WATERSTAATSKAAR T Toelichting Ten aanzien van de waterstaat van Nederland is een hoofdindeling gemaakt in afwateringseenheden. Met een afwateringseenheid wordt bedoeld een gebied, dat bestaat uit een samenstel van wateren met de daarop lozende gronden. Het loost rechtstreeks op het buitenwater (de zee, het IJsselmeer en de grote rivieren). Voor de Maaspanden is echter een uitzondering gemaakt. Elk Maaspand vormt de hoofdafvoerleiding voor een zelfstandige afwateringseenheid. Een afwateringseenheid is in het algemeen aangeduid met een eigen kleur; haar grens is door een brede bies in deze kleur aangegeven. Is de eenheid geheel buiten de hoofd- of de hoogwaterkering gelegen, dan is dit door de geelgroene kleur tot uitdrukking gebracht. Delen van een afwateringseenheid zijn begrensd door smalle biezen. Bezitten deze delen echter een eigen waterstand, dan zijn zij volgekleurd. Door tintver-schillen zijn ze te onderscheiden. De daarin gelegen onderdelen groter dan 10 ha zijn tevens omgeven door een smalle bies. Buiten de hoofd- of de hoogwaterkering gelegen delen van een eenheid zijn geelgroen volgekleurd. Gerioleerde gebieden in een afwateringseenheid zijn ongekleurd en zo nodig omgeven door een smalle bies. Ter wille van de duidelijkheid zijn bepaalde belangrijke delen in een afwijkende kleur aangegeven. De brede hoofdbies van de afwateringseenheid zelf blijft echter in de eigen kleur gehandhaafd. De in twee kleuren gearceerde gebieden lozen in nagenoeg gelijke mate op twee verschillende afwateringseenheden. De overgang tussen gebieden met een eigen waterstand (polderland) en de op die gebieden lozende hoge gronden, duinen en opgespoten terreinen is door een geblokte bies gemarkeerd. Het Romeinse cijfer in een gebied verwijst naar de betreffende beschrijving in het randschrift. De belangrijkste wateren zijn aangegeven in de kleur van de afwateringseenheid, waartoe zij behoren; in volgekleurde gebieden zijn alle wateren in versterkt grijs gedrukt. De watervoorziening van een gebied is tot uitdrukking gebracht door de daartoe dienende kunstwerken en waterleidingen in zwart aan te geven. De namen van gereglementeerde waterschappen of polders staan in bruin op de kaart. Bij een gebied, dat in twee waterschappen ligt, wordt door bruine pijlen aangegeven tot welke waterschappen het administratief behoort. Een Arabisch cijfer' in ongereglementeerde waterschappen of polders verwijst naar het randschrift. Van gebieden met in uitvoering zijnde ruilverkavelingen is over de bestaande topografie het voorlopige plan van wegen en waterlopen getekend, alsmede — indien bekend — de toekomstige waterstaatkundige indeling. Er moet echten rekening worden gehouden met wijzigingen in de plannen tijdens de uitvoering. De polder-, zomer- en winterpeilen zijn op de kaart vermeld, Indien zij In een keur of peilbesluit zijn vastgelegd. Is dit niet het geval, dan zijn de voor een bepaald gebied geldende peilen als gewenste peilen aangegeven. Voor de beschrijving van de juiste plaats der peilmerken van het Normaal Amsterdams Peil, zie de betreffende staten behorende bij de peilmerkkaarten van het NAP. Voor de administratieve gegevens betreffende de waterstaat welke niet op dit kaartblad of in het randschrift zijn opgenomen, wordt verwezen naar de verschenen .Beschrijving behorende bij de Waterstaatskaart', van de desbetreffende provincie, verkrijgbaar bij het Staatsdrukkerij- en Uitgeverijbedrijf, Christoffel F^antijnstraat, 's-Gravenhage, waar ook de bladen van de Waterstaatskaart te koop zijn. Meer uitgebreide gegevens der bemalingsinstallaties, alsmede de jongste ge-gegevens over wijzigingen in de waterstaat, welke na het verschijnen van dit blad mochten zijn ingetreden, liggen voor belangstellenden kosteloos ter inzage bij de afdeling Waterstaatskartografie van de directie Waterhuishouding en Waterbeweging, Koningskade 4 te 's-Gravenhage, telefoon (070) 26 40 11. Verklaring der tekens ^ Sr 56 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;stoomgemaal * ^2*? nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;motorgemaal ■i V 20 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;elektrisch gemaal ® nbsp;nbsp;6 5 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;rioolgemaal o C ^^ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;verschillende gemalen e 70 in hetzelfde gebouw motor S 2 f nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;® ■ C^® ^^ nbsp;nbsp;nbsp;gemaal met meerdere ^■^ ^^ nbsp;nbsp;nbsp;pompen met opgave van de aard van het opvoerwerktuig (Sr betekent scheprad, S schroefpomp, V vijzel en C centrifugaalpomp) en het aantal kubieke meters wa-terverzet per minuut (voor S en C met de erbij behorende opvoerhoogte), indien de capaciteit groter is dan 5 m^ per minuut ^'^ X 24.5 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;windmolen met opgave van de vlucht of de raddiameter in meters * S nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;en de aard van het opvoerwerktuig; hm betekent met hulpmotor hm - windmolen met vlucht of raddiameter minder dan 5 m; hm betekent met hulpmotor ▲ 1080 rioolwaterzuiveringsinstallatie met opgave van het aantal inwo-nerequivalenten ^ molen door water gedreven X gt;^ gt;lt;^ nbsp;nbsp;a uitwateringssluis; b idem (wordt bij doorbraak gesloten); a ^D c nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;c hulpsluis (doet dienst bij veel waterbezwaar) » schutsluis keersluis — ^ a aquaduct; b idem met ontlastschuif o-« e»—oegt; 4gt; abc a grondduiker; b en c idem respectievelijk aan een zijde en aan beide zijden afsluitbaar a vaste stuw; b regelbare stuw a b i—r ^^ a kering bestaande uit damwand, getrokken tijdens de aardap-a b pelcampagne; b idem met schuif bodemval 3C nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;coupure m—c^ nbsp;nbsp;a peilschaal; b idem geregeld waargenomen a b (reg betekent registrerend) —□- nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;peilmerk van het NAP
p-1.10 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;polderpeil (gp gewenst polderpeil) zp 0.10 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;zomerpeil (gzp gewenst zomerpeil) wp-0.15 winlerpeil (gwp gewenst winterpeil) / in meters t.o.v. NAP kp 1.20 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;kanaalpeil
_.=fc__ waterleiding met aangifte van de stroomrichting riolering of persleiding in de kleur van het betreffende gebied drasland in de kleur van het betreffende gebied vloeiveld in de kleur van het betreffende gebied verharde weg verharde weg in uitvoering “V‘4‘.j*4Vii^ hoofdwaterkering (officiële zee- of rivierdijk) hoogwaterkering (voorliggende dijk, welke van gelijke hoogte of hoger is dan de aansluitende hoofdwaterkering) MMÏJIf.M»“::: nbsp;nbsp;nbsp;tweede waterkering iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;overlaat =^== nbsp;leidijk ...............hoge oeverrand —1—/—^ nbsp;nbsp;strekdammen, kribben en strandhoofden ----hoogwaterlijn bij gemiddeld laagwater droogvallend gebied - - - nbsp;nbsp;nbsp;rijksgrens _______provinciale grens ______administratieve grens van een waterschap (doorgaans alleen daar aangegeven, waar zij afwijkt van de waterstaatkundige grens) _»_»-«—•—» idem voor bijzondere gevallen _____grens van een ruil- of herverkavelingsblok of van een gebied met een ontwateringsplan De in zwart aangegeven leidingen en symbolen hebben betrekking op de watervoorziening. De letter u geeft aan, dat een kunstwerk tevens voor de uitwatering dient. Bij concentraties van bemalen gebieden, kleiner dan 10 ha, zijn alleen de be-malingswerktuigen in donkergrijs aangegeven. BLADINDELING
BIJ DIT BLAD ZIJN DE OVERLAYS HYDROLOGISCHE WAARNEMINGSPUNTEN EN WATERVOORZIENINGSEENHEDEN VERKRIJGBAAR BESTELADRES: STAATSDRUKKERIJ- EN UITGEVERIJBEDRIJF CHRISTOFFEL PLANTIJNSTRAAT »-GRAVENHAGE FER APEL Universiteitsbibliotheek ABOFHEF |
Afwateringseenheden In verband met de snelle ontwikkeling in de cultuurtechniek en de daarmee gepaard gaande wijzigingen in de waterstaatkundige toestand is het van belang voor afwateringseenheden, die tevens op andere kaartbladen voorkomen, steeds het laatst verschenen blad te raadplegen. I Westerwoldse Aa c.a. De afwateringseenheid, die voorkomt op de bladen Groningen-West en -Oost, Nieuweschans, Assen-West en -Oost, Winschoten, Emmen-West en -Oost en Ter Apel, heeft een oppervlakte van ongeveer-153 500 ha. Tot de voornaamste erin gelegen wateren behoren de Westerwoldsche Aa, die ten zuiden van Wedde ontstaat uit de samenvloeiing van de Ruiten-Aa en de Mussel-Aa, het Vereenigd Kanaal of B.L. Tijdenskanaal, het Mussel-Aakanaal, het Ruiten-Aakanaal, de Pekel-Aa, het Pekelerhoofddiep, het Winschoterdiep, het Eemskanaal met het eerste pand van het Van Starkenborghkanaal, het Noord-Willemskanaal, de Drentsche Aa, het bovenpand van het Reitdiep, het Drentsche Diep, het Zuid-laardermeer, de Oostermoersche Vaart of Hunze, de panden een tot en met negen van het Stadskanaal, het A.G. Wildervanckkanaal, het Oosterdiep, het Stadscom-pascuumkanaal en het eerste tot en met het vierde pand van het Compascuum-kanaal. Van een punt 900 m ten noorden van het Vierde of Eerste Musselverlaat tot aan het Zesde of Ter Apelerverlaat wordt het Stadskanaal ook wel het Musselkanaal genoemd en van laatstgenoemd verlaat tot aan de provinciale grens het Ter Apelkanaal. Voorts draagt het eerste pand van het Compascuumkanaal - gelegen tussen de stuwen H en G - ook de naam Oosterdiep, het tweede en het derde pand - gelegen tussen stuw H en sluis K - de naam Verlengde Oosterdiep en het vierde pand de naam Zuidervaart. De boezem heeft een peil, dat overeenkomt met het NAP; de oppervlakte is met inbegrip van het boezemland 355 ha. Bij waterstanden hoger dan NAP-F 0,70 m wordt deze oppervlakte tot 530 ha vergroot met gebieden, bestaande uit een aantal polders, de Weddermeeden genaamd. Zij zijn gelegen langs de Westerwoldsche Aa beneden Wedde en hebben te zamen een oppervlakte van 175 ha; zie het blad Winschoten. De boezem, die voornamelijk wordt gevormd door de WestenAlt;oldsche Aa beneden de stuw te Wedde en het benedenpand van het Vereenigd Kanaal of B.L. Tijdenskanaal, loost via de sluizen te Nieuw Statenzijl op de Dollard. Na de aanleg van het Dollardkanaal zal de eenheid via dit kanaal en de Reidersluis bij de Punt van Reide gaan lozen. De sluizen te Nieuw Statenzijl zullen gewoonlijk open staan en als slapersiuizen dienst doen. De watervoorziening geschiedt vanuit het tweede pand van het Van Starkenborghkanaal door met het gemaal bij de sluis te Dorkwerd in te malen op het bovenpand van het Reitdiep en met het gemaal bij de Oostersluis te Groningen op het eerste of bovenste pand van het Van Starkenborghkanaal. Beide panden staan via het Eemskanaal, het Winschoterdiep en het Drentsche Diep in Open verbinding met het Zuidlaardermeer. Vanuil dit meer kan water worden ingematen op het bovenpand van het Kieisterdiep en vervolgens door middel van gemalen bij de schutsluizen trapsgewijs worden opgevoerd naar de hoger gelegen panden van het Grevelingskanaal en het Stadskanaal tot en met het zevende pand. De hogere panden alsmede het Stadscompascuumkanaal en het eerste tot en met het vierde pand van het Compascuumkanaal worden vanuit het vijfde pand van de (Verlengde) Hoogeveensche Vaart van water voorzien. Laatstgenoemde wordt door het Meppelerdiep gevoed. Zie ook de bladen Assen-Oost en Winschoten. Óp dit blad komen van de eenheid slechts de delen Vereenigd Kanaal c.a. boven de stuw te Veelerveen en Pekel-Aa voor, respectievelijk aangeduid als I* en P. Van het deel I* zijn de onderdelen met afwijkende kleuren aangegeven. I* Vereenigd Kanaal c.a. boven de stuw te Veelerveen Dit deel van de eenheid, groot 32 815 ha, komt voor op de bladen Assen-Oost, Winschoten, Emmen-Oost en Ter Apel. Het bestaat voornamelijk uit hoge gronden. De hoofdafvoerleiding is het bovenpand van het Vereenigd Kanaal of B.L. Tijdenskanaal. Andere belangrijke wateren zijn onder meer het Mussel-Aakanaal en het Ruiten-Aakanaal, waarvan de benedenste panden met genoemd bovenpand gemeen liggen, alsmede de Mussel-Aa, de Ruiten-Aa (midden- en bovenloop), de panden zes tot en met negen van het Stadskanaal, het Stadscompascuumkanaal, het eerste tot en met het vierde pand van het Compascuumkanaal, het Weerdin-gerkanaal en het Scholtenskanaal. Het gebied loost via de stuw tussen het boven- en het benedenpand van het Vereenigd Kanaal te Veelerveen op de boezem van de eenheid; zie het blad Winschoten. De watervoorziening geschiedt deels vanuit het Zuidlaardermeer (blad Assen-Oost) en deels vanuit de (Verlengde) Hoogeveensche Vaart; zie ook de beschrijving onder I. Op dit blad komen de hierna vermelde onderdelen voor, welke door afwijkende kleuren van elkaar zijn onderscheiden. Zij lozen deels via het Ruiten-Aakanaal en deels via het Mussel-Aakanaal naar het bovenpand van het Vereenigd Kanaal. Het Mussel-Aakanaal is de hoofdafvoerleiding van onder meer de onderdelen 1*' tot en met I*®. Het is door een stuw en vijf schutsluizen in zeven panden verdeeld; zie blad Winschoten. Het zevende pand staat in open verbinding met het zesde pand van het Stadskanaal en de Eerste Valthermond. Het Ruiten-Aakanaal, dat door twee stuwen en zes schutsluizen in negen panden is verdeeld, vormt met het zevende tot en met het negende pand van het Stadskanaal, het Stadscompascuumkanaal en de vier panden van het Compascuumkanaal de hoofdafvoerleiding van onder meer de onderdelen I*® tot en met I*’®; zie ook het blad Winschoten. Het op peil houden der panden van het Mussel-Aakanaal en het Ruiten-Aakanaal geschiedt door water in te laten vanuit respectievelijk het zesde en het zevende pand van het Stadskanaal. ■■■■■ nbsp;nbsp;1*' Mussel-Aakanaal van de Mussel- of Kopstuk-kensluis tot de Harpelsluis, derde pand Het onderdeel heeft een oppervlakte van 1735 ha. Hiervan bestaat onder andere 335 ha uit vloeivelden, 15 ha uit het gerioleerde gebied van Mussel en 145 ha uit het derde pand en de er zonder meer op afwaterende gronden, waarvoor het betreffende kanaalpeil van NAP 4,00 m geldt. Een belangrijke afvoerleiding naar het derde pand is de Mussel-Aa. Hierop kan water uit het zesde pand van het Stadskanaal worden ingelaten. Van de vloeivelden loost een deel 1er grootte van 35 ha buiten de aardappelcampag-ne op het vierde pand. Zie verder het blad Winschoten. I*’ Mussel-Aakanaal van de Zandtangersluis tot de Mussel- of Kopstukkensluis, vierde pand De oppervlakte van het gebied is 855 ha. Hiervan bestaat onder andere 60 ha uit het vierde pand en de er zonder meer op afwaterende gronden, waarvoor hel betreffende kanaalpeil van NAP 5,30 m geldt. Zie verder ook onder 1*’. ■■■■ nbsp;I*’ Mussel-Aakanaal van de Braambergersluis tot de Zandtangersluis, vijfde pand Van het gebied groot 520 ha, bestaal onder andere 45 ha uit het vijfde pand en de er zonder meer op afwaterende gronden, waarvoor het betreffende kanaalpeil van NAP 6,20 m geldt. Vanuit het zesde pand kan water worden ingelaten op de leidingen van een 310 ha groot onderdeel van het gebied. ■■■■■ nbsp;nbsp;I*“ Mussel-Aakanaal van Jipsingboermusselsluis tot de Braambergersluis, zesde pand Het onderdeel heeft een oppervlakte van 135 ha, waarvan 130 ha bestaat uit het gerioleerde gebied van Musselkanaal. Het pand, groot 5 ha, heeft een kanaalpeil van NAP 7,30 m.
De oppervlakte van het onderdeel is 620 ha. lie voornaamste afvoerleiding is het zevende pand, dat onder andere gemeen ligt met het zesde pand van het Stadskanaal (Musselkanaal) en de Eerste Valthermond. De oppervlakte van dit pandencomplex c.a. is 25 ha. Het kanaalpeil is NAP 8,30 m.
De oppervlakte van het onderdeel is 6090 ha. Hiervan bestaat 275 ha uit het tweede pand en de er zonder meer op afwaterende gronden, waarvoor het betreffende kanaalpeil van NAP 2,00 m geldt. Vanuit het achtste pand kunnen verschillende delen van het gebied van water worden voorzien; zie ook het blad Winschoten. ■■■■■ nbsp;nbsp;I*^ Ruiten-Aakanaal van de Zuidveldsluis tot de Sellingersluis, zevende pand Het gebied heeft een oppervlakte van 285 ha. Hiervan bestaat 11 ha uit het zevende pand en de er zonder meer op afwaterende gronden, waarvoor het betreffende kanaalpeil van NAP -F 7,00 m geldt. Zie ook hel blad Winschoten.
Het gebied is 625 ha groot. Hiervan bestaat 30 ha uit het achtste pand, 35 ha uit een vloeiveld en 135 ha uit het gerioleerde gebied van Ter Apel. Het kanaalpeil van het pand is NAP-F 8,20 m.
Het negende pand van het Kuiten-Aakanaal ligt gemeen met onder andere het zevende pand van het Stadskanaal en de Weerdingermond. Het kanaalpeil van deze wateren is NAP -f 9,80 m. De oppervlakte van het onderdeel is 2490 ha. Hiervan bestaat 60 ha uit bovengenoemde kanaalpanden c.a. en de er zonder meer op afwaterende gronden, 1140 ha uil twee bemalen poldergebieden en 1290 ha uit een aantal in de hoge gronden gelegen gebieden, die via de Runde naar het zevende pand van het Stadskanaal afwateren. De watervoorziening geschiedt vanuit het Stadscompascuumkanaal en vanuit enkele leidingen van het onderdeel Weerdingerkanaal. ■■■IM nbsp;nbsp;1*’® Stadskanaal (Ter Apelkanaal) van het Achtste Verlaat tot het Zevende Verlaat, achtste pand De oppervlakte van het gebied is ongeveer 75 ha, waarvan 8 ha bestaat uil het kanaalpand en de er zonder meer op afwaterende gronden, waarvoor het betreffende kanaalpeil van NAP-F 11,21 m geldt. Het pand staat gewoonlijk in open verbinding met het Ruitenbroekkanaal (Haren-Rütenbrocker Kanal) beneden de eerste schutsluis op Duits gebied, daar de schutsluis F op Nederlands gebied meestal open staat. Deze sluis kan naar beide zijden keren. I*'' Stadskanaal (Ter Apelkanaal) boven het Achtste Verlaat, negende pand Het negende (bovenste) pand van het Stadskanaal is over de provinciale grens met Drenthe doorgetrokken tot aan de stuw te Emmer-Compascuum. De oppervlakte van het onderdeel is 1100ha. Hiervan bestaat 425 ha uit twee bemalen gebieden, 100 ha uit het gerioleerde gebied van Emmer-Compascuum, 550 ha uit hoge gronden èn 25 ha uit bovengenoemde kanaalpanden en de er zonder meer op afwaterende gronden, waarvoor het betreffende kanaalpeil van NAP-F 12.31 m geldt. De bemalen gebieden worden vanuit het Stadscompascuumkanaal van water voorzien door de kleppen van de persbuizen der beide gemalen te lichten. In het hogere deel van de noordelijke bemaling kan via een sluis water worden ingelaten. De hoge gronden worden vanuit het tweede pand van het Compascuumkanaal (!*’’) via de Limietwijk van water voorzien. ■■■■■ nbsp;1*'^ Compascuumkanaal (Oosterdiep) van stuw H ten zuiden van Emmer-Compascuum tot stuw G te Emmer-Compascuum, eerste pand Het gebied heeft een oppervlakte van 2075 ha. Hiervan bestaat 2 ha uit het kanaalpand en 10 ha uit een in de hoge gronden gelegen bemalinkje. Van de hoge gronden loost 300 ha zonder meer op hel eerste pand, dat in de zomer een stuwpeil heeft van NAP 13,70 m en in de winter van NAP -F 13,40 m. Belangrijke leidingen voor de waterafvoer naar het pand zijn onder meer het Scholtenskanaal, de Catovaart, de Margrietvaart en de Lange Runde. Het gebied wordt van water voorzien door in te laten vanuit de (Verlengde) Hoogeveensche Vaart op onder andere het Scholtenskanaal en vanuit het vierde pand van het Compascuumkanaal (Zuidervaart). |
■■■■■ I* ’ Compascuumkanaal (Verlengde Oosterdiep) van Stuw 1 te Barger-Compascuum tot stuw H ten zuiden van Emmer-Compascuum, tweede pand De oppervlakte van het onderdeel is circa 935 ha. Het bestaat voornamelijk uit hoge gronden, waarvan 350 ha zonder meer afwatert op het tweede pand. Het stuwpeil is in de zomer NAP -F 14,60 m en in de winter NAP -F 14,40 m. Belangrijke leidingen voor de waterafvoer naar het pand zijn de Hoofdwijk III en de Limietwijk. Het gebied kan vanuit de (Verlengde) Hoogeveensche Vaart van water worden voorzien. ■■■■■ nbsp;1*’* Compascuumkanaal (Verlengde Oosterdiep) van sluis K ten zuiden van Barger-Compascuum tot stuw 3 te Barger-Compascuum, derde pand De oppervlakte van het pand is 5 ha; het stuwpeil is NAP -F 15,40 m. Er wateren geen gronden op af. ■■■■■ nbsp;nbsp;1^'^ Compascuumkanaal (Zuidervaart) van de in-laatsluis aan de (Verlengde) Hoogeveensche Vaart tot sluis K te Barger-Compascuum, vierde pand Het gebied heeft een oppervlakte van 40 ha, waarvan 30 ha zonder meer op het vierde pand afwateren. Het stuwpeil is in de zomer NAP 15,80 m en in de winter NAP 15,30 m. ■■■■■■ nbsp;nbsp;I*’® Weerdingerkanaal De oppervlakte van het gebied, dat via het Weerdingerkanaal afwatert, is 5475 ha. Het bestaat uit 640 ha polders, 4500 ha hoge gronden, waarvan 205 ha via de polders loost, en 30 ha gerioleerd gebied van Nieuw-Weerdinge. Het Weerdingerkanaal heeft met de gronden, die er zonder meer op afwateren, een oppervlakte van 305 ha; het stuwpeil is in de zomer NAP -F 10,50 m en in de winter NAP 10,00 m. Het Weerdingerkanaal loost via een stuw op de Weerdingermond, die in open verbinding staat met het zevende pand van het Stadskanaal (Ter Apelkanaal) en het negende pand van het Ruiten-Aakanaal. Het gebied wordt grotendeels van water voorzien vanuit het Scholtenskanaal en het eerste pand van het Compascuumkanaal. I® Pekel-Aa c.a. De Pekel-Aa, die via het Bultsterverlaat loost op de Westerwoldsche Aa beneden de stuw te Wedde, voert het water af van een gebied, dat 108 000 ha groot is en voorkomt op de bladen Groningen-West en -Oost, Nieuweschans, Assen-West en -Oost, Winschoten, Emmen-West en -Oost en Ter Apel. Het bestaal uit 2400 ha boezem en boezemland, voorts uit polderland, hoge gronden en een aantal gerioleerde gebieden. e Pekel-Aa heeft een peil van NAP -F 0,62 m en ligt gemeen met onder meer het Winschoterdiep, het Drentsche Diep met het Zuidlaardermeer en de Oostermoersche Vaart beneden de stuw ten westen van Gieterveen, het Eemskanaal, het eerste of bovenste pand van het Van Starkenborghkanaal, het Ver-bindingskanaai, het vierde of benedenste pand van het Noord-Willemskanaal en het bovenpand van het Reitdiep. Andere belangrijke wateren zijn onder meer het Pekelerhoofddiep en het tweede tot en met het vijfde pand van het Stadskanaal. De watervoorziening geschiedt vanuit het Van Starkenborghkanaal; zie hiervoor onder I. De eerder genoemde belangrijke wateren vormen te zamen de hoofdafvoerleiding van het onderdeel Pekelerhoofddiep boven het Eerste of Benedenste Pekelverlaat c.a. Het heeft een oppervlakte van 17 865 ha. Het loost via genoemd verlaat op het eerste (benedenste) pand van het Pekelerhoofddiep, dat met de Pekel-Aa gemeen ligt; zie ook de bladen Assen-Oost en Winschoten. Van het onderdeel komt op dit blad slechts het navolgende ais P’ aangeduide gebied voor. ■■■■■ nbsp;nbsp;I^’ Stadskanaal van het Vierde of Eerste Mussel verlaat tot het Derde of Buinerverlaat, vierde pand Het gebied heeft een oppervlakte van 11 570 ha. Het bestaat uil 9570 ha polders met 1480 ha erop afwaterende hoge gronden, alsmede uit 64 ha gerioleerde gebieden van Valthermond en ExIoërmond. De oppervlakte van het vierde pand en de er zonder meer op lozende gronden, waarvoor het betreffende kanaalpeil van NAP 5,70 m geldt, is 455 ha. Het gebied kan ten dele van water worden voorzien vanuit het vierde pand als ook vanuit het Weerdingerkanaal, dat via het Scholtenskanaal water uit de (Verlengde) Hoogeveensche Vaart kan betrekken. IHHi II Vecht boven de stuw te Vechterweerd De afwateringseenheid komt voor op de bladen Emmen-West en -Oost, Ter Apel, Zwolle-Oost, Coevorden-West en -Oost, Nieuw-Schoonebeek, Afmelo-West en -Oost, Denekamp, Enschede-Wesl en -Oost en Glanerbrug. De oppervlakte is ongeveer 371 000 ha, waarvan 194 500 ha in' Nederland is gelegen; het gebied bestaat voornamelijk uit hoge gronden. De Vecht is de hoofdafvoerleiding van de eenheid. Zij ontspringt in Duitsland en mondt te Genne uit in het Zwarte Water (IJsselmeer). Daar de stuw te Ane buiten gebruik is gesteld en zal worden gesl(X)pt, is de rivier thans tussen de rijksgrens en de monding door zes stuwen in zeven panden verdeeld. Het pand beneden de stuw te Vechterweerd staat in open verbinding met het Zwarte Water. Andere belangrijke wateren zijn de Regge, het Ommerkanaal met de Lutter-hoofdwijk, het Kanaal Almelo-De Haandrik, het Afwateringskanaal van Coevorden naar de Vecht, hel Coevorden-Vechtkanaal, het Kanaal Coevorden-Zwinderen, de Verlengde Hoogeveensche Vaart ten oosten van het scheidingspunt te Geesbrug, het Stieltjeskanaal en de Dinkel. De op dit blad voorkomende onderdelen, aangeduid als II*^ en II*^ c.a., voeren via de Verlengde Hoogeveensche Vaart ten oosten van Geesbrug hun overtollige water af naar de grachten van Coevorden, die via het Afwateringskanaal op het zesde pand van de Vecht lozen; zie het blad Coevorden-Oost. Het zesde pand, gelegen tussen de stuw bij De Haandrik en die te Hardenberg, vormt met het erop afwaterende gebied een deel van de eenheid, dat een oppervlakte heeft van 61 230 ha. Hiervan ligt 49 840 ha in Nederland. Hel komt voor op de bladen Emmen-West en -Oost, Ter Apel, Coevorden-West en -Oost en Nieuw-Schoonebeek. Het stuwpeil te Hardenberg is NAP 7,10 m. Tot de belangrijkste leidingen voor de waterafvoer naar hel zesde pand behoren het Afwateringskanaal van Coevorden naar de Vecht en de grachten van Coevorden. Andere belangrijke wateren zijn het Kanaal Coevorden-Zwinderen, hel Stielljes-kanaal, de Verlengde Hoogeveensche Vaart ten oosten van Geesbrug, het Kanaal Coevorden-Alte PicardIë en het Schoonebekerdiep. II* Grachten van Coevorden c.a. Het gebied, dat afwatert via de grachten van Coevorden c.a., komt voor op de bladen Emmen-West en -Oost, Ter Apel, Coevorden-West en -Oost en Nieuw-Schoonebeek. Het heeft een oppervlakte van 54 055 ha, waarvan 44 595 ha in Nederland ligt. Met genoemde grachten liggen onder meer gemeen de volgende panden van enkele belangrijke lot het gebied behorende kanalen; het bovenpand van hel Afwateringskanaal, het Coevorden-Vechtkanaal (voornamelijk scheepvaarlkanaal), het eerste (benedenste) pand van hel Kanaal Coevorden-Zwinderen, het eerste (beneden) pand van hel Stieltjeskanaal en het eerste (benedenste) pand van het Kanaal Coevorden-Alte Picardie. Voorts worden tot de belangrijkste wateren gerekend de Verlengde Hoogeveensche Vaart ten oosten van Geesbrug, het bovenpand van het Stieltjeskanaal, het Dommerskanaal, alsmede het vijfde en het zesde pand van het Oranjekanaal. Het gebied loost hoofdzakelijk via de Drentse stuw in hel Afwateringskanaal naar het zesde pand van de Vecht; zie het blad Coevorden-Oost. Van de tot het gebied behorende onderdelen komen alleen de als 11^^ en 11^7 aangeduide onderdelen c.a. op dit blad voor. Zij zijn met afwijkende kleuren aangegeven. ■■■■■ II*’ Hoogeveensche Vaart van de Ericasluis tot het scheidingspunt te Geesbrug, vierde pand, oostelijk deel Het vierde pand van de (Verlengde) Hoogeveensche Vaart loopt van de Ericasluis tol het Noordsche Schut; zie ook het blad Emmen-West. De afwatering van het ten oosten van Geesbrug gelegen (grootste) deel van het pand geschiedt via het Stieltjeskanaal en het Kanaal Coevorden-Zwinderen naar de grachten van Coevorden. Het pand heefteen peil van NAP 12,95 men ligt gemeen met het bovenpand van hel Stieltjeskanaal, het Dommerskanaal, de Boksloot en de Jongbloedvaart. De oppervlakte van het totale gebied, dal via deze leidingen afwatert, is 14 775 ha. Hiervan bestaat 1215 ha uit bemalen polders, 855 ha uit gerioleerde gebieden en 12 360 ha voornamelijk uit hoge gronden, waarvan 865 ha via de polders loost. De oppervlakte van het pand en de er zonder meer op afwaterende gronden is 345 ha. De watervoorziening van het pand heeft plaats vanuit het Meppelerdiep via de Drentsche Hoofdvaart, de Beilervaart en het Linthorst Homankanaal door middel van gemalen bij de schutsluizen; zie het blad Emmen-West. Door opmaling bij de Ericasluis wordt het vijfde pand van water voorzien. 11*’ ’ Hoofdkanaal in het Amsterdamsche Veld Het onderdeel, dat voorkomt op de bladen Coevorden-Oost, Nieuw-Schoonebeek en Ter Apel, heeft een oppervlakte van 5065 ha. Hiervan ligt 4920 ha in Nederland. Het bestaat uit 4970 ha voornamelijk hoge gronden alsmede uit circa 95 ha gerioleerde gebieden van Barger-Compascuum, Zwartemeer en Weiteveen. De voornaamste afvoerleiding is het Hoofdkanaal in het Amsterdamsche Veld, dal via een schutsluis op het Dommerskanaal loost; zie het blad Coevorden-Oost. Andere belangrijke leidingen zijn onder meer de Verlengde Meerwijk, de Molenwijk, de Kamerlingwijk, de Hoofdwijk G, de Hoofdwijk F, de Noordersloot en de Verlengde Noordersloot. Op hel Hoofdkanaal wordt door middel van een opmaalinstallatie bij de bovenbedoelde schutsluis een peil van NAP-F 14,05 m gehandhaafd. Voorts kan via inlaatsluizen hel gebied water uil het vijfde pand van de (Verlengde) Hoogeveensche Vaart betrekken. Na uitvoering van het in voorbereiding zijnde ontwateringsplan zal een gedeelte van het gebied op het eerdergenoemde vijfde pand worden bemalen. ■■■■■ nbsp;nbsp;11*^ Hoogeveensche Vaart van de Duitse grens tot de Ericasluis, vijfde pand Het onderdeel heeft een oppervlakte van 1 /70 ha. Hiervan bestaat circa 140 ha uit bemalen gebieden, waarvan 30 ha hoge gronden, 1405 ha uit hoge gronden, die op het pand lozen en 185 ha uit het gerioleerde gebied van Klazienaveen. Het pand en de gronden, die er zonder meer op afwaleren, hebben te zamen een oppervlakte van 40 ha. Het kanaalpeil bedraagt NAP -F 15,80 m. Het onderdeel zal worden uitgebreid met een gedeelte van het gebied IP^ V zodra het hiervoor in voorbereiding zijnde ontwateringsplan is uitgevoerd. Belangrijke afvoerleidingen naar het pand zijn onder meer de Eerste Boerwijk, de Tweede Boerwijk en het vijfde pand van het Oranjekanaal. Hel gebied, dat via dit pand afwatert, is met een afwijkende kleur aangegeven en hieronder als 11*^-^ afzonderlijk vermeld. Het onderdeel voert zijn overtollige water af naar het vierde pand via de Ericasluis. Door middel van een opmaalinstallatie bij deze sluis wordt het vijfde pand op het gewenste peil gehouden; zie ook onder II*L Vanuit hel pand kunnen verschillende kanalen en wijken alsmede de erlangs gelegen gronden van water worden voorzien. ■■■■ II*^ ’ Oranjekanaal van de Oranjesluis tot de Bar-gersluis, vijfde pand De oppervlakte van het onderdeel is 2755 ha. Hiervan bestaat 1730 ha uil hoge gronden en 985 ha uit de gerioleerde gebieden van Ernmen c.a. en Nieuw Dordrecht, die elk via een rioolwaterzuiveringsinstallatie lozen. Hel vijfde pand - ook wel Bladderwijk genoemd - heeft, te zamen met het ermee gemeen liggende Bargermeerkanaal en het Bargerkanaal, alsmede met de zonder meer op deze wateren lozende gronden, een oppervlakte van 40 ha. Het kanaalpeil is NAP -F 17,70 m; het wordt gehandhaafd door inmaling van water uit het vijfde pand van de Verlengde Hoogeveensche Vaart door middel van het gemaal bij de Oranjesluis. Via deze sluis wordt hel water geloosd. Zie verder het blad Emmen-Oost. Stroomgebied van de Eems (Ems) Het gebied, waarvan 40 ha in Nederland is gelegen, loost via de Eems op de Dollard. Z.O.Z |
WATERVOORZIENINGSEENHEDEN
Toelichting
Watervoorziening (geen drinkwater)
Ten aanzien van de waterstaat van Nederland is een hoofdindeling gemaakt in watervoorzieningseenheden.
Een watervoorzieningseenheid is een gebied dat een samenstel van wateren omvat, waaraan de gronden hun water onttrekken.
De watersuppletie vindt rechtstreeks uit het buitenwater plaats via een inlaat-punt, bestaande uit een gemaal, sluis of hevelinstallatie. Onder buitenwater wordt verstaan de grote rivieren en het IJsselmeer (Zeeuwse meren).
Vindt er geen suppletie plaats uit het buitenwater, doch worden de gronden uit waterafvoerende leidingen van water voorzien, dan wordt zo'n zelfverzorgings-gebied ook als een eenheid aangegeven.
Van gebieden met in uitvoering zijnde ruilverkavelingen, ontwateringsplannen en dergeiijke is de toekomstige watervoorziening aangegeven. Er moet echter rekening worden gehouden met wijzigingen in de plannen tijdens de uitvoering. Een watervoorzieningseenheid is aangeduid met een brede bies. Onderdelen daarvan zijn begrensd door smalle biezen. Belangrijke delen en onderdelen zijn, waar nodig, door middel van een streeplijn aangegeven.
Het Romeinse cijfer in een gebied verwijst naar de betreffende beschrijving in het randschrift. Voorts is hierin opgenomen een indeling der watervoorzieningseenheden naar de belangrijke buitenwateren en waterafvoerende leidingen. Dit kaartblad (overlay) te gebruiken met als ondergrond het betreffende kaartblad van de Waterstaatskaart, verkrijgbaar bij het Staatsdrukkerij- en Uitgeverijbedrijf, Christoffel Plantijnstraat te 's-Gravenhage.
Verklaring der tekens
^ Sr 56
m V 20
■ c
motor S 2 j
^2.1 2.1
hoofdinlaat van de watervoorzieningseenheid
stoomgemaal motorgemaal elektrisch gemaal verschillende gemalen in hetzelfde gebouw gemaal met meerdere pompen
met opgave van de aard van het opvoerwerktuig (Sr betekent scheprad, S schroefpomp, V vijzel en C centrifugaalpomp) en het aantal kubieke meters water-verzet per minuut (voor S en C met de erbij behorende opvoer-hoogte), indien de capaciteit groter is dan 5 m’ per minuut
WATERVOORZIENINGSEENHEDEN
I Frieslands Boezem-Lauwersmeer c.a.
De eenheid, die zich tot in de provincies Groningen, Drenthe en Overijssel uitstrekt, komt voor op de bladen Schiermonnikoog-West en -Oost, Uithui-zen-West en -Oost, Harlingen-West en -Oost, Leeuwarden-West en -Oost, Groningen-West en -Oost, Heerenveen-West en -Oost, Assen-West en -Oost, Winschoten, Staveren-West en -Oost, Steenwijk-West en -Oost, Ter Apel en Zwolle-West en -Oost.
Het gebied is ongeveer 514 000 ha groot. Hierin zijn begrepen de oppervlakten van verschillende inliggende gerioleerde gebidden en hoge gronden, welke niet tot de eenheid behoren, en waarvan de totale oppervlakte - zodra deze bekend is - op voornoemd ha-cijfer in mindering dient te worden gebracht.
De watervoorziening van de eenheid geschiedt naar behoefte vanuit het IJsselmeer;
a. nbsp;nbsp;nbsp;via de inlaatsluis bij de Teroelsterkolk te Lenmer (blad Staverenoost) ;
b. nbsp;nbsp;nbsp;via de inlaatsluis te Tacozijl (blad Staveren-Oost);
c. nbsp;nbsp;nbsp;bij het J.L. Hooglandgemaal te Staveren door middel van hevelwerking (blad Staveren-West).
Van de onder b en c genoemde mogelijkheden wordt alleen in zeer droge tijden gebruik gemaakt.
Vanuit Frieslands boezem, welke een oppervlakte heeft van circa 14 000 ha, worden de verschillende delen van de eenheid van water voorzien.
Getracht wordt op de boezem een gemiddelde waterstand van FZP (Fries zo-merpeil) NAP-0,66 ra te handhaven, overeenkomend met NAP-0,51 m.
De op dit blad voorkomende leidingen maken deel uit van het inlaatgebied Bovenpand van het Kielsterdiep c.a., dat ook voorkomt op de bladen Aseen-Oost, Winschoten en Nieuweschans.
De hoofdinlaatleiding van het gebied wordt gevormd door het tweede pand (bovenpand) van het Kielsterdiep, het Grevelingskanaal en het Stadskanaal tot aan het Zevende Verlaat, dat gelegen is tussen het zevende en het achtste pand van dit kanaal.
De watervoorziening geschiedt door met de opmaalinstallatie te Wolfsbarge in te malen op een toeleidingskanaal naar het bovenpand van het Kielsterdiep, dat gemeen ligt met het benedenpand van het Grevelingskanaal. Door middel van de gemalen bij de schutsluizen in het Grevelingskanaal en het Stadskanaal wordt het water trapsgewijs opgevoerd naar de hoger gelegen panden tot aan het eerder genoemde Zevende Verlaat.
Vanuit de hoofdinlaatleiding worden, behalve de op dit blad voorkomende leidingen, ook een groot aantal onderdelen van water voorzien. Te zamen hebben zij een oppervlakte van 12 400 ha. Zie voor de uitvoerige beschrijving van de eenheid de bladen Assen-Oost en Winschoten.
II Meppelerdiep c.a.
Met betrekking tot de Hoogeveensche Vaart is in de hierna volgende beschrijving van de eenheid Meppelerdiep reeds rekening gehouden met de nieuwe situatie, welke zal zijn ontstaan zodra de omlegging van de vaart rond Meppel en Hoogeveen, alsmede de andere verbeteringswerken zijn voltooid. De uit deze werken voortvloeiende nieuwe indeling in vijf panden is als volgt: eerste(benedenste) pand: van de Ossesluis tot het Meppelerdiep;
tweede pand: van de Nieuwebrugsluis tot de Ossesluis;
derde pand: van het Noordsche Schut tot de Nieuwebrugsluis;
vierde pand: van de Ericasluis tot het Noordsche Schut; vijfde pand: van de Duitse grens tot de Ericasluis.
Beide laatstgenoemde panden worden Verlengde Hoogeveensche Vaart genoemd. Het boven de Nieuwebrugsluis gelegen oude deel, alsmede het vierde en het vijfde pand worden nog respectievelijk als zesde, zevende en achtste pand aangeduid.
In de verdere beschrijving zal echter de nummering volgens de nieuwe indeling van de vaart worden gehanteerd.
De eenheid komt voor op de bladen Groningen-West, Heerenveen-Oost, Assen-West en -Oost, Steenwijk-Oost, Emmen-West en -Oost, Ter Apel, Winschoten, Zwolle-Oost, Coevorden-West en -Oost en Nieuw-Schoonebeek.
De totale oppervlakte van de op deze kaartbladen aangegeven gebieden is 52 385 ha.
Tot de voornaamste wateren behoren onder meer het Meppelerdiep, de Drent-sche Hoofdvaart, de Beilervaart, het Linthorst-Homankanaal, het Oranjekanaal, de Hoogeveensche Vaart, de Verlengde Hoogeveensche Vaart en het Compascuumkanaal. Te zamen vormen zij een stelsel hoofdwatergangen, dat uit het Zwarte Water (IJsselmeer) van water wordt voorzien. Dit geschiedt via de schut- en uitwateringssluizen te Zwartsluis, die als regel open staan; zie hiervoor het blad Zwolle-Oost.
Bij buitenwaterscanden van NAP 0,50 m of hoger en NAP-0,50 m of lager worden zij gesloten, evenals bij dreigende vervuiling vanuit het Zwarte Water.
Het Meppelerdiep ligt onder meer gemeen met het zevende(benedenste) pand van de Drentsche Hoofdvaart en het eerste(benedenste) pand van de Hoogeveensche Vaart. Het peil varieert in de zomer van NAP-0,37 m tot NAP-0,20 m. Door middel van gemalen bij de schutsluizen in de Drentsche Hoofdvaart wordt het water trapsgewijs opgevoerd naar het eerste(boven-ste) pand van de vaart, ook wel verdeelpand genoemd.
Indien nodig kan op het vierde pand een deel van het door de Oude Vaart afgevoerde water worden ingelaten via het Holthesvaartje en het Rijks-schut; zie het blad Steenwijk-Oost. Het omgekeerde is eveneens mogelijk, doch komt praktisch niet voor.
Met het eerste(bovenste) pand van de Drentsche Hoofdvaart liggen gemeen: a. het eerste(bovenste) pand van het Noord-Willemskanaal;
b. nbsp;nbsp;nbsp;de Norgervaart;
c. nbsp;nbsp;nbsp;de Witte Wijk;
d. nbsp;nbsp;nbsp;het eerste(benedenste) pand van het Oranjekanaal, waarvan de hoger gelegen panden door middel van de gemalen bij de schutsluizen van water kunnen worden voorzien tot aan de Bargersluis, welke tussen het vierde en het vijfde pand is gelegen; zie het blad Emmen-Oost;
e. nbsp;nbsp;nbsp;de Beilervaart, via welke de overige tot het stelsel behorende kanalen van water worden voorzien. Dit geschiedt door met het gemaal bij de Beilersluis water te pompen op het Linthorst-Homankanaal en de ermee gemeen liggende wateren, met als voornaamste water het vierde pand van de (Verlengde)Hoogeveensche Vaart; zie de bladen Emnen-West en -Oost.
Vanuit dit pand, dat loopt van de Ericasluis tot het Noordsche Schut, worden de lager gelegen panden van water voorzien, alsook - door middel van het gemaal bij de Ericasluis - het op dit blad voorkomende hoger gelegen vijfde pand.
Hieruit wordt door middel van het gemaal bij de Oranjesluis het vijfde pand van het Oranjekanaal gevoed en kan op natuurlijke wijze water worden ingelaten op:
a. nbsp;nbsp;nbsp;het Scholtenskanaal;
b. nbsp;nbsp;nbsp;het vierde pand van het Compascuumkanaal (Zuiderdiep) en - via de lager gelegen panden - op het Stadskanaal (Stadscompascuumkanaal) tot aan het Zevende Verlaat, gelegen tussen het achtste en het zevende pand; c. de Hoofdwijk III;
d. nbsp;nbsp;nbsp;de Dorpshuiswijk;
e. nbsp;nbsp;nbsp;de Kamerlingwijk en
f. nbsp;nbsp;nbsp;de Ensingwijk.
Het ten zuidwesten van Klazinaveen gelegen lage gebied, groot 50 ha, kan via een hevelinstallatie water uit het vijfde pand betrekken.
Na uitvoering van het in voorbereiding zijnde ontwateringsplan zal het bemalingsgebied ten zuiden van het vijfde pand en de Dorpshuiswijk via de klep van het gemaal van water worden voorzien.
Het totale gebied, dat vanuit het vijfde pand van de Verlengde Hoogeveensche Vaart van water kan worden voorzien, heeft een oppervlakte van 19 380 ha.
INDELING NAAR DE BUITENWATEREN EN WATERAFVOERENDE LEIDINGEN
IJSSELMEER
I Frieslands Boezem - Lauwersmeer c.a.
ZWARTE WATER
II Meppelerdiep c.a.
■ nbsp;h»v inst hevelinstallatie
h«v nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;stoomgemaal
A htv nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;motorgemaal
■ hév nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;elektrisch gemaal
waarvan de zuig-persleiding als hevel wordt gebruikt
a b
540 ha
windmolen met vlucht of raddiameter minder dan 5 m; hm betekent met hulpmotor
a inlaatsluis; b neveninlaat, wordt gelijktijdig met hoofdinlaat gebruikt; c hulpsluis
schutsluis met voorzieningen voor de waterinlaat
a aquaduct; b idem met schuif voor de watervoorziening
a grondduiker; b en c idem respectievelijk aan een zijde en aan beide zijden afsluitbaar
a vaste stuw; b regelbare stuw
grootte in ha volgens meting met de planimeter; boven de
25 ha zijn de getallen afgerond
waterleiding met aangifte van de stroomrichting
^'^^ 24 5 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;windmolen met opgave van de vlucht of de raddiameter in me-
* S nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ters en de aard van het opvoerwerktuig; hm betekent met hulp-
rijksgrens
motor
provinciale grens
TE GEBRUIKEN BIJ DE WATERSTAATSKAART
o
m
m
m
00
m
m :33 co
CO
^ r » 2
??S2:KS
-IHw
ÏSÏ
rE
1100
iïïïi
1100
i»m HIÏO
^SX^i^i^XS^^SS!tl^^^-i^^^^^^^^^SïS^^SXe^samp;ïïïamp;ïïïïïï^XÏÏamp;amp;ïi
ÉïööÉöiöböbööi oiöiö^ bböööiöii ööjboböiboöioooöiöioöööoöoobbbbiiböööiiiooöi
?
slim
g
1
rr^fh
3 3 3 3
33S2S §E?E =
S
833322333
S333
11
rirriHr
rmrrr^mrniOFFFFFFFFFFFFFFFFFFFFFFFFFFFFFFFFFIFFFFFFFnFFFFFFFFF^^^^
832383
33:333333
33333333333333333333333333333333333333
3 3-3E^ ä! 3
3 3 3 l3
EE
t
n^ïn
§ § : : : ?
Hf?
ïsn
3
S
5
I
•2
l
U'
? ; ?
3: :
mHHHHl UiHHUN;
: 3 S : : : : : : : : :
5
Hl Ifl
HYDROLOGISCHE WAARNEMINGSPUNTEN
3
-ocr page 4-5° 25'
525
100 ha
3P-2 90
205 ha \
gp-2.25
De
345 ha p-tei.
52°
40/ gzp-2.45
qwp.2.60
y^aterschap
710 ha s^^”-^' gzp-t.80
IC
52®
35'
52°
30'
500
BEWERKING: AFDELING WATERSTAATSKARTOGRAFIE DIRECTIE WATERHUISHOUDING EN WATERBEWEGING DRUK: TOPOGRAFISCHE DIENST
1145 ha
9P-2.40
’ uitvoering
ICO ha
9P
3.40
zp-0.20 wp-0.40
(m aanleg)
5°
15'
52°
40'
o lo
Y- 37000
5°
20'
zp-0.20 wp-0.40
m tMyoering
^ 40000 Wortman ^^1x500
^ 6.0
SCHAAL 1:50 000
5 Km
Universiteita bibliotheek Utrecht
45 ha opgespoten
55 700 ha met inbegrip van hogere en lagere delen p-6.20
52° 35'
52° 30'
500
WATERSTAATSKAAR T
Toelichting
Ten aanzien van de waterstaat van Nederland is een hoofdindeling gemaakt in afwateringseenheden.
Met een afwateringseenheid wordt bedoeld een gebied, dat bestaat uit een samenstel van wateren met de daarop lozende gronden. Het loost rechtstreeks op het buitenwater (de zee, het Osselmeer en de grote rivieren). Voor de Maaspanden is echter een uitzondering gemaakt. Elk Maaspand vormt de hoofdafvoerleiding voor een zelfstandige afwateringseenheid
Een afwateringseenheid is in het algemeen aangeduid met een eigen kleur; haar grens is door een brede bies in deze kleur aangegeven. Is de eenheid geheel buiten de hoofd- of de hoogwaterkering gelegen, dan is dit door de geelgroene kleur tot uitdrukking gebracht.
Delen van een afwateringseenheid zijn begrensd door smalle biezen. Bezitten deze delen echter een eigen waterstand, dan zijn zij voigekleurd. Door tintver-schillen zijn ze te onderscheiden. De daarin gelegen onderdelen groter dan 10 ha zijn tevens omgeven door een smalle bies.
Buiten de hoofd- of de hoogwaterkering gelegen delen van een eenheid zijn geelgroen volgekleurd.
Gerioleerde gebieden in een afwateringseenheid zijn ongekleurd en zo nodig omgeven door een smalle bies.
Ter wille van de duidelijkheid zijn bepaalde belangrijke delen in een afwijkende kleur aangegeven. De brede hoofdbies van de afwateringseenheid zelf blijft echter in de eigen kleur gehandhaafd. De in twee kleuren gearceerde gebieden lozen in nagenoeg gelijke mate op twee verschillende afwateringseenheden. De overgang tussen gebieden met een eigen waterstand (polderland) en de op die gebieden lozende hoge gronden, duinen en opgespoten terreinen is door een geblokte bies gemarkeerd.
Het Romeinse cijfer in een gebied verwijst naar de betreffende beschrijving in het randschrift.
De belangrijkste wateren zijn aangegeven in de kleur van de afwateringseen heid, waartoe zij behoren; in volgekleurde gebieden zijn alle wateren in versterkt gnjs gedrukt.
De watervoorziening van een gebied is tot uitdrukking gebracht door de daartoe dienende kunstwerken en waterleidingen in zwart aan te geven.
De namen van gereglementeerde waterschappen of polders staan in bruin op de kaart.
Bij een gebied, dal in twee waterschappen ligt, wordt door bruine pijlen aangegeven tot welke waterschappen het administratief behoort. Een Arabisch cijfer in ongereglementeerde waterschappen of polders verwijst naar het randschrift. Van gebieden met in uitvoering zijnde ruilverkavelingen is over de bestaande topografie het voorlopige plan van wegen en waterlopen getekend, alsmede — indien bekend — de toekomstige waterstaatkundige indeling. Er moet echter rekening worden gehouden met wijzigingen in de plannen tijdens de uitvoering. De polder-, zomer- en winterpeilen zijn op de kaart vermeld, indien zij in een keur of peilbesluit zijn vastgelegd. Is dit niet het geval, dan zijn de voor een bepaald gebied geldende peilen als gewenste peilen aangegeven.
Voor de beschrijving van de juiste plaats der peilmerken van het Normaal Amsterdams Peil, zie de betreffende staten behorende bij de peilmerkkaarlen van het NAP.
Voor de administratieve gegevens betreffende de waterstaat welke niet op dit kaartblad of in het randschrift zijn opgenomen, wordt verwezen naar de verschenen ,Beschrijving behorende bij de Walerstaatskaart’, van de desbetreffende provincie, verkrijgbaar bij het Staatsdrukkerij- en Uilgevenjbedrijf, Christoffel Plantijnstraat, 's-C^ravenhage, waar ook de bladen van de Waterstaats-kaart te koop zijn.
Meer uitgebreide gegevens der bemalingsinstallaties, alsmede de jongste ge-gegevens over wijzigingen in de waterstaat, welke na het verschijnen van dit blad mochten zijn ingetreden, liggen voor belangstellenden kosteloos 1er inzage bij de afdeling Walerstaatskartografie van de directie Waterhuishouding en Waterbeweging, Koningskade 4 te 's-Gravenhage, telefoon (070) 26 40 11.
Afwateringseenheden
In verband met de snelle ontwikkeling in de cultuurtechniek en de daarmee gepaard gaande wijzigingen in de waterstaatkundige toestand is het van belang voor de afwateringseenheden, die tevens op andere kaartbladen voorkomen, steeds het laatst verschenen blad te raadplegen.
De op dit blad voorkomende afwateringseenheden zijn als volgt ingedeeld’
A Noord-Holland I en 11 B Flevoland Hl C Buiten de hoofdwaterkering gelegen afwateringseenheden
A Noord-Holland
„ I Hef Grootslag
De afwateringseenheid, die tevens voorkomt op de bladen Medemblik-Oost, Staveren-Wesl en Alkmaar-Oost, heeft een oppervlakte van 8520 ha. Hiervan bestaat onder meer 6615 ha uit hogere en lagere delen en 220 ha uit gerioleerde gebieden.
Omdat de schutsluis E altijd open staat, kan de riolering van de oude stad (30 ha) via de Oosterhaven en een afsluitbare inlaatsluis met water uit het Üssel-meer worden doorgespoeld.
De vijver van hel Snouck van Loosenpark wordt op peil gehouden door via de inlaatsluis F water uit het Osselmaar in te laten. Bij afwaaiing wordt indien nodig - ter plaatse ingemalen.
De eenheid loost door middel van een elektrisch gemaal te Andijk op hel Üssel-meer. Hieruit wordt het gebied van water voorzien door middel van twee.in-laatsluizen waarvan er een (3) op dit blad voorkomt.
II De Drieban
De afwateringseenheid, die levens op het blad Alkmaar-Oost voorkomt, heeft een oppervlakte van 2455 ha. Hiervan bestaal onder meer 1645 ha uit hogere delen en 40 ha uit gedoleerd gebied.
De eenheid loost door middel van het dieselgemaal De Drieban op het Osselmeer, waaruit het gebied ook van water wordt voorzien door middel van drie inlaatsluizen, waarvan er twee (L en M) op dit blad voorkomen.
B Flevoland
H Keersluis tussen de binnen- en buitenhaven te Broekerhaven; een ope ning, afsluitbaar met een paar puntdeuren en drie rijen schotbalken;
a is 6,00 m; b is NAP -2,82 m
Waterkerende hoogte; NAP 2,52 m
De sluis slaat in de regel open.
Onderhoud’ gemeente Bovenkarspel
1 Inlaatsluis voor de polder het Grootslag; een buis, voorzien van een schuif en een afsluiter;
a is 0 0,50 m; b is NAP 1,60 m
Onderhoud’ polder het Grootslag
K Twee perskokers voor het gemaal De Drieban, elk afsluitbaar met een terugslagklep en een tolklep;
a is 1,60 m; b is NAP — 1,95 m
De kokers vormen een betonnen constructie met de bak, waarin ze uitmonden. De uitstroombak heeft twee openingen, elk afsluitbaar met een schuif;
a is 2,40 m; b is NAP 2,25 m
Onderhoud: waterschap de Drieban
L Inlaatsluis van het waterschap de Drieban; een buis, voorzien van twee schuiven en twee afsluiters; a is O 0,80 m; b is NAP 2,05 m Onderhoud: waterschap de Drieban
M Inlaatsluis van het waterschap de Drieban; een buis, zowel binnen als buiten afsluitbaar met een schuif;
a is O 0,40 m; b is NAP —0,78 m
Onderhoud: waterschap de Drieban
Verklaring der tekens
■ Sr 56 stoomgemaal
• S ^^ ^ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;motorgemaal
■ V 20 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;elektrisch gemaal
® nbsp;nbsp;8 5 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;rioolgemaal
» C ^^ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'''©'’Schillende gemalen
7^ ^70 in hetzelfde gebouw
motor S 2 )
tai ^^ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;gemaal met meerdere
21 21 nbsp;nbsp;nbsp;pompen
met opgave van de aard van het opvoerwerktuig (Sr betekent scheprad, S schroefpomp, V vijzel en C centrifugaalpomp) en het aantal kubieke meters wa-terverzet per minuut (voor S en C met de erbij behoren de opvoerhoogte), indien de capaciteit groter is dan 5 m^ per minuut
hquot;i X 24.5 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;windmolen met opgave van de vlucht of de raddiameter in meters
* S nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;en de aard van het opvoerwerktuig; hm betekent met hulpmotor
hm - windmolen met vlucht of raddiameter minder dan 5 m; hm betekent met hulpmotor
rioolwaterzuiveringsinstallatie met opgave van het aantal inwo-nerequivalenten
1^ molen door water gedreven
^^ gt;lt;nbsp;gt;lt;^ nbsp;nbsp;nbsp;a uitwateringssluis; b idem (wordt bij doorbraak gesloten);
a *o c' nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;c hulpsluis (doet dienst bij veel waterbezwaar)
» nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;schutsluis
gt; nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;keersluis
= :^ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;a aquaduct; b idem met ontlastschuif
o-olt;^-ocgt;—0 nbsp;nbsp;nbsp;a grondduiker; b en c idem respectievelijk aan een zijde en
abc nbsp;nbsp;nbsp;aan beide zijden afsluitbaar
1-1 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;a vaste stuw; b regelbare stuw
1-r ■»£■ a kering bestaande uit damwand, getrokken tijdens de aardap-a b pelcampagne; b idem met schuif
__bodemval
][ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;coupure
Luj—n^ nbsp;nbsp;a peilschaal; b idem geregeld waargenomen
a b (reg betekent registrerend)
---Q nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;peilmerk van het NAP
• pl 12 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;strand- of kilomelerpaal
p-1.10 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;polderpeil (gp gewenst polderpeil) 1
zp 0.10 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;zomerpeil (gzp gewenst zomerpeil) nbsp;1
wp-0.15 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;winterpeil (gwp gewenst winterpeil) nbsp;f in meters t.o.v. NAP
kp 1.20 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;kanaalpeif nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;i
t. 3 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;hoogtecijfer
ti^A/l ha grootte in ha volgens meting met de planimeter; boven de 25,ha
Z)4U na nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;zijn de getallen afgerond
waterleiding met aangifte van de stroomrichting
........riolering of persleiding in de kleur van hel betreffende gebied
^— “^^^ drasiand in de kleur van het betreffende gebied
vloeivetd in de kleur van het betreffende gebied
verharde weg
verharde weg in uitvoering
V*“JV »V^ nbsp;nbsp;nbsp;hoofdwaterkering (officiële zee- of rivierdijk)
^ ..._____. nbsp;nbsp;nbsp;hoogwaterkering (voorliggende dijk, welke van gelijke hoogte
,, n ,,, qj hoger is dan de aansluitende hoofdwaterkerin^
MÜMi'.'itlMÜÜi tweede waterkering
iiiuiiiiiiiiiiitiiiiiu overlaal
- nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;leidijk
.u.umnn.u. hoge oeverrand
1^ nbsp;nbsp;nbsp;strekdammen, kribben en strandhoofden
----hoogwaterhjn
bij gemiddeld laagwater droogvallend gebied
- - - nbsp;nbsp;rijksgrens
-------provinciale grens
______administratieve grens van een waterschap (doorgaans alleen daar aangegeven, waar zij afwijkt van de waterstaatkundige grens)
idem voor bijzondere gevallen
-----grens van een ruil- of herverkavelingsblok of van een gebied met een ontwateringsplan
De in zwart aangegeven leidingen en symbolen hebben betrekking op óe watervoorziening. De letter u geeft aan, dat een kunstwerk tevens voor de uitwatering dient.
Bij concentraties van bemalen gebieden, kleiner dan 10 ha, zijn alleen de be-malingswerktuigen in donkergnjs aangegeven.
BLADINDELING | ||||||||||||||||||
|
BIJ DIT BLAD ZIJN DÉ OVERLAYS HYDROLOGISCHE WAARNEMINGSPUNTEN
EN WATERVOORZIENINGSEENHEDEN VERKRIJGBAAR
BESTELADRES STAATSDRUKKERIJ- EN UITGEVERIJBEDRIJF
CHRISTOFFEL PLANTIJNSTRAAT s-GRAVENHAGE
■.■ gt;nbsp;lll Afdeling II van Flevoland
De afwateringseenheid, die levens voorkomt op de bladen Lelystad-Oost, Zwolle-West en Harderwijk-Wesl en -Oost, heeft een oppervlakte van 55 700 ha.
Tot de voornaamste wateren behoren onder meer de Lage Vaart, de Lage Dwarsvaart, de Larservaart, de Oostervaart, de Noordertocht en de Swifter-vaart. Het polderpeil is vastgesteld op NAP-6,20 m.
De eenheid wordt als volgt bemalen:
a. nbsp;nbsp;nbsp;op hel Ketelmeer door twee van de drie pompen van het gemaal Colijn (zie het blad Zwolle-West);
b. nbsp;nbsp;nbsp;op het Osselmeer door het gemaal Wortman en
c. nbsp;nbsp;nbsp;door twee van de vier pompen van het gemaal De Blocq van Kuffeler.
De gemalen Wortman en De Blocq van Kuffeler zullen na het gereedkomen van het Ooslvaardersdiep hierop het overtollige water lozen, dat vervolgens via de Houtnbsluizen naar het Osselmeer wordt afgevoerd.
De mogelijkheid beslaat, dat de eenheid zal worden uitgebreid met een gebied van .t 4700 ha, gelegen ten zuidwesten van hel gemaal De Blocq van Kuffeler, waarvoor nog geen definitief ontwateringsplan is vastgesteld. Zie hiervoor ook het blad Harderwijk-West.
C Buiten de hoofdwaterkering gelegen afwateringseenheden
Hel op dit blad voorkomende gebied, groot 30 ha, is ongereglementeerd en maakt deel uit van de afwateringseenheid Het Grootslag.
Waterschappen, die bijzondere belangen behartigen
In de provincie Noord-Holland
Hoogheemraadschap Noordhollands Noorderkwartier
De laak van het hoogheemraadschap is omschreven in artikel 1 van het reglement en omvat de verdediging van het vasteland van Noord-Holland ten noorden van de Noorder-Ddijk en de Sint-Aagtendijk tegen de Noordzee en het Osselmeer, voor zover deze taak niet aan anderen is opgedragen.
Het hoogheemraadschap is belast met:
1. nbsp;nbsp;nbsp;de zorg voor het onderhoud en de instandhouding van-
a. nbsp;nbsp;nbsp;de zeewering van het vasteland van Noord-Holland ten noorden van de Noorder Odijk en de Sint-Aagtendijk met uitzondering van die gedeelten, welke door het rijk of de provincie worden onderhouden - en van de in die zeewering gelegen sluizen;
b. nbsp;nbsp;nbsp;een aantal in het reglement vermelde binnenwaterkeringen met enkele daarin gelegen sluizen;
2. nbsp;nbsp;nbsp;de aanleg en instandhouding van waterkeringen en de daarmee verband houdende werken, die voor een behoorlijke vervulling van zijn taak noodzakelijk blijken te zijn;
3. nbsp;nbsp;nbsp;het toezicht op bepaalde sluizen en delen van zee- en binnenwaterkeringen, waarvan hel onderhoud bij anderen berust.
Hel reglement is afgekondigd in het Provinciaal Blad 1971 nr. 7 en is eenmaal gewijzigd.
Ambacht van Westfrieslancl, genaamd Drechterland
Het ambacht is onder meer belast met het toezicht op en het onderhoud van de wegen en de daarbij behorende kunstwerken, zoals is omschreven in artikel 2 van het bijzonder reglement. Dit reglement is afgekondigd in het Provinciaal Blad 1948 nr. 32 en is meerdere malen gewijzigd.
Hoofdwaterkeringen
De op dit blad voorkomende hoofdwaterkeringen zijn in beheer en onderhoud bij de onder het kaartje, schaal 1:250 000, genoemde instanties. Voor het onderhoud van de in deze waterkeringen gelegen kunstwerken wordt verwezen naar de sluizenstaat.
1. nbsp;nbsp;nbsp;Hoogheemraadschap Noordhollands Noorderkwartier
2. nbsp;nbsp;nbsp;gemeente Enkhuizen
3. nbsp;nbsp;nbsp;N.V. Nederlandse Spoorwegen
4. nbsp;nbsp;nbsp;Rijkswaterstaat
Sluizen en coupures
a is wijdte in de dag
b is slagdrempel-/vloerhoogte/hoogle b.o.k.
In deze staat zijn tevens opgenomen de door de hoofdwaterkering lopende persbuizen van poldergemalen en een rioleringsbuis.
In de hoofdwaterkering van Noord-Holland
A Coupure in de waterkerende muur van Enkhuizen, afsluitbaar met zandzakken;
a is 3,00 m; b is NAP F 3,40 m
Onderhoud: gemeente Enkhuizen
B Coupure in de waterkerende muur van Enkhuizen, afsluitbaar met zandzakken;
a is 7,00 m; b is NAP 3,10 m
Onderhoud: gemeente Enkhuizen
C Coupure in de waterkerende muur van Enkhuizen, afsluitbaar met zandzakken, a is 1,00 m; b is NAP 3,05 m
Onderhoud: gemeente Enkhuizen
D Coupure in de waterkerende muur van Enkhuizen, afsluitbaar met zandzakken;
a is 26,52 m; b is NAP 2,74 m
Onderhoud: gemeente Enkhuizen
E Schutsluis tussen de binnenhaven en de buitenhaven van Enkhuizen, afsluitbaar met twee paar vloed- en twee paar ebdeuren;
a is 10,00 m; b is NAP —2,80 m
Waterkerende hoogte: NAP 2,73 m
De sluis staat in de regel open.
Onderhoud: gemeente Enkhuizen
F Inlaatsluis voor het Snouck van Loosenpark; een buis, afsluitbaar met een schuif;
a is 0 0,35 m; b is NAP—0,23 m
Onder genoemde inlaat loopt de zuigbuis van het gemaallje voor het inmalen;
a is 0 0,08 m; b is NAP -0,63 m
Onderhoud: gemeente Enkhuizen
G Buis van de riolering van het toekomstige industrieterrein, afsluitbaar met een schuif;
a is 0 0,70 m; b is NAP— 1,89 m
Onderhoud; gemeente Enkhuizen
LELYSTAD-WEST
In de dijk van de toekomstige Markerwaard
N Schutsluis tussen het westelijke randmeer en het Osselmeer (Krabbersgat), afsluitbaar met twee paar vloed- en twee paar ebdeuren; in het bovenhoofd een paar waterkerende deuren;
a is 12,04 m; b is NAP 4,80 m
Waterkerende hoogte: NAP 2,85 m
Onderhoud; Rijkswaterstaat
O Uitwateringssluis naast schutsluis N; twee openingen, eik afsluitbaar met twee hefdeuren;
a is 18,00 m; b is NAP —4,50 m
Waterkerende hoogte: NAP 2,85 m
Onderhoud: Rijkswaterstaat
P Houtnbsluizen, tweetingsluis tussen het Ooslvaardersdiep en het Osselmeer; elke schutkolk is afsluitbaar met twee paar vloed- en twee paar ebdeuren; in het bovenhoofd een paar waterkerende deuren;
a is 18,04 m; b is NAP- 4,50 m
Waterkerende hoogte. NAP 3,05 m
Onderhoud; Rijkswaterstaat
0 Uitwateringssluis naast schutsluis P; zes openingen, elk afsluitbaar met twee hefdeuren, a is 18,(K) m; b is NAP 4,50 m Waterkerende hoogte: NAP 3,05 m
Onderhoud’ Rijkswaterstaat
In de hoofdwaterkering van Flevoland
R Vier persbuizen van hel gemaal Wortman, elk afsluitbaar met drie terugslagkleppen, geplaatst in een uitneembaar raam, a is 3,50 m, b is NAP —4,70 m Onderhoud: Rijkswaterstaat
S Schutsluis naast het gemaal Wortman, in het buitenhoofd een paar waaier en een paar puntdeuren en in het binnenhoofd een paar puntdeuren, a is 8,54 m, buitenhoofd: b is NAP 3,60 m, binnenhoofd: b is NAP 9,20 m
Waterkerende hoogte: NAP -i 2,50 m
Onderhoud’ Rijkswaterstaat
T Coupure in de waterkerende muur van Lelystad (haven), afsluitbaar met schotbalken;
a is 1,33 m; b is NAP f 1,30 m
Waterkerende hoogte: NAP f 2,50 m
Onderhoud: Rijkswaterstaat
U Coupure in de waterkerende muur van Lelystad (haven), afsluitbaar met schotbalken;
a is 1,33 m; b is NAP ♦ 1 30 m
Waterkerende hoogte. NAP 2,50 m
Onderhoud’ Rijkswaterstaat
V Coupure in de waterkerende muur van Lelystad (haven), afsluitbaar met schotbalken;
a is 1,57 m, b is NAP F 1,30 m
Waterkerende hoogte’ NAP r 2,50 m
Onderhoud: Rijkswaterstaat
Toelichting
Watervoorziening (geen drinkwater)
Ten aanzien van de waterstaat van Nederland is een hoofdindeling gemaakt in watervoorzieningseenheden.
Een watervoorzieningseenheid is een gebied dat een samenstel van wateren omvat, waaraan de gronden hun water onttrekken.
De watersuppletie vindt rechtstreeks uit het buitenwater plaats via een inlaat-punt, bestaande uit een gemaal, sluis of hevelinstallatie. Onder buitenwater wordt verstaan de grote rivieren en het IJsselmeer (Zeeuwse meren).
Vindt er geen suppletie plaats uit het buitenwater, doch worden de gronden uit waterafvoerende leidingen van water voorzien, dan wordt zo'n zelfverzorgings-gebied ook als een eenheid aangegeven.
Van gebieden met in uitvoering zijnde ruilverkavelingen, ontwateringsplannen en dergelijke is de toekomstige watervoorziening aangegeven. Er moet echter rekening worden gehouden met wijzigingen in de planned tijdens de uitvoering. Een watervoorzieningseenheid is aangeduid met een brede bies. Onderdelen daarvan zijn begrensd door smalle biezen. Belangrijke delen en onderdelen zijn, waar nodig, door middel van een streeplijn aangegeven.
Het Romeinse cijfer in een gebied verwijst naar de betreffende beschrijving in het randschrift. Voorts is hierin opgenomen een indeling der watervoorzieningseenheden naar de belangrijke buitenwateren en waterafvoerende leidingen. Dit kaartblad (overlay) te gebruiken met als ondergrond het betreffende kaartblad van de Waterstaatskaart, verkrijgbaar bij het Staatsdrukkerij- en Uitgeverijbedrijf, Christoffel Plantijnstraat te 's-Gravenhage.
Verklaring der tekens
^ Sr 56
V 20
r 50 ^2.4
motor S
■I hev
hev
hsv
70
24
2. J
in st
WATERVOORZIENINGSEENHEDEN
Noord-Holland
I HeC Grootslag
De oppervlakte van de eenheid De watervoorziening geschiedt door water in te laten in een
is 7965 ha.
op natuurlijke wijze vanuit het IJsselmeer leiding, waarvoor een streefpeil van NAP
NAP -2,40 m geldt (zie het blad Staveren-West). Vanuit deze leiding worden verschillende delen van de eenheid van water voorzien.
II Oostergouw
De oppervlakte van de eenheid is 35 ha.
De watervoorziening geschiedt vanuit het IJsselmeer door een inlaatsluis.
Bij ten een
III
hooidinlaat van de watervoorzieningseenheid
stoomgemaal
motorgemaal
elektrisch gemaal
verschillende gemalen in hetzelfde gebouw
gemaal met meerdere pompen
hevelinstallatie
stoomgemaal motorgemaal elektrisch gemaal
hm
500
oosten- en zuidoostenwind bestaat water veel slib naar binnen komt.
stuw uit de hoger gelegen
De Drieban
De oppervlakte van de eenheid De watervoorziening geschiedt
eenheid
is 2435
de mogelijkheid, dat met het ingela-In dit geval wordt het gebied via Het 6rootslag(I) van water voorzien.
ha.
vanuit het IJsselmeer door middel van een
drietal inlaatsluizen, waarvan er twee op dit blad voorkomen.
Indeling naar de buitenwateren en waterafvoerende leidingen
IJsselmeer
I Het Grootslag II Oostergouw III De Drieban
BEWERKING; AFDELING WATERSTAATSKARTOGRAFIE
DIRECTIE WATERHUISHOUDING EN WATERBEWEGING
DRUK: TOPOGRAFISCHE DIENST AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN
iteit
Ui (p heek
met opgave van de aard van het opvoerwerktuig (Sr betekent scheprad, S schroefpomp, V vijzel en C centrifugaalpomp) en het aantal kubieke meiers water-verzet per minuut (voor S en C met de erbij behorende opvoer-hoogte), indien de capaciteit groter is dan 5 m’ per minuut
waarvan de zuig-persleiding als hevel wordt gebruikt
windmolen met opgave van de vlucht of de raddiameter in meters en de aard van het opvoerwerktuig; hm betekent met hulp-motor
TE GEBRUIKEN BIJ DE WATERSTAATS KAART
gt;lt; nbsp;nbsp;nbsp;gt;lt;
abc »
540 ha
windmolen met vlucht of raddiameter minder dan 5 m; hm betekent met hulpmotor
a inlaatsluis; b neveninlaat, wordt gelijktijdig met hoofdinlaat gebruikt; c hulpsluis
schutsluis met voorzieningen voor de waterinlaat
a aquaduct; b idem met schuif voor de watervoorziening
a grondduiker; b en c idem respectievelijk aan een zijde en aan beide zijden afsluitbaar
a vaste stuw; b regelbare stuw
grootte in ha volgens meting met de planimeter; boven de 25 ha zijn de getallen afgerond
waterleiding met aangifte van de stroomrichting
rijksgrens
provinciale grens
LELYSTAD-WEST ^, A/. ^ ^'^ ^lt; ?.-20
UITGAVE 1973 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^AJ ^
HYDROLOGISCHE WAARNEMINGSPUNTEN
Verklaring der tekens |
Afkortingen | |||||||
vaste peilschaal (onregelmatig waargenomen) |
• |
registrerende regenmeter |
RWS - Rijkswaterstaat |
gi |
'- gemaal |
h |
- uur | |
vaste peilschaal (regelmatig waargenomen) |
IJJ |
evaporimeter |
PW - prov. waterstaat |
dr |
- duiker |
d |
- daags | |
registrerende peilschaal |
T |
lysimeter |
arr - arrondissement |
bu |
- buiten |
reg |
- registrerend | |
gern - gemeente |
bi |
- binnen |
onr |
- onregelmatig | ||||
vaste peilschaal tp.v. afvoermeetpunt |
meetpiaats voor bepaling van het vochtgehalte in de bodem |
Hhp - Hoogheemraadschap |
bo |
- boven |
N |
- noord | ||
registrerende peilschaal t.p.v. afvoermeetpunt |
onderzoekgelMed |
Hp - Heemraadschap |
be |
- beneden |
Z |
- zuid | ||
'o |
afvoermeetpunt |
X |
datum niet bekend |
wp - waterschap |
W |
- west | ||
o |
vaste regenmeter |
pr - polder |
o |
- oost |
nr. op |
nr. van |
topografische |
wateren of |
plaats |
kaart blad |
baheer-der |
indicatie in tientallen meters X-----------Y |
afwateringseenheden |
beheerder
waarnemingen | |||
aanvang |
fre- nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;einde quentie |
aantal |
afvoer peilquot; opmerkingen kroiaoe schaal c.q. meet-* punt |
PEILSCHALEN | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
REGENMETERS |
Door de in uitvoering zijnde ruilverkaveling worden alle bestaande peilschalen in de polder het Grootslag binnen het ruilverkavelingsblok gelicht en herplaatst. Tijdens de verkenning waren bij de Cultuurtechnische Dienst de plaatsen van deze peilschalen (o.a. bij het geniaal) nog niet bekend.
Universiteits bibliotheek Utrecht
BEWERKING: AFDELING WATERSTAATSKARTOGRAFIE
DIRECTIE WATERHUISHOUDING EN WATERBEWEGING
DRUK: TOPOGRAFISCHE DIENST AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN
TE GEBRUIKEN BIJ DE WATERSTAATS KAART
LELYSTAD-WEST
UITGAVE 1973
20
WATERSTAATSKAAR T Toelichting Ten aanzien van de waterstaat van Nederland is een hoofdindeling gemaakt in afwateringseenheden. Met een afwateringseenheid wordt bedoeld een gebied, dat bestaat uit een samenstel van wateren met de daarop lozende gronden. Het loost rechtstreeks op het buitenwater (de zee, het Csselmeer en de grote rivieren). Voor de Maaspanden is echter een uitzondering gemaakt. Elk Maaspand vormt de hoofdafvoerleiding voor een zelfstandige afwateringseenheid. Een afwateringseenheid is in het algemeen aangeduid met een eigen kleur; haar grens is door een brede bies in deze kleur aangegeven. Is de eenheid geheel buiten de hoofd- of de hoogwaterkering gelegen, dan is dit door de geel-dF)gt;ene kleur tot uitdrukking gebracht. Delen van een afwateringseenheid zijn begrensd door smalle biezen. Bezitten deze delen echter een eigen waterstand, dan zijn zij volgekleurd. Door linlver-schilten zijn ze te onderscheiden. De daarin gelegen onderdelen groter dan 10 ha zijn tevens omgeven door een smalle bies. Buiten de hoofd- of de hoogwaterkering gelegen delen van een eenheid zijn geelgroen volgekleurd. Gerioleerde gebieden in een afwateringseenheid zijn ongekleurd en zo nodig omgeven door een smalle bies. Ter wille van de duidelijkheid zijn bepaalde belangrijke delen in een afwijkende kleur aangegeven. De brede hoofdbies van de afwateringseenheid zelf blijft echter in de eigen kleur gehandhaafd. De in twee kleuren gearceerde gebieden lozen in nagenoeg gelijke mate op twee verschillende afwateringseenheden. De overgang tussen gebieden met een eigen'waterstand (polderland) en de op die gebieden lozende hoge gronden, duinen en opgespoten terreinen is door een geblokte bies gemarkeerd. Het Romeinse cijfer in een gebied verwijst naar de betreffende beschrijving in het randschrift. De belangrijkste wateren zijn aangegeven in de kleur van de afwateringseenheid, waartoe zij behoren; in volgekleurde gebieden zijn alle wateren in versterkt grijs gedrukt. De watervoorziening van een gebied is tot uitdrukking gebracht door de daartoe dienende kunstwerken en waterleidingen in zwart aan te geven. De namen van gereglementeerde waterschappen of polders staan in bruin op de kaart. Bij een gebied, dat in twee waterschappen ligt,' wordt door bruine pijlen aangegeven tot welke waterschappen het administratief behoort. Een Arabisch cijfer in ongereglementeerde waterschappen of polders verwijst naar het randschrift. Van gebieden met in uitvoering zijnde ruilverkavelingen is over de bestaande topografie het voorlopige plan van wegen en waterlopen getekend, alsmede — indien bekend — de toekomstige waterstaatkundige indeling. Er moet echter rekening worden gehouden met wijzigingen in de plannen tijdens de uitvoering. De polder-, zomer- en winterpeilen zijn op de kaart vermeld, indien zij in een keur of -peilbesluit zijn vastgelegd. Is dit niet het geval, dan zijn de voor een bepaald gebied geldende peilen als gewenste peilen aangegeven. Voor de beschrijving van de juiste plaats der peilmerken van het Normaal Amsterdams Peil, zie de betreffende staten behorende bij de peilmerkkaarten van het NAP. Voor de administratieve gegevens betreffende de waterstaat welke niet op dit kaartblad of in het randschrift zijn opgenomen, wordt verwezen naar de verschenen .Beschrijving behorende bij de Waterstaatskaart', van de desbetreffende provincie, verkrijgbaar bij het Staatsdrukkerij- en Uitgeverijbedrijf, Christoffel Piantijnslraat, 's-Gravenhage, waar ook de bladen van de Waterstaatskaart te koop zijn. Meer uitgebreide gegevens der bemalingsinstallaties, alsmede de jongste ge-gegevens over wijzigingen in de waterstaat, welke na het verschijnen van dit blad mochten zijn ingetreden, liggen voor bebngstellenden kosteloos ter inzage bij de afdeling Waterstaatskartografie van de directie Waterhuishouding en Waterbeweging, Koningskade 4 te 's-Gravenhage, telefoon (070) 26 40 11. Verklaring der tekens stoomgemaal motorgemaal elektrisch gemaal rioolgemaal verschillende gemalen in hetzelfde gebouw gemaal met meerdere pompen met opgave van de aard van het opvoerwerktuig (Sr betekent scheprad, S schroefpomp, V vijzel en C centrifugaalpomp) en het aantal kubieke meters wa-terverzet per minuut (voor S en C met de erbij behorende opvoerhoogte), indien de capaciteit groter is dan 5 m^ per minuut ^quot;^ ^ 24.5 windmolen met opgave van de vlucht of de raddiameter in meters hm A 1080 * d h gt;alt; nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;gt;clt; » gt; o-oc^cgt;-^ abc a b S a b K reg a b • pl 12 p-1.10 zp 0.10 wp-0.15 kp 1.20 1.3 540 ha Itllllllllltilllllllllll * S en de aard van het opvoerwerktuig; hm betekent met hulpmotor windmolen met vlucht of raddlameter minder dan 5 m; hm betekent met hulpmotor rioolwaterzuiveringsinstallatie met opgave van het aantal inwo-nerequivalenten molen door water gedreven a uitwateringssluis; b idem (wordt bij doorbraak gesloten); c hulpsluis (doet dienst bij veel waterbezwaar) schutsluis keersluis a aquaduct; b idem met ontlastschuif a grondduiker; b en c idem respectievelijk aan een zijde en aan beide zijden afsluitbaar a vaste stuw; b regelbare stuw a kering bestaande uit damwand, getrokken tijdens de aardap-pelcampagne; b idem met schuif bodemval coupure a peilschaal; b idem geregeld waargenomen (reg betekent registrerend) peilmerk van het NAP strand- of küometerpaal polderp'eil (gp gewenst polderpeil) 1 zomerpeil (gzp gewenst zómerpeil) F winterpeil (gwp gewenst winterpeil) / in meters t.o.v. NAP kanaalpei) nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1 hoogtecijfer grootte in ha volgens meting met de planimeter; boven de 25 ha zijn de getallen afgerond waterleiding met aangifte van de stroomrichting riolering of persleiding in de kleur van het betreffende gebied drasland in de kleur van het betreffende gebied vloeiveld in de kleur van het betreffende gebied verharde weg verharde weg in uitvoering hoofdwaterkering (officiële zee- of rivierdijk) hoogwaterkering (voorliggende dijk, welke van gelijke hoogte of hoger is dan de aansluitende hoofdwaterkering) tweede waterkering overlaat leidijk hoge oeverrand strekdammen, kribben en strandhoofden hoogwaterlijn bij gemiddeld iaagwater droogvallend gebied rijksgrens provinciale grens administratieve grens van een waterschap (doorgaans alleen daar aangegeven, waar zij afwijkt van de,waterstaatkundige grens) idem voor bijzondere gevallen grens van een ruil- of herverkavelingsblok of van een gebied met een ontwateringsplan De in zwart aangegeven leidingen en symbolen hebben betrekking op de watervoorziening. De letter u geeft aan, dat een kunstwerk tevens voor de uitwatering dient. Bij concentraties van bemalen gebieden, kleiner dan 10 ha, zijn alleen de be-malingswerktuigen in donkergnjs aangegeven. BLADINDELING
BIJ DIT BUKD ZIJN DE OVERLAY'S HYDROLOGISCHE WAARNEMINGSPUNTEN EN WATERVOORZIENINGSEENHEDEN VERKRIJGBAAR BESTELADRES: STAATSDRUKKERIJ- EN UITGEVERIJBEDRIJF CHRISTOFFEL PLANTIJNSTRAAT S-GRAVENHAGE ZWOLLE-WEST SCHAAL 1:50 000 |
Afwateringseenheden In verband met de snelle ontwikkeling in de cultuurtechniek en de daarmee gepaard gaande wijzigingen in de waterstaatkundige toestand is het van belang voor afwateringseenheden, die tevens op andere kaartbladen voorkomen, steeds het laatst verschenen blad te raadplegen. I Afdeling II van de Noordoostpolder De afwateringseenheid heen een oppervlakte van 36 615 ha en komt voor op de bladen Staveren-Oost, Steenwijk-West, Lelystad(Enkhuizen)-Oost en Zwolle-West. De voornaamste wateren in de eenheid zijn onder meer de Urkervaart, de Zwolse Vaart ten westen van de Marknessersluis (A), de Lemstervaart en de Kuindervaart. Het gebied wordt op het Csselmeer bemalen door de gemalen Buma bij Lemmer en Vissering bij Urk; zie de bladen Staveren-Oost en Lelystad(Enkhuizen)-Oost. Bij sluiting van de Kadoelersluis (P) wordt de bemaling op het Vollenhoverkanaal van de eenheid Afdeling I van de Noordoostpolder gestaakt; via de Marknessersluis (A) wordt de bemaling overgenomen door bovengenoemde gemalen van Afdeling II. De watervoorziening heeft plaats vanuit het Csselmeer door middel van de inlaatwerken bij Urk en Lemmer. Voorts wordt via Afdeling I water aangevoerd, dat bij Ramspol, Vollenhove, Blokzijl en Kuinre wordt ingelaten uit respectievelijk het Zwarte Meer, het Vollenhoverkanaal en Frieslands boezem; zie ook het blad Steenwijk-West. MHIII II Afdeling I van de Noordoostpolder De afwateringseenheid heen een oppervlakte van 11 285 ha en komt voor op de bladen Steenwijk-West en Zwolle-West. De voornaamste wateren in de eenheid zijn onder meer de Enservaart, de Zwolse Vaart en de Marknesservaart. Het gebied wordt bemalen op het Vollenhoverkanaal, dat meestal in open verbinding staat met het Zwarte Meer (Csselmeer). Bij sluiting van de Kadoelersluis (P) wordt de bemaling van Afdeling I via de Marknessersluis (A) overgenomen door de gemalen van de eenheid Afdeling II van de Noordoostpolder. De watervoorziening heeft plaats vanuit het Zwarte Meer bij Ramspol, vanuit het Vollenhoverkanaal bij Vollenhove en Blokzijl, alsmede vanuit Frieslands boezem bij Kuinre; zie ook het blad Steenwijk-West. III Middelste Uiterdijken De afwateringseenheid heeft een oppervlakte van ongeveer 90 ha. De lozing geschiedt door een gemaal op het Vollenhoverkanaal. IV Vollenhove De afwateringseenheid komt voor op de bladen Heerenveen-Oost, Assen-West, Steenwijk-West en -Oost, Emmen(Beilen)-West en Zwolle-West en -Oost. De oppervlakte van de eenheid is ongeveer 48 360 ha, waarvan ongeveer 28 260 ha in Overijssel ligt, 18 300 ha in Drenthe en 1800 ha in Friesland. De oppervlakte van de boezem is met inbegrip van het onbegaanbare Krag-gegebied ongeveer 5000 ha. Het zomerpeil is vastgesteld op NAP - 0,70 m en het winterpeil op NAP-0,80 m. De voornaamste tot de boezem behorende wateren zijn onder meer de Linde, het Kanaal Steenwijk-Ossenzijl, de Kalenbergergracht, de Hamsqracht, het Giethoornsche Meer, het Steenwijkerdiep, de Schutsloterwijde, de Beukers-gracht, de Bovenwijde, de Steenwijker-Aa, de Vledder Aa, de Wapserveensche Aa, alsmede vier op dit blad voorkomende wateren, te weten het Ettenlandsch Kanaal, de Beulakerwijde, de Belterwijde en de Arembergergracht. De bemaling van de boezem geschiedt door het gemaal A.F. Stroink op het Vollenhoverkanaal, dat gewoonlijk in open verbinding staat met het Zwarte Meer (Csselmeer). De watervoorziening geschiedt vanuit Frieslands boezem door de Linthorst Homansluis; zie het blad Zwolle-Oost. Voorheen kon de boezem bij veel waterbezwaar op het Meppelerdiep via een aflaatwerk te Beukers overtollig water van de eenheid Meppelerdiep ontvangen. Sinds deze eenheid door het nieuwe gemaal Zedemuden te Zwartsluis kan worden bemalen, wordt van genoemde lozingsmogelijkheid geen gebruik meer gemaakt. IIHHH V Vollenhoofse Uiterdijken II De afwateringseenheid, die een oppervlakte heeft van 5 ha, loost door een sluisje op het Vollenhovermeer. VI Vollenhoofse Uiterdijken I De afwateringseenheid heeft een oppervlakte van ongeveer 60 ha. De lozing geschiedt door een gemaaitje op het afwateringskanaal van het gemaal A.F. Stroink. VII Zwembad Vollenhove De afwateringseenheid, die een oppervlakte van 4 ha heeft, wordt door een gemaaitje op het Vollenhovermeer bemalen. HHI VIII Het Goor De afwateringseenheid heeft een oppervlakte van 7 ha, waarvan 2 ha uit opgespoten gebied bestaat. De lozing geschiedt op het Vollenhovermeer door een sluisje. IX Gerioleerd gebied van Vollenhove c.a. De afwateringseenheid. groot 80 na, bestaat uit de woonkernen van Blokzijl, Vollenhove, Sint Ïansklooster en Heetveld. De lozing geschied door een zuiveringsinstallatie op het Kadoelermeer. X Leeuwterkampen De afwateringseenheid heeft een oppervlakte van 110 ha. De lozing geschiedt op het Vollenhovermeer door een sluis. XI Bentpolder De afwateringseenheid heeft een oppervlakte van 400 ha; hiervan bestaat 260 ha uit polderland - waarvan 30 ha buitendijks is gelegen - en 140 ha uit hoge jronden. )e lozing geschiedt op het Kadoelermeer door een gemaal. IHBBi XII Zuurbekerkampen De afwateringseenheid, die een oppervlakte heeft van 245 ha, bestaat uit hoge gronden. De lozing geschiedt op het Kadoelermeer door een sluis. XIII Wendeligerweiden De afwateringseenheid heeft een oppervlakte van ongeveer 320 ha; hiervan bestaat ongeveer 110 ha uit polderland en circa 210 ha uit hoge gronden. De lozing geschiedt op het Zwarte Meer door een gemaal. BBBB XIV Barsbeker Binnenpolder De afwateringseenheid heeft een oppervlakte van ongeveer 590 ha; hiervan bestaat 535 ha uit polderland en 55 ha uit hoge gronden. De lozing geschiedt op het Zwarte Meer door een gemaal. ■BIIH XV Gerioleerd gebied van Genemuiden De afwateringseenheid heeft een oppervlakte van 65 ha. De lozing geschiedt op het Zwarte Water door een zuiveringsinstallatie. XVI Mastenbroek De afwateringseenheid heeft een oppervlakte van 610 ha en komt voor op de bladen Zwolle-West en -Oost. De lozing geschiedt door een gemaal op het Zwarte Water. De watervoorziening vindt op natuurlijke wijze plaats vanuit het Zwarte Water. HBHIi XVII Oude en Nieuwe Wetering De afwateringseenheid heeft een oppervlakte van 4485 na en komt voor op de bladen Zwolle-West en -Oost. De lozing geschiedt door het gemaal Veneriete op het Afwateringskanaal, dat in open verbinding staat met het Zwarte Meer. De watervoorziening geschiedt vanuit het Afwateringskanaal, de Cssel en het Zwarte Water. IHBH XVIII Bisschopswetering De afwateringseenheid, die een oppervlakte heeft van 3650 ha, loost door het gemaal Lutterzijl op de Goot, welke in open verbinding staat met het Zwarte Meer. BBBB XIX Gerioleerd gebied van Csselmuiden De afwateringseenheid heeft een oppervlakte van 120 ha. De lozing geschiedt door een zuiveringsinstallatie op het Ganzendiep, dat in open verbinding staat met het Zwarte Meer. HBIlil XX Westenholte De afwateringseenheid, groot circa 355 ha, loost op het Zwolle-Csselkanaal door middel van een gemaal, dat tevens voor het inmalen wordt gebruikt; zie het blad Zwolle-Oost. HBBl XXI Gerioleerd gebied van Westenholte Het gebied, groot 30 ha, loost via een rioolgemaaltje en een persleiding op de Cssel. IHH XXII Vosje De afwateringseenheid heeft een oppervlakte van 350 ha. De lozing geschiedt op de Cssel door het gemaal 't Vosje. Via dit gemaal kan de eenheid tevens van water worden voorzien. Bij veel waterbezwaar kan een deel van het overtollige water via een stuw afgevoerd worden naar de eenheid Broeken en Maten. XXIII Broeken en Maten De afwateringseenheid, groot circa 1705 ha, loost door een gemaal op het Uitwateringskanaal, dat meestal in open verbinding staat met het Vossemeer. BB^H XXIV Gerioleerd gebied van Kampen vrij lozen op de Cssel. De oppervlakte van de eenheid is 345 ha. De riolering kan op meerdere plaatsen BBBB XXV Veluwemeer De afwateringseenheid, die Voorkomt op de bladen Zwolle-West, Harderwijk-Oost, Heerde-West, Amersfoort-Oost en Apeldoorn-West, heeft een oppervlakte van circa 62 790 ha. De voornaamste wateren zijn het Veluwemeer, waarnaar de eenheid is genoemd, het Nuldernauw, het Wolderwijd, het Drontermeer, de Geldersche Gracht en het Nieuwe Kanaal. Slechts de laatstgenoemde drie wateren komen op dit blad voor. De totale oppervlakte van de meren is ongeveer 6460 ha; de grootte van de erop lozende gronden bedraagt ongeveer 56 330 ha. Hiervan bestaat 3810 ha uit boezemland, 8810 ha uit polderland, 42 010 ha uit hoge gronden en 1700 ha uit gerioleerde gebieden. Het zomerpeil van het Veluwemeer c.a. is vastgesteld öp NAP-0,1 Om, doch kan variëren van NAP - 0,20 m tot NAP 0,30 m. In de winter tracht men een peil van NAP-0,40 m (streefpeii) te handhaven. De eenheid loost door de Roggebotsluizen (32) ten westen van Kampen en de in de afsluitdam bij Nijkerk gelegen uitwateringssluis op respectievelijk het Vossemeer en het Nijkerkernauw, die beide in open verbinding staan met het Csselmeer. Zie hiervoor ook het blad Amersfoort-Oost. Bij zeer veel neerslag kan een deel van het overtollige water van de afwateringseenheid Afdeling I van Flevoland door het gemaal Lovink op het Veluwemeer worden uitgeslagen. Tevens kan met dit gemaal in het voorjaar het Veluwemeer c.a. worden opgezet met water uit het Csselmeer, dat bij Ketelhaven wordt ingelaten en via de Hoge Vaart en de Hoge Dwarsvaart van bovengenoemde afwateringseenheid naar het gemaal Lovink wordt gevoerd; zie hiervoor ook het blad Hardenvijk-Oost. XXV* Polder Oosterwolde, noordelijk deel Het gebied heeft een totale oppervlakte van 1845 ha. |
De lozing geschiedt door middel van de beide westelijke pompen van het elektrische gemaal De Wenden op het deel van de Geldersche Gracht, dat via het Nieuwe Kanaal in open verbinding staat met het Drontermeer. De watervoorziening vindt plaats vanuit het Nieuwe Kanaal, de Geldersche Gracht, alsmede op enkele punten vanuit het Drontermeer. XXV^ Geldersche Gracht Dit deel van de eenheid heeft een oppervlakte van 3960 ha. Hiervan bestaat 1685 ha uit polderland en 2275 ha uit hoge gronden. De lozing geschiedt in de zomer door middel van de beide oostelijke pompen van het gemaal De Wenden op het deel van de Geldersche Gracht, dat via het Nieuwe Kanaal in open verbinding staat met het Drontermeer. In de winter heeft vrije lozing plaats via de sluis onder het gemaal. Via dezelfde sluis kan in de zomer tevens water worden ingelaten. XXV^ Kamperveen Het gebied heeft een totale oppervlakte van 2005 ha. De lozing geschiedt door een elektrisch gemaal op de Buiten-Reve, die in open verbinding staat met het Drontermeer. De watervoorziening vindt plaats vanuit de Cssel en de Geldersche Gracht; zie ook het blad Heerde-West. HHI XXVI Zalk De afwateringseenheid, die voorkomt op de bladen Zwolle-West en -Oost en Heerde-West, heeft een oppervlakte van 1145 ha. De lozing geschiedt op de IJssel door een gemaal. Vanuit deze rivier kan het gebied door middel van een sluis van water worden voorzien. BBBB XXVII Polderdistrict Hattem De afwateringseenheid, die voorkomt op de bladen Zwolle-West en -Oost en Heerde-West en -Oost, heeft een oppervlakte van 2865 ha. Hiervan bestaat 1520 ha uit polderland en 1345 ha uit hoge gronden. De lozing geschiedt op de Cssel door het gemaal Antlia. Vanuit deze rivier kan de eenheid via een inlaatpomp door genoemd gemaal van water worden voorzien. BBBBi XXVIII Gerioleerd gebied van Hattem c.a. De totale oppervlakte van de afwateringseenheid, die bestaat uit de woonkernen van Oosterwolde, Oldenbroek, 't Loo, Wezep, Hattemerbroek en Hattem, is 335 ha. De lozing geschiedt op de Cssel door een zuiveringsinstallatie met persleiding; zie verder de bladen Zwolle-Oost en Heerde-West. III^BBi XXIX Afdeling II van Flevoland De afwateringseenheid, die voorkomt op de bladen Lelystad-West en -Oost, Zwolle-West en Harderwijk-West en -Oost, heeft een oppervlakte van 55 700 ha. Tot de voornaamste wateren behoren de Lage Vaart, de Lage Dwarsvaart, de Larservaart, de Oostervaart, de Noordertocht en de Swiftervaart. Het poiderpeil is vastgesteld op NAP-6,20 m. Het gebied wordt als volgt bemalen:
De gemalen Wortman en De Blocq van Kuffeler slaan thans nog uit op hel Csselmeer, doch zullen na het gereedkomen van het Oostvaardersdiep hierop het overtollige water lozen, dat vervolgens via de Houtribsluizen naar het Csselmeer wordt afgevoerd; zie ook het blad Lelystad-West. De eenheid zal in de toekomst mogelijk worden uitgebreid met een ten zuidwesten van het gemaal De Blocq van Kuffeler gelegen gebied van ongeveer 4700 ha, waarvoor nog geen definitief ontwateringsplan is vastgelegd; zie ook het blad Harderwijk-West. De mogelijkheid bestaat, dat het gebied op de Hoge Vaart zal worden bemalen; ook wordt nog overwogen het overtollige water via een grondduiker onder de Hoge Vaart naar de Lage Vaart af te voeren; zie ook het blad Harderwijk-West. BBBBI XXX Afdeling I van Flevoland De afwateringseenheid, die voorkomt op de bladen Lelystad (Enkhuizen)-Oost, Zwolle-West, Amsterdam-Oost, Harderwijk-West en -Oost, Heerde-Wesl en Amersfoort-West en -Oost, heeft een oppervlakte van 39 700 ha. Tot de voornaamste wateren behoren onder meer de Hoge Vaart, de Hoge Dwarsvaart en de Larsertocht, waarvan alleen eerstgenoemde op dit blad voorkomt. Het poldérpeil is vastgesteld op NAP-5,20 m. De bemaling vindt plaats als volgt:
Buiten de hoofdwaterkering c.q. hoogwaterkering gelegen afwateringseenheden De eenheden maken deel uit van de waterschappen Vollenhove en Csseldelta Groote Buitenlanden, 55 ha; Broekenpolder, 70 ha; Oostelijke Buitenlanden, 50 ha; Zuiderzeepolder, 405 ha; Biesvelden, 195 ha; Polder de Pieper, 265 ha; Mandjeswaard, 585 ha; twee buitenpoldertjes ten zuiden van de Mandjeswaard, respectievelijk 7 ha en 3 ha; buitenpoldertje ten noorden van polder De Koekoek, 19 ha; Zwartemeeroostpolcler, 45 ha; Kampereiland, 1825 ha; Zwartemeerwest-polder, 175 ha; Willem Meijerpolder, 85 ha; Rechlerveldpolder, 235 ha; Het Raas, 135 ha; De Pijper-zuid, 50 ha; De-Pijper-noord, 45 ha; Noorderwaard, 60 ha; Zuiderwaard, 70 ha; poldertje ten noorden van het Keteldiep, 13 ha; Ketelpolder, 50 ha; Kardoezen, 16 ha; Scherenwelle, 50 ha; Zalkerbosch, 65 ha; Vreugderijker-waard,'55 ha; poldertje ten noordwesten van Aersoltweerde, 30 ha; Aersoltweer-de, 60 ha. Hoofd- en hoogwaterkeringen De op dit blad voorkomende hoofd- en hoogwaterkeringen zijn in beheer en onderhoud bij de onder het kaartje, schaal 1:250 000, genoemde instanties. Voor het onderhoud van de in deze waterkeringen gelegen kunstwerken wordt verwezen naar de sluizerrstaat. 1. Rijkswaterstaat (* = hoogwaterkering)
Waterschappen, die bijzondere belangen behartigen Zuiveringsschap Veluwe Naast de bevoegdheid tot het verlenen, weigeren, wijzigen of intrekken van een vergunning als bedoeld in artikel 1 van de wet Verontreiniging oppervlaktewateren, heeft het zuiveringsschap tot taak het nemen van alle verdere maatregelen tot bescherming van de hoedanigheid van oppervlaktewateren. Tot deze maatregelen behoort het tot stand brengen, beheren,’onderhouden en exploiteren van werken ter bestrijding van de waterverontreiniging. Bevoegdheid en taak zijn vastgelegd in artikel 1 van de Verordening op de bestrijding van de waterverontreiniging in Gelderland, welke is afgekondigd in het Provinciaal Blad 1971 nr. 80. Zuiveringschap West-Overijssel Het doel van het zuiveringsschap is de zorg voor de kwaliteit van het oppervlaktewater in zijn gebied, voor zover deze zorg niet bij het rijk berust; zie artikel 2 van het bijzonder reglement. De zorg voor de kwaliteit van het oppervlaktewater (kwaliteitsbeheer), omschreven in artikel 3 van genoemd regelement, omvat:
Het reglement is afgekondigd in het Provinciaal Blad van Overijssel 1974 nr. 30. Sluizen en coupures a is wijdte in de dag b is slagdrempel-/vloerhoogte/hoogte b.o.k. Z.O.Z. Universiteitsbibliotheek ^. Utrecht |
21
-ocr page 8-
In deze staat zijn tevens opgenomen de door de hoofdwaterkering lopende persleidingen en -buizen van riool- en poldergemalen. In de Noordoostpolder A Marknessersluis, schutsluis met twee paar puntdeuren; a is 7,00 m; b is NAP - 7,50 m Onderhoud: Rijkswaterstaat In de hoofdwaterkering van de Noordoostpolder B Inlaatsluis; een opening, afsluitbaar met twee schuiven; a is 0,80 m; b is NAP - 1,65 m Onderhoud’ Rijkswaterstaat C Inlaatsluis ten behoeve van het Waterloopkundig laboratorium; twee openin-gen, elk afsluitbaar met twee schuiven; a is 1,50 x 1,50 m; b is NAP - 3,30 m Onderhoud: Rijkswaterstaat D Twee persbuizen van het gemaal Smeenge, elk afsluitbaar met een schuif en een klep; a is 3,50 x 3,25 m; b is NAP — 4,45 m Onderhoud: Rijkswaterstaat Ten zuiden van het gemaal: Voorstersiuis, schutsluis met twee paar puntdeuren; a is 7,00 m; b is NAP-3,10 m Waterkerende hoogte: NAP 2,00 m Onderhoud: Rijkswaterstaat E Inlaathevel; een opening, afsluitbaar met een schuif; a is 0 0,25 m; b is NAP 2,87 m Onderhoud: Rijkswaterstaat F Inlaatsluis; een opening, afsluitbaar met twee schuiven; a is 1,00 m; b is NAP — 1,70 m Onderhoud: Rijkswaterstaat In de hoofdwaterkering van het waterschap Vollenhove 0 Drie persbuizen van het gemaal A.F. Stroink; a is 0 2,85 m; b is NAP 2,80 m Onderhoud: waterschap Vollenhove H Keersluis; een opening, afsluitbaar met een schuif; a is 0 0,70 m; b is NAP-0,56 m Onderhoud: waterschap Vollenhove 3 Persbuis van de zuiveringsinstallatie, voorzien van een afsluiter; a is 0 0,58 m; b is NAP 1,00 m Onderhoud: Zuiveringschap West-Ovenjssel K Keersluis voor het gemaal; een opening, afsluitbaar met een schuif en een klep; a is 1,40 x 1,25 m; b is NAP - 1,53 m Onderhoud: waterschap Vollenhove L Uitwateringssluis van buitendijks gelegen gebiedje; een opening, afsluitbaar met een schuif; a is 0,40 x 0,60 m; b is NAP - 1,29 m Onderhoud: waterschap Vollenhove M Keersluis; een opening, afsluitbaar met een schuif; a is 1,00 X 0,63 m; b is NAP - 1,29 m Onderhoud: waterschap Vollenhove N Keersluis voor het gemaal; een opening, afsluitbaar met een schuif; a is 0,78 X 1,00 m; b is NAP —1,01 m Onderhoud; waterschap Vollenhove O Keersluis voor het gemaal; een opening, afsluitbaar met een hefdeur; a is 3,60 X 2,85 m; b is NAP — 1,00 m Onderhoud: waterschap Vollenhove Tussen het Kadoelermeer en het Zwarte Meer P Kadoelersluis; keersluis met vier openingen, elk afsluitbaar met dubbele schuiven; een scheepvaartopening: a is 10,50 m; drie uitwateringsopeningen: a is 5,35 m; b is NAP —3,70 m Waterkerende hoogte: NAP 3,50 m De sluis staat meestal open, doch wordt gesloten bij een stand van NAP 1,00 m op het Zwarte Meer ter plaatse. Onderhoud: Rijkswaterstaat In de hoofdwaterkering van het waterschap Osseldelta Q Persbuis naar de zuiveringsinstallatie; a is 0 0,16 m; b is * Onderhoud: gemeente Genemuiden R Keersluis; een opening, afsluitbaar met een paar puntdeuren; a is 7,25 m; b is ongeveer NAP — 2,50 m Walerkerende hoogte: NAP 3,50 m Onderhoud: gemeente Genemuiden S Persbuis naar de zuiveringsinstallatie; a is 0 0,70 m; b is * Onderhoud: gemeente Genemuiden T Grote Maslenbroekersluis, keersluis met drie openingen, elk afsluitbaar met een paar puntdeuren; a is 6,00 m; b is NAP - 1,53 m Waterkerende hoogte; NAP 3,00 m Onderhoud: waterschap Dsseldelta U Persbuis van het nieuw te bouwen gemaal Lutterzijl; a is ’; b is * V Keersluis voor het gemaal Rambonnet; a is b is * Sluis en gemaal zullen worden gesloopt. W Persbuis naar de zuiveringsinstallatie, afsluitbaar met een schuif; a is 0 1,00 m; b is NAP 1,45 m Onderhoud; gemeente Üsselmuiden X Persbuis van het gemaal 't Katje, afsluitbaar met een klep; a is 0 0,30 m; b is NAP — 1,35 m Onderhoud: waterschap Dsseldelta Y Persbuis van het gemaal 't Vosje, afsluitbaar met een schuif en een klep; a is 0 0,90 m; b is NAP — 1,60 m Or^derhoud: waterschap Dsseldelta Z Persbuis van het gemaal 't Raasje, afsluitbaar met een schuif en een klep; a is 0 0,80 m; b is NAP - 1,65 m Onderhoud: waterschap Dsseldelta A’ Coupure, afsluitbaar met schotbalken; a is 5,00 m; b is NAP 1,25 m Waterkerende hoogte; NAP 2,75 m Onderhoud: particulier B’ Riool, aan de uitstromingsopening afsluitbaar met een klep; a is 0,40 X 0,60 m; b is NAP 0,40 m Onderhoud: gemeente Kampen C’ Inlaatsluis, afsluitbaar met een klep; a is 0 0,50 m; b is * Onderhoud; gemeente Kampen D’ Riool, aan de uitstromingsopening afsluitbaar met een klep; a is 0,80 x 1,20 m; b is NAP — 0,20 m Onderhoud: gemeente Kampen E’ Uitwateringssluis; twee uitstromingsopeningen, elk afsluitbaar met een schuif; a is 1,80 x 2,00 m; b is NAP — 1,60 m De sluis staat doorgaans open. Onderhoud: gemeente Kampen F’ Riool, aan de uitstromingsopening afsluitbaar met een klep; a is 0 0,30 m; b is * Onderhoud: gemeente Kampen G’ Ganzesluis, schutsluis met twee schuiven; a is 6,00 m; b is NAP —2,50 m Waterkerende hoogte: NAP 3,30 m De sluis is meestal gesloten in verband met het op diepte houden van de vaargeul in het Keteldiep. Onderhoud: Rijkswaterstaat (per 1 januari 1976 Provinciale waterstaat van Overijssel) H’ Keersluis; een opening, afsluitbaar met een klep; a is 0 0,70 m; b is NAP 0,97 m Onderhoud: waterschap Dsseldelta ]i Kampersluis, inlaatsluis; een opening afsluitbaar met een schuif; a is 1,25 m; b is NAP — 1,50 m Onderhoud: waterschap Dsseldelta K’ Keersluis; een opening, afsluitbaar met een paar puntdeuren; a is 7,00 m; b is NAP-1,10 m De sluis staat doorgaans open. Onderhoud: gemeente Kampen O Riool, aan de uitstromingsopening afsluitbaar met een klep; a is 0 0,70 m; b is NAP-0,45 m Onderhoud: gemeente Kampen M’ Inlaatsluis; een opening, afsluitbaar met een schuif; a is 0 0,60 m; b is NAP-0,36 m Onderhoud; gemeente Kampen N’ Coupure, afsluitbaar met schotbalken; a is 2,94 m; b is ongeveer NAP 2,80 m Waterkerende hoogte: ongeveer NAP 3,30 m Onderhoud: waterschap Dsseldelta O’ Coupure, afsluitbaar met schotbalken; a is 2,94 m; b is ongeveer NAP 2,80 m Waterkerende hoogte: ongeveer NAP 3,30 m Onderhoud: waterschap Dsseldelta P’ Coupure, afsluitbaar met schotbalken; a is 2,96 m; b is ongeveer NAP 2,80 m Waterkerende hoogte: ongeveer NAP 3,50 m Onderhoud: waterschap Dsseldelta Q’ Coupure, afsluitbaar met schotbalken; a is 2,98 m; b is ongeveer NAP 2,80 m Waterkerende hoogte: ongeveer NAP 3,65 m Onderhoud: waterschap Dsseldelta Ri Coupure, afsluitbaar met schotbalken; a is 2,98 m; b is ongeveer NAP 2,80 m Waterkerende hoogte: ongeveer NAP 3,65 m Onderhoud: waterschap Dsseldelta S’ Coupure, afsluitbaar met schotbalken; a is 4,91 m; b is ongeveer NAP 2,80 m Waterkerende hoogte: ongeveer NAP 3,40 m Onderhoud: waterschap Dsseldelta T’ Coupure, afsluitbaar met schotbalken; a is 2,68 m; b is ongeveer NAP 2,80 m Waterkerende hoogte: ongeveer NAP 3,40 m Onderhoud: waterschap Dsseldelta U^ Coupure, afsluitbaar met schotbalken; a is 3,24 m; b is ongeveer NAP 2,80 m Waterkerende hoogte: ongeveer NAP 3,70 m |
Onderhoud: waterschap Dsseldelta V’ Coupure, afsluitbaar met schotbalken; a is 5,17 m; b is ongeveer NAP 2,80 m Waterkerende hoogte: ongeveer NAP 3,60 m Onderhoud: waterschap Dsseldelta W’ Coupure, afsluitbaar met schotbalken; a is 7,65 m; b is ongeveer NAP 2,80 m Waterkerende hoogte: ongeveer NAP 3,60 m Onderhoud: waterschap Dsseldelta X’ Vaartsluis, inlaatsluis; een opening, afsluitbaar met een paar puntdeuren en een schuif; a is 3,00 m; b is NAP - 1,05 m Waterkerende hoogte: NAP 3,45 m Onderhoud: waterschap Dsseldelta Y’ Inlaatsluis; een opening, afsluitbaar met een schuif; a is 0 0,80 m; b is NAP —1,00 m Onderhoud; waterschap Dsseldelta Z' Keersluis voor het gemaal; twee openingen, elk afsluitbaar met een klep en een schuif; a is 0 0,70 m; b is NAP —0,05 m Onderhoud: waterschap Dsseldelta A^ Inlaatsluis; een opening, afsluitbaar met een schuif; a is 0 1,00 m; b is NAP - 1,40 m Onderhoud: waterschap Dsseldelta B2 Persleiding van het rioolgemaal, afsluitbaar met een afsluiter; a is 0 0,25 m; b is NAP 4,73 m Onderhoud; gemeente Zwolle C^ Keersluis; een opening, afsluitbaar met een paar puntdeuren; a is 3,00 m; b is NAP — 1,50 m Onderhoud: waterschap Dsseldelta In de hoofdwaterkering van het Polderdistrict Hattem D^ Keersluis voor het gemaal Antlia; een opening, afsluitbaar met een schuif en een klep; a is 1,20 x 1,20 m; b is NAP -1,20 m Onderhoud: Polderdistrict Hattem E2 Persbuis van de oude pomp van het gemaal Antlia, afsluitbaar met een afsluiter en een klep; a is 0 0,60 m; b is ongeveer NAP 0,00 m Onderhoud: Polderdistrict Hattem In de hoofdwaterkering van Flevoland F2 Drie persbuizen van het gemaal Colijn, elk afsluitbaar met een schuif en een klep; a is 0 2,00 m; b is NAP-4,20 m Onderhoud: Rijkswaterstaat G2 Inlaatsluis voor Afdeling I van Flevoland; twee openingen, elk afsluitbaar met een schuif; a is 0 2,00 m; b is NAP-4,20 m Een opening client voor reserve. Onderhoud; Rijkswaterstaat
a is 6,80 m; b is NAP —3,40 m Waterkerende hoogte: NAP 2,65 m Onderhoud: Rijkswaterstaat Tussen het Vossemeer en het Drontermeer
a is 10,00 m; b is NAP-4,20 m Waterkerende hoogte; NAP 2,65 m Onderhoud; Rijkswaterstaat * Gegevens niet bekend |
525
520
Vollen-
hover-
meer
Toelichting
Watervoorziening (geen drinkwater)
Ten aanzien van de waterstaat van Nederland is een hoofdindeling gemaakt in watervoorzieningseenheden.
Een watervoorzieningseenheid is een gebied dat een samenstel van wateren omvat, waaraan de gronden hun water onttrekken.
De watersuppletie vindt rechtstreeks uit het buitenwater plaats via een inlaat-punt, bestaande uit een gemaal, sluis of hevelinstallatie. Onder buitenwater wordt verstaan de grote rivieren en het IJsselmeer (Zeeuwse meren).
Vindt er geen suppletie plaats uit het buitenwater, doch worden de gronden uit waterafvoerende leidingen van water voorzien, dan wordt zo'n zelfverzorgings-gebied ook als een eenheid aangegeven.
Van gebieden met in uitvoering zijnde ruilverkavelingen, ontwateringsplannen en dergelijke is de toekomstige watervoorziening aangegeven. Er moet echter rekening worden gehouden met wijzigingen in de plannen tijdens de uitvoering. Een watervoorzieningseenheid is aangeduid met een brede bies. Onderdelen daarvan zijn begrensd door smalle biezen. Belangrijke delen en onderdelen zijn, waar nodig, door middel van een streeplijn aangegeven.
Het Romeinse cijfer in een gebied verwijst naar de betreffende beschrijving in het randschrift. Voorts is hierin opgenomen een indeling der watervixirzienings-eenheden naar.de belangrijke buitenwateren en waterafvoerende leidingen. Dit kaartblad (overlay) te gebruiken met als onderqrond het betreffende kaartblad van de Waterstaatskaart, verkrijgbaar bij het Staatsdrukkerij- en Uitgeverijbe-dnjf, Christoffel Plantijnstraat te 's-Oravenhage.
Verklaring der tekens
^ Sr 56
c 140 • ^ o »
K 20
r 50 ^24
motor S
c'® '*0 I
h»v
htv
h»V
het Vollenhoverkanaal.
hoofdinlaat van de watervoorzieningseenheid
stoomgemaal
motorgemaal
hm
windmolen met vlucht of raddiameter minder dan 5 m; hm betekent met hulpmotor
'90
770 ha
UI 13 ha
Kadoelermeer
havaJ inst.
Zwarte Meer
Aiwa 'eringskanaa!
7 ha XKXVIU
ha XXX Vil
180 ha
190 ha
Universitefti bibliotheek
24
2.1
70
2 1
inst
hm y 24,5
* S
ha.
het afwateringskanaal
van het ge-
610 ha
De eenheid heeft een oppervlakte van 110 ha.
De watervoorziening heeft plaats vanuit het afwateringskanaal maal A.F. Stroink. (Vollenhovermeer).
De eenheid, groot 60 ha, wordt vanuit het Vollenhovermeer van zien.
van het ge-
water voor-
De eenheid, die zich tot in de provincies Groningen, Drenthe en Overijssel uitstrekt, komt voor op de bladen Schiermonnikoog-West en -Oost, Uithuizenwest en -Oost, Harlingen-West en -Oost, Leeuwarden-West en -Oost, Groningen-West en -Oost, Nieuweschans, Sneek-West en -Oost, Heerenveen-Weat en -Oost, Assen-West en -Oost, Winschoten(Boertange), Staveren-West en -Oost, Steenwijk-West en -Oost, Ter Apel en Zwolle-West en -Oost.
De grootte is ongeveer 514 (X)0 ha. Hierin zijn de oppervlakten begrepen van verschillende erin gelegen gerioleerde gebieden en hoge gronden, welke niet tot de eenheid behoren en waarvan de totale oppervlakte - zodra deze bekend is - op genoemd ha-cijfer in mindering dient te worden gebracht.
De watervoorziening van de eenheid geschiedt naar behoefte vanuit het IJa-
a. nbsp;nbsp;nbsp;de inlaatsluis bij de Teroelsterkolk te Lemner;
b. nbsp;nbsp;nbsp;de inlaatsluis te Tacozijl;
c. het J.L. Hoogland-gemaal te Staveren door middel van hevelwerking Zie voor de genoemde inlaatsluizen het blad Staveren-Oost en voor het gemaal het blad Staveren-West van de Waterstaatskaart. Van de onder b en c genoemde mogelijkheden wordt alleen in zeer droge tijden gebruik gemaakt. Via de inlaatsluis in het Van Starkenborghkanaal te Gaarkeuken (blad Leeu-warden-Oost) kunnen gebieden in de provincies Groningen en Drenthe, welke tot het deel Lauwersmeer c.a. van de eenheid behoren, van water uit Frieslands boezem worden voorzien.
Het op dit blad voorkomende deel Vollenhove, dat voornamelijk in de provincies Drenthe en Overijssel is gelegen, kan via de Linthorst Homansluis (blad Steenwijk-West) water uit Frieslands boezem ontvangen.
Tot de voornaamste in dit deel gelegen wateren behoren onder meer de Linde tussen Kuinre en de Linthorst Homansluis, het Kanaal Steenwijk-Ossenzijl, de Kalenbergergracht, de Heuvengracht, de Wetering, het Noorderdiep, de Val-sche Trog, het Giethoomsche Meer, alsmede de op dit blad voorkomende Walengracht, Beulakerwijde, Belterwijde, Arembergergracht en het Ettenlandsch Kanaal.
De oppervlakten van genoemde delen zijn nog niet bekend, daar de gegevens ervan op de andere kaarten ontbreken.
De eenheid, groot 165 ha, wordt vanuit het Vollenhoverkanaal van water voorzien.
VII Waterloopkundig Laboratorium
De eenheid bestaat voornamelijk uit proefvijvers, die door enkele water-
VIII Bentpolder eenheid, groot
Kadoelermeer van water voorzien.
(Zwarte Meer) door
(Zwarte Meer) van
van water voorzien.
XIII Broekenpolder
De eenheid, groot 70 ha, wordt vanuit het Zwarte Meer van water voorzien.
ha.
het Zwarte Water.
elektrisch gemaal
verschillende gemalen in hetzelfde gebouw
gemaal met meerdere pompen
hevelinstallatie
stoomgemaal motorgemaal
elektrisch gemaal
XLVII 3080 ha
55 ha
eenheid, groot 1710 ha, wordt voorzien.
de Ramsgeul (Zwarte Meer) van water
85 ha, wordt vanuit het Zwarte Meer van
270 ha, wordt vanuit het Kattendiep van
75 ha, wordt vanuit de IJssel van water
water voorzien.
water voorzien.
voorzien. Zie
XIX Kampereiland-West
De eenheid, groot circa 900 ha, wordt vanuit de IJssel van water voorzien door hetzelfde gemaal, waarmee ook water wordt ingemalen voor de eenheden XVIII en XX. Door middel van een verdeelwerk kan het ingemalen water vervolgens naar behoefte over de drie eenheden worden verdeeld. De eenheid Kampereiland-West kan bovendien water uit het Zwarte Meer ontvangen via de eenheid Kampereiland-Oost.
XXXV buitenpoldertje De eenheid, groot IS
water voorzien. Zie
die van de eenheden
vanuit het Zwarte Meer van water voorzien.
vanuit het Zwarte Meer van water voorzien.
vanuit het Zwarte Meer van water voorzien.
de eenheid Kam-
water
water
water
voorzien.
voorzien.
voorzien.
ha, wordt vanuit het Zwarte Meer van water voorzien.
ha, wordt vanuit het Ganzendiep van water voorzien.
het Ganzendiep van water voorzien.
de Goot van water voorzien.
water voorzien.
voorzien.
water voorzien.
water voorzien.
met opgave van de aard van het opvoerwerktuig (Sr betekent scheprad, S schroefpomp. V vijzel en C centrifugaalpomp) en het aantal kubieke meters water-verzet per minuut (voor S en C met de erbij behorende opvoer-hoogte), indien de capaciteit groter is dan 5 m’ per minuut
waarvan de zuig-persietding als hevel wordt gebruikt
windmolen met opgave van de vlucht of de raddiameter in meters en de aard van het opvoerwerktuig; hm betekent met hulpmotor
XXXVl polder Halingen
De eenheid, groot 30 ha, wordt vanuit de Goot van water voorzien.
XXXVII buitenpoldertje ten zuiden van de Mandjeswaard-Zuid
De eenheid, groot 3 ha,
XXXVIII buitenpoldertje
De eenheid, groot
XXXIX Pieper-West De eenheid, groot
XL
De
Pieper eenheid, groot
voorzien.
XLI Pieper-Oost
De eenheid, groot voorzien.
XLII Biesvelden
De eenheid, groot voorzien.
7 ha,
wordt vanuit de Goot van water voorzien.
ten zuiden van de Mandjeswaard-Oost II wordt vanuit de Goot van water voorzien.
75 ha, wordt vanuit de Goot van water voorzien.
175 ha, wordt vanuit het Afwateringskanaal van water
16 ha, wordt vanuit het Afwateringskanaal van water
195
ha, wordt
vanuit het
Afwateringskanaal van water
XL1II Zuiderzeepolder
De eenheid, groot
XLIV Mastenbroek
De eenheid, groot
XLV Noorderwaard
De eenheid, groot
XLVI Zuiderwaard
De eenheid, groot
405
610
60
70
XLVII Oude en Nieuwe
ha, wordt
ha, wordt
vanuit het
vanuit het
Zwarte Water van water voorzien.
Zwarte Water van water voorzien.
ha, wordt vanuit het Ganzendiep van water voorzien.
ha, wordt vanuit het Ganzendiep van water voorzien.
Wetering
De eenheid, groot 3235 ha, wordt vanuit het Afwateringskanaal van water voorzien.
XLVIII IJsselauiden
De eenheid, groot
XLIX Wilsum
De eenheid, groot
L Oude Wetering
De eenheid, groot
LI
De
Westenholte
eenheid, groot
275 ha, wordt vanuit de IJssel van water voorzien.
1535 ha, wordt vanuit de IJssel van water voorzien.
1005 ha, wordt vanuit het Zwarte Water van water voorzien.
ter) van water voorzien.
LII poldertje ten De eenheid, groot
LIII Ketelpolder
De eenheid, groot
LIV Vosje
De eenheid, groot
LV
De
Kardoezen eenheid, groot
LVI Kloosterziel
De eenheid, groot
355 ha, wordt vanuit het Zwolle-IJsselkanaal (Zwarte Wa-
noorden van het Keteldiep
13 ha, wordt vanuit het
50 ha, wordt vanuit het
370 ha, wordt vanuit de
16 ha, wordt vanuit het
Ketelmeer van water voorzien.
Vossemeer van water voorzien.
IJssel van water voorzien.
Vossemeer van water voorzien.
45 ha, wordt vanuit de IJssel van water voorzien.
LVII Broeken en Maten
De eenheid,’ groot 1425 ha, wordt vanuit het Vossemeer, via het Uitwaterings-kanaal van water voorzien.
Voorts kan de eenheid water ontvangen uit de IJssel.
LVIII Veluwemeer-Drontermeer
De eenheid, die tevens voorkomt op de bladen Heerde-West, Harderwijk-Oost en Amersfoort-Oost, heeft een oppervlakte van 14 920 ha.
Van de laatstgenoemde twee bladen is geen overlegkaart Watervoorzienings-eenheden gedrukt, doch de gegevens zijn wel beschikbaar.
De watervoorziening geschiedt vanuit het Ketelmeer door middel van een in-
laatsluis naast het gemaal Colijn. Via de wordt het ingelaten water naar het gemaal dit gemaal op het Veluwemeer gepompt; zie Waterstaatskaart.
LIX Kampervean-West
De eenheid, die een oppervlakte heeft van
voorzien. De leidingen en erop lozende
540 ha
Hoge Vaart en de Hoge Dwarsvaart Lovink gevoerd en door middel van het blad Harderwijk-Oost van de
800 ha, wordt via een inlaat-
de Geldersche Gracht boven het gemaal De Wenden van water Geldersche Gracht behoort tot de belangrijke waterafvoerende wordt voornamelijk gevoed door het overtollige water van de polders en hoge gronden.
LX Kamperveen-Oost
De eenheid, heeft een oppervlakte van 1030 ha.
De watervoorziening heeft plaats
LXI Zalk en Laag-Zalk
De eenheid heeft een oppervlakte De watervoorziening heeft plaats
vanuit de IJssel.
van 1030 ha. vanuit de IJssel.
LX1I Polderdistrict Hattem
De eenheid, die tevens voorkomt op de bladen Heerde-West en -Oost, heeft een oppervlakte van 890 ha.
De watervoorziening heeft plaats vanuit de IJssel.
INDELING NAAR DE BUITENWATEREN EN WATERAFVOERENDE LEIDINGEN
VOLLENHOVERKASAAL en VOLLENHOVERMEER
l Blokzijler-Buitenlanden
II Middelste Uiterdijken
111 Blokzijler-Uiterdijken
IV Vollenhoofse Uiterdijken
VI Voorstertocht
VI1 Waterloopkundig Laboratorium
KADOELERMEER
VIIl Bentpolder
ZWARTE MEER c.a.
IX Kadoelertocht (Zwanendiep)
X Wendeligerweiden (Zwanendiep)
XI Grote Buitenlanden
XII Barabeker-Binnenpolder
XIII Broekenpolder
XV Ens (Ramsgeul)
XVl Willen Meijerpolder-West
XIX Kampereiland-West
XXII Willem Meijerpolder-Oost
XXIII Zwartemeerwestpolder
XXIV Kampereiland-Oost
XXVIII Mandjeswaard-Noord
IJSSELMEER
V Frieslands Boezem-Lauwersmeer c.a.
ZWARTE WATER C.a.
XIV Oostelijke Buitenlanden
XLllI Zuiderzeepolder
XLIV Mastenbroek
L Oude Wetering
LI Westenholte (Zwolle-IJsselkanaal)
KETELMEER C.a.
XV1I Rechterveld (Kattendiep)
LII poldertje ten noorden van het Keteldiep LVIII Veluwemeer-Drontermeer
IJSSEL
XVIII Raasje
XIX Kampereiland-West
XX De Pijper I
XXI De Pijper II
XXIV Kampereiland-Oost
TE GEBRUIKEN BIJ DE WATERSTAATSKAART
ZWOLLE-WEST
UITGAVE 1975
a inlaatsluis; b neveninlaat, wordt gelijktijdig met hoofdinlaat gebruikt; c hulpsluis
schutsluis met voorzieningen voor de waterinlaat
a aquaduct; b idem met schuif voor de watervoorziening
a grondduiker; b en c idem respectievelijk aan een zijde en aan beide zijden afsluitbaar
a vaste stuw; b regelbare stuw
grootte in ha volgens meting met de planimeter; boven de 25 ha zijn de getallen afgerond
waterleiding met aangifte van de stroomrichting
rijksgrens
provinciale grens
XLVIII IJsselmuiden
XLIX Wilsum
LIV Vosje
LVI Kloosterziel
LVII Broeken en Maten
LX Kamperveen-Oost
LXI Zalk en Uag-Zalk
LXII Polderdistrict Hattem
GAHZENDIEF
XXV poldertje ten westen van de Noorderwaard
XXVI Zwartemeeroostpolder
XXVII poldertje ten zuiden van de Zwartemeeroostpolder
XXIX Mandjeswaard
XXX Mandjeswaard-West I
XXXII Mandjeswaard-West II
XXXIV Mandjeswaard-Zuid
XXXV buitenpoldertje ten noorden van polder De Koekoek
XLV Noorderwaard
XLVI Zuiderwaard
GOOT
XXXI Mandjeswaard-Oost I
XXXIII Mandjeswaard-Oost II
XXXVI polder Halingen
XXXVII buitenpoldertje ten zuiden van de Mandjeswaard-Zuid
XXXVIII buitenpoldertje ten zuiden van de Mandjeswaard-Oost II
XXXIX Pieper-West
AFWATERINGSKANAAL
XL Pieper
XLI Pieper-Oost
XLII Biesvelden
XLVII Oude en Nieuwe Wetering
VOSSENEER
LIII Ketelpolder
LV Kardoezen
LVII Broeken en Maten (Uitwatcringskanaal)
GELDERSCHE GRACHT
L1X Kanperveen-West
HYDROLOGISCHE WAARNEMI
1
Ihlli
• 3 ï’ h 1 quot;
h^ ;ihiÉÉiiihhhÉnhihi?^Éis?3shhiÉiÉihhiihi:?:?hhÉ”àhh^Éhhhhi é ;ihnhiÉii?5hiÉhÉihÉ Ngüüih?
hl
10100 ^OOiOOSOIOOIIOOiO01101100010100001000000000000100010000000010100000001000000000100 aOOIOO
1101111 ïöioöiööiiöööiiiöö 10111111111111 ^oööoöiöiiööööööiiiiöiööööööioioöööööööööiöio ïööiiiiöiösöiioo? 100100
WATERSTAATSKAAR T Toelichting Ten aanzien, van de waterstaat van Nederland is een hoofdindeling gemaakt in afwateringseenheden. Met een afwateringseenheid wordt bedoeld een gebied, dat bestaat uit een samenstel van wateren met de daarop lozende gronden. Het loost rechtstreeks op het buitenwater (de zee, het IJsselmeer en de grote rivieren). Voor de Maaspanden is echter een uitzondering gemaakt. Elk Maaspand vormt de hoofdafvoerieiding voor een zelfstandige afwateringseenheid. Een afwateringseenheid is in het algemeen aangeduid met een eigen kleur; haar grens is door een brede bies in deze kleur aangegeven. Is de eenheid geheel buiten de hoofd- of de hoogwaterkering gelegen, dan is dit door de geelgroene kleur tot uitdrukking gebracht. Delen van een afwateringseenheid zijn begrensd door smalle biezen. Bezitten deze delen echter een eigen waterstand, dan zijn zij volgekleurd. Door tintver-schillen zijn ze te onderscheiden. De daarin gelegen onderdelen groter dan 10 ha zijn tevens omgeven door een smalle bies. Buiten de hoofd- of de hoogwaterkering gelegen delen van een eenheid zijn geelgroen volgekleurd. Gerioleerde gebieden in een afwateringseenheid zijn ongekleurd en zo nodig omgeven door een smalle bies. Ter wille van de duidelijkheid zijn bepaalde belangrijke delen in een afwijkende kleur aangegeven. De brede hoofdbies van de afwateringseenheid zelf blijft echter in de eigen kleur gehandhaafd. De in twee kleuren gearceerde gebieden lozen in nagenoeg gelijke mate op twee verschillende afwateringseenheden. De overgang tussen gebieden met een eigen waterstand (polderland) en de op die gebieden lozende hoge gronden, duinen en opgespoten terreinen is door een geblokte bies gemarkeerd. Het Romeinse cijfer in een gebied verwijst naar de betreffende beschrijving in het randschrift. De belangrijkste wateren zijn aangegeven in de kleur van de afwateringseenheid, waartoe zij behoren; in volgekleurde gebieden zijn alle wateren in versterkt grijs gedrukt. De watervoorziening van een gebied is tot uitdrukking gebracht door de daartoe dienende kunstwerken en waterleidingen in zwart aan te geven. De namen van gereglementeerde waterschappen of polders staan in bruin op de kaart. Bij een gebied, dat in twee waterschappen ligt, wordt door bruine pijlen aangegeven tot welke waterschappen het administratief behoort. Een Arabisch cijfer in ongereglementeerde waterschappen of polders verwijst naar het randschrift. Van gebieden met in uitvoering zijnde ruilverkavelingen is over de bestaande topografie het voorlopige plan van wegen en waterlopen getekend, alsmede — indien bekend — de toekomstige waterstaatkundige indeling. Er moet echter rekening worden gehouden met wijzigingen in de plannen tijdens de uitvoering. De polder-, zomer- en winterpeilen zijn op de kaart vermeld, indien zij in een keur of peilbesluit zijn vastgelegd. Is dit niet het geval, dan zijn de voor een bepaald gebied geldende peilen als gewenste peilen aangegeven. Voor de beschrijving van de juiste plaats der peilmerken van het Normaal Amsterdams Peil, zie de betreffende staten behorende bij de peilmerkkaarten van het NAP. Voor de administratieve gegevens betreffende de waterstaat welke niet op dit kaartblad of in het randschrift zijn opgenomen, wordt verwezen naar de verschenen .Beschrijving behorende bij de Waterstaatskaart', van de desbetreffende provincie, verkrijgbaar bij het Staatsdrukkerij- en Uitgeverijbedrijf, Christoffel Mantijnstraat, 's-Gravenhage, waar ook de bladen van de Waterstaatskaart te koop zijn. Meer uitgebreide gegevens der bematingsinstallaties, alsmede de jongste ge-gegevens over wijzigingen in de waterstaat, welke na het verschijnen van dit blad mochten zijn ingetreden, liggen voor belangstellenden kosteloos ter inzage bij de afdeling Waterstaatskartografie van de directie Waterhuishouding en Waterbeweging, Koningskade 4 te 's-Gravenhage, telefoon (070) 26 40 11. Verklaring der tekens ■ Sr 56 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;stoomgemaal * S ’ƒ ^ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;motorgemaal ■ V 20 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;elektrisch gemaal ® ^ ƒ 5 rioolgemaal r 50 2.-lt;^70 motor b ƒ ^18 24 ’ ^2.1 2.t verschillende gemalen in hetzelfde gebouw gemaal met meerdere pompen met opgave van de aard van het opvoerwerktuig (Sr betekent scheprad, S schroefpomp, V vijzel en C centrifugaalpomp) en het aantal kubieke meters wa-terverzet per minuut (voor S en (5 met de erbij behorende opvoerhoogte), indien de capaciteit groter is dan 5 m’ per minuut ^'^ X 24.5 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;windmolen met opgave van de vlucht of de raddiameter in meters * S nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;en de aard van het opvoerwerktuig; hm betekent met hulpmotor hm^ windmolen met vlucht of raddiameter minder dan 5 m; hm betekent met hulpmotor ▲ 1080 rioolwaterzuiveringsinstallatie met opgave van het aantal inwo-nerequivalenten ^ molen door water gedreven ^ ^ ^ ^ ^ ^^ a uitwateringssluis; b idem (wordt bij doorbraak gesloten); abc c hulpsluis (doet dienst bij veel waterbezwaar) » schutsluis keersluis = ^ a aquaduct; b idem met ontlastschuif o-ocgt;-ocgt;-^ a grondduiker; b en c idem respectievelijk aan een zijde en abc aan beide zijden afsluitbaar M nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;a vaste stuw; b regelbare stuw a b ,_»■ ^S' a kering bestaande uit damwand, getrokken tijdens de aardap-a b pelcampagne; b idem met schuif bodemval }[ coupure reg a peilschaal; b idem geregeld waargenomen a b (reg betekent registrerend) ---□■ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;peilmerk van het NAP • pl 12 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;strand- of kitometerpaal p-1.10 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;polderpeil (gp gewenst polderpeil) 1 zp 0.10 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;zomerpeil (gzp gewenst zomerpeil) wp-0.15 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;winterpeil (gwp gewenst winterpeil) nbsp;/ nbsp;nbsp;nbsp;in meters t.o.v. NAP kp 1.20 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;kanaalpeil 1.3 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;hoogtecijfer 540 ha grootte in ha volgens meting met de planimeter; boven de 25 ha zijn de getallen afgerond ---==fc---waterleiding met aangifte van de stroomrichting ------—— riolering of persleiding in de kleur van het betreffende gebied —5^—=^ nbsp;nbsp;nbsp;drasland in de kleur van het betreffende gebied ^^ nbsp;nbsp;vloeiveld in de kleur van het betreffende gebied verharde weg verharde weg in uitvoering hoofdwaterkering (officiële zee- of rivierdijk) :::::::: hoogwaterkering (voorliggende dijk, welke van gelijke hoogte ’ ’ — quot;nbsp;*■ of hoger is dan de aansluitende hoofdwaterkering) UüUmV.'.mmÜ! tweede waterkering iiiiiiiniiiiiiiiiiiiiii nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;overlaat ===== nbsp;leidijk uiumniHMH nbsp;nbsp;hoge oeverrand strekdammen, kribben en strandhoofden ----hoogwaterlijn (BBMUIIII^ nbsp;nbsp;nbsp;bij gemiddeld laagwater droogvallend gebied - — - nbsp;nbsp;rijksgrens -------provinciale grens ______administratieve grens van een waterschap (doorgaans alleen daar aangegeven, waar zij afwijkt van de waterstaatkundige grens) _j _i _j _» idem voor bijzondere gevallen -----grens van een ruil- of herverkavelingsblok of van een gebied met een ontwateringsplan De in zwart aangegeven leidingen en symbolen hebben betrekking op âe watervoorziening. De Tetter u geeft aan, dat een kunstwerk tevens voor de uitwatering dient. Bij concentraties van bemalen gebieden, kleiner dan 10 ha, zijn alleen de be-malingswerktuigen in donkergrijs aangegeven. BLADINDELING
BIJ DIT BLAD ZIJN DE OVERLAYS HYDROLOGISCHE WAARNEMINGSPUNTEN EN WATERVOORZIENINGSEENHEDEN VERKRIJGBAAR BESTELADRES: STAATSDRUKKERIJ- EN UITGEVERIJBEDRIJF CHRISTOFFEL PLANTIJNSTRAAT S-GRAVENHAGE COEVORDEN-WEST Universiteits ARGtHEF bibliotheek Utrecht |
Afwateringseenheden In verband met de snelle ontwikkeling in de cultuurtechniek en de daarmee gepaard gaande wijzigingen in de waterstaatkundige toestand is het van belang voor afwateringseenheden, die tevens op andere kaartbtaden voorkomen, steeds het laatst verschenen blad te raadplegen. I Meppelerdiep De hierna volgende beschrijving van de eenheid heeft betrekking op de nieuwe situatie, welke reeds op de kaart is aangegeven en zal zijn ontstaan, zodra de omlegging van het benedenpand van de Hoogeveensche Vaart en de daarmee verband houdende andere werken zijn voltooid. De afwateringseenheid, die voorkomt op de bladen Assen-West, Steenwijk-Oost, Emmen(Beilen)-West en -Oost, Zwolle-Oost en Coevorden-West, heeft een oppervlakte van 92 275 ha. De voornaamste afvoçrleiding is het Meppelerdiep, dat met de ermee gemeen liggende kanaalpanden en leidingvakken van onder meerde Drentsche Hoofdvaart, de Wold Aa, de Oude Vaart, de Reest en de Hoogeveensche Vaart de boezem van de eenheid vormt. Deze heeft met inbegrip van het boezemiand een oppervlakte van 495 ha. Andere belangrijke leidingen zijn onder meer het Noord-Willemskanaal (eerste pand), het Oranjekanaal, de Beilervaart, het Linthorst-Homankanaal en de Verlengde Hoogeveensche Vaart (gedeeltelijk). Behalve de hieronder afzonderlijk vermelde gebieden, alsmede de gebieden, afwaterend via de Oude Vaart en de Drentsche Hoofdvaart boven de Paradijssluis (blad Steenwijk-Oost), lozen op de boezem een groot aantal andere delen van de eenheid, bestaande uit 4690 ha polderland, 450 ha gerioleerde gebieden van Meppel en De Wijk en 2000 ha hoge gronden. In de regel varieert het peil op het Meppelerdiep in de zomer van NÄP-0,37 m tot NAP-0,20 m en in de winter van NAP-0,90 m tot NAP-1-0,65 m. De lozing heeft plaats op het Zwarte Water via de uitwateringssluizen te Zwartsluis en bij veel waterbezwaar door middel van het gemaal Zedemuden aldaar. De sluizen worden gesloten bij standen van NAP-0,50 m en lager en van NAP -F 0,50 m en hoger. Het gemaal Zedemuden wordt in werking gesteld indien bij oplopende waterstand een peil van NAP 0,50 m of hoger wordt gemeten bij de Kaapbrug te Meppel. De watervoorziening geschiedt vanuit het Meppelerdiep, dat daarbij doorgaans in open verbinding staat met het Zwarte Water. Vanuit het Meppelerdiep worden via de Drentsche Hoofdvaart verschillende andere wateren en gronden van water voorzien. Het Meppelerdiep is in beheer en onderhoud bij het rijk, evenals de Drentsche Hoofdvaart en het Noord-Willemskanaal. I* Wold Aa boven de benedenste stuw Dit deel van de eenheid heeft een oppervlakte van 13 670 ha en bestaat uit 570 ha polders, 135 ha gerioleerde gebieden en 12 965 ha hoge gronden. De hoofdafvoerieiding is de Wold Aa boven de benedenste stuw (blad Zwolle-Oost). Zij ontstaat bij Kraloo uit de samenvloeiing van verschillende stroompjes en wordt in de bovenloop Ruiner-Aa genoemd; zie het blad Emmen(Beilen)-West. Op dit blad komt slechts het onderdeel Koekanger-Aa voor. Het heeft een oppervlakte van 2535 ha. Met uitzondering van tweeTagere delen - respectievelijk 60 ha en 25 ha groot - en het 8 ha grote gerioleerde gebied van Koekange bestaat het verder geheel uit hoge gronden. Zie ook de bladen Emmen(Beilen)-West en Zwolle-Oost. P Reest vervangende leiding Dit gebied heeft een oppervlakte van 6170 ha, waarvan 215 ha wordt bemalen. De belangrijkste afvoerleiding is de zogenaamde Reest vervangende leiding, welke het overtollige water van het onderdeeTvia een stuw afvoert naar het benedenpand van de Hoogeveensche Vaart. De watervoorziening geschiedt voornamelijk vanuit het tweede en derde pand van de Hoogeveensche Vaart. Voorts kan ook water worden aangevoerd uit het Ommerkanaal via de bovenloop van de Reest. F Reest De oppervlakte van dit deel is 5425 ha. Hiertoe behoren onder meer twee lagere delen van 8 en 18 ha, alsmede het gerioleerde gebied van Dhorst, groot 24 ha. De hoofdafvoerieiding van het gebied is de Reest, welke ten noordoosten van Dedemsvaart begint en via een stuw uitmondt in het benedenpand van de Hoogeveensche Vaart (boezem). Andere belangrijke leidingen zijn de leiding komende uit het Westerhuizingerveld en de Streitenvaart. De Streitenvaart voert het overtollige water af van een gebied, groot 845 ha, dat geheel uit hoge gronden bestaat. Is de natuurlijke lozing van de vaart gestremd, dan kan deze door het gemaal De Vledder worden bemalen; zie het blad Zwolle-Oost. Via een sluis en een grondduiker onder de Hoogeveensche Vaart kan water uit de Reest voor doorspoeling worden ingelaten op de vroegere benedenloop; zie het blad Zwolle-Oost. De watervoorziening kan geschieden door uit het derde pand van de Hoogeveensche Vaart - gelegen tussen het Noordsche Schut en de Nieuwebrugsluis - water via het gebied 1^ naar de Reest af te voeren; zie het blad Emmen(Beilen)-West. Voorts bestaat de mogelijkheid om rechtstreeks water uit het Ommerkanaal op de Reest in te laten. ■■■■■I Hoogeveensche Vaart boven de Ossesluis c.a. De hierna volgende beschrijving van het deel Hoogeveensche Vaart boven de Ossesluis heeft betrekking op de meest waarschijnlijke nieuwe situatie, welke reeds op de betreffende kaartoladen is aangegeven en zal zijn ontstaan zodra de omlegging van de vaart rond Hoogeveen en de andere verbeteringswerken zijn voltqoid. De uit deze werken voortvloeiende nieuwe indeling in vijf panden is als volgt: eerste pand van de Ossesluis tot het Meppelerdiep; tweede pand van de Nieuwebrugsluis tot de Ossesluis; derde pand van het Noordsche Schut tot de Nieuwebrugsluis; vierde pand van de Ericasluis tot het Noordsche Schut; vijfde pand van de Duitse grens tot de Ericasluis. Beide laatstgenoemde panden worden Verlengde Hoogeveensche Vaart genoemd. Het boven de Nieuwebrugsluis gelegen oude deel alsmede het vierde en het vijfde pand worden nog respectievelijk als zesde, zevende en achtste pand aangeduid. In de verdere beschrijving zal echter de nummering volgens de nieuwe indeling van de vaart worden gehanteerd. Het deel Hoogeveensche Vaart boven de Ossesluis c.a. heeft een oppervlakte van 7300 ha. Hel komt voor op de bladen Emmen(Beilen)-West en -Oost, Zwolle-Oost en Coevorden-West. De hoofdafvoerieiding wordt gevormd door het tweede en het derde pand van de Hoogeveensche Vaart, alsmede het westelijke deel van het vierde pand; het oostelijke deel van het vierde pand en het vijfde pand maken deel uit van de afwateringseenheid Vecht. Het gebied loost via de Ossesluis op het eerste(benedenste) pand van de Hoogeveensche Vaart, dat in open verbinding staat met het Meppelerdiep (boezem). De watervoorziening heeft plaats vanuit het Meppelerdiep via de Drentsche Hoofdvaart, de Beilervaart en het Linthorst-Homankanaal naar het boven het Noordsche Schut gelegen vierde pand (Verlengde Hoogeveensche Vaart) en geschiedt door middel van gemalen bij de schutsluizen. Uit het vierde pand worden de overige panden van water voorzien. 1° Hoogeveensche Vaart van de Nieuwebrugsluis tot de Ossesluis, tweede pand De oppervlakte van het onderdeel is 6485 ha. Hiervan bestaat 240 ha uit polders, 770 ha uit het gerioleerde gebied van Hoogeveen c.a. en 5410 ha uit hoge gronden. De oppervlakte van het pand en de gronden, die er zonder meer op afwateren, Is 65 ha. Tot het gerioleerde gebied van Hoogeveen behoren ook de woonkernen Veenin-gen, Zuidwolde, Alteveer, Elim en Hoilandsche Veld, welke op dit blad voorkomen, alsmede Stuifzand en Noordsche Schut. Voor het tweede pand geldt een kanaalpeil van NAP-1-4,80 m. Dit peil wordt gehandhaafd door het gezuiverde afvalwater van Hoogeveen c.a. erop te lozen, alsmede - indien nodig - door water uit het vierde pand via het derde pand aan te voeren. De watervoorziening van de op het pand afwaterende onderdelen geschiedt vanuit het tweede en het derde pand, alsmede rechtstreeks of via het Oude Diep vanuit het Linthorst-Homankanaal; zie het blad Emmen(Beilen)-West. Slechts het als P^ aangeduide onderdeel is hieronder afzonderlijk vermeld. Het is op de kaart met een a^jkende kleur aangegeven. ■■■■■ P’ Zuidwolderwaterlossing boven de benedenste stuw B ten noordoosten van Zuidwolde Het gebied, dat via de Zuidwolderwaterlossing afwatert, heeft een oppervlakte van 3025 ha, waarvan 80 ha wordt bemalen. Het loost via de stuw B op de benedenloop, die gemeen ligt met de Hoogeveensche Vaart. De watervoorziening geschiedt vanuit het derde en vierde pand van de Hoogeveensche Vaart. Zie ook het blad Emmen(Beilen)-West. ■■■■■■ I^ Hoogeveensche Vaart van het scheidingspunt bij Geesbrug tot het Noordsche Schut, vierde pand westelijk deel Het vierde pand van de (Verlengde) Hoogeveensche Vaart loopt van de Ericasluis tot het Noordsche Schut; zie de bladen Emmen(Beilen)-West en -Oost. Het heeft een peil van NAP -i-12,95 m. De afwatering van het westelijke (kleinste) deel geschiedt via het Noordsche Schut op het derde pand, terwijl het oostelijke (grootste) deel zowel via het Kanaal Coevorden-Zwinderen als via het Stieltjeskanaal op de grachten van Coevorden loost; zie de bladen Emmen(Beilen)-West en -Oost en Coevorden-Oost. Het scheidingspunt tussen beide kanaaldelen ligt even ten oosten van Geesbrug. Op dit blad komt slechts een klein deel van het Zwindersche Kanaal voor, dat bij genoemde plaats vrij uitmondt in het vierde pand van de (Verlengde) Hoogeveensche Vaart, westelijk deel. Zie verder het blad Emmen(Beilen)-West. II Dedemsvaart Voor de Dedemsvaart is een ontwateringsplan in uitvoering. De hieruit voortvloeiende nieuwe situatie is reeds op de kaart aangegeven en de beschrijving van de eenheid is daaraan aangepast; zie het blad Zwolle-Oost. De oppervlakte van de eenheid is 10 730 ha, waarvan 3865 ha bestaat uit polderland, 6860 ha uit hoge gronden en 5 ha uit het gerioleerde gebied van Oudleusen. De voornaamste afvoerleiding wordt gevormd door de Dedemsvaart en het nieuwe kanaal, dat de vaart verbindt met het Galgenrak (Zwarte Water). Andere belangrijke leidingen zijn de Beentjesgraven en De Buldersleiding. De eenheid loost te Streukel via de nieuwe uitwaterings- tevens inlaatsluis. Deze staat gewoonlijk open, doch is bij een buitenwaterstand van NAP -i- 0,40 m en hoger gesloten. Zo nodi^, kan het gemaal in werking treden. e watervoorziening geschiedt deels vanuit het Galgenrak (Zwarte Water) via het eerder genoemde nieuwe kanaal en de Dedemsvaart en deels vanuit het Ommerkanaal via de Lange Wijk (afwateringseenheid Vecht) en de Beentjesgraven. III Vecht boven de stuw te Vechterweerd De afwateringseenheid bestaat voornamelijk uit hoge gronden en komt voor op de bladen Emmen(Beilen)-West en -Oost, Ter Apel(Roswinkel), Zwolle -Oost, Coevorden-West en -Oost, Nieuw-Schoonebeek, Almelo-West en -Oost, Denekamp, Enschede-West en -Oost en Glanerbrug(Ahaus). De oppervlakte is ongeveer371 000 ha, waarvan ongeveer 194 500 ha in Nederland is gelegen. De Vecht is de hoofdafvoerieiding van de eenheid. Zij ontspringt in Duitsland en mondt bij Genne uit in het Zwarte WaterfOsselmeer). Daar de sluw te Ane buiten gebruik is gesteld en zal worden gesloopt, is de rivier thans tussen de rijksgrens en de monding door zes stuwen in zeven panden verdeeld. Het pand beneden de stuw te Vechterweerd staat in open verbinding met het Zwarte Water. Andere belangrijke wateren zijn de Regge, het Ommerkanaal met de Lutterhoofdwijk, het Kanaal Almelo-De Haandrik, het Afwateringskanaal van Coevorden naar de Vecht, het Coevorden-Vechtkanaal, het Kanaal Coevorden-Zwinderen, het Stieltjeskanaal, de Dinkel en de Verlengde Hoogeveensche Vaart ten oosten van het scheidingspunt te Geesbrug. Het eerste en hel tweede pand komen geheel en van het derde pand komt slechts een klein deel op dit blad voor. Het beheer en hel onderhoud van de rivier berusten bij het rijk. lll* Vecht van de stuw H te Dunne tot de stuw te Vilsteren, derde Kand et derde pand van de Vecht, groot circa 90 ha, vormt met de erop lozende gronden een deel van de eenheid, dat een oppervlakte heeft van 97 275 ha. Het gebied komt voor op de bladen Zwolle-Oost, Coevorden-West en -Oost,Almelo-West en -Oost, Denekamp, Enschede-West en -Oost en Glanerbrug(Ahaus). De voornaamste in het pand uitstromende wateren zijn de Regge en het Ommerkanaal, dat met de Lutterhoofdwijk één grote afvoerleiding vormt. In de zomer wordt ernaar gestreefd bij de stuw te Vilsteren een peil van NAP -F 2,65 m te handhaven. In de winter is het peil gewoonlijk 20 à 30 cm lager; zie ook het blad Zwolle-Oost. |
Slechts de als III*’ en 111*2 aangeduide onderdelen zijn hieronder afzonderlijk vermeld. Zij zijn op de kaart met afwijkende kleuren aangegeven. ■■■■I III*’ Ommerkanaal-Lutterhoofdwijk Het Ommerkanaal vormt met de Lutterhoofdwijk de hoofdafvoerieiding van een gebied, dat 15 250 ha groot is. De leiding is door vijf stuwen In zes panden verdeeld. Het eerste (benedenste) pand staat in open verbinding met het derde pand van de Vecht. Het zesde pand - de Lutterhoofdwijk * is door een regelbare stuw gescheiden van de grachten van Coevorden. In de zomer doet deze stuw dienst als inlaatwerk, in de winter als kering. De onderdelen van het gebied zijn genummerd van III*’ ’ tot en met III*’-®. Hl*’ ’ Ommerkanaal van de stuw D te Dedemsvaart tot de stuw C te Ommen, tweede pand De totale oppervlakte van het gebied is 3975 ha, waarvan 800 ha uit polders bestaat. Getracht wordt op hel tweede pand een peil van NAP -f 4,90 m te handhaven. Door middel van inlaatgemalen kunnen verschillende delen van het gebied van water uit het tweede pand en de Lange Wijk (derde pand) worden voorzien. III*’'^ Ommerkanaal van de stuw E te Drogteropslagen tot de Stuw D te Dedemsvaart, derde pand Hel pand heeft een gewenst zomerpeil van NAP 5,50 m. Het erop afwaterende gebied is ongeveer 4300 ha groot. Hiervan behoort 2015 ha tot het onderdeel lll*’-2 ’ Braambergersloot, 985 ha tot het onderdeel |||*’ -2-2 Kolenbranderswijk en ongeveer 260 ha tot het onderdeel III*’2 3, bestaande uit het gerioleerde gebied van Dedemsvaart met de erop aangesloten woonkernen Balkbrug, Slagharen, Lutten en het ten zuiden daarvan gelegen woonwagenkamp. De lozing geschiedt via de rioolwaterzuiveringsinstallatie op het derde pand. De watervoorziening van het onderdeel Braambergersloot geschiedt vanuit het derde en vierde pand van de Hoogeveensche Vaart via net gebied P®; het onderdeel Kolenbranderswijk kan water uit het vierde pand van het Ommerkanaal inlaten. lll*’ ’ Ommerkanaal van de stuw F ten zuidwesten van Slagharen tot de Stuw E te Drogteropslagen, vierde pand Het pand heeft een gewenst zomerpeil van NAP 6,30 m. De oppervlakte van het erop afwaterende gebied is 880 ha. Ten behoeve van de watervoorziening kan vanuit het vierde pand van de Hoogeveensche Vaart water via het gebied P® worden aangevoerd. III*’ ‘’ Ommerkanaal van de stuw G ten oosten van Slagharen tot de stuw F ten zuidwesten daarvan vijfde pand Het pand heeft een gewenst zomerpeil van NAP -F 7,00 m. Het erop afwaterende gebied is 2235 ha, waarvan 790 ha uit polders bestaat. Ten behoeve van de watervoorziening kan vanuit het vierde pand van de Hoogeveensche Vaart water via hel gebied P8 worden aangevoerd. lll*’ ® Lutterhoofdwijk, zesde pand De Lutterhoofdwijk heeft een gewenst zomerpeil van NAP -F 9,10 m. Het erop afwaterende gebied is 3860 ha, waarvan 1045 ha uit polders bestaat. Tussen het pand en de grachten van Coevorden bevindt zich een regelbare stuw, die in de zomer dienst doet als inlaat en in de winter als kering. Zie het blad Coevorden-Oost. ■■■■I III*’ Regge Het gebied, dat via de Regge naar het derde pand van de Vecht afwatert, heeft een oppervlakte van 73 940 ha en'bestaat voornamelijk uit hoge gronden. Het komt voor op de bladen Coevorden-West, Almelo-West en -Oost, Denekamp, Enschede-West en -Oost en Glanerbrug(Ahaus). De Regge ten noorden van het Kanaal Zuthpen-Enschede Is de hoofdafvoerieiding van het gebied. Zij begint als Boven-Regge bij Goor, loopt vanaf de stuw ten oosten van Rijssen als Midden-Regge langs Hellendoorn tot aan de grondduiker onder het Overiisselsch Kanaal Zwolle-Vroomshoop bij Hankate, stroomt vervolgens via deze grondduiker als Beneden-Regge verder en mondt ten westen van Ommen uit in het derde pand van de Vecht, gelegen tussen de stuw te Dunne en die te Vilsteren. Andere belangrijke wateren zijn onder meer: Linderbeek, het kanaal Hankate-Vroomshoop (deel van het Overijsselsch Kanaal Zwolle-Vroomshoop), de Hollandergraven, de Veeneleiding en de Eksosche Nieuwe Graven. Het gebied, dat via de Regqe afwatert, bestaat uit de onderdelen Beneden-Regge, Midden-Regge en Boven-Regge, waarvan alleen eerstgenoemde gedeeltelijk op dit blad voorkomt. De oppervlakte van dit onderdeel Is 20 970 ha. Zie verder het blad Almelo-West. III® Vecht van de stuw D te Marienberg tot de stuw H te Dunne, vierde pand Het vierde pand van de Vecht vormt met het erop afwaterende gebied een deel van de eenheid, dat een oppervlakte heeft van 4810 ha en levens voorkomt op de bladen Coevorden-Oost en Almelo-West en -Oost. Het bestaal uit 4510 ha (voornamelijk) hoge gronden, een polder van 295 ha en het 7 ha grote gerioleerde gebied van Sibcuio. In de zomer wordt ernaar gestreefd bij de sluw H te Dunne een peil van NAP 4,45 m te handhaven. Indien de lozing van het Kanaal Almelo-De Haandrik op het zevende pand van de Vecht is gestremd, wordt het overtollige water van het op dit kanaal afwaterende gebied, groot 16 895 ha, naar het vierde pand afgevoerd. Dit geschiedt via het Mariënberg-Vechtkanaal. Van de op het pand lozende onderdelen is alleen het als 111®^ aangeduide onderdeel hieronder afzonderlijk vermeld. III®’ Mariënberg-Vechtkanaal De oppervlakte van het gebied is 955 ha. Hiervan b_'____'. ' ha tot het gerioleerde gebied van Sibcuio, dat via een rioolwaterzuiveringsinstallatie op de Kloosterdijks-watergang loost. Indien bij hoge waterstanden op het vierde pand van de Vecht en dientengevolge op het Mariënberg-Vechtkanaal de lozing van de Kloosterdijks-watergang Is gestremd, kan - door het lichten van de klep in een hoog gelegen duiker - via deze duiker het overtollige water worden afgevoerd naar de polder 111^’ 2, die op het Kanaal Almelo-De Haandrik wordt bemalen. Dit komt echter zelden voor. Omgekeerd kan de polder vla genoemde duiker op de Kloosterdijkswa-tergang lozen, Indien het gemaal om technische redenen niet kan werken. 111^ Vecht van de stuw K te Hardenberg tot de stuw D te Mariënberg, vijfde pand De oppervlakte van het op dit pand afwaterende gebied is 18 535 ha, waarvan 8350 ha in Nederland ligt. Het bestaat uit 18 295 ha hoge gronden en het 240 ha grote gerioleerde gebied van Hardenberg, dat loost via een rioolwaterzurveringsinstal-latie, waarvan de capaciteit tot 30 000 inwonerequivalenten zal worden verhoogd. In de zomer wordt ernaar gestreefd bij de stuw D te Mariënberg een peil van NAP -F 5,50 m te handhaven. Van de op dit blad aangegeven onderdelen, die op het pand lozen, ^n alleen de onderdelen 111^3 en IIM hieronder afzonderlijk vermeld. Het gebied IIP’ is met een afwijkende kleur aangegeven. ■■■■ nbsp;||P’ Radewijkerbeek Het totale gebied, dat via de Radewijkerbeek afwatert, heeft een oppervlakte van 11 255 ha, waarvan 1435 ha in Nederland ligt. De beek is verdeeld In vier panden, waarvan het eerste en het tweede pand op dit blad voorkomen. llP ’ Radewijkerbeek van de stuw L te Hardenberg tot de monding, eerste pand Het gebied, dat op dit pand afwatert, heeft een oppervlakte van ongeveer 165 ha, waarvan het 11 ha grote onderdeel llP3.i.i zo nodig wordt bemalen. llP ’ Radewijkerbeek van de stuw ten noorden van Hoogeweg tot de stuw L te Hardenberg tweede pand Het op dit pand afwaterende gebied heeft een oppervlakte van 780 ha. ■■■■■ III''^ Bruchterbeek Het gebied, dat via de Bruchterbeek afwatert, heeft een oppervlakte van 1950 ha, waarvan 1585 ha in Nederland ligt. Zie ook hel blad Coevorden-Oost. III° Vecht van de stuw bij de Haandrik tot de stuw K te Hardenberg, zesde pand De totale oppervlakte van het op dit pand afwaterende gebied is 61 230 ha, waarvan 49 840 ha in Nederland ligt. Het koml voor op de bladen Emmen(Beilen)-West en -Oost, Ter Apel(Roswinkel), Coevorden-West en -Oost en Nieuw-Schoonebeek. Het stuwpell te Hardenberg is NAP -F 7,10 m. Tot de belangrijkste leidingen voor de waterafvoer naar het zesde pand behoren hel Afwateringskanaal van Coevorden naar de Vecht, de grachten van Coevorden, het Kanaal Coevorden-Zwinderen, het Stieltjeskanaal, de Verlengde Hoogeveensche Vaart ten oosten van Geesbrug, het Kanaal Coevorden-Alle Picardie en het Schoonebekerdiep. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;« Van de op het pand lozende onderdelen komen de volgende op dit blad voor: llP’ Baalder-Esch, Roeterskamp en Baalderveld Het gebied heeft een oppervlakte van ongeveer 315 ha en loost vrij op de Vecht. Bij hoge Vechtstanden wordt het door een keersluis ervan gescheiden en - Indien' nodig - bemalen. Ten behoeve van de watervoorziening kan uit de Radewijkerbeek water worden ingelaten. Zie ook het blad Coevorden-Oost. III°’ Dommersvaart Het gebied, dat via de Dommersvaart afwatert, heeft een oppervlakte van 1785 ha. Hiervan bestaat 635 ha uit polders en 1095 ha uit hoge gronden. De vaart kan zowel op natuurlijke als op kunstmatige wijze lozen op het benedenpand van het Afwateringskanaal. Ten behoeve van de watervoorziening kan vanuit een zijkanaal van de Lutter-hoofdwijk en vanuit de Oude Vecht water worden ingelaten; zie ook het blad Coevorden-Oost. 111®*’ Grachten van Coevorden c.a. Het gebied, dat afwatert via de grachten van Coevorden c.a., komt voor op de bladen Emmen(Beilen)-West en -Oost, Ter Apel(Roswinkel), Coevorden-West en -Oost en Nieuw-Schoonebeek. Het heeft een oppervlakte van 53 665 ha, waarvan 44 455 ha in Nederland ligt. Met genoemde grachten liggen onder meer gemeen de volgende panden van enkele belangrijke tot het gebied behorende kanalen: het bovenpand van het Afwateringskanaal, het Coevorden-Vechtkanaal (voornamelijk scheepvaartkanaal), het eerste (benedenste) pand van het Kanaal Coevorden-Zwinderen, het eerste (beneden) pand van het Stieltjeskanaal en het eerste (benedenste) pand van het Kanaal Coevorden-Alte Picardie. Andere belangrijke wateren zijn de Verlengde Hoogeveensche Vaart ten oosten van Geesbrug met het vijfde en het zesde pand van het Oranjekanaal en het Dommerskanaal; zie de bladen Emmen(Beilen)-West en -Oost en Coevorden-Oost. Daar de normale waterstand op de grachten van Coevorden en de ermee gemeen liggende kanaalpanden gehandhaafd wordt op NAP -F 9,10 m en dus gelijk is aan die van het zevende pand van de Vecht, gelegen tussen de stuwen te Nordhorn en die bij De Haandrik, staat de keer- tevens schutsluis in het Coevorden-Vechtkanaal in de regel open; zie het blad Coevorden-Oost. Het op de grachten samenkomende overtollige water wordt echter hoofdzakelijk afgevoerd via de Drentse stuw in het Afwateringskanaal naar het zesde pand van de Vecht, gelegen tussen de stuw bij De Haandrik en die te Hardenberg. Indien zieh op het zevende pand van de Vecht hogere of lagere standen voordoen dan NAP -F 9,10 m, wordt de bovengenoemde sluis in het Coevorden-Vechtkanaal gesloten. In dat geval kunnen de grachten van Coevorden c.a. bij veel waterbezwaar tevens lozen via de Overijsselse stuw tussen het bovenpand van het Coevorden-Vechtkanaal en het benedenpand van het Afwateringskanaal. Van de tot het gebied behorende onderdelen komen de als IIP” en IIP’ 2 aangeduide onderdelen op dit blad voor, waarvan laatstgenoemde met een afwijkende kleur is aangegeven. in'” ’ Kanaal Coevorden-Zwinderen, tweede pand Het gebied, dat via het tweede pand van het Kanaal Coevorden-Zwinderen atwatert, heeft een oppervlakte van 1490 ha. Het bestaat voornamelijk uit hoge gronden. Het kanaalpeil is NAP 11,32 m. Ten behoeve van de watervoorziening kan uit het Zwindersche Kanaal en - via het onderdeel P® - uil het vierde pand van de Hoogeveensche Vaart water worden |
ingelaten. Zie ook het blad Emmen(Beilen)-West. I karmijn | nbsp;nbsp;|||D5 2 Hoogeveensche Vaart van de Ericasluis tot het scheidingspunt te Geesbrug, vierde pand oostelijk deel Het vierde pand van de (verlengde) Hoogeveensche Vaart loopt van de Ericasluis lot het Noordsche Schut; zie de bladen Emmen(Beilen)-West en -Oost. De afwatering van het oostelijke (grootste) deel van het pand geschiedt via het Stieltjeskanaal en het Kanaal Coevorden-Zwinderen naar de grachten van Coevor-den. Het pand heeft een peil van NAP 12,95 m en ligt gemeen met het bovenste pand van het Stieltjeskanaal, het benedenpand van het Dommerskanaal, de Boksloot en de longbloedvaart De oppervlakte van het totale gebied, dat via deze leidingen afwatert, is 14 775 ha. Hiervan bestaat 1215 ha uit polders, 855 ha uit gerioleerde gebieden en 12 360 ha voornamelijk uit hoge gronden. Op dit blad komt slechts het gerioleerde gebied van Nieuwlande voor, dat met de woonkernen Meppen, Aaiden, Zweetoo, Wezup en Oosterhesselen op de rioolwaterzuiveringsinstallatie van laatstgenoemde plaats is aangesloten. Het gezuiverde water wordt op een zijkanaal van het vierde pand geloosd; zie hel blad Emmen(Beilen)-Oost. I blauw 1 nbsp;nbsp;111^ Vecht van de stuwen te Nordhorn tot de stuw bij De Haandrik, zevende pand Het zevende pand van de Vecht staat gewoonlijK in open verbinding met het Kanaal Almelo-De Haandrik. Het gebied, dat op dit complex van wateren loost, is 175 425 ha groot, waarvan 77 400 ha in Nederland ligt. Het komt voor op de bladen Coevorden-West en -Oost, Nieuw-Schoonebeek, Almelo-West en -Oost, Denekamp, En-schede-Oost en Glanerbrug(Ahaus). Ofschoon de grachten van Coevorden c a. eveneens met het zevende pand gemeen liggen, voeren zij het overtollige water hoofdzakelijk af via de Drenthse sluw in het Afwateringskanaal naar het zesde pand van de Vecht, zie hiervoor verder onder Iip5 Daar de normale waterstand op het Kanaal Almelo-De Haandrik op NAP 9,10 m wordl gehandhaafd en dus gelijk is aan die van het zevende pand nabij De Haandrik, staat de schutsluis tussen deze beide wateren in de regel open; zie het blad Coevorden-Oost. Van de op het zevende pand lozende onderdelen komt alleen het hieronder als tll^^ aangeduide onderdeel op dit blad voor. Het is met een afwijkende kleur op de kaart aangegeven I i^afniijn | mEi Kanaal Almelo-De Haandrik De oppervlakte van dit onderdeel, dat voorkomt op de bladen Coevorden-West en Oost en Almelo-West en -Oost, is 16 895 ha, waarvan 9775 ha in Nederland ligt. Het beslaat uil 16 340 ha voornamelijk hoge gronden, een polder van 525 ha en 30 ha gerioleerde gebieden van Kloosterhaar en Langeveen. Normaal loost het gebied via het kanaal Almelo-De Haandrik op het zevende pand van de Vecht. Bij waterstanden op dit pand, welke hoger of lager zijn dan NAP 9,10 m, wordt de schutsluis tussen genoemde wateren gesloten. Bij veel waterbezwaar op het kanaal en gestremde lozing op het zevende pand wordt het overtollige water door een hulpsluis, via hel Mariënberg-Vechtkanaal, afgevoerd naar het vierde pand van de Vecht, gelegen tussen de stuwen te Marienberg en Junne. Van de op het kanaal afwaterende onderdelen komen de volgende op dit blad voor; II|E’ ’ Het Lijntje, groot 3275 ha, waarvan 1870 ha in Nederland ligt; 111^’ ? Kloosterdijk, een polder van 525 ha, die op het kanaal kan worden bemalen. Indien bemaling om technische redenen niet mogelijk is, kan via een hoog gelegen klepduiker op de Kloosterdijkswatergang worden geloosd; zie onder III®3, I I IV Nieuwe Wetering c.a. De afwateringseenheid, die tevens voorkomt op de bladen Zwolle-Oost, Heerde-Oost, Almelo-West en Apeldoorn-Oost, heeft een oppervlakte van 49 090 ha. Hiervan bestaat 8225 ha uit polderland, 40 490 ha uit hoge gronden en ongeveer 375 ha uit gerioleerde gebieden. De hoofdafvoerleiding is de Nieuwe Wetering - in de benedenloop ook het Almelose Kanaal genoemd - via welke de eenheid loost op de stadsgrachten van Zwolle, die in open verbinding staan met het Zwarte Water. Andere belangrijke leidingen zijn de Soestwetering, de Herfterwetering en de Marswetering, welke op dit blad voorkomen; voorts de Zandwetering, de Raalterwelering en van de Overijsselsche Kanalen Zwólle-Vroomshoop en Devenler-Lemelerveld respectievelijk de delen Hankate-Langeslag en Raalte-Lemelerveid; zie het blad Heerde-Oost De watervoorziening geschiedt door met het gemaal Ankersmit bij Deventer water uit de Osset in te malen en dit vanuit het Kanaal Deventer-Raalle, deel van het Overijsselsch Kanaal Devenler-Lemelerveld, op verschillende plaatsen in te laten. Ook is het mogelijk via de sluis te Hankate water in te laten op hel deel Hankate-Langeslag van het Overijsselsch Kanaal Zwolle-Vroomshoop. Dit gebeurt echter zelden; zie ook de bladen Heerde-Oosl, Almelo-West en Apeldoorn-Oost. Op dit blad komen slechts de hieronder afzonderlijk vermelde delen IV''^ en IV^ voor, waarvan laatstgenoemde met een afwijkende kleur op de kaart is aangegeven. IV* Marswetering De oppervlakte van het gebied, dat via de Marswetering afwatert, is 3020 ha Hiervan bestaat 465 ha uit polderland en 2555 ha uit hoge gronden. De wetering loost via een stuw op de benedenloop van de Nieuwe Wetering, doch kan, indien de vrije lozing is gestremd, erop worden bemalen. Zie hiervoor het blad Heerde-Oosl. E2®™iÖ IV® Kanaal Hankate-Langeslag Dit deel van de eenheid heeft een oppervlakte van 15 7§0 ha. Het bestaat uit twee polders van respectievelijk 30 ha en 50 ha en 15 680 ha hoge gronden. De hoofdafvoerleiding is het deel Hankate-Langeslag van het Overijsselsch Kanaal Zwolle-Vroomshoop. Dit kanaal is ten westen van Hankate door drie stuwen verdeeld in vier panden, waarvan het vierde(bovenste) pand door een sluis is gescheiden van het deel Hankate-Vroomshoop (afwateringseenheid Vecht); zie het blad Almelo-West. Het eerste of benedenste pand bestaat nagenoeg geheel uit de benedenloop van de Nieuwe Wetering, welke via de stadsgrachten van Zwolle in open verbinding slaat met het Zwarte Waler. De watervoorziening geschiedt vanuit de eenheid Kanaal Deventer-Raalle door via de Stuw te Raalte water in te laten op hel Kanaal Raalte-Lemelerveid, dat in open verbinding staal met het derde pand van het Kanaal Hankate-Langeslag; zie het blad Heerde-Oosl. Op dit blad komt slechts het onderdeel voor, dat via de Dalmsholterwaterleiding loost op het tweede pand. De oppervlakte van het gebied is 3625 ha; zie verder de bladen Zwolle-Oost, Heerde-Oosl en Almelo-West. Waterschappen, die bijzondere belangen behartigen Zuiveringschap West-Overijssel Het doel van het zuiveringsschap is de zorg voor de kwaliteit van het oppervlaktewater in zijn gebied, voor zover deze zorg niet bij het rijk berust; zie artikel 2 van het bijzonder reglement. De zorg voor de kwaliteit van het oppervlaktewater (kwaliteitsbeheer), omschreven in artikel 3 van genoemd reglement, omvat;
Het reglement is afgekondigd in het Proviciaal Blad van Overijssel 1974 nr. 30. Zuiveringsschap Drenthe Het doel van hel zuiveringsschap is het bevorderen van een goede kwaliteit van het oppervlaktewater in zijn gebied en te voorzien in een doeltreffend beheer van door andere publiekrechtelijke lichamen onderhouden zuiveringswerken. Om dit doel te bereiken, is aan het zuiveringsschap in het bijzonder opgedragen: a. het zoveel mogelijk en voor zover nodig treffen van maatregelen tot het tegengaan, voorkomen of beperken van de verontreiniging van het oppervlaktewater in zijn gebied;
Het reglement is afgekondigd in het Proviciaal Blad van Drenthe 1971 nr. 81. |
K Stuw te Hardenberg tussen het vijfde en het zesde pand, achttien openingen, elk afsluitbaar met stalen schotten; a is 1,50 m; b is NAP 4,91 m Onderhoud: rijkswaterstaat Hef terrein ten noorden van de sluw, gelegen tussen de Oelenveer en de Vecht tot de Prins Bernhardbrug, wordt - indien nodig - als overlaatgebied gebruikt. L Stuw in de Radewijkerbeek; twee openingen, elk afsluitbaar met houten schuiven; a is 4,50 m; b is NAP 6,18 m Maximumstuwpeil: NAP 9,45 m Onderhoud; waterschap De Boven Vecht M Ontlastsluis voor hel Kanaal Almelo-De Haandrik; drie openingen, elk afsluitbaar met een schuif; a is 1,25 m; b is NAP 7,90 m Onderhoud: rijkswaterstaat |
Sluizen en stuwen
a is wijdte in de dag
b is slagdrempel-/vloerhoogle
A Vaste stuw in de nieuwe loop van de Oude Vaart;
a is 7,50 m; stuwhoogte NAP 5,10 m
Onderhoud; waterschap Middenveld
B Klepstuw in de Zuidwolderwaterlossing met een opening;
a is 5,00 m; b is NAP -i- 5,91 m
Maximumstuwpeil: NAP 7,50 m
Onderhoud: waterschap Riegmeer
In het Ommerkanaal
c Klepstuw tussen het eerste{benedensle) en het tweede pand met twee openingen;
a is 5,20 m; b is NAP 2,80 m
Maximumstuwpeil: NAP -l- 5,10 m
Onderhoud; waterschap Het Ommerkanaal
D Klepstuw tussen het tweede en het derde pand met een opening;
a is 5^0 m; b is NAP 3,90 m
Maximumstuwpeil: NAP 6,13 m
Onderhoud: waterschap Hel Ommerkanaal
E Klepstuw tussen het derde en het vierde pand met een opening;
a is 5,00 m; b is NAP 3,50 m
Maximumstuwpeil; NAP 6,80 m
Onderhoud: waterschap Het Ommerkanaal
F Klepstuw tussen het vierde en het vijfde pand met twee openingen;
a is 3,00 m; b is NAP 4,50 m
Maximumstuwpeil: NAP -l- 7,10 m
Onderhoud: waterschap Hel Ommerkanaal
G Klepstuw tussen het vijfde pand en de Lutterhoofdwijk (zesde pand) met twee openingen;
a is 3,00 m; b is NAP -F 6,85 m
Maximumstuwpeil: NAP 9,40 m
Onderhoud: waterschap Het Ommerkanaal
In de Vecht
H Stuw te 3unne tussen het derde en vierde pand; achttien openingen, elk afsluitbaar met stalen schotten;
a is 1,50 m; b is NAP 2,20 m
Onderhoud; rijkswaterstaat
] Stuw te Marienberg tussen het vierde en het vijfde pand; achttien openingen, elk afsluitbaar met stalen schotten;
a is 1,50 m; b is NAP 3,49 m
Or^derhoud: rijkswaterstaat
-ocr page 13-WATERVOORZIENINGSEEN HEDEN
Toelichting
Watervoorziening (geen drinkwater)
Ten aanzien van de waterstaat van Nederland is een hoofdindeling gemaakt in watervoorzieningseenheden.
Een watervoorzieningseenheid is een gebied dat een samenstel van wateren omvat, waaraan de gronden hun water onttrekken.
De watersuppletie vindt rechtstreeks uit het buitenwater plaats via een inlaat-punt, bestaande uit een gemaal, sluis of hevelinstailatie. Onder buitenwater wordt verstaan de grote rivieren en het Dsselmeer (Zeeuwse meren).
Vindt er geen suppletie plaats uit het buitenwater, doch worden de gronden uit waterafvoerende leidingen van water voorzien, dan wordt zo'n zelfverzorgings-gebied ook als een eenheid aangegeven.
Van gebieden met in uitvoering zijnde ruilverkavelingen, ontwateringsplannen en dergeli|ke is de toekomstige watervoorziening aangegeven. Er moet echter rekening worden gehouden met wijzigingen in de plannen tijdens de uitvoering. Een watervoorzieningseenheid is aangeduid met een brede bies. Onderdelen daarvan zijn begrensd door smalle biezen. Belangrijke delen en onderdelen zijn, waar nodig, door middel van een streeplijn aangegeven.
Het Romeinse cijfer in een gebied verwijst naar de betreffende beschrijving in het randschrift. Voorts is hierin opgenomen een indeling der watervoorzieningseenheden naar de belangrijke buitenwateren en waterafvoerende leidingen. Dit kaartblad (overlay) te gebruiken met als ondergrond het betreffende kaartblad van de Waterstaatskaart, verkrijgbaar bij het Staatsdrukkerij- en Uitgeverijbedrijf, Christoffel Plantijnstraat te 's-Gravenhage.
Verklaring der tekens
^ Sr 56
m V 20
_ r 50
2 4 70 motor S 2 j — r24 quot;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1 2 1
■ hav inst
htv
A hov
■l hev
hoofdinlaat van de watervoorzieningseenheid
stoomgemaal motorgemaal elektrisch gemaal verschillende gemalen in hetzelfde gebouw gemaal met meerdere pompen
hevelinstailatie
stoomgemaal motorgemaal elektrisch gemaal
WATERVOORZIENINGSEENHEDEN
I Meppelerdiep c.a.
Met betrekking tot de Hoogeveensche Vaart ic in de hierna volgende be~ schrijving van de eenheid Meppelerdiep reeds rekening gehouden met de nieuwe situatie, welke zal zijn ontstaan, zodra de omlegging van de vaart rond Meppel en Hoogeveen alsmede de andere verbeteringswerken zijn voltooid. De uit deze werken voortvloeiende nieuwe indeling in vijf panden is als volgt:
eerste(benedenste) pand: van de Ossesluis tot het Meppelerdiep; tweede pand: van de Nieuwebrugsluis tot de Ossesluis;
derde pand: van het Noordsche Schut tot de Nieuwebrugsluis; vierde pand: van de Ericasluis tot het Noordsche Schut;
vijfde pand: van de Duitse grens tot de Ericasluis.
Beide laatstgenoemde panden worden Verlengde Hoogeveensche Vaart genoemd. Het boven de Nieuwebrugsluis gelegen oude deel alsmede het vierde en het vijfde pand worden nog respectievelijk als zesde, zevende en achtste pand aangeduid.
In de verdere beschrijving zal echter de nunsnering volgens de nieuwe indeling van de vaart worden gehanteerd.
De eenheid komt voor op de bladen Groningen-West, Heerenveen-Oost, Assen-West en -Oost, Steenwijk-Oost, Enanen-West en -Oost, Ter Apel, Winschoten, Zwolle-Oost, Coevorden-West en -Oost en Nieuw-Schoonebeek. De totale oppervlakte van de op deze bladen aangegeven gebieden is 52 385 ha.
Tot de voornaamste wateren behoren onder meer het Meppelerdiep, de Drent-sche Hoofdvaart, de Beilervaart, het Linthorst-Homankanaal, het Oranjekanaal, de Hoogeveensche Vaart, de Verlengde Hoogeveensche Vaart en het Com-pascuumkanaal. Te zamen vormen zij een stelsel hoofdwatergangen, dat uit het Zwarte Water (IJsselmeer) van water wordt voorzien. Dit geschiedt via de schut- en uitwateringssluizen te Zwartsluis, die als regel open staan. Zie hiervoor het blad Zwolle-Oost.
Bij buitenwaterstanden van NAP 0,50 m of hoger en NAP-0,50 m of lager worden zij gesloten, evenals bij dreigende vervuiling vanuit het Zwarte Water. Er kan dan - indien nodig - gebruik worden gemaakt van de mogelijkheid om, door het opstellen van mobiele pompen bij Beukers, water uit het waterschap Vollenhove in het Meppelerdiep te pompen ten behoeve van de hierlangs en langs de bovengenoemde kanalen gelegen landbouwgronden. Dit kont echter zeer zelden voor.
Het Meppelerdiep ligt onder meer gemeen met het zevende(benedenste) pand van de Drentsche Hoofdvaart en het eerste(benedenste) pand van de Hoogeveensche Vaart.
Het peil varieert in de zomer van NAP-0,37 m tot NAP-0,20 m. Door middel van gemalen bij de schutsluizen in de Drentsche Hoofdvaart wordt het water trapsgewijs opgevoerd naar het eersce(boven8te) pand van de vaart, ook wel verdeelpand genoemd.
Indien nodig, kan op het vierde pand een deel van het door de Oude Vaart afgevoerde water worden ingelaten via het Holthesvaartje en het Rijke-schut; zie het blad Steenwijk-Oost. Het omgekeerde is eveneens mogelijk, doch komt practisch niet voor.
Met het eerste(bovenste) pand van de Drentsche Hoofdvaart liggen gemeen: a. het eerste(bovenste) pand van het Noord-Willemskanaal;
b. nbsp;nbsp;nbsp;de Norgervaart;
c. nbsp;nbsp;nbsp;de Witte Wijk;
d. nbsp;nbsp;nbsp;het eerste^benedenste) pand van het Oranjekanaal, waarvan de hoger gelegen panden door middel van de gemalen bij de schutsluizen van water kunnen worden voorzien, tot aan de Bargersluis welke tussen het vierde en het vijfde pand is gelegen. Zie het blad Emmen-Oost;
e. nbsp;nbsp;nbsp;de Beilervaart, via welke de overige tot het stelsel behorende kanalen van water worden voorzien. Dit geschiedt door met het gemaal bij de Bei-lersluis water te pompen op het Linthorst-Homankanaal en de ermee gemeen liggende wateren, met als voornaamste het vierde pand van de (Verlengde) Hoogeveensche Vaart; zie ook de bladen Emmen-West en -Oost. Vanuit dit pand, dat loopt van de Ericasluis tot het Noordsche Schut, worden de lager gelegen panden van water voorzien, alsook - door middel van het gemaal bij de Ericasluis - het hoger gelegen vijfde pand. Hieruit wordt door middel van het gemaal bij de Oranjesluis het vijfde pand van het Oranjekanaal gevoed en kan op natuurlijke wijze water worden ingelaten op het Scholtens-kanaal alsmede op het vierde pand van het Compascuumkanaal en - via de lager gelegen panden - op het Stadskanaal (Stadscompascuumkanaal) tot aan het Zevende Verlaat, gelegen tussen het achtste en het zevende pand; zie het blad Ter Apel.
Behalve dat het tweede pand van de Hoogeveensche Vaart via het derde pand van water kan worden voorzien, wordt het bovendien gevoed met het gezuiverde afvalwater van Hoogeveen c.a.
Met het vierde pand van de (Verlengde) Hoogeveensche Vaart liggen voorts nog gemeen het eerste of bovenpand van het Kanaal Coevorden-Zwinderen, het eerste of bovenpand van het Stieltjeskanaal (Emmen-Oost) en het eerste of benedenpand van het Domerskanaal. Hieruit wordt door een gemaal bij de schutsluis het bovenpand gevoed; zie het blad Coevorden-Oost.
Van het stelsel hoofdwatergangen komt op dit blad alleen een deel van het tweede pand van de Hoogeveensche.Vaart voor. Hieruit kan het onderdeel I*, Koekanger-Aa, groot 735 ha, van water worden voorzien. Het onderdeel I®, Oude Diep, totaal 765 ha groot, kan water uit het Linthorst-Homankanaal ontvangen; de watervoorziening van de onderdelen I*^ tot en met 1^, respectievelijk 215 ha, 740 ha, 280 ha en 435 ha groot, geschiedt via verschillende leidingen vanuit het derde en vierde pand van de Hoogeveensche Vaart.
II LuCterhoofdwijk-Onmerkanaal
De Lutter-Hoofdwijk vormt met het Onnerkanaal de voornaamste leiding voor de watervoorziening van een aantal gebieden, bestaande uit de delen 11^ tot en met 11^ van de eenheid. Te zamen hebben zij een oppervlakte van 4200 ha. Hiervan hebben de delen 11^, Koloniewijk en 11^ Kolenbranderswijk respectievelijk een grootte van 1295 ha en 1310 ha.
Het benodigde water wordt onttrokken aan het zevende pand van de Vecht, gelegen tussen de stuwen te Nordhorn en de stuw bij De Haandrik. Via het Coevorden-Vechtkanaal wordt het naar de grachten van Coevorden gevoerd en via een regelbare stuw ingelaten op de Lutter-Hoofdwijk.
Het peil van de genoemde wateren is vastgesteld op NAP 9,10 m en gelijk aan het stuwpeil van de Vecht bij De Haandrik. Zolang dit peil op de grachten van Coevorden niet wordt overschreden, is de bovenbedoelde regelbare stuw in de zomer gestreken.
Doen zich op het zevende pand hogere of lagere standen voor, dan wordt de schut- tevens keersluis in het Coevorden-Vechtkanaal gesloten.
Indien nodig, kan vanuit het derde pand van het Ommerkanaal water worden ingelaten op de Reest (watervoorzieningseenheid Meppelerdiep) .
De mogelijkheid bestaat om in zeer droge tijden water uit de Twenthekana-len in te laten op het Kanaal Almelo-De Haandrik en vervolgens via het zevende pand van de Vecht en het Coevorden-Vechtkanaal door te voeren naar de grachten van Coevorden en de Lutter-Hoofdwijk. Dit doet zich echter zelden voor.
met opgave van de aard van het opvoerwerktuig (Sr betekent scheprad, S schroefpomp, V vijzel en C centrifugaalpomp) en het aantal kubieke meters water-verzet per minuut (voor S en C met de erbij behorende opvoer-hoogte), indien de capaciteit groter is dan 5 m’ per minuut
waarvan de zuig-persleiding als hevel wordt gebruikt
^quot;'^ 24 5 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;windmolen met opgave van de vlucht of de raddiameter in me-
* 5 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ters en de aard van het opvoerwerktuig; hm betekent met hulp-
motor
a b
540 ha
windmolen met vlucht of raddiameter minder dan 5 m; hm betekent met hulpmotor
a inlaatsluis; b neveninlaat, wordt gelijktijdig met hoofdinlaat gebruikt; c hulpsluis
schutsluis met voorzieningen voor de waterinlaat
a aquaduct; b idem met schuif voor de watervoorziening
a grondduiker; b en c idem respectievelijk aan een zijde en aan beide zijden afsluitbaar
a vaste stuw; b regelbare stuw
grootte in ha volgens meting met de planimeter; boven de
25 ha zijn de getallen afgerond
waterleiding met aangifte van de stroomrichting
rijksgrens
provinciale grens
III Oude Radewijkerbeek | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
INDELING NAAR DE BUITENWATEREN EN WATERAFVOERENDE LEIDINGEN
ZWARTE WATER
I Meppelerdiep c.a.
VECHT
II Lutterhoofdwijk-Onmerkanaal
IV Bruchterveld
RADEWIJKERBEEK
III Oude Radewijkerbeek
TE GEBRUIKEN BIJ DE WATERSTAATSKAART J“ '^ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^^^
COEVORDEN-WEST 4- nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^lt;’/^P2
UITGAVE 1979 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;f
525
m co
520
515
510
505
500
m CM CM CO CM CM CM | ||||||||||||||||||||
|
525
520
515
510
505
CM
CM
BEWERKING; AFDELING WATERSTAATSKARTOGRAFIE
DIRECTIE WATERHUISHOUDING EN WATERBEWEGING
DRUK: TOPOGRAFISCHE DIENST AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN
LO CsJ CM
CO CM
LO
CM
500
CM
HYDROLOGISCHE WAARNEMINGSPUNTEN
Verklaring der tekens
Afkortingen
:gt;- vaste peilschaal (onregelmatig waargenomen) vaste peilschaal (regelmatig waargenomen) registrerende peilschaal
?:gt; vaste peilschaal t.p.v. afvoermeetpunt registrerende peilschaal t.p.v. afvoermeetpunt afvoermeetpunt
o vaste regenmeter
(T registrerende regenmeter
LU evaporimeter lysimeter
n I” meetplaats voor bepaling van het vochtgehalte in de bodem
- onderzoekgebied
x datum niet bekend
nr. op |
nr. van |
topografische |
wateren of |
plaats |
kaart blad |
beheerder |
indicatie in tientallen meters v------------Y |
afwateringseenheden |
beheerder
RWS - Rijkswaterstaat |
gi |
- gemaal |
h |
- uur |
PW - prov. waterstaat |
dr |
- duiker |
d |
- daags |
arr - arrondissement |
bu |
- buiten |
reg |
- registrerend |
gern - gemeente |
bi |
- binnen |
onr |
- onregelmatig |
Hhp - Hoogheemraadschap |
bo |
- boven |
N |
- noord |
Hp - Heemraadschap |
be |
- beneden |
Z |
- zuid |
wp - waterschap |
W |
- west | ||
pr - polder |
o |
- oost |
aanvang
waarnemingen fre- einde quenCie
afvoer peil-kromme schaal
opmerkingen
meetpunt
PEILSCHALEN | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
AFVOERMEETPUNTEN
.A................2246 !... 52307.. Zuidwolderwaterlos sing......stuw boven.
Provincie Drenthe
onr
6;7;8..per 1/10/76 buiten gebruik.........
REGENMETERS
. 1.......354.
.2.......339.
.3..........
22641 . 51212
23525 . 50915
23785 . 51014
Dedemsvaart.........................
Rheezerveen.........................
Hardenberg..........................
KNMI..................................
KNMI..................................
Waterschap De Bovenvecht..............
1971......Ixd
1934......Ixd
1/ 9/58.. Ixd
TE GEBRUIKEN BIJ DE WATERSTAATSKAART
COEVORDEN-WEST
22
UITGAVE 1978
WATERSTAATSKAAR T Toelichting Ten aanzien van de waterstaat van Nederland is een hoofdindeling gemaakt in afwatering seenheden. Met een afwateringseenheid wordt bedoeld een gebied, dat bestaat uit een samenstel van wateren met de daarop lozende gronden. Het loost rechtstreeks op het buitenwater (de zee, het IJsselmeer en de grote rivieren). Voor de Maaspanden is echter een uitzondering gemaakt. Elk Maaspand vormt de hoofdafvoerleiding voor een zelfstandige afwateringseenheid. Een afwateringseenheid is in het algemeen aangeduid met een eigen kleur; haar grens is door een brede bies in deze kleur aangegeven. Is de eenheid geheel buiten de hoofd- of de hoogwaterkering gelegen, dan is dit door de geelgroene kleur tot uitdrukking gebracht. Delen van een afwateringseenheid zijn begrensd door smalle biezen. Bezitten deze delen echter een eigen waterstand, dan zijn zij volgekleurd. Door tintver-schillen zijn ze te onderscheiden. De daarin gelegen onderdelen groter dan 10 ha zijn tevens omgeven door een smalle bies. Buiten de hoofd- of de hoogwaterkering gelegen delen van een eenheid zijn geelgroen volgekleurd. Gerioleerde gebieden in een afwateringseenheid zijn ongekleurd en zo nodig omgeven door een smalle bies. Ter wille van de duidelijkheid zijn bepaalde belangrijke delen in een afwijkende kleur aangegeven. De brede hoofdbies van de afwateringseenheid zelf blijft echter in de eigen kleur gehandhaafd. De in twee kleuren gearceerde gebieden lozen in nagenoeg gelijke mate op twee verschillende afwateringseenheden. De overgang tussen gebieden met een eigen waterstand (polderland) en de op die gebieden lozende hoge gronden, duinen en opgespoten terreinen is door een geblokte bies gemarkeerd. Het Romeinse cijfer in een gebied verwijst naar de betreffende beschrijving in het randschrift. De belangrijkste wateren zijn aangegeven in de kleur van de afwateringseenheid, waartoe zij behoren; in volgekleurde gebieden zijn alle wateren in versterkt grijs gedrukt. De watervoorziening van een gebied is tot uitdrukking gebracht door de daartoe dienende kunstwerken en waterleidingen in zwart aan te geven. De namen van gereglementeerde waterschappen of polders staan in bruin op de kaart. Bij een gebied, dat in twee waterschappen ligt, wordt door bruine pijlen aangegeven tot welke waterschappen het administratief behoort. Een Arabisch cijfer in ongereglementeerde waterschappen of polders verwijst naar het randschrift. Van gebieden met in uitvoering zijnde ruilverkavelingen is over de bestaande topografie het voorlopige plan van wegen en waterlopen getekend, alsmede — indien bekend — de toekomstige waterstaatkundige indeling. Er moet echter rekening worden gehouden met wijzigingen in de plannen tijdens de uitvoering. De polder-, zomer- en winterpeilen zijn op de kaart vermeld, indien zij in een keur of peilbesluit zijn vastgelegd. Is dit niet het geval, dan zijn de voor een bepaald gebied geldende peilen als gewenste peilen aangegeven. Voor de beschrijving van de juiste plaats der peilmerken van het Normaal Amsterdams Peil, zie de betreffende staten behorende bij de peilmerkkaarten van het NAP. Voor de administratieve gegevens betreffende de waterstaat welke niet op dit kaartblad of in het randschrift zijn opgenomen, wordt verwezen naar de verschenen .Beschrijving behorende bij de Waterstaatskaart', van de desbetreffende provincie, verkrygbaar bij het Staatsdrukkerij- en Uitgeverijbedrijf, Christoffel Plantijnstraat, 's-óravenhage, waar ook de bladen van de Waterstaatskaart te koop zijn. Meer uitgebreide gegevens der bemalingsinstallaties, alsmede de jongste ge-gegevens over wijzigingen in de waterstaat, welke na het verschijnen van dit blad mochten zijn inqetreden, liggen voor belangstellenden kosteloos ter inzage bij de afdeling Waterstaatskartografie van de directie Waterhuishouding en Waterbeweging, Koningskade 4 te 's-Gravenhage, telefoon (070) 26 40 11. Verklaring der tekens ^ Sr 56 stoomgemaal o 140 motorgemaal elektrisch gemaal C ^° ^65 r 50 ^2.4 motor S C^^ ^^ rioolgemaal verschillende gemalen in hetzelfde gebouw 70 2.1 gemaal met meerdere pompen met opgave van de aard van het opvoerwerktuig (Sr betekent scheprad, S schroefpomp, V vijzel en C centrifugaalpomp) en het aantal kubieke meters wa-terverzet per minuut (voor S en C met de erbij behorende opvoerhoogte), indien de capaciteit groter is dan 5 m^ per minuut ^^ x 24.5 windmolen met opgave van de vlucht of de raddiameter in meters ^ S en de aard van hel opvoerwerktuig; hm betekent met hulpmotor hrn^ windmolen met vlucht of raddiameter minder dan 5 m; hm betekent met hulpmotor ▲ 1080 rioolwaterzuiveringsinstallatie met opgave van het aantal inwo-nerequivalenten molen door water gedreven - ^^ ^^ nbsp;nbsp;nbsp;a uitwateringssluis; b idem (wordt bij doorbraak gesloten); a' 'o c nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;c hulpsluis (doet dienst bij veel walerbezwaar) » schutsluis keersluis a aquaduct; b idem met ontlastschuif 0-0 0-0 egt;-^ a grondduiker; b en c idem respectievelijk aan een zijde en abc aan beide zijden afsluitbaar (-1 M quot;nbsp;a vaste stuw; b regelbare stuw a b i^ .^ a kering bestaande uit damwand, getrokken tijdens de aardap-a b pelcampagne; b idem met schuif bodemval 3C reg a b • pl 12 p-UO zp 0.10 wp‘0.15 kp 1.20 1.3 540 ha coupure a peilschaal; b idem geregeld waargenomen (reg betekent registrerend) peilmerk van het NAP strand- of kilometerpaal polderpeil (gp gewenst polderpeil) zomerpeil (gzp gewenst zomerpeit) winterpeil (gwp gewenst winterpeil) ( in meters t.o.v. NAP kanaalpeil hoogtecijfer grootte in ha volgens meting met de planimeter; boven de 25 ha zijn de getallen afgerond waterleiding met aangifte van de stroomrichting riolering of persleiding in de kleur van het betreffende gebied drasland in de kleur van het betreffende gebied vloeiveld in de kleur van het betreffende gebied verharde weg verharde weg in uitvoering hoofdwaterkering (officiële zee- of rivierdijk) hoogwaterkering (voorliggende dijk, welke van gelijke hoogte of hoger is dan de aansluitende hoofdwaterkering) tweede waterkering itiiiiiiiiiiiKiiiiiiiii overlaat === nbsp;leidijk .uuui.ui...u nbsp;nbsp;nbsp;hoge oeverrand strekdammen, kribben en strandhoofden ----hoogwaterlijn bij gemiddeld laagwater droogvallend gebied - — — nbsp;nbsp;nbsp;rijksgrens -------provinciale grens ______administratieve grens van een waterschap (doorgaans alleen daar aangegeven, waar zij afwijkt van de waterstaatkundige grens) -j -» -1 nbsp;nbsp;nbsp;» idem voor bijzondere gevallen -----grens van een ruil- of herverkavelingsblok of van een gebied met een ontwateringsplan De in zwart aangegeven leidingen en symbolen hebben betrekking op de watervoorziening. De letter u geeft aan, dal een kunstwerk tevens voor de uitwatering dient. Bij concentraties van bemalen gebieden, kleiner dan 10 ha, zijn alleen de be-malingswerktuigen in donkergrijs aangegeven. BLADINDELING
BIJ DIT BLAD ZIJN DE OVERLAYS HYDROLOGISCHE WAARNEMINGSPUNTEN EN WATERVOORZIENINGSEENHEDEN VERKRIJGBAAR BESTELADRES; STAATSDRUKKERIJ- EN UITGEVERIJBEDRIJF CHRISTOFFEL PLANTIJNSTRAAT s-GRAVENHAGE COEVORDEN-OOSTlt;M y nbsp;nbsp;^C ?^-ó) 22 Universiteitsbibliotheek Utrecht |
Afwateringseenheden In verband met de snelle ontwikkeling in de cultuurtechniek en de daarmee gepaard gaande wijzigingen in de waterstaatkundige toestand is het van belang voor afwateringseenheden die tevens op andere kaartbladen voorkomen, steeds het laatstverschenen blad te raadplegen. HHIII I Vecht boven de stuw te Vechterweerd De afwateringseenheid bestaat voornamelijk uit hoge gronden en komt voor op de bladen Zwolle-Oost, Coevorden-West en -Oost, Nieuw-Schoonebeek, Emmen-West en -Oost, Ter Apel, Almelo-West en -Oost, Denekamp, Enschede-West en -Oost en Glanerbrug. De opfgt;ervlakte is ongeveer 3 71(XK)ha, waarvan 194 500 ha in Nederland is gelegen. De Vecht is de hoofdafvoerleiding van de eenheid. Zij ontspringt bij Darfeld in Duitsland en mondt bij Genne uit in het Zwarte Water (IJsselmeer). Daar de stuw te Ane builen gebruik is gesteld en zal worden gesloopt, is de rivier thans tussen de rijksgrens en de monding door zes stuwen in de volgende zeven panden verdeeld: eerste (benedenste) pand: Vecht beneden de stuw te Vechterweerd; tweede pand: Vecht van de stuw te Vilsteren tot de stuw te Vechterweerd; derde pand; Vecht van de stuw te Junne tot de stuw te Vilsteren; vierde pand: Vecht van de stuw te Marienberg lot de stuw te Junne; vijfde pand: Vecht van de stuw te Hardenberg lot de stuw te Marienberg; zesde pand: Vecht van de stuw bij De Haandrik lot de stuw te Hardenberg; zevende pand: Vecht van de stuwen te Nordhorn (Duitsland) tot de stuw bij De Haandrik. Het pand beneden de stuw te Vechterweerd staat in open verbinding met het Zwarte Water. Het beheer van de rivier berust bij het rijk, dat tevens het onderhoud heeft van hel zomerbed en de daarlangs gelegen oevers. Andere belangrijke wateren zijn de Regge, het Ommerkanaal met de Lutler-hoofdwijk, het Kanaal Almeio-De Haandrik, het Afwateringskanaal van Coevorden naar de Vecht, het Coevorden-Vechtkanaal, het Kanaal Coevorden-Zwinderen, het Stiettjeskanaal, de Dinkel en de Verlengde Hoogeveensche Vaart ten oosten van het scheidingspunt te Geesbrug. Op dit blad komen de volgende delen I* tot en met 1^ van de eenheid voor. I* Vecht van de stuw te Junne tot de stuw te Vilsteren, derde oand Het derde pand van de Vecht, groot circa 90 ha, vormt met de erop lozende gronden een deel van de eenheid, dat een oppervlakte heeft van 97 275 ha. Het gebied komt voor op de bladen Emmen-Oost, Zwolle-Oost, Coevorden-West en -Oost, Almelo-West en -Oost, Denekamp, Enschede-West en -Oost en Glanerbrug. De voornaamste in het pand uitstromende wateren zijn de Regge en het Ommerkanaal, dat met de Lutterhoofdwijk één grote afvoerleiding vormt. In de zomer wordt ernaar gestreefd bij de stuw te Vilsteren een peil van NAP -•- 2,65 m te handhaven. In de winter is het peil gewoonlijk 20 à 30 cm lager; zie ook de bladen Zwolle-Oost en Coevorden-West. Van de op het derde pand afwaterende gebieden komt alleen het onderdeel Ommerkanaal-Lutterhoofdwijk op dit blad voor. Het is met een afwijkende kleur aangegeven.
Het Ommerkanaal vormt met de Lutterhoofdwijk de hoofdafvoerleiding van een gebied dat 15 250 ha groot is. De leiding is door vijf stuwen in zes panden verdeeld. Het eerste (benedenste) pand staat in open verbinding met het derde pand van de Vecht. Het zesde pand - de Lutterhoofdwijk - is door een regelbare stuw gescheiden van de grachten van Coevorden. In de zomer doet deze sluw dienst als inlaatwerk en in de winter als kering; zie het blad Coevorden-West. I*’ ’ Lutterhoofdwijk, zesde pand Het gebied heeft een oppervlakte van 3860 ha, waarvan 1045 ha uil polderland bestaat.
Het vierde pand van de Vecht vormt met het erop afwaterende gebied een deel van de eenheid, dat een oppervlakte heeft van 4810 ha en voorkomt op de bladen Coevorden-West en -Oost en Almelo-West en -Oost. Het bestaat uit 4510 ha voornamelijk hoge gronden, een polder van 295 ha en het 7 ha grote gerioleerde gebied van Sibculo. In de zomer wordt ernaar gestreefd bij de stuw H te Junne een peil van NAP 4,45 m te handhaven. Indien de lozing van het Kanaal Almeio-De Haandrik op het zevende pand van de Vecht is gestremd, wordt het overtollige water van het op dit kanaal afwaterende gebied, groot 16 895 ha, naar het vierde pand afgevoerd. Dit geschiedt via hel Mariënberg-Vechtkanaal. Van de op het pand lozende onderdelen komt alleen het als P’ aangeduide onderdeel op dit blad voor. I®’ Mariënberg-Vechtkanaal De oppervlakte van dit onderdeel is 955 ha, waarvan 7 ha bestaat uit het gerioleerde gebied van Sibculo. Op dit blad komt gedeeltelijk een gebied van 795 ha voor, dat via de Kloosterdijkswatergang op het Mariënberg-Vechtkanaal afwaterl. Indien bq hoge waterstanden op het vierde pand van de Vecht en daardoor op het Mariënberg-Vechtkanaal de keersluis tussen dit kanaal en de Kloosterdijkswatergang gesloten is, kan de laatste het overtollige water op een polder lozen, die op het Kanaal Almeio-De Haandrik wordt bemalen. Dit komt echter zelden voor; zie hiervoor het blad Coevorden-West. f Vecht van de stuw te Hardenbetg tot de stuw te Mariënberg, vijfde pand De totale oppervlakte van het op dit pand afwaterende gebied is 18 535 ha, waarvan 8350 ha in Nederland ligt. Het bestaat uit 18 295 ha hoge gronden en 240 ha gerioleerd gebied van Hardenberg. In de zomer wordt ernaar gestreefd bij de stuw te Mariënberg een peil van NAP -i- 5,50 m te handhaven. Van de op het pand lozende onderdelen komen de volgende onderdelen op dit blad voor. Hiervan is het als |C1 aangeduide onderdeel met een afwijkende kleur aangegeven.
Het totale gebied, dat via de Radewijkerbeek afwatert, heeft een oppervlakte van 11 255 ha, waarvan 1435 ha in Nederland ligt. De beek is door drie stuwen in vier panden verdeeld. Hierop wateren de volgende gebieden af: P” Radewijkerbeek van de stuw te Hardenberg tot de monding, eerste pand Het gebied heefteen oppervlakte van 165 ha. Hiervan komt op dit blad het als P’ ’ t aangeduide onderdeel voor, dat 155 ha groot is; zie ook het blad Coevorden-West. P'^ Radewijkerbeek van de stuw M ten noorden van Hoogeweg tot de Stuw te Hardenberg, tweede pand De oppervlakte van dit gebied is 780 ha. I^” Radewijkerbeek van de stuw N ten westen van Radewijk tot de stuw M ten noorden van Hoogeweg Van het gebied, groot 3470 ha. ligt 1205 ha in Nederland. P’ Radewijkerbeek boven de stuw N ten westen van Radewijk Het gebied heeft een oppervlakte van 6840 ha, waarvan 230 ha in Nederland ligt. ■■■■■ Bruchterbeek De oppervlakte van het gebied is 1950 ha, waarvan 1580 ha In Nederland ligt; zie ook het blad Coevorden-West. I^ Oude Vaart Het gebied, dat een oppervlakte heeft van 1190 ha, loost via de Oude Vaart vnj op het vijfde pand van de Vecht. Bij hoge standen op dit pand wordt de keersluis gesloten en wordt het gebied — Indien nodig — bemalen; zie het blad Coevorden-West. P Vecht van de stuw bij De Haandrik tot de stuw K te Hardenberg, zesde pand De totale oppervlakte van het op het zesde pand afwaterende gebied is 61 230 ha, waarvan 49 840 ha in Nederland ligt. Het komt voor op de bladen Emmen-West en -Oost, Ter Apel, Coevorden-West en -Oost en Nieuw-Schoonebeek. Het stuwpeil te Hardenberg is NAP -i- 7,10 m. Tot de belangrijkste leidingen voor de waterafvoer naar het zesde pand behoren het Afwateringskanaal, de grachten van Coevorden, het Kanaal (Joevorden-Zwin-deren, het Stieltjeskanaal, de Verlengde Hoogeveensche Vaart ten oosten van Geesbrug, het Kanaal Coevorden-Alte Piccardie en het Schoonebekerdiep. Bovengenoemde totale oppervlakte is met inbegrip van het onderdeel Grachten van Coevorden c.a., dat door middel van het Coevorden-Vechtkanaal gewoonlijk in open verbinding staat met het zevende pand van de Vecht, doch het overtollige water hoofdzakelijk via het Afwateringskanaal afvoert naar het zesde pand; zie hiervoor onder P’. Van de op het pand lozende onderdelen komen de volgende op dit blad voor; hiervan zijn enkele met een afwijkende kleur aangegeven. P' Dommersvaart Het gebied, dat via de Dommersvaart afwatert, heeft een oppervlakte van 1785 ha. Hiervan bestaat 635 ha uit polders, 55 ha uit vloeivelden en 1095 ha uit hoge gronden. De vaart kan zowel op natuurlijke als op kunstmatige wijze lozen op het beneden-pand van het Afwateringskanaal. Ten behoeve van de watervoorziening kan vanuit een zijkanaal van de Lutterhoofdwijk en vanuit de Kleine Vecht water worden ingelaten; zie ook het blad Coevorden-West. P^ Kleine Vecht De oppervlakte van het gebied dat via de Kleine Vecht afwaterl, is 1155 ha. Het kan zowel op natuurlijke vnjze als op kunstmatige wijze lozen op het benedenpand van het Afwateringskanaal. Ten behoeve van de watervoorziening kan vanuit het Kanaal Coevorden-Zwinderen en vanuit het bovenpand van het Afwateringskanaal water worden ingelaten.
Het gebied dat afwatert via de Grachten van Coevorden c.a., komt voor op de bladen Emmen-West en -Oost, Ter Apel, Coevorden-West en -Oost en Nieuw-Schoonebeek. Het heeft een oppervlakte van 53 665 ha, waarvan 44 455 ha in Nederland ligt. Met genoemde grachten liggen onder meer gemeen de volgende panden van enkele belangrijke tot het gebied behorende kanalen; het bovenpand van het Afwateringskanaal, het Coevorden-Vechtkanaal (voornamelijk scheepvaartkanaai) het eerste (benedenste) pand van het Kanaal Coevorden-Zwinderen, het eerste (beneden) pand van het Stieltjeskanaal en het eerste (benedenste) pand van het Kanaal Coevorden-Alte Piccardie. Andere belangrijke wateren zijn de Verlengde Hoogeveensche Vaart ten oosten van Geesbrug met het vijfde en het zesde pand van het Oranjekanaal en het Oommerskanaal; zie de bladen Emmen-West en -Oost. Daar de normale waterstand op de grachten van Coevorden en de ermee gemeen liggende kanaalpanden wordt gehandhaafd op NAP-1-9,10 m, en dus gelijk is aan die van het zevende pand van de Vecht, gelegen tussen de stuwen te Nordhorn en die bij De Haandrik, staat de keer- tevens schutsluis in het Coevorden-Vechtkanaal in de regel open. Het op de grachten samenkomende overtollige water wordt echter hoofdzakelijk afgevoerd via de Drentse stuw in het Afwateringskanaal naar het zesde pand van de Vecht. Indien zieh op het zevende pand van de Vecht hogere of lagere standen dan NAP -i- 9,10 m voordoen, wordt de bovengenoemde sluis in het Coevorden-Vechtkanaal gesloten. In dat geval kunnen de Grachten van Coevorden c.a. bij veel walerbezwaar tevens lozen via de Overijsselse stuw tussen het bovenpand van het Coevorden-Vechtkanaal en het benedenpand van het Afwateringskanaal. Tot het gebied behoren de volgende onderdelen PJ ’ tot en met P’l Hier zijn de onderdelen P^z gn |D3 21 mej afwijkende kleuren aangegeven. P” Kanaal Coevorden-Zwinderen, tweede pand Het gebied dat via het tweede pand van het Kanaal Coevorden-Zwinderen afwatert, heeft een oppervlakte van 1490 ha. Het bestaat voornamelijk uit hoge gronden. Het kanaalpeil is NAP -F 11,32 m. Ten behoeve van de watervoorziening kan vanuil het Zwindersche Kanaal en — via het gebied van de Zuidwolder Wateriossing — uil het vierde pand van de Hoogeveensche Vaart water worden ingelaten; zie ook de bladen Coevorden-West en Emmen-West. |
■■■■■ nbsp;nbsp;P^^ Hoogeveensche Vaart van de Ericasluis tot het scheidingspunt te Geesbrug, vierde pand, oostelijk deel Het vierde pand van de (Verlengde) Hoogeveensche Vaart loopt van de Ericasluis tot hel Noordsche Schut; zie ook de bladen Emmen-West en -Oost. De afwatering van het oostelijke (grootste) deel van het pand geschiedt via het Stieltjeskanaal en het Kanaal Coevorden-Zwinderen naar de grachten van Coevorden. Het pand heeft een peil van NAP 12,95 m en ligt gemeen met het bovenpand van het Stieltjeskanaal, het Dommerskanaal, de Boksloot en de Jongbloedvaarl; zie ook het blad Emmen-Oost. De oppervlakte van het totale gebied dat via deze leidingen afwaterl, Is 14 775 ha. Hiervan bestaal 1215 ha uit bemalen polders, 855 ha uit gerioleerde gebieden en 12 360 ha voornamelijk uit hoge gronden, waarvan 865 ha via de polders loost. De oppervlakte van het pand en de er zonder meer op afwaterende gronden Is 345 ha. De watervoorziening van het pand heeft plaats vanuit het Meppelerdiep via de Drentsche Hoofdvaarl, de Beilervaart en hel Linlhorsl-Homankanaal door, middel van gemalen bij de schutsluizen; zie het blad Emmen-West. OKOMW» P^^ ' Hoofdkanaal in het .Amsterdamsche Veld Het onderdeel, dat voorkomt op de bladen Coevorderi-Oost, Nieuw-Schoonebeek en Ter Apel, heeft een oppervlakte van 5065 ha. Hiervan ligt 4920 ha in Nederland. Het gehele gebied bestaat uit 4970 ha voornamelijk hoge gronden, alsmede uit circa 95 ha gerioleerde gebieden van Barger-Compascuum, Zwartemeer en Weiteveen. De voornaamste afvoerleiding is het Hoofdkanaal in het Amsterdamsche Veld, dat via de schutsluis E op het Dommerskanaal loost. Andere belangrijke leidingen zijn onder meer de Verlengde Meerdijk, de Molenwijk, de Kamerlingwijk, de Hoofdwijk G, de Hoofdwijk F, de Noordersloot en de Verlengde Noordersloot; zie ook de bladen Nieuw-Schoonebeek en Ter Apel. Op het Hoofdkanaal wordt door middel van een opmaalinstallatie bij de bovenbedoelde schutsluis een peil van NAP-i-14,05 m gehandhaafd. Voorts kan via inlaatsluizen het gebied water uit het vijfde pand van de (Verlengde) Hoogeveensche Vaart betrekken. Na uitvoering van het in voorbereiding zijnde ontwateringsplan zal een gedeelte van het gebied op het eerder genoemde vijfde pand worden bemalen.
Het gebied dat via het Schoonebekerdiep op het benedenpand van het Kanaal Coevorden-Alte Piccardie afwatert, heeft een oppervlakte van circa 10 390 ha, waarvan 2290 ha in Nederland ligt. P’ '' Laar Hel gebied, groot 575 ha, loost op hel benedenpand van het Kanaal Coevorden-Alte Piccardie. Het is geheel in Duitsland gelegen. ■■■■■ nbsp;P'’ Coevordermars Het gebied heeft een oppervlakte van 390 ha, waarvan 370 ha in Nederland ligt. Bij hoge Vechtstanden kan hel worden bemalen. De watervoorziening geschiedt vanuit het Kanaal Coevorden-Alte Piccardie. P® Grosse Wettringe Het gebied heeft een oppervlakte van 1950 ha, waarvan 18 ha in Nederland ligt. Bij hoge Vechtstanden kan het worden bemalen. P® Hooge en Lage Weekenkarst Het gebied heeft een oppervlakte van 110 ha. Bij hoge Vechtstanden kan het worden bemalen. P’ Poldertje ten noorden van de stuw in de Vecht bij De Haandrik Het gebied heeft een oppervlakte van 30 ha. Bij hoge Vechtstanden kan het worden bemalen. De watervoorziening geschiedt vanuit het Coevorden-Vechtkanaal. P’ Zuid-Meene Het gebied heeft een oppervlakte van 190 ha. Bij hoge Vechtstanden kan het worden bemalen. De watervoorziening geschiedt vanuit het zevende pand van de Vecht. P’ Lee Het gebied heeft een oppervlakte van ongeveer 930 ha, waarvan 390 ha in Nederland ligt. Het bestaat uit 55 ha gerioleerd gebied van De Krim en Gramsbergen, circa 545 ha hoge gronden en 330 ha met een horizontale waterstand. Bij hoge Vechtstanden kan het worden bemalen. P'” Baalder-Esch, Roeterskamp en Baalderveld Het gebied heeft een oppervlakte van ongeveer 315 ha. Bij hoge Vechtstanden kan hel worden bemalen. Een deel van het gebied kan vanuit de Radewijkerbeek van water worden voorzien. 1^ Vecht van de stuwen te Nordhorn tot de stuw bij De Haandrik, zevende pand Het zevende pand van de Vecht staat gewoonlijk in open verbinding met het Kanaal Almeio-De Haandrik. Het gebied dat op dit complex van wateren loost, is 175 425 ha groot, waarvan 77 400 ha in Nederland ligt. Het komt voor op de bladen Coevorden-West en -Oost, Nieuw-Schoonebeek, Almelo-West en -Oost, Denekamp, En-schede-Oost en Glanerbrug. Ofschoon de Grachten van Coevorden c.a. eveneens met het zevende pand gemeen liggen, voeren zij het overtollige water hoofdzakelijk af via de Drentse stuw in het Afwateringskanaal naar het zesde pand van de Vecht. Daar de normale waterstand op het Kanaal Almeio-De Haandrik op NAP -»- 9,10 m wordt gehandhaafd en dus gelijk is aan die van het zevende pand nabij De Haandrik, staat de schutsluis tussen deze beide wateren in de regel open. ■■■■■ P' Kanaal Almeio-De Haandrik De oppervlakte van dit onderdeel, dat voorkomt op de bladen Coevorden-West en -Oost, is 16 895 ha, waarvan 97 75 ha in Nederland ligt. Het bestaat uit 16 340 ha voornamelijk hoge gronden, een polder van 525 ha en 30 ha gerioleerde gebieden van Kloosterhaar en Langeveen. De hoofdafvoerleiding is het Overijsselsch Kanaal Almeio-De Haandrik. Het is in beheer en onderhoud bij het rijk. Andere belangrijke leidingen zijn het Nieuwe Stroomkanaal, het Vriezenveensche Veenkanaal en het bovenste pand van het Overijsselsch Kanaal Zwolle-Vroomshoop. Normaal loost het gebied via het Kanaal Almeio-De Haandrik op het zevende pand van de Vecht. Bij waterstanden op dit pand welke hoger of lager zijn dan NAP-1-9,10 m, wordt de schutsluis tussen genoemde wateren gesloten. Bij veel walerbezwaar op het kanaal en gestremde lozing op het zevende pand, wordt het overtollige water door een hulpsluis via het Mariënberg-Vechtkanaal afgevoerd naar het vierde pand van de Vecht, gelegen tussen de stuwen te Mariënberg en Junne; zie het blad Coevorden-West. Voorts bestaat nog de mogelijkheid om via het Overijsselsch Kanaal Zwolle-Vroomshoop en de Beneden-Regge water af te voeren naar het derde pand, gelegen tussen de stuwen te Junne en te Vilsteren. Van de op hel kanaal afwaterende onderdelen komen de volgende onderdelen op dit blad voor. P’ ’ Het Lijntje Het gebied dat via Het Lijntje afwaterl, heeft een oppervlakte van 3275 ha, waarvan 1870 ha in Nederland ligt. P’^ Vriezenveensche Veenkanaal ten oosten van Vriezenveen-sewijk Het Vriezenveensche Veenkanaal ten oosten van Vriezenveensewijk voert het overtollige water af van een gebied, dat een oppervlakte heeft van 12 885 ha. Hiervan is 7270 ha in Nederland gelegen. Het kanaal loost bij Vriezenveensewijk via een sluis op het Nieuwe Stroomkanaal, dat in open verbinding slaat met het Kanaal Almeio-De Haandrik. Het gebied bestaat uil de volgende twee onderdelen 1^’ 21 en 1^’ 2 2, |E’ ^ ’ Vriezenveensche Veenkanaai van de Broekbeek tot het Nieuwe Stroomkanaal Het onderdeel heeft een oppervlakte van 2750 ha, waarvan 2660 ha in Nederland ligt. De voornaamste leidingen zijn het Vriezenveensche Veenkanaal ten oosten van Vriezenveensewijk en het Geestersche Stroomkanaal, die te zamen de hoofdafvoerleiding vormen; zie ook de bladen Almelo-West en -Oost. P' Broekbeek De oppervlakte van het onderdeel is 10 135 ha, waarvan 4510 ha in Nederland ligt. De hoofdafvoerleiding is de Broekbeek, die via een stuw op het Geestersche Stroomkanaal loost; zie het blad Almelo-Oost.
Het totale gebied, dat via het Coevorden-Piccardie-Kanal en het Süd-Nord-Kanal afwatert, heeft een oppervlakte van 3245 ha en is geheel in Duitsland gelegen. De lozing geschiedt via een uitwateringssluis op het Emlichheimer Entlastungs-Kanal, dat in open verbinding staat met het zevende pand van de Vecht; zie ook de bladen Nieuw-Schoonebeek en Denekamp. ■■■■■ Dinkel Het gebied van de Dinkel, dat voornamelijk uit hoge gronden bestaat, komt tevens voor op de bladen Nieuw-Schoonebeek, Almelo-Oost, Denekamp, Enschede-Oost en Glanerbrug. Het heeft een oppervlakte van 64 590 ha, waarvan 23 065 ha in Nederland ligt. Hierin liggen de gerioleerde gebieden van Glanerbrug, Losser c.a. Denekamp c.a. en Ootmarsum c.a., die te zamen een oppervlakte hebben van 685 ha. De Dinkel, die door vier stuwen in vijf vakken is verdeeld, ontspringt bij Holtwick in Duitsland, stroomt noordwaarts en komt bij Glane Nederland binnen. Vervolgens stroomt zij langs Losser en Denekamp, om ten noordwesten van Lattrop Nederland te verlaten en ten noorden van Neuenhaus in het zevende pand van de Vecht uit te monden. Andere belangrijke wateren zijn het Dinkelkanaal, de Kleine Dinkel, de Hollandsche Graven, het Omleidingskanaal, de Geele Beek, de Rammelbeek, de Btjdinkel, de Puntbeek, de Glanerbeek en de Rüenbergerbeek. Van de op de Dinkel afwaterende onderdelen komt het hierna genoemde onderdeel op dit blad voor. P” Dinkel beneden de stuw te Neuenhaus, eerste vak Het gebied heeft een oppervlakte van 2375 ha en ligt geheel in Duitsland; zie ook de bladen Nieuw-Schoonebeek, Almelo-Oost en Denekamp. Waterschappen, die bijzondere belangen behartigen Zuiveringsschap West-Overiissel Hel doel van het zuiveringsschap is de zorg voor de kwaliteit van het oppervlaktewater in zijn gebied, voor zover deze zorg niet bij het rijk berust; zie artikel 2 van het bijzonder reglement. De zorg voor de Kwaliteit van het oppervlaktewater (kwaliteitsbeheer), omschreven in artikel 3 van genoemd reglement, omvat;
Zuiveringsschap Drenthe Het doel van hel zuiveringsschap is het bevorderen van een goede kwaliteit van het oppervlaktewater in zijn gebied en te voorzien in een doeltreffend beheer van door andere publiekrechtelijke lichamen onderhouden zuiveringswerken. Om dit doel te bereiken is aan het zuiveringsschap in het amp;jzonder opgedragen: Z.O.Z. |
a. nbsp;nbsp;nbsp;het zoveel mogelijk en voor zover nodig treffen van maatregelen tot het tegengaan, voorkomen of beperken van de verontreiniging van het oppervlaktewater in zijn gebied;
b. nbsp;nbsp;nbsp;het aanleggen en oprichten van de werken, welke in verband met de onder a bedoelde maatregelen noodzakelijk zijn en het exploiteren, verbeteren, onderhouden en in-stand-houden van deze werken, alsmede van soortgelijke werken, welke door het zuiveringsschap zijn overgenomen;
c. nbsp;nbsp;nbsp;het zo nodig geven van adviezen inzake maatregelen tot het tegengaan, voorkomen of beperken van de verontreiniging van oppervlaktewateren in zijn gebied aan andere publiekrechtelijke lichamen, bedrijven en particulieren;
d. nbsp;nbsp;nbsp;het verzamelen van gegevens en kennis met betrekking tot het tegengaan, voorkomen of beperken van de verontreiniging van oppervlaktewateren in het algemeen en met betrekking tot de kwaliteit van het in artikel 4 bedoelde oppervlaktewater in het bijzonder;
e. nbsp;nbsp;nbsp;de uitoefening van de overige bevoegdheden, welke bij dit reglement, de Verordening verontreiniging oppervlaktewateren Drenthe, en bij andere wettelijke bepalingen aan het zuiveringsschap zijn toegekend.
Het reglement is afgekondigd in het Provinciaal Blad van Drenthe 1971 nr. 81.
Sluizen en stuwen
a is wijdte in de dag
b is slagdrempel-Zvloerhoogte
In de Lutterhoofdwijk
A Klepstuw met een opening;
a is 7,00 m; b is NAP -h 7,00 m
Onderhoud: Waterschap Het Ommerkanaal
In het Kanaal Coevorden-Zwinderen
B Sluis nr. 1, schutsluis met twee paar puntdeuren;
a is 6,25 m; b is NAP -l- 8,82 m
Aan beide zijden van de schutsluis bevindt zich een stroomduiker, afsluitbaar met een schuif;
ais 1,00m;bis NAP 8,82 m
Onderhoud: Provinciale Waterstaat
In het Loodiep
C Klepstuw met een opening;
a is 6,00 m; b is NAP 8,34 m
Onderhoud: Waterschap Loo- en Drostendiep
In het Stieltjeskanaal
D Schutsluis met drie paar puntdeuren;
a is 7,50 m; b is NAP 9,70 m
Aan beide zijden van de schutsluis bevindt zich een stroomduiker, afsluitbaar met een schuif;
a is 01,50 m; b is NAP 7,30 m
Onderhoud: Provinciale Waterstaat
Tussen het Hoofdkanaal in het Amsterdamsche Veld en het Dommerskanaal
E Schutsluis met twee paar puntdeuren;
a is 6,00 m; b is NAP 12,13 m
Direct naast de sluis bevindt zich een aflaatwerk en opmaalinstallatie ten behoeve van het bovenpand
Onderhoud: Waterschap Bargerbeek
In het Kanaal A
F Stuw met een opening, regelbaar met een schuif;
a is 3,00 m; b is NAP 10,35 m
Onderhoud: Waterschap Bargerbeek
In het Coevorden-Vechtkanaal
0 Keer- en schutsluis met in elk sluishoofd twee paar naar weerszijden kerende puntdeuren;
bovenhoofd: a is 6,75 m; b is NAP 6,90 m
benedenhoofd: a is 6,75 m; b is NAP 6,80 m
Onderhoud; Provinciale Waterstaat
Tussen het Coevorden-Vechtkanaal en het Afwateringskanaal
H Overijsselse stuw; twee openingen, elk regelbaar met een schuif;
a is 6,00 m; b is NAP 7,40 m
Onderhoud: Provinciale Waterstaat
Tussen het boven- en het benedenpand van het Afwateringskanaal
] Drentse stuw met twee openingen, elk regelbaar met een schuif;
a is 6,00 m; b is NAP 6,31 m
Onderhoud; Provinciale Waterstaat
Tussen het zevende pand van de Vecht en het Kanaal Almelo-De Haandrik
K De Haandriksluis, schutsluis met in eik sluishoofd twee paar naar weerszijden kerende puntdeuren;
a is 6,00 m; b is NAP 7,10 m
Onderhoud: Rijkswaterstaat
Tussen het zevende pand en het zesde pand van de Vecht
L Schutsluis met twee paar puntdeuren;
a is 6,00 m; b is NAP 6,80 m
Direct naast de sluis bevindt zich een stuw met twee openingen, elk regelbaar met een schot;
a is 10,50 m; b is NAP 6,67 m
Onderhoud: Rijkswaterstaat
In de Radewijkerbeek
M Stuw met twee openingen, elk regelbaar met een schuif;
a is 3,75 m; b is NAP 6,90 m
Onderhoud: Waterschap De Bovenvecht
N Stuw met een opening, regelbaar met een schuif;
a is 4,50 m; b is NAP 8,41 m
Onderhoud: Waterschap De Bovenvecht
-ocr page 17-WATERVOORZIEN INGSEENHEDEN
Toelichting
Watervoorziening (geen drinkwater)
Ten aanzien van de waterstaat van Nederland is een hoofdindeling gemaakt in watervoorzieningseenheden.
Een watervoorzieningseenheid is een gebied dat een samenstel van wateren omvat, waaraan de gronden hun water onttrekken.
De watersuppletie vindt rechtstreeks uit het buitenwater plaats via een iniaat-punt, bestaande uit een gemaal, sluis of hevelinstallatie. Onder buitenwater wordt verstaan de grote rivieren en het IJsselmeer (Zeeuwse meren).
Vindt er geen suppletie plaats uit het buitenwater, doch worden de gronden uit waterafvoerende leidingen van water voorzien, dan wordt zo'n zelfverzorgings-gebied ook als een eenheid aangegeven
Van gebieden met in uitvoering zi|nde ruilverkavelingen, ontwaleringsplannen en dergelijke is de toekomstige watervoorziening aangegeven. Er moet echter rekening worden gehouden met wijzigingen in de plannen tijdens de uitvoering. Een watervoorzieningseenheid is aangeduid met een brede bies. Onderdelen daarvan zijn begrensd door smalle biezen. Belangrijke delen en onderdelen zijn, waar nodig, door middel van een streeplijn aangegeven.
Het Romeinse cijfer in een gebied verwijst naar de betreffende beschrijving in het randschrift. Voorts is hierin opgenomen een indeling der watervoorzieningseenheden naar de belangrijke buitenwateren en waterafvoerende leidingen. Dit kaartblad (overlay) te gebruiken met als ondergrond het betreffende kaartblad van de Waterstaatskaart, verkrijgbaar bij het Staatsdrukkerij- en Uitgeverijbedrijf, Christoffel Plantijnstraat te 's-Gravenhage.
Verklaring der tekens
hoofdinlaat van de watervoorzieningseenheid
stoomgemaal motorgemaal elektrisch gemaal verschillende gemalen in hetzelfde gebouw gemaal met meerdere pompen
hevelinstallatie
stoomgemaal motorgemaal elektrisch gemaal
WATERVOORZlENINGSEENHEDEN
I Meppelerdiep c.a.
Met betrekking tot de Hoogeveensche Vaart ia in de hierna volgende beschrijving van de eenheid Meppelerdiep reeds rekening gehouden met de nieuwe situatie, welke zal zijn ontstaan zodra de omlegging van de vaart rond Meppel en Hoogeveen, alsmede de andere verbeteringswerken zijn voltooid. De uit deze werken voortvloeiende nieuwe indeling in vijf panden is als volgt:
eerste(benedenste) pand: van de Ossesluis tot het Meppelerdiep; tweede pand: van de Nieuwebrugaluis tot de Ossesluis;
derde pand: van het Noordache Schut tot de Nieuwebrugaluis;
vierde pand: van de Ericasluis tot het Noordsche Schut;
vijfde pand: van de Duitse grens tot de Ericasluis.
Beide laatstgenoemde panden worden Verlengde Hoogeveensche Vaart genoemd. Het boven de Nieuwebrugaluis gelegen oude deel, alsmede het vierde en het vijfde pand worden nog respectievelijk als zesde, zevende en achtste pand aangeduid.
In de verdere beschrijving zal echter de nunmiering volgens de nieuwe indeling van de vaart worden gehanteerd.
De eenheid komt voor op de bladen Groningen-West, Heerenveen-Oost, Assen-West en -Oost, Steenwijk-Oost, Emmen-West en -Oost, Ter Apel, Winschoten, Zwolle-Oost, Coevorden-West en -Oost en Nieuw-Schoonebeek. De totale oppervlakte van de op deze bladen aangegeven gebieden is 52 385 ha.
Tot de voornaamste wateren behoren onder meer het Meppelerdiep, de Drent-sche Hoofdvaart, de Beilervaart, het Linthorst-Horaankanaal, het Oranjekanaal, de Hoogeveensche Vaart, de Verlengde Hoogeveensche Vaart en het Com-pascuumkanaal. Te zamen vormen zij een stelsel hoofdwatergangen, dat uit het Zwarte Water (IJsselmeer) van water wordt voorzien. Dit geschiedt via de schut- en uitwateringssluizen te Zwartsluis, die als regel open staan; zie hiervoor het blad Zwolle-Oost.
Bij buitenwaterstanden van NAP 0,50 m of hoger en NAP-0,50 ra of lager worden zij gesloten, evenals bij dreigende vervuiling vanuit het Zwarte Water. Er kan dan - indien nodig - gebruik worden gemaakt van de mogelijkheid om, door het opstellen van mobiele pompen bij Beukers, water uit het waterschap Vollenhove in het Meppelerdiep te pompen ten behoeve van de hierlangs en langs de bovengenoemde kanalen gelegen landbouwgronden. Dit komt echter zeer zelden voor.
Het Meppelerdiep ligt onder meer gemeen met het zevende(benedenste) pand van de Drentsche Hoofdvaart en het eerste(benedenste) pand van de Hoogeveensche Vaart.
Het peil varieert in de zomer van NAP-0,37 m tot NAP-0,20 m. Door middel van gemalen bij de schutsluizen in de Drentsche Hoofdvaart wordt het watet trapsgewijs opgevoerd naar het eerste(boven8te) pand van de vaart, ook wel verdeelpand genoemd.
Indien nodig kan op het vierde pand een deel van het door de Oude Vaart afgevoerde water worden ingelaten via het Holthesvaartje en het Rijks-schut; zie het blad Steenwijk-Oost. Het omgekeerde is eveneens mogelijk, doch komt praktisch niet voor.
Met het eerste(boven8te) pand van de Drentsche Hoofdvaart liggen gemeen:
a. nbsp;nbsp;nbsp;het eerste(boven8te) pand van het Noord-Willemskanaal;
b. nbsp;nbsp;nbsp;de Norgervaart;
c. nbsp;nbsp;nbsp;de Witte Wijk;
d. nbsp;nbsp;nbsp;het eerste(benedenste) pand van het Oranjekanaal, waarvan de hoger gelegen panden door middel van de gemalen bij de schutsluizen van water kunnen worden voorzien tot aan de Bargersluis, welke tussen het vierde en het vijfde pand is gelegen; zie het blad EMen-Oost;
e. nbsp;nbsp;nbsp;de Beilervaart, via welke de overige tot het stelsel behorende kanalen van water worden voorzien. Dit geschiedt door met het gemaal bij de Bei-lersluis water te pompen op het Linthorst-Homankanaal en de ermee gemeen liggende wateren, met als voornaamste water het vierde pand van de (Verlengde) Hoogeveensche Vaart; zie ook de bladen Enmien-West en -Oost. Vanuit dit pand, dat loopt van de Ericasluis tot het Noordsche Schut, worden de lager gelegen panden van water voorzien, alsook - door middel van het gemaal bij de Ericasluis - het hoger gelegen vijfde pand. Hieruit wordt door middel van het gemaal bij de Oranjesluis het vijfde pand van het Oranjekanaal gevoed.
Met het vierde pand van de (Verlengde) Hoogeveensche Vaart liggen voorts nog gemeen de volgende op dit blad voorkomende wateren: het eerste of bovenpand van het Kanaal Coevorden-Zwinderen, het eerste of bovenpand van het Stieltjeskanaal (Eaaien-Oost) en het eerste of benedenpand van het Dom-merskanaal. Hieruit wordt door een gemaal bij de schutsluis het bovenpand gevoed.
II Lutterhoofdwijk-Omerkanaal
De Lutter-Hoofdwijk vormt met het Oimerkanaal de voornaamste leiding voor de watervoorziening van een aantal gebieden, welke te zamen een oppervlakte hebben van 4200 ha; zie het blad Coevorden-West.
Het benodigde water wordt onttrokken aan het zevende pand van de Vecht, gelegen tussen de stuwen te Nordhorn en de stuw bij De Haandrik. Via het Coevorden-Vechtkanaal wordt het naar de grachten van Coevorden gevoerd en via een regelbare stuw ingelaten op de Lutter-Hoofdwijk.
Het peil van de genoemde wateren is NAP*9,10 ra en gelijk aan het stuwpeil van de Vecht bij De Haandrik. Zolang dit peil op de grachten van Coevorden niet wordt overschreden, is de bovengenoemde regelbare stuw in de zomer gestreken. Doen zich op het zevende pand hogere of lagere standen voor, dan wordt de schut- tevens keersluis in het Coevorden-Vechtkanaal gesloten.
Indien nodig, kan vanuit het derde pand van het Ommerkanaal water worden ingelaten op de Reest (watervoorzieningseenheid Meppelerdiep).
De mogelijkheid bestaat om in zeer droge tijden water uit de Twentekanalen in te laten op het Kanaal Almelo-De Haandrik en vervolgens via het zevende pand van de Vecht en het Coevorden-Vechtkanaal door te voeren naar de grachten van Coevorden en de Lutter-Hoofdwijk. Dit komt echter zeer zelden voor.
III Coevordermars
De totale oppervlakte is 390 ha. De watervoorziening geschiedt vanuit het benedenpand van het Kanaal Coevorden-Alte Picardie, dat via de grachten van Coevorden gemeen ligt met het zevende pand van de Vecht.
IV Buitenvree-Binnenvree
Het ingelaten water dient voor de verversing van het stadswater van de ten oosten van het Stieltjeskanaal gelegen woonwijken Buitenvree en Bin-nenvree van Coevorden.
Het benodigde water wordt onttrokken aan de leidingen van de polder Pik-veld.
V Kleine Vecht c.a.
De Kleine Vecht vormt met een aantal andere leidingen een stelsel van wateren, dat door middel van verschillende inlaatpunten water uit de grachten van Coevorden kan betrekken.
VI Poldertje ten noorden van de stuw in de Vecht bij De Haandrik
De watervoorziening geschiedt vanuit het Coevorden-Vechtkanaal ten behoeve van enkele in het gebied gelegen leidingen.
VII Zuid-Meene
De watervoorziening geschiedt vanuit het zevende pand van de Vecht ten behoeve van enkele in het gebied Zuid-Meene gelegen leidingen.
VIII Oude Radewijkerbeek
De beek wordt vanuit de Radewijkerbeek van water voorzien.
IX Natuurgebiedje ten zuiden van Kloosterhaar
De watervoorziening van het 1 ha grote gebiedje geschiedt vanuit de ten noorden van Engbertsdijksvenen gelegen leiding.
INDELING NAAR DE BUITENWATEREN EN DE WATERAFVOERENDE LEIDINGEN
ZWARTE WATER
I Meppelerdiep c.a.
VECHT
II Lutterhoofdwijk-Onnerkanaal
III Coevordermars
V Kleine Vecht c.a.
VI Poldertje ten noorden van de stuw in de Vecht bij De Haandrik VII Zuid-Meene
LEIDINGEN VAN POLDER PIKVELD
IV Buitenvree-Binnenvree
RADEWIJKERBEEK
VIII Oude Radewijkerbeek
LEIDING TEN NOORDEN VAN ENGBERTSDIJKSVENEN
IX Natuurgebiedje ten zuiden van Kloosterhaar
met opgave van de aard van het opvoerwerktuig (Sr betekent scheprad, S schroefpomp, V vijzel en C centrifugaalpomp) en het aantal kubieke meters water-verzet per minuut (voor S en C met de erbij behorende opvoer-hoogte), indien de capaciteit groter is dan 5 m’ per minuut
waarvan de zuig-persieiding als hevel wordt gebruikt
h^ X 24 5 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;windmolen met opgave van de vlucht of de raddiameter in me-
1 5 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ters en de aard van het opvoerwerktuig; hm betekent met hulp-
motor
TE GEBRUIKEN BIJ DE WATERSTAATSKAART
JlUL^ windmolen met vlucht of raddiameter minder dan 5 m; hm betekent met hulpmotor
n h a inlaatsluis; b neveninlaat, wordt gelijktijdig met hoofdinlaat a b ^c gebruikt; c hulpsluis
» nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;schutsluis met voorzieningen voor de waterinlaat
a aquaduct; b idem met schuif voor de watervoorziening
a grondduiker; b en c idem respectievelijk aan een zijde en aan beide zijden afsluitbaar
»-lt; 1-1quot; a vaste stuw; b regelbare stuw a b
grootte in ha volgens meting met de planimeter; boven de 25 ha zijn de getallen afgerond
---==±---waterleiding met aangifte van de stroomrichting
rijksgrens
-------provinciale grens
COEVORDEN-œST A y
UITGAVE 1980 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;/ V
HYDROLOGISCHE WAARNEMINGSPUNTEN
Verklaring der tekens
Afkortingen
vaste peilschaal {onregelmatig waargenomen) |
(D |
registrerende regenmeter |
RWS - Rijkswaterstaat |
gi |
- gemaal |
h |
- uur | |
vaste peilschaal (regelmatig waargenomen) |
UJ |
evaporimeter |
PW - prov. waterstaat |
dr |
- duiker |
d |
- daags | |
registrerende peilschaal |
T |
lysimeter |
arr - arrondissement |
bu |
- buiten |
reg |
- registrerend | |
vaste peilschaal t.p.v. afvoermeetpunt |
Tl“ |
meetplaats voor bepaling van het vochtgehalte in de bodem |
gern - gemeente Hhp - Hoogheemraadschap |
bi bo |
- binnen - boven |
onr N |
- onregelmatig - noord | |
registrerende peilschaal t.p.v. afvoermeetpunt |
■Mi |
onderzoekgebied |
Hp - Heemraadschap |
be |
- beneden |
Z |
- zuid | |
afvoermeetpunt |
X |
datum niet bekend |
wp - waterschap |
W |
- west | |||
o |
vaste regenmeter |
pr - polder |
0 |
- oost |
nr. op |
nr. van |
topografische |
wateren of |
plaats |
kaart blad |
beheerder |
indicatie in tientallen meters X-----------Y |
afwateringseenheden |
beheerder
aanvang
fre-
waarnemingen
quentie
einde
aantal afvoer peil- opmerkingen kromme schaal
c.q.
meetpunt
PEILSCHALEN | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
REGENMETERS | ||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||
AFVOERMEETPUNTEN |
gemaal...... stuw boven., idem........ Schoonebeek, Coevorden...
Waterschap Bovenvecht...............i_5_»55,,.
Rijkswaterstaat.....................1-5-’55...
idem................................1940
KNMI................................1973
Waterschap Bargerbeek...............
• A......6638.... 24450 . 51668 nbsp;Afwateringskanaal..........stuw boven
.B......6637.... 24433 . 51630 nbsp;Vecht......................idem......
.C......6636.... 24355 . 51575 nbsp;idem.......................idem
Rijkswaterstaat.....................]_)_lt;7g
idem.................... nbsp;l-l-’78
idem.....................'...........l-l-’78
96................................
97-98. alleen bij veel waterbezwaar
108...............................
TE GEBRUIKEN BIJ DE WATERSTAATS KAART nbsp;ƒ
COEVORDEN - OOST p-, (eJ. i^ ^ '^, Z( ?27?) 22
UITGAVE 1980 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1
500
500
Toelichting
52quot;
52
20'
Markerwaard
(in aanleg)
Gooimeer
1215 ha
Afwateringseenheden
zp-0.20
wp-O. 40
De Blocg van Kuffeler
in ontwerp 80000 à. gt;
Werende
8.
zp-0.20 wp-O. 40
rden
14.3
gebied zonder woiktarrm
zichtbare afwatering
Waterschap
210 ha opgespoten gebied
Hulzen
Ooster
F lev o
De Dode Hond
Eemmeer
^4 0
55 700 ha
gp-6.20
De Poldérmatin onder Bunschoten
land
met inbegrip van hogere
en lagere delen
52° 25'
52° 20^
JRSRECHTEN VOORBEHOUDEN
HERZIEN 1972
UITGAVE 1972
Ten aanzien van de waterstaat van Nederland is een hoofdindeling gemaakt in afwateringseenheden.
Met een afwateringseenheid wordt bedoeld een gebied, dat bestaat uit een samenstel van wateren met de daarop lozende gronden. Het loost rechtstreeks op het buitenwater (de zee, het Osselmeer en de grote rivieren). Voor de Maaspanden is echter een uitzondering gemaakt. Elk Maaspand vormt de hoofdafvoerleiding voor een zelfstandige afwateringseenheid.
Een afwateringseenheid is in het algemeen aangeduid met een eigen kleur; haar grens is door een brede bies in deze kleur aangegeven. Is de eenheid geheel buiten de hoofd- of de hoogwaterkering gelegen, dan is dit door de geel-groene kleur tot uitdrukking gebracht.
elen van een afwateringseenheid zijn begrensd door smalle biezen. Bezitten deze delen echter een eigen waterstand, dan zijn zij volgekleurd. Door tintver-schillen zijn ze te onderscheiden. De daarin gelegen onderdelen groter dan 10 ha zijn tevens omgeven door een smalle bies.
Bulten de hoofd- of de hoogwaterkering gelegen delen van een eenheid zijn geelgroen volgekleurd.
Gerioleerde gebieden in een afwateringseenheid zijn ongekleurd en zo nodig omgeven door een smalle bies.
Ter wille van de duidelijkheid zijn bepaalde belangnjke delen In een afwijkende kleur aangegçven. De brede hoofdbies van de afwateringseenheid zelf blijft echter in de eigen kleur gehandhaafd. De in twee kleuren gearceerde gebieden lozen in nagenoeg gelijke mate op twee verschillende afwateringseenheden. De overgang tussen gebieden met een eigen waterstand (polderland) en de op die gebieden lozende hoge gronden, duinen en opgespoten terreinen is door een geblokte bies gemarkeerd.
Het Romeinse cijfer in een gebied verwijst naar de betreffende beschrijving in het randschrift.
De belangnjkste wateren zijn aangegeven in de kleur van de afwateringseenheid, waartoe zij behoren; in volgekleurde gebieden zijn alle wateren in versterkt gnjs gedrukt.
De watervoorziening van een gebied is tot uitdrukking gebracht door de daartoe dienende kunstwerken en waterleidingen in zwart aan te geven.
De namen van gereglementeerde waterschappen of polders staan in bruin op de kaart.
Bij een gebied, dat in twee waterschappen ligt, wordt door bruine pijlen aangegeven tot welke waterschappen het administratief behoort. Een Arabisch cijfer in ongeregtementeerde waterschappen of polders verwijst naar het randschrift. Van gebieden met in uitvoering zijnde ruilverkavelingen is over de bestaande tójx)grafie het voorlopige plan van wegen en waterlopen getekend, alsmede — indien bekend — de toekomstige waterstaatkundige indeling. Er moet echter rekening worden gehouden met wijzigingen in de plannen tijdens de uitvoering. De polder-, zomer- en winterpeilen zijn op de kaart vermeld, indien zij in een keur of peilbesluit zijn vastgeiegd. Is dit niet het geval, dan zijn de voor een bepaald gebied geldende peilen ais gewenste peilen aangegeven.
Voor de beschnjving van de juiste plaats der peilmerken van het Normaal Amsterdams Peil, zie de betreffende staten behorende bij de peilmerkkaarten van het NAP.
Voor de administratieve gegevens betreffende de waterstaat welke niet op dit kaartblad of in het randschrift zijn opgenomen, wordt verwezen naar de verschenen .Beschnjving behorende bij de Waterstaatskaart’, van de desbetreffende jxovincie, verknjgbaar bij het Staatsdrukkenj- en Uitgevenjbednjf, Christoffel Rantijnstraat, 's-Gravenhage, waar ook de bladen van de Waterstaatskaart te koop zijn.
Meer uitgebreide gegevens der bemalingsinstallaties, alsmede de jongste ge-gegevens over wijzigingen in de waterstaat, welke na het verschijnen van dit blad mochten zijn ingetreden, liggen voor belangstellenden kosteloos ter inzage bij de afdeling Waterstaatskartografie van de directie Waterhuishouding en Waterbeweging, Koningskade 4 te 's-Gravenhage, telefoon (070) 26 40 11.
In verband met de snelle ontwikkeling in de cultuurtechniek en de daarmee gepaard gaande wijzigingen in de waterstaatkundige toestand is het van belang voor de afwateringseenheden, die tevens op andere kaartbladen voorkomen, steeds het laatst verschenen blad te raadplegen.
Hoofdwaterkeringen
De op dit blad voorkomende hooTowaterkeringen zijn in beheer en onderhoud bij de onder het kaartje, schaal 1:250 (XX), genoemde instanties.
Voor het onderhoud van de in hoofdwaterkering gelegen kunstwerken wordt verwezen naar de sluizenstaat.
Verklaring der tekens
Stoomgemaal
molorgemaal
elektrisch gemaal
rioolgemaal
De op dit blad voorkomende afwateringseenheden zijn als volgt ingedeeld: Flevoland nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1 en 11
Noord-Holland en Utrecht nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;III t/m VIII
Buiten de hoofdwaterkering gelegen afwateringseenheden
A Flevoland
AHiH 1 Afdeling 11 van Flevoland
De afwateringseenheid, die tevens voorkomt op de bladen Lelystad (Enkhui-zen)-West en -Oost, Zwolle-West en Harderwijk-Oost, heeft een oppervlakte van 55 700 ha.
Tot de voornaamste wateren behoren onder meer de Lage Vaart, de Lage Dwarsvaart en de op het blad Lelystad (Enkhuizen)-Oost voorkomende wateren Larservaart, Oostervaart, Noordertocht en Swlftervaart. Het polderpeil is vastgesteld op NAP—6,20 m.
Het gebied, dat geheel uit polderland bestaat, wordt als volgt bemalen:
a. nbsp;nbsp;nbsp;op het Ketelmeer door twee van de drie pompen van het gemaal Colijn (zie het blad Zwolle-West);
b. .op het IJsselmeer door het gemaal Wortman, zie het blad Lelystad (Enkhui-zen)-West;
c. nbsp;nbsp;nbsp;op het IJsselmeer door twee van de vier pompen van het gemaal De Blocq van Kuffeler.
De gemalen Wortman en De Blocq van Kuffeler slaan thans nog uit op het IJsselmeer, doch zullen na het gereedkomen van het Oostvaardersdiep hierop het overtollige water lozen, dat vervolgens vla de Houtribsluizen naar het IJsselmeer wordt afgevoerd.
De mogelijkheid bestaat, dat de eenheid zal worden uitgebreid met een gebied van ± 4700 ha, gelegen ten zuidwesten van het gemaal De Blocq van Kuffeler. Zie hiervoor ook de afwateringseenheid Afdeling T van Flevoland.
HHH II Afdeling I van Flevoland
De afwateringseenheid, die tevens voorkomt op de bladen Lelystad (Enkhui-zen)-Oost, Zwolle-West, Amsterdam-Oost, Harderwijk-Oost, Heerde(Hattem)-West en Amersfoort-West en -Oost, heeft een oppervlakte van 39 700 ha.
Het gebied bestaat uit 39 460 ha polderland en 240 ha opgespoten gronden, die deel zullen uitmaken van de toekomstige stad Almere.
Tot de voornaamste wateren behoren onder meer de Hoge Vaart en de op het blad Lelystad(Enkhuizen)-Oost voorkomende wateren Hoge Dwarsvaart en Lar-sertocht. Het polderpeil is vastgesteld op NAP—5,20 m.
De bemaling vindt plaats als volgt:
a. nbsp;nbsp;nbsp;op het Ketelmeer door een van de drie pompen van het gemaal-Colijn (zie het blad Zwolle-West);
b. nbsp;nbsp;nbsp;op het IJsselmeer door twee van de vier pompen van het gemaal De Blocq van Kuffeler;
c. nbsp;nbsp;nbsp;op het Veluwemeer door het hulpgemaal Lovink (zie het blad Harderwijk-Oost).
De eenheid zal in de toekomst mogelijk worden verkleind met een ten zuidwesten van het gemaal De Blocq van Kuffeler gelegen gebied van ± 4700 ha, waarvoor nog geen definitief ontwateringsplan is vastgesteid. De mogelijkheid bestaat, dat het op de Hoge Vaart zal worden bemalen, doch er wordt ook aan gedacht het gebied bij de eenheid Afdeling II van Flevoland te voegen en het overtollige water via een grondduiker onder de Hoge Vaart naar de Lage Vaart af te voeren.
1. Rijkswaterstaat
2. nbsp;nbsp;nbsp;provincie
3. nbsp;nbsp;nbsp;waterschap Beoosten de Eem
Waterschappen
De waterschappen Bewesten de Eem, Beoosten de Eem, 't Hogeland, de Pij-nenburger*grift en De Melm zullen in 1973 samengevoegd worden tol één groot waterschap, genaamd De Eem.
Sluizen en stuwen
B Noord-Holland en Utrecht
a is wijdte in de dag
b is siagdrempel-/vloerhoogte/hoogte b.o.k.
r 50
2^ ^70 motor o f 16 24
2.1 2.1
540 ha
iitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiit
verschillende gemalen in hetzelfde gebouw
gemaal met meerdere pompen
met oj^gave van de aard van het opvoerwerktuig (Sr betekent scheprad, S schroefpomp, V vijzel en C centrifugaalpomp) en het aantal kubieke meters wa-terverzet per minuut (voor S en C met de erbij behorende opvoerhoogte), indien de capaciteit groter is dan 5 m’ j^er minuut
windmolen met opgave van de vlucht of de raddiameter in meters en de aard van het opvoerwerktuig; hm betekent met hulpmotor
windmolen met vlucht of raddiameter minder dan 5 m; hm betekent met hulpmotor
rioolwaterzuiveringsinstallatie met opgave van het aantal inwo-nerequivalenten
molen door water gedreven
a uitwateringssluis; b idem (wordt b») doorbraak gesloten), c hulpsluis (doet dienst bij veel waterbezwaar)
schutsluis
keersluis
a aquaduct; b idem met ontiastschuif
a grondduiker; b en c idem respectievelijk aan een zijde en aan beide zijden afsluitbaar
a vaste stuw; b regelbare stuw
a kering bestaande uit damwand, getrokken tijdens de aardap-pelcampagne, b idem met schuif
bodemval
coupure
a peilschaal; b idem geregeld waargenomen (reg betekent registrerend)
peilmerk van het NAP
strand* of kilometerpaal
polderpeil (gp gewenst polderpeil)
zomerpeil (gzp gewenst zomerpeil)
winterpeil (gwp gewenst winterpeil}
in meters t.o.v. NAP
kanaalpeil
hoogtecijfer
grootte in ha volgens meting met de planimeter; boven de 25 ha zijn de getallen afgerond
waterleiding met aangifte van de stroomrichting
riolering of persleiding in de kleur van het betreffende gebied
drasiand in de kleur van het betreffende gebied
vloeiveld in de kleur van het betreffende gebied
verharde weg
verharde weg in uitvoering
hoofdwaterkering (officiële zee- of rivierdijk)
hoogwaterkering (voorliggende dijk, welke van geli|ke hoogte of hoger is dan de aansluitende hoofdwaterkering)
tweede waterkering
overiaat
leidijk
hoge oeverrand
strekdammen, kribben en strandhoofden
hoogwaterhjn
bij gemiddeld taagwater droogvallend gebied
rijksgrens
provinciale grens
administratieve grens van een waterschap (doorgaans alleen daar aangegeven, waar zij afwijkt van de waterstaatkundige grens)
idem voor bijzondere gevallen
grens van een ruil- of herverkavelingsblok of van een gebied met een ontwateringsplan
De in zwart aangegeven leidingen en symbolen hebben betrekking op de watervoorziening. De letter u geeft aan, dat een kunstwerk tevens voor de uitwatering dient.
Bij concentraties van bemalen gebieden, kleiner dan 10 ha, zijn alleen de be-malingswerktuigen in donkergnjs aangegeven.
BLADINDELING
ALKMAAR-OOST |
19 |
LELYSTAO-WEST |
20 |
LELYSTAD-OOST |
20 |
AMSTERDAM- |
HARDERWIJK- |
HARDERWIJK- | |||
OOST |
25 |
WEST |
26 |
OOST |
26 |
UTRECHT- |
AMERSFOORT- |
AMERSFOORT- | |||
OOST |
31 |
WEST |
32 |
OOST |
32 |
8IJ DIT BLAD ZIJN DE OVERLAY'S HYDROLOGISCHE WAARNEMINSPUNTEN
EN WATERVOORZIENINGSEENHEDEN VERKRIJGBAAR
lll Noordzeekanaal
De afwateringseenheid die een oppervlakte heeft van ongeveer 122 795 ha, komt tevens voor op de bladen Alkmaar-West, Amsterdam-West en -Oost, Utrecht-West en -Oost, Amersfoort-West, Gorinchem-Oost en Tiel (Rhenen)-West en -C)ost. De delen Stadswater van Amsterdam, Amstelland en Vecht zijn met een afwijkende kleur aan^geven.
De voornaamste wateren in dé eenheid zijn het Noordzeekanaal en de ermee gemeen liggende havencomplexen, zijkanalen en het Afgesloten-IJ, alsmede dat deel der stadsgrachten van Amsterdam dat ermee in voortdurend open verbinding staat. Te zamen vormen deze wateren de boezem van het Noordzee-kanaal.
Andere belangrijke wateren zijn;
a. nbsp;nbsp;nbsp;de wateren, die het Stadswater van Amsterdam vormen;
b. nbsp;nbsp;nbsp;de wateren van Amstellands boezem;
c. nbsp;nbsp;nbsp;de Vecht.
De onder a en b bedoelde wateren kunnen onderling en van het Noordzeekanaal c.a. worden gescheiden door sluizen, die gewoonlijk openstaan. De Vecht loost op het Amsterdam-Rijnkanaal, dat deel uitmaakt van de wateren van Amstellands boezem.
De boezem van het Noordzeekanaal is ongeveer 1800 ha groot; de gemiddelde waterstand bedraagt NP—0,40 m.
Het overtollige water van de eenheid kan zowel op natuurlijke als op kunstmatige wijze worden geloosd.
De natuurlijke lozing heeft voornamelijk plaats te IJmuiden op de Noordzee. Bij gunstige IJsselmeerstanden kan tevens water worden afgevoerd te SchelÜng-woude, alsmede via de stadsgrachten van Amsterdam door de inlaat- tevens uitwateringssluis (roldeursluis) bij het gemaal te Zeeburg en vervolgens door de grondduiker onder het Amsterdam-Rijnkanaal
e kunstmatige lozing geschiedt nu nog in hoofdzaak op het IJsselmeer door middel van tovenbedoeld gemaal, dat het stadswater afmaalt, alsmede door het schepradgemaal te Schellingwoude, dat weer bednjfsklaar is gemaakt. Met dit gemaal wordt het overtollige water uitgeslagen dat door hel deel Vecht op enkele plaatsen op Amstellands boezem mag worden geloosd, nadat de sluizen tussen deze boezem en de Vecht zijn gesloten.
Het gemaal te Zeeburg treedt in werking wanneer bij gestremde natuurlijke lozing en stijgend water een stand van NAP—0,25 m wordt gemeten bij het Stadswalerkantoor te Amsterdam. Voor de wijze, waarop de bemaling is geregeld, wordt verwezen naar het blad Amsterdam-Oost.
Ter verbetering van de afwatering van de boezem van het Noordzeekanaal is te IJmuiden een elektrisch gemaal met een capaciteit van 90(X) m^/min in aanbouw. Verwacht wordt, dat het gemaal eind 1974 in gebruik zal worden genomen.
In deze staat zijn tevens opgenomen de door de hoofdwaterkering lopende perskokers van een poldergemaal.
In de hoofd- en tweede waterkering van Flevoland
Gemaal De Blocq van Kuffeler; vier perskokers, elk met twee uitstromings-
openingen; elke perskoker is afsluitbaar met een schuif en elke opening met een terugslagklep;
a is 2,50x3,80 m; b is NAP—4,80 m
Onderhoud: Rijkswaterstaat
Schutsluis naast het gemaal De Btocq van Kuffeler; in het buitenhoofd een paar waaier- en een paar puntdeuren en in het binnenhoofd een paar puntdeuren;
a is 8,54 m; buitenhoofd: b is NAP—3,60 m; binnenhoofd: b is NAP —8,80 m ■
Waterkerende hoogte van de waaierdeuren: NAP 3.00 m
Onderhoud: Rijkswaterstaat
Keersluis in de Lage Vaart (Knardijk); twee openingen, elk afsluitbaar met een hefdeur;
a is 9,50 m; b is NAP—9,40 m
Onderhoud: Rijkswaterstaat
In de Gooyergracht
D Uitwateringssluis tussen de Gooyergracht en het Eemmeer; een koker, afsluitbaar met twee terugslagkleppen en een schuif;
a is 1,90x1,00 m; b is NAP—1,30 m
Onderhoud: gemeenten Laren en Blaricum
Duiker in het Vetdijkje, afsluitbaar met een schuif; a is 1,40x1,60 m; b is NAP—0,85 m
Onderhoud: gemeenten Laren en Blaricum
Regelbare stuw met drie openingen; twee openingen, schotbalken en de derde opening met een houten schot;
twee openingen: a is 2,50 m; b is NAP—0,96 m
derde opening: a is 1,00 m; b is NAP—0,96 m
Onderhoud: gemeenten Laren en Blaricum
afsluitbaar
met
■■■■I III* 's-Gravelandsche Vaart
Het gebied, dal tevens voorkomt op de bladen Amsterdam-Oost, Utrecht-Oost en Amersfoort-West en behoort lot het deel Vecht, heeft een oppervlakte van 7170 ha; hiervan bestaal 125 ha uil de boezem, 700 ha uil boezemland, 2985 ha uit polderland en 1390 ha uit gerioleerde gebieden, waaronder 680 ha van Hilversum dat volgens het gescheiden stelsel is gerioleerd. Voorts behoort tot de eenheid een gebied van 1970 ha hoge gronden.
Het buiten de hoofdwaterkering gelegen gebied ten noorden van Naarden, groot 225 ha, loost via een keersluis (De Zeebrug) op de vestinggrachten van deze plaats. Zie ook hel blad Amsterdam-Oost.
De voornaamste boezemwateren zijn de 's-Gravelandsche Vaart, de Naarder-trekvaart, de vestinggrachten van Naarden en Muiden en de Karnemelksloot. Het peil varieert van NAP—0,30 m tot NAP—0,20 m.
De lozing geschiedt langs natuurlijke weg op de Vecht door de schutsluis te Ui-termeer en de Keetpoorlschutsluis te Muiden (zie het blad Amsterdam-Oost). Bij gunstige IJsselmeerstanden kan ook lozing op het IJsselmeer plaatsvinden door de inlaat- tevens uitwateringssluis de Steenén Beer te Muiden.
Behalve voor het op peil houden van de boezem wordt het ingelaten water vooral benut voor de verversing van de vestinggrachten van Naarden.
IV Gerioleerd gebied van Huizen
Het gebied heeft een oppervlakte van 355 ha en loost via een afvoerriool vrij op het IJsselmeer.
Een rioolwaterzuiveringsinstallatie, die voor de gemeente Huizen in ontwerp is, zal ten westen van de haven gebouwd worden.
V Gooische Zomerkade
De afwateringseenheid heeft een oppervlakte van 980 ha en bestaat uit 555 ha polderland en 425 ha hoge gronden, waarvan 210 ha opgespoten gebied ten noorden van Huizen is.
Lozing van het overtollige water heeft plaats op het Eemmeer door zes uitwateringssluizen in de Gooise Zomerkade.
Door middel van een mobiele vijzel met oiiemotor wordt de eenheid vanuit genoemd meer van water voorzien.
De kunstwerken in de leidingen van het gebied, groot 480 ha, staan doorgaans oj^en.
VI Gooyergracht
De oppervlakte van de afwateringseenheid is 2315 ha. Hiervan bestaat 80 ha uit boezem en boezemland, 1140 ha uit hoge gronden en 1095 ha uit de gerioleerde gebieden van Blaricum, Laren en Eemnes, alsmede het gebied van Hilversum, groot 460 ha, dat niet volgens het gescheiden stelsel is gerioleerd. De delen van laatstgenoemde plaats die wel een gescheiden stelsel hebben, voeren het hemelwater af naar de 's-Gravelandsche Vaart, de Gooische Vaart en het Hilversumsch Kanaal.
Het afvalwater van bovengenoemde gerioleerde gebieden wordt via een zuiveringsinstallatie naar de Gooyergracht afgevoerd. Deze gracht, die de voornaamste afvoerleiding van de eenheid is, loost door een uitwateringssluis op het Eemmeer.
Is de natuurlijke lozing door hoge waterstanden op het Eemmeer gestremd, dan treedt hel vijzelgemaal in werking. Zie verder ook de bladen Amersfoort-West en Utrecht-Oost.
VII Eem
De afwateringseenheid, die een oppervlakte heeft van 93 170 ha, komt tevens voor op de bladen Amersfoort-West en -Oost, Apeldoorn (Zutphen)-West en Tiel (Rhenen)-West en -Oost.
De hoofdafvoerleiding van de eenheid is de Eem, die van Amersfoort naar het Eemmeer loopt en daarmee in open verbinding staat. Andere belangrijke wateren zijn de stadsgrachten van Amersfoort en de Heiligenbergerbeek met de Woudenbergsche Grift, alsmede het Valleikanaal met als voornaamste zijtakken de Barneveldsche Beek en de Luntersche Beek.
De rechtstreeks op de Eem lozende gronden hebben een oppervlakte van 17 490 ha. Hiervan bestaat 160 ha uit oningepolderde gronden langs de Eem, 7530 ha uit polderland, 7800 ha uit hoge gronden en 2000 ha uit gerioleerde gebieden. Tot deze gebieden behoort een stadsdeel van Amersfoort, groot 170 ha, dat volgens het gescheiden stelsel is gerioleerd; zie het blad Amersfoort-West.
Beneden de uitmonding van het Valleikanaal is de Eem in beheer en onderhoud bij de provincie Utrecht; tussen genoemd kanaal en de Koppelpoort berust het beheer en onderhoud bij de gemeente Amersfoort.
Tot de belangnjkste in de eenheid gelegen delen behoren het Valleikanaal en de Heiligenbergerbeek; zie verder de bovengenoemde kaartbladen.
Vlli Grachten van Bunschoten c.a.
De afwateringseenheid heeft een oppervlakte van 35 ha. Hiervan bestaat 5 ha uit de boezem en 30 ha uit buiten de hoofdwalerkering gelegen polderland. De boezem bestaat in hoofdzaak uit de grachten en vijvers van de gemeente Bunschoten, welke door middel van een inlaatsluis vanuit De Poldermaten onder Bunschoten van water worden voorzien. De inlaatsluis doet tevens dienst ais uitwateringssluis voor genoemde polder.
De lozing van de eenheid geschiedt op het Nijkerkernauw via een elektrisch gemaal; zie het blad Amersfoort-West.
C Buiten de hoofdwaterkering gelegen afwateringseenheden
HARDERWIJK-WEST
Regelbare stuw met drie openingen; twee openingen, schotbalken en de derde opening met een houten schot;
twee openingen; a Is 2,50 m; b is NAP—0,80 m
derde opening: a is 1,(50 m; b is NAP—0,80 m
Onderhoud: gemeenten Laren en Blaricum
Regelbare stuw met drie openingen; twee openingen, schotbalken en de derde opening met een houten schot;
twee openingen: a is 2,50 m; b is NAP—0,50 m
derde opening: a is 1,00 m; b is NAP—0,50 m
Onderhoud: gemeenten Laren en Blaricum
afsluitbaar
afsluitbaar
met
met
500
495
490
500
Toelichting
Watervoorziening (geen drinkwater)
Ten aanzien van de waterstaat van Nederland is een hoofdindeling gemaakt in watervoorzieningseenheden.
Een watervoorzieningseenheid is een gebied dat een samenstel van wateren omvat, waaraan de gronden hun water onttrekken.
De watersuppletie vindt rechtstreeks uit het buitenwater plaats via een inlaat-punt, bestaande uit een gemaal, sluis of heveiinstallatie. Onder buitenwater wordt verstaan de grote rivieren en het wisselmeer (Zeeuwse meren).
Vindt er geen suppletie plaats uit het buitenwater, doch worden de gronden uit waterafvoerende leidingen van water voorzien, dan wordt zo'n zelfverzorgings-gebied ook als een eenheid aangegeven.
Van gebieden met in uitvoering zijnde ruilverkavelingen, ontwateringsplannen en dergelijke is de toekomstige watervoorziening aangegeven. Er moet echter rekening worden gehouden met wijzigingen in de plannen tijdens de uitvoering. Een watervoorzieningseenheid is aangeduid met een brede bies. Onderdelen daarvan zijn begrensd door smalle biezen. Belangrijke delen en onderdelen zijn, waar nodig, door middel van een streeplijn aangegeven.
Het Romeinse cijfer in een gebied verwijst naar de betreffende beschrijving in het randschrift. Voorts is hierin opgenomen een indeling der watervoorzieningseenheden naar de belangrijke buitenwateren en waterafvoerende leidingen. Dit kaartblad (overlay} te gebruiken met als ondergrond het betreffende kaartblad van de Waterstaatskaart, verkrijgbaar bij het Staatsdrukkerij- en Uitgeverijbedrijf, Christoffel Plantijnstraat te 's-Gravenhage.
Watervoorzieningseenheden
I 's-Gravelandsche Vaart
De eenheid heeft een oppervlakte van 1070 ha. Hiervan bestaat 125 ha uit de boezem en 945 ha uit polderland.
Via de inlaat- tevens uitwateringssluis te Muiden wordt uit het D-meer water ingelaten, dat in hoofdzaak dient voor doorspoeling van de vestinggrachten van Naarden, doch in zeer droge tijden kan het water ook naar de polders worden gevoerd; zie het blad Amsterdam-Oost.
II Gooische Zomerkade
De eenheid, groot 555 ha, wordt door middel van een mobiele pomp met dieselmotor vanuit het Eemmeer van water voorzien. Een soortgelijke pomp voorziet een hoger deel van de eenheid, groot 75 ha, van water.
III Noordpolder te Veld c.a.
De oppervlakte van de watervoorzieningseenheid is 1305 ha.
De watervoorziening heeft plaats vanuit het Eemmeer via een inlaatsluis. Door middel van een elektrisch gemaaltje wordt een drietal hogere delen, totaal 250 ha groot, van water voorzien.
IV Bekaaide Maat
De eenheid, die een oppervlakte heeft van 90 ha, wordt door middel van een inlaatsluis vanuit de Eem van water voorzien.
V Westpolder
De eenheid is 1325 ha groot.
De watervoorziening geschiedt via een inlaatsluis bij het gemaal vanuit de Eem.
VI De Poldermaten onder Bunschoten c.a.
De eenheid heeft een oppervlakte van 35 ha. Hierin zijn begrepen de grachten en vijvers van de gemeente Bunschoten.
De eenheid wordt via een inlaatsluis vanuit het Nijkerkernauw van water voorzien.
D-meer
1 's-Gravelandsche Vaart
Eemmeer
II Gooische Zomerkade III Noordpolder te Veld c.a.
485
475
490
475
Verklaring der tekens
V 20
r 50 ^70 motor S , ,
’-9 «
24
2.1
hoofdinlaal van de watervoorzieningseenheid
hm
■I htv ^ hev
inst
stoomgemaal
motor gemaal
elektrisch gemaal verschillende gemalen in hetzelfde gebouw
gemaal met meerdere pompen
heveiinstallatie
met opgave van de aard van het opvoerwerktuig (Sr betekent scheprad, S schroefpomp, V vijzel en C centrifugaalpomp) en het aantal kubieke meters water-verzet per minuut (voor S en C met de erbij behorende opvoer-hoogte), indien de capaciteit groter is dan 5 m^ per minuut
gt;lt; xquot; gt;lt;nbsp;abc »
abc
hev
BEWERKING: AFDELING WATERSTAATSKARTOGRAFIE
DIRECTIE WATERHUISHOUDING EN WATERBEWEGING
DRUK: TOPOGRAFISCHE DIENST AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN
Eem
IV Bekaaide Maat
V Westpolder
de buitenwateren en waleidingen
Nijkerkernauw
VI De Poldermaten onder Bunschoten c.a.
^niversiteits-bibbotheek Utrecht
stoomgemaal motorgemaal elektrisch gemaal
waarvan de zuig-persleiding als hevel wordt gebruikt
540 ha
windmolen met opgave van de vlucht of de raddiameter in meters en de aard van het opvoerwerktuig; hm betekent met hulp-motor
TE GEBRUIKEN BIJ DE WATERSTAATSKAART
windmolen met vlucht of raddiameter minder dan 5 m; hm betekent met hulpmotor
a inlaatsluis; b neveninlaat, wordt gelijktijdig met hoofdinlaat gebruikt; c hulpsluts
schutsluis met voorzieningen voor de waterinlaat
a aquaduct; b idem met schuif voor de watervoorziening
a grondduiker; b en c idem respectievelijk aan een zijde en aan beide zijden afsluitbaar
a vaste stuw; b regelbare stuw
grootte in ha volgens meting met de planimeter; boven de 25 ha zijn de getallen afgerond
waterleiding met aangifte van de stroomrichting
rijksgrens
provinciale grens
HARDERWIJK-WEST ßc, f^^. 6 ^'lt;,^
UITGAVE 1972 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;/ ' '' nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;7 f
m | ||||||||||||||||||||||
500 495 |
|
485 480 | ||||||||||||||||||||
m |
475
BEWERKING: AFDELING WATERSTAATSKARTOGRAFIE
DIRECTIE WATERHUISHOUDING EN WATERBEWEGING
DRUK: TOPOGRAFISCHE DIENST AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN
HYDROLOGISCHE WAARNEMINGSPUNTEN
Verklaring der tekens
vaste peilschaal (onregelmatig waargenomen)
vaste peilschaal (regelmatig waargenomen)
registrerende peilschaal
vaste peilschaal t.p.v. afvoermeetpunt
Afkortingen
registrerende peilschaal t.p.v. afvoermeetpunt
afvoermeetpunt
vaste regenmeter
• registrerende regenmeter
^ evaporimeter
T lysimeter
quot;T 1quot; meetplaats voor bepaling van het vochtgehalte in de bodem
CZ-J onderzoekgebied
x datum niet bekend
RWS - Rijkswaterstaat arr - arrondissement gern - gemeente
Hhp - Hoogheemraadschap
Hp * Heemraadschap wp - waterschap pr - polder
gl nbsp;nbsp;nbsp;- gemaal
dr nbsp;nbsp;- duiker
bu nbsp;nbsp;- buiten
bi nbsp;nbsp;nbsp;- binnen
bo nbsp;- boven
be nbsp;- beneden
nr. op |
nr. van |
topografische |
wateren of |
plaats |
beheerder |
waarnemingen |
afvoermeetpunt |
opmerkingen | ||||
kaart- |
beheer- |
indicatie |
afwaterings- |
aanvang |
einde |
nr. op |
nr. van | |||||
blad |
der |
in tientallen |
eenheden |
bnreget- |
eenmaal tweemaal ’régis- |
kaart- |
beheer- | |||||
meters |
matig |
daags |
daags trerend |
blad |
der | |||||||
Peilschalen |
X I |
Y | ||||||||||
1...... |
.15820.. |
.49550. |
. Lage Vaart................... . idem.......................... |
. keersluis in Knardijk......................... . gl De Blocq van Kuffeler bi................. |
RWS |
1971 | ||||||
2 |
.14400.. |
.49220. |
.idem............................... |
1967 | ||||||||
3...... |
.14400.. |
.49220. |
. Hoge Vaart.................. |
. idem bi....................................... |
.idem.................................. |
1967 | ||||||
4...... |
14400.. |
.49230. |
. Oostvaardersdiep........... |
. idem bu...................................... |
.idem...................................... |
1967 | ||||||
5. |
14385.. |
.49220. |
. idem.......................... |
. schutsluis nabij gl De Blocq van Kuffeler.. |
.idem................................ |
1968’ |
’zesmaal daags | |||||
6. |
14390.. |
.49215. |
. Hoge Vaart (zijtak).......... |
. idem.......................................... |
. idem..................................... |
1968’ |
.....’zesmaal daags | |||||
7 |
14385,. |
.49215. |
. schutkolk..................... |
. idem... nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;. .. . |
, idem. . |
1968 | ||||||
8...... |
14385,. |
.49215. |
. idem.......................... |
. idem.......................................... |
. idem................................... |
1968 | ||||||
9. |
.14370., |
,49215. |
. Oostvaardersdiep........... |
. idem.......................................... |
. idem..................................... | |||||||
10. |
14115.. |
.47875. |
. boezem 's-Gravelandsche. . Vaart......................... |
. kade tegenover fabriek..................... |
N.V. Chemische fabriek Naarden |
x |
..............1964 | |||||
11...... |
,14115.. |
.47880. |
. Zanderijen ten oosten...... . van Naarden................. |
. stuw nabij fabriek........................... |
idem |
x..... | ||||||
12...... |
,14120.. |
.47845. |
. boezem 's-Gravelandsche. . .Vaart......................... |
. kleidam ten zuidoosten van fabriek....... |
idem |
x..... | ||||||
13...... |
,14120.. |
47840. |
. Zanderijen ten oosten...... van Naarden................. |
. krooshekken ten zuidoosten van fabriek,. |
idem |
x | ||||||
14...... |
,14725,. |
.47565. |
. Noordpolder te Veen (ged) |
molen bi |
wp Bewesten de Eem |
x..... | ||||||
15...... |
.14940., |
.47660. |
. Gooyergracht............... |
, gl Gooyergracht bi.......................... |
. Gemeenschappelijke regeling......... |
x..... | ||||||
. Rioolwaterzuiveringsinstalla-........... tie Gooiergracht........................ | ||||||||||||
16...... |
.14940., |
-47660. |
. Eemmeer..................... |
. idem bu...................................... |
, idem............. |
x..... | ||||||
17 |
.14915. |
•47540. |
. Noordpolder te Veld....... |
. Corsrijkseweg/Zomerdijk.................. |
. wp Bewesten de Eem.................. |
......x | ||||||
18...... |
.14975. |
.47535. |
. Maatpolder.................. |
. Corsrijkseweg/bij dr van hoofdleiding,... |
, iaem..................................... |
x........ |
Regenmeters
1........367.......,14390...49220.. Flevoland.....................Oostvaardersdiep............................KNMI......................................................1969 .................................................................................
......................................(zuidelijk gedeelte)................................................................................................................................................................................................................
TE GEBRUIKEN BIJ DE WATERSTAATSKAART
Universiteïta bibliotheek Utrecht
HARDERWIJK-WEST nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;26
UITGAVE 1972
500
Knarbos
625 ha gp-5.50
600 ha gp-4.90
61Rha
920 ha
BEWERKING: AFDELING WATERSTAATSKARTOGRAFIE DIRECTIE WATERHUISHOUDING EN WATERBEWEGING DRUK: TOPOGRAFISCHE DIENST
Verloren veld
^olderwijd
Stadsweide
^\ Tonsel
^ Veldkamp
Strokel^f,^
8.6
15.1
5.5
D« Boomen 8.
^ Groenawoud
BI
Sonnetteerdt
Telgt
17.3
6.7
12.4
Eikenhorst
Klaren beek
5° 35'
Kleine
Kampveld
Oud-Groeveabeek
y 12000
15.8 •
'6
SCHAAL 1:50000
1830 ha gp-5.50
Toelichting
Afwateringseenheden
300 ha gp-5.50
425 ha gp-4.50
680 ha gp-5.00
Bremerberg
met inbegrip van hogere en lagere delen
Veluwemeer
Hierden
Do Pot
Mu^dterl
'De Dageraad
Frankrijk
Lokhorst
Duinen
14 770 ha
Beekhuizer-
zand
Lialgenberg
Haspelberg
Ermelo
Groevenbeek
Kozekkenberg
5 Km
,8.
21.0
tas
24.6
18.
Klavortol
Leuvenumsche
Bosch
14.6
Ullerberg
18.6.
Ermelosche/
675 ha gp-4.00
Belvedere
52
Belvederebosch
N ieuw-Groeneveld
Hulshorstsche
Steenderbosch
Het Rode Koper
Leuvenum
16.6
12935 ha
21.4
Speulde
Universiteits bibliotheek : Utrecht
105.
Helde Zwarte Berg 28.9
52° 20'
19.8
Leuvenumsche
erdensi^e Beek 222
AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN HERZIEN 1972 UITGAVE 1973
Ten aanzien van de waterstaat van Nederland is een hoofdindeling gemaakt in afwateringseenheden.
Met een afwateringseenheid wordt bedoeld een gebied, dat bestaat uit een samenstel van wateren met de daarop lozende gronden. Het loost rechtstreeks op het buitenwater (de zee, hel IJsselmeer en de grote rivieren). Voor de Maaspanden is echter een uitzondering gemaakt. Elk Maaspand vormt de hoofdafvoerleiding voor een zelfstandige afwateringseenheid.
Een afwateringseenheid is in het algemeen aangeduid met een eigen kleur; haar grens is door een brede bies in deze kleur aangegeven. Is de eenheid geheel buiten de hoofd- of de hoogwaterkenng gelegen, dan is dit door de geel-groene kleur tot uitdrukking gebracht.
elen van een afwateringseenheid zijn begrensd door smalle biezen. Bezitten deze delen echter een eigen waterstand, dan zijn zij volgekleurd. Door tintver-schillen zijn ze te orKferscheiden. De daarin gelegen onderdelen groter dan 10 ha zijn tevens omgeven door een smalle bies.
Buiten de hoofd- of de hoogwaterkering gelegen delen van een eenheid zijn geelgroen volgekleurd.
Gerioleerde gebieden in een afwateringseenheid zijn ongekleurd en zo nodig omgeven door een smalle bies.
Ter wille van de duidelijkheid zijn bepaalde belangnjke delen in een afvYijkende kleur aangegeven. De brede hoofdbies van de afwateringseenheid zelf blijft echter in de eigen kleur gehandhaafd. De in twee kleuren gearceerde gebieden lozen in nagenoeg gelijke mate op twee verschillende afwateringseenheden. De overgang tussen gebieden met een eigen waterstand (polderland) en de op die gebieden lozende hoge gronden, duinen en opgespoten terreinen is door een geblokte bies gemarkeerd.
Het Romeinse cijfer in een gebied verwijst naar de betreffende beschrijving in het randschrift.
De belangnjkste wateren zijn aangegeven in de kleur van de afwateringseenheid, waartoe zij behoren; in volgekleurde gebieden zijn alle wateren in versterkt gnjs gedrukt.
De watervoorziening van een gebied is tot uitdrukking gebracht door de daartoe dienende kunstwerken en waterleidingen in zwart aan te geven.
De namen van gereglementeerde waterschappen of j^olders staan in bruin op de kaart.
Bij een gebied, dat in twee waterschappen ligt, wordt door bruine pijlen aangegeven tot welke waterschappen het administratief behoort. Een Arabisch cijfer in ongereglementeerde waterschappen of polders verwijst naar het randschrift. Van gebieden met in uitvoering zijnde ruilverkavelingen is over de bestaande topografie het voorlopige plan van wegen en waterlopen getekend, alsmede — indien bekend — de toekomstige waterstaatkundige indeling. Er moet echter rekening worden gehouden met wijzigingen in de plannen tijdens de uitvoering. De polder-, zomer- en winterpeilen zijn op de kaart vermeld, indien zij in een keur of peilbesluit zijn vastgelegd. Is dit niet het geval, dan zijn de voor een bepaald gebied geldende peilen als gewenste peilen aangegeven.
Voor de beschnjving van de juiste plaats der péilmerken van het Normaal Amsterdams Peil, zie de betreffende staten behorende bij de peilmerkkaarten van het NAP.
Voor de administratieve gegevens betreffende de waterstaat welke niet op dit kaartblad of In het randschrift zijn opgenomen, wordt verwezen naar de verschenen »Beschnjving behorende bij de Walerstaatskaart', van de desbetreffende provincie, verknjgbaar bij het Staatsdrukkenj- en Uitgeverijbednjf, Christoffel Plantijnstraat, 's-Gravenhage, waar ook de bladen van de Waterstaats-kaart te koop zijn
Meer uitgebreide gegevens der bemalingsinstallaties, alsmede de jongste ge-gegevens over wijzigingen in de waterstaat, welke na het verschijnen van dit blad mochten zijn ingetreden, liggen voor belangstellenden kosteloos ter inzage bij de afdeling Waterstaatskartografie van de directie Waterhuishouding en Waterbeweging, Koningskade 4 te 's-Gravenhage, telefoon (070) 26 40 11.
In verband met de snelle ontwikkeling in de cultuurtechniek en de daarmee gepaard gaande wijzigingen in de waterstaatkundige toestand is het van belang voor de afwateringseenheden, die tevens op andere kaartbiaden voorkomen, steeds het laatst verschenen blad te raadplegen.
De op dit blad voorkomende afwateringseenheden zijn als volgt ingedeeld:
Flevoland Gelderland
I en II
A Flevoland
. ;. I Afdeling II van Flevoland
De afwateringseenheid, die tevens voorkomt op de bladen Lelystad (Enkhui-zen)-Wesl en -Oost, Zwolle-West en Harderwijk-West, heeft een oppervlakte van 55 7(X) ha.
Tot de voornaamste wateren behoren de Lage Vaart, de Lage Dwarsvaart, de Larservaart, de Oostervaart, de Noordertocht en de Swiftervaart. Zie ook de eerder genoemde bladen. Het polderpeil is vastgesteid op NAP-6,20 m. Het gebied wordt als volgt bemalen:
a. nbsp;nbsp;nbsp;op het Ketelmeer door twee van de drie pompen van het gemaal Cohjn; zie het blad Zwolle-West;
b. nbsp;nbsp;nbsp;op het IJsselmeer door hel gemaal Wortman; zie het blad Lelystad (Enkhui-zen)-West;
c. nbsp;nbsp;nbsp;op het IJsselmeer door twee van de vier pompen van het gemaal De Blocq van Kuffeler; zie het blad Harderwijk-West.
De gemalen Wortman en De Blocq van Kuffeler slaan thans nog uit op het IJsselmeer, doch zullen na het gereedkomen van het Oostvaardersdiep hierop het overtollige water lozen, dat vervolgens via de Houtribsluizen naar het IJsselmeer wordt afgevoerd; zie ook het blad Lelystad (Enkhuizen)-West.
De eenheid zal in de toekomst mogehik worden uitgebreid met een ten zuidwesten van het gemaal De Blocq van kuffeler gelegen gebied van ± 4700 ha, waarvoor nog geen definitief ontwateringsplan is vastgesteld; zie ook het blad Harderwijk-West.
De mogelijkheid bestaat, dat het gebied op de Hoge Vaart zal worden bemalen, echter wordt ook nog overwogen het overtollige water via een grondduiker onder de Hoge Vaart naar de Lage Vaart af te voeren; zie ook het blad Harderwijk-West.
De afwateringseenheid, die tevens voorkomt op de bladen Lelystad (Enkhui-zen)-Oost, Zwolle-West, Amsterdam-Oost, Harderwijk-West, Heerde (Hattem)-West en Amersfoort-West en -Oost, heeft een oppervlakte van 39 700 ha.
Tot de voornaamste wateren behoren onder meer de Hoge Vaart, de Hoge O,varsvaart en de Larsertocht. Het polderpeil is vastgesteld op NAP-5,20 m. De bemaling vindt plaats als volgt;
a. nbsp;nbsp;nbsp;op het Ketelmeer door een van de drie pompen van het gemaal Coiijn; zie het blad Zwolle-West;
b. nbsp;nbsp;nbsp;op het IJsselmeer door twee van de vier pompen van het gemaal De Blocq van Kuffeler; zie ook de eenheid Afdeling II van Flevoland;
c. nbsp;nbsp;nbsp;op het Veluwemeer door het hulpgemaal Lovink.
De mogelijkheid bestaat, dat de eenheid zal worden verkleind met een gebied van ±4700 ha, gelegen ten zuidwesten van het gemaal De Blocq van Kuffeler. Zie hiervoor ook de afwateringseenheid Afdeling II van Flevoland.
B Gelderland
Verklaring der tekens
Stoomgemaal
motorgemaai
elektrisch gemaal
rioolgemaal
50 ^ ^ c70 motor S 2 j
verschillende gemalen in hetzelfde gebouw
gemaal met meerdere pompen
met opgave van de aard van het opvoerwerktuig (Sr betekent scheprad, S schroefpomp, V vijzel en C cenlrifugaalpomp) en het aantal kubieke meters wa-terverzel j^er minuut (voor S en C met de erbij behorende opvoerhoogte), indien de capaciteit groter is dan 5 m’ per minuut
windmolen met opgave van de vlucht of de raddiameter in meters en de aard van het opvoerwerktuig; hm betekent met hulpmotor
windmolen met vlucht of raddiameler minder dan 5 m’; hm betekent met hulpmotor
rioolwaterzuiveringsinstallatie met opgave van het aantal inwo-nerequivalenten
molen door water gedreven
a uitwateringssluis; b idem (wordt bij doorbraak gesloten); c hulpsluis (doet dienst btj veel waterbezwaar)
schutsluis
keersluis
a aquaduct; b idem met ontlastschuif
a grondduiker, b en c idem respectievelijk aan een zijde en aan beide zijden afsluitbaar
a vaste stuw; b regelbare stuw
a kering bestaande uit damwand, getrokken tijdens de aardap-pelcampagne; b idem met schuif
bodemval
coupure
a peilschaal; b idem geregeld waargenomen (reg betekent registrerend)
peilmerk van het NAP
strand- of kilometerpaal
polderFgt;eil (gp gewenst polderpeit) zomerpeil (gzp gewenst zomerpeil)
winterpeil (gwp gewenst winterpeil) kanaalfgt;eil
in meters t.o.v. NAP
hoogtecijfer
grootte in ha volgens meting met de planimeter; boven de 25 ha zijn de gefallen afgerond
waterleiding met aangifte van de stroomrichting
riolering of persleiding in de kleur van het betreffende gebied
drasland in de kleur van het betreffende gebied
vloeiveld in de kleur van het betreffende gebied
verharde weg
verharde weg in uitvoering
hoofdwaterkering (officiële zee- of rivierdijk)
hoogwaterkenng (voorliggende dijk, welke van gelijke hoogte of hoger is dan de aansluitende hoofdwaterkerin^
tweede waterkering
overlaat
leidijk
hoge oeverrand
strekdammen, kribben en strandhoofden
hoogwaterlijn
bij gemiddeld laagwater droogvallend gebied
rijksgrens
provinciale grens
administratieve grens van een waterschap (doorgaans alleen daar aangegeven, waar zij afwijkt van de waterstaatkundige
grens)
idem voor bijzondere gevallen
grens van een ruil- of herverkavelingsblok of van een gebied met een ontwateringsplan
De in zwart aangegeven leidingen en symbolen hebben betrekking op de watervoorziening. De letter u geeft aan, dat een kunstwerk tevens voor de uitwatering dient.
Bij concentraties van bemalen gebieden, kleiner dan 10 ha, zijn alleen de be-malingswerktuigen in donkergnjs aangegeven.
BLADINDELING
LELYSTAD-WEST |
20 |
LELYSTAD-OOST |
20 |
ZWOLLE-WEST |
21 |
HARDERWIJK- |
HARDERWIJK- |
HEERDE- | |||
WEST |
26 |
OOST |
26 |
WEST |
27 |
AMERSFOORT- |
AMERSFOORT- |
APELDOORN- | |||
WEST |
32 |
OOST |
32 |
WEST |
33 |
BU DIT BLAD IS DE OVERLAY HYDROLOGISCHE WAARNEMINGSPUNTEN VERKRIJGBAAR
BESTELADRES STAATSDRUKKERIJ- EN UITGEVERIJBEDRIJF
CHRISTOFFEL PLANTIJNSTRAAT
s-GRAVENHAGE
lll Veluwemeer
De afwateringseenheid, die tevens voorkomt op de bladen Zwolle-West, Heerde (Hattem)-West, Apeldoorn (Zutphen)-West en Amersfoort-Oost, heeft een oppervlakte van circa 62 830 ha.
De voornaamste wateren zijn het Veluwemeer, waarnaar de eenheid is genoemd, het Drontermeer, het Wolderwijd en het Nuldernauw. Andere op dit blad voorkomende belangrijke wateren zijn de Schuitenbeek en de Hierdensche Beek, die stroomopwaarts bij Leuvenum en Staverden respectievelijk Leuvenumsche Beek en Staverdensche Beek wordt genoemd.
De totale oppervlakte van de meren is ±6460 ha; de grootte van de erop lozende gronden bedraagt ±56 370 ha. Hiervan bestaat 4285 ha uit boezemland (inclusief 145 ha van de Schuitenbeek), 8430 ha uit polderland, 42 480 ha uit hoge gronden en 1175 ha uit gerioleerde gebieden. Het zomerpeil van hel Veluwemeer c.a. is vastgesteld op NAP-0,10 m, doch kan variëren van NAP-0,20 m tot NAP 0,30 m. In de winter tracht men een peil van NAP-0,40 m (streefpeil) te handhaven
De eenheid loost door de Roggebotsluizen ten westen van Kampen en de in de afsluitdam bij Nijkerk gelegen uitwateringssluizen op respectievelijk het Vos-semeer en het Nijkerkernauw, die beide in open verbinding staan met het Osselmeer. Zie hiervoor ook de bladen Zwolle-West en Amersfoort-Oost. Bij zeer veel neerslag kan een deel van het overtollige water van de afwateringseenheid Afdeling I van Flevoland door het hulpgemaal Lovink op het Veluwemeer worden uitgeslagen. Tevens kan met dit hulpgemaal in het voorjaar het Veluwemeer c.a. worden opgezet met water uit het IJsselmeer, dat bij Ketelhaven wordt ingelaten en via de Hoge Vaart en de Hoge Dwarsvaart van bovengenoemde afwateringseenheid naar het hulpgemaal Lovink wordt gevoerd.
III A Hierdensche Beek boven de stuw ten zuidoosten van Hierden
Het gebied, dat geheel uit hoge gronden bestaat, heeft een oppervlakte van 12 935 ha.
lll B Gerioleerd gebied van Harderwijk c.a.
Dit deel van de afwateringseenheid, groot 1015 ha, bestaal uit de gerioleerde gebieden van Harderwijk, Ermelo, Pulten, de psychiatrische inrichtingen Lozenoord en Groot-Émaus ten noorden van 's-HeerenIo, alsmede uit vuilwateraf-voerleidingen van diverse pluimveefokkerijen en het sanatorium Sonnevanck nabij Harderwijk. De lozing geschiedt op het Veluwemeer via een zuiveringsinstallatie bij Harderwijk.
lll C Schuitenbeek
De Schuitenbeek, die vrij uitmondt in het Nuldernauw, voert het overtollige water af van een gebied, groot 8265 ha. Hiervan is 145 ha boezemland, 150 ha polderland, 7910 ha hoge gronden en 60 ha genoteerd gebied van Garderen. De Schuitenbeek met de zijtakken is in beheer en onderhoud bij de gemeente Putten.
lil D Arkemheen-Oost
De oppervlakte van dit gebied is 1265 ha. Het bestaat uit 910 ha polderland en 355 ha erop lozende hoge gronden.
Het gebied loost op het Nuldernauw door middel van een elektrisch gemaal. De watervoorziening heeft in hoofdzaak plaats vanuit het Nuldernauw via een in-laatsluis bij het gemaal.
Hoofdwaterkeringen
De op dit blad voorkomentJe hoofdwaterkering is in beheer en onderhoud bij de onder het kaartje, schaal 1:250 000, genoemde instantie.
Sluizen en stuwen
is wijdte in de dag
is slagdrempel-Zvloerhoogte/hoogte b.o.k.
Hulpsluis voor Afdeling I van Flevoland; a is 7,54 m; b is NAP-3,50 m
Onderhoud: Rijkswaterstaat
Keersluis in de Hoge Vaart (Knardijk); twee openingen, elk afsluitbaar met een hefdeur;
a is 9,50 m; b is NAP-8,40 m
Onderhoud: Rijkswaterstaat
Hulpgemaal Lovink; twee perskokers, elke koker afsluitbaar met een schuif; a is 2,00 x 2,20 m; b is NAP-4,20 m
Onderhoud: Rijkswaterstaat
Hardersluis, schutsluis; in het buitenhoofd een paar vloed- en een paar eb-deuren en in het binnenhoofd een paar waaierdeuren;
a is 7,45 m; b is NAP-3,50 m
Onderhoud; Rijkswaterstaat
HARDERWIJK-OOST
documej
re
500
495 485 |
|
490 485 480 | ||||||||||||||||||||
OO |
HYDROLOGISCHE WAARNEMINGSPUNTEN
Verklaring der tekens |
Afkortingen | |||||||
vaste peilschaal (onregelmatig waargenomen) |
• |
registrerende regenmeter |
RWS - Rijkswaterstaat |
gi |
- gemaal |
h |
- uur | |
vaste peilschaal (regelmatig waargenomen) |
LU |
evaporimeter |
PW - prov. waterstaat |
dr |
- duiker |
d |
- daags | |
registrerende peilschaal |
T |
lysimeter |
arr - arrondissement |
bu |
- buiten |
reg |
- registrerend | |
gern - gemeente |
bi |
- binnen |
onr |
- onregelmatig | ||||
vaste peilschaal t.p.v. afvoermeetpunt |
I I |
meetplaats voor bepaling van het vochtgehalte in de bodem |
Hhp - Hoogheemraadschap |
bo |
- boven |
N |
- noord | |
registrerende peilschaal t.p.v. afvoermeetpunt |
■HM |
onderzoekgebied |
Hp - Heemraadschap |
be |
- beneden |
Z |
- zuid | |
'o |
afvoermeetpunt |
X |
datum niet bekend |
wp - waterschap |
W |
- west | ||
o |
vaste regenmeter |
pr - polder |
o |
- oost |
nr. op |
nr. van |
topografische |
wateren of |
kaart- |
beheer- |
indicatie in |
afwateringseenheden |
blad |
der |
tientallen meters X------------¥ |
plaats
beheerder
waarnemingen aanvang fre- einde aantal quentie
afvoer peil- opmerkingen kromme schaal
meetpunt
PEILSCHALEN | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
REGENMETERS
1 ........... |
.. 16270 |
. .49740..Afdeling |
11 van Flevoland |
. ten noordwesten van Meerkoetentocht .. |
. Rijksdienst voor |
de |
IJsselmeerpolders ,, |
. . x ..... |
.. reg |
2 .....366... |
.. 17610 |
. .49690..Afdeling |
I van Flevoland . |
. Kamp Biddinghuizen ................... |
. KNMI ........... |
.. 1963 .. |
.. Ixd | ||
3 ........... 4 ............ 5 .... 516 .. |
.. 17390 .. 17155 .. 17050 |
. .49480..idem .... ..48870..idem . .. . ..48705..idem .... |
. ten zuidwesten van Biddinghuizen ..... . Harderbos ............................ . gemaal Lovink ........................ |
. Rijksdienst voor . idem............ . KNMI ........... |
de |
IJsselmeerpolders ., |
. . x . . . . . .. 1956 .. |
.. reg .. reg .. Ixd | |
6 ........... 7 .... 564 .. |
.. 16570 .. 17590 |
..48645..idem...................... ..48565..Polderdistrict Noord-West Veluwe .................... |
, ten noordwesten van de Zeewolderdijk . . Hulshorst ............................ |
. Rijksdienst voor . KNMI ............ |
de |
IJsselmeerpolders .. |
. . x . . . . .. 1919 . |
.. reg .. onr |
AFVOERMEETPUNTEN
17510 ..48735..Hierdensche Beek
MEETPLAATS VOOR BEPALING VAN HET
VOCHTGEHALTE IN DE BODEM
475
ongeveer 550 m van monding
Rijkswaterstaat .........................1959 ... reg
BEWERKING: AFDELING WATERSTAATSKARTOGRAFIE
DIRECTIE WATERHUISHOUDING EN WATERBEWEGING
DRUK: TOPOGRAFISCHE DIENST AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN
..I .............17125 ..49295. Afdeling I van Flevoland .. nabij Hoge Vaart ......................Rijkswaterstaat
..2 .............17155 ..48870. idem......................Harderbos .............................idem..........
..3 ...... nbsp;16540 ..48645. idem......................ten noorden van Zeewolderdijk.........idem..........
..4 .............16515 ..48615. idem ......................idem..................................idem
x......onr
x......onr
x ......onr
x nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;onr
Universiteitsbibliotheek tutrecht
TE GEBRUIKEN BIJ DE WATERSTAATSKAART
HARDERWIJK-OOST
UITGAVE 1973
I i i i
gt;
rfi
ÿ fl) Ö' co
co
00