JAARBOEKJE
VAN HET
OUDHEIDKUNDIG
GENOOTSCHAP 1943
|
||||
L. S.
Het jaar 1943 brengt voor de leden van Niftarlake een groote
tegenstelling. Eenerzijds. mogen zij hun Vecht vertegenwoordigd zien op de ten-
toonstelling: Amstel, Vecht en Zaan te Amsterdam, waar het Werk- comité van de Commissie voor de Vecht en het Oostelijk en iWesr telijk Plassengebied de beste figuur maakt. Anderzijds moeten zij in hun Jaarboekje de artikelen missen,
welke door verschillende schrijvers werden ingezonden en nu voor later bewaard worden. Niettegenstaande de uiterste moeite, aange- wend bij de Autoriteit, konden door deze wegens de papierschaarsch- te geen meerdere bladzijden aan de Redactie toegestaan worden. De Redactie.
|
||||
INHOUD
|
|||||
1. Jaarverslag ...................... 3
2. Staat van Ontvangsten en Uitgaven. ........... 5
3. Excursie naar Montfoort en Oudewater.......... 7
4. Artikelen, welke moeten blijven rusten tot gunstiger tijden 10
5. ,,Niftarlake-litteratuur"................... 11
6. Tentoonstellingen:
a. ,,De zegepralende Vecht".............. 14
b. ,,Amstel-Vecht-Zaan"................ 15
7. Verslag van de Commissie voor de Vecht en het O.- & W.-
Plassengebied...................... 20 |
|||||
Jaarverslag.
|
|||||
Op Woensdag 17 Juni 1942 des avonds om half 8 had in Hotel ,,De
Kampioen" te Nieuwersluis de 30e Jaarvergadering plaats, waarbij volgens presentielijst aanwezig waren 13 leden. Met een kort welkomstwoord opent de Voorzitter de vergadering,
en verzoekt daarna, staande de overleden leden te willen gedenken, zijnde de Heeren: J. B. P. Biegelaar, te Utrecht, D. J. M. Bianchi, te Breukelen, C. L. Heek, te Hilversum, Th. J. Houtman, te Weesp, Gen. Maj. E. Luden, te Hilversum, en J. D. Brand, te Overveen. Het Jaarverslag wordt gelezen en goedgekeurd. __
Naar aanleiding van de voorlezing hiervan doet de Heer Wey-
land mededeeling van zijn informaties naar den gevelsteen van het Vechtgemaal, welke zich bleek te bevinden ten huize van den Heer Mr. Dr. N. J. C. M. Kappeyne van de Coppello te Loenen. Omtrent de gemaakte film van de Vechtstreek deelt de Heer Trouw
mede, dat deze nog niet is vrijgegeven door de autoriteiten. Het is een goed stuk werk met goede muziek. De Heer Bastert zou de film in de Vechtstreek willen vertoonen.
Omtrent den molen te Breukelen, waarvan in de vorige jaarver-
gaidering sprake was, kunnen we alleen nog onze droefenis uit- spreken, dat deze niet behouden kon worden. De rekening van den Penningmeester wordt na oplezing nagezien
door de Heeren Weyland en de Joncheere. Alles wordt keurig in orde bevonden, waarna op verzoek van den Heer Weyland de Heer Bastert voor zijn uitstekend beheer wordt gedechargeerd met dank van het Genootschap. Wat betreft punt 3, verlenging van den duur van het Genootschap,
deelt de Voorzitter mede, dat dit onderwerp ten tweeden male op de agenda geplaatst moet worden, omdat vorig jaar bij zijn bezoek ten Departemente geen resultaat verkregen kon worden, aangezien het besluit tot voortzetting van ons Genootschap niet genomen was in een vergadering, waarin volgens de Statuten (art. 11) 2/3 der leden aanwezig was. Het Bestuursvoorstel was thans, de Statuten te verlengen en dan
de verschuldigde kosten ad ƒ 50.— te voldoen. De Heer Trouw stelt voor, het Bestuur te machtigen, datgene te
verrichten, wat het Departement noodig oordeelt. De Voorzitter zou drie Heeren willen benoemen, die uitvoering
aan een en ander geven, nl. de Heeren J. D. Bastert, G. J. Weyland Jr. en J. M.C. van Kempen Hij verzoekt den Heer van Kempen ons te raden, wat in deze gedaan kan worden. Hierop antwoordt de Nota- ris, dat z.i. het meest wenschelijk is, een ,,heroprichting" te doen plaats vinden. De Heer Bastert stelt nog voor, in de Statuten de ,,begunstigers"
te schrappen, wijl deze toch niet meer voorkomen. De Heer Quarles van Ufford brengt nog in het midden, dat men
zich gewoonlijk eerst tot den Procureur wendt; zonder zijn tegen- bericht heeft men na zes weken vrijheid om opnieuw op te richten. |
|||||
Na deze bespreking wordt dan met algemeene stemmen besloten,
het aan de drie genoemde heeren over te laten, hoe te handelen. Voor een eventueel te houden excursie komen twee plannen ter
sprake: het eene is Leiden en de Kaag, het andere Amersfoort. De Heer Trouw vindt moeilijk, voor oudere deelnemers namelijk,
als men in Amersfoort veel loopen moet. De Kagerplassen bieden misschien meer kans tot goed koffiedrinken. Daarentegen is Amers- foort gemakkelijker te bereiken en minder risquant met 't weder. In Amersfoort wil de Heer G. Adriaans het gezelschap rondleiden,
in Leiden de Heer Dr. Mr. J^ W. Verburgt. Bij stemming vereenigen zich ten slotte alle stemmen op Amers-
foort, De Excursiecommissie wordt samengesteld uit de Heeren J. D. Bastert, G. Adriaans en J. Trouw. Als datum wordt genoemd om- streeks 24 Juli, tenminste in de voorlaatste week dier maand. Wat het Jaarboekje aangaat, wordt besproken, dat de papier-
schaarschte de uitgaaf zou kunnen bemoeilijken. Besloten wordt tot uitgeven over te gaan, en naar omstandigheden te handelen. De Heer Loeff zou gaarne een artikel in het Jaarboekje zien opgenomen over de molens in de Vechtstreek, die eerlang zullen verdwijnen. De gevraagde bijdrage aan de Commissie voor de Vecht en het
Oostelijk en Westelijk Plassengebied wordt even besproken, doch aangezien vorig jaar in den breede hierover van gedachten gewis- seld is, wordt met algemeene stemmen besloten weder een bijdrage van ƒ 25.— toe te staan. Bij de rondvraag verzoekt de Penningmeester, moeite te doen voor
nieuwe leden. De Heer Weyland mist in zijn bibliotheek verschillende jaargan-
gen van ons Jaarboekje. Hij vindt jammer, dat de serie incompleet is en zou deze willen aanvullen, waartoe hij een beroep doet op de leden, hem daarbij te willen helpen. De Heer Voogsgeerd vraagt in dit verband, of er een boekenlijst aanwezig is. De Heer Weyland zegt toe, een en ander in 't eerstvolgende jaarboekje te zullen publiceeren. Nadat niemand meer het woord verlangt, sluit de Voorzitter de
vergadering. Op den vastgestelden tijd had de excursie naar Amersfoort plaats
onder de voortreffelijke leiding van den Heer Adriaans. Van dezen weiverzorgden tocht vond een verslag in het laatste jaarboekje reeds een plaats. Het stemde verheugend, dat door de uitgave van het laatste num-
mer een reeks van 30 jaarboekjes ononderbroken verschenen is, en de vorige, zoowel als de tegenwoordige oorlog daarin geen stagnatie gebracht heeft. Wij mochten talrijke bijdragen ontvangen en houden ons ook daarvoor dit jaar weder aanbevolen. Ons ledental, bij het einde des jaars ruim 200 bedragende, steeg
reeds tot 220. Moge ik besluiten met den wensch, dat ons Genootschap in groei
en bloei blijve toenemen.
De Secretaresse:
Baambrugge, 16 Juni 1943. W. F. GREVENSTUK.
|
||||
staat van Ontvangsten en Uitgaven over het 31e Genootschapsjaar 1942—1943.
|
||||||||||||||||||||
UITGAVEN:
Jaarboekje 1941............ƒ 380.50
Incassokosten, drukkosten, zaalhuur,
reiskosten, porti, enz........... ,, 115.50
Contrib. Bond Heemschut........ ,, 7.50
Contrib. Stichting ,,Curtevenne" . . . . ,, 2.50
Bijdrage 1942 aan de Comm. van de Vecht en O.- en W.-Plassengebied . . ,, 25,— Bijdrage Sypesteyn Stichting 1943.. .. ,, 5.— Excursie Amersfoort: Uitgaven..........* ƒ 290.99
Ontvangsten........ ,, 262.50
Nadeehg saldo ............ „ 28.49
Batig saldo.............. „ 229.23
ƒ 793.72
|
||||||||||||||||||||
ONTVANGSTEN:
Batig saldo..............ƒ 160.70
Contributies t
|
||||||||||||||||||||
ƒ
|
||||||||||||||||||||
over 1942 16 leden .
over 1943 219 leden . 3 leden ad ƒ5.— . 1 donateur ad ƒ 5.— . Verkochte Jaarboekjes
Gekweekte rente. . |
||||||||||||||||||||
40.—
547.50
15.—
5.—
|
||||||||||||||||||||
607.50
24.—
1.52
|
||||||||||||||||||||
tn
|
||||||||||||||||||||
ƒ 793.72
|
||||||||||||||||||||
De Penningmeester:
J. D. BASTERT.
|
||||||||||||||||||||
BREUKELEN, Juni 1943.
|
||||||||||||||||||||
Excursie verslag 1943.
|
|||||
Op den morgen van Dinsdag 20 Juli 1943 bracht de excursiecom-
missie van Niftarlake een gezelschap van ruim 170 personen voor het station te Woerden bijeen. De tijdsomstandigheden hebben voor een belangrijk deel het tourisme stil gelegd en hierin is zeer zeker de oorzaak gelegen van het enorme aantal deelnemers. Een oud gezeg- de: „Hoe meer zieltjes, hoe meer vreugd", kan ik bij een excursie niet onderschrijven. Zoo'n groot gezelschap hangt als droog zand aan elkaar, waardoor de gezellige en intieme sfeer verloren gaat. Laten wij er echter dadelijk aan toevoegen, dat de dag ondanks het groote aantal deelnemers, goed is verloopen. Ik heb zoo juist gezegd, dat de excursiecommissie dit gezelschap
deed samen komen. Formeel is dat ook zoo, maar in werkelijkheid is het een der commissieleden, die dezen tocht voorbereid heeft. Het is de nestor van de commissie, onze trouwe vriend Bastert. Als V.V.V.^man heeft hij hier gebruik gemaakt van een door den heer Troostheide te Bilthoven voor den Prov. Bond van V.V.V. te Utrecht uitgezetten tocht. Wil alles vlot verloopen dan kost zoo'n voorberei- ding heel wat zorg en dan wetende, dat de heer Bastert dit jaar z'n SOsten verjaardag hoopt te vieren, breng ik hier gaarne een eere- saluut aan dezen stoeren werker van Niftarlake! Begunstigd door mooi weer werd de tocht op een stel platte wa-
gens aangevangen. Zoo hobbelden wij naar Montfoort. Op het ge- meentehuis werden wij door den waarnemend burgemeester toege- sproken, aangezien de Burgemeester afwezig was. De waarnemend burgervader zeide blij te zijn, dat zoo'n groot gezelschap Montfoort de eer aandeed haar te bezoeken. Na dit stadje te zijn doorgewandeld heb ik niet goed begrepen, waarom deze wethouder zoo blij was. In zijn plaats was ik doodverlegen met het geval geweest. Temeer daar het gezelschap hier een oudheidkundig genootschap was, want dit oude stadje is een afschrikwekkend voorbeeld van het op onverant- woordelijke wijze omspringen met oud stedenschoon. Montfoort was eens een kasteelstad met een zeer duidelijken aanleg, 't Kasteel werd in 1170 gesticht door bisschop Gotfried van Rhenen. Aansluitend bij het kasteel bevond zich in het midden van de stad een marktplein, hetwelk langzamerhand werd bebouwd en alzoo verdween. Het kasteel werd in 1672 door de Franschen verwoest. In 't begin van de 18de eeuw heeft er een groote stadsbrand plaats gehad, waarbij een groot gedeelte der stad een prooi der vlammen werd. Montfoort kwam deze ramp niet meer te boven en nam plaats in de rij van ,,les villes mortes". Inplaats van het oude schoon, hetwelk na deze ram- pen nog overgebleven was, te sparen, werden zonder eenige nood- |
|||||
8
zaak de resten van de middeleeuwsche stad nog uitgewischt. De
ommuring met z'n poorten en torens werd gesloopt en zoo verviel de stad Montfoort weer tot dorp. Van de 21 halfronde torens en 4 poor- ten met jukbruggen is niets gespaard gebleven. Wat bleef er van het kasteel met z'n 4 vleugels om een binnenplein en z'n 3 torens? Een klein gedeelte van den Nederhof, hetwelk tot gesticht werd ingericht, bleef staan. De Ned. Herv. Kerk en de kapel der Commanderij van St. Jan zijn de eenig overgebleven monumenten van eenige betee- kenis. De kerk zoowel als de kapel dienen noodig gerestaureerd Ie worden. Men weet blijkbaar deze monumenten in Montfoort nog niet te waardeeren. De kapel der Commanderij van St. Jan werd b.v. als pakhuis gebruikt. Zoolang men te Montfoort het gevoel mist van dat een kapel geen pakhuis is, is er op het Raadhuis nog geen reden om verheugd te zijn met stadsbezoek. Van Montfoort vervolgden wij onze reis per motorboot naar Oudewater. Dit was een prachtige boottocht langs Snelrewaard, den Hollandschen IJsel af. Vanaf de boot is de St. Michaëlskerk reeds van verre zichtbaar. Dadelijk valt daarbij op het bijzondere van de torenafdekking voor deze streek. De toren is gelijk dat in Friesland algemeen voorkomt afgedekt met een zadeldak. Het eigenaardige is echter, dat, loopt de nok bij de Frie- sche torens Oost-West, hier de richting Noord-Zuid werd aangehou- den. De kerk is een gebouw uit de XIVe eeuw. Evenals wij vorig jaar te Amersfoort zagen is ook hier een hallenkerk ontstaan door verbouwing van een basiliek met transcept. Het houten tongewelf dateert van 1732. Alvorens wij echter verder Oudewater ingaan moet ik mededeelen, dat wij ook in deze stad officieel op het Stadhuis werden ontvangen. Hier was het de burgemeester in eigen persoon, die ons toesprak, 'k H'eb er niets van gehoord, want er was geen plaats meer binnen in het raadhuis, maar ik neem gaarne aan, dat de toespraak van 't zelfde recept is geweest als te Montfoort. Hier kon het Gemeentebestuur echter blij zijn met een groot bezoek, want Oudewater heeft getoond haar bezit aan oud stedenschoon te waardeeren. Vele oude gevels zijn op verdienstelijke wijze geres- taureerd. Na de ontvangst ten raadhuize werd eerst een warme lunch gebruikt. Vanwege de grootte van het gezelschap moest dit in twee restaurants geschieden. Wij hadden in hotel ,,De Roos" geen klagen. Gezien de moeilijke tijden had men hier den maaltijd keurig voor elkaar. Hebt u iwel eens op de kaart gezien hoe Oudewater een Zuidhol-
landsche stad is, die geheel door Utrechtsch grondgebied wordt om- sloten? Ja eigenlijk behoort Oudewater bij het Sticht. Op een eigen- aardige manier is het bij het gebied van de graven van Holland gekomen. In 1280 heeft Bisschop Jan van Nassau Oudewater in pand gegeven aan graaf Floris V van Holland voor een geleende som gelds van 200 gulden. Dit kleine voorval is oorzaak, dat Oudewater tot op den huldigen dag bij Holland behoort. Als grensvesting tusschen Holland en 't Sticht weet het heel wat te vertellen van de twisten tus- schen de bisschoppen van Utrecht en de graven van Holland. In onzen 80-jarigen vrijheidsstrijd verklaarde Oudewater zich in 1572 als eer- |
||||
9
ste stad in dit gedeelte van 't land voor den Prins. Na een belegering
in 1575 door de Spanjaarden werd het ingenomen en op kerk en toren na geheel plat gebrand. Een groote schilderij van den Utrechtschen schilder D. Stoop in de raadzaal beeldt dit gebeuren uit. Een 13-tal jaren later, in 1588, krijgt Oudewater z'n nieuwe Raadhuis, hetwelk nog heden een sieraad van deze stad is. Tijdens het ontstaan van dit raadhuis heeft de Renaissance zich nog niet ten volle ontplooid en zoo bevat de plattegrond van dit raadhuis ook nog vele Gothische elementen. Verder trekken in de stad vele renaissance-gevels de aandacht. Deze gevels hebben voor 't meerendeel een zelfde karak- ter. Steeds weer treffen wij sterk horizontaal sprekende scheidingen aan, die overeenkomen met de verdiepingen. Ze bestaan in geprofi- leerde lijsten of banden of ook wel in de geheele borstwering tusschen balklaag en onderkant kozijnen. In dit geval wordt boven- en on- derkant afgesloten met een natuursteenen lijst, waartusschen mo- zaïek van baksteen al of niet afgewisseld met bergsteen. Boven de vensters vinden wij blindbogen met eenzelfde mozaïek. Wij bezoch- ten nog de Oud-Katholieke Kerk, waar wij rijk geborduurde kerk- kleeding en altaarstukken met oude kant, alsmede zilveren vaat- werk konden bewonderen. Enkele huizen verder staat de Heksen- waag. Hoe onnoemelijk veel leed heeft het bijgeloof aan hekserij niet over de wereld gebracht. Dankbaar gedenken wij dan wat de vroedschap te Oudewater met zijn weging in de Heksenwaag heeft gedaan om het lot van vele onschuldigen, die met den dood bedreigd werden, ten goede te doen keeren. De laatste heksenweging had in 1729 plaats. Wij zouden nog veel over Oudewater kunnen zeggen. Wij bezochten nog de nieuwe R.K. Kerk. Ook over het interieur van de oude St. Michaëlskerk valt nog wel iets te zeggen, maar aange- zien ons beperking is opgelegd van wege den beperkten omvang van dit boekje in verband met de papierschaarschte, wil ik hiervan af- zien en stappen wij in de trekschuit om op de meest rustige wijze, die denkbaar is, de lange Linschoten af te varen naar het dorpje Linschoten. Waar thans het Huis te Linschoten staat, stond vroeger een kasteel. Reeds in 1315 wordt dit kasteel genoemd. In 1645 werd het afgebroken. Het tegenwoordige huis dateert van 1720. Het dorpje is zeer schilderachtig gelegen aan het water. Vermelden wij nog de kerk met 15de eeuwschen toren. Het valt op, dat dit 15de eeuwsche bouwwerk een zuiver romaansche versiering van nissen, lisenen en boogfriezen bezit. Dit is echter een verschijnsel, hetwelk zich tot in de XVIde eeuw in geheel ons land en het Rijnland voordoet. Ondertusschen was het wat later geworden dan het program-
ma aangaf. Dit had tot gevolg, dat enkele deelnemers het lang- zame tempo van de trekschuit niet meer verdragen konden en naar Woerden gingen loopen. Tot onzen spijt zagen wij den organisator van dezen tocht het ook op een loopen zetten. Hiermede behoorde de excursie 1943 weer tot het verleden. Laten
wij wenschen, dat de excursie 1944 onder gunstiger omstandigheden zal plaats hebben en ook hoop ik, dat de excursiecommissie dan weer voltallig aan de excursie zal deelnemen. |
||||
10
Nu ik vanwege de papierschaarschte het verslag kort heb gehou-
den, kan ik mij voorstellen, dat er onder de lezers en lezeressen zijn, die iets meer willen weten van de genoemde onderwerpen. Deze weetgierigen moge ik verwijzen naar de volgende werken: C. H. Peters, De Nederlandsche stedenbouw, deel I en II;
A. W. Weismann, Geschiedenis der Nederlandsche Bouwkunst en
F. A. J. Vermeulen, Handboek tot de geschiedenis der Nederland-
sch Bouwkunst, deel I en II. Amersfoort, September 1943. G. ADRIAANS.
|
||||||
Artikelen, welke moeten blijven rusten
tot gunstiger tijden: 1. Uit de Schatkamer van Ludolf Smids M. D., door G. Lindeboom.
2. Behoorde Loosdrecht tot Niftarlake of tot Gooiland? door
W. J. Voogsgeerd. 3. Loosdrecht's Evacuatie van 1672 tol ,1674, door W. J. Voogs-
geerd. 4. Huize ,,Hoornoord" of de Groote Omloop te Maarssen, door
Pastoor A. E. Rientjes. 5. „Groot- en Klein-Leewenvecht" bij Maarssen, door Pastoor
A. E. Rientjes. 6. Oppositie van de ingezetenen van Loenen tegen maatregelen,
voorgesteld door Dominicus van Camminga, Heere van Loenen en Kronenburg in 1725, door J. H. Roosenschoon. Alsmede: Het supplement bij het Register op de Jaarboekjes van 1935
tot heden. |
||||||
„Niftarlake-Litteratuur'
|
|||||
De Buitenplaatsen aan de Vecht. (1943 Utrechtsche Dissertatie).
Dit proefschrift van Dr. R. van Luttervelt zal zeker de leden van
Niftarlake interesseeren. In een verantwoordende inleiding, waarin de theorie der bouwkunst wordt aangegeven in de rij der schoone kunsten en hare waardeering, merkt de schr. op, dat behalve de gangmakende Vingboons leidende persoonlijkheden en groote kun- stenaars in de Vechtstreek niet aan het woord komen. Als uitgangs- punt wordt de maatschappelijke toestand genomen en daarom stelt de schrijver bij zijn studie de volgende problemen: Wie waren de opdrachtgevers, waarom gaven zij opdrachten, hoe werden de op- drachten uitgevoerd, en hoe werden ze gewaardeerd. Daarbij sluiten zich de conclusie-vragen aan: Wat leeren de buitenplaatsen ons aangaande leef- en denkwijze van hun bewoners en van de kunste- naars die er aan werkzaam waren gedurende de bloeitijd, de 17e en 18e eeuw? Op die wijze heeft de schrijver van zijn onderwerp een voortreffelijk stuk Nederlandsche cultuurgeschiedenis geleverd. Onder de ,,buitenplaatsen" wordt, dan ook de daarbij behoorende stoffeering bedoeld, als tuinen, parken, en vermakelijkheden, welke er te zien waren. Afbeeldingen worden jammer genoeg wegens de omstandigheden des tijds niet gegeven. Wel zijn alle. afbeeldingen als bronnen geraadpleegd, alsmede de gedichten op de Vecht en de verhalen of reisbeschrijvingen van buitenlandsche reizigers. De voornaamste Vechtbuitens worden uitvoerig kunsthistorisch behan- deld en het laatste hoofdstuk geeft een karakteristiek van de buiten- plaatsen aan de Vecht. Wie de ,,zegepralende Vechf'-tentoonstelling dezen winter in
TJtrecht heeft gezien, weet dat de schrijver beter dan iemand in staat kon zijn dit boek te schrijven. Het is een mooi en knap boek, maar een tikje meer geestdrift zou het nog mooier en prettiger hebben gemaakt. R. In Historia 9e jg. Sept. 1943 levert R. C. Hekker een aantal we-
tenswaardigheden over klokken in de Vechtstreek als aanvulling van de artikelen van de Heeren Grevenstuk en Vis in het Jaarboekje i^an 1916 en 1925. ,,Klokken van Amsterdamse gieters bij de Vordering in Het Sticht"
zoo luidt het artikel, worden hier besproken, vooral wat hare ver- siering betreft. Ornament-vormen en rankwerk bleven soms jaren en geslachten lang in een gieterij hangen, zooals blijkt bij een ornament van guirlandes en festoenen op de klok van Iheraert Koster in West- broek (1611) dat al geregeld bij de familie der klokgieters Tolhuis |
|||||
12
voorkomt (1517—56). Wij maken kennis in dit artikel met de gieters
Henricus Meurs (Abcoude 1621). Ornamentranden van F. Hemony op een klok van Huis ter Heide (1651) vinden Wij terug op klokken van C. Crans te Loenen (1752) en Breukelen (1753). Een fries met musiceerende engeltjes, zooals dat voorkomt op de klokken uit Maar- tensdijk (1684) van Fremy, van Loenen van de Grave (1726) vinden wij op kleinere schaal te Maarssen (P. Seest 1763) te Loosdrecht (P. Seest 1769). Al deze gieters werkten voor de Amsterdamsche Stadsgieterij, waar ook de kleine klokken van onze buitenplaatsen aan de Vecht werden gegoten. Dat de Schrijver hier vooral de orna- mentvormen en versieringswijze als een vergelijkingsmiddel ge- bruikte is een gelukkig verschijnsel, dat bij klokkenonderzoek in den laatsten tijd elders met veel succes werd toegepast. R.
Oud Porselein. In de laatste afl. van Oud Holland bespreekt de
Heer Noothoven van Goor de porseleinfabrikaten van Amstel, Weësp en Loosdrecht. Hierbij wordt vooral gewezen op de verschillende merken en kenmerken, wel het bovengenoemde porseleinbezit. On- noodig te zeggen, dat vroeger reeds veel over dit onderwerp is ge- publiceerd. Wij noemen o.a. de artikelen van Mr. Oldewelt over de Weesper porseleinfabrieken die aan den Amstel (Oud-Holland 1931 en 1932). Over het Loosdrechtsche'porselein schreven vroeger reeds Van Riemsdijk en Schipper in Oud-Holland 1915 en 1929. Wij wijzen verder pp het artikel ,,Uit de historie van Loosdrecht" in ons Jaar- boekje 1929 en ,,Oud Loosdrechtsch porselein" (Hilversum 1927) in het Jaarboekje 1914 door C. H. C. A. van Sypesteyn, die in 1933 uit- gaf ,,Het Oud-Hollandsche porselein". R. De Restauratie der Ned. Herv. Kerkite Abcoude.
Na de gedeeltelijke restauratie van de Kerk in 1930, werd de
voortgaande verzakking der beide aanbouwen naast de toren aanlei- ding, een grondig onderzoek naar de oorzaken hiervan in te stellen. Dit onderzoek heeft zich tenslotte over het geheele kerkgebouw uit- gestrekt, met als gevolg, dat hiervoor een algeheel restauratieplan werd opgemaakt. Fundatie-onderzoek wees uit, dat de verzakkingen zeer geleidelijk
hebben plaats gehad en dat deze voor een groot deel zijn toe te schrij- ven aan het .toenemende zware rijverkeer. Verder bleek dat de fundeeringen der latere aanbouwen op andere
wijze en minder diep waren aangelegd dan het torencomplex. Door het aanbrengen van een gewapend betonconstructie met betonpalen zal hierin verbetering gebracht worden. Verkeerde en ondeskundige wijze van onderhoud uit vroeger tijd
heeft voor het kerkgebouw zeer nadeelige gevolgen gehad; vorst en regen voltooiden verder hun sloopende werking. Zoo bleek, dat de overkapping van het koor, bij de goten de kap-
gebinten zoo goed als allen geheel doorgerot waren, het eikenhouten kapgewelf is grootendeels verdwenen, terwijl hieronder een vlakke |
||||
13
zoldering is aarigebracht. Na verbetering van bekapping, goten en
afvoerleidingen, zal de cementbepleistering aan 't gevelwerk afge- bikt worden en het daaronder liggend metselwerk met zandsteenen cordonbanden en afdekstukken grondig hersteld worden. In de ra- men komen weder de verdwenen raamtraceeringen met antieke be- glazing. Het verwaarloosde en buiten verhouding zijnde ingangs- portaal aan den zuidgevel zoomede de hoofdingang onder den toren zullen in oorspronkelijken vorm hersteld worden. De torenbekleeding van machinale steen afkomstig van een vroe-
gere herstelling zal worden verwijderd en het geheel in aanvanke- lijken toestand teruggebracht worden, met gemetselde balustrade en zandsteenen afdekstukken, zooals op oude afbeeldingen nog zicht- baar is. Vanzelf sprekend ook, dat de brandspuitstalling en de arrestanten-
hokken zullen verdwijnen en de hoofdtoegang onder den toren weer in eere hersteld wordt. In de zijvleugels komen vergaderruimten met daarboven een gaan-
derij; het orgel krijgt weer zijn vroegere'plaats tegen den torenwand. De houten scheidigswand tusschen kerk en koor komt te vervallen,
waardoor het fraai gesneden koorhek geheel yrij komt te staan. Met de restauratie van het koorgewelf zullen ook de dichtgemetselde ramen weder opengemaakt en de traceerwerken hersteld worden. Alle pleisterwerk van de wanden wordt afgebikt en indien blijkt,
dat de hier en daar te voorschijn komende frescoschildering nog te behouden is, zal deze zooveel mogelijk gerestaureerd worden. De natuursteenen zerken vloer wordt pp hoogte gebracht en dus-
danig gelegd dat de treden van het koor weder tot hun volle recht komen. Overeenkomstig de huidige eischen van eeredienst zal de zitplaat-
senindeeling worden gewijzigd, waarbij de antieke eikenhouten ban- ken weer hun waardige plaats zullen innemen. Voor het betere zicht van de zijbeuk en vanaf de orgelgaanderij komt de kansel wat meer terzijde te staan, terwijl binnen, het vrij opgestelde doophek de avondmaalstafel met doopvont wordt geplaatst; hierbij aansluitend de banken voor fie ambtsdragers der gemeente. Het koor wordt voor kleinere kerkelijke samenkomsten ingericht,
alles voorzien van passend eiken meubilair. De bestaande verwarming izal worden uitgebreid tot het geheele
kerkcomplex evenzoo de electrificatie. Plannen bestaan om het oude kerkhofterrein met een lage gemet-
selde muur van de straat af te scheiden, met daarin de benoodigde ingangen met hekken. Het terrein zal van een passende beplanting worden voorzien met voetpaden in baksteenkleilaag. Komt de geheele 'restauratie tot stand dan dient ook de aanleg van
een brandbeveiligingsinstallatie overwogen te worden, teneinde het kostbare en historische bouwwerk voor groote vernieling bij brand te behoeden. R.
|
||||
Tentoonstellingen
|
|||||
„De zegepralende Vecht". Deze tentoonstelling van 19 Dec. 1942
tot 17 Januari 1943 in het Centraal Museum te Utrecht gehouden, was om meer dan één reden belangrijk zoowel uit historisch als bouw- kunsthistorisch oogpunt. Topografische afbeeldingen en prenten gaven een indruk van de welvaart of weelde welke vroeger in de Vechtstreek de talrijke buitenplaatsen in 't aanzijn riepen. Een serie van bijna 300 afbeeldingen, gravures, niet altijd even betrouwbaar misschien, was hier bijeengebracht uit vele verzamelingen, welke men dagelijks maar zoo niet onder de oogen krijgt. Een goed ver- zorgde catalogus met een oriënteerende inleiding van Dr. R. van Luttervelt maakte het den bezoeker gemakkelijk om de geschiedenis van de Vechtstreek-buitens op de tentoonstelling te volgen. Daar waren nl. vier groepen gedacht, waarvan het kasteel de oudste groep vormde. Dan volgde het ho/s f ede-type, een T-vormig grondplan in één verdieping. Daarna treedt het Stadsche huis als buiten op den voorgrond, in twee vormen, nl. als smal type zooals oorspronkelijk Rupelmonde zich voordeed, en als breed aangelegde stadsche woning, dat in 1637 door Vingboons met zijn buiten Elsenburg te Maarssen werd ingevoerd en gedurende de 18e eeuw nog in trek bleef. Als laatste groep noemt Schr. de buitenhuizen in Franschen stijl, welke vooral tot uiting kwam bij het huis ter Meer te Maarssen en in meer of mindere mate ook bij Gunterstein. Het spreekt vanzelf, dat de tuinarchitectuur, welke in de Vecht-
streek bloeide met al zijn accessoires, als fonteinen, inrijhekken, thee- koepels. Zonnewijzers, enz. ook bedacht werd en aan de hand van geëxposeerde afbeeldingen kon bestudeerd worden. Voor de Leden van ,,Niftarlake" was de tentoonstelling al zeer
interessant. Wat 'n lust om die mooie ,,kaarten van de Vechtstreek" te bekijken met al zijn verrassingen en bijschriften! Oude kaarten van de ,,Heerlykheyt .van Maerseyeen", van Mynden en de 2 Loos- drechten trokken bijzonder de aandacht.. Ruim 50 nummers waren gewijd aan de Vechtdorpen van Utrecht naar Weesp. Bij de afdee- ling kasteelen en buitenplaatsen maakte men kennis met onze 17e en 18e eeuwsche teekenaars Spilman, Stoopendaal R'oghman, de Beyer, Rademaker e.a. Vele verdwenen buitens als Bagatelle, Her- mitage, Luxemburg, Oostervecht, Oostwaard, waarvan men thans nauwelijks de ligging weet aan te wijzen, rezen weer voor onzen geest bij het zien van oude teekeningen. De bezoekers konden er leeren en genieten, want er waren ook smaakvol gewerkte teeke- ningen bij, die voor de leden van Niftarlake tevens uit oudheid- kundig oogpunt belangrijk waren. R. |
|||||
Een kijkje op de tentoonstelling
„Amstel - Vecht - Zaan"
in het Stedelijk Museum te Amsterdam
van Augustus tot December 1943 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Lieflijk zijt ge, grootscher hulde waardig
Dan mijn need'rig dicht Aan Uw schoonheid toe kan wijden, Rijk gezegend Nedersticht! (NIC. BËETS).
Betreden we de zalen van het Stedelijk Museum, waar thans de
Tentoonstelling ,,Amstel-Vecht-Zaan" gehouden wordt, dan treft ons oogenblikkelijk de aparte sfeer, de intimiteit, het statige karakter van de Vechtstreek. We zouden hetgeen geëxposeerd wordt, in volgorde kunnen onder-
brengen in de vier tijdperken der Vechtstreek, n.1. de ,,Romeinsche Vecht", de ,,RiddeT}ijke Vecht", de ,,Zegepralende Vecht" en de ,,Hedendaagsche Vecht", zooals ze ook in de zalen genoemd worden. In het eerste zaaltje worden getoond enkele kaarten van de Ne-
derlanden in den Romeinschen tijd, van de ,,Romeinsche Vecht", enz. ^) alsmede een model van een schip, gevonden bij graafwerk in een later verzanden arm van de Vecht bij Utrecht. De tweede zaal vraagt onze belangstelling voor den tijd van de
,,RiddeTlijke Vecht", dus voor den tijd, waarin de ridderlijke heeren een kasteel bouwden, om zich veilig te stellen tegen de aanvallen van allerlei vijanden en belagers -). We zien hier een schilderij van het kerkje te Nederhorst den Berg
of zooals het daar heet: ,,Den Bergh", verschillende afbeeldingen van het Huys Cronenburg in zijn diverse stadia, het Slot Zuijlen, het Muiderslot, het Kasteel Nyenrode (Niewenrode), de Ridderhofstad Nederhorst, de Sloten te Breukelen, Maarssen, Loenersloot en Vree- land (gebouwd in '1252 door Bisschop Hendrik, afgebroken door Keizer Karel in 1540 en opnieuw herbouwd door Baron van Rheede, Ambachtsheer van Nederhorst) "), alsmede Abcoude *). Een harnas uit de 16e eeuw en een hoopje kogels herinneren aan
den tijd der vele twisten en het krijsgrumoer der middeleeuwen, terwijl een aantal steenen uit de ruïne van het Slot Abcoude, waar- |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
16
van vele afbeeldingen in een vitrine en aan den wand getoond wor-
den, ons doen beseffen, dat hier veel schoons helaas verloren gegaan is. Een desolate vijver met een stukje boomgaard als eenig over- blijfsel van het Slot Abcoude doet weemoedig aan, dus gaan we maar verder. De „Vier Jaargetijden"'') van D. Booms (Vinckebooms) zijn hier
natuurlijk ook te vinden, n.1.: Het Kasteel Nijenrode, VER (Lente), met het Latijnsche onder-
schrift, dat vertaald luidt: ,,Het loof komt weer aan de boomen en nu de lente terugge-
,,komen is, scheert de vogel door de lucht en dartelt het ,,vee. Het tuinpersoneel werkt voor hun heeren met de schop ,,de perken om, opdat zij het welriekende kruid voor den ,,dag brengen". Het Kasteel Loenersloot, AESTAS (Zomer) met het onderschrift (vertaald): ,,Terwijl de gloeiende zomerhitte de landlieden verbrandt,
,.verschaft de schaduwgevende boom aangenaam loover aan ,,den adel. Somöiigen besteden moeite aan de jacht, een ,,ander tokkelt de cither, voor eenigen, die in een bootje ,,varen is de hut van loof gemaakt". Het Kasteel te Maarssen, AUTUMNUS, (Herfst) met het onder- schrift (vertaald): ,.Druiven en appels worden rood, gerijpt door de warmte
,,van de herfstzon, en de liefelijke akker levert zijn vruch- ,,ten. De schepen worden bevracht met boomvruchten en ,,iedere edelman heeft datgene, waarmede hij zijn geliefde ,,kan verheugen". Het Kasteel bij Zuilen, HYEMS (Winter) met het onderschrift (vertaald): ,,De bosschen staan zonder pracht, de aarde is verborgen
,,onder hooge sneeuw, terwijl de ijzige winter hevig woedt ,,door den noordenwind. En waar de schepen gevaren heb- ,,ben, bevalt het den lieden van aanzienlijken huize om met ,,geschaatsten voet zwierend voort te snellen". Doch in de volgende zaal rijst onze stemming weer, als we binnen- treden door een gefingeerd ijzeren hek, (foto-vergrooting) van het Kasteel Nederhorst, en ons plotseling bevinden in een vriendelijke omgeving, gewijd aan de „Zegepralende Vecht'"'), dus aan den tijd, toen de rijke Amsterdamsche kooplieden hun buitenplaatsen bouw- den aan de Vecht en er ware lusthoven verrezen. Een zonnewijzer, zooals die in de Vechtstreek veel voorkwam en nog voorkomt, staat middenin, terwijl in den rechterhoek der zaal een theekoepel op ware grootte is nagebootst, gemaakt volgens dien van het Landgoed ,,Vreedenhoff", links uitziende op het dorp Loenen en rechts op den |
||||||
■'"') Zie Jbk. „Niftarlake" 1916
') „ „ „ 1914 |
||||||
18
vijver „Ouderhoek", waarin meubels en theeservies van de 18e
eeuw zich bevinden, We treffen voorts in de zaal aan afbeeldingen van ,,Petersburg" ')
te Nederhorst, ,,Over-Holland" te Nieuwersluis, ,,Goudesteyn"') te Maarssen, ,,Vrederust" te Baambrugge, ,,Elsenburg" te Maarssen, zien de daarbij behoorende tuinen en lusthoven, waar de bewoners in hun sierlijke kleedij zich verpoosden, en komen in de zaal niet uit- gekeken op het vele schoons, dat igeboden wordt. Verder vindt men hier de 9 afbeeldingen van ,,Zijdebalen" te
Zuilen van Jan de Beyer°). Vooral de vitrines met het kostbare porcelein doen ons hier lang
toeven; het is merkwaardig, dat al die voorwerpen dateeren uit de 18e eeuw: het Loosdrechtsch porcelein namelijk uit 1774, het Wees- per uit 1758 en het Amstel uit 1784. Een zeer fijn ontbijtservies, 12-deelig, beschilderd met Vechtbuitens, door P. Lutgers, uit het jaar 1870, is bijzonder fraai van uitvoering. Opvallend is het, dat alle porcelein met bloemmotieven versierd
is, gewoonlijk heel kleine. Op het Weesper-porcelein komt de gouden rand goed uit, terwijl bij het Amstel^porcelein de rand soms opengewerkt is, op de manier van het Wedgewood, waarmede het veel overeenkomst vertoont. Echter is de rand, al is hij open, dan ook nog verguld. Dan trekt onze aandacht een schoone porceleinen schaal, voor-
stellende ,,'t Veldhoen" aan den Angstel, een buiten, destijds be- woond door Jac. Glimmer, (1743) en daarna door Henrich Hooft Ger- ritz, bewindhebber der Oost-Indische Compagnie, Raad ter Admi- raliteit, koopman en bankier te Amsterdam, alsmede een kast uit de 18e eeuw met porcelein uit de fabrieken te Weesp, Loosdrecht en Ouder-Amstel. '"). En zijn we dan moede geworden van al ons drentelen langs de
vitrines, geen nood, een aangename bank, een gangmeubel uit de 18e eeuw, noodt tot een oogenblik verpoozen uit. We vinden langs den wand vele afbeeldingen van buitens uit
vroeger en later tijd, dorpsafbeeldingen, kasteelen en ridderhof- steden, teveel om alles in een korte spanne tijds volledig in ons op te nemen, want,.... nog zijn we niet aan het einde van onze interessante wandeling! We stappen ongemerkt in de zaal van de ,,Hedendaagsche Vecht"
en zien een keur van foto's van allerlei aard. De woorden ,,Restau- ratie" en ,,Recreatie" trekken onze aandacht. Doch we willen ook hier alles nauwkeurig in oogenschouw nemen, want deze zaal is speciaal ingericht voor ,,Niftarlake" en de Commissie voor de Vecht en het O.- en W.-Plassengebied. In het midden vinden we een maquette van de streek tusschen
Amsterdam en Utrecht, met Vecht en Amstel, waaromheen zich de |
||||||
'') Zie Jbk. „Niftarlake" 1925 en 1928
')...... 1938
«) „ „ „ 1926
") „ „ „ 1914 en 1931.
|
||||||
19
diverse buitens en kasteelen groepeeren. ledere plaats is nauwkeu-
rig aangegeven, alsook de waterpartijen. Langs den wand hangen allerlei bezienswaardige platen, foto's
etc. alsmede alle origineele Verkade's plaatjes van de Vechtstreek. Een groote kaart, kunstig samengesteld uit wol, punaises, molentjes, enz. geeft duidelijk aan waar flora en fauna, molens, buitens en water te vinden zijn. Alleraardigste foto's van watersport op de Vin- keveensche en Loosdrechtsche Plassen vervroolijken het geheel, ter- wijl er tevens buitengewoon schoone afbeeldingen te zien zijn van Botshol, een natuurgebied, dat niet voor recreatie in aanmerking komt. Van het O. G. ,,Niftarlake" zijn hier alle jaarboekjes geëxposeerd,
en van de Commissie voor de Vecht het door haar uitgegeven boekje over de Plassen. De hedendaagsche Vecht vertoont wel veel tegenstelling: schoone
bouwwerken, maar ook leelijke fabrieken, mooie waterpartijen, maar ook schreeuwende reclames, mooie bruggen en molens, maar ook leelijke lintbebouwing, prikkeldraad en palen, woonarken, etc. Zeer terecht wordt dit aangegeven met de woorden: ,,Het bouwen
aan Ide Vecht": ,,Zóó 'was het goed", ,,Zóó is het goed", ,,Zóó niet!" Mogen door het nauwkeurig bestudeeren van al deze voorbeelden
degenen, die oog hebben voor het buitengewoon schoone van onze Vechtstreek, worden aangespoord om mede te waken voor het be- houd ervan, dan zal de groote belangstelling voor deze Tentoon- stelling ook in de toekomst vruchten afwerpen. Voor ons ,,Niftarlakers", beteekent echter deze Expositie nog iets
anders en méér dan een bloote verzameling van kaarten, platen, porcelein, enz., hoezeer ook de moeite van het bezichtigen alleszins waard. Immers, wij zien daarin tevens de verduidelijking, de aan- schouwelijke voorstelling van hetgeen in de 30 jaren van het bestaan van ons Oudheidkundig Genootschap in de serie jaarboekjes is be- schreven. De herinnering aan de historie onzer streek wordt hier opnieuw
verlevendigd; we kunnen deze Tentoonstelling als het ware één groote illustratie noemen van de artikelen onzer inzenders, en zullen haar als zoodanig dubbel waardeeren. Niftarlake behoeft geen spijt te gevoelen, dat op de laatstgehouden
jaarvergadering besloten werd, aan het gedeelte, de Vecht betref- fende, medewerking te verleenen, en een woord van hulde is hier zeker op zijn plaats voor de Heeren J. Trouw en W. iWijmstra, die namens ons de uitvoering van dit besluit op zich namen, en er zich zoo uitnemend van gekweten hebben. W. F. GREVENSTUK.
|
||||
De Commissie voor de Vecht en het
Oostehjk en Westehjk Plassengebied |
||||||
Mocht in ihet Jaarboekje van 1941 in het verslag onzer Commissie
vermeld worden, dat we reeds konden terugzien op een vijfjarige werkzaamheid, thans zij het mij vergund, een verslag, zij het in ver- korten vorm, uit te brengen over 1942 tot heden. Onze jaarvergaderingen werden regelmatig gehouden, waarbij
sprekers bereid gevonden werden, actueele onderwerpen te behan- delen. Op 13 December 1941 sprak de Voorzitter, Dr. Mr. J. W. Verburgt,
pver de Survey in ons werkgebied, en de Heer J. Trouw over het Landschapsschoon, terwijl op 12 December 1942 Mr. C. A. van Gor- cum een causerie hield over ,,Eenige aspecten van het Nationale Plan". De in genoemde jaren periodiek aftredende Bestuursleden, resp.
Mejuffrouw W. F. Grevenstuk en de Heer J. Trouw, werden bij acclamatie herkozen. Landschapsbescherming:
Het geeft groote voldoening, dat de President van den Rijksdienst
voor het Nationale Plan de navolgende natuurgebieden in bescher- ming heeft genomen en afgekondigd in de Nederlandsche Staats- courant no. 144 van 28 Juli 1920, t.w.: Buitens langs de Vecht, Het Gein, Botshol, Ankeveensche en Kor-
tenhoefsche Plassen, Tienhovensche Plassen, Plassen in den Gagel- polder. Voorgenomen werken of aankoopen moeten via den Burgemeester
aan den Rijksdienst voor het Nationale Plan bekend gemaakt wor- den. Onze Commissie voelt, dat er méér noodig is, om deze gebieden uiteindelijk te beschermen, daarom is in de eerste plaats krachtig voortgegaan met de natuurhistorische inventarisatie van de ge- bieden: Ankeveen (gebied II), Kortenhoef Oost en 't Hol (gebied IV), West-
broek (gebied XIV), Maarsseveen (gebied XV), Botshol (gebied XVIII). Talrijke gegevens over Vogels, Hoogere Planten, Mossen, Padde-
stoelen, Algen, Insecten, Spinnen, Zoogdieren, MoUusken, Kevers, Vlinders, Vliegen, Muggen, Bijen, iWespen, Wantsen en Gallen zijn verzameld. Successie en verlanding werden bestudeerd. Het Werkcomité
|
||||||
21
mocht hierbij groote medewerking ontvangen van vele vereenigingen
op natuurhistorisch gebied, alsmede van particulieren. Tollencommissie:
Deze Commissie, welke is samengesteld uit leden van ons Werk-
comité en van het Hoofdbestuur van de V.V.V.B.N. ,,De Vecht- streek", heeft een groote actie gevoerd tot behoud van de dubbele ophaalbrug te Vreeland. Bereikt werd, dat de Burgemeester van Vreeland zich bereid verklaarde, tot herstel over te gaan. De Rijks- dienst voor de Werkverruiming heeft hierbij medewerking toege- zegd. Uiteraard stagneert een en ander momenteel door de tijds- omstandigheden. Een verheugende mededeeling was, dat de fraaie dubbele houten
ophaalbrug te Loenen aan de Vecht in handen is gekomen van de gemeenten Loenen en Loosdrecht, en voor het iandverkeer tolvrij is geworden. Het ligt in de bedoeling, een krachtige actie te gaan voeren tot
afschaffing der tollen, hetgeen in het belang zal zijn van het Vreem- delingenverkeer en van de bewoners der Vechtstreek, ook met het oog op de vestigingsmogelijkheden. Getracht wordt het Provinciaal Bestuur hierin te betrekken. Uitbreidmgsplannen.
Vinkeveen:
De uitbreidingsplannen voor den Hoflandschen Dwarsweg, Baam-
brugsche Zuwe en Groenlandsche Kade werden door den Commis- saris der Provincie goedgekeurd. Ook voor de dorpskern (1) werd een ontwerp-uitbreidingsplan ontworpen, terwijl voor de Baambrug- sche Zuwe (2) een plan gemaakt werd voor de ,,eerste duizend meter beoosten den Heerenweg". Het onder 1 genoemde plan maakt het mogelijk, de kern met een
80-tal woningen uit te breiden, terwijl het onder 2 genoemde beoogt, een dichte bebouwing aan de Baambrugsche Zuwe te voorkomen. De Burgemeester stelde in handen onzer Commissie een aanvrage
van een particuliere onderneming, welke het gebouw ,,Betlem". staande te Diemen, wenschte aan te ikoopen en te verplaatsen naar de Vinkeveensche Plassen, als Hotel en Watersporthaven. De Commissie stelde zich zoowel te Diemen als te Vinkeveen op
de hoogte, en ontwierp een plan, dat aesthetisch te verantwoor- den was. De Burgemeester verzocht hierna, de uitbreidingsplannen Baam-
brugsche Zuv/e en Groenlandsche Kade dienovereenkomstig te wij- zigen, hetgeen inmiddels geschied is. Het Provinciaal Bestuur keur- de deze wijzigingen goed. Mijdrecht:
Het door de Commissie ontworpen uitbreidingsplan voor Mij-
drechtsche Zuwe en Hoflandschen Dwarsweg is door den Burge- |
||||
22
meester in handen gesteld van het Provinciaal Bestuur, dat inmid-
dels de vereischte goedkeuring heeft verleend. Baambrugge:
De Burgemeester stelde in handen der Commissie een situatie-
teekening, waarnaar de uitbreiding van het dorp plaats vindt, met verzoek, dit plan te herzien. Het wordt in studie genomen. Maarssen:
De Commissie kreeg kennis van het besluit van den Secretaris-
Generaal van het Departem.ent van Binnenlandsche Zaken van 25 Januari 1943 B. Z. no. 2 V. Hierhij werd medegedeeld, dat de goedkeuring van den Commissaris der Provincie Utrecht, waarne- mende de taak van Gedeputeerde Staten, terecht aan het uitbrei- dingsplan is onthouden, voor zoover het betreft het gebied ten Noord-Oosten van de Vecht, en dat tusschen de Vecht en den Rijks- straatweg, doch dat het plan voor wat aangaat de gronden, gelegen tusschen den Rijksstraatweg en het Merwedekanaal alsnog voor goedkeuring in aanmerking komt. Naar aanleiding van deze beslissing werd in een persoonlijk on-
derhoud met den Burgemeester verzocht, om bij de tot-stand-koming der nieuwe plannen te mogen worden ingeschakeld, waartegen bij Z.E.A. geen bezwaar bestaat. Tienhoven, Westbroek, Mgarsseveen:
Dit gebied vraagt alle aandacht; eenige malen bracht de Commissie
een bezoek aan deze omgeving. Cultuurtechnische werken en zand- winningsplannen worden hier overwogen. De Architect J. Verdenius is belast met het ontwerpen van een uitbreidingsplan voor Tienhoven. Landschapsverzorging:
In verband met Waterschapswerken dreigen de molen bij het Sta-
tion te Breukelen en de Garstermolen bij Nigtevecht gesloopt te zullen worden. Met den Waterstaat wordt overleg gepleegd. Aandacht wordt geschonken aan gebouwen, die het landschap ont-
sieren, welke eventueel door een goede beplanting gecamoufleerd kunnen worden. Een onderzoek werd ingesteld, om zoo mogelijk de woonschepen
uit de Vecht te kunnen doen verdwijnen. Dit euvel is te beschouwen als iets tijdelijks, in verband met den heerschenden woningnood. Monumentenverordening:
Toegejuicht wordt, dat de Burgemeester van Abcoude een monu-
mentenverordening tot behoud der monumenten in zijn gemeente heeft vastgesteld. Een opvolgenswaardig voorbeeld voor andere ge- meenten. Zandzuigen:
Tegen een concept-rapport, ontworpen door de Contact-Commissie
|
||||
23
voor Natuurbescherming, werden ernstige bezwaren door onze Com-
missie ingebracht. Zij kreeg gelegenheid, hare wenschen in deze ken- baar te maken. Brug Holendrecht:
In de Holendrecht nabij het Abcouder Meer komt voor den nieuwen
weg Amsterdam—Utrecht een overbrugging, welke, naar ons ter oore kwam, zou bestaan uit één overwelving ter lengte van circa 30 Meter, in feite dus een koker. Zoowel uit aesthetisch als uit recreatief oogpunt bezien, is de Holendrecht een prachtig water, vooral voor Amsterdammers, en de toegangsweg tot het Abcouder Meer, tevens een verzamelplaats voor roei-, kano-, motor- en zwemsportbeoefe- naars. Samen met den Burgemeester van Abcoude en den Secretaris der Verbonden Nederlandsche Watersportvereenigingen werd een bezoek gebracht aan den Heer Ir. M. Ie Cosquino de Bussy, Hoofd- ingenieur bij den Rijkswaterstaat. Het onderwerp werd in den breede besproken, en verzocht, niet één, doch twee doorgangen te doen aan- brengen, zoodat booten en wherry's zonder moeite kunnen passeeren. Een teekening, welke deze gedachten weergaf, werd hem toege- zonden. Buitenplaatsen langs de Vecht:
De wijzigingen, die zich in het gebruik van de buitenplaatsen langs
de Vecht voordoen, vragen steeds aandacht. Vele daarvan worden gebruikt als tehuizen voor een of ander speciaal doel. De Commissie zou echter gaarne zooveel mogelijk het karakter der streek willen bewaren. ,,Vijverhof" te Loenen werd ingericht tot tehuis voor onge- huwde arbeiders, en ,,Vechtoever" te Maarssen is reeds jaren in han- den van de AVO. Onlangs bij een bezoek bleek ons, dat met toewij- ding ook dit gebouw werd ingericht tot het tegenwoordige doel. Te- leurstellend echter was het, te zien, hoe vroegere beheerders deze buitenplaats, die nog wel gelegateerd was, op onjuiste wijze hebben gebruikt. Ook hier bleek weer duidelijk, dat bij dergelijk beheer deskundige leiding onontbeerlijk is. Heemkundecommissies:
Toen in het begin van dit jaar dpor het Departement van Onder-
wijs, Wetenschap en Cultuurbescherming een rondschrijven was ge- zonden aan alle gemeenten, om Heemkundecommissies in te stellen, heeft de Burgemeester van Abcoude het initiatief genomen, om bij alle Gemeentebesturen in het gebied te informeeren, of de Commissie voor de Vecht en het Oostelijk en Westelijk Plassengebied, die al sedert eenige jaren die taak vervult, niet het aangewezen lichaam zou zijn, om als Heemkundecommissie aangewezen te worden. Uit latere mededeelingen bleek, dat alle collega's in ons werkgebied deze zienswijze deelden, behalve dan de Burgemeester van Mui- den, die een uitzondering wilde maken voor het tot zijne gemeente behoorende Muiderberg, dat hij meende, tot het Gooi .te be- hooren. |
||||
24
Tentoonstelling:
Toen de Heemkundecommissie te Amsterdam een beroep deed op
onze Commissie, om bij een door haar te organiseeren Tentoonstel- ling ,,Amstel, Vecht en Zaan" medewerking te verleenen, en het gedeelte, de Vechtstreek betreffende, te verzorgen, was zij daartoe direct bereid. Deze Tentoonstelling is intusschen geopend. Uitgaven over de Vechtstreek:
Tot haar genoegen is de Commissie in contact gekomen met de
Heeren Drs. R. van Luttervelt en Mr. Dr. N. J. C. M. Kappeyne van de Coppello. Eerstgenoemde Heer zou zijn dissertatie wijden aan de Vechtstreek en later een meer uitgebreid werk het licht doen zien, terwijl Mr. Dr. Kappeyne van de Coppello c.s. een bijzondere uit- gave over de Vechtstreek en omgeving wilden voorbereiden. Ook in de vergaderingen der Commissie voor de Vecht had dit onderwerp reeds meermalen een punt van bespreking uitgemaakt, derhalve werd het zeer op prijs gesteld, als hier samenwerking kon worden verkregen. Uit de gevoerde bespreking bleek, dat de litteratuur over deze
streek met de twee genoemde uitgaven aanmerkelijk zou worden uitgebreid. Correspondenten:
Ziende naar de lijst van werkzaamheden der Commissie, valt te
constateeren, dat somtijds veranderingen in het werkgebied te laat onder onze aandacht komen. Het ligt in de bedoeling, hieraan te- gemoet te komen, door in iedere plaats een Correspondent te be- noemen. De Commissie is in deze diligent. Uit het bovenstaande blijkt, dat een groot aantal onderwerpen de
aandacht der Commissie had. Het was noodzakelijk om maandelijks te vergaderen. Aangaande de financiën kan worden medegedeeld, dat tot nog toe steeds mogelijk geweest is, de benoodigde gelden bijeen te brengen. Bij grootere uitbreiding van ons werk zal het ech- ter noodzakelijk zijn, naar nieuwe bronnen van inkomsten uit te zien, teneinde de werkzaamheden naar behooren te kunnen voortzetten. Intusschen brengt de Commissie dank aan allen, dié tot nu toe
belangelöoze medewerking of financieëlen steun verleenden aan den arbeid, welke erop ingesteld is, de schoonheid der streek en haar natuurlijken en cultureelen rijkdom te behouden. J. TROUW.
|
||||