JAARBOEKJE
1994
|
||||||
VAN HET
OUDHEIDKUNDIG
GENOOTSCHAP
'NIFTARLAKE'
|
||||||
Ereleden en bestuur
|
||||||||||||||
Ereleden Jhr P. H.A. Martini Buys, Brugge, België
Mr J.H. van den Hoek Ostende, Amsterdam
Lid van verdienste A.J.A.M. Lisman, Nieuwersluis |
||||||||||||||
Drs E. Munnig Schmidt, voorzitter
Nieuwerhoek, 3632 AD Loenen a/d Vecht (02943) 1280
Mw Dr M.A. Dukes-Greup, vice-voorzitter, Amsterdam
Mw C.H. ter Laan-Dingemans, secretariaat
Herengracht 6, 3601 AL Maarssen (03465) 71921 J. N.W. Voorhoeve, penningmeester. Vreeland
Mw Drs G. Recter, bibliothecaresse. Bijdorp, Oud Over 8,
3632 VD Loenen a/d Vecht (02943) 4653 |
||||||||||||||
Bestu
|
||||||||||||||
Leden
|
A.J.A.M. Lisman, Nieuwersluis
J. H.R Roeland, Wassenaar |
|||||||||||||
Redactie Drs E. Munnig Schmidt
voor 1995 Nieuwerhoek, 3632 AD Loenen a/d Vecht (02943) 1280
Betalingen Postbank nr. 513805
t. n.v. Penningmeester Niftarlake te Vreeland
|
||||||||||||||
Erratum: Jb.1993, blz. 60: 1755 = 1577.
|
||||||||||||||
ISBN 90-6550-517-2
|
||||||||||||||
Ledenlijst 1994
van het Oudheidkundig Genootschap 'niftarlake'
|
||||||||
Abcoude
DrsJ. Baalbergen
R. Bianchi
Drs D.G. Carasso
Mr G. van Donkersgoed
Prof.Dr A.J. Dunning
MwJ. Elema
Mw B.S.J. Elzinga
W.J. Engel
Gemeente Abcoude
H. de Graaf
J. de Groot
Historische Kring Baambrugge Abcoude
J.Th. Kemme
W. van ter Meij
J.J. Pabon Jr
J. van Santen
Mw E.M. Scholte-Vis
J. B. Schreur
Ir D.L.H. Slebos
Mr J.W.FM. Swinkels
Mw A. den Toom-Naafs
W.C.C. Trouw
Mw G. L.J, Uiterwaal-Völker
Mw M.A.J. Vreeken-van Brink
J.E. Wustenhoff
Aerdenhout
Mr Ir J.J. Smorenburg
Almelo
C.J.M. Bak
Amersfoort
Rijksdienst Oudheidk. Bodemonderzoek
Stichting Museum Flehite
Amstelveen
J.W. N. van Achterbergh Jr
J.E. v.d. Dussen
Mw M. Fruithof-Matthes
D. Hoen
Mw C. Lugt
Mw H. Vlot-van Lonkhuyzen
|
||||||||
Sandbergstraat 8, 1391 EL
Meerzicht 1, 1391 AR
Dr. Koomansstraat 21, 1391 XA
Folkert Postlaan 6, 1391 AV
Angsteloord 63, 1391 ED
Dr. Koomansstraat 1 H, 1391 VZ
Ereprijs 27, 1391 TA
Angsteloord 5, 1391 EB
Gemeentehuis, 1391 EL
Meerweg 19 a, 1391 HG
Gein Noord 26, 1391 GZ
Folkert Postlaan 1, 1391 AV
De Tourton Bruynsstraat 3, 1391 EM
Zilverschoon 107, 1391 XS
D. V. Troostwijkstraat 51, 1391 ER
Heinkuitenhof 14, 1391 TS
Sandbergstraat 14, 1391 EL
Jan Trouwstraat 4, 1391 TT
Leo Dorgelmanstraat 8, 1391 EW
Gein Zuid 7, 1391 GT
Kievitsheuvel 37, 1391 AP
Torenlaan 32, 1391 AM
Kerkplein 14, 1391 GJ
D. V. Troostwijkstraat 46, 1391 ET
Koppelland 11, 1391 EV
Merellaan 29, 2111 GK
Horstlaan 76, 7602 AN
Kerkstraat 1, 3811 CV
Breestraat 80, 3811 BL Amsterdamseweg 270, 1182 HN
Camera Obscuralaan 103, 1183 JX Bos en Vaartlaan 72, 1181 AD Westelijk Halfrond 483, 1183 JD 105 St. Philipsland, 1181 JJ Ferd. Bolweg 89, 1181 XC |
||||||||
Amsterdam
♦ MwD.J.K. Beynes-Heymeyer van Heemstede
Mw E.G.H. Blauwkuip-Haker
MwJ. Boers
Jhr. Ir R.G.M.P.N. Bosch van Drakestein
L. Deen-van Leeuwen
Mw Mr Dr M.A. Dukes-Greup
Drs P.M. Fischer
Gemeentelijk Archief
*Mr J.H. vd. Hoek Ostende
K. Hoen
M.M.W. Kasteleyn
G. Kemme
K. F. van Leuven
B. Lubberhuizen
*P.J. Meertens Instituut
Mw A.M.J. Oosterbroek-Smilde
Mw E.G. Pannevis-Lammerts v. Buuren
W.A.C. Reesink
J.R. Ritman
Mw Ch. van der Seys
Mw J.C.B. Straatman
J.M. Tor
Universiteitsbibliotheek
MwM.M. Welle
D.J.A. Westerhuis
J. Zwaan
Ankeveen
Curtevenne Stichting
Apeldoorn
Drs R.Th. Schoenmaker
Arnhem
J. E. v.d. Sleesen
B aambrugge
H.F. Anger
M. Blokhuis
Mw Drs S. Boerdam
Jhr Mr J.E. v.d. Does de Willebois
Mw M. van Erven Dorens-Vinke
Mw E. v.d. Lee
Mw Drs L.B. Lugt
Mw J.J. Tholenaar-Mannheimer
G.H. van Walbeek
Baarn
Mw C.E.B. v.d. Arend Schmidt-Oost Indië
|
||||||
Cannenburg 39, 1081 GV
Prinsengracht 1043, 1017 KP Van Woustraat 44 3h, 1073 LM Ie Hugo de Grootstraat 5 ii, 1052 KX Keizersgracht 207, 1016 DS Beethovenstraat 249, 1077 JE Hemsterhuisstraat 173, 1065 JZ Amsteldijk 67, 1074 HZ B. Wieringerstraat 22, 1013 EB Raphaëlstraat 11, 1077 PN Olympiaplein 77, 1077 CR Leliegracht 44, 1015 DH Minervalaan 71-H, 1077 NS J.W, Brouwerstraat 32, 1071 LK Keizersgracht 569-571, 1071 DR Nic. Maesstraat 38 h, 1071 RB Minervalaan 84-i, 1077 PK Koninginneweg 40, 1075 CZ Bloemgracht 19 h, 1016 KB Stadionkade 1 A, 1077 VG Minervalaan 60 ii, 1077 PD Egelantiersstraat 10 b, 1015 PL Singel 425, 1012 WP Veerstraat 15 i, 1075 SL 'Sotheby', Rokin 102, 1012 KZ Lijzijde 45, 1034 KN van Breelaan 9, 1244 PB
Groene Kijkerweg 1, 7371 GB
Bergstraat 97, 6811 LE
Pr. Beatrixstraat 13, 1396 KD
Rijksstraatweg 25, 1396 JD
Rijksstraatweg 22, 1396 JM
Dorpsstraat 23, 1396 KG
'Valk en Heyning' Rijksstraatweg 147,
1396 JK
Rijksstraatweg 113, 1396 JH
'Geinwijck' Rijksstraatweg 91, 1396 JG
'Kroonesteijn' Rijksstraatweg 125, 1396 JJ
Dorpsstraat 31, 1396 KH
|
||||||
Prinses Carolinalaan 2, 3743 JH
|
||||||
De Beaufortlaan 4, 3743 DS
Witte Leertouwerstraat 47, 8000 Gent
Zorgvliet 29, 3732 EP
Soestdijkseweg 95, 3721 AA
Noord Houdringelaan 32, 3722 BR Rembranddaan 93, 3723 BM Lassuslaan 55, 3723 LH Sweelincklaan 69, 3723 JC Torenlaan 72, 1261 GG
Holleweg 11, 1261 BW Postbus 135, 1260 AC Laan van Liedekerke 28, 4835 CC
Rijksstraatweg 43, 3621 BH
'Vecht en Hoff', Zandpad 43, 3621 NE
'Vreedenoord'. Straatweg 68, 3621 BR
Griftenstein 2, 3621 XK
Kerkplein 16, 3621 BA
Herenstraat 58, 3621 AR
Straatweg 78, 3621 BR
Zandpad 82, 3621 NG
Willink v. Collenstraat 79, 3621 CL
Keizerskroon 18, 3621 RS
Zandpad 61, 3621 NG
Kerkbrink 26, 3621 BS
Linnaeusdreef 44 a, 3621 XX
Orttswarande 55, 3621 XN
G. V. Nijenrodestraat 90, 3621 GM
Griftenstein 52, 3621 XL
Zandpad 27, 3621 ND
Straatweg 244, 3621 BZ
Stinzenlaan Zuid 201, 3621 TC
Oud Aa 41, 3621 LA
Nassauplein 1, 3621 EA
Zandpad 86, 3621 NG
Dannestraat 33, 3621 AE
Straatweg 204, 3621 BX
Kerkplein 16, 3621 BA
Julianastraat 25, 3621 EG
Stinzelaan Noord 108, 3621 RK
Zandpad 83, 3621 NG
|
||||||
Drs P.M. MuUer-Witteveen
België
*Jhr P.H.A. Martini Buijs
De Bilt
Mw P.A.L.M. de Wit-van der Grinten
Bilthoven
Mw B. Bleeker-Eeuwens
Mw L. Quispel-de Langen
B. Vermeulen
Sj. Vrind
Mw Wouters-Mertens zur Borg
Blaricum
Mw J. Dudok van Heel
Mw. H.E. Rote-de Raad
W. Zuidervaart
Breda
J.H. Peek
Breukelen
T.C. Akkerman
Mw M. Albers
V.B.W. Asfalt
J. Bakker
Mw Mr L.G. Baud
Mw G. Bekker-Jonker
Ir G.G. vd. Berg
MwJ. M. Bierman-Polman
J.W.M, de Boer
C.A.M. Brugman
J.W. de Bruyn Kops
P.J. Burggraaf
Mw A.C. Crietee-Hoogerbeets
Jac. van Dam
Mr M.W. van Dijk-Witjas
Mw Mr P. van Dobbenburgh-Rossberg
W. Dobber
H.H.J. Doude van Troostwijk
W.F.E. baron van der Feltz
P. Funken
R.T. v.d. Geer
P. L. van Gent
D.W. Gerwig
Dr J.W. Gunning
Mw Mr E.A. Haars
Drs H.C.J. Hendriks
Hist. Kring Breukelen p/a H. Polderman
R.J. Hofman
|
||||||
Mw H.J. de Jong
Mw G.J. van Julsingha
R. Kattenburg
Mw CR Knuist
Mw A. Koornneef
R.G.H.W. Korstjens
M. van Kralingen Jr
H.K. Lenstra
J. Molenkamp
J. Molenkamp
R.W.C. Molenkamp
Prof. Dr Ir R. Plomp
P.V. L. Ritmeester
A. Roosjen
Mw M.L. van Rijssen-Dingemans
Mw W.J. Schröder-van den Beukei
T.N. Simonis
PB.A. Smits
Ir W. F. Staargaard
Stichting Openbare Bibliotheek Breukelen
Mw A.J. Stilting
G. S. Streefland
F. L. Vegter
MrJ.A. Vermeulen
Mr G. Versluys
J. Verweij
Mw J. van Zadelhoff-Hortulanus
D. van Zijtveld
Breukeleveen
Mw J.A.M. Aalberts-Veen
Mw G.C. Geel-Krijgsman
Mw. J.C. Jongkees-van Pernis
Drs M.M. van Kesteren
DrJ.F.W. Nuboer
Dr P.J. Sinninghe Damsté
A. P.J. Strookman
Bussum
Mw E. Barendsen-Polak
Mr R.R. Hazewinkel
R.H. Heybroek
Mw A.E. Koch-van de Stadt
M. Langelaar
Mw. P.A.C.E. Ooiman-van Aubel
Mw Y.M.J.A. Wijers-Tripels
Diemen
Drs K. de Leeuw
|
||||||
Herenstraat 2, 3621 AR
Linnaeusdreef'21, 3621 XT
'Oudaen', Zandpad 80, 3621 NG
Vrijheidslaan 81, 3621 HL
Keizerskroon 5, 3621 RS
Straatweg 111, 3621 BK
Herenstraat 4, 3621 AR
Kerkbrink 27, 3621 AN
Bisschopswater 27, 3621 WV
Straatweg 79, 3621 BJ
'Vecht en Dam', Dannegracht 16, 3621 AA
'Vegtvliet', Rijksstraatweg 220, 3621 BZ
Straatweg 76, 3621 BR
Eendrachdaan 33, 3621 DD
Zandpad 81, 3621 NG
Keizerskroon 10, 3621 RS
'Klein Vechtvliet', Straatweg 224, 3621 BZ
Rijksstraatweg 101, 3621 BK
Stinzenlaan 18, 3621 RD
J. Dircksenstraat 20, 3621 CB
Kloosterhof 15, 3621 BE
Zandpad 87, 3621 NG
'Hofstede Boomrijk', Zandpad 53, 3621 NE
Brouwerij 1, 3621 AD
Straatweg 61, 3621 BH
Mecklenburgstraat 6, 3621 GP
'Groenevecht', Zandpad 37, 3621 ND
G. van Nijenrodestraat 56, 3621 GL
Herenweg 27, 3625 AA
Herenweg 53, 3625 AG Herenweg 97, 3625 AD Herenweg 47a, 3625 AB Herenweg 59, 3625 AC Herenweg 89, 3625 AC Herenweg 76, 3625 AH Koedijklaan 21, 1405 KZ
Nw 's-Gravelandseweg 67, 1406 NC
Meentweg 63, 1406 KD
Koedijklaan 21, 1406 KX
Mecklenburg 52, 1404 BJ
Groot Hertoginnelaan 29, 1405
Koedijklaan la, 1406 KW
Boeier 10, 1113 GJ
|
||||||
Dongen
• Ir L.B. Wevers
Doorn
Ir H.J. Doude van Troostwijk
Mw G. v.d. Stoop-Koekoek
Mw A. v.d. Vlugt-De Groot
Dordrecht
Mw A.W. de Jong-Vis
Driebergen
Jhr ir D. L. Six
Eindhoven
Ir J.V. Bruza
Gouda
Ver. Oudheidkundige Kring 'Die Goude'
's-Graveland
P. Honig
Bibliotheek Natuurmonumenten
's-Gravenhage
Centraal Bureau voor Genealogie
Ir H.G. de Cock
Mw L.J. Doude van Troostwijk
Rijksbur. v. Kunsth. Doe.
F. Vintges
Gronsveld
Mw M.A.H. Pomerantz-Beks
Haarlem
Rijksarchief in Noord Holland
Haarzuilens
L.J. Huisinga
Mw L. Schouten
Heeze
Mw Drs M.C. Huygen
Hilversum
Mr L.J. van Apeldoorn
MwC.L.R. Gleichman-Scholtsz
Mw H. ten Holt-van Epen
Mw J. Janmaat
Mw E. Korthals Altes-Kamerling
T.W. Ploeg
Mw N. Ruiter
Jhr A. Rutgcrs van Rozenburg
Dr WJ. Steyling
Stichting 'Tussen Vecht en Eem' Streekarchief v.h. Gooi e.d. Vechtstreek E. van Tijn |
||||||
Bolkensteeg 34, 5103 AB
Parklaan 40, 3941 RE
v. Galenlaan 12, 3941 VD
Park Boswijk App. 588, 3941 AM
Wolwevershaven 11, 3311 AV
Hoofdstraat 9 B, 3971 KA
Orpheuslaan 53, 5631 BR
Vlietenburg 32, 2804 WT
Spanderswoud 5, 1243 HZ
Noordereinde 60, 1243 JJ Prins Willem Alexanderhof 22, 2502 AT
Bezuidenhoutseweg 72 R, 2594 AW Therèse Schwartzestraat 30, 2597 XJ Postbus 90418, 2509 LK Hendrinaland 49, 2591 TB Rijksweg 4, 6247 AH
Kleine Houtweg 18, 2012 CH
Ockhuizerweg 20, 3455 RN
Ockhuizerweg 16 B, 3455 RW Postbus 1, 5590 AA
Rembrandtlaan 9, 1213 BE
Meikevermeent 3, 1218 HA van Brakellaan 24, 1215 PJ Corverslaan 20, 1217 TN Bussumergrintweg 38, 1217 BR O. Amersfoortseweg 44, 1213 AE Utrechtseweg 54, 1213 TW Utrechtseweg 26, 'Beukendael' Flat 48, 1213 TT Koninginneweg 18, 1217 KZ
Van Gelderlaan 74, 1215 SP Postbus 9900, 1201 GM de Bazelstraat 16, 1222 RJ |
||||||
Houten
Provinciale Bibliotheek Centrale Utrecht
Huizen F. Renou
Z. Schoute Kockengen Dr J.A. van Dongen
G. F.W. Herngreen
Koedijk RJ. Prett
Kortenhoef
RA. Bakker
Mw T. van Essen-Tiggers
F. Laboyrie
W. Spaan Mw M.A. Sprenger
Lage Vuursche
C.M.J.M. Hoek
Laren
J.N. Bastert
Mw C.A.H. Bleekemolen
Mw A, Blijdenstein-v. Berckel
MwJ.C.F. Mulders-Baljon
Mw mr N. Roelofsz-ter Haar Romeny
G. N. Verhoef
Leersum W.R.A. baron van Tuyll van Serooskerken
Leiden
Genootschap Belle van Zuylen
R.J. Nieuwland
DrsJ.D. Sparrow
Lochem
Mw van Weede-Vaandering
Loenen a/d Vecht
H. Bakker
N. Bakker
RM. Bakker
Mw L. Beyer-Hubrecht
J.W. Blokjr
Mw B.J. Blijdenstein-Verkoren
Mw De Boer-Berendsen
M.C. Boevée
Mw E.E.C. Bon-Meyer
R.J.M. Bootz
Mw drs F. E. Brouwer
|
||||||
Onderdoor 160, postbus 650, 3990 DR
Nw. Bussummerweg 83 a, 1272 CE
Sloep 52, 1276 CW Wagendijk 12, 3628 EP
Godinweg 2, 3628 BA Postbus 10, 1830 AA
Moleneind 55, 1241 NJ
Kortenhoefsedijk 83, 1241 CS Oostindië 24, 1241 HR Kortenhoefsedijk 171, 1241 LZ Oranjeweg 34, 1241 XS 300 Roedenlaan 4, 3749 AP
Brink 8, 1251 KV
J. Hamdorfflaan 31, 1251 NL Tafelbergweg 15, 1251 AB Hein Keverweg 17, 1251 BT p/a Melkweg 70, 1251 PT Mendes da Costalaan 2, 1251 NP 'De Boskant' 2, 3956 BV
Gerecht 9, 2311 TC
Brahmslaan 257, 2324 AE Lange Brug 18, 2311 TL Lange Voren 2, 7241 HS
Wallestein 52, 3632 WP
Oud Over 3, 3632 VA Wallestein 66, 3632 WR Rijksstraatweg 80, 3632 AD Vreelandseweg 4, 3632 EP 'Nedervecht', Oud Over 86, 3632 VE Vreelandseweg 20, 3632 EP Hofbergen 52, 3632 WC Dorpsstraat 10, 3632 AT 'Vegdust', Oud Over 3, 3632 VA 'Ouderhoek', Rijksstraatweg 58, 3632 XE |
||||||
'Vano. Ridderhofs. Mijnden', Mijndense-
dijk 13, 3632 NT
K. Ottolaan 30, 3632 BW
Vreelandseweg 24, 3632 ER
Grutterstraat 12, 3632 EJ
Oud Over 88, 3632 VE
Moleneind 4, 3632 DA
Kerkstraat 6, 3632 EL
Oud Over 39, 3632 VA
Postbus 99, 3632 ZS
't Rond 13, 3632 BN
'de Glashut', Oud Over 124, 3632 VG
Mijndensedijk 27, 3632 NT
Dorpsstraat 98, 3632 AW
Rijksstraatweg 85, 3632 AA
Hoflaan 1, 3632 BT
Westerklip 54, 3632 TG
Mijndensedijk 20, 3632 NV
Vreelandseweg 25, 3632 ER
Rijksstraatweg 90, 3632 AD
'Middelhof', Rijksstraatweg 96, 3632 AD
Graaf Janlaan 2, 3632 CB
't Rond 9, 3632 BN
Wallenstein 55, 3632 WP
Vreelandseweg 7, 3632 EP
Rijksstraatweg 130, 3632 AG
Kickestein 77, 3632 WK
Kon. Julianaweg 22, 3622 EE
't Rond 1, 3632 BN
Dorpsstraat 4, 3632 AT
Oud Over 120, 3632 VC
Oud Over 18, 3632 VD
Vreelandseweg 8, 3632 EP
'Leeuwen Dijk', Dorpstraat 69, 3632 AS
'Nieuwerhoek', Rijksstraatweg 78, 3632 AD
Driehovenlaan 38, 3632 BL
'Vegtiust', Oud Over 3, 3632 VA
Rijksstraatweg 69, 3632 AA
Dorpsstraat 28, 3632 AT
Rijksstraatweg 81 a, 3632 AA
Oud Over 146, 3632 VG
Oud Over 48, 3632 VD
'Bij Dorp', Oud Over 8, 3632 VD
'Warande', Oud Over 168, 3632 VH
Oud Over 59, 3632 VB
Spinnerie 13, 3632 ET
|
||||||
Drs RB.M. Deiters
C. Dierdorp
Mw M.M.Ch. Dijkstra-Dreesmann
J.R Dullaert
J.D Ehlhardt
J.T.G. Ernst
Drs J.C. van Essen
A. Gelderman
Gemeente Loenen, t.a.v. Gemeentearchief
L.J. de Geus
Mw B. Gordijn
S. Griffioen
W. Grunfeld
Mw R. Vor der Hake-Campfens
Mw M.S. Harms-van Estrik
RM. Hiensch
M.J.RA. Graaf d'Hollosy
H.J. de Jong
M.C. dejongh
RJ. Kastelein
Mw. R.T. Knol-Smit
Drs G.J. Koelemey
DR Koets
J. de Koning
Mw W. van Kralingen-Niekerk
C.J. de Kruyter
W.F. Kuijper
L. Kusters
Drs A. Ledeboer
J. Leicher
Mw F.M. Luxwolde
Drs J. v.d. Meulen
C.RG. Molenkamp
Drs E. Munnig Schmidt
C.W. van Nie
A.J.A.C. Nooteboom
Dr M. van Ommen
Mw Drs H.H. Pijzel-Dommisse
Drs W.M. v.d. Poel
Jhr J.H.J.M. v.d. Poll
M.J.B. Popma
Mw Drs G. Recter
Drs A.H.J. Risseeuw
Mr RJ. Rogaar
M.W.H. Sanger
|
||||||
Mw E. van Schijndel-Goemans
A. Schras
Mw Drs K.A.L. Schuckink Kool-Oudendal
Mw A.A. Schwartz
Dr RJ. Sondaar
MwA.A. Sondaar-Dobbelman
R.E. Spee
Mw A.A. Steffens
Stichting Culturele Raad Loenen, p/a
J.Th.M. van der Linden
Stichting Openbare Bibliotheek
Mw A.G. Stolp
Jhr Mr J.RE. Teding van Berkhout
Terra Nova Beheer
C.J.M. Thijssen
Mw G. Thijs-Mantel
A.M. Thole
E. Timmers
W.G. Tober
G.C.J. Tukker
Mw E. Vesseur-Murck Jansen
Mw G.M.J. Voorbij
Mw M. Voormolen
Mw Th.C. v.d. Voort
Drs S.G. de Vries
Mr A. Vrij
A.R. van Well
Mw H.L.M. Wennink
RB. Westerhuis
Prof.Dr H.C. Zanen
Loenersloot
Mr Z.M.F. Dingemans
H.J. van der Meij
Mw M. F. M. barones van Nagell-Martini Buys
Mw S. Verster
Ir L. Vuyk
Loosdrecht
H. Aalberts
MwRM. Bijl-Lazoe
F.L. Boers
J.G. Boeschoten
Th. Burggraaf
Hist. Kring Loosdrecht p/a L. H. F. Weker
Dr H. van Marken Lichtenbeld
Mw A.J. Meyer-Visscher
J.M.L. Trouw
|
|||||||
Vreelandseweg t.o. 5, 3632 EP
Torenstraat 1, 3632 EK Rijksstraatweg 70, 3632 ZR Oud Over 93 a, 3632 VC Oud Over 33 a, 3632 VA Postbus 2, 3632 ZR Vreelandseweg 1, 3632 EP Oud Over 41, 3621VA Wallenstein 26, 3632 WN
Postbus 47, 3632 ZR
Oud Over 93, 3632 VC
Oud Over 1, 3632 VA
Oud Over 154 a, 3632 VH
't Rond 7, 3632 BN
Rijksstraatweg 75, 3632 AA
Grutterstraat 11, 3632 EJ
Vreelandseweg 18, 3632 EP
Brugstraat 10, 3632 EH
Hoefijzer 108, 3632 WD
'Vegdust', Oud Over 3, App. 5, 3632 VA
'Vegtlust' Oud Over 3, 3632 VA
Rijksstraatweg 83, 3632 AA
Middenhoek 51, 3632 TC
Dorpsstraat 40, 3632 AV
't Rond 5, 3632 BN
Hofbergen 34, 3632 WC
Doude v. Troostwijkplein 7, 3632 BC
Dorpsstraat 53 a, 3632 AR
Vreelandseweg 23, 3632 ER
'Geynzicht', Rijksstraatweg 206, 3634 AN
Stichtsestraat 5, 3634 AR Kasteel Loenersloot, 3634 AC Hollandstraat 19, 3634 AS Rijksstraatweg 244, 3634 AN Rembrandtlaan 1, 1231 AR
Breukeleveense Meentje 10a, 1231 LM Nw. Loosdrechtsedijk 232 LG 1231 Oud Loosdrechtsedijk 284, 1231 MK Veendijk 4, 1231 PB Postbus 11, 1231 AA Nieuw Loosdrechtsedijk 285, 1231 KW Rembranddaan 8, 1231 AC v.d. Helstiaan 5, 1231 AL |
|||||||
10
|
|||||||
W. ter Veld
Maarssen
MwW.J.R. Baardman-Dusseldorp
D. van Barneveld
Mr W. Beerman
J.H.W. van Bemmel
G.J. v.d. Berg
Mw J.D. vd. Berg-van CleelT
Mw W.E.E. Bernt-Scheffer
Bibliotheek Maarssen
Mw G.J.M. Bierling-Berg
Mw A. Bink-van der Steen
J.P. Boelens
A. Bohnenn
W.M. Bos
M. L.C.C. Braakman
Ir R.A. Brzesowsky
Drs S.W.G. de Clercq
Mw A.C. Cosijn-Gouda
A.R.A. Croiset van Uchelen
Mw M. van Dam-Smallenbroek
Mw E. H.Th. M. barones van Dedem-von
Martels
H.J. Dollekamp
Mw mr M.B. GeerisVehmeijer
A.J. Gelderblom
Gemeente Maarssen
Dr Ir A. Graveland
S. Haisma
Mw C.A.A. Hamminga
R. Hamminga
D.J. Hamoen
M. van Heijningen
Historische Kring Maarssen
Mr Z.O.H.M. baron van Hövell tot Wester-
ilier
Mw J.H.M. Kamp-Schweers
P. van Kerkvoort
G.K. v.d. Klis
C.H. Knaake
S. Komdeur
J. Kraayenhagen
Mw M. Kraneveld-Lokker
C.M.L. Kruisheer-Brunt
DrsJ.K.J. Kuiper
C.H. ter Laan-Dingemans
|
Nieuw Loosdrechtsedijk 302, 1231 LJ
Boomstede 686, 3608 BT
Schippersgracht 15, 3603 BC
Zandweg 33, 3601 AE
Kuyperstraat 29, 3601 VE
'Cromwijck', Zandpad 42, 3601 NA
Wilhelminaweg 1 a, 3603 CR
Straatweg 3, 3604 BN
Harmonieplein 2, 3603 BM
Klokjeslaan 4, 3601 HE
Lange Gracht 13, 3601 AH
Reigerskamp 171, 3607 HJ
'Vechtoever', Diependaalsedijk 33, 3601 GJ
J. V Galenstraat 32, 3601 HW
Straatweg 14, 3604 BB
Reigerskamp 382, 3607 HW
'Harteveld', Straatweg 17, 3603 CV
Straatweg 17 B, 3603 CV
v. Houtenstraat 16, 3601 XJ
Langegracht 30, 3601 AJ
Zandweg 45, 3601 AE
J. Catsstraat 17, 3601 SJ 'Ganzenhoef, Zandpad 29, 3601 NA 'Hazenburg', Binnenweg 60, 3603 AG Diependaalsedijk, 3601 GL Diependaalsedijk 84, 3601 GM Stationsweg 5, 3603 ED Duivenkamp 753, 3607 VE Duivenkamp 753 A, 3607 VE Wilhelminaweg 9, 3603 CR 'Bolenstein', Bolensteinseweg 3, 3603 CP Postbus 90, 3600 AB 'Huis ten Bosch', Zandweg 44, 3601 AE
'Mariënhof', Diependaalsedijk 52, 3601 GL Zogweteringlaan 17, 3601 JJ Diependaalsedijk 102, 3601 GN Fazantenkamp 721, 3607 DS Straatweg 162 A, 3603 CS Julianaweg 19, 3603 AP Zandweg 34, 3601 AE Herengracht 16, 3601 AM 'Vechtestein', Zandweg 1, 3602 AC Herengracht 6, 3601 AL |
||||||
11
|
|||||||
Prof. Dr J.T. Lambers
J.C. de Lang
J.J.C. Louet Feisser
Dr A.R Messer
MwJ.M. Nijhoff
Mw J. Onnes-van der Noordaa
C.G.J. v.d. Oosten
R. Pfeiffer
J. Plas
C.J. Rijsterborgh
Prof. Dr A. van Rossum
E. van Rossum
MwJ.G. Roukema-v.d. Berg
Mw G. Ruys
P.J.G. van Schonevelt
T. Schumacher
Mw L. Schwartz
A.F. Smorenburg
Mw H. Stooker-Menges
St. Openbare Bibliotheek Maarssenbroek
R. Taal
J.H. van Tongeren
Y. Visser
R. van Vredendaal
E. Vriesinga
D. v.d. Wal
Mw C. Waller-Gunning
Mw M. Weck
Dr H.B.A. Welle
Mw P. Westenburg-de Groot
B.G. Wiegeraad
J.J.A. Wijs
B.B. vd. Woude
Drs H. de Zoeten
De Meern
Hist. Ver. Vleuten-De Meern-Haarzuilens
Mijdrecht
W. Bos
Mw M.W v.d. Gronde-Visser
N. Ronday-van der Stap
Naarden
J. F. Dudok van Heel
Mw D. Rutgers van Rozenburg-Hartung
Mr A.J.W. van Westrop
Nederhorst den Berg
J.RA. Baar
|
Zandpad 22, 3601 AN
Machinekade 9, 3601 AR Binnenweg 39, 3603 AE Kerkweg9, 3603 CL Langegracht 33, 3601 AJ W. Barendszlaan 19, 3603 GM Maarsseveensevaart 7 b, 3601 CC Treubstraat 18, 3601 BX 'Leeuwenvecht', Straatweg 23, 3603 CV Parkweg 41, 3603 AB 'Leeuwenburg', Zandpad 24, 3601 NA W. Barendszlaan 1, 3603 GM Mich. A. de Ruyterstraat 94, 3601 TH Kerkweg 41, 3603 CL Hondiusstraat 60, 3602 PJ Zwanenkamp 1251, 3607 NW Herengracht 22, 3601 AM Kuyperstraat 27, 3601 VE Kennedylaan 28, 3601 VG Bisonspoor 1161, 3605 KV Rooyaardslaan 10, 3601 HA Duivenkamp 851, 3607 WG Kuijperstraat 17, 3601 VE Emmaweg 37, 3603 AL Diependaalsedijk 78, 3601 GM Zandpad 30, 3601 NA Herengracht 8, 3601 AL Dr Arienslaan 136, 3601 GE Maire Hofstedelaan 12, 3601 BR Kerkweg 23, 3603 CL Lelystraat 20, 3601 BV Raadhuisstraat 25, 3603 AV 'Vredenhoef, Straatweg 33, 3603 CW C. de Houtmanlaan 9, 3603 GE Meerndijk 62, 3454 HT
Botdrager 8, 3641 LA
Midrethstraat 4, 3641 CD Hoofdweg 6, 3641 PS Valkeveenselaan 56 a, 1411 GT
Rijksweg 46, 1412 BB Thierensweg 19, 1411 EW Kerkstraat 6, 1394 CX
|
||||||
12
|
|||||||
Prof.DrD.R Blok
F.H.B. Gladder
Mw E.N.C, van Damme
A. Eitjes
J. L. Jonker
Dr J. Joose
Dr Ir H. Spekreijse
A.A.A. Vendrig
W. Zweers
Nieuwegein
C.J.J. Westerman
Nieuwer ter Aa
Mw K. ten Brink
Nieuwersluis
J.J. Beelen
Mw B.Th.W. Blijdenstein
J.C. Braun
R.E.J. Bus
Mw L.L. Haurer-Doude van Troostwijk
J.C.T. van Hoeven
DrsW.F.J. Kels
N. Lakeman
A.J.A.M. Lisman
C.M. Oostveen
Mw I. Rot
Mr Drs H.W.G. van Schaik
Mw L. Simons-Smit
J.H. Stefels
Mw I. Teijema
RR.E.J.A. Woltering
Nigtevecht
J.W. Brouwer
Mr Th. van Hilst
C. Kootstra
J.W. v.d. Linden
RN. Pikaar
Drs E.EL. Stubbé
Oisterwijk
H.C.M. Hoppenbrouwers
Oud Zuilen
H.O. Barneveld
Ir A.M. Bunjes
G. van Heusden
Mr J.G. van Rossum du Chattel
P. Thoenes
|
Ankeveensepad 7, 1394 GW
Hinderdam 18, 1394 JB Hinderdam 15, 1394 JB Lange Wetering 27, 1394 KD 'Nederhorst', Slotlaan 4, 1394 BK Hinderdam 15, 1374 JB Voorstraat 11, 1394 CS Dammerweg 111, 1394 GT Reeweg 2 a, 1394 JD p/a St. Anthonius Ziekenh., Postbus 2500,
3430 EM Laantje 2, 3626 AN
'Sluys Nae', Zandpad 18, 3631 NK
'Middenhoek', Rijksstraatweg 72, 3631 AD 'Over Holland', Rijksstraatweg 14, 3631 AC 'Weerestein', Zandpad 29, 3631 NL Rijksstraatweg 20, 3631 AC Rijksstraatweg 62, 3631 AB Mijndensedijk 86, 3631 NR Zandpad 18 3631 NK 'Vreeden Hoff', Rijksstraatweg 53, 3631 AB
Rijksstraatweg 35, 3631 AA Zandpad 19, 3631 NK Mijndensedijk 60, 3631 NP Mijndensedijk 62, 3631 NP 'Rupelmonde', Rijksstraatweg 24, 3631 AC Mijndensedijk 29, 3631 NN Stationsweg 3, 3631 AJ Vreelandseweg 72, 1393 PG
Petersburg 30, 1393 PT Dorpsstraat 142, 1393 NL 'Zwaanwijck', Klompweg 58, 1393 PM Dorpsstraat 130, 1393 NK Dorpsstraat 20, 1393 NH Klompven 10, 5062 AH
Vechtzijde 1, 3611 AM
Groeneweg 1, 3611 AT
Laan van Zuilenveld 54, 3611 AJ
Dorpsstraat 52, 3611 AG
'Swaenenvecht', Dorpsstraat 16, 3611 AE
|
||||||
13
|
|||||||
Rhenen
Mr TT.M.H, Bijleveld
Rijsbergen nb Mw. E. Kalkman-Klep
Rijswijk ZH A.J. Crucq
Schoorl Mw E, Du Croo Kampmeinert-v.d. Berg
M. Mol
Soest
S.P. baron Bentinck
Tienhoven
Mw L.N. Beets-van Houten
W.T. de Boer
A. Hogenhout
MwC.D. de Jong-Mesker
Mr P.M. van der Laan
M. Remijnse
Th. Schouten
Uithoorn
Mw E. Schreuder-de Muinck Keizer
Utrecht
MwA.M. Biegelaar-Boogaerdt
Centraal Museum t.a.v. de heer Koot
Centrale Bibliotheek Prov. Utrecht
Mw M.D.M. Deenstra-Sturkenboom
Gemeente Archief
Gemeente Bibliotheek
MwJ.H. de Graaf
Mw CE. Hefting-Beerendonk
Historische Vereniging Utrecht (Drs J.
Baars)
Ir G.J. Jonker
Prof.Ir W.J. Petri
Dr E.B.J. Postma
J. P. Prevoo
Provinciale VVV Utrecht
Rijksarchief
Mw E.Ch. van Sandick-Doude van Troostwijk
A.J. vd. Slikke
Stichting Stichtse Geschiedenis
Stichting de Utrechtse Molens
Federatie Stichts Cultureel Erfgoed
Universiteitsbibliotheek
Vereniging Oud Utrecht, t.a.v. drs J. Baars
Mw Drs CCS. Wilmer
|
|||||||
Utrechtsestraatweg 45, 3911 TW
Vinkenbosch, Overasebaan 22, 4891 RG
Sir W. Churchilllaan 915, 2286 AB
Laanweg 41, 1871 BK
Postbus 60, 1870 AB Vosseveldlaan 56, 3768 GN
Nieuweweg 2, 3612 NR
Laan van Niftarlake 22, 3612 BS
Nieuweweg 5, 3612 AR
Laan van Niftarlake 30, 3612 BT
Veenkade 16, 3601 CH
Heuvellaan 10, 3612 BA
Looydijk 81, 3612 BE
Tesselschadelaan 17, 1422 HZ
Koningslaan 98, 3583 GR
Agnietenstraat 1, 3512 XA
Postbus 80300, 3508 TM
Emmalaan 1, 3581 HL
A. Numankade 199, 3572 KW
Postbus 80, 3500 AB
Bemuurde Weerd oz 76 bis, 3514 AN
Emmalaan 3, 3581 HL
Gerard Doulaan 12, 3583 NM
Troosterlaan 24, 3571 NM Emmalaan 4 A, 3581 HR Stadionlaan 57, 3583 RD Fien de la Marlaan 77, 3584 ZW Beneluxlaan 6, 3527 HT A. Numankade 201, 3572 KW Wilhelminapark 12 a, 3581 NC Emmalaan 4 a, 3581 HR Mariaplaats 23, 3511 LK Mariaplaats 23, 3511 LK Mariaplaats 23, 3511 LK Wittevrouwenstraat 7-11, 3512 GS G. Doustraat 12, 3583 SE Takstraat 1, 3572 HZ |
|||||||
14
|
|||||||
Veenendaal
Jhr Mr A.R. Clifford Kocq van Breugel
Venray
Mw B. Wijnen
Vinkeveen
Prof. Dr L. Mur
Vleuten
J.J. Kool
Vogelenzang
G. Koopman
Voorschoten
H.M. v.d. Horn
Vreeland
Mw M. Aalderink-van Groen
Mw G. Beelaerts van Blokland-Kalff
E.J. Bink
J. Boerstra
Mw E. E. Brandes-de Lestrieux Hendrichs
W.J.J. Broex
F.H. Bruna
M. Cornelissen-Bosman
Mw H.W.B, van Dranen-Aleven
MrJ.E. Goldhoorn
Mw H.C. Greevelink-Swaving
Mw M.H. Happee
S. Joosten
G.R.G. Kaldewaaij-Wilschut
J. Kohnstamm
MwJ. Kok-Boekschoten
Mw O. Lodeizen
Mr J.A.H. OldeLoohuis
Restaurant Hotel 'De Nederlanden'
E. Roosegaarde Bisschop
Mw A.Th. Schot-Dolman
Drs C. Schuurman
Mw M. Smit Sibinga
Mw H. Smit-Houpst
Mw A. Sprenger-den Uyl
Studiegroep Vreeland 'Vroeger en nu'
J.Chr. van Uchelen
Drs C. Verhaar
A.M.G. Vlam-Voorhoeve
*J. N.W. Voorhoeve
J.H. Vrij
D. R. Wijnschenk
Mw H.J. Winkel
|
|||||||
Landjuweel 22, 3905 PG
Kiosk 70, 5802 NS
Demmerik 21, 3645 AE
't Zand 31, 3451 GP
Vogelenzangseweg 41 V a, 2114 BB
Vondelstraat 16, 2251 KH
Klapstraat 21, 3633 BH
'Vreedenhorst', Bergseweg 18, 3633 AK
Boslaan 21, 3633 VZ
Nigtevechtseweg 10, 3633 XS
Voorstraat 7, 3633 BA
De Vliet 18, 3633 EL
Nigtevechtseweg 196, 3633 XX
Boterweg 38, 3633 ER
Otto van Schonauwenstraat 1, 3633 CP
Singel 10, 3633 CR
Voorstraat 18, 3633 BB
De Vliet 8, 3633 EL
Sluisje 12, 3633 AC
Boslaan 2, 3633 VZ
Voorstraat 16, 3633 BB
Voorstraat 9, 3633 BA
Voorstraat 22, 3633 BB
Boterweg 44, 3633 ER
Duinkerken 3, 3633 EM
Duinkerken 12, 3633 EN
Kerkplein 4, 3633 BG
Voorstraat 6, 3633 BA
'Vreedenhoek' Ruiterstraat 13, 3633 AV
Raadhuislaan 15, 3633 AP
Voorstraat 5, 3633 BA
Postbus 2, 3633 ZT
Boterweg 8, 3633 ER
Fl.v. Boekhorststraat 5, 3633 CN
A. Lambertskade 5, 3633 VX
Boslaan 4, 3633 VZ
Vredelantstraat 71, 3633 EB
Duinkerken 11, 3633 EM
Voorstraat 17, 3633 BB
|
|||||||
15
|
|||||||
Waalre
Mw A. Krijgsman-Spoor
Wassenaar
*J.H.P. Roeland
Weesp
J. van Baars
Mw H.J. Bodisco Massink-Jongejans
C. Draijer
Gemeente Museum Weesp
Mw H.M. Gerschtanowitz-Pauw
H. Kok
J.J.M. Koks
G. Lindeboom
A.J. Nipius
Openbare Bibliotheek
F.G. van Reijen
A. Stork
Mw Drs A.J. Zondergeld-Hamer
Wilnis
H.W. van Soest
Mw G.J. van Staveren
Woerden
J.C.M, van Capel
G.J. Wesseling
Drs H.A. van Zwieten
Zeist
Rijksdienst voor de Monumentenzorg
Drs J.T. Swaab-Barneveld
RL. de Vries
Zoelen
• Mr R. Barendsen
Zutphen <
Mr J.A. Alleman
Zwolle
H.W. Schouwenaar
Zwitserland
A. H.R. Hoogezand
|
|||||||||
Hoge Duinlaan 18, 5582 KG
Postbus 599, 2240 AM
Dammerweg 5, 1385 HT
Dammerweg 5 a, 1383 HT
Fijnvandraatlaan 5, 1381 ES
Nieuwstraat 41, 1382 VV
Horn 23, 1381 GZ
Utrechtseweg 25, 1381 GR
Horn 3, 1381 GX
'Oversingel' 203, H. de Grootlaan 30,
1381 DE
Lange Muiderweg 599 ab, 1382 LD
Postbus 5146, 1380 GC
Zeeburgstraat 37, 1382 BM
Utrechtseweg 59, 1381 GT
Herensingeri62, 1382 VV
Dorpstraat 59, 3648 AG
Dr Mees ten Oeverlaan 17, 3648 XA
'Rijnoord', Oostdam 12, 3441 EN
Gebr. v. Eyckstraat 4, 3443 VG Zandwijksingel 11, 3443 EA Broederplein 41, 3703 CD
Griffensteynseplein 10, 3703 BG Bachlaan 81, 3706 PW Kasteel 'Soelen', 4011 EN
Rijkenhage 32 a, Agnietenhof, 7201 LP
Boomkensdiep 13, 8032 XZ
Chalet Ariane, Waldegg, CH-3802
|
|||||||||
* =lid voor het leven
NB. Van verschillende zijden is het Genootschap verzocht een lidmaatschap voor het leven
in te stellen. Het bestuur heeft gemeend aan dit verzoek te kunnen voldoen en opent de moge- lijkheid daartoe. De volgende regel is daarvoor uitgewerkt: voor leden jonger dan zestig jaar bedraagt de eenmalige contributie ƒ 500,- en voor ouderen ƒ 400,-. Inmiddels hebben enige leden hun lidmaatschap op deze wijze voor het leven bestendigd. Voor hun naam staat *. |
|||||||||
16
|
|||||||||
Jaaroverzicht 1994
|
||||||
De pogingen van de evenementencommissie om eenjaarprogramma samen te
stellen dat telkens weer een wat andere groep leden aanspreekt zijn ook dit jaar weer met succes bekroond. Voor de immer druk bezochte Nieuwjaarsreceptie op 8 januari waren ditmaal
mevrouw en de heer Van den Berg onze gastvrouw en -heer, die hun net geres- taureerde huis Cromwijck te Maarssen voor ons openstelden. Het was een uitgelezen gelegenheid om hen te eren voor het ontzagwekkende werk om van een bijna-ruïne weer een trots Vechthuis te maken. In het bijzijn van wethouder voor monumentenzaken de heer J. den Ouden werd de Niftarla- ke-oorkonde hun door de voorzitter overhandigd. De cursus Filosofie werd met een 20-tal enthousiaste leden voortgezet waarbij
de werken van Plato in de winter centraal stonden en die van Ovidius in de herfst. De cursus werd op Nieuwerhoek te Loenen gegeven door mevrouw dr M.E. Hoffmann uit Abcoude. De meeste oudere huizen bevatten stucwerk, dat vooral in het begin van de 18e
eeuw in onze streken een rijke vormentaal sprak. Dr. Ir W.V.J. Freling nam ons op 8 februari mee door de gehele historie van pleister- en stucwerk en deed te- vens de gebruikte technieken uit de doeken. Daarvoor konden wij weer gebruik maken van de gobelinzaal op Slot Zuylen. Een maand nadien, op 15 maart, mochten wij genieten van een heldere voor-
dracht door de jeugdige hoogleraar Koen Ottenheym over de 17e-eeuwse bouw- meester Pieter Post. Post bracht het tot architect van het Stadhouderlijk Hof of- schoon hij als schilder was begonnen evenals zijn broer Frans. 70 leden vorm- den het gehoor in de bovenzaal van Slot Zuylen. Bijna 50 leden gingen 's middags 28 april mee naar het zilvermuseum te
Schoonhoven en de collectie Bisdom van Vliet te Haastrecht. Nog geen 14 dagen later was het tijd voor de jaarvergadering welke voor het eerst sinds tientallen jaren in Hotel De Nederlanden te Vreeland plaats vond. Als steeds voorafgegaan door een geanimeerd diner waarvoor eigenaar Bonne- ma een speciaal zeer verzorgd menu had samengesteld. Tijdens de vergadering werd de Genootschapsdas in proef getoond en goedgekeurd. Daarna hield con- servator van Slot Zuylen en Slot Amerongen, de heer A. van der Goes, een zo gloedvol betoog over het 18e-eeuwse Nederlandse porselein, dat het nogal laat werd. Het was echter de kortere slaap waard. Als afsluiting van het voorjaarsprogramma was gekozen voor een gezamenlijk
bezoek aan slot Doorn op 28 mei. Ook daarvoor was een verheugende belang- |
||||||
17
|
||||||
Uitreiking van de Niftarlake-oorkonde aan de familie Van den Berg op Cromwijclc te Maars-
sen door de heer Den Ouden. Stelling zodat het gezelschap in enige groepen verdeeld de keizerlijke collectie
in het gerestaureerde en opnieuw ingerichte huis kon aanschouwen. Het einde van de uitzonderlijk warme zomer werd gemarkeerd door de jaar- excursie op 13 september naar gebouwen van het tekenbord van Pieter Post: nl. het Raadhuis van Maastricht en kasteel Heeze. Op de heenweg werd de tijd nut- tig en aangenaam besteed door te luisteren naar drs Catherina ter Laan, die ons de geschiedenis van Maastricht op charmante wijze bijbracht. De lunch werd zeer passend te midden van opgegraven en geconserveerde romeinse ruï- nes onder hotel Derion gesavoureerd. Maastricht is meer tijd waard dan wij er voor uittrokken. Een mooie dag. Op 12 oktober diende zich de eerste najaarslezing aan, die smeedijzeren hekken
tot onderwerp had. Kunstsmid Jonkers smeedt niet alleen buitengewoon fraaie hekken en andere voorwerpen van ijzer doch bezit tevens de gave zijn kennis en kunde op zelfbewuste en toch bescheiden wijze over het voetlicht te krijgen. Voor de meesten onzer ging een wereld open en zij zullen niet meer gedachte- |
|||||
18
|
|||||
loos langs een smeedijzeren hek gaan zonder een gevoel van eerbied te hebben
voor de makers ervan. Voor deze lezing werd weer gebruik gemaakt van de bo- venzaal van Slot Zuylen. De warme maand november begon in stijl: met een mooie dag, die 70 leden naar
Haarlem bracht voor een rondleiding door het als een van de grootste buiten- huizen in Nederland gebouwde Paviljoen Welgelegen. Opgetrokken voor ban- kier Hope in neo-klassicistische stijl in 1786/89. Het pand wordt liefdevol be- woond door het provinciebestuur van Noord-Holland, dat ook een deel van het oorspronkelijke meubilair gebruikt. Met enige trots konden wij vaststellen dat het smeedijzeren toegangshek afkomstig is uit de Vechtstreek, nl. van de ver- dwenen buitenplaats Hoffwerk te Breukelen. Een aantal leden maakte van het bezoek gebruik om in Nederlands eerste en oudste museum, dat van de Teyler Stichting, de prachtige eind-19e-eeuwse bibliotheek te bezoeken. Daar waren een aantal 17e- en 18e-eeuwse atlassen en andere fraaie banden voor ons uitge- legd. Het genootschapsjaar kon afgesloten worden met een lezing over een aan de
Vecht gelieerd onderwerp, nl. over CA. Lion Cachet. Deze even originele als kunstzinnige ontwerper/decorateur woonde bijna 45 jaar op het huis Schoon- oord in Vreeland. Mevrouw M. de Bois, conservator van het Drents Museum te Assen en redactrice van de oeuvrecatalogus bij de recente tentoonstellingen van werk van Lion Cachet in Assen en in museum Boymans-Van Beuningen, bracht zijn kunst voor ons tot leven op 14 december in Slot Zuylen. Helaas is veel van zijn werk met de schepen waar het in en op was aangebracht ten onder gegaan. De hoge kwaliteit van de lezingen en de excursies brengt mee dat het wel eens
dringen is, maar wij hebben niemand hoeven teleurstellen, iedereen kon mee. De evenementencommissie is steeds alert op goede sprekers met interessante onderwerpen en zal met genoegen suggesties dienaangaande vervolgen. De dames Dukes, Ter Laan en Munnig Schmidt alsmede de heer Roeland doen het allemaal en men kan zich met schrijver dezes verwonderen dat zij er telken jare weer in slagen zulke ziens- en horenswaardige evenementen voor ons te or- ganiseren. Grote lof zij hun deel. De voorzitter Loenen 1995
|
|||||
19
|
|||||
Conceptstaat van baten en lasten 1994
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Baten
Contributies 1994
Excursies en lezingen
Verkoop jaarboekjes
Rente rekening-courant
Giften
Diversen
Van spaarrekening
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ƒ49.784,
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Lasten
Excursies en lezingen
Secretariaat & Ledenadministratie
Jaarboek 1993
Donaties
Bibliotheek
Diversen
Naar spaarrekening
Saldo
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ƒ15.796,-
4.493, -
8.136,-
475,-
304,-
1.549,-
24.000, -
minus 4.969, -
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ƒ49.784.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Saldo spaarrekening per 31-12-1994
Saldo spaarrekening per 1-1-1994 Fictief minus saldo
Werkelijk batig saldo |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ƒ29.617
23.517 6.100
4.969 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ƒ 1-131
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De rente over 1994 ad ƒ 1.472 werd op 1-3-1995 bijgeschreven.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Opgemaakt te Vreeland, 9 mei 1995
|
De penningmeester,
J.N.W. Voorhoeve |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
20
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
TOEGANGSHEKKEN IN DE VECHTSTREEK
|
||||||||
door
|
||||||||
A.J.A.M. LISMAN
|
||||||||
Opgedragen aan
de heer Peter Meijer, medewerker van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg te Zeist. |
||||||||
21
|
||||||||
Afb. 1. Het vroeger geheel vrijstaande 18e eeuwe inrijhek van het voormalige buiten Hoff-
vi/erk te Breukelen, nu te Haarlem (Lodewijk XV-stijl). |
|||||||
Afb. 2. Het onlangs herplaatste 18e-eeuwse inrijhek van de voormalige buitenplaats Groen-
hoven te Oud-Zuilen. |
|||||||
22
|
|||||||
Toegangshekken in de Vechtstreek
|
||||||
Inleiding
Van verschillende buitenplaats gebieden, die vooral in de loop van de 17e eeuw met Amsterdams kapitaal in het westen van ons land waren ontstaan, versche- nen gedurende de 18e eeuw een aantal plaatwerken met welluidende namen. De erin opgenomen afbeeldingen getuigen van de vele vaak kostbare buitens
of zomerhuizen met hun weelderige tuinen die meestal voorzien waren van wa- terwerken, beelden, grotten, prieëlen en hekken van hout en ijzer waarvan, over het algemeen genomen, weinig tot in onze tijd behouden bleef Enkele van de bedoelde boekwerken, die ieder op zich tussen de 60 en 100
gravures tellen en begeleidende dichtstukken bevatten, zijn: "Het Zegenpra- lent Kennemerlant" (1733), "Hollands Arcadia Of de vermaarde Rivier Den Amstel" (1730) - waarin opgenomen een aantal buitenplaatsen aan de Angstel, een zijtak van de rivier de Vecht -, "Het Verheerlijkt Watergraefs- of Diemer Meer" (1725) en als een der vroegste of misschien wel het vroegste plaatwerk "De Zegepraalende Vecht" van de bekende graveur Daniël Stoopendaal dat in 1719 verscheen en zo populair bleek dat er tot in 1790 herdrukken van uitkwa- men. De opvolger van dit boek is "Gezigten aan de rivier De Vecht" geweest waar-
voor de Loenense tekenaar P.J. Lutgers 86 lithografieën vervaardigde, die voor het merendeel de buitenplaatsen in zijn tijd voorstellen. In de beide Vechtboeken en "Hollands Arcadia" staan verschillende toegangs-
hekken bij buitenplaatsen afgebeeld waarvan slechts een zeer klein aantal nog tot op heden ter plaatse zijn aan te treffen, daar de meeste ervan in de loop van de tijd om verschillende redenen werden afgebroken of door meer modernere zijn vervangen. Een aantal van zulke plaatsvervangers is op hun beurt later ook weer gesloopt of, in het gunstigste geval, naar elders verplaatst en zodoende be- houden gebleven. Dit laatste gebeurde ondermeer met het grote inrijhek van de voormalige
buitenplaats Hoffwerk (uit ca 1760) -Afb.1.- bij Breukelen dat in 1894 geplaatst is bij Paviljoen Welgelegen aan de Haarlemmerhout te Haarlem, het kleine in- loophek van Vegt en Styn (uit ca 1720) bij Maarssen dat nu aan de andere zijde van de Vecht bij het buiten VreedenHoev staat, doch wel in dezelfde gemeente bleef en de beide lage inrijhekken (uit ca 1760) van de vroegere buitenplaats Huntum bij Nieuwersluis. Deze twee hekken doen sinds 1961 weer dienst bij het toen gerestaureerde huis Drakestein in de Lage Vuursche. |
||||||
23
|
||||||
Bij kasteel Sypesteyn te Nieuw Loosdrecht zijn door de stichter omstreeks
1900 een tiental oude ijzeren hekken van elders bijeen gebracht en een daarvan stond eens langs de Vecht tussen Nieuwersluis en Breukelen bij een boerderij, •WcLSLT voorheen een buitenplaats was. Het werd in 1910 voor ƒ235,- aangekocht, gedemonteerd en weer aan de
Nieuw Loosdrechtsedijk tussen twee bijgebouwen van het kasteel opgericht. Het is een eenvoudig hoog inrijhek uit de eerste helft van de 18e eeuw met stevi- ge zandstenen pijlers en de maten van het grondvlak komen min of meer over- een met die van de nu hekloze dam van het voormalig buiten Lixboa tussen Nieuwersluis en Breukelen. Bijzonder is in dit bestek te noemen het in 1903 naar het slot Zuylen ver-
plaatste 18e-eeuwse inrijhek van Groenhoven (Afb.2). De buitenplaats Groenhoven, nu openbaar wandelpark, lag vanuit het slot
ziende aan de overzijde van de Vecht, links naast de brug van Oud Zuilen. Dit hek, dat 90 jaar bij de moestuin van het slot Zuylen heeft gestaan, ver-
keerde al jaren in een zeer slechte staat en is na herstel in opdracht van de te Loenen gevestigde Dr. R. van Luttervelt Restauratie Stichting in 1994 naar zijn oorspronkelijke plaats teruggebracht. Omdat over het algemeen genomen en dan alleen nog maar bij hoge uitzonde-
ring er zeer summiere gegevens bekend gebleven zijn over het ontstaan van de verschillende oude toegangshekken zoals het jaar van vervaardiging, de naam van de opdrachtgever, de ontwerper of uitvoerder kan o.a. de juiste ouderdom van nog bestaande hekken vaak slechts bij benadering worden bepaald aan de hand van bijvoorbeeld gedateerde afbeeldingen, stijlkenmerken, vastgelegde eigendomswisselingen of door vergelijken met gelijksoortige exemplaren waar- van e.e.a. wel vaststaat. Dit vergelijken blijkt in de praktijk echter niet veel op te leveren omdat in de
Vechtstreek, over het algemeen genomen, de hekken uit een zelfde periode per locatie zo totaal verschillend van elkaar zijn. Merken die aangetroffen worden in het verwerkte ijzer geven soms wel duidelijk
iets prijs over de oorsprong van het werk. Het is nog niet zo algemeen bekend dat er vooral op smeedijzeren hekken diverse merktekens kunnen voorkomen. Deze zijn in volgorde van zeldzaamheid in drie soorten te onderscheiden: de naam of initialen van de smid, telmerken en stempels. Van geen van de oude hekwerken in de Vechtstreek weten we of de naam van
de smid er op is aangebracht. Alleen op het ijzer van het grote 18e-eeuwse inrij- |
|||||
24
|
|||||
hek van de buitenplaats VreedenHoff te Nieuwersluis (Afb.3) zijn tot nu toe ini-
tialen gevonden die vanwege hun eenvoud vermoedelijk niet door de hoofdsmid maar door zijn medewerkers zijn aangebracht. Zo zijn op een van de zes scho- ren de letters S en in combinatie LA, DK en RR te zien. Anders is dat bij het hek voor het Westfries Museum te Hoorn waarop duidelijk "J. Ulje fecit 1729" is te lezen, of bij het balconhek van het huis Heemstede te Houten waarin Bee- rendt Hofsmidt Utrecht 1682 gegrift staat en op het slot van het hek bij de graf- kapel van de familie J. van de Dussen in de grote kerk van Gouda "schreef" de maker: "G.v.Dijk 't Amst .m Fecit 1759", maar ook landelijk gezien blijkt dit zeldzaam te zijn. Reeds geruime tijd wordt er kennis van gedragen dat er vooral op grote of
ingewikkelde oude houtconstructies en natuursteenwerk tel- of stelmerken voorkomen. Een houten dakconstructie bijvoorbeeld werd vroeger veelal elders in een werkplaats vervaardigd, in onderdelen naar het werk getransporteerd en daar volgens het telmerk systeem in elkaar gezet. Minder bekend is dat ook vaak op smeedijzeren hekken dergelijke telmerken
voorkomen en dit duidt op een zelfde productiewijze als bij o.a. houtconstruc- ties van enige omvang. Bij het grote inrijhek van VreedenHoff is jaren geleden, na het verwijderen van verf en vuil, gebleken dat er in het ijzer van diverse on- derdelen telmerken voorkomen. Zelfs is hier sprake van drie verschillende sy- stemen n.1. in de vorm van Romeinse cijfers, met gebruikmaking van de letters A t/m M en door toepassing van puntjes, streepjes of halve maantjes. De andere merktekens betreffen stempels. Omdat in Nederland geen grote
hoeveelheden ijzererts gevonden worden was men voor de ijzerbehoefte vrijwel geheel aangewezen op import. Zweden was een van de landen van waaruit ijzer door ons betrokken werd. Daar was zoveel ijzererts te vinden dat er naast eigen gebruik voldoende overbleef voor een grote export. Ook was er waterkracht voor aandrijving van de blaasgalgen in smederijen en leverden de bossen vol- doende hout als brandstof . Bij een ongelimiteerde productie van ijzer zou Zweden snel ontbost raken.
Dus stelde de Zweedse overheid een aantal eisen zoals: De ijzerproducent moest een bepaalde minimale oppervlakte bos bezitten, bij toename van dit oppervlak mocht hij meer ijzer produceren en om controle op de geproduceerde hoeveel- heid en kwaliteitscontrole per ijzerproducent mogelijk te maken moest deze op iedere geproduceerde staaf ijzer een eigen merkteken slaan. Al deze merken werden opgetekend door de Zweedse overheid in een aantal stempelboeken die dateren van 1694 tot 1897. In dit laatste merkenboek staan alle 2232 merken die toen nog in roulatie waren. De stempels zijn meestel rond met een diameter van ca 3 tot 4 cm. Hierop kunnen de initialen van de ijzerproducent voorkomen of symbolen. Lang niet alle merken die voorkomen op het ijzer van de hekken |
|||||
25
|
|||||
zijn terug te vinden in de Zweedse merkboeken. Dit komt omdat ook andere
ijzer exporterende landen dergelijke merken kennen. De merken komen meestal voor op staven vierkant ijzer met een doorsnede
van 5 tot 7 cm. Zo werd het materiaal geproduceerd en geëxporteerd. Bij de be- werking verdwenen vanzelfsprekend veel van deze merken maar even zo vele bleven onbeschadigd omdat o.a. bij hekken veel vierkant en dus weinig bewerkt ijzer werd toegepast. Dat het aantal ijzeren staven welke door Zweden jaarlijks werden uitgevoerd
zeer aanzienlijk moet zijn geweest valt op te maken uit het journaal dat een Am- sterdammer van zijn reis door Zweden in 1815 maakte. Hij tekende daarin aan dat dit alleen al vanuit de haven van Stockholm gemiddeld 100.000 stuks was. Ook doet hij uitgebreid verslag van zijn bezoeken aan diverse ijzerfabrieken
en maakt melding van de merktekens die zij voerden. Langs de Vecht worden op verschillende hekken zulke merken aangetroffen en het is opvallend dat daarbij verschillende malen , juist op smeedwerk uit de 18e eeuw, het 3 cm ron- de stempel met de initialen AR voorkomt zoals bij Goudestein (Maarssen), Nij- enrode (Breukelen), Vegtvliet (Breukelen), VreedenHoff (Nieuwersluis) en Zwaanwijck (Nigtevecht). Van dit laatste hek dateren de hekvleugels uit de 18e eeuw maar zijn de pijlers
omstreeks 1895 opgemetseld. Nu in de Vechtstreek, vergeleken met soortgelijke vroegere buitenplaatsgebie-
den elders in ons land, een aardige verscheidenheid van toegangshekken uit zo- wel de 17e, 18e, 19e en het begin van de 20e eeuw bewaard gebleven is, waaron- der zelfs verschillende geteld mogen worden die behoren tot het beste dat ooit in ons land op dit gebied tot stand gebracht is, wordt hier wat extra aandacht aan dit onderwerp besteed. Het materiaal hout en ijzer
Doorgaans zullen de vroegere houten hekken van inlandse houtsoorten als ei- ken, grenen of een combinatie van beide soorten vervaardigd zijn zoals dat als vanouds te doen gebruikelijk was bij buitenwerk. Goed in de verf gehouden en aan de bovenzijde op voor vocht kwetsbare plaatsen afgedekt met bladlood, konden deze houten toegangen vele jaren mee. Meer is te vertellen van het materiaal ijzer. De eerste sporen van ijzerberei-
ding gaan terug tot het begin van onze jaartelling. Tot het einde van de Middel- eeuwen was in West-Europa slechts sprake van de vervaardiging en bewerking van smeedijzer. Vanaf die tijd worden er eveneens voorwerpen uit ijzer gegoten. Van oorsprong kwam smeedijzer tot stand via eenvoudige schacht- of veldo-
vens waarin ijzererts tezamen met houtskool onder relatief lage temperaturen |
||||
26
|
||||
"De Smit.
|
||||||||
Het zijn hier de hand en het verstand die van onedel edel maken.
A.L.
|
||||||||
Afb. 3. Gedeelte van het grote 18e-eeuwse inrijhek van de buitenplaats VreedenHoff te Nieu-
wersluis met aangegeven de daarop voorkomende tel- of stelmerken en het A. R. stempel van de hoogoven Ramshytten in de Ramsbergstreek prov. Narke te Zweden (Lodewijk XV-stijl). |
||||||||
27
|
||||||||
versmolten werd tot het z.g. loupe of wolf, een deegachtige massa. Deze massa
werd onder voordurend hameren ontdaan van verontreinigingen, de slak. Het eindproduct noemde men smeedijzer. Rond 1400 kon door verbetering van de oventjes (door efficiëntere toevoer
van lucht) een hogere temperatuur bereikt worden waardoor het ijzer ging smelten (boven 1250°C) onder opname van veel koolstof Dit dun-vloeibare eindproduct kreeg de naam gietijzer. Het vloeibare metaal
kon in een vorm van zand of leem gegoten worden en zo verschenen de eerste gietijzeren voorwerpen als kanonnen, kogels, haardplaten, vijzels enz. Door het vormgieten was het o.a. mogelijk op een eenvoudige en veel minder
arbeidsintensieve wijze dan bij smeedijzer het geval is, series van een zelfde pro- duct te vervaardigen. Gietijzer is niet smeedbaar; bij verhitting smelt het product plotseling zonder
vooraf nauwelijks week te worden zoals juist bij smeedijzer het geval is. In ons land is pas in de 17e eeuw sprake van de eerste ijzergieterijen. Het wes-
ten van ons land vormde met zijn handel en nijverheid een voornaam afzetge- bied. Om die reden vestigden zich daar vanaf die tijd gieterijen die hun grondstof-
fen van overzee aanvoerden. Zij produceerden gietijzeren voorwerpen voor zo- wel nijverheid als het huishouden, evenals gietijzeren geschut. Hoewel brons voor het laatste geschikter was. Tegen het einde van de 17e eeuw maar vooral na 1750 werden er in het oosten van ons land ook hoogovens met bijbehorende gieterijen opgericht. Zo legde Hendrik Lindeman in 1749 de basis voor de on- derneming van de familie Nering Bögel te Deventer welke tot in 1932 in bedrijf is geweest. Het voorkomen van ijzererts in de vorm van oerbanken in het oosten van ons land en de aanwezigheid daar van waterlopen voor het in beweging brengen van de blaasinrichting waren hier gunstige vestigingsfactoren zoals op de Veluwe, in de Achterhoek en in Overijssel. Gietijzer is bros van aard maar kan goed trillingen en drukkrachten opne-
men. Het heeft een redelijke trekvastheid maar kent in constructief opzicht be- perkingen daar het in tegenstelling tot smeedijzer zeer weinig rek verdragen kan. Smeedijzer is op het oog van gietijzer te onderscheiden door de manier waarop het materiaal roest. Onbeschermd gietijzer wordt vooral in de buiten- lucht spoedig met een egale roestbruine laag bedekt terwijl smeedijzer bij het oxyderen veelal na verloop van tijd gaat zwellen en duidelijk zijn gelaagde struc- tuur vertoont. Gietijzer is breukgevoelig in tegenstelling tot smeedijzer dat taai is en het breekt af onder belasting. Om smeedijzer van gietijzer te onderschei- den blijft oplettendheid echter geboden vooral wanneer men smeedijzer in giet- ijzer nabootst zoals dat tegen het einde van de 19e eeuw uit kostenoverweging nogal eens gebeurde bij hekwerken. In zo'n geval ontbreken dan in het "smeed- |
||||
28
|
||||
werk" de hamerslag op het oppervlak van het materiaal (gietijzeren producten
hebben over het algemeen genomen een strakke huid), de klinknagels en de vastgeslagen pen-en-gat- en zwaluwstaartverbindingen. Opmerkelijk is het dat er in oude smeedijzeren hekken nogal eens vrijwel
haaks afgebroken spijlen worden aangetroffen. Dit wijst erop dat bij die hekken gietijzeren spijlen zijn toegepast. Juist daarom ook zullen deze spijlen, wat vaak heel goed te zien is op de plaats
waar ze door de leggers gevoerd zijn, rondom in het lood staan. Dit materiaal is relatief zacht en daardoor in staat die spanningen op te vangen die het giet- ijzer niet verdragen kan. Toch is het niet zo dat uit het gebruik van lood automatisch de conclusie ge-
trokken mag worden dat er dan sprake is van gietijzeren spijlen. Omdat door aandrijven van dit lood het mogelijk is op een eenvoudige wijze de spijlen zuiver te richten, en daarbij een goede gesloten verbinding wordt verkregen, paste men eveneens vaak lood rond smeedijzeren spijlen toe. Daarnaast moet nog vermeld worden dat bij ijzeren hekwerken uit de ver-
schillende tijdperken op de eventueel bijbehorende dam of brug vaak gietijze- ren balusters in combinatie met smeedijzeren leuningen voorkomen. Die leu- ningen eindigen meestal in een bol of rozet maar soms zijn ze kunstig uit- gesmeed tot de kop van een vogel (Vegtvliet te Breukelen), een slangekop (Ou- derhoek te Nieuwersluis) of het hoofd van een mens en een hoorn des overvloeds (VreedenHoff te Nieuwersluis) (Afb.4) De toegepaste kleuren
Voorzover bekend was het kleurgebruik bij het beschilderen van houten hekken doorgaans beperkt en traditioneel en werd er vooral gebruik gemaakt van varia- ties in groen, oker, grijs en wit. Bij ijzeren hekken uit zowel de 17e als 18e eeuw werd veelal helder blauw met goud gekozen en het is heel wel mogelijk dat ook de stenen pijlers in die tijd in de verf werden gezet. Baksteen in de toegepaste baksteenkleur en natuursteen in de eigen natuursteen kleur terwijl stenen orna- menten aan de pijlers zoals bloemslingers en familiewapens van de hen passen- de kleuren werden voorzien. Het ijzerwerk kreeg bij een schilderbeurt in de 19e eeuw een donkergroene
of zwarte kleur en dit is tot op heden veelal zo gebleven. Het kan heel goed zijn dat die traditie stamt uit het laatst van de 18e eeuw toen er Vrijheid, Gelijkheid en Broederschap werd geroepen en men van wapens op de pijlers en koninklijk blauw op het ijzerwerk niets meer hebben moest. Het zou tot ver in de 20e eeuw duren eer men, heel schuchter, hier en daar
het blauw met goud weer ging gebruiken op 17e en ISe-eeuws ijzer. |
|||||
29
|
|||||
Afb. 4. Een van de 18e-eeuwse gietijzeren balusters bij het grote inrijhek van de buitenplaats
VreedenHoff te Nieuwersluis (Lodewijk XV-stijl). |
|||||
30
|
|||||
De belangrijkste historische stijlperioden
Verschillende hekwerken uit de 17e en 18e eeuw in de Vechtstreek dragen ken- merken van stijlen welke naar de drie opeenvolgende Franse koningen zijn ge- noemd omdat de desbetreffende stijlen tot hoogste bloei kwamen tijdens hun regeringsperioden. Voor Frankrijk betreft het de volgende jaren.
Lodewijk XlV-stijl van 1643-1715
Lodewijk XV-stijl van 1715-1774
Lodewijk XVI-stijl van 1774-1792
Bij het hanteren van deze perioden mag voor ons land niet uit het oog verloren worden dat de bedoelde stijl hier doorgaans later nagevolgd werd en vaak nog volop bloeide toen die in Frankrijk reeds voorbij was. De typen
Vooral bij buitenplaatsen in de Vechtstreek zijn de volgende hekwerktypen te onderscheiden: a. Hoge of lage hekken met twee hekvleugels die vanwege hun breedte voldoen-
de ruimte bieden om er als vanouds met een rijtuig doorheen te rijden, het z.g. inrijhek. b. Hoge of lage kleinere hekken met een of twee hekvleugels die vanwege hun
beperkte breedte alleen voor voetgangers bedoeld zijn, het z.g. inloophek. c. Hoge of lage toegangshekken waarin een inrijhek gecombineerd is met een
inloophek van een vleugel breed. d. Vaak brede lage vaste hekwerken aan de oever van de rivier of vaart, veelal
in het midden voorzien van twee kleine hekvleugels via welke men vanaf het water toetreden kan, het z.g. waterhek. e. Hoge of lage lange vaste hekwerken die de buitenplaats meestal gedeeltelijk
omsluiten en waarin twee of meerdere hekvleugels zijn opgenomen t.b.v. rij- tuigen en voetgangers, het z.g. tuinhek. Wat betreft de genoemde inrij- of inloophekken valt nog op te merken dat beide
meestal een brug of dam afsluiten welke over een sloot of vaart gelegd is. Hekken in de 17e eeuw
Zoals door prof dr ir R. Meischke uitgebreid beschreven is in de inleiding van het boek "Plaatsen aan de Vecht en de Angstel" (3e uitgave 1993) kwam de ont- wikkeling van de buitenplaatsen in onze streek vanaf het Ie kwart van de 17e eeuw tot stand. De oudste tot ons gekomen afbeeldingen van de vroegste bui- tens langs de Vecht en Angstel laten eenvoudige maar degelijk gebouwde huizen zien in streng aangelegde tuinen welke veelal door sloten waren omgeven en die via een gemetselde of houten brug met poortgebouw of sober inrijhek te betre- |
|||||
31
|
|||||
Afb. 5. Het houten inrijhek van het buiten van de heer Andries Pels te Nieuwersluis in 1719.
|
||||
Afb. 6. Het houten inrijhek bij VreedenHorst te Vreeland.
|
||||
32
|
||||
den zijn. De eenvoudigste hekwerken moeten in die tijd vrijwel geheel uit hout
opgetrokken zijn en juist vanwege de kwetsbaarheid van dit materiaal is er geen vroeg voorbeeld in de Vechtstreek behouden gebleven. Deze eenvoudige doch harmonieus gevormde houten hekken bezaten meestal vier opstaande palen, twee hoge aan weerszijden van een stel hekvleugels en twee lage op enige afstand daarvan waartussen spijlen stonden. Boven de hekvleugels was o.a. vanwege de stabiliteit meestal een geprofileer-
de balk aangebracht en op de palen werden sierornamenten geplaatst. Het plaatwerk "De Zegepraalende Vecht "(1719) laat bij de buitenplaats Ot-
terspoor te Maarssen (plaat 22) en die van de heer Andries Pels te Nieuwer- sluis - het latere VreedenHoff - (plaat 53) zo'n hek zien (Afb.5) en ook langs de Angstel stonden ze bij een aantal buitens zoals gravures van "Hollands Arca- dia Of de vermaarde Rivier Den Amstel" (1730) ons tonen. In een begeleidend dichtstuk staat over deze toegangen:
"Wie kan zyn aandagt van dit landvermaak onttrekken?
Temeer als't oog aanschouwd de wederzydsse Hekken, Die d'ingang weig'ren, 't zy de Hof heer die ontsluit, En aan 't nieuwsgierig oog geeft 't tuingezigt ten buit, Hoe prachtig pronken zy, versierd met vier pylaren, En lugtig latwerk, om deez' lustplaats te bewaren. Voor ramp of tegenspoed". De ontwerper van het huidige inrijhek bij het buiten Herteveld te Maarssen
heeft zich omstreeks 1790 duidelijk laten inspireren door de mooie vormgeving van die vroege hekken en hij vertaalde het hout van de palen in hardsteen, waarop loden vazen een plaats kregen, en het hout van de leggers en spijlen in ijzer. Een laat 19e-eeuwse "vertaling" van zo'n vroeg houten hek, maar dan met
twee palen minder en voorzien van overhoeks geplaatste vierkanten spijlen in plaats van ronde, sluit langs de Angstel de Openbare begraafplaats van Baam- brugge af. Om een betere indruk te verkrijgen van hoe zo'n 17e-eeuws houten inrijhek
er zal hebben uitgezien is een tochtje naar Vreeden Horst bij Vreeland zeer aan te raden. Het hier enige jaren geleden geplaatste hek met eveneens twee palen is een
getrouwe navolger (Afb.6). Uit verschillende plaatwerken weten we dat sommige buitenplaats-eigenaren
hoge houten schuttingen langs hun domein hadden laten plaatsen waarin tus- sen zware palen gesloten houten deuren konden draaien. In een enkel geval wa- |
|||||
33
|
|||||
Afb. 7. Het ISe-eeuwse hek bij het huis Silverstein te Maarssen (Lodewijk XlV-stij!)
|
|||||||
___-sr;*-:;*'^^:''
Afb. 8. Het 17e-eeuwse inrijhek van Huys Tfen Bosch te Maarssen.
|
|||||||
*^VJf5&^^©^'..^..'^.?^^>^.->":
|
|||||||
34
|
|||||||
ren deze deuren op de plaats van het bovenpaneel met houten spijlen uitgerust.
Dit had als doel om van binnenuit te kunnen waarnemen wie er buiten aan de poort stond. Hierdoor was het aan voorbijgangers vrijwel niet gegund een blik op de vaak prachtige tuin te slaan en sloot men die tuin zelf van de buitenwereld af In "De Zegepraalende Vecht" komen zulke houten schuttingen met deuren
langs de openbare weg of aan de rivierzijde niet voor doch soms wel lange hoge heggen maar dan altijd met toegangshekken daarin, die de huizen en tuinen van buitenaf goed zichtbaar lieten. Constantijn Huygens had zo'n vriendelijke toegang tot zijn buiten Hofwijck
bij Voorburg en hij vertelt daarover met gepaste trots in een dichtstuk uit 1653: "Noch staen wij voor mijn Poort ('t is onbedacht gesproken,
Mijn Poorten most'er staen, of't waar mijn woord gebroken) Noch staen wij niet daer voor, ons 'oogen zijnder in; 't zijn Heckens, VreemdeUng, en dat heeft oock sijn sin: 't En is niet door een deur, 't is door twee open deuren : Den ruymen ingangh thoont wat binnen sal gebeuren, 't Is open - deuren werck". Wat degelijkere hekwerken waren in de 17e eeuw uitgerust met zware aan de
tuinzijde geschoorde houten palen waartussen smeedijzeren hekvleugels draai- den die samengesteld waren uit drie horizontale leggers en een serie spijlen. De onderste legger alsmede de volgende, die meestal op slot- of grendelhoogte lag, waren horizontaal geplaatst en de bovenste volgde soms een of meer sierlijk ge- bogen lijnen. Door deze leggers staken op regelmatige afstanden en in vertikale richting
lange aan de bovenzijde gepunte staven die vaak naar binnen toe in een gebogen lijn korter werden. Korte, wat smallere, evenzo gepunte staven plaatste men nogal eens extra in de onderste legger. Hierdoor werd de ruimte daar tussen de lange staven tot op zekere hoogte gehalveerd en was het mogelijk o.a. ook hon- den en klein wild de doorgang te beletten. Ook zulke 17e-eeuwse toegangshekken mochten niet bewaard blijven in de
Vechtstreek maar bij het aanschouwen van het hek uit het Ie kwart van de 18e eeuw naast het kleine huis Silverstein aan het Zandpad te Maarssen (Afb.7), dat deel uitmaakt van de buitenplaats Goudestein, en de beide midden 18e- eeuwse inrijhekken van het buiten Over Holland te Nieuwersluis krijgt men enigszins nog een idee van hoe zulke hekken er in de 17e eeuw hebben uitgezien. Deze latere voorbeelden zijn levendiger en hebben in plaats van een horizon-
tale balk fraai gebogen ijzerwerk dat de palen boven de hekvleugels met elkaar verbindt. In dat ijzerwerk bij het hek te Nieuwersluis staat in smeedijzer de naam van de er achter gelegen buitenplaats in kapitalen te lezen. |
|||||
35
|
|||||
Afb. 9. Het 17e-eeuwse inrijhek van Huys Ten Bosch te Maarssen.
|
|||
36
|
|||
De duurzaamste smeedijzeren hekwerken in de 17e eeuw draaiden tussen
forse pijlers van baksteen, van vaak 1 m in doorsnede, die in de lengte richting voorzien werden van inspringende hoeken om ze slanker te doen lijken en door hun sobere uitvoering maakten zij een statige indruk. Het metselwerk was vaak aan de voet tot op een bepaalde hoogte breder uit-
gevoerd of op een zwaarder blok van zandsteen geplaatst met aan de bovenkant een geprofileerde rand rondom. Van de nog bestaande exemplaren weten we dat ze afgedekt zijn met een geprofileerd zandstenen dekstuk dat samengesteld is uit een dikke onderplaat waarin aan de voorzijde nogal eens de naam van de er achter gelegen buitenplaats is gehouwen en een dunne overkragende boven- plaat met ribbels. Deze afdekkingen zijn over het algemeen bekroond door een bolvormig ornament of siervaas en het kwam nogal eens voor dat men ook aan de voorzijde in het metselwerk uit natuurstenen gehouwen versieringen zoals cartouches, hangende festoenen of wapens van de eigenaren opnam. Over de smeedijzeren hekvleugels, die vrijwel gelijk van vorm en uitvoering
bleven als die welke tussen de houten palen stonden, dient nog opgemerkt te worden dat ze van boven middels een scharnierpunt aan de palen of pijlers wa- ren verbonden en recht daar onder, aan de voet, als een gewricht op een kogel draaiden. Om te voorkomen dat het hek bij onvoorzichtig in- of uitrijden van dit draaipunt gestoten werd waren ter bescherming z.g. schampijzers aange- bracht. Aan de andere zijde steunden de hekvleugels op een wieltje dat bij het openen of sluiten over een metalen baan rollen kon. Deze wijze van draaien en rollen is vooral toegepast bij de wat zwaardere hekwerken en voldeed zo goed dat zulke hekken tot op heden op die wijze gangbaar worden gehouden. Van deze vroege hekken met gemetselde pijlers zijn nog enkele oude voor-
beelden behouden gebleven zoals te zien is bij Huys Ten Bosch (ca. 1670) (Afb.9), Raadhoven (ca 1680) en Bolenstein (ca. 1700) te Maarssen alsmede die van Ouderhoek (ca. 1690) - vermoedelijk afkomstig van de vroeger aan de overzijde van de weg gelegen buitenplaats en hier in 1914 bij de gelijknamige boerderij geplaatst - en het voormalige buiten Wallesteyn (ca. 1680), beide in de gemeente Loenen. Van het hek van Wallesteyn restten sinds mensenheugenis slechts de beide
pijlers met ingezwenkte zijstukken en gehengen waaraan eens de hekvleugels draaiden. Tijdens de restauratie van de pijlers in 1990 zijn de beide witgeschil- derde wapenschilden aan de voorzijde weer ingevuld en twee door een smid uit Vreeland vervaardigde hekvleugels geplaatst. Voor het ontwerp stond het inge- togen hek van Huys Ten Bosch te Maarssen model. Bij Raadhoven valt als bijzonderheid op te merken dat het aansluitende vaste
werk, links en rechts van de pijlers, bestaat uit een grote serie lange ronde staven die ieder op zich aan de voet met lood in hardstenen banden zijn vastgezet en |
|||||
37
|
|||||
Afb. 10. Het inrijhek van kasteel Bolenstein te Maarssen.
|
|||
38
|
|||
alleen van boven door horizontale leggers gaan (Afb.8). Het geheel is het oudste
tuinhek van de streek. Heel opmerkelijk bij Bolenstein zijn de ronde gemetselde pijlers - of beter
zuilen - met daarop schilddragende leeuwen (Afb.10). Hekken in de 18e eeuw
Na het vertrek van de Fransen in 1674, die twee jaar eerder ons land binnenvie- len waarbij veel in de Vechtstreek was verwoest, breekt de grote bloeiperiode van de buitens in de Vechtstreek aan. De basis werd toen gelegd voor het hoog- waardigere smidswerk uit de 18e eeuw, dat de kenmerken zou dragen van de drie Lodewijkstijlen. In de tweede helft van die eeuw bereikte het vakmanschap hier zo'n hoogte dat het niet overdreven is te stellen dat dit de gouden eeuw van de smeedkunst was. De hoofdvorm van het inrijhek van vooral na 1650, een stel ijzeren hekvleugels dat tussen twee forse rechte bakstenen pijlers kon draaien, bleef vaak in de 18e eeuw in gebruik. De schachten werden nu echter veelal uit vier platen natuursteen opgebouwd, welke op een breder massief blok met ge- profileerde rand stonden rond een bakstenen of holle kern en waarop, zoals eer- der ook gebruikelijk, een dikke geprofileerde plaat kwam. Deze plaat diende nu niet alleen ter afdekking maar ook om het geheel van boven bijeen te houden. Hij droeg, als voorheen, bijvoorbeeld een bolvormig ornament of siervaas en dit alles bestond uit zand- of hardsteen. Een enkele keer kwam het voor dat op de dekplaten wit marmeren of zandstenen borstbeelden waren geplaatst, wat een bijzonder aanzien gaf. Bij toepassing van natuursteen liet men ook nu de pijlers in de lengte voorzien van inspringende hoeken om hen een eleganter aan- zicht te geven. Soms bracht men er rondom en op regelmatige afstanden brede groeven in aan, waarmee de suggestie gewekt werd dat de schachten uit op el- kaar gestapelde blokken waren samengesteld, zoals dat in Italië wel te doen ge- bruikelijk was. Van 18e-eeuwse hekwerken met natuurstenen pijlers zijn nog steeds verschillende voorbeelden in de streek aan te wijzen, van eenvoudige tot rijkbewerkte exemplaren. Bij de meest bewerkte pijlers van hardsteen, vooral in de Lodewijk XV-periode, is het rechte model verlaten. Deze kregen een fles- of peervormig model op een vierkant grondvlak dat in samenspel met het speel- se ijzerwerk van het hek voor een uitermate bevallig gezicht zorgde. Naast de hogere hekwerken met pijlers, die samengesteld waren uit na-
tuurstenen platen, kwamen er ook van massieve natuursteen, vooral van hardsteen, voor. Zulke pijlers zijn echter altijd minder zwaar in omvang of van een laag model, hetgeen te maken zal hebben met het grotere gewicht van de natuursteen. Enkele van de nog bestaande hekken uit de 18e eeuw met natuurstenen pijlers
van het rechte model zijn die van de voormalige buitenhuizen Roosendael |
|||||
39
|
|||||
(1705) langs de Vecht in de gemeente Utrecht en Otterspoor (ca. 1730) bij
Maarssen, het inrijhek bij kasteel Nijenrode (ca 1750) te Breukelen en het lagere inrijhek van het buiten Vegtvliet (ca. 1750) in dezelfde plaats. Hekken met pijlers in een fles- of peervorm zijn het hoge van VreedenHoff
(ca. 1760) te Nieuwersluis, het lage van Nieuwerhoek (ca 1760) te Loenen, dat nu bij het buurhuis Nieuw-Cronenburgh behoort, en te Maarssen het hek van Leeuwenburg (ca. 1760), dat nadat het door een ander vervangen was, naar achteren in de tuin geplaatst is, alsmede het hek van de voormalige overplaats van Vecht en Dijk (ca 1760). Deze vier hekken zijn in de Lodewijk XV-stijl uitgevoerd, waarbij aangetekend
moet worden dat de oorspronkelijke hekvleugels van Leeuwenburg ontbreken en die bij Vecht en Dijk omstreeks 1860 door gietijzeren zijn vervangen, maar wel zijn hier nog delen van de oorspronkelijke smeedijzeren zijstukken aanwezig. Deze zijstukken wijzen erop dat het hek vroeger op een brug of dam stond. Stonden de pijlers in de 17e eeuw direct naast de hekvleugels - wat een statig
beeld gaf - in de loop van de 18e eeuw zag men het nogal eens graag wat breder en plaatste men hen verder uiteen. De daarbij ontstane ruimte tussen de draai- ende delen en de pijlers werd opgevuld met smallere vaste hekpanelen die aan de voet verankerd werden in steen. Van achteren kregen zij schoren om het mo- gelijk te maken aan die panelen de hekvleugels te laten draaien. Veelal werd een groot deel van die ijzeren zijpanelen scharnierend uitgevoerd als een extra hek- vleugel ten behoeve van de voetganger. Gezien de nog bestaande voorbeelden bij Vegtvliet te Breukelen en VreedenHoff te Nieuwersluis deed men dat op een zo geraffineerde wijze dat het in gesloten toestand vrijwel niet te zien is of zo'n kleine toegang wel bestaat. Het hoge brede inrijhek van Goudestein (ca. 1760) aan de Diependaalsedijk te Maarssen is echter zonder extra hekvleugel uitge- voerd. Toen die geschoorde ijzeren hekpanelen eenmaal de eigenlijke functie van de pijlers konden overnemen was het geheel weglaten van de pijlers de vol- gende stap in de ontwikkeling van het toegangshek en zo ontstond het hek dat geheel uit ijzerwerk was samengesteld. Een vroeg en eveneens uitzonderlijk hek van deze soort staat op een gemetsel-
de dam over de sloot langs het Jaagpad bij Maarssen. Het uitzonderlijke is hier dat de beide smeedijzeren hekdeuren tussen twee smeedijzeren "pijlers" ge- plaatst zijn. Er is in ons land geen ander hek uit de 18e eeuw aan te wijzen waar- bij dit net zo is. ledere pijler wordt begrensd door vier lange rechtop staande ijzeren staven en is op een uitbundige wijze van ornamenten voorzien, zoals van zeer kunstig opengewerkte vazen die zich op een plateau in hun "binnenste" bevinden. Om te voorkomen dat ongewenst bezoek zich om de pijlers heen toe- gang tot het terrein verschaft zijn aan de buitenzijden sierlijke voluutvormige zijstukken aangebracht bezet met scherpe punten. |
|||||
40
|
|||||
•mè'-^i. ■'s*iC'''$" "SSËL te
Afb. 11. Hel lcK-( Luwse Vechthek van Doornburgh te Maarssen (Lodewijk XlV-stijl).
|
|||||||
41
|
|||||||
Afb. 12. Detail Vechthek Doornburgh te Maarssen (Lodewijk XlV-stijl).
|
|||
42
|
|||
Bovenop de pijlers staan ronde ijzeren burchten van waaruit doorntakken
omhoog steken die de naam van de buitenplaats waartoe het hek behoort sym- boliseren. Midden bovenin het werk staat de naam Doornburgh in zonnestra- len te lezen onder een kroon van waaruit eveneens een doorntak oprijst. Dit kunststuk, dat tot de beste in de streek behoort, draagt de kenmerken van de Lodewijk XlV-stijl en zal van omstreeks 1715 dateren (Afb.11 en 12). Van ande- re echt pijlerloze hekwerken uit de 18e eeuw zijn er nog verschillende langs de Vecht en de Angstel te vinden. Zoals te Maarssen aan de Diependaalsedijk het eenvoudige brede hek van Doornburgh, voorzien van oosterse kenmerken uit de late Lodewijk XV-periode en de Vechthekken bij Goudestein (ca. 1760) en Vechtoever (ca 1780); te Breukelen de hekken van Vrede en Rust (ca. 1780) en Rhijn en Vecht (ca. 1780); te Nieuwersluis het hek van Weeresteyn (ca. 1780) en het kleine van VreedenHoff (ca. 1760) (dat tot in 1919 recht tegenover het grote inrijhek heeft gestaan en toegang gaf tot de overplaats); te Loenen de hek- ken van Middenhoek (ca. 1790), Nieuwerhoek (ca. 1790), Bijdorp (ca.1790) en Oud Over (ca. 1790) en te Baambrugge het hek van Postwijck (ca. 1780). Aan de Kleizuwe bij Vreeland staan recht tegenover elkaar twee smeedijze-
ren brughekken die er 18e-eeuws uitzien maar 19e-eeuws zijn, zoals verraden wordt door de opschriften in het hardsteen van de landhoofden: "Waterloo - 18 juny 1815 en 1813-1863". De smeedijzeren hekwerken zonder massieve pijlers wekken de indruk meer
kwetsbaar dan weerbaar te zijn, meer uitnodigend dan afwerend. Juist bij deze hekken die niet in de schaduw van pijlers staan geeft het een extra feestelijk ge- zicht wanneer het zonlicht van de rechte delen glanst en bij het gebogen werk op talrijke punten weerkaatst. Voor het nu 19e-eeuwse huis Vegt en Hoff aan het Zandpad te Breukelen staat
een ruim 85 meter lang en 1 meter hoog 18e-eeuws ijzeren tuinhek waarin twee inrijhekken alsmede een dubbel en een enkel voetgangershek zijn opgenomen. Het vaste werk bestaat uit niet minder dan 22 geschoorde panelen die voorzien zijn van fraai smeedwerk (met om en om Lodewijk XV- en XVI-patronen) waartussen een aantal eenvoudige brede panelen verbonden zijn die ieder twee leggers en een serie spijlen tellen. Deze vroege tuinafscheiding uit ca. 1780 is in de streek enig in zijn soort.
Een andere bijzonderheid te Breukelen is het waterhek van Boom en Bosch, het huidige gemeentehuis (Afb.14). Dat het hek reeds in 1719 bestond is be- kend omdat het op plaat nr. 31 in het boek "De Zegepraalende Vecht" staat afgebeeld. Het is, evenals de aan weerszijden staande zandstenen sokkels met fraai ge-
beeldhouwde vazen, in de Lodewijk XlV-stijl uitgevoerd. Het opmerkelijke van |
|||||
43
|
|||||
Afb. 13. Het verplaatste 18e-eeuwse inloophek van Vegt en Styn, nu bij de buitenplaats Vree-
den Hoev te Maarssen (Lodewijk XlV-stijl). |
|||||
Afb. 14. Het waterhek van de buitenplaats Boom en Bosch te Breukelen in 1836 (Lodewijk
XlV-stijl). |
|||||
44
|
|||||
de bijbehorende vazen en sokkels is dat die vierkant lijken doch parallellogram-
vormig in doorsnede zijn. Nu de achtergevel van het huis hier schuin op de ri- vier staat, heeft de beeldhouwer de voor- en achterzijde der vazen en sokkels evenwijdig aan de Vechtoever uitgevoerd en de zijkanten ervan gelijk aan die van het huis gehouden. Ook uit het Ie kwart van de 18e eeuw is het fraaie waterhek dat vanouds aan
de Reedervaart tegenover het inrijhek van kasteel Nederhorst te Nederhorst den Berg stond (Afb.15). Nadat deze vaart in 1970 was gedempt, heeft dit hek aan de achterzijde van het kasteel een nieuwe plaats gevonden op het bordes in de slotgracht en bleef zodoende aan het water waar het hoort. Van wat latere datum zijn de nog aan te treffen waterhekken bij Vreedenoord
(ca. 1755), Vechtstroom (ca.1790), Vegtvliet (ca. 1750) te Breukelen en te Nieu- wersluis de drie van de direct naast elkaar gelegen buitens Over Holland (ca. 1740) (Afb.16), Sterreschans (ca. 1780) en Rupelmonde (ca. 1770). Dat deze hekken niet alleen dienden om bezoek op een waardige wijze vanaf
het water toegang tot de buitenplaats te verschaffen blijkt uit de zitbankjes die, zoals bij Vegtvliet, aan de binnenzijde zijn aangebracht en uit menige 18e en 19e-eeuwse afbeelding waarop vaak elegant gezelschap wordt aangetroffen dat van hier geniet van het fraaie uitzicht of met een vishengel in de weer is. Bij Vegtvliet is het waterhek ook uitgerust met een standaard waarin men wel eens een kleine vlag plaatste ten teken dat de voorbij komende trekschuit hier passa- giers kon opnemen. Vergeleken met ijzeren toegangshekken in het buitenland is het opvallend dat
vooral onze hekken uit de 18e eeuw zo vaak voorzien zijn van de naam van de erachter gelegen bezitting. In andere landen wil men af en toe wel het wapen of monogram van de eigenaar in het smeedwerk opnemen maar zo'n naam is daar ongebruikelijk. Napoleon merkte de namen op toen hij in 1811 ons land bezocht en op 9 okto-
ber met zijn gevolg van Utrecht via Breukelen, Nieuwersluis, Baambrugge enz. naar Amsterdam reisde. Door een ooggetuige is later het volgende daarover opgetekend:
"Niet weinig trok bet op dezen tocht's keizers aandacht, dat hekken of poorten der ver-
schillende boerenplaatsen of buitenverblijven, die hij langs kwam, meest allen een op- schrift droegen dat doorgaans in vergulde letters daarop was aangebracht. Hij vroeg naar de betekenis ervan, waarop men hem meedeelde, dat daarmee de naam der wo- ningwerd aangeduid. Toen daarop eenige malen de naam "Nooit gedacht" voorkwam en men hem onderricht had dat de bewoner hiermee wilde te kennen geven dat hij, zonder dit ooit te hebben kunnen verwachten, door een gelukkige speling van het lot |
|||||
45
|
|||||
Afb. 15. Het gezin G.J. K. baron van Lynden voor het waterhek met daar achter het toegangs-
hek van kasteel Nederhorst te Nederhorst den Berg in 1902 (Lodewijk XlV-stijl). |
|||||||
Afb. 16. Het 18e-eeuwse waterhek van de buitenplaats Over Holland te Nieuwersluis (Lode-
wijk XlV-stijl). |
|||||||
46
|
|||||||
in het bezit van dit verblijf was gekomen, moest hij hartelijk lachen over die zoo veel-
vuldig gekozen benaming. Een van de bitterste tegenstanders der Fransche overheersching had dit feit van een
der officieren uit 's keizers gevolg vernomen. Na de gebeurtenissen van 1815 had hij de onkiesheid een schrijven tot Generaal Bertrand te richten, hem in overweging ge- vende om, voor 't geval Zijne Ex. Keizerlijke Majesteit nog geen naam mocht hebben gekozen voor zijn nieuwe woning op St. Helena, hem aan te bevelen die, ter herinne- ring aan zijn Hollandsche reis "Nooit gedacht" te noemen". |
|||||||
Afb. 17. Spiegelmonogram M en R. Detail van het 18e-eeuwse smeedijzerenhekbij de koepel
op Over Holland te Nieuwersluis, nu in opslag (Lodewijk XlV-stijl). |
|||||||
47
|
|||||||
Enkele hekwerken uit de 18e eeuv^' wat nader toegelicht
Toegangshek van het voormalig buiten Roosendael
In 1942 vervaardigde de Utrechtse tekenaar Chris Schut op jonge leeftijd deze
afbeelding van de toegang der reeds lang verdwenen buitenplaats Roosendael aan de Vechtdijk te Utrecht. Vooral na de tweede wereldoorlog sloeg het verval hier genadeloos toe. Het
metselwerk van de brug kalfde af, de pijlers zakten scheef, het ijzerwerk van leuningen en hekken verdween maar gelukkig nog net op tijd werden de beide zandstenen bustes door de eigenaar, de gemeente Utrecht, in veiligheid ge- bracht. De hardstenen pijlers die uit blokken zijn samengesteld bleven en kre- gen een beschermende bekisting. |
||||||
Afb. 18. Roosendael.
|
||||||
48
|
||||||
Toen er na vele jaren geld ter beschikking kwam is de rehabilitatie in 1991
op voortvarende wijze ter hand genomen. Daarbij werden grote stukken van het brugmetselwerk hersteld, delen van de pijlers vervangen, geheel nieuw ijzerwerk, vervaardigd naar oude foto's, geplaatst en als bekroning bracht men afgietsels van de oorspronkelijke bustes terug. Daarvan wordt, heel komisch, verteld dat het Roos en Dael voorstellen terwijl Diana en Apollo meer voor de hand liggen, maar doordat de zandstenen beelden nogal verweerd zijn is dit niet meer te zien. Al is het huidige ijzerwerk dan niet zoals vroeger op ambachtelijke wijze in
elkaar gezet, belangrijk is dat het voorname aanzien van dit hekwerk, waarvan het stichtingsjaar Anno 1705 zo duidelijk op de hoofdpijlers staat aangegeven, behouden bleef. Het hek van kasteel Nederhorst
Het niet zo algemeen bekende maar wel bijzonder fraaie smeedijzeren inrijhek
bij kasteel Nederhorst te Nederhorst den Berg (van ca 1730) is zoals verschillen- |
||||||
Afb. 19. Nederhorst.
|
||||||
49
|
||||||
Afb. 20. Het 18e-eeuwse inrijhek van kasteel Nijenrode te Breukelen.
|
|||
50
|
|||
de andere hekwerken in de Vechtstreek voorzien van talrijke ornamenten die
getuigen van het grote vakmanschap van de smid. Bij het toepassen van deze versieringen is ook hier bewust gekozen voor een
niet overheersende vorm en afmeting en zodoende werd de eigenlijke functie van het totaal niet uit het oog verloren. Vooral de vormgeving van de beide zijstukken aan- en het vaste bovenstuk
tussen de zandstenen pijlers wekt de indruk dat in het ontwerp de bekende ar- chitect van stadhouder - koning Willem III, Daniël Marot, de hand heeft ge- had. Vermoedelijk heeft degene die de tekening leverde gebruik gemaakt van een
voorbeeldenboek waarmee Marot bekendheid gaf aan zijn werk en inzichten. Het inrijhek van kasteel Nijenrode te Breukelen
Dit bijna 4,35 m hoge en 4.15 m brede toegangshek van omstreeks 1750 heeft
zandstenen pijlers. Op de dekplaten is een kroon geplaatst waaronder de ge- kleurde wapenschilden zijn aangebracht van de opdrachtgever Johan Ortt III en zijn vrouw Adriana Huydecoper. Toen Ortt na het overlijden van Adriana hertrouwde met Dorothea Eyck in
1763, werd het hek verrijkt met twee forse zijstukken van smeedijzer waarin de letter E geplaatst is binnen de letter O. Tot in 1916 heeft het hek meer noordelijk gestaan, op de plaats waar toen
het poortgebouw in opdracht van de heer Onnes van Nijenrode verrees. Het grote inrijhek van VreedenHqff te Nieuwersluis
Nadat in 1749 de Amsterdammer Pieter Trip (1724-1786) opdracht gegeven
had voor de bouw van het buitenhuis dat hij VreedenHoff zou noemen moet hij dit hekwerk (vermoedelijk) bij een Amsterdamse smid hebben besteld. Zowel de naam van de ontwerper, die voor het bepalen van de verhoudingen
de regels van de gulden snede toepaste, als die van de smid zijn tot op heden voor ons onbekend gebleven. Ook over het jaar waarin het hekwerk geplaatst is zijn wij niet ingelicht. Wel is in een zeldzaam boekwerkje uit het begin van de 19e eeuw te lezen dat er jaren lang een proces gevoerd is tussen de opdracht- gever en de smid over de vraag voor wiens rekening de kosten van het opstellen kwamen en dat de opdrachtgever tenslotte aan het kortste eind trok. Heer Trip moest toen naast die extra uitgave ook alle proceskosten voldoen en kwam zo- doende in het bezit van een uiterst fraai maar ook uiterst kostbare entree. Voorzover bekend is dit het grootste inrijhek dat ooit in de Vechtstreek ge-
plaatst werd en het behoort tot het beste wat in Nederland op dit gebied in de 18e eeuw werd gepresteerd. Het hek draagt de kenmerken van de Lodewijk XV-stijl en heel opmerkelijk
|
|||||
51
|
|||||
is het dat er ook in de 18e eeuw aan de Amstel een hek van vrijwel gelijke grootte
en vorm heeft gestaan. Dit hek dat de Lodewijk XlV-kenmerken droeg en bij het buiten Tulpenburg stond moet omstreeks 1720 vervaardigd zijn en werd voor 1793 afgebroken door de Amsterdamse sloper Frederik Kaal, de grote ver- delger van buitenplaatsen in zijn tijd. In 1730 zegt de dichter G. Tijssens over dit hek:
"Is meer dan koninklijk. O prachtig Voorliek! wie
Staat niet verbaast de kunst in 't ijzer te zien leven, Daar zo veel lofwerk, door eikanderen gedreven, Hoe keurig kunstpenseel in schoonheid overtreft, Wyl het zijn eigen Naam in 't voorhoofd opwaarts heft." Nog minder dan over het hek van VreedenHoff is van dit voormalige hek te ver-
tellen. Over VreedenHoff's hek verscheen in het "Bouwkundig weekblad" van 1881
een artikel waarin o.a. staat "Het hek heeft de aanzienlijke lengte van 8.70 M tusschen de hardsteenen pijlers bij eene hoogte van pl.m. 6.90 M zoodat een rijtuig, met den koetsier op den bok gemakkelijk er door kan rijden". De schrij- ver maakt er geen melding van dat rechts in het werk ook een inloophek is opge- nomen maar deze hekvleugel is ook zo exact gelijkend aan het linker vaste deel van het hek dat hem dit verzuim niet toe te rekenen is. Dat het smeedwerk betreft blijkt duidelijk uit alle kenmerken daarvan, die
na een grondige schoonmaakbeurt in 1971 weer zichtbaar werden. Jammer genoeg heeft er in die tijd vooraf geen kleur onderzoek plaats gevon-
den zodat niet bekend bleef hoe vaak het hek in de loop der jaren geschilderd is en wat voor kleur de diverse verflagen hadden. Wel is sindsdien weer goed te zien dat vele onderdelen uit meerdere stukken
ijzer zijn samengesteld en dat die delen ieder op zich een merkteken draagt. Achter het huis bevindt zich een balconhek van dezelfde hoge kwaliteit, dat
met het kleine inrijhek, eveneens langs de Rijksstraatweg, van een en dezelfde smid afkomstig moet zijn. In een weekblad uit 1905 staan de volgende regels over het grote hek en stelt
de schrijver drie vragen waarvan we hier de eerste twee tot op heden nog niet kunnen beantwoorden. "Hier is VreedenHoff met zijn onvolprezen hek, hoog en breed, een gevaar-
te; maar de lijnen hebben zulk een lossen zwier en vrije vlucht, dat het licht lijkt en niets dan sierlijkheid ademt. Welke kunstenaars ontwierpen, welke arbeiders smeedden, welke beurzen
betaalden deze meesterstukken?" |
||||
52
|
||||
t::':^^mm:^W^''' ''?i&
|
|||||
Afb. 22. Tulpenburg aan de Amstel.
|
|||||
53
|
|||||
Hekken in de 19e en 20e eeuw.
Even voor en vooral tijdens de Franse overheersing van ons land zijn er vanwege de economische teruggang vele buitenplaatsen tenondergegaan. Een tijdge- noot maakte er in zijn dagboek melding van dat alleen al in de eerste 9 maanden van het jaar 1811 langs de hoofdweg van Utrecht naar Amsterdam niet minder dan 19 buitenplaatsen waren gesloopt. Na het vertrek der Fransen zou de Vechtstreek als buitenplaatsgebied nooit
meer gloriëren als voorheen. Heel veel moois was verloren gegaan en toen het financieel weer beter ging kwamen de hoger gelegen zandgronden o.a. tussen Utrecht en Rhenen in de belangstelling voor het stichten van buitenhuizen. De nog overgebleven buitens in de Vechtstreek, na verloop van tijd gemoderni- seerd, bleven over het algemeen in de zomertijd bewoond. Soms ook zijn er oude huizen in de 19e eeuw vervangen door nieuwe. De tijd waarin vaak kostbare smeedijzeren hekwerken werden besteld was de-
finitief voorbij en hekken van gietijzer kwamen in de mode. De toepassing van gietijzer voor hekwerken bereikte een hoogtepunt in de periode van het einde van de 18e tot aan het einde van de 19e eeuw en vele voorbeelden uit die 100 jaar zijn nog in de Vechtstreek aanwezig. Een groot aantal van die hekken is direct te herkennen omdat ze met ronde geornamenteerde balusters (tuinhek- ken) of palen (toegangshekken) zijn uitgerust. Toen omstreeks 1825 het huis Gunterstein te Breukelen rondom witge-
pleisterd werd kwamen er twee grote inrijhekken van gietijzer tussen gemetsel- de pijlers die ook van een pleisterlaag werden voorzien en waarop gietijzeren vazen een plaats kregen. Hoe zwaar uitgevoerd deze hekken zijn mag duidelijk gemaakt worden door te vermelden dat de staven waaraan de hekvleugels draai- en een lengte hebben van 3 meter, en 7 centimeter in het vierkant zijn. Toch is hier nu goed op te merken hoe kwetsbaar het materiaal is: Sommige van deze zware staven zijn inmiddels op diverse plaatsen gebroken. Een ander gietijzeren hek uit dezelfde tijd en ook traditioneel van vorm als ware het van smeedijzer is het lage inrijhek bij Rupelmonde te Nieuwersluis. Dit hek heeft op de spijlen fraai gevormde speerpunten die vrijwel gelijk zijn aan die bij de hekken van Gunterstein. In het Rupelmonde hek is rechts, net als bij de 18e-eeuwse smeed- ijzeren inrijhekken van VreedenHoff te Nieuwersluis en Vegtvliet te Breukelen, een inloophek opgenomen. Ook bij Rupelmonde bleek in het begin van dit jaar hoe kwetsbaar gietijzer
eigenlijk is. Bij een aanrijding brak een groot deel in stukken als ware het van glas. Vroeger heeft er tegenover dit hek precies zo een gestaan. Jaren geleden is die dub- belganger gedemonteerd en opgeslagen in het koetshuis van de buren op Sterre- schans. Al zijn deze hekken dan geheel van gietijzer toch kon de vervaardiger er niet omheen om de erachter staande acht schoren van smeedijzer te maken. |
|||||
54
|
|||||
Al'b. 23. Gietijzeren inloophek uit de 19e eeuw van de buitenplaats Vechtzicht te Breukelen
(detail tuinhek). |
|||||
Afb. 24, Gietijzeren Vechthek uit de 19e eeuw van de buitenplaats Nieuwerhoek te Loenen,
|
|||||
55
|
|||||
Afb. 25. Een van de beide 19e-eeuwse smeedijzcren inrijiiekken van de buitenplaats Queek-
hoven te Breukelen (neo-Lodewijk XlV-stijl). |
|||||||
Afb. 26. Het voormalige inrijhek van de buitenplaats Leeuwenburg te Maarssen omstreeks
1910. |
|||||||
56
|
|||||||
De hekwerken bij Vegtlust te Loenen dateren ongeveer uit het 2e kwart van
de 19e eeuw. Het inrijhek tussen hardstenen pijlers, hier met aangrenzend tuin- hek, is voor het grootste deel uit smeedijzer samengesteld. Naarmate de 19e eeuw vorderde nam de toepassing van gietijzer voor o.a.
tuinbeelden, banken en vazen, wenteltrappen, muurankers en hekken meer en meer toe. Deze hekken zijn na verloop van tijd steeds vaker zo uit een catalogus te bestellen. Zo'n eerste boek kwam in 1834 uit bij de firma Nering Bögel te De- venter en in de tweede helft van de 19e eeuw zouden meerdere ijzergieterijen volgen. Ook was het voor de smid mogelijk een keuze uit de catalogus te doen voor losse onderdelen waaruit hij het verlangde type hek kon samenstellen. Dit zal er wel de oorzaak van zijn dat de in modellenboeken afgebeelde hekwerken veelal net even anders zijn dan die welke o.a. in de Vechtstreek worden aange- troffen. Daarbij zijn in die hekken vaak ook delen van gewalst of getrokken ijzer op te merken, zoals profielen en spijlen, die de smid elders bestelde. Van gietijzer zijn o.a. te Utrecht het inrijhek van Zorgvliet (ca. 1880), te Breu-
kelen het waterhek van Vecht en Dan (ca. 1860) en het tuinhek met de twee hek- vleugels van Vechtzicht (ca. 1870) -Afb.23- en in de gemeente Loenen de toe- gangshekken van klein Ouderhoek - voorheen Boomlust geheten - (ca. 1880), VillaJohanna (1886), het Vechthek van Nieuwerhoek (ca. 1850) -Afb.24- en een aantal tuinhekken in de Dorpsstraat. Wie open staat voor de charme van het 19e-eeuwse decoratieve gietijzerwerk
weet dat het niet vergeleken mag worden met het siersmeedijzer uit de 18e eeuw. Ds J. Craandijk deed dat met de nu volgende woorden toch toen hij in 1875
door de Vechtstreek reisde en vol bewondering het gesmede Vechthek van Doornburgh bij Maarssen bekeek: "Zulk smidswerk als wij in het ijzeren hek met ajour gewerkte palen zien, krijgen wij
heden ten dage niet veel meer onder de oogen. Mij is althans geen enkele nieuwe plaats ten onzent bekend, wier ingang ook maar van verre vergeleken kan worden bij wat de Vecht - en niet de Vecht alleen - in de vorige eeuw te bewonderen gaf. Of onze smeden 't nog zouden kunnen leveren? Misschien wel, als het werk maar naar eisch betaald werd. Daar wordt veel geklaagd
- en niet ten onrechte - over verval van de kunst in ons land. Daar wordt menig mid- del voorgeslagen, om haar op te beuren. Zou niet een der voornaamste middelen zijn, als de rijken en aanzienlijken de kunst aanmoedigden, door goed geld te geven voor goed werk? 't Is tegenwoordig alles gietwerk: - gegoten ijzer, gegoten krullen voor 't stucadoor-
werk, gegoten figuren om den gevel te versieren, en wie de kunst beschermen, zij koo- pen schilderijen en hangen die in hun kamers. Ziet die oude buitenplaatsen eens. Daar komt de bekwame smid aan te pas voor het kunstig ijzerwerk aan hekken, balcons, stoepleuningen; de kundige steenhouwer aan palen, balustrades, kroonlijsten; de be- |
|||||
57
|
|||||
Afb. 27. Het verdwenen 18e-eeuwse inrijhek van Roserust te Loenen omstreeks 1915.
|
||||
58
|
||||
dreven houtsnijder aan de sieraden op de buiten en binnendeuren; de volleerde stuca-
door aan de kunstig bewerkte plafonds en gangmuren. Maar ook de talentvolle teeke- naar vindt er zijn werk. Zie eens, om nu bij de hekken te blijven, die hekken van Roo- zendaal en Doornburg, die wij gezien hebben, het hek van VreedenHoff bij Loenen dat wij nog zien zullen. Welk een afwisseling, 't Zijn alle drie kunststukken in hun soort, ook van teekening en opvatting, maar zij gelijken volstrekt niet op elkander; ieder heeft een gansch eigenaardig karakter". |
|||||||
Door gebrek aan opdrachten ging de kunst van het fijnere en decoratieve ij-
zersmeden tezamen met de daarvoor vereiste vaardigheden, kennis en technie- ken tijdens de 19e eeuw echter grotendeels verloren. De ijzersmeedkunst leefde gedurende deze eeuw slechts in grote bescheidenheid voort. In het laatste kwart van de 19e eeuw kwam daar toch verandering in. Het gietijzer had aanvankelijk jarenlang het smeedijzer verdrongen vooral omdat het eerste veelal goedkoper was maar met het herleven van de kunstnijverheid ontstond weer vraag naar gesmede ijzeren voorwerpen. Voorbeelden daarvan in de Vechtstreek zijn de inrijhekken bij Donkervliet
te Baambrugge (ca. 1890) en bij het herbouwde kasteel De Haar te Haarzuilen (ca. 1895). Vroege voorboden van die ontwikkeling waren reeds de mengvormen van
smeed-en gietijzer geweest zoals dit waar te nemen is in het nogal krullerige hek bij Vecht en Rhijn (ca. 1860) tussen Maarssen en Breukelen, de smaakvolle in- rijhekken van Groenevecht (ca. 1850) te Breukelen alsmede die van Gansenhoef (ca. 1850) te Maarssen en de mooie geheel uit de hand gesmede hekken van Queekhoven bij Breukelen (ca. 1870) -Afb.25- waarin duidelijk verbasterde Da- niël Marot motieven te herkennen zijn of de toegang van Leeuw en Vecht te Maarssen (ca. 1870) die een meer eigentijds gezicht heeft. Curieus is het smalle ijzeren hek bij Vecht en Rhijn. Het draagt bovenin de
tekst "Anno 1766" maar lijkt bij nadere beschouwing van omstreekst 1910 te zijn. Vanwege de hoge kosten was de opleving van de smeedijzerkunst in de Vecht-
streek slechts beperkt en werd toch menigmaal voor gietijzer of hout gekozen. Zo staan er tegenover de buitenplaats Nieuwerhoek te Loenen bij de daar om- streeks 1910 gebouwde villa's een reeks aardige gietijzeren brughekken die ver- moedelijk zo uit de catalogus van een van de toen bekende ijzergieterijen geko- zen zijn. Hekwerken van hout met een eigentijds model werden ook geplaatst zoals bij enkele van de genoemde villa's die duidelijk Jugendstil kenmerken dra- gen. Ook bij villa "Zonnebloem" te Breukelen (bouwjaar 1918) staat een houten hek - het tweede even verderop is een copie daarvan. Tussen de flesvormige 18e- eeuwse hardstenen pijlers bij Leeuwenburg te Maarssen bracht men omstreeks |
|||||||
59
|
|||||||
Afb. 28. Het verdwenen 18e-eeuwse inrijhek van de vroegere buitenplaats Vredenhoff;
het Gein omstreeks 1915 (Lodewijk XVI-stijl). |
|||||
60
|
|||||
1900 hekvleugels van hout met een toen modern uiterlijk aan, zoals op een oude
foto te zien is, maar deze zijn inmiddels alweer verdwenen (Afb.26). Precies als in de 19e eeuw gingen er in de Vechtstreek ook gedurende de 20e
eeuw met een zekere regelmaat oude hekken ten gronde. Vaak als gevolg van verwaarlozing, soms voldeed de breedte niet meer of domweg omdat de bele- vings- en de historische waarde ervan niet werd opgemerkt. Een voorbeeld dat omstreeks 1910 verdween is het hoge ijzeren inrijhek van
Roserust (Afb.27) dat rechts naast het gemeentehuis van Loenen stond en waarvan de pijlers niet uit natuursteen maar uit brede planken met een zand- steen kleur waren samengesteld. Ook het fraai gevormde geheel smeedijzeren inrijhek van Vredenhoff aan het Gein (de zijarm van de Angstel) onderging in die tijd dit lot (Afb.28). Kort na de 2e wereldoorlog ruimde men zonder bezwaar het aardige blauw-geschilderde gietijzeren inrijhek van Vijverhof (ca. 1870) -Afb. 29- bij Nieuwersluis en in 1957 viel het monumentale inrijhek van Cromwijck (ca. 1760) bij Maarssen zonder protest onder de slopershamer nadat een der zandstenen pijlers door een vrachtwagen omver gereden was (Afb,30). Toen de katholieke kerk voor meer openheid predikte, meende men dat om-
streeks 1980 te Breukelen in de praktijk te moeten brengen door het lange fraai gevormde ijzeren hek uit 1885, dat voor de Johannes de Doperkerk stond naar de schroothoop af te voeren. Hetzelfde gebeurde in 1984 met de robuste hek- vleugels van het inrijhek uit 1847 bij Boom en Bosch, sinds 1925 gemeentehuis van Breukelen. Nadat het huis een grondige restauratie had ondergaan dacht men de hoofdtoegang tot het park meer aanzien te geven door de zandstenen pijlers met 75 centimeter te verhogen en in plaats van de oorspronkelijke mas- sieve ijzeren hekken nieuwe hogere van buisijzer aan te brengen. Ook van blik is de toen geplaatste afscheiding aan weerszijden van het oude waterhek langs de Vecht. Nu, 10 jaar later, is het verval van deze toen op een koopje vervaardig- de hekken duidelijk waarneembaar. In Maarssen liet de eigenaar van het huis Vecht en Dijk het in zijn soort zeer bijzondere en vele tientallen meters lange gietijzeren tuinhek uit ca. 1860 (Afb.31) met de bijbehorende vier hekvleugels voor herstel (vertelde hij) demonteren. Nu na 8 jaar blijkt al het ijzer ineens zoek zodat tot in lengte vanjaren de hardstenen banden en palen ter plaatse als enig doel zullen hebben te tonen wat "slordigheid" teweeg kan brengen. Bij Zwaanwijck te Nigtevecht ging omstreeks 1980 een aardig smal hoog in-
loophek van de overplaats uit 1897 verloren met uitzonderlijk lange gietijzeren palen die van boven met elkaar verbonden waren door twee gebogen staven waartussen in ijzeren letters de naam van het buiten stond. Dat men nogal eens zeer onvakkundig te werk gaat met hekken is o.a. bij de
restauratie in 1971 van het grote inrijhek van VreedenHoff gebleken. In plaats |
|||||
61
|
|||||
Afb. 29. Het verdwenen gietijzeren inrijhek van de buitenplaats Vijverhof'te Nieuwersluis
in 1941. |
||||||
Afb. 30, Het verdwenen inrijhek van de buitenplaats Cromwijck bij Maarssen omstreeks 1910
(Lodewijk XV-stijl). |
||||||
62
|
||||||
van voorzichtig te werk te gaan sloeg men hier onderdelen die met beleid gede-
monteerd behoorden te worden moedwillig met een voorhamer kapot. Toen het inrijhek van Nijenrode enkele jaren geleden even weg moest ten behoeve van bouwverkeer hakte men, geheel overbodig, grote delen van de zandstenen pij- lers weg en duidelijk zal nu voor altijd aan de grote reparaties te zien zijn hoe men hier te kort schoot. Eveneens ging het onlangs fout bij de restauratie van het hek van Herteveld en
het verplaatsen van de hekken van Leeuw en Vecht en Vegt en Styn (Afb.13) langs de Straatweg bij Maarssen t.b.v. de aanleg van een fietspad. In plaats van lood of een goede kunststof toe te passen bij het hechten van ijzeren delen in de steen werd bij Herteveld een metselspecie gebruikt en stortte men de beide andere hekken bij het herplaatsen aan de voet vast in beton. Omdat zowel specie als beton aan het oppervlak poreus is en daardoor water opneemt zal hier ernsti- ge roestvorming in de nabije toekomst te verwachten zijn. Met meer kennis van zake zijn in de Vechtstreek verschillende hekken verbreed
omdat de maat van de doorgang te nauw was voor het moderne verkeer zoals bij Middenhoek of Nieuwerhoek te Loenen en Rhijn en Vecht, Rust en Burg of Slangevecht bij Breukelen. Helaas zijn van het laatste hek de hekvleugels niet terug geplaatst zodat de entree nu een povere indruk maakt. De hekvleugels van Ouderhoek te Nieuwersluis zijn vele jaren gedemonteerd
geweest maar sinds 1993 staan zij weer op hun oorspronkelijke plaats tussen de pijlers en het is zeer te hopen dat dit met de verwijderde hekvleugels van Boom- rijk (ca. 1835) te Breukelen ook weer eens gaat gebeuren. Somber ziet de toekomst eruit voor o.a. het zwaar vervallen inrijhek van Lin-
denhoff (ca. 1816) aan de Angstel en het deels opgeslagen vroeg 18e-eeuwse in- rijhek op het zijpad bij Boom en Bosch te Breukelen. (Afb.34) Al is de onder- houdstoestand van de meeste hekwerken in de Vechtstreek redelijk goed te noe- men, vooral bij enkele zeer fraaie voorbeelden van de ijzersmeedkunst is in min of meer ernstige mate roestvorming te constateren. Zoals bij het inrijhek van kasteel Nederhorst te Nederhorst den Berg, het inrijhek van Postwijck bij Baambrugge (Afb.33) en het hek aan de Vecht bij Doornburgh te Maarssen. Om verdere schade te voorkomen en de kosten van het herstel te beperken die- nen hier heel spoedig afdoende maatregelen genomen te worden. In ons land zijn slechts enkele smeden werkzaam die herstellingen aan zulke
hekken tot volle tevredenheid kunnen verrichten. De Dr. R. van Lutterveltstich- ting te Loenen, die staat voor het behoud van de historische waarden in de Vecht- streek, wil desgewenst graag adviseren of hierbij een bemiddelende rol spelen. |
|||||
63
|
|||||
Afb. 31. Het verdwenen gietijzeren tuinhek van het huis Vecht en Dijk te Maarssen omstreeks
1910 |
||||||
Afb. 32. Het verdwenen 18c-eeuwse toegangshek van de buitenplaats Vechtoever te Maarssen
omstreeks 1910. De marmeren borstbeelden staan nu bij het huis en stellen Paris, Athene, Hera en Aphrodite voor. De voetstukken zijn omstreeks 1958 verloren gegaan. |
||||||
64
|
||||||
Nieuw van vorm was het ruim 5 meter brede en 4 meter hoge ijzeren toegangs-
hek dat in 1956 naast het kantoor van het ACF concern te Maarssen werd ge- plaatst en waarmee men toen herdacht dat dit bedrijf 75 jaar eerder hier was ontstaan. In de laatste jaren zijn er een flink aantal goede en minder goede hekwerken
in de streek bijgekomen. Verschillende daarvan hebben een 19e-eeuws voorko- men en zijn afkomstig uit de modelboeken van Heras hekwerken gevestigd in Oirschot of Alura te Noordwijkerhout. Zeer ontsierend is het vele tientallen meters lange Heras hek dat sinds een
aantal jaren bij de koepel (van Rhijn en Vecht) tegenover Nijenrode langs de Straatweg te Breukelen staat. Uit het assortiment van deze firma was voor hier bijna geen slechtere keuze te doen. Daarentegen is het verheugend hoeveel aandacht men besteedde aan het ont-
werp en de uitvoering van een aantal nieuwe houten hekken bij Groenevecht te Breukelen. Deze afsluitingen hebben mooie evenwichtige proporties en zijn duidelijk met een knipoog naar de harmonieus gevormde houten inrijhekken uit de 17e eeuw op papier gezet. De eigenaar van het 18e-eeuwse huis Leeuwendijk te Loenen liet bij zijn wo-
ning aan weerszijden van de Dorpsstraat voor enkele jaren twee degelijke ijze- ren tuinhekken met hekvleugels plaatsen die, nieuw van vormgeving, uitermate goed in deze historische omgeving passen. Zowel de houten hekken te Breukelen als de ijzeren te Loenen vervullen een
voortreffelijke voorbeeldfunctie. Een van de laatst geplaatste hekken, die zeker de aandacht vraagt, is het hek
voor het nieuwe huis Mitras aan de Straatweg tussen Maarssen en Breukelen (Afb.36). Zowel voor wat betreft materiaalkeuze (betonijzer) als uitvoering is dit hek zeer opvallend te noemen en toch puur Hollands nu het bovenin de naam draagt. Het is zeer te hopen dat met dit artikel wat meer de ogen geopend worden voor
de nog bestaande fraaie hekken die ontegenzeggelijk een belangrijke bijdrage leveren aan de aantrekkelijke schoonheid van de Vechtstreek en dat het een sti- mulans mag geven voor hun behoud is de wens van de schrijver. VreedenHoff, maart 1995
|
|||||
65
|
|||||
Afb. 33. Gedeelte van het ernstig door roest aangetaste inrijhek van het buiten Postwijck bij
Baambrugge (Lodewijk XVI-stijl). |
|||||
66
|
|||||
Afb. 34. Een deel van het vervallen 18e-eeuwse inrijhek op het zijpad bij huis Boom en Bosch
te Breukelen (Lodewijk XlV-stijl). |
|||||
67
|
|||||
Bronnen en literatuur
Boers, J., Het toegangshek van Sypesteyn (1985)
Craandijk, J., Wandelingen door Nederland. Langs de Vecht (1875) Fokker, J.P., Decoratieve hekken uit de Vechtstreek (Weekblad Buiten 3 juni 1933) Gijsberti Hodenpijl, CR, Napoleon in Nederland (1904) Heemschut dec. 1942, Maandblad., Iets over de in slechte toestand verkerende toegangshek-
ken van kasteel Nederhorst te Nederhorst den Berg, Vechtoever te Maarssen en Huntum te Nieuwersluis.
Höver, O, Das Eisenwerk (1927) Jesse, H.J., Gesmeed IJzer - Bouwkundig Weekblad, december 1881
Kapsenberg, B.S., Uit ijzer gegoten (1982) Boekbespreking: Bulletin K.N.O.B. feb. 1985)
Karsemeyer, H.N., Merken op ijzer (RDMZ RV 1985/1-47) Lisman, A.J.A.M., Het inrijhek van VreedenHoff (Jb. Niftarlake 1977) Lister, R,, Decoratieve Wrought Ironwork in Great Britain (1968) Luttervelt, R. van. De Buitenplaatsen aan de Vecht (1948) Meijer, P, De toegangshekken bij de buitenplaatsen aan de Vecht en Amstel (1985)
Munnig Schmidt, E., en A.J.A.M. Lisman, Plaatsen aan de Vecht en Angstel (3e uitgave 1993)
Niftarlake, Jaarboekje 1917 blz. 43, 1948 blz 14 t/m 16, 1958 blz. 43, 1975 blz. 24, 1976 blz. 31, 1985 blz. 70, 1989 blz. 74 en 75, 1990 blz. 35, 58 en 59, 1993 blz. 74 en 75
Robertson, E.G., Verzierungen in Gusseisen (1977) Stokroos, M., Gietijzer in Nederland (1984) Sypesteyn, C.H.CA. van, Oud-Nederlandsche tuinkunst (1910) Ven, D.J., In de ban van Burchten, Kastelen en Paleizen (ca.1962) Idem, Het hek in de siersmeedkunst, periodiek "Ijzerwaren" aug. 1963 (1), sept. 1963 (2), nov 1963 (3), dec. 1963 (4), jan. 1964 (5) en feb. 1964 (6)
Verheul, J., Merkwaardige oude Inrijhekken alsmede Poort- en Hoofdingangen in en om Rotterdam, deel 1 en 2, 1936 en 1940
Vries, DJ. de, IJzer (RDMZ RV 1985/1-50) Vries, J. de, Langs de Vecht - Weekblad Eigen Haard aug/sep. 1905
Zimelli, U., Decorative Ironwork (1966) Zuithoff, A.J., Decoratief gietijzer in: Oud-Nieuws orgaan van de Ned.Ver. Vrienden van Antiek, 12e jaargang nr. 1, februari 1979
Idem, Siersmeedkunst in ijzer in: Oud-Nieuws, 14e jaargang nr 5, oktober 1981 |
|||||
68
|
|||||
25
|
|||||||||||||||
i9sa
|
|||||||||||||||
PME^'E^®. H'.T..-^;i.fc-fióT VOOR DÊ ^•!^^;uMe^~: i
|
|||||||||||||||
J
|
|||||||||||||||
Afb. 35. Opmetingstekening van een deel van het 18e-eeuwse inrijhek dat tot in 1988 in zeer
vervallen staat bij het buiten Vechtzicht te Breukelen stond (Lodewijk XV-stijl). Op initiatief van de heer E. Munnig Schmidt te Loenen is het hekwerk gerestaureerd en wacht nu in opslag op een waardige plaats in de Vechtstreek. |
|||||||||||||||
69
|
|||||||||||||||
Afb. 36. Hek Mitras tussen Maarssen en Breukelen. Een hek dat laat zien waarvoor het staat
en aan duidelijkheid niets te wensen overlaat. |
||||||
Herkomst der afbeeldingen
Collectie van de schrijver, Afb. 1, 2, 4, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 16, 17, 18, 19, 20, 21, 23, 24, 25,
26, 29, 31, 32, 33, 34, 35.
Gezigten aan de Rivier de Vecht (1836), Afb. 14. (detail litho) Historia, maandblad Oktober 1941, Afb. 30. Hollands Arcadia Of de vermaarde Rivier Den Amstel, Afb. 22 (detail plaat nr. 52).
Huisarchief kasteel Nederhorst te Nederhorst den Berg, Afb. 15. Niftarlake, Archief Oudheidkundig Genootschap, Afb. 27, 28. Rijksdienst van de Monumentenzorg te Zeist, Afb. 3, 13, 36. Zegepraalende Vecht (1719), Afb. 5. (detail plaat nr. 53) Afbeelding: "De Smit" uit: Het menslijk bedrijf (1694) door Johannes en Caspaares Luiken. |
||||||
70
|
||||||
Vleermuisonderzoek op Utrechtse buitenplaat-
sen aangesloten bij de Stichting PHB Voorlopig rapport
|
|||||||
1. Inleiding
Sedert het begin van de jaren tachtig wordt in Nederland onderzoek naar vleer- muizen uitgevoerd met behulp van vleermuisdetectors. Dit zijn apparaten die de geluiden die vleermuizen voor hun oriëntatie gebruikten (echo-locatie) voor de mens hoorbaar kunnen maken. Deze geluiden zijn te hoog om zonder hulp- middelen door mensen te kunnen worden gehoord. Een vleermuis-detector vangt de geluiden op en geeft ze in een lage, hoorbare toonhoogte weer. Aan de hand van de toonhoogte, de klank en het ritme van het echo-locatiegeluid kun- nen de meeste Nederlandse vleermuissoorten worden onderscheiden. Hierdoor is het mogelijk onderzoek naar het voorkomen van vleermuizen te doen gedu- rende de nacht, wanneer vleermuizen rondvliegen, op zoek naar insekten. Door het onderzoek met vleermuisdetectors is zeer veel informatie verzameld
over de verspreiding en de biotoopvoorkeur van de Nederlandse vleermuizen. Daarbij is gebleken dat gebieden met een grote landschappelijke afwisseling (oud bos, beschut gelegen wateren en lijnvormige structuren zoals houtwallen en lanen) meestal rijk aan vleermuizen zijn, zowel wat betreft soorten als aantal- len. Veel buitenplaatsen zijn zulke vleermuisrijke terreinen. Er is voor veel vleermuissoorten een geschikt leefgebied aanwezig. Zeer belangrijk zijn oude bomen in lanen en parkbossen. Deze oude bomen bevatten vaak holtes die door vleermuizen als schuilplaats kunnen worden benut. Een aantal vleermuissoor- ten is voor schuilplaatsen gedurende de zomer geheel afhankelijk van holle bo- men, sommige brengen er ook geheel of gedeeltelijk de winterslaap door. In 1991 is overleg gestart tussen de Stichting tot behoud van Particuliere Histo- rische Buitenplaatsen (Stichting PHB) en de Vleermuiswerkgroep Neder- land/Stichting Vleermuis-Onderzoek (VLEN/SVO) om de mogelijkheden te onderzoeken waardoor bij het beheer van de bij de Stichting PHB aangesloten buitenplaatsen zoveel mogelijk met vleermuizen rekening gehouden zou kun- nen worden. Dit leidde ertoe dat in de afgelopen jaren een aantal buitenplaatsen door mede-
werkers van de VLEN/SVO tegen vergoeding van onkosten op vleermuizen werd geïnventariseerd. Voor drie landsdelen waar zich veel buitenplaatsen be- |
|||||||
71
|
|||||||
I 1
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
^v ;
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Dwergvleermuis (ware grootte).
vinden (de provincie Utrecht, Midden- en Zuid-Limburg, en Gelderland en
Midden-Overijssel) werd een plan opgesteld om in driejaar tijd deze gebieden op vleermuizen te onderzoeken door middel van een gedegen inventarisatie, uitgevoerd door betaalde onderzoekers en onder verantwoordelijkheid van de Stichting Vleermuisbureau. In het voorjaar van 1994 is door de Dienst Ruimte en Groen van de provincie
Utrecht een subsidie toegekend voor onderzoek naar vleermuizen op de buiten- plaatsen in deze provincie. Nadat deze subsidietoekenning in juli schriftelijk was bevestigd kon het onderzoek worden gestart. Voor een volledige inventari- satie was het toen echter te laat in het jaar. Daarom is alleen een inventarisatie- ronde in de nazomer uitgevoerd, bestaand uit een onderzoek naar territorium- houdende mannetjes van enkele vleermuissoorten. Dit territoriumgedrag vindt plaats in verband met de paartijd, in augustus en september, en verblijfplaatsen in holle bomen spelen hierin een belangrijke rol. De eerste onderzoeksronde diende tegelijkertijd om de buitenplaatsen te verkennen en er konden ook waar- nemingen verzameld worden van foeragerende vleermuizen. Van de 32 bij de Stichting PHB aangesloten buitenplaatsen in de provincie Utrecht zijn er 18 voor een eerste inventarisatie van vleermuizen bezocht. Het voorliggende rapport geeft van dit onderzoek een kort verslag. Een uitgebreide rapportage zal volgen nadat het onderzoek in de zomer van 1995 is voltooid. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
72
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Grootoorvleermuis.
|
|||||||||||||||||
■ /"^-C ^
|
|||||||||||||||||
•^-•^;:^
|
|||||||||||||||||
Het veldonderzoek is uitgevoerd door Zomer Bruijn, Jan Buys, Rogier Lange
en Floor van der Vliet. |
|||||||||||||||||
November 1994
|
Floor van der Vliet
|
||||||||||||||||
2. Overzicht van de onderzoeksresultaten per buitenplaats
Groenevecht
bezocht: 13 september
Klein aantal jagende vleermuizen waargenomen. Watervleermuis boven de Vecht, drie gewone dwergvleermuizen en een ruige dwergvleermuis. Gunterstein
bezocht: 11 september
Veel territoriale vleermuizen, vooral in de lindenlaan aan de noordkant van de buitenplaats, delaan aan de zuidkant en de eigenlijke tuin. Minstens 13 ter- ritoriale dwergvleermuizen en een rosse vleermuis. Opvallend veel grootoor- vleermuizen. Verder twee foeragerende baardvleermuizen, minstens vier wa- tervleermuizen en enkele dwergvleermuizen en ruige dwergvleermuizen. Loenersloot
bezocht: 12 en 26 september
Zeer rijk aan vleermuizen. Foeragerend waargenomen: enkele baardvleermui- |
|||||||||||||||||
73
|
|||||||||||||||||
zen, watervleermuizen boven de Angstel, minstens 5 grootoorvleermuizen, 10-
15 dwergvleermuizen (waaronder 1 territoriaal mannetje), ca. 10 ruige dwerg- vleermuizen (waaronder 7 territoriale mannetjes), enkele laatvhegers en rosse vleermuizen. In een van de bunkers op het terrein werd een grootoorvleermuis aangetroffen. Vlakbij was de verblijfplaats van een groepje grootoorvleermui- zen in een oud spechtenhol in een dikke wilg. In een wilg waarvan de stam was dubbelgeklapt werd in een spleet een roepend mannetje ruige dwergvleermuis waargenomen. Middenhoek
bezocht: 5 september
Vleermuizen waren vooral aanwezig in het parkgedeelte langs de Vecht. Bij de singels langs de achterliggende weilanden werden enkele foeragerende dwergvleermuizen en ruige dwergvleermuizen waargenomen. Minstens 13 territoriale ruige dwergvleermuizen werden waargenomen, een rosse vleer- muis, en een dwergvleermuis bij een van de huizen. Een groepje ruige dwerg- vleermuizen hield zich op bij een ceder met loshangende schors en een vogel- nestkast. Hier hadden zij waarschijnlijk schuilplaatsen. Verder enkele foerage- rende dwergvleermuizen boven de vijvers. Nieuwerhoek
bezocht; 5 september
Slechts een foeragerende ruige dwergvleermuis bij de Vecht. Queekhoven
bezocht: 11 september
Waargenomen zijn 3 watervleermuizen, ca. 20 dwergvleermuizen (waarvan 7 territoriale mannetjes), enkele ruige dwergvleermuizen en grootoorvleermui- zen en mogelijk een baardvleermuis. De meeste vleermuizen zijn waargeno- men bij het huis en de vijver. In de zomer zijn op de grens met Groenevecht enkele eiken geveld waarbij bleek dat in een van de bomen een kolonie vleer- muizen aanwezig was. Rupelmonde
bezocht: 5 september
Bij het huis werd een territoriaal mannetje ruige dwergvleermuis waargeno- men dat mogelijk gebruik maakte van een schuilplaats achter een luik. Bij de woning ten zuiden van het huis foerageerden 3-4 dwergvleermuizen. Elders op de buitenplaats werden nog 4 foeragerende dw'ergvleermuizen waargenomen. Tweemaal passeerde een rosse vleermuis en eenmaal een mogelijke watervleer- |
||||
74
|
||||
muis. Bij het schilderwerk aan het koetshuis werden vleermuizen verjaagd die
zich achter de luiken bevonden. Achter de luiken zijn thans geen vleermuizen aangetroffen. Slotzicht
bezocht: 7 september
Een roepend mannetje rosse vleermuis bevond zich in een grote eik aan de zuid- kant van het huis. Voorts werden 10-15 foeragerende dwergvleermuizen bij lantaarnpalen op het terrein waargenomen, onder andere op de oprijlaan en bij de theekoepel. Er vloog een rosse vleermuis hoog over. Terra-Nova
bezocht: 7 september
Enkele foeragerende dwergvleermuizen, ruige dwergvleermuizen en rosse vleermuizen. Bij een van de gebouwen is een territoriale dwergvleermuis waar- genomen, en in het zuidelijk deel van het terrein 4 ruige dwergvleermuizen, waarvan 2 bij de theekoepel. Valk en Heining
bezocht: 21 september
Er zijn 2 territoriale dwergvleermuizen aangetroffen, bij een schuur en bij de theekoepel, en voor het huis een territoriale ruige dwergvleermuis. Boven de tuin ten oosten van het huis zijn foeragerende laatvliegers en rosse vleermuizen waargenomen en in de laan ten westen enkele dwergvleermuizen. Vechtoever
bezocht: 13 september
Een groepje van ten minste 4 grootoorvleermuizen hield zich op bij de boom- groep tussen het huis en de oranjerie. Verder zijn alleen in het (zuid)oostelijk deel van de buitenplaats vleermuizen waargenomen. Het betreft 8 dwergvleer- muizen, waaronder een territoriaal mannetje, een ruige dwergvleermuis en een rosse vleermuis en een watervleermuis; mogelijk een baard vleermuis. VreedenHoff
bezocht: 21 en 26 september
Ten minste 5 territoriale ruige dwergvleermuizen zijn waargenomen bij oude bomen, onder meer bij enkele eiken voor het huis. Boven de vijvers foerageer- den watervleermuizen, dwergvleermuizen en ruige dwergvleermuizen, Dwergvleermuizen zijn ook op verschillende andere plaatsen waargenomen. Achter het huis foerageerde een laatvlieger en bij een gerestaureerde holle linde |
|||||
75
|
|||||
aan de oever van de oostelijke vijver vlogen 2 grootoorvleermuizen rond die de-
ze holle boom mogelijk als schuilplaats benutten. Gemeld werd dat achter lui- ken van de boerderij aan de zuidkant vleermuizen verbleven. Op 26 september werden achter drie luiken in totaal 7 ruige dwergvleermuizen aangetroffen. Slot Zuylen
bezocht: 21 september
Vier territoriale dwergvleermuizen werden bij het kasteel waargenomen en twee rosse vleermuizen in de boomgroep in het zuidwestelijk deel van het park. Bovendien foerageerden vooral rondom het kasteel dwergvleermuizen en ruige dwergvleermuizen. Ook zijn grootoorvleermuizen waargenomen en een onbe- kende vleermuis van het geslacht Myotis. |
|||||
76
|
|||||
Aanwinsten voor de Bibliotheek
|
||||||||
De boekwerken die in 1994 aan de bibliotheek zijn toegevoegd beslaan een veel-
heid van onderwerpen, zodat het welhaast onmogelijk is hierin een logische or- dening aan te brengen. Aangezien de heer Geuze, die vorigjaar het register op de Niftarlake Jaarboek-
jes bijwerkte, inmiddels het hele bestand van de Niftarlake Bibliotheek geïnven- tariseerd heeft, lijkt het mij zinvol zijn indeling in rubrieken ook hier over te nemen (Een enorm werk waarvoor het bestuur hem zeer erkentelijk is. Red.). Bij een bezoek aan de bibliotheek zult u inmiddels ook alle boeken volgens dit principe geordend aantreffen. |
||||||||
Algemeen
Bestuurlijke geschiedenis
De Stichtse ministerialiteit en de ontginningen in de Utrechtse Vechtstreek. Deel XXXVII
in de reeks Middeleeuwse studies en bronnen. Uitg. Verloren, Hilversum, 1993, door Dr. A.L.P. Buitelaar. Deze dissertatie behandelt de geschiedenis van de Stichtse ministerialiteit,
d.w.z. van de aanvankelijk onvrije dienaren van de bisschop van Utrecht, van de ir tot en met de 13° eeuw. Ministerialen die blijk hadden gegeven over be- paalde capaciteiten te beschikken konden, als ze het vertrouwen van de bis- schop genoten, door hem worden benoemd in bestuurlijke of militaire functies binnen het bisdom. Ook werden er door de bisschop ministerialen ingezet bij de systematische ontginningen langs de Vecht, niet alleen als opzichters over het werk, maar ook als boeren-kolonisten. Voor de bewoners van de Vechtstreek is vooral hoofdstuk 2 interessant, waar
het vroeg-middeleeuwse landschap en de vroege bewoning en bewoners van de Vechtstreek uitvoerig behandeld worden. Eenvoudige kost is dit allemaal niet: de topografische beschrijvingen zijn gebaseerd op oude manuscripten in het middeleeuws latijn en zijn mede daardoor nogal complex. Het derde en laatste hoofdstuk beschrijft hoe de ministerialiteit door de grote zelfstandigheid die zij verkreeg zich kon ontwikkelen tot een aparte, zelfbe- wuste klasse, die haar heer in diens conflicten met bijvoorbeeld de graven van Holland lang niet altijd steunde. Ministerialen die de nodige welstand hadden verworven om een ridderlijke staat en levensstijl te voeren, konden later dan ook |
||||||||
77
|
||||||||
zelfs toetreden tot de ridderschap (zie bijvoorbeeld het geslacht Van Amstel:
Floris V - 1296!). |
||||||||
Bouwkunst
Spoorwegarchitectuur. Deel 4 in de Stichtse Monumenten Reeks. Uitg. Stg. Ma-
trijs, Utrecht, 1994, door Roland Blijdenstijn en J.G.C, van de Meene. Met de aanleg van de eerste spoorwegen in Nederland, 150 jaar geleden, verre- zen ook stations, overkappingen, spoorbruggen, baanwachterswoningen en seinhuisjes. Van meet af aan hebben architecten bijzondere aandacht geschon- ken aan deze "spoorwegarchitectuur". In dit boekje wordt eerst een inleiding gegeven over de verschillende spoorweg-
maatschappijen in de provincie Utrecht. Vervolgens worden in chronologische volgorde 20 karakteristieke voorbeelden van spoorwegarchitectuur in de pro- vincie besproken. In de eerste decennia, toen stations moesten imponeren als poorten naar het nieuwe vervoer, werd er gebouwd volgens de neo-classicisti- sche traditie (bijvoorbeeld station Utrecht-Maliebaan, sinds 1952 het Neder- lands Spoorwegmuseum, en het oude station Abcoude). Rond de eeuwwisse- ling bouwde men in de Art Nouveau stijl (bijvoorbeeld het voormalige station Mijdrecht, dat aan de straatzijde oogt als een Jugendstil-villa). Tussen 1920 en 1940 komt het tram- en vooral het busvervoer op, zodat het treinverkeer in de provincie nauwelijks wordt uitgebreid. Na 1950 ligt het accent op eenvoudige, kleine treinstations met platte daken, die even pretentieloos als bushaltes moes- ten zijn (bijvoorbeeld station Breukelen). Pas sinds het begin van de jaren tach- tig mogen stations weer een eigen gezicht hebben. |
||||||||
Restauratietechniek
Achter Slot en Grendel. Restauratie Vademecum Bijdrage 14. Uitg. Rijksdienst
voor de Monumentenzorg, Zeist, 1994, door K.T. Meindersma. Dit werk is een inventarisatie van het nog bestaande historische sluitwerk in Ne- derland. Onnodig te vermelden dat aan deze uitgave jaren van diepgaand on- derzoek zijn voorafgegaan. Het door de auteur gehanteerde indelingsprincipe maakt het werk buitengewoon overzichtelijk; hij brengt n.1. een ordening aan overeenkomstig het mechanische sluitingsprincipe. In hoofdstuk 1 wordt een overzicht gegeven van het ontstaan en de ontwikkeling
van het sluitwerk door de eeuwen heen. Het afsluiten en beschermen van ruim- ten, het opbergen van goederen en waardevolle objecten en ook het insluiten |
||||||||
78
|
||||||||
van personen is van alle tijden. Tijdens de ontwikkeling naar ingewikkelder sa-
menlevingsvormen werd de behoefte aan afsluitbare opbergmeubels, vertrek- ken en gebouwen steeds groter. Door opgravingen is bekend geworden dat de Egyptenaren in ca. 2000 jaar v. Chr. al gebruik maakten van houten hefsloten ( = sloten waarvan de werking berust op het opheffen van een horizontale gren- del). Voorstellingen op Griekse vazen leren ons dat de Grieken hun tempeldeu- ren al met sleutels afsloten. Sommige principes zijn eeuwenlang vrijwel onge- wijzigd toegepast. Vervolgens geeft de auteur een zeer uitgebreid overzicht van hetgeen er in Ne-
derland vanaf ca. 1350 (oudere slotresten zijn nauwelijks als zodanig herken- baar) tot halverwege de 19' eeuw op het gebied van sluitwerk nog aanwezig is. Tussen de honderden fraaie en minutieuze tekeningen van zijn hand treffen wij een aantal afbeeldingen aan van sloten van Slot Zuylen en van een hekslot van Goudestein te Maarssen. En zoals het de uitgave van een Restauratie vademe- cum past: het laatste hoofdstuk van het boek geeft aanwijzingen voor de restau- ratie van historisch sluitwerk. |
|||||||
Interieur elementen
Stucwerk in het Nederlandse woonhuis, uit de 17' en Iff eeuw. Uitg. Eisma B.V,
Leeuwarden/Mechelen, 1993, doorDr.Ir. Wijnand V.J. Freling. Een fraaie uitgave, met vele foto's verlucht, die beoogt een representatief over- zicht te geven van het nog aanwezige 17*^- en 18"- eeuwse interieurstucwerk in Nederland. De schrijver promoveerde met dit werk tot doctor in de bouwkunde aan de Technische Universiteit te Delft en de invalshoek is dan ook zowel bouw- historisch als bouwtechnisch. In het eerste hoofdstuk wordt een overzicht gegeven van de geschiedenis van het
stucwerk. De Romeinen pasten al op grote schaal stucwerk toe en in de Italiaan- se Renaissance heeft Rafaël zich hierdoor opnieuw laten inspireren. Vanuit Ita- lië verspreidde het reliëfstucwerk zich snel naar o.a. Frankrijk en Duitsland. In de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden zien we het geornamenteerde interieurstucwerk pas in de loop van de 17" eeuw doordringen en vervolgens in de 18° eeuw tot grote bloei komen in het Nederlandse woonhuis. In hoofdstuk 2 komen achtereenvolgens o.a. aan de orde: - de plaats van het stucwerk in het interieur (niet alleen beperkt tot plafonds,
maar bijvoorbeeld ook op wanden in hal en gang) - de verschillende stijlen in het stucwerk van 1600 tot 1800 (respectievelijk ba-
rok, Lodewijk XIV, rococo en neo-classicisme) met voorbeelden uit heel Ne- derland, waaronder ook enkele uit de Vechtstreek |
|||||||
79
|
|||||||
- de zeer belangrijke rol van de stucadoor, die zich niet alleen beperkte tot het
uitvoeren van het ontwerp van de architect, maar tevens een eigen creatieve inbreng vertoonde. Het derde en laatste hoofdstuk is puur technisch en behandelt de samenstelling van het stucwerk (kalk, zand en gips in een bepaalde verhouding) en van oude en nieuwe mortels. Kennis hiervan is belangrijk bij het uitbrengen van een restauratie-advies. |
|||||||||
Naslagwerken
Grote Provincie Atlas van Utrecht, schaal 1:25000. Uitg. Wolters-Noordhoff Atlas-
produkties, Groningen, 1989. Deze atlas van de provincie Utrecht is tot stand gekomen door een initiatief van
de uitgeverij Wolters-Noordhoff in samenwerking met de Topografische Dienst te Emmen. Het is de meest uitgebreide en nauwkeurige atlas van Utrecht die ooit is verschenen. Oorspronkelijk werden topografische kaarten vooral voor militaire doeleinden
gebruikt. Tegenwoordig is de toepassing algemener en worden de kaarten benut door zowel toeristen als wetenschappers, door ambtenaren en natuurbescher- mers. Daarnaast dringt de topografische kaart ook in het onderwijs meer en meer door. Uit het voorwoord van de uitgever: "De 82 pagina's met kaarten geven even scherpe als fraaie beelden van het
Utrechts landschap.
Wie in of met deze atlas gaat zwerven, verdwaalt niet meer, maar komt altijd
thuis met oude herinneringen en nieuwe ontdekkingen. "
|
|||||||||
Plaatsen
Breukelen
Een veelzijdig en buitenissig heer, L. C. Dudokde Wit /Kees de Tippelaar /1843-1913.
Deel 1 van de Historische Reeks Breukelen. Uitg. Verloren, Hilversum, 1993, door Arie A. Manten en Ties Verkuil Sr. Dit boek is uitgegeven in het jaar van de herdenking van de 150" geboortedag
van L.C. Dudok de Wit, Heer van Slangevecht en in de volksmond "Kees de Tippelaar" genoemd vanwege zijn fenomenale wandelprestaties. De Breukelse schooljeugd wordt nog jaarlijks aan zijn bestaan herinnerd door de gebruikelij- |
|||||||||
80
|
|||||||||
ke poffertjestractatie op 3 oktober, zijn verjaardag. Bovendien staat er sinds
1991 een standbeeld van hem in het park van het gemeentehuis van Breukelen. De protestantse familie Dudok de Wit is afkomstig uit Zuid-Vlaanderen en heeft zich omstreeks 1595 in Amsterdam gevestigd. Zij noemde zich toen nog "Le Blanc". In 1659 werd Le Blanc vernederlandst tot De Wit en in 1741 komt door het huwelijk van Isaac de Wit met Margaretha Dudok de naam Dudok in de familie. Aangezien dit huwelijk te Breukelen werd bevestigd is het aanne- melijk dat de familie De Wit "Slangevecht" toen al in bezit had. Genoemde Isaac de Wit was de eerste makelaar in suiker in de familie, een beroep dat in de volgende generaties steeds van vader op zoon overging. De hoofdpersoon van het door ons besproken boek, L.C. Dudok de Wit alias "Kees de Tippelaar", dankte zijn fortuin aan zijn grootvader, onder wiens lei- ding de makelaarsfirma zeer floreerde. Zelf voelde Kees Dudok de Wit overi- gens weinig voor de suikermakelaardij. Zijn vermogen stelde hem in staat zich aan zijn liefhebberijen te wijden. Zo maakte hij grote voettochten, o.a. in het toenmalige Nederlands Oost-Indië en later vanuit Amsterdam naar Parijs en Wenen. Toen zijn moeder in 1895 overleed erfde hij Slangevecht, waar hij zijn onconventionele levenswijze voortzette. Hij was uitzonderlijk gastvrij (ont- vangsten van 300 personen op Slangevecht waren geen uitzondering) en tevens zeer vrijgevig ten aanzien van financieel minder bedeelden. Bij de beschrijving van een lokale held is het gevaar niet denkbeeldig dat men te weinig afstand neemt van de hoofdpersoon en hem beschrijft als een persoon- lijke goede vriend. De schrijvers zijn aan dit gevaar niet helemaal ontkomen ("Onze Kees" - blz. 11), maar proberen anderzijds toch ook een eerlijk en ob- jectief beeld te geven van hun hoofdpersoon. Hieruit komt hij naar voren als een eenzaam en depressief mens, die rusteloos op zoek was naar afleiding ten- einde zijn sombere buien de baas te blijven. Dit doet overigens niets af aan zijn buitengewone kwaliteiten als gastheer en zijn grote sociale bewogenheid. Loenen aan de Vecht, maart 1995 G. Recter
|
|||||
81
|
|||||
Terugkeer Utrechtse archieven
|
||||||
De verbouwing van de depots van het Rijksarchief Utrecht is achter de rug. Op
dit moment worden de archiefstellingen opgebouwd en vanaf 1 mei 1995 zullen de archieven, die nu nog in het Algemeen Rijksarchief in Den Haag raadpleeg- baar zijn, worden terugverhuisd. De verhuizing zal ongeveer twee maanden in beslag nemen. In deze periode,
van 1 mei tot 1 juli, is raadpleging van de originele stukken niet mogelijk. Bezoekers die genealogisch onderzoek willen doen, kunnen gewoon in Utrecht terecht. Van vele genealogische bronnen zijn foto's en microfilm beschikbaar. Per 1 juli 1995 is het Rijksarchief Utrecht weer geopend voor alle bezoekers. In- formatie over de verhuizing en de raadpleging van de archieven kunt u verkrij- gen bij mevrouw RT.M. van Hezik, telefoon 030-710044. |
||||||
82
|
||||||
Dr R. van Luttervelt Restauratie Stichting
|
||||||
Voor 1994 is er weer een wapenfeit te memoreren en wel het gereedkomen van
de hergeboorte van de "poort" van Groenhoven te Oud Zuilen. Het fraaie 18e-eeuwse smeedijzeren hek is op het eind van de 19e eeuw gea-
moveerd en opgesteld voor de moestuin van Slot Zuylen. De borstbeelden van twee Romeinse keizers - die de beiden pilaren, tussen welke de hekken eertijds draaiden, bekroonden - werden toen op de moestuinmuur geplaatst. Bij een van zijn bezoeken aan Slot Zuylen viel het bestuurslid A.J. A.M. Lis-
man op dat de hekken in slechte staat waren komen te verkeren. Het idee kwam bij hem op om het bestuur van de stichting Slot Zuylen te vragen de hekken te onzer beschikking te stellen ten einde die, gerestaureerd, terug te zetten op de plaats waar zij vandaan kwamen. Op ons schriftelijk verzoek kwam per kerende post een ruimhartige toestem-
ming. Daarop is ons bestuur op zoek gegaan naar fondsen om de restauratie mo- gelijk te maken. Naast geld van onze stichting werd subsidie ontvangen van het VSB-fonds, de Provincie Utrecht en het Prins Bernhard-ZAnjerfonds, die hier met ere genoemd worden. Daarmee waren wij in staat het projekt te realiseren. Het voornaamste en daarmee het duurste werk was het smeedwerk aan de
draaihekken. Dit werd opgedragen aan en uitgevoerd door Kees van der Horst, kunstsmid aan de Bemuurde Weerd en dus aan de Vecht te Utrecht. Hij heeft een prachtstuk werk afgeleverd. Het ijzer is geschopeerd en kan er weer vele tientallen jaren tegen. Het metselwerk aan de pilaren en de grondroUaag werd door aannemer Hans
van Hoeven uit Nieuwersluis uitgevoerd evenals het stucwerk. Schilder Schee- pers te Breukelen nam het schilderwerk aan pilaren en hekken voor zijn reke- ning en de fa. Woudenberg uit Ameide leverde de hardstenen dekplaten. De kosten waren ƒ36.000,-. Leden van het Oudheidkundig Genootschap Niftarlake en inwoners van
Oud Zuilen brachten spontaan geld bijeen voor het vergulden van de letters "GROENHOVEN", die bovenin het hek staan. De familie Hofman uit Breuke- len doneerde het benodigde goudblad. Zo heeft het park Groenhoven, dat als gemeentepark bleef bestaan nadat alle
gebouwen van de vroegere buitenplaats eind 19e eeuw waren afgebroken, weer een naam en een gezicht. Het hek is te zien naast de brug over de Vecht in Oud Zuilen. Zie blz. 22, afb. 2. De dr R. van Luttervelt Stichting bezit een klein kapitaal uit de rente waar-
van kleine restauraties geëntameerd kunnen worden. |
||||||
83
|
||||||
Giften aan de Stichting zijn aftrekbaar. Legaten, erfstellingen of notarieel
vastgelegde lijfrentes zijn zeer welkom om de vele plannen voor andere restau- raties aan te kunnen pakken. Het banknummer van de Stichting is 65.74.10.616 bij de ING te Loenen. Bij voorbaat dank.
De voorzitter Loenen 1995
|
|||||
84
|
|||||
Inhoud
Ereleden en bestuur.......................................... 2
Ledenlijst 1995 .............................................. 3
Jaaroverzicht 1994............................................ 17
Conceptstaat van baten en lasten............................... 20
Toegangshekken in de Vechtstreek............................... 21
Vleermuisonderzoek op Utrechtse buitenplaatsen aangesloten bij de
Stichting PHB ............................................... 71
Aanwinsten voor de Bibliotheek................................ 77
Terugkeer Utrechtse archieven.................................. 82
Jaarverslag 1994 van de Dr. R. van Luttervelt Restauratie Stichting .... 83
|
|||||
85
|
|||||