-ocr page 1-

OVERDRUK UIT „HET BOEK”

’S-GRAVENHAGE - MARTINUS NIJHOFF

Ingeschrev^: jg rj.';:; i9?j

Verz. naat/AWL gt;

„ nbsp;nbsp;» UTR.

-ocr page 2-

UNIVERSITEITSBIBLIOTHEEK UTRECHT

4224 9098

-ocr page 3-

DE GEMINIEERDE HANDSCHRIFTEN DER UTRECHT-SCHE UNIVERSITEITS-BIBLIOTHEEK.

Alvorens over te gaan tot een volledige beschrijving van de ge-minieerde handschriften, die in de Utrechtsche Universiteits-Biblio-theek worden bewaard, wil ik eerst een algemeen overzicht geven van de groepen, daar vertegenwoordigd. Voor de handschriften zelf verwijs ik naar den catalogus.

De oudste codex is het beroemde Utrechtsch Psalter (n°. 32)^ waarvan de impressionistische penteekeningen, die aan het begin van iederen psalm den tekst illustreeren, vol leven en frischheid zijn. In 1716 werd dit eigendom der bibliotheek, gelegateerd door Willem de Ridder, terwijl het voordien deel uitmaakte van de verzameling Cotton. Omstreeks 1880 werd de aandacht der kunsthistorici er op gevestigd, toen Engelsche theologen in hun strijd over de geloofsbelijdenis van Athanasius zochten naar een juiste dateering van het handschrift. Het staat nu wel vast, dat het ontstond te Hautvil-lers in het begin der 9« eeuw, en met zekerheid kan men Oud-Chris-telijken en Byzantijnschen invloed aannemen ; zeker is het ook, dat het Psalter vooral in Engeland veel navolging heeft gevonden. Het is nog niet gelukt om de plaats, die het in de kunstgeschiedenis inneemt, geheel nauwkeurig te bepalen en alleen door een zeer nauwkeurige vergelijking met de oude Byzantijnsche en Oud-Chris-telijke Psalteria, zal men de oorspronkelijkheid van stijl en iconographie van dit manuscript leeren kennen.

Andere Karolingische handschriften bezit de bibliotheek niet; wel is er één Romaansch (n°. 124) met enkele goede initialen, maar zonder miniaturen.

Iets beter is de daarop volgende periode vertegenwoordigd, — ik bedoel de jaren van 1275—1325, toen de invloed der Parijsche mi-niatoren overheerschend was —, echter ook van deze handschriften bevat er slechts één (n°. 628) 2 kleine miniaturen, die niet bijzonder fraai zijn, terwijl de andere alleen met rankwerk en initialen zijn ver-

-ocr page 4-

2

DE GEMlNlEERDE HANDSCHRIFTEN DER

sierd. Daar deze uit den aard der zaak meer algemeen van vorm zijn, valt het moeilijk hen nauwkeurig te lokaliseeren, zij zullen echter wel uit N. Frankrijk of België afkomstig zijn (n°^ 401,709,681,125).

Bij deze groep sluit zich aan een Z. Fransch Corpus luris (n°. 605), tenminste wat den stijl der miniaturen betreft ; de wijze, waarop de bladzijden zijn versierd, de ronde staaf, die de plaats inneemt van de, in het Noorden gebruikelijke, rood-blauwe streep, het bladornament en de drôleries wijzen op Italiaanschen invloed.

De periode, waarin Jacquemart de Hesdin en André Beauneveu als miniatoren werkzaam waren, d. w. z. de tijd toen het doornblad-ornament zich ontwikkelde, en de eerste 40 jaren der 15® eeuw, zijn in onze bibliotheek niet vertegenwoordigd. Verreweg de meeste harer geminieerde handschriften ontstonden daarentegen tusschen 1440 en 1480, en wel voornamelijk in N. Nederland.

Onder deze is er één bijzonder goed : het zoogenaamde Pontificale van S. Marie (n°. 400), dat bij den eersten aanblik al dadelijk treft door zijn heldere, warme kleuren en door vastheid van stijl. Het is typisch N. Nederlandsch, niet alleen door de wijze van versiering, door zijn rankjes en ranken en verder ornament, maar vooral ook door zijn geheele karakter: het genre-achtige der tafereeltjes, die als onderbreking der randversiering den dienst der drôleries overnemen ; en ook de eenvoudige ernst, waarmee de verschillende kerkelijke plechtigheden worden afgebeeld. Origineel en aardig is de wijze, waarop de misbenoodigdheden en de geestelijke kleeding-stukken als randversiering worden gebruikt.

Men zou met dit handschrift in verband kunnen brengen een Vulgaat (n°. 31) in 6 deelen, die eveneens voor het kapittel van S. Marie werd vervaardigd, echter door minder talentvolle handen werd uitgevoerd. In deze Vulgaat nu wordt vermeld, dat zij in het Broederhuis te Zwolle ontstond, waarom ik zou willen aannemen, dat ook het Pontificale uit het oosten van ons land afkomstig is. In beide handschriften valt de volle nadruk op de handeling, en hoewel zij in de tweede helft der 15® eeuw zijn geminleerd, worden architectuur, stilleven en landschap niet meer uitgewerkt, dan noodig is voor de voorstelling. Een vertrek wordt aangeduid door tegelvloer en gouden achtergrond, en waar een stadsmuur afgebeeld moet worden, als in Bd. r fol. 268 : Simson de stadspoort wegdragend, daar is de architectuur met zorg behandeld, dadelijk achter den muur echter, verrijst de gouden achtergrond. Het is jammer, dat deze 6 deelen zoo sterk beschadigd zijn, want al worden zij door het Pontificale

-ocr page 5-

UtRECHtSCHE UNIVERSITÊITS-BIBLIOTHEEK.

3

overtroffen, zij hebben veel goeds. Het beste zijn wel de twee eerste, maar ook in dl. 4 zijn aardige miniaturen bewaard, b.v. fol. 233b „Amos als herder”.

Zeer nauw verwant met de Vulgaat is een Missale (n°. 403), zonder miniaturen, dat echter in schrift en randversiering er zoo dicht bij staat, dat het ook wel in het Broederhuis versierd en geschreven zal zijn.

Nog een ander Missale (n®. 402) zou ik bij deze groep willen rangschikken, waar 3 miniaturen in voorkomen, die wel is waar veel slechter zijn, maar waar stilleven en architectuur op de zelfde wijze behandeld worden, en waar bovendien de bruine modelleering der gezichten aan de Vulgaat herinnert.

Op onze oostelijke grens zijn, mijns inziens, ook de miniaturen in twee incunabels ontstaan, waarschijnlijk echter wel in W. Duitsch-land, daar zij een sterker Duitsch karakter hebben dan de vorige ; n.l. een Epistolare van Hieronymus en een Pantheologia Raynarii de Pisis (H. 8554 en H. C. 13018).

Enkele andere handschriften werden misschien in Utrechtsche kloosters versierd, hoewel dit niet met zekerheid kan worden vastgesteld; ik bedoel de „Radius contemplativae meditationis”, „Mo-ralia in Job”, „Speculum Mariae”, en één Getijdeboek (n“. 358, 87» 37® ®^ ^037)- Ï^ ornament en teekening staan zij verder af van de W. Duitsche, en het feit, dat zij aan Utrechtsche kloosters hebben behoord, doet dan van zelf aan Utrecht als plaats van herkomst denken. Ook de „Sermones in Evangelium Johannis”, van Augustinus, en een ander Getijdenboek (n“. 53 en 1039), die beide een aardige miniatuur hebben in de eerste initiaal, kan men hiertoe rekenen.

2 hss. die ook wel uit Utrecht afkomstig zijn, vertoonen sterker Vlaamschen Invloed : een „Albertus Magnus” en een „S. Augustin! Confessiones”, (no®. 135 en 40).

Versierde handschriften uit de periode na 1480 bezit de bibliotheek eigenlijk niet. Wel is er een bijbel (n°. 30), waarin twee versierde initialen Renaissance-invloed vertoonen, en die daarom dus waarschijnlijk pas in het begin der ló® eeuw werd geminieerd ; maar randversieringen treft men er niet aan, en de kleine miniatuur voorstellend „Job in de eenzaamheid”, is niet belangrijk. Beter is een H. Bruno in een incunabel der Hartmann-Schedelsche kroniek (H. C. 14508), die ongeveer gelijktijdig in N. Nederland geschilderd moet zijn.

-ocr page 6-

4

DÊ GÈMlNIEERDE HANDSCHRIETEN DER

Tenslotte wil ik nog 2 Bourgondische en 2 Z. Duitsche handschriften vermelden. In de eerste plaats een Civitas Dei (n°. 42), met goede miniaturen, wel conventioneel, maar die van een meer gevorderde techniek getuigen, dan de meeste noordelijke, en waaruit men de Gentsch-Brugsche school goed kan leeren kennen. Het tweede is een vertaling van Boethius’ De consolatione Philosophiae (n°. 1335), waaraan veel minder zorg is besteed.

De 2 Z. Duitsche handschriften : Arnoldus Geilhoven en L. Coe-lius Lactantius (n“. 609 en 120), vertoonen in hun örnament een sterk Italiaanschen invloed. Geen der beide is rijk of bijzonder goed versierd. Ook een incunabel van het Epistolare van Hieronymus (H. 8555) werd in Z. Duitschland geminieerd ^).

Op dit overzicht laat ik nu een volledigen catalogus der gemini-eerde handschriften volgen, gerangschikt volgens de nummers van Tiele’s Catalogus Manuscriptorum, waarheen ik voor een volledige inhoudsopgave der hss. verwijs. De nummers der incunabels zijn overgenomen uit Hain, Repertorium bibliographicum (H.) en uit Campbell, Annales de la typographie néerlandaise, au XV« siècle.

CATALOGUS.

Handsc^rifien.

Perk. 270 fol., 40 X 30 cM., 2 kol. (26, 5 x 8, 5 ; 46 regels), N. Ned., omstreeks 1520, met roode en blauwe initialen, capillair-ornament, soms rand langs bldz. Drie grootere initialen, : f, la uit smal bruin-goud vlechtwerk samengesteld; f. ib miniatuur in zulk een letter: Job, melaatsch, zittend op heuvel; f. 157b B, waaruit streep loopt, eindigend in puntig gesty-leerd blad, antikiseerend in trant van 13e eeuw.

Afkomstig van Petrus van der Meer, proost van Emmerik.

Perk., 6 deelen, 303, 278, 243, 269, 283 en 304 ff., 40 X 30 cM., 2 kol. (36, 75 gt;lt;nbsp;io;3oregels),bd. 6,Psalmen, 3 kol. (7,5 cM.),0. Ned., gedateerd 1464—1476, van verschillende handen. Aan het begin van ieder caput initialen met capillair-ornament; aan het begin van ieder boek groote blauwe initialen op goud fond, waarin rank of bladornament, of miniaturen, vele beschadigd of uitgesneden. Meest voorkomende typen van randversiering op deze bldz. de zwaar bebladerde rank met bloemen, en bladornament in nodus saamgehouden ; afwijkende typen vnl. bd. I en III;

i) Ik zou nog enkele Italiaansche Renaissance-handschriften kunnen vermelden, deze zijn echter, wat de versiering betreft onbelangrijk, nl. n“'. 764, 815 en 774.

-ocr page 7-

'Het Boek. Januari 1921.

Blz. 4.


cgt;fimWec8ïiwtü4J ieftu^mœn

-DebnMef^w :Oeböw^«*f^«iïVf-giofiióe^Widw er wittw^ l^oitWgamnwfl

muiQiuce turne mprUtteiiJlfJiöoict ►mage #2W «meta tut amee Unie attmt laneXnumatubne embu eetmuiainJe 1


Hs. 400. Pontificale, fol. 63b.

-ocr page 8-

Het Boek. Januari 1921.

Blz. s.


-ocr page 9-

UTRECHTSCHE UNIVERSITEITS-BIBLIOTHEEK.

5

overheerschende kleuren ; helder groen, blauw en violet, minder vaak vermiljoen. Miniaturen meestal met gouden achtergrond, zelden meer uitgewerkt landschap; bd. I f. 3b. De Schepping; f. 62b. De Egyptenaren verdrinkend in Roode Zee; f. 239a Belegering van Jericho ; f. 268b Simson de stadspoort wegdragend. Bd. II f. 2b David doodt Goliath; f. 152a Hieronymus aan lessenaar schrijvend, f. iS3a David harp spelend bij altaar, waarbij zijn zoons knielen. Bd. III f. lójb Hester; f. 217a Macchabeische Broeders. Bd. IV f. 53b Jeremias sprekend tot God, terwijl hij op kokenden pot wijst; f. 134b Ezechiel roept beenderen weer tot het leven terug ; f. 197a Daniel in gesprek met Nebukadnezar; f. 233b Amos als herder; f. 250a Daniel in de leeuwenkuil, gevoed door Abacuc; f. 252b Laatste Oordeel; f. 256b Intocht in Jerusalem. Bd. V f. 249b De apostel Jacobus ; f. 259a Johannes. Bd. VI geen miniaturen.

Alle banden zijn sterk beschadigd. Geschreven, volgens opgave in het hs. zelf, in het Broederhuis te Zwolle, in opdracht van den dekaan Herman Droem, voor het kapittel van S. Marie te Utrecht.

Litt. : Tijdschrift voor Geschiedenis van Utrecht. 1835. pag. 320.

Vogelsang. Holl. Miniaturen, pag. 26 en 93.

Schoengen. Jacobus Traiecti alias de Voecht. pag. 190-1.

32. PSALTERIUM LATINUM.

Perk. 105 foL, 33 X 25 cM., 3 kol. (24 X 7), Karolingisch hs., school van Reims, (Hautvillers), ontstaan tusschen 816 en 835, met i versierde initiaal en 166 penteekeningen aan het begin van iederen psalm, illustree-rende zinnen uit dien psalm; impressionistisch, vroeg-Christelijke en By-zantynsche invloed; van verschillende handen f. 104a 2 concentrische cirkels, waartusschen cirkelboog-ornament.

Litt. ; Goldschmidt. Der Utrecht-Psalter. (Rep. der Kunstwissenschaft. XV 156).

Durrieu. L’origine du psautier d’Utrecht (Mélanges J. Havet. 1895)-

Graeven. Die Vorlage des U. P. (Rep. der Kunstwissenschaft. XXI. 1898).

Tikkanen. Die Psalterillustrationen im Mittelalter. IIL 1900. Swarzenski. Die Karol. Malerei und Plastik in Reims. (Jhb. Pr.

Kunsts. XXIII).

Molinier. Le Psautier d’Utrecht. (L’Art. LXI. 160—172).

Rahn. Nachbildungen des U. P. auf 2 Karol. Elfenbeintafeln. (Anz. f. Schweizer-Altertumskunde. N. F. XII. 1910; 05 as Muséum III 1895, 153).

v. Someren. De Utrechtsche Univ.-Bibl. (1909).

Hulshof. Het Utrechtsche Psalter. (Het Boek. Feestnummer v. Someren. 1914).

Boinet. La miniature carolingienne. 1914.

-ocr page 10-

6

DE GEMINIEERDE HANDSCHRIFTEN DER

Perk., 89 fol., 30 X 20 cM., 2 kol., (20,5 X 6; 43 regels), N. Ned., omstreeks 1460, initialen met capillair-ornament, en i miniatuur; f. 2a in blauwe M op goud fond, S. Augustinus in witte pij en zwarten mantel, biddend tot God, die uit den hemel tot hem neerdaalt. Op zelfde pag. anjer in gouden C ; randversiering : kleine kalligraphische rankjes met goud punt-blad, terwijl vanuit linker-benedenhoek 2 breedere ranken, door drôlerie mannetje vastgehouden, zich wentelen.

Geschreven door broeder Arnoldus Alberti. 1450. Afkomstig van de Regulieren te Utrecht.

Perk. 346 foL, 33 x 44 cM., 2 kol. (9 X 32 ; 40regels), Gentsch-Brugsch, richting Loyset Liédet. 1475; versierde P^S- met miniatuur aan het begin van ieder boek ; randversiering, tusschen 2 evenwijdige lijnen gevat, omlijst 3 zijden van kolom ; een dunne rank met zijtakjes, blaadjes en bloemen, onderbroken door bladornament en kleine planten. F. i geheel omlijst en met miniatuur, die halve pag. beslaat : Augustinus wijzend op de Civitas Dei; in benedenrand wapen van Wolfert van Borselen. Overige miniaturen in initialen: f. ia Augustinus preekend; f. 16a Beeldhouwers werkend aan sarcophaag; f. 29b Dispuut; f. 44b Pompeius en Ptolemeus; f. 57b Het Fatum; f. 73b Heidensche Goden; f. 83b Berecynthia; f. 98b Dispuut; f. 113b Gekruisigde Christus naast afgodsbeeld; f. 123a Annuntiatie; f. 140b Opstanding ; f. 15 4a Hemel en Hel; f. 165b Zondeval ; f. 176b Huwelijk van Adam en Eva; f. 190b Cain en Abel; f. 208b Abraham en de engelen, f. 228a David schrijvend in open hal; f. 244b Doortocht door Roode Zee; f. 270a Hemel en Hel; f. 287b Laatste Oordeel; f. 308b Hel; f. 325a Maria in den Hemel, als pleitbezorgster bij God. Steeds is Augustinus tegenwoordig.

Vervaardigd voor Wolfert van Borselen. Afkomstig van Thaddeus Boekhoven.

Litt. : Laborde. Les Mss. à peintures de la cité de Dieu. L. 311 en H 350. v. Someren. De Utrechtsche Univ. Bibliotheek 47.

Perk. 170 fob, 35 X 25 cM., 2 kol. (25 x 7,5; 51 regels). N. Ned. omstreeks 1470; initialen met capillair-ornament: f. ia geheel omlijst door gouden rand, waarlangs rank met gekrulde, gelubde blaren ; kleuren vnl. blauw en grijs-geel : waartusschen bloemen; in initiaal Augustinus in paarsrose tunica en blauwen mantel voor zijn lessenaar gezeten, met adelaar, symbool van Johannes, als lezenaar voor zich. Band met koperen knoppen 15e eeuw. Afkomstig van de Regulieren te Utrecht.

Voor litt, over groep zie : Vogelsang. Holl. Miniaturen : en Winkler Jhb, Allerh. Kaiserh. 1915 pg. 326.

-ocr page 11-

UTRECHTSCHE UNIVERSITEITS-BIBLIOTHEEK.

7

Perk. 348 fol., 40 x 29 cM., 2 kol. (27,5 X 9; 56 regels), N. Ned. 1448, met gouden en blauwe initialen aan het begin van ieder boek, 12 miniaturen; groen heuvellandschap met blauw verschiet, stad of riviergezicht : f. 32b Job’s verzoeking door den duivel, f. 46a, 50b, 62b, 79b, 1148, 153a, 164a, 281a en 307a Job ziek liggend op heuvel, f. 327a God verschijnt aan Job; f. 334b Job in zijn woning, God dankend. In de andere initialen rankwerk of bladornament, of drôlerie ; kleuren vnl. groen en rood op goud of blauw fond. F. 2 2 5-306 van andere hand, van wie miniatuur f, 2 81; vnl. geel en groen op rood fond. Band met knoppen, 15e eeuw. Afkomstig van de Regulieren te Utrecht.

Litt. ; Vogelsang. Holl. Miniaturen.

gó. S. HIERONYMUS. Explanationis in Isaiam lib. XI-XVIII.

Perk. 161 foL, 29 x 21,5 cM., 2 kol. (20 X 6,5; 36 regels), N. Ned., omstreeks 1460, met 8 versierde pag., waar, uit een initiaal met wit rank-ornament, een streep loopt eindigend boven en beneden in goud-gele rank; smal met gouden en groene blaadjes of breeder met puntig gelubde blaren; f. 54a met zijtakjes, die zich tot cirkel oprollen; f. 92a eindigend in kelkvormige bloem ; f. 113b dunne roode stengels eindigend in kleine bloemen. F. la miniatuur : Hieronymus, als kardinaal voor zijn lessenaar gezeten. Band 15« eeuw.

Geschreven door Hendrik Simonsz van Delft, monnik in het klooster „Het nieuwe Licht”, bij Utrecht.

Papier, 226 fol. 41,5 x 27 cM., 2 kol. (30, 5 X 9; 65 regels), Z. Duitsch, ongeveer 1430; door twee handen geschreven. F. i-66b aan het begin van ieder boek versierd met kleine zwarte initialen, gevormd uit blad of men-schelijke figuren, waarin miniaturen op f. la en 8b Het aanbeden afgodsbeeld, f. 55b Laatste Oordeel, f. 61a De schepping van den mensch, alle grisailles. Initialen van laatste gedeelte zijn uitgesneden.

Afkomstig van het kapittel van S. Marie te Utrecht.

Perk. 128 fol. 30,5 X 21 cM. (spiegel 14 X 23; 22 regels); einde 12e eeuw, met groote initialen uit laat-Romaansch rankwerk, gevormd, rood op fond van licht-ultramarijn en kopergroen, en met vele kleinere roode en blauwe of soms groene capitalen, waaruit zich reeds een enkele maal het begin van een rank ontwikkelt. Het schrift toont begin van fractuur, laatste pgs. met zuiver Gotische letter. Band van leer, ise eeuw.

Perk. 81 fol., 33 x 23 cM., (spiegel 23,5 X 16; 24 regels), Belgisch

-ocr page 12-

8

DE GEMINIEERDE HANDSCHRIFTEN DER

midden 14e eeuw; roode en blauwe initialen en zwart-roode, waartegen een profiel is geteekend. Aan begin van ieder boek grootere roode en blauwe kapitalen, waarin witte rank, op paars-geruit fond; en waaruit zich kort, vol capillair-ornament ontwikkelt; langs deze pags. een smalle streep, waartegen paarsgewijze afwisselend roode en blauwe cirkelboogjes.

Perk. 134 fol. 29,75 X 21,5 cM. 2 kol. (21 x 6,5; 40 regels), N. Ned. omstreeks 1470; initialen met capillair ornament; f. 6aminiatuur: Albertus Magnus lezende, gezeten voor rood gordijn; bldz. omlijst door rechthoek ; langs 2 zijden loopt dunne rank, langs andere zijden elkaar rakende cirkels, waarin gestyleerde bloem, met roode inkt geteekend en groen geschaduwd. Band 150 eeuw. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;/

Afkomstig van de Regulieren te Utrecht.

Perk. 154 fol., 21,5 X 15 cM. (spiegel 15 X 10; 31 regels), Utrechtsch, midden 15e eeuw, initialen met capillair-ornament; 3 groote penteeke-ningen, die geheele bldz. beslaan, rood en bruine binnenteekening, gouden aureool; allegorische voorstellingen; f. 29a „Mens Rationalis”, als engel voor wien een Karthuizermonnik knielt ; f. 32a de engel met gouden kruisaureool en 6 vleugels, beschreven met hun allegorische beteekenis; f. 52a „Currus Israel”, die Elia ten hemel voert, illustreerend de „Tracta-tus de contemplatione, qui dicitur Turris Israel”. Band 15e eeuw.

Afkomstig van de Karthuizers bij Utrecht.

Perk. 161 fol., 21,5 x 15 cM., (15 X 4,75; 30 regels), N. Ned., ongeveer 1460; 2 miniaturen, niet omlijst : f. 18a De vlucht naar Egypte; f. 26b Maria in haar woning voor haar borduurraam, waarbij de jonge Jezus en Jozef; zeer lichte kleuren, vnl, geel, blauw, roze-rood en wit. Van zelfde hand penteekeningen tegen zwarte initialen ; drôleries, dieren en gezichten.

Geschreven door Broeder Herman van Amsterdam. Afkomstig van de Karthuizers bij Utrecht.

Perk., 134 foL, 37,5 X 30 cM., 2 kol. (24,25 X 7,5; 26 regels), waarsch. O. Ned., 1450 initialen op goud fond, waarin miniaturen, en waaruit rank of streep zieh ontwikkelt, die boven en beneden, of aan een der uiteinden in rank eindigt; meest voorkomend type de kalligraphische rank met dunne gelubde blaren, waartusschen bloemen, op bovenrank vaak vogels, benedenrank vaak onderbroken door drôleries of genrestukjes: f. 16 Het Gulden Jaar; f. 93a Man scheert een schaap ; f. 63b Steenhouwers aan het werk, f. 99a Vrouwen brokaat wevend. Miniaturen met gouden achtergrond en tegelvloer: F. la Bisschop kleedt zich voor de mis:f. loaBis-

-ocr page 13-

Het Boek. Januari 1921.

Blz. 8.


-ocr page 14-

-ocr page 15-

UTRECHTSCHE UNIVERSITEITS-BIBLIOTHEEK.

9

schop, vormsel gevend aan kinderen; f. 13a Wijding van ostiarius; f. 14a Wijding van exorcist; f. 14b Wijding van acolyt; f. 16a Wijding van subdiaken; f. 17a Wijding van diaken; f. 25b Elect door bisschoppen ondervraagd; f. 37a Wijding van nonnen; f. 63b Wijding van eerste steen voor kerk; f. 90a Wijding van kerkhof; f. 93a Opheffing van kerkban; f. 98a Opheffing van ban over kerkhof; f. gpa Wijding van geestelijke kleeding ; f. 113a Priester spreekt het Benedictio uit. Op de randen afgebeeld de verschillende kleedingstukken en voorwerpen bij wijding en dienst gebruikt. Litt; Moll. Kerkgeschiedenis IL 1.257; en 3.205.

Taurel. De Christelijke kunst in Holland en Vlaanderen. VI. Vogelsang. Holl. Miniaturen. 26 en iio.

Perk. 245 fol. 29 x 2 1,5 tM., 2 kol. (21,5 X 7,5; 18 regels), N. Fransch, begin 14e eeuw, met groote initialen in rechthoek, die in buitenhoeken uitloopt in korte, breede, puntige Gotische rank ; en waarin zich ranken wentelen, eindigend in punt of bladvormige verdikking. Overheerschende kleuren paars-rood en blauw, zeer weinig goud, wit ornament. F. 224 en 244-5 later ingevoegd; f. 236-243 van latere hand, niet versierd.

Afkomstig waarsch. van de orde der Predikheeren in Luik of Utrecht. Litt. ; Moll. Studien en Bijdragen I 335.

Perk. 320 fol. 40 X 29 cM., 2 kol. (27,5 X 8,25 ; 32 regels), N. Ned., omstreeks 1460, kalender met heiligen der diocese Utrecht; versierd met initialen, goud en blauw, waar zich uit 2 hoeken een kort goud- en groen-bebladerd rankje ontwikkelt en waarin ruit- of bloemornament, 2 bldz., omlijst door kalligraphische rank, met miniaturen in initiaal; f. 7a David in roze mantel knielend voor altaar; f. 180a Priester de mis lezend, (zelfde altaar, tegelvloer en gouden achtergrond.) f. 179b de geheele pag. beslaande, in breede rechthoekige omlijsting en geruiten achtergrond : Kruisiging met Johannes en Maria.

Perk. 366 fol. 52 x 38 cM. (34,5 X 9,75 5 3° regels), N. Ned., midden 15e eeuw, initialen met capillair-ornament, in de grootere wentelen zich witte ranken tot 4 cirkels, groen fond. Rijker versierde bldz. zijn uitgesneden, ongeschonden f. 16 en 121, waarop groote gouden initialen met rijk ornament en gedeeltelijk omlijst door blad-ornament, waartusschen kleine rankje.s en bloemen; aan uiteinden 2 dieren.

Afkomstig van het kapittel van S. Marie te Utrecht.

Litt. .■ Vogelsang. Holl. Miniaturen p. 91.

415. GRADUALE.

Perk. 199 fol., 37 x 26 cM.; Z. Ned., 2e helft 15e eeuw, kalender met

-ocr page 16-

IO

DE GEMINIEERDE HANDSCHRIFTEN DER

heiligen der Luiksche diocese; met zwart-roode letters, waartegen profiel, en roode en blauwe met capillair-ornament. Waar dit meer is uitgewerkt, zijn de uitloopers bezet met punten, als takjes, en eindigen in bloemen.

Afkomstig van Augustijner klooster in Luiksche diocese.

Perk. 203 fol. 37,5 X 25 cM., 2 kol. (6,5 X 25,6); Z. Fransch, einde 13e eeuw, initialen grijsachtig rose, waarin bladornament, gevat in rechthoek, die aan buitenhoeken eindigt in puntig, omgevouwen blad ; of in korte, breede rank, waarop rust een lange staf bekroond door drôlerie; kleuren: grijs-rose, vermiljoen en blauw. 4 miniaturen in rechthoekige omlijsting : f. 8a de intestatus stervende; f. 27a de keizer terechtstelling bij wonende; f. 47a jong erfgenaam, knielend voor den keizer; f. 187a vorst vasallen be-leenend ; invloed van Parijsche miniatorenschool, kleuren als van randversiering, alleen de laatste, van andere hand, afwijkend bruine tinten ; deze bldz. geheel omlijst door grijze staaf, onderbroken door nodi en omgevouwen blaadjes. Hs. sterk beschadigd, niet gebonden, begin en slot ontbreken.

Papier 433 fol., 40 X 29 cM., 2 kol. (26,5 X 6,25; 59 regels), Z. Duitsch, ongeveer 1470; enkele groote initialen in omlijsting, waaruit zich acanthusblaren ontwikkelen en kleine kalligraphische rankjes, en waarin bladornament. 3 Miniaturen f. 186a, 302b, 338a, : een groen landschap, waarin een man, in rooden mantel, loopt, werkt en stilstaat, de laatste van slechtere atelierhand. F. 86b Hilbrandus Bolen, loopende op een kruk door een even aangeduid landschap ; niet omlijst, geen achtergrond.

Perk. 303 fol., X9,5 X 13 cM. (spiegel met glossen, 14,5 X 9,5), N. Fransch, eind 13e eeuw; initialen metcapillair-ornament, 2 kleine miniaturen in initiaal; f. ra Maria met het kind op bank gezeten, f. 128a An-nuntiatie ; gouden achtergrond.

Afkomstig van de Regulieren te Utrecht.

681. AVICENNA. Canonisll. V.

Perk. 628 fol., 25,5 x 18 cM., 2 kol. (18,5 X 5,5 ; 52 regels), N. Fransch ongeveer 1300, initialen met capillair-ornament, en grootere, waarin rank zieh wentelt of slangachtig wezen, terwijl uit rechthoekige omlijsting zich korte, breede rank ontwikkelt, drôleries.

Heeft behoord aan Antonius, later aan Johannes Keyl, beide geneesheer van bisschop David van Bourgondië; en aan Christiaan Senden, eveneens geneesheer der bisschoppen van Utrecht.

-ocr page 17-

UTRECHTSCHE UNIVERSIÏEITS-BIBLIOTHEEK.

II

Perk. 148 foi., 25 X 18,5 cM., 2 kol. (5,5 X 17,30 regels), N. Fransch, ongeveer 1300, met vele kleine initialen in rechthoekige omlijsting, waaruit zich korte, breede rank ontwikkelt, terwijl in letter rankornament eindigt in puntvormige verdikking of drôlerie.

Afkomstig van de Karthuizers bij Utrecht.

Perk. 70 fol., 25 x 17 cM., (spiegel 15 X 10; n regels), Italiaansch, omstreeks 1500, met gouden initialen in zwart omlijnden blauwen rechthoek, met fijn wit rankwerk versierd. F. 3 omlijst door breeden rand : blauw vlechtwerk in zich regelmatig herhalende motieven, op goud fond. In beneden-rand wapen (op de 4 zilver velden zwarte adelaar) tusschen 2 horens des overvloeds.

Afkomstig van den graaf van Wassenaar-Obdam.

Perk. 117 fol., 17 x 12 cM. (spiegel 6,25 X 10; 16 regels), N. Ned. 1440—1450, kalender met heiligen der Utrechtsche diocese. F. i-ioo initialen met capillair-ornament en groote gouden en blauwe, waaruit een streep loopt, eindigend in 2 groen- en goud-bebladerde ranken, die bovenen benedenrand versieren ; terwijl langs of tegenover de streep 3 korte ranken van zelfde type loopen. 2 miniaturen, in initialen met gouden omlijsting, : f. 13a Maria met het kind en Jozef; f. 66a Pinksterfeest.

Litt. : Vogelsang. Holl. Miniaturen. 74.

Winkler. Jhb. A.H.K. 1915. 325.

Perk. 172 fol., i8,s X 13,5 cM. (spiegel 10 x 7; 20 regels), omstreeks 1500, kalender met heiligen der Utrechtsche diocese; met initialen, waaruit zich capillair-ornament ontwikkelt, eindigend in gestyleerd blad of bloem; 6 pagina’s geheel omlijst, waar het capillair-ornament tot syme-trisch blad- of bloem-ornament is geworden.

Afkomstig van N. Hinlopen.

Perk., 391 fol., 18,5 x 13 cM., 2 kol. (11,5 X 4; 26 regels), N. Ned. ongeveer 1470; kalender met heiligen der Utrechtsche diocese, met initialen op rood en blauw fond, waarin zieh wit-bebladerde rank wentelt, terwijl uit omlijsting streep zich ontwikkelt, eindigend in kalligraphische ranken, die boven en beneden langs te.xt loopen. F. la minia tuur: St. Andries, in rooden mantel en paarse tunica, biddend; bldz. geheel omlijst door groen- en goud-bebladerde rank.

Afkomstig uit klooster Bethlehem bij Utrecht.

-ocr page 18-

I2

DE GEMINIEERDE HANDSCHRIFTEN DER

Perk. 138 foL, 14 X locM., (spiegel 13.25 x 5,25; 17 regels), N. Ned., omstreeks 1490; initialen met capillair-ornament en kleine gouden en blauwe, waarin vaak IHS, en waaruit kalligraphische rank met bloemen voorkomt. lo bldz. door rechthoek omlijst, waarlang.s rijk-bebladerde rank loopt, in initialen gestyleerde bloem of blad en f. i Drieëenheid, f. 46a Vrouw met kruis. 3 miniaturen: f. 63b Maria met kind ; f. 77a Man van Smarten, omringd door werktuigen der martelie; f. 99b Man van Smarten.

Perk. 195 fol. 15 X 11,5 cM., (spiegel 8,5 x 6,25; 19 regels), N. Ned. 2e helft 15e eeuw, kalender met heiligen der Utrechtsche diocese; initialen met capillair-ornament en aan het begin der gebeden grootere, waaruit zich breed vertakt paars capillair-ornament ontwikkelt, en waarin bladornament; f. 13a roode bloem. Fraaie band 18e eeuw.

Afkomstig van Cornelis Keyzer. (17e eeuw).

Perk. 163 fol. 14 X 10 cM. (spiegel 8,25 X 5,5; 18 regels), N. Ned. midden 15e eeuw; initialen met capillair-ornament en grootere, goud op paars en blauw fond, waaruit of waartegenover streep loopt eindigend in 2 gouden rankjes. Aan begin van nieuwe getijden groote initiaal op goud fond, terwijl bldz. is omlijst door gouden rechthoek, waarlangs gouden rank met groene en gouden blaadjes en kleine bloemen.

1335- BOETHIUS. De Consolatione Philosophiae. Nederl. vertaling.

Papier en perk. 204 foL, 28,5 X 21 cM. (spiegel 15 X 9,5 ; 27 regels), Vlaamsch ongeveer 1470; initialen met capillair-ornament en 3 miniaturen, in smalle omlijsting, die geheele bldz. beslaan; Bouts-invloed; heldere kleuren, op onbeschreven fol., wel later ingevoegd; f. 14-5, boven elkaar. Het Rad van Fortuin, en Boethius, ziek te bed liggend, omringd door fabeldichters, aan wien Philosophie verschijnt; f. 86-7 Philosophie sprekend met den zieken Boethius ; f. 178-9 Boethius, verjongd en genezen, redeneert met Philosophie, staande in zijn kamer; vertrek telkens van anderen hoek uit gezien, door venster steeds vergezicht.

Geschreven door Druwel 1470; vert, van Jac. Vilt, goudsmid te Brugge.

Afkomstig van Balth. Huydecoper, Oosterdijk, Hinlopen.

Litt.: Huydecoper. Melis Stoke. I 352. v. Wijn. Hist. Avondstonden. I 361-2.

INCUNABELS.

C. A. 322. BOETHIUS. De Consolatione Philosophiae. Nederl. vertaling.

Papier, 360 fol., gedrukt bij Arend de Keysere te Gent, 3 Mei 1485;

-ocr page 19-

ÜTRECHTSCHE UNIVERSITEITS-BIBLIOTHEEK.

13

initialen met capillair-ornament ; en 4 miniaturen, die 3/^ van pg. beslaan, in trant van houtsnede; N. Ned. eind 15e eeuw; f, ia Philosophie verschijnt aan Boethius ; f. 99a Boethius in zijn vertrek sprekend met Philosophie, op wand; landbouwers aan het werk; f. 190a Philosophie aan Boethius vleugels aanbindend; op wand ; God met engel in den hemel; f. 285a Boethius in gesprek met Philosophie ; op wand : man, die spit.

H. C. 14508. HARTMANN-SCHEDELSCHE CHRONIK.

Papier, 321 fol., met houtsneden van Pleydenwurfï en Wohlgemut, gedrukt bij Koburger, 1493 te Neurenberg, (zie Kristeller. Kupferstich und Holzschnitt. 48); en i goede miniatuur: f. la, in gouden initiaal, een Karthuizer-monnik, waarsch. de heilige Bruno, dragend boek en palmtak; N. Ned. 1524. F. ib, God de Vader omgeven door wolkenkrans, is gekleurd, wapenschilden ingevuld met wapens van heeren van Gaesbeek en van Utrecht; op lint de datum : Anno 1524.

H. 8554. B. HIERONYMUS. Epistolare.

Perk. 200 fol., gedrukt bij Petrus Schoiffer van Gernsheim, 7 Sept. 1470; 6 initialen met capillair-ornament, dat eindigt in langgerekte acanthusblaren; i miniatuur in gouden D: Hieronymus, aan wien bode een brief reikt; achtergrond rood en blauw met witte rank ; de kolom omlijst door kalligraphische rank met kleine bloemen en acanthusblaren ; fond gevuld met groene blaadjes. N. Ned. ± 1480. Band 150 eeuw.

Afkomstig van de Hieronymus-broeders te Utrecht.

H. 8555. B. HIERONYMUS. Epistolare.

Papier, bd. I. 301 fol., gedrukt te Rome bij Petrus de Maximis, door Arnold Pannartz, 28 Maart 1476; f. iia initiaal op goud fond, waarin datum 1479; text omlijst door ronde staaf, waarom zich acanthusblad wentelt, onderbroken door nodi en grootere ruitvormige figuren ; in bene-den-rand wapen van Beijeren-Paltz-Lützelstein, vastgehouden door knielende vrouw, waarboven spreukband met D. C. A. ; zelfde band boven omlijsting. Bd. II 314 fol., gedrukt 5 April 1479 in zelfde drukkerij door Georgiu.s Laur de Herbifoli; f. 9a zelfde randversiering, in initiaal D. C. A. : wapen, door engel vastgehouden, heeft geen helm. Z. Duitsch ± 1490.

H. C. 13018. RAYNARIUS DE PISIS. Pantheologia.

Papier, 2 dln., 865 fol., gedrukt bij Coburger te Neurenberg 12 Februari 14'j'l. i miniatuur, bd. I 35a,: Man van Smarten ; in A door bladerkrans omgeven, tegen blauw fond met witte rank; Duitsch omstreeks 1480.

J. HiNTZEN.

-ocr page 20-

NIEUW-IAER.

Eerst voor allen, Lieve vrienden,

Wensch ick u een Saligh laer :

’k Wensch u, ’t ghen’ ick wensch te vinden,

In dees Wereldt en hier naer.

’k Wensch u in dit droevigh leven

Al het ghen’ u saligh is,

Soo ’t den Heer belieft te gheven ;

Blijdtschap ofte droeffenis.

Voorspoet ofte Swaerigheden,

Peys off Oorloogh, lust off pijn,

Sieckten off ghesonde leden

Want het kan al saligh sijn,

Rijckdom, Armoe, loff en schande,

Schoonheydt ende leelijckheydt,

Kleyn en groot sijn van verstande,

Baet off schaet de saligheydt.

Eer is goedt, en oock wel schaelijck.

Schande, rijckdom, Arremoe,

Leeft ghy daer in wel off quaelijck,

Daer staet wel off qualijck toe.

Kort dan : ’k wensch dat Godt wil gheven

Dat ghy desen korten tijdt

Sus in uwen staet mooght leven

Dat ghy naermaels saligh sijt.

(Uit den Almanach voor heden en morgen, door P. Croon, Antw. 1665.)

-ocr page 21-

-ocr page 22-