SLUIZEN. Wijdte in den dag in M. A. Sleenen keersluis voor het dok te JVillems-oord, genaamd de Zeedoksluis, ffelegen iti deu Westelijken kavendijk te Nieuwediep fussekeuket dok en de £uitenkave7i...............20 1 paar vloed- en 1 paar ebdeuren. B. Steenen keersluis, gelet/eti in het Dokkanaal, tusscheti het Dok en de Dinnenkaven ....... 1amp;.13 1 paar vloed- en 1 paar ebdeuren. De sluizen A en B kunnen, in verband met elkander dienst doen als schutsluis voor schepeii van zeer proote lenffte. C. Steenen schut- en uitiüaterinffssluis, genaamd Marineschutsluis, gelegen in den Westelijken havendijk te Nieuwedicp, tusschen de Duitetihaven en de Din)ienhave}i..................9.44 2 paar vloed- en 2 paar ebdeuren. D. Steenen schutsluis, genaamd Koopvaarders-schuitsluis, in den Westelijketi havendij A te Kieu-wediep, tusschen het JVoordhollandsch kanaal en de Duitetihaven................ 16.90 2 paar vloed- en 2 paar ebdeuren. K. Steenen schut- en uitivateringssluis genaamd »de sluis in het Kieuwe werA” in den WestelijAen havendij A te Kieuwediep, tusschen het Moordhol-landsch Aanaai en de Duitenhaven........6.53 2 paar vloed- en 2 paar ebdeuren. F. Steenen schut- en uitwateringssluis, ge^iaamd van DwijcAsluis, in den zeedijA van den Anna Daulownapolder, toegang gevende tot de van DwijcAsvaart {Schermerboezem)...............8.00 3 paar vloed- eti 2 paar ebdeuren. G. Steenen schutsluis genaamd de Zijperschut-sluis, gelegen in den ZijperzeedijA tusschen het 2''’ en 3'” pand van het jSoordhollandsch Aantaal 15.43 4 paar puntdeuren waarvan naar elAe zijde 2 paar Aeeren. H. Steenen Aeersluis genaamd de Oude sluis, gelegen in den ZiiperzeedijA, uitwateringssluis van de Zijpe ..................... 6.90 2 paar vloeddeuren. 1. Steenen Aeersluis iti den Zijperzeedijk vóór de schutsluis van den Wieringerwaard......3.55
GROOT NOORDHOLLANDSCH KANAAL. Dit kanaal lang ruim 79 K.M. werd in 1825 geopend en is aangelegd in het belang der groote scheepvaart op Amsterdam toen de Zuiderzee aan den ingang van het IJ te ondiep werd. Det is verdeeld in drie panden en verbindt het Doordzeekatiaal met de JtijAszeehaven, het Dieuwediep. Del eerste pand begint aan de Willemsluizen tegenover Amsterdam en loopt door de VolewijA en Waterland naar de schutsluis te Durmerend. Del tweede volgt van daar de ringslooten van de Deemster, de Utarnmeer en de Schermer tot aan den Omval, gaat verder langs AlAmaar, Doedij A en Schoorldam door deti polder de Zijpe naar de Zijperschutsluis. Det derde pand, aanvan-gende aan de laatstgenoemde sluis streAt zich langs de oostzijde van het Aoegras uit, tot aan de Doopvaardersschutsluis, gelegen aan het Dieuwediep. 7an deze sluis voert een zijtaA, de Doopvaardersbinnenhaven naar het maritieme etablissement Willemsoord. Op dit blad komt van het Aanaal voor een gedeelte van het 2^' pand en het geheele 3'” pand met den zijtaA. Det 2*” pand heeft eene lengte van 51 415 D., het 3^' pand eene lengte van 12 114 M. eti de zijtaA of Koopvaardersbinnenhaven is lang 1041 Af. J/et 2''® pand heeft eene diepte van ö-fi) M., het 3'‘' pand eene diepte van 5.50 At. en de Doopvaardersbinnenhaven eene diepte van HM., alles beneden Aanaalpeil. De minste breedte op Aanaalpeil is 37.60 Af. J/et Aanaalpeil voor beide pandeti Aomt overeen met het zomerpeil van iSchermerboezem , zijnde 0.58 M. -j- N.A.P. De Zijperschutsluis staat open. Zij dient om ter bewaring van het zomer-pcil het water in Schermerboezem te Aunnen ophouden. Tevens Aan zij gebruiAt worden om bij doorbraaA het overstroomingswater uit Schermerboezem te weren of in zeer enAele gevallen het 3''' pand en de Ä oopvaardersbinnenhaven, met de daarmede gemeen liggende wateren ten behoeve van diepgaande schepen op te zetten tot de hoogte van volzee te Dieuwediep, zijnde 0.26 M. -i-JS.A.P. Poor het DoordAoilattdsch Aanaal is een Bijzonder reglement van politie, vastgesteld bij Kon. Bosl. van 23 Mei 1892 Staatsblad n°. 112. Dij dit reglement zijn, voor schepen die het geheele Aanaal bevaren de volgende grootst mogeUjA geoorloofde afmetingen vastgesteld : lengte 64 AP, breedte 15 Af. en een diepgang van 4.80 M. In enAele gedeelten en voor sommige gevallen worden in het reglentent afwijkingen toegestaan. I/et Aanaal is in beheer en onderhoud bij het Dij A (Dep. van Waterstaat). In verband met de Doopvaardersbinnenhaven staan het Heldersch kanaal en de Marine binnenhaven met de wateren en dokwerken van het Maritieme etablissement Willemsoord. Het Heldersch kanaal loopt eerst eveiiwijdig met genoemde Dinnenhaven , dan langs het Maritieme etablissement en eindigt aan het Westplein te Helder. J/et ligt gemeeti met de Dinnenhaven, heeft eene lengte van 3150 Af., eene diepte onder Aanaalpeil van 2.34 M. en eene breedte op Aanaalpeil van 19.70 AI. J/et JJeldersch Aanaal is in beheer en onderhoud bij de gemeente den//elder. He Marinebinnenhaven ligt gemeen met de //oopvaardersbinnenhaven. Zij geeft toegang tot de doAAen en verdere wateren van het Maritieme établissement Willemsoord. Dinnenhaven en doAAen zijn in beheer en onderhoud bij het /lijA (Dep. van Alarine], ZEEHAVEN „HET NIEUWEDIEP”. De zeehaven »het Sieuwediepquot; ligt tusschen twee ongeveer evenwijdig loo pende leidijAcn, de WestelijAe havendijk, lang 1955 A/., hoog 2.80 M. ■ - JV.A.P. en de steenen leidam langs de Oostzyde, lang 2052 AI. en hoog 2.55 AI. -f- JI.A.P. De haven heeft op de hoogte van Volzee (0.26 M.-i-M.A.P.) eene breedte van 100 tot 160 At. De diepte der havengeul, van den nourdelijAen havenmond tot de Doopvaardersschutsluis is 10 M. -j- N.A.P. bij eene minste breedte van 60 AI. (Zie verder blad Helder 2.) Deze werAen zijn in onderhoud bij hei DijA. ZEEWERING. De zeewering welAe op dit blad voorAomt bestaat achtereenvolgend geheel of gedeeltelij A uit de volgende deelen:
ö. nbsp;De zeedijk van den Anna Paulownapolder. Het duinvak van af de Pettemer zeewering tot de Helderscben zeewering waarvan een gedeelte op dit blad voorkomt, is lang ongeveer 20800 M. (Zie voor de beschrijving herzien blad Medemblik 3.) De Heldersche zeewering. De Heldersche zeewering bestaat uit eeneu sterk verdedigden zeedijk, welke zich uitstrekt van aj de duinen bij het fort Dijkduin langs //uisduinen en den //elder, tot aan het IVierhoofd bij den mond der zeehaven het JVieuwediep. Zij heeft eene lengte van 4(i80 AI., terwijl de kruinshoogte (bij de aansluiting aan de duinen te Dijkduin 9 A/. 4- M.AD.) afoopt van 6.50 AI. -i- JP.A.P. to( 3.95 AJ. -f- J\r.A.J\ Vóór den teen van den dijk liggen tien met steen bezette rijshoofden. Deze dijk met vóórgelegen hoofden en het Wier hoofd aan het JVieuwediep is krachtens Don. besluit van 27 Mei 1876 n°. 13 in beheer egt;i onderhoud bij het JUjk. Tot de Heldersche zeewering behooren, wat het ofiderhoud betreft, nog twee stienen hoofden, het Aliddelhoofd en het Zuiderhoofd, gelegen op het Hoordzeeslrand bezuiden Dijkduin. Jieeds vele jaren biggen deze hoof deti onder het strand en zijn slechts zelden zichtbaar. De Westelijke havendijk te Nieuwediep. De westelijke havendijk strekt van de aansluiting aan dot Ilelderschen zeedijk bij het Wierhoofd tot den zeedijk van hei fort Oostoever bij de sluis in het J\/ieuwewerk. Jlij heeft eene lengte van 1955 AI. en eene gemiddelde kruinshoogte van 2.80 JA -f- N.A.P. (Zie voor de sluizen en hét onderhoud de beschrijving van de zeehaven het JVieuwediep hierboven ) De zeedijk van het fort Oostoever of van ,het Nieuwe werk. De zeedijk van het fort Oostoever strekt van de sluis in het JVieuwe werk tot de aansluiting aan den Doegraszeedijk en is lang 382 JA en hoog 3.20 M. -h JI.A.P. Deze dijk is wat het buiteutalud en de verdediging betreft, in onderhoud bij den JÏijkswalerstaat. De Koegraszeedijk. De Doegraszeedijk strekt vati de aansluiting aan den Duitendijk Van het fort Oostoever tot aan den zeedijk van den Anna Pauloionapolder. Deze dijk |
POLDERS OF WATERSCHAPPEN DIE GEHEEL OF GEDEELTELIJK OP DE KAART VOORKOMEN. Administratieve indeeting. Achter de namen der polders is opgegeven het Provinciaal blad waarin is opgenomen hun bijzonder reglement van bestuur. PROVINCIE NOORUHOLLAND. AANGEDURTE LANDEN. Provinciaal blad. 4809 tf. 41, 1873 «“. 73, 1889«“. 40, 1892 «“. 52, 1897 ft®. 93. heefl eene len/jie Tan 3990 M, en eene hminskoogle Tan 3.71 AL N.A.P. Jlij Mtoorl tob de îoerhen Tan het JVoordkoUandsek /tanaat en is als iioodanig in onderhond hij den Pijhsiaaterstaat, De zeedijk van den Anna Paulownapolder. De i^eedijh Tan den Anna Patilotanapolder strekt üch nit ran de aansluiting/ aan den Koet/raszeedijk tot aan den iieedijk ran den IVierin/erwaard. Peze dijk is lang ruim 12 880 M. en bestaat uit drie deelen taaarvan op dit blad Toorkomen : De Balgdijk strekkende Tan af den Koegraszeedijk tot de ran Kwijcksluis, Idij heeft eene lengte Tan 6396 M. en eene kruinshoogte Tan *3.4^ tot ^.2Q Af » —H K-A.P. i en De Amsteldijk (gedeeltelijk) strekkende ran de ran Kwijeksluis tot de Toor-malige duikersluis n°. 2, ter lengte Tan 2694 Af. en eene kruinshoogte Tan 4.20 tot 3.95 Af. 4- KA.P. Pe reedijk met de nich daarin berindende sluizen is in beheer en onderhoud bij het bestuur Tan den Anna Pauloianapolder. WATERSCHAPPEN, REGLEMENTEN, ENZ. Algemeen Reglement van bestuur voor de waterschappen in Noordholland, vasfgesleld 19 Juli 1854, goedgekeurd bij Kon. besluit van 4 Augustus 1854 «”. 70, JProv. blad 1854 «“. 80. Dit reglement bevattende algemeene voorschriƒten betretende de inrichting van de besturen der watersebappen is [somtijds met uitzondering van enbeleartibelen)toepassel'jb op die waterschappen waar het is ingevoerd bij bijzonder reglement van bestuur. Gewijzigde verordening regelende het toezicht van Prov. Staten op de waterschappen binnen de provincie Noordholland, vastgesield 20 November 1855, goedgekeurd bij J(on. besluit van 14 December 1855 «®. 78, Trov. blad 1855 n*quot;. 124. Hoogheemraadschap van de Uitwaterende sluizen in Kennemerland en Westfriesland. Het reglement van bestuur is vastgesteld 1 Juli 1881, goedgekeurd bij Kon. besluit van 26 September 1881 «“. 8, Trov. blad 1881 n°. 72. If'ijziçingen zijn te vinden in Trov. blad 1884 «®. 77 en 1896 n°. 95. Set Hoogheemraadschap is hoofdzakelijk belast met de zorg voor den Schermerboezem. Zijn gebied strekt zich uit over alle tot dien boezem behoorende wateren bezuiden de Zijperschutsluis over de sluizen welke tot uitwatering van den boezem dienen en zoodra de vrije uitwatering der waterschappen lijdelijk beperkt is^ over de bemaUngswerktuigen waarmede water op den boezem wordt gebracht. |
MEDEMBLIK. 1. . A'iUWf/ftti/riicfi.'-i^t - P « 5’ Ihusthiin / ■ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;tr « Schuldplichtig aan het Hoogheemraadschap zijn in het algemeen de landen die geheel of gedeeltelijk hun water op Schermerboezem loozen; de landen die hun water slechts gedeeltelijk op Schermerboezem loozen worden voor de helft van den vollen omslag aangeslagen ; de lanaen aie op Haaksmaatsboezem uitwateren voor 60 pet. Voor de van ouds aangeslagene laaiden, die geen direct belang bij een ^eregelden stand vanh^t Schermerboezemwater hebben, is eene vastejaarlij^che contributie vastgesield., welke ten allen tijde afgekocht kan worden^ door het bedrag vermeld op den bij het reglement behoorende staat C. Voor zoover de sehuldplichtige landen deel uitmak^en van een waterschap wordt de omslag geheven van dat waterschap; de niet tot een geregeld waterschap behoorende sehuldplichtige gronden worden voor de he/fing der lasten tot het gebied van een aangrenzend waterschap gebracht, overeenkomstig den bij het reglement behoorende staat A. Uit de opbrengst der contributièn worden behalve de onderhoudskosten van acht tot ontlasting van Schermerboe-zem dienende sluizen en de kosten van beheer van het Hoogheemraadschap nog enkele andere werken onderhoudeti o. a. de Jacob Klaassensluis in den Ouden Schoorischen zeedijk b j het Koorahollandsch kanaal. Het bestuur van het Hoogheemraadschap bestaat uit een dijkgraaf en zes hoogheemraden., uitmakende het college van dagelijksch bestuur en uit twaalf hoofdingelanden, waarvan er twee worden verkozen door het bestuur van het ambacht Geestmerambacht., één door het bestuur van den Zijpe- en Hazepolder, één door dat van den Schermer., één door dat van den Heemster., één door aat van de Turmer en één in elk der zes districten waarin met het oog daarop de Ifesturen der overige sehuldplichtige waterschappen zijn verdeeld^ en aangewezen zijn in een bij het Reglement behoorende staat D» De Dijkgraaf en Hoogheemraden worden benoemd door de Koningin, elk uit een drietal, opgemaakt door de algemeens vergadering. De gezamenlijke grootte der sehuldplichtige landen bedraagt ruim 68 000 H.A. De oprichting van het college der uitwatcrende sluizen had plaats in 1544. Kene ordonnantie voor het bestuur werd bekrachtigd door Koning Dilips U den lOden Januari 1566. Volgens deze ordo/tnantie is het Hoogheemraadschap bestuurd tot het in werking treden van het hiervóór genoemde tegenwoordige reglement. Het thans van kracht zijnde reglement voor de peilbemaUm; op Schèrmerboezem is door Gedeputeerde Staten bij besluit van 15 December 1886 ««. 56 goedgekeurd. DROOGMAKERIJEN EN BEDIJKINGEN. De Zijpe. De Zijpe is, nadat een eerste poging tot indijking mislukt was, in het midden der ÏQde eeuw op nieuw ingedijkt. Keizer Karei r verleende daartoe octrooiin 1052. Door vele tegenspoeden was het verleenen van een ampliatie octrooi van 23 Hei 1561 noodig. In 1570 stroomde de ingedijkte polder door den zwarcn vloed van Allerheiligen wedel' vol. JJe in 1572 tot herd ij-king aangewende pogingen mislukten en niet vóór 20 September 1596 verleenden de Staten een nieuw octrooi dat in 1597 werd uitgevoerd. De Zijpe was na de droogmaking omringd door eene aaneengesloten waterkeering, waarin eene schut- en uitwateringssluis, thans de 0uae sluis [H). Hij den aanleg van het HoordhoUandsch kanaal werd deze waterkeering op twee plaatsen doorsneden. De opening ten noorden, in den Zijpschen zeedijk werd door de Zijper schutsluis afgesloten, terwijl de zuidelijke doorgraving van den Ouden Schoorischen ^zeedijk was ingenekt om met zware schotbalken te kunnen worden |
♦ÏlleiHMH» Universiteitsbibliotheek Utrecht gedicht. Deze laatste afsluiting bleek onvoldoende zekerheid te geven, zoodat zij werd opgeruimd. Om in de waterkeering voor de landen van de Zijpe te voorzien werden toen, voor rekening van het Rijk de stort^onden aan beide zyden van het kanaal, ter hoogte van 0.50 M. D. Z. (0,71 Af. K.A.J^.) gebracht om op die hoogte te worden onderhouden. Hij het desbetreKende contract werd tevens bepaald dat de in gemelde stortgronden gelegen bruggen zouden worden inge-rtekt om door middel van schotbalken te kunnen worden afgesloten. De Zijpe bestaat thans uit twee door waterkeeringen omgeven gedeelten welke door het Koord-hoUandsch kanaal van elkander worden gescheiden. Het oostelijk deel wordt tn zijne geheele lengte doorsneden door de Grootesloot, een bevaarbaar binnenkanaal hetwelk aan de noordzijde kan afgesloten worden door de Oude sluis en aan de zuidzijde door de Jacob Klaassensluis. Heide sluizen staan gewoonlijk open. [Zie verder voor de bemaling herzien blad Afedemblik 3.) De polder CaUantsoog in 1570 overstroomd en sedert onbedijkt is op nieuw ingedijkt krachtens octrooi van 13 Haart 1612. De polder omvat vier, vroegs' gescheiden deelen, genaamd de Hosker, de Zand, de Jewel en de Üitlandsche polder, welke nu gezamenlijk hun water loozen door een sluisje op een daartoe gegraven leiding, welke door een meestal openstaand sluisje op het Koord-hoUanäsch kanaal loost. Alleen de Hosl^polder wordt bemalen. Het Koegras is, nadat in 1610 een dijk langs de westzijde was gelegd, om het oversforten van water bij hoogen vloed uit de Koordzee te voorkomen en deze dijk door aanstuiving aan den westkant tot duinketen gevormd was, in 1818 door het leggen van tien Koegraszeedijk iugedÿkt. De (^watering geschiedt door drie uitwateringssluizen op het Koordhollandseh kanaal. JSnkele lage waardlanden onder^ CaUantsoog worden bemalen terwijl mam een def'tigtal molentjes, over den geheelen polder verspreid, water in hoog gelegen gedeelten inmalen. De Anna Paulownapolder is in de jaren 1845—1847 ingedijkt, nadut tot dit werk concessie verleend was bij Koninklijk besluit van 29 Juli 1844, n*. 134. De polder wordt door den uitwateringsboezem van de Zijpe [het Oude veer en de van Ewijeks-vaart) in twee deelen de liest— en de Oostpolder gescheiden, welke door eenen grondduiker met elkander zijn verbonden. Voor de afwatering is de Anna Paulownapolder verdeeld in drie hoofddeelen qf bemalingen ieder met een verschillend peil, namelijk: de bemaling van den Oostpolder, het Kruiszwin en polder dé Kleinmeer, de bemaling van den Zuidpolder en de bemaling van denpolder het Hreezand. De bemalingsmiddelen van den polder zijn twee stoomgemalen en vijf windvijzelmolens. De Anna Paulownapolder heeft twee schutsluizen, één aan de westzijde en één aan de oostzijde der Holenvaart, welke gemeenschap geven, de eerste met het Koordhollandseh kanaal en de tweede met de van Dwijeksvaart. De polder de Wieringerwaard is ingedijkt krachtens octrooi van 6 September 1597 vetdeend door de Staten van Holland en W'est-Priesland. Eerst in 1^)8 werd het werk met kracht doorgezet. Poor de waterontlasting is de IVieringerwaard verdeeld in twee deelen, eene hooge en eene lage bemaling, welke door een zelfde stoomgemaal op peil worden gehouden. De tot den polder behoorende vroegere tusschenboezem wordt afzonderlijk door een centrifugaal bemalen. In den Zijpschen Slikkerdijk he^t de fVieringer'^o/ird eene schutsluis, welke gemeenschap geeft met de Zijpsche vaart [Scltermerboezem), |
TOELICHTING. Op de kaart is de waterstaatstoestand aangegeven, de administratieve indeeling der polders is in het randschrift aangegeven. De polders hebben op de kaart in verschillende tinten de kleur van den boezem waarop zij uitwateren. Polders die hun water niet rechtstreeks op den boezem maar eerst op eenen anderen polder loozen, hebben de tint van dezen laatsten polder, omgeven door eene donkere bies. Hooge gronden en boezemlanden zijii niet gekleurd. Molensluisjes, inlaatduikers of molens, die alleen tot inmalen dienen zijn niet in rood aangegeven. In de Zijpe kunnen de onderdeden der polderafdeelingen meestal afzonderlijk worden bemalen. Voor de duidelijkheid zijn zij alle als zoodanig zonder biesje voorgesteld. Zooveel mogelijk is de gemiddelde maaivelds-hoogte dier onderdeden op de kaart aangegeven. VERKLARING DER TEEKENS. v nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Schepradwatermolen. Vijzel watermolen. (1?^^ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Polderstoomgemaal met aanwijzing van het aantal paardekrachten en den aard van het bemahngswerktuig. s. scheprad, c. centriftigaalpoinp, v. vijzel. Kleine watermolen. Dij bemaUuffswerAtuigen die het wafer op den boezem nifmaleti is geen cijfer gezet, bij die welAe het amt de nitslaande molens toemaleti het dj fei' 2. Uitwateringssluis (U. sl.) ; Sluizen, die U.al. en S.sl. tevens zijn, of die tot ^^ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;q j , 1 . nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;/Q 1 N L ®®^ ander doel dienen, zijn aangegeven door ocnutsiuis nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;[o. sl.) ) liet eerste teeken en nader omschreven. Grondduiker. » nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Registreerende peilschaal. ^'' nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Peilschaal. __IJ. Hoofdmerk der nauwkeurigheidswaterpassing. ,__ç,_ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Secundairmerk nbsp;» » __Peilmerksteen. ^yz nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Zomerpeil van eenen polder. „yz Winterpeil » nbsp;nbsp;nbsp;» nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;» ^.s nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Gewenschte zomerstand in eenen polder [ nbsp;nbsp;in Meter.s ten ft nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Dijkshoogte. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ƒ opzichte van N.A.P. /■ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Kadehoogte. nz'f) nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Terreinshoogte —B—~=«« nbsp;nbsp;nbsp;Straat-, grind-, schulpwegen enz. -= nbsp;nbsp;nbsp;Spoorwegen. s;;«m7~.n nbsp;nbsp;nbsp;Zeedijk gedeeltelijk kunstmatig verdedigd. HH nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Hoofden in zee en kustverdediging. f;.-gt;//.i nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Grootte van eenen polder in H.A, volgens meting op de kaart. BOEZEMS. I. Kleur van de rechtstreeks op zee uitwaterende polders of voorboezems. Voorboezem van den Wieringerwaard. Dij de bedijhing vati den Anna Paulownapolder is tot waterloo-zing van den Wieringenoaard een vóórboezem gegraven, streAAende van het stoomgemaal oostwaarts buiten langs den JfoorddijA en daarna noordoostwaarls langs den binnenberm van den oostelijAen dijA van den Anna J^aulownapolder, tot eene duiAersluis in diens J/oordoost-hoeA waardoor het wafer in zee afvloeit. Dehalve hef wafer van den Wieringerwaard ontvangt deze vóórboezem ooA een gedeelte van het water van den Anna Paulownapolder, hetwelA door een vijzelmolen, staande in den JfoordoosthoeA des polders, daarop wordt gebracht. De hoogte der boezemAaden is gemiddeld 0.80 M. 4- JV.A.P. Waterstanden worden niet waargenomen. Doezem en sluis worden door den Anna Paulownapolder onderhouden. H. Schermerboezem. ------OppervlaAte van den boezem ongeveer 2000 IIA. JJet voornaamste boezemwater wordt gevormd door het 2'* en S'” pand van hef JVoordholfandsch Aanaal (van Purmeretid tot JVieu-ii wediep). Het 2''' en 3^' pand ivordt gescheiden door de Dijper schutsluis in den Dijpenschen zeedijA. Alleen het 2''' pand behoort tot Schermerboezem voor zoover het beheer vati hef Jloogheemraadschap der uif-waterende sluizen betreff. Daar echter de Aijperschuisfuis slechts in buitengewone gevallen gesloten wordt, liggen het 2**® en 3'’® pand in gewone omstandigheden gemeen en wordt het 3'’® pand gerehend ooA tot Schermerboezem te behooren. Het geheele gebied van Schermerboezem (met inbegrip der duin-gronden) is naar schatting groot ong. 81 000 H.A. waarvan ong. 'll 500 JI.A. polderland. Dovendien ontvangt Schermerboezem in enAele gevallen het zoater van JiaaAmaatsboezem. Soo noodig wordt water ingelaten uit hef JVoordzeeAanaal. De boezem heeft zijne uitwatering op het JVoordzeeAanaal door de sluizen te JVauerna en de sluizen te Zaandam en op zee door de Gravensluis bij MonniAendam, de schutsluis te Hdam, de Zuider- en Noordersluis te Schardam, de Ilornsluis te lutje Schardam, de van I/wijcAsluis eti twee der sluizen in de haven van JVieuwediep. Door de van HwijcAsluis, gelegen in den zeedijA van den Anna Paulownapolder, aan hef einde der uitwatering van de Zijpe heeft Arachfens contract tusschen den Anna Paulownapoider en den Zijpe- en Hazepolder van 28 (Jlt;... 1853, de loozing slechts in zeldeii voorAomende gevallen plaats. Dij laatstgenoemd contract is tevens bepaald dat, enAelegevallen uitgezonderd, de Jacob J/laassensluis steeds zal openstaan. ■ Waterstanden zoorden zcaargenotneti te Nieuwediep, aan de Zijper schutsluis, te Jacob Klaassensluis, te AlAmaar, te Purmerend, te Schardam, te Kdam, ie AJonniAendam, te Zaandatn en te JVauerna. De waterstande'n in de jaren 1889—1898 wareti te Alkmaar: gemiddelde zomerstand............. nbsp;.....0.50 M. 4- JV.A.P. » wifzterstand...................0.45 M. -i- NA.P. hoogste stand op 18 Dec. 1894..............JV.A.P. laagste stand op 9 Kebr. 1889, 30 Acc. 1893, 20—22 Aug. 1895, 18 Juli 1896, 17—20 Juli 1897, 19 eti 20 Mei 1898 .....................0.70 M. 4- JV.A.P. te Zijperschutsluis: gemiddelde zomerstand...................0.53 M. 4- JV.A.P. » zvinterstand...................0-^8 M.-^ N.A.P. hoogste stand op 18 December 1894...........0.04 JA-p JV.A.P. laagste stand op 9 Kebruari 1889............0.88 JA-i- N.A.P. te Nieuwediep: gemiddelde zomerstand...................0.53 JA -i-JV.A.P. » zoinlerstand..................0.44 M. -4- JV.A.P. hoogste stand op 10 December 1891...........0.12 JA 4- N.A.P. laagste stand op 9 Kebr. 1«89, 20 JVov. 1893,23 Oct. 1897 1.00 M. 4- JV.A.P. Het zomerpeil van den boezem is 0.58 JA -4- JV.A.P.; het maalpeU is JV.A.P. ; het uoodpeil 0.08 JA -|- JV.A.P. De hoogte der boezemAaden bedraagt in den regel van 0.03 JA — JV.A.P. fot • 0.25 JA -PA'^/I.P.; voor denpolder Keenhuizen reiAt zij tot 1.00 M. -)- JVA P. (Zie de bladen Amsterdam 1 en 2, AlAmaar i, 2, 3 en 4, MedembliA 2 en 3 en den Helder 2 )
VERWIJZING. De zeeweringen en waterschappen van Noordholland door Mr. G. de Vries Az. 2de uitgave bewerkt door Jhr. Mr. J. W. M. Schorer, Commissaris der Koningin in de provincie Noordholland. 1864, Haarlem, Johannes Enschedé en Zonen. Profillen der provincie Noordholland door Jhr. Mr. J. W. M. Schorer, Commissaris der Koningin in de provincie Noordholland 1895, Haarlem, Johannes Enschedé en Zonen. Het Dijks en Molenbestuur in Hollands Noorderkwartier onder de Grafelijke regeeringen gedurende de Republiek door Mr. G. de Vries Az. Uitgegeven door de Kon. Academie van Wetenschappen te Amsterdam, 1876. Kaart van Hollands Noorderkwartier in 1288 door Mr. G. de Vries Az. C. G. van der Post, Amsterdam 1864. Bijzonderheden omtrent de dokwerken te Nieuwediep werden gevonden in de Verhandelingen van het Koninklijk Instituut van Ingenieurs 1865—1867. |
SLUIZEN IN BANDIJKEN GELEGEN. Steeuen duihersluis in den Oostdijli van den Anna ^auloivnapalder, dienende tot uitwatering van den uitwa-tenngsboezem van den IViermgerwaard 3 openingen elk met ëën paar deuren en e'ën sekuif. D. Dleenen uitwateringssluis voor den Hoelmerpoldez' in den Iloelzncrdijh genaamd de Hoelmersluis 1). /Steenen uitwateringssluis vooz' den molen van den Hggzolilushoevergzolder in den Hgpolitushoeverdijh, genaamd (Deze sluts zs Ihans buiten werhing.) E. iSteenen uitwateringssluis met twee openingen gelegen in den buitendijh van den polder Waard-Nieuwland . . . 'Tzvee openingen, iedere opening ééne schuif en e'ën icacht- De Noordelijhe opening, genaamd de Atroeërsluis, dienende ziitsluitend lot ziilwatcring van den voorboezem van den Atroeër- en Oosterlanderpolder. De Zutdelijhe opeutiig, genaamd de sluis, dient voor ziilwatermg van den Waard-Nieuwland-vóórboezem van den den molen van den iSleenezi uitwalernigssluis voor Gcsterpoldei- zzi den iStonlelerdijh 'J'wee schzüven en een paar wachtdeurtjes. Gteenen ziitzoalcringssluis voor den Gesterpoldez' in H. iStcenen ziitzvatcringssluis voor den Droeherpolder, in den Harshedijh, genaamd hel Droeherslziisje Acne hiep en eene schuif I. iSteenen ziitwateringssluis voor den A/arshepolder in den A/arshedijh, genaamd het A/arshesluis je ZEEWERING. J)e 2eeiaerin(/ van het vaste land van NoordhoUand, voorhomi, bestaat //eheel of ffedeeltelijli 7iit de navolgende deelen: De zeedijh van den Anna Pauloionapolder. ])e zeedijh van den poldei' Wieringer/uaard. De zeedijh van den polder IPaard en Groet. zeedijk van den Anna Paulownaiiolder heeft eene lenple vaii mim 12 880 M. en slrehl zieh uil van de aansluiling aan den /loegraszeedijh bij »de Kooi” tot aan den zeedijh van den Wieringer/caard. //ij beslaat uit drie deelen waarvan op dit blad voorhomen: De Amsteldijh (gedeeltelijn) sirehhende van de van, Dwijchsluis tot de duihersluis u°. 2 ter lengte van 2G9i M. De Gostdijh (geheel) sirehhende van de aansluiting aan den Amsteldijh tot aan den zeedijh van den IPieringerwaard. De zeedijh met de zich daarin bevindende sluizen, is in onderhoud bij het bestuur van den Anna Paulownapolder. De zeedijk van den polder Wieringerwaard ivelhe geheel op dit blad voor-homt streht zich uit van de aansluiting aan den zeedijh van den Anna Pauloionapolder tot aan de aansluiting van den zeedijh van den polder Waard en Groet en heejt eene lengte van 890 M. Deze dijh is in beheer en onderhoud bij hel bestuur van den polder JJ'ieringerivaard. De zeedijk van den polder Waard en Groet, weihe zich uitstreht van de aansluiting aan den zeedijh van den polder Wieringerwaard tot de aansluiting aan den zeedijh van de Vier -Noorder Koggen, bestaat uit twee deelen, weihe worden gescheiden door de zeesluis van het A'olhomerdiep. Het noor-delijh deel beschermt den U’aardpolder, het zuidelijh deel den Groetpolder. Alleen hel noordelijh deel homt op dit b ad voor (gedeeltelijh). //et noordelijh deel van den dijh streht zich u t van de aansluiting aan den zeedijh van den po'der I('ieringerwaard tot de zeesluis aan het Kol-homerdiep en heeft eene lengte van ruim 5440 H. De geheele zeedijh is in beheer en onderhoud bij hei bestuur van den polder (Vaard en Groet. van het eiland Wieringen bestaat afwisselend uit dij hen en hooge gronden. Deze hooge gronden zijn door oeverwerhen beschermd. De dijhen zijn aan de Zuid-Wst-, Zuid-, Zuid-Oost- en Noord-Oostzijde achtereenvolgend : De Westerlanderdijk lang 1450 H. sirehhende van de hooge gronden onder Westerland tot aan de aansluiting aan den Hoelmerdijh. De lloelnierdijk lang 111,5 H. sirehhende van de aansluiting aan den Westerlaudschezi dijh tot aan de hooge gronden onder de Doelem. De Kompedijk lang 731 7,±. aanslziitende aan de oostzijde der hoogegronden nder I/oelcm lot aan de aansluiling znel den //gpolylushoeverdijh. De Hypolytushoeverdijk lang 1598 Al. van de aanslziiting ■ znet den Kom-pedijh tot de aansluiting aan den zeedijh van den polder Waard-Nieuwland. De Waard Nieuwlanosche dijk lang ruim 4080 AI. van de aansluiting aan den Hgpolgiushoeverdijh lot aan de aanslziiting znet den Stontelezulijh. De Stontelerdijk lang 1200 AI. van de aansluiting aan den dijh van den poldez- IFaard-Nieuwland tol aan de aansluiting aan den Oeverdijh. De De verdijk lang 675 A/, van de aansluiting aan den Stontclerdijh tot de aansluiting aan den Noordcroeverdijh bij het dorp den Oever. J/oor de indijhing van den poldez' Il'aard-Nieuwland zijn de Zuiddijh, de Slroeèrdijh, de Oostlanderdijh .ezi de Iloorndijh, slajzer geworden. De bovenslaande dijhen zijn, behalve de IJ'aard-Nieuwlandsche dijh, in beheer en onderhoud bij hei bestuuz' van het Heemi'aadschap Wieringen. De M''aard-Nieuwlandsche dijh is in beheer en onderhoud bij het besluuz' van den poldei' n aard-Aieuwland. lan de noord- en zioordwestzijde wordt het eiland behalve door hooge gronden beschermd dooi' de navo'gende dijhen ztzelhe bij hel Dijh in onder houd zijn: De Noorderoeverdijk, lang ruim 571 AI., van de aansluiting aan den Oeverdijh bij hel dorp den Oever lot de aansluiting aan den A/olgerdijh. De Molgerdijk lang bijna 900 AI, van de aansluiting aazi den Noorder-oeverdijh tot de aazisluiling aazi de hooge gronden bij Oosterlazid. De Bierdijk lang 84.5 AI. aansluitende aazi de oostzijde dooz' zniddel vazi een dwarsdijh aan de hooge grondezi onder f artrop en aazi de westzijde aan de hooge gronden onder Glroe. |
Anzia Daulownapoldez' (ged.) izie mor d tt tennaerwaard herzien blad Jilede'mbitA maher'ijcn en bednhinaen . Polder Waard en Groei, izie Mad Med De Rmkewielsdijk lazig 630 H. vazi de aazislziiting oostelijh aazi de hooge gronden onder iStroe tot aan de aansluiting aan den Marshediih. De Marskedijk lang 2700 H. vazi de aansluiting aan den Jtinheivielsdijh tol aan de aansluiting aan de hooge gronden vazi de Normer. In 1891 is bij de Hauhes aan de zuid-oostzijde van het eiland Wieringen aan den Westerlanderdijh eene haven gemaaht. Tegen het bestaande Westerlander hoofd is op 52 AI. uit den wortel izi zuidwesleUjhe richting de Zuiderhavendam aangebracht, lang 170 AI. en aansluitende aan den (Gestez'laziderdijh is in zuidoostelijhe richting de Westerhavezidazn gelegd, lang Hu AI., zoodanig dal de hopeinden dier dazn-men eene vrije izivaartopening lalezi van 18 AI. De havenhom ivaarvan de bodem ligt op 2.25 AI. — NA.P. is lang 183 AI en breed gemiddeld 55 AI. Deze haven i.s, uitgezonderd de Westerlanderdijh en hel Weslerlanderhoofd, in onderhoud bij het Dijh. In 1900 is eene aanlegplaats gemaaht nabij den 0evez' op Wieringen. Het daaz' aanwezige Oeverhoo/d lang 100 AI. zoerd met 50 AI. verlengd en zuidwaarts daarvazi legen den Oeverdijh een ziieuw wierhoofd aangelegd 1er lengte van 126 AI., zoodaziig dat de zcorteleinden dezez' hoofden ozig. WzAAI. van elhander zijn verwijderd en de hopeiziden eene vrije vaart openlaten van 17.50 Deze aanlcgplaals is (behalve de Oeverdijh) izi beheer en onderhoud bij hel Dijh. |
Ileemraadsc/iap Irtendde/i. {Zie de hesehr Polder IJ aard-Aieuwland. tZie ouder ht WATERSCHAPPEN, REGLEMENTEN, ENZ. Algemeen Jteglement van bestuur voor de waterschappen m Noord 4 Auauslus 18o4 n . 70, Prov. blad 1854 ir. 80. Dil Pealement bevallende algemeene voorscanflen beiregende inncklino van de besturen der walerscnapvems (somtijds ook mei uilzondenna van enhele artikelen) toepasselijk op die walersenappen waar het ts ingevoerd bij bv^onder Rewijzigde verordening; regelende net toezicht der Prov. Staten op de waterschainion binnen de provincie Noordholland, vaslf/cfileld 1850, goedgeheurd bij /i.on. besluit van 14 December Wieringen streht zich zul over al de lafiden van het met uitzondering vati de zoerhen en ngcndommezi des /lijhs cn van de buiten den Ouden Zeedijh gelegen polders en buitengronden. 'Pot de werhen des Dijh.s behooren behalve de haven aan de I/auhes en de aanlegplaats nabij den Oever, de zeeweringen aan de noordwest en zuidwest-zijde van het eiland, tusschen den Oeverd/jh enden Westerlanderdijhgelegen. //et //eemraadschap heeft het toezicht over de zeewaterheeringen cn de oeververdediging van de oost- cn zuidoostzijde van het eiland, benevens over alle ivaterleidingen, slooten, sjanen of greppels en molens. Det bestaat uit |
•wma van het heemraad- verschiUezide lage deelen, meestal dooz' hooge grozidezi vazi elhaar geschezaezi, ieder deel znet eezie afzonderlijhe ziilwatering of bemahzig. Broeherpolder, (rester- en Oeverpolder. de Btroeër- en Oosterlanderpolder en /Iet bijzonder reniement van bestuur voor het Heemraadschap is vastae-steid 10 November 1882, ooedge/teurd big Bon. besluit van Si December Iöö2 De Wieringerwaard is izigedijht hrachtens octrooi vazi 6 Septembez' 1597. Aerst m 1608 is het zverh znet hracht dooz'gezet. (Zie voor de beschrijving herzien blad Aledemblih 1.1 De Anna Paulownapolder is in de jaren Wi/z-lSil ingedij ht, hrachtens concessie verleend bij Aon. besluit d.d. 29 Juli 1844, Staalsblad zi. 134. (Zie voor de beschrijvizig herziezi blad Aledemblih 1.) De Waard en Groetpolder is ingedijht hrachtens concessie verleend bij Aon. besluit van 5 Juli 1843 zi°. 42, volgezis voorwaarden vasigesteld door den Aliziistsr van Dinnezilazidsche Zahen van 2 Augustus 1843 zw. 41. De polder Waard-Nieuwland en Wieringen is ingedijht hrachtens concessie verleend bij Aon. besluit van 28 Decembez' 1845 zi . 41. |
Op de kaart is de waterstaatkundige toestand aangegeven, de administratieve indeeling der polders is in het randschritt aangegeven. De polders hebben op de kaart in verschillende tinten de kleur van den boezem waarop zij uitwateren. Bij uitwatering op meer dan één boezem is de kleur dienovereenkomstig gestreept. Polders, die hun water niet rechtstreeks op den boezem maar eerst op op eeiien anderen polder loozen hebben de tint van dez,on lautsten polder Voorboezems van molens, al zijn zij ook door een sluisje met wachtdeur van den boezem gescheiden, zijn voorgestold als tot dien boezem te behooren. llooge gronden en boezemlanden zijn met gekleurd. In hooge gronden zijn de waterleidingen aangegeven mot de kleur van den boezem waarop zij atwateren Molensluisjes en inlaatduikers welke met in bandijken zijn gelegen, benevens inmaalmolens, worden met in rood aangegeven. Polderstoomgemaal met aanwijzing van tiet aantal paardeRrachten en den aard van het bemahngswerktuig. Dij bemalingswerhtuzgen, die het zvatei' op den boezem uzlmalen, zs geen cijfer gezet, bij die zvelhe het aan de ziilslaande znolens toemalen het cijfer'2. Zomerpeil van eeneu jiolder. Gewenschte zomerstand in eeneu polder, Straat-, grind-, schulpwe Zeedijk gedeeltelijk kunstmatig verdedigd. Grootte van eeneu polders in 11.A. volgens meting op de kaart. I. Kleur van de rechtstreeks op zee-uitwaterende polders en vóórboezems. (Voorboezem van den Wieringerwaard.! IIij de bedijhing vazi den Azina Pazilozcnapolder is lot watez‘-loozzzig van den poldez' de Wzcringerwaard een vóóz'boezem gegraven, waarop behalve de jzolder de (Gieringerwaard ooh een deel van dezi Azina Daulowziapoldez' loost. Hii streht zich ziii van de sluis in den Noorddijh van den Wzeringerwaard langs den dijh oostwaarts en vez'volgcn.z lazig.s den bizinenbcrm vazi den OnstdUh de.s Anna Dazilowna-polders lol ziabij diens oosthoeh zoaar hij zich dooi' eezie duiAer.zli:i.s De hoogte dez’ hadezi zs gemiddeld 0.75 AI. -(- N.A.D. Op Irieringen is bij de indijhing van den IPaard-IIieuwlancl voo7’ de ajwatering van den Stroeërpolder een voorboezem gegraven, loopende langs de oude zeewering naar de duihersluis aan zee. De hade langs den vóórboezem ligt gemiddeld op 1.45 M. N.A.P. [Zie voor de beschrijving de herziene bladen Alkmaar 1 en Medemblih 1.1 Boezem van het Kolhornerdiep. (Zie voor de beschrijving het herziene blad Aledcznblih 4.1
Vries Az. 2''» uitgave bewerkt door Jhr. Mr. ,1. W. M. Schoroi Universiteits bibliotheek |
SLUIZEN.
A. nbsp;nbsp;nbsp;Steenen keersluis in den Broomerdijk voor de Jfondsbossche vaart. ...............
2 rijen schotbalken. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;lt;
B. nbsp;nbsp;nbsp;Steenen keersluis in den Slaperdijk voor de Jfondsbossche vaart................
2 rijen schotbalken.
C. nbsp;nbsp;nbsp;Steenen keersluis aan het zuidelijk einde van de Groote 'sloot genaamd Jacob Jflaassenstuis 2 opeaingen met valschutten elk.........
D. nbsp;nbsp;nbsp;Steenen schutsluis aan het Niedorper verlaat tusschen Baaksmaatsboezem [de boezem van Geestmerambacht} en de Alienf {de boezem van de Pfiedorperkogge}....................
2 paar puntdeuren.
E. nbsp;nbsp;nbsp;Brooge keersluis in de doorsnijding van den JVestfrieseken dijk door den spoorweg Alkmaar-JJ elder.........................
2 openingen elk met e'dn paar deuren en eene rij schotbalken, ieder................
Jfoogte der deuren 1.73 M. N.A.P.
Wijdte in den dag* in M. |
Slagdrempel-diepte ten opzichte van N.A.P. in M. |
Schut lengte in M. |
, 6.10 — 2.60 op ioaemp. | ||
6.10 nbsp;nbsp;- 2.00 op ioezemp. | ||
’ 4.00 |
— 2.20 |
3.25
2.10
0.46
14.10
4.15
GROOT NOORDHOLLANDSCH KANAAL.
[Zie voor de besekrijving van het katiaal, herzioi blad Aledemblik 1.)
liet gedeelte van het kanaal op dit blad voorko7neHde maakt deel uit van het 2de pa7id.
Bit pazid hoeft eene lengte va7i 51 415 M. ; eene diepte va7i 5.70 AI. be7ieden kanaalpeil en eene minste breedte op kanaalpeil van 37.60. Bef kanaalpeil kO7nf overeen met het zomerpeil van Schermerboezem, zij'nde 0.58 AI. 4- N.A.P.
ZEEWERING.
Be zeewering welke op dif blad voorkomt bestaat va7i af hel zaide7i achter-eoivolgend uit de volge7ide deelen:
1. nbsp;nbsp;nbsp;Jlef noordelijk gedeelte vati hef dui7ivak van IJmuide7i tof de Bo7ids. bossche zeeweri7ig.
2. nbsp;nbsp;nbsp;Be Jlondsbossche zee7veri7ig.
3. nbsp;nbsp;nbsp;Be Peffemer zeeweri7ig.
4. nbsp;nbsp;nbsp;Bet zuidelijk gedeelte van het dui7ivak van de Peffemer zeeweri7ig fot de7i Beldersche7i zeedijk.
Het duinvak van IJmuiden tot de Hondsbossche zeewering, ivaarvaneen klein 7ioordelijk deel op dit blad voorko7nt zs Ia7tg o'ngevee7' 29 400 JA Be breedfe is zeer verschillezid en bedraagt
ter fiooffte van hef dorp Castricum
3700
M.
Jilpmond aan Zee. 1500 »
Berpen Behoort
3000
4000
» en
Be hoogfe van deii duiTiregel langs hef sf7'and is doorgaande va7i 7 fof 8 JA. N.A.B.
De Hondsbossche zeewering sfrelif zich uit vaii Cainperdnin, hij sfrand-paal 26 fof aan de Beffaiier zeewering. Zij besfaaf mf eenen sterA verdedigden, mef Alei beAleedeti za7iddijA, laiig 7'mm 4533 JA.
Be verdedigiiig besfaaf, behoudeiis enAele afwijAinge7i in hoofdzaaA achtereenvolgend wit eelt plasbergn, een vóó7'berm, eene steeiiglooing en ee7i Aleiberm welAe onder verschillend beloop ter gezamenlijAe breedte vaii ruim 60 JA. van 1.5 JA. — VZ fot 5 JA. -t- PZ 7-eiAt {VZ—Q.^8 — N.A.B.}. foorfs gaaf het buiteiibeloop onder eene helling van 2 op 1 tot de buitenArwinlijn van deit dij A op. Be Aruinshoogte is 1 AI. 4- BZ en de ArmTisbreedte van 5 tot 7 JA.
Het beloop van het bi7i7ienfalwd des dij As is van oiigeveer 3 op 1.
Bóór de7i teen van deii dij A liggen 29 met steen bezette grijshoofden, laiig van 115 tof 140 AJ. en breed 16 JA.
Beze dijf m.et voorgelegene werAeii is in beheer en onderhoud bij het Jloogheemraadschap vaii den Hondsbossche en Bui7ie7i tot Petten.
De Pettemer zeewering sfreAt van de Ho7idsbossche zeeweriiig iot aa7i de duiiien benoorden Petten en bestaat uit eeiien sterA verdedigden mef Alei be-Aleedeii zaïiddijA, laiig 600 JA. en eeiie daamnede aa7isluite7ide oeververdedi-ging van zuilenbazalt, ove7' eene lengte vaii 465 JA.
Be verdediging vaii de7i d'ijA bestaat i7i hoofdzaaA, behoudens enAele uitzon-deriiigen, achfereeiivolgeitd uit een piasberm, eeii vóórberm gnet 3 rijen palegt als golf breAers en een Aleiberm welAe ter gezamenlijAe breedfe van ruim 48 JA. onder veg-schillend beloop vagi 1.5 — PZ tot 3 AI. -P VZ reiAt. Voorts gaat hef buitenbeloop oiider eene helUgig vagi 5 op 1 tot de buiten-Arui7ilij7i van de/t dij A welAe ligt op lt;5 AJ. -V BZ. Be Aruinsbreedte is 9 JA. en het beloop van hef bingienfalud van 07igeveer 3 op 1.
Vóór den teen van den dijA liggen zes en vóór de aagisluitende oeververde-diging dg'ie mef steegi bezette rijshoofden lagig 115 en breed 12 AI.
Be iverhen waaruit de Pettegner zeewering besfaaf zijgi in beheer en onderhoud bij het JUjA.
Het duinvak van de Pettemer zeewering tot den Helderschen zeedijk, guaarvan ee7i zuidelijA deel op dit blad voorAognt, is lagig ongeveer 20300 Af. J)e breedte is verschiUegid en is gemiddeld va7i Petten fot Callagitsoog 1000 JA. en van Callanisoog tof JlijAduigi 420 JA Be hoogte van den buitenduinregel is gegniddeld 1 à S Jil. -V NA P.
Nrachtens Jlon. besluit van 27 Alei 1876 zijn de beide beschrevegi duin-vaAAen, gvat de beplagitigig latigs de Aust befrejf, i7i onderhoud bij het JUjA.
Teil einde de voortdurende afgiegnigig vagi hef strand en va7i de7i buiten-duigireget tege7i te gaagi werdegi in de jaren 1880 — 1884 onmiddeUjA fegi gloorden van de Pettemer zeewering van NijAswege 11 rijzen met bazalt be-Aleede hoofdtm aangelegd. JJeze hooiden beAegid 07ider den iiaarn van ^^de werAe7i benoorden J^eftenquot; ivorden thans gerehend te behooren bij de Jgt;eftemeg' zee-toeritig e7i zijn in beheer en onderhoud bij het JUjA.
In 1898 Awagn tof stand eene regeling fgisschen hef PijA en de provincie NoordhoUand tol voorziening iii de verdediging van de NoordzeeAust fgisschegi de Heldersche en de Hondsbossche zeeweringen. Pie regeliTig werd beArachtigd bij de wet van 15 Juli 1898 (Staatsblad fJ. 187). Zij bepaalt in hoofdzaah daf door het JUjA zullen worden aangelegd en onderhoude7i de voor de verdediging van hef AusfeaA gioodige werAen, terwijl door de provincie Noord-hoUand vooi' ongeveer ^l3 in de Aosten icordi bijgedragen voor zoover betreff hef 7iog onverdedigd zijnde gedeelte der Austgelegen vóór denpolder CaUantsoog en de Zijpe en Hazepolder. Ten gevolge dezer regeling zijn ihazis reeds enkele 7/jerAen in uitvoering. Beze werAe7i besfaaii in deii aanleg van hoofde7i op het strand vóór den polde7' CaUantsoog en in het verzwaren van de zwaAAe punten in den duinregel welke gebracht worden op 5.50 Af. -1- N.A.P. en 75 M. breedte.
In 1891 is door de Staten van Noordholla7id vasigesteld eene verordening op het instandhouden der duinen en duingronden in de provincie Koord-hoUand, behalve voor die in het gebied van Rijnland en op de eilanden gelegen. JJeze verordening is te vinden i7i Prov. blad 1892 7i°. 41.
Sedert 1843 wordt va7i JUjAswege in NoordhoUand hef sfraiid langs de Noordzee gemeten. Jliertoe zijn op het strazid op afständelt van 1000 AI. paleii geplaatst ten ojizichte waarvan men jaarlijAs de afsfandeit van de7i duinvoet en van de hoog e7i laagwaterlijii bepaalt.
WATERSCHAPPEN, REGLEMENTEN, ENZ.
Algemeen Reglement van bestuur voor de waterschappen in NoordhoUand, vastpesteld 19 Juli 1854, poedpekeurd kij Kon. besluit van 4 Aupustus 1854 n''. 70, Hrov. blad 1854 «”. 80.
Gewijzigde verordening regelende het toezicht der Prov. Staten op de waterschappen binnen de provincie NoordhoUand, vastpesteld 20 Hove/BÓer 1855, poedpekeurd bij Eon. beslttit van 14 December 1855 «®. 78, Hrov. b'ad (855 «”. 124.
Hoogheemraadschap van de Hondsbossche en Duinen tot Petten.
Het replement van bestuur is vastpesteld 8 Hovember 1872, poedpekeurd bij Kon. besluit van 22 I'ebruari 1873 «“. 29 Hrov. blad van 1873 n*^. 11. Wijzipinpen zijn te vinden in Hrov bladen 1875 «”. 70, 1876 «”. 58, 1879 «”. 47, 1884 «”. 70, 1893 «“. 53, 1894 «“. 47 en 1896 «”. 96.
Het Hoopkeemraadschap is belast 'met de zorp voor ket onderkoud:
1. nbsp;nbsp;nbsp;Kan de Hondsbosseke zeewerinp bestaande uit den Wakerdijk en alle daarviJur pelepen werken. [Zie onder Zeewerinp};
2. nbsp;nbsp;nbsp;van den Droomerdijk, waarsekijnlijkin ikCQ of i^amp;l pelepd, strekkende van den Wakerdijk tot den Ouden Sckoorlscken zeedijk tusseken de Hondsbossche vlakte en den Leipolder, lanp ^2fi JW., koop van 3.85 tot 4.35 M. -b H.A.H.;
3. nbsp;nbsp;nbsp;van den ISlaperd'^k, strekkende van den Ouden Sckoorlscken zeedijk tot aan de duinen van Harpen, lanp 2l»0 M., koop van 3.85 tot 4.75 Mi. -h H.A.H.;
4. nbsp;nbsp;nbsp;van den Ouden Sckoorlscken zeedijk strekkende van den Droomerdijk tot den Slaperdijk en van dezen tot ket Hoordkollandsck kanaal bij de Jacob Klaassensluis.
Het eerste pedeelte is lanp 2400 M., koop 4.20 JU. 4- HA.H,; ket tweede pedeelte is lanp 1460 JII. en sedert 1868 afpepraven tot 0.90 Jid. 4- L.A.H. [Deze dijk strekte ziek vroeper utt van Hstten iot den Westfrieschen dijk en is door de bedijkinp van df Zijpe slaper peworden},
De Droomerd'ij k, de Sckoorlscke zeedijk [van den Droomerdijk tot den Slaperdijk) en de Slaperdijk dienen om, in verband met elkander, dj een doorbraak in den W^akerdijk, het ^zeewater 'uit de ackterpelepen polders te keeren;
5. nbsp;nbsp;nbsp;van de steenen keerslnis in den Slaperdijk voor de Hondsbossche vaart; en
6. nbsp;nbsp;nbsp;van de sieenen keersluis in den Droomerdijk voor de H(jndsbossche vaart.
De sckuldphcktipe landen, van ket^Hoopkeemraadschap, terpezamenlijkeprootte van^l35Q H,A. worden verdeeld tn zes koofdproepen of kavels Duinkavel, Waterland, Geestmerambacht, de Schaper en Hiedorperkoppen, de Hier Hoorderkoppen en Dreckterland, die respectievelijk 33.5, 20, 12. 9.5, 11 en 14 percent in den omslap van ket Hoopkeemraadsekap bijdrapen.
De opricktiup van ket Hoopkeemraadsekap had plaats omstreeks ket jaar 1476.
[Zie voor de inricktinp van ket bestuur enz. herzien blad JUedemblik 4.)
Hoogheemraadschap van de Uitwaterende sluizen in Kennemerland en Westfriesland.
Het replement van bestuur is vastpesteld 1 Juli 1881, poedpekeurd bij Kon. besluit van 26 September 1881 n°. 8, Hrov. blad 1881 n°. 72. Wijzipinpen zijn te vinden in Hrov. blad 1884 n°. 11 en 1896 n°. 95. [Zie voor de besekrijvinp herzten blad Medemblik 1.)
Vereeniging van polders en oningepolderde landen onder Schoor! en Petten.
Het bijzonder reglement van bestuur ts vastpesteld 5 Juli 1866, poedpekeurd bij Kon. besluit van 12 }iov. 1866 «®. 68 Hrov. blad 1866 «®. 219. Wijzipinpen zijn tevindenin de Hrov. bladen 1879 «”. 62 en 1900 «”. 5.
De vereenipinp omvat al de pronden tusseken den voet van ket duin en ket Hoordkollandsek kanaal in de perneente Sckoorl en enkele gronden van de pemeente Heften ten zuidwesten van den
POLDERS OF WATERSCHAPPEN DIE GEHEEL OF GEDEELTELIJK OP DE KAART VOORKOMEN.
Adniiiilstratieve indeeling.
Achter de namen der polders is opgegeven het Provinciaal blad waarin is opgenomen hun bijzonder reglement van bestuur.
PROVINCIE NOORUHOLLAND.
WATERSCHAPPEN IN DE LANDSTREEK RU IIET IIOOG-HEEMRaADSCIIAP VAN DE UONDSBOSSCIIE EN DEINEN TOT PETTEN BEKEND ONDER DEN NAAM VAN DEINKaVEL.
Polders van het oude land.
Leipolder, waarop door een duiher in den Broomerdijh af watert tde Vlaktequot;.
Vereenipinp van polders en oninge-polderde landen onder Schoort en Petten.
Vaa de vijf polders die tot dere vereent-gin^ fetooren komen op dit klad voor: Vereenigde Ilarger en Pettemerpot-ders. {Hestaatide uit vier deden welke afzonderlijk kunnen morden femalen.} Groeterpolder.
Grootdammerpolder (ged.) {Hestaatuit tmee deden door koezemmater gesekeiden en door eenen grondd. met elkaar verkonden.} In eenig f nancieel verband tot deze vereeniging staaf ook nog
de Ilempolder
Provinciaal blad.
Oeen Hijz. reglentent.
Provinciaal blad.
WATERSCHAPPEN IN WESTFRIESLAND.
AMBACHT GENAAMD GEESTMERAMBACHT, bevattende 17 bannen o/ polderdistricten waarvan op dit blad voorkomen:
| |||||||||||||||
Het polderdistrict Warmenhuizen {ÿed') 1853 «“.37, 1877 |
id.
n°. 63, 1878 aquot;. 8, 1894 a°. 45, 1898 n°. 110.
Noordsekarmoude [ged.} Als hier koe en.
BEMALINGEN IN HET AMBACHT GELEGEN.
Polders van het oiide land.
Ptnopolder. [Hiermede zijn vereeni/zd ket Hingpoldertje, de Voorpolder en de Voor-kteispolder.}
Polder (jeestmerambacht ÇOosterdijk en Pfotengeerzen} ged.
1864 n\ 61, 1874 äquot;. 57, 1893«®. 80.
MEDEMBLIK
Provinciaal blad.
JVaarlaudspolder. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1865 a°. 49, i878
aquot;. 56, 1882 8°. 50.
Spekefersfiolder. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1868 a°. 52, 1872
a°. 60. 1879 a”. 43.
Boefcuburg. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Geen kestaursregl.
Valkoog, tot ket gekied van den giolder Als de kanne.
Valkoog kekoort de:
Wesfereudspolder.
Druogg'cm.-iakte meren.
Provinciaal blad.
AMBACHT GENAAMD DE SCHAGER EN NIEDORFERKOGGEN, bevattende 7 bannen o/ polde^'districten
waarvan op dit blad voorkomen: In de Schagerkogge
de banne Earsingerhom [ged.} id. Haringhuizen.
id.
id.
Scharen.
Mnrff/iom.
Universiteitsbibliotheek
Utrecht nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;TOELICHTING.
Pp de k is de waterstaatstoestand aangegeven, de administratieve indeeling~der polders is in het randschrift aangegeven.
De polders hebben op de kaart in verschillende tinten de kleur van den boezem waarop zij uitwateren.
Polders die hun water niet rechtstreeks op den boezem maar eerst op eenen anderen polder loozen, hebben de tint van dezen laatsten polder, omgeven door eene donkere bies.
Hooge gronden en boezemlanden zijn niet gekleurd.
Moleusluisjes, inlaatduikers of molens, die alleen tot inmalen dienen zijn niet in rood aangegeven.
Jn de Zijpe kunnen de onderdeelen der polderafdeelingen meestal afzonderlijk worden bemalen. Voor de duidelijkheid zijn zij alle als zoodanig zonder biesje voorgesteld. Zooveel mogelijk is de gemiddelde maaivelds-hoogte dier onderdeelen op de kaart aangegeven.
VERKLARING DER TEEKENS.
h. Onderhefbesluurdersfrijkmolens van de Niedorperkogge :
Weerepolder {ged.} [Bestaat uit een koog en een laag gedeelte.}
Oosferpolder {ged.}
JiJosfverlorenpolder. (ged.} [Bestaande uit drie deeten, welke een verschillende waterstand hunnen hebben.}
Moerbeck6TpoldfiT, [Tot het gebied van den polder behoort .,.,het Oudedijkjequot;., zijnde een drooggemaakte plas.}
Oosferkamperpolder. [Areteen koogerdeel.} JVesferkamperpolder. ( Tot ketgekied van den polder kekoort ..de TJaddingsrijtpolderquot; zijnde een drooggemaakte plas.} feijcrpolder.
Niedorperpolder {ged.}
c. Builen hef besfuur der Sfrijkmolens :
Vogelenzangpolder. ( Watert aj op den Heer Hagowaard en kekoort tot ketpolderdistrict Oude Hiedorp )
AANGEDIJKTE LANDEN.
Zijpe en Bazepolder (ged.} [Zie voor de kesekrijving van de Zijpe onder ket koofd n „Droogmakerijen en iedijkingen’'.}
Bef vlak van Beffen, [Ontvangt ket water van „ket korfwaterquot; en loost op den Hazepolder,}
1860 «’ 104.
1861 «quot;. 67 1858«°. 142, 1865 »°. 46, 1874 aquot;. 56.
1861 aquot;, 68, 1893 aquot;. 56.
1861 «°. 69, 1873 aquot;. 109.
1860 a°. 104,
1885 n°. 43.
1800 aquot;. 104.
1860 «“. 104,
In de Hiedorperkoppe bet polderdistrict IVinkel [ped.} id. Oude Hiedorp [ped.}
de banne Hieuwe Hiedorp. (ped.}
BEMALINGEN IN HET AMBACHT
a. 07ider hef besfmr der Sfrijh7no-Ie7is ran de Gehagerhogge :
Gchri7t,Ahaagpolde7' {ged.} [De noord-westhoek van den polder is ten behoeve van de a^waterinp van ,,yde Hossenquot; afpedamd en onder bemalinp pebracht van het lape pedeelte van den Kaappolder.]
J^UUf/poldC7'. [Hestaande uit twee deelen ieder met eene afzonderlijke bemalinp. Tot het pebied van den polder behooren .„de Hossenquot;.}
UoopldJldspoldß'P. [In dezen polder is be~ prepen een klein poldertie „de Deellandenquot; hetwelk zijn water op ^n polder uitslaat,} SUhrDSHpotder, [In de bemali^ van dezen polder zijn oppenomen „de Kennikerlandenquot;.) DoldëT /Sc^U^^H. [Hestaat uit twee deelen de Hooplandspolder en de Hes kaap, ieder met een eipen bemalinp.}
Bolder Burghor7i. [Aan^edijit land. Hoost :ijn mater door een dmier met schuif op de Heskaag ran polder ScAagen.}
1852 n°. 119.
1857 a“. 67, 1874 n°. 53 , 1878«°. 95.
1864 a°. 62.
1892
1860
1860
M°. 104.
o”. 104.
GELEGEN.
Warmenhuizer Nerk of Bebbemeertje. [Slaat zijn water uit op den polder Geestmerambacht.}
Bergmeer en Jferkmeerpolder. dlaat zijn water uit op den polder Geestmerambacht. Sy dezenpolder zijn ook in bemalint/:
Bet Bromwater en ae Pomgjsfukken. Bieps en Afoorsmee/polder {ged.} [Slaat zijn water uit op denpolder Geestmeramkackt.}
Beer j/ugowaard. [Zie onder nUroog-makerijen'.}
Schaapskuilmeer. [Ontvangt ket water van den Jü^ieuwe polder.}
Jl'^0Ud'iH66T. [bestaande uit twee deden met verschillenden waterstand.}
ßloot^aUTd. [Een klein ffedeelte , de Oude Slootgaard ffenaamd, is duor boezemwater van denpoläerffescheiden en door eenen çrond-duiher onder diens bemaUnt/ gebracht )
SekageTiVaa^d. [Eestaat uit twee deden door de Schagervaart gescheidi^n en door grondduihers in watergemeenschap gebracht.}
Geen hesitturs-re^lemeni.
1860 «°. 104.
1800 «°. 104.
18G5 «“. 48.
1861 «“. 70, 1869 »“. 44.
'^
Be fiekertanden {ged.}
{âeStiu^polder, polder Geestmerambacht en Jd,eherlanden lippen met elkander gemeen.}
Smuigelpolder. [Watert of op den Heer-Su^owaard.)
Nieuwe polder. ( Watert af op den Sekaaps-huilmeer.)
Boomerpolder of het Ifeenebosch.
Noog en Bleekmeerpolder {ged.} [De Hoogpolder is oud land en de Hleekmeer is een drooggemaakte plas.}
1804 n’\ 47, 1872 «“. 0. 1878«”. 55, 1882 «quot;. 49, 1883 w”. 50, 1891 «“. 48. Onder toezicht van het bestuur van de banne Warmenhuizen.
Geen best?turs~ reglement.
Geen bestuursreglement.
Geen bestuursre^l.
1864 «”. 31, 1871 «“. 52, 1889«”. 71.
Polder JVieringerioaard. {ged.} tzie Afedemklik A.y
Polder Waard en Groet {ged.} [Zie
klad llledemllik 4.)
1869 n°. 41, 1873' n°. 73,1889 ^2®. 40
1892 n\ 52, 1897 tf. 93.
1864 «quot;. 16, 1868 n\ 67.
Schepradwatermolen.
= nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Vijzel watermolen.
'V nbsp;nbsp;nbsp;Polderstoomgemaal met aanwijzing van het aantal paardekrachten
en den aard van het bemalingswerktuig.
s. schep7'ad, o. ce7ifnfugaalpomp.
Kleine watermolen.
Bij be7nali7igswerkfuige7i die hef wafer op de7i boezem uifmaleTi is gee7t cijfer gezef, bij die welke hef aan de uifslaande molens foemalezi hef cijfer 2. Teeken ter onderscheiding van seinmolens.
Uitwateringssluis (U. sl.) ) Sluizen, die U. 81. en S. sl. tevens zijn, of die tot o 1 f i • ft' 1 7 1 ®®“ ander doel dienen, zijn aangegeven dsor cCnuTSiUlS Sl.j t jygt eerste teeken en nader omschreven.
Schutsluis
Grondduiker. Peilschaal. Hoofdmerk Secundairmerk Peilmerksteen.
der nauwkeurigheidswaterpassing.
Winterpeil » nbsp;nbsp;nbsp;gt;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;»
Gewenschte zomeratand in eenen polder [ in Meters ten Dijkshoogte. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;/ opzichte van N.A.P.
Straat-, grind-, schulpwegen enz.
Spoor- en tramwegen.
Zeedijk gedeeltelijk kunstmatig verdedigd.
Hoofden in zee en kustverdediging.
Grootte van eenen polder in H.A. volgens meting op de kaart.
BOEZEMS.
L Kleur van de rechtstreeks op zee uitwaterende polders of voorboezems. (Voorboezem van den Wieringerwaard.)
Zie de herziene bladen Afedemblik 1 en 2.
II. nbsp;nbsp;nbsp;Baaksmaatsboezem.
Oppervlakfe van den boezem, die fegenwoordig alleen bestaat uif vaarte7i en kanalen bekend onder den algemeenen naam van Jiing-sloof, ongeveer 70 Jl.A. Grootte der landen, die hun water geheel of gedeeltelijk op den boezem brengen ongeveer 16000 II.A.
Tot waferloozing heeft fiaakmaafsboezetn ;
Bene uifwaferitigsluis te Aartswoud {Geesfmerambachfsluis} vi den Wesffrieschen dijk voor vrije loozhig eti daar naast een sfoomgemaal waardoor de boezem wordt bemalen.
Uitwateringssluis en sfoomgemaal brengeti het wafei’ op tenen voorboezem, (met eefi maalpeil in 1895 vastgesteld op 1 M.-i-A.P.} welke dooi' eene sluis in deti Gr oef er zeedijk op de Zuiderzee af waf erf. Beze laatste zeesluis is aangelegd in 1884 ter vervanging van de vroegere uifwateringssluis bij Bolhorn, icelke is vervallen. {Zie blad Aledemblik 4.)
Be schutsluis aan de Zes wiele^i bij Alkmaar' en de uitwateringssluis fe Jiusteiiburg, beide loozende op Schermerboezem. Baarenboven kan Baaksmaatsboeze^n op Schermerboezem wordefi afgemalen door 13 strijkmolens, waarvan er vijf aan de Zes wielen, vier te Oudorp en vier te Bustenburg staan. Wafer ka^t worden ingelafen uif Schermerboezem door valschutten bij de Zes wielen e^t te Oudorp.
Be waterstanden van den boezem ivordefi niet geregeld waargetiotnen.
Baaksmaatsboezem staat in verbatid met de Niedorperkoggeboezein door de schutsluis aan het Niedorper verlaat. Beze schutsluis keert alle'dn tiaar Geestmerambacht en siaat in den zomer meestal open.
Jlet zomerpeil is 0.60 Af. 4- N.A.P., hef maalpeil 0.14 AI. 4- N.A.P.
Be hoogte der boezemkaden bedraagt in den regel van 0.08 M. 4- N.A.P. tof 0.25 Af. 4- N.A.J\ Poor den polder Peenhuizen reikt zij fot 1.00 Af. 4- N.A.B.
III. nbsp;nbsp;nbsp;De Schagerkogge boezem.
Oppervlakfe van den boezem ongeveer 10 II.A. Grootte der landen, die hun water op den boezem brengen ongeveer 3300 II.A.
Tot waferloozing heeft de boezem, drie vijzelmolens en een stoomgemaal, alle staande ten noordwesten van Bolhorn, welke het water in eene bovenkolk brengen. Be bovenkolk ontlast zich door de Schager-sluis, liggende in den Wesffrieschen dijk, op den voorboezem, het Bolhornerdiep. Zoo noodig kan toafer worden ingelaten uit den Niedorperkoggeboezem door de sluis in de Bromme Gouw fen zuidwesten van Bolhorn en in enkele gevallen ook uit Jtaaksmaatsboezem door middel van het Schager vodaaf door den polder Schagen heen.
Wafersfatiden vati den boezem loorden ziief geregeld waargenomen. Bef zmnerpeil is 0.93 AI. 4- N.A.P. Bet maalpeil bedraagt, in verband met de hoogte dei' boezemkaden, ongeveer 0.49 JII. 4- N.A.B. Be hoogte der kaden wisselt af van 0.40 JA 4- N.A.B. tot 0.30 AI-~NA.B.
IV. nbsp;nbsp;nbsp;De Mient of Niedorperkoggeboezem.
Sckoorlscken zeedijk ^de^en. Deze gronden staan onder (flt;fn alçemeen bestuur waaraan bet bebeer en de zorff voor bet onderhoud der ^em^enscbappelijbe waterleidingen. brup^en., nompen en wy^n is oppedra^en. Depezamenlijbegrootte der landen die tot de vereeniging beboeren bedraagt 1460 D.A. waarvan 317 H.A, ontnpepolderd land.
De Hazedwarsdijk.
De Hazedwarsdijk strekt van denZijpsebenofSazendijk tot den Hondsbosseben Wakerdijk en is lanp 600 2I. en boop 4.30 JII. H- E.A.P. Deze dijk wordt bekeerden onderbouden krachtens een besluit van Gecommiteerde raden van 9 Juli 1598 door Dijkaraa/ en Heemraden van den Hazedwarsdijk.
DROOGMAKERIJEN EN BEDIJKINGEN.
De polder Burghorn is inpedijkt krachtens sekenkbrief van 2 Jllaart 1456.
Het Kromwater zs bedijkt en drooppemaakt krachtens uitpi/tbrief van 31 Juli 1546.
De Dergmeer en Kerkmeer. Hen accoord tot droopmakinp van de Jlerkmeer werd pesloten 24 Aupustus 1546. De droopmakinp van de Derpmeer bad spoedtp daarna plaats.
Het Kerk ot Debbemeertje onder Warmenbuizen werd drooppemaakt krachtens octrooi van 4 Aupustus 1632.
De Dieps en Moorsmeer bestaat uit twee deelen de Diepsmeer en de 3Ioorsmeer of Tjaarlin-permeer, beiden drooppemaakt volpens macktipinp van 18 November 1593.
De Zijpe enHazepolder. De Zijpe is , nadat een eerste popinp tot indijkinp mislukt was, in bet midden der IQde eezfw op nieuw inpedijkt. Keizer I^arel W verleende daartoe octrooiin 1552. Door vele tei/enspoeden was het verleenen van een ampliatie octrooi van 23 Jilei 1561 noodiij In 1570 stroomde de inpedijkte polder door den zwaren vloed van AUerbeilipen weder vol. De in 1572 tot berdijkinp aanpewende popinpen mislukten en niet vö(Jr 20 September i59Q verleenden de Staten een nieuw octrooi dat in 1597 werd uitpevoerd.
Voor de bemalinp is de Zijpe verdeeld in 21 poldera/deelinpen, die ieder bun elpen molen hebben, allen nitmalende op Schermerboezem. Zomerpeilen zijn niet vastz/esteld. De zomerwater-stand wordt naar behoefte perepeld, in de la^e landen door uitmalinp, in de boope. landen door opmalinp. Des winters wordt bet water zoo laap wojelijk uitpemalen.
Deze polderafdeeUnpen zijn de volpende
Namen der afdeelingen. |
Grootte in H A. |
Namen der afdeelingen. |
Grootte in H A. |
Namen der afdeelingen. |
Grootte in H.A. |
Holder nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;A. |
300 |
Poldfr nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;B. |
327 |
Polder NS. |
273 |
B. |
215 |
H. |
258 |
OT |
374 |
C. |
311 |
K. |
235 |
P. |
118 |
D. |
195 |
H. |
173 |
PF. |
351 |
F. |
381 |
Zuider JU. |
143 |
Q- |
116 |
D. |
125 |
Hoorder Jkl. |
B. |
313 | |
Zuider G. |
167 |
en Wester N. |
251 | ||
Noorder G. |
220 |
Ooster N. |
158 |
De molens der ajdeelinffen A, B. D, H. F. Ztiider G, F en L zijn alléén uitmalers, de oreri^e waten tevens in De molen van de polderafdeelinp Q maalt water in dè a^deelinp D. Hiertoe is een duiker onder door de En^falementsvaart aanpebrackt.
Hehalve de 21 penoemde. polderafdeeUnpen bevat de Zijpe nop ruim 1139 HA. zoopenaamd onbemalen land in bet noord' en noordwestelijk pedeelte welke kun water op Sekermerboezem loozen door open duikers of door middel van molentjes op dien boezem worden uitpemalen. De meeste dier molentjes doen in den zomer ook a^s inmalers dienst.
Ha de, bedijkinp van de Zijpe is in 1598 ook de Hazedwarsdijk weder pelepd en daardoor de Hazepolder met eenipe buitenlanden opnieuw bedijkt.
Het Vlak van Petten is bedijkt door bei leppen van den Spreeuwendijk krachtens octrooi van 16 April 1699.
De Slootgaard is bedijkt en drooppemaakt omstreeks 1590.
De Wieringerwaard is inpedijkt krachtens octrooi van 6 September 1597. Eerst in [QOS werd het werk met kracht doorpezet. [Zie voor de besebrijvinp herzien blad Jlledemblik 1.)
De Heerhugowaari of Zuiderwaard is bedijkt en drooaaemaakt krachtens octrooi van 11 Jilaart 1625.
Foor de bemalinp is de Heerhupowaard verdeeld in acht afdeelinpen elk met een verschillend peil. Deze afdeelinpen [waarvan op dit b'ad voorkom'-n Amerswiel en Veenhuizen, beide slechts pedeeltelijk} kebbeneen pemeenschappelijke bemalinp bestaande mt: een stoomvijzelpemaal met twee werktuipen van 60 paardekrachten ieder, etn bevelcentrifupaatpomp van 65 paardekrachten en vier windvyzelmolens,
De Schagerwaard of het Witsmeer is bedijkt en drooppemaakt krachtens octrooi van 10 J^ei 1630.
De Schaapskuilmeer is bedijkt en drooppemaakt krachtens octrooi van 20 Januari 1632.
De Bleekmeer is bedijkt en dmoppemaakt krachtens hetzelfde octrooi dat voor de Schaapskuilmeer was verleend. Sedert 1834 beeft de Hleekmeer met de Kooppolder dezelfde bemalinp en hetzelfde bestuur en in 1864 werden zij tot één waterschap vereenipa.
Het Tjaddingsrijtje is bedijkt en drooppemaakt krachtens octrooi van 20 Januari 1632.
Het Oudedijkje is bedijkt ew drooppemaakt krachtens octrooi van 4 Juli 1642.
De Woudmeer of de Langedijkerwaard is bedijkt en drooppemaakt krarktens octrooi van 1 J^aart 1635.
De Waard en Groetpolder is inpedijkt krachtens concessie verleend bij Kon. besluit van 5 Juli 1843 n'*. 42. volpens voorwaarden vastpesteld door den Jldinister van Hinnenlandscbe Zaken van 2 Aupustus 1843 nquot;. 141. [Zie voor de besebrijvinp herzien blad Medemblik 4.)
WESTFRIESLAND,
Het pedeelte van HoordboUand door den Westfrieschen dijk omsloten en bekend onder den naam van W^est/riesland is verdeeld i^ vier booj'dwatersebappen, ambachten penaamd, namelijk: de Schaper en Hiedorperkoppen, Geestmerambacht, de Kier Hoorderkoppen en Dreckterland, ieder met een eipen bestuur.
De ambachten zijn weder onderverdeeld in bannen of polderdistricten, wier prenzen in den
regel orereenAomen met de tegenmoordige of vroegere grenzen der gemeenten. Flie lanne heeft een eigen'hestuur (lat, met enkele nltzcmderingen, zorgt voor de hefjlng van alle lasten, die door de landen der banne aan de verschillende Hoogheemraadschappen, dijksbesturen en polders, maar-ander zij behooren, moeten morden opgebracht en'verder behalve voor hei zuiver en diephonden-der slooten tn zijn gebied voor eenige plaatselijhe merken zooals megen, bruggen enz.
Naast deze verdeeling in bannen zijn de landen in de ambacBen, naar den materstaatstoestand nog vereenigd tot polders, elk met een eigen bestuur, dat zorgt voor de materloozingsmiddelen.
Ambacht van Westfriesland genaamd Geestmerambacht.
Bet bijzonder reglement van bestuur is vastgesteld 7 Juli 1864, goedgekeurd bij Kon. besluit van 2 September 1864 nquot;. 45, Frov.blad 1864 n°. 46. Wijzigingen zÿn te vinden in l'rov. bladen 1876 n°. 49, 1887 8°. 66 , 1889 8°. 77 en 1890 n°. 44.
Bet ambacht bestaat uit 17 bannen af polderdistricten, maarin het oude land is verdeeld benevens verscheidene drooggemaakte meeren of plassen.
Bet bestuur is belast met het bekeer en de zorg voor het onderhoud van Baaksmaatsboezem met de bemaling en de uitmatering te Aarismoud en de bemalingsmiddelen onder Ouddorp, die ten laste van Baaksmaat zijn, van de aan Baaksmaat behaarende sluizen en al mat verder tot de de merken van ket ambackt of Baaksmaatsboezem Jehoori g van den WestJrieschen dijk voor zoover die aan het ambacht is aanbestoeld en keeft ket toezicht op alle daarin gelegen sluizen en duikers ; van den Korten Hangerdsdijk benevens den dijk ten oosten en ten zuiden van den polder Feen-kuizen en eindelijk van de Ballegafsluis in de Wester Hangereis, maarvan de kosten voor de helft door ket ambacht van de Schager en Niedorperkoggen wordt gedragen.
[Zie verder herzien blad Alkmaar 1.)
Ambacht van Westfriesland genaamd de Schager en Niedorperkoggen.
Bei bijzonder reglement van bestuur is vastgesield 7 Huli 1864, goedgekeurd bij Kon. besluit van 2 September 1864 nquot;. 45, Brov. blad 1864 8°, 45. Wijzigingen zijn te vinden in Brov. bladen 1887 8°. 65, 1889 8°. 78, 1892 «quot;. 54, 1894 n°. 46, 1897 nquot;. 91 e8 a“. 136.
(Zie voor nadere bijzonderheden herzien blad Bedemblik 4.)
Bijzonder reglement voor het bestuur van de strijkmolens van de Schagerkogge en voor de besturen der binnenpolders in die kogge, vasigesteld 11 Juli 1861, goedgekeurd bij Kon. besluit van 2U Augustus 1861 s». 81 Brov. blad 1861 n“. 70. Wijzigingen zijn te vinden in Brov. bladen 1869 nquot;. 44, 1873 nquot;. 75, 1890 8°. 46, 1893 nquot;. 54 en 1889 nquot;. 71. [Zie verder herzien blad Bedemblik 4.]
Bijzonder reglement voor het bestuur der strijkmolens van de Niedorperkogge en voor de besturen van de binnenpolders in die kogge, vastgesteld 9 November 1860, goedgekeurd bij Kon. besluit van 29 November 1860 n°. 5T, Brov. blad 1860 n°. 104. Wijzigingen van dit reglement zijn te vinden in de Brov. bladen 1861 «°. 71 , 1885 8°. 43 en 1892 n°. 55. [Zie verder herzien blad Medemblik 4.)
Collegie van Iloofdingelanden van Westfriesland.
Bet reglement van bestuur is vastgesteld 1 Juli 1861, goedgekeurd bij Kon. besluit van 2 September 1864 nquot;. 45, Brov. blad 1864 nquot;. 42. Bene wijziging is te vinden in Brov. blad i369 n°. 45. [Zie verder de herziene bladen Alkmaar 2 en BedérnbUk 4.)
Oppervlakfe van den boezem ongeveer 17 B.A. Oppervlakfe der landen, die hun wafer op den boezem brengen ongevezr 3600 B.A.
Tof zoaferloozing heeff de boezem vijf vijzelmolens en een sfoomgemaal alle slaande fen noordoosfen van Lutjewinkel, welke het wafer in een bovenkolk brengen. Be bovenkolk ontlast zich door de Boerensluis op het Boerensluis-kanaal, welk kanaal gemeen ligt met den voorboezem, het Jfolhornerdiep.
Inlating van water geschiedt uit Baaksmaatsboezem door de schutsluis aan het Niedorperverlaat.
Behalve met Baaksmaatsboezem slaat de Niedorperkoggeboezem nog in verband met de Schagerkoggeboezem en wel door eene schutsluis in de Bromme Gouw nabij Bolhorn, de Verlaafsluis genaamd. (Zie blad Afedemblik 4.)
Waterstanden van den boezem worden niet geregeld waargenomen.
Be gemiddelde zomerstand van den boezem is van 0.65 iot 0.75 Af. -~ N.A.B.
Bet maalpeil bedraagt in verband met de hoogte der boezemkaden ongeveer 0.35 AJ. 4- N.A.P.
Be hoogte der kaden wisselt af van 0.30 fiJ. 4- N.A.B. fo t 0.20 AJ. 4- N.Ä.P.
V. Boezem van het Kolhornerdiep.
Oppervlakfe van den boezem ongeveer 25 B.A.
Oppervlakte der landen, die er hun water opbrengeti mef inbegrip van de Schager en Niedorperkoggen 8500 JJ.A.
Tot uitwatering heeft deze vóórboezem eene sluis, tevens schutsluis, in den Zuiderzeedijk gelegen tusschen de Waard en de Groef. Bij mag niet hooger worden opgemalen dan tot 0.70 Af. N.A.P. In den regel geschiedt dit niet hooger dan tot 0.60 AI. N.A.P.
Be hoogte der boezemkaden moet bedragen 1 00 AI. N.A.P.
{Zie blad Afedemblik 4.)
VI. Schermerboezem.
(Zie voor de beschrijving de herziene bladen Alkmaar 1 en Aledemblik 1.)
BUITENWATERSTANDEN
in Afefers fen opzichte van N.A.P. over de jaren 1881—1890.
| ||||||||||||||||||||
De Aoojst Gekende Kaierstand te Betten werd waarjenatnen op 3 Decemfer 1863. De vloed iereiite toen eene Jioogte van 3.08 B. N.A.B. (3.18 B. ji.B.} |
VERWIJZING.
De zeeweringen en waterschappen van NoordhoUand door Mr G. de Vries Az. 2de uitgave bewerkt door Jhr. Mr. J. W. M. Schorer, Commissaris der Koningin in de provincie NoordhoUand. 1894, Haarlem, Johannes Enschedé en Zonen.
Profillen der provincie NoordhoUand door Jhr. Mr. J. W. M. Schorer, Commissaris der Koningin in de provincie NoordhoUand 1895, Haarlem, Johannes Enschedé en Zonen.
Het dijks en molenbestuur ia Hollands Noorderkwartier onder de Grafelijke regeeringen gedurende de Kepubliek door Mr. G. de Vries Az. Uitgegeven door de Kon, Academie van Wetenschappen te Amsterdam, 1876.
Kaart van Hollands Noorderkwartier in 1288 door Mr. G. de Vries Az. C. G. van der Bost, Amsterdam 1861.
Het Hoogheemraadschap van den Hondsbossche en Duinen tot Petten. Oorsprong en geschiedenis van de inrichting des hestuurs door Mr. G. de Vries Az. Opgenomen in de Nieuwe bijdragen voor Bechtsgeleerdheid en Wetgeving. Deel V , stuk 3 . blz 401.
Verhandeling over de Hondshossche zeewering door J. E. W. Conrad. Alkmaar, H. Costor en Zoon 1864.
De Pettemer zeewering door J. E. W. Conrad. Instituut voor Ingenieurs 1869-70, blz. 287.
SLUIZEN.
A. nbsp;nbsp;nbsp;Steenen uit/vaterinpssluis in den ouden Westfrieschen neediJA, genaamd tSchagersluisquot; voor de hovenholh van de Schagerhogge strijh-molens.
1 nbsp;nbsp;nbsp;paar vloeddeurcn..............
B. nbsp;nbsp;nbsp;Steenen schut- en uitioateringssluis voor het A'olhornerdiep, in den veedijh van Waard en (rroctj)older.
Deic sluis is 'aan den binnenkant voorzien van schotbalken door de Militaire Genie.
Wijdte in den dag in M.
4.50
scheu h0i/(/e
Ü.
3 paar vloeddeuroi..............
Steenen uiticateringssluis in den Westfrie-dijk, voor de bovenkolk van de Siiedorper-strijkmoleïis genaamd »Boerensluisquot;.
2 paar vloeddeurcn..............
7.00
Steenen molensluis voor het stoomgemaal van Geestmerambacht, in den Westfrieschen dijk. 2 openingen elk met 2 paar deuren . . . .
3.20
3.90
Slagdrempel* diepte ten opzichte van N.A.P.
in M.
— 1.G5
- 2.50
— 1.80
- 1.95
Scliut-leugte
in M.
22.50
POLDERS OF WATERSCHAPPEN DIE GEHEEL OF GEDEELTELIJK OP DE KAART VOORKOMEN.
Adininislralieve indceling.
Achter de namen der polders is opgegeven het Provinciaal blad waarin is opgenomen hun bijzonder reglement van bestuur.
WATERSCHAPPEN IN WESTFRIESLAND.
AMBACHT GENAAMD DE SCHAGER- EN NIEDORPERKOGGEN,
bevallende 'l bannem of polderdis-tricte/i 'waannan op dit blad voor-ko7ne7i :
In de Niedorperkoffffs
/iet polderdistrict Vinkel.
id. Oude Niedorp (ged.
de liaiine pieiiKe Niedorp (i/ed.)
In de Sc/mgerkogge
de tanne liarsingertorn (ged.}
Provinciaal blad.
1852 n”. 119.
1875 »°. CT, 1874 «'’.53, 1878 «quot;.95.
1864 «“. 6-2, 1901 «°. 133.
1904 «°. 14.
E. nbsp;nbsp;nbsp;Steenen uitwateringssluis voor Geestmerambacht in den Groeter zeedijk.
2 nbsp;nbsp;nbsp;paar vloeddeuren en 1 paar ebdeuren elk een schuif aan de buitenzijde.
2 nbsp;nbsp;nbsp;openingen wijd elk.............
F. nbsp;nbsp;nbsp;Steenen uitwateringssluis voor den boezem van Geestmerambacht in den Westfrieschen dijk. 2 paar vloeddeuren , 1 paar ebdeuren.
2 openingen wijd elk............
G. nbsp;nbsp;nbsp;Houten molensluis genaamd de tgt; Nollesluisquot; liggende in den Westerdijk beoosten Aartswoud.
2 vloeddeuren en een schuif.........
H. nbsp;nbsp;nbsp;Steenen molensluis liggende in den Wester-dijk bewesten Aambertschaag.
4.30
4.30
3.20
— 2.50
- 1.75
— 1.65
I. dijh
J.
2 vloeddeurcn en eeti schuif......... Steenen molensluis liff^ende in den Wester-te Koppershom.
2 paar vloeddeurcn en een schuif. . . . .
2.20
2.00
— l .65
Steenen inlaatduiker met schtiif nabij het
Noorderhavenhoofd te Medemblik.........
- 1.40
0.50
— 0.35
BEMALINGEN IN HET AMBACHT GELEGEN.
a. Ouder het bestuur va/t het Necm-7'aadschap van de strijk/nole/is der Niedorperkogge waartoe behoore/i, nege7i biu/ie/igmlders en waarvan op dit blad voorkomen:
De Draakgjolder. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;i860 nquot;. io4,
1892 «°. 55.
De Weerepolder (ged.) (Sestaande «it_ 1800 n°. 104. een hoo^ en een laaj gedeelte.)
• De Nostverlore/ipolder (ged.) iHc^ i8oo «°. 1O4. staande nit drie deelen die een Te^'sc/tUlende waterstand kunnen hebben.)
De Diedorperpolder (ged.) nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;i8G0 «°. 1O4.
Provinciaal blad. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
MEDEMBLIK.
1.
BEMALINGEN IN HET AMBACHT GELEGEN.
Polders van het Uiidelaiid.
Provinciaal blad.
Polder de Dage hoek onder Hoog- 1859«quot;. 101, woud e7i Op/neer. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1815 «quot;. oi.
Brooggeniaakie plassen en meren.
Poldet’ het Groote Dog) bij Medetn-blik.
Poldo' de Drake, Poel en Wijmers e/i het Dichte water.
Den7iemeerg)older.
Polde7' de Nolk van Dussen.
Draakg)oldc7' onder Doogwoud.
Weelpolder ondei' Doogwoud. [jis-staande uit een koog en laa^ gedeelte.) l’older de Dedijkte Doezetn.
Dn voorts verschillende klei/ierepol-dertjes in beheer tijg)arliculieren.
Geen bestuursreglement.
Geen bestuursreglement.
Geen bestuurs-re/ftement.
1884 «’. 40.
1904 n\ 7.
1857 «”. 74.
Geen bestuursreglement.
AMBACHT GENAAMD DRECHTERLAND, verdeeld in 4 koggoi te zame/i bevattende 23 ban7ie7i 'waarva)i op dit blad voorkomen:
de Middelkogge met de tanne Ververskoop.
„ nbsp;nbsp;„ IIoogkar.ipel (ged)
De Oosterkogge met de ianiie Andijk (ged.)
1807 «quot;.64, 1868 n°. 66,1882 «'' 84.
1858 n°. 115, 1895 «quot;. 84 , 1897 «quot;. 9.
BEMALINGEN IN HET AMBACHT GELEGEN.
Polders van het Oiideland,
Poldei' het Groolslag (ged.)
Provinciaal blad.
1860 «quot;. 69, 1873 nquot;. 77,1901 n°. 132.
AANGEDIJKTE LANDEN.
Polder Wieringerwaard (ged.) 1995 »quot;. 16.
(Zie herzien klad Medemèlik 1.)
Potdei' Waard en Groet (ged.) 1905 nquot;. 15.
(Zie voor de tesekrijving van dezen polder
onder „Droogmakeryen en Dedij/iingen”.}
de Nes of Nessepolder. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1904 «’. 142.
(Zie voor de tesekrijving van dezen polder onder „Droogmakerijen en Dedijkingen’. )
BUITENPOLDERS.
De buiteHg)olde7' Andijk en Wervers- Geen testnurs-hoof. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;reglement.
WATERSCHAPPEN, REGLEMENTEN, ENZ.
( Vervolg.)
College van Hoofdingelanden van Westfriesland.
Det regle))ient is vastgesleld 7 ,/uli 1864, Prov. blad 7i°. 42; getvijzigd Prov. blad 1869 7t°. 45 e/t 46.
Aa7i het College is opgedragen het toezicht op hei onderhoud va/i den geheele/i Westfriesche/t o/n-ringdijk en de beslissing omtrent alle gemee/ischap-pelijke bela/igen, va/i de vier a/nbachlen, die water-keeri/ig betrefe/ide.
Nel College bestaat itil 9 leden; bove/idien zijn er 9 plaatsvervangers. Va7i beide/i hebbe/i e7' drie zitti/ig V007' het a7)ibacht Drechterla/id ; en twee voor elk de/' a/tdere a/iibachteu. Zij worde/i be)ioe7)id doo/' de Doningin, elk 7iit een drietal, door het College van Doofdingelanden van het a/nbacht 7iit zij/t. 7ttidde7i opge/naakt.
De vergaderingen worde/i gehouden telke7is binnoi het a/nbacht waar hel dijksbelaiig de be7)ioeii7ig vordert, onder voorzitterschap ran den Dijkgraaf van dat a/nbacht. Doofdingelande/t hebben echte)' de bevoegdheid i)i buitengewone gevaUe/i, afzoiderlijk te vergaderoi onder ee/i uit hun /nidden te benoemen voorzitter.
Del besluu)' va/i elk a/nbacht zendt jaarlijks aa/i hel College va/i Doofdingelaiiden ee/i staat va/i de 7ioodig geachte dijkswerkoi i7i, e/t voert die 07ide7' toezicht va/i een Coinmissie uit de Doofdi/igelandoi uit.
De gezameutijke koste/i tvorden ove)' de vio' ambachte/i verdeeld i/i dio' voege, dat ten laste ko/nt van Drechterland 37'/2 pet., vagt;i de Vio' Noorder-kogge/i ‘.i'Ml^ pet., va)i Geestznerambacht 15 pet ot van de iSchage)'- 01 Niedorperkoggoi 14 pet.
Dierbij 7)ioet in acht 7üO7'den ge)i0})ien, dat Geest-7)ie7'a7)ibacht aan de Vier Noorderkoggoi voor de overbre/tging va/i de bannoi Opdam e/i Densbroek 7noet vergoede/i 6.6 pet. van het geheele bedrag, dat te)i laste va/i de Vier Noorderkogge/i komt.
Wan/iecr cenig a/nbacht mee/' da/i zij/i verschuldigd aandeel heeft verdijkt blijft ^/^ van dat 7neerdere voor zijne rekening; is daaroitegen zninder verdijkt, dan wordt de dooi' het ambacht vo'schuldigde uitkeering 7net ^jf ten zijnen behoeve verminderd.
TOELICHTIJiG,
Op de kaart is de waterstaatkundige toestand aangegeven; de administratieve indeeling der polders is in het randschrift vermeld.
De polders hebben op de kaart in verschillende tinten de kleur van den boezem waarop zij uitwateren.
Polders die hun water niet rechtstreeks op den boezem , maar eerst op eenen anderen polder loozen, hebben de tint van dezen laatsten polder, omgeven door eene’ donkere bies.
Boezemlanden zijn niet gekleurd.
Voorboezems van molens, ook al zijn zij door een sluisje met wacht-deur van den boezem gescheiden, zijn voorgesteld als deel uitmakende van den boezem.
Molensluisjes en inlaatduikers zijn niet in rood aangegeven, met uitzondering van die, welke in de zeewering zijn gelegen.
Tot duidelijker aanwijzing zijn bij de voornaamste boezemwateren de namen in rood gesteld.
V'ËRKLARIXG DER TEEKEXS.
Vijzelmolen.
Schepradwatermolen.
Polderstoomgemaal, met aanwijzing van het aantal paardekruchten , en den aard van het hemalingswerktuig.
v. vijzel, s. scheprad, c. ceutrifugaalpomp.
♦ Kleine watermolen.
Dij bemaUzigswerkfuigen, die het zvater op den boezem uitslaan, is gcezi cijfer gezet; bij die welke het aazi de uilslaande zziolezis toe/nalezi het cijfer 2, bij ziog lagez' geplaatste het cijfez' 3 eziz.
K. Steenen molensluis genaamd igt;de Noorder-sluisquot; liggende in den Oosterdijk bezuiden Medemblik.
2 vloeddeuren en dén schuif ieder.
2 openingen elk wijd.............
L, Steenen molensluisgenaamd » de Zuidersluisquot; liggende in den Ooster dijk tegenover het stoomgemaal der gt;nbsp;Vier d^oorderkoggenquot; bezuiden Medemblik.
2 vloeddcureji en dén schuif ieder.
3 openingen wijd elk.............
M. Steenen duiker liggende in den Messe binnendijk, dienende tot zoaterloozing van den Nessepolder .........................
2.80
3 20
— 1.75
- 1.75
N. Steenen uitivaterinffsduiher voor den huiten-polder onder Andijh en JFervershoof.
0.45 (midikUijn.}
— 2.25
3 valschermen . .
. . 0.40 — 0.30
ZEEWERING.
Ve zeewering langs de Zuiderzee voor zoover zij op dit blad voorkomt bestaat uit:
J)e zeedijk van den polder Waard en Groet (gedeeltelijk).
JJe Fier Noorderkoggen zeedijk.
De Drechterlandsche zeedijk (gedeeltelijk).
De zeedijk van den polde:' Waard en Groet, die zich uitstrekt va7i de aansluiting aan den zeedijk van den polder Wieringertoaard, tot de aansluiting aan de pier Noorderkoggen zeedijk, beslaat uit twee deelen, die worden gescheiden door de zeesluis van het Nolhornerdiep.
De geheele lengte bedraagt ongeveer 10 272 M.
De dijk is in beheer en onderhoud bij het bestuur van den polder Waard en Groet. De in den dijk gelegen uitwateringssluis van Geestmerambacht is in beheer en otiderhoud bij dit waterschap.
De zeedijk van het Ambacht de Vier Noorderkoggen, die zich uitstrekt tot den Drechterlandschen zeedijk, bestaat uit drie deelen, de Westerdijk tot aan de zeehaven te Medemblik, de Gosterdijk tot aan de Nessepolder en de Nessebuitendijk.
De Westerdijk heeft een lengte van 12 415 M. en zet zich westwaarts voort als binnen of Slaperdijk over een lengte van 1160 M. tot aan de Winkelerdijk, waar de scheidingspaal staat tusschen Drechterland en de Vier Noorderkoggen.
De Oosterdijk, die zich uitstrekt van het Zuiderhavenhoofd te Medemblik, tot de aansluiting aan de Nessebuiten- en de Nessebinnendijk, heeft een lengte van 3540 M. De kruin ligt op 3.50 M. -f- N.A.P. maar is aan de buitenzijde over de geheele lengte door een kade verhoogd tot 4.70 M. N.A.P.
De Nessebiinieudijk strekt zich uit van af de scheipaal tusschen den Drechterlandsche en den Vier Noorderkoggen zeedijk, welke staat aan het einde van den Dulledijk, tot aan het noordeinde van den Nessepolder, en heeft een lengte van 1245 M.
De Nessebuitendijk loopt van af het noordeinde van genoemden polder, tot de aansluiting van den Drechterlandschen zeedijk, heeft een lengte van 1850 M. en een hoogte van 4.30 M. -1- N.A.P.
De geheele lengte van den Vier Noorderkoggen zeedijk en Nesse buitendijk is dus ongeveer 20 210 M. en in beheer en onderhoud bij het bestuur van dit ambacht.
De waterkcering binnen do stad Medemblik, loopt van den mond der haven bij de Oosterpoorl langs het dijkje of bolwerk tot de hooge gronden, waarop de voormalige gebouwen der Marine, thans hetPijkskrankzinnigen-geslicht, staan. Voorts over die hooge gronden langs den Durf hoek, de Westerhaven en zoogenaamde Ouslerhaven tot den Westerdijk. Deze water-keering, hoog van ’^85 M. tot 2.95 M. -VN.A.P., bestaat buiten de hooge gronden gedeeltelijk tVl een kade, gedeeltelijk uit een muur door eene aan-kading versterkt.
De zeedijk van het ambacht Drechterland voor zoover deze op dit blad voorko7nt, bestaat uit een gedeelte van deti Noorderdijk. Deze strekt zich uit vaii de buite7ihaven te Dnkhuize7i tot den Dulledijk, ïoaar descheipaal, tussche7i den Drechterlandschezi e7i de7i Vie:' Noorderkoggezi zeedijk, staat.
De dijk heeft een Ie7igte va7i 16 870 Meter.
De hoogte vazi de7i dijk is zeer afwisselend, zij varieert va7i 4.20 M. tot 5.40 M. N.A.P.
De dijk 7net de daari7i Iigge7ide sl7iize7i C7i duikers is i/i o7iderhoud en behee7' bij het A777bacht Drechterla/id.
Teeken ter onderscheiding van seinmolens.
Uitwateringssluis.
Schutsluis.
Vaste stuw.
Grondduiker.
Peilschaal.
Peilmerksteen.
Zomerpeil Winterpeil Zomerstand Dijkshoogte. Kadehoogte.
van eenen
polder.
Universiteitsbibliotheek Utrecht
in meters ten opzichte van N.A.P.
Straat-, grint-, schulpwegen, enz.
Spoor- en tramwegen.
Zeedijk, gedeeltelijk kunstmatig verdedigd.
Hoofden in zee en
Grootte van eenen
kustverdediging.
polder in H.A. volgens meting op de kaart.
BOEZEMS.
Kleur van de rechtstreeks op zee uitwaterendo polders of voorboezems. (Veronderstelde kleur van de zee.)
Voorboezem van de Wieringerwaard.
(Die de herziene bladezi Mede/nblik 1 ezi 2.) Raaksmaatsboezem.
(Zie herziezi blad A/edemblik 3.)
De Mient of Niedorjierkogge boezem.
Oppervlakte vazi dezi boeze/n ongeveer 11 D.A. Oppervlakte der laziden, die huzi waiez' op den boezezn brez/gezi ozigeveez' 3600 D.A. Tot ivaterloozi/ig heeft de boezezn een stoozzige/naal ezi 5 vijzel/nolezis alle staande tezi zioordoosfezi vazi J^tje/vinkel, tvelke het zvatez' izi eezi bovenkolk brezigen. De bovezikolk ozittast zich dooz' de /»Doerezi-sluisquot; op het Doerezisluiskaziaal, zvelk kanaal ge/neezi ligt znet dezi voorboezem, hel Nolhornerdiep.
Jzilatizig vazi water geschiedt uit Jtaaksmaatsboezem doo7' de schutsluis aan het Niedorpervez'laat.
Behalve met Jiaaksznaatsboezezn, staat de Niedorperkoggeboeze/n ziog izi verbazid met de iSchagerkoggeboezem, en zvel dooz' eezie schutsluis izi de Nrozzizne Gouw, nabij Nolhorzi, de :^ Verlaatsluisquot; genaamd.
Waterstazidezi van den boezem tvordezi ziietgeregeld zvaargeziomen. De gemiddelde zomerstazid vazi den boezezn is vazi 0.65 M. — tot 0.75 M. — N.A.P.
Det maalpeU bedraagt in verbazid znet de hoogte dez' boezezzikaden 0.35 A/. — N.A.P.
De hoogte der kaden wisselt af vazi 0.30 Af. — tot 0.20 Af. — NA.P.
De Schagerkoggeboezem.
(Zie herzien blad Afedemblik 3.)
Boezem van het Kolhornerdiep.
Oppervlakte van den boezem ozigeveez' 25 D.A.
Oppervlakte dez' lazidezi die ez' huzi water op brengen znet inbegrip vazi de Behager- ezi Niedorperkoggezi 8500 DA.
Tot uit/oaterizig heeft deze voorboezezzi eene slziis, tevezis schutsluis , in den Zuiderzeedijk, gelegen iusschezi de Waard- en Groetpolder.
Dij znag ziiel hoogez' /oorden opgemalen dan tot 9.19 M.-V N.A J\
Jzi den regel geschiedt dit ziiet hooger dan tot 9.00 Af.-i-N.A.P.
De hoogte dez' boezeznkadezi moet bedragezi 1.00 f- NA.P.
DROOGMAKERIJEN EN BEDIJKINGEN.
Pe Bennemeer is bedijkt en drooggeznaakt krachtens octrooi vazi 17 Augustus 1629.
De Brake Poel en Wijmer.s en het Liclitewater zijn bedijkt en drooggemaakt krachtens octrooi van 3 Juni 1630.
De Braakpolder te Aarts/coud is bedijkt en drooggemaakt krachtens octrooi van 17 April 1631.
De kolk van Dussen is bedijkt en drooggemaakt krachtens octrooi van 26 Jaziuari 1641.
WATERSTANDEN DER ZEE iet Meters te7i opziehte va7i N.A.P. over de jaren 1891 — 1900. | |||||||||||||||
|
WATERSCHAPPEN, REGLEMENTEN, ENZ.
Algemeen reglement van bestuur voor de waterschappen in Noord-bolland, vastgesteld 17 Nov. 1903, 7i°. NI/I, goedgekeurd bij Noninklijk Desluit va/n 14 Dec. 1903 tV. 28, afgekondigd in Prov. blad 1904 n°. 8.
f7i dit reglement zij/i alge^neene voorschrifte7i gegeven voor de i7irichti7ig va7i de besture7i de:' toaterschappen.
Voo7' elk waterschap 7vordt ce7i bijzo7idc7' reglement vastgesteld. Voo7' ee/t groot aa/ital 7uaterschappen is bij een i'nvoeringsbesluil het Algemeen Degle-7/ieHt i/i zij7t geheel va7i kracht verklaard: voo7’ de overige7i is in het bizo7ider 7'egleme7/t bepaald, op 'welk tijdstig) e/i voor loelke artikelen het Algemeen Jieglement i/i 7uerking treedt.
Ilooglieemraadscbap van de uitwaterende sluizen in Kennemerland en We.stfriesland.
(Zie blad Alk7naa7' 3.)
Hoogheemraadschap van de Honsbossche en Duinen lot Petten.
(Zie blad Alkmaa/' 1.)
Dijksvereeniging bekend onder den naam van Noorder U- en Zeedijk.
(Zie blad Alkmaar 4.)
Heemraadschap van den Schardam en Keukendijk.
(Zie blad Alk7naar 4.)
Westfriesland.
Del gedeelte van Noordhollaud beke/id onder den naa/n van Westfriesland bevat vier waterschappen, a7)i.bachten genaamd, na/nelijk de Schager en Niedorperkoggen, Geestme7'a7}ibacht, de Vier Noorderkoggen 01 Drechterland, elk 7net een eigen bestuur.
Dik van de vio' ambachten is loeder onderverdeeld in bannen- of polderdistricten , zeier grenze/i in den 7'egel overeenkomoi met de tegenwoordige of vroegere grenzen der ge/neenten.
Dike battue heeft ee7i eigen bestuur dat, met enkele uitzonderingen, zorgt voor de heffing va)i alle lasten, die door de lauden der ban/ie aan de verschillende hoogheemraadschappen, dijksbesturoi en polders, waaronder zij behooren 7corde7i opgebracht, eti verder voor het diephouden der slooteu in zijn gebied, e7i voor eenige plaatselijke werken.
Naast deze verdeeli/ig i/t ban7ie7t zij/i de landeti i7i de a7)ibachte7i 7taa7' dot 7vaterstaatkutidige7t toesta/id 7iog veree/iigd tot polder,s, elk /nel eeti eigeti bestuur, dat zorgt voor do betnaUtig.
Ambacht van Westfriesland genaamd de Schager- en Niedorperkoggen.
Det regletnent is vastgesteld 1,7uli 1864 Prov. blad 71°. 45, gewijzigel bij Prov. blad 1887 n°. 65, 1889 n°. 78, 1892 n“. 54, 1894»°. 46 en 1897 »° 91 en 136.
Det atnbacht bevat 7 bantien of polderdistricten, waarvati er vier iti de Schager en drie iti de Noorderkogge liggen.
Det bestutir is belast tnet het beheer en de zorg voor het onderhoud van deti Westfrieschen dijk binnen het ambacht, met uitzonderitig vati den Winkelerdijk , die aan Drechterland, en van deti Ursumerdijk of Zeedijk bij Witikel, die aan Geestmerambacht is aanbestoeld.
Det heeft voorts toezicht op alle in dezen dijk gelegen sluizen en duikers, en is te zamen met het bestuur van Geestmerambacht, belast met de zorg voor den dijk langs de noordwest en westzijde van de /.atigcreis en de Dorte /.,anget'eis; de kosteti van dezoti laatstoi dijk komen voor ‘/u toi laste van dit ambacht en voor ^/^, teti laste van Geestmerambacht.
Det bestuur vati het a/nbacht beslaat 7iit een Dijkgraaf en 4 Dee7)iraden, te zame/i 7iitmake7ide het College van dagelijksch bestuur, 01 7tit 12 Doofdingelanden.
De Dijkgraaf wordt door de Doningi/i benoemd uit ec7i drietal, opge-7naakt door de vergaderi/ig van Doofdingela7ide7i.
De Deemrade/i 7corde7i be/ioemd doo7' die vergaderizig zelve; de Doofd-ingelanden 7vorde7i verkozen door de stemgerechtigde/i i7i de ba7i7ieu.
De bi7i7ie7i den 7oaterkeere7iden ring van het ambacht gelegen landen, zij/i 7oat de bemaling betreft, verdeeld in twee Dee/nraadschappen; dat va7i de Strijkmolens der Schagerkoggoi met 6, e7i dat va7i de Strijkmolens der Niedorperkoggoi met 9 binnenpolders.
Det reglement van het eerste Deemraadschap is vastgesteld 15 November 1904 Prov. blad 1905 71°. 23; dat van het tweede is vastgesleld 9 Nove/ube)' 1860 Jirov. blad 1860 71°. 104, gewijzigd i/t Prov. blade/i 1861 71°. 71, 1885 n°. 43, 1892 »”. 55 en 1902 n“. 101.
Dik Deemraadschag) heeft ee7i eige/i boezem, die door strijkmolens op ee7i voorbocze7)i /corden afgemalen.
Det bestHU7' van elk Dee/nraadschap bestaat uit een Dijkgroef, 4 Dee7}i-rade/i en 'l Doofdi7igela7iden; het zorgt voo7' de/i boezem 01 voor de ge/neen-schappelijke belangen de/' binnenpolders.
Det best7iur van de binnenpolders zoordt 7titgeoefe7id door molenmeesters.
Ambacht van Westfriesland genaamd Geestmerambacht.
Det reglemoit is vastgesteld 14 Juli 1904 Prov. blad n°. 134.
(Zie verdo' blad Alk/naar 1 )
Ambacht van Westfriesland genaamd de Vier Noorderkoggen.
Det regle7}ie7it is vastgesteld 7 Juli 1864 Prov. blad n°. 44, gewijzigd Prov. bladen 1887 »®. 64 en 1893 »°. 77.
Det a/nbacht bevat 4 koggen; de Mede7nblikkerkogge met 5, de Doog-7vouderkogge met 4, de Wog7iu7n7)ierkogge met 2, e/t de Middelkogge TTiet 5 ba/i/ien.
Det bestuu)' i.s belast 7»et het beheer en de zorg vorn' het onderhoud va7i de)i Westfrieschen. zeedijk, bin7ie7i het a/nbacht, va/i de bi/i/iendijke/i en 7vege7i, de algemeene bemaling, het koggewater en zoat verder tot de zzzerkezi vazi het a/nbacht behoort. Det heeft toezicht op de zoaterkeerizigezi vazi het aznbachl, die aazi azzderoi behooren, ezi op de daariti gelegezi zeer ken.
Det beslztzir bestaat z/it een Dijkgraaf en 8 Deemradezt, die te zamezi het
dagelijksch bestuuz' zzitzn.aken, ezi ziU 18 Doofdizigelaziden. De Dijkgraaf 677 de Deemrade/i zoordezi doo)' de Nonizigin bezioemd uit eezi voordracht vazi drie persozien dooz' het College vazi Doofdizigelandezi opgemaakt; voo7' iedere kogge ziemen f/vee Deeznradezi zittizig.
De jfoofdizigelanden z/zorden rechlstreeks gekozezi dooz' de stezzigerechtigde izigelandezi dez' bazinezi, f/vee dooz' die vazi de banzie Doogivoud en Aarfs/voud, t/vee door die vazi de bazizie Wogauzzi ezi Wadivaij, ezi eezi dooz' die der overige banziczi.
De omslag voo7' de lasten geschiedt hectare - hectares gelijk. De laziden bnitezi de zeedijk gelegezi zijzi vrij.
f/i hel azz/bacht zijzi verschillezide polders gelegen, die afzoziderlijke bema-lizig hebben; enkele vazi die polders hebben ziog eezi afzonderlijk bestuur.
Ambacht van Westfriesland genaamd Drechterland.
Det reglement is vastgesield 14 Jzili 1904, Prov. blad ziquot;. 128.
Det azz/bacht bevat 4 koggen, de Oosterkogge met 4, de Middelkogge znet 8, de Dziiderkogge znet 4 ezi de Westerkogge znet 1 bazizien.
Det besfziur is belast met het beheez' ezi de zorg voor het onderhoud vazi den zeedijk binziezi het a/nbacht, ezi vazi de t/vee daarb/iitezi gelegezi dijks-gedeelten, de Winkelerdijk ezi de dijk vazi de sehuifezimakerij te Ursem tot Du.tteziburg ; ezi van de binneudijkezi ezi zvegen ezi verdere zverkezi van het ambacht. Det heeft toezicht op alle izi die dijkezi gelegezi sluizezi ezi duikers.
Det bestaat ziit eezi Dijkgraaf ezi 12 J/eeznraden, die te zamezi het dage-lijksrh bestuur uilznaken, en ziit 23 Doofdizigelaziden.
Dijkgraaf ezi Deeznradezi zvordezi uit eezi voordracht van Doofdizigelandezi dooz' de Donizigizi benoemd.
Vazi de Doofdizigelandezi zvordt dooz' de stemgerechtigdezi izi elke bazizie ée'zi gekozen.
De omslag vooz' de lastezi geschiedt hectare-hectares gelijk; de landen builezi dezi Deedijk, den Oudendijk en den Slz/ndijk gelegen, zijn vrij, benevens de landen izi de Baaz'sdorjier meer, de Groote en de Äleizie Waal bij Doorzi en de Dleine Waal bij Wogziuzn.
De bizizien het a/nbacht gelegen lazidezi zijn vooz' de bemaling vereeziigd tot verschillende polders, elk wet eezi eigezi bestuur.
Het Groote Hop bij Afedeznblik is bedijkt en drooggemaakt krachtens ver-gunziizig van 1854.
De Weelpolder is bedijkt en drooggemaakt krachtezis concessie, verleend bij Koninklijk besluit van 4 Juni 1856 zf. 01.
De Nes of Nessepolder. Bede/'l 1741 is de dijk van ditpolderlje in onder houd gekomen bij het bestuuz' van het aznbacht dez' fiez' Noorderkoggen. Deze dijk word thans als zeedijk onderhouden.
De bedijkte Boezem te Aartswoud. fn vroegez' tijd lag om deze grozidezi eezie lage kade en stond het polderlje bijna altijd onde/' zoafer. fater, vol-gezis opgaaf, ziu ozigeveez' 50 jaa/' geleden, is de kade versterkt en een znolen geplaatst.
De Nederlandspolder is bedijkt en drooggemaakt in hei znidden dez' 11de eeuiv.
Het Kerkerijtje is omkaad en drooggemaakt in 1857.
De Oosterlandspolder is omkaad in 1869.
DeSegerijd, zia de bedijking genaamd de Braakpolder, is bedijkt en drooggemaakt krachtens octrooi vazi 17 Novezzibez' 1634.
Polder de Wieringerwaard. (Zie herzien blad A/edeznblik 1.)
De Waard en Groetpolder is izigedijkt krachtens concessie verleend bij Koziinklijk besluit van 5 Juli 1843 n”. 43. De voorwaarden zijn vastgesield dooz' den Miziistez' van Bizinenlazidsche Zaken, bij resolutie van A/igustiis 1843 71°. 141.
De poldez' is tegezi de zee beschermd door een zeedijk, sliiite/ide tezi noorden aazi de Wierizigerwaard, ezi ten zuidczi aan den U'esifrieschen zeedijk ziabij Aarts/voud.
Aazi de binnenzijde van den zeedijk lag vroege/' een kanaal, dienende als voorboezezzi voor Geesfmerazzibacht, welks walei' van uit de sluis te Aartswoud gevoerd werd tusschen den Groctpoldcz' en diens zeedijk door, tot aan de .uitwateringssluis, ivaardooi' het af gevoerd werd in zee bij fut Aolhor-zierdiep. Sedert de stichting vazi een ziieu/ve uitwateringssluis vooz' het Geestmerambacht, zvelke zich bevindt op ozigeveez' 380 Af. uit den Fier Noorderkoggen zeedijk, is tot zoovez' de voorboezezzi vervallezi, en de uitwateringssluis bij het Kol hor zier diep gedeznpt. Aan de andere zijde zs tusschen den Westfrieschen dijk en den Groctpoldez' een kanaal gegraven, waardoo/' het watez' vazi de Niedorperkogge, dat dooi' de iiBoez'ezisluisquot; wordt geloosd, zijzi iveg vizidt ziaaz' het Kolhonier/liep, ozzi vervolgens dooi' de schutsluis in zee te komen.
Bij reglement vazi 1904 Prov. blad 1895 n“. 15 is het bestuuz' opgedragen aazi een Dijkgraaf en 5 Deeziiraden als dagelijksch bestuur, en 8 Doofdingelanden.
De Dijkgraaf en Deezziradezi zcordezi benoeziid door de Koningin, uit een drietal uit Doofdizigelaziden opgemaakt.
De polders Waard en Groet hebben e'e'n bestuur.
VERWIJZING.
De zeeweringen en waterschappen van Noordbolland door Mr. G. de Vries Az. 2^’ uitgave bewerkt door .ihr. Mr. J. W. M. Schorer, Commissarisder Koningin in de provincie Noordbolland. 1894, Haarlem , Johannes Enschedé en Zonen.
Jaarboekje voor de jirovincie Noordbolland, ten dienste der gemeente-, dijks-, waterschaps- en andere besturen.
STAVOREN.
Provinciaal blad. HEMALINUEN IN HET AMBACHT GELEGEN. I*nllt;lers van het onde land. SLUIZEN. Wijdte in den dag in M. 0.30 I^igging van den slagdrempel onder N.A.P. in M. polder Steeiien u/ftvalei'inys/ilitiAer van den dinmerfiorti-onder EnAkni^en. den sc/iuij'...................... 1.15 B. Steenen molenslnis wor het .sloomffemaal gt;nbsp;het Grootsldi/quot; te, Andiji. 2 o/ienint/en elh met e'e'ne schuif en ce'n paar deuren, ieder...................l.KO nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;2.00 ZEEWERING. De nee/verinff tanlt;/s de Zuiderzee, voor zoover zij op dit Mad morhomt, bestaat wit een //edeelte. van den Drechterlandschen Zeedijh, genaamd de AuorderdiJh. JJeze slretit zich uit van de Zwiderhaven te Jdnhhuizen, totdezi Jiulledijh, loaar de scheipaal fusschen den Drechterlandschen en den Vier Noorderhof/ffcn zeedijh slaat. JJeze dijh. heeft een leng te van 168quot;0 A/. J)e hoopte van de hmin is zeer aftcisselezid, zij varieert van 4.20 AJ. tot 5.40 AD N.A.J\ JJe dijh en de uif/vaterinpssDiis bij het stoompemaal is in beheer bij het bestuur van het a^nbacht Drechterland, de dijh. wordt ooh door dit ambacht onderhouden; de sluis is in onderhoud bij den polder het Grootstap. JJe steenen uitwalerinpsduiAer van den Jmnierhornpolder is in onderhoud bij den eipenaar van penoemden polder. JJe Drechlerlandsche Zeedijh maahl met de Vier Noorderhoppen Zeedijh het nop zeewerinp zijnde pedeelte van den JVestfrieschen dijh uit. WATERSCHAPPEN, REGLEMENTEN, ENZ. Algemeen reglement van bestuur voor de waterschappen in Noord-hoUand, vastpesteld 17 Nov. 1903 u°. ZiJ/I, poedpeheurd bij Kon. besluit van 14 Dec. n°. 28, afpehondipd in Prov. blad 1904 n°. 8. In dit replemeut zijn alpemeene voorschriften pepeven voor de inrichtinp van de besturen der waterschappen. Voor elh waterschap wordt een bijzonder replemenl vastpesteld. Voor een proot aantal waterschappen is, bij eeninvoe-rinpsbesluit het Alpemeen Jteplement in zijn peheel van bracht verhlaard; voor de overipen is in het bijzonde]- replemeut bepaald, op welh tijdstip en voor welhe artihelen het Alpemeen Jieplement in werhinp treedt. Iloogheemraadscliap van de Uitwaterende sluizen in Kennemerland en Westfrie.sland. {Zie blad Alhmaar 3.) Hoogheemraadschap van den Hondsbossche en Duinen tot Petten. {Zie blad Alhmaar 1.) Dijk.svereeiiiging bekend onder den naam van hoorder IJ-en Zeedijk. (Zie blad Alhmaar 4 ) Heemraadschap van den Schardam en Keukendijk. (Zie blad Alhmaar 4.) Westfriesland. Jlet pedeelte van NoordhoUand behend onder den naam van JVestfriesland bevat vier zaaterschappen, ambachten penaamd, namelijh JJrechterland, de Vier Noorderhoppen, Geestmerambacht en de Schaper- en Niedorperhoppen, elh met een elpen bestuur. JJlh van de vier ambachten is weder onderverdeeld in bannen of polderdistricten, wier prenzen in den repel overeenhomen met de tepenwoordipe of vroepere prenzen der pemeenten. Jllhe banne heeft een elpen bestuur dat, met enhele uitzonderinpen, zorpt voor de hef/tnp van alle lasten, die door de landen der banne aan de verschillende Jloopheemraadschappen, Dijhsbesturen en polders waaronder zij behooren, moeien worden oppebracht, en verder voor het diephouden der slooten in zijn pebied, en voor eenipe plaatselijhe werhen. Naast deze verdeelinp in bannen zijn de landen in de ambachten naar den waterslaathundipeu toestand nop vereenipd tot polders, elh met een eipen bestuur, dat zorpt voor de bematinp. Ambacht van Westfriesland genaamd Drechterland. Jlet replemeut is vastpesteld 14 ,7uli 1904 JGov. blad n”. 128. JJel ambacht bevat vier hoppen, de Ooster hoppe met 4, de Afiddelhoppe met 8, de Zuiderhoppe met 4, en de JVeslerhoppe met 7 bannen. J/ct bestuur is belast met het beheer en de zorp voor het onderhoud van den zeedijh binnen het ambacht, van de twee daarbuitenpelepen dijhspedeelien : de Winhclerdijh en de dijh van de schuitenmaherij te Ürsem tot Jiusten-burp, en van de binnendijhen en wepen en verdere zeerhen vazz het ambacht. Jlet heeft toezicht op alle zzz die dijhen pelepen sluizen en duihers. /Jet bestuur bestaat uil eezi Dijhpraaf ezi 12 J/eemraden, die te zaznen het dapelijhsch bestuur zzitmahen, en uit 23 /Joofdinpelanden. Dijhpraaf ezi Jleemraden worden uit een voordracht van Jloofdiupelauden bij A'oninhlijh besluit benoemd. Van de J/oofdiupelaudezi wordt door de slemperechtipdezz in elhe banne een pehozeu. JJe omstap voor de lasten peschiedt hectare-hectares pelijh ; de landen builen den Zeedijh, den Oudendijh en den Slimdijh pelepen, zijn vrij, bezievens de landen in de Jiaarsdorpermeer, de Groote en de Kleine (Vaal bij JJoorn, en de Kleine (Vaal bij IVopnzzm. De bizinen het ambacht pelepen landen zijn voor de beznalinp vereeziipd tot verschillende polders, elh met een eipen bestuzir. |
verdeeld in 4 hoppezi te zaznen bevattende 23 bannen waarvan op dit blad voorhoznen: de Oosterhor/ffe met de ianne Enklui^en en Wgg(fi„jf {ged.} „ nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;iBovenharspel {pedj ,, nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;Oreofetroeh en Ltitjelroeh. {ged.] „ nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;Andijlt, (ged.) en uoorts van de JUiddeliogge de ianne lloog/tarspel. Goorder lan. (ged.} College van Hoofdingelanden van Westfriesland. J/et repleznent is vastpesteld 7 Juli 1864, J^ror. blad n°. 42, pewijziptl 1869 Prov. bladen zw. 4.5 en 46. Aazi het Collepe is oppedrapeti het toezicht op het onderhoud van dezi pe-heelezi IPestfrieschen omrizipdijh ezi de beslissinp omirent alle pemeeztschap-pelijhe belanpen vazi de vier aznbachten, die zraterheerizip betre/fende. J/et Collepe bestaat uil 9 leden; bovezidien zijzi er 9 ptaatsvervanpez-s. Van beidezi hebben er drie ziltinp voor hel ambacht Drechterland, ezz twee voor elh der drie azidere ambachten. Zij zvorden bij Koninhlijh besluit bezioemd, elh uit eezi drietal, door het Collepe vazi //oofdinpetandezi vazi hel ambacht zdl zijzi middezi oppemaaht. De verpaderinpezi worden pehozidezi leihens binziezi het ambacht zcaaz- het dijhsbelazip de beznoeiizip vordert; ondez- voorzitterschap van den Dijhpraaf van dat aziibacht. //oofdinpelazidezi hebbezi echter de bevoepdheid izi buiten-pewone pevallezi afzonderlijh te verpaderezi ondez- een ziit hun middezi te benoemen voorzitter. Het bestziur vazi elh ambacht zendt jaarlijhs aazi het Collepe van //oofd-inpelanden een staal van de zioodip peachte dijhswerhezi in, en voert die ondez- toezicht van eezi commissie uit de J/oofdinpelazidezi ziit. De pezaznenlijhe hostezi zvorden ovez- de viez- aznbachten verdeeld izi diez-voepe, dat ten laste homt vazi Drechterland 37‘'3, van de Vier Noorder |
WATERSCHAPPEN DIE GEHEEL OF GEDEELTELIJK OP DE KAART VOORKOMEN. Administratieve indeeling. (Achter de namen der polders is opgegeven het Provinciaal blad, waarin is opgenomen het bijzonder reglement van bestuur.) J‘older het Grootslap. (ped.) BUITENPOLDER. De Jmznerhorzipolder. Itrouggeinaakte |ilasMen, JJe Oude A/oer. JJe /uljebroeherzveel. WATERSCHAPPEN IN WESTERIESLAND. AMBACHT GENAAMD DRECHTERLAND, Provinciaal blad. 1905 «’. 9. 1904 n”. 17. 1874 nquot;. 51. 1904 «quot;. 12. 1858 «“.115, 1805 nquot;. 84, 1897 «quot;. ». hoppen 33'/j vazi Geestmerambacht 1.5 en van de Seliapez- en Niedorperhoppen 14 pet. liiez bij wordt in acht peziomen, dat Geestmerambacht aan de Vier Noorder-hoppezi vooz- de overbrenpinp van de bannen Opdazn en /lenslz-oeh znoet ver-poedezi 6.6 pet. van het peheele bedrup, dat ten laste hoznt van de Vier Noorderhoppen. IVanzieer eeziip ambacht meer dazi zijn versehuldipd aazideel heeft verdijht, blij.fl ^Ii van dat meerdere voor zijne reheziinp ; is daarezilepezi znizidez- verdijht, dazi zvordt de dooi- hel ambacht verschuldipde uitheerinp znet fi ten zijnen behoeve verzziinderd. DROOGMAKERIJEN. De Oude Moer is zveinipe jarezi voor 1864 bedijht en drooppeznaahl. Het behoort aan édzi eipenaar. De hade lipt op 1.50 — N.A.P. De Lutjebroekerweel is izi 1872 bedijht en drooppemaahl, voor reheziinp der baziue Grootebroeh ezi Lziljebroeh. JJe hade lipt op 1.50 — N.A.H Voorts verschillende hleinere poldertjes in beheez- bij particulieren. |
1800 n°. 09, 187.1 ''’.77, 1901 nquot;. 132. (reen hestuur.s-reffiement. Geen iieutuurx-re^lenient. Geen (jestnurs^ re^ie^nent.
|
TOELICHTING. Op de kaart is de waterstaatkundige toestand aangegeven; de administratieve indeeling der jiolders is in het randschrift vermeld. De polders hebben op de kaart in verschillende tinten de kleur van den boezem, waarop zij uitwateren. Polders, die hun water niet rechtstreeks op den boezem maar eerst oji een anderen polder loozen, hebben de tint van dezen laatsten polder, omgeven door eene donkere bies. Niet ingepolderde buitenlanden en boezemlandeu zijn niet gekleurd. Voorboezems van molens, al zijn zij door oen sluisje met wachtdeur van den boezem gescheiden, zijn voorgesteld aks deel uitmakende van den boezem. Molenaluisjes en inlaatduikers zijn niet in rood aangegeven, uitgezonderd die, welke in de zeewering zijn gelegen. VERKLARING DER TEEKENS. =!lt; nbsp;nbsp;nbsp;Vijzelwaterraolen. '^ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Schepradwatermolen. at^tó) Polderstoomgemaal met aanwijzing van het aantal paardekrachten, en den aard van het bemalingswerktuig. v. vijzel, s. scheprad, o. centrifupaalpoznp. * Kleine watermolen. JÜj beznalizipswerhtuipen , die het zoatez- op dezi boezem uilslaan, is peen dj fez- pezet; bij die, welhe het aazi de ziitslaazide ztiolens toematen, het cijfer 2, bij ztop laper peplaalste het cijfei- 3, enz. )c nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Uitwateringssluis. gt;gt; nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Schutsluis. um * Peilschaal. j!./gt;. Zomerpeil van oenen polder, i , , nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1 111 meters ten opzichte van N.A.P. /•. nbsp;nbsp;nbsp;Kadehoogte. —— - nbsp;nbsp;Straat-, grint-, schulpweg, enz. ■...,.77Z„.„ Zeedijk gedeeltelijk kunstmatig verdedigd. mi Hoofden in zee en kustverdediging. A.i//.A. Groote van eenen polder in H.A. volgens meting op de kaart. BOEZEMS. Kleur van de rechtstreeks op de zee uitwaterende polders en voorboezems. (Veronderstelde kleur van de zee.) VERWIJZING. Do zeeweringen on waterschappen van Noordhollanl door Air. G. do Vries Az. 2do uitgave, bewerkt door Jhr. Mr. J. W. M. Scherer, commissaris der Koningin in de provincie Noordholland, 1894. Haarlem, Johannes Enschedé en Zonen. Jaarboekje voor de provincie Noordholland, ten dienste der gemeente-, dijks-, waterschaps- en andere besturen. |
tw
is
11
#1
SLUIZEN.
A. nbsp;nbsp;nbsp;Heerst uis in den KUs/frieschezi dijk vóóz’ den overtoom fzisschen Scherznerboezezn en den polder Geestmerambacht, l deur...............
B. nbsp;nbsp;nbsp;Heersluis izi den IPestfrieschen dijb vóóz’ de schutsluis aan de Zes JUielen, 1 g)aaz’ puntdeuren.
C. nbsp;nbsp;nbsp;/Schutsluis aazi de Zes trielen tusschen liaabs-zzzaatsboezem ezi Schermerboezem, 2 paar jzuutdeurezi
D. nbsp;nbsp;nbsp;Uitzcaterizigssluis van liaabsznaaisboezem op Sehermerboezezzi te Austenburg, 1 gzaar puntdeuren Heersluis izi den 'n^cstfrieschezi dijb vóór de uit-waterizigssluis te Austenburg, 1 jzaaz’ puntdeuren .
E. nbsp;nbsp;nbsp;Heersluis in den JUrstfrieschen dijb vóór de znolenbolb dez’ strijbmolens te Austenburg, 1 paaz’ puntdeurezi........................
F. nbsp;nbsp;nbsp;Schutsluis in dezi JJ^esffrieschezi dijb bij /Srhoorldam, tusschezi Schermerboezem en den gzolder Geestznerambacht, 3 paaz’ jzuntdeurezi........
Wijdte in den dog. Sehnt-lengte. Ligcing van den slaffvlreinppl onder A.P. | ||||||||||||||||||||||||
|
NOORDHOLLANDSCH KANAAL.
(Zie blad Alzzzaaz’ 3).
ZEEWERINGIN.
(Zie VOOZ’ de duinen blad Alkmaaz’ 3).
Pe vier aznbachten van IVesffz’iesland zijzi besloten binziezi een
ffemeen-
schappelijbezi omrizigdijb, dezi lUestfriesehczi dijb, die ziog slechts vooz’ cezi, gedeelte zeewaterbeezang is. Van de bizmendijben, die deel ziitmaben vazi den tVestfrieschen /dijk boznezi op dit blad voor:
de Avortiez’ Aekerdijk, van Arabbendam langs het Aquot;'ooz’dhollandsch kanaal
tof de brug ovez’ de Aoedijkervaart,
de Zuidez’ Aekerdijk langs de. Hoedijkervaart tot de brug bij de Zes IVielen, de Omloopdijk'langs den polder Oudorp,
de ringdijk vazi de /Scherzneer of Oude Hziigendijk tot Austeziburg, de dijk langs de zioordoostzijde van de Schermeerringvaart tot Ursem. Deze dijbezi worden gehoudezi op eene hoogte vazi 1.25 M. -f- A.P., znet uitzo/zdering vazi dezi iSchermeerringdijk, die eenehoogte heef t vazi 1,00 M. -|- A P. Zij worden onderhouden door het ambacht Geestmerambacht, znet uitzondering van den dijk van Austeziburg tot de schuitenmaberij te Uz’sezn, die door het ambacht Dz’echterland, ezi vazi dezi Oudezi Huigendijk, die, voorzoover hij z’/ngdijk vazi de Schermeer is, dooz’ dit waterschap zcordt onderhoudezi.
WATERSCHAPPEN DIE GEHEEL OF GEDEELTELIJK OP DE KAART VOORKOMEN.
ALKM A A R.'eg
Administraliere indeeling.
rBOVINCIE NOORDHOLLAND.
WATERSCHAPPEN IN DE LANDSTREEK BIJ HET HOOGHEEMRAADSCHAP VAN DEN HONDSBOSSCHE EN DUINEN TOT PETTEN BEKEND ONDER DEN NAAM VAN DUINKAVEL.
Polders van het oude land.
Vereeniging van polders en oningepolderde landezi ondez' Schoor! en Petten. Van de tes daartoe leboorende deden bome/t op dit Had roor .• de Grootdammerpolder.
» Aagtdorperpolder.
» Oningepolderde laziden onder /Schoort.
Vereeniging van polders en oningepolderde landen onder Pergen, troanoe Hbooren ;
de
Üudburfferpolder.
A^oorder Aelter e7i Afani/elpolder.
Z'uider- en Midden Jieherpolder, Zwurveuspolder.
Philisteinscke polder.
JJanilander polder.
Sluispolder.
Oninffepolderde landen onder Perpm.
Huiszeaarder- ezi Oosterweezenpolder.
Hendragtspolder. [Kijf-, Wz-ede- en Weeeenpolder.}
Monziikezi-, Aaven- en Aobonsbospolder.
(Vimmenummerpolder.
Oningepolderde landezi onder Hgmond binnen.
Aovezipoldcr.
/Summerspolder. ( Waarca/i een klein gedeelte in lemalinj ge/neen ligt mef de É^monderfneer.)
Vezineicaterspolder.
Aaafjespolder.
Polder het Maalwater.
Va rnebroekpolder.
Oosterzijpolder [met Met lood.}
Polder Overdie ezi Achfermeer. (Grerdie, Ackter/zieer, Klappotder, Groenewater 0/ Hittmecr en Kooimeer.)
Boc^elerpolder,
Drooggemaakte meren.
J^^7*ffCT1ïlCf-/* {wTiartoe ook behooren de Ser^erhammen).
J^^77lO/ld/'r'i7ieeT. {Geestmolenpo/der met de Zuidermeer^ Visscherymo/en^ polder met de Koetermeer en Sosnioleiipolder.)
Aoekelerzneer.
WATERSCHAPPEN IN EET GEDEELTE VAN NOORDHOLLAND GELEGEN TUSSCHEN DUINKAVEL, DE DIJKEN VAN HET VOORMALIG IJ, DEN ZUIDERZEEDIJK EN WESTFRIESLAND.
Polders van het oude land. Heemraadschap de Ailandspolder.
Bemalingen in GeestmeraniLacht gelegen.
Polders van het oude land.
rst33tska rtog r3Tl 6P dder Geestmerambacht. (Oosterdijk en Molengeenm.}
Pb Aekerlanden onder (Varmezihuizezi (gemeen liggende met den
Drooggemaakte meren.
^^^^ Schermeer. {Hestaande uit 15 wafe/stz/atkii/idi/ze deelen, naarran op dit Had roorkomen de polders A, A, C, 1, loven aM, lensden GS, M, N en 0.}
WATERSCHAPPEN IN WESTFRIESLAND.
^'quot;’’•*^^* 8*”'®®quot;’d de Selinger en Nledorperkoggeii. ierat-ende 7 bannen ^polderdistrictenwaarvan op dit blad voor/iomt: het polderdistrict Oude Niedorp.
Bemalingen in het ambacht gelegen. logelzangpolder. {.i/waterende op den leerhugon/aard.} Heemraadschap vazi de strijkmolens der Niedorpw Ho-we. lerattende 9 Hnnenpolders, waarran op dit Had voorkomt:
de A tedorperpolder.
«*quot;quot;*'“^ Geestmemnibnelil, Heattende 17 ia/znen of polderdistricten, naart an op d t Had cooidiomen:
het polderdistrict Oud-Harspel.
A’oord Scharwoude.
polder Geestmeramiacil}.
Polder IPeslbeverhooj.
Polder Oudorp.
A'raspolder onder Oudorp.
Zuidscliarwouderpolder.
Noordscliarioouderpolder.
Veenkuizerpolder.
Polder Obdam.
Polder d/ensbroeA.
Universiteitsbibliotheek Utrecht
o -a..01/
ffelier ,
/17///Ai-.r/,, l-( e/;„Aeri
^. /te/ t^wzu/eft /
fZ/fr/keffs
'^r
JljooHdn
» de »
banne
(^d/d/itgt;gt;~‘/' ./i/^/'p/^
Zuid Scharwowde.
Proeh op langedijA.
Sint Paneras.
Oudorp.
A’oedijh.
Veenhuizen.
Obda/n.
Jlensbroeh.
Ursem.
Oterleeh.
i Afy'Jvf'^W/^/‘
U / '''P '-.Z/l
‘«3
l^older L/rse^n. {l^ot deren po/der ^ekooren oo/i. de drie kleine polders bi/ Ritslen/tt^r^, tvaarvan de twee zuide/ij/éste èe/te^id zijn als de Drin/tstneer.)
Polder Oterlee/i.
Droogg^einaakte meren.
JPerl/Uf/OlOdür/l„ voor de liema/iit^ verdeeld in zeven deelen .* de Amers-tfiplpolflt'r , de Pu/i/ie/ieetp/zlU/’r , depn/der Tee»kiti:en, de JlZidde/po/dcr. de Ser/tj/teerdy/ipo/der, de Si’oebior/ipolder e/t de Ooslerlogtpoldcr //iet den polder Jtiistc/il/iir^.
Jicrkmcci’.
Perg CZl Acrkmccr. tSesfoa/ide mt t/rce deelen, de Derz/neer e/t de JCerimeer, maarran alleen de laatste op dit Had teorbo/iti.)
Pieps- ezi Mooz’szziccz’.
Grcbpoldcz’ onder JUarmenhuizeZl. (iBesfaande uit twee deelen , de tl^eid^reS of Glide G rel e/t de Ilietf/rel/ of y,eu/ee Greb, reaarean de eerste otid land en de tweede een droopmaierij t.i.)
Aceberboog onder lUarme/thuizen.
Hleizzieer.
Paalzzzeer znet de Mare en de Oudie.
Vroonerztiecr.
Zwijnsmeer.
Pe lije.
Pe lUeel en Araken onder Obdazn.
«óW
TOELICHTING.
Op de kaart is de waterstaatkundige toestand aai'gegeven; de administratieve indeeling der polders is in het randschrift vermeld.
De polders hebben op de kaart in verschillende tinten de kleur van den boezem waarop zij uit wateren.
Polders die hun water niet rechtstreeks op den boezem maar eerst op een anderen polder loozen, hebben de tint van dezen laatsten polder, omgeven door eene donkere bies.
Polders die op meer dan éénen boezem of polder loozen zijn gestreept met de overeenkomstige kleuren of tinten.
Hooge gronden en boezemlanden zijn niet gekleurd.
In liooge gronden zijn de voorname waterleidingen aangegeven met de kleur van den boezem waarop zij afwateren; eene bies van dezelfde kleur omgeeft het gebied van den boezem, voor zoover de grens van afwatering met zekerheid op het terrein kon worden opgespoord.
Evenzoo zijn de hooge gronden die op eenen polder afwateren omgeven door eene bies van de kleur van den polder.
Voorboezems A^an molens, al zijn zij door een sluisje met wachtdeur van den boezem gescheiden, zijn voorgesteld als deel uitmakende van den boezem.
Tot duidelijker aanwijzing zijn bij de voornaamste boezemwateren de namen in rood gezet.
Molensluisjes en inlaatdulkers zijn niet in rood aangegeven.
Bij jtolders die het Avater van hooge gronden ontvangen is de grootte opgegeven met inbegrip dier gronden. Bij de bepaling der grootte is de grens tusschen de afwatering naar den polder en die naar zee volgens schatting aangenomen.
VERKLARING DER TEERENS.
Schepradwatermolen.
Vijzel watermolen.
Teeken ter onderscheiding van seinmolens.
Kleine watermolen.
Stoomgemaal met opgave van het aantal paardekrachten en den aard van het bemalingswerktuig.
BBBFnï liiiiiH»
Pij bemalinffsiverhtuipen die het ivater op den boezem uitstaan is gee^i cijfer gezet; bij die melhe het aan de uitslaande molens toemalen het cijfer 2, bij loeder lage)- geplaatste het cijfei- 3, enz.
Uitwateringssluis. (U. sI.)
WATERSCHAPPEN, REGLEMENTEN, ENZ.
Algemeen reglement van bestuur voor de waterschappen in Noord-hollnnd, vastgesteld 19 Juli 18.54, goedgebeurd bij A'. P. van ‘i Aug. 18.54, zV 70, afgebondigd izi Prov. blad 1854, zV 86.
d/z dit regleznenl zijzi algemeene voorschriftezi gegevezz vooz' de inrichting van de besturezi dez' zaalerschappen.
Vooz- elb zcaterschap zvordt een bijzonder regleznent vastgesleld; daarin zvordt tevens bepaald op zvelb tijdstip ezz, vooz- zvelbe artibelezi voor dat waterschap het algezncezi reglement izi zverbing treedt.
Vereeniging A-an polders en oningepolderde landen onder Schoor! en Petten. Het re/jlement vazi bestuuz' is vastgesteld 5 Juli 1866 (Prov. blad 1866, ä” 219 ezi 1879, zzl 62).
Tol de vereeniging behooren de Vereenigde Harger- ezi Pettemerpolder, de Groeterpolder, de Grootdammerpolder, de Aagtdorperpolder, de oningepolderie landezi ondez' Schoorl ezi de Hempoldez' oudez' /Schoorl (de laatste alleezi zvat de he^^ng vazz, de Hondsbossche- ezz, Uit/vaterende Siuizengeldezz betreft).
diet bestuuz' vazz, de vereeniging bestaat zzit de voorzitter,s vazz de besturezz der polders ezi uit t/vee leden voor de oningepolderde landen; het is belast zziet de zorg vooz- de bebezz ezz zvaterleidiugezi i/i de oningepolderde lande/i ezi VOOZ' de beplanting vazi eene stroob binneztduinen. Pe oningepolderde landen staazi onmiddellijb ondez' het bestuuz’ der vereeniging.
Vereeniging van polders en oningepolderde landen onder Bergen. Het regiment vazi bestuur is vastgesleld 20 Pee. 1860 (Prov. blad 1860, zV 109 en 1881, zi° 60).
Het bestuuz’ vazi de vereenigizig bestaat ziit de voorzittezs van de besturen dez’ polders ezi uit t/vee leden voor de oningepolderde landen.
J/et is belast znet de zoz’g voor eenige gemeenschappelijbe zvaterleidizigen, bruggen ezi zvegeii ezi voor de beplanting van eene stroob binzienduizien. Pe oningepolderde landen staazi onzziiddellijb ondez’ het bestuuz’ der vereeniging.
Hoogheemraadschap van de UitAvaterende Sluizen in Kennemerland en Westfriesland.
(Zie blad Albznaaz’ 3).
Hoogheemraadschap van den Hondsbossche en Duinen tot Petten.
Het Hoogheezzzraadschap is belast znet de zorg vooi’ het onderhoud van:
1. nbsp;nbsp;nbsp;de Hondsbossche zeeAATring, bestaande ziit dezi Wakerdijk ezi alle daarvoor gelegezi /verben, ezi zich uitstrebbende van de Pettemez’ zeewering tol Hamperduizi ;
2. nbsp;nbsp;nbsp;den Droomerdijk, streb bende van dezi lUaberdijb tot den 0 zielen /Schoorl-schezi zeeelijb tusschen elen Hazepoldez’ en den leipolder;
3. nbsp;nbsp;nbsp;den Slaperdijk, strebbende van den Ouden Schoorlschen zeeelijb tot de duinen van Harge/i;
4. nbsp;nbsp;nbsp;den Ouden Schoorlschen zeedijk, strebbende van den. Proomerdijb tot den /Slaperdijb ezi van dezen tot het A’'ooz’dhollazzdseh banaal;
5. nbsp;nbsp;nbsp;de sluis liggende in dezi iSlaperdijb tegen dezi Ouden Schoorlschen zeeelijb.
Pe schuldplichtige lazzdezi zvorden verdeeld izi zes hoofdgroe/ze/i of bavels: Puinbavel. fWaterland, Geestmerambacht, de /Schager- e/i Anedorperboggen, de. Uiez’ A^oorderboggezi en Prechterland, die resp. 33.5, 20, 12, 9.5, 11 en 14 pet. in dezi omslag van het Hoogheemraadschap bijdragen.
Tot Puinbavel zijn gebracht de landen bezuiden en be/vestezi eene lijzi die loopt van den Ouden Schoorlschen zeedijb langs den dijb vazi Geestznerambacht tot dezi Omval, vervolgens langs het AioordhoUandsch banaal tot lUestgraft-dijb, langs de zvest/Iijbe grens van de Stammee/’ tot Hnollez/dazzi, van daar langs de Togtsloot en de AMuernasche vaart tot het Moltjesveer, langs den grizitzveg vazi dit veez’ tot A'rommeziiedijb, ezi langs de zoestelijbe grens van de polders A'rommeziie en Assendelft en de zioordelijbe en westelijke grens van het voormalig IJ tot de grens van Aijnland.
Alle schuldplichtige landen beoosten deze lijn en bezuiden den JPestf riesehezi dijb vormen de bavel (Uaterland; tot die landen behooren, behoudens enbele
Ah /e/ilef re/d
^.
/f/jn/ieT'/zi
JM
-2C‘
ji/tV:
^‘*1
ß/ra/ce/'f-v
loaf Vf/d
i/i/ikerf
'Uit7ouaerin7/eH, niet de a/vof^/f/e/naakte nieren.
Pe zes bavels zijn ter verdeeUng van den omslag weder ondereerdeeld i/i resp. 21, 18,25, 6, 16 en 2'3 groepen van landen, zooveel mogelijb behoore/tde tot een zelfde waterschap of bitrgerlijbe gemeente.
Petioudens enbele uitzonderingen tcordl voor zoover de schuldplichtige landen deel uitmaben van een waterschap, het bestuur van dat waterschap voor de/i omslag aangeslagen ; voor de overige landen wordt de omslag rechtstreebs van de eigenaren gekeven.
Het bestuu/' van het Hooghee/nraadschap bestaat uit een dijbgraaf en acht hoogheemraden, uitmabendehetcollegie van dagelijbsch bestuur, en -uit achttien hoofdingelanden, waarvan er zes worde/i gebozen in Puinbavel, drie in den bavel IVaterland, twee in elk der drie bavels Geestmerambacht, de Vie/’ Aoorderboggen en de Schager- en A-iedorperboggen, en drie in den bavel Prechterland.
Pijbgraaf en Hoogheemraden worden benoemd door den Honing, elb uit een drietal opgemaabt door de Algemeene vergadering.
In Puinbavel e/i i/i den bavel Saterland worden de hoofdingelanden gebozen door de stemgerechtigde ingelanden, in elb der vier overige bavels, zijnde de vier ambachten van IPestfriesland, door het ambachtsbestuur.
l’oor de verbiezing van hoofdingelanden word/'n de schuldplichtige landen in Puinbavel verdeeld in zes, en die in bavel JPaterland in drie districten.
Pe oprichting van het Hoogheemraadschap dagteebent van omstreebs het jaar 1476.
Het reglement van bestuur is vastgesteld 8 A’'ov. 1872, goedgebeurd bij H. A. van 22 Aebr. 1873, n° 29, afgebondigd i/i het Prov. blad van 1873, nquot; 11.
Dijksvereeniging bekend onder den naam van Noorder 1J- en Zeedijk. (Zie blad Albmaar 4).
Westfriesland.
Het gedeelte van A^oordhoUand, bebend onder den naam van IPestfriesland, bevat vier waterschappen, ambachten genaatnd, namelijb de Schager- en Kiedorperkoggen, Geestmerambacht, de Vier Noorderkoggen en Drechterland, ieder met een eigen bestuur.
Alb van de vier ambachten is weder ouderverdeeld in banzien of polderdistricten, zeier grenzezi iti dezi regel overeenbomen znet de tegenwoordige of vroegere grenzen der gemeenten. Albe banne heeft een eigen bestuur dat, znet enbele uitzonderingen, zorgt voor de hefing ran alle lasten die door de landen der banne aan de verschillende Hoogheemraadschappen , dijbsbesturen en polders zcaarondez' zij behooren, moeten tcorden opgebracht, en verde/- voor het diep-kouden dez' slooten in zijn gebied en voor eenige plaatselijbe zeerben.
02
4 o'
Wtfï4
t.
£lt;
ffe/S/’lquot; f/dn/f ^*; -’r •-flf’'' IwPenvncl/Jin
' Ó ‘' ' zVei.'bf’/ajfw-X. amp;
'^^er/ziz^r
■^tt-ïff7*T'rfiiei
i.
‘ü
i/n/z/izilim/
Ma/lgnb)/i
-^^
J^w»
» VuT^r
lt;^
/Irr/fr-^i
^vïïiTr/w»^
ÏM//^
B)
1 1
^:ilt;C/Jtuy/z’/‘ iFVb'Ï' I //gt;// uz-i
z^^ pa/J/‘/’
^Z-z/Aü
=ii(lpkgt;n.lt;l
fu/s:4 -
'zfep
d“
/W^/lt;^
XH'QVll
Jl,
■e-
li
/7M \\tfitiiSio7
■AJ.
4tgt;oZ
//aH/e/gt;
'TV/jA.s/eui.a/At odä Ii p -/^
■'^B^a^ènneH*
ja.gt; i/.j
///foy r--aa^^
^^ïrj
//
yz-zer/
/■i//
Æ'quot;:
-V jiiH '-^
xp-ja/z 'Ïï
a u - I. , , iü ir.l.
-’«?
Schutsluis.
Overtoom.
Grondduiker.
Peilschaal.
Peilmerksteen.
(S. sl.)
Sluizen, die U. sl en R.sl. tevens zijn, of niet tot een dezer beiiie rubrieken kunnen gebracht worden. zijn anugegeven met bet eerste teeken, terwijl hot doel nader is oin.sidireveu.
Hoofdmerk der nauwkeurigheidswaterpassing.
lm
Hi
i/;mz//. tl-i.
i/io/d.-//// ■
Clt;m(v«'lt;'
Mul au 7^j//.J
fS)
Wquot;
1.5quot;^ ko
11
•4//77.4
111
Zomerpeil Winterpeil Spoorweg.
van eeneu polder in meters ten opzichte van A.P.
Straat-, grint-, schulp-, kooiweg, enz.
Grootte van eeneu polder in hectaren, volgens meting op de kaart met den
planimeter van Amsler.
I.
H.
BOEZEMS.
De Mient of Niedorperkogge boezem.
(Zie blad Albznaai- 2).
Schermerboezem.
Oppcrvlahte van den boezem ongeveer 2000 11 A.
Oppervlahte der polders die geheet of gedeeltelijh hun water op den boezem brengen ongeveer 77500 l/. A. 'Povendien ontvangt Schermer-boezem het water van Paatis/naatsboezem , wanneer de'eigen uitwatering van dezen boezem naar zee door hooge/i buitenwaterstand is belet, terwijl een aantal hooge duingronden hun water rcchlstreehs naar den boezem afvoeren.
Pe boezem Aan loozen:
op het Noordzeekanaal door vijf sluizen .•
suf WI lel 'S Oijtd 1
'''■mti/Ji/J/ri)
\ . g.p.-/Me
n/n*
Ó X/Z? »gt;7
f]
Li
-/:rs.
7/7777 //./
^^/s/PZ
-/7777J/:^
f^Ps7^\
724jnj
SÏ
7.
de de de de de
Nauernascfte scbufsluis, duibershiis te Kanema, Groote sckuislms te Zaandam, Aleine schnteluis te Zaandam, duiAerslnis te Zaandam ,
Op de Zuiderzee door rijf sinken:
óffit^'.Af/iV
quot;17 lt;^^^^7^ l/7ff/7ZL7i7i
4'
\7i
t^fquot;
Tol
èw^Z^
quot;“^SS
f^^i
17,7 /M ^'•r^f i
fïT' Jli(gt;(*7' /7(7 JLl , ^n (1
•rit
z.p.-a.e./ n
//u/er»er*f ,/7}t7 ff.:/
-WTiTT’TT^ [x.ft.-7.7f.'n L n?uj
077S77*r/^'‘i/777/7/7'/'
7 A'^n/ibi/Aa/’r, hzy/’/j/f//7M7//7a// . - 77iee7.‘ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;/
nVoi^h uf^nu i^
zZ/ /^.7 /7.-/ .^
A/i
ISa-i
gt;fi^
ifónArhtcf’
/777/7/e/7
7777/^//.
e«» -^ay Fff nfamee. 7777/7./^
.11
^TTh/ï/jGAo iz-Z^fiTHO^
'^^1
1/ MO O. f yf-f/Ó
ai.KM
Gvenlja
I.uz /rw^^^^.p.- /
•Wi
^S^imbart'
?^i ^ B
7/1
■77(71
Inival
//pa ov/t/vAu/tr
^'H^'enilfjli
^ kfOM/tayl /
/ J477 /L4
' Tr/^4.4J
'edép
S/O /fd/
A^^. -4.7»
TU.i/.-^.A
A/
77i
/.;.gt; /j i
t P///f/j‘/’ (t/tir///^-
Olopleck ■^
t^SSfiw^ • • /STri/km/f/t^t^ffG Sr • Jitza/smzin/A /'tfrn Sebermeribik
f/n
/k-
0 a,
J|l»«
WolrtUWC».
r/gt;/f/lt;^‘
PoP P
fi
/f . iZ’/Z li l
de de de de de
Graven- of GrafelyAlieidssluis te Monnittendam, schutsluis te Adam,
Zuidersluis te /Schardam,
Aquot;oordersluis te Schardam, I/ornsluis te lutje Schardam.
p,.„n,ii,lt;, fffi;-i,iJge,i; gwM///‘ f
*wy t tier ^/e un ,1 we7 /^ Zuff t/f eferwAeet i
IKïxmyeJiiaiaajiï
'fvnve tra /er.zpaMer;
rt^TV
'dev/
Stoontwrii .Boetid
U Ih/cc/l t/Z lfzjz-4.46'!
Mr^ ' /ttgt;n /fty.v/t,^;/a
Jf^Ifio/tiy/rii
34
l^«?’4/r/ ri ‘ueiatff- am-
/ nbsp;nbsp;nbsp;/i/77ff.4
// /Pv/Pt
jrj?.-.4.477
urnTtÉ 4.
0 0?
U’
Gfl '■'■i-.ze/ rj
X^Selu«rm!^
• ( Sunuprtor'ati/» /hi
^1
^M'bTh»'
i/k/k/
•pl lt
^f^'iyamp;iM/*//
Tit/e^e’Tff-
. ;« ; M
it, gt;77 744^1
iTTYft'.rK’i’f’ /]//777 /■/^4
P’^f^ /p’t/f/t’ f/^'w7e/i
art/
rmilu,/^'^/'^ ^Hwllbt't'. I'fzHJf
• P/z/',^\’
fi
/ . ƒ »’S “ - P/hs ‘/p-t-tna
^ue'.tOjd aa.’/'fatn
Z7Zï/z.||/.y^if
S.-lmal vnii lOOOO Meiers
Verder geschiedt de toozing voor een betangrijh deel dooi- de aan het Pijh behoorende schutsluis in het/Xieuwe IVerh e/t de Mariueschutsluis, beide te Aneuwediep aan het einde van het A’oordholtandsch banaal gelegen. In zeer zeldzaam voorhomende gevallen han, hrachtens contract van 28 Oct. 1853 tusschen de Zijpe en den zlnna-Paulownapolder, de toozing ooh geschieden door de Van Awijhsluis, in den zeedijh van den Anna-Pautownapotder aan het einde van de uitwatering van de Zijpe gelegen; volgens genoemd contract mag de .7acob A'laassenstuis {tusschen het water van de Zijpe en het A’oordhotlaudsch banaal), enbele omstandig/ieden uitgezonderd, steeds openstaan.
Pe waterstanden van Scher/nerboezem worden van Pijbswege waargenomen te Purmerend, te Albmaar, aan de Jacob A'laassenstuis, aan de Zijperschutstuis en te Aleuwediep; en van wege het Poog-heemraadschap der Uitwaterende Sluizen te A^auerna, Zaandam, Spijberboor, Adam, Schardam en Monnibendam.
Pe waterstanden in de jaren 1873—1882 waren:
te Albmaar ;
tjiewidtlelde conmftind . . .
» wiiifüi'Skiid. . .
. . 0.53 ÜL
. 0.43]/.
kat/ste skild op 22 on 23 April 18730.77 JZ k Piirmmd:
tjoimddddc vorstand.............0.53 M,
A aast deze verdeelizig izi baziziezi zijn de landezi z'n de azzibachtezi zzaaz’ dezi waterstaaibuzidigen toestazid nog vereeziigd tot polders, ieder met een eigen bestuur, dat zorgt vooz’ de bemaling.
Ambacht van Westfriesland genaamd Geestmerambacht. Het Z’egle-ment is vastgesteld 7 JziU 1864 (Prov. blad zi° 46).
Het ambacht bevat, behalve eenige drooggemaakte merezi en braakjes die ziiet izi eenige bazizie zijn opgeziozzien, i7 bazizien.
Het bestuur vazi het ambacht is belast met het beheer en de zorg vooz’ het onderhoud van den Westfrieschen dijb, vooz’ zoover die tot het gebied van het ambacht behoort, van den gezneenezi boezem genaamd Jtaaksmaatsboezezzi, znet de, uiticaterizig te Aartswoud en de twee strijbmolens ondez’ Oudorp die niet door den Heez-hugowaard zcorden onderhouden; verder van de aazi Itaaks-maat behoorende sluizen en al wat meer tot de werben van het ambacht behoort. Het heeft toezicht op alle izi den dijb gelegen sluizezi ezi duibers.
Tot het gebied van Geestznerazzibacht behoort ook de Ursemerdijk of Zeedijk bij JUizikel, terwijl daarentegezi het dijksgedoelte van de schuitenmaberij te Lrsem tot Austenburg aan Prechterland is aanbesloeld,
Pe landen van de banzie Oude Niedorp biziziezi dezi Ileerhu/o/izaard ezi bizmezi dezi Slootgaard gelegen, behooren niet tot het gebied van Geestznerambacht.
Pe landen tot andere aznbachtezi behoorende, die op Aaabsmaatsboezem ziit-zcatcrezi, worden izi de lasten van dien boezem aangeslagen.
Jlet bestuur van Geestznerambacht zorgt, te zaznezi zziet dat van d'/ /Schager-ezi Niedorperboggen, voor dezi dijk langs de langereis ezi de Horfe lazigéreis.
Met bestuur bestaat ziit een dijkgraaf ezi zes heemraden, die samen het dagelijbsch bestuzir ziitmaken, ezi ziit 21 hoofdizigelanden.
Pe dijbgraaf zcordt uit eene voordracht van hoofdingelanden door den Hon/zig lezzoezzid, de heemraden zvordezi door de hoofdingelanden gekozen, ezi van deze laatstezi zcordt ez’ door de stemgerechtigden izi iedere banne, en in de. drooggemaakte zzieren de Heerhugowaard, de Aerkmeer, de lUogmeez’ ezi de /Scha-ger/caard elb eezi verbozezi.
Pe omslag voor de lastezi geschiedt hectare-hectares gelijb ,• de landezi buite/i dezi lUestfrieschezi dijb gelegen zijzi vrij; de landezi in de, drooggemaabte zneren ezi braakjes, vooz’ zoovez’ zij niet tot een dez’ bannezi behooren, zijzi vrij van
/HG//
He/t/e/i,’/ /gt;/ /i/ü.
IVestfriesche zeedijbstasten ; de tanden in den Ueerhugowaard betalen in de Paabsmaats- en langereis-bosten per hectare slechts ^j. van hetgeen de overige landen betalen.
Ambacht van Westfriesland genaamd de Schager- enNiedorperkoggen. (Zie blad Albmaar 2).
College van hoofdingehinden van Westfriesland.
(Zie blad Albmaar 2).
DROOGMAKERIJEN EN BEDIJKINGEN.
Pe Bergermeer en de Egmondermeer zijn bedijkt en drooggemaakt in 1564.
Pe Boekelermeer, die reeds vroeger drooggemaabt, znaaz’ na het beleg van Albmaar ver/caarloosd en izi ee/i znoeras herschapen zcas, werd zia 1711 op ziieuw drooggemaabt.
Pe Schermeer. Pe bedijbing en droogmabing is voltooid in 1635. Puiten zijne grenzen heeft d^ze droogmaberij te onderhouden de A^auernasche vaart en de A'auemasche schutsluis. Voor de bemaling is de Schermeer verdeeld in 14 polders, die het zcater op een gemeenschappelijben binnenboezem ziitslaan, welbe zeeder op Schermerboezem zvordt af gemalen. Povendien liggen binnen de Scherzneer de zoogenaamde Matten, die vóór de droogmabing' een eiland vormden en ziu door eezi eigen znolen hun water op den bizinquot;nboezem brengen.
Pe zorg voor en hel toezicht op de bemaling is izi ieder der 1.5 polders' opgedragen aazi poldermeesters, die door Pijbgraaf en Heemraden van de/t Schermeer worden aangesteld.
Pe, Heerhugowaard of ZuiderAvaard is bedijbt e/t drooggemaabt brachtens octrooi vazi 11 Maart 1625.
Pe droogmaberij oziderhoudtll strijbmolens d'e Paabsmaatsboezeni afznalen op /Schermerboezem, ziaznelijb de 5 aatt, de Zes IVielen, de 4 te Pustenburg en de. twee ztoordelijbste van de 4 te Oudorp.
Pe polder Oterleeb, de A'oordscharwouder polder. de Zuidschar/rouder polder en de Smu/gelpolder, alle zeit oud land bestaande, behooren, hoe/cel bizinen dezi rizigdijb gdege/i, niet tol de droogmaberij.
Vooz’ de bemaling is. de Heerhugowaard verdeeld i/t zeven deelezi, die ge-zazzzezzlijb door 17 vijzelmolens huzz, zcater op Aaaksmaatsboezem brengen; bovendiezi bt/nnen. dooz’ middel vazz eezz aantal hulpsluisjes, alle afdeelizigezi bemalezi wordezi dooz’ eezz stoozngemaal dat geplaatst is izz dezt Oostertogtpolder. •
Pe Berkmeer i,s drooggemaabt krachtens 2 octrooien, verleend izi 1626 ezi 1636. Ae poldez’ betaalt aazi de/i Heerhugo/caard eene jaarlijksche vergoedizig vooz’ de afznalizig vazi Aaaksmaatsboezem dooz’ de strijbznolens.
Pe Weel en Braken onder Obdam, drooggemaakt krachtens octrooi vazi 1632. De droogmakerij bestaat uit 9 afzonderlijke deelen, alle gelegen bizinen dczi polder Obdam.
Pe Derg en Kerkmeer. Pe Pergmeer is zvaarschijnlijk drooggemaakt izi de eerste helft dez’ 16''' eeuw; de toestemming totbedijbizig enz. van deHerkmeer zeerd gegevezi izi 1547.
Pe Dieps- en Moorsmeer bestaat ziit 2 deelen, de Piepsmeez’ en de Moors-of Tjaarlizigermeer, drooggemaabt volgens znachtigizig van 1593.
Pe NieuAve of Rietgreb is bedijkt en drooggemaakt izi de 16''' eeuw.
Pe Reekerkoog loost zijzi zvatez’ izi de JUcidgreb.
Pe, Klei meer, bestaande uit ‘3 deelen, de A^oorder Hleizneer, de Zuider Hleimeez' en de Hleine Hleizneer, is bedijkt volgens octrooi van 1567.
Pe Daalmeer bestaat uit 3 deelen, de Paalzzzeer, de Mare en de Oudie, bedijbt ezi drooggemaakt volgens octrooien vazi 1560 ezi 1561.
Pe Vroonermeer is bedijkt en drooggemaakt volgens octrooi van 1561.
Het ZAvijnsmeertje is bedijkt en drooggeznaakt in 1567.
Pe Lije in dezi gzoldez’ Hensbroek is bedijkt ezi drooggemaakt izi 1880.
Pe Achtermeer bij Albmaaz’ is drooggemaakt izi 1566, volgens octrooi van 20 A'ov. 1532,
Pe Kooimeer en het GroeneAvater of Rietmeer, vroegez’ het neiloërmeei’ vormende, zijzi drooggemaakt izi 1581.
Ï'
KT?5gWS
» zeintersfand.............0.43 JA -^ A.P. ;
laagste stand op 15 April 1873 ........0.75 JA 4- 3. P.
Het zomerpeil van dezi boezem is 0.58 JA -J- A.P.; hef znaalpeil is = M. P., het noodpeil 0.08 JA -F A. P.
Pe hoogte dez’ boezeznbadezi is izi dezi regel 0.10 tof 0.50 JA -(- H. A. ; VOOZ’ eenige polders bedraagt die hoogte zziet zneer dazi = A.P., terwijl zij vooz’ de Aeeznster reikt toi 1.75 JA -)- A.P.
111. Raaksmaatsboezem.
Oppervlakte dez’ polders die hun zcater geheel of gedeeltelijk op dezi boezezzi brengezi ozigeveez’ 10000 H.A.
Pe boezem kan dooz’ de Geestzzieram.bachfsluis, in dezi JVcstfrieschezi dijk bij Aartswoud, loozezi op eezi ziit/catrringsbanaal, dat langs den binneuberzzi vazi dezi zeedijk vazi den Groetpoldez’ loopt ezi dooz’ eene sluis in diezi zeedyb bij het Holhomerdiep op de Zuiderzee ban af-stroozziezi (zie blad Medemblik 4). Verdez’ bazi de boezezzi loozen op Scfierzzierboezezzt dooz’ de schutsluis aan de l'es Vielen bij Alkzziaar en door de ziit/cateringssluis te Austenburg, ter/cijl bij onvoldoende toozing door boveugenoezzide drie sluizezi de boezezzi op Schermerboezem zcordt afgezzialeu door 13 strijkmolens, zcaarrazi ez’ 5 staazi bij de Zes (Vielen, 4 bij Oudorp en 4 bij Azist-nburg.
(Vater zcordt izigelafezi uit Schermerboezem dooz’ valschuttezi bij de Zes (delen en te Oudorp.
Pe zcaterstanden vazi den boezezn icordezi ziietgeregeld zcaargenomezi ,• het zomerpeil is 0,65 JA -F A.P., het zziaalpeil 0.14 JA -F A.P.
Pe hoogte dez’ boezeznkadezi bedraagt izi dezi regel vazi 0.08 JA -V A.P. tot 0.2.5 JA -F A.P.; VOOZ’ dezi poldez’ Veenhuizezi z’eikt zij tot 1.00 JA A.P.
VERWIJZING.
De zeeAA’eringen en w’aterschappen A-an Noordholland door Mr. G. De Vries Az. 1864.
Kaart van Hollands NoorderkAvartier in 1288 door Air. G. De Ah'ies Az, 1864.
Hollands NoorderkAvartier. Het dijks- en molenbestuur onder de Grafelijke regeering en gedurende de Republiek door Mr. G. De Vries Az. 1876.
.Jaarboekje voor de provincie Noordholland, ten dienste der gemeente-, dijks-, Avaterschaps- en andere besturen.
Uitwateringssluis van Schermerbeesem te
u. Aassluis bij den JJoofdtoren te JJoorn, toegang
gevende tof de stadsgrachten, 2 paar vloeddcuren .
Deze sluis wordt gesloten bij een watm'sfand van
0,30 AJ. 4- A. P.
Jiiunensluis op het Oost te JJoorn, toegang
sluis wordt gesloten bij een waterstand van
0.10 JA 4- A.P.
lUotenslu/s van den Oosterpolder, 2 schuilen
/niaatda/ker voor den polder ScheU/nkhont,
een buts afgesloten door een schuif
aJoleusluis van den polder irijdenes en Ooster
leek, 1 ,whiiif en 1 deur
I. Aeersluis m de iresfrr Langereis, AJallegat-
sluis, 2 opemugen, elk met 1 paar deuren
Bemalingen in Geestmerambacht gelegen,
Heemraadsekap de Jmandsrohler. ir^’rdeeH in 4 bannen, tra^r^
Drooggemaakte meren.
Jl dbaTSekf/p dß J^aawster, {Bestaande nit zes nfaterstaatkundi^epol-df’rs, waarvan op dit blad voorkomt de Jïiddenpolder.}
U'atersekap de Sekermeer.
Aiiibncht ueiianiiul de Slt;*imiter- en Xiedornerkoirireii, b^vat-^
Bemalingen in het ambacht gelegen.
/Leewrafidsekap Tim de strij/miobens der Niedorper -K^ogi/e. Bevattende net/en binnenpolders ^ waarvan op did blad voorko/mt: de iMedorper polder.
reen/iniven.
II ogmeer.
Derk meer.
Het iSchoutsbraakje onder Ursem.
Oost/cond.
De zeewering langs de Zuiderzee, voor zoover zij op dit blad voorkomt, wordt achtereenvolgens gevormd door:
De Schardam en keukendijk, strekkende van den Zeevangskeukendijk tof 80 AJ. ten noorden van de JJornsluis te Lutje Schardam. De dijk wordt onderhouden door het JJccmraadschagi van den Schardam en Keukendijk, ouder toezicht van het collegie van hoofdingrlanden van den Noorder JJ- en Zeedijk.
de Drechterlandsclie zeedijk, bestaande uit:
de Mesterdijk, van de aansluifinç/ van den Schardam en Keukendijk tot de biug bij het correctiehuis te JJoorii:; 2° de nuiur längs het Baadland te Hoorn, lang 368 AJ., en 3° de Zuiderdijk, van dien muur tot Scharlo bij de buitenhaven van Jgt;Likhuizen.
De muur langs het Jtaadland wordt onderhouden door de gemeente JJoorn , de andere dijken door het ambacht Drechterlaud, onder toezicht van het collegie van hoofdingclanden van lUcstfricsland.
J)e Drcchtciinudsche zeedijk behoort tot het nog zeewering zijnde gedeelte van den ringdijk waarbinnen de vin- ambachten van 11'csffricsiand zijn besloten. pan de binnendijken, die deel uitmaken van den IPestfricschen dijk, komen oi) dit blad voor:
de Oudendijk, de Shnidijk, de Wnlig.sdijk en de dijk langs de Scher-merring-vaart tot Rustenburg. Deze dijken worden gehouden ogi eene hoogte van 1.2,5 AJ. 4- A.P. en, onder 'toezicht van het collegie van hoofdingclanden van Westfricsland, onderhouden door het ambacht Drechterlaud, met uitzon
dering van den 11 aligsdijk van de schuitenmakerij te Ursem oostwaarts tot aan de schcidingspaal, die bij hef ambacht Geestmerambacht in onderhoud is.
Het ambacht de Scha ger
en Niedorperkoggen en een deel van Geestmer-ambacht worden bij een doorbraak in den IPcsffricschen zeedijk beschermd door een binnendijk, die van den zeedijk'af langs de Langereis en de A'orte Langereis loopt tot de Derkmeer, in verband met de keersluis in de U'ester
Langereis.
fjet gedeelte van den 11 estfricschcn dijk fusschen de scheidingspaal met den Noorder LJ- en zeedijk en de aansluiting van den Oudendijk, van ouds de Klaindijk genoemd, maakt geen deel uit van den omringdijk van irestfricsland.
REGLEMENTEN, ENZ.
Algemeen reglement van bestuur voor de waterschappen in Noord-Iiolland. rastgestcl/l 19 Juli 1854, goed/cki’urJ bij K. Ji. van 4Aug. 18.54, n 70, afgckomligd in Prov. blad 1854, u“ 80.
Ju dit reglement
loor elk watersehap wordt een bijvouder reglement ras tg es leid ; daarin wordt lerens bepaald op welk tijdstip en voor icelke artikelen voor dat waterschap bet algemeen reglement in werking treedt.
Hooglieeinrnadschnp van den Ilondsbossche en Duinen tot Petten.
Dijksvereeniging bekend onder den naam van Noorder IJ- en Zeedijk.
[Zie blad Alkmaar 4).
Heemraadschap van den Schardam en Keukendijk.
[Zie blad Alkmaar 4).
JJet gedeelte van Noordholland bekend onder den naam van Westfrieslaud bevat vier waterschappen, ambachten genaamd, namelijk de Schager- en Niedorpeikoggen, Geestmerambacht, de Vier Noorderkoggen en Drechter-land, elk met een eigen bestuur.
Alk van de vier ambachten is weder onderverdeeld in bannen of polderdistricten, wier greuven in den regel overeenkomen met de tegenwoordige of vroegere grenzen der gemeenten. Hike banne heeft een eigen bestuur dat, met enkele uitsonderingen, sorgt voor de he.fng van alle lasten die door de landen der banne aan de verschillende JJoogheemraadschappen, dijksbesturen en polders waaronder sij behooren, moeten worden opgebracht, en verder voor het diep-bouden der slooteu in sijn gebied en voor eeuige plaatselijke werken.
Naast dese verdeeling in bannen sijn de landen in de ambachten naar den walerstaatkundigen toestand nog vereenigd tot polders, elk met een eigen bestuur, dat sorgt voor de bemaling.
Ambacht van Westfrieslaud genaamd de Schager- en Niedorper koggen. JJet reglement is vastgesteld 1 Juli 1864, Prov. blad «°45.
JJet ambacht bevat 1 bannen. JJet bestuur is belast met het beheer en de
sorg voor het onderhoud van den Westfrieschen dijk binnen het ambacht, met uitsondering van den Winkelerdijk die aan Drechterlaud, en van den Ursemmerdijk of seedijk bij irinkel die aan Geestmerambacht is aanbestoeld. JJet heeft voorts toesickt op alle in desen dijk gelegen sluisen en duikers, en is te samen met het bestuur van Geestmerambacht belast met de sorg voor den dijk langs de noordwest- en westsijde van de J^angereis en de Korte Langereis; de kosten van desen laatsteu dijk komen voor ‘/u ten laste van dit ambacht en voor ’/ ten laste van Geestmerambacht.
De dijkgraaf wordt door den A~oning benoemd uit een drietal, opgemaakt door de vergadering van hoofdiugelanden.
J)e heemraden worden benoemd door die vergadering selve; de hoofdiugelanden worden verkosen door de stemgerechligden in de bannen.
De binnen den waterkeerendeu ring van het ambacht gelegen landen sijn wat de bemaling betreft verdeeld in twee heemraadschappen : dat van de strijkmolens der Schagerkogge met ses, en dat van de .strijkmolens der Niedorjierkogge met negen biunengiolders. JJet reglement van het eerste heemraadschap is vastgesteld 11 Juli 1861 en met de u•ijsigingeu te vinden in J’rov. blad 1861, u° 70, 1869 n° 44 en 1873 n° 15; dat van het tweede is
vasfgesteld 9 Nov. 1860, Prov. blad 1860, n 104 en 1861, n
Het bestuur van elk heemraadschap bestaat uit een dijkgraaf, vier heemraden en seven hog/diugelandeu ; het sorgt voor den boesem en voor de gemeenschappelijke belangen der binnenpolders.
JJet bestuur over de binnenpolders wordt uitgeoefend door molenmeesters.
Ambacht van Westfrieslaud genaamd Geestmerainbacht. JJet reglement is vasfgesteld 1 Juli 1864, Prov. blad u° 46.
JJet ambachf bevat, behalve eeuige drooggemaakte meren en braakjes die niet in eeuige baiiiie sijn opgenomeii, 17 bannen.
JJet bestuur van hef ambachf is belast met het beheer en de sorg voor hel onderhoud van den irrslfrieseheu dijk, voor oover die tot hef gebied van het ambacht behoort, van den gemeenen boesem genaamd Jtaaksinaafsboesem, met de uitwafering te Aartswoud en de twee strijkmolens ouder Oiidoij) die niet door den jjeerhugowaard worden onderhouden ; verder van de aan
MAAR
J/ooakarspel.
Jvimenes en Oosterteek,
I/ooa en Laaa Zicaaadtjk (aemeenU irervershoof}
de Hoogwouderkogge :
de banne JJoogwoud en Aartswoud.
Opmeer,
Voorts de Wognummerkogge, bevattende:
en de Middelkogge, bevattende:
de banne Aijbekarspel,
Denuiugbroek.
Paaksmaat benoorende stuiven en at wat mee-r tot de werken van ket ambacht behoort. J/et heeft toevicht op alle in den dijk ffetepen stuiven en duikers.
Tot het gebied van (reestmerambacht behoort ook de Ursemmerdijk ofveedijk bij JTinkel, terwijl daarentegen het dijksgedeelte van de schuitenmakerij te Ursem tot Pusteuburg aan Drechtertand is aanbestoeld.
De landen van de banne Oude Niedorp, die binnen den ireerhugowaard en binnen den Slootgaard vijn gelegen, behooren niet tot het gebied van Oeestmer-ambacht.
De tanden tot andere ambachten behoorende die op Raaksmaatsboevern uii~ leuteren, worden in de lasten van dien boevem aangeslagen.
1/et bestuur van Geestmerambacht vorgt, te vamen met dat van de Schager-en Snedorperkoggen, voor den dijk langs de Langereis en de Korte Langereis.
Het bestuur bestaat uit een dijkgraaf en ves heemraden, die santen hei dagelijksck bestuur uitmaken, en uit 21 hoofdingelanden.
De dijkgraaf wordt uit eene voordracht van hoofdingetanden door den Koning beno''md; de heemraden worden door de hoofdingelanden gekoven, en van deve laatstm ivordt er door de stemgerechtigden in iedere banne, de drooggemaakte meren de /Perhugowaard, de Perkmeer, de Ifogmeer en de Schagerwaard elk een verhaven.
De omslag voor de lasten geschiedt heelare-hectaresgelijk ; de landen buiten den If'estfrieschen dijk gelegen vijn vrij; de landen in de drooggemaakte meren en braakjes, voor voover vij niet tot een der bajimett behooren, vijn vrij van Jf'estfriesehe veedijkslasten; de landen in den Heerhugowaard betalen in de Raaksmaats- en Pangereis-kosten per hectare slechts ’/^ van hetgeen de overige betalen.
Ambacht van Westfriesland genaamd de Vier Noorderkoggen. Hei reglement is vasfgesteld 1 Juli 1864, Prov. blad n” 44.
Het ambacht bevat vier koggen: de Medemblikker kogge met 5, de Hoogwouderkogge met 4, de U^ognummerkogge met 2, en de H/iddelkogge met 5 bannen. Het bestuur i.s belast met het beheer en de virg voor het onderhoud
van den n estgr/esehen veedijh binnen het ambacht, van de binnendijken en wgen, de algemeene bemaling, het koggewater en wat verder tot de werken van het ambacht behoort, /let heeft 'loevicht op de waterkeerinaen van het ambacht
die aan anderen behooren, en op de daarin gelegen werken.
Bemalingen m het ambacht gelegen,
Drooggema.'ikte plassen.
De Zandioervensbraak onder Spanbroek.
Am lui dit KeimmiKl HrpditerlaiKl. rerdeeld in 4 /logden, te :amen iei-atte/nie 23 ta/men, waarvsa op dit lilad tooi-komen:
de Westerkogge met de banne J/oorn.
IfAmpten,
Herkhont.
Oudendïjk.
Avenhorn.
Middelkogge met
H/n^ientcuzend,
ff est/rond.
Het b''stuur bestaat uit een dijkgraaf en 8 heemraden, die samen het dagelijksch bestuur vormen, en uit 18 hoofdiugelanden, op develfde wijve benoemd als in de andere ambachten.
Ju het ambacht vijn verschilPnde polders gelegen die eene afvonderlijke bemaling hebben ; die polders hebben nog een afvonderlijk bestuur.
Ambacht van Westfriesland genaamd Brechterland. Het reglement is vastgesteld 7 Juli 1864 IProv. blad n° 43).
Het ambacht bevat vier koggen, de Oosterkogge met 4, de A/lddelkogge met 8, de Zuiderkogge met 4 en de ICestcrkogge met 1 bannen.
Het bestuur is belast met het beheer en de vorg voor het onderhoud van den veedijk binnen het ambacht, van de twee daarbuiten gelegen dijksgedeelten de Ulukelerdijk en de dijk van de schuitenmakerij te Ürsem tot Rustenburg, en van de binnendijken en wegen en verdere werken van het ambacht. Het heeft toevicht op alle in die dijken gelegen sluiven en duikers.
J/et bestuur bestaat uit een dijkgraaf en 12 heemraden, die te vamen het dagelijksch bestuur uitmaken en uit 23 hoofdiugelanden.
Dijkgraaf en heemraden worden uit een voordracht van hoofdiugelanden door den A'oiiiug benoemd.
lan de hoofdiugelanden ivordt door de stemgerechtigden m elke banne een
gekoven.
De omslag voor de lasten geschiedt hectare-hectares gelijk ; de landen buiten den veedijk, den Oudendijk en den Slimdijk gelegen vijn vrij, benevens de lauden in de Jiaarsdorpermeer, de Groote en de Kleine lUaal bij Hoorn en de Kleine lUaal bij JPognum.
De binnen het ambacht gelegen landen vijn voor de bemaling vereenigd tot verschillende polders, elk met een eigen bestuur.
Aan het college is opgedragen het toevicht op het onderhoud van den geheelen IPes/frieschen omringdijk en de beslissing omtrent alle gemeenschappelijke belangen, die waterkeering betref ende, van de vier ambachten.
de Oosterkogge:
(frooteoroek en Lutyebrock.
Bemalingen m het ambacht gelegen.
Polders van het oude land.
lUijdenes en Oosterleek.
Daarsdorper meer.
Drooggemaakte plassen.
Noorderbraak of Achterwaal bij Scharwoude. Zuiderbraak bij Scharwoude.
Zwarte llaal.
» Ptoriskoog,
J/et college bestaat uit negen leden ; bovendien viju er negen plaatsvervangers. Pan beiden hebben er drie vitting voor het ambacht Drechtertand en twee
voor elk der drie andere ambachten. Zij worden benoemd door den Koutug,
De vergaderingen worden gehouden telkens binnen het ambacht waar het
dijksbelaug de b'inoenng vordert, onder voorvitterschap van den dijkgraaf van dat ambacht. Hoofdiugelanden hebben echter de bevoegdheid in huitenge-wone gevallen afvonderlijk te vergaderen ouder een uit hun midden te benoemen voorvitter.
JJet bestuur van elk ambacht vendt jaarlijks aan het college van hoofdingelanden een staat van de noodig geachte dijkswerken in, en voert die ouder toevicht van eene commissie uit de hoofdiugelanden uit.
De gevamenlijke kosten worden over de vier ambachten verdeeld in dier voege, dat ten laste komt van Drechterlaud 376
van de Vier A oorderkoggen 33 van Geestmerambacht 15, en van de Schager- en Niedorperkoggen 14 pet. Wanneer eeuig ambacht meer dan vijn verschuldigd aandeel heeft verdijkt blijft '/s van dat meerdere voor vijne rekening; is daarentegen minder verdijkt, dan wordt de door het ambacht verschuldigde uilkeering met '1^ ten sijnen behoeve verminderd.
Pan Rijkswege waargenomen te Hoorn over de jaren 1873—1882,
m meters ten opvichte van A. P
llaargenomen te Schardam van wege het JJoogheemraadschai) van de
Gemiddeld hoogwater
Uitwaterende Sluizen, over de jaren 1873—1882.
Op de kaart is do waterstaatkundige toestand aangegeven ; de admiiiis«
der polders is m het randschrift vernield.
De polders hebben op de kaart lu verschillende tinten de kleur van den
boezem waarop zij uitwateren.
Polders die hun water niet rechtstreeks op den boezem maar eerst op
een anderen polder loozen, hebben de tint van dezen laatsteu polder, oin-
geven door eene donkere bies.
Polders die op meer dan eenen boezem of polder loozen zijn gestreept
met de overeenkomstige kleuren of tinten.
Niet ingepolderde buitenlanden en boezemlanden zijn niet gekleurd.
Voorboezems van molens, al zijn zij door een sluisje met wachtdeur van
den boezem gescheiden, zijn voorgesteld als deel uitmakende van den
Molensluisjes en inlaatduikers zijn met in rood aangegeven, met uitzon
dering van die welke in de zeewering zijn gelegen.
lot duidelijker aanwijzing zijn bij de voornaamste boezemwateren de
lecken ter onderscheiding van sein molens.
Stoomgemaal met opgave van het aantal paardekrachten en den
aard van het benialingswerktuig.
c. centrifugaalpomp, v. vijzel, s. scheprad.
Dij bemalingswerktuigen die het water op den boezem uitslaan is geen
cijfer gezet; bij die welke het aan de uitslaande molens toemalen het cijfer 2,
bij nog lager geplaatste hef cijfer 3, enz.
Uitwateringssluis. (Ü. sl.)
Sluizen, die U. sten S.sl. tevens zijn, ofniettoteen dezer beide rubrieken kunnen gebracht worden, zijn aangegeven met het eerste teeken, terwijl het doel nader ia omschreven.
Hoofdmerk der nauwkeurigheidswaterpassing.
Zomerpeil van eenen polder, ’
m nieters ten opzichte van A.P,
Straat-, grint-, schulpweg
Dijks- en oeververdediging.
Grootte van oenen polder in hectaren, volgens meting op de kaart
planimeter van Amsler.
kleur van de rechtstreeks op de zee uitwaterende polders
en voorboezems. (Veronderstelde kleur van de zee.)
De Mient of kiedorperkogge boezem.
De boevem wordt bij Putjewinkel door vijf vijvelmolens afgemalen
op den boevem het Aolhomerdtep, die door de sluis bij Aolhorn op
Het maalgml is 0.40 m. 4- Ä.P., het vomerpeil 0.65 J/. 4- A.P.
[Zie blad Jf/edemblik 4).
De boevem kan door de Geestmerambachtsluis in den JUestfrieschen
dtjk bij Aartswoud looven oj) een uitwateringskanaal, dat langs den
binnenberm van den veediji van den Groetpolder loopt en door eene
sluis m dien veedijk bij het Aolhornerdiep op de Zuidervee kan af-
stroomen. (Zie blad Mcdemblik 4.1
lerder kan de boevem looven op Schermerboevem door de schutsluis
aan de Zes 11 telen bij Alkmaar en door de uitwateringssluis te
Rustenburg, terwijl bij onvoldoende looving door bovengenoemde drie
sluiven de boevem op Schermerboevem wordt afgemalen door 13 strijk
De waterstanden van den boevem worden niet geregeld waargenomen; het vomerpeil is 0.65 M. 4- A.P., het maalnsil 0.14 Af,
De hoogte der boevemkaden bedraagt in den regel van 0.08 hf. -i- A. P.
tot 0.2u M. 4- A.P.; voor de polder Veenhuiven reikt vij tot 1.00 Af.
De Wogmeer is bedijkt en drooggemaakt krachtens octrooi van 8 Nov. 1607.
JJe droogmakerij wordt door een vijselmolen en een stoomgemaal afgemalen op een tusschenhoesem, die door een tweede stoomgemaal op de riugsloot van den Heerhugowaard wordt afgemalen.
TIeGroote Waal is bedijkt en drooggemaakt krachtens octrooi van 18 Jan. 1627,
De Zuiderbraak en de Bedijkte Waal ten zuiden van Scharwoude zijn
draojaewaakt krachtens een octrooi
De Weel en Braken onder Obdam. De vergunning tot bedijking en droogmaking van de vier braakjes ouder Obdam, later verdeeld in negenpotdertjes, is verleend bij octrooi van 19 Jan, 1632.
Zandwervensbraak ïs droo'/f/emaa/if krachtens een octrooi Ta?^ 1634.
Hollands Noorderkwartier. Hetdijks- en molenbestuur onder de Grafelijke regeering en gedurende de Republiek door G. De Vries Av. 1876.
J. Bouman. Bedijking, opkomst en bloei van de Beenister. Punnerend 1857,
NOORDHOLLANDSCH KANAAL. Dit hanaal voor de groote scheejivaart verbindt het Noordzeehanaal met de haven van A'ieuwedlep. ffet hanaal begint bij de Willemsluizen tegenover Amsterdam, loojit door de 1 olewijh en door Waterland naar Burmerend, volgt van daar de ringvaarten van de Beemster, de Btarnmeer en de Schermeer tot den Omval en loopt verder langs Alhmaar en den westelijhen dijh van Geestmerambacht, door de Zijpe en langs de oostzijde van het Koegras tot de Koopvaarders-schulsluis te Nieuwediep, met een zijtah van laatstgenoemde sluis tiaar het marine-etablissement 11 fllemsoord. Jfet hanaal is verdeeld in drie panden. ffet eerste pand, van de irniemsluizen tot de schutsluis te Burmerend, is lang 14968 Af. en ligt gemeen met den algemeenen boezem van het ffoogheem-raadsehap 11 aterland, die een zomerpeil heeft van 1.30 JA 4- A.B.; de bodem van dit pand ligt op 6.80 Af. 4- A.B. Op het snijpunt van het hanaal met den Waterlandschen zeedijh te Buihsloot ligt eene heersluis. ffet tweede pand slreht zich uit van de schutsluis te Burmerend tot de Zijperschutsluis, gelegen op het snijpunt met den Zijper zeedijh; het giand heeft eene lengte van 51867 Af. en ligt gemeen met Behermerboezem, waarvan het zomerpeil is 0.58 JA 4- A. B en het maalpeil — A.B.; de bodem van dit pand ligt op 6.28 Af. 4- A. B. ffet derde pand, van de Zijperschutsluis tot de Koopvaarderssehufsluis te Nieuwediep, is lang 11600 JA en ligt gewoonlijh gemeen met het tweede pand. Door het sluiten van de Zijperschutsluis han het daarvan worden gescheiden en verrolgens opgezet tot de hoogte van gewoon volzee te Nieuwediep o/0.26 JA 4- A.B.; de bodem van dit pand ligt op 6.08 JA 4- A.B. De zijtah van de Koopvaarderssluis lot de Dohsluis te Nieuwediep is lang 1562 Af. en ligt gemeen met het derde pand; de bodem ligt op 6 58 JA -r A. B. Jfet hanaal met de hunstwerhen is in beheer en onderhoud bij het Bijh. ZEEWERING. ffet vaste land van Noordholland wordt aan de zijde der Noordzee beschermd door de duin heten, die van af de grens der provincie Zuidhollaud lot Kamperduin onafgebrohen doorloopt over eene lengte van 45392 Af.: benoorden deze volgen de Dondsbossche zeewering, lang 4556 Af., en de Pettemer zeewering, terwijl bij het noordelijh einde der laatste de duinenreehs weder aansluit en doorloopt lot het zuideinde der ffeldersche zeewering te Kijhduin, over eene lengte van 20830 Af. ffoewel de dijh der Pettemer zeewerhig 600 Af. lang is, loopt de zeewering zelve nog 450 Af. verder noordwaarts door langs de hier zuidwaarts uitloopende punt der duinen. De duinen van de noordelijhe grens van het ffoogheemraadschap Bijn-land {ongeveer 8260 Af. ten tioorden van Zandvoort) tot de fJondsbossche zeewering, waarvan een gedeelte op dit blad voorhomt, behooren aan particulieren, met uitzondering van de Bchoorlsche duinen, die aan het Bijh toe-behooren. Zij worden over eene breedte van 30 tot 60 Af. aan de zeezijde, en zoo noodig over eene grootere breedte door het Bijh met helm en stroo beplant. De hoogte der duinen is zeer ongelijh en bedraagt op vele plaatsen aan de zeezijde niet meer dan 7.00 Af. -V A.P. Sedert 1843 wordt het strand langs de ffollandsche en Zeeuwsche hust jaarlijhs gemeten, ffiertoe zijn langs het strand op afstanden van 1 K.AD strandpalen geplaatst, ten opzichte waarvan de duinvoet en de lijnen van hoogen laagwater worden opgenomen. De uithomsten van die metingen worden in daartoe bestemde registers opgelcehcnd. WATERSCHAPPEN, REGLEMENTEN ENZ. Algemeen reglement van l)estuur voor de waterschappen in Noord-holland, vaslgesleld 19 .fuli 1854, goedgeheurd bij K.B.vaniAug. 1854, n° 70, afgehondigd in Prov. blad 18.54, n° 80. fn dit reglement zijn algemeene voorschriften gegeven voor de inrichting van de besturen der waterschappen. Voor elh waterschap wordt een bijzonder reglement vastgesteld ; daarin wordt tevens bepaald op welh tijdstip en voor welhe artihelen voor dat waterschap hel algemeen reglement in werhing treedt. Hoogheemraadschap van de Uitwaterende Sluizen in Kennemerland en Westfriesland. ffet ffoogheeinraadschap is uitsluitend belast met de zorg voor den Beher-merboezem. Zijn gebied slreht zich uil over alle boezemwateren bezuiden de Zijperschutsluis, over de sluizen die tot uitwatering van den boezem dienen, en, zoodra de waterstand van den boezem het maalpeil heeft bereiht, ooh over de bemalingswerhtuigen waarmede water op den boezem wordt gebracht. SchuldpUchtig aan het ffoogheemraadschap zijn alle polders en oningepol-derde landen die water op Behermerboezem afvoeren ; de landen die hun water slechts gedeeltelijh op Behermerboezem loozen worden voor de helft van den vollen omslag aangeslagen; de landen die op Baahsmaatsboezem uitwateren voor 60 pel. loor zoover de schuldplirhtige landen deel uitmahen van een waterschap wordt de omslag geheven van dat waterschap; de niet lot een waterschap be-hoorende gronden worden voor de hefing bij een van de aangrenzende waterschappen, volgens een bij het reglement behoorenden staat, iugedeeld. Behalve dezen omslag over de schuldplichtige landen ontvangt het Ifoog-heemraadschap jaarlijhs eene vaste a^fhoopbare contributie van een aantal gronden en waterschappen, volgens een bij het reglement behoorenden staat. Onder deze landen zijn er ooh die geen water op Behermerboezem afvoeren. ffet bestuur van het ffoogheemraadschap bestaat uit een dijhgraaf en zes hoogheemraden, uitmahende het college van dagelijhsch bestuur, en uit twaalf hoofdingelandeu, waarvan er twee worden verhozen door het bestuur van het ambacht Geestmerambacht, de'n door het bestuur van de Zijpe en ffazenpnlder één door dat van de Schermeer, een door dat van de Beemster en één door dat van de Purmer, terwijl de zes anderen worden verhozen door de besturen der overige schuldplichtige waterschappen, die daartoe in zes districten zijn verdeeld. Dijhgraaf en ffoogheemraden worden benoemd door den Koning, elh uit een drietal opgemaaht door de Algemeene vergadering. De ordonnantie voor het college der Uitwaterende Sluizen werd behrachtigd door honing Filips ff den lOquot;’™ Jan. 1566. Volgens deze ordonnantie is het ffoogheemraadschap bestuurd, tot het in zeerhing treden van het tegenwoordige reglement van bestuur, dat is vastgesteld 1 Juli 1881, goedgeheurd bij K.B. van 26 Sept. 1881, zV 8 en afgehondigd in hel Prov. blad van 1881, n“ 72. De peilmaling en het maalpeil zijn in 1795 ingevoerd. Na de vaststelling van het nieuwe reglement van bestuur is 27 Oct. 1882 een nieuw reglement voor de peilmaling op Schermerboezem vaslgesleld, dal door Ged. Staten bij besluit van 22 Nov. 1882, n“ 63 is goedgeheurd. Hoogheemraadschap van den Hondsbossche en Duinen tot Petten. Jfet ffoogheemraadschap is belast met de zorg voor het onderhoud van:
De schuldplichtige landen worden verdeeld in zes hoofdgroepen of havels: Duinhavel, fValerland, Geestmerambacht, de Schager- en Niederperhoggen, de Vier Noorderhoggen en Drechlerland, die resp. 33.5, 20, 12, 9.5, 11 en 14 pel. in deu omslag van hel ffoogheemraadschap bijdragen. Tot Duinhavel zijn gebracht de landen bezuiden en bewesten eene lijn die hiupt van den Ouden Bi'hoorlschen zeedijh langs den dijh van Geestmerambacht |
WATERSCHAPPEN DIE GEHEEL OF GEDEELTELIJK OP OE KAART VOORKOMEN. Administratieve Indeeliog. PROVINCIE NOORDHOLLAND. WATERSCHAPPEN IN DE LANDSTREEK BIJ HET HOOGHEEMRAADSCHAP VAN DEN HONDSBOSSCHE EN DDINEN TOT PETTEN BEKEND ONDER DEN NAAM VAN DDINKAVEL. Polders van het oude land. Oningepolderde landen onder Fgmond Binnen. Sammerspolder. Baafjespolder. Ir ennewa terspoldcr. Oosterzijpolder. Boehelerpolder. Groot Limmerpolder. Castricummerpolder of het Caslricummerveld. Zwartedijhspolder. Binuengeesterpolder. ^^ plaider zf/t^ef/ep/^ 4./.g//4 ^ AoiJT-ftEuü^M 7‘r . /i'oui ’fljimmen .zA/Az 1*1)11111'1 s* *^//lt;/. HA '* ^tafifh/n'iffi^w fff/fa tot den Omval, vervolgens langs het Noordhollandsch hanaal tot Westgraft-dijh, langs de westelijhe grens van de Starnmeer tot Knollendam, van daar langs de Togtsloot en de Nauernasche vaart tot het Afoltjesveer, langs den grintweg van dit veer tot Krommeniedijh, en langs de westelijhe grens van de polders Arommenie en Assendelft en de fioordelijhe en westelijhegrens van het voormalig fj tot de grens van Bijuland. Alle schuldplichtige landen beoosten deze lijn en bezuiden den Westfrieschen dijh vormen den havel Waterland ; tot die landen behooren, behoudens enhele uitzonderingen, niet de drooggemaahte meren. De zes havels zijn ter verdeeling van den omslag weder onderverdeeld in resp. 21, 18, 25, 6, 16 e« 23 grepen van landen, zooveel tnojelijh behoo-rende tot een zelfde waterschap of burgerlijhe gemeente. Behoudens enhele uitzonderingen wordt, voor zoover de schuldplichtige landen deel uitmaheji van een waterschap, het bestuur van dat waterschap voor den omslag aangeslagen; voor de overige landen wordt de omslag rechtstreehs van de eigenaren geheven, ffet bestuur van het ffoogheemraadschap bestaat uit een dijhgraaf en acht hoogheemraden, uitmahende het college van dagelijhschbestuur, en uit achttien hoofdingelauden, waarvan er zes worden gehozen in Duinhavel, drie in den havel 11 aterland, twee in elh der drie havels Geestmerambacht, de Uier Koorderho/gen en de Bchager- en Niedorperhoggen, en drie in den havel Drrrhterland. J^ijhgraaf en ffoogheemraden worden benoemd door den Koning, elh uit een drietal opgemaaht door de Algemeene vergadering. fn Duinhavel en m den havel 11'aterland worden de hoofditigelanden gehozen door de stemgerechtigde ingelanden ; in elh der vier overige havels, zijnde de vier ambachten van Westfriesland, door het ambachtsbestuur. 1 oor de verhiezing van hoofdingelauden worden de schuldplichtige landen in Duinhavel verdeeld in zes^ en die in havel Waterland in 3 districten. |
Klaas ffoorn- en Kijfpolder. ffempolder onder Ahersloot. Dorregeesterpolder. Polder de Zien. Polder van Berouw. Polder de Ui feester en ffeemsherherbroeh. [Sestaande uit drie deelcn, de mtgeester-iroei en de Jlcemsneraer Aoord- en ZuidhroeA.') Polder de JUijherbroeh. Polder het Woud, Westwoudergiolder. A'ogerpolder. Afarher- en Oostwouderpolder. Drooggemaakte meren. Boehelmneer. Jtielo/smeer. Zteaangmeer. WATERSCHAPPEN IN HET GEDEELTE VAN NOORDHOLLAND GELEGEN TDS8CHEN DDINKAVEL, DE DIJKEN VAN HET VOORMALIG IJ, DEN ZDIDERZEEDIJK EN WESTFRIESLAND. Polders van het oude land. Bolder de Noorder Buitendijhen of ffonderdmorgen. gfi/Zig' }lBgt;’l^ 4.-’SSr*’lgt;eiï/( PaNG PitunefiKiiers De oprichting jaar 1476. Jfet reglement van van ket /looffkeemraadidiap daffteeienl van omstreeks het bestuur is vastjesteid 8 Xoe. 1872, ffoedjekeurd bij A. B. van 22 Febr. 1873, w“ 29 ; afgehondigd in het Prov. blad van 1873, n” 11. Dijksvereeniging bekend onder den naam van Noorder IJ- en Zeedijk. {Zie blad Alhmaar 4). DROOGMAKERIJEN EN VERVEENINGEN. De Boekelermeer, die reeds vroeger drooggeniaaht, maar na het beleg van Alhmaar verwaarloosd en in een moeras herschapen was, werd na 1711 op nieuw drooggeniaaht. De Dielofsmeer. l'an deze droogmaherij, gelegen binnen den omringdijh van den Dorregeester polder, is het jaartal van droogmahing niet behend. De Beemster. [Zie blad Alhmaar 4). De Schermeer. {Zie blad Alhmaar 1). De Starnmeer en Kamerhop, waarvan de droogmahing voltooid is in 1643. bistaat uit 2 deden ; de Starnmeer en de Kamerhop, door het Noordhollandsch hanaal gescheiden. Binnen den ring van den Starnmeer, doch niet tot diens gebied behoor-nde, Hl/d^i'' ^lt;^ Oostwouderpolder en de Afarherpolder, bestaande uit oud land. De Wijde Wormer. De droogmahing is voltooid in 1626. fn 1825 is, na een doorbraah in den Watertandschen zeedijh, de droogmaherij ondergeloopen en daarna weder drooggeniaaht. De Enge Wormer. De droogmahing is vollooid in 1038. |
Bolder Krommenie. Bolder Westzaan. Karnemelhspolder. Jfeemraadschap de Filandspolder. Berelte/i/le de i linnen GmJt, BIjp. Zuid ScAennev {iettarvan Ael bestuur belast is wet de zorj voor de eljeu bewalluff ean deu daarin ffeleffen water— staatAundijen polder Mennlnffweer), en Noord ScAerwer en ScAermerAorn. JJeem I aadschap llormer Jisp en Aeh. l'erdeeldin drie bannen: Wormer, LispenNeA. Drooggemaakte meren. 11 aterschap de Beemster. (Hestaande uit ies leaterstantkundije polders, waartan op dit Had roorAomen de iliddenpolder, de Laffe Kilpoldcr en de Sovenpolder.) 11 alerSchap de Schermeer. f jlestaande uit 15 leaferstaatAHndiffe polders, waarvan op dit Had voorAomen de polder de Mallen en de polders Boven OJI, Beneden OLI, J, B, L, M, B' e n 0. Waterschap de Starnmeer en Kamerhop. {Bestaande uit de twee waierstaaiAundiffe polders de Slatnmeer en Ael KamerAop.} lï’atersehap de Wijde Wormer. ll'aterschap de Knge Wormer. Noordeindermeer {met een hooger deel). Sapmeer. Graftenneer. Schaalsmeer {met een hooger deel). ^ ? /i/ifw^^-fam fpfiffen ^k’/œ. De Noordeindermeer en de Sapmeer, gelegen in den Filandspolder, zijn drooggemaaht volgens octrooi van 1631. Binnen den ring van de Noordeinder-meer ligt eene uitgestrehlheid oud land, die niet tot het gebied van den polder behoort. De Graftenneer is bedijht en drooggemaaht hrachtens K. B. van 5 Afaart 1842, n° 70, later gewijzigd bij A'. B. van 21 Aug. 1845, u° 5. ffet vroyer binnen den polder gelegen oude land is verveend volgens eene vergunning, aanvanheUjA verleend in 1847 en na eene schorsing van 1850 tot 1856 op ni uw gegeven in 1856. De Sehanlsmeer is drooggimaaht hrachtens octrooi van 1631. /fet Zwaansmeertje is drooggemaaht hrachtens vergunning verleend bij K. B. van 15 Febr. 1879, nf 5. Verveening in den Eilandspolder. De vergunning tot verveening is verleend bij K. B. van 1 April 1875, n° 6. VERWIJZING. De zeeweringen en waterschappen van Noordholland door Mr. G. Do Vries Az. 1864. Kaart van Hollands Noorderkwartier in 1288 door Mr. G. De Vries Az. 1864 Hollands Noorderkwartier. Het dijks- en molenbestuur onder de Grafelijl regeering en gedurende de Republiek door G. De Vries Az. 1876. lt;0 J. Bouman. Bedijking, opkomst en bloei van de Beemster. Purmerend 1857 Jaarboekje voor de provincie Noordhollar.d, ten dienste der gemeente-dijks-, waterschaps« en andere besturen. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;’ |
TOELICHTING. Oj) de kaart is Je waterstaatkundige toestand aangegeven; de administratieve indeeling der polders is in het randschrift vermeld. De polders hebben op de kaart in verschillende tinten de kleur van den boezem waarop zij uitwateren. Polders die hun water niet rechtstreeks op den boezem maar eerst op een anderen polder loozen, hebben de tint van dezen kaatsten polder, omgeven door eene donkere bies. Polders die op meer dan éénen boezem of polder loozen zijn gestreept met de overeenkomstige kleuren of tinten. Hooge gronden en boezemlanden zijn niet gekleurd. In hooge gronden zijn de voorname waterleidingen aangegeven met de kleur van den boezem waarop zij afwateren; eene bies van dezelfde kleur omgeeft het gebied van den boezem, voor zoover de grens van afwatering met zekerheid op het terrein kon worden opgespoord. Evenzoo zijn de hooge gronden die op eenen polder afwateren omgeven door eene bies van de kleur van den polder. Voorboezems van molens, al zijn zij door een sluisje met wachtdeur van den boezem gescheiden, zijn voorgesteld als deel uitmakende van den boezem. Tot duidelijker aanwijzing zijn bij de voornaamste boezemwateren da namen in rood gezet. Molensluisjes en inlaatduikers zijn niet in rood aangegeven. Bij polders die het water van hooge gronden ontvangen is de grootte ojtgegfiven met inbegrip dier gronden. Bij de bepaling der grootte is de grens tusschen de afwatering naar den polder en die naar zee volgens schatting aangenomen. VERKLARING DER TEEKENS. Schepradwatermoleii. Vijzel watermolen. Kleine watermolen. Teeken ter onderscheiding van seinmolens. Stoomgemaal met aanwijzing van het aantal paardekrachten en den aard van het bemnlingswerktuig. c. centrifugaalgiomp, v. vijzel, s. scheprad. Bij bemalings/oerhtuigen die het water op den boezem uitslaan is geen lt;'gt;jffgt;' IP^^I : ^ij ^if welhe het aan de uitslaande molens toemalen het cijfer 2 ; bij loeder lager geplaatste het cijfer 3, enz. Uitwateringssluis (U. sl.) Schutsluis Overtoom. (irondduiker. Peilschaal. Peilmerksteen. (S. Sl.) Sluizen die U.s1. en S.sl. tevens zijn, of niet tot een dezer beiile rubrieken kunnen gebracht worden , zijn aangegeven met. bet eerste teekeu, terwijl het doel nader is omachreveu. ,•4 Hoofdmerk der nauwkeurigheidswaterpassing. Zomerpeil ; Winterpeil j ce'gt;e’i polder ten opzichte van .K P. Straat-, grint-, schulp-, kooiweg enz. Spoorweg. Grootte van eenen polder in hectaren, volgens meting op de kaart met den planimeter van Amsler. I. II. BOEZEMS. Kleur van de rechtstreeks op zee afwaterende polders en stroomende wateren. (Veronderstelde kleur van do zee en de groote rivieren.) Boezem van het Noordzeekanaal. Oppervlahte van den boezem 1020 ff. ff. Oppervlahte der polders die hun water geheel of gcdecllelijh op den boezem brengen ongeveer 24250 ff. A. Bovendien loozen gedeeltelijh op het Noordzeehanaal: Bijnlands boezem, Schermerboezem, het Stadswater van Amsterdam {wddi’op een gedeelte van het water van Amstelland homf) en eenige duin^ gronden. De boezem han loozen op de Noordzee door de uitwateringssluis te fdmuiden en op de Zuiderzee door de uitwateringssluis der Oranjesluizen te Schellingwoude. Bovendien han de boezem worden afgemalcn op de Zuiderzee door een stoomgemaal van 225 pdh. met centrifugaalpomgien, staande bij de Oranjesluizen. De gemiddelde waterstand over de jaren 1873—1882, waargenomen aan de zelfregistrecrendc peilschaal bij de inilemsluizen tegenover Amsterdam, was 0.43 Af. 4- zl.P.; de hoogste stand in die jaren was op 28 Febr. 1877 0.05 Af. 4- A.P., de laagste stand op 28 Dcc. 1876 0.79 Af. 4- A.P, 111. Schermerboezem. Oppervlahte van den boezem ongeveer 2000 ff. A. .t. belet, naar Pe Oppervlahte der polders die geheel of gedeeltelijh hun water op den boezem brengen ongeveer 77500 ff. A. Bovendien ontvangt Schermerboezem het water van Baahsmaatsboezem, wanneer de eigen uitwatering van dezen boezem naar zee door hoogen buitenwaterstand is terwijl een aantal hooge duingronden hun water rechtstreehs den boezem afvoeren. boezem han loozen .• op het de de de de Noordzeekanaal door vijf sluipen; S^auernasche schutsluis, duihersluis te Nawema, Groote schufslui.s te Zaandam, Kleine schutsluis te Zaandam, (te de de de de de duihersluis te Zaandam; op de Zuiderzee door vijf sluizen; Graven- of Grafelijhheidssluis te Afonnihendam, schutsluis te Pdam, Zwiderslais (e tSchardani, Xoordersluis te Schardam, ffornsluis te Putje Schardam. Verder geschiedt de looziug voor een belangrijh deel door de aan het Bijh behoorende schutsluis in het Nieuwe Werh en de Afariaeschufsluis, beide te Nieuwediep aan het einde van het Noordhollandsch hanaal gelegen, fn zeer zeldzaam voorhomende gevallen han, hrachtens contract van 28 Oct. 1853 tusschen de Zijpe en den Anna-Baulownapolder, de loozing ooh geschieden door de Van Fwijhsluis, in den zeedijh van den Anna-Baulownapolder aan het einde van de uitwatering van de Zijpe gelegen ; volgens genoemd contract mag de Jacob Klaassensluis {tusschen het water van de Zijpe en het Noordhollandsch hanaal), enhele omstandigheden uitgezonderd, steeds openstaan. De waterstanden van Behermerboezem worden van Bijhswege toaar-genomen te Burmerend, te Alhmaar, aan de Jacob Klaassensluis, aan de Zijperschutsluis en te Nieuwediep; en van zoege het ffoog-heemraadschap der Uitwaterende Bluizen te Nau^n^ Zaandam, Bpijherboor, Jfdam, Behardam en Afonnihendam.J^ * * * *^ De waterstanden in de jaren 1873—1882 waren: * • • • — te Alhmaar: gemiddelde zomersiand............ gt;nbsp;winterstand............ laagste stand op 22 en 23 April 1873 , . te Purmerend: gemiddelde zomerstand............ » winterstand........ . . , laagste stand op 15 April 1873 Jfet zomerpeil van den boezem is 0.58 Af. is = A.P., het noodpeil 0.08 Af. A.P. 0.53 JA A.P.i Ä.P. t A.P.: 0.43 0.77 Af. Af. 0.53 0.43 0.75 XP., Af. Af. Af. A.P.: A.P.: A.P. het maalpeU De hoogte der boezemhaden is in den regel Q.IQ tot 0.50 Af. A.P.: voor eenige polders bedraagt die hoogte niet meer dan = A.P. terwijl zij voor de Deemster reiht lot 1.75 Af. 4- A.P. |
u/t/cateringsslu/svan Sche/’//ierboeze//i te I,ut/e tScharda/zi (//ornsluis), 2paarvlorddeu/’e/i enlebdeur Uit/cafer/ngssluis gt;Scha/’da/n (Noordersluis), 2paa/’vloeddeu/’en, 1 paar ebdeuren Uitwateringssluis van Sc/terme/’boezem te iSchardam (Zuidersluis), 2 paa/’ vloeddeuren. 1 paar ebdeuren (jifwaferingssluis vooi’ het stoomgemaal van den polde/’ de Zeevang, bij Pédant, t/cee openingen icdei’ /vijd 1 AP., in iedere opeiii/ig 1 deur e/t 1 schuif D. Schutsluis i/t de haven van Pédam, 3 paai' vloeddeuren, 2 g/aar ebdeure/i E. APolensluis te JPatham va/t den polder Nat- looude J/oogendijh, 1 j/aar vloeddeure/i Purmerend, t/cee openinge/t elh met 2 paa/’ deuren heere/ide /laar de/t hant va/t Schermerboeze/n. f/et hanaal begint bij de l/ illemsluizen fege/iover Ai/isterdam, loopt door de llletcijh en doo/’ IJlterla/id naa/’ J^urmerend, volgt van daa/’ de ringvaarten va/i de Deemster, de Glarnmee/’ en de iScher/zieer tot den Oznval en loopt verdr/’ langs Alhmaar e/t de/i /cestelijhen dijh va/i Geestmerazzibacht, dooz’ de Zijpe e/t langs de oostzijde van het Dlegras tot de Noopvaarders-schutsluis fe Nieuwediep, met een zijtah van laafstjenoezzide sluis naaz’ het marine-etablissement IJlllemsoord. //et hanaal is verdeeld in drie g/a/ideu. //et eerste g/and, van de il illemsluizen tof de schutsluis te Purmerend, is lang 149(18 AP. en hgf gemeen met den algemeene/i boezem van het /Poogheem-raadschagz Waterland, die een zomerpeil heejf van 1.30 37. 4- A.P.; de bodem van dit g/and ligt oj) 6.80 AP. -gt; A. P. Og/ het s/iijpuiit van het hanaal met den U'aterlandsche/i zeedijh te Duihsloot ligt eene heersliiis. /let f/c'-ede g/and sfreht zich uit van de schutsluis ie Purmerend lot de Z/jg/ersehiifsluis, gelegen og/ het sn/jg/unt met de/i Zijper zeedijh: het pand heeft eene lengte van 51867 AP. e/i ligt gemeen met Scher/nerboezem, waarvan het zozziergzeil is 0.58 AP van d/t pand ligt og/ 6.28 AP //et derde g/and, van de Z/jg/erschutshiis tot de Doog/vaardersschutsluis te Nieuwediep, i.s lang 11600 AP. en ligt gewoonlijh gemee/i met het tweede g/and. Dooz’ het sluiten vazi de Zijgzerschutsluis hazi. het daarvan icorde/i. gescheiden e/i vervolgens opgezet tot de hoogte van ge/coon volzee te Nieuwediej/ oj 0.26 AP. -G A. P.: de bodezzi. van dit pand ligt ogz 6.08 37 4- A.P. De zijtah vazi de Dlopvaarderssluis tot de Dohsluis fe Nieuwediep is lang 1562 AP. ezi ligt ge/neen met het derde g/and; de bodez/i ligt op ß.äS AP. -b A.P. //ct hanaal /net de hunstwerhe/i, is in beheer en onderhoud bij het /lijh. WATERSCHAPPEN, REGLEMENTEN, ENZ. Algemeen reglement van hesluur voor de waterschappen in Noord-iiolland, vastgesteld 19 Juli 18.54, goedgehe/ird bij D. D. va/i 4 Aug. 1854, /i° 70; afgehondigd i/i Prov. blad 1854, /i° 80. Pn dit reglement zijn algemeene voorschriften gegeven voor de inrichting van de besturen dei’ /caterschappen. Voo/’ elh /caterschap /cordt een bijzonde/’ reglement vastgesteld; daari/i /cordt tevens bepaald op /eelh tijdstip en VOO)’ /eelhe arlihele/i voo/’ dat /caterschaj) het algoneen reglement i/i /cer-hing treedt. Hoogheemraadschap Waterland. Het regle/nenf is vasfgesfeld 5 Docember 1809, Prov blad 1870, n° 3. Het PPoogheemraadschap /cordt te/i zuiden begrensd doo/’ het afgeslofe/i PJ e/i de Zuiderzee, ten oosfe/i door de Zuiderzee tot de Grafelijhheidssluis te APonnihmdam; van daa/’ loopt de grens landicaarts langs het Sfinhevuil, de Purmerringvaarl, de IPeere, de Deemsterringvaart, den Nehherdijh, de Ifljde/vormerringvaarf e/i hef binnen/cate/’ genaamd hef P/cishe tot den Noo/’de/’ PJdiih bij den Oostzaner overtoom. De droogge/naahte //teren binne/t deze grenzen gelegen behooren, mef /lif-zondering va/i de Dlijhmeer, /tiet tot het' Hoogheemraadschap, doch dragen voor de gronden, ten behoeve hu/iner bedijhing vergraven of bi/men de be-dijhing gefrohhen, in de laste/i van het PPooghee/nraadschap of va/t ee/i of meer der bauue/i bij. /Pet Hoogheemraadschaj/ bevat 10 bannen, fe /cete/i: APonnihendam, Purmerend , Purmerland, Dandsmee/’, Ptpendam en Watergang, Dansdorj/, Droeh in Waterland, Nieu/ve/idatn, ScheUing/coude en Duihsloot. /Je bansbesture/i zij/t belast //tet het onderhoud va/t brugge/i en /cege/i e/i it'd toezicht op het diephoude/i der sloofen; de besturen va/t Purme/’end en Purmerland bovendie/i nog /net de zorg voor de e/ge/t be/naling dier bannen. /Pet bestuur va/t het PPoogheemraadschap bestaat uit ee/t dijhgraaf e/i acht hoogheemraden, te zamen uit/nahende het college va/t dagelijhsch bestuur, e/t uil 16 hoofdi/igelanden. PPoogd/ngelande/i /corden gehoze/i doo/’ de stemgerechtigden i/i de bannen; Dijhgraaf e/i PPoogheemrade/i /oorden doo/’ den Dining benoe/nd /lit een voordracht va/i hoofdi/igelanden. PPet besluu)’ /s belast met het beheer over e/i de zorg voo/' het onderhoud de/’ dij hen en sluize/i en voo/’ de algemeene be/naling. Pa/i de laste/i /oorde/i afzonderlijh omgeslagen .• die van den Lnijendt/A. en de Aclilerdiiitini}, de molens en de sluizen. Hoogheemraadschap van den Hondsbossche en Duinen tot Petten. Dijksvereeniging bekend onder den naam van Noorder U- en Zeedijk. De vereemg/ng omvat alle deelen van den dijh langs het afgesloten PJ en en de Zuiderzee, van dm scheidingspaal tusschen den Sf. Aagfendijh en den Assendelver zeedijh tot den Wesifrieschen di/h. Af et het onderhoud van den dijh zijn belast: de Assendelver zeedijh, de j/older Westzaan, de gemeente Zaandam (voor den PPoogendam te Zaandam), de poldo- Oostzaan, het PPoogheemraadschap Waterland, het bestuur van den Nieuwendam (benoorden APonnihendam), de polder Hatwoude, de Zuidpolder, de polder de Zeevang en het PPeemraadschap van den Schardam en D'euhendijh, dh voor het dijhsgedeelte dat tof zijn gebied behoort. Det toezicht op het onderhoud is opgedragen aan een college van hoofdingelanden, dat bestaat uit 15 leden, waarvan er 7 zitting hebben voor de w.'iferschappen die met hef gewoon onderhoud zijn belast, en 8 voor de landen die in het buitengewoon onderhoud bijdragen. Van die laatste 8 leden hebben 4 zitting vooi' de oude landen en 4 voor de drooggemaahfe meren; van de afgevaardigden van de oude landen wordt er dén verhezen dooi- het bestuur van het heemraadschaj) Warmer Jisj) en Neh, een door het bestuur van den Dilandsj/older, één door dat van den Groot Dimmerpolder en één doo/' dat van de Uifgeester en PPeemsherherbroeh ; van de andere vier wordt er één gehozen door hef bestuur van de Pieemster, één door dat van de Purmer, eén door dat van de Schermeer en één doo/- dat van de Wijde Warmer. De hosten van het buitengewoon onderhoud worden gedragen dooi- al de landm, gelgen in hef ho/fd^istrict dat doo/’ den dijh bescher/nd wordt, dat is-dooi’ alle landen, zoo oude landen als droogge/naahte meren, die liggende ijn van den St. ziagtendijh, langs de noordzijde van het PJ en noordwaarts langs de Zuiderzee tof aan den IVesffrieschen dijh, met al diebinnenlanden, tot aan de Zijpe en PPondsbosschen slaperdijh, wlhe doo/’ Schermerboezem-wate/’ worden bespeeld of daarmede in onmiddellijh verband staan. Den staaf van die landen is vastgesteld bij besluit van 4 Sej/t. 1872 n° 27, P’rov. blad n° 69. Pjanden die 1 AP. of mee/’ boven A.P. liggen zijn vrijgesteld. /Pet college van hoofdingelanden hiest uit zijn midden een voorzitter en vier led-n, die te zamen de commissie voor de loopende zaken vormen. d/et besfuu/’ van elh waterschap dat met het gewoon onderhoud belast is zendt jaarlijhs aan het college van hoofdingelanden eene raming van de noodig geachte werhen te/’ goedheuring in, en voert die onder toezicht van de commissie voor de loopende zähen uit. De hosten va/i de/i geheelen dijh worde/i naa/’ eene vaste verhouding door het college ove/’ de dijhsplichtige waterschaj/pen omgeslagen. |
Polder de Kivadtjkerkoog. De hosten van het gewoon onderhoud van den dijh mogen niet meer bedragen dan een jaarlijks vast fe stellen bedrag, Ihans op f 48000 bepaald. Hebben de hosten minder bedragen, dan worden de overgeschoten gelden tof een reservefonds belegd. Dedragen zij meer dan wordt het ontbrehende uit het reservefonds aangevuld. Als dit laatste met toereihend is, dan behoort het nog ontbrehende tof hei buitengewoon onderhoud. Pn dit buitengewoon onderhoud wordt tot een bedrag van f 16000 bijgedragen door de dijhsplich tige waterschappen, en door alle, oude landen gelegen in hef bovengenoemde hoofddisfrict. Dedraagt het ontbrehende meer dan ƒ 16000, dan icordf het meerdere opgebracht door al de zooeven genoemde oude landen en door de drooggeniaahte meren in het hoofddistrict gelegen, tot een bedrag van f 36000. Pudten het ontbrehende etndelyh meer bedraagt dan f 52000 wordt het meerdere gedeht door een subsidie van de provincie of van het Dijh. Hef regle/nent vaststeUeude het toezicht op het onderhoud van den Noorder PJ- en Zeedijh is vasfgesfeld 5 Nov. 1857, Drov. blad n° 105. Heemraadschap van den Schardam en Keukendijk. PPet reglement van bestuur is vasfjesteld 7 Nov. 1861, Drov. blad n° 97. Onder den naam van Schardam en Neuhendijh zij/i vereenigd de Dters-heimer Deuhendijh, de beide afdeeUngen van den Schardamschen dijh en de Koehendiih en stranden tot Schardam. Det bestuur van het heemraadschap bestaat mt een dijhgraaf en twee hee/n-raden en uit acht hoofdingelanden. Dijhgraaf en' PPeemraden /oorden benoemd door den Dining uit ee/i drietal door de vergadering van hoofdingelanden opgemaaht. J’an de'hoofdingelanden worden gehozen 3 door het bestuur van den polder Deetshoog, 1 door dat van den j/older APijzen, 3 door dat van den gmlder Westerhoog en 1 door dat van (le JUersheimer Draah, allen uit hun midden. De schuldpuchfigheid van verschillende waterschappen aan eenig gedeelte van den vereenigden dijh van het heemraadschap is afgehocht voor bij het reglement bepaalde sommen, die lot een vast foncls zijn aangelegd. |
Zuidpolder btj Ddam, tveertoe lehoort het daarin gelegen TolendamtnermeertJe. Polder Dat/coude. (Destaande uit tmee materstaatkundige polders, Katmoude Soogendijh en Katmoude Dagendij A, waarvan alleen de eerste op dit ilad voorhomt.} PPoogheemraadschap Wafe/’la/td. {Devattende lOhannen, waarvan op dit Had voorhomen de bannen Purmerend en Purmerland ; de grenzen van de banne Purmerend hemen overeen met die van den waterstaathundigen polder de Ziiiderpolder met de Dvrige iStaarl, terwjl de banne Purmerland overeenkomt met den waterstaathundigen polder Purmerland.} PPeemraadschap 1/ormer Jisp en Neh. ( Verdeeld in 3 bannen: IVormer, Disp en Dell, waarvan alleen de laatste op dit blad voorkomt.} PPazepolder onder P^urmerend. Waterschap de Deemster, {S/wat/eude ß waterstualkundioe polders : de Dorenpolder, de dUiddenpolder, de Arenberjer polder, de llooje Dilpolder, de Dage Dilpolder en de polder Kruisoord, de laatste bestaande uit oud land. [bestaande uti onvi^epoiderd óuiten!and en twee Pleine polders.} poor sooner de renten ran dît fonds, vermeerderd met de andere inkomsten Ta7i net nee^nraadsenap, met toereike^id '^tjtt om daaruit de door ket kee77i-raadschap verschuldigde gnota aan de vereeniging van den Noorder PJ- en Zeedijh, en de hasten van beheer fe voldoen, wordt dat meerder bedrag om-gcslagen over de bovengenoemde waterschappen, wier besturen hiesgerechtigd zijn. De banne Unsern van den polder APijzen heef t evenwel het recht tot terugvordering van een deel van zijn aanslag van den polder Oterleeh (voor diens voormalig buitenland aan de Schermeer) en van het polderdistrict Oudorp (voor den P'raspolder), zoolang die laatstgenoemde waterschappen deze verplichting jegens Ursem niet hebben afgehocht. De droogmahing /oerd ondernomen door eene maatschappij, in 1607 opjericht; zij /cerd voltooid in 1612. De nugdijh is lang 3/674 AP. en hoog van 1.50 tot 1.75 AP. -f- A.P. De Deemster is thans verdeeld in twee bemalingen: de Arenbergerpolder met twee stoomgemale/i en de, Dage Dilpolder met één stoomgemaal. De JPooge D'ilpolder loost door eene sluis op den Dagen Dilpolder, de APid-deiipolder dooi’ eene sluis op den Arenbergerpolder, ter/cijl de Dovenpolder dooi’ twee sluizen op den APiddeupolder en door ééne sluis op den Arenbergerpolder han loozen. Door middel van hulpsluizen hunnen de beide bemalingen nog met elhande/’ in verband icorden gebracht. PPet toezicht over de aj'zo/iderlijhe bemalingen is onder het algemeen bestuui’ van Dijhgraaf en PPeemraden van het waterschap opgedragen aa/i poldermeesters, door hen uit de ingelanden van elhen polder te benoemen. P/et binnengedijhte oude land van de Deemster, vroeger behoord hebbende tot de P/eetshoog, is behend onder den naam van D'ruisoord. Duiten den polder heeft de Deemster ten gevolge va/i be/iadeeling va/i vóór de droog/nahi/ig bestaan hebbende toestande/i nog verschillende werhe/i te onderhouden, /caarva/i de voornaamste zijn; de Drsem/nervaart, va/i dm Deem-slerdijh tot de/i Schermerdijh bij Urse/n, de Deemster Uit/catering langs de/i Üude/i dijh /net de PPomsluis te Pmfje Scharda/n, de bruggen over deze uitwatering, e/i de dijh langs de Deetshoog. |
De zeeioerina lanas de Zuiderzee, voor zoover zij op dit blad voorhomt, wordt achtereenvolgens gevormd door: Den Katwouder zeedijk, van den Nieuwen dam bij flPonnihendam tot Patham, m onderhoud bij den polder Natwoude. Den Zuidpolder zeediik, van Natham tot de schutsluis in de haven van Ndam, m onderhoud bij den Zuidpolder. De schutsluis te Edarn met daarbij behoorende aansluitende dijhsgedeellen, m onderhoud bij het Hoogheemraadschap van de Uitwaterende Sluizen in Kennemerland en Westfriesland. Den Zeevangszeedijk en Zeevangskeukendiik, van de schutsluis tot den (Und naar den Shngerdijh bij Ntersheim, in onderhoud bij den polder de Zeevang. Den Schardam en Keukendijk, van laatstgenoemden dijh tot 80 AP. benoorden de PPomsluis te Putje Schardam, m onderhoud bij het PPeemraad-schap van den Schardam en Peuhendijh. Pn dezen dijh liggen twee uitwateringssluizen van Schermerboezem, de Noordersluts en de Zuidersluis te Schardam, m onderhoud bij het PPoogheemraadschap van de Uitwaterende Sluizen m Aennemerland en Westfnesland. Dit PPoogheemraadschap onderhoudt ooh de buitenhaven vóór de sluizen en de oeverwerhen langs het buitenland ten noorden en ten zuiden van die haven. De uitwateringssluis van Schermerboezem te Putje Schardam, de PPomsluis, /Je droogmaherij is verdeeld i/t drie afdeeh/igen: de Dleitie polder, de Groote polder en de APonnihendammerpolder. De beide laatste hebben ieder eene eigen bemaling door /cindmolens ; de Dlei/ie polder loost door ec/iigc sluisjes op den Grooten polder ; bovendien han de geheele droogmaher ij bemalen icorden ee/t stoomgemaal, dat gep /iiiinen de/t ri/igdijh va/t de tot zij/t gebied behoort. laatst ts in den Grooten //older. Purmer ligt de Nessepotder, die echte/' niet De Wijde Wormer. De droogmahing is voltooid in 1626. Pn 182,5 is, na een doorbraah i/t de/t IJlterlandscheu zeedijh, de droog/naherij ondergeioog/en en daarna /ceder droogge/naahl. drooggemaaht hrachtens ee/t c ^^. r ^'-^ Ovei’ de jaren 1873—1882, in meters ten opzichte van A.P. tl aargenomen van zeege het PPoogheemraadschap de/’ Uiticaterende Sluizen. Schardam aemiddeld hoomrater |
Universiteits Op de kaart is de waterstaatkundige toestand aangegeven; der polders is m het randschrift vermeld. Do polders hebben op do kaart 111 verschillende tinten de kleur van den Polders die hun water met rechtstreeks op den boezem maar eerst op een anderen polder loozen, hebben de tmt van dezen laatsten polder omgeven door een donkere bies. Polders die op meer dan cenen boezem of polder loozen zij'n gestreept met de overeenkomstige kleuren of tinten. Eiet ingepolderde buitenlanden en boezemlanden ziin niet gekleurd. Voorboezems van molens, al zijn zij door een sluisje met wachtdeur van den boezem gescheiden, zijn voorgcsteld als deel uitmakeude van den Molensluisjes en inlaatduikers zijn met 111 rood aangegeven, met uitzondering van die welke in de zeewering zijn gelegen. lot duidelijker aanwijzing zijn bij de voornaamste boezemwateren de Stoomgemaal met opgave van het aantal paardekrachten en den aard van het bemahngswerktuig. c. centrijugaalj/omp, v. vijzel, s. scheprad Dij bemalingswerhfuigen die het water oj/ den boezem uifslaan is geen lt;:iifer gezet, bij die zoelhe het aan de uifslaande molens toemalen het cijfer 2, bij nog lager geplaatste het cijfer 3, enz. Uitwateringssluis fU. sL) Slimpn, the LT. si. en S. si. tevens zijn, of niet tot een dezer beide rubrieken kunnen gebracht worden, zi jn nangegeven met het eerste teekeu , terwijl het doel nader is omschreven. polder iii meters ten opzichte van A.P. in meters ten opzichte Straat-, grint-, schulpweg enz. Oever- en dijksverdediging. zü/i.i. trrootte van eeiien polder in hectaren met den planimeter van Amsler. Oppervlahte van den boezem ongevee/’ 2000 HA. Uj/j/ervlahfe der polders diejjeheel of gedeelfelijh hun /cater oj/ den boezem brengen ongevee/’ 77500 77.71. Dovendien ontvangt Dchermer-boezem hef /cater van Daahsmaafsboezem, wanneei’ de eigen uitwatering van dezen boezem naai’ zee door hoogen buitenicaterstand is terimjl een aantal hooae duinaronden hun water rechlstreefis den boezem afvoeren. Aoordzeekanaal door riif sluizen: Nauernasche schutsluis, broofe schutsluis te Zaandam, op de Zuiderzee door vyf slimen: b-raven- of Crrafeliihheidssluis te A/onnihendam, l erder geschiedt de looziug voor een belangriih deel door de aan het Dijh behoorende schutsluis in het Nieuwe Werh en de AParineschutsluis, beide te Dieuwediep aan het einde van het NoordhoUandsch hanaal gelegen. Pn zeer zeldzaam voorhomende gevallen han, hrachtens contract van 28 Oef. 1853 tusschen de Zijpe en den Anna-Paulownapolder, de loozing ooh geschieden door de Van Pwijhsluis, in den zeedijh van den Anna-Paulownapolder aan het einde van de uitwatering van de Zijpe gelegen; volgens genoemd contract mag de Jacob Plaassensluis (tusschen hef wafer van de Zijpe en het NoordhoUandsch .hanaal), enhete omstandigheden uitgezonderd, steeds openstaan. De waterstanden van /Schermerboezem worden van Dijhswege waargenomen te Purmerend, fe Alhmaar, aan de Jacob Plaassensluis, aan de Zijperschutsluis en te Nieuwediep; en van wege hef PPoogheemraadschap der Uitwaferende Dluizcn fe Nauerna, Zaandam, spy herboor, Ddam, Schardam en APonnihendain. De loatersfanden m de garen 1873—1882 waren: laagste stand op 22 en 23 April 1873 . . , . laagste stand op 15 April 18/3 lief zomerpeil van den boezem is 0.58 JA 4- A.P., is = A.P., het noodpeil 0.08 AP. A.P. De hoogte der boezemhaden is m den regel 0.10 totG.ljGAP.-A-A.P.; voor eenige polders bedraagt die hoogte met meer dan = A.P. terwijl ij voor de Deemster reiht tot 1.75 AP. -b A.P. Plet pand van het NoordhoUandsch hanaal tusschen de Willem-sluizen en de schutsluis te Purmerend, dat voor een gedeelte op dit blad voorhomt, ligt gemeen met den algemeenen boezem van het PPoogheemraadschap Waterland; deze loost gedeeltelijh oi) de Zuiderzee, gedeeltehih op het Poordzeehanaal. (Zie verder blad Amsterdam 2). zeeweringen en waterschappen van NoordhoUand door Jlr. G. De Hollands Aoorderkwartier. Het dijks- en molenbestuur onder de Grafelijke regeering en gedurende de Republiek door Mr. G. Do Vries Az. J. Bouman. Bedijking, opkomst en bloei van de Beemster. Purmerend 1857. .Taarboekje voor de provincie Noordholland, ten dienste der gemeente-. dijks-, waterschaps- en andere besturen. lieschiedems van het Hoogheemraadschap Waterland onder de Grafelijke mg, do Republiek en het Koninkrijk der Nederlanden, door .1. Prins Jr., secretaris, thans dijkgraaf van Waterland. Amsterdam 1883. |
ENKHÜIZEN.
SLUIZEN.
Wijdte in den dag in M.
A. nbsp;nbsp;nbsp;fS’leenen 7nJaa/duikerf/eiiaarnd »de /S^jmiler'^
2 scfiuivcn0.79
B. nbsp;nbsp;nbsp;iSleenett molenshtis van den polder J'en-huieen en J/em, 2 openinpen ieder wijd.....1.G2 el/t met 1 schuif en 1 paar vloeddeurcn.
C. nbsp;nbsp;nbsp;Sleenen molensluis van dem Jlouter polder, 2 openinpen ieder loijd...............1.57
elk met 1 schuif en 1 paar vloeddeuren.
1). Steenen molensluis van den piolder het Grootslap, 2 openinpen ieder wijd........2.08
T4ggwlt;r
van den Schut-slagdrempel lengte onder N.AP.
in M. m M.
0.50
1.73
1.75
1.50
POLDERS DIE GEHEEL OF GEDEELTELIJK OP DE KAART VOORKOMEN.
.Idminislratieve indeeling.
(Achter de namen der polders is opgegeven het Provinciaal blad , waarin is opgenomen het bijzonder reglement van bestuur.)
WATERSCHAPPEN IN WESTFIUESLANI).
AMBACHT DREGHTERLAND,
Provinciaal blad.
verdeeld in 4 koppen te zamen bevattende 23 bannen waarvan op dit blad voorkomen:
Provinciaal blad. | ||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||
BEMALINGEN IN HET AMBACHT GELEGEN. Polders van liet oude land. |
eth met 1 schuif en 1 paar vloeddeuren.
E. nbsp;nbsp;nbsp;Keersluis ie Groeherhaven onder Bovenhar spiel.
1 paar hoope buitenvloeddeuren, en 1 paar lape biunenvloeddeuren.
Bij eene stand van 0.50 JZ. N.A.P. worden de binnenvlocddeuren peslolen, en bij eene stand van 1.70 ïV. i\.^l.ilt; de buitenvloeddeuren. dn den repel slaan de deuren der sluis open . . . . 5.40
F. nbsp;nbsp;nbsp;Sleencn inlaalduiher met schuif voor het ^iSnouch van Boosen parh”............0.35
G. Steenen schutsluis penaamd nde Sasstuis'.
Beze sluis peeft loepanp lot de binnenhaven in de slad.
2 paar vloeddeuren en 2 paar ebdeuren. . . . 10.00
De Oosterkoffffe met
de lanne Dni/imzen en Westeinde. (ffed]
., nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;DovenAarspel. Iffed}
„ nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;Grooteiroei en Butjeiroek. {ped.}
(lij deze banne behooren onh de zoogenaamde voetaikers, i/ele//ea in de lltmler polder.)
De Aliddelhoffffe met.-de lanne lloojharspel. (ped.)
11. Steenen heersluis.
1 paar vloeddeuren................3.32
1905 nquot;. 9.
1904 nquot;. 17.
1874 nquot;. 51.
1858 «“. 115, n°.8h, 1897
1895 »quot;. 9.
2.00
0.96
3.95 nbsp;nbsp;nbsp;34.00
1.95
ZEEWERING.
Be zeewerinp lanps de Zuiderzee voor zoover zij op dit blad voorhoml, beslaat uil een pedeelte van den Brechterlandschen zeedijk, penaamd de Zuiderdijk en de KoorderdijA.
Be Zuiderdijh strekt zich uit vanaf den waterkeerenden muur van het Baadland te J/oom, lot het rasterwerk en den hardsleenen paal pemerkt S. S. beiden staande ten zuiden van de spoorwephaven te Bnkhuizen.
Be dijk heeft een lenpte van 22555 JZ. en een hoopte van 3.70 M. tot 4 M. iS.A.B.
Be dijk is in onderhoud en beheer bij het bestuur van het ambacht Brechlerland onder toezicht van het collepe van dloofdinpelanden van Westfriesland. Be in den dijk pelepeu sluizen zijn ook in beheer bij Brechferland, maai' worden door de polders, waarvoor zij dienen, onderhouden. Be Brechterlandsche Zeedijk behoort tot hef nop zeewerinp zijnde pedeelte van den 07nriHpdijk, waai' binnen de vier ambachten van Westfriesland zijn besloten.
Be zeewerinp van het Bijk, strekkende van bovenpenoemden steenen paal, len zuiden van de spoorwephaven te Bnkhnizen, lot den Zuiderhavendijk aldaar, beslaat aan de zuidzijde uit een dijk lanp 393 Af. en hoop 2.95Ad. ■W K A.B. ; aan de noord- en westzijde der haven uit een lot 2.95 Af. -f-K.A.B. verhoopd terrein. {Stations emplacement.)
rereolpens bestaat de walerkeerinp binnen de slad Bnkhuizen voor het pedeelte tusschen de Keetendijk en den motid der Zuiderhaven uit een basaU-muur hoop 1.20 AJ. A- SoA.B. waarachtei- een dijk is pelepen ter hoopte van 3 A/.-i-N.A.B.
Bit pedeelte is administratief pevoepd bij dot Zuiderdijh.
Baatstpenoemde walerkeerinp is in onderhond bij de pemeente Bfnkhuizen, onder toezicht van Bijkpraaf en Beemraden van het ambacht Brechlerland, uifijezonderd de schutsluis; deze staat peheel onder toezicht en beheer do-pemeente B’nkhuizen. fan af den mond der Zuiderhaven, beslaat de water-keerinp binnen de stad, uit den Bavendijk hoop 3 JB.-fB.A.B. en uiteen 1368 A/. lanpe muur, waarvan de bovenkant tipt op een hoopte van 4:.2Q AB. tot A.5Q AI.-f B A.B'
Bit pedeelte is adininislralief pevoepd bij den Boorderdijk. Beze strekt zich verder uit van penoemden muur tot aan de scheipaal bij den Bulledijk onder de pemeente Jfervershoof.
WATERSCHAPPEN, REGLEMENTEN, ENZ.
.Mgemeen reglement van bestuur voor de waterschappen in Noord-hollund, vaslpesteld 17 Bov. 1893 u°. BfIB,poedpekeurdbijBon. Best, van 14 Bec. 1903 m°. 28, afpekondipd in Brov. blad 1904 7i°. S. fn dit replement zijn alpemeeue voorschriften pepeven voor de inrichtinp van de besturen der waterschappen.
I'oor elk waterschap wordt een bijzonder replement vaslpesteld. Vooi' een prooi aantal aaiterschappen i.s bij een invoerinpsbesluit het Alpemeen Beple-inent in zijn peheel van kracht verklaard; voor de overipen is in het bizonder reploncnt bepaald, op welk tijdstip en voor welke artikelen het rUpemeen Bcplement in weriinp treedt.
Iloogheeinraadschap van do Houdsbossche en Duinen tot Petten.
{Zie blad Alkmaar 1.)
Dijksverceniging bekend onder den naam van Koorder IJ- eu Zeedijk.
{Zie blad Alkmaar 4 )
Hoogheemraadschap van de Uitwatereude sluizen in Kennemerland en Westfriesland.
{Zie blad Alkmaar 3 )
Heemraadschap van den Schardam en Keukendijk.
{Zie blad Alkmaar 4.)
West friesland.
Bet pedeelte van BoordhoUand bekend onder den naam van Wesifriesland beval vier waterschappen, ambachten penaaiiid, namelijk Brechlerland, de Vier i\'oorderkoppen, Geersfmerambachl en de Schaper- en Biedorperkoppen, elk met een eipen bestuur.
Blik van de vier ambachten is wede)' onderverdeeld in bannen of polderdistricten, icier prenzen ia den repel overeenkomen met de tepenwoordipe of vroepere prenzen der gemeenten.
Jtlke banne heeft een eipoi bestuur, dat met enkele uitzonderinpen, zorpf vooi' de heffnp van alle lasten, die door de landeti da- banne aan de verschillende Boopheemraadschappen, dijksbesturen en polders, waaronder zij behooren, moeten worden oppebracht, en verder voor het diephouden der slooten in zijn pebied en voor eenipe plaalselijke werken.
Baast deze verdeelitip in bannen, zijn de landen in de ambachten naar den watcrslaatkundipen toestand nop vereenipd tot polders, elk met een eipen bestuur, dat zorpt vooi' de bemaUnp.
Bolder hel Grootslap. {ped.) nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;isco ?(°. 69, 1873
nquot;. n, 1901 «°. 13-2.
J’older Venhuizen en Jfem. {ped.) nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;i8Gi nquot;. 43,
1873 n°. 78.
B/oulerpolder {ped.) nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;isco n°. lo,
1897 »quot;. 92.
Bolder Wijdenes en Oosferleek. {ped.) nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1858 n°. 125.
{Bij dezen polder behooren 'nop onpeveer 46 ff.zl. pelepen in den Bouterjiolder )
Drou^geiuaakfe plassen.
B u fjebrockerweel.
Be Oude Gouwspolder.
Voorl.'i verschillende kleinere poldertjes in beheer bij par-liculiereu.
Geen best/furs^ refflemenf.
Geen /testunrs^ reff/ewent.
TOELICHTING.
Op de kaart is de waterstaatkundige toestand aangegeven; de administratieve indeeling der polders is in het randschrift vermeld.
De polders hebben op de kaart in verschillende tinten de kleur van den boezem waarop zij uit wateren.
Polders die hun water niet rechlstreek.s op den boezem maar eerst op een anderen polder loozen, hebben de tint van dezen laatsten polder, omgeven door eene donkere bies.
Niet ingepolderde buitenlanden en boezemlanden zijn niet gekleurd.
Voorboezems van molens, ook al zijn zij door een sluisje met wacht-deur van den boezem gescheiden, zijn voorgesteld als deel uitmakende van deu boezem.
Molensluisjes en inlaatduikers zijn niet in rood aangegeven, met uitzondering van die, welke in de zeewering zijn gelegen.
VERKLARING DER TEERENS.
Vijzelwatermoleu.
Schepradwatermolen.
*'24) Polderstoomgemaal met aanwijzing van het aantal paardekrachten en den aard van het bemalingswerktuig.
c. centr{fupaalpomp.
* Kleine watermolen.
Bij bemalinpsiverktuipen, die het wafer op den boezem uifslaan, i.s peen cijfer pezet; bij die welke het aan de uifslaande molens loemalen hel cijfer 2, bij nop laper peplaafsfe het cijfer 3, enz.
’' Uitwateringssluis.
” nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Schutsluis.
o-® nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Grondduiker.
'i nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Vaste stuw.
- nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Overtoom.
Registreereude peilschaal.
Peilschaal.
Peilmerksteeu.
Ambacht van Westfrieslaud genaamd Drechterlaud.
Bef replement is vaslpesteld 14 Juli 1904 Brov. blad n°. 128.
Bet ambacht bevat 4 koppen, de Oosterkoppe met 4, de ABaldelkoppe met S, de Zuiderkoppe met 4 en de Wesierkoppe met 1 bannen.
Bei besfuui' is belast met het bekeer en de zorp vooi’ hel onderhoud van den zeedijk binnen het ambacht, van de twee daar buitenpelepen dijkspedeellen , de Ifinkelerdijk en de dijk van de Schuitenmaker ij te L’rsem lol Bustenburp, en van de binnendijken en wepen en verdere werken van het ambachl.
Bet heeft loizicht op alle in die dijken pelepen sluizen en duikers.
Bet bestuur bestaat uil een Bijkpraaf en 12 Beemraden, die te zamen hel dapelijksch bestuur uilmaken, en uit 23 Boofdinpetanden.
Bijkpraaf en Beemraden worden uit een voordracht van Boofdinpelanden bij Koninklijk besluit benoemd, fan de AJoofdinpelanden wordt door de stemperechtipden in elke banne ée'u pekozen.
Be omslap voor de lasten peschiedt hecfare-heclares pelijk ,• de landen, buiten den Zeedijk, den Oudendijk en den SUmdijk pelepen zijn vrij ; benevens de landen in de Baarsdorpermeer, de Groote en de Kleine Waal bij Jfoorn en de Kleine Waal bij Wopnum.
Be binnen hef ambacht pelepen landen zijn voor de bemalinp vereenipd tot verschillende polders elk met een eipen bestuur.
College van Iloofdingelanden van Westfriesland.
Bet replement is vastpestcld 7 Juli 18’4 Brov. blad nquot;. 42, peivijzipd in Brov. blad 1869 n”. 45 en 46.
Aan het Collepe is oppedrapen hel toezicht 02) het onderhoud van den peil eelen Westfrieselten omrinpdijk en de beslissinp omirent alle pemeenschap-pelljke belaupen van de vier ambachten , die waferkeerinp betreffende.
Jfel Collepe bestaat uit 9 leden; bovendien zijn er 9 plaaisvervanpers. fan beiden hebben er drie ziltlnp voor het ambacht Brechterland, en twee voor elk der drie andere ambachten. Zij worden bij Koninklijk besluit benoemd, elk uit een drietal, door het Collepe van Boofdinpelanden van het ambacht uit zijn midden oppemaakf.
Be verpaderinpen worden peliouden telkens binnen het ambacht waar het dijksbelanp de bemoeiinp vordert, onder voorzitterschap van den Bijkpraaf van dat ambacht. Boofdinpelanden heliben echter de bevoepdheid in buiten-pewone pevallen afzonderlijk te verpaderen, onder een uit hun midden te benoemen voorzitter.
Biet bestuur van elk ambacht zendt jaarlijks aan het Collepe van Boofdinpelanden een staat van de noodip peachte dijkswerien in, en voert die, onder toezicht van een Commissie uit de Boofdinpelanden, uit.
Be pezamenlijke kosten worden over do vier ambachten verdeeld in dier
voepe; dat ten laste komt van Brechlerland WA/.,, van de fier Boorder-koppen 3Wf, van Gecstmerambacht 15 en van de gt;S'chaper- en Biedorjier-koppen 14 jict.
J/ierbij wordtin acht penomen, dal Gecstmerambacht aan de fier Noorderkoppen voor de overbrenpinp van de bannen Opdam en Bensbroek moet ver-poeden G.Gpef. van hetpcheelebedrup, dat ten laste van de fier Noorderkoppen komt.
Wanneer eenip ambacht meer dan zijn verschuldipd aandeel heeft verdij kt blijft '/, van dat meerdere voor zijne rekeninp ; i.s daarenlepen minder ver-dijkt, dan wordt de door hel ambacht verschuldipde uitkeerinp met '/^ ten zijnen behoeve verminderd.
DROOGMAKERIJEN.
De Lutjebroekerweel is in 1872 bedijkt en drooppemaakt voor rekeninp der bannen Groofebroek en Butjebroek.
De Oude Gouwspolder beslaat uit twee deelen, loaarvan hel eene in'fill en het andere in 1873 is bedijkt.
in metens ten opzichte van N.A.P.
Straat-, grint-, schuljiweg enz. Spoorweg.
1111
/.'.; //. (
Zeedijk gedeeltelijk kunstmatig verdedigd.
Hoofden in zee en kustverJediffine.
Grootte van eeneu polder in Hectaren volgens meting op de kaart.
BOEZEMS.
Kleur van de recht.streeks op de zee uitwatereude jiolder.s en voorboezems. (Veronderstelde kleur van de zee.)
BUITENWATERSTANDEN
in A/elers ten opzichte van B.zl.B. over de jaren 1891—1900.
Plaats van waarneming. |
Gemiddelde vloed. |
Qemiildehle eb. |
Hoogste stand. |
Laagste stand. |
DiiiliHi;eii...... |
-b 0.06 |
4- 0.2 t |
2 25, 7 Dec. 1895 |
1.28, 25 Dec. 189,5 |
Hoorn |
-b 0.08 |
-b 0.24 |
2.52, 7 Dcc 1895 |
1.20, 27 A/rl. 1890 |
VERWIJZING.
D(' zeeweringen en waterschappen van Noordholland door Mr. G. de Vries Az. 2de uitgave bewerkt door dhr. Mr. J. W. M. Scliorer, Commissaris d('r Koningin in de provincie Noordholland. 1894. Haarlem, Johannes Enschedé en Zonen.
Jaarboekje van de provincie, Noordholland ten dienste der gemeente-, dijks-, waterschaps- eii andere besturen.
Universiteitsbibliotheek Utrecht
SLUIZEN.
Slag-drempel-diepte ten opzichte van N.A.P.
universiteitsbibliotheek Utrecht
TOELICHTING.
bovendeuren..................... benedendeuren...................
R. Beunesluis {sluis n‘’. 3), schutsluis in het kanaal van Almelo naar Nordhorn, twee paar deuren, schutlengte 4100 M.......................,........
bovendeuren..................... benedendeuren...................
(k Stuw tusschen de Hagen en de Almelosclie Aa te Almelo, een Stoneyschuif.....................
D. nbsp;nbsp;nbsp;stuw in de Weesebeek, drie openingen, afsluitbaar met schotbalken, iedere opening.................
E. nbsp;nbsp;nbsp;Fusie sluw tusschen de Oelerbeek en de Azelerbeek, bovenkant stuw 13,74 M. -[- N. A. P...............
F.quot; Stuw in de Oelerbeek hij Belden, afsluitbaar met schotbalken...................-.........
3,m
9,45
Reglement voor het kanaal van Almelo naar de Pruissische grenzen (1899, )F. 6; 1915, n^. 25; 1917, no. 46 en 1920, nquot;. 7).
Reglement op eenige wateren in de provincie Overijsel en daarmede in verband staande werken (1896, n^. 9; 1899, n°. 62 en 1904, n^. 60).
Peilen, bedoeld in art. 3 van laatstgenoemd reglement (1880, n°. 29).
Buurserbeek door de Oortjessluis, voorkomende op het blad Groenlo 2 en door de Biepenheimsche Molenbeek, voorkomende 02) het blad Groenlo 1, welke afwatering is geregeld bij besluiten ran de Gedeputeerde Staten van Overijssel en Gelderland van 24 Becemberfl Becember 1912 en 16 Aprill31 Maart 1896.
Be gronden, binnen de grenzen van het watoschap) gelegen, zijn verdeeld in negen afdeeUngen. Op dit blad komen gedeeltelijk voor de afdeeUngen Aa, Schipsloot, Bulder, Berflo, Twickel en Boven Regge. Be grenzen dezer afdee-lingen worden omschreven in art. 2 van het reglement.
Het hoofdbestuur van het waterscha2) bestaat uit de voorzitters do- afdeeUngen.
Be voorzitter van het hoofdbestuur wordt door de Koningin benoemd voor den tijd van zes jaar en is herbenoembaar. Het dagelijksch bestuur wordt uitgeoefend door den voorzitter en twee gecommitteerde leden.
Het hoofdbestuur draagt, met behulp van een Rijkssubsidie, voor zoover dat wordt verstrekt, zorg voor de verbetering van de voornaamste stroomende ivateren in het gebied van het Waterschap) en voor de wei'ing van al het water, ilat niet tot het stroomgebied van de Regge behoort.
Het bestuur van elke afdeeling is samengesteld uit een voorzitter en tivee leden.
Be afdeeUngsbesturen zorgen voor de verbetering en het onderhoud van de hoofdwaterleidingen en honden toezicht op de overige waterleidingen in hunne afdeeling.
Het reglement voor het waterschap is vaslgesteld bij besluit der Stalen van 23 Novembe)' 1883, het is later geivijzigd en met de wijzigingen opgenomen in het Provinciale blad van 1893, n°. 68. Voo)' latere wijzigingen zie de Provmciale bladen van 1897, nquot;. 77; 1899, iF. 77; 1905, n°. 27; 1915, no«. 20 en 43 en 1919, n^. 17.
if,;;
.■ 'f f/MvtA-ew/ft’7‘
duiker met afsluiting kan loozen op een waterleiding, die in open gemeen-
schap staat mot de Almelosclie Aa.
De voorname beken en waterleidingen zijn aangegeven met de kleur
van het stroomgebied waartoe zij behooron; de grenzen van deze stroom-
gebieden zijn door een bies van dezelfde kleur aangegeven.
Moerassen zijn door een kruisarceering aangegeven.
voorname beken is de benaming in rood gesteld.
VERKLARING DER TELKENS.
Uitwateringsslnis, keersluis.
Grondduiker onder eene waterleiding.
IToofdmerk van het N.A.P.
komende Berflobeek en 2quot;. de van Belden komende Azelerbeek. Be Berflobeek heeft tot zijtakken op den rechteroever de Brienerbeek, de Sikbeek, de Bornesche beek, de Hasseleibeek en de Beurningerbeek later Hattemerbeek genoemd en 02) den linkeroever de Woolderbeek en di'aagt vanaf Borne den naam van Oude Beek, die bij Weleveld een aftakking heeft, de Nieuwe Beek genaamd. Nieuwe en Oude Beek monden afzonderlijk in de Loolee uit.
Be Loolee rerdeelt zich boven Almelo in twee takken. Be rechtertak blijft
den naam Loolee behouden en stroomt noordwaarts naar het kanaal Almelo— Nordhoi'u, daarvan gescheiden dooi' een valschut; aan de overzijde van het kanaal bevindt zich ook een valschut met wiwhtdeur vooi' het schulten van kleine vaartuigen. Bij standen op de Loolee bezuiden het kanaal van 10,75 M. N.A.P. in den zomer en van 10,90 M. -|- N.A.P. in den winter, worden beide valschuttcn opgetrokken en staan dus het boven en het boieden deel van de Loolee in 02)en gemeenschap met het tiveede pand ran het kanaal Almelo— Nordhorn.
Het gedeelte van de Loolee beneden dat kanaal neemt de van Tnbbergen koinende Markgraven op en verdei' de van Vriezenveen komende Schipsloot en heet daarna HoUandergraven, die in open genieenschap is met het zesde 2)and van het kanaal van Almelo naar Zwolle. Een deel van het icater, dat de HoUandergraven afvoert, rvordt somtjds gebruikt voor voedmg van dit pand, het ovo'tollige vloeit ovei' een scholbalkstuw in den zuidwestelijken kanaaldijk 02) het benedendeel van de HoUandergraven, die bij de Groote brug te Wierden den naam van Aa verkrijgt.
Be linkertak van de Loolee boven Almelo stroomt onder den naam van Hagen naar Almelo en verdeelt zich daar weder in tivee takken, de noordelijke stroo))it naar hel kasteel „het huis Almelo”, vomiit de gracht rondom dit huis, loopt vervolgens dom' Almelo heen om zich even voor de Schuitebrug met den zuidelijken arm te vereenigen. Het gedeelte hetwelk door Almelo loopt is over-kluisd. OnmiddeUijk beneden de Schuitebrug bevindt zich de sluw C,waardoo)' beide armen kunnen wordeii opgestuwd.
Het stmepeU van sluw C is zoodanig, dat het icatcr in de grachten voor het kasteel „Almelo” 02) een peil van 10,20 à 10,30 M.-\- N.A.P. gehouden kan worden, waartoe het waterschap „de Regge”, ingevolge overeenkomst tusschen dit waterschap, de genieente Almelo en den eigenaar van het kasteel „Almelo”, goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van Overijssel bij besluit van 2 Juli 1903, n°. 2881/1885, 3e afdeeling, verplicht is.
Be beide takken, die zich boven de stuw C vereenigen, dragen vanaf deze stuw den naam van Almelosclie Aa.
Een deel van het ivater van de Azelerbeek wordt door de scholbalkstuw
in tijden van hoogen waterstand. Zij vereenigt zich met de Almelosclie Aa tot de Nieuive Graven, die uitmondt in de bovengenoemde van Wierden komende Aa.
Beze Aa, die dus ten slotte al het water ontvangt, dat door de Loolee wordt afgevoerd {met uitzondering van dat hetwelk voor de voeding van het kanaal Almelo—Zwolle wordt gebruikt), komt bij de hofstede ’t Exo samen met de Boven-Regge en vormt daarmede de Hidden-Regge.
Be Twickelsche Vaart iverd in 1774 ten behoeve van de scheepvaart gegraven, zij draagt ook den naam Schipvaart en benedenwaarts Nieuwe Beek 01 strekt zich uit van Belden tot aan de Boven-Regge, waarin zij tegenover Enter uitstroomt.
Vroeger bestonden oj) de vaart tivee beweegbare stuiven en twee schutsluizen, deze zijn geheel vervallen, de vaart is thans onbevaarbaar. Hei bovenste sluishoofd van een der schutsluizen is nog aanwezig en werkt als vaste stuw.
Be vaart dient voor afwatering van de aangelegen gronden; zij neemt ook water 02) van de Oelerbeek door een overlaat, omniddellijk boven de stmv E
gelegen en waarvan
Belden de Tochtsloot
de hoogte 14,11 M. -|- E. A. F. bedraagt, terwijl bij in de vaart uitmondt.
De Oelerbeek kan
bij Beiden door de schotbalkshiw F ivorden opgezet ten
behoeve van
behoeve van
stmv wordt Drienerbeek
een houtzagerij, de Berfloobeek ie Hengelo door een valschid ten de Kon. Weefgoederenfabriek, voorheen C. F. Stark en C^. Beze weinig meer gebruikt. Ook bevinden zich een valschut in de om deze op te zetten voor de Hengelosche stoomververij en een
• ■ stoomtramweg.
ta?quot;
scholhalkstuw in de Hattemmerbeek voor stoomsp)mnerijen en iceverijen te Borne. Het hiervoor benoodigde water wordt boven de stuw afgeleid door een riool (met een stippellijn 02) de kaart aan gegeven), welk riool in de Berflobeek uitmondt.
Ten westen van Oldenzaal komt een stuw voor, die dient voor bevloeiing van weiden, de stuw ten zuiden van den stad dient voor een stoomververij en die aan de oostzijde (behoort aan de gemeente) dient voor waterverversching der grachten.
Be waterstanden bedragen, over het tijdvak 1911—1920, 02) de verschillende beken, in M. -j- N. A. P.
Naam van de beek nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;! en AA’aaiHüiningspunt. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1 |
Gemiddelde 1 Mei-31 Oct. |
stand | ||
1 Nov.— 30 Apr. |
Hoogste stand. |
Laagste stand. | ||
Loolee bij De,n)Tiershof‘k . nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;. . |
lO.Si | |
11.24 |
1-1.I0 21 .Tail, lois |
droog. |
Loolee bij de Ki'onimedijksbmff na \ samenvloeiing met de Markgraven j (zie blad Almelo 2f......' |
9.60 |
9.82 |
11.07 28 .Tun. 1918 |
9..3i 11 Jali 1910 |
Barflobeek te Borne.......' |
11.80 |
12.82 |
18.08 20 Jan. 1918 |
11.88 12 Nov. 1920 |
Azelerbeek bij de Denneboomsbrag te Zenderen......... |
10.82 |
11.04 |
12.18 22 Jan. 1918 |
droog. |
Jlagen boven sinn' C ...... |
10.02 |
10 24 |
10.92 23 Jan. 1918 |
O.K 4 Sept. 1011 |
Altnelosche Aa ^teneden stmv C.. |
9.82 |
9.70 |
10.92 28 Jan. 1918 |
S.4.-i SI .Tail. 1010 |
Jfollandergravtn bij Wierden (zie ! blad Almelo Üj........: |
8.21 i |
8.87 |
9.80 22 Jan. 1918 |
6.07 1 Dec. 1011) |
KANALEN.
Het Overijsselsche kanaal bestaat uit een hoofdkanaal, loopende vanaf de stadsgracht ie Zwolle naai' de haven ie Almelo en tivee zijkanalen, een van het hoofdkanaal te Vromnshoop naar de Vecht te Haandrik en een van het hoofdkanaal te Lemele naar den LJssel te Beventer.
Van het hoofdkanaal komt alleen het 6de of bovenste paiid, Ioo2)endc van de haven te Almelo tot sluis n°. V te Vroomshoop, 02) dit blad voor. Be zijkanale)i vallen buile)) het blad. Het zesde j^und van het hoofdkanaal is lang 13660 M., het heeft een peil van 9,10 M. -j- N.A.P., de waterstanden op het pand wisselen af tusschen 1,41 M. boven en 0,70 M. onder kanaalpeil. De diepte van het pand is ongeveer 1,70 M. onder kanaalpeil, de bodembreedte e,50 M., de breedte op kanaalpeil 14,30 M. Be havenkom te Almelo is lang 80 M. en breed 45 M. Plet pand kan door sluis K’. VI te Vriezenveen in twee deelcn worden verdeeld, indien de waters2)iegel boven kanaalpeil stijgt door grooten toevoer vaii loater uit den Hollander graven.
Het kanaal Almelo—Nordhorn Ioo2)t vanaf het Overijsselsche kanaal {Hoofdkanaal) bij sluis A tot de Nederlandsch-Pruissische grens bij Benekamp in aansluiting aan het Pruissisch kanalennet ten leesten van de Eerns. Be totale lengte is 28,1 K.M. Het kanaal is verdeeld in zes panden, 02) dit blad komt
liem»«‘Ilt;gt;o
voor het 1ste pand, lang 122 M., van het Overijsselsche kanaal tot sluis À en een deel van het 2de pand van sluis A tot de Veldsluis, die voorkomt oJ het blad Almelo 2. Bit pand is lang 4478 M. Verder een klein deel van hlt;\ derde en van het vierde pand, die gescheiden zijn door de aan den noordelijke» rand van het blad voorkomende sluis B. Het kanaalpeil vaii het 1ste pani komt overeen )net dat van het 6de pand van het Overijsselsche kanaal ; /(el peil vaii het 2de pand is 10 M.-\-N.A.P., dat van het Sde 12,40 M. -^ N.A.Il en dat van het vierde 14,40 M. -\- N.A.P. Be diepte is van allep)anden 1,60 M onder kanaalpeil, de bodembreedte 7,50 M. en de breedte op kanaalpeil 14,00 M Het kanaal wordt gevoed dooi' de Binkel, die in het 6de of bovenste 2mhi vrij uitmondt en tevens met een afsluitbare grondduiker onder het kanaal wordt doorgevoerd. Be bediening van de schuiven van dezen grondduike)' r ondencorpen aan de bepalingen van de op 17 October 1905 tusschen Nederlani en Pruissen gesloten overeenkomst betreffende de afwatering van de Binki en van de Vecht.
Het Overijsselsche kanaal, dat eigendom is van de Overijsselsch kanalisatie maatschappij, is bij deze maatschappij in beheer en onderhond. Het kanau Almelo—Fordhorn, is voor z’ooveel het Hederlandsch gedeelte betreft, eigendor, van de provincie Overijssel en bij deze provincie in beheer en onderhoud.
lilWtfg |
A'’oorloopig vastgesteld tracé van een deel der Twenthe kanalen met sluizon.
Terreinhoogte in M. boven N.A.P.; het decimaalpunt geeft de
terreinhoogte aan.
een stroomgebied in H.A. volgens meting op do den planimeter.
STROOIENDE WATEREN.
Gebied van do Rogge beneden Goor en van het met de Regge in open gemeenschap staande 4de pand van het Overijsselsche kanaal (hoofdkanaal).
Het gebied is oji de kaart in twee gedeelten noordelijk deel watert af 027 de Almelosclie Aa, Niemve Graven, de Hollander Graven en de Aa,
0)7 de Twickelsche vaart. Op het noordelijk deel van het boezemgebied watert af een poldertje groot 15 H.A., waarvan hel water door een grondduiker met afsluiting onder de Loolee dom' wordt afgevoerd.
Gebied van de Loolee, de Hagen, de Berflobeek, de Azelerbeek en het zesde pand van het Overijsselsche kanaal.
Een gedeelte van het gebied beoosten Almelo is afzonderlijk door een bies aangegeven, omdat voor dit gedeelte de gelegenheid bestaed het water op te houden. Bit gedeelte watert door een sluis, die 021 blad Almelo 2 voorkomt, op) het overige deel af.
Gebied van de Oelerbeek van den Oelermolen, voorkomende op
2, tot aan
is slechts
komt voor
de stuw E.
160 H.A. groot. Een klein deel van het boven de stuw E en een smalle strook van
hei gebied boven de stuw F. Bij reel ivatertoevoer kan de beek loozen op de Twickelsche vaart door een overlaat even boven de sluw E, waarvan de bovenkant ligt 02) 14,11 M. -]- N.A.P.
Gebied van de Dinkel van den watermolen van Singraven tot dien te Lage in Pruissen (zie blad Denekamp 1).
Het gebied komt voo)' een klein deel aan den nonrdoostelijken hoek van het blad voor.
ÜC
viiiKcr
Het gebied komt van het blad voor.
voor een klein deel
VERWIJZING.
De Overijsselsche wateren, door AV. Staring en F. J. Stieltjes, 1848.
Verslag over den tegenwoordigen toestand der afwatering in Twenthe
door F. J. Stieltjes, 1872.
Algemeene Provinciale reglementen in Overijssel, bijeenverzameld door
Mr. Dr. E. van Ketwich Verschuur, 1910.
AVegwijzer voor de binnenscheepvaart, deel I, noord-oostelijk Nederland,
met 3 overzichtkaarten en 24 schetskaarten, uitgegeven door het Alinisterie
van AVaterstaat, 1922.
Overzicht der Scheepvaartwegen in Nederland met overzichtskaart en schets-
kaarten. Uitgegeven door hot Ministerie van AVaterstaat, 7de uitgave 1920.
Register IV Overijssel. Hoogte van verkenmerken volgens N.A.P. ge
vonden bij de nauwkeurigheidswaterpassingen, de waterpassingen van den
Algemeenen dienst van den Rijks AVaterstaat en waterpassingen van
andere organisaties, 5de uitgave 1925.
Hoogte van verkenmerken volgens N.A.P. gevonden bij de verspreiding van het N.A.P. door den Rijks-Waterstaat, in de provincie Overijssel 1898.
Sa
31
7- SGRAVENHAtE
2.
POLDERS DIE GEHEEL OF GEDEELTELIJK OP DE KAART
VOORKOMEN.
TOELICHTING.
Adniiiiisl rat leve indeeliiig.
ZEEWERING.
De ^ee/veriuff wordt f/erormd door de did'rtteter, die ten noordwesten rem 's Gravesande aan den DetJlandsct/en A/aasdijA aanstuit.
Aet/ter de duinenrij, van strandpaat 110 tot tiet punt waar de Soord-landsctie dijti aansluit aan den Maasdijti, is een slaperdijA i/elejd.
J^an den I/oeti van //olland tot voorbij Tertiej/de worden de duinen reffet-^»fftid geslectit en tot randdijti vervormd, ter tioojte van 6.50 J/. 4- A.j\ 7’ussetien de strandpalen 108 en 107 is een smalle duinstrooh eveneens tot randdijti vervormd; daarachter is een slaperdijti pelend.
//et //oofftiremraadsctiap Velband onderhoudt de duinen die binnen rijne g renren rijn gelegen, dat is van den //oeh van //olland tot .3160 JA ten noorden van den herhtoren van Scheveningen, benevens den DelJlandschen slaperdijh en den slaperdijA achter OcAenburg.
//et onderhoud der d'uin''n geschiedt door helm- en stroobeplaniingen en door het stellen van rietschuttingen ; in de hosten daarvan wordt door het ^G^ bijgedragen. De breedte der 'duinenrij is reer versrhUlend; op sommige punten vóór den slaperdijA bedraagt rij niet meer dan 15 A/.; langs het Gegbroeh neemt de breedte der reeduinen toe van ongeveer 40 A/. bij Smalduin tot 1800 A/. bij Zorgvliet, terwijl de breedte omstreehs Scheveningen gemiddeld 2500 A/. bedraagt.
//et strand van DelJland is in verloop van Jaren sterA a/genomen; volgens oude haarten bedraagt die afneming van Terhegde tot vóór den gmlder A/ieuw-land, van het Jaar 1712 tot 1863, 528 à 565 A/.
Dot behoud van het strand rijn thans aanwerig 52 rijren hoofden met steen beret, behend onder den naam van Delfandschc hoofden; dere worden door het //oogheemraadschap onderhouden.
Sedert 1843 wordt het strand langs de //ollandsche en Zeeuwsche hust JaarlijAs gemeten; hiertoe rijn langs het strand op afstanden van 1 A\A/. strandpalen geplaatst, ten oprichte waarvan de duinvoet en de lijnen van hoog- en laag?vater worden opgenomen.
De uitAomsten van die metingen worden in de daartoe bestemde registers opgeteehend.
STROOMENDE WATEREN.
De Deeh voert het water af van het Segbroeh en de omringende duin-grenden; rij stroomt door het landgoeel Zorgvliet en Duifenrust en wordt gebruiAt tot verversching van den stadsvijver en van enhele grachten van 's Gravenhage.
iranneer de Deeh geen voidoende hoeveelheid water oplevert wordt door opmaling van water nit Delfands boerem, met een stoomgemaal bij //anen-burg, in de behoefte voorrien. //et stoomgemaal Aan O0A dienen tot in7naling van watei' voor den polder Segbroeh, waartoe twee schutten in de Deeh rijn geplaatst.
fan l Oefobei- tot 1 April mag het watei’ dat ronder opmaling door de Deeh afstroomt niet worden opgehouden.
/}e werhing van het stoomgemaal en het onderhoud der Deeh is geregeld bij eene overeenhomst tusschen de eigenaars van bovengenoemde landgoederen, de gemeente 's Gravenhage en den polder Segbroeh.
WATERSCHAPPEN, REGLEMENTEN, ENZ.
Algemeen reglement voor de polders in de provincie Zuidholland, vastgesteld 24 Juli 1856, goedgeheurd bij //oninhlijh besluit van 24 Aug. 1856, iJ 63, Drov. blad n° 99. D'ene wijziging is goedgeheurd bij //oninhlijh besluit van 22 Aug. 1857, nquot; 62.
De bepalingen van dit reglement gelden in hef algemeen voor alle giolders in de provincie; bovendien wordt voor rlhen polder nog een bijronder reglement vastgesteld, waarin de grenren rijn omschreven en de onderwerpen geregeld worden, die niet in het algemeen reglement rijn opgenotnen.
17/u het algemee7i 7’egle7nent rijn slechts enhele artihelen vagt;t toepasshig op polders die aan een eigenaai’ of aan meerderen in onverdeeld eigendom toebehooren.
Hoogheemraadscliap Delfland.
De voornaainste werhen, waarvan hef onderhoud fe^t laste van het //oogheemraadschap homt, rijn: de duine^i met de daarvoor gelegen hoofden, de SlaperdiJh, de A/aasdiJh met de daarin gelegen slniren 01 de Duiten Spuislnis met hef hanaal tusschen dere en de Oranjesluis en de haden daat’ langs; verdei’ het stoomgemaal aa7i de J’iJf Sluiren. en bijna alle boerem 10ateren met een groot aantal daarover’ gelegen bruggen.
Dovendien behostigt DelJland, te rannen met DiJnland en Schieland, hef onderhoud van de7i IJ/ericherdijA. •
//et bestuur heeft toerichl op alle werhen behoorende tot den alge^neeneti, waterstaat van, Delfaiid, rooals alle waterheerende en waterafleidende werhen, reaarbij sommige van de onderdeden een ge^neen belang hebben.
/iet heeft toericht op de verveningen en ontgrondingen en eenigermate op de huishoudelijhe belangen va7i de m het //ooghee^nraadschap gelegen polders.
/)e oprichting van hef //oogheemraadschag) dagteeheut van vóór 1273.
//et thans vati Araehl rijnde regleme^it is vastgesteld 2 Dec. 1852, goedgeheurd bij A'oninhliJh besluit van 20 /Jec. 1852, n° 35.
VERWIJZING.
Nieuwe verhandelingen van het Bataafsch genootschap der proefondervindelijke wijsbegeerte, waarin voorhomt eene beschrijving van Delfland, door M. G. Beijerinek,
Provincie Zuidholland.
HOOGHEEMRAADSCHAP DELFLAND.
Zusterpolder.
Noordpolder.
Dchaapweipolder.
lUppolder. (ten noon/n-esfeii hegrensit t/nny de Pipi/ioreiisr/ie hade.) /ishamggmlder.
Zwarte polder.
Uithofspolder.
DiJApolder.
Oosfmadepolder.
irestmadepolder.
Doldei’ Segbroeh {afwaterende oj) de Deeh}.
Op de kaart is de waterstaatkundige toestand aangegeven; de administratieve indeeling is in het randschrift vermeld.
De polders hebben op de kaart in verschillende tinten de kleur van den boezem waarop zij uitwateren.
Polders die hun water niet rechtstreeks op den boezem, maar eerst op eeuen anderen polder loozen, hebben de tint van dezen laatsten polder, omgeven door eene donkere bies.
Hooge gronden en boezemlanden zijn niet gekleurd.
In hooge gronden zijn de voornaamste waterleidingen aangegeven met de kleur van den boezem waarop zij hun water brengen ; eene bies van dezelfde kleur omgeeft het geblind van een stroomend water, voor zoover de grens van afwatering met zekerheid kan worden aangegeven.
Voorboezems van molens, al zijn zij door een sluisje met wachtdeur van den boezem gescheiden, zijn voorgesteld als deel uitmakende van den boezem.
Molensluisjes en inlaatduikers zijn niet in rood aangegeven.
Bij de voornaamste boezemvaarten zijn, tot duidelijker aanwijzing, de namen in rood geplaatst.
VERKLARING DER TEEKENS.
.^ Schepradwatermolen.
*11*1 Stoomgemaal, met opgave van liet aantal paardekrachten en den aard van het bemalingswerktuig.
s. scheprad, c. centrifugaalponp, v. vijrel.
gt;lt; nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Uitwateringssluis, stuw met beweegbare waterkeering, enz.
o-o nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Grondduiker.
Grondduiker met afsluiting.
Ilooflmerk der nauwkeurigheidswaterpassing.
Straatweg, grintweg enz.
Spoorweg of tramweg.
Hoofden tot strandverdediging.
I in meters ten opzichte van A.P. i (ter vereenvoudiging is het teeken -f voor
1 hoogten horen A.P. weggelaten.)
Het decimaalpunt geeft de plaats der terreinshoogte aan.
Grootte van eeuen polder in hectaren, volgens meting op de kaart.
BOEZEMS.
Schieboezem (Deldandsboezem).
Oppervlahte van den boere^n ongeveer 38.5 //. A. ; oppervlahte ran de polders die hun wafo’ op dot boezem brengen ongeveei’ 2821'0 //.A.; oppervlahte van de boezonlandcn en duinen die op den boezem afwaferen ongeveer 8700 //.A.
//et maalpeil van den boezem is 0.24 A/. -j- A.D. {Delfandspeil.)
De hoogste stand in de Jaroi 1871 — 1880 is geweest 0.06 Af. A./gt;.; de laagste stand Gi die Jaren 0.44 JA -4- A.D.
De haden langs den boezetn tnoefen eene hoogte hebben vafi 0.26 A/. J. /gt;.
De boezem Aan loozen ogt de Nieuwe A/aas: door de schutsluis onder de VlasmarAt te Dotterdam, de schutsluis te Delf shaven, die ie Schieda^n, de sluis aan de J’iJfsluizen tusschoi Schiedatn eit Jlaardingen, en dooi’ drie sluizen te JGaardingeu {Sehipluidersluis, /lijswijhersluis en Delf a ndsche sluis, de laatste tevens als schutsluis ingericht).
Op hef Scheur: door de Doonersluis bij A/aassluis, door twee sluizen te A/aassluis {de A/onstersche en de Jl’ateringsche sluis), en door de Oranjesluis onder NaaldwiJh.
De afstrooming door de sluis te Delfshaven heeft alleen plaats als zij voor de scheepvaart niet hinderlijA is, terwijl op die te Schiedam geen verplichting rust om den boezem te laten afsfroomen.
DiJ onvoldoende loozing, door aanhoudende hooge buiteuwaterslanden, wordt de boezem bij de J^iJfsluizen afgemalen ogi de Nieuwe A/aas door een stoom-schepradgemaal van 100 paardehrachten.
Nr Aan wafer worden ingelaten aan de J’iJfsluizen en aan de OranJe-spuisluis, somtijds ooh een weinig aan de sluizen ie Jlaardingen en A/aassluis en aan de Doonersluis door middel van hleppen in de deuren.
De Schieboezem staat in gemeenschap met DiJulandsboezem door de schutsluis aan den feidschendam, en met den Jiolteboezem door de schutsluis het Doerenvcrlaat te /totterdam.
Waterstanden aan den Leidschendam, tvaargenomen va^i wege het /foogheeuiraadschap /tijuland, over de Jare/i 1875—1884, in meters ten opzichte van A. P.
GeraidJohle stand. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Iloog.ste stand. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Laagste stand.
-r 0.26 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp; 0.05 29 fan. 1883. nbsp;nbsp;nbsp;-4- 0.59 2 A/aart 1875.
Standen van het buitenwater bij de uitwateringssluizen van den Schieboezem, waargenomen aan de /tijhspcilschalen ovei’ de Jaren 1871—1880, in sneters ten opzichte vati A.P. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
De voorgenonien werhen im behoeve dei’ waterverversching van 's Gravenhage bestaan in een loozingshanaal naar zee, uitgaande van de bestaande boezemvaartat bij de gasfabrieh, en uithoQuende bij strandpaal 102. /n dit hanaal is op 300 A/. binnenwaarts van deti duinvoet eene zeesluis ontworpe/t met twee openingen, elh 4 A/. wijd, gesloten dooi’ waaierdeuren en schuiven; de slagdrempeldiepte voor de deuren zal zijn 2.25 A/., die voor de schuiven 2.35 A/. onder Delfandspeil. A'en stoomgemaal van 240 paardehrachten zal, in verband met eene heer- en schutsluis in hel loozingshanaal, wijd 10 JA., slag-drempcldiepte 2.80 AI. onder gicil, gebruiAt Aunnen worden om bij onvoldoende loozing door hooge buitenamterstanden den boezem af te malen op het buitenwaarts gelegen gedeelte van het hanaal, dat tot 3.50 AL boven Delfandspeil Aan worden opgezet.
Dene heer- en schutsluis zal in de Loosduiusche vaart worden gebouwd, om deze vaart fijdelijh van het //aagsche loater te hunnen afsluiten. /Jet water van de Deeh zal met een grondduiher onder het loozingshanaal worden doorgeleid.
/Je werhen zullen worden uifgeroerd voor rehening der gemeente 's Gravenhage, met subsidie van het //oogheemraadschap Delfand.
J)eze walerweg volgt van Jloiterdam tot Gouda de, rivieren de AJeuwe Maag gt;11 de J/ollai.dschc LJssel. J/et gehanaUseerde gedeelte, begint bij de A/allegat-s'iiis te Gouda eu verdeelt zich bij AlpJien in '2 taJiJieu. J)c eerste taJi l'oopt lings Oude JUetering lot de schutsluis aan den Overtoom bij ^Amsterdam ^■‘ iifji .gemeen met /{ijnland.s boezem ; peil gemiddeld 0.50 i.JJ, kleinslc fok slrckl 2quot;ich ^nl va?k Alpheu lot de Amstclschulsluis te Amsterdam cu wordt floor de Amstelslnis aan hef L/uis ten 7Jrecht in 2 giaiideii verdeeld. De lengte van het 1' giand, gemeen liggend met Jlijnlaiids boezem, van de Uallegalsluis te Gouda tof de sluis aan het J/uis te, Drecht, is 24300 A/.; peil gemiddeld 0.50 1.77, Jaemsle breedte op peil 12.00 AL., bodemsdiepte A.J’. J/et 2' giand van de sluis aan het JJiiis te JJrecht til de Amstelslnis fe Amsterdam (gemeen liggend met Amslellands boezem)', is lang 27000 A/.; peil gemiddeld 0.39 32.1 0 3/ A.J’., Jilernsle breedle ogi peil (jeringste bodemsdiepie 2.7.5 AI l.J’. B'y slanden hooger dan A.J’. wordt ooh de Gouwesluis nabij Alpfien gesloten en daardoor ecu afzonderlijh giand gevormd. POLDERS, REGLEMENTEN, ENZ. Polders of waterschappen. [7n de provincie Utrecht dragen de ge-regltmenteerde polders den naam van waterschapiien.) Algemeen reglement van bestuur voorde waterschappen in de provincie Xoordholland, vastgesleld 19 Julij ISöi, góedgeheurd bij 7/oninhliJh besluit van 4 zAïig. 1854, 'iJ. 70. v erordenmg regelende het toezigt der Provinciale en van (ledeputeerde Staten op de waterschappen in de provincie NoordhoUand, vastgesfeld 21 J''ebr. 18,54, góedgeheurd bij J/oninhlijh besluit van 17 A/aart \ erordenmg oii de verveeningen en ontg rondingen voor sommige gemeenten in NoordhoUand, vastgesleld 12 Afv. 18.51, goed,geheurd bij 7\.oninhlyh besluit van 2 JJec. 18.11, n. 5,1. Jtene wijziging is góedgeheurd bij A'oniuhliih besluit van 13 Aug. 187.5, n Algemeen reglement voor de polders in de provincie Zuidholland, raslgesteld 24 Julii 18.^6, góedgeheurd bij Aoiiinhli/h besluit van lieg lenient voor het waterschap de gemeene boezem van Zegveld, Zegvelderbroek en Achttienhoven, vastgesfeld 11 Afvember 1874. goidgeheurd bij Aoianhligh besluit van 8 Dec. 18/4, n . 16. lieglement op de verveeningen m de provincie Utrecht, vasf-gesfeld 10 Aov. 18u9, góedgeheurd big Jtoninhltjh besluit van 21 JJec. 18.59, . 49, icijzigi/igen zijn góedgeheurd by Jioninhlijh besluil van 3 Lept. 1861 , iJ. 48, 24 Januarij 1866, n°. 94 en 26 JJec. 1870, f/et /Joogheemraadschag) heeft ten zijnen laste het onderhoud van eenige en bel loezigt oji al de. werhen, die behooren tot den algemeenen wafersfaat van Jiijiiland en heef t verder Iczigt ogi de huishoudelijhe belangen van élhm- in hel fJoogheemraadschag) igelggen polder. J’ol de icrhen van Jtijulands algemeenen waterstaat behooren de dijhen en a.iidquot;re waferheeringen, oiiverschiUig door wie deze worden 0'nderhouden, de. enje duinen en d.i onvrije voor zooverre die ogi zijne hasten worden beplant, 'le gemeene bo.''zem, de bruggen en eenige wegen. Aan JJijhgraa,f en 7/oogheemraden is ogigedragen het toezigt over vervee-uiiigen en out grondingen. De oprigfinig van het 7/oogheeniraadschap dagfeehent reeds van vóór 1255. J/et reglement i,s vaslgesleld bij Aoniuhlijhe besluiten van 6 Julij 18.57 en 10 Ag.ril 1859; terwijl wijzigingen zijn góedgeheurd bij Boninhlijhe besluifen van 30 JJec. 1863 en 10 Aug. 1875. Hoogheemraadschap AmsteUand. f/et J/oogheemraadschap is belast met de zorg voor den gemeenen boezem en heejt toezigt ogi den waterheerenden ring, ooh van de waterschagigien buiten het gebied van het J/oogheemraadschap gelegen. J/et onderhoudt de sluizen in den Zeeburg- en JJiemerdijh. Vroeger werd hel besluur gevoerd hrachtens handvest run 7i.eizer A a rel 1 van 25 L'eggf. 1.52.5. J/et tegenwoordige reglement van Heeiuraadschap van den Amstel en rsieuwer-Amstel. Dil jJee))n*aaf(8CGGp omvat drie polders tot A^msteUand beaoorende; namelijk den Jlijuiendi/kscken JJuitenvelderscken. den Amstelveenschen of Middel- en . ' t den Lovennerkerpolder. J/et I/eemraadsckap u belast met net onderhond van , den Amstel, de JJ recht en de Aar van nabij Amsterdam tot de JUjnbruf/ tef/en-j ; oser de (tomDeslnls onder Aarlanderveen, alsmede van eenu/e we//en, bru/p/en env. /Jet JJeemraadschap is oorspronhelij/i in//esteld door Keizer J/arel V bij octrooi van 31 JJec. 1520. J)e werkkrin// van het bestunr heeft f/roote nit-breidin// f/chref/en bij Jtoninhlijh besluit van 5 April 1823, n°. brootwaterschap de Ronde Veenen. /^ie voor de polders, die tot du CTrooticaterschap behooren, de opr/aven boven de haart. Alle polders van het Grootwaterschap behooren tot AmsteUand. a. de nne/haden van het Grooticaterschap, met mtzonderinf/ van het ge-deette dat tevens ringdijh is van het laaterschap Groot Mijdrecht en van de oostzij he boezemhade van /iet icaterschap Botshol; h. de tot den algemeenen binnenboezem (dat is de icaterstaathnndige polder de /tonde I eenen) behoorende sluizen; c. de molens tot bemaling van dien boezem; d. devaarten, welhe den algemeenen binnenboezem vormen, en verschillende Uet heeft toezigt op alle waterheerende en wateraneidende werhen, behoorende tot of m verband staande met den algemeenen 'waterstaat van het JJet tegenwoordige reglement van bestuur is vastgesteld 14 Bor. 1867, góedgeheurd bij Aoninhhjh besluit van 11 Jan. 1868, n . 52. l^ijzigingen zijn góedgeheurd bii J/oninhUihe besluiten van 13 Aug. 1869, 26 Nov. 1880, nbsp;nbsp;nbsp;29. □ root waterschap van Woerden. {Zie Utrecht 4.) |
POLDERS OF WATERSCHAPPEN DIE GEHEEL OF Grief- en VnesenfioopscJie polder. Groote //eiligegeestpolder. 1 eender- eu Lyfierpolder huiteu de bedijfiiuu. ‘'.ere Katerslaigt;llwiit/ilt;/e tioliiers.', Drofr/gemaahte 1 eender- eu LyJierpoldcr. (i'ooierpolder. Dc btonimeer- en Hornmeerjiolders, in deuzclfden ring gelegen, zijn gescheiden door eene lage hade, AJiddelhade genaamd. Uet iS'lommeer is drooggemaaht in 1650, volgens octrooi van 2‘.) Julij l(A'22, bel JJornmeer eenigen tijd later, hrachtens octrooi van 4 A/ei 1857. Ln'JJer 18.14 zijn deze polders weder onder geloogeen en later nogmaals drooggemaaht. W assenaarsebe polder. (loogerpolder. Polder vierambacbt, eerst droogge'mi^iht in 1736—1744, volgens octrooi van 11 Jan. 1736. A'a inbraah wc'der drooggemaaht in 1767—1768. Griet- en V’Hesekoojische polder. De droogmahing is ondernomen in iJ-il, volgens octrooi van 9 Jf'ebr. 1741. Polder v rouwgeest, drooggemaaht in 1798—1799, volg. octr. van 4 Oct. 1756. drooj^rwaa/it ta 1/9/—1809, rolf/ens octrooi di'oo.piemaaht in 179/—1809, mlgens octrom \ eenderpokier, drooaGewGa/il in 1834, roh/ens octrooi ran 1 Oct. 1792. |
Jdoider Z\ ieuiv^oop. [bestaande mt den waterstaatkiindioen polder /nieuwkoop en den Sckilkerpolder.} Polder Niemckoo)) en ^Voorden. JiOVenlierherpolder. nbsp;(liestaat uit een iooa en een laae nedeelte.] [ISestaaHae mt den ivate/'sftiütkiindi/JCJi Polder JiOndehoep. {Sestaande uit twee waferslaatinndine polders, polder /loef en den polder éckouteJi, die een koo^er deel van den Zuid-en L'/eindsche eu Middelpolder cu de diKtmu gelegen Irroofe, /kleine en AalJiovenscfie polders. J^agerwaardsche eu J/ruimadeksehe polder. /wider Olldendljk. [bestaande uit een koog /^t espolder. waartan een op dit ilad oooriomt.i Jhamerbinnenpolder. {Bestaande uit een liooa en een laan aedeelte.] L egmecrpolder. {Bestaande uit twee watersfaat/iandit/e deeien, de Aoordtr rn de Zuider Leameerpoidcr; Aet zuidelijk deel wordt op kei noordeljk deel aeneveld (1882.)] ilnilendy/ise/ie Ooslerpolder (f/ededleiyk tn Llrec///). droogarmaaht m 1838, rolgens octrooi -tan 4 Hoelpolder, drooggemaaht in 184.7, roliens octrooi ran 27 J)ec. 1843. Haarlemmermeerjxdder, drooggemaaht rolgens de teel ran 22 AJaarl 1839 : in 18,72 was het meer droo-i. (Aie roor verdere bi/zonderkeden blad Amsterdam 3.1 heerste bedijking der Mijdrechtsche droogmakerij, drooggemaaht rolgens octrooi ran 26 Aug. 1789. AAdat eene eerste proefneming misluht was, hcefl het Jlijh de droogmahing in 1838 ondernomen. Zij is geschied door een gang ran 2 rijzelmotens, twee hoog, aan de zijde tan de'A'es, door een sloom-pompwatermolen van 40 p. h., dte het icater ogt den Amstel bragt en door een gang ran 4 tijzeimolens, 2 hoog, aan de Aerhraart, die het water ogi den algemeenen binnenboezem der Jlonde Veeuen uitsloegen. De rerhoopintg der gronden heeft gdaais gehad in 18.72. 1 weede bedijking der Mijdrechtsche droogmakerij, octrooi van 26 Aug. 1789. De droogmahing heeft plaats gehad van 1852—1856 door een stoomgemaal [stelsel Jnjnge), mlslaande Op den algemeenen binnenboezem. der Jlonde, Veenen. JJit stoomgemaal is vervallen nu de 2'“’ met de S'quot;’ bedijhing vereenigd is. Derde bedijking der Mijdrechtsche droogmakerij, drooglgemaaht rolgens octrooi ran 26 zlug. 1789. J)e bedijhing is voltooid in 1856. J)e droogmahing treeft gdaals gehad in 1863—1864. door middel van een gang ran 2 vijzclmolens, die het water o/) den algemeenen binnenboezem der Jlonde Veenen bragt. Drooggemaakte Üosteinderpoelpolder, drooggemaaht in 18611—1867, rolgens concessie verleend by Aoninhhih besluit van 23 diimj 186.1, « . 58. JJe droog- |
II alerschag) Blohland (aedecltelijh in Zuidholland). l-rnfersc/tap eersie Mij/a/i/^ der J/ijdreeklscke drooj- fiöeede bedijhu/^ der J/ydreckiseke droo'/^ derde oedy/ur/j der J/ydree/dscke droon^ u GlcrSCaGp G’t'OOt^A/ijdPCC/tl, {Met een klein laoer deel.} Polder de Jw/ide reenen. Il aterechap Aamer/lt Weidingens. hoorder Legmeerpolder, drooggemaaht 'm 1877, volgens concessie ran 21 Agiril 1873, n . 3. JJe droogmahing is geschied door middel ran stoomcenlri-f ugaatpompen van J.iO p. h. Legmeerplassen [zuidelijh gedeelte). De droogmahineg dezer plassen is aan-gerangen in 1881, volgens concessie ra'ii 2J Dan. 1878, n°. 6. Waterschap Groot-Mijdrecht. Deze droogmahery heeft de plassen vervangen behend onder den naam van A'oorder-Zniderpolder en Binnenhring der llonde Veenen. Zij zijn drooggemaaht van 1872—1877, volgen,s concessie van Z A/aart 1870. De élroogmahing heeft plaats gehad door middel van centri-fugaalpompen van 200 p. h., die het 'water op A'mstellandsböezem bragten. tn den veender en Lijkerpolder bilden de bedijking 'plaals, volgens concessie, góedgeheurd bij JJoninhlijh besluit van 1858, gewijzigd bij Koninhlijk besluit van 1860. De verveening moet in ISSS voltooid zijn heeft eene verveening Ln den Lithoornschen iiolder heeft de verveening plaats hrachtens de. tn het (Trootwaterschap de llonde Veeuen hebben verschillende verveeningen nlaafs, hrachtens het reglement ogi de veenderijen in Utrecht; de verve,:’ning fe Wilnis aan de veldzijde heeft plaai,s volgens concessie verleend bij A’oninhlijh besluit van 27 October 1802, n°. 63. De ver'veening moet in het Jaar 1922 voltooid zijn. De verveeningen m den Aoordenidschen polder, Bioklandschen polder, Korter-Aarschen polder, i)older Nieuwkoop en Noorden, Waterschap Blok land, de Noordschebuurter en voordiikschen pokier en waterschap West- dagteehenen reeds van ouden datum en zijn van weinig beteehents meer. Zij behooren tot de zoogenaamde jilasrerceeningen, waaraan geen ver-pligting lof droogmahing is verbonden. |
Polders, door eene bies van donkerder tint omgeven, brengen het water niet regtstreeks op den boezem, maar eerst op eeiien anderen polder of op een gemeenschappelijken binnenboezem. De alzoo bij elkander behoorende polders hebben gelijke tint. Bij polders, die afwateren op meerdere polders of boezems is de kleur dienovereenkomstig gestreept en gebiesd. Hooge gronden, boezem- en vhetlanden zijn met gekleurd. Voorboezems van molens, al zijn zij ook door een sluisje met wachtdeur van den boezem gescheiden, zijn voorgesteld als tot dien boezem beboerende. Molensluisjes en inlaatduikers zijn mot m het rood aangewezen. Tot meer duidelijke aanwijzing van de boezemwateren zijn daarbij de benamingen in het rood gesteld. MüOjngemaal met aanwiizing van het aantal paardekrachten. onder het stoomt/emanl ffeplaatete letter geeft het bemalingsioerlilu/g aan ; v. vijzel, p. pomp, c. centrifugaalpomp, s. scheprad. 77tg bcmnlingswerhluigen, die het water ogi den boezem uitstaan, is geen cijfer gesteld ; bij die, welhe het aan de uUslaa'hde molens toematen, hetcijfe. bij wéder lager geplaalsle het cijfer 3, en Universiteits-bibJiotheek /(dfregistreerende peilschaal Utrecht 1 erremshoegte m meters, ten opzigte grind-, schulpwegen, miz. van polders in hectaren volgens meting op de kaart met den i)lanimeter van Amsler. BCEZEIKS EN STROOnTENDE WATEREN. Gppcrrlahte van den boezem ongeveer 600 II.A. (Jppci'Tlii7fe ruil Jc poldci's, clie cc op uifwalcrcn, oiigcrccr 30000 7/..L JJe ho-zern ouflusf zicJi op Jicf iS'luJswnlcr te Amsterdam eu daarmede op het A'oordzeeJiaiiaai cu door de Jjieuslootcr- eu Diemerdammersluizen op de Zuiderzee. IJ atersfaudeu over 18/1 — 1880 m meters, teu opzigte vau A.B Oppervlahte van den boezem 170 Il.A. Oppervlahte van de polders, die er op uilwateren, ongeveer 17190 77.A. De boezem ontlast zich oj) den boezem van 7tijnland door de sluis te Bodegraven. De inlating van wafer heeft plaals uit den JJssel door de duihersluis. gelegen in de JJnhele Wieriche te 'Goejanverwelle, tot een peil van 0.30 J/. 1.7/ De JJnhele U’icriche wordt a'fgesloten van den boezem van Woerden bij een stand van 0.22 i.J'.; de Dubbele Wieriche bij een stand van 0.17 1.7/, weihe standen tevens de maalpeilen zijn roor de molens, die er op uilslaati. A/aalgieil van den boezem (de JliJn, de /Anschoten, de Daapbijzer en 7i'romwijherwcteringcn. en de (Trechl) = zl.P. 7/udtVoimle langs den boezem 0.1,54 AJ. lot 0.62 A/. -I- de Jinhele 11 /er/ehe. de 1 oor- of Dubbele ineriehe . . . (rem. t!'ater.standaan des/ms teDodetgraren ow 1871-1880 //oogsle ,‘Stand, in die 'faren: Nor. 1872 . j.aaiisle stand m die garen .■ .Jan. 1880 . . . Upperrlahte ran den boeitem ongeveer 3.700 //.A. Oppcrrlafilc van dc polders, die er ogi uifwafiren, oiigcrecr 75600 /LA. L'oczimland oiigcrecr 14200 //.A. (duingroi.din Jilcrondcr niet begrepen); Goh onirangt de boezem het waler van den boezem van JUoerden, alsmede dut rau vele duiiigrouden. 7)!' loojs/e m h:a/;s/e sia'hfim aef/itrende die jaren in, J/. 1 u.r de droo'/riei/iet/f/ ran de J/Garmnuermeer /iteavieu '!tcone standen Oude 11 elenng. . . . 1.10 H/eii frae/it zooveel mof/eltik door de werlm/o tnl(i/t//i/ ran dealer mt den Jdssel den voerem 'op der sloomgcmaleii 0.50 A/. 1.77 te houden. l/uafpeii roor de polders teu zuiden ran den 7ii/ii 0.27.5 .17 JJe Jiaden langs den boezem Jiebben bezuiden den Jlijn eene hoogte ra'ii 0.2(1 .A.7’. tot A.B., langs de (Jouwe, de A/sseraurt en de vaart de LJtweg 0.12.5 AJ. A.P. en benoorden den Jlijn run A.J7 tof 0.70 -|- H.7^ De boezem ontlast zich op het Noordzeekanaal door rij,f‘ sluizen te Bpaai dam , icaarran drie fcven.s schuisluizen zijn en den uitsluitend bestemd is roor het sloomgema^i, en door drie sluizen te J/alfweg, 'waarran een tevens roor het stoomgemaal dient; op de Noordzee door de nifwateringssluis uau het einde van Jiet J/atmjfiscfie hanaal, tevens voor hef sfoomgemaal dienende; eu (f den Ussel eloor drie, sluizen fe Gouda, waarvan twee tevens schutsluizen zijn, en ecu uitsluitend dient voor het sfoomgemaal. 7iij onroldoende lozing wordt de boezem afgemalen door 4 sloomscheprud-wcrJiluigen, edu ie J/alfweg, ecu te Gouda, een te Apaarndam en een te A'aiwijh. De zeeweringen en waterschappen lu Noord- A, van Eö’mond. raadschap Riinland. Beschniving van den \\ aterstaat van het Hoogheem- Nieuwe 5'erhandeling van het Bat. Genootschap voor proefo: wijsb: te Rotterdam, tweede reeks, 1ste deel, 2de stuk. Mr. A. A. .1. iMevlink. Geschiedenis van het Hoogheemraadschap der lagere watersehaiisbesturen van Delfland, 1847, {onvoltooid). Jhr. Mr. Gevers van Endegeest. De droogmaking van het Haarlemmermeer. .Ihr. Mr. Gevers van hmdegeest. Het Hoogheemraadschap van Rijnland, 1871. Beknopt overzigt der geschiedenis van de verveening en droogmakerij der bedijking onder Mijdrecht, als verslag op verzoek der ingelanden door de directie der 3''' bedijking opgemaakt. |
SLUIZEN.
Wijdte Slagdrempel-in diepte den dag, onder A.P.
Meter«
Meter,
Schut-lengte.
Meter.
POLDERS OF WATERSCHAPPEN DIE GEHEEL OF GEDEELTELIJK OP DE KAART VOORKOMEN.
A. Schutsluis tusschen de Vecht te Sneuwersluis,
B. Schutsluis tusschen
Amstellands boezem en
2 paar deuren......
Amstellands boezem en
Administratieve indeeling.
3.55
2.10
31.40
UTRECHT
Universiteitsbibliotheek Utrecht
fie
Waterschap Ouhoop.
Waterschap Spent/en.
Waterschap Kochengen.
Waterschap Westveen.
Polder de Ponde Veenen.
Waterschap Groot Afijdrecht.
den boezem van den Ilegcop, 2 paar deuren . . . .
C. Uitwateringssluis van de Stads^oetering (boezem van den Ilegcop) op de Vecht, 1 paar deuren . . .
I). Uitwateringssluis van dezi Ilegcop op de Vecht, 1 paar deuren......................
E. nbsp;nbsp;nbsp;Schut- en uitivateringssluis in de Perhvaart te Brezihelen, tusschen den boezem van den Ilegcop en de fecht, 2 paar deuren..............
F. nbsp;nbsp;nbsp;Uitwateritigssluis van den Ilaarrijn op de
Vecht, 1 paar deuren.................
G. nbsp;nbsp;nbsp;Alilitaire inundatiesluis (Bamshiis) in de Vecht te Alewwersluis, 3 openingen: de middelste............. de tioee uiterste, elh........
H. Schut- en uitwaterizigssluis Gisscheti de Tienhovensche vaart (Loosdrechtsche polder) en de Vecht aan het Pz'aaijenest, 2 paar deuren.........
I. Schut- en zzitwateringssluis tusschen het 1® en 2® pand van de Tienhovensche vaart bij het Bood-pannenhuis, 2 paar deuren..............
3.40
2.90
3.35
3.85
2.45
9.00
3.53
3.30
3.30
KANALEN.
2.40
1.70
1.15
1.55
3.10
2.68
1.65
1.65
19.25
20.00
42.90
20.00
KEÜLSCHE VAART.
Be verbinding te water van Amsterdam met de rivier de Beh, volgt, vazi Azzisferdam uitgaande, den Amstel tot dezi Omval, vemzolgens de rizigsloot vazi de Biemermeez' ezi de IVeespertrehvaart tot de schutsluis te IVeesp, voorts de Vecht, waarizi tzeee afsnijdizigen, de Nieuwe Vecht of Beevaart ezi de afsziijdizig bij het liziis Be Nes, tot de JVeerdsluis te Utrecht, ezi eizidelijh den Vaartschen Bijn tot Vreeswijh.
Beugte van de Amsfelsluizen te Amsterdam tot JVeesp. . . . 13400 meter.
van daar tot de JVeerdsluis te Utrecht . . . van Utrecht tot de sluis te Vreeswijh. . . .
. . 34900 »
. . 11600 »
te zamen . . . . 59900 »
Be vaart tusschezi Amsterdam ezi Utrecht zvordt gehouden op eene diepte
van 2.65
van 1.76
en de Vaartsche Pijn tusschen Utrecht en Vreeswijh op eene diepte 4- A.P.
f a de
TIENHOVENSCHE VAART.
jarezi 1835—1836 werd van de Vecht bij het Hraaijenest tot
het Boodpannenhuis een hanaal gegraven, dat als het begizi te beschomvezi is van eene verbindizig te zoatez‘ vazi de Vecht en de Hem. Baarna werd het in 1839 op Noordhollaudsch gebied doorgefrohlien en bij het Boodpanziezihuis dooz' eene sluis van het bestaande hanaal, dat met den polder Boosdrecht c.a. gemeen ligt, gescheiden. Hef haziaal wordt ziog steeds langzamerhazid voort-gezef. Het Vpand van het Hraaijeziest tot het Boodpannenhuis is lang 10435 AI. Gemiddelde waterstand 0.57 -? A.P. Bodemsdiepte 1.50 AI. -j- A.P. In het 2® pand, dat in de hooge gronden te ziiet loopt, is de gemiddelde zoaterstand 0.15 AI. -t- A.P.
(Zie Amersfoort 3, Pijzienburger Grift.)
POLDERS, REGLEMENTEN, ENZ.
Polders of waterschappen. (In de provincie Utrecht dragen de gereglementeerde polders den naam van waterschappen.)
Op de haart is de loaterstaathundige toestazid geteehend. Be administratieve indeelitig is bovezi. de haart omschreven.
Algemeen reglement van bestuur van de waterschappen in de provincie NoordhoUand, vastgesteld 19 Julij 1854, goedgeheurdbijPonitihlijh besluit van 4 Aug. 1854, n°.10.
AVrordening regelende het toezigt der Provinciale en van Gedeputeerde Staten op de waterschappen in de provincie NoordhoUand, vastgesteld 21 Februar ij 1854, goedgeheurd bij P'oninhlijh besluit van 17 Maart 1854, if. 71. Pene wijziging is goedgeheurd bij Poninhlijh besluit van 14 Bec. 1855, n“. 78.
A^erordening op de verveeningen en ontgrondingen voor sommige gemeenten in de provincie NoordhoUand, vastgesteld 12 Nov. 1851, goedgeheurd bij Poninhlijh besluit van 2 Bec. 1851, Zi°. 55. Pene zoijziging is goedgeheurd bij Poninhlijh besluit van 13 Au.g. 1875, tiquot;. 27.
Reglement van bestuur voor het Hoogheemraadschap Zeeburg en Diemerdijk, goedgeheurd bij Poninhlijh besluit van 18 Aug. 1864., n°. 57. Pene ïvijziging is goedgeheurd bij Poninhlijh besluit van 18 Aug. 1864, n°. 57. Pene ioijziging is goedgehezird bij Poninhlijh besluit van 30 Nov. 1869, n°. 14.
Reglement voor de waterschappen in de provincie Utrecht, vastgesteld 4 Bec. 1857, goedgeheurd bij Poninhlijh besluit van 28 Jan. 1858, zt°. 49.
Reglement op de verveeningen in de provincie Utrecht, vastgesteld 10 B'ov. 1859, goedgeheurd bij Poninhlijh besluit van 21 Bec. 1859, z°. 49, wijzigingen zijti goedgeheurd bij Poninhlijh besluit van 3 Sept. 1861, n“. 48, 24 Jan. 1866, P. 94 eti 26 Bec. 1870, n°. 13.
Hoogheemraadschap AmsteUand.
Zie voor de polders, die tot dit Hoogheemraadschap behooren, de opgaven boven de haart.
Het Hoogheemraadschap is belast met de zorg voor den gemeenen boezem en heeft toezigt op den waterheerenden ring, ooh van de waterschappen buiten het gebied van het Hoogheemraadschap gelegen. Het onderhoudt de sluizen in den Zeeburg- en Biemerdijh. Vroeger werd het bestuur gevoerd hrachtezis handvest van Heizer Harel V van 25 Sept. 1525. Het tegenwoordige reglement van bestuur is vastgesteld bij Honinhlijh besluit van 22 Jan. 1872 (Staatsblad n°. 7).
Grootwaterschap de Ronde Veenen.
Zie voor de polders die tot dit Grootwaterschap behooren de opgaven boven de haart. Alle polders van dit Grootwaterschap behooren tot AmsteUand.
Bij dit bestuur zijn in onderhoitd:
d. de ringhaden van het Grootzoaterschap, met uitzondering van het gedeelte dat tevens ringdijh is van het waterschap Groot Alijdrecht en vazi de oostelijhe boezemhade van het waterschap Botshol;
b. nbsp;nbsp;nbsp;de tot den algezneenezi binzieziboezem (dat is de waterstaathundige poldez' de Boude Veezien) behoorende sluizen;
c. nbsp;nbsp;nbsp;de molens tot betjiaUng van diezi boezezn;
d. nbsp;nbsp;nbsp;de vaartezi welhe den algemeenezi binnenboezem vormen en verschillende wegen.
Het heeft toezigt op alle zoaterheerende en zoaterafeidende zverhezi, behoorende tot of in verband staande znet dezi algemeezien waterstaat vazi het Groot-zoaterschap.
Behalve voor Botshol vorznt het bestuzir van het Grootioaterschap met de betrohhen gemeentebestzirezi het bestizzir vazi de veeziderijezi izi het Grootwaterschap gelegen.
HOOGHEEMRAADSCHAP AMSTELLAND.
NoordhoUand.
BoldeZ' Bondehoep. (bestaande uit tmee Katerstaatkimdiffe polders.} Utrecht.
GROOTWATERSCHAP DE RONDE VEENEN.
IVaterschap de eez-ste bedijhing der Alijdrechtschc droogznaherij.
Waterschap Waterschap Waterschap Waterschap Plotg)older.
Botshol. I j N^ellestein. * Waardassacher. de Winhel.
’’armen ^^n waterstaafkundi^en polder.
Waterschap het IJoog en Groenland.
Waterschap OostziJdsch.
Waterschap de Pooden Afolen.
If'aterschagj Bonhervliet.
GROOTWATERSCHAP VAN WOERDEN.
Utrecht.
IVaterschap Hamerih TegUngezis.
POLDERS DIE NIET TOT EEN HOOFDWATERSCHAP VEREENIGD ZIJN.
NoordhoUand.
Ifornpolder.
Puijerpolder.
Blijhpolder.
Uitermeerdijhsche of Prutpolder.
Iforstermeerpolder.
Polder P'ortenhoef (gedeeltelijh in Utrecht).
Stichts-Anheveensche polder.
IIollandsch-Anheveensche polder.
Ifilversïtmsche Aleent.
's Gravelandsche polder (boezemland).
Utrecht.
IVaterschap Garstezi.
Hoehencaterschap {Sestaande ml ern iooÿ en een laay ÿedcelte.}
Polder de Nes.
IVaterschap Holland, Sticht en Voorburg. [Hestaande mt l waterstaathmdye deelen.} IVaterschap het Honderd.
IVaterschap Breuhelerzvaard.
Jl^aterschap Groot ezi Hlein Oud Aa.
IVaterschap Portengen Zuideizide.
IVaterschap Hortrijh ezi Gielfjesdorp.
JVaterschap IVaterschap IVaterschap IVaterschap
Otterspoorbroeh. de Hooge en Neermaten.
Borsseioaard. foenderveen.
U'^aterschap Breuhelerveen ezi Tienhoven (omvat watcrscha2z Bethune).
IVaterschap Alijnden.
JJ^aterschap Breuhelezi Proostdij.
Oostelijhe binziezipolder van Tienhoven.
Jl'aterschap Alaarsseveen.
Jf aterschap JVestbz-oeh. {bestaande mt de nn/erstaat/ntudme polders WesfiroeA Huilen den tnoienpolaer,, poiaer het hitts te J^aft, en te Veenwaarts hititen den molenpolder.)
IVaterschap Achttienhoven. (Sestoande uit verseHlleiHe aalerstnaaundife polders waarvan slechts op dit hlad voorhomt.) nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;' nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;*
JJ^aterschap Alaartensdijh.
, TOELICHTING.
De polders op de kaart hebben de kleur van den boezem waarop zij uitwateren, in verschillende tinten.
Polders door eene bies van donkerder tint omgeven, brengen het water niet regtstreeks op den boezem, maar eerst op eeiien anderen polder.
Bij polders, die uitwateren op meer dan één boezem of op meerdere polders, is de kleur dienovereenkomstig gestreept en gebiesd.
Hooge gronden, boezem- en vlietlanden zijn niet gekleurd.
In hooge gronden zijn de voornaamste stroomende wateren en waterleidingen aangegeven met de kleur van den boezem waarop zij afwateren; eene bies van dezelfde kleur geeft de grens aan der landen, die er op afwateren, voor zooverre die grens met zekerheid op het terrein kon worden opgespoord; eveneens is de grens van het gebied van de hoofdtakken van een stroomend water met eene bies van dezelfde kleur omgeven. ,
AVeteringen, waarvan het verhang door middel van schutten, die bij overstorting werken, verdeeld is, zoo als in het waterschap Maartensdijk, worden als stroompjes beschouwd, terwijl de bij het schut geplaatste cijfers de hoogte van het schut of het wmterpeil van de verschillende deelen dier weteringen aangeven.
A''oorboezems van molens, al zijn zij ook door een sluisje met wachtdeur van den boezem gescheiden, worden voorgesteld als tot dien boezem behoorende.
Molensluisjes en inlaatduikers zijn niet in het rood aangegeven.
Tot meer duidelijke aanwijzing van de boezems en stroomende wateren zijn daarbij de benamingen in het rood gesteld.
'fff^fi’.jO
/'(gt;/(ii‘/'
A ‘^tn.fJfrf^
“ //CHUS'77f/i~J/^/7
/cfM.iiSma^.^
r/rfZ.
(2Ztf
t/t/ifïr.dUfrrfi
osje li
/AV Ut/Jeh/ilk
1 a/ f df} '^e:
PouktTJ^ntF
ii ' bryj.-/. -H/^quot;/'
ßrehk
'^ PtuIrrfifrMi
.ir. .9^
ÜtVHffiiytVJ \
iU
ro/ffrr- 7gt;fmirM‘ri re en
lt;.‘Jlt;I
/mi/e
“.^‘^/^
.4'’
Het tegenwoordige reglement vazi bestuzir is vastgesteld 14 Nov. 1867, goedgeheurd bij Honinhlijh besluit van 11 Jan. 1868, zi°. 52. Wijzigingezi zijn goedgeheurd bij Hoziizihlijhe besluiten van 13 Aug. 1869, zJ. 17 en 2G Nov. 1880, ni. 29.
Bit zoaterschap ontleent zijn oorsprong aan eezi bij open brief van Floris van Wevelichhovezi izi 1385 aazi eenige laziden bezuidezi den Legdschen Bijn gegeven vergunning tot het graven van een watergang ziaar de Vecht. Het bestuur heeft eeziigermate toezigt op het inwendig beheer van de waterschappen bezuidezi den Begdschen Bijzi, die er toe behooren, terwijl het verder is belast met het onderhoud en beheez' der bemalizigswerhtuigen van de polders bezuidezi den Bijn, eenige molenvlieten, eenige waterheeringen vazi gezneezischappelijh belang, enhele bruggezi ezi de Vliet met hare uitwaterende sluizen, behalve de schutsluis te Breuhelen. Ooh heeft het toezigt op de met de Vliet gezneezi liggende vaarten de Herhgracht, de Aa ezi de i^adswetering.
Be voor den boezem vastgestelde maalpeilen gélden‘'’vdbl‘'-aile daarop ziit-slaande molens, onverschillig of zij al dan ziiet binnezi de administratieve grezizen vazi dit waterschap zijzi gelegen. Het tegemvoordig reglemezit van be-stiiuz' is vastgesteld 19 Nov. 1867, goedffeheuz’d bij Hoziinhlijh beslziit van 27 Febr. 1868, zi°. 79.
DROOGMAKERIJEN EN VERVEENINGEN.
Mijdrechtsche droogmakerij, 1’‘® bedijking. (Zie Utrecht 1.)
AVaterschap Groot-Mijdrecht. Beze droogmalterij heeft de grassen vervangen behend onder den naam van S^oorder-Zuiderpolder en Binnenhring der
VERKLARING VAN TEERENS.
Schepradwatermoleu.
Vij zei watermolen.
Teeken ter onderscheiding van seinmolens.
Stoomgemaal met aanwijzing van het aantal paardekrachten.
ozider het stoomgemaal geplaatste letter geeft het bemalizigswerhtuig aan .•
v. vijzel, c. centrifugaalpomp.
* Kleine watermolen.
Bij de bemaliugswerhtuigen, die het water op den boezezn of op onbemalezi polders ziitslaan, is geen cijfer gesteld; bij die, zvelhe het aazi de uztslaande molens toeznalen, het cijfer 2 enz.
Uitwateringssluis. (U. sl.) ) Sluizen, die U. sl. en S.sl. tevens zijn, ofdietoteen ? ander doel dienen, zijn aangewezen door het eerste
Schutsluis. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(s.sl.)) teeken en nader omschreven.
Schut, waarvan de bovenkant op 0.75 M. -j- A.P. ligt, en dienende om het water tot dat peil op te houden.
Grondduiker.
Overtoom.
Peilschaal.
Peilmerksteen.
Zomerpeil van polders.
Terreinshoogte in meters betrekkelijk A.P. Het decimaalpunt geeft de plaats der terreinshoogten aan.
Straat-, grint-, schulpwegen, enz.
Spoorwegen.
Provinciale grens.
Grootte van polders in hectaren volgens meting op de kaart met den planimeter van Amsler.
BOEZEMS EN STROOMENDE WATEREN.
I. nbsp;nbsp;nbsp;AVeteringeii in het waterschap Maartensdijk.
Be weteringen in het waterschap Alaartensdijh vereenigen zich ten slotte alleti in eene wetering genaamd het Zwarte Water, waarlangs zij, door middel van een schut bij Utrecht langs den Gostermolen, en door een hleine maar vrije afstroaning iets meer benedenwaarts, op de Vecht af wateren. In het geheel wateren er ongeveer 2100II. A. op af.
II. nbsp;nbsp;nbsp;Bovenpaiid van de Tienhovensche vaart.
Op dit pand zoateren ongeveer 225 II.A. hooge gronden af.
Be gemiddelde waterstand teas over 1871—1880 0.15 AI. A.P.;
de hoo/ste stand, 9 Febr. 1871, 0.76 M. -j- A.P., delaa'/stestazid, 18 en 19 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;-------‘
III.
IV.
lug. 1876, 0.38 AI. -4- ÆP.
Boezem van AVoorden.
(Zie Utrecht 1, 3 o/4.) Vechtwater.
Oppervlahte van den boezem ongeveer 240 II.A. Boezemland 1100 II.A. Oppervlahte der polders, boezeznlanden en hooge gronden, die op de Vecht, hetzij regtstreehs, hetzij door tusschenhomst van een grootereu of hleineren boezem beneden Utrecht af wateren (behalve de boezem van de 's Gravelandsche vaart) ongeveer 30800 II.A. Bovendien ontvangt dé Vecht nog door de sluizen, schutten en molens bij Utrecht het water van ongeveer 24500 II.A. ten zuid.^n en oosten van Utrecht gelegen. Nadehoogte 0.60 à 1.00 AI. -f- A.P.
11,^
fkif/t^^/ii.
VI
VIII
iraterstanden over 1871 — 1880 ia Jif, (eti
Ufrecht. . .
Sreuhelcn. . . . Cittrmeer. . . « Muiden ( Vecht)
Jluideu [Zuider Zee} . . . -p 0.11 rl.
-P 0.20 ei
Be Vecht ontlast zich door de Aluidersluis op
op^ijte vaa Ä.P. : | |||||||||||||||||
Gemidd. stand. r 0.10 4- 0.14 4- 0.19 4- 0.19 |
| ||||||||||||||||
de Zuiderzee. |
/f^i^finahaB j
nlt;rifefSe/ifi/gt;
Boude Veenen. Zij zijzi drooggemaaht izi 1872—1877, volgens concessie van 1 Alaart 1870. Be droogmahing heeft plaats gehad door middel Van Centri-fugaalpompen van 200 p. h., die het water op Aznstellandsboezem bragten.
Tienhovensch-Maarsseveensche droogmakerij. Be eerste concessie tot droogmahing is Verleend bij Honinhlijh besluit Van 22 Jan. 1858, zJ. 91; in 1863 werd de beriziging gesloten ezi de bemaling aangevangen ; deze poging tot drOog-mahizig mislzihte echtez' en de concessie ging verschillende znalen izi andere handen over, tot de droogmahing in 1880 voltooid zOerd door 'middel van centrifugaalpompezi tot eezi vermogen van 190 p. h.
Be verveening in den Stichts-Ankeveenschen polder is geschied hrachtens generale ordonnantie vazi 29 Julij llHl ezi de Honinhlijhe besluiten van 28 Juziij 1859 en 13 April 1860.
Be verveening in dezi BlijkpoHer hrachtensgenerale ordonnantie van 2D Julij HNl, het Honinhlijh besluit Van 30 Jan. 1850 en volgens het reglement van NoordhoUand vazi 1851, (Proviziciaal blad zi°. 124).
Be verveening in dezi Hollandsch-Ankeveenschen polder is toegestaazi bij octrooi van 25 Jan. mi ezi nader geregeld bij Honinhlijh 'besluit Van 6 Alaart 1856. . 1
Izi dezi poldez' Kortenhoef heeft de verveeziizig plauts hrachtens de gezierale ordouziantie vazi 29 Jzzlij 1747 ezi volgens het reglement vazi NoordhoUazid van 1851 (Provinciaal blad zi°. 124).
in. het zoaterschap AVestbroek hebben verveeningen plaats volgens het regleznezit op de veeztderijezi izi de provincie Utrecht, met inachtneming van eenige geioijzigde bepalizigezi, goedgeheurd Uj Honinhlijh besluit van 29 Bec. 1873 , n°. 20. *
reglement op de veenderijen in Utrecht: Waterschap Maarsseveen.
Waterschap Breukelerveen en Tienhoven.
Waterschap Loenderveen.
AVaterschap Botshol.
Grootwaterschap de Ronde Veenen. .
De verveening in de zoogenaamde polders
Vinkevee» en Proostdij heeft
plaats volgens octrooi Van verveening ezi bedijhing verleend bij Honinhlijh besluit vazi 21 Sept. 1854, n'^. 52.
Be verveeziizig in dezi zoogeziaaznden polder Wilnis aan de Veldzijde heeft gzlaats volgezis octrooi Van 27 Oct. 1862, zi°. 63. Hen regleznezit voo)' deze verveening, bedijhing ezi droogmahing is goedgeheurd bij Honinhlÿh besluit vazi 22 Febr. '1863, n°. 9.
V. Boezem van de ’s Gravelandsche vaart, Karnemelksloot, Naardervaart, enz.
Be boezem oziflasf zich op de Buifezi Vecht door de Oostsluis ezi dooz- de hollers in den steezien beer benoordezi kef Aluiderslot, en op de Vecht door de schutsluis izi het fort Uitermeer en door die ten zziidezi vazi Muiden. (Zie Azzisterdazn 4.)
VI. Boezem van den Heycop of Lange Vliet.
Beze boezezn ontlast zich op de Vecht door de schutsluis in de Herhvaart te Breuhelen. door de uitivateringssluis in den Hegcop ezi door die izi de Stadswetering bij Nieuwersluis. Ojzpervlahte der gzolders die op dezi boezem afwateren 2005 II.A. Vroeger waterden ooh poldezs bezuiden dezi Begdschen Bijn gelegezi op den boezem af; thans hazi slechts een van de vroegere znolezis daartoe ziog dienen.
Alaalpeil der polders Otterspoorbroeh en Hortrijh en Gieltjesdor^z 0.10 AI. -p A.P. en van de polders Portengen, Zuideizide en Oud Aa 0.15 M. -j- A.P. Hadehoogte 0.30 à 0.50 AI. -|- A.P.
VIL Haarrijn.
Ojzjzervlahte der polders die op dezi boezem afwateren ongeveez-900 HA. Hadehoogte 0.35 AI. 4- A.P. Be boezem ontlast zich op de Vecht door de uitwaterizigssluis tusschen Maarssen en Breuhelen.
VUL Kerkeindsche Vaart. (Boezem van een gedeelte der waterschappen AVestbroek en Achttienhoven).
Ogzpervlahte dergzolders die op de vaart uitwateren ongeveer 1160 II.A. Zomerstazid 0.40 AI. -i- A P. Be vaart ontlast zich door een schut bij het fort de Hlop op de Vecht.
IX. AmsteUands boezem.
Oppervlahte van den boezezn ozigeveez- 600 II.A.
O^gzervlahte vazi de polders, die ez- 02) uitwaterezi, ongeveer 30000 II.A. Be boezezn ontlast zich op het Stadswater te Amstez-dazn ezi daarmede 02) het Noordzeehanaal en dooz- de Ipenslooter- en Bieznerdammer-sluizen op de Zuiderzee.
JPaterstaudeu
over 1871—1880 in Af., tea opzifffe van A.P.
VERWIJZING.
Mr. G. de Vries Az. De zeeweringen en waterschappen in NoordhoUand, 1864.
Beknopt overzigt der geschiedenis van de verveening en droogmaking der bedijkingen onder Mijdrecht, als verslag op verzoek der ingelanden door de directie van de 3«® bedijking opgemaakt.
Uitkomsten der waterpa.singen langs de Vecht, van Utrecht tot Hinderdam, 1863.
Di^meróruff
Schutsluis van den uididdelpolder . « .
Gemidd. Stand.
4- 0 39
4- 0 39
Jfet
Hoogste stand.
0 04 13/14 Aoo. 1872.
Laagste stand
4- 0.90 21 Oct. 1875.
0.07
14 Sov. 4872.
4- 0.11 21 Oct. 187»,
AMSTERDAMSCH
op dit blad voorhomezide hoofdznerh
PEIL.
dez' ziaauwheurigheidswaterpas-
slug, in 1875 ondez' leiding van wijlen prof. dr. B. Cohen Staart begonnen ezi slzids 1879 door de Bijhscommissie voor gz'aadmeting en waterpassing voortgezet, is aangebragt izi:
dezi toren der protestantsche herh te Boenen, noordzijde.
UTRECHT
Universiteitsbibliotheek Utrecht
SLUIZEN.
Wijdte Slagdrempel-diepte onder A.P,
den dag.
A. Neersluis in de Oostraart, 2 openingen, de ■.G'ootste met 1 paar puntdeuren, de andere met 1 deuc te zamen.....................3.()4
B. Neersluis in de Bapenvaarf, 1 paar deuren 3.73 (De sluizen A en B dienen, met 3 andere op blad
s Gravenhage 3 voorbomende, tot afsluiting van den Hazerswoudschen- van Rijnlands boezem).
C. Uitwaterings- en schutsluis {Gouwe of Bro-
M.
1.8,5
1.95
Schut-leng’te.
Al.
POLDERS OF WATERSCHAPPEN D1E GEHEEL OF GEDEELTELIJK OP DE KAART VOORKOMEN.
Adiiiliiislraiieve indeclin».
vmcicsluis), 2 paat' puntdeuren............ boven ........... beneden ..........
D. Uitwateringssluis naast de vorige gelegen
{Ri/nlandsche sluis), 1 paar puntdeuren.......
{De sluizeti C en D dienen tot afsluiting van den Gouiceboezem van Rijnlandsboezetn}.
K. Aeerslui.s in de Fnbele of Nleine lUiericbe, 1 paai' puntdeuren............
7.80
3.00
3.15
5.65
1.9,5
43.50
OOGHEEMRAADSCHAP RIJNLAND.
Zuidholland.
lagenwaardsche Bruimadensche polder.
Hondsdijbsche polder.
Hoogenwaardsche polder.
Bolder Gnephoeb.
Groote, Nleine en Nalbovensche gmlders.
1 ie; ambachtspolder. (Bestaande mt drie Katerstaatknadige potders waarran er twee op dit Mad toorkotnen.'l
Ambachtspolder nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1 (g -amen een water- \ ^g,, Jlazers-
Bolder Rietveld {gem. Hazers- ! staatiundiam polder '
WOude). nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;' uitmakende. 1 woudseken
Simonspolder. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;i nbsp;nbsp;koezem.
Hazerstcoudsche droogmaberij. 1 Mooren onder ' {lèit verschill.waterst. deelen bestaa^äe) [het bfisfitNr van den Äckiet^ofseke of Droo/it/emaakte i droof/ffemaa/tfen \
polder. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;) Noordplas. \
Voorofsche polder..
Polder Gluip/aijlt.
Polder Stee Al.
Pinnen- of Dampolder,
Puidzijderpolder.
Poezempolder.
Polder Oithoop en P^egenviertel.
HOOGHEEMRAADSCHAP SCHIELAND.
Zuidholland.
Bolder Rietveld {gern. Rietveld). [BesteanJe lót em koop I’ll em laap pedeelte.)
Polder Polder Polder Polder J’older
Oudeland ni Toumooisveld.
Hiddelland. (Bestaande nit een koog en een faaff ÿedee/te.)
Barwoutswaarder c. a.
Bapebop en Diemerbroeb.
Ruige lUeide.
Polder het JPesteinde van iPaarder.
Polder Aange IPeide.
IJ''eijpoortsche polder.
F.
G.
Idem
idem
idem
5.00
4.05
2.4,5
1.00
keersluis in de Duibeie IViericbe, 1 paar
deuren......................... 4.4,5
{De sluizen E en F dienen tot afsluiting van de Fnbele lUiericbe, de sluis G tof afsluiting van de Dubbele lUiericbe van den boezem van JFoerden).
H. Uifwaterings- en schutsluis te Bodegraven, tusschen Rijnlands boezem en den boezem van lUoerden.
3 openingen, de middelste met 2 paar puntdeuren 4.86
de overige tivee ieder met 2 enbele deuren.....2.90
1.95
2.3,5
2.35
20.20
20.20
KANALEN.
WATERWEG AMSTERDAM—ROTTERDAM.
Deze waterweg volgt van Rotterdam tot Gouda de rivieren de Nieuwe Haas en den HoUandschen IJssel. Het gebanaUseerde gedeelte begint bij de Hallegat-slnis te Gouda en verdeelt zich bij Alphen in 2 tabben. De eerste tab loopt langs Oude lUetering tot de schutsluis aan den Overtoom bij Amsterdam en ligt gemeen met Rijnlands boezem, peil gemiddeld 0.50 -F A.B., bleinste breedte op banaalpeil 13.00 JA, bodemsdiegite minstens 2.65 F A.B. De Oceede tab strebt zich uit van Alphen tot de Amstelschutsluis te Amsterdam en wordt door de Amsfelsluis aan het huis te Drechf in 2 panden verdeeld.
J)e lengte van het 1' pand, gemeen liggend met Rijnlands boezem, van de HaUegafsluis te Gouda tot de sluis aan het huis te Drechf is 24300 JA; peil gemiddeld 0.50 JA F A.B. ; bleinste breedte op peil 12.00 JA ; bodems-diepte minstens 2.55 JA -F A.B. Het 2* pand van de sluis aan het huis te Drecht tot de Amsfelsluis te Amsterdam {gemeen liggend met AmsteUands boezem), is lang 27000 JA; peil gemiddeld 0.39 F A.B., bleinste breedte op gieU 32.00 JA; geringste bodemsdiepte 2.75 JA F A.B. Bij standen hooger dan 0 275 H. F A.B. wordt oob de Gouwesluis nabij Alphen gesloten en daardoor een afzonderlijb pand gevormd.
POLDERS, REGLEMENTEN, ENZ.
Polders of waterschappen. {In de provincie Utrecht dragen de ge-regJe^nenteerde gtolders den naam van waterschappen.}
Op de baart is de watersfaatbundige toestand geteebend. De adininisfrative iiideeling is boven de baart omschreven.
Algemeen reglement voor de polders in de provincie Zuidholland, vastgesteld 24 Julij 1856, goedgebeurd bij Nonitiblijb besluit van 24 Aug. 18.56, n“. 63. Neue wijziging is goedgebeurd bij Noninblijb besluit van 22 Aug. 1857.
Reglement voor de waterschappen in de provincie Utrecht, vastgesteld 4 Dec. 1857, goedgebeurd bij Noninblijb besluit van 28 Jan. 1858, n°. 49.
Hoogheemraadschap Rijnland.
Zie voor de polders, die M het Hoogheeturaadsehap behooreti, de opgaven boven de baart.
Het Hoogheemraadschap heeft ten zijnen laste het onderhoud van eenige en het toezigt op al de werben, die behooren tot deti algemeenen icaterstaat van Rijnland en heeft verder toezigt op de huishoudelijbe belangen vau elben in het Hoogheetnraadschnp geUgeti gwlder.
l’ot de werben van Rijnlands algemeenen waterstaat behooren de dijben en andere waterbee^'ingen, onverschillig door zeie deze worden onderhouden, de vrije duinen en de onvrije voor zoover die op zijne bosten worden begdant, de gemeene boezem , de bruggen en eenige wegen. Aan Dijbgraaf eti Hoogheemraden is opgedragen het toezigt over verveeningoi en O7gt;tgrondiugen.
De oprigting van het Hoogheemraadschap dagteebent reeds va^i vóór 1255.
Het reglement is vastgesteld bij Noninblijbe besluiten van 6 Julij 1857 e^i 10 April 1859; terwijl wijzigingen zijn goedgebeurd bij Noninblijbe besluiten van 30 December’ 1863 en 10 Augustus 1875.
Reglement voor de gemeenschappelijke belangen der polders; de Hazerswoudsche droogmakerij, de Achterofsche of Drooggemaakte polder, de Benthuizer Noord- en Zuidpolder met den Benthomer polder en den drooggemaakten Gelderwoudschen polder, te zamen uitmakende de drooggemaakte Noordplas, vastgesteld 4/10 Nov. 1868, goedgebeurd bij Noninblijb besluit van 7 Jan. 1869, iJ. 3.
Grootwaterschap van AVoerden.
Zie voor de polders, die tot dit Grootwaterschap behooren, de opgaven boven de baart.
Het Grootwaterschap onderhoudt de Woerdersluis te Spaarndam, de sluis te Goejanverwelle, de inlaatsluis in den IJsseldijb voor de Fnbele lUiericbe, de Haanwijbcrsluis, de sluis te Oudewater, die te Bodegraven, de bruggen over de Fnbele en Dubbele lUiericbe, de Groevetibrug en de brug te Bodegraven ovei' den Rijn.
Het bestuur heeft buitendien toezigt op alle teerben behoorende tof den algemeenen waterstaat van lUoerden, zoo als alle waferbeerende of waterafleidende werben, waarbij so^nmige onderdeelmi van het Grootwaterschap ge-ziieen belang hebben. Hef Grootwaterschap is opgerigt in 1322 bij haeidvest van lUilletn, Graaf van Ilollafid en Hetiegouwen.
Het tegemcoordig reglement van bestuur is vastgesteld 9/24 Julij 1857, goedgebeurd bij Noninblijb besluit van 20 Aug. 1857. lUijzigingen zijn goedgebeurd bij Noninblijbe besluiten van 6 Jan. 1873, n°. 11 en va/i 13 Aug. 1873, n\ 33.
Hoogheemraadschap Schieland.
Zie voor de polders, die tot het Hoogheemraadschap behooren, de opgaveti boveti
De
de baart.
voornaamste werben in Sebieland, waarvan bet onderhoud ten laste
van het Hoogheemraadschag) is, zijn de rivierdijbat tuet de verdedigingswerben en de in die dijben gelegoi sluizen, als ooh de hooge boezem vati de Rotte met de bemalingswerbtuigen. Het l/ooghmaraadschap heeft buitendien toezigt agi de Schie, de Rotte eti de Gouwe, 7net de waterbeeringen en sluizen daarin gelegen.
Het Hoogheemraadschap zorgt dat, zoowel op de landen van Schieland liggende buiten den hoogen zeedijb als daarbinnen, niets worde verrigt ten nadeele van het Hoogheeznraadschap of va/i de waterschappen duariti gelegen.
Poef- en tSchoutenpolder.
A'orlsteberpolder.
7uid- en A^oordeindergtolder.
ef» Katerstuüt/i. polder rormeude.
Polder Polder Polder Polder op ds Polder
Nesse.
de Drooggemaabte Putten.
Pietveld {gem. Alphen).
Aerb en Aanen. (Ézn molen op denklijn, zen Gouwe.)
Pijneveld.
Bolder de Honderd Horgen of frilde 1'eenen, [Hes/nneA nis ét^th koo^ en éen laat/ ffedeeite.}
ZuidgJaspolder.
Gostgiolder in Schieland.
Utrecht,
TOELICHTING.
De polders op de kaart hebben de kleur van den boezem, waarop zij uitwateren , in verschillende tinten.
Polders, door eene bies van donkerder tint omgeven, brengen het water niet regtstreeks0])den boezem, maar eerst op een anderen polder, of op een geineenschappelijkeu binnenboezem. De alzoo bij elkander behoorende polders liebhen gelijke tint.
Bij uitwatering op meer dan één boezem is de kleur dienovereenkomstig gestreept en gebiesd.
Hooge gronden, boezem- en vlietlanden zijn niet gekleurd.
\'oorboezems van molens, al zijn zij ook door een sluisje met wachtdeur van den boezem gescheiden, zijn voorgesteld als tot dien boezem behoorende.
In verband hiermede hebben regtstreeks op de rivieren uitwaterende voorboezems de kleur, die gedacht kan worden aan de zee en de rivieren als algemeenen boezem te zijn gegeven.
Molensluisjes en inlaatduikers zijn niet in het rood aangegeven , uitgezonderd die welke in rivierdijken zijn gelegen.
'l'ot meer duidelijke aanwijzing van de boezemwateren zijn daarbij de benamingen in het rood gesteld.
Drooggemaabte polder aan de westzijde van Aarlanderveen, (Bestaande uit een knop en een Inap petteette.)
Bolder Aneuwboop.
Jbgt;lder Alemeboop en A’oorden.
Rijnen b u rgerpolder.
Hoornseke polder.
Vereen. Polder aan de oostz. van de riv. de Gomoe) J’older Hfiddelburg. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(
Polder Ploe7)iendaal.
J^older Peeuwijb, waartoe behooren de droog-maberij de Gecombineerde reenjMlder en de Veenderij de Proebvelden en Vettenbroeb.
(L'eiiciiUe ZZn molen op Je Gomee en ilrie op den J'pn.}
^reu^en hun genfer op den doitwcöoezejrh
GROOTWATERSCHAP VAN WOERDEN,
Zuidholland.
J^oiflf^3* A.cJl/t-3f’}i/fOT‘f3/. {1 firmf iN^f de WG^CBse^tippeii ^^et^teid en ^effi-eiderltroe/i (fin ivGferstaGfknudiffe poider.}
Jï/ifijfpoldc}'. {Jiestaffiide mt een iioo// en een lan^ gedeelte.)
Noorddjde^'poldei*.
J^oïder jreijland en de .Hree,
If'aterschap Namerib Feijligens.
jl aterSChap Zegveldei^brocb ) maken met den polder Ackttieiikoeeti
11'atersekap Z^veld.
J Ml mnterslant/iiiiu/iff'’ii po/dei' uit.
iraterschap Pamerib Mijzijde.
11'aterschap 's Graveslool.
11'aterschap IPtilverhorst en de beide l looswijben.
JPatersehap Noord Pinsehoten {gedeelfelijb in 7uidbollnnd).
De
VEBKLAIUXG DER TEEKEXS.
Schepradwatermolen.
Vijzel watermolen.
Teeken ter onderscheiding van seinmohms.
Stoomgemaal met aanwijzing van het aantal paardekrachten.
onder het sfoo7nge7naal geplaatste letter geeft het bemalingswerbfuig aan ,•
v. vijzel, s. scheprad, c. ccntrifugaalpomp Kleine watermolen.
Bij bemalingswerbtuigen, die het water op denboeze7}! uitslaan, is geen cijfa-gesteld; bij die, welbe het aan de uitslaande snolens toe}nalen het cijfer 2; bij lager geplaatste het cijfer 3, enz.
tf/'/ler
it
üd.shoori
(Dw/ f^j 1 ( h«’
UtSfUUl
OIHH
fet^t ytV/f/'e// NlS'/ t/efi ,J////s/u’///,i- piNttf^
/l/gez'.rKtHtf)
^T^ff/ut-M ’tt-.
^Ar^ ZZi
at
vUlJ
Net h-eft toezigt op de verveeningen en ontgrondingen en eenigemiate op de hmshoudelijbe belangen vati elben in het Hoogheemraadschap gelegen polder.
/):• oprigting van het //ooghee^nraadschap is in 1273 door Floris V, Graaf ran I/oUand, bevestigd geworden.
Net regleinent is vastgesteld 27 Nquot;ov. 1851, goedgebeurd bij Noninblijb besluit van 17 Dec. 1851. JVijzigingen zijti goedgebeurd bij A'oninblijbe besluitoi van 28 Julij 1852, n°. 48, 2 Aug. 1850, n“. 03, 23 Dec. 1802, n‘. 83, 8 Jan: 1860, n”. 49, 3 Dec. 1874,' n°. 47, 21 Oct. 1879, »‘. 15.
Beglement voor het waterschap de gemeene boezem van Zegveld, Zegvelderbroek en Achttienhoven, vastgesteld 11 AT)??. 1874, goedgebeurd bij Noninblijb besluit van 8 Dec. 1874, 7i°. 10.
VERVEENINGEN EN DROOGMAKERIJEN.
Rijnland.
Polder Aderambacht, eerst drooggemaabt in 1736—1744, volgens octrooi van 11 Jan. 1736. Na inbraab weder drooggemaabt Di 1767—1768.
Polder de Drooggemaakte Noordplas, drooggemaabt in 1159—1765. Volgens octrooi van 12 Hei 1759. Htf daartoe behoorende gedeelte genaatnd Butter-of Boterpoldei' is drooggemaabt in 1814, volgens octrooi van 12 Hei 1751,
Dmoggeinaakte jjolder aan de westzijde van Aarlanderveen, droogge^naabt i/t 1786—1788, volgens octrooi van 5 Haart 1735.
Polder Nieuwkoop, droogganaabt Di 1797—1809, volgens octrooi van 29 Decembei’ 1796.
Huef[)older, drooggemaabt in 1845, volgens octrooi van 21 December 1843.
Polder de Kleine Droogmakerij, droogoemaabt in 1847, volgens octrooi van 20 Jan. 1846.
Polder Middelburg, drooggemaabt in 1862—1870, volgens octrooi van 1^92.
ZZÜZZA
rza ZZA
Schaal van 10 000 .Meters.
HIfHH A^JIIH JÎHHH ISHH nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;H
Polder de Drooggemaakte Putten, drooggemaabt in 1870—1872, volgens octrooi van 12 Hei 1759.
Gecombineerde veenpolder van Zwammerdam en ReeuWijk {deel uitma-bende van den giolder Reeuwijb). Do droogmabing is geschied Volgens concessie Van 11 Febr. 1870, n°. 13, voltooid in 1878.
De veenderij de Broekvelden en Vettenbroek {deel uitmabonde van den giolder Reeuivijb), Wordt verveend volgens gewijzigd octrooi van 1810, verlengd in 1842. De plas moet in 1890 droog zijn.
De Verveening in den polder Nieuwkoop en Noorden dagteebent reeds Van ouden datum en is Van Weinig gewigt meer. Die Veenderij behoort tot de Zoogenaamde plasVorveeningen waaraan geene verpUgting tot droogmabing is verbonden.
Schieland.
Polder de Honderd Morgen of Wilde Veenen. De droogmabing werd ondernomen in 1647, volgens octrooi van 8 Oct. 1646.
Zuidplaspolder.
Deze droogmaberij verving de groofe watervlabfe, die bebend was onder den naam van Zevenhuizen of Zuidgilas van Schieland. De zicare afslag Waaraan de oevers blootstonden en het gevaar Van de omliggende polders gaVen aanleiding dat reeds in de 18^“ eeuw verschillende plannen tot droogmabing opgemaabt en verschillende octrooijen Verleend zijn, die echter niet tot uitvoering zijn gebomen. In den aanvang dezer eeuw icas men reeds begonnen met het daarstellen van werben die tof beteugeling Van den plas moesten sfrebben, zoodanig ingerigt, dat zij later bij eventueele droogmabing van nut zouden bunnen zijn. Zij bestonden in het bouwen Van eenige watermolens en het aanleggen van een bijzonderen boezem aan den Hoogen Zeedijb nabij den Nortenoord, alles op bosten van den Staat. In 1825 werd tot droogmabing ten boste Van lief Rijb besloten.
vozee/ //A lereiHc' lA'IA' y^tf/f/t
0-0
Z/l
te'A^
hvugt;'«'lt;nx
Itf^l
JJe
jzrzz ZZ.4
\j^t^'fflt7m/fem/ryri en « ijffirr/nylAn moi :
NHNN JZzZz'/’.f’
De bedijbing werd in 1828 begonnen, in 1830 warden de werben geslaabt, doch in 1835 weder opgevat. In 1839 was de polder droog. De drooginabing is geschied door middel van 18 vijzelmolens, die het water op de ringvaart bragten, terwijl een gang vau 2 stoomschepradmolens het water onder de ringvaart door op den hoogen boeze^n van de ringvaart bragt. Phans geschiedt de be^naling geheel door stoom.
VERWIJZIKfi.
A. van Egmond. Beschrijving van den waterstaat van liet Hoogheemraadschap Rijnland. Nieuwe Verhandelingen van het Bataafsch Genootschap van proefondervindelijke wijsbegeerte te Rotterdam, 2'’' reeks, 1“quot; deel, 2''“ stuk.
J. F. W. Conrad, L. A. Reuvens en T. J. Stieltjes. Het verzekeren van een vasten boezemstand aan Rijnland, 1808.
Nadere adviezen uitgebragt aan Dijkgraaf en Hoogheemraden van Rijnland, door de ingenieurs J. F. W. Conrad, L. A. Reuvens en T. J. Stieltjes, in commissie vereenigd met den Ingenieur P. Maas Geesteranus, 1871—1872.
Het Hoogheemraadschap van Rijnland, door Jhr. Mr. Gevers van Ende-geest, 1871.
.Jhr. Mr. Gevers van Endegeest. De droogmaking van het Haarlemmermeer.
•Ihr. Air. Gevers Deynoot. Statistieke opgave en beschrijving van het Hoogheemraadschap van Sebieland. Nieuwe Verhandelingen van het Bataafse!i Genootschap van proefondervindelijke wijsbegeerte te Rotterdam, 10'’’ deel.
J. A. Beijerinck. Geschied- en waterbouwkundige beschrijving van de droogmaking van den Zuidplaspolder in Schieland. Verhandelingen van het Koninklijk Instituut van Ingenieurs, jaarg. 1851 — 1852,
Uitwateringssluis (U. sl.) ) Sluizen die TT. sl. en S. sl. tevens zijn, of die tot ) een ander doel dienen, zijn aangewezen door het Schutsluis nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(S. sl.) ) eerste teeken en nader onischreven.
Grondduiker.
Overtoom.
Peilschaal.
Zomerpeil van polders.
Straat-, grind-, schulpwegen, enz.
Spoorwegen.
Provinciale grens.
Grootte van polders in hectaren volgens meting op de kaart met den planimeter van Amsler.
BOEZEMS.
Kleur van de regtstreeks op de rivier de IJssel uitwaterende polder.s. (Veronderstelde kleur van de zee en de gmote rivieren.)
Boezem gevormd door de ringvaart van den Zuidplas en de daarmede gemeen liggende wateren.
boezem is groot ongeveer’ 45 JP.Ä.
Oppervlabte van de landen, die op den boeze^n uitwateren, ongeveer 5860 N.A.
Fit de ringvaart ivordt het water gemalen op den IJssel door een stootn-gemaal met centrifugaalpompoi van 128 p. b. bij den Nortenoord en op de Pofte door vier windschepradmolens bij Zevenhuizen.
Het maalpeil vati de ringvaart is 1.04 -F A.P.
Normale waterstand in de ringvaart 1.65 à 1.70 JA -F H.7’.
Amstellandsboezein.
{Zie Utrecht 1 of 2.)
Rotteboezem.
{Zie 's Gravenhage 3.)
Boezem van Woerden. (Boezem van de Enkele en Dubbele Wiericke.)
Oppervlabte van den boezem 170 H.A.
Oppervlabte van de polders, die op den boezem uitwateren, ongeveer 17190 H.A.
De boezetn ontlast zich oj) den boezem van Rijnland door de sluis te Rod»-graven. De inlating van water heeft plaats uit den IJssel door de duiber-stuis gelegen in de Fnbele lUiericbe te Goejanverwelle, tot een peil van (1.30 JA -F A.P. De Ji'nbele Uneriebe wordt afgesloten van den boeze7)i van K'oerden bij een stand van 0.22 JA -F A.P. ; de Dubbele JFieriebe bij een stand van (1.17 JA -F zLP., welbe standen tevens de 7naalpeilen zijn voor de molens die er op uitstaan.
.Naalpeil van den boezem {de Pijn, de Unschoten, de Jaapbijzer en Nroni-wijber weteringen en de Grecht = A.P.}.
A'adekoopte langs den boezem
» nbsp;nbsp;de Fnbele IFiericbe.....
» nbsp;nbsp;Voor- of Dubbele IViericbe.
0.15 tot 0.62 N. -F A.P.
0.04 » -j- » 0.11 » nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;»
Gemidd. waterstand aan de sluis te Bodegraven over 1871 — 1880 0.43 -F A.B.
Hoogste stand in die jaren N'ov. 1872 0.12 -F A.B.
laagste stand in die jaren Jan. 1880 0.64 -F »
Rijnlands boezem.
Oppervlabte van den boezem ongeveer 3500 H.A.
oppervlabte van de polders die er ogi uitwateren ongeveer 75600 HA.
Boezemland ongeveer 14200 H.A. {duingronden hieronder niet begrepen). Oob ontvangt de boezem het water van den boezem van lUoerden, alsmede dat van vele duingronden.
Gemiddelde stand van den boezetn te Oude JUeterina over 1871—1880 0.50 JA -F A.B.
De hoogste en laagste standen gedurende die jaren waren in M. -F A.B.: | |||||||||||||||||||
|
t | ||||||||||||||||||
liteamen de volgende bui- Jquot;óór de droogmabing van het I/aarlemmermeer tengewone standen voor: |
Storm van 29 N’ovember 1836 {
! Oude U etenng
storm van 25 December 1836 S Overtoom . ( armond .
. 1.10
. 1.57
. 0.92
Hen tracht zooveel mogelijb door de icerbing der stoomgemalen en door inlating vati water uit den IJssel den boezem op 0.50 JA -F A.B. tot 0.60 JA -F A.B. te houden.
Haalgteil voor de polders teti zuiden van den Rijn 0.27,5 J/. -F A.B.
De sluizen in den Zuidelijbeti of Hoogen Rijndijb worden bij dien of hoo/ereti boezanstand digtgezet.
Van de boezemwateren, die aldus afgesloten worden, staan er dati eenige geheel op zich zelf, terwijl anderen, naarmate ze onderling gemeenschag) hebbett, afzonderlijbe groepeti vormen, waarvan die, welbe op dit blad voorbomen, de namen dragen van Hazerswoudschen eti Gouwe boezetn.
De baden langs den boezetn hebben bezuiden den Rijn eene hoogte van 0.20 JA -F A.B. tot A.B., langs de Gouwe, de Arssevaart en de Uitweg 0.125 JA -F zl.P. en benoorden den Rijn van A.B. tot 0.70 -F A.B.
De Zuidelijbe of Hooge Rijndijb ligt op de laagste punten op 0.50 JA -F A.B. en vormt, naar men meent, tuet den IViericber of Brinsendijb en den daaraan sluitenden IJsseldijb eene ugaferbeering voogt;- de landen bezuiden den Hoogot Rijndijb bij een doorbraab Di den N'oordo' lebdijb. De IViericber of Brinsendijb geordt onderhouden tot 0.95 JA -F A.P. door Rijnland, Fchielaud en Delf and.
De boezem ontlast zich op het Noordzeekanaal dooi' vijf sluizen te Rpaaru-dam, ivaarvan drie tevens schutsluizen zijn en ee'n uitsluitend bestemd is voor het stoomgemaal en door drie sluizen te Halfwig, waarvan een tevens voor hef stoomgemaal dient; op de Noordzee door de uitwateringssluis aan het einde van het Natwijbsche banaal, tevens voor het stoomgemaal dienende, en op den I.Issel door drie sluizen te Gouda, icaarvan twee tevens schutsluizen zijn en een uitsluitend dient voor het stoomgemaal.
Bij onvoldoende lozing wordt de boezem af gemalen door 4 stoomseh-prad-werbfuigen, één te Gpaarndam, een te Halfweg, eén te Gouda en een te Natwijb.
De gemiddelde buitenwaferstanden aan de uitwateringssluizen van den bo-zem , icaren:
te
A’atioijk {over 1871-1873 en 1875-1880)
Gonda [over 1871—1880) . . .
ffalfioeg {over 1873-1880. . .
Spaarndam {over 1873 — 1880)
( vloed
1 eb 4-
0.86.
0.72.
vloed -F 1-13.
eb F 0.18.
F 0.37.
F 0.37.
.o’
SLUIZEN.
Wijdte Sla^drpmpel- g , in diepte nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;*
den dag. onder A.P. æ^^î^^-
POLDERS OF WATERSCHAPPEN DIE GEHEEL OF GEDEELTELIJK OP DE KAART VOORKOMEN.
M.
M.
M.
Administratieve indeeiing.
f^ocypn .•'''’wie
A. Schutsluis tusschen den Vaartschen Pijn en de Vecht {Weerdsluis) twee openingen, eén schutholh :
een opening met twee paar puntdeuren......
eën opening met twee paar puntdeuren en een waaijerdeur.......................
8.15
3.25
82.00
B. tering
terlnf/ I).
benedendeuren............ bovendeuren.............
Afolensluis van het Westerstroompje, uitwa-van het stadswater van Utrecht op de Vecht H/olensluis van het Oosterstroompje uitwa-van het stadsamter van Utrecht op de Vecht Sch utsluis tusschen het stadswater van Utrecht
2.25
2.00
2.20
4.20
1.15
en den boezem van den PPeycop (sluis aan den Stadsdam) 2 paar puutdeureu................ bovendeuren............. benedendeuren
3.15
1.32
20.00
E. Schutsluis tusschen den boezem van den Ilegcop en AmsteUandsboezem (Sluis aan den ffeldam), 2paar puntdeuren........................3.95
20 80
bovendeuren............. benedendeuren............
F. Schutsluis tusschen AmsteUandsboezem en den boezem van IJ'oerden (ffaan?vij kersluis), A paar puntdeuren naar weerskanten keerende..........
bovendeuren.............
benedendeuren...........
G. Schutsluis te Alontfoort tusschen den geka-naliseerden ffollandschen IJssel en den boezem van [['oerden, 2 paar puntdeuren .............
H. Srhuisluis tusschen het 1quot;® en 2^® pand der Dildtsche vaart, 2 paar puntdeuren.........
I. Schutsluis tusschen het sfadswater van Utrecht en de Vleritensche Wetering bij Jafa, 2 paar puntdeuren .........................
1.72
1.96
GROOTWATERSCHAP VAN WOERDEN.
ZuidhoUand.
Polder Oudeland en Foumooisveld.
Polder Aliddelland. (J3estaande mt een Aooger en een lager deel.)
Polder Snel, {maait met matersciap Polanen den materstaatiundigen polder met een iooger deel mt.)
Polder Dreeveld. {Pestaande mt vier waterstaatkundige polders.) utrecht.
Waterschap Hamerik Fegligens.
IVaterschap Teckop.
Waterschap Gerverskop.
Waterschap Dreudijk. {Pestaaiule wit twee waterstaatAundige polders.)
IVaterschap Oudeland en Indijk.
Waterschap Hlein Iloutdijk (gedeeltelijk in ZuidhoUand).
Waterschap Groot Iloutdijk (gedeeltelijk in ZuidhoUand).
IVaterschap Hamerik Alijzijde.
Waterschap 's Gravesloot.
IVaterschap Haanwijk (gedeeltelijk in ZuidhoUand).
11 aterschap Gattenbroek nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;) maAm te ramen eep waterstaat-.
Waterschap Dapijnen en IJsselveld. ) Awndigen polder mt.
Waterschap Polanen.
Waterschap de Dage polder.
Waterschap de ffooge polder.
Waterschap Wulverhorst en de beide TTooswijken. {Sestamuie uit drie waterstaatkundii/e deelen.)
Waterschap noord Linschoten (gedeeltelijk in ZuidhoUand).
Waterschap Snelrewaard, Zuid-Dinschoten, Schagen en den Pngh (gedeeltelijk in ZuidhoUand). {Sestaande uit vier tvaterstaatAundiye polders waarvan er drie ap dit ilad voorkomen.)
Wate) schap IJsselveld. {Sesfeande P. wit Act ffedeilte a ran den waterstaat Awndiffen polder Ouden mijn, ffelcffcn Aewesten de Usselwetcriny en j/..^^”-^® ffren^n en polderland tusschen den IJssel en den Hand- oJ iJssel-diJA.) Dit laatste ffedeelte AeAoortniet tot Aet waterscAap Heycop oJDanffe Vliet.
Waterschap [Vestraven. {Destaat wit tmee materstaatAundiffe polders en AeeJt een Aestuur met Hooff- en Daaffraven met den Kleinen Koppel.)
WATERSCHAPPEN, DIE NIET TOT EEN flOOFDWATERSCHAP VEREENIGD ZIJN.
3.20
1.69
1.84
4.55
3.20
2.60
1.45
0.20
1.05
17.60
23.50
24 50
16.50
K. oj) de
Uifa-aterin'/ssluis van de Xerheindsche Vaart
Vecht bij fort de Ulop, 1 vatschnt......
3.10
1.15
Ve
KANALEN.
KEDLSCHE VAART.
verbinding te mater van Amsterdam met de rivier de lek.
volfft van
Amsterdam, uitgaande, den Amstel tot den Omval, vervolgens de ringsloot van de Diemermeer en de Weespertrekvaart lot de schutsluis te Weesp; voorts de Vecht, waarin twee afsnijdingen, de Hieuwe Vecht of Deevaart en de afsnijding bij het huis De Nes tot de Weerdsluis te Utrecht,
en
eindetijh de Vaartsche Pijn tot Vrees/cijh.
Pengte van de Amstetsluizen te Amsterdam tot IVeesp . .
van vati
daa?' tot de JPeerdsluis te Utrecht. . Utrecht tot de stnis te VreeswiJh . .
. . 13400
. . 34900
. . 11600
Hf. »
te 2amen . . . . 59900 M.
vaart tusschen Amsterdam en Utrecht wordt gehouden op eene diepte van 2.65 en de Vaartsche Dijn tusschen Utrecht en Vreeswijk op eene diepte van 1.76 ff. A.P.
De
POLDERS, REGLEMENTEN ENZ.
Polders of waterschappen. (In de provincie Utrecht dragen de gereglementeerde polders den naam van waterschappen).
Op de kaart is de waterstaatkundige toestand geteekend. De administratieve indeeling is boven de kaart omschreven.
Reglement voor de waterschappen in de provincie Utrecht, vastgesteld 4 Dec. 1857, aoedgekeurd bij Poninklijk besluit van 28 Jan. 1858, n°. 49.
Grootwaterschap van AVoerden.
Zie voor de polders, die tot het Grootwaterschap behooren, de opgaven boven de kaart.
ff“t Grootwaterschap heft ten zijnen laste het onderhoud van de Woerder-sluis lü Pp-arndam en de sluis te Goejanverwelle, de inlaatsluis in den IJsseldijk voor de Pnkele Wiericke, de Groevenbrug en de brug te Dode-graren over den Pijn.
liet bestuur van het Grootwaterschap heeft buitendien toezigt op alle werken behooreude tot den algemeenen waterstaat van Woerden, zoo als alle water-keerende of waterafeidende werken, waarbij sommige onderdeelen een gemeenschappelijk belang hebben.
liet heeft toezigt op de verveeningen en ontgrondingen voor zooverre dit onderwerp niet door een provinciaal reglement is geregeld en eenigermate op de huishoudelijke belangen van eiken in het Grootwaterschap gelegen polder of waterschap.
ffet reglement, vasfyesteld 9/24 Julij 1857, is goedgekeurd bij ffoninklijk besluit van 20 Aug. 1857. Wyzigingen zijn goedgekeurd bij Poninktijk bestuit van 6 Jan. 1873, n°. 11 en 13 Aug. 1873, nquot;. 33. ffet Grootwaterschap is opgerigt in 1322 bij handvest van JUillem, Graaf vlt;an Holland en Henegouwen.
Hoogheemraadschap Amstelland.
Zie voor de polders, die tot dit Hoogheemraadschap behooren, de opgaven boven de kaart.
Het Hoogheemraadschap is belast met de zorg voor den gemeenen boezem en heeft toezigt op den waterkeerenden ring, ook van de waterschappen buiten het gelried van het Hoogheemraadschap gelegen. Het onderhoudt de sluizen in den Zeeburg en Diemerdijk. Vroeger werd het bestuur gevoerd krachtens handvest van Heizer Harel V van 25 Sept. 1525. Het tegenwoordige reglement van bestuur is vastgesteld bij Honinklijk besluit van 2'i Jan. ISTA (Staatsblad n°. 1).
Hoogheemraadschap Zeeburg en Diemerdijk.
(Zie Utrecht 2).
AVaterschap Bijleveld en den Meerndijk.
Zie voor de 3 polders, die tot dit zcaterschap behooren, en allen binnen Amstellaud gelegen zijn, de opgaven boven de kaart.
ffet is belast met het beheer over en de zorg voor alle werken en eigendommen van het waterschap, in het bijzonder de Dijleveld en hare opstallen.
Duitendien heeft het eenigermate toezigt op de huishoudelijke belangen van eiken in het waterschap gelegen polder.
ffet waterschap is oorspronkelijk ogogerigt door Graaf Willem, bij handvest van 1 Oct. 1413, waarbij vergunning werd gegeven tot het uitwateren op den Amstel, waarna bij schouwbrief van Harel V van 27 Sept. 1525, dit waterschap onder Amstellaud werdgebragt. ffet tijdstip waarop deAIeerndijk aan dit waterschap is toegevoegd is onbekend. Dij resolutie van 26 Sept. 1595 van de Staten 's lands van Utrecht, is dit krachtens oude gebruiken vastgesteld.
Het tegenwoordig reglement van bestuur is vastgesteld 15 Hov. 1866, goedgekeurd bij Honinklijk besluit van 12 Jan. 1867, n°. 57. Hene wijziging is goedgekeurd bij Honinklijk besluit van 3 Sept. 1873.
AVaterschap Heycop genaamd de Lange Vliet.
Dit waterschap ontleent zijti oorsprong aan een bij open brief van Floris van Wevetickhoven in 1385 aan eenige landen bezuiden den iegdschen Dijn gegeven vergunning tot het graven van een loatergang naar de Vecht. Het bestuur heeft eenigermate toezigt op het inwendig beheer van de waterschappen bezuiden den Iegdschen Dijn, die er toe behooren, terwijl het verder is belast met het onderhoud en beheer der bemaUngswerktuigen van de polders bezuiden den Dijn, eenige molenvlieten, eenige waterkeeringen van gemeenschagipelijk belang, enkele bruggen en de Vliet met hare uitwaterende sluizen, behalve de schutsluis te Dreukelen. Ook heeft het toezigt op de met de Vliet gemeen liggende vaarten de Herkgracht, de Aa en de Stadswetering.
De voor den boezem vastgestelde maalpeilen gelden voor alle daarop uitslaande molens, onverschillig of zij al dan niet binnen de administratieve grenzen van dit waterschap zijn gelegen.
Het tegenwoordig reglement van bestuur is vastgesteld 19 Hov. 1867, goedgekeurd bij Honinklijk besluit van 27 Febr. 1868, n°. 79.
HOOGHEEMRAADSCHAP AMSTELLAND.
Utrecht.
[Vaterschap Spengen. r
[Vaterschap Hockengen.
[Vaterschap Dijleveld en den ffeemdijk bestaande uit:
[Vaterschap ffarmelenvaard (boezemland).
II aterschap Dijleveld en Deijerscop. ) te samen een waterstaatAwnUffen [Vaterschap ffastwijk en Achthoven. ) polder wit makende.
WATERSCHAP HEYCOP GENAAMD DE LANGE VLIET.
[Vaterschap Ouden Dijn. {Bestaande ?iit de urntersfaathundi^e deelen.-Bosweide.^ Heycop., Bapendorp met Galehop en het gedeelte tan den water-staathundiyenpolder Oitden BiJn, yeleyen ten noorden van de IJlandsche weteriny.) Jl Utß^Sc/ldp hef J^JédfTeind. (Bestaande uit vier waterstaathund/yepolders één bij h't huis de Geer,-één het oostelijh deel van het waterschap., één het deel van den waterstaathundiyen polder Ouden BiJn. beyrepen tusschen de IJlandsche en de Usselweteriny en één bij' den Steenenhamer.)
Utrecht.
Waterschap Waterschap Waterschap Waterschap Waterschap Waterschap
Portengen Zuideinde.
Uortrijh en Gieltjesdorp.
Otterspoorbroeh.
Phemaat
Paag ivieuwhoop. {Hestaandc uit twee waterstaats, deelen.} de jPaar.
Waterschap Alaarssenbroek.
Waterschap de ffooge en Neermaten.
Waterschap Vleuten, (bestaande wit den VleulerweidscAen polder, ioetem-land ran den Vleutenscke weterinff en Aoo./c ff ronden.)
IVaterschap II estbroek. {Dostaande tût de waterstaatAnndiffe^p^däf^S^tif-droe/i binnen den Jîolenpolder, polder het Suis te Hart, en te Keemvaarts èniten den Molenpolder y tvelâe laatste uit verscàillefide waterstaatkund/Je deelen èestaat enzich tusschen de Herheindsche enAchttienhovensche vaart in het waterschap Achttienhoven uitstreht. Alleen het eerste en het laatste gedeelte homen op dit hlad voor.) Wa her schap Builenwe^.
U atC'^SChap Achtlic^hoVCTi. (Bestaande uit vier waterstaathundif/e polders b, c, d, e en een deel f van den polder te Veenwaarts buiten den niolen.
Waterschap Jlfaartcusdijh. (Bestaande uit de ivaterstaathundi^e pold'^rs ß;, h, k, de Koorweldsche polder en uit hoo^e pronden, afuaterende op het Zwarte Water met zijtahhen.
Waterschap de JJildtsche e^i Zeister Grift. (Bestaande uit hoczemland en hoo^e gronden, a/waterende op de drie panden der Bildtsche vaart.)
Waterschap de Jdisschopsweteri^ip. (Bevattende voomamdijh het stroom ffehied dier wetering )
Waterschap Vechter en Oud Wukerbroeh. (Bevattende voomamelijh het stroomgebied der Oud- Mulvensche wetering.)
Waterschap Overeind. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;) , nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.
f hebben één bestuur met [Vaterschap Hoograven. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1 Aet r;:aterscAap West-
Waterschap laagraven met den Hleinen Hoppel. j ’'‘‘^^”-[Vaterschap Willeskop, Hort-Heeswijk en Dlokland.
TOELICHTING.
De polders op de kaart hebben in verschillende tinten de kleur van den boezem of het stroomende water, waarop zij uitwateren.
Polders, door eene bies van donkerder tint omgeven, brengen het water niet regtstreeks op den boezem,'maar eerst op een anderen polder, of op een gemeenschappelijken binneuboezem. Le i Izoo bij elkander behooreude polders liebben gelijke tint.
Hooge gronden, boezem- en vlietlanden zijn niet gekleurd.
In hooge gronden zijn de stroomende wateren en ■waterleidingen aangegeven met de kleur van den boezem waarop zij afwateren; eene bies van dezelfde kleur geeft de grens aan van het gebied dat er op afwatert. Eveneens zijn daarin de gebieden van elk der hoofdtakken van een stroomend water-door eene bies van die kleur gescheiden.
AVeteringen, waarvan het verhang door middel van schutten, die bij overstorting werken , verdeeld is, zoo als in het waterschap Maartensdijk, worden als stroompjes beschouwd; terwijl de bij het schut geplaatste cijfers de hoogte van het schut of de winterpeilen van de verschillende deelen dier weteringen aangeven.
Voorboezems van molens, al zijn zij ook door een sluisje met wachtdeur van den boezem gescheiden, zijn voorgesteld als tot dien boezem behooreude.
Molensluisjes en inlaatduikers zijn niet in bet rood aangegeven.
• Tot meerdere duidelijkheid zijn bij de boezems en stroomende wateren de benamingen in het rood gesteld.
0ult;Lï»Kaiucci’
'i^y/j/f^t'jf.r tf^ ajii/^nf 1’ f^yh/^r X'dtJi h^'^tf^r
KameVik Gr.HoiiiRik
'^a^rfl^vt/Uid nah Ja pahidv.v fbiJat /^n.-Z/ehba^ en Pi^t^nJarp.
kifp
3 isipi
Viuilifcti'
»TFOOHT
.JtJckti
Reglement voor bet waterschap de gemeene boezem van Rapijnen en IJsselveld, Cattenbroek en Haanwijk, vastgesteld 11 Ahr. 1874, goedgekeurd bij Honinklijk besluit van 8 Dec. 1874, nquot;. 16. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;’
Algemeen reglement voor de polders in de provincie ZuidhoUand, vastgesteld 24 Julij 1856, goedgekeurd bij Honinklijk besluit van 24 Aug. 1856, n°. 63. Feue wijziging is goedgekeurd'bij Honinklijk besluit van 22 Aug. 1857.
Reglement op de veenderijen in de provincie Utrecht, vastgesteld 10 Aov. 1859, goedgekeurd bij Honinklijk besluit van 21 Dec. ISöl), n°. 49. [J'ijzigingen zijn goedgekeurd bij Honinklijk besluit van 3 Sept. 1861, n“. 48, 24 Jan. 1866, n°. 94, 26 Dec. 1871, n°. 13. Hrachtens dit reglement hebben verveeningen plaats in de waterschappen ffaarsseveen, Westbroek en Achttienhoven (in het gedeelte genaamd Gagelpolder).
Tienhovensche-Maarsseveensche droogmakerij.
(Zie blad Utrecht 2).
AMSTERDAMSCH PEIL.
De op dit blad voorkomende hoofdmerken der naamekeurigheids waterpassing in 1875 onder leiding van professor dr. I. Cohen Stuart begonnen en in 1879 door de Dijkscommissie voor graadmeting en waterpassing voortgezet, zijn aangebragt in:
1°. den toren der protestantsche kerk te ffaarssen, westzijde.
2°. den Domtoren te Dtrecht, oostzijde.
VERWIJZING.
Uitkomsten der waterpassingen langs de Vecht, van Utrecht tot Hinderdam. 1863.
(iphiiiuiff tWf f/ê '
•e^r üf7d(Af^9^ ^^‘f/e/vei^ .ifanA^
Zk'/jre/i.p/foA jff/nsf^e/ÿti^ ^way/i /tierü^ iÜA^fffftt /n/vïttj^a
BOEZEMS EN STROOMENDE WATEREN. (Vervolg.)
Oppervlakte der polders die op den boezem afwateren 2005 ff.A.
Vroeger waterden ook polders bezuiden den legdschen Pijn gelegen op den boezem af; thans kan slechts een van de vroegere molens daartoe nog dienen.
ffaalpeil der polders Otterspoorbroeh en Portrijk en Gieltjesdorp 0.10 ff. 4- A.P. en van de polders Portengen^ Zuideinde en Oud Aa 0.15 ff. -t- A.P. Padehoogle 0.30 à 0.50 ff. 4- A.P.
VII. Vecht.
De Vecht ontlast zich door de ffuidersluis op de Zuiderzee.
Oppervlakte van den boezem ongeveer 240 ff.A.
Doezemland 1100 ff.A. Oppervlakte der polders, boezemlanden en hooge gre Pn die op de Vecht, hetzij regtstreeks. hetzij door tusschenkomsi gt;nbsp;'.an een anderen boezem, beneden Utrecht af wateren (behalve de boezem van de 's GraVelandsche Vaart) ongeveer 30800 ff.A. Dovendien ontvangt de Vecht nog door de sluizen, schutten en molens bij Utrecht het water van ongeveer 24500 ff.A. ten zuiden en oosten van Utrecht gelegen. Padehoogte 0.60 à 1.00 AI. A.P.
iraterstanden over 1871 -1880 in M. ten opvijte van A.P. | ||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||
4- 0.30 ci |
VERKLARING DER TEEKEXS.
Scheprad watermolen.
Vij zelwatermolen.
Kleine w'atermolen.
Stoomgemaal met aanwijzing van hot aantal paardekrachten.
De onder het stoomgemaal geplaatste letter geeft het bemalingswerktuig aan .• s. scheprad, p. pomp, c. centrifugaalpomp.
Alolen door water gedreven.
Uitwateringssluis (U. sl.)
Schutsluis
(S. sl.)
Sluizen die U.sl. en S.sL tevens zijn, of die tot een ander doel dienen, zijn aangewezen door het eerste teeken en nader omschreven.
Schut waarvan de bovenkant op 0.75 A.P. ligt, en dienende om het water tot dat peil op te houden.
Grondduiker.
Peilschaal.
Peilmerksteen.
Zomerpeil van polders.
Terreinshoogte in meters ten opzigte van A.P. Het decimaalpunt geeft de plaats der terreinshoogte aan.
Straat-, grind-, schulpwegen enz.
Spoorwegen.
Provinciale grens.
Grootte van polders in hectaren volgens meting op de kaart met den planimeter van Amsler.
BOEZEMS EN STROOMENDE WATEREN.
I. Stadswater van Utrecht, Vaartsche Rijn, Kromme Rijn en benedenpand van de Bildtsche vaart.
Pe Utrecht koenen de Vaartsche Pijn, de Promme Pijn en het benedenpand van de Dildtsche vaart te zameti en vormen het Stadswater van Utrecht, dat zich ontlast op de Vecht 1°. door de Weerdsluis, 2°. door 2 molensluizen aan weerszijden van de Vecht, even beneden de Weerdsluis gelegen.
Det stoomgemaal van de polders onder Hegcop mag op het Sfads-water uitmalen zoo ~
staat
De
dan 0.30 hf.
voeding van
lang de Vecht beneden de Jf 'eei'dsliiis niet hoojer
Ahaartsche Rijn.
dit kanaal heeft plaats door inlating van icater door de Dijkshulpschufsluis te Vreeswijk. De straatajeg langs den Vaartschen Dijn heeft een hoogte van 2.00 AI. -(- A.P., om in ver-
band met 1°. de inundatiesluizen in a. , '^aartschen Pijn, 2°. de militaire inundatiehade met de daarin gelegen sluPen en 3°. '’‘gt;n
straatweg van Utrecht naar Zeist een waterkeering te vormen voor de achterliggejide lauden bij een doorbraak van den lekdijk bovendams of bij militaire inundatien.
Deze stroom by Duurstede.
inundaties.
De Kromme Rijn.
wordt gevoed uit de Peh door een ditihersJuis bij Uy^h Dit sluisje wordt gesloten zoodra het water aan de
Statenbrug te Peerlangbroek over de langbroekerwetering (die door de Cothergrift in verbinding is met den Promme Pijn), de hoogte van 2.36 -(- A.P. heeft bereikt. liet bovengedeelte van den Promme Pijn (van af IVijk bij Duurstede tot Werkhoven) is ten behoeve van de scheepvaart en in het belang der militaire inundatie gekanaliseerd. (Zie blad Phenen 1.)
Benedenpand der Bildtsche vaart.
Dit pand dier vaart ontvangt het overtollige icater van het 2‘^ pand.
iraterstanden in M.
A.P. over 1871-1880: | |||||||||||||||||||
Stadswater van Utrecht. IJcerdsluis........... Vaartsche Rijn. Jfftphaas............. VreeswiJh............ Kromme Rijn. OdiJh 1873—1880 ....... Langbroekerwetering. Sfatentruff 1873—1880 . . . . 11. 2® pand van |
| ||||||||||||||||||
de Bildtsche vaart. |
(Zie Amersfoort 3).
I1I. Weteringen in het waterschap Maartensdijk.
De toeteringen in het waterschap ffaartensdijk vereenigen slotte alle in eene wetering genaamd het Zwarte AVater, dat door middel van een schut langs den Oostermolen, en door een kleine vrije afstrooming te Utrecht op de Vecht af watert. In het geheel wateren er ongeveer 2100 H.A. op af.
vich
ten
VIII. Haarrijn.
Oppervlakte der polders die op den boezem aftgateren 900 H.A.
A'adehoogle 0.35 ff. 4- A.D. De botzem ontlast zich op de Vecht
door de uitwateringssluis tusschen Alaarssen en Dreukelen. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;*lt; •' nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;' nbsp;nbsp;- 7/
IX. nbsp;nbsp;nbsp;Kerkeindsche vaart.
Oppervlakte der gronden die op de vaart uitteateren ongeveer 1160 H.zl. Zomerstand 0.40 M. -^ AP. De vaart ontlast zich door een schut bij het fort de Plop op de Vecht.
X. nbsp;nbsp;nbsp;Vleutensche AVeteringen.
Opgtervlakte der polders en hoogegronden, die oggt; den boezem uitwateren, ongeveer 1780 ff.A.
Zomerpeil 0.06 -1- H.7À, tointerpeil 0.01 -)- A.P.
ffoogste stand ongeveer 0.40 ff. -)- A.P. Deze weteringen ontlasten zich bij Afaarssen door eene schutsluis op de Vecht.
XI. nbsp;nbsp;nbsp;Gekanaliseerde Hollandsche IJssel.
De I./ssel, vroeger een vrij afstroomende rivier, is in 1854—1862 gekanaliseerd door het leggen van een afsluitdijk met schut- en uit-imteringssluis, even boven Gouda. De boezem ontlast zich door de sluis te Gouda op den ffollandschen IJssel en wordt aldaar zooveel znogelijk ogi een stand van 0.30 M. A P. gehouden.
Dij droog weder wordt er door de sluis aan het Plaphek water ingetaten tot een hoogte van 0.54 ff. -[-AP.
Waterstanden ten opzigte vati AP. over 1871—1880.
IV. Boezem van AVoerden. (Boezem van de Enkele en Dubbele AViericke.)
Oppervlakte van den boezem 170 ff A.
Oppervlakte van de polders die op den boezem uitwateren ongeveer 17190 ff.A.
De boezem ontlast zich op den boezem van Dijnland door de sluis te Dodegraven. De inlating van water heeft plaats uit den IJssel door de duikersluis, gelegen in de Fnkele IViericke te Goejanverwelle tot een peil van 0.30 AI. -j- A.P. De Fnkele Wiericke wordt afgesloten van den boezem van [Voerden bij een stand van 0.22 ff. 4- A.P. ; de Dubbele Wiericke bij een stand van 0.17 AI. -r A.P., welke standen tevens de maalpeilen zijn voor de molens die er op uitstaan.
ffaalpeil van den boezem: gevormd door de Dijn, de linschoten, de Jaapbijzer- en Hromivijker weteringen en de Grecht = A.P.
Hadehoogte langs den boezem 0.15 tot 0.62 ff. 4- A.P.
» de Fnkele Wiericke 0.04 ff. -^ A.P.
» Voor of Dubbele [Viericke 0.11 ff. A.P.
Schutsluis aan den Doorslag Geinhrngt............ Bruff te Mont/oort Brut/ te Oudemater Waaijersluis te Gouda . . . |
|
Gemiddelde waterstand aan de sluis te Dodegraven over 1871-1880 0.43 -4 A.P.
Hoogste stand in die jaren; Nov. 1872 0.12 4- A.P.
laagste stand in die jaren; Jan. 1880 0.64 4- »
V. AmsteUandsboezem.
Oppervlakte van den boezem ongeveer 600 H.A.
Oppervlakte van de polders, die er op uitwateren, ongeveer 30000 ff.A.
De boezem ontlast zich op het Ftadswater te Amsterdam en daarmede op het Noordzeekanaal, en door de Ipenslooter- en Diemerdammer sluizen op de Zuiderzee.
Water standen over 1871—1880 iti meters, ten opzigte van A.P.
Laagste stand.
Diemertruff..........-4 0.39 -4 0.04 13/14 Ao®. 187-2. -4 0 00 21 Oet. 1815.
S.sl.randenMiddelpolder. -4 0 39 -4 0.07 nbsp;nbsp;14 jAw. 1872. -4 0.77 21 0lt;;M875.
VI. Boezem van den Heycop of Lange Vliet.
Deze boezem ontlast zich op de Vecht door de schutsluis in de Herkvaart te Dreukelen, door de uitivateringssluis in den Heycop en door die in de Stadsivetering bij .Nieuwersluis.
SLUIZEN.
POLDERS OF WATERSCHAPPEN DIE GEHEEL OF GEDEELTELIJK OP DE KAART VOORKOMEN.
GORIN
Wijdte in den dog.
M.
Slagdr^mpel-diepte ton opz. van A.P.
M.
Administrai ie re iudeeling.
In den Noorder Lekdijk.
A. UifieafPritiffssluis, voor hei stoomffemaal van
de polders Wiel, Voffekanff c. a., 1 deur......2.30
B. Inlaatsluis in den Usseldam hij het Klaphek, l schuif.........................1.20
-i- 0.49
-b 0.18
Schut-lengte.
M.
Polder Kverdingen, Over en Neder Zijderveld, Bolgarij, Autena of J'’ierhoeven en Gouwenes. {Gelegen onder Ererdin^/en en hestaande uit de watersfnathundipe polders Wieder ZiJdet'veld ^^ Orei' Zijderveld., het deel van Dolparijen Beoosten de Groene kade, een hletn oostelijk deel van den polder Autena en ket kooper deel van den Diezen-polder, Beoosten de Daan.)
C. droote schutsluis te Vreeswijk tusschen de Lek en den Vaartschen Jlijn, 3 waterkeeri/ipen, 2 schutkolken:
bovenste waterkeerinff, 1 paar puntdeuren 8.0.5 tweede nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1 nbsp;nbsp;» nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;» nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;8.20
derde nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;» nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1 nbsp;nbsp;» nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;» nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;8.20
I). I/ulpschutsluis te Vreesicijk tusschen de Lek en den Vaartschen Jlijn, 2 schutkolken, 4 waterkeerinffen .• bovenste zcaterkeerinff, 1 paar puntdeuren) . r— middelste ■» nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1 » waaijerd. j
derde nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;■» nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1 » puntdeuren 4.73
In den Zuider Lekdijk.
(1. Lnlaafsluisje te Ameide, 1 schuif.
H. nbsp;nbsp;nbsp;Uitwateringssluis van de Vijf heerenlanden, 1 paar giuntdeuren
I. nbsp;nbsp;nbsp;Schutsluis voor het Zederikkanaal te Vianen '{1J'ilhelminasluis), 2 schutkolken, Ü paar deuren . 8.16
4- 0.60 -21.10
4- 1.10 54.30
-1- 1.10 '
0.39
-F 0.38
-F 0.20
-F 1.05
GROOTWATERSCHAP VAN WOERDEN.
Utrecht.
JJ’aterschap Noord Linschoten (gedeeltelijk in Zuidholland.) JJ'aterschap Snelrewaard, Zuid Linschoten, Behagen enden Lngh (gedeeltelijk in Zuidholland.) {JSestnnudc leit 4 water. staat/iimJiffc polders, roaarran 2 op dit Had voorkomen.)
WATERSCHAP HEYCOP GENAAMD DE LANGE VLIET.
JJ aterschap LJsselvcld. Eestaande {voor zoover dit Had betref t) 1”. uit bet deel bewesten de Usselweterin// van den waterstaatbund^ffen polder Ouden Eijn. 2**. boogie grond en polderland tusseben den TJssel en den bland- of Tfsseldi/b. {Dit laatste gedeelte beboort niet tot bet waterschap Ifegcop genaamd de Lange Vliet.)
JJ aterschap het Neder eind. {Eestaande uit 4 waterstaatkundige polders, waarvan op dit blad voorkomen bet oostelijk deel van bet waterschap en een gedeelte van den waterstaatkundigen polder Ouden Lijn beoosten de LJsselwetering gelegen.)
JVaterschap Benschop.
JJ'aterschap Lopik, Lopikerkapel en Zevenhoven. iSenaatuit
2 watersiaathundiffe polders.)
JJ'aterschap Cabauw en Zuid Zevender.
JVaterschap JVillige Langerak.
JJ^aterschap Batuive, Graaf, Vogelzang, JJUelen JGjfhoeven.
(Mesleaudc uit de rijf naterstaatkundiffe polders ran die namen.)
JJ^aterschap Broek en Lage /Hezen JJVaterschap Neder Oudland JVaterschap //oogenbiezen JVaterschap Over Oudland JVaterschap Gein (boezemland).
JVaterschap Zandveld.
heilten met het waterschap D/S’ selveld éen bestuur, dat van ^^ Vij^polders onder Ussel-stein.
JJ aterschap Oude Gein. {Met een kooffee deel.) JVaterschap de JViers en de
WATERSCHAPPEN, D1E N1ET TOT EEN HOOFDWATERSCHAP VEREENIGD ZIJN.
. Utrecht.
JJ'aterschap JVillescop, Kort L/eesicijk en Blokland.
JJ’aterschap L/eeswijk.
JJ^aterschap Bateles. {/ipt gemeen met niatersekap Jenschop.)
JJ'aterschap /Loenkoop.
JJ'aterschap L^olsbroek.
U^aterschap Klein Vuglcop.
JJ^aterschap de Knoest.
JVaterschap Groot Vuglcop.
IVaterschap JJ'ulven.
JJ’'aterschap J’echter en Oud
Geer.
JJ'ulverbroek.
JJ'aterschap Overeind, /Joograven, Laagraven met den Kleinen Lioppel en JJ estraven. [.Alleen een gedeelte ran Orereind komt op dit Had roor.)
JVaterschap Bchalkwgt;ijk, Blokhoven, Biester. Serattende mat dit Had èetrept het Sietreld {hoeremland) en den polder Mlohhoren.
JJ aterschap Dull en t JJ aal. {Omrattende het hoeremland tusschen den Jehdijh en de Waalmetering.)
JJ aterschap Buitendijks. {Monsmijhermaarden, huitenpolder.) JJ’aterschap Bossemcaard (buitenpolder).
bovendrempel................ middendrempel............... benedendrempel...............
Sluizen tn binnenwateren.
K. nbsp;nbsp;nbsp;Schutsluis aan den Doorslag: ^bovendrempel............i-q-benedendrempel...........'^’ '’
L. nbsp;Schut- en uitwateringssluis tusschen denUngen
Ussel en de Lopikervaart...............3.60
57.00
107.00
4- 0.90 22 50
RIVIERWATERKEERINGEN.
De waterkeering längs den regier oever van de rivier de JSeder-llijn en Lek is vati Amerongen tot het Klaphek (beneden Vreeswijk) in onderhoud bij hef Hoogheemraadschap van den Lekdijk bovendams en van het Klaphek tot Schoonhoven bij het L/oogheemraadschap van den Leekdijk benedendams en den Usseldam.
Langs den linker oever van de Lek, van de aansluiting aan den Dief-dijk tot de sluis boven Ameide, wordt de waterkeering onderhouden door het J/oogheemraadschap van de VijJheerenlanden ; beneden die sluis rvordt de waterkeering onderhouden door het L/oogheemraadschap van den Alblasser-waard met Arkel beneden de Zouwe.
/)e Diefdijk dient om met den A/eerdijk, de keersluizen te Asperen enden Zuider Lingedijk van Asperen tot Gorinchem het inundatiewater te keeren bij doorbraken bovenwaarts in de IVaal-, Jlijn- of Lekdijken. JJct onderhoud en beheer dezer dijken met de daartoe behoorende werken is opgedragen aan eene commissie voor gemeene belangen, zamengesteld uit de besturen van het L/oogheemraadschap van den Alblasserwaard met Arkel beneden de Zouwe en van de Vijfheereulanden.
KANALEN.
KEÜLSCHE VAART.
De verbinding te water v^an Amsterdam met de rivier de Lek volgt, van Amsterdam uitgaande, den Amstel tot den Omval, vervolgens de ringsloot van de Diemermeer en de Jl'ecsgierfrekvaart tot de schutsluis te IVeesp: voorts de Vecht, îraarin twee ajswijdingen, de JSieuwe Vecht of /leevaart en de afsnijding bij het huis De Kes tot de JVeerdsluis te Utrecht, en
eindelijk de l aartsche Dign tot Vreeswijk.
Lengte van de Amstelsluizen te Amsterdam tot IVeesp.....13400 AL.
van daar tot de JVeerdsluis te Utrecht..............34900 »
van Utrecht tot de sluis te Vreeswijk..............11600 »
te zamen . . . . 59900 A/.
De vaart tusschen Amsterdam en Utrecht wordt gehouden op eene bodem-diepte van 2.65 en de Vaartsche Llijn tusschen Utrecht en Vreeswijk op eene bodem diepte van 1.76 AL. 4- A.P.
ZEDERIKKANAAL.
Dit kanaal is de verlenging van de Keulsche vaart tot de rivier de A/erwede te Gorinchem. LLet is aangelegd in 1825, zoowel tot verbetering der waterlozing van de Vijfheerenlanden als voor de groote binnenlandsche scheepvaart.
LLet bestaat uit twee deelen:
1°. het kanaalpand van Pianen tot de sluis aan den Arkelschen dam, lang ongeveer 18300 AU, bodemdiepte 1.75 -F A.P.
2°. LLet gedeelte van de Linge van af den Arkelschen dam tot de sluis aan de A/erwede te Gorinchem, lang ongeveer 4700 A/., bodemdiepte 1.75 4- A.P.
Dit kanaal is in beheer en onderhoud bij hét Llijk.
GEKANALISEERDE HOLLANDSCHE IJSSEL.
Dit kanaal verbindt de Vaartsche Pijn te Jutphaas met het vrije gedeelte van den /Jssel boven Gouda.
//et is lang 32600 AL., peil gemiddeld 0.39 A/. A.P. De bodemdiepte is ininstens 1.64 AL. 4- A.P.
POLDERS, REGLEMENTEN ENZ.
Polders of waterschappen, {/n de provincie Utrecht dragen de gereglementeerde polders den naam van waterschappen).
Op de kaart is de waterstaatkundige toestand geteekend. De administratieve iudeeling is boven de kaart omschreven.
Keglement voor de waterschappen in de provincie Utrecht, vastge-sVld 4 LJec. 1857, goedgekeurd bij Koninklijk besluit van 28 Pan. 1858, n°. 49.
Algemeen reglement voor de polders in de provincie Zuidholland, (Zie Gorinchem 3.)
Groot waterschap van Woerden.
(Zie Gorinchem 1, Utrecht 1, 3 en 4.)
Hoogheemraadschap van den Lekdijk bovendams.
/n de kosten dragen bij o.a. de op dit blad voorkomende ivaterschappen : Klein Vuglcop , de JViers, L/eicop , genaamd de Lange Vliet, JVulven.
Pij het //oogheemraadschap is in beheer en onderhoud de /goorder Lekdijk van Amerongen tot het Klaphek, behalve de daarin gelegen sluizen, //et is alleen een dijkscollegie ; de inwendige toestand der landen binnen zijn grenzen gelegen ligt buiten de bemoeijingen van het collegie.
/Jet reglement is vastgesteld 6 A/ei en 30 Julij 1856, goedgekeurd bij Aoninklijk besluit van 23 Aug. 1856, n°. n. JVijzigingen zijn goedgekeurd bij Koninklijke besluiten van 29 Kov. 1856, n“. 80, 3 Jan. 1869, tV. 10 en 23 Dec. 1877, n°. 19.
Hoogheemraadschap van den Lekdijk benedendams en den Usseldam.
/n de kosten worden aangeslagen de gt ouden gelegen in de waterschappen J/roek en Lagenbiezen, JAederoudlaud, J/oogenbiezen en Overoudlaud, JJees-wijk , JVillescop, Kort L/eeswijk en Blokland, Jienschop, Polsbroek, Öabauw en Zuid-Zevender, J/oenkoop, Jtateles, Batuwe c.a. en JVillige Langerak, benevens de op Gorinchem 1 voorkomende waterschappen L^vord-Zevender en afdeeling Dijkveld van het waterschap Vliet en Dijkveld.
(Zie verder Gorinchem 1.)
Reglement houdende bepalingen omtrent de dijkslasten en de verdediging des dijks in de Hoogheemraadschappen van den Lekdijk
HOOGHEEMRAADSCHAP VAN DEN ALBLASSERWAARD MET ARKEL BENEDEN DE ZOUWE.
Zuidholland.
WATERSCHAP DE OVERWAARD.
Polder Langerak.
J^ereenigde polders A/iddelbroek, Ameide en Pienhoven. {Tim. kovensc^e polder, Aaksterveld, Zevenkovenseke polder., Meerkerlcsóroek.) Polder Noordzijde, gemeente Noordcloos. {Ufft ffoinen met polder
Oud Goudriaan.)
Polder Pienhoven. {Ligt gemeen ,net polder Autena.)
L^older Vianen, Bloemendaal en Ganzenkamp, de Biezen, Autena en Bolgarijcn. {Eestaande uit de waterstaatkundige pol-ders Ganzenkamp en Dloemendaah, I ianen stad en omt/evind^en^ een smalle strook van de Polders onder Damestein beoosten k' t Zederikkanaal, de Diezenpolder voor ket deel bewesten en een klein deel beoosten van dit kanaal, Autena voor ket ijrootste westelijke deel en Dolffarijen be^
westen de Ch'oene hade ) Judders onder J/agestein: A. 1. A/es. 2. de 3. het JJorp. 4.
6. LUederhoeven.
J/oogenwaard of het J/oogeland. de Groote JJagen. 5. Overhoeven.
BÜITENPOLDERS.
Koekkoeksche waard.
HOOGHEEMRAADSCHAP VAN DE VIJFHEERENLANDEN.
Polder Polder Polder Polder Polder
Zuidholland.
Achthoveu.
LakervAd.
Leirmond. (Kortenhoeten, Vijfkoeren, deSes, SekarperswijA.}
A/iddelkoop.
JJoog A/iddelkoop enz.
Polders Over J/eikop en Over Boeikop. (Pestaande uit de twee waterstaathundij/e deelen van die namen.)
Polders j\quot;eder JJeikop en Neder Boeikop. (Pestaande uit de tmee waterstaatkundige deelen van die namen.)
Polders Oud en Nieuw Behagk en Kort Gerecht. iPestaande uit drie materstaatk. deelen. maarransteckts eenop dit ilad eoorkouit.)
B. 1. de Biezen onder LLagestein. 2. den Kng. 3. het A/aft. 4. de Gouwenes onder LLagestein.
{Eestaande uit de wnterstnatkundige polders : 1. de Eiezenpolder. met uitzondering der deelen behoorende tot de polders onder Eiam n en Leverdingen. 2 Eoldas onder LLagestein niet uitsondering van de smalle strook be-boorende tot de polders onder l ianen.)
BDITENPOLDERS.
Kersbergsche en Achthovensche Uiterwaarden.
L^older de Kendragt.
De Uiterwaarden. {Zijnde de Middelwaard en Potifwaard onder f ianen en Jlaijestein )
Polder de Goilbcrdinger en Kverdinger waarden. {Gedeeltelijk in Gelderland ^ele^en )
Gelderland.
POLDERDISTRICT CDIEMBORG EN ONBERHOORIGE LANDEN.
{Waarvan alleen op dit blad voorkomt de waterstaatk. polder Tienhoven.) OP ZICH ZELF STAANDE POLDERS.
Acguogsche polder.
TOELICHTING.
De polders hebben op do kaart in verschillende tinten de kleur van den boezem of het stroomende water, waarop zij loozen.
Polders, door eene bies van donkerder tint omgeven, brengen het water niet regt.streeks op den boezem, maar eerst op een anderen polder, of op een gemeenschappelijken Linnenboezem. De alzoo bij elkander behoorende polders hebben gelijke tint.
Hooge gronden, boezem- en vlietlanden zijn niet gekleurd.
111 hooge gronden zijn de stroomende wateren en waterleidingen aangegeven met de kleur van den boezem waarop zij afwateren ; eene bies van dezelfde kleur geeft de grens aan van het gebied der binden die er op afwateren; eveneens is de grens van het gebied van elk der hooftltakken van een stroomend water met eene bies van de kleur van dat water omgeven.
Voorboezems van molens, al zijn zij ook door een sluisje met wachtdeur van den boezem gescheiden, zijn voorgesteld aks t(,t dien boezem behoorende ; in verband hiermede hebben regtstreeks op rivieren uitwaterende voorboezems de kleur die gedacht kan worden aan de zee en rivieren als alge-meenen boezem te zijn gegeven.
Molensluisjes en inlaatduikers zijn niet in het rood aangegeven, uitgezonderd die welke in rivierdijken zijn gelegen, en in bijzorilere gevallen.
Tot meerde?ré duidelijkheid zijn bij de boezems en stroomende wateren de benaming-en in het rood gesteld.
VERKLARING DER TEEKENS.
* (12)
.Scheprad watermolen.
Kleine watermolen.
Stoomgemaal met aanwijzing van het aantal paardekrachten.
/de onder het stoomgemaal geplaatste letter geeft het bemaUngswerktuig aan : s. scheprad, p. pomp, c. centrifugaaljmmp.
Bij bemalingswerktuigen, die het water op den boezem uitslaan, is geen cijfer gesteld; bij die, welke het aan de uitslaande molens toemalen het cijfer 2; bij weder lager geplaatste het cijfer 3, enz.
J* Teeken ter onderscheiding van seinmolens.
Uit waterings
Zie boven
bovendams en van den Lekdijk benedendams en den LJsseldam, vastgesteld 17 Nov. 1866, goedgekeurd bij Koninklijk besluit van 15 Jan. 1867, n°. 58.
Hoogheemraadschap van den Alblasserwaard met Arkel beneden de Zouwe.
(Zie Gorinchem 3.)
Waterschap de Overwaard.
(Zie Gorinchem 3.)
Hoogheemraadschap van de Vijfheerenlanden.
voor de polders, die tot het hoogheemraadschap behooren, de opgaven de kaart.
Schutsluis Grondduiker. Peilschaal. Peilmerksteen.
sluis (U. sl.) ) Sluizen die U.sl. en S.sI. tevens zijn, of die tot een ' ander doel dienen, zijn nanß-pwezen door het eerste (S. sl.) ) teeken en nader omschreven.
Zomerpeil van polders.
Terreinshoogte in meters ten opzigte van A.P. Het decimaalpunt geeft de plaats der terreinshoogte aan.
!//.' .w:.w.-. Aangenomen middelbare rivierstand, benevens middelbare vloed en
middelbare eb, zijnde die over de zomermaanden der jaren 1871—1880).
Geringste diepte in decimeters van liet vaarwater over een riviervak gedurende 1880 onder M.R. of M.E. (1871—1880).
Dijkshoogte.
Kadehoogte.
Rivierdijk, gedeeltelijk kunstmatig verdedigd.
Straat-, grind-, schulpwegen enz.
Spoorwegen.
Provinciale grens.
Grootte der polders in hectaren (//.A.) volgens meting op de kaart met den planimeter van Amsler.
BOEZEMS EN STROOMENDE WATEREN.
L Kleur van de regtstreeks op de rivieren uitwaterende polders en voorboezems. (Veronderstelde kleur van de zee en de groote rivieren.)
II. Boezem van Woerden. (Boezem van de Enkele en Dubbele Wiericke.)
Oppervlakte van den boezem 170 //.A.
Oppervlakte van de polders die op den boezem uitwateren ongeveer 17190 //.A.
De boezem ontlast zich op den boezem van Llijnland door de sluis te Bodegraven. De iulatiug van water heeft plaats uit den /Jssel door de duikersluis, gelegen in de Lilnk'’le JJ'ierieke te Goejanverwelle tot een peil van 0.30 AU -F A.P. De Knkele JJ'ierieke wordt afgesloten van den boezem van JVoerden bij een stand van 0.22 AL. 4- A.P. ,• de Dubbele JViericke bij een stand van Q.11A/. F A.P., w ike standen tevens de maalpeilen zijn voor de molens die er op uitslaan.
A/aalpeil van den boezem, gevormd door de Bijn, de Kinschoten, de Jaapbijzer- en Kromwijker iceteringen en de Grecht = A.P.
Kadehoogte langs den boezem 0.15 tot 0.62 JA. -F A.P.
» de Knkele JJ'ierieke 0.04 JA. F A.P.
» Voor of Dubbele JJ'ierieke 0.11 JA. -F A.P.
Gemiddelde waterstand aan de sluis te Bodegraven over 1871 — 1880 0.43 F A.P.
LLoogste stand in die jaren: Nov. 1872 0 12 F A.P.
Laagste stand in die jaren: Jan. 1880 0 64 F »
III. Gekanaliseerde Hollandsche IJssel.
De LJssel, vroeger een vrij afstroomende rivier, ?s?% 1854—1862 gekanaliseerd door het leggen van een afsluitdijk met schut- en uitwateringssluis, even boven Gouda. De boezem ontlast zich door de sluis te Gouda op den LLollandschen LJssel en wordt aldaar zooveel mogelijk op een stand van 0.30 JA. -F A.P. gehouden
Ln drooge tijden wordt er door de sluis aan het Klaphek water ingelaten tot een hoogte van 0.54 JA. A.P.
iraterstanden ten
S'elitffsluis aan den Doorslagi. .
Geinbru^. . . •.........
Dru// te Monffoort.......
Drut^ te Ondewater......
li aaijersluis IV.
te Gonda .
De Vlist.
op^if/te Tan A.P. over 1871—1880.
Gemidd. stand.
-h 0.42
-b 0 40
0.39
-b 0.40
-b 0.36
Hoogste stand.
Laagste stand.
Df'c.
Dec. Dec. Dec. Dec.
1880
1880
1880
1880
1880
0.97 0.94 l 00 1.05 1.01
(Zie Gorinekem 1.)
Aftiji.
Aff-ff.
An/f. Aaq. ■:^Uff-
1876
ls76
1876 4-
187Ä -r
0.02
0.01
0.(18 0.09 0.27
Bij het L/oogheemraadschap zijn in onderhoud de rivierdijken met de verdedigingsmiddelen en de Zederikboezem (met uitzondering van het Zederikkanaal).
//et reglement is vastgesteld 8 Nov. 1855, goedgekeurd bij Koninklijk besluit van 29 April 1856. JJUjzigingen zijn goedgekeurd bij L/oninklijk besluit van 28 Nov. 1857, n°. 61, 23 Dec. 1862, n“. 83, 13 Aug. 1873, nf. 31 en 8 Sept. 1880, 9.
A/en vindt in een brief van 1284 geicag gemaakt van een gemeenschappelijk collegie tot regeling van het polder water op de Zederik en van daar op de rivier de Linge aan den Arkelschen dam-, waarschijnlijk was dit tevens een gemeenschappelijk dijksbestuur.
Waterschap Heycop genaamd de Lange Vliet.
Dit waterschap ontleent zijn oorsprong aan een bij open brief van JPloris van JPevelickhoven in 1385 aan eenige landen bezuiden den Legdschen Llijn gegeven vergunning tot het graven van een watergang naar de J'echt. LLet bestuur heeft eenigermate toezigt op het imeendig beheer van de waterschappen bezuiden den Legdscheti Liijn, die er toe behooren, terwijl het verder is belast met het onderhoud en beheer der bemalingswerktuigen van de polders bezuiden den Bijn, eenige molenvlieten, eenige waterkeeringen van gemeenschappelijk belang, enkele bruggen en de Vliet met hare uitwaterende sluizen, behalve de
schutsluis te Breukelen. Ook heeft het toezigt ogi de met de Vliet gemeen liggende vaarten de Kerkgracht, 'de Aa en de'Stadswetering.
De voor den boezem vastgestelde maalpeilen gelden voor alle daarop uitslaande molens, onverschillig of zij al dan niet binnen de administratieve grenzen van dit waterschap zijn gelegen.
LLet tegemmordig reglement van bestuur is vastgesteld 19 Nov. 1867, goedgekeurd bij Koninklijk besluit van 27 L^ebr. 1868, n°. 79.
Waterschap van den Hoogen boezem achter Haastrecht.
De waterschappen Lopik, Lopikerkapel en Zevenhoven, J'list JVestzijde, J’list Oostzijde en Bonrepas, JJ'illige Langerak, Cabauw en Zuid Zevender, Noord Zevender, Vijf hoeven en Agferpoort, vormen te zamen het waterschap van den LLoogen boezem achter LLaastrecht. LLet bestuur zorgt uitsluitend voor den Vlistboezem, regelt het peil, zoo van den LLoogen als van den Lagen boezem, waakt tegen het boven peil malen op de boezems en ziet toe op den tcater-keereuden ring van het waterschap.
LLet reglement is vastgesteld 7/14 Nov. 1860, goedgekeurd bij Koninklijk besluit van 28 Kebr. 1861, n°. 59. JVijzigingen zijn goedgekeurd bij Koninklijk besluit van 19 Dec 1868, n°. 12 en 23 Dec. 1877, n°. 18.
Reglement tot regeling der belangen van de gemeenschappelijke uitwatering der polders Neder Boeicop en Over Boeicop, vastgesteld 9 Julij 1862, goedgekeurd bij. Koninklijk besluit van 3 Sept. 1862, nU 61.
Reglement voor het waterschap de gemeene boezem van de Hooiwetering, vastgesteld 12 Julij 1881, goedgeketird bij Koninklijk besluit van 27 Nov. 1881, n°. 12.
BUITENWATERSTANDEN
in AU ten opzigte van A.P., waargenomen aan de Ltijkspeilschalen, over 1871—1880.
V. Stadswater van Utrecht (Vaartsche Rijn, Kromme Rijn, Benedenpand van de Bildtsche vaart).
LLet Stadswaier van Utrecht ontstaat uit de zamenvloeijing van den J’aartschen Liijn, den Krommen Liijn en de Bildtsche vaart en ontlast zich op de Vecht: 1°. door de JJ'eerdsluis en 2°. langs 2 molenraderen aan weerszijden van de Vecht even beneden de JVeerdsluis gelegen, die door het afstroomende water worden gedreven.
Op dit blad komt alleen een deel van den Vaartschen Bijn en zijn gebied en een zeer klein deel van het gebied van den Krommen Bijn voor.
Vaartsche Rijn. De inlating van water heeft plaats door de Bijkshulpschutsluis te Vreeswijk. LJe straatweg langs den Vaartschen Liijn heeft eene hoogte van 2.Ó0 AU -F AP ,' om in verband met de inundatiesluis in den J'aartschen Liijn, de militaire inundatiekaden met de daarin gelegen sluizen en den straatweg naar Zeist eene waterkeering te vormen voor de achterliggende landen bij eene doorbraak in den Lekdijk bovetidams, of bij militaire inundatie.
( Voor deti Krommen Bijn zie Utrecht 4).
jraterslanden over
Gemidd. stand.
1871-1880 in AU
Hoogste stand.
Langste stand.
Lek.
J^reeswiJk Vianen. .
Jaarsveld
Gemiddelde stand ffed. het^eh.jaar.
Hoogste stand.
Laagste stand.
2.0.3
2.02
1 98
1 86
17
16
16
Maart Maart
Maart
1876
1876
1870
6 27
6.18
5 65
13
12
Dec.
Dec.
Soc.
1871
1871
1874
0 87
0.86
0.48
Stadswater van Utrecht.
Jf^erdsluis
Vaartsche Rijn.
Jutphaas..........
Kreeswyli..........
VI. Boezem van
VIL Boezem van
0.54
0.62
0 62
den
Pee.
1880
0.97
Jtilij
1871
0.20
VERWIJZING.
Register V, bevattende de
beschrijving der
„ peilschalen, hakkelbouten en andere verkenmerken langs de rivieren de Neder-Rijn en Lek van I annerden tot Vreeswijk en Vianen en langs den Ouden Rijn, met bijlagen : uitgegeven van wege het Ministerie van Binnenlandsche Zaken, 185(1.
Register VI, bevattende de beschrijving der peilschalen, hakkelbouten en andere verkenmerken langs de rivieren de Lek en Nieuwe Maas van Vreeswijk en Vianen tot Brielle, 1860.
Dec.
Dec.
1880
1880
Overwaard.
de Zederik.
0.96
0.96
Julij Pee. Jint. Pee.
1871
1879
1874
1879
en
en
(Zie Gorinchem 1.)
0.30
0.38
Oppervlakte van den boezem ongeveer 70 /UA. Oppervlakte van de polders die er op afwateren ongeveer 7300 /UA. Oppervlakte der vlietlanden 97 /UA.
//et maalpeil is 1.42 -F A.P. De boezemkaden hebben eene hoogte van 1.80 à 2.00 AU -F A.P. De boezem heeft voor registreeksche ontlasting op de Lek eene sluis te Ameide, en op de Linge eene aan den Arkelschen dam. Bij onvoldoende lozing op natuurlijken weg ivordt de boezem afgemalen op de Linge door het stoomgemaal aan den Arkelschen dam. De inlating van water heeft plaats door de sluis te J’ianen of aan den Arkelschen dam. Het gedeelte genaamd de Oude Zederik werd vroeger bij hooge standen van den boezem afgesloten door de sluis te A/eerkerk. Binds de kaden verhoogd zijn, geschiedt dit alleen voor het maaijen der vlietlanden.
Reglement op het beheer der rivierpolders in Gelderland.
(Zie Gorinchem 4.)
Reglement op het beheer der Linge.
(Zie Gorinchem 4.)
AMSTERDAMSCH PEIL.
LLet op dit blad voorkomende hoofdmerk der naauwieurigheids waterpas-van professor dr. L. Cohen Staart begonnen en sedert 18/9 door de Bijkscommissie voor graadmetina en waterwassina voortlezet. 1» aangebragt im
den toren der protestantsche kerk te LLouten, westzijde.
JJ'aterstanden aan den Arkelschen dam o»^1871—1880.-
Gemiddelde stand...............rVÇi:()amp; AL. -F A.P.
LLoogste stand........26 A/aart 1876 1.66 JA?-F A.P.
Laagste stand........4 A/aart 1875
VllI. De Linge. (Zie Gorinchem 4.)
0.35 JA 4.?,
iî.
-if
■1
lt;?
’«
111 den regter Waal- en Merwededijk.
A. Voormalige Vurensche U. sl.; thans nog
opening voor inlating van water hebbende, 1 deur.
B. nbsp;nbsp;nbsp;Uitwateringssluis van den polder Merwijnen, een gewelfopetiing door middenstijlen verdeeld in 2 openintgen, elk 7nef 1 schuif en 1 deur, elk.....
C. nbsp;nbsp;nbsp;Groote inundatie- of hulpsluis fe Dalem, 3 openingen, elk met 2 paar vloeddeuren en schofbalken
1). Jnlaafshtis voor het oostelijk deel der stad Gorinchetn bij de Dalempoort, 1 vloeddeur, 2 schuiven
E. Feersluis aan den mond der Groote haven, fe Gorinchem, 2 paar vloeddeuren. Deze keersluis vormt als bovensluishoofd, hetzij met de in de haven gebouwde tgt; Derde JVaterkeering ” (wijd 10.00 M., slagdrempel 2.50 JA A.P.), hetzij met de sub G vermelde Forenbrugsluis een schutkolk; de eerste schutkolk is lang 04.00 JA, de tweede 580 JA.
F. nbsp;nbsp;nbsp;Jnlaatsluis voor het westelijk deel der stad Gorinchem bij de IVaterpoorf, 1 schuif.......
In de verbinding tusschen noorder en zuider Lingedijk benoorden Gorinchem.
G. nbsp;nbsp;nbsp;Forenbrugsluis tusschen de Linge en de haven van Gorinchem, 1 paar waaijerdenren, schofbalken.
In den noorder of regter Lingedijk.
H. Feer- en schutsluis tusschen de Linge en het kanaal van Steenenhoek (Steenenhoeksche kanaalsluis), 1 paar buitenpuntdeuren, 1 paar waaijerdeuren. .
1. nbsp;nbsp;nbsp;Uitwateringssluis tevens schutsluis aan den Arkelschcn dam tusschen de Linge en hetZederikkanaal aan de zijde der Linge 1 paar hooge puntdeuren (punt LAnge), 1 paar lage puntdeuren (punt kanaal);
aan de zijde van de Zederik 1 paar waaijerdeuren (naar de Linge gekeerd).
K. Maalsluis, ziitwateringssluis van hef stoomgemaal aan den Arkelschcn dam, 2paarpuntdeuren
_ (MUnt Lint/ef
L. Uitwateringssluis van het stoomgemaal van den poldo’ Nieuwland eti Leerbroek, 1 deur.......
M. Voormalige uitwateringssluis van den polder Nieuwland en Leerbroek, 1 deur........... (thans ztiet meer gebruikt wordende.)
N. Uit/rateringssluis van deti polder Rietveld .
G. Uiffizateringssluis va)i de vereenigde polders Jvedichein fn Oosterwijk, 1 deur...........
P. U. sl. van den polder Moog Oosterwijk, 1 deur
Q. Uitwateringss/uis van den poldei' hef Regt van ter J.,eede (Rruinsdel en Moog Leerbroek), 1 deur.
R. U.sl. van den polder Moog Middelkoop, Loosdorp en de Meent (Moogetidsche sluis) 1 paar puntd.
S. Uitwateringssluis vati den polder Oud en Nieuw Schagk en Fort Gerecht, 1 paar puntdeuren. . . .
Ï. Uitwateringssluis van de Culenborgsche Vliet, .1 paar /caaijerdeuroi, 1 paar puntdeuren.....
U. Acguogsche inundatie- of hulpsluis, 1 paar waaijerdeuren (naar bitiuen gekeerd), 1 paar putit-deurot (naar de Linge gekeerd)............
V. Uitwateringssluis van''den polder Aeguog, 1 paar puntdeuren, 1 paar waaijerdeuren.....
W. Noordelijke of Nieuwe Asperensche Lingesluis, .1 paar waaijerdeure/i. naar beneden, 1 paar puntdeuren naar boven gekeerd...............
X. Zuidelijke of Oude Asperensche Lingesluis, 1 paar waaijerdeuren naai' benede/i, 1 paar punt-deuroi naar boven gekeerd...............
Y. Noordelijke Asperensche inundatiesluis, 1 paar ■waaijerdeuren tiaar de JAnge gekeerd........
Z. U. sl. van den polder RAenog, 1 paar puntd.
a. nbsp;nbsp;nbsp;U. sl. van den polder Reesd, 1 paar puntdeuren,
111 den zuider of linker Lingedijk
b. nbsp;nbsp;nbsp;Jnlaatsluis van de polders Gellicum en Rumpf, 1 schuif, 1 paar puntdeuren.............
c. nbsp;nbsp;nbsp;Uitwateringssluis van de polders Gellicum en Rumpf, 1 paar puntt^uren..............
d. nbsp;nbsp;nbsp;Uitwateringssluis van de polders Mellouw en en Maaften (Laresluis), 1 paar puntdeuren . . . .
e. nbsp;nbsp;nbsp;Uitwateringssluis voor het stoomgemaal van de polders. Mellouw en Maaften...........
f. nbsp;nbsp;nbsp;Zuidelijke Asperensche inundatiesluis, Ipaar waaijerdeuren (punt /Ange)..............
g. nbsp;nbsp;nbsp;Noordelijke uifwateringssluis van den Aspe-renschen polder, 1 deur................
h. nbsp;nbsp;nbsp;Zuidelijke uitwateringssluis van den Asperen-schen polder, 1 deur, 1 schuif............
i. nbsp;nbsp;nbsp;Uitwateringssluis van den Meukelotnschen polder (Leuvensche sluis), 1 paar hooge puntdeuren (punt veldzijde), 1 paar lagepuntd. (punt Lingezijde)
k. Uitwateringssluis vati den Meukelomschen 2)oldei' (Rroeksche sluis), 1 schuif, 1 deui'.....
POLDERS DIE GEHEEL OF GEDEELTELIJK OP DE KAART VOORKOMEN.
Administratieve indeeling.
HOOGHEEMRAADSCCHAP VAN DEN ALBLASSERWAARD MET ARKEL BENEDEN DE ZOUWE.
Rolder L,angerak.
Vereenigde polders Middelbroek, Ameide en Tienhoven.
Polder Rlommendaal. [Omvat den «laterstaatk-undigen polder Blom— mendaal en een klein deel van Middelkroek, nafij JiVeerkerk.)
Polder Rotersloot.
Polder Noordzijde, gem. NoordeloOS. [Ligt gemeen met polder Oud-Goudriaan.)
Polder Oud- en Nieuw-Goudriaan. [Bestaande uit de twee mater-staatkumlige polders van die namen.)
Polder Ammers Graaf and. Achterland en Peulwijk.
Polder Offoland.
Polder Peursum. iBestaande uit twee waterstaatkundige polders: 1. ket Broek en 2 Peursum kinnen den Kweldam.)
Polder van Giessen Oude Rovenkerk. [Bestaande uit een koog en een laag gedeelte, waarvan alleen ket laatste op dit klad voorkomt.) Polder Neder-Slingeland. / vormen te zamen een waterstaatkundigen Polder Over-Slingeland. ) polder.
Polder Grootewaard.
Polder Reemd.
Polder Moornaar. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;\
Polder Schclluinen. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;/ nbsp;vormen te zamen een
Polder Oudland en Fort Scheiwijk. \ waterstaatkundigen polder Polder Lang Scheiwijk. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;i nbsp;^^^ ^ kongere deelen.
Polder Arkel. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;)
1. m. .11.
Uifwaferingssluis van de polders Moog Daletn en Jhiren (bij basfion n°. 11), 2 paar puufdeuren t.aar weerszijden keerende, schofbalken.......
o. Uitwateringssluis van het oostelijk deel der stad Goritichem, 2 schuiven..............
In den Nieuwen zuider Lingedijk.
p. Duikersluis n°. 1, 1 schuif, 1 deur.....
lt;1-
Dienen tot doorlating ran het water ran den Aspe-reuschen polder.
S.
Puikersluis h°. 4, 1 schuif, 1 deur
Dient tot doorlating van het water van den J/euke-lomscheu polder.
In den linker Merwededijk.
t. nbsp;nbsp;nbsp;Schutsluis te IVerketidam, tusschen de Af er wede en de haven, 2 paar deuren..............
111 den Imker Maasdijk.
u. nbsp;nbsp;nbsp;f nundatiesluis bij (Voudrichem, 1 p. waaijerd.
Sluizen gelegen in binnenwateren.
V.— cwnnt.'unis m acn z,eu,.;, ikooezemne Meemern,' 2 poor puufdeuren...................
./f.-f/.fiO
Peesdsche polder. (Destaande uit twee waterstaatkundige deelen.}
Polder de Geeren.
JJet Munnikenland.
Dordtsche AreUngen.
Gorinchemsche AreUngen.
Met JVijdschild.
Spijh.
De Parh.
Vrouwenhuiswaard.
Noornwaard.
De Fng. iSpijksche waard.
HOOGHEEMRAADSCHAP VAN DE VIJFHEERENLANDEN.
Polder Lakerveld.
Polder Middelkoop.
Polder Moog-Middelkoop, Loosdorp en de Meenf, hef Pechf van fer Leeds of Pruinsdel en Moog- of Nlein-Oosferwijk. {bestaande uit 3 waterstaatkutulige polders.}
Polder Over-J/eikop en Over-Poeikop. {Destaande uit de twee waterstaatkundige polders van die namen, waarvan alleen de eerste op dit klad voorkomt.)
Polder Oud- en Nieuw-Schaijk en Norf Gerechf. [Bestaande uit drie waterstaatkundige deelen.)
Vuren.
Mer wijnen.
Mellouw.
Gellicum.
Pumpf.
Noordbrabant.
Polder Pinnenban ran de JVerhen (JVerhensche polder).
Polder Sleeuwijh.
Polder piieuwe ban.
Polder Oude ban.
Povenwaard van Merwijnen.
Petiedenwaard van Merwijnen.
Puitoiwaarden bij Vuren.
Penedenwaarden van Prakel.
Povenwaarden van Prakel.
bibliot Utree
M.a f/.i
. Ç 7/r/Mff/ fffSeffir/^ ftfrlé/rf» :, LtMef /Ar/fW /ruM Aft^vn
'■ AJ ff .ff Iffatf/'f/tff' /A4’y/if/e7V . fMf /^N ff. /.eW/ff/fffff '
2 .^y ’ '
Af^t/f NMMfv/lt;/tgt;/‘ /t/e/^Hv/ffff P/füM
f /.f/n/tf/f A.'i'ak'f M^ r.ft-p7pffi lf f/eAfi/ fn-n^Af éffünf/f.'l^t
' Alff r/ftfo/af fpf/f/ff/ tUf/fefff^ fM è/f f//t7 ^ /ff/'fM/fff
• .J^J/Xy/'i-^/^^z/r/Z/A' fV/e ^'■ 'igt;M'i» f^/.'.fWf/t/fy/ ^yf/f '^ ireMewjiPT,- /e /,7//r//f'// Â-Mff/tjr
J/tM/MI
RIVIERWATERKEERINGEN.
De waterheering langs den regteroerer ran de JVaal en de Merwede, ran debedijhing der Neder-Petuwe tot de grens ran Gelderland en Zuidholland, is in b.Aeeer en onderhoud bij het polderdistrict Pielerwaard.
De Dalemsche orerlaten en de tvaterheering roor de stad Gorinchem met de daarin gelegen hunstwerhen zijn in onderhoud bij het Pijh.
De bedijking ran den Alblasserwaard, die beneden Gorinchem de waterheering uitmaaht, is in beheer en onderhoud bij dit Moogheemraadschap.
De waterheering langs den linher oerer ran de Vaal, beneden den Meidijh, is Ui beheer en onderhoud bij het polderdistrict Pommelerwaard beneden den Meidijh.
De waterheering langs den linher oerer ran de Merwede is in beheei' en onderhoud bij het waterschap 't Oudland ran Altena.
De boren Aspereti ter wederzijde ran de Linge gelegen bedijkingen met de daarin gelegen orerlaten, worden door de polderdistricte7i of afzonderlijke 2Jolders, elk roor zoorer hun gebied strekt, beheerd en onderhouden.
INUNDATIEN.
Pij doorbraken in den Zuider Leh- of Pijndijh boren den Dief dijk, of in den regter Vaaldijk boreti Gorinchem, bestaat de eerste linie tot bescherming ran de Vijf heerenlanden en den Alblasserwaard uit den bief dijk, den Meerdijk, de beide heersluizoï te Aspèren, deti Mieuweti Zuider Lingedijh en den Zuider Lingedijh tôt Gorinchem en de restingwallen oostwaarts längs die stad tot de Merwede.
De tweede Unie wordt ran of den Meerdijk door den noorder of regter Linge-dijk gerormd en sluit bij de Porenbrugsluis te Gorinchem aan de resting-walleti. längs die stad eti daarmede aan de eerste lùiie.
De Pazel- en Zouwedijhen, loopende ran den Arhelschen dam tot den Lekdijk bij Ameide, hebbeti eetie maximumhoogte ran 2.213 M. A.P. en kuntien dus alleen bij lagen stand ran het inuudatietvater roor den Alblasserwaard ran diëtist zijn.
Met inundatiewater wordt ingérai ran borengenoemde doorbraken afgeleid tiaar de Merwede, waarop het door de inundatiesluis en de orerlaten boren Gorinchem geloosd wordt. Om een tegensteun te geren aan den Nieuwen Zuider Lingedijh, die op een slecht staal rust, wordt de Peneden-Linge tus-schen Asperen en de A'orenbrugsluis te Gorinchetn opgezet tot een maecimum-slaiid ran 4.02 JA ^1 P.
De orerlaten in den Appeldijh beneden Asperen en aan den Gaddam worden dan geopend, waardoor de kom tusschen den Ouden en den Nieuwen Zuider-
jacket AlSN£/ -»i/^iZ Lingedijk geruid en de tegendruk roor laatstgenoemden rerkregen wordt. De opzetting der Peneden-Linge heeft plaats door inlating ran icater aan de Culenborgsche Pliefsluis, de Acguogsche hulpsluis en de beide keersluizen in de Linge te Asperen en zoo mogelijk door de sluizen te Gorinchem.
De afeiding ran het inundatiewater benoorden de Litige geschiedt door het openen ran de orerlafett en rati de beide tegenorer elkander gelegen inunda-tiesluizen in de Lingedijken boren Asperen.
KANALEN. — ZEDERIKKANAAL.
Dit kanaal is de rerlenging ran de Neulsche raart tot de ririer de Merwede te Gorinchem. Met is aangelegd iti 1825, zoowel tot rerbetering der waterlozing ran de Pijfheerenlanden als roor de groote binnenlandsche scheepraart.
Met bestaat uit twee deelen:
1“. het kanaalpand ran Vianen tof de sluis aan den Arhelschen dam, lang ongereer 18300 JA, bodemdiepte 1.75 A.P.
2^. Met gedeelte ran de Litige ran af den Arhelschen dam tof de sluis aan de Merwede te Gorinchem, lang ongereer 4700 M., bodemdiepte 1.75 A.P. Dit kanaal is in beheer en onderhoud bij het Pijk.
KANAAL VAN STEENENHOEK.
Dit kanaal is aangelegd in 1818 en 1819, zoowel tot berordering ran de afwatering ran de Litige als tof scheepraart, toaartoe het thans weinig dienst meer doet.
De lengte ran het kanaal is 9300 JA ; geringste bodemdiepte 0.55 JA A.P. Met kanaal is in beheer en onderhoud bij het waterschap de Linge-uitwatering.
Op de haart is de waterstaathundige toestand geteehend. De administratiere indeeUng is boren de haart omschreren.
Algemeen reglement voor de polders in de provincie Zuidholland,®(3'S#7rsZ/’Z(7 24 Julij 1856, goedgeheurd bij K. P ran 24 Aug. 1856, n°. 63. Pene wijziging is goedgeheurd bij M. P. ran 22 Aug. 185’7.
Hoogheemraadschap van den Alblasserwaard met Arkel beneden de Zouwe, (Zie Gorinchem 3.)
V aterschap de Overwaard. (Zie Gorinchem 3.)
Hoogheemraadschap de Vijfueerenlandeu, (Zie Gorinchem 2.)
Commissie voor gemeene belangen. Mef onderhoud van en het beheer over den Diefdijk, den Afeerdijk, den zuider Lingedijk en de daartoe behoorende werkoi is opgedragen aan eene commissie, zatnengesteld uit de besturen van den Alblasserwaard met Arkel beneden de Zomoe, en van de Vijfheereulanden. De bevoegdheid van die commissie is in de reglementen van beide Moogheeturaadschappen omschreven. De beide keersluizen in de Linge te Asperen zijn bij het Pijk in beheer en onderhoud.
Reglement tot regeling der gemeenschappelijke belangen van de polders te zamen uitmakende het Groot Gemeeneland van Arkel, vastgesteld 2 Nov. 1859, goedgekeurd bij N.P. van 9 Dec. 1859, }V. 71.
De polders de Panne van Gorinchem en Kwakernaat, Schclluinen, Lang Scheiwijk, het Oudland en Fort Scheiwijk, Moornaar, den Peemd mef de Moeken en Arkel hebben een bestuur voor de behartiging hunner gemeetie belangen.
Reglement tot regeling der gemeenschappelijke belangen van de polders te zamen uitmakende het Land der Zes Molens, vastgesteld 2 Nov. 1859, goedgekeurd bij F. P. van 9 Dec. 1859, tJ. 70.
De polders Schclluinen, Lang Scheiwijk, het Oudland en Fort Scheiwijk , LJoor naar en Arkel hebben een bestuur voor de behartiging hunner gemeene belangen.
Reglement op het beheer der rivierpolders in de provincie Gelderland. De verschillende hoofdwaterschappen (polderdistricten) en afzonderlijke polders langs de rivieren in Gelderland, icorden beheerscht door bovengenoemd reglement, hetwelk is vastgesteld 17 Mei 1879, goedgekeurd bij F. P. van 24 zlug. 1880, n°. 7.
Polderdistrict Tielerwaard. Dit district heeft in beheer en 'onderhoud de rivierdijken, temvijl het toezigt heeft over de sluizen, duikers, enz. binnen hef district gelegen. Mef heeft, iti vereenigitig met de oj) zich Zelf staande polders langs de Linge gelegen , hef beheer over een gedeelte van die rivier. Met oudste dijk-regt dat aan den Pielerwaard geschonkett is dagteekent van het jaar 1327.
Polderdistrict Bommelerwaard beneden den Meidijk (Zie Geertruidenberg 2.) Polders Asperen, Heukelom en Spijk. Pen gevolge van de iti 1820 gewijzigde grensregeling zijn deze polders gedeeltelijk in Zuidholland en gedeeltelijk in Gelderlafid gelegen. Zij wordeti beheerd door de reglementen aangewezen hij F. P. van 2 Jan. 1863 (Staatsblad n“. 1) en staan onder het gemeenschappelijk toezigt der beide betrokken collégien van Gedeputeerde Staten. Vooi' zoover de polders binnen Zuidholland zijti gelegen zij)i de politicvcrordeningefi van het
heemraadschap der Vijf heerenlanden daarop toepasselijk. De Géldersche ge-gedeelten, hoeibel binnen de dijksberinging ran den Pielerwaardgelegen, maken erenwel geen deel ran dat polderdistrict uit.
Reglement op het onderhoud der Linge en der daaraan verbonden algemeene watergangen, rastgest. 15Julij 1864,goedgeh. bijP.P.ranlßPebr. 1865, n”. 36.
Bijzonder reglement D op het onderhoud.- a. ran het zoogenaamd Pieler-Waardsche Lingerak ran het oude Peesdsche reer tot de Phenogsche sluis; ran daar de halre Linge (zuidzijde) tot de Asperensche Laar en ran de Preeknap. b. ran de rroeger onbeheerde Lingerakhen, d. i. de halre Linge (noordzijde)
Asperensche Laar en ran daar de geheele Linge tot de Asperensche sluis.
Dit reglement is een uitrloeisel van het algemeen reglement op de Linge. L/et is vastgesteld 15 Julij 1864, goedgekeurd bij P.P. ran 16 Febr. 1865, n°. 36.
Reglement voor het waterschap van de Linge-uitwatering, rastgesteld bij N. P. ran 23 Oct. 1880, n“. 15 (Staatsblad n°. 183).
Net waterschap heeft ten doel de berordering ran de loaterontlasting der Linge. Met omrat de polderdistricten Culenborg, Puren, Pielerwaard (behalre den polder Mer wijnen), het Moogheemraadschap de Vijf heerenlanden, de polders Asperen, Meukelom, Spijk, Peesd, Mariënioaar.i, Aeguog, Phenog en de Geeren, alsmede een deel ran het district Neder-Petuwe.
Pij het waterschap zijn in beheer en onderhoud het kanaal ran Steenenhoek met de sluizen aan bor^n- en benedenmond. de beweegbare bruggen oi de grondduikers ,^ benerens het stoomgemaal te Steenenhoek.
Algemeen reglement voor de waterschappen in de prov. Noordbrabant, rastgesteld 9 Nor. 1861, goedgekeurd bij P.P. ran 4 Jan. 1862, n°. 101.
Waterschap ’t Oudland van Altena. Pij dit waterschap is in onderhoud de ririerwaterkeerende dijk gnet de werken tot hare rerdediging. Met heeft toezigt op alle werken in den waterkeerenden ring ran het waterschap gelegen, maar staaf orerigens in geene betrekking tot het inwendig bestuur ran de polders. Met Oudland ran Altena en hei land ran Meusden, deel uitgemaakt hebbende ran de in 1421 orersfroomden Grooten ZuidhoUandschen waard is bedijkt rolgens cottS'’nt ran Philips ran Pourgondie ran 13 Mei 1465, door het leggen ran de thans bestaande dijken ran Voudrichem tot Verkendant en ran daar tof Dassen. Met tegemvoordig reglemoit ran bestuur roor dit waterschap is go.-dgekeurd bij NiP. ran 27 Aug. 1866, n°. 70.
TOELICHTING.
De polders hebben op de kaart in verschillende tinten de kleur van den boezem waarop zij uitwateren. Bij uitwatering op verschillende boezems is de kleur dienovereenkomstig gestreept.
Polders door eene bies van donkerder tint omgeven, brengen het water niet regtstreeks op den boezem, maar eerst op eenen anderen polder of op een gemeenschappelijken binnenboezem. De alzoo bij elkander behoo-rende polders hebben gelijke tint.
Hooge gronden, boezem- en vlietlanden zijn niet gekleurd.
Voorboezems van meiens, al zijn zij ook door een sluisje met wachtdeur van den boezem gescheiden, zijn voorgesteld als tot dien boezem behoorende.
In verband hiermede hebben regtstreeks op de rivieren uitwaterende voorboezems de kleur die gedacht kan worden aan de zee en de rivieren als algemeenen boezem te zijn gegeven.
Molensluisjes en inlaatduikêrs zijn niet in het rood aangegeven, uitgezonderd die in rivierdijken gelegen.
Tot meer duidelijke aanwijzing van de boezemwateren zijn daarbij de benamingen in het rood gesteld.
VERKLARING VAN TEEKENS.
Schepradwatermolen.
‘ Vijzelwatermolen.
'♦'’) Stoomgemaal met aanwijzing van het aantal paardekrachten.
De onder hef stoomgemaal geplaatste letter geeft het bemalingswerkfui^ aan: s. scheprad, p. pomp, c. cent rifugaalpomp.
Rij bemalingswerktuigen, die het wafer op den boezem uitslaan, is geen cijfer gesteld; bij die, loelke het water aan de uitslaande molens toemalen, het cijfer 2, bij weder lager geplaatste het cijfer 3 enz.
Uitwateringssluis (U. sl.) ) Sluizen die H. sl. en S. sl. tevens zijn, of die tot gt;nbsp;een ander doel dienen, zijn aangewezen door het
Scliutsluis nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(S. sl.) ) eerste teelten en nader omschreven.
Grondduiker.
Peilschaal.
Zelfregistreerende peilschaal.
Peilmerksteen.
Zomerpeil van polders.
Terreinsb .o-tA in Imit-prc -tan nnaiarta. iro.-n A H. Hnf, daziimonl nnivL. geeft dl plaats der terreinshoogte aan. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.
Aangenomen middelbare vloed en middelbare eb, zomermaanden^er jaren 1871—1880).
Geringste diepte m decimeters van het vaarwater gedurende 1880 onder M. R. (1871-1880).
Dijkshoogte.
Kadehoogte. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;\
Rivierdijk gedeeltelijk kunstmatig verdedigd.
»iii«itttiiiwttiiMt Overlaat.
Overlaathoogte.
Straat-, grint-, schulpwegen, enz.
=—= Spoorwegen.
zijnde die over de
over een riviervak
Provinciale grens.
Grootte van polders in hectaren volgens meting den planimeter van Amsler.
op de kaart met
BOEZEMS EN STROOMENDE WATEREN.
I. Kleur van de regtstreeks op de rivieren uitwaterende polders en voorboezems. (Veronderstelde kleur van de zee en de rivieren.)
IL Boezem van den Overwaard.
Opperrlahte ran den boezem ongereer 190 M.A. Opperrlahte der polders die er op af wateren ongereer 12500 M.A. Poezemland ongereer 115 M.A. Met m,aalpeil is = A.P.; bij gunstige gelegenheid han echter het bestuur den boezem doen opmalen bij den molen ran Meder-Mardinxreld tot 0.10 en bij dien ran Gelhenes tot 0.16 M. P.A. Gewone zomerstand ran den boezem 0.30 M. -V A.P. De haden hebben eene hoogte ran 0.34 JA A.P. De bo-zem ontlast zich aan den Plshout, tegenorer krimpen, door twee sluizen op de Leb. Deinlating ran water heeft plaats uit de Merwede te Giessendam. Pij ouroldoende lozing op natuurlijhen weg wordt de boezem afgemalen op een hoogen boezem door acht windschepradmolens en een sioomschepradmolen ran 152 p.h.
De hooge boezem is groot 100 M.A. Met maalp'’il is 1.35 M. A- A.P. De haden liggen op 1.85 M. A.P. De hooge boezem ontlast zich aan den Mishout door twee sluizen op de Lek.
I1L Boezem van de Zederik. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;*
Opperrlahte ran den boezem ongereer 70 M.A. Opperrlahte ran de polders die er op afwateren ongereer 7300 M.A. Opperrlahte der rlietlanden 01 M.A. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;•
Met maalpeil is 1.42 ^1.7’. De bo''ze7nhaden hebben eene hoogte rail 1.80 à 2.00 M. A.P. De bezem heeft roor regtstreehsche ontlasting op de Leh eene sluis te Amnde en op de Litige eene aan den Arhelschen dam. Pij ouroldoende lozing op natuurlijhen weg wordt de boezem afgemalen op de Litige door het stoomgemaal aan den Arhel-schen dam. De inlating ran water heeft plaats door de sluis te Vianeti of aan den Arhelschen dam. Met gedeelte genaamd de Oude Zederih werd rroeger bij hooge standen ran den boezem afgesloten door de sluis te Meerherh. Sinds de haden rerhoogd zijn, geschiedt dit alleen roor het maaijen der rlietlanden.
Waterslanden aan den Arkelschen dam over
Gemiddelde stand..........
Moogste stand.........26
Laagste stand.........4
1V. Werkensche boezem.
V. Zevenbansche boezem.
VI. De Linge.
Maart 1876
Maart 1875
1871-1830:
1.06 M. A.P.
1.66 M. A.P.
0.35 M. A.P.
(Zie Geertruidenberg 2.) (Zie Geertruidenberg 2.)
De Linge ontvaiigt regtstreeks en uit verschillende powers het water van iiagenoeg het geheele gebied tusschen de/i Nederrijti eti Leitende JVaal gelegen, voor zoover Gelderland betreft, en van de Vijfheereulanden, gedeeltelijk onmiddellijk , gedeeltelijk door tusschenkomst van den boezezn van de Zederik.
Vroeger strootnde de Linge door Gorinchem vrij op de Merwede af, thans geschiedt de lozing bijna uitsluitend door hef Steenenhoeksche kanaal. Rij onvoldoende lozing op natuurlijken weg wordt het kanaal afgemalen op de Merwede door een stoomscheprad'molen van 156 p.k. te Steenenhoek.
Met kanaal wordt ofgeslofen van de Linge door de keer- en schutsluis Igj Gorinchem als.f^e Linge tot 2.52 JA. - Â.P. geklommen is, en de toevoer wordt dan zoo geregeld, dat dit peil tiiet overschreden wordt.
.^speren (boce/t de sluizen) .... Arielsc^eu dam .......... Gorinchem [Lingte)........ Gorinchem [Steenenhochs banaal). |
|
BUITENWATERSTANDEN
waargenotnen aan de Pijkspeilschaleti over 1871-1880 in M. fen opz. van A.P. Öeinirld.
Merwede. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;stand.
Goriiiekem.............. j ’ en
IlanUnJweld.............' ^M
U'erkendam {S. sl. itatemijtie}. . J g^”^^ Boren Maas.
Wondrickem.............vloed
i en
2.06
1.75
1 12
1 74
1.08
2 23
1.97
Hoogste stand
16/17 JUrt. 1876
Laagste stand
16
16
18
4.73
3drt.
2llrt.
ifrt.
1876
1876
1870
3.78
3.65
5.09
25
25
2/3
Sept. Sept, Sept.
Sov.
1875 nbsp;nbsp;0.25
1875 -3-0.33
1875 0.38
1874 nbsp;nbsp;0.12
AMSTERDAMSCH PEIL.
De 02} dit blad voorkomende hoofdmerken der naauwkeurigheidswaterpassing zipi aangebragt in:
toren » »
Register I, II
ran de protestantsche herh fe
T»
VERWIJZING.
en
Gorinekem, voorj/evel.
Aedickem^ n^. ^nmvzlak.
Leerdam,
Schoonreivoerd, noord:ïijde.
111, 1’quot; gedeelte, bevattende de beschrijving der peilschalen , hakkelbouten en andere verkenmerken langs de rivieren de Boven-
Rijn, Waal en Merwede van Emmerik tot Gorinchem, bijlage 1—7.
2'’' gedeelte, bijlage 8, bevattende bescheiden betreflende de rivier de Linge, uitgegeven van wege het Ministerie van Binnenlandsche Zaken (1854). -
Register IV, bevattende de beschrijving der peilschalen , hakkelbouten en andere verkenmerken langs de rivieren de Merwede, de Oude en Nieuwe Maas, van Gorinchem tot Brielle, met bijlagen.
1*“ deel Gorinchem-Dordrecht, uitgegeven van wege het Ministerie van Binnenlandsche Zaken, 1854.
Bijzonderheden omtrent de rivier de Linge vindt men verder in de ver-. kenningsstukken enz. betreffende de Linge, bezorgd door den Ingenieur L. A. Reuvens, 1865.
A.
R.
C.
II
F.
11.
I.
R.
SLUIZEN.
In den Noorder Lekdijk.
Inlaatduiker vooi' doi Kromme Rijn te Wijk bij
Duurstede, 1 schuif....................
en 2 rijoi schotbalken.................. Militaire inundatiesluis te Wijk bij Duurstede, 3 kokers elk........................
Wijdte nbsp;nbsp;nbsp;Slagbalk
in nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;boven
don in
dag. M.
1.23
1.60
Uitwateringsduiker vim eenige hooge gronden te
Amei-migen 02) doi Bovopolder, 1 rij schotbalke)i . 0.24
In den Zuider Lekdijk.
.Sluisben' bij het fort Everdingen, 3 kokers met schuiven, elk........................ Spoelsche ininwlatiesluis. Ben dein- en -3 rijoi schot-balken............................ Jubudduike)- i)i de haren van Uulenborg, :1 schuiven
1.80
N.A.1gt;. in M.
vloer.
tot 2.47 \
0.53 van 7.75. tot 8.50[
(einer.) 1
0.20
POLDERS OF WATERSCHAPPEN DIE GEHEEL OF GEDEELTELIJK OP DE KAART VOORKOMEN.
A-tlministvatieve indeeling'.
Ibdialvo do verwijzing naar de ligging op de kaart is achter do namen (1er polders en waterschappen opgegeven hunne administratieve grootte en het Provinciaal blad, waarin is opgenomen hun bijzonder reglement, zoo dit is vastgesteld.
PROVINCIE UTRECHT.
(Dl Utrecht drayeii de yereglemenfeerde poldei’s den Grootte p ,, , naam van watersclKQpfm.) nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;in H.A. * *”'*’• biaa.
Universiteits-bibliotheek Utrecht
RHENEN
PROVINCIE GELDERLAND.
docLmgt; /lt;atie
In de binnenwateren gelegen.
Schidsluis te Wijk bij Duurstede, tusschen lal 1” en 2- pand van den gekanaliseerden Kromme Rijn. 2 paar deuren........
Bewesten een overlaat met 4 schotbulk-sponninge)i.................... Schutsluis te Cothen, tusschen het 2quot; en 3^ ])und van dot gekanaliseerden Kronmie Rijn.
2 paai' deuren................
Beoosten een ovèrlaat met schotbalken . . Schutsluis te Werkhoven, tusschen het 3'‘ en 4” pand van den gekanaliseerden Kromme Rijn. 2 2^a,a)- deuren..............
Beoosten een overlaat met scholbalke)i . . 2 schulten op de. Ameronger wetering. . . .
0.34 1.90 7.90 0.80 | ||||||||||||||||||||||||
|
T PChlf^V Ol Oud l^'Ulcerbrock, (Slechts een zeer klein deel komt in den noordivesthoek op dit blad voor.) Lee Ol Rietsloot. (Boeiemlatia van den V/tartsche Lijn.)
Groot VuiJlcop. ( Wordt met andere n'aferscha2i2ien, iloor een stoomgemaal bemalen en loost op de Jfoit-tensche wetering. Komt slechts gedeeltelijk 02) dit blad voor.)
Sckdlkwijk, (Boezemland van de Schalkwijk-sche wetering. Komt gedeelfelgk oj) dit bbal voor.)
BlokhOVCU» (Wordt bemalen door een stoomgemaal, uitslaande 02gt; de Schalkwÿksche wetering. Komt gedeeltelijk op dit blad voor.)
HlPStfr. (Wordt bemalen door een stoomgenuad, aitslaande op de Schalkwÿksche wetering.)
Hel Gemeene laud ran Wijk bij Duur-Si^dc. (Bestaande uit boezeinland van het 2f' en 8e pand van den Kromme Bijn: de landen bemalen door den molen in het Wÿker-broek en de landen afwaterende door een 5;s 1 sluisje of) de grachten ran hef kasteel te Wijk buurstede.)
1^ j Het Wijkerbroek. (Bemt de landen, he-■g-S 1 inalen door dm molen, in, het -fFÿkerhroele.) “ I Leuterreld eu Melkweg. (Bestaande voor '2 nbsp;nbsp;nbsp;1 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;een gedeelte uit boezemlarwi van de Ameronger
A nbsp;nbsp;nbsp;1 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;wetering en gedeeltelijk uit boezemland ran
\ den Kromme Bijn.J
4066 2866 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;97
IM6 286-2 nquot;. 98
1764 1868 n\ 186
Wijziging 1881) nquot;. ‘ 76
676 idem.
166 idem.
1147 Iflna n^\ 96 Wijzigingen
188-6 nquot;. 69
718 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;idem.
6l-~i nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;idem.
KANALEN EN STROOMENDE WATEREN.
De Kromme Rijn.
Dd Kromme Hyii strekt sich vit van Wyk by Duurstede tot U/reebt eu beeft eeue feuyfe van 27 K.M. f/iudyds eene vrij afstroomende rivier is iiij i/mns te Wijk bij D)vnrsfede door weiten duiker met schuif afgesloten van de Lek.
In de jaren JSfi7—1871 werd dit water voor bef deel van Wijk bÿ Duurstede tot den benedenmond der Langbroeker wetering, voornamelijk met bet oog op militaire inundatie en tevens tot verbetering de/’ scheejwaarf, met af'mijding van verscbi/lende bochten en doorgaande verruiming gekonaliseenl en in 4 2gt;(inden verdeebl.
Jlet Ie pand lang IKAi M. strekt zich ^df van de duikersluis in den Lekdijk te Wijk by Dnursteile tot de schutsluis aldaar.
De breedte oj) den u'atcrspiegel van dit jnind is C, M., terwijl de bodem ligt gemiddeld op 2.dy M. -I-K.A.D. Dit gedeelte der vaart staat in verband met de gi'acbfen van D'jjk Inj Duurstede.
Ket 2e jiand, lang ongeveer 4.0 K.M. strekt zieh uil van de schutslui.s te Wyk bij Duurstede tof de schutsluis te Cothen. J)e breedte op den watersinegd van dit jumd is 16 M., terwijl de hoogte van den bodem afloojd van ii.nS tot O.tk'l M. -F K.A.l*. DU 2e jiand heeft, door de fothergrift, die boven ile schutsluis te Cotlnm, noordoostwaarts afsfroond, open gemeenschap met de Langbroeker ^refering bj de Statenbrug en kan door middel van een gegraven kanaal en de inundaticslui.s te Wgk bij Duurstede ivater ontoangen uit de Jwk. (Bij standen der Lek lager dan ü.it6 M. -F K.A.P. is dt noodig daar alsdan niet genoegzaam kan worden ingelaten door den liyksduiker.) ]fet peil aan dé Statenbrug regelt krachtens oude rechten hef inlaten van hef n-ater fe Wijk bij Duurstede, moetende aan die brug zooveel mogelgk de stand van 2.2‘~t M. K.A.D. bereikt worden. ](et overtollige waf.er van het 2e jmtid siroond aldus door de Cothergrift en de Langbroeker Wetering vry af op het 4e 2^and. Dit gedeelte van den Kromme Dijn staaf door eene sluis, gevormd door 2 schutten, in verband met de Ameronger liefering.
tiet lie 2uind, lang 6,7 K.M., strekt zich uil van de .schufslui.s te Cothen tof de schutsluis ie Werkhoven. De breedte 02) den waterspiegel van dit 2mnd is 14 ^L, terwijl de bodem afloopt van tC'lt! tof D.iift M. S.A.l\
Jfet 4e jiand, lang 20.7 K.^f., strekt zich uil van de sluis fe D'erkboven tot de Singelgracht te Utrecht. De breedte 02) den ivaferspieget is van 12 tot 21 M., tenvijl de hoogte van den bodem afwisselt van O.lt;rs -b fot 1.76 M. - y.AJ\
Jioor middel van. schidslutzen staan drie zijkanalen, voerende naar de buitenplaatsen Kouwcringen, Stoefwegen en Bijnwijk met dit gedeelte van den Kromme Hijn in. verband.
Jfet kanaal Wordt gevoed, 'behalve door de invloeieaale 'weteringen, fe Wijk by Jluur.^fede uit de. J,ek door eene duikersluis of, zoo noodiy, door de milifaire inundatiesluis aldaar. Deze toevoer ivordt gepaald bij een waterstand van, 2.26 M. L.A.D. aan de Stafenbrug te Neder Langbroek.
De loozing van overtollig water heeft plaats door overhadsfuizen naast de schutsluizen en voorts lang.s de Singel en stadsgrachten door de Weerdsluis fe Utrecht.
De Kromme Kijn i.s in beheer en. onderhoud:
van. de duikersluis te Wyk bij Duurstede tot de schutsluis aldaar bij de gemeente Wijk bij Duurstede;
van de schutsluis fe Wijk bij Duurstede tot den benedenmond der JAingbroeker Wetering, bÿ de Milifaire Denie;
van den benedenmond der langbroeker Wetering tof de t^ingelgracht ie Utrecht, bÿ de provincie Utrecht.
P^. Voor het niet gekamdiseerde gedeelte van den 70'omme Jlijn is een Reglomont van politi*' vastgesteld bÿ Kon. besluit van 8 Sf.pt. 18^2, Staatsblad 218.
2quot;. Voor het niet gekanaliseerde, gedeelte van den Kromme Bÿn is een Reglement van politic rast-gesteld door de J^roc. Staten van Utrecht 021 28 Nov. 18fV), goedgekeurd bij Kon. besluit d.d. 11 Debr. isyt; nquot;. 18, J*roo. blad 181)6 nquot;. 27.
Wato'slaDde)). in M. -f- N.A.P. gedH)'e)ide de Jaren 1881—1890 icaaryenome)) op dot Kromme Rijn. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(In de maand Mei loopt het zcaler eenige dagen af voor hel roeren ran schoinv ore)‘ de stadsiverren enz. te Utrecht.) |
Langbroeker Wetering.
De langbroeker ]reteri)ig loopt ru)i Orerkmgbroek in Noordwestelijke richting doo)' Neder Langbroek, lu)igs het kasteel .Sterkenburg oi valt eren, boren de Odijke)- brug m den Krom)ne, Rijn. Zij heeft eene lengte van ongereer 13 K.M
Waterstanden in M. -(- N.A.B. geduroide de Jaren 1881—1891) )(:aargeno)nen 02) de Langbroeker Wetering.
Plaats v.nn waarneming. j nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ä nbsp;nbsp;nbsp;II nogs to stand. : nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Laagste stand.
t^lei-imibi un te f)nr.fAiti!iliroi.l;. nbsp;. nbsp;. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;2.:).b nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.1.00, nbsp;11 Febr. nbsp;ISSl nbsp;. nbsp;nbsp;nbsp;Z.OTi. nbsp;18 Jan. nbsp;nbsp;1.88!)
■20 Se]gt;t. 1,882
Sta/mbnig te Xeiler-Lnitglirnel,- nbsp;. nbsp;. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;2.-^, nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;2.7b. nbsp;11 Febr. nbsp;1,881 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1.8,8, nbsp;19 Nor. nbsp;nbsp;1881
Itijzenbiirijxiliii Brug......1.1:1 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;3.irgt;. nbsp;11 Febr. nbsp;1881 nbsp;i nbsp;nbsp;0.99, nbsp;Ib Nor. nbsp;nbsp;1,881
21 Nor. 1882
De Schalkwÿksche Wetering.
De .SchalkwiJksche Weteriiig ontstaat in de, nabijheid ran den Lekdijk onder de. gemeente. .Schalktrijk, loopt in NoordiresteliJke richting door het do))) .Schalkwijk en ralt tusschen Jiitphaas en Vreeswijk in den Vaartsche Rijn.
Van eren boren .Schalkwijk is de Wetering rom' kleine schuilen beraarhaar.
De Ameronger Wetering.
De Ameronger Wetering ontslaat in de hooge gronden ten Ntgt;ordireslen ran Antermigen en loost doo)- eene sluis, ttil twee schutten bestaande in den Krmnme Rijn, otigeree)- Silt) M beneden de schalsluis bij Wijk bij Duurstede.
De schutten aan den mond dienen oni de wetering o]) peil, ongereer 2.99 M. -J- N.A.B., te houden, ten einde haar met kleine schuiten Ie kunnen beraren.
Do Bisschopsgraaf.
De Bisschopsgraaf strekt zich uit ran de stad Culenborg tot de Linge bij Tricht en heeft eene lengte ran 8.3:1 K.M. Bij eoi waterstand van 1.10 M. -j- N.A.B. bij de sluis aan de Nust heeft het kanaal eene breedte van 5.10 M. lot 6.70^ M. en eene minste diepte rail 0.70 M. Het dient voornamelijk rooi-afwatering van aangelegen gronden en is tevens vorn- kleine schepen bevaarbaar. In. het belang de)- scheepvaart en afwatering zijn aan den mond twee schutsluizen aanwezig, icaarvan één dient bij hooge en, één bij lage ivater-standen op de Linge. De Bisschopsgraaf wordt gevoed door het wato' van acnigelegen gronden en doo)’ inlating uit de Lek, met welke ricie)- zij dooide grachten ra)i Culenborg i)i verband staat. ZiJ loost oji de Linge doo)- de sluizot aa)i de Nust of icordt bemaloi doo)- een stoongemaal aldaar. Zij heeft geen rast kanaalpeil. Bij eoi stand hooge)- da)i '1.40 M. -j- N.A.B. 02) dot boezem, begint het stoomgemaal te wcrkoi oi bij eoi stand lager dan 1.10 M. N.A.D. 02) de linge wordt de sluis aan den mond gesloten.
Als de Linge een stand bereikt van 2.30 M.-[-N.A.P. en e)- wordt geniale)!, mag niet meei- worden geschut.
De inlating van water uit de Lek te Culenborg heeft plaats door eene duikersluis, u-elke in het juai- 1779 is gelegd voor doi ioevoei- va)i water tot het drijven van de toen bestaande geweeifabriek te. Culeid)org. Zij irordl thans beheerd en onderhoudeii door de gemeelde.
liet kanaal is in beheer eii onderhoud, voor het gedeelte van Culoiborg tot de Nieuwebrug (de Meer) bij den 2)olde)- ra)i Beusichem enZoelmond en rooi-het gedeelte van de Nieuwebrug tot aim de Linge bij de gemeente Culenl)org.
De Mauriksche Wetering.
Deze wetering werd gegraroi omstreeks 1330, toen Maurik, Bek, Ingen en Lienden run Lambert, hee)- van Buren het recht kochten eoie weto'ing of watergang ie graven tot in de Kornc. Zij is lang ongevee)- 17 K.M. en loopt run af den. Rijndijk ondei- de gemeente Lie.n.de.n in westelijke richtim/ langs Ingoi, daarna zuidwaarts ran Maurik tot ziJ vereenigd met de Ak-kersche wetering in de sladsgi-acht ran Buren valt. Door deze gracht en de Korne kond het iratei- op de Linge.
Tull eu ’t Waal. (Boezemland van den Vaartsche Bÿn en de buitendijks gelegen landen genaamd de Steenwaard.)
Het Goueene land van Cothen. (Boezemland vaii het derde pand van den Kromme Bijn.)
AuierOUfjer Weierluf/. (Boezemland can de Ameronger Wetering.)
I30V6U2)0ld6r. (BnHendÿks gelegen Linden, uitwa-teremle ten tresten van Amerongen op den Neder-Bijn.)
iKDlobrOCk. (Boezemland van den lAangbroeker wetering.
DvlcbcryCU. (Boezemland van den Langbroeker wetering. Komf gedeeltelijk op dif blad voor.)
HljU ru Dijk. (Boezemland van den Ivromme Bijn beneden de schutsluis te Werkhoven. Komf gf'deeUelÿk 0}) dit blad vooi'.)
HoutCU. (Boezemland van den Vaartsche Bijn. Komf ged elfelijk 02) dil blad voor.)
747 1866 ,,•*. 161
1216 1866 W'. Km
‘t7ü 186-'ï nquot;. lol
617 187'2 im. 98 Wijziging 1886 nquot;. 68 240r, 1865 W\ 81
fini 1866 n^. rm ^^'ij^iging 1868 n^.167 1882 W\111
3Ô64 1866 n^ 168
6.346 1863 n« 109
1881 W\J17
Buiten den Noo)-der Lekdijk bevinden zich eenige polders u-elke geen ufzonderlijk besluu)- hebben. Ilio-vcin zijn de voornaamste:
BuUoiU'CKll-d. (oniler Jc t/mieentm llooten on WJl: hij Omir.Uede).
Bossemvaard.
BuUoiWaard (gemeenfo Wijl.- hij Buurrtede).
Koormcaard.
Alle door sluisjes 02) de Lek uitwafcrende.
POLDERDISTRICT CULENBORG. (2370 H.A.) bevattende de onderdeelot:
Dolde)- Culenborg met onderhoorige landoi. (inercan leuteren ongereei' 360 ILA., gelegen ten noordwesten van de Weer Wetering, af op de Bisschopsgraaf, terwijl ongeveer 2060 II.A. hun wafer brengen oit de Linge, door middel van een stoomgemaal ten oosten van Le/rdam. Komt gedeelfetÿk op dit blad voor.)
stad Culenborg Ol omgeri)ige)l. (Walert galixUelgls af op ie Bhlt;-sdiopsgraaf m geileelMijlt op de Liiige door het stoomgemaal te (.eerdam.)
POLDERDISTRICT BUREN. (5516 1LA.)
bevattende 7 miderdeeleu, u-aat-run op dit blad voorkomen de 2)6lders:
Beusichem en Zoeltnond. (1266 II.A.) Bestaand,; nU de gronden, afwaferende 02) de Bisschofisgrtutf en gelegen ten zuidoosten van de Weer Wetering. Eenige IJeciuren, gelegen ten oosten van den Aalsdÿk, wateren af door de Bavensicaaijsche sluis,
Tvlcht. (1004: II.A.) Wordt bemalen door de Trichtsche molens, welke hun ivater brengen op de Linge. Komt gedeeltelijk 021 dit blad voor.
l^HltrDluJSGB. (SGl II.A.) Wordt bemalen door de Buurmalseusche molens, welke hun wafer brengen op de Litige. Komf gedeellelÿk ojt dit blad voor.
AscIl. (010 II.A.) Wordt bemalen door den Buurmalseusche benedenmolen, u-elke het water brengt 02) de Linge, door de Buurmalseusche sluis. Eenige Hectaren, gelegen ten nofwdoosten van den Aalsdÿk, wateren af door de Bavenswaaysche sluis. Komt gedeeltelijk op dit blad voor.
Achte)- den Haag. (36S II.A.) Ligt, voor zoover dit blad betreft, gemeen met pokier Asch. Komt gedeeltelijk 021 dit blad voor.
Bu)-en e)i Krichem. (892 H.A.) 0p dit blad komt sieMs mi tMn deel roor, aficaterende oji de Mauriksche en Grasbroeksche icefering.
POLDERDISTRICT NEDER-BETUWE. (14119 H.A.)
bevattende 18 onderdeelen, ivaarvan op dit blad voot-komen de polders :
RavettSWaag, (477 II.A.) watert gedeeUeiyii uit door de Kacens-waaysche sluis en gedeeltelijk door de M’aui'iksche sluis op eene wetering, die het water in de grachten van Buren loost.
IlijSWijk. (884 II.A.) Watert uit door de Byswijksche sluis.
Maurik. (1423 H.A.) Watert af op de Mauriksche leeiering. Gedeeltelijk boezemland, terwÿl twee blokken, de Menfen en het Broek, hun water door sluisjes toozen.
Dek Ol Wiel. (-530 II.A.) Boezemland van de Mauriksche ivetering. Komt gedeeltelijk op dit blad voor.
Ingen. (920 II.A.) Voor het gedeelte, op dit blad voorkomende, genaamd Ingensche veld, uitwuierende door een sluisje op de Mauriksche wetering.
0m))ieren. (648 II.A.) Voiw het gedeelte, op dit blad voorkomende, afwaferende op de Ommergraaf, gedeeltelijk door een sluisje gedeeltelijk boezemland.
Dchtëhl (1107 II.A.) Slechts een zee)' klein deel komt op dit blad voor.
Zandivijk. (655 II.A.) llet gedeelte 02) dit blad voorkomende, Bekiert genaamd, watei't af door een sluisje op de Ommergraaf.
Zoden. (1432 H.A.) ran het gedeelte op dit blad voorkomende, wateren Zoeten en het Zodensche veld door sluisjes en de Zandkampen vrÿ af oj) de Grasbroeksche wetering, terwÿl de Heeskam2) door een sluisje loost op de Mauriksche wetering.
Kajiei en Ke)-k Avezaath, (1262 H.A.) nu gednUe op dit blad voorkomende, genaamd Grasbroek, watert door een sluisje af o/) de Gras-broeksche wefering.
Builoi dot Zuido'-LekdiJk bevinden zich nog eenige2)olde)'8 niet genoe))id hi stacd B bedoeld m art. 1 der Algenieene bepidingoi van het Regionen! op het beheer der Rivierpolders in de prorincte Gelderland. Hierraii zij)i de voornaamste: de GoUlferdinger en Everdinger waarden. (111 II.A.) Gedeeltelijk in ZuidhoUand gelegen. (Prov. blad van Gelderland 1859 u'\ 86.) de Rigt;Aiche))ische waarden. de Beusichemsche waard, de, RiJswiJksche Buitenpolder, de Waarde)) van Gravenbol. de Mauriksche en Keksehe iraarden, aHe iimr shiisjp« np ae LUi en den Neder-Bijn uitwaterende.
PROVINCIE ZUIDHOLLAND.
de GoUberdinger en Everdinge)- waarden.
.SlfUita feu zeef IJeii, deel Jer provincie ZiiMnllutu) knmt op dit blad roor.
TOELICHTING.
Polders hebben op de kaart in verschillende tinton de kleur van den boezem waarop zy afwateren.
Polders door eene bies van donkerder tint omgeven, brengen het water niet rechtstreeks op don boezem maar eerst op eenen anderen polder. De alzoo by elkander behoorende polders hebben golyke tint.
By polders, die afwateron op meerdere polders of boezems is de kleur dienovereenkomstig gestroopt.
Hooge gronden, boezem- en vlietlanden zyn niet gekleurd.
In hooge gronden zyn de voorname stroomen en waterleidingen aangegevon mot de kleur van den boezem, waarop zy afwateren; eene bies van dezelfde kleur geeft de grens aan van het gebied der landen, die er op afwateron. Bij do Kromme RUn en de Linge is ook het gebied van do voornaamste zijtakken met eene bies van de kleur dier wateren omgeven. Alleen in bandykon zyn de inlaatduikers in rood aangegeven.
Tot moor duidoiyke aanwijzing zyn by de voornaamste boezemwateren de benamingen in rood gesteld.
Pijltjes in rood geven de richting van don stroom aan.
Moerassen zyn overkruis gearceerd.
VERKLARING DER TEERENS.
«
f(K 42)
re-tf
Uitwateringssluis.
Schutsluis.
Schepradwatermolen.
Stoomgemaal met aanwijzing van don aard der krachten (s. sdieprad}.
Grondduikor.
Hoofdmerk dor nauwkeurigheidswatorpassing.
Secundairmerk der nauwkeurigheids waterpassing.
Rogiptreorondo peilschaal.
Peilschaal.
Peilmerkstoen.
Dykshoogto.
Kadehoogte.
Zomerpeil van polders.
Gewenschte zomerstand in polders.
bemaling en bot aantal paaide-
ARCHIEF
U .RfoJfhunni
aA/y/fJir/u.vi’/iP
X.p. t/.H
//‘lA’St 20(2 HA
rAintlf)»^^/-^ â
/Û.7Û
4r^H lufAJ
RIVIERWATERKEERINGEN.
De dijk langs den rechteroeve)- ra)) de rivier de Neder-RiJn en Lek te Amo-ongen, bij de. herberg „de Roode Leemv”, sluitende aan de. iiooge gronden is van, daar tot au)) den Hoogendijk otide)- Vreesirijk nabij het Klaphek, in, onderhoiid bg het Hoogheemraadschap van den Lekdijk Boroidams. Van. de sluizen daarin, gelegen, die op dit blad voorkomen, is de militaire, inun-dutiesluis ie Wijk bg Duurstede in onderhoud, bij de. Militaire Genie en- de inlaatdijke)- rom- den Krmnine Rijn aldaar, biJ ’s Rijks Waterstaat.
Langs dm linkeroeve)- der rivier, ra)i Door)gt;enburg tot aa)t den DiefdiJk, is ee)ie doorgaa)ide bedijking in onderhoud bg de dijkstoelen wan de aangrenzende polderdistricten Over- en Neder-Betwee. Bare)) oi Cnloiborg.
Vorn- dit blad zij)i hierva)) uitgezonderd:
De, wallen van het fort Everdingen, vooi- zooverre zg de walerkeerhig uilmaken, en de Spoelsche inundatiesluis, welke m miderhoud zij)i bij de Militaire, Genie.
De i)ilaatsluis te Culenborg, welke, m onderhoud is biJ de. (/emeente Culenborg.
WATERSCHAPPEN EN REGLEMENTEN.
Reglement voor de waterschappen in de provincie Utrecht, vastgesteld 4 December 1857, goedgekeurd bij Koni)iklgk besluit ra)i 28 Januari 1858, Prov. blad 'n”. 19.
Waterschap do Gemeene Boezem van de Hoonwetering.
Dit boezemu-aterschap u-erd ingesteld toi gevolge van de oprichting ran een gemeoischappeUJk stoomgemaal dooi- de waterscha2)pen Groot VuiJlcop, de K))oest, Wulre)i en Klei)) VuiJlcop. Alleen een gedeelte van Groot VuiJlco2) komt 0)) dit blad voor. Het regle)))e.nt is vastgesteld 8 December 1881, goedgekeurd bg Kon. besluit van 27 Novonber 1881 n”. 12, Proi\ blad 1881 n”. 112.
Hoogheemraadschap van den Lekdijk bovendams.
Het hoogheemraadschap, groot 31670 H.A., strekt zich, voo)- zoovo' dit blad betreft, uit over alle lande)) oostelijk begrensd doo)- de)) Rijksweg Utrecht—Arnhem, den Krasiceg en den Veerweg onder A)ne)-onge.)) en zuidelijk door de noordelijke oevers der Lek. Het is alleen een dijkcollege. De zorg VOO)' het behee)' e)) het o))derhoud ia)) dot Lekdijk bovendams van Amerongen tot voorbij Vreesivijk met efnige daarbij behoorende. oereru-erken is aan dit college, 02)gedragen.
2^0 HA
Ztis/rHNcIie
(/fOHfeV 23Â HA gt;1
Aangenomen middelbare (»ver do zomermaanden
G(‘ringste vaardiepte in 11871—1880).
Terreinshoogte in Meters Iioogh* aan.
rivierstand 1871-1880.
decimeters
in
De oprichting ra)i het hoogheonraadschap dateert ran Dinsdag róé»-St. Maarten 1323.
Het reglement is rastgesteld 6 Mei en 30 Juli 1856, goedgekeurd bij Kou. besluit ran 23 Augustus 1856, n”. 77, Prov. blad 1856 iG^ 71). Wijzigingen zg)i te vinden in de Prov. bladen 1856 n”. 87, 1878 n”. 7 en 1879 iG. 81.
Het reglement houdende. be2)ali))gpu omtrent de dijkslasten en de rerdediging de.s dgks is ie rinden in Prov. blad 1867 )G. 54.
Verordening op liet bouwen op zee- en rivicrwatcikcerendo dijken in de provincie Utrecht, vastgesleld 9 Noronber 1881, Prov. blad 1881 )G. 122, goedgekeurd bij Kon. besluit van 14 December 1881 nquot;. 14.
Reglement op het onderhoud en gebruik der wegen in de provincie Utrecht, vastgesteld 8 November 1853, goedgekeurd bij Kon. besluit ran 25 Nove))iber 1853 )G. 95, Prov. blad 1853 )G. 102.
Kene wijziging is te vinden i)) Prov. blad 1857 n”. 88.
Reglement op het beheer der rivierpolders in de provincie Gelderland, rastgesteld 24 Novei)d)e)- 1892, goedgekeurd bij Kon. he.sluil va)i 24 A])ril 1893 )G. 39, Prov. blad 1893 )G. 74.
Waterschap van de Lingo uitwatering. Zie Rhene)) 3.
liet reglement is rastgesteld bij Kmi. besluit van 2.1 Octobe)- 1880 iG. 15, Staatsblad rG. 183.
Reglement op het onderhoud der Linge en der daaraan verbonden Algemcene Watergangen, vastgesteld 15 Juli 1864, goedgekeurd bij Kon. besluit van 16 Februari 1865 )G. 36, Prov. blad 1865, n''. 60.
Reglement op do wegen, voetpaden en tramwegen in de provincie Gelderland, rastgesteld 21 Novembe)- 1888, goedgekeurd bij Ko)). besluit ran 10 April 1889, iG. 52, Prov. blad 1889 nquot;. .59.
VERVENINGEN.
Beooste)) de)) straatweg van Maarsbergo) naa)- Leers)im, is eo) terrein-gedeelte (het Veld genaamd) in vervening krachtens het reglement op de veenderijen in de provincie Utrecht, ■vastgesteld 10 November 1859, goedgekeurd bij Kon. besluit va)i 21 December 1859 n”. 49, Prov. blad 1859 n”. 114. Wijzigingen zij)) te vinden in de Prov. bladen 1861 )G. 101, 1866 n”». 6.3 en 64, 1871 iG. 10, 1881 iG. 88 en 1885 )G. 75.
buitenwaterstanden waargenome)) aan de RiJkspeilschalen over 1871—1880 herleid tot M.^K.A.P. | ||||||||||||||||
| ||||||||||||||||
BOEZEMS EN STROOMENDE WATEREN. (Vervolg.) |
tnlaüng vanJjekwater door de inlaatsluis te Culenborg. De loozing geschiedt door de sluize)-) aan de Nust, zoo noodig )net behulp va)) ee)i stoomgemaal aldaar, op de Lvnge.
De gemiddelde zomerstand van den boezem is 1.40 M. N A P raïri’waRr\n°^ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^^^^'^^^^’ ^^^ ^^ai men )joor 'de scheep-
Ho()ger dan 2.1)0 M. ƒ N.A.P. wordt de boezem niet opgezet. Het gebied van de)) boezem is groot rwim 1600 H.A. (Zie blad Rhenen 3)
j nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;- dii fFbied de grachten van Culenborg.
«f lt;1^ Zoelmondsche uitwatering, gerekend als tot de)) boezem te behooren, al zijn, zij ook dom' een sluisje daarvan ge'scheiden.
Kijkswater
lémea» Dien#
rUan 2 Dea Haag
In Meters boven iï.A.A
Meters ten opzichte van N.A.P., zynde die
in een riviervak gedurende 1894 by M. R.
boven N.A.P. Het decimaalpnnt wyst de plaats der torreins-
Rivierdijk gedeeltelijk kunstmatig verdedigd.
Kribben.
Straat-, grint-, schelpwegen, enz.
Spoorwegen.
ITovimdalo grens.
(Jroottlt;‘
van oon polder of stroomgebied in hectaren volgons meting op de kaart.
BOEZEMS EN STROOMENDE WATEREN.
1. nbsp;nbsp;nbsp;Kleu-r van de rechtstreeks op de rivieren uitwaterende polders en voorboezems. (Veronderstelde kleur van de groote rivieren.)
11. nbsp;nbsp;nbsp;10 pand van den gekanaliseerden Kroinino Rijn.
DU pitnd ontmiiyt water uit de Lek door den inlaatduiker te Wijk bij Duurstede en loost door eene schotbalkshiis, naast de selmtslnis op» het 2^ pand.
liet gebied is groot 115 II.A. Zie voor waterstanden de beschrij-ring van den Kromme ItiJn.
111. nbsp;nbsp;nbsp;Boezem van den Vaartsche Rijn en het Stadswater van Utrecht.
Deze boezem ontvangt behalve het ivater der daarop aficaterende hooge gronden, weteringen en daarop uitstaande fwlders, het under van den Kromme Rijn, de Minstroom en het bovenpand der Billsche vaart, ivaarmede de boezem is open gemeenschap staat, evenals met het Merwede kanaal boven de sluis bewesten Utrecht en den Leidsche Rijn boven de sluis te Stadsdam; voorts het water uit de Lek, ingelaten te Wijk bij Duurstede door den RiJksduiker tot voeding van den Kromme Rijn en de Langbroeker Wetering en bij zeer lage rivierstanden ook door de militaire inundatiesluis aldaar, en te Vreeswijk door de hulpschutsluis, de schutsluis der gemeente Utrecht en onder sommige omstandigheden ook door de Koninginnensluis.
Het gedeelte van, den Leidsche Rijn bewesten het Merwedekanaal, kan door een schut- en schotbhlksluis rail den boezem ivorden afgesloten.
Het 2« pand en het niet gekanaliseerde gedeelte van den Kromme Rijn staan met elkander in open verbinding door de Cothergrift en de Langbroeker Wetering.
De boézem ontlast zich op de Vecht door de Weerdsluis, langs twee door het boezemwater gedreven molens wederzijds de Vecht beneden de Weerdsluis, door een’ duiker met schuif even beneden de KnoUenbrug en met eene kleine vrije afstrooming doo7- PiJlsweerd beneden de Roode brug.
Op dit blad komt voo7' een gedeelte vaii het gebied van het 2^ en D pand van den Kromme Rijn en een gedeelte van het gebied van den Vaartsche Rijn.
Behalve de Langbroeket- Wetering komen op dit blad in het gebied van dit gedeelte van den Kromme Rijn nog voor de VlowiJker wetering oi de RiJnsloot, wier gebied afzonderlijk door eene bies is omgeven. Van het gebied va,n den Vaartsche Rijn komen op dit blad voor o. a. de Lee en Rietsloot, de Houtensche ivetering, de Schalkwgksche ivetering en de Wule weetering, wier gebied afzonderlijk door eene bies is omgeven.
Dit gebied is ongeveer 28800 11.A. groot, waarvan:
| |||||||||||||||
(Zie de bladen Amersfoort 3, Utrecht 4 en Gormehem 2.) Watersteniden in M. -|- N.A.B. over de Jaren 1881—1890. |
Pl.aats v.an waarneming. ^^ïtand'''*^ Hoogste stand. i | |||||||||||||||||||||||||
|
Zie voor iraterstanden de hel hoofd „Kanalen”.
Laagste stand.
0.14. 20 ifei 1890
0.1-2, 2-2 Mei 1890
0.17, 20 Mei 1890
Kromme Rijn en Langbroeker Wetering mider
IV. 3* pand van den gekanaliseerden Kromme Rijn.
Dil pand mitrangt, door eene schotbalksluis, naast de schutsluis te Cothen water run het fweede en loost door eene schotbalksluis, naast de schutsluis te Werkhoven op het 4quot; 2m)id.
Het gebied is groot 2170 H.A. Zie voor u-aterstanden op den Krommen Dijn, maler het hoofd „Kanalen”.
, V. Do Lunterscho beek.
De Luidersche beek loost ie Amersfoort door twee schotbulksluizen 0)) de Eein, irclko rivier in open gemeenscha)) staat met de Zuiderzee. Slechts een klein deel van het gebied der beek komt op dit blad roor. (Zie de bladen Amersfoort 1, 3 en 4 en Rhenen 2.)
VI. Do Ameronger Wetering.
_ Deze boezem slaat door eene schutsluis, bestaande nit tivee schutten, in rerband met hel 2‘^ pand van den Kromme Rijn. De schutten dienen om de ivetering zooveel mogeUjk op peil te houden, overeenkomende met o))geveer 2.90 M. -f- N.A.P. Het gebied is groot 1010 H.A.
VIL De Lingo.
De Linge ontvangt het water van nagenoeg alle landen begrensd door Neder-Rijn, Lek en Waal, gelegen ten oosten van de Zederik en' het gedeelte der Linge beneden den Arkelschen dam.
Voorzoover in Gelderland gelegen geschiedt de afwatering dezer landen gedeeltelijk onmiddellijk, gedeeltelijk door middel der boezems van de Bisschopsgraaf en van de Mark en voor het gedeelte in Zuidholland gelegen gedeeltelijk direct en gedeeltelijk door middel van den boezem van de Zederik. Behalve door de militaire iiiundatiesluizen kan op dezen boezemwater worden gebracht uit de Waal door de inlaatsluizen te Tiel en te Gorinchem en uit de Lek langs de Bisschopsgraaf dooi- de inlaatsluis te Culenborg.
Het geheele gebied van de Linge is ongeveer groot 71000 ILA. waarvan: 59 400 II.A. direct
1 600 nbsp;„ nbsp;nbsp;dooi' middel van de Bisschopsgraaf
^'^00 nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;„ Mark
'^300 nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;„ nbsp;Zederik
op de boezem komen. (De laatstgenoemde gronden ivatcrcn ook af op de Lek door de uitwateringssluis en door middel van het stoomgemaal te Ameide.)
Op dit blad komt in dit gebied voor de Mauriksche ]\9‘tering, icier gebied door eene afzonderlijke bies is omgeven.
(Zie de bladen dorinchem 2 en 4, Rhenen 2, 3 en 4 en Arnhem 1 en 3).
VIH. Boezem van de Bisschopsgraaf. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1 1
Deze boezem wordt gevoed door het water der aangelei^^yi-^te^l]) dooi-
SLUIZEN.
In den rechter Maasdijk.
Wijdte m den dag in M.
Slagbalk-
diepte Schutkolk-boven lengte
N.A.P in M.
in M.
A. nbsp;nbsp;nbsp;Alpheiische tiitwateringssluis, 1 paarpuntdeuren en 2 rijen schotbalhen.................
B. nbsp;nbsp;nbsp;DreumelscheulLvateringssluis, 1 paar puntdeuren en 2 rijen schotbalhen................
In den linker Waaldijk.
C. nbsp;nbsp;nbsp;Uitwateringsduiher te Bom/nel bij het stoomgemaal ten behoeze van de ververschttig der stadsgrachten. IJzereti buis met hiep...........
In den rechter Waaldijk.
D. nbsp;nbsp;nbsp;Lnlaalduiher te Piel, 1 schuif..........
E. nbsp;nbsp;nbsp;Jtiundatiesluis beneden Piel, inlaatsluis voorliet inuudatiehatiaal naar de Linge, 2 openingen afge-
3.90
3.15
POLDERS OF WATERSCHAPPEN DIE GEHEEL OF GEDEELTELIJK OP DE KAART VOORKOMEN.
Administratieve indeeling.
Achter den naam der polders of waterschappen is opgegeven hunne administratieve grootte.
en de stad Buren, aftvaterende met den polder Asck doo de Buurmalsenscke sluis.
3.75
2.75
laaaste punt der kuis 0/0 nbsp;nbsp;6,60
0.35 4.30
sloten door 5 sekoibalkrijen en eene keering met elke opening
naalden
5.00
1.58
PROVINCIE GELDERLAND.
In den linker Lingedijk.
F. nbsp;nbsp;nbsp;Tedingswaardsche sluis, uitwateringssluis van het grootste gedeelte van polder Drumpt, 1 schuif 1.38
G. nbsp;nbsp;nbsp;Uitwateringssluis van het noordelijh gedeelte van
den J’ielsche polder en een gedeelte van polder
3.13
Drumpt 1 sc/iuif,..................
H. Scholbalksluis in kei inundaliekanaal van de
1.33
2.70
IKaal naar de Idn^e, 3 openini/en a ft/esloten door eHeapeninff
2 scAotbalkrijen
5.00
1.22
Jn de onmiddeUijAe nabijheid beneden H. zijn t/elepen:
1. nbsp;nbsp;nbsp;Uitwateringssluis van het zuidelijh gedeelte van den Pielsche poldei' en een gedeelte van den polder Drumpt, 1 schuif...............
2. nbsp;nbsp;nbsp;Uitwateringssluis van den polder Zentiewijnen en een gedeelte van den polder Drumpt, 1 schuif. I. Uitwateringssluis van den poldei' Wadenoijen, 1 schuif........................ K. Uitwateringssluis van de polders Üphemert en rarih , 1 paar puntdeuren..............
L. Uitwateringssluis van de polders Geldermalsen en Meieren, 1 schuif.................
M. Uitwateringssluis van den polder Deil, 1 paar puntdeuren.......................
N. Uitwateringssluis van den polderKnspijh, 1 deur 0. Boutensteinsche sluis; uitwateringssluis van den boezem vati de Marh, 1 paar puntdeuren.....
In den rechter Lingedijk.
P. Uitwateringssluis van den polder Buurmalsen, 1 paar puntdeuren..................
Q. UilvaJeringssluis van den polder Pricht, Ipaar puntdeuren.......................
R. Sluis aan de Kust. Schutsluis en uitwateringssluis van de Bisschopsgraaf op de Linge, 2 paar puntdeuren.......................
In verband met shiis R bevindt zich aan den oever der Linge eene schutsluis voor lage Lingestanden , 2 paar puntdeuren............. S. Uitwateringssluis van den polder Alariëmvaard, 1 deur........................
1.00
1.38
1.70
2.40
2.04
2.34
2.20
3.20
3.42
3.06
3.10
3.20
2.20
2.48
1.58
1.68
0.50
0.12
0.30 -^
0.10 4-
0.92
0.43
0.40 nbsp;nbsp;nbsp;38.50
kovenlettr
0.24
èenelenleur
0.40 44.00
1.69 nbsp;nbsp;0.15
KANALEN EN STROOMENDE WATEREN.
De Linge.
De Linge zieemt haz'en oorsprong in de Ovez'betuwe nabij Doornenburg ^ loopt in zvestelijhe richting en splitst zich aan de Jtarbrug in twee tahhen van welhe de noordelijhe Jiijnwetering en de zuidelijhe fVaalwefering wordt genoemd. Deze tahhen, op geringen afstand van en evenzvijdig met elhandez' loopende en zich van even boven tot even beneden Hemmen vereenigende, homen ongeveer ten noordoosten van Ochten zveder samen. Kronhelend westwaarts voortvloeiende neemt zij benoorden Kiel de Doode Linge op, stroomt zuid-zvaarts van Buren waar de Korne in haar uitvloeit en ontvangt beneden Lfzeht het zvater van de BisschopsgraeG'. Kven boven Asperen stroomt zij de provincie ZuidhoUand binnen en loopt in westelijhe richting hronhelend tot den Arhelschen dam, van waar zy in zuidelijhe richting tot gorinchem vloeit.
Jlet hanaal van Steenenhoeh neemt het grootste gedeelte van haar wafez' op en brengt het te Steenenhoeh op de Merwede.
Hroegez' stroomde de Linge door Gorinchem vrij op de Alerzvede af; thans is deze vrije verbinding afgesloten aan den mond der Groote haven door eene heersluis. Alet dae heersluis han, in verband met de overige waterheeringen in de haven, zvorden geschuK
Han haren oorsprong te Doornenburg tot den Arhelsche dam heeft de Linge eene lengte van ongeveer 95 K.AI. waarvazt het benedengedeelte tot de samenvloeiing met de Korne, lang ruim 36 K.M., wordt bevaren.
Hoorzoover de rivier op dit blad voorhomt wordt zij beheerd volgens de bepalingen voorhovieude in het tJieglement op het onderhoud der Linge en der daaraan verbonden Algemeene zvafergangen”.
De Loode Litige loopt van af de stad Kiel in tioordelijhe z'ichting en valt even boven Zoelen in de Linge. Holgens sommigen had deze tah vroeger ge-meenschaji met dc (Haal en bracht zij door de Linge (Haalwater op de Merwede. Khans diezit zij hoofdzahelijh tot waterlossing voor de stad Kiel en een gedeelte harer omgeving.
De Korne ontstaat bij Buren uit de samenvloeiing van waterlossingen, zvaarvan de Alaurihsche (Hetering de voornaamste is. Zij vloeit in zuidives-telijhe z'ichting en valt bij de Klomp even boven Geldermalsen in de Linge. De Korne zvordt bevaren en heef t eene lengte van 3 K.M. Zij wordt beheerd volgens het tJieglement op hef onderhoud der Linge en der daaraan verbonden zllgemeene watergangen ”.
De Mauriksche wetering. (Zie blad Rhenen 1.)
De Bisschopsgraaf. (Zie blad Jlhenen 1.)
De Mark en de Boutensteinsche uitwatering. De Boutensteinsche uitiva-tering werd gegraven toen belanghebbende dorpen in 1316 van graaf Reinald hef recht gehocht hadden om van de zvaterleiding de Marh genaamd eene zvelering naaz' de Linge te graven. Zij watert aj door de Boutensteinsche sluis.
Jnundatiekanaal van de Waal beneden Tiel naar de Linge.
Dit hanaal is aangelegd in de jaren 1877 tol 1881, uitsluitend voormiti-taire doeleinden. Hef is lang i'uim 3 K.AI. en door 2 binnensluizen verdeeld in 3 panden, waarvan het benedenste pand gemeen ligt met de Linge.
RIVIERWATERKEERINGEN.
Holgens het Jleglcment op het beheer der z'ivierpolders in Gelderland worden onder dijhen verslaan de zvinterwaterheeringen van polderdistricten en Buitenpolders tegen de hoofdrivieren en tegen de Linge beneden de uitmonding van de Korne.
De ^dijhen zijn in beheez' en onderhoud bij de polderdistricten en Buitenpolders, die zij begrenzen.
Hoorzoover dit blad betreft zijn in beheez' en onderhoztd:
de JHaaldijhen bij de polderdistricten Neder-Betuwe, Kielerzvaard, Maas en (Haal en Bommelerwaard boven den AJeidijh. (Jliervaa zijn uitgezondez'd de waterheeringen van de steden Kiel en Zalt-Bommel, welhe zelve in hel gewone onderhoud voorzien en de Militaire inundatiesluis beneden Kiel, welhe in beheez' en onderhoud is bij de Militaire Genie);
de Maasdijh bij het polderdistrict Maas en JHaal;
de Lingedijhen bij de polderdistricten Buren en Kielerwaard ezi de Builen-polders jilariënzvaard en Beesd.
Kusschen het bovenste gedeelte van den bandijh van den Bommelerwaard bij Jiossum (zie blad 's JJertogenbosch 1) ezi het beztedenste gedeelte van de bedijhing van Alaas en JHaal bij Dreumel bevizidt zich een terrein vazi ruim 6000 J/. lengte zvaarover zich voorheen de JHaal op de Maas hozi ontlasten met een overloop van 1.30 AJ. tot 1.90 M. alvorens dehruin der riviez'dijhen te bereihczt. Dit terrein stond bekend ozidez’ den naam vazi de Heerewaar-densche ovia'laten. Bij de wet van, 26 Januari 1883 (Staatsblad n°. 4) werd o. a. bepaald dat zou zvordezt overgegaan tot geleidelijhe beteugeling der JJeez'eziwaardsche ovez'laten. De dam of dijJi, welhe tot dat doel is aangelegd heeft thans eene hoogte van 7.95 AI. N.A.D., bij de aansluiting van den Jiossumschen bandijh en van 8.90 M. N. A. P. big de aanstuitizig vazz den Dreumelsche bazidijh.
Hoor de duidelijhheid is deze beteugelizigsdam op de haart als bandijh aangegeven.
WATERSCHAPPEN EN REGLEMENTEN.
Op de haart is de zoalerstaathuudige toestand geteehezid. JJe administrafieve iziaeelizig is boven de haart omschreven.
Reglement op het beheer der rivierpolders in de provincie Gelderland , vaslgesteld 24 November 1892, goedgeheurd bij Kon. besluit van 24 April 1893 n°. 39, Prov. blad 1893 h°. 14.
Dit reglement behandelt in;
Art. 1—15. Algemeene bepalingen.
Art. 1 der algemeezie bepalizzgen luidt:
Aan de bepalzngezz vazz dit z'eglemezzf zijzz otzderworpen ;
I. JJe polderdistzncfen ezz huzzzze ozzderdeelezz zooals zij voorhomen op den slaat A, bij dit reglement gevoegd, ezz
JI. de buUenjwlders, zcaarozzder worden verstaazz de polders, die geezz onder-deetezz van een district zijzz, opgezzomezz in deiz staat B, bij dit reglement gevoegd. A Op onderdeelen vazz eezz district en op buitenpolders, welhe aazz ëëzz eigenaaz' \j (J toebehoorezz of zvaaz'izz de grozzdeigendom vazz anderen, buiten dien van dezz ^hoofdeioenaar. zóó gering is, dat daarvoor zonder toepassizzg van het bepaalde
POLDERDISTRICT CELENR0RC (2370 HA ) waarvan op dit blad voorhomt een gedeelte van den
Polder Culenborg met onderk. lande», welke wordt bemalen door een stoomgemaal ten oosten van Leerdam, uitslaande op de Linge.
POLDERDISTRICT BEREN (5516 HA.) bevattende H onderdeelen waarvan op dit blad voorhomen de polders :
Beusichem en Zoelmond (1266 HA.) voor een klein gedeelte aan den noordelijken rand van ket blad, afwaterende op de Hissekopsgraaf.
Jricht (1004 Jl.A.) wordt bemalen door de beide Tricktseke molens, welke kun water brengen op de Linge. {Homt ged. op dit blad voor.}
Buurmalsen (867 H.A.) wordt bemalen door de Huurmal— senseke molens, uitslaande op de Linge. {Homt ged. op dit blad voor.)
Asch (519 U.A.) watert af op de Lin^e door de Buurmal-senseke sluis en kan kemalen worden door den Buurmalsenscken keneden molen. {Komt ped. op dit klad voor.)
Achter den Kaag (368 H.A.). Hen gedeelte watert, met den polder Asck door de Buurmalsenscke sluis af en een gedeelte krenat ket water door twee sluisjes direct op de Korne. {Komt ged. on dit klad voor.)
Buren en Krichem (892 HA.). Watert af door de Avezaatseke of Oppersluis op de Linje en door een viertal kleinere sluisjes op de Gfraskroekseke weterinp. {Komt ged. op dit klad voor.)
POLDERDISTRICT NEDERDETUWE (14119 HA.) bevattende 18 onderdeelen waarvan op dit blad voor-hamen de polders .•
Kapel en Kerh Avezaath (12(1'2 H A ). Watertafdoor de Aeezaathseke sluis op de Litige en door twee kleinere sluisjes op de Graskroekseke wetering. (Komt ged. op dit blad voor.) Zoeten (1432 H.A.). Het gedeelte op dit klad voorkomende watert af op de Grasiroekseke wetering en op de Litige.
Zandwijh (655 tl A.). Het deel genaamd Heldert watert af op de OmmerpraaJ^, ket overipe deel op de Loode Linpe. {Komt pedeeltelijk op dit b ad voor.)
lic/ltfld (1107 ll.A.). Het gedeelte op dit blad voorkomende watert met een deel van den polder Zandwijk af op de Loode Linpe.
POLDERDISTRICT TIELERWAARD (14290 H.A.) bevattende 24 onderdeelen zoaarvan op dit blad voor-homen de polders:
Jiumpt (942 H A.) mordt met den polder GeUicum Gemalen door een stoomgemnal op de Linge. {Komt ged. op dit blad mor.] B/iSpijh (610 H.A.) wordt bemalen door den HnspiJkseke watermolen op de Linge.
Deil (820 H.A.) wordt bemalen door de beide DeUseke watermolens op de Linge.
GeldermaiSetl (1258 H.A.) wordt met den polder Dieteren bemalen door den Geldermalscnscie watermolen op de Linge. Hen klein deel aan de oostzijde watert af door de Opkemertseke sluis.
Dieteren (541 H A ) Voornamelijk bestaande vit de deelen Adterste veld en Hergakker, welke afwateren op den Gel-dermalsenscie polder.
ICadctioijeu (jil H.A.) wordt bemalen door den Wade-noijenseke watermolen. Hen klein westelijk deel watert af door de Opkemertseke sluis.
Piel (stad) watert af door sluisjes op de Loode Linge, den Tielseke polder en den Lmemptseke polder.
RHENEN
0.
Piel (poldei') (213 HA.) wordt noor het laumlatiehanaal in twee deelen verdeeld. Het noordelijk deel loostop de Xsinpe., ket zuidelijk deel op ket óenedenpa nd ranket Inundaliekanaal ^ beiden door sluisjes. Het water in beide doelen heeft f/emeen-sekap door een ^rondduiker onder bef kanaal. Hen klein noordoostelijk stuk loost met een i/edeelte van polder Drumpt door de Fedinpswaardseke sluis.
DvU^Hpl (i)9.3 11.A ). loost ffedf-eltelijk door de ledin^s-waardseke sluis, gedeeltelijk door de sluizen van den Tielseke polder en gedeeltelijk door de Ze^tnew ijnemeke sluis op de linpe.
Zf^Htlf/viJufH {262 11.A.^ Loost door de Zennewijnenseke sluis op de Linpe.
Opkamer 1 (1161 Jl.AJ). Loost door de Opkemertseke sluis op de Linpe.
VuTik (389 THA.}. Loost met polder Opkemert door de Opkemertseke sluis op de Linpe.
l/aeSSCll (189 11.A.). Vrij afwaterend land op de didark. Opijneu (244 11. A.) Trij afwaterend land op de Mark. hfSt (342 11.A). Loost door twee sluisjes op de Mark.
Hßßvijfieu (018 11.A.) loost door versekiUende sluisjes op den boezem van de Mark. Hen klein zuidelijk deel is boezemland.
W G.Cti'df^/ibuï'^ (883 ll.A.). Sestaande uit de gronden, bemalen door den W^aardenkurpseke watermolen ^ eenipe blokken a^waterende door sluisjes op de zijweterinpen van de Mark en vrij afwaterend land.
1 uil (349 11. A.) Bevattende, behalve de gronden, die bemalen kienen worden door den luUseke molen; twee blokken, uitwaterende door sluisjes op de Zijvelinp en een weinip boezem-land, afwaterende op de kwelsloot lanps den bandijk.
lladjleft (453 ll.A ) Bevattende de pronden welke worden bemalen door den Haaftenseke waterm^en en die (^waterende op de Haaftenseke kwelsloot.
Uellouw (760 H.A.). Herat de gronden, welke door de Hel-louwscke molens worden bemalen.
De laatste twee polders brengen kun water op een binnen— boezem, welke door een stoomgemaal wordt uitgeslagen op de Linge. {Homt ged. op dit blad voor.)
POLDERDISTRICT BOMMELERAVAARD BOVEN DEN MEIDIJK (8939 U.A.) bevat 15 onderdeelen, zvaarvan op dit blad workomen:
^^^^-^^0^^^kel^(stfldj watert af op de Bemmelscke weterinp. Be ververs'kinp der stadsprackten pesekieat door een stoom-gemaal, uitslaande op de Waal
^P^^l^l’l') (921 JI.A.) Le Hommelscke molens brengen kei water op de Hommelscke wetering. (Homt ged. op dit blad voor.)
Ilurwenea (23() H.A.) watert af met een sluisje op de Drielscie wetering. {Homt ged. op dit blad voor.)
POLDERDISTRICT MAAS EN AVAAL (12282 HA.) bevat 16 onderdeelen, zcaarvan op dit blad voorhomen : Hamel (1433 U.A.) wordt bemalen door ket Wamelscke Stoomgemaal. (Homt ged. op dit blad voor.)
Dreumel (147.5 U.A.) wordt bemalen door ket Dreumelseke stoomgemaal (Homt ged. op dit blad voor.)
Alphen (664 JI.A.) wordt bemalen door ket A^pkenseke stoomgemaal {Homt ged. op dit blad voor.)
BUITENPOLDERS. •
Hier()iidcr worden in Gelderland verstaan de polders die geen onderdeelen van een district zijn en opgenomen in staat B, gevoegd bij het Reglement op het beheer der Rivierpolders.
Beesd (1197 H.A.) watert af op de Linge door middel van een stoomgemaal. {Komt ped. op dit klad voor.)
Ald'i ièuwtlUfd (735 ll.A.) wordt kemalen door een watermolen , mfslaande op de Linpe.
C7*obscàë WÜCt^dpoldCT (156 11. A.). Loost met een sluisje op de Waal en kan door een stoornjiemaal worden kemalen.
Hurwenensche uiterwaarden polder (405 H.A.) watert uit door eene sluis op de Waal en kan kemalen worden door een stoomgemaal. {Komt ped. op dit klad voor,)
llccrCïCflfffdc/l (587 ll.A). Bestaat uit drie deelen, ^elepen: 4. tusseken den keteupelinpsdijk van den Heerewaardseke overlaat en den inkeroever der Waal, afwaterende door sluisjes op de Waal;
2. nbsp;nbsp;nbsp;tusseken den keteupelinpsdijk en den reckteroever der Maas, afwaterende door sluisjes op de Maas;
3. nbsp;nbsp;nbsp;tusseken de prov. prens en den reckteroever der Maas {genaamd de Berjeii) uitwaterende op de Maas.
{Leze drie deelen komen allen gedeeltelijk op dit klad voor.) Wamclsche uiterwaardenpolder (165 HA.) lonst door den Dreumelseke waard op de tVaal. {Homtged. op ditbladroor.} Willemspolder (476 JI.A.) loost door de Willemsluis op de
Waal. (Komt ged. op dit blad voor.)
Buiten de Waaldijhen bevinden zich nog eenige polders, niet genoemd in staat B bedoeld in art. 1 der Algemeene bepalingen van het Reglement op het beheer der rivierpolders in Gelderland, waarvan de voornaamste zijn:
Hef Beslag.
De Kerhenwaard.
De Rijswaard.
De Heesseltsche toaard.
De Slichfsche waard.
De Dreumelsche waard, alle uitwaterende door sluisjes op de Waal.
PROVINCIE NOORDBRABAMT.
Slechts een Alein gedeelte dezer provincie homt op dit blad voor, behoorende tot het Ji^aterschap de polder van Lith.
[Zie blad 's Hertogenbosch 1.)
T 0 E 1.1 C 11 T LX ft,
Polders hebben op de kaart in verschillende tinten de kleur van don boezem waarop ziJ uitwateren.
Polders door eene bies van donkerder tint omgeven. brengen het water niet rechtstreeks op den boezem maar eerst op eenen anderen polder. De alzoo bij elkander behoorende polders hebben gelijke tint.
Bij polders, die afwateren op meerdere polders of boezems is de kleur dienovereenkomstig’ gestreept.
Hooge gronden, boezem- en vlietlandcu zijn niet gekleurd.
In hooge gronden zijn de voorname stroomen en waterleidingen aangegeven met de kleur van den boezem, waarop zij afwateren; eene bies van dezelfile kleur geeft de grens aan van het gebied der landen, die er op afwateren.
In het gebied ,der Linge zijn de voornaamste zijtakken door eene bies van de kleur des boezems omgeven.
'Pot meer duidelijke aanwijzing zijn bij de voornaamste boezemwateren de benamingen in
rood gesteld.
Pijltjes in rood geven de richting van den stroom aan.
VEKKLARIXfi DER TKEKEXS.
)(
MH
r,27
/.äa
71/ ff.l
11
Dl
IV
VJ
Zie
Uitwateringssluis.
Schutsluis.
Scheprad watermolen.
Universiteitsbibliotheek
, Utrecht
Stoomgemaal met aanwijzing van den aard der bemaling en het a krachten (s. sekeprad ; c. centrifugaal).
Grondduiker.
Hoofdmerk der nauwkeurigheidswaterpassing.
Secundairmerk der nauwkeurigheidswaterpassing.
Registreerende peilschaal.
Peilschaal.
Peilmerksteon.
Dijkshoogtc.
Kadehoogte.
Zomerpeil van polders.
Gewenschte zomerstand in polders.
In Meters boven N.A.P.
Aangenomen middelbare rivierstand in Meters ten opzichte van N.A.P., zijnde die over de zomermaanden 1871—1880.
Geringste vaardiepte in decimeters in een riviervak gedurende 1894 bij M. R. (1871—1880).
Terreinshoogte in Meters boven N.A.P. Ilet decimaalpunt wijst de plaats der terreinshoogte aan.
Rivierdijk gedeeltelijk kunstmatig verdedigd.
Kribben.
Straat-, grint-, sehelpwegen, 'enz.
Spoorwegen.
Provinciale grens.
Grootte van polders in hectaren volgens meting op de kaart.
BOEZEMS EN STROOMENDE WATEREN.
I.
II.
De Linge
Kleur van de rechtstreeks op de rivieren uitwaterende polders en voorboezems. (Veronderstelde kleur der zee en van de groote rivieren.)
De Lingo.
ontvanfft het water van nagenoeÿ alle landen begrensd
door Heder-Uijn, Leh en Waal, gelegen ten oosten van de Zederih en het gedeelte der linge beneden den Arhelschen dam. Voorzoover in Gelderland gelegen geschiedt de afwatering dezer landen gedeeltelij h otmiddellijh, gedeeltelijh door middel der boezems van de Hisschopsgraaf en van de Harh en voor het gedeelte in ZuidhoUand gelegen gedeeltelijh direct en gedeeltelijh door middel van den boezem vati de Zederih.
Behalve door de A/ilitaire inundatiesluizen han op dezen boezem water worden gebracht uit de Waal door de inlaatsluizen ze Tiel en te Gorinchem en uit de Leh langs de Bisschopsgraaf door de inlaatsluis te Culenborg.
Vroeger stroomde de Litige door Gorinchem vrij op de Merwede af, thans geschiedt de looziug bijna uitsluitend door het hanaalvan Steenenhoeh. Bij onvoldoende loozing langs natuurlijhen weg wordt dit hanaal afgemalen op de Merwede door een stoomschepradmolen van 156 paardehrachten te Steenenhoeh. Het hanaal wordt (afgesloten van de Litige door de heer- en schutsluis bij Gorinchem als de Linge tot 2.44 M. -|- H.A.B. gewassen is, en de toevoer laordt dan zóó geregeld, dat dit peil niet wordt overschreden.
2’e Gorinchem staat de boezem in verband met de Merwede door middel van de sluizen in de haven (Litige) en door middel van de sluizen van het Merwede hanaal (Kanaal van Steenenhoeh).
Hetgeheele gebied van de Litige is groot ongeveer 71000 H.A. waarvan
59 400
1600
2 700
7 300
ILA.
direct
door zniddel van de Bisschopsgraaf
» nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;gt;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;gt;nbsp;nbsp;» Marh
» nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;» nbsp;nbsp;nbsp;» nbsp;» Zederih op den boezem afwatereti.
(De Zederih watert tevens af op de Leh te Ameide.) Waterstanden in M. HA.P. waargenomen over de jaren 1886-1895. | |||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||
de bladen Gorinchem 2 en 4, Jlhenen 1, 3 e® 4 en Arnhem 1 en 3. |
bij art. 145 alinea 4 geen vijf stemmen op een geërfden dag uitgebracht hunnen worden, zijn de bepalingem van dit reglement, wat betreft hetafzon-derlijh bestuur en het geldelijh beheer, daaronder begrepen de polderlasten, niet van toepassing.
De bepalingen van dit reglement zijn niet toepasselijh in districten, onderdeelen daarvan of in buitenpolders, voor zoover daarvoor bij bijzonder reglement in eenig onderwerp is voorzien.
Op de steden in de districten is dit reglement niet van toepassing, dan voor zooveel voorteloeit uil de bepalingen, voorhomende in de artihelen 368 tot en met 373.
Art. 15 — 378 de polderdistricten en hunne onderdeelen, en in
Art. 378—566 de buitenpolders.
De overgangsbepalingen volgen ten slotte in 13 artihelen.
Waterschap van de Lingeuitwatering.
Dit waterschap heeft ten doel de bevordering van de waterontlasting der Linge. Het is gelegen gedeeltelijh in ZuidhoUand en gedeeltelijh in Gelderland en streht zich uit over 4i 642 H.A. De zetel van het bestuur is gevestigd te Gorinchem. Het waterschap omvat de polderdistricten Culenborg, Buren, Lielerwaard (behalve den polder Herwijnen), het Hoogheemraadschap van de Vijf heerenlanden, de polders Asperen, Heuhelom, Spijh, Beesd, A/ariën-waard, Aeguoij, Jihenoij en de Geeren, alsmede een deel van het district Heder-Betuwe, namelijh de polders Maurih, Bavenswaaij, Bijswijh, Avezaath en Zoden.
De voornaamste wer hen bij het waterschap in beheer en onderhoud zijn: het hanaal van Steenenhoeh met de sluizen aan boven- en benedenmond, de beweegbare bruggen en de groudduihers, benevens het stoomgemaal te Steenenhoeh.
Het reglement is vaslgesteld bij Kon. besluit van 23 October 1880 n°. 15, Staatsblad n°. 183.
Reglement op het onderhoud der Linge en der daaraan verbonden Algemeene watergangen, vastgesteld 15 Juli 1864, goedgeheurd bij Kon. besluit van 16 Kebr. 1865 n”. 36, Prov. blad 1865»°. 60 en geivijzigd 19 Juli 1882, goedgeheurd bij Kon. besluit van 21 Aug. 1882 iS. 15, Prov. blad 1882 »“. 109.
Aan dit reglement zijn onderworpen :
de Groote Landwetering en de Linge van haren oorsprong tot aan de Asperensche sluis:
de Verloren Zeeg in Overbeluwe;
de Korne en stadsgracht van Suren; en
de ßreehnap. nabij GeUicum.
In dit reglement is aangewezen wie het beheer over bovengenoemde watergangen uitoefent en zijn Algemeene bepalin-’m omtrent het onderhoud vastgesteld.
De wijze waarop dat onderhoud geschiedt is, voor zooveel noodig, aangegeven in de bijzondere reglementen A., B., C. en D., welhe tegelijh met het linge-reglement zijn vastgesteld, goedgeheurd en in hetzelfde Prov. blad zijn opgenomen.
Reglement op de wegen, voetpaden en tramwegen in de provincie Gelderland., vastgesteld 21 Kov. 1833, goedgeheurd bij Kon. besluit van 10 April 1889 n°. 52, Jgt;rov. blad 1889 n°. 59 en gewijzigd 14 Juli 1896, f/oedqeheurd bi/ Kon. besluit van 23 Oct. 1896»°. 81, Prov. blad 1896 n\ 138.
Reglement op het beheer der stoomgemalen en van de werken daarmede in verband staande in het polderdistrict Bom meier waard boven den Meidijk, vastgesteld 16 Juli 1864, goedgeheurd bij Kon. besluit van 4 Juli 1866 n”. 49, Prov. blad 1866 n°. 129.
Hoogst en laagst behende waters 'anden,. herleid tot M. N.A.P., zvaargetiomen aan de Bijhspeilschalen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
IIL Boezem van de Bisschopsgraaf.
(Zie blad JUienen 1.)
IV. nbsp;nbsp;nbsp;Boezem van de Mark.
Deze boezem zvordt gevoed door het zvater der aangelegen gronden en loost door de Boutensteinsche uitwatering en de Boutensteinsche slziis op de Linge.
Oppervlahte van de polders en hooge gronden die er hun zvater opbrengen ongeveer 2700 U.A. De gemiddelde zotnersfand van den boezem bij hef hruis-punt van den spoorweg ten zuidwesten van AJeteren is 1.47 -f- H.A.D. en de hadehoogfe aldaar 2.80 à 3.10 AI. H.A.R.
V. nbsp;nbsp;nbsp;Boezem van de Bommelsche wetering.
Deze boezem zvordt bemalen door een stoomgemaal eti han bij lage buiten-zvaterstanden vrij loozen op de Maas beneden Aalst.
De oppervlahte der landen, die er op afzvateren is 3030 H.Ä. Slechts een hlein gedeelte van het gebied homt op dit blad voor.
(Zie de bladen Geerfruidenberg 2 en ’s Hertogenbosch 1.)
VL Boezem van de Drielsche wetering.
Deze boezem wordt bemalen door tzvee stoomgemalen den te Aalst en óen aazi de Rietschoof, beide uitslaande op de Maas.
De oppervlahte der landen, die ez' op afzvateren bedraagt 4820 H.A. Slechts een hlein deel van het gebied homt op dit blad voor. (Zie blad Geer-truidenberg 2 en ’s Hertogenbosch 1.)
INUNDATIËN.
Bij doorbrahen in den Zztider Leh- of Rijndijh bovezt den Diefdijh of in den rechtez' JUaaldijh boven Gorinchem zvorden de Vijfheerenlanden en de Alblasserwaard beschermd dooi- den Diefdijh, den Meerdijh, de beide heer-sluizen te Asperen, den Nieuwen Zzdder Lingedijh ; den Zzzider Lizigedijh en de vestingwallen van Gorinchem.
Het iziundatieivater zvordt dan afgeleid naai' de Merzvede door de inzen-datiesluis in den JUaaldijh en de overlaten te Dalem. (Zie blad Gorinchem 4.) Ken vijftiental overlaten in de beide Lingedijhen dienen om het zvater door die dijhen dwars ovez' de Linge heen in den Fielerwaard te doen vloeien.
Han deze overlaten homen op dit blad de volgende voor:
a.
BUITENWATERSTANDEN
waargenomen aan de Rijhspeilschalen over 1871—1880 herleid lot AI. N.A.P.
Waal. |
Gemiddelde stand. |
Hoogste stand. |
Laagste stand. | |
Dodemaard..... |
7.38 |
10.67, 15 e» 16 Maart 1876 |
5.52, 27 Sept. 1875 | |
Tiel......... |
(1875-1880) 5.74 |
9.35, 4 Jan. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;{drijfijs) |
3.50 16 Hov. 1874 | |
St. Andries..... |
4.55 |
8.39 , 13 Hekr. 1871 (1» 6.79, 13 Hekr. 1871 {ijs) |
2.40, 15 Hov. 1874 | |
Zalt-Bommel . . . |
3.55 |
1.39, 15 Nov. 1874 | ||
Gorinekem . , . . |
. D1H |
1.95 |
4.62 . 16-17 Maart 1876 |
0.14, 25 Sept. 1875 |
Maas. Litk........ |
LW |
1.60 4.13 |
8.03 12 Fekr. 1871 {ijs) |
1.97, 1 tot 10 Sept. tSlk |
St. Andries • . . . |
3.66 |
8.35 , 13 Hekr. 1871 (ijs) |
1.68, 10 Sept. 1874 | |
Blauweslnis . . « . |
3.11 |
7.50, 13 Hekr. 1871 {ijs) |
1.39, 21 Aug. 1870 |
VERWIJZING.
Register I, II en III, bevattende de beschrijving der peilschalen, hakkelbouten en andere verkeumerkon land’s den Boven-Rijn , Waal en de Merwede, uitgegeven door het Ministerie van Binnenlandsche Zaken 1854 met bijlagen. (Bijlage VIII behanaelt de Linge.)
Register X bevattende de beschrijving der peilschalen, hakkelbouten en andere verken-morken langs de rivier de Boven-Maas van Grave tot Woudrichem, uitgegeven door het Ministerie van Binnenlandsche Zaken 1850.
Overzicht der scheepvaartkanalen in Nederland , uitgegeven door het Ministerie van Waterstaat, Handel en Nijverheid, 2de uitgave 1892.
Les voies de navigation dans le Royaume des Pays-Bas, Ouvrage publié sous les auspices du gouvernement des Pays-Bas pour le quatrième congrès international de navigation intérieure à, Manchester en 1890, La Haye, van Langenhuijaen frères.
Hoogte van verkenmerken volgons N. A P. gevonden bij de Bauwkeurigheidswaterpas-singen en de waterpassingen van den Algemeenen dienst van den Waterstaat, deel V provincie Gelderland ’s Gravenhage, Gebroeders van Cleef, 1892.
Bijdrage tot de kennis van Gelderland, door Mr. L. A. J. W. baron Sloet, griffier der Staten van dat gewest, te Arnhem bij J. A. Bij hoff en Zoon , 1855.
Verzameling van wetten, besluiten en verordening^ betreffende de binnenlandschescheepvaart in Nederland. Met eene kaart. Uitgegeven op last van het Ministerie van Waterstaat, Handel en Nijverheid. Gedrukt ter Algemeene Landsdrukkerij, 1893.
Aanteekeningen omtrent de geschiedenis en de inrichting der Waterstaatskaart van Nederland, uitgegeven op last van het Ministerie van Waterstaat, Handel en Nijverheid. *6 Gravenhage , Gebr. van Cleef, 1892.
b.
C.
d.
e.
f.
lu den Zuider Lingedijk.
De bovenste overlaat van Wadenoijen tusschen de Wadenoijensche brug en de Molengraaf....... De benedenste overlaat van Wadenoijen tusschen de Molengraaf en de Ophemertseke sluis........ De bovenste overlaat van Geldermalsen beginnende onmiddellijh beneden de Ophemertsche sluis..... De benedenste overlaat van Geldermalsen, beginnende beneden het hasteel en strehhende tot aan de Gelder-malsensche sluis..................... De overlaat te Deil aanvangende on7niddellijh beneden de Geldermalsensche sluis............... De overlaat van Knspijh, tusschen Knspijh en de Ktispijhsche uitwateritigssluis.............
Lengte in M. |
Gemiddelde hoogte van den vloer in M. -f- N.A.P. |
666 |
3.90 |
603 |
4.20 |
428 |
4.15 |
375 |
3.40 |
251 |
3.35 |
872 |
3.20 |
204 |
3.25 |
1613 |
2.90 |
g. nbsp;nbsp;nbsp;De bovenste overlaat van Rumpt, aanvangende beneden de Boutensteinsche sluis.......'......
In den Noorder Lingedijk.
h. nbsp;nbsp;nbsp;De overlaaf van Beesd, beginnende even bezeesten het
dorp van dien naam tot aan de Beesdsche sluis (gedeeltelijh)
Deze overlaten zijn geen verlaagde dijhvahhen doch gedeelten, waarvazt de bovenhant tot het aangegeven peil gemahhelijh han worden zveggenomen.