|
||
ONDERZOEK
|
||
|
||
TEN GEVOLGE
|
||
|
||
ClRCÜLlIRE
|
||
|
||
VAN
|
||
|
||
den Heek OTTO TANK,
Hoofdvoorstander van de zending der Evangelische
Broedergemeente in de Kolonie Suriname |
||
|
||
AAN
|
||
|
||
de (in N e d e r l a n d gevestigde)
E t 6 e >• a R e N en Administrateu ii e x van Plantaadjen in die Kolonie, dd. Zeist — Mei 1818. |
||
|
||
Te Paramaribo ,
$ J. G. MULLER Az. |
||
|
||
Onder de wenschen , meer a]gemer.H en luider dan
vroeger, in het Vaderland gehoord, komt ook die voor, tot de vrijverklaring onzer zwarte naluurgenoo- ten. Van ganscher harte stemmen wij er mede in. Onafhankelijk van «nse overtuiging, dat geene aard- «che magt , de emancipatie der slaven nog lang te» genhouden kan, zouden wij ons zelven diep bekla- genswaardig achten, indien wij zóó verre bij de» geest onzer eeuw ten achter gebleven waren , van niet opregtelijk eenen wensch te voeden , dien de re» delijke mensch , zonder zijn gevoel geweld aan te doen, niet onderdrukken kan. Men versta ons echier wel: niet omdat wij den toestand onzer slaven, zóó onge- lukkig achten , als sommigen dien afschetsen; wij achten integendeel hun lot, verre minder ongeluk, kig, dan dat van millioenen in Europa en van dui- zenden en duizenden in ons Vaderland , die , zooge^ naamd vrij , inderdaad echter , vrij wat meer te be* klagen zijn dan de zwarten ; maar omdat , ook dan Wanneer de slavernij de gelukkigst mogelijke taestand. ware , roor de zwarten te bedenken , —» ook dan , |
||||
4.
•wanneer de slavernij , met net duurzaam weizijn der
maatschappij, in overeenstemming te brengen ware; het met onze opvoeding, met onze begrippen, met onze Godsdienst en niet onze overtuiging aangaande de menechelijke bestemming , in strijd zou zijn , dat de eene ttiensch het eigendom, des anderen zij'. Maar zoo wij instemmen niet hen, die , uit lofwaar-
dige beginselen , de emancipatie wenschen , zoo be- treuren wij het , dat er zoo vaak tot onwaarachtige voorstellingen van feiten toevlugt genomen wordt, on» de emancipatie , zonder op de gevolgen van onge- noegzame voorzorgen of man ontijdigheid te letten , maar hoe spoediger zoo beter door te drijven; als of dp r.&iik op zich zelve niet heilig genoeg ware,— als of zij zich zelve niet genoeg aanbeval , om de hulp van onwaarheid te behoeven , met de zwarten als ellendige slagtoffers van de ongevoeligheid of wreedheid hunner meesters af te schetsen ! VoJgens hen, die over eman- cipatie niet kunnen spreken, zonder tevens de zwarte kuol tegen den slaven-eigenaar te bezigen, zou de invloed vun zoovelen onzer landgenooten , als sedert den terugkeer dezer kolonie onder het Neder- landsch bewind , jaarlijks uit het Vaderland alhier aankomen , geheel nietig zijn.- Velen mogen tot deftige faniilien behooren, van eene Godsdienstige en beschaafde opvoeding en zuivere zeden zijn , het bnteekent niets : ?ij zijn bestuurders of eigenaren van sliiM'ii, en allen, die daartoe behooren, zijn wreedaards of beulen \Op e/ke plnntaadje ottdertusschen, bevinden zich een, twee, hoogtten* drie blanken, te midden van honderd en soms van honderden zwarten , die meest allen min of meer van walenen zijn voorzien. Zij leven en slapen er evenwel met de meeste gerustheid, |
||||
in onge.slottn woningen. Behoeft er meer aangevoerd
te worden , ten betooge hoeveel waars er is , aan de barbaarschheid der blanke beulen ? Wijsselijk of d%Vaasselijk mogen de kolonisten zich
tot dus verre weerhouden hebben, van de wederlegging van onwaarachtige of lasterlijke beschuldigingen ; onlamjs echter heeft de Heer Otto Tank, hoofd- voorstander van de zending der Evangelische broc der'gernernle in deze kolonie , bij eene in het Moe- derland, door middel der pers , verspreide circulaire, zich aantijgingen veroorloofd , kunstmatig ingekleed , die , uit aanmerking van 's mans betrekking en om de gematigdheid , waardoor de meeste der Evangeli- sche broeders zich ondrrsrheiden , in het Moederland geloufu aardig moesten schijnen en In der daad , gelijk van meerdere zijden is gebleken , meer dan gewonen ingang aldaar gevonden hebben; en deze derhalve, heeft iikii vermeend, niet met gelijk stilzwijgen als de pamphielten van anderen , ter zijde te moeten leggen. Wij hebben geoordeeld , niet beter te kunnen han- delen , dan ons schriftelijk te wenden tot den Heer H. W. Pfenninger, den nctuelen Hoofdv/wrstan- der der Sttrinaamsche ztnding, met een aantal vragen , allen uit de circulaire geput ; ZwEerw. drin- gend uitnoodigende tot volledige beantwoording, ten einde de gegrondheid of ongegrondheid der be« schuldigingen van den Heer Tank aan het licht te doen komen ; maar levens , om de werkelijk bestaande bezwaren te leeren kennen , ten einde ze , voor zoo ver dit onder het bereik der kolonisten ligt, te helpen weg ruimen. Hierop ontvingen wij, op den 3n. dezer maand, van
den lieer Pfenninger een antwoord, van denzelf- |
||||
den dag , door Zijn WelEerw. zaamgesfeld , na daar*
toe. vooraf met de overige alhier gevestigde broeders , een© bijeenkomst op hun Etablissement Ckarlttteti* burg gehouden te hebben. De circulaire, onze brief aan den Heer P f e n n i n-
g e r en dien* antwoord , rolgen hierachter, felterhjk, zonder eenige afwijking ^ soo zelfs, dat wij de eigen» woorden ran den Heer 1'fenninger, onvertaald wedergeven. Aan onzen brief of aan het an(woord , eenige toe-
lichting toe te voegen , laten wij voor het oogenblik opzettelijk achterwege. Geenszin* willen of zullen wij beweren, dat de uit-
breiding van het Christendom alhier, nergens en in geen opzigt, eenige tegenstand of on verschilligheid » (schooi) als met den dag verminderende^ meer ontmoet » men houde echter in het oog , hoe in gansch Europa , ons Vaderland met uitgezonderd, het Christendom niet zeldzaam bevirjen tegenstand of, som* onder d» benaming ran verdraagzaamheid , eene stuitende on- verschilligheid ontmoet ; hoe daarentegen in onze ko- lonie, onder wier bevolking men er aantreft, van on- derscheiden landaard, stand en opvoeding, de bezwa- ren, door den Heer Pfenni nger opgenoemd, zeer weinig zijn, in verhouding tot het getal van ongeveer 160 plantaadjen , alwaar de zendelingen alreeds den toegang hebben , en gewis nog geringer zouden ge>? weest zijn , zoo de zendelingen daaromtrent niet een tlelsel van geheimhouding hadden gevolgd ; en beoor-» deele dan, na vergelijk van «nzen brief en het daar- op gevolgd antwoord, met de circulaire , of het zoo raak miskende , zoo dikwerf belasterde Suriname , ktuetm of lof verd*icnt. De ervaring, hoe zelfs een |
||||
7.
|
||||||
hoefdroorstantler van d» zending der Evangelische
brotdtrgemeente, (1) zich niet ontzag met aantijgingen op te treden , — deels volstrekt ongegrond en overij gens, uit het verledene geput, overdreven en in «Hen gevalle niet dan op uit zonderingen steunende , — wier invloed evenwel, ten minste zes maanden zal gewerkt hebben , alvorens de op 1100 mijlen afstands verwij., derde beschuldigden de waarheid kunnen kenbaar ma» ken, zal,—wij koesteren het troostrijke vertrouwen,— onze iandgenooten in het Moederland, op hunne hoeda doe» *ijn , van voortaan beschuldigingen , als waar» heid aan te nemen,zonder den kolonisten voor het minst tijd en gelegenheid te hebben gegund om zich te ver* dedigen. Hiermede van des Heeren T a n k 's circulaire voor
Bet oogenblik afstappende, zoo hebben wij eehter «ter de Mmaticipatie , wier bevordering de circulaire ten doel schijnt te hebben , nog eenige woorden te zeggen. Wij verklaarden hierboven ze hartgrondig te wen-
genen. Hierbij uitteweiden over de gehoudenheid van het
Moederland tot behoorlijke tchadefoosetellivg , z*u zijn Nederland beleedigen. Zeide Groot-Brittanje's eerste Minister eenmaal in bet Parlement, dat geen eigendom in dat rijk meer onschendbaar was, dan die der slaven-eigenaren in de britsrhe koloniën : met hoe veel grond mogen de eigenaren der Surinaamsche plan- taadjf n dit niet herhalen , zij , die hunne slaven oor* spronkelijk, of van het Gouvernement, of van maatschappijen doorde regering geoctroijeerd, of onder |
||||||
(, 1 ) Zie de veiwyziiig op de laatste bladzijde.
|
||||||
8.
|
|||||
krachtige aanmoediging der regprinj», hebben gekocht
en onder haren waarborg, hunne fortuinen aan slaven en fabrijken hebben te kost gelegd ? Vlet evenveel regt als men den eigenaar *an slavin , zonder of tegen onge* noegzame schadeloosstelling , zou kunnen onteigenen , zou men uit medelijden met honderd duizenden , die onder de opbrengst der n-nten onzer staats-schuld gebukt gaan, een nationaal bankroet kunnen uitspreken of de staats-schuld tièrcer^n. De stauts- schuld is in het belang van het Vaderland aangegaan; maar is dan Suriname , als alle koloniën (2) niet in het belang van liet Moederland aangelegd? Wat onnoemelijk» voordeden ook , heeft het Moederland , sedert het bestaan van Suriname , middellijk en onmiddellijk» van daarniet getrokken,en hoe aanzienlijke voordeelen levert deze kolonie, aelfs tegenwoordig nog, niet op ? Dan verre van ons al/e vrees; de nieuwe grondwet zal ten opzigte der onschendbaarheid van eigendom , van de bestaande niet afwijken ; en het land, welks ver- tegenwoordiging de staatsschuld grondwettig zal waarborgen, zal, althans ten aanzien zijner eigene koloniën , het regt des sterksten niet misbruiken. Maar gesteld, het Moederland ware bij magte en
Willens, der koloniën eene dubbele schadeloosstelling toe te kennen \ ware het dan nog raadzaam , om on« verwijld of te spoedig tot de emancipatie over te gaan \ Wij aarzelen niet volstrekt ontkennend te antwoorden. Velen gevoelen zich, blooteljjk uit medelijden met
het vermeend ongelukkig lot der slaven, tot de einan- (2) Men zie bijroorb. de praumisse Tan liet Siuinaara-
sche Octrooi van 1682. |
|||||
9.
|
|||||
cipatie bewegeu. Wij hebben hierboven reeds aange-
stipt, dat andere beweegredenen ons er toe leiden. Maar ware het medelijden al gegrond, «ou het dan gewettigd of gebillijkt kunnen worden , o?n de \vil!e der zwarten, de blanlcn onbarmhartig aan de diepste ellende prijs te geven! En dit,— ieder die der zake kundig en te goeder trouwe is , zal het erkennen , — moet in den localen toestand van Suriname , het ge- wisse gevolg zijn van eene ontijdige of te spoedige emancipatie ; terwijl zelfs de vrijverklaarden, verre van gelukkiger te worden , integendeel , spoedig van onze bosschen zich meesier «ouden maken , en daar , tot afgoderij en woestheid terugkeerende , aldra eone onafhankelijkheid zouden verwerven,welke de magt van het Moederland niet dan met schier onoverkomelijke opofferingen , zon kunnen bedwingen- Twee brochures aangaande de emancipatie zijn on-
langs in het licht verschenen: de eene, getiteld : Emancipatie door Centralisatie, bij P. H. X o o r« dendorp te 's Gravenhage , 1847 en de andere : Opmerkingen omtrent den Afrikaantchen s'avcn/ian- del enz. , met aunheveling van de mid 'e/en (onder meerder) om de slaven in dg Kolonie Suriname te emanciperen ; bij Gebs. Belinfante te's Graven- hage, 1848. — Het valt buiten het bestek dezer,in eene uitvoerige re-
censie te treden van deze ontwerpen , waarvan het eerst- genoemde , behalve zijne practische onuitvoerüjkheid en onjuiste , immers zeer gewaagde berekeningen , te- gen een der eerste regelen van staatshuishoudkunde zondigt, met de bron van alle welvaart, van alle middel van bestaan , als leefden wij onder het gebied den Egijptischen Pacha , in eene enkel» hand , die |
|||||
10.
des (jiouvemements, te willen plaatsen ; terwijl het an.
dere , — behalve dat het te eenenrnale op valsche be» rekeningen steunt, en noodwendig lot gelijk euvel zon leiden, als het eerstgenoemde ontwerp voorstaat,— ook dut artikel onzer grondwet, hetwelk de hoeksteen van ons , als van elk staats ge bouw uitmaakt , zonder welken geene maatschappij denkbaar is, met eene on- juiste voorstelling van feitenen geschiedenis, voor niets afdoende beschouwingen ter zijde geschoven wil hebben (3). Wat anders toch dan eene verkrachting van art. 162 onzer grondwet, zou eene schadeloos- stelling zijn, die, hoe onvoldoende ook, zelfs nog wel met renten door den onteigende zou moeten terug- gegeven worden 1 Bovendien echter falen beide schrijvers deerlijk
hierin, dat zij de emancipatie willen, zonder voor- afgegane kolonisatie van Europeanen. Met innige overtuiging , gegrond op eene veeljarige
ondervinding, leggen wij het : de emancipatie , zonder voorafgegane vrije kolonisatie op eene eenigzin* ruime schaal, zou eene onverschoonhare dwaasheid, ja roekeloosheid zy'n , in zoo verre zij niet strekken zou, dan om de negers tot woestheid en ellende terug te brengen,— om de kolonie geheel te verderven, •n ter vernietiging van den jaarlijkschen aanvoer van een tachtigtal scheepsladingen , niet het bestaan van duizenden en duizenden in het Moederland , hetwelk het hehoud zijner tegenwoordige hulpbronnen gewis meer dan ooit behoeft. Als maatstaf der gevolgen eener emancipatie in Su-
riname , wanneereene vrije kolonisatie niet voorafgaat, |
||||||
) Zi« pag. 89 es Tolg. der bedeelde brochure.
|
||||||
___
|
||||||
II.
|
|||||
zie uien de verslagen in. aangaande den toestand
der Itrilsche koloniën, niettegenstaande haar 240 uiiliioen gulden tot schadeloosstelling, en tot dm verre nog altoos een aanzienlijk bescherinpnd regt wer* den verstrekt; terwijl zij ook de bescherming van zoo- danige militaire* en Policie~magt genoten f als waarop Suriname gewis niet rekenen mag. Men lette vooral op de verslagen aatigaaiide DemerariJ , hetwelk het meest niet Suriname overeenkomt, hoezeer wij nog in ons nadeel hebben, dat onze bevolking veel minder talrijk is , dan die van Britsch Guyana, tijdtns de emancipatie aldaar. Overigens zal men eerlang uit de Fransche voikplantingen meer ervaren. Kiest men, inzonderheid tot de eerst» vestiging van
Kolonisten , geschikte plaat f en en goede letdtlieden , en stelt inen behoor/ijke verurtlenitigtn vatt , soo zal men • «poedjger welligt dan menigeen zich voorstelt , in plaats van maatregelen lot aanmoediging , veeleer maatregelen tot beperking van den te Knellen toevloed behoeven. De zwarten beschouwen doorgaans vrijheid en niet
of weiniq werken,a\s van gelijke beteekenis. Naar mate echter de kolonisatie toeneemt , vermeerdert onze phijsieke kracht , om hen, — ook zonder behulp eener talrijke en kostbare militaire magt, gelijk het brilsche Gouvernement in *taa.t was te verleenen, — bij eene eventuele emancipatie onder bedwang te houden s tot arbeid te noodzaken , en , in het bijzonder , om hen te verhinderen zich van onze gronden en bosschen meester te maken , alwaar zij met één , hoogstens twee dagen in de weck , aan jagt of visscherij te wijden , i» hunne dierlijke behoeften kunnen voor* |
|||||
12,
|
|||||||
zien '4).
/ On/e bodmin , hoe vruchtbaar ook, enze kostbare
fabrijken , hebben zonder handen , hoegenaamd geen» WHarde,en van het oogenblik eener emancipatie,althans zonder eene voorafgegane kolom*atie,zullen l9/,o on« aer plantaadjen . verlaten en alzoo van alle waarde ontbloot lijn ; immers , het laat zich met gewisheid ■voorzeggen , dal alsdan de awarten allen arbeid op <Je eenigzins van Paramaribo verwijderde plnntnadjeu zul- len weideren en daarloe , zelfs op de nabijgelegene , niet dan tegen onmogelijk in te willigen hooge Uonen, te bewegen zullen stijn. De noodwendige gevolg'-n hiervan moeten zijn : het
verlaten der plantaadjen; het ontvlieden der kolonie, door die grondeigenaren , welke van de te ontvangen schadeloosstelling , na afbetaling hunner schulden , iets overhouden ; de bedelstaf voor de overigen , als- mede voor die menigte kolonisten, die , schoon zelven gec ne eigenaren , evenwel in of door den landbouw , middellijk of onmiddellijk , hun bestaan vinden; en eindelijk, eene gebier onoverkomelijke, immers zeer geduchte schok voor den Vaderlandsehen handel , «eheepvaart en nijverheid. In verhouding daarentegen tot het voorafgaan en
genoegzaam toenemen der Kolonisatie, vermeerdert de waarde van bet land met zijne fabrijken; terwijl alsdan (om uit meerderen een enkel voorbeeld bij te brengen) |
|||||||
(4) Aanzienlijk groot is Toortdurend liet getal der Poli-
tie-Semmbten in de Britsclie Koloniën , vooral in die , welke eTe» ids Suriname , oyeiTloed aan land , doch gebrek aan handen hebben. In Suriname telt reen aan veldw&ehterst agenten vun politie ■ en Jnstitie-clknaren, totail veer- t i e n. |
|||||||
13.
|
|||||
Je planters in de gelegenheid zullen sijn, hnnne plan-
ïaadjpu in 10, 20 of 35 hoeven te verdeelan, en daar zoovele woningen en evenveel boeren-gezinnen te plaat- sen , om voor het gebruik van dak , grond en fabrij- ken , niet het no«dige onderrigt , naar gelang van omstandigheden, de helft, een derde, des noods een vierde der vruchten , aan de grondeigenaren af te staan ,* waardoor de plantaadjen in stand konden blij- ven, en zoovele eigenaren , in plaats van met de hun- nen de kolonie te ontloopen en zoovele anderen als bedelaars achter te laten, alhier gevestigd zouden blij- yen , — de bevolking zekere male van welstand zoude behouden , en ook handel , scheepvaart en nijverheid, die het Moederland niet ontberen kan , niet verloren zonden gaan , ja , zich meer en meer zouden uitbrei- den. Ieder ook, die met genoegzame kennis, ernstig over
de zaak en hare gevolgen nagedacht heeft, zal erken- nen, «iat, in verhouding tot de uitbreiding der Kolo- nisatie , bij de eventuele emancipatie, niet alleen aanzienlijke sommen voor eene ontzag inboezemende inilitaire-magl en talrijke Policie-beaiubten vereisebt, ter voorkoming van de noodloitigsle gevolgen , be- spaard kunnen worden; maar tevens de schadevergoe- ding, den eigenaren verschuldigd, veel minder dan anders zal behoeven te bedragen , in zoo verre men bij het daarzijn van een voldoend getal gewillige vrije arbeiders, door het verlies van den slavenarbeid minder zal lijden , daar in der daad de questie der emancipatie overal eene questie van populatie **• Voorwaar, de gelden tot inilitaire-magt en legio poli- cie-beambten, en een gedeelie van die tot schadeloos» stelling vereischt , zonder verwijl aan de Kolonisatie |
|||||
14.
|
|||||
ge\vr}«i, zouden geene verloren Uitgaaf zijn, maar utet
woeker tot het Moederland terug keeren. Welligt vraagt men, of het bewezen is, dat de E«-
ropesche landbouwer alhier arbeiden en zijn bestaan vinden kan ! Wij schromen niet , naar hetgeen wij daaromtrent Waargenomen hebben, allezins bevestigend te antwoorden. Over de onverschoonbare roekeloosheden , met be-
trekking tot de mislukte proeve op het Eiablissement Groningen hegaan , en over de onbegrijpelijke ver- spilling aldaar van zes a zeven ton gouds , onthouden wij ons liefst van bijzonderheden , om niet als be- schuldigers op te treden tegen hooggeplaatste ambte- naren, tegen dewelken velen der ingt-aetenen van Su- riname gewiglige grieven hebben, doch die thans niet meer in betrekking zijn. Alle twijfel evenwel aan de mogelijkheid van den
arbeid van den Europeaan alhier, moet verdwijnen, bij inzage van het adres, door bijna alle op het etablis"- sement Grotii'iifen gevestigde mannelijke kolonisten, in de maand Jutlij j!., aan ZE. den Heer Minister van koloniën gerigt , waarbij zij, Ni kexe DftiKj.iiiiGa ■OMiKitviNDiNG verklaren : »dat al wat gunsfigs aan», •gaande de Kolonisatie kan en mag gezegd worden, «hierin hegtaat ,dat de kolonialen over het algemeen *ee?ie bloeijevde gezond/u id genieten ; bij" een goed tvoedsel met behoud hunner gezondheid roortdurenden •veldarbeid kunnen verrigten en men in zoo verre dus »de kolonisatie ah gelukt kan beschouwen ;" en ver- der >d»t zij zich wenden tot Zijne Excellentie, nede«- »rig verzoekende, dat hun betere gronden worden aan«- >gewezcn, waar zij in staat zullen zijn te beantwoorden »aan het doel, waartoe zij hier geroep'-n zijn, daar zij, |
|||||
15.
|
|||||
«schoen al wat reeds aan lien besteed is, verloren kas
«worden geacht , zich echter overtuigd houden , dat »zif, die eenmaal aan het climaat gewoon zijn en ^ondervonden hebben hier bij een versterkend voedsel >bijna even goed alt in hun Vaderland veldarbeid *te kunnen verrigten enz." Maar om de vrije kolonisatie , hoe spoediger zoo
beter tot smnd te brengen en te doen gelukken, verlieie men geenen meerderen tijd met eindelooze correspoif denfien ; men zette de zaak ntet kracht door; men verlate vooral het tot dusverre gevolgde regeringssfelsel en beliandele de zaak niet langer in het geheim ; men doe zich door deskundigen voorlichten , — kiez» geschikte plaatsen en leidslieden en stelle doelmatige verordeningen vast. De heno.odigde fondsen zullen .niet ontbreken. Zij , die d? emancipatie voorslaan en alie andere welgeeinden en bemiddelden , zullen niet afzijn , het«ij niet zich in maatschappijen te vormen of hoe anders ook, des noods , onder guarantie van het Gouvernement , ze ruimschoots te verschaffen. Hun doel toch : de emancipatie en het wezenlijk geluk der negers, kunnen alleen, althans niet beter, niet spoediger dan daardoor bereikt worden ; lerwijl de geldschieters niet alleen voordeel op hunne uitlagen kunnen behalen , maar in de gevolgen, ook het aangename bewustzijn zullen erlangen, van door hunne ondersteuning tot de vestiging va» de eerste 4 a 5000 kolonisten , krachidadig te hebben bijge- dragen , om het schoone en vruchtbare Suriname een tweede Java te doen worden ; daar zich met ge- noegssanie zekerheid voorspellen laat, dat aldra, nadat de evengemelde massa , mits (het zij andermaal her- haald) op behoorlijke plaatten , onder geichikte leid»- |
|||||
16.
|
|||||
lieden , en bij behoorlijke verordeningen, gevestigd
zallen zijn , de vrijwillige toevloed ruim genoeg zal zijn, om althans geene aanmoediging meer te behoeven. Intutschen echter zullen de kolonisten de gods-
dienstige opleiding der «laven meer en meer bevor- derlijk zijn , waaraan in waarheid , volgens de erken • tenii der zendelingen zelven , reeds veel is gedaan, hetwelk te duidelijkir in het oog valt, wanneer men in aanmerking neemt , de alleen door overtuiging (en niet door dwang, die hoogstens te ontraden zou-.'zijn) overwonnen vooroordeelen sedert het jaar 1S.28, als wan" neer het Genootschap tot uitbreiding vav hot Chris- tendom onder de heidensche bevolking n/hier , binnen deze kolonie, —■ niet in het Moederland , gelijk som- migen verkeerdelijk beweren , — werd opgerigt (5)< Tevens zullen zij voortgaan , met den toestand der slaven gradueel te verbeteren , waarmede evenseer Men alreeds ruimer gevorderd is, dan zij willen er., kennen, die voorbijzien , dat vooral de eerste stappen het nioeijelijkst zijn, en die, onbekend met do geaard- heid der negers , niet beseffen, dat onberaden of te groote schreden op eens, verre van tot gewenschte gevolgen, niet dan tot nadeeiige uitkomsten kunnen leiden. De voorvallen in Europa openen de oogen der
(5 ) Bij een rapport van ZExc. den Heer Minister Band
aan Z.M. den Koning , van Junij 1847 , gestrekt hebbende om een Yerzoek ran den Keikeraad der Hervormde Gemeente, tot bekoming yan een' tweeden Predikant voor die Gemeente, welke ruim. 3500 zielen sterk is, te doen afwijzen, erkende ZExc. dat rfe gemeente der Moravische broeders toen al- reeds 23000 zielen telde; dat is , behalve het getal dergenen' «lio tot andere ktrkgenootsclinppcu behooren. |
|||||
17.
|
|||||||
kolonisten wij dor, dan (ot dus verre hot geval was, pb
kraelnig-r dan ooit word! daardoor de overwinning van nog bestaande vooroordeelen bevorderd , die ook de hardnekkigste inziet , niW langer te kunnen vast- houden. Ook ten aanzien der verbetering van den toestand
der slaven , is geen middel kruehiiger dan over. tuiging , ter erlanging van ernstige medewerking tot bereiking van 's Gouvernement* bedoelingen , gelijk de voormalige Gouverneur - Generaal , (hans Minimier il ij k , wijsselijk en menschkundig heeft ingezien. Men verlieze toch niet uit het oog , d;st zonder me. dewerking der kolonisten, het bestuur, ja, ai* niet een' ijzeren arm, zijne maatregelen kan doordrijven; maar dat langs dien weg , — de ondervinding elders heeft het geleerd , — de toestand der Kolonie niet verbetert!, integendeel verergerd zou worden. Thans ook hebben eigenaren en administrateuren
alhier bijeenkomsten vastgesteld , (ti)oin gemeenschap- pelijk de noodige verbeteringen trauswijze uittebreiden, waarvan met grond meer alg«meen werkende heilzame uitkomsten verwacht kunnen worden, dan van afzonder- lijke handelingen. En op dien weg voortgaande , sullen zij gradueel, maar zonder botsing , zonder gevaar, zon- der onheilen , tot gewcnschle nitkoniKien geraken : de onmisbare gevolgen van hun ernstig streven , gegrond op de overtuiging, niet alleen van volstrekte noodzake- lijkheid, maar tevens , dat eigerw zoowel als algemeen- belang daardoor bevorderd wordt. |
|||||||
(Ö> Zie het kort verslag van <!e op den 9n. Augustus 1848
gehouden eerste vergadering, in h«t Algemeen Nieuws-en Advertentie Blad van tien 15n. dier maand. |
|||||||
18.
|
||||||
Nog eenige zeer gewigtige aangelegenheden, be-
treffende het tot dut verre gevolgde koloniaal rege- ringsstelsel, als op het beslaan en den bloei der Ko- lonie , van den grootsten invloed , wen*chten wij te behandelen; dan de overweging, dat zij in geen onaf- scheidelijk verband slaan , tot het door ons behandelde onderwerp, beweegt ons , het voor 't oogenblik daarbij te laten berusten. EGBERT van EMDEN.
II. G. ROÜX. J. FHOUIiX. |
||||||
Suriname, den 19 Augustus 1848.
|
||||||
19.
Circulaire van den Heer O. T a n fc.
|
||||||||
AAN DE HEEREN EIGENAARS EN
TRATEURS YAN PLANTAADJES IN DE
KOLOME SURINAME. |
||||||||
Daar de Heoren Eigenaars en Administrateurs ran
Vele plantaadjes in .Suriname de .Moravische Hroeders hebben uitgenoodigd , om aan de Negers op hunne bezittingen Christelijk onderrigt te geven, en wij deze uitnoodiging met bereidwilligheid hebben aangenomen, waardoor deze «aak zich zood-mig heeft ontwikkeld , dat thans -/, der geheele slavenbevolking op de plan- taadjes meer of min aan onze herderlijke zorg zijn toe-» vertrouwd, acht de ond<>rgeteekende het noodzakelijk) öm aan de gezamenlijk» Heer»n eenig denkbeeld te geven van den tpgenvvoordigftn stand van zaken , hoe dit onderrigt tot nu kon worden medegedeeld , en om tevens langs dien weg hen uit te noodigen , hunne mogelijke wensrhen voor de toekomst met betrekking tot de/e gewigtige zaak bekend te maken Dit is vooral in den tegetnvoordigen tijd noodzakelijk , om- dat het meer dan waarschijnlijk is, dat de slaven in de aangrenzende Fransche Kolonie Cayenne zullen worden vrijgelaten, en de weg daarheen voor de sla- ven, die zouden willen we^loopen, bezwaarlijk zoude kannen gesloten worden. In dat geval zou Christelijk onderrigt en Christelijke beschaving het eenigo zijn, dat zij door hun wegloojten zouden verliezen ; het eenigo dut hen daarvan zou kunnen terughouden. En te meel' |
||||||||
20.
|
|||||
zal men hebben te bedenken , wal in deze zaak kan
gedaan worden , daar de slaven op do plantaadjes in Suriname alfe zeer wp! weten, dat Zijj in Berbiee vrij konden zijn , en bovendien toegankelijk zijn voor de Looze inblazingen der vele vrije Jieden in de Kolonie, die tot het getal dergrnen behooren, die niets hebbeu te verliezen, en die aan de slaven aanhoudend veel van regten en vrijheden hebben verhaald. Wij , de leer- aars der \egers, mogen geen woord over dergelijke zaken uiten; wij hebben g«en verlof het eenige wapen tegen die valsche voorspiegelingrn , de waarheid en eene opregte en gepaste voorstelling van maatschappe- lijke vrijheid en afhankelijkheid, te gebruiken; integen- deel , wanneer een slaaf ons over hetgeen hij van vide ra gehoord heeft , vragen dort , mogen wij slechts niet stilzwijgen antwoorden, hetgeen onzen in* vloed zeer verzwakt. Dit alles maakt het mij tot pligt , onze tegenwoordige betrekking tot de Negers aan de Meeren in overweging te geven. Het onder- rigt heelt tot nu op de meeste plantaadjes slechts mondeling plaats , en meerendeels alleen op eenige daartoe gestelde uren , en dat om de 0 of 12 weken. Op zeer weinige plantaadjes is het ons geoorloofd , onderwijs in het lezen te geven ; schoon het hoofdbe- wijs voor de waarheid onzer leer steeds blijft : »er staat geschreven ," heigeen natuurlijk weinig kracht kan hebben , wanneer do lieden zelve niet kunnen lezen. Op geen plantaadje wordt ons vergund , be- halve in het lezen , ook in andere kundigheden te onderwijzen. Op vele planiaadjes krijgen \vij de kin- dereu en jonge lieden nooit te zien. AVij moeten van de eene plantaudje naar de andere
reizen , en wanneer wij verlof ontvangen, Godsdienst- |
|||||
21.
|
|||||
oefening te honden , zoo mogen wij ons alleen op de
daartoe verleende uren met de Negers inlaten , b. v. van 9 — 12 of van 2—5 ure. In htt dorp dor Neger* uiugeii wij ons niet dan op bepaalde vergunning bege- ven , en dan nog alleen , out zieken of ouden te bezoe- ken ; den overigen tijd moeten wij in liet bijzijn der Blanken doorbrengen , en ons op een afstand van de kleuriinge» houden , ja als vreemden ons jegens ben gedragen. Meerdere vrijheid in het verkeer wordt door de koloniale Wetten verboden , die den sla^f al* een overheerden vijand beschouwen Eene opzettelijke vergunning van de Heeren Eigenaars , volgens welke wij ons onbelemmerd aan onze roeping en ons werk konden toewijden , zou ons veel meer vertrouwen schenken bij de Negerslaven, die tot heden in iederen Blanke een' vijand meenden te zien , on wij zouden op rijker vrucht van onzen arbeid mogen hopen. liet is mijne persoonlijke overtuiging , die op on-
dervinding gegrond is , door mij in West-Indië en JVoord-Amerika opgedaan, dat niet de beschaving, al ontwikkelt zij zich vrij, maar wel de door onthouding van onderrigt in stand gehoudene ruwheid , den slaaf voor zijn regtschapen lieer gevaarlijk maakt. Slechts één voorbeeld : De lieer stkvksson , eigenaar der plantaadje NorthrSide op Sf. Croix (l)eensch-West- Indië; , die zijne slaven, zelfs in eigen persoon, velerlei onderrigt en beschaving zoekt aan te brongen, kan zijne plantaadje met sijne geheele familie maanden achtereen verlaten. (Zelf was ik op zijne plantaadje en vergezelde hem van daar, op zijne reis , toen hij voor de derdemaal naar Noord-Amerika ging). Ge- durende dien tijd zijn de sleutels en alles , wat ver- trouwen Tereischt , in handen van niemand , dan van |
|||||
22.
|
|||||
zijne \egerslaven , die over zijne bezittingen waken
als over hunne eigene, en die hem Hoor hunnen rirtieid van een' armen, met schulden bezwaarden man tot een' welvarenden en onafhankelijker) bezitter eener uitstekend bebouwde plantaadje hebben verheven. — Sedert fle invoering van het geregeld sehoolonderwijs op St. Croix, en nadat aldaar van de Negerslaven slechts 5 dagen arbeid wordt geeischt , is het eiland bij uitnemendheid in cultuur vooruitgegaan , en van onrust of ojiroer is geen spoor te vinden. Zulke feiten , mijne Heereni spreken overtuigend, en daar hetgeen ik persoonlijk gezien en gehoord heb z.eer verschilt van hetgeen vrij algemeen aan deze zijde des Oceaana o\er de geheel of gedeeltelijk vrij geworden slavenkolo- nien geschreven en gesproken wordt , veroorloof ik mij , u welineenend te vragen : onderzoekt den toe- stand en de betrekkingen aldaar, en gij zuil bevinden, dat , hoe meer onderwijs en Christelijke beschaving de Negerslaven hebben ontvangen , zij zich des te beter gedragen ; ja , dat de geheete toesfand van Hoeren en slaven sooveel ie gelukkiger is geworden. \iet een eenigen Engelschman , en onder hen waren oude aanzienlijke planters, heb ik aangetroffen, die den toe- stand der slavernij zou teruggewenschi hebben, veeleer dankten zij God , uit zulk eene jammerlijke betrekking verlost te zijn. De toestand der Engelsche koloniën in de West-Indlè', is, volgens de getuigenissen der hooge Overheid , op de plaats zelve ingewonnen , over het gehe(-l genomen gunstig ; maatschappelijk geluk en welvaren in verbond met zedelijkheid en kunctvlij! nemen overal toe in uitgebreidheid en kracht. Dit is mijne eigene ondervinding , en ik zou riteenen laakbaar te handelen , Mijne Hecren ! wanneer ik mijne-over* |
|||||
23.
|
|||||
tuiging voor U, gelijk het voor vrije Nederlanders be-
taamt , niet eerlijk en rondborstig deed kennen. Diarom wil ik ook dit niet terug houden. Terwijl ik Suriname reeds kende , heb ik nu ook de meeste slavenlanden in West-Indië en Noord-Amerika bezocht en naauw- keurig gadegeslngen , niet ds-ze uitkomst, dat ik de slaven nergens aan die slechte behandeling heb on- derworpen gezien , a!s in Suriname. W aar ziet men elders de Negers naakt en door zweepslagen gewond langs de straten gaan i Zelfs niet bij den arbeid rijn de Negerslaven op de Deensthe eilanden ongekleed. Waar, dan bij ons, moet de Neger straf ondergaan, alleen omdat hij eene klagt heeft ingeleverd ; waar wor- den zij zoo onmenschelijk gestraft als bij ons ? Het naast met ons gelijk , staan de Franschen , en dan volgen de Spanjaarden. Vandaar, dat de vruchten der geweld- dadige emancipatie op Hajti zoo beklagenswaardig zijn '•, hoe sterker de boog gespannen is, des te he* viger springt hij. Maar ook daar beginnen de En~ gelsche Zendingen, hoezeer zij slechts langzaaierhand veld kunnen winnen , reeds sclioooe vruchten te dragen. Om dezelfde redenpn zullen de uitkomsten van de mogelijke emancipatie in de Fransche Koloniën ook weinig verblijdends opleveren. Daar dre gebeurtenis met hare gevolgen ook rp Suriname grooten invloed zou kunnen hebben , en daar ik door de Voorzienig- heid in zoodanige betrekking tot deze Kolonie ge- plaatst ben, dat ik eene innige helangstelliug moet veeden voor haar welvaren en geluk , zoo verzoek ik U , Mijne Heeren ! deze mijne openhartige verklaring niet te misduiden , en Uwe gedachten en wenscheo rnet betrekking tot het te verleenen onderwijs aan u\re Negers mede te deelen; opdat ons dit tot rigtsnoer zij.— |
|||||
24.
|
|||||
De Zendelingen der Broedergemeente hebben zich
in Suriname steeds niet voorzigtigheid en bescheiden- heid geschikt in de daar bestaande betrekkingen ; zij hebben den Negers voorgehouden , dat zij in die betrek- king, waarin zij geroepen werden tot het Evange»- Jie, den Heere Christus konden erkennen en dienen ; zij hebben zich steeds onthouden , de emancipatie der Slaven te beoogen of te willen bewerken, zij hebben in stilte menigen tegenstand verdragen van hen , die TiJHndig tegen het Christendom en vreesachtig waren Toor de geringste verandering in da bestaande instel- lingen , ziende en hopende op de vrucht van hun werk. Dit kon zoo gaan , zoolang de werkzaamheid der Zendelingen tot de Stad en een klein getal plan- taadjes beperkt was. Maar nu in de laatste jaren een 700 groot getal geopend is voor de verkondiging van het Evangelie, is de overtuiging levendig gewor- den en tot rijpheid gekomen, dat de betrekking en omgang der Zendelingen met de Negers niet geheel dezelfde kan blijven , zoo gebrekkig die tot nu heeft plaats gehad. Het is toch niet genoeg, dat de plan- tandje geopend wordt voor den Zendeling, indien rnen op de plantaadje alles in het werk stelt , om de betrekking tusschen den Zendeling en de Negers zoo- veel mogelijk te beperken en alle eenvoudige toena- dering en zamenspraak met de Negers in hunne wo- ningen strengelijk verbiedt; indien men de vrijheid, die men gegeven heeft om de plantaadje te betreden, zooveel mogelijk weder terugneemt en den Zendeling wantrou- wend bespiedt en niet duldt, dat hij buiten de uren van Godsdienstoefening een vrij woord met de Negers spreekt. Op al de plantaadjes, waar zoo gehandeld wordt, is het blijkbaar, dat de Zendeling slecht» tot op |
|||||
23,
|
|||||
eene zekere hoogte wordt gebruikt als werktuig, atu
de negers in ondergeschiktheid en bedwang te houden, al* had men een voorgevoel , dal het middel der zweep eenmaal ongenoegzaam zal worden bevonden. Zoolang; de werkzaamheid der Zendelingen van kleineren om- vang was, konden zij den tegensiand stil verdragen en de hoop op beteren toestand vasthouden ; maar nu de werkkring in den laatsten tijd over vele pJantaad- jes is uitgebreid, en het blijkt , dat de aanvankelijke invloed van het Cliristpndom aanleiding geeft tot stetds meerdere botsingen niet hen , die de werking van dat Christendom eenzijdig begeeren , alleen in zoover het mogt kunnen dienen , om de \egers te beheerschen , nu is de tijd gekomen , open te spreken , in de eerste plaats lot de Eigenaars der plantaadjes , die over het lot der slaven hebben te gebieden , om van hen , on- der medewerking der hooge regering , te verzoeken , die verbeteringen in het bestuur over de Negers tot stand te brengen , die wensehelijk en doelmatig kun. nen worden geachl. — Wanneer de Zendelingen wor- den uitgeooodigd . planlaadjes te bezoeken , die op begeerte der Eigenaars in het Vaderland , of ook op sterken aandrang der Negers, die bij alle stelselmati- ge onkunde , waarin zij worden gehouden , niet zelden naar onderwijs en naar het Evangelie begeerig zijn , worden opengesteld , dan voldoen zij hieraan met be- reidwilligheid en blijdschap, zoo veel hunne krachten dit toelaten. Maar aan niemand dwingen zij hunne bezoeken op. Wanneer nu evenwel dezelfde Bestuur- ders van plantaadjes, die hen uitnoodigen te komen , niet zelden aan de andere zijde onder allerlei voor- wendsels dat bezoek ontduiken , en de Zendelingen , onverrigter zake , van de eene plantaadje naar de |
|||||
andere werden gezonden , dan is dit een foestand, die
niet alzoo kan blijven voortgaan. Want óf de Be- stuurder moet zijne uilnoodiging door de welgemeen- de ontvangst der Zendelingen achtenolgen , en hen in de gelegenheid stellen, om overeenkomstig hunne roeping meerder of minder werkzaam te zijn , óf de Zendelingen zouden verpligt zijn , van zulke plantaad- jes, waar men hen ongaarne ziet, zich terug te trekken, daar zij hunnen tijd en hunne krachten, die hun bij de uitgebreidheid van het werk dierbaar moeten zijn, niet nutteloos mogen verspillen. Het is om deze en andere redenen , Mijne Heeren .'
dat de ondergeteekende in het algemeen het lot uwer Negers aan uwe belangstellende en ernstige overwe- ging dringend aanbeveelt , en U tevens verzoekt op het hierbijgaande blad , onder de algemeene aamner. kingf n aan te teekenen, wat naar uw oordeel tot ver- betering van den toestand der Slaven zou kunnen leiden, en voorts te bepalen , of het uwe begeerte is op uwe plantaadjes , waarvan II". , onverdeeld of voor een gedeelte , Eigenaar is , aan onze Zendelingen vrijen toegang tot de Negers te geven en te doen geven , ook in hunne woningen, en hen in de gelegenheid te stellen , om aan de Negers , zoowel aan kinderen als volwassenen , een zooveel mogelijk volledig en ook vrij onderwijs te geven ; dan of UE. bij het verleenen yan vrijtn toegang het onderwijs tot het lezen alleen zoudt beperkt willen sien ; dan, eindelijk, of het, gelijk niet mag verwacht worden, Uw wil is, dat alles blijve , zoo als het is, en de /Slaaf onderworpen blijve aan den wil en de willekeur van den Bestuurder iet pJantaadje. ]ndien bij de Eigenaars de begeerte mogt gewekt
|
||||
27.
|
|||||||
worden , en er middelen beraamd en door God geze-
gende pogingen in het werk werden gesteld , om het lot en de toekomst der Negerslaven, voornamelijk ook door onderwijs en Godsdienstige opleiding, en door vrijgeven van den Zondag, te verbeteren, dan zou het Zendelingswerk eene groote uitbreiding mof-ten er- langen , en van de Zendelingen , van lift Zendelings- bestuur , dat hen heeft afgevaardigd , en ook van de vrienden der goede zaak in Nederland , zoude grome inspanning worden Tereiseht i omdat op vele plaatsen vaste posten en kerken zuuden moeten worden gesticht, waar Zendeling-Leeraars hunne woonplaats konden vestigen , en waar de Negers van verschillende plan. taaflj.K zich zouden kunnen vereenigen, Hoe aange- naam en wenschelijk zou he( zijn , wanneer vcie wel™ gezinden , op voorgang der Eigenaars van Slaven, zich mei hen vereenigden in de weloverlegde en vast bedoelde poging, om het lot der Slaven , dat toch niet altoos- durt-nd roo kan blijven, te verbeteren, door alle af- doende middelen , waarop de zegen des ileeren voor' zeker ruim en goedgunsüg zou rusten ! OTTO TANK,
Jloofdroorstander va?i de Ztnding der
Evangelische Broedergemeente in de Kolonie Suriname, |
|||||||
Zeist , Mei 1848.
|
|||||||
•
|
|||||||
28.
|
||||||||||
Brief van E. van E m d e n , II. G. R o u x
en J. F r o n i n aan den Heer II. W. P f e n n i n g e r. |
||||||||||
Paramaribo, den 10 Julij 1848.
|
||||||||||
JVel E er waar de Heer !
|
||||||||||
Bij het onderhoud , hetwelk wij de eer hadden den
In. dezer maand met U te hebben, aangaande de cir- culaire , door den Heer O t t o Tank, lloofdvoor- stnvder van de zending der Evangelische broeder^ gemeente in deze kolonie , sub dato Zeist—Mei 1S48 aan de (in 't Vaderland gevestigde ) Eigenaren en Adininistrateuren van plantaadjen in de kolonie Suri- name gerigt , — stelden wij U voor , hoe krenkend voor all*, alhier gevestigde eigenaren, administrateu- ren en directeuren van plantaadjen , de indruk in het Moederland moest zijn, der beschuldigingen door den Den WtlEerw. Heer
H. W. Pfenninger, actueel Heofdvoorstandtr van de zending: der Evangelische broedergemeente in
Suriname. |
||||||||||
I
|
||||||||||
29.
|
|||||
Heer Tank, doar middel der pprs , tegen hen ver-
spreid ; — hoe weinig Evangelisch de Heer Tank, io -allen gevalle gehandeld heeft, met in 't Moeder- land , vooral onder de tegenwoordige tijdsomstandig- heden , opemlijk met beschuldigingen op te (reden, zonder vooraf alhier , op de plaats zelve , de eigena- ren en administrateuren met 7-ijne bezwaren en grie— vcd bekend te hebhen gesteld , leueinde alhier , al- thans voor zoo ver zij gegrimd ïuogten wezen , de wegruiming er van te verwerven , immers te beproe» ven : pene handelwijs, waarvan hel gevolg is , gelijk het noodwendig zijn moest, dat de kolonisten, maan- den lang , onder een hatelijk aanzien moeten blijven, alvorens de waarheid kan blijken ; — dat hoe gaarne wij het er voor houden, dat da Heer Tank, die ons steeds is voorgekomen als een man, ligtelijk voor op- winding vatbaar , ten deze , door overreding van an- deren weggesleept , weldra hel in alle opzigten on- behoorlijke zijner handelwijs zal inzien ,— de indruk nogtans eenmaal te weeg is gebragt , te dieper, te nadeeliger voor de kolonisten , om de betrekking welke ZijnEd. vervult en om de geloofwaardigheid, welke men den broeders zoo gaarne en meestal ook met regt toekent ; — dat wij het derhalve noodig ach- ten , niet alleen om de eer der kolunisten, maar om die der natie, waartoe verre het grootste deel hunner het voorregt heeft te behooren , de waarheid aan het licht te doen komen en tot dat einde een aantal vra- gen ons zouden veroorloven, waarop wij Uwerzijds een corJaat en volmondig antwoord verwachtten; daar wij bij onverhoopte weigering hiervan , ons gedrongen zouden gevoelen , de tusschenkomst van het Gouver» neiuent in te roepen , om UwelEerw. en de overige |
|||||
30.
|
|||||
broeders daarop onder eede te hoeren.
Wij hadden bet genoegen hierop Uwe instemming
met onze beschouwingen te vernemen , — Uwe verzï- kpring , dat de circulaire geheel buiten afspraak, voor*> kennis of medeweten der broeders alhier is uitgege- ven ,— Uwe ontkenning der waarheid van sommige /riten, door den Heer Tank aangevoerd , —Uwe erkenning dat omtrent andere, vermenging van waar- heid en onwaarheid duidelijk was , en uitzonderingen als regels waren voorgesteld; en waarom UwelEerw. het vaste vertrouwen voedde, dat de circulaire zou worden herroepen; terwijl UwelEerw intusschen ech- ter op ons verlangen, zich bereid verklaarde, tot de be- antwoording onzer vragen, die wij daarop de eer hadden U mondeling voer te houden , en die , gedeel- telijk , door U beantwoord werden , daar , voor zoo veel de overigen betrof j UweJEerw. te regt ons te kenr^n gaf, de inlichting te behoeven der overige broeders , die langer dan UwelEerw. in deze kolonie hebben vertoefd en doorgaans reizende zijn geweesr. Het is tengevolge der afspraak, te dier gelegen- heid tusschen ons gemaakt , dat wij de vrijheid nemen , de vragen toen door ons gedaan , (onder bijvoeging van eenigen meer) hieronder te doen volgen, met verzoek van , overeenkomstig Uwe toezegging , de beantwoording ook schriftelijk te herhalen. De feiten , door den Heer Tank in zijne Circu-
laire vermeld, kunnen, immers voor zooveel de buiten- districten betreft, alwaar ZijnEd. , gedurende zijn vrij geruim verblijf in deze kolonie , zich niet dan zeldzaam en kort opgehouden heeft , ZijnEd. niet door eigen ondervinding bekend zijn, maar slechts door de rapporten der broeders , die of aldaar zijn gevestigd |
|||||
31.
|
|||||
•f geregeld hunne tournees aldaar maken. Bie rap-
porten zuHen gewis nog in uw archief aanwezig zijn, r>n voor zoo verre zij er niet waren , zijn f!e Hroed.-rs er dank zij Gode ! nog; en met erkentelijkheid ont- vingen wij dan ook Uwe mededecling, bij [Jwe geachte letteren van den 8 dezer maand , aan den «-ersu-n ondérgeteekende geadresseerd , dat de reizende zen- delingen , door U reeds bijeengeroepen zijn , om U de hunnerzijds benoodigde rapporten en inlichtingen te verschaffen. Daar UwelEerw. ons te kennen gegeven heeft, gene
andere kolonie dan Suriname Ie kennen, onthouden wij ons van alle vragen , betreffende de andere volk- plantingen, waarvan de Heer Tank melding maakt. Voor zoo ver er onder voorkomen , onderwerpen
betreffende, die volgens de instructie der Zendelingen, niet tot hunne bemoeijing belu'oren , zoo verdoeken wy U in 't oog te houden, dat zij het gevolg zijn van hetgeen in de circulaire van UuriEds. lloofdvoorstan- der daaromtrent voorkomt. lo. Is het eene waarheid , dat wanneer slaven den
Zendelingen vragen doen , aangaande hetgeen in regel 10 a 15 biadz. 1. der circulaire voorkomt, (*) de leeraars geen verlof hebben tegen de val- sche voorstellingen aldaar bedoeld , eene opregte en gepaste voorstelling van maatschappelijke vrij- heid en afhankelijkheid te gebruiken , en slechts met stilzwijgen mogen antwoorden ? 2o. Waar en door wien is hon iet verlef of liever
het vervullen van den pligt ontzegd , tot het doen (*) Zie kiervoren bladz. 20 reg. 2—15.
|
|||||
32.
van oprpgte en gepaste voorstellingen , die zna
tastbaar in het belang ?an ieder eigenaar of ad- ministrateur zijn f 3o. Zou inderdaad eea met stilzwijgen antwoorden ,
zoo als door den Heer Tank hier vermeld is , niet gelijk ziju aan een der gevaarlijkste middelen van ophitsmg tot oproer? 4o. Hoe echter dit met stilzwijgen henniwoorden
overeen te brengen, met hetgeen blad/. 2 regel 20 en 21 der circulaire (J*) wordt gezegd f 5o. Is het door ongenoegznamheid van het getal der
zendelingen dat het onderwijs op de meeste plan- taadjes slechts om de 6 of 12 weken plaats heeft , of is het omdat eigenaren en administrateuren het niet meermalen willen gedoogen ? 6o. Is het niet eene waarheid dat op ver de meeste,
zooniet op alle plantaadjcn, alwaar de zendelingen onderwijs geven , in plaats van eenhje daartoe gestelde uren [regel 17 a 22 blz. 1. der circu- laire j (**) de geheele dag wordt toegestaan i tot het onderwijs dier slaven , die er gebruik van willen maken , — tenzij de zendelingen zelven » hetzij uithoofde van tijdsgebrek, hetzij om ran het getij te profiteren om naar eene andere plantandje te vertrekken, slecht* een' halven dag kunnen vertoeven ? |
||||||
(*) Zie Aiervoren bladz, 24 reg, 4—6.
(**) » » » 20 » 19- 22. en bladz. 21 reg. 1—3.
|
||||||
36.
|
||||||
7o. Hoe moeten de woorden: vrij geven van den, zen-
d.:(/ [regels 6 en 7 bladz. 3 der circulaire] (") verslaan worden : letterlijk als zondag , of als dag van godsdienstoefening ! ■So. Is den zendelingen eenign plantaadje bekend ,
alwaar den slaven de wezentlijke Ztondag als nnt- dng wordt onthouden,— of wanneer door het een of ander voorval , de arbeid des Zondags wordt ver- eifcht, don slavon daarv )or niet een der werkdagen, ter vergoeding als rustdag wordt gegeven, en zoo ja , welke zijn dit; plantaadjen f 9o. Wordt op zeer vele plantaadjen , die dag, waarop
godsdienstoefening gehouden wordt, aan de negers welke van het onderwijs gebruik maken , zelfs daar waar de zende/ingen , in plaats van om de 6 a 12 weken , eens in de maand zijn verschenen, niet geheel kwijtgescholden , zoodat de kerkgan- gers dien geheelen dag a!s builengewonen rust- dag erlangen , wanneer de zendelingen langer dan een halven dag tot het onderwijs op planfaadje vertoeven ? lOo. Is het niet eene waarheid, dat op vele planfaadjen,
alwaar aldus wordt gehandeld , vele negers, die aan het heidendom verknocht en van het Chris- tendom afkeeiyg blijven, slechts veinzen het Christelijke onderwijs te willen bijwonen , alleen om ran den arbeid verschoond te blijven ? |
||||||
(*) Zie hitrvoren bladz, 27 reg, 5.
|
||||||
34.
|
||||||
Uo. Is het niet eene waarheid, dat er meermalen
onaangenaamheden met de negers ontstaan, ■wanneer men alleen hen, die het onderwijs bij- wonen, den dag der godsdienstoefening van den arbeid vrijstelt, doch de overige negers, die dat onderwijs voortdurend weigeren, niet vrijstelt ? 12o. Op welke planfaadjen en door wien is liet
ViTboden geworden onderwijs in het lezen te geven ? 13o. Welke zijn de andere kundigheden behalve het
lezen (regel 20 der circulaire) (*) waarin het noodig zou zijn de slaven te onderwijzen * 14o. Op welke plantaadjen en aan wien is verlof ge_
vraagd tot het onderwijs in andere kundig* heden f 15o, Js het onderwijs in het lezen van den bijbel en
godsdienstige boeken , waarin vele slaven het al tamelijk ver hebben gebragt, niet voldoende tot hunne behoorlijke godsdienstige opleiding? 16o. Is het noodig , en zoo ja , waarom is het noo*
dig,dat de slaven ook in het schrijven ondervto. zen worden ? 17o. Indien het Doodig is, waajotn hebben de zen-
delingen nog nooit beproefd de Indianen en vooral de vrije Boschnegers in het schrijven te onderwijzen ? |
||||||
(•) Zie hiervoren bladz. 20 reg. 29.
|
||||||
55.
|
||||||||
I8o. En waarom worden er door de zendelingen zöc»
weinig pogingen aangewend om de geinanu- mitteerdfn te Paramaribo, voor zoo verre de- zen de scholen verlaten hebben, in het schrij- ven te onderwijzen ? 19o. Zou in allen gevalle het personeel der zende-
linge* niet verre ontoereikend zijn tot het onder* rigt in andere kundigheden behalve het lezen .' 20a. Op welke planfaadjen en door wicn is het den
. zendelingen geweigerd , de kinderen en jonge lieden te zien i |
||||||||
21<3. Wanneer er verlof tot het houden van gods-
dienstoefening geweigerd wordt [regel 21 , hlz. 1 der circulaire] (*) geschiedt dit dan blooteiijk uit onwil of luim van den directeur; der plantaadje ,— of omdat de zendelingen on- Kerwacht* verschijnen, terwijl de negers reeds te veld arbeiden of bezig zijn aan eenigen an- deren arbeid , zoo als bij voor b. het pianten bij naderende droogtb of de malingen op suiker- plantaadjen, die zonder bezwaar of nadeel niet te staken zijn , terwijl de zendelingen soms geenen lijd hebben tot den volgenden dag op plantaadje te vertoeven i 22o. Op welke planfaadjen en door wien is het den
zendelingen immer belet geworden , zich naaf het dorp der negers of wel naar de negerwo* |
||||||||
(*) Zie fueivoren bladz: 20 reg. 33.'
|
||||||||
36.
|
|||||||
ningen (e begeven t
23o. Wordl den zendelingen op alle plantandjen
waar zij zich bevinden, niet een zoo behoorlijk vertrek als de plaatselijke toestand gedoogt, tot hun logies aangewezen ? 24o. Op welke plantaadjen en door wien wordt van
de zendelingen gevergd , dat zij, buiten de godsdienstoefening , den overigen tijd sieeds in het bijzijn der Blanken moeten doorbrengen f m
25o. Welke grond bestaat er voor de beschuldiging
[regel 27 en volg. blz. 2 der circulaire] (*) dat de betrekking fusseben dpn Zendeling en de negers zooveel mogelijk wordt beperkt , — alle eenvoudige toenadering en zanienspraak niet de negers in hunne woningen strengehjk verbo- den ; — de vrijheid die niPn gegeven heeft om de plantaadje te betreden, zooveel mogelijk weder teruggenomen wordt,— de zendeling wan- trouwend wordt bespied en niet geduld , dat hij buiten de uren van godsdienstoefening een vrij woord niet de negers spreekt f 26o. Zoo iets van dien aard plaats gevonden heeft
of nog plaats vindt, waar, op welke plantaadjen en door wien ? |
|||||||
27o. üoe is de beschuldiging van den Heer T a n k,
|
|||||||
(•) Zie hicrvoren 6/adl. 24 reg. 21 en volg.
|
|||||||
37.
|
||||||||||||
aangaande den tegenstand , dien de zendelin-
gen zouden ondervinden f overeen te brengen met zijne erkentenis [regel 3 blz. 1 en regel 24, blz. 2 der circulaire (") J dat een zoo groot getal of 1li gedeelte der geheele slavenbevol- king op de plantaadjen , in de la at tte jaren aan de herderlijke zorg der zendelingen zijn toevertrouwd , terwijl er ook geen onnoeniens- waardig gedeelte tot de andt-re protestantsche kerkgenootschappen en vooral tot dat der Hooin- sche Catholijken behoort i Welke kleurJingen worden in den 24n. regel,
blz. 1 der circulaire, (**) bedeeld : vrijen of slaven ? Zoo het vrijen zijn , waar en op welke Plan*
taadjen wordt, van de zendelingen gevergd , zien op een' afstand van de kleurlingen te houden, ja, als vreemden zich tegen hen te gedragen, terwijl zelfs op vele plantaadjen, JdeurJingtn als directeuren of Blankofficiers zijn geëmploijeerd t Is het niet eene waarheid dat de vrije kleurlin.»
gen, van een behoorlijk gedrag , naar de mate hunner beschaving , in alle kringen worden toe- gelaten , terwijl velen hunner zeffs in aanzien- lijke ambtsbetrekkingen geplaatst zijn t Is het niet van algenirene bekendheid , dat
in geene der Wp.st-Indische kolonitn , zelfs in die niet , alwaar de emancipatie reeds sedert |
||||||||||||
2*0.
|
||||||||||||
29o.
|
||||||||||||
30o.
|
||||||||||||
(.*) 'Liehierv. hl. 19 reg. 6 e* tl. 21 reg. 15.
l") , , # 21 » *. |
||||||||||||
38.
|
||||||||||||||
10 jaren plaats gevonden heeft, de kleurlingen
zoo weinig worden achteruit gestald of liever zoo algenieene gelijkheid, ook in het verkeer» ondervinden, als in Suriname f 3to. Zoo het tinven zijn, die in d<n 24n. regel der
circulaire (") bedoeld worden , zouden discour- sen of gemeenzaamheid tusschen de zendelingen en deze slaven, in tegenwoordigheid van den meester of de meesteres, voegzaam of betamelijk |
||||||||||||||
Waar in Europa, wordt bij de gewone huis-
bezoeken der godsdienstleeraren, tussehen hen en de dienstboden , discours , gemeenzaamheid of zelfs godsdienstige toespraak, in tegenwoor- digheid van den lieer of de "Vrouw van den |
||||||||||||||
huiae toe
|
1 o"
|
laten *
|
||||||||||||
32o. Welke en u;sar zijn de wetten , in den 25n
regel bindz. 1 der circulaire (**) vernield i 33o. Welke eigenaren of administrateuren in Siiri-
nanie hebben de zendelingen belemmerd zich aan kunne roeping en hun werk toe te wijden f 31o. Welke bewijzen of gronden bestaan er voor
de meening (regel 27 bladz. 1 der circulaire) ("*; dat de negerslaven tot heden , in iederen Blanke een' vijand meenden te zien i |
||||||||||||||
(*) Zie hiervoren Had. 21 reg. f>.
(") » » » 21 » 10. {'") * » » 21 » 15,
|
||||||||||||||
39.
35o. Worden de slaven in Suriname werkelijk zoo
slecht behandeld , als in de circulaire (bladz 2, rtgel 9) (*) wordt beweerd» 3Go. Waarin bestaat die slechte behandeling en welke
bewijzen of gronden beslaan er voor deze be- schuldiging i 37o. Waarin bestaat het onmcnschelijkc der sfraf-
fen , die (regel 12 blz. 2 der circulaire) (*') nog zouden toegepast worden i 38o, Duor wien en waar heeft de Heer Tank of
hebben de. overige zendelingen onmenschelijke straffen zien cpleggtn f ii
39o. Wanneer d<> zendelingen straffen hebben zien
opleggen, zóó zwaar, dat zij ze omnenschelijk noemen , welke waren de gepleegde mis- drijven t 40o. Is het niet eene waarluid , dat «eer vele ne-
gers,zelfg kort nadat hun hunne kleeding-stuk- Uen uitgedeeld zijn . uit eig'?n verkiezing naakt loopen, tenware zij naareene danspartij zich begaven « 41o. Is het niet eene waarheid, dat men hét van
de negers , zonder moeite en onaangenaamheden, |
|||||||
C) Zie hiervoren bladz. 23 reg. 7
(*•) , • » » » H |
|||||||
_______
|
|||||||
niet zou verkrijgen , dat zij , hetzij bij de meeste
veldwerken of buitendien (indien zij zich niet naar eene danspartij of ander feest begeven ) zich anders kleeden , dan , de mannen alleen hunne schaamdeelen bedekten de vrouwen alleen mei zoogenaamde pandjes , om het lijf geslagen in den vorm van vrouwen-rokken t 42o. Zijn de vrije boschnegers , hoewel sommigen
hunner, betrekkelijk, veel geld rerdienen , in hunne dorpen, bij hunnen arbeid of op hunne reizen , immer anders of beter gekleed dan de slaven * 43o. Zijn de vrije boschnegers , wanneer zij te Pa-
maribo komen, immer anders gekleed, dan; de vrouwen , even als de slavinnen , eeniglijk met pandjes i en de mannen, eeniglijk de schaanideelen bedekt , overigens naakt , terwijl zij met een fraaijen hoed op het hoofd (het eenige voorwerp hunner weelde) zeldzaam broek of boezeroen dragen en alleen de fioqfd/ieden der boschnegers, een gevederden driekanten hoed op het hoofd en een rok met vergulde boordsels (beiden door het Gouvernement hun geschonken) op het naakte ligchaam dragen 1 44o. Zijn de Indianen, hetnj in hunne dorpen, hetiij
op de jagt , hetzij reizende , hetzij te Para- maribo , niet altijd geheel naakt, met uitzon * dering der schaamdeelen , die bij de vrouwen , zoowel als bij de mannen, niet anders gedekt |
||||
41.
zijn, dan niet zoogenaamde estmiese», gelijk de
mannen onder de slaven en de vrije boschnegers, die deelen bedekt hebben ? A&O. Is h» t niet eene waarheid , dat de eigene ne-
gers der Moravische broeden , die alt roeijers hunner vaartuigen gebruikt worden , dikwerf roeijende gezien worden , zonder broeken en boe/groenen aan, maar naakt, gelijk andere •laven ? 46o. Is het eene waarheid, dat de negers , anders
dan wanneer zij door de justitie of policie ge» straft worden , door zweepslagen gewond , langs de straten gaan ? En vindt ook dit straffen gedurende de laatste jaren niet oneindig min- der plaats dan vroeger i 47o. Is het niet eene waarhoid, waaromtrent de zen.
delingen volkomen in staat zijn getuigenis af te leggen , dat de behandeling der slaven , in 't algemeen , vooral sedert het laatste tiental jaren, aanmerkelijk beter is dan vroeger, en dat zulks, vooral sedert de laatste jaren, meer en meer in 't oog valt ? 18o. Is het eene Waarheid dat de neger, althans
sedert de laatste jaren , straf ondergaat, alléén omdat liij eene klagte heeft ingeleverd, en welke bewijzen of gronden zijn er voor deze beschuldiging 'i 49». Worden in Dui(schland , Tan waar de meeste
|
|||||
.
|
|||||
42.
der alhier gevestigde zendelingen herkomstig
zijn , of in Denemarken , van waar de Heer Tank herkomstig is, soldaten of matrozen niet, even als in Nederland , gestraft, wanneer zij moedwillij eene logenachtige of lasterlij- ke beschuldiging tegen hunne supérieuren in- brengen * 50o. Is het UwelEerws. overtuiging of die der ove-
rige zich alhier bevindende broeders , dat de zendeling slechts tot op eene zekere hoogte wordt gebezigd als werktuig, om de negers in ondergeschiktheid en bedwang te houden ', als had men een voorgevoel , dat het middel der zweep eenmaal ongenoegzaam zal worden be- vonden f 51o, Voor zoo verre de beschuldigingen door den
Heer Tank ingebragt en door middel der pers verspreid, hier of daar , voor zoo veel de plantaadje directeuren betreft, gegrond zijn, hebben de zendelingen of hunne voorstanders immer bij eenigen eigenaar of administrateur te Paramaribo hun beklag ingebragt, zonder dat er een onderzoek is gevolgd en hun voldoe» ning is verschaft? 52o. Zoo ja , bij weikeu eigenaar of administrateur
is hun dit wedervaren ? 53o. Is het niet eene waarheid , dat UWelEerw. 8
a 9 maanden geleden , zich bij den eersten on- dergeteekende heeft vervoegd , tot het onder* |
||||
43.
|
|||||
zoek, of het op zijne order of volgens zijne in-
tentie was, dat zekere directeur eener , eenige maanden vroeger onder zijne administratie ge- komen planlaadje , den zendelingen geweigerd had , buiten de tegenwoordigheid van hem di- recieur , zich afgezonderd en vertrouwelijk te onderhouden niet negers, die op het punt ston- den van gedoopt te worden ; en dat de eerste ondergeteekende, na U zijne verontwaardiging ovpt bet gedrag van dien directeur (e hebben te kennen gegeven , bij herhaling , doch evenwel te vergeefs , bij U aangedrongen heelt, hem met den naam van dien directeur bekend te maken ï 54o. Is het U niet bekend , dat, toen de eersfe
ondergeteekende , in den jare 1846 , door den WelEerw. Heer Predikant R o e 1 o f sz onder- rigt werd, dat volgens het verhaal,weinige dagen te voren aan zijn WelEerw. door een der zen- delingen, onder eene wandeling gedaantde toen- malige directeur van des eersten ondergetee-* kenden eigene plantaadje, eene geruime poos te Toren zich aan eene verregaande spotternij om- trent den op die pSantaadje toegedienden Heili- gen Doop had schuldig gemaakt,— de eerste on- dergeteekende zich onverwijld tot den Heer Tank hefjft gewend , in de eerste plaats om zich er over te beklagen , dat hem of wel (naardien hij tijdens het voorval uitlandig was) gijnen gemagtigde niet tijdig kennis er van ge- geven was ; en in de tweede plaats , om inge« licht te worden oiutrenl het voorgevallene, ten* |
|||||
u.
«inde leen nog ieo schuldigen directeur te
deiuitteron ; doch dat de Heer Tank gewei* gerd heeft hem bijzonderheden op te geven , ander voorgeven dat de zaak reeds lang gele*, den was * 58o. Is het niet eene waarheid , dat de tweede
ondergeteekende zich onlangs tot UwelEerw. heeft gewend , om onderzoek te doen of en in hoeverre het waar was, gelijk hem ter oore was gekomen , dat de toenmalige directeur van eene onder zijne administratie staande plan-< taadje , zich door dronkenschap aan stoornis der god'sdienstoefening had schaldig gemaakt, ten einde , overeenkomstig UweJEerws. infor- matien, de noodige maatregelen jegens dien directeur te kunnen nemen ? 56o. Is het niet eene waarheid, dat meermalen
eigenaren of administrateuren bij UwelEerw, , bij Uwe voorgangers , of bij de overige zende- lingen , onderzoek hebben gedaan , waarom de plantaadjen door de zendelingen niet vlijti- ger werden bezocht, en hunnen wensoh daartoe hebben te kennen gegeven ? 57o. Is het niet eene waarheid , dat zendelinge»
soms tengevolge van onaangenaamheden met directeuren van plantaadjen,van daar zijn weg- gebleven en het godsdienstig onderwijs aldaar, soms maanden achtereen , hebhen nagelaten , zander den eigenaar of administrateur hunne |
||||
45.
grieven jegens den directeur te doen kennen ! Is het niet eene waarheid , dat wanneer eige-
naren en administrateuren , de zendelingen op plamaadjcn aantreffen , zij hen altijd met de meeste achting en onderscheiding behandelen ? |
||||||
59o. Is het niet eene waarheid, dat, zoo er in
vroegere jaren bij sommigen , misschien bij Telen , onverschilligheid voor het Christendom en weerzin tegen het godsdienstig onderwijs der zendelingen aan de slaven , bestaan heeft , die onverschilligheid en vooral de weerzin, sedert de laatste jaren merkbaar afnemen en integendeel , do belangstelling in het onder^ wijs meer en meer toeneemt » Dringend ons verzoek herhalende , dat bij uwe be-
antwoording , niemand , wie hij ook zij , ontzien of gespaard worde, maar de waarheid, in het minst of geringst niet verbloemd , ten volle aan het licht komei hebben wij de eer , onder betuiging van onze bijzon- dere hoogachting ons te noemen WelEerwaarde lieer !
UwelEerw. IJ. V. Dienaren
EGBERT van EMDENT. H. G. ROUX. J. FROÜIIV. |
||||||
46.
|
||||||||||
Antwoord van den Heer II. W. P f e n n i n g e r ,
op den voorgaanden bnef.
|
||||||||||
PARAMARIBO d. 3t. Aa*. 1848-
|
||||||||||
fiïEHBÏESTE
|
||||||||||
Ihre geehrte Zuichrift vo» lOten Julij hake icli an dem-
celbea 'fage crhalten. Sie ersuchen micli daria , so iie e* bereit» unterm In. desselbea Monats mü«dlic!i geschehen , Iliueu eiue offeuherzige uiid Tollstandijje Aïitwort auf eiue Anzahl Fragen xu geben , welche Sie mir durin vorlegen, angehend eia durch Hcron Otto Tank an die iin Yaterland ■nolinfluden Kigner und Admitiistrateure von Plantagen in der Coloiiie Suriname , goiichictes gedrücktes Circulare , in Be- tn ff des gotlesdiensllicheu Dnterrichts der Sclarcn. ■ Ich hatte bexcils die Ekre lhnen müadlieh zu sagen, dasz ich gerne bereit ware , nach bester Einsicht uad uater Berathung mit den Vibrigen hier angestellten Briidera , Ihrcn M nnsch zu erfiillea, und ich habe zu dom Endo Tor Kurzeia eine Keise nach Chailottenburg etc, imlernom- |
||||||||||
$e,n WelEdelen Jleeren
EGBEKT VAM EMDEN. 11. (3. ROUX. J. FRüüIN. te
Paramaribo, |
||||||||||
T
|
||||||
47.
|
||||||
mem uin die erfórderlicken mündlichen ïnformaiionpn zu
eriiaUen ; die sache ist sodann in der unscr \^erk liüi^'ren- dcn Coaferen* nociimals griindlich besehen worden, so das>i ich nun im Stande bin meiu Yfrsprcchen zu iosen inUeber— einstiinmung mit allen kier in Suriname derinalen befind- liclien Missioneren. Ene icii indess zur Beantwortung der in Rede stellenden
Fragen übergehe , erlaube ich mir einige allgemeine Bemer- tungL'a vorauszuschicken. Zuvorderst wiederholo ich Ihnen, dasz die hiesigen Missio-
nare ron der Abfassung des fraglicbea Circulares Dicht die geringste Kcuntniss gehabt habea , ja ich kann Ihnen sogar Yersichern, dasz niemals bei ans die Rede davoa gewesen ist, ein. solches Stiick ausgehea za lassen ; dasz es ïielmehr seit dem Bestehen unserer Missionen , laat unserer Jnstruc'ion •welche Ihnen bekannt ist — allezeit Regel gewesen ist, uns in die ausseren Verhaltnisse und Oidnuugeu eiaes jeclen Ï4andes zu schicken und uns voa jeder Einmengung in die polili- schen und bürgei lichen Angelegenheitea fora zu halten. Es ist alleidings Avahr, dasz Herr Tank sein Circular»
in Qual. als Haupt-Vorsteher der hiesigen Missiou uaterzeich- net hat, doch folgt daraus keineswegs dasz die Verantworllich- keit seiaer Handlungen auch uns treffe ; denn ïufolge der Yer- fassung der eTangclischen Brüder ünilat , ist ein jeder Haupt- Torsteher einci Geraeine oder eines Missions Postens dein Ple- num der Direclions Conl'erenz seines Postens , in der Weise untergeordnet, dasz er Sachen , >Telche nicht zu den laufen- den Ceschai'ten gehóren, nur unter Zustimmung seiner Collegen auf eine für dasz Ganze Terbindliche Weise Ter- liandeln kann. Ich bedaure dasï Herr Tank sich von diesem Principe
ontfernt hat und wakrscheinlich auch dnrch andere Lente im Mutterlande oder sonst wo, dazu angefeuert , einem nicht sattsam überlegten Schritt gethan hat za welchem >vir uns nicht bekennen können. lek hoiïe dasz tob Seiten unserer Haupt Directiom (d ; Wu?
|
||||||
48,
|
|||||
sions Departement in der Unilats Aeltcsten öonferenz ) «me
öffentliche Zurücknahme dieses Stiicke» wird reranlasst werden. Sie erwahnen in Ihrem Schreiben, dasz Herr Tank
die in seinem Circulare zu Grunde liegenden Thatsachen ( nothwendig aus Rapporten der reisenden Brüder entnommen liabi'i) müsse, fiir welche Annahme allerdiugs eino grosze "VVahischeiijlichkeit besteht. D n»ioch Jiade icli bei genaiicrer Untersuchung dasz Sio
darin irren , wenigstens der Mauptsaclie nach, da es mir be- kant geworden ist, dasz Herr Tank zu Terschiedenen Zeiten nnd namentlicli kurz vor seiner Abreise mehrere Touren «uf Plsntagen gemacht hat , bei denen sicli znfallig gerado «ehr Tiele fcchwieiigkeiteu daselbst zeiyten, sodasz er alierdings alles lieschriebene gewissermassen aus eigner Krfahrung geachrieben hat. Sie konnlen mit Recht eiuwenden dasz die Beobachtungen , auf ciiiigen Touren gesammelt , nicht diesen Jiauicn Teidienten; fassen Sie aber iiis Auge , dasz Herr Tank auch diejenigen Coloaicn und Liinder anderer Nationen , deren da; selbe Circulare Erwülinuug tlitit, nur einmal auf der Duichreise gesehen hat, und gleichwohl so wie er schreibt: „eiiie auf Erfahi ung gegründets personliclie Ueberzeugung" yon dein Stand der Sachcn daselbst gewonnen zu haben glaubt , ■welche er in parallele mit den hiesigeu Zuslauden stellt,— so werden Sie es erklarlich finden , dasz er auf seinen Touren hier in der Colonie , mit weleher er doch im allgemeinen schon Torher weit bckannter war, als mit anderen Landern , eine sclhstslandige Ansicht sich formirt habe. So bereitwillig ich Ihnen nnn auch alles miltheilen werde,
was wir zur Beantworrtung Ihrcr Fragen zu sagen habrn , so nmss ich Sie doch ausdrücklich bitten diese Antwortcn als Tollig vnabhangig Ton dem fraglichen Ciiculare zn be- trachten , welches wir weder Tertheidigen noch erlautern kon- «en , und wenn ich mir bei cinigen Stellen desselben er- laube cine Meinung über die Bedeutung des Textes zu aciiif sorn , so ist dieses eben nicht mehr sis eine Meiunng wie |
|||||
man sie Ton der Schrift eiups andereu haben kan , de&ea
Moliven bei in Schreiben man nicht wcisz, Zura Tlieil sind es iiinere (ïründe, die in dein Zusainmenhang der Satze selbst liegen , wilclie uns darauf führten, und ich erwahnta misere Ai>siciiten über den Text des Circulares nur darum , vm nichl uiinöthigei'iveise in Unlersucliungen eimutreteu, die der Sache fern siiid. Wcnn es auch nicli zu lüngnen ist . dasz die Mcisten in Ihrini
Fragen beiührlen Schwierigkeiten und noch mehr andere als darinnen gciiamit sind , — wie aiich der Erstunter- zeiclinete von Ihneu mir ïnuiidlich sagte— zu verschiedeneu Zeilen und auf yorschieilenen Platzen vorgekommen sind , mid theihveise noch da und dort rorkomtnea ; so kouueu wir uns docli nicht entsclilieszeu Ihrein Terlangen genius» Namen and Plantagen zu oennen, da wir dicses nur in dein Fall zu tlimi uns verptiichletachten wurolen , wenn unsere Ai ix'ii auf solcixe Hinderniase süe.szc , die deren Foi tsetzuug uninojjlicii machten , dann abcr warden wir es auch fur au- gemessen halten uns nur init den betheiligten Herreu jid- iiiinistiateuicn conüaentiell daiüber zu besprechen. Sie selbst werden es gewisz nur billijjcu koniieu , dasz wir dieses Priiicip festhalten , zuinal sich ilbcr Thatsachen , welche nie in der Heiuuug aufgexeichnet worden sind , um Grcbrauch nach auszeu davon zu machen, namenüich nach Ablauf einer langeren Zeit kein so genaner Beweiss füliren laszt wie es bei einer persöulichen Iflage cri'orderlich sein vvürde. Da wir indess im Stande sind Ilinen bei cinigeu Fragen anzngebcn filr wie viele PiaUe sie gegenwartig bejaJit wer- den inü zou , so glanben wir Ilue Wunsche weui»steos ei- niycrniaszen erfüllt zu haben, indein daraus zum uiindesleu ein richtige» nuiumerisclics Verhaltniss zum Tolal zu entueii- mvu isl. Ueberigens beschranken wir unsere Beuierkungen nuf das-
jenige was wir in der letzleu Zeit in Eii'ahrung gebracht |
||||
80.
|
|||||
haben ; die aelleren Erfahruiigen dagegen lassen wir billig
daliin geslellt sein. Sie haben niündlich gefragt , warnm die Briider so selten
Beschwerren bei den Administrateuren eingereichl luiben ; darum beniitze ich diese Gelegenhcit um lhiien üticii hieiüher «Mine Antwort zn wiederholen. Die yründe dazu sind dit folgenden : 1°. Ist es der ordenlliche Weg den die Kircbe Ciimii in dor
Zeil zii gehen angewiesen ist , dasz sie in Aehiilichkeil iines Henen nnd Meisters , unler Diuck und Ycriolgnnjj geduldig eiiiher zu gehen ha( , deun der Herr t;iyt Müllli. c. 10. 22 c. 24 9 »JIir musset gehafsei werden um meines Namens willen" , und feriier : Lucss 6. 26. »Wehe euch so alle Leute Gutes ïou euch reden." Diesen voi- heibezeijjiieten M eg des Herren mit seiner Kirche ballen wir uns uu so weniger berufen durch eigeues Eing'eii'en za stöjen , da sowoiil <iie Erfahrung nnscrer Ei uder- Kiiciie überhaupt, als auch die EjI; lui'iij; nusei-er ITissioneii ins besondere zeiden , dasz das Werk Goiles in den Herzen zu keiner Zeil gründlicher war und herrlicher blühle als zu den Zeilen dor Terfolgmig. Die Hindeinisse Ton aussen liabcu jederzeit das innere Werk fordern mlissen , wie auch wir meürnials bei den unserer Pl'lege au»ei-trauten Neyein zu seheu Gelegenheit halten , Z. I'># i»t auf derselben Plantage wo der Directeur die A. B. C. Kaï Ie zerrisz (wotoii spater) von dei- Zeil nn mit solcliem Eiftr im Verborgeiien gelernt worden , wie vir es selten gesehen haben. — Darum bcfinden wir uns jim wohlsten dabei misere Sache dera Herrn anheira zu stellen und Seini Stunde ab zu warten , da Kr alleiu es «eiss wenn aeustrer Diuck und wenn aeuserer B'fó.derung lür das wahre Gedeihen Seines Werkes erspiieszlich ist. Wenn gleich dieser Grnnd an sich ausreicht unser Vcr- fahren zu rechtfertigen , so ist es doch aucli : 2°. eiiie buiige Sücksicht die wir auf die Neger der Plan-
tagen zu .. hmen haben , wo wir das firangeliuin verkuil- |
|||||
81.
dïgen diirfen , dasz wir nicht ohne dringende TTolli in
luren Anoelegenheiten iibcr d^n Directeur klagen, da es eine unausbleibliche Folge sein würde , dasz MusTergnügea dnruber sich in aile andereu Boziehungen zwischeu Direc- teur rind Neger w tilde eiiimischen. 3<'. Die Erfahrnng lelut uns, dnsz vou Verschiedenen, sehr
>ei»c'icden Ubcr die gleichen Punk te gedacht wird, und d.isz Eiufr uuübeiiteigliche Hindernisse liu let etwaigeu Wuti- solien zn eiilsprecheu , wo eiu Attderer s;igt : das er diesel- ben ohne die gcrii'gste Bescliwerde iind JVaclitLeil, «ur duren eiiie kleine Veianderung seines Pianes ziir ansfüli- rnng biingen J.ó:ine. Daraus aber ^eht heryor , dasz allts davon abliangt : ob die aiisfn lirendon Personen die Befor- dtiuig <!er Riiclie fiiiso wichtig halten , urn einige Mtihe nicht zu schenen bei Einrichtung der Aibeitcn init daiauf Bedacht zn nehmen. Da die Z!inei;;iiiig zu einer Sache aber nicht befolilen
werden kaun, soudern aus der persö'ilichen Ueberzeugung heryorgehen niusz , so haben wir Klagen , welche sich auf Gegenstande beziehen , die dicse \orausselzeu , a's vollkom- n en nngeeiguet nin zmn Zweck zu fiihren , unterlassen uud es lieber versucht nach und nach die starenden Vorurtheile «u wiederlegen. Dabei inuszcn wir bezeugen , dasz wir schon oft die Freude
hallen zu sehen , d«sz dieser Weg des gedu'digrn Auswar- tens mis zum Ziel gebracht hat und dasz manchet- Directeur, der sich sonst feinHselig zeigle , spiiler , namenlJich durch das Beispiel «ohlgesinnter JVuchbarn , zu einer entgegenge- setzteH Handehveise übergegangen ist , was vielleicht nicht geschehen sein wüxde , weun wir geklagt iialtcn ; ins beson* dere wiirde es dann nicht geschehen sein , weun so fiu Manu inzwischen in die Dieuste ei^es andern Patrons geiielen ware, der vielleicht selb t noch keine so entscluedene Ue- berzeugung yon der Nothwendigkeit der Neger-Bekehrung gehabt liaüe , als der »orige der sich unserer Klagen. ïiel- lcicht iiiit Naciiilrutk angenommen liulle. |
||||
82.
|
|||||||
Da wir es zweckinaszig fanden bei uiisern Antwoiton.
keiue Kiic'tsicht anf die Verhaltnisse des Postens in Jivsl en Werk mit den dazu gchöiigen Plantagien zu lelimeii ; iudem derselbe anf cinew ganz andern Fusz angefangen ist als alla andern , da die Eiguer in Europa selbst dessen Anleguug besorgt haben , und fortwahreud fiir den Unterhalt des da.- solbst angpstellleu Lelucis sorgen ; dagegen aber anch eiue directe Correspondenz mit demselben ibrdern und sicli sehr speciell fiir alles einzelne inteiessiien , so achle ich es 1'tir nö:lng Sie daron in Keuntnisse zu setzen. I)oeh ich gelie min zii der Beaulwortuug Iluer Frageii
ïiber und erlaube inir nur noch die Bemerknng dasz wir mis nicht haben eiilschliesseu können eiue Ansicht iiber 1'unkte zn anssern . wciche iinseim Wirknngskreis ieiiio sind , uud ïoii denen wir keine genaue Keiiulnisz habcu, noch liaben. k> önen ; die dnrch Herrn Tank in solclieii Be- ïiehungen ansgespioclienen Beh^iiptirngen und die daiairl beiiUglicheu Fiagen von Ihrer Seile haben wir deswegen a«f sicii beruhen lassen müszen. Ar, 1.—3. 4.
10. Bei Fiaycn über bürgerliche Terhaltnisse richten die
Bi'Ud'er ihre Antworten jederzcit in Gemüszlieit Ton § 61 Seile 80 und 87 unoerer Insti nction ein , ( Bei- lage [*]) wie auch , das beregle Circnlar blz 2. 20,21 (**) richiig sagt. Difse Fi-agen konunen inznischen so gut als gar nicht >or. l)i« Liffcienz in dem gen: Circulair, wovon die 4tp Fra-
ge redet. können wir, weil wir nicht Schreiber des Circn- lairssind, nicht auflösen ; glauben itzwischf n annehin<« zn mussen datz S. 1. 10 und 15 des Circulars [***J , |
|||||||
[*] Zie deze bijlage achter dezen brief.
|""] Z*e hiervoren bh 24 reg 1 af, [*»*] Zie hiervoren bl. 20 eerste helft. |
|||||||
53.
|
|||||
die Meinnng sein musz ; dasz es uns nicht znstehe Hoff-
mingen auf eine naliero oder fernere Veraudenmg im bhr— qor/izhen Verhaltnisz der Neger zu n liren. Wir wijrdeu indesz die Nothwendgkeit davon auch nicht eins hen , da wir tteberzeiigt sind , dasz erst dann die rechte Zeit sei mit den Negern davon zu reden, wenn ihre biirgerlichen Ver- haltnisze wirklich niehr oder wenJger Veranderungen erfahren sollen. AD. 5.
2. Auf der einen Seite ist die Anzahl der Missionare ( Zende-
/inr/et') zeitenweise , so wie auch grgonwiirtig, dein un- fassenden Werk nicht entsprechend und zu gering gewesea, imnientlich auch durch nuvorhergesehene Krankheiten und Todesfalle; anf der anderen Seite ist aber nicht vollig in Abrede zu stellen, dasz der Besuch mancher Plantagen auch ofYmals nntfrbleiben musite , weil die Br'i Ier daselbst nicht ankommen knnnten. lns besondere ist zu bedauern gewesen dasz die blose Abwesenheit des Directeurs auf den meuten Plantagen die ibweisnng . nnscrer reisenden Biüler z:ir Folge hatte. Der Unterzeicbnete ersiichte in einem speciel- Ien Fall darum , d^sz die Ordresvon geiten der Ilerrn Ad- ministratenre so gestellt worden mochten, dasz diesem l'ebel- stande vorgebengt werde , woranf er aber die antwort erhielt: der Administrateur Konne die Entfernung des Directeurs von der PI, durch eine solche Maszregel nicht wohl anerkemien , ohne die gute Ordnurig zu .st ren. Da indesz der erst Unterzeichnete von Ihnen , niïmllich gegen mich gcanszert hat dasz der Directeur nicht so fest an seinen Platz gebun- den seiti komie, wie jene Antwort ausspricht, so würde e* allerdings von hoher VVichtigkeit sein, wenn auf allen Plan- tagen — wie es bereits auf vielen ist — angemessene Ordres ertlcilt werden kVnnten , worin gesagt ist, dasz auch in Abwesenheit des Directeurs die Verkjjndigung des Kvange- liums zn gestatten sei, uni so mehr als anzunehnien ist, dasa nur in Zeiten wo es das PI. Werk erlaubt , die Entfernung der Directeur» auf Besuche in der Nachbarschaft Statt finden |
|||||
S4.
werde.
AD 6.
3. Es ist allerdings walir dasz anf den meisten Plantage»
nicht nur einige Standen, sondern der ganze Tag znin Unterricht der Neger eingeraumt wird; doch glauben wir dasz es auch nicht die Absieht des Circulairs sein kamt dieses in Abrede ziehen zu wollen, vielmehr scheidt nm der Ziuanimenhan^ darauf hinzuloiten, dasz die IWeiuuiig die sein müsse, dasz anszer den Stnnden der Prodigt, welche natürlich nicht den ganzen Tag dajiera kann, die Gelegenheit nicht nberall geboten sei utn die Neger im Negerdorf besuchen oder die Tauf rnd yfbejidnuills Can- didaten auf der Stube vnterrichten zit können. Ueber den ersten Punkt giebt Frage 23 Gelegenheit zu einer Erklü- rung. Den zweiten Pnnkt anlangend , so ist es allerdings
wahr , dusz es nicht uberall geme gesehen wird , wenn der Lehrer Neger zu sich anf die Stube kommen 1 «szt um sie ins besondere zn unterricliten oder ueber einzelne Pnnkte mit denselben zn reden. So wenig wir die gute Ordnnng auf Plantagen zu
st ren die Absicht haben, so wiirde es dennnch wün" schenswerth sein, wenn ^s dem Lehrer allonthalben frei- stunde seine Pflegtbefuhlcnen auch auf seiner Stube spre- ehen uud ih.ieu dadurch den ganzen Tag vridmen zu kou- nen. Es ist anszerdem auch wahr dasz <s vorkommt , in
einzelnen Fi'Hen überall , besonders aber in der Para und Sararnacca, wo das Wasser oft umiebersteigliehe Hindernisse bietet , dasz die reisenden Br.ider nicht Zeit finden einen ganaen Tag auf einer Plantage zu verwei- len , doch ist die Regel die, dasz der Lehrer sich afif jeder Plantage ein«n Tag auflialte und die Zeit so viel ah möglich und als es ohue Ermüdunj; der Neger geschelicn kunn, Ir sie amveude. |
||||