-ocr page 1-
JAARBOEKJE
1978
VAN HET
OUDHEIDKUNDIG
GENOOTSCHAP
'NIFTARLAKE'
-ocr page 2-
Ereleden G. J. Weyland, Veere
Mr Dr N. J. C. M. Kappeyne van de Coppello, Loenen a/d Vecht
Bestuur         Drs E. Munnig Schmidt, voorzitter
Nieuwerhoek, Loenen a/d Vecht (02943) 1280
De heer en mevrouw Sinninghe Damsté. secretariaat
Herenweg 9, Breukeleveen (02158) 3332
J. H. van Walbeek, penningmeester
Baambrugge (02949) 1291
Mevrouw Mr M. A. Dukes-Greup, bibliothecaresse
Kasteel Oudaen, Breukelen (03462) 2627
Leden           Mr Dr N. J. C. M. Kappeyne van de Coppello
Mr J. H. van den Hoek Ostende
A. J. A. M. Lisman
Redactie Drs E. Munnig Schmidt
voor 1979 Nieuwerhoek, Loenen a/d Vecht (02943) 1280
-ocr page 3-
Kort overzicht over 1978
Het Niftarlake-jaar 1978 zette in met een nieuwjaarsreceptie die op zaterdag 7januari
op 'Oudaen' te Breukelen werd gehouden. Een gezellige middag waarbij vele leden
elkaar een goed 1978 konden wensen.
In diezelfde maand hield de heer H. L. Zantkuyl, architect bij Monumentenzorg te
Amsterdam, in het paviljoen van 'Queekhoven'een lezing over 'De ontwikkelingvan
het woonhuis'. Aan de hand van tekeningen en dia's liet hij ons zien hoe vanaf de oer-
tijden de mens zijn huis had gebouwd en hoe bv. de traditionele plek voor de stook-
plaats was ontstaan.
Twintig leden bezochten op vrijdag 3 maart het Six-huis te Amsterdam, een zeer fraai
gerestaureerd woonhuis aan de Amstel, voor kleine groepen te bezichtigen.
Op 24 juni ging een zelfde aantal naar kasteel-museum 'Sypesteyn'te Nieuw-Loos-
drecht, in het kader van kleine excursies.
De jaarvergadering vond plaats op 5 juli in 'De Kampioen'te Nieuwersluis, waarde
familie Oostveen, lid van Niftarlake, ons een zaal ter beschikking had gesteld. Zes be-
stuursleden en 21 leden bezochten deze vergadering. De heer Mr Dr N. J. C. M.
Kappeyne van de Coppello nam na gedurende 30 jaar het voorzitterschap van het
Genootschap te hebben uitgeoefend als zodanig afscheid. Hij werd bereid gevonden
als bestuurslid aan te blijven, waarvoor allen hem zeer dankbaar zijn. Zijn grote erva-
ring in zaken van bestuur is niet te missen.
Voor de zomer-excursie trokken wij op 30 augustus met 67 leden naar Gouda. Een
verslag hiervan vindt U elders in het jaarboekje.
In het najaar hield de heer J. J. C. Baron Taets van Amerongen, conservator van
Kasteel Amerongen, een lezing met dia's over 'Kasteel Amerongen en zijn bewoners'
op Queekhoven. Dit als voorbereiding van een rondleiding ten kastele op 28 oktober,
waaraan 32 leden deelnamen.
Deze excursie was het sluitstuk van een actief Niftarlake-jaar.
-ocr page 4-
Mr Dr N. J. C. M. Kappeyne van de Coppello
30 jaar voorzitter van het Genootschap
Tijdens de laatste jaarvergadering trad de heer Kappeyne van de Coppello af als voor-
zitter van het Genootschap na deze functie 30 jaar enthousiast te hebben vervuld.
De heer G. J. Weyland, hoogbejaard doch in zaken de Vecht betreffende steeds
geïnteresseerd, zond ons enige herinneringen.
'Ik ontmoette de heer Kappeyne, geboren 21 januari 1902, voor't eerst in 1926/7. Ik
was toen directeur van kantoor Loenen a/d Vecht van wat nu de Middenstandsbank
heet. De heer Kappeyne was toen tot commissaris bij de bank benoemd.
Hij was in Loenen steeds zeer gezien en had daar vele functies o.a. als wethouder,
voorzitter van de muziekvereniging 'Oud Over' en de tennisclub.
In 1948 werd hij voorzitter van het Oudheidkundig Genootschap Niftarlake. De
hoogtepunten waren altijd de jaarlijkse excursie en de jaarvergaderingen, die de heer
Kappeyne met zijn geestige redevoeringen een bijzonder aanzien gaf.
Hoewel geen groot sportsman, was hij een liefhebber van tennissen. Jarenlang speel-
den wij zondagochtends een partijtje.
Vele functies buiten de Vechtstreek en ook in het buitenland noopten (en nopen red.)
hem veel op reis te zijn'.
G. J. Weyland
Veere, 25 januari 1979
-ocr page 5-
Financieel overzicht 1977
Inkomsten
Uitgaven
Nadelig saldo over 1976 .................. f 975,80
Kosten van de excursie ................... f 2.131,96
Herdruk 250 ex. jaarboekje ............... f 1.040,—
Zaalhuren:
Lezing met lichtbeelden Queek-
hoven ....................      f 100,—
idem in Hervormde Kerk te
Loenen ...................      f 164,45
Jaarvergadering in De Oliphant     f 75,— r ,-,n 45
Drukkosten convocaties voor vergaderingen,
lezingen, excursie, receptie ............ f 504,90
Porti verzending convocaties en algemene cor-
respondentie .......................... f 226,29
Contributies;
St. Utrechtse Molens ......... f 25,—
Comm. voor de Vecht ca...... f 25,— j- ^q__
Overboeking naar het volgende
jaar;
De voor 1978 ontvangen contri-
buties ................... f 225,—
Reservering drukkosten nog te
verschijnen jaarboekje 1977 f 6.000,— j- ^ 225__
Totaal van de uitgaven ................... f 11.493,40
Aldus opgemaakt, de 17e januari 1978
J. H. van Walbeek
penningmeester
Contributies over 1977 ...................    f 6.274,45
Entreegelden (van niet-leden) lichtbeelden-
avond in de Hervormde Kerk te Loenen ..
    f 44,—
Schenkingen:
Oudheidkamer Kockengen .... f 1.555,—
Van wie onbekend wenst te
blijven.................... ■ f2.000,—    ^ 3 555 _
Opbrengst oude jaarboekjes...............           905,—
Deelnemers aan de excursie ...............    f 2.162,30
Renten;
Ned. Middenstandsbank ...... f 28,10
Girodienst .................. f 59,53    /■ n^ /•-,
Contributies reeds voor het jaar 1978 ......    f 225,—
Totaal van de inkomsten .................    f 13.253,38
Balans;
Totaal van de inkomsten .................    f 13.253,38
Totaal van de uitgaven ...................    f 11.493,40
Voordelig saldo over 1977.................    f 1.759,98
-ocr page 6-
Ledenlijst
Ir J. J. Smorenburg
D. van Troostwijkstraat 55
J. W. F. M. Swinkels
Gein Zuid 7
B. A. H. M. Theunissen
Reyer Spreijstraat 10
W. C. C. Trouw
Torenlaan 32
Mw G. L. J. Uiterwaal-Völker
Kerkplein 14
Mw C. A. L. M. Vis-Völker
Stationsstraat 54
B. H. de Vries
Sandbergstraat 4
Drs L. J. van Welsenis
P. van Wijngaerdtlaan 54
Alkmaar
Mr Dr J. Belonje
Nassaulaan 39
Amersfoort
Oudheidkundige Vereniging Flehite
Westsingel 50
Amstelveen
J. W. N. van Achterbergh Jr
Amsterdamseweg 270
H. Raadschelders Wennink
Verestraat 38
Mw H. Vlot-van Lonkhuyzen
Ferdinand Bolweg 89
Amsterdam
Dr S. Emmering
J. Vermeerstraat 14
Gemeente Archief
Amsteldijk 67
Mw J. H. Greup-Nicolai
de Boelelaan 267
Mr J. H. V. d. Hoek Ostende
B. Wieringerstraat 22
D. Hoen
Amstelveenseweg 1056
Kon. Academie van Wetenschappen
Keizersgracht 569/571
Nieuwer Ter Aa
R. W. C. Molenkamp
Kerklaan 20
Abcoude
De gemeente Abcoude
Gemeentehuis
Drs J. Baalbergen
Sandbergstraat 8
R. Bianchi
Meerzicht 1
T. H. de Boer
Meerzicht 12
A. den Breejen
Oldenhoff 35
Drs D. G. Carasso
Dr Koomansstraat 21
Mevrouw M. Dieker-Moen
Meerzicht 10
J. Enters
Aasdomstraat 1
P. Geerts
Meerzicht 8
Mw W. D. de Graaf-Vossensteyn
Meerweg 19
J. de Groot
Gein Noord 24
Mr F. A. M. ten Herkei
Gein Noord 32
H. C. M. Hoppenbrouwers
Sandbergstraat 1
J. Th. Kemme
Sandbergstraat 7
N. L. Loeb
Molenweg 16
J. K. Luttikhuis
't Marktveld 19
W. van ter Mey
Zilverschoon 107
J. J. Pabon Jr
D. van Troostwijkstraat 51
H. Schoenmaker
F. Postlaan 5
Dr P. L. Schram
P. van Wijngaerdtlaan 42
J. B. Schreur
Jan Trouwstraat 4
-ocr page 7-
K. F.van Leuven
Minervalaan 71"
Mw E. G. Pannevis-Lammerts van Bueren
Minervalaan 8'
W, A. C. Reesink
Koninginneweg 40
H. Renes
Werengouw 25 (Nieuwendam)
J. R. Ritman
Bloemgracht 19 hs
Mr W. Siewertsz van Reesema
Keizersgracht 353
Universiteitsbibliotheek
Singel 425
Mw W. J. C. van Veen-Coenen
Minervaplein 2
JhrS. G. vanWeede
J. van Goyenkade 27'
Mw A. C. van Wijk
Westlandgracht 225"
J. Zwaan
Lijzijde 45
C. van Vloten
Rijksstraatweg 133
J. H. van Walbeek
Rijksstraatweg 20
Baarn
Jhr Mr C. Dedel
Wilhelminalaan 6
J. van Vliet
Javalaan 30
Barneveld
M. Snijder
Thorbeckelaan 11
Bennebroek
G. M. de Heer
Bennebroekerdreef 49
De Bilt
H. C. de Wit
Dorpsstraat 126
Ankeveen
B. A. P. Baron van Harinxma thoe Slooten
Dorpsweg 80
Bilthoven
P. H. Boogaard
Bosuillaan 111
Ir U. Twijnstra
Rubenslaan 20
Blaricum
Mw J. G. Siewertsz van Reesema
Langeweg 5
Arnhem
Rijks Instituut voor Natuurbeheer
Kempenbergerweg 11
Baambrugge
H. F. Anger
Prinses Beatrixstraat 13
Drs F. A. Eekels
Rijksstraatweg 119
Prof Dr J. Koekebakker
Kleiweg 52a
Mej E. van der Lee
Rijksstraatweg 113
A. Lugt
Rijksstraatweg 91
Mw A, H. Mebus-Riechelman
B. Straalmanstraat 1
R. Th. Schoenmaker
Rijksstraatweg 8
A. J. Slaman
Rijksstraatweg 103 'Middelvaart'
A. W. Steenhof
Prins Johan Frisostraat 46
P. C. Versloot
Rijksstraatweg 39
Boertange
J. H. Koeman
Oude Wallen 1
Breukelen
T. C. Akkerman, notaris
Rijksstraatweg 43
Mw H, Alblas
Bisschopswater 14
J. Bakker
Griftenstein 2
Mw Mr L. G. Baud
Kerkplein 16
Ds F. J. ter Beek
G. van Nijenrodestraat 26
C. Blom
Straatweg 85
N. C. Bosman
J. E. Boutstraat 3
J. de Bruin
Brugstraat 54
-ocr page 8-
J. W. de Bruyn Kops
Zandpad 61
P. J. Burggraaf
Straatweg 84
Drs. N. W. Caro
Rijksstraatweg 49
H. Th. Colenbrander
't Heycop 508
C.  H. Cozijnsen
Niftarlakestraat 7
Jac. van Dam
Orttswarande 55
W. Dobber
Zandpad 27
DrM. N.G. Dukes
Zandpad 80, 'Oudaen'
Mw Mr M. A. Dukes-Greup
Zandpad 80, 'Oudaen'
K. Fiolet
Zonswaerdt 16
B. Frit/sche
Vrijheidslaan 23
M. Fruithof-Matthcs
Scheendijk 5
R. 1. v.d.Geer
Nassauplein I
D.  W. Gerwig
Dannestraat .33
Mej. J. Gevers
Linnaeusdrcel 26
A.v.d. Grift
Rijksstraatweg 183
Mw Mr E. A. Haars
Kerkplein 16
H.C. J. Hendriks
.lulianastraat 25
DrsJ. W. M. Heslenfeld
Zandpad 83
R. J. Hofman
Zandpad 83
A. H. R. Hoogczand
Zandpad 87
S. Jonker
Zandpad 86
Mr J. D. van Ketwich Verschuur
Vrijheidslaan 128
G. C. van Kleef
Beatrixstraat 7
Drs G. J. Koelemij
Linnaeusdreef 11
J. F. B. Kraan
Vrijheidslaan 14
M. van Kralingen Jr
Herenstraat 4
Mevrouw A. J. E. l.empke-Cramer
Zandpad 3, 'Vechtlust'
H. K. Lenstra
Zandpad 94
Ir H. F. Mertens
Rijksstraatweg 236
J. Molenkamp
Rijksstraatweg 204
J. van Muiswinkel
Eendrachtlaan 71
R. W. L. Mijnssen
Rijksstraatweg 76
Openbare Bibliotheek
Stationsweg 3
J. H. Posthumus
Zandpad 125
Dr E. B. J. Postma
Rijksstraatweg 'Nijenrode'
Jhr Mr L. A. Quarles van Ufford
Kasteel Guntcrstein
H. J. Schröder
Straatweg 120
P. B. A. Smits
Rijksstraatweg 101
Mw A. J. Stilting
Laan van Guntcrstein 3
Mw F. Verhagen
Straatweg 74
Mr J. Vermeulen
Brouwerij I
J. Verwey
Mccklenburgstraat 6
A.J. Visser
Zandpad 105
A. de Wijs
G. van Doornikstraat 121
Breukeleveen
C. Aarnoudse
Herenweg 60
L. Geel
Herenweg 52
E. de Graaf
Herenweg 25
DrJ. F. W. Nuboer
Herenweg 59
Dr P. J. Sinninghe Damsté
Herenweg 89
Brugge
Jhr P. H. A. Martini Buys
Nieuwe Gentweg 53
Bussum
R. A. Hijmans
Lijsterlaan 315
8
-ocr page 9-
Cothen
Mr C. Th. E. Graaf van Lynden van
Sandenburg
Kasteel Sandenburg
Doorn
Ir H. J. Doude van Troostwijk
Parklaan 40
F. A. Groen
van Heemskerklaan 41
Mw G. v.d. Stoop-Koekoek
van Galenlaan 12
Dordrecht
Mw A. W. de Jong-Vis
Wolwevershaven 11
Driebergen
.1. M. Castelein
W. van Abcoudelaan 88
Eindhoven
I. V. Bru/a
Mu/enlaan 84
's-Graveland
G. Kortenoever
Lceuwenlaan 295
B. H. A. Oosterbroek
Noordeinde 178
's-Gravenhage
Mr J. A. Alleman
Wassenaarsewcg 90
J. P. Bak
Koninginnegracht 96d
Koninklijke Bibliotheek
Lange Voorhout 34
Rijksbureau v. Kunsthistorische
Documentatie
Korte Vijverberg 7
W. L. van Velsen-Metzelaar
Bankastraat 111
J. C. Woestenburg
Bagijnestraat 28
Haarzuilens
L. J. Huisinga
Ockhuizerweg 20
N. van Royen
Ockhuizerweg 16a
J. J. Holsboer
Mozartlaan 12
M. Langelaar
Grasmeent 67
T. W. Ploeg
Oude Amersfoortseweg 44
J. de Ronde
Busken Huetplein 16
H. D. Scheltema
Utrechtseweg 58a
W. J. Steyling
Koninginneweg 18
Huizen
J. F. Dudok van Heel
Valkeveenselaan 56a
F.  Renou
Nieuwe Bussumerweg 83a
Kockengen
Dr J. A. van Dongen
Wagendijk 12
Gemeente Kockengen
Gemeentehuis
Dr G. F. W. Herngreen
Godinweg 2
W. van Schaik
Wagendijk 2
G.  Versloot
Portengen 97
Kortenhoef
Vereniging Curtevenne
Moleneind 32
J. Daams
Zuidsingel 23
W.Spaan
Kortenhoefsedijk t/o N.H. Kerk
Krimpen a/d IJssel
Mr J. H. Huizenga
Lansing 53
Langbroek
F. B. Schotanus
Kasteel Lunenburg
Laren
R. W. C. Baron van Boetzelaer
Velthuysenlaan 7
Hilversum
J. G. Alleman
Trompenbergerweg 2b
Leiden
R. H. B. Meyboom.arts
Hooigracht 48
-ocr page 10-
Loenen
J. W. Blok Jr
Vreelandscw'cg 4
C. Dierdorp
Kei/er Ottolaan 30
Dr A. Dunning
Dorpsstraat 82
A. Gelderman
Oud Over 39
1.. .1. de Geus
't Rond 13
C.  1.. Cilastra van Loon
Rijksstraatweg 157
E. Harberink
Kei/er Ottolaan 22
P. M. Hiensch
Oud Over 170
Mr ril. van Hilst
Grutterstraat 13
M. J, P. A. Graal d'Hollüsy
Mijndensedijk 20
H. Kalkman
Huize 'Bijdorp', Oud Over 8
Mr Dr N. J. C. M. Kappeyne van
de Coppello
Oud Over 59
Mw 'lil. E. C. M. Kappeyne van de
Coppello-van Panhuys
Oud Over 59
K. Knol
Graaf Janlaan 2
D.  P. Koets
Wallenstein 55
Mw W. van Kralingen-Niekerk
Rijksstraatweg 130
D. C. van Leeuwen Boomkamp
Oud Over 154a
J. Leieher
Oud Over 120
J. v.d. Meulen
Vreelandseweg 8
Drs E. Munnig Schmidt.
Rijksstraatweg 78
C. W. van Nie
Driehovenlaan 38
Mw H. H. Pijzel-Dommisse
Dorpsstraat 28
Mw M. M. Rotbarth
Oud Over 4
W. A. van Sehaijck
Rijksstraatweg 153
H.W. Schouwenaar
Wallenstein 5
Mw A. Schras
Torenstraat 1
10
G. A. van Sehijndel
Oud Over 102
J. P. Seijtïert
van Lyndenlaan 10
L. H. Sondaar
Hui/e 'Oud Over'
.). C. Spekman
Weerestein 57
Mw A. A. Stellens
Oud Over 41
Mej. A. CJ. Stolp
Oud Over 93
Jhr Mr J. P. E. 'Fedingvan Berkhout
Oud Over I
Mw G. Thijs-Mantel
Rijksstraatweg 75
W. G.Tober
Brugstraat 10
(i. J. Uiltenbos
Oud Over 88a
S. G. de Vries, arts
Dorpsstraat 40
Mw A. Vrij
't Rond 5
H..I. M. van der Wedden
Dorpsstraat 77
Loenersloot
Mw M. van Erven Dorens-Vinke
'Valk en Heining' Rijksstraatweg 247
M. S. Harms-van Estrik
P. N. Kruiswijkstraat 32
Mw M. F. M. Bsse van Nagell-Martini Buys
Kasteel Loenersloot
MrG. H. Nubé
Voorburgstraat 30
J. W. F. Straesser
Hollandstraat 19
DrsJ. H. W. Veenstra
Rijksstraatweg 228
H.C. M. Vos
Rijksstraatweg 141
Loosdrecht
H. Aalberts
Rembrandtlaan 1
J. G. Boeschoten
Hotel 'De Driesprong' Veendijk I
Mr J. H. M. A. Doude van Troostwijk
Nieuw Loosdrechtsedijk 69
J. P. Freese
Oud Loosdrechtsedijk 247
Mej. E. Haselen
Nootweg 10
Mr C. H. F. Simons
Rad ing 4
-ocr page 11-
.1. M. 1.. Trouw
\.d. Helsllaan 5
W. ter Veld
Nieuw Loosdrechtsedijk 300
Maarn
Mr R. W. van Kctwieh Verschuur
Raadhuisiaan 10
Maarssen
J. Agterberg
Breedstra*!! 6
M. A. H. Beks
Schippersgracht 11
J. H. W. van Bemmel
Kuyperstraat 29
B. O. van den Berg, Arehitcel BNA
Boicnstcinseweg 1
J. W. 1.. Bever
Binnenweg 60
B. v.d. Boom
I'. C. Hooftstraat 37
P. .1. W. van Breukelen
Schippersgracht 22
.1. E. Brinkhor
Machinekade 6
S. W. G. de Clercq
Straatweg 17
Dr J. Cosijn
Straatweg 17b
A. R. A. Croiset van Ucheien
van Houtenstraat 16
Mw M. van Dam-Smallenbroek
Langegracht 30
D.  Dekker
Zandpad 13
H. J. Dollekamp
J. Catsstraat 17
H. J. van Droogenbroek
Rijksstraatweg 56
Gemeente Maarssen
Maarssen
Mw B. L. Heuschen-de Vos
Klokjeslaan 16
G.van Heusden
Zuylenveld, Oud Zuilen, Maarssen
Th. J. Hiemstra
Langegracht 22
E.  W. Hommes
Straatweg 17
Mw J. H. M. Kamp-Schweers
Diependaalsedijk 52
P. van Kerkvoort
Dr Plesmanlaan 350
Drs W. J. H. van Kessel
Langegracht 37
G. K. v.d. Klis
Diependaalsedijk 102
S. Komdcur
Straatweg 156/158
Mej. A. M. Kooyman
Bioemstede 483
J. Kraayenhagen
.lulianaweg 19
R. Kuiper
Zandpad 8
Drs A. P. Messer
Kerkweg 9
B. CL de Mol
Herengracht 7
A..). Mook
Wilhelminaweg 3
Mr O. B. Okkinga
Diependaalsedijk 54
E. J. Overgaauw Bastiaanse
Wilhelminaweg 3
Mw C. Plomp-Faber
van Houtenstraat 22
P.J.C. Plomp
Zandpad 40
R. Pos
Dr Ariënslaan 68
E. J. Rinsma
Talmastraat 18
Dr A. van Rossum
Zandpad 24
Mw A. Rost van Tonningen-Homburg
Maarsseveense Grachtje 6
C.  Saeys
Schippersgracht 9
Dr Th. E. E. van Schalk
Raadhuisstraat 18
Mw A. W. Schucking Kool
Wilhelminaweg 8
G. D. Schwartz
Herengracht 22
J.N. Servaas
Dr Plesmanlaan 292
M. F. M. van Seumeren
Kerkweg 31
A.  Th. Stigter
Zandpad 4
Stichting Openbare Bibliotheek
Postbus 1
J. H. van Tongeren
Duivenkamp 851
B.  Vermeulen
Zandweg 44
11
-ocr page 12-
Y. Visser
Kuyperstraat 17
A.  v.d. Vlugt-de Groot
Leeuwenhol 17
G. Vogel
Dr Ariënslaan 126
C. de Vries
R.de Beerenbrouckstraat 18
D.  v.d. Wal
Royaardslaan 10
Mr Q. Wavcrijn
Kerkweg 25
Mw P. Westenburg-dc Groot
Kerkweg 23
B.  G. Wiegeraad
A. Cuypstraat 1
P. Zöllner
Kennedylaan 20
W. Zuidervaart
Binnenweg 47
Ds J. Zuurdeeg
Stationsweg 2
Mw G. A, J. Zwaardemaker-Job
Klokjeslaan 14
R. C. Zwaardemaker
Klokjeslaan 14
W. Zweers, architect BNA
Bloemstede 387
Maarssevecn
M. Remijnse
Heuvellaan 10
Maartensdijk
M. van den Berg
Egelskop 17
Maastricht
D. C. van Proosdijk
Scharnerweg4l
de Meern
Jac. de Bruyn
Rijksstraatweg 84
Muiden
W, Jongeneel
Herengracht 62
Muiderberg
Stichting v. Banistiek & Heraldiek
Brink
A. I. J. M.Schellart
van Ostadeiaan 23
Mijdrecht
G. H. van Walbeek
Dorpsstraat 23
Naarden
H. Poolman
Klooslcrslraat 20
H. Wa.ssink
Fr. Hcndrikplantsoen 72
Nederhorst den Berg
.1. F. A. Baar
Overmcerscwcg 8
Dr D. P. Blok
Ankeveensepad 7
A../. Crucq, arts
Voorstraat 39
.1. .1. Gillissen
Voorstraat 2a
J. van Mesdag
Ankeveensepad
Dr H. Spekreijse
Voorstraat 11
VVV
Overmcerseweg 116
Nieuwersluis
J. H. H. Blijdensteijn
Rijksstraatweg 70
Mw L. Cohen Tervaert-Oskam
Stationsweg 10
D. W. Doude van Troostwijk
Rijksstraatweg 28
L. W. Doude van Troostwijk
Rijksstraatweg 18
G. E. J. Huetink
Zandpad Ib
J. J. Lamme
Rijksstraatweg 57
A. J. A. M. Lisman
Rijksstraatweg, 'Vreedenhoff'
Prof. J. M. Luttge
Zandpad 27
C. M. Oostveen
Rijksstraatweg 35
J. W. Raadschelders
Rijksstraatweg 42
J. P. Schmal Jr
Rijksstraatweg 8
Mw L. Simons
Mijndensedijk 62
de heer en mevrouw Stassen-van Meurs
Zandpad 29
J. H. Stefels
Rijksstraatweg 24
12
-ocr page 13-
Mw I. Teijema
Mijndcnscdijk 29
L. Udo de Haas
Rijksstraatweg 38
A. A. Weersma
Rijksstraatweg 45
Nigfevecht
Mw M. Amcsz-Hclmers
Dorpsstraat 41
Openbare Bibliotheek
Jhr Huydecopcrstraat 3
Nijmegen
H. A. .1. Koekenbier
Bachstraat 50
Nijverdal
H. J. Kuhlwillm
Rijssensestraat 124
Oud-Zuilen
R. Plomp
Groeneweg 8
Rhenen
Th.'Th. M. H. Bijleveld
Utrechtseweg 45
Rotterdam
Bibliotheek & Leeszalen
Nieuwe Markt 1
Mr J. J. Canter Cremers
Rozenburglaan 52b
Soest
S. P. Baron Bentinck
Vosseveldlaan 56
Tienhoven
W. Beets
Nieuweweg 2
Mw. A, A. E. Bodisco Massink-Eggink
Dwarsdijk 22
W. T. de Boer
Laan van Niftariake 22
A. Hogenhout
Nieuweweg 5
E. R. Huitzing
p/a Nieuweweg 17
C. P. J. Klap
Looydijk 7
Mw E. v.d. Laan-Faber
Veenkade 16
Th. K. A. Liem, arts
Laan van Niftariake 81
C. .1. Rijsterborch. notaris
Laan van Niftariake 54
Th. Schouten
Looydijk 81
H. Smitskamp
Laan van Niftariake 43
Mw Mr W. M. Voet-Eggink
Dwarsdijk 22
Utrecht
N. Beumer
Marni.xlaan 45
H, A. Danklof
Nieuwegracht 69
G. J. Jonker
Troosterlaan 24
Mw G. J. van Julsingha
Lamérislaan 362
J. Mezger
Schimmelpennincklaan 35
Provinciale Bibliotheek
Achter St. Pieter
Rijksarchief
A. Numankade 201
St. Openbare Bibliotheken
Voetiusstraat 2
H. J. Soeten
Attleeplantsoen 24
Stichtse Culturele Raad
Mariaplaats 51
Universiteitsbibliotheek
Wittevrouwenstraat 9/11
J. Vorder Hake
Livingstonelaan 98
Veere
G. J. Weyland
Nieuw Sandenburgh 37
Venray
Mw B. Wijnen
Tedderstraat 10
Vinlieveen
Dr J. de Vries
Zuwe 180
Vleuten
W. Uittenbogaard
ProL T. Brandsmalaan 17
Vogelenzang
G. Koopman
Vogelenzangseweg 41a
Voorburg
Mr F. H. Fries
Laan van Leeuwensteyn I
13
-ocr page 14-
Weesp
Boekhandel De Ark
Nieuwstad 28
H. Brood
Frans Halsstraat 44
Mw J. S. Janse de Jonge
Bejaarden Centrum 'Niftarlake'
Aetveldseweg 76
G. Lindeboom
Waarschapsstraat 32
Gemeente Museum
Herensingel 162
Openbare Bibliotheek
Oude Gracht 67
J. Salomons
Meidoornlaan 305
IrA.Stork
Utrechtseweg 59
Mw M. de Weerd
Sportparklaan 183
G. A. van Wees
Herengracht 31
Drs G. R. Zondergeld
Herensingel 162
Wilnis
H. W. van Soest
Dorpsstraat 59
Woerden
G. J. Wcsseling
Gebroeders van Eyckstraat 4
Wolfheze
Mw J. E. Birnie-van Iperen
Duitse Kampweg 6
Wijk bij Duurstede
Mw G. J. E. Dijkman-Schoenmaker
Zandweg 27c
Mw A. Luijkx-Buijsrogge
Hoge Hoffweg 3
IJsselstein
A. G. Cool
Kronenburgplantsoen 5
Provinciale Bibliotheek Centrale
Postbus 35
Zeist
J. P. B. Biegelaar Jr
p/a 't Rond 3
Mw G. Ch. V. Haselen-Vonk Midlandi
Arnhemse Boven weg 12
Rijksdienst voorde Monumentenzorg
Broederplein 41
Ir J. v.d. Sleesen
Arnhemse Bovenweg 16, flat 15
P. HessJr
Staringkade 46
Voorschoten
H. M. van de Horn
Vondelstraat 16
Vreeland
H. J. Aalderink
Klapstraat 21
Mw B. Bakker-Rijssenbeek
Ruiterstraat 5
J. Berger
Breedstraat 5
J. H. Beukeboom
Zuwe 131, 'Forthoeve'
Ir M. C. Brandes
Voorstraat 7
R. M. Duin
W. van Mechelenstraat 5
Mr J. J. Feijten
Maartenplein 15
Mw W. de Gelder-de Ruiter
Boslaan 2
Mw M. H. Happee
de Vliet 8
J. Jongsma
Klapstraat 13
J. Olde Loohuis
Boterweg 44
Mw L. C. Roelofsen-Kemper
Jan van Diestraat I
F. D. Sprenger
Voorstraat 5
C. Verhaar
Fl. van Boekhorststraat 5
Mw G. E. Verhaar-Klomp
Fl. van Boekhorststraat 5
J. N, W. Voorhoeve
Boslaan 4
J. H. Vrij
Vredelantstraat 71
A. Witmer
Maartenplein 29
W. W. Zijlstra
Boterweg 6-8
Waardenburg
A. F. van Goelst Meyer
Kasteel Waardenburg
Wageningen
Boekhandel Kniphorst
Hoogstraat 49
Wassenaar
F.C. Wieder Jr
Papeweg 8
14
-ocr page 15-
Gouda,
Stadhuis
15
-ocr page 16-
Zomerexcursie naar Gouda
Op 30 augustus 1978 zag men 's ochtends om tien uur een groep van zeven en zestig
Niftarlake-leden over het marktplein van Gouda wandelen. Het begin van de zomer-
excursie.
Gouda: stad van gebrandschilderde ramen, van kaas, van kaarsen en pijpen, van
stroopwafels en aardewerk, van driehonderd monumenten. Iedereen zal er een
andere associatie mee hebben.
Uit deze opsomming blijkt wel dat het een heel veelzijdige stad is met zeer
uiteenlopende activiteiten. Iets bijzonders is nog dat deze activiteiten, industrieéfn en
monumenten grotendeels op een betrekkelijk klein oppervlak in het centrum zijn te
vinden. Voor de toerist daardoor heel gemakkelijk van het één en ander in een
betrekkelijk korte tijd kennis te nemen.
Gouda heeft een beschermd stadsgezicht. Dit brengt mee een zorg voor geleidelijk-
heid van een ontwikkeling die zich op kleinschalige wijze voltrekt. De plattegrond
van de binnenstad lijkt ondanks een aantal ingrepen uit later eeuwen nog veel op die
uit het midden van de zestiende eeuw. Imposante monumenten zoals de kerk of het
stadhuis worden beschermd, evenals de kleinere huizen en de aan de rand van het
centrum gelegen karakteristieke straten en steegjes. Het is knap een sfeer op te roepen
die men dromerig kan noemen, terwijl men op hetzelfde moment de levendigheid van
de talloze bedrijfjes kan waarnemen.
Op de hoek van de markt troffen wij elkaar in restaurant Belvédère voor een kopje
koffie, waarna wij ons naar het stadhuis begaven. In het voorbijgaan viel onze blik op
het mooie Waaggebouw uit 1668 (architect Pieter Post), waar 's zomers kaas wordt
gewogen. Een frontreliëf met weegscènes siert de voorgevel.
Het stadhuis is een juweel, daarover is iedereen het eens. Oudste gotische stadhuis van
Nederland, uit 1450, prachtig gelegen op het ruime marktplein. Voor de ingang een
renaissance-bordes met overhuiving uit 1603, ontworpen door de stadsarchitect
Gregorius Cool. Afbeeldingen van graven en gravinnen uit het Bourgondische Huis
kijken op ons neer vanuit de voorgevel.
Aan de oostgevel een aardig klokkenspel met beweegbaar tafereel: 'Graaf Floris V
verleent in 1272 stadsrechten aan Gouda'. Het schavot aan de achterzijde dateert uit
1697.
In de vijftiger jaren is het stadhuis grondig gerestaureerd. Het verhaal gaat dat de
toenmalige burgemeester James in Den Haag met een verrot stuk balk op tafel
had moeten slaan om de noodzaak hiertoe te benadrukken. In de hal ziet men dit be-
wuste stuk, verrot en wel, onder een glazen stolp tentoongesteld.
Een tocht door de trouwzaal met fraaie gobelins, de gangen en de zolder waar de ge-
meenteraad vergadert, gaf ons een goede indruk van een restauratie die ook met het
oog op gebruik in de twintigste eeuw geschiedde. Op één van de gangen hangt een
bord met kleurige wapens: de wapens van de burgemeesters van Gouda, getekend
door voornoemde burgemeester James. Tot slot zagen wij nog de burgerhal —
gelijkvloers met kruisgewelven —, die eens een vleeshal en een boterhal is geweest.
Natuurlijk stond een bezoek op het programma aan de Sint Janskerk, daterend uit
16
-ocr page 17-
de veertiende eeuw. Een gotische kruisbasiliek met houten gewelven en het langste
schip van Nederland (123 m) waarin prachtige gebrandschilderde ramen, de 'Goudse
Glazen'. Vele zijn van de hand van de gebroeders Crabeth, en dateren van de 16e
eeuw. Onze gids, die zich voor de gelegenheid had gestoken in een lange zwarte
kostersmantel (hem geschonken door het Engelse Kostersgilde), gaf een bijzonder
boeiende uitleg van de bijbelse voorstellingen. Het gedeelte waarin de ramen met
voorstellingen uit de vaderlandse geschiedenis te zien zijn, was vanwege de restauratie
afgesloten. Imponerend is de kerk door de afmetingen en de prachtige kleuren van de
'glazen'. Het speet ons dan ook afscheid te moeten nemen, maar men verwachtte
ons in Hotel 'De Zalm' voor de lunch.
Onze korte tocht naar de twee musea, 's middags, voerde ons door de Willem
Vroesentuin achter de kerk, langs het Willem Vroesenhuis. Wie dit was kon de stads-
archivaris vertellen: Willem Vroesen was de stichter van een oudemannenhuis in
1555. Een initiatief dat in die tijd zelden door een particulier werd genomen. In het
voorbijgaan wierpen wij nog een blik op de Jeruzalemkapel en op het gerestaureerde
weeshuis (de gebeeldhouwde wezen ontbreken niet boven de toegangspoort), dat nu
dienst doet als openbare bibliotheek. Het is een fraai gerestaureerd intiem pleintje
waar men zich het jachtige moderne leven nauwelijks kan voorstellen.
De groep splitste zich hierna in tweeën: de helft naar 'De Moriaan', de andere helft
naar het 'Catharina Gasthuis'.
'De Moriaan'aan de Westhaven, het Pijpen-, Tegel- en Aardewerkmuseum, is alleen
al vanwege het gebouween bezoek waard. In dit huis met een voorgevel van 1617 be-
vond zich oorspronkelijk een suikerraffinaderij, 'In de Goecoop'geheten. De kruiden
en later de koffie die hier ook werden verkocht, vormden in de loop van de achttiende
eeuw de voornaamste handelswaren in deze winkel. De naam werd nadien veranderd
in 'De Moriaan', het symbool van het roken. Tussen 1938 en 1958 vond de restauratie
plaats. Het is interessant te zien hoe de oorspronkelijke indeling werd gehandhaafd.
Men komt binnen in de antieke tabakswinkel met daarnaast, iets hoger, het
'Comptoir' waarin pijpencuriosa zijn tentoongesteld. In de achterkamer en de 'Saai'
ziet men Gouds aardewerk, pijpen en alles wat daarmee te maken heeft zoals
foudralen, gildekasten, merken en tabaksdozen. De bovenverdiepingen bieden een
overzicht van de Nederlandse tegelindustrie tussen 1600 en 1850 en van de Goudse
aardewerknijverheid. Er zijn prachtige tegeltableaux te zien. Het oppervlak van het
huis is vrij klein, maar door de indeling van de ruimte maakt het nergens een benauw-
de indruk.
Het Catharina Gasthuis is een gebouw van een geheel andere opzet. De oudste
documentatie omtrent het 'hospitaele van der Goude' is gedateerd 1310 en de naam
dankt het aan een allaar uit 1367, gewijd aan de H. Catharina. Er zijn in de loop van
de eeuwen stukken aangebouwd. In 1836 werd het verbindingspand tussen voor-en
achterbouw vernieuwd. Verschillende fases van restauratie vonden plaats vanaf
1943, de laatste in 1965. Het zg. Lazaruspoortje met rijk beeldhouwwerk van
Gregorius Cool uit 1609, eens de toegang tot het voormalige leprooshuis, werd in
1964 naar het terrein van het Catharina Gasthuis verplaatst.
Binnen zijn regentenkamers te zien, een gasthuiskeuken, stijlkamers uit verschillende
eeuwen, dit alles zeer overzichtelijk en fraai. Grote zalen met schilderijen, altaar-
stukken, een antieke stadsapotheek en een chirurgijnskamer. Er is bijzonder veel te
zien in dit prachtige museum. De patrones van het gasthuis, de H. Catharina, is zicht-
baar als een Frans kalkstenen beeld uit 1510. Doordat de collectie zo veelzijdig is valt
er voor iedereen wel wat interessants te genieten.
17
-ocr page 18-
De bezoeken aan de musea vormden de laatste punten op het programma van onze
excursie, waaraan iedereen met kennelijk genoegen had deelgenomen. Een noot van
de excursiecommissie: wilt u ooit de bezienswaardigheden van een stad goed leren
kennen, organiseer dan een excursie!
M. A. Dukes-Greup
18
-ocr page 19-
Monumentenzorg
in de Vechtstreek
In 1978 vonden wederom velerlei activiteiten op het gebied van de Monumentenzorg
in de Vechtstreek plaats. Hoewel de financiële situatie bij de Rijksdienst voor de
Monumentenzorg niet beter was dan in het vorige verslagjaar werden er toch een
redelijk aantal monumenten gerestaureerd. We zullen de restauraties en
verbouwingen van deze monumenten de revue laten passeren per gemeente, te
beginnen bij Utrecht, in welke stad de loop van de Vecht een aanvang neemt. Vlak bij
het punt, waar dit het geval is, werd de molen 'Rijn en Zon'gerestaureerd. Najaren in
vervallen toestand te hebben verkeerd is dit industriële monument weer in oude
luister hersteld en functioneert ook weer. Er wordt graan gemalen ten behoeve van
warme bakkers in de omgeving.
In Oud Zuilen, ressorterend onder de gemeente Maarssen werd de restauratie van het
poortgebouwvan het Slot Zuilen voltooid. Voor verdere herstelwerkzaamheden aan
dit kasteel zijn voorlopig geen gelden beschikbaar. De restauratie van het poortge-
bouw voorzag in constructief herstel van met name de kap. Een brand maakte een
vermoedelijk definitief einde aan het bestaan van de laatst overgebleven panoven in
dit dorpje, zelfs in de gehele Vechtstreek. Een schrale troost is, dat het gebouw
uitvoerig is gedocumenteerd vanwege de Stichting Historisch Boerderij Onderzoek te
Arnhem.
Ook in Maarssen zelf waren verschillende activiteiten op monumentengebied. De
restauratie van Langegracht 39 werd voltooid, terwijl die van Langegracht 52 werd
begonnen. Van dit pand wordt de voorgevel gerestaureerd, waarbij de winkelpui zal
worden aangepast. Oorspronkelijk maakte het huis met het hoekhuis aan de
Kaatsbaan deel uit van een groter huis. Het hoekhuis is echter in latere jaren sterk
verminkt. De constructieve toestand van de gevel van no 52 bleek helaas dermate
slecht te zijn, dat tot volledige vernieuwing moest worden overgegaan.
De restauratie van vóór- en zijgevel van Nassaustraat 2 werd begonnen. Hierdoor zal
de Kaatsbaan aan de oostzijde weer een waardige afsluiting kunnen krijgen. Aan het
Maarsseveensegrachtje werd no 4 verbouwd en gedeeltelijk gerestaureerd.
Aan de Schippersgracht werden de werkzaamheden aan de no's 8 en 11 voltooid,
evenals bij no 16. Aan de Rijksstraatwegwerdentweerestauratiesbegonnen, te weten
die van de theekoepei van het huis Leeuwenvecht, die zal worden ingericht tot kleine
woning, en die van het koetshuis van het buiten Vreedenhoev. Dit gebouw werd inde
toestand gerestaureerd, waarin het in het begin van de negentiende eeuw verkeerde;
deels werd het aangebouwd in een eigentijdse vormgeving, waardoor een boeiend
architectonisch geheel ontstond.
Iets verder stroomafwaarts werd de tweede fase van de restauratie van de ridderhof-
stad Oudaen afgerond, welk huis is gelegen in Breukelen. Deze tweede fase omvatte
de restauratie van de naar de Vecht gekeerde westgevel, die van zijn houten beplan-
king werd ontdaan. De vele zichtbare bouwsporen geven een duidelijk beeld van de
bouwgeschiedenis van dit belangwekkende monument. De laatste fase van de restau-
19
-ocr page 20-
ratie is thans in voorbereiding. Wanneer deze een aanvang zal nemen is nog onzeker.
Verdere werkzaamheden werden nog uitgevoerd aan het rechter poortgebouw bij dit
kasteel, alsmede aan het bakhuisje van de erachter gelegen boerderij, dat iets werd
ingekort.
Na lange jaren van wachten kon eindelijk een begin worden gemaakt met de restau-
ratie van de Nederlands Hervormde Kerk te Breukelen. Dit omvangrijke werk zal
enige jaren in beslag gaan nemen. Bij de restauratie zal aan de uiterlijke verschijnings-
vorm van het gebouw vrijwel niets worden gewijzigd. De restauratie betreft uit-
sluitend constructief herstel. Ook de toren is in de werkzaamheden opgenomen.
In het dorp werd voorts het pand Herenstraat 60 inwendig verbeterd. Ook het pand
Zandpad 2 onderging een in- en uitwendige opknapbeurt. Aan het huis Vechtvliet
werden de werkzaamheden voortgezet. Getracht wordt om tot restauratie van de
houten gevelbekroningen te komen, welke enige jaren geleden wegens bouwvallig-
heid werden weggenomen.
In Loenen werden de volgende woonhuisrehabilitaties voltooid: Mijndensedijk 1,
Dorpsstraat 24, 28, 46, 47, 82 en Grutterstraat 7. Daarnaast werd de restauratie van
de theekoepel bij het klooster Mater Dei voltooid. Begonnen werd met de panden
Dorpsstraat 12 en 94 (dit betreft uitsluitend een verbouwing). Grutterstraat 6/ Toren-
straat 2 en Spinnerie 13. Het koetshuis bij het buiten Rupelmonde wordt verbouwd.
Een aanvang werd gemaakt met de verbetering van het pand Rijksstraatweg 76, welk
Boerderij Eilandseweg II, Nederhorst den Berg
Foto Rijksdiensl v d Monumentenzorg
20
-ocr page 21-
pand vermoedelijk oorspronkelijk de Orangerie was van huize Nieuwerhoek. Aan
Nieuwerhoek werden eveneens herstelwerkzaamheden verricht.
Een begin werd gemaakt met de inwendige verbouwing van het buiten Vegtlust, waar-
in een aantal appartementen zal worden gerealiseerd. De ramen van dit huis zullen
weer van een laat-achttiende eeuwse roedeverdeling worden voorzien ter vervanging
van de vroeg-twintigste eeuwse ramen, die er thans in zitten en die het huis een stijf ka-
rakter geven.
Het huis Kalorama werd gedeeltelijk van een nieuwe fundering voorzien als eerste
fase van een algehele funderingsverbetering. De ingangspartij van Oud Over 7 werd
gerestaureerd.
In het even verder stroomafwaarts gelegen Vreeland werd de restauratie van de Dia-
coniewoningen aan de Lindengracht voortgezet. Reeds een viertal woningen is na de
rehabilitatie weer door de oude bewoners betrokken. Het pand Voorstraat 21 werd
aan voor- en achtergevel gerestaureerd, waarbij aan de achtergevel een merkwaardige
verbouwing uit dejaren '50 van deze eeuw ongedaan werd gemaakt. Het naast dit huis
gelegen no 22 werd in- en uitwendig geheel gerehabiliteerd. Op de eerste verdieping
bevindt zich in dit pand aan de voorzijde een aardige koepelkamer, die geheel in ere is
hersteld.
Aan de Angstel, een zijriviertje van de Vecht, ontstond in de achttiende eeuw een be-
scheiden buitenplaatsontwikkeling. Een beperkte reeks van daar ontstane buiten-
huizen bleef bewaard. Aan één ervan, het huis Middelvaart, werd een begin gemaakt
met algehele restauratie. Het bleek hier noodzakelijk een geheel nieuwe fundering
onder dit gebouw aan te brengen.
Middelvaart is gelegen in Baambrugge, gemeente Abcoude.
In het Noordhollandse Nederhorsi den Berg werd gewerkt aan de panden Kerkplein
32 en 36, terwijl op het pand Eilandseweg ! I (gelegen tegenover Nigtevecht) een
nieuw rieten dak werd gelegd.
In Nigtevecht werden de in het vorige verslag beschreven werkzaamheden aan het
huis Zwaanwijck voortgezet. Deze werkzaamheden naderen hun voltooiing. Einde-
lijk kon er een begin worden gemaakt met de restauratie van de panden Dorpsstraat
124, 130-132, welke laatste panden deel uitmaakten van een fabriekscomplex, dat een
aantal jaren geleden afbrandde. De restauratie van deze huizen zal het aanzien van dit
gedeelte van het dorp zeer verbeteren. Het pand Dorpsstraat 154 was al eerder in
restauratie, waarbij het helaas noodzakelijk bleek tot vrijwel volledige herbouw over
te gaan.
De stad Weesp kende eveneens verscheidene activiteiten op monumentengebied. De
restauratie van de Nederlandse Hervormde Kerk kwam najaren gereed. De 'hoge rug'
van dit kerkgebouw speelt weer ongeschonden mee in het silhouet van de stad.
Wellicht is aan de restauratie van dit belangrijke monument alsmede aan de geschie-
denis ervan, eens een afzonderlijk artikel te wijden.
Eveneens voltooid werd de restauratie van het uit dejaren 1772-1776 daterende stad-
huis.
Als voorbeeld van een restauratie van enkele belangrijke openbare werken kan het
herstel van de bruggen en sluizen worden genoemd, dat in 1978 gereed kwam.
Van het pand Nieuwstad 16-18 werden de kappen gerestaureerd, van Hoogstraat
21
-ocr page 22-
32-33 de stoepen en de voorgevel. Woonhuisrehabilitaties (waarin financieel wordt
bijgedragen door het Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening)
werden uitgevoerd aan de panden Achtergracht 48, Achter 't Vosje 26, Herengracht 8,
Nieuwstad 132-134 en 60, bij welk laatste pand ook het bedrijfsgedeelte werd aange-
past. Hoogstraat 23 werd verbouwd, evenals Nieuwstad 136-138, waarvan de kap
werd gerestaureerd.
Het voormalige Gemeentehuis van Driemond, welk plaatsje thans onder Amsterdam
ressorteert, werd opgeknapt en als dépendance van het stadhuis in gebruik genomen.
In Muiden, aan de monding van de Vecht, kwam de restauratie van het zg. Baakhuis
gereed. Herengracht 40. Dit pand ontleent zijn naam aan het feit, dat hier in vroeger
tijden een baken ter oriëntatie voor de schepen op de Zuiderzee werd uitgestoken.
De restauratie van 'Graaf Floris', Herengracht 72, kwam eveneens gereed.
November 1978
ir R. Apell, architect bij de Rijksdienst voor de Monumentenzorg
22
-ocr page 23-
18de eeuwse inventaris
van een verdwenen buitenplaats:
Ouderhoek
Op weinig mensen zullen de twee stenen hekpalen van Ouderhoek nu nog enige
indruk maken. Rijdende over de Rijksstraatweg van Loenen naar Nieuwersluis
zien wij de palen er zonder de bijbehorende hofstede wat verlaten bij staan '). Boven-
dien zal een ieder met oog voor de schoonheid van de omgeving nog 'nagenieten'
van het zojuist gepasseerde prachtige inrijhek en het koepelhuisje van Vreedenhoff,
zodat de naam Ouderhoek hem in het voorbijgaan nauwelijks zal opvallen.
Hoe anders moet dat geweest zijn in de 18de eeuw! Het bekende boekwerk
'De zegepralende Vecht' in 1719 uitgegeven, wijdt niet minder dan zes van de honderd
platen aan Ouderhoek. De hoeveelheid platen van Daniel Stoopendaal mag dan
zeker ook bepaald zijn door de hoeveelheid geld en pronkzucht van de eigenaren,
Ouderhoek bleek dit aantal wel degelijk waard te zijn. Niet alleen met prenten, maar
ook met dichtregels werd Ouderhoek lof toegezongen: aan de inleiding van
De zegepralende Vecht werd door uitgever Andries de Leth een lierdicht van
Ludolf Smids uit 1709 toegevoegd; en het gedicht van Claas Bruin wordt onder-
broken om, cursief gedrukt, in achttien coupletten speciaal Ouderhoek en de
toenmalige eigenaar Anthony van Hoek uitgebreid te loven. 'Dies roem ik dan deez'
Plaats met recht, De Koninginne van de Vecht'.
Tijdens een hier niet terzake doend onderzoek in de notariële archieven van het
Amsterdams Gemeentearchief kwam ik enige tijd geleden een inventarisbeschrij-
ving tegen uit 1756 van de 'Buijtenplaats Ouderhoek, gelegen aan de Rivier de
Vegt tusschen Loenen en Nieuwersluijs' 2. Alle reden om de tot nu toe bekende
gegevens betreffende Ouderhoek ^ weer eens op een rijtje te zetten en aan te vullen
met deze nieuwe gegevens: hoe meubileerde men in de 18de eeuw een dergelijke
buitenplaats, wat was er aanwezig in een huis dat per slot van rekening slechts
enkele maanden per jaar door de eigenaren werd bewoond, wat sierde aan beelden,
vazen en banken de tuinen of welke gereedschappen had een tuinman in deze
tijd tot zijn beschikking?
Het grondgebied van Ouderhoek lag in 1727 aan één zijde van de Straatweg.
Later werd de grond aan de overzijde van de weg gekocht, toen bedroeg de
oppervlakte iets meer dan negen hectare ". Het belangrijkste terrein, met het woon-
huis en de prachtige tuinen, strekte zich over een lang stuk uit tussen Vecht met jaag-
pad en straatweg. Komende uit Nieuwersluis lagen vanaf het punt waar jaagpad
en straatweg van elkaar scheiden achtereenvolgens een theekoepel, daarna het
' De boerderij is hier lang na de afbraak van de hofstede gebouwd.
^ Notarieel Archief nr 12557, Notaris Otto van Dam, 30 november 1756. Gemeente-archief
Amsterdam.
^ L. J. van der Heijden, 'Ouderhoek', In: Jaarboekje Niftarlake 1917, blz. 38-43; R. van
Luttervelt, De buitenplaatsen aan de Vecht, Lochem 1948; De zegepralende Vecht, Amster-
dam 1719, platen 47 t/m 52 en de inleiding; P. J. Lutgers, Gezigten aan de rivier de Vecht, 1836.
''A. J. van der Aa, Aardrijkskundig woordenboek der Nederlanden, deel VIIl, 1846,
blz. 676.
23
-ocr page 24-
woonhuis, vervolgens een boomgaard en de siertuinen, eindigend in een kunst-
matig opgeworpen heuvel. Aan de overzijde van de straatweg lagen meer landerijen
en boomgaarden: de nog bewaard gebleven hekpalen zijn voor dit terrein in 1914
opgemetseld, ver weg van het eigenlijke woonhuis.
Volgens de overlevering ' was Ouderhoek oorspronkelijk een jachthuis van de
Utrechtse bisschoppen, en droeg de naam Ten Wiele'. In 1619 kwam het huis en
terrein in handen van de familie Hoek, die het de naam 'Ouderhoek' (= oudste
huis van Hoek?) gaf. Dezelfde familie bouwde of kocht in later tijden in de directe
omgeving nog meerdere hofsteden: Jongerhoek (tussen Ouderhoek en Nieuwer-
sluis), Nieuwerhoek (richting Loenen) en Middenhoek (tussen Ouderhoek en
Nieuwerhoek). De namen van buitenplaatsen kwamen zeer vaak op dergelijke
wijze tot stand: zo werd bijvoorbeeld in de Purmer eind 17de eeuw door Pieter de
Wolff en zijn vrouw Suzanna van Hoek het buiten Wolvenhoek gebouwd.
Ouderhoek was rond 1700 in bezit van Christiaan van Hoek. Hij was de maecenas van
o.a. Ludolf Smids, die meermalen op Ouderhoek verbleef en het reeds genoemde
lierdicht hier schreef. Zijn zoon Anthony van Hoek bezat Ouderhoek ten tijde van
de uitgave der Zegepralende Vecht. In 1720 werden na zijn dood zijn bezittingen
onder zijn twee volle neven Jean de Wolff en Anthony Bierens verdeeld. Anthony
Bierens bezat reeds Middelhoek; Jean de Wolff (ca 1680-1735) werd nu eigenaar
van Ouderhoek. Zijn ouders waren de hierboven genoemde Pieter de Wolff en
Suzanna van Hoek. De familie De Wolff waren evenals de familie Van Hoek zeer
welgestelde doopsgezinde zijdehandelaren uit Amsterdam. Jean de Wolff was in
1706 gehuwd met de eveneens schatrijke Haarlemse Margaretha Verhamme
(1684-1756). Zij bezaten tussen ca 1710 en 1720 het buiten Rupelmonde ten zuiden
van Nieuwersluis. Mogelijk heeft Jean de Wolff, toen hij via de erfenis van
Anthony van Hoek in 1720 het grotere en mooiere Ouderhoek in handen kon
krijgen, daarna Rupelmonde aan de familie Bols verkocht ''. De Wolff bezat
overigens ook Jongerhoek. Na zijn dood blijft Ouderhoek in bezit van Margaretha
Verhamme, die twee jaar later hertrouwde met Mr Paulus Loot van Santvoort, heer
van Santvoort \ Ook deze echtgenoot overleeft Margaretha; kinderloos sterft zij
6 oktober 1756. Voor haar boedelscheiding werd de nu volgende inventarislijst
van Ouderhoek opgeschreven.
Ouderhoek werd blijkens de scheiding van haar nalatenschap in september 1757 ^
voor f 27.000,— verkocht aan een neefje van Margaretha Verhamme: Pieter de
Wolff Pietersz, een zoon van de broer van Jean. Hoe hierna precies de buiten-
plaats van eigenaar verwisselt is niet geheel duidelijk. Rond 1785 bezat een militair
Jan, baron de Petersen Ouderhoek ', in 1836 was ene J. H. Luden eigenaar '". Twee
jaar later werd Ouderhoek om welke reden dan ook afgebroken.
Margaretha Verhamme bewoonde met Jean de Wolff en later met haar tweede
echtgenoot sinds 1733 in Amsterdam een breed en inwendig zeer weelderig ge-
5 Vermeld in de inleiding plaat 47 van De zegepralende Vecht.
^ Op de 'Nieuwe Kaart van Loenen' van Covens en Mortier, circa 1726 te dateren, wordt
Hermannus Bols eigenaar genoemd.
^Chr. P. van Eeghen, 'Het huis Heerengracht 476', In: Jaarboek Amstelodanum 1942,
blz. 35-88.
* Notarieel Archief nr 12559, Notaris Otto van Dam, 4augustus/2 september 1757, prot. nr 238.
Gemeente-archief Amsterdam.
'> R. van Luttervelt, o.c, blz. 21.
'" P. J. Lutgers, o.c, bij de platen.
24
-ocr page 25-
decoreerd huis aan de Herengracht, het tegenwoordige nr 476 ". Ouderhoek werd
als alle buitenhuizen alleen in de zomermaanden door haar bewoond. Dat be-
tekende echter niet dat het huis er gedurende de koude maanden leeg en verlaten
bijstond. De inventarislijst bewijst dat alle vertrekken volledig waren gemeubi-
leerd. Het gehele jaar woonde een deel van het uitgebreide personeel — totaal elf
personen — vast op Ouderhoek: allereerst de tuinman, verder een dienstbode en
een huisvrouw, zoals blijkt uit testamenten van Jean de Wolff en Margaretha
uit 1729 en 1754 '2. Het personeel kreeg een extraatje na de dood van de meesteres:
de zeer getrouwen, zoals persoonlijke lijfknecht, 'mevrouws meijt', de koetsier en het
hoofd van de huishouding f 2000,—, de tuinman en 'buytenmeiden'van Ouderhoek
ieder f 1000,—. Forse bedragen als men bedenkt dat in die tijd het jaarsalaris van
de gemiddelde goed verdienende burger ca f 600,— was en een dienstbode vaak
niet meer dan f 100,— per jaar verdiende '\ Het inkomen van Paulus Loot van
Santvoort bedroeg in 1742 f 25.000, hij bezat een eigen trekjacht, een eigen koets
en vier paarden (zaken die in de 18de eeuw nogal fors werden belast). De bewoners
van Ouderhoek in deze tijd behoorden tot de zeer welgestelde lieden en dat was
waarschijnlijk in de verzorging en aankleding van huis en tuin goed zichtbaar.
Bij het doorlezen van de inventaris van Ouderhoek rijst het volgende probleem: bij
welke toestand van het gebouw behoort de lijst? De zegepralende Vecht uit 1719 toont
het huis, zoals het in de 17de eeuw gebouwd is met een latere vergroting en aanbouw.
Lutgers geeft in 1836 de toestand weer, zoals Ouderhoek opnieuw moet zijn her-
bouwd inde 18e eeuw. Wanneer precies in die 18de eeuw het 17de eeuwse Ouderhoek
gesloopt en herbouwd is, kan ook Luttervelt niet zeggen.
Het woonhuis bevatte in 1756 de volgende vertrekken: op de belétage een gang, een
grote en een kleine zijkamer, een eetkamer, een grote 'Coepelkamer'en 'mevrouws
Slaepkamer'. Daarboven een 'bovengang', een blauwe en een rode kamer, een klein
kamertje, een 'balconkamer' en een voorkamer. De meidenkamer en het provisieka-
mertje waren hoogst waarschijnlijk als gebruikelijk op de zolder ingebouwd; de
keuken en kelder bevonden zich weer onder in het huis.
De gang bevatte een commode-tafel met vier laden, een fonteintje, een ganglantaarn,
en naast nog wat voor een gang ongebruikelijke voorwerpen een 'weerglaasje' ''* en
een pruikendoos en pruikenbol! We zitten midden in de pruikentijd. Zeer waarschijn-
lijk bevrijdde de heer des huizes zijn hoofd maaraltegraag van de warme gepoederde
pruik, wanneer hij zich na een statige wandeling, een ritje of pleziervaart, in zijn
woonhuis kon terugtrekken. In de bovengang stond het meest gebruikelijke gang-
meubelstuk: de staande klok.
Welke van de bovengenoemde vertrekken vanuit de gang het eerst konden worden
betreden, blijft zoals gezegd onduidelijk. Rond 1719 bestond het huis uit tweed wars-
huizen achter elkaar, beide met een zadeldak evenwijdig aan de Vecht. De voorgevel
met de hoofdingang in het voorste huis lag eveneens evenwijdig met dit water. Achter
" Zie noot 7.
'2 Notarieel Archief nr 6170, Noterris Pieter Schabaelje, augustus 1729, prot. nr 127; en Nota-
rieel archief nr 12552, Notaris Otto van Dam, maart 1754, en nr 12558, Otto van Dam, prot.
nr 37. Gemeente-archief Amsterdam.
'-' Gegevens uit 'Kohier van de personele quotisatie te Amsterdam', een soort belasting-
opgave, uit 1742.
'" Barometer in de vorm van een ovale, van achteren afgeplatte bol, die kan hangen, met aan
de voorzijde een tuit. Water in het weerglaasje gaat bij de verandering van luchtdruk op
en neer.
25
-ocr page 26-
de twee 17de eeuwse dwarshuizen was nog een groot vierkant bouwwerk te zien, daar
later aangebouwd, hetwelk genaamd was 'het Laboratorium of Tuyghuys der vuur-
werken': een combinatie van stallen en opslagplaats van vuurwerk. Anthony van
Hoek was bekend om zijn grote vuurwerk-spectakels, waarmee hij 's zomers
medebuitenplaatsbewoners, gasten en ongetwijfeld de bevolking van de omliggende
dorpenen boerderijen vermaakte. 'Gèèn haart-doch luchtvuuren kanongebulder'zo
meldt Claas Bruin in De Zegepralende Vecht.
In het tweede dwarshuis aan de zuidzijde lag in deze tijd de eetkamer. Mocht Jean de
Wolff noch zijn vrouw na 1719 Ouderhoek hebben verbouwd, dan bleef mogelijk op
deze plaats de eetkamer bestaan. Boven de schoorsteen in dit vertrek hing een spiegel,
waarvoor een tafelklok. Dat men op koele avonden de eetkamer metsmeulende turf-
blokken kon verwarmen bewijzen de ijzeren vuurkorf, tang en turfton bij de haard.
Op de grond lag een groot tapijt (in de 18de eeuw in rijkere huizen meestal een
speciaal voor de ruimte geweven Smyrna-tapijt, van wand tot wand lopend). Hierop
nog een kleedje, waarschijnlijk daar gelegen, waar men tijdens de maaltijd de tafel
opstelde: dit beschermde het dure tapijt tegen morsvlekken. De tafel stond in deze eet-
kamer niet zoals wij gewend zijn in het midden vast opgesteld: het was een 'veldtafel',
opklapbaar als het ware. Zo kunnen we ook rustig aannemen, dat de genoemde zes
stoelen met groene zittingen niet in een kring rond een tafel stonden , maar als
gebruikelijk in de 18de eeuw langs de wand waren geplaatst. Het kabinet van
notenhout in de eetkamer bevatte o.a. 'brey en naaygoed', een naaidoos, een
theekistje, speelgoed, vijf (!) verrekijkers, een bijbel en andere boeken, 'een sakje met
Loode voor de boomen' (?), en doosjes met hengelgereedschap. Naast het kabinet
stonden nog enige hengels, waaruit wel blijkt dat op Ouderhoek het vissen een gelief-
de bezigheid was. Op het kabinet hier niet het gebruikelijke kaststel, bestaande uit 3,
5, of 7 porseleinen vazen en kommen, maar vijf geboetseerde beeldjes. Een hoekbuffet
bevatte een tinnen fonteintje om de handen te wassen. Het in de inventaris genoemde
grote koelvat was een typisch attribuut voor een eetkamer: gevuld met ijskoud water
kon men de daarin geplaatste flessen drank verkoelen. Van een ijskast was natuurlijk
nog geen sprake. Dat er in de eetkamer ook thee werd gedronken, bewijzen het aan-
wezige theetafeltje, de theestoof (een confoor, waarop men het water in de ketel ko-
kend hield), en de kistjes thee in het kabinet. De eetkamer bevatte geen kasten met het
bij de maaltijd onmisbare porseleinen servies. Dit was opgesteld in de twee vaste
kasten in de kleine zijkamer: een aantal viskommen, schotels, borden, spoelkommen,
thee-, koffie- en chocoladekoppen (aan theegoed alleen al twaalf paar Japans porse-
lein, zes paar blauw, twaalf paar bruin en nog eens twaalf paar niet nader genoemd
porselein; negen trekpotjes!), sausbakjes, kwispedoren (= spuwbakjes) en fruit-
schalen. Ook bevatten de vaste kasten zeven theebladen, twee tabaksdozen, een
likeurkistje met verschillende flesjes likeur en een aantal trommels en bussen met thee
gevuld. Deze zijkamer was spaarzaam gemeubileerd: een tapijt op de vloer, een
theetafel op schragen, een spiegel aan de wand en zes stoelen.
De kamers waren in de 18de eeuw nooit overdadig gemeubileerd; dit geldt zowel voor
stads- als buitenhuizen. Pas een eeuw later treffen we in interieurs van de welgestelde
burgers de ons nog steeds bekende overdaad aan: gemakkelijke stoelen, sofa's, tafel-
tjes, bijzettafels, wandmeubilair en snuisterijen. We moeten in de 18de eeuw echter
niet verbaasd zijn als de opsomming van de losse inhoud van de grote zijkamer in
Ouderhoek slechts uit vier punten bestaat: twaalf stoelen naar Engels model met zit-
tingen, bekleed met rood damast; twee speeltafels, de bladen bekleed met rood laken; een
gueridon (= een hoog 'bijzet'-tafeltje op één poot, waarop bijv. een kandelaar werd
26
-ocr page 27-
geplaatst); en 'Spaanse' matten op de vloer. De stoelen stonden ook hier ongetwijfeld
tegen de wand en werden pas bij het spelen rond de speeltafels geplaatst. Deze speel-
zaal zal — niet in gebruik — een lege indruk hebben gemaakt. Meestal blijven in
inventarislijsten de kostbare en aandachtvragende wandbespanning en -betimmering
onvermeld. Zo kunnen de wanden bespannen zijn geweest met zijde of damast (rood
als de stoelen!?) of beschilderde behangsels; op de plafonds kan stucwerk hebben
gezeten. We weten het niet en zullen ons daarom nooit een volledig beeld van de inte-
rieurs van Ouderhoek kunnen vormen.
Nog een zuinig gemeubileerd vertrek was de 'Grote Coepelkamer', een mogelijk veel-
hoekig vertrek met uitzicht op de tuin of een soort tuinkamer. Hij bevatte slechts een
vloerkleed, acht tabouretten (stoeltjes zonder rug) en acht stoven om de voeten warm
te houden. Ook hier kunnen we slechts gissen naar wandbetimmeringen.
Op de bel-étage lag ook 'mevrouws slaepkamer'. Of hier echt door Margaretha
Verhamme de nacht werd doorgebracht is twijfelachtig. Beddegoed, matrassen,
peluwen, kussens, dekens en spreien, zo keurig genoemd bij de ledikanten in de boven
gelegen slaapkamers, ontbreken hier. Wel bevatte de kamer naast tien stoelen een
rustbed en een canapé, beide bekleed met rood laken, het bed met groene armozijn ge-
voerd, de canapé met groen boord afgezet. Hier stond een tafeltje met een kleine
spiegel, een poederdoos en een schuier; maar ook twee pistolen, vier 'snaphanen'
(soort geweren), twee donderbussen en een kruithoorn. Een kast bevatte o.a. glas-
werk en uitgebreid eetbestek. Al met al een eigenaardige inhoud vooreen slaapkamer.
De echte slaapvertrekken lagen op de bovenetage. De 'blauwe'en 'roode'kamer duid-
den op het kleurenschema, waarin een dergelijke kamer was gemeubileerd. In de
blauwe kamer waren de acht gewone stoelen, de vier leuningstoelen en de twee tabou-
retten bekleed met 'blauw moor' (= moiré, gewaterde zijde). Opvallend is overigens
het grote aantal stoelen in de meeste 18de eeuwse vertrekken. Met dezelfde moiré-
zijde was het ledikant behangen (18de eeuwse bedden waren over het algemeen in de
rijkere huizen hemelbedden, soms zeer kostbaar besneden en bekleed met damast of
zijde, afgezet met koordjes, passementen, kwasten en pluimen; gordijnen konden het
geheel afsluiten van de onverwarmde kamer). In de rode kamer waren de stoelen rood
bekleed, het 'Statie' -ledikant met rood/gele zijde. De 'balconkamer' bevatte een
ledikant met wit zijden behangsels, afgezet met rode passementen; daarnaast een ge-
schilderde slaapbank met een paviljoen (kleine ronde of ovale 'hemel'), waarvan rood
zijden gordijnen met witte passementen afhingen. Het ledikant in de voorkamer ten-
slotte was met groene zijde en gele koordjes bekleed, evenals de daar aanwezige
stoelen. Bij deze verbazingwekkende rijkdom aan zijden stoffen moeten we niet ver-
geten dat Jean de Wolff zijde-handelaar was!
Alle hiervoor genoemde ledikanten bevatten ieder enkele of dubbele matrassen
(gevuld met paardehaar, stro of riet), waarop een bedde, peluwen, drie tot zes kus-
sens, onderkleden, wollen en katoenen dekens en spreien. Het linnengoed, lakens en
slopen, lag in de kast in de provisiekamer opgeborgen. Verder bezaten de
slaapkamers een vloertapijt, spiegels en een lade-tafeltje, waarop een kapspiegel en
een schuier. Alleen in de voorkamer hingen vijf schilderijen (portretten) en een
wapen; ook stond hier een kastje met boeken en kaarten, een beeldje op houten voet,
een sterrekijker en een toverlantaarn.
De belangrijkste woon- en slaapvertrekken zijn nu de revue gepasseerd. De 'meijde-
kamer' bevatte eenvoudige bedsteden met inhoud, duidelijk voor twee personen bere-
kend. Verder een kast, een tafel, zes stoelen met kussens en een spiegel. Indeprovisie-
27
-ocr page 28-
OVBERHOEKS eest^it ran ml . ]<. WU' luur mi S'iUtS.
C        4-                                      >..
Tuin van Ouderhoek. Let op het schuitje in de vijver en de beelden van de Oranjevorsten in de hoeken.
-ocr page 29-
kamer stonden kasten, waarin het zeer uitgebreide linnengoed '^ (in vroeger tijden
veel meer dan tegenwoordig, omdat men gewend was de was slechts twee of drie keer
per jaar de deur uit te doen). Ook lag in de provisiekamer een grote hoeveelheid tin
en koper opgeslagen, ter aanvulling van de keukeninhoud. De inventaris van de
keuken in een buitenplaats verschilde niets van de inhoud van welke keuken dan ook:
een uitgebreide lijst van blik-, tin- en koperwerk, porselein, glas, zilver (bestek), tob-
bes, emmers, potten, pannen en haardgarnituur. Ook een kist met kaarsen voor de
vele lantaarns, blakers en kandelaars, waarmee men het huis verlichtte. De aantallen
verbazen ons wel eens: wie heeft tegenwoordig in zijn buitenhuis aan glaswerk 94
groene roemers en 54 kelkglazen, naast nog een aantal speciale glazen?
Het buiten Ouderhoek was zoals blijkt uit de inventaris met al het noodzakelijke
gemeubileerd. Een overdaad aan bijkomende zaken treffen we zeker niet aan. Met
uitzondering van de vijf portretten in de voorkamer boven, worden bijvoorbeeld
nergens schilderijen genoemd. Ook missen we de gordijnen voor de ramen, die in deze
tijd in stadshuizen meestal wel aanwezig waren. Het volledig ontbreken van kleding-
stukken bewijst dat deze met de bewoners het huis verlieten.
Anders was dit met de tuininhoud. In de steden behoorde het aanleggen van grote
tuinen in de 18de eeuw reeds lang niet meer tot de mogelijkheden. Men moest het
buiten de stad zoeken. De buitenplaatsen aan de Vecht waren beroemd om hun
prachtig aangelegde tuinen, meer dan om hun huizen zelf. De tocht van Loenen naar
Nieuwersluis voerde langs een onafgebroken reeks parken, waar vele malen vol
bewondering over werd geschreven: 'Hier streeft elk den anderen voorby in deftigheid
van Gebouwen, beplanting van lommerryke wandeldreven, net geschoren Haagen,
Vischryke Vyvers, sierlyke Terrassen, konstige Bloemperken, Grotwerken en trotse
Standbeelden: in 't kort hier heerst eene pracht, waarvoor de Vreemdelingen
verstomd staan' "'. Ouderhoek vormde daarop geen uitzondering, veel meer dan om
haar woonhuis werd deze buitenplaats om haar tuinen geprezen.
In de late 17de en 18de eeuw werden siertuinen aangelegd naar de grote Franse voor-
beelden, die hier voornamelijk door de uit Frankrijk gevluchte hugenoot Daniël
Marot waren geïntroduceerd. Deze tuinen waren regelmatig aangelegd, symmetrisch
met een breed hoofdpad, dat een zeer boeiend vergezicht kon opleveren. Kenmerkend
waren hoge, vlekkeloos glad geschoren hagen, die niet zozeer de tuinen van de buiten-
wereld afsloten als wel een decoratieve waarde hadden door het snoeien in gebogen
vormen en hoeken, het uitsparen van nissen voor de onmisbare beelden. De hoofdas
werd vaak onderbroken door waterpartijen, vijvers met stilstaand (en indien windstil
spiegelglad) water of met fonteinen. Figuurperken of broderies van lage buxushaag-
jes, gras, bloemen, palmen en gekleurde schelpen of steentjes waren ook een belang-
rijk onderdeel, evenals tuinbouwsels en -meubilair als bruggetjes, galerijen, gebouw-
tjes en banken. Een groot ijzeren inrijhek was natuurlijk niet weg te denken. Hiervan
zijn nog vele mooie voorbeelden langs de Vecht bewaard gebleven.
De tuinen van Ouderhoek, zoals ze te zien zijn op de gravures van Daniël Stoopen-
daal in De zegepralende Vecht, toonden alle hierboven genoemde kenmerken. Uit
de inventarisbeschrijving blijkt dat er tot 1756 niet veel was veranderd sinds de uit-
gave van de gravures. We kunnen deze dus rustig als illustratie van de beschrijving ge-
bruiken.
" Bijvoorbeeld hier 52 lakens, 92 slopen, 19 tafellakens, 156 servetten; dit alles nog kleine
aantallen vergeleken bij de inhoud van linnenkasten in een rijk stadshuis.
'^ Bronvermelding in R. van Luttervelt, o.c., biz. 229.
29
-ocr page 30-
De tuinman van Ouderhoek ten tijde van Anthony van Hoek was beroemd: Czaar
Peter de Grote zou tijdens zijn bezoek in 1717 aan Ouderhoek voor het eerst de toen
nog zeer zeldzame, hier gekweekte ananas hebben gegeten. Dit bezorgde de tuinman
een baan in Rusland als opzichter van de vorstelijke tuinen aldaar! " Ten tijde van
Margaretha Verhamme was ene Balthasar Croese tuinman.
Op de meest zuidelijke punt, waar straatweg en jaagpad elkaar bij Nieuwersluis weer
bereiken, lag een zeshoekige theekoepel, waaruit men een prachtig gezicht op
Nieuwersluis had. De koepel was eind 17de eeuw door de schilder Philip Tydeman
inwendig beschilderd met zes mythologische taferelen 's. De inventaris spreekt van
'een geschildert doek in 't huijsje aan de Vegt'. In de koepel stonden acht tabouretten
met matten zittingen en losse kussens, een schenktafel, een kleine gueridon, twaalf
bronzen beeldjes en één gipsen beeld; er hing een spiegel met vergulde lijst en er was
een verkeersbord (= triktrakspel) aanwezig. Een pijpje kon worden gerookt in een
speciaal 'tabakshuijsje', niet zichtbaar (of nog niet gebouwd) op de prenten van De
zegepralende Vecht.
Tussen koepel en woonhuis was het daar driehoekige terrein gevuld met broderies.
Op dit terrein en op het stukgrond vóór het woonhuis naar de Vecht, "t Pleijn'waren
rond 1750 acht stenen borstbeelden opgesteld; twee grote zitbanken stonden voor het
huis, met nog een stenen beeldengroepje. Noordelijk van het woonhuis volgde een
boomgaard, door een hoge haag van het huis gescheiden. Via een grote boog in de
haag had men in noordelijke richting kijkend, een prachtig gezicht over het brede
middenpad evenwijdig aan de Vecht tot aan het einde van het terrein, In dit midden-
pad, 'De groote Laan', stonden ter hoogte van de boomgaard, voor de hagen twee
stenen beelden op pilasters.
Na de boomgaard volgde de beroemde karpervijver, omgeven door berceaux (= door
kunstig gesnoeide klimplanten en takken overwelfde wandelpaden), die de symme-
trische vorm met hoeken en bogen van de vijver geheel volgden. Dagelijks werden
hier vanaf de twee balustrades volgens De Zegepralende Vecht de karpers met witte-
brood 'gelokt en gespijst'. De inventaris noemt hier aan tuinmeubilair vier witstenen
beelden, vier eveneens witstenen vazen op voetstukken en twee kleine zitbanken. Op
de dichtbij de berceaux gelegen terrassen trof men nog twee grote witte vazen op voet-
stukken en twee zitbanken, daarnaast een marmeren beeldengroep en nog vier
marmeren potten.
De wandeling vervolgend via het middenpad, passeerde men links en rechts twee zij-
lanen, loodrecht op de hoofdlaan aangelegd. Aan-het einde van een zijlaan stond een
zitbank. In dit stuk vóór de tweede vijver vermeldt de inventaris nog diverse houten
vaatjes (waarin ongetwijfeld bijzondere boompjes of planten) en zitbanken. U ziet,
tijdens een wandeling kon overal even gerust worden!
In de tweede grote vijver, de 'Kom in 't agterste stuk', dreef een 'kleijn roeij-schuijtje
met riemen', in 1756 zo genoemd en reeds op de prenten van Stoopendaal uit 1719 ge-
tekend. Rond de vijver hier wederom hoge hagen, links en rechts afgewisseld met uit
latwerk opgebouwde nissen, waarin men kon zitten. Zij worden in de inventaris
'munnikskappen' genoemd, erop stonden vergulde vazen. Vóór de groene hagen rond
de kom zijn de vier witmarmeren borstbeelden in de hoeken duidelijk op de prenten
zichtbaar. In tegenstelling tot de gebruikelijke beelden van Griekse goden of godin-
" Bronvermelding in L. J. van der Heijden, o.c, blz. 42,
I* Vermeld in de inleiding plaat 49 van De zegepralende Vecht; R, van Luttervelt, o.c, blz. 222.
30
-ocr page 31-
nen hier vier historische figuren: Frederik Hendrik, Willem II, Willem III en diens
echtgenote Maria Stuart. Na deze vijver kon men tenslotte nog de twintig treden van
de heuvel beklimmen,' 't rotzig bergje', waarvan men volgens het lofdicht van Ludolf
Smids uit 1709 '' een schitterend uitzicht had tot aan de Utrechtse Domtoren. Op de
berg stond wederom een 'munnikskap' van latwerk opgetrokken, een open vertrek,
dat overigens van binnen volgens de inventaris was beschilderd. De inventarislijst
maakt tevens melding van de inhoud van de stallen, met de knechtskamer en 'trok-
kamer', waarin negen kanonnetjes; vervolgens van het kruithuis 20 met een verguld
Herculesbeeld; en van het tuinmanshuis met een uitgebreide lijst tuinmansgereed-
schap. We vinden hieronder vele gereedschappen en onderdelen, die nog steeds in ge-
bruik zijn: broeiramen (60 stuks), kruiwagens (8), harken, zeisen, gieters, schoffels,
tandgrepen en tandvorken, schoppen, knot- en handbijlen, houwelen, hakmessen,
een tuinegge; maar ook minder gebruikelijke modderbeugels, koolhaken, molleval-
lan, walstekers, walle-plakkers (om planten langs de muur te leiden?) en palmscharen.
De halve manen (scherpe, halvemaansvormige messen op lange steel om de hagen te
scheren; zoals zichtbaar op meerdere platen in De zegepralende Vecht), dubbele en
enkele trapleren en 'scheerbanken' waren in de 18de eeuwse tuinen onmisbaar voor
het snoeiwerk aan de hagen. Bij een scheerbank moet men zich waarschijnlijk een
soort verstelbare steiger voorstellen; de grote scheerbank van Ouderhoek was bijna
9 meter hoog en 3.60 meter lang!
De boedelinventaris van Ouderhoek uit 1756 eindigt met het bezit aan scheepjes. We
weten dat Paulus Loot van Santvoort zelf een trekjacht bezat; op Ouderhoek lagen
nog een praam, een bootje, een roei-jachtje en een groot 'plaisier Jagt met
toebehooren', waaronder twee stel vlaggen: één van zijde en één van gewone stof.
Uit bovenstaande moge blijken, dat het verblijf op Ouderhoek in de 18de eeuw zeker
niet onaangenaam zal zijn geweest.
Loenen, september 1978                                                    H. H. Pijzel-Dommisse
" Vermeld in de inleiding plaat 49 van De zegepralende Vecht.
^^ Zou dit hetzelfde gebouw zijn, als het 'Laboratorium of tuyghuis der vuurwerken' in
De zegepralende Vecht genoemd?
31
-ocr page 32-
Vreedenhoffs gastenboek 1880-1905
Om enig inzicht te verkrijgen in de wijze waarop er vroeger op een buitenplaats werd
geleefd,kunnendag-en/ofgastenboekeneenzeergoedebron van informatie zijn. Het
was voor mij dan ook een vondst, toen er uit een oude ijzeren kist bij de familie Jhr
J. A. F. Backer te Zuylenburg, welke o.a. allerlei oude familie-bescheiden bevat, het
gastenboek van Vreedenhoff te voorschijn kwam.
Dat deze buitenplaats van 1841 tot 1905 'in de familie'was geweest is bekend, maar dat
men nu nog, meer dan 70jaar later, over zo'n mooie informatiebron beschikte was een
grote verrassing. Dit boek, dat 29x 18 cm meet en aan voor- en achterzijde een houten
dekblad heeft, is met een afbeelding van Vreedenhoffs inrijhek versierd.
Op de eerste bladzijde staat te lezen dat het boek op 5 oktober 1880 aan Jhr Jacob
Backer (1820-1905) als verjaarsgeschenk is gegeven. Hij was toen weduwnaar van
Vrouwe Maria Petronella van Reenen (1823-1871), van wie hij in 1872 Vreedenhoff
erfde. Zij, op haar beurt, had het landgoed uit de erfenis van haar vader verkregen, die
de buitenplaats ruim 30 jaar daarvoor kocht. Juist daarom is het gastenboek zo
interessant, omdat de familie Backer de laatste eigenaar was, die Vreedenhoff, zoals
alle vorige bezitters, in hoofdzaak 's zomers bewoonde. Meestal van mei tot oktober,
maar, wanneer het weer redelijk bleef soms zelfs tot in de maand november, 's Winters
was men woonachtig in het Amsterdamse stadshuis. Voor de familie Backer was dat het
Vreedenhoff
ca. 1900
32
-ocr page 33-
huis Herengracht 509, dat later, in 1917, vanwege verbreding van de Vijzelstraat moest
wijken. De eerste regels in het gastenboek waarmee hij iedere gast aanmoedigt zijn of
haar naam te vermelden, zijn van Jacob Backer en, vervolgt hij:
'Wie bij zijn naam een vers of liever spreuk wil voegen,
Verschaft daarmee aan ons en den lezer genoegen'.
Direct daaronder schreef hij:
'Op het hek: Lucas 11.21.
Wanneer een sterke zijn /lo/bewaart
Zoo is al wat hij heeft in Vrede'
Reeds vanaf het eerste jaar, 1881, blijkt dat zijn aanmoediging niet inde wind wordt
geslagen. Familieleden en kennissen die voor langere of kortere tijd Vreedenhoff
aandoen, vervaardigen mooie dichtstukken, waaruit ondermeer op te maken is dat
men de tijd doorkomt met:
'Varen, visschen, rijden, roeien
Prettig praten, vrolijk stoeien
Piano, biljard, croquetspelen
Molen, bal, belegering
Schieten met den pijl en boog
Alle soort van oefening
Voor den geest en voor het oog'
En geheel aan het eind van dit gedicht nog:
'P.S. 5 october (1881)
O! Wat een zeldzaam lot!
Twee hazen in één schot'.
Een neef komt, zoals uit onderstaand stukje blijkt, met andere bedoelingen, maar
waarvoor een verblijf hier juist niet zo geschikt is.
'Wanneer lieve nichtjes
Met schalksche gezichtjes
In Vreedenhoff's Koepel U steeds amuseeren
Is 't voor een student
Ook nog zoo vol talent
Onmogelijk met vrucht in 't B. W. te studeeren'.
Het is amusant 'n aantal bladzijden verder te lezen dat in verband met de verbetering
van dj£ Keulsevaart, zich eenjonge jurist en een jong waterbouwkundig ingenieur op
Vreedenhoff aandienen.
Zij komen over onteigening van een deel van het landgoed onderhandelen.
'Die, in spijt huns Superieurs
Alles wel onteignen wouwen
Tot zelfs dochters voor hun Vrouwen'
schrijft Jhr Jacob Backer.
De jurist. Mr Antoni Jan van Vollenhoven (1854-1912) huwde later Jacobs dochter
Geertruid en de waterbouwkundige, ir David Jacob van Lennep (1855-1933) weet
"beslag te leggen'op dochter Elisabeth. Mr Van Vollenhoven verrijkt het gastenboek op
1 augustus 1882 met het volgende aardige dichtstuk:
33
-ocr page 34-
'Aan een zwerver in den vreemde
Wordt vaak 't grootst geluk bereid
In 't bewonderen van den rijkdom
Door natuur ten toon gespreid
Maar wie eenmaal mocht aanschouwen
Waar de Vechtstroom zachikens vliet
Vreedenhoff Uw lieflijk lustoord
Met de schatten die het biedt
Die de rozengeur genieten
Als de lente Uw gaarde tooit
En de rozen mocht zien bloeien
Kwistig in die gaard gestrooid
Die Uw bosschen mocht doorkruisen
Dobb 'rend op Uw vijvervlak
Bij Uw landhuis rust mocht vinden
Onder eik oflindetak
Die Uw huis mocht binnentreden
Trotsch en statig daar gebouwd
Midden in dien rijken bloemhof
Als een steen gevat in goud
Die daar dankbaar mocht ervaren
Tuigt hiervan met menig dicht?
Hoe gastvrijheid zelf haar tempel
In die woning heeft gesticht
Die den nagalm hoorde ruischen
Door Uw zalen, door Uw gang
Van den schoonen klank der snaren
Gullen lach ofzilvren zang
Die als ware zóó veel heerlijks
Voor zijn hebzucht niet genoeg
Ook zag in deez' Hof des Vreedes
Naar een Hof der Liefde vroeg:
Ach!hij vindt voor andre streeken
Hoe verrukklijk ook geen lof
Waar ook
hij roept altijd klagend
Eénig, eénig Vreedenhoff.'
Er komen ieder jaar meer namen, met of zonder dichtstuk het boek vullen en er wordt
van bijzondere gebeurtenissen melding gemaakt.
Zo tekent Jacob Backer in 1887 aan:
'Op den 30 juni 1887 is de eerste steen van het Tuinmanshuis door onzen beminden
Kleinzoon Jacob Hendrik (Jhr J. H. Backer,. geboren 1881) gelegd, in
tegenwoordigheid van de bewoners van Vreedenhoff (ook de onderhoorigen), van
Slotzigt en van Rustlust. Begunstigd door de aanwezigheid van zoovele hartelijk
belangstellenden zal de eenvoudige plegtigheid, die allen scheen te behagen, bij hen wel
in aandenken blijven. Moge zij een voorteken zijn van den gewenschten uitslag van het
aangevangen Werk'.
34
-ocr page 35-
Dat het werk voorspoedig verliep, laat het daaronder geschrevene zien; 'den 19 octo-
ber is het huis betrokken'.
Huize Slotzigt te Vreeland werd bewoond door Jacob's zoon, Jhr Joan Anthony
Ferdinand, de burgemeester van Vreeland en Nigtevecht, en Rustlust door genoemde
familie van Lennep-Backer, die wat later Vreedenhoev te Maarssen zal bewonen.
Het nieuw gebouwde tuinmanshuis stond op vrij korte afstand van de tuinkoepel aan
de weg.
Later, in 1909, werd het in opdracht van de toenmalige eigenaar van Vreedenhoff mr
F. H. Göbel van Aalst afgebroken en 'uit het gezicht'verder van de weg herbouwd. De
'eerste steen' is daarbij jammer genoeg verloren gegaan.
Weer wat verder valt te lezen dat van 14 t/m 17 juni 1890 Geertruide van
VoUenhoven-Backer met echtgenoot en dochtertje (geboren 1888) op Vreedenhoff
zijn. Er bij geschreven staat dat de dochter op 16juni 'meeaandeetenstafelzat, welke
eer haar voor de eerste maal te beurt viel'.
Voor de huidige eigenaar van Vreedenhoff was dit te lezen een verrassing, daar hij in
1959 uit de nalatenschap van deze dochter. Marie Gertrude, een Amsterdams staand
horloge verwierf, dat nu op Vreedenhoff staat.
Dat er nog wel eens, en niet zonder succes, op het 16 hectare grote landgoed werd
gejaagd, blijkt uit de resultaten daarvan, die regelmatig in het gastenboek zijn
opgetekend.
Zo zij n er reigers en rotganzen geschoten. Men weet op één dag (19 juli 1896) twee flinke
snoeken in 'den eersten Vijver' te vangen. Eén met een lengte van 75 cm, die 5 pond
weegt en een andere van dezelfde maat maar met een gewicht van niet minder dan 7
pond.
Wanneer eens 't seizoen op 't huis ten einde loopt schrijft Jhr. Jacob:
' 'K zag de gele bladers vallen,
Met den Zomer is 't gedaan
'K zie de rozen niet meer bloeijen,
'T is gedaan met visschen, roeijen,
'T plein is leeg, geen blijde groep
Ziet men daar, of op de Stoep
Waar de thee wordt ingeschonken.
Of het Starren heir belonken
Opgeborgen zijn de ballen
En de Schuit wordt volgelaan
Met den inmaak, koffers, kisten
't al gehuld in najaars misten.
'T is nu uit
in 't glibberig pad
Ziet men nu niet meer als strakjes
d'indruk van de nette hakjes
Maar het spoor slechts van een haas
Of de klompen van den baas
die mistroostig 't hout gaat hakken
Of zich neêrhurkt bij zijn bakken
En het huis sluit, of laat luchten
en bezorgt zijn hof en vruchten,
35
-ocr page 36-
'T paard, kalkoenen, en de kippen;
't wakend oog zal niets ontglippen.
Want die man alleen blijft achter,
Altijd als een trouwe wachter
'T open Hek weleer Zoo fier
Staat nu even op een kier'
Zo is het ieder jaar een komenen gaan waartussen, zoals telkens uit het boek weer blijkt,
de vele verwanten en vrienden graag op Vreedenhoff verblijven. Het laatste bezoek
waarvan het dan 25 jaar oude gastenboek melding maakt vindt plaats op 15 oktober
1905.
Jhr. Jacob Backer is op 25 mei van dat jaar te Amsterdam overleden. Vreedenhoff
wordt nog in hetzelfde jaar verkocht, maar het gastenboek blijft in de familie
behouden, als getuige van hoe het er eens was.
Vreedenhoff, augustus 1978
A. J. A. M. Lisman
36
-ocr page 37-
De Stinzeflora
in de zuidelijke Vechtparken
In de Wetenschappelijke Mededeling van de KNNV nr 122 'Stinzeplanten van
Nederland' stellen de schrijvers dat bij hen over de Vechtstreek maar weinig bekend
is. Eerder was in juni 1973 in Natura een artikel van drs F. Nijenhuis verschenen,
waaruit blijkt, dat met name Staatsbosbeheer op dit gebied goed op de hoogte is.
Toch was de oproep in genoemde Wetenschappelijke Mededeling de directe
aanleiding voor ons om de Vechtparken eens wat uitgebreider op zg. stinzeplanten te
inventariseren.
Om verschillende redenen werd besloten alleen de parken, gelegen tussen Utrecht en
Nieuwersluis te onderzoeken en om dit onderzoek in één seizoen te voltooien. De
kaart 'Kastelen en Buitenplaatsen' van de Werkgroep Vechtlandschap, uitgegeven
door Staatsbosbeheer en de Rijksdienst voor de Monumentenzorg werd gebruikt bij
het bepalen welke parken voor onderzoek in aanmerking kwamen. Wij verzekerden
ons van de hulp van een werkgroep van acht NJN-ers van de Afdeling Maarssen, het-
geen bij de tellingen in de grotere parken een belangrijke assistentie betekende.
Vrijwel iedere eigenaar of bewoner verleende spontaan toestemming om hun land-
goed voor dit doel te onderzoeken. Enkele landgoedeigenaren toonden zich zelfs erg
enthousiast.
In het algemeen werden de parken driemaal bezocht, nl. in de maanden maart, april
en mei, steeds met een tussenperiode van vier a vijf weken. Landgoederen die bij de
eerste ronde op het gebied van stinzeplanten al van geen betekenis bleken te zijn
werden niet verder bezocht. Daarentegen bleek later, dat niet op de kaart 'Kastelen en
Buitenplaatsen' opgenomen landgoederen of tuinen van verdwenen oude buiten-
plaatsen nog wel stinzeplanten bezaten. Deze terreinen zijn toen alsnog bezocht en de
resultaten zijn, hoewel nu niet volledig, toch in dit rapport opgenomen.
Wij hebben gemeend, dat het vermelden van de plantesoort alleen niet voldoende
was. Om een zo goed mogelijk overzicht van het beeld van stinzeflora in 1978 te ver-
krijgen is het ons inziens ook nodig te weten hoeveel exemplaren er in de diverse
parken van een bepaalde soort voorkomen. Wij kunnen ons niet aan de indruk ont-
trekken, dat sommige soorten snel vermeerderen, maar dat andere soorten in aantal
afnemen.
Uit gesprekken met eigenaars en beheerders is ook gebleken, dat er nog regelmatig in-
plant plaatsvindt van stinze-, maar vooral van neo-stinzeplanten. Meestal betreft dit
middelmatige en kleine parken en landgoederen in bezit van gemeentelijke over-
heden.
Behalve een algemeen overzicht is ook een beschrijving per landgoed in dit rapport
opgenomen. Daarin zijn dan de getelde of geschatte aantallen van de soorten
vermeld. Kleine parken worden vaak als gewone tuin beschouwd en soms als een
stadstuin beheerd. Wellicht speelt de kostenfactor voor onderhoud een belangrijke
rol en dan is het begrijpelijk dat in grote landgoederen de rijke stinzeflora zich beter
kan handhaven dan in druk bewerkte kleine tuinen.
Enkele landgoederen zijn voorts in de loop van de tijd onder verschillende eigenaren
verdeeld, zoals Zuylenveld, Herteveld en Vechtenstein. Dit 'kleiner' worden heeft
37
-ocr page 38-
meestal het bijkomend verschijnsel van meer tuinieren, verschil van smaak bij de in-
voering van nieuwe gewassen enz. tot gevolg. Opvallend is wel, dat over het algemeen
de stinzeflora zich hoofdzakelijk bevindt in de omgeving van het hoofdgebouw, dus
zo dicht mogelijk bij de Vecht. Hoe verder men van de rivier verwijderd raakt, hoe
armer de stinzeflora wordt. Landgoederen die hierop een uitzondering maken, verto-
nen dan ook rondom het hoofdgebouw een tuinaanleg van hedendaagse mode.
Een ander opvallend verschijnsel is het plaatselijk afwezig zijn van veel voorkomende
soorten. Ook het tegengestelde komt voor. Een zeer zeldzame soort kan in één land-
goed massaal voorkomen. Zo ontbreekt de voorjaarshelmbloem op Sterreschans,
crocus vernus op Goudestein, maar komt de gele anemoon massaal voor op het land-
goed Vijverhof. De holwortel is weer algemeen op Nijenrode.
Het is niet duidelijk of hier sprake is van natuurlijke selectie door het milieu of dat de
eigenaars vroeger nooit op het idee zijn gekomen bepaalde plantesoorten in te voeren.
Veel landgoederen zijn in particulier bezit. In sommige hiervan vindt nog steeds
aanplant plaats van bolgewassen, die bij de bollenkwekers worden gekocht, maar ook
wordt zo nu en dan onderling geruild. Mogelijk is dit in het verleden ook wel gebeurd
en het lijkt ons daarom onjuist om deze vorm van tuinieren als 'floravervalsing'te
beschouwen. Beter is, de ontwikkeling door middel van inventarisaties te volgen,
zodat latere onderzoekers niet voor dezelfde raadsels komen te staan als wij thans,
In de Vechtstreek zijn de stinzeplanten niet geheel tot de landgoederen beperkt. Het
sneeuwklokje komt in sommige wegbermen al verwilderd voor. Scilla hispanica is al
langs de Burgemeester Huydecooperweg, ver verwijderd van bewoning, in de weg-
berm gevonden. Op het Utrechtse bolwerk 'Lepelenburg' staan naast blauwe druifjes
en sneeuwroem ook het maarts viooltje en de voorjaarsbloem. In de Vechtberm aan
de Zandweg in Maarssen staat al tenminste tien jaar een groepje bastaard-
doronicums.
Medewerkers
Aan dit rapport werkten, behalve de samenstellers J. A. Wolters-van Liere en H. J.
Wolters, een achttal NJN-ers mee van de Afdeling Maarssen met name Erik Anker,
Wim Anker, Sonja van Bemmel, Martine de Ket, Ron Moers, Annemarie Vincentie,
Anneke Wolters en Hans Wolters.
Telmethode
Van de bolgewassen is getracht het aantal individuen te tellen. Zo werd in het veld één
vierkante meter nauwkeurig geteld, waarna het aantal werd vermenigvuldigd met
het aantal vierkante meters waarop de plant bij gelijke bedekkingsgraad voorkwam.
Bij de bostulp en knikkende vogelmelk, die beide meestal in massa's niet bloeiende
exemplaren voorkomt, zou een verdrongen beeld van de werkelijke situatie ontstaan
als alleen de bloeiende exemplaren werden geteld. In die gevallen zijn bij de omschrij-
ving per park zoveel mogelijk de bloeiende aantallen en het totaal aantal individuen
of de bodembedekking per vierkante meter opgenomen.
Bij nacontrole bleek, dat vaker een te lage dan een te hoge telling werd opgegeven.
Ook is in het veld bij iedere teller een vierkante meter niet precies even groot en in het
begin raakte men wel eens de tel kwijt. Dit probleem werd opgelost door steeds
tussentellingen te noteren. Ook werd meermalen dezelfde soort door een ander
geteld. Planten die echte bodembedekkers zijn, zoals maagdepalm en lievevrouwe-
bedstro, zijn steeds per vierkante meter bodembedekking genoteerd.
Hoewel de maartse violen vaak ook compact groeien, is hier toch het aantal bloeiende
38
-ocr page 39-
planten opgenomen. Bij het inventariseren zijn ongetwijfeld nogal eens niet bloeiende
exemplaren over het hoofd gezien. Vooral in de grote parken is buiten de paden niet
intensief naar niet-bloeiers gezocht. Aan te nemen is derhalve dat de opgegeven tellin-
gen steeds aan de lage kant zijn.
In de tabel is een telcodering aangenomen, waaraan de volgende betekenis moet wor-
den gehecht:
A = 1 tot         10 exemplaren
B = 10 tot       100 exemplaren
C= 100 tot     1000 exemplaren
D= 1000 tot    10000 exemplaren
E = 10000 tot  100000 exemplaren
F = meer dan  100000 exemplaren
Soorten stinzeplanten
Het heeft weinig zin om te trachten een juiste definitie te vinden van stinzeplanten in
de landgoederen langs de Utrechtse Vecht. ledere definitie en iedere lijst van plante-
soorten is aanvechtbaar. Wij hebben besloten de volgende soorten tot de stinze-
planten te rekenen:
Anemone nemerosa (dubbele vorm) ..      Dubbele bosanemoon
Anemone ranunculoides ............      Gele anemoon
Allium ursine .....................      Daslook
Arum italicum ....................      Italiaanse aronskelk
Arum maculatum ..................      Gevlekte aronskelk
Asperula odorata ..................      Lievevrouwebedstro
Corydalis cava ....................      Holwortel
Corydalis solida ...................      Voorjaarshelmbloem
Crocus vernus .....................      Crocus
Doronicum wildenowii .............      Bastaarddoronicum
Eranthis hyemalis..................      Winterakoniet
Galanthus elwesii ..................      Breedbladsneeuwklokje
Galanthus nivalis ..................      Sneeuwklokje
Galanthus nivalis ..................      Sneeuwklokje (dubbele vorm)
Geranium phaeum .................      Donkere ooievaarsbek
Leucojum vernum .................      Lenteklokje
Ornithogalum nutans ..............      Knikkende vogelmelk
Pblygonum bistorta ................      Adderwortel
Scilla bifolia ......................      Sterhyacint
Scilla siberica .....................      Oosterse sterhyacint
Tulipa sylvestris ...................      Bostulp
Vinca minor ......................      Maagdepalm
Viola odorata .....................      Maarts viooltje
Bij de beschrijving per landgoed is zoveel mogelijk alleen de Nederlandse naam ge-
bruikt. Verder zijn daar ook soorten en aantallen opgenomen die eveneens tot de stin-
zeflora zouden kunnen worden gerekend. Niet opgenomen zijn alle kweek-
variëteiten van Crocus, Tulipa, Narcissus, Hyacinthus, Scilla, Anemone en Primula.
39
-ocr page 40-
ca
T3
c
ca
1)
3
C
3
c
o
o
e
E
13
au
o
>
3
u
u
o
t-i
>
c
o
X!
Lm
ca
ca
o
o
u
■O
c
c
3
u
o
u
13
c
ca
E
o
o
o
'S
E
W5
X)
au
>
x>
x:
^
c
o
c/ï
c
o
ca
u
C
c
o
N
u
3
u
u
c
E
1)
o
E .S
*- U i«
o
o
'>
X)      ,
Si    T3
3     ca
c    "^
o          ^
^1   1   o
-* U      (L»     c/l
£ ca    >  T3
o ca    1)    «j
T3 >   -^   .£>
c
o
es
E     o
g U   _4J  o
2 o  -g E
ca O    3  c
^ T3   TJ  ca
ca
ca 3
c ca
ca ca n.
0.= c
O
ca
>>
u
T3
ca
n.
u
T3
au
ca
ca
E
o
<u
T3
T3
ca
c
o
E
c
<
ca
>,
3
ca
•2, E ca
o ga
o — u
> XJt/2
c/l *-^
ca
X
o
o
c i2
ao
3
3
i;   cj
    ca
o    >,
o   X
"^ '"5 — >
ca s u 4j
T3 — ^ 00
^
Slot Zuylen .............
B
E
C
C
B
E
D
1 D
A
0,4
C
B
C
C
B
C
B
D
D
B
C
B
C
B
Swaenen-Vecht ..........
D
1,5
B
A
D
D
C
7
D
D
C
21
4
D
E
C
D
C
C
C
B
C
C
C
Zuylenveld ..............
D
D
B
E
A
Vechtenstein ............
D
E
C
B
0,2
C
C
C
D
B
C
A
Huis ten Bosch ..........
C
D
C
B
D
D
4
C
B
B
D
C
C
C
D
D
E
D
E
C
C
D
F
10
1
A
A
10
5,3 B
B
D
C
B
A
C
B
C
C
A
D
C
B
C
B
B A
C A C
C
B C
C
C
3,4
A B
C
i
Goudestein..............
B
C
B
B
E
A
Vechtoever ..............
C
D
D
B
E
D
B
D
D
C
C
C
D
2,2
A
10 C
B
B
C
A
C
D
B
B
C
B
C
B
D
D
E
E
C
C
1
B
Gansenhoef .............
A
D
B
B
B
B
E
C
A
B
B
A
C
Nijenrode ...............
C
F
C
D
E
F
D
E
16
D
B
C
C
B
A
B
D
B
C
A B
C
A
B
B
C
de Kaap ................
D
D
D
B
C
B
C
D
B
0,1
Klein Boom & Bosch......
D
D
C
B
B
D
C
B
B
B
C
D
B
D
B
D
B
D
E
C
B
D
A
C
B
D
C
94
C
C
C
B
B
A C
C
A
B
B
Vechtenhoff..............
D
C
C
B
C
Queekhoven ..............
B
D
C
C
C
C
C
B
A
B
A
C
D
Groenevecht .............
C
A
E
C
A
C
A
D
B
C
B
1 .
1
C
15
A
C
B
C
B
B
B
B
B
B
B
C
D
B
D
C
F
B
A
B
D
E
B
B
D
40.
A
C
D
20
E
B
C
D
B
C
A
B
C
C
B
B
C
B
B
D
E
C
B
D
C
A
C
F
D
E
E
D
A
C
77.
Rio Verde ...............
B
C
C
C
B
12
C
C
B
40
41
-ocr page 41-
Wij zijn ervan uitgegaan dat deze soorten steeds recent zijn aangeplant. De laatste
jaren is bv. Scilla campanulata zeer veel aangeplant. Omdat deze 'nieuwe" soorten
ook overal in de honderden kleine dorpstuinen voorkomen hebben wij ze niet als
stinzeplant erkend.
Het is natuurlijk mogelijk, dat kortbloeiende soorten door ons zijn gemist, vooral als
er weinig exemplaren van voorkwamen, die bovendien ver buiten het pad stonden, of
reeds door het fluitekruid aan het oog waren onttrokken.
Ook is het mogelijk, dat tussen de vele scillas hispanica en campanulata toch scilla
non scripta stond en dat de echte wilde narcis tussen de kleinbloemige trompetnarcis-
soorten over het hoofd is gezien. Evenzo kunnen tussen de kleine kweekvariëteiten
van Crocus vernus toch enkele zuivere exemplaren Crocus vernus niet zijn herkend.
In veel landgoederen werden plantesoorten aangetroffen, die dan weliswaar geen
stinzeplanten zijn, maar wel aan de definitie zouden kunnen voldoen zoals Wilde
cyclamen, Wit hoefblad. Gele en gevlekte dovenetel, Kruipend zenegroen, vinger-
hoedkruid, lelietjes van dalen. Akelei, Hemelsleutel, Veelbloemig salomonszegel.
Overblijvende ossetong enz.
De stinzeplant Haarlems klokkenspel (Saxifraga granulata var. plena) is door ons
nergens gevonden.
Noot van de redactie:
Terwille van de plaatsruimte i.s het rapport enigszins ingekort.
42
-ocr page 42-
Beschrijving per landgoed
Slot Zuylen
Teldata: 1-3, 2-4 en 7-5
Het parkbos buiten de slotgracht, dat vrij toegankelijk is voor het publiek, heeft nog-
al van vuilstort te lijden. Bovendien vergt het parkeerterrein voor auto's steeds meer
ruimte. Hierdoor zijn knikkende vogelmelk en gele anemoon in de verdrukking
gekomen. Op één plaats staat Ornithogalum nutans nog rond een boom in een krans-
je van plm. 150 exemplaren op het parkeerterrein. Er kwamen maar twee bloei-
stengels tot ontwikkeling. Gele anemoon bedekt slechts 0,1 m-. Een voordeel is, dat
hier geen inplant van nieuwe soorten plaatsvond. Donkere ooievaarsbek komt vrij
veel voor. De slottuin bezit de meeste lenteklokjes van alle onderzochte Vechtparken
en ook de meeste sterhyacinten. De dubbele sneeuwklokjes staan opvallend bij de
slotgrachthoeken gegroepeerd. Er komt veel bosanemoon, vooral inde slottuin voor.
In totaal werd geteld:
Voorjaarshelmbloem 19750
Donkere ooievaarsbek 1370, waarvan slechts 6,5 m- in de slottuin
Knikkende vogelmelk 2360, waarvan minstens 30 bloeiende exemplaren
Italiaanse aronskelk 410
Gele anemoon 0,1 m- (6 bloemen)
Winterakoniet 50
Lenteklokje 900
Sneeuwklokje 25000 (geschat), vrijwel beperkt tot de slottuin
Sneeuwklokje, dubbele vorm 700 (geschat)
Blauwe druifjes 11
Maarts viooltje 320
Sterhyacint 750, waaronder 10 witte
Oosterse sterhyacint 40
Sneeuwroem 40
Scilla hispanica 360
Dubbele bosanemoon I m^ (36 bloemen)
Wilde narcis 50
Goudestein
Teldata: 4-3, 2-4 en 24-4
De laatste jaren zijn in het park, dat voor het publiek opengesteld is, vrij veel groot-
bloemige kweekvariëteiten van enkele bolgewassen ingevoerd, zoals narcis en crocus
maar ook neo-stinzeplanten, bv. Oosterse sterhyacint, sneeuwroem en Anemone
blanda. Bovendien werden sneeuwklokjes bijgeplant. Van de oorspronkelijke stinze-
flora is vooral de voorjaarshelmbloem van belang. Er werden 23600 planten geteld.
De Italiaanse aronskelk komt voor met 575 exemplaren en een bodembedekking van
6 m^. Van de winterakoniet zijn maar 17 plantjes gevonden en van de dubbele sneeuw-
43
-ocr page 43-
klokjes maar twee groepjes. Het maarts viooltje is vertegenwoordigd met 20
exemplaren. Breed iongkruid werd op één plaats gevonden. Ongeveer 15 planten
bedekten samen niet meer dan 0,3 m^ bodem. Volgens mededeling van de heer G.
Verkuyl uit Maarssen stond Breed Iongkruid hier omstreeks 1948 nog massaal. Van
de toenmalige eigenaar, de heer Royaards, zou hij toestemming hebben om deze
planten voor de handel uit te graven. De heer Verkuyl schreef de sterke achteruitgang
dan ook grotendeels aan eigen activiteiten toe. De dubbele bosanemoon bedekt nog
16 m^ bodem en wordt geschat op 1600 bloeiende exemplaren. De gewone bos-
anemoon bedekt 52 m^.
Enkele jaren geleden zijn stinzeplanten ingevoerd, die hier omstreeks 1965 niet voor-
kwamen. Deze soorten blijken niet of nauwelijks te vermeerderen. Het betreft hol-
wortel (2 st) gevlekte aronskelk (2 st) Voorjaarszonnebloem (2 st) en donkere ooie-
vaarsbek (1 st).
Het niet tot de stinzeflora gerekende lelietje van dalen (Convallaria majalis) blijkt in
aantal toe te nemen (thans 21 neuzen).
In het centrum van het park komt op schaduwrijke plaatsen al jaren Campanula
latifolia in behoorlijke aantallen voor. Ook de grassoort Pea chaixii is op één plaats
gevonden.
De plantsoenendienst van de gemeente heeft het park in beheer. Bij het maaien wor-
den de stinzeplanten zoveel mogelijk ontzien.
Geteld werden:
Voorjaarshelmbloem 23600
Italiaanse aronskelk 575
Anemone blanda 35 (ingeplant)
Oosterse sterhyacint 650 (ingeplant)
Breed Iongkruid 15
Winterakoniet 17
Sneeuwklokje, dubbele vorm 20
Maarts viooltje 20
Sneeuwroem 350 (ingeplant)
Scilla hispanica 65 (ingeplant)
Boom en Bosch
Teldata: 11-3, 9-4 en 7-5
Het landgoed, dat voor het publiek is opengesteld, wordt door de gemeente als een
stadsplantsoen beheerd. Kennelijk hebben de hoveniers geen weet van het voor-
komen van duizenden bostulpen, die samen ongeveer 35 m^ bodem onder de grote
beuk bedekken. Het frequente maaipatroon geeft waarschijnlijk de bostulp nimmer
de gelegenheid in de bloei te komen. Er werden veel kweekvariëteiten van bolgewas-
sen in de borders aangetroffen. Ook zijn veel grootbloemige crocussen ingeplant. Er
werden voorts 800 bosanemonen gevonden. Verder komt misschien nog 14 m^ knik-
kende vogelmelk voor. Ten gevolge van het vroegtijdig maaien kon hierover geen
zekerheid worden verkregen. Op één plaats komen lelietjes van dalen voor.
Geteld werden:
Sneeuwklokje 2800
Dubbele sneeuwklokje enkele
Crocus vernus 1500
Bostulp 35 m^
44
-ocr page 44-
Voorjaarshelmbloem 13 bloeistengels
Dubbele bosanemoon 51 bloemen
Stengelloze sleutelbloem 6 (ingeplant)
Klein Boomrijk
Dit is een boerenhofstede. In de tuin staat in de perken wel breed longkruid. In de tuin
van perceel 49/50, gelegen naast Boomrijk komt nog 2 m^ maagdepalm en 100 voor-
jaarshelmbloemen voor.
Gunterstein
Teldata: 12-3, 9-4 en 7-5
Behalve de binnentuin is het landgoed voor het publiek opengesteld. Het opengestel-
de gedeelte is vrij gebleven van recente inplant en ook in de binnentuin is de inplant
beperkt gebleven. Opvallend is hier het voorkomen van wit hoefblad (115 st.) dat in
geen ander Vechtpark werd aangetroffen. Hier komt ook lelietjes van dalen en over-
blijvende ossetong voor.
In het vrij toegankelijk deel staan op één plaats honderden exemplaren knikkende
vogelmelk, waarvan echter maar één bloeiend exemplaar werd gevonden. Een geslo-
ten vegetatie donkere ooievaarsbek bedekt 8 m^ bodem. Deze staan, evenals alle hol-
wortels onzichtbaar vanaf het pad aan de slootkant en worden zodoende niet licht ge-
plukt of vertrapt. Volgens de heer Quarles van Ufford staan er veel bosanemonen in
het bos, veel meer dan door ons geteld. De reeën hadden nl. bijna alles afgevreten, ook
de dubbelbloemige soort. In de binnentuin is de stinzeflora hoofdzakelijk in de na-
bijheid van de kleine vijver te vinden.
Geteld werden:
Donkere ooievaarsbek 280 st. waarvan 100 in het vrije deel
Dubbele sneeuwklokjes 290
Sneeuwklokjes 20000                                                                                      ;
Winterakoniet 28 m^
Bostulp 750, waarvan 2 bloeiende exemplaren
Italiaanse aronskelk 120
Lenteklokje 80
Maarts viooltje 80
Blauwe druifjes 3
Oosterse sterhyacint 30
Scilla hispanica 280
Sneeuwroem 36
Voorjaarshelmbloem 165
Breed longkruid 5 (ingeplant)
Maagdepalm 94 m^
Crocus vernus 1000
Knikkende vogelmelk 1550
Holwortel 85
45
-ocr page 45-
Over Holland
Teldata 19-3, 23-4 en 14-5
Het gedeelte, westelijk van de Rijksstraatweg gelegen is vrij toegankelijk voor het
publiek. Het bezit maar weinig stinzeplanten. Alleen sneeuwklokjes komen hier nog
veel voor (20850 st.). Ook de dubbele sneeuwklokjes (600 st) zijn hier gevonden. Van
Scilla hispanica staan nog 30 exemplaren in dit deel. De heer Driessens vertelde, dat
er veel werd geroofd en dat hij de resterende Scilla's naar de tuin van het koetshuis
had overgebracht.
In het oostelijk deel komen enkele opvallende niet stinzeplanten voor zoals lelietjes
van dalen, kruipend zenegroen en zeer veel gulden boterbloem (14000 st). Vlakbij
het koetshuis werd een vegetatie bloeiende adderwortels aangetroffen. Naast de ge-
wone bosanemoon (150 st) komt ook de gele anemoon voor. Breed longkruid bedekt
de bodem in losse groepjes. Een bedekking van 50 planten per % m^ bleek voorjonge
vegetaties op te gaan. In mei zijn van deze soort geen tellingen meer verricht om ver-
trapping van de hoge beplanting te voorkomen.
In totaal werden geteld:
Sneeuwklokje 52200
Dubbele sneeuwklokjes 720
Scilla hispanica 70
Winterakoniet 1510
Crocus vernus 26
Adderwortel 6 m^ (285 st.)
Donkere ooievaarsbek 180
Breed longkruid 4800
Voorjaarshelmbloem 9
Gele anemoon 185
Conclusie
De stinzeflora van de zuidelijke Ve'chtparken blijkt nog van grote betekenis te zijn.
Uit gesprekken met enkele eigenaars/bewoners bleek bovendien, dat men zich lang
niet altijd bewust was van de natuur-historische waarde, die hun landgoed op dit
punt bezit. In sommige gevallen is de stinzeflora zelfs uniek te noemen. Het zou dan
ook een aanzienlijke verarming betekenen als zulke parken een beheerspatroon kre-
gen, waarbij de oorspronkelijke stinzeflora zou kwijnen of verdwijnen.
Wij betuigen gaarne onze dank aan alle eigenaars of bewoners, die het ons mogelijk
maakten deze inventarisatie te verrichten.
De samenstellers,
J. A. Wolters- van Liere en H. J. Wolters, Brederodestraat 3, Maarssen
'                                                                                    Telefoon (03465) 6 28 23
46
-ocr page 46-
Breukelen, Huis Vredenoord in 1836 eigendom van G. Duuring
Foto Rijksdienst v.d. Monumentenzorg
47
-ocr page 47-
Vredenoord
Bij het zien van de foto van het bestaande kantoorgebouw van de Vereniging
Bitumineuze Werken zal menigeen die hier reeds vertoefde, denken aan de goede
uren, die men in dit gebouw doorbracht. Niet in het minst de medewerkers van de
VBW die sinds 1 januari 1971, toen de VBW dit pand aantrok, hun dagelijkse werk
hier mochten verrichten. Met recht een vredig oord aan de Utrechtse Vecht, alwaar
het goed vergaderen en werken is.
In nauw overleg tussen bestuur, directie en leden van de VBW werd op 18 mei 1977
besloten om het gebouw 'Vredenoord' uit te breiden met een vleugel aan de noordzij-
de, welke destijds schijnt te zijn afgebrand en afgebroken.
Reeds in oktober 1975 werden de eerste contacten gelegd met de burgemeester van
Breukelen, die een restauratie van een oud Vecht-huis binnen zijn gemeente graag
ziet. Ook met de Rijksdienst voor de Monumentenzorg werd gesproken, die meteen
in welwillende zin de nodige plannen tegemoet wilde zien.
In december 1975 werd van het te goeder naam en faam bekende architectenbureau
Bureau voor restauratie dr ir C. L. Temminck Groll in Utrecht een eerste opzet met
globale schets en prijsopgave ontvangen.
In september 1976 werd door de VBW-leden in principe het uitgewerkte plan goedge-
keurd en in orde bevonden om na algehele uitwerking van het bouwplan en van de fi-
nanciering ook in overleg met de Rijksdienst voorde Monumentenzorg ten aanzien
van subsidiemogelijkheden voort te gaan en zo mogelijk in begin 1977 tot aanbeste-
ding over te gaan.
De benodigde financiën werden wel gevonden, doch de subsidie van Rijks Monumen-
tenzorg werd afgewezen. Op grond van het feit dat het hier een 'uitbreiding van een
bestaand monument'betrof en geen 'renovatie'. Nuishet begrip'monument' — zeker
als men de subsidiegeldzak in de hand heeft — erg rekbaar en flexibel.
Wat is namelijk een monument? Niet dat schrijver dezes dit ooit zal begrijpen, maar
het begrip 'tijd' in eeuwen gezien maakt duidelijk dat een monument kan zijn uit de
20e, 19e, 18e of 17e eeuw. Aangezien 'Vredenoord'een monument van na 1880 is (dus
na afbraak van de noordelijke vleugel!) komt herstel van 'Vredenoord' tot een oord
zoals het er vóór 1880 uitzag, niet voor subsidie in aanmerking! Conclusie: de onge-
wisheid van de subsidiewereld van CRM is groot en het subsidie is blijkbaar onze
(bitumi)neus voorshands voorbijgegaan.
Een stukje geschiedenis leert ons — uit inlichtingen van Rijks Monumentenzorg —
het volgende:
De eerste bewoners van de buitenplaats, de Ortt's, hadden nauwe banden met het
kasteel Nijenrode. Zij maakten van de boerderij die in 1672 waarschijnlijk in vlam-
men was opgegaan een buitenplaats. De vorm daarvan is te zien op de plaat in 'de
Zegepralende Vecht' uit 1719.
In de 18e eeuw werd het huis verbouwd in de veel gebruikte carrévorm met een
middengang en twee kamers aan weerszijden daarvan. Waarschijnlijk werd dit
gedaan door Jacob van Loon, een Amsterdams regent.
48
-ocr page 48-
Inde 19e eeuw werd het huis door twee generaties Duuring bewoond, die er een fraaie
schilderijencollectie in huisvestten. Duuring bezat ook 'Oudaen'en korte tijd 'Boom
en Bosch'. De tuinen in Engelse stijl strekten zich in die tijd uit tot die van 'Boom en
Bosch' d.i. tot het water tussen 'Beekoever' en 'De Kaap'. In 1890 kwam er een
sigarenfabriek in de bijgebouwen en werd het noordelijk deel van het huis afgebroken
wegens de hoge belasting op 'gebouwd'. Nadien werd de PD koffiemolenfabriek van
de heer Land in het complex gevestigd.
In de 'halve' toestand werd 'Vredenoord' eind 1970 door de VBW aangekocht.
Op het heden terugkomende kan worden vermeld dat op 6 juni 1977 door het
architectenbureau namens de opdrachtgever — de VWB — opdracht werd verstrekt
aan een bouwkundige aannemer, de firma Woudenberg te Ameide. Nu in juli 1978,
heeft 'Vredenoord' weer de gedaante zoals te zien op Lutgers litho. Een bouwcommis-
sie uit het bestuur en de leden, bestaande uit de heren ir S. van der Wal, D. Holman en
J.W. Idema heeft met veel inzet en elan, tezamen met de VBW-directie de plannen
voor deze restauratie begeleid.
Thans zijn wij trots het resultaat prijs te kunnen geven aan de omgeving van de
Vecht, ter meerdere glorie van deze Vechtstreek en de gemeente Breukelen. Dat het
hier tot dusverre goed toeven is, was bekend.
In de V.A.R. van 13 juli 1978 verscheen een uitvoerig bericht over het huis.
Vredenoord, juli 1978
49
-ocr page 49-
50
-ocr page 50-
De Heerenhofstede 'Rupelmonde'
door de eeuwen heen
Rupelmonde is de naam van een klein stadje in het Vlaamse land, gelegen vlak onder
Antwerpen, waar de rivier de Rupel in de Schelde vloeit. Het is de geboortestad van
Gerard de Cremer, beter bekend als Gerardus Mercator, 1512-1594, de wereldbe-
roemde aardrijkskundige, sympathiserend met de ideeën van de Reformatie.
Volgelingen van Menno Simons, voorlopers van de tegenwoordige Doopsge-
zinden, vestigden hun buitenhuizen na het midden van de 17e eeuw in het gedeelte
langs de Vecht, tussen Breukelen en Loenen, dat rond 1700 de naam 'Mennisten-
he.mel' kreeg. Het waren rijke kooplieden uit Zuid-Nederland (nu België), die wegens
hun geloof daar vervolgd werden door de inquisitie en in het eind van de 16e eeuw
naar het Noorden vluchtten. Hun buitens kenmerkten zich door betrekkelijke eenvoud
doch de tuinen werden steeds weelderiger met het verstrijken van de 17e eeuw.
Dit Vechtgedeelte moet men aan beide oeverzijden gaan bekijken. Komend vanuit
Breukelen langs de Straatweg, toen nog een kleiweg, heeft men een mooi gezicht op de
huizen 'Vechtvliet', 'Over-HoUand', 'Sterreschans' en 'Rupelmonde'.
Rupelmonde, gelegen in een bosachtig parklandschap, heeft over de Vecht het ge-
zicht op het Zandpad, in 1628 als jaagpad aangelegd langs de oostelijke kant van de
rivier. Het ligt in een flauwe bocht, waardoor men, vanuit het huis, de Vecht ziet blin-
ken, zich buigend door weiden en bossages.
O Rupelmonde! O Vecht-Kleinood!
Hier wenscht mijn geest te spelemeien,
Gij zijl, hoe klein, in luister groot,
Door de overdekte wandelreien van keurig groen.
Het huis
Rupelmonde of Rypermonde zoals het eerder werd geschreven, was destijds, in ver-
houding tot de grootte van andere landhuizen, klein. Op de plaatjes van vroeger lijkt
het meer een kaaspakhuis in rode baksteen dan op een lustverblijf. Alleen de fraai ge-
schoren loofgang van groen, de 'berceau', geeft een indruk van de voornaamheid van
die dagen. De boomgaard was met in- en uitheemse vruchtbomen bezet en beroemd
om de veelsoortigheid aan kruiden en zijn kassen met druiven.
Hier wordt uw Heer, die 't buitenleven
Bemint, bevrijd van last en leed.
Steeds stof tot nieuwe vreugd gegeven
Met zijn geliefde Margareet.
Dit type buitenhuis aan de Vecht kan het best aangeduid worden als het 'stadshuis-
buiten'. In de aktes wordt het genoemd de 'Heerenhofstede' in tegenstelling tot de
51
-ocr page 51-
Tjoerenhofstede', waarin het boerenbedrijf werd uitgeoefend. De stadswoning had
sinds de Middeleeuwen een smalle trapgevel. Bij het oude Rupelmonde werd een po-
ging gedaan, volgens dit type woonhuis een buitenhuis te bouwen.
De onbelangrijke zijgevels met weinig ramen vertonen sterk de sporen van de ligging
van het nagevolgde voorbeeld in straatverband. Het terrein was breed genoeg om
breder te bouwen dan in de stad. Toch was de fa?ade aan de rivier slechts twee
vensters breed en drie, zeer lage, verdiepingen hoog. Aan de zijkant was de ingang in
een uitbouw gelegen. De sobere driehoek van het zadeldak sloot de gevel af. Enkele
vergelijkbare gevels treffen we aan in Amsterdam bij de pakhuizen 'De Appel'aande
Brouwersgracht 182 en 'De Eendracht' aan het Singel 518, beide uit de eerste helft
17e eeuw.
Ruimer van opzet werd Rupelmonde na de verbouwing in 1768 door de toenmalige
eigenaar Jacob Berthon, echtgenoot van Benina Sophia Bols. Hij liet het oude huis
grotendeels bestaan, zoals tijdens de recente restauratie werd bevestigd. Hij bouwde
aan de Vechtzijde de centraal gelegen achthoekige koepelzaal, die in een % uitbouw
naar buiten steekt. Links en rechts werden twee kleinere kamers gebouwd. De hoge
schuiframen met kleine roedenverdeling en de typische paarse ruitjes geven een
prachtig licht in de vertrekken en belemmeren te onbescheiden blikken van buitenaf.
De 'nieuwbouw' aan de Vechtzijde heeft twee etages, evenals de uitbouw aan de
straatzijde, waarin het middenrisaliet met de voordeur. Er werd geen rekening ge-
houden met de bestaande drie etages van het oude huis.
Op het dak van de uitbouw aan de Vechtzijde stond een torentje met aan vier kanten
een klok. In 1860 is dit torentje verwijderd. De constructie binnenshuis en het klok-
kekastje zijn echter nog aanwezig.
Het hekwerk op het dak in Lodewijk XV-stijl sluit aan op het fronton met thans
blanke alliantiewapens en twee liggende figuren, in geel geschilderde zandsteen, voor-
stellend Neptunus en Mercurius (Hermes), respectievelijk Goden van de zee en de
koophandel. Op stijlkritische gronden kunnen deze beelden aan een Amsterdamse
beeldhouwer worden toegeschreven.
De gevel aan de straatzijde onderging omstreeks 1796 enige wijzigingen toen waar-
schijnlijk de uitbouw met de Ionische pilasters is aangebouwd. Rond 1930 zijn onder
leiding van architect F. J. A. den Tere de oeil de boeuf-vensters aangebracht.
Het interieur
Door de aanbouw aan het oorspronkelijke drie verdiepingen tellende huis van een
nieuwbouw met twee, ontstond een groot verschil in hoogte inde verschillende ruim-
ten. Het trappenhuis is centraal gelegen en overbrugt op zeer logische wijze de aan-
sluiting tussen de etages.
De bouwvorm is echter weinig door de veranderingen in Franse stijl beïnvloed en
nog steeds terug te voeren tot het stadshuis-buiten zoals oorspronkelijk gebouwd.
Het geheel is zeer goed en praktisch te bewonen. Geen van de ruimten is zelfs groot
te noemen.
52
-ocr page 52-
De vertrekken in de aanbouw van 1768 zijn op de begane grond circa 4.20 m hoog en
op de etage circa 3.10 m.
De plafonds zijn met modieus stucwerk in Lodewijk XV-stijl versierd. De kamers
zijn voorzien van veel betimmeringen.
In het oude huis zijn de kamers veel lager, ongeveer 2.40 m, met balken plafonds en
zonder betimmeringen.
In de gang en het trappenhuis is veel en mooi geaderd wit marmer verwerkt. Ook hier
zijn de plafonds rijk van stucwerk voorzien.
Zeer fraai is het stuc op de overloop tegen de gangwand van de tweede etage. Hierin is
een uurwerk met wekkermechanisme en speelwerk opgenomen. Het uurwerk is van
W. Jourdan, Londen.
Er is een dubbele zolder. Op de eerste zolder zijn nog enige vertrekken getimmerd,
met bedsteden voor de bedienden van eertijds. De bovenzolder was oorspronkelijk
een omloop rond een groot reservoir voor regenwater. Hierin werd het regenwater
opgevangen, bewaard en door leidingen naar de vertrekken gevoerd. Dit systeem is
vervangen, toen er elektriciteit kwam, door een ontijzeringstoestel dat het uit de
grond opgezogen water moest zuiveren. Hierdoor verviel de behoefte aan een ruimte
voor wateropvang en kon de zolder worden doorgetrokken. Op de bovenzolder be-
vindt zich zoals gezegd de zware houtconstructie van de vroegere toren en het klok-
kekastje voor de gewichten van het uurwerk.
De tuin en bijgebouwen
In de tuin zijn naast het huis fundamenten teruggevonden, vermoedelijk van de oor-
spronkelijk uitgebouwde ingangspartij van het oude huis.
Langs de Vecht, dicht bij de ommuurde moestuin, is de fundering blootgelegd van de
koepel die aan het eind van de 'berceau' moet hebben gestaan.
Het park rond het huis staat vol bijzonder en zwaar geboomte. O.a. komen voor:
Tilia euchlora .....................— klimlinde
Tilia tomentosa ...................— zilverlinde
Pterocarya fraxinifolia .............— gewone vleugelnoot
Ailanthus altissima ................— hemelboom
Fagus sylvatica ....................— gewone beuk
Fagus sylvatica christata............— hanenkampbeuk
Platanus hispanica .................— gewone plataan
.Acer saccharinum .................— zilveresdoorn
Juglans nigra L ...................— zwarte walnoot
Quercus nigra L ...................— zwarte eik
Quercus rubra.....................— amerikaanse eik
Quercus robur L ..................— zomer eik
Ginkgo biloba.....................— busteboom of Japanse boom
Fraxinus oxycarpa .................— es
Aesculus hippocastanum............— witte paardekastanje
In de moestuin komen veel bijzondere kruiden en fruitbomen uit oma's tijd voor,
53
-ocr page 53-
zoals de Gieser Wildeman-peer, de zigeuner-appel, lei-peren, pruimen, perziken, vij-
gen, bessen.
In de nog te restaureren muurkassen groeien druiven.
Een gevelsteen in het nieuwere muurgedeelte rond de moestuin heeft als opschrift:
'De eerste steen is gelegd door H. J. en C. J. Doude van Troostwijk 17/1/1868'.
Naast het huis staat een leuk speelhuisje van omstreeks 1850.
Van de beide bouwhuizen is de voormalige oranjerie — nu Rio Verde geheten — in
1959 bijzonder ingrijpend veranderd. De oorspronkelijk rieten kap is door een
pannendak vervangen. Het andere, dichter bij het huis gelegen, koetshuis met tuin-
manswoning is in 1978 geheel gerestaureerd. De koetsenstalling, nu garage, kreeg
er twee ingangspartijen bij.
De overtuin aan de westzijde van de Rijksstraatweg, welke in de loop der eeuwen
nogal eens is uitgebreid en ingekrompen, is in 1942 met de eigenaren van 'Sterre-
schans' tegen de huidige moestuin geruild. In het kader van een ruilverkaveling.
In de Vecht lagen drie botenhuizen, waarvan de restanten nog in het water te zien zijn.
Het laatste schuitenhuis is in 1976 wegens bouwvalligheid boven water gesloopt.
De restauratie van 197611978
Het huis zelf was constructief in goede staat, maar erg verwaarloosd, vooral binnens-
huis. De betengeling was nagenoeg overal vergaan, plafonds waren ernstig gescheurd,
het houtwerk verveloos. De schoorsteenmantels waren stuk of verwijderd.
De gevels zijn hersteld en waar jiodig gevoegd. Luiken zijn weer aangebracht. Ook de
kap- en gootconstructie vroeg om het nodige herstel, terwijl al het zinkwerk moest
worden vernieuwd. De gevels en kap zijn geïsoleerd.
In een relatief kort tijdsbestek heeft het huis in- en uitwendig een renovatie onder-
gaan. Misschien is hier het woord rehabilitatie meer op zijn plaats.
Alle leidingen van elektra, water, afvoeren, cv. e.d. zijn vervangen, uitgebreid en aan
hedendaagse eisen aangepast. Echter zodanig dat het monumentale karakter geen
schade is aangedaan. De betimmeringen, plafonds en wanden zijn gerestaureerd. In
het 'nieuwe'gedeelte uit 1768 zijn de wanden met molton bekleed en vervolgens be-
spannen.
Op de plaatsen waar de oorspronkelijke wandschilderingen vermoedelijk hebben ge-
zeten zijn — door een gelukkig toeval ontdekt — schilderingen van Nicolas Coypel
(1690-1734) in de betimmering van de parterrezijkamers aangebracht. De voorstel-
lingen stellen mythologische figuren voor o.a. Bacchus, Flora en Zephyr, Venus en
Actaeon, Narcissus, Jupiter en Europa, Amphitrite, Polyphemus en Almacis, Nep-
tunus en Amphitrite.
Deze schilderingen komen uit de Sedelmeyer Gallery. Ze zijn in 1897 in Parijs geveild
na het uitbranden van het museum waarin zij oorspronkelijk hingen.
In de Vechtzijkamers zijn twee Regence marmeren haarden gerestaureerd. In de
54
-ocr page 54-
keuken is een hangschouw Lodewijk XV, afkomstig van het Buiten 'Waterland' te
Velsen, aangebracht.
Op de nieuw gemetselde schoorstenen zijn nieuwe koperen kappen geplaatst, welke,
bij gebrek aan gegevens over de oorspronkelijke details, gekopieerd zijn van het huis
'Nieuwerhoek' te Loenen.
De 20e eeuwse stalen voordeuren zijn door passender houten deuren vervangen.
Het huis is weer als nieuw. Of anders gezegd in zijn oude luister herschapen.
Rupelmonde zal de 21e eeuw wel halen.
De bewoners
Interessante gegevens, zoals het bouwjaar en de bouwheer, zijn nog niet achterhaald.
Het oudste gedeelte van het huis dateert waarschijnlijk van rond 1650.
Van Ghesel(en) (geboortedatum-overlijden onbekend) Eigenaar: van ? tot circa
1710 (ged.)
Van de tot nu toe gevonden koopakten is er één van 12-9-1710, waaruit blijkt dat Jan
de Wolff een stuk land koopt in de Hondertsche polder van Anthony van Gheselen.
Wie Anthony van Gheselen was, is nog niet met zekerheid te achterhalen. Op 'De
nieuwe kaart van Mijnden en de Loosdrechten' van Weduwe Nicolaas Visscher
staat bij Rupelmonde geschreven: 'Rypermondeof te van Gesel'. * Deze kaart dateert
van 1710 (in 1709 stierf Visscher en zijn weduwe zette de zaak nog eenjaar door).
Jean de Wolff (± 1681-1735) Eigenaar: ± 1710-1720
Jean de Wolff was een achter-achterneef van Joost van den Vondel.
Joost van den Vondel (17.11.1587-5.2.1679), was in Keulen geboren uit ouders, die
uit Antwerpen waren gevlucht. Hij huwde met Maria de Wolff (1586-1635). Zijn
zuster dementia van den Vondel (1586-1641) trouwde in 1607 met Maria's broer
Hans de Wolff (t 1614/1616), ook wel Hansde Wolff van Keulen genoemd. Hij dreef
in de Warmoesstraat 'in de vergulde Wolff' een zijdehandel. Uit dit laatste huwelijk
werd ondermeer Hansde Wolff junior geboren (1613-1670), die in 1643 trouwde met
Cornelia Bloken na haar overlijden in 1649 met Agnes Block (1629-1704) (Vijverhof).
Uit het huwelijk met Cornelia werd Pieter de Wolff (1646-1691) geboren. Die
trouwde eerst met zijn nicht dementia v.d. Vecht, welke kinderloos overleed, en
vervolgens in 1677 met Suzanna van Hoek. Zij kregen twee zoons, Pieter de Wolff
junior en Jean de Wolff.
Uit de akte van scheiding en deling (25.4.1701) van de nalatenschap van de ouders
van Jean de Wolff blijkt dat deze nog minderjarig is en onder voogdij staat van zijn
neef Anthonie Bierens, zijn oom Christiaen van Hoek en zijn achterneef Adriaen
van Hoek Jansz.
Jean de Wolff erft een voor die tijd groot vermogen van ongeveer f. 300.000,—.
Op 2 mei 1704 sluit hij bij notaris Dirck van der Groe een compagnonschap voor tien
jaar met Willem Zwaan. Hieruit blijkt dat hij toen meerderjarig was.
* Namen werden in die tijd nogal eens verschillend geschreven. Terug te vinden is een
Anthony van Ghesel, makelaar (± 1610-1690). Diens nichtje Joanna van Ghesel (1667-1742)
trouwde met Geldolph Kick. Mogelijk was dit Ds Kick van Kickesteyn.
55
-ocr page 55-
Op 20 juli 1709 werd voor dezelfde notaris een testament opgesteld tussen Jean de
Wolff en mejuffrouw Margareta Verhammen. Kort daarvoor was hij dus getrouwd.
Van 1719 dateert de tekening uit 'De Zegepraalende Vecht', waarin Rupelmonde
wordt beschreven als behorend aan Jean de Wolff. In Amsterdam woonde Jean
de Wolff eerst op de Keizersgracht bij de Huidenstraat en in 1734/35 op de Heren-
gracht 476.
Hij stierf op 18 november 1735.
Hermanus Bols (± 1698-1752) Eigenaar: 1720-1752
Van 2 januari 1720 dateert een koopakte tussen Jean de Wolff en Hermanus Bols, in-
zake de aankoop door Bols van '4 morgen grond in het gerecht 't Hondert aan de
Hobbelaan'. Dit is waarschijnlijk hetzelfde stuk grond, dat De Wolff op 12 september
1710 van Anthony van Gheselen kocht.
Hermanus Bols was de zoon van Lucas Bols, welke laatste op 30 oktober 1689
'Driehoven' te Loenen kocht van Dr. Abr. Blasius en sedertdien steeds stukken grond
bijkocht o.a. op 27.12.1699 van J. Geritsen.
Toen Lucas Bols senior in 1719 overleed, erfde zijn zoon Pieter Bols 'Driehoven'en
kocht Hermanus 'Rupelmonde'.
Op 31-8-1720 maakten Hermanus Bols en zijn eerste vrouw Geertruyd Elisabeth van
der Helst hun testament. Meestal gebeurde dit direct na het huwelijk.
Op 23.10. werd er bij de Hobbelaan grond bijgekocht van de erven van
Abr. van Dorssen, ongeveer 25 morgen waarvan l'/j morgen leenroerig was aan het
huis 'Mijnden'. Van het zo ontstane bezit maakte de overtuin tot 1942 deel uit.
Op 30.10.1732 werd bovengenoemd testament uitgevoerd, omdat Elisabeth van der
Helst was overleden en Hermanus wilde hertrouwen. De jonge Lucas was toen 10
jaar, Benina Sophia, één van zijn zusters, 12 jaar.
Op 11.11.1732 trouwde Hermanus met Cornelia de Villers. Zijn testament werd op
19.10.1750 opgemaakt. Hierin liet hij alles na aan zijn kinderen, doch gaf Lucas het
recht om alle vaste eigendommen en gereedschappen over te nemen, mits hij binnen
zes weken na het openen van het testament daartoe besloot.
Op 14 november 1752 kwam Hermanus Bols te overlijden. Op 2.12.1752 nam zijn
vrouw een advokaat om de erfenis voor haar te regelen. 6.12.1752 aanvaardde Lucas
Bols junior de erfenis en maakte van zijn voorkeursrecht gebruik.
De meestertimmerman Jan van Beusekom uit Breukelen kreeg op 16.1.1753 vol-
macht om bij Stadhouder en Leenmannen van de Leenhove van Nijenrode twee
lenen over te schrijven, nl. Rupelmonde met ondergrond en drie morgen grond in de
polder; en bij de Leenhove van Mijnden 1 '/2 morgen grond en nog eens zeven morgen
land, beide in de polder.
Vóór de erfenis kon worden geregeld kreeg de weduwe eerst het door haar bij het hu-
welijk ingebrachte terug. Dit werd op 17.1.1753 notarieel geregeld. Op 22.1.1753
kreeg de nog minderjarige Hendrika Cornelia Bols eerst haar erfdeel van
moederszijde (E. van der Helst) toebedeeld.
Tezamen was dit ongeveer f 90.000,—!
56
-ocr page 56-
Lucas Bols en zijn stiefmoeder hadden ondertussen een afspraak gemaakt dat de
weduwe Bols-de Villers het huis Rupelmonde uit de erfenis terug kon kopen voor de-
zelfde prijs, waarvoor Lucas het uit de erfenis verkreeg.
Op 22.1.1753 werd dit bij de notaris Jan Ardinois vastgelegd.
In deze overeenkomst werd voor het eerst vermeld, dat bij de buitenplaats Rupel-
monde een boerenwoning en landerijen behoorden, vanouds genaamd 'Scherpen-
hoff', alles tezamen groot 37 morgen. 'Scherpenhoff' was vermoedelijk de boerderij
die op de plaats van het koetshuis en 'Rio Verde' heeft gestaan.
Dezelfde dag werd bij de notaris een taxatiebelofte tussen de erfgenamen vastgelegd.
Op 19 februari 1753 was de lijst van bezittingen die H. Bols had nagelaten gereed.
Totaal beslaat de omschrijving 91 handgeschreven pagina's.
Aardig is te vermelden dat onder de vaste goederen als eerste genoemd staat:
'Een Huys en Erve genaamd het Lootsje, staande en gelegen op de Roosegracht
mitsgaders een Stal en deszelfs erf daarachter in de Roosestraat'
met voorts een aantal belendende percelen.
Op Rupelmonde werden de roerende goederen getaxeerd, zoals:
een open phaetonswagen met rood leer gevoerd en twee gele trijpkussens f 50,—
een open chais voor één of twee paarden met rode trijpkussens ........f 25,--
een klein open wagentje met blauwe trijp en een halve kap ..........f 140,—
Interessant is de volledige omschrijving van inventaris en voorraad van de stokerij in
het Lootsje.
De 14e maart 1753 werd de erfenis verdeeld. De resterende nalatenschap was circa
f 232.000,— groot. Hierin zat Rupelmonde met bijbehoren opgenomen voor
f 20.500,—.
Lucas Bols erfde de zaak met de zakenpanden en verkocht aan zijn stiefmoeder, zoals
beloofd, Rupelmonde op 5,5.1753, echter voor f 20.100,— en met f 1.345,— aan
roerende zaken, waaronder:
Een piëdestal met twee marmeren beelden, voorstellende Andromeda en Perseus
voor f 300,—.
Deze zijn nog aanwezig en staan nu voor het huis aan weerszijden van de ingang.
Op 7.12.1760 overleed de weduwe Bols. Zij liet het huis na aan haar stiefdochter
Benina Sophia en -schoonzoon, Jacob Berthon,
Jacob Berthon (± 1718-± 1800) Eigenaar: ± 1760-1796 was gehuwd met Benina
Sophia Bols in 1740.
In 1746 op 19 oktober maakten Berthon en zijn vrouw hun testament. Benina over-
leed op 17.2.1785.
In 1754 kochten zij Heerengracht 248 en het pakhuis Heerengracht 265. Uit de erfenis
van H. Bols verkregen zij Heerengracht 317.
In 1775 werd Heerengracht 248 verhuurd. Ze verhuisden naar no. 501, dat zij huurden
en tot 1780 als pied-a-terre gebruikten. Ze woonden in die tijd in Zwammerdam. In
1780 werd Heerengracht 317 het hoofdhuis. In 1797 verkocht Berthon no. 248 en in
1800 no. 317.
Voordien, op 27.9,1796 werd 'Rupelmonde' verkocht. Niet in één stuk, maar in ge-
deelten; deels door veiling en anderdeels onderhands. Tien morgen grond, zich uit-
strekkend van de Hobbelaan tot aan het voetpad naar Ter Aa, werden in opdracht
57
-ocr page 57-
van Berthon door Hendrik Buch op 7 oktober geveild.
Het huis met de bijgebouwen was toen onderhands inclusief 24 morgen grond aan
Stephanus de Clercq voor f 22.500,— verkocht. De kosten van transport, overdracht
van leenrechten e.d. droegen de comparanten gelijkelijk.
Van drie morgen grond ontbreken de gegevens.
Stephanus de Clercq (1747-1819) (eigenaar: 1796-1818)
Was gehuwd met Maria Bosch en woonde aan de Heerengracht 94 (1752-1820)
Hij was makelaar in granen. Fa S & P. de Clercq.
Met de val van Napoleon was de mogelijkheid tot reizen beter geworden, nu niet
langer heel Europa door krijgsvolk werd doorkruist. Voorlopig waren de reisplannen
echter nog bescheiden: met twee rijtuigen (een chais en een z.h. 'halve kap') maakte
men ritjes. Van Amsterdam of Rupelmonde gestart brengt men het in één dag niet
verder dan Zeist.
Een lijst in het huisarchief met Tourtjes en Wandelingen van Rupelmonde' uit deze
tijd vertelt ons nog iets van de manier waarop men zich daar heeft vermaakt. Het zijn
vooral tochten per rijtuig, die zelfs tot Amerongen toe gingen en waarbij duidelijk de
bezwaren van dergelijke ondernemingen blijken: straatwegen waren zeldzaam, zand-
wegen vrijwel altijd slecht te berijden en kleiwegen alleen goed als het
niet te veel had geregend. Ook staat er vaak als waarschuwing bij: smalle
weg. Gelukkig had men in de regel nogal keus uit rijtuigen, zodat die naar de wegen
kon worden bepaald. Wandelingen staan er niet zo veel op de lijst. Wel enkele van een
zekere duur, waaruit blijkt dat de sportiviteit te voet toch nog groter was dan men
van de Vechtbewoners uit het eind van de achttiende eeuw zou verwachten. Soms
ging de tocht dwars door het boerenland. Men liet zich door het landvolk in een
bootje een plas overroeien om weer in de buurt van huis te komen.
Na 1815 ging het slecht in de handel. In 1818 ontstond er een crisis in het zakenleven
en velen gingen failliet. Stephanus en zijn zoons behoorden tot de getroffenen, maar
dank zij hulp o.a. van de familie Van Eeghen kon een faillissement worden voor-
komen.
'Rupelmonde' moest echter worden verkocht. Dit gebeurde voor wat het huis betreft
op 2.11.1818 aan J. H. Spaarenberg, wonende Heerestraat 82 te Loenena/d Vechten
voor het merendeel van de grond aan Anthony H. van den Bergh van Lexmond, wo-
nende Keizersgracht, bij de Vijzelgracht.
J. H. Spaarenberg Eigenaar: 2.11.1818-1.12.1818! van het huis + zes morgen grond
Anth. H. van den Bergh van Lexmond Eigenaar: 2.11.18I8-? van 18 morgen grond
In deze overdrachtsakte staat geschreven dat V/j morgen overtuin en het gedeelte
langs de Vecht leenroerig zijn geweest aan resp. 'Mijnden'en 'Nijenrode'. Rond het
jaar 1800 zijn de nog bestaande leenrechten komen te vervallen.
Voorts wordt melding gemaakt van de eigenaarswisseling van 'Sterreschans', hetwelk
in die tijd door de heer Dirk Hendrik Bosboom aan de heer Van Troostwijk werd ver-
kocht.
De 18 morgen die de heer Van den Bergh van Lexmond kocht zijnde het onbeplante
gedeelte, strekten van de dijk of nieuwe Straatweg — ook wel Heerenweg genaamd —
tot achter aan de Hollandsche Wetering of Molenvliet, ten zuiden gedeeltelijk
58
-ocr page 58-
belendend het beplante overstuk van de Hofstede 'Rupelmonde'en de Hobbelaan,
ten westen de Hoilandsche Wetering of Molenvliet, ten oosten het beplante overstuk
van 'Rupelmonde' en de dijk, en ten noorden de gemeenelandssingel van de batterijen
van Nieuwersluis en de heer Jan van Veeren.
J. H. Spaarenberg, metselaarsbaas, kocht het huis met bijgebouwen en ondergrond,
groot circa zes morgen. De totale koopsom die beide kopers tezamen betaalden was
f24.000,—, t.w. de 18 morgen grond voor f 10.000,— en het huis c.s. voor f 14.000,—.
Verkoper behield het recht tot 'vergoeding welke geobtineerd kon worden voor het-
geen van het voormelde verkochte afgegraven — en daardoor beschadigd — is bij ge-
legenheid van en tot het maken van de straatweg'.
Spaarenberg was niet erg lang eigenaar. Reeds op 7 november 1818 tekende zijn
vrouw, Anna Maria van Manen, een volmacht dat het huis kon worden verkocht.
Gerard Johannes Beeldsnijder (eigenaar: 1.12.1818-1.5.1829)
G. J. Beeldsnijder was rentenier en woonde aan de Heerengracht bij de Vijzelstraat
no. 52, thans Herengracht 529. Gevolmachtigd om in de transactie te bemiddelen
was de makelaar Johannes Steenstrand, woonachtig aan de Amstel bij de
Hoogesluis.
De koopsom werd f 15.200,—, zijnde f 1.200,— meer dan Spaarenberg aan De Clercq
betaalde. Dit lijkt snel verdiend, maar gezien de kosten die met elke transactie ge-
paard gingen lijkt het twijfelachtig of Spaarenberg aan deze zaak iets heeft verdiend.
Aardig te vermelden is dat blijkens de akte de lasten per jaar werden berekend over
het gebouwde en ongebouwde eigendom en het aantal deuren en vensters.
Voorts bestond er reeds een personele belasting, in 1828 groot f 97,66'/2 en de ver-
ponding bedroeg toen f 141,33.
Van de koopsom plus kosten werd 4% geheven en over dat bedrag nog eens 10% plus
15% aan transactiekosten.
G. J. Beeldsnijder verbleef tien jaren op 'Rupelmonde' en verkocht het toen.
Inmiddels was aan hem de titel van jonkheer verleend. Deze verkoop werd weer
geregeld door makelaar Jacobus Johannes A. Steenstrand, wonende aan de
Keizersgracht bij de Amstel.
De nieuwe koper was:
Franfois Arnout Noël Simons (eigenaar: 1.5.1829-15.3.1832)
Hij was secretaris van het Amortisatie Syndicaat en woonde op de Oude
Zijdsvoorburgwal bij de Grimburgwal no 2.
Het huis kon hij op 1.5.1829 betrekken,doch de moestuin kon hij reeds op 1.2.1829 in
gebruik nemen.
De koopsom voor nog steeds hetzelfde huis met bijgebouwen en ondergrond be-
droeg toen f 14.000,—.
De tijden waren slecht in de eerste helft van de 19e eeuw. De buitenplaatsen in verval.
Vele werden gesloopt of stonden leeg te verkrotten.
Ook Fr. A. Noël Simons was reeds in 1832 gedwongen om de buitenplaats te
verkopen.
Het huis met bijgebouwen en ondergrond werd overgedragen aan:
Klaas Cardinaal (eigenaar: 15.3.1832-29.8.1835)
Klaas Cardinaal had geen beroep en was gedomicilieerd aan de Oude Gracht bij de
Smeebrug te Utrecht.
59
-ocr page 59-
Met deze akte krijgt 'Rupelmonde' een huisnummer. Dit wordt omschreven als
'gelegen bij het Fort te Nieuwersluis onder de Gemeente Loenen, gekoteerd nommer
acht'.
De belending ten zuiden, 'Sterreschans', was eigendom van de heer Adriaan Paets van
Troostwijk en die ten noorden, het Fort. Het overstuk strekte vanaf de Straatweg tot
aan het land van Anthony Hendrik van den Bergh van Lexmond, de noordgrens
grensde eveneens aan diens land, en ten zuiden grensde het aan de Hobbelaan.
De koopsom was f 11.500,—, alweer minder dan de verkrijgingsprijs.
Bepaald werd dat de tuinman en zijn huisgezin tot 1 mei aanstaande in de
tuinmanswoning konden blijven. De oranjebomen en potgewassen bleven eigendom
van de verkoper. Verkopers echtgenote. Vrouwe Alida Petronella Boellaard, gaf in de
akte volmacht aan haar man om het huis te verkopen. Getuigen waren Hendrik
Goudt, bode en winkelier, en Pieter Philips, horlogerepareerder, beiden te Loenen.
Domicilie werd gekozen in het logement van Gerrit van Caspel te Nieuwersluis (De
Kampioen).
Zoals gezegd de tijden waren en bleven slecht. 'Rupelmonde' moest weer worden
verkocht. Ditmaal werd een openbare veiling op 29 augustus 1835 aangekondigd, ten
overstaan van de notarissen Johannes Sanderson te Loenen en Cornelis Maurits van
Eelde te Vreeland.
Koper in veiling werd Jan Twisk Corneliszoon, makelaar te Amsterdam aan de
Reguliersgracht, welke voor f 11.700,— inclusief enige roerende zaken, het buiten
kocht voor zijn cliënt, de heer
Nicolaas Jan Pook van Baggen (1798-1857) (eigenaar: 29.8.1835-31.10.1846)
Koopman te Amsterdam aan de Heerengracht — thans no. 603 — tussen de Utrecht-
sestraat en de Binnen Amstel.
Oorspronkelijk kwam hij uit Haarlem.
De veilingakte levert een aantal interessante gegevens op. Allereerst wordt hier het
kadastrale perceel vermeld, zijnde sectie C, nummers 131 t/m 139 en 222 t/m 228.
De lasten bedroegen over het jaar 1835, voor de onbebouwde vier bunders,
vierentwintig roeden en vijfennegentig ellen f26,88 en voor het gebouwde deel f 78,72.
De molenlasten bedroegen f 12,26 en de zeedijklasten f 2,15. Totaal f 120,01 per jaar.
Verkoper bedong dat hij tot de Ie november op het huis mocht blijven wonen en de
opbrengst van de moestuin kon nuttigen, terwijl de tuinman — Jan Bierman — tot 1
mei 1836 in de tuinmanswoning mocht blijven met behoud van zijn werk en loon ad
f 6,— per week. Voorts moest koper gedogen dat in het huis vóór 1 november een
publieke verkoping van de roerende goederen zou worden gehouden.
In de verkoop was begrepen, het spelende uurwerk op de bovenverdieping (thans nog
aanwezig!), tuingereedschappen en andere goederen voor f 500,—, volgens
specificatie.
De kosten op de verkoop waren 10% zonder de kosten van de eventuele 'purge'. Het
'trekgeld' was f 50,—. Het opbod was f 10.000,—. In afslag werd op f 1.200,—
gemijnd, terwijl daarboven nog f 500,— voor roerende zaken was verschuldigd.
De veiling vond plaats in het logement van mejuffrouw de Weduwe Evert van Beuse-
kom te Loenen (Raadhuis van Cronenburgh).
Op de specificatie van roerende zaken komen o.m. voor:
een hond met hok, dronkbak en ketting ............................ f 2,00
2 voetangels en klemmen ........................................ f 6,00
24 zonneschermen ............................................... f 50,00
60
-ocr page 60-
8 tuinbanken ................................................... f 16,00
2 lantarens aan het huis ......................................... f 5,00
Getuigen waren eerdergenoemde Hendrik Goudt en Jan van der Sijs, veldwachter te
Loenen.
In oktober 1846 werd het huis met toebehoren alweer verkocht, ditmaal onderhands
aan:
Gerhart van Santbergen (eigenaar: 31.10.1846-31.8.1848)
woonachtig aan de Keizersgracht, tussen de Brouwersgracht en de Heerenstraat, no.
368 te Amsterdam, die f 15.000,— betaalde voor het huis met vier bunders, 24 roeden
en 95 ellen grond, toen kadastraal bekend sectie C no. 131 t/m 139, 228, 410 en 412
t/m 415 (dus vernummerd).
Ook deze G. van Santbergen bleef heel kort eigenaar. Hij liet het huis openbaar
veilen in het Heerenlogement aan de Grimburgwal no. 2538 t.o.v. notaris Eduart
Baak te Amsterdam.
De lasten bedroegen in 1848:
f 115,62 voor ongebouwd en gebouwd
f 2,17 voor Zeedijkslasten
f 13,20 voor Molengeld
f 1,40 voor recognitie aan Nijenrode
f 132,39 totaal per jaar,
een geringe verhoging t.o.v. 1835 (toen f 120,01).
Tevens werd een dubbel kerkgestoelte met kussens in de Hervormde Kerk in veiling
gebracht.
Koper in de veiling was makelaar en meestermetselaar Barend Langerhuizen van het
Singel bij de Oude Spiegelstraat.
Hij kocht in opbod voor f 13.000,— en nadat men daarboven nog f 10.000,— vroeg, in
afslag voor f 50,—, zodat de totale prijs f 13.050,— werd. De bank werd in tweede
inzet voor f 325,— aan Jonkheer Pieter Clifford verkocht.
De makelaar verklaarde dat hij optreedt voor:
Hendrik Jacob Doude van Troostwijk (Eigenaar: 31/8/1848-18/9/1849).
Deze Doude van Troostwijk woonde op de Heerengracht tussen de Vijzelstraat en de
Reguliersgracht, thans no. 504, hetwelk hij in 1840 tezamen met het pakhuis Het
Spook aan de Keizersgracht, voor f 30.200,— van de weduwe Maria Cornelia gravin
van Wassenaar kocht.
Hendrik Jacob was een zoon van Paets van Troostwijk, welke laatste was getrouwd
met een meisje Doude, waarna Hendrik Jacob de naam Doude van Troostwijk
aannam.
'Rupelmonde' werd verhuurd en vervolgens verkocht, na ruim één jaar in zijn bezit te
zijn geweest. De koop werd in tweeën gesloten, nl. de overtuin enerzijds en het huis
met ondergrond langs de Vecht anderzijds.
Doude van Troostwijk heeft zijn prijs — ondanks één jaar wachten op een koper —
toch goed weten te maken. Op 14 oktober 1848 liet hij alle plantenkassen, banken,
e.d. openbaar veilen. De hele moestuin wordt als het ware uitverkocht. Opbrengst in
veihng f 2.395,50.
De nieuwe koper werd:
61
-ocr page 61-
Adolph Stanislaus Schultze (eigenaar 1849-1851)
een gewezen majoor van het Oost-Indische leger.
Hij kocht de overtuin, sectie C 131 t/m 139, zijnde drie bunders, 24 roeden en 70 ellen
voor f5.500,— en het huis met ondergrond voor f 8.000,—, tezamen dus f 13.500,—.
In de koopovereenkomsten staat dat verkoper, Doude van Troostwijk, een voor-
keursrecht tot terugkoop bedong. Indien hij daarvan gebruik maakte zou de prijs
door onafhankelijke schatters worden vastgesteld.
De majoor heeft niet lang plezier van zijn bezit gehad. Reeds op 26 augustus 1851 ver-
kocht hij de overtuin — contractueel verplicht — aan Hendrik Jacob Doude van
Troostwijk.
De overeengekomen prijs bedroeg f 4.750,— voor de nog steeds drie bunders, 24 roe-
den en 70 ellen grote overtuin, maar 'Rupelmonde' zelf werd verkocht aan
Jan Pieter Christiaan Baron van Reede tot Ter A en Aastein (eigenaar 1851-1871)
buiten beroep, wonende te Ruwiel, gehuwd met Agathe Gillot.
Huis en ondergrond, totaal één bunder vijfentwintig el, werden verkocht voor
f 9.500,—. Als gevolmachtigde voor de Baronesse trad H. J. Doude van Troostwijk
op.
De Majoor en Doude van Troostwijk deden geen slechte zaken.
Als men de stukken leest, had de Baronesse de 'broek'aan. Bijna alle bezittingen aan
onroerend goed van de Baron werden door haar gekocht. Bij de boedelscheiding op
21 september 1871 nahetoverlijden van de Baron werd'Rupelmonde'aan de weduwe
toegewezen.
Het totale vermogen van de Baron bedroeg f 161.225,OP, maar de weduwe claimde
een inbreng harerzijds van f 144.442,50 en de helft van de vermogenswinst tijdens het
huwelijk groot f 8.391,25^/4. Voor de vier minderjarige kinderen bleef er maar weinig
over.
'Rupelmonde' werd op f 9.500,— (exclusief overtuin) getaxeerd door een drieman-
schap, t.w.: de secretaris van de Gemeente Loenen, Jan Arent Voorthuis, de
kandidaat-notaris, Evert van Beusekom Ernstzoon en Johannes de Heer, land-
bouwer te Baambrugge.
De oppervlakte werd toen uitgedrukt als één hectare tien aren en 25 centiaren.
In bezit van de Baronesse was ondermeer ook de hofstede 'Lix Boa' in de polder
Mijnden.
Ondertussen had H. J. Doude van Troostwijk op 10 november 1848 een testament
laten opmaken. Hierin legateerde hij een gedeelte van zijn bezit en belastte dit met
vruchtgebruik t.g.v. zijn echtgenote Catherina Henriëtta Steger.
Hij had toen nog één dochter in leven, te weten Cojnelia Antoinetta, gehuwd met
Johannes Jacobus Cornelis Biesman Simons; zij hadden een zoon.
Voorts had hij een kleindochter, Petronella Antoinetta Donker Curtius, de dochter
van Boudewijn Donker Curtius en diens inmiddels overleden vrouw, Catherina
Maria Adriana Doude van Troostwijk.
In dit testament legateerde H. J. Doude van Troostwijk voorts aan zijn kleinzoon
Willem Isaac van Beusekom zijn schilderijen en tekeningen en vijf achtste van het met
vruchtgebruik belaste beschikbare gedeelte van zijn bezit.
Op 25 november 1859 is hij overleden.
W. I. van Beusekom erfde op 27.1.1860 de overtuin van 'Rupelmonde', alsmede een
belangrijk bezit aan overig onroerend goed. Door de aanleg van het Merwedekanaal,
later het Amsterdam-Rijnkanaal, is de overtuin verkleind en afgesneden van de
62
-ocr page 62-
boerderijen aan de andere kant van het kanaal.
In 1863 liet hij zijn naam veranderen in W. 1. Doude van Troostwijk (deel 73 volgno.
17 Burg. Stand Loenen).
Op 1.12.1871 verkocht de Baronesse 'Rupelmonde'aan:
Willem Isaac Doude van Troostwijk (eigenaar 1871-1911)
Op 30 april 1911 overleed Willem Isaac. Zijn laatste testament dateert van
3 december 1898.
Hij had gedurende zijn leven niet stilgezeten. Onder meer was hij lid van de
Provinciale Staten te Utrecht en burgemeester van Loenen, Loenersloot en
Ruwiel.Een aanzienlijk vermogen, merendeels onroerend goed, werd verdeeld onder
de vijf erfgenamen, allen kinderen uit het huwelijk met Sara Louise Luzac.
In zijn bezit waren o.m. 'Sterreschans' met overtuin, 'Rupelmonde' met overtuin,
'Rio Verde', de Boerenhofsteden 'Sterreschans'(vanouds het Tolhuis), 'Het Hondert',
'De Engh', 'Boschzicht', 'Clarenburgh', het huis 'De warme Hand'en de Heerenhof-
stede voorheen 'Hunthum', alles tezamen ruim 300 hectare.
Lodewijk Willem Doude van Troostwijk kreeg het huis 'Rupelmonde'met aanhorig-
heden toegewezen, doch heeft dit met zijn zuster tegen ander bezit geruild, waardoor
het in het bezit kwam van:
Wilhelmina Louise Doude van Troostwijk (eigenaar: 1911-1939),
die gehuwd was met mr Unico Hendrik van Notten, secretaris van de Lekdijk
benedendams en IJseldam. Zij woonden op Huize Ter Wege' te Huis ter Heide,
Gemeente Zeist. 'Sterreschans', testamentair aan haar toegewezen, ruilde zij met haar
broer Mr Dr Willem Isaac Doude van Troostwijk. Circa 5000 m^ moestuin, welke bij
'Sterreschans' hoorde, werd toen afgesplitst en bij 'Rupelmonde' gevoegd.
'Rupelmonde' is van 1893 tot 1913 verhuurd geweest aan de Vechtschilder Nico
Bastert. In 1914 dreigden alle buitenplaatsen tussen Nieuwersluis en Breukelen
afgebroken te worden in verband met het schootsveld voor het fort. Doordat Neder-
land buiten de oorlog bleef is dit voornemen niet uitgevoerd.
Op 1 april 1939 is Wilhelmina Louise van Notten overleden. Zij woonde de laatste ja-
ren op 'Rupelmonde' en Het het vruchtgebruik daarvan na aan haar onder curatele
gestelde dochter en naamgenote. Inclusief 'Rio Verde' is het terrein dan één hectare,
52 aren en 15 centiaren groot, exclusief de moestuin.
Wilhelmina Louise van Notten (gebruiker: 1939-1975)
Omstreeks 1956 is het huis verhuurd aan B. de Geus van de Heuvel, oorspronkelijk
aannemer doch na de oorlog collectioneur van schilderijen.
In 1976 is deze collectie van 386 schilderijen in de Amsterdamse Koepelkerk door
Mak van Waay (Sotheby) geveild en bracht meer dan f 15.000.000,— op.
Na het overlijden van Wilhelmina Louise van Notten junior kwam het huis in bezit
van haar neven en nicht, t.w.:
Jonkheer H. G. van Holthe tot Echten
Jonkvrouwe W. L. Meis, geboren van Holthe tot Echten
en Jonkheer U. H. van Holthe tot Echten.
Zij behielden het huis van 25.1.1975 tot 1.7.1976, toen het aan ondergetekende werd
verkocht.
63
-ocr page 63-
Ondanks de oorlogen van 1672 (Fransen), 1787 (Pruisen), 19l4en l940(Duitsers)en
de vele opvolgende eigenaren en bewoners is het huis goed bewaard gebleven en een
sieraad voor on/e en komende generaties.
1 Amsterdamsche roede = 376 cm; 10 vierkante roede is I are
1 el                                      =69 cm
1 bunder                             = 10.000 m^
1 morgen                            = 0,8515584 bunder of 600 vierkante roeden, maar ook
een stuk land dat op één morgen door een span ossen
kan worden geploegd of door één man afgemaaid.
P.S.: ondergetekende verzoekt diegenen die over gegevens, prenten, foto's, krante-
berichten e.d. beschikken m.b.t. 'Rupelmonde', met hem contact op te nemen.
J. H. Stefels
Rijksstraatweg 24
Nieuwersluis
Tel. (02943) 14 65.
64
-ocr page 64-
Inhoud
Kort overzicht over 1978 ............................................ 3
Mr. Dr. N. J. C. M. Kappeyne van de Coppello
30 jaar voorzitter van het Genootschap ................................ 4
Financieel overzicht 1977 ............................................ 5
Ledenlijst .......................................................... 6
Zomerexcursie naar Gouda
M. A. Dukes-Greup................................................. 16
Monumentenzorg in de Vechtstreek
Ir. R. Apell ........................................................ 19
18de eeuwse inventaris van een verdwenen buitenplaats:
Ouderhoek
H. H. Pij zei-Dommisse .............................................. 23
Vreedenhoff's gastenboek 1880-1905
A. J. A. M. Lisman................................................. 32
De Stinzeflora in de zuidelijke Vechtparken
J. A. Wolters-van Liere en H. J. Wolters .............................. 37
Vredenoord ........................................................ 48
De Heerenhofstede 'Rupelmonde' door de eeuwen heen
/. H. Stefels ....................................................... 51