i^ 'Jo3
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Tijdschrift voor geschiedenis van stad en provincie Utrecht
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ree
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
72=jaargang
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
19 9 9
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
BiBlJOTHEÈK DER
RIJKSUNIVERSITEIT
U> .CHT
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
oe^
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
HuisvestI
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Archief,
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
het laatste woord nog niet gesproken
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
n^
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
-V^. .^y.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Spelen
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
■^^^.-.^
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
c^^
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
75jaarOud-Utrecht
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
\ l?'«*^;
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
c»^
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
-rp
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
BIBLIOTHEEK UNIVERSITEIT UTRECHT
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2963 345 4
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
m
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
>hó in de provincie Utre*ht
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
voor
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Utrecht-boeken
stad en provincie |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
GREEP Schilders bv
• Restauratiewerken
• Onderhoud
Maarssenbroeksedijk 15A
3606 AG Maarssen Tel. 030-241 31 15 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
)
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Broese Wristers
Boekverkopers
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
aan de Stadhuisbrug 5 - Utrecht - tel. 030 2335200
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Daatselaar & Godhelp
Antiquairs - Beëdigd Taxateur
Lid. VHOK/CINOA/VNAG/NVK
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Lid Ncd. :\iii'u(uair\ (icih'ur'.clhip
Utri-tht
Kortf Jansstraat 17-J 9, 3512 (,M Utrecht
Tfl. 030-231S266, Fax 030-2316474
Amsterdam Laren
Rokin 46, 1012 KV Amsterdam lorenlaan 5, 1251 Hl; Laren
TeL 020-6208100 TcL 035-5381454
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bouw Belegging
Restauratie Recreatie
Bemiddeling
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
KERSBERGEN
INSTALLATIETECHNIEKEN B.V.
UTRECHT |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
K
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Activiteiten o.a. op tiet gebied van:
* Elektra
* Klimaat
* Sanitair
* Beveiliging
* Telematica
Kaap de Goede Hooplaan 7, 3526 AR UTRECHT
Telefoon 030-88 24 64 Telefax 030-88 57 33 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
pLISM^N
&>LISM4N BV ZEIST
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
LAAN VAN VOLLENHOVE 3225 3706 AR ZEIST
POSTBUS 143 3700 AC ZEIST
TELEFOON 030-6956644
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Il m>^ic^
|
||||||||||||||||||||
zj m~u>r:i$ oer /cjoi
|
||||||||||||||||||||
Van de redactie
|
||||||||||||||||||||
Colofon
|
||||||||||||||||||||
Oud-Utrecht
Tweemaandelijks tijdschrift
72ejaargangnr. 1 februari iggg ISSN 1380-7137 Oud-Utrecht is een uitgave van de
Vereniging Oud-Utrecht, vereniging tot beoefening en tot verspreiding van de kennis der geschiedenis van stad en provincie Utrecht. Voorzitter: P.A. Blok
Secretariaat: Mw. CCS. (Tolien) Wilmer,
p/a Alexander Numankade 199-201, 3572 KW Utrecht. Tel.: (030) 2866611 Fax:(030)2866600 Penningmeester: P. Kroes U kunt zich opgeven als lid van de vereni- ging Oud-Utrecht door te schrijven naar: Oud-Utrecht, Pr. Hendriklaan 76,3584 ER Utrecht.
De contributie bedraagt ƒ 54,= per jaar (26-/30,=; 65-i-/44,= perjaar). U-pastid/30,- Familielidmaatschap ƒ 15,- Contributie- en ledenadministratie: P. Kroes. Betaling contributie op giro 575520. Redactie:M. Dolfin, B. van den Hoven
van Genderen, J.Leguyt,
M.C. van Oudheusden, P. Rhoen,
B. van Santen, M. van de Vrugt,
en A. van der Zeijden.
Redactieadres:
Alexander Numankade 199,
3572 KW Utrecht.
Vormgeving: De Vormers, Utrecht
Vormgeving cover: Hans Lodewijkx Druk: PlantijnCasparie Utrecht Oud-Utrecht.
Tweemaandelijks tijdschrift
verschijnt zes maal per jaar. Deadline agenda nummer!, 1999: 20 februari 1999, verschijningsdatum
1 april 1999. Uw bijdragen kunt u toesturen aan de
redactie, Alexander Numankade 199, 3572 KW Utrecht, op 3 V2 inch floppy (WordPerfect, versies 5.0 of 5.1 en Word). Aanbevolen omvangtussen de 2000 en 4000 woorden, waarbij het aantal noten zo beperkt moge- lijk gehouden moet worden. Het ge- bruik van tussenkopjes wordt aan- geraden; illustratie-suggesties zijn zeer welkom. |
||||||||||||||||||||
Door omstandigheden verschijnt het eerste nummer later dan bedoeld, onze
excuses daarvoor. In het nieuv^e jaargang 1999 gaat Oud- Utrecht op de vertrouwde manier door
met een mengeling van artikelen, nieuwe rubrieken, berichten van het bestuur, actualiteiten en de agenda. De wens om in het blad meer in te spelen op de actualiteit wordt ditmaal gehono-
reerd door een brief van de Werkgroep Herstel Leefbaarheid over de verhuizing van Het Utrechts Archief. Nieuw is een speciale pagina voor kinderen. Zes maal zal voor hen op een speelse
manier een stukje historie behandeld worden. Ook wordt er met nieuwe moed gepoogd om u als lezers beter op de hoogte te houden van interessante publicaties die verschijnen of verschenen zijn op het gebied van de geschiedenis van stad en provincie. Anneke Jansen gaat daartoe voor ons systematisch de publicaties hij houden. Hoewel het nieuwe jaar al weer voortvarend van start is gegaan, kijken we nog even terug op het lustrumjaar 1998 middels een collage van foto's en krantenkoppen. Tenslotte vragen we graag uw aandacht voor twee bijzondere activiteiten: de
jaarlijkse Van de Mondelezing op 16 februari en een bijzondere Rietveldexcursie op 21 februari. |
||||||||||||||||||||
Inhoud
|
||||||||||||||||||||
Var) de bestuurstafel 4
Huisvesting van het Utrechts Archief, 5
het laatste woord nog niet gesproken De Buitenplaats Oud- Veld hei m in Zeist 8
R.P.M. Rhoen 75jaar Vereniging Oud-Utrecht n
Agenda 18
Spelen 20
Literatuursignalement 21
|
||||||||||||||||||||
%
|
||||||||||||||||||||
iging Oud'Utrecht
|
||||||||||||||||||||
februari tggg
|
||||||||||||||||||||
Van de bestuurstafel
|
|||||||||||||||||||
Het lustrum afgesloten
|
|||||||||||||||||||
aantrekkingskracht heeft en dat
de doelstelling nog steeds aan- spreekt. Daar staat tegenover dat de gerichte mailing aan dat succes geen grote bijdrage heeft gele- verd. Tot dusverre, haast ik mij daaraan toe te voegen. Want de ledenwerfcommissie is nog druk doende en aan haar inzet ligt het niet. Toch blijkt, wederom tot dus- verre, het werven door de leden in hun omgeving de beste resultaten op te leveren. Gaat u daarmee door, aldus onze oproep. Hoe prachtig zou het zijn indien u het millenniumprobleem van Oud- Utrecht zou oplossen door het jaar 2000 in te gaan met tenminste 2000 leden. Met aller inspanning moet dat toch lukken. Nog zo'n 150 nieuwe leden en het is zover. De vele activiteiten van ons lus- trum boden elk wat wils. Sommige werden druk bezocht, andere min- der. De lustrumcommissie, hoe- wel gedechargeerd, zal nog een keer bij elkaar komen om het jaar de revue te laten passeren. Uit de opgedane ervaringen moet lering kunnen worden getrokken. Alles overziende mag het lustrum-
jaar geslaagd heten. Veel hebben wij te danken aan het Comité van Aanbeveling, de gulle sponsors en vanzelfsprekend onze leden met hun persoonlijke bijdrage in veler- lei opzicht. In zo'n feestelijk jaar is onze vereniging op haar best. De leden zijn actief en betrokken, kortom het bruist in Oud-Utrecht. Kunst is dat vast te houden tot weer een lustrum aanbreekt. Het bestuur zet zich er voor in daartoe de voorwaarden te scheppen. Maar aan u als leden is het gele- gen. Op uw medewerking rekent het bestuur. |
|||||||||||||||||||
Wat fijn dat zoveel leden het
afsluiten van ons lustrum op 13 de- cember hebben bijgewoond, veel meer den het aantal aanmeldin- gen deed vermoeden. En hoe goed was het de vele oud-bestuurs- leden, die eraan hebben bijgedra- gen dat onze vereniging de drie- kwart eeuw heeft kunnen halen, te ontmoeten en te spreken. Zo werd de recente geschiedenis weer levend. Onze beeldhouwer van de lan-
taarnconsole, de heer Koos Boomsma, had zijn werf prachtig ingericht. De gezellige muziek van het orgeltje wees ieder de weg. Het prototype, door loco-burge- meester de heer Zwart en onze oud-voorzitter de heer Lemaier ge- zamenlijk onthuld, ziet er schitte- rend uit. De definitieve console zal half mei kunnen worden geplaatst en een verrijking vormen voor de Oudegracht. De heer Lemaier schetste leven en
werken van Olivier van Noort in relatie tot Utrecht, door ons mede- lid de heer Smit in verband ge- bracht met ons lustrumthema het water. In het Bartholomeusgasthuis, dat
ons uiterst gastvrij ontving werd het eerste exemplaar van het Jaar- boek overhandigd aan de heer Manten vanwege zijn vele ver- diensten zowel als amateur-histo- ricus als in bestuurlijk opzicht. Met veel genoegen verleenden wij op onze beurt gastvrijheid aan gedeputeerde de heer Kok, die het eerste exemplaar van de Archeo- logische Kroniek van de provincie Utrecht 1996-1997 aanbood aan de burgemeester van Vleuten-De Meern, de heer Westra. In zijn boeiende betoog gaf de heer Kok aan dat in tegenstelling tot voor- heen, thans niet met name in het oosten, maar in het westen van de |
provincie de bodem zijn archief
opent. Hij onderlijnde het grote belang van de aandacht van de gemeentebesturen voor archeolo- gisch onderzoek en roemde in dat verband Vleuten-De Meern. De heer Westra gaf aan dat het, nadat de vondsten aan het licht zijn gekomen, pas echt begint en wees op de hoge kosten waarvoor het Rijk oog moet hebben. Mede dankzij de nimmer verflau- wende aandacht en inzet van ge- deputeerde Kok is de inhaalrace geslaagd en is de serie provinciale kronieken geheel bij de tijd. Schril daarbij steekt af de reeks Archeo- logische en Bouwhistorische Kro- nieken der gemeente Utrecht, waaromtrent na het deel over de jaren 1991-1992 niets meer wordt vernomen. Oud-Utrecht met als bakermat de stad betreurt het stil- vallen van deze serie ten zeerste. Wat verder terug ligt de najaars- vergadering, waarin de heer Lemaier het voorzitterschap neer- legde. Veel heeft hij voor onze ver- eniging gedaan en met veel inzet en inventiviteit heeft hij Oud- Utrecht verdedigd. De lezing van de heer Koen over de forten van de Hollandse Waterlinie en hun ver- dedigende functie had in die zin ook op hem betrekking. Het erelid- maatschap vormde een passende onderscheiding voor zijn grote verdiensten. Dat geldt ook voor het erelidmaatschap van de heer Pietersma, die zich op vele fronten met grote betrokkenheid en trouw voor onze vereniging heeft ingezet en gelukkig nog blijft doen. Over de ledenwerving moet de
berichtgeving gemengd uitvallen. Enerzijds is het aantal nieuwe le- den verheugend hoog. Een aan- was van 2i8 nieuwe leden geeft aan dat Oud-Utrecht zeker wel |
||||||||||||||||||
PA Blok
|
|||||||||||||||||||
%
|
|||||||||||||||||||
Oud.Utrecht
|
|||||||||||||||||||
vereniging
|
|||||||||||||||||||
februari 7999
|
|||||||||||||||||||
Huisvesting van het Utrechts Archief, het laatste woord
nog niet gesproken |
|||||||||||||||
Van de Stichting Werkgroep Herstel Leefbaarheid Oude Stadswijken ontvingen wij bijgaande brief met het verzoek aan deze zaak aandacht te besteden. De
redactie heeft aan dit verzoek willen voldoen omdat zij meent dat zowel de historische plek van de Paulusabdij van groot belang is als een goede huisvesting en toegankelijkeheid van Het Utrechts Archief Wij hebben ervoor gekozen een vorm van hoor en wederhoor toe te passen door zowel de brief van de Werkgroep af te drukken als de heer Jamar, directeur van Het Utrechts Archief om een reactie te vragen. |
|||||||||||||||
Geachte Staatssecretaris,
Sinds kort zijn het rijksarchief in de provincie Utrecht en het Utrechts gemeentearchief samengevoegd onder de benaming Het Utrechts Archief Deze instel-
ling bevat duizenden strekkende meters archiefstukken en andere geschreven en gedrukte collecties. Voor de periode van de Middeleeuwen is dit archief ■ verreweg het belangrijkste van Nederland. Een archief van geheel andere aard vormt de Utrechtse binnenstad. Ontstaan in de Romeinse tijd groeide Utrecht al in de vroege Middeleeuwen uit tot een
centrum van kerkelijk en wereldlijk bestuur. Binnen de muren van haar burcht was eeuwenlang de enige bisschopszetel van Nederland gevestigd. Bovendien bevond er zich een keizerlijk paleis. Buiten de burcht groeide Utrecht uit tot Nederlands grootste en belangrijkste middeleeuwse stad. Kenmerkend voor dit belang was het feit dat er in Utrecht al vroeg veel gebouwen uit steen waren opgetrokken. Rondom de kerkengroep van dom en Oud-
munster en de keizerlijke palts binnen de burcht op en rond het tegenwoordige Domplein liet bisschop Bernold tegen het jaar 1050 een drietal stenen kerken bouwen: Sint-Pieter aan de oostkant, Sint-Jan in het noorden en Sint-Paulus in het zuiden. Aan deze laatste kerk werd een abdij verbonden. Daar kwamen monniken te wonen van een klooster dat door bisschop Bernolds voorganger Ansfried rond het jaar lOOObij Amersfoort was gesticht. De abdij werd bij de Hervorming in 1580 opgeheven. In de kloostergebouwen, gelegen tussen de huidige Trans en de Hamburgerstraat (zie de bijgevoegde
plattegrondjes), werd een andere van oorsprong kerkelijke instelling, het geseculariseerde kapittel van Oudmunster, ondergebracht en het provinciaal
gerechtshof, later de rechtbank. Een deel van de gebouwen werd in de loop van de eeuwen gesloopt. Maar zowel onder als boven de grond is nog veel van dit
unieke 'stenen archief bewaard gebleven.
Binnen afzienbare tijd gaat de rechtbank verhuizen naar een nieuw gebouw buiten de oude stad. Het plan bestaat om in de vrijkomende bebouwing Het
Utrechts Archief onder te brengen, dat zich thans buiten de binnenstad bevindt. Op het eerste gezicht lijkt deze verhuizing van het archief naar het voormalig
abdij- en rechtbankterrein een gelukkige vondst: cultureel erfgoed dat voor Nederland van eminent belang is, kan op deze manier worden samengebracht. 'De
verhuizing geeft het archief de kans om zich goed te positioneren in de stad. Het Utrechts Archief zal een waardevolle aanvulling zijn in het Museumkwartier,'
aldus de burgemeester van Utrecht, mr. I.W. Opstelten, in de nieuwsbrief van het archief van mei 1998.
Bij nader inzien wordt echter duidelijk dat het in vele opzichten om een weinig gelukkig plan gaat. In de eerste plaats vraagt de bewaring van archieven om
optimale condities: een constants temperatuur en vochtigheidsgraad. Deze is ook bij de huidige techniek van klimaatbeheersing in historische bebouwing van
uiteenlopende samenstelling en uit verschillende perioden alleen met hoge kosten te verwezenlijken.
Daar komt nog bij dat het terrein relatief laaggelegen is. Al in de Middeleeuwen was hier sprake van ernstige wateroverlast. De voor de bouw en verbouwing -
en mogelijk zelfs daarna nog nodige - wateronttrekking zal ongetwijfeld leiden tot schade aan de vele historische gebouwen in de omgeving. De aanleg van een
parkeergarage aan de zuidkant van de Trans - dus in de directe nabijheid - heeft in een recent verleden ook tot dergelijke problemen geleid.
Een volgend bezwaar is dat de bebouwing van de voormalige rechtbank niet omvangrijk genoeg is om het totale Utrechts archief te huisvesten. Daarom wordt
overwogen op het terrein zelf een ondergrondse archiefbewaarplaats te bouwen. Dit leidt tot een niet te herstellen verwoesting van een deel van het |
|||||||||||||||
Het pand aan de
Hamhurgersstraat
(foto: Het Utrechts
Archief)
|
|||||||||||||||
%
|
|||||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
|||||||||||||||
februari iggg
|
|||||||||||||||
Huisvesting van het Utrechts Archief
|
||||||||||||||
Tekening links: Plattegrond met kerk en bebouwing van de voormalige
Sint-Paulusabdij 1. nog bestaand opgaand muurwerk van de abdijkerk. 2. bij opgravin-
gen gevonden funderingen van de kerk en van de ommuring. 3. hoofd- structuur van het abdijcomplex. 4. grens van het abdijterrein. Tekening rechtsboven: Plattegrond van de bebouwing van de rechtbank
|
||||||||||||||
bodemarchief Ook zullen boven de grond tal van aanpassingen nodig zijn die tot aantasting van de historische gebouwen zullen leiden. Deze bebouwing
dateert voor een deel nog uit de tijd van de vestiging van de abdij op deze plek in 1050. Maar ook uit latere eeuwen zijn interessante onderdelen bewaard geble- ven, waaronder bijvoorbeeld een markant interieur uit de jaren vijftig van de twintigste eeuw. Het geheel vormt een monument van geschiedenis en kunst van formaat. Door de plannen komt ook de oude monumentale begroeiing op het voorplein van de rechtbank in gevaar, als zij al niet sneuvelt in het verbouwings- en nieuwbouwgeweld.Kortom, er vindt in verschillende opzichten een vernietiging van een belangrijk onderdeel van het 'historisch geheugen' van stad, bis- dom en Sticht Utrecht plaats. Maar zelfs met deze verbouwing en uitbreiding is het nieuwe bouwvolume ontoereikend om aan alle archiefstukken, archiefambtenaren en archiefbezoekers
een goede plaats te geven. Een steeds groter wordend deel van het sterk groeiend archief- binnenkort wordt er met het archief van de Nederlandse Spoorwegen weer 3,5 kilometer aan toegevoegd! - zal dus elders moeten worden ondergebracht. Het is duidelijk dat een dergelijke dislocatie om vele redenen ongewenst is. Archiefstukken zullen voortdurend verplaatst moeten worden naar een voor autoverkeer weinig toegankelijke plek. Wanneer dit niet het geval is moeten amb- tenaren en bezoekers zich vaak van de ene plaats naar de andere begeven, Ook een combinatie van beide verkeersstromen is denkbaar en zelfs waarschijnlijk. Hiermee zijn de primaire taken van een archiefbewaarplaats van de overheid - bewaring, openbaarheid en toegankelijkheid - onvoldoende te realiseren. Voor welke oplossing men ook kiest, zij is altijd nadelig voor alle genoemde categorieën. Ook leidt ze tot onnodige extra verkeersbewegingen in de in dit opzicht toch al zwaar belaste historische binnenstad van Utrecht. Dit alles overziende wegen de voordelen die genoemd zijn niet op tegen de vele ernstige bezwaren. Daarom wenden ondergetekenden zich tot U als belangrijk-
ste betrokken bestuurders met het klemmende verzoek om van het plan tot overbrenging van Het Utrechtse Archief naar het voormalig abdij- en rechtbank- terrein aan de Utrechtse Hamburgerstraat af te zien. Ter conservatie van unieke en alleen al daarom uiterst waardevolle historische bronnen kan Het Utrechts Archief beter ondergebracht worden in een adequaat
gebouw met uitbreidingsmogelijkheden, dat aan alle hoge eisen van bewaring en dienstverlening kan voldoen. Het terrein en de bebouwing van de voormalige Sint-Paulusabdij dienen een bestemming te krijgen die de instandhouding van dit belangrijk historisch monu-
ment ten volle garandeert. Als suggestie zouden we in overweging willen geven om in de deze gebouwen of een deel daarvan de afdeling Utrechtse geschiedenis van het Centraal Museum onder te brengen en deze te combineren met het historisch bezoekerscentrum RonDom. Daarmee kan de geschiedenis van het abdijterrein, geplaatst in de context van de geschiedenis van de stad, veel beter tot haar recht komen. Het bodemarchief en het bouwarchief hoeven daarvoor niet of nauwelijks te worden aangetast. Het Utrechts Museumkwartier wordt op deze manier echt museaal versterkt zonder de nadelen die de vestiging van Het Utrechts Archief, dat in beginsel geen
museale functie heeft, op deze plaats met zich meebrengt. Hoogachtend,
namens de Werkgroep, E. van den Dool, secr. /
|
||||||||||||||
9k
|
||||||||||||||
Oud-Utrecht
|
||||||||||||||
vereniging
|
||||||||||||||
februari tggg
|
||||||||||||||
Geachte werkgroep,
Naar aanleiding van uw brief van 10 september, waarin u uw bezwaren uiteenzette tegen de voorgenomen verhuizing van Het Utrechts Archief naar de Ham-
burgerstraat heb ik u op 16 september laten weten dat ik behoefte had aan nadere informatie en dat ik met u een gesprek wilde hebben, zo gauw ik die nadere informatie ontvangen had. Inmiddels is dat hel geval en hebben wij op 26 october het gesprek gehad. In dat gesprek is door mij en ir. A. Hutschemaekers, hoofd afd. Gebouwen van de
dienst Stadsbeheer van de gemeente Utrecht, uiteengezet dat er op dit moment alleen sprake is van een haalbaarheidsonderzoek, uitgevoerd door de Rijks- gebouwendienst om te bezien of het programma van eisen in het complex van de rechtbank aan de Hamburgerstraat zou kunnen worden gerealiseerd. Dat haalbaarheidsonderzsoek heeft uitgewezen dat het programma van eisen gerealiseerd zou kunnen worden; de gemeente Utrecht heeft aan de realisatie een aan- tal randvoorwaarden gesteld, waarmee bij de definitieve planvoorbereiding rekening gehouden moet worden. Overigens stelt ook het rijk een aantal randvoor- waarden, wanneer het gaat om verbouw van monumenten. Verschillende modellen zijn in dat haalbaarheidsonderzoek aan de orde geweest, waarbij de voorkeur is uitgesproken voor onderbrenging van Het Utrechts
Archief in het complex aan de Hamburgerstraat met handhaving van de archieftoren aan de Alexander Numankade. Op dit moment vinden er gesprekken plaats tussen rijk en gemeente over de vraag wie in de toekomst eigenaar wordt van het complex aan de Hamburgerstraat
en wie in het verlengde daarvan het procesmanagement tijdens de bouw zal voeren. Ik heb er goede hoop op dat deze vragen binnen enkele weken beantwoord zullen zijn. Daarna kan er gestart worden met het definitieve programma van eisen; een bouwhistorische opname, milieu-eisen en stedebouwkundige rand- voorwaarden zullen onderdelen van dit programma van eisen vormen, evenals de eisen die het rijk stelt aan de bouw van een archiefbewaarplaats en aan her- gebruik van monumenten. Als het project die fase bereikt heeft, is er uiteraard meer bekend en op dat moment wil ik nog eens graag met uw werkgroep van gedachten wisselen, zodat er in een vroegtijdig stadium met uw opmerkingen rekening gehouden kan worden. Ik zal het initiatief nemen tot een vervolggesprek. In grote lijnen hebt u op dit moment de volgende bezwaren tegen de verhuizing;
1. U bent van mening dat het bewaren van archieven in een historische bebouwing alleen met hoge kosten is te realiseren.
Het is inderdaad juist dat exploitatie van historische gebouwen meestal duurder is dan de exploitatie van nieuwbouw. Echter de exploitatie wordt niet duur-
der door archieven onder te brengen in een historische omgeving. Ook de archiefdepots aan de Hamburgerstraat moeten voldoen aan de wettelijke eisen, hetgeen zal betekenen dat er grotendeels nieuwbouw {of verbouw van de bestaande kelders) moet plaats vinden. 2. U bent bezorgd dat de bouw door wateronttrekking ernstige schade zal veroorzaken aan de vele historische gebouwen uit de omgeving. Dit zowel tijdens
de bouw als mogelijk ook daarna. Het probleem dat u aansnijdt, wordt door de dienst Stadsbeheer onderkend. Men is van mening dat er technische oplossingen te bedenken zijn. Men zal bij
het opstellen van het programma van eisen ter dege rekening houden met de door u geschetste problematiek. Overigens is er in de haalbaarheidsstudie van uit gegaan dat de kelders niet veel dieper gaan dan de huidige kelders en dat er derhalve weinig tot geen sprake
zal zijn van wateronttrekking. Daarom ook zullen niet alle archieven straks in het complex aan de Hamburgerstraat ondergebracht kunnen worden en is er sprake van dislocatie van de archieven (zie onder 4). 3. U bent bezorgd voor de vernietiging van het bodemarchief; ook voorziet u tal van aanpassingen boven de grond die zullen leiden tot aantasting van de
historische gebouwen. luist vanwege de aantasting van het bodemarchief op het voorplein en de gevaren die de twee grote platanen zouden lopen bij grootscheepse graafwerk-
zaamheden op het voorplein, is reeds bij de haalbaarheidsstudie afgezien van onderkeldering van het voorplein. Een gevolg daarvan was wel dat niet alle archieven aan de Hamburgerstraat ondergebracht zouden kunnen worden en dat er derhalve sprake zou zijn van dislocatie (zie onder 4). Van vernietiging van het bodemarchief zal derhalve geen sprake zijn. Aanpassing van historische gebouwen aan nieuwe functies kan overigens op zeer verantwoorde wijze geschieden. Wij hebben daar in Utrecht ook heel
geslaagde voorbeelden van. Vaak is een nieuwe functie (en daarmee verantwoord beheer) de redding van een monument. Overigens is er in de voor- bereidingsfase rekening gehouden met een bouwhistorisch opname als onderdeel van het programma van eisen. 4. U bent van mening dat dislocatie van archieven ongewenst is.
Het is correct dat - juist vanwege de bescherming van het bodemarchief, eventuele problemen met de waterhuishouding en om ecologische redenen - dislo-
catie der archieven zal optreden. In het voorkeursmodel zal de archieftoren aan de Alexander Numankade dan ook in gebruik blijven. Daarmee wordt tevens voorkomen dat er een flinke kapitaalsvernietiging plaats vindt, aangezien de toren in 1995 volledig gerenoveerd is (o.a. een nieuwe klimaatbeheersing-installa- tie). Wij verwachten dat de gebruikers van deze dislocatie weinig tot geen last zullen hebben. Op dit moment inventariseren wij welke bestanden reeds verfilmd
zijn en hoe de kwaliteit van de films is. Die zullen straks in het nieuwe Utrechts Archief ingezien kunnen worden. Tevens hebben we een duidelijk beeld van de meest geraadpleegde archieven. Die zullen uiteraard een plaats krijgen in de depots aan de Hamburgerstraat. In de toekomst kan via Internet in het archievenoverzicht worden aangegeven welke archieven aan de Alexander Numankade zijn achtergebleven. Ik voorzie door deze maatregelen dat transport van archiefstukken beperkt zal kunnen blijven tot hooguit één keer per week. Tenslotte vraagt uw laatste zin, waarin u stelt dat Het Utrechts Archief in beginsel geen museale functie heeft om een reactie mijnerzijds.
Ik ben het met u eens dat een archief geen museum is (net zo min als een museum een archief is); dat neemt niet weg dat steeds meer archiefdiensten in Neder- land zich niet alleen richten op de actieve gebruiker van de archieven (de man of de vrouw die in de studiezaal zelfhef onderzoek doet) maar ook op de passieve gebruiker. Daarmee wordt de man of vrouw bedoeld die niet zelfonderzoek doet, maar graag kennis neemt van de resultaten van andermans onder- zoek en derhalve lezingen bijwoont, exposities bezoekt en aan rondleidingen deelneemt. In ons nieuwe beleid willen wij deze passieve gebruiker tegemoet- komen door in het nieuwe gebouw ruimte vrij te maken voor een vaste presentatie van de stadsgeschiedenis van Utrecht. Met het Centraal Museum zijn afspraken gemaakt om doublures te voorkomen. Juist voor de afstemming met de andere culturele instellingen en voor gebruikmaking van eikaars voorzieningen is het nodig dat Het Utrechts Archief in het
Museumkwartier gevestigd wordt en daarom gaan we graag naar de Hamburgerstraat, omdat wij de (actieve en de passieve) gebruiker van de Utrechtse archie- ven daar beter van dienst kunnen ziijn dan op de huidige locatie. Een juist en verantwoord beheer van het cultureel erfgoed is een schitterende taak, maar legt ons tevens de verplichting op daar zeer zorgvuldig mee om te gaan en derhalve met u (en andere geïnteresseerden) in de nabije toekomst van gedachten te wisselen over de plannen en de uitvoering van de plannen, teneinde een zo goed mogelijk resultaat te kunnen bereiken. Met vriendelijke groeten,
|
|||||||||
Drs. J.T.J. Jamar
Directeur Het Utrechts Archief
|
|||||||||
vereniging Oud • Utrecht _
\ februari 1999
|
|||||||||
A
|
|||||||||
De buitenplaats Oud-Veldheim
in Zeist |
|||||||||||||||||
Aan de Utrechtseweg in Zeist ligt het uit het
begin van deze eeuw daterende in neo-Hollandse barokstijl opgetrokken landhuis Veldheim. Bij velen is dit pand bekend als Zonnehuis Veldheim. Voor die tijd stond aan de overzijde van de straat een buiten dat dezelfde naam droeg. Om die reden wordt de hierna beschre- ven buitenplaats in de titel Oud-Veldheim genoemd. Bijgeval
Op 28 januari 1848 verschenen
voor notaris Mr. H.A.R. Vosmaer in Utrecht, in verband met de ver- l<oop van de buitenplaats Bijgeval, gelegen in Zeist aan de Utrechtse- weg, Cornelis Hoogeveen, fabri- kant, Johannes Hendrikus Kraam- winkel, koopman, en Dr. Agnites Vrolik, inspecteur essayeur-gene- raal van de Rijksmunt; alle drie af- komstig uit Utrecht. De te verkopen buitenplaats be- stond uit een herenhuis, een stal- gebouw voor twee paarden, een koetshuis en een koetsierswoning. De verkopers hadden de grond met ingang van 1 mei 1841 voor de tijd van tien jaar in erfpacht ont- vangen van Frans Nicolaas van Bern uit Zeist. Van Bern was bur- gemeester van Zeist en lid van de provinciale staten van Utrecht. De verkopers hadden in 1842 op het in erfpacht verkregen perceel het he- renhuis gebouwd en een tuin met park aangelegd. De koopsom be- droeg 10.700. gid. Tot 1 mei 1849 was het herenhuis op de buiten- plaats evenwel nog verhuurd. Expliciet wordt in de akte ge- noemd dat de zonneschermen bij de verkoop waren inbegrepen. In de notariële akte van 28 januari 1848 had men abusievelijk de R.P.M. Rhoen verkeerde kadastrale gegevens |
vermeld. In een akte van i8 sep-
tember van hetzelfde jaar werd die vergissing hersteld. Uit deze akte blijkt dat de nieuwe eigenaar de naam van de buitenplaats in- tussen gewijzigd had in Veldheim. In het kadaster wordt als grootte van het huis opgegeven 1 a en 20 ca; van het terrein van vermaak 39 a en 40 ca, en van de tuin 21 a 20 ca. De buitenplaats bezat dus geen stal en koetshuis. Voor 2625 gId. verkocht Van Bern op 23 september 1848 aan Vrolik de grond van de buitenplaats ter grootte van 6i a en 80 ca en een daaraan grenzend perceel grond van 22 a en 90 ca. De totale groot- te bedroeg nu 84 a en 70 ca. De buitenplaats werd aan een kant begrensd door de r.-k. kerk met de pastorie en aan de andere kant door de Schipsloot. Hierbij werd ook notarieel vastgelegd dat het uitzicht vanuit het herenhuis niet mocht worden belemmerd door bebouwing op het ernaast gele- genterrein. Vrolik breidde zijn buitenplaats uit
met een overplaats. Op een open- bare veiling die gehouden werd in Utrecht op 30 juni 1849, kocht hij voor 4150 gId een tegenover Veld- heim gelegen perceel grond. Dit perceel, bestaande uit een boom- gaard en bouw- en bosland, had een grootte van 4 ha, 15 a en 40 ca. Het liep van de Utrechtseweg tot aan de Oude Arnhemseweg. Het herenhuis liet hij in 1854 ver- bouwen. Oorspronkelijk had het huis, dat op een kleine heuvel stond, een vierkant bouwlichaam. Aan de rechterkant werd een stuk aangebouwd, met een uitge- bouwde driezijdige zijgevel, waar- op de verdieping een balkon was aangebracht. De aanbouw was niet in de voorgevelrooilijn geplaatst. |
maar lag iets naar achteren. Aan
de achterkant van het huis liet hij een nieuwe entree aanbouwen. Het huis werd de helft groter; een uitbreiding met 60 m^. Aan de voorkant had het huis een veran- da. De huurwaarde steeg van 335 gId. naar 405 gId. Ook liet hij, dat moet in 1848 zijn gebeurd, een stal meteen koetshuis bouwen. In zijn agenda's noteerde Vrolik nauwkeurig elke uitgaaf. Ook de fooien die hij gaf. Op 24 januari 1854 noteerde hij: 'Aan E.C. Martin f 755,-' en op 5 juni d.o.v. 'C. Moen f 101,59. '•• Schützf 126,95'. Martin dreef in Zeist een terra cotta fa- briek, Moen was schilder en Schütz was metaalgieter. Zij zul- len voor Vrolik werk aan Veldheim hebben uitgevoerd. De eerst bekende afbeelding van Veldheim is een litho van A. Wou- ters en P.W. van de Weijer uit ver- moedelijk 1858 en die toont een huis in de neo-classicistische stijl. Fatsoenlijk doch stil leven
Dr. Agnites Vrolik (1810-1894), de
nieuwe eigenaar van Veldheim, werd in Amsterdam geboren en in die stad bezocht hij het atheneum. In Utrecht studeerde hij aan de hogeschool wis- en natuurkunde en in 1836 promoveerde hij. In 1840 werd hij essayeur-generaal van de Rijksmunt en later voorzit- ter van het Muntcollege. Van 1854 tot 1858 was Vrolik minister van Financiën. Als minister was hij ver- antwoordelijk voor de totstand- koming van de Wet tot af- schaffing van den accijns op het gemaal, van 13 juli 1855, Stbl. 103. Hij was in 1861 een van de oprich- ters van de Maatschappij (tot exploitatie) voor Spoorweg- materieel, die in Utrecht in haar fabriek Damlust rollend materieel vervaardigde. In 1863 ging deze |
|||||||||||||||
%
|
|||||||||||||||||
Oud<Utrecht
|
|||||||||||||||||
vereniging
|
|||||||||||||||||
februari iggg
|
|||||||||||||||||
maatschappij op in de Maatschap-
pij tot Exploitatie van Staatsspoor- wegen, waarvan hij president- directeur werd. Uit zijn huwelijk met Anna Jacoba
van Gennep (1814-1885) werden vijf kinderen geboren. Vrolik was Ridder en Commandeur van de Orde van de Nederlandse Leeuw en droeg nog enkele andere belangrijke buitenlandse onder- scheidingen. Op 23 juni 1854 voelde Vrolik zich
erg ziek en aan zijn vrouw schreef hij op die dag: 'Indien het in de we- gen der Voorzienigheid ligt mij spoedig van hier te nemen, dan zult gij uwe levenswijze nog al moeten inkrimpen, want dan mist gij jaar- lijks de f 3420 die mijne betrekking bij de Munt opbragt. Indien echter de coupon van al de effecten die ik bezit, regelmatig betaald worden benevens de huren van sectie B, kunt gij fatsoenlijk doch stil leven. Zoo gij er niet tegen opziet zou ik u aanraden, geheel op Veldheim te gaan wonen, en de meubels, boe- ken, platen, enz. die wij in Utrecht hebben te verkoopen, met uitzon- dering van hetgeen gij nog voor het huis buiten noodig hebt. Ziet gij er |
daarentegen te veel tegen op om
's winters buiten te blijven, dan raad ik u Veldheim te verkoopen en een huisje in Utrecht of Den Haag te huren. Utrecht zou het best zijn, wegens de Technische School van Willem, en de latere opvoeding van Agnites.' Bijna twee jaar later, op 15 april 1856, schreef hij aan zijn vrouw: 'Zoo mijn geheugen mij niet bedriegt, raadde ik u toen aan, indien het den Heer van leven & dood behaagde mij tot zich te ne- men, op Veldheim te blijven en dat winter & zomer te bewonen. Indien zich thans die omstandigheid voor- deed, die eiken dag kan plaats vin- den, dan raad ik u thans in tegen- deel aan Veldheim zoo spoedig mogelijk te verkoopen en een huis van f 800 d f goo in den Haag te betrekken. Met een inkomen van ruim f 8000 dat ik u en de kinderen hoop na te laten, kunt gij in den Haag fatsoenlijk leven in een huis van f 800 af goo. Het buiten wo- nen levert voor de opvoeding der kinderen te veel moeijelijkheden, en den Haag, wij hebben 't dikwijls besproken, is eene stad waar men den zomer genoegelijk kan door- brengen, (...)'. Uit deze brieven blijkt dat men |
||||||||||||||||
met een geringer inkomen in een
dorp toch op stand kon wonen, maar dat het leven op het platte- land, zeker met studerende kinde- ren, problemen met zich mee bracht. De verhuur in 1855
In de verkoopakte van 1848 staat
dat de buitenplaats verhuurd was tot 1 mei 1849. Wie in die jaren huurder was, is niet bekend. In een brief van 16 juni 1858 wordt ook gesproken van een huurcontract van 30 oktober 1849. Mogelijk heeft Vrolik Veldheim gedurende de jaren 1850-1855 zelf als zomer- verblijf gebruikt, m?ar in 1855 ver- huurde hij het buiten voor vier jaar aan Johanna Pols. De concept- huurovereenkomst geeft zoveel informatie over de verhuur van een buitenplaats en, zover is na te gaan, is nog niet eerder uitvoerig gepubliceerd over de verhuur van een Zeister buitenplaats, dat wij de tekst ervan in zijn geheel laten volgen. 'De ondergeteekende A. Vrolik Minister van Financiën te 's Cravenhage verklaart bij deze te hebben verhuurd aan Mejonkvrou- we Nancy Pols, die bij mede onder- teekening dezes bekend gehuurd te |
|||||||||||||||||
Aan de Utrechtse-
weg in Zeist ligt liet uit het begin van deze eeuw daterende in neo- Hollandse barok- stijl opgetrokken landhuis Veldheim. Voor die tijd stond aan de overzijde van de straat een buiten dat dezelfde naam droeg, (foto: Gemeente- archiefZeist) |
|||||||||||||||||
%
|
|||||||||||||||||
Oud-Utrecht
|
|||||||||||||||||
vereniging
|
|||||||||||||||||
februari iggg
|
|||||||||||||||||
De buitenplaats Oud-Veldheim in Zeist
|
||||||||||||||||||||
houden en tot dat einde voort-
durend te leveren eenen bekwamen tuinbaas, eenen vasten daglooner, de noodige tuingereedschappen, benevens telken ja re zeven pramen gier. De twee vakken bouwland worden niet voor rekening van den verhuurder bemest. Alle voort- brengselen van den grond worden door de vrouwe huurderesse geno- ten, met uitzondering van het hout dat gehakt of gesnoeid word en ten voordele van den huurder blifft. Huurderesse en verhuurder zullen elkander vóór primo January acht- tien honderd negen en vijftig waar- schuwen ten aanzien van het al of niet continueren der huur en inge- val die niet wordt voortgezet neemt de vrouwe huurderesse aan het voorschreven huis en plaats twee dagen 's weeks ter bezigtiging te stellen. Tot nakoming van voren- staande overeenkomst verbinden de ondergeteekenden zich als naar regten. 's Cravenhage den [niet in- gevuld] Maart 1855'. Uit zijn agen- da blijkt dat die datum op 5 maart 1855 gesteld dient te worden. De verkoopperikelen in 1858
Na tien jaar eigenaar te zijn ge-
weest, wilde Vrolijk zijn Zeister buitenplaats verkopen. Aan zijn vriend de Utrechtse notaris Mr. C.G. de Balbian van Doorn schreef hij op 13 juni 1858: 'Daar er nog geen koopers uit de hand voor Veldheim schijnen op te dagen, zal het langzamerhand tijd worden aan eene publieke verkoping te denken. (...) Daar het buiten in allen geval eerst het volgende jaar door den kooper kan geaccepteerd wor- den, zou eene verkooping wat laat in het saison, mij het best voor- komen, b.v. in de tweede helft van September, dan is alles nog op zijn avantage en dan beginnen zij die hun buitenverblijf verlaten al |
||||||||||||||||||||
langzamerhand te denken, waar zij
den volgenden zomer zullen door- brengen.' Met zijn broer Willem ging Vrolik in de zomer van dat jaar een buitenlandse reis maken, en aangezien hij zelf aanwezig wilde zijn, werd de datum van de veiling tenslotte bepaald op 20 ok- tober. Notaris De Balbian van Doorn stel-
de de volgende concept-adverten- tie op: 'In de maand September e.k., op nader te bepalen dag, zal, te Utrecht Achter St. Pieter, worden geveild: De Buitenplaats Veldheim, alleraangenaamst gelegen aan den Straatweg te Zeist, naast de Roomsche Kerk, bestaande in fraai, ariangs gebouwd Heerenhuis, met Koetshuis, Stal, Bloemkasten en sierlijke beplanting aan weerszijde van den Weg: Inmiddels uit de hand te koop en te bevragen bij de Notarissen de Balbian van Doorn te Utrecht en Schadee te Ze/sf.' Vrolik liet weten niet helemaal akkoord te gaan met de voorgestelde tekst en schreef: 'Daar ik met broeder Willem, zoo als gij van hem zult vernomen hebben een reis hoop te gaan doen en misschien eerst in het laatst van September terug- kom, zoo acht ik het voorzigtig in de advertentie te zeggen: iRden aanvang der maand October op een nader te bepalen dag, zal en dan verder in plaats van te Zeist naast de R.K., de woorden nabij het dorp Zeist, terwijl tusschen za] en bloemenkasten, zou kunnen wor- den ingelascht het woord tuin- mariswonirig. De vermelding naast de RK is voor vele protestanten, ook in verband met het bewuste kerk- hof, geen recommendatie, daarom wensch ik die weg te laten.' Uiteraard wilde Vrolik een behoor-
lijke prijs voor Veldheim ontvan- gen. Hij merkt in zijn brief van |
||||||||||||||||||||
hebben het buitenverblijf ge-
naamd "Veldhelm", met zijne hee- renhuizinge, stalling, tuinmanswo- ning, enz. staande en gelegen te Zeist, vermeld op den kadastralen legger sectie C, nummero 6go, 707, 708, 712, [en sectie B, nummero] 148, 158, 523, 524, 525 en 533, en zulks voor den tijd van vier jaren, ingaande primo Mei achttien hon- derd vijf en vijftig en eindigende ul- timo April achttien honderd negen en vijftig, voor de somma van twee duizend drie honderd gulden in het jaar te betalen bij het eindigen van ieder halfjaar met een duizend honderd en vijftig gulden. Contrac- tanten beloven zich te gedragen naar de voorschriften aangaande huur en verhuur in het Burgerlijk Wetboek bepaald. De huurderesse neemt aan de glasruiten welke ge- durende den huurtijd in de voor- schreven huizen en stalling worden gebroken voor hare rekening te doen maken. De verhuurder ver- bindt zich niet alleen de huizingen maar ook het buitenverblijf in vol- doenden toestand te doen onder- |
||||||||||||||||||||
Dr. Agnitus Vwliii
(1810-1894)
(foto: Kenografisch
Bureau
's Gravenhage)
|
||||||||||||||||||||
10
|
||||||||||||||||||||
-tl
|
||||||||||||||||||||
Oud.Utrecht
|
||||||||||||||||||||
vereniging
|
||||||||||||||||||||
februari iggg
|
||||||||||||||||||||
13 juni op:'(...) digt bij de f 40.000.
Bood mij iemand die som uit de hand, dan zou ik Veldheim ter- stond daarvoor geven. Ondertus- schen zou mij f 36.000 niet over- dreven hoog voorkomen. Men zegt dat vi-lengst Ma Retraite voor ƒ 46.000 heeft verkocht: het is geene 5 bunders grooter dan Veld- heim. Wanneer ik dus f wooo min- der krijg maakt dat 2 mille per br. Gaarne verneem ik echter ook uwe gedachten over den mogelijke te verkrijgen prijs.' De Balbian van Doorn schreef terug: 'De vermoe- delijke opbrengst van Veldheim kan ik niet begrooten. Ware het ee- ne boerenhofstede dan zou ik die wel ten naastenbij kunnen bereke- nen, maar huizen en buiten- plaatsen zijn waard, zooveel als er een liefhebber voor geven wil. Bouw het kostbaarste paleis in ee- ne streek waar men niet wonen wil, en bij verkoop krijgt gij zelfs de waarde van den afbraak niet. Komt er omgekeerd een Indische man die te Zeyst zijn ideaal ziet, dan belegd hij de oppen/lakte van den grond met geldstukken.' Op 27 septem- ber schreef De Balbian van Doorn dat hij notaris Van Schermbeek had laten weten te verwachten dat de prijs rond de 40.000 gid. zou liggen. Die richtte zich nu met een bod van 28.000 gId. tot Vrolik zelf. Vrolik vond dat hij toch mini- maal 34.000 gId. moest ontvan- gen en hij liever de kansen van de veiling liep dan de prijs te verlagen. Bij de taxatie van de waarde van de bezittingen van Vrolik in 1856 was Veldheim getaxeerd op 36.500 gId. Omdat de in Utrecht residerende
notaris De Balbian van Doorn een vriend van hem was, had Vrolik hem benaderd voor de verkoop van zijn buitenplaats. Toch maak- |
te hij zich zorgen over de houding
van diens ambtgenoot in Zeist. Hij vroeg op 13 juni aan De Balbian van Doorn: 'Zoude Notaris Schadee ook op de een of andere wijze in de zaak kunnen geïnteresseerd wor- den? Daar hij nog al lokale invloed heeft, zou zijn tegenwerking wel ongunstig voor de verkoop kunnen zijn.' Deze schreef hem drie dagen later: 'Met het oog op de mogelijk- heid van ophouden en de voor dat geval verhoogde kosten, zou ik een regtstreeksche bemoeijing van Schadee niet aanraden. Ik neem evenwel aan om hem schadeloos te stellen en zijne medewerking te winnen buitendien, en zekerlijk zal ik zorgen, dat hij uw voordeel niet tegenwerke, ten dien opzigte kan ik U gerust stellen.' Hierop antwoord- de Vrolik: 'Ten opzigte van den Heer Schadee laat ik de zaak geheel aan uw beleid over, niet twijfelend of gij zult wel zorgen dat hij geen belang hebbe ons tegen te werken. Voor eenige weken is hij hier geweest om informaties te nemen voor een Dame, die Veldheim op dezelfde condities wenschte te huren als Mejufvrouw Pols: waar- op ik hem geantwoord heb, dat ik het niet meer wilde verhuren maar wel verkoopen. Daarop zeide hij ook eene Heer te weten die het wel wilde koopen; daar ik echter niets meer van hem vernam, houd ik het er voor dat hij alleen is gekomen pour me tirer les vers du nez. Ik heb hem dadelijk gezegd dat ik de publieke verkooping wegens oude vriendschapsrelaties aan u had opgedragen.' Johanna Pols kocht in 1857 de
schuin tegenover Veldheim gele- gen buitenplaats Schaerweijde. Uit een brief van tuinbaas De Bruyn van 7 maart 1858 aan Vrolik blijkt dat zij druk was met haar |
nieuwe buitenplaats en dat zij
toen twintig werklieden in dienst had. Vrolik vroeg op 13 juni van dat jaar aan notaris De Balbian van Doorn om met haar te overleggen over een voortijdige beëindiging van de huur, haar huur liep tot 1 mei 1859, en over het overnemen van enkele goederen. 'Zij heeft dubbele ramen, ramen voorde wa- rande, een bloemenbakje en eenig timmerwerk laten maken, dat zij gaarne wil overdoen aan den nieu- wen bewoner', meende Vrolik. Hij lichtte zijn gedachte toe in de vol- gende brief aan De Balbian van Doorn: 'Mijn bedoeling is deze. Wanneer ik verkoop om met 1° Nobr. te leveren en dan betaald te worden dan beleg ik natuurlijk dadelijk mijn geld en heb met 1° Mei een halfjjaar] rente in plaats van een halfjaar huur Ik wilde vervolg op pagina 14 |
|||||||||||
R.K. pastorie en
R.K. kerk a/d
Utreclitseweg
circa 1900
(foto: Gemeente-
archief Zeist) |
|||||||||||||
11
|
|||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
|||||||||||||
februari 1999
|
|||||||||||||
Oad'Oif
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
; Historische vereniging bestaat 75 jaar
Oud-|jtrecht is de tijd ver vooruit
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Jubileumspel vraagt
om kennis historie |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Expositie, excursies, stadswandelingen
April is 'watermaand' in
het Waterleidingmuseum |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
i'-W^
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
j^^ -^ ■
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Vereniging Oud Utrecht bestaat 75 jaar
Op zoek naar vers bloed
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
V'B'rj
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
"ffi
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
\lff4 k« 41 wwMtir^O^ 1.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
f 4fHil(p«4|0ullW(K^lC
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
cht in uW hart»
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
T~r
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Jubilerende verer tging zoekt jong bloed
Vooral gepensioneerden
vallen op Oud-Utrecht |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ing
Oud-Utre«
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ht
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
re
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ter gelegenheid Jubileum Oud-Utrecht
Aorta toont inzendingen
wedstrijd 'Kijk op Water' |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
'5-|anpbcïIMH Meibtiiia liOOIeJs tim rtiit hislon tomkhqi. n«i Deï««a aan
schcvcteniBiiiBdjitinic sportdiismiEi/ondcni hii iiinii*»"!t"(f*i|Kn|iu™w« m Oudlbnh ntnimv,
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
UI"ICm - In ntniMluo-cïf-
imm isna. ^f-ttt a* Oom 14 i^i" • *n o* ls(sii*a«lri|« d>* M MilW'
MM <f •fHfinc Ou9t/l X^I «nt* ■«■«#vd* Isr f* rf«nlt«i4 tan ^■f |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
art voor Oud Utrecht
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
13
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
12
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
X.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
^ * t» '^'*i JTirjf (Hvun ijfr*^
1^ VK>aai> tif^iur'' ^ rr'tir
-'. 5 Bwïorg jirn^ tie* Ji .*• W JfJ ;4aw C*t-!i*«' «rom rel >■<* *-tri»ïOHMM(e"»*i 0^ ■'-'"■'■
- foto. *'' *r 5f snacrr rverni- --■■.J»'9eleniecinw«i"i«./lf w » ' r-MUltoMohW iKia'n»d»(lW«r
■■-«■)*:«»*-10 00!« I ï tKi jv« ■ « »wj «»•»«»»>«" 13 00 W |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Dt HinnanM luta •••< d* j<
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
vereniging Oud«Utrecht
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
TI \ februari 1
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
februari 1999
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
999
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De buitenplaats Oud-Veldheim in Zeist
|
|||||||||||||
op: 'bloem- en broeiramen; zeven
dubbele ramen behalve de glazen vóór de warande; togtdeuren; een raampje in de keuken; een buiten- hekje; sluiting op de bovenramen; de bellen; planken in de kasten en in de kelder; betimmering voor ber- ging van brandstoffen op de zolder boven het koetshuis; hijschkatrol; kippenhok; tuigkasten en andere kleinigheden; voorts op de helft van de bloemen (omdat ééne bloemenkast door haar is aan- gebragt, zonder welke zij slechts de helft der bloemen had kunnen kweeken).' Zij verlangde voor die goederen
1000 gid. De notaris noemde haar een 'pretentieuse dame'. Vrolik vond het verstandiger om maar al- les over te nemen. De prijs van 1000 gId. vond hij wel te hoog. Juf- frouw Pols was echter niet te ver- murwen. Op 10 september schreef De Balbian van Doorn:' Zij brak liever weg en gebruikte voor Scharreweide, wat zij met zoo groote kosten had daargesteld; dan altoos uitgelagchen te worden om hare dwaasheid, dat zij voor het goed van een ander, zooveel uitgaven had gedaan.' En hij kwam met haar overeen dat zij de door haar verlangde schadever- goeding zou krijgen voor 'de tuig- kasten en rekken in het koetshuis, waaruit zij niets mede neemt dan hetgeen volkomen los en duidelijk als meubilair kenbaar is voor een ieder; de latten of het beschot op den hooizolder, door haar gemaakt om de voorraad turf tegen weg- halen te verzekeren; de kippenloop, door haar besteed om die dieren swinters warmer te houden en zoo beter eijeren te doen leggen; de la- ken deur, swinters dienende om de vestibule af te sluiten; de deuren op het zoldertje, gemaakt om de bene- den achterkamer als één geheel |
|||||||||||||
met die aan den weg te gebruiken,
zonder last van koude en togt; de losse ramen voor de veranda, om die ook in de winter te kunnen gebruiken; de bloembakken en ra- men in den overtuin, en in het alge- meen, alles wat niet als volkomen los, dadelijk in het oog valt als mo- bilairaan de bewoners te behooren'. Deze opsomming van goederen is op zich misschien niet zo interes- sant, maar hieruit blijkt hoe men trachtte het wonen op een buiten gerieflijker te maken. In zijn brief van 10 september
wordt De Balbian van Doorn bijna lyrisch als hij de te verkopen bui- tenplaats beschrijft: 'Veldheim ziet er uitnemend aanlokkelijk uit; de vruchtboomen fraai overheerlijk en zijn rijkbeladen metschoone vruch- ten, perziken waren er in menigte en de appels en perenboomen bo- gen onder hunnen last; als er kooplustigen komen, er zijn er nog geen geweest, dan kunnen zij nooit in betere omstandigheden uw ei- gendom opnemen; het huis netjes gemeubeld, met eene Bewoneres die groot belang heeft om de ver- koop smakelijk te maken en die ook beloofd heeft alles op zijn voorde- ligst te doen uitkomen; de grond in den beste staat van bebouwing en de beplanting in volkomene frisch- heid en kracht, alles verlicht door eene heldere najaarszon.' Buitenplaats van de familie
Clotterbooke Patijn Koper van de buitenplaats Veld-
heim was de in Utrecht woonach- tige Johannes Cornelis Clotter- booke Patijn, heer van Kloetinge. Hij was in Middelburg geboren op 9 september 1832. Op 8 oktober 1857 was hij in Utrecht getrouwd met Jkvr. Anna Calkoen. Deze werd geboren in Maartensdijk op |
|||||||||||||
Mr. Johan Jacob
Clotterboolie
Patijn van
Kloetinge
(1862-1922)
(foto: Gemeente-
arMef Zeist)
|
Vervolg van pagina 11
daarom jufvrouw Pols alleen
conditioneel ontslaan, namelijk in geval ik het goed verkoop en niet ophoud. Door dat conditionele ont- slaan heeft zij belang in den ver- koop, want daardoor bespaart zij een half jaar huur dat zij anders voor uit betaalt. In dien geest heb ik ook met haar gesproken en dit scheen zij ook goed te keuren: aldus heb ik meer kans dat zij de kooplus- tigen de zaak smakelijk maakt, dan wanneer zij het vooruitzigt heeft nog een halfjaar huur voor uit te betalen. Met hetzelfde oogmerk deel ik ook geheel uwe inzigten dat men het overnemen der haar be- hoorende zaken gemakkelijk moet maken.' De notaris liet op 8 juli Vrolik weten dat zij bereid was het huis drie dagen per week beschik- baar te stellen voor bezichtiging, en wel op maandag-, woensdag- en vrijdagmiddag van 2 tot 4 uur. Zij vond echter dat zij recht had |
||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
|||||||||||||
februari 1999
|
|||||||||||||
1869 gepubliceerde prent van Lut-
gers is de uitbreiding aan de linkerkant van het huis te zien. De plattegrond van het huis wordt weergegeven op een kadastrale kaart van 1865. Het huis werd met 10 m'^ vergroot. Zijn herenhuis op de Nieuwe Gracht liet hij in het- zelfde jaar verbouwen. Die ver- bouwing werd uitgevoerd door de architect S.A. van Lunteren. Het ligt voor de hand om aan te ne- men dat Van Lunteren ook betrok- ken is geweest bij de verbouwing van Veldheim. De huurwaarde steeg tot 525 gId. en werd later ge- steld op 1000 gId. Over de architectuur van de bui- tenhuizen die gevonden werden, schreef Craandijk in 1880: 'En de huizen zijn juist niet het sterkste punt der buitens in deze streek. On- getwijfeld zijn zij, met hun veran- da's en groote spiegelruiten, hoogst aangenaam ter bewoning, maar zij zijn meerendeels wat stijf en eentoonig en "portland" of pleisterkalk speelt er een te groote rol. Gebouwen, die door stijl of ver- siering opmerkelijk zijn, vindt men er niet overvloedig. Dat architecten van bekwaamheid en smaak, met villa's en landhuizen buitenlands of elders in ons vaderland bekend, de plannen hebben ontworpen, blijkt minder dan men wel zou wen- schen.' Hiermee gaf hij indirect ook zijn mening over Veldheim. Craandijk spreekt over het grijze Veldheim. Daaruit mag worden opgemaakt dat het herenhuis be- pleisterd was met portlandce- ment. Toch zal het aanvankelijk bakstenengevels hebben gehad. Het ernaast gelegen Buitenzorg had volgens oude foto's ook bakstenengevels. Beide huizen hadden immers dezelfde bouwhe- ren, dateerden uit hetzelfde jaar en het oorspronkelijke bouw- |
volume van beide huizen was
bijna identiek. In 1877 werd het huis aan de
Kroostweg (laatstelijk genum- merd 58) dat in 1871 was aan- gekocht, herbouwd. Het huis deed sedertdien dienst als woning van de koetsier. Het koetsiershuis werd in 1966 gesloopt in verband met de bouwvan een gymnastiek- lokaal ter plaatse. De waarde van de inrichting van
Veldheim werd in 1861 voor de personele belasting geschat op 3500 gId. Het meubilair en de stof- fering werd voor de belasting ge- schat op 1500 gId., de bedden met matrassen en linnengoed op 800 gId., 'Glas en kristal, marmer en albast, brons- en plated, porselein en aardewerk' op 150 gId., tafel- en ander zilverwerk op 400 gId., rij- en paardentuig en stalgereedschap op 600 gId. en het overig meubilair opsogid. De waarde van het buiten Veld-
heim met het huis en de grond aan de Kroostweg werd in 1883 ge- schat op een totale waarde van 53.700 gId. De waarde van de gronden die in 1881 en 1883 wer- den gekocht, zijn daarbij niet meegerekend. Op 5 januari 1876 overleed Johan-
nes Cornelis in Utrecht. Volgens de krant was hij 'een man die door zijn braaf en innemend karakter, door zijne groote welwillendheid en ijver voor het goede en nuttige de algemeene achting en toe- genegenheid had verworven en wiens plotseling afsterven iedereen allerhevigst geschokt heeft. Stelde zijn groot vermogen hem in de gelegenheid om op ieder gebied mildelijk bij te dragen waar stoffe- lijke hulp noodig was, ook in eigen persoon was Clotterbooke Patijn |
||||||||||||
12 mei 1834. Zij gebruikten Veld-
heim alleen als zomerverblijf. Hun beide l<lnderen werden in Zeist ge- boren: Johan Jacob op 28 juli 1859 en Margaretlia Cornelia Williel- mina op i8 september 1862. In 1864 kocht hij het herenhuis op de hoek van de Nieuwe Gracht/ Zuilenstraat (thans genummerd 69A) met het koetshuis in de Zui- lenstraat (was genummerd 20). Nadat Clotterbooke Patijn op 19 november 1858 de buitenplaats Veldheim met zijn overplaats voor 31.000 gid. had gekocht, breidde hij zijn bezittingen in Zeist uit van ruim 5 ha tot meer dan 63 ha. De buitenplaats wist hij door de aan- koop van Johanna Pols op 14 no- vember 1871 van een huis (inge- richt tot twee woningen) en bouwland gelegen aan de Kroost- weg en grenzend aan de achter- zijde van zijn buiten met een oppervlakte vani ha 41 a en 60 ca te vergroten tot 2 ha 33 a en 50 ca. De andere aankopen hadden plaats in 1860, 1861, 1863, 1868, 1870 en 1875. In 1881 werd de buitenplaats nog
uitgebreid door zijn erfgenamen door aankoop van Christoffel Wil- lem Soutendijk uit Utrecht van een perceel wei- en bouwland ter grootte vani ha 19 a en 40 ca gele- gen aan de Utrechtseweg en in 1883 door aankoop van drie perce- len weiland, die als bouwterrein werden aanbevolen, aan de Kroostweg ter grootte van 65 a en 94 ca van Hermann Diederich Kra- mer uit Amsterdam en van Johan Meerdink uit Zeist. De Schipsloot die de noordwestelijke grens ge- vormd had, werd nu opgenomen in de buitenplaats. Clotterbooke Patijn liet in 1865 zijn
buitenhuis verbouwen. Op een in |
|||||||||||||
9k
|
|||||||||||||
vereniging Oud'Utrecht
|
|||||||||||||
februari 1999
|
|||||||||||||
De buitenplaats Oud-Veldheim in Zeist
|
||||||||||||||||
bereid nuttig te zijn waar hij kon en
ontzag hij noch moeite noch zijn wankelende gezondheid. Zoo heeft hij vroeger met eere een zetel in den gemeenteraad van Utrecht be- kleed, zoo was hij een waardig, geacht en bemind commandant onzer schutterij, zoo stond hij aan het hoofd der twee voornaamste inrichtingen op muziekaal gebied te Utrecht enz. Kunsten en weten- schappen, inzonderheid de toon- kunst, verliezen ontzachelijk veel in hem want hij eerde de kunst en den kunstenaar.' Hij werd begraven in de grafkelder van de familie Cal- koen In Groenekan. Zijn enige zoon Mr. Johan Jacob erfde Veldheim. Deze vestigde zich in Zeist op 3 januari 1884. Hij promoveerde op 8 juni 1888 In Utrecht tot doctor In de rechtswe- tenschap op zijn proefschrift |
'Afpersing en dreiging'.
Bij Koninklijk besluit van 20 de- cember 1893, nr. 21, werd hij tot burgemeester van de gemeente Zeist benoemd. Een functie die hij tot 1 mei 1919 zou vervullen. Uit de 'Lijst der kiezers van Leden der Tweede Kamer van de Staten- Generaal in de gemeente Zeist'ult i888 blijkt dat Clotterbooke Patijn tot de hoogst aangeslagenen In de gemeente behoorde. Mr. Charles Bernard Labouchere, die op Slot Zeist woonde, betaalde 2150 gid.,-; Mr. Matthieu Chrlstlaan Hendrik ridder Pauw van WIeldrecht, eige- naar van de buitenplaats Pavia, betaalde 1750 gId.,- en Johan Jacob Clotterbooke Patijn van Kloetinge 900 gId. Verantwoordelijk voor de verzor-
ging van de tuin en het park was |
de tuinbaas. Vrollk had Matthijs
de Bruyn als tuinbaas aangeno- men. De Bruyn werd geboren te Dordrecht op 28 februari i8i6 en vestigde zich In Zeist op 3 mei 1852. Op aanbeveling van Vrolik kwam hij als tuinbaas in dienst bij Clotterbooke Patijn. In de 'Gids voor Zeist' (Zeist 1896) kan men lezen: 'Waar Ma Retraite eindigt, begint Veldheim d.w.z. de fraaie overplaats met prachtig geboomte, die tot deze plaats behoort. Het Buiten zelf, ligt aan de tegenovergestelde zijde van den weg en spreidt als alle plaatsen in dit bloemendorp, een schat van planten en bloemen ten toon.' en Jan W. Kraal Wz., hij drukt zich nogal graag uit In superlatieven, schreef In zijn 'Kraal's nieuwe groote gids van Zeist' (Zeist 1907): '(...) Veldheim, dat wat verder, |
||||||||||||||
Veldheim
(foto: Gemeente- archief Zeist) |
||||||||||||||||
16
|
||||||||||||||||
%
|
||||||||||||||||
vereniging Oud«Utrecht
|
||||||||||||||||
februari iggg
|
||||||||||||||||
gId. Op 1 juni werden allerlei mate-
rialen die afkomstig waren van het gesloopte huis verkocht. Over het interieur is niets bekend. Blijkbaar was het huis voorzien van enkele moderne gemakken zoals centrale verwarming en warmwatervoorziening. De buitenplaats werd voortaan de overplaats genoemd. De verkaveling van de
overplaats Op 2 maart 1922 overleed Johan Ja-
cob op Veldheim. Drie jaar later lieten zijn erfgenamen de over- plaats openbaar veilen. In de Zeis- ter Courant van zaterdag 14 maart 1925 stond de volgende adverten- tie: 'Notaris F.L.M, van Hoogstraten te Zeist zal op Donderdag 79 Maart ig2s te Zeist in het Café "Buiten- lust" aan de Montaubanstraat 's middags 2 uur veilen: De gronden met stal, oranjerie en woning en landerijen van de voormalige Over- plaats van de Buitenplaats "Veld- heim" te Zeist aan den Utrecht- schen straatweg en aan den Kroostweg, te zamen groot 4 Hec- taren 28 Aren io centiaren, te vei- len in 75 perceelen, in combinatie en in massa. Bezichtiging der ge- bouwen Dinsdags en Donderdags van 2-4 uur. Aanvaarding en be- taling vóór of op 7 Mei 1925. Inlich- tingen en veilingsboekjes met kaart (schaal 1 a 800) bij Notaris Van Hoogstraten voornoemd en bij den Heer Baron Taets van Amerongen, Huize "Blikkenburg".' Kopers wa- ren Marinus France, een koopman uit Zeist, Johannes Bernardus Bar- telds, een tuinbaas uit Zeist, Cerard Pieter Johannes Versteegh, wethouder, wonende in Ameron- gen, en Jhr. Egbert Lintelo de Geer uit Zeist. Versteegh had in op- dracht van een lastgever gekocht en De Geer was lasthebber van |
||||||||||||||
verbouwing in 1911 staat 'Meer-
dink &i van Nie'. Op de twee eerste bouwaanvragen werd door Meer- dink ook een ambtelijk advies uitgebracht. Clotterbooke Patijn was blijkbaar
toch niet meer tevreden met zijn ruim zestig jaar oude herenhuis. Hij gaf aan de jonge architect Jan Stuivinga, die ook het in novem- ber 1908 voltooide Zeister raad- huis heeft gebouwd, opdracht voor hem een landhuis te bouwen op de overplaats van Veldheim. De bouwvergunning werd verleend op 7 juli 1908. Uit de uitgaven van het Adresboek van Zeist van 1909 en 1910 blijkt dat Clotterbooke Pa- tijn tussen 1 april 1909 en i april 1910 is verhuisd. Zijn nieuw buiten kreeg de oude naam Veldheim. Het oude herenhuis Veldheim liet hij afbreken. In de Weekbode voor Zeist, Driebergen en Omstreken van zaterdag 15 april 1911 stond de volgende advertentie: 'Notaris A. Vosmaer te Zeist zal op Donder- dag 20 April 7977 dus namiddag één uur te Zeist in het Hotel "Willem- sen " om contant geld in één perceel verkoopen: De Buitenplaats "Veld- heim" voor afbraak, te zeist aan den Utrechtschen straatweg no. 12, bevattende, behalve een groote partij steenen, pannen, deuren, ra- men, kozijnen, balken, vloeren, trappen, lood, ijzer en houtwerk, onder meer: verschillende marme- ren schoorsteenmantels, marme- ren vloertegels, spiegels en spiegel- ramen, verwarmingsmachine met pijpen, closets, reservoir voor warm en koud water Te bezichtigen op 17, i8, ig en 20 April van 9-72 uur, waartoe men zich te vervoegen heeft bij den tuinbaas J.H. van den Ham te Zeist.' Het huis werd voor afbraak verkocht aan de Utrechtse aannemer J.R. Simonis voor 2820 |
||||||||||||||
naast 't mooie R.K. Kerkje, op een
kleine glooiing gelegen is. Hoe gastvrij en gezellig ligt Veldheim, 't verblijf van den Burgemeester van Zeist, aan den weg! Prachtig zijn er de linden bij 't koetshuis, zonder ons evenwel 't mooie uitzicht op de weide er naast te ontnemen.' Over de tuinaanleg is verder weinig be- kend. In de verl<oopakte van 1848 wordt melding gemaakt van het feit dat de verkopers in 1842 een tuin met park hadden aangelegd. Bekend is wel dat Vrolik op 19 fe- bruari 1853 76,685 gid. betaalde aan J. Copijn en een jaar later op 24 oktober 51,90 gId. Aangenomen mag worden dat dit de bekende boomkweker en tuinarchitect Jan Copijn betreft. De tuinbaas heeft het in een brief uit 1858 over een rekening van Copijn. De 'Kaart van de gemeente Zeijst' van J.H. van Ciessen uit 1861 laat zien dat de toegangsweg om het herenhuis heen liep. De ingang van het huis bevond zich aan de achterzijde zoals bij veel van zulke huizen. Voorlangs langs de veranda liep een voetpad. De reeds eerder ge- noemde S.A. van Lunteren was behalve architect ook tuinarchi- tect. Indien hij inderdaad de ver- bouwing in 1865 heeft uitgevoerd, hoeft niet te worden uitgesloten dat hij ook iets aan de parkaanleg heeft gedaan. Tussen 1897 en 1903 liet Clotter-
booke Patijn het herenhuis en het stalgebouw verschillende keren verbouwen. De huurwaarde van het huis kwam nu op noo gId. In 1911 kreeg hij een bouw- vergunning voor de bouw van een autogarage. De bewaard gebleven bouwtekeningen uit 1902 en 1903 waren van de hand van de gemeentearchitect Johan Meer- dink en op de tekening van de |
||||||||||||||
17
|
||||||||||||||
%
|
||||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
||||||||||||||
februari 1999
|
||||||||||||||
De buitenplaats Oud-Veldheim
in Zeist |
||||||||||||||||
Agenda
|
||||||||||||||||
Van de Mondelezing over de
Bewoningsgeschiedenis van Leidsche Rijn In de komende jaren worden ten
Westen van de gemeente Utrecht 30.000 woningen gebouwd op de bouwlocatie Leidsche Rijn. Op de- ze plek ontstaat een geheel nieu- we stad, die het open agrarisch landschap, waar de bewoningsge- schiedenis nog duidelijk zichtbaar is, drastisch zal veranderen. In 2015 zal Leidsche Rijn zijn veranderd in een dicht bebouwd stedelijk land- schap. Zowel de gemeente Vleu- ten - De Meern als Utrecht verrich- ten archeologisch onderzoek in Leidsche rijn. Erik Graafstal en Herre Wynia, de projectarcheolo- gen van Vleuten - De Meern en Utrecht vertellen het verhaal van de bewoningsgeschiedenis aan de hand van zichtbare en onzichtbare sporen in het landschap. Sprekers: Erik Graafstal en Herre Wynia Datum: 16 februari 1999 Plaats: Pieterskerk, Utrecht Aanvang: 20.00 uur Inzendingen Heemschut
NOG Persprijs over 1998 De Vereniging tot Bescherming
van Cultuurmonumenten in Ne- derland, de bond Heemschut looft voor de 13e keer de Heemschut NOG Persprijs uit. De prijs werd in 1986 ingesteld en
bedraagt f 10.000,-. Naast de prijs worden ook eervolle vermeldin- gen toegekend. De prijs is be- stemd voor de beste journalistieke productie uit 1998 (geschreven ar- tikel/serie artikelen of radio/t.v.- productie) over cultuurmonumen- ten, cultuurhistorisch interessante landschappen, de invulling van de openbare ruimte en de welstands- zorg. |
||||||||||||||||
zijn schoonmoeder Jeanne Hen-
riëtte Beuker, weduwe van Johan- nes Hendrikus van Marwijk Kooij. De overplaats werd voor in totaal 61.475 gid. verkocht. Hierna volgde de verkaveling van de buiten- plaats. De Schipsloot
Craandijk schreef in 1880 dat het
huis zich spiegelde in de vijver. Met de vijver kan hij alleen de Schipsloot hebben bedoeld. Deze sloot meteen lengte van ongeveer 925 meter en die ook enkele zijtak- ken had, liep van de Utrechtseweg tot in de Biltse en Zeister Grift. Oorspronkelijk hield de sloot op bij de Kroostweg, maar tussen 1832 en 1841 werd zij doorgetrokken van de Kroostweg tot aan de Utrechtseweg. Hier boog zij af richting Oirschotlaan. Bij de aftak- king was een draaikom gegraven. In de Kroostweg lag een brug over de sloot. Blijkens de eerder ge- noemde kaart uit 1861 waterde de schuin tegenover gelegen buiten- plaats Ma Retraite af op de Schip- sloot. Uit correspondentie uit de jaren
1934 en 1935 blijkt dat de sloot maar weinig water meer bevatte en vervuild was en langzaam dichtgroeide. Jarenlang werd door de omwonenden geklaagd over de stankoverlast totdat het gemeen- tebestuur de sloot in de zomer van 1957 dempen liet. Met de aanleg van de wijk Nijenheim is de gehele Schipsloot verdwenen. Een muur- ,g tje naast het pand Kroostweg 35 met een steen waarop het jaartal '1957' staat herinnert aan het feit dat hier ooit de Schipsloot liep. Dit artikel is tot stand gekomen
met medewerking van de heer H. de Lanoy Meijer. |
||||||||||||||||
Bronnen
- Archief der gemeente Zeist, 1599-1905,
inv.nrs. 164(,ig.nr. 172), 182(ag.nr. 755/72B), 200 (ag.nr. 1030), 2.M (ag.nr. 117/12KI; 452,464,471,48.^724 en 725; Gemeentearchief Zeist - Idem 1946-1965, inv.nrs. 275 en 1066;
Gemeentearchict Zeist - Archief van de dienst Openbare Werken
van de gemeente Zeist, ds.nr. 1 658 en ds.nr. II 221; Gemeentearchief Zeist - Archielbescheiden betreffende diverse
buitenplaatsen en boerderijen, 1699- 1909; Gemeentearchief Zeist - Archief van de familie Vrolik en ver-
wanten, 1704-192.^, inv.nrs. 64 en 111; Algemeen Rijksarchief - Archief van notaris |.C. Schadee te Zeist,
inv.nr. Z O02-e-OO9; Rijk.sarchief Utrecht - Archief van notaris A. Vosmaer te Zeist,
inv.nrs. Z 002-k-018 en Z 002-k-022; Rijksarchief Utrecht - Archief van notaris |.H. Schermbeek te
Utrecht, inv.nrs. U 321-C-055 en 155; Gemeentearchief Utrecht - Archief van notaris H.W. Arentzen,
inv.nr. U 325-g-014; Gemeentearchief Utrecht - Bewaarder der hypotheken, het kadaster
|...| te Amersfoort, deel 18 (63); Kadas- ter Utrecht - Weekbode van Zeist, Driebergen en om-
streken van 8 en 15 januari 1876 - Weekbode voor Zeist, Driebergen en
Omstreken van zaterdag 15 en 22 april en 27 mei 1911 - De Zeister Courant van 14 en 21 maart
1925 - Nieuw Nederlandsch Biografisch Woor-
denboek, derde deel. Leiden 1914 |
||||||||||||||||
%
|
||||||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
||||||||||||||||
februari iggg
|
||||||||||||||||
Inzendingen moeten voor 15 fe-
bruari 1999 worden toegestuurd. Inzendingen of nadere inlichtin- gen: Bond Heemschut, Nieuwezijds
Kolk 28,1012 PV Amsterdam, t.a.v. Jaap Kamerling, secretaris. Tel. 020 - 6225292. Verzoek om informatie
betreffende Bergkisten Openluchtmuseum (onder)zoekt
kisten Om meer te weten te komen over
een wetenschappelijk nog onvol- doende belicht gedeelte van zijn omvangrijke collectie is het Ned. Openluchtmuseum een onder- zoek begonnen naar het verschijn- sel "Nederlandse bergkisten". De kist is het oertype van het berg- meubel: een afgesloten, verplaats- bare ruimte om voorwerpen als kleding en kostbaarheden veilig in te bewaren. Zij heeft als zodanig een eeuwenlange ontwikkeling doorgemaakt en kan als voorloper van de kast beschouwd worden. Vanaf het midden van de 17e eeuw verloor de kist geleidelijk aan andere, modieuzere meubel- stukken haar centrale plaats in de leefomgeving. Alle reacties, schriftelijk hetzij
mondeling danwei elektronisch of per fax, graag naar: Het Nederlands Openluchtmu- seum, t.a.v. drs. A.W. Jansen, Postbus 649, 58oo AP Arnhem, tel.: 026 - 3576293, fax: 026 - 3576147, e-mail: info@openluchtmuseum.nl. Rietveld en Utrecht
Op zondag 21 februari 1999 orga-
niseert Oud-Utrecht i.s.m. het Historisch Platform in het Riet- veld-Schröderhuiseen lezing over de Utrechtse architect Gerrit |
Rietveld. Aansluitend volgt een
uitgebreide rondleiding door het huis. De lezing wordt gehouden door
kunsthistorica Marijke Kuper. Zij heeft o.m. meegewerkt aan de grote Rietveld-tentoonstelling in het Centraal Museum in 1992 en aan het samenstellen van de oeu- vre-catalogus. Mevrouw Kuper zal in grote lijnen
vertellen wat Rietveld (1888-1964) in Utrecht gebouwd heeft. Zij zal daarnaast een indruk geven van hoe hij in Utrecht gewaardeerd werd, zoals valt op te maken uit de artikelen die over hem verschenen in het Utrechts Dagblad. Verder zal zij zijn maatschappelijk optre- den aan de orde stellen. Rietveld was b.v. na de oorlog lid van de Utrechtse Schoonheidscommissie, die, net als de Welstandscommis- sie nu, haar oordeel uit moest spreken over o.a. nieuwbouw in de stad. Dit is frappant als men be- denkt dat hij voor de oorlog juist een fervent tegenstander was van deze commissie. Mevrouw Kuper zal in haar lezing
een beeld schetsen van een bevlo- gen man, die zich sterk bij de stad betrokken voelde. Een aantal maanden voor zijn overlijden heeft hij zicht nog sterk gemaakt voor de oprichting van een vereni- ging "Nieuw Utrecht": hij vond het belangrijker om zich in te zetten voor de groei en de ontwikkeling van de stad, in plaats van zich be- zig te houden met Oud-Utrecht. Het Rietveld-Schröderhuis is in 1924 gebouwd door Rietveld, en later bestempeld tot "het mani- fest van de Stijl". Inmiddels is het een wereldberoemd gebouw, dat is voorgedragen voor 1de Wereld- erfgoedlijst. Het heeft een plaatsje veroverd op de Union Internatio- nale d'Architecture, de lijst met de |
belangrijkste gebouwen uit deze
eeuw. Rietveld ontwierp ook het gehele
interieur, inclusief de meubelen van het huis. Hij deed dit i.s.m. mevrouw Schröder-Schrader, voor wie het huis gebouwd is. Zij heeft er tot haar overlijden in 1985 ge- woond. Sindsdien is het huis opengesteld voor het publiek. Na de lezing zal mevrouw Kuper met een deel van de groep naar buiten gaan om nog enkele huizen van Rietveld van buiten te bekijken. De andere helft kan dan met de rond- leiding beginnen. Daarna worden de rollen omgedraaid. Datum: 21 februari 1999 Plaats: Rietveld-Schröderhuis, Utrecht Aanvang: 12.30 uur (tot ca. 14.45
uur) Prijs: ƒ 6,~ voor leden Oud-Utrecht
en medewerkers Historisch Plat- form,/9,-voor niet-leden en niet- medewerkers U kunt zich opgeven bij het secre-
tariaat van het Historisch Plat- form: tel. 020 - 4446487. Het maximum aantal deelnemers is 30 personen. |
||||||||||||
19
|
||||||||||||||
%
|
||||||||||||||
vereniging Oud<Utrecht
|
||||||||||||||
februari 1999
|
||||||||||||||
Hellen Clemens
MiEKE SnELLEMAN
|
||||||||||||||||||||
Spelen
|
||||||||||||||||||||
DeJoJo
|
||||||||||||||||||||
Wist je dat de JoJo al heel erg oud
is? Lang geleden was de JoJo in China al een geliefd speeltje. Op de afgebeelde schaal uit het oude Griekenland staat een jongen die kunstjes met zijn JoJo oe- fent. In de achttiende eeuw waren er Britse en Franse ede- len die de JoJo opnieuw ontdek- ten. Deze eeuw is de JoJo driemaal een rage geweest: in de jaren der- tig, zestig en nu weer in de jaren negentig. Er zijn zelfs Jojo-clubs geweest, waar de meest onwaar- schijnlijke trucs vertoond werden. Maak zelf een
Jojo Wat heb je nodig:
twee dekseltjes van
dezelfde grootte b.v.
van appelmoespotten,
een boutje en een moertje,
een reepje papier van een halve
centimeter en een touwtje
van ongeveer vijfenzeventig
centimeter.
Boor een gat in de beide dek-
seltjes, doe dit precies in het midden. Steek het boutje door een dekseltje en draai het reepje papier er om heen en plak dat vast. Schuif het andere dekseltje op het boutje en zet het moertje erop. Knoop het touwtje vast en de JoJo is klaar. Als je de dekseltjes versiert ziet jouw JoJo er nog mooi uit ook. Reactie
Is je JoJo leuk geworden? Wij zijn
benieuwd. Stuur ons je JoJo (of een foto of tekening). De mooiste inzending krijgt een verrassing. Het redactieadres is Al. Numan- kade 199,5575 KW Utrecht. |
||||||||||||||||||||
''''oesVr^sZlT'^^'^ speeltuin-
|
||||||||||||||||||||
__1
Hoe speelde
de opa (70) van Boris (7)? De vriendjes van opa heet-
ten: Joop, Ben, Wim, Har- rle en Piet. Boris grinnikt, zijn vrienden heten: Joshua, Dylan, Dinzey en Duyguy. Opa vertelt dat hij vroeger met een houten tol, een hoepel, een bal of knikkers op straat speelde. Ook Boris knikkert en voetbalt graag buiten. Een tol en een hoepel zegt hem weinig. Opa vraagt aan Boris waar hij nog meer mee speelt. Boris en zijn vrienden skaten en skeeleren graag of crossen op hun mountainbike door de straat. Opa lacht, hij vertelt dat hij vroeger zijn eigen houten speelgoed maakte: een boot, een vliegtuig en grote houten puzzels. "Wat Is het ver- schil tussen spelen vroeger en spelen nu Opa?" Opa 20 antwoord: "Wij hadden geen Lego, Knex en spel- computers! En als we wilden zwemmen gingen we niet naar een zwemparadijs maar naar het Amster- dam-Rijnkanaal. Daar werden 's zomers zelfs bad- hokjes neer gezet om je om te kleden". "En als je een dag uitging, ging je dan ook naar een pretpark opa?" "Met je moeder gingen wij naar de Pyramide van Austerlitz, dat was toen echt een avontuur." |
||||||||||||||||||||
Historische speeltuinen in de
PROVINCIE Utrecht: Ontspanningspark Oud Valke- veen, Driftweg 12, Huizen Speeltuin Pyramide van Auster- litz Zeisterweg 98, Woudenberg Musea met historisch
speelgoed: Museum Kinderwereld,
Brink 31, Roden Op Stelten, St.Vincentiusstraat 86,
Oosterhout |
||||||||||||||||||||
A
|
||||||||||||||||||||
vereniging Oud<Utrecht
|
||||||||||||||||||||
februari 1999
|
||||||||||||||||||||
Literatuursignalement
|
|||||||||||||||||
BOEKEN:
Verkrijgbaar in de boeidiandel of bij de
uitgever: Van over de grens: gids voor lokaal
historisch onderzoek naar immi- gratie in Nederland I Annemarie Cottaar, Jan Lucassen en Leo Lu- cassen; [onder red. van D.P. Blok eindred. H.T.L.C. Strouken]. - Utrecht Nederlands Centrum voor Volkscultuur, 1998. - 72 p.: III. 24 cm. - ISBN 90-7184 o - 3 7 - 9 Reeks: Cahiers voor lokale en regionale geschiedenis Een syste- matische behandeling van de belangrijkste bronnen die van be- lang zijn voor de bestudering van lokaal historisch onderzoek naar immigranten in Nederland. Van pandhuls naar Cemeentelijke
Kredietbank: een halve eeuw Kre- dietbank Utrecht de geschiedenis van de Kredietbank Utrecht vanaf ig47totheden I Erik Nijhof en Kas- per Sloots. - Utrecht Kredietbank Utrecht, (1998]. - 56 p.: ill., krt., tab. 21 cm. - Uitgegeven ter gelegen- heid van het vijftig jaar krediet verlenen en een nieuw pand aan de Domstraat. - ISBN 90-9011946-9 M./?. Rademacher Schorer 1888-
1956: minnaar van het 'schoone' boek I [tekst Tanja de Boer... [et al.1 [eindred. Tanja de Boer]. - Am- sterdam: De Buitenkant; Den Haag: Museum van het Boek, 1998. - 141 p. : ill., portr. 24 cm. - Met lit.opg., reg. - ISBN 90-70386- 97-6 M.R. Rademacher Schorer Utrechtse bibliofiel en mecenas. Cruydenborch & Endethoef ge-
schiedenis en opgraving van twee verdwenen buitenplaatsen aan de Vecht te Maarssen, red. Werkgroep Archeologie Historische Kring Maarssen. Maarssen : Historische |
|||||||||||||||||
Kring Maarssen, (1998]. - 80 p. ill.,
pigr., tek. ; 26 cm. - Met lit.opg. - ISBN 90-9010-33 9-2 'Voor den armen alhier' .- de
geschiedenis van vijf Utrechtse fun- daties en hun vrijwoningen I Ren, de Kam. - Utrecht: Matrijs, 1998. - 63 p.: ill., pIgr., tek.; 24 cm. - Met lit.opg. - ISBN 90-5345-128-5 Reeks: Historische Reeks Utrecht SCRIPTIES:
Ter inzage in de bibliotheek van HUA:
Geld voor de muien.- cultuurbeleid
van de gemeente Utrecht 1945- 1965 I Angela van Son. Utrecht : A. van Son, 1998. 123 p.: ill., graf., tab. 30 cm. - Doc-
toraalscriptie Cultuurgeschiedenis en Econo-
misch Historische Studies. - met bronverm., lit.opg. De Sulkermolen en Sandenburg:
een onderzoek naar middeleeuwse koopmanshuizen in Utrecht I San- ne Alberts. Amsterdam : Sanne Alberts, 1998. - 2 dl.: ill.; 30 cm. Dl.l: Tekst. - Met lit.opg. - D1.2: Afb., tek., pIgr. Doctoraalscriptie Architectuur-
geschiedenis ANTIQUARISCH
AANGEKOCHT VOOR DE BIBLIOTHEEK VAN HUA: Ter inzage in de bibliotheek van HUA:
Hofleveranciers In Nederland: "als
we zelden 'dat heeft de Koningin ook gehad', dan vloog het de deur u/t"/ M.R. van der Krogt. - Amster- dam [etc] De Bataafsche Leeuw, 1985. - 102 p. : ill., portr. ; 22 cm. Met lijst van firma's. - ISBN 90- 6707-089-0 Hierin veel Utrechtse hofleveran-
ciers. Met veel afbeeldingen. |
De papiermolens In de provincie
Zuid-Holland alsmede In Zeeland, Utrecht, Noord-Brabant, Gronin- gen, Friesland, Drenthe I H. Voorn. - Wormerveer: Meijer, 1973. - XIII, 301 p. : ill., krt., tab.; 31 cm. - (De geschiedenis der Nederlandse Papierindustrie ; II). - Met lit.opg., reg. - Met samenvatting in het En- gels. - No. 132 van 750 exemplaren. Een belangrijk standaardwerk op dit gebied. Baksteenfabrkage in Nederland :
van nijverheid tot Industrie 1850- 1920, door G.B. Janssen. Zutphen Walburg Pers, 1987. 583 p. ill., tab. 24 cm. (Gelderse Historische Reeks XVII). - Met lit.opg., reg. Met samenvatting in het Duits. - Ook verschenen als proefschrift Katho- lieke Universiteit Brabant. ISBN 90-6011-544-9 |
||||||||||||||||
21
|
|||||||||||||||||
Anneke Jansen
|
|||||||||||||||||
ft
|
|||||||||||||||||
vereniging Oud'Utrecht
|
|||||||||||||||||
februari iggg
|
|||||||||||||||||
Actueel
|
||||||||||
De opgraving achter het stadhuis levert veel gegevens op: hier zien we de grote, 14de-eeuwse kelders die tevoorschijn kwamen op het binnenterrein. Op de achtergrond is een
dichtgezette doorgang zichtbaar (onder een boog) die liep naar de kelders van het stadhuis.
De kelders behoren bij een - verdwenen - groot huis, dat gericht was op de Ganzenmarkt en dus niet naar de Oudegracht.
Dia: Archeologisch en Bouwhistorisch Centrum, december 1998
|
||||||||||
Jl
|
||||||||||
vereniging Oud<Utrecht
|
||||||||||
februari 1999
|
||||||||||
Aan- en verkoopbegeleiding
Taxaties
Hypotheken
Verzekeringen
|
|||||||||||||||||||||
Muus & IJzerman makelaardij
heeft hart voor 'Oud-Utrecht' |
|||||||||||||||||||||
Muus &
|
|||||||||||||||||||||
makelaardij
in onroerende goederen |
|||||||||||||||||||||
m
NVM
/1io^
^ 9002 £>
|
|||||||||||||||||||||
IJzerman
|
|||||||||||||||||||||
Maliebaan 48, Poslbus 14014, 3508 SB Ulrechl,Telefoon: 030 - 234 00 08, Fax:030 - 232 19 70
|
|||||||||||||||||||||
O ONDERHOUD
|
|||||||||||||||||||||
O VERBOUW
|
|||||||||||||||||||||
O NIEUWBOUW
|
|||||||||||||||||||||
van Zoelen bv
aannemersbedrijf
|
|||||||||||||||||||||
O RESTAURATIE
|
|||||||||||||||||||||
Kantoor:
Nevadadreef 58 3565 CC Utrecht tel: 030-2631111 fax: 030-2623274 |
|||||||||||||||||||||
O ONDERHOUDSSERVICE
|
|||||||||||||||||||||
24 UUR PER DAG
|
|||||||||||||||||||||
Hier had uw Advertentie kunnen staan
|
|||||||||||||||||||||
pre-publishing
content management
c d - r o m
internet
digital print
drukwerk
direct mail
logistieke dienstverlening
teleservices
|
|||||||||||||||||||||||||||
PlantijnCasparie
->Utrecht
|
|||||||||||||||||||||||||||
Vrieslantlaan 14
3526 AA Utrecht Postbus 7052 3502 KB Utrecht |
T 030-282 28 22
F 030-288 35 61 |
||||||||||||||||||||||||||
EXCLUSIEVE
KLEDING
EN MODES MAATKLEDING
0UDEGRACHT118
UTRECHT
TEL. 030-231 01 74 |
|||||||||||||||||||||||||||
BIJ KONINKLIJKE BESCHIKKING
HOFLEVERANCIER |
|||||||||||||||||||||||||||
TAILORSSINCE 1850
|
|||||||||||||||||||||||||||
Voor een gedegen advies in bedrijfsmatig onroerend goed.
verhuur-verkoop-taxaties-belcggingcn-bcgeleiding
projektontwikkeling en herhuisveslging Maliebaan 39a 3581 CC Utrecht 030-2 334 336
|
|||||||||||||||||||||||||||
BEAUFORT
|
|||||||||||||||||||||||||||
MAKELAARS
|
|||||||||||||||||||||||||||
J&B Conseil B.V.
Rika Hopperlaan 17, 3584 GM Utrecht
Tel. 030'254 32 12, Fax 030 - 254 32 11 |
|||||||||||||||||||||||||||
FINANCIEEL - ECONOMISCH ADVIESBUREAU
o.m. restauratiefinancieringen en hypotheken
|
|||||||||||||||||||||||||||
reen
|
|||||||||||||
acnter van de Dom
|
|||||||||||||
Boekbespreking: Agnietenreeks
|
|||||||||||||
Spelen
|
|||||||||||||
'«&
|
|||||||||||||
Register 1998
|
|||||||||||||
voor
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
Utrecht-boeken
stad en provincie |
|||||||||||||||||||||||||||||||
GREEP Schilders bv
• Restauratiewerken
• Onderhoud
Maarssenbroeksedijk 15A
3606 AG Maarssen Tel. 030-241 31 15 |
|||||||||||||||||||||||||||||||
)
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
BroeseWristers
Boekverkopers
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
aan de Stadhuisbrug 5 - Utrecht - tel. 030 2335200
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
Daatselaar & Godhelp
Antiquairs - Beëdigd Taxateur
Lid. VHOK/CINOA/VNAG/NVK
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
LIJ Ncil. .\nn<fihiii\ (icnootsvlutp
l'trecht
Korte Jansstraat n 19, 3512 CM l'trcchl
Tel. ()30-23I«266. I ax «30 23l647i
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
Aiiistt'rdani
Kokia 46, I(J12 KV Amstcrdan» Tel. 020-6208! 00 |
|||||||||||||||||||||||||||||||
l^irt'ii
l'orcniaan 5, 125! HV: ï^ircn
lel. 03S 5381454
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
A A M M E M I M G 5 B E D R I J F H.J. JURRIËNS BV
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
Bouw Belegging
Restauratie Recreatie
Bemiddeling
BV ZEIST MV
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
KERSBERGEN
INSTALLATIETECHNIEKEN B.V.
UTRECHT |
|||||||||||||||||||||||||||||||
K
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
Activiteiten o.a. op liet gebied van:
* Elektra
* Klimaat
* Sanitair
* Beveiliging
* Telematica
Kaap de Goede Hooplaan 7, 3526 AR UTRECHT
Telefoon 030-88 24 64 Telefax 030-88 57 33 |
|||||||||||||||||||||||||||||||
LAAN VAN VOLLENHOVE 3225 3706 AR ZEIST
POSTBUS 143 3700 AC ZEIST
TELEFOON 030-6956644
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
i^^^^^^T^^^T^^
|
|||||||||||||||||||
i) /)(b-X<
|
|||||||||||||||||||
Van de redactie
|
|||||||||||||||||||
Colofon
|
|||||||||||||||||||
Oud-Utrecht
Tweemaandelijks tijdschrift
72ejaargangnr. 2 april 1999 ISSN 1380-7137 Oud-Utrecht is een uitgave van de
Vereniging Oud-Utrecht, vereniging tot beoefening en tot verspreiding van de kennis der geschiedenis van stad en provincie Utrecht. Voorzitter: P.A. Blok
Secretariaat: Mw. CCS. (Tolien) Wilmer,
p/a Alexander Numankade 199-201, 3572 KW Utrecht. Tel.: (030) 2866611 Fax:(030)2866600 Penningmeester: P. Kroes U kunt zich opgeven als lid van de vereni- ging Oud-Utreciit door te sctirijven naar Oud-Utrecht, Pr. Hendriklaan 76,3584 ER Utrecht.
De contributie bedraagt ƒ 54,= per jaar (26-/30,=; 65-*-ƒ 44,= per jaar), U-paslid/30,- Familielidmaatschap ƒ 15,- Contributie- en ledenadministratie: P. Kroes. Betaling contributie op giro 575520. Redactie: M. Dolfin, B. van den Hoven
van Genderen, J.Leguyt,
M.C van Oudheusden, P. Rhoen,
B. van Santen, M. van deVrugt,
en A. vanderZeijden.
Redactieadres:
Alexander Numankade 199,
3572 KW Utrecht.
Vormgeving: De Vormers, Utrecht
Vormgeving cover: Hans Lodewijkx Druk: PlantijnCasparie Utrecht Oud-Utrecht.
Tweemaandelijks tijdschrift verschijnt zes maal per jaar.
Deadline agenda nummer 3,1999: 20 april 1999, verschijningsdatum 1 juni 1999. Uw bijdragen kunt u toesturen aan de
redactie, Alexander Numankade 199, 3572 KW Utrecht, op 3 V2 inch floppy (WordPerfect, versies 5.0 of 5.1 en Word). Aanbevolen omvang tussen de 2000 en 4000 woorden, waarbij het aantal noten 20 beperkt moge- lijk gehouden moet worden. Het ge- bruik van tussenkopjes wordt aan- geraden; illustratie-suggesties zijn zeer welkom. |
|||||||||||||||||||
Zoals vaak brengt de redactie hier alvast een paar aktiviteiten onder uw aandacht.
Ditmaal kondigen zich weer enige zeer bijzondere aktiviteiten aan. Als eerste binnenkort een rondleiding over de Grebbeberg, toneel van de gedenkwaardige eerste dagen van mei 1940. Op de langere termijn vragen we vast uw aandacht voor de Stichtendag, 25 september a.s. Wat een Stichtendag inhoudt? Uzult er de komende tijd meer over te horen krijgen. Voor wie houdt van verhalen over Utrechters met een moeilijk karakter, is er dit
keer het levendige verhaal overjosua Wilst torenwachter van de Dom, zoals geschetst door Jeroen van Meerwijk. Wij wensen u veel leesplezier. |
|||||||||||||||||||
Inhoud
|
|||||||||||||||||||
Van de bestuurstafel 28
Josua Wilst, de dolle torenwachter van de Dom ig
Jeroen van Meerwijk Register iggS 57
R.P.M. VAN Antwerpen Koninginnedag 40
Boekbespreking 41
Literatuursignalement 44
Agenda 45
Vooraankondiging Stichtendag 47
|
|||||||||||||||||||
27
|
|||||||||||||||||||
vereniging Oud<Utrecht
|
|||||||||||||||||||
aprit 7999
|
|||||||||||||||||||
Van de bestuurstafel
|
||||||||||||||||||
Enquête, oratie en Stichtendag
|
||||||||||||||||||
De Stichting Stichtse Ge-
schiedenis heeft vorig jaar een enquête gehouden on- der de leden van een aantal Utrechtse historische ver- enigingen. Over de uitkom- sten daarvan is een discus- sieavond gehouden voor bestuursleden van die ver- enigingen. De opkomst in het Moluks Historisch Mu- seum was groot. Het was een boeiende ervaring met collegae van verwante ver- enigingen van gedachten te wisselen. Enkele resulta- ten licht iktoe. Het zal weinig verbazing wekken dat verreweg de meeste leden zich aanmel- den vanwege hun interesse voor de geschiedenis van re- gio en woonplaats. Interes- sant is het gegeven dat de meesten lid zijn geworden via een kennis, vriend of buur. Dat betekent niet dat de ledenwerfcommissie bij de pakken kan gaan neerzit- ten, zeker niet. Maar wèl geeft het aan dat in ieders directe omgeving goede kansen liggen om onze ver- eniging te versterken. Grijpt die kansen aan en, naast voldoening over de groei van Oud-Utrecht, ontvan- gen u én het nieuwe lid de CD met het Utrechts Te Deum van Handel. Tijdens de discussieavond werd weinig verwonderd gereageerd op de uitkomst dat de meeste leden ouder zijn dan 55 jaar. Ouderen hebben nu eenmaal meer tijd en zijn vaker geïnteres- seerd in het verleden dan jongeren die zich vooral op de toekomst richten. U zult |
zich bespiegelingen als de-
ze nog herinneren van de laatste voorjaarsledenver- gadering. Toch staat er te- genover dat 35% van de le- den jonger is. Vaak is die groep in de verenigingen minder actief omdat de pri- oriteiten nog bij werk en gezin liggen, waardoor een vertekend beeld ontstaat. Een eerste analyse gaf aan dat enerzijds sprake is van stabiliteit tot lichte groei van het ledental en ander- zijds van een verloop. Dat betekent dat het zaak is te investeren in de categorie der jongeren, ten einde het natuurlijk verloop in de groep ouderen ten minste te compenseren. Memorabel is dat 1 februari jl. prof.dr. P.D. 't Hart zijn in- augurele rede hield. U zult zich wellicht herinneren dat de bijzondere leerstoel Utrecht Studies in 1996 in het leven is geroepen op ini- tiatief van onze vereniging en het PUG. Een nieuwe aanstelling was nodig, om- dat prof. 't Hart tot ieders verwondering inmiddels 65 jaar was geworden , een leeftijd die hem in geen en- kel opzicht is aan te zien. Zijn rede handelde over de geschiedenis van de komst van schoolartsen in Utrecht. Het was een boeiende verhandeling, waarbij de drie Utrechtse belangen- groepen die aan de wieg hebben gestaan, de artsen, de onderwijzers en de SDAP, de revue passeerden. Maar ook waren er door- kijkjes naar anderen, zoals in een citaat uit 1906: "De |
|||||||||||||||||
ervaring leert immers altijd
en overal, dat ambtenaren zich vermenigvuldigen." Dat aan het slot werd inge- gaan op Utrecht Studies verwarmde de harten van de vele leden van Oud- Utrecht en het PUG in de aula. Het doet ouders altijd goed als aan hun kind posi- tieve woorden worden ge- wijd. Dan is er nog de Stichten-
dag. De eerste werd op ini- tiatief van de "Vereeniging tot beoefening van Overijs- selsch regt en geschiede- nis" in 1997 te Deventer ge- houden. Ook Drenthen, Groningers en Utrechters woonden die bij. Onze niet genoeg te prijzen, enthou- siaste activiteitencommis- sie heeft een zo leuk plan voor een tweede Stichten- dag aan het bestuur voor- gelegd, dat het begeesterd daaraan zijn zegen hechtte. Noteert u vast zaterdag 25 september in uw agenda. Wijk bij Duurstede en bis- schop David van Bourgon- dië zullen dan centraal staan in de Grote Kerk en het kasteel. Twee lezingen, een Bourgondische lunch, rondleidingen, middel- eeuwse muziek en een interstichtelijk Triviantspel staan op het programma. De Stichtendag vormt een goede mogelijkheid na het lustrum de vaart er in te houden. Aan u als leden is het gelegen. Vrijwilligers voor de activi-
teitencommissie kunnen zich opgeven bij mevrouw Vroemen (tel. 's avonds 020 - 266.29.14). |
||||||||||||||||||
28
|
||||||||||||||||||
PA Blok
|
||||||||||||||||||
Oud'Utrecht
|
||||||||||||||||||
vereniging
|
||||||||||||||||||
april 1999
|
||||||||||||||||||
Josua Wilst, de dolle
torenwachter van de Dom Driftkikker verknalde eigen leven met startschot voor homojacht
|
|||||||||||||||||
Er is al heel wat gepubliceerd over de homo-
vervolgingen in het verleden. Vooral de jacht van 1730 heeft heel wat aandachtgekregenK De aanloop daar naar toe had een typisch Utrechts kantje: burenruzie op de Domtoren. |
|||||||||||||||||
Bijna doodslag op de Dom
Ze probeerden elkaar werkelijk
zowat dood te meppen. Uit de di- verse getuigenverklaringen is de aanloop van het conflict te recon- strueren. Josua zat met financiële problemen, en stelde Coenraad voor om zijn dagelijkse werk, de klok opwinden, expres slecht te doen. Want Coen deed dat als ver- vanger voor een Utrechtse regent. Als die regent wegens wanpres- tatie van die taak ontheven zou worden, kon Josua dat baantje in zijn pakket krijgen. En Josua zou Coen wel beter betalen. Coen had er geen oren naar, want hij dacht, waarschijnlijk terecht, dat hij dan meteen werkeloos zou zijn". Bovendien werd hij het een beetje zat om boodschappenjongen voor Josua te spelen, ook al kwam hij tweemaal per dag de torenwach- terswoning voorbij op weg naar het uurwerk'". De ruzie liep steeds hoger op in de
loop van dat jaar. De kemphanen gingen elkaar bedreigen'^. Josua liep herhaaldelijk met een getrok- ken mes te zwaaien, eenmaal met een zaag in de hand zei hij zelfs: "Coenraad daar sal ik uw nogh eens de kop mede inbruijen". Op woensdag 7 november kwam Coenraad 's avonds omlaag, nadat hij de klok had opgewonden; Jo- sua riep hem in de keuken en ver- weet hem dat hij lood van de toren had gestolen. Hij fouilleerde Coenraad zelfs. Die lachte hem vierkant uit, toen er niets te vin- den bleek. Op zondag schold Josua hem uit en gaf hem een slag in de nek, zodat Coen een eind van de trap viel en zich bezeerde. Volgens Josua had hij op 7 novem- ber Coen in de keuken geroepen; schoolmeester De Leeuw was erbij |
|||||||||||||||||
als getuige. Josua ontkende dat hij
Coen van diefstal beschuldigd had, "maar dat gesegt heeft ghij brenght altijd so veel pluggen me- de die wil ick niet booven hebben. Mijn heeren en meesters die vraagen mijn nae t loot en willen dat ick daar voor sal staan." Dat Josua geen trek had om verdwe- nen lood uit eigen zak bij te beta- len omdat hij het toezicht had is te begrijpen. Op de andere klacht, over die pluggen, werd totaal niet gereageerd. In het licht van 1730 is dat uiterst merkwaardig, maar de term was de heren van het gerecht waarschijnlijk nog niet bekend. Josua ontkende dat hij had ge-
fouilleerd, gescholden of gesla- gen; hij had Coen alleen maar de deur uit gestoten en de deur voor diens neus toegesmeten. Coenraad nam op 13 november, 's avonds om 7 uur, een stok en een pistooltje mee, naar eigen zeggen als zelfbescherming. Het pistool was defect en alleen maar bedoeld om te bluffen. Hij kwam bij de deur van Wilst's toren- woning. Vanaf hier zijn de verkla- ringen nogal tegenstrijdige. Josua's vrouw liet hem binnen, en Josua eiste overhandiging van de wapens. Josua kreeg enkele klap- pen met de stok, en vroeg aan Coen "off hij quam om te moor- den". Josua ontkende in zijn ver- klaring uiteraard dat hijzelf een zaag in de hand of zelfs maar in ,9 huis had gehad. Naderhand ver- klaarden de getuige-deskundigen, twee chirurgijns, dat Coenraads verwondingen wel degelijk gekar- telde randen vertoonden. Op de weigering van klokkeman Coen- raad om zijn wapentuig af te ge- ven en na de eerste klappen vielen |
|||||||||||||||||
Problemen op het werk
In het begin van de i8e eeuw was
het geen gemakkelijk baantje, torenwachter op de Dom. Bezoe- kers van de kroegen en koffiehui- zen aan het Domplein zorgden continu voor overlast in de buurt; tussen de puinhopen van het in- gestorte Domschip was het ook vaak niet pluis in het struikgewas; en in de pandhof ("de Academie") wilden enkele wilde subculturen zich desnoods met geweld mani- festeren. Dronken of minstens flink aangeschoten studenten stonden op hun recht om een degen te dragen, terwijl ook ande- ren daar hun eigenaardige para- des hielden. En net in die tijd woonde een on-
gemakkelijk heerschap als toren- wachter op de Dom, Josua Wilst geheten. Na diverse wrijvingen lie- pen zijn sociale contacten steeds stroever. De onenigheid in de woon- en
werksituatie liep in 1714 zo hoog, dat de schout er aan te pas moest komen. Kennelijk was er in de loop van dat jaar wat gekift over ver- dwenen lood, makkelijk door te verkopen dakbedekking, "en an- dere gevallen meer". Torenwach- ter Josua Wilst en Coenraad van Mansveld, die was belast met de Jeroen van zorg over het uurwerk, kwamen in Meerwijk aanvaring. En niette zuinig.
|
|||||||||||||||||
%
|
|||||||||||||||||
vereniging Oud<Utrecht
|
|||||||||||||||||
april 1999
|
|||||||||||||||||
Josua Wllsty de dolle torenwachter van de Dom
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ook Josua's vrouw Clasina Val-
beek, haar zus Hendrina Valbeek en de meid Jannetje Pieters op hem aan, waarbij hij behoorlijk werd "geslagen & gepluckt". Clasi- na hield hem vast, en Josua gaf hem enkele fikse klappen met de |
met Christina de Ridder, en bij de
doop van hun zoontje Willem in 1649 waren de peetooms Boude- wijn van Cortenhoeff, secretaris der stad Amsterdam, en de secre- taris der stad Utrecht De Ridder. Hendrick's broer Egbert was deken |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
stand. Kinderen van Jan en Joris
werden van de armen begraven. Het eerste kind van Josua overleed in 1709 na 5 dagen en werd voor het bescheiden burgertarief van 2 gulden en 10 stuivers in de Buur- kerk ter aarde besteld. Johan werd bij de Gaardbrug geboren en op 21-12-1710 in de Dom gedoopt. Josua jr, het eerste kind dat op de Domtoren werd geboren, werd in 1712 slechts 3 weken oud. De begrafenis kostte nog maar 2 gul- den. Er werden nog twee kinderen geboren op de Dom, Johanna Carolina (17-1-1714) en Egbertus (4-12-1715). Testamententreiterij
Niet alleen in huis en op het werk,
maar ook in de familie liep het niet allemaal even soepel. Suikertante Agnes woonde heel behoorlijk aan de Ganzenmarkt (het pand werd op ƒ 3600 getaxeerd, een gemid- delde prijs), en veranderde haar testament regelmatig van 1691 tot vlak voor haar dood in 1721. Begun- stigden waren meestal haar zus Dorothea, gehuwd met Salomon van de Jouwer (van Joure), en de vier kinderen van haar broer Alexander. Bij het tweede testa- ment van 1691 bleven alleen de kinderen van Alexander over. Er was wat onenigheid met zwager Salomon. Voor ons nogal wonderlijk is
Agnes' notariële verklaring in 1703 dat beschikkingen ten gunste van haar man of diens erfgenamen bij voorbaat ongeldig verklaard wor- den, want die zouden afgedwon- gen zijn ("haer man socht haer te persuaderen"), maar dat gebeurde |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Doop josua
(geboren op Domtoren) |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
<l^ ;> .'
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
U..-
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
/x-N . ■/-.»
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
van het smedengilde en regent
van het Eloyengasthuis. Tussen 1646 en 1658 werden kin- deren van Egbert Wilst en Johan- na Ogilvie gedoopt. De oudste, Agnes, huwde in 1684 met wijn- koper Johan Sweerman, en over- leed kinderloos te Utrecht in 1721. Haar broer Alexander (1648) trok naar Amsterdam en kreeg daar vier kinderen die in leven bleven: Johanna, Margareta, Josua en An- na. Tussen 1702 en 1712 huwden ze alle vier te Utrecht. Bij het huwe- lijk van Josua met Clasina Valbeek (17-7-1708 Antoniusgasthuis) was zijn aangetrouwde oom Johan Sweerman getuige. Een maand later verwierf Josua het Utrechts burgerschap, een maand tevoren leende hij ongeveer ƒ 400, waarbij tante Agnes borg was. Hij was toen nog verver van beroep en woonde bij de Gaardbrug, op de Lichte Gaarde. Zijn achterneef Jan Wilst was sol-
daat en woonde op de werf aan de Oudegracht, bij de Hoge Koren- markt. Geen riante loopbaan en qua woonsituatie behoorlijk aan lagerwalgeraakt. Achterneef Joris Wilst woonde aan het Nicolaas- kerkhof, ook niet bepaald op |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
zaag op arm en hoofd. Coen kon
met "verscheijde confusies en quetsuren" ontsnappen door Cla- sina gemeen in de vingers te bijten en met zijn lantaarn en sleutelbos wild in het rond te meppen^'. Omdat het handgemeen na zons-
ondergang was voorgevallen, eiste de schout op n december van alle betrokkenen de maximum- boete van 300 gulden. Gezien hun geringe financiële draagkracht besloot het gerecht op 7 februari 1715 om met de vechtlustigen te accorderen, dwz om ze een flinke schrobbering te geven en een lagere boete op te leggen^". Josua moest een lening afsluiten. Het goud en zilver werd beleend voor ƒ 340. Tante Agnes moest boven- dien borg staan. In 1728 bleek hier- van pas ƒ 30 afgelost. Nette familie met
probleemgevallen In de 17e eeuw behoorde de fami-
lie Wilst in Utrecht tot de gegoede burgerij, bijna in de toplaag. Begin i8e eeuw waren enkele leden op de maatschappelijke ladder een flink eindje gezakt. Hendrick Wilst, medicine doctor, was gehuwd |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Begrafenis't kint
(Josua jr.) vanaf de Domtoren. Het eerste kind in de torenwachters- woning, Josua jr., was in 1812 geen lang leven bescho- ren. Gedoopt in de Domkerk, na 3 weken begraven in de Buurkerk. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
30
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
.^ru. .Ku VJ/UrrWiVC-ity
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
XOT-T-cr-
|
Vtla' — ■->- i
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
^\
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
rCM
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
fto:
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ry<K.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
•'-7
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
/
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
r-NA
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
^"^
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
april tggg
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Maquette van de
torenwachters- woning in de Domtoren, ca 1838. (foto: Het Utrechts Archief) |
||||||||||||
toen wel vaker. Op oudejaarsdag
1710 is het kind van wijlen zus Do- rothea weer mede-erfgenaam, en, zoals altijd, de kinderen van broer Alexander. In 1711 mag oudste nicht Johanna
het huis op de Canzenmarkt over- nemen, als ze de tegenwaarde in de erfenis bijlegt. In 1712 vindt tante Agnes het
welletjes met riskante beleggin- gen, en doet haar kwart-aandeel ineen schip van de hand. Het jaar erna (24-2-1713) vertoont haar nieuwste testament twee be- langrijke wijzigingen: aparte erf- genaam is nu ook Agnes, dochter- tje van oudste nicht Johanna (het vernoemen heeft geloond); en in het rijtje kinderen van broer Alexander staat op 3 niet meer Josua zelf, maar "de kinderen van Josua". Een duidelijk teken dat tante Agnes zo haar twijfels had over neef Josua. Op 22-10-1715 mag Josua wel het
levenslang vruchtgebruik hebben van wat zijn kinderen zullen erven. Daarmee is later ook zijn kostje bekostigd. Kennelijk gunde tante Agnes hem wel wat, maar vond ze hem beslist niet meer te vertrou- wen. In 1716 zette ze zelfs ƒ 60 per jaar
extra op Josua's naam vast, half- om-half te betalen uit de op- brengstvan haar twee huizen. In 1717 was er kennelijk een pro- bleempje bijgelegd: het huis in Culemborg ging nu naar de zoon van Dorothea (met de verplichting van ƒ 30 per jaar voor Josua dus). Voor de oudste nicht Johanna kwam er een voorkeursbehande- ling met prelegaten. Josua had het te druk met ruzie maken in de buurt om zich in tante's gunst te kunnen ellebogen. Op 12-6-1721 werd nicht Johanna's man, de de- gelijke zakenman Adriaan Berg- |
||||||||||||
ogen, herbenoemd tot executeur
testamentair, met uitdrukkelijke opdracht de belangen van de min- derjarige legatarissen te bewaken. Tante Agnes overleed op 30-6- 1721. Het begrafenisregister ver- meldde: 12 dragers en te laat in de kerk. Het was deftig om een boete te betalen als extra gift aan de armen, en een begrafenisstoet met flakkerende flambouwen viel goed op in de schemering. Problemen met geld
Josua had eindeloze problemen
met geld en schoonfamilie. In 1711 moest hij bij de notaris een ver- klaring afleggen dat een lijfrente- brief niet zijn vrouw Clasina, maar haar zus Geertruid toekwam, en dat dit waardepapier dus geen onderpand voor zijn lening had |
mogen zijn. Het huis van zijn over-
leden schoonouders aan de Korte Nieuwstraat was in 1709 al ver- kocht. De vorderingen op zijn zus Johanna en zijn neef Egbert de Jouwer gebruikte hij als onder- pand voor andere leningen. Het lijkt er verdacht veel op dat Josua Wilst het ene gat met het andere stopte, in afwachting van Agnes' reddende erfenis. Toen Geertruid Valbeek haar zwa-
ger Josua in 1720 op een zondag- morgen tegenkwam op de Lange Nieuwstraat, informeerde ze wan- neer de laatste eindjes van de Val- beek-boedel zouden worden afge- rond en Josua de desbetreffende schuldbekentenissen zou aflos- sen. Josua werd daar zo kwaad over, dat hij haar midden op straat een paar fikse klappen verkocht. |
|||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
||||||||||||
april iggg
|
||||||||||||
Josua Wilst, de dolle torenwachter van de Dom
|
||||||||||||||||||||||||||
was al verpand^'", maar nu moest
ook practisch al het nette textiel naarde bank van lening gebracht''*. De resterende inventaris is een schamel boeltje: al het meubilair is oud, de koperen ketels en verdere huisraad eveneens, voorzover niet bij de lommerd. Als typisch Utrechtse vergane glorie blijken er nog wat familieportretten over, plus de familiewapens van Josua en zijn vrouw**. Steeds meer probleempjes
Na de dood van zijn vrouw komt
Josua steeds frequenter met justi- tie in aanraking. Karnemelkverkoper Cornelis van
Merwijck maant Josua op 27 janu- ari 1728 te betalen wat erop de pof is geleverd. Josua ontkent dat hij nog schulden heeft en dreigt de leverancier van de trappen te gooien. Als Cornelis niet onmid- dellijk ophoepelt, trekt Josua een mes en geeft hem twee japen in zijn kamisool. Cornelis krijgt nog een mep en een trap na. De ver- klaring van Cornelis wordt beves- tigd door de 66-jarige Jannigje van Verkensweert, "een vrouws- persoon aldaar de kloek luijende", en enkele omwonenden. Josua |
||||||||||||||||||||||||||
Hiervoor werd hij weer bij de
schout op het matje geroepen. Problemen in het gezin
Het gedrag van Josua werd lang-
zamerhand onhoudbaar. Zijn eigen vrouw diende een verzoek in bij het gerecht om hem een jaar in een beterhuiste mogen opsluiten. Dat werd op 5 januari 1722 toe- gewezen. Hij dronk nogal veel en werd dan vervelend. Kennelijk is hij tussentijds ontsnapt en bij zijn gezin op de Domtoren teruggeko- men. Er zijn geen archiefstukken gevonden, waaruit blijkt hoe dit in zijn werk is gegaan (paperassen verdwalen weleens), maar Josua was weer in functie. Enkele jaren zijn er geen probleemberichten, tot het overlijden van zijn vrouw en de puberteit van zijn kinderen. Clasina Valbeek, Josua's vrouw, overleed op de Domtoren op 29 december 1727. Ze werd nog tame- lijk netjes begraven op 12 januari 1728. De status werd met moeite hoog gehouden. Er kon maar één ton bier af (12 gulden en 4 stui- vers), maar de totale onkosten, zo'n ƒ 125, brachten Josua toch in problemen. In totaal had hij ƒ 335 aan schulden. Het goud en zilver |
||||||||||||||||||||||||||
wordt hier niet meteen voor ver-
volgd, maar de affaire komt later weer boven water. De openstaande post zuivel betrof 2 gulden en 15 stuivers. Een kleine verlichting van de geld-
zorgen komt in april 1728, als het huis van tante Agnes aan de Can- zenmarkt definitief aan Johanna wordt getransporteerd. Josua krijgt daardoor een jaarlijkse uit- keringvan 30 gulden erbij. Problemen met buren en
justitie knallen los De burenruzies zijn de pan uit-
gerezen, als op 19 juli 1729 de eer- ste van een reeks klachten binnen- komt. Buurvrouw Maria van der Smitsburgh, weduwe van Jaspar Roek, verklaart "dat sij en alle haar gebuuren door dien Josua Wilst seer veel overlast sijn lijdende, soo met haarlieden dagelijks uijt te schelden en alsdan sodanige taal uijt te slaan, die de eerbaarheijt niet toelaat van op het papier te stellen, als met dreck als anders van boven te smijten" en nog veel meer fraais: drie weken tevoren 's nachts om half elf smeet hij met een steen haar dakpannen kapot; acht dagen geleden heeft hij drie ruiten ingegooid; Josua staat dagelijks met een mes of een sabel uit het raam te zwaaien onder het uiten van bedreigingen, zoals vanochtend nog om half tien; de afgelopen weken heeft hij minstens twee keer zijn zoon Jan aangezet om haar dochter Antho- netta een pak slaag te geven. Diverse getuigen bevestigen dat Josua "continueel rusie soekt en een groot leven maakt", dat ze "de insolentien en godlose manieren van spreken en doen niet langer lijden kennen", en voegen eraan toe dat diezelfde lummel Jan "eenige dagen geleden een klijn |
||||||||||||||||||||||||||
Handtekening
josua onderde boedelinventaris Na het overlijden van zijn vrouw werd voor de momboirkamer een boedel- inventaris opgesteld. Zelf hield Josua kennelijk de spelling Wilst aan. |
||||||||||||||||||||||||||
32
|
||||||||||||||||||||||||||
t^f'^^=y\lKjaAé.
|
||||||||||||||||||||||||||
^ ^^^------Q.//^
|
||||||||||||||||||||||||||
o^
|
||||||||||||||||||||||||||
^V2cP
|
||||||||||||||||||||||||||
%
|
||||||||||||||||||||||||||
vereniging Oud«Utrecht
|
||||||||||||||||||||||||||
april tggg
|
||||||||||||||||||||||||||
Na het instorten
van het Donischip doorde storm van 1674 bleven de puinhopen hggen totinde I9de eeuw. Josua had er van bovenaf uit- zocht op. Sommige heren hadden meer belangstel- ling voor de oude grafzerken met familiewapens. Gezicht in het ingestorte schip van de Dom uit het oosten. Jan de Beijer, gewassen tekening in O.I. inkt, 1745. (Het Utrechts Archief) |
|||||||||||||
kind met een steen op den arm
gesmeten heeft". De 15-jarige Anthonetta Roek verklaart op 2i juli dat "Josua Wilst eergisteren avond omtrent tien ueren met een snaphaan uyt het gat geschoten heeft, soodat alle de gebuuren door de slagh en vlam seer geal- tereert (verschrikt) wierden". De vuurknal zou nog lang naklinken. De volgende dag moet Josua voor het gerecht komen. Hij ontkent de buren "geafl'ronteert te hebben of eenige overlast aangedaan". Ver- volgens wordt hij streng ver- maand om niet meer "eenig aff^ront of overlast te doen, ook na dese de boefklok niet meer on- tijdig te trekken, ofte vanden toorn bij avond of nagte te schie- ten, op poene van aanstonts bij de kop gevath & op den huyse van Hasenbergh gestelt te worden". De merkwaardige formulering doet vermoeden dat hij overdag wellicht op duiven en kraaien mocht jagen. Over en weer met
moddergooien Op io augustus blijken de buren
niet brandschoon in het conflict: Cornelia Schouten is een zus van Maria Schouten, die enkele weken tevoren getuige was. Cornelia woont ook aan het Domplein, en laat haar dienstmaagd Catharina van Hoorn "eenige vuijligheijd aan den toorn ter neder smijten", tus- sen de puinhopen van de inge- storte Domkerk waarschijnlijk. Josua's zonen Jan en Bart roepen vanaf de toren dat ze het moet laten, anders zullen ze "haar met een steen nae het gat goijen". Cornelia gelast haar meid de troep te dumpen, en er komt inderdaad een steen omlaag, vergezeld met "vuijle en bordeelsexpressien". Vervolgens hebben de knapen |
|||||||||||||
Wilst 's avonds rond tienen de
stoep van de weduwe Roek "ge- heel met groente en drek besmee- ten", en Bart bleef met een mes in zijn hand erbij staan, terwijl hij dreigde Anthonetta de strot af te snijden als ze naar buiten kwam. De volgende dag zit Cornelia buiten voor de deur, en de gebroe- ders Wilst schelden haar vanaf de toren uit voor stinkhoer met haar achterbakse zwartmakerij en ge- klik bij de heren van het gerecht. Anthonetta krijgt de kwalificatie "tamboershoer die geld terug- geeft voor een extra beurt". Weer een dag later, op 12 augustus, bij de volgende schreeuwpartij, con- stateert Cornelia dat Josua er bij staat en "sijne kinderen opstookte enaansettede". |
Het gerecht besluit Josua en zijn
zoons scherpelijk te laten aanzeg- gen dat het afgelopen moet zijn. Die beloven "sigh te sullen gedra- gen", maar klagen ook dat ze "al- toos door de gebuuren aangehaalt en geaffronteert wierden". Het probleem wordt
even weggestopt Vier maanden later, 16 december
1729, staat Josua weer voor het ge- recht, en hem wordt "een appoinc- tement van interdictie" voor- gelezen. Er staat niet bij wat de aanleiding was of wat er verboden wordt. Tortelduiven verstoren met geweervuur of ontijdig de boef- klok luiden? Josua's brutale reactie "nu sien ik dat de Heeren mij en mijne kinderen aan den dijck |
||||||||||||
33
|
|||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
|||||||||||||
april 7999
|
|||||||||||||
Josua Wllsty de dolle torenwachter van de Dom
|
||||||||||||||||||
Johanna, had mede ondertekend.
(De positieve beslissing van 1722 om Josua op verzoek van zijn vrouw op te sluiten zat hier in een lias bij gevoegd; geen wonder dat men zich soms suf zoekt.) De tekst schetst de problemen: "dat haeren broeder Josua Wilst sedert veele jaeren herwaerts sigh in den dranck soo seer verloopen heeft en daer bij soo slegte conduiten gebouwden dat hij tot een schan- dael van de gansche stadt is ge- weest; (en op verzoek van zijn eigen vrouw al eens is opgesloten) weick confinement hij heeft weten te ontvlugten; (en sinds- dien) van quaad tot erger is verval- len in soo verre dat hij alles in den dranck verteert en sijne kinderen gebrek laet lijden (.. etc)". Margaretha heeft zijn detentie benut om hem uit de maatschap- pelijke roulatie te halen en te hou- den. Met een vervolgverzoek, een jaar later, omdat Josua bedreigin- gen bleef uiten tegen haar en vele anderen, werd Josua's opsluiting definitief. Aan het eind van de drie weken
water en brood is Josua het ver- zoek van zijn zus meegedeeld en de positieve beslissing daarop. En nogmaals zal Josua geprobeerd hebben duidelijk te maken dat hij niet de enige lastpak was, en zeker niet de ergste. Nu werd zijn verkla- ring, op 12 januari 1730, eindelijk wel ernstig genomen; al ging hij onherroepelijk van de gevangenis Hasenberg rechtstreeks naar het beterhuis. Het afvuren van een kogel had wel
degelijk te maken met overlast in zijn woon/werksituatie. Diverse malen had hij geprobeerd om ongewenste bezoekers op de Domtoren weg te jagen. Enkele "pluggen" hadden er hun vaste |
afwerkplek, nadat ze op de be-
gane grond enkele malen door omwonenden waren betrapt en met wapens bedreigd^'. Op hun beurt intimideerden ze Josua nog- al bof*". Josua's zoons konden met vele details bevestigen dat er regelmatig de herenliefde werd bedreven. Dreigen met een stok had niet geholpen, met een pis- tool evenmin. Ten einde raad had hij een waarschuwingsschot ge- lost. Die knal luidde het eind van zijn maatschappelijke loopbaan in, en was het begin van de grote homovervolging in de jaren '30 van de i8e eeuw. Een van de eer- ste arrestanten was wijnkoper Ba- rend Blomzaad, de buurman/col- lega van zijn zus Johanna aan de Ganzenmarkt. De aanduidingen "Utrechtenaar" en "die komt ach- ter de Dom vandaan" zijn tot in de 20e eeuw in gebruik gebleven. Stil en langdurig einde
Op verzoek van Margareta Wilst is
Josua dus "bij provisie" door het gerecht vastgehouden. Deze voor- lopige voorziening bleek definitief. Dat kon in Utrecht; voor de ge- schifte Gelderse baron Van Wes- terholt werd bepaald dat diens detentie niet elke 3 jaar verlengd hoefde zoals in Gelderland, 's Lands wijs, 's lands eer. De onkosten voor Josua's levens- onderhoud konden worden bes- treden met het aandeel in de erfe- nis van tante Agnes, plus die zes vaste tientjes per jaar. De mom- boirkamer benoemde voogden over de minderjarige kinderen. Josua zal er niet gelukkig mee zijn geweest dat zijn zus Margaretha voogd werd. Josua is nog één keer op straat
geweest, bij de oversteek van be- terhuis "Het Huijs van Gemack" aan de Lange Nieuwstraat naar |
|||||||||||||||||
Het familiewapen
Wik een rode leeuw op zilveren veld voor een vleeskleurige wildeman met knots op de schou- der. Het beste textiel was al naar de lommerd, maar Josua had de familiewapens nog aan de muur hangen. |
||||||||||||||||||
willen jagen" wordt niet gewaar-
deerd. Omdat hij "sigh seer inde- cent en irreverent heeft aange- stelt" wordt hij op Hasenberg opgesloten. De volgende dag is de messentrekkerij van januari '28 erbij gehaald. Josua lijdt prompt aan geheugenverlies, hij weet nauwelijks ergens van, maar be- looft ijverig beterschap "dat sulcx niet meer sal gebeuren". Maar nu komt hij er niet meer zo gemakke- lijk vanaf. Hij mag weer terug naar de cel. Bij het volgende verhoor is zijn geheugen opgefrist, en hij weet te vertellen dat de kerne- melcksboer"hem binnen sijn huijs be-dreijgd hadde te slaan en daar- om sig verweerd en hem te keer gegaan heeft". Hij ontkent een mes te hebben getrokken, want ondertussen heeft hij wel door dat zoiets geldt als strafverzwarende factor. Op 22 december heeft het gerecht hem genoeg gehoord: drie weken op water en brood. Kogel door de kerk
De paperassen van deze periode
zijn nogal volumineus. In een van de stapeltjes lag het verzoek van Josua's zuster Margaretha. Wijn- koper Bergogen, de man van zus |
||||||||||||||||||
34
|
||||||||||||||||||
%
|
||||||||||||||||||
vereniging Oud*Utrecht
|
||||||||||||||||||
april tggg
|
||||||||||||||||||
D
|
||||||||||||||||||||||||||
*j
|
||||||||||||||||||||||||||
^
|
||||||||||||||||||||||||||
'C'IUt-i
|
||||||||||||||||||||||||||
het dito etablissement "De vierige
Colom" aan de overkant. Een soort aanleunwoningen bij het dolhuis, de Willem Arntsz. Daar is hij zes- tienjaar later in 1746 overleden, 59 jaar oud. Hij werd toch nog net zo netjes begraven als zijn vrouw: met acht dragers, in het graf van de familie Wilst in de Nicolaas- kerk. Voor de drie kinderen samen resteerde een schamel bedrag van vierhonderd gulden'*'". Eindeloze stilte na rumoer
Josua Wilst werd overigens bij lan-
ge na geen recordhouder met zijn 16 jaar opsluiting. Gerechts- dienaar Dirck Vonck, zelf lid van de vriendenclub, bracht met knikken- de knieën zijn maten naar de verhoren, stopte ze extra bier en tabak toe als ze hem maar niet zouden verraden. Hij kon de span- ning niet aan en vluchtte; kwam terug tijdens de "media-stilte", en werd prompt in het tuchthuis gestopt, ook bij provisie. Na een verzoek om doodstraf of vrijlating, omdat hij gek werd getreiterd door zijn medegevangenen, febru- ari 1732, is hij daar pas in 1772 over- leden. Noten
'■ Hierover publicaties van Theo van der
Meer en Herman Roodenburg. Ook diverse artikelen in Spiegel Historiael, oa van Boon, Huussen en Langenbach. "■ En ten anderen dat Josua hem hadde
voorgeslaagcn en gevergt het uerwerck qualijck op te winden opdat de graaf dat ampt quijt soude raacken en hij Josua tselve becoomen, beloovende in dat geval aan hem coenraad meer voort opwinden te sullen geeven als vande graaf hem gaff, en dat Coenraed dat ook |
||||||||||||||||||||||||||
geweijgert heeft. GAU Stad II nr 2144
16-11-1714. "'■ GAU Stad II2159 stukken mbt vecht-
partij Wilst en Van Mansvelt 1714-1715 Hierin ook de verklaring van Van Mans- velts vrouw "dat haar man haar heeft verhaald dat de questie tusschen hem en losua Wilst oorsprong genoomen hadde over het doen van veele boodschappen die hij Coenraed naederhand weijgerde te doen". Clasina Valbeek verklaarde over de 13e
dat Coen begon met slaan en dat de stok pinnen had; en dat Coen ook "haar meijt tot verscheijde reijsen tot oneer versocht heeft". "■ Verhoor 16-11-1714 van dienstmeid
Annetje Pieters, vanaf mei daar in dienst: "Segt in die tijd gehoort heeft dat losua seijde het eerst dat wij weer ques- tie krijgen sal ik Coenraed doodsteecken off hij mijn en ick sal hem van de trap- pen stooten. Dat [ze] losua sulcx wel dronken zijnde en ook wel nughteren zijnde heeft hooren seggen en bedrei- jgen." ^- Verhoor losua Wilst 16-11 -1714 in loco
[opdeDom] Na de klappen (Clasina verklaart dat
Josua onderuit ging) is Josua "nae sijn kaamer gesleept en niets meer gesien heeft." En natuurlijk heeft Josua nooit met een mes of zaag op de trappen gedreigd. Afgelopen dinsdag zat hij bijvoorbeeld vredig "bij den beert een pijp taback sat te roocken". Coen viel zijn vrouw aan, en toen hij haar te hulp schoot, kreeg hij zelf dus geducht ervan langs. De meid voerde hem toen af naar bed, en weerde ondertussen Coen af. Nu heeft hij whiplash-klachten: "dat hij groote pijn aan t hooft heeft en wijnigh rust en somtijds ijl word". |
"■ Coen verklaart dat hij toen zijn lantaarn,
sleutelbos en "de muts van sijn hooft" heeft moeten achterlaten. En dat "hij Wilst van dese somer hem Coenraad wel dartigh maaien met een bloot mes in de hand op de trappen van den Dom is tegemoet gekomen en hem Coenraad daarmede bedreijgt heeft, dat hij Wilst ook een week of acht geleden een saagh in de hand hebbende jegens hem Coen- raad seijde Coenraad daar sal ik uw nogh eens de kop mede inbruijen." ™- GAU Stad II2236, pag. 142-143,7-2-
1715: 't Geregt alvorens te disponeren committeert de Heeren (..] omme parthijen te hooren, en accordeeren ist doenlijk, des neen rapport doen, en alsdan gedaan te worden naar behooren. '""■ In de inventaris van 1728:
Ie Capittel van gout en silver en Juwelen. Een boeck met gout beslagh
Vier boeckjes met silver Twee silvere borstels Twee goude ringhjes met peereltjes Een goude ringh met ses witte steentjes Een goude ringh met rode robijn steen in het midde Een goude kettingh drie dick met een
goud bootje Nogh een goude ringh met een steen
Een agate mes en vurck met silver "'■ De inventaris (2e Capittel van linnen en
wollen) vermeldt 19 items als aanwezig, oa Vier loot sijde, en Een koleurde sijde tabbert, en zelfs Een gesondheijt, wat dat ook moge zijn. Langs 38 andere items staat een lijn in de marge met de opmerking: "dit volgende aengehaelde beleent in de bancq van leeninge met hondert gulden". Hierbij oa 3 schoor- steenkleetjes, een doopdeecken en een falie; maar vooral sokken, mutsen en mouwtjes. Bij 3e Capittel van beddegoed |
Begrafenis Josua
(sr) vanuit het
beterhuis
|
||||||||||||||||||||||||
vereniging Oud*Utrecht
|
||||||||||||||||||||||||||
april iggg
|
||||||||||||||||||||||||||
staat in de marge "voordeel voor den
boedelharder", dus Josua mocht zijn matras en dekens houden. "■ Uit de inventaris van 1728:
4e Capittel van koper, ijser, en bleck-
werck
1 ouwe kopere vleesketel
1 ouwe ijsere kettingh
1 ouwe ijser tangh
1 dick en dunne wafel ijser
1 ijsere aspot
1 out ijser comfoor
1 out ijsere es
1 out ijsere hackmes
1 ouwe blicke thee keteltje
1 ouwe blicke slaa emmertje
5e Capittele van schilderijen en hout-
werck
Een batseba
Een schilderije van twee vissen
Een dito een haes met gevogelte
De overleden vaders portrait
haer wapen
haer moeders moeder en vader op
papiergetekent
sijn wapen
Een dito de moerman wordende
gedoopt in de Jordanen
Een dito....
Een dito een kat en twee Jongens met
een aep spelende
Twaalff oude stoelen
Twee oude stoven
Seven ouwe tafeltjes
Een ouwe etenskast
Twee ouwe linnenkasten
Een ouwe glase reckje
Twee ouwe schotel reckjes
Een ouwe thee reckje
Een out eijer reckje
Een ledekant
Een ouwe water emmer
Een ouwe lepel reckje
Een ouwe hackbort
Drie ouwe meeltobbekens
Vier nieuwe kapstokken
Een ouwe vleeskuijp
|
||||||||||||
Een ouwe meeltonneke
Twee ouwe kintstonneke |sic] Een ouwe klijn speek kuijpje Thien ouwe kleer schaften 6e capittel van aerdewerck
Een stuck a acht aerde schoteltjes bocre
werck
(geen porselein)
"'■ dat Weydom ook tegens andere men-
schen heeft gesegt, dat lelis & Louis met haar beyden inde academie hadde geat- trapeert (= betrapt) en veel gewagh daar over hadde gemaackt, dat het is den ouden Weydom, dat eenen Verbeek deselve aldaar ook
betrapt soude hebben, en haar gedreygt met zijn degen te doorstoolen, (..| (verklaring Josua Wilst 13-l-173ü| "". "Voorden Hr Hooftofficier.
Informatien genomen den 12e Januarij
1730. Seyde en verklaarde Josua Wilst, Cu.stos
op den Domstoorn alhier, dat aldaar op den Domstoorn op het plat, anders de Capel genaamt, tot verscheyde reysen (meerdere malen) door het luyk, der plaatse alwaar hij is wonende, gesien heeft eenen Jelis, sijnde een kalkdrager, in de wandelingh Jelis met sijn beffje genaamt, wonende in de ballemaaker- straat, en daar ook op dieselffde plaats gesien heeft eenen Louis, sijnde een Barbiersknecht bij den Chirurgijn.. de Roij, alsnu in de Choorstraat, op den hoek van't hanegeschrij wonende, dat sijn soons Jan en Bart dien Louis beter kennen dan hij, en weeten wien den- selven is, dat hij, Josua Wilst, nae sijn gissingh
omtrent een halff jaar geleden, benevens sijn soons Jan en Bart, door geseijde luyk van haarlieder vertrek, hebben gesien, dat dien Louis Jelis met sijn beffje van achteren gebruykte, en dat Jelis van dien Louis ontfongh, als wanneer hij, Josua Wilst, om haar- |
lieden van daar te verjagen, nogh door
meergemelte luyk met een pistool schoot, dat sijlieden voorts dien |elis met sijn
beftje, benevens denselven Louis, om- trent acht weeken geleden weder op de vorengenoemde Capelle hebben gesien, dat hij, Josua Wilst, tot verscheyde rey- sen des morgens dien Jelis met sijn beffie op de selffde Capelle heeft gemoet, seggendc dien lelis, alswanneer hij Wilst hem ontmoette, goeden mor- gen Capiteyn, waarop hij Wilst hem antwoorde geen Capiteyn te sijn, en dat dien lelis en Louis haar bijeen- komste continueel op de bovenverhaal- de Capelle houden." ""'■CAU Stad 11 1804 momboirkamer,
rekening afgelegd in ] 747 over voogdij kinderen Wilst. |an wordt intussen al bedeeld van de aalmoezenierskamer, lohanna C^aroiina en Egbertus zijn tot hun meerderjarigheid verzorgd door tante Margareta. Er stond in totaal zo'n ƒ 700 in rentcbrieven en ƒ 314 rente over de jaren '31-'47 (circa ƒ 20 per jaar), er is wat uitgekeerd aan Margareta voor onderhoud van de kinderen en wat herbelegd, en uiteindelijk erven ze alle drie 135-15-8, samen ca ƒ 400. Johanna Carolina en Jan overleden ongehuwd. Egbert trouwde en van zijn 6 kinderen waren Clasijntje en Josua nog in leven, toen zijn vrouw in 1772 echt- scheiding aanvroeg wegens dronken- schap en continuele brutaliteiten. Kennelijk is de boel gesust, want de separatie is niet doorgegaan. Of men is vertrokken, want er is verder geen spoor van Egberts gezin te bekennen in Utrecht. Deze tak van de familie lijkt wel verdampt. |
|||||||||||
36
|
||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
||||||||||||
april iggg
|
||||||||||||
He
Mi |
llenClemens
'^KE SNELLEMAN
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Koninginnedag ^
|
OPTOCH-r OP ^^g^p\e\n j" ^^ ^,^e\-
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
. ..j^« M^« .Ldt er tees^ fe -ipa. De oy .^g
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
\ (\\ \
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[vvordt
lant' |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
dhf-
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De Gescliiedenis
van Iconinginnedag Wist JE DAT:
•op 31 augustus 1891 de eerste
echte Koninginnedag gevierd werd? • Dit de verjaardag van Koningin
Wilhelmina was en tevens de laatste dag van de school- vakanties? • Dit feest vooral bedoeld was
voor de kinderen? • Er allerlei spelletjes georgani-
seerd werden: zakloop- en zeep- kistwedstrijden? • Sinds 1949 koninginnedag op
30 april, de verjaardag van Juliana wordt gevierd? • Vanaf 1949 koninginnedag een
nationale feestdag is en dus een vrije dag? • Koningin Juliana haar verjaardag
met een défilé op Paleis Soest- dijk vierde? • Beatrix koningin is sinds 1980?
• Zij sindsdien op koninginnedag
twee plaatsen in Nederland bezoekt? • Dit jaar Koningin Beatrix naar
Houten en Utrecht komt? • Er Oranjeverenigingen bestaan?
Sommigen dit jaar loo jaar oud zijn? • Zij koninginnedag in jullie eigen
woonplaats organiseren? • Er ook op Aruba al 50 jaar een
Oranje Vereniging bestaat? |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
t
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
^
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
.#'
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
'Vrijmarkt
' Nu worden er in heel
, Nederland op H Koninginnedag vrij- j markten gehouden. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
j';5fan?vierd?haar vp°rff°J"'' ^Sff^'^
f^-^-'-eophetlaatstSl^j'Sfgfe^^ |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Oud
Koninginnedaglied "Feestlied op 31 augustus"
H.W.Aalders.FritsTollig Blij wapperen van d'Eems tot 't Zwin
De vlaggen voor de Koningin Van Nederland; Der klokken beierend geklank Galmt over stad en dorp de dank Van 't Vaderland! Van 't Vaderland! Op deze luisterrijke dag
Klinkt ver in 't rond de gulle lach
Van Neerlands Jeugd.
De Kinder'n op wier blij gezicht
De liefde voor Oranje ligt
Zijn vol van vreugd!
Zijn vol van vreugd!
Luid schalt van 't wijde Noordzee-
strand Tot over het golvend heuvelland
Een vreugde zang; Van Oost tot West, Van zuid tot
Noord Wordt weer de stille beê gehoord:
God spaar' Haar lang! God spaar' Haar lang! |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Koninginnedag
vieren Sjaak (8) en zijn moeder
Op Koninginnedag verkoopt
Sjaak zijn oude speelgoed in het plantsoen in de buurt. Sjaak heeft al heel wat verzameld. "Mam verkocht jij vroeger ook jouw oude speelgoed op 30 april?" Mama lacht en denkt aan 35 jaar gele- den: "Nee, zij verkocht geen speelgoed." "Wat deed jij dan?" "Tja, Sjaak je zal het wel vreemd vinden maar toen ik 8 jaar oud was ging ik op koninginnedag met alle kinderen uit mijn klas naar het Domplein. Wij kwamen daar samen met nog meer kinderen en zongen voor Koningin Juliana. Ik kreeg mijn mooiste jurk en nieuwe witte kniekousen aan en oranje strikken in mijn haar. En natuurlijk: het hoedje, vlaggetje en toetertje. Terwijl we van school naar het Domplein liepen, netjes hand in hand, zon- gen we alle geoefende liedjes. Als we op het plein aankwamen wachten we stil op de burgermeester. Verscheen hij eindelijk op het balkon, met zijn echte ambtsketting om, dan zongen wij uit volle borst." "Geen eens voor de Koningin zelf, mam ?!" |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Oranjemuseum,
Baarn (035-5422776)
Museum Buren en Oranje,
Buren (0344-571922)
Route langs koninklijke paleizen
in de provincie Utrecht (Paleis
Soestdijk, Drakenstein, etc.)
Informatie OVER HET
Koninklijk Huis: Ministerie van Algemene zaken/RVD: 070-3564100 of www.postbus51.nl/Min-Az/KH-site Oranjebond: 038-3331867, 035-5426690 of www.oranjebond.nl |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
40
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
%
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
vereniging Oud«Utrecht
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
april iggg
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Boekbespreking
Agnietenreeks
|
|||||||||||||
Het Centraal Museum te Utrecht startte in
december 1996 met de uitgave van de zogeheten "Agnietenreeks ": "een reeks hoogwaardige publicaties met teksten van conservatoren en specialisten ", zoals de toelichting luidt. In die serie zijn inmiddels "Van aalmoes tot AOW", "Madonna met wilde rozen" en "Het beste van Wim T. Schippers" verschenen. De Agnietenreeks is inmiddels afgesloten met "Het stenen geheugen ". In deze bijdrage bespreekt kunsthistoricus Jos de Meyere het boek "Madonna met wilde rozen" en een selectie van 16de- en 17de-eeuwse meesterwerken uit Utrecht, samengesteld door Liesbeth M. Helmus, conservator oude kunst van het Centraal Museum. Publiceren is per definitie een van
de hoofdtal<en van een museum. In de meeste gevallen blijven museumuitgaven echter beperkt tot tentoonstellingscatalogi. Dat is ook het geval met de Agnieten- reeks. Het is jammer dat musea nog steeds onvoldoende aandacht besteden aan publicaties van ge- neraliserende aard over hun col- lecties. Het is te hopen dat de ver- derschrijdende privatisering van musea hen zal dwingen meer aan- dacht te besteden aan de wensen van de bezoekers/consumenten. Er is een aantal voorbeelden te noemen van musea - zowel in bin- nen- als in buitenland - die ter gelegenheid van de opening van nieuwbouw en/of herinrichting tevoorschijn kwamen met voor- treffelijke publicaties over hun col- lecties. Wellicht mogen we derge- lijk initiatief met uitgaven over Jos DE Mevere bijvoorbeeld de stijlkamers en het |
|||||||||||||
van Zweden een "Mary-beeldt/
waer in den Coning een seer groot behagen nam". Naar alle waar- schijnlijkheid gaat het in dit geval om een schilderij dat verwant is aan "Madonna met wilde rozen" uit het Centraal Museum. ("Beeldt" betekent hier niet beeld- houwwerk, maar beeltenis). Het is jammer dat Helmus, aan deze relatie Van Scorel-Zweden geen aandacht besteedt. Keuze
In haar inleiding schrijft Helmus
dat de schilderijen-collectie van het Centraal Museum in de loop der tijden "kon uitgroeien tot de belangrijkste verzameling Utrecht- se meesters ter wereld" (biz. 6). Op dezelfde pagina staat: "De af- deling oude schilderkunst omvat nu duizend schilderijen". Daaruit is, zoals de ondertitel van het boek aangeeft, "een selectie van 16de- en i7de-eeuwse meesterwerken" gemaakt; in totaal gaat het om dertig schilderijen. Veel zestiende- eeuwse schilderijen bevat Helmus' boek trouwens niet, namelijk slechts drie: behalve Jan van Sco- rels "Madonna met wilde rozen" zijn dat Abraham Bloemaerts "Jozef en zijn broers" uit 1595-1600 en Joachim Wtewaels "De aanbid- ding \/an de herders" uit 1598. Van de dertig schilderijen zijn er overigens drie van niet-Utrechtse kunstenaars: Hendrick Goltzius en Johan van Huchtenburg zijn Haar- lemse schilders, Hendrick Cor- nelisz. van der Vliet is een Delftse kunstenaar. Hoe en waarom een dergelijke
keuze tot stand kon komen, wordt nergens verantwoord. Op generlei wijze wordt in Helmus' boek een representatief beeld gegeven, noch van de Utrechtse schilder- kunst in de zestiende en |
|||||||||||||
zogeheten Utrechtse schip tege-
moet zien bij de opening van de nieuwbouw van het Centraal Museum? Aanleiding
In de inleiding van Madonna met
wilde rozen wordt niet gesproken over de aanleiding voor het publi- ceren van dat boek. Het colofon biedt de oplossing, weliswaar in kleine lettertjes: "Deze uitgave is een Nederlandse bewerking van de catalogus Törnrosmadonnan och andre masterverke fran Utrecht, uitgegeven ter gelegen- heid van de gelijknamige tentoon- stelling in het Nationalmuseum, Stockholm (6 februari tot n mei 1997) en het Synebrychoff Mu- seum, Helsinki (5 juni tot 17 augus- tus 1997)". Het wekt enige verbazing dat,
althans voor zover mij bekend, in Nederland geen publiciteit is ge- geven aan die expositie van schil- derijen uit de collectie van het Centraal Museum in twee Zweedse musea. Op generlei wijze wordt in Helmus' boek verduidelijkt waar- om een aantal schilderijen vanuit Utrecht naar Zweden verhuisde, waaronder het uiterst kwetsbare paneel met "Madonna met wilde rozen" van Jan van Scorel en het even fragiele paneel "Landschap met waterval" van Jacob de Heusch. "Madonna met wilde rozen"
Ondanks de ernstige bezwaren
die, om conserverende redenen, kleven aan het uitlenen van Van Scorels "Madonna met wilde rozen", is het schilderij toch naar Zweden gestuurd. Waarom dat gebeurde, wordt niet verklaard, al- hoewel daar wel een reden voorte vinden is. Van Scorel leverde na- melijk in 1542 aan koning Gustaaf |
|||||||||||||
41
|
|||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
|||||||||||||
april 1999
|
|||||||||||||
Agnietenreeks
|
|||||||||||||
zeventiende eeuw, noch van de
schilderijen-collectie van het Cen- traal Museum. Dat is een gemiste kans. Inleiding
Onsamenhangend is ook de inlei-
ding van Helmus' boek. In snel- treinvaart gaat ze door twee eeuwen geschiedenis van de Utrechtse schilderkunst, daarbij onder meer stijlen en genres door elkaar haspelend, echter zonder ook maar ergens de kern van de zaak te verduidelijken. Bedenkelij- ker zijn echter de onnauwkeurig- heden die in de inleiding te vinden zijn. Zo wordt, om slechts één voorbeeld te noemen, in verband met de zeven portretten die zich van Joachim Wtewael in het Cen- traal Museum bevinden, vermeld: "Voor zover bekend zijn het de enige portretten die Wtewael naar het leven schilderde" (biz. 6). Wtewael-expert Ann Lowenthal noemt in haar studie over deze Utrechtse schilder diens zelf- portret en dat van zijn vrouw, drie portretten van leden van het geslacht De Witt, de portretten van zijn vier kinderen en een schoonzoon: in totaal tien. Overigens laat niet alleen het kunsthistorisch gedeelte van de inleiding te wensen over. Zo zal, om maar iets te noemen, de lezer die niet vertrouwd is met het ge- bouwencomplex waar het Cen- traal Museum ondergebracht is, niet veel wijzer worden van Hel- mus' beschrijving: "Het is een complex van aaneengeschakelde gebouwen waarvan de oudste kern wordt gevormd door de over- blijfselen van het middeleeuwse Sint Agnietenklooster. Bij een grootscheepse verbouwing vóór de ingebruikname van het gebouw in 1920 werden de kapel |
en het dwarsgebouw van het
klooster verbonden met een nieu- we vleugel. In 1987 zijn de voorma- lige Artilleriestallen er als tentoon- stellingsruimte bijgekomen, en momenteel wordt gewerkt aan de realisering van een uitbreiding aan de overzijde van de straat. Het resultaat is verwarrend, maar ook verrassend" (bIz. 5)! Geen woord over de nieuwbouw, waaraan momenteel driftig wordt gewerkt. Bovendien schiet Helmus ook de nodige bokken waar het de histo- rische kant van haar inleiding betreft. In een voetnoot wordt bij- voorbeeld De Hoge Stoep - nu onderdeel van het Centraal Mu- seum, voorheen onderdeel van het Ambachtskinderhuis - een "vil- la" genoemd (bIz. 5 noot 2)! En van de verzamelingen die in het "com- plex" zijn ondergebracht, schrijft Helmus, om nog maar een voor- beeld te geven: "De vijf collecties die het museum onder haar beheer heeft - de oude en moder- ne kunst, de toegepaste kunst, de kostuums en de afdeling stads- geschiedenis - hebben echter vrij- wel steeds één gezamenlijke noe- mer, en dat is Utrecht" (bIz. 5). Wat is het Utrechtse aan de afdeling moderne en hedendaagse kunst? Het zal inmiddels duidelijk zijn: de inleiding van Helmus' Madonna met wilde rozen is een onoverzich- telijk verhaal dat teveel onjuist- heden bevat om verantwoord te zijn. Onnauwkeurigheden
Overigens beperken de onnauw-
keurigheden zich niet tot de in- leiding van Helmus' boek. Ik ga in dit verband slechts in op het eer- ste schilderij dat beschreven wordt, namelijk "De graflegging van Christus" van Dirck Jaspersz. van Baburen (bIz. 9-12). De titel- |
||||||||||||
vermelding biedt geen enkele
indicatie over mogelijke twijfel betreffende de authenticiteit van het schilderij. In de beschrijving daarentegen noemt Helmus het eerst "een kopie", vervolgens "een eigenhandige herhaling" en oppert ten slotte de mogelijkheid dat het zou kunnen gaan om "een versie die is uitgevoerd door me- dewerkers uit het atelier van Ba- buren". Dat zijn wel drie volstrekt verschillende aspecten. Ter verdui- delijking: een "kopie" is een herha- ling door een andere kunstenaar; een "eigenhandige herhaling" wordt een "repliek" genoemd; een atelierstuk kan uitgevoerd zijn door medewerkers of door leerlin- gen al dan niet met behulp van de meester-schilder zelf Er is geen enkel bewijs te leveren dat Van Baburen een atelier met medewerkers had, zodat die mogelijkheid in verband met "De graflegging van Christus" uit- gesloten kan worden. Ook de bewering dat Hendrick ter Brug- ghen een leerling van Dirck van Baburen was (bIz. i6), is volkomen uit de lucht gegrepen. Nieuw onderzoek
"Nieuw onderzoek": zo heet de
titel van een aparte rubriek in de inleiding van Madonna met wilde rozen (bIz. 8). Volgens Helmus heeft nieuw onderzoek geleid tot nieuwe inzichten. Dat geldt voor vier van de dertig schilderijen. Op het eerste gezicht een aardig resultaat. Maar waar gaat het om? Allereerst Gerard van Honthorsts "Herderin met duiven": "Tijdens het schoonmaken kwam eindelijk de originele datering tevoorschijn. Verder bleek dat het schilderij in de negentiende eeuw was gekuist". Dat zijn resultaten van restauratie/schoonmaak, niet van |
|||||||||||||
42
|
|||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
|||||||||||||
april 1999
|
|||||||||||||
nieuw onderzoek. Dan is er Paulus
Bors "De twaalfjarige Jezus in de tempel". Ook in dit geval is geen sprake van nieuw onderzoek, wel van een andere mening over een bepaalde interpretatie van het schilderij. Vervolgens is er het schilderij "In-
terieur van de Dom" van Hendrick Cornelisz. van Vliet: "Ten onrechte is tot op heden door alle auteurs die over het schilderij hebben ge- schreven aangenomen dat het 1672 is gedateerd"; dat moet vol- gens Helmus 1674 zijn. Ten slotte: "Portret van de familie Van Wijckersloot". Op dat schilde- rij zal ik te zijner tijd uitvoeriger in- gaan. Voorlopig dit. Het bewuste familieportret werd in 1979 door het Centraal Museum aangekocht als het portret van Arnout van Wijckersloot, diens echtgenote Christine Wessels, hun kinderen, een dienstmaagd en mogelijk een zelfportret van de schilder Jan Baptist Weenix. Later werd het schilderij toegeschreven aan Jan Baptist Weenix' zoon. Jan Weenix. Helmus wijst zowel de identifica- tie van de familie als die van de schildervan de hand. Wat de fami- lie betreft komt ze wel met een al- ternatief, echter zonder haar sug- gestie te kunnen staven met voldoende bewijzen. Verder gaat Helmus volledig voorbij aan de resten van de signatuur die wel degelijk op het doek te vinden zijn. Conclusie
Het Centraal Museum te Utrecht
is gestart met de zogeheten Ag- nietenreeks: een serie publicaties die, zoals het zich nu laat aanzien, gekoppeld is aan exposities. Als eerste in de reeks verscheen Van aalmoes tot AOW: een vlot geschreven en goed gedocumen- teerde publicatie. Die kwalificatie |
|||||||||||||
kan niet worden toegekend aan
de tweede uitgave in de Agnieten- reeks. Madonna met wilde rozen, samengesteld door Liesbeth M. Helmus. Madonna met wilde rozen is pri-
mair bedoeld als begeleidende ca- talogus bij een expositie in Zwe- den. Bij het samenstellen van een catalogus dient de auteur zich vooraf goed te realiseren wat uit- gangspunt en doelstelling is. Hel- mus heeft dat duidelijk niet gedaan. Dat heeft onder meer tot gevolg dat Madonna met wilde ro- |
|||||||||||||
zen nu eens de pretentie van een
wetenschappelijke verhandeling heeft en dan weer van een popu- lariserende bijdrage. Jammer zijn daarnaast de vele fouten en omis- sies op kunsthistorisch gebied, waardoor het boek helaas niet het niveau van professionaliteit haalt. Madonna met wilde rozen en een selectie van
16de- en 17de-eeuwse meesterwerken, samengesteld door Liesbeth Helmus, is een uitgave van het Centraal Museum, Postbus 2106,3500 GC Utrecht. |
|||||||||||||
Jan van Scorel
Madonna met
wilde rozen, circa
1540
(foto: Utrecht,
Centraal
Museum)
|
|||||||||||||
43
|
|||||||||||||
vereniging Oud<Utrecht
|
|||||||||||||
april tggg
|
|||||||||||||
Literatuursignalement
|
|||||||||||||
Boeken
Verkrijgbaar in de boekhandel of bij de
uitgever: Een hart van warmte .- 75 jaar
stadsverwarming in Utrecht I René de Kam ; met medew. van Jan van Leeuwen. - Utrecht: Matrijs, 1998. - 63 p.: III.; 24 cm. - Uitg. i.s.m. N.V. Regionale Energiemaatschappij Utrecht. - Met lit.opg. - ISBN 90-5345-134X. Nieuwersluis .■ van starreschans tot
strafbastion I D.T. Koen. - Houten : Phoenix Publishers, 1998. - 80 p.: lil., pigr., portr. ; 17x25 cm. - Met lit.opg. - ISBN 90-9012-258-3. De geschiedenis van Nieuwersluis: een periode van 325 jaar militaire aanwezigheid. Afgesloten na de overdracht van de Koning Willem III kazerne aan het ministerie van Justitie. De Catharijnesingel ; worsteling
tussen leefbaarheid en bereikbaar- heid I onder red. van Joanka Prak- ken en Loes Verplanke. - Utrecht: Nederlands Instituut voor Zorg en Welzijn (NIZW), 1999. -115 p.: ill., pIgr., portr.; 21 cm. Boekje over de mensen die werken en wonen aan de Catharijnesingel. Samengesteld t.g.v. het tweede lustrum van het Nederlands Insti- tuut voor Zorg en Weizijn, geves- tigd aan de singel. Van Latijnse school tot Cals Colle-
ge: 400 jaar onderwijs in IJsselstein I JJ.M. Maas, A.E.M. Jonker en M.A.J.M. Matthijssen. - Utrecht : Prestige, 1998. - 71 p. : ill., graf., portr., tab.; 20 cm. - (Hollandsche IJssel Reeks ; 4).- Uitgegeven t.g.v. de opening van het nieuwe schoolgebouw van het Cals Colle- ge IJsselstein in 1998 met de daar- bij behorende gelijknamige ten- |
|||||||||||||
toonstelling in het Stadsmuseum
IJsselstein. StMaerten ig88-igg81 [onder red.
van LA.M. Fijen]. - [Maartensdijk]: [Historische Vereniging Maartens- dijl<], [1998]. -123 p.: ill., portr.; 25 cm. - Gedenkboek uitgegeven ter gelegenheid van het tienjarig bestaan van het tijdschrift: Sint Maerten, het tijdschrift van de Historische Vereniging St. Maer- ten. Provincie Utrecht : literair land-
schap : bloemlezing. - Zeist: Stich- ting Achterland, 1998. - 91 p.: ill. ; 22 cm. - ISBN 90-74927-15-7 De Utrechtse landschappen en bouwwerken hebben vele schrij- vers en dichters geïnspireerd. Dit boek bestaat uit een compilatie van literatuur en afbeeldingen van landschapselementen. 'Oud'- Nieuwegein : schetsen uit
Jutphaas en Vreeswijk I [Piet Daal- huizen ; met medew. van Jonna Dommerholt... [et al.]. - [Nieuwe- gein] : Historische Kring Nieuwe- gein, 1998. - 125 p. : ill. ; 25 cm. - ISBN 90-70325-05-5 Een selectie uit de ruim 110 artike- len die zijn verschenen in de don- derdag-editie van het weekblad De Molenkruier. De oude sluis in Vreeswijk : een
waterstaatkundig monument I Henk Dam. - Utrecht : Matrijs, 1998. - 256 p.: ill., krt., portr., tek.; 24 cm. - Met lit.opg., reg. - ISBN 90-5345-132-3 De geschiedenis van deze 14e
eeuwse sluis waarvan het eigen- dom en het beheer is overgegaan van de Gemeente Utrecht naar het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden. |
Boer, bestuurder en brandweer-
man : de gemeente Hoogland i8n- igjS I Gijs Hilhorst, Gerard Raven en Nellie van Vulpen. - [Hoog- land] : [Historische Kring Hoog- land], 1999. - p.1-79 : ill. ; 21 cm. - Themanummer van het tijdschrift : De Bewaarsman. - Jrg.5, nr.5 (jan. 1999). - Naar aanleiding van 25 jaar opheffing van de gemeente Hoogland, 1 januari 1974 -1 januari 1999. Lijst van criminele sententies voor
het Hof van Utrecht 1530-1811 I door de Werkgroep NGV. Afdeling Utrecht. - Utrecht: Rijksarchief in Utrecht, 1998. - 238 p.; 30 cm (Toegang 16). - Toegang op een deel van de procesdossiers die het Hof van Utrecht heeft nagelaten. De werkgroep NGV heeft zich beperkt tot de strafrechterlijke vonnissen (criminele sententies). Criminele Heraut -. een zakboekje
voor wie onderzoek doet naar schelmen en schavuiten in het Sticht vöör 18111 samengest. door A.M.L Hajenius... [et al.]. - Utrecht : NGV, afd. Utrecht, 1998. - p. 1-32 : ill. ; 21 cm. - Extra aflevering van het tijdschrift: Stichtse Heraut. - (okt.1998). - Uitgegeven ter gele- genheid van het tiende lustrum van de Nederlandse Genealogi- sche Vereniging afdeling Utrecht. Naar aanleiding van de presenta- tie van de Toegang op de Crimi- nele Sententies van het Hof van Utrecht. |
||||||||||||
44
|
|||||||||||||
vereniging Oud<Utrecht
|
|||||||||||||
april 1999
|
|||||||||||||
Agenda
|
|||||||||||
Gilde-wandeling
Op zondag 18 april organiseert het
Gilde een wandeling door de Oude Binnenstadse Historie onder lei- ding van de heer L Pastoor. De oude binnenstad van Utrecht kent veel historische plekjes, verrassend zijn soms de verhalen, die daarmee verbonden zijn. Datum: 18 apri, tijd: 14.00 uur. Prijs: ƒ 5,- p.p. Vertrekpunt wordt U meegedeeld via het Gilde: 030 - 2343252. De Dom digitaal
Museum het Catharijneconvent
toont in de tentoonstelling De Dom Digitaal van 5 maart tot 4 juli 1999 een nieuwe ontwikkeling in het afbeelden van de derde dimensie: de 3-D computersimula- ties. Centraal staan 51 computer- simulaties van de CD-DOM, een cd-rom over de bouwgeschiedenis van het Domplein te Utrecht van- af de tijd dat de Romeinen daar in 47 na chr. hun castellum Trajec- tum bouwden. Het zijn recon- structies van gebouwen die uver het algemeen al eeuwen geleden afbrandden, instortten of werden afgebroken. Niet alleen zijn de be- langrijkste stadia van de Domkerk 'herbouwd', maar ook alle andere kerken die ooit op het Domplein stonden: de eerste kerken die Wil- librord kort na 690 op het tegen- woordige Domplein stichtte, de Dom van Adelbold met paleis Lofen, de Oudmunster en de Hei- lige Kruiskapel. De derde dimensie
Het afbeelden van de derde
dimensie begint als tekenaars en schilders hun omgeving min of meer realistisch willen weergeven. De schilders uit de 15e eeuw ont- wikkelden het systematisch per- spectief In de 19e eeuw blijkt de |
|||||||||||
Scripties:
Ter inzage in de bibliotheei< van HUA:
"Als twee culturen botsen gaat het
onweren" -. een exploratie/ onder- zoek naar probleemgedrag van Marokkaanse straatjongens in Utrecht I Imar Faasen. - Utrecht: I. Faasen, 1997. - 77 p. ; 30 cm. - Scriptie Universiteit Utrecht en hiermee winnaar van de scriptie- prijsvraag uitgeschreven t.g.v. het 25-jarig bestaan van het Crimino- logisch Instituut 'Bonger' van de Universiteit van Amsterdam. - Met lit.opg., bijl. 'Kort' op 200 BPM: een ethnografi-
sche studie naar de levensstijl van een groep gabbers in Utrecht I M.E. van den Eijnden. - Utrecht : M.E. van den Eijden, 1998. - 60 bl.: ill.; 30 cm. - Met lit.opg. - Doctoraal- scriptie Vakgroep Jeugd, Gezin en Levensloop Sectie Jeugdstudies. |
|||||||||||
fotografie een uitstekend middel
om snel en nauwkeurig deze taak overte nemen. De film en de video in de 20e eeuw voegen de bewe- ging in de ruimte toe. Aan het eind van de 20e eeuw worden virtuele reconstructies mogelijk, aanvan- kelijk op video. Zo toont de video Cluny III, OU la gloire retrouvé al een virtuele reconstructie van de enorme kerk van Cluny, die in de Franse revolutie werd verwoest. 3-D computersimulaties op cd-rom
De nieuwe techniek van het af-
beelden van de derde dimensie op cd-rom maakt het de toeschouwer mogelijk zelf in de virtuele ruimte rond te 'wandelen' en de gebou- wen van alle kanten te bekijken. De gebouwen zien er vanzelf- sprekend uit omdat de computer- modellen zijn 'beplakt' met ge- digitaliseerde foto's van de toegepaste bouwmaterialen. On- der de huid van de kerken zit ech- ter een zeer gedetailleerd lijnen- spel dat de structuur van de kerk weergeeft. Deze draadmodellen zijn opgebouwd uit stereometri- sche figuren: driehoeken, vier- kanten, kubussen, pyramides. De tentoonstelling laat renderingen ('afdrukken') zien van deze draad- modellen en toont daarmee dus ook wat er onder de huid van de gebouwen in de computer zit. De activiteitencommissie van de Vereniging Oud-Utrecht heeft mevrouw Geeske Bakker - gast- conservator van de tentoonstel- ling De Dom Digitaal - bereid „ gevonden een lezing over boven- genoemde tentoonstelling te hou- den. Voor de pauze worden de 3-D computersimulaties van de CD- DOM getoond, na de pauze geeft mevrouw Bakker een lezing over de tentoonstelling, waarna deze kan worden bezichtigd. |
|||||||||||
vereniging Oud'Utrecht
|
|||||||||||
april 1999
|
|||||||||||
Agenda
|
||||||||||||||||
Lezing en tentoonstelling CD-DOM
Datum: zondagmiddag 25 april 1999, tijd: 14.00 uur, plaats: Catha- rijneconvent, Nieuwegracht 63 te Utrecht. Toegang: voor leden van Oud-Utrecht ƒ 2,50, niet-leden ƒ5,00 (lezingen presentatie) Met Oud-Utrecht en
Historisch Platform naar de Grebbeberg In mei van dit jaar is het 59 jaar
geleden dat de Duitse bezetting van Nederland begon. Na vijf dagen van strijd capituleerde de Nederlandse legertop; de koningin was, evenals een deel van het kabinet, al naar Engeland ontko- men. Meer dan tweeduizend mili- tairen lieten het leven. Over de meidagen van 1940 met gebeurtenissen zoals de slag om de Grebbeberg - in het uiterste zuidoosten van onze provincie gelegen - doen veel verhalen de ronde en is reeds veel geschreven. Op 8 mei van dit jaar is er de mogelijkheid om zelf, onder lei- ding van de historicus Roel Mulder van het Historisch Platform, rond te wandelen over de "berg" met de naam die voor velen een welhaast mytische klank heeft gekregen, en die plekken in ogenschouw te nemen waar zoveel is gebeurd. Nu Is de Grebbeberg een plaats waar de wandelaar veel rust kan vinden en van de fraaie natuur kan genieten. Toen was het de lo- catie waar drie dagen verzet werd geboden tegen de Duitse indrin- ger. Honderden Nederlandse mili- tairen verloren daarbij het leven. Het prachtig onderhouden Ereveld is nog altijd een stille getuige van de hevige strijd die zich daar in de provincie Utrecht heeft af- gespeeld. Roel Mulder zal, tijdens een wan-
deling die ongeveer 2 1/2 uur |
duurt, vertellen over de lotgeval-
len van de soldaten die daar in september 1939 naar toe werden gestuurd en waar ze hun eigen verdedigingsstellingen moesten aanleggen; slecht voorbereid en onvoldoende bewapend moesten ze enkele maanden later de strijd aangaan. Roel Mulder zal tevens wijzen op sporen van het verle- den: dat zijn de plaatsen waar de loopgraven waren en de bunkers stonden. De wandeling eindigt op de mili-
taire begraafplaats. In het daarbij gelegen informatiecentrum kan men dan nog een kleine tentoon- stelling, gewijd aan de slag, bezoe- ken. Na afloop is er de mogelijheid om
in het hotel 't Paviljoen met de an- dere deelnemers van de wande- ling van gedachten te wisselen over de gebeurtenissen van meer dan een halve eeuw geleden. Excursie: wandeling over de
Grebbeberg Datum: zaterdag 8 mei 1999
Verzamelen: 12.00 uur station NS Rhenen. Tijdsduur excursie: circa 3 uur. Prijs: ƒ 7,50 voor leden Oud- Utrecht en medewerkers Histo- risch Platform, ƒ io,~ voor overige deelnemers. Prijs is inclusief koffie en gebak U kunt zich tot en met donderdag
6 mei opgeven voor deze excursie bij het secretariaat van het Histo- risch Platform, telefoon 020- 4446487. Maximum aantal deel- nemers is 20 Literaire wandeling
Op zondag 30 mei a.s. organiseert
de Activiteitencommissie van Oud-Utrecht een literaire wande- ling door Utrecht. Mevrouw van Dijk zal ons onder het motto 'Utrecht, beschimpt en bezongen' |
rondleiden door Utrecht, een wan-
delingvanaf de Middeleeuwen tot in deze tijd. Na afloop wordt U na- mens Oud-Utrecht een kopje kof- fie aangeboden. De wandeling duurt ongeveer anderhalf uur. Datum: 30 mei 1999. aanvang:
10.30 uur. Prijs: ƒ 2,50 voor leden Oud-Utrecht. ƒ 5,-- voor introducés. Het maximaal aantal deelnemers is 20 personen. U kunt zich op- geven vóór 1 mei 1999 per brief bij I. de Wit- Donkersloot, Peking- dreef 76,3564 JR Utrecht, telefoon: 0303 2617274 (antwoordapparaat) Europa nostra-prijs voor
Amersfoortse Koppelpoort Amersfoort heeft met de restau-
ratie van de Koppelpoort de belangrijke Europa Nostra-prijs gewonnen. Amersfoort wint de onderscheiding vooral door de specifieke maar zeer terug- houdende wijze waarop de res- tauratie werd uitgevoerd, op basis van een restauratieplan van het gemeentelijke bureau Monumen- tenzorg. Zoveel mogelijk zijn de oorspronkelijke materialen be- houden, zoals natuurstenen en houtconstructies. Er werd alleen vernieuwd waar dit strikt onver- mijdelijk was. Zeldzame muur- planten bleven behouden. Op de- ze wijze kon de schilderachtigheid van dit middeleeuwse verdedi- gingswerk, dat alleen vele eeuwen aan een bouwwerk kunnen geven, behouden blijven. Historische Kring Loosdrecht
verhuisd Het nieuwe adres van de Histori-
sche Kring loosdrecht is geworden Acacialaan 2,1231 BT Loosdrecht. In september zal een Open Dag wor- den gehouden om het nieuwe gebouw in te wijden. |
||||||||||||||
46
|
||||||||||||||||
%
|
||||||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
||||||||||||||||
april 1999
|
||||||||||||||||
• Aan- en verkoopbegeJeiding
• Taxaties
• Hypotheken
• Verzekeringen
|
||||||||||||||||||||||
Muus & IJzerman makelaardij
heeft hart voor 'Oud-Utrecht' |
||||||||||||||||||||||
makelaardij
in onroerende goederen |
Muus &
|
|||||||||||||||||||||
m
|
||||||||||||||||||||||
IJzerman
|
||||||||||||||||||||||
% 90021'
|
||||||||||||||||||||||
Maliebaan 48, Postbus 14014,3508 SB Utrecht,Telefoon: 030 ^ 234 00 08, Fax: 030 - 232 19 70
|
||||||||||||||||||||||
O ONDERHOUD
|
||||||||||||||||||||||
O VERBOUW
|
||||||||||||||||||||||
O NIEUWBOUW
|
||||||||||||||||||||||
van Zoelen bv
aannemersbedrijf
|
||||||||||||||||||||||
O RESTAURATIE
|
||||||||||||||||||||||
Kantoor:
Nevadadreef 58 3565 CC Utrecht tel: 030-2631111 fax: 030-2623274 |
||||||||||||||||||||||
O ONDERHOUDSSERVICE
|
||||||||||||||||||||||
24 UUR PER DAG
|
||||||||||||||||||||||
Vooraankondiging Stichtendag
Stichtendag
Te Wijk bij Duurstede zaterdag 25 september 1999 van 10.30 tot 16 uur Thema
DAVIDVAN BOURGONDIË
Bisschop kerkhervormer en bouwheer in de XVe eeuw
het Sticht onder zijn bestuur
Deze dag wordt georganiseerd door de Vereniging Oud-Utrecht voor de leden van de historische kringen in Utrecht, Overijssel,
Drenthe, Groningen en andere belangstellenden. Programma
Ontvangst en historisch luisterrijke voordrachten, opgeluisterd met middeleeuwse zang, declamatie en muziek door het ensemble
"Gheselscap goet ende fyn" in de Grote Kerk /
Bourgondische lunch in net Kasteel Duurstede / Stadswandeling door het middeleeuwse Wijk /
Receptie en triviant spel "Oversticht en Neder sticht". Een dag in Bourgondische sfeer.
Inlichtingen: tussen 18 en ig uur 030-6047924, Jacques Hauptmeijer
In het volgende nummer leest u meer over het programma.
|
||||||||||||||||||||||
pre-publishing
content management
c d - r o m
internet
digital print
drukwerk
d i ,r e c t mail
I. ugistieke dienstverlening
t e l e s e r V i c e s
|
|||||||||||||||||||||||||
PlantijnCasparie
^utrecht
|
|||||||||||||||||||||||||
Vrieslantlaan 14
3526 AA Utrecht Postbus 7052 3502 KB Utrecht |
T 030-282 28 22
F 030-288 35 61 |
||||||||||||||||||||||||
EXCLUSIEVE
KLEDING
EN MODES MAATKLEDING
0UDEGRACHT118
UTRECHT
TEL. 030-231 01 74 |
|||||||||||||||||||||||||
BIJ KONINKLIJKE BESCHIKKING
HOFLEVERANCIER |
|||||||||||||||||||||||||
TAILORSSINCE1850
|
|||||||||||||||||||||||||
Voor een gedegen advies in bedrijfsmatig onroerend goed.
verhuur-verkoop-taxaties-beleggingen-begeleiding
projektontwikkeling en herhuisvestging Maliebaan 39a 3581 CC Utrecht 030-2 334 336
|
|||||||||||||||||||||||||
BEAUFORT
|
|||||||||||||||||||||||||
MAKELAARS
|
|||||||||||||||||||||||||
J&B Conseil B.V.
Rika Hopperlaan 17, 3584 GM Utrecht
Tel. 030 - 254 32 12, Fax 030 - 254 32 11 |
|||||||||||||||||||||||||
FINANCIEEL - ECONOMISCH ADVIESBUREAU
o.m. restauratiefinancieringen en hypotheken |
|||||||||||||||||||||||||
1
|
||||||||||||
Tijdschrift voor geschiedenis van stad en provincie Utrecht
|
||||||||||||
72"= jaargang
|
||||||||||||
^ RiBUOTHtEK DCR
} HljKSUNlVERSlTÊIT UTRECHT |
||||||||||||
19 9 9
|
||||||||||||
---------"-■' I ■ ■nni |- iifufi.
|
||||||||||||
Oosterspoorweg moet wijlden
Voorjaarsiedenvergadering 1999
Jaarrel<ening 1998
a^
Alcuin kreeg een bord pap in Utrecht aan de Rijn |
||||||||||||
voor
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Utrecht-boeken
stad en provincie |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
GREEP Schilders bv
• Restauratiewerken
• Onderhoud
Maarssenbroeksedijk 15A
3606 AG Maarssen Tel. 030-241 31 15 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
)
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Broese Wristers
Boekverkopers
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
aan de Stadhuisbrug 5 - Utrecht - tel. 030 2333200
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Daatselaar & Godhelp
Antiquairs - Beëdk;d Taxateur
Lid. VHOK/CINOA/VNAG/NVK
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Utrichl
Korte Jansstraat 17-19. 3512 <.M l'trichl
Tel. 0.3()-2.^ 18266, lax 030 2.^16 JTi
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ainslt'rclani
Rokin 46, J012 KV Ailistcrdani Tel. 020 6208100 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Laren
l'orenlaan 5, 12S1 \\V. Laren
lel, 03S 5.381454
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bouw Belegging
Restauratie Recreatie
Bemiddeling
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
KERSBERGEN
INSTALLATIETECHNIEKEN B.V.
UTRECHT |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
K
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Activiteiten o.a. op liet gebied van:
* Elektra
* Klimaat
* Sanitair
* Beveiliging
* Telematica
Kaap de Goede Hooplaan 7, 3526 AR UTRECHT
Telefoon 030-88 24 64 Telefax 030-88 57 33 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
cUSMAtH
&>LISU4N BV ZEIST
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
LAAN VAN VOLLENHOVE 3225 3706 AR ZEIST
POSTBUS 143 3700 AC ZEIST
TELEFOON 030-6956644
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
/lö-rc
|
|||||||||||||||
Van de redactie
De rubriek Van de bestuurstafel zult u deze keer niet aantreffen, maar de
afwezigheid wordt ruimschoots gecompenseerd door het jaarverslag van 1998
en de notulen van de najaarsledenvergadering. U begrijpt het wellicht ah de
voorjaarsledenvergadering komt eraan! Op 10junia.s. zal deze plaatsvinden
in de Pieterskerk.
Er is ook een reactie binnengekomen van conservator Liesbeth Helmus van het
Centraal Museum op de in het aprilnummer verschenen boekbespreking van
'Madonna met wilde rozen'. De redactie heeft haar reactie in dit nummer een plek
gegeven.
Actualiteit is een goed streven, vandaar dat er nu ook een artikel in dit nummer
staat over de Oosterspoorwegtentoonstelling. Toch betekent inspelen op de
actualiteit dat sommige artikelen, al veel langer geleden bij ons ingeleverd, soms
lang blijven liggen. De redactie zal haar best doen om ook de andere artikelen op
afzienbare termijn te plaatsen. Laat een langere wachttijd u er niet van
weerhouden ons artikelen te blijven sturen! De redactie prijst zich nog steeds
gelukkig dat auteurs haar zo veelvuldig weten te vinden.
Onze excuses dat het register in het aprilnummer niet handig geplaatst is en
uitnemen ten koste gaat van artikelen. Dit was zeker niet de bedoeling.
|
|||||||||||||||
Colofon
Oud-Utrecht
Tweemaandelijks tijdschrift
72ejaargangnr.3 april 1999 ISSN 1380-7137 Oud-Utrecht is een uitgave van de
Vereniging Oud-Utrecht, vereniging tot beoefening en tot verspreiding van de kennis der geschiedenis van stad en provincie Utrecht. Voorzitter: P.A. Blok
Secretariaat: Mw. CCS. (Tollen) Wilmer,
p/a Alexander Numankade 199-201, 3572 KW Utrecht. Tel.: (030) 2866611 Fax:(030)2866600 Penningmeester: P. Kroes U kunt zich opgeven als lid van de vereni- ging Oud-Utrecht door te schrijven naar: Oud-Utrecht, Pr. Hendriklaan 76,3584 ER Utrecht.
De contributie bedraagt ƒ 54,= per Jaar (26-ƒ 30,=; 65-1-ƒ 44,= per jaar). U-paslidf 30,- Familielidmaatschap ƒ 15,- Contributie- en ledenadministratie: P. Kroes. Betaling contributie op giro 575520. Redactie: M. Dolfin, B. van den Hoven
van Genderen, J.Leguyt,
M.C. van Oudheusden, P. Rhoen,
B. van Santen, M. van de Vrugt,
en A. vanderZeijden.
Redactieadres:
Alexander Numankade 199,
3572 KW Utrecht.
Vormgeving: De Vormers, Utrecht
Vormgeving cover: Hans Lodewijkx Druk: PlantijnCasparie Utrecht Oud-Utrecht.
Tweemaandelijks tijdschrift verschijnt zes maal per jaar.
Deadline agenda nummer 3,1999: 20 juni 1999, verschijningsdatum 1 augustus 1999. Uw bijdragen kunt u toesturen aan de
redactie, Alexander Numankade 199, 3572 KW Utrecht, op 3 V2 inch floppy (WordPerfect, versies 5.0 of 5.1 en Word). Aanbevolen omvangtussen de 2000 en 4000 woorden, waarbij het aantal noten zo beperkt moge- lijk gehouden moet worden. Het gebruik van tussenkopjes wordt aangeraden; illustratie-suggesties zijn zeer welkom. |
|||||||||||||||
Inhoud
|
|||||||||||||||
Oosterspoorweg moet wijken
J.N. VAN DERMEULEN
Jaarverslag Vereniging Oud-Utrecht iggS
Notulen Ledenvergadering iggS
Voorjaarsledenvergadering iggg
Toelichting bij de jaarrekening igg8
Boekbespreking
Literatuursignalement
Alcuin kreeg een bord pap in Utrecht aan de Rijn
Kees Smit
Agenda
|
|||||||||||||||
52
60
61 62 63
64 65 67 70
|
|||||||||||||||
vereniging Oud • Utrecht _^^
|
|||||||||||||||
mei /juni 1999
|
|||||||||||||||
Oosterspoorweg moet wijken
|
|||||||||||||||
Met een spoorweg door 't plantsoen
Verliest Utrecht zijn fatsoen |
|||||||||||||||
en Utrecht-Den Bosch (van de
Maatschappij tot Exploitatie van de Staatsspoorwegen). Op deze laatste lijn wilde de HIJSM aan de zuidkant van Utrecht de nieuwe spoorlijn laten aansluiten. Het was echter geen wonder dat de Utrechters schrokken van het gekozen tracé door de stad. De lijn zou namelijk vanaf het bolwerk Wolvenburg (bij de gevangenis) langs de singel en de nieuw aan- gelegde plantsoenen lopen. Er zouden zelfs gedeelten van de singel gedempt moeten worden! Oost of west
Het stadsbestuur was niet betrok-
ken geweest bij de keuze van het tracé en werd voor een voldongen feit geplaatst. In maart 1869 was burgemeester N.P.J. Kien er wel van in kennis gesteld, dat de HIJSM in Den Haag een concessie had aangevraagd. De route voor de nieuwe spoorlijn was toen echter nog niet definitief gekozen. Er waren twee mogelijkheden: een westelijke en een oostelijke route. De westelijke route zou gedeeltelijk de lijn van de Cen- traalspoorweg richting Amers- foort en Zwolle volgen (over de Vecht en langs het tegenwoordige Station Overvecht). De oostelijke route zou langs de gasfabriek (het tegenwoordige Griftpark) lopen en vervolgens door de singel, over de Wittevrouwenbrug, door het Lucasbolwerk en het Lepelenburg en langs de Maliesingel. Bij het bolwerk Zonnenburg zou de spoorlijn de Maliesingel over- steken en daarna met een bocht over de Minstroom en de Kromme Rijn gaan. Tegenover de begraaf- plaats Soestbergen zou de spoor- weg verenigd worden met de |
|||||||||||||||
Staatsspoorweg. Aan het Hierony-
musplantsoen - toen nog Hie- ronymusplein geheten - zou een stationsgebouw verrijzen. Het College van Burgemeester en Wethouders besloot op 25 maart 1869 advies over deze kwestie te vragen aan de Kamer van Koop- handel en Fabrieken.^ De inwoners van Utrecht konden enkele weken later ook kennisnemen van de plannen: de burgemeester deelde op 9 april mee, dat in verband met de eventuele aanleg van een spoorweg begonnen zou worden met "uitbakeningen en water- passingen" langs twee ontworpen trajecten.^ Deze kennisgeving werd op 12 april geplaatst in het Utrechtsch Provinciaal en Stedelijk Dagblad. De burgers trokken zich niet veel aan van de houten bakens die hier en daar in de stad verschenen. Het drong nog niet tot hen door, dat de plannen serieus genomen moesten worden. De Kamer van Koophandel en Fabrieken verdiepte zich in de plannen en in haar advies gaf zij aan, dat het westelijke traject, gelet op de belangen van handel en nijverheid, verreweg de voor- keur verdiende. Op 20 mei werd dit advies door B & W behandeld en er werd besloten de stukken door te sturen naar de Commissie van Fabricage 3 Deze meende ech- ter "op geen andere gegevens dan een stuk of wat palen" geen advies te kunnen geven.4 De rest van het jaar 1869 bespraken B & W de spoorwegplannen niet meer; zij wachtten nadere berich- ten af De HIJSM kwam intussen tot
de conclusie, dat er technische bezwaren kleefden aan het weste- lijke tracé en zij koos daarom voor |
|||||||||||||||
Utrecht is in rep en roer. Er worden bezwaar-
schriften ingediend bij het gemeentebestuur, honderden Utrechters zetten hun handtekening onder petities, in de krant verschijnt een protestlied. De verontwaardiging is groot, want een mooi stukje stadsschoon dreigt opgeofferd te worden aan openbaar vervoer. Bovendien is men bang voor overlast en voor waardevermindering van huizen. Waar gaat dit allemaal over? De busbaan door de binnenstad? De verkeersplannen in de jaren zestig van deze eeuw? Nee, deze 'moderne' situatie deed zich al veel langer geleden voor: in het jaar 1870. Utrecht kwam toen massaal in het geweer tegen de eerste plannen voor de Oosterspoorweg. Wat was er aan de hand? De Hol-
landsche IJzeren Spoorweg Maat- schappij (HIJSM) had het plan opgevat een spoorlijn aan te leg- gen van Amsterdam over Hilver- sum en Amersfoort naar Zutphen, met een zijtak van Hilversum naar Utrecht. Dat was op zich geen pro- bleem, want Utrecht wilde graag het knooppunt van spoorweg- lijnen worden. Al op 6 december 1843 was in Utrecht de eerste stoomtrein verschenen. Door ver- schillende maatschappijen was sindsdien het spoorwegnet verder uitgebouwd. In 1870 waren er in Utrecht al vier spoorlijnen: Amsterdam-Arnhem en Utrecht- Rotterdam (beide van de Neder- J.N.vANDER landsche Rhijn Spoorwegmaat- Meulen schappij), Utrecht- Amersfoort-
Het Utrechts Zwolle (van de Nederlandsche
Archief Centraal Spoorwegmaatschappij)
|
|||||||||||||||
52
|
|||||||||||||||
vereniging Oud«Utrecht
|
|||||||||||||||
mei /juni 1999
|
|||||||||||||||
de oostelijke richting. Eind maart
of begin april 1870 kwam het B & W ter ore, dat daarover al met de regering onderhandeld werd. Er moest dus snel actie worden ondernomen. Op 5 april 1870 schreef het stadsbestuur een uit- voerige missive aan de minister van Binnenlandse Zaken, waarin de bezwaren tegen de oostelijke route naar voren werden gebracht.5 Bezwaren van B&W
In de eerste plaats wezen B&W
erop, dat de stad door de aanleg van de spoorlijn beroofd zou wor- den van een deel van de mooie plantsoenen op de bolwerken. Deze "wandelingen" waren ont- worpen door de bekende tuin- architect Jan David Zocher, nadat de wallen langs de stadsbuiten- gracht gesloopt waren. Pas in i86i waren de plantsoenen op het Lucasbolwerk en het Lepelenburg gereedgekomen. De stad was terecht heel trots op dit speels en afwisselend aangelegde groen. Juist het gedeelte waar de spoor- lijn gepland was, trok volgens de missive aan de minister het meest de bewondering van vreemdeling en stadgenoot. B&W schreven vervolgens: "Voor onze stad bestaat er vooral groote behoefte aan zoodanig plantsoen en wan- deling, ten gevolge der opeen- hooping van bevolking in de binnenstad; zoodat het ook in het belang der openbare gezondheid te achten is, dat den ingezetenen de gelegenheid niet worde be- nomen om op niet te verren afstand de zuivere buitenlucht te genieten." Alleen al om deze reden zou de aanleg van de spoor- weg betreurd worden. Er werden |
||||||||||||||||||
Plattegrond van
Utrecht, met aantekening van de twee geprojecteerde spoorwegen (de oostelijke en de westelijke route). Ingekleurde pentekening m.a.v. C. Vermeys, 1870. HUA, coll. beeldmateriaal. |
||||||||||||||||||
echter nog veel meer bezwaren
opgesomd. Zo werd gewezen op de gevolgen van de singeldem- ping voor de scheepvaart. Ook werd gevreesd dat het verkeer tussen de binnenstad en de oos- telijke buitenwijk belemmerd zou worden. Door de situering van een stationsgebouw op het Hierony- musplantsoen zou bovendien het vergevorderde plan om daar een brug over de singel aan te leggen, verijdeld worden. Alle nadelen konden volgens B&W niet worden vergoed door de voordelen die uit de aanleg van de nieuwe spoorlijn zouden voort- vloeien. Aan het eind van de mis- sive werd het vertrouwen uit- gesproken, dat de minister naar aanleiding van de genoemde bezwaren een nader onderzoek zou laten instellen. Maar de missive van B&W kwam net te laat: de concessie was kort |
daarvoor - onder dagtekening
30 maart/4 apfil ~ verleend. De aanleg van een spoorlijn werd van algemeen belang geacht en de minister had het kennelijk niet nodig gevonden om met de stad Utrecht te overleggen over plaat- selijke aspecten. Weerlegging van de bezwaren
De Raad van Administratie van de
HIJSM reageerde in een lange brief aan de minister op de bezwa- ren van B & W.^ De spoorweg- maatschappij had inmiddels ook een brochure uitgegeven, getiteld Utrecht en de Ooster-Spoorweg, waarin niet alleen de plannen werden beschreven, maar ook op de geuite bezwaren werd in- gegaan. Het verkeer zou niet belemmerd worden, want er waren overwegen gepland bij de gasfabriek, de Wittevrouwen- straat, de Nobelstraat, de |
|||||||||||||||||
53
|
||||||||||||||||||
%
|
||||||||||||||||||
vereniging Oud-Utrecht
|
||||||||||||||||||
mei /juni 7999
|
||||||||||||||||||
'■\,i'('"'
|
|||||||||||||||||
SPOORWEG ... «ISTERDIII .... HILVERSUM .... UTRECHT.
RISTDie VI CTREOHT iwl STATION Uj tet BTRONIHDS'FI.EIH. |
|||||||||||||||||
"eene gedurige ergernis zou zijn
voor onze goede Burgerij, waar- door eene geheele bevolking, eene der voornaamste van ons Vader- land, ten diepste zou worden gegriefd, en in wat haar dierbaar is hatelijk gekrenkt". Als echter het alternatieve plan van het gemeen- tebestuur verwezenlijkt zou wor- den, dan zou dat "eene aanleiding te meer worden voor onze in- gezetenen, om zich te verheugen in den algemeenen vooruitgang, het zou dan zijn eene bron van welwillende tevredenheid, die ook voor de onderneming zelve de beste vruchten zou voortbren- gen."^° De gemeenteraad besloot dat de
commissie de petitie persoonlijk aan de minister zou aanbieden. Dit gebeurde op 14 juni. Uit het verslag dat de commissie van het bezoek aan Den Haag uitbracht", blijkt dat zij op de meest voor- komende wijze ontvangen was en dat Zijne Excellentie een en ander met aandacht en belangstelling aangehoord had. Hij was zeer ingenomen geweest met de inhoud van de petitie en hij had erop gewezen, "dat niets hem meer welgevallig zou zijn, dan de gemeente Utrecht te kunnen ver- pligten en aan hare wenschen, zoo mogelijk, tegemoet te komen". Hij zou het betreuren, wanneer bij één enkele ingezetene daarom- trent twijfel of de gedachte aan onwil bleef bestaan. Veel mooie woorden dus! Toen de minister kennisgenomen had van de |
|||||||||||||||||
Maliebrug en Zonnenburg. Men
gaf wel toe, dat de plantsoenen een ander aanzien zouden krijgen, maar de stad zou de aanleg toch naar eigen smaak kunnen wijzi- gen. Bovendien zou door de dem- ping van een deel van de singel terrein worden gewonnen... De maatschappij beweerde in de bro- chure zelfs, dat de weersproken bezwaren niet van ernstige aard waren. Vervolgens werden de vele voordelen voor de gemeente opgesomd, zoals nieuwe verbin- dingen, het gemak voor de ingeze- tenen door de halte aan het Hie- ronymusplantsoen, de opbrengst in de stedelijke kas door de ver- koop van de strook grond en water, en de stijging van de waarde van de percelen in de nabijheid van het station. De brief en de brochure vielen in
Utrecht niet in goede aarde. B & W beschouwden de opmerkingen van de spoorwegmaatschappij "als eene ironie" en waren ver- ontwaardigd over het feit dat de verkoop van grond en water als geldelijk voordeel voor de stad werd aangemerkt. "Alsof de stad Utrecht zich daarmede de plant- soenen vergoed zou kunnen reke- nen, aan den aanleg waarvan zij sedert 40 jaren tonnen gouds heeft besteed! Evengoed zou men tot ironische aanprijzing van het ontwerp nog de opmerking heb- ben kunnen bezigen, dat de stad nu jaarlijks zooveel minder uit- gaven voor den aankoop van plan- |
ten en heesters zou behoeven te
doen."7 Het college liet het er niet bij zitten en bezon zich op nadere acties. Acties van het stadsbestuur
Reeds op 21 april 1870 ontvingen B
& W via de Commissaris des Konings de stukken over de ver- eiste onteigeningsprocedures. Er werd vervolgens besloten de gemeenteraad op de hoogte te stellen van de situatie.^ De gemeenteraad behandelde de bezwaren tegen de Oosterspoor- weg op 5 mei en benoemde een commissie van vijf leden die de zaak moest onderzoeken.9 Deze commissie, die op i juni rapport uitbracht, bleek het met de bezwaren van B & W eens te zijn en concludeerde dat een petitie bij de minister van Binnenlandse Zaken (C. Fock) moest worden ingediend, waarin op wijziging van de concessie werd aan- gedrongen. Er was een alterna- tieve route voor de spoorlijn uit- gedacht: meer oostelijk, achter de Maliebaan langs, met een station tegenover de Maliebrug. Dit plan had veel voordelen: de plantsoe- nen konden behouden blijven, het verkeer tussen de binnenstad en de oostelijke buitenwijk werd niet gehinderd, de singel hoefde niet gedempt te worden en allerlei andere bedenkingen zouden dan vervallen. In de petitie aan de minister werd duidelijk gemaakt, dat de route die de spoorweg- maatschappij had voorgesteld |
||||||||||||||||
54
|
|||||||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
|||||||||||||||||
mei /juni 1999
|
|||||||||||||||||
Plattegrond van
het oostelijke gedeelte van de stadswallen (van Zonnenburg tot Wolvenburg), met aantekening van de geprojecteerde spoorweg door het plantsoen met een station aan het Hieronymusplein. Gekleurde fotolitho door P. W. van de Weijer, 1870. HUA, coll. beeldmateriaal. |
|||||||||||||||||||||||||||
A
|
|||||||||||||||||||||||||||
y
|
|||||||||||||||||||||||||||
4r >'--^ v.^
|
|||||||||||||||||||||||||||
:.V-- • *>«(l, * • • • • ...-^-^. ..wtui. —— — %♦ -«^» ■*----------.......■■______
|
|||||||||||||||||||||||||||
het met alle hetzelve ten dienste
staande middelen, zoude te keer gaan". De adressanten waren nu echter verrast door de brochure van de HIJSM en zij waren tot het inzicht gekomen, dat "wat door hen als eene onmogelijkheid beschouwd werd", toch ten uit- voer gebracht dreigde te worden. Zij hoopten dat het stadsbestuur alles zou doen om een ramp af te wenden. De verontwaardiging over het
plan werd ook verwoord in een ingezonden stuk, dat op 30 april in de krant opgenomen werd. Een fragment uit deze bloemrijke pro- testbrief: "De tijdingen, die tot ons komen, bevestigen maar al te zeer, dat de geest der eeuw, die geen oogen heeft voor eenig schoon, maar alleen voor geld en praktisch nut, de schendige hand naar de schoonste bloem uit den krans van Utrechts stedemaagd durft uitstrekken. Eén wenk, en de heerlijke plaats, waar onze beau monde in de warme avonden, die ons weldra wachten, zich terecht komt verpoozen, de gemeen- schappelijke Zondagstuin onzer nijvere burgers, moet voor een onoogelijk kiezelveld, met een geteerd rasterwerk omheind, plaats maken. Eén woord nog van onze machthebbenden, en de heerlijke boomen, die in 't voor- jaar waarschijnlijk voor 't laatst zullen zwoegen onder hun last van roode en witte mei- en kas- tanjebloesem, moeten plaats maken voor den berookten tender |
|||||||||||||||||||||||||||
alternatieve route van het
stadsbestuur, had hij zelfs ver- klaard dat hij aan dat traject zeker de voorkeur zou hebben gegeven, als men hem bij het aanvragen van de concessie op die mogelijk- heid geattendeerd had. Maar ja, de goedkeuring was nu eenmaal verleend en als het stadsbestuur een wijziging wilde, zou het zelf moeten onderhandelen met de spoorwegmaatschappij. Toen de commissie na een uur weer buiten stond, had zij van de minister twee toezeggingen gekregen: hij zou toestemmen in een wijziging van de concessie, als de spoorweg- maatschappij daarom zou vragen, en hij was bereid de indiening van het wetsontwerp waarbij de onderneming van algemeen nut werd verklaard, nog enige tijd uit te stellen, waardoor er meer gele- genheid zou zijn voor overleg. De minister bevestigde de toezeg- gingen in een brief aan de gemeenteraad.^^ Hij merkte daar- in nog wel fijntjes op, dat de bezwaren tegen de Oosterspoor- weg van plaatselijke aard waren en dat ze de uitvoering van een werk van algemeen nut niet in de weg mochten staan! Protesten van de burgerij
Intussen waren de verontrus-
tende plannen ook doorge- drongen tot de Utrechtse bevol- king. In het Utrechtsch Provinciaal en Stedelijk Dagblad werd op 24 april 1870 de kennisgeving geplaatst over het ter inzage leg- |
gen van de stukken op het stad-
huis. Reeds vijf dagen later, op vrij- dag 29 april, was in dezelfde krant bij het Stadsnieuws een petitie van ingezetenen te lezen, die de volgende maandag ter tekening bij de boekhandelaren Dannen- felser en Kemink gelegd zou wor- den. Nadat maar liefst 558 hand- tekeningen gezet waren, werd het epistel naar de gemeenteraad gestuurd.^3 De gemeenteraad ont- ving nog een tweede petitie, gedateerd 30 april, die onder- tekend was door 105 eigenaars of bewoners van panden gelegen ten oosten van de ontworpen spoorlijn.^4 Deze Utrechters waren uiteraard faliekant tegen de ont- worpen aanleg, onder meer omdat deze "de kostbare stand van de in dat gedeelte gelegen deftige woonhuizen" zou beder- ven. Ook B & W ontvingen een petitie,
gedateerd 10 mei, waaronder io6 ingezetenen hun handtekening hadden gezet.^5 Deze personen noemden de voorgestelde route een ramp voor de stad. Zij gaven te kennen, dat zij in het plantsoen aan de oostzijde van de stad al enige tijd bakens hadden waarge- nomen, die de richting van een ontworpen spoorweg zouden aangeven. Men had zich echter niet te veel zorgen gemaakt over "het al te vermetele plan om zoodanigen weg door ons plant- soen te leggen, overtuigd als men was, dat ons Stedelijk Bestuur, als er werkelijk sprake van zoude zijn. |
||||||||||||||||||||||||||
55
|
|||||||||||||||||||||||||||
vereniging Oud*Utrecht
|
|||||||||||||||||||||||||||
me/' /juni 1999
|
|||||||||||||||||||||||||||
Oosterspoorweg moet wijken
|
|||||||||||||||
en den ruwen telegraafpaal. Ver-
heft hier niemand zijne stem?" Op 6 mei 1870 was in de krant het verslag te lezen van de raadsver- gadering waarin de kwestie behandeld werd. En op dezelfde datum verscheen in de rubriek Allerlei het volgende protestlied: "Heeren! Dames! wilt gij weten,
Wat men thans al durft bestaan.
Wandelt dan eens na den eten
Langs den Singel, naar de Baan;
Daar ziet gij,
Aan d'overzij.
Boven op een paal een plankje
Dat zegt: Spoorweg! - Ik zeg: dankje;
Meteen spoorweg door 't plantsoen.
Verliest Utrecht zijn fatsoen.
Daarom laat ons rekwestreeren
Bij den Edelachtbren raad;
Die meneeren kunnen 't weren,
Wat ons daar te wachten staat.
Lukt dit niet
Geen verdriet!
Maar, eer dat wij laten delven.
Helpen wij nog eerst ons zelve
Uit dien grooten wandelnood.
Zingen wij dien spoorweg dood!"
Nog meer verzet
Vanaf eind april gaven allerlei
instellingen en personen, gevraagd en ongevraagd, hun mening over het ontworpen tracé. De Handels Sociëteit liet zelfs haar "beschou- wingen" over de Oosterspoorweg in druk verschijnen. Daarin wordt onder meer gewezen op de ondoelmatige plaatsing van het station aan het Hieronymusplant- soen en de belemmering van het verkeer. Diverse instanties op het gebied
van de gezondheidszorg, zoals de Gezondheidscommissie, bena- drukten in hun bezwaarschriften aan het stadsbestuur de nadelen voor de volksgezondheid. Zij |
|||||||||||||||
vreesden onder meer de gevolgen
van de singeldemping. Het was volgens de plannen de bedoeling dat de vijf overblijvende water- kommen door riolen met elkaar verbonden zouden worden. Deze kommen zouden, volgens de bezwaarschriften, spoedig in "ondragelijken en verpestenden stank verspreidende poelen of open privaatputten" veranderen. Ook werd in veel bezwaarschriften gewezen op de gevolgen van de singeldemping voor de scheep- vaart. De stadshavenmeester rekende uit, dat in totaal 12200 vaartuigen jaarlijks gebruik maak- ten van het gedeelte van de singel dat gedempt dreigde te worden. Volgens hem was dat vaarwater dan ook onmisbaar, niet alleen voor handel, nijverheid, nering- doenden, landbouw etc. etc, maar voor alle ingezetenen van Utrecht. Het dempen zou voor duizenden mensen in deze gemeente een ware ramp worden. De president-directeur van de Nederlandsche Rhijn Spoorweg- maatschappij was als concurrent van de HIJSM wellicht niet geheel onbevooroordeeld, maar hij gaf in zijn brief van maar liefst negen kantjes toch duidelijk aan, dat het algemeen belang door het uitvoe- ren van de plannen geschaad zou worden. Over de vernieling van het plantsoen schrijft hij: "Als ingezeten[e] der Gemeente deel ik ten zeerste in de algemeene ont- steltenis welke er bij de gansche burgerij is ontstaan, nu het blijkt ernst te zijn, wat tot dusverre slechts als vertooning werd aan- gemerkt, om het geheele plant- soen aan den aanleg van een spoorweg op te offeren. Algeheele vernietiging dier fraaye wandelin- gen is hier het juist gekozen woord, om naar waarheid uit te |
|||||||||||||||
drukken, wat aan de Burgerij te
wachten staat". Hij vond dat men zich niet moest laten misleiden door de smaakvolle tekening, waardoor het onheil talentvol verbloemd werd. De directeur van de Gasfabriek
klom uiteraard ook in de pen. De spoorlijn zou immers vlak langs de fabriek lopen, met alle gevolgen vandien. Zo zou door de ont- eigening van een stuk grond uit- breiding van het fabrieksterrein bemoeilijkt worden. Bovendien bestond het gevaar, dat de enige hoofdgasbuis aan de Witte- vrouwenbrug beschadigd zou worden door het dreunen van de passerende trein. Ook C.H.D. Buys Ballot, hoofd-
directeur van het KNMI, was beducht voor de invloed die het gedender van de treinen zou kun- nen hebben. De spoorlijn zou vlak langs het observatorium van het meteorologisch instituut op het bolwerk Zonnenburg lopen, waar gevoelige meetapparatuur ge- bruikt werd. Buys Ballot ging hoogstpersoonlijk op pad voor een proefondervindelijk onderzoek met een declinatie-instrument. Op ca. 90 meter afstand van twee spoorbanen liet hij vijf treinen voorbijgaan. Hij werd enigszins gerustgesteld, want er was slechts een geringe tijdelijke invloed merkbaar door een trilling van de naald. Bij de gevangenis aan het Wolven-
plein had men weer heel andere zorgen. De Commissie van Admi- nistratie over de Gevangenissen te Utrecht berichtte B & W, dat de onmiddellijke nabijheid van de spoorweg inbreuk maakte op het cellulaire stelsel: "Door het dagelijksch gefluit, gesis en geraas van voorbijsnellende treinen, dat in de nabijheid van de op korten |
|||||||||||||||
56
|
|||||||||||||||
Oud'Utrecht
|
|||||||||||||||
vereniging
|
|||||||||||||||
mei / juni 1999
|
|||||||||||||||
toch nog de oorspronkelijke route,
met wat aanpassingen, door te zetten. Pas toen bleek dat de Utrechtse gecommitteerden zich niet lieten vermurwen, verklaar- den zij zich "ter minne van de vrede" bereid mee te werken aan het alternatieve plan. Maar... dat was een grote opoffering en daar moest iets tegenover staan. De stad Utrecht zou dan ook als tegenprestatie aan strenge voor- waarden moeten voldoen: af- sluiting van de ie en 2e Baansteeg en aanleg en onderhoud van een parallelweg langs de oostzijde van de spoorbaan; verschaffing door de gemeente van een toegangs- weg tegenover de Maliebrug naar het aan te leggen stationsplein (het daarvoor nodige terrein zou op kosten van de gemeente |
||||||||||||||||
afstand ontworpen halte meer
dan elders zal plaatshebben, zul- len de gedachten der gevangenen voortdurend opgewekt worden en gerigt naar hunne verwijderde betrekkingen, zij zullen ligter plan- nen tot ontvlugting beramen...". In totaal ontving het stadsbestuur 23 bezwaarschriften, die op 7 juli doorgestuurd werden naar de minister; in de begeleidende brief gingen B & W nog uitvoerig in op alle geopperde bezwaren.^^ Veel zin had dat eigenlijk niet meer, want de minister had het stads- bestuur toen al voor onderhande- lingen doorverwezen naar de spoorwegmaatschappij. Onderhandelingen
B & W richtten zich op 28 juni tot
de HIJSM met het verzoek om te |
onderhandelen over een alter-
natief traject.^7 Het antwoord, dat al na enkele dagen volgde, was veelbelovend: de Raad van Admi- nistratie was graag bereid aan het overleg mee te werken en had zelfs al de "opnemingen" gedaan, die voor de beoordeling van de nieuwe ontwerpen vereist waren. De wethouders W.R. Boer en W.J. Royaards van den Ham wer- den gecommitteerd om namens B & W de onderhandelingen te voeren. Op vrijdag 8 juli om n uur was het zover en werd een delega- tie van de spoorwegmaatschappij op het stadhuis ontvangen. Het werd een moeizame bespre- king. De heren van de HIJSM leken één en al bereidwilligheid, maar zij wilden natuurlijk het onderste uit de kan halen. Eerst probeerden zij |
|||||||||||||||
57
|
||||||||||||||||
Het Maliebaan-
station. Foto door G.L. Mulder, 1878. HUA, coll.
beeldmateriaal. |
||||||||||||||||
%_
|
||||||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
||||||||||||||||
mei /juni 7999
|
||||||||||||||||
Oosterspoorweg moet wijken
|
||||||||||||||
onteigend worden); kosteloze
afstand van de nodige gemeente- gronden en wateren^^. Voor de stad waren deze voor- waarden zeer nadelig, maar de HIJSM stond sterk. Het was immers een gunst, dat de maat- schappij bereid was het tracé te verleggen. Als het stadsbestuur akkoord ging met de voorwaar- den, dan zou de spoorlijn ten oos- ten van de Maliebaan aangelegd worden; het station zou niet op het Hieronymusplantsoen worden gebouwd, maar bij de Maliebaan. Het plantsoen en de singel zouden gespaard worden. Als het stads- |
||||||||||||||
bestuur niet aan de voorwaarden
wilde voldoen, dan zou het oor- spronkelijke plan vermoedelijk zonder pardon uitgevoerd wor- den. Er moest ook nog snel beslist worden, want de HIJSM wenste vóór 23 juli antwoord te ont- vangen. In de raadsvergaderingen van
14 en 15 juli 1870 werd langdurig en soms heftig gediscussieerd over het nieuwe plan.^9 Er werd door de raadsleden uiteraard gemopperd over de ontstane situatie. Wat had het eigenlijk voor zin om plannen ter inzage te leggen, als de minister toch niet |
naar bezwaren wilde luisteren? De
Tweede Kamer moest zich nog wel over de zaak buigen, maar de raadsleden hadden het sterke ver- moeden, dat de belangen van de spoorwegmaatschappij zwaarder zouden wegen dan de problemen van de stad Utrecht. Nu moest er besloten worden over nadelige voorwaarden en over plannen die men duister en onvolledig vond. De financiële consequenties waren niet te overzien. Bovendien had de spoorwegmaatschappij de route die de gecommitteerden voorgesteld hadden, op het laat- ste moment zo aangepast, dat de |
|||||||||||||
Het Lucasbolwerk
in 1877.
Foto door
C. Marcussen
m.a.v,
JM. Muller jr.
HUA, coll.
beeldmateriaal.
|
||||||||||||||
58
|
||||||||||||||
vereniging Oud«Utrecht
|
||||||||||||||
mei / jur)i 1999
|
||||||||||||||
Het Spoorwegmuseum viert het
jubileum met een tentoonstelling over Nederlandse stations- architectuur. Het Utrechts Archief sluit daarbij aan met een kleine gangtentoonstelling, speciaal over het verzet tegen de Oosterspoor- weg. Daar zijn onder meer de plat- tegronden te zien waarop de gewraakte route aangegeven is. Als het stadsbestuur, de in- gezetenen en de diverse instellin- gen zich niet zo eensgezind had- den geweerd tegen de eerste plannen van de Oosterspoorweg, dan had het oostelijke deel van de stad er nu heel anders uitgezien. De raadscommissie die in 1870 de petitie aan de minister aangebo- den had, eindigde haar verslag met een waarschuwing: "...dat bij het gevaar dat voor onze gemeente blijft dreigen dat haar wat haar lief en waard is zal wor- den ontnomen, de meeste waak- zaamheid moet worden aanbevo- len; dat niet bij het tot hiertoe verrigte mag worden ingeslui- merd...".^° Deze waarschuwing geldt nog steeds. Voornaamste bronnen
(Het Utrechts Archief) - Besluiten c.q. notulen van de gemeente-
raad, met als bijlagen ingekomen en minuten van uitgaande stukken, 1870. SA V, inv.nr. 67x. - Besluiten van burgemeester en wethou-
ders, met als bijlagen ingekomen en minuten c.q. afschriften van uitgaande stukken, 1870. SA V, inv.nr. 94x. - Besluitenlijsten van B 8( W betreffende
fabricage, met als bijlagen de ingekomen en minuten van uitgaande stukken, 1870. SA V, inv.nr. 389x. - Ingekomen en minuten van uitgaande
stukken van de burgemeester, met agenda's, 1870. SA V, inv.nr. 91x. - Rechtskundige rapporten. Archief GAU,
inv.nr. 604, rapport nr. 1274. |
||||||||||||||
spoorweg dwars door de Nieuwe
Baan zou gaan. Daarover waren de raadsleden zeer verbolgen. De Nieuwe Baan was een fraai plant- soen, compleet met vijver, dat in 1768 aangelegd was tussen de Maliebaan en de Biltstraat. Het terrein, gelegen bij de buitenplaat- sen De Oorsprong en Het Hoge- land, was een geliefde plaats voor feesten en concerten. Veel keus had de gemeenteraad echter niet. De burgemeester drukte het plastisch uit: "Als 't ware met de pistool op de borst gedwongen moeten wij, door den nood gedrongen, wel toegeven". De raad stemde uiteindelijk met 20 tegen 3 stemmen in met de voorwaarden. Het nieuwe plan werd op 3 sep-
tember ontvangen en ter secreta- rie ter inzage gelegd. Er kwamen het volgende jaar nog wel bezwa- ren tegen de onteigeningsplan- nen, maar uiteindelijk kon op 24 juni 1872 het contract met de HIJSM getekend worden. Nog geen twee jaar later, op 10 juni 1874, werd de Oosterspoorweg in gebruik genomen. 125 jaar later
Iniddels is het 125 jaar geleden, dat
het Maliebaanstation geopend werd. Als halteplaats was het fraaie gebouw niet zo'n succes. Nadat aan de Biltstraat een halte was geopend, reisden slechts wei- nig passagiers door tot de Malie- baan. Bovendien reden op den duur de meeste treinen naar het Centraal Station. In 1939 werd het Maliebaanstation, tegelijk met de halte aan de Biltstraat, voor alle reizigersvervoer gesloten. Het gebouw kreeg uiteindelijk wel een goede bestemming: in 1953/54 werd het in gebruik genomen als Spoorwegmuseum. |
||||||||||||||
- Stukken betreffende bezwaren tegen de
(niet gerealiseerde) route van de Ooster- spoorweg door en langs een deel van de singel in Utrecht, 1870. SA V, inv.nr. DlObis. - Utrecht en de Ooster-Spoorweg.
Utrecht, P.W. van de Weijer, 1870. Bibl.sign.LVXAS. - Utrechtsch Provinciaal en Stedelijk Dag-
blad, 1869-1870. - Verslag van het verhandelde in de
gemeenteraad. Bibl.sign. XXXIIIE 14. Noten
1. SA V 94x, 1869 jan-apr (deel 17),
pag. 42 en bijlage 103. 2. SAV91X, 1869nr.61.
3. SAV94X, I869mei-aug(deell8),
pag. 11 en bijlagen 24-25. 4. Verslag verhandelde gemeenteraad,
1870, pag. 94. 5. SAV389X, 1870apr-jun(deel21),
nr.27,enSAV1310bis. 6. SA V 67x, 1870 mei-aug (deel 20),
pag. 16 en bijlagen 124 AB, en SA V 1310 bis. 7. SAV389x,1870jul-sep(deel22),
nr. 15 A pag. 32. 8. SAV389X, 1870apr-jun(deel21),
nr. 86. 9. SA V 67x, 1870 mei-aug (deel 20),
pag. 4-7. 10. Ibidem, pag. 17 en 21 -22 en bijlagen
125 AB. 11. Ibidem, pag. 27-28 en bijlage 151.
12. Ibidem, bijlage 150.
13. SAV389X, 1870jul-sep(deel22),
nr. 15Z. 14. Ibidem, nr. 15 L.
15. Ibidem, nr. 15 M.
16. Ibidem, nrs. 15 A-15 SS.
17. SAV94X, 1870 mei-aug (deel 21),
pag. 25 en bijlage 50. 18. Ibidem, bijlage 67.
19. Verslag verhandelde gemeenteraad,
1870 pag. 89-104. 20. SA V 67x, 1870 mei-aug (deel 20),
bijlage 151. |
||||||||||||||
S9
|
||||||||||||||
%
|
||||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
||||||||||||||
rriei /juni 1999
|
||||||||||||||
Jaarverslag Vereniging
Oud-Utrecht 1998 |
||||||||||||||
Het jaar 1998 stond geheel in het teken
van het 75-jarig bestaan van de vereni- ging. Hieraan was een uitgebreide leden- werfactie gekoppeld met de bedoeling om via de verschillende lustrum- activiteiten nieuwe leden te werven. Het lustrumjaar werd op 14 maart in slot Zeist officieel geopend door de oud- commissaris van de Koningin, jhr.dr. P.A.C. Beelaerts van Blokland. Bij deze gelegenheid werd de Oud-Utrechtprijs uitgereikt aan mevrouw drs L. Bogaers. Het lustrumthema Utrecht en het water kreeg op vijf achtereenvolgende dinsdag- avonden in maart en april gestalte in vijf lezingen waarin het element water een centrale plaats innam. Water was ook het thema van de tentoonstelling van prenten, tekeningen en foto's uit de col- lectie van Het Utrechts Archief, die gedurende de zomermaanden in het Waterleidingmuseum was te zien. Op zaterdag 13 juni werd met twee volle foftdvaartboten een boottocht gemaakt over de Vecht tot Breukelen. Deze tocht, georganiseerd in samenwerking met de historische verenigingen Maarssen en Breukelen, die onderweg voor een ge- degen uitleg zorgden, was een groot suc- ces. Twee weken later voerde een fiets- tocht door Zuidoost-Utrecht langs allerlei elementen die met water te maken hebben en verzorgden gidsen van 't Gilde rondleidingen in de stad Utrecht langs bruggen en water. Van 10 tot 30 augustus was met een waterfiets een puzzeltocht door de Utrechtse grachten te maken, waarbij vele historische plaatsen konden worden bezocht die met een rondvaaftbotrt filet bereikbaar zijn. Tijdens de Open Monumentendag op
zaterdag 12 september werd in Architec- tuurcemtrum Aorta de tentoonstelling geopend nn fötö's dk VOOf de Oud- Utrecht fotowedstrijd waren ihgëMildett en werden de prijzen aan de winnaars uitgereikt. Tevens werd hier de video- band met de titel Utrecht en het water gepresenteerd. In drie rondes werd door verschillende
historische vefenlgingefi het luitfuinipei Triviant gespeeld. De voorrondes wer- den gehouden op 5 september in Utrecht en op 19 september in Woerden. De finale tussen de historische vereni- gingen van Leusden en Nieuwegein en Oud-Utrecht, die op 10 oktober in de aula van het Academiegebouw in Utrecht plaats vond, werd gewonnen door de jubilerende vereniging. |
De laatste activiteit die voor het lustrum-
jaar werd georganiseerd, op zondag 13 december, was de onthulling van (het prototype van) de lantaarnconsole bij de Smeebrug in Utrecht met de Utrechtse wereldreiziger Olivier van Noort als onderwerp. Na afloop werden in het Bartholomeusgasthuis het eerste exem- plaar van het Jaarboek 1998 en de laatste twee Archeologische Kronieken van de Provincie Utrecht (1994-1995 en 1996- 1997) gepresenteerd. Tijdens deze fees- telijke afsluiting van het lustrumjaar, waarbij een groot aantal leden en andere belangstellenden aanwezig was, werden tevens de leden van de lustrum- commissie bedankt voor het vele werk dat zij voor de verschillende activiteiten hebben verricht. De voorjaarsledenvergadering op don-
derdag 16 juni werd deze keer niet beëindigd met een lezing, maar met een discussie over de koers van de vereniging naar aanleiding van een brief van drie leden. Om een en ander uit te werken werd een commissie van acht leden in- gesteld waarin de vice-voorzitter namens het bestuur zitting heeft. Na afloop van de najaarsledenvergade- nng op dinsdag 17 november sprak ons lid D. Koen over de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Tijdens de najaarsleden- vergadering werden de juist afgetreden voorzitter, J.W. Lemaier, en het oud- bestuurslid A. Pietersma tot ereleden benoemd. Eerder dit jaar overleed het erelid H. van Zuijlen. Het Tijdschrift
Met ingang van jaargang 1998 werd het
ïijdschfift uitgeven in een nieuwe vorm- geving, Niëttw was ook de rubriek 'Van de bestuurstafel' waarmee het bestuur de leden wil informeren over zijn activiteiten. Verschillende artikelen waren gewijd aan
M Ittitrumthema Utrecht en het water, onder andere over de reis die de in Utrecht geboren Olivier van Noort 400 jaar geleden om de wereld maakte, Utrechts oudste watertoren, het pomp- station in Soestduinen en de bespreking van het jubileumboek van het Water- leidingbedrijf Midden-Nederland. Het Jaarboek
In het Jaarboek 1998 waren, anders dan
aanvankelijk de bedoeling was, niet alle artikelen aan water gewijd. Het eerste exemplaar werd op 13 december aan- geboden aan de heer A.A. Manten, voor- |
|||||||||||||
zitter van de Historische vereniging
Oud-Maarssen en initiatiefnemer van de Stichting Stichtse Geschiedenis. De activiteiten
Vrijwel alle activiteiten die werden geor-
ganiseerd hadden betrekking op het lus- trum van de vereniging. Daarnaast werd door de Activiteitencommissie gewerkt aan de voorbereiding van de Stichten- dag, de studiedag die samen met leden van historische verenigingen in het Oversticht in 1999 in de provincie Utrecht zal plaats vinden. Actuele ontwiickelingen
In 1998 deden zich weinig relevante
zaken voor waarvoor de vereniging aan- leiding zag in actie te komen. Bij de gemeenteraad van Utrecht is geprotes- teerd tegen de voorgenomen sloop van de pastorie van de St.-Anthoniuskerk aan de Kanaalstraat. De commissie Actuele Ontwikkelingen blijft de lopende projecten, zoals de bouw van Leidsche Rijn, kritisch volgen. Samenstelling bestuur en
commissies De bestuursleden S. van Dockum,
Y. Nobel en J.W. Lemaier traden af. Mevrouw C.C.S. Wilmer werd in het bestuur benoemd. Zij nam het secretariaat over van mevrouw J.C.M. Pennings die daarna de pr-portefeuifle voor haar rekening nam. De Activiteitencommissie werd versterkt
met de heren J.J.W. Hauptmeijer en H.J.M. Hodes. De Commissie Actuele Ontwikkelingen
werd uitgebreid met drie nieuwe leden: de heren G. Haisma, E. Teunissen en L.A. van der Tuuk. In de andere com- missies traden geen veranderingen op. Nieuw was de "Commissie van acht" die zich met de koers van de vereniging bezig houdt. Deze werd tijdens de voor- jaarsleden vergadering benoemd en bestaat uit de heren P.A. Blok, CA. Bos, J.J. Luijt, B.J. Martens van Vliet, A. Snij- der, L.A, van der Tuuk en de dames M, Houtman en M, Dolfin, |
||||||||||||||
60
|
||||||||||||||
vereniging Oud«Utrecht
|
||||||||||||||
mei /juni 1999
|
||||||||||||||
Notulen ledenvergadering 1998
|
|||||||||||
team van Oud-Utrecht heeft de finale
gewonnen. In onderzoek is nog of het spel kan worden herhaald als hiervoor een gro- ter aantal historische verenigingen kan worden geïnteresseerd. Dan zou het vele voorbereidende werk nog beter tot zijn recht komen. De laatste activiteit van de lustrum-
commissie is de plaatsing van de lantaarn- console. Op deze console staat centraal de Utrechter Olivier van Noort, die in 1598 om de wereld is gezeild. Aan steenhouwer Koos Boomstra is de opdracht tot het maken van de console verstrekt. De gemeenteraad van Utrecht heeft de con- sole inmiddels aanvaard. Ook is het ver- heugend dat vanuit de gemeente Utrecht bereidheid bestaat medewerking te ver- lenen bij de plaatsing. De console wordt geplaatst onder een lantaarn nabij de Smeebrug en is daar van twee kanten te bekijken. Op 13 december zal om 15.30 uur het model aan de gemeente worden aangeboden en ont- huld. Daarna zal de festiviteit in het Bartholomeusgasthuis worden voortgezet, waar tevens het Jaarboek 1998 zal worden aangeboden. Het bestuur is de leden bijzonder erken-
telijk voor de lustrumdonaties die bij de penningmeester zijn binnengekomen. 47,2 % van de leden heeft op het verzoek gereageerd, hetgeen resulteerde in een totaalbedrag van ƒ 21.000,=. Dat is gemid- deld ƒ 26,61 per lid, terwijl een bijdrage van ƒ 15,= was gevraagd. 5. Begroting 1999
De penningmeester geeft een korte toe-
lichting, waarna de begroting door de vergadering wordt aanvaard. De heer G.P. Kruseman vraagt of er niet nu al geld moet worden gereserveerd voor het volgende lustrum wanneer de vereni- ging 80 jaar bestaat. De voorzitter antwoordt dat het niet vanzelfsprekend is dat ieder lustrum wordt gevierd. Daarvoor moeten eerst plannen worden gemaakt. De heer J. Hauptmeijer informeert of er een post van f 30.000,= kan worden meegeno- men voor de Stichtendag 1999. Het pro- gramma voor deze dag is echter nog niet bij het bestuur bekend, dus ook niet wat de kosten hiervoor bedragen. Dit zal wor- den onderzocht en dan komt het bestuur er in de voorjaarsvergadering op terug. Voor de nieuwe kascommissie zijn weer twee leden nodig. De heer Baars wordt bij acclamatie gekozen. De heer Pietersma stelt zich niet herkiesbaar. In zijn plaats biedt de heer Kruseman zich aan. |
6. Mededelingen vanuit de Vereniging
Tijdschrift: Mevrouw Van de Vrugt meldt dat er in 1998 veel aandacht is besteed aan het lustrum. In het eerste nummer van 1999 zal een fotocollage worden opgeno- men van de verschillende activiteiten. Er is een nieuwe rubriek "Van de bestuurstafel" die moet zorgen voor een goede informatievoorziening vanuit het bestuur naar de leden. Vooruitblikkend kan worden gesteld dat de enthousiaste redactie een leesbaar en lezenswaardig tijdschrift wil uitbrengen en dat men open staat voor ideeën en sugges- ties van leden. We moeten ons natuurlijk wel realiseren dat de redactie bestaat uit vrijwilligers die deze werkzaamheden veelal naast hun drukke baan moeten ver- richten. Jaarboek: De heer Pietersma stelt dat de
redactie het plezierig vindt dat er een ruim budget beschikbaar is voor het jaarboek. Het zal op tijd gereed zijn; de over- handiging van het Ie exemplaar is op 13 december. De vormgeving is aangepast aan de huis-
stijl van de vereniging en het jaarboek wordt voorzien van een fraai vierkleuren- katern. Er is uiteraard aandacht voor het lustrum-
thema water. Overigens bleken niet alle lezingen van het Studium Generale geschikt om te worden opgenomen. Het jaarboek bevat onder meer artikelen over: turf in Soest, de oudste romaanse Domkerk in Utrecht, stoomboten, Albert van der Schoor, een dierentuin in de stad Utrecht, een kanaal naar de Eem en natuurlijk de kroniek. SPOU: De heer Pietersma wijst erop dat dit één van de dochters van de vereniging is die volledig op eigen benen staat. In juni is het 19-jarig bestaan gevierd. Er is in 1998 veel aan de fondslijst toege- voegd. Zo verschenen in de MlP-reeks de delen Leusden, Loosdrecht en Renswoude. Delen over Eemnes, Woerden, Harmeien, Loenen en Maarn zijn in voorbereiding. De Kadastrale Atias provincie Utrecht 1832 werd uitgebreid met de delen Leus- den en Doorn. In voorbereiding is nu het deel van de stad Utrecht. In de reeks Provinciale Archeologische Kroniek verscheen het deel 1994-1995 en in december komt het deel 1996-1997. Hierin is ook informatie van de stad Utrecht opgenomen. Beide delen worden voor de leden bij het Jaarboek gevoegd. In de serie Utrechtse Biografieën stad Utrecht verschijnt op 24 november het vijfde en laatste deel. De regionale serie is inmiddels |
||||||||||
NOTULEN VAN DE LEDENVERGADE-
RING VAN DE VERENIGING OUD- UTRECHT OP 17 NOVEMBER 1998 IN DE LUTHERSE KERK, HAMBURGER- STRAAT 9 TE UTRECHT Aanwezig: allen die de presentielijst heb-
ben getekend. Afwezig: de heer T.J. Hoek- stra en de heer J.J. Luijt. 1. Opening
De voorzitter opent de vergadering om
19.45 uur in de Lutherse kerk. Hierheen moest worden uitgeweken omdat de ver- warming van de Pieterskerk, waar de ver- gadering zou plaats vinden, het de vorige dag had begeven. 2. Notulen van de voorjaarsleden-
vergadering op 16juni 1998 Deze worden onder dankzegging goed-
gekeurd. 3. Ingekomen stukken en
mededelingen Het werkgroepje, waarover in de notulen
is gesproken, is de "Commissie van acht" geworden die inmiddels één keer bijeen is geweest. Het tweede gesprek vindt over enige tijd plaats. Hierbij zal dan ook van- uit de redactie iemand aanwezig zijn. De ledenwerfactie heeft tot op heden geresulteerd in 214 nieuwe leden. Stichting Leerstoel Utrecht Studies: het is verheugend om te kunnen meedelen dat professor'! Hart voor een periode van drie jaar is herbenoemd. Hij zal in februari 1999 zijn intrederede houden. Oud-Utrecht heeft twee vertegenwoor- digers in het stichtingsbestuur. De vaca- ture, ontstaan na het terugtreden van de heer Pietersma, is inmiddels vervuld door mevrouw E.S.C. Erkelens-Buttinger, provinciaal archiefinspecteur. Naar aanleiding hiervan informeert de heer Martens van Vliet of het gebruikelijk is dat vanuit de Vereniging bij de bijzon- der hoogleraar wordt geïnformeerd naar zijn vorderingen. De voorzitter antwoordt hierop dat het eenieder vrijstaat om hier- naar bij de heer 't Hart te informeren. Hij zegt wel toe dat de vraag naar het stich- tingsbestuur wordt doorgespeeld. Wellicht kan via het Tijdschrift een terugkoppeling naar de vereniging geschieden. 4. Mededelingen betreffende het
lustrum van de vereniging De vice-voorzitter blikt kort terug op de
finale van het lustrumspel. Hierbij waren maar weinig toehoorders aanwezig. Het |
|||||||||||
vereniging Oud«Utrecht
|
|||||||||||
mei /juni tggg
|
|||||||||||
Notulen ledenvergadering 1998
|
Voorjaarsleden-
vergadering 1999 |
|||||||||||||||||||||||
uitgebreid met Het Eemiand, deel 1. Het
tweede deel Eemiand wordt eind 1999 ver- wacht. Commissie actuele ontwikkelingen: De
heer Van Batenburg meldt dat de commis- sie zich heeft verdiept in de brief van de Werkgroep Herstel Leefbaarheid Oude Stadswijken betreffende de vestiging van Het Utrechts Archief in het rechtbank- gebouw aan de Hamburgerstraat. Hieraan zal conform een van de adviezen van de commissie een artikel in het Tijdschrift worden gewijd, vergezeld van een weer- woord van de directeur van Het Utrechts Archief, de heer [. Jamar. De commissie, inmiddels uitgebreid met de heer L. van der Tuuk, houdt zich ook bezig met monitoring om het bestuur in een vroeger stadium op de hoogte te kun- nen brengen van bedreigde plekken in de stad. Activiteitencommissie: Mevrouw Vroe-
men somt de activiteiten op die de com- missie heeft georganiseerd, zoals een geslaagde fietstocht naar Leidsche Rijn, en in voorbereiding heeft: Februari: bezoek en lezing Rietveldhuis in samenwerking met het Histori.sch Platform, Maart: bezoek en lezing Nieuw Amelis-
weerd waarin de Utrechtse behangsels centraal staan. April: lezing in het Volksbuurtmuseum
Wijk C door mevrouw L. Bogaers. Mei: literaire wandeling. Tevens doet ze een dringend beroep op de leden om kandidaten aan te dragen voor de activiteitencommissie. De heer Marlens van Vliet attendeert de commissie erop dat Broese Wristers bezig is met de voorbereiding van literaire boot- tochten. Tevens vraagt hij aandacht voor de voortgang van het Historisch Café nu de heer Van Rooyen hiermee gaat stop- pen. Het bestuur zal zich hierover in de eerstkomende vergadering beraden, even- als over de locatie. De kelder van het Weeshuys met zijn slecht verlichte trap heeft ook geen bediening meer. 7. Bestuur
De vice-voorzitter, de heer P.A. Blok,
wordt bij acclamatie benoemd tot voorzit- ter waarna hij verder de vergadering voor- zit. Hij zegt ernaar te streven de band met de leden nauwer aan te halen, waarbij onder andere het Tijdschrift als platform moet worden ingezet. Hij staat stil bij het vertrek van de scheidende voorzitter, de heer J.W. Lemaier, die meer dan drie periodes deel heeft uitgemaakt van het |
bestuur. Hii trad aan als penningmeester
en die functie heeft hij ook bij de SPOU vervuld. In zijn periode is de ledenadmini- statie geprofessionaliseerd. Vanuit Oud- Utrecht heeft hij zich ingezet voor de oprichting van de SPOU in welk bestuur hij nog steeds zitting heeft. De voorzitter constateert bij de heer Lemaier een zeld- zame combinatie van culturele bevlogen- heid en zakelijkheid. Het bestuur heeft besloten hem tot erelid van de vereniging te benoemen. Dit wordt met een boeket bloemen tot uitdrukking gebracht. Als blijk van waardering voor al hetgeen hij in de achterliggende jaren voor de ver- eniging heeft gedaan en nog doet heeft het bestuur ook de heer A. Pietersma tot erelid benoemd, waarna hem eveneens bloemen worden overhandigd. De heer Pietersma is op de volgende onderdelen van de vereniging actief (geweest): . secretaris van het bestuur
. bestuurslid van de SPOU . redactie van het laarboek . bestuurslid van de Stichting Utrecht Stu- dies. Hij is altijd actief en betrokken geweest zonder zich op de voorgrond te plaatsen. Aftredend is mevrouw Nobel die indertijd
met name voor de PR-taken was aan- getrokken. Inmiddels zijn deze taken overgenomen
door mevrouw Pennings. Mevrouw Van de Vrugt wordt voor een
periode van drie jaar herbenoemd. 8. Rondvraag
De heer Collard vraagt of Oud-Utrecht op
enige wijze is betrokken bij het Millen- niumproject van het Centraal Museum Panorama 2000. Het antwoord hierop is neen. De heer Martens van Vliet vraagt aandacht
voor het feit dat de najaarsledenvergade- ring - niet voor de eerste keer - samenvalt met de jaarvergadering van het Monu- mentenfonds. De voorzitter wijst erop hoe moeilijk het is om een vergaderdatum en locatie te vinden en zegt toe dat het bestuur in de toekomst nog meer zijn best zal doen om deze doublures te voor- komen. 9. Sluiting
De vergadering wordt om 20.45 uur
gesloten. |
Het bestuur van de Vereniging Oud-
Utrecht nodigt de leden uit tot het bij- wonen van de Voorjaarsledenvergade- ring op donderdag 10 juni 1999 om 19.30 uur in de Dekenkapcl van de Pie- terskerk te Utrecht. |
||||||||||||||||||||||
Agenda
1. Opening
2. Ingekomen stukken en medede-
lingen 3. Notulen van de najaarsleden-
vergadering op 17 november (zie elders in dit nummer)
4. Jaarverslag 1998
(zie elders in dit nummer)
5. Jaarrekening 1998
(zie elders in dit nummer)
6. Mededelingen vanuit de
Vereniging 7. Samenstelling van het bestuur
Dit jaar verstrijkt de statutaire zit-
tingstermijn van drie jaar van de heer P. Kroes. Hij stelt zich herkiesbaar voor een volgende periode van drie jaar. 8. Rondvraag
9. Sluiting
|
||||||||||||||||||||||||
Na afloop van de vergadering zal drs
T.I. Hoekstra, medewerker van het Bureau Monumenten van de gemeente Utrecht, na een korte inleiding een uit- gebreide rondleiding verzorgen in de Pieterskerk. De avond zal worden afgesloten met een
drankje. |
||||||||||||||||||||||||
62
|
||||||||||||||||||||||||
Oud'Utrecht
|
||||||||||||||||||||||||
vereniging
|
||||||||||||||||||||||||
J
|
||||||||||||||||||||||||
mei /Juni iggg
|
||||||||||||||||||||||||
Toelichting bij de
jaarrekening 1998 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Hierbij treft u de jaarrekening
1998 in verkorte vorm aan. De vol- ledige jaarcijfers, voorzien van een verklaring van goedkeuring door de kascommissie, zullen op de voorjaarsledenvergadering ter in- zage liggen. In de jaarrekening 1998 vallen
direct een paar grote verschillen met 1997 op: Het Jaarboek 1998 was niet zo dik
als in het Romeinenjaar 1997 en bovendien zijn er geen auteurs- vergoedingen uitgekeerd zodat de Jaarboekkosten aanzienlijk lager zijn. Het aanpassen van het uiterlijk aan onze nieuwe huis- stijl werkte uiteraard kosten- verhogend. Deze nieuwe huisstijl drukt ook
zijn stempel op de kostenverho- ging van het Tijdschrift Oud- Utrecht. Bovendien werd besloten de buiten- en binnenkant van de omslag in full-color te laten uit- voeren. De hiermee gepaard gaande extra uitgaven worden voor een deel goedgemaakt door hogere advertentiebaten. De kosten van de Activiteiten zijn in vergelijking met andere jaren veel lager omdat vrijwel alle activi- teiten plaatsvonden in het kader van de jubileumviering. De Kosten van Beheer vielen daar- entegen hoger uit doordat het bestuur zich heeft laten bijstaan door een betaalde kracht. In de aanloop naar de jubileum- viering heeft het bestuur tijdens de vorige verslagperiode twee besluiten genomen met flinke financiële gevolgen: de reeds genoemde nieuwe huisstijl en de actie Ledenwerving. Deze actie, die ten tijde van het opstellen van de "Begroting 1998" medio 1997 in zijn omvang niet voorzien is, heeft aanzienlijke kosten met zich mee gebracht. De hooggestemde |
verwachtingen betreffende toe-
stroom van nieuwe leden is maar gedeeltelijk uitgekomen. Mede door de actie hebben zich in dit boekjaar 216 nieuwe leden aange- meld, waardoor ondanks het grote aantal afmeldingen toch een ledengroei van 159 resul- teerde. Dit komt tot uitdrukking in de stijging van de post Contri- buties maar ook in de stijging van de kosten voor de Provinciale Archeologische Kronieken. Het effect van de actie werkt gelukkig nog enigszins na. Ten tijde van dit schrijven tellen wij 1878 leden. Alle baten en uitgaven van de Jubileumviering zijn verwerkt in Vereniging Oud-Utrecht
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
de boeken van de Stichting Oud-
Utrecht 75 jaar. Hoewel de finan- ciën van de Stichting nog niet geheel afgerond zijn laat het zich aanzien dat het Jubileum met een klein positief saldo afgesloten kan gaan worden. Tenslotte wil ik graag van de gele-
genheid gebruik maken om al die leden die niet alleen hun contri- butiebetaling op eigen initiatief verhoogden maar bovendien de Jubileumviering royaal subsidieer- den, nogmaals van harte te bedanken. Utrecht, 19 april 1999
P. Kroes, penningmeester |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Verkorte jaarrekening 1998
(Afgerond op hele Nederlandse guldens)
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
63
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Korte toelichting:
1) Alle fubiteumgiften zijn doorgeboekt naar de Stichting Oud-Ulrechl 75 jaar.
2) De kosten van het T.O-U. zijn gestegen door het kleurenomslag en de nieuwe vormgeving.
3) Dit zijn niet begrote kosten voor o.a. aanschaf cd's en nieuwe ledenwerffolders.
4) De reservering ten lasle van 1997 is vrijgevallen wegens voldoende ontvangen Lustumgelden
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Oud.Utrecht
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
vereniging
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
mei /juni iggg
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Boekbespreking
|
||||||||||||||||||||||
Reactie op Agnietenreeks
|
||||||||||||||||||||||
Toen ik mijn voorganger drs. Jos de Meyere in
het vroege voorjaar van 1997 Madonna met wilde rozen als presentje overhandigde, kondigde hij de bespreking ervan al aan. Zonder te verzanden in een vage discussie over wat nu precies kunsthistorisch onderzoek is, welke onderzoeksresultaten van belang zijn of niet en hoe je een museumgebouw voor buitenlanders beschrijft, wil ik graag een aantal van zijn onjuistheden rechtzetten. |
||||||||||||||||||||||
geschilderd. Het is de enige
onjuistheid die De Meyere terecht in mijn boek constateerde. De fout die De Meyere maakt door te schrijven dat Helsinki in Zweden ligt is van dezelfde orde. Dat Hendrick ter Brugghen een leerling was van Dirck van Babu- ren schrijf ik niet. Ik schrijf dat Hendrick ter Brugghen een leer- ling was van Abraham Bloemaert. De Agnietenreeks bestaat, en dat
zou De Meyere als abonnee moe- ten weten, niet uit vier delen, maar uit acht. Afgezien van Madonna met wilde rozen, Het beste van Wim T. Schippers, Van Aalmoes tot AOW en Het stenen geheugen zijn Droog Design 'gi-'g6 van Ida van Zijl, J.H. Moesman |
'Beste Vriend! Vuile Ploert'
geschreven en samengesteld door Dick Adelaar en Her de Vries, Modehuis Oud-Amelisweerd van de hand van José Teunissen, Mar- jan Unger en Chris van Velthuizen en N.T.Z.T. Narcisse Tordoir met een inleiding van Marja Bosma verschenen. De Agnietenreeks is niet gekoppeld aan exposities zoals De Meyere beweert, al komt dat wel eens voor, en is bovendien niet afgesloten. In één van de vol- gende delen zullen de lezingen worden gepubliceerd van het zeer succesvolle symposium The Pain- tings of Pieter Jansz. Saenredam (1597-1665). Conservation and Technique, gehouden in het Cen- traal Museum op yen 8 mei 1998. Madonna met wilde rozen en een |
|||||||||||||||||||||
Voordat ik daartoe overga wil \k
echter graag op één punt schuld bekennen. Joachim Wtewael heeft inderdaad geen zes, maar tien portretten naar het leven |
||||||||||||||||||||||
LiESBETH
M. Helmus
Conservator Oude Beeldende Kunst IN het Centraal Museum TE Utrecht |
||||||||||||||||||||||
64
|
||||||||||||||||||||||
PJ. Saenredam
Foto:
Centraal Museum
Utrecht
|
||||||||||||||||||||||
%
|
||||||||||||||||||||||
vereniging Oud'Utrecht
|
||||||||||||||||||||||
mei /juni 1999
|
||||||||||||||||||||||
Reactie op Agnietenreeks
|
||||||||||||||||
Literatuur-
signalement |
||||||||||||||||
Boeken
Verkrijgbaar in de boekhandel of bij de
uitgever: Teneinde het voortwoekeren van
allerlei kwalen te voorkomen I P.D. 't Hart. - Utrecht : Universiteit Utrecht, Faculteit der letteren, ■'999- - 32 p.: 21 cm. - Oratie 1 februari 1999 Over de schoolartsenkwestie in de
stad Utrecht De oudste bestuursregisters van
het hoogheemraadschap van Rijnland (14441520) -. regesten van de handelingen van dijkgraaf en hoogheemraden / samengest. door J.H.M. Sloof. Leiden: Hoog- heemraadschap van Rijnland, 1999. XXIV, 488 p. : ill. ; 25 cm. (Werken der Stichting tot uitgaaf der bronnen van het oudvader- lands recht; No. 26). Met gloss. reg. ISBN 9072381076 Honderd jaar stadstaai I [samen-
gest. door] Joep Kruijsen en Nico- line van der Sijs. Amsterdam [etc] : Contact, 1999.333 p.; ill., krt.; 23 cm. Met lit.opg. ISBN 9025495532 De taal van twintig steden in Nederland en Nederlandstalig België beschreven The 'Pietershof (the close of St
Peter) / [by Wybo P. Heere]. [Utrecht] : Faculteit Rechtsge- leerdheid, [1999]. 12 p. :ill.; 21 cm. Met lit.opg. De geschiedenis van het gebou-
wencomplex van de Faculteit g- Rechtsgeleerdheid van de Univer- siteit Utrecht Achter St. Pieter De jeugdalijah van het Paviljoen
Loosdrechtsche Rade 19391945/ samengest. door Mirjam Pinkhof; met bijdr. van Ineke Brasz ... [et al.]. 2e gew. dr. Hilversum : Ver- |
||||||||||||||||
selectie van i6de- en 17de- eeuwse
meesterwerken uit Utrecht is de Nederlandse versie van een cata- logus die is verschenen naar aan- leiding van een tentoonstelling die niet in twee Zweedse, maar in een Zweeds en een Fins museum plaatsvond. Voor meer informatie over deze tentoonstelling verwijs ik graag naar het voorwoord van de Zweedse catalogus. De Meyere tekent bezwaar aan tegen het uitlenen van het paneel- tje van Jan van Scorel en het 'fra- giele paneel' van Jacob De Heusch. Voor de duidelijkheid wil ik graag opmerken dat niet alleen het uit- lenen van panelen aan derden een risicovolle onderneming is. Doe- ken kunnen zeker zo kwetsbaar zijn. Er waren en er zijn nog steeds geen conservatorische redenen aan te voeren om het paneeltje van Jan van Scorel niet uit te lenen. De houtsoort waarop Jacob de Heusch zijn schildering heeft aangebracht is geen eiken, maar mahonie. Er bestaat een Afri- kaanse en een Amerikaanse soort. De Heusch schilderde, zoals ik op p. 72 schrijf, op zogenaamd Cuba- mahonie. Cubamahonie is één van de allerhardste houtsoorten die er bestaat en het is bij kenners alge- meen bekend dat deze soort wei- nig tot zéér weinig neiging tot werken heeft. Geen redenen dus om niet uit te lenen. Het paneel is inmiddels ook naar Zuid-Amerika gereisd en behouden thuis- gekomen. De Meyere vindt het jammer dat
museumuitgaven in de meeste gevallen beperkt blijven tot ten- toonstellingscatalogi en dat musea nog 'steeds onvoldoende aandacht besteden aan publica- ties van generaliserende aard over hun collecties'. Door deze opmer- king In zijn bespreking te maken |
wekt hij de suggestie dat het Cen-
traal Museum dat ook niet doet. Zoals gezegd bevat de Agnieten- reeks ook niet-tentoonstellings- catalogi. Door de publicatie van de reeks bestandscatalogi is het Cen- traal Museum hard op weg als enig museum in Nederland zijn gehele collectie te ontsluiten. Er zijn inmiddels vier delen versche- nen en het deel over de oude schil- derkunst verschijnt dit najaar. De manuscripten van de bestands- catalogi moderne kunst en de oude tekeningen en prenten zijn vrijwel klaar en zullen dan ook kort daarna volgen. Ik verheug me op de verschijning
van de bestandscatalogus oude schilderkunst waaraan ik nu werk. Heel graag ga ik daarna een kunst- historische discussie op niveau aan met De Meyere, die 27 jaar de scepter voerde over deze gewel- dige collectie. Laten we ideeën uit- wisselen over al die zaken die hij nu laat liggen. Zoals bijvoorbeeld mijn nieuwe datering van het Interieur van de Dom in 1672 van Hendrick van Vliet. Decennialang is deze gelezen als 1672. Juist het feit dat het schilderij 1674 is ge- dateerd is zo interessant, want dat is het jaar dat het schip van de Domkerk door een orkaan werd weggevaagd. Het heeft Van Vliet wellicht doen besluiten zijn teke- ning uit 1672 uit te werken tot een schilderij. Laten we in discussie gaan over andere dateringen, over toeschrijvingen, nieuwe inter- pretaties en identificaties. Want daar gaat het toch uiteindelijk om. |
|||||||||||||||
AnnekeJansen
|
||||||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
||||||||||||||||
mei /juni 19^9
|
||||||||||||||||
loren, 1998. 160 p.: lil., portr.; 20
cm. (Historische Reeks Loosdrecht ; 4). Met reg. ie dr.: 1987. ISBN 9080384623 Relaas van de groep Palestinapio-
niers, die zich in 1939 in Loos- drecht vestigde om zich op dat nieuwe bestaan voor te bereiden. 23 van hen kwamen om Wij schrijven hier geschiedenis -.
Loosdrechters, oude en nieuwe / onder red. van Conny Bogaard ... [et al.]. Loosdrecht] : Historische Kring Loosdrecht, 1997. 144 p.: ill., krt., portr.; 25 cm. Met lit.opg. Uitgegeven t.g.v. het 25jarig bestaan van de Historische Kring Loosdrecht. ISBN 9080384615 Het zilveren Zeist, de geschiedenis
van de Zeister bestekindustrie (± igoot 1980) / W.D. Voorthuy- sen. Zeist: A.A.H. Stolk, 1999. 61 p. : ill., tab.; 24 cm. Met lit.opg., reg. ISBN 9080382728 Jeroen Hermkens en Utrecht -.
litho's, schilderijen en tekeningen van de stad Utrecht / [Nell Wes- terlaken ... [et al.]. VenIo : Van Spijk Art Projects; Utrecht: Kunst- handelJanJuffermans, 1999. 95p. : ill.; 28x30 cm +1 litho 14/200 (in cassette). Met biogr. Gesigneerd exemplaar 14/200. ISBN 9062163068 Litho's en schilderijen van de stad Utrecht van Jeroen Hermkens aangevuld met persoonlijke impressies van de stad of een reactie op het werk van Jeroen Hermkens door een aantal schrij- vers en journalisten. - Luxe uit- gave in cassette Omwille van het nageslacht -. een
portret van de stichters van de Familiebeurs Van Westrenen, Jan Jacob van Westrenen en Johanna |
Catharina Mamuchet van Hou-
dringe, en de tijd waarin zij leef- den / door Arie Noordermeer. Utrecht Familiebeurs Van Westrenen, 1997. 78 p.: ill., portr.;
21 cm. Met lit.opg., reg. Scripties:
Ter inzage in de bibliotheek van HUA:
Het leven van een huis I Clémen-
tine Diepen. [Utrecht]: C. Diepen, 1999. 27 bl.: ill., pigr.; 30 cm. Met lit.opg. Doctoraalscriptie Kunst- geschiedenis Universiteit van Amsterdam. Geschiedenis van het huis Krom-
me Nieuwegracht 33 te Utrecht De Stoopendaal-gravures van het
slot en de tuinen te Zeist: functie, doel en betekenis in de 18e en de 20e eeuw / Clémentine Diepen. - [ Utrecht]: C. Diepen, 1998. - [60 bl.] : ill.; 30 cm. - Met lit. opg. - Scriptie Universiteit van Amsterdam. Antiquarisch
Aangelcocht voor de bibliotheelc van Het
Utreclits Archief: Het huis Cerzon -. geschiedenis van
een modehuis 1889 1964 / Jan A.W. Kessels. [S.I.] : [s.n., [1964]. 168 p. : ill., portr. ; 25 cm. Met litopg. Gedenkboek uitgegeven ter gele-
genheid van het 75jarig jubileum als geschenk van het personeel aan de familieleden van de stich- ters van het Modehuis Gerzon, o.a. het Utrechtse filiaal aan de Oudegracht. K.N.V.B. Afdeling Utrecht igoi 1951
I [onder red. van J.B.P. Biegelaar... [et al.]. [Utrecht] : [Koninklijke Nederlandse Voetbalbond Afd. Utrecht], 1951. 140 p.: ill., portr.; 27 cm. |
Gedenkboek uitgegeven bij het
vijftigjarig bestaan van de Konink- lijke Nederlandse Voetbalbond Afd. Utrecht (v/h Utrechtsche Provinciale Voetbalbond) Genealogie:
Rond de familie van Gerardus
Andriesz de Lange en Cornelia Cornelis Houdijk, gehuwd voor het gerecht van Benschop 26-01-1738 / samengest. door G.M. Berger. Amstelveen : G.M. Berger, [1999]. 186 p. : krt.; 24 cm. Met reg. Omslagtitel: Rond de familie DeLangeHoudijk Genealogie Oosterlaken Utrecht /
C. Hollaar. Beverwijk : C. Hollaar, 1999. 107 p.: ill., krt., tab.; 30 cm Een familie afkomstig uit de zuid- westhoek van de Provincie Utrecht 16801998 Je zult maar van Hilten heten : de
geschiedenis van het geslacht Van Hilten vanaf 1292 tot heden / samengest. door Karel van Hilten. Tilburg : Van Hilten Familie- vereniging, 1998. 380 p. : ill., portr., tab.; 26 cm |
|||||||||||||
66
|
|||||||||||||||
%
|
|||||||||||||||
vereniging Oud*Utrecht
|
|||||||||||||||
mei /juni iggg
|
|||||||||||||||
Alcuin kreeg een bord pap
in Utrecht aan de Rijn |
||||||||||||||
Marsman was natuurlijk de eerste niet die ons
land als een rivierenland zag. Al in één van de alleroudste gedichten waarin onze streken wor- den bezongen, is dit het geval. In dit gedicht uit circa 782 zijn Utrecht en Dorestad havensteden in een land van melk en honing. Maar de bewo- ners komen er minder goed vanaf. Het leek me goed, dit gedicht nog eens nader te bekijken, en de vertaling op enkele punten te corrigeren. Daardoor moet ook de interpretatie, zeker in de laatstepublikaties van deze veelgeciteerde bron, herzien worden. Kees Smit Niemand minder dan Alcuin
schreef dit gedicht over Utrecht en
het water, toen hij zijn herinnerin- gen ophaalde aan een reis die hij twee jaar eerder gemaakt had. Vanuit Engeland was hij naar Rome gereisd, en op de terugweg had hij een belangrijke ontmoe- ting met Karel de Grote. In het- zelfde jaar zou Alcuin in dienst van de Frankische koning treden en ruim twintig jaar zijn rechterhand blijven. Het hele gedicht telt 81 Latijnse
hexameters, dezelfde versregels
die Vergilius schreef en die Alcuin
Tekenaar: grondig kende. In York was onder
PatAndrea zijn voorgangers een bibliotheek
|
||||||||||||||
gegroeid, die hij de mooiste van
Europa maakte. Hij leidde ook de kathedraalschool, waar men het Latijn zo goed leerde beheersen, dat men het ook in poëzievorm kon schrijven. Alcuin haalt in zijn gedicht herinneringen op aan zijn reis, en groet op een hartelijke en speelse manier een aantal vrien- den die hij op zijn reis had leren kennen. De brief is voor hem eer- der een levende boodschapper dan een opgevouwen vel perka- ment. De bisschoppen van Utrecht, Keu-
len en andere steden krijgen groe- ten, maar nog liever denkt hij aan Trier en Echternach, waar Willi- brord kloosters gesticht had. Willi- brord en Bonifatius waren ver- wanten van Alcuin. Extra aandacht krijgt Aken, waar het hof van Karel de Grote dan is. Ook de geleerden van de paleisschool, toekomstige collega's, worden vrolijk begroet door de poëtische brief In Utrecht groet hij Alberik, een
neef van de vroegere abt Grego- rius van het klooster van St. Maar- ten, nu zelf abt en bovendien bis- schop van Utrecht.^ Iets verderop in het gedicht komt onze Alberik nog voor in de kring van geleerde vrienden die Alcuin had leren ken- nen. Na een kort verblijf moet de brief snel doorvaren, en Dorestad links laten liggen, want de koop- lieden daar houden niet van poëzie. Alcuin heeft grote verdiensten
gehad voor het culturele leven in de tijd van Karel de Grote, en er zijn talrijke studies geschreven over zijn publicaties op theolo- gisch, liturgisch en educatief gebied, maar nauwelijks over zijn wat middelmatige poëzie. Het gedicht is in 1881 door Ernst Düm- mler uitgegeven in de grote serie |
||||||||||||||
Monumenta Germanicae Histo-
rica, in deel 1 van de de subreeks met dichters uit de Karolingische tijd, Poëtae Latini Aevi Carolini (biz. 220-223). Eén van de handschriften waarin
het is bewaard, bevindt zich in Parijs. Op de tentoonstelling ~Wil- librord en het begin van Neder- land', van 1995/96 in het Museum Catharijneconvent,washettezien (catalogusnr. 72). In de tentoon- stellingscatalogus stond, als enige uitzondering, geen foto van het handschrift. Karikaturaal
Wat het gedicht zo bijzonder
maakt, is dat het zo'n karakteris- tiek, bijna karikaturaal beeld van ons land en volk geeft. Nederland was toen al de toegangspoort voor het Europese achterland. Een schip moest met veel stuurmans- kunst en aan een sleeptouw door de branding de rivier op zien te komen, en misschien zelfs stroom- opwaarts getrokken worden aan een jaaglijn. Bij Katwijk mondde de Rijn in de zee uit, en over de Leidse Rijn voer men naar onze g^ bisschopsstad.^ Utrecht was bijna alleen over waterte bereiken. Ons land, indertijd Frisia genoemd, was voor de Brit Alcuin een land van koeien. Maar of de bisschop rijk was, zoals men meestal denkt, betwijfel ik. Eén nachtje mocht de vreemdeling uit |
||||||||||||||
Oud*Utrecht
|
||||||||||||||
vereniging
|
||||||||||||||
mei /juni iggg
|
||||||||||||||
Alcuin icreeg een bord pap in Utreclit aan de Rijn
|
|||||||||||||||
het bevriende York op gastvrijheid
en een bord pap rekenen, maar meer liever niet. En hij hoefde niet te denken dat er olijfolie of wijn op tafel kwam, zoals in elk beschaafd land. Was de prior van de abdij al zui-
nig, nog erger was het in de grote havenstad Dorestad, waar overi- gens volop wijn doorgevoerd werd. Daar kon een mens maar beter snel voorbij zeilen. De bis- schop was een man van cultuur in een stad met een goede school en mooie bibliotheek, waar de geest van Cregorius nog heerste. Maar Dorestad was op de penning, ja uitgesproken gierig, en was niet op cultuur gesteld. De norse^ Robrecht heeft weinig op met een vagant als Alcuin. We staan er dus, ondanks de goede relaties die er met York sinds de komst van Willibrord bestaan hebben, niet best op. Engelsen zijn altijd al jaloers op onze handel geweest, ze hebben versjes waarin 'Dutch' rijmt op 'giving too little, asking too much'. Als wij dan ook niet van poëzie houden, is Alcuin uit- gepraat. Gauw wegwezen, snel verder de Rijn op naar Keulen en |
|||||||||||||||
andere steden, waar wèl waarde-
ring was voor Latijnse verzen. En voor wijn, niet te vergeten, want Alcuin hield meer van wijn dan van bier. Opmerkelijk is, dat er alleen nog in de vier volgende regels over eten en drinken wordt gesproken, en dat er geen katten meer worden uitgedeeld. Dat maakt het negatieve oordeel over onze regio des te erger. Runderrijk?
Het gedicht van Alcuin is deze
eeuw niet onopgemerkt gebleven. In allerlei handboeken worden er een paar regels uit geciteerd of wordt het minstens vermeld,^ allemaal gebaseerd op een studie van K. Heeringa uit 1940.5 Hij geeft de Latijnse tekst met een goede vertaling, maar maakt wel één fout. In regel 6 leest hij abu- sievelijk 'vendens' in plaats van 'veniens' en vertaalt dat met 'op weg naar een verkooping' en hij noemt Alberik verderop ook nog eens 'bisschop-veehandelaar'. Van de ene fout kom je in de andere. Ook H. Halbertsma in 1982^ gebruikt de vertaling van Heeringa, maar vervangt de pap in regel 9 zomaar door 'gevogelte'. De catalogus van de Willibrord- tentoonstelling van 1995/96 neemt helaas de fout van Hal- bertsma over,7 en zo krijgt het gevogelte misschien nog een lang leven. Alcuin heeft in deze veertien
regels een paar nieuwe woorden bedacht. 'Vaccipotens presul' betekent volgens het nog steeds gezaghebbende Glossarium van Du Cange uit 1846 'bisschop van het weidegebied' ('regionis pas- cuae'). De Wordlist van Latham maakt er 'lord of cows' van,^ Hee- ringa 'runderrijke bisschop', en Halbertsma 'vetweidende abt'. |
Het woord compultim' staat
alleen in een lijstje van Dümmler, het komt van "puls, pultis', gewoon 'pap'. Aan het hof van Karel de Grote, waar altijd flink vlees gegeten werd, nam Alcuin genoegen met havermoutpap en kaas. De anderen lachten hem wel eens uit, en zeiden dat iemand die lesgaf en gedichten schreef, lekker vlees moest eten.9 Hij was graag wat langer in Utrecht gebleven... Latijnse tekst
CaRTULA, PERGE CITO PELACI TRANS
aeouoracursu,
ostia piscosi flabris pete fortia
Rheni,
INCREDIENS RAPIDIS PONTUM QUA
VOLVITUR UNDIS.
TUM TUA PRELONCO DUCATUR
PRORA REMULCO
Ne CITO RETRORSUM RAPIATUR FLUMINE
PUPPIS.
Si MEUSALBRICUS VENIENS OCCURAT IN
AMNE,
'Vaccipotens praesul', properans
TU DICITO, 'SALVE',
Nam tibi Hadda prior nocte non
amplius una In Traiect' mel compultimoue
buturoue ministrat: UTPUTE non OLEUM NEC VINUM FRESIA
FUNDIT. hlc tua vela leva, fugiens dorstada
relinoue: Non tibi forte niger Hrotberct
parat hospita tecta, non amat ecce tuum carmen merca- tor avarus. Vertaling
Briefje, zet snel koers over de
grote zee, Zeil voor de wind naar de mon-
ding van de visrijke Rijn, Vaar door de branding en de kol- kende golven. De voorsteven moet aan een lang
touw meegesleept worden. |
||||||||||||||
Tekenaar:
Pat Andrea |
|||||||||||||||
68
|
|||||||||||||||
vereniging Oud'Utrecht
|
|||||||||||||||
mei /Juni 1999
|
|||||||||||||||
8 Woorden op -potens kwamen in de
poëzie uit die tijd regelmatig voor. Bij- voorbeeld 'plectripotens', dat 'groot dichter' of'vaardig dichtend' betekent. 9 Duckettp. 106.
|
|||||||||||||||
Pa^Ia t>£r<:i^e civo pclAg;'! ■crx-nY' ee^t^y-A. curiw
Oï^a. ^ircoA flAriiT ip&'e- foAiA r4i^Mt 5i >»iituf* altncMf* uti-»iitf-»ïf'occKvrsirt Ir» A.>»iTie-
VJAtn -ciln UaAMa yrior-y^ocrtr Yton xyttf\t*if uni V^iHc TTnx h«Ia. l«ua. ^t*ji.«>»t*do»-/^» Ja »^U»n*j««-
1kJ<»*>-cvi>l ^i>N-»-».i^*>- Jii-o-r-ke-»-cir-^Airv»rr-VioïT»«xaTCCT3.
"KUon A'»M4CC #££e ■cuv»>»t <rar">»«*Vi. -»*i*>ncA-ri>»- Au«Ar-wy |
|||||||||||||||
Anders grijpt de tegenstroom de
achtersteven. Als mijn vriend Alberik je tege-
moet komt op de kade, De bisschop van het weidegebied, zeg dan gauw 'Gegroet', Want zijn prior Haddo zal jou niet meer dan één avond In Trecht een bord pap voorzetten met honing en boter. Tja, Friezenland produceert geen olijfolie of wijn. Hijs nu het zeil en laat Dorestad
links liggen. Ik denk niet dat die norse Robrecht
je onderdak verleent. Want weet je, die gierige koop- man is niet op jouw lied gesteld. Noten
1 Het klooster was een voorloper van het
Domkapittel. Dat een abt tegelijk bis- schop was, was in Ierland en Engeland vrij gewoon. Gregorius wilde, net als Alcuin, zelf geen bisschop worden. Hij was de leermeester van Ludgerus voor- dat deze in 767 naar York ging, waar hij vier jaar de lessen van Alcuin volgde. Ludgerus kon zich maar met moeite los- maken van de bibliotheek van York. Albricus wordt in een oorkonde (OSU nr. 53) ook Albertus genoemd, en zou dus ook Albrecht kunnen heten. 2 Er is ook een theorie dat de Rijn in deze
|
|||||||||||||||
tijd niet meer bevaarbaar was bij Kat-
wijk, en dat men via de Zeeuwse en Zuidhollandse wateren naar Utrecht voer. 3 'Niger' wordt ten onrechte steeds letter-
lijk met 'zwart' vertaald, zoals 'fugiens' met 'vluchtend', terwijl het ook 'vermij- dend' of'versmadend' kan betekenen. 4 Ik dank Ton Smit en Mieke van Vlier-
den voor hun hulp bij het literatuur- onderzoek. 5 'Langs Trecht en Dorestad tijdens Karel
den Groote', in Maandblad Oud Utrecht 1940, p. 9-14. Heeringa neemt ook de volgende vier regels (tot Keulen) mee, en vergist zich daar, wanneer hij de per- soon Jonas verwart met het Schotse eiland lona. Jonas wordt ook nog ver- meld in dezelfde kring als Alberik (regel 42) en was vermoedelijk de latere bisschop van Orleans. 6 Frieslands oudheid, diss. Groningen
1982, p. 53-54. 7 Naast een samenvatting uit Marco Mos-
tert 'Het geschreven woord bij de Frie- zen', in P. Bange en A.G. Weiier (red.) Willibrord, zijn wereld en zijn werk, Nij- megen 1990, m.n.p. 261. Hier komt ook 'rijk in koeien' vandaan, en de slotzin. Eleanor Duckett, Alcuin, friend ofChar- lemagne. Hamden 1965, p. 35, spreekt van 'lord of many cows' en van 'butter and honey' en laat de pap, die ze bij Lat- ham niet kon vinden, weg. |
|||||||||||||||
Gevraagd:
vrijwilligers voor 't Gilde
De Stichting 't Gilde in Utrecht
heeft het afgelopen jaar ruim 5300 mensen rondgeleid door deze stad. Er zijn momenteel 25 vrijwiligers als rondleiders en - leidster werkzaam. De wandelin- gen zijn algemeen historisch of komen voort uit een persoonlijke voorkeur van de rondleider, de zogenaamde thema-wandelin- gen. Aangezien de belangstelling voor
rondleidingen sterk toegenomen Is, is het Gilde op zoek naar nieuwe rondleidersZ-sters. De nieuwe rondleider/ster is: • sojaarofouder
• heeft enige historische kennis
• vindt rondleiden en kennis
overdragen leuk Nieuwkomers worden ingewerkt
en nemen deel aan maandelijkse informatie- bijeenkomsten. Voor informatie kunt u terecht op werkdagen tussen 14.00 en 16.00 uur bij Stichting 't Gilde, Nachtegaalstraat 2 te Utrecht, tel. 030-2343252. |
|||||||||||||||
69
|
|||||||||||||||
vereniging Oud«Utrecht
|
|||||||||||||||
mei / Jur)i iggg
|
|||||||||||||||
Agenda
|
||||||||||||||||||
Voorjaarsledenvergadering
Zie de aankondiging elders in dit
blad. De Dom digitaal
T/m 4 juli is het mogelijk een reis
door de tijd te maken in Museum Catharijneconvent. De tentoon- stelling "De Dom digitaal" toont de historische ontwikkeling van het verbeelden van het Utrechts Domcomplex: van de oudste afbeelding van de Domkerk op een zegel uit 1292 tot en met de cd-rom uit 1998, CD-Dom. De CD-Dom vertelt het verhaal van het Domplein. Het is de plek waar de Romeinen hun leger- plaats Trajectum bouwen en waar de heidense Friezen en de christe- lijke Franken hun machtsstrijd uitvechten. Hier vestigt aartsbis- schop Wiliibrord zich in 695 om de Friezen te bekeren en hier ontstaat in de loop van de Middeleeuwen het religieuze, politieke en culturele centrum van de Lage Landen. Plaats: Museum het Catharijne- convent. Tijd: t/m 4 juli Historische markt Naarden
Lokale en regionale geschiedenis
zijn in. In Nederland zijn honder- den verenigingen actief, die samen duizenden leden hebben, allemaal geïnteresseerd in de geschiedenis van de eigen woon- plaats en regio. In Naarden wordt op zaterdag 19 juni een historische markt georganiseerd waar histori- sche verenigingen en andere instellingen op het gebied van de Nederlandse geschiedenis zich aan het publiek presenteren. Plaats: Rond de Grote Kerk, Naar- den en andere locaties Datum: 19 juni Tijd: 10.30 tot 16.00 uur Informatie: FredVogelzang, 030 - 2343880 |
Wandelen door middeleeuws
Utrecht De cultuurhistorica drs. LIewellyn
Bogaers, winnares van de Oud- Utrechtprijs 1998, start op 26 mei een serie van vijf wandelingen, waarin telkens een ander aspect van het dagelijks leven in laat- middeleeuws Utrecht centraal staat: vrouwen in vroeger tijden, armenzorg en buurtwezen. Op 11 juni gaat een serie van vier wande- lingen van start onder de titel 'in en om een middeleeuwse kerk.' In iedere wandeling staat steeds éen middeleeuwse kerk centraal. Aandachtspunt is de wisselwer- king tussen de kerk en haar directe omgeving. Ligging, architectuur, bouwsporen en inrichting vertel- len welke rol de kerk in heden en verleden vervulde. In juli en augus- tus komt elke zaterdagmiddag in het kader van Kerken Kijken Utrecht een boeiend thema uit de Utrechtse kerkgeschiedenis aan bod: vrouwen en de kerk, broeder- schappen, de dodencultus, de positie van religieuze minder- heden, schuilkerken, en de katho- lieke emancipatie. Alle wandelin- gen geven een levendig beeld van de middeleeuwen. Informatie: bij RonDom en LIewellyn Bogaers (030-2715705). Stichtendag
Datum: 25 september 1999
Tijd: 10.30-16.00 uur Locatie: Wijk bij Duurstede Inlichtingen tussen 18.00 en 19.00 uur bij Jacques Hauptmeijer, 030-6047924 Inschrijven door overmaken van
fl. 25,- voor leden van deelnemende verenigingen en fl. 30,- voor intro- ducées, op giro 56066 t.n.v. Penningmeester Vereniging Oud- Utrecht ow Stichtendag. In het augustusnummer wordt het definitieve programma be- kend gemaakt. |
Tentoonstelling
Oosterspoorweg 125 jaar Maliebaanstation
Ter gelegenheid van het 125-jarig bestaan van het Maliebaanstation organiseert het Nederlands Spoor- wegmuseum de tentoonstelling Stationsarchitectuur in Nederland. Openingstijden: 10 juni t/m 31 oktober 1999, di t/m vr 10.00- 17.00, za en zo 11.30 -17.00 uur Het Utrechts Archief (Alexander Numankade 199-201, Utrecht) sluit hierbij aan met een kleine gang- tentoonstelling over de protesten tegen het eerste ontwerp van de Oosterspoorweg (zie het artikel 'Oosterspoorweg moet wijken). Openingstijden: 1 juni t/m 30 juli 1999, ma 13.30-
17.00 uur, di, WO en vr 9.00-17.00 uur, do 9.00-21.00 uur en (niet in juli) za 9.00-12.30 uur. Persbericht
Enthousiaste gidsen gezocht
voor Kerken Kijken Utrecht 'Kerken Kijken Utrecht' loopt dit
jaar van 29 juni t/m 11 september. Dit cultuurhistorisch project biedt toeristen uit binnen- en buiten- land de gelegenheid een aantal bijzondere Utrechtse binnenstads- kerken te bezichtigen. Wij zoeken mensen die enthou- siast, gemotiveerd en communica- tief zijn en het leuk vinden om bezoekers te informeren en rond te leiden. Er is een introductiepe- riode en een informatiemap met daarin gegevens over de kerk waar u gaat rondleiden. Elke kerk heeft een eigen team van gidsen. Informatie en aanmelding: Katrijn Kuypers, coördinator 'Kerken Kijken Utrecht', p/a Zwaansteeg 11 (archeologisch en bouwhistorisch centrum) 3511VG Utrecht tel. 030-2863990 |
||||||||||||||||
70
|
||||||||||||||||||
%
|
||||||||||||||||||
Oud-Utrecht
|
||||||||||||||||||
vereniging
|
||||||||||||||||||
mei /juni 7999
|
||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Vooraankondiging Sticlitendag
Stichtendag
Te Wijk bij Duurstede zaterdag 25 september 1999 van 10.30 tot 16 uur Thema
DAVIDVANBOURCONDIË
Bisschop kerkhervormer en bouwheer in de XVe eeuw
het Sticht onder zijn bestuur
Deze dag wordt georganiseerd door de Vereniging Oud-Utrecht voor de leden van de historische kringen in Utrecht, Overijssel,
Drenthe, Groningen en andere belangstellenden. Programma
Ontvangst en historisch luisterrijke voordrachten, opgeluisterd met middeleeuwse zang, declamatie en muziek door het ensemble
"Cheselscap goet ende fyn" in de Grote Kerk /
Bourgondische lunch in net Kasteel Duurstede / Stadswandeling door het middeleeuwse Wijk /
Receptie en triviant spel "Oversticht en Neder sticht". Een dag in Bourgondische sfeer.
Inlichtingen: tussen 18 en 19 uur 030-6047924, Jacques Hauptmeijer
In het volgende nummer leest u meer over het programma.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
pre-publishing
c on tent li
c d - r o m internét digital print drukwerk direct m ,1 i ] tel' s
|
||||||||||||||||||||||||||||
ent
|
||||||||||||||||||||||||||||
PlantijnCasparie
^utrecht
|
||||||||||||||||||||||||||||
Vrieslantlaan U
3526 AA Utrecht Postbus 7052 3502 KB Utrectit |
||||||||||||||||||||||||||||
T 030-282 28 22
F 030-288 35 61 |
||||||||||||||||||||||||||||
s t V e r I. e ri i n i,
|
||||||||||||||||||||||||||||
EXCLUSIEVE
KLEDING
EN MODES
MAATKLEDING
0UDEGRACHT118
UTRECHT
TEL. 030-231 01 74 |
||||||||||||||||||||||||||||
BIJ KONINKLIJKE BESCHIKKING
HOFLEVERANCIER |
||||||||||||||||||||||||||||
TAILORSSINCE1850
|
||||||||||||||||||||||||||||
Voor een gedegen advies in bedrijfsmatig onroerend goed.
vcrhuur-vcrkoop-luxalics-bclcggingcu-bcgclcidiiig
projektoiitwikkcling en herhuisveslging Maliebaan 39a 3581 CC Utrecht 030-2 334 336
|
||||||||||||||||||||||||||||
BEAUFORT
|
||||||||||||||||||||||||||||
MAKELAARS
|
||||||||||||||||||||||||||||
J&B Conseil B.V.
Rika Hopperlaan ] 7. 3584 GM Utrecht
Tel. 030 ' 254 32 12, Fax 050 - 254 32 11 |
||||||||||||||||||||||||||||
FINANCIEEL - ECONOMISCH ADVIESBUREAU
o.m. restauratiefinancieringen en hypotheken |
||||||||||||||||||||||||||||
'(70'i
|
|||||||||
Tijdschrift voor geschiedenis van stad en provincie Utrecht
|
|||||||||
72"= jaargang
|
|||||||||
19 9 9
|
|||||||||
Brieven van een gemobiliseerde 1939 -1940
De ambtsiceten van Utrecht
c>&>
Stichtendag gewijd aan David van Bourgondiê c^>
Naar school c«^
|
|||||||||
voor
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Utrecht-boeken
stad en provincie |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
GREEP Schilders bv
• Restauratiewerken
• Onderhoud
Maarssenbroeksedijk 15A
3606 AG Maarssen Tel. 030-241 31 15 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Broese Wristers /
Boekverkopers ^
aan de Stadhuisbrug 5 - Utrecht - tel. 030 2335200
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Daatselaar & Godhelp
Antiquairs - Beëdigd Taxateur
Lid. VHOK/CINOA/VNAG/NVK
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Liil Ned. Antiqmius (jcnnnIM hap
Utrecht
Korte Jansstraat 17-19, 3512 GM Utrecht
Tel. 030-2318266, lax 030-2316474
Amsterdam I^ren
Rokin 46, 1012 KV Amsterdam Torenlaan 5, 1251 HH I^ren
Tel. 020-6208100 Tel. 035-5381454
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bouw Belegging
Restauratie Recreatie
Bemiddeling
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
KERSBERGEN
INSTALLATIETECHNIEKEN B.V.
UTRECHT |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
K
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Activiteiten o.a. op het gebied van:
* Elektra
* Klimaat
* Sanitair
* Beveiliging
* Telematica
Kaap de Goede Hooplaan 7,3526 AR UTRECHT
Telefoon 030-88 24 64 Telefax 030-88 57 33 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
pLISIMN
&>USMAN BV ZEIST
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
LAAN VAN VOLLENHOVE 3225 3706 AR ZEIST
POSTBUS 143 3700 AC ZEIST
TELEFOON 030-6956644
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4iö-^Ol3 ' /^ OCT /^o^
|
|||||||||||||||||
^/^^ 2.
|
|||||||||||||||||
Van de redactie
De redactie heeft een tijd vol veranderingen achter de rug. Allereerst hebben we
met spijt afscheid moeten nemen van onze trouwe redactieleden Aïbert van der Zeijden en Janna Leguijt. Graag zouden wij op deze plek hen nogmaals willen bedanken voor hun jarenlange inzet en enthousiasme. Wij verwachten van hen nog menige reactie 'vanaf de zijlijn' te ontvangen. De redactie heeft daarop naarstig gezocht naar nieuwe leden en we zijn dan ook
blij de volgende redactieleden aan u voor te kunnen stellen: Joyce Pennings en Nanette Vugts. Joyce Pennings behoeft geen introductie. We kennen haar allemaal als een betrokken bestuurslid. Nanette Vugts is een nieuw gezicht binnen de vereniging. Ook met haar verwachten wij een uitstekende samenwerking. In het vorige nummer bleek door een foutje van de redactie een verkeerd bijschrift bij een illustratie te zijn geplaatst. De rectificatie vindt u elders in dit blad. Rest ons nog u veel leesplezier en een prettige zomer toe te wensen! |
|||||||||||||||||
Colofon
Oud-Utrecht
Tweemaandelijks tijdschrift
72ejaargangnr. 4 augustus 1999 ISSN 1380-7137 Oud-Utrectit is een uitgave van de
Vereniging Oud-Utrecht, vereniging tot beoefening en tot verspreiding van de l<ennis der geschiedenis van stad en provincie Utrecht. Voorzitter: P.A. Blok
Secretariaat: Mw. CCS. (Tollen) Wilmer,
p/a Alexander Numankade 199-201, 3572 KW Utrecht. Tel.: {030) 2866611 Fax: (030) 2866600 Penningmeester: P. Kroes U kunt zich opgeven ais lid var) de vereni- ging Oud-Utrecht doorte sclirijven naar: Oud-Utrecht, Pr. Hendriklaan 76,3584 ER Utrecht.
De contributie bedraagt/54,= per jaar (26-/30,=; 65-i-/44,= per jaar). U-paslid/30,- Familielidmaatschap/i5,- Contributie- en ledenadministratie: P. Kroes. Betaling contributie op giro 575520. Red(ic((£:M. Dolfin,
B. van den Hoven van Genderen,
M.C van Oudheusden,
J.CM. Pennings, P. Rhoen,
B. van Santen,
M. van de Vrugt en M.A. Vugts
Redactieadres:
Alexander Numankade 199,
3572 KW Utrecht.
Vormgeving: De Vormers, Utrecht
Vormgeving cover: Hans Lodewijkx Druh PlantijnCasparie Utrecht Oud-Utrecht.
Tweemaandelijks tijdschrift verschijnt zes maal per jaar.
Deadline agenda nummer 5, 1999: 20 augustus 1999, verschijningsdatum 1 oktober 1999.
Uw bijdragen kunt u toesturen aan de redactie, Alexander Numankade 199, 3572 KW Utrecht, op 3 V2 inch floppy (Word Perfect, versies 5.0 of 5.1 en Word). Aanbevolen omvangtussen de 2000 en 4000 woorden, waarbij het aantal noten zo beperkt moge- lijkgehouden moet worden. Het ge- bruik van tussenkopjes wordt aan- geraden; illustratie-suggesties zijn zeer welkom. |
|||||||||||||||||
Inhoud
Van de bestuurstafel j6
Brieven van een gemobiliseerde 1939-1940 77
D.C. Leegwater
De ambtsketen van Utrecht 86
JanJaapLuijt Rectificatie 89
Literatuursignalement 90
De Stichtendag op 25 september wordt gewijd aan David van Bourgondië 91
Stichtendag: Nedersticht en Oversticht (weer) voor één dag herenigd 92
Agenda 93
Naar school 94
|
|||||||||||||||||
75
|
|||||||||||||||||
%
|
|||||||||||||||||
vereniging Oud*Utrecht
|
|||||||||||||||||
augustus 1999
|
|||||||||||||||||
Van de bestuurstafel
Betrokken leden
|
|||||||||||||||||||
Tijdens de Voorjaarsledenvergade-
ring op 10 juni jl. l<on met vreugde worden vastgesteld dat het lustrum onze vereniging ook in materieel opzicht goed heeft gedaan. De ledenwerfactie heeft het langzaam teruglopend aantal leden niet alleen tot staan gebracht, maar een groei opgeleverd van maar liefst netto 159 tot het totaal van 1.879 leden. Bruto werd het ledental met bijna 12% uitgebreid. Dat zijn verheugende getallen en het bestuur is degenen, die aan dat prachtige resultaat hebben bijge- dragen, zeer erkentelijk. Maar.... er zijn nog cd's en folders en er zijn vast in uw omgeving nog mensen die met een klein zetje over de drempel geholpen zouden kunnen en willen worden. Geeft u hen dat zetje. Het moet toch mogelijk zijn het streefgetal van 2000 in het jaar 2000 dichtte benaderen. Tijdens diezelfde ledenvergadering moest echter ook vastgesteld wor- den dat het prettig zou zijn, indien er meer betrokken leden zouden zijn. De vergadering was niet echt druk bezocht, om het voorzichtig te zeggen. En dat terwijl we in een zo fraaie historische omgeving als de Dekenkapel van de Pieterskerk bijeen waren en na afloop onder de zeer deskundige en boeiende lei- ding van ons medelid drs. TJ. Hoek- stra de kerk konden bezichtigen. Hoe jammer dat zo velen verhin- derd leken te zijn. Ook de bijeenkomsten in het Histo-
risch Café zijn het waard beter bezocht te worden. En daarnaast zouden ook de verschillende com- missies, in het bijzonder onze activi- teitencommissie, versterking kun- nen gebruiken. Het vele werk dat haar leden in hun vrije tijd verrich- ten zou aanmerkelijk verlicht kun- nen worden met een paar vrij- willigers erbij (mevrouw Vroemen, |
|||||||||||||||||||
tel. 's avonds 030 - 266.29.14).
Gelegenheid tot revanche wordt u royaal geboden. Bezoekt u de vol- gende algemene ledenvergadering op 28 oktober a.s. en het Historisch Café, elke tweede vrijdag van de maand, behalve in juli en augustus en bezoekt u vooral de Stichtendag op zaterdag 25 september a.s. Gelukkig ontvangt het bestuur ook zeer verheugende reacties van leden, die op andere wijze van hun betrokkenheid blijk geven. Zo schrijft een mevrouw, die eindjaren veertig Utrecht verliet, sinds kort weer in de regio woont en lid is ge- worden over het Historisch Café in een brief aan het bestuur: "De on- derwerpen waren voor mij zeer in- formatief en om me heen kijkend zag ik dat de mensen zeer geani- meerd met elkaar in gesprek waren. Bovendien vond ik de sfeer heel prettig, mede door de kaarsen, de gewelven en ... het goede glaasje wijn!" Nu hoort u het ook eens van een ander. En zo schonk een jarenlang trouw
lid het substantiële bedrag, dat zij tergelegenheid van haar verjaardag ontving, aan onze vereniging. Na de ledenvergadering sprak zij mij aan en stelde voor haar geste anoniem in ons Tijdschrift te vermelden, ter navolging. U begrijpt dat ik dat met dankbaarheid en veel genoegen doe. Ook u kunt zo van uw betrok- kenheid blijk geven. Tijdens de ledenvergadering werd de vraag gesteld of het bestuur in- middels inzicht kan geven in de activiteiten van de bijzonder hoog- leraar Utrecht Studies, prof.dr. P.D. 't Hart. Dat doe ik graag in deze ru- briek aan de hand van een overzicht van het bestuur van de Stichting Leerstoel, in het leven geroepen op initiatief en met financiële steun van onze vereniging en het RUG. In december 1997 en het jaar 1998 |
|||||||||||||||||||
heeft prof. 't Hart, naast vele redac-
tionele werkzaamheden, vijf publi- caties verzorgd. Vier doctoraalscrip- ties en drie kleinere scripties kwamen met zijn begeleiding gereed. Daarnaast trad hij vijf maal als promotor op. Ook begeleidde hij het tot stand komen van drie boe- ken, werkte mee aan drie cursussen, verzorgde hij acht lezingen, bege- leidde hij enkele studenten in de eerste fase van hun studie en gaf hij vele adviezen. U zult zich herinneren dat hij boven-
dien als quizmaster optrad bij ons triviantspel, waarbij hij ook de eind- redactie voerde over de vragen en antwoorden. Ziehier, een excerpt uit het overzicht van zijn activiteiten. Ook verdient vermelding de brief, die het bestuur naar aanleiding van een schrijven van een bezorgd lid over het op vijf plaatsen doorsnijden van de Oude Groenedijk in de Leid- sche Rijn, aan wethouder Rijcken- berg van Utrecht richtte. Die brief was opgesteld door onze commissie actuele ontwikkelingen. Reeds bin- nen twee weken werd een uitvoerig antwoord van de wethouder ont- vangen. Daarin bood zij bovendien aan, indien haar antwoord niet mocht overtuigen, graag een ge- sprek met ons aan te gaan over het onderwerp, omdat het haar even- eens na aan het hart lag. Het be- stuur vindt dat een heel snelle en verheugende reactie. Aan de com- missie actuele ontwikkelingen is het antwoord doorgeleid en zij zal het bestuur verder adviseren. Tenslotte kan ik nog met vreugde melden dat voor de Stichtendag al verschillende subsidies zijn ontvan- gen, ondermeer van het gemeente- bestuurvan Wijk bij Duurstede. Zo eindigt deze rubriek, na enkele wat sombere aanvangsnoten, toch in een vrolijke toonzetting. |
|||||||||||||||||||
P.A. Blok,
VOORZITTER
|
|||||||||||||||||||
%
|
|||||||||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
|||||||||||||||||||
augustus 1999
|
|||||||||||||||||||
^
|
|||||||||||||||||||
Brieven van een gemobiliseerde
1939-1940 De mobilisatie van 1939-1940 op Fort bij Rhijnauwen en Fort bij Vechten
|
||||||||||||
algemene mobilisatie. Bij de voor-
mobilisatie werd een kern van het personeel opgeroepen om de algemene mobilisatie voor te be- reiden. Tot hun werkzaamheden behoorde het inrichten van het gebouw waar het onderdeel zou worden gemobiliseerd, het in ont- vangst nemen van de uit te reiken bewapening, kleding en uitrus- ting, het in gereedheid brengen van keukenwagens, het vorderen van paarden, motorrijtuigen en fietsen, enz. Bij de algemene mobilisatie moes-
ten de overige dienstplichtigen zich melden. Enige dagen na vol- tooiing van de mobilisatie werden de eenheden overgeplaatst naar hun "oorlogsbestemming": het gebied dat hun ter verdediging was toegewezen. Utrecht was in die tijd een belang-
rijk mobilisatiecentrum. Niet zo verwonderlijk, het was een gar- nizoensstad met veel kazernes en een centraal gelegen verkeers- knooppunt, vooral van spoorwe- gen. Bovendien nam het een cen- trale plaats in in de Nieuwe Hollandse Waterlinie, toen nog de hoofdverdedigingslinie in het Nederlandse defensiestelsel. In de Utrechtse kranten (het Utrechts Nieuwsblad en het Utrechts Dagblad) wordt uitvoerig bericht over de gebeurtenissen in en rond de stad. Er staan oproepen in om de gemobiliseerden het Ie- -. ven zo aangenaam mogelijk te maken en adressen van gebou- wen, vooral scholen, waarin de gemobiliseerden gelegerd waren en lectuur kon worden afgegeven. Hoe ondergingen de opkomende dienstplichtigen nu zelfde mobili- satie en het leven op de forten |
||||||||||||
Decommamkn- Inleiding
ten van de op Fort Het Is dit jaar zestig jaar geleden
hij Vechten dat de Tweede Wereldoorlog uit- gelegerde brak. Op 1 september 1939 over- compagniën van schreden Duitse troepen de Poolse II-25RI, grens. Croot-Brittannië en Frank- mohiUsatie rijk, sinds april 1939 door een "ver- 19)9-1940. drag van wederzijdse militaire bij- Va»!//«fa «aar stand" met Polen verbonden, rechts: stelden een ultimatum: Duitsland kapt. K.Brouwer, moest zich onmiddellijk terugtrek- lehj.j.Koertsen ken. Toen hierop geen reactie kapt. H.Vogel. kwam werd Duitsland op 3 sep- Foto: tember de oorlog verklaard.
archief familie Hiermee kwam een eind aan de Brouwer weifelende houding van de West- europese mogendheden tegen- over de veroveringspolitiek van Hitler-Duitsland in de jaren dertig, culminerend in de "Anschlusz" van Oostenrijk en de annexatie van Sudetenland in de loop van 1938 en de bezetting van delen van het toenmalige Tsjechoslowa- kijein maart 1939. In Nederland waren de ontwikke- lingen na het aan de macht D.C. Leegwater komen van Hitler in 1933 met zorg |
||||||||||||
gevolgd. Nederland voerde toen
een politiek van "gewapende neu- traliteit". Dat hield in dat Neder- land met geen enkele mogend- heid een bondgenootschap zou aangaan en de integriteit van zijn grondgebied met de wapens in de hand zou verdedigen. Na de Duitse inval in Tsjechoslo-
wakije was Nederland in april 1939 al overgegaan tot mobilisatie van de eenheden die de grenzen moesten bewaken. De snel op- lopende spanning aan de Duits- Poolse grens deed de regering in augustus 1939 echter besluiten de algemene mobilisatie af te kon- digen, waarbij het gehele leger on- der de wapenen werd geroepen. Zo'n mobilisatie was een ingewik- keld gebeuren, dat zorgvuldig in vredestijd moest worden voorbe- reid. Elke dienstplichtige militair had een mobilisatiebestemming, waar hij zich moest melden. De mobilisatie zelfverliep in twee fasen: een voormobilisatie en de |
||||||||||||
vereniging Oud<Utrecht
|
||||||||||||
augustus tggg
|
||||||||||||
Brieven van een gemobiliseerde 1939-1940
|
|||||||||||||
rond Utrecht, waarin ze gelegerd
waren? Hierover komen we meer te weten uit brieven van kapitein K. Brouwer, die toen In Utrecht op moest komen en tot de Duitse in- val In mei 1940 in de nabijheid van de stad gelegerd is geweest. De brieven werden enkele jaren gele- den teruggevonden door zijn kin- deren en een nicht, een dochter vaneen broervan zijn vrouw. |
|||||||||||||
Klaas Brouwer was in het burger-
leven inspecteur van politie in Groningen. In de mobilisatie van 1939-1940 kwam hij op als reser- vekapitein. Hij was toen 36 jaar en "C. MC-ll-25Rr, d.w.z. comman- dant van de mitrailleurcompagnie van het 2e bataljon van het 25e Regiment Infanterie (^'. Dit regiment bestond uit reservis- ten, voornamelijk afkomstig uit de provincies Groningen en Drente. |
|||||||||||||
In de mobilisatie kreeg het als oor-
logsbestemming het op de Hou- tensche Vlakte gelegen deel van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Onder de Houtensche Vlakte ver- stond men toen het nabij de Kromme Rijn gelegen gebied tus- sen Utrecht en Bunnik. Het gebied ligt te hoog ten opzichte van zijn omgeving om volledig onder water gezet te kunnen worden en geeft toegang tot de stad Utrecht. Het werd daarom beschouwd als het meest waarschijnlijke punt van aanval van een uit het oosten oprukkende vijand. Vandaar dat daar in de negentiende eeuw zoveel forten werden gebouwd en het tussenterrein In zowel de Eer- ste als de Tweede Wereldoorlog werd voorzien van een uitgebreid stelsel van versterkingen, waarvan de restanten tot op de dag van vandaag nog steeds zichtbaar zijn. In zijn brieven beschrijft kapitein
Brouwer op levendige wijze hoe een reservist het leven als gemobi- liseerde ondergaat. In dit artikel wordt uit een aantal van de brie- ven geciteerd. Als leidraad Is geno- men een brief die hij op 28 januari 1940 stuurde aan zijn schoonzus- ter en zwager. Toegevoegd zijn fragmenten uit brieven die hij vanaf 25 augustus 1939 tot io mei 1940 aan zijn vrouw schreef. De mobilisatie
Op 24 augustus 1939 om 6 uur
's avonds krijgt Brouwer het bericht, dat hij nog dezelfde dag op moet komen. "(-..) om ruim 9 uur zat ik in de
trein naar Utrecht. Met groote ver- traging kwamen we daar om */ half een aan. Een geweldige drukte daar. Het was net of het midden overdag was. Alleen aan |
|||||||||||||
Fort bij
Rhijnauwen en
Fort bij Vechten
vanuit de lucht,
voorjaar 1940.
Tussen en achter
deforten:
veldversterkingen
in aanleg. De Al 2,
het "Hazepad",
moest nog worden
aangelegd.
Foto:
Het Archief
Utrecht
|
|||||||||||||
vereniging Oud»Utrecht W!S^
|
|||||||||||||
augustus iggg
|
|||||||||||||
de brandende lampen zag men,
dat het avond was. Van het sta- tion naar de school, waar we voor- lopig zouden verblijven. Aange- zien er direct niets te doen was, zochten we (ik was met een paar officieren) een hotel op om wat te gaan slapen. Na een korte nacht den volgenden
dag aan het werk. En wat een wer- ken; drukte, drukte en nog eens drukte. Auto's met kleeren, wa- pens, munitie enz. reden af en aan en ondertusschen kwamen de eer- ste manschappen aan, in totaal een 35-tal. Dat was de voormobili- satie. Gelukkig bleef de mobilisatie nog
een paar dagen uit, waardoor we alles netjes en ordelijk konden ma- ken. Dat was een groot voordeel, want toen op 28 Aug. de mobilisa- tie werd afgekondigd konden wij onze resteerende menschen - een 150-tal -op 29 Augustus rustig te- gemoet zien. Dat gaf heel wat werk. Al die menschen moesten worden voorzien van alles wat een soldaat in oorlogstijd noodig heeft." In brieven aan zijn vrouw van 25
en 27 augustus 1939 was hij gede- tailleerder op zijn belevenissen in- gegaan. Op 25 augustus schrijft hij: "(.....) Gisteravond, ongeveer een
half uur te laat, kwamen we in
Utrecht aan. Toen hebben we onze plaats opgezocht waar we ons moesten melden. Daar waren enkele onderofficieren en solda- ten, die reeds in de dommel waren. De Commandant had de boodschap achtergelaten, dat we maar een hotel moesten zoeken; den volgenden dag, dus vandaag, werden we om half acht ver- wacht. Nu dat was een heele geruststelling, want als er tijd was |
om rustig naar een hotel te gaan,
dan leek het ook nog niet zoo heel
ernstig.
Vandaag hadden we het echter
heel druk. (.......) Er was heel wat te
doen. Er moet heel wat materiaal
worden ontvangen voor een 160 man. Maar we zijn flink opgescho- ten vandaag. Vanmiddag heb ik vlug even een uitsmijter kunnen eten en vanavond om half tien zijn we gaan eten, d.w.z. mijn eenige officier van de Compagnie en ik. Voor het eten heb ik het begin van deze brief geschreven en na het eten de rest. De brief gaat nu op de bus bij het station, zoodat jij de brief morgenvroeg nog hebt. We zitten tegenover het station te eten. Het smaakt best. Soep, schnitzel met aardappelen en spercieboontjes en druiven na. Het smaakte best na zoo'n lange dag." En op 27 augustus:
"(......) In de toestand is nog weinig
verandering gekomen, zoodat nog
niet bekend is of we spoedig weer naar huis zullen komen. We hebben het op het oogenblik zeer rustig. De verschillende voor- bereidende werkzaamheden voor een eventueele algeheele mobili- satie zijn getroffen. Hiermee was veel werk gemoeid, maar we kun- nen nu zeggen, dat bij opkomst ook alles wel goed zal verloopen. De keuken-een paargrootekook- potten - met toebehooren staat klaar, zoodat de eerste dag op tijd zal kunnen worden gegeten. Ook de goederen liggen soort bij soort opgeslagen, en kunnen zoo wor- den uitgereikt. Dat is het voordeel, dat de algemeene mobilisatie nog niet is afgekondigd. Ik voor mij hoop, dat het ook niet zoo ver zal komen, want hoewel we niet mogen klagen, is het toch |
niet gezellig om hier een Zondag
te moeten zitten op het bureau. Een ander verblijf heb ik niet, want bij burgers hebben we hier een slaapkamer voor de nacht. En om een heele dag op een slaapkamer te zitten valt ook niet mee. (......)
De soldaten en ook de onder-
officieren van mijn compagnie, totaal 36 man, zijn ondergebracht in een school aan de Vosmaer- straat. Ze slapen op stroo in de ontruimde leslokalen. Luitenant Boven en ik hadden een adres opgekregen waar we konden overnachten .... doch toen ik daar kwam bleek het, dat de menschen mij niet konden bergen. Mijn slaapadres is thans: Vleuten- scheweg 351. (......)
De burgerbevolking in de om-
geving van ons kwartier is reus- achtig. De soldaten zijn bij burgers ingekwartierd voor voeding en al- gemeen zijn de jongens vol lof over de voeding die ze ontvangen. Al meerdere malen is het gebeurd, dat een burger zich kwam melden met de mededeeling, dat een of meer soldaten konden komen eten. We behoefden daarvan geen gebruik te maken, omdat we onze jongens allemaal reeds hadden ondergebracht. De wacht kreeg vannacht om
2 uur koffie. Het personeel, dat gis- teravond en vanmorgen op het bureau zat te werken, kreeg koffie en bovendien kwam er vanmor- gen nog een uitnoodiging om ergens te komen koffiedrinken. "De heeren met de sterren moes- ten ook maar meekomen." Toch wel aardig. We hebben voor de soldaten van
iemand uit de buurt een sjoelbak gekregen en ook al een heele partij lectuur. |
||||||||
vereniging Oud*Utrecht
|
||||||||||
augustus ig.gg
|
||||||||||
Brieven van een gemobiliseerde 1939-1940
|
|||||||||||||
Nog een aardig geval schiet me te
binnen. Gisteravond stond een soldaat van ons In de stad voor een visch- en fruitwinkel te kijken. Hij werd binnengeroepen en ont- haald op koffie." De brief aan schoonzuster en zwager gaat dan verder: "(.......) Voorts moesten verschillen-
de dingen in gereedheid worden gebracht. In de eerste plaats een gelegenheid om het eten te koken, waarvoor we 2 kookpotten hadden ontvangen. Waschgele- genheid moest worden gemaakt en een aantal W.C.'s en urinoirs. Twee wagens (patroonwagens) ontvingen we, maar twee andere wagens moesten worden gevor- derd. Een dezer wagens moest daarna tot keukenwagen worden ingericht, tusschen twee maal- tijden door, want het eten moest ook doorgaan. De andere wagen werd bestemd voor levensmid- delenwagen. Den volgenden dag kregen we nog een vrachtauto als goederenauto. Ook moesten 28 rijwielen worden gevorderd. Aan- gezien in Utrecht geen rijwielen meer te krijgen waren, hebben we die in Zeist gehaald. Den tweeden dag 's avonds 8 uur moesten we klaar staan, gereed voor vertrek. De wagens moesten dus worden gepakt, nadat de voorraden voor voeding waren ontvangen. Voor 3 dagen eten kre- gen we direct mee. Dien dag ont- vingen we ook 8 paarden van zwaar slag, waarvoor een tijdelijke stalling in gereedheid was gebracht. Den tweeden dag vertrokken we
echter nog niet. Die eerste dagen heb ik weinig slaap gehad. Tijd om brieven te schrijven was er ook niet. (........)
De meeste nachten sliep ik niet
meer dan 334 uur. Ik was die |
dagen ingekwartierd bij burgers,
die uitstekend voor me zorgden. Als ik 's nachts thuis kwam, stond op m'n slaapkamer een smakelijke boterham met melk gereed. Naar Fort bij Rhijnauwen
's Donderdags marcheerden we
uit Utrecht met ons heele hebben en houden af in de richting van Rhijnauwen. Vlak bij het fort Rhij- nauwen kregen we bericht, dat we naar het fort zouden gaan en daar zouden blijven. (.........)
Zoodra we het bericht kregen dat
we in het fort Rhijnauwen zouden komen, ging ik op de fiets vooruit om een en ander voor te bereiden. Op het fort gekomen vonden we daar alles verlaten. Gauw een indeeling gemaakt en toen was de troep er ook al. Voor het fort lag een prachtig
grasveld. De troep marcheerde daar heen; ook de voertuigen re- den op en nadat de uitrusting was afgelegd, kon na een rust van */i/2 uur worden gegeten. Op de keukenwagen was tijdens de rit de koffie klaar gemaakt, 's Middags hard aan het werk om alles klaarte maken voor de nacht. Er was veel hout van stellages aanwezig, zoodat we daarvan houten vloeren op de steenen vloeren konden leggen. Stroo er in en we konden slapen. Een deken had ieder meegekregen. De volgende dagen werden besteed aan het afwerken, 's Za- terdags hadden we stroozakken, zoodat we toen op stroozakken op de vloer konden slapen. Een paar dagen later kregen we kribben, zoodat toen de ligging prima in orde was. Planken langs de wan- den gemaakt, om daar de verschil- lende goederen van de manschap- pen op te bergen. |
Een cantine was ook spoedig
klaar. Het leven daar was goed. 's Avonds na het eten voetballen door de manschappen. Voor mij kwam toen weer een tijd van veel werk. Na de dienst moes- ten alle bezittingen en voorraden worden opgenomen en geregi- streerd met het oog op latere verantwoording. We zijn daar ruim een maand
geweest. We hadden alles klaar om er de winter te kunnen door- brengen en waren juist zoo ver, dat ook voor ons officieren een rustige tijd aanbrak, toen er bericht kwam dat we moesten vertrekken. We zouden naar het fort Vechten gaan om de bezet- ting daar af te lossen. (^) Naar Fort bij Vechten
Op 12 October verhuisden we. Dat
was wat. Alles moest mee, wat voor gerief en genot was in gereedheid gebracht, 's Middags om 4 uur was de lege- ring van de compagnie in orde en waren de voertuigen ontladen en de voorraden afgeladen en in de opslagplaatsen opgeborgen, 's Avonds een langdurige bespre- king tusschen de 3 commandan- ten, want veel wat Rhijnauwen bood was op Vechten niet te vin- den. Hagenaars en Leidenaars hadden wel wat gedaan in de maand, dat ze op Vechten hadden gelegen, maar niets was met Noordelijke degelijkheid over- wogen en afgewerkt. Waterlei- ding en waschplaatsen in de open lucht! Wat moest daarvan terecht komen bij vorst. Een electrische verlichting van gummikabel (naar schatting samen wel */ 10 KM) door de open lucht. Gevolg: een geweldig spanningsverlies met zeer groote kansen op kortsluiting en ongelukken bij aanhoudend |
|||||||||||
80
|
|||||||||||||
vereniging Oud'Utrecht
|
|||||||||||||
augustus 1999
|
|||||||||||||
De bomvrije
kazerne op Fort bij Vechten tijdens de- mobilisatie 1939-1940. Foto: archief familie Brouwer |
||||||||||||||
regenachtig weer. Geen logies
voor officieren. Onze voorgangers woonden in Utrecht (ruim een half uur fietsen weg) en in Bunnik. Dat wilden wij niet. Wij wilden bij onze mannen op het fort blijven. Dus: logies voor ons moest er komen. Het resultaat van de eerste
bespreking was, dat ik belast werd met de leiding van alle te verrich- ten technische werkzaamheden. En er was heel wat te doen. De weg door het fort moest verbreed, onder profiel worden gebracht en van een nieuwe verharding wor- den voorzien. Een officiersbarak, lang 24 M en breed 8 M, moest worden gebouwd. Een houten barak moest worden ingericht tot een behoorlijke cantine; een ande- re houten barak moest worden voorzien van een houten zolder, zoodat daarop 3 slaapzalen voor onderofficieren konden komen. Voorts moest een geheel nieuwe electrische leiding worden aan- |
gelegd, terwijl de waterleiding
moest worden herzien. De laatste werken werden aanbesteed, doch wij leverden van de manschappen vaklui bij. De andere werken wer- den door eigen personeel geheel in orde gebracht. De vorst heeft ons daarbij nog parten gespeeld, zoodat de officiersbarak nog niet heelemaal klaar is, maar wij wo- nen er nu reeds in van 30 Decem- ber af. Buiten deze werkzaamheden had
ik het werk van mijn compagnie. Vele versterkingen moesten wor- den aangelegd. Duizenden M^ grond moesten worden verzet. Dat hebben we niet allemaal zelf behoeven te doen. Er werkte ook een burgeraannemer met drag- lines, maar voor ons bleef toch nog heel wat over. Daarbij kwam nog, dat ik belast werd met het verkennen en uitzetten van de op- stellingen, bestemd voor de troe- pen, die thans nog niet aanwezig zijn, maar in geval van oorlog hier |
zullen komen. De aannemers ma-
ken de opstellingen verder klaar. Al met al ben ik erg bezet geweest. Tenslotte was ik nog belast met de ontspanning voor de militairen, wat toch ook weer tijd en werk vraagt. Je zult begrijpen, dat ik niet veel
vrije tijd had. 's Avonds vrijwel nooit voor 12 uur naar bed. 's Mor- gens op tijd op. Alleen de laatste tijd is dat ook anders. In den regel kom ik niet voor 8 uur, half negen, van bed tegenwoordig. Lichamelijk ben ik prima in con- ditie. Al flink gehard; van de koude heb ik weinig last en verkoudheid ken ik niet meer. In het begin van de mobilisatie echter des te meer. Toen hoestte ik vrijwel door- lopend." Werken aande linie
In latere brieven aan zijn vrouw
schrijft kapitein Brouwer over de dagelijkse gang van zaken op Fort bij Vechten. Over de werkzaam- |
||||||||||||
Oud'Utrecht
|
||||||||||||||
vereniging
|
||||||||||||||
augustus 1999
|
||||||||||||||
Brieven van een gemobiliseerde 1939-1940
|
|||||||||||||||||||
heden die op en om de forten
moesten worden verricht en over de oefeningen die werden uitge- voerd. Ook hoe men over de poli- tieke en militaire situatie dacht. Daarnaast blijkt de betrokkenheid van hemzelf en zijn mede-gemo- biliseerden bij het "thuisfront" en het beleven van de verloven. Enkele citaten: 5 maaii 1940-. " (.......) Morgen
krijgen we hoog bezoek; de com-
mandant van de Vesting Holland komt de oefeningen bijwonen. Het is morgen schieten; hij wil ze- ker eens zien, wat de oude lichtin- gen er van kunnen, 't Zal hem, hoop ik, niet tegenvallen." 77 maart 1940-. "(....) Om 7 uur
begon de avondoefening en tus- schen 5 en 7 uur moest ik nog eten en een rapport met teekening maken. Je begrijpt, dat ik weinig tijd over
had voor iets anders. Toen ik van- avond tusschen de avondoefening door even op het officiersverblijf kwam werd me medegedeeld, dat ik morgenvroeg V- 9 a 9'/ uur zal worden gehaald door een auto vol hooge oomes voor terreinverken- ningen en het uitzoeken van de juiste standen der pantserkoepels. Het haalt me wel veel van de com- |
Ik geloof, dat ik voor den Chef Staf
als deskundige geld op het gebied van zware mitrailleurs. Om half een nam ik afscheid van het gezelschap en ging ik naar het fort om te eten. Om half twee was de Chef Staf, kapitein van der Heu- vel, al weer op Vechten. Hij wilde Vechten nog eens rond. Ik met hem mee. We liepen daar tegen een zware mitrailleur op, waar- mee geschoten werd. Van der Heuvel had nog nooit met een zware mitrailleur geschoten. Hij achter het wapen en ik moet zeg- gen, hij schoot heel goed voor de eerste maal. Toen wou hij nog pis- toolschieten. Eerst schoot hij slecht met het pis-
tool. Maar met mijn pistool, dat ik had laten halen, deed hij het beter. Op een gegeven oogenblik schoot hij 3 X 12 en 5 X n. Toen gaf hij mij het pistool en zou ik schieten. Geen bezwaar; ik schoot 3 x 12 en 5 X n. Hij wou klaarblijkelijk de hoogste punten halen, want hij begon direct weer. Resultaat: to- taal 85. Hij schoot nog eens weer; resultaat: totaal 85. Toen ik weer; resultaat: 4 x 12 en 4 X n. Toen gaf v.d. Heuvel het op en verzocht revanche bij een vol- gende gelegenheid, wat ik hem gaarne aanbood." 77 april 1940: "(.....) We waren te
ruim 5 uur weer op het fort, en
daar hoorde ik het nieuws, dat de verloven waren stopgezet. Dien avond kwam nog het bericht, dat we ons marschvaardig moes- ten maken, d.w.z. de voertuigen pakken. Om */- 8 uur was alles klaar. Woensdag kwamen er geen nadere berichten, 's Avonds mochten de menschen weer naar de stad. Het leek dus niet, dat we zouden vertrekken. Vanmorgen ging alles weer ge- woon. Maar om 11 uur kwam het |
||||||||||||||||||
pagnie af, maar ik vind het toch
wel een beetje een onderschei- ding, dat ik steeds voor dergelijke karweitjes wordt uitgezocht. (......)
De officieren van de ie Compagnie
vertrekken juist om hun man- schappen te gaan wekken voor een nachtoefening tot morgen- vroeg 7 uur. Die hebben dus een lange nacht voor de boeg, en mis- schien ook een frissche nacht, want het begon net al aardig frisch te worden; de lucht is heel helder, vol sterren." 72 maart 1940: "(.......) Vanmorgen
hebben we de injectie tegen
typhus gehad. Croote kerels waren zoo klein als, ja als wat. Een turf hoog is nog niet klein genoeg. Zeker de helft wilde zich niet laten prikken. Ik kon zelf niet, omdat ik weg
moest. De dokter was nog niet begonnen, toen ze me per auto kwamen halen. Een prettige mor- gen gehad. Twee auto's met auto- riteiten (daarbij mocht ik mij ook rekenen) hebben een reis langs verschillende verdedigingswerken gemaakt. Interessant om eens wat meer dan het eigen omge- vingtjetezien. Op twee plaatsen werden fouten
ontdekt. Dit betrof werken voor zware mitrailleurs. Deze fouten konden nog worden hersteld, zoodat de tocht wel effect heeft gesorteerd. Omtrent een paar dingen maakte
ik opmerkingen, dat de construc- tie bezwaren had. De officieren van de Genie wilden dat niet erkennen. Maar de Chef Staf ging er op in en het gevolg was, dat de heeren van de Genie ongelijk moesten bekennen en dat alsnog veranderingen zullen worden aan- gebracht. |
|||||||||||||||||||
Nieuwe Hollandse
Waterlinie ("Oost- front Vesting Hol- land") en Grebbe- linie ("Valleistetting") in de mobilisatie 1939-1940. Tekening: D.C.Leegwater |
|||||||||||||||||||
82
|
|||||||||||||||||||
's-Hertogentioach
|
|||||||||||||||||||
1. Oostfront Ussling Holland (Nieuwe Hollandse Waterlinie)
2 V/allelstsllIng (Qrebbelinie) |
|||||||||||||||||||
vereniging Oud*Utrecht
|
|||||||||||||||||||
augustus 1999
|
|||||||||||||||||||
bericht om de marschvaardigheid
te verhoogen. En zoo zitten we nu in afwachting van wat zal gebeu- ren. Hier hebben morgen wel ver- plaatsingen plaats, maar wij heb- ben nog geen orders ontvangen. Het lijkt er dus niet op, dat we weggaan. Je vroeg hoe de stemming hier is.
Over het algemeen zeer kalm. Van zenuwachtigheid of angst was niets te bespeuren." 72 april ig40: "(....) Wij hebben
alles "oorlogsklaar". Dat wil zeg- gen, wij zijn voorbereid op een spoedig vertrek. Verder lijkt het nog niet op "oorlogsklaar", want aan het terrein is niets veranderd. Wanneer het op vechten aan- komt, dan zou er heel wat op- geruimd moeten worden: huizen, boerderijen, boomgaarden, hoo- rnen, enz. En zooals ik al zei; daar- van is nog niets gebeurd en zal di- rect ook nog niet gebeuren. Hier zijn nog al wat troepen vertrokken ^^\ zoodat de overblij- venden opnieuw verdeeld moes- ten worden. Zooals het nu is ge- worden, blijf ik op Vechten, maar de mogelijkheid bestaat, dat er nog weer wat veranderd moet worden, wanneer nog meer troe- pen vertrekken. Zooals de toestand nu is, dan blijven wij in elk geval in deze omgeving. Dat vind ik uitstekend. Ook bij een ver- dere verandering is de kans wel heel groot, dat ik blijf waar ik ben. Dat vind ik, zooals ik al schreef, fijn." 74 april 1940: "(....) Zooals ik je al
schreef zijn veel troepen van hier en uit de omgeving vertrokken, zoodat thans de meeste forten in ons vak onbezet zijn. Gisteravond (in het begin) hebben we op een naastgelegen fort een wacht |
geplaatst, omdat we het onver-
antwoord vonden, dat zoo'n fort geheel leeg was in deze tijden. Vannacht om ♦/ 1 uur kwam bericht, dat direct 2 sectiën moes- ten worden gedirigeerd naar 2 for- ten en dat op ons fort extra waak- zaamheid moest worden betracht. Dit was niet bedoeld tegen Duit- schers of Engelschen, maar tegen een poging van de een of andere partij (N.S.B.?) om hier iets te doen (de leeggekomen forten bezet- ten?). Om ruim 2 uur was alles in orde en
na een spiegeleitje te hebben ge- nuttigd zijn we naar bed gegaan. Om 3 uur was ik er al weer uit en kreeg ik opdracht om tegen licht worden een sectie zware mitrail- leurs in stelling te brengen tegen vliegtuigen. Toen heb ik even ge- dacht aan het gerucht, dat een Engelsch expeditieleger op weg zou zijn naar Nederland. Nadat ik dit geregeld had ben ik weer naar bed gegaan, 's Morgens werd ik opgeschrikt door een geweldig zwaar motor- geronk van vliegtuigen. Ik mijn bed uit. Het was */- 5'/ uur. Buiten gekomen (in pyama) zag ik echter, dat het Nederlandsche vliegtuigen waren, die zeer laag vlogen, om- dat de wolken erg laag hingen. Ik weer in bed en toen heb ik ge- slapen tot half tien. De morgen was toen al spoedig om en ook de middag schiet aardig op. Ik ga nu eerst eten en dan het een en ander regelen voor de nachtbezetting der leege forten. De boterham is op -smaakt uitste-
kend met het spiegeleitje! - de forten zijn alle bezet en nu schrijf ik de brief af. Als ik alles bekijk, dan geloof ik, dat we het ergste hebben gehad. |
Gisteravond was de inundatie vol-
ledig gesteld, hetgeen nog nooit was gebeurd. Maar vanmorgen is dat weer opgeheven en het water vloeit weer weg. Naar mijn mee- ning is dat een bewijs, dat de toe- stand beter lijkt. Gisteren schreef men vanuit België, dat de donkere wolken schenen voorbij te drijven." 26 april 1940: "{.....) Het fort is nu
haast verlaten; we zijn nog met */-
100 man. Een heel verschil met toen hier y 500 man lagen. (.....)
We hebben heel wat te doen op
het fort. Alle ruimten die leeg ge- komen zijn, worden ontruimd (kribben en kachels) en daarna schoon gemaakt en afgesloten. Ook het fortterrein moet een dik- ke beurt hebben na de werkzaam- heden aan rioleering en drainee- ring. Voorlopig wel werk te verzetten en slechts weinig men- schen beschikbaar. Van die weini- ge menschen moet ook nog veel wacht en patrouille worden gele- verd. Meer dan 20 man zijn er nooit beschikbaar voor bijzondere werkzaamheden." De mei-dagen van 1940
Op 10 mei 1940, de dag waarop
Duitsland ons land binnenvalt, schrijft kapitein Brouwer aan zijn gezin: "Het is dan toch gekomen wat we
niet gewild en ook niet gedacht hebben. Het heeft weinig zin thans nog veel te schrijven over recht en onrecht. (.......)
Wij hebben het hier rustig. Eigen-
lijk niets te doen. Alleen veel vlieg- tuigen passeeren op groote hoog- te. Een enkele komt wat lager. We hebben al enkele op groote af- stand zien vallen, neergeschoten door het luchtafweergeschut. (.......) |
||||||||
vereniging Oud'Utrecht
|
||||||||||
augustus iggg
|
||||||||||
Brieven van een gemobiliseerde 1939-1940
|
|||||||||||||
wen te vinden en liggen er drie op
Fort bij Vechten. Bezoekers van Fort bij Vechten zal
misschien de plaquette zijn op- gevallen, die in de muur van het oude wachtgebouw bij de ingang van het fort zit ingemetseld. Hier- op komen de namen voor van de drie officieren die als compagnies- commandant op Vechten gele- gerd zijn geweest, waaronder kapitein Brouwer. Nog niet achter- haald is waarom en wanneer deze plaquette daar is aangebracht. Dank zij de brieven van kapitein Brouwer en een foto uit het familiearchief weten we nu dat de plaquette destijds in de nu niet meer aanwezige officiersbarak was aangebracht. Over de gebeurtenissen op de
Houtensche Vlakte tijdens de mobilisatie 1939-1940 is eigenlijk weinig bekend. Het is dan ook bij- zonder dat na al die jaren via be- waard gebleven brieven die tijd weer tot leven komt en een nieuwe inhoud krijgt. Met dank aan ]. Brouwer, R. Ebels-Brou-
wer en J. de Ruiter-van Dijk voor het ter beschikking stellen van de brieven en een aantal foto's. Aantekeningen
(1) Samenstelling van een regi-
ment Infanterie Een regiment infanterie bestond
uit een staf en drie bataljons met als ondersteuning een compagnie mortieren, een batterij lichte artil- lerie of een compagnie pantseraf- weergeschut. De totale sterkte be- droeg ong. 2500 man. Een infanteriebataljon bestond uit een bataljonsstaf, drie compag- nieën tirailleurs (geweerschutters met per compagnie 8 of 12 lichte mitrailleurs) en een mitrailleur- |
|||||||||||||
Lievelingen, mijn gedachten zijn
steeds bij jullie en zullen steeds bij jullie blijven." Het zal een afscheidsbrief blijken
te zijn. Op 12 mei 1940 wordt zijn eenheid overgeplaatst naar Rot- terdam om ingezet te worden bij de strijd om de Maasbruggen. Bij het oprukken naar de aangewe- zen gevechtsposities vindt een luchtaanval plaats. Sergeant J. Salomons, één van de onder- geschikten van kapitein Brouwer, vertelt hierover later, in een inter- view in het "Nieuwsblad v.h. Noor- den" van 15 februari 1985, het volgende: "Na een lange afmattende mars
door de stad, vermoeiend door de vele wapens en bagage, die we mee moesten slepen, kwamen we eindelijk aan de Kruiskade. Er kwa- men steeds meer vliegtuigen in de lucht; de sirenes gilden. Toen kwam voor ons de vuurdoop. Onze compagniescommandant, in zijn burgerleven een inspecteur van politie in Groningen, had or- der gegeven halt te houden. We moesten tegen de huizen gaan staan. Zelf stond hij onder een zonnemarkies en keek met zijn verrekijker naar de rondcirkelende Stuka's. Naast hem stonden enke- le burgers en enkele militairen en daar was ik ook bij. Plotseling kwam de eerste Stuka in duikvlucht naar beneden, op zich zelf al een angstaanjagend geluid. In duikvlucht werd de eerste bom losgelaten. Het gierende geluid van een bom, die naar beneden suist is afschuwelijk." Er vielen vijf bommen. De militai- ren zochten dekking in de huizen. De bommen waren dicht bij hen gevallen in een straal van vijftig meter om hen heen. De kapitein was zwaar gewond geraakt. Hij is |
|||||||||||||
een paar dagen later in het Cool-
singelziekenhuis overleden. De twee burgers die naast hem ston- den lagen dood op de grond. Salo- mons: "Enkele collega's waren nergens meer te vinden. Wij heb- ben ze nooit meer teruggezien. Dit alles wordt na zoveel jaren wel heel eenvoudig verteld, maar ik kan u verzekeren, dat je door een panische angst wordt aan- gegrepen bij dergelijke gebeurte- nissen. De zenuwen zijn tot het uiterste gespannen. Na twee uur trilde ik nog van hoofd tot teen. Men weet eerst niet waar men het zoeken moet." Kapitein Brouwer overlijdt op 16
mei 1940. Tezamen met andere gesneuvelden ligt hij begraven op de begraafplaats Crooswijk in Rot- terdam. Epiloog
September is sinds enige jaren
"Fortenmaand" in de provincie Utrecht. Velen brengen dan een bezoek aan Fort bij Rhijnauwen of Fort bij Vechten. Onderweg komen ze verdedigingswerken te- gen die nog herinneren aan de tijd dat hier Nederlandse militairen waren gelegerd om onze onafhan- kelijkheid te verdedigen. Niet al- leen groepsschuilplaatsen uit de Eerste en Tweede Wereldoorlog, maar ook de betonnen restanten van de mitrailleurkazematten, die mede op aanwijzingen van kapi- tein Brouwer zijn aangelegd. In de oorlogsjaren 1940-1945 zijn door de Duitse bezetters uit de meeste kazematten de stalen koepels ver- wijderd om in de Duitse oorlogs- industrie te worden hergebruikt. Koepelkazematten met de koepel er nog in zijn zeldzaam in Neder- land. Van de weinige die er nog zijn is er één op Fort bij Rhijnau- |
|||||||||||||
84
|
|||||||||||||
vereniging Oud*Utrecht
|
|||||||||||||
augustus 1999
|
|||||||||||||
Mitrailleur-
kazemat met gietitalen koepel op Fort bij Vechten Foto: D.C.Leegwater |
||||||||||||||||
(3) De Nederlandse verdedigings-
plannen Reeds in de jaren twintig en dertig
waren gedetailleerde plannen uit- gewerkt voor het geval er in Euro- pa een oorlog zou uitbreken, die de Nederlandse neutraliteit in gevaar zou kunnen brengen. De plannen voorzagen er in dat in geval van een aanval vanuit het oosten het Nederlandse leger van- af de grens zou proberen de opmars te vertragen om de hoofd- verdediging te voeren in de Nieu- we Hollandse Waterlinie of "Oost- front Vesting Holland", zoals de linie sinds 1922 officieel heette. In eerste instantie werden hier een- heden, bestaande uit oudere reservisten, gelegerd als "veilig- heidsbezetting". Ze waren belast met het in staat van verdediging brengen van het hun toegewezen stellinggedeelte en gereedmaken |
||||||||||||||||
compagnie. De laatste beschikte
over 12 zware mitrailleurs. Een ti- railleurcompagnie telde gewoon- lijk zo'n 160 man en was onderver- deeld in secties van ongeveer 30 man. (2) De "aflossing" was onderdeel
van een hergroepering waarbij o.a. de op Fort bij Rhijnauwen ge- legerde eenheden van II-25RI van standplaats wisselden met op Fort bij Vechten gelegerde eenheden van III-28RI. Doel was een logi- scher verband te krijgen tussen de verschillende onderdelen van de in de linie gelegerde regimenten. Na de hergroepering bezette 25RI het gebied ten zuiden van de Kromme Rijn tot aan Jutfaas en 28RI het gebied ten noorden van de Kromme Rijn tot aan Fort aan de Klop. |
||||||||||||||||
voor de opname van versterkin-
gen voor het geval het veld leger zich op de linie zou moeten terug- trekken. In maart 1940 werden de verdedi-
gingsplannen gewijzigd. De hoofdverdediging zou worden ge- voerd in de Grebbelinie (toen Val- leistelling geheten) en de Nieuwe Hollandse Waterlinie kwam in tweede lijn te liggen. Een groot deel van de daar gelegerde troe- pen werd in april 1940 naar elders overgebracht. Het bataljon waar kapitein Brouwer deel van uit- maakte bleef toen als enig onder- deel van 25RI in het gebied rond Utrecht achter. |
||||||||||||||||
85
|
||||||||||||||||
%
|
||||||||||||||||
vereniging Oud-Utrecht
|
||||||||||||||||
augustus 1999
|
||||||||||||||||
De ambtsketen van Utrecht
|
|||||||||||||||
"Ambtsketen lijkt gemaakt voor Ivo Opstelten"
kopte het Utrechts Nieuwsblad 21 januari 1999. Een mededeling die aanleiding gaf om het symbool van de burgemeester bij uitstek, de ambtsketen, eens nader te belichten.^ |
|||||||||||||||
lende het stadswapen (29 stuks)
en een pijlenbundel (28 stuks), ledere schakel heeft vier ogen, die middels niet-gesoldeerde ringe- tjes zijn verbonden. Het midden- stuk met daaraan een draaiende penning neemt een centrale plaats in. Het stelt het wapen van de Hogeschool voor, gedragen door twee engelen. Tot 1877 was de burgemeester van Utrecht ambtshalve curator van de Utrechtse Hogeschool, de latere Universiteit van Utrecht. Mogelijk wilde men deze combinatie van functies benadrukken en werd daarom in de Utrechtse ambtske- ten het symbool van de Hoge- school opgenomen.^ Aan het wapen van de Hogeschool hangt de wettelijk voorgeschreven pen- ning met op de voorzijde het stadswapen van Utrecht en op de keerzijde het Rijkswapen. Bij drie schakels is op de achter- zijde een haakje aangebracht, dat ervoor moest zorgen dat de keten breed over de schouders van de burgemeester viel. Op het ambts- kostuum, dat burgemeesters tot in deze eeuw droegen, bevonden zich drie oogjes waaraan de keten werd vastgehaakt. Met het ver- dwijnen van het ambtskostuum, ging de burgemeester de keten vanuit de hals dragen en kwam de penning op de buik te hangen in plaats van op de borst. Graveringen
Van iedere burgemeester die de
keten droeg, is de naam, geboor- tedatum en -plaats en ambts- periode op de achterzijde van de schakels gegraveerd. Voor de eer- ste elf burgemeesters werden er iedere keer vier schakels gebruikt. De eerste schakel noemde de naam en geboorteplaats, de twee- de schakel de geboortedatum, de |
|||||||||||||||
geslagen. Voor het lint of de ket-
ting moesten de gemeenten dan zelf zorgen.3 De gemeenteraad van Utrecht is van deze mogelijk- heid op de hoogte gesteld, maar heeft vervolgens de beslissing en de uitvoering overgelaten aan het College van Burgemeester en Wethouders.4 In de notulen van de raad of van het College is over de totstandkoming van de keten verder geen nadere informatie gevonden. Het College gaf aan het Utrechtse
zilversmidsbedrijf J.M. van Kem- pen jr. de opdracht een keten te vervaardigen. Dit blijkt onder meer uit de zilvermerken die op de penning van de ambtsketen zijn afgeslagen. Het meesterteken dat aangeeft in wiens atelier het voor- werp is vervaardigd, luidt "VK 74" en werd gebruikt door Van Kem- pen van 1835 tot 1858.5 Van Kempen maakte de keten niet zelf, maar liet het werk over aan een medailleur die bij hem in dienst was. In zijn dagboek schreef de Duitse zilversmid en graveur Herman Bauer (Abstatt 1833 - Schwabisch Gmünd 1919) dat hij opdracht had gekregen de Utrechtse ambtsketen te maken.^ Bauer werkte in 1853 bij Van Kem- pen als staalgraveur en medailleur en schreef in dat jaar: "men had mij een interessante opdracht ge- geven: de ambtsketen van de bur- gemeester van Utrecht." Uit het kasboek van de gemeente Utrecht over het jaar 1854 blijkt dat J.M. van Kempen voor het onderschei- dingsteken en de daarbij beho- rende zilveren keten ƒ 375,50 ont- ving.7 Stadswapens en pijlenbundels
De Utrechtse keten telt in totaal 57
schakels, opgebouwd uit elkaar afwisselende schakels, voorstel- |
|||||||||||||||
Oorsprong van het
verschijnsel ambtsketen De ambtsketen als onderschei-
dingsteken van de burgemeester vindt zijn oorsprong in de Gemeentewet van 1851 en werd nader omschreven bij Koninklijk Besluit van 16 november 1852. Het besluit bestond uit vier artikelen, waarvan het eerste bepaalde dat "de onderscheidingsteekenen, door den burgemeester te dragen, bestaan in een zilveren penning, hebbende eene middellijn van veertig strepen en vertoonende aan de eene zijde het wapen des Rijks, aan de andere dat der gemeente (...); de penning, han- gende op de borst, hetzij aan eene zilveren keten, hetzij aan een oranje zijden lint; de keten of het lint op beide schouders aan den rok of het opperkleed vast- gehecht". In de volgende artikelen van het besluit, dat per i januari 1853 in werking trad, was vastge- legd in welke gevallen de burge- meester verplicht was de keten te dragen.^ Na de publicatie van het Konink-
lijk Besluit, bood het provinciaal bestuur van Utrecht de gemeen- ten de mogelijkheid een penning aan te schaffen die zij bij 's Rijks Munt liet vervaardigen. Voor de prijs van ƒ 10,- zouden de gemeen- ten de beschikking krijgen over een zilveren penning waarop aan de voorzijde het gemeentewapen DOOR zou zijn gegraveerd en op de keer- JanjaapLuijt zijde het Rijkswapen in reliëf was
|
|||||||||||||||
86
|
|||||||||||||||
vereniging Oud*Utrecht
|
|||||||||||||||
augustus 7999
|
|||||||||||||||
ambtsperiode van de NSB-burge-
meester C. van Ravenswaay (ambtsperiode april 1942 tot mei 1945) stonden gegraveerd, zijn in de zomer van 1945 verwijderd. Daarvoor in de plaats zijn twee schakels gladgemaakt en gegra- veerd met een crucifix en een doornenkroon, en één schakel is volledig gematteerd. Crucifix en doornenkroon werden op de keten aangebracht op voorstel van de Oud-Katholieke bisschop mgr. En- gelbertus Lagerwey, bij wie de afgezette burgemeester Ter Pelk- wijk gedurende de laatste oorlogs- jaren was ondergedoken. Tijdens de herdenkingsbijeenkomst ten stadhuize op 17 mei 1945 opperde de bisschop om in één van de schakels van de ambtsketen een kruis en een doornenkrans te gra- veren. "Het kruis als beeld van het lijden, dat we (...) getorst hebben, maar waardoor we ook overwin- nen mochten; de doornenkrans als beeld van nodeloos toegevoegd leed, door een niets ontziende troep vijanden ons aangedaan", aldus de bisschop. En zo geschied- de.9 Kees van Berkel
Een persoon die regelmatig de
ambtsketen in handen kreeg, was de Utrechtse zilversmid Kees van Berkel (Utrecht 1930- y° Hij had zijn werkplaats aan de Ganzen- markt achter het stadhuis en was de afgelopen decennia de repara- teur als er iets aan de keten man- keerde. Meestal moest de repara- tie in korte tijd worden uitgevoerd, omdat de keten op korte termijn weer nodig was. Gewoonlijk bracht de chauffeur van de burge- meester de keten en leverde de zil- versmid direct na de reparatie het zelf weerten stadhuize af. De meeste reparaties die Van |
Berkel uitvoerde bestonden uit de
vervanging van de oogjes tussen de schakels. Aangezien deze oog- jes niet gesoldeerd zijn, buigen ze nogal eens open en raken daar- door verloren. Het vervangen van de verbindingsogen was voor Kees van Berkel een kleine moeite en werd altijd direct gedaan. Een der- gelijke snelle service kon hij leve- ren, omdat hij in zijn werkplaats een doosje had, met een voorraad oogjes die hij speciaal voor de keten had vervaardigd. Ook verrichtte Van Berkel grotere reparaties, zoals ook het vernieu- wen van het draaisysteem van de grote penning of de aanpassing die men noodzakelijk achtte bij het aantreden van een vrouwelij- ke burgemeester. Bij de benoe- ming van burgemeester Vos werd vóór de ambtsaanvaarding de ke- ten aangepast voor iemand die geen colberts draagt. Aan de keten werd een extra stukje zilveren jas- seronketting bevestigd, zodat de keten elegant zou staan bij een jurk. Voor zover bekend, heeft bur- gemeester Vos nooit gebruik ge- maakt van het extra kettinkje. Van Berkel's service ging verder dan reparaties en aanpassingen. In zijn rekeningenboek valt bij 6 februari 1980 te lezen: "Nieuwe haak aan schakel, nieuw oog aan schakel en vanwege hoge "slag- roomgehalte" ambtsketen geheel gereinigd." Deze boeking wordt door de geschiedenis gestaafd, aangezien Vonhoff dat jaartijdens de nieuwjaarsreceptie een slag- roomtaart in zijn gezicht kreeg geworpen." Diefstal
Zaterdag 14 augustus 1971 ver-
voegde burgemeester H.I.G. van TuyII zich op het stadhuis om die ochtend zijn nicht te trouwen. |
|||||||||||||||
Burgemeester derde schakel de ambtsperiode.
N.P.J. Kien met de De vierde schakel bleef onbeschre- Utrechtse ven en diende als scheiding tussen ambtsketen de verschillende namen. Rond de ambtswisseling van burgemeester Vonhoff en burgemeester Vos is besloten de tekst te comprimeren, om minder schakels per burge- meester te gebruiken. Vonhoff kreeg nog vier schakels, maar bur- gemeester Vos moest genoegen nemen met twee stuks. Ook bur- gemeester Opstelten moest tevre- den zijn met twee schakels. Als er op de huidige voet wordt voort- gegaan, kunnen nog drie burge- meesters worden "bijgetekend". Als Utrecht aan deze traditie wil vasthouden, dan zullen te zijner tijd extra schakels bijgemaakt moeten worden of een nieuwe keten worden besteld. De schakels waarop de naam en |
||||||||||||||||
87
|
||||||||||||||||
%
|
||||||||||||||||
Oud.Utrecht
|
||||||||||||||||
vereniging
|
||||||||||||||||
augustus 1999
|
||||||||||||||||
De Utrechtse ambtsketen
materiaal zilver.
ontwerp Herman Bauer (Abstatt 1833 - Schwabisch Cmünd 1919).
fabrikant ZilverfabriekJ.M. van Kempen, Utrecht.
jaar 1853.
merken op de rand van de penning meesterteken: VK 74 ; op de
penning rechts van het stadswapen zilvermerk: zwaardje;
op het middenstuk onder de 's' van 'nos' zilvermerk:
zwaardje.
massa 422 gram. |
|||||||||||||||||
Even voor de plechtigheid begaf
de burgemeester zich naar zijn werkkamer om de ambtsketen te halen. Bij binnenkomst van de ka- mer bleek dat er die nacht was in- gebroken en de ambtsteken was gestolen. Omdat een burgemees- ter in functie verplicht is een keten te dragen, werd in allerijl de keten van de in 1955 geannexeerde gemeente Zuilen opgeknapt en voorzien van een Utrechtse stads- penning. Burgemeester Van TuyII kon die week in ieder geval de ge- meenteraadsvergadering voorzit- ten. Tien dagen na de diefstal kreeg de politie een tip over de verblijfplaats van de verdwenen keten. De tipgever meldde dat ter hoogte van de Van Heuven Goed- hartlaan de keten gewikkeld in een zakdoek in het Amsterdam- Rijnkanaal was geworpen. Aan de hand van deze informatie doken drie duikers van de Utrechtse brandweer met succes de keten op.12 De inmiddels aangepaste keten
van Zuilen die burgemeester TuyII gedurende die dagen droeg, bleef |
in gebruik. Tegenwoordig siert
deze keten de burgemeester als hij raadsvergaderingen voorzit. |
||||||||||||||||
8. (;.A. van Kalvecn, Archief van het
College van Curatoren van de Rijks- universiteit te Utrecht, 1815-1954, Utrecht 1986. 9. G.A.W. ter Pelkwijk, 'Kruis en door-
nenkroon op de ambtsketen', in: De Schakel, nr. 28(1957). 10. liet Utrechts Archief, Collectie l.o.sse
Aanwinsten (arch. 357), inv. 1594. 11. Utrecht in beeld 1980, Gemeente
Utrecht 1981. 12. Utrechts Nieuwsblad, 16 augustus
1971, 17 augustus 1971 en 25 augustus 1971. |
|||||||||||||||||
Noten
|
|||||||||||||||||
1. Eerdere publicaties over de Utrechtse
ambtsketen: |.C. jan.ssen, 'De ambts- keten', in: De Schakel, nr. 27 (1957) biz. 2-4; B. ter Molen-dcn Outer, Ambts- ketens van burgemeesters in Nederland, Stichting Gemeentelijk Cultuurfonds van de Bank voor Nederlandsche Gemeenten, 's-Gravenhage 1979. 2. Koninklijk Besluit, 16 november 1852,
no. 201. 3. Provinciaal blad van Utrecht, 1852, no.
107. 4. Het Utrechts Archief, Stadsarchief, inv.
V94x, 7 december 1852. 5. Nederland,se verantwoordelijkheids-
tekens sinds 1797 = Netherlands' Re- sponsibility Marks since 1797 (editie 1997), Waarborg Platina, Goud en Zil- ver, Gouda 1997. no. m52848. 6. Annelies Krekel-Aalberse, 'Utrecht in
1853; het begin van de Utrechtse zilver- industrie', in: Tijdschrift Oud-Utrecht 69(1996) 124-128. 7. Het Utrechts Archief, Stadsarchief, inv.
V 223.3, 1854. |
|||||||||||||||||
88
|
|||||||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
|||||||||||||||||
augustus 1999
|
|||||||||||||||||
Overzicht van gravures op de schakels.
Stadswapenschakel
1 Mr. N.P.J. Kien / Geb: / 's Hertogenbosch
2 Burgemeester/21 maart 1839/1 april 1878
3 Mr. W.R. Boer/Ceb./Rotterdam
4 Burgemeester /1 april 1878 /1 nov. 1891
5 B. Reiger/Geb./Groningen
6 Burgemeester /1 nov. 1891 / 31 jan. 1908
7 Mr. Dr. /A.F. Baron /van Lijnden /Geb. /Amsterdam
8 Burgemeester /19 maart 1908 /16 maart 1914
9 met haak
10 Mr. J.P. Fockema / Andreae / Geb. / Leiden
11 Burgemeester / 30 maart 1914 / december 1933
12 Mr. G.A.W. / Ter / Pelkwijk / Geb. Eist
13 Burgemeester /15 jan. 1934 / 30 maart 1942
14 gematteerd
15 met haak
16 Mr. G.A.W./Ter/Pelkwijk
17 Burgemeester / 7 mei 1945 / 31 maart 1948
18 Jhr. Mr. C.J.A. / de Ranitz / Geb. 's Gravenhage
19 Burgemeester /15 dec. 1948 / 30 april 1970
20 H.C.I. Baron / v. TuyII v. / Serooskerke / Ceb. te Zuilen
21 met haak
22 Burgemeester /16 mei 1970 / 31 mei 1974
23 H.J.L.Vonhoff/Ceb. te/Amsterdam
24 Burgemeester /16 Aug. 1974 /15 dec. 1980
25 Drs. M.W.M. / Vos /van Cortel / Abcoude / 2-11-31
1-11/1992 26 Mr. I.W. / Opstelten / Rotterdam / 31-1-1944
|
|||||||||||
Pijlenbundelschakel
9/april/1800 4/april/1818 14/jan. /1845 6/maart/1856 30/juli/i879
29/maart/1882
kruis met doornenkrans
kruis met doornenkrans 3/april/1905
20/mei/1917
22/juni/i93i
1-4/81/1-10/1992 |
|||||||||||
Rectificatie
Door een foutje van ae redactie
is in het vorige nummer een ver- keerd bijschrift geplaatst bij de illustratie behorende bij de "Reactie op Agnietenreeks" van Liesbeth Helmus. Het onderschrift behoorde te zijn: "Hendrik van Vliet, Interieur van de Dom te Utrecht, 1672". Collectie Centraal Museum, Utrecht. |
|||||||||||
89
|
|||||||||||
vereniging Oud-Utrecht
|
|||||||||||
augustus 1999
|
|||||||||||
Literatuursignalement
|
||||||||||||||||||
Boeken
Verkrijgbaar in de boeidiandel of bij de
uitgever: De kerk in het midden -. de parochie
Houten ijgS-iggS I P.M. Heijmink LIesert. - Houten : R.K. Parochie Onze Lieve Vrouwe ten Hemelop- neming, 1998. -128 p.: il!., portr.; 27 cm. - Met lit. opg. - Uitgegeven t.g.v. het 200-jarig bestaan van de parochie van Onze Lieve Vrouwe ten Hemelopneming te Houten in 1998. De vogels van Nieuwegein .- vogels
in een veranderd landschap /onder red. van Gerrie Abel... [et al.]; [fo- togr. Henk Tromp... [et al.] ; tek. Bram Rijksen]. - Nieuwegein [etc] ; Vogelwacht Utrecht; Werkgroep Avifauna, 1999. - 284 p.: ill., tab.; 26 cm. - Met lit. opg. - ISBN: 90- 804709-1-0. - In Nieuwegein heeft zich sinds het begin van de jaren zeventig een landschappelijke me- tamorfose voorgedaan: van weids landschap naar stedelijk gebied. Dit boek geeft weer welke invloed dat heeft gehad op de vogels. Beroep op de wetenschap.- Utrecht-
se geleerden tussen universiteit en samenleving 1850-1940 I onder red. van LJ. Dorsman. - Utrecht : Matrijs, 1999. -176 p.: ill., portr.; 25 cm. - Met reg. ISBN: 90-5345-143-9. - In dit boek wordt aan de hand van negen portretten van Utrecht- se geleerden het proces van 'ver- maatschappelijking' van de we- tenschap en universiteit toegelicht. De geportretteerden zijn: G.W. Kernkamp, W.G. Brill, P. Harting, F.C. Donders, H.R. Kruyt, J. D'Aulnis de Bourouill, HJ. Hama- ker, D.F. van Esveld en C.H.D. Buys Ballot. |
||||||||||||||||||
haal! Koninklijke bezoeken aan de
Munt 1813-1910'. Het geeft een goede indruk van de verzameling van het Nederlands Muntmu- seum over dit onderwerp. Oranje boven! .- het bezoek van
HM. Koningin Beatrix aan Houten en Utrecht - [S.I.] : Utrechts Nieuwsblad; Prestige, 1999. - 80 p.: foto's; 30 cm. - Uitgegeven t.g.v. het bezoek van H.M. Koningin Beatrix op 30 april 1999 aan Hou- ten en Utrecht. Een speciale plek -. St. Hiëronymus:
100 jaar zorg in het hart van Utrecht - Utrecht : Studio Care, 1998. - 100 p. : ill. ; 30 cm. - Af- scheidsboek uitgegeven t.g.v. de sluiting van het verpleeghuis St. Hiëronymus te Utrecht. Utrecht in-line -. skate- en skeeler-
tochten I [tekst Volkert Vos]. - Am- sterdam : TE Producties, 1999. -105 p. : ill., krt. ; 20 cm. - ISBN: 90- 804385-2-9. - Nauwkeurig be- schreven routes voor skaters en skeelers door de provincie Utrecht met speciale aandacht voor het wegdek. |
||||||||||||||||||
Denkend aan Sytwende... een dijk
van een school! I Arie ter Beek, Jan Ruizendaal en Henry Wieldraaijer. - [S.I.] : [s.n.], [1999]. - 206 p. : ill.,
portr.; 31 cm. - Gedenkboek uitge- geven t.g.v. 50 jaar ULO/MAVO Sytwende in Bunschoten-Spaken- burg. - Met lijsten van bestuursle- den, leerkrachten en leerlingen 1947-1994. - ISBN: 90-70708-12-4 Boerenerven in de provincie
Utrecht -. Kromme Rijngebied en Lo- pikerwaard I [tekst Yolanda Ezen- dam ; ill. Koen van der Velden ; fo- to's Christ-Jan van Rooij... [et al.]; eindred. Tom Blekkenhorst]. - Utrecht : Boerderijenstichting Utrecht, 1996. - 21 p. : ill. tek. ; 21 cm. - ISBN: 90-802464-1-7. - Tekst op basis van de onderzoeksrap- porten "Boerenerven in de provin- cie Utrecht", 3 din. Restauraties in Utrecht 1996-1997 -.
een overzicht van gemeentelijke restauratieprojecten tot stand ge- komen met een bijdrage uit het budget 'restauratieprogramma ge- meentelijk monumentaal bezit I [tekst C.J.M. Rampart; eindred. J. van Zeist]. - 2e dr. - Utrecht: Ge- meente Utrecht Dienst Stadsont- wikkeling Afd. Ruimtelijke Orde- ning en Ontwerp, Bureau Monumenten, 1999. - 64 p.: ill.; 23 cm.-ie dr. 1998. Koninklijke bezoeken aan Utrecht
en de Munt in de 19e eeuw I Aibert A.J. Scheffers ; [eindred. A.A.J. Scheffersj. - Utrecht : Nederlands Muntmuseum, 1999. - 74 p.: ill.' 21 cm. - (Bronnen uitgegeven door het Nederlands muntmuseum Utrecht; 4). - ISBN: 90-73465-08-7. - Boekje vervaardigd t.g.v. de ten-
toonstelling 'Een vorstelijk ont- |
||||||||||||||||||
90
|
||||||||||||||||||
Anneke Jansen
|
||||||||||||||||||
%
|
||||||||||||||||||
vereniging Oud-Utrecht
|
||||||||||||||||||
augustus 1999
|
||||||||||||||||||
De stichtendag op 25 september 1999
wordt gewijd aan David van Bourgondië |
|||||||||||||
Beieren. In 1419 werd Jan zonder
Vrees vermoord op de brug over de Yonne bij Montereau, als wraak voor de moord op Louis d'Orleans. Zijn grondbezit, dat na het sneu- velen van zijn broers Antoon en Filips In de slag bij Azincourt weer compleet was en zelfs Intussen vermeerderd met Brabant en Lim- burg, kwam in handen van zijn zoon: Filips de Goede. De eerste jaren na zijn vaders dood stonden voor Filips in het te- ken van wraak. Hij vocht tegen de Armagnacs, tegen de dauphin die zich aan hun zijde had geschaard en tegen Jeanne d'Arc. Maar na het overlijden van Willem van Beieren eiste Filips diens erfenis op: het rijke Holland en Zeeland. Na een jarenlange strijd met zijn nicht Jacoba kon hij de erflanden van de graven van Holland bij zijn gebied voegen. De nieuwe bezittingen gaven
Filips' hofcultuur weereen nieuwe Impuls. Jan van Eyck, schilder aan het hof In Den Haag, werd aange- steld aan het hof van de hertog. De Vlaamse polyfonie, de meer- stemmige muziek, kwam tot een hoogtepunt en een componist als Gilles BInchois was lid van de hof- kapel In Dijon. Missen, banketten, blijde inkomsten: geen evene- ment kon voorbijgaan zonder muziek. Ook geen huwelijksfeest. Ellips de Goede huwde drie maal.
Zijn eerste echtgenote was Michelle van Frankrijk, een achter- nichtje. De beide echtelieden wa- ren toen nog erg jong en Michelle stierf voordat er kinderen geboren werden. De tweede echtgenote was Bonne d'Artois, opnieuw een achternichtje maar alweer werd dispensatie verleend. Bonne stierf een jaar later bij de geboorte van |
|||||||||||||
David van Bourgondië is een naam die in
Utrecht nog steeds echo's oproept. De buiten- echtelijke zoon van Filips de Goede. De bisschop die zo in onmin leefde met de stad waar zijn bisschopszetel stond, dat hij jarenlang op zijn kasteel in Wijk bij Duurstede woonde. Maar voor de Utrechters van zijn
eigen tijd bovenal de vertegen- woordiger van de expansiedrang van de Bourgondische hertogen, de grote bedreiging voor zelfstan- digheid en zelfbestuur. Hoe kwam David van Bourgondië op de Utrechtse bisschopstroon en wie waren zijn machtige verwan- ten? Het hertogdom Bourgondië In
Frankrijk was in 1363 door het uit- sterven van het geslacht Rouvres aan de Franse kroon vervallen. Jean Ie Bon schonk het vervolgens aan zijn eigen zoon Filips, bekend als "de Stoute", als dank voor zijn hulp In de slag bij Poitlers. De laat- ste hertog was verloofd geweest met Margaretha van Vlaanderen, de enige erfgename van Lodewijk van Male, en hoewel Lodewijk in- middels met de Engelse koning In onderhandeling was, wisten Filips en zijn vader een Engels huwelijk te verhinderen. In 1369 huwde Filips met Margaretha van Vlaan- deren. Door dit huwelijk verwierf hij de graafschappen Vlaanderen, Rethel (ten zuiden van Namen), Nevers (ten westen van Bourgon- dië), Franche-Comté (behorend tot het Duitse rijk) en Artois; boven- dien had Lodewijk van Male van de Franse koning Rijssel, Dowaai en Orchies in vruchtgebruik gekre- gen, wat Filips na Lodewijks over- lijden in 1384 maar handhaafde. Het is duidelijk dat de hertog van |
Bourgondië zich op deze manier
een positie had verworven waar niet omheen te komen was. En zijn macht werd nog groter tijdens zijn regentschap voor zijn neef, Karel VI, die periodiek krankzinnig was. Filips liet zijn macht uitstralen In
een nieuwe hoofdstad: Beaune werd verlaten voor Dijon. Kunste- naars werden aangetrokken: Jean Malouel, de gebroeders van Lim- burg, Klaus Sluter. Er werd een palels gebouwd, waarvan de keu- kens en de grote zaal nog steeds te bewonderen zijn. Buiten de stad werd een klooster gebouwd, de Chartreuse de Champmol, dat diende als huisklooster voor de hertogelijke familie. De hertog en de hertogin hadden hun eigen kapel in de kerk, de tombes van Filips de Stoute en zijn zoon Jan zonder Vrees werden hier op- gesteld. Nog steeds zijn de zoge- naamde "Mozesput", het voetstuk voor het grote kruis in de klooster- gang, en het portaal van de kerk hier te bewonderen. De graf- tombes bevinden zich In het paleis in Dijon, losse restanten van de sculptuur zijn in het Archeologisch Museum en een ivoren altaarstuk- je van de hertogin staat in het Musée de Cluny in Parijs. Jan zonder Vrees trachtte het
beleid van zijn vader in alle opzich- ten voort te zetten, zij het dat hij wel erg werd gehinderd door geld- gebrek en zelfs moest lenen om zijn vader te kunnen begraven. Voor de huwelijkspolitiek bleek dat geen probleem: hij trouwde Margaretha van Beieren, de zuster van de Hollandse graaf Willem van Beieren. En Jan's zuster, ook een Margaretha, trouwde met die Hollandse graaf en hun dochter was de befaamde Jacoba van |
||||||||||||
91
|
|||||||||||||
vereniging Oud«Utrecht
|
|||||||||||||
augustus 1999
|
|||||||||||||
stichtendag: Nedersticht
en Oversticht (weer) voor één dag herenigd |
||||||||||||
De Eerste Stichtendag
Op 20 september 1997 werden na
meer dan 450 jaar Nedersticht en Oversticht voor één dag herenigd. In de Lebuïnuskerk in Deventer werden rond de 100 belang- stellenden onthaald op onder an- dere lezingen over de geschiede- nis van het Sticht, waarna excursies naar historische locaties volgden. Het Sticht vormde in de late mid-
deleeuwen een onafhankelijke staat onder de bisschop van Utrecht, die behalve kerkvorst ook staatsman en legeraanvoerder was. Het Nedersticht omvatte globaal
de huidige provincie Utrecht. Het Oversticht bestond uit Overijssel, Drente en de stad Groningen. In 1528 maakte Karel V een einde aan het bisschoppelijk bewind. Utrecht, Overijssel en Groningen vormden naderhand drie van de Zeven Provinciën. De Verening Oud-Utrecht heeft de
fakkel overgenomen van de Ver- eniging tot Beoefening van Over- ijsselsch Regt en Geschiedenis. Zij organiseert de Tweede Stichten- dag. Deze zal als thema hebben: DAVID VAN BOURGONDIË
Bisschop, kerkhervormer en
bouwheer in de XVe eeuw
Het Sticht onder zijn bestuur
Op 25 september 1999 zal de
Bourgondische tijd tot leven komen in Wijk bij Duurstede. De Stichtendag begint om half elf met een ontvangst in de Grote Kerk van Wijk, opgeluisterd door middeleeuwse zang en muziek door het 'Gheselscap goet ende fyn'. |
||||||||||||
een levenloos kind. Voor Filips
begon de tijd nu toch wel te drin- gen: er was nog steeds geen wet- tige opvolger. Zijn derde echtge- note werd Isabella van Portugal, 33 jaar oud, intelligent, vroom, maar ook: jaloers. En die jaloezie had reden. Hoezeer hij Isabella ook waardeerde, er was voor Filips geen enkel beletsel om de ene na de andere minnares te nemen. Het merendeel van de zeventien bastaardkinderen die aan hem worden toegeschreven, werd door Isabella opgevoed, samen met haar eigen zoon Karel, de enige van haar drie kinderen die in leven bleef. In 1430, tijdens het huwelijksfeest
met Isabella, richtte Filips de orde van het Gulden Vlies op. De naam verwijst naar de mythe dat de Bourgondische hertogen afstam- den van de Trojanen, maar ook het bijbelse ramsvlies van Cideon werd aan de symboliek gekoppeld. Filips' droom, om een kruistocht te maken met zijn ridders als christe- lijke Argonauten, kwam nooit tot uitvoering. Er waren teveel politie- ke perikelen: zoals de strijd om zijn onechte zoon David van Bourgon- dië op de bisschopstroon van Utrecht te plaatsen. En dat terwijl juist zijn belofte om een kruistocht te zullen ondernemen de paus in 1455 overtuigde dat David de juiste kandidaat was voor die positie. David was rond 1427 in Atrecht
„2 geboren als zoon van Filips de Goede en Nicolette de Bosquiel. Zijn carrière was begonnen in 1439 met een benoeming tot proost van Sint Donaas te Brugge en ver- volgens werd hij in 1451 benoemd tot bisschop van Terwaan. In 1456 maakte hij samen met zijn vader zijn intrede in de stad Utrecht. |
Ondanks de wisselvalligheden in
zijn gezag wist David de nodige tijd te besteden aan kunst en mu- ziek. In Utrecht liet hij het bisschoppelijke paleis herbouwen. In Wijk bij Duurstede verbouwde hij het kasteel en de kerk. In dat kasteel zou hij in 1496 sterven, ziek en kinds. Voor wie meer wil lezen volgt hier
een selectie uit de grote hoeveel- heid literatuuroverdeze periode: W. Prevenier & W. Blockmans, Die burgundischen Niederlande. Een uitgave van het Mercatorfonds, Antwerpen, 1986. W. Blockmans & W. Prevenier, De Bourgondiërs. De Nederlanden op weg naar eenheid, 1^84-1530. Amsterdam, 1997. Mart Janssonius, Isabella van Por- tugal, moeder van Karel de Stoute. Zutphen, 1985. Hella Haasse, Het Woud der Ver-
wachting. J. Huizinga, Herfsttij der Middel-
eeuwen. 1919, laatste uitgave 1997. Kathleen Morand, Claus Sluter. Ar- tist at the court of Burgundy. Lon- dom99i. Ignace Bossuyt, De Vlaamse poly-
fonie. Leuven, 1994. Zowel los ver- krijgbaar als met set van 10 cd's. |
|||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
||||||||||||
augustus iggg
|
||||||||||||
Agenda
|
||||||||||||
Najaarsledenvergadering
Oud-Utrecht Graag willen wij U nu alvast atten-
deren op onze komende najaarsle- denvergadering op 28 oktober a.s. In het volgende nummer volgt nadere informatie. Open Monumentendag
Op 11 september is het weer Open
Monumentendag. Dit jaar is ge-
kozen voor het thema "Monu- mentaal groen". Een thema dat in de stad Utrecht veel interessante aanknopingspunten kan hebben. Zo zal het Utrechts Monumenten- fonds tijdens deze dag de tuin van het Bruntenhof openstellen. Nieuw cursusprogramma
Utrechts Archief 1999/2000 Vanaf september 1999 gaat het
nieuwe cursusprogramma van Het Utrechts Archief van start. U kunt zich hiervoor nu al opgeven. Met deze cursussen en workshops biedt Het Utrechts Archief hulp aan een ieder die historisch onder- zoek wil verrichten. Om slechts enkele cursussen te noemen: Genealogie voor begin- ners, Nederlandse paleografie, Latijnse Paleografie, workshop huizenonderzoek etc. Voor meer informatie kunt u zich wenden tot Het Utrechts Archief, Alexander Numankade 199-201, 3772 KW Utrecht. Tel. 030-2 86 5611. Inzenden voor Eismaprijs
Om de 2 jaar wordt de Eismaprijs
uitgereikt voor de beste weten- schappelijke publicatie in boek- vorm op het terrein van de (Neder- landse) lokale en regionale geschiedenis. Ditmaal gaat het om boeken verschenen tussen 1 ja- nuari 1998 en 31 december 1999. De publicaties dienen van weten- |
||||||||||||
schappelijk niveau te zijn, maar
ook toegankelijk geschreven. Het dient te gaan om oorspronkelijk werk. Reeds eerder (ook ten dele) gepubliceerd werk komt niet in aanmerking. Het boek mag door meerdere auteurs geschreven zijn. De Eismaprijs bedraagt ƒ 7.500,-- en wordt bekostigd door uitgeverij Eisma te Leeuwarden. De prijs wordt uitgereikt onder auspiciën van het Nederlands Centrum voor Volkscultuur. De prijs wordt uit- gereikt medio oktober 2000. Auteurs die in aanmerking wen- sen te komen, dienen hun boek voor 15 januari 2000 in te sturen naar: Nederlands Centrum voor Volkscultuur, Lucasbolwerk 11,3512 EH Utrecht, o.v.v. Eismaprijs. Historisch café
Elke tweede vrijdag van de maand
(augustus niet). De eerste keer na
de vakantie: 10 september om
17.00 uur.
Café 't Weeshuis, Domplein 16.
Spreker: L. Copijn, Historisch
groen.
|
||||||||||||
In twee verschillende lezingen
wordt de geschiedenis van het Sticht onder David van Bourgon- dië belicht. Dr. S.B.J. Zilverberg, oud-universi-
tair hoofddocent aan de Universi- teit van Amsterdam, begint met 'David van Bourgondië, Bisschop en landsheer'. De tweede lezing, getiteld "De muntslag onder David van Bourgondië" wordt ver- zorgd door drs. A. J. J. Scheffers, conservator van het Nederlandse Muntmuseum. Na de Bourgondische lunch in het
Kasteel Duurstede volgen stads- wandelingen door het middel- eeuwse Wijk. De dag wordt afge- sloten met een receptie en een historisch triviantspel 'Oversticht en Nedersticht'. Het programma duurt tot ongeveer vier uur. U kunt zich opgeven voor de Stich-
tendag 1999 in Wijk bij Duurstede door overmaking van ƒ 25,- (leden van de deelnemende ver- enigingen) of ƒ 30,- (introducées) op giro 56066 t.n.v. de Penning- meester van Oud-Utrecht te Utrecht, o.v.v. 'Stichtendag'. Opgeven kan tot en met 10 sep- tember (in verband met te bestel- len lunches). Inlichtingen: tussen 18.00 en 19.00 uur
030-6047924, lacques Hauptmeijer. |
||||||||||||
93
|
||||||||||||
vereniging Oud'Utrecht
|
||||||||||||
augustus tggg
|
||||||||||||
Naar school
|
HeilenClemens
MiekeSnelleman |
|||||||||||||||||
School AAN het
Schimmelplein, 1995 |
||||||||||||||||||
UitgaansTips
|
||||||||||||||||||
Jammer dat er geen school- of
onderwijsmusea in de provincie Utrecht zijn, wel een paar leuke daarbuiten. Rotterdam, Nationaal
Schoolmuseum,
NieuwemarktIa
Zes schoollokalen door de
eeuwen heen, 70.000 oude
leerboeken, schoolmeubelen,
prenten en schoolplaten.
OOTMARSUM, ONDERWIJS-
MUSEUM EDUCATORIUM, Keerweer 1a
Over onderwijs toen en nu,
hoe je grootouders les op school kregen. Den Haag, Oudheidkamers,
Vlierboomstraat 362 Klaslokalen anno 1920 en een overzicht van de Haagse scholen vanafi870. |
||||||||||||||||||
Naar school
Clair (10) en oma Lidy (61)
Als Clair naar school gaat, wachten de kinderen van groep 6,7 en 8 van Dribbel-
land netjes buiten totdat de juf met hen gezamenlijk naar binnen gaat" Dat is dan nog net zo als vroeger" zegt oma Lidy" ook wij moesten als de bel ging netjes per klas naar binnen." Oma Lidy zat op de St. Franciscusschool, een katholieke school, waar de jongens en meisjes gescheiden door een hek op het schoolplein speelden. "Maar voor de rest was het al een hele moderne school, hoor, want in de klas zaten we samen". Clair zit natuurlijk niet in een klas, maar in een groep " en als je je taak af hebt, mag je bijvoorbeeld op de computer voor een spelletje als Aladdin, maar er zijn ook rekenspel- letjes." Oma Lidy kan zich niet herinneren dat er ooit tijd over was, "de hele dag was je bezig en alles ging klassikaal. Computers waren er natuurlijk niet, schrijven deden we met echte inkt uit het inkt- potje in je tafeltje." Clair vindt .tekenen, verhaaltjes schrij-
ven sn lezen het leukste en heeft een hekel aan rekenen. Hoe zit dat met oma?" Ik had nergens echt een hekel aan. Wel ging ik elke morgen voor school naar de mis. En zo kreeg ik een 10 voor godsdienst". |
||||||||||||||||||
94
|
||||||||||||||||||
vereniging Oud<Utrecht
|
||||||||||||||||||
augustus 1999
|
||||||||||||||||||
• Aan- en verkoopbegeleiding
• Taxaties
• Hypotheken
• Verzekeringen
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
Muus & IJzerman makelaardij
heeft hart voor 'Oud-Utrecht' |
||||||||||||||||||||||||||||||||
makelaardij
in onroerende ooederen |
Muus &
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
m
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
IJzerman
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
Maliebaan 48, Postbus 14014, 3508 SB Utrecht,Telefoon: 030 - 234 00 08, Fox:030 - 232 19 70
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
O ONDERHOUD
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
O VERBOUW
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
O NIEUWBOUW
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
van Zoelen bv
aannemersbedrijf
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
O RESTAURATIE
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
Kantoor:
Nevadadreef 58 3565 CC Utrecht tel: 030-2631111 fax: 030-2623274 |
||||||||||||||||||||||||||||||||
O ONDERHOUDSSERVICE
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
24 UUR PER DAG
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
Voor een gedegen advies in bedrijfsmatig onroerend goed.
verhuur-verkoop-taxaties-beleggingen-begeleiding
projektontwikkeling en herhuisvestging Maliebaan 39a 3581 CC Utrecht 030-2 334 336
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
BEAUFORT
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
MAKELAARS
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
J&B Conseil B.V.
Rika Hopperlaan 17, 3584 GM Utrecht
Tel. 030 ' 254 32 12, Fax 030 - 254 32 11 |
||||||||||||||||||||||||||||||||
FINANCIEEL - ECONOMISCH ADVIESBUREAU
o.m. restauratiefinancieringen en hypotheken |
||||||||||||||||||||||||||||||||
pre-publishing
content management
c d - r o m
internet ' ■•^. .■,''". ^
digital prirrt 'Ct''''-'^
drukwerk
direct mail
logistieke dienstverlening
teleservices
|
|||||||||||||||||
PlantijnCasparie
->Utrecht
|
|||||||||||||||||
Vrieslantlaan 14
3526 AA Utrecht Postbus 7052 3502 KB Utrecht |
T 030-282 28 22
F 030-288 35 61 |
||||||||||||||||
EXCLUSIEVE
KLEDING
EN MODES MAATKLEDING
0UDEGRACHT118
UTRECHT
TEL. 030-231 01 74 |
|||||||||||||||||
BIJ KONINKLIJKE BESCHIKKING
HOFLEVERANCIER |
|||||||||||||||||
TAILORSSINCE 1850
|
|||||||||||||||||
Je moet ze soms horen over deze kunst. Dan zeg ik: verderop hangen de Hollandse meesters.
Jullie zijn hier gewoon nog niet aan toe. Dat laatste zeg ik natuurlijk niet. Dat denk ik alleen. De Rabobank heeft iets met
kunst en cultuur. Eerlijk gezegd; we zijn er gek op. En onze smaak is al even breed als die van u. Popmuziek of klassiek, Cobra of impressionisme, vaan- delzwaaien of klootschieten, het is ons allemaal even lief. Daarom krijgen heel veel ver-s schillende evenementen onze" steun. En u krijgt van ons een gratis Museumjaarkaart op uw Europas. Want we willen graag dat iederéén kan genieten van kunst en cultuur. |
|||||||||||||||||
Tijdschrift voor geschiedenis van stad en provincie Utrecht
|
|||||||||||||||||
Ü^BLIOTHE
IKSUNIVE^ UTRE( |
|||||||||||||||||
trect
|
|||||||||||||||||
K
|
|||||||||||||||||
72"= jaargang
|
|||||||||||||||||
19 9
|
|||||||||||||||||
VoiOfuitzien met een terugblikr
Denramiaevari Austerlitz
|
|||||||||||||||||
Neude en Kintgenshaven:
mythe over kind en water Onthulling console Olivier van Noort
Najaarsledenvergadering 1999
|
|||||||||||||||||
hart voor historie en cultureel erfgoed in de provincie Utrecht
|
|||||||||||||||||
voor
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Utrecht-boeken
stad en provincie |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
GREEP Schilders bv
• Restauratiewerken
• Onderhoud
Maarssenbroeksedijk 15A
3606 AG Maarssen Tel. 030-241 31 15 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
)
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Broese Wristers
Boekverkopers
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
aan de Stadhuisbrug 5 - Utrecht - tel. 030 2335200
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Daatselaar & Godhelp
Antiquairs - Beëdigd Taxateur
Lid. VHOK/CINOA/VNAG/NVK
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Lid \(il Anlic/iiui/\ (i<'n>n'l\iiiti/)
lltn-chl
Korti-JansstraaC 17-19, 3SI2GM UCri-ihl
Ti-I. 030-2318266. l-ax 030-231647»
Ainstcrdaiii I.arfn
Roklii 46, 1012 KV AiiistiTdam Torinlaaii 5. 1251 Hl; l^ircii
Tel. 020-6208100 Tel. 035-S3814'>4
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bouw Belegging
Restauratie Recreatie
Bemiddeling
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
KERSBERGEN
INSTALLATIETECHNIEKEN B.V.
UTRECHT |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
K
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Activiteiten o.a. op het gebied van:
* Elektra
* Klimaat
* Sanitair
* Beveiliging
* Telematica
Kaap de Goede Hooplaan 7,3526 AR UTRECHT
Telefoon 030-88 24 64 Telefax 030-88 57 33 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
pLISM4N
boUSMAN BV ZEIST
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
LAAN VAN VOLLENHOVE 3225 3706 AR ZEIST
POSTBUS 143 3700 AC ZEIST
TELEFOON 030-6956644
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
f>ft.„LoP' xs o<cr '1-^^
|
|||||||||||||||||||||
\&
|
|||||||||||||||||||||
Van de redactie
|
|||||||||||||||||||||
Colofon
|
|||||||||||||||||||||
Oud-Utrecht
Tweemaandelijks tijdschrift
72ejaargangnr. 5 ol<toberi999 ISSN 1380-7137 Oud-Utrecht is een uitgave van de
Vereniging Oud-Utrecht, vereniging tot beoefening en tot verspreiding van de l<ennis der geschiedenis van stad en provincie Utrecht. Voorzitter: PA. Blol<
Secretariaat: Mw. CCS. (Tolien) Wilmer,
p/a Alexander Numanl<ade 199-201, 3572 KW Utrecht. Tel.: (030) 2866611 Fax:(030)2866600 Het internetadres van Oud-Utrecht is: vwvw.oud-utrecht.nl Penningmeester: P. Kroes U kunt zich opgeven als lid van de vereni- ging Oud-Utreci^t door te scfirijven naar: Oud-Utrecht, Pr. Hendriklaan 76,3584 ER Utrecht.
De contributie bedraagt ƒ 54,= per jaar(26-/30,=:65-f/44,= per jaar). U-paslid/30,- Familielidmaatschap/15,-
Contributie- en ledenadministratie:
P. Kroes.
Betaling contributie op giro 575520.
Redactie; M. Dolfin,
B. van den Hoven van Genderen,
M.C. van Oudheusden,
J.CM. Pennings, P. Rhoen,
B. van Santen, M.A. Vugts en
M. van de Vrugt.
Redactieadres:
Alexander Numankade 199,
3572 KW Utrecht.
Vormgeving: De Vormers, Utrecht
Vormgeving cover: Hans Lodewijkx Drufc; Casparie Utrecht Oud-Utrecht.
Tweemaandelijks tijdschrift
verschijnt zes maal per jaar. Deadline agenda nummer 6, 1999: 20 oktober 1999, verschijningsdatum i december 1999.
Uw bijdragen kunt u toesturen aan de redactie, Alexander Numankade 199, 3572 KW Utrecht, op 3 V2 inch floppy (WordPerfect, versies 5.0 of 5.1 en Word). Aanbevolen omvang tussen de 2000 en 4000 woorden, waarbij het aantal noten zo beperkt moge- lijk gehouden moet worden. Het gebruik van tussenkopjes wordt aangeraden; illustratie-suggesties zijn zeer welkom. |
|||||||||||||||||||||
Voor u ligt alweer het herfstnummer van ons Tijdschrift, een nummer boordevol
verenigingsnieuws. Allereerst vermelden wij onze najaarsledenvergadering welke op 28 oktober zal plaatsvinden, met zoals gebruikelijk aansluitend een lezing. Tevens heeft de activiteitencommissie weer een aantal interessante excursies op touw gezet. Uitgebreide informatie hierover vindt u in de agenda en verder op het losse inlegvel van dit Tijdschrift. Daarnaast is inmiddels de console ter ere van de Utrechtse ontdekkingsreiziger
Olivier van Noort officieel onthuld. Wegeven een impressie van de feestelijke middag aan de hand van foto's van Oud- Utrechtlid Hans Collard. Maar zoals u van ons gewend bent, hebhen wij eveneens weer een aantal belangwekkende artikelen voor u in petto, zoals het artikel van Luit van der Tuuk over de Neude en een artikel van Rutger Loenen over de Piramide van Austerlitz. Al met al wensen we u veel leesplezier toe en wellicht tot ziens bij de najaarsledenvergadering! |
|||||||||||||||||||||
Inhoud
|
|||||||||||||||||||||
Van de bestuurstafel wo
Vooruitzien met een terugblik: De piramide van Austerlitz ioi
R. Loenen
Neude en Kintgenshaven: mythe over kind en water m
LA. VAN DER Tuuk
Onthulling console Olivier van Noort n6
Agenda 117
|
|||||||||||||||||||||
99
|
|||||||||||||||||||||
vereniging Oud*Utrecht
|
|||||||||||||||||||||
oktober 1999
|
|||||||||||||||||||||
Van de bestuurstafel
Een jonge traditie
|
|||||||||||||||||
In historisch perspectief bezien
gaat het om een jonge traditie. Pas enkele jaren speelt één der be- stuursleden tijdens de laatste ver- gadering voor de vakantie een thuiswedstrijd. Bovendien is het dan gebruik dat bij hem of haar thuis het eerste deel van de avond met een delegatie van de activitei- tencommissie wordt gesproken. Zo was het ook op 21 juni jl. Er ont- stond een open gedachtenwisse- ling over onderwerpen die bij commissie en bestuur leven. Allereerst ging het over het Histo- risch Café, dat bepaald beter bezocht zou kunnen worden. Ook tijdens de voorjaarsledenverga- dering werd daarover gesproken. Toen kon worden gemeld dat de trap, de bediening en de aankle- ding inmiddels waren verbeterd. Thans bepleitte de commissie de data, sprekers en onderwerpen tijdiger aan te kondigen. Voor- gesteld werd daartoe, een sug- gestie volgend vanuit de voor- jaarsledenvergadering, de wikkel van het Tijdschrift te benutten. Het zal u niet ontgaan zijn dat dit vanaf het augustusnummer heel duidelijk tot uitvoering is geko- men. Onwetendheid kan nu geen excuus meer vormen. De commissie zal verder nagaan of een eenvoudig affiche kan wor- den vervaardigd en in hoeverre de persberichten beter kunnen wor- den begeleid. Vervolgens kwam ons Tijdschrift
aan de orde. Met name werd ver- zocht te bevorderen dat tijdig van- uit de redactie zal worden terug- gekoppeld, indien tijdgebonden kopij niet zou kunnen worden ge- plaatst. In de eerstkomende redac- tievergadering zal dat worden be- sproken. Vanzelfsprekend kwam ook de
Stichtendag ter sprake, voor het |
welslagen waarvan de commissie
zich zeer inzet. Goede publiciteit in het Tijdschrift is van groot belang. Ook dat is in het augustusnum- mer gerealiseerd. Wanneer u deze rubriek leest, zal de Stichtendag al achter de rug zijn. Ik hoop en ver- trouw dat die dag een succes zal zijn geweest. Tenslotte werd gesproken over
toekomstige activiteiten, hoe kan het ook anders. Vanzelfsprekend ging het over het programma van de najaarsledenvergadering op 28 oktober. Verder zal worden na- gegaan of voor onze leden een speciale bezichtiging van het ge- heel vernieuwde Centraal Museum tot de mogelijkheden behoort. Ook een incidentele gezamenlijke activiteit met Het Utrechts Land- schap wordt nagestreefd. Na vijf kwartier begon de reguliere bestuursvergadering. Er waren weer veel ingekomen stukken, zestien in getal. Aan meerdere uit- nodigingen kon gevolg worden gegeven. Zo was onze vereniging vertegenwoordigd bij de alge- mene ledenvergadering van de VW Utrecht alsook bij een bijeen- komst tot het redden van de histo- rische kassen van de oude Hortus. Ter sprake kwam ook dat een werkgroep is gevormd om er fees- telijk bij stil te staan dat in 2000 Keizer Karel V vijfhonderd jaar ge- leden in Gent werd geboren. Gent en Madrid zullen daar veel aan- dacht aan besteden. Maar ook Utrecht, de stad van zijn leermees- ter de latere Paus Adrianus VI, is ermee doende. Vanuit Centraal Museum, Catharijne Convent en Domkerk is de werkgroep be- menst; ons lid de heer Hoekstra heeft er ook zitting in. Onderzocht wordt of onze vereniging er een rol in kan spelen. Eerder was besloten na te gaan of |
||||||||||||||||
het zinvol is de Oud-Utrecht Prijs
frequenter toe te kennen. Ge- sprekken daarover hebben opge- leverd dat zulks geen aanbeveling verdient. Eenmaal in de twee a drie jaar wordt voldoende geacht. Maar ook dat betekent dat het vol- gend jaar weer zover is. Tot het vormen van een redactie zal wor- den overgegaan. Dan is er onze website, verzorgd
door ons lid JanJaap Luijt. Gelukkig is hij bereid zijn werkzaamheden voort te zetten. Terecht verbond hij daaraan wél de voorwaarde dat de informatiestroom beter op gang moet komen. Bij onze histo- rische vereniging bestaat nog steeds onwennigheid met dit mo- derne communicatiemiddel. De redactie van het Tijdschrift zal worden verzocht een artikel aan internet en de website te wijden, teneinde die onwennigheid al- thans te verminderen. Vanzelf- sprekend is het ook zaak het inter- net-adres in het Tijdschrift te vermelden. Ter afsluiting van deze bloem-
lezing kan worden gemeld dat de concept-begroting voor 2000 werd besproken. Het is altijd weer een hele klus om die sluitend te maken. Ook dit keer is het de penning- meester gelukt, waarvoor hulde. Tenslotte vestig ik graag de aan- dacht op een initiatief van de pro- vincie over de viering van het mil- lennium. De bedoeling is dan stil te staan bij cultuur en natuur in onze provincie, die elkaar kunnen versterken. Gestreefd wordt naar grootschalige evenementen om bij het publiek en met name de jeugd meer draagvlak te krijgen. De gedachten gaan uit naar vier grote activiteiten, gebonden aan de seizoenen. Daaraan kunnen dan in de loop van het jaar kleinere activiteiten worden gekoppeld. Vervolg zie pagina 118
|
|||||||||||||||||
PA Blok,
VOORZITTER
|
|||||||||||||||||
%
|
|||||||||||||||||
vereniging Oud*Utrecht
|
|||||||||||||||||
oktober 1999
|
|||||||||||||||||
Vooruitzien met een terugbuig
|
|||||||||||||||||
De Piramide van Austerlitz
|
|||||||||||||||||
"[...] depyramide, de eeuwige deceptie die wat
morsig tussen de boomtoppen piemelt." (Utrechts Nieuwsblad, 27.5.1998)
|
studeerde ook een zekere Napo-
leon Bonaparte. De scherpzinnige Marmont voorzag dat Bonaparte een belangrijke toekomst tege- moet ging. Het kon geen kwaad dicht in zijn buurt te blijven. Dat heeft gewerkt en leidde er onder meer toe dat Napoleon Marmont meenam op veldtochten, waar hij zeer succesvol opereerde. Uitein- delijk leidde het tot Marmonts benoeming in onze Republiek. Hij was toen dertig jaar oud, generaal en enorm ijdel en eerzuchtig. De benoeming was geheel buiten on- ze landsregering om gegaan. Een schoffering, maar bepaald niet de eerste. De totale kosten van onze landmacht beliepen bijna 25 mil- joen gulden per jaar, waarvan tien miljoen werd besteed aan onder- houd van de Franse troepen. Een enorme opgave voor de zeer ver- armde landsregering. Na het uit- breken van vijandelijkheden met Engeland in 1803 was het aantal Franse soldaten vastgesteld op 18.000 man. Marmont besloot zijn hoofdkwar-
tier in Utrecht te vestigen, vanwe- ge haar centrale ligging. Het stadsbestuur deed er alles aan om het Marmont naar de zin te maken. De voorbereidingen voor zijn komst gaven de burgers de in- druk dat een "monarch" in aan- tocht was. In de avond van de 19e februari 1804 reed Marmont met zijn gevolg in open wagens de stad binnen, voorafgegaan en ge- volgd door vrolijk spelende trom- petters. De volgende morgen wer- den er op de stadswallen vijftig kanonschoten afgevuurd ter ere van Marmonts komst. De stad zou het weten! Vanaf dat moment stroomden er dagelijks militairen de stad binnen. Volgens de officië- le regels moesten Marmont en zijn officieren van hun speciale |
toelagen zelf hun huisvesting zoe-
ken én bekostigen. Maar het stadsbestuur had al begrepen, dat Marmont de regels niet op zichzelf van toepassing achtte en had in allerijl het logement "Groot Paus- huize" voor hem in orde gemaakt. Het "Place Royal" en het "Kasteel van Antwerpen" konden dienen als verblijfplaats voor de overige officieren. En de 5.000 manschap- pen? Ja, dat was nog even een pro- bleem ... Het stadsbestuur had nog geen
weet van Marmonts karakter en eisen. Lang zou dat niet duren. "Groot Paushuize" wees hij af met de kwalificatie "kroeg". Ook een zeventien kamers tellend onbe- woond pand aan de Minrebroe- derstraat voldeed niet. Uiteindelijk nam hij genoegen met de woning van de heer Jan J. van Westreenen aan de Nieuwe Gracht, die zijn huis daarvoor verliet. Het meubi- lair wenste Marmont vervangen te zien door voorbeelden van de nieuwste smaak. Het kostte de stad ƒ 5.200,-. Het begin van zijn optreden droeg een duidelijk stempel. Hij maakte hier de dienst uit. Ook de huisvesting van Mar- monts staf- en hoofdofficieren be- zorgde het stadsbestuur veel hoofdbrekens. En na deze hoge officieren volgden de kapiteins, de adjudanten, de commissarissen, de schrijvers... In elkaar snel opvol- gende brieven van stads- en pro- vinciebestuur naar de Staatsrege- ring sprak men zijn bevreemding uit over de houding van Marmont, ig, commandant namens een natie "waarmede wij door de heilige banden van bondgenootschap ver- bonden zijn." Het Staatsbewind vond het "een ongehoorde vorde- ring", maar deed verder niets. Zij zou in de toekomst nog met veel "ongehoords" te maken krijgen. |
|||||||||||||||
In het Jaarboek Oud Utrecht 1970
schreef W. Crapendaal het artikel Fragmenten uit de geschiedenis van de buurtschap Austerlitz. Zoals de titel al suggereert: fragmenta- risch. Vanwege het fragmenta- rische karakter van deze en andere vroegere publikaties, waardoor veel vragen tot nu toe onbeant- woord bleven, wordt door mij al geruime tijd archiefonderzoek ge- daan naar het kamp (1804-1808), de piramide en het ontstaan van het dorp Austerlitz. Hoewel dit onderzoek nog niet is afgerond, is een aantal zaken inmiddels vol- doende duidelijk geworden. Het totale resultaat van het lopende onderzoek zal in een nieuwe, toe- komstige publicatie worden vast- gelegd. Gelet op de hierboven ge- citeerde toestand van de piramide en ook op het 200-jarig bestaan van dit monument in 2004, is het naar mijn mening tijd om hier op- nieuw bij stil te staan. Vandaar dit artikel, dat - vooruitziend naar het jubileumjaar - een terugblik op de geschiedenis van de piramide biedt. De stad Utrecht in 1804
Vroeg in 1804 benoemde Napo-
leon zijn vriend, leeftijd- en studie- genoot Auguste Frédéric Louis Viesse de Marmont tot opperbe- velhebber van alle in de Bataafse Republiek verblijvende militairen. Marmont werd in 1774 geboren in Chatillon-sur-Seine, een wat dro- merig stadje halverwege Parijs en Dyon. Al jong ging hij de krijgskun- de bestuderen, met specialisatie R. LoENEN de artillerie. Op dezelfde school |
|||||||||||||||||
%
|
|||||||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
|||||||||||||||||
oktober 1999
|
|||||||||||||||||
Vooruitzien met een terugbiiic
|
|||||||||||||
Allerlei lokaliteiten werden gevor-
derd voor inkwartiering van solda- ten: de Hieronymusschool, het Barbara- en Laurentie Gasthuis, het Anthonie Gasthuis, de katho- lieke kerk achter de Wal en het huis van de graven van Athlone. In de Geertekerk, de Mariakerk en de muziekschool werden militaire goederen opgeslagen. Het Jacobs Gasthuis kreeg als bestemming militair hospitaal. Het kostte alle- maal veel geld en moeite. Geld: van februari tot en met juli 1804 niet minder dan ƒ 16.590,-. Moei- te: in wijk I van de stad stonden 274 woningen. Slechts 122 waren er geschikt voor inkwartiering. De overigen niet, öf omdat de be- woners onvermogend waren óf omdat het "Codt kamere" (kleine bejaardenhuizen) waren. Al in maart zag het stadsbestuur zich gedwongen maatregelen - lees: extra belastingen - in te voe- ren vanwege de ernstige financië- le situatie. Door de tijdsomstan- digheden was de stedelijke schatkist "merkelijk ten achteren gekomen." In 1804 heeft de in- kwartiering Utrecht ƒ 120.000,- gekost; ongeveer ƒ 40,- per inwo- ner. Een gemiddelde arbeider moest daar langer dan een maand voorwerken... Hoe zag Marmont de situatie die
hij hier aantrof? Over de Utrech- ters was hij - uitgezonderd zijn huisvesting - wel tevreden: "Ge- durende eenige dagen gaf men te onzer eere de schitterendste fees- ten, waaraan de geheele bevol- king en die der omstreken deel- nam." Deze-veel later-door hem genoteerde herinneringen zijn ge- kleurd en geven weer hoe hij het zich graag herinnerde. Toen kort na Marmonts komst ook zijn echt- genote tijdelijk naar Utrecht kwam, noteerde een Utrechts bur- |
|||||||||||||
ger dat haar aanwezigheid "hen
geen meerdere ingang bij de lie- den van de eerste rang" verschaf- te en over schitterende feesten be- richtte de Utrechtsche Courant met geen woord. Wat ons land betrof, had Marmont ook een visie: alles verkeerde hier in wan- orde. De troepen waren aan hun lot overgelaten en in het grootste verval. Het landsbestuur was samengesteld uit figuren van "grote middelmatigheid." Maar gelukkig: dezelfde regering "ver- onderstelde bij mij capaciteiten en vastberadenheid; mijn ijver en onbaatzuchtigheid waren bekend en iedereen beijverde zich om mij te gehoorzamen." Het is duidelijk: Marmont was zeer met zichzelf ingenomen. Zó zeer, dat hij de werkelijkheid niet kon zien, als hij dat al wilde. Wel had Marmont gelijk met zijn
opmerking over de toestand van de militairen. Ze waren in donkere, vochtige en ongezonde kazernes ondergebracht, over het hele land verspreid en veel samenhang was er niet. Marmont eiste dat dit ver- anderen zou. "Ik overdreef niets in mijn eisen, maar zij werden wel op zo'n manier gesteld dat weigering onmogelijk was. [...] Ik besloot ze te doen kamperen." In deze laat- ste opmerking ligt het begin van het legerkamp op de heide boven Driebergen. Naar de heide
2 April 1804 schreef Marmont aan
de minister van Oorlog dat het "van groot nut voor de troepen zou zijn als zij zouden kunnen kamperen. Ik verzoek u alles be- schikbaar te stellen [...] voor 16 tot 18 duizend man." Het door hem beoogde kampterrein lag ten noorden van Driebergen. Een open heivlakte, want van bebos- |
sing was in dit gebied begin vorige
eeuw nog nauwelijks sprake. De op- en inrichting van een dergelijk kamp vergde een enorme organi- satie en grote investeringen. De eerste zorg was goed drinkwater. Door onder andere in Utrecht ge- vorderde werklieden werd een dertigtal waterputten gegraven. De tweede zorg vormden tenten, want die waren niet voorradig. De tent van Marmont moest vol- doende groot zijn om deze in ver- scheidene appartementen op te delen. De soldatententen moes- ten groot genoeg zijn om tien per- sonen in onder te brengen. Bij aankomst van Marmonts tent in Utrecht schatten ooggetuigen de waarde op ƒ 12.000, - en daar moest een daggelder 32 jaar voor werken. Niettegenstaande de schrikbarende staatsschuld was de tent een cadeau van het Staats- bewind. Ter vergelijking: in 1916 had de bouw van de toch flink be- meten St. Josephkerk in Zeist ƒ 18.000,-gekost. Teneinde zo natuurlijk mogelijk te kunnen oefenen moesten er kanonnen komen. Die waren er niet en door de "continueele en gewigtige uitgaven" waren de fondsen opgedroogd. Toch kwa- men ze er, op tijd, op kosten van ons land. Omdat er natuurlijk nog veel nodig was om het kamp te doen functioneren, - "deze ver- schillende voorwerpen worden met het hoogste ongeduld in- gewacht" - besloot het Staats- bewind op 14 mei 1804 de rijks- begroting voor dat jaar met ƒ100.000,- te verhogen. In de stad was het nu een drukte van belang. Lijndraaiers, zijl- makers en touwslagers maakten overuren. Er werd in ploegen- dienst gewerkt, zelfs op zondagen. Zo kon in rap tempo een groot |
||||||||||||
102
|
|||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
|||||||||||||
oktober 1999
|
|||||||||||||
aantal gebouwen op de heide ver-
rijzen: houten loodsen, schuren, kramen en stallen, die dienst gin- gen doen als winkels, magazijnen en bergplaatsen. De minister van Oorlog had de Bataafse luitenant- ingenieur De la Rochette tot com- mandant over deze werkzaam- heden benoemd, maar dat accepteerden de Fransen niet. Toegeven aan deze Franse druk betekende onmiddellijk weer hogere kosten. Wat De la Rochette had ontworpen, kostte de staat "maar" ƒ 5.000,-, wat de Franse ingenieurs hadden bedacht, ƒ 27.000,-. We zien dan voor het eerst dat Marmont begrip kreeg voor de onhoudbare financiële situatie: hij keurde de Franse con- cepten af. Zo vorderden de werkzaamheden
gestaag, ondanks vele problemen. Het aantal militairen in Utrecht nam zo snel toe, dat de bakkers het werk niet meer aankonden. Daarom werd besloten bij de boer- derij annex herberg en bakkerij "Criethuyse" aan de huidige Oude Woudenbergsezandweg vijf ste- nen ovens en een slagerij te bou- wen. Op een geplaatste advertentie om
in het kamp te komen wonen "met winkels of kraamen", of om daar "mondbehoeften, dranken als andersins" uit te venten, werd ruimschoots gehoor gegeven. Uit het hele land vestigden zich mar- ketenters in het kamp. Het morele gehalte van deze lieden liet nogal te wensen over, maar kon men dat deze allerarmsten uit de samen- leving kwalijk nemen? De troepen op mars, het
kamp in gebruik De eersten die het kamp betrok-
ken waren de in Utrecht gelegerde militairen, die onder leiding van |
generaal Boudet op 30 juni 1804
op weg gingen. In de daarop vol- gende dagen stroomde het kamp vol met ongeveer 16.000 militai- ren. De overige 2.000 werden in dorpen in de omgeving ingekwar- tierd; de cavalerie in Amersfoort, Woudenberg en Driebergen, de artillerie in De Bilt, huzaren in Woudenberg, enz. Ook Marmont verhuisde 9 juli met zijn hoofd- kwartier naar de heide. Het staat er zo simpel: 18.000 mili- tairen die zich met hun bezittin- gen, hun kanonnen en munitie moesten verplaatsen, maar het vergde een geweldige inspanning. Er waren geen wegen of vaar- waters naar het kamp. Toch moes- ten enorme hoeveelheden materi- aal naar het kamp vervoerd worden en - eenmaal bewoond - dagelijks grote hoeveelheden voedsel voor mensen; haver, hooi en stro voor 900 paarden. Hoe? Wagens en paarden vorderen was de enige mogelijkheid. Los daar- van was er bijvoorbeeld nog de eis van Marmont, dat er dag en nacht twaalf wagens met 24 paarden voor hem in het kamp klaar moes- ten staan. Alle boeren tot in de wijde omtrek van Utrecht kregen met de vorderingen te maken, midden in het oogstseizoen. Een regelrechte ramp, want hoe moes- ten de hooibergen gevuld en de opbrengsten van landen en boom- gaarden vervoerd worden? Het ergste van alles was nog, dat de gevorderde wagens dikwijls da- genlang voor niets stonden te wachten, omdat er net op dat mo- ment geen aanvoer in de stad was en omdat de coördinatie slecht verliep. Eten en drinken kregen de boeren niet en de vastgestelde vergoeding werd ook nogal eens "vergeten." Het is voor ons haast niet meer voor te stellen, wat de |
||||||||||||
boeren te verduren hebben gehad.
De stads- en dorpsbestuurders - niet te vergeten -trouwens ook: zij ontvingen order op tegenorder. Begin juli vroeg de stad Utrecht aan de minister van Oorlog om vergoeding van de tot dusverre gedane uitgaven "voor gepreste scheepens- en rijtuigdiensten ten dienste van de Fransche troupes." Maar daar kon de minister helaas (nog) niet aan voldoen: de rege- ring was nog met de Franse over- heid in bespreking... Marmont kon nu beginnen met de verwezenlijking van zijn ideaal: de geoefendheid van zijr. troepen tot grote hoogte opvoeren. In Zeist wenste hij de kweekschool van het "beste leger hetwelk in de nieuwe tijden heeft bestaan." Er werden grote militaire oefeningen gehouden; de eerste op 14 juli met 11.000 soldaten. Deze oefeningen werden "manoeuvres" genoemd. Naast deze manoeuvres werd er dagelijks geoefend in bataljons- of divisieverband. Dit bracht de Utrechtsche Courant tot de vast- stelling dat het kamp "inderdaad |
|||||||||||||
De Piramide in ca.
1930
(glasplaat)
|
|||||||||||||
103
|
|||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
|||||||||||||
oktober iggg
|
|||||||||||||
Vooruitzien met een terugblik
|
|||||||||||||
een school voor de krijgskunde
was." De aanwezigheid van een dergelijk uniek kamp had een ster- ke aantrekkingskracht. Vanuit het hele land kwamen er bezoekers om dit spektakel met eigen ogen te kunnen zien. Hierdoor kreeg de economie van Utrecht een stimu- lans. De bezoekers arriveerden in de stad, zochten een overnach- tingsadres en de volgende dag vervoer naar de heide. Kruidenier Schneiders uit de Bakkersteeg ver- anderde zijn bestelwagen ijlings in een voor passagiers geschikte kar, vertrok om acht uur naar het kamp en keerde 's avonds om negen weer terug. De kosten bedroegen dertig stuivers per per- soon, retour. Dat was relatief duur, maar de aanvraag was zó groot, dat hij al spoedig meerdere wagens op de weg had. Op zekere zondagavond passeerden er in De Bilt tussen zes en negen uur 's avonds 285 rijtuigen, die het kamp hadden bezocht. Vier- duizend bezoekers per dag waren geen uitzondering. Zo had het kamp ook positieve gevolgen. Spoedig bleek dat Marmont nieuw elan bij zijn mannen wist op te roepen. Het oefenen hield ze goed bezig en de grote manoeu- vres leken net op echte veldsla- gen. Marmont zorgde ook voor voldoende vertier: allerlei wed- strijden werden er georganiseerd, komedianten vrolijkten de man- nen op, paardenwedrennen hiel- den de spanning er in en nieuws- gierige Utrechtse deerntjes vielen ook wel in de smaak. Willemijntje Stam, 22 jaar en wonend bultende Weerdpoort in Utrecht, was één van hen. Na een zondags bezoek aan het kamp, werd ze in De Bilt verkracht door een Franse soldaat. Althans, dat zei ze. Haar nadere verklaring, dat ze niet wist of de |
man daadwerkelijk in haar was
binnengedrongen of "alleen zijn vinger in haar vrouwelijkheid heeft gestoken", geeft natuurlijk te denken ... Niet dat het niks om het lijf had, maar soldaat Nix ver- klaarde dat Willemijntje zich ge- heel vrijwillig aan hem beschik- baar had gesteld. Ja, en toen kwam het hoge woord er uit: ze gaf toe die dag aardig dronken te zijn geweest. "De natuur, de drank, de gelegenheid en de vlei- ende taal van een jong en knap militair" hadden haar bewogen zich aan hem over te geven. Zó goed kwam de stemming in het kamp er in, dat de soldaten het totale bos van "Beek en Royen" (nu Zeisterbos) leegroofden, de sparren naar het kamp sleepten en er de lanen mee beplantten. Tot groot verdriet van eigenaar P.E. Voet van Winssen van Zeven- hoven, die direct een schadeclaim bij de regering indiende. Tot grote vreugde van de militairen, die er een echt park van maakten, met her en der bloemperken, gegraven grachtjes, kleine forten, alles ver- sierd met mos en vlaggen. Een kamp van plezier, zoals een sol- daat het uitdrukte. Een kamp van smokkelaars, zoals de pachters van de belastingen op "gebrande wijnen en gedestilleer- de wateren" ondervonden. Een zekere vrouw Heymans uit Den Haag bracht met vervalste vracht- brieven 1.050 liter jenever in het kamp, en dit is maar één voor- beeld. De smokkelaars ontdoken die belastingen natuurlijk, terwijl de pachters duur voor hun rechten betaald hadden. Voor het departe- ment Utrecht was deze pacht zelfs de grootste inkomstenpost. Een kamp van levensgenieters, zoals blijkt uit een in augustus aan leverancier A. de Jongh in Maas- |
sluis gezonden brief: of deze per
omgaande 225 liter "alderbeste" wijn wilde sturen, want die "is zó in de zin bij de armee, dat kunt gij u maar niet verbeelden." Er was ook maar liefst 19.200 liter gene- ver legaal per schip onderweg naar het kamp... Een kamp van enorme kosten,
want in de maand juli 1804 werd door het departement Utrecht ruim ƒ 146.000,- uitgegeven, al- leen ten behoeve van de Franse troepen. De eerder genoemde ver- hoging van de Staatsbegroting over 1804 met ƒ loo.ooo,- bleek veel te weinig en moest nogmaals worden verhoogd. Ditmaal met ƒ 600.000,-. Alsof dit nog niet ge- noeg was, wenste Marmont per maand ƒ 6.000,- van de Bataafse regering te ontvangen voor de da- gelijkse kosten van zijn huishou- ding en die van de generale staf. En natuurlijk; hij kreeg het gewenste. Een kamp van misdaad, al zijn de
bronnen daarover uitermate schaars. In het najaar van 1804 vertelde een vader aan zijn doch- ter dat er "een menigte vrouw- lieden naar 't Camp gongen." Er is in die dagen ook een vrouw ver- moord in een bos nabij het kamp. Een kamp van onverwachte pro- blemen. In september 1804 viel de wind in ons land enkele weken lang geheel weg. Wie zou daar vandaag de dag wakker van lig- gen? In 1804 wel, want de molens konden niet meer draaien en dus was er geen meel en dus kwam er geen brood... Grote paniek was het gevolg. Tot zover een impressie van het
kamp. Zoals gezegd, hopen wij hier later veel uitgebreider op te- rug te komen. Nu is het hoog tijd om aandacht te schenken aan een van de merkwaardigste gevolgen |
|||||||||||
104
|
|||||||||||||
vereniging Oud<Utrecht
|
|||||||||||||
oktober iggg
|
|||||||||||||
van dit kamp, namelijk hetopricii-
ten van een monumentaal ge- denkteken, de bekende piramide van Austerlitz. Een blijvend monument
Zó heeft het Marmont voor ogen
gestaan: een monument "dat het nageslacht in de volgende eeu- wen aan ons verblijf op de vlakte zou herinneren." Die gedachte is niet bepaald de eerste die opkomt als men tegenwoordig de pirami- de bezoekt. Het tweede motief van Marmont, namelijk "om de ziel te verheffen van het nage- slacht", functioneert ook niet meer als men naar de zandhoop - "de eeuwige deceptie" - staart. Toch was het ooit wel degelijk een glorieus monument. De bewaard gebleven tekeningen en ook de commentaren van tijdgenoten bewijzen dit. In Holland liep de zomer van 1804
ten einde en werd het tijd om naar de kazernes terug te keren. Alleen: het weer was nog zo fraai. De mannen waren voorbeeldig ge- traind. In zijn tent zat Marmont te peinzen wat te doen. Toen hij op veldtocht in Egypte was, hadden de machtige piramides een onuit- wisbare indruk op hem gemaakt. Zo kwam het idee bij hem op, om een weinig kostend maar indruk- wekkend monument te bouwen, waaraan al zijn mannen konden bijdragen. Zo'n eenvoudig maar duurzaam monument zou be- stand zijn tegen de tijd; alleen mensen zouden het kunnen ver- woesten. Bovendien zou een pira- mide een enorme indruk maken, want in een vlak land als Holland moest zoiets wel een echte berg lijken. Toen het plan vaste vorm had aan-
genomen, maakten de ingenieurs allerlei berekeningen. De piramide |
||||||||||||||||||||
I'YIlAMïDK
ÈLEVRF. ,/ /.-.tfCfSTE EMFKKKf/l DF.S ntJXCII.S
Ptr Iri IVtapn ,,mfi„ J.ni 1» FUu<t ir /r.>t.,^,u.l puur rir l Ai~~ rrofirii-rt Ru.
< amn-ii..!» fu I, (IriiWil « Ctrf MARMOT T . --------------*--------------- |
||||||||||||||||||||
BATAtU-tH CMMEB5 MK LEKnUtK
|
||||||||||||||||||||
kreeg zijkanten van 48 meter
lengte, die onder een hoek van 45° tot een hoogte van 43 meter zou- den reiken. Een houten obelisk moest de bekroning vormen van dit gedurfde monument. Mar- monts mannen waren direct en- thousiast: ze hadden een baas met opmerkelijke ideeën! Vanaf het begin was er sprake van een monument ter ere van de keizer van Frankrijk. Een uitste- kend motief om zich van de mede- werking van de Bataafse regering te verzekeren, want die ontkwam er niet aan dat het geld ging kos- ten. Het begon op 4 september 1804, toen de chef van de generale staf, Vignolle, verzocht om met de meeste spoed 3.000 schoppen en houwelen, plus 2.000 zandzakken ter beschikking te stellen. De vol- gende dag al .antwoordde de minister van Oorlog dat het ver- zoek werd ingewilligd, en: "weest verzekerd van mijn hoogachting." Vignolle was vergeten om ook nog 300 kruiwagens te bestellen, maar die ging men gewoon in het magazijn in Naarden halen. Zo kon op 9 september 1804 de eerste heiplag gelegd worden, maar niet voordat er feest gevierd werd. Eerst een inspectie, daarna |
de uitreiking van het Legioen van
Eer aan een groot aantal officieren en minderen. Hierna volgden allerlei spelen, en het geheel werd besloten met een diner in de open lucht voor 240 genodigden en een groots vuurwerk. Het slotnummer daarvan bestond uit een vlam- mende ster, waarboven de letters "Vivre Napoléon, empereur des Francais" opvlamden. Toen het zo- ver was, werd iedereen van het nodige gereedschap voorzien en ging Marmont aan het hoofd van de werkers op weg met een zak zand op zijn schouder, die hij als eerste stortte. Nu volgde iedere dag hetzelfde
ritueel: voor zonsopgang gingen drie bataljons met vaandels en muziek op weg naar de bouw- plaats. Om 10 uur werden ze door drie andere bataljons vervangen. Die werden ook weer afgelost en zo rouleerden alle militairen. Men verzocht zelfs de vreemdelingen die het kamp bezochten, de han- den uit de mouwen te steken, "op- dat zij er zich op zouden kunnen beroemen aan den bouw te heb- ben meegewerkt." De ene helft van de werkers bracht in zakken of per kruiwagen de grond aan, de andere helft stortte deze op de |
|||||||||||||||||||
Pyramide ékveé a
l'auguste
Empereur des
Francais
Napoléon I"
Kopergravure met
8-regelig Frans
onderschrift door
Baltard, 1804
|
||||||||||||||||||||
105
|
||||||||||||||||||||
%
|
||||||||||||||||||||
vereniging Oud«Utrecht
|
||||||||||||||||||||
oktober iggg
|
||||||||||||||||||||
Vooruitzien met een terugbiiic
|
|||||||||||||
daarvan, hetwelk zomtijds vreem-
de gevolgen had, doordien zij, of door vrolijkheid of door drift mis- stappende, vielen, waarbij de blanke billen, die anders zorg- vuldig bedekt gehouden wierden, ontbloot wierden in tegenwoor- digheid van toeschouwers, bij wie het gezicht van zulke hemelglobes aandoeningen van bijzondere aard opwekten. Holal wij zouden met ons verhaal wel te ver van de wegafdwaalen!" Het duurde nog tot maart 1805
voordat de door steenhouwer Guillot uit Amsterdam vervaardig- de gedenkstenen klaar waren. Vol- gens een bericht waren ze "zeer konstig uitgehouwen." Alvorens de stenen vanuit Utrecht naar de piramide te vervoeren, werden deze eerst nog tentoongesteld op het Janskerkhof Op iedere plaat was een tekst uitgebeiteld. De gedenkstenen zijn helaas ver-
dwenen. Alles wat bruikbaar was aan de piramide is vroeg of laat door de zeer arme bevolking van Austerlitz weggehaald. Het zoon- tje van Barend Karelse en Aaltje Jansen, Johannes Cornelis, stond op 10 augustus 1814 terecht. De 14-jarige werd, samen met de 64-jarige Willem Hoevelaken uit Zeist, beschuldigd van diefstal van vier ijzeren ankers. Een van de "zerkstenen" was in stukken ge- broken, waarna de ankers meege- nomen en verkocht waren "voor vier schellingen." Jan Karelse ver- telde dat hij er door zijn moeder op uit gestuurd was om heiplag- gen te halen. Op een kwartier lo- pen van de piramide vond hij vier ankers. Deze had hij op zijn krui- wagen geladen en mee naar huis genomen. Later had hij de ankers aan Hoevelaken verkocht. Hoeve- laken voerde aan dat hij de |
|||||||||||||
door ingenieurs aangewezen
plaatsen. Dit zandvervoer vond plaats in versnelde pas, begeleid door de slaande trom. Een alge- mene roffel was het teken voor een pauze. In dat half uur pauze ontvingen de soldaten een portie genever. Of beter gezegd: een por- tie "chenique." Dit was een soort brandewijn, gemaakt van vruch- ten of graan, maar van povere kwaliteit. Na zes dagen hard wer- ken was een hoogte van veertig voet bereikt. In het midden van de zandberg werd een opening vrij- gehouden om er documenten in te kunnen laten zakken. Op 13 oktober waren de kosten voor de Bataafse republiek opge- lopen tot ƒ 6.500,-. Er waren plan- ken, latten en spijkers nodig: kon- den die geleverd worden? De minister had er geen problemen mee, net zomin als met het leve- ren van nog eens 3.000 zandzak- ken. Op 14 september 1804 had de minister het volgende "verzoek" al weer onder ogen. Marmont wilde met de meeste spoed alle hand- en paardenstortkarren die voor- radig waren, hebben. Hij kreeg ze. Rond 20 september was de pira- mide zover gevorderd, dat de krui- wagens niet meer gebruikt kon- den worden. Wilde de minister nog 3.000 extra zandzakken stu- ren? Dat wilde hij wel. De agent in Utrecht meende dat de bouw nog veel meer ging kosten, omdat hij vermoedde dat er "eenige duizen- den stuks gebakken steen" be- steld zouden worden, plus vier "Bentheimer steenen, waarop in- scriptiën zullen uitgehouwen moeten worden," te begroten op ƒ 2.200,--. Nu vond het Staats- bewind het wel genoeg: er mocht niets meer geleverd worden, tenzij de stellige verzekering werd gege- ven dat de kosten voor rekening |
van Frankrijk waren.
Op 17 oktober was het werk ge- klaard en de daarop volgende zondag werd dit met grote manoeuvres, feest en vuurwerk af- gesloten. De minister van Oorlog was uitgenodigd, die dit met ge- noegen had geaccepteerd, ook al omdat hij chefstaf Vignolle op- nieuw persoonlijk de verzekeringen van zijn hoogste achting kon ge- ven. Tijdens de officiële plechtig- heid las Vignolle het procesverbaal van de oprichting van dit monu- ment voor, terwijl alle troepen in een grote cirkel rond de piramide stonden. Vervolgens sloot hij het verbaal in een loden koker, voegde daar een gouden en een zilveren munt met de afbeelding van Napo- leon aan toe, plus de versierselen van het Legioen van Eer en liet de koker vervolgens in de opening naar de bodem van de piramide zakken. De schacht werd dichtge- gooid en de piramide was een feit. Hemelglobes
De piramide trok natuurlijk veel
bekijks. De belangstellenden kon- den langs vier lanen de voet van de piramide bereiken. Onderweg had men al een schitterend uit- zicht, want het terrein steeg en de wijde omgeving was boomloos. In het noorden zag men de St. Joris- kerk van Amersfoort en in het westen de Domtoren van Utrecht, ledere laan kwam uit bij een gedenksteen. De bezoeker kon een houten trap naar de obelisk beklimmen en daar werd druk gebruik van gemaakt. Keetell beschrijft dit nogal plastisch: "Zo wierden er schildwachten bij ge- zet. Dit belette nochthans niet dat het een ieder vrij stond dezelve te beklimmen. De meisjes, gewoon- lijk wat nieuwsgierig van aart, maakten ook niet wijnig gebruik |
||||||||||||
106
|
|||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
|||||||||||||
oktober 1999
|
|||||||||||||
"Heyschoten" gekocht
Marmont had zijn piramide "zo-
maar ergens" gebouwd. Wilde hij werkelijk gevrijwaard zijn van ver- nielingen, dan moest hij er niet al- leen bewakers bij plaatsen, maar ook eigenaar van de grond wor- den. Hierover heeft hij iemand - waarschijnlijk P.J. van Oosthuyse - om advies gevraagd. De adviseur meldde dat het terrein "Heyscho- ten" - waar de piramide op stond - bijna geheel uit heide bestond, twee boerderijen en enig ontgon- nen grond daargelaten. Het was een uitgestrekt gebied; de eige- naar leefde in armoede en beschikte niet over voldoende geld om te investeren in de schrale gronden. Als Marmont eigenaar zou worden, dan kon hij de gron- den en boerderijen in erfpacht uit- geven. Marmont machtigde P. J. van Oosthuyse en op 16 april 1805 verscheen een niet alledaags ge- zelschap in Woudenberg voor de schout Matthijs van Geijtenbeek en de schepenen Willem Andries Abbema en Jacobus van Arnhem. De eerste comparant was de vrij- gezel Jan Hermzen van Ginkel, eigenaar en bewoner van de hof- stede "Heyschoten" en de tweede P.J. van Oosthuyse, gemachtigde. Van Ginkel verkocht zijn hofstede aan Marmont: een huis, een bak- huis, twee hooibergen, twee scha- penhokken, een wagenschuur en varkenshok, met bijbehorende hof, boomgaard, bouw-, weide- en veenlanden. Het geheel was ruim dertig morgen groot en strekte vanaf de Woudenbergse Grift, noord langs de Molenweg (de hui- dige Zeisterweg), tot aan de Hey- schoter heide (ruwweg tot aan de huidige weg Maarn-Amersfoort). Verder hoorde daar een bouwland van negen morgen bij, "de Engh" genaamd, dat ten westen van de |
||||||||||||||||||||
weg Maarn-Amersfoort lag. Aan
dit bezit had Marmont op zichzelf natuurlijk niets; het was hem begonnen om de Heyschoter heide. Maar Van Ginkel wilde uit- sluitend zijn totale bezit verkopen. Deze heide strekte zich oost-west uit van genoemde Engh tot aan de eigendommen van Jean M. d'Am- blé ("Wallenberg") en noord-zuid van de Leusderheide tot aan (ruw- weg) de Oude Wouden bergse- zandweg. Tenslotte hoorde nog een veertien morgen grote boer- derij en land met de naam "De Meent", gelegen in Woudenberg zelf, tot de verkoop. De koopsom bedroeg ƒ 18.000,-- in de hand. Tenslotte had Van Ginkel bedon- gen dat Marmont een geriefelijke woning zou bouwen voor hemzelf en zijn zuster Merritje van Ginkel; ze zouden daar op "Het Molen- kampje" hun leven lang gratis mogen wonen. Voor landbouw- werktuigen en verdere spullen die bij de koop hoorden, betaalde Marmont nog eens ƒ 6.000,- en zo werd hij eigenaar van de gron- den waarop "zijn" piramide stond. De boerderij werd daarna in "Mar- monthoeve" herdoopt en deze heeft tot bijna het eind van de vorige eeuw ten noorden van de weg Zeist-Wouden berg gestaan, tegenover "De Heygraaf', op een |
||||||||||||||||||||
herkomst niet kende en ook niet
wist dat zij bij de piramide vermist werden. De officier verklaarde bei- den schuldig aan: i. het beschadi- gen van goederen van het open- baar gezag en 2. diefstal. Hij eiste voor ieder een gevangenisstraf van een jaar, een geldboete van ƒ 50,- en betaling van de proces- kosten. De rechtbank achtte de beschuldigingen niet bewezen en sprak beiden vrij. In 1885 kwamen de gedenkstenen
nog eens ter sprake. J.B. de Beau- fort erfde het landgoed en dichtbij de piramide vond hij brokken van wat ooit een gedenksteen was ge- weest. In die tijd was nog bekend dat Austerlitzse dorpsbewoners stukken van deze stenen gebruik- ten om zuurkooltonnen mee af te dekken, of gebruikten als platen voor de haard en ook als stoepste- nen. Marmont heeft een vooruit- ziende blik gehad. Renovatie
De piramide begon al spoedig
tekenen van verval te vertonen. In februari 1805 werd overwogen een stenen opbouw aan te bren- gen. Daarvoor was bijna 2.100 m3 stenen metselwerk nodig. Ook het terrein aan de voet van de piramide wilde men eveneens bestraten en de totale investe- ring werd begroot op ƒ 72.750,--. Men zou verwachten dat deze kosten veel te hoog waren voor de regering. Maar - het wordt eentonig - er werd geen bezwaar gemaakt. In de krant kon men eind maart 1805 lezen dat meer dan veertig wagens met stenen uit Utrecht vertrokken waren om aan de vier hoeken van de pira- mide gebruikt te worden. Net als de gedenkplaten zijn deze ste- nen in de loop van de tijd geheel verdwenen. |
||||||||||||||||||||
De Piramide van
Austerlitz,
prentbriefkaart
uit 1904
|
||||||||||||||||||||
1
|
||||||||||||||||||||
107
|
||||||||||||||||||||
Pyramide bij Austerliti
■P Dr. TmiklM Co., LHlKtlg. IB04. |
||||||||||||||||||||
Kï»l- SadHlfuck rnrtiowi
|
||||||||||||||||||||
-%
|
||||||||||||||||||||
vereniging Oud«Utrecht
|
||||||||||||||||||||
oktober 1999
|
||||||||||||||||||||
Vooruitzien met een terugblik
|
|||||||||||||
wel hersteld worden. De opdracht
ging op 15 juni 1808 naar aan- nemer Fischer uit Utrecht. Ontevreden bewakers
Met name de twee Franse bewa-
kers, Fauré en La Roche (alias Le Petit), waren niet tevreden over de gang van zaken. Wat Marmont hen had beloofd - een koe, een paard en schapen - hadden ze nooit gekregen, in tegenstelling tot de Hollandse bewaker. Ook mest voor hun grond en gratis levensmiddelen - die sommige kampbewoners wel ontvingen - kregen ze niet. Die Hollander had zijn beesten bij gebrek aan wei- land en voer "zodanig zien ver- minderen, dat hij genoodzaakt was dezelve te verkopen." Daar wrong natuurlijk de schoen: de twee Fransen hadden geen dieren kunnen verkopen en dus minder inkomsten gehad. Klachten, ge- richt aan het bestuur van Amster- dam, haalden niets uit en daarom richtte het tweetal zich in 1807 tot koning Lodewijk. Deze liet een on- derzoek instellen, waaruit bleek dat de klagers het zeker niet ge- makkelijk hadden, maar dat zij an- derzijds ƒ 250,- ineens hadden ontvangen van Marmont, plus nog eens ieder ƒ 7,- per week ex- tra boven hun salaris, plus een schenking van de Fransman Co- hier, commissaris-generaal van de commerciële betrekkingen tussen Frankrijk en de Bataafse republiek, groot ƒ 850,- en te verdelen tus- sen de drie bewakers. Tenslotte kregen ze van de pachter van de Marmonthoeve "wekelijksch twaalf pinten zoetemelk en 36
pinten gekarnde melk" als vervan- ging voor de nooit ontvangen koe. De koning wees daarom in 1808 hun klachten af, waarop ze zich acht jaar lang niet meer hebben |
|||||||||||||
afstand van ongeveer 500 meter
van genoemde weg. Bewakers
Marmont begreep heel goed dat
hij de piramide niet onbeheerd achter kon laten. Hij had de eige- naarvan de grond waarop de pira- mide was gebouwd, daarover nooit toestemming gevraagd.^ De Fransen stonden bij de Hollanders bepaald niet in een goed blaadje en zodra de militairen vertrokken waren, kon er dus van alles met "zijn" piramide gebeuren. Van- daar dat Marmont dicht bij de pi- ramide een put en een drietal barakken wilde aanleggen voor "de oude soldaaten" ^ die de pira- mide gingen bewaken. Daarvoor ging hij naar Amsterdam, waar hij op 5 september 1805 compareerde voor notairs J. Fabius. Hij verklaar- de het monument eeuwigheids- waarde te willen geven en het be- gin van een dorp moest daartoe de eerste aanzet zijn. Om dit begin onder een gunstig gesternte te plaatsen, droeg hij het beheer van "Heyschoten" op aan het stads- bestuur van Amsterdam, de stad die hij dankbaar was voor hun blij- ken van waardering en genegen- heid voor zijn persoon. Het jaarlijkse positieve saldo van de exploitatie van het langgoed moest in drie gelijke porties verdeeld worden tussen de door hem benoemde bewakers. Personen die zich in de toekomst bij de piramide wilden vestigen, konden stukken hei in eigendom ontvangen. Wel moes- ten zij deze hei binnen drie jaar ontginnen en er een onderkomen op bouwen; zo niet, dan moesten de gronden teruggegeven wor- den. De door Marmont benoemde drie bewakers waren ten eerste Barend Philips, geboren rond 1774 in Raalte. Philips was tijdens ge- |
vechten in de omgeving van Pet-
ten geraakt door een vijandelijke musketkogel, "welke hem het hoofd van onder de beiden slaap- beene doorboort hadde." Dit ver- oorzaakte hem zoveel last, dat hij - in 1804 nog grenadier in het kamp - verzocht om gepensioneerd te worden. "Deeze braave krijgsman heeft altoos zijnen stand in vaa- derlands eer gemaakt, zowel door zijn gedrag als door zijne bethoon- de dapperheid", zodat pensione- ring op zijn plaats was. De tweede benoemde bewaker was Germain la Croix, maar deze naam werd al spoedig vervangen door die van Louis Fauré. Van hem is verder niets bekend, evenmin als van de derde bewaker, Jean Baptiste la Roche. Marmont zegde aan deze bewakers elk dertig schapen, een koe, een paard, een kar en nog en- kele andere zaken toe. Het loon bedroeg ƒ 1,- per persoon per dag. Vroeg verval
In i8o6 heerste er in Holland een
grote droogte. Ook de piramide "droogde uit" en de obelisk kwam gevaarlijk scheef te staan. De mi- nister van Oorlog wilde het monu- ment graag behouden en hij gaf timmerman Verdonk uit Zeist op 5 juni 1807 opdracht een blijvende herstelling uit te voeren. Verdonk maakte diepe gaten rondom de obelisk om de dwarsbalken van het fundament weer horizontaal te kunnen leggen. Met behulp van touwen en dommekrachten lukte dat. Het karwei nam twee maan- den in beslag en de kosten bedroe- gen ƒ 256,-. Toch bleek het een lapmiddel, want in 1808 gaf koning Lodewijk Napoleon op- dracht de obelisk te verwijderen. Het bouwsel ontsierde de pirami- de en kon haar ook beschadigen. De "bezoding" moest van hem |
||||||||||||
108
|
|||||||||||||
vereniging Oud*Utrecht
|
|||||||||||||
oktober iggg
|
|||||||||||||
laten horen. Toen brak i8i6 aan.
Op 3 februari werd er voor notaris J. Fabius te Amsterdam een akte gepasseerd, waarin de drie voor- malige militairen verklaarden ieder ƒ 2.000,-- ontvangen te hebben van Marmont, als schade- loosstelling voor het per die da- tum vervallen van hun baan en de daarbij behorende toelage. Deze som hebben zij aanvaard "met een volkomen dankbaarheid voor de milde behandeling door zijne excellentie." Daarmee was voor Marmont de weg vrij om "Hey- schoten" te verkopen aan jhr. mr. Hubert M.A.J. van Asch van Wijck. De hoeve omvatte toen ca. 30 morgen bouw- en weiland en ruim 800 morgen heide. Herstel
De familie Van Asch van Wijck
heeft tot in de jaren '80 van de vorige eeuw op "Marmonthoeve" gewoond; uit die periode stamt een foto van het huis. Het duurde tot 1845, voordat de verbrokkeling van het bezit begon. Dat jaarver- kocht jhr. mr. Matthias M. van Asch van Wijck uit Utrecht dat deel van de bezittingen waarop de piramide stond aan een zekere Van Haeften. Bij het verkochte hoorde een huis, dat Willem van Garderen huurde voor/loo,- per jaar en dat als herberg fungeerde. Aardig detail: in plaats van de obe- lisk stond er nu een met stro be- dekt hutje op de piramide, waar men via een slingerpaadje naar toe kon om van het fraaie uitzicht te genieten. Nog een aardig detail: Gerrit en Gijsbert Dorrestein, Dirk van der Haar en Gerrit Lagemaat hadden - en behielden - het recht om "heide en plaggen te halen voor eigen gebruik", waarvoor zij in totaal ƒ 25,- per jaar betaalden. Van de familie Van Haeften ging |
|||||||||||
de piramide en omgeving in 1876
voor ƒ 5.270, - over in handen van Anna A. Stoop, douairière Arnoud J. de Beaufort te Utrecht. De om- schrijving luidde: "De van ouds be- kende uitspanning en herberg aan de straatweg van Woudenberg naar Zeist 'de Piramide', bestaan- de in huis, stal, schuur, deelschuur met varkenshok en hooi- of koorn- berg, voorts grooten tuin, boom- gaard, bouwland, kweek, lanen, eiken- en dennenbosschen, heide- en driestvelden met de gemelde piramide." Het huis en ook het "recht van plaggen en strooing halen voor eigen gebruik" waren tot 1 november 1887 verhuurd aan Dirk van Kolfschoten voor ƒ 40,- per jaar. Het is de eerste keer dat de naam Van Kolfschoten opduikt. Nazaten van hem exploiteren nog steeds de uitspanning. De familie De Beaufort begon in 1879 met het restaureren van de
piramide en opnieuw valt op dat er stenen aan te pas kwamen: 10.000 stuks, die voor ƒ 11,- van Utrecht naarde piramide vervoerd werden. De arbeiders verdienden 15 cent per uur. Er is iets met stenen en de piramide: ook deze stenen zijn allen verdwenen. In 1880 werd er bijna ƒ 2.500,- aan
de piramide uitgegeven (waaron- der ƒ 700,65 voor stenen) en in 1881/2.000,-. In 1882 komen we de eerste en
nog jarenlang volgehouden hout- verkoping "aan de piramide" tegen; deze bracht ƒ 3.164,40 op. Toen in 1885 de burgemeester van Woudenberg, J.B. de Beaufort, de piramide en het terrein erfde, vond hij delen van de hardstenen platen, die ooit de glorie van de Fransen verkondigd hadden. Hier- door werd De Beaufort dusdanig enthousiast, dat hij liet onderzoe- ken of het mogelijk was de loden |
bus terug vinden. Hij schakelde
het commando van het korps ge- nietroepen te Utrecht in, dat hem in i888 voorstelde een mijngang tot in het hart van de piramide aan te brengen. Hiervoor konden rijksmaterialen gebruikt worden. Een officier, een onderofficier en vier geniesoldaten zouden zestig werkdagen nodig hebben voor de klus, terwijl de kosten/750,-zou- den bedragen. De commanderen- de luitenant-kolonel vond "dit cij- fer vrij hoog voor een twijfelachtig resultaat." Dat vond De Beaufort ook. Het bleek goedkoper te zijn om in het midden een schacht te graven a raison van / 200,- en de loden bus werd in 1893 inderdaad gevonden. Helaas, de inhoud was vrijwel geheel vergaan. Van de naamlijst bleek alleen de houten rol bewaard en slechts een enkele penning bleek de tand des tijds weerstaan te hebben. Ondanks deze teleurstelling vorm- de de piramide voor De Beaufort een boeiend stuk historie en hij besloot de twintig meter hoge zandhoop weer in oude luister te herstellen. Architect Cuypers ont- ving opdracht een stenen obelisk te ontwerpen. Na enige aanpas- singen werd het definitieve ont- werp goedgekeurd en de bouw begroot op/ 4.200,-. Zo kreeg de piramide weer een groot deel van de oude luister terug. Opnieuw kon zij beklom- men worden en vanuit de obelisk had men een bijzonder fraai uit- zicht over de zeer verre om- streken. Aan de voet van de pira- mide vonden allerlei activiteiten plaats. Allereerst was daar natuur- lijk de herberg, later het hotel van de familie Van Kolfschoten. Clinge Doorenbosch (was hij de eerste prof-dichter?) dichtte in de der- tigerjaren van deze eeuw: |
||||||||||
109
|
|||||||||||
vereniging Oud'Utrecht
|
|||||||||||
oktober 1999
|
|||||||||||
Vooruitzien met een terugblilc
|
|||||||||||||
"Vooral midden in de zomer kwa-
men [ze] uit Utrecht, wijk C en die gingen met Jan Pleziers met hard- stikke vol en achterin dat katte- bakkie zo'n vent met zo'n trekor- gel en dat ging allemaal naar de piramied, en drinken! verschrik- kelijk. En dan soms dan smeten ze een hele hand klein geld over de weg, weet je wel? Over de straat- klinkertjes, twee peerden d'r voor, koetsier dronken op de bok hè? Daar ging het heen." Dichtbij het hotel was een schiet- baan gelegen - de restanten zijn nog steeds zichtbaar - die ge- bruikt werd door de Koninklijke Nederlandsche Jachtvereeniging "Nimrod." Van hun schietwedstrij- den uit 1929 is een affiche bewaard gebleven. Toen het toerisme op gang begon
te komen, wilde ook de familie Van Kolfschoten daarvan hun deel hebben en schafte zich een aantal limousines aan, waarmee de gas- ten werden aan- en afgevoerd naar de dichtstbijzijnde stations. Nogmaals De Man: "Een deftig hotel? Ben je gek! Vroeger waren ze ook blij dat er een bodewagen aankwam, uit Woudenberg, weet je wel? In de hevige ouwe tijd hebben ze nog een eigen auto gehad, die gasten gingen afhalen. Maar ik zie opoe Kolfschoten ... ze had hoeveel jon- gens? En d'r liepen d'r nog een kwakkie kelners en dan 's avonds, 'k zie ze nog zitte: met zo'n grote schulk [schort] voor, opoe Kolf- schoten, en dan kwamen die jon- gens allemaal dat geld, dat kwa- men ze in die schulk gooien, want opoe was de kassa hoor! Nee, het was ook maar, net as 'Oud-Lon- den'vroeger, maareen kroegie!" En toen ... toen begonnen de bo- men bij de piramide de hemel in |
te groeien. Nou ja, de hemel, maar
ze werden wel steeds hoger. In dit tijdschrift verscheen op biz. 70-71 van jaargang 1962 al een pleidooi om de bomen rondom de pirami- de te verwijderen. Het heeft niet mogen baten. Vandaag de dag is de toren ook
niet meer toegankelijk voor het publiek. Zodat men, staande bij het toegangshek, van terugkeren- de bezoekers vrijwel uitsluitend negatieve geluiden hoort. Jammer van dit cultuur-historische monu- ment. Voorgoed vergane glorie? Dat mag niet waar zijn, want daarvoor is dit gedenkteken té uniek. De eerste Europese pira- mide mag geen "eeuwige decep- tie" blijven, maar verdient een nieuwe toekomst, zodat zij in haar jubileumjaar 2004 opnieuw de ongetwijfeld dan te houden grootse "manoeuvres in het vuur" vanuit haar trotse hoogte kan gadeslaan. Onze generatie is het tegenover zichzelf, tegenover ons nageslacht en niet in het minst te- genover de stichter van dit unieke monument, Auguste Frédéric Louis Viesse de Marmont ver- plicht een restauratie uit te voe- ren. Verantwoording
Gebruikte afkortingen
ARA Algemeen Rijksarchief Den Haag
GAA Gemeentearchief Amsterdam
Gotha Almanac de Gotha (1805)
HWA Historische Werkgroep Austerlitz
HvU Hof van Utrecht
MvO Ministerie van Oorlog
SvU Staten van Utrecht
UA Utrechts archief
UC Utrechtsche Courant
UV Utrechtsche Volksalmanak
|
||||||||||||
't Schoonste landschap, 't verst verschiet,
Aanschouwt men op de Piramid'.
Zoekt ge rust in bosch en dreeven,
van 't vermoeide arbeidsleeven,
komt dan kleinen, komt dan grooten,
naar 't hotel van Kolfschoten'.
Dit fraaie gedicht stond afgedrukt
op de achterkant van de toe- gangskaartjes naar de piramide. Regelmatig vonden in het hotel houtverkopingen plaats; hout, dat uit de omliggende bossen van de familie De Beaufort afkomstig was. Wijlen Teunis de Man (1906- 1990) herinnerde zich dat kort voor zijn overlijden nog goed: "En dan ééns in 't jaar, dan had je an de piramied zo'n houtverko- ping, een openbare verkoping, dus dan werden van de Treek en hier van Austerlitz en van de Hoogt en van de Laagt, werden allemaal percelen hout gehaald, boeren- geriefhout noemden ze dat, dat hebben ze tegenwoordig niet meer nodig. En dan was de verko- ping, openbare verkoping. Dus d'r waren wel een paar honderd boe- ren. Toen die tijd kostte een bor- reltje nog vijf cente, hè? Je had 's avonds een stel boeren, dat was niet mooi meer, en dan liep er één gemeenteveldwachter uit Wou- denberg, 'k Ken 'm nog zo voor me halen, 't was net Bromsnor. Steke- leburg heette die, met zo'n rottin- kie, Spaanse riet in de hand en hij sloeg ze, hè, dat ze... en het was uit, er gebeurde niks meer. Met één mannetje! En een grote bek had-ie bij zich! 't Was maar een klein kroe- gie hoor, die hele piramide!" Ook was de herberg een pleister- plaats voor boeren, onderweg naar of terugkerend van de Utrechtse markt. Soms ook het einddoel van groepen, die iets te vieren hadden of er gewoon eens uit wilden. De Man opnieuw: |
|||||||||||||
110
|
|||||||||||||
vereniging Oud*Utrecht
|
|||||||||||||
oktober 1999
|
|||||||||||||
Onderwerpen
- Bataafse leger; toestand van: Frederiks
- Bewakers; aanstelling van: bijlagen
vergaderingen van de raad, inv.nr. 5053 nr. 112;GAA - Bewakers: onderhoud van: Sabron
- Doorenbosch, Clinge: HWA inv.nr. 75;
interview Teunis de Man; Austerlitz 1990 - Financiële problemen stad Utrecht:
Stadsbestuur 222; UC I4.3.I804 - Franse troepen; kosten legering van:
MvO toegang 2.10.14.02 blz. 128 - Griethuyse, bestemming en bewoners:
Rijckevorsel 829 - Heyschoten; advies pacht en koop:
Fonds Marmont - Heyschoten; beheer opgedragen aan
stadsbestuur Amsterdam: bijlagen vergaderingen van de raad als voren - Heyschoten; koop en verkoop door Mar-
mont: Woudenberg; De Beaufort 1737 - Huisvesting Utrecht: UC 16.3.1804,
28.3.1804, 20.8.1804; Stadsbestuur III, nrs. 218-220, 298,342, 343; MvO 668 - Inkwartiering Utrecht, protesten Staats-
bewind: MvO 668 - Keukens en paardenstallen; bouw en
supervisie: MvO 666, 670,671,688 - Leger; kosten instandhouding: SvU
1249-5, 1251-24; Dumonceau 22; Rijck- evorsel 901; MvO 681, 583,686, 691, 692, 697 - Manoeuvres; eerste: MvO 677; UV; UC
6.8.1804 - Marketensters; oproep aan: SvU 1241-
24; HvU 92-91; Frederiks; MvO 667 - Marmont; afkomst, opleiding en karak-
ter: Floriet - Marmont; benoeming opperbevel-
hebber: Fonds Marmont; MvO 668 - Marmont; eisen levering paarden en
wagens: SvU 1241-25 - Marmont; intocht Utrecht UC
29.2.1804 - Marmont; tent van: MvO 653,688;
Keetell - Marmont; visie op beste leger aller
tijden: Frederiks - Meisjes; misbruikt in De Bilt:
Dumonceau 22 |
- Monument; overwegingen oprichting
van: Frederiks; De Lacan - Moord op vrouw: HvU 92-91
- Philips, Barend: MvO 699,709
- Piramide; afmetingen: EigenHaard
- Piramide; bestrating en stenen: MvO
737; Fonds Marmont; UC 25.3.1805 - Piramide; bouw: Frederiks
- Piramide; feest bij: Frederiks; UC
9.9.1804 - Piramide; beschrijving gedenkstenen:
Gotha - Piramide; bezichtigingsobject: Keetell
- Piramide; gedenkstenen vernield: Eerste
aanleg 16; W.H. de Beaufort - Piramide; gereedkomen van gedenk-
stenen: Keetell; UC 8.3.1805 - Piramide; herstel van: Beaufort 1703,
1705,1706,1747,1804 - Piramide; materialen voor bouw: MvO
690,691,694,695 - Putten; aanleg van: Frederiks; SvU 1251-29
- Staatsbewind; bijstelling begroting 1804:
MvO 665 - Sterke drank; problemen invoer van:
Dumonceau 875; Rijckevorsel 830; SvU 1241-26, 1249-5,1251-23, -24; MvO 691,694,695,697 - Troepensterkte: MvO 653,667,671,
684,688; Staatsbosbeheer - Utrecht; gebeurtenissen in stad en
omgeving: Keetell - Voet van Winssen; klachten bomenroof en
verzoek schadevergoeding: MvO 671,673 - Vorderingen wagens en schade voor
boeren: SvU 1241-25; MvO 676 - Wagens en schuiten; verhuur van:
Keetell; UC 13.8.1804 - Wijn: Rijckevorsel 829
- Windstilte: SvU 1241 -26,27; Fonds
marmont; Rijckevorsel 829 - Zeist; aanloop tot kamp bij: MvO 660
Noten
1 Ten onrechte wordt onder andere in
"De Navorscher" 1915 gesteld dat Mar- mont het terrein voor aanvang van de bouw had gekocht. 2 Oude soldaten hier bedoeld als voor-
malige soldaten. |
|||||||||
Bronnen
Beaufort, de; fam.arch., toegang R-53
gevolgd door inv.nr.; Utrechts archief
Dumonceau, fam.arch.; toegang 2.21.056
gevolgd door inv.nr., ARA.
Eerste Aanleg te Amersfoort, archief van
Rechtbank van; toegang 102-1, gevolgd
door inv.nr.; UA
Fonds Marmont, Archives Municipale,
Chatillon-sur-Seine, Frankrijk; stukken
met betrekking tot het kamp, in bezit van
Historische Werkgroep Austerlitz
Hofvan Utrecht, archief van; toegang 39-1,
gevolgd door inv.nr., UA
Ministerie van Oorlog, toegang 2.01.14.02,
gevolgd door inv.nr.; ARA
Rijckevorsel, familie-archief Van; toegang
R-87, UA
Staatsbosbeheer, informatiebord in
boswachterij Austerlitz. 1997
Stadsbestuur; archief stedelijke regeringen
1795-1815, Stadsbestuur Utrecht nr. III,
gevolgd door inv.nr.; UA
Staten van Utrecht, archief van; toegang nr.
33, gevolgd door inv.nr.; UA
Woudenberg, Dorpsgerechten inv.nrs.
2349,2351; UA
Literatuur
Beaufort, W.H. de (1881-1976) De geschie-
denis van de boswachterij Austerlitz (naar mededelingen van), z.j. "Eigen Haard" (Haarlem 1893) Floriet, Lucien Marmont, maréchal d'Empi- re 1774-1852 (Chatillon-sur-Seine 1996) Frederiks, P.J. De piramide van Austerlitz, eene historische studie (1885) Keetell, H., Beschrijving van de stad Utrecht tijdens de Franse bezetting (1803-1805) met daarin opgenomen het Kamp bij Austerlitz onder generaal Marmont, uitgegeven in Het dagboek van eenen ooggetuige (Utrecht 1863) Lacan, Jean de; soldaat 92e regiment
infanterie; schets over verblijf op de Zeister heide (1805) Sabron, F.H.A., De stichting en de eerste vijf
jaren van het bestaan van Austerlitz in "De Navorscher" (1915) Utrechtsche Volksalmanak (Utrecht 1852) |
||||||||||
vereniging Oud*Utrecht
|
||||||||||
oktober tggg
|
||||||||||
Neude en Kintgenshaven:
mythe over kind en water |
||||||||||||||
De Neude is nog niet zo langgeleden voorzien
van een nieuwe bestrating. De eerste bestrating werd pas in de vijftiende eeuw aangelegd. Daarvoor was het, om met Van der Monde te spreken, een morsig, onbestraatplein. Dit drassige aanzien heeft in het verleden het idee gevoed dat er op deze plaats een natuurlijk water is geweest. De vondst van diverse scheepsresten en beschoeiingen hebben hier zeker aan bijgedragen. Voeg daarbij de toponiemen Neude (noda, 'laaggelegen plaats') en Kintgenshaven en het moet een ieder duidelijk zijn: de Neude is van oorsprong een haven geweest. Doch schijn bedriegt, een haven is hier nooit geweest. Oud-burgemeester Van Asch van
Wijck (1838) veronderstelde dat de Neude een haven is geweest. Hij ging zelfs zo ver de Neude als een overslaghaven te zien bij de markt (Voorstraat 'marktstraat', van het Latijnse forum, markt). De mark- ten werden echter vanouds in de handelswijk Stathe gehouden, en daar, langs de linkeroever van de Rijn, was de haven ontstaan. Op de tegenoverliggende oever zal tot ver in de Middeleeuwen geen handelsactiviteit hebben plaats- gevonden. De markten op de Neu- de zijn dan ook pas in de late 13e eeuwontstaan (Van Vliet 1995,35). Het verhaal over de haven is door Lambertus Hortensius (1546) in de wereld gebracht. Hij schreef: waar nu de Ossenmarkt (Neude) is, was vroeger een oude haven, de Rijnt- kenshaven. De naam Kyntkensha- ven duikt voor het eerst op bij de Nederlandse vertaling van de LA. VAN DER Utrechtse geschiedenis van Hor- TuuK tensius in 1625. Deze naam is weer
|
||||||||||||||
Neude/Schoutenstraat.^ De boeg
van deze schuit wees naar het noordoosten. Dit was ook de oriëntatie van een enkele jaren daarvoor gevonden schoeiing of grondkering bij de bouw van het postkantoor (Haakma Wagenaar 1971,16). Bovendien zijn in de loop van de tijd vele schoeiingen ten zuiden van de Neude gevonden. De meeste vertonen ongeveer dezelfde oriëntatie als de boven- genoemde schuit en schoeiing. De ondergrond
Het is niet toevallig dat er in het
zuidelijke deel van de Neude res- ten van schepen zijn gevonden: dit deel van het plein maakte in ieder geval in de eerste eeuw van onze jaartelling deel uit van de Rijn. De noordelijke oever moet ongeveer ter hoogte van de Drakenburg- straat hebben gelopen, parallel met de zuidelijke gevelwand van de Neude. Deze oever is in de loop van de tijd naar het zuiden op- geschoven met het krimpen van de rivier. In de vroege Middeleeu- wen moet de latere Neude al hoog en droog op de rechter (= noorde- lijke) oeverwal hebben gelegen. In de volle Middeleeuwen was alleen nog een restgeul over die tot op heden bewaard is gebleven als het gedeelte van de Oudegracht tus- sen Stadhuisbrug en Bakkerbrug. Het gedeelte ter hoogte van de Ganzenmarkt werd als laatste in het midden van de veertiende eeuw gedempt. Bij een recente opgraving onder het gebouw Bur- gerzaken van het stadhuis werd door de stadsarcheoloog een schoeiing van deze geul gevon- den. Gegevens over de ondergrond van
de Neude en directe omgeving zijn aan het licht gekomen bij diverse |
||||||||||||||
aanleiding geweest om hiermee
de legende van een in het water drijvende wieg met een kind te verbinden. De wieg werd door een kat in evenwicht gehouden. Deze legende, die is afgebeeld in een gevelsteen op de hoek van de Neude/Kintgenshaven, is ook op andere plaatsen, onder andere in Wijk C, maar ook buiten Utrecht, in beeld gebracht (Evers 1936, 60, Weide 1990,5 en 10). In de oorspronkelijke Latijnse ver- sie van de Bazelse uitgave van Hortensius staat Rijntkenshaven. In een exemplaar dat Van der Monde onder ogen had, was de R met een pen in een K veranderd (v.d Monde 1845, 77, n. i). Boven- dien is in het Raads Dagelijks Boek op Onzen Vrouwen-avond As- sumptie (14 augustus) 1441 (fol. 8 V.) en Sunte Matheusdach (21 sep- tember) 1465 (fol. 123 V.) sprake van Geenkijnshaven, respectieve- lijk Gheynkenshaven. Geenkijn is een persoonsnaam: in de kame- raarsrekening van 1380/81 komt een Ghenekiin voor (Ketner 1936, 81-84). 'Kij"' '" Geenkijn heeft niets met een kind te maken, maar is een verkleining van dat woord. Het toponiem 'haven' duikt pas in de 15e eeuw op toen de rivier al eeuwen verdwenen was. Haven of have in de beteke- nis van bezit en in het bijzonder onroerend bezit ligt meer voor de hand. Kintgenshaven is dan 'bezit- ting van Geenkijn'. Het idee van een haven werd Hor-
tenius niet in de laatste plaats in- gegeven door in zijn tijd gedane vondsten van scheepsresten, zoals hij zelf schrijft. Ook later werden er dergelijke vondsten gedaan. In 1925 zijn de resten van een on- geveer vijf meter lange schuit ge- vonden op de hoek van de |
||||||||||||||
112
|
||||||||||||||
vereniging Oud«Utrecht
|
||||||||||||||
oktober 1999
|
||||||||||||||
Gezicht op de opgravingen.^ Door deze waarne-
Neudeiiithet mingen te combineren, ontstaat
zuiden met de het beeld van een naar het noor-
kapelvanhetSt. den oplopende oever van grijze,
Ceciliakhosteren zandige klei. Deze oever bereikt
het houten zijn hoogste punt (1.50 m +NAP)
wachthuisjevan aan de noordzijde van het plein.
desoldaten. De helling van deze rechter oever
aquarel, door: van de Rijn was tijdens werkzaam-
I. Hoevenaar heden aan de riolering in de
Wz. naarP. van Schoutenstraat goed waar te
Hiiligaart. nemen (Smit 1989,45-46).
Vervaardigd in 1879, jaar van De hele oever is afgedekt door een
weergave is 1618 dik bruinzwart ophogingpakket, dat op grond van enige proto- steengoed scherven in de dertien- de eeuw is te dateren. Op de hoek Korte Minrebroeder- straat/Annastraat heeft Van Giffen in 1949 onder het op- hogingpakket de natuurlijke rivierafzettingen van lagen zand, zavel en klei aangetroffen, die door de combinatie van het hierin gevonden materiaal (scherven van paffrath, andenne en pingsdorf) in de tweede helft van de twaalfde eeuw moeten zijn gevormd. Een dergelijk beeld van een naar het noorden oplopende oever, af- gedekt door een humeuze op- hoginglaag, is ook iets naar het oosten, in de Korte Jansstraat, aangetroffen. Hier is in het zuide- lijke deel van de opgraving een in de twaalfde eeuw te dateren rest- geulafzetting van de Rijn aan- getroffen. Ten slotte is een fragment van de- |
huis (nu Winkel van Sinkel) werd
in de veertiende eeuw meermalen 'Hogherstraete' genoemd (Schuy- lenburg 1917, nr. 1259 en nr. 1357). De percelen op de Ganzenmarkt waren ruim 70 meter diep en lie- pen helemaal door tot de Neude. De hierop (voornamelijk in de der- tiende eeuw) gebouwde koop- manshuizen waren op de Ganzen- markt gericht. Uit bouwhistorisch onderzoek is gebleken, dat het maaiveld naar de Neude afliep, dus omgekeerd aan de helling van de natuurlijke ondergrond.3 Dit maakt de veronderstelling, dat
met het ophogen begonnen werd aan de 'periferie' van de Neude, aannemelijk. Door de vijftiende eeuwse ophoging van het plein kwam de begane grond van de panden, die achterin de genoem- de percelen lagen, zelfs gedeel- telijk onder het maaiveld te liggen. De aan het plein zelf gebouwde panden staan weer 'bovenop' het maaiveld. Deze panden, veelal graanpakhuizen, dateren dan ook veelal van na de laatste grote op- hoging uit de vijftiende eeuw. Ten noorden van de Neude bevin- den zich van nature hoger gelegen zandige stroomrugafzettingen.4 Hierdoor hoefden het immuni- teitsterrein van Sint-Jan en het ge- bied ten noorden van de Voor- straat niet aanzienlijk te worden opgehoogd. Ook het terrein van het door de |
|||||||||||||||
ze oever onder het pand Oude-
gracht 136 gevonden, afgedekt door een ophogingpakket dat in de twaalfde eeuw te dateren is (Kylstra 1982,101-103). Uit de opgravingresultaten valt
samenvattend af te leiden, dat de Neude aan het begin van de jaar- telling gedeeltelijk in de Rijn lag. De ongeveer zuidoost-noordwest georiënteerde oeverlijn schoof in de loop van de tijd zo'n 100 meter naar het zuiden op. In de vroege Middeleeuwen lag het gebied van de latere Neude al geheel op de noordelijke oever van de rivier. De jongste rivierafzettingen dateren uit de twaalfde eeuw. Er valt ner- gens uit af te leiden dat de oever- lijn is onderbroken door een zijtak of uitstulping van de rivier die een haven zou kunnen vormen. De ophogingen
Als het gebied van de Neude hoog
en droog op de oever van de rivier lag, hoe komt het dan dat dit zo'n drassige plek was? Om dat te be- grijpen moeten we naar de ge- schiedenis van de rond de Neude liggende percelen kijken. Na enige grote rivieroverstromingen aan het einde van de twaalfde eeuw werden grote delen van de toen- malige stad opgehoogd: de huizen langs de Oudegracht en de Gan- zenmarkt kwamen daardoor rela- tief hoog te liggen. De Oudegracht ter hoogte van het Barbaragast- |
||||||||||||||||
113
|
||||||||||||||||
%
|
||||||||||||||||
Oud.Utrecht
|
||||||||||||||||
vereniging
|
||||||||||||||||
oktober 1999
|
||||||||||||||||
Neude en Kintgenshaven:
mythe over kind en water |
||||||||||||||||
stad in 1579 gevorderde Minre-
broederl<looster lag van nature hoger. Op het westelijke deel van het kloosterterrein -waarschijnlijk het kerkhof - werd de Teeling- straat aangelegd. Het hierop aan- sluitende Hoogt, kwam, zoals de naam al zegt, hoog te liggen. Het Hoogt wordt voor het eerst ge- noemd in 1643 in een vroed- schapsresolutie als Hoogstraat (v.d. Monde 1845, 75). Wie niet meedeed kwam in een laagte te liggen en kreeg alle wa- teroverlast van de buren. De opho- ging van de stad zal zich daardoor als een olievlek uitgebreid hebben. De Neude was een 'restterrein', waar bijna alleen de achteruitgan- gen van de omliggende panden op uitkwamen. Behalve een rij |
relatief hoog gelegen huizen op de
noordkant van de Neude, hadden slechts een handvol huizen hun ingang aan dit plein. Verder grens- den nog het tertiarissenconvent Sint-Cecilia (vanaf 1397), waar nu het postkantoor staat, en het Mar- garetha gasthuis (gesticht in 1367) aan het plein. Deze laatste instel- ling lag tussen de Voorstraat en hetJansveld. Er werd daarom niet snel tot een
kostbare ophogingoperatie be- sloten. Het gevolg was dat dit ge- bied aanzienlijk lager kwam te lig- gen dan het omliggende terrein. Bovendien ontbrak een adequate afwatering naar de gracht. Het is daarom niet verwonderlijk dat de Neude in de tijd van de grote stadsophogingen in de dertiende eeuw een drassig gebied werd, slechts geschikt voor toernooien en het uitvoeren van doodvonnis- sen. De vroegste vermelding van het toponiem Neude stamt dan ook al van vóór 1350 (in een leen- akte van de bisschop; Van der Monde 1845, 86). De door Van Ga- len (1939) gememoreerde Noda in een twaalfde eeuwse oorkonde van keizer Frederik I Barbarossa zou volgens deze auteur dezelfde moeten zijn als de Neude. De kei- zer staat in deze oorkonde toe, dat de ingezetenen van het Sticht ter verbetering van de waterlozing deze Noda door mogen graven (Muller & Bouman 1920, nr. 448, 1165). Maar over de Utrechtse Neu- de kan dit niet gaan; deze was weliswaar drassig, maar dat er 'veel schade en gevaar van het wa- ter wordt ondervonden' gaat wat ver. Daarenboven moest de Noda doorgegraven worden om overtol- lig Rijnwater af te voeren. Want dit veroorzaakte stroomopwaarts van de afgedamde Kromme Rijn, |
|||||||||||||||
tussen Wageningen en Rhenen,
wateroverlast. En dat is waar het de betrokkenen in deze kwestie, de graven van Gelre en Kleef, om ging. Deze heren hadden weinig van doen met onze Neude. De eerste ophogingen van de Neu- de zijn weliswaar in de dertiende eeuw te dateren, zoals uit archeo- logisch onderzoek blijkt (bijvoor- beeld De Groot 1983,132). Pas in de vijftiende eeuw werd het plein echter drastisch opgehoogd en ook bestraat. Van der Monde (1845, 90) meldt dat dit gebeurde met 2866 karren zand en een on- bekende hoeveelheid puin en mest. Het plein werd bestraat met 1071 tonnen keien. De aanwonen- den moesten meebetalen aan dit werk, dat in 1465 begon. Ook wer- den boetes op overtredingen 'toter Noede' bestemd. Hierdoor werd het plein beter bruikbaar voor de verschillende markten, zoals de korenmarkt, de leermarkt en de wolmarkt die op deze plek gehouden werden. De beestenmarkt werd hier al vanaf de late 13e eeuw gehouden, maar verhuisde in 1582 naar het Catha- rijneveld. Ook andere landbouw- producten werden hier verhan- deld (Van Vliet 1995, 35 e.v.). Bovendien werd de geschiktheid voor het houden van festivals en toernooien vergroot. Zo werd een drassig, nauwelijks bruikbaar ter- rein tot het enige echte plein van onze stad. Noten
1) HUA, Historische Atlas gemeente
Utrecht, M 00.2, A op foto C7.258 van een tekening. 2) Zie bijvoorbeeld: T.). Hoekstra, ABKU
1984,40 in MOU 1985, 129-130; H.L. de Groot, ABKU 1983,22, 132-133; A.F.E.Kipp.ABKU 1987, 14, 183-189, speciaal 185. |
||||||||||||||||
Pand Neude l,
voor- en zijgevel
Foto: W. de Vries,
1941
|
||||||||||||||||
114
|
||||||||||||||||
vereniging Oud'Utrecht
|
||||||||||||||||
oktober iggg
|
||||||||||||||||
Literatuurlijst
Asch van Wijck, H.M.A.J. van. Geschied-
kundige beschouwing van het oude handels- verkeer der stad Utrecht van de vroegste tijden aftotaandel4eeeuwI,{Virechtl8iS) Evers, G.A., 'Utrechtsche overleveringen XII. Kindgenshaven'MOV 1936,60-62 Galen, J. van, 'Waar lag de Noda?' MOU 1939,2-6,9-13 Groot, H.L. de, 'Neude'ABKU 1983,132-133
Haakma Wagenaar, Th., JOU 1971,16 Hortensius, L., Historie ofte wijder verkla- ringhe van de Utrechtschegheschiedenissen oorlogen ende veranderinghen van den jare 1524 tot de beschrijvinghe van 't Bisdom aen die van Bourgondien - beschreven doorham- hertitm Hortensium Montfortium (1546); overgeset uyt de Latijnsche in de Neder-duyt- sche tale door A. Strick ('sGravenhage 1625) Ketner, F., 'Kindgenshaven' MOV 1936, 81-84 |
Kylstra, E.M., 'Oudegracht ;36'ABKU
1982,101-103 Monde, N. van der. Geschied- en oudheid-
kundige beschrijving van de pleinen, straten, stegen, ( waterleidingen, wedden, putten en pompen der stad Utrecht II {Virecht 1845) Muller Fzn, S. & A.C.Bouman, eds., Oorkondenboek van het Sticht Utrecht tot (30;/(Utrecht 1920) Schuyienburg W.C, Catalogussen van het stadsarchief, afd ;/(1338-1356), 1917 Smit, M., Een groeiende stad, Utrecht in de dertiende eeuw (doctoraalscriptie middel- eeuwse archeologie 1989) Vliet, K. van, 'Middeleeuws Utrecht: een markt in ontwikkeling', in: J.Brugman, H.Buiter en K. van Vliet, Markten in Utrecht van vroege middeleeuwen tot nu (Utrecht 1995) Weide, S., Langs Utrechtsegeveltekens
(Zeist 1990) |
|||||||||||||||||
3)KippAHKU 1991-92, 131-142. Nog
steeds ligt de Neude een meter lager dan de Ganzenmarkt. De combinatie van een naar de Ganzenmarkt/Oudcgracht aflopende natuurlijke ondergrond met een in dezelfde richting oplopend maai- veld is analoog aan de situatie tussen de Steenwegen de Oudegracht. In beide gevallen zal de importantie van de bebouwing aan de Oudegracht de maai- veldhoogte hebben bepaald. 4) Zie bijvoorbeeld De Groot, 1983,46-47;
Hoekstra AKU 1976-1977, 1, 5-11; De Groot, AKU 1978-1980,10,50. Afkortingen
MOU Maandblad Oud-Utrecht;
AKU Archeologische kroniek van de gemeente Utrecht; ABKU Archeologische en bouwhistorische
kroniek van de gemeente Utrecht |
Gezicht op
de Neude
Foto uit 1930 door
A. van der Pol
|
|||||||||||||||||
115
|
||||||||||||||||||
%
|
||||||||||||||||||
Oud.Utrecht
|
||||||||||||||||||
vereniging
|
||||||||||||||||||
oktober 1999
|
||||||||||||||||||
Onthulling console
Ollvier van Noort |
||||||||||||||||||
Zoals u weet heeft de Vereniging
Oud-Utrecht ter gelegenheid van haar 75-jarig bestaan in 1998 als lustrumcadeau een lantaarncon- sole laten maken met een voor- stellingvan Olivier van Noort. Deze Utrechtse zeevaarder begon 400 jaar geleden aan zijn reis om |
de wereld, die hij als eerste Neder-
lander voltooide. Nog in het lustrumjaar werd een
replica van de console onthuld in het atelier van steenhouwer Koos Boomstra vlakbij de Smeebrug, te- genover de lantaarnpaal waarvoor de steen bestemd was. |
Op 17 augustus jl. is de definitieve
console onthuld en overgedragen aan de gemeente Utrecht in de persoon van wethouder Zwart. Deze aanwinst voor de stad is te bewonderen op de werf bij de Smeebrug. |
||||||||||||||||
De onthulling van de console door wethouder
Zwart {rechts} en Oud-Utrecht-voorzitter de heer Blok (links) (foto: dhr. H. Collard) |
||||||||||||||||||
116
|
||||||||||||||||||
De ontvangst aan de werf
(foto: dhr. H. Collard) |
||||||||||||||||||
vereniging Oud •Utrecht ^Bjl
|
||||||||||||||||||
oktober tggg
|
||||||||||||||||||
Agenda
|
||||||||||||
Najaarsledenvergadering
Oud Utrecht Datum: 28 oktober 1999
Plaats: SNK-gebouw, Plompetorengracht 3 te Utrecht. Aanvang: 19.30 uur Voor verder informatie zie de aan- kondiging op het losse inlegvel De activiteitencommissie van de
Vereniging Oud-Utrecht streeft er naar om excursies en andere acti- viteiten zoveel mogelijk gespreid aan te bieden. Helaas is dit niet al- tijd mogelijk. Ditmaal hebben wij in oktober twee excursies in het- zelfde weekeinde. Excursie Historische
Behangsels |
||||||||||||
daal aan uw rechter hand.
Prijs: "ƒ 4,- leden Oud-Utrecht,
ƒ 6,5oniet-leden
Aanmelding: Van 1 t/m 8 oktober
bijHarry Hodes,
telefoon 030-2937290, 's avonds
tussen 18.00 en 20.00 uur
Lezing en excursie: de Sticht-
se Lustwarande Vanaf het eind van de achttiende
eeuw kreeg de Stichtse Lustwa- rande vorm: een lint van meer dan honderd buitenplaatsen met waterpartijen en parkbossen aan de flank van de Utrechtse Heuvel- rug, lopende van de stad Utrecht tot Leersum. Nog steeds is het een lust voor het oog als men op een mooie dag de verkeersweg volgt die deze twee plaatsen verbindt. Men dient zich dan wel te realise- ren dat in de loop van deze eeuw veel fraais verloren is gegaan en dat er behoorlijk de klad in is ge- komen: diverse huizen zijn ge- sloopt of zijn omgebouwd tot kan- toorpanden. Het is daarom dat Stichting het Utrechts Landschap zich het lot van tal van buiten- plaatsen heeft aangetrokken en zich tot doel heeft gesteld om de nog op vele plaatsen voorhanden zijnde unieke combinatie van natuur en cultuur, voor het na- geslacht te bewaren. Op zaterdag 9 oktober zal de geschiedenis van de Stichtse Lust- warande centraal staan in een lezing en een excursie, georgani- seerd door de Vereniging Oud- Utrecht in samenwerking met het ^„ Historisch Platform. Om één uur verzamelen we in De Bilt in het Paviljoen Beerschoten, het bezoekerscentrum van Stich- ting het Utrechts Landschap. Na de ontvangst en de koffie zal de heer René Waanders, projectcoör- dinator van de stichting, een |
||||||||||||
een doorgevoerde Hollandse
Lodewijk XV-stijl. Dit is bijvoor- beeld te zien in de symmetrische opbouw en de versierde ingangen aan de voor- en achterzijde. Binnen zijn er, uniek in Nederland, in maar liefst zes kamers bijzon- dere achttiende-eeuwse behang- selschilderingen te zien op zowel de begane grond als op de verdie- ping. Onder andere arcadische landschappen, zeegezichten en symbolische weergaven van de vier seizoenen. Daarnaast zijn er Chinese papieren bovendeurstuk- ken. Ook de plafonds en enkele muren zijn fraai versierd met stuc- decoraties. Het huis is in de jaren zestig uit-
voerig gerestaureerd onder lei- ding van: Ir. J.B. Baron van Asbeck. Het huis is na deze restauratie in gebruik genomen door de ge- meente Driebergen-Rijsenburg als gemeentehuis. Nu wordt Sparrendaal vooral
gebruikt voor huwelijksvoltrekkin- gen in een pittoreske omgeving en vinden er raadsvergaderingen plaats. Het huis wordt aan nieuw onderhoud onderworpen. Een aantal behangsels is tijdens een nu lopend proefproject schoonge- maakt. Naast de grote rijkdom aan behangsels, is het interessant om juist op dit moment verschil- lende panelen vóór en na de res- tauratie naast elkaar te kunnen zien. Datum: 10 oktober 1999
Tijd: 14.00 uur Plaats: Hoofdstraat 89, Drieber-
gen-Rijsenburg. Op het terrein ligt ook een VW.
Vanuit de richting Zeist ligt het aan uw linker hand, een stuk van het station af, vlak bij een post- kantoor dat rechts aan de Hoofd- straat ligt. Uit de richting Doorn ligt Sparren- |
||||||||||||
Op zondag 10 oktober organiseert
de Stichting Historische Behang- sels en Wanddecoraties een excur- sie naar de buitenplaats Sparren- daal in Driebergen-Rijsenburg. Deze excursie wordt aangeboden aan de leden van de Vereniging Oud-Utrecht en aan de eigen donateurs van de stichting. Sparrendaal werd in 1754 ge- bouwd als Sper en Dal, buiten- plaats voor de Utrechtse oud-bur- gemeester Jacob van Berck. De naam veranderde aan het begin van de negentiende eeuw in Spar- rendaal. Het bijna vierkante huis is een uitzonderlijk voorbeeld van |
||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
||||||||||||
oktober 1999
|
||||||||||||
lezing houden over het werk van
zijn organisatie, de bijzondere be- trokkenheid met tal van buiten- plaatsen en het streven om de ver- dere aantasting van de Stichtse Lustwarande, een halt toe te roe- pen. In "Traject", de reisbijlage van de Volkskrant van 10 april van dit jaar, was de heer Waanders reeds uitgebreid aan het woord over de Utrechtse buitenplaatsen. Het artikel heeft als veelzeggende kop meegekregen: "Een Lustwarande van rijkdom en verloedering." Aansluitend richten we de blik op één van de best bewaard gebleven buitenplaatsen van de Lustwaran- de, Vollenhoven, dat zo karakteris- tiek is gelegen aan de Utrechtse- weg in De Bilt: iedereen zal zeker wel eens vanaf de weg het fraaie, rond 1780 in classicistische stijl opgetrokken landhuis hebben gezien. Na een kleine wandeling zullen we Vollenhoven bereiken. Hier zijn we te gast bij de huidige bewoonster, mevrouw Marwijk- Kooij. Zij zal ons rondleiden door de tuinen van het buitengoed waar een illustere bewoner zo nadrukkelijk zijn stempel op heeft gedrukt: de eerste gouverneur- generaal van Nederlands-Indië na de Franse tijd, baron C.A.G. Ph. van der Capellen. Hij leefde hier van 1827 tot aan zijn dood in 1848. Na de rondwandeling staat de koffie klaar. Omstreeks vier uur is de ex- cursie afgelopen. Lezing en excursie: de Stichtse
Lustwarande „g Datum: zaterdag 9 oktober 1999 Tijd: 13.00 uur verzamelen Plaats: 13.00 uur Paviljoen Beer- schoten, De Holle Bilt 6, De Bilt Tijdsduur lezing en excursie: circa drie uur Prijs: ƒ 15,- voor leden, ƒ 17,50 voor
overige deelnemers. De prijs is inclusief koffie. |
Aanmelden: Van 1 t/m 7 oktober,
Roel Mulder, telefoon 030-2899846 Lezing: Vier eeuwen
buurtleven Het vroegere buurtleven in
Utrecht kenmerkte zich door plichten en vertier en het droeg bij tot onderling contact. Op 23 november a.s. vindt in het Volksbuurtmuseum een duo- lezing plaats, verzorgd door mevr. L Bogaers (winnares Oud-Utrecht- prijs 1998) en de heer A. van Wersch (directeur Volksbuurt- museum Wijk C). Na de laatste lezing bestaat de
mogelijkheid voor een korte rond- leiding in genoemd museum. Datum: 23 november 1999 Aanvang: 20.00 uur Plaats: Waterstraat 27 Toegang:/5,- Leden: Oud-Utrechtleden gratis Het Utrechts Archief op het
World Wide Web Sinds augustus kunt U de website
van het Utrechts Archief raadple- gen. U kunt hier terugvinden wel- ke archieven er in HUA bewaard worden en welke boeken en beeldmateriaal te raadplegen zijn. De site bevat naast algemene informatie ook rubrieken met historische informatie over stad en provincie, die voor een brede doelgroep bedoeld zijn. Zo wordt in de rubriek "Spotlight" maande- lijks een archief besproken en een foto getoond. Het internetadres is www.hetutrechtsarchiefni. Voor nadere informatie kunt U contact opnemen met Sigrid Krij- ger, pr-medewerkster en webmas- ter van Het Utrechts Archief, tel. 030 - 2866611. |
||||||||||||||||
Wilt U de meest recente
Oud-Utrecht informatie?
Bekijkt u ook de web-site van
Oud-Utrecht:
En vergeet U het Historisch
café niet!
Elke 2e vrijdag van de maand OM 17.00 UUR IN Café 't Wees- huis, Domplein 16 te Utrecht. Van de Bestuurstafel (vervolg)
Met de gemeenten, de water-
schappen, vele verenigingen en organisaties heeft de provincie daarover gebrainstormd en er kwamen veel suggesties naar voren. Ik noem er enkele: kunst- tentoonstellingen in de buiten- ruimte b.v. in en rond forten, draaiende molens versierd met vlaggen, een puzzelfietstocht met aandacht voor kerkpaden en een provinciale beeldenroute. Meer ideeën zijn welkom. Het langzamerhand magische jaar 2000 naakt. Wat zou het fijn zijn wanneer onze vereniging dan 2000 leden zou tellen. Nog ruim 100 nieuwe leden zijn no- dig. Er zijn nog genoeg c.d.'s om erkentelijkheid te tonen jegens u en de nieuwe leden. Met 2000 leden èn Handels Utrecht Te Deum het nieuwe millennium in! |
|||||||||||||||||
Rectificatie
Bij de aankondiging in ons vorige
nummer van de Stichtendag is helaas de auteursnaam bij het stukje betr. David van Bourgon- dië weggevallen. Hiervoor onze excuses. Het artikel is geschreven door
Nettie Stoppelenburg. |
|||||||||||||||||
^
|
|||||||||||||||||
Oud.Utrecht
|
|||||||||||||||||
vereniging
|
|||||||||||||||||
oktober iggg
|
|||||||||||||||||
• Aan- en verkoopbegeleiding
• Taxaties
• Hypotlieken
• Verzekeringen
|
||||||||||||||||||||||||||||||
Muus & IJzerman makelaardij
heeft hart voor 'Oud-Utrecht' |
||||||||||||||||||||||||||||||
makelaardij
in onroerende ooederen |
Muus &
|
|||||||||||||||||||||||||||||
m
|
||||||||||||||||||||||||||||||
IJzerman
Mülickcin 48, Postbus 14014,3508 SB Utrecht.Tdefoon.030 - 234 00 08, Fax: 030 - 232 19 70
|
||||||||||||||||||||||||||||||
O ONDERHOUD
|
||||||||||||||||||||||||||||||
O VERBOUW
|
||||||||||||||||||||||||||||||
O NIEUWBOUW
|
||||||||||||||||||||||||||||||
van Zoelen bv
aannemersbedrijf
|
||||||||||||||||||||||||||||||
O RESTAURATIE
|
||||||||||||||||||||||||||||||
Kantoor:
Nevadadreef 58 3565 CC Utrecht tel: 030-2631111 fax: 030-2623274 |
||||||||||||||||||||||||||||||
O ONDERHOUDSSERVIGE
|
||||||||||||||||||||||||||||||
24 UUR PER DAG
|
||||||||||||||||||||||||||||||
Voor een gedegen advies in bedrijfsmatig onroerend goed.
verhuur-verkoop-taxaties-beleggingen-begeleiding
projektontwikkeling en herhuisvestging Maliebaan 39a 3581 CC Utrecht 030-2 334 336
|
||||||||||||||||||||||||||||||
BEAUFORT
|
||||||||||||||||||||||||||||||
MAKELAARS
|
||||||||||||||||||||||||||||||
J&B Conseil B.V.
Rika Hopperlaan 17,3584 GM Utrecht
Tel. 030 ' 254 32 12, Fax 030 - 254 32 11 |
||||||||||||||||||||||||||||||
FINANCIEEL - ECONOMISCH ADVIESBUREAU
o.m. restauratiefinancieringen en hypotheken
|
||||||||||||||||||||||||||||||
p r e - pub li^hin g ;;
c o n ten fc nv^n a g e m ent
c d - r o m '\ ;^;; :i- V
i n t e r^Ti,e t ";-l'5;vvi'i?
d i g it a Lp^xï^ïï'^ ■'-'
d r u k w erk V ?-
direct ra ail / ,>",
logistieke dienstverlening
teleservices
|
||||||||||||||||||||
PlantijnCasparie
^utrecht
|
||||||||||||||||||||
Vrieslantlaan ]A
3526 AA Utrecht Postbus 7052 3502 KB Utrecht |
T 030-282 28 22
F 030-288 35 61 |
|||||||||||||||||||
EXCLUSIEVE
KLEDING
EN MODES MAATKLEDING
0UDEGRACHT118
UTRECHT
TEL. 030-231 01 74 |
||||||||||||||||||||
BIJ KONINKLIJKE BESCHIKKING
HOFLEVERANCIER |
||||||||||||||||||||
TAILORSSINCE 1850
|
||||||||||||||||||||
Je moet ze soms horen over deze kunst. Dan zeg ik: verderop hangen de Hollandse meesters.
Jullie zijn hier gewoon nog niet aan toe. Dat laatste zeg ik natuurlijk niet. Dat denk ik alleen. |
||||||||||||||||||||
De Rabobank heeft iets met
kunst en cultuur. Eerlijk gezegd: we zijn er gek op. En onze smaak is al even breed als die van u. Popmuziek of klassiek, Cobra of impressionisme, vaan- delzM/aaien of klootschieten, het is ons allemaal even lief. Daarom krijgen heel veel ver- schillende evenementen onze steun. En u krijgt van ons een gratis Museumjaarkaart op uw Europas. Want we willen graag dat iederéén kan genieten van kunst en cultuur. |
||||||||||||||||||||
Rabobank Utrecht (030) 28787 00
|
||||||||||||||||||||
Tijdschrift voor geschiedenis van stad en provincie Utrecht
|
|||||||||||||||||||||||||||
72''jaargang
|
|||||||||||||||||||||||||||
19 9 9
|
|||||||||||||||||||||||||||
BIBLIOTHEEK IDER
RIjKSUNSVERs/lElT UTRECyr
|
|||||||||||||||||||||||||||
Drinkgelagen en dobbelspelen in de Domstad
|
|||||||||||||||||||||||||||
OQ^
|
|||||||||||||||||||||||||||
Oud-Utrecht op het Internet
|
|||||||||||||||||||||||||||
cST
|
|||||||||||||||||||||||||||
Vondsten met een luchtje
|
|||||||||||||||||||||||||||
Oi&>
|
|||||||||||||||||||||||||||
J
|
|||||||||||||||||||||||||||
-4
|
|||||||||||||||||||||||||||
'mJIMI^''
|
|||||||||||||||||||||||||||
m
|
|||||||||||||||||||||||||||
en cu 11 u r e e I erf güje d j n dkr^twincielltrecht
|
|||||||||||||||||||||||||||
voor
|
||||||||||||||||||||||||||||||
Utrecht-boeken
stad en provincie |
||||||||||||||||||||||||||||||
GREEP Schilders bv
• Restauratiewerken
• Onderhoud
Maarssenbroeksedijk 15A
3606 AG Maarssen Tel. 030-241 31 15 |
||||||||||||||||||||||||||||||
)
|
||||||||||||||||||||||||||||||
Broes e Wristers
Boekverkopers
|
||||||||||||||||||||||||||||||
aan de Stadhuisbrug 5 - Utrecht - tel. 030 2335200
|
||||||||||||||||||||||||||||||
Daatselaar & Godhelp
Antiquairs - Beëdigd Tax^xteur
Lid. VH()K/(;iNOA/VNA(;/NVK
|
||||||||||||||||||||||||||||||
/./(/ \'cJ. Amiijluin\ ('ni!(K'l\i lhi/>
l'trcclit
Korlr Jansstraat l"* 19. 3512 (,M l'trtiht
lel. ()3(l-23l«266. I-ax ().W-23l6»"^t
AiiïstcrUaiii Laren
Kokin 46, 1012 KV Aliistirilam Toriiilaan 5, 1251 ili; laren
Tel. 020 62<)HI00 lel. 035 5.3«l i54
|
||||||||||||||||||||||||||||||
A A M N E M I M C 5 B E OR I J F H.J. JURRIËN5 BV
|
||||||||||||||||||||||||||||||
Bouw Belegging
Restauratie Recreatie
Bemiddeling
|
||||||||||||||||||||||||||||||
KERSBERGEN
INSTALLATIETECHNIEKEN B.V.
UTRECHT |
||||||||||||||||||||||||||||||
K
|
||||||||||||||||||||||||||||||
Activiteiten o.a. op tiet gebied van:
* Elektra
* Klimaat
* Sanitair
* Beveiliging
* Telematica
Kaap de Goede Hooplaan 7, 3526 AR UTRECHT
Telefoon 030-88 24 64 Telefax 030-88 57 33 |
||||||||||||||||||||||||||||||
pLISM4N
ePUSMAN BV ZEIST
|
||||||||||||||||||||||||||||||
LAAN VAN VOLLENHOVE 3225 3706 AR ZEIST
POSTBUS 143 3700 AC ZEIST
TELEFOON 030-6956644
|
||||||||||||||||||||||||||||||
Y^'\[-'^y '. '\':,Ü-^i (JOJ
|
||||||||||||||||||||||
Kl-ïï
|
JC
|
|||||||||||||||||||||
Van de redactie
|
||||||||||||||||||||||
Colofon
|
||||||||||||||||||||||
Oud-Utrecht
Tweemaandelijl<s tijdschrift
72ejaargangnr. 6 decembenggg ISSN 1380-7137 Oud-Utreclit is een uitgave van de
Vereniging Oud-Utrectit, vereniging tot beoefeningen tot verspreiding van de kennis der geschiedenis van stad en provincie Utrecht. Voorzitter: P.A. Blol<
Secretariaat: Mw. CCS. (Tolien) Wilmer,
p/a Alexander Numanltade 199-201, 3572 KW Utrecht. Tel.: {030) 2866611 Fax: (030) 2866600 Het internetadres van Oud-Utrecht is: www.oud-utrecht.nl Penningmeester: P. Kroes U kunt zich opgeven als lid van de vereni- ging Oud-Utrecht door te schrijven naar: Oud-Utrecht, Pr. Hendril<laan 76,3584 ER Utrecht.
De contributie bedraagt ƒ 54,= per jaar (26-/30,=; 65-i-f 44,= per jaar). U-paslidf 30,- Familielidmaatschap/15,-
Contributie- en ledenadministratie: P. Kroes.
Betaling contributie op giro 575520.
Redactie: M.Do\fm,
B. van den Hoven van Genderen,
M.C. van Oudheusden,
J.CM. Pennings, P. Rhoen,
B. van Santen, M.A. Vugts en
M. vande Vrugt.
Redactieadres:
Alexander Numankade 199,
3572 KW Utrecht.
Vormgeving: De Vormers, Utrecht
Vormgeving cover: Hans Lodewijkx Druk: Casparie Utrecht Oud-Utrecht.
Tweemaandelijks tijdschrift verschijnt zes maal per jaar.
Deadline agenda nummer 1,2000: 20 januari 2000, verschijningsdatum 1 februari 2000.
Uw bijdragen kunt u toesturen aan de redactie, Alexander Numankade 199, 3572 KW Utrecht, op 3 V2 inch floppy (WordPerfect, versies 5.0 of 5.1 en Word). Aanbevolen omvang 3000 woorden, waarbij het aantal noten zo beperkt mogelijk gehouden moet worden. Het gebruik van tussenkop- jes wordt aangeraden; illustratie- suggesties zijn zeer welkom. |
||||||||||||||||||||||
Een nieuw millennium staat voor deur. Maar gelukkig blijven er ook dingen bij
het oude: ons Tijdschrift is weer gevuld met een gevarieerd aanbod leesplezier. Het aankomende bestuurslid Monique Driven opent met een verslag van de Stichtendag. Het hoofdartikel is deze keer van de hand van de heer Bokma en behandelt het pompwatergebruik in de stad Utrecht. Piet 't Hart levert de luchtige noot met een artikel over drinkgelagen en dobbelspelen in de stad. Daarnaast zijn de vaste rubrieken natuurlijk ook weer aanwezig. En let u hier ook even op de agenda: het Historisch Café heeft in het nieuwe jaar eenmalig een andere locatie gevonden! Het tijdschrift is iets later verschenen dan normaal omdat de kopij was zoek
geraakt bij de post. Toch wenst de redactie u veel leesplezier met dit laatste nummer van 1999. |
||||||||||||||||||||||
Inhoud
|
||||||||||||||||||||||
Van de bestuurstafel 124
Het befaamde Utrechtse pompwater 125
J.G. Bokma
Drinkgelagen en dobbelspelen in de Domstad 131
P.D. 't hart
Oud-Utrecht op het Internet 732
Jan Jaap LuUT
Het bestek van Tivoli 134
A.G. Rauws
Vondsten met een luchtje 135
Tjeerdpot
Literatuursignalement 140
Agenda 141
|
||||||||||||||||||||||
«3
|
||||||||||||||||||||||
vereniging Oud-Utrecht
|
||||||||||||||||||||||
december 1999
|
||||||||||||||||||||||
Van de bestuurstafel
|
||||||||||||||||||
Een geslaagde Stichtendag
|
||||||||||||||||||
de muntslag onder David van
Bourgondië. Dr. S.B.J. Zilverberg, oud-universitair hoofddocent van de Universiteit Utrecht en dé des- kundige op dit gebied, vertelde over 'David van Bourgondië, bis- schop en landsheer'. Beide spre- kers hadden een boeiend verhaal met veel informatie over het leven van David en de geschiedenis van het Sticht in zijn tijd. Het werd de toehoorders duidelijk dat David veel bereikt heeft, en vele hervor- mingen op sociaal- en economisch terrein doorvoerde, maar geen prettig persoon was en veel vijan- den had. Tussen de lezingen door luisterden we naar prachtige harpmuziekvan mevrouw A. IJzer- man. Voor de lunch maakten we een
kleine wandeling naar Kasteel Duurstede. Daar werden we ver- welkomd door de muziek van 'Gheselscap Coet ende Fyn'. Staande op de ophaalbrug speel- den ze middeleeuwse muziek; een schitterend gezicht! De Bourgon- dische lunch werd geserveerd op de derde en vierde verdieping van de toren. Hoewel het eten vast en zeker was aangepast aan onze 'moderne' smaak, maakte het ge- heel een middeleeuwse indruk. Lange houten tafels en banken, aardewerk mokken en een brood- kapje als lepel. Tijdens de stadswandeling onder
leiding van gidsen van de plaatse- lijke VW genoten we van het mooie weer. Mevrouw M. de Wit leidde mijn groep rond en zij koos ervoor om ons niet de reguliere wandeling te geven. Ze toonde ons een aantal bijzondere plekjes. Zo kregen we bijvoorbeeld de kans één van de mooiste oude panden van Wijk bij Duurstede van binnen te bezichtigen. Na de stadswandeling kwamen |
we terug in de Grote Kerk voor het
historisch triviantspel 'Oversticht en Nedersticht'. Twee teams ma- ten hun kennis van de geschiede- nis van het Sticht. De deelnemers van het Overijsselse team waren de heer C. Hogestein, de heer Zei- ler en de heer A. Mensema. Voor Utrecht streden mevrouw T. Wil- mer, de heer A. Pietersma, en me- vrouw N. Stoppelenburg. De heer P. 't Hart, bijzonder hoogleraar Utrecht-studies aan de Universi- teit Utrecht, maakte als kwismas- ter een echte show van het triviantspel; samen met zijn 'assis- tente' mevrouw N. Vugts wist hij de aanwezigen voortdurend aan het lachen te krijgen. De twee par- tijen waren aanvankelijk goed te- gen elkaar opgewassen. Het aan- tal goede antwoorden was zo hoog, dat de spelregels zelfs tus- sentijds aangepast werden. Utrecht wist vervolgens een voor- sprong te behalen en uiteindelijk kwam ons team als duidelijke winnaar uit de bus. Met een borrel kwam een einde aan een zeer geslaagde Stichtendag. |
|||||||||||||||||
De namen van Op 25 september organiseerde de
linb naar rechts: Vereniging Oud-Utrecht de twee- de heer de Stichtendag, met als thema
C.Hagestein, 'David van Bourgondië, kerkher- de heer F. Zeiler, vormer en bouwheer in de XVe de heer eeuw. Het Sticht onder zijn be- A. Mensema, stuur'. Als beoogd bestuurslid leek mevrouw het mij goed om deze dag bij te C Wilmer. wonen. Het is de bedoeling dat ik Voor de tafel: de mij binnen het bestuur ga bezig- heerP. 'tHart houden met p.r en ledenwerving. Sinds ik in 1993 mijn studie ge- schiedenis aan de Universiteit Utrecht afrondde werk ik bij het bureau voor organisatie en com- municatie Explorama. De kennis die ik hier heb opgedaan zal ik nu inzetten voor de vereniging. De Stichtendag vond plaats in Wijk bij Duurstede. Al bij binnen- komst in de Grote Kerk zag ik dat de dag zeer goed bezocht was; on- geveer 120 personen vulden de kerkbanken. Omdat onze voorzit- ter de heer Blok helaas zijn heup gebroken had, verving oud-voor- zitter én erelid van de vereniging de heer J. Lemaier hem als cere- moniemeester. De heer Houtsma, burgemeester van Wijk bij Duur- stede, opende de dag. Hij besteed- de aandacht aan het feit dat Wijk volgend jaar 700 jaar stadsrechten heeft (sinds 1300); dit zal uitbun- dig gevierd worden. Het ochtendprogramma bevatte MoNiouE twee lezingen. De heer P. Bellen, Driven werkzaam in Het Nederlands
BESTUURSLID Muntmuseum, gaf ecn lezIng ovcr
|
||||||||||||||||||
124
|
||||||||||||||||||
de heer A. Pietersma,
mevrouw N. Stoppelenburg |
||||||||||||||||||
Oud.Utrecht
|
||||||||||||||||||
vereniging
|
||||||||||||||||||
december 1999
|
||||||||||||||||||
Het befaamde Utrechtse
pompwater |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
We weten dat een mens voor ongeveer 75% uit
water bestaat. Daardoor zal het een ieder dui- delijk zijn dat een goede drinkwatervoorziening van het grootste belang is. Dat wist men al in de grijze oudheid. Ook de eerste Utrechtenaren hebben behoefte gehad aan deugdelijk drink- water. De inwoners van de stad verkregen hun water niet door het draaien aan een kraan, doch door het plompen van een emmertje in de dichtstbijzijnde gracht of sloot. En met dat water werd de dorst gelest, werd het eten gekookt, de was gedaan en de straat geschrobd. Dat dit water redelijk zuiver was, wordt bewezen door het feit dat allerlei vissoorten er naar hartelust in rondzwommen. Mariaplaats, Het Stadsbestuur liet in de 15e
pomp uit 1844 eeuw een keur uitvaardigen die Foto: Dienst tot doel had de vervulling van het Gemeente Utrecht grachtwater tegen te gaan. Toen al was de eenvoudigste manier van huisvuilverwijdering het smij- ten In de gracht van alles wat men niet meer nodig had, met als ge- volg een toenemende en steeds gevaarlijker wordende vervuiling van het Utrechtse grachtwater. Overigens werd men in de zeven- tiende eeuw als gevolg van verschillende pestepidemieën gedwongen om grachtwater en andere drinkwaterputten die zich bij de kloosters, kerken en grote gebouwen bevonden zuiver te houden. Tot het begin van de zeventiende
eeuw heeft het gebruik van oppervlaktewater en regenwater redelijk voldaan. Utrecht kreeg geleidelijk steeds meer gemeen- schappelijke waterputten, ver- J.C. BoKMA deeld over de hele stad, op plaat- |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
sen waar het economische en so-
ciale leven zich afspeelde. De be- volking nam toe en daarmede ook de verdere vervuiling. Niet alleen van het oppervlaktewater, doch ook van de stadswaterputten. I-let Stadsbestuur besloot tot ingrij- pende maatregelen. Diverse open- bare waterputten werden dicht- gemetseld en van een houten pomp voorzien. De eerste melding van pompen in de stad Utrecht Is In 1522. De Schutmeester boekt in zijn rekening, dat "Jan Lubberts hem gebragt heeft van Amsterdam |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
twee nije herten totte pompstok-
ken gecast voor V//'/ st. 't stuck; Het Is opvallend, dat het stellen
van pompen op de openbare put- ten, in vele steden van ons land, niet vóór het laatst van de eerste helft der 17e eeuw plaats had. Ook in de stad Utrecht werden op de meeste putten in dat tijdperk de eerste pompen gesteld. In Utrecht waren verschillende openbare putten, doch deze waren naar de uitgestrektheid van de stad niet zo talrijk als In andere steden. Dit is |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
«5
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
vereniging Oud-Utrecht
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
december 1999
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het befaamde Utrechtse pompwater
|
||||||||||||||||||||
De Mariapomp
Zo'n monumentale pomp kwam
er ook op de Mariaplaats. Over deze pomp gaat het verhaal ver- der, omdat de pomp op de Maria- plaats wel een heel bijzondere plaats heeft gekregen in de his- torie van de stad Utrecht. De kwa- liteit van het via deze pomp verkregen drinkwater was uit- zonderlijk goed. De pomp was zo beroemd, dat het water - voor de welgestelden in die tijd - naar alle streken van het land werd ver- voerd. Dit gebeurde doorgaans met de trekschuit, het meest ideale transportmiddel voor die tijd, snel betrouwbaar en voorde- lig. Zeker met de 'vlieger'. Toen Koning Lodewijk Napoleon, na veel uitstel, op 28 oktober 1807 ongemerkt zijn intrek nam in Utrecht, verbleef hij eerst enkele weken in het Paushuis, voordat hij zijn Paleis aan de Wittevrouwen- straat betrok. Koning Lodewijk had een zwakke gezondheid, waardoor hij regelmatig bezoeken bracht aan diverse kuuroorden in Duitsland. Het verschil tussen het Duitse bronwater en het Holland- se putwater schijnt hem toen bij- zonder opgevallen te zijn, want ogenblikkelijk moesten er maat- regelen worden getroffen, om de tafel van de koning van goed drinkwater te voorzien. Als voor- zorgsmaatregel moest dus voor- taan goed water worden aan- gevoerd. Daartoe kwam in de eerste plaats het Utrechtse in aan- merking, dat vanwege zijn legen- darische reputatie van zuiverheid en smaak blijkbaar ook tot de hof- kring was doorgedrongen. De 2ie september i8o6 richtte het hoofd van de koninklijk huishoudelijke dienst een daartoe strekkend schrijven aan de burgemeester van Utrecht: |
||||||||||||||||||||
Mariaplaats met vermoedelijk toe te schrijven aan
pomp anno 1859 de beide grachten, welke de stad op een regelmatige afstand door- snijden, alsmede aan het zuivere water afkomstig uit de Kromme Rijn die door en voorbij de stad stroomde en waarvan toen veel ingezetenen voor hun dagelijkse drinkwater gebruik maakten. Na de put in de Sint Paulus Abdij,
is de oudste put welke vermeld staat, die bij het kapittel van Sint Maria. Deze put werd in 1352 gegraven en in i6i6, bij het ver- groten van de Mariaplaats tot een marktplein, verwijderd en met grond gevuld. Slechts kort daarna werd de tegenwoordige Maria- pomp op een nieuw gegraven put geplaatst. Zij trok dus haar water niet uit de oude bron, zoals som- migen ten onrechte veronder- stellen. Toen er in het einde van de 18e
eeuw sprake was van enig weten- schappelijk onderzoek naar de kwaliteit van water, ontdekten deze 'wetenschappers' dat het |
||||||||||||||||||||
water in de putten, afkomstig van
daken van grote gebouwen een hoog loodgehalte bezat en derhal- ve als drinkwater minder geschikt was. Maar het was waarschijnlijk toch wel gezonder dan grachtwa- ter. De komst van de Stadspomp
Toen men later in de i8e eeuw het
'diepboren' onder de knie kreeg kwamen er steeds meer stads- pompen welke op een diepte van zo'n 50 tot 70 meter uitstekend drinkwater naar boven haalden. Deze pompen werden meestal geplaatst op markante plaatsen in de stad en waren vaak monumen- taal van aanzien. De romp van de pomp bestond voor het grootste gedeelte uit hardsteen, met zwen- gels van smeedijzer en uitlopen van brons met mooie bronzen pomptuiten in de vorm van leeu- wen- of vissenkoppen. Bovenop de pomp vrijwel altijd een fraai smeedijzeren verlichtingsorna- ment. Op enkele plaatsen in de stad vinden we nog zulke pom- pen. |
||||||||||||||||||||
126
|
||||||||||||||||||||
%
|
||||||||||||||||||||
Oud.Utrecht
|
||||||||||||||||||||
vereniging
|
||||||||||||||||||||
december 1999
|
||||||||||||||||||||
Meneer de Burgemeester,
De buitengewone bekendheid van het water uit Uw stad is thans zelfs doorgedrongen tot aan Zijne Ko- ninl<lijl<e IHoogheid, en derhalve ben ik nu belast met de taak U na- mens hem te verzoeken hem dage- lijks van een vat van het zuiverste water te voorzien. Als U zo vrien- delijk zou willen zijn iemand aan te wijzen om zich met zorg van dit dagelijkse transport te kwijten, zal ik deze persoon betalen en hem het benodigde aantal vaten per schip vanuit 's-Cravenhage doen toe- komen. Ik zou hier dan dagelijks een vol vat dienen te ontvangen, in ruil voor een leeg vat dat ik aan diezelfde persoon zal leveren. Ik zal bij U in het krijt staan wegens Uw welwillendheid dienaangaan- de, en U zult er vooral zeker van kunnen zijn dat U iets aangenaams voor Zijne Koninklijke Hoogheid heeft kunnen doen. Het is mij een eer. Meneer de Burge- meester, Uw zeer nederige en volg- zame dienaar te mogen zijn, en ik hoop dat U zo goed zult zijn mijn diepste respect te aanvaarden. w.g. Dieppe.
Ambtenaar belast met de controle
van de Watervoorziening op het Domein van Zijne Koninklijke Hoogheid van Holland. Vanuit het Koninklijk Paleis ten
Bosch, 21 september i8o6. *(Transcriptie uit de officiële brief)
In de vergadering van het dage-
lijks bestuur van de stad, op 24 september 1806, stond dit verzoek bovenaan de agenda en maakte dit verzoek het hoofdpunt uit van de besprekingen. Na beraadslaging werd dien-
aangaande vastgesteld als volgt: |
|||||||||||||
Pomp
Mariaplaats, 1847
SMlderijA.W.
Nieuwenituysen,
Centraal Museum
|
|||||||||||||
len, hetwelk ten overstaan van den
Conchierge van de Politie F.Luijten alle morgen zal moeten worden volvoerd, die ten dien einde de strikste orders zijn gegeven." Binnen een week was de hele
kwestie geregeld en werd in de notulen van het stadsbestuur vastgelegd: "Nog wierdt door den Pesident ge-
communiceerd, dat den Professor Fremery aan Zijn Ed. schriftelijk hadt bericht, dat hij ter voldoening aan des Raads besluit van den 24ste dezer, de gerenommeerdste pompwateren had geëxamineerd, en bevonden, dat het beste water, waarin het minste metaal wierdt gevonden, was, dat de pomp op de plaats van den Hove van dit Depar- tement, en dus daar van bij vervolg aan 's Konings Paleys zoude |
|||||||||||||
"Op de ontvange aanvraag, om
dagelijksch aan 's Konings Paleis 't huis in het Bosch in den Haag van het beste Water binnen deze stad voorhanden eene verzending te doen, is aan den Heer Professor in de Chemie N.C. de Fremery ver- zocht deswege de gerenomeerdste Pompwateren naauwkeurig te examineren en van Zijne bevindin- gen aan de Heer President bericht te willen geven: En is voords, om- trent de verzending aan den Com- missaris van het Haagsche- en Leijdsche Veer P.Straatman aan- bevolen om dit dagelijksch op zijne verantwoordelijkheid aan het adres van Johannes Bronkhorst, Meester Kuiper op de gevolgde Gragt in den Haag, onder te hou- den aantekening van de daarop te vallen kosten, aftezenden, en het oxhoofd door een der geschikste bestelders van het veer te doen vul- |
|||||||||||||
117
|
|||||||||||||
vereniging Oud'Utrecht
|
|||||||||||||
december iggg
|
|||||||||||||
Het befaamde Utrechtse pompwater
|
|||||||||||||
worden gezonden, lietwelke onder
dankzegging aan den Heer Presi- dent wierdt aangenomen voor Notificatie". Het stadsbestuur schijnt nadien
verder niet meer bij de hofleveran- tie van goed pomp- of drinkwater betrol<ken te zijn geweest, aan- gezien uit geen enkel document meer duidelijk blijkt of het Utrechtse pompwater op de lange termijn aan de smaak van Zijne Koninklijke Hoogheid en de kwali- teitseisen van zijn hofartsen heeft voldaan. Spijtig is ook dat de schei- kundige uitkomsten, van het zeer uitgebreide onderzoek van de diverse wellen in de stad Utrecht door professor De Fremery, niet meer in de archieven zijn te vinden. Deze analyses, uit de beginperiode van het chemisch onderzoek van water, zijn hoogst- waarschijnlijk de eerste resultaten van het systematisch onderzoek in Utrecht, en zouden bij vergelijking met de uitkomsten van later gedaan onderzoek zeker merk- waardige aanwijzingen opleveren met betrekking tot de alsmaar sneller en verder gaande ver- vuiling van de bodem in de 19e eeuw. Bijna twintig jaar later namelijk vond het eerstvolgende onderzoek plaats van alle open- bare pompen in de stad Utrecht. Deze uitkomsten werden vast- gelegd in het bekroonde ant- woord van de chemicus en latere hoogleraar C.J. Mulder op een des- betreffende academische prijs- vraag. In dat geschrift, uitgegeven in het jaar 1824, wordt de 'analysis aquae ex fonte, qui invenitur loco het Hof dicto' gegeven van de Pauluspomp. Deze Pauluspomp stond vroeger
op de plaats van het huidige gerechtsgebouw aan de Hambur- |
|||||||||||||
gerstraat. Opmerkelijk is het, dat
het onderzoek van professor De Fremery het water uit de wel van deze pomp als het beste aanwees, hoewel het water uit de Maria- pomp op de Mariaplaats een veel oudere reputatie genoot en in de herinnering nog voortleeft als de pomp met de grootste zuiverheid en de beste smaak. Handel in en vervoer van
pompwater Toen koning Lodewijk het Utrecht-
se pompwater ging drinken, schij- nen handelaren onmiddellijk in- gezien te hebben dat er geld te verdienen was. Een aantal men- sen dronk het om gezondheids- redenen, doch anderen zouden het kopen, omdat het voornaam stond hetzelfde water als de ko ning op tafel te zetten. Het waren evenwel geen Utrechtse handela- ren die het verhandelden, doch kooplui van elders, die het water uit Utrecht lieten aanvoeren. Een zekere Charles Frederik Schmidt, afkomstig uit Engeland, die rond 1800 naar Holland was gekomen, en zich in Utrecht ge- vestigd had als huisonderwijzer, tapper en kunstspaarlichtwerker, was de eerste. Hij volgde het hof van koning Lodewijk in 1808 naar Amsterdam en nam zijn intrek in de Kapelsteeg op nummer 94, een pand waarin voorheen het 'bureau van inlandse vlijt' was ge- vestigd. Schmidt gaf een brochure uit waarin hij onder meer liet we- ten 'Utrechtsch Water' op bestel- ling te leveren. Voor zover valt na te gaan, heeft het stadsbestuur van Utrecht aanvankelijk toe- gelaten, dat het water uit stads- pompen werd verhandeld. Later maakte het stadsbestuur een ver- ordening, waarbij de schippers die het water innamen en vervoerden |
|||||||||||||
werd voorgeschreven jaarlijks een
vastgesteld bedrag voor het recht van waterafname te betalen. Men maakte deze verordening om de steeds maar groter wordende uit- voer van pompwater te beperken en de stijgende onderhoudskos- ten van de pomp te bestrijden. Uit de notulen van de op 19 december 1826 gehouden vergadering van burgemeester en wethouders van Utrecht blijkt dat de schippers weigeren dit jaarlijkse bedrag te betalen. De wijkcommissaris van wijk E
verzoekt B&W in een brief om nadere instructies: "Ten aanzien der van U.E. achtbare
verlangd wordende dispositie in zake der weigering van de Amster- damsche schippers, tot betaling van eene retributie voor het gebruik der Mariapomp, hebben wij de eer U.E. achtbare te berigten, dat, aangezien dezelve schippers voorgeven van uit gemelde pomp geen water meer te halen, het moeilijk is hun de betaling van het vroeger daarvoor bepaalde geld opteleggen. Daar het echter zeer te vermoeden
is, dat de bedoelde schippers op welke wijze dan ook, van gedachte pomp, tot het halen van water uit dezelve gebruik maken, dat door menigvuldig gebruik, het onder- houd van dezelve noodwendig grooter wordt, en het met de billijk- heid niet overeenkomt, dat zulks gedragen wordt door de eigenaren der naastbijgelegene huizen, zoo vermeenen wij U.E. achtbare in overweging te moeten geven, meergemelde pomp met eene ket- ting te doen sluiten, en te laten nagaan, of en wie der schippers zich van dezelve bedienen, ten ein- de daarna vervolgens de noodige maatregelen te kunnen nemen." |
|||||||||||||
128
|
|||||||||||||
vereniging Oud-Utrecht
|
|||||||||||||
december 1999
|
|||||||||||||
Wassen in de
singel, circa 1830 |
|||||||||||||
van B&W, waaruit tevens blijkt
dat aan het reglement van 1826 gevolg was gegeven, en dat de af- sluiting van de pomp met beugels en sloten tot de gewenste resulta- ten heeft geleid. De wijkcommissaris, de heer
F.J. van Everdingen, schreef toen in zijn verslag: "Overeenkomstig de resolutiën van
UEd. Achtbare van den 30ste December l.l. heb ik van de Erven J. Stouw overgenomen de rekening en verantwoording, wegens de door haren overleden man gevoer- de administratie over de Sint Maria pomp alhier, met, en benevens het daarbij ad. f 86,42 'A opgegevene batig saldo der rekening." Verder schrijft hij nog tot slot in dit
verslag: "Overigens heb ik nog van de meer-
gemelde Erven overgenomen twee ijzeren beugels met derzelver hang- sloten, alsmede ook twee ijzeren pijpen, door de waterdienst ge- |
bruikt wordende benevens het
genoemde saldo, welk een en an- der ik onder mij heb behouden, ten einde ingevolge den last daartoe namens UEd. Achtbare op mij ver- strekt, provisioneel in de dienst der pomp te kunnen voorzien." Als gevolg van dit verslag nam het
college van B&W op 18 mei 1852 een besluit luidende: "Herzien de resolutie van 30 December 1851: Hebben verstaan aan genoemden
wijkmeester te kennen te geven, dat burgemeester en wethouders deze rekening met welgevallen hebben gezien, accoord bevonden en hem voorts op te dragen om het voorziene bedrag van f 86,42 'A in de spaarbank alhier te beleggen. Wordende meergemelde wijk- meester voorts uitgenoodigd de administratie over dit voormalig buurtwerk provisioneel te blijven voeren tegen genot der kleine voor- delen te dier zake door hem in bovengenoemde rekening geleden. |
||||||||||||
Uit deze briefwisseling kunnen we
afleiden, dat de wijkcommissaris (later wijkmeester genoemd) de verantwoording had voor de da- gelijkse gang van zaken rond de Mariapomp. Kennelijk heeft de wijkcommissaris niet het geldelijk beheer over de pomp uitgeoefend, want in de notulen van de ver- gadering van B&W van 30 decem- ber 1851, waaruit blijkt dat er weer sprake is van wateruitvoer, geeft de wijkcommissaris het college kennis van het overlijden van de buurtschout. Deze buurtschout had kennelijk het financiële be- heer over de pomp, want de wijk- commissaris verzoekt B&W om een spoedige voorziening in deze vacature. B&W gaven toen de wijkcommis-
saris de opdracht om de boek- houding en het geld van de wedu- we van de overleden buurtschout over te nemen. De wijkcommissa- ris doet op 21 april 1852 hiervan schriftelijk verslag aan het college |
|||||||||||||
129
|
|||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
|||||||||||||
december 1999
|
|||||||||||||
Het befaamde Utrechtse pompwater
|
|||||||||||||
en onder verpligting jaarlijks in de
maand January rekening en ver- antwoording dezer administratie aan burgemeester en wethouders te doen, zullende eindelijk door den voornoemden wijkmeester aan de- ze pomp geene veranderingen of reparatiën mogen worden bewerk- stelligd dan met voorkennis van den heer stedelijken Kameraar." (Beheerder van de geldmiddelen van de stad Utrecht) Met de overeenkomst, die de wijk-
meester Van Everdingen blijkens machtiging van B&W, gedateerd 17 april 1860, sloot met de water- handelaar, R. van den Brink in Am- sterdam voor een periode van twee Jaar, te weten van 1 januari 1860 tot en met 31 december i86i, vinden we verder geen officiële stukken meer welke betrekking hebben op de verkoop en levering van water uit de Mariapomp aan een of andere Amsterdamse han- delaar of wie dan ook. Uit de bij het contract behorende borgstelling kunnen we opmaken, dat de heer Van de Brink vroeger in loondienst is geweest en thans opvolger is in de firma Erven D. van der Lingen, die voorheen het water had betrokken. Een drietal toch wel interessante artikelen uit het contract met de heer Van den Brink wil ik u in dit kader niet onthouden: Artikel 1. Het water zal door den
persoon van Rijk van den Brink of deszelfs gemagtigden gepompt en vervoert worden in geen grooter hoeveelheid als tot heden toe heeft plaats gehad, iedere week, uit- gezonderd des Zaturdags, Zondags, of, op de bekende Christelijke f eest- dagen, terwijl bovendien iedere keer wanneer men van genoemde pomp gebruik zal willen maken |
|||||||||||||
aan den genoemden wijkmeester
daarvan kennis geve. Artikel 2. Aan niemand zal voor-
taan het regt en vrijheid gegeven worden water uit genoemde pomp te halen om hetzelve naar Amster- dam te vervoeren. Artikel 5. Voor deze vergunning zal
ten behoeve van de administratie der St. Mariapomp jaarlijks eene som van vijf en twintig guldens worden ter hand gesteld, om elke zes maanden te voldoen. Alhoewel in de overeenkomst
niets staat vermeld over de hoe- veelheid water die mag worden afgenomen, lezen we in de Geschied- en oudheidkundige beschrijving der stad Utrecht, van N. van der Monde, Deel 3, Utrecht 1846, dat de pachter het recht had, "om tweemaal 's weeks telkens 300 groote waterkruiken te vullen." Het is wel zeer merkwaardig, dat
dit contract zeven jaar na de in be- drijfstelling van de Amsterdamse waterleiding gesloten werd. (1853) Het duinwater heeft in Amster- dam dus nog een lange tijd nodig gehad om het Utrechtse pomp- water te kunnen verdringen. Het is vrijwel zeker dat de leverantie van Utrechts pompwater is gestaakt, toen in het jaar 1871 een verontreiniging van de wel werd ontdekt. Toen in i866 Utrecht hevig werd
geteisterd door de cholera-epide- mie, waarbij 1725 slachtoffers vie- len, (27 op de 1000 inwoners) behoorde de pomp op de Maria- plaats nog tot een van de weinige pompen in de stad die nog betrouwbaarwater leverden. Inde |
|||||||||||||
zomer van 1874 heeft men een
poging gedaan om door middel van kunstgrepen de verontreini- ging op te heffen, doch het resul- taat was matig. De besmetting met organische stoffen kon men niet geheel onder de knie krijgen. De Amsterdamse handel in het water uit de beste pomp van Utrecht heeft zich niet hersteld. Literatuur:
LE. Bosch, De abdij van Sint Pauhis.
In: Utreditsche volksalmanak voor 1856. G.A. Evers, Utrecht als koninklijke
residentie. Het verblijf van Lodewijk Napoleon te Utrecht 1807- 1808. A.W. Brima &Zoon Utrecht. J.M. Fuchs, Beurt- en Wai^enveren,
Den Haag 1946. A Kops, Hulde, toegebragt aan de hoogleraar
N.C. deFremery.
In: Nederhmdsch lancet VII (1845)
Nicolaas van der Monde, Geschiedenis- en
oudheidkundige beschrijving der Stad Utrecht, Deel lil, 1844-1846. A.D. van Riemsdijk, Bijdrage tot de kennis
van het drinkwater te Utrecht. In: Verslagen van de vereniging tot verbetering der volksgezondheid, opgericht te Utrecht gedurende de cholera-epidemie in 1866IV (1869). W. Vrolik, Redevoering over Nicolaas
Cornelis de Fremery.
In: Vaderlandsche letteroefeningen 1846.
|
|||||||||||||
130
|
|||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
|||||||||||||
december 1999
|
|||||||||||||
Drinkgelagen en dobbelspelen
in de Domstad |
||||||||||||||||||
Er is wat afgeklaagd in Utrecht in de tweede helft van de vorige eeuw! Over oude
waarden die werden aangetast. Over losbandigheid tijdens de kermis. Over brutale hoeren en jeugdbendes. Over studenten die zich gedroegen alsof zij 's nachts heer en meester waren in de stad. Toen omstreeks 1870 de lonen een beetje stegen, vertelden de welgestelden elkaar verontwaardigd dat veel arbeiders hun extra loon verspilden aan overbodige opschik of- nog erger-in de kroeg. |
||||||||||||||||||
Hoe jammer daarom, dat het
waarachtige genot van den Zon- dag voor duizenden bedorven wordt door velen, die vooral dezen dag schijnen uitverkoren te heb- ben, om zich zelve ongelukkig te maken en anderen te ergeren! Of, zou men bijkans niet genoopt worden den Zondag te noemen: bij uitnemendheid voor drinkgelagen en dobbelspel? Op uwen weg naar de kerk, of uit
het Godshuis naar uwe woning terugkeerende, ziet gij dobbelspel, of wordt gij ontstemd door 't |
||||||||||||||||||
Omdat het aantal inwoners groei-
de en de trein stromen bezoekers naar de stad voerde, werd het steeds drukl<er op straat. Deftige burgers kwamen vaker dan vroe- ger letterlijk in botsing met het gewone volk. Daardoor voelden zij zich belemmerd in hun mogelijk- heden om op hun eigen manier gebruik te maken van de open- bare weg en andere 'gemeen- schappelijke ruimten'. Op don- derdag 16 mei 1872 schreef onderwijzer J.M. de Vreede (uit de Lange Smeesteeg) een boze brief in het Utrechtsch provinciaal en Stedelijk Dagblad, omdat het zo langzamerhand onmogelijk was geworden om ongehinderd naar de kerk te gaan en na afloop van de dienst een wandeling te maken. De Zondag is zeker voor iedere clirister), tot welker) stand of welk kerkgenootschap hij ook behoore, een gewenschte, een gezegende dag. Vooral kan zij zulks wezen in eene
stad als de onze, waar men ruim- schoots gelegenheid heeft om, niet alleen in de kerkgebouwen, maar ook in den prachtigen tempel der natuur, zich te verkwikken aan het geen waar, schoon en goed is, en alzoo zich te sterken tot den arbeid, die ons de volgende dagen der week wacht. (...) de ontelbare wan- delaars van allen stand en leeftijd, die men vooral op eenen schoonen zondagmiddag in de Lente in onze heerlijke plantsoenen en op onze |
schoone singels aantreft, toonen
ons, dat duizenden een deel van hun zondaggeluk vinden in de stille aanschouwing van Cods heerlijke schepping. |
|||||||||||||||||
P.D.'tHart
|
||||||||||||||||||
131
|
||||||||||||||||||
De jeugd langs de
Catharijnesingel
ca 1880
|
||||||||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
||||||||||||||||||
december iggg
|
||||||||||||||||||
dobbelspelen in
de Domstad |
Oud-Utrecht op het
i
|
|||||||||||||||
Internet
|
||||||||||||||||
Al weer bijna twee jaar is de Vereniging
Oud-Utrecht te vinden op het Internet. Hét medium dat gebruikt kan worden voor het leggen van contacten aan de andere kant van de wereld of voor het hekijken van schaars geklede dames en heren, is ook uitermate geschikt om informatie en reclame te verspreiden. Het Internet (bij snelle jongens in
verkeerde pakken ook wel bekend als de digitale snelweg) is een wereld- wijd computernetwerk waarmee iedereen met een computer, een modem en een telefoonaansluiting contact kan maken, ledere zichzelf respecterende organisatie met een boodschap claimt op dit netwerk van computers een eigen plaats, de web- site. Een web-site bestaat uit een ver- zameling bestanden die door iedere Internetbezoeker vrij bekeken kan worden. De web-site van Oud- Utrecht vertelt het algemene verhaal over de vereniging en verwijst naar specifieke informatie over het tijd- schrift, het jaarboek en de activitei- ten van de vereniging. Lokatie
Om de verschillende web-sites op
Internet te kunnen vinden, heeft ie- der bedrijf of instelling een eigen uniek Internet-adres. Het adres voor onze vereniging luidt sinds eenjaar: http://www.oud-utrecht.nl. Om in de termen van de vlotte jon- gens te blijven is dat dus onze plaats in de berm van de digitale snelweg. Leden en niet-leden die per e-mail van de activiteiten van de vereniging op de hoogte willen blijven, kunnen zich gratis abonneren op de berich- JanJaapLuijt tenservice. Zij zijn er van verzekerd |
||||||||||||||||
gezicht van hen die, soms reeds
vroeg in den morgen, als priesters van den jenevergod, hunne offers aan Schiedam gebracht hebben. (...) Zoo men slechts de moeite neemt om een kijkje achter de wal- len te nemen, of alle straten en pleinen, die onmiddellijk toegang tot het plantsoen verkenen, te doorwandelen bij.: Lange Smee- steeg, Ceertekerkhof, Jufferstraat enz., dan zal men geërgerd worden door 't ruw getier en gevloek der dobbelaars, wier getal eiken zon- dag schijnt te vermenigvuldigen. Worden de kerkgangers en de stille wandelaars door zulke toonelen gestoord, de bewoners der ge- noemde straten en pleinen, wier stoepen niet zelden worden inge- nomen, en wier deuren gebarrica- deerd worden door de razende en dobbelende jeugd - zij vooral heb- ben redenen tot klacht: onze Zon- dag is geen rustdag, maar een dag van onrust en kwelling. - Moet, mag, kan dit zoo blijven? O, moch- ten de ouders, uit liefde voor hunne kinderen en uit eerbiediging van andere geluk, een einde maken aan dit schandelijk misdrijf. Zoo niet, dan hopen wij, dat de politie krachtige maatregelen ne- me tegen eene bandeloosheid, die het pauperisme in de hand werkt; de schuldigen ongelukkig maakt, het stil genot eener gansche ge- meente bederft en strafbaar is voor de wet!... Maar ja wat moesten die jongens
anders, als zij niet naar de l<erl< wil- ,„ den? Bij mooi weer ontvluchtte iedereen de bedompte woninkjes. Op straat wachtte de verveling, want sport deed men niet of nau- welijks. En dus hingen er dan zelfs in nette buurten jonge mannen rond die met luidruchtige spelle- tjes de gezapige rust verstoorden. |
||||||||||||||||
dat ze iedere tweede maandag van
de maand een uitnodiging ontvan- gen voor het historisch café. Daarin staat wie die maand zal spreken en welk onderwerp zal worden behan- deld. Daarnaast krijgen de mensen die zich op de berichtenservice heb- ben geabonneerd ook bericht over andere activiteiten van de vereni- ging- Bezoekers
De belangstelling voor de web-site
van Oud-Utrecht is redelijk te noe- men. In het afgelopen jaar hebben ruim 1.200 belangstellenden de ho- mepage bezocht. Meer dan de helft van deze bezoekers kwam uit Neder- land, maar ook veel Belgen wisten de weg naar onze web-site te vinden. Niet alleen vanuit Europa bestond er belangstelling voor onze vereniging. Ook mensen uit meer exotische lan- den, waar onder Costa Rica en Kenia, vonden een bezoek aan de home- page de moeite waard. Het logboek dat het aantal bezoeken aan de web- site registreert vermeldt verder dat we bekeken zijn vanaf de computer van het Pentagon. Uiteraard kunnen we alleen maar gissen naar de be- weegredenen van de Amerikaanse defensie om de web-site van Oud- Utrecht te bezoeken, maar wie weet was het artikel over de Canadese sol- daten in het tijdschrift hier de aan- leidingtoe. Dit artikel werd geschreven door:
janjaap.luiitÉSwxs.nl Website:
Oud-Utrecht: http://vAvw.oud-utrecht.nl
Berichtenservice: oud-,schrift@planet.nl
|
||||||||||||||||
Oud-Utrecht
|
||||||||||||||||
vereniging
|
||||||||||||||||
december Tggg
|
||||||||||||||||
Vereniging Oud-Utrecht
iUuruilM uilrts vuMJnfuimatiï ufinamt: imuailini:
sjHiMiJamhiiAlniiLi; |
||||||||||||||||||||
De Nerenijiinj; Oud llreehl iiachl de kennis en belanjjslellini: Ie bevorderen van de gesehiedenis, archeolojiie en nioniinienten/oii; \an si.ul en
pio\ incie I 'ireehl /e doel ilii door hel organiseren van exeursies. Ie/iiit;en en loiuins, door de un.üilte van liel ujdnhriU en tiei j,u,.iit'oek Ouil-I iieein
en door hel loekennen \.in de Oud-l'lreehl l'rijs
|
||||||||||||||||||||
I Al lil sies. k/inm'M en iorunis
l )ud-l lieelil oig.iiiiseeil exeursies n.iai hisionselie gebouwen, luiiien en deigelijke. Daarbij gaan vaak deuien ojieii die luirmaal geslolen bli|ven
I ilileiis le/iiigen en loiunis komen liislorisehe. aeluele en eullurele onderwei(x;n aan de orde. iiecndii
lijilsihrift ()ii(l-l treciil
Hel nidseliiili geell volop inloini.iiie over de geschiedenis en hel heden van slad en |irovineie Hel is iiiel zijn artikelen. biK-ktx'spiekiiigen en
veieiii«:ini:snieiiws onniisbaai |
||||||||||||||||||||
.(iiiirhot'k Oiid-rtricht
Hel j.i.irboek siaal bekend om /i|n boeiende uelenseliappelijke bijdragen en om de kroniek, een over/iehl van de belangrijkste geheurlenisscn uil hel
.ilgelopen )a,ir Heh.ilve hel Jaarboek omvangen de leden v.in Oud llreehl elk jaar de Areheologisehe en Bmiwhisionsehe Kroniek, ver/orgil door lie Sliehling l'iibhkalies Oudllreehl /o blijven ile leden op de hoogte van de alujd weer helangsvekkende vondsien in llrechls boiJeni en hisioiische eebouvsen |
||||||||||||||||||||
adres Mmr inf'orniutie en opgeven als lid
Vtreniijing Oud-lïtrecht
p/a Rondom
Oom plein **
3.';i2.I( llricht
(030)233 30 36
informatk nvcr het lldmaiilsehap
iH'gin van df pagina
|
||||||||||||||||||||
l»alst(^ lu-MtTkiny: If'
duur tU'Uttdii |
||||||||||||||||||||
I OI''K
|
||||||||||||||||||||
i,i,!.il«
|
||||||||||||||||||||
Een afbeelding van de home-page van Oud-Utrecht
|
||||||||||||||||||||
vereniging Oud • Utrecht J^
|
||||||||||||||||||||
december iggg
|
||||||||||||||||||||
Het bestek van Tivoli
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De sociëteit Tivoli
aan de
Nachtegaalstraat.
De smalle
Nachtegaalstraat
is in 1913 verbreed
en daardoor is
maar een klein
stukje tuin
overgebleven.
De sociëteit kwam
vlak aan de straat
te liggen.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Tijdens een vakantie In Berg en
dal, bij Nijmegen, aan de avond- maaltijd in een hotel zag Ik tot mijn verrassing dat het hotelzilver het gekroonde Utrechts wapen droeg met daaronder de naam 'Tivoli'. Eerst dacht ik aan de mo- gelijkheid dat Tivoli-inventaris na de oorlog was verkocht aan het hotel dat destijds in de gevechts- zone had gelegen, en waar terug- trekkende troepen in het voorbij- gaan nog wel eens wat gestolen zouden kunnen hebben. Na de oorlog zou zich dan de noodzaak van een aanvulling van het bestek hebben voorgedaan. Daarom dus de geschiedenis van Tivoli nage- lezen in verschillende bronnen. Tivoli is sinds het midden van de
igde eeuw een begrip geweest in Utrecht. Het heeft veel verschij- ningsvormen gehad en de ge- schiedenis van Tivoli eindigde in fasen: in 1929 werden park en |
sociëteitsgebouw verkocht om de
restauratie van de concertzaal te financieren. Toen werd - naar men mag aannemen - ook de inventa- ris verkocht en verdween die uit de stad. In 1956 werd ook de con- certzaal - bekend om zijn goede acoustlek - afgebroken. Het is dus waarschijnlijk dat het
bestek al in 1929 van eigenaar is gewisseld, namelijk na de verko- ping van de sociëteit. Navraag bij het hotel gaf helaas geen uit- sluitsel. Misschien zijn er nog lezers die
meer details van de teloorgang van Tivoli weten. Ondergetekende zou graag informatie daarover ontvangen. A.G. Rauws
Pandhuis Zwaansteeg 11 3511VG Utrecht |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bronnen:
Dc'iiiicnian H.A. Wittcvroiiwen en lUiitcii-
VVitlvroiiwcn. Utrcclit 1997, pp 36-40. Hulzen A. van, Utrecht op oude foto's. Van l-'lonipetoren naar Scrvaa.s. Den Haag 1979,p.187
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
'34
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.G. Rauws
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
vereniging Oud'Utrecht
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
december 1999
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Vondsten met een luchtje
|
||||||||||
In verband met de aanleg van een nieuw
buizenstelsel binnen een oude riolering werd daarin een grote schoonmaak gehouden. De situatie was namelijk nauwelijks werkbaar, ge- geven losse rommel op de bodem, de zich daarop afgezette glibberige sedimenten en de daaraan verbonden penetrante lucht. De afvoer van de onwelriekende rommel onttrok zich aan begeleidende waarnemingen vanuit het Pandhuis. Onvoorzien kon de hand op een aantal door een schoonmaker in de smurrie opgeraapte objecten gelegd worden, een twintigtal stuks. TjeerdPot De ter onderzoek aan het Pand-
huis afgestane vondsten stam-
men onmiskenbaar uit de tijd rond de overgang van de i8de in de igde eeuw. De staat waarin de objecten verkeerden was het best |
||||||||||
gestichte Regulieren klooster, dat
tussen 1582 en 1620 tot Burger- weeshuis werd verbouwd. Dat zou als zodanig zo'n drie eeuwen func- tioneren tot het zijn huidige bestemming kreeg. Het onderzoekje in 1989 leerde dat er van een uitvoerig onderaards gangenstelsel sprake was tussen de Mieropskameren aan de Springweg en de Oudegracht. Nu eens breed en plaatselijk tot wel drie meter hoog en imposant, dan weer nauwelijks één meter in het vierkant, kon het riool zo'n vijftig meter te voet begaan worden. Gegeven de laag 'menselijke sedimenten' was dat overigens geen sinecure. Er kon worden vastgesteld dat omstreeks 1800 plaatselijk aanvullingen, aftakkin- gen en reparaties aan het riool werden uitgevoerd ten behoeve van het Weeshuis. Uit die situatie stammen de vondsten, die waar- schijnlijk deels door onachtzaam- heid in het riool terechtkwamen. Door hun gewicht en/of vorm ble- ven zij vooral in de meer of minder scherpe bochten van het stroom- kanaal steken. Het verloop van het rioolstelsel is
terug te vinden op een platte- grond van het "Gereformeerd Bur- ger Weeshuis" uit 1872. In dat ver- loop bevinden zich periodiek bezinkputten en hier en daar een grote beerkelder. Belangwekkend ook op de tekening is de functie van de vele vertrekken van het Weeshuis aangegeven te zien. Bij- voorbeeld de jongens-, meisjes- en kinderkamer, het school- en gymnastiekvertrek en niet te ver- geten de grote Regentenzaal. Dat de ziekenkamer, het was'ch'lo- kaal, de badkamers en keuken het dichtst bij het riool gesitueerd zijn, mag geen venwondering wekken. Met nog tal van bijzonderheden is |
||||||||||
als korsterig en vies te kwalifice-
ren en het vergde diverse mecha- nische en chemische acties hen herkenbaar en toonbaar te ma- ken. Het meest dankbare resultaat was daarbij de metamorfose van enkele gitzwart verkleurde objec- ten, waarop verrassenderwijs in- teressante teksten te voorschijn kwamen. Zij komen nader ter sprake. Het was niet de eerste keer dat het
rond 1600 (aan het formaat der bakstenen ontleend) aangelegde riool belangstelling genoot. In 1989 werd het reeds summier door een bouwhistoricus van het Pandhuis geëxploreerd en het be- vindt zich onder het - sedert 1926 - zogenoemde "NV-huis" (Ned. Ver. van Spoorweg- en Tramperso- neel), Oude Gracht 245 (Arch. en Bouwhist. Kroniek 1989, p.122). Van oorsprong bevond zich ter plaatse het in de 13de eeuw |
||||||||||
vereniging Oud • Utrecht _^^
|
||||||||||
december 1999
|
||||||||||
Vondsten met een luchtje
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
van een met de hand geschreven
tekst in zwart voorzien is. Die rondom verlopende tekst is op een transparant papiertje overgeno- men en in een plat vlak neer- geslagen. Hij luidt: "opiat van S:.Nathans dentist" en daaronder "A:", respectievelijk "An/'t=", waarvan de betekenis niet dui- delijk is: dosering, datum? Daarbij dient opgemerkt te worden dat de driemaal in de bovenste regel voorkomende n niet als m moet worden gelezen. Het is in het schrift van toen niet ongewoon dat het 'aanloopstreepje' van de geschreven n nog wel eens los van de eigenlijke letter werd weergegeven. Belangwekkender evenwel is dat
de combinatie "dentist" en "S. Na- thans" een belletje doet rinkelen, temeer in samenhang met de eer- der vermelde datering circa i8oo van het gehele vondstcomplex. Dan wordt een ogenblik terug- gedacht aan het in 1998 in 'Oud- Utrecht' {irg.^J^, 5, p 121) gepubli- ceerde "Theodore Dentz ... Dens aevi". Dat werd geschreven naar aanleiding van de vondst van Dentz' grafsteen op de Eerste Algemene Begraafplaats Soest- bergen aan de Gansstraat. Een terugblik in het artikel leert dat er in de twee generaties voorvaderen van en vóór Theodore Dentz een Simon (1792-1868) en een Salomon Nathans (1799-1844) leefden. Zij waren tandmeester en die Simon nam pas in 1811 de voortaan te dra- gen familienaam Dentz aan. Of gaan we nog een generatie verder terug: alweer een Simon, die met Esther Abrahams trouwde en eveneens tandmeester? Het potje is omstreeks 1800 gedateerd en waarom zou één van hen zijn naam en beroep niet daarop ge- schreven kunnen hebben? En is er |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
dat overigens een ander verhaal,
dat hier niet nader aan de orde zal komen. Het riool als zodanig is groten-
deels buiten gebruik geraakt, maar niet helemaal. Dat heeft af en toe onprettige gevolgen tijdens de verdere exploratie en werk- zaamheden. Vanaf de achtermuur van het pand Oudegracht 243 ver- volgt het zijn weg en vindt zijn einde, nog geen meter hoog, tot aan het lozingspunt in de gracht. Het complexje geborgen vondsten
bestaat uit enkele uiteenlopende categorieën objecten die in detail zullen worden behandeld. In de categorie witbakkend aarde- |
werk zijn er 7 zalfpotjes, waarvan 5
cilindrisch van vorm en tingegla- zuurd (faience) en 2 conisch uitlo- pend en alleen uitwendig gelig loodgeglazuurd. Afgezien van een heel klein exemplaar moet bij deze potjes wat diameter en hoogte betreft in de orde van 3.5 tot 5 cm gedacht worden. Eén van die cilindrische potjes is bijzonder. Het heeft een hoogte van 3.7 cm, een inwendige diame- ter van 3.5 cm. en bovenaan een insnoering onder een schuin omgeslagen bovenrand. Daarin zou een lintje of touwtje een af- sluitend vochtbestendig papier/ perkament gefixeerd kunnen heb- ben. Op zichzelf is het potje niet uitzonderlijk, ware het niet dat het |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
136
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1^
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
vereniging Oud'Utrecht
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
december 1999
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
geglazuurde flesachtige pot, be-
staande uit een cilindrisch lichaam (h. 7.5 cm, uitw. diam. 7.0 cm) met daarboven de schamele resten van een toelopende hals. Een ne- genregelige tekst in zwarte druk- letters werd meegebakken en onthult de ware aard van de vroe- gere inhoud. Bijna volledig luidt die:"(.. B)revet d'lnvention, (de P) erfection et d'lmportation accordé par S.M. Louis XVIII. Première Fa- brique de France pour la Confec- tion des Moutardes et Vinaigres, LP.SOYEZ, Seul Vinaigrier de LL.M.M. les Reis de Baviére et d'Espagne, Paris". Gegeven de waarschijnlijk ruime halsdiameter zal er wel mosterd en niet azijn in deze pot gezeten hebben, ge- geven de vele Majesteiten die er- aan te pas komen zal de mosterd bijzonder lekker zijn geweest. Was meneer Soyez misschien hofleve- ranciertot over de grenzen? Ook witbakkend is een met een uitkragende boven- en onderrand geprofileerd cilindrisch potje (h. 5.7 cm, inw. diam. 4.4 cm), dat in gitzwarte staat werd geborgen. Op enkele plaatsen was op de middenpartij met strijklicht iets van letters te onderscheiden. Toen enkele daartoe gebruikelijke milde chemicaliën ter verwijdering van de intens zwarte kleur geen enkel effect sorteerden, werd naar een drastischer maar ook meer riskant middel gegrepen, 25 procent zout- zuur. De ondeugd werd beloond, het zwart verdween als - hoezeer ook een contradictie - sneeuw voor de zon. Maar helaas ook een belangrijk deel van het glazuur; je kunt niet alles hebben! Er kwam een helderrood gekleurde en goed leesbare tekst te voorschijn. Die bevindt zich binnen een 4 mm brede uit kruisjes, fijne streepjes en stippen bestaande omlijsting. |
||||||||||||||
Het geheel neemt de halve om-
trek van het cilindrische midden- deel tussen de uitkragende boven- en onderrand in beslag. De 'bood- schap' is in vier regels met ver- schillende lettergrootten onder el- kaar vermeld. Het potje bevatte kennelijk eens: "POMMADE SU- PERFINE / MONPELAS / 129 Rue S. Martin / PARIS". Links en rechts van de tweede tot en met de vier- de regel zijn ter versiering zwie- rige krullen aangebracht. Het is grappig te constateren dat de massieve bodem dusdanig dik is uitgevoerd dat de effectieve in- houd aanzienlijk minder groot is geweest dan de uitwendige vorm van het potje suggereert: hoogte uitwendig 5.7 cm, inwendig 3.2 cm! De schuin naar onder toelo- pende ruimte voor de pommade beperkt het volume nogmaals. Niets nieuws onder de zon dus! De diep met de hand ingekerfde '35' |
||||||||||||||
met dat 'opiat', één of ander
opiumderivaat, misschien wel sprake van een pijnstiller geweest, in welke vorm dan ook? Het is ver- leidelijk om dat te veronderstellen. Maar er is nog een interessant gegeven! Bij nauwkeurige be- schouwing is te zien dat de letters zich niet op maar onder of, beter nog, in het glazuur bevinden. Bij- gevolg werden die dus vóór het bakken van het potje in de pottenbakkersoven geschreven. Dat betekent dat welke S. Nathans ook dit potje 'met opschrift' direct bij de pottenbakker heeft laten maken. Het is uiterst onwaar- schijnlijk dat hij dat potje in enkel- voud heeft besteld. Dan dringt zich de gedachte op dat dit wel in meervoud zal zijn gebeurd en dat er wellicht naast het uitoefenen van de praktische tandartsenij ook nog een handeltje werd gedreven met wellicht het zelf bereide 'opiat'. Veronderstellen mag toch, mits het er maar bij verteld wordt! Naast de in een plat vlak neerge- slagen tekst is het corpus delicti op een foto bijgevoegd. Het wordt daarop vergezeld van één der on- beschreven exemplaren en van een benen injectiespuit uit het- zelfde vondstcomplex. Over het waarvoor en waarmee deze spuit anno omstreeks i8oo gehanteerd werd kan vrijelijk bespiegeld wor- den, wellicht een klisteerspuit? Het 'zuigertje' aan de 'steel' is overigens afgebroken en verloren gegaan. Het volmaakt glad afge- werkte doorboorde object moet, gezien zijn diameter van bijna één centimeter, uit een fors bot vervaardigd zijn, van een paard? In de categorie witbakkend aarde-
werk zijn nog twee andere objec- ten het vermelden waard. In de eerste plaats een incomplete tin- |
||||||||||||||
137
|
||||||||||||||
-%
|
||||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
||||||||||||||
december 1999
|
||||||||||||||
Vondsten met een luchtje
|
|||||||||||||
de igde eeuw. Vlak bij de bak zijn
de stelen zeskantig op doorsnede. Naar het uiteinde toe verdwijnt de zeskantigheid geleidelijk als de steel breed en plat uitloopt om tenslotte rond en wat verdikt te eindigen. Twee van de 6 lepels zijn in slechte
staat. Eén ervan (met naald) heeft een met kratertjes aangetaste steel, terwijl de bak volstrekt in- tact is. Zijn dat de gevolgen van 'tinpest'? Daarvoor zou de lepel dan wel blootgesteld moeten zijn geweest aan een lage tempera- tuur, maar dat is in de onder- grondse vindplaats onwaarschijn- lijk... wie weet? De ander (eveneens met naald) is niet aan- getast, maar is sterk vervormd. Vanaf de lof is de steel, in het vlak van bak en steel, met een hoek van ongeveer loo graden vloeiend rond omgebogen. Bovendien is de bak van een handvol diepe butsen voorzien. Bij de ombuiging be- staat de indruk dat dit doelbewust is gebeurd; je kunt er iemand 'om een hoekje mee voeren'. Zou er een verband zijn met de eigenaar van de lepel, wiens initialen dicht- bij de steelaanzet in de bak van de lepel werden geponst: HCAO? Andermaal... wie weet? De 4 andere lepels verkeren, mooi gepatineerd, in een goede staat. Twee daarvan zijn 2de helft i8de- eeuws gedateerd en twee iste kwart igde-eeuws. De twee oud- ste (met naald) vertonen op de achterzijde van de steel een klein wapentje van Utrecht, voorzien van een kroontje. Bij één ervan zijn tussen wapen en kroon twee let- ters te onderscheiden: AO of AD, de initialen van de tinnegieter. In de laatste zijn bovendien in de hol- le bak bij de steelaanzet forse let- ters geponst, voor zover te ont- cijferen een "6" met daaronder |
|||||||||||||
in de onderkant van de bodem zal
iets met de productie van het pot- je door de pottenbakker te maken hebben gehad, het nummer van de mal? Er werden ook 6 tinnen - categorie
metaal - lepels gevonden, voor- zien van een dikke harde korst van aangekoekt vuil en als zodanig voor het oog in een erbarmelijke staat. Omdat krabben en schrob- ben maar weinig effect hadden op de vermoedelijk verkalkte concre- ties, werd wederom naar sterke middelen gegrepen en andermaal naar 25-procentig zoutzuur. Hoe- wel daarin veel oploste, verdween niet alles, maar een daarop vol- gend verblijf van 24 uur in zinkkor- rels met 5 procent natronloog deed wonderen. Na deze benade- ring vormden de behandeling met een glasvezelstift en tenslotte met gewone Brasso het slotakkoord. Resultaat: grotendeels schone le- pels met behoud van het oorspronkelijke patina en zeker het aanzien waard. Enige exploratie in de literatuur |
|||||||||||||
leert dat bij een lepel de bak en de
steel worden onderscheiden. Voor de overgang van steel in bak, lijkt de terminologie in de literatuur wat verwarrend. "Lof" lijkt daar- voor de beste naam. Van Dale ver- meldt daaronder: "het verdikte deel aan de achterkant van een le- pel, waar de steel in de bak afschep overgaat". Op die potentieel zwak- ke overgang is bij het gieten een welomschreven verdikking aange- bracht. Nu eens loopt die vanuit de steel geleidelijk en spits uit op de bolle achterkant van de bak en dan spreekt men van een 'naald' of 'rattenstaart'. Dan weer eindigt de verdikking breed en afgerond op de bak, waarvoor geen naam wordt genoemd. Vier van de 6 vrijwel gelijk ge-
vormde en 19 tot 20 cm lange lepels hebben een lof met naald, twee een afgeronde lof. In alle ge- vallen zijn de 'lofs' (loven?) van één of twee dwarse ribbels voor- zien. De lof met 'naald' zou op een datering van het 3de/4de kwart van de 18de eeuw wijzen, de af- geronde lof op het iste kwart van |
|||||||||||||
138
|
|||||||||||||
vereniging Oud-Utrecht
|
|||||||||||||
december iggg
|
|||||||||||||
"ND BB (de eerste B spiegel-
beeldig) I". Is daarbij van de eige- naar en/of gebruiker in het Wees- huis sprake en - gegeven de lange reeks - van nog wat anders? Ook de laatste 2 jongste lepels
met rond eindigende lof vertonen het van een kroontje voorziene Utrechtse wapen met daartussen- in initialen. Eén ervan is niet te ontcijferen, de ander luidt vermoedelijk DK. In één ervan zijn aan het uiteinde van de steel, dus nu niet in de holle bak, de letters E en C geponst. Voer voor een 'des- kundoloog' in tinnen voorwerpen! Van 7 geborgen pijpenkopjes - ca-
tegorie pijpaarden objecten - is bij 5 exemplaren de 'hiel' behouden gebleven, waarop de initialen van de desbetreffende pijpenmakers staan vermeld. Voor de niet ter zake kundige beschouwer zijn die slechts ten dele te onderscheiden. Wel is goed te zien dat de opper- vlakken van de pijpenkoppen met een zogenoemde 'glaassteen' (agaat) 'geglad' werden en dat de kopranden van een fijne radering werden voorzien. Diverse teken- tjes in reliëf op de zijkant van de hiel zouden naar de gebruikte mallen verwijzen. Het geheel zal nog eens aan een 'pijpeloog' voor- gelegd worden. Hier wordt vol- staan met het vaststellen dat af- meting, vorm en uitvoering naar het 4de kwart van de i8de eeuw verwijzen. Merkwaardig is dat één gitzwart verkleurd exemplaar in tegenstelling tot andere objecten niet te ontkleuren was, zelfs niet met grove middelen. De categorie glas is slechts door 2
objecten vertegenwoordigd. Een cilindrisch potje, diameter 4.3 cm en hoogte 5.5 cm, vertoont een diepe insnoering vlak onder een |
horizontaal omgeslagen rand.
Daarin kon met een touwtje een afsluiting bevestigd worden; mogelijk ook was er eens een dek- seltje of stop. Veel meer bijzonder is een flesje,
bestaande uit een rechthoekig fleslichaam van 6.5x3.2x2.3 cm. Daarop bevindt zich, met inbegrip van een slordig uitgevoerde breed omgeslagen rand, een 1.8 cm hoog cilindrisch halsje (diameteri.8 cm), dat vermoedelijk eens met een kurkje was afgesloten. Niets bij- zonders, ware het niet dat elk der vier opstaande zijden van het fles- lichaam van woorden in positieve reliëfletters voorzien is. Respec- tievelijk kan gelezen worden; (de vroegere inhoud) MACASSAR OIL / (de toepassing) FOR THE HAIR / (de herkomst) KIRBY ST LONDON / (de fabrikant?) ROW- LANDS. Als je in je jeugd toevallig in Makassar gewoond hebt, op toen nog Celebes, en die olie je uit vervlogen tijden niet helemaal on- bekend voorkomt, dan intrigeert dat. Dan biedt de onvolprezen Dik- ke Van Dale als wel vaker uit- komst: "vettige olie, geperst uit de pitten van de Indische boom Schleichera trijuga, als pommade, haargroeimiddel en wrijfolie aan- gewend". Dan herinner je je ineens ook de 'antimakassar', een al of niet gehaakt kleedje dat over de rugleuning van hoge stoelen of ca- napés gehangen werd en diende om die tegen de makassarolie in het haar te beschermen. Ook in de toen nog eersteklasse pluche zetels van de trein (in de jaren dertig) kwamen ze voor, brengt de memorie boven. Over dingen die voorbij zijn gesproken! Samenvattend is hiertoch wel van
een opmerkelijk vondstcomplex sprake. Gedateerd zo omstreeks |
1800 en wetend dat de objecten in
het riool derhalve uit de Wees- huisperiode stammen, is het mo- gelijk wat vrijblijvend over het geheel te bespiegelen. Zijn de merendeels intacte objecten door onachtzaamheid in het riool terechtgekomen, vanuit een was- gelegenheid? Wellicht is dat met de lepels en de spuit het geval ge- weest, zo gaat dat nu eenmaal. Dat kan maar behoeft niet te gel- den voor die zalfpotjes en flesjes, laat staan voor de gebroken mosterdpot en de pijpenkopjes. Die hadden hun dienst gedaan en werden als verder onbruikbaar vermoedelijk welbewust wegge- gooid. De lepels kunnen veronder- steld worden van weeskinderen afkomstig te zijn en af en toe ging er wellicht één bij de afwas verlo- ren. Of de 'pommade en olie', uit Frankrijk en Engeland afkomstig en dus niet de minste en mogelijk relatief duur, aan weeskinderen toegedacht moeten worden, lijkt onwaarschijnlijk. Dat geldt ook voor de 'oplat' en de (klisteer?)- spuit, die wellicht uit de huisapo- theek stamden? Onwillekeurig dringt zich het beeld op van zich van hun waardigheid bewuste Regenten, die ter grotere impor- tantie hun haar of pruik onberis- pelijk gekamd hadden en van wel- riekende pommade x'oorzien. Af en toe werd een pijpje tabak geno- ten, misschien wel onder een eveneens gepommadeerde kne- vel? Zomaar en ongebreideld de fantasie laten spreken kan soms vermakelijk zijn. |
||||||||||||||||
139
|
||||||||||||||||||
Archeologisch en Bouwhistorisch
Centrum, het Pandhuis, april/mei 1999 |
||||||||||||||||||
%
|
||||||||||||||||||
Oud-Utrecht
|
||||||||||||||||||
vereniging
|
||||||||||||||||||
december iggg
|
||||||||||||||||||
Literatuursignalement
|
||||||||||||||||
Boeken
Verkrijgbaar in de boekhandel of
uitgeverij: Ogen en oren tekort?: de weten-
schap en de audiovisuele media I Bert Hogenl<amp. - Utrecht: Universiteit Utrecht Faculteit der Letteren, 1999. - 32 p.: il!.; 21 cm. - Inaugurale rede door B. Hogen- kamp gehouden op 12 maart 1999 ter gelegenheid van de aanvaar- ding van het ambt van bijzonder hoogleraar in de Geschiedenis van Film, Radio en Televisie in Neder- land op 1 april 1998. - Nr. 247 uit 500. - ISBN: 90-73446-91-0 In het kader van de leerstoel houdt Bert Hogenkamp zich voor- al bezig met het 'Utrecht Project', een micro-historisch onderzoek naar de impact van de audio- visuele media in Utrecht. Eemnes : geschiedenis en architec-
tuur I Ad van der Zee, Dimitra Hierck en Henk van Hees; eindred. Elisabeth Stades-Vischer. - Zeist: Kerckebosch; Utrecht: Stichting Publicaties Oud-Utrecht, 1999. - 182 p.: ill., pigr., tek.; 21 cm. - Met lit. opg. - ISBN: 90-6720-204-5. - (Mo- numenten-Inventarisatie provin- cie Utrecht; 22). Het leister verzet: de geschiedenis
van Zeist in bezettingstijd I Anne- miek Bal. - Rotterdam: Historische Uitgeverij, 1999. -168 p.: ill., pIgr., portr.; 24 cm. - Met lit. opg. - ISBN: 90-73714-37-0. Beschrijft de geschiedenis van de
periode 1940-1945 in kroniekvorm o.m. naar persoonlijke verhalen. Paleis Soestdijk en haar bewoners:
hechte banden met gemeente Soest "niet koud-historisch, doch warm metterdaad" I [tekst J.W. van Steendelaarj. - [Soest]: Histori- |
||||||||||||||||
sche Vereniging Soest, 1998. -120
p.: ill., foto's, portr.; 26 cm. - ISBN: 90-802275-3-6 Het boek geeft een impressie van
de banden die door de eeuwen heen tussen de bewoners van Paleis Soestdijk en de gemeente Soest hebben bestaan. focus op Amersfoort: stadsbeelden
van igoo opnieuw gefotografeerd I Gerard Raven en Agnes Witte; met medew. van Fotokring Eem- land. - Zaltbommel: Europese Bi- bliotheek, 1999. - 84 p.: foto's; 22 cm. - ISBN: 90288-1417-5. Dit fotoboek verschijnt bij de ge- lijknamige tentoonstelling die van 19 juni t/m io oktober 1999 wordt gehouden in Museum Flehite. Hierin ziet u paren van foto's waarbij die van 1900 afkomstig zijn uit het Gemeentearchief Amersfoort en die van nu gemaakt zijn door leden van de Fotokring Eemland. Station Utrecht-Maliebaan I Lex
van Marion. - Utrecht: Nederlands Spoorwegmuseum, 1999. - 32 p.: ill.; 21 cm. - Met lit. opg. - ISBN: 90- 803670-2-8. In 1999 bestaan het Maliebaan-
station en een deel van de Ooster- spoorbaan 125 jaar. Korte geschie- denis van station en spoorbaan. Het monumentale stations- gebouw is nu Spoorwegmuseum. Personeel aan de Munt van Utrecht
1579-1806 /Janjaap Luijt en Maja Houtman; [eindred. Albert A.J. Scheffersj. - Utrecht: Het Neder- lands Muntmuseum, 1999. -116 p.: III., portr.; 21 cm. - (Bronnen uitge- geven door het Nederlands Munt- museum Utrecht; 5). - Met lit. opg., reg. - ISBN: 90-73465-09-5- Het Weeshuis van Woerden: 400
|
||||||||||||||||
jaar Stadsweeshuis en Gerefor-
meerd Wees- en Oudeliedenhuis te Woerden 1595-1995 I G.N.M. Vis. - Hilversum: Verloren, 1996. - 285 p.: ill., krt., pIgr., tab., tek.,; 25 cm. - Met lit. opg. - ISBN: 90-6550-528-8. In dit boek wordt o.a. op boeiende wijze het leven van Woerdense wezen in de periode 1600-1800 ontrafeld. Bouwhistorische aantekening
Nieuwersluis Zandpand v.m.
Koning Willem Hl-kazerne ca. I [D.T. Koen]. - Den Haag: Ministerie van VROM Rijksgebouwendienst, 1998. -132 p.(34p. tekst, 96 p. afb.): ill., tek; 30 cm. - Met lit. opg. - Bouwhistorisch rapport tot stand gekomen in het kader van de do- cumentatie van monumenten in Rijksdienst. Met als doel inzicht en duidelijkheid te verschaffen over de waarden van de Koning Willem lll-kazerne ca. op (militair) histo- risch, landschappelijk, architecto- nisch en stedenbouwkundig gebied. Een eeuw Mauritsstraat 1900-1999
I tekst Marten Jan Bok...[et al.]; onder red. van Kitty Killian; beel- bew. Thierry van Baggem. - Utrecht: Mauritsstraat, 1999. - 64 p.: ill., portr.; 21 cm. - Met lit. opg. - Uitgegeven ter gelegenheid van het buurtfeest gehouden op 26 ju- ni 1999 in de Mauritsstraat en de Dillenburgstraat. 50 jaar revalidatiecentrum De
Hoogstraat: 50 jaar revalidatie in Nederland 1948-19981 Harry Dietz; [onder red. van E. van Ameron- gen...[et al]; [met bijdr. van T. An- deweg...[et al]]. - Utrecht: Stich- ting Revalidatiecentrum De Hoogstraat, 1998. - i68 p.: ill., portr. ; 31 cm. - Uitgegeven ter gelegenheid van het 50-jarig |
||||||||||||||||
\
|
||||||||||||||||
140
|
||||||||||||||||
Anneke Jansen
|
||||||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
||||||||||||||||
december iggg
|
||||||||||||||||
Agenda
|
|||||||||||
Historisch café
Ook op 10 december Is er weer het
Historisch café! Bij deze gelegenheid zal Sjarel Ex,
directeur van het Centraal Mu- seum spreken over de heropening en de toekomst van het museum. Café Het Weeshuis, Domplein 16 te Utrecht, vanaf 17.00 uur. Op 14 januari zal voor één keer het
Historisch café op een andere locatie zijn als U gewend bent, nl. in café de Zes Vaatjes, Mgr. Van de Weteringstraat 32, ingang Appel- straat 2. Spreker zal zijn Hr. A. de Rijk Jr.
over dit 120 jaar bestaande proef- lokaal. Tijd: 17.00-19.00 uur. Web-site streekarchief
Rijnstreek Graag willen wij onder de aan-
dacht brengen, dat het Streek- archief Rijnstreek over een web- site beschikt op het Internet. Op de site staat informatie over o.a. de geschiedenis van de deel- nemende gemeente Woerden, Bo- degraven, Montfoort en Reeuwijk alsmede een compleet overzicht van de ca. 550 archieven die het streeka rch ief beheert. U kunt de site vinden op: www.woerden.nl/streekarchief Tentoonstelling Stedelijk
Museum te Vianen Tot 16 januari 2000 zal in het Ste-
delijk Museum te Vianen de ten- toonstelling "Johan Wolfert van Brederode (1599 - 1655). Een Hol- lands edelman tussen Nassau en Oranje" te zien zijn. Johan Wolfert van Brederode, heer van Vianen, Ameide, Noordeloos enz., behoorde tot de oudste en aanzienlijkste geslachten van Hol- land en leden ervan hebben door de eeuwen heen een vooraan- |
|||||||||||
staande plaats ingenomen in de
Nederlandse geschiedenis. Door zijn afkomst, rijkdom en functies in leger en politiek speelde hij een belangrijke rol tijdens het bestuur van Frederik Hendrik en Willem II en aan het begin van het eerste Stadhouderloze Tijdperk. Bij de tentoonstelling verschijnt een publicatie. Stedelijk Museum, Voorstraat 103, Vianen Prijsvraag over Drinkwater
Nederlands Waterleidingmuseum
nodigt scholieren (groep 7) uit mee te dingen naar de prijs van ƒ2.500,- Eenmaal per drie jaar schrijft het
Nederlands Waterleidingmuseum te Utrecht de Ir. F.N. Sikkesprijs uit. Dit jaar is de tweede keer dat deze prijs wordt uitgereikt; in 1996 werd het boek "Versch drinkwater voor de hoofdstad" van Peter-Paul de Baar bekroond. Deze keer is de Ir. F.N. Sikkesprijs bestemd voor leerlingen uit groep 7 (bovenbouw basisonderwijs). El- ke groep 7 kan deelnemen, maar dat moet wel gebeuren in groeps- verband. De opdracht is het samenstellen van een werkstuk over drinkwater vroeger, nu of in de toekomst. De prijs voor het bekroonde werk-
stuk bedraagt ƒ 2.500,-. Dit be- drag wordt toegekend aan de school van de winnende groep. De winnende groep krijgt een dagje Utrecht aangeboden: een bezoek aan een (water)pompstation, een „| boottocht door de Utrechtse grachten, een bezoek aan het Nederlandse Waterleiding- museum en uiteraard wordt er
wat gegeten en gedronken. Van- zelfsprekend wordt de winnende groep ook uitgenodigd voor de officiële prijsuitreiking. |
|||||||||||
bestaan van revalidatiecentrum
de Hoogstraat. - ISBN: 90 9010752-5. Getekend door Jaap van Nijendaal:
tekeningen, aquarellen en schilde- rijen I [tekst Henk Nalis en Niek Miedema]. - Deventer: Stichting Publikaties Gemeentemuseum Deventer, 1998. - 48 p.: tek.; 21x24 cm. - Met lit. opg. - Catalogus uit- gegeven ter gelegenheid van de gelijknamige tentoonstellingen De Drie Haringen, Gemeente- museum te Deventer van 12 sep- tember t/m 25 oktober 1998. - ISBN: 90-73957-06-0. Jaap van Nijendaal was in 1916 in Wijk bij Duurstede geboren. Tot zijn oeuvre behoren verschillende tekeningen van Wijk bij Duur- stede. |
|||||||||||
vereniging Oud-Utrecht
|
|||||||||||
december T999
|
|||||||||||
Lezingen
Zo. 12 december 1999: Roger
S. Wieck (The Pierpont Morgan Library, New York): "The death de- sired": Books of Hours and the medievalfuneral Zo. 9 januari 2000: Helen C. Wü-
stefeld (Museum Catharijnecon- vent): Op weg naar het einde tus- sen hemel en aarde Zo. 23 januari 2000: Truus van Bueren (Universiteit Utrecht) De zorg voor het hier en het hierna- maals: memorietafels in de late Middeleeuwen Alle lezingen vinden plaats in het
auditorium van Museum
Catharijneconvent.
Aanvangi4:oouur, prijs ƒ10,-
(exclusief toegang tot het
museum).
Reserveren; tel: 030 - 2313835,
fax:030-2317896
Museum Catharijneconvent
nieuwe entree: Lange Nieuwstraat 38, Utrecht
(openingstijden di t/m vrij. 10-17 uur, za, zo en feestdagen 11-17 uur) |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Voor nadere informatie over de
Ir. F.N. Sikkesprijs kan men terecht bij Jos de Meyere, secretaris van de jury (tel: 030 - 2487308; fax: 030 - 2487474) Presen ta He Jaarboek
De presentatie van het Jaarboek
zal plaats vinden op zondag 12 december 's middags. Locatie: Pieterskerk Tijd: 16.30 uur Excursie tentoonstelling
Leven na de dood. Gedenken in de late Middeleeuwen Van 11 december tot en met 26
maart a.s. is in het verbouwde Museum Catharijneconvent de tentoonstelling Leven na de dood. Gedenken in de late Middeleeu- wen te zien. Deze millenniumten- toonstelling laat zien hoe onze voorouders zich destijds hebben voorbereid op de dood en het laat- ste oordeel, welke gebruiken daar- bij een rol speelden, hoe men over het hiernamaals dacht, en hoe de overleden in gedachten bleven. Prachtige schilderijen, hand- geschreven boeken, beeldhouw- werk en andere voorwerpen uit de 15de en 16de eeuw toen de ritu- elen rond de dood en de doden- herdenking in ons land in de Middeleeuwen. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De GBUwil de volgende jaar-
boeken afstoten, t.e.a.b.: • Utrechtsch jaarboekje 1892-
1918 • Utrechts vademecum 1963
• Utrechtsche volksalmanak
voor 1839,1840,1843,1844, 1858-1860,1862,1865-1867, 1869. Geïnteresseerde kunnen schrif-
telijk reageren bij Gemeentebi- bliotheek, t.a.v. R. Delvigne, Postbus 80,3500 AB Utrecht |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Historisch Café
Op VRIJDAG 14 januari 2000
wordt het historisch café
eenmalig verplaatst naar de
locatie van
De Zes Vaatjes
Mgr. V.d. Weteringstraat 32
Ingang Appelstraat 2
Spreker:
Hr. deRijkJr.
Over dit 120 jaar bestaande
proeflokaal
Zelfde tijd 17.00-19.00 uur |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Web-site Oud-Utrecht
Wilt U de meest recente
Oud-Utrecht informatie?
Bekijkt u ook de web-site van
Oud-Utrecht:
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
142
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
%
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
vereniging Oud-Utrecht
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
december tggg
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||