-ocr page 1-
i^ 'Jo3
Tijdschrift voor geschiedenis van stad en provincie Utrecht
ree
72=jaargang
19 9 9
BiBlJOTHEÈK DER
RIJKSUNIVERSITEIT
U> .CHT
1
oe^
HuisvestI
Archief,
het laatste woord nog niet gesproken
n^
-V^. .^y.
Spelen
■^^^.-.^
c^^
75jaarOud-Utrecht
\ l?'«*^;
c»^
-rp
BIBLIOTHEEK UNIVERSITEIT UTRECHT
2963 345 4
m
>hó in de provincie Utre*ht
-ocr page 2-
voor
Utrecht-boeken
stad en provincie
GREEP Schilders bv
•  Restauratiewerken
•  Onderhoud
Maarssenbroeksedijk 15A
3606 AG Maarssen
Tel. 030-241 31 15
)
Broese Wristers
Boekverkopers
aan de Stadhuisbrug 5 - Utrecht - tel. 030 2335200
'beeldbepalend In bouwen'
1
nyliiir^
liii
ffi
utrecht*
Amsterdam
Groningen
Zeist
Maarssen
*Telefoon
030-2412912
(hoofdvestiging)
i"'r lÉIMÉte
_. .,........,___L. 11
i
\ A N N E M 1 ni C S B E D R 1 J F H
J. JURRIËniS BV
■f
Daatselaar & Godhelp
Antiquairs - Beëdigd Taxateur
Lid. VHOK/CINOA/VNAG/NVK
Lid Ncd. :\iii'u(uair\ (icih'ur'.clhip
Utri-tht
Kortf Jansstraat 17-J 9, 3512 (,M Utrecht
Tfl. 030-231S266, Fax 030-2316474
Amsterdam                                                 Laren
Rokin 46, 1012 KV Amsterdam          lorenlaan 5, 1251 Hl; Laren
TeL 020-6208100                                   TcL 035-5381454
Bouw Belegging
Restauratie Recreatie
Bemiddeling
KERSBERGEN
INSTALLATIETECHNIEKEN B.V.
UTRECHT
K
Activiteiten o.a. op tiet gebied van:
*    Elektra
*    Klimaat
*    Sanitair
*    Beveiliging
*   Telematica
Kaap de Goede Hooplaan 7, 3526 AR UTRECHT
Telefoon 030-88 24 64 Telefax 030-88 57 33
pLISM^N
&>LISM4N
BV ZEIST
LAAN VAN VOLLENHOVE 3225 3706 AR ZEIST
POSTBUS 143 3700 AC ZEIST
TELEFOON 030-6956644
-ocr page 3-
Il m>^ic^
zj m~u>r:i$ oer /cjoi
Van de redactie
Colofon
Oud-Utrecht
Tweemaandelijks tijdschrift
72ejaargangnr. 1
februari iggg
ISSN 1380-7137
Oud-Utrecht is een uitgave van de
Vereniging Oud-Utrecht, vereniging
tot beoefening en tot verspreiding
van de kennis der geschiedenis van
stad en provincie Utrecht.
Voorzitter: P.A. Blok
Secretariaat:
Mw. CCS. (Tolien) Wilmer,
p/a Alexander Numankade 199-201,
3572 KW Utrecht.
Tel.: (030) 2866611
Fax:(030)2866600
Penningmeester: P. Kroes
U kunt zich opgeven als lid van de vereni-
ging Oud-Utrecht door te schrijven naar:
Oud-Utrecht,
Pr. Hendriklaan 76,3584 ER Utrecht.
De contributie bedraagt ƒ 54,= per
jaar (26-/30,=; 65-i-/44,= perjaar).
U-pastid/30,-
Familielidmaatschap ƒ 15,-
Contributie- en ledenadministratie:
P. Kroes.
Betaling contributie op giro 575520.
Redactie:M. Dolfin, B. van den Hoven
van Genderen, J.Leguyt,
M.C. van Oudheusden, P. Rhoen,
B. van Santen, M. van de Vrugt,
en A. van der Zeijden.
Redactieadres:
Alexander Numankade 199,
3572 KW Utrecht.
Vormgeving: De Vormers, Utrecht
Vormgeving cover: Hans Lodewijkx
Druk: PlantijnCasparie Utrecht
Oud-Utrecht.
Tweemaandelijks tijdschrift
verschijnt zes maal per jaar.
Deadline agenda nummer!, 1999:
20 februari 1999, verschijningsdatum
1 april 1999.
Uw bijdragen kunt u toesturen aan de
redactie, Alexander Numankade 199,
3572 KW Utrecht, op 3 V2 inch floppy
(WordPerfect, versies 5.0 of 5.1 en
Word). Aanbevolen omvangtussen
de 2000 en 4000 woorden, waarbij
het aantal noten zo beperkt moge-
lijk gehouden moet worden. Het ge-
bruik van tussenkopjes wordt aan-
geraden; illustratie-suggesties zijn
zeer welkom.
Door omstandigheden verschijnt het eerste nummer later dan bedoeld, onze
excuses daarvoor.
In het nieuv^e jaargang 1999 gaat Oud- Utrecht op de vertrouwde manier door
met een mengeling van artikelen, nieuwe rubrieken, berichten van het bestuur,
actualiteiten en de agenda.
De wens om in het blad meer in te spelen op de actualiteit wordt ditmaal gehono-
reerd door een brief van de Werkgroep Herstel Leefbaarheid over de verhuizing
van Het Utrechts Archief.
Nieuw is een speciale pagina voor kinderen. Zes maal zal voor hen op een speelse
manier een stukje historie behandeld worden. Ook wordt er met nieuwe moed
gepoogd om u als lezers beter op de hoogte te houden van interessante publicaties
die verschijnen of verschenen zijn op het gebied van de geschiedenis van stad en
provincie. Anneke Jansen gaat daartoe voor ons systematisch de publicaties hij
houden. Hoewel het nieuwe jaar al weer voortvarend van start is gegaan, kijken
we nog even terug op het lustrumjaar 1998 middels een collage van foto's en
krantenkoppen.
Tenslotte vragen we graag uw aandacht voor twee bijzondere activiteiten: de
jaarlijkse Van de Mondelezing op 16 februari en een bijzondere Rietveldexcursie
op 21 februari.
Inhoud
Var) de bestuurstafel               4
Huisvesting van het Utrechts Archief,                5
het laatste woord nog niet gesproken
De Buitenplaats Oud- Veld hei m in Zeist               8
R.P.M. Rhoen
75jaar Vereniging Oud-Utrecht               n
Agenda              18
Spelen             20
Literatuursignalement              21
%
iging Oud'Utrecht
februari tggg
-ocr page 4-
Van de bestuurstafel
Het lustrum afgesloten
aantrekkingskracht heeft en dat
de doelstelling nog steeds aan-
spreekt. Daar staat tegenover dat
de gerichte mailing aan dat succes
geen grote bijdrage heeft gele-
verd. Tot dusverre, haast ik mij
daaraan toe te voegen. Want de
ledenwerfcommissie is nog druk
doende en aan haar inzet ligt het
niet. Toch blijkt, wederom tot dus-
verre, het werven door de leden in
hun omgeving de beste resultaten
op te leveren. Gaat u daarmee
door, aldus onze oproep. Hoe
prachtig zou het zijn indien u het
millenniumprobleem van Oud-
Utrecht zou oplossen door het jaar
2000 in te gaan met tenminste
2000 leden. Met aller inspanning
moet dat toch lukken. Nog zo'n
150 nieuwe leden en het is zover.
De vele activiteiten van ons lus-
trum boden elk wat wils. Sommige
werden druk bezocht, andere min-
der. De lustrumcommissie, hoe-
wel gedechargeerd, zal nog een
keer bij elkaar komen om het jaar
de revue te laten passeren. Uit de
opgedane ervaringen moet lering
kunnen worden getrokken.
Alles overziende mag het lustrum-
jaar geslaagd heten. Veel hebben
wij te danken aan het Comité van
Aanbeveling, de gulle sponsors en
vanzelfsprekend onze leden met
hun persoonlijke bijdrage in veler-
lei opzicht. In zo'n feestelijk jaar is
onze vereniging op haar best. De
leden zijn actief en betrokken,
kortom het bruist in Oud-Utrecht.
Kunst is dat vast te houden tot
weer een lustrum aanbreekt. Het
bestuur zet zich er voor in daartoe
de voorwaarden te scheppen.
Maar aan u als leden is het gele-
gen. Op uw medewerking rekent
het bestuur.
Wat fijn dat zoveel leden het
afsluiten van ons lustrum op 13 de-
cember hebben bijgewoond, veel
meer den het aantal aanmeldin-
gen deed vermoeden. En hoe goed
was het de vele oud-bestuurs-
leden, die eraan hebben bijgedra-
gen dat onze vereniging de drie-
kwart eeuw heeft kunnen halen,
te ontmoeten en te spreken. Zo
werd de recente geschiedenis
weer levend.
Onze beeldhouwer van de lan-
taarnconsole, de heer Koos
Boomsma, had zijn werf prachtig
ingericht. De gezellige muziek van
het orgeltje wees ieder de weg.
Het prototype, door loco-burge-
meester de heer Zwart en onze
oud-voorzitter de heer Lemaier ge-
zamenlijk onthuld, ziet er schitte-
rend uit. De definitieve console zal
half mei kunnen worden geplaatst
en een verrijking vormen voor de
Oudegracht.
De heer Lemaier schetste leven en
werken van Olivier van Noort in
relatie tot Utrecht, door ons mede-
lid de heer Smit in verband ge-
bracht met ons lustrumthema het
water.
In het Bartholomeusgasthuis, dat
ons uiterst gastvrij ontving werd
het eerste exemplaar van het Jaar-
boek overhandigd aan de heer
Manten vanwege zijn vele ver-
diensten zowel als amateur-histo-
ricus als in bestuurlijk opzicht.
Met veel genoegen verleenden wij
op onze beurt gastvrijheid aan
gedeputeerde de heer Kok, die het
eerste exemplaar van de Archeo-
logische Kroniek van de provincie
Utrecht 1996-1997 aanbood aan
de burgemeester van Vleuten-De
Meern, de heer Westra. In zijn
boeiende betoog gaf de heer Kok
aan dat in tegenstelling tot voor-
heen, thans niet met name in het
oosten, maar in het westen van de
provincie de bodem zijn archief
opent. Hij onderlijnde het grote
belang van de aandacht van de
gemeentebesturen voor archeolo-
gisch onderzoek en roemde in dat
verband Vleuten-De Meern. De
heer Westra gaf aan dat het,
nadat de vondsten aan het licht
zijn gekomen, pas echt begint en
wees op de hoge kosten waarvoor
het Rijk oog moet hebben.
Mede dankzij de nimmer verflau-
wende aandacht en inzet van ge-
deputeerde Kok is de inhaalrace
geslaagd en is de serie provinciale
kronieken geheel bij de tijd. Schril
daarbij steekt af de reeks Archeo-
logische en Bouwhistorische Kro-
nieken der gemeente Utrecht,
waaromtrent na het deel over de
jaren 1991-1992 niets meer wordt
vernomen. Oud-Utrecht met als
bakermat de stad betreurt het stil-
vallen van deze serie ten zeerste.
Wat verder terug ligt de najaars-
vergadering, waarin de heer
Lemaier het voorzitterschap neer-
legde. Veel heeft hij voor onze ver-
eniging gedaan en met veel inzet
en inventiviteit heeft hij Oud-
Utrecht verdedigd. De lezing van
de heer Koen over de forten van de
Hollandse Waterlinie en hun ver-
dedigende functie had in die zin
ook op hem betrekking. Het erelid-
maatschap vormde een passende
onderscheiding voor zijn grote
verdiensten. Dat geldt ook voor
het erelidmaatschap van de heer
Pietersma, die zich op vele fronten
met grote betrokkenheid en
trouw voor onze vereniging heeft
ingezet en gelukkig nog blijft
doen.
Over de ledenwerving moet de
berichtgeving gemengd uitvallen.
Enerzijds is het aantal nieuwe le-
den verheugend hoog. Een aan-
was van 2i8 nieuwe leden geeft
aan dat Oud-Utrecht zeker wel
PA Blok
%
Oud.Utrecht
vereniging
februari 7999
-ocr page 5-
Huisvesting van het Utrechts Archief, het laatste woord
nog niet gesproken
Van de Stichting Werkgroep Herstel Leefbaarheid Oude Stadswijken ontvingen wij bijgaande brief met het verzoek aan deze zaak aandacht te besteden. De
redactie heeft aan dit verzoek willen voldoen omdat zij meent dat zowel de historische plek van de Paulusabdij van groot belang is als een goede huisvesting en
toegankelijkeheid van Het Utrechts Archief Wij hebben ervoor gekozen een vorm van hoor en wederhoor toe te passen door zowel de brief van de Werkgroep
af te drukken als de heer Jamar, directeur van Het Utrechts Archief om een reactie te vragen.
Geachte Staatssecretaris,
Sinds kort zijn het rijksarchief in de provincie Utrecht en het Utrechts gemeentearchief samengevoegd onder de benaming Het Utrechts Archief Deze instel-
ling bevat duizenden strekkende meters archiefstukken en andere geschreven en gedrukte collecties. Voor de periode van de Middeleeuwen is dit archief ■
verreweg het belangrijkste van Nederland.
Een archief van geheel andere aard vormt de Utrechtse binnenstad. Ontstaan in de Romeinse tijd groeide Utrecht al in de vroege Middeleeuwen uit tot een
centrum van kerkelijk en wereldlijk bestuur. Binnen de muren van haar burcht was eeuwenlang de enige bisschopszetel van Nederland gevestigd. Bovendien
bevond er zich een keizerlijk paleis. Buiten de burcht groeide Utrecht uit tot Nederlands grootste en belangrijkste middeleeuwse stad.
Kenmerkend voor dit belang was het feit dat er in Utrecht al vroeg veel gebouwen uit steen waren opgetrokken. Rondom de kerkengroep van dom en Oud-
munster en de keizerlijke palts binnen de burcht op en rond het tegenwoordige Domplein liet bisschop Bernold tegen het jaar 1050 een drietal stenen kerken
bouwen: Sint-Pieter aan de oostkant, Sint-Jan in het noorden en Sint-Paulus in het zuiden. Aan deze laatste kerk werd een abdij verbonden. Daar kwamen
monniken te wonen van een klooster dat door bisschop Bernolds voorganger Ansfried rond het jaar lOOObij Amersfoort was gesticht.
De abdij werd bij de Hervorming in 1580 opgeheven. In de kloostergebouwen, gelegen tussen de huidige Trans en de Hamburgerstraat (zie de bijgevoegde
plattegrondjes), werd een andere van oorsprong kerkelijke instelling, het geseculariseerde kapittel van Oudmunster, ondergebracht en het provinciaal
gerechtshof, later de rechtbank. Een deel van de gebouwen werd in de loop van de eeuwen gesloopt. Maar zowel onder als boven de grond is nog veel van dit
unieke 'stenen archief bewaard gebleven.
Binnen afzienbare tijd gaat de rechtbank verhuizen naar een nieuw gebouw buiten de oude stad. Het plan bestaat om in de vrijkomende bebouwing Het
Utrechts Archief onder te brengen, dat zich thans buiten de binnenstad bevindt. Op het eerste gezicht lijkt deze verhuizing van het archief naar het voormalig
abdij- en rechtbankterrein een gelukkige vondst: cultureel erfgoed dat voor Nederland van eminent belang is, kan op deze manier worden samengebracht. 'De
verhuizing geeft het archief de kans om zich goed te positioneren in de stad. Het Utrechts Archief zal een waardevolle aanvulling zijn in het Museumkwartier,'
aldus de burgemeester van Utrecht, mr. I.W. Opstelten, in de nieuwsbrief van het archief van mei 1998.
Bij nader inzien wordt echter duidelijk dat het in vele opzichten om een weinig gelukkig plan gaat. In de eerste plaats vraagt de bewaring van archieven om
optimale condities: een constants temperatuur en vochtigheidsgraad. Deze is ook bij de huidige techniek van klimaatbeheersing in historische bebouwing van
uiteenlopende samenstelling en uit verschillende perioden alleen met hoge kosten te verwezenlijken.
Daar komt nog bij dat het terrein relatief laaggelegen is. Al in de Middeleeuwen was hier sprake van ernstige wateroverlast. De voor de bouw en verbouwing -
en mogelijk zelfs daarna nog nodige - wateronttrekking zal ongetwijfeld leiden tot schade aan de vele historische gebouwen in de omgeving. De aanleg van een
parkeergarage aan de zuidkant van de Trans - dus in de directe nabijheid - heeft in een recent verleden ook tot dergelijke problemen geleid.
Een volgend bezwaar is dat de bebouwing van de voormalige rechtbank niet omvangrijk genoeg is om het totale Utrechts archief te huisvesten. Daarom wordt
overwogen op het terrein zelf een ondergrondse archiefbewaarplaats te bouwen. Dit leidt tot een niet te herstellen verwoesting van een deel van het
Het pand aan de
Hamhurgersstraat
(foto: Het Utrechts
Archief)
%
vereniging Oud>Utrecht
februari iggg
-ocr page 6-
Huisvesting van het Utrechts Archief
Tekening links: Plattegrond met kerk en bebouwing van de voormalige
Sint-Paulusabdij
1. nog bestaand opgaand muurwerk van de abdijkerk. 2. bij opgravin-
gen gevonden funderingen van de kerk en van de ommuring.
3. hoofd-
structuur van het abdijcomplex. 4. grens van het abdijterrein.
Tekening rechtsboven: Plattegrond van de bebouwing van de rechtbank
bodemarchief Ook zullen boven de grond tal van aanpassingen nodig zijn die tot aantasting van de historische gebouwen zullen leiden. Deze bebouwing
dateert voor een deel nog uit de tijd van de vestiging van de abdij op deze plek in 1050. Maar ook uit latere eeuwen zijn interessante onderdelen bewaard geble-
ven, waaronder bijvoorbeeld een markant interieur uit de jaren vijftig van de twintigste eeuw. Het geheel vormt een monument van geschiedenis en kunst van
formaat. Door de plannen komt ook de oude monumentale begroeiing op het voorplein van de rechtbank in gevaar, als zij al niet sneuvelt in het verbouwings-
en nieuwbouwgeweld.Kortom, er vindt in verschillende opzichten een vernietiging van een belangrijk onderdeel van het 'historisch geheugen' van stad, bis-
dom en Sticht Utrecht plaats.
Maar zelfs met deze verbouwing en uitbreiding is het nieuwe bouwvolume ontoereikend om aan alle archiefstukken, archiefambtenaren en archiefbezoekers
een goede plaats te geven. Een steeds groter wordend deel van het sterk groeiend archief- binnenkort wordt er met het archief van de Nederlandse Spoorwegen
weer 3,5 kilometer aan toegevoegd! - zal dus elders moeten worden ondergebracht. Het is duidelijk dat een dergelijke dislocatie om vele redenen ongewenst is.
Archiefstukken zullen voortdurend verplaatst moeten worden naar een voor autoverkeer weinig toegankelijke plek. Wanneer dit niet het geval is moeten amb-
tenaren en bezoekers zich vaak van de ene plaats naar de andere begeven, Ook een combinatie van beide verkeersstromen is denkbaar en zelfs waarschijnlijk.
Hiermee zijn de primaire taken van een archiefbewaarplaats van de overheid - bewaring, openbaarheid en toegankelijkheid - onvoldoende te realiseren. Voor
welke oplossing men ook kiest, zij is altijd nadelig voor alle genoemde categorieën. Ook leidt ze tot onnodige extra verkeersbewegingen in de in dit opzicht
toch al zwaar belaste historische binnenstad van Utrecht.
Dit alles overziende wegen de voordelen die genoemd zijn niet op tegen de vele ernstige bezwaren. Daarom wenden ondergetekenden zich tot U als belangrijk-
ste betrokken bestuurders met het klemmende verzoek om van het plan tot overbrenging van Het Utrechtse Archief naar het voormalig abdij- en rechtbank-
terrein aan de Utrechtse Hamburgerstraat af te zien.
Ter conservatie van unieke en alleen al daarom uiterst waardevolle historische bronnen kan Het Utrechts Archief beter ondergebracht worden in een adequaat
gebouw met uitbreidingsmogelijkheden, dat aan alle hoge eisen van bewaring en dienstverlening kan voldoen.
Het terrein en de bebouwing van de voormalige Sint-Paulusabdij dienen een bestemming te krijgen die de instandhouding van dit belangrijk historisch monu-
ment ten volle garandeert. Als suggestie zouden we in overweging willen geven om in de deze gebouwen of een deel daarvan de afdeling Utrechtse geschiedenis
van het Centraal Museum onder te brengen en deze te combineren met het historisch bezoekerscentrum RonDom. Daarmee kan de geschiedenis van het
abdijterrein, geplaatst in de context van de geschiedenis van de stad, veel beter tot haar recht komen. Het bodemarchief en het bouwarchief hoeven daarvoor
niet of nauwelijks te worden aangetast.
Het Utrechts Museumkwartier wordt op deze manier echt museaal versterkt zonder de nadelen die de vestiging van Het Utrechts Archief, dat in beginsel geen
museale functie heeft, op deze plaats met zich meebrengt.
Hoogachtend,
namens de Werkgroep,
E. van den Dool, secr.                                                                                                                                                           /
9k
Oud-Utrecht
vereniging
februari tggg
-ocr page 7-
Geachte werkgroep,
Naar aanleiding van uw brief van 10 september, waarin u uw bezwaren uiteenzette tegen de voorgenomen verhuizing van Het Utrechts Archief naar de Ham-
burgerstraat heb ik u op 16 september laten weten dat ik behoefte had aan nadere informatie en dat ik met u een gesprek wilde hebben, zo gauw ik die nadere
informatie ontvangen had.
Inmiddels is dat hel geval en hebben wij op 26 october het gesprek gehad. In dat gesprek is door mij en ir. A. Hutschemaekers, hoofd afd. Gebouwen van de
dienst Stadsbeheer van de gemeente Utrecht, uiteengezet dat er op dit moment alleen sprake is van een haalbaarheidsonderzoek, uitgevoerd door de Rijks-
gebouwendienst om te bezien of het programma van eisen in het complex van de rechtbank aan de Hamburgerstraat zou kunnen worden gerealiseerd. Dat
haalbaarheidsonderzsoek heeft uitgewezen dat het programma van eisen gerealiseerd zou kunnen worden; de gemeente Utrecht heeft aan de realisatie een aan-
tal randvoorwaarden gesteld, waarmee bij de definitieve planvoorbereiding rekening gehouden moet worden. Overigens stelt ook het rijk een aantal randvoor-
waarden, wanneer het gaat om verbouw van monumenten.
Verschillende modellen zijn in dat haalbaarheidsonderzoek aan de orde geweest, waarbij de voorkeur is uitgesproken voor onderbrenging van Het Utrechts
Archief in het complex aan de Hamburgerstraat met handhaving van de archieftoren aan de Alexander Numankade.
Op dit moment vinden er gesprekken plaats tussen rijk en gemeente over de vraag wie in de toekomst eigenaar wordt van het complex aan de Hamburgerstraat
en wie in het verlengde daarvan het procesmanagement tijdens de bouw zal voeren. Ik heb er goede hoop op dat deze vragen binnen enkele weken beantwoord
zullen zijn. Daarna kan er gestart worden met het definitieve programma van eisen; een bouwhistorische opname, milieu-eisen en stedebouwkundige rand-
voorwaarden zullen onderdelen van dit programma van eisen vormen, evenals de eisen die het rijk stelt aan de bouw van een archiefbewaarplaats en aan her-
gebruik van monumenten. Als het project die fase bereikt heeft, is er uiteraard meer bekend en op dat moment wil ik nog eens graag met uw werkgroep van
gedachten wisselen, zodat er in een vroegtijdig stadium met uw opmerkingen rekening gehouden kan worden. Ik zal het initiatief nemen tot een vervolggesprek.
In grote lijnen hebt u op dit moment de volgende bezwaren tegen de verhuizing;
1.  U bent van mening dat het bewaren van archieven in een historische bebouwing alleen met hoge kosten is te realiseren.
Het is inderdaad juist dat exploitatie van historische gebouwen meestal duurder is dan de exploitatie van nieuwbouw. Echter de exploitatie wordt niet duur-
der door archieven onder te brengen in een historische omgeving. Ook de archiefdepots aan de Hamburgerstraat moeten voldoen aan de wettelijke eisen,
hetgeen zal betekenen dat er grotendeels nieuwbouw {of verbouw van de bestaande kelders) moet plaats vinden.
2.  U bent bezorgd dat de bouw door wateronttrekking ernstige schade zal veroorzaken aan de vele historische gebouwen uit de omgeving. Dit zowel tijdens
de bouw als mogelijk ook daarna.
Het probleem dat u aansnijdt, wordt door de dienst Stadsbeheer onderkend. Men is van mening dat er technische oplossingen te bedenken zijn. Men zal bij
het opstellen van het programma van eisen ter dege rekening houden met de door u geschetste problematiek.
Overigens is er in de haalbaarheidsstudie van uit gegaan dat de kelders niet veel dieper gaan dan de huidige kelders en dat er derhalve weinig tot geen sprake
zal zijn van wateronttrekking. Daarom ook zullen niet alle archieven straks in het complex aan de Hamburgerstraat ondergebracht kunnen worden en is er
sprake van dislocatie van de archieven (zie onder 4).
3.  U bent bezorgd voor de vernietiging van het bodemarchief; ook voorziet u tal van aanpassingen boven de grond die zullen leiden tot aantasting van de
historische gebouwen.
luist vanwege de aantasting van het bodemarchief op het voorplein en de gevaren die de twee grote platanen zouden lopen bij grootscheepse graafwerk-
zaamheden op het voorplein, is reeds bij de haalbaarheidsstudie afgezien van onderkeldering van het voorplein. Een gevolg daarvan was wel dat niet alle
archieven aan de Hamburgerstraat ondergebracht zouden kunnen worden en dat er derhalve sprake zou zijn van dislocatie (zie onder 4). Van vernietiging
van het bodemarchief zal derhalve geen sprake zijn.
Aanpassing van historische gebouwen aan nieuwe functies kan overigens op zeer verantwoorde wijze geschieden. Wij hebben daar in Utrecht ook heel
geslaagde voorbeelden van. Vaak is een nieuwe functie (en daarmee verantwoord beheer) de redding van een monument. Overigens is er in de voor-
bereidingsfase rekening gehouden met een bouwhistorisch opname als onderdeel van het programma van eisen.
4.  U bent van mening dat dislocatie van archieven ongewenst is.
Het is correct dat - juist vanwege de bescherming van het bodemarchief, eventuele problemen met de waterhuishouding en om ecologische redenen - dislo-
catie der archieven zal optreden. In het voorkeursmodel zal de archieftoren aan de Alexander Numankade dan ook in gebruik blijven. Daarmee wordt tevens
voorkomen dat er een flinke kapitaalsvernietiging plaats vindt, aangezien de toren in 1995 volledig gerenoveerd is (o.a. een nieuwe klimaatbeheersing-installa-
tie).
Wij verwachten dat de gebruikers van deze dislocatie weinig tot geen last zullen hebben. Op dit moment inventariseren wij welke bestanden reeds verfilmd
zijn en hoe de kwaliteit van de films is. Die zullen straks in het nieuwe Utrechts Archief ingezien kunnen worden. Tevens hebben we een duidelijk beeld van
de meest geraadpleegde archieven. Die zullen uiteraard een plaats krijgen in de depots aan de Hamburgerstraat. In de toekomst kan via Internet in het
archievenoverzicht worden aangegeven welke archieven aan de Alexander Numankade zijn achtergebleven.
Ik voorzie door deze maatregelen dat transport van archiefstukken beperkt zal kunnen blijven tot hooguit één keer per week.
Tenslotte vraagt uw laatste zin, waarin u stelt dat Het Utrechts Archief in beginsel geen museale functie heeft om een reactie mijnerzijds.
Ik ben het met u eens dat een archief geen museum is (net zo min als een museum een archief is); dat neemt niet weg dat steeds meer archiefdiensten in Neder-
land zich niet alleen richten op de actieve gebruiker van de archieven (de man of de vrouw die in de studiezaal zelfhef onderzoek doet) maar ook op de
passieve gebruiker. Daarmee wordt de man of vrouw bedoeld die niet zelfonderzoek doet, maar graag kennis neemt van de resultaten van andermans onder-
zoek en derhalve lezingen bijwoont, exposities bezoekt en aan rondleidingen deelneemt. In ons nieuwe beleid willen wij deze passieve gebruiker tegemoet-
komen door in het nieuwe gebouw ruimte vrij te maken voor een vaste presentatie van de stadsgeschiedenis van Utrecht. Met het Centraal Museum zijn
afspraken gemaakt om doublures te voorkomen.
Juist voor de afstemming met de andere culturele instellingen en voor gebruikmaking van eikaars voorzieningen is het nodig dat Het Utrechts Archief in het
Museumkwartier gevestigd wordt en daarom gaan we graag naar de Hamburgerstraat, omdat wij de (actieve en de passieve) gebruiker van de Utrechtse archie-
ven daar beter van dienst kunnen ziijn dan op de huidige locatie. Een juist en verantwoord beheer van het cultureel erfgoed is een schitterende taak, maar legt
ons tevens de verplichting op daar zeer zorgvuldig mee om te gaan en derhalve met u (en andere geïnteresseerden) in de nabije toekomst van gedachten te
wisselen over de plannen en de uitvoering van de plannen, teneinde een zo goed mogelijk resultaat te kunnen bereiken.
Met vriendelijke groeten,
Drs. J.T.J. Jamar
Directeur Het Utrechts Archief
vereniging Oud Utrecht _
\ februari 1999
A
-ocr page 8-
De buitenplaats Oud-Veldheim
in Zeist
Aan de Utrechtseweg in Zeist ligt het uit het
begin van deze eeuw daterende in neo-Hollandse
barokstijl opgetrokken landhuis Veldheim.
Bij velen is dit pand bekend als Zonnehuis
Veldheim. Voor die tijd stond aan de overzijde
van de straat een buiten dat dezelfde naam
droeg. Om die reden wordt de hierna beschre-
ven buitenplaats in de titel Oud-Veldheim
genoemd.
Bijgeval
Op 28 januari 1848 verschenen
voor notaris Mr. H.A.R. Vosmaer in
Utrecht, in verband met de ver-
l<oop van de buitenplaats Bijgeval,
gelegen in Zeist aan de Utrechtse-
weg, Cornelis Hoogeveen, fabri-
kant, Johannes Hendrikus Kraam-
winkel, koopman, en Dr. Agnites
Vrolik, inspecteur essayeur-gene-
raal van de Rijksmunt; alle drie af-
komstig uit Utrecht.
De te verkopen buitenplaats be-
stond uit een herenhuis, een stal-
gebouw voor twee paarden, een
koetshuis en een koetsierswoning.
De verkopers hadden de grond
met ingang van 1 mei 1841 voor de
tijd van tien jaar in erfpacht ont-
vangen van Frans Nicolaas van
Bern uit Zeist. Van Bern was bur-
gemeester van Zeist en lid van de
provinciale staten van Utrecht. De
verkopers hadden in 1842 op het in
erfpacht verkregen perceel het he-
renhuis gebouwd en een tuin met
park aangelegd. De koopsom be-
droeg 10.700. gid. Tot 1 mei 1849
was het herenhuis op de buiten-
plaats evenwel nog verhuurd.
Expliciet wordt in de akte ge-
noemd dat de zonneschermen bij
de verkoop waren inbegrepen.
In de notariële akte van 28 januari
1848 had men abusievelijk de
R.P.M. Rhoen              verkeerde kadastrale gegevens
vermeld. In een akte van i8 sep-
tember van hetzelfde jaar werd
die vergissing hersteld. Uit deze
akte blijkt dat de nieuwe eigenaar
de naam van de buitenplaats in-
tussen gewijzigd had in Veldheim.
In het kadaster wordt als grootte
van het huis opgegeven 1 a en 20
ca; van het terrein van vermaak 39
a en 40 ca, en van de tuin 21 a 20
ca. De buitenplaats bezat dus
geen stal en koetshuis.
Voor 2625 gId. verkocht Van Bern
op 23 september 1848 aan Vrolik
de grond van de buitenplaats ter
grootte van 6i a en 80 ca en een
daaraan grenzend perceel grond
van 22 a en 90 ca. De totale groot-
te bedroeg nu 84 a en 70 ca. De
buitenplaats werd aan een kant
begrensd door de r.-k. kerk met de
pastorie en aan de andere kant
door de Schipsloot. Hierbij werd
ook notarieel vastgelegd dat het
uitzicht vanuit het herenhuis niet
mocht worden belemmerd door
bebouwing op het ernaast gele-
genterrein.
Vrolik breidde zijn buitenplaats uit
met een overplaats. Op een open-
bare veiling die gehouden werd in
Utrecht op 30 juni 1849, kocht hij
voor 4150 gId een tegenover Veld-
heim gelegen perceel grond. Dit
perceel, bestaande uit een boom-
gaard en bouw- en bosland, had
een grootte van 4 ha, 15 a en 40 ca.
Het liep van de Utrechtseweg tot
aan de Oude Arnhemseweg.
Het herenhuis liet hij in 1854 ver-
bouwen. Oorspronkelijk had het
huis, dat op een kleine heuvel
stond, een vierkant bouwlichaam.
Aan de rechterkant werd een stuk
aangebouwd, met een uitge-
bouwde driezijdige zijgevel, waar-
op de verdieping een balkon was
aangebracht. De aanbouw was niet
in de voorgevelrooilijn geplaatst.
maar lag iets naar achteren. Aan
de achterkant van het huis liet hij
een nieuwe entree aanbouwen.
Het huis werd de helft groter; een
uitbreiding met 60 m^. Aan de
voorkant had het huis een veran-
da. De huurwaarde steeg van 335
gId. naar 405 gId. Ook liet hij, dat
moet in 1848 zijn gebeurd, een stal
meteen koetshuis bouwen.
In zijn agenda's noteerde Vrolik
nauwkeurig elke uitgaaf. Ook de
fooien die hij gaf. Op 24 januari
1854 noteerde hij: 'Aan E.C. Martin
f
755,-' en op 5 juni d.o.v. 'C. Moen
f 101,59.
'•• Schützf 126,95'. Martin
dreef in Zeist een terra cotta fa-
briek, Moen was schilder en
Schütz was metaalgieter. Zij zul-
len voor Vrolik werk aan Veldheim
hebben uitgevoerd.
De eerst bekende afbeelding van
Veldheim is een litho van A. Wou-
ters en P.W. van de Weijer uit ver-
moedelijk 1858 en die toont een
huis in de neo-classicistische stijl.
Fatsoenlijk doch stil leven
Dr. Agnites Vrolik (1810-1894), de
nieuwe eigenaar van Veldheim,
werd in Amsterdam geboren en in
die stad bezocht hij het atheneum.
In Utrecht studeerde hij aan de
hogeschool wis- en natuurkunde
en in 1836 promoveerde hij. In
1840 werd hij essayeur-generaal
van de Rijksmunt en later voorzit-
ter van het Muntcollege. Van 1854
tot 1858 was Vrolik minister van
Financiën. Als minister was hij ver-
antwoordelijk voor de totstand-
koming van de Wet tot af-
schaffing van den accijns op het
gemaal, van 13 juli 1855, Stbl. 103.
Hij was in 1861 een van de oprich-
ters van de Maatschappij (tot
exploitatie) voor Spoorweg-
materieel, die in Utrecht in haar
fabriek Damlust rollend materieel
vervaardigde. In 1863 ging deze
%
Oud<Utrecht
vereniging
februari iggg
-ocr page 9-
maatschappij op in de Maatschap-
pij tot Exploitatie van Staatsspoor-
wegen, waarvan hij president-
directeur werd.
Uit zijn huwelijk met Anna Jacoba
van Gennep (1814-1885) werden
vijf kinderen geboren. Vrolik was
Ridder en Commandeur van de
Orde van de Nederlandse Leeuw
en droeg nog enkele andere
belangrijke buitenlandse onder-
scheidingen.
Op 23 juni 1854 voelde Vrolik zich
erg ziek en aan zijn vrouw schreef
hij op die dag: 'Indien het in de we-
gen der Voorzienigheid ligt mij
spoedig van hier te nemen, dan zult
gij uwe levenswijze nog al moeten
inkrimpen, want dan mist gij jaar-
lijks de f 3420 die mijne betrekking
bij de Munt opbragt. Indien echter
de coupon van al de effecten die ik
bezit, regelmatig betaald worden
benevens de huren van sectie B,
kunt gij fatsoenlijk doch stil leven.
Zoo gij er niet tegen opziet zou ik u
aanraden, geheel op Veldheim te
gaan wonen, en de meubels, boe-
ken, platen, enz. die wij in Utrecht
hebben te verkoopen, met uitzon-
dering van hetgeen gij nog voor het
huis buiten noodig hebt. Ziet gij er
daarentegen te veel tegen op om
's winters buiten te blijven, dan
raad ik u Veldheim te verkoopen en
een huisje in Utrecht of Den Haag
te huren. Utrecht zou het best zijn,
wegens de Technische School van
Willem, en de latere opvoeding van
Agnites.' Bijna twee jaar later, op 15
april 1856, schreef hij aan zijn
vrouw: 'Zoo mijn geheugen mij
niet bedriegt, raadde ik u toen aan,
indien het den Heer van leven
&
dood behaagde mij tot zich te ne-
men, op Veldheim te blijven en dat
winter
& zomer te bewonen. Indien
zich thans die omstandigheid voor-
deed, die eiken dag kan plaats vin-
den, dan raad ik u thans in tegen-
deel aan Veldheim zoo spoedig
mogelijk te verkoopen en een huis
van f 800 d f goo in den Haag te
betrekken. Met een inkomen van
ruim f 8000 dat ik u en de kinderen
hoop na te laten, kunt gij in den
Haag fatsoenlijk leven in een huis
van f 800 af goo. Het buiten wo-
nen levert voor de opvoeding der
kinderen te veel moeijelijkheden,
en den Haag, wij hebben 't dikwijls
besproken, is eene stad waar men
den zomer genoegelijk kan door-
brengen, (...)'.
Uit deze brieven blijkt dat men
met een geringer inkomen in een
dorp toch op stand kon wonen,
maar dat het leven op het platte-
land, zeker met studerende kinde-
ren, problemen met zich mee
bracht.
De verhuur in 1855
In de verkoopakte van 1848 staat
dat de buitenplaats verhuurd was
tot 1 mei 1849. Wie in die jaren
huurder was, is niet bekend. In een
brief van 16 juni 1858 wordt ook
gesproken van een huurcontract
van 30 oktober 1849. Mogelijk
heeft Vrolik Veldheim gedurende
de jaren 1850-1855 zelf als zomer-
verblijf gebruikt, m?ar in 1855 ver-
huurde hij het buiten voor vier jaar
aan Johanna Pols. De concept-
huurovereenkomst geeft zoveel
informatie over de verhuur van
een buitenplaats en, zover is na te
gaan, is nog niet eerder uitvoerig
gepubliceerd over de verhuur van
een Zeister buitenplaats, dat wij
de tekst ervan in zijn geheel laten
volgen. 'De ondergeteekende
A. Vrolik Minister van Financiën te
's Cravenhage verklaart bij deze te
hebben verhuurd aan Mejonkvrou-
we Nancy Pols, die bij mede onder-
teekening dezes bekend gehuurd te
Aan de Utrechtse-
weg in Zeist ligt
liet uit het begin
van deze eeuw
daterende in neo-
Hollandse barok-
stijl opgetrokken
landhuis
Veldheim. Voor
die tijd stond aan
de overzijde van de
straat een buiten
dat dezelfde naam
droeg,
(foto: Gemeente-
archiefZeist)
%
Oud-Utrecht
vereniging
februari iggg
-ocr page 10-
De buitenplaats Oud-Veldheim in Zeist
houden en tot dat einde voort-
durend te leveren eenen bekwamen
tuinbaas, eenen vasten daglooner,
de noodige tuingereedschappen,
benevens telken ja re zeven pramen
gier. De twee vakken bouwland
worden niet voor rekening van den
verhuurder bemest. Alle voort-
brengselen van den grond worden
door de vrouwe huurderesse geno-
ten, met uitzondering van het hout
dat gehakt of gesnoeid word en ten
voordele van den huurder blifft.
Huurderesse en verhuurder zullen
elkander vóór primo January acht-
tien honderd negen en vijftig waar-
schuwen ten aanzien van het al of
niet continueren der huur en inge-
val die niet wordt voortgezet
neemt de vrouwe huurderesse aan
het voorschreven huis en plaats
twee dagen 's weeks ter bezigtiging
te stellen. Tot nakoming van voren-
staande overeenkomst verbinden
de ondergeteekenden zich als naar
regten. 's Cravenhage den [niet in-
gevuld] Maart 1855'.
Uit zijn agen-
da blijkt dat die datum op 5 maart
1855 gesteld dient te worden.
De verkoopperikelen in 1858
Na tien jaar eigenaar te zijn ge-
weest, wilde Vrolijk zijn Zeister
buitenplaats verkopen. Aan zijn
vriend de Utrechtse notaris
Mr. C.G. de Balbian van Doorn
schreef hij op 13 juni 1858: 'Daar er
nog geen koopers uit de hand voor
Veldheim schijnen op te dagen, zal
het langzamerhand tijd worden
aan eene publieke verkoping te
denken. (...) Daar het buiten in allen
geval eerst het volgende jaar door
den kooper kan geaccepteerd wor-
den, zou eene verkooping wat laat
in het saison, mij het best voor-
komen, b.v. in de tweede helft van
September, dan is alles nog op zijn
avantage en dan beginnen zij die
hun buitenverblijf verlaten al
langzamerhand te denken, waar zij
den volgenden zomer zullen door-
brengen.'
Met zijn broer Willem
ging Vrolik in de zomer van dat
jaar een buitenlandse reis maken,
en aangezien hij zelf aanwezig
wilde zijn, werd de datum van de
veiling tenslotte bepaald op 20 ok-
tober.
Notaris De Balbian van Doorn stel-
de de volgende concept-adverten-
tie op: 'In de maand September
e.k., op nader te bepalen dag, zal, te
Utrecht Achter St. Pieter, worden
geveild: De Buitenplaats Veldheim,
alleraangenaamst gelegen aan
den Straatweg te Zeist, naast de
Roomsche Kerk, bestaande in fraai,
ariangs gebouwd Heerenhuis, met
Koetshuis, Stal, Bloemkasten en
sierlijke beplanting aan weerszijde
van den Weg: Inmiddels uit de
hand te koop en te bevragen bij de
Notarissen de Balbian van Doorn te
Utrecht en Schadee te
Ze/sf.' Vrolik
liet weten niet helemaal akkoord
te gaan met de voorgestelde tekst
en schreef: 'Daar ik met broeder
Willem, zoo als gij van hem zult
vernomen hebben een reis hoop te
gaan doen en misschien eerst in
het laatst van September terug-
kom, zoo acht ik het voorzigtig in
de advertentie te zeggen: iRden
aanvang der maand October op
een nader te bepalen dag, zal en
dan verder in plaats van te Zeist
naast de R.K., de woorden nabij het
dorp Zeist, terwijl tusschen za] en
bloemenkasten, zou kunnen wor-
den ingelascht het woord tuin-
mariswonirig. De vermelding naast
de RK is voor vele protestanten, ook
in verband met het bewuste kerk-
hof, geen recommendatie, daarom
wensch ik die weg te laten.'
Uiteraard wilde Vrolik een behoor-
lijke prijs voor Veldheim ontvan-
gen. Hij merkt in zijn brief van
hebben het buitenverblijf ge-
naamd "Veldhelm", met zijne hee-
renhuizinge, stalling, tuinmanswo-
ning, enz. staande en gelegen te
Zeist, vermeld op den kadastralen
legger sectie C, nummero 6go, 707,
708, 712, [en sectie B, nummero]
148, 158, 523, 524, 525 en 533, en
zulks voor den tijd van vier jaren,
ingaande primo Mei achttien hon-
derd vijf en vijftig en eindigende ul-
timo April achttien honderd negen
en vijftig, voor de somma van twee
duizend drie honderd gulden in het
jaar te betalen bij het eindigen van
ieder halfjaar met een duizend
honderd en vijftig gulden. Contrac-
tanten beloven zich te gedragen
naar de voorschriften aangaande
huur en verhuur in het Burgerlijk
Wetboek bepaald. De huurderesse
neemt aan de glasruiten welke ge-
durende den huurtijd in de voor-
schreven huizen en stalling worden
gebroken voor hare rekening te
doen maken. De verhuurder ver-
bindt zich niet alleen de huizingen
maar ook het buitenverblijf in vol-
doenden toestand te doen onder-
Dr. Agnitus Vwliii
(1810-1894)
(foto: Kenografisch
Bureau
's Gravenhage)
10
-tl
Oud.Utrecht
vereniging
februari iggg
-ocr page 11-
13 juni op:'(...) digt bij de f 40.000.
Bood mij iemand die som uit de
hand, dan zou ik Veldheim ter-
stond daarvoor geven. Ondertus-
schen zou mij f 36.000 niet over-
dreven hoog voorkomen. Men zegt
dat vi-lengst Ma Retraite voor
ƒ 46.000 heeft verkocht: het is
geene
5 bunders grooter dan Veld-
heim. Wanneer ik dus f wooo min-
der krijg maakt dat 2 mille per br.
Gaarne verneem ik echter ook uwe
gedachten over den mogelijke te
verkrijgen prijs.'
De Balbian van
Doorn schreef terug: 'De vermoe-
delijke opbrengst van Veldheim
kan ik niet begrooten. Ware het ee-
ne boerenhofstede dan zou ik die
wel ten naastenbij kunnen bereke-
nen, maar huizen en buiten-
plaatsen zijn waard, zooveel als er
een liefhebber voor geven wil.
Bouw het kostbaarste paleis in ee-
ne streek waar men niet wonen
wil, en bij verkoop krijgt gij zelfs de
waarde van den afbraak niet. Komt
er omgekeerd een Indische man die
te Zeyst zijn ideaal ziet, dan belegd
hij de oppen/lakte van den grond
met geldstukken.'
Op 27 septem-
ber schreef De Balbian van Doorn
dat hij notaris Van Schermbeek
had laten weten te verwachten
dat de prijs rond de 40.000 gid.
zou liggen. Die richtte zich nu met
een bod van 28.000 gId. tot Vrolik
zelf. Vrolik vond dat hij toch mini-
maal 34.000 gId. moest ontvan-
gen en hij liever de kansen van de
veiling liep dan de prijs te verlagen.
Bij de taxatie van de waarde van
de bezittingen van Vrolik in 1856
was Veldheim getaxeerd op
36.500 gId.
Omdat de in Utrecht residerende
notaris De Balbian van Doorn een
vriend van hem was, had Vrolik
hem benaderd voor de verkoop
van zijn buitenplaats. Toch maak-
te hij zich zorgen over de houding
van diens ambtgenoot in Zeist. Hij
vroeg op 13 juni aan De Balbian
van Doorn: 'Zoude Notaris Schadee
ook op de een of andere wijze in de
zaak kunnen geïnteresseerd wor-
den? Daar hij nog al lokale invloed
heeft, zou zijn tegenwerking wel
ongunstig voor de verkoop kunnen
zijn.' Deze schreef hem drie dagen
later: 'Met het oog op de mogelijk-
heid van ophouden en de voor dat
geval verhoogde kosten, zou ik een
regtstreeksche bemoeijing van
Schadee niet aanraden. Ik neem
evenwel aan om hem schadeloos
te stellen en zijne medewerking te
winnen buitendien, en zekerlijk zal
ik zorgen, dat hij uw voordeel niet
tegenwerke, ten dien opzigte kan ik
U gerust stellen.' Hierop antwoord-
de Vrolik: 'Ten opzigte van den
Heer Schadee laat ik de zaak geheel
aan uw beleid over, niet twijfelend
of gij zult wel zorgen dat hij geen
belang hebbe ons tegen te werken.
Voor eenige weken is hij hier
geweest om informaties te nemen
voor een Dame, die Veldheim op
dezelfde condities wenschte te
huren als Mejufvrouw Pols: waar-
op ik hem geantwoord heb, dat ik
het niet meer wilde verhuren maar
wel verkoopen. Daarop zeide hij
ook eene Heer te weten die het wel
wilde koopen; daar ik echter niets
meer van hem vernam, houd ik het
er voor dat hij alleen is gekomen
pour me tirer les vers du nez. Ik heb
hem dadelijk gezegd dat ik de
publieke verkooping wegens oude
vriendschapsrelaties aan u had
opgedragen.'
Johanna Pols kocht in 1857 de
schuin tegenover Veldheim gele-
gen buitenplaats Schaerweijde.
Uit een brief van tuinbaas De
Bruyn van 7 maart 1858 aan Vrolik
blijkt dat zij druk was met haar
nieuwe buitenplaats en dat zij
toen twintig werklieden in dienst
had. Vrolik vroeg op 13 juni van dat
jaar aan notaris De Balbian van
Doorn om met haar te overleggen
over een voortijdige beëindiging
van de huur, haar huur liep tot
1 mei 1859, en over het overnemen
van enkele goederen. 'Zij heeft
dubbele ramen, ramen voorde wa-
rande, een bloemenbakje en eenig
timmerwerk laten maken, dat zij
gaarne wil overdoen aan den nieu-
wen bewoner',
meende Vrolik. Hij
lichtte zijn gedachte toe in de vol-
gende brief aan De Balbian van
Doorn: 'Mijn bedoeling is deze.
Wanneer ik verkoop om met
1° Nobr. te leveren en dan betaald
te worden dan beleg ik natuurlijk
dadelijk mijn geld en heb met
1° Mei een halfjjaar] rente in plaats
van een halfjaar huur Ik wilde
vervolg op pagina 14
R.K. pastorie en
R.K. kerk a/d
Utreclitseweg
circa 1900
(foto: Gemeente-
archief Zeist)
11
vereniging Oud>Utrecht
februari 1999
-ocr page 12-
Oad'Oif
; Historische vereniging bestaat 75 jaar
Oud-|jtrecht is de tijd ver vooruit
Jubileumspel vraagt
om kennis historie
Expositie, excursies, stadswandelingen
April is 'watermaand' in
het Waterleidingmuseum
i'-W^
j^^ -^ ■
Vereniging Oud Utrecht bestaat 75 jaar
Op zoek naar vers bloed
V'B'rj
"ffi
\lff4 k« 41 wwMtir^O^ 1.
f 4fHil(p«4|0ullW(K^lC
cht in uW hart»
T~r
Jubilerende verer tging zoekt jong bloed
Vooral gepensioneerden
vallen op Oud-Utrecht
ing
Oud-Utre«
ht
re
Ter gelegenheid Jubileum Oud-Utrecht
Aorta toont inzendingen
wedstrijd 'Kijk op Water'
'5-|anpbcïIMH Meibtiiia liOOIeJs tim rtiit hislon tomkhqi. n«i Deï««a aan
schcvcteniBiiiBdjitinic sportdiismiEi/ondcni hii iiinii*»"!t"(f*i|Kn|iu™w« m Oudlbnh ntnimv,
UI"ICm - In ntniMluo-cïf-
imm isna. ^f-ttt a* Oom 14 i^i"
• *n o* ls(sii*a«lri|« d>* M MilW'
MM <f •fHfinc Ou9t/l X^I «nt*
■«■«#vd* Isr f* rf«nlt«i4 tan ^■f
art voor Oud Utrecht
13
12
X.
^ * t» '^'*i JTirjf (Hvun ijfr*^
1^ VK>aai> tif^iur'' ^ rr'tir
-'. 5 Bwïorg jirn^ tie* Ji .*• W JfJ
;4aw C*t-!i*«' «rom rel >■<*
*-tri»ïOHMM(e"»*i 0^ ■'-'"■'■
- foto. *'' *r 5f snacrr rverni-
--■■.J»'9eleniecinw«i"i«./lf w »
' r-MUltoMohW iKia'n»d»(lW«r
■■-«■)*:«»*-10 00!« I ï tKi jv«
■ « »wj «»•»«»»>«" 13 00 W
Dt HinnanM luta •••< d* j<
vereniging Oud«Utrecht
vereniging Oud>Utrecht
TI \ februari 1
februari 1999
999
-ocr page 13-
De buitenplaats Oud-Veldheim in Zeist
op: 'bloem- en broeiramen; zeven
dubbele ramen behalve de glazen
vóór de warande; togtdeuren; een
raampje in de keuken; een buiten-
hekje; sluiting op de bovenramen;
de bellen; planken in de kasten en
in de kelder; betimmering voor ber-
ging van brandstoffen op de zolder
boven het koetshuis; hijschkatrol;
kippenhok; tuigkasten en andere
kleinigheden; voorts op de helft
van de bloemen (omdat ééne
bloemenkast door haar is aan-
gebragt, zonder welke zij slechts de
helft der bloemen had kunnen
kweeken).'
Zij verlangde voor die goederen
1000 gid. De notaris noemde haar
een 'pretentieuse dame'. Vrolik
vond het verstandiger om maar al-
les over te nemen. De prijs van
1000 gId. vond hij wel te hoog. Juf-
frouw Pols was echter niet te ver-
murwen. Op 10 september schreef
De Balbian van Doorn:'
Zij brak liever weg en gebruikte
voor Scharreweide, wat zij met zoo
groote kosten had daargesteld;
dan altoos uitgelagchen te worden
om hare dwaasheid, dat zij voor
het goed van een ander, zooveel
uitgaven had gedaan.'
En hij
kwam met haar overeen dat zij de
door haar verlangde schadever-
goeding zou krijgen voor 'de tuig-
kasten en rekken in het koetshuis,
waaruit zij niets mede neemt dan
hetgeen volkomen los en duidelijk
als meubilair kenbaar is voor een
ieder; de latten of het beschot op
den hooizolder, door haar gemaakt
om de voorraad turf tegen weg-
halen te verzekeren; de kippenloop,
door haar besteed om die dieren
swinters warmer te houden en zoo
beter eijeren te doen leggen; de la-
ken deur, swinters dienende om de
vestibule af te sluiten; de deuren op
het zoldertje, gemaakt om de bene-
den achterkamer als één geheel
met die aan den weg te gebruiken,
zonder last van koude en togt; de
losse ramen voor de veranda, om
die ook in de winter te kunnen
gebruiken; de bloembakken en ra-
men in den overtuin, en in het alge-
meen, alles wat niet als volkomen
los, dadelijk in het oog valt als mo-
bilairaan de bewoners te behooren'.
Deze opsomming van goederen is
op zich misschien niet zo interes-
sant, maar hieruit blijkt hoe men
trachtte het wonen op een buiten
gerieflijker te maken.
In zijn brief van 10 september
wordt De Balbian van Doorn bijna
lyrisch als hij de te verkopen bui-
tenplaats beschrijft: 'Veldheim ziet
er uitnemend aanlokkelijk uit; de
vruchtboomen fraai overheerlijk en
zijn rijkbeladen metschoone vruch-
ten, perziken waren er in menigte
en de appels en perenboomen bo-
gen onder hunnen last; als er
kooplustigen komen, er zijn er nog
geen geweest, dan kunnen zij nooit
in betere omstandigheden uw ei-
gendom opnemen; het huis netjes
gemeubeld, met eene Bewoneres
die groot belang heeft om de ver-
koop smakelijk te maken en die ook
beloofd heeft alles op zijn voorde-
ligst te doen uitkomen; de grond in
den beste staat van bebouwing en
de beplanting in volkomene frisch-
heid en kracht, alles verlicht door
eene heldere najaarszon.'
Buitenplaats van de familie
Clotterbooke Patijn
Koper van de buitenplaats Veld-
heim was de in Utrecht woonach-
tige Johannes Cornelis Clotter-
booke Patijn, heer van Kloetinge.
Hij was in Middelburg geboren op
9 september 1832. Op 8 oktober
1857 was hij in Utrecht getrouwd
met Jkvr. Anna Calkoen. Deze
werd geboren in Maartensdijk op
Mr. Johan Jacob
Clotterboolie
Patijn van
Kloetinge
(1862-1922)
(foto: Gemeente-
arMef Zeist)
Vervolg van pagina 11
daarom jufvrouw Pols alleen
conditioneel ontslaan, namelijk in
geval ik het goed verkoop en niet
ophoud. Door dat conditionele ont-
slaan heeft zij belang in den ver-
koop, want daardoor bespaart zij
een half jaar huur dat zij anders
voor uit betaalt. In dien geest heb ik
ook met haar gesproken en dit
scheen zij ook goed te keuren: aldus
heb ik meer kans dat zij de kooplus-
tigen de zaak smakelijk maakt, dan
wanneer zij het vooruitzigt heeft
nog een halfjaar huur voor uit te
betalen. Met hetzelfde oogmerk
deel ik ook geheel uwe inzigten dat
men het overnemen der haar be-
hoorende zaken gemakkelijk moet
maken.'
De notaris liet op 8 juli
Vrolik weten dat zij bereid was het
huis drie dagen per week beschik-
baar te stellen voor bezichtiging,
en wel op maandag-, woensdag-
en vrijdagmiddag van 2 tot 4 uur.
Zij vond echter dat zij recht had
vereniging Oud>Utrecht
februari 1999
-ocr page 14-
1869 gepubliceerde prent van Lut-
gers is de uitbreiding aan de
linkerkant van het huis te zien. De
plattegrond van het huis wordt
weergegeven op een kadastrale
kaart van 1865. Het huis werd met
10 m'^ vergroot. Zijn herenhuis op
de Nieuwe Gracht liet hij in het-
zelfde jaar verbouwen. Die ver-
bouwing werd uitgevoerd door de
architect S.A. van Lunteren. Het
ligt voor de hand om aan te ne-
men dat Van Lunteren ook betrok-
ken is geweest bij de verbouwing
van Veldheim. De huurwaarde
steeg tot 525 gId. en werd later ge-
steld op 1000 gId.
Over de architectuur van de bui-
tenhuizen die gevonden werden,
schreef Craandijk in 1880: 'En de
huizen zijn juist niet het sterkste
punt der buitens in deze streek. On-
getwijfeld zijn zij, met hun veran-
da's en groote spiegelruiten,
hoogst aangenaam ter bewoning,
maar zij zijn meerendeels wat stijf
en eentoonig en "portland" of
pleisterkalk speelt er een te groote
rol. Gebouwen, die door stijl of ver-
siering opmerkelijk zijn, vindt men
er niet overvloedig. Dat architecten
van bekwaamheid en smaak, met
villa's en landhuizen buitenlands of
elders in ons vaderland bekend, de
plannen hebben ontworpen, blijkt
minder dan men wel zou wen-
schen.'
Hiermee gaf hij indirect
ook zijn mening over Veldheim.
Craandijk spreekt over het grijze
Veldheim. Daaruit mag worden
opgemaakt dat het herenhuis be-
pleisterd was met portlandce-
ment. Toch zal het aanvankelijk
bakstenengevels hebben gehad.
Het ernaast gelegen Buitenzorg
had volgens oude foto's ook
bakstenengevels. Beide huizen
hadden immers dezelfde bouwhe-
ren, dateerden uit hetzelfde jaar
en het oorspronkelijke bouw-
volume van beide huizen was
bijna identiek.
In 1877 werd het huis aan de
Kroostweg (laatstelijk genum-
merd 58) dat in 1871 was aan-
gekocht, herbouwd. Het huis deed
sedertdien dienst als woning van
de koetsier. Het koetsiershuis
werd in 1966 gesloopt in verband
met de bouwvan een gymnastiek-
lokaal ter plaatse.
De waarde van de inrichting van
Veldheim werd in 1861 voor de
personele belasting geschat op
3500 gId. Het meubilair en de stof-
fering werd voor de belasting ge-
schat op 1500 gId., de bedden met
matrassen en linnengoed op 800
gId., 'Glas en kristal, marmer en
albast, brons- en plated, porselein
en aardewerk' op 150 gId., tafel- en
ander zilverwerk op 400 gId., rij-
en paardentuig en stalgereedschap
op 600 gId. en het overig meubilair
opsogid.
De waarde van het buiten Veld-
heim met het huis en de grond
aan de Kroostweg werd in 1883 ge-
schat op een totale waarde van
53.700 gId. De waarde van de
gronden die in 1881 en 1883 wer-
den gekocht, zijn daarbij niet
meegerekend.
Op 5 januari 1876 overleed Johan-
nes Cornelis in Utrecht. Volgens de
krant was hij 'een man die door
zijn braaf en innemend karakter,
door zijne groote welwillendheid
en ijver voor het goede en nuttige
de algemeene achting en toe-
genegenheid had verworven en
wiens plotseling afsterven iedereen
allerhevigst geschokt heeft. Stelde
zijn groot vermogen hem in de
gelegenheid om op ieder gebied
mildelijk bij te dragen waar stoffe-
lijke hulp noodig was, ook in eigen
persoon was Clotterbooke Patijn
12 mei 1834. Zij gebruikten Veld-
heim alleen als zomerverblijf. Hun
beide l<lnderen werden in Zeist ge-
boren: Johan Jacob op 28 juli 1859
en Margaretlia Cornelia Williel-
mina op i8 september 1862.
In 1864 kocht hij het herenhuis op
de hoek van de Nieuwe Gracht/
Zuilenstraat (thans genummerd
69A) met het koetshuis in de Zui-
lenstraat (was genummerd 20).
Nadat Clotterbooke Patijn op 19
november 1858 de buitenplaats
Veldheim met zijn overplaats voor
31.000 gid. had gekocht, breidde
hij zijn bezittingen in Zeist uit van
ruim 5 ha tot meer dan 63 ha. De
buitenplaats wist hij door de aan-
koop van Johanna Pols op 14 no-
vember 1871 van een huis (inge-
richt tot twee woningen) en
bouwland gelegen aan de Kroost-
weg en grenzend aan de achter-
zijde van zijn buiten met een
oppervlakte vani ha 41 a en 60 ca
te vergroten tot 2 ha 33 a en 50 ca.
De andere aankopen hadden
plaats in 1860, 1861, 1863, 1868,
1870 en 1875.
In 1881 werd de buitenplaats nog
uitgebreid door zijn erfgenamen
door aankoop van Christoffel Wil-
lem Soutendijk uit Utrecht van
een perceel wei- en bouwland ter
grootte vani ha 19 a en 40 ca gele-
gen aan de Utrechtseweg en in
1883 door aankoop van drie perce-
len weiland, die als bouwterrein
werden aanbevolen, aan de
Kroostweg ter grootte van 65 a en
94 ca van Hermann Diederich Kra-
mer uit Amsterdam en van Johan
Meerdink uit Zeist. De Schipsloot
die de noordwestelijke grens ge-
vormd had, werd nu opgenomen
in de buitenplaats.
Clotterbooke Patijn liet in 1865 zijn
buitenhuis verbouwen. Op een in
9k
vereniging Oud'Utrecht
februari 1999
-ocr page 15-
De buitenplaats Oud-Veldheim in Zeist
bereid nuttig te zijn waar hij kon en
ontzag hij noch moeite noch zijn
wankelende gezondheid. Zoo heeft
hij vroeger met eere een zetel in
den gemeenteraad van Utrecht be-
kleed, zoo was hij een waardig,
geacht en bemind commandant
onzer schutterij, zoo stond hij aan
het hoofd der twee voornaamste
inrichtingen op muziekaal gebied
te Utrecht enz. Kunsten en weten-
schappen, inzonderheid de toon-
kunst, verliezen ontzachelijk veel in
hem want hij eerde de kunst en den
kunstenaar.'
Hij werd begraven in
de grafkelder van de familie Cal-
koen In Groenekan.
Zijn enige zoon Mr. Johan Jacob
erfde Veldheim. Deze vestigde
zich in Zeist op 3 januari 1884. Hij
promoveerde op 8 juni 1888 In
Utrecht tot doctor In de rechtswe-
tenschap op zijn proefschrift
'Afpersing en dreiging'.
Bij Koninklijk besluit van 20 de-
cember 1893, nr. 21, werd hij tot
burgemeester van de gemeente
Zeist benoemd. Een functie die hij
tot 1 mei 1919 zou vervullen.
Uit de 'Lijst der kiezers van Leden
der Tweede Kamer van de Staten-
Generaal in de gemeente Zeist'ult
i888 blijkt dat Clotterbooke Patijn
tot de hoogst aangeslagenen In de
gemeente behoorde. Mr. Charles
Bernard Labouchere, die op Slot
Zeist woonde, betaalde 2150 gid.,-;
Mr. Matthieu Chrlstlaan Hendrik
ridder Pauw van WIeldrecht, eige-
naar van de buitenplaats Pavia,
betaalde 1750 gId.,- en Johan Jacob
Clotterbooke Patijn van Kloetinge
900 gId.
Verantwoordelijk voor de verzor-
ging van de tuin en het park was
de tuinbaas. Vrollk had Matthijs
de Bruyn als tuinbaas aangeno-
men. De Bruyn werd geboren te
Dordrecht op 28 februari i8i6 en
vestigde zich In Zeist op 3 mei
1852. Op aanbeveling van Vrolik
kwam hij als tuinbaas in dienst bij
Clotterbooke Patijn.
In de 'Gids voor Zeist' (Zeist 1896)
kan men lezen: 'Waar Ma Retraite
eindigt, begint Veldheim d.w.z. de
fraaie overplaats met prachtig
geboomte, die tot deze plaats
behoort. Het Buiten zelf, ligt aan de
tegenovergestelde zijde van den
weg en spreidt als alle plaatsen in
dit bloemendorp, een schat van
planten en bloemen ten toon.'
en
Jan W. Kraal Wz., hij drukt zich
nogal graag uit In superlatieven,
schreef In zijn 'Kraal's nieuwe
groote gids van Zeist' (Zeist 1907):
'(...) Veldheim, dat wat verder,
Veldheim
(foto: Gemeente-
archief Zeist)
16
%
vereniging Oud«Utrecht
februari iggg
-ocr page 16-
gId. Op 1 juni werden allerlei mate-
rialen die afkomstig waren van
het gesloopte huis verkocht. Over
het interieur is niets bekend.
Blijkbaar was het huis voorzien
van enkele moderne gemakken
zoals centrale verwarming en
warmwatervoorziening.
De buitenplaats werd voortaan de
overplaats genoemd.
De verkaveling van de
overplaats
Op 2 maart 1922 overleed Johan Ja-
cob op Veldheim. Drie jaar later
lieten zijn erfgenamen de over-
plaats openbaar veilen. In de Zeis-
ter Courant van zaterdag 14 maart
1925 stond de volgende adverten-
tie: 'Notaris F.L.M, van Hoogstraten
te Zeist zal op Donderdag
79 Maart
ig2s te Zeist in het Café "Buiten-
lust" aan de Montaubanstraat
's middags 2 uur veilen: De gronden
met stal, oranjerie en woning en
landerijen van de voormalige Over-
plaats van de Buitenplaats "Veld-
heim" te Zeist aan den Utrecht-
schen straatweg en aan den
Kroostweg, te zamen groot 4 Hec-
taren 28 Aren io centiaren, te vei-
len in
75 perceelen, in combinatie
en in massa. Bezichtiging der ge-
bouwen Dinsdags en Donderdags
van 2-4 uur. Aanvaarding en be-
taling vóór of op
7 Mei 1925. Inlich-
tingen en veilingsboekjes met kaart
(schaal 1 a 800) bij Notaris Van
Hoogstraten voornoemd en bij den
Heer Baron Taets van Amerongen,
Huize "Blikkenburg".'
Kopers wa-
ren Marinus France, een koopman
uit Zeist, Johannes Bernardus Bar-
telds, een tuinbaas uit Zeist,
Cerard Pieter Johannes Versteegh,
wethouder, wonende in Ameron-
gen, en Jhr. Egbert Lintelo de Geer
uit Zeist. Versteegh had in op-
dracht van een lastgever gekocht
en De Geer was lasthebber van
verbouwing in 1911 staat 'Meer-
dink &i van Nie'. Op de twee eerste
bouwaanvragen werd door Meer-
dink ook een ambtelijk advies
uitgebracht.
Clotterbooke Patijn was blijkbaar
toch niet meer tevreden met zijn
ruim zestig jaar oude herenhuis.
Hij gaf aan de jonge architect Jan
Stuivinga, die ook het in novem-
ber 1908 voltooide Zeister raad-
huis heeft gebouwd, opdracht
voor hem een landhuis te bouwen
op de overplaats van Veldheim. De
bouwvergunning werd verleend
op 7 juli 1908. Uit de uitgaven van
het Adresboek van Zeist van 1909
en 1910 blijkt dat Clotterbooke Pa-
tijn tussen 1 april 1909 en i april
1910 is verhuisd. Zijn nieuw buiten
kreeg de oude naam Veldheim.
Het oude herenhuis Veldheim liet
hij afbreken. In de Weekbode voor
Zeist, Driebergen en Omstreken
van zaterdag 15 april 1911 stond de
volgende advertentie: 'Notaris
A. Vosmaer te Zeist zal op Donder-
dag 20 April
7977 dus namiddag één
uur te Zeist in het Hotel "Willem-
sen " om contant geld in één perceel
verkoopen: De Buitenplaats "Veld-
heim" voor afbraak, te zeist aan
den Utrechtschen straatweg no. 12,
bevattende, behalve een groote
partij steenen, pannen, deuren, ra-
men, kozijnen, balken, vloeren,
trappen, lood, ijzer en houtwerk,
onder meer: verschillende marme-
ren schoorsteenmantels, marme-
ren vloertegels, spiegels en spiegel-
ramen, verwarmingsmachine met
pijpen, closets, reservoir voor warm
en koud water Te bezichtigen op
17, i8, ig en 20 April van
9-72 uur,
waartoe men zich te vervoegen
heeft bij den tuinbaas J.H. van den
Ham te Zeist.'
Het huis werd voor
afbraak verkocht aan de Utrechtse
aannemer J.R. Simonis voor 2820
naast 't mooie R.K. Kerkje, op een
kleine glooiing gelegen is. Hoe
gastvrij en gezellig ligt Veldheim, 't
verblijf van den Burgemeester van
Zeist, aan den weg! Prachtig zijn er
de linden bij 't koetshuis, zonder
ons evenwel 't mooie uitzicht op de
weide er naast te ontnemen.' Over
de tuinaanleg is verder weinig be-
kend. In de verl<oopakte van 1848
wordt melding gemaakt van het
feit dat de verkopers in 1842 een
tuin met park hadden aangelegd.
Bekend is wel dat Vrolik op 19 fe-
bruari 1853 76,685 gid. betaalde
aan J. Copijn en een jaar later op
24 oktober 51,90 gId. Aangenomen
mag worden dat dit de bekende
boomkweker en tuinarchitect Jan
Copijn betreft. De tuinbaas heeft
het in een brief uit 1858 over een
rekening van Copijn. De 'Kaart van
de gemeente Zeijst' van J.H. van
Ciessen uit 1861 laat zien dat de
toegangsweg om het herenhuis
heen liep. De ingang van het huis
bevond zich aan de achterzijde
zoals bij veel van zulke huizen.
Voorlangs langs de veranda liep
een voetpad. De reeds eerder ge-
noemde S.A. van Lunteren was
behalve architect ook tuinarchi-
tect. Indien hij inderdaad de ver-
bouwing in 1865 heeft uitgevoerd,
hoeft niet te worden uitgesloten
dat hij ook iets aan de parkaanleg
heeft gedaan.
Tussen 1897 en 1903 liet Clotter-
booke Patijn het herenhuis en het
stalgebouw verschillende keren
verbouwen. De huurwaarde van
het huis kwam nu op noo gId.
In 1911 kreeg hij een bouw-
vergunning voor de bouw van een
autogarage. De bewaard gebleven
bouwtekeningen uit 1902 en 1903
waren van de hand van de
gemeentearchitect Johan Meer-
dink en op de tekening van de
17
%
vereniging Oud>Utrecht
februari 1999
-ocr page 17-
De buitenplaats Oud-Veldheim
in Zeist
Agenda
Van de Mondelezing over de
Bewoningsgeschiedenis van
Leidsche Rijn
In de komende jaren worden ten
Westen van de gemeente Utrecht
30.000 woningen gebouwd op de
bouwlocatie Leidsche Rijn. Op de-
ze plek ontstaat een geheel nieu-
we stad, die het open agrarisch
landschap, waar de bewoningsge-
schiedenis nog duidelijk zichtbaar
is, drastisch zal veranderen. In 2015
zal Leidsche Rijn zijn veranderd in
een dicht bebouwd stedelijk land-
schap. Zowel de gemeente Vleu-
ten - De Meern als Utrecht verrich-
ten archeologisch onderzoek in
Leidsche rijn. Erik Graafstal en
Herre Wynia, de projectarcheolo-
gen van Vleuten - De Meern en
Utrecht vertellen het verhaal van
de bewoningsgeschiedenis aan de
hand van zichtbare en onzichtbare
sporen in het landschap.
Sprekers: Erik Graafstal en
Herre Wynia
Datum: 16 februari 1999
Plaats: Pieterskerk, Utrecht
Aanvang: 20.00 uur
Inzendingen Heemschut
NOG Persprijs over 1998
De Vereniging tot Bescherming
van Cultuurmonumenten in Ne-
derland, de bond Heemschut looft
voor de 13e keer de Heemschut
NOG Persprijs uit.
De prijs werd in 1986 ingesteld en
bedraagt f 10.000,-. Naast de prijs
worden ook eervolle vermeldin-
gen toegekend. De prijs is be-
stemd voor de beste journalistieke
productie uit 1998 (geschreven ar-
tikel/serie artikelen of radio/t.v.-
productie) over cultuurmonumen-
ten, cultuurhistorisch interessante
landschappen, de invulling van de
openbare ruimte en de welstands-
zorg.
zijn schoonmoeder Jeanne Hen-
riëtte Beuker, weduwe van Johan-
nes Hendrikus van Marwijk Kooij.
De overplaats werd voor in totaal
61.475 gid. verkocht. Hierna volgde
de verkaveling van de buiten-
plaats.
De Schipsloot
Craandijk schreef in 1880 dat het
huis zich spiegelde in de vijver.
Met de vijver kan hij alleen de
Schipsloot hebben bedoeld. Deze
sloot meteen lengte van ongeveer
925 meter en die ook enkele zijtak-
ken had, liep van de Utrechtseweg
tot in de Biltse en Zeister Grift.
Oorspronkelijk hield de sloot op bij
de Kroostweg, maar tussen 1832
en 1841 werd zij doorgetrokken
van de Kroostweg tot aan de
Utrechtseweg. Hier boog zij af
richting Oirschotlaan. Bij de aftak-
king was een draaikom gegraven.
In de Kroostweg lag een brug over
de sloot. Blijkens de eerder ge-
noemde kaart uit 1861 waterde de
schuin tegenover gelegen buiten-
plaats Ma Retraite af op de Schip-
sloot.
Uit correspondentie uit de jaren
1934 en 1935 blijkt dat de sloot
maar weinig water meer bevatte
en vervuild was en langzaam
dichtgroeide. Jarenlang werd door
de omwonenden geklaagd over de
stankoverlast totdat het gemeen-
tebestuur de sloot in de zomer van
1957 dempen liet. Met de aanleg
van de wijk Nijenheim is de gehele
Schipsloot verdwenen. Een muur-
,g tje naast het pand Kroostweg 35
met een steen waarop het jaartal
'1957' staat herinnert aan het feit
dat hier ooit de Schipsloot liep.
Dit artikel is tot stand gekomen
met medewerking van de heer
H. de Lanoy Meijer.
Bronnen
-   Archief der gemeente Zeist, 1599-1905,
inv.nrs. 164(,ig.nr. 172), 182(ag.nr.
755/72B), 200 (ag.nr. 1030), 2.M (ag.nr.
117/12KI; 452,464,471,48.^724 en
725; Gemeentearchief Zeist
-   Idem 1946-1965, inv.nrs. 275 en 1066;
Gemeentearchict Zeist
-   Archief van de dienst Openbare Werken
van de gemeente Zeist, ds.nr. 1 658 en
ds.nr. II 221; Gemeentearchief Zeist
-   Archielbescheiden betreffende diverse
buitenplaatsen en boerderijen, 1699-
1909; Gemeentearchief Zeist
-   Archief van de familie Vrolik en ver-
wanten, 1704-192.^, inv.nrs. 64 en 111;
Algemeen Rijksarchief
-   Archief van notaris |.C. Schadee te Zeist,
inv.nr. Z O02-e-OO9; Rijk.sarchief
Utrecht
-   Archief van notaris A. Vosmaer te Zeist,
inv.nrs. Z 002-k-018 en Z 002-k-022;
Rijksarchief Utrecht
-   Archief van notaris |.H. Schermbeek te
Utrecht, inv.nrs. U 321-C-055 en 155;
Gemeentearchief Utrecht
-   Archief van notaris H.W. Arentzen,
inv.nr. U 325-g-014; Gemeentearchief
Utrecht
-   Bewaarder der hypotheken, het kadaster
|...| te Amersfoort, deel 18 (63); Kadas-
ter Utrecht
-   Weekbode van Zeist, Driebergen en om-
streken van 8 en 15 januari 1876
-   Weekbode voor Zeist, Driebergen en
Omstreken van zaterdag 15 en 22 april
en 27 mei 1911
-   De Zeister Courant van 14 en 21 maart
1925
-   Nieuw Nederlandsch Biografisch Woor-
denboek, derde deel. Leiden 1914
%
vereniging Oud>Utrecht
februari iggg
-ocr page 18-
Inzendingen moeten voor 15 fe-
bruari 1999 worden toegestuurd.
Inzendingen of nadere inlichtin-
gen:
Bond Heemschut, Nieuwezijds
Kolk 28,1012 PV Amsterdam, t.a.v.
Jaap Kamerling, secretaris.
Tel. 020 - 6225292.
Verzoek om informatie
betreffende Bergkisten
Openluchtmuseum (onder)zoekt
kisten
Om meer te weten te komen over
een wetenschappelijk nog onvol-
doende belicht gedeelte van zijn
omvangrijke collectie is het Ned.
Openluchtmuseum een onder-
zoek begonnen naar het verschijn-
sel "Nederlandse bergkisten".
De kist is het oertype van het berg-
meubel: een afgesloten, verplaats-
bare ruimte om voorwerpen als
kleding en kostbaarheden veilig in
te bewaren. Zij heeft als zodanig
een eeuwenlange ontwikkeling
doorgemaakt en kan als voorloper
van de kast beschouwd worden.
Vanaf het midden van de 17e
eeuw verloor de kist geleidelijk
aan andere, modieuzere meubel-
stukken haar centrale plaats in de
leefomgeving.
Alle reacties, schriftelijk hetzij
mondeling danwei elektronisch of
per fax, graag naar:
Het Nederlands Openluchtmu-
seum, t.a.v. drs. A.W. Jansen,
Postbus 649, 58oo AP Arnhem,
tel.: 026 - 3576293,
fax: 026 - 3576147,
e-mail: info@openluchtmuseum.nl.
Rietveld en Utrecht
Op zondag 21 februari 1999 orga-
niseert Oud-Utrecht i.s.m. het
Historisch Platform in het Riet-
veld-Schröderhuiseen lezing
over de Utrechtse architect Gerrit
Rietveld. Aansluitend volgt een
uitgebreide rondleiding door het
huis.
De lezing wordt gehouden door
kunsthistorica Marijke Kuper. Zij
heeft o.m. meegewerkt aan de
grote Rietveld-tentoonstelling in
het Centraal Museum in 1992 en
aan het samenstellen van de oeu-
vre-catalogus.
Mevrouw Kuper zal in grote lijnen
vertellen wat Rietveld (1888-1964)
in Utrecht gebouwd heeft. Zij zal
daarnaast een indruk geven van
hoe hij in Utrecht gewaardeerd
werd, zoals valt op te maken uit de
artikelen die over hem verschenen
in het Utrechts Dagblad. Verder
zal zij zijn maatschappelijk optre-
den aan de orde stellen. Rietveld
was b.v. na de oorlog lid van de
Utrechtse Schoonheidscommissie,
die, net als de Welstandscommis-
sie nu, haar oordeel uit moest
spreken over o.a. nieuwbouw in
de stad. Dit is frappant als men be-
denkt dat hij voor de oorlog juist
een fervent tegenstander was van
deze commissie.
Mevrouw Kuper zal in haar lezing
een beeld schetsen van een bevlo-
gen man, die zich sterk bij de stad
betrokken voelde. Een aantal
maanden voor zijn overlijden
heeft hij zicht nog sterk gemaakt
voor de oprichting van een vereni-
ging "Nieuw Utrecht": hij vond het
belangrijker om zich in te zetten
voor de groei en de ontwikkeling
van de stad, in plaats van zich be-
zig te houden met Oud-Utrecht.
Het Rietveld-Schröderhuis is in
1924 gebouwd door Rietveld, en
later bestempeld tot "het mani-
fest van de Stijl". Inmiddels is het
een wereldberoemd gebouw, dat
is voorgedragen voor 1de Wereld-
erfgoedlijst. Het heeft een plaatsje
veroverd op de Union Internatio-
nale d'Architecture, de lijst met de
belangrijkste gebouwen uit deze
eeuw.
Rietveld ontwierp ook het gehele
interieur, inclusief de meubelen
van het huis. Hij deed dit i.s.m.
mevrouw Schröder-Schrader, voor
wie het huis gebouwd is. Zij heeft
er tot haar overlijden in 1985 ge-
woond. Sindsdien is het huis
opengesteld voor het publiek. Na
de lezing zal mevrouw Kuper met
een deel van de groep naar buiten
gaan om nog enkele huizen van
Rietveld van buiten te bekijken. De
andere helft kan dan met de rond-
leiding beginnen. Daarna worden
de rollen omgedraaid.
Datum: 21 februari 1999
Plaats: Rietveld-Schröderhuis,
Utrecht
Aanvang: 12.30 uur (tot ca. 14.45
uur)
Prijs: ƒ 6,~ voor leden Oud-Utrecht
en medewerkers Historisch Plat-
form,/9,-voor niet-leden en niet-
medewerkers
U kunt zich opgeven bij het secre-
tariaat van het Historisch Plat-
form: tel. 020 - 4446487.
Het maximum aantal deelnemers
is 30 personen.
19
%
vereniging Oud<Utrecht
februari 1999
-ocr page 19-
Hellen Clemens
MiEKE SnELLEMAN
Spelen
DeJoJo
Wist je dat de JoJo al heel erg oud
is? Lang geleden was de JoJo in
China al een geliefd speeltje. Op
de afgebeelde schaal uit het oude
Griekenland staat
een jongen die
kunstjes met
zijn JoJo oe-
fent. In de
achttiende
eeuw waren er
Britse en Franse ede-
len die de JoJo opnieuw ontdek-
ten. Deze eeuw is de JoJo driemaal
een rage geweest: in de jaren der-
tig, zestig en nu weer in de jaren
negentig. Er zijn zelfs Jojo-clubs
geweest, waar de meest onwaar-
schijnlijke trucs vertoond
werden.
Maak zelf een
Jojo
Wat heb je nodig:
twee dekseltjes van
dezelfde grootte b.v.
van appelmoespotten,
een boutje en een moertje,
een reepje papier van een halve
centimeter en een touwtje
van ongeveer vijfenzeventig
centimeter.
Boor een gat in de beide dek-
seltjes, doe dit precies in het
midden. Steek het boutje door
een dekseltje en draai het reepje
papier er om heen en plak dat
vast. Schuif het andere dekseltje
op het boutje en zet het moertje
erop. Knoop het touwtje vast en
de JoJo is klaar. Als je de dekseltjes
versiert ziet jouw JoJo er nog mooi
uit ook.
Reactie
Is je JoJo leuk geworden? Wij zijn
benieuwd. Stuur ons je JoJo (of
een foto of tekening). De mooiste
inzending krijgt een verrassing.
Het redactieadres is Al. Numan-
kade 199,5575 KW Utrecht.
''''oesVr^sZlT'^^'^ speeltuin-
__1
Hoe speelde
de opa (70)
van Boris (7)?
De vriendjes van opa heet-
ten: Joop, Ben, Wim, Har-
rle en Piet. Boris grinnikt,
zijn vrienden heten: Joshua,
Dylan, Dinzey en Duyguy. Opa vertelt dat hij
vroeger met een houten tol, een hoepel, een bal of
knikkers op straat speelde. Ook Boris knikkert en
voetbalt graag buiten. Een tol en een hoepel zegt
hem weinig. Opa vraagt aan Boris waar hij nog
meer mee speelt. Boris en zijn vrienden skaten en
skeeleren graag of crossen op hun mountainbike
door de straat. Opa lacht, hij vertelt dat hij vroeger
zijn eigen houten speelgoed maakte: een boot, een
vliegtuig en grote houten puzzels. "Wat Is het ver-
schil tussen spelen vroeger en spelen nu Opa?" Opa
20 antwoord: "Wij hadden geen Lego, Knex en spel-
computers! En als we wilden zwemmen gingen we
niet naar een zwemparadijs maar naar het Amster-
dam-Rijnkanaal. Daar werden 's zomers zelfs bad-
hokjes neer gezet om je om te kleden". "En als je
een dag uitging, ging je dan ook naar een pretpark
opa?" "Met je moeder gingen wij naar de Pyramide
van Austerlitz, dat was toen echt een avontuur."
Historische speeltuinen in de
PROVINCIE Utrecht:
Ontspanningspark Oud Valke-
veen, Driftweg 12, Huizen
Speeltuin Pyramide van Auster-
litz Zeisterweg 98, Woudenberg
Musea met historisch
speelgoed:
Museum Kinderwereld,
Brink 31, Roden
Op Stelten,
St.Vincentiusstraat 86,
Oosterhout
A
vereniging Oud<Utrecht
februari 1999
-ocr page 20-
Literatuursignalement
BOEKEN:
Verkrijgbaar in de boeidiandel of bij de
uitgever:
Van over de grens: gids voor lokaal
historisch onderzoek naar immi-
gratie in Nederland I
Annemarie
Cottaar, Jan Lucassen en Leo Lu-
cassen; [onder red. van D.P. Blok
eindred. H.T.L.C. Strouken]. -
Utrecht Nederlands Centrum voor
Volkscultuur, 1998. - 72 p.: III.
24 cm. - ISBN 90-7184 o - 3 7 - 9
Reeks: Cahiers voor lokale en
regionale geschiedenis Een syste-
matische behandeling van de
belangrijkste bronnen die van be-
lang zijn voor de bestudering van
lokaal historisch onderzoek naar
immigranten in Nederland.
Van pandhuls naar Cemeentelijke
Kredietbank: een halve eeuw Kre-
dietbank Utrecht de geschiedenis
van de Kredietbank Utrecht vanaf
ig47totheden I
Erik Nijhof en Kas-
per Sloots. - Utrecht Kredietbank
Utrecht, (1998]. - 56 p.: ill., krt., tab.
21 cm. - Uitgegeven ter gelegen-
heid van het vijftig jaar krediet
verlenen en een nieuw pand aan
de Domstraat. - ISBN 90-9011946-9
M./?. Rademacher Schorer 1888-
1956: minnaar van het 'schoone'
boek I
[tekst Tanja de Boer... [et
al.1 [eindred. Tanja de Boer]. - Am-
sterdam: De Buitenkant; Den
Haag: Museum van het Boek,
1998. - 141 p. : ill., portr. 24 cm. -
Met lit.opg., reg. - ISBN 90-70386-
97-6 M.R. Rademacher Schorer
Utrechtse bibliofiel en mecenas.
Cruydenborch & Endethoef ge-
schiedenis en opgraving van twee
verdwenen buitenplaatsen aan de
Vecht te Maarssen,
red. Werkgroep
Archeologie Historische Kring
Maarssen. Maarssen : Historische
Kring Maarssen, (1998]. - 80 p. ill.,
pigr., tek. ; 26 cm. - Met lit.opg. -
ISBN 90-9010-33 9-2
'Voor den armen alhier' .- de
geschiedenis van vijf Utrechtse fun-
daties en hun vrijwoningen I
Ren,
de Kam. - Utrecht: Matrijs, 1998. -
63 p.: ill., pIgr., tek.; 24 cm. - Met
lit.opg. - ISBN 90-5345-128-5 Reeks:
Historische Reeks Utrecht
SCRIPTIES:
Ter inzage in de bibliotheek van HUA:
Geld voor de muien.- cultuurbeleid
van de gemeente Utrecht 1945-
1965 I
Angela van Son. Utrecht :
A. van Son, 1998.
123 p.: ill., graf., tab. 30 cm. - Doc-
toraalscriptie
Cultuurgeschiedenis en Econo-
misch Historische Studies. - met
bronverm., lit.opg.
De Sulkermolen en Sandenburg:
een onderzoek naar middeleeuwse
koopmanshuizen in Utrecht I
San-
ne Alberts. Amsterdam : Sanne
Alberts, 1998. - 2 dl.: ill.; 30 cm.
Dl.l: Tekst. - Met lit.opg. - D1.2: Afb.,
tek., pIgr.
Doctoraalscriptie Architectuur-
geschiedenis
ANTIQUARISCH
AANGEKOCHT VOOR DE
BIBLIOTHEEK VAN HUA:
Ter inzage in de bibliotheek van HUA:
Hofleveranciers In Nederland: "als
we zelden 'dat heeft de Koningin
ook gehad', dan vloog het de deur
u/t"/ M.R. van der Krogt. - Amster-
dam [etc] De Bataafsche Leeuw,
1985. - 102 p. : ill., portr. ; 22 cm.
Met lijst van firma's. - ISBN 90-
6707-089-0
Hierin veel Utrechtse hofleveran-
ciers. Met veel afbeeldingen.
De papiermolens In de provincie
Zuid-Holland alsmede In Zeeland,
Utrecht, Noord-Brabant, Gronin-
gen, Friesland, Drenthe I
H. Voorn.
- Wormerveer: Meijer, 1973. - XIII,
301 p. : ill., krt., tab.; 31 cm. - (De
geschiedenis der Nederlandse
Papierindustrie ; II). - Met lit.opg.,
reg. - Met samenvatting in het En-
gels. - No. 132 van 750 exemplaren.
Een belangrijk standaardwerk op
dit gebied.
Baksteenfabrkage in Nederland :
van nijverheid tot Industrie 1850-
1920,
door G.B. Janssen. Zutphen
Walburg Pers, 1987. 583 p. ill., tab.
24 cm. (Gelderse Historische Reeks
XVII). - Met lit.opg., reg. Met
samenvatting in het Duits. - Ook
verschenen als proefschrift Katho-
lieke Universiteit Brabant.
ISBN 90-6011-544-9
21
Anneke Jansen
ft
vereniging Oud'Utrecht
februari iggg
-ocr page 21-
Actueel
De opgraving achter het stadhuis levert veel gegevens op: hier zien we de grote, 14de-eeuwse kelders die tevoorschijn kwamen op het binnenterrein. Op de achtergrond is een
dichtgezette doorgang zichtbaar (onder een boog) die liep naar de kelders van het stadhuis.
De kelders behoren bij een - verdwenen - groot huis, dat gericht was op de Ganzenmarkt en dus niet naar de Oudegracht.
Dia: Archeologisch en Bouwhistorisch Centrum, december 1998
Jl
vereniging Oud<Utrecht
februari 1999
-ocr page 22-
Aan- en verkoopbegeleiding
Taxaties
Hypotheken
Verzekeringen
Muus & IJzerman makelaardij
heeft hart voor 'Oud-Utrecht'
Muus &
makelaardij
in onroerende
goederen
m
NVM
/1io^
^ 9002 £>
IJzerman
Maliebaan 48, Poslbus 14014, 3508 SB Ulrechl,Telefoon: 030 - 234 00 08, Fax:030 - 232 19 70
O ONDERHOUD
O VERBOUW
O NIEUWBOUW
van Zoelen bv
aannemersbedrijf
O RESTAURATIE
Kantoor:
Nevadadreef 58
3565 CC Utrecht
tel: 030-2631111
fax: 030-2623274
O ONDERHOUDSSERVICE
24 UUR PER DAG
Hier had uw Advertentie kunnen staan
-ocr page 23-
pre-publishing
content management
c d - r o m
internet
digital print
drukwerk
direct mail
logistieke dienstverlening
teleservices
PlantijnCasparie
->Utrecht
Vrieslantlaan 14
3526 AA Utrecht
Postbus 7052
3502 KB Utrecht
T 030-282 28 22
F 030-288 35 61
EXCLUSIEVE
KLEDING
EN MODES
MAATKLEDING
0UDEGRACHT118
UTRECHT
TEL. 030-231 01 74
BIJ KONINKLIJKE BESCHIKKING
HOFLEVERANCIER
TAILORSSINCE 1850
Voor een gedegen advies in bedrijfsmatig onroerend goed.
verhuur-verkoop-taxaties-belcggingcn-bcgeleiding
projektontwikkeling en herhuisveslging
Maliebaan 39a 3581 CC Utrecht 030-2 334 336
BEAUFORT
MAKELAARS
J&B Conseil B.V.
Rika Hopperlaan 17, 3584 GM Utrecht
Tel. 030'254 32 12, Fax 030 - 254 32 11
FINANCIEEL - ECONOMISCH ADVIESBUREAU
o.m. restauratiefinancieringen en hypotheken
-ocr page 24-
reen
acnter van de Dom
Boekbespreking: Agnietenreeks
Spelen
'«&
Register 1998
-ocr page 25-
voor
Utrecht-boeken
stad en provincie
GREEP Schilders bv
•  Restauratiewerken
•  Onderhoud
Maarssenbroeksedijk 15A
3606 AG Maarssen
Tel. 030-241 31 15
)
BroeseWristers
Boekverkopers
aan de Stadhuisbrug 5 - Utrecht - tel. 030 2335200
Daatselaar & Godhelp
Antiquairs - Beëdigd Taxateur
Lid. VHOK/CINOA/VNAG/NVK
LIJ Ncil. .\nn<fihiii\ (icnootsvlutp
l'trecht
Korte Jansstraat n 19, 3512 CM l'trcchl
Tel. ()30-23I«266. I ax «30 23l647i
Aiiistt'rdani
Kokia 46, I(J12 KV Amstcrdan»
Tel. 020-6208! 00
l^irt'ii
l'orcniaan 5, 125! HV: ï^ircn
lel. 03S 5381454
A A M M E M I M G 5 B E D R I J F H.J. JURRIËNS BV
Bouw Belegging
Restauratie Recreatie
Bemiddeling
BV ZEIST MV
KERSBERGEN
INSTALLATIETECHNIEKEN B.V.
UTRECHT
K
Activiteiten o.a. op liet gebied van:
*    Elektra
*    Klimaat
*    Sanitair
*    Beveiliging
*    Telematica
Kaap de Goede Hooplaan 7, 3526 AR UTRECHT
Telefoon 030-88 24 64 Telefax 030-88 57 33
LAAN VAN VOLLENHOVE 3225 3706 AR ZEIST
POSTBUS 143 3700 AC ZEIST
TELEFOON 030-6956644
-ocr page 26-
i^^^^^^T^^^T^^
i) /)(b-X<
Van de redactie
Colofon
Oud-Utrecht
Tweemaandelijks tijdschrift
72ejaargangnr. 2
april 1999
ISSN 1380-7137
Oud-Utrecht is een uitgave van de
Vereniging Oud-Utrecht, vereniging
tot beoefening en tot verspreiding
van de kennis der geschiedenis van
stad en provincie Utrecht.
Voorzitter: P.A. Blok
Secretariaat:
Mw. CCS. (Tolien) Wilmer,
p/a Alexander Numankade 199-201,
3572 KW Utrecht.
Tel.: (030) 2866611
Fax:(030)2866600
Penningmeester: P. Kroes
U kunt zich opgeven als lid van de vereni-
ging Oud-Utreciit door te sctirijven naar
Oud-Utrecht,
Pr. Hendriklaan 76,3584 ER Utrecht.
De contributie bedraagt ƒ 54,= per
jaar (26-/30,=; 65-*-ƒ 44,= per jaar),
U-paslid/30,-
Familielidmaatschap ƒ 15,-
Contributie- en ledenadministratie:
P. Kroes.
Betaling contributie op giro 575520.
Redactie: M. Dolfin, B. van den Hoven
van Genderen, J.Leguyt,
M.C van Oudheusden, P. Rhoen,
B. van Santen, M. van deVrugt,
en A. vanderZeijden.
Redactieadres:
Alexander Numankade 199,
3572 KW Utrecht.
Vormgeving: De Vormers, Utrecht
Vormgeving cover: Hans Lodewijkx
Druk: PlantijnCasparie Utrecht
Oud-Utrecht.
Tweemaandelijks tijdschrift
verschijnt zes maal per jaar.
Deadline agenda nummer 3,1999:
20 april 1999, verschijningsdatum
1 juni 1999.
Uw bijdragen kunt u toesturen aan de
redactie, Alexander Numankade 199,
3572 KW Utrecht, op 3 V2 inch floppy
(WordPerfect, versies 5.0 of 5.1 en
Word). Aanbevolen omvang tussen
de 2000 en 4000 woorden, waarbij
het aantal noten 20 beperkt moge-
lijk gehouden moet worden. Het ge-
bruik van tussenkopjes wordt aan-
geraden; illustratie-suggesties zijn
zeer welkom.
Zoals vaak brengt de redactie hier alvast een paar aktiviteiten onder uw aandacht.
Ditmaal kondigen zich weer enige zeer bijzondere aktiviteiten aan. Als eerste
binnenkort een rondleiding over de Grebbeberg, toneel van de gedenkwaardige
eerste dagen van mei 1940. Op de langere termijn vragen we vast uw aandacht
voor de Stichtendag, 25 september a.s. Wat een Stichtendag inhoudt? Uzult er de
komende tijd meer over te horen krijgen.
Voor wie houdt van verhalen over Utrechters met een moeilijk karakter, is er dit
keer het levendige verhaal overjosua Wilst torenwachter van de Dom, zoals
geschetst door Jeroen van Meerwijk.
Wij wensen u veel leesplezier.
Inhoud
Van de bestuurstafel             28
Josua Wilst, de dolle torenwachter van de Dom              ig
Jeroen van Meerwijk
Register iggS              57
R.P.M. VAN Antwerpen
Koninginnedag             40
Boekbespreking              41
Literatuursignalement             44
Agenda              45
Vooraankondiging Stichtendag              47
27
vereniging Oud<Utrecht
aprit 7999
-ocr page 27-
Van de bestuurstafel
Enquête, oratie en Stichtendag
De Stichting Stichtse Ge-
schiedenis heeft vorig jaar
een enquête gehouden on-
der de leden van een aantal
Utrechtse historische ver-
enigingen. Over de uitkom-
sten daarvan is een discus-
sieavond gehouden voor
bestuursleden van die ver-
enigingen. De opkomst in
het Moluks Historisch Mu-
seum was groot. Het was
een boeiende ervaring met
collegae van verwante ver-
enigingen van gedachten
te wisselen. Enkele resulta-
ten licht iktoe.
Het zal weinig verbazing
wekken dat verreweg de
meeste leden zich aanmel-
den vanwege hun interesse
voor de geschiedenis van re-
gio en woonplaats. Interes-
sant is het gegeven dat de
meesten lid zijn geworden
via een kennis, vriend of
buur. Dat betekent niet dat
de ledenwerfcommissie bij
de pakken kan gaan neerzit-
ten, zeker niet. Maar wèl
geeft het aan dat in ieders
directe omgeving goede
kansen liggen om onze ver-
eniging te versterken. Grijpt
die kansen aan en, naast
voldoening over de groei
van Oud-Utrecht, ontvan-
gen u én het nieuwe lid de
CD met het Utrechts Te
Deum van Handel.
Tijdens de discussieavond
werd weinig verwonderd
gereageerd op de uitkomst
dat de meeste leden ouder
zijn dan 55 jaar. Ouderen
hebben nu eenmaal meer
tijd en zijn vaker geïnteres-
seerd in het verleden dan
jongeren die zich vooral op
de toekomst richten. U zult
zich bespiegelingen als de-
ze nog herinneren van de
laatste voorjaarsledenver-
gadering. Toch staat er te-
genover dat 35% van de le-
den jonger is. Vaak is die
groep in de verenigingen
minder actief omdat de pri-
oriteiten nog bij werk en
gezin liggen, waardoor een
vertekend beeld ontstaat.
Een eerste analyse gaf aan
dat enerzijds sprake is van
stabiliteit tot lichte groei
van het ledental en ander-
zijds van een verloop. Dat
betekent dat het zaak is te
investeren in de categorie
der jongeren, ten einde het
natuurlijk verloop in de
groep ouderen ten minste
te compenseren.
Memorabel is dat 1 februari
jl. prof.dr. P.D. 't Hart zijn in-
augurele rede hield. U zult
zich wellicht herinneren dat
de bijzondere leerstoel
Utrecht Studies in 1996 in
het leven is geroepen op ini-
tiatief van onze vereniging
en het PUG. Een nieuwe
aanstelling was nodig, om-
dat prof. 't Hart tot ieders
verwondering inmiddels 65
jaar was geworden , een
leeftijd die hem in geen en-
kel opzicht is aan te zien.
Zijn rede handelde over de
geschiedenis van de komst
van schoolartsen in Utrecht.
Het was een boeiende
verhandeling, waarbij de
drie Utrechtse belangen-
groepen die aan de wieg
hebben gestaan, de artsen,
de onderwijzers en de
SDAP, de revue passeerden.
Maar ook waren er door-
kijkjes naar anderen, zoals
in een citaat uit 1906: "De
ervaring leert immers altijd
en overal, dat ambtenaren
zich vermenigvuldigen."
Dat aan het slot werd inge-
gaan op Utrecht Studies
verwarmde de harten van
de vele leden van Oud-
Utrecht en het PUG in de
aula. Het doet ouders altijd
goed als aan hun kind posi-
tieve woorden worden ge-
wijd.
Dan is er nog de Stichten-
dag. De eerste werd op ini-
tiatief van de "Vereeniging
tot beoefening van Overijs-
selsch regt en geschiede-
nis" in 1997 te Deventer ge-
houden. Ook Drenthen,
Groningers en Utrechters
woonden die bij. Onze niet
genoeg te prijzen, enthou-
siaste activiteitencommis-
sie heeft een zo leuk plan
voor een tweede Stichten-
dag aan het bestuur voor-
gelegd, dat het begeesterd
daaraan zijn zegen hechtte.
Noteert u vast zaterdag 25
september in uw agenda.
Wijk bij Duurstede en bis-
schop David van Bourgon-
dië zullen dan centraal
staan in de Grote Kerk en
het kasteel. Twee lezingen,
een Bourgondische lunch,
rondleidingen, middel-
eeuwse muziek en een
interstichtelijk Triviantspel
staan op het programma.
De Stichtendag vormt een
goede mogelijkheid na het
lustrum de vaart er in te
houden. Aan u als leden is
het gelegen.
Vrijwilligers voor de activi-
teitencommissie kunnen
zich opgeven bij mevrouw
Vroemen (tel. 's avonds
020 - 266.29.14).
28
PA Blok
Oud'Utrecht
vereniging
april 1999
-ocr page 28-
Josua Wilst, de dolle
torenwachter van de Dom
Driftkikker verknalde eigen leven met startschot voor homojacht
Er is al heel wat gepubliceerd over de homo-
vervolgingen in het verleden. Vooral de jacht
van 1730 heeft heel wat aandachtgekregenK
De aanloop daar naar toe had een typisch
Utrechts kantje: burenruzie op de Domtoren.
Bijna doodslag op de Dom
Ze probeerden elkaar werkelijk
zowat dood te meppen. Uit de di-
verse getuigenverklaringen is de
aanloop van het conflict te recon-
strueren. Josua zat met financiële
problemen, en stelde Coenraad
voor om zijn dagelijkse werk, de
klok opwinden, expres slecht te
doen. Want Coen deed dat als ver-
vanger voor een Utrechtse regent.
Als die regent wegens wanpres-
tatie van die taak ontheven zou
worden, kon Josua dat baantje in
zijn pakket krijgen. En Josua zou
Coen wel beter betalen. Coen had
er geen oren naar, want hij dacht,
waarschijnlijk terecht, dat hij dan
meteen werkeloos zou zijn".
Bovendien werd hij het een beetje
zat om boodschappenjongen voor
Josua te spelen, ook al kwam hij
tweemaal per dag de torenwach-
terswoning voorbij op weg naar
het uurwerk'".
De ruzie liep steeds hoger op in de
loop van dat jaar. De kemphanen
gingen elkaar bedreigen'^. Josua
liep herhaaldelijk met een getrok-
ken mes te zwaaien, eenmaal met
een zaag in de hand zei hij zelfs:
"Coenraad daar sal ik uw nogh
eens de kop mede inbruijen".
Op woensdag 7 november kwam
Coenraad 's avonds omlaag, nadat
hij de klok had opgewonden; Jo-
sua riep hem in de keuken en ver-
weet hem dat hij lood van de
toren had gestolen. Hij fouilleerde
Coenraad zelfs. Die lachte hem
vierkant uit, toen er niets te vin-
den bleek. Op zondag schold Josua
hem uit en gaf hem een slag in de
nek, zodat Coen een eind van de
trap viel en zich bezeerde.
Volgens Josua had hij op 7 novem-
ber Coen in de keuken geroepen;
schoolmeester De Leeuw was erbij
als getuige. Josua ontkende dat hij
Coen van diefstal beschuldigd
had, "maar dat gesegt heeft ghij
brenght altijd so veel pluggen me-
de die wil ick niet booven hebben.
Mijn heeren en meesters die
vraagen mijn nae t loot en willen
dat ick daar voor sal staan." Dat
Josua geen trek had om verdwe-
nen lood uit eigen zak bij te beta-
len omdat hij het toezicht had is te
begrijpen. Op de andere klacht,
over die pluggen, werd totaal niet
gereageerd. In het licht van 1730 is
dat uiterst merkwaardig, maar de
term was de heren van het
gerecht waarschijnlijk nog niet
bekend.
Josua ontkende dat hij had ge-
fouilleerd, gescholden of gesla-
gen; hij had Coen alleen maar de
deur uit gestoten en de deur voor
diens neus toegesmeten.
Coenraad nam op 13 november,
's avonds om 7 uur, een stok en
een pistooltje mee, naar eigen
zeggen als zelfbescherming. Het
pistool was defect en alleen maar
bedoeld om te bluffen. Hij kwam
bij de deur van Wilst's toren-
woning. Vanaf hier zijn de verkla-
ringen nogal tegenstrijdige.
Josua's vrouw liet hem binnen, en
Josua eiste overhandiging van de
wapens. Josua kreeg enkele klap-
pen met de stok, en vroeg aan
Coen "off hij quam om te moor-
den". Josua ontkende in zijn ver-
klaring uiteraard dat hijzelf een
zaag in de hand of zelfs maar in ,9
huis had gehad. Naderhand ver-
klaarden de getuige-deskundigen,
twee chirurgijns, dat Coenraads
verwondingen wel degelijk gekar-
telde randen vertoonden. Op de
weigering van klokkeman Coen-
raad om zijn wapentuig af te ge-
ven en na de eerste klappen vielen
Problemen op het werk
In het begin van de i8e eeuw was
het geen gemakkelijk baantje,
torenwachter op de Dom. Bezoe-
kers van de kroegen en koffiehui-
zen aan het Domplein zorgden
continu voor overlast in de buurt;
tussen de puinhopen van het in-
gestorte Domschip was het ook
vaak niet pluis in het struikgewas;
en in de pandhof ("de Academie")
wilden enkele wilde subculturen
zich desnoods met geweld mani-
festeren. Dronken of minstens
flink aangeschoten studenten
stonden op hun recht om een
degen te dragen, terwijl ook ande-
ren daar hun eigenaardige para-
des hielden.
En net in die tijd woonde een on-
gemakkelijk heerschap als toren-
wachter op de Dom, Josua Wilst
geheten. Na diverse wrijvingen lie-
pen zijn sociale contacten steeds
stroever.
De onenigheid in de woon- en
werksituatie liep in 1714 zo hoog,
dat de schout er aan te pas moest
komen. Kennelijk was er in de loop
van dat jaar wat gekift over ver-
dwenen lood, makkelijk door te
verkopen dakbedekking, "en an-
dere gevallen meer". Torenwach-
ter Josua Wilst en Coenraad van
Mansveld, die was belast met de
Jeroen van               zorg over het uurwerk, kwamen in
Meerwijk                 aanvaring. En niette zuinig.
%
vereniging Oud<Utrecht
april 1999
-ocr page 29-
Josua Wllsty de dolle torenwachter van de Dom
ook Josua's vrouw Clasina Val-
beek, haar zus Hendrina Valbeek
en de meid Jannetje Pieters op
hem aan, waarbij hij behoorlijk
werd "geslagen & gepluckt". Clasi-
na hield hem vast, en Josua gaf
hem enkele fikse klappen met de
met Christina de Ridder, en bij de
doop van hun zoontje Willem in
1649 waren de peetooms Boude-
wijn van Cortenhoeff, secretaris
der stad Amsterdam, en de secre-
taris der stad Utrecht De Ridder.
Hendrick's broer Egbert was deken
stand. Kinderen van Jan en Joris
werden van de armen begraven.
Het eerste kind van Josua overleed
in 1709 na 5 dagen en werd voor
het bescheiden burgertarief van
2 gulden en 10 stuivers in de Buur-
kerk ter aarde besteld. Johan werd
bij de Gaardbrug geboren en op
21-12-1710 in de Dom gedoopt.
Josua jr, het eerste kind dat op de
Domtoren werd geboren, werd in
1712 slechts 3 weken oud. De
begrafenis kostte nog maar 2 gul-
den. Er werden nog twee kinderen
geboren op de Dom, Johanna
Carolina (17-1-1714) en Egbertus
(4-12-1715).
Testamententreiterij
Niet alleen in huis en op het werk,
maar ook in de familie liep het niet
allemaal even soepel. Suikertante
Agnes woonde heel behoorlijk aan
de Ganzenmarkt (het pand werd
op ƒ 3600 getaxeerd, een gemid-
delde prijs), en veranderde haar
testament regelmatig van 1691 tot
vlak voor haar dood in 1721. Begun-
stigden waren meestal haar zus
Dorothea, gehuwd met Salomon
van de Jouwer (van Joure), en de
vier kinderen van haar broer
Alexander. Bij het tweede testa-
ment van 1691 bleven alleen de
kinderen van Alexander over. Er
was wat onenigheid met zwager
Salomon.
Voor ons nogal wonderlijk is
Agnes' notariële verklaring in 1703
dat beschikkingen ten gunste van
haar man of diens erfgenamen bij
voorbaat ongeldig verklaard wor-
den, want die zouden afgedwon-
gen zijn ("haer man socht haer te
persuaderen"), maar dat gebeurde
Doop josua
(geboren op
Domtoren)
<l^ ;> .'
U..-
/x-N . ■/-.»
van het smedengilde en regent
van het Eloyengasthuis.
Tussen 1646 en 1658 werden kin-
deren van Egbert Wilst en Johan-
na Ogilvie gedoopt. De oudste,
Agnes, huwde in 1684 met wijn-
koper Johan Sweerman, en over-
leed kinderloos te Utrecht in 1721.
Haar broer Alexander (1648) trok
naar Amsterdam en kreeg daar
vier kinderen die in leven bleven:
Johanna, Margareta, Josua en An-
na. Tussen 1702 en 1712 huwden ze
alle vier te Utrecht. Bij het huwe-
lijk van Josua met Clasina Valbeek
(17-7-1708 Antoniusgasthuis) was
zijn aangetrouwde oom Johan
Sweerman getuige. Een maand
later verwierf Josua het Utrechts
burgerschap, een maand tevoren
leende hij ongeveer ƒ 400, waarbij
tante Agnes borg was. Hij was
toen nog verver van beroep en
woonde bij de Gaardbrug, op de
Lichte Gaarde.
Zijn achterneef Jan Wilst was sol-
daat en woonde op de werf aan de
Oudegracht, bij de Hoge Koren-
markt. Geen riante loopbaan en
qua woonsituatie behoorlijk aan
lagerwalgeraakt. Achterneef Joris
Wilst woonde aan het Nicolaas-
kerkhof, ook niet bepaald op
zaag op arm en hoofd. Coen kon
met "verscheijde confusies en
quetsuren" ontsnappen door Cla-
sina gemeen in de vingers te
bijten en met zijn lantaarn en
sleutelbos wild in het rond te
meppen^'.
Omdat het handgemeen na zons-
ondergang was voorgevallen,
eiste de schout op n december van
alle betrokkenen de maximum-
boete van 300 gulden. Gezien hun
geringe financiële draagkracht
besloot het gerecht op 7 februari
1715 om met de vechtlustigen te
accorderen, dwz om ze een flinke
schrobbering te geven en een
lagere boete op te leggen^". Josua
moest een lening afsluiten. Het
goud en zilver werd beleend voor
ƒ 340. Tante Agnes moest boven-
dien borg staan. In 1728 bleek hier-
van pas ƒ 30 afgelost.
Nette familie met
probleemgevallen
In de 17e eeuw behoorde de fami-
lie Wilst in Utrecht tot de gegoede
burgerij, bijna in de toplaag. Begin
i8e eeuw waren enkele leden op
de maatschappelijke ladder een
flink eindje gezakt. Hendrick Wilst,
medicine doctor, was gehuwd
Begrafenis't kint
(Josua jr.) vanaf
de Domtoren. Het
eerste kind in de
torenwachters-
woning, Josua jr.,
was in 1812 geen
lang leven bescho-
ren. Gedoopt in de
Domkerk, na 3
weken begraven in
de Buurkerk.
30
.^ru. .Ku VJ/UrrWiVC-ity
XOT-T-cr-
Vtla' — ■->- i
^\
rCM
fto:
ry<K.
•'-7
/
r-NA
^"^
vereniging Oud>Utrecht
april tggg
-ocr page 30-
Maquette van de
torenwachters-
woning in de
Domtoren,
ca 1838.
(foto:
Het Utrechts
Archief)
toen wel vaker. Op oudejaarsdag
1710 is het kind van wijlen zus Do-
rothea weer mede-erfgenaam, en,
zoals altijd, de kinderen van broer
Alexander.
In 1711 mag oudste nicht Johanna
het huis op de Canzenmarkt over-
nemen, als ze de tegenwaarde in
de erfenis bijlegt.
In 1712 vindt tante Agnes het
welletjes met riskante beleggin-
gen, en doet haar kwart-aandeel
ineen schip van de hand.
Het jaar erna (24-2-1713) vertoont
haar nieuwste testament twee be-
langrijke wijzigingen: aparte erf-
genaam is nu ook Agnes, dochter-
tje van oudste nicht Johanna (het
vernoemen heeft geloond); en in
het rijtje kinderen van broer
Alexander staat op 3 niet meer
Josua zelf, maar "de kinderen van
Josua". Een duidelijk teken dat
tante Agnes zo haar twijfels had
over neef Josua.
Op 22-10-1715 mag Josua wel het
levenslang vruchtgebruik hebben
van wat zijn kinderen zullen erven.
Daarmee is later ook zijn kostje
bekostigd. Kennelijk gunde tante
Agnes hem wel wat, maar vond ze
hem beslist niet meer te vertrou-
wen.
In 1716 zette ze zelfs ƒ 60 per jaar
extra op Josua's naam vast, half-
om-half te betalen uit de op-
brengstvan haar twee huizen.
In 1717 was er kennelijk een pro-
bleempje bijgelegd: het huis in
Culemborg ging nu naar de zoon
van Dorothea (met de verplichting
van ƒ 30 per jaar voor Josua dus).
Voor de oudste nicht Johanna
kwam er een voorkeursbehande-
ling met prelegaten. Josua had het
te druk met ruzie maken in de
buurt om zich in tante's gunst te
kunnen ellebogen. Op 12-6-1721
werd nicht Johanna's man, de de-
gelijke zakenman Adriaan Berg-
ogen, herbenoemd tot executeur
testamentair, met uitdrukkelijke
opdracht de belangen van de min-
derjarige legatarissen te bewaken.
Tante Agnes overleed op 30-6-
1721. Het begrafenisregister ver-
meldde: 12 dragers en te laat in de
kerk. Het was deftig om een boete
te betalen als extra gift aan de
armen, en een begrafenisstoet
met flakkerende flambouwen viel
goed op in de schemering.
Problemen met geld
Josua had eindeloze problemen
met geld en schoonfamilie. In 1711
moest hij bij de notaris een ver-
klaring afleggen dat een lijfrente-
brief niet zijn vrouw Clasina, maar
haar zus Geertruid toekwam, en
dat dit waardepapier dus geen
onderpand voor zijn lening had
mogen zijn. Het huis van zijn over-
leden schoonouders aan de Korte
Nieuwstraat was in 1709 al ver-
kocht. De vorderingen op zijn zus
Johanna en zijn neef Egbert de
Jouwer gebruikte hij als onder-
pand voor andere leningen. Het
lijkt er verdacht veel op dat Josua
Wilst het ene gat met het andere
stopte, in afwachting van Agnes'
reddende erfenis.
Toen Geertruid Valbeek haar zwa-
ger Josua in 1720 op een zondag-
morgen tegenkwam op de Lange
Nieuwstraat, informeerde ze wan-
neer de laatste eindjes van de Val-
beek-boedel zouden worden afge-
rond en Josua de desbetreffende
schuldbekentenissen zou aflos-
sen. Josua werd daar zo kwaad
over, dat hij haar midden op straat
een paar fikse klappen verkocht.
vereniging Oud>Utrecht
april iggg
-ocr page 31-
Josua Wilst, de dolle torenwachter van de Dom
was al verpand^'", maar nu moest
ook practisch al het nette textiel
naarde bank van lening gebracht''*.
De resterende inventaris is een
schamel boeltje: al het meubilair is
oud, de koperen ketels en verdere
huisraad eveneens, voorzover niet
bij de lommerd. Als typisch
Utrechtse vergane glorie blijken er
nog wat familieportretten over,
plus de familiewapens van Josua
en zijn vrouw**.
Steeds meer probleempjes
Na de dood van zijn vrouw komt
Josua steeds frequenter met justi-
tie in aanraking.
Karnemelkverkoper Cornelis van
Merwijck maant Josua op 27 janu-
ari 1728 te betalen wat erop de pof
is geleverd. Josua ontkent dat hij
nog schulden heeft en dreigt de
leverancier van de trappen te
gooien. Als Cornelis niet onmid-
dellijk ophoepelt, trekt Josua een
mes en geeft hem twee japen in
zijn kamisool. Cornelis krijgt nog
een mep en een trap na. De ver-
klaring van Cornelis wordt beves-
tigd door de 66-jarige Jannigje van
Verkensweert, "een vrouws-
persoon aldaar de kloek luijende",
en enkele omwonenden. Josua
Hiervoor werd hij weer bij de
schout op het matje geroepen.
Problemen in het gezin
Het gedrag van Josua werd lang-
zamerhand onhoudbaar. Zijn
eigen vrouw diende een verzoek in
bij het gerecht om hem een jaar in
een beterhuiste mogen opsluiten.
Dat werd op 5 januari 1722 toe-
gewezen. Hij dronk nogal veel en
werd dan vervelend. Kennelijk is
hij tussentijds ontsnapt en bij zijn
gezin op de Domtoren teruggeko-
men. Er zijn geen archiefstukken
gevonden, waaruit blijkt hoe dit in
zijn werk is gegaan (paperassen
verdwalen weleens), maar Josua
was weer in functie. Enkele jaren
zijn er geen probleemberichten,
tot het overlijden van zijn vrouw
en de puberteit van zijn kinderen.
Clasina Valbeek, Josua's vrouw,
overleed op de Domtoren op 29
december 1727. Ze werd nog tame-
lijk netjes begraven op 12 januari
1728. De status werd met moeite
hoog gehouden. Er kon maar één
ton bier af (12 gulden en 4 stui-
vers), maar de totale onkosten,
zo'n ƒ 125, brachten Josua toch in
problemen. In totaal had hij ƒ 335
aan schulden. Het goud en zilver
wordt hier niet meteen voor ver-
volgd, maar de affaire komt later
weer boven water. De openstaande
post zuivel betrof 2 gulden en
15 stuivers.
Een kleine verlichting van de geld-
zorgen komt in april 1728, als het
huis van tante Agnes aan de Can-
zenmarkt definitief aan Johanna
wordt getransporteerd. Josua
krijgt daardoor een jaarlijkse uit-
keringvan 30 gulden erbij.
Problemen met buren en
justitie knallen los
De burenruzies zijn de pan uit-
gerezen, als op 19 juli 1729 de eer-
ste van een reeks klachten binnen-
komt. Buurvrouw Maria van der
Smitsburgh, weduwe van Jaspar
Roek, verklaart "dat sij en alle haar
gebuuren door dien Josua Wilst
seer veel overlast sijn lijdende, soo
met haarlieden dagelijks uijt te
schelden en alsdan sodanige taal
uijt te slaan, die de eerbaarheijt
niet toelaat van op het papier te
stellen, als met dreck als anders
van boven te smijten" en nog veel
meer fraais: drie weken tevoren
's nachts om half elf smeet hij met
een steen haar dakpannen kapot;
acht dagen geleden heeft hij drie
ruiten ingegooid; Josua staat
dagelijks met een mes of een
sabel uit het raam te zwaaien
onder het uiten van bedreigingen,
zoals vanochtend nog om half
tien; de afgelopen weken heeft hij
minstens twee keer zijn zoon Jan
aangezet om haar dochter Antho-
netta een pak slaag te geven.
Diverse getuigen bevestigen dat
Josua "continueel rusie soekt en
een groot leven maakt", dat ze "de
insolentien en godlose manieren
van spreken en doen niet langer
lijden kennen", en voegen eraan
toe dat diezelfde lummel Jan
"eenige dagen geleden een klijn
Handtekening
josua onderde
boedelinventaris
Na het overlijden
van zijn vrouw
werd voor de
momboirkamer
een boedel-
inventaris
opgesteld. Zelf
hield Josua
kennelijk de
spelling Wilst aan.
32
t^f'^^=y\lKjaAé.
^ ^^^------Q.//^
o^
^V2cP
%
vereniging Oud«Utrecht
april tggg
-ocr page 32-
Na het instorten
van het Donischip
doorde storm van
1674 bleven de
puinhopen hggen
totinde I9de
eeuw. Josua had er
van bovenaf uit-
zocht op. Sommige
heren hadden
meer belangstel-
ling voor de oude
grafzerken met
familiewapens.
Gezicht in het
ingestorte schip
van de Dom uit
het oosten. Jan de
Beijer, gewassen
tekening in
O.I. inkt, 1745.
(Het Utrechts
Archief)
kind met een steen op den arm
gesmeten heeft". De 15-jarige
Anthonetta Roek verklaart op 2i
juli dat "Josua Wilst eergisteren
avond omtrent tien ueren met een
snaphaan uyt het gat geschoten
heeft, soodat alle de gebuuren
door de slagh en vlam seer geal-
tereert (verschrikt) wierden". De
vuurknal zou nog lang naklinken.
De volgende dag moet Josua voor
het gerecht komen. Hij ontkent de
buren "geafl'ronteert te hebben of
eenige overlast aangedaan". Ver-
volgens wordt hij streng ver-
maand om niet meer "eenig
aff^ront of overlast te doen, ook na
dese de boefklok niet meer on-
tijdig te trekken, ofte vanden
toorn bij avond of nagte te schie-
ten, op poene van aanstonts bij de
kop gevath & op den huyse van
Hasenbergh gestelt te worden".
De merkwaardige formulering
doet vermoeden dat hij overdag
wellicht op duiven en kraaien
mocht jagen.
Over en weer met
moddergooien
Op io augustus blijken de buren
niet brandschoon in het conflict:
Cornelia Schouten is een zus van
Maria Schouten, die enkele weken
tevoren getuige was. Cornelia
woont ook aan het Domplein, en
laat haar dienstmaagd Catharina
van Hoorn "eenige vuijligheijd aan
den toorn ter neder smijten", tus-
sen de puinhopen van de inge-
storte Domkerk waarschijnlijk.
Josua's zonen Jan en Bart roepen
vanaf de toren dat ze het moet
laten, anders zullen ze "haar met
een steen nae het gat goijen".
Cornelia gelast haar meid de troep
te dumpen, en er komt inderdaad
een steen omlaag, vergezeld met
"vuijle en bordeelsexpressien".
Vervolgens hebben de knapen
Wilst 's avonds rond tienen de
stoep van de weduwe Roek "ge-
heel met groente en drek besmee-
ten", en Bart bleef met een mes in
zijn hand erbij staan, terwijl hij
dreigde Anthonetta de strot af te
snijden als ze naar buiten kwam.
De volgende dag zit Cornelia
buiten voor de deur, en de gebroe-
ders Wilst schelden haar vanaf de
toren uit voor stinkhoer met haar
achterbakse zwartmakerij en ge-
klik bij de heren van het gerecht.
Anthonetta krijgt de kwalificatie
"tamboershoer die geld terug-
geeft voor een extra beurt". Weer
een dag later, op 12 augustus, bij
de volgende schreeuwpartij, con-
stateert Cornelia dat Josua er bij
staat en "sijne kinderen opstookte
enaansettede".
Het gerecht besluit Josua en zijn
zoons scherpelijk te laten aanzeg-
gen dat het afgelopen moet zijn.
Die beloven "sigh te sullen gedra-
gen", maar klagen ook dat ze "al-
toos door de gebuuren aangehaalt
en geaffronteert wierden".
Het probleem wordt
even weggestopt
Vier maanden later, 16 december
1729, staat Josua weer voor het ge-
recht, en hem wordt "een appoinc-
tement van interdictie" voor-
gelezen. Er staat niet bij wat de
aanleiding was of wat er verboden
wordt. Tortelduiven verstoren met
geweervuur of ontijdig de boef-
klok luiden? Josua's brutale reactie
"nu sien ik dat de Heeren mij en
mijne kinderen aan den dijck
33
vereniging Oud>Utrecht
april 7999
-ocr page 33-
Josua Wllsty de dolle torenwachter van de Dom
Johanna, had mede ondertekend.
(De positieve beslissing van 1722
om Josua op verzoek van zijn
vrouw op te sluiten zat hier in een
lias bij gevoegd; geen wonder dat
men zich soms suf zoekt.) De tekst
schetst de problemen: "dat haeren
broeder Josua Wilst sedert veele
jaeren herwaerts sigh in den
dranck soo seer verloopen heeft
en daer bij soo slegte conduiten
gebouwden dat hij tot een schan-
dael van de gansche stadt is ge-
weest; (en op verzoek van zijn
eigen vrouw al eens is opgesloten)
weick confinement hij heeft
weten te ontvlugten; (en sinds-
dien) van quaad tot erger is verval-
len in soo verre dat hij alles in den
dranck verteert en sijne kinderen
gebrek laet lijden (.. etc)".
Margaretha heeft zijn detentie
benut om hem uit de maatschap-
pelijke roulatie te halen en te hou-
den. Met een vervolgverzoek, een
jaar later, omdat Josua bedreigin-
gen bleef uiten tegen haar en vele
anderen, werd Josua's opsluiting
definitief.
Aan het eind van de drie weken
water en brood is Josua het ver-
zoek van zijn zus meegedeeld en
de positieve beslissing daarop. En
nogmaals zal Josua geprobeerd
hebben duidelijk te maken dat hij
niet de enige lastpak was, en zeker
niet de ergste. Nu werd zijn verkla-
ring, op 12 januari 1730, eindelijk
wel ernstig genomen; al ging hij
onherroepelijk van de gevangenis
Hasenberg rechtstreeks naar het
beterhuis.
Het afvuren van een kogel had wel
degelijk te maken met overlast in
zijn woon/werksituatie. Diverse
malen had hij geprobeerd om
ongewenste bezoekers op de
Domtoren weg te jagen. Enkele
"pluggen" hadden er hun vaste
afwerkplek, nadat ze op de be-
gane grond enkele malen door
omwonenden waren betrapt en
met wapens bedreigd^'. Op hun
beurt intimideerden ze Josua nog-
al bof*". Josua's zoons konden met
vele details bevestigen dat er
regelmatig de herenliefde werd
bedreven. Dreigen met een stok
had niet geholpen, met een pis-
tool evenmin. Ten einde raad had
hij een waarschuwingsschot ge-
lost. Die knal luidde het eind van
zijn maatschappelijke loopbaan
in, en was het begin van de grote
homovervolging in de jaren '30
van de i8e eeuw. Een van de eer-
ste arrestanten was wijnkoper Ba-
rend Blomzaad, de buurman/col-
lega van zijn zus Johanna aan de
Ganzenmarkt. De aanduidingen
"Utrechtenaar" en "die komt ach-
ter de Dom vandaan" zijn tot in de
20e eeuw in gebruik gebleven.
Stil en langdurig einde
Op verzoek van Margareta Wilst is
Josua dus "bij provisie" door het
gerecht vastgehouden. Deze voor-
lopige voorziening bleek definitief.
Dat kon in Utrecht; voor de ge-
schifte Gelderse baron Van Wes-
terholt werd bepaald dat diens
detentie niet elke 3 jaar verlengd
hoefde zoals in Gelderland,
's Lands wijs, 's lands eer.
De onkosten voor Josua's levens-
onderhoud konden worden bes-
treden met het aandeel in de erfe-
nis van tante Agnes, plus die zes
vaste tientjes per jaar. De mom-
boirkamer benoemde voogden
over de minderjarige kinderen.
Josua zal er niet gelukkig mee zijn
geweest dat zijn zus Margaretha
voogd werd.
Josua is nog één keer op straat
geweest, bij de oversteek van be-
terhuis "Het Huijs van Gemack"
aan de Lange Nieuwstraat naar
Het familiewapen
Wik een rode
leeuw op zilveren
veld voor een
vleeskleurige
wildeman met
knots op de schou-
der. Het beste
textiel was al naar
de lommerd,
maar Josua had de
familiewapens nog
aan de muur
hangen.
willen jagen" wordt niet gewaar-
deerd. Omdat hij "sigh seer inde-
cent en irreverent heeft aange-
stelt" wordt hij op Hasenberg
opgesloten. De volgende dag is de
messentrekkerij van januari '28
erbij gehaald. Josua lijdt prompt
aan geheugenverlies, hij weet
nauwelijks ergens van, maar be-
looft ijverig beterschap "dat sulcx
niet meer sal gebeuren". Maar nu
komt hij er niet meer zo gemakke-
lijk vanaf. Hij mag weer terug naar
de cel. Bij het volgende verhoor is
zijn geheugen opgefrist, en hij
weet te vertellen dat de kerne-
melcksboer"hem binnen sijn huijs
be-dreijgd hadde te slaan en daar-
om sig verweerd en hem te keer
gegaan heeft". Hij ontkent een
mes te hebben getrokken, want
ondertussen heeft hij wel door dat
zoiets geldt als strafverzwarende
factor. Op 22 december heeft het
gerecht hem genoeg gehoord:
drie weken op water en brood.
Kogel door de kerk
De paperassen van deze periode
zijn nogal volumineus. In een van
de stapeltjes lag het verzoek van
Josua's zuster Margaretha. Wijn-
koper Bergogen, de man van zus
34
%
vereniging Oud*Utrecht
april tggg
-ocr page 34-
D
*j
^
'C'IUt-i
het dito etablissement "De vierige
Colom" aan de overkant. Een soort
aanleunwoningen bij het dolhuis,
de Willem Arntsz. Daar is hij zes-
tienjaar later in 1746 overleden, 59
jaar oud. Hij werd toch nog net zo
netjes begraven als zijn vrouw:
met acht dragers, in het graf van
de familie Wilst in de Nicolaas-
kerk. Voor de drie kinderen samen
resteerde een schamel bedrag van
vierhonderd gulden'*'".
Eindeloze stilte na rumoer
Josua Wilst werd overigens bij lan-
ge na geen recordhouder met zijn
16 jaar opsluiting. Gerechts-
dienaar Dirck Vonck, zelf lid van de
vriendenclub, bracht met knikken-
de knieën zijn maten naar de
verhoren, stopte ze extra bier en
tabak toe als ze hem maar niet
zouden verraden. Hij kon de span-
ning niet aan en vluchtte; kwam
terug tijdens de "media-stilte", en
werd prompt in het tuchthuis
gestopt, ook bij provisie. Na een
verzoek om doodstraf of vrijlating,
omdat hij gek werd getreiterd
door zijn medegevangenen, febru-
ari 1732, is hij daar pas in 1772 over-
leden.
Noten
'■ Hierover publicaties van Theo van der
Meer en Herman Roodenburg. Ook
diverse artikelen in Spiegel Historiael,
oa van Boon, Huussen en Langenbach.
"■ En ten anderen dat Josua hem hadde
voorgeslaagcn en gevergt het uerwerck
qualijck op te winden opdat de graaf dat
ampt quijt soude raacken en hij Josua
tselve becoomen, beloovende in dat
geval aan hem coenraad meer voort
opwinden te sullen geeven als vande
graaf hem gaff, en dat Coenraed dat ook
geweijgert heeft. GAU Stad II nr 2144
16-11-1714.
"'■ GAU Stad II2159 stukken mbt vecht-
partij Wilst en Van Mansvelt 1714-1715
Hierin ook de verklaring van Van Mans-
velts vrouw "dat haar man haar heeft
verhaald dat de questie tusschen hem en
losua Wilst oorsprong genoomen hadde
over het doen van veele boodschappen
die hij Coenraed naederhand weijgerde
te doen".
Clasina Valbeek verklaarde over de 13e
dat Coen begon met slaan en dat de stok
pinnen had; en dat Coen ook "haar
meijt tot verscheijde reijsen tot oneer
versocht heeft".
"■ Verhoor 16-11-1714 van dienstmeid
Annetje Pieters, vanaf mei daar in
dienst: "Segt in die tijd gehoort heeft dat
losua seijde het eerst dat wij weer ques-
tie krijgen sal ik Coenraed doodsteecken
off hij mijn en ick sal hem van de trap-
pen stooten. Dat [ze] losua sulcx wel
dronken zijnde en ook wel nughteren
zijnde heeft hooren seggen en bedrei-
jgen."
^- Verhoor losua Wilst 16-11 -1714 in loco
[opdeDom]
Na de klappen (Clasina verklaart dat
Josua onderuit ging) is Josua "nae sijn
kaamer gesleept en niets meer gesien
heeft." En natuurlijk heeft Josua nooit
met een mes of zaag op de trappen
gedreigd. Afgelopen dinsdag zat hij
bijvoorbeeld vredig "bij den beert een
pijp taback sat te roocken". Coen viel
zijn vrouw aan, en toen hij haar te hulp
schoot, kreeg hij zelf dus geducht ervan
langs. De meid voerde hem toen af naar
bed, en weerde ondertussen Coen af. Nu
heeft hij whiplash-klachten: "dat hij
groote pijn aan t hooft heeft en wijnigh
rust en somtijds ijl word".
"■ Coen verklaart dat hij toen zijn lantaarn,
sleutelbos en "de muts van sijn hooft"
heeft moeten achterlaten. En dat "hij
Wilst van dese somer hem Coenraad wel
dartigh maaien met een bloot mes in de
hand op de trappen van den Dom is
tegemoet gekomen en hem Coenraad
daarmede bedreijgt heeft, dat hij Wilst
ook een week of acht geleden een saagh
in de hand hebbende jegens hem Coen-
raad seijde Coenraad daar sal ik uw
nogh eens de kop mede inbruijen."
™- GAU Stad II2236, pag. 142-143,7-2-
1715: 't Geregt alvorens te disponeren
committeert de Heeren (..] omme
parthijen te hooren, en accordeeren ist
doenlijk, des neen rapport doen, en
alsdan gedaan te worden naar behooren.
'""■ In de inventaris van 1728:
Ie Capittel van gout en silver en
Juwelen.
Een boeck met gout beslagh
Vier boeckjes met silver
Twee silvere borstels
Twee goude ringhjes met peereltjes
Een goude ringh met ses witte steentjes
Een goude ringh met rode robijn steen
in het midde
Een goude kettingh drie dick met een
goud bootje
Nogh een goude ringh met een steen
Een agate mes en vurck met silver
"'■ De inventaris (2e Capittel van linnen en
wollen) vermeldt 19 items als aanwezig,
oa Vier loot sijde, en Een koleurde sijde
tabbert, en zelfs Een gesondheijt, wat
dat ook moge zijn. Langs 38 andere
items staat een lijn in de marge met de
opmerking: "dit volgende aengehaelde
beleent in de bancq van leeninge met
hondert gulden". Hierbij oa 3 schoor-
steenkleetjes, een doopdeecken en een
falie; maar vooral sokken, mutsen en
mouwtjes. Bij 3e Capittel van beddegoed
Begrafenis Josua
(sr) vanuit het
beterhuis
vereniging Oud*Utrecht
april iggg
-ocr page 35-
staat in de marge "voordeel voor den
boedelharder", dus Josua mocht zijn
matras en dekens houden.
"■ Uit de inventaris van 1728:
4e Capittel van koper, ijser, en bleck-
werck
1 ouwe kopere vleesketel
1 ouwe ijsere kettingh
1 ouwe ijser tangh
1 dick en dunne wafel ijser
1 ijsere aspot
1 out ijser comfoor
1 out ijsere es
1 out ijsere hackmes
1 ouwe blicke thee keteltje
1 ouwe blicke slaa emmertje
5e Capittele van schilderijen en hout-
werck
Een batseba
Een schilderije van twee vissen
Een dito een haes met gevogelte
De overleden vaders portrait
haer wapen
haer moeders moeder en vader op
papiergetekent
sijn wapen
Een dito de moerman wordende
gedoopt in de Jordanen
Een dito....
Een dito een kat en twee Jongens met
een aep spelende
Twaalff oude stoelen
Twee oude stoven
Seven ouwe tafeltjes
Een ouwe etenskast
Twee ouwe linnenkasten
Een ouwe glase reckje
Twee ouwe schotel reckjes
Een ouwe thee reckje
Een out eijer reckje
Een ledekant
Een ouwe water emmer
Een ouwe lepel reckje
Een ouwe hackbort
Drie ouwe meeltobbekens
Vier nieuwe kapstokken
Een ouwe vleeskuijp
Een ouwe meeltonneke
Twee ouwe kintstonneke |sic]
Een ouwe klijn speek kuijpje
Thien ouwe kleer schaften
6e capittel van aerdewerck
Een stuck a acht aerde schoteltjes bocre
werck
(geen porselein)
"'■ dat Weydom ook tegens andere men-
schen heeft gesegt, dat lelis & Louis met
haar beyden inde academie hadde geat-
trapeert (= betrapt) en veel gewagh daar
over hadde gemaackt, dat het is den
ouden Weydom,
dat eenen Verbeek deselve aldaar ook
betrapt soude hebben, en haar gedreygt
met zijn degen te doorstoolen, (..|
(verklaring Josua Wilst 13-l-173ü|
"". "Voorden Hr Hooftofficier.
Informatien genomen den 12e Januarij
1730.
Seyde en verklaarde Josua Wilst, Cu.stos
op den Domstoorn alhier, dat aldaar op
den Domstoorn op het plat, anders de
Capel genaamt, tot verscheyde reysen
(meerdere malen) door het luyk, der
plaatse alwaar hij is wonende, gesien
heeft eenen Jelis, sijnde een kalkdrager,
in de wandelingh Jelis met sijn beffje
genaamt, wonende in de ballemaaker-
straat, en daar ook op dieselffde plaats
gesien heeft eenen Louis, sijnde een
Barbiersknecht bij den Chirurgijn.. de
Roij, alsnu in de Choorstraat, op den
hoek van't hanegeschrij wonende, dat
sijn soons Jan en Bart dien Louis beter
kennen dan hij, en weeten wien den-
selven is,
dat hij, Josua Wilst, nae sijn gissingh
omtrent een halff jaar geleden, benevens
sijn soons Jan en Bart, door geseijde
luyk van haarlieder vertrek, hebben
gesien, dat dien Louis Jelis met sijn
beffje van achteren gebruykte, en dat
Jelis van dien Louis ontfongh,
als wanneer hij, Josua Wilst, om haar-
lieden van daar te verjagen, nogh door
meergemelte luyk met een pistool
schoot,
dat sijlieden voorts dien |elis met sijn
beftje, benevens denselven Louis, om-
trent acht weeken geleden weder op de
vorengenoemde Capelle hebben gesien,
dat hij, Josua Wilst, tot verscheyde rey-
sen des morgens dien Jelis met sijn
beffie op de selffde Capelle heeft
gemoet, seggendc dien lelis, alswanneer
hij Wilst hem ontmoette, goeden mor-
gen Capiteyn, waarop hij Wilst hem
antwoorde geen Capiteyn te sijn,
en dat dien lelis en Louis haar bijeen-
komste continueel op de bovenverhaal-
de Capelle houden."
""'■CAU Stad 11 1804 momboirkamer,
rekening afgelegd in ] 747 over voogdij
kinderen Wilst. |an wordt intussen al
bedeeld van de aalmoezenierskamer,
lohanna C^aroiina en Egbertus zijn tot
hun meerderjarigheid verzorgd door
tante Margareta. Er stond in totaal zo'n
ƒ 700 in rentcbrieven en ƒ 314 rente
over de jaren '31-'47 (circa ƒ 20 per
jaar), er is wat uitgekeerd aan Margareta
voor onderhoud van de kinderen en wat
herbelegd, en uiteindelijk erven ze alle
drie 135-15-8, samen ca ƒ 400.
Johanna Carolina en Jan overleden
ongehuwd. Egbert trouwde en van zijn 6
kinderen waren Clasijntje en Josua nog
in leven, toen zijn vrouw in 1772 echt-
scheiding aanvroeg wegens dronken-
schap en continuele brutaliteiten.
Kennelijk is de boel gesust, want de
separatie is niet doorgegaan. Of men is
vertrokken, want er is verder geen spoor
van Egberts gezin te bekennen in
Utrecht. Deze tak van de familie lijkt wel
verdampt.
36
vereniging Oud>Utrecht
april iggg
-ocr page 36-
He
Mi
llenClemens
'^KE SNELLEMAN
Koninginnedag ^
OPTOCH-r OP ^^g^p\e\n j" ^^ ^,^e\-
. ..j^« M^« .Ldt er tees^ fe -ipa. De oy .^g
\ (\\ \
[vvordt
lant'
dhf-
De Gescliiedenis
van Iconinginnedag
Wist JE DAT:
•op 31 augustus 1891 de eerste
echte Koninginnedag gevierd
werd?
• Dit de verjaardag van Koningin
Wilhelmina was en tevens
de laatste dag van de school-
vakanties?
•  Dit feest vooral bedoeld was
voor de kinderen?
• Er allerlei spelletjes georgani-
seerd werden: zakloop- en zeep-
kistwedstrijden?
• Sinds 1949 koninginnedag op
30 april, de verjaardag van
Juliana wordt gevierd?
• Vanaf 1949 koninginnedag een
nationale feestdag is en dus een
vrije dag?
• Koningin Juliana haar verjaardag
met een défilé op Paleis Soest-
dijk vierde?
• Beatrix koningin is sinds 1980?
• Zij sindsdien op koninginnedag
twee plaatsen in Nederland
bezoekt?
• Dit jaar Koningin Beatrix naar
Houten en Utrecht komt?
• Er Oranjeverenigingen bestaan?
Sommigen dit jaar loo jaar oud
zijn?
• Zij koninginnedag in jullie eigen
woonplaats organiseren?
• Er ook op Aruba al 50 jaar een
Oranje Vereniging bestaat?
t
^
.#'
'Vrijmarkt
' Nu worden er in heel
, Nederland op
H Koninginnedag vrij-
j markten gehouden.
j';5fan?vierd?haar vp°rff°J"'' ^Sff^'^
f^-^-'-eophetlaatstSl^j'Sfgfe^^
Oud
Koninginnedaglied
"Feestlied op 31 augustus"
H.W.Aalders.FritsTollig
Blij wapperen van d'Eems tot 't Zwin
De vlaggen voor de Koningin
Van Nederland;
Der klokken beierend geklank
Galmt over stad en dorp de dank
Van 't Vaderland! Van 't Vaderland!
Op deze luisterrijke dag
Klinkt ver in 't rond de gulle lach
Van Neerlands Jeugd.
De Kinder'n op wier blij gezicht
De liefde voor Oranje ligt
Zijn vol van vreugd!
Zijn vol van vreugd!
Luid schalt van 't wijde Noordzee-
strand
Tot over het golvend heuvelland
Een vreugde zang;
Van Oost tot West, Van zuid tot
Noord
Wordt weer de stille beê gehoord:
God spaar' Haar lang! God spaar'
Haar lang!
Koninginnedag
vieren
Sjaak (8) en zijn moeder
Op Koninginnedag verkoopt
Sjaak zijn oude speelgoed in
het plantsoen in de buurt.
Sjaak heeft al heel wat verzameld.
"Mam verkocht jij vroeger ook jouw oude speelgoed
op 30 april?" Mama lacht en denkt aan 35 jaar gele-
den: "Nee, zij verkocht geen speelgoed."
"Wat deed jij dan?" "Tja, Sjaak je zal het wel vreemd
vinden maar toen ik 8 jaar oud was ging ik op
koninginnedag met alle kinderen uit mijn klas naar
het Domplein. Wij kwamen daar samen met nog
meer kinderen en zongen voor Koningin Juliana. Ik
kreeg mijn mooiste jurk en nieuwe witte kniekousen
aan en oranje strikken in mijn haar. En natuurlijk: het
hoedje, vlaggetje en toetertje. Terwijl we van school
naar het Domplein liepen, netjes hand in hand, zon-
gen we alle geoefende liedjes. Als we op het plein
aankwamen wachten we stil op de burgermeester.
Verscheen hij eindelijk op het balkon, met zijn echte
ambtsketting om, dan zongen wij uit volle borst."
"Geen eens voor de Koningin zelf, mam ?!"
Oranjemuseum,
Baarn (035-5422776)
Museum Buren en Oranje,
Buren (0344-571922)
Route langs koninklijke paleizen
in de provincie Utrecht (Paleis
Soestdijk, Drakenstein, etc.)
Informatie OVER HET
Koninklijk Huis:
Ministerie van Algemene
zaken/RVD: 070-3564100 of
www.postbus51.nl/Min-Az/KH-site
Oranjebond: 038-3331867,
035-5426690 of
www.oranjebond.nl
40
%
vereniging Oud«Utrecht
april iggg
-ocr page 37-
Boekbespreking
Agnietenreeks
Het Centraal Museum te Utrecht startte in
december 1996 met de uitgave van de zogeheten
"Agnietenreeks ": "een reeks hoogwaardige
publicaties met teksten van conservatoren en
specialisten ", zoals de toelichting luidt. In die
serie zijn inmiddels "Van aalmoes tot AOW",
"Madonna met wilde rozen" en "Het beste van
Wim T. Schippers" verschenen. De
Agnietenreeks is inmiddels afgesloten met
"Het stenen geheugen ".
In deze bijdrage bespreekt kunsthistoricus
Jos de Meyere het boek "Madonna met wilde
rozen" en een selectie van 16de- en 17de-eeuwse
meesterwerken uit Utrecht, samengesteld door
Liesbeth M. Helmus, conservator oude kunst
van het Centraal Museum.
Publiceren is per definitie een van
de hoofdtal<en van een museum.
In de meeste gevallen blijven
museumuitgaven echter beperkt
tot tentoonstellingscatalogi. Dat
is ook het geval met de Agnieten-
reeks. Het is jammer dat musea
nog steeds onvoldoende aandacht
besteden aan publicaties van ge-
neraliserende aard over hun col-
lecties. Het is te hopen dat de ver-
derschrijdende privatisering van
musea hen zal dwingen meer aan-
dacht te besteden aan de wensen
van de bezoekers/consumenten.
Er is een aantal voorbeelden te
noemen van musea - zowel in bin-
nen- als in buitenland - die ter
gelegenheid van de opening van
nieuwbouw en/of herinrichting
tevoorschijn kwamen met voor-
treffelijke publicaties over hun col-
lecties. Wellicht mogen we derge-
lijk initiatief met uitgaven over
Jos DE Mevere            bijvoorbeeld de stijlkamers en het
van Zweden een "Mary-beeldt/
waer in den Coning een seer groot
behagen nam". Naar alle waar-
schijnlijkheid gaat het in dit geval
om een schilderij dat verwant is
aan "Madonna met wilde rozen"
uit het Centraal Museum.
("Beeldt" betekent hier niet beeld-
houwwerk, maar beeltenis). Het is
jammer dat Helmus, aan deze
relatie Van Scorel-Zweden geen
aandacht besteedt.
Keuze
In haar inleiding schrijft Helmus
dat de schilderijen-collectie van
het Centraal Museum in de loop
der tijden "kon uitgroeien tot de
belangrijkste verzameling Utrecht-
se meesters ter wereld" (biz. 6). Op
dezelfde pagina staat: "De af-
deling oude schilderkunst omvat
nu duizend schilderijen". Daaruit
is, zoals de ondertitel van het boek
aangeeft, "een selectie van 16de-
en i7de-eeuwse meesterwerken"
gemaakt; in totaal gaat het om
dertig schilderijen. Veel zestiende-
eeuwse schilderijen bevat Helmus'
boek trouwens niet, namelijk
slechts drie: behalve Jan van Sco-
rels "Madonna met wilde rozen"
zijn dat Abraham Bloemaerts
"Jozef en zijn broers" uit 1595-1600
en Joachim Wtewaels "De aanbid-
ding \/an de herders" uit 1598.
Van de dertig schilderijen zijn er
overigens drie van niet-Utrechtse
kunstenaars: Hendrick Goltzius en
Johan van Huchtenburg zijn Haar-
lemse schilders, Hendrick Cor-
nelisz. van der Vliet is een Delftse
kunstenaar.
Hoe en waarom een dergelijke
keuze tot stand kon komen, wordt
nergens verantwoord. Op generlei
wijze wordt in Helmus' boek
een representatief beeld gegeven,
noch van de Utrechtse schilder-
kunst in de zestiende en
zogeheten Utrechtse schip tege-
moet zien bij de opening van de
nieuwbouw van het Centraal
Museum?
Aanleiding
In de inleiding van Madonna met
wilde rozen
wordt niet gesproken
over de aanleiding voor het publi-
ceren van dat boek. Het colofon
biedt de oplossing, weliswaar in
kleine lettertjes: "Deze uitgave is
een Nederlandse bewerking van
de catalogus Törnrosmadonnan
och andre masterverke fran
Utrecht, uitgegeven ter gelegen-
heid van de gelijknamige tentoon-
stelling in het Nationalmuseum,
Stockholm (6 februari tot n mei
1997) en het Synebrychoff Mu-
seum, Helsinki (5 juni tot 17 augus-
tus 1997)".
Het wekt enige verbazing dat,
althans voor zover mij bekend, in
Nederland geen publiciteit is ge-
geven aan die expositie van schil-
derijen uit de collectie van het
Centraal Museum in twee Zweedse
musea. Op generlei wijze wordt in
Helmus' boek verduidelijkt waar-
om een aantal schilderijen vanuit
Utrecht naar Zweden verhuisde,
waaronder het uiterst kwetsbare
paneel met "Madonna met wilde
rozen" van Jan van Scorel en het
even fragiele paneel "Landschap
met waterval" van Jacob de
Heusch.
"Madonna met wilde rozen"
Ondanks de ernstige bezwaren
die, om conserverende redenen,
kleven aan het uitlenen van Van
Scorels "Madonna met wilde
rozen", is het schilderij toch naar
Zweden gestuurd. Waarom dat
gebeurde, wordt niet verklaard, al-
hoewel daar wel een reden voorte
vinden is. Van Scorel leverde na-
melijk in 1542 aan koning Gustaaf
41
vereniging Oud>Utrecht
april 1999
-ocr page 38-
Agnietenreeks
zeventiende eeuw, noch van de
schilderijen-collectie van het Cen-
traal Museum. Dat is een gemiste
kans.
Inleiding
Onsamenhangend is ook de inlei-
ding van Helmus' boek. In snel-
treinvaart gaat ze door twee
eeuwen geschiedenis van de
Utrechtse schilderkunst, daarbij
onder meer stijlen en genres door
elkaar haspelend, echter zonder
ook maar ergens de kern van de
zaak te verduidelijken. Bedenkelij-
ker zijn echter de onnauwkeurig-
heden die in de inleiding te vinden
zijn. Zo wordt, om slechts één
voorbeeld te noemen, in verband
met de zeven portretten die zich
van Joachim Wtewael in het Cen-
traal Museum bevinden, vermeld:
"Voor zover bekend zijn het de
enige portretten die Wtewael
naar het leven schilderde" (biz. 6).
Wtewael-expert Ann Lowenthal
noemt in haar studie over deze
Utrechtse schilder diens zelf-
portret en dat van zijn vrouw, drie
portretten van leden van het
geslacht De Witt, de portretten
van zijn vier kinderen en een
schoonzoon: in totaal tien.
Overigens laat niet alleen het
kunsthistorisch gedeelte van de
inleiding te wensen over. Zo zal,
om maar iets te noemen, de lezer
die niet vertrouwd is met het ge-
bouwencomplex waar het Cen-
traal Museum ondergebracht is,
niet veel wijzer worden van Hel-
mus' beschrijving: "Het is een
complex van aaneengeschakelde
gebouwen waarvan de oudste
kern wordt gevormd door de over-
blijfselen van het middeleeuwse
Sint Agnietenklooster. Bij een
grootscheepse verbouwing vóór
de ingebruikname van het
gebouw in 1920 werden de kapel
en het dwarsgebouw van het
klooster verbonden met een nieu-
we vleugel. In 1987 zijn de voorma-
lige Artilleriestallen er als tentoon-
stellingsruimte bijgekomen, en
momenteel wordt gewerkt aan de
realisering van een uitbreiding
aan de overzijde van de straat. Het
resultaat is verwarrend, maar ook
verrassend" (bIz. 5)! Geen woord
over de nieuwbouw, waaraan
momenteel driftig wordt gewerkt.
Bovendien schiet Helmus ook de
nodige bokken waar het de histo-
rische kant van haar inleiding
betreft. In een voetnoot wordt bij-
voorbeeld De Hoge Stoep - nu
onderdeel van het Centraal Mu-
seum, voorheen onderdeel van
het Ambachtskinderhuis - een "vil-
la" genoemd (bIz. 5 noot 2)! En van
de verzamelingen die in het "com-
plex" zijn ondergebracht, schrijft
Helmus, om nog maar een voor-
beeld te geven: "De vijf collecties
die het museum onder haar
beheer heeft - de oude en moder-
ne kunst, de toegepaste kunst, de
kostuums en de afdeling stads-
geschiedenis - hebben echter vrij-
wel steeds één gezamenlijke noe-
mer, en dat is Utrecht" (bIz. 5). Wat
is het Utrechtse aan de afdeling
moderne en hedendaagse kunst?
Het zal inmiddels duidelijk zijn: de
inleiding van Helmus' Madonna
met wilde rozen is een onoverzich-
telijk verhaal dat teveel onjuist-
heden bevat om verantwoord te
zijn.
Onnauwkeurigheden
Overigens beperken de onnauw-
keurigheden zich niet tot de in-
leiding van Helmus' boek. Ik ga in
dit verband slechts in op het eer-
ste schilderij dat beschreven
wordt, namelijk "De graflegging
van Christus" van Dirck Jaspersz.
van Baburen (bIz. 9-12). De titel-
vermelding biedt geen enkele
indicatie over mogelijke twijfel
betreffende de authenticiteit van
het schilderij. In de beschrijving
daarentegen noemt Helmus het
eerst "een kopie", vervolgens "een
eigenhandige herhaling" en
oppert ten slotte de mogelijkheid
dat het zou kunnen gaan om "een
versie die is uitgevoerd door me-
dewerkers uit het atelier van Ba-
buren". Dat zijn wel drie volstrekt
verschillende aspecten. Ter verdui-
delijking: een "kopie" is een herha-
ling door een andere kunstenaar;
een "eigenhandige herhaling"
wordt een "repliek" genoemd; een
atelierstuk kan uitgevoerd zijn
door medewerkers of door leerlin-
gen al dan niet met behulp van de
meester-schilder zelf
Er is geen enkel bewijs te leveren
dat Van Baburen een atelier met
medewerkers had, zodat die
mogelijkheid in verband met "De
graflegging van Christus" uit-
gesloten kan worden. Ook de
bewering dat Hendrick ter Brug-
ghen een leerling van Dirck van
Baburen was (bIz. i6), is volkomen
uit de lucht gegrepen.
Nieuw onderzoek
"Nieuw onderzoek": zo heet de
titel van een aparte rubriek in de
inleiding van Madonna met wilde
rozen
(bIz. 8). Volgens Helmus
heeft nieuw onderzoek geleid tot
nieuwe inzichten. Dat geldt voor
vier van de dertig schilderijen. Op
het eerste gezicht een aardig
resultaat. Maar waar gaat het om?
Allereerst Gerard van Honthorsts
"Herderin met duiven": "Tijdens
het schoonmaken kwam eindelijk
de originele datering tevoorschijn.
Verder bleek dat het schilderij in
de negentiende eeuw was
gekuist". Dat zijn resultaten van
restauratie/schoonmaak, niet van
42
vereniging Oud>Utrecht
april 1999
-ocr page 39-
nieuw onderzoek. Dan is er Paulus
Bors "De twaalfjarige Jezus in de
tempel". Ook in dit geval is geen
sprake van nieuw onderzoek, wel
van een andere mening over een
bepaalde interpretatie van het
schilderij.
Vervolgens is er het schilderij "In-
terieur van de Dom" van Hendrick
Cornelisz. van Vliet: "Ten onrechte
is tot op heden door alle auteurs
die over het schilderij hebben ge-
schreven aangenomen dat het
1672 is gedateerd"; dat moet vol-
gens Helmus 1674 zijn.
Ten slotte: "Portret van de familie
Van Wijckersloot". Op dat schilde-
rij zal ik te zijner tijd uitvoeriger in-
gaan. Voorlopig dit. Het bewuste
familieportret werd in 1979 door
het Centraal Museum aangekocht
als het portret van Arnout van
Wijckersloot, diens echtgenote
Christine Wessels, hun kinderen,
een dienstmaagd en mogelijk een
zelfportret van de schilder Jan
Baptist Weenix. Later werd het
schilderij toegeschreven aan Jan
Baptist Weenix' zoon. Jan Weenix.
Helmus wijst zowel de identifica-
tie van de familie als die van de
schildervan de hand. Wat de fami-
lie betreft komt ze wel met een al-
ternatief, echter zonder haar sug-
gestie te kunnen staven met
voldoende bewijzen. Verder gaat
Helmus volledig voorbij aan de
resten van de signatuur die wel
degelijk op het doek te vinden zijn.
Conclusie
Het Centraal Museum te Utrecht
is gestart met de zogeheten Ag-
nietenreeks: een serie publicaties
die, zoals het zich nu laat aanzien,
gekoppeld is aan exposities. Als
eerste in de reeks verscheen Van
aalmoes tot AOW:
een vlot
geschreven en goed gedocumen-
teerde publicatie. Die kwalificatie
kan niet worden toegekend aan
de tweede uitgave in de Agnieten-
reeks. Madonna met wilde rozen,
samengesteld door Liesbeth M.
Helmus.
Madonna met wilde rozen is pri-
mair bedoeld als begeleidende ca-
talogus bij een expositie in Zwe-
den. Bij het samenstellen van een
catalogus dient de auteur zich
vooraf goed te realiseren wat uit-
gangspunt en doelstelling is. Hel-
mus heeft dat duidelijk niet
gedaan. Dat heeft onder meer tot
gevolg dat Madonna met wilde ro-
zen nu eens de pretentie van een
wetenschappelijke verhandeling
heeft en dan weer van een popu-
lariserende bijdrage. Jammer zijn
daarnaast de vele fouten en omis-
sies op kunsthistorisch gebied,
waardoor het boek helaas niet het
niveau van professionaliteit haalt.
Madonna met wilde rozen en een selectie van
16de- en 17de-eeuwse meesterwerken,
samengesteld door Liesbeth Helmus, is een
uitgave van het Centraal Museum,
Postbus 2106,3500 GC Utrecht.
Jan van Scorel
Madonna met
wilde rozen, circa
1540
(foto: Utrecht,
Centraal
Museum)
43
vereniging Oud<Utrecht
april tggg
-ocr page 40-
Literatuursignalement
Boeken
Verkrijgbaar in de boekhandel of bij de
uitgever:
Een hart van warmte .- 75 jaar
stadsverwarming in Utrecht I
René
de Kam ; met medew. van Jan van
Leeuwen. - Utrecht: Matrijs, 1998.
- 63 p.: III.; 24 cm. - Uitg. i.s.m. N.V.
Regionale Energiemaatschappij
Utrecht. - Met lit.opg. -
ISBN 90-5345-134X.
Nieuwersluis .■ van starreschans tot
strafbastion I
D.T. Koen. - Houten :
Phoenix Publishers, 1998. - 80 p.:
lil., pigr., portr. ; 17x25 cm. - Met
lit.opg. - ISBN 90-9012-258-3.
De geschiedenis van Nieuwersluis:
een periode van 325 jaar militaire
aanwezigheid. Afgesloten na de
overdracht van de Koning Willem
III kazerne aan het ministerie van
Justitie.
De Catharijnesingel ; worsteling
tussen leefbaarheid en bereikbaar-
heid I
onder red. van Joanka Prak-
ken en Loes Verplanke. - Utrecht:
Nederlands Instituut voor Zorg en
Welzijn (NIZW), 1999. -115 p.: ill.,
pIgr., portr.; 21 cm.
Boekje over de mensen die werken
en wonen aan de Catharijnesingel.
Samengesteld t.g.v. het tweede
lustrum van het Nederlands Insti-
tuut voor Zorg en Weizijn, geves-
tigd aan de singel.
Van Latijnse school tot Cals Colle-
ge: 400 jaar onderwijs in IJsselstein
I
JJ.M. Maas, A.E.M. Jonker en
M.A.J.M. Matthijssen. - Utrecht :
Prestige, 1998. - 71 p. : ill., graf.,
portr., tab.; 20 cm. - (Hollandsche
IJssel Reeks ; 4).- Uitgegeven t.g.v.
de opening van het nieuwe
schoolgebouw van het Cals Colle-
ge IJsselstein in 1998 met de daar-
bij behorende gelijknamige ten-
toonstelling in het Stadsmuseum
IJsselstein.
StMaerten ig88-igg81 [onder red.
van LA.M. Fijen]. - [Maartensdijk]:
[Historische Vereniging Maartens-
dijl<], [1998]. -123 p.: ill., portr.; 25
cm. - Gedenkboek uitgegeven ter
gelegenheid van het tienjarig
bestaan van het tijdschrift: Sint
Maerten, het tijdschrift van de
Historische Vereniging St. Maer-
ten.
Provincie Utrecht : literair land-
schap
: bloemlezing. - Zeist: Stich-
ting Achterland, 1998. - 91 p.: ill. ;
22 cm. - ISBN 90-74927-15-7
De Utrechtse landschappen en
bouwwerken hebben vele schrij-
vers en dichters geïnspireerd. Dit
boek bestaat uit een compilatie
van literatuur en afbeeldingen
van landschapselementen.
'Oud'- Nieuwegein : schetsen uit
Jutphaas en Vreeswijk I
[Piet Daal-
huizen ; met medew. van Jonna
Dommerholt... [et al.]. - [Nieuwe-
gein] : Historische Kring Nieuwe-
gein, 1998. - 125 p. : ill. ; 25 cm. -
ISBN 90-70325-05-5
Een selectie uit de ruim 110 artike-
len die zijn verschenen in de don-
derdag-editie van het weekblad
De Molenkruier.
De oude sluis in Vreeswijk : een
waterstaatkundig monument I
Henk Dam. - Utrecht : Matrijs,
1998. - 256 p.: ill., krt., portr., tek.;
24 cm. - Met lit.opg., reg. - ISBN
90-5345-132-3
De geschiedenis van deze 14e
eeuwse sluis waarvan het eigen-
dom en het beheer is overgegaan
van de Gemeente Utrecht naar
het Hoogheemraadschap De
Stichtse Rijnlanden.
Boer, bestuurder en brandweer-
man : de gemeente Hoogland i8n-
igjS I
Gijs Hilhorst, Gerard Raven
en Nellie van Vulpen. - [Hoog-
land] : [Historische Kring Hoog-
land], 1999. - p.1-79 : ill. ; 21 cm. -
Themanummer van het tijdschrift
: De Bewaarsman. - Jrg.5, nr.5 (jan.
1999). - Naar aanleiding van 25
jaar opheffing van de gemeente
Hoogland, 1 januari 1974 -1 januari
1999.
Lijst van criminele sententies voor
het Hof van Utrecht 1530-1811 I
door de Werkgroep NGV. Afdeling
Utrecht. - Utrecht: Rijksarchief in
Utrecht, 1998. - 238 p.; 30 cm
(Toegang 16). - Toegang op een
deel van de procesdossiers die het
Hof van Utrecht heeft nagelaten.
De werkgroep NGV heeft zich
beperkt tot de strafrechterlijke
vonnissen (criminele sententies).
Criminele Heraut -. een zakboekje
voor wie onderzoek doet naar
schelmen en schavuiten in het
Sticht vöör 18111
samengest. door
A.M.L Hajenius... [et al.]. - Utrecht
: NGV, afd. Utrecht, 1998. - p. 1-32 :
ill. ; 21 cm. - Extra aflevering van
het tijdschrift: Stichtse Heraut. -
(okt.1998). - Uitgegeven ter gele-
genheid van het tiende lustrum
van de Nederlandse Genealogi-
sche Vereniging afdeling Utrecht.
Naar aanleiding van de presenta-
tie van de Toegang op de Crimi-
nele Sententies van het Hof van
Utrecht.
44
vereniging Oud<Utrecht
april 1999
-ocr page 41-
Agenda
Gilde-wandeling
Op zondag 18 april organiseert het
Gilde een wandeling door de Oude
Binnenstadse Historie onder lei-
ding van de heer L Pastoor.
De oude binnenstad van Utrecht
kent veel historische plekjes,
verrassend zijn soms de verhalen,
die daarmee verbonden zijn.
Datum: 18 apri, tijd: 14.00 uur.
Prijs: ƒ 5,- p.p. Vertrekpunt wordt
U meegedeeld via het Gilde: 030 -
2343252.
De Dom digitaal
Museum het Catharijneconvent
toont in de tentoonstelling De
Dom Digitaal van 5 maart tot 4 juli
1999 een nieuwe ontwikkeling in
het afbeelden van de derde
dimensie: de 3-D computersimula-
ties. Centraal staan 51 computer-
simulaties van de CD-DOM, een
cd-rom over de bouwgeschiedenis
van het Domplein te Utrecht van-
af de tijd dat de Romeinen daar in
47 na chr. hun castellum Trajec-
tum bouwden. Het zijn recon-
structies van gebouwen die uver
het algemeen al eeuwen geleden
afbrandden, instortten of werden
afgebroken. Niet alleen zijn de be-
langrijkste stadia van de Domkerk
'herbouwd', maar ook alle andere
kerken die ooit op het Domplein
stonden: de eerste kerken die Wil-
librord kort na 690 op het tegen-
woordige Domplein stichtte, de
Dom van Adelbold met paleis
Lofen, de Oudmunster en de Hei-
lige Kruiskapel.
De derde dimensie
Het afbeelden van de derde
dimensie begint als tekenaars en
schilders hun omgeving min of
meer realistisch willen weergeven.
De schilders uit de 15e eeuw ont-
wikkelden het systematisch per-
spectief In de 19e eeuw blijkt de
Scripties:
Ter inzage in de bibliotheei< van HUA:
"Als twee culturen botsen gaat het
onweren" -. een exploratie/ onder-
zoek naar probleemgedrag van
Marokkaanse straatjongens in
Utrecht I
Imar Faasen. - Utrecht:
I. Faasen, 1997. - 77 p. ; 30 cm. -
Scriptie Universiteit Utrecht en
hiermee winnaar van de scriptie-
prijsvraag uitgeschreven t.g.v. het
25-jarig bestaan van het Crimino-
logisch Instituut 'Bonger' van de
Universiteit van Amsterdam. - Met
lit.opg., bijl.
'Kort' op 200 BPM: een ethnografi-
sche studie naar de levensstijl van
een groep gabbers in Utrecht I
M.E.
van den Eijnden. - Utrecht : M.E.
van den Eijden, 1998. - 60 bl.: ill.;
30 cm. - Met lit.opg. - Doctoraal-
scriptie Vakgroep Jeugd, Gezin en
Levensloop Sectie Jeugdstudies.
fotografie een uitstekend middel
om snel en nauwkeurig deze taak
overte nemen. De film en de video
in de 20e eeuw voegen de bewe-
ging in de ruimte toe. Aan het eind
van de 20e eeuw worden virtuele
reconstructies mogelijk, aanvan-
kelijk op video. Zo toont de video
Cluny III, OU la gloire retrouvé al
een virtuele reconstructie van de
enorme kerk van Cluny, die in de
Franse revolutie werd verwoest.
3-D computersimulaties op cd-rom
De nieuwe techniek van het af-
beelden van de derde dimensie op
cd-rom maakt het de toeschouwer
mogelijk zelf in de virtuele ruimte
rond te 'wandelen' en de gebou-
wen van alle kanten te bekijken.
De gebouwen zien er vanzelf-
sprekend uit omdat de computer-
modellen zijn 'beplakt' met ge-
digitaliseerde foto's van de
toegepaste bouwmaterialen. On-
der de huid van de kerken zit ech-
ter een zeer gedetailleerd lijnen-
spel dat de structuur van de kerk
weergeeft. Deze draadmodellen
zijn opgebouwd uit stereometri-
sche figuren: driehoeken, vier-
kanten, kubussen, pyramides. De
tentoonstelling laat renderingen
('afdrukken') zien van deze draad-
modellen en toont daarmee dus
ook wat er onder de huid van de
gebouwen in de computer zit.
De activiteitencommissie van de
Vereniging Oud-Utrecht heeft
mevrouw Geeske Bakker - gast-
conservator van de tentoonstel-
ling De Dom Digitaal - bereid „
gevonden een lezing over boven-
genoemde tentoonstelling te hou-
den. Voor de pauze worden de 3-D
computersimulaties van de CD-
DOM getoond, na de pauze geeft
mevrouw Bakker een lezing over
de tentoonstelling, waarna deze
kan worden bezichtigd.
vereniging Oud'Utrecht
april 1999
-ocr page 42-
Agenda
Lezing en tentoonstelling CD-DOM
Datum:
zondagmiddag 25 april
1999, tijd: 14.00 uur, plaats: Catha-
rijneconvent, Nieuwegracht 63 te
Utrecht. Toegang: voor leden van
Oud-Utrecht ƒ 2,50, niet-leden
ƒ5,00 (lezingen presentatie)
Met Oud-Utrecht en
Historisch Platform naar
de Grebbeberg
In mei van dit jaar is het 59 jaar
geleden dat de Duitse bezetting
van Nederland begon. Na vijf
dagen van strijd capituleerde de
Nederlandse legertop; de koningin
was, evenals een deel van het
kabinet, al naar Engeland ontko-
men. Meer dan tweeduizend mili-
tairen lieten het leven.
Over de meidagen van 1940 met
gebeurtenissen zoals de slag om
de Grebbeberg - in het uiterste
zuidoosten van onze provincie
gelegen - doen veel verhalen de
ronde en is reeds veel geschreven.
Op 8 mei van dit jaar is er de
mogelijkheid om zelf, onder lei-
ding van de historicus Roel Mulder
van het Historisch Platform, rond
te wandelen over de "berg" met de
naam die voor velen een welhaast
mytische klank heeft gekregen, en
die plekken in ogenschouw te
nemen waar zoveel is gebeurd.
Nu Is de Grebbeberg een plaats
waar de wandelaar veel rust kan
vinden en van de fraaie natuur
kan genieten. Toen was het de lo-
catie waar drie dagen verzet werd
geboden tegen de Duitse indrin-
ger. Honderden Nederlandse mili-
tairen verloren daarbij het leven.
Het prachtig onderhouden Ereveld
is nog altijd een stille getuige van
de hevige strijd die zich daar in de
provincie Utrecht heeft af-
gespeeld.
Roel Mulder zal, tijdens een wan-
deling die ongeveer 2 1/2 uur
duurt, vertellen over de lotgeval-
len van de soldaten die daar in
september 1939 naar toe werden
gestuurd en waar ze hun eigen
verdedigingsstellingen moesten
aanleggen; slecht voorbereid en
onvoldoende bewapend moesten
ze enkele maanden later de strijd
aangaan. Roel Mulder zal tevens
wijzen op sporen van het verle-
den: dat zijn de plaatsen waar de
loopgraven waren en de bunkers
stonden.
De wandeling eindigt op de mili-
taire begraafplaats. In het daarbij
gelegen informatiecentrum kan
men dan nog een kleine tentoon-
stelling, gewijd aan de slag, bezoe-
ken.
Na afloop is er de mogelijheid om
in het hotel 't Paviljoen met de an-
dere deelnemers van de wande-
ling van gedachten te wisselen
over de gebeurtenissen van meer
dan een halve eeuw geleden.
Excursie: wandeling over de
Grebbeberg
Datum: zaterdag 8 mei 1999
Verzamelen: 12.00 uur station NS
Rhenen. Tijdsduur excursie: circa
3 uur. Prijs: ƒ 7,50 voor leden Oud-
Utrecht en medewerkers Histo-
risch Platform, ƒ io,~ voor overige
deelnemers. Prijs is inclusief koffie
en gebak
U kunt zich tot en met donderdag
6 mei opgeven voor deze excursie
bij het secretariaat van het Histo-
risch Platform, telefoon 020-
4446487. Maximum aantal deel-
nemers is 20
Literaire wandeling
Op zondag 30 mei a.s. organiseert
de Activiteitencommissie van
Oud-Utrecht een literaire wande-
ling door Utrecht. Mevrouw van
Dijk zal ons onder het motto
'Utrecht, beschimpt en bezongen'
rondleiden door Utrecht, een wan-
delingvanaf de Middeleeuwen tot
in deze tijd. Na afloop wordt U na-
mens Oud-Utrecht een kopje kof-
fie aangeboden. De wandeling
duurt ongeveer anderhalf uur.
Datum: 30 mei 1999. aanvang:
10.30 uur. Prijs: ƒ 2,50 voor leden
Oud-Utrecht. ƒ 5,-- voor introducés.
Het maximaal aantal deelnemers
is 20 personen. U kunt zich op-
geven vóór 1 mei 1999 per brief bij
I. de Wit- Donkersloot, Peking-
dreef 76,3564 JR Utrecht, telefoon:
0303 2617274 (antwoordapparaat)
Europa nostra-prijs voor
Amersfoortse Koppelpoort
Amersfoort heeft met de restau-
ratie van de Koppelpoort de
belangrijke Europa Nostra-prijs
gewonnen. Amersfoort wint de
onderscheiding vooral door de
specifieke maar zeer terug-
houdende wijze waarop de res-
tauratie werd uitgevoerd, op basis
van een restauratieplan van het
gemeentelijke bureau Monumen-
tenzorg. Zoveel mogelijk zijn de
oorspronkelijke materialen be-
houden, zoals natuurstenen en
houtconstructies. Er werd alleen
vernieuwd waar dit strikt onver-
mijdelijk was. Zeldzame muur-
planten bleven behouden. Op de-
ze wijze kon de schilderachtigheid
van dit middeleeuwse verdedi-
gingswerk, dat alleen vele eeuwen
aan een bouwwerk kunnen geven,
behouden blijven.
Historische Kring Loosdrecht
verhuisd
Het nieuwe adres van de Histori-
sche Kring loosdrecht is geworden
Acacialaan 2,1231 BT Loosdrecht. In
september zal een Open Dag wor-
den gehouden om het nieuwe
gebouw in te wijden.
46
%
vereniging Oud>Utrecht
april 1999
-ocr page 43-
•  Aan- en verkoopbegeJeiding
•  Taxaties
•  Hypotheken
•  Verzekeringen
Muus & IJzerman makelaardij
heeft hart voor 'Oud-Utrecht'
makelaardij
in onroerende
goederen
Muus &
m
IJzerman
% 90021'
Maliebaan 48, Postbus 14014,3508 SB Utrecht,Telefoon: 030 ^ 234 00 08, Fax: 030 - 232 19 70
O ONDERHOUD
O VERBOUW
O NIEUWBOUW
van Zoelen bv
aannemersbedrijf
O RESTAURATIE
Kantoor:
Nevadadreef 58
3565 CC Utrecht
tel: 030-2631111
fax: 030-2623274
O ONDERHOUDSSERVICE
24 UUR PER DAG
Vooraankondiging Stichtendag
Stichtendag
Te Wijk bij Duurstede
zaterdag 25 september 1999
van 10.30 tot 16 uur
Thema
DAVIDVAN BOURGONDIË
Bisschop kerkhervormer en bouwheer in de XVe eeuw
het Sticht onder zijn bestuur
Deze dag wordt georganiseerd door de Vereniging Oud-Utrecht voor de leden van de historische kringen in Utrecht, Overijssel,
Drenthe, Groningen en andere belangstellenden.
Programma
Ontvangst en historisch luisterrijke voordrachten, opgeluisterd met middeleeuwse zang, declamatie en muziek door het ensemble
"Gheselscap goet ende fyn" in de Grote Kerk /
Bourgondische lunch in net Kasteel Duurstede / Stadswandeling door het middeleeuwse Wijk /
Receptie en triviant spel "Oversticht en Neder sticht". Een dag in Bourgondische sfeer.
Inlichtingen: tussen 18 en ig uur 030-6047924, Jacques Hauptmeijer
In het volgende nummer leest u meer over het programma.
-ocr page 44-
pre-publishing
content management
c d - r o m
internet
digital print
drukwerk
d i ,r e c t mail
I. ugistieke dienstverlening
t e l e s e r V i c e s
PlantijnCasparie
^utrecht
Vrieslantlaan 14
3526 AA Utrecht
Postbus 7052
3502 KB Utrecht
T 030-282 28 22
F 030-288 35 61
EXCLUSIEVE
KLEDING
EN MODES
MAATKLEDING
0UDEGRACHT118
UTRECHT
TEL. 030-231 01 74
BIJ KONINKLIJKE BESCHIKKING
HOFLEVERANCIER
TAILORSSINCE1850
Voor een gedegen advies in bedrijfsmatig onroerend goed.
verhuur-verkoop-taxaties-beleggingen-begeleiding
projektontwikkeling en herhuisvestging
Maliebaan 39a 3581 CC Utrecht 030-2 334 336
BEAUFORT
MAKELAARS
J&B Conseil B.V.
Rika Hopperlaan 17, 3584 GM Utrecht
Tel. 030 - 254 32 12, Fax 030 - 254 32 11
FINANCIEEL - ECONOMISCH ADVIESBUREAU
o.m. restauratiefinancieringen en hypotheken
-ocr page 45-
1
Tijdschrift voor geschiedenis van stad en provincie Utrecht
72"= jaargang
^ RiBUOTHtEK DCR
} HljKSUNlVERSlTÊIT
UTRECHT
19 9 9
---------"-■' I ■ ■nni |- iifufi.
Oosterspoorweg moet wijlden
Voorjaarsiedenvergadering 1999
Jaarrel<ening 1998
a^
Alcuin kreeg een bord pap in
Utrecht aan de Rijn
-ocr page 46-
voor
Utrecht-boeken
stad en provincie
GREEP Schilders bv
•  Restauratiewerken
•  Onderhoud
Maarssenbroeksedijk 15A
3606 AG Maarssen
Tel. 030-241 31 15
)
Broese Wristers
Boekverkopers
aan de Stadhuisbrug 5 - Utrecht - tel. 030 2333200
'beeldbepalend In bouwen'
1
^
|jjli_-^
liii
1 -t
Utrecht*
Amsterdam
Groningen
Zeist
Maarssen
•Telefoon
030-2412912
(hoofdvestiging)
hm^^^^KS .. .kiMÉH
lUiT------7 ^ir-
«r: J
.——LH
t
( A N N E M
IMCSBEDRIJF H
J. JURRIÉNS BV
^^^&
Daatselaar & Godhelp
Antiquairs - Beëdk;d Taxateur
Lid. VHOK/CINOA/VNAG/NVK
Utrichl
Korte Jansstraat 17-19. 3512 <.M l'trichl
Tel. 0.3()-2.^ 18266, lax 030 2.^16 JTi
Ainslt'rclani
Rokin 46, J012 KV Ailistcrdani
Tel. 020 6208100
Laren
l'orenlaan 5, 12S1 \\V. Laren
lel, 03S 5.381454
Bouw Belegging
Restauratie Recreatie
Bemiddeling
KERSBERGEN
INSTALLATIETECHNIEKEN B.V.
UTRECHT
K
Activiteiten o.a. op liet gebied van:
*    Elektra
*    Klimaat
*    Sanitair
*    Beveiliging
*    Telematica
Kaap de Goede Hooplaan 7, 3526 AR UTRECHT
Telefoon 030-88 24 64 Telefax 030-88 57 33
cUSMAtH
&>LISU4N
BV ZEIST
LAAN VAN VOLLENHOVE 3225 3706 AR ZEIST
POSTBUS 143 3700 AC ZEIST
TELEFOON 030-6956644
-ocr page 47-
/lö-rc
Van de redactie
De rubriek Van de bestuurstafel zult u deze keer niet aantreffen, maar de
afwezigheid wordt ruimschoots gecompenseerd door het jaarverslag van 1998
en de notulen van de najaarsledenvergadering. U begrijpt het wellicht ah de
voorjaarsledenvergadering komt eraan! Op 10junia.s. zal deze plaatsvinden
in de Pieterskerk.
Er is ook een reactie binnengekomen van conservator Liesbeth Helmus van het
Centraal Museum op de in het aprilnummer verschenen boekbespreking van
'Madonna met wilde rozen'. De redactie heeft haar reactie in dit nummer een plek
gegeven.
Actualiteit is een goed streven, vandaar dat er nu ook een artikel in dit nummer
staat over de Oosterspoorwegtentoonstelling. Toch betekent inspelen op de
actualiteit dat sommige artikelen, al veel langer geleden bij ons ingeleverd, soms
lang blijven liggen. De redactie zal haar best doen om ook de andere artikelen op
afzienbare termijn te plaatsen. Laat een langere wachttijd u er niet van
weerhouden ons artikelen te blijven sturen! De redactie prijst zich nog steeds
gelukkig dat auteurs haar zo veelvuldig weten te vinden.
Onze excuses dat het register in het aprilnummer niet handig geplaatst is en
uitnemen ten koste gaat van artikelen. Dit was zeker niet de bedoeling.
Colofon
Oud-Utrecht
Tweemaandelijks tijdschrift
72ejaargangnr.3
april 1999
ISSN 1380-7137
Oud-Utrecht is een uitgave van de
Vereniging Oud-Utrecht, vereniging
tot beoefening en tot verspreiding
van de kennis der geschiedenis van
stad en provincie Utrecht.
Voorzitter: P.A. Blok
Secretariaat:
Mw. CCS. (Tollen) Wilmer,
p/a Alexander Numankade 199-201,
3572 KW Utrecht.
Tel.: (030) 2866611
Fax:(030)2866600
Penningmeester: P. Kroes
U kunt zich opgeven als lid van de vereni-
ging Oud-Utrecht door te schrijven naar:
Oud-Utrecht,
Pr. Hendriklaan 76,3584 ER Utrecht.
De contributie bedraagt ƒ 54,= per
Jaar (26-ƒ 30,=; 65-1-ƒ 44,= per jaar).
U-paslidf 30,-
Familielidmaatschap ƒ 15,-
Contributie- en ledenadministratie:
P. Kroes.
Betaling contributie op giro 575520.
Redactie: M. Dolfin, B. van den Hoven
van Genderen, J.Leguyt,
M.C. van Oudheusden, P. Rhoen,
B. van Santen, M. van de Vrugt,
en A. vanderZeijden.
Redactieadres:
Alexander Numankade 199,
3572 KW Utrecht.
Vormgeving: De Vormers, Utrecht
Vormgeving cover: Hans Lodewijkx
Druk: PlantijnCasparie Utrecht
Oud-Utrecht.
Tweemaandelijks tijdschrift
verschijnt zes maal per jaar.
Deadline agenda nummer 3,1999:
20 juni 1999, verschijningsdatum
1 augustus 1999.
Uw bijdragen kunt u toesturen aan de
redactie, Alexander Numankade 199,
3572 KW Utrecht, op 3 V2 inch floppy
(WordPerfect, versies 5.0 of 5.1 en
Word). Aanbevolen omvangtussen
de 2000 en 4000 woorden, waarbij
het aantal noten zo beperkt moge-
lijk gehouden moet worden. Het
gebruik van tussenkopjes wordt
aangeraden; illustratie-suggesties
zijn zeer welkom.
Inhoud
Oosterspoorweg moet wijken
J.N. VAN DERMEULEN
Jaarverslag Vereniging Oud-Utrecht iggS
Notulen Ledenvergadering iggS
Voorjaarsledenvergadering iggg
Toelichting bij de jaarrekening igg8
Boekbespreking
Literatuursignalement
Alcuin kreeg een bord pap in Utrecht aan de Rijn
Kees Smit
Agenda
52
60
61
62
63
64
65
67
70
vereniging Oud Utrecht _^^
mei /juni 1999
-ocr page 48-
Oosterspoorweg moet wijken
Met een spoorweg door 't plantsoen
Verliest Utrecht zijn fatsoen
en Utrecht-Den Bosch (van de
Maatschappij tot Exploitatie van
de Staatsspoorwegen). Op deze
laatste lijn wilde de HIJSM aan de
zuidkant van Utrecht de nieuwe
spoorlijn laten aansluiten. Het
was echter geen wonder dat de
Utrechters schrokken van het
gekozen tracé door de stad. De lijn
zou namelijk vanaf het bolwerk
Wolvenburg (bij de gevangenis)
langs de singel en de nieuw aan-
gelegde plantsoenen lopen. Er
zouden zelfs gedeelten van de
singel gedempt moeten worden!
Oost of west
Het stadsbestuur was niet betrok-
ken geweest bij de keuze van het
tracé en werd voor een voldongen
feit geplaatst. In maart 1869 was
burgemeester N.P.J. Kien er wel
van in kennis gesteld, dat de
HIJSM in Den Haag een concessie
had aangevraagd. De route voor
de nieuwe spoorlijn was toen
echter nog niet definitief gekozen.
Er waren twee mogelijkheden:
een westelijke en een oostelijke
route. De westelijke route zou
gedeeltelijk de lijn van de Cen-
traalspoorweg richting Amers-
foort en Zwolle volgen (over de
Vecht en langs het tegenwoordige
Station Overvecht). De oostelijke
route zou langs de gasfabriek (het
tegenwoordige Griftpark) lopen
en vervolgens door de singel, over
de Wittevrouwenbrug, door het
Lucasbolwerk en het Lepelenburg
en langs de Maliesingel. Bij het
bolwerk Zonnenburg zou de
spoorlijn de Maliesingel over-
steken en daarna met een bocht
over de Minstroom en de Kromme
Rijn gaan. Tegenover de begraaf-
plaats Soestbergen zou de spoor-
weg verenigd worden met de
Staatsspoorweg. Aan het Hierony-
musplantsoen - toen nog Hie-
ronymusplein geheten - zou een
stationsgebouw verrijzen.
Het College van Burgemeester en
Wethouders besloot op 25 maart
1869 advies over deze kwestie te
vragen aan de Kamer van Koop-
handel en Fabrieken.^ De inwoners
van Utrecht konden enkele weken
later ook kennisnemen van de
plannen: de burgemeester deelde
op 9 april mee, dat in verband met
de eventuele aanleg van een
spoorweg begonnen zou worden
met "uitbakeningen en water-
passingen" langs twee ontworpen
trajecten.^ Deze kennisgeving
werd op 12 april geplaatst in het
Utrechtsch Provinciaal en Stedelijk
Dagblad. De burgers trokken zich
niet veel aan van de houten
bakens die hier en daar in de stad
verschenen. Het drong nog niet tot
hen door, dat de plannen serieus
genomen moesten worden.
De Kamer van Koophandel en
Fabrieken verdiepte zich in de
plannen en in haar advies gaf zij
aan, dat het westelijke traject,
gelet op de belangen van handel
en nijverheid, verreweg de voor-
keur verdiende. Op 20 mei werd
dit advies door B & W behandeld
en er werd besloten de stukken
door te sturen naar de Commissie
van Fabricage 3 Deze meende ech-
ter "op geen andere gegevens dan
een stuk of wat palen" geen
advies te kunnen geven.4 De rest
van het jaar 1869 bespraken B &
W de spoorwegplannen niet
meer; zij wachtten nadere berich-
ten af
De HIJSM kwam intussen tot
de conclusie, dat er technische
bezwaren kleefden aan het weste-
lijke tracé en zij koos daarom voor
Utrecht is in rep en roer. Er worden bezwaar-
schriften ingediend bij het gemeentebestuur,
honderden Utrechters zetten hun handtekening
onder petities, in de krant verschijnt een
protestlied. De verontwaardiging is groot,
want een mooi stukje stadsschoon dreigt
opgeofferd te worden aan openbaar vervoer.
Bovendien is men bang voor overlast en voor
waardevermindering van huizen.
Waar gaat dit allemaal over? De busbaan door
de binnenstad? De verkeersplannen in de jaren
zestig van deze eeuw? Nee, deze 'moderne'
situatie deed zich al veel langer geleden voor: in
het jaar 1870. Utrecht kwam toen massaal in
het geweer tegen de eerste plannen voor de
Oosterspoorweg.
Wat was er aan de hand? De Hol-
landsche IJzeren Spoorweg Maat-
schappij (HIJSM) had het plan
opgevat een spoorlijn aan te leg-
gen van Amsterdam over Hilver-
sum en Amersfoort naar Zutphen,
met een zijtak van Hilversum naar
Utrecht. Dat was op zich geen pro-
bleem, want Utrecht wilde graag
het knooppunt van spoorweg-
lijnen worden. Al op 6 december
1843 was in Utrecht de eerste
stoomtrein verschenen. Door ver-
schillende maatschappijen was
sindsdien het spoorwegnet verder
uitgebouwd. In 1870 waren er
in Utrecht al vier spoorlijnen:
Amsterdam-Arnhem en Utrecht-
Rotterdam (beide van de Neder-
J.N.vANDER               landsche Rhijn Spoorwegmaat-
Meulen                    schappij), Utrecht- Amersfoort-
Het Utrechts            Zwolle (van de Nederlandsche
Archief                    Centraal Spoorwegmaatschappij)
52
vereniging Oud«Utrecht
mei /juni 1999
-ocr page 49-
de oostelijke richting. Eind maart
of begin april 1870 kwam het
B & W ter ore, dat daarover al met
de regering onderhandeld werd.
Er moest dus snel actie worden
ondernomen. Op 5 april 1870
schreef het stadsbestuur een uit-
voerige missive aan de minister
van Binnenlandse Zaken, waarin
de bezwaren tegen de oostelijke
route naar voren werden
gebracht.5
Bezwaren van B&W
In de eerste plaats wezen B&W
erop, dat de stad door de aanleg
van de spoorlijn beroofd zou wor-
den van een deel van de mooie
plantsoenen op de bolwerken.
Deze "wandelingen" waren ont-
worpen door de bekende tuin-
architect Jan David Zocher, nadat
de wallen langs de stadsbuiten-
gracht gesloopt waren. Pas in i86i
waren de plantsoenen op het
Lucasbolwerk en het Lepelenburg
gereedgekomen. De stad was
terecht heel trots op dit speels en
afwisselend aangelegde groen.
Juist het gedeelte waar de spoor-
lijn gepland was, trok volgens de
missive aan de minister het meest
de bewondering van vreemdeling
en stadgenoot. B&W schreven
vervolgens: "Voor onze stad
bestaat er vooral groote behoefte
aan zoodanig plantsoen en wan-
deling, ten gevolge der opeen-
hooping van bevolking in de
binnenstad; zoodat het ook in het
belang der openbare gezondheid
te achten is, dat den ingezetenen
de gelegenheid niet worde be-
nomen om op niet te verren
afstand de zuivere buitenlucht te
genieten." Alleen al om deze
reden zou de aanleg van de spoor-
weg betreurd worden. Er werden
Plattegrond van
Utrecht, met
aantekening van
de twee
geprojecteerde
spoorwegen (de
oostelijke en de
westelijke route).
Ingekleurde
pentekening m.a.v.
C. Vermeys, 1870.
HUA, coll.
beeldmateriaal.
echter nog veel meer bezwaren
opgesomd. Zo werd gewezen op
de gevolgen van de singeldem-
ping voor de scheepvaart. Ook
werd gevreesd dat het verkeer
tussen de binnenstad en de oos-
telijke buitenwijk belemmerd zou
worden. Door de situering van een
stationsgebouw op het Hierony-
musplantsoen zou bovendien het
vergevorderde plan om daar een
brug over de singel aan te leggen,
verijdeld worden.
Alle nadelen konden volgens B&W
niet worden vergoed door de
voordelen die uit de aanleg van de
nieuwe spoorlijn zouden voort-
vloeien. Aan het eind van de mis-
sive werd het vertrouwen uit-
gesproken, dat de minister naar
aanleiding van de genoemde
bezwaren een nader onderzoek
zou laten instellen.
Maar de missive van B&W kwam
net te laat: de concessie was kort
daarvoor - onder dagtekening
30 maart/4 apfil ~ verleend. De
aanleg van een spoorlijn werd van
algemeen belang geacht en de
minister had het kennelijk niet
nodig gevonden om met de stad
Utrecht te overleggen over plaat-
selijke aspecten.
Weerlegging van de bezwaren
De Raad van Administratie van de
HIJSM reageerde in een lange
brief aan de minister op de bezwa-
ren van B & W.^ De spoorweg-
maatschappij had inmiddels ook
een brochure uitgegeven, getiteld
Utrecht en de Ooster-Spoorweg,
waarin niet alleen de plannen
werden beschreven, maar ook op
de geuite bezwaren werd in-
gegaan. Het verkeer zou niet
belemmerd worden, want er
waren overwegen gepland bij de
gasfabriek, de Wittevrouwen-
straat, de Nobelstraat, de
53
%
vereniging Oud-Utrecht
mei /juni 7999
-ocr page 50-
'■\,i'('"'
SPOORWEG ... «ISTERDIII .... HILVERSUM .... UTRECHT.
RISTDie VI CTREOHT iwl STATION Uj tet BTRONIHDS'FI.EIH.
"eene gedurige ergernis zou zijn
voor onze goede Burgerij, waar-
door eene geheele bevolking, eene
der voornaamste van ons Vader-
land, ten diepste zou worden
gegriefd, en in wat haar dierbaar is
hatelijk gekrenkt". Als echter het
alternatieve plan van het gemeen-
tebestuur verwezenlijkt zou wor-
den, dan zou dat "eene aanleiding
te meer worden voor onze in-
gezetenen, om zich te verheugen
in den algemeenen vooruitgang,
het zou dan zijn eene bron van
welwillende tevredenheid, die ook
voor de onderneming zelve de
beste vruchten zou voortbren-
gen."^°
De gemeenteraad besloot dat de
commissie de petitie persoonlijk
aan de minister zou aanbieden.
Dit gebeurde op 14 juni. Uit het
verslag dat de commissie van het
bezoek aan Den Haag uitbracht",
blijkt dat zij op de meest voor-
komende wijze ontvangen was en
dat Zijne Excellentie een en ander
met aandacht en belangstelling
aangehoord had. Hij was zeer
ingenomen geweest met de
inhoud van de petitie en hij had
erop gewezen, "dat niets hem
meer welgevallig zou zijn, dan de
gemeente Utrecht te kunnen ver-
pligten en aan hare wenschen, zoo
mogelijk, tegemoet te komen". Hij
zou het betreuren, wanneer bij
één enkele ingezetene daarom-
trent twijfel of de gedachte aan
onwil bleef bestaan. Veel mooie
woorden dus! Toen de minister
kennisgenomen had van de
Maliebrug en Zonnenburg. Men
gaf wel toe, dat de plantsoenen
een ander aanzien zouden krijgen,
maar de stad zou de aanleg toch
naar eigen smaak kunnen wijzi-
gen. Bovendien zou door de dem-
ping van een deel van de singel
terrein worden gewonnen... De
maatschappij beweerde in de bro-
chure zelfs, dat de weersproken
bezwaren niet van ernstige aard
waren. Vervolgens werden de vele
voordelen voor de gemeente
opgesomd, zoals nieuwe verbin-
dingen, het gemak voor de ingeze-
tenen door de halte aan het Hie-
ronymusplantsoen, de opbrengst
in de stedelijke kas door de ver-
koop van de strook grond en
water, en de stijging van de
waarde van de percelen in de
nabijheid van het station.
De brief en de brochure vielen in
Utrecht niet in goede aarde. B & W
beschouwden de opmerkingen
van de spoorwegmaatschappij
"als eene ironie" en waren ver-
ontwaardigd over het feit dat de
verkoop van grond en water als
geldelijk voordeel voor de stad
werd aangemerkt. "Alsof de stad
Utrecht zich daarmede de plant-
soenen vergoed zou kunnen reke-
nen, aan den aanleg waarvan zij
sedert 40 jaren tonnen gouds
heeft besteed! Evengoed zou men
tot ironische aanprijzing van het
ontwerp nog de opmerking heb-
ben kunnen bezigen, dat de stad
nu jaarlijks zooveel minder uit-
gaven voor den aankoop van plan-
ten en heesters zou behoeven te
doen."7 Het college liet het er niet
bij zitten en bezon zich op nadere
acties.
Acties van het stadsbestuur
Reeds op 21 april 1870 ontvingen B
& W via de Commissaris des
Konings de stukken over de ver-
eiste onteigeningsprocedures. Er
werd vervolgens besloten de
gemeenteraad op de hoogte te
stellen van de situatie.^ De
gemeenteraad behandelde de
bezwaren tegen de Oosterspoor-
weg op 5 mei en benoemde een
commissie van vijf leden die de
zaak moest onderzoeken.9 Deze
commissie, die op i juni rapport
uitbracht, bleek het met de
bezwaren van B & W eens te zijn
en concludeerde dat een petitie bij
de minister van Binnenlandse
Zaken (C. Fock) moest worden
ingediend, waarin op wijziging
van de concessie werd aan-
gedrongen. Er was een alterna-
tieve route voor de spoorlijn uit-
gedacht: meer oostelijk, achter de
Maliebaan langs, met een station
tegenover de Maliebrug. Dit plan
had veel voordelen: de plantsoe-
nen konden behouden blijven, het
verkeer tussen de binnenstad en
de oostelijke buitenwijk werd niet
gehinderd, de singel hoefde niet
gedempt te worden en allerlei
andere bedenkingen zouden dan
vervallen. In de petitie aan de
minister werd duidelijk gemaakt,
dat de route die de spoorweg-
maatschappij had voorgesteld
54
vereniging Oud>Utrecht
mei /juni 1999
-ocr page 51-
Plattegrond van
het oostelijke
gedeelte van de
stadswallen (van
Zonnenburg tot
Wolvenburg), met
aantekening van
de geprojecteerde
spoorweg door het
plantsoen met een
station aan het
Hieronymusplein.
Gekleurde
fotolitho door
P. W. van de
Weijer, 1870.
HUA, coll.
beeldmateriaal.
A
y
4r >'--^ v.^
:.V-- • *>«(l, * • • • • ...-^-^. ..wtui.            —— — %♦ -«^» ■*----------.......■■______
het met alle hetzelve ten dienste
staande middelen, zoude te keer
gaan". De adressanten waren nu
echter verrast door de brochure
van de HIJSM en zij waren tot het
inzicht gekomen, dat "wat door
hen als eene onmogelijkheid
beschouwd werd", toch ten uit-
voer gebracht dreigde te worden.
Zij hoopten dat het stadsbestuur
alles zou doen om een ramp af te
wenden.
De verontwaardiging over het
plan werd ook verwoord in een
ingezonden stuk, dat op 30 april in
de krant opgenomen werd. Een
fragment uit deze bloemrijke pro-
testbrief: "De tijdingen, die tot ons
komen, bevestigen maar al te
zeer, dat de geest der eeuw, die
geen oogen heeft voor eenig
schoon, maar alleen voor geld en
praktisch nut, de schendige hand
naar de schoonste bloem uit den
krans van Utrechts stedemaagd
durft uitstrekken. Eén wenk, en de
heerlijke plaats, waar onze beau
monde in de warme avonden, die
ons weldra wachten, zich terecht
komt verpoozen, de gemeen-
schappelijke Zondagstuin onzer
nijvere burgers, moet voor een
onoogelijk kiezelveld, met een
geteerd rasterwerk omheind,
plaats maken. Eén woord nog van
onze machthebbenden, en de
heerlijke boomen, die in 't voor-
jaar waarschijnlijk voor 't laatst
zullen zwoegen onder hun last
van roode en witte mei- en kas-
tanjebloesem, moeten plaats
maken voor den berookten tender
alternatieve route van het
stadsbestuur, had hij zelfs ver-
klaard dat hij aan dat traject zeker
de voorkeur zou hebben gegeven,
als men hem bij het aanvragen
van de concessie op die mogelijk-
heid geattendeerd had. Maar ja,
de goedkeuring was nu eenmaal
verleend en als het stadsbestuur
een wijziging wilde, zou het zelf
moeten onderhandelen met de
spoorwegmaatschappij. Toen de
commissie na een uur weer buiten
stond, had zij van de minister
twee toezeggingen gekregen: hij
zou toestemmen in een wijziging
van de concessie, als de spoorweg-
maatschappij daarom zou vragen,
en hij was bereid de indiening van
het wetsontwerp waarbij de
onderneming van algemeen nut
werd verklaard, nog enige tijd uit
te stellen, waardoor er meer gele-
genheid zou zijn voor overleg.
De minister bevestigde de toezeg-
gingen in een brief aan de
gemeenteraad.^^ Hij merkte daar-
in nog wel fijntjes op, dat de
bezwaren tegen de Oosterspoor-
weg van plaatselijke aard waren
en dat ze de uitvoering van een
werk van algemeen nut niet in de
weg mochten staan!
Protesten van de burgerij
Intussen waren de verontrus-
tende plannen ook doorge-
drongen tot de Utrechtse bevol-
king. In het Utrechtsch Provinciaal
en Stedelijk Dagblad
werd op 24
april 1870 de kennisgeving
geplaatst over het ter inzage leg-
gen van de stukken op het stad-
huis. Reeds vijf dagen later, op vrij-
dag 29 april, was in dezelfde krant
bij het Stadsnieuws een petitie
van ingezetenen te lezen, die de
volgende maandag ter tekening
bij de boekhandelaren Dannen-
felser en Kemink gelegd zou wor-
den. Nadat maar liefst 558 hand-
tekeningen gezet waren, werd het
epistel naar de gemeenteraad
gestuurd.^3 De gemeenteraad ont-
ving nog een tweede petitie,
gedateerd 30 april, die onder-
tekend was door 105 eigenaars of
bewoners van panden gelegen
ten oosten van de ontworpen
spoorlijn.^4 Deze Utrechters waren
uiteraard faliekant tegen de ont-
worpen aanleg, onder meer
omdat deze "de kostbare stand
van de in dat gedeelte gelegen
deftige woonhuizen" zou beder-
ven.
Ook B & W ontvingen een petitie,
gedateerd 10 mei, waaronder io6
ingezetenen hun handtekening
hadden gezet.^5 Deze personen
noemden de voorgestelde route
een ramp voor de stad. Zij gaven
te kennen, dat zij in het plantsoen
aan de oostzijde van de stad al
enige tijd bakens hadden waarge-
nomen, die de richting van een
ontworpen spoorweg zouden
aangeven. Men had zich echter
niet te veel zorgen gemaakt over
"het al te vermetele plan om
zoodanigen weg door ons plant-
soen te leggen, overtuigd als men
was, dat ons Stedelijk Bestuur, als
er werkelijk sprake van zoude zijn.
55
vereniging Oud*Utrecht
me/' /juni 1999
-ocr page 52-
Oosterspoorweg moet wijken
en den ruwen telegraafpaal. Ver-
heft hier niemand zijne stem?"
Op 6 mei 1870 was in de krant het
verslag te lezen van de raadsver-
gadering waarin de kwestie
behandeld werd. En op dezelfde
datum verscheen in de rubriek
Allerlei het volgende protestlied:
"Heeren! Dames! wilt gij weten,
Wat men thans al durft bestaan.
Wandelt dan eens na den eten
Langs den Singel, naar de Baan;
Daar ziet gij,
Aan d'overzij.
Boven op een paal een plankje
Dat zegt: Spoorweg! - Ik zeg: dankje;
Meteen spoorweg door 't plantsoen.
Verliest Utrecht zijn fatsoen.
Daarom laat ons rekwestreeren
Bij den Edelachtbren raad;
Die meneeren kunnen 't weren,
Wat ons daar te wachten staat.
Lukt dit niet
Geen verdriet!
Maar, eer dat wij laten delven.
Helpen wij nog eerst ons zelve
Uit dien grooten wandelnood.
Zingen wij dien spoorweg dood!"
Nog meer verzet
Vanaf eind april gaven allerlei
instellingen en personen, gevraagd
en ongevraagd, hun mening over
het ontworpen tracé. De Handels
Sociëteit liet zelfs haar "beschou-
wingen" over de Oosterspoorweg
in druk verschijnen. Daarin wordt
onder meer gewezen op de
ondoelmatige plaatsing van het
station aan het Hieronymusplant-
soen en de belemmering van het
verkeer.
Diverse instanties op het gebied
van de gezondheidszorg, zoals
de Gezondheidscommissie, bena-
drukten in hun bezwaarschriften
aan het stadsbestuur de nadelen
voor de volksgezondheid. Zij
vreesden onder meer de gevolgen
van de singeldemping. Het was
volgens de plannen de bedoeling
dat de vijf overblijvende water-
kommen door riolen met elkaar
verbonden zouden worden. Deze
kommen zouden, volgens de
bezwaarschriften, spoedig in
"ondragelijken en verpestenden
stank verspreidende poelen of
open privaatputten" veranderen.
Ook werd in veel bezwaarschriften
gewezen op de gevolgen van de
singeldemping voor de scheep-
vaart. De stadshavenmeester
rekende uit, dat in totaal 12200
vaartuigen jaarlijks gebruik maak-
ten van het gedeelte van de singel
dat gedempt dreigde te worden.
Volgens hem was dat vaarwater
dan ook onmisbaar, niet alleen
voor handel, nijverheid, nering-
doenden, landbouw etc. etc, maar
voor alle ingezetenen van Utrecht.
Het dempen zou voor duizenden
mensen in deze gemeente een
ware ramp worden.
De president-directeur van de
Nederlandsche Rhijn Spoorweg-
maatschappij was als concurrent
van de HIJSM wellicht niet geheel
onbevooroordeeld, maar hij gaf in
zijn brief van maar liefst negen
kantjes toch duidelijk aan, dat het
algemeen belang door het uitvoe-
ren van de plannen geschaad zou
worden. Over de vernieling van
het plantsoen schrijft hij: "Als
ingezeten[e] der Gemeente deel ik
ten zeerste in de algemeene ont-
steltenis welke er bij de gansche
burgerij is ontstaan, nu het blijkt
ernst te zijn, wat tot dusverre
slechts als vertooning werd aan-
gemerkt, om het geheele plant-
soen aan den aanleg van een
spoorweg op te offeren. Algeheele
vernietiging dier fraaye wandelin-
gen is hier het juist gekozen
woord, om naar waarheid uit te
drukken, wat aan de Burgerij te
wachten staat". Hij vond dat men
zich niet moest laten misleiden
door de smaakvolle tekening,
waardoor het onheil talentvol
verbloemd werd.
De directeur van de Gasfabriek
klom uiteraard ook in de pen. De
spoorlijn zou immers vlak langs de
fabriek lopen, met alle gevolgen
vandien. Zo zou door de ont-
eigening van een stuk grond uit-
breiding van het fabrieksterrein
bemoeilijkt worden. Bovendien
bestond het gevaar, dat de enige
hoofdgasbuis aan de Witte-
vrouwenbrug beschadigd zou
worden door het dreunen van de
passerende trein.
Ook C.H.D. Buys Ballot, hoofd-
directeur van het KNMI, was
beducht voor de invloed die het
gedender van de treinen zou kun-
nen hebben. De spoorlijn zou vlak
langs het observatorium van het
meteorologisch instituut op het
bolwerk Zonnenburg lopen, waar
gevoelige meetapparatuur ge-
bruikt werd. Buys Ballot ging
hoogstpersoonlijk op pad voor een
proefondervindelijk onderzoek
met een declinatie-instrument.
Op ca. 90 meter afstand van twee
spoorbanen liet hij vijf treinen
voorbijgaan. Hij werd enigszins
gerustgesteld, want er was slechts
een geringe tijdelijke invloed
merkbaar door een trilling van de
naald.
Bij de gevangenis aan het Wolven-
plein had men weer heel andere
zorgen. De Commissie van Admi-
nistratie over de Gevangenissen te
Utrecht berichtte B & W, dat de
onmiddellijke nabijheid van de
spoorweg inbreuk maakte op het
cellulaire stelsel: "Door het
dagelijksch gefluit, gesis en geraas
van voorbijsnellende treinen, dat
in de nabijheid van de op korten
56
Oud'Utrecht
vereniging
mei / juni 1999
-ocr page 53-
toch nog de oorspronkelijke route,
met wat aanpassingen, door te
zetten. Pas toen bleek dat de
Utrechtse gecommitteerden zich
niet lieten vermurwen, verklaar-
den zij zich "ter minne van de
vrede" bereid mee te werken aan
het alternatieve plan. Maar... dat
was een grote opoffering en daar
moest iets tegenover staan. De
stad Utrecht zou dan ook als
tegenprestatie aan strenge voor-
waarden moeten voldoen: af-
sluiting van de ie en 2e Baansteeg
en aanleg en onderhoud van een
parallelweg langs de oostzijde van
de spoorbaan; verschaffing door
de gemeente van een toegangs-
weg tegenover de Maliebrug naar
het aan te leggen stationsplein
(het daarvoor nodige terrein zou
op kosten van de gemeente
afstand ontworpen halte meer
dan elders zal plaatshebben, zul-
len de gedachten der gevangenen
voortdurend opgewekt worden en
gerigt naar hunne verwijderde
betrekkingen, zij zullen ligter plan-
nen tot ontvlugting beramen...".
In totaal ontving het stadsbestuur
23 bezwaarschriften, die op 7 juli
doorgestuurd werden naar de
minister; in de begeleidende brief
gingen B & W nog uitvoerig in op
alle geopperde bezwaren.^^ Veel
zin had dat eigenlijk niet meer,
want de minister had het stads-
bestuur toen al voor onderhande-
lingen doorverwezen naar de
spoorwegmaatschappij.
Onderhandelingen
B & W richtten zich op 28 juni tot
de HIJSM met het verzoek om te
onderhandelen over een alter-
natief traject.^7 Het antwoord, dat
al na enkele dagen volgde, was
veelbelovend: de Raad van Admi-
nistratie was graag bereid aan het
overleg mee te werken en had
zelfs al de "opnemingen" gedaan,
die voor de beoordeling van de
nieuwe ontwerpen vereist waren.
De wethouders W.R. Boer en
W.J. Royaards van den Ham wer-
den gecommitteerd om namens
B & W de onderhandelingen te
voeren. Op vrijdag 8 juli om n uur
was het zover en werd een delega-
tie van de spoorwegmaatschappij
op het stadhuis ontvangen.
Het werd een moeizame bespre-
king. De heren van de HIJSM leken
één en al bereidwilligheid, maar zij
wilden natuurlijk het onderste uit
de kan halen. Eerst probeerden zij
57
Het Maliebaan-
station.
Foto door
G.L. Mulder,
1878.
HUA, coll.
beeldmateriaal.
%_
vereniging Oud>Utrecht
mei /juni 7999
-ocr page 54-
Oosterspoorweg moet wijken
onteigend worden); kosteloze
afstand van de nodige gemeente-
gronden en wateren^^.
Voor de stad waren deze voor-
waarden zeer nadelig, maar de
HIJSM stond sterk. Het was
immers een gunst, dat de maat-
schappij bereid was het tracé te
verleggen. Als het stadsbestuur
akkoord ging met de voorwaar-
den, dan zou de spoorlijn ten oos-
ten van de Maliebaan aangelegd
worden; het station zou niet op
het Hieronymusplantsoen worden
gebouwd, maar bij de Maliebaan.
Het plantsoen en de singel zouden
gespaard worden. Als het stads-
bestuur niet aan de voorwaarden
wilde voldoen, dan zou het oor-
spronkelijke plan vermoedelijk
zonder pardon uitgevoerd wor-
den. Er moest ook nog snel beslist
worden, want de HIJSM wenste
vóór 23 juli antwoord te ont-
vangen.
In de raadsvergaderingen van
14 en 15 juli 1870 werd langdurig
en soms heftig gediscussieerd
over het nieuwe plan.^9 Er werd
door de raadsleden uiteraard
gemopperd over de ontstane
situatie. Wat had het eigenlijk
voor zin om plannen ter inzage te
leggen, als de minister toch niet
naar bezwaren wilde luisteren? De
Tweede Kamer moest zich nog
wel over de zaak buigen, maar de
raadsleden hadden het sterke ver-
moeden, dat de belangen van de
spoorwegmaatschappij zwaarder
zouden wegen dan de problemen
van de stad Utrecht. Nu moest er
besloten worden over nadelige
voorwaarden en over plannen die
men duister en onvolledig vond.
De financiële consequenties
waren niet te overzien. Bovendien
had de spoorwegmaatschappij de
route die de gecommitteerden
voorgesteld hadden, op het laat-
ste moment zo aangepast, dat de
Het Lucasbolwerk
in 1877.
Foto door
C. Marcussen
m.a.v,
JM. Muller jr.
HUA, coll.
beeldmateriaal.
58
vereniging Oud«Utrecht
mei / jur)i 1999
-ocr page 55-
Het Spoorwegmuseum viert het
jubileum met een tentoonstelling
over Nederlandse stations-
architectuur. Het Utrechts Archief
sluit daarbij aan met een kleine
gangtentoonstelling, speciaal over
het verzet tegen de Oosterspoor-
weg. Daar zijn onder meer de plat-
tegronden te zien waarop de
gewraakte route aangegeven is.
Als het stadsbestuur, de in-
gezetenen en de diverse instellin-
gen zich niet zo eensgezind had-
den geweerd tegen de eerste
plannen van de Oosterspoorweg,
dan had het oostelijke deel van de
stad er nu heel anders uitgezien.
De raadscommissie die in 1870 de
petitie aan de minister aangebo-
den had, eindigde haar verslag
met een waarschuwing: "...dat bij
het gevaar dat voor onze
gemeente blijft dreigen dat haar
wat haar lief en waard is zal wor-
den ontnomen, de meeste waak-
zaamheid moet worden aanbevo-
len; dat niet bij het tot hiertoe
verrigte mag worden ingeslui-
merd...".^° Deze waarschuwing
geldt nog steeds.
Voornaamste bronnen
(Het Utrechts Archief)
-   Besluiten c.q. notulen van de gemeente-
raad, met als bijlagen ingekomen en
minuten van uitgaande stukken, 1870.
SA V, inv.nr. 67x.
-   Besluiten van burgemeester en wethou-
ders, met als bijlagen ingekomen en
minuten c.q. afschriften van uitgaande
stukken, 1870. SA V, inv.nr. 94x.
-   Besluitenlijsten van B 8( W betreffende
fabricage, met als bijlagen de ingekomen
en minuten van uitgaande stukken,
1870. SA V, inv.nr. 389x.
-   Ingekomen en minuten van uitgaande
stukken van de burgemeester, met
agenda's, 1870. SA V, inv.nr. 91x.
-   Rechtskundige rapporten. Archief GAU,
inv.nr. 604, rapport nr. 1274.
spoorweg dwars door de Nieuwe
Baan zou gaan. Daarover waren
de raadsleden zeer verbolgen. De
Nieuwe Baan was een fraai plant-
soen, compleet met vijver, dat in
1768 aangelegd was tussen de
Maliebaan en de Biltstraat. Het
terrein, gelegen bij de buitenplaat-
sen De Oorsprong en Het Hoge-
land, was een geliefde plaats voor
feesten en concerten.
Veel keus had de gemeenteraad
echter niet. De burgemeester
drukte het plastisch uit: "Als 't
ware met de pistool op de borst
gedwongen moeten wij, door den
nood gedrongen, wel toegeven".
De raad stemde uiteindelijk met
20 tegen 3 stemmen in met de
voorwaarden.
Het nieuwe plan werd op 3 sep-
tember ontvangen en ter secreta-
rie ter inzage gelegd. Er kwamen
het volgende jaar nog wel bezwa-
ren tegen de onteigeningsplan-
nen, maar uiteindelijk kon op
24 juni 1872 het contract met de
HIJSM getekend worden. Nog
geen twee jaar later, op 10 juni
1874, werd de Oosterspoorweg in
gebruik genomen.
125 jaar later
Iniddels is het 125 jaar geleden, dat
het Maliebaanstation geopend
werd. Als halteplaats was het
fraaie gebouw niet zo'n succes.
Nadat aan de Biltstraat een halte
was geopend, reisden slechts wei-
nig passagiers door tot de Malie-
baan. Bovendien reden op den
duur de meeste treinen naar het
Centraal Station. In 1939 werd het
Maliebaanstation, tegelijk met de
halte aan de Biltstraat, voor alle
reizigersvervoer gesloten. Het
gebouw kreeg uiteindelijk wel een
goede bestemming: in 1953/54
werd het in gebruik genomen als
Spoorwegmuseum.
-   Stukken betreffende bezwaren tegen de
(niet gerealiseerde) route van de Ooster-
spoorweg door en langs een deel van de
singel in Utrecht, 1870. SA V, inv.nr.
DlObis.
-   Utrecht en de Ooster-Spoorweg.
Utrecht, P.W. van de Weijer, 1870.
Bibl.sign.LVXAS.
-   Utrechtsch Provinciaal en Stedelijk Dag-
blad, 1869-1870.
-   Verslag van het verhandelde in de
gemeenteraad. Bibl.sign. XXXIIIE 14.
Noten
1.   SA V 94x, 1869 jan-apr (deel 17),
pag. 42 en bijlage 103.
2.   SAV91X, 1869nr.61.
3.   SAV94X, I869mei-aug(deell8),
pag. 11 en bijlagen 24-25.
4.   Verslag verhandelde gemeenteraad,
1870, pag. 94.
5.   SAV389X, 1870apr-jun(deel21),
nr.27,enSAV1310bis.
6.   SA V 67x, 1870 mei-aug (deel 20),
pag. 16 en bijlagen 124 AB, en SA V
1310 bis.
7.   SAV389x,1870jul-sep(deel22),
nr. 15 A pag. 32.
8.   SAV389X, 1870apr-jun(deel21),
nr. 86.
9.   SA V 67x, 1870 mei-aug (deel 20),
pag. 4-7.
10. Ibidem, pag. 17 en 21 -22 en bijlagen
125 AB.
11.  Ibidem, pag. 27-28 en bijlage 151.
12. Ibidem, bijlage 150.
13. SAV389X, 1870jul-sep(deel22),
nr. 15Z.
14. Ibidem, nr. 15 L.
15. Ibidem, nr. 15 M.
16. Ibidem, nrs. 15 A-15 SS.
17. SAV94X, 1870 mei-aug (deel 21),
pag. 25 en bijlage 50.
18. Ibidem, bijlage 67.
19. Verslag verhandelde gemeenteraad,
1870 pag. 89-104.
20. SA V 67x, 1870 mei-aug (deel 20),
bijlage 151.
S9
%
vereniging Oud>Utrecht
rriei /juni 1999
-ocr page 56-
Jaarverslag Vereniging
Oud-Utrecht 1998
Het jaar 1998 stond geheel in het teken
van het 75-jarig bestaan van de vereni-
ging. Hieraan was een uitgebreide leden-
werfactie gekoppeld met de bedoeling
om via de verschillende lustrum-
activiteiten nieuwe leden te werven.
Het lustrumjaar werd op 14 maart in slot
Zeist officieel geopend door de oud-
commissaris van de Koningin, jhr.dr.
P.A.C. Beelaerts van Blokland. Bij deze
gelegenheid werd de Oud-Utrechtprijs
uitgereikt aan mevrouw drs L. Bogaers.
Het lustrumthema Utrecht en het water
kreeg op vijf achtereenvolgende dinsdag-
avonden in maart en april gestalte in vijf
lezingen waarin het element water een
centrale plaats innam. Water was ook
het thema van de tentoonstelling van
prenten, tekeningen en foto's uit de col-
lectie van Het Utrechts Archief, die
gedurende de zomermaanden in het
Waterleidingmuseum was te zien.
Op zaterdag 13 juni werd met twee volle
foftdvaartboten een boottocht gemaakt
over de Vecht tot Breukelen. Deze tocht,
georganiseerd in samenwerking met de
historische verenigingen Maarssen en
Breukelen, die onderweg voor een ge-
degen uitleg zorgden, was een groot suc-
ces. Twee weken later voerde een fiets-
tocht door Zuidoost-Utrecht langs
allerlei elementen die met water te
maken hebben en verzorgden gidsen van
't Gilde rondleidingen in de stad Utrecht
langs bruggen en water.
Van 10 tot 30 augustus was met een
waterfiets een puzzeltocht door de
Utrechtse grachten te maken, waarbij
vele historische plaatsen konden worden
bezocht die met een rondvaaftbotrt filet
bereikbaar zijn.
Tijdens de Open Monumentendag op
zaterdag 12 september werd in Architec-
tuurcemtrum Aorta de tentoonstelling
geopend nn fötö's dk VOOf de Oud-
Utrecht
fotowedstrijd waren ihgëMildett
en werden de prijzen aan de winnaars
uitgereikt. Tevens werd hier de video-
band met de titel Utrecht en het water
gepresenteerd.
In drie rondes werd door verschillende
historische vefenlgingefi het luitfuinipei
Triviant gespeeld. De voorrondes wer-
den gehouden op 5 september in
Utrecht en op 19 september in Woerden.
De finale tussen de historische vereni-
gingen van Leusden en Nieuwegein en
Oud-Utrecht, die op 10 oktober in de
aula van het Academiegebouw in
Utrecht plaats vond, werd gewonnen
door de jubilerende vereniging.
De laatste activiteit die voor het lustrum-
jaar werd georganiseerd, op zondag 13
december, was de onthulling van (het
prototype van) de lantaarnconsole bij de
Smeebrug in Utrecht met de Utrechtse
wereldreiziger Olivier van Noort als
onderwerp. Na afloop werden in het
Bartholomeusgasthuis het eerste exem-
plaar van het Jaarboek 1998 en de laatste
twee Archeologische Kronieken van de
Provincie Utrecht (1994-1995 en 1996-
1997) gepresenteerd. Tijdens deze fees-
telijke afsluiting van het lustrumjaar,
waarbij een groot aantal leden en andere
belangstellenden aanwezig was, werden
tevens de leden van de lustrum-
commissie bedankt voor het vele werk
dat zij voor de verschillende activiteiten
hebben verricht.
De voorjaarsledenvergadering op don-
derdag 16 juni werd deze keer niet
beëindigd met een lezing, maar met een
discussie over de koers van de vereniging
naar aanleiding van een brief van drie
leden. Om een en ander uit te werken
werd een commissie van acht leden in-
gesteld waarin de vice-voorzitter namens
het bestuur zitting heeft.
Na afloop van de najaarsledenvergade-
nng op dinsdag 17 november sprak ons
lid D. Koen over de Nieuwe Hollandse
Waterlinie. Tijdens de najaarsleden-
vergadering werden de juist afgetreden
voorzitter, J.W. Lemaier, en het oud-
bestuurslid A. Pietersma tot ereleden
benoemd. Eerder dit jaar overleed het
erelid H. van Zuijlen.
Het Tijdschrift
Met ingang van jaargang 1998 werd het
ïijdschfift uitgeven in een nieuwe vorm-
geving, Niëttw was ook de rubriek 'Van
de bestuurstafel' waarmee het bestuur
de leden wil informeren over zijn
activiteiten.
Verschillende artikelen waren gewijd aan
M Ittitrumthema Utrecht en het water,
onder andere over de reis die de in
Utrecht geboren Olivier van Noort 400
jaar geleden om de wereld maakte,
Utrechts oudste watertoren, het pomp-
station in Soestduinen en de bespreking
van het jubileumboek van het Water-
leidingbedrijf Midden-Nederland.
Het Jaarboek
In het Jaarboek 1998 waren, anders dan
aanvankelijk de bedoeling was, niet alle
artikelen aan water gewijd. Het eerste
exemplaar werd op 13 december aan-
geboden aan de heer A.A. Manten, voor-
zitter van de Historische vereniging
Oud-Maarssen en initiatiefnemer van de
Stichting Stichtse Geschiedenis.
De activiteiten
Vrijwel alle activiteiten die werden geor-
ganiseerd hadden betrekking op het lus-
trum van de vereniging. Daarnaast werd
door de Activiteitencommissie gewerkt
aan de voorbereiding van de Stichten-
dag, de studiedag die samen met leden
van historische verenigingen in het
Oversticht in 1999 in de provincie
Utrecht zal plaats vinden.
Actuele ontwiickelingen
In 1998 deden zich weinig relevante
zaken voor waarvoor de vereniging aan-
leiding zag in actie te komen. Bij de
gemeenteraad van Utrecht is geprotes-
teerd tegen de voorgenomen sloop van
de pastorie van de St.-Anthoniuskerk
aan de Kanaalstraat. De commissie
Actuele Ontwikkelingen blijft de
lopende projecten, zoals de bouw van
Leidsche Rijn, kritisch volgen.
Samenstelling bestuur en
commissies
De bestuursleden S. van Dockum,
Y. Nobel en J.W. Lemaier traden af.
Mevrouw C.C.S. Wilmer werd in het
bestuur benoemd. Zij nam het secretariaat
over van mevrouw J.C.M. Pennings die
daarna de pr-portefeuifle voor haar
rekening nam.
De Activiteitencommissie werd versterkt
met de heren J.J.W. Hauptmeijer en
H.J.M. Hodes.
De Commissie Actuele Ontwikkelingen
werd uitgebreid met drie nieuwe leden:
de heren G. Haisma, E. Teunissen en
L.A. van der Tuuk. In de andere com-
missies traden geen veranderingen op.
Nieuw was de "Commissie van acht" die
zich met de koers van de vereniging
bezig houdt. Deze werd tijdens de voor-
jaarsleden vergadering benoemd en
bestaat uit de heren P.A. Blok, CA. Bos,
J.J. Luijt, B.J. Martens van Vliet, A. Snij-
der, L.A, van der Tuuk en de dames
M, Houtman en M, Dolfin,
60
vereniging Oud«Utrecht
mei /juni 1999
-ocr page 57-
Notulen ledenvergadering 1998
team van Oud-Utrecht heeft de finale
gewonnen. In onderzoek is nog of het spel
kan worden herhaald als hiervoor een gro-
ter aantal historische verenigingen kan
worden geïnteresseerd. Dan zou het vele
voorbereidende werk nog beter tot zijn
recht komen.
De laatste activiteit van de lustrum-
commissie is de plaatsing van de lantaarn-
console. Op deze console staat centraal de
Utrechter Olivier van Noort, die in 1598
om de wereld is gezeild. Aan steenhouwer
Koos Boomstra is de opdracht tot het
maken van de console verstrekt. De
gemeenteraad van Utrecht heeft de con-
sole inmiddels aanvaard. Ook is het ver-
heugend dat vanuit de gemeente Utrecht
bereidheid bestaat medewerking te ver-
lenen bij de plaatsing.
De console wordt geplaatst onder een
lantaarn nabij de Smeebrug en is daar van
twee kanten te bekijken. Op 13 december
zal om 15.30 uur het model aan de
gemeente worden aangeboden en ont-
huld. Daarna zal de festiviteit in het
Bartholomeusgasthuis worden voortgezet,
waar tevens het Jaarboek 1998 zal worden
aangeboden.
Het bestuur is de leden bijzonder erken-
telijk voor de lustrumdonaties die bij de
penningmeester zijn binnengekomen.
47,2 % van de leden heeft op het verzoek
gereageerd, hetgeen resulteerde in een
totaalbedrag van ƒ 21.000,=. Dat is gemid-
deld ƒ 26,61 per lid, terwijl een bijdrage
van ƒ 15,= was gevraagd.
5. Begroting 1999
De penningmeester geeft een korte toe-
lichting, waarna de begroting door de
vergadering wordt aanvaard.
De heer G.P. Kruseman vraagt of er niet
nu al geld moet worden gereserveerd voor
het volgende lustrum wanneer de vereni-
ging 80 jaar bestaat. De voorzitter
antwoordt dat het niet vanzelfsprekend is
dat ieder lustrum wordt gevierd. Daarvoor
moeten eerst plannen worden gemaakt. De
heer J. Hauptmeijer informeert of er een
post van f 30.000,= kan worden meegeno-
men voor de Stichtendag 1999. Het pro-
gramma voor deze dag is echter nog niet
bij het bestuur bekend, dus ook niet wat
de kosten hiervoor bedragen. Dit zal wor-
den onderzocht en dan komt het bestuur
er in de voorjaarsvergadering op terug.
Voor de nieuwe kascommissie zijn weer
twee leden nodig. De heer Baars wordt bij
acclamatie gekozen. De heer Pietersma
stelt zich niet herkiesbaar. In zijn plaats
biedt de heer Kruseman zich aan.
6. Mededelingen vanuit de Vereniging
Tijdschrift:
Mevrouw Van de Vrugt meldt
dat er in 1998 veel aandacht is besteed aan
het lustrum. In het eerste nummer van
1999 zal een fotocollage worden opgeno-
men van de verschillende activiteiten.
Er is een nieuwe rubriek "Van de
bestuurstafel" die moet zorgen voor een
goede informatievoorziening vanuit het
bestuur naar de leden.
Vooruitblikkend kan worden gesteld dat
de enthousiaste redactie een leesbaar en
lezenswaardig tijdschrift wil uitbrengen en
dat men open staat voor ideeën en sugges-
ties van leden. We moeten ons natuurlijk
wel realiseren dat de redactie bestaat uit
vrijwilligers die deze werkzaamheden
veelal naast hun drukke baan moeten ver-
richten.
Jaarboek: De heer Pietersma stelt dat de
redactie het plezierig vindt dat er een ruim
budget beschikbaar is voor het jaarboek.
Het zal op tijd gereed zijn; de over-
handiging van het Ie exemplaar is op
13 december.
De vormgeving is aangepast aan de huis-
stijl van de vereniging en het jaarboek
wordt voorzien van een fraai vierkleuren-
katern.
Er is uiteraard aandacht voor het lustrum-
thema water. Overigens bleken niet alle
lezingen van het Studium Generale
geschikt om te worden opgenomen.
Het jaarboek bevat onder meer artikelen
over: turf in Soest, de oudste romaanse
Domkerk in Utrecht, stoomboten, Albert
van der Schoor, een dierentuin in de stad
Utrecht, een kanaal naar de Eem en
natuurlijk de kroniek.
SPOU: De heer Pietersma wijst erop dat
dit één van de dochters van de vereniging
is die volledig op eigen benen staat. In juni
is het 19-jarig bestaan gevierd.
Er is in 1998 veel aan de fondslijst toege-
voegd. Zo verschenen in de MlP-reeks de
delen Leusden, Loosdrecht en Renswoude.
Delen over Eemnes, Woerden, Harmeien,
Loenen en Maarn zijn in voorbereiding.
De Kadastrale Atias provincie Utrecht
1832 werd uitgebreid met de delen Leus-
den en Doorn. In voorbereiding is nu het
deel van de stad Utrecht.
In de reeks Provinciale Archeologische
Kroniek verscheen het deel 1994-1995 en
in december komt het deel 1996-1997.
Hierin is ook informatie van de stad
Utrecht opgenomen. Beide delen worden
voor de leden bij het Jaarboek gevoegd. In
de serie Utrechtse Biografieën stad Utrecht
verschijnt op 24 november het vijfde en
laatste deel. De regionale serie is inmiddels
NOTULEN VAN DE LEDENVERGADE-
RING VAN DE VERENIGING OUD-
UTRECHT OP 17 NOVEMBER 1998 IN
DE LUTHERSE KERK, HAMBURGER-
STRAAT 9 TE UTRECHT
Aanwezig: allen die de presentielijst heb-
ben getekend. Afwezig: de heer T.J. Hoek-
stra en de heer J.J. Luijt.
1. Opening
De voorzitter opent de vergadering om
19.45 uur in de Lutherse kerk. Hierheen
moest worden uitgeweken omdat de ver-
warming van de Pieterskerk, waar de ver-
gadering zou plaats vinden, het de vorige
dag had begeven.
2.  Notulen van de voorjaarsleden-
vergadering op 16juni 1998
Deze worden onder dankzegging goed-
gekeurd.
3. Ingekomen stukken en
mededelingen
Het werkgroepje, waarover in de notulen
is gesproken, is de "Commissie van acht"
geworden die inmiddels één keer bijeen is
geweest. Het tweede gesprek vindt over
enige tijd plaats. Hierbij zal dan ook van-
uit de redactie iemand aanwezig zijn.
De ledenwerfactie heeft tot op heden
geresulteerd in 214 nieuwe leden.
Stichting Leerstoel Utrecht Studies: het is
verheugend om te kunnen meedelen dat
professor'! Hart voor een periode van drie
jaar is herbenoemd. Hij zal in februari
1999 zijn intrederede houden.
Oud-Utrecht heeft twee vertegenwoor-
digers in het stichtingsbestuur. De vaca-
ture, ontstaan na het terugtreden van de
heer Pietersma, is inmiddels vervuld door
mevrouw E.S.C. Erkelens-Buttinger,
provinciaal archiefinspecteur.
Naar aanleiding hiervan informeert de
heer Martens van Vliet of het gebruikelijk
is dat vanuit de Vereniging bij de bijzon-
der hoogleraar wordt geïnformeerd naar
zijn vorderingen. De voorzitter antwoordt
hierop dat het eenieder vrijstaat om hier-
naar bij de heer 't Hart te informeren. Hij
zegt wel toe dat de vraag naar het stich-
tingsbestuur wordt doorgespeeld. Wellicht
kan via het Tijdschrift een terugkoppeling
naar de vereniging geschieden.
4. Mededelingen betreffende het
lustrum van de vereniging
De vice-voorzitter blikt kort terug op de
finale van het lustrumspel. Hierbij waren
maar weinig toehoorders aanwezig. Het
vereniging Oud«Utrecht
mei /juni tggg
-ocr page 58-
Notulen ledenvergadering 1998
Voorjaarsleden-
vergadering 1999
uitgebreid met Het Eemiand, deel 1. Het
tweede deel Eemiand wordt eind 1999 ver-
wacht.
Commissie actuele ontwikkelingen: De
heer Van Batenburg meldt dat de commis-
sie zich heeft verdiept in de brief van de
Werkgroep Herstel Leefbaarheid Oude
Stadswijken betreffende de vestiging van
Het Utrechts Archief in het rechtbank-
gebouw aan de Hamburgerstraat. Hieraan
zal conform een van de adviezen van de
commissie een artikel in het Tijdschrift
worden gewijd, vergezeld van een weer-
woord van de directeur van Het Utrechts
Archief, de heer [. Jamar.
De commissie, inmiddels uitgebreid met
de heer L. van der Tuuk, houdt zich ook
bezig met monitoring om het bestuur in
een vroeger stadium op de hoogte te kun-
nen brengen van bedreigde plekken in de
stad.
Activiteitencommissie: Mevrouw Vroe-
men somt de activiteiten op die de com-
missie heeft georganiseerd, zoals een
geslaagde fietstocht naar Leidsche Rijn, en
in voorbereiding heeft:
Februari: bezoek en lezing Rietveldhuis in
samenwerking met het Histori.sch
Platform,
Maart: bezoek en lezing Nieuw Amelis-
weerd waarin de Utrechtse behangsels
centraal staan.
April: lezing in het Volksbuurtmuseum
Wijk C door mevrouw L. Bogaers.
Mei: literaire wandeling.
Tevens doet ze een dringend beroep op de
leden om kandidaten aan te dragen voor
de activiteitencommissie.
De heer Marlens van Vliet attendeert de
commissie erop dat Broese Wristers bezig
is met de voorbereiding van literaire boot-
tochten. Tevens vraagt hij aandacht voor
de voortgang van het Historisch Café nu
de heer Van Rooyen hiermee gaat stop-
pen. Het bestuur zal zich hierover in de
eerstkomende vergadering beraden, even-
als over de locatie. De kelder van het
Weeshuys met zijn slecht verlichte trap
heeft ook geen bediening meer.
7. Bestuur
De vice-voorzitter, de heer P.A. Blok,
wordt bij acclamatie benoemd tot voorzit-
ter waarna hij verder de vergadering voor-
zit. Hij zegt ernaar te streven de band met
de leden nauwer aan te halen, waarbij
onder andere het Tijdschrift als platform
moet worden ingezet. Hij staat stil bij het
vertrek van de scheidende voorzitter, de
heer J.W. Lemaier, die meer dan drie
periodes deel heeft uitgemaakt van het
bestuur. Hii trad aan als penningmeester
en die functie heeft hij ook bij de SPOU
vervuld. In zijn periode is de ledenadmini-
statie geprofessionaliseerd. Vanuit Oud-
Utrecht heeft hij zich ingezet voor de
oprichting van de SPOU in welk bestuur
hij nog steeds zitting heeft. De voorzitter
constateert bij de heer Lemaier een zeld-
zame combinatie van culturele bevlogen-
heid en zakelijkheid. Het bestuur heeft
besloten hem tot erelid van de vereniging
te benoemen. Dit wordt met een boeket
bloemen tot uitdrukking gebracht.
Als blijk van waardering voor al hetgeen
hij in de achterliggende jaren voor de ver-
eniging heeft gedaan en nog doet heeft het
bestuur ook de heer A. Pietersma tot erelid
benoemd, waarna hem eveneens bloemen
worden overhandigd.
De heer Pietersma is op de volgende
onderdelen van de vereniging actief
(geweest):
. secretaris van het bestuur
. bestuurslid van de SPOU
. redactie van het laarboek
. bestuurslid van de Stichting Utrecht Stu-
dies.
Hij is altijd actief en betrokken geweest
zonder zich op de voorgrond te plaatsen.
Aftredend is mevrouw Nobel die indertijd
met name voor de PR-taken was aan-
getrokken.
Inmiddels zijn deze taken overgenomen
door mevrouw Pennings.
Mevrouw Van de Vrugt wordt voor een
periode van drie jaar herbenoemd.
8.  Rondvraag
De heer Collard vraagt of Oud-Utrecht op
enige wijze is betrokken bij het Millen-
niumproject van het Centraal Museum
Panorama 2000. Het antwoord hierop is
neen.
De heer Martens van Vliet vraagt aandacht
voor het feit dat de najaarsledenvergade-
ring - niet voor de eerste keer - samenvalt
met de jaarvergadering van het Monu-
mentenfonds. De voorzitter wijst erop hoe
moeilijk het is om een vergaderdatum en
locatie te vinden en zegt toe dat het
bestuur in de toekomst nog meer zijn best
zal doen om deze doublures te voor-
komen.
9. Sluiting
De vergadering wordt om 20.45 uur
gesloten.
Het bestuur van de Vereniging Oud-
Utrecht nodigt de leden uit tot het bij-
wonen van de Voorjaarsledenvergade-
ring op donderdag 10 juni 1999 om
19.30 uur in de Dekenkapcl van de Pie-
terskerk te Utrecht.
Agenda
1.  Opening
2.  Ingekomen stukken en medede-
lingen
3.  Notulen van de najaarsleden-
vergadering op 17 november
(zie elders in dit nummer)
4. Jaarverslag 1998
(zie elders in dit nummer)
5. Jaarrekening 1998
(zie elders in dit nummer)
6.  Mededelingen vanuit de
Vereniging
7.  Samenstelling van het bestuur
Dit jaar verstrijkt de statutaire zit-
tingstermijn van drie jaar van de heer
P. Kroes. Hij stelt zich herkiesbaar
voor een volgende periode van drie
jaar.
8. Rondvraag
9.  Sluiting
Na afloop van de vergadering zal drs
T.I. Hoekstra, medewerker van het
Bureau Monumenten van de gemeente
Utrecht, na een korte inleiding een uit-
gebreide rondleiding verzorgen in de
Pieterskerk.
De avond zal worden afgesloten met een
drankje.
62
Oud'Utrecht
vereniging
J
mei /Juni iggg
-ocr page 59-
Toelichting bij de
jaarrekening 1998
Hierbij treft u de jaarrekening
1998 in verkorte vorm aan. De vol-
ledige jaarcijfers, voorzien van een
verklaring van goedkeuring door
de kascommissie, zullen op de
voorjaarsledenvergadering ter in-
zage liggen.
In de jaarrekening 1998 vallen
direct een paar grote verschillen
met 1997 op:
Het Jaarboek 1998 was niet zo dik
als in het Romeinenjaar 1997 en
bovendien zijn er geen auteurs-
vergoedingen uitgekeerd zodat
de Jaarboekkosten aanzienlijk
lager zijn. Het aanpassen van
het uiterlijk aan onze nieuwe huis-
stijl werkte uiteraard kosten-
verhogend.
Deze nieuwe huisstijl drukt ook
zijn stempel op de kostenverho-
ging van het Tijdschrift Oud-
Utrecht.
Bovendien werd besloten
de buiten- en binnenkant van de
omslag in full-color te laten uit-
voeren. De hiermee gepaard
gaande extra uitgaven worden
voor een deel goedgemaakt door
hogere advertentiebaten.
De kosten van de Activiteiten zijn
in vergelijking met andere jaren
veel lager omdat vrijwel alle activi-
teiten plaatsvonden in het kader
van de jubileumviering.
De Kosten van Beheer vielen daar-
entegen hoger uit doordat het
bestuur zich heeft laten bijstaan
door een betaalde kracht.
In de aanloop naar de jubileum-
viering heeft het bestuur tijdens
de vorige verslagperiode twee
besluiten genomen met flinke
financiële gevolgen: de reeds
genoemde nieuwe huisstijl en de
actie Ledenwerving. Deze actie,
die ten tijde van het opstellen van
de "Begroting 1998" medio 1997 in
zijn omvang niet voorzien is, heeft
aanzienlijke kosten met zich mee
gebracht. De hooggestemde
verwachtingen betreffende toe-
stroom van nieuwe leden is maar
gedeeltelijk uitgekomen. Mede
door de actie hebben zich in dit
boekjaar 216 nieuwe leden aange-
meld, waardoor ondanks het
grote aantal afmeldingen toch
een ledengroei van 159 resul-
teerde. Dit komt tot uitdrukking in
de stijging van de post Contri-
buties maar ook in de stijging van
de kosten voor de Provinciale
Archeologische Kronieken. Het
effect van de actie werkt gelukkig
nog enigszins na. Ten tijde van dit
schrijven tellen wij 1878 leden.
Alle baten en uitgaven van de
Jubileumviering zijn verwerkt in
Vereniging Oud-Utrecht
de boeken van de Stichting Oud-
Utrecht 75 jaar. Hoewel de finan-
ciën van de Stichting nog niet
geheel afgerond zijn laat het zich
aanzien dat het Jubileum met een
klein positief saldo afgesloten kan
gaan worden.
Tenslotte wil ik graag van de gele-
genheid gebruik maken om al die
leden die niet alleen hun contri-
butiebetaling op eigen initiatief
verhoogden maar bovendien de
Jubileumviering royaal subsidieer-
den, nogmaals van harte te
bedanken.
Utrecht, 19 april 1999
P. Kroes, penningmeester
Verkorte jaarrekening 1998
(Afgerond op hele Nederlandse guldens)
1 1 1 1 1 II
1 1 Begroting | Jaarrekening [ Begroting | Jaarrel<ening | Begroting |
1 1 1997 1 1997 1 1996 | 1998 | 1999 ]
1 1 1 1 1 II
1 1 1 1 1 II
1 BATEN:
1 1 1 1 II
1 1 1 1 1 II
1 Contributies | 90 000 | 66 678 | 89.000 | 94.808 | 91.000 |
1 1 1 1 1 II
1 {^naties en legaten | 13 000 | 44.704 | 13.000 | 18.876 | 1B.OO0 |
1 1 1 1 1 II
1 Advetlenties e.d. | 10 000] 10 550 1 10,000 1 14.600 | 10.000 1
1 1 1 1 1 II
]Vert(0pen | 1.000 i 3 026 1 1 000 1 1.043 ) 1.000 |
1 1 1 1 1 II
1 Oiv. finan. baten | 6.000 1 16 806 1 6.000 | 16.169 | 6.000]
1 1 1 1 1 II
1 Jubileumgirten | | | 25.000 | 0 1]| |
1 1 1 1 1 II
1 1 1 1 1 II
1 1 120.000 1 163.964 | 144.000 | 145.496 | 126.000 |
1 1 1 1 1 II
1 1 1 1 1 II
1 1 1 1 1 [ 1
1 LASTEN : 1 1 1 1 II
1 1 1 1 1 II
1 Tijdsctlrift O-U ( 50 000 1 48.629 | 50 000 1 57.190 2; 1 50.000 |
1 1 1 1 1 II
i Jaarboei( O-U. | 40.000 1 70 456 1 40.000 1 44.842 1 40.000 1
1 1 1 1 1 II
1 Activiteiten e.d. 1 5.000 1 3 953 1 5 000 1 1.622 | 5.000 1
1 1 1 1 1 II
1 Gem. arcti. itronielt 1 5.000 | 0 j 0 j 0 1 0 j
1 1 1 1 1 II
1 Prov aren. i(roniei<en 1 3 000 1 7.000 1 7.S00 1 9.407 1 4.000 1
1 1 1 1 1 II
1 Utr. Biografién 1 2.500 ] 2 738 1 2.500 1 2.500 1 3.000 1
1 1 1 1 1 II
1 Oud-Utrectit-prijs 1 2.500 1 2 500 1 3.000 1 3.000 1 3.000 1
1 1 1 1 1 II
1 Leerstoel Utr.-studies | 5.000 1 3 000 1 5.000 1 2.500 1 4.000 1
1 1 1 1 1 II
1 Kosten beheer 1 12.000 1 12 373 1 15 000 1 19.335 1 15 000 1
1 1 1 1 1 II
1 Ledenwen/ing 1 0 | 0 1 0 1 44.384 3)1 0 |
1 1 1 1 1 II
1 Algemene t(08ten 1 5.000 | 1.095 1 5 000 1 1.011 1 4 000 1
1 1 1 1 1 II
1 Jubileum 1998 1 10.000) 10 000 1 10 000 1 0 4)1 0)
1 (Reservering) 1 j 1 | 11
1 1 1 1 1 II
1 1 140.000 1 161.744 1 143000 | 185.790 1 128.000 1
1 1 1 1 1 II
1 1 1 1 1 II
1 Resultaat 1 -20.000 | 2.220] 1000 | -40.294 | -2.000 1
1
III! II
1 Eigen Vermogen ] | 98 293 ] | 57.999 ] ]
1 1
63
Korte toelichting:
1)   Alle fubiteumgiften zijn doorgeboekt naar de Stichting Oud-Ulrechl 75 jaar.
2)   De kosten van het T.O-U. zijn gestegen door het kleurenomslag en de nieuwe vormgeving.
3)   Dit zijn niet begrote kosten voor o.a. aanschaf cd's en nieuwe ledenwerffolders.
4)   De reservering ten lasle van 1997 is vrijgevallen wegens voldoende ontvangen Lustumgelden
Oud.Utrecht
vereniging
mei /juni iggg
-ocr page 60-
Boekbespreking
Reactie op Agnietenreeks
Toen ik mijn voorganger drs. Jos de Meyere in
het vroege voorjaar van 1997 Madonna met
wilde rozen als presentje overhandigde,
kondigde hij de bespreking ervan al aan.
Zonder te verzanden in een vage discussie over
wat nu precies kunsthistorisch onderzoek is,
welke onderzoeksresultaten van belang zijn of
niet en hoe je een museumgebouw voor
buitenlanders beschrijft, wil ik graag een
aantal van zijn onjuistheden rechtzetten.
geschilderd. Het is de enige
onjuistheid die De Meyere terecht
in mijn boek constateerde. De fout
die De Meyere maakt door te
schrijven dat Helsinki in Zweden
ligt is van dezelfde orde.
Dat Hendrick ter Brugghen een
leerling was van Dirck van Babu-
ren schrijf ik niet. Ik schrijf dat
Hendrick ter Brugghen een leer-
ling was van Abraham Bloemaert.
De Agnietenreeks bestaat, en dat
zou De Meyere als abonnee moe-
ten weten, niet uit vier delen,
maar uit acht. Afgezien van
Madonna met wilde rozen, Het
beste van Wim T. Schippers, Van
Aalmoes tot AOW
en Het stenen
geheugen
zijn Droog Design 'gi-'g6
van Ida van Zijl, J.H. Moesman
'Beste Vriend! Vuile Ploert'
geschreven en samengesteld door
Dick Adelaar en Her de Vries,
Modehuis Oud-Amelisweerd van
de hand van José Teunissen, Mar-
jan Unger en Chris van Velthuizen
en N.T.Z.T. Narcisse Tordoir met
een inleiding van Marja Bosma
verschenen. De Agnietenreeks is
niet gekoppeld aan exposities
zoals De Meyere beweert, al komt
dat wel eens voor, en is bovendien
niet afgesloten. In één van de vol-
gende delen zullen de lezingen
worden gepubliceerd van het zeer
succesvolle symposium The Pain-
tings of Pieter Jansz. Saenredam
(1597-1665). Conservation and
Technique, gehouden in het Cen-
traal Museum op yen 8 mei 1998.
Madonna met wilde rozen en een
Voordat ik daartoe overga wil \k
echter graag op één punt schuld
bekennen. Joachim Wtewael
heeft inderdaad geen zes, maar
tien portretten naar het leven
LiESBETH
M. Helmus
Conservator
Oude
Beeldende
Kunst IN het
Centraal
Museum TE
Utrecht
64
PJ. Saenredam
Foto:
Centraal Museum
Utrecht
%
vereniging Oud'Utrecht
mei /juni 1999
-ocr page 61-
Reactie op Agnietenreeks
Literatuur-
signalement
Boeken
Verkrijgbaar in de boekhandel of bij de
uitgever:
Teneinde het voortwoekeren van
allerlei kwalen te voorkomen I
P.D.
't Hart. - Utrecht : Universiteit
Utrecht, Faculteit der letteren,
■'999- - 32 p.: 21 cm. - Oratie
1 februari 1999
Over de schoolartsenkwestie in de
stad Utrecht
De oudste bestuursregisters van
het hoogheemraadschap van
Rijnland (14441520) -.
regesten van
de handelingen van dijkgraaf en
hoogheemraden / samengest.
door J.H.M. Sloof. Leiden: Hoog-
heemraadschap van Rijnland,
1999. XXIV, 488 p. : ill. ; 25 cm.
(Werken der Stichting tot uitgaaf
der bronnen van het oudvader-
lands recht; No. 26). Met gloss.
reg. ISBN 9072381076
Honderd jaar stadstaai I [samen-
gest. door] Joep Kruijsen en Nico-
line van der Sijs. Amsterdam [etc]
: Contact, 1999.333 p.; ill., krt.; 23
cm. Met lit.opg. ISBN 9025495532
De taal van twintig steden in
Nederland en Nederlandstalig
België beschreven
The 'Pietershof (the close of St
Peter) / [by Wybo P. Heere].
[Utrecht] : Faculteit Rechtsge-
leerdheid, [1999]. 12 p. :ill.; 21 cm.
Met lit.opg.
De geschiedenis van het gebou-
wencomplex van de Faculteit g-
Rechtsgeleerdheid van de Univer-
siteit Utrecht Achter St. Pieter
De jeugdalijah van het Paviljoen
Loosdrechtsche Rade 19391945/
samengest. door Mirjam Pinkhof;
met bijdr. van Ineke Brasz ... [et
al.]. 2e gew. dr. Hilversum : Ver-
selectie van i6de- en 17de- eeuwse
meesterwerken uit Utrecht is de
Nederlandse versie van een cata-
logus die is verschenen naar aan-
leiding van een tentoonstelling
die niet in twee Zweedse, maar in
een Zweeds en een Fins museum
plaatsvond. Voor meer informatie
over deze tentoonstelling verwijs
ik graag naar het voorwoord van
de Zweedse catalogus.
De Meyere tekent bezwaar aan
tegen het uitlenen van het paneel-
tje van Jan van Scorel en het 'fra-
giele paneel' van Jacob De Heusch.
Voor de duidelijkheid wil ik graag
opmerken dat niet alleen het uit-
lenen van panelen aan derden een
risicovolle onderneming is. Doe-
ken kunnen zeker zo kwetsbaar
zijn. Er waren en er zijn nog steeds
geen conservatorische redenen
aan te voeren om het paneeltje
van Jan van Scorel niet uit te
lenen. De houtsoort waarop Jacob
de Heusch zijn schildering heeft
aangebracht is geen eiken, maar
mahonie. Er bestaat een Afri-
kaanse en een Amerikaanse soort.
De Heusch schilderde, zoals ik op
p. 72 schrijf, op zogenaamd Cuba-
mahonie. Cubamahonie is één van
de allerhardste houtsoorten die er
bestaat en het is bij kenners alge-
meen bekend dat deze soort wei-
nig tot zéér weinig neiging tot
werken heeft. Geen redenen dus
om niet uit te lenen. Het paneel is
inmiddels ook naar Zuid-Amerika
gereisd en behouden thuis-
gekomen.
De Meyere vindt het jammer dat
museumuitgaven in de meeste
gevallen beperkt blijven tot ten-
toonstellingscatalogi en dat
musea nog 'steeds onvoldoende
aandacht besteden aan publica-
ties van generaliserende aard over
hun collecties'. Door deze opmer-
king In zijn bespreking te maken
wekt hij de suggestie dat het Cen-
traal Museum dat ook niet doet.
Zoals gezegd bevat de Agnieten-
reeks ook niet-tentoonstellings-
catalogi. Door de publicatie van de
reeks bestandscatalogi is het Cen-
traal Museum hard op weg als
enig museum in Nederland zijn
gehele collectie te ontsluiten. Er
zijn inmiddels vier delen versche-
nen en het deel over de oude schil-
derkunst verschijnt dit najaar. De
manuscripten van de bestands-
catalogi moderne kunst en de
oude tekeningen en prenten zijn
vrijwel klaar en zullen dan ook kort
daarna volgen.
Ik verheug me op de verschijning
van de bestandscatalogus oude
schilderkunst waaraan ik nu werk.
Heel graag ga ik daarna een kunst-
historische discussie op niveau
aan met De Meyere, die 27 jaar de
scepter voerde over deze gewel-
dige collectie. Laten we ideeën uit-
wisselen over al die zaken die hij
nu laat liggen. Zoals bijvoorbeeld
mijn nieuwe datering van het
Interieur van de Dom in 1672 van
Hendrick van Vliet. Decennialang
is deze gelezen als 1672. Juist het
feit dat het schilderij 1674 is ge-
dateerd is zo interessant, want dat
is het jaar dat het schip van de
Domkerk door een orkaan werd
weggevaagd. Het heeft Van Vliet
wellicht doen besluiten zijn teke-
ning uit 1672 uit te werken tot een
schilderij. Laten we in discussie
gaan over andere dateringen, over
toeschrijvingen, nieuwe inter-
pretaties en identificaties. Want
daar gaat het toch uiteindelijk om.
AnnekeJansen
vereniging Oud>Utrecht
mei /juni 19^9
-ocr page 62-
loren, 1998. 160 p.: lil., portr.; 20
cm. (Historische Reeks Loosdrecht
; 4). Met reg. ie dr.: 1987. ISBN
9080384623
Relaas van de groep Palestinapio-
niers, die zich in 1939 in Loos-
drecht vestigde om zich op dat
nieuwe bestaan voor te bereiden.
23 van hen kwamen om
Wij schrijven hier geschiedenis -.
Loosdrechters, oude en nieuwe /
onder red. van Conny Bogaard ...
[et al.]. Loosdrecht] : Historische
Kring Loosdrecht, 1997. 144 p.: ill.,
krt., portr.; 25 cm. Met lit.opg.
Uitgegeven t.g.v. het 25jarig
bestaan van de Historische Kring
Loosdrecht. ISBN 9080384615
Het zilveren Zeist, de geschiedenis
van de Zeister bestekindustrie
(± igoot 1980) / W.D. Voorthuy-
sen. Zeist: A.A.H. Stolk, 1999. 61 p.
: ill., tab.; 24 cm. Met lit.opg., reg.
ISBN 9080382728
Jeroen Hermkens en Utrecht -.
litho's, schilderijen en tekeningen
van de stad Utrecht / [Nell Wes-
terlaken ... [et al.]. VenIo : Van
Spijk Art Projects; Utrecht: Kunst-
handelJanJuffermans, 1999. 95p.
: ill.; 28x30 cm +1 litho 14/200 (in
cassette). Met biogr.
Gesigneerd exemplaar 14/200.
ISBN 9062163068
Litho's en schilderijen van de stad
Utrecht van Jeroen Hermkens
aangevuld met persoonlijke
impressies van de stad of een
reactie op het werk van Jeroen
Hermkens door een aantal schrij-
vers en journalisten. - Luxe uit-
gave in cassette
Omwille van het nageslacht -. een
portret van de stichters van de
Familiebeurs Van Westrenen, Jan
Jacob van Westrenen en Johanna
Catharina Mamuchet van Hou-
dringe, en de tijd waarin zij leef-
den / door Arie Noordermeer.
Utrecht           Familiebeurs Van
Westrenen, 1997. 78 p.: ill., portr.;
21 cm. Met lit.opg., reg.
Scripties:
Ter inzage in de bibliotheek van HUA:
Het leven van een huis I Clémen-
tine Diepen. [Utrecht]: C. Diepen,
1999. 27 bl.: ill., pigr.; 30 cm. Met
lit.opg. Doctoraalscriptie Kunst-
geschiedenis Universiteit van
Amsterdam.
Geschiedenis van het huis Krom-
me Nieuwegracht 33 te Utrecht
De Stoopendaal-gravures van het
slot en de tuinen te Zeist:
functie,
doel en betekenis in de 18e en de
20e eeuw / Clémentine Diepen. - [
Utrecht]: C. Diepen, 1998. - [60 bl.]
: ill.; 30 cm. - Met lit. opg. - Scriptie
Universiteit van Amsterdam.
Antiquarisch
Aangelcocht voor de bibliotheelc van Het
Utreclits Archief:
Het huis Cerzon -. geschiedenis van
een modehuis 1889 1964 / Jan
A.W. Kessels. [S.I.] : [s.n., [1964].
168 p. : ill., portr. ; 25 cm. Met
litopg.
Gedenkboek uitgegeven ter gele-
genheid van het 75jarig jubileum
als geschenk van het personeel
aan de familieleden van de stich-
ters van het Modehuis Gerzon,
o.a. het Utrechtse filiaal aan de
Oudegracht.
K.N.V.B. Afdeling Utrecht igoi 1951
I
[onder red. van J.B.P. Biegelaar...
[et al.]. [Utrecht] : [Koninklijke
Nederlandse Voetbalbond Afd.
Utrecht], 1951. 140 p.: ill., portr.; 27
cm.
Gedenkboek uitgegeven bij het
vijftigjarig bestaan van de Konink-
lijke Nederlandse Voetbalbond
Afd. Utrecht (v/h Utrechtsche
Provinciale Voetbalbond)
Genealogie:
Rond de familie van Gerardus
Andriesz de Lange en Cornelia
Cornelis Houdijk, gehuwd voor
het gerecht van Benschop
26-01-1738 / samengest. door G.M.
Berger. Amstelveen : G.M. Berger,
[1999]. 186 p. : krt.; 24 cm. Met
reg. Omslagtitel: Rond de familie
DeLangeHoudijk
Genealogie Oosterlaken Utrecht /
C. Hollaar. Beverwijk : C. Hollaar,
1999. 107 p.: ill., krt., tab.; 30 cm
Een familie afkomstig uit de zuid-
westhoek van de Provincie
Utrecht 16801998
Je zult maar van Hilten heten : de
geschiedenis van het geslacht Van
Hilten vanaf 1292 tot heden /
samengest. door Karel van Hilten.
Tilburg : Van Hilten Familie-
vereniging, 1998. 380 p. : ill.,
portr., tab.; 26 cm
66
%
vereniging Oud*Utrecht
mei /juni iggg
-ocr page 63-
Alcuin kreeg een bord pap
in Utrecht aan de Rijn
Marsman was natuurlijk de eerste niet die ons
land als een rivierenland zag. Al in één van de
alleroudste gedichten waarin onze streken wor-
den bezongen, is dit het geval. In dit gedicht uit
circa 782 zijn Utrecht en Dorestad havensteden
in een land van melk en honing. Maar de bewo-
ners komen er minder goed vanaf. Het leek me
goed, dit gedicht nog eens nader te bekijken, en
de vertaling op enkele punten te corrigeren.
Daardoor moet ook de interpretatie, zeker in de
laatstepublikaties van deze veelgeciteerde
bron, herzien worden.
Kees Smit         Niemand minder dan Alcuin
schreef dit gedicht over Utrecht en
het water, toen hij zijn herinnerin-
gen ophaalde aan een reis die hij
twee jaar eerder gemaakt had.
Vanuit Engeland was hij naar
Rome gereisd, en op de terugweg
had hij een belangrijke ontmoe-
ting met Karel de Grote. In het-
zelfde jaar zou Alcuin in dienst van
de Frankische koning treden en
ruim twintig jaar zijn rechterhand
blijven.
Het hele gedicht telt 81 Latijnse
hexameters, dezelfde versregels
die Vergilius schreef en die Alcuin
Tekenaar: grondig kende. In York was onder
PatAndrea zijn voorgangers een bibliotheek
gegroeid, die hij de mooiste van
Europa maakte. Hij leidde ook de
kathedraalschool, waar men het
Latijn zo goed leerde beheersen,
dat men het ook in poëzievorm
kon schrijven. Alcuin haalt in zijn
gedicht herinneringen op aan zijn
reis, en groet op een hartelijke en
speelse manier een aantal vrien-
den die hij op zijn reis had leren
kennen. De brief is voor hem eer-
der een levende boodschapper
dan een opgevouwen vel perka-
ment.
De bisschoppen van Utrecht, Keu-
len en andere steden krijgen groe-
ten, maar nog liever denkt hij aan
Trier en Echternach, waar Willi-
brord kloosters gesticht had. Willi-
brord en Bonifatius waren ver-
wanten van Alcuin. Extra
aandacht krijgt Aken, waar het hof
van Karel de Grote dan is. Ook de
geleerden van de paleisschool,
toekomstige collega's, worden
vrolijk begroet door de poëtische
brief
In Utrecht groet hij Alberik, een
neef van de vroegere abt Grego-
rius van het klooster van St. Maar-
ten, nu zelf abt en bovendien bis-
schop van Utrecht.^ Iets verderop
in het gedicht komt onze Alberik
nog voor in de kring van geleerde
vrienden die Alcuin had leren ken-
nen. Na een kort verblijf moet de
brief snel doorvaren, en Dorestad
links laten liggen, want de koop-
lieden daar houden niet van
poëzie.
Alcuin heeft grote verdiensten
gehad voor het culturele leven in
de tijd van Karel de Grote, en er
zijn talrijke studies geschreven
over zijn publicaties op theolo-
gisch, liturgisch en educatief
gebied, maar nauwelijks over zijn
wat middelmatige poëzie. Het
gedicht is in 1881 door Ernst Düm-
mler uitgegeven in de grote serie
Monumenta Germanicae Histo-
rica,
in deel 1 van de de subreeks
met dichters uit de Karolingische
tijd, Poëtae Latini Aevi Carolini
(biz. 220-223).
Eén van de handschriften waarin
het is bewaard, bevindt zich in
Parijs. Op de tentoonstelling ~Wil-
librord en het begin van Neder-
land', van 1995/96 in het Museum
Catharijneconvent,washettezien
(catalogusnr. 72). In de tentoon-
stellingscatalogus stond, als enige
uitzondering, geen foto van het
handschrift.
Karikaturaal
Wat het gedicht zo bijzonder
maakt, is dat het zo'n karakteris-
tiek, bijna karikaturaal beeld van
ons land en volk geeft. Nederland
was toen al de toegangspoort
voor het Europese achterland. Een
schip moest met veel stuurmans-
kunst en aan een sleeptouw door
de branding de rivier op zien te
komen, en misschien zelfs stroom-
opwaarts getrokken worden aan
een jaaglijn. Bij Katwijk mondde
de Rijn in de zee uit, en over de
Leidse Rijn voer men naar onze g^
bisschopsstad.^ Utrecht was bijna
alleen over waterte bereiken.
Ons land, indertijd Frisia
genoemd, was voor de Brit Alcuin
een land van koeien. Maar of de
bisschop rijk was, zoals men
meestal denkt, betwijfel ik. Eén
nachtje mocht de vreemdeling uit
Oud*Utrecht
vereniging
mei /juni iggg
-ocr page 64-
Alcuin icreeg een bord pap in Utreclit aan de Rijn
het bevriende York op gastvrijheid
en een bord pap rekenen, maar
meer liever niet. En hij hoefde niet
te denken dat er olijfolie of wijn
op tafel kwam, zoals in elk
beschaafd land.
Was de prior van de abdij al zui-
nig, nog erger was het in de grote
havenstad Dorestad, waar overi-
gens volop wijn doorgevoerd
werd. Daar kon een mens maar
beter snel voorbij zeilen. De bis-
schop was een man van cultuur in
een stad met een goede school en
mooie bibliotheek, waar de geest
van Cregorius nog heerste. Maar
Dorestad was op de penning, ja
uitgesproken gierig, en was niet
op cultuur gesteld. De norse^
Robrecht heeft weinig op met een
vagant als Alcuin. We staan er
dus, ondanks de goede relaties die
er met York sinds de komst van
Willibrord bestaan hebben, niet
best op. Engelsen zijn altijd al
jaloers op onze handel geweest,
ze hebben versjes waarin 'Dutch'
rijmt op 'giving too little, asking
too much'. Als wij dan ook niet
van poëzie houden, is Alcuin uit-
gepraat. Gauw wegwezen, snel
verder de Rijn op naar Keulen en
andere steden, waar wèl waarde-
ring was voor Latijnse verzen. En
voor wijn, niet te vergeten, want
Alcuin hield meer van wijn dan
van bier. Opmerkelijk is, dat er
alleen nog in de vier volgende
regels over eten en drinken wordt
gesproken, en dat er geen katten
meer worden uitgedeeld. Dat
maakt het negatieve oordeel over
onze regio des te erger.
Runderrijk?
Het gedicht van Alcuin is deze
eeuw niet onopgemerkt gebleven.
In allerlei handboeken worden er
een paar regels uit geciteerd of
wordt het minstens vermeld,^
allemaal gebaseerd op een studie
van K. Heeringa uit 1940.5 Hij
geeft de Latijnse tekst met een
goede vertaling, maar maakt wel
één fout. In regel 6 leest hij abu-
sievelijk 'vendens' in plaats van
'veniens' en vertaalt dat met 'op
weg naar een verkooping' en hij
noemt Alberik verderop ook nog
eens 'bisschop-veehandelaar'.
Van de ene fout kom je in de
andere. Ook H. Halbertsma in
1982^ gebruikt de vertaling van
Heeringa, maar vervangt de pap
in regel 9 zomaar door 'gevogelte'.
De catalogus van de Willibrord-
tentoonstelling van 1995/96
neemt helaas de fout van Hal-
bertsma over,7 en zo krijgt het
gevogelte misschien nog een lang
leven.
Alcuin heeft in deze veertien
regels een paar nieuwe woorden
bedacht. 'Vaccipotens presul'
betekent volgens het nog steeds
gezaghebbende Glossarium van
Du Cange uit 1846 'bisschop van
het weidegebied' ('regionis pas-
cuae'). De Wordlist van Latham
maakt er 'lord of cows' van,^ Hee-
ringa 'runderrijke bisschop', en
Halbertsma 'vetweidende abt'.
Het woord compultim' staat
alleen in een lijstje van Dümmler,
het komt van "puls, pultis',
gewoon 'pap'. Aan het hof van
Karel de Grote, waar altijd flink
vlees gegeten werd, nam Alcuin
genoegen met havermoutpap en
kaas. De anderen lachten hem wel
eens uit, en zeiden dat iemand die
lesgaf en gedichten schreef, lekker
vlees moest eten.9 Hij was graag
wat langer in Utrecht gebleven...
Latijnse tekst
CaRTULA, PERGE CITO PELACI TRANS
aeouoracursu,
ostia piscosi flabris pete fortia
Rheni,
INCREDIENS RAPIDIS PONTUM QUA
VOLVITUR UNDIS.
TUM TUA PRELONCO DUCATUR
PRORA REMULCO
Ne CITO RETRORSUM RAPIATUR FLUMINE
PUPPIS.
Si MEUSALBRICUS VENIENS OCCURAT IN
AMNE,
'Vaccipotens praesul', properans
TU DICITO, 'SALVE',
Nam tibi Hadda prior nocte non
amplius una
In Traiect' mel compultimoue
buturoue ministrat:
UTPUTE non OLEUM NEC VINUM FRESIA
FUNDIT.
hlc tua vela leva, fugiens dorstada
relinoue:
Non tibi forte niger Hrotberct
parat hospita tecta,
non amat ecce tuum carmen merca-
tor avarus.
Vertaling
Briefje, zet snel koers over de
grote zee,
Zeil voor de wind naar de mon-
ding van de visrijke Rijn,
Vaar door de branding en de kol-
kende golven.
De voorsteven moet aan een lang
touw meegesleept worden.
Tekenaar:
Pat Andrea
68
vereniging Oud'Utrecht
mei /Juni 1999
-ocr page 65-
8   Woorden op -potens kwamen in de
poëzie uit die tijd regelmatig voor. Bij-
voorbeeld 'plectripotens', dat 'groot
dichter' of'vaardig dichtend' betekent.
9   Duckettp. 106.
Pa^Ia t>£r<:i^e civo pclAg;'! ■crx-nY' ee^t^y-A. curiw
Oï^a. ^ircoA flAriiT ip&'e- foAiA r4i^Mt
5i >»iituf* altncMf* uti-»iitf-»ïf'occKvrsirt Ir» A.>»iTie-
VJAtn -ciln UaAMa yrior-y^ocrtr Yton xyttf\t*if uni
V^iHc TTnx h«Ia. l«ua. ^t*ji.«>»t*do»-/^» Ja »^U»n*j««-
1kJ<»*>-cvi>l ^i>N-»-».i^*>- Jii-o-r-ke-»-cir-^Airv»rr-VioïT»«xaTCCT3.
"KUon A'»M4CC #££e ■cuv»>»t <rar">»«*Vi. -»*i*>ncA-ri>»- Au«Ar-wy
Anders grijpt de tegenstroom de
achtersteven.
Als mijn vriend Alberik je tege-
moet komt op de kade,
De bisschop van het weidegebied,
zeg dan gauw 'Gegroet',
Want zijn prior Haddo zal jou niet
meer dan één avond
In Trecht een bord pap voorzetten
met honing en boter.
Tja, Friezenland produceert geen
olijfolie of wijn.
Hijs nu het zeil en laat Dorestad
links liggen.
Ik denk niet dat die norse Robrecht
je onderdak verleent.
Want weet je, die gierige koop-
man is niet op jouw lied gesteld.
Noten
1   Het klooster was een voorloper van het
Domkapittel. Dat een abt tegelijk bis-
schop was, was in Ierland en Engeland
vrij gewoon. Gregorius wilde, net als
Alcuin, zelf geen bisschop worden. Hij
was de leermeester van Ludgerus voor-
dat deze in 767 naar York ging, waar hij
vier jaar de lessen van Alcuin volgde.
Ludgerus kon zich maar met moeite los-
maken van de bibliotheek van York.
Albricus wordt in een oorkonde (OSU
nr. 53) ook Albertus genoemd, en zou
dus ook Albrecht kunnen heten.
2   Er is ook een theorie dat de Rijn in deze
tijd niet meer bevaarbaar was bij Kat-
wijk, en dat men via de Zeeuwse en
Zuidhollandse wateren naar Utrecht
voer.
3   'Niger' wordt ten onrechte steeds letter-
lijk met 'zwart' vertaald, zoals 'fugiens'
met 'vluchtend', terwijl het ook 'vermij-
dend' of'versmadend' kan betekenen.
4   Ik dank Ton Smit en Mieke van Vlier-
den voor hun hulp bij het literatuur-
onderzoek.
5   'Langs Trecht en Dorestad tijdens Karel
den Groote', in Maandblad Oud Utrecht
1940, p. 9-14. Heeringa neemt ook de
volgende vier regels (tot Keulen) mee,
en vergist zich daar, wanneer hij de per-
soon Jonas verwart met het Schotse
eiland lona. Jonas wordt ook nog ver-
meld in dezelfde kring als Alberik (regel
42) en was vermoedelijk de latere
bisschop van Orleans.
6   Frieslands oudheid, diss. Groningen
1982, p. 53-54.
7   Naast een samenvatting uit Marco Mos-
tert 'Het geschreven woord bij de Frie-
zen', in P. Bange en A.G. Weiier (red.)
Willibrord, zijn wereld en zijn werk, Nij-
megen 1990, m.n.p. 261. Hier komt ook
'rijk in koeien' vandaan, en de slotzin.
Eleanor Duckett, Alcuin, friend ofChar-
lemagne.
Hamden 1965, p. 35, spreekt
van 'lord of many cows' en van 'butter
and honey' en laat de pap, die ze bij Lat-
ham niet kon vinden, weg.
Gevraagd:
vrijwilligers voor 't Gilde
De Stichting 't Gilde in Utrecht
heeft het afgelopen jaar ruim
5300 mensen rondgeleid door
deze stad. Er zijn momenteel 25
vrijwiligers als rondleiders en -
leidster werkzaam. De wandelin-
gen zijn algemeen historisch of
komen voort uit een persoonlijke
voorkeur van de rondleider, de
zogenaamde thema-wandelin-
gen.
Aangezien de belangstelling voor
rondleidingen sterk toegenomen
Is, is het Gilde op zoek naar
nieuwe rondleidersZ-sters.
De nieuwe rondleider/ster is:
•  sojaarofouder
•  heeft enige historische kennis
•  vindt rondleiden en kennis
overdragen leuk
Nieuwkomers worden ingewerkt
en nemen deel aan maandelijkse
informatie- bijeenkomsten.
Voor informatie kunt u terecht
op werkdagen tussen 14.00 en
16.00 uur bij Stichting 't Gilde,
Nachtegaalstraat 2 te Utrecht,
tel. 030-2343252.
69
vereniging Oud«Utrecht
mei / Jur)i iggg
-ocr page 66-
Agenda
Voorjaarsledenvergadering
Zie de aankondiging elders in dit
blad.
De Dom digitaal
T/m 4 juli is het mogelijk een reis
door de tijd te maken in Museum
Catharijneconvent. De tentoon-
stelling "De Dom digitaal" toont
de historische ontwikkeling van
het verbeelden van het Utrechts
Domcomplex: van de oudste
afbeelding van de Domkerk op
een zegel uit 1292 tot en met de
cd-rom uit 1998, CD-Dom.
De CD-Dom vertelt het verhaal
van het Domplein. Het is de plek
waar de Romeinen hun leger-
plaats Trajectum bouwen en waar
de heidense Friezen en de christe-
lijke Franken hun machtsstrijd
uitvechten. Hier vestigt aartsbis-
schop Wiliibrord zich in 695 om de
Friezen te bekeren en hier ontstaat
in de loop van de Middeleeuwen
het religieuze, politieke en culturele
centrum van de Lage Landen.
Plaats: Museum het Catharijne-
convent. Tijd: t/m 4 juli
Historische markt Naarden
Lokale en regionale geschiedenis
zijn in. In Nederland zijn honder-
den verenigingen actief, die
samen duizenden leden hebben,
allemaal geïnteresseerd in de
geschiedenis van de eigen woon-
plaats en regio. In Naarden wordt
op zaterdag 19 juni een historische
markt georganiseerd waar histori-
sche verenigingen en andere
instellingen op het gebied van de
Nederlandse geschiedenis zich
aan het publiek presenteren.
Plaats: Rond de Grote Kerk, Naar-
den en andere locaties
Datum: 19 juni
Tijd: 10.30 tot 16.00 uur
Informatie: FredVogelzang,
030 - 2343880
Wandelen door middeleeuws
Utrecht
De cultuurhistorica drs. LIewellyn
Bogaers, winnares van de Oud-
Utrechtprijs 1998, start op 26 mei
een serie van vijf wandelingen,
waarin telkens een ander aspect
van het dagelijks leven in laat-
middeleeuws Utrecht centraal
staat: vrouwen in vroeger tijden,
armenzorg en buurtwezen. Op 11
juni gaat een serie van vier wande-
lingen van start onder de titel 'in
en om een middeleeuwse kerk.'
In iedere wandeling staat steeds
éen middeleeuwse kerk centraal.
Aandachtspunt is de wisselwer-
king tussen de kerk en haar directe
omgeving. Ligging, architectuur,
bouwsporen en inrichting vertel-
len welke rol de kerk in heden en
verleden vervulde. In juli en augus-
tus komt elke zaterdagmiddag in
het kader van Kerken Kijken
Utrecht een boeiend thema uit de
Utrechtse kerkgeschiedenis aan
bod: vrouwen en de kerk, broeder-
schappen, de dodencultus, de
positie van religieuze minder-
heden, schuilkerken, en de katho-
lieke emancipatie. Alle wandelin-
gen geven een levendig beeld van
de middeleeuwen.
Informatie: bij RonDom en
LIewellyn Bogaers (030-2715705).
Stichtendag
Datum: 25 september 1999
Tijd: 10.30-16.00 uur
Locatie: Wijk bij Duurstede
Inlichtingen tussen 18.00 en 19.00
uur bij Jacques Hauptmeijer,
030-6047924
Inschrijven door overmaken van
fl. 25,- voor leden van deelnemende
verenigingen en fl. 30,- voor intro-
ducées, op giro 56066 t.n.v.
Penningmeester Vereniging Oud-
Utrecht ow Stichtendag.
In het augustusnummer wordt
het definitieve programma be-
kend gemaakt.
Tentoonstelling
Oosterspoorweg
125 jaar Maliebaanstation
Ter gelegenheid van het 125-jarig
bestaan van het Maliebaanstation
organiseert het Nederlands Spoor-
wegmuseum de tentoonstelling
Stationsarchitectuur in Nederland.
Openingstijden: 10 juni t/m 31
oktober 1999, di t/m vr 10.00-
17.00, za en zo 11.30 -17.00 uur
Het Utrechts Archief (Alexander
Numankade 199-201, Utrecht) sluit
hierbij aan met een kleine gang-
tentoonstelling over de protesten
tegen het eerste ontwerp van de
Oosterspoorweg (zie het artikel
'Oosterspoorweg moet wijken).
Openingstijden:
1 juni t/m 30 juli 1999, ma 13.30-
17.00 uur, di, WO en vr 9.00-17.00
uur, do 9.00-21.00 uur en (niet in
juli) za 9.00-12.30 uur.
Persbericht
Enthousiaste gidsen gezocht
voor Kerken Kijken Utrecht
'Kerken Kijken Utrecht' loopt dit
jaar van 29 juni t/m 11 september.
Dit cultuurhistorisch project biedt
toeristen uit binnen- en buiten-
land de gelegenheid een aantal
bijzondere Utrechtse binnenstads-
kerken te bezichtigen.
Wij zoeken mensen die enthou-
siast, gemotiveerd en communica-
tief zijn en het leuk vinden om
bezoekers te informeren en rond
te leiden. Er is een introductiepe-
riode en een informatiemap met
daarin gegevens over de kerk waar
u gaat rondleiden. Elke kerk heeft
een eigen team van gidsen.
Informatie en aanmelding:
Katrijn Kuypers, coördinator
'Kerken Kijken Utrecht',
p/a Zwaansteeg 11 (archeologisch
en bouwhistorisch centrum)
3511VG Utrecht
tel. 030-2863990
70
%
Oud-Utrecht
vereniging
mei /juni 7999
-ocr page 67-
"Ms'-m
■■■ L l'-'f^^^
Aan- en verkoopbegeJeiding
Muus & IJzerman makelaardij
heeft hart voor 'Oud-Utrecht'
•  Taxaties
•  Hypotheken
•  Verzekeringen
makelaardij
in onroerende
goederen
Muus & i^
----------------------------------------------------- ;NVM
IJzerman ^^
MdliehiKin 48, Po.slbu5 14014, 3 508 SB Ulreciitjdefoon: 030 - 2 34 00 08, Fox: 030 ^ 232 19 70 "'*""*''
0 ONDERHOUD
^^3iP
O VERBOUW
0 NIEUWBOUW
O RESTAURATIE
fe, .^.' ^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^M
van Zoelen bv
aannemersbedrijf
Kantoor:
Nevadadreef 58
3565 CC Utrecht
tel: 030-2631111
fax: 030-2623274
0 ONDERHOUDSSERVICE
24 UUR PER DAG
Vooraankondiging Sticlitendag
Stichtendag
Te Wijk bij Duurstede
zaterdag 25 september 1999
van 10.30 tot 16 uur
Thema
DAVIDVANBOURCONDIË
Bisschop kerkhervormer en bouwheer in de XVe eeuw
het Sticht onder zijn bestuur
Deze dag wordt georganiseerd door de Vereniging Oud-Utrecht voor de leden van de historische kringen in Utrecht, Overijssel,
Drenthe, Groningen en andere belangstellenden.
Programma
Ontvangst en historisch luisterrijke voordrachten, opgeluisterd met middeleeuwse zang, declamatie en muziek door het ensemble
"Cheselscap goet ende fyn" in de Grote Kerk /
Bourgondische lunch in net Kasteel Duurstede / Stadswandeling door het middeleeuwse Wijk /
Receptie en triviant spel "Oversticht en Neder sticht". Een dag in Bourgondische sfeer.
Inlichtingen: tussen 18 en 19 uur 030-6047924, Jacques Hauptmeijer
In het volgende nummer leest u meer over het programma.
-ocr page 68-
pre-publishing
c on tent li
c d - r o m
internét
digital print
drukwerk
direct m ,1 i ]
tel'                     s
ent
PlantijnCasparie
^utrecht
Vrieslantlaan U
3526 AA Utrecht
Postbus 7052
3502 KB Utrectit
T 030-282 28 22
F 030-288 35 61
s t V e r I. e ri i n i,
EXCLUSIEVE
KLEDING
EN MODES
MAATKLEDING
0UDEGRACHT118
UTRECHT
TEL. 030-231 01 74
BIJ KONINKLIJKE BESCHIKKING
HOFLEVERANCIER
TAILORSSINCE1850
Voor een gedegen advies in bedrijfsmatig onroerend goed.
vcrhuur-vcrkoop-luxalics-bclcggingcu-bcgclcidiiig
projektoiitwikkcling en herhuisveslging
Maliebaan 39a 3581 CC Utrecht 030-2 334 336
BEAUFORT
MAKELAARS
J&B Conseil B.V.
Rika Hopperlaan ] 7. 3584 GM Utrecht
Tel. 030 ' 254 32 12, Fax 050 - 254 32 11
FINANCIEEL - ECONOMISCH ADVIESBUREAU
o.m. restauratiefinancieringen en hypotheken
-ocr page 69-
'(70'i
Tijdschrift voor geschiedenis van stad en provincie Utrecht
72"= jaargang
19 9 9
Brieven van een gemobiliseerde 1939 -1940
De ambtsiceten van Utrecht
c>&>
Stichtendag gewijd aan David van Bourgondiê
c^>
Naar school
c«^
-ocr page 70-
voor
Utrecht-boeken
stad en provincie
GREEP Schilders bv
•  Restauratiewerken
•  Onderhoud
Maarssenbroeksedijk 15A
3606 AG Maarssen
Tel. 030-241 31 15
Broese Wristers /
Boekverkopers ^
aan de Stadhuisbrug 5 - Utrecht - tel. 030 2335200
'beeldbepalend in bouwen'
liii
1,
utrecht*
Amsterdam
Groningen
Zeist
Maarssen
'Telefoon
030-2412912
Hhr.|™.
-
^^^&
■ ■»■■ ^
'-'^ -rmmmÊÊÊÊmm
l
\ A M M E M 1 M G S B E D R 1 J F H
J. JURRIËMS BV
Daatselaar & Godhelp
Antiquairs - Beëdigd Taxateur
Lid. VHOK/CINOA/VNAG/NVK
Liil Ned. Antiqmius (jcnnnIM hap
Utrecht
Korte Jansstraat 17-19, 3512 GM Utrecht
Tel. 030-2318266, lax 030-2316474
Amsterdam                                                 I^ren
Rokin 46, 1012 KV Amsterdam         Torenlaan 5, 1251 HH I^ren
Tel. 020-6208100                                   Tel. 035-5381454
Bouw Belegging
Restauratie Recreatie
Bemiddeling
KERSBERGEN
INSTALLATIETECHNIEKEN B.V.
UTRECHT
K
Activiteiten o.a. op het gebied van:
*    Elektra
*    Klimaat
*    Sanitair
*    Beveiliging
*    Telematica
Kaap de Goede Hooplaan 7,3526 AR UTRECHT
Telefoon 030-88 24 64 Telefax 030-88 57 33
pLISIMN
&>USMAN
BV ZEIST
LAAN VAN VOLLENHOVE 3225 3706 AR ZEIST
POSTBUS 143 3700 AC ZEIST
TELEFOON 030-6956644
-ocr page 71-
4iö-^Ol3 ' /^ OCT /^o^
^/^^ 2.
Van de redactie
De redactie heeft een tijd vol veranderingen achter de rug. Allereerst hebben we
met spijt afscheid moeten nemen van onze trouwe redactieleden Aïbert van der
Zeijden en Janna Leguijt. Graag zouden wij op deze plek hen nogmaals willen
bedanken voor hun jarenlange inzet en enthousiasme. Wij verwachten van hen
nog menige reactie 'vanaf de zijlijn' te ontvangen.
De redactie heeft daarop naarstig gezocht naar nieuwe leden en we zijn dan ook
blij de volgende redactieleden aan u voor te kunnen stellen: Joyce Pennings en
Nanette Vugts. Joyce Pennings behoeft geen introductie. We kennen haar allemaal
als een betrokken bestuurslid. Nanette Vugts is een nieuw gezicht binnen de
vereniging. Ook met haar verwachten wij een uitstekende samenwerking.
In het vorige nummer bleek door een foutje van de redactie een verkeerd bijschrift
bij een illustratie te zijn geplaatst. De rectificatie vindt u elders in dit blad.
Rest ons nog u veel leesplezier en een prettige zomer toe te wensen!
Colofon
Oud-Utrecht
Tweemaandelijks tijdschrift
72ejaargangnr. 4
augustus 1999
ISSN 1380-7137
Oud-Utrectit is een uitgave van de
Vereniging Oud-Utrecht, vereniging
tot beoefening en tot verspreiding
van de l<ennis der geschiedenis van
stad en provincie Utrecht.
Voorzitter: P.A. Blok
Secretariaat:
Mw. CCS. (Tollen) Wilmer,
p/a Alexander Numankade 199-201,
3572 KW Utrecht.
Tel.: {030) 2866611
Fax: (030) 2866600
Penningmeester: P. Kroes
U kunt zich opgeven ais lid var) de vereni-
ging Oud-Utrecht doorte sclirijven naar:
Oud-Utrecht,
Pr. Hendriklaan 76,3584 ER Utrecht.
De contributie bedraagt/54,= per
jaar (26-/30,=; 65-i-/44,= per jaar).
U-paslid/30,-
Familielidmaatschap/i5,-
Contributie- en ledenadministratie:
P. Kroes.
Betaling contributie op giro 575520.
Red(ic((£:M. Dolfin,
B. van den Hoven van Genderen,
M.C van Oudheusden,
J.CM. Pennings, P. Rhoen,
B. van Santen,
M. van de Vrugt en M.A. Vugts
Redactieadres:
Alexander Numankade 199,
3572 KW Utrecht.
Vormgeving: De Vormers, Utrecht
Vormgeving cover: Hans Lodewijkx
Druh PlantijnCasparie Utrecht
Oud-Utrecht.
Tweemaandelijks tijdschrift
verschijnt zes maal per jaar.
Deadline agenda nummer 5, 1999:
20 augustus 1999,
verschijningsdatum 1 oktober 1999.
Uw bijdragen kunt u toesturen aan de
redactie, Alexander Numankade 199,
3572 KW Utrecht, op 3 V2 inch floppy
(Word Perfect, versies 5.0 of 5.1 en
Word). Aanbevolen omvangtussen
de 2000 en 4000 woorden, waarbij
het aantal noten zo beperkt moge-
lijkgehouden moet worden. Het ge-
bruik van tussenkopjes wordt aan-
geraden; illustratie-suggesties zijn
zeer welkom.
Inhoud
Van de bestuurstafel              j6
Brieven van een gemobiliseerde 1939-1940              77
D.C. Leegwater
De ambtsketen van Utrecht             86
JanJaapLuijt
Rectificatie             89
Literatuursignalement             90
De Stichtendag op 25 september wordt gewijd aan David van Bourgondië              91
Stichtendag: Nedersticht en Oversticht (weer) voor één dag herenigd             92
Agenda              93
Naar school             94
75
%
vereniging Oud*Utrecht
augustus 1999
-ocr page 72-
Van de bestuurstafel
Betrokken leden
Tijdens de Voorjaarsledenvergade-
ring op 10 juni jl. l<on met vreugde
worden vastgesteld dat het lustrum
onze vereniging ook in materieel
opzicht goed heeft gedaan. De
ledenwerfactie heeft het langzaam
teruglopend aantal leden niet
alleen tot staan gebracht, maar een
groei opgeleverd van maar liefst
netto 159 tot het totaal van 1.879
leden. Bruto werd het ledental met
bijna 12% uitgebreid.
Dat zijn verheugende getallen en
het bestuur is degenen, die aan dat
prachtige resultaat hebben bijge-
dragen, zeer erkentelijk. Maar.... er
zijn nog cd's en folders en er zijn
vast in uw omgeving nog mensen
die met een klein zetje over de
drempel geholpen zouden kunnen
en willen worden. Geeft u hen dat
zetje. Het moet toch mogelijk zijn
het streefgetal van 2000 in het jaar
2000 dichtte benaderen.
Tijdens diezelfde ledenvergadering
moest echter ook vastgesteld wor-
den dat het prettig zou zijn, indien
er meer betrokken leden zouden
zijn. De vergadering was niet echt
druk bezocht, om het voorzichtig te
zeggen. En dat terwijl we in een zo
fraaie historische omgeving als de
Dekenkapel van de Pieterskerk
bijeen waren en na afloop onder de
zeer deskundige en boeiende lei-
ding van ons medelid drs. TJ. Hoek-
stra de kerk konden bezichtigen.
Hoe jammer dat zo velen verhin-
derd leken te zijn.
Ook de bijeenkomsten in het Histo-
risch Café zijn het waard beter
bezocht te worden. En daarnaast
zouden ook de verschillende com-
missies, in het bijzonder onze activi-
teitencommissie, versterking kun-
nen gebruiken. Het vele werk dat
haar leden in hun vrije tijd verrich-
ten zou aanmerkelijk verlicht kun-
nen worden met een paar vrij-
willigers erbij (mevrouw Vroemen,
tel. 's avonds 030 - 266.29.14).
Gelegenheid tot revanche wordt u
royaal geboden. Bezoekt u de vol-
gende algemene ledenvergadering
op 28 oktober a.s. en het Historisch
Café, elke tweede vrijdag van de
maand, behalve in juli en augustus
en bezoekt u vooral de Stichtendag
op zaterdag 25 september a.s.
Gelukkig ontvangt het bestuur ook
zeer verheugende reacties van
leden, die op andere wijze van hun
betrokkenheid blijk geven. Zo
schrijft een mevrouw, die eindjaren
veertig Utrecht verliet, sinds kort
weer in de regio woont en lid is ge-
worden over het Historisch Café in
een brief aan het bestuur: "De on-
derwerpen waren voor mij zeer in-
formatief en om me heen kijkend
zag ik dat de mensen zeer geani-
meerd met elkaar in gesprek waren.
Bovendien vond ik de sfeer heel
prettig, mede door de kaarsen, de
gewelven en ... het goede glaasje
wijn!" Nu hoort u het ook eens van
een ander.
En zo schonk een jarenlang trouw
lid het substantiële bedrag, dat zij
tergelegenheid van haar verjaardag
ontving, aan onze vereniging. Na de
ledenvergadering sprak zij mij aan
en stelde voor haar geste anoniem
in ons Tijdschrift te vermelden, ter
navolging. U begrijpt dat ik dat met
dankbaarheid en veel genoegen
doe. Ook u kunt zo van uw betrok-
kenheid blijk geven.
Tijdens de ledenvergadering werd
de vraag gesteld of het bestuur in-
middels inzicht kan geven in de
activiteiten van de bijzonder hoog-
leraar Utrecht Studies, prof.dr. P.D. 't
Hart. Dat doe ik graag in deze ru-
briek aan de hand van een overzicht
van het bestuur van de Stichting
Leerstoel, in het leven geroepen op
initiatief en met financiële steun
van onze vereniging en het RUG.
In december 1997 en het jaar 1998
heeft prof. 't Hart, naast vele redac-
tionele werkzaamheden, vijf publi-
caties verzorgd. Vier doctoraalscrip-
ties en drie kleinere scripties
kwamen met zijn begeleiding
gereed. Daarnaast trad hij vijf maal
als promotor op. Ook begeleidde hij
het tot stand komen van drie boe-
ken, werkte mee aan drie cursussen,
verzorgde hij acht lezingen, bege-
leidde hij enkele studenten in de
eerste fase van hun studie en gaf hij
vele adviezen.
U zult zich herinneren dat hij boven-
dien als quizmaster optrad bij ons
triviantspel, waarbij hij ook de eind-
redactie voerde over de vragen en
antwoorden. Ziehier, een excerpt uit
het overzicht van zijn activiteiten.
Ook verdient vermelding de brief,
die het bestuur naar aanleiding van
een schrijven van een bezorgd lid
over het op vijf plaatsen doorsnijden
van de Oude Groenedijk in de Leid-
sche Rijn, aan wethouder Rijcken-
berg van Utrecht richtte. Die brief
was opgesteld door onze commissie
actuele ontwikkelingen. Reeds bin-
nen twee weken werd een uitvoerig
antwoord van de wethouder ont-
vangen. Daarin bood zij bovendien
aan, indien haar antwoord niet
mocht overtuigen, graag een ge-
sprek met ons aan te gaan over het
onderwerp, omdat het haar even-
eens na aan het hart lag. Het be-
stuur vindt dat een heel snelle en
verheugende reactie. Aan de com-
missie actuele ontwikkelingen is het
antwoord doorgeleid en zij zal het
bestuur verder adviseren.
Tenslotte kan ik nog met vreugde
melden dat voor de Stichtendag al
verschillende subsidies zijn ontvan-
gen, ondermeer van het gemeente-
bestuurvan Wijk bij Duurstede.
Zo eindigt deze rubriek, na enkele
wat sombere aanvangsnoten, toch
in een vrolijke toonzetting.
P.A. Blok,
VOORZITTER
%
vereniging Oud>Utrecht
augustus 1999
^
-ocr page 73-
Brieven van een gemobiliseerde
1939-1940
De mobilisatie van 1939-1940 op Fort bij Rhijnauwen en Fort bij Vechten
algemene mobilisatie. Bij de voor-
mobilisatie werd een kern van het
personeel opgeroepen om de
algemene mobilisatie voor te be-
reiden. Tot hun werkzaamheden
behoorde het inrichten van het
gebouw waar het onderdeel zou
worden gemobiliseerd, het in ont-
vangst nemen van de uit te reiken
bewapening, kleding en uitrus-
ting, het in gereedheid brengen
van keukenwagens, het vorderen
van paarden, motorrijtuigen en
fietsen, enz.
Bij de algemene mobilisatie moes-
ten de overige dienstplichtigen
zich melden. Enige dagen na vol-
tooiing van de mobilisatie werden
de eenheden overgeplaatst naar
hun "oorlogsbestemming": het
gebied dat hun ter verdediging
was toegewezen.
Utrecht was in die tijd een belang-
rijk mobilisatiecentrum. Niet zo
verwonderlijk, het was een gar-
nizoensstad met veel kazernes en
een centraal gelegen verkeers-
knooppunt, vooral van spoorwe-
gen. Bovendien nam het een cen-
trale plaats in in de Nieuwe
Hollandse Waterlinie, toen nog de
hoofdverdedigingslinie in het
Nederlandse defensiestelsel.
In de Utrechtse kranten (het
Utrechts Nieuwsblad en het
Utrechts Dagblad) wordt uitvoerig
bericht over de gebeurtenissen in
en rond de stad. Er staan oproepen
in om de gemobiliseerden het Ie- -.
ven zo aangenaam mogelijk te
maken en adressen van gebou-
wen, vooral scholen, waarin de
gemobiliseerden gelegerd waren
en lectuur kon worden afgegeven.
Hoe ondergingen de opkomende
dienstplichtigen nu zelfde mobili-
satie en het leven op de forten
Decommamkn-        Inleiding
ten van de op Fort Het Is dit jaar zestig jaar geleden
hij Vechten dat de Tweede Wereldoorlog uit-
gelegerde brak. Op 1 september 1939 over-
compagniën van schreden Duitse troepen de Poolse
II-25RI, grens. Croot-Brittannië en Frank-
mohiUsatie rijk, sinds april 1939 door een "ver-
19)9-1940. drag van wederzijdse militaire bij-
Va»!//«fa «aar stand" met Polen verbonden,
rechts: stelden een ultimatum: Duitsland
kapt. K.Brouwer, moest zich onmiddellijk terugtrek-
lehj.j.Koertsen ken. Toen hierop geen reactie
kapt. H.Vogel. kwam werd Duitsland op 3 sep-
Foto: tember de oorlog verklaard.
archief familie Hiermee kwam een eind aan de
Brouwer weifelende houding van de West-
europese mogendheden tegen-
over de veroveringspolitiek van
Hitler-Duitsland in de jaren dertig,
culminerend in de "Anschlusz"
van Oostenrijk en de annexatie
van Sudetenland in de loop van
1938 en de bezetting van delen
van het toenmalige Tsjechoslowa-
kijein maart 1939.
In Nederland waren de ontwikke-
lingen na het aan de macht
D.C. Leegwater           komen van Hitler in 1933 met zorg
gevolgd. Nederland voerde toen
een politiek van "gewapende neu-
traliteit". Dat hield in dat Neder-
land met geen enkele mogend-
heid een bondgenootschap zou
aangaan en de integriteit van zijn
grondgebied met de wapens in de
hand zou verdedigen.
Na de Duitse inval in Tsjechoslo-
wakije was Nederland in april 1939
al overgegaan tot mobilisatie van
de eenheden die de grenzen
moesten bewaken. De snel op-
lopende spanning aan de Duits-
Poolse grens deed de regering in
augustus 1939 echter besluiten de
algemene mobilisatie af te kon-
digen, waarbij het gehele leger on-
der de wapenen werd geroepen.
Zo'n mobilisatie was een ingewik-
keld gebeuren, dat zorgvuldig in
vredestijd moest worden voorbe-
reid. Elke dienstplichtige militair
had een mobilisatiebestemming,
waar hij zich moest melden.
De mobilisatie zelfverliep in twee
fasen: een voormobilisatie en de
vereniging Oud<Utrecht
augustus tggg
-ocr page 74-
Brieven van een gemobiliseerde 1939-1940
rond Utrecht, waarin ze gelegerd
waren? Hierover komen we meer
te weten uit brieven van kapitein
K. Brouwer, die toen In Utrecht op
moest komen en tot de Duitse in-
val In mei 1940 in de nabijheid van
de stad gelegerd is geweest. De
brieven werden enkele jaren gele-
den teruggevonden door zijn kin-
deren en een nicht, een dochter
vaneen broervan zijn vrouw.
Klaas Brouwer was in het burger-
leven inspecteur van politie in
Groningen. In de mobilisatie van
1939-1940 kwam hij op als reser-
vekapitein. Hij was toen 36 jaar en
"C. MC-ll-25Rr, d.w.z. comman-
dant van de mitrailleurcompagnie
van het 2e bataljon van het 25e
Regiment Infanterie (^'.
Dit regiment bestond uit reservis-
ten, voornamelijk afkomstig uit de
provincies Groningen en Drente.
In de mobilisatie kreeg het als oor-
logsbestemming het op de Hou-
tensche Vlakte gelegen deel van
de Nieuwe Hollandse Waterlinie.
Onder de Houtensche Vlakte ver-
stond men toen het nabij de
Kromme Rijn gelegen gebied tus-
sen Utrecht en Bunnik. Het gebied
ligt te hoog ten opzichte van zijn
omgeving om volledig onder
water gezet te kunnen worden en
geeft toegang tot de stad Utrecht.
Het werd daarom beschouwd als
het meest waarschijnlijke punt
van aanval van een uit het oosten
oprukkende vijand. Vandaar dat
daar in de negentiende eeuw
zoveel forten werden gebouwd en
het tussenterrein In zowel de Eer-
ste als de Tweede Wereldoorlog
werd voorzien van een uitgebreid
stelsel van versterkingen, waarvan
de restanten tot op de dag van
vandaag nog steeds zichtbaar zijn.
In zijn brieven beschrijft kapitein
Brouwer op levendige wijze hoe
een reservist het leven als gemobi-
liseerde ondergaat. In dit artikel
wordt uit een aantal van de brie-
ven geciteerd. Als leidraad Is geno-
men een brief die hij op 28 januari
1940 stuurde aan zijn schoonzus-
ter en zwager. Toegevoegd zijn
fragmenten uit brieven die hij
vanaf 25 augustus 1939 tot io mei
1940 aan zijn vrouw schreef.
De mobilisatie
Op 24 augustus 1939 om 6 uur
's avonds krijgt Brouwer het
bericht, dat hij nog dezelfde dag
op moet komen.
"(-..) om ruim 9 uur zat ik in de
trein naar Utrecht. Met groote ver-
traging kwamen we daar om
*/ half een aan. Een geweldige
drukte daar. Het was net of het
midden overdag was. Alleen aan
Fort bij
Rhijnauwen en
Fort bij Vechten
vanuit de lucht,
voorjaar 1940.
Tussen en achter
deforten:
veldversterkingen
in aanleg. De Al 2,
het "Hazepad",
moest nog worden
aangelegd.
Foto:
Het Archief
Utrecht
vereniging Oud»Utrecht W!S^
augustus iggg
-ocr page 75-
de brandende lampen zag men,
dat het avond was. Van het sta-
tion naar de school, waar we voor-
lopig zouden verblijven. Aange-
zien er direct niets te doen was,
zochten we (ik was met een paar
officieren) een hotel op om wat te
gaan slapen.
Na een korte nacht den volgenden
dag aan het werk. En wat een wer-
ken; drukte, drukte en nog eens
drukte. Auto's met kleeren, wa-
pens, munitie enz. reden af en aan
en ondertusschen kwamen de eer-
ste manschappen aan, in totaal
een 35-tal. Dat was de voormobili-
satie.
Gelukkig bleef de mobilisatie nog
een paar dagen uit, waardoor we
alles netjes en ordelijk konden ma-
ken. Dat was een groot voordeel,
want toen op 28 Aug. de mobilisa-
tie werd afgekondigd konden wij
onze resteerende menschen - een
150-tal -op 29 Augustus rustig te-
gemoet zien. Dat gaf heel wat
werk. Al die menschen moesten
worden voorzien van alles wat een
soldaat in oorlogstijd noodig
heeft."
In brieven aan zijn vrouw van 25
en 27 augustus 1939 was hij gede-
tailleerder op zijn belevenissen in-
gegaan. Op 25 augustus schrijft
hij:
"(.....) Gisteravond, ongeveer een
half uur te laat, kwamen we in
Utrecht aan. Toen hebben we
onze plaats opgezocht waar we
ons moesten melden. Daar waren
enkele onderofficieren en solda-
ten, die reeds in de dommel
waren. De Commandant had de
boodschap achtergelaten, dat we
maar een hotel moesten zoeken;
den volgenden dag, dus vandaag,
werden we om half acht ver-
wacht. Nu dat was een heele
geruststelling, want als er tijd was
om rustig naar een hotel te gaan,
dan leek het ook nog niet zoo heel
ernstig.
Vandaag hadden we het echter
heel druk. (.......) Er was heel wat te
doen. Er moet heel wat materiaal
worden ontvangen voor een 160
man. Maar we zijn flink opgescho-
ten vandaag. Vanmiddag heb ik
vlug even een uitsmijter kunnen
eten en vanavond om half tien zijn
we gaan eten, d.w.z. mijn eenige
officier van de Compagnie en ik.
Voor het eten heb ik het begin van
deze brief geschreven en na het
eten de rest. De brief gaat nu op
de bus bij het station, zoodat jij de
brief morgenvroeg nog hebt. We
zitten tegenover het station te
eten. Het smaakt best. Soep,
schnitzel met aardappelen en
spercieboontjes en druiven na.
Het smaakte best na zoo'n lange
dag."
En op 27 augustus:
"(......) In de toestand is nog weinig
verandering gekomen, zoodat nog
niet bekend is of we spoedig weer
naar huis zullen komen.
We hebben het op het oogenblik
zeer rustig. De verschillende voor-
bereidende werkzaamheden voor
een eventueele algeheele mobili-
satie zijn getroffen. Hiermee was
veel werk gemoeid, maar we kun-
nen nu zeggen, dat bij opkomst
ook alles wel goed zal verloopen.
De keuken-een paargrootekook-
potten - met toebehooren staat
klaar, zoodat de eerste dag op tijd
zal kunnen worden gegeten. Ook
de goederen liggen soort bij soort
opgeslagen, en kunnen zoo wor-
den uitgereikt. Dat is het voordeel,
dat de algemeene mobilisatie nog
niet is afgekondigd.
Ik voor mij hoop, dat het ook niet
zoo ver zal komen, want hoewel
we niet mogen klagen, is het toch
niet gezellig om hier een Zondag
te moeten zitten op het bureau.
Een ander verblijf heb ik niet, want
bij burgers hebben we hier een
slaapkamer voor de nacht. En om
een heele dag op een slaapkamer
te zitten valt ook niet mee.
(......)
De soldaten en ook de onder-
officieren van mijn compagnie,
totaal 36 man, zijn ondergebracht
in een school aan de Vosmaer-
straat. Ze slapen op stroo in de
ontruimde leslokalen. Luitenant
Boven en ik hadden een adres
opgekregen waar we konden
overnachten .... doch toen ik daar
kwam bleek het, dat de menschen
mij niet konden bergen.
Mijn slaapadres is thans: Vleuten-
scheweg 351.
(......)
De burgerbevolking in de om-
geving van ons kwartier is reus-
achtig. De soldaten zijn bij burgers
ingekwartierd voor voeding en al-
gemeen zijn de jongens vol lof
over de voeding die ze ontvangen.
Al meerdere malen is het gebeurd,
dat een burger zich kwam melden
met de mededeeling, dat een of
meer soldaten konden komen
eten. We behoefden daarvan geen
gebruik te maken, omdat we onze
jongens allemaal reeds hadden
ondergebracht.
De wacht kreeg vannacht om
2 uur koffie. Het personeel, dat gis-
teravond en vanmorgen op het
bureau zat te werken, kreeg koffie
en bovendien kwam er vanmor-
gen nog een uitnoodiging om
ergens te komen koffiedrinken.
"De heeren met de sterren moes-
ten ook maar meekomen." Toch
wel aardig.
We hebben voor de soldaten van
iemand uit de buurt een sjoelbak
gekregen en ook al een heele
partij lectuur.
vereniging Oud*Utrecht
augustus ig.gg
-ocr page 76-
Brieven van een gemobiliseerde 1939-1940
Nog een aardig geval schiet me te
binnen. Gisteravond stond een
soldaat van ons In de stad voor
een visch- en fruitwinkel te kijken.
Hij werd binnengeroepen en ont-
haald op koffie." De brief aan
schoonzuster en zwager gaat dan
verder:
"(.......) Voorts moesten verschillen-
de dingen in gereedheid worden
gebracht. In de eerste plaats een
gelegenheid om het eten te
koken, waarvoor we 2 kookpotten
hadden ontvangen. Waschgele-
genheid moest worden gemaakt
en een aantal W.C.'s en urinoirs.
Twee wagens (patroonwagens)
ontvingen we, maar twee andere
wagens moesten worden gevor-
derd. Een dezer wagens moest
daarna tot keukenwagen worden
ingericht, tusschen twee maal-
tijden door, want het eten moest
ook doorgaan. De andere wagen
werd bestemd voor levensmid-
delenwagen. Den volgenden dag
kregen we nog een vrachtauto als
goederenauto. Ook moesten 28
rijwielen worden gevorderd. Aan-
gezien in Utrecht geen rijwielen
meer te krijgen waren, hebben we
die in Zeist gehaald.
Den tweeden dag 's avonds 8 uur
moesten we klaar staan, gereed
voor vertrek. De wagens moesten
dus worden gepakt, nadat de
voorraden voor voeding waren
ontvangen. Voor 3 dagen eten kre-
gen we direct mee. Dien dag ont-
vingen we ook 8 paarden van
zwaar slag, waarvoor een tijdelijke
stalling in gereedheid was
gebracht.
Den tweeden dag vertrokken we
echter nog niet. Die eerste dagen
heb ik weinig slaap gehad. Tijd om
brieven te schrijven was er ook niet.
(........)
De meeste nachten sliep ik niet
meer dan 334 uur. Ik was die
dagen ingekwartierd bij burgers,
die uitstekend voor me zorgden.
Als ik 's nachts thuis kwam, stond
op m'n slaapkamer een smakelijke
boterham met melk gereed.
Naar Fort bij Rhijnauwen
's Donderdags marcheerden we
uit Utrecht met ons heele hebben
en houden af in de richting van
Rhijnauwen. Vlak bij het fort Rhij-
nauwen kregen we bericht, dat we
naar het fort zouden gaan en daar
zouden blijven.
(.........)
Zoodra we het bericht kregen dat
we in het fort Rhijnauwen zouden
komen, ging ik op de fiets vooruit
om een en ander voor te bereiden.
Op het fort gekomen vonden we
daar alles verlaten. Gauw een
indeeling gemaakt en toen was de
troep er ook al.
Voor het fort lag een prachtig
grasveld. De troep marcheerde
daar heen; ook de voertuigen re-
den op en nadat de uitrusting was
afgelegd, kon na een rust van
*/i/2 uur worden gegeten. Op de
keukenwagen was tijdens de rit
de koffie klaar gemaakt,
's Middags hard aan het werk om
alles klaarte maken voor de nacht.
Er was veel hout van stellages
aanwezig, zoodat we daarvan
houten vloeren op de steenen
vloeren konden leggen. Stroo er in
en we konden slapen. Een deken
had ieder meegekregen.
De volgende dagen werden
besteed aan het afwerken, 's Za-
terdags hadden we stroozakken,
zoodat we toen op stroozakken op
de vloer konden slapen. Een paar
dagen later kregen we kribben,
zoodat toen de ligging prima in
orde was. Planken langs de wan-
den gemaakt, om daar de verschil-
lende goederen van de manschap-
pen op te bergen.
Een cantine was ook spoedig
klaar. Het leven daar was goed.
's Avonds na het eten voetballen
door de manschappen.
Voor mij kwam toen weer een tijd
van veel werk. Na de dienst moes-
ten alle bezittingen en voorraden
worden opgenomen en geregi-
streerd met het oog op latere
verantwoording.
We zijn daar ruim een maand
geweest. We hadden alles klaar
om er de winter te kunnen door-
brengen en waren juist zoo ver,
dat ook voor ons officieren een
rustige tijd aanbrak, toen er
bericht kwam dat we moesten
vertrekken. We zouden naar het
fort Vechten gaan om de bezet-
ting daar af te lossen. (^)
Naar Fort bij Vechten
Op 12 October verhuisden we. Dat
was wat. Alles moest mee, wat
voor gerief en genot was in
gereedheid gebracht,
's Middags om 4 uur was de lege-
ring van de compagnie in orde en
waren de voertuigen ontladen en
de voorraden afgeladen en in de
opslagplaatsen opgeborgen,
's Avonds een langdurige bespre-
king tusschen de 3 commandan-
ten, want veel wat Rhijnauwen
bood was op Vechten niet te vin-
den. Hagenaars en Leidenaars
hadden wel wat gedaan in de
maand, dat ze op Vechten hadden
gelegen, maar niets was met
Noordelijke degelijkheid over-
wogen en afgewerkt. Waterlei-
ding en waschplaatsen in de open
lucht! Wat moest daarvan terecht
komen bij vorst. Een electrische
verlichting van gummikabel (naar
schatting samen wel */ 10 KM)
door de open lucht. Gevolg: een
geweldig spanningsverlies met
zeer groote kansen op kortsluiting
en ongelukken bij aanhoudend
80
vereniging Oud'Utrecht
augustus 1999
-ocr page 77-
De bomvrije
kazerne op Fort bij
Vechten tijdens de-
mobilisatie
1939-1940.
Foto:
archief familie
Brouwer
regenachtig weer. Geen logies
voor officieren. Onze voorgangers
woonden in Utrecht (ruim een half
uur fietsen weg) en in Bunnik. Dat
wilden wij niet. Wij wilden bij
onze mannen op het fort blijven.
Dus: logies voor ons moest er
komen.
Het resultaat van de eerste
bespreking was, dat ik belast werd
met de leiding van alle te verrich-
ten technische werkzaamheden.
En er was heel wat te doen. De
weg door het fort moest verbreed,
onder profiel worden gebracht en
van een nieuwe verharding wor-
den voorzien. Een officiersbarak,
lang 24 M en breed 8 M, moest
worden gebouwd. Een houten
barak moest worden ingericht tot
een behoorlijke cantine; een ande-
re houten barak moest worden
voorzien van een houten zolder,
zoodat daarop 3 slaapzalen voor
onderofficieren konden komen.
Voorts moest een geheel nieuwe
electrische leiding worden aan-
gelegd, terwijl de waterleiding
moest worden herzien. De laatste
werken werden aanbesteed, doch
wij leverden van de manschappen
vaklui bij. De andere werken wer-
den door eigen personeel geheel
in orde gebracht. De vorst heeft
ons daarbij nog parten gespeeld,
zoodat de officiersbarak nog niet
heelemaal klaar is, maar wij wo-
nen er nu reeds in van 30 Decem-
ber af.
Buiten deze werkzaamheden had
ik het werk van mijn compagnie.
Vele versterkingen moesten wor-
den aangelegd. Duizenden M^
grond moesten worden verzet.
Dat hebben we niet allemaal zelf
behoeven te doen. Er werkte ook
een burgeraannemer met drag-
lines, maar voor ons bleef toch
nog heel wat over. Daarbij kwam
nog, dat ik belast werd met het
verkennen en uitzetten van de op-
stellingen, bestemd voor de troe-
pen, die thans nog niet aanwezig
zijn, maar in geval van oorlog hier
zullen komen. De aannemers ma-
ken de opstellingen verder klaar.
Al met al ben ik erg bezet geweest.
Tenslotte was ik nog belast met de
ontspanning voor de militairen,
wat toch ook weer tijd en werk
vraagt.
Je zult begrijpen, dat ik niet veel
vrije tijd had. 's Avonds vrijwel
nooit voor 12 uur naar bed. 's Mor-
gens op tijd op. Alleen de laatste
tijd is dat ook anders. In den regel
kom ik niet voor 8 uur, half negen,
van bed tegenwoordig.
Lichamelijk ben ik prima in con-
ditie. Al flink gehard; van de koude
heb ik weinig last en verkoudheid
ken ik niet meer. In het begin van
de mobilisatie echter des te meer.
Toen hoestte ik vrijwel door-
lopend."
Werken aande linie
In latere brieven aan zijn vrouw
schrijft kapitein Brouwer over de
dagelijkse gang van zaken op Fort
bij Vechten. Over de werkzaam-
Oud'Utrecht
vereniging
augustus 1999
-ocr page 78-
Brieven van een gemobiliseerde 1939-1940
heden die op en om de forten
moesten worden verricht en over
de oefeningen die werden uitge-
voerd. Ook hoe men over de poli-
tieke en militaire situatie dacht.
Daarnaast blijkt de betrokkenheid
van hemzelf en zijn mede-gemo-
biliseerden bij het "thuisfront" en
het beleven van de verloven.
Enkele citaten:
5 maaii 1940-. " (.......) Morgen
krijgen we hoog bezoek; de com-
mandant van de Vesting Holland
komt de oefeningen bijwonen.
Het is morgen schieten; hij wil ze-
ker eens zien, wat de oude lichtin-
gen er van kunnen, 't Zal hem,
hoop ik, niet tegenvallen."
77 maart 1940-. "(....) Om 7 uur
begon de avondoefening en tus-
schen 5 en 7 uur moest ik nog eten
en een rapport met teekening
maken.
Je begrijpt, dat ik weinig tijd over
had voor iets anders. Toen ik van-
avond tusschen de avondoefening
door even op het officiersverblijf
kwam werd me medegedeeld, dat
ik morgenvroeg V- 9 a 9'/ uur zal
worden gehaald door een auto vol
hooge oomes voor terreinverken-
ningen en het uitzoeken van de
juiste standen der pantserkoepels.
Het haalt me wel veel van de com-
Ik geloof, dat ik voor den Chef Staf
als deskundige geld op het gebied
van zware mitrailleurs.
Om half een nam ik afscheid van
het gezelschap en ging ik naar het
fort om te eten. Om half twee was
de Chef Staf, kapitein van der Heu-
vel, al weer op Vechten. Hij wilde
Vechten nog eens rond. Ik met
hem mee. We liepen daar tegen
een zware mitrailleur op, waar-
mee geschoten werd. Van der
Heuvel had nog nooit met een
zware mitrailleur geschoten. Hij
achter het wapen en ik moet zeg-
gen, hij schoot heel goed voor de
eerste maal. Toen wou hij nog pis-
toolschieten.
Eerst schoot hij slecht met het pis-
tool. Maar met mijn pistool, dat ik
had laten halen, deed hij het beter.
Op een gegeven oogenblik schoot
hij 3 X 12 en 5 X n. Toen gaf hij mij
het pistool en zou ik schieten.
Geen bezwaar; ik schoot 3 x 12 en
5 X n. Hij wou klaarblijkelijk de
hoogste punten halen, want hij
begon direct weer. Resultaat: to-
taal 85. Hij schoot nog eens weer;
resultaat: totaal 85.
Toen ik weer; resultaat: 4 x 12 en
4 X n. Toen gaf v.d. Heuvel het op
en verzocht revanche bij een vol-
gende gelegenheid, wat ik hem
gaarne aanbood."
77 april 1940: "(.....) We waren te
ruim 5 uur weer op het fort, en
daar hoorde ik het nieuws, dat de
verloven waren stopgezet.
Dien avond kwam nog het bericht,
dat we ons marschvaardig moes-
ten maken, d.w.z. de voertuigen
pakken. Om */- 8 uur was alles
klaar. Woensdag kwamen er geen
nadere berichten,
's Avonds mochten de menschen
weer naar de stad. Het leek dus
niet, dat we zouden vertrekken.
Vanmorgen ging alles weer ge-
woon. Maar om 11 uur kwam het
pagnie af, maar ik vind het toch
wel een beetje een onderschei-
ding, dat ik steeds voor dergelijke
karweitjes wordt uitgezocht.
(......)
De officieren van de ie Compagnie
vertrekken juist om hun man-
schappen te gaan wekken voor
een nachtoefening tot morgen-
vroeg 7 uur. Die hebben dus een
lange nacht voor de boeg, en mis-
schien ook een frissche nacht,
want het begon net al aardig
frisch te worden; de lucht is heel
helder, vol sterren."
72 maart 1940: "(.......) Vanmorgen
hebben we de injectie tegen
typhus gehad. Croote kerels
waren zoo klein als, ja als wat. Een
turf hoog is nog niet klein genoeg.
Zeker de helft wilde zich niet laten
prikken.
Ik kon zelf niet, omdat ik weg
moest. De dokter was nog niet
begonnen, toen ze me per auto
kwamen halen. Een prettige mor-
gen gehad. Twee auto's met auto-
riteiten (daarbij mocht ik mij ook
rekenen) hebben een reis langs
verschillende verdedigingswerken
gemaakt. Interessant om eens
wat meer dan het eigen omge-
vingtjetezien.
Op twee plaatsen werden fouten
ontdekt. Dit betrof werken voor
zware mitrailleurs. Deze fouten
konden nog worden hersteld,
zoodat de tocht wel effect heeft
gesorteerd.
Omtrent een paar dingen maakte
ik opmerkingen, dat de construc-
tie bezwaren had. De officieren
van de Genie wilden dat niet
erkennen. Maar de Chef Staf ging
er op in en het gevolg was, dat de
heeren van de Genie ongelijk
moesten bekennen en dat alsnog
veranderingen zullen worden aan-
gebracht.
Nieuwe Hollandse
Waterlinie ("Oost-
front Vesting Hol-
land") en Grebbe-
linie
("Valleistetting")
in de mobilisatie
1939-1940.
Tekening:
D.C.Leegwater
82
's-Hertogentioach
1. Oostfront Ussling Holland (Nieuwe Hollandse Waterlinie)
2 V/allelstsllIng (Qrebbelinie)
vereniging Oud*Utrecht
augustus 1999
-ocr page 79-
bericht om de marschvaardigheid
te verhoogen. En zoo zitten we nu
in afwachting van wat zal gebeu-
ren. Hier hebben morgen wel ver-
plaatsingen plaats, maar wij heb-
ben nog geen orders ontvangen.
Het lijkt er dus niet op, dat we
weggaan.
Je vroeg hoe de stemming hier is.
Over het algemeen zeer kalm. Van
zenuwachtigheid of angst was
niets te bespeuren."
72 april ig40: "(....) Wij hebben
alles "oorlogsklaar". Dat wil zeg-
gen, wij zijn voorbereid op een
spoedig vertrek. Verder lijkt het
nog niet op "oorlogsklaar", want
aan het terrein is niets veranderd.
Wanneer het op vechten aan-
komt, dan zou er heel wat op-
geruimd moeten worden: huizen,
boerderijen, boomgaarden, hoo-
rnen, enz. En zooals ik al zei; daar-
van is nog niets gebeurd en zal di-
rect ook nog niet gebeuren.
Hier zijn nog al wat troepen
vertrokken ^^\ zoodat de overblij-
venden opnieuw verdeeld moes-
ten worden. Zooals het nu is ge-
worden, blijf ik op Vechten, maar
de mogelijkheid bestaat, dat er
nog weer wat veranderd moet
worden, wanneer nog meer troe-
pen vertrekken. Zooals de
toestand nu is, dan blijven wij in
elk geval in deze omgeving. Dat
vind ik uitstekend. Ook bij een ver-
dere verandering is de kans wel
heel groot, dat ik blijf waar ik ben.
Dat vind ik, zooals ik al schreef,
fijn."
74 april 1940: "(....) Zooals ik je al
schreef zijn veel troepen van hier
en uit de omgeving vertrokken,
zoodat thans de meeste forten in
ons vak onbezet zijn. Gisteravond
(in het begin) hebben we op een
naastgelegen fort een wacht
geplaatst, omdat we het onver-
antwoord vonden, dat zoo'n fort
geheel leeg was in deze tijden.
Vannacht om ♦/ 1 uur kwam
bericht, dat direct 2 sectiën moes-
ten worden gedirigeerd naar 2 for-
ten en dat op ons fort extra waak-
zaamheid moest worden betracht.
Dit was niet bedoeld tegen Duit-
schers of Engelschen, maar tegen
een poging van de een of andere
partij (N.S.B.?) om hier iets te doen
(de leeggekomen forten bezet-
ten?).
Om ruim 2 uur was alles in orde en
na een spiegeleitje te hebben ge-
nuttigd zijn we naar bed gegaan.
Om 3 uur was ik er al weer uit en
kreeg ik opdracht om tegen licht
worden een sectie zware mitrail-
leurs in stelling te brengen tegen
vliegtuigen. Toen heb ik even ge-
dacht aan het gerucht, dat een
Engelsch expeditieleger op weg
zou zijn naar Nederland.
Nadat ik dit geregeld had ben ik
weer naar bed gegaan,
's Morgens werd ik opgeschrikt
door een geweldig zwaar motor-
geronk van vliegtuigen. Ik mijn
bed uit. Het was */- 5'/ uur. Buiten
gekomen (in pyama) zag ik echter,
dat het Nederlandsche vliegtuigen
waren, die zeer laag vlogen, om-
dat de wolken erg laag hingen.
Ik weer in bed en toen heb ik ge-
slapen tot half tien. De morgen
was toen al spoedig om en ook de
middag schiet aardig op. Ik ga nu
eerst eten en dan het een en ander
regelen voor de nachtbezetting
der leege forten.
De boterham is op -smaakt uitste-
kend met het spiegeleitje! -
de forten zijn alle bezet en nu
schrijf ik de brief af.
Als ik alles bekijk, dan geloof ik,
dat we het ergste hebben gehad.
Gisteravond was de inundatie vol-
ledig gesteld, hetgeen nog nooit
was gebeurd. Maar vanmorgen is
dat weer opgeheven en het water
vloeit weer weg. Naar mijn mee-
ning is dat een bewijs, dat de toe-
stand beter lijkt. Gisteren schreef
men vanuit België, dat de donkere
wolken schenen voorbij te drijven."
26 april 1940: "{.....) Het fort is nu
haast verlaten; we zijn nog met */-
100 man. Een heel verschil met
toen hier y 500 man lagen.
(.....)
We hebben heel wat te doen op
het fort. Alle ruimten die leeg ge-
komen zijn, worden ontruimd
(kribben en kachels) en daarna
schoon gemaakt en afgesloten.
Ook het fortterrein moet een dik-
ke beurt hebben na de werkzaam-
heden aan rioleering en drainee-
ring. Voorlopig wel werk te
verzetten en slechts weinig men-
schen beschikbaar. Van die weini-
ge menschen moet ook nog veel
wacht en patrouille worden gele-
verd. Meer dan 20 man zijn er
nooit beschikbaar voor bijzondere
werkzaamheden."
De mei-dagen van 1940
Op 10 mei 1940, de dag waarop
Duitsland ons land binnenvalt,
schrijft kapitein Brouwer aan zijn
gezin:
"Het is dan toch gekomen wat we
niet gewild en ook niet gedacht
hebben. Het heeft weinig zin
thans nog veel te schrijven over
recht en onrecht.
(.......)
Wij hebben het hier rustig. Eigen-
lijk niets te doen. Alleen veel vlieg-
tuigen passeeren op groote hoog-
te. Een enkele komt wat lager. We
hebben al enkele op groote af-
stand zien vallen, neergeschoten
door het luchtafweergeschut. (.......)
vereniging Oud'Utrecht
augustus iggg
-ocr page 80-
Brieven van een gemobiliseerde 1939-1940
wen te vinden en liggen er drie op
Fort bij Vechten.
Bezoekers van Fort bij Vechten zal
misschien de plaquette zijn op-
gevallen, die in de muur van het
oude wachtgebouw bij de ingang
van het fort zit ingemetseld. Hier-
op komen de namen voor van de
drie officieren die als compagnies-
commandant op Vechten gele-
gerd zijn geweest, waaronder
kapitein Brouwer. Nog niet achter-
haald is waarom en wanneer deze
plaquette daar is aangebracht.
Dank zij de brieven van kapitein
Brouwer en een foto uit het
familiearchief weten we nu dat de
plaquette destijds in de nu niet
meer aanwezige officiersbarak
was aangebracht.
Over de gebeurtenissen op de
Houtensche Vlakte tijdens de
mobilisatie 1939-1940 is eigenlijk
weinig bekend. Het is dan ook bij-
zonder dat na al die jaren via be-
waard gebleven brieven die tijd
weer tot leven komt en een
nieuwe inhoud krijgt.
Met dank aan ]. Brouwer, R. Ebels-Brou-
wer en J. de Ruiter-van Dijk voor het ter
beschikking stellen van de brieven en een
aantal foto's.
Aantekeningen
(1) Samenstelling van een regi-
ment Infanterie
Een regiment infanterie bestond
uit een staf en drie bataljons met
als ondersteuning een compagnie
mortieren, een batterij lichte artil-
lerie of een compagnie pantseraf-
weergeschut. De totale sterkte be-
droeg ong. 2500 man.
Een infanteriebataljon bestond uit
een bataljonsstaf, drie compag-
nieën tirailleurs (geweerschutters
met per compagnie 8 of 12 lichte
mitrailleurs) en een mitrailleur-
Lievelingen, mijn gedachten zijn
steeds bij jullie en zullen steeds bij
jullie blijven."
Het zal een afscheidsbrief blijken
te zijn. Op 12 mei 1940 wordt zijn
eenheid overgeplaatst naar Rot-
terdam om ingezet te worden bij
de strijd om de Maasbruggen. Bij
het oprukken naar de aangewe-
zen gevechtsposities vindt een
luchtaanval plaats. Sergeant
J. Salomons, één van de onder-
geschikten van kapitein Brouwer,
vertelt hierover later, in een inter-
view in het "Nieuwsblad v.h. Noor-
den" van 15 februari 1985, het
volgende:
"Na een lange afmattende mars
door de stad, vermoeiend door de
vele wapens en bagage, die we
mee moesten slepen, kwamen we
eindelijk aan de Kruiskade. Er kwa-
men steeds meer vliegtuigen in de
lucht; de sirenes gilden. Toen
kwam voor ons de vuurdoop.
Onze compagniescommandant, in
zijn burgerleven een inspecteur
van politie in Groningen, had or-
der gegeven halt te houden. We
moesten tegen de huizen gaan
staan. Zelf stond hij onder een
zonnemarkies en keek met zijn
verrekijker naar de rondcirkelende
Stuka's. Naast hem stonden enke-
le burgers en enkele militairen en
daar was ik ook bij. Plotseling
kwam de eerste Stuka in
duikvlucht naar beneden, op zich
zelf al een angstaanjagend geluid.
In duikvlucht werd de eerste bom
losgelaten. Het gierende geluid
van een bom, die naar beneden
suist is afschuwelijk."
Er vielen vijf bommen. De militai-
ren zochten dekking in de huizen.
De bommen waren dicht bij hen
gevallen in een straal van vijftig
meter om hen heen. De kapitein
was zwaar gewond geraakt. Hij is
een paar dagen later in het Cool-
singelziekenhuis overleden. De
twee burgers die naast hem ston-
den lagen dood op de grond. Salo-
mons: "Enkele collega's waren
nergens meer te vinden. Wij heb-
ben ze nooit meer teruggezien. Dit
alles wordt na zoveel jaren wel
heel eenvoudig verteld, maar ik
kan u verzekeren, dat je door een
panische angst wordt aan-
gegrepen bij dergelijke gebeurte-
nissen. De zenuwen zijn tot het
uiterste gespannen. Na twee uur
trilde ik nog van hoofd tot teen.
Men weet eerst niet waar men het
zoeken moet."
Kapitein Brouwer overlijdt op 16
mei 1940. Tezamen met andere
gesneuvelden ligt hij begraven op
de begraafplaats Crooswijk in Rot-
terdam.
Epiloog
September is sinds enige jaren
"Fortenmaand" in de provincie
Utrecht. Velen brengen dan een
bezoek aan Fort bij Rhijnauwen of
Fort bij Vechten. Onderweg
komen ze verdedigingswerken te-
gen die nog herinneren aan de tijd
dat hier Nederlandse militairen
waren gelegerd om onze onafhan-
kelijkheid te verdedigen. Niet al-
leen groepsschuilplaatsen uit de
Eerste en Tweede Wereldoorlog,
maar ook de betonnen restanten
van de mitrailleurkazematten, die
mede op aanwijzingen van kapi-
tein Brouwer zijn aangelegd. In de
oorlogsjaren 1940-1945 zijn door
de Duitse bezetters uit de meeste
kazematten de stalen koepels ver-
wijderd om in de Duitse oorlogs-
industrie te worden hergebruikt.
Koepelkazematten met de koepel
er nog in zijn zeldzaam in Neder-
land. Van de weinige die er nog
zijn is er één op Fort bij Rhijnau-
84
vereniging Oud*Utrecht
augustus 1999
-ocr page 81-
Mitrailleur-
kazemat met
gietitalen koepel
op Fort bij Vechten
Foto:
D.C.Leegwater
(3) De Nederlandse verdedigings-
plannen
Reeds in de jaren twintig en dertig
waren gedetailleerde plannen uit-
gewerkt voor het geval er in Euro-
pa een oorlog zou uitbreken, die
de Nederlandse neutraliteit in
gevaar zou kunnen brengen. De
plannen voorzagen er in dat in
geval van een aanval vanuit het
oosten het Nederlandse leger van-
af de grens zou proberen de
opmars te vertragen om de hoofd-
verdediging te voeren in de Nieu-
we Hollandse Waterlinie of "Oost-
front Vesting Holland", zoals de
linie sinds 1922 officieel heette. In
eerste instantie werden hier een-
heden, bestaande uit oudere
reservisten, gelegerd als "veilig-
heidsbezetting". Ze waren belast
met het in staat van verdediging
brengen van het hun toegewezen
stellinggedeelte en gereedmaken
compagnie. De laatste beschikte
over 12 zware mitrailleurs. Een ti-
railleurcompagnie telde gewoon-
lijk zo'n 160 man en was onderver-
deeld in secties van ongeveer 30
man.
(2) De "aflossing" was onderdeel
van een hergroepering waarbij
o.a. de op Fort bij Rhijnauwen ge-
legerde eenheden van II-25RI van
standplaats wisselden met op Fort
bij Vechten gelegerde eenheden
van III-28RI. Doel was een logi-
scher verband te krijgen tussen de
verschillende onderdelen van de
in de linie gelegerde regimenten.
Na de hergroepering bezette 25RI
het gebied ten zuiden van de
Kromme Rijn tot aan Jutfaas en
28RI het gebied ten noorden van
de Kromme Rijn tot aan Fort aan
de Klop.
voor de opname van versterkin-
gen voor het geval het veld leger
zich op de linie zou moeten terug-
trekken.
In maart 1940 werden de verdedi-
gingsplannen gewijzigd. De
hoofdverdediging zou worden ge-
voerd in de Grebbelinie (toen Val-
leistelling geheten) en de Nieuwe
Hollandse Waterlinie kwam in
tweede lijn te liggen. Een groot
deel van de daar gelegerde troe-
pen werd in april 1940 naar elders
overgebracht. Het bataljon waar
kapitein Brouwer deel van uit-
maakte bleef toen als enig onder-
deel van 25RI in het gebied rond
Utrecht achter.
85
%
vereniging Oud-Utrecht
augustus 1999
-ocr page 82-
De ambtsketen van Utrecht
"Ambtsketen lijkt gemaakt voor Ivo Opstelten"
kopte het Utrechts Nieuwsblad 21 januari
1999. Een mededeling die aanleiding gaf om
het symbool van de burgemeester bij uitstek, de
ambtsketen, eens nader te belichten.^
lende het stadswapen (29 stuks)
en een pijlenbundel (28 stuks),
ledere schakel heeft vier ogen, die
middels niet-gesoldeerde ringe-
tjes zijn verbonden. Het midden-
stuk met daaraan een draaiende
penning neemt een centrale
plaats in. Het stelt het wapen van
de Hogeschool voor, gedragen
door twee engelen. Tot 1877 was
de burgemeester van Utrecht
ambtshalve curator van de
Utrechtse Hogeschool, de latere
Universiteit van Utrecht. Mogelijk
wilde men deze combinatie van
functies benadrukken en werd
daarom in de Utrechtse ambtske-
ten het symbool van de Hoge-
school opgenomen.^ Aan het
wapen van de Hogeschool hangt
de wettelijk voorgeschreven pen-
ning met op de voorzijde het
stadswapen van Utrecht en op de
keerzijde het Rijkswapen.
Bij drie schakels is op de achter-
zijde een haakje aangebracht, dat
ervoor moest zorgen dat de keten
breed over de schouders van de
burgemeester viel. Op het ambts-
kostuum, dat burgemeesters tot
in deze eeuw droegen, bevonden
zich drie oogjes waaraan de keten
werd vastgehaakt. Met het ver-
dwijnen van het ambtskostuum,
ging de burgemeester de keten
vanuit de hals dragen en kwam de
penning op de buik te hangen in
plaats van op de borst.
Graveringen
Van iedere burgemeester die de
keten droeg, is de naam, geboor-
tedatum en -plaats en ambts-
periode op de achterzijde van de
schakels gegraveerd. Voor de eer-
ste elf burgemeesters werden er
iedere keer vier schakels gebruikt.
De eerste schakel noemde de
naam en geboorteplaats, de twee-
de schakel de geboortedatum, de
geslagen. Voor het lint of de ket-
ting moesten de gemeenten dan
zelf zorgen.3 De gemeenteraad
van Utrecht is van deze mogelijk-
heid op de hoogte gesteld, maar
heeft vervolgens de beslissing en
de uitvoering overgelaten aan het
College van Burgemeester en
Wethouders.4 In de notulen van
de raad of van het College is over
de totstandkoming van de keten
verder geen nadere informatie
gevonden.
Het College gaf aan het Utrechtse
zilversmidsbedrijf J.M. van Kem-
pen jr. de opdracht een keten te
vervaardigen. Dit blijkt onder
meer uit de zilvermerken die op de
penning van de ambtsketen zijn
afgeslagen. Het meesterteken dat
aangeeft in wiens atelier het voor-
werp is vervaardigd, luidt "VK 74"
en werd gebruikt door Van Kem-
pen van 1835 tot 1858.5
Van Kempen maakte de keten
niet zelf, maar liet het werk over
aan een medailleur die bij hem in
dienst was. In zijn dagboek
schreef de Duitse zilversmid en
graveur Herman Bauer (Abstatt
1833 - Schwabisch Gmünd 1919)
dat hij opdracht had gekregen de
Utrechtse ambtsketen te maken.^
Bauer werkte in 1853 bij Van Kem-
pen als staalgraveur en medailleur
en schreef in dat jaar: "men had
mij een interessante opdracht ge-
geven: de ambtsketen van de bur-
gemeester van Utrecht." Uit het
kasboek van de gemeente Utrecht
over het jaar 1854 blijkt dat J.M.
van Kempen voor het onderschei-
dingsteken en de daarbij beho-
rende zilveren keten ƒ 375,50 ont-
ving.7
Stadswapens en pijlenbundels
De Utrechtse keten telt in totaal 57
schakels, opgebouwd uit elkaar
afwisselende schakels, voorstel-
Oorsprong van het
verschijnsel ambtsketen
De ambtsketen als onderschei-
dingsteken van de burgemeester
vindt zijn oorsprong in de
Gemeentewet van 1851 en werd
nader omschreven bij Koninklijk
Besluit van 16 november 1852. Het
besluit bestond uit vier artikelen,
waarvan het eerste bepaalde dat
"de onderscheidingsteekenen,
door den burgemeester te dragen,
bestaan in een zilveren penning,
hebbende eene middellijn van
veertig strepen en vertoonende
aan de eene zijde het wapen des
Rijks, aan de andere dat der
gemeente (...); de penning, han-
gende op de borst, hetzij aan eene
zilveren keten, hetzij aan een
oranje zijden lint; de keten of het
lint op beide schouders aan den
rok of het opperkleed vast-
gehecht". In de volgende artikelen
van het besluit, dat per i januari
1853 in werking trad, was vastge-
legd in welke gevallen de burge-
meester verplicht was de keten te
dragen.^
Na de publicatie van het Konink-
lijk Besluit, bood het provinciaal
bestuur van Utrecht de gemeen-
ten de mogelijkheid een penning
aan te schaffen die zij bij 's Rijks
Munt liet vervaardigen. Voor de
prijs van ƒ 10,- zouden de gemeen-
ten de beschikking krijgen over
een zilveren penning waarop aan
de voorzijde het gemeentewapen
DOOR                        zou zijn gegraveerd en op de keer-
JanjaapLuijt            zijde het Rijkswapen in reliëf was
86
vereniging Oud*Utrecht
augustus 7999
-ocr page 83-
ambtsperiode van de NSB-burge-
meester C. van Ravenswaay
(ambtsperiode april 1942 tot mei
1945) stonden gegraveerd, zijn in
de zomer van 1945 verwijderd.
Daarvoor in de plaats zijn twee
schakels gladgemaakt en gegra-
veerd met een crucifix en een
doornenkroon, en één schakel is
volledig gematteerd. Crucifix en
doornenkroon werden op de keten
aangebracht op voorstel van de
Oud-Katholieke bisschop mgr. En-
gelbertus Lagerwey, bij wie de
afgezette burgemeester Ter Pelk-
wijk gedurende de laatste oorlogs-
jaren was ondergedoken. Tijdens
de herdenkingsbijeenkomst ten
stadhuize op 17 mei 1945 opperde
de bisschop om in één van de
schakels van de ambtsketen een
kruis en een doornenkrans te gra-
veren. "Het kruis als beeld van het
lijden, dat we (...) getorst hebben,
maar waardoor we ook overwin-
nen mochten; de doornenkrans als
beeld van nodeloos toegevoegd
leed, door een niets ontziende
troep vijanden ons aangedaan",
aldus de bisschop. En zo geschied-
de.9
Kees van Berkel
Een persoon die regelmatig de
ambtsketen in handen kreeg, was
de Utrechtse zilversmid Kees van
Berkel (Utrecht 1930- Hij had
zijn werkplaats aan de Ganzen-
markt achter het stadhuis en was
de afgelopen decennia de repara-
teur als er iets aan de keten man-
keerde. Meestal moest de repara-
tie in korte tijd worden uitgevoerd,
omdat de keten op korte termijn
weer nodig was. Gewoonlijk
bracht de chauffeur van de burge-
meester de keten en leverde de zil-
versmid direct na de reparatie het
zelf weerten stadhuize af.
De meeste reparaties die Van
Berkel uitvoerde bestonden uit de
vervanging van de oogjes tussen
de schakels. Aangezien deze oog-
jes niet gesoldeerd zijn, buigen ze
nogal eens open en raken daar-
door verloren. Het vervangen van
de verbindingsogen was voor Kees
van Berkel een kleine moeite en
werd altijd direct gedaan. Een der-
gelijke snelle service kon hij leve-
ren, omdat hij in zijn werkplaats
een doosje had, met een voorraad
oogjes die hij speciaal voor de
keten had vervaardigd.
Ook verrichtte Van Berkel grotere
reparaties, zoals ook het vernieu-
wen van het draaisysteem van de
grote penning of de aanpassing
die men noodzakelijk achtte bij
het aantreden van een vrouwelij-
ke burgemeester. Bij de benoe-
ming van burgemeester Vos werd
vóór de ambtsaanvaarding de ke-
ten aangepast voor iemand die
geen colberts draagt. Aan de keten
werd een extra stukje zilveren jas-
seronketting bevestigd, zodat de
keten elegant zou staan bij een
jurk. Voor zover bekend, heeft bur-
gemeester Vos nooit gebruik ge-
maakt van het extra kettinkje.
Van Berkel's service ging verder
dan reparaties en aanpassingen.
In zijn rekeningenboek valt bij
6 februari 1980 te lezen: "Nieuwe
haak aan schakel, nieuw oog aan
schakel en vanwege hoge "slag-
roomgehalte" ambtsketen geheel
gereinigd." Deze boeking wordt
door de geschiedenis gestaafd,
aangezien Vonhoff dat jaartijdens
de nieuwjaarsreceptie een slag-
roomtaart in zijn gezicht kreeg
geworpen."
Diefstal
Zaterdag 14 augustus 1971 ver-
voegde burgemeester H.I.G. van
TuyII zich op het stadhuis om die
ochtend zijn nicht te trouwen.
Burgemeester derde schakel de ambtsperiode.
N.P.J. Kien met de De vierde schakel bleef onbeschre-
Utrechtse ven en diende als scheiding tussen
ambtsketen de verschillende namen. Rond de
ambtswisseling van burgemeester
Vonhoff en burgemeester Vos is
besloten de tekst te comprimeren,
om minder schakels per burge-
meester te gebruiken. Vonhoff
kreeg nog vier schakels, maar bur-
gemeester Vos moest genoegen
nemen met twee stuks. Ook bur-
gemeester Opstelten moest tevre-
den zijn met twee schakels. Als er
op de huidige voet wordt voort-
gegaan, kunnen nog drie burge-
meesters worden "bijgetekend".
Als Utrecht aan deze traditie wil
vasthouden, dan zullen te zijner
tijd extra schakels bijgemaakt
moeten worden of een nieuwe
keten worden besteld.
De schakels waarop de naam en
87
%
Oud.Utrecht
vereniging
augustus 1999
-ocr page 84-
De Utrechtse ambtsketen
materiaal zilver.
ontwerp Herman Bauer (Abstatt 1833 - Schwabisch Cmünd 1919).
fabrikant ZilverfabriekJ.M. van Kempen, Utrecht.
jaar               1853.
merken         op de rand van de penning meesterteken: VK 74 ; op de
penning rechts van het stadswapen zilvermerk: zwaardje;
op het middenstuk onder de 's' van 'nos' zilvermerk:
zwaardje.
massa           422 gram.
Even voor de plechtigheid begaf
de burgemeester zich naar zijn
werkkamer om de ambtsketen te
halen. Bij binnenkomst van de ka-
mer bleek dat er die nacht was in-
gebroken en de ambtsteken was
gestolen. Omdat een burgemees-
ter in functie verplicht is een keten
te dragen, werd in allerijl de keten
van de in 1955 geannexeerde
gemeente Zuilen opgeknapt en
voorzien van een Utrechtse stads-
penning. Burgemeester Van TuyII
kon die week in ieder geval de ge-
meenteraadsvergadering voorzit-
ten. Tien dagen na de diefstal
kreeg de politie een tip over de
verblijfplaats van de verdwenen
keten. De tipgever meldde dat ter
hoogte van de Van Heuven Goed-
hartlaan de keten gewikkeld in
een zakdoek in het Amsterdam-
Rijnkanaal was geworpen. Aan de
hand van deze informatie doken
drie duikers van de Utrechtse
brandweer met succes de keten
op.12
De inmiddels aangepaste keten
van Zuilen die burgemeester TuyII
gedurende die dagen droeg, bleef
in gebruik. Tegenwoordig siert
deze keten de burgemeester als hij
raadsvergaderingen voorzit.
8.   (;.A. van Kalvecn, Archief van het
College van Curatoren van de Rijks-
universiteit te Utrecht, 1815-1954,
Utrecht 1986.
9.   G.A.W. ter Pelkwijk, 'Kruis en door-
nenkroon op de ambtsketen', in: De
Schakel, nr. 28(1957).
10.  liet Utrechts Archief, Collectie l.o.sse
Aanwinsten (arch. 357), inv. 1594.
11.  Utrecht in beeld 1980, Gemeente
Utrecht 1981.
12.  Utrechts Nieuwsblad, 16 augustus
1971, 17 augustus 1971 en 25 augustus
1971.
Noten
1.   Eerdere publicaties over de Utrechtse
ambtsketen: |.C. jan.ssen, 'De ambts-
keten', in: De Schakel, nr. 27 (1957) biz.
2-4; B. ter Molen-dcn Outer, Ambts-
ketens van burgemeesters in Nederland,
Stichting Gemeentelijk Cultuurfonds
van de Bank voor Nederlandsche
Gemeenten, 's-Gravenhage 1979.
2.   Koninklijk Besluit, 16 november 1852,
no. 201.
3.    Provinciaal blad van Utrecht, 1852, no.
107.
4.    Het Utrechts Archief, Stadsarchief, inv.
V94x, 7 december 1852.
5.    Nederland,se verantwoordelijkheids-
tekens sinds 1797 = Netherlands' Re-
sponsibility Marks since 1797 (editie
1997), Waarborg Platina, Goud en Zil-
ver, Gouda 1997. no. m52848.
6.   Annelies Krekel-Aalberse, 'Utrecht in
1853; het begin van de Utrechtse zilver-
industrie', in: Tijdschrift Oud-Utrecht
69(1996) 124-128.
7.   Het Utrechts Archief, Stadsarchief, inv.
V 223.3, 1854.
88
vereniging Oud>Utrecht
augustus 1999
-ocr page 85-
Overzicht van gravures op de schakels.
Stadswapenschakel
1          Mr. N.P.J. Kien / Geb: / 's Hertogenbosch
2         Burgemeester/21 maart 1839/1 april 1878
3         Mr. W.R. Boer/Ceb./Rotterdam
4         Burgemeester /1 april 1878 /1 nov. 1891
5         B. Reiger/Geb./Groningen
6        Burgemeester /1 nov. 1891 / 31 jan. 1908
7         Mr. Dr. /A.F. Baron /van Lijnden /Geb. /Amsterdam
8         Burgemeester /19 maart 1908 /16 maart 1914
9         met haak
10       Mr. J.P. Fockema / Andreae / Geb. / Leiden
11        Burgemeester / 30 maart 1914 / december 1933
12        Mr. G.A.W. / Ter / Pelkwijk / Geb. Eist
13        Burgemeester /15 jan. 1934 / 30 maart 1942
14       gematteerd
15        met haak
16       Mr. G.A.W./Ter/Pelkwijk
17        Burgemeester / 7 mei 1945 / 31 maart 1948
18       Jhr. Mr. C.J.A. / de Ranitz / Geb. 's Gravenhage
19       Burgemeester /15 dec. 1948 / 30 april 1970
20      H.C.I. Baron / v. TuyII v. / Serooskerke / Ceb. te Zuilen
21        met haak
22       Burgemeester /16 mei 1970 / 31 mei 1974
23       H.J.L.Vonhoff/Ceb. te/Amsterdam
24       Burgemeester /16 Aug. 1974 /15 dec. 1980
25       Drs. M.W.M. / Vos /van Cortel / Abcoude / 2-11-31
1-11/1992
26      Mr. I.W. / Opstelten / Rotterdam / 31-1-1944
Pijlenbundelschakel
9/april/1800
4/april/1818
14/jan. /1845
6/maart/1856
30/juli/i879
29/maart/1882
kruis met doornenkrans
kruis met doornenkrans
3/april/1905
20/mei/1917
22/juni/i93i
1-4/81/1-10/1992
Rectificatie
Door een foutje van ae redactie
is in het vorige nummer een ver-
keerd bijschrift geplaatst bij de
illustratie behorende bij de
"Reactie op Agnietenreeks" van
Liesbeth Helmus.
Het onderschrift behoorde te zijn:
"Hendrik van Vliet,
Interieur van de Dom te Utrecht,
1672". Collectie Centraal Museum,
Utrecht.
89
vereniging Oud-Utrecht
augustus 1999
-ocr page 86-
Literatuursignalement
Boeken
Verkrijgbaar in de boeidiandel of bij de
uitgever:
De kerk in het midden -. de parochie
Houten ijgS-iggS I
P.M. Heijmink
LIesert. - Houten : R.K. Parochie
Onze Lieve Vrouwe ten Hemelop-
neming, 1998. -128 p.: il!., portr.;
27 cm. - Met lit. opg. - Uitgegeven
t.g.v. het 200-jarig bestaan van de
parochie van Onze Lieve Vrouwe
ten Hemelopneming te Houten in
1998.
De vogels van Nieuwegein .- vogels
in een veranderd landschap
/onder
red. van Gerrie Abel... [et al.]; [fo-
togr. Henk Tromp... [et al.] ; tek.
Bram Rijksen]. - Nieuwegein [etc]
; Vogelwacht Utrecht; Werkgroep
Avifauna, 1999. - 284 p.: ill., tab.;
26 cm. - Met lit. opg. - ISBN: 90-
804709-1-0. - In Nieuwegein heeft
zich sinds het begin van de jaren
zeventig een landschappelijke me-
tamorfose voorgedaan: van weids
landschap naar stedelijk gebied.
Dit boek geeft weer welke invloed
dat heeft gehad op de vogels.
Beroep op de wetenschap.- Utrecht-
se geleerden tussen universiteit en
samenleving 1850-1940 I
onder
red. van LJ. Dorsman. - Utrecht :
Matrijs, 1999. -176 p.: ill., portr.; 25
cm. - Met reg. ISBN: 90-5345-143-9.
- In dit boek wordt aan de hand
van negen portretten van Utrecht-
se geleerden het proces van 'ver-
maatschappelijking' van de we-
tenschap en         universiteit
toegelicht. De geportretteerden
zijn: G.W. Kernkamp, W.G. Brill, P.
Harting, F.C. Donders, H.R. Kruyt, J.
D'Aulnis de Bourouill, HJ. Hama-
ker, D.F. van Esveld en C.H.D. Buys
Ballot.
haal! Koninklijke bezoeken aan de
Munt 1813-1910'. Het geeft een
goede indruk van de verzameling
van het Nederlands Muntmu-
seum over dit onderwerp.
Oranje boven! .- het bezoek van
HM. Koningin Beatrix aan Houten
en Utrecht -
[S.I.] : Utrechts
Nieuwsblad; Prestige, 1999. - 80 p.:
foto's; 30 cm. - Uitgegeven t.g.v.
het bezoek van H.M. Koningin
Beatrix op 30 april 1999 aan Hou-
ten en Utrecht.
Een speciale plek -. St. Hiëronymus:
100 jaar zorg in het hart van
Utrecht -
Utrecht : Studio Care,
1998. - 100 p. : ill. ; 30 cm. - Af-
scheidsboek uitgegeven t.g.v. de
sluiting van het verpleeghuis St.
Hiëronymus te Utrecht.
Utrecht in-line -. skate- en skeeler-
tochten I
[tekst Volkert Vos]. - Am-
sterdam : TE Producties, 1999. -105
p. : ill., krt. ; 20 cm. - ISBN: 90-
804385-2-9. - Nauwkeurig be-
schreven routes voor skaters en
skeelers door de provincie Utrecht
met speciale aandacht voor het
wegdek.
Denkend aan Sytwende... een dijk
van een school! I
Arie ter Beek, Jan
Ruizendaal en Henry Wieldraaijer.
- [S.I.] : [s.n.], [1999]. - 206 p. : ill.,
portr.; 31 cm. - Gedenkboek uitge-
geven t.g.v. 50 jaar ULO/MAVO
Sytwende in Bunschoten-Spaken-
burg. - Met lijsten van bestuursle-
den, leerkrachten en leerlingen
1947-1994. - ISBN: 90-70708-12-4
Boerenerven in de provincie
Utrecht -. Kromme Rijngebied en Lo-
pikerwaard I
[tekst Yolanda Ezen-
dam ; ill. Koen van der Velden ; fo-
to's Christ-Jan van Rooij... [et al.];
eindred. Tom Blekkenhorst]. -
Utrecht : Boerderijenstichting
Utrecht, 1996. - 21 p. : ill. tek. ; 21
cm. - ISBN: 90-802464-1-7. - Tekst
op basis van de onderzoeksrap-
porten "Boerenerven in de provin-
cie Utrecht", 3 din.
Restauraties in Utrecht 1996-1997 -.
een overzicht van gemeentelijke
restauratieprojecten tot stand ge-
komen met een bijdrage uit het
budget 'restauratieprogramma ge-
meentelijk monumentaal bezit I
[tekst C.J.M. Rampart; eindred. J.
van Zeist]. - 2e dr. - Utrecht: Ge-
meente Utrecht Dienst Stadsont-
wikkeling Afd. Ruimtelijke Orde-
ning en Ontwerp, Bureau
Monumenten, 1999. - 64 p.: ill.; 23
cm.-ie dr. 1998.
Koninklijke bezoeken aan Utrecht
en de Munt in de 19e eeuw I
Aibert
A.J. Scheffers ; [eindred. A.A.J.
Scheffersj. - Utrecht : Nederlands
Muntmuseum, 1999. - 74 p.: ill.' 21
cm. - (Bronnen uitgegeven door
het Nederlands muntmuseum
Utrecht; 4). - ISBN: 90-73465-08-7.
-  Boekje vervaardigd t.g.v. de ten-
toonstelling 'Een vorstelijk ont-
90
Anneke Jansen
%
vereniging Oud-Utrecht
augustus 1999
-ocr page 87-
De stichtendag op 25 september 1999
wordt gewijd aan David van Bourgondië
Beieren. In 1419 werd Jan zonder
Vrees vermoord op de brug over
de Yonne bij Montereau, als wraak
voor de moord op Louis d'Orleans.
Zijn grondbezit, dat na het sneu-
velen van zijn broers Antoon en
Filips In de slag bij Azincourt weer
compleet was en zelfs Intussen
vermeerderd met Brabant en Lim-
burg, kwam in handen van zijn
zoon: Filips de Goede.
De eerste jaren na zijn vaders
dood stonden voor Filips in het te-
ken van wraak. Hij vocht tegen de
Armagnacs, tegen de dauphin die
zich aan hun zijde had geschaard
en tegen Jeanne d'Arc. Maar na
het overlijden van Willem van
Beieren eiste Filips diens erfenis
op: het rijke Holland en Zeeland.
Na een jarenlange strijd met zijn
nicht Jacoba kon hij de erflanden
van de graven van Holland bij zijn
gebied voegen.
De nieuwe bezittingen gaven
Filips' hofcultuur weereen nieuwe
Impuls. Jan van Eyck, schilder aan
het hof In Den Haag, werd aange-
steld aan het hof van de hertog.
De Vlaamse polyfonie, de meer-
stemmige muziek, kwam tot een
hoogtepunt en een componist als
Gilles BInchois was lid van de hof-
kapel In Dijon. Missen, banketten,
blijde inkomsten: geen evene-
ment kon voorbijgaan zonder
muziek. Ook geen huwelijksfeest.
Ellips de Goede huwde drie maal.
Zijn eerste echtgenote was
Michelle van Frankrijk, een achter-
nichtje. De beide echtelieden wa-
ren toen nog erg jong en Michelle
stierf voordat er kinderen geboren
werden. De tweede echtgenote
was Bonne d'Artois, opnieuw een
achternichtje maar alweer werd
dispensatie verleend. Bonne stierf
een jaar later bij de geboorte van
David van Bourgondië is een naam die in
Utrecht nog steeds echo's oproept. De buiten-
echtelijke zoon van Filips de Goede. De
bisschop die zo in onmin leefde met de stad
waar zijn bisschopszetel stond, dat hij jarenlang
op zijn kasteel in Wijk bij Duurstede woonde.
Maar voor de Utrechters van zijn
eigen tijd bovenal de vertegen-
woordiger van de expansiedrang
van de Bourgondische hertogen,
de grote bedreiging voor zelfstan-
digheid en zelfbestuur.
Hoe kwam David van Bourgondië
op de Utrechtse bisschopstroon en
wie waren zijn machtige verwan-
ten?
Het hertogdom Bourgondië In
Frankrijk was in 1363 door het uit-
sterven van het geslacht Rouvres
aan de Franse kroon vervallen.
Jean Ie Bon schonk het vervolgens
aan zijn eigen zoon Filips, bekend
als "de Stoute", als dank voor zijn
hulp In de slag bij Poitlers. De laat-
ste hertog was verloofd geweest
met Margaretha van Vlaanderen,
de enige erfgename van Lodewijk
van Male, en hoewel Lodewijk in-
middels met de Engelse koning In
onderhandeling was, wisten Filips
en zijn vader een Engels huwelijk
te verhinderen. In 1369 huwde
Filips met Margaretha van Vlaan-
deren. Door dit huwelijk verwierf
hij de graafschappen Vlaanderen,
Rethel (ten zuiden van Namen),
Nevers (ten westen van Bourgon-
dië), Franche-Comté (behorend tot
het Duitse rijk) en Artois; boven-
dien had Lodewijk van Male van
de Franse koning Rijssel, Dowaai
en Orchies in vruchtgebruik gekre-
gen, wat Filips na Lodewijks over-
lijden in 1384 maar handhaafde.
Het is duidelijk dat de hertog van
Bourgondië zich op deze manier
een positie had verworven waar
niet omheen te komen was. En
zijn macht werd nog groter tijdens
zijn regentschap voor zijn neef,
Karel VI, die periodiek krankzinnig
was.
Filips liet zijn macht uitstralen In
een nieuwe hoofdstad: Beaune
werd verlaten voor Dijon. Kunste-
naars werden aangetrokken: Jean
Malouel, de gebroeders van Lim-
burg, Klaus Sluter. Er werd een
palels gebouwd, waarvan de keu-
kens en de grote zaal nog steeds
te bewonderen zijn. Buiten de
stad werd een klooster gebouwd,
de Chartreuse de Champmol, dat
diende als huisklooster voor de
hertogelijke familie. De hertog en
de hertogin hadden hun eigen
kapel in de kerk, de tombes van
Filips de Stoute en zijn zoon Jan
zonder Vrees werden hier op-
gesteld. Nog steeds zijn de zoge-
naamde "Mozesput", het voetstuk
voor het grote kruis in de klooster-
gang, en het portaal van de kerk
hier te bewonderen. De graf-
tombes bevinden zich In het paleis
in Dijon, losse restanten van de
sculptuur zijn in het Archeologisch
Museum en een ivoren altaarstuk-
je van de hertogin staat in het
Musée de Cluny in Parijs.
Jan zonder Vrees trachtte het
beleid van zijn vader in alle opzich-
ten voort te zetten, zij het dat hij
wel erg werd gehinderd door geld-
gebrek en zelfs moest lenen om
zijn vader te kunnen begraven.
Voor de huwelijkspolitiek bleek
dat geen probleem: hij trouwde
Margaretha van Beieren, de zuster
van de Hollandse graaf Willem
van Beieren. En Jan's zuster, ook
een Margaretha, trouwde met die
Hollandse graaf en hun dochter
was de befaamde Jacoba van
91
vereniging Oud«Utrecht
augustus 1999
-ocr page 88-
stichtendag: Nedersticht
en Oversticht (weer) voor
één dag herenigd
De Eerste Stichtendag
Op 20 september 1997 werden na
meer dan 450 jaar Nedersticht en
Oversticht voor één dag herenigd.
In de Lebuïnuskerk in Deventer
werden rond de 100 belang-
stellenden onthaald op onder an-
dere lezingen over de geschiede-
nis van het Sticht, waarna
excursies naar historische locaties
volgden.
Het Sticht vormde in de late mid-
deleeuwen een onafhankelijke
staat onder de bisschop van
Utrecht, die behalve kerkvorst ook
staatsman en legeraanvoerder
was.
Het Nedersticht omvatte globaal
de huidige provincie Utrecht. Het
Oversticht bestond uit Overijssel,
Drente en de stad Groningen. In
1528 maakte Karel V een einde aan
het bisschoppelijk bewind.
Utrecht, Overijssel en Groningen
vormden naderhand drie van de
Zeven Provinciën.
De Verening Oud-Utrecht heeft de
fakkel overgenomen van de Ver-
eniging tot Beoefening van Over-
ijsselsch Regt en Geschiedenis. Zij
organiseert de Tweede Stichten-
dag. Deze zal als thema hebben:
DAVID VAN BOURGONDIË
Bisschop, kerkhervormer en
bouwheer in de XVe eeuw
Het Sticht onder zijn bestuur
Op 25 september 1999 zal de
Bourgondische tijd tot leven
komen in Wijk bij Duurstede.
De Stichtendag begint om half elf
met een ontvangst in de Grote
Kerk van Wijk, opgeluisterd door
middeleeuwse zang en muziek
door het 'Gheselscap goet ende
fyn'.
een levenloos kind. Voor Filips
begon de tijd nu toch wel te drin-
gen: er was nog steeds geen wet-
tige opvolger. Zijn derde echtge-
note werd Isabella van Portugal,
33 jaar oud, intelligent, vroom,
maar ook: jaloers. En die jaloezie
had reden. Hoezeer hij Isabella ook
waardeerde, er was voor Filips
geen enkel beletsel om de ene na
de andere minnares te nemen.
Het merendeel van de zeventien
bastaardkinderen die aan hem
worden toegeschreven, werd door
Isabella opgevoed, samen met
haar eigen zoon Karel, de enige
van haar drie kinderen die in leven
bleef.
In 1430, tijdens het huwelijksfeest
met Isabella, richtte Filips de orde
van het Gulden Vlies op. De naam
verwijst naar de mythe dat de
Bourgondische hertogen afstam-
den van de Trojanen, maar ook het
bijbelse ramsvlies van Cideon
werd aan de symboliek gekoppeld.
Filips' droom, om een kruistocht te
maken met zijn ridders als christe-
lijke Argonauten, kwam nooit tot
uitvoering. Er waren teveel politie-
ke perikelen: zoals de strijd om zijn
onechte zoon David van Bourgon-
dië op de bisschopstroon van
Utrecht te plaatsen. En dat terwijl
juist zijn belofte om een kruistocht
te zullen ondernemen de paus in
1455 overtuigde dat David de juiste
kandidaat was voor die positie.
David was rond 1427 in Atrecht
„2 geboren als zoon van Filips de
Goede en Nicolette de Bosquiel.
Zijn carrière was begonnen in 1439
met een benoeming tot proost
van Sint Donaas te Brugge en ver-
volgens werd hij in 1451 benoemd
tot bisschop van Terwaan. In 1456
maakte hij samen met zijn vader
zijn intrede in de stad Utrecht.
Ondanks de wisselvalligheden in
zijn gezag wist David de nodige
tijd te besteden aan kunst en mu-
ziek. In Utrecht liet hij het
bisschoppelijke paleis herbouwen.
In Wijk bij Duurstede verbouwde
hij het kasteel en de kerk. In dat
kasteel zou hij in 1496 sterven, ziek
en kinds.
Voor wie meer wil lezen volgt hier
een selectie uit de grote hoeveel-
heid literatuuroverdeze periode:
W. Prevenier & W. Blockmans, Die
burgundischen Niederlande.
Een
uitgave van het Mercatorfonds,
Antwerpen, 1986.
W. Blockmans & W. Prevenier, De
Bourgondiërs. De Nederlanden op
weg naar eenheid, 1^84-1530.
Amsterdam, 1997.
Mart Janssonius, Isabella van Por-
tugal, moeder van Karel de Stoute.
Zutphen, 1985.
Hella Haasse, Het Woud der Ver-
wachting.
J. Huizinga, Herfsttij der Middel-
eeuwen.
1919, laatste uitgave 1997.
Kathleen Morand, Claus Sluter. Ar-
tist at the court of Burgundy.
Lon-
dom99i.
Ignace Bossuyt, De Vlaamse poly-
fonie.
Leuven, 1994. Zowel los ver-
krijgbaar als met set van 10 cd's.
vereniging Oud>Utrecht
augustus iggg
-ocr page 89-
Agenda
Najaarsledenvergadering
Oud-Utrecht
Graag willen wij U nu alvast atten-
deren op onze komende najaarsle-
denvergadering op 28 oktober a.s.
In het volgende nummer volgt
nadere informatie.
Open Monumentendag
Op 11 september is het weer Open
Monumentendag. Dit jaar is ge-
kozen voor het thema "Monu-
mentaal groen". Een thema dat in
de stad Utrecht veel interessante
aanknopingspunten kan hebben.
Zo zal het Utrechts Monumenten-
fonds tijdens deze dag de tuin van
het Bruntenhof openstellen.
Nieuw cursusprogramma
Utrechts Archief 1999/2000
Vanaf september 1999 gaat het
nieuwe cursusprogramma van
Het Utrechts Archief van start. U
kunt zich hiervoor nu al opgeven.
Met deze cursussen en workshops
biedt Het Utrechts Archief hulp
aan een ieder die historisch onder-
zoek wil verrichten.
Om slechts enkele cursussen te
noemen: Genealogie voor begin-
ners, Nederlandse paleografie,
Latijnse Paleografie, workshop
huizenonderzoek etc.
Voor meer informatie kunt u zich
wenden tot Het Utrechts Archief,
Alexander Numankade 199-201,
3772 KW Utrecht.
Tel. 030-2 86 5611.
Inzenden voor Eismaprijs
Om de 2 jaar wordt de Eismaprijs
uitgereikt voor de beste weten-
schappelijke publicatie in boek-
vorm op het terrein van de (Neder-
landse) lokale en regionale
geschiedenis. Ditmaal gaat het
om boeken verschenen tussen 1 ja-
nuari 1998 en 31 december 1999.
De publicaties dienen van weten-
schappelijk niveau te zijn, maar
ook toegankelijk geschreven. Het
dient te gaan om oorspronkelijk
werk. Reeds eerder (ook ten dele)
gepubliceerd werk komt niet in
aanmerking. Het boek mag door
meerdere auteurs geschreven zijn.
De Eismaprijs bedraagt ƒ 7.500,--
en wordt bekostigd door uitgeverij
Eisma te Leeuwarden. De prijs
wordt uitgereikt onder auspiciën
van het Nederlands Centrum voor
Volkscultuur. De prijs wordt uit-
gereikt medio oktober 2000.
Auteurs die in aanmerking wen-
sen te komen, dienen hun boek
voor 15 januari 2000 in te sturen
naar: Nederlands Centrum voor
Volkscultuur, Lucasbolwerk 11,3512
EH Utrecht, o.v.v. Eismaprijs.
Historisch café
Elke tweede vrijdag van de maand
(augustus niet). De eerste keer na
de vakantie: 10 september om
17.00 uur.
Café 't Weeshuis, Domplein 16.
Spreker: L. Copijn, Historisch
groen.
In twee verschillende lezingen
wordt de geschiedenis van het
Sticht onder David van Bourgon-
dië belicht.
Dr. S.B.J. Zilverberg, oud-universi-
tair hoofddocent aan de Universi-
teit van Amsterdam, begint met
'David van Bourgondië, Bisschop
en landsheer'. De tweede lezing,
getiteld "De muntslag onder
David van Bourgondië" wordt ver-
zorgd door drs. A. J. J. Scheffers,
conservator van het Nederlandse
Muntmuseum.
Na de Bourgondische lunch in het
Kasteel Duurstede volgen stads-
wandelingen door het middel-
eeuwse Wijk. De dag wordt afge-
sloten met een receptie en een
historisch triviantspel 'Oversticht
en Nedersticht'. Het programma
duurt tot ongeveer vier uur.
U kunt zich opgeven voor de Stich-
tendag 1999 in Wijk bij Duurstede
door overmaking van ƒ 25,-
(leden van de deelnemende ver-
enigingen) of ƒ 30,- (introducées)
op giro 56066 t.n.v. de Penning-
meester van Oud-Utrecht te
Utrecht, o.v.v. 'Stichtendag'.
Opgeven kan tot en met 10 sep-
tember (in verband met te bestel-
len lunches).
Inlichtingen: tussen 18.00 en 19.00 uur
030-6047924, lacques Hauptmeijer.
93
vereniging Oud'Utrecht
augustus tggg
-ocr page 90-
Naar school
HeilenClemens
MiekeSnelleman
School AAN het
Schimmelplein, 1995
UitgaansTips
Jammer dat er geen school- of
onderwijsmusea in de provincie
Utrecht zijn, wel een paar leuke
daarbuiten.
Rotterdam, Nationaal
Schoolmuseum,
NieuwemarktIa
Zes schoollokalen door de
eeuwen heen, 70.000 oude
leerboeken, schoolmeubelen,
prenten en schoolplaten.
OOTMARSUM, ONDERWIJS-
MUSEUM EDUCATORIUM,
Keerweer 1a
Over onderwijs toen en nu,
hoe je grootouders les op school
kregen.
Den Haag, Oudheidkamers,
Vlierboomstraat 362
Klaslokalen anno 1920 en een
overzicht van de Haagse scholen
vanafi870.
Naar school
Clair (10) en oma Lidy (61)
Als Clair naar school gaat, wachten de kinderen van groep 6,7 en 8 van Dribbel-
land netjes buiten totdat de juf met hen gezamenlijk naar binnen gaat" Dat is
dan nog net zo als vroeger" zegt oma Lidy" ook wij moesten als de bel ging
netjes per klas naar binnen." Oma Lidy zat op de St. Franciscusschool, een
katholieke school, waar de jongens en meisjes gescheiden door een hek op
het schoolplein speelden. "Maar voor de rest was het al een hele moderne
school, hoor, want in de klas zaten we samen". Clair zit natuurlijk niet in
een klas, maar in een groep " en als je je taak af hebt, mag je bijvoorbeeld
op de computer voor een spelletje als Aladdin, maar er zijn ook rekenspel-
letjes." Oma Lidy kan zich niet herinneren dat er ooit tijd over was, "de
hele dag was je bezig
en alles ging klassikaal. Computers
waren er natuurlijk niet, schrijven
deden we met echte inkt uit het inkt-
potje in je tafeltje."
Clair vindt .tekenen, verhaaltjes schrij-
ven sn lezen het leukste en heeft een
hekel aan rekenen. Hoe zit dat met
oma?" Ik had nergens echt een hekel
aan. Wel ging ik elke morgen voor
school naar de mis. En zo kreeg ik een
10 voor godsdienst".
94
vereniging Oud<Utrecht
augustus 1999
-ocr page 91-
• Aan- en verkoopbegeleiding
•  Taxaties
•  Hypotheken
•  Verzekeringen
Muus & IJzerman makelaardij
heeft hart voor 'Oud-Utrecht'
makelaardij
in onroerende
ooederen
Muus &
m
IJzerman
Maliebaan 48, Postbus 14014, 3508 SB Utrecht,Telefoon: 030 - 234 00 08, Fox:030 - 232 19 70
O ONDERHOUD
O VERBOUW
O NIEUWBOUW
van Zoelen bv
aannemersbedrijf
O RESTAURATIE
Kantoor:
Nevadadreef 58
3565 CC Utrecht
tel: 030-2631111
fax: 030-2623274
O ONDERHOUDSSERVICE
24 UUR PER DAG
Voor een gedegen advies in bedrijfsmatig onroerend goed.
verhuur-verkoop-taxaties-beleggingen-begeleiding
projektontwikkeling en herhuisvestging
Maliebaan 39a 3581 CC Utrecht 030-2 334 336
BEAUFORT
MAKELAARS
J&B Conseil B.V.
Rika Hopperlaan 17, 3584 GM Utrecht
Tel. 030 ' 254 32 12, Fax 030 - 254 32 11
FINANCIEEL - ECONOMISCH ADVIESBUREAU
o.m. restauratiefinancieringen en hypotheken
-ocr page 92-
pre-publishing
content management
c d - r o m
internet ' ■•^. .■,''". ^
digital prirrt 'Ct''''-'^
drukwerk
direct mail
logistieke dienstverlening
teleservices
PlantijnCasparie
->Utrecht
Vrieslantlaan 14
3526 AA Utrecht
Postbus 7052
3502 KB Utrecht
T 030-282 28 22
F 030-288 35 61
EXCLUSIEVE
KLEDING
EN MODES
MAATKLEDING
0UDEGRACHT118
UTRECHT
TEL. 030-231 01 74
BIJ KONINKLIJKE BESCHIKKING
HOFLEVERANCIER
TAILORSSINCE 1850
Je moet ze soms horen over deze kunst. Dan zeg ik: verderop hangen de Hollandse meesters.
Jullie zijn hier gewoon nog niet aan toe. Dat laatste zeg ik natuurlijk niet. Dat denk ik alleen.
De Rabobank heeft iets met
kunst en cultuur. Eerlijk gezegd;
we zijn er gek op. En onze
smaak is al even breed als die
van u. Popmuziek of klassiek,
Cobra of impressionisme, vaan-
delzwaaien of klootschieten,
het is ons allemaal even lief.
Daarom krijgen heel veel ver-s
schillende evenementen onze"
steun. En u krijgt van ons een
gratis Museumjaarkaart op uw
Europas. Want we willen graag
dat iederéén kan genieten van
kunst en cultuur.
-ocr page 93-
Tijdschrift voor geschiedenis van stad en provincie Utrecht
Ü^BLIOTHE
IKSUNIVE^
UTRE(
trect
K
72"= jaargang
19 9
VoiOfuitzien met een terugblikr
Denramiaevari Austerlitz
Neude en Kintgenshaven:
mythe over kind en water
Onthulling console Olivier van Noort
Najaarsledenvergadering 1999
hart voor historie en cultureel erfgoed in de provincie Utrecht
-ocr page 94-
voor
Utrecht-boeken
stad en provincie
GREEP Schilders bv
•  Restauratiewerken
•  Onderhoud
Maarssenbroeksedijk 15A
3606 AG Maarssen
Tel. 030-241 31 15
)
Broese Wristers
Boekverkopers
aan de Stadhuisbrug 5 - Utrecht - tel. 030 2335200
'beeldbepalend in bouwen'
1
ÉBÊ.
liii
Utrecht*
Amsterdam
Groningen
Zeist
Maarssen
*Telefoon
030-2412912
(hoofdvestiging)
^ '■<«■■ •
_,,..,.......__ 1 11
1
( A M M E M 1 N C S B E D R 1 J F H
J. JURRIËMS BV
■*
Daatselaar & Godhelp
Antiquairs - Beëdigd Taxateur
Lid. VHOK/CINOA/VNAG/NVK
Lid \(il Anlic/iiui/\ (i<'n>n'l\iiiti/)
lltn-chl
Korti-JansstraaC 17-19, 3SI2GM UCri-ihl
Ti-I. 030-2318266. l-ax 030-231647»
Ainstcrdaiii                                                 I.arfn
Roklii 46, 1012 KV AiiistiTdam         Torinlaaii 5. 1251 Hl; l^ircii
Tel. 020-6208100                                   Tel. 035-S3814'>4
Bouw Belegging
Restauratie Recreatie
Bemiddeling
KERSBERGEN
INSTALLATIETECHNIEKEN B.V.
UTRECHT
K
Activiteiten o.a. op het gebied van:
*    Elektra
*    Klimaat
*    Sanitair
*    Beveiliging
*    Telematica
Kaap de Goede Hooplaan 7,3526 AR UTRECHT
Telefoon 030-88 24 64 Telefax 030-88 57 33
pLISM4N
boUSMAN
BV ZEIST
LAAN VAN VOLLENHOVE 3225 3706 AR ZEIST
POSTBUS 143 3700 AC ZEIST
TELEFOON 030-6956644
-ocr page 95-
f>ft.„LoP' xs o<cr '1-^^
\&
Van de redactie
Colofon
Oud-Utrecht
Tweemaandelijks tijdschrift
72ejaargangnr. 5
ol<toberi999
ISSN 1380-7137
Oud-Utrecht is een uitgave van de
Vereniging Oud-Utrecht, vereniging
tot beoefening en tot verspreiding
van de l<ennis der geschiedenis van
stad en provincie Utrecht.
Voorzitter: PA. Blol<
Secretariaat:
Mw. CCS. (Tolien) Wilmer,
p/a Alexander Numanl<ade 199-201,
3572 KW Utrecht.
Tel.: (030) 2866611
Fax:(030)2866600
Het internetadres van Oud-Utrecht
is: vwvw.oud-utrecht.nl
Penningmeester: P. Kroes
U kunt zich opgeven als lid van de vereni-
ging Oud-Utreci^t door te scfirijven naar:
Oud-Utrecht,
Pr. Hendriklaan 76,3584 ER Utrecht.
De contributie bedraagt ƒ 54,= per
jaar(26-/30,=:65-f/44,= per jaar).
U-paslid/30,-
Familielidmaatschap/15,-
Contributie- en ledenadministratie:
P. Kroes.
Betaling contributie op giro 575520.
Redactie; M. Dolfin,
B. van den Hoven van Genderen,
M.C. van Oudheusden,
J.CM. Pennings, P. Rhoen,
B. van Santen, M.A. Vugts en
M. van de Vrugt.
Redactieadres:
Alexander Numankade 199,
3572 KW Utrecht.
Vormgeving: De Vormers, Utrecht
Vormgeving cover: Hans Lodewijkx
Drufc; Casparie Utrecht
Oud-Utrecht.
Tweemaandelijks tijdschrift
verschijnt zes maal per jaar.
Deadline agenda nummer 6, 1999:
20 oktober 1999,
verschijningsdatum i december 1999.
Uw bijdragen kunt u toesturen aan de
redactie, Alexander Numankade 199,
3572 KW Utrecht, op 3 V2 inch floppy
(WordPerfect, versies 5.0 of 5.1 en
Word). Aanbevolen omvang tussen
de 2000 en 4000 woorden, waarbij
het aantal noten zo beperkt moge-
lijk gehouden moet worden. Het
gebruik van tussenkopjes wordt
aangeraden; illustratie-suggesties
zijn zeer welkom.
Voor u ligt alweer het herfstnummer van ons Tijdschrift, een nummer boordevol
verenigingsnieuws. Allereerst vermelden wij onze najaarsledenvergadering welke
op 28 oktober zal plaatsvinden, met zoals gebruikelijk aansluitend een lezing.
Tevens heeft de activiteitencommissie weer een aantal interessante excursies op
touw gezet. Uitgebreide informatie hierover vindt u in de agenda en verder op het
losse inlegvel van dit Tijdschrift.
Daarnaast is inmiddels de console ter ere van de Utrechtse ontdekkingsreiziger
Olivier van Noort officieel onthuld. Wegeven een impressie van de feestelijke
middag aan de hand van foto's van Oud- Utrechtlid Hans Collard.
Maar zoals u van ons gewend bent, hebhen wij eveneens weer een aantal
belangwekkende artikelen voor u in petto, zoals het artikel van Luit van der Tuuk
over de Neude en een artikel van Rutger Loenen over de Piramide van Austerlitz.
Al met al wensen we u veel leesplezier toe en wellicht tot ziens bij de
najaarsledenvergadering!
Inhoud
Van de bestuurstafel            wo
Vooruitzien met een terugblik: De piramide van Austerlitz             ioi
R. Loenen
Neude en Kintgenshaven: mythe over kind en water             m
LA. VAN DER Tuuk
Onthulling console Olivier van Noort             n6
Agenda              117
99
vereniging Oud*Utrecht
oktober 1999
-ocr page 96-
Van de bestuurstafel
Een jonge traditie
In historisch perspectief bezien
gaat het om een jonge traditie.
Pas enkele jaren speelt één der be-
stuursleden tijdens de laatste ver-
gadering voor de vakantie een
thuiswedstrijd. Bovendien is het
dan gebruik dat bij hem of haar
thuis het eerste deel van de avond
met een delegatie van de activitei-
tencommissie wordt gesproken.
Zo was het ook op 21 juni jl. Er ont-
stond een open gedachtenwisse-
ling over onderwerpen die bij
commissie en bestuur leven.
Allereerst ging het over het Histo-
risch Café, dat bepaald beter
bezocht zou kunnen worden. Ook
tijdens de voorjaarsledenverga-
dering werd daarover gesproken.
Toen kon worden gemeld dat de
trap, de bediening en de aankle-
ding inmiddels waren verbeterd.
Thans bepleitte de commissie de
data, sprekers en onderwerpen
tijdiger aan te kondigen. Voor-
gesteld werd daartoe, een sug-
gestie volgend vanuit de voor-
jaarsledenvergadering, de wikkel
van het Tijdschrift te benutten.
Het zal u niet ontgaan zijn dat dit
vanaf het augustusnummer heel
duidelijk tot uitvoering is geko-
men. Onwetendheid kan nu geen
excuus meer vormen.
De commissie zal verder nagaan
of een eenvoudig affiche kan wor-
den vervaardigd en in hoeverre de
persberichten beter kunnen wor-
den begeleid.
Vervolgens kwam ons Tijdschrift
aan de orde. Met name werd ver-
zocht te bevorderen dat tijdig van-
uit de redactie zal worden terug-
gekoppeld, indien tijdgebonden
kopij niet zou kunnen worden ge-
plaatst. In de eerstkomende redac-
tievergadering zal dat worden be-
sproken.
Vanzelfsprekend kwam ook de
Stichtendag ter sprake, voor het
welslagen waarvan de commissie
zich zeer inzet. Goede publiciteit in
het Tijdschrift is van groot belang.
Ook dat is in het augustusnum-
mer gerealiseerd. Wanneer u deze
rubriek leest, zal de Stichtendag al
achter de rug zijn. Ik hoop en ver-
trouw dat die dag een succes zal
zijn geweest.
Tenslotte werd gesproken over
toekomstige activiteiten, hoe kan
het ook anders. Vanzelfsprekend
ging het over het programma van
de najaarsledenvergadering op 28
oktober. Verder zal worden na-
gegaan of voor onze leden een
speciale bezichtiging van het ge-
heel vernieuwde Centraal Museum
tot de mogelijkheden behoort.
Ook een incidentele gezamenlijke
activiteit met Het Utrechts Land-
schap wordt nagestreefd.
Na vijf kwartier begon de reguliere
bestuursvergadering. Er waren
weer veel ingekomen stukken,
zestien in getal. Aan meerdere uit-
nodigingen kon gevolg worden
gegeven. Zo was onze vereniging
vertegenwoordigd bij de alge-
mene ledenvergadering van de
VW Utrecht alsook bij een bijeen-
komst tot het redden van de histo-
rische kassen van de oude Hortus.
Ter sprake kwam ook dat een
werkgroep is gevormd om er fees-
telijk bij stil te staan dat in 2000
Keizer Karel V vijfhonderd jaar ge-
leden in Gent werd geboren. Gent
en Madrid zullen daar veel aan-
dacht aan besteden. Maar ook
Utrecht, de stad van zijn leermees-
ter de latere Paus Adrianus VI, is
ermee doende. Vanuit Centraal
Museum, Catharijne Convent en
Domkerk is de werkgroep be-
menst; ons lid de heer Hoekstra
heeft er ook zitting in. Onderzocht
wordt of onze vereniging er een
rol in kan spelen.
Eerder was besloten na te gaan of
het zinvol is de Oud-Utrecht Prijs
frequenter toe te kennen. Ge-
sprekken daarover hebben opge-
leverd dat zulks geen aanbeveling
verdient. Eenmaal in de twee a
drie jaar wordt voldoende geacht.
Maar ook dat betekent dat het vol-
gend jaar weer zover is. Tot het
vormen van een redactie zal wor-
den overgegaan.
Dan is er onze website, verzorgd
door ons lid JanJaap Luijt. Gelukkig
is hij bereid zijn werkzaamheden
voort te zetten. Terecht verbond
hij daaraan wél de voorwaarde
dat de informatiestroom beter op
gang moet komen. Bij onze histo-
rische vereniging bestaat nog
steeds onwennigheid met dit mo-
derne communicatiemiddel. De
redactie van het Tijdschrift zal
worden verzocht een artikel aan
internet en de website te wijden,
teneinde die onwennigheid al-
thans te verminderen. Vanzelf-
sprekend is het ook zaak het inter-
net-adres in het Tijdschrift te
vermelden.
Ter afsluiting van deze bloem-
lezing kan worden gemeld dat de
concept-begroting voor 2000 werd
besproken. Het is altijd weer een
hele klus om die sluitend te maken.
Ook dit keer is het de penning-
meester gelukt, waarvoor hulde.
Tenslotte vestig ik graag de aan-
dacht op een initiatief van de pro-
vincie over de viering van het mil-
lennium. De bedoeling is dan stil
te staan bij cultuur en natuur in
onze provincie, die elkaar kunnen
versterken. Gestreefd wordt naar
grootschalige evenementen om
bij het publiek en met name de
jeugd meer draagvlak te krijgen.
De gedachten gaan uit naar vier
grote activiteiten, gebonden aan
de seizoenen. Daaraan kunnen
dan in de loop van het jaar kleinere
activiteiten worden gekoppeld.
Vervolg zie pagina 118
PA Blok,
VOORZITTER
%
vereniging Oud*Utrecht
oktober 1999
-ocr page 97-
Vooruitzien met een terugbuig
De Piramide van Austerlitz
"[...] depyramide, de eeuwige deceptie die wat
morsig tussen de boomtoppen piemelt."
(Utrechts Nieuwsblad, 27.5.1998)
studeerde ook een zekere Napo-
leon Bonaparte. De scherpzinnige
Marmont voorzag dat Bonaparte
een belangrijke toekomst tege-
moet ging. Het kon geen kwaad
dicht in zijn buurt te blijven. Dat
heeft gewerkt en leidde er onder
meer toe dat Napoleon Marmont
meenam op veldtochten, waar hij
zeer succesvol opereerde. Uitein-
delijk leidde het tot Marmonts
benoeming in onze Republiek. Hij
was toen dertig jaar oud, generaal
en enorm ijdel en eerzuchtig. De
benoeming was geheel buiten on-
ze landsregering om gegaan. Een
schoffering, maar bepaald niet de
eerste. De totale kosten van onze
landmacht beliepen bijna 25 mil-
joen gulden per jaar, waarvan tien
miljoen werd besteed aan onder-
houd van de Franse troepen. Een
enorme opgave voor de zeer ver-
armde landsregering. Na het uit-
breken van vijandelijkheden met
Engeland in 1803 was het aantal
Franse soldaten vastgesteld op
18.000 man.
Marmont besloot zijn hoofdkwar-
tier in Utrecht te vestigen, vanwe-
ge haar centrale ligging. Het
stadsbestuur deed er alles aan om
het Marmont naar de zin te
maken. De voorbereidingen voor
zijn komst gaven de burgers de in-
druk dat een "monarch" in aan-
tocht was. In de avond van de 19e
februari 1804 reed Marmont met
zijn gevolg in open wagens de
stad binnen, voorafgegaan en ge-
volgd door vrolijk spelende trom-
petters. De volgende morgen wer-
den er op de stadswallen vijftig
kanonschoten afgevuurd ter ere
van Marmonts komst. De stad zou
het weten! Vanaf dat moment
stroomden er dagelijks militairen
de stad binnen. Volgens de officië-
le regels moesten Marmont en
zijn officieren van hun speciale
toelagen zelf hun huisvesting zoe-
ken én bekostigen. Maar het
stadsbestuur had al begrepen, dat
Marmont de regels niet op zichzelf
van toepassing achtte en had in
allerijl het logement "Groot Paus-
huize" voor hem in orde gemaakt.
Het "Place Royal" en het "Kasteel
van Antwerpen" konden dienen
als verblijfplaats voor de overige
officieren. En de 5.000 manschap-
pen? Ja, dat was nog even een pro-
bleem ...
Het stadsbestuur had nog geen
weet van Marmonts karakter en
eisen. Lang zou dat niet duren.
"Groot Paushuize" wees hij af met
de kwalificatie "kroeg". Ook een
zeventien kamers tellend onbe-
woond pand aan de Minrebroe-
derstraat voldeed niet. Uiteindelijk
nam hij genoegen met de woning
van de heer Jan J. van Westreenen
aan de Nieuwe Gracht, die zijn
huis daarvoor verliet. Het meubi-
lair wenste Marmont vervangen
te zien door voorbeelden van de
nieuwste smaak. Het kostte de
stad ƒ 5.200,-. Het begin van zijn
optreden droeg een duidelijk
stempel. Hij maakte hier de dienst
uit. Ook de huisvesting van Mar-
monts staf- en hoofdofficieren be-
zorgde het stadsbestuur veel
hoofdbrekens. En na deze hoge
officieren volgden de kapiteins, de
adjudanten, de commissarissen,
de schrijvers... In elkaar snel opvol-
gende brieven van stads- en pro-
vinciebestuur naar de Staatsrege-
ring sprak men zijn bevreemding
uit over de houding van Marmont, ig,
commandant namens een natie
"waarmede wij door de heilige
banden van bondgenootschap ver-
bonden zijn." Het Staatsbewind
vond het "een ongehoorde vorde-
ring", maar deed verder niets. Zij
zou in de toekomst nog met veel
"ongehoords" te maken krijgen.
In het Jaarboek Oud Utrecht 1970
schreef W. Crapendaal het artikel
Fragmenten uit de geschiedenis
van de buurtschap Austerlitz. Zoals
de titel al suggereert: fragmenta-
risch. Vanwege het fragmenta-
rische karakter van deze en andere
vroegere publikaties, waardoor
veel vragen tot nu toe onbeant-
woord bleven, wordt door mij al
geruime tijd archiefonderzoek ge-
daan naar het kamp (1804-1808),
de piramide en het ontstaan van
het dorp Austerlitz. Hoewel dit
onderzoek nog niet is afgerond, is
een aantal zaken inmiddels vol-
doende duidelijk geworden. Het
totale resultaat van het lopende
onderzoek zal in een nieuwe, toe-
komstige publicatie worden vast-
gelegd. Gelet op de hierboven ge-
citeerde toestand van de piramide
en ook op het 200-jarig bestaan
van dit monument in 2004, is het
naar mijn mening tijd om hier op-
nieuw bij stil te staan. Vandaar dit
artikel, dat - vooruitziend naar het
jubileumjaar - een terugblik op de
geschiedenis van de piramide
biedt.
De stad Utrecht in 1804
Vroeg in 1804 benoemde Napo-
leon zijn vriend, leeftijd- en studie-
genoot Auguste Frédéric Louis
Viesse de Marmont tot opperbe-
velhebber van alle in de Bataafse
Republiek verblijvende militairen.
Marmont werd in 1774 geboren in
Chatillon-sur-Seine, een wat dro-
merig stadje halverwege Parijs en
Dyon. Al jong ging hij de krijgskun-
de bestuderen, met specialisatie
R. LoENEN                    de artillerie. Op dezelfde school
%
vereniging Oud>Utrecht
oktober 1999
-ocr page 98-
Vooruitzien met een terugbiiic
Allerlei lokaliteiten werden gevor-
derd voor inkwartiering van solda-
ten: de Hieronymusschool, het
Barbara- en Laurentie Gasthuis,
het Anthonie Gasthuis, de katho-
lieke kerk achter de Wal en het
huis van de graven van Athlone. In
de Geertekerk, de Mariakerk en de
muziekschool werden militaire
goederen opgeslagen. Het Jacobs
Gasthuis kreeg als bestemming
militair hospitaal. Het kostte alle-
maal veel geld en moeite. Geld:
van februari tot en met juli 1804
niet minder dan ƒ 16.590,-. Moei-
te: in wijk I van de stad stonden
274 woningen. Slechts 122 waren
er geschikt voor inkwartiering. De
overigen niet, öf omdat de be-
woners onvermogend waren óf
omdat het "Codt kamere" (kleine
bejaardenhuizen) waren.
Al in maart zag het stadsbestuur
zich gedwongen maatregelen -
lees: extra belastingen - in te voe-
ren vanwege de ernstige financië-
le situatie. Door de tijdsomstan-
digheden was de stedelijke
schatkist "merkelijk ten achteren
gekomen." In 1804 heeft de in-
kwartiering Utrecht ƒ 120.000,-
gekost; ongeveer ƒ 40,- per inwo-
ner. Een gemiddelde arbeider
moest daar langer dan een maand
voorwerken...
Hoe zag Marmont de situatie die
hij hier aantrof? Over de Utrech-
ters was hij - uitgezonderd zijn
huisvesting - wel tevreden: "Ge-
durende eenige dagen gaf men te
onzer eere de schitterendste fees-
ten, waaraan de geheele bevol-
king en die der omstreken deel-
nam." Deze-veel later-door hem
genoteerde herinneringen zijn ge-
kleurd en geven weer hoe hij het
zich graag herinnerde. Toen kort
na Marmonts komst ook zijn echt-
genote tijdelijk naar Utrecht
kwam, noteerde een Utrechts bur-
ger dat haar aanwezigheid "hen
geen meerdere ingang bij de lie-
den van de eerste rang" verschaf-
te en over schitterende feesten be-
richtte de Utrechtsche Courant
met geen woord. Wat ons land
betrof, had Marmont ook een
visie: alles verkeerde hier in wan-
orde. De troepen waren aan hun
lot overgelaten en in het grootste
verval. Het landsbestuur was
samengesteld uit figuren van
"grote middelmatigheid." Maar
gelukkig: dezelfde regering "ver-
onderstelde bij mij capaciteiten en
vastberadenheid; mijn ijver en
onbaatzuchtigheid waren bekend
en iedereen beijverde zich om mij
te gehoorzamen." Het is duidelijk:
Marmont was zeer met zichzelf
ingenomen. Zó zeer, dat hij de
werkelijkheid niet kon zien, als hij
dat al wilde.
Wel had Marmont gelijk met zijn
opmerking over de toestand van
de militairen. Ze waren in donkere,
vochtige en ongezonde kazernes
ondergebracht, over het hele land
verspreid en veel samenhang was
er niet. Marmont eiste dat dit ver-
anderen zou. "Ik overdreef niets in
mijn eisen, maar zij werden wel op
zo'n manier gesteld dat weigering
onmogelijk was. [...] Ik besloot ze
te doen kamperen." In deze laat-
ste opmerking ligt het begin van
het legerkamp op de heide boven
Driebergen.
Naar de heide
2 April 1804 schreef Marmont aan
de minister van Oorlog dat het
"van groot nut voor de troepen
zou zijn als zij zouden kunnen
kamperen. Ik verzoek u alles be-
schikbaar te stellen [...] voor 16 tot
18 duizend man." Het door hem
beoogde kampterrein lag ten
noorden van Driebergen. Een
open heivlakte, want van bebos-
sing was in dit gebied begin vorige
eeuw nog nauwelijks sprake. De
op- en inrichting van een dergelijk
kamp vergde een enorme organi-
satie en grote investeringen. De
eerste zorg was goed drinkwater.
Door onder andere in Utrecht ge-
vorderde werklieden werd een
dertigtal waterputten gegraven.
De tweede zorg vormden tenten,
want die waren niet voorradig. De
tent van Marmont moest vol-
doende groot zijn om deze in ver-
scheidene appartementen op te
delen. De soldatententen moes-
ten groot genoeg zijn om tien per-
sonen in onder te brengen. Bij
aankomst van Marmonts tent in
Utrecht schatten ooggetuigen de
waarde op ƒ 12.000, - en daar
moest een daggelder 32 jaar voor
werken. Niettegenstaande de
schrikbarende staatsschuld was
de tent een cadeau van het Staats-
bewind. Ter vergelijking: in 1916
had de bouw van de toch flink be-
meten St. Josephkerk in Zeist
ƒ 18.000,-gekost.
Teneinde zo natuurlijk mogelijk te
kunnen oefenen moesten er
kanonnen komen. Die waren er
niet en door de "continueele en
gewigtige uitgaven" waren de
fondsen opgedroogd. Toch kwa-
men ze er, op tijd, op kosten van
ons land. Omdat er natuurlijk nog
veel nodig was om het kamp te
doen functioneren, - "deze ver-
schillende voorwerpen worden
met het hoogste ongeduld in-
gewacht" - besloot het Staats-
bewind op 14 mei 1804 de rijks-
begroting voor dat jaar met
ƒ100.000,- te verhogen.
In de stad was het nu een drukte
van belang. Lijndraaiers, zijl-
makers en touwslagers maakten
overuren. Er werd in ploegen-
dienst gewerkt, zelfs op zondagen.
Zo kon in rap tempo een groot
102
vereniging Oud>Utrecht
oktober 1999
-ocr page 99-
aantal gebouwen op de heide ver-
rijzen: houten loodsen, schuren,
kramen en stallen, die dienst gin-
gen doen als winkels, magazijnen
en bergplaatsen. De minister van
Oorlog had de Bataafse luitenant-
ingenieur De la Rochette tot com-
mandant over deze werkzaam-
heden benoemd, maar dat
accepteerden de Fransen niet.
Toegeven aan deze Franse druk
betekende onmiddellijk weer
hogere kosten. Wat De la Rochette
had ontworpen, kostte de staat
"maar" ƒ 5.000,-, wat de Franse
ingenieurs hadden bedacht,
ƒ 27.000,-. We zien dan voor het
eerst dat Marmont begrip kreeg
voor de onhoudbare financiële
situatie: hij keurde de Franse con-
cepten af.
Zo vorderden de werkzaamheden
gestaag, ondanks vele problemen.
Het aantal militairen in Utrecht
nam zo snel toe, dat de bakkers
het werk niet meer aankonden.
Daarom werd besloten bij de boer-
derij annex herberg en bakkerij
"Criethuyse" aan de huidige Oude
Woudenbergsezandweg vijf ste-
nen ovens en een slagerij te bou-
wen.
Op een geplaatste advertentie om
in het kamp te komen wonen
"met winkels of kraamen", of om
daar "mondbehoeften, dranken
als andersins" uit te venten, werd
ruimschoots gehoor gegeven. Uit
het hele land vestigden zich mar-
ketenters in het kamp. Het morele
gehalte van deze lieden liet nogal
te wensen over, maar kon men dat
deze allerarmsten uit de samen-
leving kwalijk nemen?
De troepen op mars, het
kamp in gebruik
De eersten die het kamp betrok-
ken waren de in Utrecht gelegerde
militairen, die onder leiding van
generaal Boudet op 30 juni 1804
op weg gingen. In de daarop vol-
gende dagen stroomde het kamp
vol met ongeveer 16.000 militai-
ren. De overige 2.000 werden in
dorpen in de omgeving ingekwar-
tierd; de cavalerie in Amersfoort,
Woudenberg en Driebergen, de
artillerie in De Bilt, huzaren in
Woudenberg, enz. Ook Marmont
verhuisde 9 juli met zijn hoofd-
kwartier naar de heide.
Het staat er zo simpel: 18.000 mili-
tairen die zich met hun bezittin-
gen, hun kanonnen en munitie
moesten verplaatsen, maar het
vergde een geweldige inspanning.
Er waren geen wegen of vaar-
waters naar het kamp. Toch moes-
ten enorme hoeveelheden materi-
aal naar het kamp vervoerd
worden en - eenmaal bewoond -
dagelijks grote hoeveelheden
voedsel voor mensen; haver, hooi
en stro voor 900 paarden. Hoe?
Wagens en paarden vorderen was
de enige mogelijkheid. Los daar-
van was er bijvoorbeeld nog de eis
van Marmont, dat er dag en nacht
twaalf wagens met 24 paarden
voor hem in het kamp klaar moes-
ten staan. Alle boeren tot in de
wijde omtrek van Utrecht kregen
met de vorderingen te maken,
midden in het oogstseizoen. Een
regelrechte ramp, want hoe moes-
ten de hooibergen gevuld en de
opbrengsten van landen en boom-
gaarden vervoerd worden? Het
ergste van alles was nog, dat de
gevorderde wagens dikwijls da-
genlang voor niets stonden te
wachten, omdat er net op dat mo-
ment geen aanvoer in de stad was
en omdat de coördinatie slecht
verliep. Eten en drinken kregen de
boeren niet en de vastgestelde
vergoeding werd ook nogal eens
"vergeten." Het is voor ons haast
niet meer voor te stellen, wat de
boeren te verduren hebben gehad.
De stads- en dorpsbestuurders -
niet te vergeten -trouwens ook: zij
ontvingen order op tegenorder.
Begin juli vroeg de stad Utrecht
aan de minister van Oorlog om
vergoeding van de tot dusverre
gedane uitgaven "voor gepreste
scheepens- en rijtuigdiensten ten
dienste van de Fransche troupes."
Maar daar kon de minister helaas
(nog) niet aan voldoen: de rege-
ring was nog met de Franse over-
heid in bespreking...
Marmont kon nu beginnen met de
verwezenlijking van zijn ideaal: de
geoefendheid van zijr. troepen tot
grote hoogte opvoeren. In Zeist
wenste hij de kweekschool van
het "beste leger hetwelk in de
nieuwe tijden heeft bestaan." Er
werden grote militaire oefeningen
gehouden; de eerste op 14 juli met
11.000 soldaten. Deze oefeningen
werden "manoeuvres" genoemd.
Naast deze manoeuvres werd er
dagelijks geoefend in bataljons- of
divisieverband. Dit bracht de
Utrechtsche Courant tot de vast-
stelling dat het kamp "inderdaad
De Piramide in ca.
1930
(glasplaat)
103
vereniging Oud>Utrecht
oktober iggg
-ocr page 100-
Vooruitzien met een terugblik
een school voor de krijgskunde
was." De aanwezigheid van een
dergelijk uniek kamp had een ster-
ke aantrekkingskracht. Vanuit het
hele land kwamen er bezoekers
om dit spektakel met eigen ogen
te kunnen zien. Hierdoor kreeg de
economie van Utrecht een stimu-
lans. De bezoekers arriveerden in
de stad, zochten een overnach-
tingsadres en de volgende dag
vervoer naar de heide. Kruidenier
Schneiders uit de Bakkersteeg ver-
anderde zijn bestelwagen ijlings in
een voor passagiers geschikte kar,
vertrok om acht uur naar het
kamp en keerde 's avonds om
negen weer terug. De kosten
bedroegen dertig stuivers per per-
soon, retour. Dat was relatief
duur, maar de aanvraag was zó
groot, dat hij al spoedig meerdere
wagens op de weg had. Op zekere
zondagavond passeerden er in De
Bilt tussen zes en negen uur
's avonds 285 rijtuigen, die het
kamp hadden bezocht. Vier-
duizend bezoekers per dag waren
geen uitzondering. Zo had het
kamp ook positieve gevolgen.
Spoedig bleek dat Marmont
nieuw elan bij zijn mannen wist
op te roepen. Het oefenen hield ze
goed bezig en de grote manoeu-
vres leken net op echte veldsla-
gen. Marmont zorgde ook voor
voldoende vertier: allerlei wed-
strijden werden er georganiseerd,
komedianten vrolijkten de man-
nen op, paardenwedrennen hiel-
den de spanning er in en nieuws-
gierige Utrechtse deerntjes vielen
ook wel in de smaak. Willemijntje
Stam, 22 jaar en wonend bultende
Weerdpoort in Utrecht, was één
van hen. Na een zondags bezoek
aan het kamp, werd ze in De Bilt
verkracht door een Franse soldaat.
Althans, dat zei ze. Haar nadere
verklaring, dat ze niet wist of de
man daadwerkelijk in haar was
binnengedrongen of "alleen zijn
vinger in haar vrouwelijkheid
heeft gestoken", geeft natuurlijk
te denken ... Niet dat het niks om
het lijf had, maar soldaat Nix ver-
klaarde dat Willemijntje zich ge-
heel vrijwillig aan hem beschik-
baar had gesteld. Ja, en toen
kwam het hoge woord er uit: ze
gaf toe die dag aardig dronken te
zijn geweest. "De natuur, de
drank, de gelegenheid en de vlei-
ende taal van een jong en knap
militair" hadden haar bewogen
zich aan hem over te geven.
Zó goed kwam de stemming in
het kamp er in, dat de soldaten het
totale bos van "Beek en Royen"
(nu Zeisterbos) leegroofden, de
sparren naar het kamp sleepten
en er de lanen mee beplantten.
Tot groot verdriet van eigenaar
P.E. Voet van Winssen van Zeven-
hoven, die direct een schadeclaim
bij de regering indiende. Tot grote
vreugde van de militairen, die er
een echt park van maakten, met
her en der bloemperken, gegraven
grachtjes, kleine forten, alles ver-
sierd met mos en vlaggen. Een
kamp van plezier, zoals een sol-
daat het uitdrukte.
Een kamp van smokkelaars, zoals
de pachters van de belastingen op
"gebrande wijnen en gedestilleer-
de wateren" ondervonden. Een
zekere vrouw Heymans uit Den
Haag bracht met vervalste vracht-
brieven 1.050 liter jenever in het
kamp, en dit is maar één voor-
beeld. De smokkelaars ontdoken
die belastingen natuurlijk, terwijl
de pachters duur voor hun rechten
betaald hadden. Voor het departe-
ment Utrecht was deze pacht zelfs
de grootste inkomstenpost.
Een kamp van levensgenieters,
zoals blijkt uit een in augustus aan
leverancier A. de Jongh in Maas-
sluis gezonden brief: of deze per
omgaande 225 liter "alderbeste"
wijn wilde sturen, want die "is zó
in de zin bij de armee, dat kunt gij
u maar niet verbeelden." Er was
ook maar liefst 19.200 liter gene-
ver legaal per schip onderweg
naar het kamp...
Een kamp van enorme kosten,
want in de maand juli 1804 werd
door het departement Utrecht
ruim ƒ 146.000,- uitgegeven, al-
leen ten behoeve van de Franse
troepen. De eerder genoemde ver-
hoging van de Staatsbegroting
over 1804 met ƒ loo.ooo,- bleek
veel te weinig en moest nogmaals
worden verhoogd. Ditmaal met
ƒ 600.000,-. Alsof dit nog niet ge-
noeg was, wenste Marmont per
maand ƒ 6.000,- van de Bataafse
regering te ontvangen voor de da-
gelijkse kosten van zijn huishou-
ding en die van de generale staf.
En natuurlijk; hij kreeg het
gewenste.
Een kamp van misdaad, al zijn de
bronnen daarover uitermate
schaars. In het najaar van 1804
vertelde een vader aan zijn doch-
ter dat er "een menigte vrouw-
lieden naar 't Camp gongen." Er is
in die dagen ook een vrouw ver-
moord in een bos nabij het kamp.
Een kamp van onverwachte pro-
blemen. In september 1804 viel de
wind in ons land enkele weken
lang geheel weg. Wie zou daar
vandaag de dag wakker van lig-
gen? In 1804 wel, want de molens
konden niet meer draaien en dus
was er geen meel en dus kwam er
geen brood... Grote paniek was
het gevolg.
Tot zover een impressie van het
kamp. Zoals gezegd, hopen wij
hier later veel uitgebreider op te-
rug te komen. Nu is het hoog tijd
om aandacht te schenken aan een
van de merkwaardigste gevolgen
104
vereniging Oud<Utrecht
oktober iggg
-ocr page 101-
van dit kamp, namelijk hetopricii-
ten van een monumentaal ge-
denkteken, de bekende piramide
van Austerlitz.
Een blijvend monument
Zó heeft het Marmont voor ogen
gestaan: een monument "dat het
nageslacht in de volgende eeu-
wen aan ons verblijf op de vlakte
zou herinneren." Die gedachte is
niet bepaald de eerste die opkomt
als men tegenwoordig de pirami-
de bezoekt. Het tweede motief
van Marmont, namelijk "om de
ziel te verheffen van het nage-
slacht", functioneert ook niet
meer als men naar de zandhoop -
"de eeuwige deceptie" - staart.
Toch was het ooit wel degelijk een
glorieus monument. De bewaard
gebleven tekeningen en ook de
commentaren van tijdgenoten
bewijzen dit.
In Holland liep de zomer van 1804
ten einde en werd het tijd om naar
de kazernes terug te keren. Alleen:
het weer was nog zo fraai. De
mannen waren voorbeeldig ge-
traind. In zijn tent zat Marmont te
peinzen wat te doen. Toen hij op
veldtocht in Egypte was, hadden
de machtige piramides een onuit-
wisbare indruk op hem gemaakt.
Zo kwam het idee bij hem op, om
een weinig kostend maar indruk-
wekkend monument te bouwen,
waaraan al zijn mannen konden
bijdragen. Zo'n eenvoudig maar
duurzaam monument zou be-
stand zijn tegen de tijd; alleen
mensen zouden het kunnen ver-
woesten. Bovendien zou een pira-
mide een enorme indruk maken,
want in een vlak land als Holland
moest zoiets wel een echte berg
lijken.
Toen het plan vaste vorm had aan-
genomen, maakten de ingenieurs
allerlei berekeningen. De piramide
I'YIlAMïDK
ÈLEVRF. ,/ /.-.tfCfSTE EMFKKKf/l DF.S ntJXCII.S
Ptr Iri IVtapn ,,mfi„ J.ni 1» FUu<t ir /r.>t.,^,u.l puur rir l Ai~~ rrofirii-rt Ru.
< amn-ii..!» fu I, (IriiWil « Ctrf MARMOT T .
--------------*---------------
BATAtU-tH CMMEB5 MK LEKnUtK
kreeg zijkanten van 48 meter
lengte, die onder een hoek van 45°
tot een hoogte van 43 meter zou-
den reiken. Een houten obelisk
moest de bekroning vormen van
dit gedurfde monument. Mar-
monts mannen waren direct en-
thousiast: ze hadden een baas
met opmerkelijke ideeën!
Vanaf het begin was er sprake van
een monument ter ere van de
keizer van Frankrijk. Een uitste-
kend motief om zich van de mede-
werking van de Bataafse regering
te verzekeren, want die ontkwam
er niet aan dat het geld ging kos-
ten. Het begon op 4 september
1804, toen de chef van de generale
staf, Vignolle, verzocht om met de
meeste spoed 3.000 schoppen en
houwelen, plus 2.000 zandzakken
ter beschikking te stellen. De vol-
gende dag al .antwoordde de
minister van Oorlog dat het ver-
zoek werd ingewilligd, en: "weest
verzekerd van mijn hoogachting."
Vignolle was vergeten om ook nog
300 kruiwagens te bestellen, maar
die ging men gewoon in het
magazijn in Naarden halen.
Zo kon op 9 september 1804 de
eerste heiplag gelegd worden,
maar niet voordat er feest gevierd
werd. Eerst een inspectie, daarna
de uitreiking van het Legioen van
Eer aan een groot aantal officieren
en minderen. Hierna volgden
allerlei spelen, en het geheel werd
besloten met een diner in de open
lucht voor 240 genodigden en een
groots vuurwerk. Het slotnummer
daarvan bestond uit een vlam-
mende ster, waarboven de letters
"Vivre Napoléon, empereur des
Francais" opvlamden. Toen het zo-
ver was, werd iedereen van het
nodige gereedschap voorzien en
ging Marmont aan het hoofd van
de werkers op weg met een zak
zand op zijn schouder, die hij als
eerste stortte.
Nu volgde iedere dag hetzelfde
ritueel: voor zonsopgang gingen
drie bataljons met vaandels en
muziek op weg naar de bouw-
plaats. Om 10 uur werden ze door
drie andere bataljons vervangen.
Die werden ook weer afgelost en
zo rouleerden alle militairen. Men
verzocht zelfs de vreemdelingen
die het kamp bezochten, de han-
den uit de mouwen te steken, "op-
dat zij er zich op zouden kunnen
beroemen aan den bouw te heb-
ben meegewerkt." De ene helft
van de werkers bracht in zakken of
per kruiwagen de grond aan, de
andere helft stortte deze op de
Pyramide ékveé a
l'auguste
Empereur des
Francais
Napoléon I"
Kopergravure met
8-regelig Frans
onderschrift door
Baltard, 1804
105
%
vereniging Oud«Utrecht
oktober iggg
-ocr page 102-
Vooruitzien met een terugbiiic
daarvan, hetwelk zomtijds vreem-
de gevolgen had, doordien zij, of
door vrolijkheid of door drift mis-
stappende, vielen, waarbij de
blanke billen, die anders zorg-
vuldig bedekt gehouden wierden,
ontbloot wierden in tegenwoor-
digheid van toeschouwers, bij wie
het gezicht van zulke hemelglobes
aandoeningen van bijzondere
aard opwekten. Holal wij zouden
met ons verhaal wel te ver van de
wegafdwaalen!"
Het duurde nog tot maart 1805
voordat de door steenhouwer
Guillot uit Amsterdam vervaardig-
de gedenkstenen klaar waren. Vol-
gens een bericht waren ze "zeer
konstig uitgehouwen." Alvorens
de stenen vanuit Utrecht naar de
piramide te vervoeren, werden
deze eerst nog tentoongesteld op
het Janskerkhof Op iedere plaat
was een tekst uitgebeiteld.
De gedenkstenen zijn helaas ver-
dwenen. Alles wat bruikbaar was
aan de piramide is vroeg of laat
door de zeer arme bevolking van
Austerlitz weggehaald. Het zoon-
tje van Barend Karelse en Aaltje
Jansen, Johannes Cornelis, stond
op 10 augustus 1814 terecht. De
14-jarige werd, samen met de
64-jarige Willem Hoevelaken uit
Zeist, beschuldigd van diefstal van
vier ijzeren ankers. Een van de
"zerkstenen" was in stukken ge-
broken, waarna de ankers meege-
nomen en verkocht waren "voor
vier schellingen." Jan Karelse ver-
telde dat hij er door zijn moeder
op uit gestuurd was om heiplag-
gen te halen. Op een kwartier lo-
pen van de piramide vond hij vier
ankers. Deze had hij op zijn krui-
wagen geladen en mee naar huis
genomen. Later had hij de ankers
aan Hoevelaken verkocht. Hoeve-
laken voerde aan dat hij de
door ingenieurs aangewezen
plaatsen. Dit zandvervoer vond
plaats in versnelde pas, begeleid
door de slaande trom. Een alge-
mene roffel was het teken voor
een pauze. In dat half uur pauze
ontvingen de soldaten een portie
genever. Of beter gezegd: een por-
tie "chenique." Dit was een soort
brandewijn, gemaakt van vruch-
ten of graan, maar van povere
kwaliteit. Na zes dagen hard wer-
ken was een hoogte van veertig
voet bereikt. In het midden van de
zandberg werd een opening vrij-
gehouden om er documenten in
te kunnen laten zakken.
Op 13 oktober waren de kosten
voor de Bataafse republiek opge-
lopen tot ƒ 6.500,-. Er waren plan-
ken, latten en spijkers nodig: kon-
den die geleverd worden? De
minister had er geen problemen
mee, net zomin als met het leve-
ren van nog eens 3.000 zandzak-
ken. Op 14 september 1804 had de
minister het volgende "verzoek" al
weer onder ogen. Marmont wilde
met de meeste spoed alle hand-
en paardenstortkarren die voor-
radig waren, hebben. Hij kreeg ze.
Rond 20 september was de pira-
mide zover gevorderd, dat de krui-
wagens niet meer gebruikt kon-
den worden. Wilde de minister
nog 3.000 extra zandzakken stu-
ren? Dat wilde hij wel. De agent in
Utrecht meende dat de bouw nog
veel meer ging kosten, omdat hij
vermoedde dat er "eenige duizen-
den stuks gebakken steen" be-
steld zouden worden, plus vier
"Bentheimer steenen, waarop in-
scriptiën zullen uitgehouwen
moeten worden," te begroten op
ƒ 2.200,--. Nu vond het Staats-
bewind het wel genoeg: er mocht
niets meer geleverd worden, tenzij
de stellige verzekering werd gege-
ven dat de kosten voor rekening
van Frankrijk waren.
Op 17 oktober was het werk ge-
klaard en de daarop volgende
zondag werd dit met grote
manoeuvres, feest en vuurwerk af-
gesloten. De minister van Oorlog
was uitgenodigd, die dit met ge-
noegen had geaccepteerd, ook al
omdat hij chefstaf Vignolle op-
nieuw persoonlijk de verzekeringen
van zijn hoogste achting kon ge-
ven. Tijdens de officiële plechtig-
heid las Vignolle het procesverbaal
van de oprichting van dit monu-
ment voor, terwijl alle troepen in
een grote cirkel rond de piramide
stonden. Vervolgens sloot hij het
verbaal in een loden koker, voegde
daar een gouden en een zilveren
munt met de afbeelding van Napo-
leon aan toe, plus de versierselen
van het Legioen van Eer en liet de
koker vervolgens in de opening
naar de bodem van de piramide
zakken. De schacht werd dichtge-
gooid en de piramide was een feit.
Hemelglobes
De piramide trok natuurlijk veel
bekijks. De belangstellenden kon-
den langs vier lanen de voet van
de piramide bereiken. Onderweg
had men al een schitterend uit-
zicht, want het terrein steeg en de
wijde omgeving was boomloos. In
het noorden zag men de St. Joris-
kerk van Amersfoort en in het
westen de Domtoren van Utrecht,
ledere laan kwam uit bij een
gedenksteen. De bezoeker kon
een houten trap naar de obelisk
beklimmen en daar werd druk
gebruik van gemaakt. Keetell
beschrijft dit nogal plastisch: "Zo
wierden er schildwachten bij ge-
zet. Dit belette nochthans niet dat
het een ieder vrij stond dezelve te
beklimmen. De meisjes, gewoon-
lijk wat nieuwsgierig van aart,
maakten ook niet wijnig gebruik
106
vereniging Oud>Utrecht
oktober 1999
-ocr page 103-
"Heyschoten" gekocht
Marmont had zijn piramide "zo-
maar ergens" gebouwd. Wilde hij
werkelijk gevrijwaard zijn van ver-
nielingen, dan moest hij er niet al-
leen bewakers bij plaatsen, maar
ook eigenaar van de grond wor-
den. Hierover heeft hij iemand -
waarschijnlijk P.J. van Oosthuyse -
om advies gevraagd. De adviseur
meldde dat het terrein "Heyscho-
ten" - waar de piramide op stond
- bijna geheel uit heide bestond,
twee boerderijen en enig ontgon-
nen grond daargelaten. Het was
een uitgestrekt gebied; de eige-
naar leefde in armoede en
beschikte niet over voldoende
geld om te investeren in de schrale
gronden. Als Marmont eigenaar
zou worden, dan kon hij de gron-
den en boerderijen in erfpacht uit-
geven. Marmont machtigde P. J.
van Oosthuyse en op 16 april 1805
verscheen een niet alledaags ge-
zelschap in Woudenberg voor de
schout Matthijs van Geijtenbeek
en de schepenen Willem Andries
Abbema en Jacobus van Arnhem.
De eerste comparant was de vrij-
gezel Jan Hermzen van Ginkel,
eigenaar en bewoner van de hof-
stede "Heyschoten" en de tweede
P.J. van Oosthuyse, gemachtigde.
Van Ginkel verkocht zijn hofstede
aan Marmont: een huis, een bak-
huis, twee hooibergen, twee scha-
penhokken, een wagenschuur en
varkenshok, met bijbehorende
hof, boomgaard, bouw-, weide- en
veenlanden. Het geheel was ruim
dertig morgen groot en strekte
vanaf de Woudenbergse Grift,
noord langs de Molenweg (de hui-
dige Zeisterweg), tot aan de Hey-
schoter heide (ruwweg tot aan de
huidige weg Maarn-Amersfoort).
Verder hoorde daar een bouwland
van negen morgen bij, "de Engh"
genaamd, dat ten westen van de
weg Maarn-Amersfoort lag. Aan
dit bezit had Marmont op zichzelf
natuurlijk niets; het was hem
begonnen om de Heyschoter
heide. Maar Van Ginkel wilde uit-
sluitend zijn totale bezit verkopen.
Deze heide strekte zich oost-west
uit van genoemde Engh tot aan de
eigendommen van Jean M. d'Am-
blé ("Wallenberg") en noord-zuid
van de Leusderheide tot aan (ruw-
weg) de Oude Wouden bergse-
zandweg. Tenslotte hoorde nog
een veertien morgen grote boer-
derij en land met de naam "De
Meent", gelegen in Woudenberg
zelf, tot de verkoop. De koopsom
bedroeg ƒ 18.000,-- in de hand.
Tenslotte had Van Ginkel bedon-
gen dat Marmont een geriefelijke
woning zou bouwen voor hemzelf
en zijn zuster Merritje van Ginkel;
ze zouden daar op "Het Molen-
kampje" hun leven lang gratis
mogen wonen. Voor landbouw-
werktuigen en verdere spullen die
bij de koop hoorden, betaalde
Marmont nog eens ƒ 6.000,- en
zo werd hij eigenaar van de gron-
den waarop "zijn" piramide stond.
De boerderij werd daarna in "Mar-
monthoeve" herdoopt en deze
heeft tot bijna het eind van de
vorige eeuw ten noorden van de
weg Zeist-Wouden berg gestaan,
tegenover "De Heygraaf', op een
herkomst niet kende en ook niet
wist dat zij bij de piramide vermist
werden. De officier verklaarde bei-
den schuldig aan: i. het beschadi-
gen van goederen van het open-
baar gezag en 2. diefstal. Hij eiste
voor ieder een gevangenisstraf
van een jaar, een geldboete van
ƒ 50,- en betaling van de proces-
kosten. De rechtbank achtte de
beschuldigingen niet bewezen en
sprak beiden vrij.
In 1885 kwamen de gedenkstenen
nog eens ter sprake. J.B. de Beau-
fort erfde het landgoed en dichtbij
de piramide vond hij brokken van
wat ooit een gedenksteen was ge-
weest. In die tijd was nog bekend
dat Austerlitzse dorpsbewoners
stukken van deze stenen gebruik-
ten om zuurkooltonnen mee af te
dekken, of gebruikten als platen
voor de haard en ook als stoepste-
nen. Marmont heeft een vooruit-
ziende blik gehad.
Renovatie
De piramide begon al spoedig
tekenen van verval te vertonen.
In februari 1805 werd overwogen
een stenen opbouw aan te bren-
gen. Daarvoor was bijna 2.100
m3 stenen metselwerk nodig.
Ook het terrein aan de voet van
de piramide wilde men eveneens
bestraten en de totale investe-
ring werd begroot op ƒ 72.750,--.
Men zou verwachten dat deze
kosten veel te hoog waren voor
de regering. Maar - het wordt
eentonig - er werd geen bezwaar
gemaakt. In de krant kon men
eind maart 1805 lezen dat meer
dan veertig wagens met stenen
uit Utrecht vertrokken waren om
aan de vier hoeken van de pira-
mide gebruikt te worden. Net als
de gedenkplaten zijn deze ste-
nen in de loop van de tijd geheel
verdwenen.
De Piramide van
Austerlitz,
prentbriefkaart
uit 1904
1
107
Pyramide bij Austerliti
■P Dr. TmiklM Co., LHlKtlg. IB04.
Kï»l- SadHlfuck rnrtiowi
-%
vereniging Oud«Utrecht
oktober 1999
-ocr page 104-
Vooruitzien met een terugblik
wel hersteld worden. De opdracht
ging op 15 juni 1808 naar aan-
nemer Fischer uit Utrecht.
Ontevreden bewakers
Met name de twee Franse bewa-
kers, Fauré en La Roche (alias Le
Petit), waren niet tevreden over de
gang van zaken. Wat Marmont
hen had beloofd - een koe, een
paard en schapen - hadden ze
nooit gekregen, in tegenstelling
tot de Hollandse bewaker. Ook
mest voor hun grond en gratis
levensmiddelen - die sommige
kampbewoners wel ontvingen -
kregen ze niet. Die Hollander had
zijn beesten bij gebrek aan wei-
land en voer "zodanig zien ver-
minderen, dat hij genoodzaakt
was dezelve te verkopen." Daar
wrong natuurlijk de schoen: de
twee Fransen hadden geen dieren
kunnen verkopen en dus minder
inkomsten gehad. Klachten, ge-
richt aan het bestuur van Amster-
dam, haalden niets uit en daarom
richtte het tweetal zich in 1807 tot
koning Lodewijk. Deze liet een on-
derzoek instellen, waaruit bleek
dat de klagers het zeker niet ge-
makkelijk hadden, maar dat zij an-
derzijds ƒ 250,- ineens hadden
ontvangen van Marmont, plus
nog eens ieder ƒ 7,- per week ex-
tra boven hun salaris, plus een
schenking van de Fransman Co-
hier, commissaris-generaal van de
commerciële betrekkingen tussen
Frankrijk en de Bataafse republiek,
groot ƒ 850,- en te verdelen tus-
sen de drie bewakers. Tenslotte
kregen ze van de pachter van de
Marmonthoeve          "wekelijksch
twaalf pinten zoetemelk en 36
pinten gekarnde melk" als vervan-
ging voor de nooit ontvangen koe.
De koning wees daarom in 1808
hun klachten af, waarop ze zich
acht jaar lang niet meer hebben
afstand van ongeveer 500 meter
van genoemde weg.
Bewakers
Marmont begreep heel goed dat
hij de piramide niet onbeheerd
achter kon laten. Hij had de eige-
naarvan de grond waarop de pira-
mide was gebouwd, daarover
nooit toestemming gevraagd.^ De
Fransen stonden bij de Hollanders
bepaald niet in een goed blaadje
en zodra de militairen vertrokken
waren, kon er dus van alles met
"zijn" piramide gebeuren. Van-
daar dat Marmont dicht bij de pi-
ramide een put en een drietal
barakken wilde aanleggen voor
"de oude soldaaten" ^ die de pira-
mide gingen bewaken. Daarvoor
ging hij naar Amsterdam, waar hij
op 5 september 1805 compareerde
voor notairs J. Fabius. Hij verklaar-
de het monument eeuwigheids-
waarde te willen geven en het be-
gin van een dorp moest daartoe
de eerste aanzet zijn. Om dit begin
onder een gunstig gesternte te
plaatsen, droeg hij het beheer van
"Heyschoten" op aan het stads-
bestuur van Amsterdam, de stad
die hij dankbaar was voor hun blij-
ken van waardering en genegen-
heid voor zijn persoon. Het jaarlijkse
positieve saldo van de exploitatie
van het langgoed moest in drie
gelijke porties verdeeld worden
tussen de door hem benoemde
bewakers. Personen die zich in de
toekomst bij de piramide wilden
vestigen, konden stukken hei in
eigendom ontvangen. Wel moes-
ten zij deze hei binnen drie jaar
ontginnen en er een onderkomen
op bouwen; zo niet, dan moesten
de gronden teruggegeven wor-
den. De door Marmont benoemde
drie bewakers waren ten eerste
Barend Philips, geboren rond 1774
in Raalte. Philips was tijdens ge-
vechten in de omgeving van Pet-
ten geraakt door een vijandelijke
musketkogel, "welke hem het
hoofd van onder de beiden slaap-
beene doorboort hadde." Dit ver-
oorzaakte hem zoveel last, dat hij -
in 1804 nog grenadier in het kamp
- verzocht om gepensioneerd te
worden. "Deeze braave krijgsman
heeft altoos zijnen stand in vaa-
derlands eer gemaakt, zowel door
zijn gedrag als door zijne bethoon-
de dapperheid", zodat pensione-
ring op zijn plaats was. De tweede
benoemde bewaker was Germain
la Croix, maar deze naam werd al
spoedig vervangen door die van
Louis Fauré. Van hem is verder
niets bekend, evenmin als van de
derde bewaker, Jean Baptiste la
Roche. Marmont zegde aan deze
bewakers elk dertig schapen, een
koe, een paard, een kar en nog en-
kele andere zaken toe. Het loon
bedroeg ƒ 1,- per persoon per dag.
Vroeg verval
In i8o6 heerste er in Holland een
grote droogte. Ook de piramide
"droogde uit" en de obelisk kwam
gevaarlijk scheef te staan. De mi-
nister van Oorlog wilde het monu-
ment graag behouden en hij gaf
timmerman Verdonk uit Zeist op 5
juni 1807 opdracht een blijvende
herstelling uit te voeren. Verdonk
maakte diepe gaten rondom de
obelisk om de dwarsbalken van
het fundament weer horizontaal
te kunnen leggen. Met behulp van
touwen en dommekrachten lukte
dat. Het karwei nam twee maan-
den in beslag en de kosten bedroe-
gen ƒ 256,-. Toch bleek het een
lapmiddel, want in 1808 gaf
koning Lodewijk Napoleon op-
dracht de obelisk te verwijderen.
Het bouwsel ontsierde de pirami-
de en kon haar ook beschadigen.
De "bezoding" moest van hem
108
vereniging Oud*Utrecht
oktober iggg
-ocr page 105-
laten horen. Toen brak i8i6 aan.
Op 3 februari werd er voor notaris
J. Fabius te Amsterdam een akte
gepasseerd, waarin de drie voor-
malige militairen verklaarden
ieder ƒ 2.000,-- ontvangen te
hebben van Marmont, als schade-
loosstelling voor het per die da-
tum vervallen van hun baan en de
daarbij behorende toelage. Deze
som hebben zij aanvaard "met
een volkomen dankbaarheid voor
de milde behandeling door zijne
excellentie." Daarmee was voor
Marmont de weg vrij om "Hey-
schoten" te verkopen aan jhr. mr.
Hubert M.A.J. van Asch van Wijck.
De hoeve omvatte toen ca. 30
morgen bouw- en weiland en
ruim 800 morgen heide.
Herstel
De familie Van Asch van Wijck
heeft tot in de jaren '80 van de
vorige eeuw op "Marmonthoeve"
gewoond; uit die periode stamt
een foto van het huis. Het duurde
tot 1845, voordat de verbrokkeling
van het bezit begon. Dat jaarver-
kocht jhr. mr. Matthias M. van
Asch van Wijck uit Utrecht dat
deel van de bezittingen waarop de
piramide stond aan een zekere
Van Haeften. Bij het verkochte
hoorde een huis, dat Willem van
Garderen huurde voor/loo,- per
jaar en dat als herberg fungeerde.
Aardig detail: in plaats van de obe-
lisk stond er nu een met stro be-
dekt hutje op de piramide, waar
men via een slingerpaadje naar
toe kon om van het fraaie uitzicht
te genieten. Nog een aardig detail:
Gerrit en Gijsbert Dorrestein, Dirk
van der Haar en Gerrit Lagemaat
hadden - en behielden - het recht
om "heide en plaggen te halen
voor eigen gebruik", waarvoor zij
in totaal ƒ 25,- per jaar betaalden.
Van de familie Van Haeften ging
de piramide en omgeving in 1876
voor ƒ 5.270, - over in handen van
Anna A. Stoop, douairière Arnoud
J. de Beaufort te Utrecht. De om-
schrijving luidde: "De van ouds be-
kende uitspanning en herberg aan
de straatweg van Woudenberg
naar Zeist 'de Piramide', bestaan-
de in huis, stal, schuur, deelschuur
met varkenshok en hooi- of koorn-
berg, voorts grooten tuin, boom-
gaard, bouwland, kweek, lanen,
eiken- en dennenbosschen, heide-
en driestvelden met de gemelde
piramide." Het huis en ook het
"recht van plaggen en strooing
halen voor eigen gebruik" waren
tot 1 november 1887 verhuurd aan
Dirk van Kolfschoten voor ƒ 40,-
per jaar. Het is de eerste keer dat
de naam Van Kolfschoten opduikt.
Nazaten van hem exploiteren nog
steeds de uitspanning.
De familie De Beaufort begon in
1879  met het restaureren van de
piramide en opnieuw valt op dat
er stenen aan te pas kwamen:
10.000 stuks, die voor ƒ 11,- van
Utrecht naarde piramide vervoerd
werden. De arbeiders verdienden
15 cent per uur. Er is iets met
stenen en de piramide: ook deze
stenen zijn allen verdwenen. In
1880  werd er bijna ƒ 2.500,- aan
de piramide uitgegeven (waaron-
der ƒ 700,65 voor stenen) en in
1881/2.000,-.
In 1882 komen we de eerste en
nog jarenlang volgehouden hout-
verkoping "aan de piramide"
tegen; deze bracht ƒ 3.164,40 op.
Toen in 1885 de burgemeester van
Woudenberg, J.B. de Beaufort, de
piramide en het terrein erfde,
vond hij delen van de hardstenen
platen, die ooit de glorie van de
Fransen verkondigd hadden. Hier-
door werd De Beaufort dusdanig
enthousiast, dat hij liet onderzoe-
ken of het mogelijk was de loden
bus terug vinden. Hij schakelde
het commando van het korps ge-
nietroepen te Utrecht in, dat hem
in i888 voorstelde een mijngang
tot in het hart van de piramide
aan te brengen. Hiervoor konden
rijksmaterialen gebruikt worden.
Een officier, een onderofficier en
vier geniesoldaten zouden zestig
werkdagen nodig hebben voor de
klus, terwijl de kosten/750,-zou-
den bedragen. De commanderen-
de luitenant-kolonel vond "dit cij-
fer vrij hoog voor een twijfelachtig
resultaat." Dat vond De Beaufort
ook. Het bleek goedkoper te zijn
om in het midden een schacht te
graven a raison van / 200,- en de
loden bus werd in 1893 inderdaad
gevonden. Helaas, de inhoud was
vrijwel geheel vergaan. Van de
naamlijst bleek alleen de houten
rol bewaard en slechts een enkele
penning bleek de tand des tijds
weerstaan te hebben.
Ondanks deze teleurstelling vorm-
de de piramide voor De Beaufort
een boeiend stuk historie en hij
besloot de twintig meter hoge
zandhoop weer in oude luister te
herstellen. Architect Cuypers ont-
ving opdracht een stenen obelisk
te ontwerpen. Na enige aanpas-
singen werd het definitieve ont-
werp goedgekeurd en de bouw
begroot op/ 4.200,-.
Zo kreeg de piramide weer een
groot deel van de oude luister
terug. Opnieuw kon zij beklom-
men worden en vanuit de obelisk
had men een bijzonder fraai uit-
zicht over de zeer verre om-
streken. Aan de voet van de pira-
mide vonden allerlei activiteiten
plaats. Allereerst was daar natuur-
lijk de herberg, later het hotel van
de familie Van Kolfschoten. Clinge
Doorenbosch (was hij de eerste
prof-dichter?) dichtte in de der-
tigerjaren van deze eeuw:
109
vereniging Oud'Utrecht
oktober 1999
-ocr page 106-
Vooruitzien met een terugblilc
"Vooral midden in de zomer kwa-
men [ze] uit Utrecht, wijk C en die
gingen met Jan Pleziers met hard-
stikke vol en achterin dat katte-
bakkie zo'n vent met zo'n trekor-
gel en dat ging allemaal naar de
piramied, en drinken! verschrik-
kelijk. En dan soms dan smeten ze
een hele hand klein geld over de
weg, weet je wel? Over de straat-
klinkertjes, twee peerden d'r voor,
koetsier dronken op de bok hè?
Daar ging het heen."
Dichtbij het hotel was een schiet-
baan gelegen - de restanten zijn
nog steeds zichtbaar - die ge-
bruikt werd door de Koninklijke
Nederlandsche Jachtvereeniging
"Nimrod." Van hun schietwedstrij-
den uit 1929 is een affiche
bewaard gebleven.
Toen het toerisme op gang begon
te komen, wilde ook de familie
Van Kolfschoten daarvan hun deel
hebben en schafte zich een aantal
limousines aan, waarmee de gas-
ten werden aan- en afgevoerd
naar de dichtstbijzijnde stations.
Nogmaals De Man:
"Een deftig hotel? Ben je gek!
Vroeger waren ze ook blij dat er
een bodewagen aankwam, uit
Woudenberg, weet je wel? In de
hevige ouwe tijd hebben ze nog
een eigen auto gehad, die gasten
gingen afhalen. Maar ik zie opoe
Kolfschoten ... ze had hoeveel jon-
gens? En d'r liepen d'r nog een
kwakkie kelners en dan 's avonds,
'k zie ze nog zitte: met zo'n grote
schulk [schort] voor, opoe Kolf-
schoten, en dan kwamen die jon-
gens allemaal dat geld, dat kwa-
men ze in die schulk gooien, want
opoe was de kassa hoor! Nee, het
was ook maar, net as 'Oud-Lon-
den'vroeger, maareen kroegie!"
En toen ... toen begonnen de bo-
men bij de piramide de hemel in
te groeien. Nou ja, de hemel, maar
ze werden wel steeds hoger. In dit
tijdschrift verscheen op biz. 70-71
van jaargang 1962 al een pleidooi
om de bomen rondom de pirami-
de te verwijderen. Het heeft niet
mogen baten.
Vandaag de dag is de toren ook
niet meer toegankelijk voor het
publiek. Zodat men, staande bij
het toegangshek, van terugkeren-
de bezoekers vrijwel uitsluitend
negatieve geluiden hoort. Jammer
van dit cultuur-historische monu-
ment. Voorgoed vergane glorie?
Dat mag niet waar zijn, want
daarvoor is dit gedenkteken té
uniek. De eerste Europese pira-
mide mag geen "eeuwige decep-
tie" blijven, maar verdient een
nieuwe toekomst, zodat zij in haar
jubileumjaar 2004 opnieuw de
ongetwijfeld dan te houden
grootse "manoeuvres in het vuur"
vanuit haar trotse hoogte kan
gadeslaan. Onze generatie is het
tegenover zichzelf, tegenover ons
nageslacht en niet in het minst te-
genover de stichter van dit unieke
monument, Auguste Frédéric
Louis Viesse de Marmont ver-
plicht een restauratie uit te voe-
ren.
Verantwoording
Gebruikte afkortingen
ARA      Algemeen Rijksarchief Den Haag
GAA      Gemeentearchief Amsterdam
Gotha    Almanac de Gotha (1805)
HWA     Historische Werkgroep Austerlitz
HvU      Hof van Utrecht
MvO      Ministerie van Oorlog
SvU       Staten van Utrecht
UA        Utrechts archief
UC        Utrechtsche Courant
UV        Utrechtsche Volksalmanak
't Schoonste landschap, 't verst verschiet,
Aanschouwt men op de Piramid'.
Zoekt ge rust in bosch en dreeven,
van 't vermoeide arbeidsleeven,
komt dan kleinen, komt dan grooten,
naar 't hotel van Kolfschoten'.
Dit fraaie gedicht stond afgedrukt
op de achterkant van de toe-
gangskaartjes naar de piramide.
Regelmatig vonden in het hotel
houtverkopingen plaats; hout, dat
uit de omliggende bossen van de
familie De Beaufort afkomstig
was. Wijlen Teunis de Man (1906-
1990) herinnerde zich dat kort
voor zijn overlijden nog goed:
"En dan ééns in 't jaar, dan had je
an de piramied zo'n houtverko-
ping, een openbare verkoping, dus
dan werden van de Treek en hier
van Austerlitz en van de Hoogt en
van de Laagt, werden allemaal
percelen hout gehaald, boeren-
geriefhout noemden ze dat, dat
hebben ze tegenwoordig niet
meer nodig. En dan was de verko-
ping, openbare verkoping. Dus d'r
waren wel een paar honderd boe-
ren. Toen die tijd kostte een bor-
reltje nog vijf cente, hè? Je had 's
avonds een stel boeren, dat was
niet mooi meer, en dan liep er één
gemeenteveldwachter uit Wou-
denberg, 'k Ken 'm nog zo voor me
halen, 't was net Bromsnor. Steke-
leburg heette die, met zo'n rottin-
kie, Spaanse riet in de hand en hij
sloeg ze, hè, dat ze... en het was uit,
er gebeurde niks meer. Met één
mannetje! En een grote bek had-ie
bij zich! 't Was maar een klein kroe-
gie hoor, die hele piramide!"
Ook was de herberg een pleister-
plaats voor boeren, onderweg
naar of terugkerend van de
Utrechtse markt. Soms ook het
einddoel van groepen, die iets te
vieren hadden of er gewoon eens
uit wilden. De Man opnieuw:
110
vereniging Oud*Utrecht
oktober 1999
-ocr page 107-
Onderwerpen
-   Bataafse leger; toestand van: Frederiks
-   Bewakers; aanstelling van: bijlagen
vergaderingen van de raad, inv.nr. 5053
nr. 112;GAA
-   Bewakers: onderhoud van: Sabron
-   Doorenbosch, Clinge: HWA inv.nr. 75;
interview Teunis de Man; Austerlitz 1990
-   Financiële problemen stad Utrecht:
Stadsbestuur 222; UC I4.3.I804
-   Franse troepen; kosten legering van:
MvO toegang 2.10.14.02 blz. 128
-   Griethuyse, bestemming en bewoners:
Rijckevorsel 829
-   Heyschoten; advies pacht en koop:
Fonds Marmont
-   Heyschoten; beheer opgedragen aan
stadsbestuur Amsterdam: bijlagen
vergaderingen van de raad als voren
-   Heyschoten; koop en verkoop door Mar-
mont: Woudenberg; De Beaufort 1737
-   Huisvesting Utrecht: UC 16.3.1804,
28.3.1804, 20.8.1804; Stadsbestuur III,
nrs. 218-220, 298,342, 343; MvO 668
-   Inkwartiering Utrecht, protesten Staats-
bewind: MvO 668
-   Keukens en paardenstallen; bouw en
supervisie: MvO 666, 670,671,688
-   Leger; kosten instandhouding: SvU
1249-5, 1251-24; Dumonceau 22; Rijck-
evorsel 901; MvO 681, 583,686, 691,
692, 697
-   Manoeuvres; eerste: MvO 677; UV; UC
6.8.1804
-   Marketensters; oproep aan: SvU 1241-
24; HvU 92-91; Frederiks; MvO 667
-   Marmont; afkomst, opleiding en karak-
ter: Floriet
-   Marmont; benoeming opperbevel-
hebber: Fonds Marmont; MvO 668
-   Marmont; eisen levering paarden en
wagens: SvU 1241-25
-   Marmont; intocht Utrecht UC
29.2.1804
-   Marmont; tent van: MvO 653,688;
Keetell
-   Marmont; visie op beste leger aller
tijden: Frederiks
-   Meisjes; misbruikt in De Bilt:
Dumonceau 22
-   Monument; overwegingen oprichting
van: Frederiks; De Lacan
-   Moord op vrouw: HvU 92-91
-   Philips, Barend: MvO 699,709
-   Piramide; afmetingen: EigenHaard
-   Piramide; bestrating en stenen: MvO
737; Fonds Marmont; UC 25.3.1805
-   Piramide; bouw: Frederiks
-   Piramide; feest bij: Frederiks; UC
9.9.1804
-   Piramide; beschrijving gedenkstenen:
Gotha
-   Piramide; bezichtigingsobject: Keetell
-   Piramide; gedenkstenen vernield: Eerste
aanleg 16; W.H. de Beaufort
-   Piramide; gereedkomen van gedenk-
stenen: Keetell; UC 8.3.1805
-   Piramide; herstel van: Beaufort 1703,
1705,1706,1747,1804
-   Piramide; materialen voor bouw: MvO
690,691,694,695
-   Putten; aanleg van: Frederiks; SvU 1251-29
-   Staatsbewind; bijstelling begroting 1804:
MvO 665
-   Sterke drank; problemen invoer van:
Dumonceau 875; Rijckevorsel 830; SvU
1241-26, 1249-5,1251-23, -24; MvO
691,694,695,697
-   Troepensterkte: MvO 653,667,671,
684,688; Staatsbosbeheer
-   Utrecht; gebeurtenissen in stad en
omgeving: Keetell
-   Voet van Winssen; klachten bomenroof en
verzoek schadevergoeding: MvO 671,673
-   Vorderingen wagens en schade voor
boeren: SvU 1241-25; MvO 676
-   Wagens en schuiten; verhuur van:
Keetell; UC 13.8.1804
-   Wijn: Rijckevorsel 829
-   Windstilte: SvU 1241 -26,27; Fonds
marmont; Rijckevorsel 829
-   Zeist; aanloop tot kamp bij: MvO 660
Noten
1   Ten onrechte wordt onder andere in
"De Navorscher" 1915 gesteld dat Mar-
mont het terrein voor aanvang van de
bouw had gekocht.
2   Oude soldaten hier bedoeld als voor-
malige soldaten.
Bronnen
Beaufort, de; fam.arch., toegang R-53
gevolgd door inv.nr.; Utrechts archief
Dumonceau, fam.arch.; toegang 2.21.056
gevolgd door inv.nr., ARA.
Eerste Aanleg te Amersfoort, archief van
Rechtbank van; toegang 102-1, gevolgd
door inv.nr.; UA
Fonds Marmont, Archives Municipale,
Chatillon-sur-Seine, Frankrijk; stukken
met betrekking tot het kamp, in bezit van
Historische Werkgroep Austerlitz
Hofvan Utrecht, archief van; toegang 39-1,
gevolgd door inv.nr., UA
Ministerie van Oorlog, toegang 2.01.14.02,
gevolgd door inv.nr.; ARA
Rijckevorsel, familie-archief Van; toegang
R-87, UA
Staatsbosbeheer, informatiebord in
boswachterij Austerlitz. 1997
Stadsbestuur; archief stedelijke regeringen
1795-1815, Stadsbestuur Utrecht nr. III,
gevolgd door inv.nr.; UA
Staten van Utrecht, archief van; toegang nr.
33, gevolgd door inv.nr.; UA
Woudenberg, Dorpsgerechten inv.nrs.
2349,2351; UA
Literatuur
Beaufort, W.H. de (1881-1976) De geschie-
denis van de boswachterij Austerlitz
(naar
mededelingen van), z.j.
"Eigen Haard" (Haarlem 1893)
Floriet, Lucien Marmont, maréchal d'Empi-
re 1774-1852
(Chatillon-sur-Seine 1996)
Frederiks, P.J. De piramide van Austerlitz,
eene historische studie
(1885)
Keetell, H., Beschrijving van de stad Utrecht
tijdens de Franse bezetting (1803-1805) met
daarin opgenomen het Kamp bij Austerlitz
onder generaal Marmont,
uitgegeven in Het
dagboek van eenen ooggetuige
(Utrecht
1863)
Lacan, Jean de; soldaat 92e regiment
infanterie; schets over verblijf op de Zeister
heide (1805)
Sabron, F.H.A., De stichting en de eerste vijf
jaren van het bestaan van Austerlitz in
"De
Navorscher" (1915)
Utrechtsche Volksalmanak (Utrecht 1852)
vereniging Oud*Utrecht
oktober tggg
-ocr page 108-
Neude en Kintgenshaven:
mythe over kind en water
De Neude is nog niet zo langgeleden voorzien
van een nieuwe bestrating. De eerste bestrating
werd pas in de vijftiende eeuw aangelegd.
Daarvoor was het, om met Van der Monde te
spreken, een morsig, onbestraatplein. Dit
drassige aanzien heeft in het verleden het idee
gevoed dat er op deze plaats een natuurlijk
water is geweest. De vondst van diverse
scheepsresten en beschoeiingen hebben hier
zeker aan bijgedragen. Voeg daarbij de
toponiemen Neude (noda, 'laaggelegen plaats')
en Kintgenshaven en het moet een ieder
duidelijk zijn: de Neude is van oorsprong een
haven geweest. Doch schijn bedriegt, een haven
is hier nooit geweest.
Oud-burgemeester Van Asch van
Wijck (1838) veronderstelde dat de
Neude een haven is geweest. Hij
ging zelfs zo ver de Neude als een
overslaghaven te zien bij de markt
(Voorstraat 'marktstraat', van het
Latijnse forum, markt). De mark-
ten werden echter vanouds in de
handelswijk Stathe gehouden, en
daar, langs de linkeroever van de
Rijn, was de haven ontstaan. Op
de tegenoverliggende oever zal
tot ver in de Middeleeuwen geen
handelsactiviteit hebben plaats-
gevonden. De markten op de Neu-
de zijn dan ook pas in de late 13e
eeuwontstaan (Van Vliet 1995,35).
Het verhaal over de haven is door
Lambertus Hortensius (1546) in de
wereld gebracht. Hij schreef: waar
nu de Ossenmarkt (Neude) is, was
vroeger een oude haven, de Rijnt-
kenshaven. De naam Kyntkensha-
ven duikt voor het eerst op bij de
Nederlandse vertaling van de
LA. VAN DER                Utrechtse geschiedenis van Hor-
TuuK                          tensius in 1625. Deze naam is weer
Neude/Schoutenstraat.^ De boeg
van deze schuit wees naar het
noordoosten. Dit was ook de
oriëntatie van een enkele jaren
daarvoor gevonden schoeiing of
grondkering bij de bouw van het
postkantoor (Haakma Wagenaar
1971,16). Bovendien zijn in de loop
van de tijd vele schoeiingen ten
zuiden van de Neude gevonden.
De meeste vertonen ongeveer
dezelfde oriëntatie als de boven-
genoemde schuit en schoeiing.
De ondergrond
Het is niet toevallig dat er in het
zuidelijke deel van de Neude res-
ten van schepen zijn gevonden: dit
deel van het plein maakte in ieder
geval in de eerste eeuw van onze
jaartelling deel uit van de Rijn. De
noordelijke oever moet ongeveer
ter hoogte van de Drakenburg-
straat hebben gelopen, parallel
met de zuidelijke gevelwand van
de Neude. Deze oever is in de loop
van de tijd naar het zuiden op-
geschoven met het krimpen van
de rivier. In de vroege Middeleeu-
wen moet de latere Neude al hoog
en droog op de rechter (= noorde-
lijke) oeverwal hebben gelegen. In
de volle Middeleeuwen was alleen
nog een restgeul over die tot op
heden bewaard is gebleven als het
gedeelte van de Oudegracht tus-
sen Stadhuisbrug en Bakkerbrug.
Het gedeelte ter hoogte van de
Ganzenmarkt werd als laatste in
het midden van de veertiende
eeuw gedempt. Bij een recente
opgraving onder het gebouw Bur-
gerzaken van het stadhuis werd
door de stadsarcheoloog een
schoeiing van deze geul gevon-
den.
Gegevens over de ondergrond van
de Neude en directe omgeving zijn
aan het licht gekomen bij diverse
aanleiding geweest om hiermee
de legende van een in het water
drijvende wieg met een kind te
verbinden. De wieg werd door een
kat in evenwicht gehouden. Deze
legende, die is afgebeeld in een
gevelsteen op de hoek van de
Neude/Kintgenshaven, is ook op
andere plaatsen, onder andere in
Wijk C, maar ook buiten Utrecht,
in beeld gebracht (Evers 1936, 60,
Weide 1990,5 en 10).
In de oorspronkelijke Latijnse ver-
sie van de Bazelse uitgave van
Hortensius staat Rijntkenshaven.
In een exemplaar dat Van der
Monde onder ogen had, was de R
met een pen in een K veranderd
(v.d Monde 1845, 77, n. i). Boven-
dien is in het Raads Dagelijks Boek
op Onzen Vrouwen-avond As-
sumptie (14 augustus) 1441 (fol. 8
V.) en Sunte Matheusdach (21 sep-
tember) 1465 (fol. 123 V.) sprake
van Geenkijnshaven, respectieve-
lijk Gheynkenshaven. Geenkijn is
een persoonsnaam: in de kame-
raarsrekening van 1380/81 komt
een Ghenekiin voor (Ketner 1936,
81-84). 'Kij"' '" Geenkijn heeft
niets met een kind te maken,
maar is een verkleining van dat
woord. Het toponiem 'haven'
duikt pas in de 15e eeuw op toen
de rivier al eeuwen verdwenen
was. Haven of have in de beteke-
nis van bezit en in het bijzonder
onroerend bezit ligt meer voor de
hand. Kintgenshaven is dan 'bezit-
ting van Geenkijn'.
Het idee van een haven werd Hor-
tenius niet in de laatste plaats in-
gegeven door in zijn tijd gedane
vondsten van scheepsresten, zoals
hij zelf schrijft. Ook later werden
er dergelijke vondsten gedaan. In
1925 zijn de resten van een on-
geveer vijf meter lange schuit ge-
vonden op de hoek van de
112
vereniging Oud«Utrecht
oktober 1999
-ocr page 109-
Gezicht op de opgravingen.^ Door deze waarne-
Neudeiiithet mingen te combineren, ontstaat
zuiden met de het beeld van een naar het noor-
kapelvanhetSt. den oplopende oever van grijze,
Ceciliakhosteren zandige klei. Deze oever bereikt
het houten zijn hoogste punt (1.50 m +NAP)
wachthuisjevan aan de noordzijde van het plein.
desoldaten. De helling van deze rechter oever
aquarel, door: van de Rijn was tijdens werkzaam-
I. Hoevenaar heden aan de riolering in de
Wz. naarP. van Schoutenstraat goed waar te
Hiiligaart. nemen (Smit 1989,45-46).
Vervaardigd in
1879, jaar van De hele oever is afgedekt door een
weergave is 1618 dik bruinzwart ophogingpakket,
dat op grond van enige proto-
steengoed scherven in de dertien-
de eeuw is te dateren.
Op de hoek Korte Minrebroeder-
straat/Annastraat heeft Van
Giffen in 1949 onder het op-
hogingpakket de natuurlijke
rivierafzettingen van lagen zand,
zavel en klei aangetroffen, die
door de combinatie van het hierin
gevonden materiaal (scherven van
paffrath, andenne en pingsdorf) in
de tweede helft van de twaalfde
eeuw moeten zijn gevormd.
Een dergelijk beeld van een naar
het noorden oplopende oever, af-
gedekt door een humeuze op-
hoginglaag, is ook iets naar het
oosten, in de Korte Jansstraat,
aangetroffen. Hier is in het zuide-
lijke deel van de opgraving een in
de twaalfde eeuw te dateren rest-
geulafzetting van de Rijn aan-
getroffen.
Ten slotte is een fragment van de-
huis (nu Winkel van Sinkel) werd
in de veertiende eeuw meermalen
'Hogherstraete' genoemd (Schuy-
lenburg 1917, nr. 1259 en nr. 1357).
De percelen op de Ganzenmarkt
waren ruim 70 meter diep en lie-
pen helemaal door tot de Neude.
De hierop (voornamelijk in de der-
tiende eeuw) gebouwde koop-
manshuizen waren op de Ganzen-
markt gericht. Uit bouwhistorisch
onderzoek is gebleken, dat het
maaiveld naar de Neude afliep,
dus omgekeerd aan de helling van
de natuurlijke ondergrond.3
Dit maakt de veronderstelling, dat
met het ophogen begonnen werd
aan de 'periferie' van de Neude,
aannemelijk. Door de vijftiende
eeuwse ophoging van het plein
kwam de begane grond van de
panden, die achterin de genoem-
de percelen lagen, zelfs gedeel-
telijk onder het maaiveld te liggen.
De aan het plein zelf gebouwde
panden staan weer 'bovenop' het
maaiveld. Deze panden, veelal
graanpakhuizen, dateren dan ook
veelal van na de laatste grote op-
hoging uit de vijftiende eeuw.
Ten noorden van de Neude bevin-
den zich van nature hoger gelegen
zandige stroomrugafzettingen.4
Hierdoor hoefden het immuni-
teitsterrein van Sint-Jan en het ge-
bied ten noorden van de Voor-
straat niet aanzienlijk te worden
opgehoogd.
Ook het terrein van het door de
ze oever onder het pand Oude-
gracht 136 gevonden, afgedekt
door een ophogingpakket dat in
de twaalfde eeuw te dateren is
(Kylstra 1982,101-103).
Uit de opgravingresultaten valt
samenvattend af te leiden, dat de
Neude aan het begin van de jaar-
telling gedeeltelijk in de Rijn lag.
De ongeveer zuidoost-noordwest
georiënteerde oeverlijn schoof in
de loop van de tijd zo'n 100 meter
naar het zuiden op. In de vroege
Middeleeuwen lag het gebied van
de latere Neude al geheel op de
noordelijke oever van de rivier. De
jongste rivierafzettingen dateren
uit de twaalfde eeuw. Er valt ner-
gens uit af te leiden dat de oever-
lijn is onderbroken door een zijtak
of uitstulping van de rivier die een
haven zou kunnen vormen.
De ophogingen
Als het gebied van de Neude hoog
en droog op de oever van de rivier
lag, hoe komt het dan dat dit zo'n
drassige plek was? Om dat te be-
grijpen moeten we naar de ge-
schiedenis van de rond de Neude
liggende percelen kijken. Na enige
grote rivieroverstromingen aan
het einde van de twaalfde eeuw
werden grote delen van de toen-
malige stad opgehoogd: de huizen
langs de Oudegracht en de Gan-
zenmarkt kwamen daardoor rela-
tief hoog te liggen. De Oudegracht
ter hoogte van het Barbaragast-
113
%
Oud.Utrecht
vereniging
oktober 1999
-ocr page 110-
Neude en Kintgenshaven:
mythe over kind en water
stad in 1579 gevorderde Minre-
broederl<looster lag van nature
hoger. Op het westelijke deel van
het kloosterterrein -waarschijnlijk
het kerkhof - werd de Teeling-
straat aangelegd. Het hierop aan-
sluitende Hoogt, kwam, zoals de
naam al zegt, hoog te liggen. Het
Hoogt wordt voor het eerst ge-
noemd in 1643 in een vroed-
schapsresolutie als Hoogstraat
(v.d. Monde 1845, 75).
Wie niet meedeed kwam in een
laagte te liggen en kreeg alle wa-
teroverlast van de buren. De opho-
ging van de stad zal zich daardoor
als een olievlek uitgebreid hebben.
De Neude was een 'restterrein',
waar bijna alleen de achteruitgan-
gen van de omliggende panden
op uitkwamen. Behalve een rij
relatief hoog gelegen huizen op de
noordkant van de Neude, hadden
slechts een handvol huizen hun
ingang aan dit plein. Verder grens-
den nog het tertiarissenconvent
Sint-Cecilia (vanaf 1397), waar nu
het postkantoor staat, en het Mar-
garetha gasthuis (gesticht in 1367)
aan het plein. Deze laatste instel-
ling lag tussen de Voorstraat en
hetJansveld.
Er werd daarom niet snel tot een
kostbare ophogingoperatie be-
sloten. Het gevolg was dat dit ge-
bied aanzienlijk lager kwam te lig-
gen dan het omliggende terrein.
Bovendien ontbrak een adequate
afwatering naar de gracht. Het is
daarom niet verwonderlijk dat de
Neude in de tijd van de grote
stadsophogingen in de dertiende
eeuw een drassig gebied werd,
slechts geschikt voor toernooien
en het uitvoeren van doodvonnis-
sen. De vroegste vermelding van
het toponiem Neude stamt dan
ook al van vóór 1350 (in een leen-
akte van de bisschop; Van der
Monde 1845, 86). De door Van Ga-
len (1939) gememoreerde Noda in
een twaalfde eeuwse oorkonde
van keizer Frederik I Barbarossa
zou volgens deze auteur dezelfde
moeten zijn als de Neude. De kei-
zer staat in deze oorkonde toe, dat
de ingezetenen van het Sticht ter
verbetering van de waterlozing
deze Noda door mogen graven
(Muller & Bouman 1920, nr. 448,
1165). Maar over de Utrechtse Neu-
de kan dit niet gaan; deze was
weliswaar drassig, maar dat er
'veel schade en gevaar van het wa-
ter wordt ondervonden' gaat wat
ver. Daarenboven moest de Noda
doorgegraven worden om overtol-
lig Rijnwater af te voeren. Want
dit veroorzaakte stroomopwaarts
van de afgedamde Kromme Rijn,
tussen Wageningen en Rhenen,
wateroverlast. En dat is waar het
de betrokkenen in deze kwestie,
de graven van Gelre en Kleef, om
ging. Deze heren hadden weinig
van doen met onze Neude.
De eerste ophogingen van de Neu-
de zijn weliswaar in de dertiende
eeuw te dateren, zoals uit archeo-
logisch onderzoek blijkt (bijvoor-
beeld De Groot 1983,132). Pas in de
vijftiende eeuw werd het plein
echter drastisch opgehoogd en
ook bestraat. Van der Monde
(1845, 90) meldt dat dit gebeurde
met 2866 karren zand en een on-
bekende hoeveelheid puin en
mest. Het plein werd bestraat met
1071 tonnen keien. De aanwonen-
den moesten meebetalen aan dit
werk, dat in 1465 begon. Ook wer-
den boetes op overtredingen
'toter Noede' bestemd.
Hierdoor werd het plein beter
bruikbaar voor de verschillende
markten, zoals de korenmarkt, de
leermarkt en de wolmarkt die op
deze plek gehouden werden. De
beestenmarkt werd hier al vanaf
de late 13e eeuw gehouden, maar
verhuisde in 1582 naar het Catha-
rijneveld. Ook andere landbouw-
producten werden hier verhan-
deld (Van Vliet 1995, 35 e.v.).
Bovendien werd de geschiktheid
voor het houden van festivals en
toernooien vergroot. Zo werd een
drassig, nauwelijks bruikbaar ter-
rein tot het enige echte plein van
onze stad.
Noten
1) HUA, Historische Atlas gemeente
Utrecht,
M 00.2, A op foto C7.258 van
een tekening.
2) Zie bijvoorbeeld: T.). Hoekstra, ABKU
1984,40 in MOU 1985, 129-130; H.L.
de Groot, ABKU 1983,22, 132-133;
A.F.E.Kipp.ABKU 1987, 14, 183-189,
speciaal 185.
Pand Neude l,
voor- en zijgevel
Foto: W. de Vries,
1941
114
vereniging Oud'Utrecht
oktober iggg
-ocr page 111-
Literatuurlijst
Asch van Wijck, H.M.A.J. van. Geschied-
kundige beschouwing van het oude handels-
verkeer der stad Utrecht van de vroegste tijden
aftotaandel4eeeuwI,{Virechtl8iS)
Evers, G.A., 'Utrechtsche overleveringen XII.
Kindgenshaven'MOV
1936,60-62
Galen, J. van, 'Waar lag de Noda?' MOU
1939,2-6,9-13
Groot, H.L. de, 'Neude'ABKU 1983,132-133
Haakma Wagenaar, Th., JOU 1971,16
Hortensius, L., Historie ofte wijder verkla-
ringhe van de Utrechtschegheschiedenissen
oorlogen ende veranderinghen van den jare
1524 tot de beschrijvinghe van 't Bisdom aen
die van Bourgondien - beschreven doorham-
hertitm Hortensium Montfortium (1546);
overgeset uyt de Latijnsche in de Neder-duyt-
sche tale door A. Strick
('sGravenhage 1625)
Ketner, F., 'Kindgenshaven' MOV 1936,
81-84
Kylstra, E.M., 'Oudegracht ;36'ABKU
1982,101-103
Monde, N. van der. Geschied- en oudheid-
kundige beschrijving van de pleinen, straten,
stegen, ( waterleidingen, wedden, putten en
pompen der stad Utrecht II {Virecht
1845)
Muller Fzn, S. & A.C.Bouman, eds.,
Oorkondenboek van het Sticht Utrecht tot
(30;/(Utrecht 1920)
Schuyienburg W.C, Catalogussen van het
stadsarchief, afd
;/(1338-1356), 1917
Smit, M., Een groeiende stad, Utrecht in de
dertiende eeuw
(doctoraalscriptie middel-
eeuwse archeologie 1989)
Vliet, K. van, 'Middeleeuws Utrecht: een
markt in ontwikkeling', in: J.Brugman,
H.Buiter en K. van Vliet, Markten in
Utrecht van vroege middeleeuwen tot nu
(Utrecht 1995)
Weide, S., Langs Utrechtsegeveltekens
(Zeist 1990)
3)KippAHKU 1991-92, 131-142. Nog
steeds ligt de Neude een meter lager dan
de Ganzenmarkt. De combinatie van
een naar de Ganzenmarkt/Oudcgracht
aflopende natuurlijke ondergrond met
een in dezelfde richting oplopend maai-
veld is analoog aan de situatie tussen de
Steenwegen de Oudegracht. In beide
gevallen zal de importantie van de
bebouwing aan de Oudegracht de maai-
veldhoogte hebben bepaald.
4) Zie bijvoorbeeld De Groot, 1983,46-47;
Hoekstra AKU 1976-1977, 1, 5-11; De
Groot, AKU 1978-1980,10,50.
Afkortingen
MOU Maandblad Oud-Utrecht;
AKU Archeologische kroniek van de
gemeente Utrecht;
ABKU Archeologische en bouwhistorische
kroniek van de gemeente Utrecht
Gezicht op
de Neude
Foto uit 1930 door
A. van der Pol
115
%
Oud.Utrecht
vereniging
oktober 1999
-ocr page 112-
Onthulling console
Ollvier van Noort
Zoals u weet heeft de Vereniging
Oud-Utrecht ter gelegenheid van
haar 75-jarig bestaan in 1998 als
lustrumcadeau een lantaarncon-
sole laten maken met een voor-
stellingvan Olivier van Noort.
Deze Utrechtse zeevaarder begon
400 jaar geleden aan zijn reis om
de wereld, die hij als eerste Neder-
lander voltooide.
Nog in het lustrumjaar werd een
replica van de console onthuld in
het atelier van steenhouwer Koos
Boomstra vlakbij de Smeebrug, te-
genover de lantaarnpaal waarvoor
de steen bestemd was.
Op 17 augustus jl. is de definitieve
console onthuld en overgedragen
aan de gemeente Utrecht in de
persoon van wethouder Zwart.
Deze aanwinst voor de stad is te
bewonderen op de werf bij de
Smeebrug.
De onthulling van de console door wethouder
Zwart {rechts} en Oud-Utrecht-voorzitter de
heer Blok (links) (foto: dhr. H. Collard)
116
De ontvangst aan de werf
(foto: dhr. H. Collard)
vereniging Oud •Utrecht ^Bjl
oktober tggg
-ocr page 113-
Agenda
Najaarsledenvergadering
Oud Utrecht
Datum: 28 oktober 1999
Plaats: SNK-gebouw,
Plompetorengracht 3 te Utrecht.
Aanvang: 19.30 uur
Voor verder informatie zie de aan-
kondiging op het losse inlegvel
De activiteitencommissie van de
Vereniging Oud-Utrecht streeft er
naar om excursies en andere acti-
viteiten zoveel mogelijk gespreid
aan te bieden. Helaas is dit niet al-
tijd mogelijk. Ditmaal hebben wij
in oktober twee excursies in het-
zelfde weekeinde.
Excursie Historische
Behangsels
daal aan uw rechter hand.
Prijs: "ƒ 4,- leden Oud-Utrecht,
ƒ 6,5oniet-leden
Aanmelding: Van 1 t/m 8 oktober
bijHarry Hodes,
telefoon 030-2937290, 's avonds
tussen 18.00 en 20.00 uur
Lezing en excursie: de Sticht-
se Lustwarande
Vanaf het eind van de achttiende
eeuw kreeg de Stichtse Lustwa-
rande vorm: een lint van meer dan
honderd buitenplaatsen met
waterpartijen en parkbossen aan
de flank van de Utrechtse Heuvel-
rug, lopende van de stad Utrecht
tot Leersum. Nog steeds is het een
lust voor het oog als men op een
mooie dag de verkeersweg volgt
die deze twee plaatsen verbindt.
Men dient zich dan wel te realise-
ren dat in de loop van deze eeuw
veel fraais verloren is gegaan en
dat er behoorlijk de klad in is ge-
komen: diverse huizen zijn ge-
sloopt of zijn omgebouwd tot kan-
toorpanden. Het is daarom dat
Stichting het Utrechts Landschap
zich het lot van tal van buiten-
plaatsen heeft aangetrokken en
zich tot doel heeft gesteld om de
nog op vele plaatsen voorhanden
zijnde unieke combinatie van
natuur en cultuur, voor het na-
geslacht te bewaren.
Op zaterdag 9 oktober zal de
geschiedenis van de Stichtse Lust-
warande centraal staan in een
lezing en een excursie, georgani-
seerd door de Vereniging Oud-
Utrecht in samenwerking met het ^„
Historisch Platform.
Om één uur verzamelen we in De
Bilt in het Paviljoen Beerschoten,
het bezoekerscentrum van Stich-
ting het Utrechts Landschap. Na
de ontvangst en de koffie zal de
heer René Waanders, projectcoör-
dinator van de stichting, een
een doorgevoerde Hollandse
Lodewijk XV-stijl. Dit is bijvoor-
beeld te zien in de symmetrische
opbouw en de versierde ingangen
aan de voor- en achterzijde.
Binnen zijn er, uniek in Nederland,
in maar liefst zes kamers bijzon-
dere achttiende-eeuwse behang-
selschilderingen te zien op zowel
de begane grond als op de verdie-
ping. Onder andere arcadische
landschappen, zeegezichten en
symbolische weergaven van de
vier seizoenen. Daarnaast zijn er
Chinese papieren bovendeurstuk-
ken. Ook de plafonds en enkele
muren zijn fraai versierd met stuc-
decoraties.
Het huis is in de jaren zestig uit-
voerig gerestaureerd onder lei-
ding van: Ir. J.B. Baron van Asbeck.
Het huis is na deze restauratie in
gebruik genomen door de ge-
meente Driebergen-Rijsenburg als
gemeentehuis.
Nu wordt Sparrendaal vooral
gebruikt voor huwelijksvoltrekkin-
gen in een pittoreske omgeving en
vinden er raadsvergaderingen
plaats. Het huis wordt aan nieuw
onderhoud onderworpen. Een
aantal behangsels is tijdens een
nu lopend proefproject schoonge-
maakt. Naast de grote rijkdom
aan behangsels, is het interessant
om juist op dit moment verschil-
lende panelen vóór en na de res-
tauratie naast elkaar te kunnen
zien.
Datum: 10 oktober 1999
Tijd: 14.00 uur
Plaats: Hoofdstraat 89, Drieber-
gen-Rijsenburg.
Op het terrein ligt ook een VW.
Vanuit de richting Zeist ligt het
aan uw linker hand, een stuk van
het station af, vlak bij een post-
kantoor dat rechts aan de Hoofd-
straat ligt.
Uit de richting Doorn ligt Sparren-
Op zondag 10 oktober organiseert
de Stichting Historische Behang-
sels en Wanddecoraties een excur-
sie naar de buitenplaats Sparren-
daal in Driebergen-Rijsenburg.
Deze excursie wordt aangeboden
aan de leden van de Vereniging
Oud-Utrecht en aan de eigen
donateurs van de stichting.
Sparrendaal werd in 1754 ge-
bouwd als Sper en Dal, buiten-
plaats voor de Utrechtse oud-bur-
gemeester Jacob van Berck. De
naam veranderde aan het begin
van de negentiende eeuw in Spar-
rendaal. Het bijna vierkante huis is
een uitzonderlijk voorbeeld van
vereniging Oud>Utrecht
oktober 1999
-ocr page 114-
lezing houden over het werk van
zijn organisatie, de bijzondere be-
trokkenheid met tal van buiten-
plaatsen en het streven om de ver-
dere aantasting van de Stichtse
Lustwarande, een halt toe te roe-
pen. In "Traject", de reisbijlage van
de Volkskrant van 10 april van dit
jaar, was de heer Waanders reeds
uitgebreid aan het woord over de
Utrechtse buitenplaatsen. Het
artikel heeft als veelzeggende kop
meegekregen: "Een Lustwarande
van rijkdom en verloedering."
Aansluitend richten we de blik op
één van de best bewaard gebleven
buitenplaatsen van de Lustwaran-
de, Vollenhoven, dat zo karakteris-
tiek is gelegen aan de Utrechtse-
weg in De Bilt: iedereen zal zeker
wel eens vanaf de weg het fraaie,
rond 1780 in classicistische stijl
opgetrokken landhuis hebben
gezien. Na een kleine wandeling
zullen we Vollenhoven bereiken.
Hier zijn we te gast bij de huidige
bewoonster, mevrouw Marwijk-
Kooij. Zij zal ons rondleiden door
de tuinen van het buitengoed
waar een illustere bewoner zo
nadrukkelijk zijn stempel op heeft
gedrukt: de eerste gouverneur-
generaal van Nederlands-Indië na
de Franse tijd, baron C.A.G. Ph. van
der Capellen. Hij leefde hier van
1827 tot aan zijn dood in 1848. Na
de rondwandeling staat de koffie
klaar. Omstreeks vier uur is de ex-
cursie afgelopen.
Lezing en excursie: de Stichtse
Lustwarande
„g Datum: zaterdag 9 oktober 1999
Tijd: 13.00 uur verzamelen
Plaats: 13.00 uur Paviljoen Beer-
schoten, De Holle Bilt 6, De Bilt
Tijdsduur lezing en excursie: circa
drie uur
Prijs: ƒ 15,- voor leden, ƒ 17,50 voor
overige deelnemers. De prijs is
inclusief koffie.
Aanmelden: Van 1 t/m 7 oktober,
Roel Mulder,
telefoon 030-2899846
Lezing: Vier eeuwen
buurtleven
Het vroegere buurtleven in
Utrecht kenmerkte zich door
plichten en vertier en het droeg bij
tot onderling contact.
Op 23 november a.s. vindt in het
Volksbuurtmuseum een duo-
lezing plaats, verzorgd door mevr.
L Bogaers (winnares Oud-Utrecht-
prijs 1998) en de heer A. van
Wersch (directeur Volksbuurt-
museum Wijk C).
Na de laatste lezing bestaat de
mogelijkheid voor een korte rond-
leiding in genoemd museum.
Datum: 23 november 1999
Aanvang: 20.00 uur
Plaats: Waterstraat 27
Toegang:/5,-
Leden: Oud-Utrechtleden gratis
Het Utrechts Archief op het
World Wide Web
Sinds augustus kunt U de website
van het Utrechts Archief raadple-
gen. U kunt hier terugvinden wel-
ke archieven er in HUA bewaard
worden en welke boeken en
beeldmateriaal te raadplegen zijn.
De site bevat naast algemene
informatie ook rubrieken met
historische informatie over stad
en provincie, die voor een brede
doelgroep bedoeld zijn. Zo wordt
in de rubriek "Spotlight" maande-
lijks een archief besproken en een
foto getoond. Het internetadres is
www.hetutrechtsarchiefni.
Voor nadere informatie kunt U
contact opnemen met Sigrid Krij-
ger, pr-medewerkster en webmas-
ter van Het Utrechts Archief, tel.
030 - 2866611.
Wilt U de meest recente
Oud-Utrecht informatie?
Bekijkt u ook de web-site van
Oud-Utrecht:
www.oud-utrecht.nl.
En vergeet U het Historisch
café niet!
Elke 2e vrijdag van de maand
OM 17.00 UUR IN Café 't Wees-
huis, Domplein 16 te Utrecht.
Van de Bestuurstafel (vervolg)
Met de gemeenten, de water-
schappen, vele verenigingen en
organisaties heeft de provincie
daarover gebrainstormd en er
kwamen veel suggesties naar
voren. Ik noem er enkele: kunst-
tentoonstellingen in de buiten-
ruimte b.v. in en rond forten,
draaiende molens versierd met
vlaggen, een puzzelfietstocht
met aandacht voor kerkpaden
en een provinciale beeldenroute.
Meer ideeën zijn welkom.
Het langzamerhand magische
jaar 2000 naakt. Wat zou het fijn
zijn wanneer onze vereniging
dan 2000 leden zou tellen. Nog
ruim 100 nieuwe leden zijn no-
dig. Er zijn nog genoeg c.d.'s om
erkentelijkheid te tonen jegens u
en de nieuwe leden. Met 2000
leden èn Handels Utrecht Te
Deum het nieuwe millennium
in!
Rectificatie
Bij de aankondiging in ons vorige
nummer van de Stichtendag is
helaas de auteursnaam bij het
stukje betr. David van Bourgon-
dië weggevallen. Hiervoor onze
excuses.
Het artikel is geschreven door
Nettie Stoppelenburg.
^
Oud.Utrecht
vereniging
oktober iggg
-ocr page 115-
•  Aan- en verkoopbegeleiding
•  Taxaties
•  Hypotlieken
•  Verzekeringen
Muus & IJzerman makelaardij
heeft hart voor 'Oud-Utrecht'
makelaardij
in onroerende
ooederen
Muus &
m
IJzerman
Mülickcin 48, Postbus 14014,3508 SB Utrecht.Tdefoon.030 - 234 00 08, Fax: 030 - 232 19 70
O ONDERHOUD
O VERBOUW
O NIEUWBOUW
van Zoelen bv
aannemersbedrijf
O RESTAURATIE
Kantoor:
Nevadadreef 58
3565 CC Utrecht
tel: 030-2631111
fax: 030-2623274
O ONDERHOUDSSERVIGE
24 UUR PER DAG
Voor een gedegen advies in bedrijfsmatig onroerend goed.
verhuur-verkoop-taxaties-beleggingen-begeleiding
projektontwikkeling en herhuisvestging
Maliebaan 39a 3581 CC Utrecht 030-2 334 336
BEAUFORT
MAKELAARS
J&B Conseil B.V.
Rika Hopperlaan 17,3584 GM Utrecht
Tel. 030 ' 254 32 12, Fax 030 - 254 32 11
FINANCIEEL - ECONOMISCH ADVIESBUREAU
o.m. restauratiefinancieringen en hypotheken
-ocr page 116-
p r e - pub li^hin g ;;
c o n ten fc nv^n a g e m ent
c d - r o m '\ ;^;; :i- V
i n t e r^Ti,e t ";-l'5;vvi'i?
d i g it a Lp^xï^ïï'^ ■'-'
d r u k w erk V ?-
direct ra ail / ,>",
logistieke dienstverlening
teleservices
PlantijnCasparie
^utrecht
Vrieslantlaan ]A
3526 AA Utrecht
Postbus 7052
3502 KB Utrecht
T 030-282 28 22
F 030-288 35 61
EXCLUSIEVE
KLEDING
EN MODES
MAATKLEDING
0UDEGRACHT118
UTRECHT
TEL. 030-231 01 74
BIJ KONINKLIJKE BESCHIKKING
HOFLEVERANCIER
TAILORSSINCE 1850
Je moet ze soms horen over deze kunst. Dan zeg ik: verderop hangen de Hollandse meesters.
Jullie zijn hier gewoon nog niet aan toe. Dat laatste zeg ik natuurlijk niet. Dat denk ik alleen.
De Rabobank heeft iets met
kunst en cultuur. Eerlijk gezegd:
we zijn er gek op. En onze
smaak is al even breed als die
van u. Popmuziek of klassiek,
Cobra of impressionisme, vaan-
delzM/aaien of klootschieten,
het is ons allemaal even lief.
Daarom krijgen heel veel ver-
schillende evenementen onze
steun. En u krijgt van ons een
gratis Museumjaarkaart op uw
Europas. Want we willen graag
dat iederéén kan genieten van
kunst en cultuur.
Rabobank Utrecht (030) 28787 00
-ocr page 117-
Tijdschrift voor geschiedenis van stad en provincie Utrecht
72''jaargang
19 9 9
BIBLIOTHEEK IDER
RIjKSUNSVERs/lElT
UTRECyr
Drinkgelagen en dobbelspelen in de Domstad
OQ^
Oud-Utrecht op het Internet
cST
Vondsten met een luchtje
Oi&>
J
-4
'mJIMI^''
m
en cu 11 u r e e I erf güje d j n dkr^twincielltrecht
-ocr page 118-
voor
Utrecht-boeken
stad en provincie
GREEP Schilders bv
•  Restauratiewerken
•  Onderhoud
Maarssenbroeksedijk 15A
3606 AG Maarssen
Tel. 030-241 31 15
)
Broes e Wristers
Boekverkopers
aan de Stadhuisbrug 5 - Utrecht - tel. 030 2335200
Daatselaar & Godhelp
Antiquairs - Beëdigd Tax^xteur
Lid. VH()K/(;iNOA/VNA(;/NVK
/./(/ \'cJ. Amiijluin\ ('ni!(K'l\i lhi/>
l'trcclit
Korlr Jansstraat l"* 19. 3512 (,M l'trtiht
lel. ()3(l-23l«266. I-ax ().W-23l6»"^t
AiiïstcrUaiii                                                 Laren
Kokin 46, 1012 KV Aliistirilam         Toriiilaan 5, 1251 ili; laren
Tel. 020 62<)HI00                                    lel. 035 5.3«l i54
A A M N E M I M C 5 B E OR I J F H.J. JURRIËN5 BV
Bouw Belegging
Restauratie Recreatie
Bemiddeling
KERSBERGEN
INSTALLATIETECHNIEKEN B.V.
UTRECHT
K
Activiteiten o.a. op tiet gebied van:
*    Elektra
*    Klimaat
*    Sanitair
*    Beveiliging
*   Telematica
Kaap de Goede Hooplaan 7, 3526 AR UTRECHT
Telefoon 030-88 24 64 Telefax 030-88 57 33
pLISM4N
ePUSMAN
BV ZEIST
LAAN VAN VOLLENHOVE 3225 3706 AR ZEIST
POSTBUS 143 3700 AC ZEIST
TELEFOON 030-6956644
-ocr page 119-
Y^'\[-'^y '. '\':,Ü-^i (JOJ
Kl-ïï
JC
Van de redactie
Colofon
Oud-Utrecht
Tweemaandelijl<s tijdschrift
72ejaargangnr. 6
decembenggg
ISSN 1380-7137
Oud-Utreclit is een uitgave van de
Vereniging Oud-Utrectit, vereniging
tot beoefeningen tot verspreiding
van de kennis der geschiedenis van
stad en provincie Utrecht.
Voorzitter: P.A. Blol<
Secretariaat:
Mw. CCS. (Tolien) Wilmer,
p/a Alexander Numanltade 199-201,
3572 KW Utrecht.
Tel.: {030) 2866611
Fax: (030) 2866600
Het internetadres van Oud-Utrecht
is: www.oud-utrecht.nl
Penningmeester: P. Kroes
U kunt zich opgeven als lid van de vereni-
ging Oud-Utrecht door te schrijven naar:
Oud-Utrecht,
Pr. Hendril<laan 76,3584 ER Utrecht.
De contributie bedraagt ƒ 54,= per
jaar (26-/30,=; 65-i-f 44,= per jaar).
U-paslidf 30,-
Familielidmaatschap/15,-
Contributie- en ledenadministratie:
P. Kroes.
Betaling contributie op giro 575520.
Redactie: M.Do\fm,
B. van den Hoven van Genderen,
M.C. van Oudheusden,
J.CM. Pennings, P. Rhoen,
B. van Santen, M.A. Vugts en
M. vande Vrugt.
Redactieadres:
Alexander Numankade 199,
3572 KW Utrecht.
Vormgeving: De Vormers, Utrecht
Vormgeving cover: Hans Lodewijkx
Druk: Casparie Utrecht
Oud-Utrecht.
Tweemaandelijks tijdschrift
verschijnt zes maal per jaar.
Deadline agenda nummer 1,2000:
20 januari 2000,
verschijningsdatum 1 februari 2000.
Uw bijdragen kunt u toesturen aan de
redactie, Alexander Numankade 199,
3572 KW Utrecht, op 3 V2 inch floppy
(WordPerfect, versies 5.0 of 5.1 en
Word). Aanbevolen omvang 3000
woorden, waarbij het aantal noten
zo beperkt mogelijk gehouden moet
worden. Het gebruik van tussenkop-
jes wordt aangeraden; illustratie-
suggesties zijn zeer welkom.
Een nieuw millennium staat voor deur. Maar gelukkig blijven er ook dingen bij
het oude: ons Tijdschrift is weer gevuld met een gevarieerd aanbod leesplezier.
Het aankomende bestuurslid Monique Driven opent met een verslag van de
Stichtendag. Het hoofdartikel is deze keer van de hand van de heer Bokma en
behandelt het pompwatergebruik in de stad Utrecht. Piet 't Hart levert de luchtige
noot met een artikel over drinkgelagen en dobbelspelen in de stad. Daarnaast zijn
de vaste rubrieken natuurlijk ook weer aanwezig. En let u hier ook even op de
agenda: het Historisch Café heeft in het nieuwe jaar eenmalig een andere locatie
gevonden!
Het tijdschrift is iets later verschenen dan normaal omdat de kopij was zoek
geraakt bij de post. Toch wenst de redactie u veel leesplezier met dit laatste
nummer van 1999.
Inhoud
Van de bestuurstafel              124
Het befaamde Utrechtse pompwater              125
J.G. Bokma
Drinkgelagen en dobbelspelen in de Domstad               131
P.D. 't hart
Oud-Utrecht op het Internet              732
Jan Jaap LuUT
Het bestek van Tivoli              134
A.G. Rauws
Vondsten met een luchtje               135
Tjeerdpot
Literatuursignalement            140
Agenda             141
«3
vereniging Oud-Utrecht
december 1999
-ocr page 120-
Van de bestuurstafel
Een geslaagde Stichtendag
de muntslag onder David van
Bourgondië. Dr. S.B.J. Zilverberg,
oud-universitair hoofddocent van
de Universiteit Utrecht en dé des-
kundige op dit gebied, vertelde
over 'David van Bourgondië, bis-
schop en landsheer'. Beide spre-
kers hadden een boeiend verhaal
met veel informatie over het leven
van David en de geschiedenis van
het Sticht in zijn tijd. Het werd de
toehoorders duidelijk dat David
veel bereikt heeft, en vele hervor-
mingen op sociaal- en economisch
terrein doorvoerde, maar geen
prettig persoon was en veel vijan-
den had. Tussen de lezingen door
luisterden we naar prachtige
harpmuziekvan mevrouw A. IJzer-
man.
Voor de lunch maakten we een
kleine wandeling naar Kasteel
Duurstede. Daar werden we ver-
welkomd door de muziek van
'Gheselscap Coet ende Fyn'.
Staande op de ophaalbrug speel-
den ze middeleeuwse muziek; een
schitterend gezicht! De Bourgon-
dische lunch werd geserveerd op
de derde en vierde verdieping van
de toren. Hoewel het eten vast en
zeker was aangepast aan onze
'moderne' smaak, maakte het ge-
heel een middeleeuwse indruk.
Lange houten tafels en banken,
aardewerk mokken en een brood-
kapje als lepel.
Tijdens de stadswandeling onder
leiding van gidsen van de plaatse-
lijke VW genoten we van het
mooie weer. Mevrouw M. de Wit
leidde mijn groep rond en zij koos
ervoor om ons niet de reguliere
wandeling te geven. Ze toonde
ons een aantal bijzondere plekjes.
Zo kregen we bijvoorbeeld de kans
één van de mooiste oude panden
van Wijk bij Duurstede van binnen
te bezichtigen.
Na de stadswandeling kwamen
we terug in de Grote Kerk voor het
historisch triviantspel 'Oversticht
en Nedersticht'. Twee teams ma-
ten hun kennis van de geschiede-
nis van het Sticht. De deelnemers
van het Overijsselse team waren
de heer C. Hogestein, de heer Zei-
ler en de heer A. Mensema. Voor
Utrecht streden mevrouw T. Wil-
mer, de heer A. Pietersma, en me-
vrouw N. Stoppelenburg. De heer
P. 't Hart, bijzonder hoogleraar
Utrecht-studies aan de Universi-
teit Utrecht, maakte als kwismas-
ter een echte show van het
triviantspel; samen met zijn 'assis-
tente' mevrouw N. Vugts wist hij
de aanwezigen voortdurend aan
het lachen te krijgen. De twee par-
tijen waren aanvankelijk goed te-
gen elkaar opgewassen. Het aan-
tal goede antwoorden was zo
hoog, dat de spelregels zelfs tus-
sentijds aangepast werden.
Utrecht wist vervolgens een voor-
sprong te behalen en uiteindelijk
kwam ons team als duidelijke
winnaar uit de bus. Met een borrel
kwam een einde aan een zeer
geslaagde Stichtendag.
De namen van Op 25 september organiseerde de
linb naar rechts:         Vereniging Oud-Utrecht de twee-
de heer de Stichtendag, met als thema
C.Hagestein, 'David van Bourgondië, kerkher-
de heer F. Zeiler, vormer en bouwheer in de XVe
de heer eeuw. Het Sticht onder zijn be-
A. Mensema, stuur'. Als beoogd bestuurslid leek
mevrouw het mij goed om deze dag bij te
C Wilmer. wonen. Het is de bedoeling dat ik
Voor de tafel: de mij binnen het bestuur ga bezig-
heerP. 'tHart houden met p.r en ledenwerving.
Sinds ik in 1993 mijn studie ge-
schiedenis aan de Universiteit
Utrecht afrondde werk ik bij het
bureau voor organisatie en com-
municatie Explorama. De kennis
die ik hier heb opgedaan zal ik nu
inzetten voor de vereniging.
De Stichtendag vond plaats in
Wijk bij Duurstede. Al bij binnen-
komst in de Grote Kerk zag ik dat
de dag zeer goed bezocht was; on-
geveer 120 personen vulden de
kerkbanken. Omdat onze voorzit-
ter de heer Blok helaas zijn heup
gebroken had, verving oud-voor-
zitter én erelid van de vereniging
de heer J. Lemaier hem als cere-
moniemeester. De heer Houtsma,
burgemeester van Wijk bij Duur-
stede, opende de dag. Hij besteed-
de aandacht aan het feit dat Wijk
volgend jaar 700 jaar stadsrechten
heeft (sinds 1300); dit zal uitbun-
dig gevierd worden.
Het ochtendprogramma bevatte
MoNiouE                    twee lezingen. De heer P. Bellen,
Driven                        werkzaam in Het Nederlands
BESTUURSLID               Muntmuseum, gaf ecn lezIng ovcr
124
de heer A. Pietersma,
mevrouw N. Stoppelenburg
Oud.Utrecht
vereniging
december 1999
-ocr page 121-
Het befaamde Utrechtse
pompwater
:'Mmi
i i'i
1
^5 : i
"ihbii
1 ?*^''-i ■' i
h^t 1 pL---—=--"■■ ^^^^^Hi
*si ï '
,.Jft, BHB»*»*--!'^'^Sö .*
S' 255!*
i
i
!
^H ---------j^^^K' -
1 ïft
■ft,
0 0
iT^ ■-' 1!
^^M ni^^^^^^^^^^^B ^^B
We weten dat een mens voor ongeveer 75% uit
water bestaat. Daardoor zal het een ieder dui-
delijk zijn dat een goede drinkwatervoorziening
van het grootste belang is. Dat wist men al in
de grijze oudheid. Ook de eerste Utrechtenaren
hebben behoefte gehad aan deugdelijk drink-
water. De inwoners van de stad verkregen hun
water niet door het draaien aan een kraan,
doch door het plompen van een emmertje in
de dichtstbijzijnde gracht of sloot. En met dat
water werd de dorst gelest, werd het eten
gekookt, de was gedaan en de straat geschrobd.
Dat dit water redelijk zuiver was, wordt
bewezen door het feit dat allerlei vissoorten
er naar hartelust in rondzwommen.
Mariaplaats, Het Stadsbestuur liet in de 15e
pomp uit 1844 eeuw een keur uitvaardigen die
Foto: Dienst tot doel had de vervulling van het
Gemeente Utrecht grachtwater tegen te gaan. Toen
al was de eenvoudigste manier
van huisvuilverwijdering het smij-
ten In de gracht van alles wat men
niet meer nodig had, met als ge-
volg een toenemende en steeds
gevaarlijker wordende vervuiling
van het Utrechtse grachtwater.
Overigens werd men in de zeven-
tiende eeuw als gevolg van
verschillende pestepidemieën
gedwongen om grachtwater en
andere drinkwaterputten die zich
bij de kloosters, kerken en grote
gebouwen bevonden zuiver te
houden.
Tot het begin van de zeventiende
eeuw heeft het gebruik van
oppervlaktewater en regenwater
redelijk voldaan. Utrecht kreeg
geleidelijk steeds meer gemeen-
schappelijke waterputten, ver-
J.C. BoKMA                deeld over de hele stad, op plaat-
sen waar het economische en so-
ciale leven zich afspeelde. De be-
volking nam toe en daarmede ook
de verdere vervuiling. Niet alleen
van het oppervlaktewater, doch
ook van de stadswaterputten. I-let
Stadsbestuur besloot tot ingrij-
pende maatregelen. Diverse open-
bare waterputten werden dicht-
gemetseld en van een houten
pomp voorzien. De eerste melding
van pompen in de stad Utrecht Is
In 1522. De Schutmeester boekt in
zijn rekening, dat "Jan Lubberts
hem gebragt heeft van Amsterdam
twee nije herten totte pompstok-
ken gecast voor
V//'/ st. 't stuck;
Het Is opvallend, dat het stellen
van pompen op de openbare put-
ten, in vele steden van ons land,
niet vóór het laatst van de eerste
helft der 17e eeuw plaats had. Ook
in de stad Utrecht werden op de
meeste putten in dat tijdperk de
eerste pompen gesteld. In Utrecht
waren verschillende openbare
putten, doch deze waren naar de
uitgestrektheid van de stad niet zo
talrijk als In andere steden. Dit is
«5
vereniging Oud-Utrecht
december 1999
-ocr page 122-
Het befaamde Utrechtse pompwater
De Mariapomp
Zo'n monumentale pomp kwam
er ook op de Mariaplaats. Over
deze pomp gaat het verhaal ver-
der, omdat de pomp op de Maria-
plaats wel een heel bijzondere
plaats heeft gekregen in de his-
torie van de stad Utrecht. De kwa-
liteit van het via deze pomp
verkregen drinkwater was uit-
zonderlijk goed. De pomp was zo
beroemd, dat het water - voor de
welgestelden in die tijd - naar alle
streken van het land werd ver-
voerd. Dit gebeurde doorgaans
met de trekschuit, het meest
ideale transportmiddel voor die
tijd, snel betrouwbaar en voorde-
lig. Zeker met de 'vlieger'.
Toen Koning Lodewijk Napoleon,
na veel uitstel, op 28 oktober 1807
ongemerkt zijn intrek nam in
Utrecht, verbleef hij eerst enkele
weken in het Paushuis, voordat hij
zijn Paleis aan de Wittevrouwen-
straat betrok. Koning Lodewijk
had een zwakke gezondheid,
waardoor hij regelmatig bezoeken
bracht aan diverse kuuroorden in
Duitsland. Het verschil tussen het
Duitse bronwater en het Holland-
se putwater schijnt hem toen bij-
zonder opgevallen te zijn, want
ogenblikkelijk moesten er maat-
regelen worden getroffen, om de
tafel van de koning van goed
drinkwater te voorzien. Als voor-
zorgsmaatregel moest dus voor-
taan goed water worden aan-
gevoerd. Daartoe kwam in de
eerste plaats het Utrechtse in aan-
merking, dat vanwege zijn legen-
darische reputatie van zuiverheid
en smaak blijkbaar ook tot de hof-
kring was doorgedrongen. De 2ie
september i8o6 richtte het hoofd
van de koninklijk huishoudelijke
dienst een daartoe strekkend
schrijven aan de burgemeester
van Utrecht:
Mariaplaats met vermoedelijk toe te schrijven aan
pomp anno 1859 de beide grachten, welke de stad
op een regelmatige afstand door-
snijden, alsmede aan het zuivere
water afkomstig uit de Kromme
Rijn die door en voorbij de stad
stroomde en waarvan toen veel
ingezetenen voor hun dagelijkse
drinkwater gebruik maakten.
Na de put in de Sint Paulus Abdij,
is de oudste put welke vermeld
staat, die bij het kapittel van Sint
Maria. Deze put werd in 1352
gegraven en in i6i6, bij het ver-
groten van de Mariaplaats tot een
marktplein, verwijderd en met
grond gevuld. Slechts kort daarna
werd de tegenwoordige Maria-
pomp op een nieuw gegraven put
geplaatst. Zij trok dus haar water
niet uit de oude bron, zoals som-
migen ten onrechte veronder-
stellen.
Toen er in het einde van de 18e
eeuw sprake was van enig weten-
schappelijk onderzoek naar de
kwaliteit van water, ontdekten
deze 'wetenschappers' dat het
water in de putten, afkomstig van
daken van grote gebouwen een
hoog loodgehalte bezat en derhal-
ve als drinkwater minder geschikt
was. Maar het was waarschijnlijk
toch wel gezonder dan grachtwa-
ter.
De komst van de Stadspomp
Toen men later in de i8e eeuw het
'diepboren' onder de knie kreeg
kwamen er steeds meer stads-
pompen welke op een diepte van
zo'n 50 tot 70 meter uitstekend
drinkwater naar boven haalden.
Deze pompen werden meestal
geplaatst op markante plaatsen in
de stad en waren vaak monumen-
taal van aanzien. De romp van de
pomp bestond voor het grootste
gedeelte uit hardsteen, met zwen-
gels van smeedijzer en uitlopen
van brons met mooie bronzen
pomptuiten in de vorm van leeu-
wen- of vissenkoppen. Bovenop
de pomp vrijwel altijd een fraai
smeedijzeren verlichtingsorna-
ment. Op enkele plaatsen in de
stad vinden we nog zulke pom-
pen.
126
%
Oud.Utrecht
vereniging
december 1999
-ocr page 123-
Meneer de Burgemeester,
De buitengewone bekendheid van
het water uit Uw stad is thans zelfs
doorgedrongen tot aan Zijne Ko-
ninl<lijl<e IHoogheid, en derhalve
ben ik nu belast met de taak U na-
mens hem te verzoeken hem dage-
lijks van een vat van het zuiverste
water te voorzien. Als U zo vrien-
delijk zou willen zijn iemand aan te
wijzen om zich met zorg van dit
dagelijkse transport te kwijten, zal
ik deze persoon betalen en hem het
benodigde aantal vaten per schip
vanuit 's-Cravenhage doen toe-
komen. Ik zou hier dan dagelijks
een vol vat dienen te ontvangen, in
ruil voor een leeg vat dat ik aan
diezelfde persoon zal leveren.
Ik zal bij U in het krijt staan wegens
Uw welwillendheid dienaangaan-
de, en U zult er vooral zeker van
kunnen zijn dat U iets aangenaams
voor Zijne Koninklijke Hoogheid
heeft kunnen doen.
Het is mij een eer. Meneer de Burge-
meester, Uw zeer nederige en volg-
zame dienaar te mogen zijn, en ik
hoop dat U zo goed zult zijn mijn
diepste respect te aanvaarden.
w.g. Dieppe.
Ambtenaar belast met de controle
van de Watervoorziening op het
Domein van Zijne Koninklijke
Hoogheid van Holland.
Vanuit het Koninklijk Paleis ten
Bosch, 21 september i8o6.
*(Transcriptie uit de officiële brief)
In de vergadering van het dage-
lijks bestuur van de stad, op 24
september 1806, stond dit verzoek
bovenaan de agenda en maakte
dit verzoek het hoofdpunt uit van
de besprekingen.
Na beraadslaging werd dien-
aangaande vastgesteld als volgt:
Pomp
Mariaplaats, 1847
SMlderijA.W.
Nieuwenituysen,
Centraal Museum
len, hetwelk ten overstaan van den
Conchierge van de Politie F.Luijten
alle morgen zal moeten worden
volvoerd, die ten dien einde de
strikste orders zijn gegeven."
Binnen een week was de hele
kwestie geregeld en werd in de
notulen van het stadsbestuur
vastgelegd:
"Nog wierdt door den Pesident ge-
communiceerd, dat den Professor
Fremery aan Zijn Ed. schriftelijk
hadt bericht, dat hij ter voldoening
aan des Raads besluit van den
24ste dezer, de gerenommeerdste
pompwateren had geëxamineerd,
en bevonden, dat het beste water,
waarin het minste metaal wierdt
gevonden, was, dat de pomp op de
plaats van den Hove van dit Depar-
tement, en dus daar van bij vervolg
aan 's Konings Paleys zoude
"Op de ontvange aanvraag, om
dagelijksch aan 's Konings Paleis
't huis in het Bosch in den Haag van
het beste Water binnen deze stad
voorhanden eene verzending te
doen, is aan den Heer Professor in
de Chemie N.C. de Fremery ver-
zocht deswege de gerenomeerdste
Pompwateren naauwkeurig te
examineren en van Zijne bevindin-
gen aan de Heer President bericht
te willen geven: En is voords, om-
trent de verzending aan den Com-
missaris van het Haagsche- en
Leijdsche Veer P.Straatman aan-
bevolen om dit dagelijksch op zijne
verantwoordelijkheid aan het
adres van Johannes Bronkhorst,
Meester Kuiper op de gevolgde
Gragt in den Haag, onder te hou-
den aantekening van de daarop te
vallen kosten, aftezenden, en het
oxhoofd door een der geschikste
bestelders van het veer te doen vul-
117
vereniging Oud'Utrecht
december iggg
-ocr page 124-
Het befaamde Utrechtse pompwater
worden gezonden, lietwelke onder
dankzegging aan den Heer Presi-
dent wierdt aangenomen voor
Notificatie".
Het stadsbestuur schijnt nadien
verder niet meer bij de hofleveran-
tie van goed pomp- of drinkwater
betrol<ken te zijn geweest, aan-
gezien uit geen enkel document
meer duidelijk blijkt of het
Utrechtse pompwater op de lange
termijn aan de smaak van Zijne
Koninklijke Hoogheid en de kwali-
teitseisen van zijn hofartsen heeft
voldaan. Spijtig is ook dat de schei-
kundige uitkomsten, van het zeer
uitgebreide onderzoek van de
diverse wellen in de stad Utrecht
door professor De Fremery, niet
meer in de archieven zijn te
vinden. Deze analyses, uit de
beginperiode van het chemisch
onderzoek van water, zijn hoogst-
waarschijnlijk de eerste resultaten
van het systematisch onderzoek in
Utrecht, en zouden bij vergelijking
met de uitkomsten van later
gedaan onderzoek zeker merk-
waardige aanwijzingen opleveren
met betrekking tot de alsmaar
sneller en verder gaande ver-
vuiling van de bodem in de 19e
eeuw. Bijna twintig jaar later
namelijk vond het eerstvolgende
onderzoek plaats van alle open-
bare pompen in de stad Utrecht.
Deze uitkomsten werden vast-
gelegd in het bekroonde ant-
woord van de chemicus en latere
hoogleraar C.J. Mulder op een des-
betreffende academische prijs-
vraag. In dat geschrift, uitgegeven
in het jaar 1824, wordt de 'analysis
aquae ex fonte, qui invenitur loco
het Hof dicto' gegeven van de
Pauluspomp.
Deze Pauluspomp stond vroeger
op de plaats van het huidige
gerechtsgebouw aan de Hambur-
gerstraat. Opmerkelijk is het, dat
het onderzoek van professor De
Fremery het water uit de wel van
deze pomp als het beste aanwees,
hoewel het water uit de Maria-
pomp op de Mariaplaats een veel
oudere reputatie genoot en in de
herinnering nog voortleeft als de
pomp met de grootste zuiverheid
en de beste smaak.
Handel in en vervoer van
pompwater
Toen koning Lodewijk het Utrecht-
se pompwater ging drinken, schij-
nen handelaren onmiddellijk in-
gezien te hebben dat er geld te
verdienen was. Een aantal men-
sen dronk het om gezondheids-
redenen, doch anderen zouden
het kopen, omdat het voornaam
stond hetzelfde water als de ko
ning op tafel te zetten. Het waren
evenwel geen Utrechtse handela-
ren die het verhandelden, doch
kooplui van elders, die het water
uit Utrecht lieten aanvoeren.
Een zekere Charles Frederik
Schmidt, afkomstig uit Engeland,
die rond 1800 naar Holland was
gekomen, en zich in Utrecht ge-
vestigd had als huisonderwijzer,
tapper en kunstspaarlichtwerker,
was de eerste. Hij volgde het hof
van koning Lodewijk in 1808 naar
Amsterdam en nam zijn intrek in
de Kapelsteeg op nummer 94, een
pand waarin voorheen het
'bureau van inlandse vlijt' was ge-
vestigd. Schmidt gaf een brochure
uit waarin hij onder meer liet we-
ten 'Utrechtsch Water' op bestel-
ling te leveren. Voor zover valt na
te gaan, heeft het stadsbestuur
van Utrecht aanvankelijk toe-
gelaten, dat het water uit stads-
pompen werd verhandeld. Later
maakte het stadsbestuur een ver-
ordening, waarbij de schippers die
het water innamen en vervoerden
werd voorgeschreven jaarlijks een
vastgesteld bedrag voor het recht
van waterafname te betalen. Men
maakte deze verordening om de
steeds maar groter wordende uit-
voer van pompwater te beperken
en de stijgende onderhoudskos-
ten van de pomp te bestrijden. Uit
de notulen van de op 19 december
1826 gehouden vergadering van
burgemeester en wethouders van
Utrecht blijkt dat de schippers
weigeren dit jaarlijkse bedrag te
betalen.
De wijkcommissaris van wijk E
verzoekt B&W in een brief om
nadere instructies:
"Ten aanzien der van U.E. achtbare
verlangd wordende dispositie in
zake der weigering van de Amster-
damsche schippers, tot betaling
van eene retributie voor het
gebruik der Mariapomp, hebben
wij de eer U.E. achtbare te berigten,
dat, aangezien dezelve schippers
voorgeven van uit gemelde pomp
geen water meer te halen, het
moeilijk is hun de betaling van het
vroeger daarvoor bepaalde geld
opteleggen.
Daar het echter zeer te vermoeden
is, dat de bedoelde schippers op
welke wijze dan ook, van gedachte
pomp, tot het halen van water uit
dezelve gebruik maken, dat door
menigvuldig gebruik, het onder-
houd van dezelve noodwendig
grooter wordt, en het met de billijk-
heid niet overeenkomt, dat zulks
gedragen wordt door de eigenaren
der naastbijgelegene huizen, zoo
vermeenen wij U.E. achtbare in
overweging te moeten geven,
meergemelde pomp met eene ket-
ting te doen sluiten, en te laten
nagaan, of en wie der schippers
zich van dezelve bedienen, ten ein-
de daarna vervolgens de noodige
maatregelen te kunnen nemen."
128
vereniging Oud-Utrecht
december 1999
-ocr page 125-
Wassen in de
singel, circa 1830
van B&W, waaruit tevens blijkt
dat aan het reglement van 1826
gevolg was gegeven, en dat de af-
sluiting van de pomp met beugels
en sloten tot de gewenste resulta-
ten heeft geleid.
De wijkcommissaris, de heer
F.J. van Everdingen, schreef toen in
zijn verslag:
"Overeenkomstig de resolutiën van
UEd. Achtbare van den 30ste
December l.l. heb ik van de Erven
J. Stouw overgenomen de rekening
en verantwoording, wegens de
door haren overleden man gevoer-
de administratie over de Sint Maria
pomp alhier, met, en benevens het
daarbij ad. f 86,42 'A opgegevene
batig saldo der rekening."
Verder schrijft hij nog tot slot in dit
verslag:
"Overigens heb ik nog van de meer-
gemelde Erven overgenomen twee
ijzeren beugels met derzelver hang-
sloten, alsmede ook twee ijzeren
pijpen, door de waterdienst ge-
bruikt wordende benevens het
genoemde saldo, welk een en an-
der ik onder mij heb behouden, ten
einde ingevolge den last daartoe
namens UEd. Achtbare op mij ver-
strekt, provisioneel in de dienst der
pomp te kunnen voorzien."
Als gevolg van dit verslag nam het
college van B&W op 18 mei 1852
een besluit luidende:
"Herzien de resolutie van 30
December 1851:
Hebben verstaan aan genoemden
wijkmeester te kennen te geven,
dat burgemeester en wethouders
deze rekening met welgevallen
hebben gezien, accoord bevonden
en hem voorts op te dragen om het
voorziene bedrag van f 86,42 'A in
de spaarbank alhier te beleggen.
Wordende meergemelde wijk-
meester voorts uitgenoodigd de
administratie over dit voormalig
buurtwerk provisioneel te blijven
voeren tegen genot der kleine voor-
delen te dier zake door hem in
bovengenoemde rekening geleden.
Uit deze briefwisseling kunnen we
afleiden, dat de wijkcommissaris
(later wijkmeester genoemd) de
verantwoording had voor de da-
gelijkse gang van zaken rond de
Mariapomp. Kennelijk heeft de
wijkcommissaris niet het geldelijk
beheer over de pomp uitgeoefend,
want in de notulen van de ver-
gadering van B&W van 30 decem-
ber 1851, waaruit blijkt dat er weer
sprake is van wateruitvoer, geeft
de wijkcommissaris het college
kennis van het overlijden van de
buurtschout. Deze buurtschout
had kennelijk het financiële be-
heer over de pomp, want de wijk-
commissaris verzoekt B&W om
een spoedige voorziening in deze
vacature.
B&W gaven toen de wijkcommis-
saris de opdracht om de boek-
houding en het geld van de wedu-
we van de overleden buurtschout
over te nemen. De wijkcommissa-
ris doet op 21 april 1852 hiervan
schriftelijk verslag aan het college
129
vereniging Oud>Utrecht
december 1999
-ocr page 126-
Het befaamde Utrechtse pompwater
en onder verpligting jaarlijks in de
maand January rekening en ver-
antwoording dezer administratie
aan burgemeester en wethouders
te doen, zullende eindelijk door den
voornoemden wijkmeester aan de-
ze pomp geene veranderingen of
reparatiën mogen worden bewerk-
stelligd dan met voorkennis van
den heer stedelijken Kameraar."
(Beheerder van de geldmiddelen
van de stad Utrecht)
Met de overeenkomst, die de wijk-
meester Van Everdingen blijkens
machtiging van B&W, gedateerd
17 april 1860, sloot met de water-
handelaar, R. van den Brink in Am-
sterdam voor een periode van
twee Jaar, te weten van 1 januari
1860 tot en met 31 december i86i,
vinden we verder geen officiële
stukken meer welke betrekking
hebben op de verkoop en levering
van water uit de Mariapomp aan
een of andere Amsterdamse han-
delaar of wie dan ook.
Uit de bij het contract behorende
borgstelling kunnen we opmaken,
dat de heer Van de Brink vroeger
in loondienst is geweest en thans
opvolger is in de firma Erven
D. van der Lingen, die voorheen
het water had betrokken.
Een drietal toch wel interessante
artikelen uit het contract met de
heer Van den Brink wil ik u in dit
kader niet onthouden:
Artikel 1. Het water zal door den
persoon van Rijk van den Brink of
deszelfs gemagtigden gepompt en
vervoert worden in geen grooter
hoeveelheid als tot heden toe heeft
plaats gehad, iedere week, uit-
gezonderd des Zaturdags, Zondags,
of, op de bekende Christelijke f eest-
dagen, terwijl bovendien iedere
keer wanneer men van genoemde
pomp gebruik zal willen maken
aan den genoemden wijkmeester
daarvan kennis geve.
Artikel 2. Aan niemand zal voor-
taan het regt en vrijheid gegeven
worden water uit genoemde pomp
te halen om hetzelve naar Amster-
dam te vervoeren.
Artikel 5. Voor deze vergunning zal
ten behoeve van de administratie
der St. Mariapomp jaarlijks eene
som van vijf en twintig guldens
worden ter hand gesteld, om elke
zes maanden te voldoen.
Alhoewel in de overeenkomst
niets staat vermeld over de hoe-
veelheid water die mag worden
afgenomen, lezen we in de
Geschied- en oudheidkundige
beschrijving der stad Utrecht, van
N. van der Monde, Deel 3, Utrecht
1846, dat de pachter het recht had,
"om tweemaal 's weeks telkens
300 groote waterkruiken te
vullen."
Het is wel zeer merkwaardig, dat
dit contract zeven jaar na de in be-
drijfstelling van de Amsterdamse
waterleiding gesloten werd. (1853)
Het duinwater heeft in Amster-
dam dus nog een lange tijd nodig
gehad om het Utrechtse pomp-
water te kunnen verdringen. Het
is vrijwel zeker dat de leverantie
van Utrechts pompwater is
gestaakt, toen in het jaar 1871 een
verontreiniging van de wel werd
ontdekt.
Toen in i866 Utrecht hevig werd
geteisterd door de cholera-epide-
mie, waarbij 1725 slachtoffers vie-
len, (27 op de 1000 inwoners)
behoorde de pomp op de Maria-
plaats nog tot een van de weinige
pompen in de stad die nog
betrouwbaarwater leverden. Inde
zomer van 1874 heeft men een
poging gedaan om door middel
van kunstgrepen de verontreini-
ging op te heffen, doch het resul-
taat was matig. De besmetting
met organische stoffen kon men
niet geheel onder de knie krijgen.
De Amsterdamse handel in het
water uit de beste pomp van
Utrecht heeft zich niet hersteld.
Literatuur:
LE. Bosch, De abdij van Sint Pauhis.
In: Utreditsche volksalmanak voor 1856.
G.A. Evers, Utrecht als koninklijke
residentie. Het verblijf van Lodewijk
Napoleon te Utrecht 1807- 1808. A.W.
Brima &Zoon Utrecht.
J.M. Fuchs, Beurt- en Wai^enveren,
Den Haag 1946.
A Kops, Hulde, toegebragt aan de hoogleraar
N.C. deFremery.
In: Nederhmdsch lancet VII (1845)
Nicolaas van der Monde, Geschiedenis- en
oudheidkundige beschrijving der Stad
Utrecht, Deel lil, 1844-1846.
A.D. van Riemsdijk, Bijdrage tot de kennis
van het drinkwater te Utrecht.
In: Verslagen van de vereniging tot
verbetering der volksgezondheid,
opgericht te Utrecht gedurende de
cholera-epidemie in 1866IV
(1869).
W. Vrolik, Redevoering over Nicolaas
Cornelis de Fremery.
In: Vaderlandsche letteroefeningen 1846.
130
vereniging Oud>Utrecht
december 1999
-ocr page 127-
Drinkgelagen en dobbelspelen
in de Domstad
Er is wat afgeklaagd in Utrecht in de tweede helft van de vorige eeuw! Over oude
waarden die werden aangetast. Over losbandigheid tijdens de kermis. Over brutale
hoeren en jeugdbendes. Over studenten die zich gedroegen alsof zij 's nachts heer en
meester waren in de stad. Toen omstreeks 1870 de lonen een beetje stegen, vertelden
de welgestelden elkaar verontwaardigd dat veel arbeiders hun extra loon
verspilden aan overbodige opschik of- nog erger-in de kroeg.
Hoe jammer daarom, dat het
waarachtige genot van den Zon-
dag voor duizenden bedorven
wordt door velen, die vooral dezen
dag schijnen uitverkoren te heb-
ben, om zich zelve ongelukkig te
maken en anderen te ergeren!
Of, zou men bijkans niet genoopt
worden den Zondag te noemen: bij
uitnemendheid voor drinkgelagen
en dobbelspel?
Op uwen weg naar de kerk, of uit
het Godshuis naar uwe woning
terugkeerende, ziet gij dobbelspel,
of wordt gij ontstemd door 't
Omdat het aantal inwoners groei-
de en de trein stromen bezoekers
naar de stad voerde, werd het
steeds drukl<er op straat. Deftige
burgers kwamen vaker dan vroe-
ger letterlijk in botsing met het
gewone volk. Daardoor voelden zij
zich belemmerd in hun mogelijk-
heden om op hun eigen manier
gebruik te maken van de open-
bare weg en andere 'gemeen-
schappelijke ruimten'. Op don-
derdag 16 mei 1872 schreef
onderwijzer J.M. de Vreede (uit de
Lange Smeesteeg) een boze brief
in het Utrechtsch provinciaal en
Stedelijk Dagblad, omdat het zo
langzamerhand onmogelijk was
geworden om ongehinderd naar
de kerk te gaan en na afloop van
de dienst een wandeling te maken.
De Zondag is zeker voor iedere
clirister), tot welker) stand of welk
kerkgenootschap hij ook behoore,
een gewenschte, een gezegende
dag.
Vooral kan zij zulks wezen in eene
stad als de onze, waar men ruim-
schoots gelegenheid heeft om, niet
alleen in de kerkgebouwen, maar
ook in den prachtigen tempel der
natuur, zich te verkwikken aan het
geen waar, schoon en goed is, en
alzoo zich te sterken tot den arbeid,
die ons de volgende dagen der
week wacht. (...) de ontelbare wan-
delaars van allen stand en leeftijd,
die men vooral op eenen schoonen
zondagmiddag in de Lente in onze
heerlijke plantsoenen en op onze
schoone singels aantreft, toonen
ons, dat duizenden een deel van
hun zondaggeluk vinden in de stille
aanschouwing van Cods heerlijke
schepping.
P.D.'tHart
131
De jeugd langs de
Catharijnesingel
ca 1880
vereniging Oud>Utrecht
december iggg
-ocr page 128-
dobbelspelen in
de Domstad
Oud-Utrecht op het
                                                            i
Internet
Al weer bijna twee jaar is de Vereniging
Oud-Utrecht te vinden op het Internet. Hét
medium dat gebruikt kan worden voor het
leggen van contacten aan de andere kant van
de wereld of voor het hekijken van schaars
geklede dames en heren, is ook uitermate
geschikt om informatie en reclame te
verspreiden.
Het Internet (bij snelle jongens in
verkeerde pakken ook wel bekend als
de digitale snelweg) is een wereld-
wijd computernetwerk waarmee
iedereen met een computer, een
modem en een telefoonaansluiting
contact kan maken, ledere zichzelf
respecterende organisatie met een
boodschap claimt op dit netwerk van
computers een eigen plaats, de web-
site. Een web-site bestaat uit een ver-
zameling bestanden die door iedere
Internetbezoeker vrij bekeken kan
worden. De web-site van Oud-
Utrecht vertelt het algemene verhaal
over de vereniging en verwijst naar
specifieke informatie over het tijd-
schrift, het jaarboek en de activitei-
ten van de vereniging.
Lokatie
Om de verschillende web-sites op
Internet te kunnen vinden, heeft ie-
der bedrijf of instelling een eigen
uniek Internet-adres. Het adres voor
onze vereniging luidt sinds eenjaar:
http://www.oud-utrecht.nl.
Om in de termen van de vlotte jon-
gens te blijven is dat dus onze plaats
in de berm van de digitale snelweg.
Leden en niet-leden die per e-mail
van de activiteiten van de vereniging
op de hoogte willen blijven, kunnen
zich gratis abonneren op de berich-
JanJaapLuijt tenservice. Zij zijn er van verzekerd
gezicht van hen die, soms reeds
vroeg in den morgen, als priesters
van den jenevergod, hunne offers
aan Schiedam gebracht hebben.
(...) Zoo men slechts de moeite
neemt om een kijkje achter de wal-
len te nemen, of alle straten en
pleinen, die onmiddellijk toegang
tot het plantsoen verkenen, te
doorwandelen bij.: Lange Smee-
steeg, Ceertekerkhof, Jufferstraat
enz., dan zal men geërgerd worden
door 't ruw getier en gevloek der
dobbelaars, wier getal eiken zon-
dag schijnt te vermenigvuldigen.
Worden de kerkgangers en de stille
wandelaars door zulke toonelen
gestoord, de bewoners der ge-
noemde straten en pleinen, wier
stoepen niet zelden worden inge-
nomen, en wier deuren gebarrica-
deerd worden door de razende en
dobbelende jeugd - zij vooral heb-
ben redenen tot klacht: onze Zon-
dag is geen rustdag, maar een dag
van onrust en kwelling. - Moet,
mag, kan dit zoo blijven? O, moch-
ten de ouders, uit liefde voor hunne
kinderen en uit eerbiediging van
andere geluk, een einde maken aan
dit schandelijk misdrijf.
Zoo niet, dan hopen wij, dat de
politie krachtige maatregelen ne-
me tegen eene bandeloosheid, die
het pauperisme in de hand werkt;
de schuldigen ongelukkig maakt,
het stil genot eener gansche ge-
meente bederft en strafbaar is voor
de wet!...
Maar ja wat moesten die jongens
anders, als zij niet naar de l<erl< wil-
,„ den? Bij mooi weer ontvluchtte
iedereen de bedompte woninkjes.
Op straat wachtte de verveling,
want sport deed men niet of nau-
welijks. En dus hingen er dan zelfs
in nette buurten jonge mannen
rond die met luidruchtige spelle-
tjes de gezapige rust verstoorden.
dat ze iedere tweede maandag van
de maand een uitnodiging ontvan-
gen voor het historisch café. Daarin
staat wie die maand zal spreken en
welk onderwerp zal worden behan-
deld. Daarnaast krijgen de mensen
die zich op de berichtenservice heb-
ben geabonneerd ook bericht over
andere activiteiten van de vereni-
ging-
Bezoekers
De belangstelling voor de web-site
van Oud-Utrecht is redelijk te noe-
men. In het afgelopen jaar hebben
ruim 1.200 belangstellenden de ho-
mepage bezocht. Meer dan de helft
van deze bezoekers kwam uit Neder-
land, maar ook veel Belgen wisten de
weg naar onze web-site te vinden.
Niet alleen vanuit Europa bestond er
belangstelling voor onze vereniging.
Ook mensen uit meer exotische lan-
den, waar onder Costa Rica en Kenia,
vonden een bezoek aan de home-
page de moeite waard. Het logboek
dat het aantal bezoeken aan de web-
site registreert vermeldt verder dat
we bekeken zijn vanaf de computer
van het Pentagon. Uiteraard kunnen
we alleen maar gissen naar de be-
weegredenen van de Amerikaanse
defensie om de web-site van Oud-
Utrecht te bezoeken, maar wie weet
was het artikel over de Canadese sol-
daten in het tijdschrift hier de aan-
leidingtoe.
Dit artikel werd geschreven door:
janjaap.luiitÉSwxs.nl
Website:
Oud-Utrecht: http://vAvw.oud-utrecht.nl
Berichtenservice: oud-,schrift@planet.nl
Oud-Utrecht
vereniging
december Tggg
-ocr page 129-
Vereniging Oud-Utrecht
iUuruilM uilrts vuMJnfuimatiï ufinamt: imuailini:
sjHiMiJamhiiAlniiLi;
De Nerenijiinj; Oud llreehl iiachl de kennis en belanjjslellini: Ie bevorderen van de gesehiedenis, archeolojiie en nioniinienten/oii; \an si.ul en
pio\ incie I 'ireehl /e doel ilii door hel organiseren van exeursies. Ie/iiit;en en loiuins, door de un.üilte van liel ujdnhriU en tiei j,u,.iit'oek Ouil-I iieein
en door hel loekennen \.in de Oud-l'lreehl l'rijs
I Al lil sies. k/inm'M en iorunis
l )ud-l lieelil oig.iiiiseeil exeursies n.iai hisionselie gebouwen, luiiien en deigelijke. Daarbij gaan vaak deuien ojieii die luirmaal geslolen bli|ven
I ilileiis le/iiigen en loiunis komen liislorisehe. aeluele en eullurele onderwei(x;n aan de orde.
iiecndii
lijilsihrift ()ii(l-l treciil
Hel nidseliiili geell volop inloini.iiie over de geschiedenis en hel heden van slad en |irovineie Hel is iiiel zijn artikelen. biK-ktx'spiekiiigen en
veieiii«:ini:snieiiws onniisbaai
.(iiiirhot'k Oiid-rtricht
Hel j.i.irboek siaal bekend om /i|n boeiende uelenseliappelijke bijdragen en om de kroniek, een over/iehl van de belangrijkste geheurlenisscn uil hel
.ilgelopen )a,ir Heh.ilve hel Jaarboek omvangen de leden v.in Oud llreehl elk jaar de Areheologisehe en Bmiwhisionsehe Kroniek, ver/orgil door lie
Sliehling l'iibhkalies Oudllreehl /o blijven ile leden op de hoogte van de alujd weer helangsvekkende vondsien in llrechls boiJeni en hisioiische
eebouvsen
adres Mmr inf'orniutie en opgeven als lid
Vtreniijing Oud-lïtrecht
p/a Rondom
Oom plein **
3.';i2.I( llricht
(030)233 30 36
informatk nvcr het lldmaiilsehap
iH'gin van df pagina
l»alst(^ lu-MtTkiny: If'
duur tU'Uttdii
I OI''K
i,i,!.il«
Een afbeelding van de home-page van Oud-Utrecht
vereniging Oud Utrecht J^
december iggg
-ocr page 130-
Het bestek van Tivoli
p^-^#. 1' ^^fSfk
EXIfli^^i '•
•■ISW'^
m.
t^^i^||É«i
Ik j
■i'^if' ^
"jB- ^^^= T^^
■ ♦
r """*"""'
\
De sociëteit Tivoli
aan de
Nachtegaalstraat.
De smalle
Nachtegaalstraat
is in 1913 verbreed
en daardoor is
maar een klein
stukje tuin
overgebleven.
De sociëteit kwam
vlak aan de straat
te liggen.
Tijdens een vakantie In Berg en
dal, bij Nijmegen, aan de avond-
maaltijd in een hotel zag Ik tot
mijn verrassing dat het hotelzilver
het gekroonde Utrechts wapen
droeg met daaronder de naam
'Tivoli'. Eerst dacht ik aan de mo-
gelijkheid dat Tivoli-inventaris na
de oorlog was verkocht aan het
hotel dat destijds in de gevechts-
zone had gelegen, en waar terug-
trekkende troepen in het voorbij-
gaan nog wel eens wat gestolen
zouden kunnen hebben. Na de
oorlog zou zich dan de noodzaak
van een aanvulling van het bestek
hebben voorgedaan. Daarom dus
de geschiedenis van Tivoli nage-
lezen in verschillende bronnen.
Tivoli is sinds het midden van de
igde eeuw een begrip geweest in
Utrecht. Het heeft veel verschij-
ningsvormen gehad en de ge-
schiedenis van Tivoli eindigde in
fasen: in 1929 werden park en
sociëteitsgebouw verkocht om de
restauratie van de concertzaal te
financieren. Toen werd - naar men
mag aannemen - ook de inventa-
ris verkocht en verdween die uit
de stad. In 1956 werd ook de con-
certzaal - bekend om zijn goede
acoustlek - afgebroken.
Het is dus waarschijnlijk dat het
bestek al in 1929 van eigenaar is
gewisseld, namelijk na de verko-
ping van de sociëteit. Navraag bij
het hotel gaf helaas geen uit-
sluitsel.
Misschien zijn er nog lezers die
meer details van de teloorgang
van Tivoli weten. Ondergetekende
zou graag informatie daarover
ontvangen.
A.G. Rauws
Pandhuis
Zwaansteeg 11
3511VG Utrecht
Bronnen:
Dc'iiiicnian H.A. Wittcvroiiwen en lUiitcii-
VVitlvroiiwcn. Utrcclit 1997, pp 36-40.
Hulzen A. van, Utrecht op oude foto's.
Van l-'lonipetoren naar Scrvaa.s. Den Haag
1979,p.187
'34
A.G. Rauws
vereniging Oud'Utrecht
december 1999
-ocr page 131-
Vondsten met een luchtje
In verband met de aanleg van een nieuw
buizenstelsel binnen een oude riolering werd
daarin een grote schoonmaak gehouden. De
situatie was namelijk nauwelijks werkbaar, ge-
geven losse rommel op de bodem, de zich
daarop afgezette glibberige sedimenten en de
daaraan verbonden penetrante lucht. De
afvoer van de onwelriekende rommel onttrok
zich aan begeleidende waarnemingen vanuit
het Pandhuis. Onvoorzien kon de hand op een
aantal door een schoonmaker in de smurrie
opgeraapte objecten gelegd worden, een
twintigtal stuks.
TjeerdPot                De ter onderzoek aan het Pand-
huis afgestane vondsten stam-
men onmiskenbaar uit de tijd
rond de overgang van de i8de in
de igde eeuw. De staat waarin de
objecten verkeerden was het best
gestichte Regulieren klooster, dat
tussen 1582 en 1620 tot Burger-
weeshuis werd verbouwd. Dat zou
als zodanig zo'n drie eeuwen func-
tioneren tot het zijn huidige
bestemming kreeg.
Het onderzoekje in 1989 leerde dat
er van een uitvoerig onderaards
gangenstelsel sprake was tussen
de Mieropskameren aan de
Springweg en de Oudegracht. Nu
eens breed en plaatselijk tot wel
drie meter hoog en imposant, dan
weer nauwelijks één meter in het
vierkant, kon het riool zo'n vijftig
meter te voet begaan worden.
Gegeven de laag 'menselijke
sedimenten' was dat overigens
geen sinecure. Er kon worden
vastgesteld dat omstreeks 1800
plaatselijk aanvullingen, aftakkin-
gen en reparaties aan het riool
werden uitgevoerd ten behoeve
van het Weeshuis. Uit die situatie
stammen de vondsten, die waar-
schijnlijk deels door onachtzaam-
heid in het riool terechtkwamen.
Door hun gewicht en/of vorm ble-
ven zij vooral in de meer of minder
scherpe bochten van het stroom-
kanaal steken.
Het verloop van het rioolstelsel is
terug te vinden op een platte-
grond van het "Gereformeerd Bur-
ger Weeshuis" uit 1872. In dat ver-
loop bevinden zich periodiek
bezinkputten en hier en daar een
grote beerkelder. Belangwekkend
ook op de tekening is de functie
van de vele vertrekken van het
Weeshuis aangegeven te zien. Bij-
voorbeeld de jongens-, meisjes- en
kinderkamer, het school- en
gymnastiekvertrek en niet te ver-
geten de grote Regentenzaal. Dat
de ziekenkamer, het was'ch'lo-
kaal, de badkamers en keuken het
dichtst bij het riool gesitueerd zijn,
mag geen venwondering wekken.
Met nog tal van bijzonderheden is
als korsterig en vies te kwalifice-
ren en het vergde diverse mecha-
nische en chemische acties hen
herkenbaar en toonbaar te ma-
ken. Het meest dankbare resultaat
was daarbij de metamorfose van
enkele gitzwart verkleurde objec-
ten, waarop verrassenderwijs in-
teressante teksten te voorschijn
kwamen. Zij komen nader ter
sprake.
Het was niet de eerste keer dat het
rond 1600 (aan het formaat der
bakstenen ontleend) aangelegde
riool belangstelling genoot. In
1989 werd het reeds summier
door een bouwhistoricus van het
Pandhuis geëxploreerd en het be-
vindt zich onder het - sedert 1926 -
zogenoemde "NV-huis" (Ned. Ver.
van Spoorweg- en Tramperso-
neel), Oude Gracht 245 (Arch. en
Bouwhist. Kroniek 1989, p.122).
Van oorsprong bevond zich ter
plaatse het in de 13de eeuw
vereniging Oud Utrecht _^^
december 1999
-ocr page 132-
Vondsten met een luchtje
^^Hr |g .iJt'i"if li'ii^MJ^i'Tf'^^^^^^^^f
■^^?7'-''!»r^pj||^^
■51
^^^^^^^^^^^B^^^^^^^~ ~-^!^^'^^^^
van een met de hand geschreven
tekst in zwart voorzien is. Die
rondom verlopende tekst is op een
transparant papiertje overgeno-
men en in een plat vlak neer-
geslagen. Hij luidt: "opiat van
S:.Nathans dentist"
en daaronder
"A:", respectievelijk "An/'t=",
waarvan de betekenis niet dui-
delijk is: dosering, datum? Daarbij
dient opgemerkt te worden dat de
driemaal in de bovenste regel
voorkomende n niet als m moet
worden gelezen. Het is in het
schrift van toen niet ongewoon
dat het 'aanloopstreepje' van de
geschreven n nog wel eens los van
de eigenlijke letter werd
weergegeven.
Belangwekkender evenwel is dat
de combinatie "dentist" en "S. Na-
thans" een belletje doet rinkelen,
temeer in samenhang met de eer-
der vermelde datering circa i8oo
van het gehele vondstcomplex.
Dan wordt een ogenblik terug-
gedacht aan het in 1998 in 'Oud-
Utrecht' {irg.^J^, 5, p 121) gepubli-
ceerde "Theodore Dentz ... Dens
aevi".
Dat werd geschreven naar
aanleiding van de vondst van
Dentz' grafsteen op de Eerste
Algemene Begraafplaats Soest-
bergen aan de Gansstraat. Een
terugblik in het artikel leert dat er
in de twee generaties voorvaderen
van en vóór Theodore Dentz een
Simon (1792-1868) en een Salomon
Nathans (1799-1844) leefden. Zij
waren tandmeester en die Simon
nam pas in 1811 de voortaan te dra-
gen familienaam Dentz aan. Of
gaan we nog een generatie verder
terug: alweer een Simon, die met
Esther Abrahams trouwde en
eveneens tandmeester? Het potje
is omstreeks 1800 gedateerd en
waarom zou één van hen zijn
naam en beroep niet daarop ge-
schreven kunnen hebben? En is er
dat overigens een ander verhaal,
dat hier niet nader aan de orde zal
komen.
Het riool als zodanig is groten-
deels buiten gebruik geraakt,
maar niet helemaal. Dat heeft af
en toe onprettige gevolgen tijdens
de verdere exploratie en werk-
zaamheden. Vanaf de achtermuur
van het pand Oudegracht 243 ver-
volgt het zijn weg en vindt zijn
einde, nog geen meter hoog, tot
aan het lozingspunt in de gracht.
Het complexje geborgen vondsten
bestaat uit enkele uiteenlopende
categorieën objecten die in detail
zullen worden behandeld.
In de categorie witbakkend aarde-
werk zijn er 7 zalfpotjes, waarvan 5
cilindrisch van vorm en tingegla-
zuurd (faience) en 2 conisch uitlo-
pend en alleen uitwendig gelig
loodgeglazuurd. Afgezien van een
heel klein exemplaar moet bij
deze potjes wat diameter en
hoogte betreft in de orde van 3.5
tot 5 cm gedacht worden.
Eén van die cilindrische potjes is
bijzonder. Het heeft een hoogte
van 3.7 cm, een inwendige diame-
ter van 3.5 cm. en bovenaan een
insnoering onder een schuin
omgeslagen bovenrand. Daarin
zou een lintje of touwtje een af-
sluitend vochtbestendig papier/
perkament gefixeerd kunnen heb-
ben. Op zichzelf is het potje niet
uitzonderlijk, ware het niet dat het
136
1^
vereniging Oud'Utrecht
december 1999
-ocr page 133-
geglazuurde flesachtige pot, be-
staande uit een cilindrisch lichaam
(h. 7.5 cm, uitw. diam. 7.0 cm) met
daarboven de schamele resten
van een toelopende hals. Een ne-
genregelige tekst in zwarte druk-
letters werd meegebakken en
onthult de ware aard van de vroe-
gere inhoud. Bijna volledig luidt
die:"(.. B)revet d'lnvention, (de P)
erfection et d'lmportation accordé
par S.M. Louis XVIII. Première Fa-
brique de France pour la Confec-
tion des Moutardes et Vinaigres,
LP.SOYEZ, Seul Vinaigrier de
LL.M.M. les Reis de Baviére et
d'Espagne, Paris".
Gegeven de
waarschijnlijk ruime halsdiameter
zal er wel mosterd en niet azijn in
deze pot gezeten hebben, ge-
geven de vele Majesteiten die er-
aan te pas komen zal de mosterd
bijzonder lekker zijn geweest. Was
meneer Soyez misschien hofleve-
ranciertot over de grenzen?
Ook witbakkend is een met een
uitkragende boven- en onderrand
geprofileerd cilindrisch potje
(h. 5.7 cm, inw. diam. 4.4 cm), dat
in gitzwarte staat werd geborgen.
Op enkele plaatsen was op de
middenpartij met strijklicht iets
van letters te onderscheiden. Toen
enkele daartoe gebruikelijke milde
chemicaliën ter verwijdering van
de intens zwarte kleur geen enkel
effect sorteerden, werd naar een
drastischer maar ook meer riskant
middel gegrepen, 25 procent zout-
zuur. De ondeugd werd beloond,
het zwart verdween als - hoezeer
ook een contradictie - sneeuw
voor de zon. Maar helaas ook een
belangrijk deel van het glazuur; je
kunt niet alles hebben! Er kwam
een helderrood gekleurde en goed
leesbare tekst te voorschijn. Die
bevindt zich binnen een 4 mm
brede uit kruisjes, fijne streepjes
en stippen bestaande omlijsting.
Het geheel neemt de halve om-
trek van het cilindrische midden-
deel tussen de uitkragende boven-
en onderrand in beslag. De 'bood-
schap' is in vier regels met ver-
schillende lettergrootten onder el-
kaar vermeld. Het potje bevatte
kennelijk eens: "POMMADE SU-
PERFINE / MONPELAS / 129 Rue S.
Martin / PARIS".
Links en rechts
van de tweede tot en met de vier-
de regel zijn ter versiering zwie-
rige krullen aangebracht.
Het is grappig te constateren dat
de massieve bodem dusdanig dik
is uitgevoerd dat de effectieve in-
houd aanzienlijk minder groot is
geweest dan de uitwendige vorm
van het potje suggereert: hoogte
uitwendig 5.7 cm, inwendig 3.2
cm! De schuin naar onder toelo-
pende ruimte voor de pommade
beperkt het volume nogmaals.
Niets nieuws onder de zon dus! De
diep met de hand ingekerfde '35'
met dat 'opiat', één of ander
opiumderivaat, misschien wel
sprake van een pijnstiller geweest,
in welke vorm dan ook? Het is ver-
leidelijk om dat te veronderstellen.
Maar er is nog een interessant
gegeven! Bij nauwkeurige be-
schouwing is te zien dat de letters
zich niet op maar onder of, beter
nog, in het glazuur bevinden. Bij-
gevolg werden die dus vóór het
bakken van het potje in de
pottenbakkersoven geschreven.
Dat betekent dat welke S. Nathans
ook dit potje 'met opschrift' direct
bij de pottenbakker heeft laten
maken. Het is uiterst onwaar-
schijnlijk dat hij dat potje in enkel-
voud heeft besteld. Dan dringt
zich de gedachte op dat dit wel in
meervoud zal zijn gebeurd en dat
er wellicht naast het uitoefenen
van de praktische tandartsenij ook
nog een handeltje werd gedreven
met wellicht het zelf bereide
'opiat'. Veronderstellen mag toch,
mits het er maar bij verteld wordt!
Naast de in een plat vlak neerge-
slagen tekst is het corpus delicti
op een foto bijgevoegd. Het wordt
daarop vergezeld van één der on-
beschreven exemplaren en van
een benen injectiespuit uit het-
zelfde vondstcomplex. Over het
waarvoor en waarmee deze spuit
anno omstreeks i8oo gehanteerd
werd kan vrijelijk bespiegeld wor-
den, wellicht een klisteerspuit?
Het 'zuigertje' aan de 'steel' is
overigens afgebroken en verloren
gegaan. Het volmaakt glad afge-
werkte doorboorde object moet,
gezien zijn diameter van bijna één
centimeter, uit een fors bot
vervaardigd zijn, van een paard?
In de categorie witbakkend aarde-
werk zijn nog twee andere objec-
ten het vermelden waard. In de
eerste plaats een incomplete tin-
137
-%
vereniging Oud>Utrecht
december 1999
-ocr page 134-
Vondsten met een luchtje
de igde eeuw. Vlak bij de bak zijn
de stelen zeskantig op doorsnede.
Naar het uiteinde toe verdwijnt de
zeskantigheid geleidelijk als de
steel breed en plat uitloopt om
tenslotte rond en wat verdikt te
eindigen.
Twee van de 6 lepels zijn in slechte
staat. Eén ervan (met naald) heeft
een met kratertjes aangetaste
steel, terwijl de bak volstrekt in-
tact is. Zijn dat de gevolgen van
'tinpest'? Daarvoor zou de lepel
dan wel blootgesteld moeten zijn
geweest aan een lage tempera-
tuur, maar dat is in de onder-
grondse vindplaats onwaarschijn-
lijk... wie weet? De ander
(eveneens met naald) is niet aan-
getast, maar is sterk vervormd.
Vanaf de lof is de steel, in het vlak
van bak en steel, met een hoek
van ongeveer loo graden vloeiend
rond omgebogen. Bovendien is de
bak van een handvol diepe butsen
voorzien. Bij de ombuiging be-
staat de indruk dat dit doelbewust
is gebeurd; je kunt er iemand 'om
een hoekje mee voeren'. Zou er
een verband zijn met de eigenaar
van de lepel, wiens initialen dicht-
bij de steelaanzet in de bak van de
lepel werden geponst: HCAO?
Andermaal... wie weet?
De 4 andere lepels verkeren, mooi
gepatineerd, in een goede staat.
Twee daarvan zijn 2de helft i8de-
eeuws gedateerd en twee iste
kwart igde-eeuws. De twee oud-
ste (met naald) vertonen op de
achterzijde van de steel een klein
wapentje van Utrecht, voorzien
van een kroontje. Bij één ervan zijn
tussen wapen en kroon twee let-
ters te onderscheiden: AO of AD,
de initialen van de tinnegieter. In
de laatste zijn bovendien in de hol-
le bak bij de steelaanzet forse let-
ters geponst, voor zover te ont-
cijferen een "6" met daaronder
in de onderkant van de bodem zal
iets met de productie van het pot-
je door de pottenbakker te maken
hebben gehad, het nummer van
de mal?
Er werden ook 6 tinnen - categorie
metaal -
lepels gevonden, voor-
zien van een dikke harde korst van
aangekoekt vuil en als zodanig
voor het oog in een erbarmelijke
staat. Omdat krabben en schrob-
ben maar weinig effect hadden op
de vermoedelijk verkalkte concre-
ties, werd wederom naar sterke
middelen gegrepen en andermaal
naar 25-procentig zoutzuur. Hoe-
wel daarin veel oploste, verdween
niet alles, maar een daarop vol-
gend verblijf van 24 uur in zinkkor-
rels met 5 procent natronloog
deed wonderen. Na deze benade-
ring vormden de behandeling met
een glasvezelstift en tenslotte met
gewone Brasso het slotakkoord.
Resultaat: grotendeels schone le-
pels met behoud van het
oorspronkelijke patina en zeker
het aanzien waard.
Enige exploratie in de literatuur
leert dat bij een lepel de bak en de
steel worden onderscheiden. Voor
de overgang van steel in bak, lijkt
de terminologie in de literatuur
wat verwarrend. "Lof" lijkt daar-
voor de beste naam. Van Dale ver-
meldt daaronder: "het verdikte
deel aan de achterkant van een le-
pel, waar de steel in de bak afschep
overgaat".
Op die potentieel zwak-
ke overgang is bij het gieten een
welomschreven verdikking aange-
bracht. Nu eens loopt die vanuit
de steel geleidelijk en spits uit op
de bolle achterkant van de bak en
dan spreekt men van een 'naald'
of 'rattenstaart'. Dan weer eindigt
de verdikking breed en afgerond
op de bak, waarvoor geen naam
wordt genoemd.
Vier van de 6 vrijwel gelijk ge-
vormde en 19 tot 20 cm lange
lepels hebben een lof met naald,
twee een afgeronde lof. In alle ge-
vallen zijn de 'lofs' (loven?) van
één of twee dwarse ribbels voor-
zien. De lof met 'naald' zou op een
datering van het 3de/4de kwart
van de 18de eeuw wijzen, de af-
geronde lof op het iste kwart van
138
vereniging Oud-Utrecht
december iggg
-ocr page 135-
"ND BB (de eerste B spiegel-
beeldig) I". Is daarbij van de eige-
naar en/of gebruiker in het Wees-
huis sprake en - gegeven de lange
reeks - van nog wat anders?
Ook de laatste 2 jongste lepels
met rond eindigende lof vertonen
het van een kroontje voorziene
Utrechtse wapen met daartussen-
in initialen. Eén ervan is niet te
ontcijferen, de ander luidt
vermoedelijk DK. In één ervan zijn
aan het uiteinde van de steel, dus
nu niet in de holle bak, de letters E
en C geponst. Voer voor een 'des-
kundoloog' in tinnen voorwerpen!
Van 7 geborgen pijpenkopjes - ca-
tegorie pijpaarden objecten
- is bij
5 exemplaren de 'hiel' behouden
gebleven, waarop de initialen van
de desbetreffende pijpenmakers
staan vermeld. Voor de niet ter
zake kundige beschouwer zijn die
slechts ten dele te onderscheiden.
Wel is goed te zien dat de opper-
vlakken van de pijpenkoppen met
een zogenoemde 'glaassteen'
(agaat) 'geglad' werden en dat de
kopranden van een fijne radering
werden voorzien. Diverse teken-
tjes in reliëf op de zijkant van de
hiel zouden naar de gebruikte
mallen verwijzen. Het geheel zal
nog eens aan een 'pijpeloog' voor-
gelegd worden. Hier wordt vol-
staan met het vaststellen dat af-
meting, vorm en uitvoering naar
het 4de kwart van de i8de eeuw
verwijzen. Merkwaardig is dat één
gitzwart verkleurd exemplaar in
tegenstelling tot andere objecten
niet te ontkleuren was, zelfs niet
met grove middelen.
De categorie glas is slechts door 2
objecten vertegenwoordigd. Een
cilindrisch potje, diameter 4.3 cm
en hoogte 5.5 cm, vertoont een
diepe insnoering vlak onder een
horizontaal omgeslagen rand.
Daarin kon met een touwtje een
afsluiting bevestigd worden;
mogelijk ook was er eens een dek-
seltje of stop.
Veel meer bijzonder is een flesje,
bestaande uit een rechthoekig
fleslichaam van 6.5x3.2x2.3 cm.
Daarop bevindt zich, met inbegrip
van een slordig uitgevoerde breed
omgeslagen rand, een 1.8 cm hoog
cilindrisch halsje (diameteri.8 cm),
dat vermoedelijk eens met een
kurkje was afgesloten. Niets bij-
zonders, ware het niet dat elk der
vier opstaande zijden van het fles-
lichaam van woorden in positieve
reliëfletters voorzien is. Respec-
tievelijk kan gelezen worden;
(de vroegere inhoud) MACASSAR
OIL
/ (de toepassing) FOR THE
HAIR
/ (de herkomst) KIRBY ST
LONDON
/ (de fabrikant?) ROW-
LANDS.
Als je in je jeugd toevallig
in Makassar gewoond hebt, op
toen nog Celebes, en die olie je uit
vervlogen tijden niet helemaal on-
bekend voorkomt, dan intrigeert
dat. Dan biedt de onvolprezen Dik-
ke Van Dale als wel vaker uit-
komst: "vettige olie, geperst uit de
pitten van de Indische boom
Schleichera trijuga, als pommade,
haargroeimiddel en wrijfolie aan-
gewend".
Dan herinner je je ineens
ook de 'antimakassar', een al of
niet gehaakt kleedje dat over de
rugleuning van hoge stoelen of ca-
napés gehangen werd en diende
om die tegen de makassarolie in
het haar te beschermen. Ook in de
toen nog eersteklasse pluche
zetels van de trein (in de jaren
dertig) kwamen ze voor, brengt de
memorie boven. Over dingen die
voorbij zijn gesproken!
Samenvattend is hiertoch wel van
een opmerkelijk vondstcomplex
sprake. Gedateerd zo omstreeks
1800 en wetend dat de objecten in
het riool derhalve uit de Wees-
huisperiode stammen, is het mo-
gelijk wat vrijblijvend over het
geheel te bespiegelen. Zijn de
merendeels intacte objecten door
onachtzaamheid in het riool
terechtgekomen, vanuit een was-
gelegenheid? Wellicht is dat met
de lepels en de spuit het geval ge-
weest, zo gaat dat nu eenmaal.
Dat kan maar behoeft niet te gel-
den voor die zalfpotjes en flesjes,
laat staan voor de gebroken
mosterdpot en de pijpenkopjes.
Die hadden hun dienst gedaan en
werden als verder onbruikbaar
vermoedelijk welbewust wegge-
gooid. De lepels kunnen veronder-
steld worden van weeskinderen
afkomstig te zijn en af en toe ging
er wellicht één bij de afwas verlo-
ren. Of de 'pommade en olie', uit
Frankrijk en Engeland afkomstig
en dus niet de minste en mogelijk
relatief duur, aan weeskinderen
toegedacht moeten worden, lijkt
onwaarschijnlijk. Dat geldt ook
voor de 'oplat' en de (klisteer?)-
spuit, die wellicht uit de huisapo-
theek stamden? Onwillekeurig
dringt zich het beeld op van zich
van hun waardigheid bewuste
Regenten, die ter grotere impor-
tantie hun haar of pruik onberis-
pelijk gekamd hadden en van wel-
riekende pommade x'oorzien. Af
en toe werd een pijpje tabak geno-
ten, misschien wel onder een
eveneens gepommadeerde kne-
vel? Zomaar en ongebreideld de
fantasie laten spreken kan soms
vermakelijk zijn.
139
Archeologisch en Bouwhistorisch
Centrum, het Pandhuis, april/mei 1999
%
Oud-Utrecht
vereniging
december iggg
-ocr page 136-
Literatuursignalement
Boeken
Verkrijgbaar in de boekhandel of
uitgeverij:
Ogen en oren tekort?: de weten-
schap en de audiovisuele media I
Bert Hogenl<amp. - Utrecht:
Universiteit Utrecht Faculteit der
Letteren, 1999. - 32 p.: il!.; 21 cm. -
Inaugurale rede door B. Hogen-
kamp gehouden op 12 maart 1999
ter gelegenheid van de aanvaar-
ding van het ambt van bijzonder
hoogleraar in de Geschiedenis van
Film, Radio en Televisie in Neder-
land op 1 april 1998. - Nr. 247 uit
500. - ISBN: 90-73446-91-0
In het kader van de leerstoel
houdt Bert Hogenkamp zich voor-
al bezig met het 'Utrecht Project',
een micro-historisch onderzoek
naar de impact van de audio-
visuele media in Utrecht.
Eemnes : geschiedenis en architec-
tuur I
Ad van der Zee, Dimitra
Hierck en Henk van Hees; eindred.
Elisabeth Stades-Vischer. - Zeist:
Kerckebosch; Utrecht: Stichting
Publicaties Oud-Utrecht, 1999. -
182 p.: ill., pigr., tek.; 21 cm. - Met lit.
opg. - ISBN: 90-6720-204-5. - (Mo-
numenten-Inventarisatie provin-
cie Utrecht; 22).
Het leister verzet: de geschiedenis
van Zeist in bezettingstijd I
Anne-
miek Bal. - Rotterdam: Historische
Uitgeverij, 1999. -168 p.: ill., pIgr.,
portr.; 24 cm. - Met lit. opg. - ISBN:
90-73714-37-0.
Beschrijft de geschiedenis van de
periode 1940-1945 in kroniekvorm
o.m. naar persoonlijke verhalen.
Paleis Soestdijk en haar bewoners:
hechte banden met gemeente
Soest "niet koud-historisch, doch
warm metterdaad" I
[tekst J.W.
van Steendelaarj. - [Soest]: Histori-
sche Vereniging Soest, 1998. -120
p.: ill., foto's, portr.; 26 cm. - ISBN:
90-802275-3-6
Het boek geeft een impressie van
de banden die door de eeuwen
heen tussen de bewoners van
Paleis Soestdijk en de gemeente
Soest hebben bestaan.
focus op Amersfoort: stadsbeelden
van igoo opnieuw gefotografeerd
I
Gerard Raven en Agnes Witte;
met medew. van Fotokring Eem-
land. - Zaltbommel: Europese Bi-
bliotheek, 1999. - 84 p.: foto's; 22
cm. - ISBN: 90288-1417-5.
Dit fotoboek verschijnt bij de ge-
lijknamige tentoonstelling die van
19 juni t/m io oktober 1999 wordt
gehouden in Museum Flehite.
Hierin ziet u paren van foto's
waarbij die van 1900 afkomstig
zijn uit het Gemeentearchief
Amersfoort en die van nu
gemaakt zijn door leden van de
Fotokring Eemland.
Station Utrecht-Maliebaan I Lex
van Marion. - Utrecht: Nederlands
Spoorwegmuseum, 1999. - 32 p.:
ill.; 21 cm. - Met lit. opg. - ISBN: 90-
803670-2-8.
In 1999 bestaan het Maliebaan-
station en een deel van de Ooster-
spoorbaan 125 jaar. Korte geschie-
denis van station en spoorbaan.
Het monumentale stations-
gebouw is nu Spoorwegmuseum.
Personeel aan de Munt van Utrecht
1579-1806
/Janjaap Luijt en Maja
Houtman; [eindred. Albert A.J.
Scheffersj. - Utrecht: Het Neder-
lands Muntmuseum, 1999. -116 p.:
III., portr.; 21 cm. - (Bronnen uitge-
geven door het Nederlands Munt-
museum Utrecht; 5). - Met lit. opg.,
reg. - ISBN: 90-73465-09-5-
Het Weeshuis van Woerden: 400
jaar Stadsweeshuis en Gerefor-
meerd Wees- en Oudeliedenhuis te
Woerden 1595-1995 I
G.N.M. Vis. -
Hilversum: Verloren, 1996. - 285 p.:
ill., krt., pIgr., tab., tek.,; 25 cm. -
Met lit. opg. - ISBN: 90-6550-528-8.
In dit boek wordt o.a. op boeiende
wijze het leven van Woerdense
wezen in de periode 1600-1800
ontrafeld.
Bouwhistorische          aantekening
Nieuwersluis Zandpand v.m.
Koning Willem Hl-kazerne ca. I
[D.T. Koen]. - Den Haag: Ministerie
van VROM Rijksgebouwendienst,
1998. -132 p.(34p. tekst, 96 p. afb.):
ill., tek; 30 cm. - Met lit. opg. -
Bouwhistorisch rapport tot stand
gekomen in het kader van de do-
cumentatie van monumenten in
Rijksdienst. Met als doel inzicht en
duidelijkheid te verschaffen over
de waarden van de Koning Willem
lll-kazerne ca. op (militair) histo-
risch, landschappelijk, architecto-
nisch en stedenbouwkundig
gebied.
Een eeuw Mauritsstraat 1900-1999
I
tekst Marten Jan Bok...[et al.];
onder red. van Kitty Killian; beel-
bew. Thierry van Baggem. -
Utrecht: Mauritsstraat, 1999. - 64
p.: ill., portr.; 21 cm. - Met lit. opg. -
Uitgegeven ter gelegenheid van
het buurtfeest gehouden op 26 ju-
ni 1999 in de Mauritsstraat en de
Dillenburgstraat.
50 jaar revalidatiecentrum De
Hoogstraat: 50 jaar revalidatie in
Nederland 1948-19981
Harry Dietz;
[onder red. van E. van Ameron-
gen...[et al]; [met bijdr. van T. An-
deweg...[et al]]. - Utrecht: Stich-
ting Revalidatiecentrum De
Hoogstraat, 1998. - i68 p.: ill.,
portr. ; 31 cm. - Uitgegeven ter
gelegenheid van het 50-jarig
\
140
Anneke Jansen
vereniging Oud>Utrecht
december iggg
-ocr page 137-
Agenda
Historisch café
Ook op 10 december Is er weer het
Historisch café!
Bij deze gelegenheid zal Sjarel Ex,
directeur van het Centraal Mu-
seum spreken over de heropening
en de toekomst van het museum.
Café Het Weeshuis, Domplein 16
te Utrecht, vanaf 17.00 uur.
Op 14 januari zal voor één keer het
Historisch café op een andere
locatie zijn als U gewend bent, nl.
in café de Zes Vaatjes, Mgr. Van de
Weteringstraat 32, ingang Appel-
straat 2.
Spreker zal zijn Hr. A. de Rijk Jr.
over dit 120 jaar bestaande proef-
lokaal. Tijd: 17.00-19.00 uur.
Web-site streekarchief
Rijnstreek
Graag willen wij onder de aan-
dacht brengen, dat het Streek-
archief Rijnstreek over een web-
site beschikt op het Internet.
Op de site staat informatie over
o.a. de geschiedenis van de deel-
nemende gemeente Woerden, Bo-
degraven, Montfoort en Reeuwijk
alsmede een compleet overzicht
van de ca. 550 archieven die het
streeka rch ief beheert.
U kunt de site vinden op:
www.woerden.nl/streekarchief
Tentoonstelling Stedelijk
Museum te Vianen
Tot 16 januari 2000 zal in het Ste-
delijk Museum te Vianen de ten-
toonstelling "Johan Wolfert van
Brederode (1599 - 1655). Een Hol-
lands edelman tussen Nassau en
Oranje" te zien zijn.
Johan Wolfert van Brederode, heer
van Vianen, Ameide, Noordeloos
enz., behoorde tot de oudste en
aanzienlijkste geslachten van Hol-
land en leden ervan hebben door
de eeuwen heen een vooraan-
staande plaats ingenomen in de
Nederlandse geschiedenis. Door
zijn afkomst, rijkdom en functies
in leger en politiek speelde hij een
belangrijke rol tijdens het bestuur
van Frederik Hendrik en Willem II
en aan het begin van het eerste
Stadhouderloze Tijdperk.
Bij de tentoonstelling verschijnt
een publicatie.
Stedelijk Museum,
Voorstraat 103, Vianen
Prijsvraag over Drinkwater
Nederlands Waterleidingmuseum
nodigt scholieren (groep 7) uit
mee te dingen naar de prijs van
ƒ2.500,-
Eenmaal per drie jaar schrijft het
Nederlands Waterleidingmuseum
te Utrecht de Ir. F.N. Sikkesprijs uit.
Dit jaar is de tweede keer dat deze
prijs wordt uitgereikt; in 1996
werd het boek "Versch drinkwater
voor de hoofdstad" van Peter-Paul
de Baar bekroond.
Deze keer is de Ir. F.N. Sikkesprijs
bestemd voor leerlingen uit groep
7 (bovenbouw basisonderwijs). El-
ke groep 7 kan deelnemen, maar
dat moet wel gebeuren in groeps-
verband. De opdracht is het
samenstellen van een werkstuk
over drinkwater vroeger, nu of in
de toekomst.
De prijs voor het bekroonde werk-
stuk bedraagt ƒ 2.500,-. Dit be-
drag wordt toegekend aan de
school van de winnende groep. De
winnende groep krijgt een dagje
Utrecht aangeboden: een bezoek
aan een (water)pompstation, een „|
boottocht door de Utrechtse
grachten, een bezoek aan het
Nederlandse            Waterleiding-
museum en uiteraard wordt er
wat gegeten en gedronken. Van-
zelfsprekend wordt de winnende
groep ook uitgenodigd voor de
officiële prijsuitreiking.
bestaan van revalidatiecentrum
de Hoogstraat. - ISBN: 90 9010752-5.
Getekend door Jaap van Nijendaal:
tekeningen, aquarellen en schilde-
rijen I
[tekst Henk Nalis en Niek
Miedema]. - Deventer: Stichting
Publikaties Gemeentemuseum
Deventer, 1998. - 48 p.: tek.; 21x24
cm. - Met lit. opg. - Catalogus uit-
gegeven ter gelegenheid van de
gelijknamige tentoonstellingen
De Drie Haringen, Gemeente-
museum te Deventer van 12 sep-
tember t/m 25 oktober 1998. -
ISBN: 90-73957-06-0.
Jaap van Nijendaal was in 1916 in
Wijk bij Duurstede geboren. Tot
zijn oeuvre behoren verschillende
tekeningen van Wijk bij Duur-
stede.
vereniging Oud-Utrecht
december T999
-ocr page 138-
Lezingen
Zo. 12 december 1999: Roger
S. Wieck (The Pierpont Morgan
Library, New York): "The death de-
sired": Books of Hours and the
medievalfuneral
Zo. 9 januari 2000: Helen C. Wü-
stefeld (Museum Catharijnecon-
vent): Op weg naar het einde tus-
sen hemel en aarde
Zo. 23 januari 2000: Truus van
Bueren (Universiteit Utrecht) De
zorg voor het hier en het hierna-
maals: memorietafels in de late
Middeleeuwen
Alle lezingen vinden plaats in het
auditorium van Museum
Catharijneconvent.
Aanvangi4:oouur, prijs ƒ10,-
(exclusief toegang tot het
museum).
Reserveren; tel: 030 - 2313835,
fax:030-2317896
Museum Catharijneconvent
nieuwe entree:
Lange Nieuwstraat 38, Utrecht
(openingstijden di t/m vrij.
10-17 uur, za, zo en feestdagen
11-17 uur)
;
Spenen CS f
Mr J.C.V. Geenen
♦ Contracten
♦ Contractbesprekingen
♦ Behandeling én overname
Correspondentie
uitsluitend
Postbus 12062
3501 AB Utrecht
van incasso's
♦ Begeleiding bij aan- en
verkoop onroerend goed
tel 030-231 68 40
fax 030-233 45 95
♦Assurantiën en financiële
dienstverlening
Voor nadere informatie over de
Ir. F.N. Sikkesprijs kan men terecht
bij Jos de Meyere, secretaris van de
jury (tel: 030 - 2487308;
fax: 030 - 2487474)
Presen ta He Jaarboek
De presentatie van het Jaarboek
zal plaats vinden op zondag 12
december 's middags.
Locatie: Pieterskerk
Tijd: 16.30 uur
Excursie tentoonstelling
Leven na de dood. Gedenken
in de late Middeleeuwen
Van 11 december tot en met 26
maart a.s. is in het verbouwde
Museum Catharijneconvent de
tentoonstelling Leven na de dood.
Gedenken in de late Middeleeu-
wen te zien. Deze millenniumten-
toonstelling laat zien hoe onze
voorouders zich destijds hebben
voorbereid op de dood en het laat-
ste oordeel, welke gebruiken daar-
bij een rol speelden, hoe men over
het hiernamaals dacht, en hoe de
overleden in gedachten bleven.
Prachtige schilderijen, hand-
geschreven boeken, beeldhouw-
werk en andere voorwerpen uit de
15de en 16de eeuw toen de ritu-
elen rond de dood en de doden-
herdenking in ons land in de
Middeleeuwen.
De GBUwil de volgende jaar-
boeken afstoten, t.e.a.b.:
•   Utrechtsch jaarboekje 1892-
1918
•   Utrechts vademecum 1963
•   Utrechtsche volksalmanak
voor 1839,1840,1843,1844,
1858-1860,1862,1865-1867,
1869.
Geïnteresseerde kunnen schrif-
telijk reageren bij Gemeentebi-
bliotheek, t.a.v. R. Delvigne,
Postbus 80,3500 AB Utrecht
Historisch Café
Op VRIJDAG 14 januari 2000
wordt het historisch café
eenmalig verplaatst naar de
locatie van
De Zes Vaatjes
Mgr. V.d. Weteringstraat 32
Ingang Appelstraat 2
Spreker:
Hr. deRijkJr.
Over dit 120 jaar bestaande
proeflokaal
Zelfde tijd 17.00-19.00 uur
Web-site Oud-Utrecht
Wilt U de meest recente
Oud-Utrecht informatie?
Bekijkt u ook de web-site van
Oud-Utrecht:
www.oud-utrecht.nl.
142
%
vereniging Oud-Utrecht
december tggg