Oud-Utrecht
|
|||||||||
71® jaargang
|
|||||||||
19 9 8
|
|||||||||
Register 1998
|
|||||||||
R,RM, van Antwerpen
Noteboomlaan 27 3582 CG Utrecht |
|||||||||
37
|
|||||||||
Register 1998
R.P.M, van Antwerpen Noteboomlaan 26 3582 CG Utrecht
|
||||||||||||
106 Idem, De vreemdeling. De multicukurele samenleving
omstreeks 1650
52 Schrover, M. De vreemdeling. Buitenlandse immigranten in de Utrechtse wijken in het midden van de negentiende eeuw
16 Smit, K. De kanonnen van Olivier van Noort 91 Snijder, A. Briefaan de leden van de Vereniging Oud-Utrecht 29 Staal, B. 'Aan de leden van de vereniging Oud-Utrecht' 108 Stoppelenburg,N.Binnenkijkenin 1914-'15 40 Temminck Groll, CL. Een herinnering aan de "middelste kwarteeuw" \'an de Vereniging Oud Utrecht
61 Tuuk, L.A. van der De Lijnpad-Rijn heeft niet bestaan 91 Idem, Briefaan de leden van de Vereniging Oud-Utrecht 105 Vrugt, M. van der Boekrecensie. Tram Sc Trein 149 Weide, S. Sinter Niclaes
150 idem, Een Oud-Utrechter in ere hersteld
93 Zeijden, A. van der Boekenschouw 136 Idem, Boekenschouw
UTRECHT STAD
6 Utrechts oudste watertoren 54 Kind aan de Nieuwegracht omstreeks 1925 61 De Lijnpad-Rijn heeft niet bestaan 72 Het Entertainment Committee in Utrecht, inspanningen voor zedelijk vermaak van de Canadese bevrijders
96 Brieven uit Holland, deel 1 108 Binnenkijken in 1914- '15 (Plompetorengracht 5) 121 Theodore Dentz. Dens aevi (begraafplaats Soestbergen) 132 Brieven uit Holland, deel 2 146 Aandenkens aan Utrecht als metaalstad verdwijnen één voor één. Historische machinefabriek bedreigd
149 Sinter Niclaes UTRECHT PROVINCIE
10 De procedure tegen dominee Thomas Huyges te Westbroek voor de classis van Amersfoort, 1635 -1642
83 De zoektocht naar een Utrechtse provincievlag 87 Nieuw drinkwater in de provincie Utrecht 153 Water. Het pompstation te Soestduinen PERSONEN
149 Koos Boomstra, in: Sinter Niclaes
150 Idem, in: Een Oud-Utrechter in ere hersteld
124 Jan Brummelkamp, in: Het leven van de gifmengster Hester
Rebecca Nepping (1774-1812)
121 Theodore Dentz, in: Theodore Dentz. Dens aevi 31 Thomas Huyges, in: De procedure tegen dominee Thomas
Huyges te Westbroek voor de classis van Amersfoort, 1635-1642 108 's Jacob, in: Binnenkijken in 1914-'I5 (Plompetorengracht 5)
32 G. van Klaveren Pz., in: Bijna 75 maal een kroniek
|
||||||||||||
SCHRIJVERS
72 Aartse, E. Het Entertainment Committee in Utrecht, inspan- ningen voor zedelijk vermaak van de Canadese bevrijders 79 Antwerpen, R.P.M, van Register 1997 120 Blok, P.A. Van de bestuurstafel: Voorjaarsledenveigadering
1998 144 Idem, Van de bestuurstafel: Het werk van alledag 1998
153 Blijdenstijn, R. Water. Het pompstation te Soestduinen 102 Buiter, H. Water. De achtergronden van het water uit de kraan.
lubileumboek van het Waterleidingbedrijf Midden-Nederland
146 Idem, Aandenkens aan Utrecht als metaalstad verdwijnen één voor één. Historische machinefabriek bedreigd
157 Cramer, M. De vreemdeling. Belgenmonument te Amersfoort, plannen voor restauratie
15 Es, H.J. van Oproep. Brieven aan de toekomst 28 Fockema Andrea, J.P, Oprichtingsbrief van de vereniging 121 Forma,Th. H. TheodoreDentz. Densaevi
54 Heringa, J. Kind aan de Nieuwegracht omstreeks 1925
112 Hoekstra, T. Italianen in Utrecht 159 Hoven van Genderen, B, van den Boekenschouw 58 Jamar, J. Historische verenigingen en de 21ste eeuw
43 Kernkamp, H.H.W. Herinneringen aan Oud-Utrecht
10 Kortlever, Y.E. De procedure tegen dominee Thomas Huyges
te Westbroek voor de classis van Amersfoort, 1635 -1642 90 Kroes, P. Toelichting bij de jaarrekening 1997
145 Idem, Briefaan de leden van de Vereniging Oud-Utrecht
32 Leguyt.J. Bijna 75 maai een kroniek 4 LemaierJ.W. 75 Jaar Oud-Utrecht
104 Luijt J.J. Boekrecensie. Niet alles goud dat blinkt 9 Marlens van Vliet, B.J. Gezocht. Monumentale binnenstads- huizen 91 Idem, Briefaan de leden van de Vereniging Oud-Utrecht
124 Meddens-van Borselen, A. Het leven van de gifmengster Hester Rebecca Nepping (1774-1812). Gerechtelijk vooronder-
zoek naar een vergiftiging 6 Meyere, ï. de Utrechts oudste watertoren 96 Ouwerkerk, W. brieven uit Holland, deel 1 132 Idem, Brieven uit Holland, deel 2 88 Pennings, J. Jaar\'erslag Vereniging Oud-Utrecht 1997
89 Idem, Open briefaan het College van Burgemeester en Wet-
houders 83 Poels, J. De zoektocht naar een Utrechtse provincievlag
44 Pot Tj. Wetensw"aardigheden"uit oude maandbladen van
"Oud-Utrecht" 121 Idem, Theodore Dentz. Dens aevi
87 Roelofs H.J. Nieuw drinkwater in de provincie Utrecht 20 Rommes, R.'Wtheemsche persoonen' Tweeduizend jaar migranten in Midden-Nederland.
86 Idem, De vreemdeling. Café Italien |
||||||||||||
38
|
||||||||||||
vereniging Oud*Utrecht
|
||||||||||||
april 1999
|
||||||||||||
71 ste jaargang
|
|||||||||||||
124 Hester Rebecca Nepping, in:: Het leven van de gifmengster
Hester Rebecca Nepping (1774-1812)
16 Olivier van Noort, in: De kanonnen van Olivier van Noort 150 Idem, in: Een Oud-Utrechter in ere hersteld 132 Dr. J.J. van Oosterzee, in: Brieven uit Holland, deel 2 86 Lucius Rosselli, in: De vreemdeling. Café Italien 124 Adriana van Rijswijk, in: Het leven van de gifmengster Hester Rebecca Nepping {1774-1812)
96 Carl Henrik Scharling, in: Brieven uit Holland, deel 1 132 Idem, in: Brieven uit Holland, deel 2 124 Gerrit Verkerk, in: Het leven van de gifmengster Hester Rebecca Nepping (1774-1812)
44 Dr. A.J. van der Weijde, in: Wetensw"aardigheden" uit oude maandbladen van "Oud-Utrecht" BOEKENSCHOUW/BOEKRECENSIE/VIDEO
104 Louise van den Bergh-Hoogenterp en Bé Dubbe, Edele en on-
edele metalen, (catalogus Centraal Museum) 102 Boomgaard-Manschot J., Emons R.N.S. en Meyere J.A.L. de.
Water... lekker nat. 159 Bram van den Hoven van Genderen, De heren van de kerk.
De kanunniken van Oudmunster te Utrecht in de late middel- eeuwen. 93 B. J. Marlens van Vliet & H. Scholtmeijer, De vollekstaol van de stad Uterech. Woordenlijst met gezegdes, uitdrukkingen en zinsneden, opgeschreven in de Stad-Utrechtse uitspraak 159 Aart J.J. Mekking, De Dom van bisschop Adalbold II te
Utrecht. De architectuur en de rol van een elfde-eeuwse bouwheer 105 J.P. Russer, Tram & Trein, Tussen Eem 8c Rijn, deel 3 Noord-
Oost Utrecht 136 Ton H.M. van Schaik, Alfrink, Een biografie.
160 SPOU (redactie), Utrechtse biografieën, deel 5: Levens-
beschrijvingen van bekende en onbekende Utrechters 160 SPOU (redactie). Regionale Utrechtse biografieën, deel Eem-
landl 159 R.J. Stöver, De Salvator- of Oudmunsterkerk te Utrecht. Stich-
tingsmonument van het bisdom Utrecht 130 Video: Utrecht en het water
DE VREEMDELING
20 'Wtheemsche persoenen' Tweeduizend jaar migranten in Mid-
den-Nederland 52 Buitenlandse immigranten in de Utrechtse wijken in het mid-
den van de negentiende eeuw 86 Café Italien
106 De multiculturele samenleving omstreeks 1650
112 Italianen in Utrecht 157 Belgenmonument te Amersfoort, plannen voor restauratie
|
|||||||||||||
VERENIGING OUD-UTRECHT
4 75 Jaar Oud-Utrecht, voorwoord
5 Agenda
57 Agenda
65 Lustrumagenda
92 Lustrumagenda 100 Lustrumagenda
101 Agenda
131 Lustrumagenda
137 Agenda 161 Agenda 9 Gezocht: Monumentale binnenstadshuizen (Open Monumentendag) 15 Oproep: Brieven aan de toekomst
19 Oud-Utrecht op Internet
79 Register 1997 Oud-Utrecht
82 Uitslag enquête van de activiteitencommissie
88 Jaarverslag vereniging Oud-Utrecht 1997
88 Uitnodiging Voorjaarsledenvergadering 1998
89 Open brief aan het College van B Sc W over de herinrichting
van de Oudegracht 90 Toelichting bij de jaarrekening 1997
91 Brief aan de leden van de Vereniging Oud-Utrecht
113 De iedenwerfcommissie van Oud-Utrecht bijlage nr. 5 Uitnodiging Najaarsledenvergadering 1998/
Concept-begroting 1999 120 Van de bestuurstafel: Voorjaarsledenvergadering 1998 144 Van de bestuurstafel: Het werk van alledag 1998
145 Brief aan de leden van de Vereniging Oud-Utrecht
155 Uitslag fotowedstrijd "Kijk op het water" 160 Mededelingen: Nieuwe toegang ontsluit criminele sentensies
van het hof in Utrecht 27-65 Jubileumnummer Vereniging Oud-Utrecht
28 De oprichting van de vereniging: Brief van dr. J.P. Fockema
Andrea 29 Gelukwens van mr. B. Staal, commissaris van de Koningin
30 Ledenlijst uit het eerste jaar (1924)
32 Eerste kroniek van Utrecht (over 1923)
40 Een herinnering aan de "middelste kwarteeuw" van de Vereniging Oud Utrecht (CL. Temminck Groll) 43 Herinneringen aan Oud-Utrecht (H.H.W. Kernkamp)
44 Wetensw"aardigheden" uit oude maandbladen van
"Oud-Utrecht" 58 Historische verenigingen en de 21 ste eeuw
|
|||||||||||||
39
|
|||||||||||||
%
|
|||||||||||||
vereniging Oud*Utrecht
|
|||||||||||||
april 1999
|
|||||||||||||
Ab-^^
|
|||||
Tijdschrift voor geschiedenis van de stad en provincie Utrecht
|
|||||
voor
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Utrecht-boeken
stad en provincie |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
GREEP Schilders bv
• Restauratiewerken
• Onderhoud
Maarssenbroeksedijk 15A
3606 AG Maarssen Tel. 030-241 31 15 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
)
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Broese Keniink
Boekverkopers
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ni de Stiidhuisbrim • Utrcrln • tel. 030 - 233 52 iKi
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Daatselaar & Godhelp
Antiquairs - Beëdigd Taxateur
Lid. VHOK/CINOA/VNAG/IWK
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
JURRIEMSI BOUW
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
• Restauratiewerken
• Nieuwbouw
• Onderhoud
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Aannemingsbedrijf
H.J. Jurriëns B.V. Sophialaan 1
Postbus 8110 3503 RC Utrecht Tel.: 030-2412 912 Fax: 030-2413 934 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Lid Ncd. Aiilit/nnirs (iriuinlsthap
Utrecht
Korte-Jansstraat 17-19, 3512 CM Utrecht
Tel. 0.30-2.31 «266, rax 0.30-2316474
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
^■JH
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amsterdam
Rokin 46, 1012 KV Amsterdam Tel. 020-6208100 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
I.;iren
lorenlaan 5, 1251 HE I.:treii
Tel. 035 5381454
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bouw Belegging
Restauratie Recreatie
Bemiddeling
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
KERSBERGEN
INSTALLATIETECHNIEKEN B.V.
UTRECHT |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
K
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Activiteiten o.a. op het gebied van:
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
* Elektra
* Klimaat
* Sanitair
* Beveiliging
* Telematica
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
BV ZEIST
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
LAAN VAN VOLLENHOVE 3225 3706 AR ZEIST
POSTBUS 143 3700 AC ZEIST
TELEFOON 030-6956644
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Kaap de Goede Hooplaan 7, 3526 AR UTRECHT
Telefoon 030-88 24 64 Telefax 030-88 57 33 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Van de redactie
|
||||||||||||||||
Colofon
|
||||||||||||||||
Oud-Utrecht
Tweemaandelijks tijdschrift
yiejaargangnr. 1 januari/februari 1998 ISSN 1380-7137 Oud-Utrecint is een uitgave van de
Vereniging Oud-Utrecht, vereniging tot beoefening en tot verspreiding van de l<ennis der geschiedenis van stad en provincie Utrecht. Voorzitter:\.W. Lemaier
Secretariaat: Mw. J.C.M. Pennings, p/a Alexander Numanl<ade 201, 3572 KW Utrecht. Penningmeester: P. Kroes U kur]t zich opgeven als lid van de vereni- ging Oud-Utrecht door te schrijven naar: Oud-Utrecht, Pr. Hendriklaan 76, 3584 ER Utrecht. De contributie bedraagt ƒ 54,= per
jaar(26-/30,=;65-f/44,= per jaar). Contributie- en ledenadministratie: P. Kroes. Betaling contributie op giro 575520. Redactie: M. Dolfin, B. van den l-Ho-
ven van Genderen, J.Leguyt, M.C. van Oudheusden, P. Rhoen, B. van Santen, M. van de Vrugt, en A. van derZeijden. Redactieadres:
Alexander Numankade 199,
3572 KW Utrecht. Vormgeving: De Vormers, Utrecht
Druk: Casparie Utrecht
Oud-Utrecht.
Tweemaandelijks tijdschrift verschijnt zes maal per jaar.
Deadline agenda nummer 3: 20 maart 1998, verschijningsdatum 1 juni 1998. Uw bijdragen kunt u toesturen aan de
redactie, Alexander Numankade 199, 3572 KW Utrecht, op 5 V4 of 3 V2 inch floppy (WordPerfect, versies 4.2, 5.0 of 5.1). Aanbevolen omvang tussen de
2000 en 4000 woorden, waarbij het aantal noten zo beperkt mogelijk gehouden moetworden.Het ge- bruik van tussenkopjes wordt aan- geraden; illustratie-suggesties zijn zeer welkom. |
||||||||||||||||
Het jubileumjaar is aangebroken.
Het zal u bij het in de bus vallen van het tijdschrift meteen opgevallen zijn: een
feestelijke vormgeving! De voorzitter van Oud- Utrecht zal hierover meer vertellen.
Het is niet alleen voor Oud- Utrecht een jubileumjaar. In 1998 is het ook 400 jaar
geleden dat de in Utrecht geboren Olivier van Noortzijn reis om de wereld begon.
Kees Smit verhaalt van Van Noorts enerverende avonturen.
Ook zijn er twee nieuwe rubrieken: een met het thema water, hoe kan het anders in
dit jubileumjaar. De tweede rubriek besteedt eenjaar lang aandacht aan de
migranten in Utrecht door de tijden heen. In dit nummer krijgt u een introductie
op het thema van Ronald Rommes.
Tenslotte wijzen we opnieuw op de feestelijke opening van het jubileumjaar op
14 maart a.s.
|
||||||||||||||||
Inhoud
|
||||||||||||||||
jSJaarOud-Utrecht 3
J.W. Lemaier Agenda 4
Utrechts oudste watertoren 6
Jos De Meyere Monumentale binnenstadshuizen gezocht 9
BJ. Mariens van Vliet De procedure tegen dominee Thomas Huyges te Westbroek 10
voorde classis van Amersfoort, 1635-1642 Y.E. KORTLEVER
Oproep: Brieven aan de toekomst 15
HJ. VAN Es
De kanonnen van Olivier van Noort 16
Kees Smit 'Wtheemsche persoonen'. Tweeduizend jaar 20
migranten in Midden-Nederland Ronald Rommes |
||||||||||||||||
vereniging Oud'Utrecht
|
||||||||||||||||
januari/februari iggS
|
||||||||||||||||
75 Jaar Oud-Utrecht
|
|||||||||||||||||
Toen ik destijds in 1989 als penningmeester tot het bestuur van Oud-Utrecht toe-
trad kon ik niet vermoeden dat ik 9 jaar als bestuurslid zou aanblijven, laat staan dat ik als voorzitter van uw vereniging in het jaar waarin ik statutair moet aftre- den (november 1998) het 75-jarig bestaan van onze vereniging zou meemaken. |
|||||||||||||||||
ten daarmee een vernieuwing van
de huisstijl van de vereniging af, die destijds is ingezet met de ver- nieuwing van de vormgeving van ons jaarboek. Help ons met de ledenwerving!
Het zal u duidelijk zijn dat wij
graag zowel in de stad als in de provincie Utrecht meer leden wil- len werven. De commissie leden- werving zal in de loop van het voorjaar 1998 met een plan komen ter werving van nieuwe leden. Ik roep daarnaast hierbij elk bestaand lid op om ter gelegen- heid van dit jubileumjaar een nieuw lid van de vereniging te werven. Het bestuur heeft het doel geformuleerd dat aan het einde van ons jubileumjaar het le- dental op 2500 leden zou moeten kunnen komen. Dat lukt uiteraard alleen maar met uw hulp. Tot slot
Wij zijn al onze leden en be-
gunstigers, sponsors, fondsen en bedrijven en instellingen, de Gemeente Utrecht en de Provincie Utrecht, zeer erkentelijk voor de hulp in materiële en financiële zin, die zij ons bij de voorbereiding van dit jubileumjaar hebben willen ge- ven. Oud-Utrecht weet zich nog steeds in de warme belangstelling van haar leden en begunstigers. Wij vieren de start van ons jubi-
leumjaar op 14 maart 's middags om 15.00 uur in Slot Zeist te Zeist. Onze erevoorzitter en voorzitter van ons comité van aanbeveling Jhr.Dr. P.A.C. Beelaerts van Blokland zal ons jubileumjaar met een feest- rede openen. Alle leden zijn daarvoorvan harte uitgenodigd. Ik sluit af met de wens dat wij er een mooi jubileumjaar van gaan maken! |
|||||||||||||||||
Bij het schrijven van dit voor-
woord in het eerste nummer van ons tijdschrift voor het jubileum- jaanggS ligtdatjaar nog voor mij. Wij hebben als bestuur en met name de bestuursleden van onze dochter 'Stichting viering 75 jaar Oud-Utrecht' de achterliggende ruim twee jaren gewerkt om een jubileumjaar neer te zetten, waar- van wij hopen dat het na afloop het predikaat zal krijgen dat het 'klonk als een klok'. Het bestuur van de Stichting 75 jaar bestaande uit de dames Rive en Schimmel- penninck en de heren Blok en Kroes wordt uiteraard gesecondeerd door een groot aantal leden van de vereniging, die al geruime tijd hun beste krachten geven voor de realisatie van alle activiteiten in dit jubileumjaar. Ik wil daarbij de leden van onze activiteitencommissie en de leden van de commissie leden- werving zeker niet vergeten. Utrecht en het water
Het thema van ons jubileum-
jaar is 'Utrecht en het water'. Wij hebben tevens duidelijk willen aan- geven dat wij de historische vereni- ging zijn voor de provincie Utrecht en voor de stad Utrecht. Voor de provincie Utrecht zijn wij dat uiter- aard aanvullend op onze plaatselijke zusterverenigingen in de provincie. Wij hebben in het programma, dat u in dit bijzondere nummer van ons tijdschrift aantreft heel helder wil- len voortbouwen op de wens van het bestuur van Oud-Utrecht om, daar waar dit maar enigszins mo- gelijk is, met onze zusterverenigin- |
gen samen te werken, hen te be-
trekken bij onze activiteiten en hen ook te vragen ons te willen advi- seren en ondersteunen bij de organisatie van activiteiten. Dat heeft tot goede contacten geleid met onze zusterverenigingen in de Vechtstreek voor de boottocht over de Vecht en met al onze zuster- verenigingen, waar het gaat om de voorronden voor het Utrecht- Triviantspel. Uiteraard zijn ook de fietstochten langs de waterrijke delen van de provincie in samen- werking met de zusterverenigingen in de provincie georganiseerd. Wij zijn hen daar zeer erkentelijk voor! De samenwerking, die er op historisch gebied tussen de diverse historische verenigingen in de provincie is, kan op deze wijze alleen maar verder versterkt en verstevigd worden. Er wordt uiteraard ook een
aantal activiteiten in de stad Utrecht gehouden, omdat we in de stad de enige historische vereniging zijn. Ik wijs op de fotowedstrijd en de tentoonstelling op de Open Mo- numentendag, de lezingen samen met Studium Generale van de Uni- versiteit Utrecht en de stadswande- lingen samen met 't Gilde. Nieuwe 'huisstijl'
Wij hebben dit jubileumjaar
aangegrepen om een nieuwe huisstijl voor onze vereniging te laten ontwerpen. Daarin keert tel- kens het credo terug 'Oud-Utrecht, 75 jaar hart voor geschiedenis van stad en provincie Utrecht'. Ook ons tijdschrift is van een nieuw jasje en lay-out voorzien. We slui- |
||||||||||||||||
].W. Lemakr
(Voorzitter) |
|||||||||||||||||
J.W. Lemaier
|
|||||||||||||||||
vereniging Oud*Utrecht
|
|||||||||||||||||
januari/februari 1998
|
|||||||||||||||||
Agenda
|
|||||||||||
Lustrumaktiviteiten
Utrecht en het water In het kader van het 75-jarig
jubileum van Oud-Utrecht organi- seert het Studium Generale een se- rie lezingen over "Utrecht en het water". Voor het thema "water" werd gekozen omdat Utrecht hierin een rijke historie heeft opgebouwd. In dit jubileumprogramma zullen tal van activiteiten worden georga- niseerd op en langs het water, zoals boottochten over de Vecht, fiets- tochten langs de waterwerken en een rondleiding door de forten inde provincie. 10 maart "Utrecht, industriestad aan het
water"-drs. P.N ij hof 17 maart "Water te Utrecht: de neerslag in
de Utrechtse schilderkunst van de 17e eeuw" - drs. J.de Meyere 24 maart 'Ene sterke kabbeling veroor-
zakende', de eerste stoomvaart op de Nederlandse binnenwateren" prof dr. P.'t Hart 31 maart "De Nieuwe Hollandse Waterlinie,
een historische infrastructuur her- ontdekt?" - S.W. de Vos 7 april "Topografische Atlas Utrecht,
beeldverhaal in oude prenten" - C.C.S.Wilmer Alle lezingen worden gehouden in
het Academiegebouw, Domplein 29 te Utrecht. Aanvang: 20.00 uur Oproep tot deelname aan de
lustrum fotowedstrijd Vanaf heden kunt u beginnen
met het maken van foto's/dia's voor een fotowedstrijd met als on- derwerp: Utrecht (stad en provin- cie) en het water; bruggen, werven, kades, sluizen e.d., kortom alles wat met water in relatie tot de -Utrecht- |
|||||||||||
se- gebouwde omgeving te maken
heeft. Deelname: leden van de ver- eniging Oud-Utrecht en andere his- torische verenigingen, leden van amateurfotografenclubs, kortom iedereen die ervan houdt om foto's te maken. Beroepsfotografen kun- nen niet meedoen aan deze wedstrijd. De wedstrijdvoorwaar- den zijn: Foto's (kleur of zwart/wit), kleurendia's. De afmeting: 20x25 cm of 30x40 cm. De dia's: normale kleinbeeld in raampjes 5x5 cm (zon- der glas). Maximaal drie opnames per inzender (dus ook een com- binatie van foto's en dia's). De foto's/dia's worden beoordeeld door een jury, die wordt gevormd door Cees van Dijk (Gemeentelijke Film- en Fotodienst), Manon van der Wiel (AORTA), Luuk Huiskes (Stichting Stedelijke Fotografie Utrecht) en Pieter Blok (Vereniging Oud-Utrecht). Alle foto's/dia's wor- den vanaf 12 september 1998 gedu- rende een maand tentoongesteld in het Architectuurcentrum AORTA, Achter de Dom 14 te Utrecht. Stuur geen negatieven mee met de inge- zonden foto's. U krijgt bericht van ons als wij ze nodig hebben. Verant- woordelijkheid: het ingezonden materiaal zal met de grootst moge- lijke zorg worden behandeld, maar de organisatoren zijn niet aanspra- kelijk voor beschadiging of zoekra- ken van inzendingen. De uitslag van de jury is bindend en er kan niet over worden gecorrespondeerd. Door inzending verklaart men zich accoord met de wedstrijdvoorwaar- den. De foto's kunnen vanaf i mei worden ingeleverd bij de Gemeen- telijke Fotodienst, t.a.v. de heer C van Dijk, Alexander Numankade 199 te Utrecht. Sluitingsdatum: 31 juli 1998. Wilt u de foto's/ dia's re- tour, dan is het bijsluiten van een voldoende gefrankeerde en aan u zelf geadresseerde retour-envelop- |
pe voorwaarde. Wilt u op elke foto/
dia uw naam en volledige adres ver- melden. Prijzen: de EERSTE PRIJS: ƒ 500,=, TWEEDE PRIJS ƒ 250,=, DERDE PRIJS: ƒ 100,= en alle drie de prijswinnaars krijgen een jaar lang een cadeaulidmaatschap van de vereniging Oud-Utrecht. De foto's van de prijswinnaars worden afge- drukt in het tijdschrift Oud- Utrecht. De opening van de ten- toonstelling zal plaats vinden op zaterdag 12 september 1998 om n.00 uur (Open Monumentendag) in het Architectuurcentrum AORTA. Coördinator van de fotowedstrijd is de heer C. Noordijk, Predikheren- kerkhof 16, 3512 TK Utrecht. Tel. 2319854. Nicolaas van der Monde-lezing
"Historisch groen: de geschie-
denis van het openbaar groen in de stad Utrecht" door Tolien Wil- mer, kunsthistorica. Datum : 10 februari om 20.00 uur in de Pie- terskerk te Utrecht. Toegang gratis. Tentoonstelling "Henriëtte van
de Poll, een Zeister freule aan het hof" Op de tentoonstelling is
Henriëtte de centrale figuur te midden van haar familie, de beide koninginnen en de leden van de hofhouding.Van 21 februari t/m 4 maart in Galerie de Vleugel in Slot Zeist, Zinzendorflaan 1, Zeist Symposium "De Vrede van
Munster in de Dom " Op 13 maart organiseert de St. -
Vrienden van de Domkerk het symposium "De Vrede van Mun- ster in de Dom". Dit symposium zal in het teken staan van de herden- king van de Vrede van Munster. Voor verdere informatie: drs. A.C. Voogt, tel. 030 - 2 33 24 21. |
||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
|||||||||||
januari/februari 1998
|
|||||||||||
utrechts oudste watertoren
|
|||||||||||||||
Ruim honderd jaar geleden werd Utrechts oudste watertoren gebouwd. Hij staat in
het hart van de oude binnenstad, op het terrein waar in de Middeleeuwen het Pre- dikherenklooster stond. De toren is nog steeds in functie voor de drinkwatervoorzie- ning. Bovendien doet de toren sinds 1983 dienst als Waterleidingmuseum. In zijn genre is dat het enige museum in Nederland en een van de weinige in de wereld. |
|||||||||||||||
van het water in Utrecht van rede-
lijke kwaliteit was. Hoe dan ook, Utrecht was in elk geval de eerste stad in Nederland, die een Gezondheidscommissie samenstelde, in de overtuiging dat cholera verspreid werd door slecht drinkwater. Die commissie werd in 1855 geïnstalleerd. Am- sterdam mocht dan weliswaar niet over een dergelijke commissie beschikken, maar had toen overi- genswei al twee jaar een waterlei- ding; Den Helder in 1856; Haarlem in 1860; Rotterdam in 1874. Utrecht liet, wat dat betreft, nog even op zich wachten. Waterleiding
Op 31 maart 1883 werd Utrecht
officieel voorzien van een water- leiding door, hoe kan het ook an- ders, het openen van een kraan door burgemeester mr. W.R. Boer. Dat gebeurde in het park Tivoli, waar voor die gelegenheid een heuse fontein was opgericht. En om het niet alleen bij water te houden werd 's avonds een groot vuurwerk afgestoken. Overigens werd de vreugde over het water- leidingnet niet door alle Utrechtse burgers gedeeld. De bekende "Ca- mera Obscura"-schrijver Nicolaas Beets weigerde leidingwater in zijn huis. Eerst na diens overlijden in 1903 zou zijn woning in de Boothstraat worden aangesloten op het waterleidingnet. Op het eerste gezicht is het nogal vreemd om vast te stellen dat de waterleiding te Utrecht werd aan- gelegd door een Belgisch bedrijf: de "Compagnie Générale des Conduites d'Eau" uit Luik. Zo raar is dat echter niet wanneer men weet dat het Luikse bedrijf buizen fabriceerde en zich via de aanleg van waterleidingen verzekerde van een ruimer afzetgebied. |
|||||||||||||||
Goeie ouwe tijd
De bekende uitdrukking "goeie
ouwe tijd" gaat slechts voor een handjevol geprivilegieerden op, ze- ker wanneer het om onze voorou- ders van zo'n eeuw geleden gaat. Toen was het met de drinkwater- voorziening, om ons tot dat aspect te beperken, ronduit erbarmelijk gesteld. Ten tijde van de romantiek waren de Utrechtse grachten een dankbaar onderwerp voor schilders en tekenaars, maar in werkelijkheid waren die grachten één vies, vuil en stinkend open riool. Desondanks voorzagen de grachten een groot deel van de bevolking toen van drinkwater. "Crachtwater", aldus het Utrechtsch Provinciaal en Ste- delijk Dagblad van i oktober 1875, "wordt hier ter stede veel gedron- ken. Niet alleen door de schippers, die met hunne schepen in de grachten liggen, maar ook door tal van bewoners van omliggende". Verder schrijft de auteur: "Toch is het een uiterst gevaarlijke drank. Tal van stedelijke en particuliere riolen storten hun modder en hun- ne fekale stoffen in de grachten en singels uit. Met behoeft slechts, wanneer het water ter gelegenheid der schouw is afgeloopen, langs de grachten te wandelen om zich te overtuigen van de verbazende hoe- veelheid vuil die zich daar ontlast, om een afschuw te krijgen van het gebruik van grachtwater als drank". De gevolgen van deze uiterst onhy- giënische toestanden konden uiter- aard niet uitblijven. De cholera-epi- |
|||||||||||||||
demieën van 1832 en 1866 waren
dieptepunten die de "zwarte dood" - de pest - uit de middeleeuwen evenaarden. In de provincie Utrecht eistte de cholera de meeste slacht- offers: driemaal zoveel als elders in Nederland. De steden, waar de be- volking door de zogeheten indus- triële revolutie enorm was toege- nomen, liepen daarbij voorop. De stad Utrecht telde in i866 niet min- der dan 1725 doden als gevolg van de cholera. Gezondheidscommissie
De Utrechtse grachten waren
natuurlijk niet de enige voor- ziening van water in de Domstad. Her en der stonden pompen, waar de bevolking terecht kon voor schoon water. De pomp op de Ma- riaplaats was tot ver buiten de grenzen van Utrecht bekend om haar goede drinkwater. Gegoede Amsterdammers lieten per schip kruiken water uit Utrecht aanvoe- ren, zelfs na 1853, toen ze in de hoofdstad al over leidingwater be- schikten. Alle loftuitingen over het sublieme water uit de pomp op de Mariaplaats ten spijt, legde de Ge- zondheidscommissie in 1870 in een rapport vast dat het in Utrecht slecht was gesteld met de drink- watervoorziening. Nog in hetzelf- de jaar werd een aantal nieuwe pompen in de stad geplaatst, on- dermeer op de Neude. Maar ook dat bleek niet de ideale oplossing te bieden. Een ander onderzoek wees in 1878 uit dat slechts 25 % |
|||||||||||||||
JosdeMeyere
|
|||||||||||||||
vereniging Oud-Utrecht
|
|||||||||||||||
januari/februari iggS
|
|||||||||||||||
• #1! P ■? f>
■„», f^ W^ -^^ «MK
|
||||||||||||||
Het water dat door die buizen
stroomde was echter puur Utrechts: het was afkomstig uit Soestduinen. Daar werd in i88i begonnen met de bouw van een pompstation. Van daaruit werd het water opgepompt naar een re- servoir op de Stompert, een heuvel die te Soest zo'n 55 meter boven NAP ligt. Via een leiding van bijna 15 kilometer vervolgt het water zijn weg naar de Domstad. "De Compagnie des Eaux d'U- trecht", zoals het waterleidingbe- drijf toen heette, telde in 1883 tweehonderd aansluitingen. Dat aantal nam snel toe met als ge- volg dat de bouw van een water- toren noodzakelijk was om vol- doende druk te garanderen. Watertoren
In 1895 werd begonnen met
de bouw van Utrechts eerste wa- tertoren. Elders in den lande stond toen al een redelijk aantal van die torens, te beginnen in Den Helder. Daar werd in 1856 de eerste water- toren van Nederland opgericht. In de Utrechtse binnenstad was niet zondermeer een geschikte plek te vinden om een watertoren neer te zetten. De toenmalige di- recteurvan de Utrechtsche Water- leiding Maatschappij, P.E.Rijk, had daar wel een oplossing voor. Het imposante gebouw mocht in de tuin van zijn woning aan het Pre- dikherenkerkhof worden ge- bouwd! Op 29 augustus 1895 werd met C.P.W.Dessing, aannemer uit Gouda, het contract gesloten "voor het bouwen van den Onder- bouw en de Omhulling van een Watertoren en bijkomende wer- ken te Utrecht voor een som van Zes en Veertig duizend achthon- derd gulden - ets. zegge ƒ 46.800,-" Op 9 september sloot de heer Dessing met de "Onderlinge Ver- |
zekering-Maatschappij tegen de
geldelijke gevolgen van ongeluk- ken, te 's-Gravenhage" een "Col- lectieve verzekering van aanne- merspersoneel" af voor de "Premie in eens ƒ 122,50". Uit de werkom- schrijving blijkt dat een arbeider/ sjouwer ƒ 0,15 per uur verdiende en een "vol timmerman" ƒ 0,18. Die bedragen zijn vergelijkbaar met die bij Openbare Werken van de Gemeente Utrecht in hetzelfde jaar 1895. Daar verdienden metse- laars ƒ o,i6 a 0,17 en timmerlieden ƒ 0,15 a ƒ o,i6. De bouw van de to- ren aan het Predikherenkerkhof was in 1896 gereed. Eenjaar later volgde de tweede toren in de Riouwstraat, in de toen nieuw aangelegde wijk Lombok. In 1905 werd daarna die op de Helling langs de Vaartse Rijn gebouwd en in 1918 op de Amsterdamse Straat- weg. De toren aan de Neckardreef in de wijk Overvecht werd in 1935 gebouwd, maar die viel toen nog onder de gemeente Maartensdijk. Reservoir
Het belangrijkste onderdeel
van een watertoren is het reser- voir. Dat vat, waarin de water- voorraad wordt opgeslagen, be- vindt zich bovenin de toren. De meest simpele reservoirs zijn cilindervormige ijzeren vaten met een vlakke bodem. Om doorzak- ken van de reservoirbodem tegen te gaan ging men al vrij snel over tot het construeren van vaten met een bolle bodem. In 1883 ont- wierp professor Otto Intze uit Aken een vat met holle bodem. Een dergelijk vat, dat naar de hoogleraar "Intze-reservoir" werd genaamd, heeft als voordeel dat de druk alleen op de rand komt, op de zogeheten oplegring. Aan dit type reservoirs werd een patent verleend, waardoor de |
|||||||||||||
fabriek F.A.Neuman uit Eschweiler
bij Aken het monopolie voor het vervaardigen bezat. In Nederland werd het eerste Intze-reservoir toegepast in de watertoren van Vlaardingen. Een dergelijk reser- voir bevindt zich ook in de water- toren aan het Utrechtse Predik- herenkerkhof Dat reservoir heeft een inhoud van 1500 m3 water, dat wil zeggen: goed voor 1,5 miljoen liter water. De kosten voor de aanleg bedroe- gen ƒ 40.000,-. Samen met het reservoir van de toren te Rotter- dam, die in 1873 werd gebouwd, behoort die in Utrecht tot de grootste die ooit in Nederland zijn gebouwd. Het reservoir in de Utrechtse toren bevindt zich op een hoogte van 30 meter; de to- ren zelf is bijna 40 meter hoog. De platen voor het reservoir werden door de reeds genoemde fabriek Neuman te Aken vervaardigd en ter plekke gemonteerd. Dat geldt ook voor de buizen die de water- toevoer regelen. Ook die werden |
||||||||||||||
Utrechts oudste
watertoren (waar- in het Waterlei- dingmuseum is ge- vestigd), gezien vanaf hoek Predik- herenkerkhof- Lange Lauwer- straat. |
||||||||||||||
vereniging Oud-Utrecht
|
||||||||||||||
januari/februari J99S
|
||||||||||||||
utrechts oudste watertoren
|
|||||||||||||
ter plaatse aaneengeklonken. Om
de druk en het gewicht te weer- staan, hebben de muren van het gebouween dikte van ruim 1,5 me- ter beneden tot ruim 75 centime- ter boven. Neo
De positie van het reservoir is
uiteraard bepalend voor de con- structie en het silhouet van de wa- tertoren. Bij torens met een Intze- reservoir is de onderbouw vrijwel altijd naar boven toe versmallend, terwijl de bovenbouw, waar het vat zich bevindt, uitkragend is. Contem- poraine critici vergeleken deze vorm van architectuur met "kinderen met een waterhoofd" of met "champig- nons" en betreurden het dat derge- lijke bouwwerken als paddestoelen uit de grond rezen. Latere critici had- den op hun beurt geen goed woord over voor de stijl waarin waterto- rens toen werden gebouwd. Rond 1840 werd het gangbare neo- classicisme verdrongen door de belangstelling voor gotiek en later voor renaissance. Neo-gotiek en neo-renaissance maakten hun en- tree in architectuur, kunstnijverheid en beeldende kunst. Opvallend, wat de bouwkunst betreft, is de toepas- sing van neo-stijlen bij grote of middelgrote gebouwen: kerken, stations, raadhuizen, banken, ma- gazijnen, fabrieken en watertorens. Kenmerkend is het gebruik van bak- steen, afgewisseld met natuursteen en siermetselwerk, waardoor de bouwwerken een opvallende kleu- renschakering krijgen. Spitsbogen, boogfriezen, kantelen, muurankers en dergelijke elementen die naar voorgaande eeuwen venwijzen, vonden eveneens aftrek. Meestal gaat het bij de uitwerking echter niet om één zuivere stijl, maar om een mix van stijlen uit voorgaande eeuwen. Dat is ook bij de water- |
toren aan het Utrechtse Predikhe-
renkerkhof het geval. Van 1856, toen de eerste watertoren in Neder- land werd gebouwd, tot rond 1915 zijn tal van watertorens in deze typi- sche stijl gebouwd. Alhoewel hier geen sprake is van slaafse navol- ging van het verleden, werd dit eclecticisme door critici juist wel als zodanig verguisd. Overigens is niet steeds te achterhalen wie de archi- tecten van watertorens waren. In sommige gevallen kwam er zelfs geen architect aan te pas, simpel- weg omdat een ingenieur, die ver- bonden was aan het waterleiding- bedrijf als bouwmeester optrad. Dat was ook het geval bij Utrechts eerste watertoren, waarvoor het ontwerp werd geleverd door LC.Du- mont van de Utrechtsche Waterlei- ding Maatschappij. Waterleidingmuseum
Een gedeelte van de Utrecht-
se watertoren aan het Predikhe- renkerkhof werd tot het begin van de jaren zeventig gebruikt als be- drijfsruimte. Daar was ondermeer de werkplaats voor het herstellen van watermeters ondergebracht, evenals het bed rijfsarchief. Aan die functie kwam een einde toen het Waterleidingbedrijf Midden- Nederland (W.M.N.) in 1971 verhuisde naar het Utrechtse Industrieterrein Lage Weide. In 1983 kreeg de watertoren een nieuwe bestemming. Ter gelegen- heid van "honderd jaar water uit de kraan in Utrecht" werd door WMN het initiatief genomen om in de toren een Waterleidingmu- seum te vestigen. Herwaardering
Watertorens en hun architec-
tuur kunnen zich sinds kort ver- heugen in grote belangstelling en herwaardering. Ze worden niet |
||||||||||||
langer beschouwd als vreemdsoor-
tige capriolen van excentrieke ar- chitecten en hun opdrachtgevers, maar als specifieke produkten uit een periode waarin techniek en maatschappij letterlijk en figuurlijk revolutionair waren. Watertorens gelden tegenwoordig als belangrij- ke facetten van ons cultureel en in- dustrieel erfgoed. In de publicatie Jongere bouwkunst in Utrecht, dat een aantal jaren geleden werd uitgegeven door de Gemeente Utrecht, wordt de watertoren aan het Predikherenkerkhof als volgt omschreven: "watertoren, van be- lang in de reeks van watertorens. Van architectuurhistorisch belang vanwege zijn plaats in de opdrach- tenreeks van de compagnie Génér- ale des Conduires d'Eau (sic!). Representatief voorbeeld van Hol- landse neorenaissance. Tevens van belang vanwege de materiaaltoe- passing en het kleurgebruik en de constructie. Gaaf zeldzaam en markant gesitueerd. Het gehele object is van belang". Waterleidingmuseum
Lauwerhof 2g, Utrecht (bij Breed-
straat en Predikherenkerkhof) Het hele jaar op woensdag
geopend van 13.30 - ij.oo uur. Verder van begin april t/m medio november geopend op: dinsdag t/m vrijdag en op zondag van 13.30 -17.00 uur en op zaterdag van 77.00 - 76.00 uur Informatie: 030 - 2487211
Correspondentieadres: Postbus 40205 3504 AA Utrecht |
|||||||||||||
De houw van
Vtm-htiomhle
mitcrtomi opitc
Itiuwirhof, optui-
mc2l maar 1H96.
|
|||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
|||||||||||||
januari/februari iggS
|
|||||||||||||
Gezocht
|
||||||||||||||
Monumentale
|
||||||||||||||
Maar weinig leden van de Ver-
eniging Oud-Utrecht zullen het op voorhand een aantrekkelijk idee vinden om onbekenden in hun huis toe te laten en rond te leiden. Niettemin doet het bestuur een beroep op u, als u binnen de sin- gels een particulier huis met een architectonisch interessant interi- eur bewoont, om uw huis voor het publiek open te stellen. En wel tij- dens de eerstvolgende Open Mo- numentendag op zaterdag 12 sep- tember aanstaande, van 10 uur 's morgenstot5uurindemiddag. I-let bestuur van Oud-Utrecht
heeft samen met de Werkgroep Open Monumentendag Utrecht het plan ontwikkeld om in ons 15de lustrumjaar te proberen zoveel mogelijk binnenstadshuizen die op de Rijksmonumentenlijst staan of als gemeentelijk monumenten zijn aangemerkt aan geïnteresseerde buitenstaanders te laten zien. Uw medewerking als lid van Oud- Utrecht, tevens bewoner (eigenaar of huurder) van een dergelijk huis, is noodzakelijk om het plan te la- ten slagen. De organiserende Werkgroep
heeft het lustrumthema 'Utrecht en het water' van de vereniging overgenomen. Het wordt daarom in het bijzonder op prijs gesteld als huizen die aan het water van grachten en singels gelegen zijn door het publiek zouden kunnen worden bezocht. Bewoners zijn over het gedrag van
het publiek bij eerdere openstellin- gen zeer te spreken. De heer J.Pe- ters, eigenaar en bewoner van Minrebroederstraat 7, zal dit jaar voor de vijfde keer met genoegen aan Open Monumentendag mee- doen. Peters vertrouwt zijn gasten, zoals hij ze noemt, en heeft alleen maar positieve ervaringen met |
hen. Hij is er trots op dat hij zijn
huis, dat voor een deel nog onder restauratie is, kan laten zien. "De reacties van de bezoekers zijn steeds sympathiek. Sommigen ko- men elk jaar terug. Bedenk dat het voor de meesten de enige dag per jaar is dat ze een monument van binnen zien. Ze zijn het niet ge- wend om, zoals van mijn huis uit mogelijk is, het dakenpatroon van de stad te zien. Het zicht op de Dom is ook zeer verrassend voor ze. Het bezoek is bovendien goed voor je ego en het leert je je eigen huis weer eens met andere ogen te zien, al moet je er een inspannen- de dag voor over hebben". Peters vindt dat de gemeentelijke afde- ling monumentenzorg ook wel een steuntje in de rug mag heb- ben. "Wij houden door de open- stelling een cultuurhistorisch be- lang levend". Ook de heer en mevrouw Wanders-Bergsma van Achter Sint-Pieter 4 laten bezoe- kers gaarne zien dat hun inspan- ningen om een vervallen deel van een zeer groot huis te restaureren iets moois hebben opgeleverd. Zij vinden het vanzelfsprekend dat "de belastingbetaler nu en dan eens een rijksmonument moet kunnen zien". Over hun monu- mentale gang stellen zij op Open Monumentendag zelfs informatie op schrift ter beschikking. Praktische wenken
De ervaring is dat bezoekers
meest gebruik maken van op pa- pier vastgestelde routes door de stad die ze wandelend van huis naar huis volgen. Ter plaatse zijn dus geen problemen te verwach- ten met het stallen van fietsen of auto's. Als het regent, heeft het pu- bliek de gewoonte om jassen, hoe- den en paraplu's in het huis bij zich te houden. |
Als bewoner moet u het be-
zoek zelf reguleren. Het beste is om gasten in kleine groepen binnen te laten en dat u hen zelf een korte toelichting geeft. Als u in uw huis veel bezoekers verwacht, dan kunt u bij de Werkgroep Open Monu- menten een beroep doen op assis- tentie. De Werkgroep zal dan in overleg met u regelen dat een vrij- williger bij de deur staat en toezicht houdt of samen met u rondleidt. De belangstelling voor Open Mo- numentendag is in Utrecht elk jaar groot. Het aantal belangstellenden per pa nd wisselt va moo tot 700. Het is aan te bevelen dat u uw
huis goed toegankelijk houdt. Het overzichtelijk openstellen van een deel van de begane grond is meest- al voldoende. Het bezoek kan dan van de gang uit gemakkelijk één of twee kamers in en ook weer uit. Moeilijk bereikbare ruimten, zoals zolders en kelders, en ook minder interessante kamers moet u afslui- ten. Het is niet in de eerste plaats de bedoeling om tijdens deze open- stelling mensen te laten genieten van kunstvoonwerpen die u in huis hebt. Kleine, los liggende zaken kunnen beter worden opgeborgen, tenzij er voldoende op wordt gelet Als u samen met anderen een
(huur)huis bewoont, zorgt u er dan voor dat de openstelling van uw appartement de goedkeuring heeft van de andere bewoners. Informatie/aanmelden
Heeft u belangstelling voor
deelname of wilt u meer informa- tie dan kunt u contact opnemen met de coördinator van de werk- groep Open Monumentendag Utrecht, Florence Hanselaar, Hoog- hiemstraplein 102,3514 AX Utrecht. Telefoon: 030-2769174, fax : 030- 2769251. Uw reactie venwachten wij graag voor eind maart 1998. |
||||||||||||
B.J.Martens
VAN Vliet |
||||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
||||||||||||||
januari/februari 1998
|
||||||||||||||
De procedure tegen dominee Thomas Huyges te
Westbroek voor de classis van Amersfoort, 1635-1642' |
|||||||||||||||||
Binnen de Hervormde Kerk was de kerkrechtspraak goed geregeld. Opzicht en tucht
werden op elk niveau goed in de gaten gehouden. Ter illustratie hiervan wil ik de procedure uiteenzetten die in de jaren dertig van de zeventiende eeuw voor de clas- sis van Amersfoort werd gevoerd tegen dominee Thomas Huyges, predikant van Westbroek en Achttienhoven. |
|||||||||||||||||
weduwe, een oneerbaar voorstel
gedaan. Van de schoolmeester/ koster had Huyges twee boeken geleend en deze verkocht zonder toestemming. Hij had de secretaris van de kerkenraad uitgescholden en beledigd. Op 26 augustus had hij voor de armen laken gekocht ter waarde van 15 gulden en 5 stui- vers. De rekening moest hij nog voldoen. Al deze beschuldigingen leidden tot veel onrust in de ge- meente en er dreigde een scheu- ring. Daarbij kwam nog dat Huy- ges zonder toestemming en medeweten van de kerkenraad nieuwe kerkenraadsleden had gekozen en niet wilde reageren op de protesten hiertegen. Pieter Berentsz. Schaeij en Rutger
van Cooth verklaarden ter verga- dering dat, zonder dat zij ervan wisten, een nieuwe kerkenraad was benoemd. Dominee Huyges, ook aanwezig, antwoordde daar- op dat de verkiezing van de kerkenraad wettelijk had plaats gevonden. Ook de andere beschuldigingen werden tijdens deze vergadering besproken en Huyges kreeg de kans zich te verantwoorden. Op de eerste beschuldiging antwoordde hij dat hij bij gebrek aan bedden op zolder had geslapen en dat hij 's ochtends wakker werd en Jannichgen Jans ontwaardde. Hij benadrukte dat hij haar niet had uitgenodigd en dat zij uit zichzelf bij hem op zolder was gaan slapen. Huyges ontken- de ook de andere aantijgingen, be- halve de verkoop van twee boeken van de schoolmeester en zijn dron- kenschap. De classis besloot tot verder onderzoek en wees hier- voor gedeputeerden aan. Domi- nee Huyges werd vervolgens vermaand en bevolen geen her- bergen meer aan te doen en han- |
|||||||||||||||||
door de classis behandeld in eerste
aanleg. Geschillen en tuchtzaken betreffende gemeenteleden in eerste aanleg werden eerst be- handeld door de kerkenraad, waarna men in beroep kon gaan bij de classis. Misbruiken konden worden bestraft door schorsing (suspensie), ontzetting uit het ambt, excommunicatie etc. Tegen de uitspraak van de classis was beroep mogelijk bij de provinciale synode. Eerste strubbelingen
In 1631 werd Thomas Huyges
benoemd tot predikant van West- broek en Achttienhoven. De classis van Amersfoort ontving in 1635 de eerste klachten over hem. Tijdens de vergadering van de clasis van Amersfoort van 9 juni 1635' werd voor het eerst gerept over 'ver- scheijden schandelijcke acten die haren predikant d. Hughes soude mogen gepleegt hebben.' In een brief van de voormalige ouderlin- gen Peter Berentszoon Schaey en Rutger van Cooth - de laatste was tevens secretaris geweest van de kerkenraad - aan de classis wer- den de aanklachten tegen hun predikant uit de doeken gedaan. In het kort werd hij van de volgen- de feiten beschuldigd. Huyges had met zijn voormalige dienstmaagd Jannichgen Jans op de zolder van de herberg van haar schoonzuster, alwaar zij woonde, enkele nachten doorgebracht. In een dronken bui had hij 's avonds een waardin, een |
|||||||||||||||||
Pas in 1619 werden in de pro-
vincie Utrecht classes opgericht, zo'n veertig jaar na de afkondiging van de Hervorming. De reden hiervoor lag in het kleine aantal hervormden, de protestantisering kwam slechts moeizaam op gang in deze provincie. In 1619 werd er een provinciale synode ingesteld en werd de provincie in drie classi- kale ressorten ingedeeld: Utrecht, Rhenen/Wijk bij Duurstede en Amersfoort. De gemeenten West- broek en Achttienhoven vielen onder de Classis van Amersfoort. De classes kwamen vier keer per jaar bijeen en de provinciale synode één keer per jaar. Elke ge- meente vaardigde een predikant en een ouderling af naar de classi- kale vergadering. Opzicht en tucht behoorden tot
twee van de belangrijkste taken van de classis.' De classis hield een algemeen toezicht op de leer en de levenswandel van de predikan- ten, proponenten (kandidaten tot het ambt van predikant), ouderlin- gen en diakenen en op de ge- meenten in hun geheel. Vóór i8i6 vielen ook de schoolmeesters on- der het classikale toezicht. Tot op- zicht en tucht werden ook gerekend het kennisnemen van geschillen tussen de gemeenten en de kerkenraden, tussen de ker- kenraden en de predikanten, tus- sen de leden van de kerkenraad onderling of tussen verschillende kerkenraden. Dergelijke geschillen en kerkelijke tuchtzaken werden |
|||||||||||||||||
10
|
|||||||||||||||||
Y.E. KORTLEVER
|
|||||||||||||||||
verenlging Oud>Utrecht
|
|||||||||||||||||
januari/februari iggS
|
|||||||||||||||||
gende de conclusie van het on-
derzoek zich rustig te houden. Op de volgende vergadering van de classis op 18 en 19 augustus brachten de gedeputeerden ver- slag uit van hun onderzoek, dat zij op 23 en 24 juni te Westbroek hadden gehouden. Wat betreft de beschuldiging van het ge- kochte laken, werd verklaard dat Huyges had moeten betalen. Hij werd vervolgens vermaand van- wege de beledigende woorden waarmee hij de secretaris van de kerkenraad had toegesproken. Zijn nachtelijke uitspattingen werden ook bewezen geacht en hij werd opgedragen schuldbe- kentenis te doen en zich in het vervolg als een goed christen te gedragen. Wanneer Huyges zich nog eens zo zou misdragen, dan zou de classis harder en zwaar- der optreden. Hiermee was de zaak kennelijk afgedaan. Wel- licht heeft een verklaring ten gunste van dominee Huyges, on- dertekend door 30 inwoners van Westbroek en Achttienhoven, voorkomen dat Huyges zwaarder werd gestraft. Voor Huyges had de uitkomst van de vergadering geen verdere gevolgen. Tijdens de volgende vergadering van de classis op io november werd hij zelfs gekozen tot assessor." Dit voorkwam niet dat de zaak weer ter sprake kwam. Kennelijk ston- den de partijen nog steeds te- genover elkaar en Huyges werd opgedragen mee te werken aan de vrede, op straffe van suspen- sie. Ter bemiddeling werden de predikanten Karskis en Emelen- broeck aangewezen. In de verga- dering van 8 en 9 maart 1636 werd gemeld dat het de beide predikanten was gelukt de rust in de gemeente te herstellen. |
||||||||||||||||||
>0,?^gtBTU)ï'Cl^^
|
||||||||||||||||||
Escalatie
Vier jaar later was het echter
goed mis. Dominee Huyges werd beschuldigd van een poging tot verkrachting van Neeltgen Theu- nis, dit terwijl haar man door Huy- ges op pad was gestuurd om ta- bak te halen. Gelukkig voor Neeltgen kwam hij bijtijds terug. Dit gebeurde op 16 mei 1639 en twee dagen later legden Neeltgen en haar man Cornelis Jansz. een verklaring af voor de ouderlingen van Westbroek. Op 20 mei kwam de kerkenraad bijeen en ontkende Huyges de aantijging.^ De classis was kennelijk al op de hoogte ge- steld, want op 21 mei schreef men aan de kerkenraad dat men ter plekke de aanklagers en de ker- kenraad zou komen horen. Huy- ges moest in de buurt blijven. De |
||||||||||||||||||
volgende dag kwam men in West-
broek bijeen ter hoorzitting en werd besloten om Huyges tot de volgende classisvergadering te schorsen.'' Tijdens de vergadering van de
classis op 11 juni kwamen een aan- tal afgevaardigden van de kerken- raad van Westbroek aan het woord om de klachten nader toe te lichten en aan te dringen op na- der onderzoek. Hierbij kwam te- vens ter sprake dat dominee Huyges met een bevriend ambts- genoot was gesignaleerd in een bordeel te Rotterdam. Men be- sloot om hem over deze beschul- digingen te horen. Huyges ont- kende het frequenteren van 'oneerlijcke huijsen.' Hij was voor- bereid ter zitting gekomen en overlegde vier getuigenverklarin- |
||||||||||||||||||
R.A.U., Archief
huis Zuilen,
inv.nr. 336. Kaart
van percelen land
tussen de Kerkdijk
en de Hollandsche
Rading (detail).
Jan Rutgersz. van
den Berch, 1603.
|
||||||||||||||||||
-%
|
||||||||||||||||||
Oud'Utrecht
|
||||||||||||||||||
vereniging
|
||||||||||||||||||
januari/februari 1998
|
||||||||||||||||||
De procedure tegen dominee Thomas Huyges te Westbroek
voor de classis van Amersfoort, 1635-1642' |
|||||||||||||||
gen. In één daarvan stond vermeld
dat Neeltgen Theunis In de her- berg in beschonken toestand met zich had laten sollen en op schoot van verschillende mannen had gezeten. Verder stond in de verkla- ringen te lezen dat Huyges zich goed aan de leer hield, vaak op zie- kenbezoek ging (met name tijdens een uitbraak van de pest) en troost bracht, hetgeen door de gemeen- schap zeer gewaardeerd werd. Men had niets oneerbaars van Huyges of zijn vrouw gemerkt. Eén van de verklaringen over zijn goede gedrag was zelfs onderte- kend door 53 lidmaten uit West- broek en Achttienhoven. In een andere verklaring, van Hillitgen Cornelis, stond geschreven dat Neeltgen Theunis tegen vrienden gezegd had dat zij opgehitst was om haar verklaring tegen Huyges uit te brengen en daar inmiddels spijt van had. Uiteraard is het heel goed mogelijk dat Neeltgen Theu- nis onder druk werd gezet om haar beschuldiging in te trekken, aangezien de gemeente al een tijdje verstoken was van de kerk- diensten van Huyges. Vervolgens meldde Huyges dat hij meer ver- klaringen had willen overleggen, maar dat deze nog niet gereed waren. Hierna verzocht de verga- dering hem om de zaal te verlaten en riep men de vertegenwoordi- gers van de kerkenraad binnen om hun bewijsstukken te overleggen. Wat betreft de verklaring ten gunste van Huyges ondertekend 12 door 53 lidmaten, meldde de ker- kenraad dat veel ondertekenaars niet hadden geweten wat zij had- den ondertekend. Men zou hen al- leen gevraagd hebben of de predi- kant goed gepreekt had en de zieken bezocht had, hetgeen niet ontkend kon worden. Aangezien de classis bang was dat Huyges |
zijn aanklagers voor het Hof van
Utrecht zou dagen, waarmee deze kerkelijke zaak een te politiek ka- rakter zou krijgen, werd met meerderheid van stemmen beslo- ten om hem drie weken de tijd te geven om zijn verdediging voor te bereiden. Men besloot op 2 juli een buitengewone vergadering te beleggen en dan tot een uitspraak te komen in deze kwestie. De kerk- diensten zouden ondertussen worden waargenomen door predi- kanten uit de buurt. Uitspraak van de classis
Op 2 juli vond de buitengewone
vergadering van de classis plaats te Amersfoort. Eerst werden de overgelegde verklaringen ge- toetst. Ondertekenaars werd ge- vraagd of zij de tekst kenden die zij ondertekend hadden. Walich Barentsz. en Reijer Barentsz., ooms van Neeltgen Theunis, ver- telden dat hun nicht niet was op- gehitst om haar verklaring af te leggen en zeiden tevens dat zij een eerlijk en deugdelijk leven leidde. Vervolgens werd Huyges binnengeroepen om zich te verde- digen. Naast verdere verklaringen overlegde deze een door hemzelf geschreven remonstrantie (verde- diging) met maar liefst 72 punten. Wat betreft de beschuldiging dat hij zogenaamde oneerlijke huizen had bezocht, zei hij dat hij wel eens naar herberg De Lindenboom ging in zijn functie als momboor en voogd van onmondige kinde- ren. Wel gaf hij toe dronken te zijn geweest tijdens zijn bezoek aan Rotterdam. Met verklaringen werd geprobeerd om zowel Neelt- gen als haar man zwart te maken. Zo zou zij een dievegge zijn en daarom uit haar dienst zijn ontsla- gen. Dit alles mocht niet baten. Op 2 juli 1639 sprak de classis haar |
sententie uit: 'Ende het advijs van
den kerkenraet tot Westbroeck in serieuse consideratie genomen hebbende, voorts niet alleen om de suspicie des quats, nemaer oock overmits verscheijden abu- sien waervan d. Huges overtuijght wierde bij hem in sijn remonstran- tie heden den Classi overgelevert geallegeert, hierbij comende d. Huges declaratie waarin hij verkla- erde in den kerckendienst tot Westbroeck geen lust te hebben. Heeft de Classis met pluraliteijt van stemmen geresolveert dat d. Huges in de kercke van West- broeck van nu voortaen niet met vrughten stichtinge sal kunnen dienen. Edoch sal selfs na ver- plaetsinge moeten uijtsien en daertoearbeijden.' De classis moest voor haar uit- spraak de goedkeuring vragen van Gedeputeerde Staten. Uit de reso- luties van Gedeputeerde Staten van 5 juli blijkt dat dominee Huy- ges een request had ingestuurd met het verzoek tot nader onder- zoek van gecommitteerden van Gedeputeerde Staten.' Huyges was bij deze vergadering aanwe- zig en verklaarde dat de sententie met onvoldoende kennis van za- ken was uitgesproken, gebaseerd op vermoedens, geruchten en aantijgingen van partijdige perso- nen. Zo'n nader onderzoek werd hem toegezegd. Daarna werd het request van de classis behandeld ter goedkeuring van de sententie. Tevens verzocht de classis benoe- ming van een nieuwe predikant in Westbroek. In hun sententie van 2 juli had de classis verklaard bereid te zijn om Huyges voor de duur van 20 weken behoud van inkom- sten te gunnen. In de tussentijd zou de kerkdienst door andere predikanten worden waargeno- men terwijl naar een opvolger ge- |
|||||||||||||
%
|
|||||||||||||||
vereniging Oud'Utrecht
|
|||||||||||||||
Januari/februari 1998
|
|||||||||||||||
zocht werd. Gedeputeerde Staten
stemde hiermee in en zegde toe dat na die 20 weken een nieuwe predikant zou worden benoemd. Op 23 augustus werd besloten de zaak door te sturen naar de pro- vinciale synode. Deze synode vond plaats van 3 tot
en met 7 september te Utrecht." Dominee Huyges werd ontboden om bij de bespreking van zijn zaak aanwezig te zijn. Hij verklaarde onschuldig te zijn en bracht op- nieuw getuigenverklaringen ten gunste van hemzelf mee. Tevens waren 23 inwoners van Westbroek en Achttienhoven aanwezig die verzochten om Huyges als predikant te mogen behouden. Zij verklaarden dat slechts vier a vijf personen tegen Huyges partij ge- kozen hadden. De synode besloot om de volgende dag zowel de oude als de nieuwe kerkenraad te horen, alsook Neeltgen Theunis en haar man Cornelis Jansz. Laatstge- noemden bleven bij hun eerdere beschuldiging en verklaarden |
hiertoe niet aangezet te zijn door
anderen. Ook de baas van Corne- lis, Jan Gijsberts, werd gehoord. Hij zei achter zijn knecht te staan en na zijn verhaal gehoord te hebben de kerkenraad en schout te heb- ben verwittigd. Vervolgens wer- den de oude en nieuwe kerkenraad gehoord. Zij verklaarden onder- meer dat de 23 inwoners die de dag daarvoor waren gehoord niet allen lidmaat waren van de hervormde kerk. Onder hen bevonden zich ook katholieken, lutheranen en drie herbergiers. Naar mening van de kerkenraad kon Huyges niet ge- handhaafd worden in zijn ambt. Eigenlijk kwam het erop neer dat alle getuigen in deze zaak bij hun eerdere standpunten bleven. Ook dominee Huyges werd weer bin- nengeroepen en gevraagd of hij nog iets ter verdediging had in te brengen. De synode had het niet gemakkelijk. Zelfs confrontatie van Neeltgen Theunis en Hillitgen Cornelis hielp niet. Beide vrouwen bleven bij hun eigen verklaring. |
Deze zaak besloeg het merendeel
van de vergaderdagen van de synode. In de voorlaatste sessie werd geconcludeerd dat de classis van Amersfoort naar behoren had geprocedeerd en de sententie werd overgenomen. Dominee H uyges werd nog eens ernstig ver- maand. Hierop verklaarde hij in beroep te zullen gaan bij de nationale synode. Van dit beroep heb ik geen gegevens kunnen vin- den.' Op 6 november 1639 ordonneerde Gedeputeerde Sta- ten van Utrecht dat dominee Huyges binnen veertig dagen de pastoriewoning diende te verlaten. Hoe het Huyges verder verging
Tijdens de vergadering van de
classis van 20 augustus 1639 had Huyges een aanbeveling gevraagd om op een vacante plaats predi- kant te worden. Dit werd hem ge- weigerd. De volgende twee jaar kwam zijn verzoek vrijwel iedere vergadering ter sprake. Op de ver- gadering van 9 maart 1641 ver- |
|||||||||||
R.A.U.
Topografische Atlas, inv.nr. 1051. Ge- zicht op het dorp Westbroek, 1637. Tekening in o.i. inkt door LP. Serrurier (c 1730). |
|||||||||||||
n
|
|||||||||||||
vereniging Oud'Utrecht
|
|||||||||||||
januari/februari 1998
|
|||||||||||||
De procedure tegen dominee Tliomas Huyges te Westbroelc
voor de classis van Amersfoort, 1635-1642' |
|||||||||||||||||
klaarde de classis dat Huyges zich
eerst moest verzoenen met de ker- kenraad van Westbroek. Dominee De Heer, die hem was opgevolgd, werd verzocht hierin de helpende hand te bieden. Kennelijk waren Huyges en zijn echtgenote door de kerkenraad van het heilig avond- maal uitgesloten en had hij een akte van attestatie nodig waarin stond dat hij goed voldaan had als predikant en een waardig lidmaat was geweest. Uit de lijst van predi- kanten van Van Alphen'" kon ik op- maken dat Huyges in 1640 werd benoemd tot prorector aan de ho- geschool van Harderwijk. De akte van attestatie had hij nodig om in Harderwijk te kerke te kunnen gaan. Op verzoek van Huyges pro- beerde de classis tijdens een visi- tatie te bemiddelen in een ver- zoening tussen hem en de kerkenraad, maar dit mislukte. In het dossier bevindt zich een brief d.d. 29 augustus 1641 van de ker- kenraad aan de classis, dat zolang Huyges niet eerst de ontvreemde armenpenningen wilde terugge- ven en satisfactie gedaan had aan de beledigde broeders, zij zich niet met hem wilden inlaten. Op 9 no- vember besloot de classis om de zaak weer in handen te geven van de provinciale synode. Gedepu- teerden van de synode reisden naar Westbroek af en 'naedat d. Huyges voornoemt aen de kerc- kenraedt voorseid behoorlijcke sa- tisfactie hadde gedaen, soo is hem nae gelegentheyt sijnre saecke at- testatie verleent, om hem te die- nen nae behooren."' In het proces- dossier bevindt zich een afschrift van deze akte, gedateerd op 20 fe- bruari 1642. Hierin werd verklaard dat in de acht jaren dat Huyges predikant was geweest, hij de hei- lige sacramenten (doop en heilig avondmaal) behoorlijk had be- |
|||||||||||||||||
diend en de zieken bezocht en ge-
steund had, en dat wat betreft zijn handel en wandel Huyges behoor- lijke satisfactie had gedaan aan de kerkenraad. Hiermee waren Huy- ges en zijn echtgenote weer toe- gelaten tot het heilig avondmaal. Het is moeilijk om te bepalen in hoeverre dominee Huyges schul- dig was. Duidelijk is dat er aan zijn levenswandel het een en ander viel op te merken. Dronkenschap en de verkoop van boeken van de schoolmeester had hij toegege- ven. Oog voor vrouwelijk schoon zal hij ongetwijfeld ook gehad hebben. Toch kan ik mij niet ge- heel aan de indruk onttrekken dat er een kleine groep was te West- broek die Huyges in diskrediet wil- de brengen. Een grotere groep wil- de Huyges handhaven als hun predikant en geloofden in zijn on- schuld of gaven hem in ieder geval het voordeel van de twijfel. Niette- min was in 1639 de situatie geës- caleerd en kon de classis niets an- ders meer beslissen dan dat Huyges maar naar een andere be- roeping moest omkijken. Huyges was kennelijk zo in zijn eer aange- tast, dat hij niet alleen Gedepu- teerde Staten had aangeschreven, maar na zijn veroordeling door de provinciale synode in beroep wilde gaan bij de nationale synode. De schande voor hem èn zijn vrouw duurde voort doordat de kerken- raad hem geen verklaring van at- testatie wilde geven, waarmee hij lidmaat kon worden van de her- vormde kerk te Harderwijk. Wat de rol van zijn vrouw is geweest is niet bekend. Het is goed mogelijk dat zij haar man ertoe bleef aan- zetten zijn naam te zuiveren door tegen de sententie in beroep te gaan. Haar eer was een afgeleide van haar mans eer. Deze zaak is een goede illustratie voor de zorg- |
vuldigheid waarmee de classis te
werk ging. Beide partijen kregen voldoende gelegenheid hun zaak uiteen te zetten en te reageren. De classis vaardigde zelfs gedepu- teerden af om de zaak ter plekke te onderzoeken. Deze zorgvuldig- heid was uiteraard van groot be- lang, aangezien de reformatie nog niet geheel voltooid was en men de predikanten hard nodig had. Dit verklaart tevens waarom Huy- ges zo snel weer aan het werk kon. Weliswaar niet als predikant, maar wel als prorector van een ge- renommeerde hogeschool. Voor de lokale geschiedenis van West- broek is deze zaak zeer interes- sant. Voor genealogen bieden de stukken ook interessante ge- gevens. Neem bijvoorbeeld de verklaringen ondertekend door inwoners van Westbroek en Achttienhoven. Tenslotte geeft deze zaak een aardige beschrijving van het tuchtrecht uitgevoerd door de classis en de provinciale synode. 1. De stukken betreffende deze zaak bevin-
den zich in het archief van de Classis Amersfoort van de Nederlands Her- vormde Kerk (H.L.Ph. Leeuwenberg, J.H.M. Putman en C. Dekker, Utrecht 1979), inv.nrs. 2,172 en 311. Verder in het archief van de Provinciale Kerkver- gadering van de Nederlands Hervormde Kerk (M. Zandbergen, Utrecht 1985) inv.nr, 2 en het archief van de Staten van Utrecht 1581-1810(5. Muller Fz., Utrecht 1915), inv.nr. 264-44. 2. Andere belangrijke taken van de classis
waren de kerkvisitatie, m.n. bij gemeen- ten waar geen kerkenraad was, en de (kerkelijke) examens. Aanstaande predi- kanten werden door de classis geëxami- neerd (tot 1816) en benoemd. Benoe- mingen van predikanten werden ter goedkeuring voorgelegd aan Gedepu- teerde Staten. Wanneer een gemeente |
||||||||||||||||
14
|
|||||||||||||||||
%
|
|||||||||||||||||
vereniging Oud'Utrecht
|
|||||||||||||||||
januari/februari 1998
|
|||||||||||||||||
oproep
|
||||||||||
Brieven aan
de Toekomst Vrijdag 15 mei 1998 belooft een bijzondere dag
te worden. Op die dag wordt aan alle Nederlanders gevraagd een brief aan de toekomst te schrijven. Daarin moeten zij vertellen over hun dagelijkse be- zigheden en vooral over hoe zij die beleefd hebben. Het is de bedoeling om op deze wijze een onvervang- bare bron voor de toekomst te creëren. Een kostbare bron voor toekomstige onderzoekers naar de ge- schiedenis van het dagelijks leven, een onderwerp waar over het algemeen maar weinig wordt overge- leverd. Het project is georganiseerd door de drie be- langrijkste volkskundige organisaties in Nederland: het Nederlands Centrum voor Volkscultuur, het Nederlands Openluchtmuseum en het P.J. Meertens- Instituut. Om 15 mei 1998 tot een succes te maken wordt ook de
medewerking van historische verenigingen zoals Oud- Utrecht gevraagd. Het is namelijk belangrijk dat zo- veel mogelijk mensen reageren, van alle gezindte, ge- loofsrichting en huidskleur. In elke gemeente van Nederland zullen werkgroepjes geformeerd worden die het project Brieven aan de toekomst op plaatselijk niveau gaan trekken. Deze plaatselijke werkgroepen functioneren als locale ambassadeurs voor het project. Ze zijn het aanspreekpunt voor de locale pers en kun- nen alle voorkomende vragen beantwoorden. De loca- le werkgroepen hebben als taak om zoveel mogelijk mensen warm te maken voor het project. Bijvoorbeeld door affiches op te hangen, contacten te leggen met scholen, verpleeg- en verzorgingshuizen en andere or- ganisaties en verenigingen in hun woonplaats. De Stichting Brieven aan de Toekomst rekent op on-
ze medewerking. Mensen die namens de Vereniging Oud-Utrecht het project in Utrecht mee willen hel- pen ondersteunen kunnen zich aanmelden bij het Nederlands Centrum voor Volkscultuur, Werkgroep Brieven aan de Toekomst, Lucasbolwerk 11,3512 EH Utrecht. |
||||||||||
nog geen kerkenraad had fungeerde een
af\'aardiging van de classis als zodanig. 3. De acta van de classis van Amersfoort
van 1633 tot 1639 ontbreken. Aangezien de classis afschriften van hun acta stuur- den naar de classes van Utrecht en Rhe- nen/Wijk bij Duurstede, kunnen we de acta in de archieven van genoemde clas- ses terugvinden. Onderstaande is geba- seerd op inv.nr. 377 uit het archief van de classis van Utrecht. 4. Aan het begin van elke classisvergade-
ring werd een dagelijks bestuur gekozen, bestaande uit een praeses (voorzitter), assessor (bestuurslid) en een scriba (se- cretaris). Dit bestuur bleef in functie tot de volgende vergadering. 5. Acta van de kerkenraad te Westbroek,
20 mei 1639. Archief classis Amersfoort, inv.nr. 172. In dit inv.nr. bevinden zich alle getuigenverklaringen verzameld door de classis betreffende deze zaak, alsmede de zaak die zich in 1635 heeft afgespeeld. 6. Acta van het onderzoek van de classis
gehouden te Westbroek, 20 mei 1639. Archief classis Amersfoort, inv.nr. 172. 7. ArchiefStaten van Utrecht 1581-1810,
inv.nr. 264-44. 8. De acta van de Provinciale Synode van
de Hervormde Kerk bevinden zich in het archief van de Provinciale Kerkver- gadering, inv.nr. 2. Bij de classes bevin- den zich afschriften van deze acta, zo ook bij de classis van Amersfoort, inv.nr. 311. 9. Na de Synode van Dordrecht in 1618/19
is er tot 1816 geen nationale synode meer gehouden. 10. M.W.L. van Alphen, Nieuw kerkelijk
handboek. Tevens compleet predikanten- boek omvattende al de door de staat ge- subsidieerde protestantsche kerkgenoot- schappen. Gouda 1910 (naamlijsten Utrecht, p. 170). 11. Acta classis Amersfoort 8 maart 1642,
inv.nr. 2. |
||||||||||
H.J. VAt^ Es
|
||||||||||
vereniging Oud*Utrecht
|
||||||||||
januari/februari 1998
|
||||||||||
De kanonnen van Olivier van Noort
|
|||||||||||||||
Dit jaar is het precies vier eeuwen geleden dat de Utrechter Olivier van Noort aan
zijn reis om de wereld begon (1598). Als eerste Nederlander slaagde hij erin om via de Straat Magelanes, over de Stille Oceaan en langs Kaap de Goede Hoop om de aardbol te zeilen. Magelanes zelfwas hem in 1519 voorgegaan, gevolgd door de En- gelsen Drake (1577) en Cavendish (1586), en allemaal deden ze er driejaar over. |
|||||||||||||||
in zijn bijzondere omstandighe-
den. Kaapvaart was heel normaal in die dagen, en werd door prins Maurits, die steeds veel geld kon gebruiken, gewaardeerd. De ge- dachte ligt voor de hand, dat prins Maurits Van Noort's generaal- en admiraalschap over de samenge- voegde schepen van Rotterdam en Amsterdam heeft bevorderd.' Omdat het volop oorlog tegen de Spanjaarden was, had Van Noort grote moeite om geschut bij el- kaar te krijgen. Van de Staten van Holland kreeg hij niet meer dan vier grote kanonnen te leen, met ammunitie. Voor de rest, minstens vijftig stuks, zal hij bij verschillen- de steden aangeklopt hebben. Op 13 december 1597 werd 'Geresol- veert bij den Raide der stadt van Utrecht, dat men Olivier van Noort sal accomderen ende laten volgen de twee metalen stucken, schie- tende omtrent vijftalf [vier-en- een-half] pont ijsers op sijn voor- hebbende voyagie. Mits dat hij borge stelle van naar de weder- compste van 't schip, al waer 't dat dat hij achterbleeff (dat Codt ver- hoeden wil), deselve te restitueren. Ende soo die gequetst oft gelempt waere, 'tselve te doen hergieten, ende daer beneffens alsdan ten behoeve van den armen alhyer te schencken sesshondert gulden bo- ven sijn beleeftheyt, dat hij wt sijn- selve sal mogen aen 't pauperhuys bewijsen.' De kanonnen waren Van Noort
niet zwaar genoeg. Hij verzocht andere en kreeg die bij besluit van 31 december 1597: 'Alsoe Olivier van Noort voorsz. aen mijn heeren schoudt ende borgemeesteren ge- doleert heeft, dat hij geenszins ge- dient ofte beholpen is mette voor- sz. twee stucken, vermits te cleyne ijser schieten, soo hebben mijne heeren voornoemd geconsenteert |
|||||||||||||||
Olivier van Noort werd in 1558
of 1559 te Utreciit geboren en overleed in Schoonhoven op 22 fe- bruari 1627. Over zijn jeugd is niets bekend, behalve dat hij 'een gebo- ren borgersoone' was, evenals zijn broer Cornelis die ook meevoer, maar die al na een halfjaar sneu- velde. In 1598 werd Olivier, die toen al zeker tien jaar in Rotter- dam als herbergier woonde, door Rotterdamse geldschieters in staat gesteld tot het maken van een reis naar Indië om het zuid- westen. Arnoud van Buchel, de Utrechtse chroniqueur van die da- gen, tekende in zijn dagboek op; 'Kortgeleden is Olivier van Utrecht uit Rotterdam vertrokken om door de Straat van Magelanes te zeilen, als ik goed ben ingelicht. Het is ie- mand die voortgekomen is uit het schuim der zeerovers. Hij was lan- ge tijd een verlopen en berooid su- jet, maar de laatste tijd is hij in Rotterdam kroegbaas in de her- berg de Sleutels geweest. Door de aanloop van kooplieden, die dage- lijks hun geld verbrasten, heeft hij geleidelijk wat geld verdiend. Bo- vendien heeft hij een paar jaar ge- leden met succes een reis naar In- dië ondernomen, hoewel men hem ervan verdenkt, dat hij daar- bij meer als zeerover dan als koop- man te werk is gegaan. Hij heeft een schip, gedeeltelijk op eigen kosten, uitgerust met levensmid- delen en wapens. Zijn soldaten en matrozen, een stel waaghalzen, een roekeloze bende, heeft hij al- |
lemaal in kleurrijke kleding gesto-
ken. Zelf heeft hij een zijden pur- peren mantel aan, met een gou- den franje omzoomd, om zich het air van een prins te geven'.' In Rotterdam dacht men over Oli- vier heel wat gunstiger of realisti- scher dan Van Buchel deed. Veel leden van de vroedschap en ge- goede burgers staken geld in de compagnie van Van Noort, zeker niet alleen 'verkwisters en door- brengers' zoals zijn biograaf J.W. IJzerman verzekert. Deze roept nog een betrouwbare getuige op, de kwartiermeester Jacob Jacobsz, die Van Noort kende als een man van 40 of 50 jaar, iemand van for- se gestalte, die voor welgesteld doorging. In zijn herberg te Rotter- dam ontving hij alleen aanzienlij- ke personen, grote heren en rijke kooplieden.' IJzerman gelooft dat Van Noort op
zee, tussen het geboefte aan boord en in gevechten met de vij- and, werd gevormd tot een onver- schrokken aanvoerder, een man die in eigen kring begrepen en ge- zien was, maar die volkomen stond buiten de sfeer van de stille kamergeleerde Van Buchel. Zo min als deze iets begreep van de grote beweging van die dagen, van de plotselinge en machtige opbloei der grote vaart, toen de jonge republiek in korte tijd sche- pen zond naar de verst verwijder- de landen van de wereld, begreep hij de waarde van een man als Van Noort op zijn bijzondere plaats, en |
||||||||||||||
Kees Smit
|
|||||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
|||||||||||||||
januari/februari igg8
|
|||||||||||||||
door Fred. van Zuyien van Nyevelt,
Jan van der Vecht, H. van Westre- nen, H. van Domzelaer, Jan van Heemskerck en Johan de Leerdam. Deze personen of hun degenen van wie zij erfden, moeten dus ook tot de participanten in de uitrus- ting behoord hebben.' Op 2 juli 1598 vertrok uit Rotter- dam een vloot van vier schepen, bemand met 248 koppen; Van Noort was admiraal, Jacob Claesz van llpendam vice-admiraal. Deze Jacob Claesz pleegde muiterij, zo- dat Van Noort hem op een onbe- woond eiland moest achterlaten. De passage door de Straat Mage- lanes kostte vier maanden. Het grote schip dat onder bevel van Claesz gestaan had, raakte uit zicht en stak alleen oceaan over, waarna het op een van de Moluk- se eilanden strandde. Een klein schip ging verloren in een storm, een ander in een zeegevecht met de Spanjaarden bij Manila. Met het ene overgebleven schip be- reikte Olivier van Noort Rotter- dam.' Op 26 augustus 1601 zette hij met nog 45 man voet aan wal in Rotterdam, na een odyssee van drie jaar. Zijn trouwe Penelope, Margareta Pieters, had de herberg draaiend gehouden, en dat was wel nodig, want financieel zag het er slecht uit voor Van Noort. Hij had tegen de verwachting in maar weinig specerijen meegebracht, en de opbrengst was lang niet ge- noeg om de gages te betalen en aan de andere verplichtingen te voldoen. Het schip werd dus ver- kocht en de kanonnen werden te- ruggestuurd naar de steden die ze uitgeleend hadden. Van Noort schreef een uitvoerige brief aan de stad Utrecht, waarin hij vertelt over de tegenslagen en zijn per- soonlijke verliezen, zodat hij niets meer heeft dan de eer en het be- |
||||||||||||||
ende consenteeren bij desen, dat
men hem sal laten volgen In plaet- se van deselve twee andere slan- gen [kanonnen], schietende om- trent acht ponden ijsers, onder conditie ende restrictiën als voren."' Op de kanonnen stond 'Thomas Both me fecit 1578'. Deze Thomas Both was een Utrechtse klokken- en geschutsgieter, die sinds 1560 met zijn nazaten jaren- lang in Utrecht werkte en veel ca- rillons samenstelde. Deze klokken zijn rond 1650 bijna allemaal door Hemony vervangen. De kanonnen van Van Noort heeft hij dus gego- ten kort nadat hij in 1576 als stads- kanonnengieter, 'deser stadt meyster busschut' was aange- steld. Het is vermoedelijk van een bepaalde bronzen legering ge- weeste Wat andere steden in dit opzicht gedaan hebben, kon IJzer- man niet nagaan. Van Noort schreef in september i6oi aan de raad van Utrecht, dat 'oick som- mige andere steden' geholpen hadden, maar noemt ze niet. Het overige geschut moest Van Noort links en rechts voor veel geld ko- pen. Kort voor zijn vertrek kocht hij nog twee metalen stukken van Diederick Vijgh, heer van Zoelen bij Tiel, voor 1537 gulden.' De reis werd gecoördineerd met een overeenkomstige Amster- damse onderneming, waarbij de Rotterdammers zich aansloten tot een 'Magallaanse Compagnie'. De meeste participanten in de com- pagnie kwamen uit de twee grote havensteden, maar ook Utrech- ters moeten meegefinancierd hebben. Bij een aanbevelingsbrief van de vroedschap van Utrecht aan de Staten-Generaal van 5 juli 1624, is een rekest overgelegd van inwoners van Utrecht, 'herideren- de [erfgenamen] in de Magellani- sche Compagnie', ondertekend |
||||||||||||||
Jhiafuis Aooittits, am OccofUtm ierroe alohum
c^rc^tmliicniim. ruivi luffravtt: ex. JiotlanMa oh'i >cïnt 'kal, Sixiil, cT-i. f).xcvrn,Roierodamum rcvei prxiie kai, Sj^pj, cT^.ió. ci.________________ |
||||||||||||||
sef, dat hij de vijand afbreuk en
het vaderland een dienst bewezen heeft. Hij is dus niet in staat ƒ 600 aan de armen te schenken, waar- toe hij zich verplicht had, en verzoekt om uitstel van deze betaling. Dit uitstel werd hem door de Raad van Utrecht toege- staan.' De twee kanonnen waren dus in Utrecht teruggekeerd. De- zelfde Arnoud van Buchel, die eerst weinig ophad met de zeero- ver Van Noort, heeft ca. 1630 veel goed gemaakt door 'in 't pant van Mariëndael','" de volgende notitie te maken:" Anno 1629, in augusto, op de wallen t' UtrecPit gebracht, wanneer Amersfoort van de viant belegert is, onder andere stucken geschuts, twee metale die met Olivier van Noort om de wereit hadden geweest, waerop tot ge- dachtenisse stonden dese veer- sen: "Strete Megeliano heb ie gepas-
seert, Met den general Olivier onbe- vreest, t' Utrecht ie wederom ben gearriveert, Als ie driejaeren op de reys was geweest." Thomas Both me fecit anno 1578. |
||||||||||||||
Portret van
Olivier van Noort.
Gravure Chrispijtt
van de Passé
|
||||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
||||||||||||||
januari/februari 1998
|
||||||||||||||
De kanonnen van Olivier van Noort
|
|||||||||||
de klokken, zoveel klokspijs op, dat
de stad redelijk goedkoop een mooi nieuw carillon kreeg. Een van de klokken vermeldt de reis van Olivier van Noort nog, en zo laat hij nog dagelijks van zich ho- ren. De zilverstad is trouwens een echte Van Noort-stad. Er is een straat en een plein naar hem ge- noemd en in 1982 kreeg hij een bronzen standbeeld. Het werd onthuld door Pleun van der Lugt, de eerste Nederlander die alleen, non-stop om de wereld zeilde in 286 dagen, van 1981-1982. Het blijft merkwaardig waarom Utrecht een beroemdheid als Oli- vier van Noort zo verwaarloosd heeft. Omdat hij er alleen maar geboren is? Rotterdam is heel an- ders omgegaan met Erasmus, die daar ook na zijn jeugd nooit meer teruggekomen is. Hij kreeg het oudste standbeeld van Nederland en de nieuwste brug werd naar hem genoemd. In Utrecht is nog geen straatsteen naar Van Noort genoemd.'" Geen artikeltje is er ooit aan hem gewijd. En dat ter- wijl de stad hem twee kanonnen gegeven had, die als monument voor zijn ontdekkingsreis gediend hebben. Het eeuw/feest is een mooie gelegenheid tot eerherstel. Literatuur:
J.W. IJzerman, De reis om de wereld door
Olivier van Noort, 2 dl., 's-Gravenhage 1926. Werken der Llnschoten-Vereni- glng, dl. 27-28. J.C. Mollema, De reis om de wereld van
Olivier van Noort, 1598-1601, Amster- dam 1937. Patriareeks 1. [CR. Schoute], 'Van kanon tot carillon', in: Jan van der Zwart, Het carillon van Schoonhoven: een onderzoek naar de historie van de stadhuisklokken, [z.pl. 1975]. P- 19-30. Broek 1957: Jan O.M. Broek, A letter from Olivier van Noort, circumnavigator, pertaining to the first |
|||||||||||
Op het" ander:
"De werelts ronde cloot, Ben ie in
driejaeren, Door avonturen groot, Met Olivier omvaeren." Zo weten we dus dat zijn vader- stad, die hem met twee flinke kanonnen gesteund had, en hem coulant tegemoet getreden was, best trots op hem was. De twee vuurmonden waarmee Spaanse schepen naar de zeebodem waren gestuurd, waren in Utrecht muse- umstukken geworden. Curiositei- ten die de bezoeker lieten zien dat Utrechts beroemde zoon Olivier om de wereld gevaren was. Twee gedichtjes waren in de kanonnen gegraveerd om dit feit voor eeu- wig vast te leggen. Maar Horatius had gelijk, gedichten zijn 'aere pe- rennius', duurzamer dan brons. Niet op het bronzen geschut maar op het papier van Buchelius, is dit stedelijke eerbetoon bewaard gebleven. In augustus 1629 vielen de Spanjaarden Amersfoort aan en veroverden de stad tijdelijk, in de hoop Frederik Hendrik te dwin- gen, zijn belegering van Den Bosch op te geven. Dat lukte niet, maar Utrecht kreeg het benauwd, en versterkte in allerijl de wallen. Ook de twee kanonnen, die al een halve eeuw oud waren, en op de zeven zeeën de schrik van de Spaanse vloot waren geweest, werden op de wallen gesleept om de Spaanse legers te verjagen. Ze konden alweer gauw terug naar hun rustplaats. Waarschijnlijk was dat de kloostergang van Mariën- ,g daal waar Buchel ze zag. Wat er daarna mee gebeurde is niet dui- delijk. Misschien zijn ze twintig jaar later samen met de klokken van hun maker, Thomas Both, in de smeltkroes van de gebroeders Hemony gegaan. Dan is het mogelijk dat we ze elke dag horen als het Domcarillon een liedje |
speelt. In het carillon van het stad-
huistorentje van Schoonhoven, dat in 1775 door Andreas van den Gheyn in Leuven gegoten werd, hangt een klok met het opschrift: "Mijn schor geloey op reys voor dapperen van Noort, Klinkt, na een lange rust, thans in een fray akkoort." Van Noort stierf in 1627 in Schoon-
hoven, waar hij een paar jaar gar- nizoenscommandant was, hij werd eervol begraven in de Bartholomeuskerk, waar zijn graf- zerk nog te zien is. In de stadsbe- schrijving uit 1762' staat: "Men ziet thans, aan de Oostmuur der Kerke, een schoon Stuk Metaal Ceschut, in het jaar 1578 te Utrecht gegoten, en konstig gewerkt, door dezen Olivier aan de Stadt Schoon- hoven vereert [geschonken], het- welk [met] hem, volgens het daar op gesneden Opschrift, in drie Jaar- en de Wereld heeft omgezeylt'." De stadsarchivaris CR. Schoute wijst erop dat Van Noort dit kanon niet zelf geschonken kan hebben (het stond trouwens in 1629, na de dood van Van Noort nog op de Utrechts wallen), omdat een reso- lutie van 1698 vermeldt, dat Schoonhoven 'van de commies Hoogwerf een metaal stuk canon (ontving), schietende zeve pont bals, hetwelke met Olivier van Noort de wereld heeft omgeva- ren'. Wanneer het gemeneland er- om vroeg, moest het onmiddellijk teruggegeven worden. Hoe het kanon in het bezit van 'het ge- meneland' gekomen is, kan mo- gelijk nog onderzocht worden. Misschien kan dan ook duidelijk worden wat er met het andere kanon gebeurd is. Hoe dan ook. Schoonhoven had zeventig jaar later een nieuw carillon nodig, en het ooit in bruikleen gekregen kanon leverde, samen met de ou- |
||||||||||
vereniging Oud«Utrecht
|
|||||||||||
januari/februari iggS
|
|||||||||||
Internet
|
|||||||||||||||||||||||
Oud-Utrecht op Internet
Iedereen die beschikt over een
Internet-aansluiting kan vanaf 1 november 1997 terecht bij de homepage van Oud-Utrecht. Van- af die datum heeft Oud-Utrecht haar plaats gevonden in de berm van de digitale snelweg bij kilo- meterplaat: http://h0me.wxs.nl/-luijtoo5. De
homepage van Oud-Utrecht biedt de mogelijkheid meer aan de weet te komen over de vereniging, maar verwijst ook door naar web- pages met specifieke informatie over het tijdschrift, het jaarboek en activiteiten van de vereniging. Momenteel is de site van Oud- Utrecht nog in ontwikkeling en wordt er gewerkt aan een flitsen- der presentatie met meer gebruiksmogelijkheden. In het nieuwe jaar zal een speciale web- page worden gewijd aan het lustrum en komt er een plaats waar links met andere historische verenigingen en organisaties te vinden zijn. Leden die via e-mail op de hoogte willen blijven van de activiteiten van Oud-Utrecht kunnen zich via de homepage aanmelden. Tot slot heeft Oud-Utrecht een
"clubhuis" ingericht in de digitale stad Utrecht (http://www.city.nl) waar leden en belangstellenden eveneens op de hoogte kunnen blijven van het laatste nieuws omtrent de vereniging. |
|||||||||||||||||||||||
8. Ook van Magelaens' vloot van vijf sche-
pen en 265 man kwam na drie jaar maar één schip terug met achttien overlevenden. Magelaens moest niet minder dan vijf mui- terijen onderdrukken en sneuvelde zelf op de Filippijnen. 9. IJzerman p. 93.
10. In de kloostergang van het toen al gro-
tendeels afgebroken Cisterciënser nonnen- klooster Mariëndaal aan de Vecht, in de wijk Zuilen. Overigens is het niet helemaal zeker dat de kanonnen daar, buiten de stadsmuren, lagen. Misschien heeft Buchel de gedichtjes genoteerd op een bladzijde over Mariëndaal, waar nog ruimte was. Achterin zijn boek voegt hij wel meer noti- ties samen, maar dan schrijft hij er wel steeds (?) bij waar de grafzerken en derge- lijke te vinden zijn. 11. In zijn Monumenta passim in templis
(hs., aanw. in het Utrechts archief, bibl. nr. XXVIII L 1) pag. 276 (fol. 153), in extenso geciteerd door IJzerman op p. 94. 12. Hs.: Op't het ander.
13. H. van Berkum, Beschrijving der stadt
Schoonhoven, 1762, p. 408, geciteerd in Schoute, p. 19. 14. Op 5 dec. 1978 besloten B8(W van
Utrecht de Mauritiuslaan te noemen naar één van de schepen waarmee Olivier van Noort in 1598-1601 een reis om de wereld maakte, en op 12 okt. 1982 de Eendracht- laan naar een ander schip van zijn vloot. (Met dank aan Erik Tigelaar die dit uit- zocht). Overigens zijn er meerdere schepen geweest die zo heetten. |
|||||||||||||||||||||||
Dutch voyage arour)d the world, transla-
ted, with an historical commentory, S. Paul, Minnesota, 1957. H.C. Bultman, De Grote of St Bartholo- meuskerk te Schoonhoven, [z.pl.1979] Brochure 1913: Ned. Herv. Bartholo- maëus-kerk en hare oudheden te Schoonhoven, [z.pl. 1913] Lugard 1927: Gerh. J. Lugard jr., '1627 - 22 Februari -1927', in: Schoonhovense Cou- rant van 22 febr. 1927. Henze 1992: Dietmar Henze, Enzyklopa- die der Entdecker und Erforscher der Erde, 15. Lfg., Graz 1992. 1. Descriptio urbis Rheno-Trajectinae, 'ex
inedito ms. Am. Buchelii edit. P. P. Mus- schenbroek 1801, p. 115. Evenzo Diarium van Arend van Buchell, uitg. door G. Brom en L.A. van Langeraad, 1907, p. 473. Geci- teerd (Latijnen Ned.) door l|zerman p. 41- 42. Ik heb de oude vertaling aangepast, zo- als ik ook de citaten van llzerman leesbaarder heb gemaakt. 2. IJzerman p. 42.
3. IJzerman p. 44-45.
4. IJzerman p. 50.
5. Zie W. van der Eist, 'De klokken van de
Nicolai-kerk te Utrecht in hun omgeving', in: Jaarboek Oud-Utrecht 1927, p. 102-119, m.n. p. 116. En Dick van den Hul, Klok- kenkunst te Utrecht tot 1700, Utrecht 1982, Stkhtse historische reeks nr. 8,
p. 168-169. 6. IJzerman p. 50.
7. IJzerman p. 57.
|
|||||||||||||||||||||||
Handschrift
OUvier van Noort
brief uit 1601
|
|||||||||||||||||||||||
y
|
|||||||||||||||||||||||
'xii ttiv} y^-f^ cis-- 7r (*^i <•
|
|||||||||||||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
|||||||||||||||||||||||
januari/februari 1998
|
|||||||||||||||||||||||
'Wtheemschepersoonen'Tweeduizend jaar
migranten in Midden-Nederland. |
||||||||||||||||||||
Migratie is een verschijnsel van alle tijden en alle plaatsen. Wanneer er maar ver
genoeg wordt teruggegaan in de tijd kan er van ieder een voorouder worden gevonden die ooit als migrant naar Midden-Nederland is gekomen. |
||||||||||||||||||||
windstreken. Garnizoenen met
vooral Duitse, Engelse, Franse, Schotse en Zwitserse soldaten werden tijdens de Tachtigjarige Oorlog overal ingekwartierd. Een deel van de soldaten trouwde met een ingeborene en nam een bur- gerberoep op. Behalve op sociaal- cultureel en religieus gebied had de grote instroom van migranten ook economische gevolgen. Zo droegen Zuid-Nederlanders en Duitsers in hoge mate bij aan de opbloei van de metaalnijverheid in Utrecht en de textielnijverheid in zowel Utrecht als Amersfoort. In de loop van de 17e en 18e eeuw werd de inbreng van migranten zelfs onmisbaar voor onderdelen van de Stichtse economie. Op het platteland werkten vanaf het voorjaar grote aantallen Duit- sers en Oost-Gelderlanders als sei- zoenarbeiders in de vervening en bij de oogst. Ook buiten de land- bouw waren Duitse immigranten van groot belang. De glasblazerij te Isselt (nu gemeente Amers- foort) draaide bijna volledig op Duitse vaklieden, en ook in de ka- toendrukkerij van Vreeland, de porseleinfabriek van Loosdrecht en de brouwerijen in Breukelen, Kockengen, Loenen en Maarssen waren zij actief Onder de buiten- plaatsen in de Vechtstreek en langs de Utrechtse Heuvelrug zijn er slechts weinig waar geen tuin- lieden, koks of dienstboden uit Westfalen en omliggende gebie- den gewerkt hebben. Door de enorme toename van de
overzeese handel kwamen via de Hollandse en Zeeuwse steden voor het eerst ook mensen uit an- dere continenten hier terecht. Eduard Abrahams van Akaboa, die kort na 1650 in de stad Utrecht op- duikt, was in Angola geboren. Ma- ria Amelia werd in 1734 in Loenen |
||||||||||||||||||||
Na het Romeinenjaar zal het
een ieder bel<end zijn dat hier al 1950 jaar geleden Mediterrane mi- granten verbleven. Natuurlijk, ze kwamen in de eerste plaats als veroveraars, maar evengoed ble- ven velen van de anoniem geble- ven soldaten hier langdurig wonen. Ze kunnen als arbeids- migranten omschreven worden. Hun invloed op de autochtone be- volking was aanzienlijk en nog he- den worden relicten van de Ro- meinse materiële cultuur in de Stichtse bodem teruggevonden. Na de Romeinen kwamen andere migranten. De naam van Willi- brord dringt zich op en bovendien die van Bonifacius. Het waren nieuwkomers die het christelijk geloof kwamen verspreiden en daarmee een andere onuitwisbare invloed op de Utrechtse geschie- denis hebben nagelaten. Na de stichting van het bisdom Utrecht waren het bisschoppen uit vele windstreken, maar vooral uit het Duitse gebied, die landsheer van het Nedersticht werden. In hun gevolg kwamen andere geestelij- ken en bovendien edelen uit het oosten. Niet vergeten mag wor- den dat Utrecht tot het midden van de 16e eeuw deel uitmaakte van het Heilige Roomse Rijk. Van een grens bij Lobith was derhalve geen sprake. Deze moet veeleer verder oostwaarts gezocht wor- den, bijvoorbeeld daar waar de mensen geen Neder-of Middelduits meer spraken maar Hoogduits. Vanaf de late middeleeuwen zijn de migranten beter te identifice- ren. Het wordt dan bijvoorbeeld mogelijk ambachtslieden te her- |
kennen, zoals Engelse pottenbak-
kers langs de Vecht in de 14e eeuw. Ook treffen we de eerste Lombarden, geldleners en -wisse- laars uit Noord-ltalië in de stad Utrecht aan. Door de vooraan- staande handelspositie van de Domstad verbleven er bovendien kooplieden uit heel Noordwest- Europa, van wie sommigen zich ongetwijfeld hier blijvend hebben gevestigd. Buiten de stad waren ondermeer Friese kolonisten actief in het Kromme Rijngebied. In de loop van de 16e eeuw ont- wikkelde zich een geheel nieuw migratiemotief, de religie. Nadat ook Utrecht zich in 1577 bij de Op- stand had aangesloten kwamen zich hier protestantse vluchtelin- gen uit het zuiden van de Neder- landen en uit Duitsland vestigen. Hun komst droeg sterk bij aan de ontwikkeling van het protestan- tisme. Verschillende kerken wer- den gesticht, waaronder een Franstalige (Waalse), een Engelse en een Lutherse. Vooral de stad Utrecht ontwikkelde zich tot een ware multiculturele samenleving, waar migranten uit heel Europa, en soms zelfs daarbuiten, op be- trekkelijk vreedzame manier sa- menleefden. Van tolerantie was echter slechts in beperkte mate sprake. Joden mochten niet in Utrecht wonen en katholieken werden er in 1655 formeel uitgeslo- ten van burgerschap. Bovendien was iedereen die geen lid was van de publieke, gereformeerde kerk uitgesloten van overheidsfuncties. De steden werden vanaf het einde van de 16e eeuw bijkans over- spoeld met migranten uit alle |
|||||||||||||||||||
20
|
||||||||||||||||||||
Ronald Rommes
|
||||||||||||||||||||
-%
|
||||||||||||||||||||
vereniging Oud»Utrecht
|
||||||||||||||||||||
januari/februari iggS
|
||||||||||||||||||||
gedoopt als 'zwart kind' met hei-
dense ouders. Ze was circa acht jaar en meegenomen uit Batavia waar haar ouders nog woonden. Een bekender voorbeeld is de op het huidige Sri Lanka geboren Phi- lip Jurriaan Quint Ondaatje, de Utrechtse patriottenleider uit de jaren '80 van de 18eeeuw. Tot in de iSe eeuw was iedereen van buiten de eigen stad of het ge- west in zekere zin een vreemde- ling. Voor hen golden vaak andere regels en vestigingsvoorwaarden dan voor ingeborenen. Met de vorming van de eenheidsstaat omstreeks 1800 veranderde dit. De macht van de gewesten en van de steden werd afgebroken en mede door een groeiend nationaal bewustzijn verschoof het begrip |
van de migrant als 'vreemdeling'.
Niet langerwerd de Fries of Zeeuw als zodanig beschouwd, maar voortaan alleen nog de Duitser, de Engelsman, enz.. In de 19e eeuw nam bovendien de migratie van buiten Nederland sterk af. De mensen die zich in de provincie Utrecht kwamen vestigen, waren steeds vaker zelf ook Nederland- ers. De sociaal-culturele homo- geniteit nam daardoor toe. Deze ontwikkeling zette zich tot in de twintigste eeuw voort. Na de Tweede Wereldoorlog ver- anderde de situatie ingrijpend. De Indonesische onafhankelijkheid leidde tot de komst van grote groepen Indische Nederlanders. Kort daarop volgden de Mediterrane arbeiders, eerst vooral uit landen |
als Italië en Spanje, later met
name uit Marokko en Turkije. Surinamers en Antillianen vormen een andere omvangrijke groep migranten die zich sinds de jaren '70 alhier heeft gevestigd. De be- langrijkste motieven van deze mensen verschillen niet veel van die van de nieuwkomers die hen eeuwen tevoren voorafgingen: op zoek naar werk en een beter materieel bestaan, op de vlucht voor oorlog en onderdrukking of vervolging, of gewoon op zoek naar verwanten en (goede) beken- den die hier reeds langer wonen. In de komende afleveringen van
deze reeks zullen enkele van de ve- le groepen migranten uit het ver- leden worden voorgesteld. |
|||||||||||
Houten woon-
wagen rijdt door de Voorstraat.
Foto: Gemeente Archief Utrecht |
|||||||||||||
21
|
|||||||||||||
vereniging Oud*Utrecht
|
|||||||||||||
januari/februari 1998
|
|||||||||||||
Tijdschrift en Jaarboek
Het Tijdschrift Oud-Utrecht geeft volop informatie
over de geschiedenis en het heden van stad en provincie. Het is met zijn artikelen, boekbesprekingen en 'verenigingsnieuws' onmisbaar. Het Jaarboek Oud-Utrecht Is bekend om zijn boeiende
wetenschappelijke bijdragen en om de Kroniek: een overzicht van de belangrijkste gebeurtenissen uit het voorbije jaar. |
||||||||||||
Ttaditie, tijdschrift
over tradities en trends Je eet van een bord, je
begroet iemand door je rechterhand uit te steken, je viert je verjaardag. Zo doet iedereen het en niemand denkt er over na. Het lijkt wel alsof het nooit anders is geweest. Het zijn tradities die van ouders op kinderen over gaan. Er zijn ook gebruiken die pas kort bestaan. Bijvoorbeeld de gewoonte om iemand te feliciteren via een ad- vertentie in de krant. Een paar mensen beginnen er mee, het wordt een modeverschijnsel, een trend. Over al dit soort oude en nieuwe gebruiken en
gewoonten is te lezen in het tijdschrift: Traditie, tijdschrift over tradities en trends. Het laat op een heldere en levendige manier zien hoe achter de gewoonste dingen vaak een fascinerende wereld schuil gaat. Traditie, tijdschrift over tradities en trends is een
toegankelijk geschreven tijdschrift dat vier keer per
jaar verschijnt. Het is rijk geïllustreerd in full-color en wordt uitgegeven door het Nederlands Centrum voor Volkscultuur. Een jaarabonnement kost ƒ 30,- of Bfrs 600. Vraag een proefnummer aan bij het Nederlands
Centrum voor Volicscultuur, Lucasbolwerk 11, 3S12 EH Utrecht (00-31-(0)30-2319997) |
||||||||||||
Wie hart heeft voor Utrecht is lid van Oud-Utrecht
|
||||||||||||
ER IS EEN BAN
AAR OUDE WAARDEi I NOG IN ERE
|
||||||||||||
IwisMüilUJU!.' B J
END
Crediet en EFFrarEN Bank
Herculesplein 5, Utrecht
|
||||||||||||
Aan- en verkoopbegdeiding
Taxaties
Hypotheken
Verzekeringen
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
Muus & IJzerman makelaardij
heeft hart voor 'Oud-Utrecht' |
|||||||||||||||||||||||||||||||
makelaardij
in onroerende
goederen
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
Muus &
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
m
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
IJzerman
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
■t 9002 4
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
Maliebaan 48, Postbus 14014, 3 508 SB Ulrecht. Tel: 030 - 234 00 08, Fax: 030 - 232 19 70
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
O ONDERHOUD
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
O VERBOUW
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
O NIEUWBOUW
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
van Zoelen bv
aannemersbedrijf
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
O RESTAURATIE
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
Kantoor:
Nevadadreef 58 3565 CC Utrecht tel: 030-2626800 fax: 030-2623274 |
|||||||||||||||||||||||||||||||
O ONDERHOUDSSERVICE
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
24 UUR PER DAG
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
Voor een gedegen advies in bedrijfsmatig onroerend goed.
verhuur-verkoop-taxaties-beleggingen-begeleiding
projektontwikkeling en herhuisvestging Maliebaan 39a 3581 CC Utrecht 030-2 334 336
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
BEAUFORT
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
MAKELAARS
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
J&B Conseil B.V.
Rika Hopperlaan 17, 3584 GM Ucrecht
Tel. 030 - 254 32 12, Fax 030 - 254 32 11 |
|||||||||||||||||||||||||||||||
FINANCIEEL - ECONOMISCH ADVIESBUREAU
o.m. restauratiefinancieringen en hypotheken |
|||||||||||||||||||||||||||||||
Wij drukken ook uw kosten
Bel ons voor een offerte
VOOR HET mooiste DRUKWERK
|
||||||||||||||||||||||
CASPARIE UTRECHT
ONDERDEEL VAN ROTO SMEETS DE BOER
|
||||||||||||||||||||||
EXCLUSIEVE
KLEDING
EN MODES MAATKLEDING
0UDEGRACHT118
UTRECHT
TEL. 030-231 01 74 |
||||||||||||||||||||||
BIJ KONINKLIJKE BESCHIKKING
HOFLEVERANCIER |
||||||||||||||||||||||
TAILORSSINCE1850
|
||||||||||||||||||||||
^^s^M,
|
||||||||||||||||||||||
ADVO
|
||||||||||||||||||||||
Het kantoor waar u als particulier en ondernemer kunt rekenen op een directe en
persoonlijke aanpak doon een. vaste advopaat. Zorgvuldige adviserin(; en begeleidin(;Cbh!&.a.:
♦ Echtscheidingen (ook scheidingsbemiddeling) ♦ Ondernemingsrecht
♦ Alimentatie (wijzigingen/ berekeningen) ♦ Mediation
♦ Arbeidsrecht ♦ Kort Gedingen
|
||||||||||||||||||||||
♦ Ontslagzaken en Loonvorderingen
|
♦ Huurrecht
|
|||||||||||||||||||||
♦ Contracten
|
||||||||||||||||||||||
♦ Consumentenrecht
|
||||||||||||||||||||||
♦ Incassozaken
|
||||||||||||||||||||||
♦ Leveringsvoorwaarden
|
||||||||||||||||||||||
HOOGHIEMSTRAPLEIN 68 TE UTRECHT (InGANG WiTTEVROUWESINGEL 101)
é 030 - 27 69 145 / 27 69 140 FAX: 030 - 27 69 146
|
||||||||||||||||||||||
•f
|
|||||||||||||||||||||||||||||
'j^i
|
|||||||||||||||||||||||||||||
Tijdschrift voor geschiedenis van de stad en provincie Utrecht
|
|||||||||||||||||||||||||||||
ud-Utrecht
|
|||||||||||||||||||||||||||||
71* jaargang
Jubileumnummer |
|||||||||||||||||||||||||||||
mmtmt^ilf»
|
|||||||||||||||||||||||||||||
Bijna 75 maal een l<ronielc
Zolang de vereniging be
bestaat de kroniek |
|||||||||||||||||||||||||||||
n^
|
|||||||||||||||||||||||||||||
Een herinnering aan de "middelste kwarteeuw"
van de vereniging Oud Utrecht C.L.Temminck Grol! vertelt
|
|||||||||||||||||||||||||||||
c^
|
|||||||||||||||||||||||||||||
Wetensw"aardigheden" uit oude maandbladen
van "Oud Utrecht" Verhalen over Utrecht die het verdienen
om gememoreerd te worden |
|||||||||||||||||||||||||||||
ütreont, 1 rebruarl »23.
|
|||||||||||||||||||||||||||||
c^^
|
|||||||||||||||||||||||||||||
Van vorschillondo zijden Is In den laatsten
tijd do vfonschell.jkiïold betoogd ma te komen tot de of)r!chtlng; van eon voreenlglng, die /.Ich mot do rilstorlo vim Utrecbt zou bezig* louden on o.a, in oen Jaarboek.Ie de uitkom- sten van geschiedkundige nasporlngen |
|||||||||||||||||||||||||||||
'^J AAR
|
|||||||||||||||||||||||||||||
voor
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Utrecht-boeken
stad en provincie |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
GREEP Schilders bv
• Restauratiewerken
• Onderhoud
Maarssenbroeksedijk 15A
3606 AG Maarssen Tel. 030-241 31 15 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
)
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Broese Kemink
Boekverkopers
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
.lan de Stadhuisbrug • Utrcclit • tel. 030 - 233 52 00
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Daatselaar & Godhelp
Antiquairs - Beëdigd Taxateur
Lid. VHOK/C;iNOA/VNAG/NVK
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Lid Ncil. Anlujiuiirs iiciKinlscIhip
Utri-cht
Korte Jansstraat 17 19. 5512 <,M l'trccht
Tel. 030-2318266, I'ax 030-2316474
Aliistt'rtlani l.ari*n
Rokin 46, 1012 KV Aiiistcrdani Torcnlaan 5, 12SI Hli Laren
Tel. 020-6208100 Tel. 035 '5.381454
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bouw Belegging
Restauratie Recreatie
Bemiddeling
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
KERSBERGEN
INSTALLATIETECHNIEKEN B.V.
UTRECHT |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
K
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Activiteiten o.a. op het gebied van:
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
&>LISM4N
BV ZEIST
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
* Elektra
* Klimaat
* Sanitair
* Beveiliging
* Telematica
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
LAAN VAN VOLLENHOVE 3225 3706 AR ZEIST
POSTBUS 143 3700 AC ZEIST
TELEFOON 030-6956644
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Kaap de Goede Hooplaan 7, 3526 AR UTRECHT
Telefoon 030-88 24 64 Telefax 030-88 57 33 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
^^>»>-K3f> .V^^O^^ \(a01.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Oi\,'S:/C
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Van de redactie
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Colofon
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Oud-Utrecht
Tweemaandelijks tijdschrift
7iejaargangnr. 2 maart/april 1998 ISSN 1380-7137 Oud-Utrecht is een uitgave van de
Vereniging Oud-Utrecht, vereniging tot beoefening en tot verspreiding van de l<ennis der geschiedenis van stad en provincie Utrecht. Voorzitter: J.W. Lemaier
Secretariaat: Mw. J.C.M. Pennings, p/a Alexander Numanl<ade 201, 3572 KW Utrecht. Penningmeester: P. Kroes U kunt zich opgeven o/s lid van de vereni- ging Oud-Utrecht door te schrijven naar: Oud-Utrecht, Pr. Hendril<laan76, 3584 ER Utrecht. De contributie bedraagt ƒ 54,= per
jaar (26-/30,=; è^+j 44,= per jaar). Contributie- en ledenadministratie: P. Kroes. Betaling contributie op giro 575520. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
75-jaar Oud-Utrecht, dat kan u ondertussen niet ontgaan zijn. Het Tijdschrift in een nieuwe vorm-
geving, een nieuw logo, nieuwe kleuren en de lustrumcommissie die voor u een uitvoerig en afwisselend lustrumprogramma heeft samengesteld. Natuurlijk besteden we ook in ons Tijdschrift aandacht aan dit kroonjaar. In de eerste plaats zijn we hiervoor het bestuur erkentlijk dat ons als redactie de mogelijkheid heeft geboden extra pagina 's te vullen. Maar waarmee vul je die pagina 's was al snel de vraag. Het lustrum zelf staat in het teken van het water. Dit thema zal dan ook uitvoerig en op ver- schillende wijzen over het voetlicht komen. We hebben gemeend voor dit nummer een andere invals- hoek te nemen: die van onze jarige vereniging zelf. 75-jaar is niet niks en als historische vereniging is het niet anders dan je plicht ook de geschiedschrijving van je eigen handel en wandel te boekstaven. De redactie is daarom voor u in de archieven gedoken. We zijn hierbij dank verschuldigd aan Casper Staal die ons op weg heeft geholpen. Ook vonden wij oud-voorzitters bereid terug te blikken op hun bestuursperiode. Uit hun woorden blijkt dat de vereniging weliswaar oud, maar zeker nooit der dagen zat is geweest en steeds bezig is geweest nieuwe activiteiten te ontplooien of nieuwe wegen in te slaan. Twee gastschrijvers zijn kersvers in het Utrechtse, maar wilden desondanks toch iets schrijven voor de jarige vereniging: de Commissaris van de Koningin van de provincie Utrecht, de heer Staal en de archivaris van Het Utrechts Archief de heerjamar. Uit hun woorden blijkt vooral dat wij een toe- komst met veel nieuwe uitdagingen met vertrouwen tegemoet gaan. Ook anderen hadden al het nodige werk verzet dat in dit lustrumnummer goed van pas kwam.
Tjeerd Pot dook uit het verelden van het Tijdschrift/Maandblad zelf enige lezenswaardigheden op. De charmant geschreven jeugdherinneringen van omstreeks 1925 van de hand van de heer Heringa geven ons een heel bijzondere sfeertekening van Utrecht ongeveer 75-jaar geleden. Tenslotte zal het u opgevallen zijn dat dit nummer iets eerder is verschenen dan u gewend bent. Dat komt omdat het ook aangeboden is op de feestelijke opening van het lustrum op 14 maart in Slot Zeist. Heeft u dit evenement gemist? Geen nood, op pagina 65 kunt u nogmaals de eerst komende lustrumactiviteiten vinden. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
innOUU Qg oprichting van de vereniging
Brief J.P. Fockema Anreae
Aan de leden van de vereniging Oud Utrecht
R. Staal
Leden van het eerste jaar
Bijna js maat een l<roniek
Janna Lecuijt |
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Een herinnering aan de "middelste kwarteeuw" van de vereniging Oud Utrecht 40
C.LTemminckGroll
Herinneringen aan Oud Utrecht 43
Mr. H.H.W. Kernkamp Wetensw"aardigheden " uit de oude maandbladen van "Oud Utrecht" 44
T.J. Pot
De vreemdeling 52
Marlou Schrover Kind aan de Nieuwegracht omstreeks 1925 54
Dr.J. Heringa
Agenda 57
Historische verenigingen en de 2iste eeuw 58
JoJamar
De Lijnpad Rijn heeft niet bestaan 61
LA. VAN derTuuk |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Vormgeving: De Vormers, Utrecht
Vormgeving cover: Hans Lodewijkx Druk: Casparie Utrecht Oud-Utrecht.
Tweemaandelijks tijdschrift verschijnt zes maal per jaar.
Deadline agenda nummer 3: 20 april 1998, verschijningsdatum ijunii998. Uw bijdragen kunt u toesturen aan de
redactie, Alexander Numankade 199, 3572 KW Utrecht, op 5 V4 of 3 V2 inch floppy (WordPerfect, versies 4.2, 5.0 of 5.1). Aanbevolen omvang tussen de
2000 en 4000 woorden, waarbij het aantal noten zo beperkt mogelijk gehouden moet worden. Het ge- bruik van tussenkopjes wordt aan- geraden; illustratie-suggesties zijn zeer welkom. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
27
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Lustrum Agenda 6$
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
jubileumnummer
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De oprichting van de vereniging
|
|||||||||||||||
Utrecht, 1 Pebruarl 92X
|
|||||||||||||||
Gtnrtx'r ui»»r»i
|
|||||||||||||||
Van voPHchlllondo zijden is In den laatsten
tijd do wonachollJkhold hetoogd om to komen tot de oprichting vun een vereenlging, die zich mot de historie viin Utrecht zou bezig- houden en o.a. in eon Jaurhookje de uitkom- sten vun geschlodkundigo nasporlngen zou neer- leggen. Naar aanleiding van eenige in dien zin ge-
voorde voorloopige b<^sprek1ngon veroorloof ik mij eon aantal stiidgonooton, die geacht kunnen worden zich hiorvoor to willen interesseeren -on onder hen moen ik U te mogen rokonen- sumen te roepen tot een hljeenkomst op Maan- dag, 5 Februari a.s. 'avonds te 8 uur,ten Stadhulze (kamer 14), Hot zal mij aangenaam zijn, zoo U aan dene
mijne uitnooillglng zal willen gevolg geven,
Aan De Burgemeester van Utrecht,
den Heer Dr.W.A.F,Bannier,
te UTRECHT,
|
|||||||||||||||
dr. j.P. Fockenm
Andrcae
(1879-1949)
Oprichter
vereniging
Otid-Utrecht
±1920
|
|||||||||||||||
28
|
|||||||||||||||
Uitnodiging van
dr. J.P. Fockema
Andreae
192i
|
|||||||||||||||
/ereniging Oud • Utrecht _^^
|
|||||||||||||||
jubileumnummer
|
|||||||||||||||
Aan de leden van de vereniging Oud-Utrecht
|
|||||||||||||
Vijfenzeventig jaar bestaat de Vereniging Oud-Utrecht en dat is een gelukwens waard.
Met name spreekt mij aan dat uw vereniging haar aandacht uitstrekt over stad en provincie. Ons werkgebied valt dus samen en dat geeft een gevoel van verbondenheid. Het is echter wel een heel bijzondere aandacht. De vele, enthousiaste leden van uw ver-
eniging zetten zich in, zoals het briefpapier vermeldt, voor de beoefening en verspreiding van de kennis der geschiedenis van stad en provincie. Zij doen dat vanwege hun liefde voor die geschiedenis en voelen zich daarin verbonden. Daartoe worden veel activiteiten ontplooid. Zo worden het
tijdschrift en de jaarboeken uitgegeven, dankzij veel auteurs en de redacties. Ook het bestuuren de commissies dragen meer dan hun steentje bij. Allen zijn ze vrijwilligers die enthousiast bezig zijn met hun hobby in een leven- dige vereniging. Voor hun inzet heb ik veel respect. Maar er is meer. Vanuit die liefde voor het verleden bestaat ook warme belangstelling voor het heden en voor de
toekomst. Niet om alles zo te houden zoals het tot ons is gekomen, niet om het verleden te bevriezen en elke vernieuwing tegen te gaan. Maar om er aan bij te dragen dat de veranderingen zo verantwoord mogelijk tot stand worden gebracht. Dat de lijn vanuit het verleden niet wordt verbroken of geknakt. Een vereniging als de uwe kan voor het openbaar bestuur wel eens lastig zijn. Dat is uw goed recht. U kijkt vanuit
uw kant met uw historische invalshoek tegen vraagstukken aan. Anderen doen dat met een andere speciale invalshoek. De besturen van provincie en gemeenten zijn er dan om, alles afwegende, tot een zo goed mogelijke oplossing te komen. Daarbij wordt ook de zienswijze van de vereniging meegewogen. Het is geen gemakkelijke taak voor die besturen, want voor elk bezwaar en elk alternatief pleit wel wat. Toch moeten knopen worden door- gehakt, want besturen houdt vooral ook beslissen in. Ik hoop dat u ervan overtuigd bent dat de besturen in stad en provincie dat zo goed mogelijk doen, naar eer en geweten. Vijfenzeventig jaar is een hele tijd, al is dat in het licht van de geschiedenis betrekkelijk. Het aardige is dat uw
vereniging alleen al door voort te bestaan haar werkterrein ziet toenemen. Enerzijds omdat steeds meer bekend wordt over het verleden. Anderzijds omdat met het verglijden der jaren het verleden navenant omvangrijker wordt. |
|||||||||||||
De commissaris
van de Koningin
in de provincie
Utrecht
mr. B. Staal.
|
|||||||||||||
Gaarne wens ik de vereniging een zodanige bloei toe dat zij de omvang der geschiedenis steeds mag zien toe-
nemen. Bovendien wens ik u een hele goede lustrumviering toe. Het belangrijkste is echter dat u, als leden van Oud-Utrecht, plezieren voldoening blijft vinden in uw vereniging, in al haar activiteiten en producten en in waar- voor zij staat. Met hoogachting
de commissaris van de Koningin
in de provincie Utrecht
|
|||||||||||||
29
|
|||||||||||||
mr B. Staal
|
|||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
|||||||||||||
Jubileumnummer
|
|||||||||||||
Leden van het eerste jaar
|
||||||||||||
NAAMLIJST DER LEDEN OP 1 JANUARI 1924.
Eere-Voorzitter:
Dr. J. P. Fockema Andreae, Barjftmeester. Bestuur:
Dr. W. A. F. Bannier, J. W, Frisostraat 18, Voorzitter.
G, A. Evers, Van Speykstraat 20, Secretaris.
W. Graadt van Roggen, Stadhouderslaan 78, Penningmeeeier.
Dr. J. F. van Beeck Calkoen, Drift 19.
Dr. K. Heeringa, J. W. Frisostraat 16.
Dr. W. C, Schuylcnburg, F. C. Dondersstraat 7c.
C. W. Wagenaar, Richard Wagnerlaan 5,
|
||||||||||||
M. N. Acket.
Dr. J. P, Fockema Andreee.
E. baronesse d'Aulnis de Bourouill-
Twiss.
C. P. Balfotur van Burleigb. A. J. Baljet. Dr. W. A. F. Bannier. Mej. Dr. F. E. J. M. Baudet Dr. H. C, van Beusekom. Mej. A, M. Biemond. S. van Blitz. P. den Boer. L. E. Bosch & Zoon. E. Bouman. M. ten Bouwhuijs. Mej, E. A. M. van Braam, Dr. S. van Brakel. H, Breukink, A. Brom Jr. J. E. Brom, P. W. Buisman, Dr. A. Ie Cosquino de Bussy. Mej, J, A, L. van Beeck Calkoen. Dr. J. F. van Beeck Calkoen, M. H. Damme. Dr. H. Dos. 12
|
||||||||||||
C. Deelder.
Mej. A, Deenik, P. J. van den Dorp«,
D. C. van Dorsten.
H. D. Elfrink. C. Entrop.
G. A. Evers.
Mej, M, J, Freic.
W. J. Fortuyn Drooglever.
P. de Graaff.
Mej. Dr. C. C. van de Graft.
Dr. J. G. van der Harst.
Dr. K. Heeringa.
L. J, van der Heijden,
Dr. J. W. Ie Heux.
Dr. C. Hoitsema.
H. L. L. van Hoogenhuyzen.
Dr. A. Hulshof.
Dr. G. W. Kemkamp.
Mej. Dr. J. M. Keyman.
C. Th. Kibbeling.
Mej. N. Klaassen.
G, van Klaveren Pz.
C. P. J, Kleijn.
G, F. Koch.
Mej, P. D. Kol.
|
||||||||||||
30
|
||||||||||||
vereniging Oud'Utrecht
|
||||||||||||
Jubileumnummer
|
||||||||||||
D. W. Kooy.
Dr. B. J. Kouwer. H. G. A. Kruisselbrink. J. Lammerts van Bueren. W. Leeflang. Yan Leeuwen. A. J. S. van Lier, levr, W. Markus-Poels. J. S. Mccima.
ïoh. A. Moesman. J. T. Mojct. F. de Munnik. W. L. van Nieuwenhuysen. Dr. A. A. Nüland. Dr. G. G. Pekelharing, D. PhiUps. _S. W. Praag, lef. M. J. Reijnvaan. 7. Graadt van Roggen. r. J. A. van der Rijst. A. J. van Schaik. Jhr. Dr. M. R. Radermacher Schorer. |
Dr. W. C. Schuylenburg.
Mevr. A. Sid>urgn-MuydermatL
Dr. L. Sillevis.
J. A. Smedes.
J. W. A. Haagen Smit
M, H. Smith.
Mei. M. L van Soest.
G. H. J. van Spanje.
W. A, C. van Strien,
P. Swillens.
L. Timmer.
P. Timmermans Jr.
Dr. W. F. VerhoeH,
C. W, Wagenaar.
H. W. Wagenaar.
R. P. Wagenaar.
Dr. H. Waller.
Dr. H. N. van Walree.
Mei. E. Weggeman Guldemont
J. J, Wentink.
Dr. A. J. van der Weijde,
L. van Woerden.
Mevr. G. J. J. van Zijst-Sdunidt
|
|||||||||
Buiten Utrecht:
Dr. G. W. Bannier...................... 's Gravenhage.
Dr. E. K. van Beek ...................... Vlaardintfen.
Dr. E. van Beusekom ....................Nieuwersiuis.
J- C. Blankert .......................... Hilversum.
H. H, Everwijn .......................... Huis ter Heide.
Dr. J. G, HoIstei)n ......................Rotterdam.
R. T. Muschart.......................... Rotterdam.
Mej. Annie Salomons .................... 's Gravenhage.
Mevr. wed. I. H. Vrancken-van Hingst-----Amsterdam.
Ari« H. Willemse ........................ 's Gravenhage.
|
||||||||||
vereniging Oud'Utrecht
|
||||||||||
jubileumnummer
|
||||||||||
Bijna 75 maal een kroniek
|
|||||||||||||||
Zolangde vereniging bestaat, bestaat de kroniek. In het jaarboekje 1924 verscheen
de eerste, namelijk die over 1923. Deze werd verzorgd door G. Van Klaveren (1888- 1965), medewerker van het gemeentearchief, die deze noeste arbeid tot en met 1943 zou voortzetten. De kroniek over 1942 is de laatste van zijn hand. De schrijver van de kroniek over 1943 is niet bekend, daarna werd de fakkel overgenomen door een collega van Van Klaveren, G. Brinkhuis. Dit toont maar weer eens aan hoe hecht de band tussen archief en vereniging was en is.... |
|||||||||||||||
(.'. vun Khini'cn
ƒ';. (;<US-;96,'i)
lioofikoiiunics bij
het gfiiuvntC'
arcliiti
IvW:
Hel Vtreehti
Archief
|
|||||||||||||||
Verschillen de aangestipte
onderwerpen nu wezenlijk met die uit de kroniek over iggó? Op- vallend zijn eerder de overeen- komsten dan de verschillen. De kroniek over 1923 bevat benoe- mingen, lustra (in 1923 bestond het Provinciaal Utrechts Genoot- schap al 150 jaar!) en sportevene- menten. Maar ook in de kroniek over 1996 vinden we dergelijke za- ken terug, zoals op i januari 1996 de benoeming van Yvonne Keijser als directeur Artibus. Het lijkt erop dat Utrecht wel groter is gewor- den, maar in veel opzichten wei- nig is veranderd. Sommige zaken klinken wat gedateerd, zoals de opening op 13 januari 1923 van de tentoonstelling "De practische huisvrouw" in de Jaarbeurs. Anderzijds, hoe zal men over 75 jaar denken over de opening van een "sociaal veilige fietsroute" op 4 december 1996? Wordt er dan nog wel gefietst? Of is de auto uit het stadsbeeld verbannen?! Een andere rubriek in het jaar-
boekje met een lange levensduur was de rubriek "verdwenen stads- beelden". Deze verscheen van 1925 tot en met 1948 en werd van het begin af aan voorzien van foto's. Een luxe die de kroniek pas vanaf het jaarboekje 1945/46 ten deel viel. De hierna volgende tekst is |
dus origineel, de afbeeldingen zijn
door de redactie van het tijdschrift bijeengezocht.... |
||||||||||||||
Janna Leguijt
|
|||||||||||||||
vereniging Oud<Utrecht
|
|||||||||||||||
jubileumnummer
|
|||||||||||||||
Propagandn-auto's
voor de achtste
Nederlandse
Jaarbeurs
Foto:
Het Utrechts
Archief
|
|||||||||
KRONIEK VAN UTRECHT OVER 1923
DOOR
G. VAN KLAVEREN Pz.
JANUARI.
1, Oprichting van den Bond van Militairen beneden den
rang van Onderofficier bij de landmacht, 3. Spoorwcgongeluk nabij Blauwkapel, waardoor de lijn
Utrecht—Hilversum geheel versperd wordt. Huldiging van P, Meyers ter gelegenheid van zijn gouden jubileum als godsdienstonderwijzer, 5, De in December 1922 uitgebroken drukkersstaking bij
het Utrechtsch Provinciaal en Stedelijk Dagblad ge- ëindigd. Oprichting van de afdeeling Utrecht der R, K, Volks-
partij, 6, Herdenking van het 25-jarig bestaan der afdecling
Utrecht van den Algemeenen Nederlandschen Metaal- bewerkersbond, 7, Inwijding van het nieuwe orgel in de St, Anthoniuskerk
aan de Kanaalstraat, De dienst Utrecht—Hilversum weder langs de gewone
lijn hervat, H, Th. Verkerk, 1874—1912 opzichter bij den Provin-
cialen Waterstaat, overleden, 11, E. de Wolff, leeraar bij de Israëlitische gemeente en
bij het Centraal Israëlitisch Weeshuis, overleden. Besluit van den gemeenteraad om aan de gemeente- ambtenaren en werklieden over 1922 op hun salaris of loon een toeslag te geven van 5 '^o. 13. Aanvang van het tweedaagsch congres der S. D,. A, P.
Opening van de tentoonstelling „De practische huis- vrouw". 8 113
|
|||||||||
33
|
|||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
|||||||||
Jubileumnummer
|
|||||||||
Bijna 75 maal een kroniek
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
14, Dr, F, A. J, F. ridder van Rappard, sedert 1908 pen-
ningmeester van het Hoogheemraadschap De Lekdijk Bovendams, overleden. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
21
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Nationale en onderlinge zwemwedstrijden ter gelegen-
heid van het Ie lustrum der Utrechtsche Vrijwillige Brigade tot redding van drenkelingen. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
22,
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Indienststelling van den „eenmanswagen" op lijn V
van de gemeentetram. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
23..
|
150-jarig bestaan van het Provinciaal Utrcchtsch Ge-
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
nootschap voor Kunsten en Wetenschappen.
Gedeputeerde Staten onthouden hun goedkeuring aan het besluit van den gemeenteraad tot toekenning van 5 fo op het salaris van gemeente-ambtenaren en -werk- lieden over 1922. Aan P. de Vink eervol ontslag verleend als komman-
dant van het brandwezen. Besluit van den gemeenteraad om in beroep te gaan
van het besluit van Gedeputeerde Staten tot ont- houding van hun goedkeuring aan het raadsbesluit inzake den 5 % toeslag aan <tprnopnto-QmK^ona.-on on -werklieden. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
25
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
f.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
kunst en van de Muziekschool van Toonkunst, over-
leden. 19. Dr. W. H. van Keesom, hoogleeraar aan de Veeartsenij-
kundige Hoogeschool, benoemd tot hoogleeraar te Leiden. Opening van de Eerste Nederlandsche Vakschool voor
slagers. 23. Besluit van den gemeenteraad tot het verleenen van
een subsidie van ƒ 54000.— aan het Utrechtsch Stede- lijk Orchest. 25, T. J. W. van Rossum, voorzitter van het bestuur der
Ambachtsschool, overleden. MAART.
3. Besluit van den gemeenteraad om van het besluit van
Gedeputeerde Staten van 6 Februari tot onthouding hunner goedkeuring aan de gemeentebegrooting voor 1923, bij de Kroon voorziening te vragen. 6, Teraardebestelling van Jhr. Dr. Th. H, F. van Riems-
dijk, oud-algemeen rijksarchivaris, schrijver van ,,De kerspelkerk van St. Jacob te Utrecht". 7, Mej, Uiltje Buwalda, weduwe H, de Vries, in den ouder-
dom van 101 jaar overleden. -" /^ • > - - 1 -. Tr,^,^- r--i. t--i 1 r»
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Viering van het 25-jarig besta
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
28
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
onthoudersvereeniging ,,St. Mi
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
'w.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
FEBRUARI.
6, Besluit van Gedeputeerde Sta
te onthouden aan de gemec dienstjaar 1923. 9, G,. W. Reinold, voorganger bij
Gemeente, overleden. 14, De Kamer van Koophande
ƒ 2000.— subsidie te verleend Jaarbeurs. 15. Ds. J, Breukelaar, emeritus
meerde Kerk, overleden. 18, H. Oortman Gerlings, penning
Utrecht der Maatschappij toi 114
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
12. Oprichting van de vereeniging „Oud-Utrecht",
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het Utrechtsch-Studenten Concert bestaat 100 jaar.
Het nieuwe alarmstelsel bij de brandweer in werking gesteld. Besluit van den gemeenteraad tot instelling van mark-
ten voor kleinverkoop. Dr. J. C, Naber, rector magnificus, spreekt, ter her-
denking van den dies natalis der Hoogeschool, een rede uit in de Latijnsche taal. C, F. Weber, lid van den gemeenteraad, overleden.
Ds. I. F. Ie Comu, predikant der Waalsche kerk te 's Hertogenbosch, als zoodanig beroepen te Utrecht. ■:■'.: .^.■"■.::^' 115
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
15.
16.
22.
23, |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
34
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
24.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Oud'Utrecht
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
vereniging
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Jubileumnummer
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
f ^ Opening van het theehuis „Oog-in-al".
Opening van C. en A. Brenninkmeijer's Modemaga-
zijnen in het voormalige perceel het „Haagschc Koffie- huis" aan het Vreeburg. |
||||||||||||||||||||||||||||
APRIL.
|
||||||||||||||||||||||||||||
1,
|
||||||||||||||||||||||||||||
E. J. Dijkman, oud-hoofd der school aan de Hamburger-
straat, te De Bilt overleden. W. Petri, 40 jaar organist. 3, Twaalf gemeentelijke noodwoningen aan de Magnolia-
straat door brand vernield, 4, Mej, M, Wefers Bettink, oud-directrice van de meisjes-
school der Marnix-stichting aan het Oudkerkhof, over- leden. 5, Eerste steenlegging van de St, Aloysiuskerk aan den
Abstederdijk, 7, Huldiging van M, W, Petri, musicus, ter gelegenheid
van zijn 70en verjaardag, 12, Verkiezing van leden van de Provinciale Staten. Ge-
kozen worden; 11 R. K., 8 leden der" S. D. A. P,, 8 A.-R., 6 Chr. H., 4 leden van den Vrijheidsbond, 2 Vrijz. Dem., 1 lid der Staatk, Geref. Partij en 1 van de Middenstands-Unie. 16. Opening van de school der Ut
|
||||||||||||||||||||||||||||
ging aan de Frans Halsstraat.
|
5, Opening van het Nationaal Reizend Museum voor
ouders en opvoeders. 9, A, H, van der Hoeve neemt ontslag als wethouder.
Jhr, Dr, J. F, Hooft Graafland, oud-secretaris van Curatoren der Universiteit en van het College van Kerkvoogden der Ned, Herv, Kerk, overleden. 10. Aanvang van het op 10, 19, 20 en 21 Mei gehouden muziekfeest ter gelegenheid van het 35-jarig bestaan van de muziekvereeniging van het regiment genie- troepen, 14, De Kroon verwerpt het beroep, door den gemeenteraad
ingesteld tegen het besluit van Gedeputeerde Staten tot niet goedkeuring van zijn besluit tot toekenning aan het gemeente-personeel van een toeslag van 5 %. Herdenking van het 40-jarig bestaan van het Oranjepark, 15, Het regiment Genietroepen bestaat 175 jaar,
16, Opening van het nieuwe gebouw van het Kunst-Histo-
risch instituut, Drift no, 25, 17, Dr. W, F, M, Schutte, referendaris ter gemeente-secre-
tarie en kantonrechter-plaatsvervanger, benoemd tot rechter in de rechtbank te Leeuwarden. 21, Opening van de Eerste Nederlandsche Slagersvakten-
toonstelling. Opening van het gemeentelijk sportterrein aan de Thor-
beckelaan. 22, Aan Dr. C, H, H, Spronck op verzoek eervol ontslag
verleend als buitengewoon hoogleeraar en als directeur van het Rijks Serologisch Instituut, 24. Begrafenis van Jhr, Dr, J, Schuurbeque Boeye, oud-
rechter in de arrondissementsrechtbank. Verkiezing van leden van den gemeenteraad. Uitgebracht worden 60089 stemmen. Gekozen worden: 11 leden van de S. D, A. P, (16988 st,), 9 leden van de R. K, Staatspartij (13023), 5 leden van den Vrijheidsbond (7495), 5 A.-R. (7035), 3 C,-H, (4962), 2 Vrijzinnig- Democraten (2406), 2 leden van den Middenstands- Unie (2558), 1 lid van de R, K, Volkspartij (2076) en 1 lid der Nieuwe Kath, Partij (1505). 117
|
|||||||||||||||||||||||||||
De gemeenteraad benoemt i
brandweer D. Vleming. Besluit van den gemeenteraai aantal paardenmarkten. De Oud-Bisschoppelijke Clerc Dr. D, ten Bokkel Huinink, k |
||||||||||||||||||||||||||||
19..
|
||||||||||||||||||||||||||||
27.
29, |
||||||||||||||||||||||||||||
MEI
|
||||||||||||||||||||||||||||
Het wetsontwerp tot onteigeni
de Potterstraat ten behoeve v; nieuwe post- en telegraafka Kamer verworpen. |
||||||||||||||||||||||||||||
1
|
||||||||||||||||||||||||||||
lii-
|
||||||||||||||||||||||||||||
116
|
||||||||||||||||||||||||||||
35
|
||||||||||||||||||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
||||||||||||||||||||||||||||
jubileumnummer
|
||||||||||||||||||||||||||||
Bijna 75 maal een kroniek
|
||||||||||||||||||||||||
Opening van de Reizende Tentoonstelling voor Volks
gezondheid, G. Serton 25 jaar gemeenteraadslid.
Herdenking van het 25-jarig bestaan van het Wilhel- minapark, Dr, J. H. Gunning Wzn, benoemd tot buitengewoon
hoogleeraar. |
||||||||||||||||||||||||
15 mei
Het 175-jari^ bestaan van het Nederlandsche regiment genie- troepen te Utrecht Foto: Het Utrechts Archief |
||||||||||||||||||||||||
JUNI.
|
||||||||||||||||||||||||
Aanvang van den zomertijd.
Huldiging van Dr. D, Simons ter gelegenheid van zijn
25-jarig hoogleeraarschap. B. J. Wetter, voorzitter van het bestuur der Vakschool
voor kleermakers, overleden. Opening van een motorboot-dienst op „Oog in al" en
den Hommel, Opening van de nieuwe polikliniek der Veeartsenij-
kundige Hoogeschool aan de Alexander Numankade, De Senaat der Amsterdamsche Universiteit verleent aan prof, A. J, P- van den Broek het doctoraat honoris causa. 150e jaarlijksche algemeene vergadering van het Provin-
ciaal Utrechtsch Genootschap, Huldiging van koning Haakon van Noorwegen aan het
Centraal Station op zijn doorreis door Utrecht. Opening van de tentoonstelling, door de Vereeniging „Oud-Utrecht" in samenwerking met het Gemeente- bestuur ingericht ter herdenking van de in 1823 tot stand gekomen vereeniging van de buitenwijken met de stad. De gemeenteraad benoemt tot bezuinigingsinspecteur M, G. Schuddeboom, Aan Dr, J, J, A. A. Frantzen op verzoek ontslag ver-
leend als hoogleeraar. De grafische studieverzameling, door de School voor de
Grafische vakken aangekocht van Dr, N. G, van Huffel, in gebruik genomen. Benoemd tot hoogleeraren aan de nieuwe R, K. Univer |
||||||||||||||||||||||||
1.
|
||||||||||||||||||||||||
2.
4. |
||||||||||||||||||||||||
5.
6. 9. 22.
27. |
||||||||||||||||||||||||
36
|
||||||||||||||||||||||||
28.
118 |
||||||||||||||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
||||||||||||||||||||||||
jubileumnummer
|
||||||||||||||||||||||||
\M
|
||||||||||||||||||||||||
siteit te Nijmegen o.a,: Dr, J. H, E. J. Hoogveld, rector
van het R. K, Lyceum, Dr. J, C, F. H, Schrijnen en Dr, F, Roels, hoogleeraren aan de Rijks-Universiteit en Dr- P. Bellefroid, advocaat, allen alhier, 29. Dr. A. A. van Doorninck, griffier van de Provinciale
Staten, benoemd tot thesaurier-generaal aan het Depar- tement van Financiën. 30. Inwijding van de St. Gerardus Majella- (jongens-) en
de St, Anna- (meisjes-) school aan de Ajnaliadwars- straat. JULI.
1. Dr, J. E, Ameshoff, loco-directeur en secretaris der
Nederlandsche Centraal Spoorwegmaatschappij, legt zijne functies neer, 4, Verkiezing van leden van Gedeputeerde Staten, Ge-
kozen worden Jhr. Dr. W, E. Bosch van Oud-Amelis- weerd (R.K.), H. van Andel (A,-R.), B. J, J. Wijkamp (S, D. A, P.), G, H, J, van Spanje (R, K,), J. H, Th. O. Kettlitz (V. B.) en Jhr. Dr. K, J, Schorer (C.-H,). 5, Opening van het nieuwe wijkgebouw der Nederd. Her-
vormde kerk voor wijk IX (Tolsteeg-Vaartsche Rijn) |
||||||||||||||||
aan de Croesestraat
Inwijding van de Noorderkerk |
18, Bezoek van H, M, de Koningin-Moeder aan het Diako-
nessenhuis. 20, Opening van een motorbootdienst naar Rijnauwen,
22. Bevestiging van Ds, I, F. Ie Cornu als predikant der
Waalsche gemeente, 25, Aanvang van den zangwedstrijd, uitgeschreven door
den Bond van Christelijke Zangvereenigingen „De
Drie Provinciën",
27. Jhr. Dr, L. van Bronkhorst Sandberg benoemd tot curator der Rijks Universiteit.
Eerste R, K. Vrouwendag,
AUGUSTUS.
1. De bakkerszaak der firma Noteboom bestaat 175 jaar,
3. Opening van het R. K,. Doorgangshuis Sancta Paula aan de Oude Kamp. 6, J. W, H, de Liefde, uitgever van het Utrechtsch
Nieuwsblad, overleden. J, W. Paulus, bekend zanger, overleden.
Dr. P. J. du Pui, kantonrechter te Zwolle, benoemd
als zoodanig te Utrecht.
7, Dr. A. G. van Hamel, benoemd tot hoogleeraar aan de
Rijks-Universiteit. De eerste markt voor kleinverkoop op het Van
Alphenplein geopend, 12, D. Boswijk, lid van den gemeenteraad, overleden,, 21. Opening van de Synode der Gereformeerde Kerken.
23. Mededeeling van B. en W. aan den Gemeenteraad,
dat de gemeenterekening over 1922 sluit met een batig saldo van ƒ 4.100.623,40, Besluit van den gemeenteraad tot plaatselijke ver-
breeding van' de Weistraat, 27, Indienststelling van den „eenmanswagen" op lijn I van
de gemeentetram, 31, Aanvang der feestelijkheden ter gelegenheid van den
verjaardag en het rcgeeringsjubileum van H. M, de Koningin, 120
|
|||||||||||||||
aan de Royaards van den Hai
7. Mejuffrouw W. de Jager—^ lOOen verjaardag.
9. J. H. Th. O. Kettlitz treedt van den gemeenteraad wegen
benoeming tot lid van Gedepu
10, Heropening van het nieuw-ing 16. Het beroep van den Gemeenter
Gedeputeerde Staten, waarb houden aan de begrooting vo ongegrond verklaard. 17. Afscheidscollege en huldiging
Frantzen, |
||||||||||||||||
37
|
||||||||||||||||
%
|
||||||||||||||||
vereniging Oud-Utrecht
|
||||||||||||||||
jubileumnummer
|
||||||||||||||||
Bijna 75 maal een kroniek
|
||||||||||||||
24 september
eerste <teenlegi;ing
van het nieuwe
ztisterhi{is van het
gesticht voor
krankzuinigen
Foto:
Het Utrechts
Archief
|
||||||||||||||
SEPTEMBER,
3. De vereeniging „Oranje-park" bestaat 40 jaar,
Groote historisch-allegorische optocht, voorstellende: de stad Utrecht hulde brengend aan H, M, de Koningin. 4. De heeren Dr. J. F. J, ten Berge, A, H, Smulders, G.
Serton, Dr, J. J, de Waal Malefijt en Dr, G, A. E, B. Meijer tot wethouders gekozen. 7. Aanvang der Intet-nationale conferentie van direc-
teuren van meteorologische instituten, 10. Opening van de Christelijke School der Ned, Herv, ge-
meente aan de Laan van Nieuw-Guinea. 12, Opening van de 9e Nederlandsche jaarbeurs,
14. Opening van een tentoonstelling van voorwerpen, be-
trekking hebbende op Paus Adriaan VI, in het Centraal ' Museum, 15. Dr, C, Hoitsema benoemd tot voorzitter van het
Utrechtsch Stedelijk Orchest. 17. Overdracht van het rectoraat der Rijks-Universiteit
aan prof, A, J, P. van den Broek,
Huldiging van H, M, de Koningin bij haar doortocht
door de stad.
Feestelijke herdenking van het 40-jarig bestaan van
het Wijkgebouw „Lauwerecht" der Ned, Herv, kerk,
20, Overdracht van het rectoraat der Veeartsenijkundige Hoogeschool aan prof. Dr, J, E, W, Ihle,
Wijding van de kapel in het St, Cunera-huis aan de
Nieuwegracht,
23, Tentoonstelling van de Vereeniging van fokkers van
Duitsche herdershonden, 24, Eerste steenlegging van het nieuwe zustershuis van het
gesticht voor krankzinnigen, 27, Afscheid van Dr, W. P. Verhoeff als gemeente-arts.
29. Serenade door de leden der S. D, A, P. gebracht aan den niet herkozen wethouder G, C. B, van Dijk. OCTOBER.
1. Mevrouw G. C. gravin van Lynden van Sandenburg,
121
|
||||||||||||||
38
|
||||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
||||||||||||||
k
|
||||||||||||||
jubileumnummer
|
||||||||||||||
geb, baronesse van Nagell, echtgenoote van den Com-
missaris der Koningin, benoemd tot grootmeesteres van H. M. de Koningin. J. Beumer 50 jaar godsdienstonderwijzer der Ned.
Herv. Gemeente. Huldiging van prof. Dr. C. Eykman ter gelegenheid van
zijn 25-jarig hoogleeraarschap. Herdenking van het 25-jarig ambtsjubiletmi van Ds.
H. H. Barger, predikant der Ned. Herv. kerk. 4. Inwijding van de R, K. meisjesschool van de parochie van O. L. Vr. van Goeden Raad aan de Busken Huet- straat. 12. Viering van het 50-jarig bestaan van de Geuzenstich- ting „Wilhelmus van Nassauen". 16, De Provinciale Staten benoemen tot griffier Jhr, Dr,
C. G. C. Quarles van Ufford. 17, Opening van het districtsbureau ter bestrijding der
tuberculose aan de Lange Nieuwstraat, 18, Besluit van den gemeenteraad tot het maken van een
tunnel onder den spoorweg bij de Jeremie, 22, Oprichting van de Utrechtsche Museumvereeniging
voor hedendaagsche kunst.
27, Het nieuwe gedeelte van lijn III der gemeentetram naar Elinkwijk in gebruik genomen,
|
|||||||||||||||||||||||||||
30, Viering van het 50-jarig besta^
gesticht.
|
14, De prins van Jogjakarta en de sultan van Boeloengan
brengen een bezoek aan het Centraal Museum en a£in 's Rijks Munt, |
||||||||||||||||||||||||||
NOVEMBER,
1, Het nieuwe bootenhuis van de
Roeivereeniging op „Oog-in-al' 6, Aanwijzing van de St, Radbou
bevoegd tot het hebben van ee met gelijke rechten als de Rij 7, Herdenking van het in gebrui
gebouw der Doopsgezinde gem 8, Het hoogheemraadschap van
bestaat 600 jaar, 122
|
|||||||||||||||||||||||||||
15
20 |
Dr, J, J, A, A. Frantzen, oud-hoogleeraar aan' de Rijks-
universiteit, overleden. Dr. J. P. Fockema Andreae treedt af als voorzitter
|
||||||||||||||||||||||||||
van den Raad van Beheer van de Vereeniging tot het
houden van Jaarbeurzen in Nederland en aemvaardt het eere-voorzitterschap dier vereeniging, 22, J. M. Timp viert zijn lOOe^ verjaardag.
23. De Hanzebank en de Hanzespaarbank verklaard in
staat van faillissement. |
|||||||||||||||||||||||||||
25
27, |
W. N, van Draanen, kunstschilder, overleden,
J. J. Wester, hoogleeraar aan de Veeartsenijkundige |
||||||||||||||||||||||||||
Hoogeschool, bevorderd tot doctor in de geneeskunde.
Dr, M, S. Gutteling 40 jaar geneesheer. |
|||||||||||||||||||||||||||
28
|
|||||||||||||||||||||||||||
DECEMBER.
3. J. F. Niermeyer, hoogleeraar aan de Rijks Universiteit,
overleden.
9. Herdenking van het 25-jarig bestaan van de af deeling Utrecht van den Nederlandschen Bond van Werklieden
in overheidsdienst.
13, Aan Dr, A. Kylstra ontslag verleend als directetu* der Gemeente Hoogere Burgerschool met 5-jarigen cursus,
ingaande 1 Februari 1924,
18. Aanbieding van een huldeblijk door de Provinciale Staten aan den Commissaris der Koningin en diens
echtgenoote naar aanleiding van hun aanstaamd vertrek
uit de gemeente,
23. H. Copijn, tuinarchitect en ontwerper van het Wilhel- minapark, overleden. 27. J. H. de Bruyn door den gemeenteraad benoemd tot directeur van den bouw- en woningdienst.
|
|||||||||||||||||||||||||||
39
|
|||||||||||||||||||||||||||
123
|
|||||||||||||||||||||||||||
vereniging Oud • Utrecht_^^
|
|||||||||||||||||||||||||||
jubileumnummer
|
|||||||||||||||||||||||||||
Een herinnering aan de "middelste Icwarteeuw"
van de Vereniging Oud Utrecht |
|||||||||||||||
De middelste kwarteeuw begint in
1948. Het 25-jarig bestaan van de Vereniging in dat jaar werd ge- vierd met een feestelijke bijeen- komst in de Senaatszaal van de Universiteit. Voorts ontvingen alle leden een fraaie kleurenreproduc- tie van Jan de Beyers' tekening van de Ganzenmarkt. Mijn eigen band met de Utrechtse historie was nog bescheiden, maar kreeg juist in dat jaar een goede impuls dank zij een Utrecht-excursie met onze Delftse hoogleraar architectuur- geschiedenis prof.dr. E.H. ter Kuile, mijn latere promotor. Bezocht werden onder meer de Pieterskerk en de toen onderhanden zijnde opgraving in het koor van de Jans- kerk: de nde-eeuwse Bernold-aan- leg was daarbij in het zicht gekomen (later werd deze in de vloer aange- geven). Ter Kuile was niet zo erg te spreken over de verslaglegging van die opgraving door dr. P. Glazema in het Jaarboek van Oud Utrecht in 1949 (p. 41). Vermoedelijk is dat de eerste keer geweest dat ik van de Vereniging hoorde. De band met Utrecht groeide en in 1957 - in dat jaar werd de contributie van de Vereniging verhoogd van ƒ6.- per jaar tot/7.50- kreeg ik de functie van hoofd van de gemeen- telijke monumentenzorg bij wat toen was de Dienst van Openbare Werken van de gemeente Utrecht. Dit als opvolger van de langzamer- hand legendarische Willem Stooker, onder wie restauratie, bouwhisto- risch onderzoek en archeologisch onderzoek tot één samenhangend geheel bijeen waren gebacht. Deze vruchtbare combinatie kenmerkt nog altijd de monumentenzorg van de stad Utrecht!'' Al spoedig werd begonnen met het publiceren van vondsten en restauratie-gegevens in het Maandblad; in samenspel met de |
enthousiaste redacteur Henk de
Jong ''. Deze was een stuk jonger dan het overige toenmalige Be- stuur van de Vereniging, maar toch altijd nog 5 jaar ouder dan ikzelf als beginneling in de prakti- sche monumentenzorg. Voorzitter was sedert 1950 ir. J.D.M. Bardet, een spoorwegman met een grote liefde voor en kennis van de (regionale) geschiedenis. Aftredende bestuursleden waren steeds herkiesbaar en werden dan ook iedere keer voor een nieuwe termijn herkozen. Maar in 1959 kwam er een kink in de kabel: secretaris mr. N.B. ten Bokkel Huinink werd burgemeester van Borculo. Eervol voor de Vereniging, maar er viel een gat! Mij werd ge- vraagd zijn plaats in te nemen. Wel erg jong nog ..., maar de arti- kelenreeks had vertrouwen ge- wekt. De bestuursvergaderingen vonden
plaats in het monumentale pand Janskerkhof 12, waar penning- meester J.W. van Woensel Kooy een functie had bij de toenmalige Nederlandse Handelmaatschappij. Een levendige inbreng in het be- stuur had prof.dr. M.D. Ozinga, de Utrechtse hoogleraar architec- tuurgeschiedenis. Dank zij hem had de Vereniging ook een beetje een eigen plek in de stad: de ledenvergaderingen en de lezin- gen vonden onder-dak in de sfeer- volle grote collegezaal van het Kunsthistorisch Instituut, Drift 25 (thans geheel opgeslokt door de Universiteitsbibliotheek). Vervolgens waren er de beide archivarissen: dr. A.J. van de Ven, rijksarchivaris provincie Utrecht, en mr. J.W.C, van Campen, gemeentearchivaris. Dit was het logisch vervolg op de belangrijke rol van hun beider voorganger mr. S. Muller Fz. bij de oprichting van de Vereniging in |
1923. Vooral Van Campen deed
zeer veel voor Oud Utrecht en werd later evenals Bardet terecht erelid. Wat meer op de achtergrond
bleven de bestuursleden drs M.N. Acket, arts, en A.H. Doude van Troostwijk. Laatstgenoemde, uit Breukelen, vertegenwoordigde als bestuurslid van Niftarlake de re- gionale organisaties. Dat was heel essentieel: immers, in 1950 was de Vereniging er van één Voor Utrecht en omgeving (zoals de ondertitel luidde) geworden tot een Voor Utrecht en Provincie (Maandblad 1950 nrs 2/3). Een as- pect waar later ook schrijver dezes veel energie instopte en waar ook nu nog steeds weer even de aan- dacht op wordt gevestigd, maar dat toch heel moeizaam en lang- zaam vorm kreeg. Die speciale bestuursplaats is na Doude van Troostwijk's overlijden niet gecon- tinueerd. In dat jaar 1959 stond er in het
Maandblad een interessante her- innering van A. Brom jr., oud- adjunct bibliothecaris van de U.B. (p. 210). Hij beschrijft hoe hij in 1944 een Duitse officier, die het Utrechts Psalter opeiste, pareerde. Het boek lag overigens, onder Stookers hoede, op de veiligste plaats in Utrecht: in de kelder van de Domtoren, alwaar een appa- raat was opgesteld, dat de voch- tigheidsgraad voor de daar opge- slagen manuscripten op het juiste peil moest houden. In i957-'58 kon diezelfde A. Brom jr. mij nog het Psalter - recentelijk in een kogel- vrije vitrine geëxposeerd geweest - tweemaal volledig rustig laten doorbladeren! Het was ook het jaar, waarin Oud-
Utrecht meedeed aan de oprich- ting van het Comité Binnenstad en Singels, dat weerwerk moest |
|||||||||||||
40
|
|||||||||||||||
C.LTemminck
Croll,
bestuurslid
VAN 1959 TOT
1973
|
|||||||||||||||
vereniging Oud'Utrecht
|
|||||||||||||||
jubileumnummer
|
|||||||||||||||
mr. C.J.A. de Ranitz bedankte als
lid op grond van De Jong's uitspra- ken en De Jong trad tot ons aller spijt af als redacteur. Van Campen nam het redacteurschap tijdelijk op zich. Gelukkig werd de Burge- meester weer lid en kwam ook van Plan Kuyper maar een fractie tot uitvoering (Singeldemping aan de noordwest zijde - thans staat het heropenen - weer op het pro- gramma!). In 1967 volgde ondergetekende
ir. Bardet op als voorzitter, nog vóór de benoeming aan het Kunst- historisch Instituut", die weer een echte plek in Utrecht zou opleve- ren! Snel volgden enige mutaties. Prof Ozinga overleed onverwacht in 1968, penningmeester Van Woensel Kooy vertrok na zijn pen- sionering naar Putten en dr. Van de Ven liet zich niet herbenoemen. Zo kwam er, om te beginnen, in 1969 ons éérste vrouwelijke be- stuurslid, mevr. E.L.S. Offringa- Boom. Heel anders lag dat bij het 'geesteskind' van Oud-Utrecht en de Gemeente: het Utrechts Monu- |
|||||||||||||||||
bieden tegen het in 1958 gelan-
ceerde plan Feuchtinger, dat een volledige demping van de singel- grachten inhield en een onwaar- schijnlijk aantal doorbraken in de oude stad. Behalve bij acties als deze verlie-
pen de activiteiten volgens een vast schema: het Jaarboek, het Maandblad, de Ledenvergadering, een aantal lezingen, twee stads- excursies, twee excursies in de pro- vincie (bij één der stadsexcursies staat: deelnemerskosten ƒ 0.70 in- clusief thee). Daarmee werd goed voldaan aan artikel 2 van de statu- ten - die pas de leden nog weer eens zijn toegezonden. Het 40-jarigjubileum in 1963 werd gevierd met een mooie tentoon- stelling in het Centraal Museum van tekeningen uit de topografi- sche atlas van het gemeentear- chief. Veel heb ik daarvan geleerd: samen met Van Campen kon ik in een reeks van sessies de volledige collectie doorlopen om een vanuit verschillende invalshoeken goed gespreide selectie te kunnen maken. |
Een blijvende persoonlijke vriend-
schap is daaruit bovendien voort- gevloeid. In 1964 kwamen de nieuwe archi-
varissen er nog bij: rijksarchivaris dr. D.P. van Buytenen en gemeen- te-archivaris dr. J.E.A.L Struick. Laatstgenoemde nam al spoedig het secretariaat over; door een be- noeming bij de Rijksdienst voor de Monumentenzorg (toen nog niet in Zeist!) verloor ik mijn 'werkplek' in het Utrechtse. Ook Struick zou altijd bijzonder veel voor de Vereniging blijven doen. Grote spanningen in 1966. Het plan Feuchtinger was inmiddels opgevolgd door het wat mildere Plan Kuyper. Aan de oost- en de zuidzijde zouden daarbij de sin- gels openblijven en het aantal doorbraken was iets verminderd (Maandblad 1966, p. 75). Opge- lucht over wat toch bereikt was, wilde het bestuur de discussie met de plannenmakers openhouden. De Jong echter, als redacteur, bleef principieel stellen: 'onvoor- waardelijk afwijzen!'. Burgemeester |
||||||||||||||||
Recepde bij het
50-jarig bestaan
(Maandblad 1973
nrs 3/4)
Foto: Het Utrechts
Archief
|
|||||||||||||||||
-%
|
|||||||||||||||||
Oud'Utrecht
|
|||||||||||||||||
vereniging
|
|||||||||||||||||
jubileumnummer
|
|||||||||||||||||
Een herinnering aan de''middelste Icwarteeuw"
van de Vereniging Oud Utrecht |
||||||||||||||||||
mentenfonds "'. Dat had al jaren
de directrice van het Centraal Museum, mevr.dr. M.E. Houtzager, als actief bestuurslid en daarvóór reeds haar voorgangster, jvr.dr. C.H. de Jonge. De nieuwe penningmeester werd
J.C. van der Laan, van de bekende platenzaak De Discus aan de Minderbroederstraat. Voorts trad W. Uittenbogaard toe, wiens echt- genote M. Uittenbogaard-Terwisga zich later ook zeer voor de Vereni- ging zou inzetten. Mevr. Offringa en W. Uittenbogaard maakten vele jaren, met Struick, deel uit van de Jaarboekredactie. Ook werd er in 1969, als begin van een taakverdeling, een - later in het bestuur opgenomen - excursie- commissie in het leven geroepen, waarin mevr. J.C. Jongbloed- Gerritsen een centrale rol vervulde. Visueel werden de vernieuwingen zichtbaar in 1970, toen zowel Maandblad als Jaarboek een in- grijpend gemoderniseerde lay out kregen. Het door architect A. Oos- ting (die ook enkele jaren be- stuurslid was) ontworpen logo werd het herkenningsteken. Tot aan het eind van 1997 is dat in ge- bruik gebleven. Bovendien komt er in 1970 met B. Kieboom weer een vaste Maandbladredacteur; na Van Campen had ook Struick dat nog een jaar waargenomen. Voorts treedt de toekomstige voorzitter A.R.H. Hoogezand aan (van Ateliers voor binnenhuis- kunst bv aan het Oud Kerkhof). In ^ 1971 volgen o.m. mevr.drs L van Tongerloo met haar grote vak- matige historische inbreng én - als eerste van een echt volgende generatie - A.F.E. Kipp, toen nog student, later de eerste bouwhis- toricus van de gemeente Utrecht. Een belangrijk jaar voor de stad is 1972 en daarmee ook voor de |
Speelt bij dit alles nog de oude
controverse mee tussen 'de stad met de hoogste toren' en 'die met de op één na hoogste toren'? (Van 1875-1910 was de volgorde tijdelijk ten gunste van Delft andersom, maar dat is een verhaal apart). Op 23 juni is er nog de jubileum- vlucht boven de provincie Utrecht, waarbij ik vanaf de stoel naast de piloot per microfoon de toelichting moest geven. We hadden een Fokker met bovenliggende vleu- gels en het was mooi weer. Ten- slotte, maar dan zitten we al in de meest recente kwarteeuw, is er voor mij nog éénmaal een grote slag met de Vereniging: de drie- daagse excursie naar Norwich. Alwéér een stad met zo'n onwaar- schijnlijk hoge toren... |
|||||||||||||||||
Vereniging - want zijn wij nu écht
provinciaal of toch altijd nog voor een heel groot deel stedelijk? Allereerst is er de aanstelling van drs T.J. Hoekstra als eerste stads- archeoloog '^'. Voorts is er de vie- ring van 'Utrecht 850 jaar Stad'. Oud-Utrecht neemt ter ere van die herdenking het initiatief voor een serie litho's van (toen nog) William Kuik (Jaarboek 1972, p. 214). Op 3 juni organiseert jvr.dr. J.M. van Winter een grandioze Middeleeuwse Maaltijd in Paushuize. Daarbij treedt A. Graafhuis, adjunct ge- meentearchivaris, op als tafel- redenaar. Hoewel nooit zelf lid van het bestuur, zal hij vele jaren een zeer actieve rol in de Vereni- ging gaan spelen. Dan komt er met het tiende lus- trum in 1973 een einde aan de middelste kwarteeuw. Op 9 maart biedt het Gemeentebestuur een receptie aan in het Centraal Muse- um en op 20 maart is er een fees- telijke vergadering in het Spoor- wegmuseum. Daarbij wordt het voorzitterschap overgedragen aan opvolger Hoogezand. Met het hoog- leraarschap aan de (toen nog) T.H. te Delft, in het vak restauratie, was dat niet te combineren, al bleven we nog jaren in de binnen- stad van Utrecht wonen. Toevallig ging ook redacteur Kieboom naar die T.H. - en wel naar de Persdienst. Op bijgaande foto van de receptie in het Museum (Maandblad 1973 nrs 3/4) staan ter weerszijden van de echtgenote van burgemeester H.G.I. baron van TuyII van Seroos- kerken de wethouders Th. Harteveld (vele jaren de voortreffelijke voor- zittervan het Utrechts Monumen- tenfonds) en H.J. Zeevalking. Ook déze zou later naar de T.H. Delft gaan, als lid van het College van Bestuur (Buiten Universitair Lid of- wel BUL). |
||||||||||||||||||
1) C^L. remniinckdioll, Bouwhislorisch
onderzoek in de slad Ulrcclil, jucirboek Moimmcntenzorf; 19%, Zwolle/Zei.st 19%, p. 2.W-24.1.
2) Alle opgenomen in Archeologische en
Bouwhistorische Kroniek van de (le- mcente Utrecht 1926-1972, Utrecht 1993. i) Zie bv. Utrecht in de 17de eeuw: archi-
tectonische en stedebouwkundige as- pecten, werkgroep Kunsthistorisch In- stituut R.U. Utrecht, Jaarboek Oud Utrecht 1972, p. 115-143. 4) W. Thoomes e.a., Noott uitgewoond, 50
jaar woonhuisrestauraties door het Utrechts Monunientenfonds, Utrecht 1993. 5) Dit feit is herdacht in de tentoonstelling
Metstenen Geheugen, Centraal Museum 1997-1998. Catalogusred. Geeske Bak- ker en Tarq Hoekstra. |
||||||||||||||||||
%
|
||||||||||||||||||
Oud.Utrecht
|
||||||||||||||||||
vereniging
|
||||||||||||||||||
Jubileumnummer
|
||||||||||||||||||
Herinneringen aan Oud-Utrecht
|
|||||||||||||
tief. Stond op gepaste deftige wij-
ze midden in de samenleving. Zo herinner ik mij met genoegen het feest voor de leden in de Janskerk met veel volkscultuur. Het sympo- sium over de sneltram door de binnenstad in de Klaaskerk was zeker ook zo'n evenement. Maar het belangrijkste vond ik toch de Vereniging zelf, de samen- werking in het bestuur, het plezier dat we hadden. Een nette Vereni- ging? Jazeker, maar nooit saai en duf, veel debatten en springle- vend. De vele deskundigen, de lezingen,
de contacten met leden hebben mij persoonlijk veel geleerd over de intrinsieke waarde die geschie- denis voor mensen individueel kan hebben. Ook voor stad en pro- vincie is dat collectieve geheugen iets dat samenbindt, niet de waan van de dag, de dingen die voorbij gaan. En nu de toekomst van
Oud-Utrecht! Ik kan U melden, dat op 23 fe-
bruari 2063 door Oud-Utrecht een goed gedocumenteerde, maar te- vens felle brief aan het gemeente- bestuur van Utrecht is gestuurd waaruit ik het volgende citeer 'Ons is gemeld, dat de gemeente van plan is de begin 2iste-eeuwse, zeer karakteristieke woon-werk- bebouwing aan de kop van het Stationsplein en de stadsboule- vard annex Singel te slopen. Hier- mee wordt een uniek voorbeeld van hedendaagse stedenbouw (het UCP), onderdeel van de mo- derne city, in fraai contrast met de oude binnenstad aangetast' {ein- decitaat). U begrijpt het al; Oud-Utrecht is
onmisbaar in Utrecht en blijft al- tijd jong. De toekomst is dus voor Oud-Utrecht, geen probleem! |
|||||||||||||
Ongeveer twee jaar na mijn
aantreden als voorzitter van Oud- Utrecht, op g septembenggS heb Ik namens het bestuur een kort beleidsplan aan de Vereniging voorgelegd. Ais ik terugkijk ben ik zeer tevreden met het resultaat ervan: Oud-Utrecht is actief ge- worden, meer eigentijds, voor stad en regio. Het Tijdschrift ziet er be- ter uit, een blad voorde leden. Het Jaarboek ziet er eveneens heel an- ders uit, maar de kwaliteit van de bijdragen bleef voorop staan en dat is nog steeds zo. Die kwali- teitseis werd nog eens extra bena- drukt door het instellen van de Oud-Utrecht-prijs voor het beste artikel. Ditter beoordeling van een onafhankelijkejury. Een ander initiatief, samen met het Pug voorbereid en gereali- seerd, was het oprichten van de leerstoel Utrecht Studies aan de Universiteit. Ik denk dat dit een blijvend instituut is, een hoek- steen voor de Vereniqingsactivi- teiten. En dan natuurlijk de Stich- ting Publicaties Oud-Utrecht, kortweg SPOU, opgericht door mijn voorganger U.F. Hylkema. In deze jaren vond de volwassen wording ervan plaats. Eerst was er nog een personele unie met het bestuur van Oud-Utrecht, nu is het een zelfstandige gevestigde naam met een reeks bijzondere publicaties zoals de Mip-reeks, de Monumentengidsen, de Biografie- en, de Kadastrale Atlas en tal van speciale uitgaven. Tja, zo doen wij dat bij Oud-Utrecht. Het contact van de Vereniging met de regio kreeg in het voorbij- gaan een enorme impuls mede door de oprichting van de Federa- tie van Oudheidkundige Vereni- gingen in de Provincie. Oud-Utrecht trad meer naar bui- ten. Werd iets minder contempla- |
|||||||||||||
FELICITATIE
Boekhandel Broese Kemink ge-
specialiseerd in boeken over UTRECHT, stad en provincie, feliciteert Oud-Utrecht met haar 75-jarig jubileum. Speciaal voor deze gelegenheid hebben wij voor alle leden van de Vereniging Oud-Utrecht op vertoon van de- ze advertentie de volgende feest- aanbiedingen: * Utrechtse straatnamen binnen
de Singels: van ƒ 7,50 voor ƒ 5,00
* Videofihn Utrecht 1900-1930:
van ƒ 29,50 voor ƒ 15,00
* Utrecht-verjaardagskalender:
van ƒ 17,50 voor ƒ5,00
Deze aanbiedingen gelden zolang
de voorraad strekt en uitsluitend in onze winkel Stadhuisbrug. Broese Kemink *)
Boekverkopers aan de
Stadhuisbrug Utrecht 030-2335200 |
|||||||||||||
Illustraties: uit onze bestseller sinds jaren:
Rinke Doomekamp's Een Dom Boekje (momenteel in herdruk) |
|||||||||||||
MR. H.H.W.
Kernkamp Oud VOORZITTER
|
|||||||||||||
Wetensw^^aardigheden'' uit oude
maandbladen van ''Oud-Utrecht'^ |
|||||||||||||||||||||||
genomen van talloze niet voor dat
doel in aanmerking komende artikelen. Het leek een aardige ge- dachte om daaruit een bloemle- zing samen te stellen. De verhalen, mededelingen en signalementen werden immers tussen de 20 en bijna 70 jaar geleden geschreven. Het ligt voor de hand dat het over- grote deel van het huidige leden- bestand van 'Oud-Utrecht' niet of nauwelijks van dit stukje erfgoed van hun Vereniging op de hoogte is. Vermoedelijk zullen velen van hen - evenals dat bij de samenstel- ler het geval is - geboeid zijn door de verscheidenheid in onderwerp, vormgeving en kwaliteit der ver- halen. De onderwerpen hebben immer met Utrecht te maken. Nu eens is er sprake van belangrijke gebeurtenissen uit de stedelijke historie, dan weer van zaken van meer alledaagse en soms ook wel van triviale aard. Ook wordt er wel eens bespiegeld, waarbij de ge- dachtenvlucht van de auteur soms intrigerender is dan zijn onder- werp. Eén van de auteurs uit de aller-
eerste periode van het maandblad is Dr. A.J. van der Weijde (afb. 1). De verhalen van en over deze opmer- kelijke Utrechtse geneesheer, die rond de overgang van de jaren twintig in dertig zoveel voor de Vereniging "Oud-Utrecht" heeft betekend, verdienen het om in dit jubileumnummer gememoreerd te worden. |
door de Utrechtsche plaatselijke
commissie van geneeskundig toe- voorzicht. Zulke commissies be- stonden vroeger in alle steden van eenige beteekenis. Zij zijn afge- schaft geworden door de genees- kundige wetten van 1865, waren samengesteld uit doctoren, chirur- gijns en apothekers, dienden o.a. van advies ten opzichte van den openbaren gezondheidstoestand en zoo werd in 1854 door den Ge- meenteraad de meening der com- missie gevraagd over de wensche- lijkheid om de kermis af te schaffen. De commissie wijst in haar rap-
port er op, dat "nachtbraken, drin- ken, eten en wellust", die de kermissen kenmerken, reeds in gewone tijden niet zijn in het be- lang der volksgezondheid en bij het heerschen van besmettelijke ziekten de kans op besmetting grooter maken. Zij brengt in herin- nering de ergerlijke tooneelen, die zich in 1849 gedurende de cholera- epidemie in den kermistijd af- speelden. "Hoe de dragers soms met moeite door de zingende, be- schonken menschenmassa's kon- den doordringen, ten einde de choleralijders naar het hospitaal of de daaraan gestorvenen naar den grafkuil te brengen!" In den kermistijd in Juli is de epidemie sterk toegenomen, wat echter niet alleen aan de kermis moet worden toegeschreven, want het regelma- tig klimmen van een epidemie wordt altijd waargenomen. Toch valt het niet te ontkennen, "dat een losbandig leven ten tijde van algemeen heerschende ziekte daarvoor vatbaar maakt, dat op- gewekte driften zeer schadelijk werken en een kalm gemoed en een geregelde levenswijze de bes- te behoedsmiddelen tegen zooda- nige ziekten opleveren". De com- |
||||||||||||||||||||||
D^ AJ.VAN DCK\viBpM
|
|||||||||||||||||||||||
Een woord vooraf
Ter gelegenheid van het 70-
jarig bestaan van de Vereniging Oud-Utrecht verscheen op 5 juni 1993 de "Archeologische en Bouw- historische Kroniek van de Gemeente Utrecht 1926 -1972". De Inleiding vermeldt dat daarmede in de al langer bestaande behoefte kon worden voorzien de "schat van ar- cheologische en bouwhistorische gegevens" uit de maandbladen vanaf 1926 tot en met 1972 van Oud-Utrecht op een practische wijze te bundelen en toegankelijk te maken. Bovendien werd met deze zogenoemde Nulkroniek het fundament gelegd onder de reeks Kronieken, waarin de gemeente zich sedert 1973 periodiek over haar onderzoek in deze sector ver- antwoordt. Bij de selectie van de terzake
doende schrifturen uit de schier eindeloze reeks maandbladen uit de genoemde periode werd kennis |
|||||||||||||||||||||||
Ajh.l
Dr. A.J. van der
Weijde
(1855-1932),
naar]. Gabrielse
1931.
Foto: Het Utrechts
Archief
|
|||||||||||||||||||||||
44
|
|||||||||||||||||||||||
Het weder invoeren der kermis
(afb. 2) In verband met de pogingen,
die aangewend worden om den Gemeenteraad te bewegen de kermis weder in te voeren, wensch ik de aandacht te vestigen op een rapport in Maart 1854 uitgebracht |
|||||||||||||||||||||||
Tj.Pot
|
|||||||||||||||||||||||
verenlging Oud>Utrecht
|
|||||||||||||||||||||||
jubileumnummer
|
|||||||||||||||||||||||
tJ__
|
|||||||||||||||||||||||
missie wijst verder op het gevaar,
dat dreigt door "het groot aantal wafel- en pofferkramen" en ver- zoekt ten slotte met den meesten nadruk den Raad de kermis af te schaffen. Het advies der commissie is niet
opgevolgd en de kermissen zijn nog tal van jaren blijven voort- bestaan. De ervaringen, in 1849 opgedaan, hebben er echter zeker wel toe geleid, dat de kermis in i866, toen weder een heftige cho- leraepidemie de grijze bisschops- stad teisterde, niet is gehouden geworden. Dank zij den vooruit- gang der geneeskundige weten- schappen tast men nu ten opzichte van de oorzaken der besmettelijke ziekten niet meer in het duister, zooals in 1854 het geval was en zoo is het rapport der commissie voor een groot deel als verouderd te beschouwen. Dit neemt niet weg, dat een nadeelige invloed van de kermissen op de volksge- zondheid ook tegenwoordig door de groote meerderheid der ge- neeskundigen stellig niet zal wor- den ontkend en men heeft slechts de dagbladen in te zien om zich te overtuigen, dat de kermissen daar, waar ze nog bestaan, tot dezelfde buitensporigheden aanleiding ge- ven als in den goeden, ouden tijd. Dr. A.J. van der Weijde
(MOU1926) |
als maatstaf voor den toestand
der volksgezondheid en het loont de moeite door vergelijking met de sterfte in vroegere jaren eens na te gaan in hoeverre die gezond- heidstoestand zich in de loop der tijden gewijzigd heeft en, zooals we zullen zien, verbeterd is. Omtrent de sterfte in de stad on- zer inwoning bestaan van 1623 af nauwkeurige opgaven. In de 17e eeuw bedroeg de jaarlijksche sterfte in tijden, waarin geen epi- demie heerschte, ongeveer 1000. Ten opzichte van het aantal inwo- ners zijn we slechts aangewezen op ruwe schattingen. Zoo vindt men voor dat aantal in 1622 50.000 opgegeven. Neemt men dat zeker veel te hooge cijfer als juist aan, dan verkrijgt men een sterfte van 20 per looo. Bij het heerschen van besmettelijke ziek- ten was de sterfte natuurlijk veel grooter. In de 17e eeuw was het vooral de pest, die tal van slacht- offers maakte. De heftigste peste- pidemie kwam voor in 1636 met in het geheel 5016 sterfgevallen, dus op 50.000 inwoners 100.32 per looo. In de 18e eeuw vinden we voor 1748 aangeteekend een sterf- tecijfer van 1120 en een bevolking van 25.244, welk getal zeker meer in overeenstemming met de wer- kelijkheid is, een sterfte dus van 44.38 per 1000. Dank zij de volkstellingen, die,
zooals men weet, tegenwoordig om de 10 jaren gehouden worden en waarvan de eerste in 1796 is uitgeschreven, zijn we van dat jaar af omtrent het aantal inwoners nauwkeurig ingelicht. Volgens die tellingen was het bevolkingscijfer in 1796 32.294,16 November 1829 43.407,16 November 1839 48.491, 19 November 1849 47.781, 31 De- cember 1859 52.894 en daarna is de bevolking steeds toegenomen, |
eerst langzamer, later sneller, tot-
dat tenslotte het tegenwoordige cijfer van omstreeks 150.000 be- reikt is. Men ziet, als men het be- volkingscijfer van 1849 met dat van 1839 vergelijkt, dat de bevol- king gedurende dat tienjarig tijd- perk geen vermeerdering doch een vermindering heeft onder- gaan. Daarover behoeft men zich niet te verwonderen, want heftige epidemieën van mazelen, cholera, typhus en pokken teisterden dik- wijls de grijze bisschopsstad, zoodat het jaarlijksch sterftecijfer vaak hooger was dan het geboor- tecijfer. Van een enkele epidemie, de choleraepidemie van 1866, wier verschrikkingen ouden van dagen zich nog herinneren, wil ik de cijfers weergeven. Van de 58.995 inwo- ners stierven aan cholera 1614 en in het geheel 3199 personen d.i. 54.22 per 1000. Een ernstige pok- kenepidemie heerschte nog in 1870 en 1871, doch daarna zijn geen epidemieën van grooten om- vang meer voorgekomen. De griepepidemie van 1918, die in dat jaar grooten indruk maakte, was kinderspel vergeleken met de vroegere epidemieën, want de sterfte, die in 1917 12.11 per 1000 bedroeg, steeg slechts tot 15.77 per 1000. Omtrent de sterfte in tijden, waarin geen epidemie van betee- kenis heerschte, wil ik nog een paar cijfers mededeelen. Het sterf- tecijfer per 1000 was in 1840 32.91 en in 1860 30.95 en is sedert vrijwel regelmatig gedaald tot het tegenwoordig ongelooflijk lage sterftecijfer over 1926 van 8.53, d.w.z. blijft dat sterftecijfer onver- anderd, dan zullen van de in 1926 geborenen eerst na 117 jaren allen gestorven zijn. Zoo is Utrecht, een stad vroeger
berucht om haar epidemieën, ge- worden een gemeente, wier gezond- |
||||||||||
De sterfte in de Gemeente
Utrecht over 1926, vergeleken met die in vroegeren tijd In de dagbladen heeft men
kunnen lezen, dat over het jaar 1926 in de gemeente Utrecht 1278 sterfgevallen zijn aangegeven. Dat cijfer, hetwelk den meesten lezers allicht onopgemerkt is voor- bijgegaan, is van groote betekenis |
||||||||||||
45
|
||||||||||||
vereniging Oud«Utrecht
|
||||||||||||
jubileumnummer
|
||||||||||||
Wetensw^aardigheden" uit oude maandbladen van ''Oud-Utrecht"
|
|||||||||||||
tot den achtsten December brood
"in eenige andere form te backen, dan sy een geheel jaar door ge- woon zyn". Die publicatie staat niet op zichzelf en het zij mij daar- om vergund bij het naderen van het St. Nicolaasfeest een kort over- zicht van de verbodsbepalingen te geven. Onze gereformeerde voorouders
beschouwden het vieren van dat feest als een paapsche superstitie en het lag voor de hand, dat de overheid, zoodra de gereformeer- de religie staatsgodsdienst was geworden, trachtte dat vieren evenals zooveel, wat nog van het pausdom afkomstig was, door al- lerlei maatregelen tegen te gaan. Door de uitspraken van de synode in 1618 en 1619 te Dordrecht ge- houden, waren de gematigden uit de kerk verdreven en allicht als ge- volg daarvan heeft de Utrechtsche Vroedschap 16 Mei 1623 een or- donnantie uitgevaardigd op het vieren en onderhouden van den Zondag, waarin men ten opzichte van het St. Nicolaasfeest vindt: "Art. X. Wyders wordt ook verbo- den met koeck, poppenwerk ofte ooft voor te staan ende daar toe eenige kramen of tafelen te stel- len ... ook niet op St. Nicolaasavond, op de verbeurte van de koeck, pop- pewerk, ende ooft, ende nog drie gulden daarenboven..." De ordonnantie is verscheidene malen gecorrigeerd, geamplieerd en gerenoveerd, het laatst 19 Mei 1687, doch art. X, later art. XXIII ge- worden, is onveranderd gebleven. De Vroedschap, blijkbaar bevreesd, dat de bepaling in de ordonnantie den burgers onopgemerkt zou voorbijgaan, herhaalde en ver- scherpte het verbod eenige dagen vóór het St. Nicolaasfeest bij publi- catie van 2 December 1623 met den volgenden inhoud: "De Vroed- |
schap deeser Stad interdiceert en
verbied by desen wel scherpelyk op den genoemden Nicolaas- avond met eenige koek en pop- penwerk, ooft of diergelyke waren ende koopmanschappen, 't zy in kramen, of met tafelen voor te staan op eenige markten, bruggen of andere publicque plaatsen bin- nen dese stad op verbeurte van de voorsz. hare waren ende koop- manschappen, ende nog drie gul- den daarenboven." Men ziet het St. Nicolaasfeest was vroeger vrijwel een formeele ker- mis, waarbij evenals tegenwoor- dig nog bij kermissen kramen op openbare plaatsen werden opge- steld. Het tegengaan van den ver- koop op den openbaren weg was echter naar de opvatting der Vroedschap niet voldoende en daarom ging zij over tot het ver- bieden van eiken verkoop door aan de publicatie 4 December 1638 toe te voegen: "ook geen deuren of vensters, te dien fine open te stellen na het luyden van de waak- klok, verbiedende mede eenige huysen, vensteren of trochgen daar toe te verhuuren ofte laten bruycken." De aldus gewijzigde publicatie werd daarna vrij regel- matig elk jaar de eerste dagen van December gerenoveerd en zoo den burgers in herinnering ge- bracht. Het ingewortelde volksfeest bleef
echter niettegenstaande de geno- men maatregelen tot ergernis der Vroedschap voortbestaan en "D'- Heeren voorgaende Cecom.den opt stuck vant vieren van den Son- dach syn versocht iets naerders te concipiëren tot weeringe der superstitien van Nicolai avont" volgens een Vroedschapsresolutie van 12 November 1655. De com- missie was spoedig met haar werk gereed en i6 November 1655 "syn |
||||||||||||
Afb.2 heidstoestand niets te wenschen
Kermis op de overlaat. Daartoe hebben in Biltstmat, 1864. hoofdzaak, zoo niet uitsluitend Naar P. Van Loon. bijgedragen de vooruitgang der Foto: Het Utrechts geneeskundige wetenschap en de Archief maatregelen in verband daarme- de door de overheid genomen, waartoe te rekenen zijn, om slechts enkele te noemen: de zorg voor goed drinkwater door de wa- terleiding verkregen, het onbe- woonbaar verklaren van tal van krotten en het bevorderen van den bouw van ruime, frissche wo- ningen. Het is een voldoening te weten, dat de groote sommen door de overheid beschikbaar ge- steld in het belang der volksge- zondheid, niet te vergeefs zijn uit- gegeven en tot een verbetering hebben geleid, die, zooals uit bo- venstaande cijfers blijkt, buitenge- woon groot is geweest. Dr.A.J.vanderWeijde
(MOU, 1927, pp. 29-30) Het tegengaan van het
St. Nicolaas-vieren door de Utrechtsche stedelijke overheid In het Januari-nummer 1928
van het Maandblad is een publica- tie medegedeeld van 16 Novem- ber 1655, waarbij den bakkers o.a. verboden wordt van den eersten |
|||||||||||||
46
|
|||||||||||||
vereniging Oud « Ut recht _y>J!
|
|||||||||||||
jubileumnummer
|
|||||||||||||
U
|
|||||||||||||
Afb.3
Het Dolhuys te
Utrecht 1788.
Naar]. Bulthuis
door Uetze en
Schutnacher.
Platinotypie.
Foto: Het Utrechts
Archief
|
||||||||||||||
eenpaerlyck gearresteerd twee
publicatien op huyden te doen tot weeringe van de superstitien voor ende op den genoemden Nicolaia- vondt als breder te sien is uit Pu- blicatenboeck". De eerste publicatie luidt: "De
Vroetschap ordonneert ende be- veelt bij desen, allen winckeliers binnen deese Stad ende Vryheid van dien van den eersten tot den achtsten December des avonds met het begin van het luyden van de waakklok haar huysen en ven- sters te sluyten ende voorts den geheelen avond geslooten te hou- den, verbiedende wel expresselyk op ofte omtrent deselve tyt met eenig koek" enz. als boven ver- meld, doch met verhooging van de boete tot zes gulden. De tweede publicatie is de reeds in het Maandblad medegedeelde. De publicaties zijn vernieuwd 17 November 1656, 27 November 1658 en 26 November 1659 en het eerste gedeelte 19 November 1660 en het laatste gedeelte 29 Novem- ber 1678 en 3 December 1683. In deze publicaties zijn dus de bepa- lingen weder veel strenger dan in de vroegere. Het verbod om te ver- koopen was niet alleen voor de stad, doch ook voor de vrijheid (de buitenwijken) van toepassing en niet beperkt tot den Nicolai-avond doch werd tot een geheele week uitgestrekt; zelfs het bakken van "beeldekens in brood" was het ge- heele jaar door verboden en de boete werd tot zes gulden opge- voerd. De Vroedschap heeft met al haar
strenge bepalingen alleen bereikt, dat aan het opstellen van kramen op den openbaren weg een einde is gekomen, doch overigens is de strijd onvruchtbaar gebleven en uit het niet hernieuwen der publi- caties tegen het einde der 17e |
||||||||||||||
mieën heeft de waterleiding,
waardoor zuiver drinkwater voor iedereen ter beschikking kwam, een einde gemaakt. A.J.v.d.W.
(MOU, 1929, pp 17) De "Dragonder" uit het
Utrechtsche Dolhuis (afb.3) De geschiedenis van den
"dragonder" in het dolhuis door van der Lith beschreven, heeft steeds de belangstelling gewekt, zooals daaruit blijkt, dat die geschiedenis door verschillende schrijvers in hun beschrijving van het dolhuis is weergegeven. Die dragonder was inderdaad een merkwaardige figuur. In 1788 werd hij in het dolhuis opgenomen, in een hok opgesloten en met ijzeren ketenen geboeid, doch, beschikkend over een Herculische lichaams- kracht en ten prooi aan een groote mate van verwoedheid, vernielde hij alles, wat zich in zijn hok be- vond. Om hem te scheren was het noodig hem met een eigenaardl- gen ijzeren gaffel (vangstok) te vangen en op den grond te leggen. Tot in 1827 bleef hij aan ketenen geklonken en toen men in 1830 zijn oud hok afbrak en hem naar een ander gedeelte van het huis overbracht, weigerde hij zijn voed- sel anders dan uit den steenen bak te nemen, waarin dit hem vroeger was voorgezet. Men vindt hem nog in het Museum der Hooge- school, als geraamte, zijn zware |
||||||||||||||
eeuw mag men opmaken, dat een
mildere geest toen de overhand kreeg en het feest weder ooglui- kend is toegelaten. Zoo is het feest tot op den huldigen dag in stand gebleven en wordt vrijwel alge- meen ook door vele gereformeer- den gevierd, al zijn daaronder nog tegenstanders te tellen. A.J.vanderWeyde
(MOU, 1928, pp. 81-83) |
||||||||||||||
Het drinkwater in vroeger tijd
In het notulenboek van de
vergaderingen der regenten van het Krankzinnigengesticht vindt men in de notulen der vergade- ring van 17 Mei 1838 het volgende vermeld: "Op gedaan voorstel van den Heer Regent, belast met de fa- bricage is besloten: denzelven te autoriseren om in plaats van de thans bestaande welput onder de pomp in de keuken, welke uit- hoofde van deszelfs ligging nabij eene secreetput vuil en stinkend water oplevert, de pijp te doen brengen in eene andere put op eene grootere afstand van de secreetput liggende". Afdoende kan de verbetering niet geweest zijn en het drinkwater uit de andere put verkregen, moet evenals het vroegere, zij het al in mindere mate, sterk verontreinigd zijn geweest. Zulk drinkwater werd vroeger vrijwel algemeen gebruikt en gaf aanleiding tot het ontstaan van heftige typhus- en choleraepidemieën. Aan die epide- |
||||||||||||||
47
|
||||||||||||||
vereniging Oud'Utrecht
|
||||||||||||||
Jubileumnummer
|
||||||||||||||
Wetensw^^aardigheden'' uit oude maandbladen van ''Oud-Utrecht"
|
|||||||||||||
ketenen verbrekende.
Ziedaar in hoofdzaak, wat van der Lith omtrent den dragonder me- dedeelt. In het in Het Oud-archief bewaarde notulenboek van de vergaderingen der regenten van het dolhuis vond ik nog verschil- lende aanteekeningen, die tot een aanvulling kunnen dienen en die ik hieronder weergeef. Op de vergadering van 28 April 1788 kwam een verzoek in namens de Staten der Provincie om een dragonder uit Amersfoort op te nemen, wat regenten goed von- den, mits overlegging van een at- test va n een doctor en een acte tot betaling van ƒ 100.- 's jaars, ƒ 30.- entree en onderhoud van klee- ding. De dragonder werd opgeno- men, doch bleek een echte last- post te zijn. "Hij breekt (notulen van 29 Maart 1790) in zijn kamer, waarin hij opgesloten is, alles stuk, bezit een onbegrijpelijke kracht; hij is met ijzere boeijen aan han- den en voeten gesloten, doch breekt die voortdurend, zoodat hij van de eene in de andere kamer moet worden verplaatst. Alles is aangewend om hem door zacht- heid tot bedaren te brengen, doch te vergeefs. De kosten wegens het maken van boeijen, het repareren der hokken etc. voor denzelven loopen over de hondert Rijksdalers in het afgeloopen jaar. De eerste huismeester vraagt of men aan de Ed. Mog. schadeloosstelling zal verzoeken." Regenten hebben blijkbaar in ver-
band met het voorgevallene, de oude bescheiden eens laten na- zien, want men vindt aangetee- kend in de notulen van 20 April 1790: "Zoo iets is vroeger nooit voorgekomen. Enkele malen zijn bij ziekten extra onkosten over kleine bedragen gemaakt en be- taald en soms teruggegeven. Ook |
hier moesten de Provinciale Staten
de extra onkosten vergoeden. Mochten deze daartoe niet gene- gen zijn, dan moest de dragonder verwijderd worden en b.v. worden geplaatst in het Tugthuis, als zijn- de tot eene geweldige bewaring beter geschikt, zooals in soortgelij- ke gevallen gebruikelijk is ge- weest, b.v. met Bijvanck in 1724". De Provinciale Staten verklaarden zich echter bereid 27 April 1790 jaar- lijks ƒ 50.- meer te betalen en de dragonder is in het huis gebleven. Voorloopig hooren we niets van den dragonder, doch i Maart 1810 besloten regenten hem elke week een stuiver voor tabak te geven. De betaling liet in den Franschen tijd te wenschen over en regenten klaagden er 7 Januari 1812 over, dat de jaarlijksche bijdrage B ƒ 150.- het laatst over 1809 en daarna niet meer betaald was. Latere, herhaal- de klachten bleven zonder uitwer- king en eerst 10 Mei 1816 is het over 1814 en 1815 verschuldigde ontvangen. 18 Maart 1813 is "den Rentmeester versogt te willen be- proeven om op de gewone scheer- dagen den dragonder door de twee adsistenten zonder adsisten- tie van de smit en sijn knecht te la- ten behandelen en dit sonder ge- vaar kunnende geschieden, de adsistentie van de smit geheel af te doen". Evenwel, 30 September 1813: "Beproefd den dragonder door twee assistenten te laten be- handelen, doch dit kan niet zonder gevaar geschieden, want de een moest hem helpen in het ver- schoonen en de ander het goed aanbrengen; een smidsknecht moest daarbij assisteren, zoodat in plaats van 16 en een halve st. nu maar 5 en een halve zoude gere- kend worden". De dragonder is met het klimmen
zijner jaren kalmer geworden, |
want 26 Juni 1822 is besloten den
"smit, die bij het verschoonen van den dragonder assisteert, te be- danken, daar onnoodig". Men vindt nog vermeld 25 Februari 1830, dat bij de verbouwing een andere plaats voor den dragonder moest gereed zijn en dat 7 Febru- ari 1838 het bericht inkwam van zijn overlijden op 21 Januari. Zijn geraamte is nog altijd in het ana- tomisch instituut der Rijks-Univer- siteit aanwezig, doch de ijzeren ketenen zijn verdwenen. Men ziet in de behandeling van den dragonder zijn nog wel eenige lichtpunten te ontdekken. Men trachtte hem in 1790 door zacht- heid tot bedaren te brengen, gaf hem in 1810 wat tabak en ver- schafte hem eenige jaren koste- loos een onderdak. Zijn lot was het lot van alle krankzinnigen, die in het oude dolhuis werden opgeslo- ten. Volgens den Stichtingsbrief van 1461 was het huis bestemd voor "dollen ende razenden men- schen, die van noode zei wesen ghespannen off ghesloten te hou- den" en de regenten hebben zich eeuwenlang door die bepaling ge- bonden geacht. Razende krankzin- nigen werden dus alleen opgeno- men, in een hok opgesloten en daar met touwen vastgebonden of met ijzeren ketenen gekluis- terd. In de hokken werden de krankzinnigen steeds 's nachts op- gesloten, doch bij het huis was een plaats en in het huis "een ver- trek, waar in de zinneloozen, voor zo verre zij uit hoofde van den hoogen trap van derzelver krank- zinnigheid nietcontinuëel moeten opgesloten blijven, gedurende den dag te zamen komen" (notulen van 18 Juni i8n). Waren de krank- zinnigen van hun razernij hersteld, dan werden zij niet langer in het huis gehouden en ontslagen. |
|||||||||||
48
|
|||||||||||||
vereniging Oud'Utrecht
|
|||||||||||||
jubileumnummer
|
|||||||||||||
Afb.4
Gezicht op de
Willemskazerne,
ca 1835.
Foto: Het Utrechts
Archief
|
|||||||||||||
Willemskazerne een bijlokaal in-
gericht en overgegaan tot het in gereedheid brengen van een afge- zonderd hospitaal (afb. 4). Dat hospitaal moest dienen voor de zieken, die vervoerbaar waren, uit het rijkshospitaal, de Willemska- zerne, het garnizoen of die op an- dere wijze zouden aangebracht worden en verder voor de manne- lijke dienstboden der officieren en de vrouwen en kinderen van mili- tairen. In zeer korten tijd werd het gebouw Leeuwenberch tot een cholerahospitaal veranderd en in- gericht. De regeering der stad ver- wijderde de daar nog altijd hun werkplaats hebbende stadswer- kers. Van de elf vertrekken werden zes, anders voor achttien bedden berekend, met zeven ligplaatsen bezet. Twee beneden: één voor mannen en één voor vrouwen en boven twee voor herstellende mannen en aan de andere zijde twee voor herstellende vrouwen en kinderen. Het overige gedeelte van het gebouw diende voor huiselijk gebruik, bergplaats van goederen, lijkenvertrek enz. Het oppertoezicht werd opgedragen aan den dirigeerenden chirurgijn majoor dr. Alexander en met de behandeling werd een officier van gezondheid der 2e klasse belast. Een officier van gezondheid der 3e klasse en een apotheker bleven op den duur in het huis. Een zieken- vader met acht oppassers werden |
|||||||||||||
Het is bekend dat Schroeder van
der Kolk in weinige jaren een alge- heele hervorming heeft tot stand gebracht en zich daardoor een eerezuil gesticht heeft. Aan te stippen is, dat hij in Mei 1827 tot regent benoemd, reeds op de ver- gadering van 18 October voorstel- de de hokken af te breken en te vervangen door kamertjes met grooter ruimte en meer gemak, wat bij de verbouwing in 1830 ge- schied is. Verder stelde hij op de vergadering van 20 December 1828 voor de ijzeren boeien af te schaffen en lederen te laten ver- vaardigen en op de vergadering van 13 Januari vertoonde hij een le- deren dwangbuis en lederen hand- en voetboeien, die sedert in gebruik zijn genomen. De dragon- der heeft dus nog eenige jaren kunnen genieten van de verbeter- de toestanden in het dolhuis, nu krankzinnigenhuis genoemd, door Schroeder van der Kolk in het leven geroepen. Dr. A.J. van der Weijde
(MOU, 1931, pp 38-40) Leeuwenberch als Militair
cholerahospitaal Mr. J.W.C, van Campen heeft
in het Jaarboekje van "Oud-Utrecht" (1931, biz. 78) een uitvoerige be- schrijving gegeven van het gesticht Leeuwenberch. Hij vermeldt echter |
niet, dat het oude pestgasthuis tij-
dens de cholera-epidemie van 1832 als militair cholerahospitaal heeft dienst gedaan en daarom wil ik daarover enkele bijzonderheden mededeelen. De cholera verbreidde zich van uit
Engelsch-lndië in i8i5 langzaam maar zeker over bijna geheel Azië en Europa uit. Eerst na verloop van verscheidene jaren werden de ons omringende landen aangetast: Duitschland en Engeland in 1831 en daarna Frankrijk in Maart 1832 en België in April 1832. De cholera vertoonde zich in ons vaderland einde Juni te Scheveningen en daarna op verschillende plaatsen. In Utrecht werd het eerste geval 14 Augustus waargenomen en een epidemie volgde, die tot en met November duurde. Op een bevol- king van 42.335 zielen waren 708 zieken, waarvan 297 stierven, dus 0.7 pet. der bevolking. De epidemie van 1832 vond de overheid niet onvoorbereid. In 1831 en 1832 zijn door de landsregee- ring, den gouverneur der provincie Utrecht, het gemeentebestuur en de militaire autoriteiten allerlei voorschriften gegeven om de zoozeer gevreesde ziekte, mocht die onverhoopt uitbreken, tegen te gaan. Van groot belang werd geacht het afzonderen der lijders. Voor dat doel werd door de mili- taire overheid in het rijks-hospi- taal een vertrek bestemd, in de |
||||||||||||
49
|
|||||||||||||
vereniging Oud*Utrecht
|
|||||||||||||
Jubileumnummer
|
|||||||||||||
Wetensw'^aardigheden'' uit oude maandbladen van''Oud-Utrecht"
|
|||||||||||||||||
aanvankelijk in dienst gesteld en
het verdere personeel werd naar behoefte geregeld. Het hospitaal bleek reeds spoedig in een behoef- te te voorzien. 22 Augustus wer- den de eerste zieken opgenomen: één uit het garnizoen, die nog de- zelfden dag overleed en één uit het bijlokaal der Willemskazerne, die herstelde. Groot is het aantal zieken niet geweest, dat ver- pleegd werd; gelijktijdig op zijn hoogst zeven en dikwijls slechts twee, terwijl het hospitaal, zooals we zagen op een veel grooter ge- tal berekend was. Leeuwenberch is aldus en naar het schijnt voor het laatst, in 1832 als ziekenhuis gebruikt geworden. Dr. A.J.vanderWeijde
(MOU, 1931, pp 104-105) |
|||||||||||||||||
der Wis- en Natuurkunde, Harting,
Buys Ballot, E. Mulde, Rauwenhoff, Dibbits, en niet minder over die in de faculteit der Geneeskunde, Loncq, Donders, van Goudoever, Koster, Halbertsma, Engelmann, Talma (afb. 5), Pekelharing, die Tal- ma opvolgde als patholoog-ana- toom, van Overbeek de Meijer, Snellen, en den voort reffe lij ken Lector P.O. Brondgeest. Dan ont- rolt hij voor ons een stuk levende geschiedenis, een "klank-film", zooals dat in hedendaagsch bar- goensch heet, waarin dankbaar- heid en eerbied, gemengd met zachtmoedige beoordeeling, den grondtoon vormen. Na het afleggen van het arts-exa- men, n Mei 1881, werd hij assistent van Talma, die den leerstoel voor pathologische anatomie, na het aftreden van Loncq, had verruild voor dien voor inwendige genees- kunde, en tot 1885 bleef hij in deze betrekking. Onder de leiding van Donders, die van der Weijde als een zijner beste leerlingen hoog- achtte, promoveerde hij intus- schen, 13 Maart 1882, tot Doctor in de Geneeskunde op een proef- schrift "Methodisch onderzoek der kleurstelsels van kleurblinden". Hij bleef de inwendige geneeskunde echter getrouw. Van Nov. 1882 tot 1886 was hij toegelaten als pri- vaat-docent in de propadeutische klinische wetenschappen. Met de- ze degelijke, en destijds zeker niet alledaagsche voorbereiding gewa- pend, vestigde hij zich als genees- heer te Utrecht, waar, zooals kon worden verwacht, een uitgebreide praktijk hem ten deel viel, aanvan- kelijk ook als gemeente-arts. Het Diaconessenhuis had weldra het voorrecht, hem als geneesheer aan zich te verbinden; de stormen, die op de komst van een nieuwe directrice, niet een duif des vredes, |
volgden, maakten in 1904 een ein-
de aan deze verhouding. Hoewel de altijd even een-
voudige en bescheiden man zich nooit op den voorgrond drong, vond men in hem al spoedig een ten zeerste gewaardeerd mede- werker op velerlei gebied. De zie- kenverpleging nam hierbij een voorname plaats in: in het Diaco- nessenhuis gaf hij cursus aan de zusters, voor de Utrechtsche Ver- eeniging tot bestrijding der tuber- culose doet hij dit nog. Hij was een der mede-oprichters van de Utrechtsche Vereeniging voor ziekenverpleging, welker taak wel is waar later door den Nederland- schen Bond voor Ziekenverpleging grootendeels werd overgenomen, maar die toch nog altijd als een lang niet onbemiddelde, oude wachteres op den uitkijk staat. In de afdeeling Utrecht der Neder- landsche Maatschappij tot bevor- dering der Geneeskunst, waarvan hij nog altijd een der meest be- langstellende leden is, vervulde hij jaren lang het secretariaat, gelijk hij dit nog altijd doet in het eer- waardige, bloeiende genootschap Matthias van Geuns. Een uitne- mender secretaris voor dergelijke vereenigingen kan men zich nau- welijks denken: zijn scherpzinnig- heid, zijn nauwgezetheid, zijn be- wonderenswaardig geheugen, waarborgen de nauwkeurigheid en volledigheid van wat hij te boek heeft gesteld. Vroeg uit de veeren, wijdt hij de stille morgenuren, voordat de nog sluimerende stad ontwaakt, gaarne aan wetenschappelijken arbeid, alvorens zijn taak als geneesheer te aanvaarden. De vruchten van zijn gedegen studie vindt men in groot aantal o.a. in het Neder- landsch Tijdschrift voor Genees- kunde, in de Geneeskundige Bladen, |
||||||||||||||||
Dr. A.]. Van der Weijde
"Oud-Utrecht" en Doctor van
der Weijde: hier komt de liefde van twee kanten! Hij heeft dit zoo dikwijls getoond en heden wil "Oud-Utrecht", de vereeniging waarvan hij mede-oprichter is, daarvan getuigen, nu Dr. van der Weijde op 13 Maart den dag hoopt te herdenken, waarop hij vijftig jaar geleden promoveerde tot doc- tor in de geneeskunde. Te Utrecht stond de wieg, waarin hij 9 Juni 1856 voor het eerst be- hoedzaam werd nedergelegd, te Utrecht ging hij naar school, van 1869 tot 1874 op de Hoogere Bur- gerschool. Nog twee jaren lang bekwaamde hij zich door privaat onderwijs in de klassieke talen, voor het toelatings-examen tot de Universiteit en in 1876 werd hij student, op twintigjarigen leeftijd. Het is nog altijd een genot, hem aan het praten te brengen over zijn leermeesters in de faculteit |
|||||||||||||||||
50
|
|||||||||||||||||
Oud'Utrecht
|
|||||||||||||||||
vereniging
|
|||||||||||||||||
jubileumnummer
|
|||||||||||||||||
Utrecht schrijden met die onbe-
wuste beweging van het eene been, alsof hij den hinderlijken sleepsabel, waarmede hij zich ove- rigens nooit gemeenzaam maakte, terzijde wierp, den blik ter aarde gericht als in diep gepeins verzon- ken. Daarop kwam het dokters- koetsje, maar tot den razenden auto kwam hij niet; toen de om- vang van zijn praktijk afnam, zooals dit, gelukkig, op lateren leeftijd pleegt te geschieden, koos hij zijn natuurlijk automobilisme, ondersteund door de tram, het hoofd nog wat dieper omlaag gebogen, maar overigens recht en lenig. Waarover loopt die oude dokter dan zoo zwaar te denken, trots de gevaren van het angst- wekkende verkeer in onze heden- daagsche straten? Wie zal het zeg- gen! Maar verstrooidheid is hem ten eenenmale vreemd, noch op straat, noch in huis, noch aan het ziekbed. Integendeel: hij is altijd volkomen "bij", zijn geheugen is even frisch als in vroeger jaren, zijn belangstelling in de vraag- stukken van den dag, zoowel als in die van lang vervlogen dagen, is onverflauwd, zijn gemoed even vroolijk als ooit, - getuige de harte- lijke lach, waartoe hij altijd zoo ge- makkelijk wordt bereid gevonden. Heeft van der Weijde misschien nieuwe stof noodig voor zijn over- peinzingen langs 's Meeren straten? Wel, laat ik dan, met volkomen in- stemming van allen, die hem ken- nen, nog dit in zijn geest prenten: waarde van der Weijde, gij waart altijd en zijt nog altijd een sieraad van onze stad, als burger, als ge- neesheer, als wetenschappelijk man, geliefd en geëerd door allen, uw patiënten wel bovenal, een man, die geen vijanden kan hebben ge- had, slechts vrienden. Oud en jong Utrecht hopen van harte, dat gij, |
voortreffelijke Utrechtsche jongen
van weleer, nog lang als oude Utrechtenaar in ons midden moogt verkeeren. Utrecht, 12 Febr. 1932.
B.J. Kouwer
(MOU, 1932, pp 9-11)
|
||||||||||||
Dr. A.J. van der Weijde
overleden De blijdschap is wel spoedig
in droefheid verkeerd. Nog slechts weinige weken geleden waren we verheugd over het voorrecht, dat dr. Van der Weijde ten deel viel, toen hij gezond van lichaam en fleurig van geest zijn gouden doc- torsjubileum mocht vieren en hem op redelijken grond kon wor- den toegewenscht nog langen tijd een figuur in het Utrechtsche stadsleven te blijven. "Oud-Utrecht ligt mij na aan het hart", was het antwoord van den jubilaris op den gelukwensch van het Bestuur, "en ik hoop, dat het mij gegeven zal zijn nog eenige bijdragen voor Jaarboekje en Maandblad te kun- nen leveren". Nauwelijks twee maanden later
heeft de dood die hoop verijdeld en heeft de geschiedenis der ge- neeskunde met betrekking tot Utrecht een kundig beoefenaar verloren. Het Bestuur van "Oud- Utrecht" acht zich verplicht hier van zijne dankbaarheid te getui- gen voor de medewerking bij de oprichting der vereeniging ver- leend en voor den daadwerkelijken steun, dien doctor Van der Weijde bij voortduring door voordracht, opstel en mededeeling aan haar ontwikkeling heeft gegeven. |
|||||||||||||
Afb.S in "Oud-Utrecht". Vooral In de
5. Talma, 1901. latere jaren hebben geschiedkun- Hoogkraar in de dige onderwerpen zijn belangstel- algemene Ziekte- ling getrokken, zooals de kunde en Patholo- geschiedenis der pest- en cholera- gischeAnatomie epidemieën, niet het minst voor aan de Utrechtse zoover zij onze stad in vroeger Hogeschool, eeuwen hebben geteisterd, de be- 1876-1918. moeiingen onzer stedelijke over- h'oto: Het Utrechts heid ten bate van de volksgezond- Archief heid, de geschiedenis der inwendige geneeskunde in ons vaderland. Dit alles, gevoegd bij nog zoovele andere geschriften, waarvan ik slechts zijn studie over arteriosclerose, over oudworden en sterven aanstip, heeft aan van der Weijde een eervolle plaats ver- zekerd in ons geheele vaderland. Hoe groote plaats hij nog altijd in- neemt in het hart van zijn patiën- ten, behoeft hier zeker niet na- drukkelijk worden uiteengezet. Van der Weijde's stijl vertoont wel in opmerkelijke mate zijn beelte- nis: schijnbaar wat droog, toch met tintelende spranken van zachte ironie! Zoo zien wij ook het beeld van onzen, nu ouden dokter in Utrecht's straten. Eerst ont- moette men den langen, mageren jongen arts, slechts zelden in over- dreven haast, door het oude |
|||||||||||||
51
|
|||||||||||||
(MOU, 1932, pp 33-34)
|
|||||||||||||
vereniging Oud*Utrecht
|
|||||||||||||
jubileumnurrtmer
|
|||||||||||||
De vreemdeling
Buitenlandse immigranten in de Utrechtse wijken
in het midden van de negentiende eeuw |
||||||||||||||||
permanente migranten werden
geteld en niet de veelal jarenlang verblijvende tijdelijke migranten. Ook was de registratie niet hele- maal betrouwbaar. Voorts heeft het officiële cijfer alleen betrek- king op mensen die zelf buiten Ne- derland zijn geboren. Hun kinde- ren en kleinkinderen, die naar analogie van de huidige definitie ook tot de migrantengemeen- schap behoren, vallen er niet on- der. In alle wijken van de stad treffen
we migranten aan. In iedere wijk zijn er opvallende groepen aan te wijzen. In wijk A vinden we een groep Zwitserse beroepsmilitairen in en om de Nicolaaskazerne. Zwitserse en Duitse militairen woonden ook elders in de stad. Hun migratie werd bepaald door de verplaatsing van legeronderdelen. In 1852, bijvoorbeeld, vestigden zich 90 vrouwen en 53 mannen vanuit de legerplaats Den Bosch in Utrecht. Deze militairen werden vergezeld door hun vrouwen en kinderen, waarvan velen waren geboren in Brabant en België, het- geen eerdere activiteiten van het leger in die streken in verband met de Belgische opstand weerspie- gelt. In wijk B, in het zuidwesten van de
binnenstad, stond Bierbrouwerij De Boog. Hier werkten enkele Duitse brouwers en brouwers- knechts. Dit zijn beroepen waarin van oudsher veel Duitsers actief waren. Wijk C was een dicht- bebouwde buurt met veel hande- laren. In deze buurt vinden we on- der de migranten ambachtslieden, muzikanten en mensen die werk- ten bij het spoor, onder wie de me- chanici opvallen. De Duitse koop- lieden in deze wijk waren zowel joden, katholieken als protestanten, en vertegenwoordigden dus alle |
||||||||||||||||
In de stad Utrecht hebben al-
tijd migranten uit alle windstreken gewoond. Een momentopname van de buitenlandse immigratie naar Utrecht kan verkregen wor- den aan de hand van het bevol- kingsregister. In verband met een onderzoek naar Duitsers, de grootste |
minderheid in het negentiende
eeuwse Utrecht, heb ik dit voor de jaren 1849-1859 systematisch door- genomen. Volgens de volkstelling van 1849 woonden er toen 500 Duitsers en 225 Belgen in Utrecht. De werkelijke aantallen lagen ech- ter hoger, omdat officieel slechts |
|||||||||||||||
Franse winkel van
P. Yrondy en
lestrade in
"parapluies, om-
brelles et cannes"
Foto: Het Utrechts
Archief
|
||||||||||||||||
Marlou
schrover |
||||||||||||||||
vereniging Oud«Utrecht
|
||||||||||||||||
Jubileumnummer
|
||||||||||||||||
Plattegrond van
Utrecht met de
wijkgrenzen
|
||||||||||||
Oude Gracht de in 1839 geopende,
befaamde winkel van de Duitse immigrant Sinkel. Opvallend in deze wijk is verder een groep Itali- aanse schoorsteenvegers. Voorts vinden we hier nog al wat Duitse dienstbodes uit de Nederlands- Duitse grensstreek. Deze groep is overigens ook elders in de stad aanwezig, vooral in de binnen- stadswijken. In wijk G, in de straten rondom het
Janskerkhof, 't Hoogt en het Neu- de, woonden veel migranten: kooplieden, winkeliers, tappers, bakkers uit verschillende Duitse streken, Oldenburgse stukadoors, en nogal wat Duitse studenten. Ook uit andere landen vestigden zich studenten in deze wijk, waar- onder een aantal uit Kaap de Goe- de Hoop, die zonder uitzondering theologie studeerden. Ten noor- den van wijk G lag wijk H, waar zich onder meer kleine concentra- ties van Zwitserse schoorsteenve- gers en militairen, en van Poolse kleermakers bevonden. Onder de Duitse inwijkelingen zijn nogal wat ambachtslieden. Buiten de singels lagen de wijken I, K, L en M. In wijk I, aan de oost- kant van de stad om de Biltstraat, woonden vrij veel mensen die ge- boren waren in Nederlands Oost- en West-lndië. Deze migranten zijn weliswaar ook elders in de stad te vinden, maar in de buiten- wijken, en dan vooral in wijk I, zijn ze sterk vertegenwoordigd. Me- rendeels gaat het om kinderen van Nederlandse ouders, geboren in de koloniën. Slechts in enkele gevallen wordt een van de leden van het huishouden omschreven als een Javaansche meid, terwijl bij het geloof Mohammedaans wordt vermeld. Wijk K lag aan de zuidkant van de
stad en omvatte de latere Sterren- |
||||||||||||
wijk, Tolsteeg en Rivierenwijk. In
deze wijk woonde, in i8o dicht bij- een gelegen huizen rondom de Gansstraat, een zeer opmerkelijke groep Duitsers die afkomstig was uit het Westerwald. Dit was een zeer hechte groep van zo'n 100 re- cente nieuwkomers en de nako- melingen van 200 eerdere mi- granten, die zich allen toelegden op de handel in aardewerk. Behal- ve Westerwalders was er ook een groep Duitse hoedenmakers. Eén van hen had behalve Duitse werk- lieden, ook Hongaars, Pools, Itali- aans, Zwitsers en Noors personeel in dienst. Een zeer internationaal gezelschap dus! Wijk M omvatte de huidige buur-
ten Tuinwijk, Pijlsweerd en On- diep. Het was het meest geïndus- trialiseerde deel van Utrecht. Deze wijk trok mede daardoor veel mensen van buiten Nederland. Be- halve Duitsers, onder wie een op- vallende groep vijlenkappers uit het Ennerperdal, woonden er Bel- gen, mensen die geboren waren in Nederlands Oost- en West-lndië, Fransen, Britten en Zwitsers. Wijk L, in het westen, was in het mid- den van de negentiende eeuw qua bevolkingsaantal (nog) niet zo groot. Nadat een aanvang was ge- maakt met de constructie van de spoorwegen kwamen Engelse in- genieurs naar Utrecht. Een aantal van hen kwam met hun vrouw, kinderen en dienstpersoneel. Aan- vankelijk woonden ze in het nieu- we gedeelte van de buitenwijk M, maar later vestigden ze zich in de „ nieuw aangelegde Stationsstraat in Wijk L Kortom..., ook in de negentiende
eeuw kende Utrecht al een geva- rieerde bevolking. |
||||||||||||
godsdienstige gezindten.
Ook in wijk D, met belangrijke winkelstraten als de Elisabeth- straat, de Steenweg en de Choor- straat, woonden nieuwkomers die je niet direct zou verwachten. Zo was er een Italiaanse kunsthandel, een Franse kapper, een Poolse kleermaker, en een Franse para- plufabrikant met inwonend Frans personeel. Onder de Duitsers vin- den we een opmerkelijke groep stoffenhandelaren uitOldenburg. Wijk E, begrenst door de Oude Gracht en Catharijnesingel, kende een opvallende groep strohoeden- makers en -maaksters uit Luiker- land onder haar bewoners. We vinden hen ook in wijk G. De mi- gratie van strohoedenmakers en - maaksters was seizoensgebon- den. Ze kwamen voor de zomer en verdwenen weer in de herfst. Een gedeelte van de groep bleef echter in Utrecht. Met de afname van de populariteit van de strohoed ver- dween ook de seizoensmigratie. In wijk E springt bovendien een groep Italiaanse pleistergieters duidelijk in het oog. In de chique wijk F stond aan de |
||||||||||||
vereniging Oud-Utrecht
|
||||||||||||
jubileumnummer
|
||||||||||||
Kind aan de Nieuwegracht omstreeks 1925
|
||||||||||||||||||
Na een korten tijd in Soest ge-
woond te hebben, kwam ons ge- zin. Pa, Mem en de twee jongetjes, in Juni 1923 terug in Utrecht, waar Pa en collega Piet van Putte als huidartsen een practijk begonnen in het huis op de hoek van de Schalkwijkstraat - steeg zei men toen nog - tegenover de Quintijns- brug en de Zuilenstraat. Evenals dat op de Mariaplaats was dit een zeventiende eeuwsch huis, maar het had veel meer allure: een tweebeukig dwarshuis van een stille barok'. In de achttiende eeuw was het verbouwd en voorzien van een benedengang met deco- ratief stucwerk en marmeren vloer, nieuwe deuren en betimme- ringen, en een fraaie voordeur bo- venaan de stoep. Naast de stoep waren smeedijzeren hekken; Dirk- je Kuik zag in den winter van 1935 den laatsten huurkoetsier van de stalhouderij in de Schalkwijksteeg er dronken tegenaan leunen'. Op den beganen grond was gevestigd het Zander-instituut - groot wit bord met zwarte letters over den voorgevel. Directeur was de chi- rurg dr. S.W. Praag die aan de Bilt- straat woonde. Hij gebruikte zelf de kamer rechts voor, naast de voordeur. Wij werden vermaand geen lawaai te maken in den gang en waren daardoor wat beducht voor hem met zijn strenge lorgnet. Aan den andere kant van den gang was het appartement van de inwonende adjunct-directrice mej. Smits, "Mittie". Het Instituut trachtte "afwijkingen van de be- wegingsorganen" te genezen met behulp van machines. De werk- plaats - hoe anders te noemen? - was in een loodsachtig gebouw achter de binnenplaats, langs de steeg. Ik ben daar eens binnen ge- weest, in den winter 1925/26. Toen werden toevallig een broertje en |
zusje uit mijn klas behandeld. De
kinderen liepen in zwarte sport- broekjes; dat het meisje daarbo- ven een witten doek voorhad vond ik vreemd. Ik kwam overigens niet voor kinderen, maar om op het hobbelende paard te zitten. Wij woonden op de verdieping. Daar was boven de kamer van Praag de spreekkamer van de huidartsen Heringa en Van Putte, daarnaast de huiskamer met twee ramen voor en één opzij boven den ingang van de steeg. Uit dit zijraam hadden we een mooi uit- zicht over de gracht doordat de rooilijn aan den anderen kant van de steeg iets terugligt. De ramen hadden vensterbanken om in te zitten en bij een ervan was een spionnetje, een buitenspiegeltje om te zien wie op de stoep stond en had gebeld, 't Was een heerlijke kamer, door Mem met smaak en gezellig ingericht. Tusschen de voorste ramen stond de piano. Achter het zijraam stond de thee- tafel; een aangeschoten behanger is daar eens bovenop gevallen toen hij zijn trapleer niet had vast- gezet. De eettafel stond achter in de kamer. Achter de kamer langs liep een gang die uitliep op een plee bij de muur aan de steeg. Niet lang na onze komst werd de plee veranderd in een W.C. De practijk had geen telephoon en geen wachtkamer. Waar wacht- ten de patiënten dan? In de bene- den- of in de bovengang? Een bel- lenjongen of -meisje zat op een stoel aan een klein tafeltje achter in de benedengang, een tijdlang Theo, met geplakt haar, in een roodwit gestreept jasje, een tijd- lang een donkere, krullige, hup- sche Doortje. De practijk lag bui- ten het leven van ons jongetjes. Ik ving wel eens iets op over baardi- ge dames, juist wat ik niet moest |
horen. Jaren later vertelde Pa, dat
Van Putte en hij het drukker had- den gekregen nadat Pisuisse met zijn cabaret in Utrecht was ge- weest en de medewerksters zich "onder het publiek hadden ge- mengd". De practijk was blijkbaar klein, maar toch stoorde het dia- thermie-apparaat menigmaal de radio van Mittie, een raadselachti- ge kast met groote klossen eraan; bewoog zij deze dan kwam er een afgrijselijk gegil. In den buitenmuur van het huis
langs de steeg was een aantal luchtgaten voor de ventilatie van de keuken van Mittie en voor de plees. Die gaten werden nogal eens met vuil dichtgegooid door de straatjongens die we 's avonds in bed hoorden schreeuwen -jon- gens uit de Schalkwijksteeg, den Nieuwenkamp en het Achterom. Ook zwaluwen verstopten wel eens zoo'n opening. Achter de hooge achtergevel van het huis, binnen een muur langs de steeg is een vochtige want be- trekkelijk zonlooze binnenplaats. Voorin is een zandbak voor ons kinderen. Iets meer naar achteren, meen ik, een vreugdeloos perk. In de verte staat het gebouw waarin de Zandermachines, later een con- fectie-atelier. Van de plaats kun je een paar tre-
den afdalen naar het poortje on- der het huis van een kelder waarin waterstaat. Door te bukken kun je zien dat er een karretje staat te verrotten, maar: "Pas op", zei ons meisje, "daar is Haantje Pik". Haantje was natuurlijk Utrechtsch voor Heintje, maar dat begreep ik pas later. Naast de plaats, met het huis ver-
bonden, maar staande achter nr. 66, was een achterhuis, daarin was beneden een mooie tuinzaal |
||||||||||||||||
54
|
||||||||||||||||||
DOOR
DR. J. Heringa,
GEBOREN
30 December
1919, Mariaplaats 67
(nu 51) |
||||||||||||||||||
-%
|
||||||||||||||||||
vereniging Oud<Utrecht
|
||||||||||||||||||
jubileumnummer
|
||||||||||||||||||
Gezicht op de
Nieuwegracht
nrs.62A-68, 1930
Foto: Het Utrechts
Archief
|
||||||||||||
met afgeschuinde hoel<en. Die
achthoekige zaal was in gebruik geweest bij Richard Hol, van 1862 tot 1892 directeur der vermaarde Stadsconcerten. Maar van het be- staan van die mooie zaal heb ik als kind niet geweten. In huis woont Mems muziek. Woont, want muziek is niet nu en dan een bezoekster, is er niet al- leen wanneer zij gespeeld wordt. Zij woont bij ons, zij is binnen, en blijft. Ik kan 's avonds in bed prélu- des en fuga's hooren. Een ge- schenkvan onschatbare waarde! Kinderliedjes speelt Mem ook, van Catharina van Rennes, die vlakbij woont, in de Brigittenstraat en die haar natuurlijk bekend is als "he- vig aanwezige" in de stad en haar muziekleven '. We leeren de "drie kleine kleutertjes" kennen en de "volschoone lentetijd" en ook lie- deren van Hendrika van Tussen- broek ': "Alle knoppen springen los, alle bloemen komen kijken -" en "Baanveger, baanveger, kom met je bezem / veeg ons een glan- zige, gladde baan / - Grootvader, grootvader, wil je gaan rijden, / Grootmoeder laat je alleen niet gaan -". Vorm voor het innerlijk leven: muziek en beelden, levens- beelden in muziek. Muziek in de kamer, door den gang, in onze |
slaapkamer, en 's zomers door een
opgeschoven raam over de gracht. Daar past zij! We hebben een heel grooten
stadstuin - de gracht is onze tuin, tusschen de oude huizen, met haar voortzetting Onder de Lin- den, Zonnenburg en het Servaas- bolwerk met zijn hol. Zullen we in den tuin gaan wandelen? We staan nog op de stoep, en daar rui- ken we al de pepermuntgeur uit de groote poort aan den overkant aan de andere zijde van de brug, waar de pharmaceutische groot- handel is gevestigd (nr. 63, nu het Catharijneconvent). Maar we gaan linksom, eerst langs het huis van onzen buurman dokter Stants. Zijn dochter is Nel Stants, die speelt tooneel. Zij heeft een klein open autootje (Citroentje?) en wanneer zij hier is mag haar ach- terlijke broer erin zitten genieten. Tegenover ons huis, in een kelder aan de werf bewaart kolenhande- laar Bos, die zijn winkel heeft op de andere hoek van de Schalkwijk- steeg, de fakkels van de studen- ten. Soms zien we 's avonds in het donker de studenten met hun lich- ten over de trap naar de straat omhoog komen, in het water er- onder weerspiegeld. We loopen verder over onze even |
zijde. Hier, op den hoek van de
Keukenstraat, een steeg waar ik waarschijnlijk nooit in ben ge- weest, woont de slager Van Bek- kum, die worst in plakjes snijdt met een lang smal griezelmes, dichter dan dicht bij de zachte kus- sentjes van zijn kortgenagelde vingers; o wee, als -. De zaak is nu gesloten, het interieur verwoest, alleen de koeiekoppen op de dub- bele winkeldeur herinneren aan den ouden man en zijn bedrijfje. Wat verder is het Jodenweeshuis; ik zie 's morgens uit ons raam vaak de jongetjes wandelen aan den overkant van de gracht, in zwarte jasjes, met stijve witte boordjes, zwarte broeken tot onder de knie, zwarte kousen en rijgschoenen, bleeke gezichtjes in al dat zwart en onder de glanzende kleppen van de zwarte petjes. Aan de over- zijde is het ziekenhuis voor de ar- me zieke kinderen. Aan beide zij- den van de gracht zijn de steegjes: die hooren niet bij onzen tuin: „ Magdalena, Eligen, ABC. Bij den tuin behoort wel de groote tuin van het histologisch laboratorium, toen gevestigd in het voorname huis Zoudenbaich, waar Pa con- servator (assistent) is, met hooge beuken en hun gladde stammen, jasmijn en haar heerlijken geur, en |
||||||||||
vereniging Oud'Utrecht
|
||||||||||||
jubileumnummer
|
||||||||||||
^p^^z
|
||||||||||||||||||||||
>v..
|
||||||||||||||||||||||
iMÜM
|
||||||||||||||||||||||
'."i
|
||||||||||||||||||||||
^(«e».
|
||||||||||||||||||||||
Centraal een abrikoos tegen een hoogen
Israëlitisch Wees- muur en natuurlijk ook merels.
huis. Een groep We hebben eens Paascheieren ge-
kinderen opgesteld zocht tussen de boomwortels en
tegen de muur nar decrocussen.
detuinzijde,i932 Deze tuin, deze gracht - zoo be-
Foto: Het Utrechts hoort een gracht te zijn, stil, oud,
Archief oude huizen - al is er hier en daar een negentiende eeuwsche gevel tusschen - en kaden, donker wa- ter, boomen, vogels - niet te lang, niette breed, niet recht, oud. Het is hier inderdaad stil; zacht tinkelt een straaltje uit een afvoer- pijp in het grachtwater. Soms hob- belt een kar over de keien, maar dan nog blijft de stilte om den paardentred met den kalmen, vei- ligen, onvergetelijken maatgang: 1.2 - 3.4. Duiven koeren. Het water van de gracht ligt diep, de boomen staan ernaast op de werf, wij wan- delen tusschen de kruinen, hun blaren suizen, ritselen, de duiven zijn dichtbij. Het water is donker- groen, soms vaart er een langza- me praam door; waar de vaar- boom in het water plonst komt zwart naar boven. Zitje 's middags in de Zeister tram, dan zie je mis- schien in de Biltsche Grift het scheepje dat 's morgens onder de Magdalenabrug doorvoer en on- der de Servaasbrug verdween. Er is meer muziek dan van |
nog steeds aan den ingang van de
Agnietenstraat. Laten we nu langs den anderen kant van de gracht teruggaan langs het hek van den Hortus naar de brug bij de Zuilen- straat. Daar zien we ons huis in zijn statigheid en kijken ook nog even naar den man met het hou- weel en naar de brokken steen- kool achter het raam van de kolen- handelaar. "Kalm op de stoep! Misschien kijkt Mittie in haar spionnetje." De marmeren gang, de trap, de kamer - "Daar zijn we weer!" |
|||||||||||||||||||||
Mems piano en paardentred en
vogelzang. Over de stad is veel kerkelijk gelui, ook op weekdagen. Van ginds komt het klokkenspel van de Klaaskerk, van daar het ca- rillon van den Dom. Daar komt hij dan in mijn verhaal: de Dom! Als jongetje heb ik hem niet anders gekend dan met den houten stei- ger om het onderste vierkant. De Dom, het vaste punt in de stad, het midden van onze geographie. Op wandelingen en in de tram: "Opa, waar is de Dom nou?" Gro- ningsch: "Daar, mjong." We kon- den hem over lage daken of door een dwarsstraat gelukkig altijd weer gauw zien - de Dom kon wandelen, achter de huizen langs en over de daken bewoog hij zich, en toch het vaste punt. De Dom - "diep in gedachten" zooals Ida Gerhardt zegt, staat hij daar ^ Diep zijn ook zijn oogen, als die van Opa. Hij isstil, wijs, grijs, maar ook, zooals de oude grootvader, stoer en recht en hoekig. Toen ik in 1944 en weer in 1945 ee- nige maanden in Utrecht woonde, was de restauratie voltooid en zag men den toren in zijn volle statig- heid. Is er een koninklijker toren in het land? Mijn oudste vriend is hij. Maar ik ben in mijn gedachten uit den tuin weggedwaald. We staan |
||||||||||||||||||||||
1 De Nederlandschc Monumenten van ge-
schiedenis en Kunst, Utrecht, de Huizen binnen de grachten, Overzicht, biz. 99. B. Koopmans, Een kijk op deuren, Utrecht in detail 1( 1986), blz. 62 vlg. 2 Dirkje Kiiik, De Nieiiwegracht en omstre-
ken, een nachtwandeling (1990) blz. 9. 3 Wouter Paap, Muziekleven in Utrecht
tusschen heide wereldoorlogen (1972), blz. 25. 4 Over haar: Ibidem, 25 vlg. Liederen
druk ik als Bijlagen af 5 L Gerhardt, Kroos ter ere, in: De zomen
vati het licht, Verzantelde Gedichten (1988). |
||||||||||||||||||||||
56
|
||||||||||||||||||||||
vereniging Oud«Utrecht
|
||||||||||||||||||||||
Jubileumnummer
|
||||||||||||||||||||||
Agenda
|
||||||||||||
Genealogische contactdag
Midden-Nederland in Laren Op zaterdag 21 maart zal de
vierde genealogische contartdag Midden-Nederland worden ge- houden. De dag wordt georgani- seerd door de afdelingen Amers- foort e.o., Gooi- en Eemland en Utrecht. De contactdag waarbij veel Instellingen vertegenwoor- digd zullen zijn, wordt gehouden in de Scholengemeenschap Laar en Berg, Langsakker4in Laren. Tijden: lo.oo tot i6,oo uur, entree ƒ 5,-, incl. programmablad. Kloof of kruispunt, vrijetijds
historici en wetenschappers op het raakvlak van de regionale geschiedenis. Op 27 maart organiseert het
Koninklijk Nederlands Historisch genootschap in samenwerking met de Provinciale Consulenten voor de geschiedenis van Zuid- Holland, Noord-Holland en Utrecht een studiemiddag met als doel de kloof tussen liefhebbers en weten- schapper enigszins te (helpen) dichten. Aan de hand van een aan- tal korte lezingen en een debat willen we contact tot stand bren- gen. De regionale geschiedenis staat hierbij centraal. Gegevens: Gouda, oude Stadhuis van 13.00 tot 17.00 uur. Toegang ƒ 15,- Informatie en aanmelding secretariaat KNHG 070 - 3140363. Utrecht en het water
1 aprilt/m i november, tentoon-
stelling in het Utrechts Waterlei- dingmuseum: Utrechten het water. De Expositie laat prenten en teke- ningen zien, waarvan een groot |
||||||||||||
aantal nooit eerder te zien zijn ge-
weest. Zij zijn afkomstig uit het Utrechts Archief en geven een boeiend beeld van Utrecht en het water: de grachten, stadspompen, fonteinen, etc. Waterleidingmuse- um: Lauwerhof 29 Utrecht. Openingstijden: di. t/m vr. en zon. van 13.30 -17.00 rr, za. 11.00 -16.00 uur, ma. gesloten. Mededelingen
Sluiting en verbouw van het
Centraal Museum Het Centraal Museum in
Utrecht sluit van 5 januari 1998 tot en met 30 januari 1999 zijn poor- ten voor bezoekers, vanwege een 30 miljoen kostende ingrijpende renovatie en nieuwbouw door de Belgische architecten Stephane Beel en Lieven Achtergael. Dit pro- ject is noodzakelijk om het museum aan te passen aan de eisen van deze tijd, waarin de bezoeker opti- male dienstverlening en gastvrij- heid mag verwachten. De vaste collectie kan na de verbouwing voor het eerst in het gehele muse- um onder de juiste klimatologische omstandigheden worden geëxpo- seerd. Het Centraal Museum wordt een open, publieksvriendelijk mu- seum dat 120.000 bezoekers per jaar kan en wil ontvangen. Een glazen open entree, goede horeca- voorzieningen, een depotservice, een multi-mediaal informatiecen- trum en een Kindermuseum mar- keren de koers die het Centraal Museum heeft ingezet. |
Atlas, zijn geïntegreerd tot Het
Utrechts Archief. Het adres is nog steeds AI.Numankade 199. Provincie bouwt cultuur-
historische hoofdstructuur. Naast de ruggegraat voor het
behoud en beheer van natuur en landschap werkt de provincie Utrecht de komende jaren aan een cultuur-historische hoofdstructuur. GS hebben hierover op 6 januari een besluit genomen. Dit bouw- werk, dat in het jaar 2000 wordt opgeleverd, bestaat uit een verza- meling computerkaarten die op een samenhangende manier de waarden aangeven van archeolo- gische lokaties, monumenten en bijzondere cultuur-historische ge- bieden in de provincie. Door de kaarten op elkaar aan te sluiten ontstaat een samenhangend be- leidsplan. Hiermee kan de provin- cie Utrecht bij de ruimtelijke orde- ning en de toetsing van de gemeentelijke bestemmingsplan- nen bepaalde objecten beter be- schermen of Inpassen in een ver- anderende omgeving. Nieuwe fietsronde langs de
grenzen van de provincie Utrecht. Door verbindingen te leggen
tussen bestaande fietsroutes kun- nen recreanten rond de eeuwwis- selingvoor het eerst een tocht ma- ken langs de grenzen van de provincie Utrecht. Deze operatie wordt door de provincie en de ANWB gezamenlijk gefinancierd. De lengte van de recreatieve fiets- routes in de provincies Utrecht wordt daardoor verdubbeld tot 826 kilometer. |
|||||||||||
57
|
||||||||||||
Het Utrechts Archief
Het Rijksarchief en het Gemeente-
archief, inclusief de Topografische |
||||||||||||
Historische verenigingen en de 21 ste eeuw
|
|||||||||||||
den te Leiden (afbeelding). Soort-
gelijke activiteiten werden bij- voorbeeld in Limburg onderno- men door het Limburgs Geschied- en Oudheidkundig Genootschap en zijn eerste voorzitter, de latere rijksarchivaris Jos Habets. De maatschappijen, genootschap- pen, verenigingen of hoe zij zich ook noemden, hebben een zeer belangrijke bijdrage geleverd aan de ontwikkeling van de geschied- beoefening in ons land. Natuurlijk kunnen niet meer alle publicaties vandaag de dag de toets van kri- tiek doorstaan; hun grote verdien- ste ligt mijns inziens in het feit dat zij aandacht vroegen voor de ge- schiedenis van hun stad of streek, dat zij ook daadwerkelijk onder- zoek gedaan hebben in archieven en in het veld èn dat zij verzame- lingen hebben aangelegd die de basis vormen van onze huidige musea. Zonder hun inzet zou veel archiefmateriaal en zouden vele archeologische objecten verloren zijn gegaan. Maar ook op het ge- bied van de monumentenzorg hebben zij hun sporen verdiend. In de loop van de 20 ste eeuw zal
dat beeld van geschiedbeoefena- ren in tweeërlei opzichten veran- deren. Eenerzijds nemen profes- sioneel opgeleide mensen het roer oven op het gebied van het ar- cheologisch onderzoek komen in- stituten als het Biologisch Archeo- logisch Instituut (1922) en de Rijksdienst voor het Oudheidkun- dig Bodemonderzoek (1947) maar ook de archiefinstellingen, die ten dele al uit het begin van de 19de eeuw dateerden, beginnen zich steeds meer uit te breiden. De Archiefwet van 1918 biedt moge- lijkheden tot bescherming der archieven en tot verdere profes- sionaliseringvan het vak. |
|||||||||||||
Belangstelling voor de ge-
schiedenis is al zo oud als de mensheid zelf, ben ik geneigd te zeggen. Is het eeuwenlang het do- mein geweest van de individuele geïnteresseerde onderzoeker, die ook voldoende financieel vermo- gen had zich met onderzoek bezig te houden, vanaf de 19de eeuw zien we daar een kentering in ko- men. De voorboden kondigden zich al in de 18de eeuw aan toen de eerste Maatschappij ter bestu- dering van de geschiedenis in ons land werd opgericht: de Holland- sche Maatschappij der Weten- schappen (Haarlem 1752), gevolgd door de Maatschappij der Neder- landse Letterkunde (Leiden 1766), die op zijn beurt driejaar later ge- volgd werd door het Zeeuws Ge- nootschap van Wetenschappen. Vooral echter de igde eeuw heeft een grote groei in dit soort Maat- schappijen, Genootschappen en Verenigingen laten zien. De indivi- duen verenigden zich, maar kwa- men nog altijd uit de bovenlaag van de samenleving. Het gros der mensen immers had het te druk met de strijd om het dagelijks be- staan en had daardoor ook niet de opleiding die vereist is. In Utrecht is in 1773 het Provinciaal Utrechts Genootschap ontstaan, dat in eerste instantie vooral be- langstelling had voor de geschie- denis van de stad Utrecht en dat zijn archeologische collectie in 1842 open stelde voor het publiek. Zoals ook andere Genootschap- pen in ons land heeft ook het Utrechts Genootschap archeolo- gisch onderzoek verricht of laten verrichten. Zo vonden op initiatief van S. Muller Fzn tussen 1892 en 1894 nieuwe opgravingen te Vech- ten plaats met medewerking van Dr. Pleyte, de toenmalige directeur van het Rijksmuseum van Oudhe- |
|||||||||||||
Anderzijds zien we in vergelijking
met de 19de eeuw een toename van het aantal belangstellenden - met name na de Tweede Wereld- oorlog - dat hetzij actief hetzij pas- sief betrokken is bij de geschied- beoefening van stad of streek. De jubilerende Vereniging Oud-Utrecht is bij deze categorie te rekenen. Door betere onderwijsmogelijkhe- den voor grote lagen van de bevol- king, door de toename van de wel- vaart en de toename van vrije tijd is de daadwerkelijke belangstel- ling voor de geschiedbeoefening toegenomen en komen de belang- stellenden nu uit alle lagen van de bevolking. Deze democratisering is het vak alleen maar ten goede gekomen, want in tijden als de on- ze waarin bijvoorbeeld het bode- marchief op grote schaal bedreigd wordt, zouden de beroepsarcheo- logen zonder de hulp van de vele amateurs niet zoveel kunnen ver- richten als nu mogelijk is. Ook bij de archieven is de hulp van de amateurs onontbeerlijk gewor- den. Als vrijwilliger helpen zij mee archieven te ontsluiten tot een diepte waarop de professionele archivarissen het bij gebrek aan tijd moeten laten afweten. Volgens de laatste gegevens van het Sociaal Cultureel Planbureau zijn er in de cultuurhistorische sec- tor 21.700 vrijwilligers werkzaam, die samen voor 3.000 mensjaar werk verzetten. Beperk ik mij tot de sector archieven, dan zijn deze cijfers respectievelijk 430 en 200. In vergelijking met de andere sec- toren hebben de archiefdiensten minder vrijwilligers "in dienst", maar die vrijwilligers die er zijn, besteden relatief veel tijd aan het werk. Zij hebben bijna gemiddeld een halve werkweek over voor hun vrijwilligerswerk! Het kan dan ook niet verbazing- |
|||||||||||||
JoJamar
Directeur VAN Het Utrechts Archief 1.0. |
|||||||||||||
verenlging Oud-Utrecht
|
|||||||||||||
jubileumnummer
|
|||||||||||||
Gezicht op de wekkend zijn dat vrijwilligers op
doorhetPUG cultuurhistorisch terrein vaker dan
opgegraven andere Nederlanders musea,
romeinse put, monumenten, archeologische
1893. presentaties of archieven bezoe-
Foto: Het Utrechts ken. Het een werkt natuurlijk op
Archief het ander in.
Het onderzoek dat door het Soci-
aal Cultureel Planbureau is ge- daan naar de veranderingen in de cultuurhistorische belangstelling sinds het einde van de jaren ze- ventig, laat ook zien hoevelen er in Nederland lid zijn van een histori- sche vereniging. Zo heeft het Ne- derlands Centrum voor Volkscul- tuur in 1995 ongeveer 1500 organisaties geregistreerd die zich |
op een of andere manier met het
verleden van hun streek bezig houden. De belangrijkste activitei- ten zijn het organiseren van lezin- gen, het uitgeven van een tijd- schrift en het stimuleren van sociale contacten en discussies tussen geïnteresseerden. Niet al- les wat deze 1500 organisaties doen, is van hetzelfde niveau. Soms willen de leden zelf niet dat lezingen, excursies of artikelen al te diepgravend zijn. Dat is wellicht de reden dat sommige professio- nele historici soms met enig dé- dain op al dat populaire gedoe neerkijken. Overigens hoeft popu- lariserend schrijven of spreken |
||||||||||||
over een onderwerp op welk ge-
bied dan ook niet meteen te bete- kenen dat het daarom onweten- schappelijk zou zijn. Een interessant gegeven bij dit al- les is de leeftijd van de actieve en/of passieve geïnteresseerde, le- der die lezingen bijwoont, deel- neemt aan excursies op dit gebied of de studiezalen van de archieven bezoekt, kan ook zonder groots opgezet bezoekersonderzoek con- stateren dat de oudere Nederlan- der sterk vertegenwoordigd is en dat de jongeren het daar laten af- weten. Men kan zich afvragen of dat een reden tot zorg is. Het Soci- aal Cultureel Planbureau wijt de |
|||||||||||||
59
|
|||||||||||||
Oud'Utrecht
|
|||||||||||||
vereniging
|
|||||||||||||
jubileumr)ummer
|
|||||||||||||
Historische verenigingen en de 21 ste eeuw
|
|||||||||||||
lagere belangstelling van de jeugd
aan het onderwijssysteem dat minder dan in het verleden gericht is op "Bildung". Als dat waar zou zijn, is er hoop. Immers het Minis- terie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen heeft sinds deze kabinetsperiode Cultuur weer met Onderwijs verbonden. Sindsdien staan School en Cultuur weer sa- men in het blikveld van de beleid- makers in Zoetermeer, hetgeen geleid heeft tot de beleidsnota "Cultuur en School" en tot de op- richting van het Bureau Erfgoed Actueel. Dit Bureau wil een hulp zijn voor culturele instellingen die op een of andere wijze iets met het onderwijs zouden willen doen. In de Basisvorming bij het voort- gezet onderwijs heeft het geschie- denisonderwijs een impuls gekre- gen door de invoering van het vak "omgevingsgeschiedenis", waar- door meer aandacht besteed moet worden aan de geschiedenis van de eigen stad of streek. In de Tweede Fase moeten leerlingen zelfstandig onderzoek verrichten. Overigens heeft recent onderzoek onder jongeren binnen de Europe- se Unie uitgewezen dat Neder- landse jongeren het minst van hun leeftijdsgenoten binnen Euro- pa interesse hebben voor de histo- rie van hun eigen land. Er is dus nog een lange weg te gaan. A. van der Zeijden heeft in zijn be- spreking van het rapport van het Sociaal Cultureel Planbureau voor de lagere belangstelling bij de jeugd voor cultuurhistorie een an- dere, zeer prozaïsche verklaring, nl. dat bezoek aan cultuurhistori- sche objecten niet past bij de le- vensstijl van de jeugd en dat de belangstelling voor het cultureel erfgoed met het klimmen der ja- ren komt. Bij deze theorie zou de vergrijzing van de deelnemers een |
|||||||||||||
normaal verschijnsel zijn, waar-
over men zich geen al te grote zor- gen hoeft te maken. Culturele instellingen moeten het echter tot hun plicht rekenen hun activiteiten te richten op alle lagen van de bevolking. Wellicht dat bij jongeren meer interesse gekweekt kan worden als zij worden aange- sproken op een manier die bij hen past en met de middelen van deze tijd. Ik denk daarbij vooral aan de electronische snelweg, die onge- kende mogelijkheden biedt. Ook - en misschien wel vooral - de inter- actie die via Internet mogelijk is, zou wel eens van groot belang kunnen zijn om de belangstelling op te wekken en vast te houden. Wat dat betreft ben ik niet pessi- mistisch gestemd over de toekom- stige belangstelling voor ons cul- tureel erfgoed. In het verlengde daarvan zullen ook historische verenigingen in de volgende eeuw hun taken zinvol kunnen verwe- zenlijken. Evenals nu zullen zij een platform moeten blijven vormen voor de geïnteresseerde leek; evenals nu zullen zij een verbin- ding moeten vormen tussen de professionals en de leken en even- als nu zouden zij kweekvijver kun- nen zijn voor mensen die actief op de een ofandere wijze willen mee- helpen aan de verdere bescher- ming en ontsluiting van ons cultu- reel erfgoed. Van de professionele instellingen mag dan verwacht worden dat zij daarvoor ruimte en gelegenheid bieden en ook vol- doende begeleiding. Het Utrechts Archief zal ook in de toekomst die ruimte en gelegenheid graag blij- ven bieden. |
|||||||||||||
Litemtuur
Jos de Haan, Het gedeelde erfgoed. Een on-
derzoek naar veranderingen in de cultuur- historische belangstelling sinds het einde van de jaren zeventig, Sociaal en Cidtureel Plan- bureau, Rijswijk 1997. Albert van der Zeijden, Het gedeelde erf-
goed. In: Alledaagse Dingen, Nieuwsblad voor volkscultuur, regionale geschiedenis, folklore en volkskunst in Nederland en Vlaanderen, nummer 4, december 1997, 3-6. |
|||||||||||||
60
|
|||||||||||||
vereniging Oud«Utrecht
|
|||||||||||||
jubileurDnummer
|
|||||||||||||
De Lijnpad-Rijn heeft niet bestaan
|
|||||||||||||||||||||
Aan de westzijde van de stad Utrecht bevond zich het gerecht 'Lijnpad'. Al in het
begin van de 19de eeuw bestond het vermoeden dat er in de late middeleeuwen vanaf de zuidelijke punt van de stad (in de buurt van de Tolsteegpoort) een Rijn- arm in noordwestelijke richting heeft gelopen. Deze arm staat bekend als de 'Lijnpad-Rijn'. Een speurtocht naar deze Lijnpad-Rijn heeft evenwel een negatief resultaat opgeleverd: dit water heeft niet bestaan. Geografische gegevens wijzen wel op de aanwezigheid van een geultje in het gebied. Dit begint echter niet bij de Tolsteeg maar iets noordelijker en is bovendien reeds in de Romeinse periode dichtgeslibd. Mijn speurtocht naar de Lijnpad-Rijn leverde nog een onverwachte vondst op: meer duidelijkheid over de westelijke loop van de Oude Rijn. |
|||||||||||||||||||||
Daarom is het gebied bestudeerd
aan de hand van ca. 350 grondbo- ringen van de sectie Ceotechniek van de Dienst Stadsbeheer van de gemeente Utrecht, aangevuld met enige waarnemingen in het veld tijdens graafwerkzaamheden en beschikbare literatuur. Het gebied wordt aan de oostzijde begrensd door de Catharijnesingel, aan de westzijde door het Merwedeka- naal, aan de noordzijde door de Leidse Rijn en aan de zuidzijde door de Balijelaan (zie kaart 1). Van het grootste gedeelte van het Jaarbeurscomplex waren geen ge- gevens beschikbaar. Om een beter algemeen inzichtte krijgen, zijn de gebieden ten noorden (de wijk Lombok) en ten zuiden (de Rivie- renwijk) van het bestudeerde ge- bied globaal bekeken. (De restgeul van de Oude Rijn is in Lombok ge- stippeld aangegeven.) Het gehele gebied is bedekt door
een meters dik pakket stroomrug- afzettingen op een ondergrond van pleistoceen zand. - Alleen in de uiterste noordoostelijke hoek van het gebied komt op dit zand een laag veen voor, afgedekt door zware komklei (midden boven op kaart 1). Deze komgrond wordt ge- heel door zandige stroomrugaf- zettingen omringd en vormt zo een klein veeneiland. Het grote Utrechts-Hollandse veengebied heeft zijn oostelijke begrenzing ten noorden van de Vleutenseweg (linksboven op de kaart). Het meest zuidelijke gedeelte van het gebied wordt overheerst door een wirwar van volledig dichtgeslibde restgeulen (I), ingebed in zandige stroomrugafzettingen. Dit wekt de indruk dat de rivier plaatselijk een vlechtend patroon heeft aan- genomen. Het hoogste zandvoor- komen van deze stroomruggen is |
|||||||||||||||||||||
Baksteenfabricage
Cijsbrecht van Amstel schonk
in de 13de eeuw aan het Duitse Huis te Utrecht een hoeve lands gelegen in de weiden bij de tichel- bakkerijen buiten de muren. Van dezelfde weide doet het Duitse huis in 1321 afstand ten behoeve van de stad Utrecht (De Geer 1871, nr. 305). Er vond dus baksteenfa- bricage plaats ten westen van de stad. In het hele gebied is inder- daad klei afgevlet. Om de afvoer met vletschuiten mogelijk te ma- ken, zijn veel brede sloten gegra- ven - de vletsloten. Deze zijn goed herkenbaar op de topografische kaart 1:50.000, eerste editie, uit 1854 (situatie 1850). Hierop zijn ook enige pannenbakkerijen aan- gegeven, zoals de steenbakkerij Voorzorg. Deze moest aan het ein- de van de 19de eeuw plaats ma- ken voor gebouwen van het Aca- demische ziekenhuis. In de buurt lag nog een tweede steenfabriek, De Oven van Rosé. De steenbakkers hadden de nei- ging om een zo dik mogelijke klei- laag zo diep mogelijk weg te ha- len. Behalve door natuurlijke omstandigheden werd hun werk bemoeilijkt door ontgrondingsbe- palingen, die al vroeg waren vast- |
|||||||||||||||||||||
gesteld nadat slechte ervaringen
met veenontgrondingen waren opgedaan. Bovendien werd er ver- langd dat uitgedolven land ge- schikt werd gemaakt voor goed bouw- of weiland. Hieraan werd veel aandacht besteed door zowel de autoriteiten als de landeige- naar. In aanmerking hiervoor kwam mest, later puin, compost en vuilnis uit de stad en bagger. De graszode en de eerste 30 cm onbruikbare humeuze boven- grond werden opzij gezet en later gebruikt bij hettoemaken van het land (Van Doorn, 1961). Het zal dui- delijk zijn dat het bovenste ge- deelte van de natuurlijke afzettin- gen door al deze activiteiten grotendeels is verstoord. Boven- dien is de opgebrachte laag veelal vermengd geraakt met het boven- ste deel van de onderliggende ri- vierafzetting. Het zal daarom niet verbazen dat het gebied alleen in kaart kan worden gebracht nadat de diepere ondergrond nader is beschouwd, te meer omdat het gebied ook nog onderhevig is ge- weest aan diverse stedebouwkun- dige ingrepen, zoals de 17de eeuw- se stadsuitbreiding van Moreelse en in de 19de eeuw de spoon/ve- gen en het Merwedekanaal. |
|||||||||||||||||||||
61
|
|||||||||||||||||||||
LA. VAN DER
TUUK |
|||||||||||||||||||||
%
|
|||||||||||||||||||||
Oud'Utrecht
|
|||||||||||||||||||||
vereniging
|
|||||||||||||||||||||
jubileumnummer
|
|||||||||||||||||||||
I I
|
|||||||||||||||||||||||||
VENiG KOMGEBIED
|
|||||||||||||||||||||||||
+ + + + + +
h + + + + + _i___±___±___+, *___±, |
|||||||||||||||||||||||||
500m
|
|||||||||||||||||||||||||
VERLAMDE BEDDING
VASTGESTELDE LOOP |
|||||||||||||||||||||||||
HOUTENSE STROOMRUG
AEZETTINGEN |
|||||||||||||||||||||||||
VERLAMDE BEDDING
8^ VERMOEDELIJKE LOOP |
|||||||||||||||||||||||||
JONGERE STROOMRUG
AFZETTINGEN |
|||||||||||||||||||||||||
het Jaarbeurscomplex. Deze geul
sluit aan op een in het zuidelijke deel van de binnenstad voorko- mende restgeul van de pre-Ro- meinse Vecht, die omstreeks het begin van de jaartelling moet zijn dichtgeslibd (Van der Tuuk 1996, p.iBe.v.). De Oude Rijn
De meest noordelijke restgeul
(III) loopt van Hoog Catharijne in noordwestelijke richting naar de wijk Lombok. Deze geul sluit in het oosten aan op de restgeul van de Rijn, die langs het voormalige Ro- meinse castellum, via een deel van de Oudegracht naar het westen stroomde en omstreeks de 12de eeuw geheel is dichtgeslibd en verland (Van der Tuuk 1996, p. 16 |
e.v.; 1997, p. 68). Uit de grondbo-
ringen heb ik kunnen afleiden dat de Oude Rijn zijn laatste bedding heeft achtergelaten in de wijk Lombok, waar een grote meander is gevormd. Opvallend is dat deze meander raakt aan de Vleutense wetering (thans Vleutense Weg). Deze vaart komt bij De Meern (hoeve Den Hoed) weer uit op de- zelfde Oude Rijn. Het lijkt er daar- om op dat de Vleutense wetering is gegraven als bekorting van een sterk kronkelend deel van de Rijn, om de bevaarbaarheid en/of de afwatering te bevorderen. Dat de Oude Rijn bij Utrecht al in de Karolingische tijd zou zijn dichtgeslibd is, zoals uit het voor- gaande blijkt een onjuiste veron- derstelling, waarop Dekker (1990, p. 70) de aanleg van de Vleutense |
||||||||||||||||||||||||
Kaart! ca. 0,25 m +NAP, waardoor we hier
met de Houtense stroomrug (U2) te maken kunnen hebben, waarvan de jongste afzettingen nog van voor het begin van de jaartelling stammen (noot 2). Deze restgeulen sluiten goeddeels aan op de rest- geulen ten westen van het Men/vede- kanaal, die door Buringh & Van der Knaap (1952) zijn gekarteerd. Het noordelijke gebied bestaat uit
jongere afzettingen met een hoogste zandvoorkomen tot ca. 1,20 m +NAP. In het uiterste noord- oosten van het gebied komt veen voor. Er lopen twee volledig dicht- geslibde en verlande restgeulen door dit noordelijke gebied, ieder met een geschatte breedte van 40 m. De meest zuidelijke (II) loopt in noordwestelijke richting naar |
|||||||||||||||||||||||||
62
|
|||||||||||||||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
|||||||||||||||||||||||||
jubileumnummer
|
|||||||||||||||||||||||||
resten gevonden die in verband
kunnen worden gebracht met een Romeins bewoningsniveau. Uit deze schamele gegevens valt slechts op te maken dat er waar- schijnlijk in de Romeinse periode bewoning is geweest op enige ho- ger gelegen oeverwallen. Daarbij is het goed denkbaar dat er nog een (bijna dichtgeslibde) restgeul door het gebied heeft gelopen. |
|||||||||||||||
Om de bevaarbaarheid te verbete-
ren, is de meander van de rivier in 1665 afgesneden door de 'Nieuwe Doorsnijding', nu het stuk Leidse Rijn tussen park Oog in Al en de Catharijnesingel. De Leidse Rijn was overigens wegens zijn on- diepte en verschillende dammen (later sluizen) een erbarmelijke vaanweg. Archeologische sporen
Er zijn uit het gebied weinig
archeologische vondsten bekend. Alleen op de zuidelijke oeverwal van de restgeul II zijn op het ter- rein van het voormalige Academi- sche ziekenhuis bewoningssporen uit de Romeinse periode gevon- den. Verder is er geen archeolo- gisch onderzoek verricht. Wel zijn ten westen van het Merwedeka- naal op de zandige afzettingen van de Houtense stroomrug (U2) aan weerszijden van een restgeul scherven gevonden die waar- schijnlijk uit de Romeinse periode stammen (Buringh en Van der Knaap 1952, p. 54). Dit wordt be- vestigd door een archeologische waarneming: in dit gebied is een laag met veel (inheems) Romeins aardewerk aangetroffen, die wijst op een nabijgelegen nederzetting (mond. meded. C.A.M, van Rooij- en). Deze restgeul is in verband te brengen met het zuidelijke rest- geulencomplex (I) in het bestu- deerde gebied. Nog westelijker, in Langerak,
wordt momenteel uitgebreid ar- cheologisch onderzoek verricht: hier zijn op ca. 0,50 m -hNAP, op betrekkelijk jonge afzettingen van de Oude Rijn-stroomrug (U7), be- woningssporen uit de tweede eeuw gevonden (mond. meded. H. Wynia). In de grondboringen komen vaak
houtresten voor. Of hier wellicht gedeeltelijk sprake is van bewo- ningssporen valt niet op te maken uit de beschikbare gegevens. Ten oosten van de spoorlijn zijn door de stadsarcheoloog wel veel hout- |
|||||||||||||||
Afb.2 wetering in deze periode, of zelfs
Naar een nog vroeger, baseert. De Vleuten- waterschapskaart se wetering maakte deel uit van
(I7eeeuw),het het ontwateringssysteem van het noorden is rechts gebied ten westen van Utrecht op
de Vecht. Om wateroverlast van- uit de stad te weren, was op de plaats waar de Vleutense Wete- ring op de Rijn aansloot de Cusen- dam aangelegd. De enige aanwij- zing voor het volledig dichtslibben van de Oude Rijn in de gde eeuw komt uit een geologische scriptie, waarin staat dat de restgeul is af- gedekt met een in de gde eeuw gedateerde kleilaag (Dominicus en Van den Berg, 1971). Mijn na- vraag bij de beide auteurs van de scriptie naar het hoe en waarom van de datering van de betreffen- de laag leidt tot nog meer onze- kerheid: de datering was geba- seerd op een misverstand. De voor deze opgraving geraadpleegde ar- cheologen Van Regteren Altena en Sarfatij hebben zich niet uitge- sproken over de ouderdom van deze kleilaag. Beide archeologen komen zelfs tot de conclusie dat de verlanding van de restgeul ver- moedelijk kort voor of in de 12de eeuw heeft plaatsgevonden (Van Regteren Altena & Sarfatij 1973, p. 77). Een deel van de meander door
Lombok is mogelijk gekanaliseerd en bewaard gebleven als het wa- ter langs de huidige Billitonkade, nog steeds 'Oude Rijn' geheten. Deze watergang komt op i6de eeuwse kaarten voor, maar is op de kaart van Van Schaick (1539) nog niet te vinden. Misschien is dit water pas in de 16de eeuw gegra- ven. Het bevindt zich in ieder geval op de plaats van de restgeul. |
|||||||||||||||
De Lijnpad-Rijn
Hoewel het gebied later res-
sorteerde onder het waterschap van de Hoge en de Lage weide, maakte het oorspronkelijk geen deel uit van de stadsweide, maar vormde het 't bisschoppelijke ge- recht Lijnpad (Immink p. 389 e.v.). Van het toponiem 'Lijnpad' zijn voldoende historische gegevens aanwezig. De oudste vermelding is uit 1239: Theodericus op Linpaet (OSU II, 942). Op een weinig be- kende, doch gedetailleerde water- schapskaart uit 1650 (zie Afb. 2) staat het Lijnpad ondubbelzinnig aangegeven. Dit loopt van de Tol- steegtot bij de hofstede Lubbenes op de huidige Croeselaan (thans Jaarbeursterrein). Het pad met deze naam moet eerder in verband worden gebracht met de in dit ge- bied gevestigde lijndraaiers (touwslagers) dan met een op wa- ter duidend jaagpad (De Bruijn 1994, p. 49-50). In 1350 is er hier zelfs sprake van een hofstede ge- legen 'onder de liindrayers'. De naam is vervolgens overgenomen voor het buitengerecht (Onder 't) Lijmad. Van Asch van Wijck (1838, p. 29) beschreef een Rijnarm langs het Lijnpad, die vanaf de Tolsteeg naar het noordwesten zou hebben gestroomd. De naamgeving van deze Rijnarm, die door navolgers van Van Asch van Wijck 'Lijnpad- g, Rijn' is genoemd, lijkt te zijn inge- geven door vage aanduidingen van wat een water zou kunnen zijn op de kaarten van Van Schaick (1539) en Van Deventer (1570) en nog een deel op de kaarten van Specht (1696) en De Roij (1696). Op geen van de kaarten is bij nadere |
|||||||||||||||
%
|
|||||||||||||||
vereniging Oud*Utrecht
|
|||||||||||||||
jubileumnummer
|
|||||||||||||||
De Lijnpad-Rijn heeft niet bestaan
|
|||||||||||||||
beschouwing in het genoemde
tracé een water te ontdel<ken. Op de kaarten van Specht en De Roij en ook op latere kaarten kan al- leen een kronkel ten westen van de hofstede Lubbenes als water geïnterpreteerd worden. Ook op de genoemde waterschapskaart uit 1650 is in het gerecht Lijnpad geen spoor van een water te vinden, be- halve ten westen van Lubbenes. Van een Lijnpad-Rijn zijn boven-
dien geen middeleeuwse vermel- dingen te vinden. In middeleeuw- se stukken waarin de Rijn in combinatie met het Lijnpad wordt genoemd, lijkt steeds sprake te zijn van de Leidse Rijn (Prakken, 1951). Het ziet er dus niet naar uit dat er een Lijnpad-Rijn is geweest. De hierboven beschreven restgeul (II) ligt noordelijker dan het tracé van Van Asch van Wijck. Boven- dien moet deze restgeul, althans in de zuidelijke binnenstad, reeds in de Romeinse periode zijn dicht- geslibd. Is in de middeleeuwen door een gedeelte van deze rest- geul wellicht weer water gaan stromen of is een deel steeds open gehouden? Het is niet waarschijn- lijk. Gegevens voor een mogelijk 'hergebruik' ontbreken volledig. Alleen ten westen van Lubbenes zou zich een ten behoeve van af- watering van de ontginningen Ga- lekop en Papendorp opengehou- den restant van een (pre)-Romeins water kunnen bevinden. Dit is nog op de kaart van Van Schaick (1539) te vinden als verbinding tussen de Oude Rijn bij de huidige Rijksmunt en de Vaartsche Rijn bij De Heul (tegenover Rotsoord). Van deze waterloop, waarvan Specht (1696) bij De Hooght nog een restant weergeeft, is in de ondergrond een restgeul aangetroffen (Beren- dsen 1982, kaart 1). |
|||||||||||||||
1. De auteur dankt de heer A.B.C'. \aii
Doorn \an de Dienst Stadsbelieer van de gemeente l'treeht voor liet beschikbaar stellen van de boorgegevens. 2. De mogelijkheid dat zich in een gedeelte
van het gebied erosierestcn van de nog oudere Werkhovense stroomrug (UI) bevinden, moet niet worden uitgesloten, hoewel uit de boringen een voor deze stroomrug typerende atdekkende klei- laag niet is aangetoond. De benamingen ouderdom van stroomruggen is ont- leend aan Bcrendsen (1982). |
|||||||||||||||
ben verkorte weergave is gepubliceerd in:
/.. van Doorn, 'De geschiedenis van het at- lichelen \an kleiland langs de Oude Riin en de invloed op de landbouw en het land- schap.' I.aihlbonwkuntlig lijdschrifl 76, 1964,140-149 (leer, I.|. de, ,-\;r/»Vn'/i iler Ridilerlijkc Duit-
sehe orilc. Halve van Utrecht IH7I llecringa, K., Oorkoinlenhock van het Sticht
Utrecht tot LWI ;/, (Utredit 1940) Immink, l'.W'.A., 'Destadsvriiheid van
Utrecht' Opstellen aangeboden aan l'rol. |hr. Dr. D.d. Rengers Hora Siccaiiia, Utrecht 1942, .^14-4.^4 Prakken, J., 'Het echte en hel onechte l.iin-
pad' Maandblad Oud Utrecht 19.Ï1,49-.S4 Regieren Altena, H.1 i. van & Sarlalii,
Maandblad Oud Utrecht I97.\ M-JO en 77- 80 Tuuk, 1..A. van der, 'De naluurlüke onder-
grond van de stad Ulreeht' llislorisch (.V- ografisch 'liidschrift, 14/1, 1996, 11-2.^ Tuuk, I..A. van der, 'De vroege lopograTie
van het Buurkerkkwarlier in de stad Utrecht' Historisch Cieografisch Tijdschrift. 15/2,1997,60-71 |
|||||||||||||||
iilcratuur
A.seh van VVijek, H.M.A.). van, Gcschied-
kunilige bi'schoiiwiiig van het oude handels- verkeer der slud l'treehl van de rroeijslc lij- den af tot aan de 14e eeinv I L'treeht I8.Ï8 Berendsen, H.J.A., De genese van het land-
H'hap in het zinden van de provincie Ulreeht, een fysisch-geografixhestudie. Utrecht 1982 Bruiin, M.W.|. de, Hiisinghe endc hofstede,
een institutioneel-j^eoj^rafischc studie van de rechtspraak over onroerend jioed in de stad Utrecht in de middeleeuwen. Utrecht 1994. Buringh, P. en Knaap, W. van der, 'De bo- dangesteldheid rond de stad Utrecht', deel II, het gebied A, Kanaleneiland. Wagenin- gen, Stiboka, rapport 289, 1952, 1-54 Dekker, C, 'Afwatering en scheepvaart ten westen van de stad Utrecht tot de 14e eeuw. Berns', J.B. et al (red.) Feestbundel D.P. B/o/c, Hilversum, 1990,60-75 Dominicus, D. en Berg, J.R. v.d.. Een flu-
viaticle afzetting van de Rijn in de stad Utrecht, gestencild verslag veldwerk sedi- inentologie od.v. /.R. Boersina, Utrecht, 1971,1-38, div. bijlagen. Doorn, Z. van, 'Klcilnnd, kkivlettcn en bak-
steenindustrie, voornaniclijk in de Oude- Rijnstreek', (stencil, zonder plaats of uitgever) 1961 |
|||||||||||||||
64
|
|||||||||||||||
vereniging Oud'Utrecht
|
|||||||||||||||
jubileumnummer
|
|||||||||||||||
Lustrum
Agenda |
|||||||||||||||||||||
Hieronder treft u de lustrum-
activiteiten van de komende maan- den. Dit alles natuurlijk onder het motto "Utrecht en het water". |
bracht worden aan het Museum
Maarssen of aan het Nederlands Drogisterij Museum. Beide musea liggen in het park waarin het ge- meentehuis Goudenstein gelegen is. Een rondleiding in het park be- hoort ook tot de mogelijkheden. Leden van de Historische Kring Maarssen zullen u hierbij tot gids zijn. Rond 12.30 uur gaat de tocht ver-
der richting Breukelen, tot waar we moeten keren om tijdig bij de Weerdsluis te zijn. Dat zal om on- geveer 16.00 uur zijn. De lunch wordt op de boot gebruikt. Aanmelding: Het aantal plaatsen op de boot is beperkt. Bovendien moeten wij tijdig weten hoeveel mensen er mee willen. Daarom is voorintekening noodzakelijk. U kunt zich opgeven bij het histo- risch bezoekerscentrum RonDom, Domplein 9, 3512 JC Utrecht. Telefoon: 030-2333036 RonDom is vanaf 6 april geopend op maan- dag t\m rijdag van 10.00 - 17.00 uur en zondag van 12.00- 17.00 uur. U moet zich vóór 10 mei 1998 opgeven. |
die thans kennen zullen aan de or-
de komen. Start van de wandeling is 14.00
uur. Verzamelen op de stadhuis- brug. De wandeling zal ca. 2 uur duren. Uiteraard is deze wande- ling voor leden van Oud Utrecht gratis. Introduce's betalen de nor- male prijs van ƒ5,- U kunt zich voor 1 juni telefonisch opgeven bij 't Gilde kantoor tus- sen 14.00 en 16.00 uur tel. 234 3252. Vermeldt u hierbij dat het om de Oud-Utrecht wandeling gaat en met hoeveel personen u denkt te komen. |
|||||||||||||||||||
Lezingen Studium Generale
|
|||||||||||||||||||||
17 maart
"Water te Utrecht: de neerslag in
de Utrechtse schilderkunst van de 17e eeuw" - drs. J.de Meyere 24 maart
'Ene sterke kabbeling veroorza-
kende', de eerste stoomvaart op de Nederlandse binnenwateren - prof. dr. P.'t Hart 31 maart
"De nieuwe Hollandse Waterlinie,
een historische infrastructuur her- ontdekt?" - S.W. de Vos 7 april
"Topografische Atlas Utrecht,
beeldverhaal in oude prenten" - C.C.S.Wilmer Alle lezingen worden gehouden in
het Academiegebouw, Domplein 29 te Utrecht Aanvang: 20.00 uur precies De lustrumboottocht
op de Vecht. Datum: zaterdag 13 juni 1998
Tijd: 9.30-16.00 uur
Opstapplaats: de steigers van
Schuttevaer aan de Nieuwe Kade bij de Weerdsluis. U kunt hier niet parkeren. Suggestie: de parkeer- garage aan het Paardenveld. Programma: Vechtvaart naar Maarssen, rond 11.15 uur aankomst bij Goudenstein. Daar gaan we aan land en kan een bezoek ge- |
|||||||||||||||||||||
Financiële bijdrage van:
Leden Oud-Utrecht
Anjerfonds Utrecht
Carel Nengmerman Fonds Fentener van Vlissingen Fonds Stichting K.F. Hein Fonds Stichting VSB Fonds Provincie Utrecht Aannemingsbedijf H.J.Jurriënsbv
Beaufort Bogaard Makelaars Molenbeek en Partners Bedrijfs- makelaars Muus & IJzerman Makelaardij
Reaal Verzekering Waterleidingbedrijf Midden- Nederland |
|||||||||||||||||||||
Stadswandeling
O.I.V. het Gilde |
|||||||||||||||||||||
Zondag 28 juni verzorgt de
Stichting 't Gilde voor leden van de Vereniging Oud-Utrecht een spe- ciale stadswandeling. In deze wandeling zullen de gidsen het thema water vanuit diverse in- valshoeken belichten zoals dat zich thans nog in de stad presen- teert. Zij voeren u langs de oevers van de voormalige Rijn; zij doen de bruisende handelswijk Stathe weer herleven. Ook de middel- eeuwse markten en de ontwikke- ling van de Oudegracht, zoals wij |
|||||||||||||||||||||
Medewerking van:
Broese Kemink
Casparie Utrecht
't Gilde utrecht
Stichting Publikaties Oud-Utrecht
Waterleiding Museum
|
|||||||||||||||||||||
STICHTING PUBLIKATIES OUD-UTRECHT
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||
SPOU feliciteert
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||
Vereniging Oud-Utrecht
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||
met het 7S-jarig bestaan (1923-1998)
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||
• • •
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||
SPOU (Stichting Publikatles
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||
Oud-Utrecht) is opgericht in 1988
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||
met als doel de uitgave van boeken over
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||
Utrechtse Monumenten
Reeds verschenen:
Domkerk, Pieterskerk,
Domtoren en ylula/Pandhof
Kadastrale Atlas
Provincie Utrecht 1832
Reeds verschenen de delen:
Renswoude en Zeist
In 1998 verschijnen de delen:
Leusden en Doom
Vollekstaol van de stad Uterech
Recent verschenen:
de tweede uitgebreide
en verbeterde druk
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||
Reeks Monumenten Inventarisatie
Provincie Utrecht (MIP)_____ Recentelijk verschenen de delen:
Driebergen en Lopik
In voorbereiding o.a. de delen:
Ronde Venen, Woerden,
Eemnes, Leersum,
Loosdrecht, Leusden,
Renswoude, Woudenberg
Archeologische Kroniek
van de provincie Utrecht Recentelijk verschenen de delen:
1990-1991 en 1992-1993 In voorbereiding de delen; 1994-1995 en 1996-1997 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||
geschiedenis, archeologie en monumenten
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||
betreffende de provincie Utrecht.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||
Aan de wieg van de SPOU stond de
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||
Vereniging Oud-Utrecht.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||
Inmiddels is de SPOU zelfstandig geworden
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||
66
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||
en op eigen benen komen te staan.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||
De banden met Oud-Utrecht
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||
zijn echter hecht gebleven.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||
Onze uitgaven zijn verkrijgbaar bij de boekhandel en te bestellen bij het Bureau SPOU,
Overboslaan ig 3722 BJ Bilthoven Telefoon 030 - 228.46.55 Fax 030 - 225.10.40 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||
Aan- en verkoopbegdeiding
Taxaties
Hypotheken
Verzekeringen
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||
Muus & IJzerman makelaardij
heeft hart voor 'Oud-Utrecht' |
|||||||||||||||||||||||||||||||||
m (i k e I o (t r d i j
in on roerende ooederen |
Muus &
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
m
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||
IJzerman
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||
f\SO\
9 90D2 f
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||
Maliebaan 48, Postbus 14014, 3508 SB Utrecht. Tel: 030 - 234 00 08, Fax: 030 - 232 19 70
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||
O ONDERHOUD
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||
O VERBOUW
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||
O NIEUWBOUW
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||
van Zoelen bv
aannemersbedrijf
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||
O RESTAURATIE
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||
Kantoor:
Nevadadreef 58 3565 CC Utrecht tel: 030-2626800 fax: 030-2623274 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||
O ONDERHOUDSSERVICE
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||
24 UUR PER DAG
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||
Voor een gedegen advies in bedrijfsmatig onroerend goed.
verhuur-verkoop-taxaties-beleggingen-begeleiding
projektontwikkeling en herhuisvestging Maliebaan 39a 3581 CC Utrecht 030-2 334 336
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||
BEAUFORT
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||
MAKELAARS
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||
J&B Conseil B.V.
Rika Hopperlaan 17,3584 GM Utrecht
Tel. 030 ' 254 32 12, Fax 030 - 254 32 11 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||
FINANCIEEL - ECONOMISCH ADVIESBUREAU
o.m. restauratiefinancieringen en hypotheken |
|||||||||||||||||||||||||||||||||
Wij drukken ook uw kosten
Bel ons voor een offerte
voor het mooiste drukwerk |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
CASPARIE UTRECHT
ONDERDfEL VAN ROTO SMEETS DE BOER
lElEFOON 03078?2S22
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
EXCLUSIEVE
KLEDING
EN MODES
MAATKLEDING
OUDEGRACHTIIS
UTRECHT
TEL. 030-231 01 74 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3IJ KONINKLIJKE BESCHIKKING
HOFLEVERANCIER |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
TAILORSSINCE1850
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Tijdschrift voor geschiedenis van stad en provincie Utrecht
|
||||||||||
71 ^jaargang
|
||||||||||
-- 19 9 8
|
||||||||||
•■ i-:-prri-..'■ t
|
||||||||||
Het Entertainment Committee in Utrecht
Inspanningen voor zedelijk vermaak -
van de Canadese bevrijders Register 1997
De zoeictocht naar een Utrechtse provincieviag
Café Italien
De gevolgen van de Italiaanse immigratie
|
||||||||||
voor
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Utrecht-boeken
stad en provincie |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
GREEP Schilders bv
• Restauratiewerken
• Onderhoud
Maarssenbroeksedijk 15A
3606 AG Maarssen Tel. 030-241 31 15 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
)
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Broese Kemink
Boekverkopers
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
uin de Stadlullsbrll^ • Utreelit • tel. 030 - 233 52 00
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Daatselaar & Godhelp
Antiquairs - Beëdigd Taxateur
Lid. VHOK/CINOA/VNAG/NVK
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
J U R R I E N S
|
, B O U W
• Restauratiewerken
• Nieuwbouw
• Onderhoud
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Aannemingsbedrijf
H.J. Jurriëns B.V. Sophialaan 1
Postbus 8110 3503 RC Utrecht Tel.: 030-2412 912 Fax: 030-2413 934 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Liil :\i'(t. Antiiiimirs i'ifnodsi'htip
Utrecht
Korte Jansstraat 17-19, .^512 GM Utrecht
Tel. 030-2318266. l-ax ()30-2.3l(>474
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amsterdam
R(>kin 46, 1012 KV Amsterdam Tel. 020-6208100 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
l.aren
Ton-nlaan "ï, 12S1 I1I-; l.aren
Tel. 035 5.i« 1454
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bouw Belegging
Restauratie Recreatie
Bemiddeling
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
KERSBERGEN
INSTALLATIETECHNIEKEN B.V.
UTRECHT |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
K
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Activiteiten o.a. op het gebied van:
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
* Elektra
* Klimaat
* Sanitair
* Beveiliging
* Telematica
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
BV ZEIST
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
LAAN VAN VOLLENHOVE 3225 3706 AR ZEIST
POSTBUS 143 3700 AC ZEIST
TELEFOON 030-6956644
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Kaap de Goede Hooplaan 7, 3526 AR UTRECHT
Telefoon 030-88 24 64 Telefax 030-88 57 33 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ad-re
|
|||||||||||||||||
Van de redactie
|
|||||||||||||||||
Colofon
|
|||||||||||||||||
Oud-Utrecht
Tweemaandelijks tijdschrift
7iejaargangnr. 3 mei/juni 1998 ISSN 1380-7137 Oud-Utrecht is een uitgave van de
Vereniging Oud-Utrecht, vereniging tot beoefening en tot verspreiding van de l<ennis der geschiedenis van stad en provincie Utrecht. Voorzitter: i.\N. Lemaier
Secretariaat:Mw. J.C.M. Pennings, p/a Alexander Numankade 201, 3572 KW Utrecht. Penningmeester: P. Kroes U kunt zich opgeven als lid van de vereni- ging Oud-Utrecht door te schrijven naar: Oud-Utrecht, Pr. Hendriklaan 76, 3584 ER Utrecht. De contributie bedraagt ƒ 54,= per
jaar (26-/30,=; 65+ƒ 44,= perjaar). Contributie- en ledenadministratie: P. Kroes. Betaling contributie op giro 575520. Redactie: M. Dolfin, B. van den Hoven
van Genderen, J.Leguyt, M.C. van Oudheusden, P. Rhoen, B. van Santen, M. van de Vrugt, en A. van der Zeijden. Redactieadres:
Alexander Numankade igg,
3572 KW Utrecht. Vormgeving: De Vormers, Utrecht
Vormgeving cover: Hans Lodewijkx Druk: Casparie Utrecht Oud-Utrecht.
Tweemaandelijks tijdschrift verschijnt zes maal per jaar.
Deadline agenda nummer 4: 20 juni 1998, verschijningsdatum
1 augustus 1998. Uw bijdragen kunt u toesturen aan de
redactie, Alexander Numankade 199, 3572 KW Utrecht, op 5 V4 of 3 V2 inch floppy (WordPerfect, versies 4.2, 5.0 of 5.1). Aanbevolen omvang tussen de
2000 en 4000 woorden, waarbij het aantal noten zo beperkt mogelijk gehouden moet worden. Het ge- bruik van tussenkopjes wordt aan- geraden; illustratie-suggesties zijn zeer welkom. |
|||||||||||||||||
Om te beginnen willen wij u wijzen op de Algemene Ledenvergadering die op dinsdag 16 juni
zal worden gehouden (zie agenda). Anders dan gebruikelijk zal na afloop van deze vergadering geen voordracht worden gehouden, maar een discussie van en met de leden over het onderwerp DE TOEKOMST VAN DE VERENIGING. Voorwaareen belangrijk onderwerp dat de gemoederen bezig houdt zoals u in de brief van "verontruste leden" in dit nummer kunt lezen. Mogelijk heeft u over dit onderwerp allerlei ideeën of voorstellen. Schroom dan niet en kom meepraten. In dit nummer treft u tevens het Register over 1997 aan. Traditiegetrouw wordt dit altijd in nummer 2 afgedrukt, maar omdat dit nummer ditmaal het lustrumnummer was, hebben wij het Register een keer doorgeschoven. De redactie is de heer Van Antwerpen ook dit jaar weer zeer erkentelijk voor zijn noeste arbeid. Tenslotte kunnen wij melden dat de opening van het lustrum in Slot Zeist een druk bezochte bijeen-
komst was. De boeiende en enthousiaste woorden van oud-Commissaris der Koningin de heer Beelaarts van Blokland spraken tot ieders verbeelding. Inmiddels is het lustrumprogramma volop in uitvoering. Voor de komende evenementen verwijzen wij u naar de lustrumagenda op p. 92. |
|||||||||||||||||
Inhoud
|
|||||||||||||||||
Het Entertairiment Committee in Utrecht, inspanningen
voor zedelijk vermaak van de Canadese bevrijders ElsbethAartse
Register iggj
R.P.M. VAN Antwerpen Oproep en mededelingen van commissies
De zoektocht naar een Utrechtse provincievlag
JOSPOELS
De vreemdeling: 'Café Italien'
R. Rommes Nieuw drinkwater in de provincie Utrecht
Ir. H.J. RoELOFS Jaarverslag vereniging Oud-Utrecht iggj
JOYCE PENNINGS
Voorjaarsleden vergadering
Brief aan de leden van de Vereniging Oud-Utrecht.
B.J. Martens van Vliet, A. Snijder en LA. van der Tuuk Lustrumagenda, agenda en rectificatie
|
|||||||||||||||||
72
79 82
83
86 87
88 88
9' 92
|
|||||||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
|||||||||||||||||
mei /juni 1998
|
|||||||||||||||||
'Geen ongewenschte en aanstootgevende vormen van vermaak'
Het Entertainment Committee in Utrecht, inspanningen
voor zedelijl< vermaaic van de Canadese bevrijders |
|||||||||||||||
8 mei 1945: Nederland is (op Texel na) bevrijd. De intocht van de bevrijders (in het
westen met name Canadezen) ging gepaard met grote blijdschap bij de Nederlandse bevolking. Bekend zijn de beelden van de tanks vol jonge mensen. |
|||||||||||||||
voor jonge mensen in een ver-
woest vaderland. En de Canade- zen... die lieten zich de aandacht uiteraard welgevallen en deden er met een mooi verhaal soms nog een schepje bovenop. Kritiek op Trees vanuit
intellectuele kringen De eerste dagen na de bevrij-
ding werd het contact tussen Ne- derlandse vrouwen en soldaten geaccepteerd, maar al snel signal- eerden kerken, maatschappelijke organisaties, politici, pedagogen en psychologen een gevaar: veel vriendschappen bleven niet bij een avondje dansen, maar eindig- den in een vrijpartij. En dit kon niet voor het huwelijk, want een vrouw was in dat geval voorgoed zedelijk'ontaard'. In de pers waarschuwde de onge- ruste burgerij voor het gevaar dat aan het verblijf van de Canadezen was verbonden. De bevrijders kre- gen geen schuld, want dat was onbeleefd: men moest dankbaar zijn voor de bevrijding. Maar de dankbaarheid moest ook niet uit- monden in vriendschappen die 'te ver'gingen; 'We moeten vriendelijk met hen omgaan. (...) Maar onze meisjes dienen te beseffen dat zij haar reinheid, ook nu, juist nu, zui- ver dienen te bewaren.' (De Volks- krantiijulii945) De meisjes kregen de schuld van de vrijpartijen, zij boden zich aan aan de Canadezen. In het Utrechtsch Katholiek Nieuws- blad van i4juli 1945 werd de erge- nis geuit over de meisjes, die in plantsoenen en langs de singels lagen met soldaten: 'Men treft daar Nederlandse meisjes in ge- zelschap veelal van militairen in een houding aan, die bepaald in strijd is met fatsoen en goede smaak. Wij waren in Nederland daaraan niet gewend en wij zullen |
|||||||||||||||
De Canadese bevrijders
in Utrecht Ook de Utrechtse bevolking
was uitzinnig blij dat de oorlog voorbij was. De bevrijding werd overal in de stad met muziek ge- vierd, bijvoorbeeld bij de schouw- burg: 'een viertal Tommies vorm- de in het plantsoen voor den nieuwe schouwburg spontaan een strijkje en ook hier draaiden den gehelen avond de dansende oranjestrikken en kakhi-baretten in bonte dwarreling dooreen. In het gras rondom lagen in groepjes Canadeezen en Britten of leunden tegen een boom en leerden Utrechtse meisjes hoe men een echte virginia-sigaret moet sa- voureeren.' De Britse soldaten die deel hadden
genomen aan de bevrijding van het westen van Nederland ver- trokken eind mei naar huis. De Ca- nadezen zouden door een tekort aan schepen voor de reis terug naar Canada langer in Nederland blijven. Zo'n 170.000 Canadese soldaten moesten de terugreis in Nederland afwachten. Pas na de zomer kwam hun repatriëring goed op gang. Al die tijd verbleven de soldaten tussen de Nederland- se bevolking. Ze waren ingekwar- tierd in huizen of verbleven in ten- tenkampen, scholen of hotels. Direct na de bevrijding hielden de soldaten zich vooral bezig met de repatriëring van Duitse soldaten en de verdeling van voedsel voor de Nederlandse bevolking. Later in de zomer zetten de soldaten zich in voor de wederopbouw van de Nederland. Daarnaast organiseer- |
|||||||||||||||
den de Canadezen veel sporteve-
nementen, hielden zij overwin- ningsparades in de grote steden en organiseerden zij activiteiten voor kinderen. Zo was er in juli een feest in een van de jaarbeurs- gebouwen 'voor de kleine zusjes en broertjes van de dames met wie de Canadeezen zich avond aan avond indeTrianonclubamuseren.' Een groot deel van de tijd werd na- tuurlijk ook besteed aan uitgaan. De Canadezen hadden veel gele- genheden voor het militair ver- maak gevorderd. Meestal was het toegestaan een Nederlandse (vrouwelijke) gast te introduceren. Trees heeft een Canadees
Nederlandse meisjes en Cana-
dese soldaten hadden in de roes van de bevrijding veel contact met elkaar en vaak ook kwam het tot vrijages. Bekend geworden is het liedje 'Trees heeft een Canadees'. Met de komst van de aantrekke- lijke bevrijders waren de saaie oor- logsjaren, waarin er niets mocht en er niets was, voorbij. Hun ge- bruinde gezichten, goed doorvoe- de lichamen en heldenimago maakten hen zeer aantrekkelijk. Bovendien hadden zij massa's si- garetten en chocolade. Canadezen gaven deze artikelen aan hun Ne- derlandse vriendinnen, die deze begeerlijke waren voor zichzelf, voor hun gezin of op de zwarte markt konden gebruiken. Daar- naast bood een vriendschap met een Canadees perspectief op emi- gratie naar welvarend Canada. Dit was een aantrekkelijk vooruitzicht |
|||||||||||||||
Elsbeth Aartse
|
|||||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
|||||||||||||||
mei /juni iggS
|
|||||||||||||||
er nimmer aan gewend raken om-
dat zij, behalve dat zij op christelij- ke grond streng moet worden ver- oordeeld, zo smakeloos is, dat ze ons tegenstaat. (...) De schuld ligt niet bij de bevrijders, maar bij de meisjes, die zichzelf vergooien en hun eer te grabbel werpen voor een doosje sigaretten of een pakje thee, die haar waardigheid geheel vergeten en het Nederlandse volk in discrediet brengen.' Toen rond augustus bleek dat veel meisjes een geslachtsziekte had- den opgelopen via hun geallieerde vrienden, werd de kritiek sterker. De kritiek nam waarschijnlijk ook toe,omdat men zich zorgen maak- te over de toename van toekom- stige buitenechtelijke geboorten; veel meisjes bleken gedurende de zomer zwanger te zijn van een ge- allieerde soldaat. 'Zij weten waar het de
Canadeezen om gaat...' De meeste meisjes trokken
zich weinig aan van de kritiek en bleven met hun Canadese vriend omgaan. Ouders waren over het algemeen niet zo streng voor hun dochters als de 'zedenmeesters': 'Drommels, we zijn toch allemaal jong geweest.' De kritiek was ook overdreven: monogame, blijvende relaties tussen Canadezen en Ne- derlandse vrouwen waren ook een veel voorkomend verschijnsel. Ook in de pers werd soms duidelijk stelling genomen tegen de zeden- meesters: 'En toch blijven de meis- jes in massa naar de leave-centers stromen en leren er in khaki-ar- men een nieuwe taai, dejitterbug en de liefde kennen. Stralend van geluk zwieren zij door stad en land en voelen zich er totaal niet schul- dig aan dat het ganse pedagogen- dom versteld te kijken staat. (...) Al deze vrouwen weten wat zij willen |
|||||||||||||
en willen wat zij doen. (...) Zij weten
waar het de Canadeezen om gaat na een eventueel gezellig samen- zijn in bioscoop of huiskamer, daar gaat het hun namelijk ook om.' De oprichting van het
Entertainment Committee of the Netherlands Omdat onder de burgerij er
zoveel bezorgdheid bestond over de 'uit de hand lopende' contacten van Canadezen met Nederlandse meisjes, werden er maatregelen ge- nomen. Halfjuli werden er in Utrecht bijvoorbeeld borden geplaatst bij de singels en plantsoenen, waarop in het Nederlands en het Engels stond dat het verboden was om op het gras of tussen de beplanting te lopen. Zo probeerde de politie meisjes en hun Canadese vrienden ervan te weerhouden om op het gras te gaan liggen om te vrijen. In de loop van de zomer richtte de burgerij speciaal een comittee op om de contacten tussen Canadese soldaten en Nederlandse meisjes te sturen: het Entertainment Com- mittee of the Netherlands (E.C.N.). Ook in Utrecht werd een comittee opgericht. Het E.C.N, stond onder auspiciën van het Nederlands Volksherstel en het Nationaal In- stituut, twee naoorlogse organisa- ties die zich, ieder op hun eigen manier, inzetten voor het welzijn van de Nederlandse bevolking. H. Götzen, penningmeester van |
|||||||||||||
het Nationaal Instituut, nam het
initiatief tot de oprichting van het E.C.N.. Hij woonde in Hilversum en was daar commandant van het niet-strijdende gedeelte van de Binnenlandse Strijdkrachten. In deze functie had hij een aantal ontspannongsgelegenheden van landverraders laten sluiten. Deze gelegenheden heropende hij op een nieuwe basis onder toezicht van het door hem gestichte Enter- tainment Committee Hilversum. De officiële doelstelling van het E.C.N, was de Canadezen een aan- gename tijd te bezorgen door het verschaffen van 'behoorlijke' ont- spanning, zodat de dankbaarheid voor de bevrijding geuit kon wor- den. Daarnaast wilde het comitee 'ongewenschte en aanstootge- vende vormen van vermaak' te- gengaan. Het kwam er dus min of meer op neer dat het E.C.N, de contacten tussen Canadezen en Nederlandse vrouwen door de ge- organiseerde activiteiten wilde controleren. De Nederlandse pers reageerde
enthousiast op de oprichting van het E.C.N.: 'Met voldoening kun- nen wij nu mededelen, dat de kwestie van het amusement en de verstrooiing van de geallieerden stevig ter hand is genomen door een aantal mensen, die weten wat onze plicht als gastheer is, maar die allesbehalve blind zijn voor de gevaren die ons volk loopt." |
|||||||||||||
Achter op de motor
Janskerkhof 7 mei
1945 (foto: Hel
Utrechts Archief).
|
|||||||||||||
73
|
|||||||||||||
vereniging Oud'Utrecht
|
|||||||||||||
mei /juni 1998
|
|||||||||||||
Het Entertainment Committee in Utrechtjnspanningen
voor zedelijic vermaak van de Canadese bevrijders |
|||||||||||||||||
Huiselijke fleur en gezelligheid
voor de Canadezen Het gezin was het centrale
uitgangspunt van het E.C.N. De Canadese soldaat, die zijn eigen omgeving al jaren moest missen en een oorlog had meegemaakt, zou in het Nederlandse gezin enigszins tot rust kunnen komen. Men kon via het E.C.N, een raam- biljet krijgen van de maple-leaf met daarin de initialen van het E.C.N. Het biljet moest zichtbaar tegen een venster van het huis worden bevestigd. In huizen met een biljet waren de soldaten wel- kom. Het E.C.N, wilde daarnaast sportwedstrijden, theatervoorstel- lingen en 'een gemoedelijk sa- menzijn in kleine genoeglijke cafs' organiseren. Het uitgangspunt was dat bij de activiteiten 50% Ca- nadezen en 50% Nederlandse bur- gers aanwezig zouden zijn. Het doel hiervan was Canadezen ook kennis te laten maken met het Ne- derlandse gezin en niet met Ne- derlandse meisjes alleen. Het comittee deed alleen een
beroep op politiek en moreel betrouwbare Nederlanders: ex- vriendinnen van Duitsers en colla- borateurswerden bijvoorbeeld ge- weigerd als medewerker voor het E.C.N. Belangstellenden kregen een inschrijfformulier waarop zij twee referenten (bijvoorbeeld een dominee en een onderwijzer) moesten opgeven. Deze referen- ten gaven aan of de belangstellen- de politiek en moreel betrouw- baar was. Als dat in orde was, kon de belangstellende actief worden en kreeg hij/zij een toeschouwers- kaart, die bij activiteiten getoond moest worden. Men kon voor het E.C.N, ook
actiever worden, als vrijwillige host(ess) of medewerk(st)er. De eersten waren verantwoordelijk |
|||||||||||||||||
voor de goede gang van zaken bij
de activiteiten van het E.C.N. Zij moesten bijvoorbeeld het binnen- komen van 'ongewenschte ele- menten' voorkomen. De mede- werk(st)ers moesten op de activiteiten meehelpen bij het scheppen van een vrolijke, maar niet uitbundige stemming. Met name (ongehuwde) jonge vrou- wen, ouder dan 19 jaar, waren no- dig om 'tezamen met de Canade- zen als één grote familie de ontspanning van de Canadezen fleur en gezelligheid te verlenen'. Het E.C.N, wilde de zedeloze con- tacten tussen jonge vrouwen en Canadezen tegengaan, maartege- lijkertijd moest diezelfde groep vrouwen de Canadezen naar het E.C.N, lokken...! Als een meisje het aanmeldingsformulier instuurde, moest dit formulier ook onderte- kend worden door haar ouders en eventuele verloofde. Op dit formu- lier moesten de ouders aangeven of ze bezwaren hadden en of dochterlief thuisgebracht moest worden. De meeste ouders waren vrij mild. Het meisje dat door de 'keuring' heen kwam, kreeg een foldertje waarin haar een aantal adviezen voor haar houding tij- dens E.C.N.-bijeenkomsten werd gegeven: zij moest zich realiseren dat zij op de bijeenkomsten het Hollandse meisje vertegenwoor- digde en dat met de manier waar- op zij zich zou gedragen, de repu- tatie van het Hollandse meisje zou stijgen of dalen. Ze moest zich bo- vendien bij haar Canadese gast zo gedragen, dat ze het prettig zou vinden zijn vrouw of zijn verloofde die avond te ontmoeten... Het Entertainment Commit-
tee in Utrecht Het E.C.N, had begin september
plaatselijke comittees in Hilver- |
sum, Amsterdam, Apeldoorn,
Amersfoort, Zeist, Bussum, Naar- den en Utrecht. In Utrecht werd eind juni het En-
tertainment Committee Utrecht (E.C.U.) opgericht. Burgermeester G.A.W. ter Pelkwijk besloot hiertoe nadat hij op een dansfeest met veel dronken Canadezen aanwe- zig was geweest: 'Menig Utrechts meisje zocht het gezelschap op van de burgemeester, die zich daardoor in zoverre gevleid kon voelen, dat men bij hem bescher- ming zocht tegen aangeschoten danseurs. Hier moest worden in- gegrepen.' De aanleiding voor de oprichting in Utrecht waren nu juist de Canadezen die zich mis- droegen, niet de meisjes! J.C. Wil- brenninck (voorzitter van de VW van Utrecht) werd de voorzitter van het E.C.U. Het kantoor was ge- vestigd aan de Neude, later op Janskerkhof 4. Via een oproep in kranten en via
stencils werd men aangespoord contact op te nemen met het En- tertainment Committee om zich aan te melden. Ook werden er in juli en augustus twee informatie- avonden gehouden in het N.V. huis (het huidige Tivoli). Onder an- dere door deze bijeenkomsten meldden zich zo'n 700 mensen aan als medewerkster, host of hostess. In het strooibiljet waarop de bij-
eenkomsten werden aangekon- digd, werd het doel van het Enter- tainment Committee vol vuur uiteengezet: 'Wij moeten alles in het werk stellen om aan de geva- ren, die nu eenmaal aan de aan- wezigheid van een groot aantal buitenlandsche militairen in de stad zijn verbonden, zoo goed mo- gelijk het hoofd te bieden. Wij moeten voorkomen, dat de mo- reele waarden van onze jeugd |
||||||||||||||||
74
|
|||||||||||||||||
%
|
|||||||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
|||||||||||||||||
mei /Juni 1998
|
|||||||||||||||||
door een omgang, die blijkens de
recente ervaring de neiging heeft zich al vrij snel te ontwikkelen, tot nieuwe schade zullen leiden.' De Canadese soldaten in Utrecht waren niet zo te spreken over het initiatief van het E.CU. Omdat de troepen lang rondom Utrecht ver- bleven, hadden soldaten inmid- dels kennis gemaakt met een be- paald meisje en ze wilden met dat meisje uit. Zij keken wantrouwend naar een stelsel, waarin het meisje van hun keuze niet werd toegela- ten in cafés. Bridgen in Flora met het
E. CU. De activiteiten van het E.CU.
dreven op de inspanningen van acht commissies, waarin totaal zo'n dertig mensen actief waren. De mensen die door het E.C.U. werden benaderd, waren allemaal vooraanstaa nde Utrechtse bu rgers. Decafé-commissie probeerde cafés voor de bijeenkomsten van het com- mitté regelen. In zo'n café heersten de regels van het Entertainment Committee; geen sterke drank en het bezoek diende te bestaan uit 50% Canadezen en 50% Nederlanders met eentoegangskaartvan hetE.CU. Begin september was er nog geen enkel café op E.CU.-basis open. De café-eigenaren voelden niets voor de ideeën van het comité; velen verwachten financieel meer van het door het E.C.N, 'minder gewenste' publiek. Begin september werd op de Kruisstraat 7 een club voorgeal- lieerde (ex-)scouts en Nederlandse scouts geopend. Hier kwam twee keer per week een kleine groep Canadezen. Dat was begin sep- tember het enige 'E.C.U.-café'. Op 5 november 1945 ging het eer- ste E.C.U. café open: Flora, aan het Lucasbolwerk. Tegenwoordig is dit het pas geopende café 'Bolwerk'. |
|||||||||||||||
Stadhuisbrug
7 mei 1945
(foto: Het
Utrechts Archief).
|
|||||||||||||||
In Flora konden Nederlanders en
Canadezen gebakjes eten, drinken, bridgen, piano spelen en met elkaar praten. Flora was iedere avond van zeven tot twaalf open. Met de eigenaar van Flora werd afgesproken dat het Entertain- ment Committee 10% van de om- zet ontving en dat hij moest bij- dragen aan de reclamekosten die het E.C.U. maakte voor Flora. Om- dat het comité niet zo draagkrach- tig was, zorgde het Militair Gezag voor de aanvoer van gebak en drank. Sterke drank werd niet geschonken. Het Entertainment Committee stelde de consumptie- prijzen en de entreeprijs vast. De controle van de toeschouwers- kaarten was streng: er werd een portier aangenomen voor de controle en als Canadezen hun Nederlandse vrienden mee wilden nemen, moesten deze een toe- schouwerskaart hebben. Per avond kwamen er circa 200 bezoekers, de verhouding Canadezen en Ne- derlanders was, volgens het E.C.U. zelf, vrijwel fifty-fifty. Het E.C.U. deed er veel aan om de aandacht van de Canadezen op Flora te vestigen. In de E.C.U. Weekly, het wekelijkse foldertje |
waarin het comité haaractiviteiten
en die van Canadezen aankondig- de, werd regelmatig een foto van geanimeerd kaartende Canadezen en Nederlanders afgebeeld. De fo- to werd begeleid door de aanspo- rende tekst: 'All the time you hear the people talking with great en- thousiasm about the "Flora" so we don't wonder you want to find out now what exactly it is, that inspi- res them so much.' Vervolgens een uitleg over het principe van Flora en dan wordt vervolgd met: 'So if you like a cup of coffee, some cak- es or something else, just drop in whenever you want. (...) If you'd rather sit down quietly for a chat, we'll introducé you to the nicest Dutch girls totalk to.' Met al deze reclame kan men zich afvragen of Flora echt wel zo goed liep als het E.C.U. wilde doen geloven... Toen op 1 december alle Canadese clubs gesloten werden, waren de Cana- dezen pas volledig aangewezen op Flora. Maar toen waren de meeste Canadezen al vertrokken. Canadezen konden vanaf november op dinsdagavond ookterecht in één van de lokalen van het kantoor aan het Janskerkhof om te praten, te lezen of te bridgen. In de E.C.U. |
||||||||||||||
%
|
|||||||||||||||
vereniging Oud-Utrecht
|
|||||||||||||||
mei /juni 1998
|
|||||||||||||||
Het Entertainment Committee in Utrecht, inspanningen
voor zedelijlc vermaalc van de Canadese bevrijders |
||||||||||||
Weekly werd deze gelegenheid
geïntroduceerd als een 'nice little get to gether in the E.C.N, inquiry office (...) it's not a party you'll at- tend to, SC you'd need not bring yourtophat.' De theatercommissie: zingen
met de Canadezen De theatercommissie was verant-
woordelijk voor de organisatie van diverse voorstellingen, die 's avonds plaatsvonden in het N.V. huis, met ingang van augustus ook in Tivoli (aan de Kruisstraat) en soms in de stadsschouwburg en Esplanade, beide gevorderd door de Canadezen. Bezitters van een toeschouwerskaart en Cana- dese militairen konden naar de voorstellingen toe. De commissie had te kampen met tegenslag: het was niet altijd dui- delijk welke artiesten naar Utrecht kwamen, zodat de voorstelling an- ders (onzedelijk) bleek te zijn. Er waren soms ook moeilijkheden met artiesten die niet kwamen op- dagen. Zij waren naar het buiten- land vertrokken, omdat ze daar meer konden verdienen. Daardoor bleven er in Nederland weinig ge- zelschappen over met een, vol- gens het E.C.U., 'moreel verant- woord'gehalte. Ook de pers had soms kritiek op de
voorstellingen: in oktober speelde de revue 'At full speed' in het Rembrandt-theater. Deze revue was geen 'zedelijk succes', het Utrechtsch Katholiek Dagblad schreef: 'Met name tegen een be- paalden dans van 'The 3 Dorians' hebben wij zulke ernstige bezwa- ren, dat wij onze lezers met klem een bezoek moeten ontraden. Het geheele programma staat boven- dien op zeer laag peil.' Eind juli vonden de eerste voor- stellingen van het E.C.U. plaats. |
maan 'de familie was hoofdzake-
lijk eenzijdig vertegenwoordigd. Onze gasten, de Canadeezen wa- ren op beide handen te tellen.' Het verkrijgen van een toeschouwers- kaart was erg omslachtig, volgens het E.C.U. was de opkomst daar- door laag. In augustus kwamen de activitei-
ten van de theatercommissie het beste uit de verf. In Tivoli en het N.V.-huis speelden diverse varité- programma's. Op 10 augustus vond in het N.V.-huis een samen- zang plaats, waar Canadese en Nederlandse liederen werden ge- zongen. Deze avond was een ge- weldig succes: 'De zang daverde door de zaal en het enthousiasme kenden bij wijlen geen grenzen. Het blijkt mogelijk te zijn een zeer heterogeen gezelschap van Ne- derlanders, Canadeezen en Chi- neezen (deze laatsten in verband met het heuglijk nieuws uit het Verre Oosten!) tot laat in de avond bezig te houden op een wijze die onze oprechte bewondering af- dwingt.' Na augustus was het min of meer afgelopen met de activi- teiten van de theatercommissie. De sportcommissie: estafette
in het Wilhelminapark De sportcommissie organi-
seerde diverse sportevenementen en zocht accomodaties waar de Canadezen konden sporten. De Canadezen deden niet enthou- siast mee aan de sportactiviteiten. Soms kwamen ze gewoon niet op- dagen en moesten activiteiten worden afgeblazen. Het grootste evenement dat door het E.C.U. in samenwerking met het E.C.N, werd georganiseerd, was de Hol- land-Canada sportweek. In de week van 17 tot 25 november 1945 vonden in alle plaatsen waar een Entertainment Committee actief |
|||||||||||
was, sportwedstrijden plaats tus-
sen Canadezen en Nederlanders. De week was geen doorslaand succes. Er kwamen waarschijnlijk weinig Canadezen op de sportacti- viteiten, omdat de Canadezen te maken hadden met onverwachte troepenverplaatsingen. Excursies zonder Canadezen
De excursiecommissie had
een lijst van excursies voor Cana- dezen gemaakt. Canadezen kon- den een afspraak met een gids maken voor een begeleide excur- sie. Een paar keer maakte een klein groepje Canadezen een ex- cursie. Maar zij gingen al snel zelf de stad in en de 'entertainment- gidsen' konden naar huis. Ook werden excursies voorbereid en vervolgens door de Canadezen af- gezegd. De excursies werden door dit gebrek aan belangstelling geen succes. Andere activiteiten van het
comité De 'geestelijke ontspannings-
commissie' wilde contact leggen tussen Canadese en Nederlandse intellectuelen. Veel succes heeft deze commissie niet gehad: de uni- versitaire cursus en de bridge- avonden kwamennietvandegrond. Andere commissies waren de pro- paganda-commissie, de sociale com- missie en de bureau-commissie. De propaganda-commissie zorgde voor de reclame. De tweede com- missie koos de vrijwilligers uit. De bureau-commissie hield zich met de kantoorzaken bezig. Het be- stuur van het E.C.U. organiseerde een aantal bals voor medewerkers en geallieerden en regelde in samenwerking met het Entertain- ment Committee in Hilversum zeildagen op de Loosdrechtse plas- sen voor de 'Utrechtse' Canadezen. |
||||||||||||
vereniging Oud*Utrecht
|
||||||||||||
mei /juni iggS
|
||||||||||||
Nobelstraat 7 mei
1945 (foto: Het
Utrechts Archief).
|
||||||||||||
Een aparteactiviteit was de avond-
opening (met uitzondering van zondag) van een oliebollentent van half oktober tot half november op het Janskerkhof Canadezen en houders van E.C.U.-kaarten waren welkom in de tent. Waarschijnlijk was de oliebollenactie een verkap- te propagandastunt van het co- mité; de oliebollen waren zonder bon verkrijgbaar en men moest de oliebollen opeten in de tent, die was behangen met posters van activiteiten van het E.C.U. De mening van vrijwilligers
Hoe goed de bedoelingen van het
E.C.U. ook waren, soms kwam er dus weinig van terecht. Hoe dach- ten de vrijwilligers zelf over de ac- tiviteiten? Sommige hosts en hostesses na-
men hun taak zeer serieus en meldden schriftelijk hun onvrede over de aanpak van het E.C.U. Een echtpaar schreef een zeer geïrri- teerde brief aan het E.C.U., omdat zij samen met de medewerksters tegelijk met de Nederlandse en Canadese gasten naar binnen gin- gen in de gelegenheid waar een |
dansavond werd gehouden. De
medewerksters van het E.C.U. werden nu hetzelfde behandeld als de meisjes die 'zomaar' met een Canadees kwamen. En dat was niet de bedoeling: 'Onze nette meisjes moeten zich ook nog kun- nen verantwoorden tegenover on- ze Hollandsche jongens.' Een andere hostess schreef boos dat zij allerlei dames, met als klap- per drie prostituees, die zij de toe- gang had willen weigeren, toch moest toelaten omdat ze een toeschouwerskaart van het E.C.U. hadden. Eén van de prostituees had zo'n ruig verleden, dat volgens de hostess één verhaal uit haar leven al voldoende was om haar de in- gang te weigeren. Wat haar be- treft kon het E.C.U. beter worden opgeheven als 'elke straatmeid toch kan worden geïntroduceerd.' Er waren dus hosts en hostesses die hun taak zeer serieus namen. Maar er waren er ook die er niet veel van terecht brachten. Uit het verslag van een dansavond eind oktober blijkt dat maar liefst zes mensen een rommeltje van de be- geleiding maakten. Ook de mede- |
werksters gedroegen zich niet al-
lemaal even gepast: 'In het vervolg moeten voor deze dansavonden geen meisjes meer opgeroepen worden van onder de 20 jaar, om- dat een zekere mej. A. Gooyer zich niet gedragen heeft zoals wij dat van onze medewerksters ver- wachten. (...) Wij zullen genoemde jongedame dan ook als lid van het Entertainment Committee schrap- pen.' Wat dit meisje deed, werd niet vermeld. Wat vonden de Canadezen
van het E.C.U.? De Canadezen waren niet ergenthou-
siast over de E.C.U.-meisjes. In het verslag van de eerder genoemde dansavond wordt vermeld dat 'de soldaten niet op deze meisjes gesteld waren, hoewel zij in de loop van de avond tegemoetko- mender waren.' Het verslag van een dansavond eind november vertelt hetzelfde verhaal: zeven- tien meisjes gingen, per legertruck en vergezeld van host en hostess, op uitnodiging naar een dans- avond van de Canadezen in één van de Utrechtse gymnasia. Het begin |
||||||||||
vereniging Oud*Utrecht
|
||||||||||||
mei /juni 1998
|
||||||||||||
Het Entertainment Committee in Utrecht, inspanningen
voor zedelijk vermaalc van de Canadese bevrijders |
||||||||||||||
echt keurig, en in de stad liepen
genoeg 'ongeselecteerde' meisjes rond die best meer wilden dan alleen dansen. Begin december waren er nog
maar zo'n 600 soldaten in de om- geving van Utrecht. Daarom werd het E.C.U. (evenals het E.C.N.) per 1 januari 1946 opgeheven. Waren de oprichters van het E.C.U. tevre- den? Hun ideeën zijn niet bewaard gebleven, maar vanuit het Neder- lands Volksherstel klonk een te- vreden geluid: '(...) dat het in be- lang van zaken is geweest, dat er een Entertainment Committee hier ter stede werd ingesteld en dat het Committee ervan ge- maakt heeft, wat ervan te maken viel.' Als de Canadezen het later over
hun verblijf hadden in Nederland, spraken zij met weemoed van 'the Canadian summer'. Ik vraag me af of zij dan ook dachten aan de in- spanningen die de Entertainment Committee's hebben verricht voor hun 'zedelijk vermaak'... |
||||||||||||||
van de avond was volgens het ver-
slag'verschrikkelijk'. Waarschijnlijk zullen de Canadezen teleurgesteld zijn geweest over de medewerk- sters waar ze alleen mee mochten dansen en praten. Later op de avond werd het wel gezelliger. Het enthousiasme van de solda- ten was gering en er kwamen dus niet veel Canadezen op de avon- den van het E.C.U. De Canadezen die wel kwamen, werden haast 'getart' door hun entertainment- girls: 'Zij [de meisjes] moeten zich geheel geven en toch ook weer niet. Gaan tot de uiterste grens (...) zodat de Canadezen verlangend uitzien naar de volgende avond. Misschien niet zozeer om de avond, dan wel om de dames.' Het E.C.U. boekte gelukkig ook succes bij de Canadezen. Toen be- gin oktober een bataljon vertrok, werd ter afscheid een avond met revue en bal in Tivoli aangeboden door het E.C.U. Voor deze avond waren maar liefst 300 meisjes van het E.C.U. ingezet. Een beschreef hoe hij met een mooi meisje dans- te, dat de hele avond met hem sprak: 'En onder het spiedend oog van onze gastheren en gastvrou- wen dansten we de hele avond door. Ik vocht voor haar... om wat gebak te krijgen en een lieve glim- lach was mijn belooning. Mijn ba- ret verloor ik bij het gevecht om een kopje chocolademelk. (...) Ik dank je, entertainmnent-girl! Ik mocht je wel niet naar huis bren- gen... ik mocht wel geen afspraak- je met je maken, maar je hebt meegeholpen om den eersten feestavond van het bataljon Ja- gers te laten slagen.' Heeft het E.C.U. succes gehad?
De voorbereidingen voor het co-
mité hadden aanzienlijk meer tijd en energie gekost dan vooraf was |
voorzien. Daarom ging het comité
pas goed draaien op het moment dat de meeste Canadezen al ver- trokken waren. De opening van café Flora op 5 november is hier een goed voorbeeld van. De lang- zame start verklaarde het E.C.U. zelf voornamelijk door de moeite die het kostte om geschikte eta- blissementen te vinden voor de avonden van het comité. Hoewel er organisatorisch nogal wat mis- ging zijn er wel activiteiten van de grond gekomen; de opening van Flora, de theatervoorstellingen en de sportweek zijn hiervan voor- beelden. De commissies van het E.C.U. deden
veel moeite om de Canadezen in contact te brengen met Nederlan- ders en ze op een zedelijk verant- woorde manier ontspanning aan te bieden. Maar de Canadezen hadden hier niet zoveel zin in; ze kwamen regelmatig in kleine aan- tallen of helemaal niet opdagen op de activiteiten. Volgens het E.C.U. kwam dit doordat: 'de men- taliteit van de bezettende troepen niet altijd klopte met hetgeen het Entertainment Committee bood. De goede pogingen om in deze iets te bereiken zijn door gemis aan belangstelling niet altijd ge- slaagd.' Bovendien voltrok de in- scheping richting Canada zich vanaf oktober steeds sneller, daar- door hadden de soldaten geen zin meer om actief betrokken te worden bij het Nederlandse (gezins-)leven. Wat door de zedelijksheidsbevor- deraars nooit is gesuggereerd, maar wat wel vrij waarschijnlijk is, is dat de Canadezen wat wantrou- wend aankeken tegen de drijf- veren van het E.C.U. en geen zin hadden in een gezelschapsdame waarmee ze alleen mochten dan- sen en praten. De medewerksters gedroegen zich over het algemeen |
|||||||||||||
Noten
Dit artikel is gebaseerd op de scriptie 'Geen
ongewenschte en aanstootgevende vormen van vermaak'. Het Entertainment Com- mittee als regulator van de contacten tus- sen Canadese bevrijders en Nederlandse vrouwen (augustus 1996). Een exemplaar is in te zien in het Gemeente archief van Utrecht. De informatie die in dit artikel is verwerkt,
is voornamelijk afkomstig uit het archief van het Entertainment Committee Utrecht in het Gemeente archief van Utrecht. Voor citaten heb ik vooral gebruik gemaakt van artikelen uit de Utrechtse edities van de dagbladen Het Parool, Het Utrechts Ka- tholiek Dagblad, Het Vrije Volk, De Waar- heid en Trouw. |
||||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
||||||||||||||
mei /juni 1998
|
||||||||||||||
Oproep en mededelingen
van commissies |
||||||||||||||
Op vraag 1 of er genoeg activitei-
ten worden georganiseerd ant- woordde 52% met ja en 20 % met neen. Wij zijn blij met zoveel tevreden
Oud-Utrecht leden, maar met deze uitslag zou er toch meer respons moeten zijn op onze activiteiten. Bij vraag 2 werd gevraagd of er een voorkeur was voor activitei- ten in het weekend of doorde- weeks. 35% gaf de voorkeur aan het weekend en 41 % aan doorde- weeks. Bij vraag 3 indien het weekend,
voorkeur voor zaterdag of zondag, gaf 46% de voorkeur aan de zater- dag en i6% aan de zondag. Bij vraag 4 was de voorkeur voor de middag of de avond heel duide- lijk, nl. 59% voor de middag en 14% voorde avond. De conclusie lijkt gerechtvaardigd
dat het weinig uitmaakt of er in het weekend of doordeweeks een activiteit is. Maar als het in het weekend is,danopzaterdagmiddag. Bij vraag 5 had 22% een voorkeur voor lezingen en 45% voor iets an- ders. Omdat bij iets anders meer- dere mogelijkheden aangekruist konden worden is het percentage meer dan ioo%.Voorkeur voor ar- cheologische wandelingen had 39%, voor musea 24%, voor speci- fieke gebouwen 52%, voor stedelij- kearchitectuur43%, voor excursies 56% en voor andere steden 19%. De activiteitencommissie heeft hiermee keus genoeg gekregen voor de in de toekomst te organi- seren activiteiten. Vraag 8 en 9 gingen over het ge- bruik van eigen vervoer of open- baar vervoer. 33% van de leden ging met eigen vervoer naar de ac- tiviteiten en van deze 33% gaf 75% aan plaats te hebben voor mensen zonder eigen vervoer. Op de laatste vraag of men ons bij |
||||||||||||||
onze activiteiten wilde helpen,
kregen we van 12 mensen een positief antwoord. Uiteraard zijn wij hier heel verguld mee en zijn zij inmiddels allen benaderd. Bij voorbaat onze dank. Tot slot enkele suggesties die op
de enquête-formulieren werden ingevuld: Graag een kritischer houding t.a.v.
bijvoorbeeld UCP,HOV, hoogte Dom enz.; Activiteiten in relatie met artikelen
in het Tijdschrift Oud Utrecht; Verslagen van lezingen in het Tijd- schrift; Excursies naar plaatsen die een-
malig (archeologisch) bloot komen te liggen; Samenwerken met andere instel-
lingen zoals het Monumenten- fonds; Meer discussie-avonden zoals bij
het Dom-debat; Informatie over het oude gangen-
stelsel onder het centrum van Utrecht; Inventaris opmaken van leden die
hun kundigheid beschikbaarstellen; Interview met interessante plaats- of streekgenoten. Het zal duidelijk zijn dat de activi- teitencommissie een beter inzicht heeft verkregen in de wensen en verlangens van de leden van Oud- Utrecht. Deze wetenschap zuilen wij bij de volgende te organiseren activiteiten gebruiken om nog meer leden te betrekken. |
||||||||||||||
Commissie
Actuele
Ontwikkelingen
Door het vertrek van twee van
haar leden is de Commissie Actu- ele Ontwikkelingen op zoek naar nieuwe commissieleden. De taak van de Commissie bestaat uit het signaleren van actuele ont- wikkelingen in Utrecht, stad en provincie. Deze actuele zaken die- nen vanzelfsprekend betrekking te hebben op de belangen van Oud-Utrecht. De Commissie advi- seert het bestuur van de Vereni- ging over eventueel te onderne- men actie. Leden van Oud-Utrecht die in prin-
cipe bereid zijn de Commissie te versterken, danwet de aandacht willenvestigenop mogelijk andere belangstellenden worden vriendelijk verzocht contact op te nemen met: DJ.C. van Batenburg
Hugo de Grootstraat 10 3581XS Utrecht tel.030-2322610 fax 030-2322610 De Activiteiten-
commissie Uitslag enquête
In juli 1997 heeft de activiteiten-
commissie een enquête onder de leden verspreid om inzichtte krijgen in de wensen en verlangens be- treffende te organiseren activitei- ten. Hier volgen de resultaten. Van alle Oud-Utrecht leden hebben er 96 de enquête ingevuld en terug- gestuurd. Dat is 5,3 %van het totaal aantal leden. |
||||||||||||||
82
|
||||||||||||||
vereniging Oud*Utrecht
|
||||||||||||||
mei /juni 1998
|
||||||||||||||
De zoektocht naar een
Utrechtse provincievlag |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Een halve eeuw geleden begon men in de provincie Utrecht na te denken over een
provincievlag. Het zou echter tot 15 januari 1952 duren totdat Provinciale Staten de Utrechtse vlag vaststelden. De Koninklijke Nederlandse Automobiel Club (KNAC) trok Utrecht over de streep. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
rood en geel (afbeelding 2). De
motivering van Van de Ven: "De kleuren ener vlag dienen verband te houden met die van het wapen, maar het komt mij minder juist voor om de heraldische figuren uit het wapenschild in de vlag op te |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het was de Amsterdamse vlag-
genfabrikant Faber die november 1947 bij alle provinciebesturen in- formeerde naar het bestaan van officiële vlaggen. Drenthe had im- mers in februari dat jaar - als eer- ste - een provincievlag vastge- steld. Het kon dus zijn dat andere provincies dat voorbeeld hadden gevolgd. Faber wilde graag weten als er een provincievlag was, hoe die er dan uitzag. Voor een aantal provincies, waaronder Utrecht, was |
vervaardigen vlag, benevens de
eventueel in het midden daarvan op te nemen wapenfiguur, als hoedanig destijds steeds geadvi- seerd is de hoofdfiguur van het wapenschild te nemen. Echter heeft de Hoge Raad van Adel nim- mer een vlag van een provincie of enig ander publiekrechtelijk lichaam vastgesteld!" De medewerkers van de Hoge
Raad van Adel hadden echter wel gesignaleerd dat het Utrechtse de- fileervaandel "sedertdien enkele malen bij officiële gelegenheden" was gevoerd. Wit kruis
Het vaandel uit 1938 bestond uit
een rood veld met een wit kruis. In het midden van het vaandel was het provinciewapenschild aange- bracht (afbeelding 1). Het vaandel, dat 1,10 X 1,60 centimeter groot was, was in de zomer van 1938 ver- vaardigd door de Haagse vlaggen- fabriek van de Gebroeders Van Oven "volgens gegevens van den Hoogen Raad van Adel". De Hoge Raad van Adel vond tien jaar later, in januari 1948, "dat de in 1938 vervaardigde vlag bezwaarlijk als de officiële vlag der Provincie kan worden be- schouwd", maar wees Utrecht wel de weg, om die erkend te krijgen als officiële provincievlag. Gedeputeerde Staten gingen daar- op te rade bij de rijksarchivaris in Utrecht,AJ.vande Ven. Deze stuur- de zijn bevindingen op 2 februari 1948 aan GS. Hij stelde een vlag voor met drie evenhoge banen wit. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
afb.2
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
nemen. Aard en gebruik van een
vlag brengen mede, dat die figu- ren daarin niet op hun plaats zijn. Het wapen der provincie bevat drie elementen. In het eerste en vierde kwartier bevindt zich het wapen van het voormalige bis- dom Utrecht, welks bisschop het wereldlijk gezag in Neder- en Oversticht uitoefende. Het wapen van het graafschap Holland, dat in het 2e en 3e kwartier voorkomt, is onder Karel V er aan toegevoegd evenals het wapen der stad Utrecht, dat in het hartschild is geplaatst. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
afb.l
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
die vraag aanleiding om op zoek
te gaan naar een eigen vlag. In het Utrechtse provinciehuis her- innerde men zich dat de afvaardi- ging van de provincie, die in 1938 het défilé ter gelegenheid van het 40-jarig regeringsjubileum van koningin Wilhelmina in Amster- dam had bijgewoond, een speciaal vaandel had meegekregen. De Ho- ge Raad van Adel - de overheids- autoriteit op het gebied van heral- diek en vlaggenkunde en op wiens aanwijzingen het defileervaandel destijds was gemaakt - werd 11 no- vember 1947 gevraagd of dat vaandel de officiële Utrechtse pro- vincievlag was. Het antwoord van de Hoge Raad
van Adel kwam op 9 januari 1948: "Bedoelde aanwijzingen betroffen uitsluitend de kleuren van de te |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
afb.3
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De kleuren der provinciale vlag
dienen dus in de eerste plaats te worden ontleend aan het wapen van het Sticht, dat een zilveren kruis in een rood veld vertoont. De eerste baan moet dus wit (zilver) zijn, de tweede baan rood, het- geen m.i. te verkiezen is boven de vorm, waarbij een wit kruis in een rood veld is geplaatst. Ik merk op, dat de stad Utrecht, die nu een- maal dezelfde wapenkleuren |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
83
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
JOS POELS
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
%
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
vereniging Oud*Utrecht
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
mei /juni 1998
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De zoektocht naar een Utrechtse provincievlag
|
||||||||||||||||||||||||||
een gele baan [zou] een vrij onaes-
thetisch geheel vormen, dat wei- nig tot het hart der inwoners zou spreken", aldus GS. In het in 1913 verschenen boek Wa- pens, vlaggen en zegels van Ne- derland van Titus van der Laars hadden Gedeputeerde Staten een - in hun ogen - betere Utrechtse vlag gevonden: het Stichtse banier (afbeelding 3). Van der Laars' woorden werden aangehaald om het voorstel kracht bij te zetten. Van der Laars vond dat "men moeilijk een betere vlag voor de provincie Utrecht [zal] kunnen uit- denken dan de bisschoppelijke ba- nier, zijnde een rood doek waarop een wit kruis is aangebracht". Het Stichtse banier, dat qua model veel weg had van het in 1938 ge- voerde vaandel, zou zich volgens GS "door haar eenvoudigheid" veel beter voor het beoogde doel lenen. "Aangezien deze vlag de taak en de roeping uitdrukt, welke het Sticht eeuwen lang in de Noor- delijke Nederlanden heeft vervuld, zal deze worden begrepen als een zinrijk symbool. Zij is niet een mo- derne conceptie maar een natuur- lijke voortzetting van hetgeen eeuwen lang heeft bestaan en werkelijkheid is geweest." Het wapen van het Sticht ofwel bisdom Utrecht was een zilveren kruis op een veld van keel (rood). Het was een kopie van de banier van het Duitse Rijk. De Duitse keizer wees oudtijds de Utrechtse bis- schoppen aan. De eerste bisschop die een zegel voerde met het Stichtse kruis was Jan van Sierck (1282-1296). Jan van Arkel (1342- 1364) was het die munten liet aan- maken met het bisdomswapen. De (Hollandse) leeuwen in het provinciewapen zouden volgens GS met goede redenen van de vlag te weren zijn. In de eerste plaats |
omdat de leeuwen "een herinne-
ring zijn aan het verlies van de po- litieke zelfstandigheid van het Sticht". De leeuwen werden im- mers "na de overgave van het we- reldlijk gezag door bisschop Hend- rik van Beieren aan keizer Karel V in het wapen [...] opgenomen". In de tweede plaats haalde GS er rijksarchivaris Van de Ven bij, die gekant was tegen het opnemen van heraldische figuren in de pro- vincievlag. Aartsbisdom
De Hoge Raad van Adel wees het
verzoek het Stichtse banier te ver- heffen tot provincievlag van de hand. "Aangezien deze vlag reeds als die van het aartsbisdom Utrecht in gebruik blijkt te zijn", liet die op 17 juni 1948 aan Gede- puteerde Staten weten. De Hoge Raad van Adel had echter nog een reden om het voorstel van het Utrechtse provinciebestuur af te wijzen: "De Raad [acht] assimilatie van de huidige provincie Utrecht met het voormalige bisdom het Sticht, hetwelk zich, wat het we- reldlijk gezag betreft, ook over het Oversticht uitstrekt, niet juist." De Hoge Raad van Adel had er overigens alle begrip voor dat |
|||||||||||||||||||||||||
heeft, deze, naar ik meen, in om-
gekeerde volgorde in de vlag dient op te nemen, n.l. eerst het rood en dan het wit. Zijn wit en rood dus de oorspron-
kelijke provinciale kleuren, nu het wapen sinds meer dan drie eeu- wen met het wapen van Holland, in goud een rode leeuw, vermeer- derd is, is er m.i. aanleiding om aan het wit en het rood nog een derde baan van geel (goud) toe te voegen. Weliswaar is de Hollandse leeuw getongd en genageld van blauw, maar om niet een al te bont geheel te krijgen, zou ik dit blauw willen verwaarlozen." |
||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||
afb.4
|
||||||||||||||||||||||||||
Feestvaandel
Gedeputeerde Staten lieten de
Hoge Raad van Adel 23 maart 1948 weten af te zien van de erkenning van het vaandel uit 1938 als pro- vincievlag. "Deze toch heeft ge- diend ter opluistering van de fees- telijkheden bij gelegenheid van het 40-jarig Regeringsjubileum van H.M. de Koningin op de Dam te Amsterdam en was dus meer bedoeld als een sierlijk vaandel, dat gedragen wordt, dan als een vlag, die spoedig stuk waait en dus van tijd tot tijd moet worden ver- vangen. Bovendien zou de kost- baarheid van de vervaardiging de- zer zeer samengestelde vlag de burgerij beletten er zich een aan te schaffen." Het provinciebestuur liet tegelij-
kertijd weten niks voor het voor- stel van rijksarchivaris Van de Ven te voelen. "Een zodanige vlag, be- staande uit een witte, een rode en |
||||||||||||||||||||||||||
84
|
||||||||||||||||||||||||||
Utrecht het rood met een wit kruis
graag in zijn vlag opgenomen wilde zien. Zij maakte enkele schetsont- werpen voor een Utrechtse vlag (afbeeldingen 4-7) en koos uitein- delijk voor een variant van de vlag met de horizontale banen met in de bovenhoek het wit kruis op rood. |
||||||||||||||||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
||||||||||||||||||||||||||
mei /juni 1998
|
||||||||||||||||||||||||||
afb.9
|
||||||||||||||||
Utrecht had echter - om redenen
die niet meer via de archieven zijn te achterhalen - geen belangstel- ling meer met het vinden van een geschikte provincievlag.Hetduurde tot de zomer van 1951 voordat het plan weer werd opgepakt. De Ko- ninklijke Nederlandse Automobiel Club (KNAC) gafdaartoe de aanzet. |
het sein om eindelijk duidelijkheid
te scheppen over de provincievlag. De automobielclub moest immers van Utrecht weten wat de officiN- le vlag was. De inwoners van de provincie Utrecht waren na de oorlog spontaan een rood-wit-ge- le hanenvlag (afbeelding 8) als hun provinciaal dundoek gaan ge- bruiken. Haast
Het was ineens haast geboden.
"Onlangs nog heeft Zuid-Afrika een vlag gevraagd voor de Jan van Riebeek-herdenking in 1952 en laatstelijk wilde de K.N.A.C. om- trent de samenstelling worden in- gelicht met het oog op de nieuwe nummeraanduiding van auto's," aldus CS in het voorstel aan Pro- vinciale Staten (PS). Provinciale Staten gingems januari 1952 unaniem akkoord met de door GS voorgestelde en door de Hoge RaadvanAdel ruim driejaar eerder ontworpen vlag (afbeelding 9). De officiële omschrijving luidde; "Twee liggende banen, boven wit, onder rood;inde bovenhoek van de witte baan aan de zijde van de stok, ter grootte van twee derden van de hoogte van deze baan, een vierkant rood vak, waarop een wit kruis". Met invoering van een rood-witte vlag met daarop een kruis greep Utrecht terug op de prediking door Willibrord en de legende van Sint Maarten, aldus mr. Nico Hendrik Muller, griffier van de sta- ten van Gelderland, die in 1960 het eerste historische overzicht van de Nederlandse provincievlaggen samenstelde. Het Stichtse kruis deed Muller herinneren aan de prediking ter plaatse door Willi- brord. De kleurencombinatie rood- wit deed hem denken aan het rode militaire opperkleed van de Romein- se legeroverste Sint Maarten, dat |
|||||||||||||||
hij doormidden sneed. Een deel
gaf hij aan een schamel geklede bedelaar, waarna Sint Maartens witte onderkleed zichtbaar werd. "Door haar ontlening aan het ver- leden is [de provincievlag] ken- merkend Stichts, terwijl zij door haar eenvoudige samenstelling de' aanschaffing op ruime schaal niet in de weg zal staan", meenden Ge- deputeerde Staten beginjaren vijftig. Ondanks deze optimistische woor- den is de vlag niet echt populair geworden in Utrecht. Dit terwijl de vlag - net als de Nederlandse driekleur - door iedereen vrijelijk mag worden uitgestoken. Bronnen:
Archief Provinciaal bestuur van Utrecht.
Dossier 3.07.13.
Archief Hoge Raad van Adel, Den Haag.
Dossier Provincievlag Utrecht.
Archief Jos Poels.
De Stichtse landbrief, het wapen en de vlag.
Utrecht; Provinciaal bestuur, 1977.
Handelingen der Staten van Utrecht, 1951
en 1952.
Jos Poels is hoofdredacteur van het
Vlaggentijdschrift Vexilla Nostra van de Nederlandse Vereniging voor Vlaggenkunde. Stippeltjes in de tekeningen geven aan dat die
vlakken geel zijn; kleine verticale lijnen geven aan dat die vlakken rood zijn; er zijn de vlakken blanco, zijn ze wit. (Illustraties: Piet Bultsma) A(b. 1. Utrechts defileervaandel uit 1938.
Afb. 2. De Utrechtse driekleur moest in 1948 volgens rijksarchivaris in Utrecht Van de Ven wit-rood-geel zijn. Afb. 3. De Utrechtse vlag volgens de heraldicus Titus van der Laars in 1913. Afb. 4 t/m 7. Ontwerpschetsen van de Hoge Raad van Adel voor een Utrechtse provincievlag. Afb. 8. Rood-wit-gele hanenvlag die na de oorlog in Utrecht in gebruik kwam. Afb. 9. Sinds 15 januari 1952 de officiële Utrechtse provincievlag. |
||||||||||||||||
U I
n [
|
||||||||||||||||
De KNAC had het plan opgevat om
geëmailleerde provincieplaten uit te geven, met daarop het provincie- wapen en -vlag. Tot 1951 kon aan de lettercombinatie van een Neder- lands autonummerbord worden vastgesteld uit welke provincie de eigenaar van het voertuig kwam. De Rijksdienst voor het Wegverkeer introduceerde dat jaar een nieuwe nummerplaat,waaraan niet meer was |
||||||||||||||||
te zien uit welk deel van het land de
eigenaar van het voertuig kwam. Veel KNAC-leden vonden het jam- mer dat de provincieherkenning van de officiële nummerplaten verdween. Het hoofdkantoor in Den Haag werd overstelpt met verzoeken daar iets tegen te doen. Het antwoord van de KNAC was de introductie van de provincie- plaat, die in de autobezitters zelf in de buurt van het nummerbord konden vastschroeven. Dit KNAC-initiatiefwas voor Utrecht |
||||||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
||||||||||||||||
mei /juni 1998
|
||||||||||||||||
De vreemdeling
Café Italien
|
|||||||||||||||||
In 1698 bereikte het Utrechtse
stadsbestuur een opmerkelijk ver- zoek. De Italiaan Lucius Rosselli verzocht om ofwel aangesteld te worden als hoogleraar in de god- geleerdheid, ofwel een koffiehuis te mogen beginnen. Aangezien hij voor de eerste functie niet echt ge- kwalificeerd was, werd het het tweede. Gedurende twaalf jaar zou hij in Utrecht blijven en zijn 'Café Italien', op de hoek van de Keistraat, uitbaten. Behalve koffie verkocht hij er ook likeuren, par- fums, 'chocolat!' en mogelijk ook ijs. Tot de regelmatige bezoekers behoorde een deel van de stedelij- ke elite, waaronder enkele raads- leden. In 1710 deed Rosselli het eta- blissement overaan Bartholomeus Galliani (waarschijnlijk ook een Italiaan).' Rosselli vertrok naar Am- sterdam en vandaar naar Den Haag, waar hij in 1719 overleed. Het was een opmerkelijke per- soon, deze Rosselli. In Parijs ver- scheen in die tijd zelfs een boek- werkje over zijn merkwaardige lotgevallen. Geboren in Napels uit gegoede ouders brachten zijn avonturen hem onder andere in Patras op de Peloponnesos, waar hij een moham{m)edaanse wedu- we huwde. Later woonde hij in Ve- netië. Hij trouwde daar met een joodse vrouw en werd zelf ook joods. Toen hij zijn zwangere vrouw echter in de steek liet, kwam zijn wraakzuchtige schoon- vader in actie. Het resultaat was een meerjarige gevangenisstraf. Na zijn vrijlating vertrok hij naar Zwitserland, om na een verblijf in Frankrijk in de Republiek te belan- den. Utrecht was aanvankelijk niet meer dan een tussenstop op zijn rondreizen geweest. Rosselli en Galliani waren vrijwel zeker niet de enige Italianen die R. Rommes destijds in Utrecht verbleven. Het |
|||||||||||||||||
is echter moeilijk om deze migran-
tengroep in beeld te krijgen. Vol- gens de resolutieboeken van het stadsbestuur werd tussen 1690 en 1730 soms subsidie verleend aan Italiaanse taaimeesters. De namen van deze lieden duiden inderdaad op hun Italiaanse afkomst. Ook in andere bronnen duiken soms Italianen op, zoals in het lutherse lidmatenregister. In 1681 werd Hie- ronymus Bartholomaj Cannette uit Florence daarin ingeschreven. Van het katholicisme ging hij over tot het lutherse geloof en nam deel aan de avondmaalviering. Lommerd
Groot maatschappelijk succes
genoten destijds de nazaten van de Italiaanse migrantenfamilie De Milan. Naast gewichtige bestuur- lijke functies in stad en provincie verwierven ze in 1696 een adellijke titel van de keizer van het Heilig Roomse Rijk. Voortaan ging het geslacht als baron(es) De Milan Visconti door het leven. De leden van de familie De Milan waren sinds het einde van de 16e eeuw houders van de Bank van Lening geweest en hadden daarmee vol- doende geld verdiend om sociale stijging mogelijk te maken. Als bankhouders pasten ze in een tra- ditie die in Utrecht al uit de 13e eeuw dateerde. Eeuwenlang wa- ren het hoofdzakelijk, zo niet uit- sluitend, Italianen geweestdie deze rol in de samenleving vervulden. |
Het begrip 'lommerd' verwijst
naar hun herkomst die meestal in Lombardije lag. Doordat de Bank van Lening na 1600 steeds in han- den van dezelfde familie bleef kwam een einde aan deze Itali- aanse traditie. Onder de Italianen in Utrecht is
vanouds een aantal groepen te herkennen. Zo waren er geestelij- ken in de middeleeuwen, vesting- bouwers in de 16e eeuw en prote- stantse vluchtelingen in de 16e en 17e eeuw. Een van die laatsten was Odoardo Malvesto, ('ter saecke vande Religie tsyne verlaten heb- bende'), die in 1647 van het stads- bestuur 50 gulden kreeg 'soo tot subsidie als tot reysgelt'. De hore- ca was een sector waar vaker Ita- lianen aan te treffen waren. Aan Marijn de Vosque werd in 1643 het tappen van dunbier toegestaan, mits hij per eedaflegging zou belo- ven zich aan de daaraan gestelde eisen te voldoen. Gips, granito en ijs
Vanaf de 18e eeuw treden nieuwe
groepen Italiaanse migranten op de voorgrond, met name de gips- beeldenmakers en -verkopers ('figu- risti'), en de schoorsteenvegers. Tot die laatste groep behoorde Jo- annes Franciscus Rizzi, een boe- renzoon uit Masera op Sardinië, die in 1850 met de Utrechtse Hen- rica Schoeman trouwde. Door- gaans echter waren deze mensen afkomstig uit de bergstreken in de |
||||||||||||||||
86
|
|||||||||||||||||
%
|
|||||||||||||||||
vereniging Oud*Utrecht
|
|||||||||||||||||
mei /juni 1998
|
|||||||||||||||||
Nieuw drinkwater in
de provincie Utrecht |
||||||||||||||
noordelijke helft van Italië. Zo gold
het maken van gipsen heiligen- beelden als een typische speciali- teit uit de omgeving van Lucca in Toscane. Omstreeks 1900 werden granie-
ten aanrechten en vloeren popu- lair in de Nederlandse keukens. De vaklieden die ze kwamen aan- brengen waren meestal Italianen, de terrazzowerkers. Door hun da- gelijkse contacten op de 'werk- vloer' met de Nederlandse bevol- king kwamen onder hen veel huwelijken met autochtonen voor. Het gold veel minder voor de ijsbe- reiders die zich in de jaren '20 van deze eeuw kwamen vestigen. Met in groen-wit-rood geschilderde ijs- karretjes verkochten ze hun pro- ducten, die zich in een grote popu- lariteit onder de jeugd mochten verheugen. De jaren '50 vormden een tweede gunstige periode voor de ijsbereiders. Een deel van de jeugd bracht haar vrije tijd door in en rond de IJssalons, terwijl het ijs ook steeds meer door volwasse- nen werd gewaardeerd. In de jaren 1955-1965 kende de Ita- liaanse immigratie een enorme opleving. Voor het eerst kwamen nu ook op grote schaal mensen uit het midden en zuiden van Italië. Behalve gastarbeiders in de indus- trie (mijnen, textiel, metaalnijver- heid) leverde deze migratiegolf uiteindelijk ook de huidige pizza- en andere Italiaanse specialitei- tenrestaurants op. Mede door de- ze vormen van ondernemerschap geldt de Italiaanse gemeenschap als een voorbeeld van geslaagde integratie. Dit betekent echter niet dat de band met het vader- land is verloren. Eigen organisaties helpen deze te onderhouden. Voor de Italiaanse gemeenschap in Utrecht, die destijds zo'n 600 le- den telde, vervulde de Circolo Ri- creativo Lavoratori Italiani (CRU) tot 1983 die rol, waarna deze orga- nisatie overging in de Comunita Organizzata Italiana (COI). Deze is sinds 1985, samen met de Griekse vereniging Anagennisi, gevestigd in een cultureel centrum aan de BemuurdeWeerd. |
||||||||||||||
Waterleidingbedrijven halen het
liefst water uit een schoon milieu. Dan behoeven ze geen ingewikkelde, vaak kostbare zuiveringen uit te voeren om het drinkwater lekker, fris en betrouwbaar uit de kraan te laten komen. In Utrecht is van oudsher grondwa-
ter dé grondstof voor het bereiden van drinkwater. In de afgelopen jaren is echter duidelijk geworden, dat grondwater niet overal in onbe- perkte mate kan worden gewonnen. Door verlaging van de grondwater- stand kan schade aan de natuur ontstaan, die "verdroging" wordt genoemd. Verdroging is een be- langrijk milieuprobleem, dat voor een deel wordt veroorzaakt door onttrekken van grondwater voor de drinkwatervoorziening. Om de verdrogingte bestrijden heeft de provincie Utrecht besloten, dat in het jaar 2000 het gebruik van grondwatervoorde drinkwatervoor- ziening met 15 % dient te verminde- ren én dat vooreen deel van dedrink- waterproductie van een andere grondstof dan grondwater gebruik moet worden gemaakt. Die andere grondstof is oppervlaktewater. Het zo maar overstappen van grondwater op oppervlaktewater is niet eenvoudig. In Nederland wor- den diverse methoden toegepast om vanuit oppervlaktewater drink- water te bereiden. WMN kiest voor een nieuwe me- thode waarbij het water niet direct uit de rivier wordt gepompt, maar indirect. Het water wordt in uiterwaarden,
op tien tot twintig meter diepte, op korte afstand van de rivier de Lek opgepompt. Zo kan de natuur haar zuiverende werking doen. De bodempassage werkt als een filter waardoor het zogeheten oeverfil- traat van betere kwaliteit is dan het rivienwater zelf. |
WMN kiest ervoor het oeverfiltraat
nog een tweede bodempassage op de Utrechtse Heuvelrug te laten ondergaan om uiteindelijk waterte krijgen, dat vrijwel de zelfde kwali- teit heeft als grondwater. De kwali- teit van het oeverfiltraat is echter niet goed genoeg om het direct te kunnen infiltreren in de ondergrond van de Utrechtse Heuvelrug. De natuur moet een handje geholpen worden door een voorzuivering. Zonder de bodempassage tussen rivier en winputten zou een "zuive- ringsfabriek"nodigzijn, nu kan wor- den volstaan met een eenvoudiger opzet. Het gebouw voor de zuive- ring zal in Odijk worden gevestigd. Na de zuivering wordt het water dan getransporteerd naar Soest- duinen, waar al een pompstation van WMN staat. Hier wordt het op ca. 50 m diepte in de grofzandige ondergrond van de Utrechtse Heu- velruggeïnfiltreerd. Na enige maan- den wordt dit water weer terug gewonnen. Met deze bodempassa- ge krijgt de natuur de tijd om het water te "ontdoen" van bacteriën en virussen, die er nog in kunnen zitten. Na een eenvoudige nazuive- ring (vergelijkbaar met die van grondwater) kan het water worden gedistribueerd naarde klanten. De beschreven methode van drink- waterbereiding wordt het OEDI- concept genoemd, de afkorting voor Oeverfiltraatwinning en Diepinfil- tratie. De combinatie van proces- stappen in het concept is nog ner- gens ter wereld op praktijkschaal toegepast. Door de tweevoudige g^ bodempassage wordt optimaal ge- profiteerd van de zuiveringscapaci- teit die de natuur te bieden heeft, zonder dat de natuur daan/oor de rekening gepresenteerd krijgt in de vorm van schadelijke gevolgen of onomkeerbare veranderingen in de ondergrond. |
|||||||||||||
Ir. H.J. RoELOFS
|
||||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
||||||||||||||
mei /juni 1998
|
||||||||||||||
Jaarverslag vereniging
Oud-Utrecht 1997 |
Voorjaarsleden-
vergadering 1998 Het bestuur van de Vereniging Oud-
Utrecht nodigt de leden uit tot het bij- wonen van de Voorjaarsledenvergade- ring op dinsdag 16 juni 1998 om 19.30 uur in het SNK-gebouw, Plompetoren- gracht 3 te Utrecht. Agenda
1. Opening
2. Notulen van de najaarsledenver-
gadering op 6 november 1997 (ter inzage) 3. Ingekomen stukken en mededelingen
4. Jaarrekening 1997
(voorstel zie elders in dit tijdschrift)
5. Mededelingen vanuit de Vereniging
6. Samenstelling van het bestuur
Saskia van Dockum zal aftreden als
bestuurslid. In verband met het verstrijken van de
statutaire zittingstermijn van drie jaar is het bestuurslid Joyce Pennings her- kiesbaar, niet meer in de functie van secretaris, maar als bestuurslid. Het bestuur stelt voor Tolien Wilmer als secretaris te benoemen. Tegenkandi- daten kunnen worden gesteld door tenminste tien leden, die hiervan tot drie dagen voor deze vergadering schriftelijk mededeling doen aan de secretaris. 7. Benoeming kascommissie
Het bestuur steh voor Joop Baars en
Arend Pietersma te benoemen als leden van de kascommissie. 8. Rondvraag
9. Sluiting
|
|||||||||||||||||
Het Jaarboek
Het jaarboek 1997 bevat een groot aantal
artikelen over het verblijf van Romeinen in onze streken. Het werd op 30 november tijdens een goed bezochte bijeenkomst in het Centraal Museum aangeboden aan de gedeputeerde van de provincie Utrecht, de heer D.H. Kok. De provincie Utrecht droeg genereus aan dit Jaarboek bij. Van de Romeinen-artikelen verscheen een aparte overdruk. De activiteiten
Zoals gezegd sloeg de aanpak om samen
met andere instellingen activiteiten te or- ganiseren goed aan. Zo werd een succes- volle wandeling 'Fransen in Utrecht' georganiseerd, met na afloop een histo- risch concert, in samenwerking met de Alliance Fran^aise en het Historisch Platform. Ook de discussieavonden over Leidse Rijn (met mevrouw Bakker en de heer De Groot) en 'Hoger bouwen dan de Dom' in de Gertrudiskapel werden druk bezocht. Laatst genoemde forum- discussie haalde zelfs de kolommen van deNRC. Ervonden twee rondleidingen in Utrechtse
musea plaats: op 25 oktober kon men kennis maken met het nieuwe Univer- siteitsmuseum en op 13 december ver- zorgde L. Bogaers een inspirerende rond- leiding langs het 'Stenen Geheugen' in het Centraal Museum. Aktuele ontwikkelingen
Als adviserende commissie van het
bestuur volgde deze commissie in 1997 kritisch de plannen met betrekking tot het Museumkwartier, Leidsche Rijn, het Lepelenburg, de herinrichting van de Oude Gracht en het Utrecht City Project. Besloten werd het experiment met de historische schouw te beëindigen: de horzelfunctie van de Vereniging bij het waken over het cultuur-historisch erf- goed komt hierin niet zo tot zijn recht. Samenstelling bestuur en commissies
Bestuursleden L. Broer, R. Rive en H.
Zoontjes traden af. Benoemd werden J. Vroemen als bestuurslid en voorzitter van de activiteitencommissie, P. Blok als vice-voorzitter van het bestuur en Y. Nobel als bestuurslid belast met PR- zaken. P. Rhoen versterkte de redactie van het Tijdschrift. |
||||||||||||||||||
1997 was een jaar waarin het streven meer
samen te werken met andere cultuur-his- torische instellingen steeds meer gestalte kreeg. Een hoogtepunt vormde de discus- sieavond die door Oud-Utrecht samen met de Stichting Restauratiefonds Gertrudis- kapelwerd georganiseerd over de vraag of er in de stad hoger mag worden gebouwd dan de Dom. Iets geheel nieuws vormde de Stichtendag,
die op initiatief van de historische ver- eniging te Overijssel op 20 september in de Lebuinuskerk in Deventer werd georganiseerd. Op die dag waren sinds lange tijd het Neder-Sticht en het Over- Sticht weer even herenigd in dit samen- werkingsverband van de historische ver- enigingen van Groningen, Overijssel en Utrecht. Het is de bedoeling dit evene- ment periodiek te herhalen. Tijdens de voorjaarsledenvergadering liet de voorzitter, I.W. Lemaier, zich van een ongekende kant zien toen hij optrad als veilingmeester van de boeken en tijd- schriften die door het oud-lid dr. A.H. Holtz aan de Vereniging waren nagelaten. De veiling bracht f 2013,- op, een bedrag dat geheel ten goede komt aan het lus- trum. Sinds het najaar van 1997 is Oud-Utrecht
op het World Wide Web te vinden. J. Luijt verzorgt deze homepage. Tegelij- kertijd werd het briefpapier en het tijd- schrift in een nieuw jasje gestoken. Vormgever H. Lodewijkx, reeds bekend door zijn ontwerp voor het Jaarboek, ontwierp een nieuwe huisstijl voor de Vereniging. Tenslotte werd er in 1997 veel tijd gestoken in de voorbereidingen voor het lustrumjaar 1998. Droevig nieuws was het overlijden van J.E.A.L. Struick, oud-gemeentearchivaris, op 1 mei 1997. De voorzitter memoreerde in de voorjaarsledenvergadering de vele verdiensten van de heer Struick voor Oud-Utrecht o.a. als secretaris. Het Tijdschrift
In het kader van het Romeinen-jaar
kende het Tijdschrift in 1997 een aparte Romeinen-rubriek, waarin onder andere werd onthuld dat het jaar 1923 al tot Romeinen-jaar werd uitgeroepen. Ver- meldenswaard is verder het feit dat in het Tijdschrift een kleine polemiek plaats vond over de vraag waar de oude handelsnederzetting Stathe ooit gelegen heeft. |
||||||||||||||||||
Discussie over de koers
van de Vereniging Na afloop van deze voorjaarsledenverga-
dering is er gelegenheid te discussiëren over de koers en de toekomst van de Vereniging naar aanleiding van een bij het bestuur binnengekomen brief van drie leden van de Vereniging, waarin zij een aantal ontwikkelingen en de koers van de Vereniging aan de orde stellen. Deze brief treft u in dit Tijdschrift aan. De discussie staat onder technisch voor- zitterschap van Pieter Blok, vice-voorzitter. Afsluiting met een drankje.
|
||||||||||||||||||
88
|
||||||||||||||||||
JoycePennincs,
secretaris |
||||||||||||||||||
vereniging Oud«Utrecht
|
||||||||||||||||||
mei /juni 1998
|
||||||||||||||||||
Aan het College van Burgemeester en Wethouders
van de gemeente Utrecht Postbus 16200 3500 CE Utrecht |
|||||||||||||
Utrecht, 2 februari 1998
Zeer geacht college.
Enige tijd geleden bereikten het bestuur van de Vereniging Oud-Utrecht signalen van enige stadsbewoners die hun verontrusting uit-
spraken over de reeds uitgevoerde herinrichting van de Oudegracht en de bestaande plannen om dit ontwerp ook ten aanzien van an- dere grachten toe te passen. Het bestuur van de Vereniging Oud-Utrecht deelt deze ongerustheid. Aangezien de herinrichting van de Oudegracht model zal staan voor een verdere uniforme bestrating van andere grachten, hechten wij eraan u onze inzichten met betrek- king tot de uitgevoerde herbestrating van de Oudegracht onder uw aandacht te brengen. Een van de doelstellingen van de Vereniging Oud-Utrecht is het waken over het cultuur-historisch erfgoed van stad en provincie Utrecht. Ons inziens is het behoud van het cul- tuur-historisch erfgoed hier in het geding. Kort gezegd heeft onze kritiek op de herinrichting van de Oudegracht betrekking op een tweetal punten. Allereerst bestaat de indruk
dat het hier om een tekentafelontwerp gaat. Hierbij is ons inziens geen recht gedaan aan de oude historische situatie, maar is er veel meer sprake van een historiserend effect. Graag willen wij deze twee punten hieronder nader toelichten. Het profiel van de nieuwe bestrating langs de Oudegracht benadert in opzet de situatie in de 18e eeuw, namelijk een rijbaan van zoge-
heten kinderhoofdjes, geflankeerd door rabatten van smalle klinkers voor de voetgangers. Deze historische situatie is op goede gronden als uitgangspunt voor een nieuwe bestrating te beschouwen. In de nieuwe bestrating zijn echter onhistorische elementen opgenomen die daaraan afbreuk doen. De afmetingen van de stroken langs de huizen zijn berekend m.b.v, boogstralen, met het effect dat deze over- al even breed zijn. Bij het 18e eeuwse profiel lagen de drie stroken op gelijke hoogte. De voetgangersstrook langs de werfkant werd begrensd door de bo-
ven het wegdek uitstekende werfmuur. In het nieuwe bestratingsprofiel is echter de strook aan de werfkant opgehoogd. Zij eindigt nu tegen de werfmuur of overstijgt hem zelfs. Bovendien wordt de strook aan de rijbaanzijde begrensd door een natuurstenenband, wat evenmin een historisch gegeven is. Door deze niet-historische oplossing wordt bovendien een afwateringsprobleem geschapen dat op zijn beurt door onhistorische afwateringsgoten tussen straat en werf moet worden ondervangen. De markering van de voetgangers- strook langs de huizen ten opzichte van de rijbaan verwijst evenmin naar een historische situatie. Het nieuwe bestratingsplan voorziet verder in een bestrating met hardstenen keitjes, daar waar de bij de huizen behoord hebbende
hardstenen stoepen verdwenen zijn. Indien hiermee een verwijzing naar een historische situatie bedoeld is, kunnen wij ons evenmin hierin vinden. Er is aan de oplossing met de hardstenen keitjes nog een ander probleem verbonden. De huizen worden daardoor als het ware losge-
koppeld van de straat. In het bestratingsplan is de hardstenen strook namelijk overal ongeveer even breed. Dit is historisch onjuist. Alle huizen langs de grachten verspringen of staan scheef ten opzichte van hun buren. Als gevolg daarvan toonde de stoepenstrook langs de huizen onregelmatig. Dit is tegenwoordig nog goed te zien langs de Nieuwegracht. Daar waar over langere afstanden geen stoepen meer aanwezig zijn - zoals langs de Oudegracht - toont de hardstenen strook massaal en monotoon. De daaraan grenzende huizen lijken weing meer aan het straatbeeld bij te dragen. Ook hier kan van ontkoppeling worden gesproken; de huizen zijn als het ware anoniem geworden. Het bestuur van Oud-Utrecht hoopt dat deze bovenstaande overwegingen aanleiding zullen vormen bij de nog uit te voeren herinrich-
ting van de andere grachten de aanwezige historische elementen zo veel mogelijk tot hun recht te laten komen. Dat zou bijvoorbeeld kunnen betekenen dat in het geval van de huidige bestrating langs de Nieuwegracht met noodzakelijk bevonden herstelwerkzaamheden kan worden volstaan. Voor de herbestrating van de andere grachten geldt dat ons inziens de verschillende historisch gegroeide afmetin- gen en verhoudingen en de verschillen in de daar aanwezige bebouwing als uitgangspunt zouden kunnen dienen voor de diverse bestra- tingsplannen. Hoogachtend,
|
|||||||||||||
Drs Joyce C.M. Pennings,
secretaris |
|||||||||||||
89
|
|||||||||||||
Cc: Leden van de Gemeenteraad
Secretariaat:
Alexander Numankade 201
3572 KW Utrecht Tel: 030-2866611 |
|||||||||||||
vereniging Oud • Utrecht_^^|
mei /Juni 1998
|
|||||||||||||
Toelichting bij de jaarrekening 1997
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Hierbij treft u de jaaarrekening
1997 In verkorte vorm aan. De vol- ledige jaarcijfers, voorzien van een verklaring van goedkeuring door de kascommissie, zullen op de voorjaarsledenvergadering ter in- zage liggen. In de aanloop naar de jubileumvie-
ring heeft het bestuur in 1997 een aantal besluiten genomen met flinke financiële gevolgen waar- van u echter in de verslagperiode nog niets zult terugvinden. Ten dele omdat sommige van deze be- sluiten pas financiële consequen- ties in 1998 zullen hebben en an- derdeels omdat deze verwerkt zijn in de financiën van de Stichting Oud-Utrecht 75 jaar, waarvan ik u na de jubileumfestiviteiten ver- slag hoop te doen. In de jaarrekening 1997 vallen di- rect een paar grote verschillen met 1996 op: Het Jaarboek 1997 was niet alleen
dikker en dus kostbaarder maar voor het eerst is er toe overgegaan om auteurs geldelijk te belonen voor hun artikelen. Gelukkig wor- den deze meerkosten gedekt door extra subsidies van ongeveer ƒ 30.000, terug te vinden onder de post Donaties en Legaten. Deze post bevat bovendien de op- brengst, groot ca. ƒ 2.300, van de op de voorjaarsledenvergadering geveilde boeken die ons door wij- len het lid Dr Holtz zijn nagelaten. In 1995 is aan de SPOU ƒ 10.000 betaald ten bate van de nog te vervaardigen Gemeentelijke Ar- cheologische en Bouwhistorische Kroniek. Nadat bekend is gewor- den dat deze Kroniek definitief niet meer verschijnen zal, heeft de SPOU in 1997 ƒ 10.000 terugge- stort. Dit bedrag is begrepen in Diverse financiële baten. Tenslotte zijn de Algemene kosten lager uitgevallen. Dit komt voor |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
een groot deel doordat de werk-
zaamheden van de kascommissie besparing op accountantskosten mogelijk maakte. Het ledental geeft in de verslagpe- riode een zeer lichte stijging van 9 leden te zien: 1699 ten opzichte van 1690 per ultimo 1996. Aange- moedigd door deze gestagneerde achteruitgang kunnen we met enige hoopvolle verwachting uit- kijken naar de resultaten van de ledenwerfcampagne tijdens het jubileum. Helpt u mee deze ver- wachting waar te maken ? Tenslotte wil ik graag van de gele- genheid gebruik maken om al die leden die hun contributiebetaling verhoogden tot een soms aan- Vereniging Oud-Utrecht
|
zienlijk groter bedrag, hiervoor
van harte te bedanken. Het is mij gebleken dat juist bij dit soort ge- vallen de zuiver zakelijke werk- zaamheden van uw penning- meester gelukkig niet geheel losgekoppeld kunnen worden van diens emotionele zijde. Ik wens u een prettige voortzet- ting van de jubileumactiviteiten. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Utrecht, 17 mei 1998
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P. Kroes, penningmeester
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Verkorte jaarrekening 1997
(Afgerond op hele Nederlandse guldens)
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Jaarrekening Begroting
'997 1998 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
163.964
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
144.000
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
48.629
70.456
3-953
o 7.000 2.738 2.500 (Reservering) 3.000 «•373
1.095
10.000
(Reservering)
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
50.000
40.000 5.000 o 7.500 2.500 3.000 5.000
15.000 5.000
10.000 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
90
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
115.617
5.880
101.953
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
161.744
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
119.000
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
140.000
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
143.000
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Resultaat
Eigen vermogen |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
-1.000
|
-20.000
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2.220
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1.000
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
104.173
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
%
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Oud.Utrecht
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
vereniging
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
mei /juni 1998
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
I
Brief aan de leden van de Vereniging Oud-Utrecht
LS.
Ondertekenende leden van de Vereniging Oud-Utrecht zijn bezorgd over het stoffige karakter van onze vereniging en over haar toe-
komst. Algemeen wordt binnen Oud-Utrecht het probleem van het uitblijven van de toestroom van jonge leden onderkend. Oud-Utrecht vergrijst,
een proces dat reeds jaren gaande is. Naar de mening van ondergetekenden is een wijziging in het beleid van het bestuur onze enige kans om als vereniging (weer) voor jongeren aantrekkelijk te worden. De activiteiten van de vereniging onderscheiden zich organisatorisch en inhoudelijk door degelijkheid. Maar wij zijn een vereniging die
weinig actef is. Zo lijken het organiseren van lezingen en excursies en het houden van discussiebijeenkomsten geen prioriteit meer te hebben. Omdat een jaarboek en een tijdschrift worden uitgegeven, zou men zeggen dat wij toch nog een redelijk gevarieerd pakket bieden. Maar hoe komt het dan dat de verhoopte aanwas van jonge leden uitblijft? De taak die Oud-Utrecht zich stelt, is in twee punten samen te vatten. Het eerste is het bevorderen van de kennis van Utrechts erfgoed.
Het tweede is de bescherming ervan.
Het lijdt geen twijfel dat Oud-Utrecht zich redelijk goed van haar eerste taak kwijt. Leden en belangstellenden worden aangenaam
beziggehouden. Van onze tweede taak kwijten wij ons helaas minder goed; het is vooral daarover dat wij gaarne met u van gedachten
wisselen.
Oud-Utrecht is naar onze mening tamelijk ingedut en is te weinig strijdbaar. Bescherming van ons cultuurhistorisch erfgoed houdt in,
dat de leden er daadwerkelijk voor dienen op te komen en er, indien nodig, hun nek voor uitsteken. Hier schiet de vereniging tekort.
Herhaaldelijk werden het bestuur door diverse leden, tijdens ledenvergaderingen, voorstellen in de richting van actie gedaan. Want
steeds opnieuw dienen zich zaken aan, die datgene bedreigen wat Oud-Utrecht in haar statuten zegt te verdedigen. (Artikel 2 van de Statuten van 1997 zegt dat de vereniging haar doel tracht te bereiken door het gebruiken 'van alle wettige middelen welke voor het bereiken van het gestelde doel nuttig of nodig worden geacht'.) Steeds opnieuw wees het bestuur zulke voorstellen af. Telkens luidde het argument daarbij: 'naarmate Oud-Utrecht vaker haar stem verheft, zal zij steeds minder gehoor vinden'. Waarna het bestuur hoog opgaf van het krediet dat onze vereniging dankzij deze terughoudendheid naar zijn mening thans nog bij de overheid zou hebben. Dit door het bestuur gegeven argument klinkt bedachtzaam en redelijk. Ondergetekenden zijn echter van mening dat er een groot, en
voor Oud-Utrecht op den duur zelfs fnuikend bezwaar aan zo'n strategie kleeft. De stem van de Vereniging Oud-Utrecht wordt niet meer gehoord. Ons bestuur heeft daar blijkbaar vrede mee: het krediet blijft zo immers in stand. Misschien ligt de oorzaak van de terughoudendheid van het bestuur bij de ambtelijke achtergrond van een aantal van zijn leden. Een kijkje in de regio wijst uit, dat onze collega-verenigingen een heel ander beleid voeren. In hun periodieken, die een andere geest
ademen dan ons eigen tijdschrift, spreken zij zich uit over aktuele kwesties. Met andere woorden, zij hebben niet alleen iets te vertellen (nl. over de geschiedenis en het heden), maar ook iets te zggen. De hierboven weergegeven zienswijze van het bestuur geldt blijkbaar niet voor onze collega-verenigingen. Zij klagen niet over het verminderen van hun krediet bij hun overheden en evenmin klagen ze over gebrek aan jonge leden. Het is de vraag of de Vereniging Oud-Utrecht voor Utrechtse jongeren die veel belang in historie stellen nog wel interessant is. Wij vrezen
dat onze vereniging voor mensen als zij hoogstens nog de club is die weleens een aardige lezing, een excursie of een discussie-avond organiseert. Wat kan Oud-Utrecht nog betekenen voor hen die idealen hebben? Wat hebben aktieve jongeren te zoeken bij een vereniging die weliswaar goed kan organiseren, maar die geen actie voert of agiteert in een tijd waarin ons stadsschoon wordt bedreigd? Sinds de statuten in 1996 zijn veranderd, tekent de discrepantie tussen die statuten en het beleid van ons bestuur zich duidelijker af Wij
citeren uit de notulen van de Bijzondere Ledenvergadering d.d. 11 oktober 1996, punt 7: "De voorzitter stipt nog eens de belangrijkste gevolgen aan: Oud-Utrecht kan zich nu op grond van deze statuten opwerpen als hoeder van het cultuurhistorisch erfgoed. (...)". Deze tekst is met de notulen staande de Voorjaarsledenvergadering d.d. 10 juni 1997 door de leden goedgekeurd. Vervolgens riep een onzer in de rondvraag van diezelfde vergadering de leden op om als Oud-Utrecht partij te kiezen in een discussie
waarin de vereniging tot dan toe slechts als forum-organisator meedeed: die over de hoogte van de domtoren als bouwhoogte-grens. Oud-Utrecht werd uitgenodigd om zich vóór het vasthouden aan die grens te verklaren. Tot onze teleurstelling lieten de aanwezige leden deze gelegenheid om de aangescherpte statuten eens te verwezenlijken aan zich voorbijgaan. Het bestuur achtte het nodig, bij monde van onze voorzitter, het voorstel te ontraden en overblufte daarmee de leden. Het treft ons bijzonder, dat onze voorzitter daar- bij hetzelfde argument gebruikte als hierboven weergegeven: 'hoe vaker Oud-Utrecht met een mening komt, des te minder zal de over- heid naar haar luisteren'. Het bestuur wekt de indruk dat de vereniging vooral niet rebels mag optreden. Maar waarom eigenlijk niet? Mogelijk wordt door het
bestuur wel iets gedaan, maar dit blijft voor de leden verborgen.
Deze sfeer straalt af op het tijdschrift Oud-Utrecht. In te weinig afleveringen van het blad is van werkelijk actuele betrokkenheid van de
vereniging - zo die er al is - iets te bespeuren: de rubriek Verenigingsnieuws wordt summier gehouden en de artikelen haken veelal niet
in op de actualiteit (recente onderzoeken, boekbesprekingen, ontwikkelingen in de stad op de terreinen die Oud-Utrecht aangaan).
Wij zijn van mening dat de laatste statutenwijziging van 1997 gevolgen behoort te hebben voor het daarop rustende beleid. Gaarne
vernemen wij van het bestuur waarin zijn tegenwoordige beleid verschilt met dat van vóór de statutenwijziging. 9'
Wij maken ons zorgen over de toekomst van onze vereniging. Oud-Utrecht is als historische vereniging de enige in haar soort in onze
stad; deze positie brengt een verantwoordelijkheid met zich mee die wij niet uit de weg mogen gaan. Indien Oud-Utrecht bij voortduring nalaat zich uit te spreken over hetgeen vandaag het oude Utrecht bedreigt (wij noemen hier de H.O.V.-lijn en het U.C.P.), dan verliest onze vereniging bij de Utrechtenaren op den duur haar geloofwaardigheid. B.J.Martens van Vliet, A.Snijder en L.A.van der Tuuk
14 oktober 1997.
Correspondentie-adres: Otterstraat 95 3513 CL Utrecht
vereniging Oud>Utrecht________
mei /juni 1998
|
||||
Lustrum-agenda
|
||||||||||||||||
Voor nadere inlichtingen en reser-
veringen kunt u ook bellen: RonDom, tel. 030 - 2333036 (ma. t/m zat. van 10.00 tot 17.00 uur en zon. van 12.00 tot 17.00 uur) 20 juni, 13.00 - 20.00 uur
Toertocht met klassieke oude
schepen. Route: Catharijnesingel, Weerdsluis.Loenen.Mijndensesluis. 27 juni, 14.00 -17.00 uur
Fietstocht (30 a 35 km.) langs water
en water-werken in de provincie. Vertrek o.a. vanaf stadion Galgen- waard, Utrecht. Oud-Utrecht leden gratis, niet-leden f 3,50. 28 juni, 14.00-16.00 uur
Wandeling in het kader van Utrecht,
bruggen en water o.l.v. gidsen van 't Gilde. Verzamelen Stadhuisbrug. Gratis. 31 juli
Uiterste inleverdatum fotowedstrijd
bij het Utrechts Archief. Ter toelichting op de Gilde wande-
lingen het volgende: Tijdens de wandelingen zullen de gidsen het thema water in Utrecht vanuitdiverse invalshoeken belich- ten. Er zijn dan ook zeven verschil- lende routes uitgezet. 1 via Kromme Nieuwegracht en
Drift naarde Plompetorengracht; 2 langs de Oudegracht in de rich-
tingvan de Weerdsluizen; 3 via de Catharijnesingel in de
richting va n de Weerd; 4 langs de Oudegracht in zuidelijke
richting naar de Tolsteeg; 5 de Nieuwegracht;
6 het centrumgebied van de Oude-
gracht; 7 de lantaarnconsoles.
Alle wandelingen beginnen op de
Stadhuisbrug om 14.00 uur. U kunt zich voor deze wandeling telefonisch bij de balie van 't Gilde |
Deze excursie is georganiseerd door
de Activiteitencommissievan Oud- Utrecht. Ter introductie het volgende: Deze fietstocht is uniek omdat er nu nog zo veel te zien is van de rijke historie van het gebied. Over af- zienbare tijd zal hier immers de nieuwe uitbreiding van Utrecht gerealiseerd zijn. We vertrekken 's morgens om
10.30 en fietsen dan onder andere langs een boerderij met een 17de- eeuws dwarshuis, langs de oude Rijnbedding, langs de ruïne van Huis te Voorn, langs een grasveld waar 30 cm onder het maaiveld de resten van boerderijen uit de 11de t/m de 13de eeuw liggen, langs de resten van een romeins badhuis, Kasteel Haarzuilens, kortom te veel om op te noemen. Vanzelfsprekend zal er veel aandacht zijn voor het zo belangrijke archeo- logische aspect van dit gebied. De fietstocht staat onder de des- kundige leiding van Herre Wynia, projectarcheoloog Leidse Rijn Utrecht. De duur van de tocht is ongeveer 2,5 uur. De prijs voor deze tocht is f 3,50 voor leden en f 5,- voor niet- leden. Dit is inclusief de koffie die wij onderweg zullen drinken. Voor deze fietstocht kunt u zich voor 20 juni tel. Opgeven bij Hubert Luijsterburg. tel. 030 - 2441649. Bij de opgave wordt tevens de vertrekplaats vermeld. |
|||||||||||||||
tel. 030-2343252, op werkdagen
tussen 14.00 en 16.00 uur en op maandag ook van 10.00 tot 12.00 uur. U kunt zich opgeven voor een bepaalde route, maar mocht deze vol zijn, dan behoudt 't Gilde zich het recht voor hierin wijzigingen aan te brengen. Voor leden van Oud-Utrecht is de wandeling gratis. Introducésbetalenf 5,- Agenda
OokditjaarverzorgtStichting't Gilde
Utrecht weer een aantal interes- sante wandelingen door Utrecht op de woensdagavonden. De wandelingen vertrekken om 19.30 uur. Reserveren via tel. 030 - 2343252 (iedere werkdag van 14.00 tot 16.00 uur). Wij vermelden hier alvast: 10 juni
Groenwandeling, een ontdekkings-
reis door het Utrechtse groen. 17juni
De Straatweg tussen Vecht en
spoorlijnen. Pas in de laatste an- derhalve eeuw heeft dit van oor- sprong agrarische gebied zich tot een grote woonwijk ontwikkeld. 24juni
Een wandeling langs de Leidse
Rijn, tussen Munt en Amsterdam- Rijnkanaal. Bovendien organiseert 'tCildeeenzeventalspecialelustrum- wandelingen op zondag 28 juni. Zie hiervoor de lustrum-agenda. 16juni
Ledenvergadering Oud-Utrecht,
19.30 in het SNK-gebouw, Plompe- torengracht 3 te Utrecht. Agenda zie elders in dit blad. 4 juli
Archeologische fietstocht door het
LeidseRijn-gebied.U dient zelf voor een fiets te zorgen. |
||||||||||||||||
Rectificatie
Wijziging wedstrijddata
De finale van de lustrumwedstrijd waarbij
alle historische verenigingen van de pro- vincie Utrecht zijn uitgenodigd om aan deel te nemen, zal niet plaats vinden op zondag 4 oktober 1998. Na overleg met het bestuur is besloten om een andere datum te zoeken. De finale van de lustrumwed- strijd zal worden gespeeld op zaterdag 10 oktober 1998. Ook de datum van de kwart en halve
finales is gewijzigd. Deze zullen gespeeld worden op zaterdag 19 september i.p.v. zaterdag 26 september. |
||||||||||||||||
93
|
||||||||||||||||
ging Oud'Utrecht
|
||||||||||||||||
verenl
|
||||||||||||||||
mei /juni 1998
|
||||||||||||||||
Boekenschouw
|
|||||||||||||||
Een handig boekie
|
|||||||||||||||
De dialecten hebben het tij mee.
In verschillende provincies wordt gestreefd naar officiële erkenning. In de provincie Limburg werd deze onlangs toegekend. Een verhaal apart vormen de zogenaamde stadsdialecten, waarvan het stads-Utrechts er één is. Stadsdialecten gaan, meer dan de plattelandsdialecten', gebukt on- der het imago de taal van het ge- wone, ietwat a-sociale' volk te zijn. Vanuit de elite is er altijd op neergekeken. Als je solliciteert naar een beetje redelijke baan dan is het nog steeds verstandig om niet al te plat Utrechts te praten. In Zeeland heeft de Commissaris van de Koningin onlangs voorge- steld om in de Provinciale Staten voortaan het Zeeuwse dialect te hanteren. Ze zijn daar trots op hun taal. In de Utrechtse gemeente- raad zie ik iets dergelijks voorlopig niet gebeuren, al heeft de ge- meente wél enkele promotiecam- pagnes achter de rug waarin stadsplat gebruikt werd ("Uterech, staodsiewaor'). Alle misprijzende opmerkingen
vanuit de elite ten spijt, is het toch vanuit deze groep dat de red- dingsoperaties worden onderno- men. Voor hen is het stadsplat iets exotisch, waard om te boek te stellen. Wat je ook van de heren Scholtmeijer en Martens van Vliet (nomen est omen) kunt zeggen, niet dat ze afkomstig zijn uit de achterbuurten van Utrecht. Mar- tens van Vliet is in Utrecht geen onbekende, op vergaderingen van de Vereniging Oud-Utrecht laat hij regelmatig van zich horen en hij publiceerde al eens in dit tijd- schrift. Scholtmeijer is als dialecto- loog verbonden aan het Amster- damse P.J. Meertens-lnstituut voor Dialectologie, Volkskunde en Naamkunde. Hij woont in Utrecht |
en publiceerde eerder het Zuid-
utrechts Woordenboel(. Dialecten en volksleven in Kromme-Rijn- streek en Lopikerwaard (Utrecht 1993). Samen stelden zij nu een stads-Utrechts woordenboekje sa- men, waarvan de eerste oplage van 1500 exemplaren al binnen twee weken uitverkocht was. Dialecten zijn, bijna per definitie, spreektalen waarover schriftelijk niets is vastgelegd. Een woorden- boek behoort dan ook tot de eer- ste desiderata. Het initiatief voor het Utrechtse woordenboek lag bij Martens van Vliet. Hij maakte ge- bruik van een drietal interviewpro- jecten: in Wijk C (door het Volks- buurtmuseum), de Kovelaarstraat (een project onder leiding van C.H. Jansen) en Sterrenwijk (M.E.H. Schouten). Hij vulde deze gege- vens aan met door hem zelf verza- melde woorden. Scholtmeijer schreef een uiterst leesbare en in- teressante inleiding waarin hij de klank- en vormleer van het stads- Utrechts uiteenzet. Ook gaat hij kort in op de geschiedenis van het Utrechtse dialectonderzoek, die teruggaat tot meer dan een eeuw geleden toen Johan Winkler zijn Algemeen Nederduitsch en Friesch Dialecticon publiceerde, met daar- in ook aandacht voor het Utrecht- sedialect. Bij een dialectwoordenboek als dit
zijn er altijd twee grote dilemma's: welke woorden moeten worden opgenomen en in welke spelling. Wat betreft het eerste moet dit woordenboek vooral gezien wor- den als een eerste aanzet. De om- vang van de negentig pagina's tel- lende woordenlijst duidt er al op dat er niet naar volledigheid is ge- streefd, zo dit al mogelijk is. Maar het eerste begin is er in ieder ge- val. Voor de gehanteerde spelling moest een compromis gevonden |
||||||||||||||
worden. Het fonetische schrift
moet natuurlijk zo veel mogelijk de werkelijkheid benaderen maar tegelijkertijd niet teveel afbreuk doen aan de leesbaarheid. De ge- bruikers van het woordenboek zijn immers standaard nederlands als schrijftaal gewend, fonetisch schrift kan dan heel vermoeiend zijn. De gekozen oplossing is per definitie een compromis die zich in de praktijk zal moeten bewij- zen. Het boekje is verrijkt met een kleine twintig prachtige foto's van "volkse'tafereeltjes. B.J. Martens van Vliet & H. Scholt-
meijer, De vollekstaol van de stad Uterech. Woordenlijst met gezeg- des, uitdrukkingen en zinsneden, opgeschreven in de Stad-Utrechtse uitspraak, Utrecht 1996, uitgave vandeSPOU. |
|||||||||||||||
93
|
|||||||||||||||
Albertvan der
Zeijden |
|||||||||||||||
/ereniging Oud>Utrecht
|
|||||||||||||||
mei /Juni iggS
|
|||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
STICHTING PUBLIKATIES OUD-UTRECHT
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
» • •
|
B • «
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
SPOU (stichting Publikaties,
Oud-Utrecht) is opgericht in 1988 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Kadastrale Atlas
Provincie Utrecht 1832 Reeds verschenen de delen:
Renswoude, Zeist en Leusden
In voorbereiding:
Doom
Vollekstaol van de stad Uterech
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Reeks Monumenten Inventarisatie
Provincie Utrecht (MIP) , - ,~-f
-------------------------------------------------------*fj—, ,
Recentelijk verschenen de delen
Driebergen en Lopik
In voorbereiding o.a. de delen:
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
I
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
met als doel de uitgave van boeken over
geschiedenis, archeologie en monumenten , | |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ronde Venen, Woerden, Eemnes, Leersum,, !j (-- -ï
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
i* betreffende de provincie Utrecht.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Loosdrecht, Leusden, Renswoude, Woudenberg i
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
'^l-
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
* Aan de wieg van de SPOU stond de
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Recent verschenen
de tweede uitgebreide |
■■■■■^-
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Mi ^l
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Archeologische Kroniek'' ''
|
'F
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
van de provincie Utrecht
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Recentelijk verschenen de delen:
1990-1991 en 1992-1993 , j
In voorbereiding de delen: f; 1994-1995 en 1996-1997-vt M ^mfTïïTiïn-----y
■'' utrechtse Monumenten
|
Vereniging Oud-Utrecht.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
:.p;.^.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
/ «n verbeterde druk ^ t ■^
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Im^iddels is de SPOU zelfstandig geworden
|
utrechtse Biografieën
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Reeds verschenen
Stüd Utrecht: deel 1 t/m 4
"*■ Regio: deel Vechtstreek
ia.sï--= |p voorbereiding:
Stad Utrecht: deel 5
regio: deel Eemland
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
t — V \
te staan. -T 1 '
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
en op eigen benen komen
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
?tjr^'--
|
t-^-^i......
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Reeds verschenen:
Domkerk, Pieterskerk,
Domtoren en y^ula/Pondhof |
De banden ttiet Oud-Utrecht'
zijn echter hecht gebleven. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Onze uitgaven zijn verkrijgbaar bij de boekhandel en te bestellen bij het Bureau SPOU,
Overboslaan 19 3722 BJ Bilthoven Telefoon 030 - 228.46.55 Fax 030 - 225.10.40 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
vereniging Oud-Utrecht
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
mei /juni iggS
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
c^:\.' ^c
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
p\^_yo(? •-^^o<^^ 'Ü*^-^
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Van de redactie
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Colofon
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Oud-Utrecht
Tweemaandelijks tijdsclirift
71e jaargang nr. 4 augustus 1998 ISSN 1380-7137 Oud-Utrecht is een uitgave van de
Vereniging Oud-Utrecht, vereniging tot beoefening en tot verspreiding van de l<ennis der geschiedenis van stad en provincie Utrecht. Voorzitter: l.VJ. Lemaier
Secretariaat: Mvj. J.C.M. Pennings, p/a Alexander Numanl<ade 201, 3572 KW Utrecht. Penningmeester: P. Kroes U kunt zich opgeven als lid van de vereni- ging Oud-Utrecht door te schrijven naar: Oud-Utrecht, Pr. Hendril<laan76, 3584 ER Utrecht. De contributie bedraagt/54,= per
jaar(26-/30,=; 55-i-/44,= perjaar). U-paslid f30,- Familielidmaatschap fij,- Contributie- en ledenadministratie: P. Kroes. Betaling contributie op giro 575520. Redactie: M. Dolfin, B. van den Hoven
van Genderen, J.Leguyt, M.C. van Oudheusden, P. Rhoen, B. van Santen, M. van de Vrugt, en A. van der Zeijden. Redactieadres:
Alexander Numankade 199,
3572 KW Utrecht. Vormgeving: De Vormers, Utrecht
Vormgeving cover: Hans Lodewijkx DrufcCasparie Utrecht Oud-Utrecht.
Tweemaandelijks tijdschrift verschijnt zes maal per jaar.
Deadline agenda nummer 4: 15 augustus 1998, verschijningsdatum 1 septemben9g8. Uw bijdragen kunt u toesturen aan de
redactie, Alexander Numankade 199, 3572 KW Utrecht, op 5 V4 of 3 V2 inch floppy (WordPerfect, versies 4.2, 5.0 of 5.1). Aanbevolen omvangtussen de
2000 en 4000 woorden, waarbij het aantal noten zo beperkt mogelijk gehouden moetworden. Het ge- bruik van tussenkopjes wordt aan- geraden; illustratie-suggesties zijn zeerwelkom. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Graag vragen wij uw aandacht voor een aantal bijzondere lustrumaktiviteiten, die
u uitgebreid toegelicht kunt vinden in de agenda. De redactie roept ook iedereen op
om vooral veel foto 's te maken van de aktiviteiten. Daarvan kan dan een leuke selectie
geplaatst worden in het eerste nummer van 1999 bij wijze van terugblik op dit
feestelijke jaar.
Op naar 2000 leden is de stelling van de ledenwerfcommissie, hun plannen vindt u
ook toegelicht.
In het vorige nummer is per abuis de recensie van de "Vollekstaol van stad Uterecht'
nogmaals opgenomen, hoewel per abuis...dit snel uitverkochte boek is recentelijk
weer verkrijgbaar in 2e druk.
Tenslotte: een vervolgverhaal in Oud-Utrecht! Het verhaal van de Deense dominee
in Utrecht van Willem Ouwerkerk wordt over meerdere nummers verspreid.
De correspondentie van dominee Scharling, residerende te Utrecht rond 1860,
willen wij u zeker niet onthouden, maar was wat te lang voor één nummer.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Inhoud
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Brieven uit Holland, deel i g6
Willem Ouwerkerk
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ronald Rommes
Binnenkijken in igi4-'is ^o8
Nettie Stoppelenburg
Italianen in Utrecht 112
Taro. hoekstra
2000 of meer! iis
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
95
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
augustus 1998
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Brieven uit Holland, deel i
|
|||||||||||||||||
De Deense Theoloog en schrijver (Carl) Henrik Scharling leefde van 1836 tot 1920.
In 1860 ondernam hij een ware Grand Tour, die drie jaar zou duren en hem door Engeland, Frankrijk, Nederland, Duitsland, Italië, Zwitserland, Palestina en Egypte voerde. Zijn reisimpressies over Nederland verschenen in 1864 in Kopenhagen onder de titel Breve fra Holland (Brieven uit Holland). De tweede brief uit dit boek is voornamelijk gewijd aan Utrecht. |
|||||||||||||||||
ken kunnen besparen," dacht ik bij
mezelf, terwijl me te zelfder tijd een bang vermoeden bekroop. Ik opende de deur - het eerste ogen- blik zag ik slechts een enorme stofwolk; bij nadere inspectie ont- waarde ik tafels, stoelen en boe- ken, alles in een volslagen chaos, en midden op de vloer de meid, voorzien van bezem, stofdoek en andere attributen der properheid. Zij keek me niet minder verbaasd aan dan ik haar: ik had immers ge- zegd dat ik pas om vier uur thuis zou komen. Het schoonmaakwerk was echter al te ver voortgeschre- den dan dat er nog sprake van zou kunnen zijn het te be-eindigen, het moest nu ongehinderd voort- gang vinden. Ik pakte daarom een boek, zei slechts: "te vier uur wil ik weerkome"', en vluchtte naar het openbare leesgezelschap. [Het 'Leesmuseum' van dit gezelschap stond aan het Domplein, op de plaats waar later het Academie- gebouw zou verrijzen - vert.] Op de afgesproken tijd kwam ik weer thuis: Alles stond op zijn plaats alsof er nooit enige verandering had plaatsgevonden. Als ik tot vier uur in Gouda was gebleven, zou ik nooit en te nimmer te weten zijn gekomen wat er zich tijdens mijn afwezigheid had afgespeeld. Het was zonneklaar, dat mijn hospita er vast op gerekend had. Het arme mens! Veertien dagen lang woon- de ik nu al bij haar, en al die tijd had ik haar geen schoonmaakfestijn gegund! Ik woon trouwens op de Neude,
het grootste plein van Utrecht, aan alle kanten omgeven door vriendelijke Hollandse huizen met die wonderlijke krullen en tierlan- tijnen die je kent van Rosenborg en de Beurs [Christian IV (1588- 1648) liet Kopenhagen verfraaien door Nederlandse en Vlaamse |
|||||||||||||||||
26 november
'Zo, vriend! Zit je daar nu in Hol-
land een stenen pijp te roken met een zakje knaster [goedkope ta- bak-vert.] en een pul bier voor je, terwijl je gedachten in beslag ge- nomen worden door Hugo de Groot en Arminius?' - zo vraagje in je laatste brief. Inderdaad, mijn stenen pijpje rook ik, maar met die grote mannen houd ik me niet be- zig, en ik ben er van overtuigd dat je momenteel nergens in Holland ook maar iemand zult vinden die dat wel doet. Nee, er worden nu heel andere namen genoemd, en heel andere denkbeelden houden de gemoederen bezig. Maar over die namen en die denkbeelden moetje in mijn brieven maar geen berichten verwachten, want dat is te veelomvattende en diepgaande stof om op zo'n vluchtige manier te behandelen. Maar over mijn stenen pijpzal ikje vertellen, of liever gezegd over mijn gehele levens- wijze, want ik leef nu, voorzover mogelijk, als een echte Hollander. Goed, ik heb dus een eigen kamer weten te huren - een kast zoals dat in de Hollandse studententaal heet. Mijn gastvrouw, of zoals ze in diezelfde taal heet, mijn hospita, heet Mejuffrouw de Liefde, [schrij- ver vertaalt de naam in het Deens en vervolgt:] haar naam is dan ook in de hele stad bekend. Mijn gast- vrouw wordt terecht hospita ge- noemd, want zij bestiert de gehele |
|||||||||||||||||
huishouding en doet alle inkopen;
ik heb een onvoorwaardelijk ver- trouwen in haareerlijkheid, enelke zaterdag, wanneer zij mij de reke- ning brengt over de afgelopen week, verbaas ik me erover dat die niet hoger is. - Over haar proper- heid heb ik niet te klagen: zoals ik je in mijn laatste brief al beschreef heb ik tapijt op de vloer. Slechts éénmaal heeft ze mij genoodzaakt de vlucht te nemen, en daar had ik eigenlijk zelf schuld aan. Ik wilde namelijk een uitstapje maken naar Gouda om de beroemde glas- schilderingen in de grote kerk te zien, en zei bij mijn vertrek dat ik niet eerder dan om vier uur weer thuis zou komen. Maar toen ik de glasschilderingen had gezien en een uurtje had rondgewandeld, was het pas elf uur. Ik kon onmo- gelijk bedenken wat ik nu weer eens zou ondernemen, en boven- dien was het onaangenaam, water- koud weer. Om twaalf uur vertrok er juist een sneltrein naar Utrecht, dus ik wist niets beters te verzin- nen dan maar weer op huis aan te gaan. Ik kwam dan ook behouden bij Mejuffrouw de Liefde aan: en terwijl ik door het voorhuis liep, riep ik de meid toe: "wil u de kachel aanlegge'l", maar kreeg gek genoeg geen antwoord. Daarop ging ik naar boven: de eerste die ik tegen- kwam was de kachel, die voor de deur stond. "Dan had ik me mijn verzoek om de kachel aan te ma- |
|||||||||||||||||
96
|
|||||||||||||||||
Opcedolven en
UIT HET Deens vertaald door Willem ouwerkerk. |
|||||||||||||||||
vereniging Oud<Utrecht
|
|||||||||||||||||
augustus 1998
|
|||||||||||||||||
bouwmeesters - vert.]; op de achter-
grond verheft zich in ontzagwek- kend stilzwijgen de machtige toren van de Domkerk. Maar 's zater- dags is het hier een levendig schouwspel; dan is het marktdag en komen de boeren uit de omge- ving naar de stad met hun grote wagens, gedekt met hoge huiven van wit zeildoek: in keurige rijen houden zij het plein bezet, terwijl kopers en verkopers er zich in drukke veelvuldigheid tussendoor bewegen. Mejuffrouw de Liefde drijft een klein kroegje, precies onder mijn kamer; en wanneer ik dan uitga, laat ik nooit na om door de halfopenstaande deur een blik naar binnen te werpen: daar zitten de boeren met hun lange stenen pijpen, bij de bierpullen en de jeneverglaasjes, ze praten en lachen, of kiften en bekvechten - een echt schilderij van Teniers op ware grootte, 's Middags dringen er af en toe enige minder aangename Tenierse klanken bij mij boven door, wanneer de jenever ten lan- gen leste het trage Hollandse bloed sneller doet stromen; maar dat is slechts een keer in de week op zaterdag, dus dat is uitte houden. Maar het was de bedoeling dat je het een en ander zou horen over de manier van leven hier. De dag- indeling is in wezen dezelfde als bij ons: 's morgens drinkt men thee, om twaalf uur drinkt men koffie, om vier of vijf uur is er mid- dageten, van zes tot acht wordt er thee gedronken en om tien uur is er avondeten. Maar er zijn drie dingen die hier een veel belang- rijker rol spelen dan bij ons: kaas, thee en tabak. De kaas komt 's morgens reeds te voorschijn, hij laat zich weer zien bij het ontbijt, hij besluit het middagmaal en geeft tenslotte opnieuw acte de présence bij de avondmaaltijd, dus je ziet dat de dag met kaas begint en eindigt, 's Middags rond thee- tijd gaat men gewoonlijk bij elkaar op bezoek, en waar men ook komt, overal vindt men de dam- pende theeketel en de theekopjes van fijn porselein op tafel opge- steld. Twee koppen is het minste. |
||||||||||||||||
gewoonlijk drinkt men er drie of
vier, zodat men, als men op een middag drie of vier visites aflegt, met het grootste gemak het dozijn kan volmaken. De tabak regeert onafgebroken van de vroege mor- gen tot de late avond. Ik geloof dat in Rotterdam bijna iedere tweede winkel een sigarenwinkel is. Want de stenen pijp is bijna geheel ver- drongen door de sigaar: dat is een van de zeer weinige punten waarop de Hollander is meege- gaan met de gebruiken van de nieuwere tijd. De studenten, die altijd denken voorop te lopen, raken geen stenen pijp meer aan; de boeren, die de laatsten zijn om het oude te laten varen, nemen er waarschijnlijk slechts node afscheid van, maar lang zal het nauwelijks duren, want de ene stenen pijpen- fabriek na de andere legt het lood- je- Het Hollandse middagmaal heeft de eigenaardigheid dat er geen soep geserveerd wordt; men be- gint direct met het vlees, waarvan er twee of drie verschillende ge- rechten op tafel komen. Hierbij wordt een buitengewoon grote hoeveelheid groenten genuttigd, want Holland is een echt Amager [tuinbouwstreek van Denemarken - vert.]. Doorlopend worden er aardappelen geserveerd - nauwe- lijks is er een portie van tafel ver- dwenen of men laat spoorslags een volgende aanrukken - daaren- |
boven peen, bloemkool, groene
kool, rode kool -ja, nu schiet mijn botanische kennis tekort, maar er worden nog heel wat andere soor- ten kool en wortelen gepresen- teerd, nu eens op deze, dan weer op gene wijze toebereid. Wat het drinken betreft zijn de spiritualia zeer geliefd; daarmee sterkt men zich tegen het koude, mistige klimaat: Hollandse jene- ver uit Schiedam is zoals bekend wereldberoemd. Onder de meer weigestelden geniet men voorna- melijk port en madeira: bij de och- tendvisites komt de madeira even vaak op tafel als de bouilloire bij de middagvisites. Als tafelwijn gebruikt men in het algemeen Franse wijnen, zoals bij ons. Ook het verbruik van bier en drinkwater ligt op hetzelfde niveau. In Rotter- dam was het water slecht, zodat men mij er zelfs voor waarschuw- de; hier in Utrecht daarentegen is het goed. In Amsterdam werd vroeger veel geklaagd over slecht drinkwater, men gebruikte er op- gevangen regenwater voor, reden waarom er zich niet zelden gevallen van vergiftiging voordeden, maar in 1853 werden er waterleidingen aangelegd naar de duinen, waar goed bronwater voorhanden is, en sedert die tijd zijn de klachten ver- stomd. Ziedaar de leefwijze van de mate-
riële zijde bezien. Zouden wij ons nu naar de ideële kant van de zaak |
|||||||||||||||
Het leesmuseum
op het Domplein.
Aquarel van
A. Grolman, 1886.
Het Utrechts
Archief
|
||||||||||||||||
97
|
||||||||||||||||
%
|
||||||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
||||||||||||||||
augustus 1998
|
||||||||||||||||
HetNeudein 1859. wenden, dan zou ik als meest ka-
P.W.vandeWeyer. rakteristiek voor de Hollandse le- Het Utrechts venswijze het sterk ontwikkelde Archief gezinsleven willen benadrukken. Je herinnert je misschien nog uit mijn laatste brief, dat mijn reisge- noot naar Rotterdam, de Franse Hollander, zich erover beklaagde dat er in Holland teveel gezins- leven was. Nu heeft een te eng ge- zinsleven ongetwijfeld aanzienlij- ke schaduwzijden, het kan zelfs leiden tot een waar 'klitten', dat niets anders kent, of liever: erkent, dan zijn eigen kringetje, wat in zo'n geval leidt tot grote geestelijke beperktheid en burgerlijkheid. In hoeverre dit ook in Holland het geval is laat ik nu even in het mid- den; want om dat te ervaren zou men zelf in zo'n gezinsleven vast- geklit moeten zitten; dat is gelukkig niet het geval, ik neem slechts waar als de voorbijtrekkende reiziger, en als zodanig ken ik het Hollandse gezinsleven slechts van zijn mooie, vriendelijke, aantrekkelijke zijde. Want er is geen sprake van een streng gesloten familieleven dat zich voor de vreemdeling af- sluit of hem pas uitnodigt na hem aan een uitgebreide geestelijke quarantaine te hebben onderwor- pen: integendeel, het gezinsleven houdt hier een grote gastvrijheid in, de vreemdeling wordt graag |
mentsgelegenheden enz., in Holland
nog in de kinderschoenen staan. Hier in Utrecht, dat toch 50.000 inwoners telt, is geen restaurant te vinden; wie niet bij een gezin in de kost is, laat het eten bij zich op de kamer komen. Bijna alle Hol- landse café's zien er tamelijk schamel uit en worden maar schaars be- zocht. De bediening is zeer slecht, zowel in café's als in restaurants. Ook hier is de Hollander weer de tegenpool van de Italiaan; hij is vol- strekt ongeschikt voor het kelneren, terwijl de laatste er als geschapen voor is. Jan (alle Hollandse kelners heten Jan) neemt meestal ruim de tijd en het komt mij voor dat hij hoe dan ook zeer en bon camarade met de bezoekers omgaat. Eens was ik er getuige van dat Jan in het voorbijgaan een glas bier om- gooide; in elk ander land zou de betreffende heer de kelner een uitbrander gegeven hebben, maar hier gebeurde het omgekeerde; Jan schold de heer uit, omdat die zijn glas op een plek had neerge- zet waar het allicht gevaar liep omgestoten te worden. De Hol- lander stelt geen grote eisen, hij bezoekt deze gelegenheden slechts zelden en is te bedaard van aard om voor die paar ogenblikken een hervorming in het systeem van be- diening te eisen. |
|||||||||||
gezien en graag ontvangen.
Slechts zelden word ik ontvangen in de studeerkamer, meestentijds word ik de huiskamer binnenge- leid, waar de vrouw des huizes en de kinderen verzameld zijn; de theeketel snort en er wordt mij een sigaar aangeboden, want de Hollander laat zijn tabaksrokerij niet beperken tot de studeerkamer, hij verlangt voor zichzelf en zijn gasten vrijheid van roken in het hele huis. Hoe onvriendelijk en on- behaaglijk het buiten ook is, waar het donker is en koud en mistig, en de grimmige novemberwind door de straten giert, zo gezellig en uitnodigend is het binnen, waar het vuur knettert in de kachel, en de grote lamp zijn heldere schijnsel over de frisse gezichten en de heldere ogen spreidt, terwijl het gesprek rustig voortkabbelt en zich nu eens op nabije, dan weer op verderreikende zaken richt. Ja, menigeen is me hier dierbaar ge- worden, en het gaat me dan ook aan mijn hart wanneer ik bedenk dat ik over afzienbare tijd weer de "Wanderstab" zal opnemen om mijn tenten in Amsterdam op te slaan. Een natuurlijk uitvloeisel van dit
gezinsleven is dat de plaatsen waar het openbare leven zich af- speelt, café's, restaurants, amuse- |
||||||||||||
98
|
||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
||||||||||||
augustus 1998
|
||||||||||||
ontplooien ze de grootste pracht;
in de week waarin dit feest wordt gevierd, verkeert de stad van de vroege ochtend tot de late avond in opperste feeststemming. De studenten trekken dan in grote gecostumeerde optochten, waarin ze verschillende gebeurtenissen uit de wereldgeschiedenis uitbeel- den, door de stad. Een speciale ceremoniemeester is ervoor aan- gesteld louter de kleding van het verleden te bestuderen, waarvan hij nauwkeurige tekeningen moet leveren, zodat hij dat jaar in de regel niet veel anders uitvoert dan mode studeren... De costuums worden zeer nauwgezet naar zijn tekeningen vervaardigd, zodat een enkel exemplaar wel 200 gulden kan kosten. Alleen al op grond van deze summiere aanduidingen zul je wel begrijpen dat een vlotte Utrechtse student nu niet bepaald genoeg heeft aan minder dan 2000 gulden per jaar (een gulden is ongeveer 4 mark). Natuurlijk zijn het niet allemaal zulke Croesi, maar toch zul je bij de meesten al- tijd welstand aantreffen. Of de ge- leerdheid in een gepaste verhou- ding tot de rijkdom staat, durf ik niet met zekerheid te zeggen, maar in het algemeen gaan die twee maar zelden samen. Als een groot manco moet naar voren gebracht worden, dat er hier geen apart universiteitsgebouw is. De professoren geven college bij zichzelf aan huis, reden waarom de studenten van de ene naar de andere professor moeten rennen, wat weliswaar voor een gezonde lichaamsbeweging zorgt, maar ook verschillende nadelen met zich meebrengt, en wel voorna- melijk dit, dat de auditoria te klein zijn, slecht verwarmd, enz. Maar het wil mij voorkomen dat een universiteitsgebouw als het ware de uiterlijke uitdrukking is van de eenheid die altijd plaats dient te vinden tussen de verschillende wetenschappen, opdat ze niet uiteenvallen in een veelheid van versplinterde takken van kennis, maar werkelijk te zamen een uni- versitas scientiarum vormen - en |
deze uiterlijke band mis ik hier in
Utrecht. Dit moge slechts een ta- melijk subjectieve mening zijn, een werkelijk manco aan het uni- versiteitsleven hier in Holland is dat de drie universiteiten in Utrecht, Leiden en Groningen in alle opzichten ieder voor zich werken. Terwijl de studenten in Duitsland van de ene universiteit naar de andere "wandern", hier een beroemde professor horen, daar weer een andere, is dit hier niet het geval: men begint en be- ëindigt zijn studiën aan dezelfde universiteit - een student in Leiden zal nimmer op het idee komen een semester of twee in Utrecht door te brengen. Wat de theologie be- treft, wordt dit veroorzaakt door het feit dat ieder van de drie uni- versiteiten haar eigen uitgesproken dogmatische richting vertegen- woordigt, die geen enkele toena- dering of verzoening verdraagt; maar toch zou men ook hier misschien kunnen toepassen het "onderzoekt alle dingen en be- houdt het goede". In het algemeen zou het best wel eens kunnen zijn, dat deze vele universiteiten en academies in een zo klein land als Holland, evenals in Zwitserland, door dit al te zeer versnipperen van krachten meer schade dan goed doen; de respectieve bibliot- heken zijn te klein, de faculteiten niet voltallig - wat te zeggen van het Athenaeum in Deventer, dat zeven professoren telt en twaalf studenten? Recentelijk heeft men gepoogd verscheidene van deze instellingen te laten samengaan, maar men stuit op aanzienlijk verzet bij de provinciale ijdelheid, die haar oude onderwijsinstellingen niet opgeven wil. Men verdedigt ze met het argument dat ze dienen als kweekvijvers van wetenschap- pelijkheid; maar wordt hetzelfde doel niet bereikt met Latijnse scholen en gymnasia, zonder dat daarmee zulke aanzienlijke som- men gelds gemoeid zijn? Wordt vervolgd.
|
||||||||||
Aangezien ik hier in een universi-
teitsstad leef, wil je vast wel iets vernemen over het Hollandse stu- dentenleven. Dit kent, net zo min als ons Deense, speciale "Burschen- schaften" of corporaties, en dienten- gevolge evenmin duels. Wel ziet men, als in de Duitse universiteits- steden, studentenmutsen van ver- schillende kleur; maar deze duiden geen verschillende "Burschen- schaften" aan, doch uitsluitend de verschillende faculteiten: de theo- logen hebben witte mutsen, de rechtenstudenten rode, enz. Ze hebben hun sociëteit, die ongeveer overeenkomt met onze studen- tenvereniging, met dit verschil dat de jonge studenten zich moeten onderwerpen aan een harde proeftijd van twaalf weken voor ze waardig geacht worden te worden toegelaten, maar dan worden ze ook beloond met een gigantisch diploma met een majesteitelijk zegel, leder lid moet bij toelating een groots feest voor de rest van de sociëteit geven, bij welke gelegen- heid er niet op de champagne be- zuinigd mag worden. In het alge- meen komt het belangrijkste verschil tussen de studenten van Kopenhagen en van Utrecht mis- schien wel hierop neer, dat de laatsten wat wij in studententaal noemen "welgestelden" zijn, en dat kan men geloof ik niet van de eersten zeggen. Een groot deel van de studenten hier is namelijk van adellijke familie of het zijn rijke koopmanszonen, die zich dan ook een zekere allure aanmeten. Zo geven ze concerten, maar niet zoals bij ons in Denemarken, waar de studenten zelf hun eigen liede- ren zingen; nee, ze laten de een of andere beroemde musicus of zan- geres uit Duitsland of Frankrijk ko- men, betalen alle kosten van reis en concert zelf en nodigen boven- dien de notabelen van de stad uit, allereerst de plaatselijke dames natuurlijk, om het concert bij te wonen. Hun feesten lopen over van rijk-
dom en overvloed. Maar voor- namelijk op het grote universiteits- feest, dat om de vijf jaar plaatsvindt. |
|||||||||||
99
|
|||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
|||||||||||
augustus 1998
|
|||||||||||
Lustrum-agenda
|
|||||||||||||||||
Graag brengen wij u nogmaals
een aantal activiteiten onder de aandacht, die in het kader van ons 75-jarig lustrum wordt georgani- seerd. Een uitgebreid overzicht van deze
activiteiten vindt u in de folder welke bij het afgelopen februari- nummer (nr. 1) zijn gevoegd. Voor nadere inlichtingen en reser- veringen kunt u ook contact op- nemen met: RonDom,Domplein 9 te Utrecht, tel. 030 - 2333036 (ma. t/m zat. van lo.oo tot 17.00 uur en zon. van 12.00 tot 17.00 uur) |
levert bij RonDom, dingt u mee
naar de Hoofd- (en enige) prijs: het Utrecht-verrassingspakket ter waarde van f 65,-. Van 10 tot en met 30 augustus kunt u deze tocht bij RonDom kopen, waarbij is inbegrepen de huur van een waterfiets van Canal Bike voor twee uur en koffie met taart in restaurant-café Lofen na afloop. Waterfietspuzzeltocht
Datum: lOt/m 30 augustus
Plaats: te koop bij RonDom, Domplein 9, Utrecht Prijs: f15,00 voor leden f 22,50 voor niet-leden
Hiervoor krijgt u:
2 uur waterfiets van Canal Bike
voor 1-4 personen 1 puzzeltocht met beschrijving 1 koffie met taart in restaurant- café Lofen aan het Domplein extra koffie met taart voor mede-
opvarenden: f 5,00 voor leden f 6,50 voor niet-leden NB: Wij kunnen geen fietsgarantie
geven. Als u de tocht wilt gaan doen moet u zelf even kijken of Canal Bike (bij de Stadhuisbrug) voldoende waterfietsen heeft. Meer informatie: Bezoekerscen-
trum RonDom, Domplein 9, 3512 JC Utrecht, telefoon: 030-2333036 |
organiseer. Daarom willen wij
door middel van dit stukje uw aan- dacht hierop nogmaals vestigen. Op zaterdag 5 en zaterdag 19 september zullen de voorrondes van dit spel in respectievelijk Amersfoort en Woerden gespeeld worden. Tijdens deze twee bijeen- komsten zullen twee teams tegen elkaar spelen. De winnaars van deze twee voorrondes zullen in de finale op zaterdag 10 okober Oud-Utrecht uitdagen. Dit alles onder de bezielende leiding van Piet 't Hart. Een denkspel spelen is leuk, maar
het wordt nog leuker als er vol- doende publiek bij aanwezig is die haar team kan aansporen om te kunnen winnen. Voorzeggen mag natuurlijk niet, maar meedenken wel. Om je eigen team goed aan te kunnen moedigen is het zinvol om te kijken wat de tegenstander in zijn mars heeft. Soms kan het daarom nuttig zijn om in het hol van de leeuw te kijken hoe de tegenstander zich weet voor te bereiden. Daarom nog even een vermelding
van de plaatsen van de voorrondes op 5 en ig september. 5 september in Amersfoort in het
Museum Flehite, Westsingel 50
19 september in het Stadsmuseum
van Woerden, Kerkplein 6
10 oktober in Utrecht in de Aula
van het Academiegebouw aan het
Domplein.
MiekevanZeben.
|
|||||||||||||||
* 10 t/m 30 augustus
Waterfietsontdekkingstochten.
Verzorgd arrangement met prijs- vraag. Utrecht vanaf het water gezien De Utrechtse grachten zelf ont-
dekken per waterfiets: een lustrum- activiteit voor ondernemende geesten. Speciaal voor het 75-jarig bestaan van onze Vereniging en geheel in de sfeer van het thema 'Utrecht en het water', heeft Oud- Utrecht in samenwerking met bezoekerscentrum RonDom een waterfietspuzzeltocht ontwikkeld. De tocht bestaat uit een routebe- schrijving, historisch verantwoorde informatie over alle interessante punten die vanaf de fiets te zien zijn, en een aantal vragen om uw kennis te testen. De route voert langs plaatsen
waar u met de meeste rondvaart- boten niet snel komen zal: onder andere de Nieuwe Gracht, de Kromme Nieuwe Gracht en de Drift. U kunt op uw gemak door de grachten peddelen en zelf bepalen hoe lang u ergens bij stil wilt staan. Daarbij heeft u ook de tijd om de vragen te beantwoorden. Als u de antwoorden na afloop in- |
|||||||||||||||||
WO
|
|||||||||||||||||
Jubileumspel
In het kader van het jubileumjaar
van de Historische Vereniging Oud-Utrecht worden tal van acti- viteiten georganiseerd. Voor mij persoonlijk is de belangrijkste acti- viteit het Jubileumspel, omdat ik dat in samenwerking met Piet 't Hart |
|||||||||||||||||
'^ 12 september
Op Open Monumentendag is
tevens de opening van de foto- tentoonstelling en prijsuitreiking in Architectencentrum AORTA. Deze opening is alleen voor genodigden en leden toegankelijk. |
|||||||||||||||||
vereniging Oud«Utrecht
|
|||||||||||||||||
augustus 1998
|
|||||||||||||||||
Agenda
|
|||||||||||||||
* Kerken Kijken Utrecht gaat
deze zomer voor de 16e maal van start. Van 30 juli t/m 12 september 1998
werken 9 Utrechtse binnenstads- kerken mee aan dit project. Zij openen tijdens de zomermaanden hun deuren voor publiek. Vijf dagen per week (van dinsdag t/m zater- dag) staan meer dan honderd vrij- willigers klaar om toeristen uit binnen- en buitenland de gelegen- heid te bieden het Utrechtse cul- tureel erfgoed te bekijken. In 1997 bezochten meer dan 33.000 men- sen negen Utrechtse kerken, een absoluut record. In 1998 zal voor het eerst de voormalige synagoge aan de Springweg meedoen in dit project. Het televisieprogramma "Langs
Heilige Huisjes" van de NCRV besteedt dit jaar aandacht aan Utrecht. De hieraan verbonden Kerkepaddagen vinden plaats op 29 augustus en 5 september. Aan Kerken Kijken Utrecht doen mee: St. Augustinuskerk, Ste. Ger- trudlskathedraal en -kapel, Jacobi- kerk. Janskerk, Pieterskerk en St. Willibrorduskerk. Deze zijn geopend van dinsdag t/m vrijdag van n.00 tot 16.30 uur en op zaterdag van 12.00 tot 16.00 uur. Op zaterdag zijn ook de voormalige synagoge Broodhuis, de Doopsgezinde kerk en de Geertekerk geopend. De Lut- herse kerk blijft dit jaar gesloten i.v.m. restauratiewerkzaamheden. Een folder van Kerken Kijken Utrecht met de openingstijden en een korte beschrijving van iedere kerk kunt U aanvragen bij de VW of is te verkrijgen bij de deel- nemende kerken. |
|||||||||||||||
De tentoonstelling is te bezichti-
gen tot 10 oktober en vrij toegan- kelijk van di. t/m vrij. van 10.00 tot 17.00 uur en op zat./zon. 13.00 tot 17.00 uur. Medelingen en oproepen:
De drakenbootrace die gepland
stond voor september komt te vervallen! De redactie van Oud-Utrecht roept
iedereen op om foto's te maken van de lustrumaktiviten, zodat we in het eerste nummer van 1999 een foto-impressie van hetlustrum- jaar kunnen plaatsen |
een verhaal. Het verhaal van dui-
zendenjaren natuurlijke processen en menselijk ingrijpen. De Oude Rijn, nu een onbeduidend slootje, was vroeger een hoofdvaartroute en fungeerde als grens van het Romeinse Rijk. Het veengebied, ooit een hoog gelegen vegetatie- kussen, daalde onder invloed van de mens ruim 2 meter en ligt daar- om nu onder zeeniveau. Luisteren naar het verhaal van het landschap kunt U in de cursus his- torische geografie, georganiseerd door de Historisch-Ceografische Vereniging Utrecht i.s.m. de St. Stichtse Geschiedenis. De cursus wordt afgesloten met een excursie door de provincie Utrecht. Data: 30 september, 7, 14 en 21
oktober 1998 excursie: 24 oktober 1998 Kosten: f 125,- incl. excursie (zonder excursie f 75,-) Plaats: Utrecht Informatie: HGVU: 030 - 2 7120 92
Aanmelding: SSG, Mariaplaats 23, 3511LK Utrecht, tel. 030-2 34 38 80 |
||||||||||||||
* Oude jaargangen
Oud-Utrecht Een onzer leden is in het bezit van
enige jaargangen Ojd-Utrecht. Belangstellenden kunnen contact opnemen met mevrouw Boschloo - ten Bosch, tel. 030 - 2 5168 56. |
|||||||||||||||
101
|
|||||||||||||||
* De geschiedenis van het Utrecht-
se landschap, Cursus Historische geografie Het Utrechtse landschap vertelt
|
|||||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
|||||||||||||||
augustus 1998
|
|||||||||||||||
Water
|
|||||||||||||||||
De achtergronden van het water
uit de kraan Jubileumboek van het Waterleidingbedrijf Midden-Nederland
|
|||||||||||||||||
Prins Willem-Alexander zegt
zijn toekomst te willen zoeken in het watermanagement. Een Teleac- televisieserie die 'Het woelige water' heet. Nederlanders hebben traditioneel iets met water, niet vreemd voor bewoners van een rivierdelta waar wijdvertakt één van de grootste Europese rivieren in zee stroomt. De vereniging Oud-Utrecht doet verwoede pogingen de relatie tussen de stad en provincie en ditzelfde water duidelijk te maken in een reeks jubileumactiviteiten in het kader van haar 75-jarig bestaan. Toepas- selijk lijkt mij, wanneer we bijvoor- beeld denken aan Utrecht als stad aan de Rijn... De aanleiding voor het thema was echter niet het oppervlaktewater, maar de drink- watervoorziening in de provincie en het jubileum van het Waterlei- dingbedrijf Midden-Nederland dat eind 1997 veertig jaar geleden werd opgericht. Het jarige Waterleidingbedrijf
gaf ter gelegenheid van haar jubi- leum een boek uit onder de titel 'Water lekker nat', een rijk geïllus- treerd feestboek van meer dan driehonderd glanzende bladzijden. Vuilverwerkingsbedrijven, gasleve- ranciers, elektriciteitsmaatschap- pijen en waterleidingbedrijven hebben allen gemeen dat ze rechtstreeks contact met de bur- ger hebben en de behoefte voelen die burger de achtergronden van de geleverde diensten te verduide- lijken. Dit gold toen deze bedrijven in particuliere handen waren, dit geldt zeker ook voor de bedrijven |
|||||||||||||||||
in hun huidige overheidsfase en
zal ook gelden wanneer nutsbe- drijven in de toekomst geprivati- seerd zijn. Gedenkboeken van nutsbedrijven
zijn er in soorten, van anekdotische feestbundels tot gedegen bedrijfs- historische studies. De vorm van dergelijke gelegenheidspublicaties onderging in de loop van de tijd grote veranderingen. Brachten nutsbedrijven tot 1940 veelal gedegen werken uit vol juridisch- bestuurlijke of technische infor- matie, tijdens de daarop volgende decennia verschoof de nadruk naar vlot geschreven veelal opper- vlakkigerjubileumboeken. De spreek- woordelijke Max Dendermonde maakte er naam mee. Inmiddels is de slinger weer een andere kant opgeslagen en huren jubilerende instellingen vaak professionele historici in om hun gedenkboeken te schrijven. Het boek van het Waterleidingbe-
drijf Midden-Nederland (WMN) past niet helemaal in deze trend. Het waterleidingbedrijf zocht een team van historici, geografen, technici, journalisten, een archeo- loge en een schrijfster voor de klus aan. Het boek waaiert breed uit. Zo geeft E.H. Kossmann in zijn bij- drage een beeld van de Neder- landse geschiedenis gedurende van de afgelopen tweehonderd jaar, behandelt H.W. van Veen de constructie van watertorens, ter- wijl S.G. van Dockum aandacht schenkt aan de relatie tussen het waterleidingbedrijf en het archeo- logisch bodemarchief Het boek |
|||||||||||||||||
vertelt vanzelfsprekend ook het
verhaal van de techniek van water- winning, transport, de manieren waarop de druk op het water- leidingnet gehouden wordt en van de zuivering. Maar er gebeurt meer. Zo verhaalt 'kroeg- en kermis- professor' Gerrit Jansen over de sociale kanten van water halen bij de pomp, badhuizen en de bouw van Bruynzeelkeukens. Verhalen over 'waterig erfgoed' en andere waterfacetten completeren de bundel. Het boek beperkt zich niet tot het verleden, ook de huidige praktijk van de drinkwatervoor- ziening en de toekomst ervan komen aan bod. Water hebben we als bewoners
van de Nederlandse rivierdelta in overvloed, de kwaliteit van dit water blijkt echter een telkens terug- kerend probleem. In zijn bijdrage 'Een lang gekoesterde behoefte' schetst P.D. 't Hart de overwegingen rond de aanleg van de eerste drinkwaterleiding in het midden van de negentiende eeuw. De smaak van het opgepompte Utrechtse drinkwater ging achter- uit, over de oorzaken ervan tast- ten de bewoners in het duister. Sommigen zochten de oorzaak bij lekkage uit de aangelegde gasbui- zen. De groeiende bevolking en de cholera-epidemieën overtuigden bestuurders dat er iets diende te gebeuren, maar over de manier waarop de stad van goed drinkwater voorzien kon worden was men het aanvankelijk niet eens. Uiteinde- lijk gaf de gemeente concessie aan een tweetal vertegenwoordigers |
|||||||||||||||||
102
|
|||||||||||||||||
Hans Buiter
|
|||||||||||||||||
vereniging Oud<Utrecht
|
|||||||||||||||||
augustus 1998
|
|||||||||||||||||
van de Luikse ijzer- en buizengleterij
Compagnie Générale des Conduites d' Eau SA. Een buizenfabrikant die zelf een waterleidingbedrijf stichtte: de geboorte van de open- bare nutsvoorzieningen is gemar- keerd met verrassingen. De Luikse maatschappij stichtte De Compagnie d'Eaux d' Utrecht, die succesvol bij Soesterberg naar water boorde. Vanuit Soesterberg transporteerde dit bedrijf onder gebruikmaking van het natuurlijk verval water naar de stad Utrecht, waar onder andere driehonderd brandkranen op de nieuwe waterleiding wer- den aangesloten. Voor hun drink- water bleven burgers veelal aan- vankelijk de aloude pompen gebruiken. Het pompwater smaak- te vertrouwd en het aangevoerde water was relatief duur. De afzet van de maatschappij groeide echter in de jaren tachtig en negentig fors, te meer daar ze ook drinkwater ging leveren aan plaatsen in het oosten van de provincie en Hilver- sum en Tiel. Martijn Bakker verhaalt over het
spanningsveld tussen waterleiding- bedrijven, overheid en consument. In de loop van de tijd werd drink- watervoorziening een zaak van steeds hogere bestuurslagen. Bij de start van de voorziening lag de verantwoordelijkheid bij de ge- meenten. In het Interbellum daar- entegen werd door een gecombi- neerde inspanning van het Rijksinstituut van Drinkwatervoor- ziening en veelal intra-gemeente- lijke waterleidingbedrijven het overgrote deel van de provincie Utrecht van water uit de kraan voorzien. Particuliere maatschap- pijen hadden eerder het weinig koopkrachtige platteland links laten liggen. In de naoorlogse periode nam het in december 1957 opgerichte Waterleidingbedrijf Midden-Nederland (een 'Gemeente- schappelijke regeling' van een aantal gemeenten) de levering van steeds meer regionale en lokale waterleidingbedrijven over. Op de achtergrond bij deze overnames speelde de wens van de Rijksover- heid de drinkwatervoorziening te |
|||||||||||
concentreren, een streven dat ook
resulteerde in de Waterleidingwet van 1957. Tekenend voor de Neder- landse verhoudingen is dat de Rijksoverheid het aan lagere over- heden overliet de door haar ge- wenste concentratie tot stand te brengen. De provincies vervulden de rol van aanjager in dit proces. Tegenwoordig levert WMN drink- water aan bijna alle inwoners in de provincie Utrecht, uitgezon- derd aan die van Doorn, die hun water betrekken bij een onafhan- kelijk particulier waterleidingbe- drijf. Water uit de kraan is een succes-
vol product. We consumeren steeds meer kraanwater, ondanks dat de prijs ervan sinds 1970 ver- viervoudigd is. Paradoxaal toont het waterleidingbedrijf zich met de groeiende afzet echter niet te- vreden en lanceert het campagnes om de consumptie te matigen. Achtergrond hiervan vormt de |
sinds de jaren vijftig toeslaande
verdroging waaraan ook de win- gebieden van het waterleiding- bedrijfonderworpen zijn. Om deze reden gaat WMN in toenemende mate over van winning van grond- water op inname van oppervlakte- water. Het jubileumboek van het waterleidingbedrijf staat vol met dit soort verhalen. De geïnteres- seerde afnemer die meer wil weten over de veelzijdige wereld die schuil gaat achter het vanzelfspre- kend lijkende water uit de kraan, kan hiervoor terecht bij het jubileumboek. Het glanzende papier, de vele zeer fraaie foto's en de pentekeningen van Tom Eyzenbach bestempelen de publi- catie tot een prachtboek dat op ieders koffietafel niet misstaat. Om in tijden van grote droogte nog eens door te bladeren... Boomgaard-Manschot,)., R.N.S. Emons
en J.A.L. de Meyere
'Water... lekker nat', Utrecht, f75,-
|
||||||||||
103
|
|||||||||||
vereniging Oud*Utrecht
|
|||||||||||
augustus 1998
|
|||||||||||
Boekrecensie
|
|||||||||||||||||
Niet alles goud dat blinkt
|
|||||||||||||||||
'Edele en onedele metalen* nieuw deel in serie catalogi
|
|||||||||||||||||
Eind december 1997 presenteerde
het Utrechtse Centraal Museum het vierde deel in de reeks van bestandscatalogi. De reeks van bestandscatalogi heeft ten doel de toegankelijkheid tot de collectie te verhogen voor onderzoekers, museummedewerkers en andere musea. Daarnaast vergroot een catalogus de belangstelling voor de collectie, zowel bij specialisten als bij leken. De reeks startte in 1995 en zal worden afgesloten met een twaalfde deel in het jaar 2001. Uiteindelijk zal daarmee de totale collectie van het Centraal Museum publiek gemaakt zijn. In het meest recente deel komen de afdelingen edele en onedele metalen van het museum aan bod. Het Centraal Museum bezit ruim 800 zilveren voorwerpen, va- riërend van tafelzilver tot zegel- stempels en van gildenschilden tot religieuze objecten. Vanaf de vijftiger jaren richtte het aankoop- beleid van het museum zich op zil- verwerk, vervaardigd door Utrechtse zilversmeden. In de col- lectie van het museum vindt de bezoeker daardoor werken ge- maakt door beroemde smeden zoals Adam en Paulus van Vianen, alsook van 'mindere goden'. De laatste keer dat bij het Centraal Museum een wetenschappelijk gedocumenteerde catalogus ver- scheen van de zilvercollectie was in 1972. Deze catalogus was toe aan een opvolger aangezien de collectie zilver sindsdien gestadig was uitgebreid. Onder de nieuwe aanwinsten bevonden zich onder andere een schenkkan van Adam van Vianen uit 1619 met voorstel- lingen uit de geschiedenis van |
Marcus Curtius, en twee kandelaars
van Jan Brom die toonaangevend zijn voor de kerkelijke edelsmeed- kunst in het begin van deze eeuw. Niet alleen breidde de collectie uit, ook was de catalogus uit 1972 niet meer leverbaar en slecht verkrijg- baar in het tweedehands circuit. Ter gelegenheid van het aantreden van een nieuwe directeur waren diverse catalogi in 1989 van hun binnenwerk ontdaan en gevuld met een set ansichtkaarten. Onder de slachtoffers van deze vernieti- ging bevond zich ook het 'over- schot' aan zilvercatalogi. Nieuw overzicht
De gastconservatoren Louise van
den Bergh-Hoogterp en Bé Dubbe schreven de catalogus edele en onedele metalen. In opdracht van het Centraal Museum werkten zij ruim twee jaar aan dit boek. Eigen- lijk is de titel van deze catalogus enigszins misleidend. Daar waar in deze catalogus de edele metalen worden behandeld, blijkt het uit- sluitend te handelen over zilver- werk. Naar gouden voorwerpen zal de gebruiker van de catalogus tevergeefs zoeken. De catalogus is verdeeld in twee onderdelen: het zilverwerk en de onedele metalen. Elk onderdeel is op zijn beurt verdeeld in drie cate- gorieën: de topstukken, de 'stan- daard' voorwerpen en de overige stukken. In een uitgebreide om- schrijving met extra achtergrond- informatie worden de topstukken beschreven. Van ieder topstuk is bovendien een kleurenfoto opge- nomen. Verreweg de grootste categorie bestaat echter uit de |
'standaard' voorwerpen. Deze
voonwerpen zijn allemaal afgebeeld met een zwart-wit foto en gaan gepaard met een beschrijving. Bij de zilveren voorwerpen zijn veelal ook foto's van de zilvermerken op- genomen. Van alle stukken is een beschrijving gegeven over materiaal, formaat, zilvermerken en inscrip- ties. Van de top- en 'standaard'- stukken worden bovendien herkomst, literatuur en tentoonstellingen aangaande het voorwerp vermeld. Van den Bergh-Hoogterp heeft gekozen om het kleine zilverwerk voor 1850 en zilverwerk van onbe- kende werkmeesters zoveel mogelijk in de categorie overige voonwerpen \ onder te brengen. Het zilvenwerk \ gekeurd na 1850 bracht zij alle- maal in die categorie onder, tenzij hierover ooit werd gepubliceerd of het deel uitmaakte van een ten- toonstelling. Deze indeling leidde er toe dat diverse negentiende eeuwse bekers, bokalen en een zilveren beeld van 30 cm. in deze catalogus onderbelicht blijven. Bij de onedele metalen is niet dui- delijk welke criteria de samensteller aanhield bij de indeling in catego- rieën. Helaas melden geen van beide auteurs welke criteria zij hanteerden voorde indeling, maar laten ze de lezer dit zelf uitzoeken. Wat opvalt is dat de algemene informatie over Utrechts zilver in de catalogus uit 1972 uitgebreider was dan in deze catalogus. Eén van de samenstellers meldde dat deze catalogus eenvoudig te wei- nig ruimte bood voor de grote schat aan nieuw verworven infor- matie. Het valt dus te verwachten dat veel van deze informatie in de komende jaren zal verschijnen in |
|||||||||||||||
104
|
|||||||||||||||||
Jan Jaap Luyt
|
|||||||||||||||||
vereniging Oud • Utrecht_^Wi
|
|||||||||||||||||
augustus tggS
|
|||||||||||||||||
Boekrecensie
|
|||||||||||||||
Tram & Trein
|
|||||||||||||||
Twee facinerende vervoersvormen,
die ook in de provincie Utrecht een geschiedenis van groei en krimp hebben doorgemaakt. De ontwik- kelingen in het gebied tussen Eem en Rijn zijn een drietal werken door G.A. Russer deskundig en met veel fotomateriaal belicht. Het eerste deel Zuid-Oost Utrecht verscheen in 1992; het tweede deel Midden Utrecht in 1993. Beide delen zijn reeds uitverkocht. Het derde en laatste deel, Noord-Oost Utrecht verscheen in 1997 wordt hier nu aangekondigd. De goede ontvangst van zijn werk, maar waarschijnlijk ook de aan- trekkelijkheid van zijn onderwerp heeft de auteur er toe gebracht een geheel nieuwe serie voor te bereiden, die de echte spoorweg- enthousiasten zeker zal verheugen. Er komt een serie 'Trein tussen Eem en Rijn', waarin aan de orde zullen komen: I. Amersfoort en de Veluwe; II. Mobilisatie, bezetting en herstel 1939-1949, Utrecht/- Amersfoort en III. De Oosterspoor- weg Hilversum-Utrecht/Amersfoort. In deel III van de serie Tram & Trein ligt de nadruk op de geschie- denis van de spoorwegen. Dit ligt voor de hand want deze tak van vervoer was in de streek tussen Utrecht en Amersfoort het sterkst vertegenwoordigd. Het boek han- delt niet alleen over de lijn Utrecht/Amersfoort, ook Utrecht/- Baarn, gedeeltelijk over hetzelfde traject komt, net als het lijntje naar Zeist, aan de orde. Ook ont- wikkelingen rond vliegveld Soes- terberg worden belicht. De behan- deling van de onderwerpen is net als in de voorgaande delen een plaatsgewijze beschrijving, waar- |
|||||||||||||||
andere publicaties.
De Utrechtse catalogus onder- scheidt zich van andere zilvercata- logi die in de afgelopen jaren ver- schenen door de vormgeving. Evenals bij de eerder verschenen catalogi koos het Centraal Museum wederom voor het weinig prakti- sche formaat van 13 x i6 cm. De uitvoering van de reeks zal onge- twijfeld esthetisch verantwoord zijn, maar erg praktisch voor on- derzoekers en andere gebruikers is ze zeker niet. De nadelen van dit formaat zijn de beperkte ruimte voor extra achtergrondinformatie en het kleine formaat waarop de foto's zijn afgebeeld. Voor de zilver- expert hoeft de grootte van de af- beeldingen echter geen problemen op te leveren, want die heeft altijd wel een loupe op zak. Het grote voordeel van een catalogus op dit formaat is dat het niet hetzelfde lot zal kunnen óndergaan als de catalogus van 1972. Een lijvig boekwerk als dit bevat onvermijdelijk fouten en onvolko- menheden. De onjuistheden die tot nu toe aan het licht kwamen zijn veelal van marginaal belang en verdienen niet de eer hier ge- meld te worden. Het is een goede zaak dat eindelijk de zilvercollectie en de collectie onedele metalen van het Centraal Museum voor iedereen toegankelijk is gemaakt. 'Edele en onedele metalen' door Louise van
den Bergh-Hoogterp en Bé Dubbe, 820 pa- gina's met kleurenillustraties. Verkrijgbaar in het Centraal Museum en de boekhandel, ISBN 90-73285-49-9; prijs ƒ 125,-. |
bij tram en trein samengaan. Na
een algemene inleiding over de Nederlandsche Centraal-Spoorweg- Maatschappij (N.C.S.) volgt als eer- ste halte langs de lijn vanuit Utrecht gezien, een bespreking van de opkomst van station Bilt- hoven. Dit station is gebouwd in een vrijwel onbewoond bos- en heidegebied, waar van 'Bilthoven' nog geen sprake is. Dit forenzen- dorp zal pas later en in belangrijke mate door de aanwezigheid van het station, dat eerst de naam 'de Bildt-Soestdijk! droeg, ontstaan. Oorspronkelijk was dan ook voor de bevolking de aanleg van de tramlijn van Utrecht dwarsdoor de dorpsstraat in de Bilt naar Zeist van veel groter belang. Deze con- clusie valt vaker te trekken. De spoorwegen en de haltes van de treinen lagen in het algemeen vrij ver van de bewoningscentra. De trambanen voerden er door heen. Het boek is rijk voorzien van goed- gekozen illustraties en enkele duidelijke situatieschetsen. Het is voor liefhebbers van tram en trein een plezier om te lezen en voor de lokale historicus een heel interes- sante bron. J.P. Russer, Tram 8( Trein, Tussen Eem en
Rijn, deel 3 Noord-Oost Utrecht, 1997 Ca- naletto/Repro-Holland B.V. |
||||||||||||||
105
|
|||||||||||||||
M.vandeVrugt
|
|||||||||||||||
vereniging Oud*Utrecht
|
|||||||||||||||
augustus 1998
|
|||||||||||||||
De vreemdeling
|
|||||||||||||||||
De multiculturele samenleving
omstreeks 1650 |
|||||||||||||||||
nale eenheidsstaten met duidelij-
ke, vastomlijnde grenzen speelden nationale sentimenten vrijwel geen rol in de 17e eeuw. Culturele verschillen in taal en dialect, gods- dienst, normen en waarden, gebruiken en tradities bestonden naast en door elkaar. Lokale en/of provinciale identiteiten waren belangrijker dan nationale. Deze realiteit zien we ook terug in som- mige regelgeving. Er werd daarin onderscheid gemaakt tussen in- geborenen en vreemdelingen, waarbij de laatstgenoemde groep bestond uit iedereen van buiten de eigen woonplaats of provincie, ongeacht of men uit Keulen, Parijs of Amsterdam kwam. Veel belangrijker dan de herkomst van de migrant was de godsdienstige overtuiging. Katholieke migranten waren ongewenst en werden in 1655 in Utrecht uitgesloten van het burgerschap. Joden mochten al helemaal niet in de stad wonen. Zij werden pas in 1789 officieel toegelaten. Overigens waren dit geen specifiek Utrechtse beper- kingen; ook in een hele reeks andere steden (bijvoorbeeld Deventer en Zutphen) waren ze van toepassing. In de hele Republiek gold de regel dat de leden van andere dan de Nederduits-gereformeerde Kerk uitgesloten waren van politieke en veel andere openbare functies. In dat opzicht waren zij, vanwege hun religieuze overtuiging, twee- derangs inwoners. Integratie
Veel wijst erop dat migranten
betrekkelijk soepel opgingen in de Utrechtse samenleving. Van minder- |
|||||||||||||||||
De huidige multiculturele
maatschappij is in veel opzichten geen uniek verschijnsel. Ook het lye-eeuwse Utrecht kan als zodanig worden beschouwd. Onder de 30.000 mensen die de stad bevolk- ten waren vele immigranten, met uiteenlopende etnisch-culturele en religieuze achtergronden. Een recente schatting geeft aan dat in 1650 mogelijk 15% a 20% van de Utrechtse bevolking buiten de grenzen van het huidige Neder- land was geboren. Er waren hier migranten uit heel Europa (met uitzondering van Spanje, Portugal en een deel van de Balkan) te vinden. Zelfs enkele Angolezen woonden in Utrecht. Bovendien was een flink deel van de 'autochtone bevolking', die in de stad geboren was, kind of klein- kind van immigranten uit Duits- land, Frankrijk of de Zuidelijke Nederlanden (het huidige België). Deze eerste, tweede en derde generatie nieuwkomers maakte tezamen een zeer groot deel van de bevolking uit, misschien wel bijna de helft. Typisch Utechtse achternamen uit die tijd wijzen daar ook op, zoals Van de Lippe, Van Holstein, Van Nieuwkasteel, Van Solingen en Van Straatsburg. Duitsers
Belangrijkste herkomstgebied
was Duitsland. Daarvandaan kwa- men net zoveel mensen als uit de omliggende gewesten Utrecht, Gelderland en Holland bij elkaar. De oorzaak moet vooral gezocht worden in de verwoestende Der- tigjarige Oorlog die de Duitsers tussen 1618 en 1648 teisterde. |
Door de omstandigheden ge-
dwongen trokken ze westwaarts naar de Republiek, waar de moge- lijkheden tot voor een nieuw be- staan gunstiger waren dan elders. Bovendien vonden protestantse Duitsers hier volop geloofsgenoten. Omdat katholieke immigratie in de 17e eeuw nauwelijks plaats- vond, droeg de Duitse instroom sterk bij aan de toename van het percentage protestanten in Utrecht. Duidelijk komt dat naar voren in de groei van de Lutherse gemeente, die in 1650 bijna tien procent van de bevolking om vatte.(af beeld ing) Talen en dialecten
Met de migranten bereikte
een kakofonie van talen en dialec- ten uit alle windstreken de stad. Vooral het Duits moet van belang zijn geweest, zowel als moeder- taal van veel inwijkelingen maar ook als een soort lingua franca voor mensen uit Oost-Europa. Overigens zullen veel Duitse im- migranten destijds het Nederduits hebben gesproken, dat groten- deels overeenkwam met de taal van de Utrechters. Voor hen bestond in feite geen taalbarrière. Die moet er echter wel zijn geweest in de communicatie met zowel de Fransen en Walen in de stad, als met de Engelsen, Schotten en leren. Helaas is weinig daarover bekend. Voor het houden van ere- diensten in de eigen taal beschik- ten zowel de Franstaligen als de Engelstaligen overeen eigen kerk. Identiteit
Door het ontbreken van natio-
|
||||||||||||||||
106
|
|||||||||||||||||
Ronald Rommes
|
|||||||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
|||||||||||||||||
augustus 1998
|
|||||||||||||||||
3^^----
|
|||||||||||||||||||
heidsvorming op grond van her-
komst, door de combinatie van een structureel ongunstige sociaal- economische positie met een af- wijkend cultureel-etnisch karakter, lijkt geen sprake. Verschillende factoren speelden daarbij een rol. Het ontbreken van duidelijk nega- tieve, stereotyperende beeldvor- ming over nieuwkomers was zeker van belang. Het droeg bij aan een relatief open houding van de Utrechtse bevolking (van wie een groot deel zélf een migratieverle- den had). De helft van de huwende migranten had een Utrechter als bruid of bruidegom en raakte daarmee zeer nauw verbonden met de lokale bevolking. Een voor- beeld zijn de honderden huwelij- ken tussen Engelse en Schotse sol- daten en Utrechtse vrouwen. Slechts een minderheid van de immigranten huwde een partner uit het eigen herkomstgebied. Ook in een ander opzicht was geen sprake van 'opsluiting' in de eigen groep. Migranten uit alle herkomstgebieden woonden zeer verspreid over de stad. Van con- centratiebuurten, laat staan ghet- to's, was geen sprake. Slechts een enkele groep vertoonde de neiging wat meer bij elkaar in de buurt te wonen. Dit was het geval met de vele textielbewerkers uit Weert en omgeving, die vooral in de buurt van de Geertekerk te vinden waren. Ze troffen elkaar ongetwijfeld vaak in de herberg Wiert (Weert) indeGeertesteeg. Mede dankzij de overwegend gun- stige economische conjunctuur tot 1670 was er ook geen sprake van een structureel lage maat- schappelijke positie van nieuwko- mers. Vooral kansarme migranten met een betrekkelijk zwakke posi- tie op de arbeidsmarkt profiteer- den en wisten zich meestal een |
|||||||||||||||||||
voldoende bestaansbasis te ver-
werven. Een relatief groot deel van de migratiestroom naar Utrecht bestond echter uit edelen, bankiers, hooggeschoolde ambachts- lieden en andere kansrijke groepen. Uiteraard hadden ook zij geen pro- bleem met het opbouwen van een nieuw bestaan. Een gunstige rol speelde ook de
structuur van de Utrechtse econo- mie, die vooral uit kleinschalige ambachtelijke bedrijfjes bestond. De drempel voor toetreding tot de maatschappelijke middengroep der kleine zelfstandigen was daar- door relatief laag en de kansen op sociale mobiliteit, op doorstroming van knecht tot (zelfstandige) baas, waren niet slecht. Door specialisa- ties in bepaalde bedrijfstakken konden groepen nieuwkomers zich zelfs een zeer sterke positie op delen van de arbeidsmarkt ver- werven. Een voorbeeld vormen de metaalbewerkers uit het Ruhr- gebied en uit de regio Aken-Luik. Een omslag
De gunstige omstandigheden
verdwenen in het derde kwart van de 17e eeuw. De Franse bezetting van 1672-1673 vormde de aanlei- ding voor een zware economische crisis waardoor Utrecht voor mi- granten niet langer aantrekkelijk was als nieuwe woonplaats. Hoe- |
wel de situatie na enkele decennia
sterk verbeterde, kwamen de goe- de tijden van vóór 1670 niet meer terug. Sociale polarisatie, hoge werkloosheid en armoede ken- merkten een groot deel van de 18e eeuw. Door overheidsmaatregelen en afschermingstendenzen op de arbeidsmarkt namen de vestigings- mogelijkheden voor migranten vervolgens sterk af. In de loop van de 18e eeuw groeide bovendien het eigen natiebesef. Etnisch-culturele verschillen werden daardoor in toenemende mate geproblematiseerd. In het pamflet Pleidooi voor den burger van Nederland (1784), dat geschreven was 'met een hart, blaakende van zuivere Vaderlandsliefde', werd opgeroepen tot wering van 'allen uitheemschen verderflijken in- vloed'. 'Reeds veel te lang heeft de onwaardige Vreemdeling onze regten genooten'. In de Lutherse kerk van Utrecht werd vanaf 1770 strijd gevoerd (én gewonnen) tegen de prediking in de Duitse taal. Het moge, kortom, duidelijk zijn dat de Duitse, Franse en Engelse immi- grant in 1800 met andere ogen werden bekeken dan in 1650. LITERATUUR: Ronald Rommes, Oost,
west, Utrecht best? Driehonderd jaar migratie en migranten in de stad Utreciit (begin I6e- begin 19e eeuw) (Dissertatie Universiteit van Amsterdam, 1998), |
||||||||||||||||||
De Lutherse Kerlc
in de Hamburger- straat H. Spilman naar]. deBeyer, 1792. Het Utrechts Archief. |
|||||||||||||||||||
107
|
|||||||||||||||||||
-%
|
|||||||||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
|||||||||||||||||||
augustus iggS
|
|||||||||||||||||||
Binnenkijken in 1914-^15
|
||||||||||||||||||||
In de collectie Beeldmateriaal van het Utrechts Archief bevindt zich een serie foto's
die rond 1910 zijn gemaakt van het huis Plompetorengracht 5 in Utrecht. De foto- graaf - de foto 's zijn gemaakt door de firma E.A. van Blitz en zoon - heeft een rond- gang gemaakt door het huis en alle representatieve vertrekken vastgelegd: van de salon tot de kinderslaapkamer. Mevrouw heeft ongetwijfeld de stoelen recht laten zetten, maar meneer heeft zijn bureau niet opgeruimd. Wie waren de bewoners van Plompetorengracht 5 en wat is er bekend over het huis? |
||||||||||||||||||||
begraven, maar zeven jaar later
werd zijn lichaam opgegraven en ergens anders herbegraven. De nieuwe plek is echter nooit be- kend geworden en het skelet is ook nooit bij toeval gevonden. Na het overlijden van Henrica werd het huis eigendom van haar jongere broer Albrecht. Zijn klein- zoon verkocht het in 1696. Binnen een halve eeuw had het huis drie nieuwe eigenaren: meester-tim- merman Dirck van der Haer, Joan van Weede en Eduard Joseph Ram van Schalkwijk. Onder diens be- heer werd de kap aan de voorzijde iets verhoogd, waardoor op de zol- derverdieping raampjes gemaakt konden worden. De volgende eigen- aar. Jan Jacob van Westrenen, liet |
||||||||||||||||||||
Plompetorengracht 5 was in 1910
nog niet zo lang een zelfstandig huls. Tot de verbouwing in 1882 vormden de tegenwoordige num- mers 5 en 7 één pand. Deze situatie is goed te zien op twee tekeningen van P.J. Lutgers, uit 1842 en 1843, die zich beiden in de collectie Beeldmateriaal van het Utrechts afb. 1 Archief bevinden. Het huis heeft Tuin en achtergevel dan het uiterlijk van een 18de eeuws herenhuis met een gepleis- terde gevel en een wapen boven de ingangspartij. Toch is het ouder dan het eruit ziet. In de archieven wordt in 1545 voor het eerst een verkoop van het huis "Oostzijden der oude graften op St. Jans Oudwijck" vermeld. Johan van Cuyienborch verkoopt het huis aan Henrick Valckenaer, sche- pen van Utrecht. In 1588 neemt Henrick's dochter Odilia een hypo- theek op het huis. Odilia, die trouwde met Johan van Duven- voorde, zal het huis nalaten aan haar dochter Henrica. En Henrica laat het één en ander aan het huis verbouwen. Het dak wordt ver- nieuwd. De ramen werden tot gelijke hoogte vergroot. Aan de achterzijde werden enkele ruimtes toegevoegd en vervangen. Hoewel Henrica niet trouwde, was ze toch niet altijd alleen in haar grote huis. De familie van Duven- Nettie voorde was katholiek en Henrica Stoppelenburg nam haar geloofsgenoten gastvrij
|
op. Eén van hen was Philippus
Rovenlus, de apostolisch vicaris van de Noordelijke Nederlanden. Bij een inval in het huis van Henrica wist hij verkleed als vrouw te ont- snappen. In 1651 overleed hij in het huis aan de Plompetorengracht. In het geheim werd hij in de stal |
|||||||||||||||||||
io8
|
||||||||||||||||||||
%
|
||||||||||||||||||||
Oud>Utrecht
|
||||||||||||||||||||
vereniging
|
||||||||||||||||||||
augustus 1998
|
||||||||||||||||||||
afb.2
Kinderkamer |
|||||||||||||
de ingangspartij van het huis ver-
sieren met zijn familiewapen. Van Westrenen werd in 1804 nogal plompverloren uit zijn huis gezet, toen dat werd gevorderd voor de Franse generaal Marmont. De familie 'sjacob
Toen het huis in 1882 gesplitst
werd, was het eigendom van Mr. W.J. Rooyaards van den Ham. Volgens het nieuwe plan bevatte nr. 5 op de begane grond een ruime hal over de hele lengte van het huis, drie kamers, een keuken en een uitbouw waarin de bijkeuken, het toilet en de knechtskamer waren ondergebracht. Op de eerste verdieping bevonden zich vier kamers. Het buurhuis nr. 7, dat op de begane grond maar twee kamers telde, kreeg een uitbouw waarin naast de keuken twee toiletten werden ondergebracht. De privaat- put waarop al deze "poepdozen" uitkwamen, lag in de tuin van nr. 5. Na deze verbouwing wisselt het huis nogal eens van eigenaar. In 1904 vertrekt de "industrieel" Arnoldus Hendrikus Matthias Terwindt met zijn gezin naarRheden |
en trekt Frederik Karel Alexander
Rombach met zijn gezin in het huis. Zij verhuizen op 25 april 1910 naar Zeist en dan komen de bewo- ners die de fotoserie van hun nieuw-ingerichte woning hebben laten maken. Op 12 mei 1910 worden Mr. Bernard 's
Jacob, zijn vrouw Ida Elisabeth van Heioma en hun dochtertje Josina Quintina, ingeschreven op het adres Plompetorengracht 5. Bernard 's Jacob is één van de directeuren van de Bank van Huy- decoper en Van Dielen. Dat belet hem niet om ook nog enkele neven- functies te vervullen: hij is regent van het Gereformeerd Burger- weeshuis en penningmeester van Ozébi. Het gezin wordt in Utrecht uitgebreid met een dochter Catha- rina (geboren in 1912) en een zoon Frederik Bernard (geboren in 1914). Ondertussen is hun vader druk met zijn werk. Het kantoor van de bank zal verhuizen van Kromme Nieuwegracht 46 naar het Oud- kerkhof en op io augustus voor het eerst open zijn. In de nacht van zondag 9 augus- tus 1914, om 02.00 uur, overlijdt Bernard 's Jacob, op 34-jarige leeftijd. |
Het Utrechtsch Nieuwsblad doet
in haar editie van woensdag 12 augustus 1914, ondanks het vele oorlogsnieuws, uitgebreid verslag van de begrafenis. De algemeen directeur van de bank, die tijdens de plechtigheid op de Eerste Algemene Begraafplaats spreekt, noemt 's Jacob "een slachtoffer van zijn grote plichtsbetrachting". "Ondanks de adviezen der docto- ren" bleef hij hard werken. Op 8 juni 1915 vertrekt Ida Elisa- beth 's Jacob-van Heioma met haar kinderen naar Bussum. Ergens tussen augustus 1914 en juni 1915 is het huis aan de Plompetoren- gracht gefotografeerd. Als aan- denken of als ondersteuning van de boedelinventaris, die op 7 no- vember 1914 bij notaris Besier is opgemaakt? De boedelinventaris en de foto's vullen elkaar goed aan. Een leuk voorbeeld hiervan is het gebruik van electriciteit. In de kamers op de begane grond is een electrische kroon aanwezig en in de salon zelfs nog een electrische schemerlamp. Voor bijverlichting wordt nog wel gebruik gemaakt van kaarsen: in het portaaltje tus- sen de salon en de eetkamer |
|||||||||||
109
|
|||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
|||||||||||||
augustus 1998
|
|||||||||||||
Binnenkijken in 1914-^15
|
|||||||||||||||||
hangt een koperen kaarsenkroon,
in de zitkamer van Bernard 's Jacob zijn diverse kandelaren aanwezig. In de keuken en op de overloop hangen gaslampen. In de slaap- kamers van het echtpaar en de kin- deren hangen electrische lampen, maar in het kamertje van de dienstboden wordt niet van ver- lichting gerept. Uit een vergelijking van de boedel-
beschrijving en de foto's blijkt, dat de inventaris al aangeeft in welke kamers werkelijk geleefd werd. Zo maakt de salon op de foto's een uitermate cleane indruk. De |
dienstbode in haar kamertje
zonder lamp moet heel wat uur- tjes met de boenwas bezig zijn ge- weest om indruk te maken op de visite. Ondertussen had mevrouw 's Jacob het heel wat gezelliger in de eetkamer (afbeelding 4). Daar staat volgens de inventaris ook de theestoof. Uit de aanwezigheid van kinderstoelen valt af te leiden dat de kinderen in ieder geval regelmatig met hun ouders aan tafel zaten. Het notenhouten boeken- kastje, het notenhouten dames- bureau en de piano zijn kennelijk inbreng van mevrouw 's Jacob. Het |
||||||||||||||||
kastje en het bureau zijn in ieder
geval heel anders van stijl dan de eikenhouten tafel met de bijbeho- rende twaalf stoelen. Net als het eikenhouten buffet en de dientafel (niet zichtbaar op de foto) zijn de tafel en de stoelen kenmerkend voor de meubels die rond 1910 in Nederland werden gemaakt. Op de schoorsteenmantel staat tus- sen de fotolijstjes een rij kleine voorwerpjes die op het eerste gezicht aan schaakstukken doen denken. De boedelinventaris geeft de oplossing: vijftien blauw porce- leinen vaasjes en prulletje die bij |
|||||||||||||||||
afh. 3
Kamer meneer |
|||||||||||||||||
110
|
|||||||||||||||||
%
|
|||||||||||||||||
vereniging Oud*Utrecht
|
|||||||||||||||||
augustus tggS
|
|||||||||||||||||
Voor de kinderen waren op de iste
étage twee kamers gereserveerd. De baby sliep in een wieg op de ouderslaapkamer. In de kinder- slaapkamer stond ook het bed van het kindermeisje. In het andere vertrek - in de boedelinventaris aan- geduid als "kinderkamer", brach- ten de tweede oudste kinderen met hun kindermeisje de dag door. Hier geeft de foto (afbeelding 2) eigenlijk meer informatie dan de boedelinventaris. Meubels, zoals de naaimachine, de tafel, de stoelen en de kasten, staan wel beschre- ven maar het speelgoed wordt - als persoonlijke bezittingen - niet genoemd. Zichtbaar zijn in ieder geval twee poppen in stoeltjes met een tafeltje, een kindertafeltje met twee stoelen, een klok om te leren klokkijken, een poppenkast, een poppenwagen en een poppen- huis. Op kinderniveau hangen diverse prenten en wandkleden. Josina en Catharina zullen zich uit- stekend vermaakt hebben. |
|||||||||||||
elkaar op vijfenveertig gulden ge-
schat worden. Een heel bedrag, want het notenhouten damesbureau is mèt stoel maar achtendertig gulden waard. Om gemakkelijk te kunnen zitten moest mevrouw 's Jacob wel uitwijken naar de aan- gebouwde serre, waar drie rieten fauteuils staan. Het interieur van de serre is niet gefotografeerd, maar wel zichtbaar op de foto die vanuit de tuin is gemaakt (afb. i). Op basis van de foto's zou de ver- keerde conclusie getrokken kun- nen worden dat alleen in de kamer van meneer 's Jacob (afbeelding 3) gemakkelijk meubilair aanwezig was. Hij had wèl een ruime keus: een canapé, een crapeaud en (niet zichtbaar op de foto) een fauteuil. Verder staan er - onder andere - twee boekenkasten in de kamer. In de gesloten kast, die van boven deuren met glas heeft en onder deuren met houten panelen, be- vinden zich niet alleen boeken. In de boedelinventaris staat bij de be- schrijving van de kast genoteerd: "met boeken en eenig timmer- gereedschap". |
|||||||||||||
literatuur:
Mw.mr. E. Eldering-Niemeyer, De huizen
aan de oostzijde van de Plompetorengracht
en hun bewoners van 1552-1800.
Typescript, 1955
M.J. Dolfin, E.M. Kylstra en ]. Penders,
Utrecht, de huizen binnen de singels. 1989
E.M. Kylstra, Plompetorengracht 5-7.
Maandblad Oud Utrecht 1986, p. 3-6.
bronnen:
Registers van transporten en plechten,
gemeente Utrecht Bevolkingsregisters, gemeente Utrecht
Utrechtsch Nieuwsblad 1914 Archieven van de notarissen 'n de stad Utrecht 1906-1915 Collectie Bouwtekeningen Collectie Beeldmateriaal |
|||||||||||||
afb. 4
Eetkamer |
|||||||||||||
111
|
|||||||||||||
vereniging Oud«Utrecht
|
|||||||||||||
augustus 1998
|
|||||||||||||
Italianen in Utrecht
|
|||||||||||||||
tussen 1543 en 1558 vijftien keer in
de rekeningen voor (van de jaren '45-'46, '48-'50 en '59 zijn geen rekeningen bewaard gebleven; die van '52 heb ik nog niet gezien), Hans tussen 1544 en 1558 slechts vier keer. Willem Lombard vinden we tussen 1551 en 1564 tien keer vermeld (de rekening van 1562 ontbreekt), maar Willem van Me- lanen alleen maar in 1561. Dat schoorsteenvegen in Utrecht geen Italiaans monopolie was, blijkt uit het zo nu en dan voor- komen van een veger met een Nederlandse naam, zoals de Utrechtse burger Jan Lubbertsz in 1533. Willem Huijbertsz in 1558 en Willem Jansz in 1540 en 1541. Het is natuudijk mogelijk dat deze laat- |
|||||||||||||||
In zijn aardige artikel over Ita-
Hetkasteel liaanse immigratie in Utrecht in Vredenburg. Het dit tijdschrift (1998-3,86-7) vermeldt Utrechts Archief Ronald Rommes het voorkomen van schoorsteenvegers in de acht- tiende eeuw. In dezelfde tijd dat Utrecht door Italiaanse (vesting)- bouwmeesters werd bezocht - dat ze daar ook woonden is overigens onwaarschijnlijk - waren er in de stad reeds schoorsteenvegers uit het noorden van Italië gevestigd. In de rekeningen van de rent- meester van de domeinen in Utrecht (Rijksarchief in Utrecht, Financiële Instellingen van de Landsheer 1637) komt tussen 1543 en 1546 een viertal voor dat op gezette tijden de schoorstenen Taro. Hoekstra van het kasteel Vredenburg komt |
vegen. Hun namen laten over hun
herkomst geen twijfel bestaan: Jan van Melanen (Milaan), Hans van Melanen, Willem Lombard en Willem van Melanen. Het is overi- gens mogelijk dat het slechts om twee personen gaat, Jan/Hans van Melanen en Willem/Lombard van Melanen. De schrijvers van de rekeningen rommelden wel vaker met namen. Opvallend is dat Hans van Mela-
nen in 1544 en Jan van Melanen in 1547 'burger 'tUtrecht' genoemd worden. Dat wijst er in ieder geval op dat het niet om 'passanten' ging. Ook het gebruik van Neder- landse voornamen zouden op een al langer verblijf in Utrecht kun- nen wijzen. Jan van Melanen komt |
||||||||||||||
I 112
|
|||||||||||||||
Oud.Utrecht
|
|||||||||||||||
verenigi ng
|
|||||||||||||||
augustus 1998
|
|||||||||||||||
Oud-Utrecht maakt werk van nieuwe leden.
zooo of meer!
|
||||||||||||||||
ste Willem de zoon van Jan van
Melanen is, maar in dat geval pleit zijn afweziglieid in de rekeningen tussen 1541 en 1561 daar weer tegen. Dat er veel werk was, blijkt uit het
aantal schoorstenen dat in één jaar geveegd werd: tussen 14 (in 1543) en 65 (in 1564). gedurende die periode zijn er binnen Vreden- burg nogal wat gebouwen bij- gekomen, wat door het aantal geveegde schoorstenen nog eens bevestigd wordt. Helaas is door het ontbreken van data bij de rekeningposten niet vastte stellen of er meer dan één maal per jaar geveegd werd. In de gevallen wan- neer in één rekening een paar maal met de schoorsteenveger af- gerekend wordt, mogen we het aantal schoorstenen dat in één zo'n rekeningpost genoemd wordt wel als het minimum aantal aan- wezige schoorstenen opvatten. In dat geval komen we in 1564 op 37 schoorstenen. Het moet - mede dankzij de inspanning van de 'Itali- aanse' schoorsteenvegers - in Vre- denburg dus voor die tijd redelijk behaaglijk zijn geweest.* |
||||||||||||||||
Bert en Eugène
|
||||||||||||||||
Inmiddels heeft u 'm al in de bus,
de nieuwe folder waarmee Oud- Utrecht haar ledenwerfactie is gestart. De folder is slechts een onderdeel van een reeks acties en produkten waarmee Oud-Utrecht haar ledental wil laten groeien. Meer leden en ook jonge leden, dat is de wens die al geruime tijd leefde binnen het bestuur. Maar hoe zo'n campagne aan te pak- ken, daar was tot voor kort nog steeds geen afdoend antwoord op gevonden. Wel nu, dit antwoord is gekomen
in de figuren van twee enthousias- te Oud-Utrecht leden Bert Barten en Eugène Teunissen. Ook zij hadden al eens gedacht dat de Vereniging best wat nieuwe, actieve leden zou kunnen gebruiken. Tijdens een goed gesprek in het Historisch Café vonden Bert, Eugène en de voorzitter elkaar. En zoals dat gaat was dit tweetal voordat ze het wisten benoemd tot 'de leden- werfcommissie'. De start van de actie is gekoppeld
aan een aantal gelukkige en uitda- gende momenten. Het lustrum- jaar waarin sowieso al veel publici- teit en activiteit is. Een duidelijk geluid vanuit de leden zelf waarin aangedrongen werd op de werving van nieuwe leden gekoppeld aan andere en vernieuwende activitei- ten. Een bericht dat door het be- |
||||||||||||||||
stuur is opgepakt. De eerste schre-
den op het nieuwe medium Internet zijn inmiddels ook door de Vereni- ging gezet: www.oud-utrechtni. Deze kansen worden nu gegrepen! U zult gedurende de campagne geregeld van Oud-Utrecht horen, in ons Tijdschrift of in andere media. Natuurlijk is er geen actie zonder KADO. Ook daarvoor is gezorgd in de vorm van een CD waarop het Utrecht Te Deum van G.F. Handel, uitgevoerd door het Ensemble Bouzignac o.l.v. Eric van Nevel te horen is. leder nieuw lid ontvangt deze CD. Maar met alleen de werkkracht en
de goede ideeën van Bert Barten en Eugène Teunissen kan deze ac- tie niet slagen. Daarvoor is ook uw hulp nodig. Werf een nieuw lid! Met elkaar moet het lukken. Na- tuurlijk, 2000 leden voor het nieu- we millenium en als het kan nog meer, is ambitieus, maar waarom niet. Helpt u mee. Maak die buur- man of kennis die altijd al geïnte- resseerd was nu eens lid. Geef een jaarlidmaatschap kado aan dat familielid dat 'alles al heeft'. Met de nieuwe folder is dat zo gere- geld. En...u ontvangt ook die leuke CD als u een nieuw lid werft. |
||||||||||||||||
* Voor de leefomstandigheden op
Vredenburg zie: T.J. Hoekstra, 'Vre- denburg; de bouw van en het leven op een zestiende eeuwse citadel' in Geeske Bakker en Tarq. Hoekstra eds. Het Stenen Geheugen. Vijfentwintig jaar archeologiscli en bouwiiistoriscii onderzoel< in Utreciit,Utrecht 1997,112-143. |
||||||||||||||||
"3
|
||||||||||||||||
vereniging Oud'Utrecht
|
||||||||||||||||
augustus iggS
|
||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
STICHTING PUBLIKATIES OUD-UTRECHT
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
• • •
|
• • •
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
SPOU (stichting Publiloties
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Oud-Utrecht) is opgericht in 1988 ^
^^ rttet als doel de uitgave van boeken ^vfr
geschiedenis, archeologie en monumenten . t
betreffende de provincie Utrecht. j
* Aan de wieg van de SPOU stond de |K
Vereniging Oud-Utrecht.
Inmiddels is de SPOU zelfstandig geworden
-^-^.
en op eigen benen komen te staan. De banden met Oud-Utrecht
zijn echter hecht gebleven.
|
Kadastrale Atlas
Provincie Utrecht 1832 Reeds verschenen de delen:
Renswoude, Zeist en Leusden
In voorbereiding:
Doom
Vollekstaol van de stad Uterech
Recent verschenen:
de tweede uitgebreide
en verbeterde druk
Utrechtse Biografieën
Reeds verschenen:
Stad Utrecht: ded 1 t/m 4 ' ''"' Regio: deel Vechtstreek
. .-,*si»-« In voorbereiding: Stad Utrecht: ded S regio: deel Eemlond |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Reeks Monumenten Inventarisatie
_____Provincie Utrecht (MIP)_____ Recentelijk verschenen de delen:
Driebergen en Lopik 4' T
In voorbereiding o.a. de delen: '
Ronde Venen, Woerden, Eemnes, Leersum,, :i Loosdrecht, Leusden, Renswoude, Woudenberg |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Archeologische Kroniel<
van de provincie Utrecht Recentelijk verschenen de delen
1990-1991 en 1992-1993 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
V
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
? ili
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
In voorbereiding de delen» '
1994-1995 en 1996-1997 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
utrechtse Monumenten
Reeds verschenen:
Domkerk, Pieterskerk,
Domtoren en Aula/Pandhof |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Onze uitgaven zijn verkrijgbaar bij de boekhandel en te bestellen bij het Bureau SPOU,
Overboslaan 19 3722 BJ Bilthoven Telefoon 030 - 228.46.55 Fax 030 - 225.10.40 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
n
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
Aan- en verkoopbegeleiding
Taxaties
Hypotheken
Verzekeringen
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
Muus & IJzerman makelaardij
heeft hart voor 'Oud-Utrecht' |
|||||||||||||||||||||||||||||||
makelaardij
in onroerende goed eren |
Muus &
|
||||||||||||||||||||||||||||||
m
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
IJzerman
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
■ik 9002 !>
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
Moiiebüün 48, Postbus 14014, 3508 SB Utrecht. Tel: 030 - 234 00 08, Fax: 030 - 232 19 70
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
O ONDERHOUD
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
O VERBOUW
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
O NIEUWBOUW
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
van Zoelen bv
aannemersbedrijf
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
O RESTAURATIE
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
Kantoor:
Nevadadreef 58 3565 CC Utrecht tel: 030-2626800 fax: 030-2623274 |
|||||||||||||||||||||||||||||||
O ONDERHOUDSSERVICE
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
24 UUR PER DAG
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
Voor een gedegen advies in bedrijfsmatig onroerend goed.
verhuur-verkoop-taxaties-beleggingen-begeleiding
projektontwikkeling en herhuisvestging Maliebaan 39a 3581 CC Utrecht 030-2 334 336
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
BEAUFORT
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
MAKELAARS
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
J&B Conseil B.V.
Rika Hopperlaan 17, 3584 GM Utrecht
Tel 030 ' 254 32 12, Fax 030 - 254 32 11 |
|||||||||||||||||||||||||||||||
FINANCIEEL - ECONOMISCH ADVIESBUREAU
o.m. restauratiefinancieringen en hypotheken |
|||||||||||||||||||||||||||||||
Wij drukken ook uw kosten
Bel ons voor een offerte
voor het mooiste drukwerk |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
CASPARIE UTRECHT
ONDERDEEL VAN ROTO SMEETS DE BOER
IfclEFOON 0J0 2rt//;<. .
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
EXCLUSIEVE
KLEDING
EN MODES MAATKLEDING
OUDEGRACHTIIS
UTRECHT
TEL. 030-231 01 74 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
BIJ KONINKLIJKE BESCHIKKING
HOFLEVERANCIER |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
TAILORSSINCE1850
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Tijdschrift voor geschiedenis van stad en provincie Utrecht
|
|||||||||||
BIBLfOTHEEK DER
RIJKSUNiVËRSITEiT
UTRECHT
|
|||||||||||
leodore
|
|||||||||||
s aevi
|
|||||||||||
Het leven van de gifmengster Hester Nepping
Gerechtelijk onderzoek naar een
vergiftiging Brieven uit Holland deel 2
Utrecht en het water op video
|
|||||||||||
voor
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Utrecht-boeken
stad en provincie |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
GREEP Schilders bv
• Restauratiewerken
• Onderhoud
Maarssenbroeksedijk 15A
3606 AG Maarssen Tel. 030-241 31 15 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
)
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Broese Kemink
Boekverkopers
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
aan de Stadhuisbrug • Utreclit • tel. 030 - 233 52 00
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Daatselaar & Godhelp
Antiquairs - Beëdigd Taxateur
Lid. VHOK/CINOA/VNAG/NVK
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
BOUW
• Restauratiewerken
• Nieuwbouw
• Onderhoud
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
J U R R I E M S
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Aannemingsbedrijf
H.J. Jurriëns B.V. Sophiaiaan 1
Postbus 8110 3503 RC Utrecht Tel.: 030-2412 912 Fax: 030-2413 934 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Liil Ncil. AiiiujHdirs (icnt'nr^i Inip
l'trtch»
Korte Jansstraat f-19, 3512 GM Utrecht
Tel. 030-25IH266. ! ax 030-2316474
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amstt'rtlain
Kokin 46, 1012 KV Aiiisierclam Tel. 020-6208100 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
loreiilaan 5. I2SI MI' l.areii
Tel. 035 5381454 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bouw Belegging
Restauratie Recreatie
Bemiddeling
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
KERSBERGEN
INSTALLATIETECHNIEKEN B.V.
UTRECHT |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
K
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Activiteiten o.a. op liet gebied van:
* Elektra
* Klimaat
* Sanitair
* Beveiliging
* Telematica
Kaap de Goede Hooplaan 7, 3526 AR UTRECHT
Telefoon 030-88 24 64 Telefax 030-88 57 33 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
&>LISIi4N
BV ZEIST
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
LAAN VAN VOLLENHOVE 3225 3706 AR ZEIST
POSTBUS 143 3700 AC ZEIST
TELEFOON 030-6956644
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A6-t:c^
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Van de redactie
In dit nummer het tweede en tevens laatste deel van ons feuilleton' Brieven uit
Holland of hoe het hier een Deense dominee verging. Helaas kan niet van iedereen
gezegd worden dat een verblijf in de provincie Utrecht goed afliep. Het artikel over
Hester Nepping onthult hierover enige treurige feiten.
In dit nummer vindt u een belofte ingelost die bij de vorige ledenvergadering werd
gedaan. Om de communicatie tussen het bestuur en de leden te verbeteren zal er
in het Tijdschrift de rubriek "Van de bestuurstafel" verschijnen. In dit nummer de
eerste aflevering. Inmiddels is ook de najaarsledenvergadering weer in het
zicht: dinsdag 17 november a.s..
We nemen bijna afscheid van het lustrumjaar, maar niet zonder een daverende
finale. Kijk voor bijzonderheden op pagina 131 in de lustrumagenda.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Colofon
Oud-Utrechl
Tweemaandelijks tijdschrift
7iejaargangnr.5 ol<toben998 ISSN 1380-7137 Oud-Utrecht is een uitgave van de
Vereniging Oud-Utrecht, vereniging tot beoefening en tot verspreiding van de kennis der geschiedenis van stad en provincie Utrecht. Voorzitter:l.\N. Lemaier
Secretariaat: Mw. drs. CCS. (Tolien) Wilmer,
p/a Alexander Numankade 199-201, 3572 KW Utrecht. Tel.: (030) 2866611 Fax:(030)2866600 Penningmeester: P. Kroes U kunt zich opgeven als lid van de vereni- ging Oud-Utrecht door te schrijven naar: Oud-Utrecht, Pr. Hendriklaan 76,3584 ER Utrecht.
De contributie bedraagt ƒ 54,= per jaar (26-/30,=; 65-1-ƒ 44,= per jaar). U-paslid/30,- Familielidmaatschap ƒ 15,- Contributie- en ledenadministratie: P. Kroes. Betaling contributie op giro 575520. Redactie: M. Dolfin, B. van den Hoven
van Genderen, J.Leguyt,
M.C. van Oudheusden, P. Rhoen,
B. van Santen, M. van de Vrugt,
en A. vanderZeijden.
Redactieadres:
Alexander Numankade 199,
3572 KW Utrecht.
Vormgeving: De Vormers, Utrecht
Vormgeving cover: Hans Lodewijkx Druk Casparie Utrecht Oud-Utrecht.
Tweemaandelijks tijdschrift verschijnt zes maal per jaar.
Deadline agenda nummer 6: 15 oktober 1998, verschijningsdatum 1 december 1998. Uw bijdragen kunt u toesturen aan de
redactie, Alexander Numankade 199, 3572 KW Utrecht, op 3 V2 inch floppy (WordPerfect, versies 5.0 of 5.1 en Word). Aanbevolen omvang tussen de 2000 en 4000 woorden, waarbij het aantal noten zo beperkt moge- lijkgehouden moet worden. Het ge- bruik van tussenkopjes wordt aan- geraden; illustratie-suggesties zijn zeer welkom. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Inhoud
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Van de bestuurstafel 120
Theodore Dentz... Dens aevi 121
T.J. Pot/Th. H. Forma
Het leven van de gifmengster Hester Rebecca Nepping (1774-1812) 124
Annabelle Meddens-van Borselen
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
119
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
vereniging Oud'Utrecht
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
oktober 1998
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Van de bestuurstafel
|
|||||||||||||||||||
Voorjaarsledenvergadering 1998
|
|||||||||||||||||||
Anders dan anders
|
|||||||||||||||||||
In het vertrouwde SNK-gebouw
werd 16 juni jl. de voorjaarsleden- vergadering gehouden. Trouwe bezoekers van ledenvergaderin- gen kennen het stramien: een huishoudelijk gedeelte en een le- zing. Aldus plegen die vergaderin- gen te verlopen. Ditmaal was het anders dan anders. In plaats van een lezing, gevolgd door vragen, werd tijdens de rond- vraag gediscussieerd over een brief aan het bestuur van drie meelevende leden. Zij uitten daar- in hun bezorgdheid over het in hun ogen stoffige karakter van de verenigingen over haar toekomst. De brief bevatte drie kernpunten. Oud-Utrecht zou stoffig zijn, te weinig jonge leden hebben. Aan de doelstelling het cultuur-histo- risch erfgoed te beschermen, moet meer en anders aandacht worden gegeven. Het Tijdschrift heeft te weinig uitstraling. Mijn impressie van de discussie geef ik hier weer. Allereerst vond ik de betrokken-
heid van de aanwezige leden op- vallend groot. Velen mengden zich in de discussie en gaven hun me- ning. Ook de openheid sprak mij aan. Verder viel mij op dat de aan- gesneden kernpunten veel stof tot spreken gaven. De discussie viel nooit stil en had veel langer kun- nen duren dan nu al het geval was. Het waren dus echt kernpun- ten, die de briefschrijvers hadden verwoord. Tenslotte trof mij dat de gedachtenwisseling wel kri- tisch, maar niet verwijtend ge- toonzet was. Een zakelijke bena- dering overheerste. Wat heeft de discussie nu opgele- verd? Naar mijn subjectieve bele- |
|||||||||||||||||||
ving enkele belangrijke constate-
ringen. Als eerste dat het streven naar
meer jonge leden schoon is en vol- gehouden moet worden, maar niet veel succes lijkt te beloven. Belangstelling voor de geschiede- nis van de eigen omgeving zou veelal op latere leeftijd ontluiken en tot wasdom komen. Boven- dien, een vereniging sterft niet uit, wanneer steeds nieuwe leden van 50+ zich aanmelden. Ook hoeven dat op zich geen stoffige mensen te zijn. Opvallend, dergelijke gelui- den weerklonken reeds tijdens de lustrumvergadering van 1948. Een tweede constatering was dat
het bestuur van de vereniging va- ker een standpunt vertolkt over in zijn ogen ongewenste voorne- mens en ontwikkelingen in de stad dan de leden weten. Een be- tere communicatie is derhalve ge- boden. Een rubriek van het be- stuur in het Tijdschrift verdient aanbeveling. Geen eenheid van opvatting be-
stond over de vraag of het bestuur zich kritischer moet opstellen en meer en dan openlijk stelling moet nemen. Treedt bij het zich frequent profileren inflatie op of niet? Biedt stille diplomatie meer kans op succes dan het openlijk zich uitspreken? Aldus luidden vragen die geen echt eenduidig antwoord kregen. Als goede Nederlandse oplossing werd toen een werkgroep gebo- ren. Deze zal bestaan uit de drie briefschrijvers en vier leden die zich spontaan aanmelden. Door toevoeging van een bestuurslid zal "de commissie van acht" ont- |
staan. Zij zal bezien hoe het beste
signalen vanuit de leden kunnen worden opgevangen en hoe geïn- ventariseerd kan worden welke kwesties in de stad "in de pijplijn" zitten, aldus ter vergadering geuite wensen. Het Tijdschrift dook ook steeds in
de discussie op. Is het stoffig en deftig, moet het smeuïger en volk- ser? Trees en haar Canadees wer- den als lichtende voorbeelden op- gevoerd. Is de conclusie voorbarig dat een koerswijziging reeds is in- gezet en dat ze aanspreekt? Re- dactie en bestuur spannen zich in elk geval in voor een goede mix van het deftige en het smeuïge. Ziehier, de impressie van een wel-
licht niet geheel onbevooroor- deeld, maar wel vrij nieuw be- stuurslid. Het was een boeiende, betrokken, open en levendige dis- cussie. In elk geval was het be- paald anders dan anders en dat is niet écht stoffig. |
||||||||||||||||||
Nieuwe secretaris
Het secretariaat van de Vereni-
ging Oud-Utrecht is met ingang van i6 juni 1998 overgedragen aan: Mevr. drs. CCS. (Tollen) Wilmer
p/a Het Utrechts Archief ALexander Numankade 199-201 3572 KW Utrecht Tel.: (030) 286 66 n Fax: (030) 286 66 00 |
|||||||||||||||||||
120
|
|||||||||||||||||||
P.A. BlOK
|
|||||||||||||||||||
/ereniging Oud>Utrecht
|
|||||||||||||||||||
oktober 1998
|
|||||||||||||||||||
Theodore Dentz ... Dens aevi
|
|||||||||||||||||||||||
Gedurende een wandeling op 'Soestbergen', alweer zo'n 15 jaar geleden, werdeen
grafsteen opgemerkt waarop één der drie vermelde namen promineerde en die een belletje deed rinkelen: "Dr. Theodore Dentz, geb. 9 aug. 1840, overl. 29 dec. 1933." Dat moest de laatste rustplaats zijn van de man die eens aan de wieg stond van de universitaire opleiding tot "tand(heel)meester" in Nederland. Bij wet in 1913 werd deze titel, die de bevoegdheid gaf tot uitoefening van de tandheelkunst, veranderd in 'tandarts'. Alvorens op de historische betekenis en ook herkomst van Dentz in te gaan, wordt enige aandacht aan Soestbergen zelf geschonken. |
|||||||||||||||||||||||
rende Soestbergen te bezoeken,
leder jaargetijde heeft z'n beko- ring, maar vooral in het voorjaar groeit de begraafplaats tot een ware lusthof uit als struiken en planten rijk bloeien tussen het in- middels hoge en statige geboom- te. De combinatie van natuur en rust, de variatie in grafmonumen- ten en het kennisnemen van de grafschriften met de daarbij op- wellende gevoelens, maakt elk be- zoek steeds tot een aparte erva- ring. Voor een ten zeerste aanbevolen wandeling raadplege men het in de verantwoording vermelde boek en met name het in 1986 in dit maandblad versche- nen artikel. |
|||||||||||||||||||||||
Het gaat hier om de Eerste Alge-
mene Begraafplaats in Utrecht die werd aangelegd in aansluiting op het in 1830 door Koning Willem I afgekondigde verbod om de do- den binnen de stad te begraven, niet 'in' de kerken noch op de be- graafplaatsen 'bij' de kerken, de 'kerkhoven'. In Frankrijk was dat verbod al sinds 1795 van kracht, wat in 1804 in Parijs tot de aanleg van het vermaarde Père Lachaise leidde. De aanleg van Soestbergen door J.D. Zocher Jr., befaamd (land- schaps)architect, werd vermoede- lijk geïnspireerd door waarnemin- gen tijdens zijn studie in 1809 aan de Franse Academie in Parijs. Voorbijgaand aan velerlei bijzon- derheden hieromtrent zij in dit ka- der slechts vermeid dat men bij de aanleg van buitenstedelijke be- graafplaatsen een romantische omgeving voor ogen had die met de grafmonumenten enerzijds aan de sentimenten apelleerde, anderzijds tot lering en opvoeding strekte. Zocher ontwierp Soestbergen op
basis van een decoratieve land- schapstuin met slingerpaden en doordachte composities van bos- sages van passende bomen en struiken, onder andere cypressen, berken en treurwilgen. Bij de situ- ering der graven en het uiterlijke |
vertoon der grafmonumenten
werd aan de heersende maat- schappelijke hiërarchie voldaan, een geaccentueerde plaats voor de vooraanstaanden (de 'Roton- de'), daaromheen de minder wei- gestelden en aan de periferie de minvermogenden. Ook elders werden soortgelijke begraafplaat- sen als parken ontworpen. Gezin- nen wandelden er op zondagen met de bedoeling dat verpozing, bezinning en ook lering hand in hand gingen. Het is de moeite waard het niet al te grote intrige- |
||||||||||||||||||||||
"Het begon allemaal met
een wees" De grafstede van Theodore Dentz
ligt vrij dicht achter het gietijzeren ingangshek aan de Gansstraat. Aan het tweede pad schuin naar rechts kan de eenvoudige staande |
|||||||||||||||||||||||
121
|
|||||||||||||||||||||||
Grafsteen
Theodore Dentz,
huidige staat,
begraafplaats
Soestbergen,
Utrecht
|
|||||||||||||||||||||||
Tj.Pot/
Th.H.Forma |
|||||||||||||||||||||||
%
|
|||||||||||||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
|||||||||||||||||||||||
oktober 1998
|
|||||||||||||||||||||||
Theodore Dentz... Dens aevi
|
|||||||||||||||
grafsteen worden gevonden, bij
het achtste graf aan de linkerl<ant. Op het plaatselijk sterk verweerde oppervlak staan drie namen ver- meld, van boven naar beneden: AUGUSTE DENTZ CEB.MARX,
CEB.1/101846
OVERL.5/?i9o8
DR. THEODORE DENTZ,
GEB.9AUG.1840
OVERL29 DEC. 1933
JOHANNA MARIA CHRISTINA
DENTZ-WENT,
OVERL.18FEBR.1959
De teraardebestelling in 1908 zal
tot de opstelling van de grafsteen hebben geleid en het betreft de eerste echtgenote van Theodore. Johanna Maria Christina was zijn tweede vrouw. Bij het lezen van haar naam doemt het beeld op |
van een hoogbejaarde dame die in
1958 bij de officiële opening van de tandheelkundige afdeling van het Utrechts Universiteitsmuseum in het Tandheelkundig Instituut op de Jutfase weg aanwezig was. Is er wat bekend over Dr. Theo- dore, de man die tot op de dag van vandaag voortleeft in de "Dr. Dentz-medaille" die periodiek door de Nederlandse Vereniging van Tandartsen aan personen wordt uitgereikt die zich bijzonder verdienstelijk voor de Tandheel- kunde hebben gemaakt? De on- derscheiding werd in 1926 inge- steld en het was Dentz zelf, 86 jaar oud, die het eerste exemplaar in ontvangst mocht nemen. Verdiepen we ons in de herkomst van Theodore Dentz, dan kan een samenvatting daarover het best van het kopje "Het begon allemaal met een wees" voorzien worden. De Amsterdamse 'tandmeester' Jozef Lehman, hij overleed in 1779, is de eerste in dit vak waarover iets bekend is. Zijn weduwe was ook tandmeester en practiseerde op de Hoogstraat 7 te Amsterdam. Zij leidde haar zoon Samuel Lehman(s) in het vak op (hij leefde van 1752-1811), evenals een wees, Simon Nathans (1755-1811). Diens herkomst is verder in nevelen ge- huld. Als nader zal blijken kan hij als de eerste generatie in een reeks van tandmeesters be- schouwd worden waaruit de ge- zochte Theodore Dentz zou voort- spruiten. Simon Nathans werd in 1779 medewerker van de wedu- we/opleidster en hij trouwde in 1781 op 26-jarige leeftijd met haar toen 18-jarige dochter Rossie Leh- mans (geb.1763); zij zou spoedig overlijden. Hij vestigde zich in 1790 als zelfstandig tandmeester op de Hoogstraat 7 toen zijn schoon- moeder overleed. Hij werkte daar |
||||||||||||||
samen met zijn zwager Samuel. In
datzelfde jaar 1790 ging Simon in ondertrouw met Ester Abrahams. Toen werd de samenwerking met Samuel beëindigd, die het vak elders voortzette. De tandmeesters uit die tijd waren
veelal van joodse oorsprong. Niet zelden reisden zij vanuit een vaste vestiging van stad tot stad, waar zij hun beroep op zogenoemde 'zitdagen' uitoefenden. Tot het 'circuit' van steden behoorde on- der andere Utrecht. Uit de verbintenis van Simon en Ester sproten drie zonen voort: Simon (1792-1868), Andries Simon (1794-1844) en Salomon (1799- 1844) Nathans. De oudste, Simon, nam in i8n de familienaam 'Dentz' aan op grond van de door Napoleon verordonneerde ver- plichting bij de invoering van de Burgerlijke Stand. De gekozen naam werd kennelijk op het be- roep afgestemd. Alle familieleden volgden dat voorbeeld, maar droe- gen tot 1831 vooralsnog de naam Nathans Dentz, daarna alleen nog Dentz. Na 1844 verbleef Simon in Utrecht
waar hij zich als rondtrekkend tandmeester inmiddels meer per- manent had gevestigd. Deze ver- tegenwoordiger van de tweede generatie had intussen ook weer twee zonen in het vak opgeleid, te weten Simon (Nathans) Dentz Jr. (1817-1872) en George (1822-1866), de derde generatie. De jongste werkte vooral in Utrecht. Van de oudste, Simon Jr., werden even- eens twee zonen (de vierde gene- ratie) tot tandmeester opgeleid. Het gaat dan om Theodore Dentz (1840-1933) en George Willem (1848-1916). Het is de oudste zoon waarvan het graf op Soestbergen ontdekt werd. |
|||||||||||||||
Grafsteen
Theodore Dentz |
|||||||||||||||
122
|
|||||||||||||||
vereniging Oud*Utrecht
|
|||||||||||||||
oktober 1998
|
|||||||||||||||
Tandheelkundig Instituut
Theodore Dentz genoot een veel
ruimere opleiding dan zijn voor- gangers. Hij studeerde Medicijnen in Amsterdam en werd in 1863, hij was toen 23jaaroud, in Utrechttot tandmeester bevorderd. Inmiddels had hij ook de medicijnenstudie afgerond. In 1864 promoveerde hij in Utrecht cum laude tot doctor in de Geneeskunde en in 1867 tot doctor in de Chirurgie (heel- en verloskunde), andermaal cum lau- de. In 1869 vestigde hij zich hier, aanvankelijk op het Oudkerkhof F76 (nu 33). In 1871 practiseerde hij op de Kromme Nieuwe Gracht F371 (nu 31) en veel later verhuisde hij naardeRamstraat. Geïnspireerd door de Oogheelkun- dige kliniek van de befaamde Pro- fessor Donders kwam Professor Snellen Sr. in 1865 met een aantal medici tot de oprichting van een Kliniek tot Herkenning en Gene- zing van Huid-, Keel-, Kinder-, Oor- en landziekten, een naam die ove- rigens nogal eens gewijzigd werd. In feite was er van een 'polikliniek' voor minvermogenden sprake die tot 1929 heeft bestaan. De Kliniek bevond zich van 1865-1866 in de Wijde Begijnestraat, tot 1886 in 'Het Yzeren Hek' in de Breedstraat, tot 1909 in de Wittevrouwenstraat 1 en daarna op Achter Sint Pieter. Vanaf de oprichting was Dentz het hoofd van de afdeling Tandheel- kunde. In 1877 werd hij op 37-jarige leeftijd
van overheidswege tot Lector in de Tandheelkunde aan de Universi- teit van Utrecht benoemd en be- last met de opleiding tot tand- meester. In 1885 kreeg hij op de Neude een eigen tandheelkundige kliniek die al spoedig te klein bleek te zijn. In 1895 werd huisvesting in een oude oogheelkundige kliniek op de Wittevrouwenstraat 9 ge- |
||||||||||||
vonden. Omdat de tandheelkundi-
ge ingrepen bij ontstentenis aan anaesthetica nogal eens met mis- baar gepaard gingen, werd de plaats van (be)handeling zover mogelijk van de wachtkamer ver- bannen, op een verdieping of achter in het pand. Omstreeks 1908 zou Dentz, vooral wegens toenemende doofheid, zijn werkzaamheden als Lector beëindigen, dus op de leeftijd van 68 jaar. In 1910 werd 'Payenborg' aan de Oudegracht als opleidings- instituut voor tandartsen betrok- ken onder leiding van Dentz' op- volger Grevers. Door ruimtegebrek werd daaraan in 1912 onder andere Klein Payenborgh aan de overkant toegevoegd. In 1929 werd de oplei- ding naar de Jutfaseweg ver- plaatst. Daar, op het zogenoemde Tand-
heelkundig Instituut, begonnen de ondergetekenden in 1948 hun stu- die. Op de kop af een halve eeuw later menen zij de vondst van de grafsteen van Theodore Dentz te moeten melden en wel om twee redenen. De eerste is om deze man nog eens even in de memorie te- rug te roepen als een belangrijke figuur in de nationale en meer nog in de locale historie. De tweede re- den is van een andere aard en in zekere zin ernstiger. Een recent be- zoekje, anderhalf decennium na het eerste - ook fotografische - sig- nalement, leert dat de verwering van de grafzerk merkbaar is toe- genomen en ook dat een in rode natuursteen gebeeldhouwde (rouw)krans boven de namen in- middels verdwenen is. Het leert ook dat het eertijds keurig ge- snoeide buxushaagje rondom het eigenlijke graf tot een miniatuur oerwoud is verworden, een ver- schijnsel dat soms, spijtig genoeg, ook elders op Soestbergen kan |
worden waargenomen: bezuini-
gingen? Taak
De driehoekig afgesloten staande
rechthoekige zerk van natuursteen is maar 1.75 meter hoog, bijna 1 meter breed en 10 cm dik. Naast de bedenkelijke verwering, het ergst bij de bijna uitgewiste bovenste naam, lijkt een verticale barst in de linker zijkant onheilspellend. De auteurs menen dat hier een taak voor de Nederlandse Vereniging van Tandartsen is weggelegd en hebben dat inmiddels te bestem- der plaatse aangekaart. Wellicht zijn er op zijn minst ingrepen ter consolidatie van de huidige staat waarin de zerk verkeert denkbaar, maar mogelijk kan tevens in enig periodiek onderhoud van de graf- stede als zodanig worden voor- zien. Dat zal vermoedelijk wel voe- ten in de aarde hebben, maar toch ... I De tand des tijds, dens aevi, knaagt voort! |
|||||||||||
De gegevens omtrent Theodore Dentz zijn
ontleend aan: artikelen van Dr.J.G.van Cittert-Eymers en
Prof.P.H.Buisman in: 1877-1977, Van tandmeesters en tandartsen,
100 jaar tandheelkundig onderwijs in Neder- land. De gegevens omtrent Soestbergen zijn ont-
leend aan: - "Dood en begraven, sterven en rouwen
1700-1900", publicatie bij de tentoon- stelling "Dood en begraven" in het Cen- traal Museum en de Nicolaaskerk, 1980. - "Een wandeling over Soestbergen", Wiin
Smit, Maandblad Oud-Utrecht, 59ejaargangnr. 12, december 1986, p.231. - Mondelinge mededelingen van drs. Bet-
tina van Santen, Arch. en Bouwhist. Centrum v.d. Gemeente Utrecht. |
||||||||||||
laj
|
||||||||||||
vereniging Oud*Utrecht
|
||||||||||||
oktober 1998
|
||||||||||||
Het leven van de gifmengster
Hester Rebecca Nepping (1774-1812) Gerechtelijk vooronderzoek naar een vergiftiging
|
|||||||||||||||||||
Direct na het overlijden van Jan Brutnmelkamp
op 11 november 1811 liet de rechter een onder- zoek instellen naar zijn dood. Aanleiding waren de geruchten over vergiftiging die in zijn woon- plaats Wijk bij Duurstede de ronde deden. De apotheker en de chirurgijn onderzochten de maagsappen van het slachtoffer en troffen hij herhaling een knoflookachtige geur aan, die duidde op de aanwezigheid van arsenicum. |
|||||||||||||||||||
Amstelkerk te Amsterdam. Zij was
de dochter van Johannes Nepping en C. Schram. Zij ging op 4 april 1794 in ondertrouw te Amsterdam met de tien jaar oudere Jan Brum- melkamp. Hij was geboren in Loe- nen op de Veluwe en woonde in Amsterdam op de hoek van de Jo- denbreestraat en het Rapenburg. Hester Rebecca woonde voor haar huwelijk in de Muiderstraat bij het Plantagehuis. Hij had een 'rijkbe- klante tabaksaffair' en was naar inschatting van de ouders meer dan een gewoon goede kostwin- ner. Tegen de verwachting van haar ouders in 'neigde het huwe- lijk tot tweedracht, koelheid, we- derzijdse minachting en tot over- heersing van de kant der vrouw en onderwerping van de man. In haar gemoedstoestand was een grote vinnigheid van welke man en kin- deren veel geleden hebben. Zij had haar man een aantal malen ook stevig geslagen'. Jan Brum- melkamp raakte aan de drank, zijn tabakszaak werd verliesgevend en hij maakte veel schulden. Hester was verkwistend en ontrouw. Ze besloten om Amsterdam te verla- ten en te verhuizen naar Loenen aan de Vecht. Binnen een halfjaar vertrokken zij naar Hilversum waar hij een nieuwe tabakszaak opende. Hier bleven zij niet lang wonen en zij vestigden zich in het plaatsje Hal bij Zutphen, waar hij driejaar in een papiermolen werk- te. Zij kregen in de periode 1795- 1804 negen kinderen, waarvan er vijf in leven bleven. Na het verkrij- gen van een erfenis van een over- leden tante van Hester vestigden zij zich rond 1808 in haar woning in de Volderstraat in Wijk bij Duur- stede. Brummelkamp kocht daar een papierververij. Aanvankelijk |
ging het met het gezin in finan-
cieel opzicht goed en werkte Brummelkamp hard. Toen de erfe- nis op was gemaakt en Brummel- kamp weer tot overmatig drank- gebruik overging, verviel het gezin opnieuw in armoede. Gouden hor- loges en andere sieraden moesten naar de lommerd gebracht wor- den. Kostgangers
Om extra inkomsten te verwerven
besloot het echtpaar in mei 1810 om kostgangers in huis te nemen. Met een echtpaar sloten zij op 22 april i8n een overeenkomst bij de notaris af, waarbij de 83-jarige Rei- nier Berenburg ƒ 3000,- beloofde aan zijn hospes om daar voor hem en zijn 57-jarige vrouw tot aan hun dood te onderhouden. Bij het overlijden van een van hen zou- den zij ook geld uitgekeerd krij- gen. Ondertussen bleek de vrou- welijke kostgangster zich als een aller onaangenaamste en ondra- gelijke vrouw te ontpoppen. Het dienstmeisje, Adriana van Rijswijk, ook wel Jaane genoemd, dat sinds februari 1811 bij de Brummelkamps in dienst was gekomen, kon deze dame 'die zeer ongemakkelijk van humeur was en nu en dan bijzon- der ontevreden' ook nauwelijks verdragen en had een idee. Zij stel- de voor de oude vrouw te vergifti- gen en zei tegen haar bazin dat dit nooit uit zou komen. Zij vertelde dat zij anderhalf jaar geleden te Kuilenborg (Culemborg) een her- bergier had vergiftigd en dat dit nooit was uitgekomen. Nader- hand is hier een onderzoek naar ingesteld. Adriana bleek inder- daad bij een herbergier gewerkt te hebben, maar deze was nog in le- ven. Hester Nepping en haar |
||||||||||||||||||
Ter verificatie werd de maagin-
houd van het slachtoffer onder- zocht door een professor te Utrecht. Ook hij kwam tot de con- clusie dat de maag arsenicum be- vatte. De weduwe van Brummel- kamp, Hester Rebecca Nepping, haar minnaar Gerrit Verkerk en haar dienstbode Adriana van Rijs- wijk werden gearresteerd. Gerrit Verkerk moest te voet vanuit Wijk bij Duurstede naar Amersfoort gaan. De weduwe en haar dienst- bode gingen van hun woonplaats per wagen naar het maisond'arrêt (huis van bewaring) te Amers- foort. Hier werden zij verhoord. Op 15 januari 1812 werden zij naar het maison d'arrêt te Amsterdam overgebracht. Van hier uit werden zij op 5 maart 1812 in andere ge- vangenissen in de stad vast gezet. Hester en haar dienstbode werden in het nieuwe spinhuis of werkhuis opgesloten aan de Plantage (Roe- tersstraat). Gerrit Verkerk werd overgebracht naar het rasphuis of werkhuis aan de Heilige Weg. De eerste jaren van Hester en
Annabelle /«" Brummelkamp Meddens-van Hester Rebecca Nepping was
BoRSELEN gedoopt op 9 oktober 1774 in de
|
|||||||||||||||||||
124
|
|||||||||||||||||||
%
|
|||||||||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
|||||||||||||||||||
oktober J998
|
|||||||||||||||||||
«TAKS NIKUWK •WF^M.'K.^ÏÏ.XJÏS UIT BE PI^ANTAADJK TK ZKKK.
|
||||||||||||||
nK'
|
||||||||||||||
dienstbode klaagden vervolgens
tegenover anderen over ratten in huls. Adriana ging op 2 september 1811 bij de apotheker Jan Louis Verbeek in Wijk bij Duurstede, onder voorwendsel dat zij gif nodig hadden om de rat- ten te bestrijden, een stuiver rat- tenkruit kopen. Bij de Brummel- kamps was het de gewoonte 's middags en 's avonds een war- me maaltijd te gebruiken. Meneer Berenburg echter at 's avonds nooit warm eten en nam een bo- terham met een glas wijn. 's Mid- dags kreeg de oude dame rode kool als maaltijd geserveerd. Hes- ter Nepping bestrooide het eten met wat rattenkruit. Hier at me- vrouw Berenburg slechts een paar hapjes van. 's Avonds besloot de meid nog een poging te onderne- men en maakte een zoete appel- |
melk voor haar klaar. Hier werd de
rest van het rattenkruit ingedaan. Alhoewel zij de melk niet in zijn geheel op dronk, werd zij dezelfde avond misselijk, benauwd, kreeg stuiptrekkingen en stierf. Als belo- ning kreeg de meid van haar werk- geefster kleding van de overlede- ne. Tevens beloofde Hester haar dat zij een geschenk zou ontvan- gen als zij geld had ontvangen. Een vorig dienstmeisje Johanna Hendrica Hardon, die tot augustus i8ii bij hen in dienst was geweest, verklaarde dat zij ook klaagde over het slechte humeur van de vrou- welijke kostgangster. Haar werk- geefster had tegen haar gezegd dat zij juffrouw Berenburg maar moest laten voortknorren. In de- cember iSio was de vrouw des huizes echter van plan geweest de oude vrouw te vergiftigen met |
verf. Zij gaf de verf aan het dienst- Het nieuwe werk-
meisje om door het eten van de en spinhuis aan de
vrouw te doen. Het dienstmeisje Plantage
gooide de verf weg en deed een (Roeterstraat) te
eidooier door het eten en verijdel- Amsterdam, waar
de hiermee de dood van de vrouw. Hester Nepping en
haar dienstbode in
Minnaar Gerrit Verkerk ,g,2^,,„„^,„ ,„.
Acht dagen na de dood van me- ten. Het spinhuis
vrouw Berenburg moest het wasinl8l2in
dienstmeisje Jaane weer ratten- gebruiii als maison
kruit halen. Zij vertelde de apothe- dejustice.
ker nogmaals dat zij het arseni- (Rijksarchiefin
cum nodig had om een einde te Noord-Holland,
kunnen maken aan de ratten- Provinciale Atlas,
plaag en overlegde een geschre- Amsterdam 123)
ven briefje van haar werkgeefster. Hester beloofde haar een zilveren beugeltas als dank voor haar hulp. Hester wilde nu het rattenkruit gebruiken om haar man te ver- moorden. Sinds enige tijd leefde zij 'in een schandelijk overspel' |
||||||||||||
«5
|
||||||||||||||
vereniging Oud'Utrecht
|
||||||||||||||
oktober 1998
|
||||||||||||||
Het leven van de gifmengster Hester Rebecca Nepping (1774-1812)
|
|||||||||||||
met Gerrit Verkerk met wie zij wil-
de gaan trouwen. Gerrit was bode op het stadhuis en notarisklerk. Zij hadden elkaar bij haar thuis ont- moet, toen hij gekleurd papier kwam knippen voor het huwelijk van de notariszoon. Gerrit woonde tegenover hun huis en kwam sinds september i8ii dagelijks bij hen over huis. Adriana van Rijswijk verklaarde dat tussen mevrouw Brummelkamp en Gerrit Verkerk een ongeoorloofde verkering heeft plaats gehad. Zij merkte op dat mevrouw Hester Brummel- kamp: 'telkens gelegenheid zocht om met Verkerk alleen te zijn en dat zij hem meer dan eens 's mor- gens zeer vroeg uit het huis heeft zien komen, zonder dat zij hem had zien ingaan. Dat dit plaats had wanneer Brummelkamp om zijn affaires uit de stad was. Voorts vertelde zij, dat zij dikwijls gezien heeft dat terwijl Brummelkamp, die sterk aan de drank was, 's mid- dags sliep en dat zijne huisvrouw en Verkerk met gesloten deuren bij elkander waren en dat zij uit hoofde van hare suspicie na de verwijdering van beiden, het in de kamer staande bed naziende, het- zelve door twee personen besla- pen vond en tevens meermalen de blijken van vleeselijken conversa- tie in het bed gevonden heeft. Ge- lijk zij ook eenmaal een hemd van Verkerk, dat zij aan het merk ken- de, onder ander goed van vrouw Brummelkamp aan vrouw Van Rhijn om te wassen gegeven heb- bende, op een tijd dat vrouw Brummelkamp de maandelijkse zuivering had. Dat hetzelve hemd van Verkerk ook daar mede be- smet gevonden heeft, waar om de waschvrouw dat hemd in drift aan stukken gescheurd heeft'. De was- vrouw verklaarde later dat zij bij het sorteren van het wasgoed het |
|||||||||||||
hemd van Verkerk had opgemerkt
en vroeg aan de dienstmeid van wie dit was en hoe die vlekken er opgekomen waren. Nadat het dienstmeisje het had uitgelegd, reageerde de wasvrouw met: 'Ziet zoo een dondersche hoer eens aan'. Later hoorde zij dat mevrouw Brummelkamp deze conversatie gehoord had, toen zij op het 'se- creet' zat. Hester vertelde later in de gevangenis dat: 'deze minnarij was iets meer dan lichaamsliefde, zo dat zij niet tevreden was met het genot van vleselijke wellust, welke gelegenheid anders in het huis van de beheersten en dikwijls onbekwame man, genoegzaam en onbelemmerd waren'. Uit de getuigenverklaringen blijkt dat de 'minnarij' niet ongemerkt aan de bewoners van het huis en de in- woners van Wijk bij Duurstede voorbij ging. Johanna (Naatje) Els- meijer, een dertienjarig weesmeis- je, dat door het aalmoezeniershuis te Amsterdam als dienstmeisje bij de Brummelkamps geplaatst was, legde in een verklaring vast: 'dat zij in gezelschap met de juffrouw Jaan en Gerrit Verkerk de juffrouw dikmaals had horen zeggen van haar man, 'ik wouw dat den don- der maar dood was en dat hij maar op zijn dode rug lag. Dat zij ook gezien heeft dat Gerrit Ver- kerk bij de juffrouw in de kamer zittende het ligt uitblies en op haar schoot ging zitten en haar dikwijls kuste, dat zij meermalen door de reet van de deur loerende gezien heeft dat Gerrit Verkerk aan juffrouw Brummelkamp de rokken opligte en op haar ging lig- gen'. Zij verklaarde tevens dat Ger- rit Verkerk dikwijls 's nachts aldaar in huis bleef en dat 's morgens vroeg door de achterdeur werd uitgelaten. In oktober 1811 kregen de Brummelkamps ruzie over de |
|||||||||||||
verkering met Gerrit. Jan Brum-
melkamp zei tegen Gerrit dat hij niet langer welkom was en Gerrit kwam enige dagen niet op be- zoek. Gerrit verklaarde zijn afwe- zigheid later dat: 'wetende dat zij- ne verkeringen daar aan huis ongenoegen zoude baren'. Hester schreef hem na enige tijd een briefje, dat door het dienstmeisje afgegeven werd. In het briefje stond: 'Lieve Gerrit, ik mag je bid- den om godswil, blijf dog niet weg. Doe mij geen meer verdriet nog chagrijn aan. Ik heb hem te- vreden gesteld. Maar om een uur zal ik je verwachten. Gij zijt mijn troost en geluk'. Gerrit kwam hier- na weer dagelijks bij de Brummel- kamps over huis. Echtgenoot in een
verbeterhuis? Hester Nepping wilde op een of
andere manier van haar man af komen. Zij ging in september 1811 naar Amersfoort en Utrecht om hierover juridisch advies in te win- nen. Aanvankelijk zou zij met de notaris De Jonge van Schaick en Gerrit Verkerk meegaan, die ook naar Amersfoort moesten reizen, maar uiteindelijk ging zij alleen met Gerrit Verkerk mee. Zij infor- meerde hoe zij haar man in Utrecht vast kon laten zetten en of zij een echtscheiding kon aanvra- gen op grond van zijn overmatig drankgebruik. Zij kreeg te horen dat je tegen betaling familieleden, die wangedrag vertoonden, kon laten opsluiten in een zogenaamd verbeterhuis. Opsluiten in een verbeterhuis zou ƒ 150,- kosten. Voor deze suggestie van het ver- beterhuis had Hester echter geen geld. Later vertelde zij aan haar dienstmeisje, dat zij bij haar terug- keer uit Amersfoort op de drempel van haar huis een briefje had |
|||||||||||||
126
|
|||||||||||||
vereniging Oud*Utrecht
|
|||||||||||||
oktober 1998
|
|||||||||||||
gevonden, waar in haar man Jan
Brummell<amp gewaarschuwd werd, dat zijn vrouw met Verl<erl< naar Amersfoort was geweest om hem te laten vast zetten. Wie het briefje geschreven heeft, is niet be- kend. Het dienstmeisje Adriana van Rijswijk kon het niet geweest zijn, aangezien die niet kon schrij- ven. Eerste poging tot vergiftiging
van echtgenoot |
hij hield de fles tegen het kaars-
licht. De drank zag er enigszins troebel uit en hij zei: 'het lijkt wel suiker te wezen, maar het smaakt toch niet zoet'. Hij ging naar de keuken om het andere flesje jene- ver te pakken, dat ook met gif ver- mengd was. Ook dit hield hij te- gen het licht en gooide de inhoud van beide flessen leeg in de goot- steen. Na het drinken van een paar slokken werd hij toch ziek. Hij klaagde dagen lang over misselijk- heid, lusteloosheid, benauwdheid en kramp in zijn borst en maag. In- middels was de vader van Hester, Johannes Nepping bij hen inge- trokken. Hij was oud, ziekelijk en 'niet wel bij zinnen' en moest ge- voerd worden. Hij overleed plotse- ling op8 novembervandatjaarop 79-jarige leeftijd. Tweede poging tot
vergiftiging van echtgenoot Gerrit Verkerk vernam kort hierna
van de moord op Elisabeth Beren- burg en de poging om Jan Brum- melkamp naar de andere wereld te helpen. Hij stampte op de grond en zei dat zij het niet goed hadden gedaan en dat het uit zou komen en dat zij het niet in de jenever hadden moeten stoppen, maar in het eten. Hij beloofde nieuw rat- tenkruit te kopen. Op zondag io november stapte Gerrit Verkerk 's middags naar de chirurgijn Her- man Jozeph van den Berg en vroeg hem om rattenkruit teneinde de wandluizen te kunnen verdrijven. De chirurgijn verwees hem naar de apotheek. Gerrit vroeg of hij het spul voor hem wilde halen. Aan het einde van de middag kon hij het gif ophalen in de herberg bij Van Viegen. 's Avonds bracht hij het rattenkruit bij Hester Nep- ping en bleef daar eten. Hester zei tegen haar dienstbode: 'daar heb |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ik het rattenkruit al, nu zullen wij
den blixem vergeven en maken dat hij morgen dood op zijn rug ligt'. Samen met Adriana maakte zij wat eten klaar voor haar echt- genoot, 's Middags at hij spinazie, ossevlees en aardappelen, nu kookten zij gort met pruimen en een saus van boter, azijn en siroop voor hem. Hierover strooide Hes- ter een eetlepel arsenicum. Het dienstmeisje bracht het bord met eten naar haar baas. Hij at het he- lemaal op en vond het zo lekker dat hij het bord zelfs met zijn lepel helemaal schoon maakte, 's Nachts kreeg Jan Brummelkamp last van misselijkheid, moest veel braken, kreeg diarree en had zwa- re pijnen in zijn onderlijf en stierf. Nog een geval van vergiftiging?
Nadat de rechter van Wijk bij
Duurstede sectie had laten plegen op het lichaam van Jan Brummel- kamp, verzocht de keizerlijke pro- cureur te Amersfoort om een ge- rechtelijk onderzoek naar de dood van Elisabeth Berenburg-Vinjole, voormalige kostgangster van de familie Brummelkamp en Johan- nes (Jan) Nepping, vader van Hes- ter Nepping. Sectie wees uit dat ook deze twee mensen aan arseni- cum overleden waren. Op g janu- ari i8i2 schreef de vrederechter van Wijk bij Duurstede dat in 1797 nog iemand onder verdachte om- standigheden bij de familie Brum- melkamp overleden was. Het echtpaar woonde toen nog in Am- sterdam en kreeg bezoek van een oom van Hester, de heer Tieleman Cornelis Beckeringh, hoofdofficier van Wijk bij Duurstede, die bij zijn nicht kwam logeren. Zij beklaagde zich bij hem over haar beroerde fi- nanciële situatie. Hij probeerde haar gerust te stellen door te zeg- gen dat hij haar in zijn testament |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
^^/^Cy/ic^^S^^'^
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ort*-
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
7'^''
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
^\^ yxrc>~y
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
.yfU?-
|
iJ^a^
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
;l Jl ^.-^^^^^^^
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
/»*i*^ .-6./-
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Briefje van Mester Hester klaagde meermalen over
Rebecca Nepping, het gedrag van haar man bij haar echtgenote van Jan minnaar Gerrit Verkerk. Deze had Brummelkamp, een keer gereageerd met de woor- waarinzijver- den: 'geef den blixem rattenkruit'. klaartrattenkruit Uiteindelijk koos Hester met de te hebben ontvan- hulp van haar dienstmeisje voor gen. deze oplossing. Het dienstmeisje (Rijksarchiefin Jaane hield het rattenkruit, dat Noord-Holland, gestopt was in een klein suiker- archiefHofvan potje van Japans porselein, onder Assisen teAmster- haar beheer. Zij wist dat Jan Brum- dam, mv. nr. 79) melkamp 's morgens naar de zol- der ging waar het papier lag opge- slagen om daar te drinken uit een verstopte jeneverfles. Veertien dagen voor zijn dood mengde zij wat rattenkruit in deze jeneverfles en bracht hem weer terug naar de zolder. Een deel van de vergiftigde drank goot zij over in een klein flesje, dat zij in de keu- ken opborg. Die avond liep Jan Brummelkamp bij zijn thuiskomst naar zolder om jenever te drinken. De drank smaakte echter niet en |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
127
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Oud.Utrecht
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
vereniging
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
oktober tggS
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het leven van de gifmengster Hester Rebecca Nepping (1774-1812)
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
Brief van Hester
Nepping aan haar
minnaar Gerrit
Verkerk,
geschreven vanuit
de gevangenis,
begin januari 1812
(Rijksarchief in
Noord-Holland,
archief Hofvan
Asssisen te
Amsterdam,
inv. nr. 79)
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
y^Z^V^
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
CLCC^^^^^>^ryl.^!^. y y£j^^;^
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
bedacht liad. Diezelfde nacht op 17
juli 1797 stierf hij aan een slijmbe- roerte. Of Hester Nepping haar oom heeft vermoord, is niet be- kend. Gevangengenomen
Hester Rebecca Nepping en Adria-
na van Rijswijk werden beschul- digd op 20 januari 1812 van moord op Elisabeth Berenburg-Vinjole en Jan Brummelkamp. Gerrit Verkerk werd beschuldigd van medeplich- tigheid aan de moord op Jan Brummelkamp. Aanvankelijk ont- kenden alle drie de beschuldigin- gen. Adriana van Rijswijk viel het eerst door de mand. Toen zij be- kend had, werden de twee ande- ren geconfronteerd met haar ant- woorden. Uiteindelijk konden zij niet blijven ontkennen en beken- den ook. In januari 1812 verklaarde Hester dat zij een 'groot berouw van die daad had, doch dat de meld het haar aangeraden had en het eten op het rattenkrult ge- strooid had, want dat zij anders op dat denkbeeld niet zoude zijn ge- komen'. In het procesdossier zit- ten nog enkele brieven van Hester die zij vanuit de gevangenis |
schreef aan verschillende perso-
nen. Aan haar 15-jarige zoon Jan vroeg zij onder andere om extra kleding, schreef zij over het gekre- gen voedsel van hem en infor- meerde zij naar haar andere kin- deren. Zij had vijf kinderen: de in Amsterdam geboren Cornelia Re- becca (i5). Jan (15), Hendrik (13), Ja- cobus (14) en de elders geboren Eli- zabeth (7). Voorts schreef zij naar Gerrit Verkerk en aan heren van de rechtbank waarin zij jammerde over haar kinderen en pleitte om Gerrit Verkerk niet ter dood te brengen vanwege zijn jonge leef- tijd. Zij schreef: 'O, o, sorgt tog voor mijn kinderen die soo veel van haar moeder te kort bennen gedaan. Og staa haar tog bij, hier ontvalt mijn de pen. Soo daar nog moogenlijkheijt is om Verkerk van dee doot te beevrijen, og doet het om sijn jonkheijt'. Zij had haar minnaar in de verhoren zo veel mogelijk gespaard. Zij was ge- roerd, geschokt en verontwaar- digd en vol van bittere spijt, toen hij op de rechtszitting, met ver- achting naar haar keek en tegen de rechter zei: 'hoe zou ik dat vrouwmens met hare vijf kinderen |
ooit hebben willen trouwen?'.
Hester Nepping kreeg de laatste weken van haar gevangenschap voor haar geestelijke verzorging dominee Willem Broes door de hervormde kerk toegewezen, die haar vele malen bezocht. Zij ver- telde hem haar levensverhaal. Hij karakteriseerde haar als ie- mand met een goed verstand, een snel begrip en een gezond oordeel. Haar voorkomen vond hij vriendelijk en haar manieren beleefd. Hij schreef dat zij op een 'aardige manier wist te bedanken voor de geriefelijkheden welke men haar in haar ongelukkig lot toebracht'. Maar merkte de domi- nee tevens op: 'er heerste in Hes- ter van kinds af aan een grote on- verschilligheid omtrent de moeite en de smert van anderen'. Yonnis
Hester Rebecca Nepping, ook wel
de weduwe Brummelkamp ge- noemd, Adriana van Rijswijk en Gerrit Verkerk werden ter dood veroordeeld. Zij gingen tegen dit vonnis in beroep bij het Cour de Cassation (hof van cassatie) in Pa- rijs. Het arrest werd in verkorte |
||||||||||||||||||||||||||||||
128
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
%
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
reniging Oud«Utrecht
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
oktober 1998
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
vorm gedrukt en in Amsterdam en
Wijk bij Duurstede op verschillen- de plaatsen aangeplakt. Op 15 juni i8i2 kregen zij om zes uur 's morgens te horen dat hun beroep was verworpen. Om 10 uur werden zij naar de St. Anthonies- waag op de Nieuwmarkt overge- bracht. Hester werd per wagen overgebracht van de Plantage via de grote Middellaan, door de Mui- derstraat, waar zij voor haar hu- welijk gewoond had, via de Joden- breestraat naar de Waag op de Nieuwmarkt, waar de guillotine voor hen gereed stond. Voordat Hester het schavot opstapte, leg- de zij nog een verklaring af, waar- |
in zij meldde dat zij niet schuldig
was aan de dood van haar vader en dat zijn overlijden voor haar een duister stuk was. Om 12 uur werden de 25-jarige dienstbode Adriana van Rijswijk, de 22-jarige Gerrlt Verkerk en tot slot Hester Rebecca Nepping, die toen 37 jaar was, onder grote publieke belang- stelling, geëxecuteerd. |
||||||||||
Bronnen: Terechtstelling
Rijksarchief in Noord-Holland, archief door de guillotine
Hof van Assisen te Amsterdam, inv.nr. 79 van Hester
W. Broes, Berigt omtrent het leven, het ka- Rebecca Nepping,
rakter en de laatste godsdienstaandoenin- Adriana van
gen van de beruchte vergiftigster Hester Rijswijk en
Rebekka Nepping met haar medeplichti- Gerrit Verkerk op
gen tot de doodstraf veroordeeld om de 15 juni 1812 op de
moord van haar bijwoneresse en haar echt- St. Antonieswaag
genoot tot lering en waarschuwing samen- op de Nieuwmarkt
gesteld. Den Haag 1812. te Amsterdam
Aquarel van
Literatuur: Gerrit Lambrecht
S. van Ruller, Genade voor recht. Gratiever- (Gemeentearchief
lening aan ter dood veroordeelden in Neder- Amsterdam,
land, 1806-1870. Amsterdam 1987 Topografische
Atlas)
|
|||||||||||
129
|
|||||||||||
vereniging OiJd«Utrecht
|
|||||||||||
oktober 1998
|
|||||||||||
Water
|
||||||||||||||||
Utrecht en het water op video
|
||||||||||||||||
Weerdsingel net voor de demping.
De Kromme Rijn, de Vecht, de Ou- de Rijn en de Hollandse IJssel laten vooral de recreatieve zijde van het water in Utrecht zien. Bij de Ne- derrijn komt een steenfabriek in beeld. Ooit waren langs vele rivie- ren in de provincie steenbakkerij- en gevestigd. De meeste droog- schuren, ovens en kantoren zijn inmiddels verdwenen en alleen de afgegraven stukken land herinne- ren nog aan deze industrie. Maar ook andere fabrieken en bezighe- den langs het water komen in beeld: van de Veilinghaven aan de Croeselaan, de HAKA-fabrieken, de DEMKA en Bredero Beton langs het Merwedekanaal en de Persil- fabrieken bij Jutphaas tot het mel- ken van koeien langs de Hollandse IJssel. Het verkeer op en over het water levert sfeervolle beelden op: binnenvaartschepen in de sluizen, ijsbrekers over de Lek, pontjes over het Merwedekanaal en niette ver- geten de aanleg van het Amster- dam-Rijnkanaal, dat geopend werd door het koninklijke jacht "Piet Hein". De winkelprijs van de video is
fl. 29,95. Voor de leden van Oud- Utrecht heeft Het Utrechts Archief een speciale aanbieding. De video "Utrecht en het water" is tegen in- levering van de bon op deze pagi- na alleen bij Het Utrechts Archief te koop voor fl. 24,95. |
||||||||||||||||
Fotodienst Het lustrum-thema "Utrecht en
Gemeente Utrecht het water" is aanleiding geweest voor het samenstellen van een vi- deo uit oude filmfragmenten. Het is een samenwerkingsproduct van het Nederlands Filmarchief, Het Utrechts Archief en Oud-Utrecht. Op 12 september (Open Monu- mentendag) is "Utrecht en het wa- ter" gepresenteerd. Op deze video zijn de mooiste ou- de filmfragmenten over het water in stad en provincie Utrecht bij eikaar gebracht. Sommige stuk- ken zijn afkomstig uit reclame- films van bedrijven, andere uit propagandafilms van de VW en weer andere uit het Polygoonjour- naal. Wat de herkomst ook is, ze hebben allemaal één ding ge- meen: het gaat over water in stad en provincie Utrecht. Dat varieert van de grachten en singels van de stad Utrecht tot de vele rivieren en |
||||||||||||||||
de grote kanalen die de provincie
doorsnijden. Er wordt gezeild en gezwommen maar ook gewerkt. De eerste beelden van de video laten wel zeer bijzondere werk- zaamheden zien: de opgraving van het duizend jaar oude vracht- schip aan de Van Hoornekade in 1930. Vervolgens komen de Utrechtse grachten en singels aan bod met filmfragmenten uit de jaren '20 en '30. Natuurlijk komt de Oudegracht fraai in beeld, maar ook de Nieuwegracht, de Kromme Nieuwegracht en de Plompetorengracht zijn te zien. In de jaren '30 werd de Catharijne- brug met de Leidse Rijn gefilmd. De reclame op de onderzijde van de Catharijnebrug, die zichtbaar werd bij het ophalen van de brug, is nog zo'n stukje nostalgie. Een filmfragment uit de jaren '60 toont de Catharijnesingel en de |
||||||||||||||||
Tegen inlevering of
vertoning van deze bon
krijgt u als lid van oud-
ütrecht de video "utrecht
EN HET water" VOOR DE
SPECIALE KORTINGSPRIJS VAN
FL. 24,95.
|
||||||||||||||||
130
|
||||||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
||||||||||||||||
oktober 1998
|
||||||||||||||||
Lustrumagenda
|
||||||||||||||||||||
in de hoop dat er één bij is die op
de finale gesteld zal worden. En hoe zal het eigenlijk gaan als het er op aan komt? Zijn de vragen die worden gesteld moeilijker dan in de voorronde, of juist makkelijker? Hoe sterk is de tegenstander? We zullen het weten op io okto-
ber aanstaande. Want dan wordt in het Academiegebouw van de Rijksuniversiteit van Utrecht de finale gespeeld. Het verlossende "hora est" zal op die dag niet wor- den uitgesproken, maar we weten dan wèl welke historische vereni- ging de meeste parate kennis in huis heeft. Voor ons team zal het een hele kluif worden: de tegen- standers zijn inmiddels ervaren geraakt, en hun kwaliteit is hoog, héél hoog! Eén ding is nu al duidelijk, zonder
uw steun zal het nog moeilijker worden dan het al is. Steunt u dus uw vereniging door uw aanwezig- heid. De lauwerkrans is binnen be- reik! De bijeenkomst wordt besloten
met een informeel samenzijn, met hapjes en drankjes. |
||||||||||||||||||||
Het lustrumjaar loopt op zijn ein-
de. Wat ons nog rest is de grote fi- nale van het Jubileumspel. Deze zal gehouden worden op: Zaterdag 10 oktober om 14.30 uur in het Academiegebouw aan het Domplein. De toegang is gratis. Was het Lodewijk de Veertiende,
hoe zat het ook al weer met die pi- ramide in Austerlitz, en die Pyke Koch, wat heeft die toch met Utrecht te maken? Dit zijn geen al- ledaagse vragen, maar soms kun je er niet omheen. Dat gold zeker voor de leden van de historische verenigingen uit Nieuwegein, Amersfoort, Oude- water en Leusden, die mee deden aan ons jubileumspel. Spanning, opluchting en soms ook een klein beetje vertwijfeling waren zicht- baar, afhankelijk van de moeilijk- heidsgraad van de gestelde vra- gen. Olympisch was het gevoel dat meespelen misschien toch wel even leuk was als winnen, maar gewonnen is er! Kortom: op de zaterdagen van 5
en 19 september is er geleden. Zo- wel in het Museum Flehite in Amersfoort, een schitterende om- geving voor zo'n activiteit, als in het Stadsmuseum in Woerden, waareen al even aantrekkelijke lo- catie was gevonden om het spel te spelen. Het waren zware, span- nende, maar vooral prettige bij- eenkomsten waar nog eens duide- lijk werd hoe boeiend de geschiedenis van Utrecht is. Toch is er voor de winnaars van de
voorrondes vermoedelijk weinig rust geweest in de afgelopen tijd. Vermoedelijk wordt er gestudeerd tot op de dag van de finale. Wel- licht zal een enkeling niet nalaten zélf moeilijke vragen te bedenken, |
||||||||||||||||||||
Mededeling
|
||||||||||||||||||||
Spou10jaar
In het vorige nummer van het Tijd-
schrift trof u de fondsfolder van de jubilerende Stichting Publicaties Oud-Utrecht aan. 10 Jaar naar haar oprichting kan de Stichting bogen op een respectabel aantal publicaties. Ondertussen heeft de SPOU niet stil gezeten en zijn er al- weer vier nieuwe boekwerkjes verschenen. Dit zijn:
De Provinciaal Archeologische
Kroniek 1994-1995 Drie deeltjes uit de reeks Monu- menten-inventarisatie Provincie Utrecht, namelijk de delen Leusden, Loosdrechten Rens- woude. |
||||||||||||||||||||
MOMMfvN riN-IW |;n 1 \R1S \ I 11 l'KON INCM ( I «[(Hl
|
||||||||||||||||||||
LOOSDRECHT
|
||||||||||||||||||||
GESCHIEDENIS EN
ARCHITECTUUR |
||||||||||||||||||||
Oproep
|
||||||||||||||||||||
Aan de leden van Oud-Utrecht die
foto's hebben van de lustrumacti- viteiten. Graag willen we bij wijze van ver-
slaglegging van het lustrumjaar een fotocollage in het eerste num- mer van het Tijdschrift in 1999 la- ten verschijnen. Wilt u ons uw fo- to's toesturen. Het redactieadres vindt u in het colofon. S.v.p. naam en adres op iedere foto, dan kun- nen wij ze weer aan u terug stu- ren. |
||||||||||||||||||||
131
|
||||||||||||||||||||
vereniging Oud'Utrecht
|
||||||||||||||||||||
oktober 1998
|
||||||||||||||||||||
Brieven uit Holland, deel 2
|
||||||||||||||||||
Vergeleken met Rotterdam is Utrecht een stille
stad. Natuurlijk wordt ze doorsneden door rivieren en kanalen, zonder welke men zich immers een Hollandse stad niet licht voorstellen kan, maar de handel heeft er desondanks niet veel te betekenen. |
||||||||||||||||||
eens van zich spreken in de we-
reldgeschiedenis: twee Duitse kei- zers zijn hier gestorven (Conrad II en Hendrik V), en een paus is hier geboren (Hadrianus VI), ja, wat meer is dan een paus, de gehele Hollandse republiek zag hier het levenslicht, want in Utrecht ver- enigden zich in 1579 de zeven Ne- derlandse provinciën onder Wil- helm [sic] van Oranje. En ten langen leste werd hier de vrede gesloten die in 1713 een eind maak- te aan de lange Spaanse successie- oorlog - boven in het stadhuis staat nog steeds de tafel waaraan de vrede getekend is. Maar Utrecht straalt niet slechts
de glans van de idealiteit van het verleden uit, ook in de tegenwoor- dige tijd is het een stad die ten- deert naar het ideële, het is de ge- leerde republiek van Holland, naast of liever boven Leiden; want je weet hoe deze twee universitei- ten momenteel de twee tegenge- stelde richtingen in de theologie vertegenwoordigen: Utrecht de behoudende, die aansluiting zoekt bijdeoudeleervandekerk. Leiden de vrijzinnige, die zich steeds meer ervan verwijdert, maar daarmee ook daadwerkelijk van het oude christendom. Je weet welke ingrij- pende betekenis de dogmatische en godsdienstige twisten in Hol- land gehad hebben voor de poli- tieke ontwikkeling. De kerkelijke en de politieke belangstelling mo- gen dan in onze tijd meer uiteen- gegaan zijn en zich onafhankelijk van elkaar ontwikkeld hebben, het volk evenwel heeft zijn oude hartstocht voor de dogmatische twisten bewaard, en alles wat vasthoudt aan het oude geloof, ziet naar Utrecht als de plaats waarvan de verlossing zal uitgaan. Op het ogenblik heerst er niet wei- |
||||||||||||||||||
nig vreugde in het kamp der or-
thodoxen, omdat de uitstekende Rotterdamse predikant van Oster- zee [bedoeld is Dr J.J. van Ooster- zee (1817-1882) - vert.] is aan- gesteld als professor in de theologische faculteit hier ter ste- de, en men heeft hoge venA/ach- tingen van zijn grote begaafdheid. [Scharling wijdde een jaar na ver- schijnen van Breve fra Holland een aparte publicatie aan de nieuwste ontwikkelingen in de Nederlandse theologie: Den nyere hollandske Teologi - vert.] Wat gebouwen hier in Utrecht
aangaat wil ik alleen bespreken de oude Domkerk, waarvan de eerste steen reeds werd gelegd door Wil- librord, maar die in de 13e eeuw van de grond af aan opnieuw werd opgebouwd. Terwijl de meeste Hollandse kerken in een tamelijk plompe gothische stijl ge- bouwd zijn, onderscheidt deze kerk zich door haar fijne edeler en slanker vormen, waarvan de oor- zaak gezocht moet worden in het feit dat ze verrezen is onder in- vloed van de Dom van Keulen. Ze had eertijds vijf schepen; een machtige toren verheft zich fier naar het westen. Maar in augus- tus 1674 werd Utrecht geteisterd door een vreselijke wervelwind, die in de loop van een half uur de stad in een puinhoop herschiep. Torens en huizen stortten in - op het stadhuis heb ik een brief ge- zien van een ooggetuige die een korte beschrijving geeft van de grote ramp, en na de belangrijkste gebouwen genoemd te hebben die de storm omver had geblazen, besluit hij zijn brief met de wens dat de grote ramp maar geen an- dere steden getroffen mag heb- ben - "maar daar heb ik niet veel fi- ducie in, want de post, die zojuist |
||||||||||||||||||
De Rijn vertakt zich hier in twee ar-
men, de oude Rijn en de Vechte [sic], maar hij heeft van nu afzijn oude dag bereil<t, hij stort zich niet langer in wilde jeugdige kracht voorwaarts, heeft evenmin nog de kracht de menigvuldige schepen en boten op zijn machtige schou- ders te dragen, nee, hij sluipt heel stil en geruisloos voort, men be- speurt nauwelijks enige beweging in die traag stromende wateren; slechts wanneer men stilstaat en aandachtig luistert, kan men men hem heel zachtjes horen fluisteren over alle wonderlijke avonturen die hij op zijn lange reis heeft be- leefd. En het lijkt welhaast, alsof Utrecht heel stil ligt te luisteren naar wat de oude rivier te vertel- len heeft. De stad vertelt de rivier wellicht op haar beurt wat zij in haar jonge dagen gezien en be- leefd heeft, want Utrecht is een zeer oude stad, misschien wel de oudste van Holland, en het is dan ook geen wonder dat de oude stad en de oude rivier elkaar trouw blij- ven. Zij is niet zo'n groentje als Rotterdam, waar men in straten wandelt waar tien jaar geleden nog de vissen zwommen - nee, Utrecht rust op klassieke bodem, zij heeft de oude Romeinse ade- laars aanschouwd, en zij heeft Opcedolven en Willibrord en Bonifatius horen UIT het Deens prediken. Zij is ook niet zo arm als
VERTAALD DOOR Rotterdam, dat zich slechts kan
Willem beroemen op Erasmus Rotteroda-
Ouwerkerk mus, nee, Utrecht laat meer dan
|
||||||||||||||||||
13*
|
||||||||||||||||||
%
|
||||||||||||||||||
vereniging Oud<Utrecht
|
||||||||||||||||||
oktober 1998
|
||||||||||||||||||
S. Fokke,
(Het Utrechts
Archief)
|
||||||||||||||||||
LJtï^ecAt/cAe 94it2^ aesïoatert ,,
't jaar 17J.J . |
||||||||||||||||||
uit Arnhem aankomt, vertelt dat
hij de hele weg nog maar één enkele kerktoren overeind heeft zien staan." Bij deze gelegenheid stortte het hele schip In, terwijl het koor met de koorschepen en merkwaardig genoeg de hoge kerktoren onbeschadigd overeind bleven staan. De tijden waarin men zulke majestueuze domker- ken liet verrijzen, behoren tot het verleden, daarom heeft men het schip niet meer herbouwd, terwijl het koor, nu van de toren geschei- den door een zeer groot, leeg plein, nog steeds voor de gods- dienstoefening gebruikt wordt; het wordt helaas, zoals zo veel an- dere Hollandse kerken, ontsierd door de houten galerijen en schuurachtige bouwsels die men heeft opgetrokken om de toehoor- ders plaats te verschaffen, en het hele gebouw biedt natuurlijk een wonderlijke, mismaakte aanblik. |
Maar nog wonderlijker is het aan-
zien van de toren. Van het begin af aan is hij niet gelukkig gebouwd: hij is wel in de gothische stijl ge- bouwd, maar te slank, en de ver- schillende delen missen de organi- sche samenhang; hij ziet er eerder uit als drie reusachtige blokken, die op elkaar gestapeld zijn, maar de innerlijke samenhang ertussen, de pyramidale stijging die zo zeer de toren van Straatsburg ken- merkt, ontbreekt; er zijn geen steunberen, naakt en kaal toont hij zich van zijn eerste aanzet af. Zolang hij in directe verbinding stond met de kerk, bleven deze ge- breken waarschijnlijk enigermate verborgen; maar nu, nu hij volko- men geïsoleerd op dat grote plein staat, vallen ze eerst recht in het oog. Maar 's avonds, wanneer hij zich in 't duister hult, heeft hij iets zeer imponerends over zich. Hij lijkt dan veel groter en krachtiger. |
|||||||||||||||||
hij ziet er uit als een enorme reus,
die in de eenzaamheid van de nacht de wacht houdt over de slui- merende stad. Op deze toren is het grote klokkenspel aange- bracht dat ieder kwartier de stad met zijn spel verblijdt. Alle grotere klokketorens in Holland hebben namelijk zo'n klokkenspel, dat elk kwartier het begin van een liedje speelt, elk half en elk heel uur het hele lied. Menigeen vindt dit klok- kenspel, dat zich tot in den treure herhaalt, vermoeiend en eentonig, maar ik ben er wel op gesteld, maar je weet dan ook dat ik een groot liefhebber ben van alle mo- gelijke herriemuziek, van buikor- gel tot Turkse trom. Ik vind het juist heel aardig, wanneer ik in mijn eentje rondwandel in de stille stad, dat 't dan plotseling heel vro- lijk hoog boven mijn hoofd begint te spelen. En 's morgens, wanneer ik in mijn bed lig en hoor hoe 't |
||||||||||||||||||
133
|
||||||||||||||||||
%
|
||||||||||||||||||
vereniging Oud«Utrecht
|
||||||||||||||||||
oktober 1998
|
||||||||||||||||||
Brieven uit Holland, deel 2
|
|||||||||||||
vanwege het bouwmateriaal.
Evenmin als Denemarken beschikt Holland over goed, solide bouw- materiaal; de kerken uitgezonderd wordt bijna alles opgetrokken uit baksteen, maar de bakstenen ge- bouwen zijn niet voor de eeuwig- heid: wat niet in tijd van oorlog verwoest wordt, wordt verbouwd in vredestijd. Wel is het zo dat de Hollander zoveel mogelijk dezelf- de vormen aanwendt als zijn voor- vaderen, en het is goed mogelijk dat Utrecht er vandaag de dag precies zo uitziet als tweehonderd jaar geleden, maar het bouwma- teriaal is nieuw, alles blinkt, en daardoor lijkt het alsof het giste- ren gebouwd is. Typisch voor Utrecht is, dat de rivieren en grachten ver beneden het straat- niveau liggen, terwijl ze in andere Hollandse steden op omstreeks hetzelfde niveau liggen. Hier zijn de ruimten die het dichtst bij de ri- vier liggen in gebruik als pakhuis- kelder, deels ook als woonruimte, en eerst hierboven ligt de straat. De levendigste straat is de oude gracht, het oude kanaal, met ver- scheidene prachtige winkels, veel drukte en verkeer. Maar verwijdert men zich slechts enige schreden van daar, dan komt men in straten waar alles uitgestorven is, waar men slechts het gerucht van zijn eigen voetstappen hoort, dat door de echo zo nadrukkelijk weer- kaatst wordt dat men welhaast zou vrezen geverbaliseerd te zul- len worden wegens herrieschop- perij. En het aanzien van juist deze straten is bijzonder voornaam: de grote stenen trappen voor de deu- ren met ijzeren leuningen, be- kroond met vergulde messing knoppen, de groengeverfde, pot- dicht gesloten deuren, de grote blinkende vensterruiten, alles straalt behaaglijkheid en over- |
vloed uit. En dan daarenboven het
gegallonneerd personeel dat men hier tegenkomt, en dat ik nimmer in zo groten getale in het demo- cratische Holland verwacht zou hebben - maar Utrecht is ook een aristocratische stad; geestelijke aristocraten, geboren aristocraten en geldaristocraten trekken zich hier allen op voorname wijze terug. Waarom juist in Utrecht? Omdat de stad befaamd is om zijn fraaie omstreken: men treft er zelfs heuvelachtig gebied aan. Maar toch, laat ik niet onrecht- vaardig zijn - de natuur heeft dan wel geen rijkdom in de vorm van schilderachtige schoonheid ge- schonken, zij heeft slechts "het dagelijks brood" geschonken, dat wil zeggen behoorlijk vruchtbare grond en water in overvloed, maar de mensen hebben deze voorde- len bijzonder goed weten uit te buiten. De oude stadsmuren zijn volledig geslecht, en daarvoor in de plaats zijn fraaie wandelpaden aangelegd. Langs de twee Rijnar- men die de stad omvatten, zijn al- leeën aangelegd, waar men op he- te zomerdagen in de verkoelende schaduw van de lindebomen kan promeneren langs de stille, zacht- kens ruisende wateren en zich overgeven aan filosofische bespie- gelingen over de wisselvallighe- den des levens. Als prachtig voor- beeld van zo een allee wil ik hier de Maliebaan noemen, die om en nabij de duizend schreden lang is en bestaat uit zes rijen majestueu- ze lindebomen. Deze laan wekte zelfs zozeer de bewondering van Lodewijk XIV, dat hij uitdrukkelijk bevel gaf haar te sparen, terwijl zijn soldaten anders alle bomen overal waar ze kwamen met de grond gelijk plachten te maken. Nooit kan ik door de Maliebaan wandelen zonder dat ik sterk |
||||||||||||
Drj.j.van klokkenspel begint - ja dan weet
Oosterzee ik hoe laat het is. - Over buikorgels C.Ed.Tauvel gesproken, Utrecht bezit er een (Het Utrechts aanzienlijke hoeveelheid van, en ik Archief) ben hier voor de eerste maal op al mijn wandelingen orgelvrouwen tegengekomen, dat wil zeggen vrouwen die het orgel draaien. Ik begrijp niet waarom men dit niet ook in andere plaatsen ingevoerd heeft; het buikorgel is immers een instrument dat noch lichamelijke inspanning noch veel hoofdbre- kens kost, en dat mij daarom uit- stekend geschikt lijkt voor "het zwakke geslacht." Waar ik hierboven Utrecht be-
schreef als een zeer oude stad, dien je dit toch niet zo te verstaan alsof zij er zeer ouderwets uitzag, want dat is niet het geval, net zo min als dat gezegd kan worden van andere Hollandse steden in het algemeen, heel enkele gedeel- ten van Amsterdam uitgezonderd. Het volksleven in Holland heeft veel ouderwets en middeleeuws over zich, de gebouwen echter niet, evenmin als bij ons en om precies dezelfde reden, namelijk |
|||||||||||||
134
|
|||||||||||||
vereniging Oud<Utrecht
|
|||||||||||||
oktober 1998
|
|||||||||||||
moet denken aan de Fredriksberg
Allee, maar de Maliebaan leidt niet naar een Fredriksberg Have en wordt al evenmin vergezeld door een Alhambra, Aleenberg, Odeon en hoe al die heerlijkheden ook mogen heten. Al dergelijke etablissementen zijn hier onbe- kend: Utrecht bezit weliswaar een Tivoli, maar dat heeft alleen de naam gemeen met ons beroemde Tivoli. [Alle namen hebben betrek- king op locaties in Kopenhagen - vert.] Het theater wordt slechts een maal per week bespeeld, wan- neer een troep toneelspelers uit Rotterdam de stad verblijdt met hun aanwezigheid. Maar stel je nu Utrecht evenwel
niet voor als een miserabel gat. Het inwonertal overtreft immers dat van de hoofdstad van Noor- wegen. Holland onderscheidt zich nu juist daarin van Denemarken, dat het zo veel aanzienlijke steden telt. Het gevolg hiervan is, dat de centralisatie, die bij ons zo sterk |
rend een nomadenleven leiden,
steeds paraat zijn opnieuw de "Wanderstab" op te nemen en de reislaarzen aan te trekken om naar een nieuwe stad te reizen om te zien welke mensen daar leven en waar ze zich mee bezig houden. Toegegeven, de afstanden zijn niet groot, een uurtje sporen slechts, maar men is toch altijd ge- noodzaakt van verblijfplaats te wisselen en daarmee ook van de vertrouwde kennissenkring die men zich verworven heeft. En zo nadert dan met rasse schreden het einde van mijn verblijf in Utrecht - de mensen die ik hier heb leren kennen en lief gekregen heb, zal ik weer vaarwel zeggen om nieuwe mensen te leren ken- nen, van wie ik wederom afscheid moet nemen en zo steeds maar verder, tot ik tenslotte eindelijk met Gods hulp thuiskom en alle oude vrienden en mensen van weleer zal weervinden. )eH.S.
|
||||||||||||||
naar voren treedt, hier volkomen
onbekend is. Elk van de grotere steden vertegenwoordigt haar ei- gen kant van het geestelijk leven: Amsterdam en Rotterdam zijn handelssteden, Den Haag residen- tie, Utrecht, Leiden en Groningen geleerde republieken - bij ons Is Kopenhagen hoofdstad en resi- dentie, handelsstad en universi- teitsstad: het grote hart dat zijn bloed naar alle delen van het rijk pompt. In hoeverrre dit het land ten goede komt of niet, daarover kan men lang en breed pro en con- tra discussiëren; hier kan ik slechts zeggen dat het voor de reiziger al- lerminst een voordeel is. Terwijl de vreemdeling die onze Deense ver- houdingen wil leren kennen, zich rustig voor een langer verblijf in Kopenhagen kan installeren, en tenslotte, wanneer de lichte, hel- dere zomerdagen komen, een paar uitstapjes naar het land kan maken, zo kan men zich daarente- gen hier in Holland nimmer rustig installeren, maar moet voortdu- |
|||||||||||||||
Maliebaan
R. Geissler n.a.v.
W.F. Dannenfehen
(Het Utrechts
Archief)
|
|||||||||||||||
135
|
|||||||||||||||
[copyright
vertaling 1998 Willem ouwerkerk, Nieuwegein] |
|||||||||||||||
vereniging Oud«Utrecht
|
|||||||||||||||
oktober 1998
|
|||||||||||||||
Boekenschouw
|
||||||||||||||
Het raadsel Alfrink
|
||||||||||||||
Voormalig Maandblad Oud-Utrecht redacteur
Ton van Schaik heeft een fascinerend boek ge- schreven over de (sinds het herstel van de bis- schoppelijk hiërarchie) zevende aartsbisschop van Utrecht: Bernardus, kardinaal Alfrink (1900-1987). Alfrink was een nationaal en ook
internationaal bekende figuur, die echter ook een grote (lokaal-) his- torische belangstelling had. Op deze plek is het aardig om te ver- melden dat Alfrink jarenlang lid was van de vereniging Oud- Utrecht, vanaf 1953 om precies te zijn, en een aandachtig lezer van het Maandblad. Van Schalks pret- tig leesbare biografie is prachtig uitgevoerd en is een sieraad voor de boekenkast. "We zijn en blijven Nederlanders,
Hollanders, al zijn we niet alle- maal Nijkerkers." Aldus kardinaal Alfrink op het Landelijk Pastoraal Overleg in 1975. Alfrinks leven is nauw verweven met het bisdom en de bisschopsstad Utrecht. Wel- iswaar geboren buiten de Utrecht- se provinciegrens, in het overwe- gend protestantse Nijkerk, heeft hij (zoals hij ooit in een toespraak memoreerde) het grootste deel van zijn leven in en rondom de stad Utrecht doorgebracht. Hij studeerde aan de seminaries in Kuilenburg en Rijsenburg, was korte tijd kapelaan in Maarssen en vervolgens meer dan tien jaar pro- fessor in Rijsenburg (Driebergen), waar hij bijbelexegese doceerde. Als bisschop resideerde hij in het aartsbisschoppelijk paleis aan de Maliebaan. In de jaren zestig en zeventig werd
Alfrink, tegen wil en dank, het
Albertvan der boegbeeld van de katholieke ver-
Zeijden nieuwingsbeweging. Vooral ook
|
||||||||||||||
op het internationale forum, waar
hij een belangrijke rol speelde op het Tweede Vaticaans Concilie. Het is niet zonder ironie dat de zeer aan tradities gehechte en in wezen conservatieve Alfrink, als intermediair tussen Rome en zijn kerkprovincie, de kritiek van het Vaticaan vol over zich heen kreeg. In Rome dacht men dat het snel bergafwaarts ging met de Neder- landers. De Nederlandse katholie- ken zelf kregen, van de weerom- stuit, steeds meer waardering voor de gemangelde en soms zelfs vernederde Utrechtse kerkvorst, met wie, in de woorden van Piet Steenkamp aan het slot van het pastoraal concilie in Noordwijk, 'zeer werd meegeleefd'. Diezelfde sympathie en liefde kwam ook tot uiting bij Alfrinks uitvaart, in 1987. Toch was Alfrink bepaald geen warme persoonlijkheid. Van Schaik beschrijft hem als koel, au- toritair, afstandelijk en zeer ge- steld op protocol (waarvan hijzelf het middelpunt was). Een sfinx die, zoals Van Schaik schrijft, hoogstwaarschijnlijk nooit ver- liefd was en nooit echte vrienden heeft gehad. Hij vond dit passend vanwege zijn hoge functie, waar- bij hij immers boven de partijen diende te staan. Het zal echter ook een karakterkwestie zijn geweest van deze emotioneel geremde persoonlijkheid. De vele anekdo- tes hierover in het boek, ogen be- paald niet aangenaam. Vis a vis zijn veel warmere collega-bisschop Bekkers voelde hij mogelijk zelfs jaloezie. Toen Alfrink ooit een foto onder ogen kreeg van de paardrij- dende Bekkers, was zijn bijtende commentaar: "Dat paard lijkt me heel intelligent." Überhaupt was Alfrinks humor soms weinig aan- genaam, want badinerend en ten koste van anderen. Vooral onder- |
geschikten waren soms het slacht-
offer van zijn neerbuigende grap- jes. Veel mensen waren dan ook bang van hem. Ook een ironie van de geschiede-
nis is dat de solistisch ingestelde Alfrink, die collegialiteit vaak moeilijk afging, zich op het Twee- de Vaticaans Concilie ontpopte als de grote propagandist van de bis- schoppelijke collegialiteit in het bestuur van de wereldkerk. Zijn Waterloo vond Alfrink op de vijfde zitting van het pastoraal concilie in 1970, waar een overgrote meer- derheid van de aanwezigen stem- de vóór afschaffing van het ver- plichte celibaat voor priesters. Vanaf dat moment was het ge- daan met zijn geloofwaardigheid in Rome en had hij misschien be- ter af kunnen treden. De aanwezi- gen hadden zich teveel door hun enthousiasme laten meeslepen en zich te weinig gerealiseerd dat een onderwerp als het celibaat de be- slissingsbevoegdheid van een Ne- derlands pastoraal concilie verre te boven ging. Ironisch is weer dat Alfrink zélf he-
lemaal niet zo'n tegenstander was van dat celibaat. In een andere kwestie, de beruchte encycliek Hu- manae Vitae (waarin de pil als middel tot geboorteregeling ex- pressis verbis werd verboden) schrijft Van Schaik enigszins cryp- tisch dat Alfrink als persoon waar- schijnlijk achter de encycliek stond maar als kardinaal-aartsbisschop van Utrecht er een tegenstander van was. Hier had Van Schaik nog aan toe kunnen voegen dat hij als kardinaal van de wereldkerk uiter- aard aan de kant van de paus stond. Alfrink voelde zich gedwon- gen om zo nu en dan standpunten in te nemen die tegen zijn eigen gemoed indruisten. Toch is hiermee niet alles gezegd. |
|||||||||||||
y»
|
||||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
||||||||||||||
oktober 1998
|
||||||||||||||
Agenda
|
|||||||||||||||
*Bezoek kasteel Sypesteyn,
Loosdrecht 1998 is het jaar van de kastelen en
buitenplaatsen in de provincie Utrecht. In het kader daarvan brengt St. Watteyn Kunstproduc- ties een bezoek aan het kasteel Sy- pesteyn te Loosdrecht. Sypesteyn is een oud ogend jong kasteel, im- mers de kleurrijke stichter van het landgoed was jhr. C.H.C.A. van Sy- pesteyn, die begin deze eeuw een kasteel liet bouwen op de resten van wat volgens hem het verdwe- nen middeleeuwse stamslot van zijn voorouders was geweest. Kosten noch moeite werden ge- spaard om een kasteel te laten verrijzen dat zou herinneren aan de periode dat het oorspronkelijke stamslot zijn hoogtijdagen beleef- de. Datum: zondag 22 november 1998
van 14.00 tot 15.30 uur
Plaats: Kasteel Sypesteyn,
Nieuw Loosdrechtsedijk 150,
Loosdrecht
Kosten: f20,~
(excl. entree kasteel)
f15,- voor leden van Oud-Utrecht
Informatie bij:
St. Watteyn Kunstproducties,
Postbus 1079,
3500 BB Utrecht,
tel. 030 - 2715383
Aanmelden:
tot uiterlijk 5 november
|
|||||||||||||||
* Cursus Historische
Geografie: De geschiedenis van het Utrechtse landschap Het Utrechtse landschap vertelt
een verhaal. Het verhaal van dui- zenden jaren natuurlijke proces- sen en menselijk ingrijpen. De ou- de soms vervallen schuren bij Rhenen en Eist verwijzen naar een bloeiende tabaksindustrie in de 17e eeuw. De attractieve natuur rond de Utrechtse plassen is een gevolg van verwaarlozing door de mens na intensieve brandstof- winning. Luisteren naar het ver- haal van het landschap kunt u in de cursus Historische geografie. Data lezingen: 30 september, 7,14 en 21 oktober 1998 Excursie 24 oktober 1998 Kosten: f125,-incl. excursie f75,- exi. excursie Plaats: Utrecht Informatie: H.G.V.U. tel. 030 - 2 7120 92 Aanmelding: S.S.G., Mariaplaats 23,3511LK Utrecht, tel. 030-2343880 |
|||||||||||||||
Hoe verder het boek en daarmee
ook het leven van Alfrink vordert, des te meer sympathie krijgt ook de lezer voor de veel geplaagde kardinaal. In alle integriteit en eer- lijkheid probeert hij er steeds het beste van te maken, zonder de eenheid van de door hem zo ge- liefde kerk in gevaar te brengen. Zo werd het leven van Alfrink toch nog een heldenleven. Alfrink zat natuurlijk in een onmo- gelijke positie. Maar de persoonlij- ke tragedie, die daarvan het ge- volg was, maakte hem tegelijk ook tot een geliefde figuur in katholiek Nederland. Een laatste ironie van de geschiedenis? Ton H.M. van Schalk,
Alfrink. Een biografie. Uitgeverij Antiios,
Amsterdam 1997
|
|||||||||||||||
'^^Cursusprogramma van Het
Utrechts Archief Het cursusprogramma van Het
Utrechts Archief voor het seizoen 1998-1999 is uit. Het programma is verkrijgbaar bij
de receptie van het Utrechts Archief, bij filialen van de Open- bare Bibliotheek, bij Rondom en bij het ICU. Verdere informatie bij Het Utrechts
Archief (J.Leguyt), tel. 030-2866611 |
|||||||||||||||
137
|
|||||||||||||||
Een greep uit het aanbod:
- Cursus Nederlandse
paleografie,fii5,- - Cursus Latijnse paleografie, f 115,-
- Cursus Genealogie voor
beginners, f 80,- |
|||||||||||||||
verenlglng Oud>Utrecht
|
|||||||||||||||
oktober 1998
|
|||||||||||||||
Monumenten Inventarisatie
Provincie Utrecht (MIP) Recentelijk verschenen de delen:
Loosdrecht, Renswoude en Leusden In voorbereiding o.a. de delen: Ronde Venen, Woerden, Bemnes, Leersum en Woudenberg Archeologische Kroniek
van de provincie Utrecht Recentelijk verschenen de delen:
1992-1993 en 1994-1995
In voorbereiding het deel: 7996-7997 |
|||||||||||||||
Utrechtse Monumenten
Reeds verschenen:
Domkerk, Pieterskerk, Domtoren en Aula/Pandhof Kadastrale Atlas
Provincie Utrecht 1832 Reeds verschenen de delen:
Renswoude, Zeist en Leusden In voorbereiding: Doorn Vollekstaol van de stad Uterech
Recent verschenen:
de tweede uitgebreide en verbeterde druk |
|||||||||||||||
SPOU (stichting Publikaties Oud-Utrecht) is opgericht in 1988
met als doel de uitgave van boeken over geschiedenis, archeologie en monumenten betreffende de provincie Utrecht. Aan de wieg van de SPOU stond de Vereniging Oud-Utrecht. Inmiddels is de SPOU zelfstandig geworden en op eigen benen komen te staan. De banden met Oud-Utrecht zijn echter hecht gebleven. |
|||||||||||||||
Stichting Publikaties Oud-Utrecht
De publicaties zijn verkrijgbaar
in de boekhandel en bij de SPOU. |
|||||||||||||||
Utrechtse Biografieën
Reeds verschenen:
Stad UtreM: deel 1 t/m 4 Regio: deel VeMstreek In voorbereiding: Stad Utrecht: deel 5 regio: deel Eemland |
|||||||||||||||
Overboslaan 19,3722 BJ Bilthoven,
telefoon 030 228 46 55, fax 030 225 10 40 |
|||||||||||||||
f •'iilili li.......liTTi^ii.
|
|||||||||||||||
Aan- en verkoopbegeleiding
Taxaties
Hypotheken
Vérzekeringen
|
|||||||||||||||||||||||||||||
Muus & IJzerman makelaardij
heeft hart voor 'Oud-Utrecht' |
|||||||||||||||||||||||||||||
makelaardij
in onroerende
ooederen
|
Muus &
|
||||||||||||||||||||||||||||
m
|
|||||||||||||||||||||||||||||
IJzerman
|
|||||||||||||||||||||||||||||
S 9002 f
|
|||||||||||||||||||||||||||||
Maliebaan 48, Postbus 14014, 3508 SB Utrecht. Tel: 030 - 234 00 08, Fax: 030 - 232 19 70
|
|||||||||||||||||||||||||||||
O ONDERHOUD
|
|||||||||||||||||||||||||||||
O VERBOUW
|
|||||||||||||||||||||||||||||
O NIEUWBOUW
|
|||||||||||||||||||||||||||||
van Zoelen bv
aannemersbedrijf
Kantoor:
Nevadadreef 58
3565 CC Utrecht
tel: 030-2623866/2626800
fax: 030-2623274
|
|||||||||||||||||||||||||||||
O RESTAURATIE
|
|||||||||||||||||||||||||||||
O ONDERHOUDSSERVICE
|
|||||||||||||||||||||||||||||
24 UUR PER DAG
|
|||||||||||||||||||||||||||||
Voor een gedegen advies in bedrijfsmatig onroerend goed.
verhuur-verkoop-taxaties-beleggingen-begeleiding
projektontwikkeling en herhuisvestging Maliebaan 39a 3581 CC Utrecht 030-2 334 336
|
|||||||||||||||||||||||||||||
BEAUFORT
|
|||||||||||||||||||||||||||||
MAKELAARS
|
|||||||||||||||||||||||||||||
J&B Conseil B.V.
Rika Hopperlaan 17, .3584 GM Utrecht
Tel. 030 - 254 32 12, Fax 030 - 254 32 11 |
|||||||||||||||||||||||||||||
FINANCIEEL - ECONOMISCH ADVIESBUREAU
o.m. restauratiefinancieringen en hypotheken |
|||||||||||||||||||||||||||||
Wij drukken ook uw kosten
Bel ons voor een offerte
VOOR HET mooiste DRUKWERK
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
CASPARIE UTRECHT
ONDERDEEL VAN ROTO SMEETS DE BOER
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
EXCLUSIEVE
KLEDING
EN MODES MAATKLEDING
0UDEGRACHT118
UTRECHT
TEL. 030-231 01 74 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
BIJ KONINKLIJKE BESCHIKKING
HOFLEVERANCIER |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
TAILORSSINCE 1850
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Tijdschrift voor geschiedenis van stad en provincie Utrecht
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||
71 = jaargang
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||
19 9 8
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||
BIBUOTHIÖ< DIR
RljKSUNiVERSITEIT
UTRECHT
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||
c^aj
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||
.recht als metaalstad
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||
verdwijnen één voor één
Historische machinefabriel< bedreig
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||
C^i^
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||
Het pompstation te Soestduinen
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||
lowedstrijd
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||
Oiaj
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||
% ^"
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||
.'l
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||
JAAR
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||
'B#'
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||
irovincie Utf!
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||
isiii,|ie en cultureèr%f
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||
voor
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Utrecht-boeken
stad en provincie |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
GREEP Schilders bv
• Restauratiewerken
• Onderhoud
Maarssenbroeksedijk 15A
3606 AG Maarssen Tel. 030-241 31 15 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
)
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Broese Kemink
Boekverkopers
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
.i.in de Stadhuisbrut; • Utrecht • tel 030 - 233 52 00
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Daatselaar & Godhelp
Antiquairs - Beëdigd Taxateur
Lid. VHOK/CINOA/VNAG/NVK
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Lid Ned. Aiiliqihiirs (iciwolsilutp
LItrecht
Korte Jansstraat 17-19, 3S12 GM l'trecht
Tel. 030-231S266, lax 030-2316474
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ainsterdani
Rokin46, 1012 KV Anistcrdatn Tel. 020-6208100 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Laren
I'orenlaan 5. 1251 HIv Laren
Tel. 035-'i3«1454
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bouw Belegging
Restauratie Recreatie
Bemiddeling
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
KERSBERGEN
INSTALLATIETECHNIEKEN B.V.
UTRECHT |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
K
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Activiteiten o.a. op het gebied van:
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
oLISIMN
&>LISM4N BV ZEIST
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
* Elektra
* Klimaat
* Sanitair
* Beveiliging
* Telematica
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
LAAN VAN VOLLENHOVE 3225 3706 AR ZEIST
POSTBUS 143 3700 AC ZEIST
TELEFOON 030-6956644
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Kaap de Goede Hooplaan 7, 3526 AR UTRECHT
Telefoon 030-88 24 64 Telefax 030-88 57 33 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
?//^ -LoP: AT ocr/fo3
|
|||||||||||||||||||
Van de redactie
|
|||||||||||||||||||
Colofon
|
|||||||||||||||||||
Oud-Vtrecht
Tweemaandeiijl<s tijdschrift
7iejaargangnr. 5 decembenggS ISSN 1380-7137 Oud-Utrechtiseen uitgave van de
Vereniging Oud-Utrecht, vereniging tot beoefening en tot verspreiding van de l<ennis der geschiedenis van stad en provincie Utrecht. Voorzitter: i.\N. Lemaier
Secretariaat: Mw. CCS. (Tollen) Wilmer,
p/a Alexander Numankade 199-201, 3572 KW Utrecht. Tel.: (030) 2866611 Fax: (030) 2866600 Penningmeester: P. Kroes U kunt zich opgeven ah lid van de vereni- ging Oud-Utrecht door te schrijven naar: Oud-Utrecht, Pr. Hendril<laan 76,3584 ER Utrecht.
De contributie bedraagt ƒ 54,= per jaar (26-/30,=; 6s+f 44:= per jaar). U-paslid/30,- Famlllelldmaatschap ƒ 15,- Contributie- en ledenadministratie: P. Kroes, Betaling contributie op giro 575520. Redactie: M. Dolfin, B. van den Hoven
van Genderen, J.Leguyt,
M.C. van Oudheusden, P. Rhoen,
B. van Santen, M. van de Vrugt,
en A. van der Zeijden.
Redactieadres:
Alexander Numankade 199,
3572 KW Utrecht,
Vormgeving: De Vormers, Utrecht
Vormgeving cover: Hans Lodewijkx Druk: Casparie Utrecht Oud-Vtrecht.
Tweemaandelijks tijdschrift verschijnt zes maal per jaar.
Deadline agenda nummer 1,1999: 15 december 1998, verschijningsdatum 1 februari 1999. Uw bijdragen kunt u toesturen aan de
redactie, Alexander Numankade 199, 3572 KW Utrecht, op 3 V2 inch floppy (WordPerfect, versies 5.0 of 5.1 en Word). Aanbevolen omvangtussen de 2000 en 4000 woorden, waarbij het aantal noten zo beperkt moge- lijk gehouden moet worden. Het ge- bruik van tussenkopjes wordt aan- geraden; illustratie-suggesties zijn zeer welkom. |
|||||||||||||||||||
Het laatste nummer van dit lustrumjaar is wat anders van inhoud dan u gewend
bent. Geen "zware" artikelen, maar veel kleine berichten, actualiteiten en nog en- kele zaken die met het lustrumjaar van doen hébben. Wat dit laatste betreft willen wij u in het bijzonder wijzen op de laatste gebeurtenis van dat jaar, namelijk de aanbieding van het model van de lantaarnconsole aan burgemeester Opstelten op zondag 13 december. Voor bijzonderheden zie het artikel opp. 150 en de agenda op p. 161. Natuurlijk willen wij op deze plaats ook onze felicitaties uitspreken aan ons eigen
Oud Utrecht team dat op zaterdag 10 oktober jl. de overwinning behaalde in de finale van het historische Utrecht spel, proficiat Tarq Hoekstra, Albert van der Zeijden en Bettina van Santen. |
|||||||||||||||||||
Inhoud
|
|||||||||||||||||||
Van de bestuurstafel
Aandenkens aan Utrecht als metaalstad vedwijnen één voor één
HansBuiter
Sinter Niclaes
SusANNE Weide Een oud-Utrechter in ere hersteld
SusANNE Weide Water: Het pompstation te Soestduinen
Roland Blijdenstein Uitslag fotowedstrijd
Belgiëmonument te Amersfoort, plannen voor restauratie
MaxCramer
Boekenschouw
Mededelingen
Agenda
|
|||||||||||||||||||
144
146 H9
150 155
^57 159
160 161 |
|||||||||||||||||||
143
|
|||||||||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
|||||||||||||||||||
december 1998
|
|||||||||||||||||||
Van de bestuurstafel
|
||||||||||||||||
Het werk van alledag 1998
|
||||||||||||||||
eens een moeilijk punt zou kun-
nen vormen. Over communicatie gesproken. Hiermee sluit ik het inkijkje in on-
ze bestuursvergaderingen af. Een volgende keer meer. En dan heb- ben we het nu alleen nog maar over de ingekomen stukken ge- had. Kunt u nagaan, maar de goe- de sfeer in het bestuur maakt ver- gaderen bepaald niet tot een corvee. Op 10 oktober jl. werd de finale
van ons Jubileumspel gehouden. Een geslaagde finale met drie teams, die heel veel wisten, een ontspannen, ja soms dartele pre- sentator, het geheel bewaakt door een soms strenge, dan weer milde, zeer deskundige jury en afgeslo- ten met een gezellig samenzijn. Dat ons team eerlijk won streelde veler trots. De prijzen, beschikbaar gesteld door - nog - boekhandel Broese Kemink mochten er zijn. En allen die op het podium zaten of stonden kregen de unieke Oud- Utrecht paraplu. Jammer dat niet meer leden de aula vulden. Maar u krijgt de kans op revanche. Op 13 december a.s. sluit Oud- Utrecht het lustrum af met het aanbieden van een lantaarncon- sole aan het stadsbestuur, gecom- bineerd met het aanbieden van het Jaarboek aan iemand die zich heel lang verdienstelijk heeft ge- maakt in en buiten zijn historische vereniging. Het is dus een hij, meer onthul ik niet. Het lustrumjaar werd geopend op i4maart in Slot Zeist, waar veel le- den aanwezig waren. Laten we ons best doen met minstens zo- veel leden het lustrumjaar af te sluiten. |
||||||||||||||||
Een doordeweekse avond. In de
Fundatie van de Vrijvrouwe van Renswoude zien vanaf grote schil- derijen voorouders op een maan- delijks schouwspel neer. Dat schept verplichtingen. Een lange tafel met aan weerszijden oude, degelijke stoelen, die weinig com- fortabel zitten. Daarop bestuursle- den van de vereniging. Zij verga- deren. Waarover spraken zij aan die lange bestuurstafel? Onder meer over de ingekomen stukken, elke vergadering gemid- deld een tiental. Allereerst zijn er vrij veel uitnodigingen: er gaat een archivaris weg, er vindt een opening, uitreiking, excursie, sym- posium of presentatie plaats. De agenda's worden getrokken. Be- zien wordt wie acte de présence kan geven. Het is prettig dat velen Oud-Utrecht zien staan (dat zal de voorouders aan de wand deugd doen), maar daar staat tegenover dat de bestuursleden ook nog een baan hebben. Meestal lukt het wel een gaatje te vinden ofte maken. Wij stellen het per slot van reke- ning ook op prijs als andere vereni- gingen en organisaties op onze uitnodigingen positief reageren. Ook zijn er reacties. Zo is er een brief van het Wijkbureau West met een kort verslag van de in- spraakavond over de St. Antonius- kerk. Over dezelfde kerk gaat een schrijven van burgemeester en wethouders van Utrecht dat onze brief (met bezwaren tegen aan- tasting van het pastorieterrein door woningbouw) is behandeld en doorgeleid naar de Dienst Stadsontwikkeling. Jammer dat het echte, inhoudelijke antwoord zo lang op zich laat wachten. Mensen op zoek naar historische informatie worden op het goede spoor gezet. Een lid doet heel aar- dig het aanbod de vereniging te |
adviseren over tentoonstellingen.
Zijn er meer leden die hun deskun- digheid of hun werkkracht willen inzetten? Het bestuur houdt zich van harte aanbevolen. De behoef- te is groot, zoals dadelijk blijkt. Dan is er het verslag van het ge- sprek van de redactie van ons Tijd- schrift met een delegatie uit het bestuur. Dat gesprek is goed be- vallen en zal elk halfjaar worden voortgezet. Bij het bestuur is in elk geval het inzicht in de vele prakti- sche problemen, waarvoor de re- dactie zich steeds gesteld ziet, toe- genomen. Een tijdschrift maken is minder eenvoudig dan je op af- stand denkt. Een zwak punt in een vereniging
van vrijwilligers als de onze is vaak de communicatie. We willen wel, maar het komt er soms niet van. Besloten wordt het linking-pin systeem te verbeteren. Aan het begin van elke bestuursvergade- ring zal over het Tijdschrift wor- den gesproken in aanwezigheid van een redactielid. Vervolgens wordt voorgesteld aan het begin van elke redactievergadering te spreken over de verenigingsactivi- teiten in aanwezigheid van een lid van de activiteitencommissie. De te geringe omvang van die com- missie maakt het echter niet een- voudig daaraan steeds uitvoering te geven. Wie o wie wil de activi- teitencommissie versterken? Acti- viteiten vormen de basis waarop een vereniging rust. Bij ons is die basis, bij een ledental van ruim 1800, toch wel erg smal. Het komst steeds op dezelfde schou- ders neer. Vanzelfsprekend, hoe zou ik het
bijna vergeten, heeft de redactie het bestuur een rubriek in elk Tijd- schrift aangeboden. En dan te be- denken dat het bestuur er vanuit ging dat dit voor de redactie wel |
|||||||||||||||
144
|
||||||||||||||||
P.A. Blok
|
||||||||||||||||
vereniging Oud*Utrecht
|
||||||||||||||||
december igg8
|
||||||||||||||||
Brief aan de leden van de Vereniging Oud-Utrecht
|
||||||||||
Aan alle leden,
|
||||||||||
Heel hartelijk dank voor de royale wijze waarmee een groot deel van u gevolg heeft gegeven aan de oproep van
onze voorzitter (inmiddels ex voorzitter) Jos Lemaier tot het geven van een Lustumbijdrage.
Dat antwoord was niet mis: 47 % van alle leden, waaronder zelfs een verrassend aantal nieuwe leden dit jaar,
hebben in totaal ruim ƒ 21.000 opgebracht, dat is meer dan ƒ 26,- per donatie. En dat terwijl een bescheiden
ƒ 15,- per lid gevraagd was!
Wie durft nog te beweren dat de leden hun Vereniging Oud-Utrecht geen warm hart toedragen? Nogmaals: alle
gulle gevers hartelijk dank!
Wat doen we met al dat geld, zuk u zich afvragen. Wel, in de eerste plaats is het van wezenlijk belang geweest
dat externe sponsors zagen dat de leden zelf ook in de buidel wilden tasten en zich op die wijze achter de Lus- trumplannen van hun bestuur en Lustrumcommisie stelden. Een deel van het geld is opgegaan aan diverse Lustrumactiviteiten maar met een groot deel kan een plan tot blijvende glorie van onze vereniging verwezen- lijkt worden, waar we anders niet aan hadden durven denken: Ter gelegenheid van ons 75-jarig bestaan wordt door de kunstenaar Koos Boomstra een lantaarnconsole vervaardigd die geplaatst zal worden bij de Smeebrug en door Oud-Utrecht aangeboden zal worden aan de stad Utrecht. Op de console zal de naam van onze vereni- ging staan en deze zal naast die van de Utrechtse ontdekkingsreiziger Olivier van Noort hopelijk nog vele eeu- wen leesbaar zijn. Bij deze wordt u uitgenodigd tot het bijwonen van een bijeenkomst waarbij de console (of een voorlopig model
ervan) door Jos Lemaier overgedragen wordt aan de heer Opstelten, burgemeester van Utrecht. We verzamelen ons daartoe op zondag 13 december a.s. om 15.30 uur bij de Smeebrug. Na de officiële overdracht wandelt het gezelschap naar het Bartholomeusgasthuis aan de Lange Smeestraat 40,
waar tevens de presentatie van het Jaarboek 1998 zal plaatsvinden.
Na afloop is er een feestelijk drankje en hapje ter afsluiting van het Lustrumjaar.
Voor deze bijeenkomst zijn ook alle oud-bestuursleden uitgenodigd.
Het bestuur hoopt velen van u bij deze laatste lustrumactiviteit te mogen begroeten.
|
||||||||||
Namens het bestuur van Oud-Utrecht,
P. Kroes, penningmeester |
||||||||||
m
|
||||||||||
vereniging Oud<Utrecht
december iggS
|
||||||||||
Aandenkens aan Utrecht als
metaalstad verdwijnen één voor één |
||||||||||||||||||||||
Historische machinefabriek bedreigd
|
||||||||||||||||||||||
Aan de Croeselaan werkten onder
andere de machinebouwers Van Rennes ('Drakenburg') en Frans Smulders. En aan de Vleutense- weg lag het bedrijf van Louis Smulders, Jaffa genaamd om ver- warring met de fabriek van Frans te vermijden. Rond deze fabrieken aan de westkant van de stad ver- rezen uitgestrekte woonwijken, nodig voor de huisvesting van de arbeiders die uit Brabant, Gronin- gen en Amsterdam naar Utrecht trokken om er in de metaal te wer- ken. Hoge fabrieksschoorstenen en imposante hallen domineerden buurten vol lage huizen. De hui- zen staan er nog, de fabrieksge- bouwen zijn bijna allemaal ge- sloopt. Utrecht was een bloeiende me-
taalstad. Maar na 1965 sloot de ene na de andere onderneming de deuren of verhuisde naar elders. Demka, Werkspoor, Hamburger, het zijn herinneringen. Utrecht werd vooral een kantorenstad. De arbeiderswijken bleven, de fa- brieksgebouwen sneuvelden. Dat dreigt nu ook met de gebouwen van Jaffa te gebeuren. Doodzonde. Wie het kantoorge- bouw doorloopt komt in de ach- terliggende fabriekshallen. De oudste nog staande delen stam- men uit igio: de bankwerkerij/ draaierij en de constructiewerk- plaats. Beide ruimten zijn in later jaren herhaaldelijk uitgebreid, zoals dat gaat bij een bloeiende machinefabriek. Het zijn hoge werkruimten voorzien van stalen spantenconstructies typerend voor de tweede industriële revolutie (1870-1910), stammend uit de periode dat de metaalnijverheid in Utrecht groot werd. |
||||||||||||||||||||||
bouw of woonhuis gespaard. Dit
zijn voor herontwikkelaars van fa- brieksterreinen blijkbaar de een- voudigst te gebruiken objecten. De bedrijfshallen met hun ken- merkende sheds en stalen span- tenconstructies, waarvan de oud- ste delen uit de periode rond de Eerste Wereldoorlog stammen, wachten op de slopershamer. Utrecht als metaalstad
Utrecht was eens een bloeiende
fabrieksstad, in 1930 werkte bijna de helft van de Utrechtse beroeps- bevolking in de industrie. De me- taal was met 14 % van de beroeps- bevolking de grootste industriële werkgever. De stad was de vesti- gingsplaats van Demka en Werk- spoor, grote ondernemingen met duizenden werknemers. Demka was het eerste moderne staal pro- ducerende bedrijf in Nederland en leverde aan constructiebedrijf en wagonbouwer Werkspoor. Aan de Leidse Rijn was de zink- en loodfa- briek van Hamburger gevestigd. |
||||||||||||||||||||||
Aan de Utrechtse Billitonkade spiegelen de
sheddaken van de voormalige machinefabriek Jaffa v. h. Louis Smulders zich nog net zo in de Oude Rijn als tachtig jaar geleden. De metaal- nijverheid is er echter verdwenen. Enkele maan- den geleden bracht rechtsopvolger Stork-Bepak haar productie over naar het Brabantse Raams- donkveer. De stichter van de machinefabriek, Louis Smulders, verhuisde 125 jaar geleden juist uit Brabant naar Utrecht om zich hier met de ketel- en machinebouw bezig te houden. Feitelijk is met de verhuizing naar Brabant de cirkel rond. |
||||||||||||||||||||||
De fabriek staat leeg en wordt ge-
sloopt. Althans dat Is de bedoe- ling. Alleen het kantoorgebouw aan de Croeneweg en de zoge- naamde 'Jaffa'-villa aan de Vleu- tenseweg blijven bewaard. Vaak worden van historische fabrieks- HansBuiter panden alleen een kantoorge- |
||||||||||||||||||||||
146
|
||||||||||||||||||||||
Gezichtopde
kenmerkende
sheddaken van de
Jaffafabrïek aan de
Groeneweg,
foto: Hans Buiter
|
||||||||||||||||||||||
%
|
||||||||||||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
||||||||||||||||||||||
december iggS
|
||||||||||||||||||||||
Oude Rijn kon de onderneming
het Merwedekanaal bereiken, no- dig voor de aan- en afvoer van goederen. Een dergelijke ligging aan water was kenmerkend voor industriële bedrijven uit deze pe- riode. Projectontwikkelaar
'Stork-Bepak maakt plaats voor
nieuw werk' stond begin juni in het Utrechts Nieuwsblad. Geelen BV, bekend ook van 'het gat in de Voorstraat', lanceerde met in- stemming van het wijkbureau een plan waarbij de historische fa- briekshallen moeten sneuvelen ten bate van woningbouw en groenvoorzieningen. Het kantoor- gebouw op de hoek van de Groe- neweg zou gebruikt kunnen wor- den voor startende ondernemers. Eerdere pleidooien om ten minste ook een deel van de historische fa- briekshallen te bewaren en te her- gebruiken (bijvoorbeeld voor star- tende ondernemers, zoals ook voor het kantoorgebouw de be- doeling is) legde de projectontwik- kelaar naast zich neer. Het ge- meentelijke Bureau Monumenten publiceerde naar aanleiding van deze pleidooien in een zeer laat stadium, juni j.l., een rapport waarin ze betoogde dat de fa- brieksgebouwen te weinig oor- spronkelijk waren om te bewaren. Geen woord repte de betreffende rapporteur, J.A. van der Hoeve, over de door het Projectbureau In- ,„ dustrieel Erfgoed in opdracht van de minister ontwikkelde methode om historische bedrijfsgebouwen te waarderen. Laat staan dat deze methode toegepast werd. Het lot van de fabriekshallen leek beze- geld. |
||||||||||||
rijke werkgever. Tussen 1920 en
1970 werkten er gemiddeld 450 personeelsleden. De producten die de werknemers van Smulders maakten zijn nog her en der te be- wonderen. Aanvankelijk maakte de fabriek stoomwerktuigen en apparatuur voor de fabricage van bakstenen. Al snel specialiseerde Jaffa zich. Ze werd marktleider op gebied van de gelijkstroomstoom- machines en installaties voor gas- fabrieken. Ook produceerde ze pompen. Een technisch hoog- standje was de inrichting van het ir. Woudagemaal te Lemmer in 1920, bij oplevering het grootste stoomgemaal ter wereld en nog steeds in vol bedrijf. Het borstbeeld van de stichter van
de fabriek, de Brabantse smids- zoon Louis Smulders, dat bij de in- gang stond, is naar het Centraal Museum verhuisd. In de kantine bevindt zich echter nog een tegel- tableau, dat de fabriek in volle in- dustriële glorie toont. Goed is te zien hoe het bedrijf in lag tussen de Oude Rijn en de Vleutense We- tering. Via de gekanaliseerde |
||||||||||||
Deze generatie fabriekshallen is
de eerste waarbij dragende staal- skeletten werden toegepast. Sheds met ramen op het noorden zorgen voor fijn gefilterd licht. Wat een verschil moet het zijn ge- weest om in dergelijke lichte en luchtige ruimten te werken verge- leken met de bedompte, benauw- de werkplaatsen waarin de me- taalnijverheid tot op dat moment werd beoefend. Der en her in de fabriekshallen zijn nog sporen te zien van een vroeger fabriekspoor- systeem. Hoe modern de constructie van de
hallen was, blijkt wanneer je vanaf de Billitonkade naar de stelplaats kijkt en de stalen vakwerkcon- structie aanschouwt voorzien van bakstenen metselwerk. Dergelijke constructies waren bedoeld om de muren de vereiste stevigheid te geven, nodig omdat ze niet langer de dragende elementen waren. Veiligheid stond bij de bouw van de fabriek voorop. De gebouwen zijn monumenten van toentertijd moderne arbeidsomstandigheden. De onderneming was een belang- |
||||||||||||
Blik op een lichte
en zeer modern ogende productie- hal stammend uit de periode rond de Eerste Wereld- oorlog. Dejaffa- fabriek is een monument van de moderne fabrieks- botiw zoals deze aan het begin van de 20ste eeuw opkwam, (foto: Henk Bol - Provincie Utrecht) |
||||||||||||
vereniging Oud'Utrecht
|
||||||||||||
december 1998
|
||||||||||||
Aandenkens aan Utrecht als metaalstad verdwijnen één voor één
|
|||||||||||||||
den zijn voortgekomen. Het ter-
rein zal worden ingericht als een gemengd stedelijk gebied met wo- nen, werken en openbare ruimte. Al in 1988 is het terrein met de toenmalige fabrieksgebouwen uit- voerig en zorgvuldig bekeken in het kader van het Monumenten Inventarisatie Programma (MIP). Hierbij zijn zowel de kantoorge- bouwen als de fabriekshallen be- schreven. Op het moment van planontwik-
keling (1997) is vastgesteld dat er onvoldoende redenen zijn om het gehele complex op te nemen in de nieuwe plannen. De beide kan- toorgebouwen hebben echter vol- doende individuele kwaliteiten, zoals de herkenbaarheid van de lo- kale ontwikkeling (Villa Jaffa) en het beeldbepalende karakter op de hoek van de Vleutenseweg/Croe- neweg, zodat deze wel zijn opge- nomen in de nieuwe plannen. In oktober 1997 heeft de gemeen- te, naar aanleiding van een overleg met USINE, nogmaals de monu- mentale kwaliteiten van het complex en met name van de fabriekshallen beoordeeld. Deze beoordeling is neergelegd in een rapport van juni 1998. Geconclu- deerd werd dat de nu nog reste- rende gebouwen te weinig illus- tratief zijn voor de opzet, structuur en het functioneren van een staal- fabriek om de hallen op grond van dat feit als rijksmonument aan te wijzen. Specifiek omtrent de twee restan-
ten van de fabriekshallen is het volgende op te merken. Het gaat hier om fragmenten van een veel groter geheel, dat meerdere malen verbouwd en gewijzigd is. Deze hallen behoren niet tot de oudste kern, maar tot de vierde verbou- wingsfase uit 1911; voor deze ver- bouwing werden de bestaande |
hallen uit de eerste twee periodes
1890-1902 geheel gesloopt. Ook de fase 1911 is weer meerdere malen gewijzigd. De commissie voor Welstand en
Monumenten heeft in het kader van de aanwijzingsprocedure negatief geadviseerd aan de bur- gemeester en wethouders na een bezoek ter plaatse. De commissie is van oordeel dat de ensemble- waarde veel te veel geweld is aan- gedaan door sloop van bepaalde gebouwen. De gaafheid van de resterende gebouwen is onvol- doende aanwezig en de architec- tuur-historische waarde is niet van dien aard om over te gaan tot be- scherming. Ook een uitgevoerd literatuuronderzoek levert geen verandering van beeld op. Op basis van de hierboven weerge-
geven bevindingen heeft het Col- lege besloten de gemeenteraad voor te stellen negatief te advise- ren aan de Minister ten aanzien van de aanwijzing tot beschermd rijksmonument. De gemeenteraad neemt hierover 29 oktober een be- slissing. Uiteindelijk zal de Minis- ter het eindoordeel vellen. Overigens heeft het College op 11 augustus 1998 besloten de proce- dure te starten om te komen tot aanwijzing tot beschermd ge- meentelijke monument van een aantal panden, waaronder de twee kantoorgebouwen op het Groenwegterrein." |
||||||||||||||
De zaak nam een nieuwe wending
met een aanvraag tot plaatsing op de Rijksmonumentenlijst door de Stichting USINE (Utrechtse Stich- ting voor het Industrieel Erfgoed). Door deze manoeuvre is onmid- dellijk sloopgevaar geweken. Nu dient de minister zich over de gebouwen uit te spreken. De Raad voor Cultuur zal de bewindsman hierbij adviseren. Spannend. Span- nend of het laatste grote aanden- ken aan Utrecht als metaalstad be- houden zal blijven of niet. De betreffende fabrieksgebouwen hebben echter niet alleen beteke- nis voor Utrecht, maar zijn tevens landelijk belangrijk. Ook op natio- naal niveau beginnen dergelijke hallen uit de eerste bloeitijd van de Nederlandse metaalindustrie zeld- zaam te worden. Een reden te meer om voor behoud van de Jaffa te duimen. Opdat de wortels van onze moderne samenleving zicht- baar blijven. Literatuur:
Hans Buiter Fabriekswerk. Industrieel
erfgoed in de provincie Utrecht (Utrecht, Matrijs, 1997) |
|||||||||||||||
Naschrift van de redactie
De actualiteit van dit onderwerp
en het feit dat hier duidelijk ver- schil van inzicht bestaat tussen verschillende belangengroeperin- gen heeft de redactie doen beslui- ten tot een vorm van wederhoor. Wij hebben ons gericht tot het Bureau Monumenten van de Gemeente Utrecht. Desgevraagd kregen wij de volgende reactie: " In januari is er een plan van aan- pak ontwikkeld voor het gehele Groenewegterrein, waaruit de ste- debouwkundige randvoorwaar- |
|||||||||||||||
148
|
|||||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
|||||||||||||||
december 1998
|
|||||||||||||||
Sinter Niclaes
|
|||||||||||
laas en enkele van zijn wonderen
staan op de predella waarbij de redding van een schip in nood de centrale plaats inneemt. De schip- breuk is levendig weergegeven: het schip bevindt zich in een hevi- ge storm met een bemanning, enige pelgrims en waarschijnlijk de duivel aan boord. Eén van de opbollende zeilen is gescheurd, de bemanning gooit overtollige lading in de onrustige zee, waarin zich een verleidelijke zeemeermin, zeesterren en dreigende zeedui- vels bevinden. Sint Nicolaas - in wapperende rode tabberd, een fakkel in zijn hand - verschijnt in een wolk aan het schip in nood. Op de achterplecht knielt één van de opvarenden voor de heilige. Op de gevelsteen heeft Koos Boomstra dit tafereel in een nog grimmiger sfeer afgebeeld: aan de hemel bedreigen donkere wolken het schip, de zee vertoont golven met schuimende koppen waarin een griezelige zeeduivel zijn kop boven het water uitsteekt. Als een reddende engel verschijnt op een witte wolk Sint Nicolaas. Op de banderolle staat in vergulde letters de huisnaam: SINTER NI- CLAES. Ter weerszijden van het schip zijn de jaartallen van het huis uitgebeiteld. De datum van de splitsing van het huis: i6i8 en de datum van de totstandkoming van de steen: 1997. Noten
1) Historische gegevens van het huis Sinter
Niclaes zijn ontleend aan Het Utrechts , .- Archief door leroen van Meerwijk. 2) Na 1824 is het Quaratesialtaar verdeeld
geraakt over diverse collecties in de wereld. De predella kwam na 1832 te- recht in de Pinacoteca van het Vaticaan te Rome. Keith Christiansen, Gentile da Fabriano. London 1982. |
|||||||||||
Eind 1997 is het straatbeeld van Utrecht
verrijkt met een gevelsteen gehakt door steen- houwer Koos Boomstra. Sint Nicolaas vervoert met Zwarte Piet deze naar hem genoemde steen op 4 december per zeilboot vanaf het atelier over de Oudegracht naar het huis Sinter Niclaes. De geschiedenis van dit huis, gele-
gen aan Oudegracht 330, gaat te- rug tot 1537 als Willem Willemsz - van beroep "backer" - eigenaar wordt. De huisnaam "Sunte Ny- claes", die in een hypotheekakte van 1554 staat, is wellicht geïnspi- reerd op het beroep van de eige- naar. Op uithangborden was de afbeelding van Sint Nicolaas voor- al bij koekbakkers een geliefd the- ma. Tevens kan de huisnaam relateren
aan de Sint Nicolaasparochie,
waartoe het huis behoort. De
Klaaskerk werd in 1173 gewijd aan
SusANNE Weide, Sint Nicolaas patroonheilige van
Bestuurslid de zeevarenden. De kerk stond
Het Utrechts toen bij één van de belangrijkste
Cevelteken handelspunten van Utrecht en lag
Fonds aan vier waterwegen: de Keulse
Vaart, de Vaartse Rijn, de Kromme
|
|||||||||||
Rijn en de Tolsteegsingel.
Vanaf i5i8 - als het huis wordt ge- splitst - is de huisnaam voor de voorbijganger te zien door middel van een uithangbord. Als de Utrechtse kunstschilder Jan van Bijlert het huis is 1668 koopt, ver- meldt de hypotheekakte:.."waar Sint Nicolaas uithangt..." ^\ Anno 1997 is de huisnaam in ere hersteld, nu in de vorm van een gevelsteen, waarop Sint Nicolaas als beschermheilige van de zeeva- renden staat afgebeeld. Tevens wordt zo de herinnering aan de vroegere bedrijvige scheepvaart in de Oudegracht levend gehouden. De gevelsteen van Portlandkalk- steen, die Koos Boomstra heeft gehakt voor het huis Sinter Niclaes is geïnspireerd op een altaarstuk vervaardigd in 1425 door de Itali- aan Gentile da Fabriano in op- dracht van de welgestelde Floren- tijn Bernardo Quaratesi. Het uit tien panelen bestaande Quarate- sialtaar stond tot 1824 op het hoogaltaar van de San Niccolo te Florence.-^'- Op de hoofdpanelen zijn Maria met kind, Maria Magda- lena. Sint Nicolaas, Johannes de Doper en Sint Joris afgebeeld. Scènes uit het leven van Sint Nico- |
|||||||||||
vereniging Olid«Utrecht
|
|||||||||||
december 1998
|
|||||||||||
Een Oud-Utrechter in ere hersteld
|
||||||||||||||||||
Het eind van het lustrumjaar van Oud- Utrecht
wordt gevierd met een geschenk van de 75-jarige Vereniging aan de burgers van de stad Utrecht. Dit geschenk - een lantaarnconsole gewijd aan de Utrechtse kaapvaarder Olivier van Noort - sluit aan op het thema van het jubileumjaar "Utrecht en het water". |
||||||||||||||||||
vinghe vande Voyagie om den
geheelen Werelt Cloot ghedaen door Olivier van Noort van Vtrecht, Generael over vier Sche- pen te weten: Mauritius als Admi- rael, Hendrick Frederick Vice-Ad- mirael, de Eendracht, midtsgaders de Hope, op hebbende tsamen 248 man om te zeylen door de Strate Magellanes, te handelen langs de Custen van Cica, Chili en Peru, om den gantschen Aerden Cloot ende door de Moluques we- derom thuys te comen. Te zeyl gegaen van Rotterdam den twee- den July 1598. Ende den Generael met het Schip Mauritius is alleen wederghekeert in Augusto Anne 1601" Met Kerstmis 1598 staat het volgende genoteerd: "Den selfden dito heeft de Generael mette Krijchsraet voor goet ghevonden aen lant te setten, eenen Hans Voickertsz van Heyligelant, Stuer- man, door zijn oproericheyt ende schelmstucken, die hy over hem hadde. Den 26. dito des morgens, zijn wy weder tseyl ghegaen van Cabo Consalvo, om over te steec- ken naer de Cust van Brasilien, hebbende scharpe wint, met een- parighe coelte, maer doordien de wint snachts van de Wal ende daechs uyter Zee quam, hebben soo voort ghelaveert, ende had- den altemet harden travailge met storm ende veel rhegens".^). Dit journaal is een belangrijk document en rijk aan gegevens over de scheepvaart, de ontmoe- ting met vreemde volken, het weer op zee en de piraterij. Hier leest men hoe moeilijk het was om tijdens zo'n avontuurlijke en gevaarlijke tocht het hoofd boven waterte houden. Olivier van Noort keert als enige bevelhebber van slechts één schip met honderd man aan boord terug. |
||||||||||||||||||
gevers Prins Maurits - "Admirael
Generael van de Zee" die altijd om geld verlegen zat - en de V.O.C, moesten slechts genoegen nemen met een lading specerijen. Zijn rooftocht langs de westkust van Zuid-Amerika leverde hem niets op omdat hij moest vluchten voor de Spaanse strijdkrachten. Hij zal dan ook geen zilver hebben kun- nen meenemen uit Potosi (Zuid- West Bolivia) de stad die sinds 1548 beroemd was om de "Zilver- berg" Cerro Rico. De Indiaanse zil- vermijnen zijn hier eeuwenlang door de Europeanen geplun- derd.2). De thuiskomst van Van Noort
werd door tijdgenoot Anthonis Duyck aldus beschreven: "Dese comste verblyde eerst veel men- schen, maer naederhandt hoiren- de, dat se met groot verlies weder- om quamen, bedroefden zij alle heure reders". Oliviers biograaf IJzerman schrijft:
"Hoe geheel anders zou het ge- weest zijn, wanneer Van Noort, evenals Drake en Cavendish, rijken buit had thuis gebracht. De moge- lijkheid daartoe had slechts in de verbeelding bestaan. Bij het eiland S. Maria dacht hij, dat een groote schat hem ontgaan was, die door de bemanning van een genomen Spaansch scheepje in zee zou zijn geworpen. Was die schat werke- lijkheid geweest en ware hij in handen gevallen, geheel Neder- land zou hem hebben bezongen en gehuldigd. Wat Piet Hein later gebeurde, laat daaromtrent geen twijfel; men hoort in gedachte langs de straten het lied uitgal- men, dat begint met: "En heb je wel gehoord van Olivier van Noort?" 3). Tijdens de reis is een journaal bij-
gehouden dat in 1602 werd uitge- geven onder de titel: "Beschry- |
||||||||||||||||||
Op 2 juli 1598, nu 400 jaar geleden,
begon de in Utrecht geboren Olivier van Noort als eerste Neder- lander met een 248 koppige bemanning verdeeld over vier schepen aan zijn reis om de we- reld. Utrecht heeft tot op heden geen aandacht aan de kaapvaar- der besteed. In tegenstelling tot de zilverstad Schoonhoven. Hier kreeg Van Noort in 1982 een bron- zen standbeeld ter herinnering aan zijn wereldtocht en aan het feit dat hij er tot zijn dood in 1627 woonde. Zijn grafzerk is nog steeds te zien in de Bartholomeus- kerk. Men moet hem dan ook niet verwarren met de Utrechtse re- naissance beeldhouwer Willem van Noort, die overigens geen familie van Olivier was.^). Hoewel een voltooide reis om de aarde tot de verbeelding van de natie sprak en het aanzien van de jonge republiek bevorderde, liep de missie van Olivier van Noort uit op een mislukking. Na een tocht van meer dan drie jaar moest bij thuiskomst het enig overgebleven vlaggeschip de Mauritius worden verkocht. Nieuwe handelsbetrek- kingen waren niet aangeknoopt. Van nieuwe nederzettigen was geen sprake. Hoewel Van Noort in zijn tijd vermaard was als een er- varen, moedige maar wrede en SusANNE Weide roekeloze zeerover bracht de kaapvaart niets op. Zijn opdracht-
|
||||||||||||||||||
150
|
||||||||||||||||||
%
|
||||||||||||||||||
vereniging Oud«Utrecht
|
||||||||||||||||||
december 1998
|
||||||||||||||||||
Kopergravure C. van de Passé.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Lantaarnconsole
De lantaarnconsole die ingemet-
seld zal worden bij de Smeebrug aan de Oudegracht evenzijde, is uniek in haar soort omdat twee kanten worden uitgehouwen. Op de beeldzijde staat een portret van Olivier van Noort, geïnspi- reerd op de kopergravure vervaar- digd door Chrispijn van de Passé. De tekst luidt: Olivier van Noort circumnavigator. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Olivurws Jfoóriius, qia Oceamm ierrct aWhum,
c/ircdimluoniini rmvi luffravii:ei< Jioltdndio' olvfns xTni kaUsexiil. c7o, n .xcvatiRoierodamum rcvcc$ts |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De lantaarnconsole wordt uitge-
houwen door Koos Boomstra en wordt volgens zijn zeggen "voor- jaar 1999 geconsolideerd". Koos Boomstra
Tijdens zijn reislustige jaren raakt
Koos Boomstra als rugzaktoerist onder de indruk van het toegepas- te beeldhouwwerk in de architec- tuur van het Middellandse Zeege- bied. Bij Jericho fascineren hem "de kapitelen van zuilen die hun kop boven het zand uitstaken". De strenge schoonheid van de im- mense beelden aan de grote tem- pel van Abu Simbel, die steen voor steen verplaatst werd voor de aan- leg van de Aswandam, en de ko- ningsgraven van Luxor werken verpletterend op hem. Zo ontstaat de drang om vorm te willen geven in onvergankelijk materiaal. De uitstraling van de vele soorten na- tuursteen boeit hem bovenmate. |
In 1976 volgt hij een steenhou-
wersopleiding te Utrecht. Het lezen van een artikel in de Volks- krant (1978) over het restaureren van de Zuiderkerk te Amsterdam door restauratieatelier Uilenburg onder leiding van roerganger Hans 't Mannetje doet Boomstra besluiten een dag later zijn geluk te beproeven. Hij wordt voor drie maanden op proef aangenomen en krijgt de opdracht om twee beeldfragmenten te copiëren in natuursteen. Hij mag blijven en werkt mee aan diverse restaura- tieprojecten in het land. Boomstra: "In Uilenburg werden de schone kunsten gepraktiseerd met restauratie als toepassing. Bij het restauratieambacht leer je het steenhouwersvak goed kennen en doe je enorme vakkennis op". Vervolgens volgt hij gedurende drie maanden een restauratie- cursus in Venetië. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Boomstra: "De grote hoeveelheid
beeldhouwwerk die je daar op ie- dere hoek van de straat ziet, was voor mij opnieuw een openba- ring". Na zijn terugkomst in Amsterdam
ontstaat de behoefte aan een ei- gen atelier. De sfeer van de ge- welfbouw van de Utrechtse werf- kelders doet hem denken aan de kashba van Jeruzalem vol bedrijf- jes van ambachtslieden. Na het uitgraven en restaureren van zo'n werfkelder vestigt hij zich hierin als restauratiesteenhouwer. In de loop der tijd heeft Koos Boomstra een groot aantal gevelstenen voor Utrecht gehakt waarvan er op de Oudegracht inmiddels twaalf te zien zijn. De polychromie op deze gevelstenen werd aangebracht door keramistTsjerk Holtrop. De eerste lantaarnconsole van de
hand van Koos Boomstra uit 1990 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
151
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
vereniging Oud«Utrecht
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
december 1998
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Een Oud-Utrechter in ere hersteld
|
|||||||||||||||
Noten
1) Willem van Noort ca 1524-1556 bekend
om ziin reliets voor het oude stadhuis Hasenberch (Collectie Centraal Miiso- uni Utrecht) naar wie later een plein in Utrecht werd genoemd. 2) Wilson Mendicta Pachero, Korte
geschiedenis van de mijnbouw in 1'olosi in: iciit. itit. America, Hniid van de zuil. 500 jaar Latijns-Amcrika en de hij>e lAUiden . Kon. Museum voor de Schone Kunsten Antwerpen 1992. In Utrecht bevinden zich .1 gevelstenen met een albeclding \an een berg. "In den Siber Bergh" 16.18, atlsomstig van huis "De /.ilverberg" in de Choorstraat, nu in (A-ntraal Museimi LUrechl. Voorstraat 23, DIT IS INDi; CVIDH BERc;, 1645. Kleine Slachtstraal I, DIT IS INDb CVLDb BbRC, 1558. Susanne Weide, lan^s Vtreehtsc (.ieveltekem deel II, Utrecht (1991) p. 48. In 1752 hangt in de Zilverstraat het uithangbord de Zil- veren Berg. In dczellde straat bevindt zich deZilverbergpoorl. Vraag van Koos Boomstra: "Zou hier een relatie ziin te leggen met de zilverberg van 1'otosi in Bolivia?" '•) |.W. IJzerman, \)e ren om de wereld door
Olivier niii /Voort, 's-dravenbage 1926. 2 dl. Werken der l.inschoten-Vereeni- gingdl27-28.1)12, p..56. 4)l|z,erinan,dl 1 p. 9.
5) IJzernian,dl 2 p. 42.
|
|||||||||||||||
Foto: toont het portret van de toenmali-
Eut van Lkrkum ge Wethouder van monumenten- zorg Wim van Willigenburg. Het beeldhouwen van de kop van Olivier van Noort is een grote uit- daging. Boomstra: "Eerst zag ik in Van Noort een avonturier maar als zeeschuimer ging hij door zijn ge- schreven journaal steeds meer voor mij leven". Het portret dat Chrispijn van de Passé heeft ge- graveerd dient als richtlijn. Hier wordt Van Noort afgebeeld als een zelfbewust man, goed gesoig- neerd en gekleed in een wambuis met molensteenkraag. Volgens de Utrechtse geschiedschrijver Ar- noud van Buchel stak Van Noort zich graag in rijke kledij: "...terwijl hij zelf in zijn zijden purperen mantel, rijk met gouden franje omzoomd, zich het air van een prins gaf'. Een tijdgenoot kende Olivier van Noort als een man van 40 a 50 jaar; iemand van forse en schone gestalte, die voor welge- steld wordt gehouden.5). Dit zijn interessante aanwijzingen voor Koos Boomstra. |
|||||||||||||||
Het materiaal van de lantaarncon-
sole waaruit het portret van Olivier wordt gehouwen bestaat uit Ierse of Belgische hardsteen, petit granit, die een antracietgrijze kleur heeft. Boomstra: "Deze hardsteen wordt
ook wel stoeprandensteen ge- noemd, bij het hakken ervan ko- men er fossiele gassen vrij, die een rotte eierenlucht verspreiden". Gelukkig belemmert de onaan- gename eigenschap van deze hardsteen Koos Boomstra niet om een fraaie kop van Van Noort uit te houwen. De onthulling van het ontwerp
voor de console heeft eind novem- ber plaatsgevonden, in het voor- jaar van 1999 wordt de lantaarn- console ingemetseld. |
|||||||||||||||
152
|
|||||||||||||||
Oud.Utrecht
|
|||||||||||||||
vereniging
|
|||||||||||||||
december 199S
|
|||||||||||||||
Water
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het pompstation te Soestduinen
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
'Voert water aan, voert water aan. Uit zilvren
waterkwellen! Geen drab, waar ziekte en dood uit gist. Maar zuivre bron, die 't bloed verfrist', pleitte schrijver Nicolaas Beets in 1873. Amster- dam had al in 1853 een waterleiding gekregen, maar Utrecht moest eerst in 1866 een cholera epidemie krijgen om zich serieus te buigen over de aanleg van een kostbaar waterleidingnet. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
groot dat het opgepompte water
vanzelf naar de stad toestroomde. Tenslotte liep op nog geen halve kilometer afstand de spoorlijn Utrecht-Amersfoort (1863) als aan- voerlijn voor de steenkool die een stoommachine moest voeden voor het oppompen van het wa- ter. In 1881 werd de Belgische buizen-
fabrikant Compagnie Generale des Conduites d'Eau uit Luik bena- derd voor de aanleg van een waterleidingnet. Op 13 april 1882 plaatste burgemeester De Boer de eerste steen voor het nieuwe pompstation, dat aan een 1 ha groot open bassin stond, waarin men gedurende de eerste jaren het water verzamelde. Van hieruit werd het water door een 40 cm dikke gietijzeren buis naar de heu- veltop 'De Stompert' gepompt in een 1500 m^ groot ondergronds reservoir. Deze in ons land unieke gemetselde ondergrondse 'water- toren' bestaat nog steeds! Het wa- ter uit dit reservoir stroomde met natuurlijk verval via een 14 kilome- ter lange en 50 centimeter dikke buisleiding naar de stad. Met de |
Luikse firma was de Utrechtsche
Waterleiding Maatschappij voorts de verplichting aangegaan om in de stad een 30 kilometer lang hoofdleidingnet aan te leggen. Om voldoende druk op het toene- mend aantal aansluitingen te houden kreeg Utrecht in 1896 zijn eerste watertoren aan het Predik- herenkerkhof, volgens reisgids- schrijver J.D.C, van Dockum 'een zekere gelijkenis vertoonend met een reusachtigen balion-captif. Een jaar later werd de waterwin- ning in Soestduinen hervormd van oppervlakte-waterleiding in diep- bron-waterleiding, waardoor het bassin, de filters en de reinwater- kelder buiten bedrijf gesteld kon- den worden. Sindsdien pompt men het water op uit putten die aanvankelijk zo'n 8 tot 10 meter, maar tegenwoordig meer dan 100 meter diep zijn. Een nieuw pompstation
Het pompstation uit 1883 kreeg al
spoedig met onvoldoende capaci- teit te kampen. Om aan het toe- nemende waterverbruik van ook andere, inmiddels aangesloten ge- meenten te kunnen voldoen, ver- rees in 1902 aan de overzijde van de weg een tweede pompstation. Het T-vormige gebouw kreeg aan de straatzijde een representatieve voorgevel in neorenaissance stijl, waarachter in de betegelde ma- chinehal met stalen vakwerkspan- ten een stoommachine (1000 m^ water per uur) van de Utrechtse Jaffa machinefabriek werd op- gesteld. Haaks erop kwam het ketelhuis, eveneens met grote vakwerkspanten overkapt, en er- achter, precies in de as, de schoor- steen met ernaast een houten ko- lenloods. Een smalspoorlijntje naar het nabij gelegen station Soestduinen zorgde voor een |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Schrijver Beets voerde een strijd
voor de vooruitgang en in 1878 verscheen een vernietigend rap- port over de slechte drinkwater si- tuatie: slechts een kwart van de ruim 6000 pompen in de stad was van goede kwaliteit! Het duurde echter nog tot 1883 voordat Utrecht haar lang begeerde lei- dingwater kreeg uit de 'zuivre' bron bij Soestduinen. Soestduinen was een uitgelezen plek om een pompstation aan te leggen. Hier lag namelijk het zuivere, door zand en grind gefilterde grondwa- ter slechts tien meter beneden het maaiveld. Bovendien was het hoogteverschil met de stad zo |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Roland
Blijdenstijn |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
153
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
vereniging Oud •Utrecht_yS
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
december 1998
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het pompstation te Soestduinen
|
|||||||||||||||
efficiënte kolenaanvoer. In 1923
werd de capaciteit uitgebreid met een dieselmotor, die in een nieu- we linker aanbouw kwam te staan. Tegelijkertijd installeerde men een zogenaamde economiser van Engels fabrikaat (E. Greene & Son Itd Wakefield), die de stoom opnieuw benutte voor het opwar- men van het water in de stoomke- tels. Verval
Eind jaren zestig werd het pomp-
station buiten gebruik gesteld. De stoommachine, die in de oorlogs- tijd kon doordraaien op een infe- rieure brandstof als afval en in to- taal zo'n 56 jaar onafgebroken had gewerkt, werd in 1978 zonder par- don als schroot verkocht. Met spijt liepen pogingen om deze trouwe machine weer terug te krijgen op niets uit. Vervolgens verdween de schoorsteen. Onopgemerkt heeft men in de jaren tachtig ook het oude pompstation uit 1883 ge- sloopt voor een modern pomp- gebouw. Jarenlang leidde het pompstation uit 1902 een kwij- nend bestaan als kantoor, kantine |
|||||||||||||||
en opslagruimte van het Water-
leidingbedrijf Midden Nederland. Verrijzenis
Toen na overname van het Amers-
foortse bedrijf in 1991 een nieuwe districtsindeling kwam, werd de bouw van een nieuw kantoor noodzakelijk. Wat was mooier om deze functie te combineren met de restauratie van het oude pompstation, de bakermat van het Utrechtse bedrijf? Najaar 1989 begon de WMN met het slopen van enkele aanbouwen en de renovatie van de daken, waarbij de ijle vakwerkspanten praktisch onzichtbaar werden versterkt met metalen strips. Ver- volgens werden de gevels gerepa- reerd, deuren en kozijnen vervan- gen en de economiser alsmede de kolenloods gerenoveerd. Begin 1991 ontwierp WMN-architect B. van Rijn een nieuw kantoor naast het pompstation in eigen- tijdse vormen. Na bezwaren van- uit de gemeente Soest werd een nieuw ontwerp gemaakt in histo- riserende vormgeving, sterk aan- gepast aan het oude gebouw. |
De linker aanbouw uit 1923 kreeg
een kap en werd naar achteren uitgebreid. Het interieur van het pompstation werd nauwgezet ge- restaureerd en ingericht als oud- heidkamer (machinehal) en ont- vangstruimte (ketelhuis). De oude winddrukmeter in de machinehal werd aangevuld met twee diesel- motoren uit de jaren dertig, een tot oliemotor omgebouwde stoommachine uit 1932 en enige andere machines en gereedschap- pen. De Stichting Waterleiding- museum beheert deze inrichting en is te beschouwen als verleng- stuk van het Utrechtse museum in de watertoren aan het Predik- herenkerkhof. Het voormalige, erachter gelegen ketelhuis werd als ontvangst- en vergaderruimte ingericht. De grote bibliotheek- kast uit het in de jaren zeventig gesloopt Art Nouveau kantoor van de levensverzekeringsmaatschap- pij 'De Utrecht' aan de Leidse Kade (architect J. Verheul, 1902) kreeg eindelijk in deze ruimte een waar- dige nieuwe bestemming. Ook de grote smeedijzeren kroonluchter en de tafels en stoelen van 'De Utrecht' kregen hier weer een plaats. Om iets te laten zien van het ondergrondse waterleidingbe- drijf heeft de WMN op het terrein een glazen kooi om de pompaf- sluiters geplaatst, de Torricelli- buis gerestaureerd en een deel van het rookkanaal bij de econo- miser zichtbaar gemaakt. Enthou- siaste plannen om ook de schoor- steen en het smalspoor weer terug te brengen hebben het om financiële redenen helaas niet ge- haald. De totale kosten bedroegen een zo'n 3,5 miljoen gulden. |
||||||||||||||
154
|
|||||||||||||||
Machinehal na de
restauratie, 1994
(foto: H. Bol)
|
|||||||||||||||
vereniging Oud • Utrecht _^^
|
|||||||||||||||
december iggS
|
|||||||||||||||
Uitslag fotowedstrijd
Juryrapport fotowedstrijd Vereniging Oud-Utrecht "Kijk op het water"
|
|||||||||||||
op 12 september jl. werden de prijzen uitgereikt van de lustrum
fotowedstrijd "Kijk op het water". Waarschijnlijk is niet iedereen in de gelegenheid geweest hierbij aanwezig te zijn of de tentoonstelling te bezoeken. Daarom nemen wij voor het Tijdschrift het jury rapport op. Meer nog dan woorden spreken de foto's voor zich en natuurlijk siert de winnende foto ons omslag. |
|||||||||||||
Ie prijs: "Paushuize weerspiegeld", fotograaf Henk de Moei
Bij een eerste selectie sprong deze foto er al uit. Op de eerste plaats door
de kleuren: deze vormen samen een bijzonder mooi, zacht palet met een prachtige kleurenbalans. Op de tweede plaats is de oorspronkelijkheid opvallend, een bijzonder
geslaagde toevalstreffer op exact het goede moment vastgelegd, op de juiste wijze, uit de beste hoek. Technisch is de foto gelukkig voor 99% perfect, die ene gemiste procent zorgt er voor dat er een 100% effect wordt bereikt, totale technische perfectie had aan het resultaat afge- daan. Het uitroepen van deze mooie poëtische foto tot winnaar van de fotowedstrijd "Kijk op het water" kostte de jury weinig hoofdbrekens: unanieme lof! |
|||||||||||||
2e prijs: "Weerspiegeling Kromme
Niewegracht", fotograaf P. Strieker Opmerkelijk in deze foto is de verrassende
keuze van het standpunt. Hierdoor wordt een duidelijke, contrasterende omlijsting aan het beeld meegegeven die door de zwaarte een zekere spanning teweeg brengt. Deze spanning wordt opgevoerd door de verschillende belichtingen: zonnig, nevelig, lantaarnverlichting. Door het spelen met het licht, de afwisselende licht- en don- kerpartijen en het ontbreken van potentiële bewegende elementen, bijvoorbeeld men- sen, is de jury van mening dat de fotograaf een zeer knap, intrigerend beeld heeft we- ten vast te leggen, een beeld waar alles op mogelijk is. Olivier Twist kan te voorschijn komen, maar ook een skater gekleed vol- gens de nieuwste modetrents anno 1998. |
|||||||||||||
155
|
|||||||||||||
vereniging Oud<Utrecht
|
|||||||||||||
december iggS
|
|||||||||||||
Uitslag fotowedstrijd
|
||||||||||||||||||||||
3e prijs: "Het Witte Huis,
fotograaf Huub Oostveen De foto valt in eerste instantie op vanwege de rijke con-
trasten, de zwartwit balans is op een mooie manier in evenwicht zonder saai te zijn. Het risico voor saaiheid wordt tevens weggenomen door de toevoeging van de fietser: deze brengt een extra dimensie aan en brengt le- ven in destatischefoto. Tot verwondering van de juryle- den heeft de fotograaf zelfs weten te bewerkstelligen het statische in de rimpeling van het water vast te leg- gen. Een ander criterium om deze foto tot een van de winnaars te rekenen was de technische perfectie en zui- vere compositie; een foto gerealiseerd volgens de regels. |
||||||||||||||||||||||
. i
|
||||||||||||||||||||||
Originaliteitsprijs: "Bunschotense",
fotograaf T. Bun ten-van Hof (foto rechts) Vanwege de geheel andere kijk op "Kijk op het water"
heeft de jury besloten een extra prijs in te gelasten om de originaliteit te belonen: de ramenlappende vrouw in klederdracht past binnen het gestelde thema, is een bij- zonder leuke foto, technisch goed uitgevoerd, heeft een mooie vlakverdeling in grijstinten en toont het brede scala aan mogelijkheden om water in Utrecht in relatie tot de gebouwde omgeving in beeld te brengen. De ori- ginele interpretatie van het thema en de mooie en goe- de uitvoering komt volgens de juryleden speciale lof toe. |
||||||||||||||||||||||
156
|
||||||||||||||||||||||
Over deze keuzes bestond bij de jury totale consensus
Utrecht, 3 September 1998
C. van Dijk
R, Rive
M. van der Wiel
|
||||||||||||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
||||||||||||||||||||||
december iggS
|
||||||||||||||||||||||
De vreemdeling
|
||||||||||||||
Belgenmonument te Amersfoort,
plannen voor restauratie |
||||||||||||||
op 11 november is het tachtig jaar geleden, dat de Eerste Wereldoorlog werd beëin-
digd. In deze periode verbleef in Nederland een groot aantal Belgische vluchtelin- gen, die in kampen in onder andere Amersfoort en Zeist werden ondergebracht. Na verloop van tijd kregen de geïnterneerden meer bewegingsvrijheid en mochten zij de kampen zelfs verlaten. Om deze jonge mannen scholing in het bouwvak te kunnen geven vatte de 'Centrale Commissie der Werkschoten van geïnterneerde Belgen in Nederland' het plan op om als blijk van dank voor de genoten gastvrij- heid een gedenkteken op te richten. Als locatie koos men in overleg met de tuinar- chitect H.A. Poortman, adviseur van de gemeente, een hoog punt op de Amers- foortse Berg. Vanaf dit punt had men vergezichten over de Gelderse Vallei en de voormalige Zuiderzee. |
||||||||||||||
De plannen werden in oktober
1916 aan de gemeente Amersfoort gepresenteerd. Vijf dagen later nam de gemeenteraad al het be- sluit om dit plan in dank te aan- vaarden op voorwaarde dat het terrein eigendom bleef van de ge- meente en dat het onderhoud voor rekening van de gemeente zou komen. De Commissie der Werkscholen koos als architect Huib Hoste (1881-1957) en als tuin- architect Louis van der Swaelmen (1883-1929), Belgen, die beiden in Nederland verbleven. Huib Hoste was opgeleid in de tijd van de neo- stijlen, maar had zich omstreeks 1910 verdiept in de moderne Ne- derlandse architectuur. Voor het Belgenmonument liet hij zich door de architectuur van de Amster- damse School en het Expressionis- me inspireren. Met name had hij de werken van Berlage, Kromhout en De Bazel bestudeerd. Louis van der Swaelmen zette zich aftegen de kenmerken van de Engelse landschapsstijl en streefde naar een meer architectonisch vorm- gegeven tuinstijl, waarbij hij graag gebruik maakte van op de plek reeds voorkomende beplan- ting. Het Belgenmonument bestaat uit
twee gedeelten. Een hoog op- gaand hoofdgebouw, gelegen op 43,60 meter boven NAP en een op een afstand van zestig meter ver- der gesitueerde herdenkings- muur, die op 40 meter boven NAP is gelegen. De plaats van deze onderdelen werd zorgvuldig vast- gesteld aan de hand van een ter plaatse opgericht houten staket- sel. |
||||||||||||||
157
|
||||||||||||||
Max Cramer,
architectuur- historicus Bureau Monu- mentenzorg Amersfoort |
||||||||||||||
vereniging Oud » Utrecht _yQ
|
||||||||||||||
december T99S
|
||||||||||||||
Belgenmonument te Amersfoort, plannen voor restauratie
|
|||||||||||||
Droefheid, gesymboliseerd door
voorstellingen van een geïnter- neerde, de vlucht vanuit België en de slachtoffers van de oorlog. Op de voorzijde staat het in bak- steen uitgevoerde jaartal 1917 met links en rechts tweetalige teksten in natuursteen, zoals Gastvrijheid (Hospitalité), Opbeuring (Récon- fort) en Onderwijs (Enseigne- ment). Een interneringsmuseum, dat tegen deze muur zou worden geplaatst, is nooit gerealiseerd. Het hoofdgebouw en de herden- kingsmuur worden verbonden door een architectonisch vormge- geven, vierkante tuin, die door paden met dubbele, anderhalve meter hoge ligusterhagen is om- geven. De plaats van de traptre- den wordt door ligusterhagen in de vorm van groene pylonen met een hoogte van twee meter ge- markeerd. Het binnenvak bestond uit het in de omgeving voorko- mende eikenhakhout. Een zichtas richting de Daam Fockemalaan werd van heidevakken voorzien. De overdracht van het monument
door de Commissie der Werkscho- len aan de gemeente Amersfoort heeft lang op zich laten wachten. Hoewel het monument in sep- tember 1917 was voltooid werd een officiële handeling steeds uit- gesteld. Na de oorlog bestond er namelijk een gespannen politieke verhouding tussen België en Ne- derland, omdat men in België meende dat de Nederlandse neu- traliteit in het voordeel van Duits- land had gewerkt. Als genoegdoe- ning maakte België aanspraak op de provincies Limburg en Zeeuws- Vlaanderen; kortom, geen ge- schikt klimaat voor een feestelijke overdracht. Het duurde tot 22 no- vember 1938 voordat een officiële plechtigheid kon plaatsvinden. Op |
die dag brachten Koningin Wilhel-
mina en Koning Leopold van Bel- gië een gezamenlijk bezoek aan het monument, waarbij een ge- denkplaat werd onthuld. Vanaf dat moment werden er regelma- tig herdenkingsbijeenkomsten ge- houden door Belgische militairen, die de oorlogsperiode in Neder- land hadden doorgebracht. In de jaren vijftig zijn met over-
heidssteun de in beton uitgevoer- de allegorische beeldhouwwerken vervangen in een Franse kalk- steen. Dit gebeurde onder leiding van Hildo Krop, die ook aan de tot- standkoming van het monument had meegewerkt. In 1967 werd op de middelste pyloon van het Bel- genmonument een carillon ge- plaatst, dat afkomstig was van de EXPO 1958 te Brussel. Dit instru- ment wordt thans gebruikt door de in Amersfoort gevestigde Ne- derlandse Beiaardschool. Op dit moment bestaan vergevor-
derde plannen om de langzamer- hand geheel uit zijn krachten ge- groeide tuin in ere te herstellen. De ligusterhagen zullen worden vernieuwd, het eikenhakhout zal plaats maken voor een heidevak en verdwaalde bomen zullen wor- den gekapt, waardoor de zicht- assen weer kunnen worden beleefd. Ook de bouwkundige on- derdelen worden gerestaureerd, waarbij de fontein bij het hoofd- gebouw het monumentale karak- ter van het gedenkteken zal bena- drukken. Met de uitvoering van deze werkzaamheden zal naar verwachting in 1999 worden begonnen. |
||||||||||||
Het hoofdgebouw is circa achttien
meter breed en bestaat uit drie verticale pylonen met een hoogte van respectievelijk twaalf en veertien meter. Deze zijn onder- ling verbonden door iets terugge- legen muurvlakken. De indeling van de entreegevel is symmetrisch van opzet. Aan weerszijden van de middelste pyloon zijn trappen aangebracht, die oorspronkelijk naar twee herdenkingsruimten leidden. In het eerste vertrek wer- den de gestorven Belgische geïn- terneerden herdacht, terwijl het zaaltje op de tweede verdieping aan Koning Albert en Koningin Wilhelmina waren gewijd. De oor- spronkelijk in gemetalliseerde be- ton uitgevoerde vredesengel PAX, ontworpen door de Zwitserse beeldhouwer Francois Cos en het in baksteen uitgevoerde wapen met de Nederlandse Leeuw domi- neren deze gevel. De achtergevel is speelser van ka-
rakter. Tegen de onderbouw zijn driehoekige bloembakken met fonteinen aangebracht als sym- bool van de negen Belgische pro- vincies. In de zijpylonen bevinden zich, uitgevoerd in bas-reliëf, alle- gorische voorstellingen die de 'Troost' voorstellen, verkregen door de 'Opbeuring door de Arbeid'. In de linker pyloon wordt dit uitgebeeld door een tafereel van de smid die een man onder- richt geeft en in de rechter pyloon wordt de huisarbeid gesymboli- seerd door een vrouw met kind en spinnenwiel. In het midden is de terugkeer naar het vaderland uit- gebeeld, bekroond door het wa- pen met de Belgische Leeuw. Deze beeldhouwwerken zijn eveneens ontworpen door Francois Cos. De herdenkingsmuur bezit aan de achterzijde eveneens allegorische voorstellingen met als thema de |
|||||||||||||
158
|
|||||||||||||
vereniging Oiid«Utrecht
|
|||||||||||||
december 1998
|
|||||||||||||
Boekenschouw
|
|||||||||||||
Utrechtse kerken
|
|||||||||||||
aflevering van het tijdschrift Sig-
num io (1998) 42-51 waar een aan- tal van de ideeën van Mekking kri- tisch worden besproken door Martin de Bruijn. (BHG) |
|||||||||||||
Aart J.J. Mekking, De Dom van bis-
schop Adalbold II te Utrecht. De ar- chitectuur en de rol van een elfde- eeuwse bouwheer Clavis Kleine Kunsthistorische Monografieën deel 15, 64 p., ill. (ISBN 90-75616- 03-1), Utrecht 1997, fl.19,50. R.J. Stöver, De Salvator- of Oud- mun-sterkerk te Utrecht. Stich- tingsmonument van het bisdom Utrecht Clavis Kunsthistorische Monografieën deel 16, 200 p., ill. (ISBN 90-75616-04-x), Utrecht i997,fl.69,50. Bram van den Hoven van Gende-
ren, De heren van de kerk. De ka- nunniken van Oudmunster te Utrecht in de late middeleeuwen, 831 p., ill. (ISBN 90-5730.002.8), Zutphem997, fl.99,-. Het afgelopen jaar is in ieder geval
een bijzonder vruchtbaar jaar ge- bleken voor de bestudering van Utrechts oudste kerken, de Ro- maanse Dom en de kerk van Sint- Salvator of Oudmunster. Kort na elkaar, in de herfst en de winter van 1997, zijn drie boeken van de persen gerold, waarin aandacht werd besteed aan de uiterlijke ver- schijningsvorm en het interieur van deze kerken. Dit is des te opvallender omdat van geen van beide kerken ook maar een steen boven de grond staat. De schrijver van het eerstgenoem- de werk, de Leidse hoogleraar Aart Mekking, had daarbij de moeilijk- ste taak. Op basis van een zegel, opgravingsresultaten, vergelijkin- gen met kerken elders en het in- ventieve gebruik van 'modules', vierkanten waarmee de kerk ont- worpen zou zijn, geeft hij een re- constructie van de plattegrond van de kerk, zoals die in het begin van de 10e eeuw door bisschop Adelbold was ontworpen, maar ook van het inwendige van het |
westkoor van de Dom. Wie hierna
nieuwsgierig wordt hoe die hele kerk er nu toch van buiten heeft uitgezien volgens de visie van Mekking, moet de zogeheten CD-DOM, een cd-rom over het Utrechtse Domplein, aanschaffen. Uit alle hoeken en gaten is het dan mogelijk om de kerk te bekijken. Het uiterlijk van de kerk van Sint- Salvator wordt in ieder geval ook al duidelijk uit de mooie recon- structietekeningen in het boek van Jos Stöver, dat zich vooral richt op de bouwgeschiedenis van deze kerk. Ook hij maakt gebruik van opgravingsresultaten, maar kan daarnaast heiligenlevens, rekenin- gen en zelfs tekeningen van deze in 1587 afgebroken kerk benutten. Dit leidt dan ook tot een veel om- vangrijker boek aangezien de bouwgeschiedenis van deze kerk bepaald niet eenvoudig is en bijna acht eeuwen omvat. De laatste hier aan te kondigen
auteur. Bram van den Hoven van Genderen, probeert allereerst te achterhalen wie nu die kanunni- ken zijn geweest die in Utrechts geschiedenis zo'n prominente rol hebben gespeeld. Hij behandelt daartoe achtereenvolgens de or- ganisatie van zo'n kapittel, inclu- sief allerlei lieden als kapelaans en koorknapen, daarna de levens en de leefwijze van de kanunniken, en tenslotte het kerkgebouw zelf, waar al deze kanunniken tenslotte dagelijks dienden samen te ko- men. Daarbij wordt veel aandacht besteed aan voor het kapittel van Oudmunster kenmerkende heili- gen en relieken, maar ook aan het interieur van de kerk. Ondanks de- ze meer dan duizend bladzijden is het laatste woord over het Dom- plein nog lang niet geschreven zoals onder andere blijkt uit een |
||||||||||||
159
|
|||||||||||||
vereniging Oud'Utrecht
|
|||||||||||||
december 1998
|
|||||||||||||
Mededelingen
|
||||||||||||||||
Vijfde en laatste
deel in Utrechtse biografiën Levensbeschrijvingen van bekende en
onbekende Utrechters Kort geleden is gepresenteerd het
vijfde en laatste deel in de reeks Utrechtse Biografieën, waarin mensen die voor de stad Utrecht een belangrijke rol hebben ge- speeld, worden beschreven. De levens omspannen de laatste vijf eeuwen. We treffen onder an- dere Anton Mussert, de waters- taats-ingenieur die door zijn poli- tieke denkbeelden een van de meeste gehate mannen in Neder- land werd, maarook de joodse ge- leerde Jaap Zwarts, een van de slachtoffers van het fascisme. Soms omspannen levens een lan- ge ontwikkeling: de middeleeuw- se weldoener Willem van Abcoude deed veel voor de armen en de zie- ken door het stichten van een gasthuis, zijn twintigste eeuwse geestverwant Maria Muller-Lulofs was presidente van een vereni- ging voor armenzorg. Opvallende figuren zijn de eerste Utrechter die Amerika bezocht, de monnik Jan Ruysch, de zeventien- de-eeuwse geroemde en verguis- de fabelschrijver Simon de Vries, de politieke rivalen burgemeester Kien en wethouder De Muralt en de wijnkoopman Barend Blomsa- et, die wegens homoseksualiteit de doodstraf kreeg. De jongst beschrevene is de bijna meer dan levensgrote beeldhou- wer Pieter d'Hont Ook landelijke bekendheid heeft de kinderdichter Hieronymus van Alphen, wiens eigen kinderen heel wat minder braaf waren dan Jantje van de pruimen. |
||||||||||||||||
Nieuwe toegang
ontsluit crimininele sentensies van het hof in Utrecht Tijdens het jubileumfeest van de
afdeling Utrecht van de Neder- landse Genealogische Vereniging (NGV) op zaterdag lo oktober werd deze toegang gepresen- teerd. Het Hof van Utrecht werd in 1530
door keizer Karel V ingesteld en bleef tot het jaar 1811 bestaan. De rechters van het Hof van Utrecht spraken onder andere vonnis over strafzaken die zich afspeelden op het platteland van het Nedersticht (ongeveer de huidige provincie Utrecht). De plaatselijke gerech- ten hadden meestal alleen de lage jurisdictie. Dit betekende dat zij geen ernstige misdaden konden berechten, maar dit aan het Hof van Utrecht moesten overlaten. De dertien dikke delen sententies
van het Hof van Utrecht bevatten een kleine drieduizend vonnissen, uitgesproken over een periode van bijna driehonderd jaar. De senten- ties bieden een heel scala aan menselijk leed. Wie van mening is dat de criminaliteit tegenwoordig veel ernstiger is dan die van enige eeuwen geleden, zou zich eens moeten verdiepen in de senten- ties van het Hof van Utrecht. In- braak en diefstal, messentrekkerij en doodslag waren in vroeger eeu- wen schering en inslag, zo lijkt het wel. Daarnaast geven de uitvoeri- ge beschrijvingen van de vele de- licten ons een beeld van vaak schrijnende toestanden: naast moeders die hun kind verlaten omdat zij te arm zijn om het groot te brengen, treffen we bijvoor- |
||||||||||||||||
beeld veel gevallen aan van bede-
larij (vagebonderen) en van het overtreden van een opgelegde verbanning na eerdere aanhou- ding in verband met hetzelfde ver- grijp ... wat moet je anders; wan- neer vrouw en kinderen thuis zijn achtergebleven zonder enig inko- men? In de vonnissen vormen de delic-
ten en de straffen de hoofdmoot. De straffen konden vele vormen aannemen. In het oude strafrecht bestond een grote variatie aan straffen die wij nu niet meer ken- nen. Het Hof van Utrecht paste bij- voorbeeld vele vormen van de doodstraf toe. Zoals de onthoof- ding, in de teksten omschreven als 'executie met den sweerde'. Johan van Oldenbarnevelt onderging de- ze eervolle straf, zij het niet op grond van een vonnis van het Hof van Utrecht. Als tweede kan genoemd worden de ophanging, 'executie mitten coorde'. Deze vorm van terdoodbrenging was minder eervol dan onthoofding, maar minder onaangenaam voor de veroordeelde dan wurging. Voor de godsdienstdelicten be- stond als specifieke en reinigende straf de vuurdood op de brandsta- pel. Als laatste in het rijtje kan het zeer pijnlijke en oneervolle rad- braken worden genoemd. Ook de delicten waren zeer uit- eenlopend. In het verleden waren er meer misdrijven dan in het hui- dige wetboek van strafrecht wor- den omschreven.. De lijst van criminele sententies voor het
Hof van Utrecht (1530-1811) is te verkrij- gen bij Het Utrechts Archief voor ƒ 32,50. De geautomatiseerde toegang kunt u gratis raadplegen in de studiezaal van Het Utrechts Archief. |
||||||||||||||||
160
|
||||||||||||||||
%
|
||||||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
||||||||||||||||
december 1998
|
||||||||||||||||
Agenda
|
|||||||||||||||||
Zondag 13 december.
Officiële overdracht van het ont-
werp voor de lantaarnconsole doordeoud-voorzitterJos Lemaier aan burgemeester Opstelten 15.30 Bij de Smeebrug. Aansluitend ontvangst in het Bartholomeusgasthuis, Lange Smeestraat 40. Tevens uitreiking van het Jaarboek Oud Utrecht. Ten toonstellingen
Van 7 november - 24 december
organiseert het architectuur cen- trum Aorta een tentoonstelling over De Uithof. De tentoonstelling biedt een overzicht van de jongste stede- bouwkundige en architectonische ontwikkelingen in het universiteits- centrum. Aorta, Achter de Dom 14, tel. 030-2321686. Van 21 november tot 13 december is
in Aorta tevens de Jubileumten- TOONSTELLINC VAN DE 100-JARICE
Knob te bekijken.
Van 12 december -17 januari de ten-
toonstelling Kerst in het Catha- RiJNE Convent. De bekende Napo- iitaanse kerststal staat ditmaal in de tentoonstellingszaal opgesteld. Daarbij zijn circa 50 prachtige ex- tra objecten geëxposeerd die de voorstelling verder illustreren. Catharijne Convent, Nieuwe- gracht 63, tel. 030-2317296. Vanaf 8 januari opent in Aorta de tentoonstelling Gevoelige Architec- tuur over materialen, karakter, con- structie en schil in de architectuur. Café's
Historisch Café, iedere 2^ vrijdag
van de maand, om 17.00 uur in café Het Weeshuis, Domplein. Architectencafé, iedere 1^ woens- dag van de maand om 20.30 uur in Aorta. Bouwkunstcafé, iedere 2^ donder-
dag van de maand om 20.00 uur In Aorta. |
|||||||||||||||||
land opgevat als het gebied tus-
sen Eemnes, Bunschoten, via Amersfoort en Leusden tot Wou- denberg. Het Eemland kent een lange ge-
schiedenis: al in de Prehistorie woonden er mensen. Die kennen we uiteraard niet bij naam en dus komen ze niet voor in Utrechtse Biografieën, Het Eemland I. De vroegst beschreven persoon die we wel in de bundel tegenko- men is bisschop Ansfried, die iets na het jaar looo een abdij in het gebied stichtte. De jongste per- soon is de iets meer dan twee de- cennia geleden overleden Amers- foortse stadsarchitect Van der Tak. Duizend jaar Eemlanders dus! Dat laat zien dat de opgenomen personen uit alle tijden en alle la- gen van de bevolking afkomstig zijn. Van de Soester randfiguur en klokkenmaker Folkert de Graaf tot de adellijke Aleide de Beaufort, be- roemd in Leusden vanwege haar liefdadigheid. Naast een deftige Amersfoortse
burgemeester als Van Randwijck ook Willem van IJken, een schip- per uit Eemnes en de Baarnse fotopionier Adriaan Boer. Er zijn onbekende figuren tussen, zoals de lye-eeuwse Hezer bende- leider Mees Rutgers maar ook nationale beroemdheden zoals de schilders Paulus Bor en Jac van Looij. Meer dan veertig levensbeschrij-
vingen zijn in het eerste deeltje opgenomen. Eind 1999 verschijnt het tweede deel. De boekjes kos- ten ƒ 25,00 per stuk en zijn rijkelijk geïllustreerd. Ook voor deze publicatie ontvan-
gen leden van de Vereniging Oud- ütrecht ƒ 2,50 korting. |
|||||||||||||||||
Kortom, ook dit laatste deel biedt
weer een rijk en geschakeerd beeld van de mensen die Utrecht hebben gemaakt tot wat het is. Elk deel is rijk geïllustreerd, omvat
circa tweehonderd pagina's en be- schrijft de levens van zo'n veertig- tal meer of minder bekende Utrechters. Het extra dikke deel is aangevuld met een namenindex van de gehele reeks. De reeks Utrechtse biografieën is
een project van de Het Utrechts Archief en de Vereniging Oud- Utrecht en wordt uitgegeven door de SPOU. Leden van de Vereniging krijgen daarom korting bij aan- koop. Hiervoor verwijzen we naar het bestelformulier in dit Tijd- schrift. |
|||||||||||||||||
HetEemland-1 inde
regionale reeks Utrechtse hiograftën Naast de reeks Biografieën voor de
stad Utrecht is de SPOU vorig jaar gestart met een regionale reeks. Het eerste deel hierin betrof de Vechtstreek. Inmiddels is het tweede deel uitgebracht: Het Eemland-1. Deze publicatie kon tot stand ko-
men dankzij de een plezierige sa- menwerking tussen de historische verenigingen en archiefdiensten uit de regio. Het Utrechts Archief en de Stichting Stichtse Geschie- denis. De redactie, bestaande uit verte-
genwoordigers van diverse histo- rische verenigingen en archief- diensten uit de regio, Het Utrechts Archief en de Stichting Stichtse Geschiedenis, heeft de regio Eem- |
|||||||||||||||||
161
|
|||||||||||||||||
%
|
|||||||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
|||||||||||||||||
december 1998
|
|||||||||||||||||