-ocr page 1-
JAARBOEKJE
1984
VAN HET
OUDHEIDKUNDIG
GENOOTSCHAP
'NIFTARLAKE'
-ocr page 2-
Erevoorzitter Mr Dr N.J.C.M. Kappeijne van de Coppello, Loenen a/d Vecht
Jhr P.H.A. Martini Buys, Brugge België
Drs E. Munnig Schmidt, voorzitter, Nieuwerhoek
Loenen a/d Vecht (02943) 1280
Mw. C.H. ter Laan-Dingemans, secretariaat
Herengracht 6, 3601 AL Maarssen (03465) 71921
H.C.M. Hoppenbrouwers, penningmeester
Baambrugge (02949) 1541
Mw. Mr M.A. Dukes-Greup, bibliothecaresse
Breukelen (03462) 62627
Mr J.H. van den Hoek Ostende, Amsterdam
A.J.A.M. Lisman, Loenen a/d Vecht
Erelid
Bestuur
Leden
Redactie             Drs E. Munnig Schmidt
voor 1985          Nieuwerhoek, 3632 AD Loenen a/d Vecht (02943) 1280
Betalingen          Gironummer 513805
t.n.v. Penningmeester Niftarlake te Baambrugge
-ocr page 3-
Ledenlijst 1985
Abcoude
De Gemeente Abcoude
Drs J. Baalbergen
A. Bessem
R.Bianchi
Drs D.G. Carasso
W.J. Engel
Mw.W.D. de Graaf-Vossestijn
J. de Groot
Historische Kring Baambrugge Abcoude
J.Th Kemme
W. Kompier
P.E. Koppen
N.L. Loeb
J.K. Luttikhuis
W. van ter Meij
J..I. Pabon Jr
H. Schoenmaker
P.L. Schram
J.B. Schreur
Mr J.W.F.M. Swinkeis
B.A.H.M. Theunissen
W.C.C. Trouw
Mw. G.L.J. Uiterwaal-Völker
Mw. CA.L.M. Vis-Völker
MW. H.A.J. Vreeken-van Brink
B.H. de Vries
Mw. A. Visser-Stoeiman
D.T. Winter
J.E. Wustenhoff
Aerdenhout
Mr Ir J.J. Smorenburg
Alkmaar
Mr Dr J. Belonje
Almelo
J.C.M. Bak
Amersfoort
Oudh. Ver. Flehite
Amstelveen
J.W.N, van Achterbergh Jr
Mw. H.Vlot-van Lonkhuyzen
Gemeentehuis, 1391 EL
Sandbergstraat 8, 1391 EL
Willem V. Abcoudelaan 11, 1391 CG
Meerzicht 1, 1391 AR
Dr Koomansstraat 21, 1391 XA
Angsteloord 5, 1391 EB
Meerweg 19, 1391 HG
Gein Noord 24, 1391 GZ
Dr. Koomansstraat 21, 1391 XA
Sandbergstraat 7, 1391 EV
Koppelland 13, 1391 EV
Dr Koomansstraat 6a, 1391 XB
Molenweg 16, 1391 CG
Kerkstraat 114, 1391 HE
Zilverschoon 107, 1391 XS
D. V. Troostwijkstraat 51, 1391 ER
F. Postlaan 5, 1391 AV
P. V. Wijngaerdtlaan 42, 1391 AW
Jan Trouwstraat 4, 1391 TT
Gein Zuid 7, 1391 GT
Reyer Spreijstraat 10, 1391 GA
Torenlaan 32, 1391 AM
Kerkplein 14, 1391 GJ
Stationsstraat 54, 1391 GR
D. van Troostwijkstraat 46, 1391 ET
Sandbergstraat 4, 1391 EL
Koningsvaren 87, 1391 AG
Angsteloord 63, 1391 ED
Koppelland 11, 1391 EV
Merellaan 29, 2111 GK
Nassaulaan 39, 1815 GL
Horstlaan 76, 7602 RR
Westsingel 52, 3811 BC
Amsterdamseweg 270, 1182 HN
Ferd. Bol weg 89, 1181 XC
-ocr page 4-
Amsterdam
Dr J.F. August de Meyer
Mw. J. Douque-Weber
Gemeentelijk Archief
Drs P.M. Fischer
Mw. J.H. Greup-Nicolai
Mr J.H. v.d. Hoek Ostende
D. Hoen
Drs E.J. Krul
Mr P.M. van der Laan
K.F. van Leuven
P.J. Meertens Instituut
Mw. E.G. Pannevis-Lammerts van Buuren
W.A.C. Reesink
H. Renes
J.R. Ritman
Ir W. Siewertsz van Reesema
J. Stodel
Universiteitsbibliotheek
Mw. W.J.C. V. Veen-Coenen
Jhr S.G. V. Weede
Mw. J. van Zadelhoff-Hortulanus
J. Zwaan
Ankeveen
B.A.Ph. Baron van Harinxma Thoe Slooten
Baambrugge
H.F. Anger
M. Blokhuis
Mw. Dr S. Boerdam
Mw. J.P. Croon-Marlet
Mw. J.E. Croon-Ogterop
Jhr Mr J.E. v.d. Does de Willebois
Mw. M. V. Erven Dorens-Vinke
H. Hoogenhout
H.C.M. Hoppenbrouwers
Mw. Mr M. de Koning
Mw. E. v.d. Lee
Mw. Dra L.B. Lugt
Mw. A.H. Mebus-Riechelman
A.J. Slaman
Ir J.L.H. Slebos
A.W. Steenhof
Mevr. J.J. Tholenaar
Gein 81, 1109 AC
Ant. van Dijkstraat 12, 1077 MH
Amsteldijk 67, 1074 HZ
Hemsterhuisstraat 173, 1065 JZ
De Boeleiaan 267, 1082 RC
B. Wieringerstraat 22, 1013 EB
Amsteiveenseweg 1056, 1081 JV
Keizersgracht 353, 1017 DR
Keizersgracht 443, 1017 DJ
Minervalaan 71-11, 1077 NS
Keizersgracht 569-571, 1017 DR
Minervalaan 84-1, 1077 PK
Koninginneweg 40, 1075 CZ
Werengouw 25 (Nieuwendam) 1024 NC
Bloemgracht 19 h, 1016 KB
Keizersgracht 353, 1016 EJ
Rokin 70, 1012 KW
Singel 425, 1012 WP
Minervapiein 2, 1077 TN
J. V. Goyenkade 27-1, 1075 HS
J.W. Brouwersplein 5,1071 LL
Lijzijde 45, 1034 KN
'Berkenrode' Dorpsweg 80 1244
Pr. Beatrixstraat 13, 1396 KD
Rijksstraatweg 25, 1396 JD
Rijksstraatweg 22, 1396 JM
Kleiweg 36, 1396 HX
Kleiweg 34, 1396 HX
Dorpsstraat 23, 1396 KG
'Valk en Heyning'
Rijksstraatweg 147, 1396 JK
Zand en Jaagpad 30, 1396 KD
'Kromwijck'
Zand en Jaagpad 5, 1396 JR
Binnenweg 10, 1396 KM
Rijksstraatweg 113, 1396 JH
'Geinwijck'
Rijksstraatweg 91, 1396 JG
B. Straalmanstraat 1, 1396 JR
'Middelvaart'
Rijksstraatweg 103, 1396 JH
Rijksstraatweg 4, 1396 JL
Pr. Joh. Frisostraat 46, 1396 KB
'Kroonesteijn'
Rijksstraatweg 125, 1396 JJ
-ocr page 5-
'Postwijck'
Rijksstraatweg 39, 1396 JD
Rijksstraatweg 141, 1396 JK
Rijksstraat 20, 1396 JM
Bennebroekerdreef 49, 2121 CM
Dorpsstraat 126, 3732 HL
Bosuillaan 111, 3722 XH
Bilderdijklaan 72, 3723 DD
Rubenslaan 20, 3723 BP
Rembrandtlaan 93, 3723 BM
Langeweg 5, 1261 EL
Saksen Weimarlaan 31, 4818 LA
Rijksstraatweg 43, 3621 BH
Griftenstein 2, 3621 XK
Kerkplein 16, 3621 BA
Straatweg 200, 3621 BX
Straatweg 78,3621 BR
Zandpad 82, 3621 NG
Postbus 68, 3621 AB
Straatweg 85, 3621 BJ
J.E.Boutstraat 3, 3621 CH
Brugstraat 20, 3621 AH
Zandpad 61, 3621 NG
Kerkbrink 26, 3621 BS
't Heycop 508, 3621 WJ
Orttswarande 55, 3621 XN
Zandpad 27, 3621 ND
Straatweg 45, 3621 BH
G. van Nijenrodestraat 90, 3621 GH
Vrijheidslaan 23, 3621 HM
Scheendijk 5, 3621 VB
Oud Aa 41, 3621 LA
Nassauplein 1, 3621 EA
Dannestraat 33, 3621 AE
Linnaeusdreef 26, 3621 XW
Straatweg 204, 3621 BX
Kerkplein 16, 3621 BA
Julianastraat 25, 3621 EG
Linnaeusdreef 24, 3621 XW
Zandpad 83, 3621 NG
Linnaeusdreef 21, 3621 XT
Beatrixstraat 7, 3621 ET
P.C. Versloot
H.C.M. Vos
J.H. van Walbeek
Bennebroek
G.M. de Heer
De Bilt
H.C. de Wit
Bilthoven
P.H. Bogaard
Dr N.W. Caro
Ir U.Twijnstra
B.Vermeulen
Blaricum
Mw. J.G. Siewertsz van Reesema-Schmidt
Breda
Mr L.E. Kalff
Breukelen
Notaris T.C. Akkerman
J. Bakker
Mw. Mr L.G. Baud
Drs R.J. Benders
Ir G.G. v.d. Berg
Mw. J.M. Bierman-Polman
Ver.voor Bitumineuze Werken
C.  Blom
N.C. Bosman
J. de Bruin
J.W. de Bruyn Kops
P.J. Burggraaf
H.Th. Colenbrander
Jac. van Dam
W. Dobber
Mw. Mr M.A. Dukes-Greup
Mw. Mr H.M. van Dijk-Witjas
B. Fritzsche
Mw. M. Fruithof-Matthes
P. Funken
R.T. v.d. Geer
D.W. Gerwig
Drs A. Gevers
Dr J.W. Gunning
Mw. Mr E.A. Haars
Drs H.C.J. Hendriks
D.  Hendrikse
R.J. Hofman
G.J. van Julsingha
G.C. van Kleef
-ocr page 6-
Mw. C.P. Knuist
M. van Kralingen Jr
Mw. A.J.E. Lempke-Cramer
H.K. Lenstra
Ir H.F. Mertens
J. Molenkamp
R.W.C. Molenkamp
R.W.L. Mijnssen
Openbare Bibliotheek Breukelen
Prof. Dr Ir R.Plomp
J.H. Posthumus
Jhr Mr L.A.Quarles van Ufford
H.J. Schröder
Ir F.J. Schijff
P.B.A. Smits
Mr C.W. van Stapele
Mw. A.J. Stilting
A.C. van Uchelen
F.L. Vegter
Mw. F.Verhagen
Mr J.A. Vermeulen
J. Verweij
D. v.d. Wal
Drs H.A. van Zwieten
D. van Zijtveld
Breukeleveen
L.Geel
Drs M.M. van Kesteren
Dr J.F.W. Nuboer
J.H.P. Roeland
Ir J.J. Siepman v.d. Berg
Dr P. Sinnighe Damste
Brugge, 8000 België
Jhr P.H.A. Martini Buijs
Bunnik
Mw. Blömer-Heisc
Mw. M. Copijn-Brand
Bussum
M. Langelaar
Mw. R.A.C.E. Ooiman-van Aubel
Stichting tussen Vecht en Eem
De Meern
Jac. de Bruijn
G.v.Doornikstraat 8, 3621 HZ
Herenstraat 4, 3621 AR
'Vegtiust'
Zandpad 3, 3621 NC
Zandpad 94, 3621 NH
Rijksstraatweg 236, 3621 BZ
Bisschopswater 27, 3621 WV
'Vecht en Dam'
Dannegracht 16, 3621 AA
Straatweg 76, 3621 BR
J.Dircksenstraat 20, 3621 CB
'Vegtvliet'
Rijksstraatweg 220, 3621 BZ
Zandpad 125, 3621 NJ
Zandpad 48, 3621 NE
Straatweg 120, 3621 BV
'Nijenrode'
Rijksstraatweg 19, 3621 BG
Rijksstraatweg 101, 3621 BK
Herenstraat 40, 3621 AR
Laan van Gunterstein 3, 3621 VA
Zandpad 41, 3621 NE
'Hofstede Boomrijk'
Zandpad 53, 3621 NE
Straatweg 74, 3621 BR
Brouwerij 1, 3621 AD
Mecklenburgstraat 6, 3621 GP
Zandpad 87, 3621 NG
Straatweg 190, 3621 BX
Straatweg 95, 3621 BJ
Herenweg 52, 3625 AG
Herenweg 47a, 3625 AB
Herenweg 59, 3625 AC
'Willem ir
Herenweg 103, 3625 AD
Herenweg 125, 3625 AD
Herenweg 89, 3625 AC
Nieuwe Gentweg 53
Marskramersbaan 15, 3981 TJ
Schrijnwerkershof 4, 3981 TP
Mecklenburg 52, 1404 BJ
Groot Hertoginnelaan 29, 1405 EB
Brinklaan 18b, 1404 ET
Rijksstraatweg 84, 3454 JG
-ocr page 7-
Den Dolder
Mw. Wilhelm-v.d. Meer
Doorn
Ir H.J. Doude van Troostwijk
F.A. Groen
Mw. G. v.d. Stoop-Koekoek
Dordrecht
Mw. A.W. de Jong-Vis
Eindhoven
Ir J.V. Bruza
Gouda
Ver. Oudheidkundige Kring "Die Goude'
Grave
H.J.G. Jansen
's-Graveland
Mr H.L. Houthoff
G. Kortenoever
B.H.A. Oosterbroek
's-Gravenhage
Mr J.A. Alleman
J.P. Bak
Kon. Bibliotheek
Rijksbur. v. Kunsth. Doe.
J.C. Woestenburg
Haarlem
Rijksarchief in Noord Holland
J. Vor der Hake
Haarzuilens
L.J. Huisinga
Heemstede
J.P. Schmal Jr
Hilversum
J.G. Alleman
Mw. L. Buwalda-Terlet
Mr W.G.M. Cerutti
J. Kruishoop
T.W. Ploeg
H.D. Scheltema
Dr W.J. Steyling
Mw. N.H. Vinke-Andersson
Huizen
F.  Renou
Kockengen
Dr J.A. van Dongen
De Gemeente Kockengen
Dr G.F.W. Herngreen
W. van Schaik
G.  Versloot
Hezer Enghweg 90, 3734 GV
Parklaan 40, 3941 RE
V. Heemskerklaan 41, 3941 WD
van Galenlaan 12, 3941 VD
Wolwevershaven 11, 3311 AV
Orpheuslaan 53, 5631 BR
Oosthaven 53, 2801 PN
Burg. Reymakerslaan 136, 5361 KJ
'Trompenburgh' Zuidereind 43, 1243 KK
Leeuwenlaan 48, 1243 KB
Noord Einde 178, 1243 JP
Wassenaarseweg 90, 2596 CZ
Koninginnegracht 96d, 2514 AK
Postbus 90407, 2509 LK
Postbus 90418, 2509 LK
Hoge Nieuwstraat 28 A, 2514 EL
Kleine Houtweg 18, 2012 CH
Gasthuissingel 38 rood, 2012 DP
Ockhuizerweg 20, 3455 RW
Bartoklaan 95, 2102 ZH
Trompenbergerweg 2b, 1217 BE
Utrechtseweg 52, 1213 TW
J.P. Coenstraat 77, 1215 KP
Bachlaan 1, 1217 BT
Oude Amersfoortseweg 44, 1213 AE
Utrechtseweg 58a, 1213 TW
Koninginneweg 18, 1217 KZ
Pal. Res. 's-Gravelandseweg 86,
flat 56, 1217 EW
Nw. Bussummerweg 83a, 1272 CE
Wagendijk 12, 3628 EP
Gemeentehuis, 3628 AE
Godinweg 2, 3628 BA
Wagendijk 2, 3628 EP
Portengen 97, 3628 ED
-ocr page 8-
Kortenhoef
Curtevenne Stichting
J. Daams
W.Spaan
Vereniging Curtevenne
Krimpen a/d IJssel
Mr
J.H. Huizinga
Langbroek Cothen
Mr C.Th.E. Graaf van Lijnden van
Laren N.H.
Mw. A. Blijdenstein-van Berckel
J.N. Koppelman
Leusden
Mw. S. Peeters-Kopp
Loenen a/d Vecht
Dr P.J.A.v.d. Akker
P.M. Bakker
J.W. Blok Jr
Mw. E.E.C. Bon-Meyer
R.J.M. Bootz
H.Bos
H.C. Bos
C. Dierdorp
J.Dopper
Dr A. Dunning
J. Drewes
A.J. van Dijk
Drs H.C. Dijksma
J.A. Ehlhardt
Drs B.Th.P. Fontein
A. Gelderman
L.J. de Geus
W. Grunfeld
Mr R. Hamminga
E. Harberink
Mw. M.S. Harms-van Estrik
M.J.P.A. Graaf d'Hollosy
R. Jetten
H.J. de Jong
Mr Dr N.J.C.M Kappeijne van de
K.Knol
Drs G.J. Koelemey
D.P. Koets
Mw. W. v. Kralingen-Niekerk
Mw. H. Kusters-van Leusden
Drs A. Ledeboer
J. Leicher
D.C. V. Leeuwen Boomkamp
Drs J. v.d. Meulen
Zuidsingel 20, 1241 EN
Zuidsingel 23, 1241 EH
Kortenhoefsedijk 171, 1241 LZ
Moleneind 32, 1241 NH
Lansing 53, 2923 BC
SandenburgKasteel Sandenburg, 3945
Tafelbergweg 15, 1251 AB
St. Jansstraat 41, 1251 KZ
Parelduiker 52, 3831 GJ
Rijksstraatweg 97, 3632 AA
Wallenstein 66, 3632 WR
Vreelandseweg 4, 3632 EP
Dorpsstraat 10, 3632 AT
'Vegtlust' Oud Over 3, 3632 VA
Hoefijzer 54, 3632 WA
Hoflaan 5, 3632 BT
Keizer Ottolaan 30, 3632 BW
Oud Over 3, 3632 VA
Dorpsstraat 82, 3632 AW
Kerkstraat 8, 3632 EL
Oud Over 154, 3632 VH
Spinnerie 1/3, 3632 ET
Grutterstraat 12, 3632 EJ
Rijksstraatweg 87, 3632 AA
Oud Over 39, 3632 VA
't Rond 13, 3632 BN
Dorpsstraat 98, 3632 AW
'Vegtlust' Oud Over 3, 3632 VA
Keizer Ottolaan 22, 3632 BW
Hoflaan 1, 3632 BT
Mijndensedijk 20, 3632 NV
Mijndensedijk 13, 3632 NF
Vreelandseweg 25, 3632 ER
Coppello Oud Over 59, 3632 VB
Graaf Janlaan 2, 3632 CB
't Rond 9, 3632 BN
Wallenstein 55, 3632 WP
Rijksstraatweg 130, 3632 AG
't Rond 1, 3632 BN
Dorpsstraat 4, 3632 AT
Oud Over 120, 3632 VC
Oud Over 156, 3632 VG
Vreelandseweg 8, 3632 EP
-ocr page 9-
Mw. M.Meyer-van Loon
Dr G.H. Mulder
A.H.M. Mulder
Drs E. Munnig Schmidt
C.W. van Nie
A.J.A.C. Nooteboom
Stichting Openbare Bibliotheek
M.J.B. Popma
Mw. Dra H.H. Pijzel-Dommisse
Drs A.H.J. Risseeuw
Mw.Dra G.Recter
Mw. M.M. Rotbarth
A.  Schras
Mw. E. van Schijndel
J.P. Seijffert
J.M. Sikking
Dr P.J. Sondaar
Mw. A.A. Sondaar-Dobbelmann
R.E.Spee
J.C. Spekman
Mw. A.A. Steffens
Stichting Culturele Raad
Mw. A.G. Stolp
Jhr Mr J.P.E. Teding van Berkhout
Mw. G. Thijs-Mantel
C.J.M. Thijssen
B.  Timmers
W.G. Tober
Mw. E. Vesseur-Murck Jansen
F.E. Veenstra
Mw. R. Vor der Hake-Campfens
Drs S.G. de Vries
Mr A. Vrij
A.Witmer
Prof. Dr H.C. Zanen
Loenersloot
Mr Th. van Hilst
Dr A.A.H. Meurs
H.J. v.d. Meij
Mw. M.F.M. Bsse van Nagell-Martini Buys
G.A. van Oorschot
J. Prins
Drs J.H.W. Veenstra
Loosdrecht
H. Aalberts
J.G. Boeschoten
Ir H.G. de Cock
Mr J.H.M.A. Doude van Troostwijk
J.P. Freese
Oud Over 108, 3632 VB
Dorpsstraat 68, 3632 AV
Rijksstraatweg 96, 3632 AD
Rijksstraatweg 78, 3632 AD
Driehovenlaan 38, 3632 BL
'Vegtlust' Oud Over 3, 3632 VA
Postbus 47, 3632 ZR
Oud Over 48, 3632 VD
Dorpsstraat 28, 3632 AT
Hoefijzer 56, 3632 WB
'Bij Dorp' Oud Over 8, 3632 VD
'Bosch en Vecht' Oud over 5, 3632 VA
Torenstraat 1, 3632 EK
Vreelandseweg, 3632 EP
van Lijndenlaan 10, 3632 BZ
Rijksstraatweg 95, 3632 AA
Oud Over 33a, 3632 VA
'Oud Over' Oud Over 33, 3632 VA
Vreelandseweg 1, 3632 EP
Weerestein 57, 3632 WX
Oud Over 41, 3632 VA
p/a Gemeentehuis
Oud Over 93, 3632 VC
Oud Over 1, 3632 VA
Rijksstraatweg 75, 3632 AA
't Rond 7, 3632 BN
Dorpsstraat 63, 3632 AS
Brugstraat 10, 3632 EH
Oud Over 3, app. 5, 3632 VN
Mijndensedijk 30, 3632 NV
Rijksstraatweg 85, 3632 AA
Dorpsstraat 40, 3632 AV
't Rond 5, 3632 BN
Dorpsstraat 102d, 3632 AW
Vreelandseweg 23, 3632 ER
Voorburgstraat 23, 3634 AV
Slotlaan 9, 3634 AP
Stichtsestraat 5, 3634 AR
Kasteel Loenersloot, 3634 AC
Rijksstraatweg 52, 3634 AC
Nesciolaantje 2, 3634 AA
Rijksstraatweg 228, 3634 AN
Rembrandtlaan 1, 1231 AR
Hotel'De Driesprong' Veendijk 1, 1231 PB
Nw. Loosdrechtsedijk 175, 1231 KS
Nw. Loosdrechtsedijk 69, 1231 KN
Oud Loosdrechtsedijk 247, 1231 LX
-ocr page 10-
Nootweg 10, 1231 CT
Horndijk la, 1231 NV
Rading 4, 1231 KA
v.d. Helstlaan 5, 1231 AL
Horndijk 4b, 1231 NV
Nw. Loosdrechtsedijk 302, 1231 LJ
Breedstraat 6, 3603 BA
Schippersgracht 8, 3603 BC
Kuyperstraat 29, 3601 VE
Wilhelminaweg la, 3603 CR
Straatweg 3, 3604 BN
'Hazenburg' Binnenweg 60, 3603 AG
Machinekade 6, 3601 AS
Reigerskamp 382, 3607 HW
Straatweg 17, 3603 CV
Straatweg 17b, 3603 CV
V. Houtenstraat 16, 3601 XJ
Herengracht 21, 3601 AN
Langegracht 30, 3601 AJ
Zandpad 13, 3601 AN
J. Catsstraat 17, 3601 SJ
Diependaalsedijk, 3601 GL
Straatweg 17b, 3603 CV
Stationsweg 5, 3603 ED
Zebraspoor 573, 3605 HH
Klokjeslaan 22, 3601 HE
'Bolenstein' Bolensteinseweg 3, 3603 CP
Langegracht 22, 3601 AH
Schokkingstraat 17, 3601 XK
Zandweg 44, 3601 AE
Diependaalsedijk 52, 3601 GL
Dr. Plesmanlaan 350, 3601 DL
Diependaalsedijk 102, 3601 GN
Straatweg 162a, 3603 CS
Julianaweg 19, 3603 AP
Herengracht 6, 3601 AL
Abel Tasmanlaan 8, 3603 GB
Kerkweg 9, 3603 CL
Herengracht 7, 3601 AL
W. Barendzlaan 11, 3603 GL
Treubstraat 18, 3601 BX
Straatweg 23, 3601 XA
Paulus Potterstraat 43, 3601 RC
Zandweg 45, 3601 AE
Talmastraat 18, 3601 XA
Parkweg 41, 3603 AB
Zandpad 24, 3601 NA
Mej. E. Haselen
Historische Kring Loosdrecht
Dr C.H.F. Simons
J.M.L. Trouw
Mw. G.J. Uittenbos
W. ter Veld
Maarssen
J. Agterberg
Mr W.Beerman
J.H.W. van Bemmel
B.O. van den Berg
Mw. W.E.E. Bernt-Scheffer
Mr J.W.L. Beijer
J.E. Brinkhof
Ir R.A. Brzesowsky
Drs S.W.G. de Clercq
Dr J. Cosijn
A.R.A. Croiset van Uchelen
Mw. A. Crone-Kegel
Mw. M. van Dam-Smaiienbroek
Drs D.Dekker
H.J. Dollekamp
Gemeente Maarssen
Genootschap Belle de Zuylen
S. Haisma
Mw. C.A.A. Hamminga
L. Heus
M. van Heijningen
Mw. B.C.J. Hiemstra-van Roon
Historische Kring Maarssen
Mr Z.O.H.M. Baron v. Hövell tot
Westerflier
Mw. J.H.M. Kamp-Schweers
P. van Kerkvoort
G.K. van der Klis
S. Kcmdeur
J. Kraayenhagen
K. ter Laan
J.C. de Lang
Dr. A.P. Messer
Drs B.C.J. de Mol
Mr O.B. Okkinga
Mw. R. Pfeiffer
J. Plas
R. Pos
Drs H.J. Post
E.J. Rinsma
C. Rijsterborgh
Prof. Dr. A. van Rossum
10
-ocr page 11-
W. Barendszlaan 1, 3603 GM
'Beuk en Vecht',
Parkweg 61, 3603 AB
Schippersgracht 9, 3603 BC
Raadhuisstraat 18, 3603 AW
Wilhelminaweg 8, 3603 CR
Dr. Plesmanlaan 292, 3601 DJ
Julianaweg 27, 3603 AP
Postbus 1, 3600 AA
Bisonspoor 1161, 3605 KV
Duivenkamp 851, 3607 WG
Leeuwenhof 17,3601 JS
Kuijperstraat 17, 3601 VE
R. d. Beerenbrouckstr. 18, 3601 CB
Herengracht 8, 3601 AL
Zandpad 29, 3601 NA
Kerkweg 25, 3603 CL
Kerkweg 23, 3603 CL
Lelystraat 20, 3601 BV
Fazantenkamp 726, 3607 DS
'Vredenhoef Straatweg 33, 3603 CW
Binnenweg 47, 3603 AE
Stationsweg 2, 3603 EE
Klokjeslaan 84, 3601 HG
Klokjeslaan 84, 3601 HG
Bloemstede 387, 3608 VD
Egelskop 17, 3738 TY
Scharnerweg 41, 6224 JA
Van Ostadelaan 15, 1399 EX
Dorpsstraat 23, 3641 EA
Valkeveenselaan 56a, 1411 GT
Kloosterstraat 20, 1411 RT
Overmeerseweg 8, 1334 BC
Ankeveensepad 7, 1394 GW
Hinderdam 18, 1394 JB
Voorstraat 39, 1394 CT
Voorstraat 11, 1394 CS
Ankeveensepad 3, 1394 GW
Dammerweg 111, 1394 GT
Zandpad 18, 3631 NK
E. van Rossum
N. van Royen
C. Saeys
Mr Dr Th. E.E. van Schalk
Mw. A.W. Schuckink Kool
J.N. Servaas
Prof.Dr H.J.L. Smeets
Stichting Openb. Bibliotheek
Stichting Openb. Bibliotheek
Maarssenbroek
J.H. van Tongeren
Mw. A. v.d. Vlugt-de Groot
Y. Visser
C. de Vries
Mw. C. Waller-Gunning
B.W. Wartena
Mr Q Waverijn
Mw. P. Westenburg-de Groot
B.G. Wiegeraad
J.J.Ch. Wittenberg
B.B. v.d. Woude
W. Zuidervaart
Mw. S.L. Zuurdeeg-Katz
R.C. Zwaardemaker
Mw. G.A.J. Zwaardemaker-Job
W. Zweers
Maartensdijk
M. v.d. Berg
Maastricht
D.C. van Proosdij
Muiderberg
Stichting Oud-Muiderberg
Mijdrecht
G.H. van Walbeek
Naarden
J.F. Dudok van Heel
H. Poolman
Nederhorst den Berg
J.F.A. Baar
Prof.Dr D.P.Blok
F.H.B. Gladder
Drs A.J. Crucq
Dr Ir H. Spekreijse
Mw. M.A. Sprenger
A.A.A. Vendrig
Nieuwersluis
J.J. Beelen
11
-ocr page 12-
'Over Holland'
Rijksstraatweg 14, 3631 AC
Rijksstraatweg 28, 3631 AC
'Sterreschans'
Rijksstraatweg 18, 3631 AC
Rijksstraatweg 62, 3631 AD
Zandpad Ib, 3631 NK
'Vreeden HofP
Rijksstraatweg 53, 3631 AB
Rijksstraatweg 35, 3631 AA
Stationsweg 1, 3631 AJ
Rijksstraatweg 38, 3631 AC
Zandpad 19, 3631 NK
Mijndensedijk 60, 3631 NP
Mijndensedijk 62, 3631 NP
Zandpad 29, 3631 NL
'Rupelmonde'Rijksstraatweg 24, 3631 AC
Mijndensedijk 29, 3631 NN
St. Servaesweg 42a, 6083 AS
Rijssensestraat 124, 7441 AK
Zuylenveld 3611 AJ
Groeneweg 8, 3611 AT
Mgr. Borretstraat 7, 5375 AA
Utrechtsestraatweg 45, 3911 TW
Sir W. Churchilllaan 915, 2286 AB
Nieuwe Markt 1, 3011 HP
Laanweg 41, 1871 BK
Vosseveldlaan 56, 3768 GN
'Hanebalk' Heistraat 6, 4847 NN
Dwarsdijk 22, 3612 AP
Laan van Niftarlake 22, 3612 BS
Nieuweweg 5, 3612 AR
woonark 'in het schip'
Jachthaven Manten, 3612 AR
Looydijk 7, 3612 BC
J.C. Braun
D.W. Doude van Troostwijk
L.W. Doude van Troostwijk
J.C.T. van Hoeven
G.E.J. Huetink
A.J.A.M. Lisman
C.M. Oostveen
P.V.L. Ritmeester
Mw.C.M.S. v. Rooy
P. Rote
H.W.G. van Schaik
Mw. L. Simons-Smit
Mw. Stassen-van Meurs
J.H. Stefels
Mw. I. Teijema
Nunhem
Mr J.J.S. Klerken
Nijverdal
H.J. Kuhlwillm
Oud Zuilen
G. van Heusden
R. Plomp
Reek
M.F.M, van Seumeren
Rhenen
Mr.Th.Th.M.H. Bijleveld
Rijswijk Z.H.
A.J. Crucq
Rotterdam
Bibliotheek & Leeszalen
Schoorl
Mw. E. du Croo Kampmeinert-
van den Berg
Soest
S.P. Baron Bentinck
Teteringen
Mw. L. Kalkman
Tienhoven
Mw. A.A.E. Bodisco Massink-Eggink
W.T. de Bier
A. Hogenhout
E.R. Huitzing
C.P.J. Klap
12
-ocr page 13-
Laan v. Niftarlake 81, 3612 BN
Laan van Niftarlake 54a, 3612 BT
Heuvellaan 10, 3612 BA
Laan van Niftarlake 54, 3612 BT
Looydijk 81, 3612 BE
Dwarsdijk 22, 3612 AP
Koningslaan 98, 3583 GR
Nieuwegracht 67, 3512 LG
A. Numankade 199, 3572 KW
Koningslaan 109, 3583 GT
Emmalaan 3, 3581 HL
Troosterlaan 24, 3571 NM
Catharijneconvent, 3512 LG
Stadionlaan 57, 3583 RD
Achter St. Pieter 20, 3512 HT
A. Numankade 201, 3572 KW
Chopinstraat 42, 3533 EN
Koningslaan 24, 3583 GE
Postbus 80, 3500 AB
Postbus 80300, 3508 TH
Naberlaan 11, 3571 ZH
Mariaplaats 51, 3511 LM
Emmalaan 1, 3581 HL
Wittevrouwenstraat 9/11, 3512 CS
Koningslaan 118, 3583 GW
Takstraat 1, 3572 HZ
Kiosk 70, 5802 NS
Baambrugse Zuwe 180, 3645 AL
Prof. T. Brandsmalaan 17, 3451 ZX
Prof. Bronkhorstlaan 29, 3451 ER
Vogelenzangseweg 41a, 2114 BB
Vondelstraat 16, 2251 KH
Klapstraat 21, 3633 BH
Bergseweg 18, 3633 AK
p/a Boslaan 19, 3633 UZ
Voorstraat 7, 3633 BA
Nigtevechtseweg 48, 3633 XT
Boslaan 2, 3633 UZ
Singel 10, 3633 CR
Drs Th.K.A. Liem
Mw. A.M. van Lonkhuizen-Meyer
M. Remijnse
Mw. Rijsterborch
Th. Schouten
Mw. Mr W.M. Voet-Eggink
Utrecht
Mw. A.M. Biegelaar-Boogaerdt
H.A. Danklof
Gemeente Archief
Mw. W.J. van Gortel-ten Houten
Mw. CE. Hefting-Beerendonk
Ir G.J. Jonker
Oud Utrecht
Dr E.B.J. Postma
Prov. Bibliotheek
Rijksarchief
C.J.Th. Schut
F.  de Soeten
St. Openbare Bibliotheken
Stichting de Utrechtse Molen
Mw. P.J. Blom-v.d. Bosch
Stichtse Culturele Raad
Mw. M.D.M. Sturkenboom
Universiteitsbibliotheek
Mw. N.M. Volkers-Meyssen
Mw. Dra CCS. Wilmer
Venray
Mw. B. Wijnen
Vinkeveen
Dr J. de Vries
Vleuten
W. Uittenbogaard
Jhr Mr A.R. Clifford Kocq van Breugel
Vogelenzang
G.  Koopman
Voorschoten
H.M. van der Horn
Vreeland
H.J. Aalderink
Mw. G. Beelaerts van Blokland-Kalff
Mw. R.M.C, van den Berg-Tap
Mw. E.E. Brandes-de Lestrieux Hendrichs
F.H. Bruna
Mw. W. de Gelder-de Ruiter
Mr J.E. Goldhoorn
13
-ocr page 14-
De Vliet 8, 3633 EL
Klapstraat 13, 3633 BH
Boterweg 44, 3633 ER
Duinkerken 12, 3633 EN
Voorstraat 5, 3633 BA
Fl. van Boekhorststraat 5, 3633 CN
Vredelantstraat 71, 3633 EB
Hoge Duinlaan 18, 5582 KG
Kasteel Waardenburg,
Waalbandijk 13,4181 AN
Schielandweg 11, 2741 HZ
Bowlespark 25, 6701 DR
Papeweg 8, 2245 AD
Nieuwstad 28, 1381 CC
Dammerweg 5a, 1383 HT
Frans Halsstraat 44, 1382 VK
Waarschapsstraat 32, 1382 EJ
Nieuwstraat 41, 1382 VV
Postbus 5146, 1380 GC
Zeeburgstraat 37, 1382 BM
Utrechtseweg 59, 1381 GT
Herengracht 31, 1382 AH
Herensingel 162, 1382 VV
Dorpstraat 59, 3648 AG
Rijnoord, Oostdam 12, 3441 EN
Gebr.v. Eijckstraat 4, 3443 VG
Postbus 35, 3400 AA
Kerkstraat 26, 5301 EJ
Lyceumlaan 29, 3707 EB
Broederplein 41, 3703 CD
Arnh. Bovenweg 16 fl. 15, 3708 TA
Boomkensdiep 13, 8032 XZ
Chalet Ariane, Hohlen 918,
3801 Sundlauenen
In den Bueren, Davos-Dorf 7260
19 Denbigh Road, London Wil 28
Mw. M.H. Happee
J. Jongsma
Mr J.A.H. Olde Loohuis
E. Roosegaarde Bisschop
F.D. Sprenger
Drs C. Verhaar
J.H. Vrij
Waalre
Mw. A. Krijgsman-Spoor
Waardenburg
A.F. van Goelst Meijer
Waddinxveen
Dr W.J. Doude van Troostwijk
Wagenlngen
Mr J.D. V. Ketwich Verschuur
Wassenaar
F.C. Wieder Jr
Weesp
Boekhandel De Ark
Mw. Dra H.J. Bodisco Massink-Jongejans
H. Brood
G. Lindeboom
Gemeente Museum
Openbare Bibliotheek
F.G. van Reijen
A. Stork
G.A. van Wees
Mw. Drs A.J. Zondergeld-Hamer
Wilnis
H.W. van Soest
Woerden
Mw J.C.M, van Capel-Legüe
G.J. Wesseling
IJsselstein
Prov. Biblioth. Centr.
Zaltbommel
J. v.d. Walle
Zeist
K. Feringa
Rijksdienst voor de Monumentenzorg
Ir J. v.d. Sleesen
Zwolle
Mw. H.W. Schouwenaar
Zwitserland
A.H.R.Hoogezand
Mevr. M.A.H. Pomerantz-Beks
Engeland
J.N.W. Voorhoeve
14                                       ^
-ocr page 15-
Concept financieel overzicht 1984 (1983)
(1983)
1984
Inkomsten:
4.064,17
275,--
8.500,--
270,50
9.955,--
144,69
2.729,--
125,--
26.063,36
6.019,49
1.025,--
8.500,--
52,80
11.005,--
174,13
3.486,--
125,--
Saldo voorgaand jaar............................
Kontributies voorgaand jaar..................
Reservering jaarboekje...........................
Verkoop oude jaarboekjes.....................
Kontributies ..........................................
Renten..................................................
Excursies en lezingen.............................
Kontributies volgend jaar......................
Totaal
30.387,42
Uitgaven:
2.812,22
3.890,21
7.844,35
7.749,--
P.M.
1.397,72*
200,--
-,--
50,--
50,--
50,--
P.M.
58,50
58,50
200,--
360,35
203,80
2.134,32**
125,--
125,--
8.500,--
8.500,--
Excursies en lezingen.............................
Jaarboekjes drukken (incl.foto's)............
Jaarboekjes verzenden............................
Aankoop oude jaarboekjes....................
Kontributie Stichting
"De Utrechtse Molens"............
Kontributie "Commissie voor de Vecht"
Kamer van Koophandel ........................
Receptiekosten.......................................
Sekretariaatskosten.................................
Overboeking inzake ontvangen kon-
tributies volgend jaar...............
Overboeking inzake reservering
jaarboekje ...............................
Totaal
24.265,10
20.043,87
Saldo positief per 31-12
6.019,49
6.122,32
* inclusief 824,50 over 1983
** inclusief 1.093,40 over 1983
Opgemaakt te Baambrugge, 12 januari 1985
De penningmeester
H.C.M. Hoppenbrouwers
15
-ocr page 16-
Kort verslag over 1984 van de voorzitter.
Uw bestuur recipieerde ter gelegenheid van het begin van een nieuw
verenigingsjaar op 14 januari in het huis Vegtlust te Loenen.
Zaterdag 11 februari troffen een twintigtal leden elkaar in de gehoorzaal van de
Koninklijke Bibliotheek te 's-Gravenhage.
Mevrouw Pijzel-Dommisse hield op 21 maart in het kader van het komend bezoek
aan Paleis Het Loo voor een vijftigtal leden een lezing over: Interieurdecoratie in
Nederland rond 1700. Deze vond plaats op Nieuwerhoek.
VreedenHoff was het passend kader voor de sprankelende voordracht door
mevrouw Louise van Everdingen- Jkvr. Meijer over de jachtverblijven van de
Oranje's met als hoofdonderwerp Het Loo. Dit was op 14 april.
Der traditie getrouw vond de jaarvergadering plaats in De Kampioen te Nieuwer-
sluis op 2 mei. Ditmaal werden ter opluistering twee films vertoond; een video
opname van de Vechttocht van het Genootschap die in juni 1982 plaats vond en
een film welke door Polygoon in 1942 in de Vechtstreek was opgenomen. De heer
Lisman was deze op het spoor gekomen waarna de heer M. van Heijningen een
copie (16 mm) alsmede drie verschillende video copiën liet maken en deze aan het
Genootschap aanbood ter gelegenheid van zijn lidmaatschap. De film was nog
nooit eerder vertoond daar de bezetters dat verboden.
Helaas kon de heer Van Heijningen niet bij de premičre aanwezig zijn om onze
dank in ontvangst te nemen; daarom danken wij hem nu nog eens hartelijk voor
deze buitengewone geste.
Na de zomerstilte de jaarexcursie welke op 21 september ging naar Paleis Museum
Het Loo. Wij werden zeer begunstigd, niet alleen door het weer, maar heel
speciaal doordat wij mee konden maken dat onze Koningin met Prins Claus en
enige genodigden door de gouden deur aan de achterzijde van het corps de logis de
tuin betrad voor een uitgebreide bezichtiging. Onze excursiecommissie moet heel
goede contacten hebben op hoog niveau!
Op 9 october leidde mevrouw Dukes nog eens een twintig-tal leden rond op
kasteel Oudaen dat zij in 1985 gaat verlaten. Een week later waren wij weer op
Oudaen te gast voor de lezing met dia's door mevrouw B.M. Dumortier
conservatrice oude costuums in het Rijksmuseum te Amsterdam.
Op 15 november hield Dr. A.J. Bemolt van Loghum Slaterus zijn lezing over
historie en familie-penningen op VreedenHoff.
16
-ocr page 17-
De excursiecommissie zeggen wij hulde voor het vele geďnspireerde werk dat zij in
al deze evenementen staken.
De goede opkomst van de leden en het gestaag stijgende aantal daarvan is hun
belangrijkste beloning.
Dit jaar nam de heer Post afscheid als secretaris wegens drukke werkzaamheden
elders. Wij zeggen hem hartelijk dank voor al hetgeen hij voor het Genootschap
deed in de afgelopen jaren. Wij verwelkomen mevrouw S. ter Laan in de functie
van secretaris in afwachting van de bekrachtiging van haar benoeming door de
ledenvergadering.
E. Munnig Schmidt
Loenen, maart 1985.
Drie leden van het bestuur, de heren Munnig Schmidt, Lisman en Post in gesprek met de heren
August de Meyer en Van den Akker op de nieuwjaarsreceptie in Vegtlust.
17
-ocr page 18-
'Antoni Waterlo f(ecit)' in Maarsseveen
De Amsterdamse kunstenaar Antoni Waterlo (1610 - 1690) heeft de laatste vijftien
jaren van zijn leven goeddeels doorgebracht in het gebied dat bekend was als 'de
heerlyckheyt van Maerseveen'. Informatie uit de eerste hand biedt zijn
levensbericht in Houbrakens Groote Schouburgh der Nederlantsche Konstschilders
en Schilderessen.' De biograaf noteerde wat de 76-jarige Jan Weenix zich in 1718
herinnerde: 'Den Konstschilder Jolian Weeninlis nog in leven, heeft my verhaalt,
dat hy hem (= Waterlo) in het byzonder gekent, en omgang met hem gehad heeft
over 45 Jaren, by gelegenheit dat hy eenige van zyne stukken met beeltjes en
beesjes heeft opgeziert, tot welken einde hy gemelde Weeninks verzogt op zyn
woning, gelegen tusschen Maarssen en Breukelen, buiten Uitregt te komen; daar
hy vele jaren agter den anderen gewoont heeft in ongetrouden staat'.^
Waterlo en Weenix waren even goed thuis in Amsterdam als in het Sticht. Jan
Weenix (1642 - 1719) was de zoon van de schilder Jan Baptist Weenix (1621 -
1660/61), die omstreeks 1658 was gaan wonen 'twee uren boven Uitrecht by het
dorp de Haar, op het oud Adelyk Huys ter Mey'.' De zoon werd van 1664 tot
1668 vermeld als lid van het Utrechtse schildersgilde, terwijl zijn aanwezigheid in
Amsterdam blijkt uit documenten uit 1677 en 1680. In 1679 trouwde Jan Weenix
daar, waarbij hij in het bijzijn van zijn veel jongere vrouw beweerde pas dertig jaar
te zijn (wat minstens zesendertig moet zijn geweest).'' In deze tijd heeft hij 'omgang
gehad' met Waterlo.
Antoni Waterlo was in Rijssel geboren en trok met zijn familie naar Amsterdam,
waar hij op dertigjarige leeftijd in 1640 trouwde met 'Cathalyntge Stevens van der
Dorpe'.' Hoewel hij in verschillende documenten als 'Schilder' stond geregistreerd,
maakte hij toch vooral tekeningen en etsen met als voornaamste onderwerp het
landschap. De vroegste datum is 1649 op een blad met het opschrift 'Op de Boom,
by de oude Blaauwebrug te Amst.' (Amsterdam, Gemeente-archief, Coll. Erven
van Eeghen).*
Dergelijke inscripties in een lopend, maar soms ook calligrafisch handschrift zijn
karakteristiek voor de tekeningen van Waterlo. Ze benadrukken het strikt topo-
grafische karakter van zijn (stads)gezichten. Omstreeks het midden van de 17de
eeuw maakte hij met Jan Abrahamsz Beerstraten en Roelant Roghman dit genre
populair, bij voorkeur in kapitale, gedetailleerde tekeningen op folio-formaat. De
nauwkeurige registratie was het eerste oogmerk van deze duidelijk voor de
verkoop bestemde bladen. 'Gelyk ook een menigte van zyne teekeningen', zei
Houbraken, 'klaar doen blyken dat de zelve naar 't leven gevolgt zyn'.'
Waterlo was een reislustig man: omstreeks 1655 tekende hij langs de Rijn onder
meer panorama's van Utrecht, Rhenen, Arnhem, Nijmegen en Kleef.* In de tweede
helft van de jaren vijftig zwierf hij door noord-Duitsland, van Hamburg tot
Dantzig. Daaraan herinneren uitgewerkte landschapstekeningen op groot formaat,
veelal met indicaties van de voorgestelde plaats, bijvoorbeeld Een gezicht op het
Olivaklooster bij Dantzig (Hamburg, Kunsthalle) met het opschrift: 'De Olyf
klooster buijten Danzich'.' Op deze reis tekende hij ook een schetsboek vol,
waarvan de bladen her en der verspreid raakten. Vermoedelijk heeft hij zelf deze
kleine tekeningen later opgewerkt, van zijn monogram 'AW' voorzien en verkocht.
18                               ,
-ocr page 19-
Eén ervan. De wallen van Hamburg (Amsterdams Historisch Museum) voorzag hij
eigenhandig van het veelzeggende opschrift 'tot hamborgen naer te leeve an de
oude stadt'." 'Naar 't leven' was een begrip destijds. Zo werden bijvoorbeeld de
tekeningen omschreven die de pionier van het topografisch landschap, Pieter
Breugel, honderd jaar eerder maakte: 'In zijn reysen heeft hy veel ghesichten nae
t' leven gheconterfeyt', schreef Van Mander in 1604.'^
In 1674 overleed Waterlo's vrouw, Cathalyna van der Dorp, en toen heeft de
weduwnaar zich kennelijk teruggetrokken in een woning bij Maarssen aan de
Vecht." Immers, Jan Weenix leerde hem kennen 'in ongetrouden staat' en 'over 45
Jaren', waarmee hij bedoeld moet hebben: lang geleden, ongeveer in 1675, toen hij
geen vrouw (meer) had.'" Hij had het daar niet breed, althans in vergelijking met
zijn jongere confrater. 'De voordeden die hem de konstoeffening aanbragt, en het
geen hy van zyne Ouders bezat, was maar even genoeg om Borgerlyk van te
konnen leven', vertelde Weenix aan Houbraken, die er aan toe voegde: 'Dus hy al
Afb. 1 Antoni Waterlo. Een laan bij Paarlenburg in Maarsseveen, 1679. Gewassen krijttekening,
317 X 349. Bremen, Kunsthalle.
19
-ocr page 20-
I t. SchffMjtrtmm-tr.
X .Tarlmltia-^.
5 . Hatm tfuk ■
^. Vier Juvejt..
,
g. JfidJeďcwtjf,
, te.pS^ ttitHn.
\ a , l&jfi tirJleer.
• CwJrmhayi
..
Afb. 2, Anoniem naar J. Bosch. 'Een klein gedeelte van de Heerlijcheit van Maerseveen', 1660. Gravure, 190 x 225. Utrecht,
Rijksarchief.
-ocr page 21-
mee een van de genen geweest is die de Fortuin van agteren zagen'." Wat hiervan
waar is geweest, valt niet meer na te gaan. Het is een feit dat Waterlo op 23
oktober 1690 in het St. Jobsgasthuis te Utrecht overleden is. Hij woonde toen al
enkele jaren niet meer in zijn buitenhuis in Maarsseveen."
Van zijn tekeningen 'naar 't leven' wist Houbraken voorts dat ze 'omstreeks
Uitrecht geteekent' waren." Het is niet onmogelijk dat hij van Weenix vernomen
had dat Waterlo in zijn woonplaats ('tusschen Maarssen en Breukelen') op het
eind van de jaren zeventig bijzonder veel topografische gezichten heeft gemaakt
van kastelen, landhuizen en tuinen. Om een aantal van deze tekeningen draait het
in dit verhaal.
In Maarsseveen
Van documentair belang blijkt een opschrift te zijn op een tekening die nu nog
heet Een laan met bomen (Bremen, Kunsthalle) (afb. 1).'* Op de achterzijde schreef
de kunstenaar zelf(?): 'so te sien op de slincke hand van ons schuytehuysken
voorbij aen 't ende 't huys ... van Maarsseveen A" 1679'.'■* De datering en de
situering stemmen aardig overeen met de mededelingen van Weenix. De tekenaar
meldde aldus dat hij langs zijn botenhuisje kijkend in de verte "t Huys van
Maersseveen' kon zien (of wist te) liggen. Hij doelde hiermee niet op het tamelijk
kleine huis aan de laan op de tekening, maar op een veel verder gelegen centraal
gegeven in Maarsseveen, het huis Goudestein. In de zeventiende eeuw had deze
veel bezongen en uitgebeelde buitenplaats een classicistisch uiterlijk met een
koepeltje op het dak, na de verbouwing (sinds 1628) door Joan I Huydecoper van
de voormalige hofstede Goudehoef Goudestein lag aan de oostzijde van de Vecht
en de Huydecopers resideerden er tot 1911.^° Toen Waterlo zijn tekening maakte
was het goed in eigendom van Joan II Huydecoper, heer van Maarssen en
Neerdijk, die tussen 1673 en 1693 maar het liefst dertien maal burgemeester van
Amsterdam is geweest.^'
Dank zij het bijzonder uitgebreide familie-archief van de Huydecopers (Utrecht,
Rijksarchief)^^ kan hier onthuld worden waar het 'schuytehuysken' van Antoni
Waterlo ongeveer heeft gestaan. Joan I Huydecoper had veel land verworven in
Maarsseveen en hij had daar op als een moderne projectontwikkelaar buitenhuizen
laten bouwen en die vervolgens verkocht. Voor het onderhoud van wegen en
wandelpaden was een hoofdelijke omslag bepaald en daartoe werd omstreeks 1677
een 'Lyste van de hoffsteden en Landereijen in de voorgemelte wegen' opgesteld.
Het archief bevat nog een concept-contract met een dergelijke opsomming. Op
beide lijsten komt Waterlo's naam voor: 'Paarlenburgh ... Waterloos' en (in Joan
II Huydecopers handschrift): 'Paerlenburg ... waterloo'. ^'
Paarlenburg was een van de (nu niet meer bestaande) buitenplaatsen die Joan I
Huydecoper ten oosten van Goudestein had laten bouwen. De ligging is te zien op
een kaart die in 1660 werd uitgebracht naar een ontwerp van Jacob Bosch onder
de titel 'Een klein gedeelte van de Heerlijcheijt van Maerseveen' (afb. 2).^" De
kaart werd gemaakt met het oog op de verkoop van de buitenplaatsen en ze geeft
een duidelijk beeld van de verkaveling van de percelen en de globale vorm van de
gebouwde of nog te bouwen huizen. Ongeveer midden op de kaart, tussen
21
-ocr page 22-
Afb. 3. Antoni Waterlo. 'de hofstede genaamt Sluys oori', 1677. Gewassen pentekening, 290 .
350. Verblijfplaats onbekend.
Afb. 4. Jan van der Heyden. 't Swarte Varken. Paneel, 465 x 605. Malibu, The J. Paul Getty
Museum.
22
-ocr page 23-
U N
i
■^
'f
r- f '
} 'A
Afb. 5. Anioni Waterlo. Sluyspoort. 1677. Gewassen krijttekemng, 267 x 411. Ottawa, The
National Gallery of Canada.
Afb. 6. Antoni Waterlo. Spruytenburg. Gewassen krijttekening, 295 x 413.
Leiden. Prentenkabinet der Rijksuniversiteit.
23
-ocr page 24-
Schoonderbuurt (1) en Doornhouck (3) is Peerlenburgh (2) aangeduid. Als men de
weg langs dit perceel afkeek naar het westen, zou daar inderdaad ver weg
Goudestein aan de Vecht zichtbaar kunnen zijn geweest.
Een dergelijke uitvoerige inscriptie bij een tweede tekening 'naar 't leven' maakt
het mogelijk het gezichtspunt van Waterio nauwkeurig te bepalen. Helaas is de
verblijfplaats van de tekening onbekend, maar op een afbeelding in een oude
veilingcatalogus kunnen de vermoedelijk meest essentiële delen van de tekst
worden gelezen. Er staat: 'de hofstede Sluys oort in de Laan' ... (en dan volgt een
lang, onleesbaar gedeelte), met de datering '1677' en de signatuur 'Antoni Waterio
f.' (afb. 3)^' Net als Paarlenburg was Sluysoort zo'n niet meer bestaande kleine
buitenplaats die door Joan I Huydecoper was gebouwd. Op de kaart van 1660 is
het te zien op het langgerekte perceel 'B' links boven, onder de aanduiding
'Koninxvelt'. Waterio stond in de laan die van de Zogwetering naar het Zandpad
liep, toen bekend als de Geesbergerlaan.^'' Aan het einde lag herberg 't Swarte
Varken,
ofwel 't Wapen van Maarsseveen, waar schout en schepenen zitting hielden
en contracten werden afgesloten onder het genot van een glaasje. Jan van der
Heyden maakte een schilderij van dit bekende punt in Maarsseveen (Malibu, The
J. Paul Getty Museum) (afb. 4).^' De Geesbergerlaan lag tussen twee waterlopen,
links de (huidige) Molenwetering en rechts een vaart die de bebouwde stukken
grond begrensde en die vanuit dit gezichtspunt vervolgens naar rechts het terrein
van Geesbergen doorsneed met enkele bochten. Het bouwsel in de verte op de
tekening van Sluysoort is een hoek van 't Swarte Varken.
Er is nog een blad met de datering 1677 en een volledig identieke signatuur die
eerder of later in dat jaar ontstaan moet zijn, want de kale bomen geven aan dat
het winter is (Ottawa, The National Gallery of Canada) (afb. 5). Ik geloof dat hier
ongeveer dezelfde plek is uitgebeeld. Ook deze tekening was voorzien van een
opschrift, dat nu zo afgesneden is dat het onleesbaar is geworden en dus
onbruikbaar als toetssteen. Rechts op dit tafereel liggen de resten van een huis, dat
- zoals zal worden aangetoond - door de Fransen in het rampjaar (1672/73) is
gebrandschat. Er naast is een nieuw, tamelijk klein buitenhuis verrezen en in de
verte ligt nog zo'n gebouw van bescheiden afmetingen. Zo lagen destijds Sluysoort
en Neerbeek zij aan zij op het einde van twee lange, smalle percelen die op de
kaart zijn aangeduid met 'A' en 'B'. Waterio stond in dit geval dus iets verderop in
de Geesbergerlaan en hij keek achter Sluysoort door naar Neerbeek. Links
tekende hij een hoek van de tuin van Spruytenburg, op de kaart met 'C'
aangegeven. De voorgestelde identificatie van deze hofsteden is niet alleen
gebaseerd op de kaart van 'Maerseveen', maar ook op het gegeven dat
laatstgenoemde tekening er een is van een reeks, waarop één landhuis wel
opvallend vaak voorkomt. Tot nu toe was men er niet in geslaagd de naam van de
hofstede te achterhalen.^' Volgens mij was dat Spruytenburg.
Spruytenburg
De reeks tekeningen werd uitgevoerd op vellen van groot formaat - zo'n 30 x 40
centimeter -, die allemaal in het midden vertikaal opgevouwen zijn geweest. Ze zijn
stuk voor stuk aan de voorzijde op overeenkomstige wijze langs de benedenrand
'Antoni Waterio f.' gesigneerd en ze hebben allemaal de inscriptie 'a/o' in bruine
24
-ocr page 25-
pen op de achterzijde, aangebracht door een onbekende verzamelaar of
veilinghouder.^" De serie is illustratief voor Waterlo's manier van tekenen. Hij
registreerde wat hij zag en bekommerde zich daarbij niet echt om het perspectief
of de juiste constructie van een gebouw, wat soms een enigszins naďef effect
oplevert. Waterlo hield het meest van de grillige natuur met machtige
boompartijen die met veel geduld weergegeven werden en die bij voorkeur het hele
vlak vullen. Figuratie ontbreekt meestal - en zoals vermeld liet hij die in zijn
schilderijen zelfs graag door anderen aanbrengen. De eerste schets van zijn
tekening is steeds in zwart krijt, terwijl schaduw, licht en lucht met gewassen
partijen aangebracht werden. De opzet is vermoedelijk direct naar het voorbeeld
getekend, terwijl de uitwerking op het atelier kan zijn gebeurd. Daar maakte hij
waarschijnlijk ook varianten op bestaande tekeningen. In deze reeks is het gebruik
van verschillende tinten waterverf opvallend, want naast zwart en grijs gebruikte
hij ook wassingen in groen en bruin, wat bij Waterlo tamelijk zeldzaam is.
Dat de kunstenaar de huizen in zijn directe omgeving vereeuwigd heeft, is een
wetenschap die al vroeg verloren is gegaan, althans voor zover het deze tekeningen
betreft. Ten gevolge van een verkeerd opschrift ging het afgebeelde huis wel door
voor Zorgvliet bij Den Haag. Anderen identificeerden het als Elswout bij Haarlem
en alleen Carlos van Hasselt deed een poging in de goede richting, toen hij stelde:
'men is geneigd het aan de Vecht te zoeken, waar Waterlo zelf een huis bezat'." Al
voor 1781 lijkt de serie uiteengevallen te zijn, toen twee bladen ervan aangeboden
werden op de veiling Calkoen: 'Een fraay Thuyngezigt met geboomten, ziende van
het Parterre Zydelings naar het Heerehuys, dun met sapverven geteekent door A.
Waterlo' en het pendant 'Een dito Gezigt van dezelve Hoffstede, zynde een
wederga, met dito behandeld door denzelve'."
Deze beschrijvingen lijken heel wel van toepassing te zijn op een tweetal bladen
dat nu nog samen is in Leiden (Prentenkabinet der Rijksuniversiteit) (afb. 6 en
7)." De ene tekening is een gezicht vanuit de voortuin naar het rechts op het blad
geplaatste huis, de andere biedt een totaaloverzicht waarop het huis klein ligt in
een entourage van hoog opschietend geboomte. Een ophaalbrug en een getimmerd
hek geven toegang tot de voortuin. Vanaf deze ophaalbrug heeft Jan van der
Heyden de situatie gezien en in beeld gebracht in een schilderij (Moskou, Poesjkin
Museum) (afb. 8), wellicht te dateren omstreeks 1670 toen hij ook Goudestein in
enkele versies schilderde.''' Van der Heydens schilderij is door Helga Wagner in
1971 geďdentificeerd als Vechtvliet (ten onrechte volgens Mej. Van Eeghen en
Carlos van Hasselt)." Jhr. Van der Wijck heeft recent het geschilderde landhuis
herkend als 'het ideale beeld van een vroege hofstede van het Italiaanse type,
Herteveld bij Maarssen'.'* Ook dat blijkt niet juist te zijn.
Harteveld lag schuin tegenover Goudestein op de westelijke oever van de Vecht.
De plattegrond van huis en tuin is vastgelegd op een (kopie van een) kaart uit 1670
(Utrecht, Rijksarchief)," die gemaakt werd in opdracht van de toenmalige
bewoner, de Amsterdamse koopman en bankier Everard Scott. De situering lijkt
wel overeenkomst te bieden met wat het schilderij en de tekeningen laten zien,
maar toch moet het huis dan later ingrijpend verbouwd zijn. De algemeen bekende
voorstelling in De zegepraalende Vecht uit 1719 geeft een andere indeling van de
ramen in de voorgevel aan." Dit uiterlijk had het huis al op twee schilderijen die
Jan van der Heyden er (ook omstreeks 1670) naar maakte, één voor de eigenaar
25
-ocr page 26-
AJb. 7. Anioni Wulerlo. Spniyienburi;. ijewas.sen krijltekening, JIJ x 408.
Leiden, Prentenkabinet der Rijksuniversiteit.
Aft. 8. Jan van der Heyden (en Adriaen van der Velde?). Spruylenburg. Paneel, 460 x 590.
Moskou, Poesjkin Museum.
26
-ocr page 27-
't:;.
-\
-s;
tl
05
^ 27
-ocr page 28-
(Louvre, Parijs)" en één voor zichzelf, dat in de nalatenschap van zijn weduwe
werd aangeduid als 'de plaats van Everhard Schot' (Drumlanrig Castle, The Duke
of Buccleuch).""' Dit huis had twee vensters in de kamers links en rechts van de
ingangspartij en geen drie zoals het huis van de tekeningen. Het verwarrende van
veel buitens langs de Vecht is dat ze soms als twee druppels water op elkaar lijken.
Op een van de tekeningen van Waterlo in Leiden (afb. 6) en nog duidelijker op het
schilderij van Van der Heyden in Moskou (afb. 8) is op de achtergrond een tweede
huis te zien, met een kruis- of T-vormige plattegrond. De opbouw is identiek aan
die van het als Sluysoort gepresenteerde kleine buiten op de tekening van 1677
(afb. 5). Toch kan dit Sluysoort niet zijn, als we goed kijken op de kaart van
Maarsseveen: links achter dit buiten lag niet zo'n groot huis. Het kan niet anders
dan dat dit Neerbeek is geweest. Ter vergelijking dient een tweede kaart van het
gebied, gemaakt voor Huydecoper door graveur Philibertus Bouttats in 1690-91,
getiteld 'Een gedeelte van de Heerlyckheyt van Maerseveen' (afb. 9)."' Neerbeek
lag pal tegen de voortuin van het midden op een groot rechthoekig perceel gelegen
Spruytenburg, op dezelfde hoogte als Sluysoort tegen de achtertuin daarvan (vgl.
afb. 5). Geen ander deel van Maarsseveen vertoont een vergelijkbare
terreinindeling. Spruytenburg moet al met al het huis zijn dat Antoni Waterlo in
zijn tekeningen vereeuwigde.
De hofstede Spruytenburg blijkt een statig huis geweest te zijn met een iets
vooruitspringende middenrisaliet die door de kroonlijst heen breekt en die
bekroond is met een fronton. Van buiten had het huis weinig opsmuk - de
voortuin heeft een fraaie, steeds wisselende aanblik geboden. Deze was op de
tekeningen in rechthoeken ingedeeld en er waren tuinvazen opgesteld op stenen
piëdestals. Op Jan van der Heydens schilderij hebben de perken ronde vormen met
een boompje in het midden en er staan wat antieke bustes en een Dianabeeld. De
hele voortuin was omheind met gladgeschoren heggen, waarin tuinpoorten met
geschilderde figuren in nissen. Er stond een paal in het midden met een
ornamentknop (een zonnewijzer?).''^
Een tekening van Waterlo in Parijs biedt een blik over de breedte-as van de
siertuin (Fondation Custodia) (afb, 10)."' Huis Spruytenburg is buiten beeld
gebleven, maar Neerbeek is achter de haag zichtbaar. Links achter een hoek van
de voortuin is een kleiner gebouwtje getekend. Op de kaart van Bouttats is op deze
plek inderdaad de plattegrond van een huisje aangeduid.
Op een vierde tekening van de voortuin ontbreken de tuinvazen en andere
decoraties, op de hoge, spitse boom na, die op een hoek was geplaatst (Haarlem,
Teylers Stichting) (afb. 11)."" De klimop naast de voordeur is hoger dan die op een
van de bladen in Leiden (afb. 6), zodat het er op lijkt dat dit gezicht later is
gemaakt, toen de tuin was vereenvoudigd (tenzij de tekenaar de opsmuk met opzet
weg liet). Deze versie biedt een blik naar de entree van de tuin, die aan de zijkant
was gelegen, precies zoals op Bouttats' kaart. De ophaalbrug verschuilt zich hier
achter de poort in het geboomte, terwijl op de achtergrond de hoge sparren zijn te
zien die langs de rond het terrein gegraven vaart stonden (zie afb. 7). Links achter
vertonen zich twee tegen elkaar aan gebouwde huisjes met een zadeldak, het linker
met een hoge schoorsteen. Deze zullen bij de identificatie van de lokatie nog een
sluitstuk blijken te zijn. Als men door de poort rechtuit liep, bereikte men het
Zandpad aan de Vecht: links lag dan op een ruitvormig stuk grond Geesbergen en
28
-ocr page 29-
Afb. 10 Antoni Waterlo. De tuin van Spruyienburg met gezicht op Neerbeek. Gewassen
krijttekening, 311 x 407. Parijs, Fondation Custodia.
Afb. II. Antoni Waterlo. De tuin van Spruyienburg. Gewassen krijttekening, 310 x 410.
Haarlem, Teylers Stichting.
                                                                                            29
-ocr page 30-
daarnaast herberg 't Swarte Varken en rechts Hogevecht, Otterspoor en
Gansenhoef.
De Haarlemse tekening laat rechts op de achtergrond een paviljoentje zien, dat
Waterlo wellicht wat overdreven in het totaalbeeld heeft willen betrekken. De
kaart van Bouttats toont aan dat er iets gebouwd was op een smalle, voor het
overige braak liggende strook grond tussen de terreinen van Neerbeek/Spruyten-
burg en Hogevecht. Mogelijk heeft het wat achteraf gelegen Neerbeek hier een
poortgebouw gehad. Op de tekening in Haarlem is dit paviljoen of poortgebouw
iets te veel naar links getekend, zoals ook blijkt uit een andere tekening in de
reeks, waarop de ophaalbrug van Spruytenburg is te zien (Amsterdams Historisch
Museum) (afb. 12).''^ Van deze brug liep naar links de toegangsweg naar het
Zandpad; verloren tussen bomen en struiken ligt de voortuin van Spruytenburg,
waarvan alleen een tuinpoort van achteren herkenbaar is. Aan het water is wat
hekwerk en een vlonder getimmerd, kennelijk de wasplaats voor de bewoners.
De bejaarde tekenaar (want Antoni Waterlo was toen de vijfenzestig al
gepasseerd) was onvermoeibaar. Hij is ook achter het huis gaan zitten en maakte
daar een frontaal gezicht op de achtergevel (Amsterdam, Rijksprentenkabinet)
(afb. 13).'"' De tuinpoort uiterst links is dezelfde als die naast de wasplaats. Rechts
achter is de spits geknipte boom uit de voortuin een markant punt en daarachter is
nog net een stuk van Neerbeek zichtbaar. De klimop of druivenwingerd groeit
welig op speciaal daartoe aangebrachte lattenrekken, zoals ze overigens aan alle
vier de muren van het huis bevestigd waren.
Op een ander gezicht op de achtergevel zijn de struiken een stuk jonger (Brussel,
Koninklijke Musea voor Schone Kunsten) (afb. 14)."^ Achter een haag met
getimmerde hekjes lag achter huis Spruytenburg (zoals te doen gebruikelijk) een
boomgaard, die dezelfde afmetingen had als de voortuin. Een hoekje daarvan was
te zien op de tekening in Ottawa (afb. 5). Er blijkt dat op het terrein van
Spruytenburg ook een duivenhuis stond, buiten de omheining van de tuin.
Dat is duidelijk niet hetzelfde als de duiventil die zich voordoet op een laatste blad
uit de reeks, dat op het eerste oog geen topografische aanknopingspunten biedt
(Parijs, Fondation Custodia) (afb. 15).''* Toch valt precies na te gaan waar
Waterlo deze tekening heeft gemaakt. Volgens de kaart van Bouttats doorsneed
een sloot met een scherpe knik het terrein tussen Spruytenburg en de Vecht,
waarop Geesbergen was gelegen. Pal tegen deze bocht blijkt een bouwsel gelegen
te hebben. Deze situatie is precies die van het Parijse blad. Links voor is de V-
vormige curve in de sloot te zien en daarnaast twee aaneengebouwde huisjes met
een zadeldak. Deze waren ook zichtbaar als men langs de voorgevel van
Spruytenburg in de richting van de Vecht keek (afb. 11) en inderdaad: het linker
huisje heeft een hoge schoorsteen voor op de nok. Dit - moeilijkste - stukje van de
puzzel blijkt zo mooi in het geheel te passen dat deze als opgelost mag worden
beschouwd.
Het scherm van boomkruinen op de achtergrond van deze tekening verbergt dus
Spruytenburg en de bomen stonden langs het water waarover de ophaalbrug lag
(afb. 12). Deze brug en de toegangsweg naar het grote huis lagen vlak achter de
huisjes. De wasplaats links bevond zich op een hoek van Geesbergen, op een van
de spitse punten van de ruit, waarin het terrein was verkaveld. De rare loop van de
sloot bepaalde deze ongebruikelijke vorm.
30
-ocr page 31-
Afb. 12. Antoni Waterlo. De ophaalbrug van Spruytenburg. Gewassen krijttekening, 313 x 410.
Amsterdam Historisch Museum.
1,'
'^k' • J
t
Lt,^rj^^^H
iw
'WSMi
*-?.
^w^.
Afb. 13. Antoni Waterlo. Spruytenburg (achterzijde). Gewassen krijttekening, 305 x 408.
Amsterdam, Rijksprentenkabinet.
                                                                                     t.
-ocr page 32-
Afb. 14. Antoni Waterlo. Spruytenburg (achterzijde). Gewassen krijitekening.
Brussel, Koninklijke Musea voor Schone Kunsten.
32
-ocr page 33-
Afb. 15. Antoni Waterlo. Tussen Geesbergen en Spruytenburg. Gewassen pentekening, 314 x
406.
Parijs, Fondation Custodia.
Ajb. 16. Antoni Waterlo. Spruytenburg (?). Gewassen pentekening, 301 x 407.
Brussel, Koninklijke Musea voor Schone Kunsten.
33
-ocr page 34-
Voor de volledigheid moeten hier nog enkele terzijdes gemaakt worden. Op een
tekening die op een of andere manier ook tot deze serie behoort, heeft Antoni
Waterlo een beetje een loopje genomen met de werkelijkheid. Hij tekende
Spruytenburg met nogal afwijkende proporties en zonder de dakkapellen (Brussel,
Koninklijke Musea voor Schone Kunsten) (atb. 16).'*'' De opzettelijke symmetrie
van de voorstelling geeft er iets saais aan. Deze versie zal wel op het atelier zijn
ontstaan en lijkt getekend uit de fantasie. Net als alle genoemde bladen is het
eigenhandig en op overeenkomstige wijze 'Antoni Waterlo f.' gesigneerd. Het is
frappant te zien dat hij in dezelfde periode ook zulke sfeervolle bladen tekende als
Een duivenhuis in Maarsseveen (afb. 15) en De ophaalbrug van Spruytenburg (afb.
12).
Een drietal identiek gesigneerde gezichten op een landhuis van een dergelijk
bouwtype bevindt zich in Berlijn (Kupferstichkabinett) (afb. 17-19).^" Wat al te
haastig wordt aangenomen dat dit hetzelfde landhuis is als op de reeks gezichten
op Spruytenburg. '' Het is echter overduidelijk niet Spruytenburg, noch Neerbeek,
noch Sluysoort; het vertoont ook niet het uiterlijk van een van de huizen aan de
rivier, zoals die bekend zijn uit De zegepralende Vecht. Het gebouw is van het type-
Hartevelt, niet al te groot, met twee schoorstenen, twee verdiepingen en -
verrassend genoeg - twee vooruitspringende zijvleugels. Het lijkt er op dat de
tekenaar de werkelijkheid manipuleerde. Om het uitzicht op de gevel vrij te laten
verschoof hij in beide voor-aanzichten de toegangspoort, naar links en naar rechts.
Op het zij-aanzicht heeft het poortje een geheel gewijzigde vorm. Berust het geheel
wellicht op fantasie en is dit huis nooit gebouwd?"
Van Boekendaal tot Leeuwenburg
Het bijzondere van de 'Spruytenburg-serie' is dat hier een stukje Maarsseveen in
beeld is gebracht, waarvoor andere kunstenaars nauwelijks oog hebben gehad. De
meeste uitbeeldingen laten de buitens zien die front maakten naar de Vecht toe,
terwijl Spruytenburg grotendeels door Geesbergen vanaf het water aan het oog
onttrokken was." Naast Van der Heydens schilderij en de tekeningen van
Waterlo, is er nog één uitbeelding waarop Spruytenburg als het ware toevallig
voorkomt. Dat is in het schetsboek uit 1686-87 van de amateurtekenaar Abraham
Rutgers, een textielkoopman die op Hogevecht woonde (Dordrecht, Museum
Simon van Gijn).''' Op een van de bladen wordt een blik uit een venster getoond
(afb. 20), waarbij men rechtuit kijkend gedeelten van een huis ziet en wel een
fronton met twee dakkapellen: de rest is door het lover aan het oog onttrokken.
Als dit Spruytenburg is, dan keek Rutgers door een raam van Otterspoor naar zijn
eigen huis Hogevecht (links getekend) en zag hij verderop het huis van zijn andere
buurman.'^
De tekeningen van Waterlo zullen zeker niet op eigen initiatief zijn gemaakt. De
opdracht moet hij gekregen hebben van de eigenaar van het huis Spruytenburg.
Dat was toen de Amsterdamse koopman Dirck van der Cooghen (1614-ca. 1683),
die nauwe vriendschapsbanden had met zijn ongetrouwde neef, de Haarlemse
schilder Leendert van der Cooghen (1632 - 1681). Bij Van der Cooghen woonde bij
tijd en wijlen kennelijk zijn eveneens ongetrouwde stiefzoon Abraham van
34
-ocr page 35-
Afb. 17. Antoni Waterlo. Hofstede. Gewassen krijttekening. 322 x 432. Berlijn.
Kupferstichkabinett.
Afb. 18. Antoni Waterlo. Hofstede. Gewassen krijttekening, 321 x 418.
Berlijn, Kupferstichkabinett.
35
-ocr page 36-
Lennep. Althans, toen in 1677/78 de 'Lyste van de hoffsteden' opgemaakt werd
ten behoeve van het onderhoud van de wegen, werd daarin 'dirck vander Cogen'
als bewoner genoteerd, maar Van Lennep betaalde de hoofdelijke omslag:
'abraham van lennep voor de plaets genaempt Spruytenburgh ... ƒ 15,—'."'
Abraham van Lennep (1627 - 1678), die we kennen van zijn portret door Caspar
Netscher (Parijs, Fondation Custodia) (afb. 21)", was een kunstverzamelaar die
onder andere belangrijke aankopen had gedaan uit de befaamde tekeningencollec-
tie van Thomas Howard, graaf van Arundel (1575 - 1648)."* Bij testament van
1675 had Abraham van Lennep bepaald dat zijn stiefvader al zijn tekeningen en
zes van zijn schilderijen zou erven. Na de dood van Abraham in 1678 zal deze
collectie zich dus op Spruytenburg hebben bevonden. Dirck van der Cooghen was
daar sinds de dood van zijn vrouw in 1675 definitief gaan wonen.'*''
Het leven moet er aangenaam zijn geweest voor de kunstzinnige bewoners. Voor
Saegmans Comptoir Almanak hield Dirck van der Cooghen een kroniek bij in de
jaren 1680 en 1681, waarin hij onder meer verslag deed van zijn verblijf 'Op
Spruytenburg myn hofken'. Hij noteerde daarin bijvoorbeeld dat zijn 'Neeff Leen
van der Cooghen' hem meer dan eens kwam bezoeken en hoe hij hem bijstond op
zijn sterfbed in 1681. Zo ook dat hij op 4 mei 1681 's middags was gaan eten bij
zijn (stieOzoon Jacob van Lennep waarna deze 'mij met synen waghen brengt tot
Abkoude, daar ick ga in de Maersse schuyt na Spruytenb(urg)'.''"
Jan (1634 - 1711) en zijn broer Jacob van Lennep (1631 - 1704) erfden in 1678 de
Afb. 19 Antoni Waterlo. Hofstede. Gewassen krijttekening, 325 x 423.
Berlijn, Kupferstichkabinett.
36
-ocr page 37-
AJb. 20 Abraham Rutgers. Spruytenburg gezien vanuit Otterspoor (?).
Gewassen krijttekening. 166 x 103. Dordrecht, Museum Simon van Gijn.
37
-ocr page 38-
rest van de schilderijencollectie van hun broer Abraham.''' Zij waren gefortuneerde
Amsterdamse industriëlen, fabrikanten van alle soorten zijde, goud- en zilverkant
en handelaars in geverfde en gerede ruwe zijde." Dirck van der Cooghen logeerde
vaak bij hen: bij Jan op zijn buiten Over Zeeburg in het Gein en bij Jacob op het
huis Rozenburg in de Diemermeer.''' Toen hun stiefvader omstreeks 1683 overleed,
hebben zijn zoons Spruytenburg waarschijnlijk geërfd, maar wellicht niet meer
bewoond. Het is alleen bekend dat de buitenplaats in 1694 verkocht werd door
J(an of Jacob) van Lennep aan Salomon de Lima, waarna het huis geruime tijd in
handen is geweest van Portugese Joden.'"'
Het zou mij niet verbazen als het schilderij 'Een lusthof van Van der Heijden door
A. van de Velde gestoffeert', dat Jan van Lennep in 1711 naliet, identiek is met het
schilderij in het Poesjkin-Museum (afb. 8).^' Dirck van der Cooghen zal Van der
Heyden wel verzocht hebben zijn 'hofken' te vereeuwigen. Hij moet het ook
geweest zijn die Antoni Waterlo, nadat hij in Maarsseveen was komen wonen, de
opdracht heeft gegeven om van Spruytenburg een reeks tekeningen te maken.
Maar de familie Van der Cooghen/Van Lennep was niet de eerste bewoonster van
de buitenplaats. De geschiedenis wordt ons bij stukjes en beetjes verteld door een
fragment dat bewaard gebleven is van de 'Groote Kaart der Landen en Successieve
Eygenaren onder Maersseveen 1780' (Rijksarchief, Utrecht) (afb. 22).''^ De
gegevens die daarop vermeld staan, blijken deels ontleend te zijn aan de (kopieën
van) de verkoopactes die zich in het Huydecoper-archief bevinden.''' Andere
archiefstukken corrigeren of completeren de mededelingen op de 'Groote Kaart'.
Een inscriptie op de kaart meldt dat de erfgenamen van Sebastiaan van
Geesbergen in 1649 aan de heer van Maarsseveen de boerenhoeve 'Geesbergen'
hadden verkocht 'mette Hof, Boomgaard en Steeg, mitsgaders een hennep akker
en 4 Morgen weyland annex den anderen gelegen in Maarsseveen'.''* Joan I
Huydecoper bouwde ook op dit nieuw verworven land buitenhuizen van
verschillende omvang en prijs (zie afb. 3). Het buiten Hogevecht was bijvoorbeeld
drie en een kwart morgen groot, het belendende Neerbeek en Spruytenburg ieder
een en een kwart morgen, Sluysoort een morgen en om Geesbergen resteerde een
terrein van een kwart morgen.'''
Waar Spruytenburg kwam, lag voorheen de boerderij Boekendaal, zoals uit het
koopcontract blijkt. Op 23 februari 1657 kocht 'David Cardozen, koopman der
voorschr(even) stad Amsterdam ... zeekere hofstede, voor dezen genaamt
Boekendaal, & als nu Spruytenborg groot ruym een mergen'.'" Voor de
toegangsweg naar de Vecht toe was een klein stuk grond ('een snibbetje') gereser-
veerd en aan het terrein toegevoegd. Op 24 juli 1659 kocht David Cardoso (alias
Davilaar)'" bovendien 'Een Snibbetje lands, geweest zynde een Bleekveltje, breed
vooran d'Geesberger Laan Vyff & vyftig voeten, achter scherp uytlopende, lang
omtrent honder(d) voeten'. Cardoso 'zal mogen uyt gaan' door een poortje in de
Geesbergerlaan." Dit in een punt uitlopend stuk land is zichbaar op de tekening
met het duivenhuis te Parijs (afb. 15).
Cardoso verkocht Spruytenburg in 1663 aan Dirck van der Cooghen, volgens de
'Groote Kaart'. In 1694 werd het geheel geschat op ƒ 5150,—, toen J(an of Jacob)
van Lennep het huis verkocht aan Salomon de Lima. De erfgenamen van Salomon
de Lima lieten Spruytenburg in 1697 schatten op ƒ6500,—. In 1730 werd het
buiten nagelaten door David Lopez Suasso en het werd toen geschat op
38
-ocr page 39-
Afb. 21. Casper Netscher. Portret van Abraham van hennep, 1672.
Doek, 550 x 453. Parijs, Fondation Custodia.
39
-ocr page 40-
ƒ6000,—.^' Wie de elkaar daarna opvolgende eigenaren waren, is vrij nauwkeurig
bekend - de lijst ervan werd onlangs gepubliceerd.'''
Van het oude Spruytenburg is thans niet veel méér over dan de achtergevel. Een
vergelijking met Waterlo's frontale aanzicht daarvan (af"b. 13) laat zien, dat de a-
centrale plaatsing van de achterdeur gehandhaafd bleef. Waar vroeger links drie
en rechts vier ramen waren, bevinden zich nu twee, respectievelijk drie vensters
(afb. 23). Omstreeks 1800 is de oorspronkelijke voorgevel vervangen door een
facade in empire-stijl en tegen 1900 werd in de zuidmuur een erker met veel glas
aangebouwd (afb. 24). In de 20ste eeuw vond via een uitbouw enige modernisering
plaats aan de noordkant. Sinds 1857 heeft het huis een nieuwe naam:
Leeuwenburg, nu Zandpad 24 in de gemeente Maarssen."
Omdat Neerbeek en Sluysoort niet meer bestaan en daarom nauwelijks iets is
gepubliceerd over deze kleine buitens, laat ik hier nog kort volgen wat de 'Groote
Kaart' en het Huydecoper-archief aan gegevens bevatten. Joan I Huydecoper
verkocht het buiten Neerbeek op 12 mei 1659 aan juffrouw Catharina Colijn,
weduwe van Evert de Lo(c)kker: zij verkocht het door aan A. van Bylevelt in
1677."" Deze verkocht Neerbeek op zijn beurt in 1680 aan J.E. Blom, die het van
de hand deed in 1682 aan J. van Halmael. Dit was ongetwijfeld een familielid van
de overleden vrouw van zijn buurman op Spruytenburg, Sara van Halmael." In
1695 werd in een 'Contract van het sanden van de lanen' Philips van Halma(el) als
woonachtig op Neerbeek vermeld. Voor de erven Halmael werd het huis getaxeerd
op ƒ 5800,— op een niet nader vermeld tijdstip na 1700. Uit de nalatenschap van
een zekere Romswinkel werd het in porties verdeeld, waarvan een achtste deel in
1739 geschat werd op ƒ670,—.'* Van der Aa identificeerde Neerbeek in het
midden van de 19e eeuw als Vreelust, dat volgens hem bewoond werd door J.H.G.
Kenkel. Deze Kenkel werd in 1857 (ook) eigenaar van Spruytenburg, dat (door
hem?) omgedoopt werd in Leeuwenburg. Wellicht is het zogeheten voormalige
koetshuis van Leeuwenburg (Machinekade 5) gebouwd op Kenkels deel van
Neerbeek/Vreelust (of is het dat zelfs).''
Een verkoopcontract van Sluysoort is niet bewaard gebleven en de 'Groote Kaart'
laat ons in dit geval in de steek. Wellicht heeft die blinde vlek in de voorgeschie-
denis van het huis iets te maken met het ietwat bewogen bestaan van de hofstede.
In het rampjaar 1672 werd het gebied rond Utrecht bezet gehouden door de
Fransen, die schattingen oplegden aan huiseigenaren in de provincie. Wie niet
betaalde kon rekenen op plundering of het in brand steken van zijn buitenhuis, als
de rondzwervende troepen daartoe zelf al niet het initiatief hadden genomen. Uit
deze woelige periode dateren (afschriften van) brieven van Joan II Huydecoper,
die daarin verslag deed van de verwoestingen langs de Vecht en in het bijzonder in
Maarsseveen. Op 11 april 1674 schreef hij: 'Alle de Hofsteden en meeste
plantagien tuschen het selve (= Nieuwersluys) en Breukelen gelegen zyn
geraseerdt' en 'de Hofsteden Sluysoort van Vanderburg (enz.) hebben deselve
fortuyn gelopen'.*" Het kan haast niet anders dan dat de puinhopen op Waterlo's
tekeningen (afb. 3 en 5) die van het gebrandschatte Sluysoort zijn.
Vanderburgs hofstede werd in 1695 bewoond door Ma.ximiliaen van der Burg.*' In
de in 1677/78 te dateren 'Lyste van Hoffsteden' worden 'de kinderen van
J. Fransz Hinlopen' als eigenaars genoemd, voor wie Huydecoper zelf, als voogd
over deze kinderen, de hoofdelijke omslag betaalde.*^ Volgens de 'Groote Kaart'
40
-ocr page 41-
\.
^}lOt^'\ OTTEMSPOOK. \ '''"HO0GE\XGT." :•',"^^r:]iBEEX.
CsA^^^
7^> s-
j.,'«,vj^*».*'
nr.^tjpr ■•• T-J^
Ü^
A^
/^/Z"- ^-^ Anoniem. 'Groote Kaart der Landen en Successieve Ey genaren onder Maersseveen', 1780.
Gewassen pentekening (detail). Utrecht, Rijksarchief.
-ocr page 42-
werd het huis in 1726 voor de erfgenamen van J. Karsseboom getaxeerd op
ƒ3000,—. Zij verkochten het in 1728 aan de weduwe Launer/' Wanneer de
geschiedenis van Siuysoort ten einde is gelopen, schijnt niet bekend te zijn.
Tot slot mogen nog wat jubeltonen weerklinken, die gericht waren aan het adres
van de 'doorluchte Bouwheer Maarseveen'. Dit is de eerste regel van een lang
gedicht uit omstreeks 1660, door de rijmelaar P. van den Broeck, getiteld:
'Ridderswyck in de Heerlyckheyt van Maerseveen'/'' Daarin worden alle
vijfentwintig huizen die dankzij Joan I Huydecoper toen gebouwd waren of die
nog in aanbouw waren, beschreven. Goudestein natuurlijk uitgebreid en alle
andere huizen in drie regels. Over Waterlo's eigen buiten en de door hem
getekende huizen, schreef de dichter:
PEERLENBORRIGH buyten dcncken
Sal eer langh meer Vruchten schencken.
Want haer Voorbo is gewis.
SPRUYTENBORGH is aen 't Spruyten
Soo van binnen als van buyten.
Overal met acrdichcen
NEERBEECK om en 't om in 't water
Stopt een hoger Lant de snater
Met sijn Aerd en boom-Gewas
SLUYS-OORT overkropt den yver
Van de Vissers met een Vyver
Die meer leven heeft als schijn.
Ben P.J. Broos december/januari 1984/85.                                           Nieuwegein
42
-ocr page 43-
^iJjIH^.
Afb. 23. Leeuwenburg, voorheen Spruytenburg (achterzijde).
Afb. 24. Leeuwenburg, voorheen Spruytenburg (voorzijde).
43
-ocr page 44-
Noten
1   A. Houbraken, De groote schouburgh der Nederlantsche konstschilders en schilderessen
(3dln.), Amsterdam 1718-21, dl. 2, p. 59-60.
2   Houbraken, o.c. (noot 1), dl. 2, p. 59-60 gaf als Weenix' leeftijd toen (in 1718) 16 jaar,
wat een drukfout (voor 76) moet zijn; hierop wees W. Stecliow, 'Jan Baptist Weenix', The
Art Quarterly
II (1948), p. 197, noot 2. Over Waterio zijn biografische gegevens vaak
onvolledig of onjuist. Ronduit misleidend is zelfs M. Vandallc, 'Antoine Waterio', Revue
beige d'archéologie et d'histoire de l'art
10 (1940), p. 59-65. Zie ook noot 9 en 14.
3   Houbraken, o.c. (noot 1), dl. 2, p. 81.
C. Kramm, De levens en werken der Hollandsche en Vlaamsche kunstschilders, beeld-
houwers, graveurs en bouwmeesters
(6 dln.), Amsterdam 1857-64, dl. 5, p. 1835. A.
Bredius, Kiinstler-inventare (6 dln. + Nachtrage -I- Register), Den Haag 1915-22, dl. 1, p.
100; dl. 3, p. 1017. A.D. de Vries, 'Biografische aantekeningen betreffende voornamelijk
Amsterdamsche schilders, plaatsnijders, enz. en hunne verwanten', Oud-Holland 4 (1886),
p. 300.
5  Kiinstler-inventare, o.c. (noot 4), dl. 5, p. 1808, nr. d.
6   150 X 260; zie: Cat. Amsterdam in tekening 1600-1800 Amsterdam (Koninklijk Oudheid-
kundig Genootschap) 1955, p. 32, nr. 49; Cat. Catalogus van den hoogstbelangrijken atlas
van Amsterdam ... D.C. Meijer jr.
Amsterdam (R.W.P. de Vries) 17-22 maart 1910, p. 35,
nr. 641 en afb.
7  Houbraken, o.c. (noot 1), dl. 2, p. 51.
8   Hierop zal ik uitvoerig ingaan in het te publiceren deel 4 in de reeks catalogi Oude
tekeningen in het bezit van de Gemeentemusea van Amsterdam waaronder de collectie
Fodor.
Voorlopig verwijs ik naar F. Gorissen, Conspectus Cliviae. Die klevische Residenz
in der Kunst des 17. Jahrhunderts,
Kleef 1964, p. 107; H. Dattenberg, Niederrheinansichten
hollandischer Künstler des 17. Jahrhunderts,
Düsseldorf 1967, nr. 440-441; H.P. Deys,
Achter Berg en Rijn. Over boeren, burgers en buitenlui in Rhenen, Rhenen 1981, p. 84, nr.
32.
9   Inv. nr. 22703 (296 x 384); zie L. & W. Stubbe, Urn 1660 auf Reisen gezeichnet. Anthonie
Waterloo 1610-1690. Ansichten aus Hamburg, Altona, Blankenese, Holstein,Bergedorf,
Lüneburg und Danzig-Oliva,
Hamburg 1983, p. 153-156 en 183, nr. 54a-b en afb.; over de
datering van deze reis, zie: B.P.J. Broos, 'Notitie der Teekeningen van Sybrand Feitama':
de boekhouding van drie generaties verzamelaars van oude Nederlandse tekenkunst',
Oud Holland 98 (1984), p. 25.
10   Hierop zal ik nader ingaan in de catalogus, genoemd in noot 8. Er zijn zo'n twintig
schetsboekbladen bewaard gebleven, die veelal genummerd zijn, met als hoogste cijfer 93
(op de tekening, genoemd in noot 11). Zie ook: L. & W. Stubbe, o.c. (noot 9), p. 36-119,
nr. 2-23, 26-35 en 40.
11   Inv. nr. A 10367 (91 x 141); zie: L. & W. Stubbe, o.c. (noot 9), p. 15, 42-43 en 176, nr. 5
en afb.
12  C. van Mander, Het leven der doorluchtighe Nederlantsche en hooghduytsche schilders,
Alkmaar/Haarlem 1604, fol. 233a.
13   Kiinstler-inventare, o.c. (noot 4), dl. 5, p. 1804-1805, nr. d: zij is gestorven tussen 24 april
en 12 december 1674.
14   H, V(ollmer), 'Waterloo (Waterio, Waaterloo), Anthonie', in: U. Thieme & F. Becker,
Allgemeines Lexikon der bildenden Künstler von der Antike bis zur Gegenwart (37 dln.),
Leipzig 1907-50, dl. 35 (1942), p. 181 meende ten onrechte dat Waterio vóór zijn huwelijk
in Maarssen gewoond heeft.
15   Houbraken, o.c. (noot 1), dl. 2, p. 51.
16   Houbraken, o.c. (noot 1), dl. 2, p. 51; Kramm, o.c. (noot 4), dl. 5, p. 1831 meende dat
zijn overlijden in dit gasthuis niet op een staat van armoede hoeft te duiden. Zie ook:
Vollmer, o.c. (noot 14), p. 181. In een document uit 1688 wordt Waterlo's naam niet
meer bij het huis genoemd waar hij in Maarsseveen heeft gewoond (zie noot 23, nr. II).
17   Houbraken, o.c. (noot 1), dl. 2, p. 51.
18   Inv. nr. 55/112 (317 x 349); Gernsheim 61 330.
44
-ocr page 45-
19   Cat. Dessins topographiques. Collection de feu M.-Ant. W.M. Mensing Amsterdam (F.
Muller & Cic.) 26 oktober 1937, p. 19, nr. 178: mij is deze inscriptie niet uit autopsie
bekend.
20   Over Goudestein, zie: E. Munnig Schmidt & A.J.A.M Lisman, Plaatsen aan de Vecht en
Angstel,
Alphen a/d Rijn 1982, p. 56-57 en 221; H.W.M, van der Wijck, De Nederlandse
buitenplaats: aspecten van ontwikkeling, bescherming en herstel.
Alphen a/d Rijn 1982, p
29-40: G. Schwartz, Man van der Heyden and the Huvdecopers of Maarsseveen', The J.
Paul Getty Museum Journal
11 (1983), p. 204-208. '
21   Over de Huydecopers, zie: JE. Elias. De vroedschap van Amsterdam 1578-1795 (2 dln.),
Haarlem 1903-05, dl. 1, p. 384 e.v. en 518 e.v.; J.F.L. de Balbian Verster, Burgemeesters
van Amsterdam in de 17e en 18e eeuw,
Zutphen 1932, p. 35-40; Schwartz, o.c. (noot 20), p.
204 e.v.
22   J. Steur, Archief van het geslacht Huydecoper en aanverwante familie (m.s., z.j.
Rijksarchief, Utrecht).
23   Steur, o.c. (noot 22), nr. 1941. De daarin ondergebrachte en door mij geciteerde
documenten heb ik voor het gemak van de lezer hier een eigen nummering gegeven:
I. 'Copyen van diverse Transporten van goederen en plaatsen in Maarsseveen' (1652-
1694)
IL 'Contract van sanding" (1688)
III.'Contract van het sanden van de lanen in het kwartier van sluys oort gelegen', (1
maart 1695)
IV.  'Lyste van de holTsteden en Landereijen in de voorgemelte wegen' (niet gedateerd; te
dateren 1677/78, zie noot 58)
V.   'Contract: tusschen; de Eygenaren van de hofsted(en)' (niet gedateerd).
De nummers IV en V bevatten de vermeldingen van Waterlo.
24   Uitgegeven door Jacob Colom voor 'Hr. loan Huydekooper, Ridder, Heer van
Maerseveen, Neerdyck, & Burgemeester en Raat tot Amsterdam 1660'; zie: Schwartz, o.c.
(noot 20), p. 202-203, noot 15 en afb. 4.
25   Cat. Handzeichnungssammlung Eduard Cichorius Leipzig (C.G. Boerner) 5-6 mei 1908, p.
82-83, nr. 641. Vermoedelijk identiek aan Cat. Die Zeichnungen-Sammlung Oskar
Huldschinsky f Berlin
Berlijn (Paul Graupe) 3 november 1931, p. 52, nr. 98 (zonder
afbeelding).
26   Archief Huydecoper, o.c. (noot 23), nr. I.
27   Inv. nr. Ace. 78.PB.200 (465 x 605); zie: H. Wagner, Jan van der Heyden. 1637-1712,
Amsterdam/Haarlem 1971, p. 107-108, nr. 181; Schwartz, o.c. (noot 20), p. 200-204.
28   Inv. nr. 6858 (267 x 411); zie: E. Popham & K.M. Fenwick, Cat. European Drawings (and
Two Asian Drawings) in the Collection of the National Gallery of Canada
Ottawa (The
National Gallery of Canada) 1965, p. 111-112, nr. 161 en afb.
29   C. van Hasselt, Cat. Landschaptekeningen van Hollandse meesters uit de XVIIe eeuw (2
dln.) Brussel (Albert I-Bibliotheek) Rotterdam (Museum Boymans-van Beuningen) Parijs
(Institut Néerlandais) Bern (Kunstmuseum) 1968-69, dl. 1, p. 180, noot 5: 'De heer J.W.
Niemeijer en Jhr Van (der) Wijck, die herhaaldelijk gepoogd hebben dit huis te
identificeren, hebben dit probleem ook niet kunnen oplossen'.
30   Deze notitie heb ik aangetroffen op de tekeningen, genoemd in de noten 33 en 43 t/m 48.
31    Van Hasselt, o.c. (noot 29), dl. 1, p. 179, nr. 181; aldaar ook de opmerking over
'Elswout'. Voor 'Zorgvliet', zie: Cat. Van Rembrandt tot Van Gogh. Tekeningen van
Hollandse meesters uit de verzamelingen van de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten
van België
Brussel (Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België) 1971, p. 34-35,
nr. 36.
32   Cat. Catalogus van een fraaye verzameling met gekleurde en ongekleurde teekeningen
...nagelaten door wylen den heer Pieter Calkoen, Willemsz.
Amsterdam (Ph. van der
Schley) 11 september 1781, p. 2, Konstboek A, nr. II en 12.
33   Inv. nr. AW 1235 (313 x 403) en inv. nr. AW 1236 (295 x 413).
34   Inv. nr. 300 (460 x 590); zie: Y. Kuznetsov & I. Linnik, Dutch Painting in Soviet
Museums,
Amsterdam/Leningrad 1982, nr. 240 en afb.
35   Wagner, o.c. (noot 27), p. 99- 100, nr. 99 en afb.; LH. van E(eghen), 'Jan van der Heyden
als schilder', Maandblad Amstelodamum 60(1973), p. 79; C. van Hasselt, Cat. Rembrandt
45
-ocr page 46-
et ses contemporains. Dessins holiandais du dix-septičme sičcle New York (The Pierpont
Morgan Library) Parijs (Institut Néerlandais) 1977-78, p. 195, noot 13. Vechtvliet had
immers een fronton met de basis óp de dakgootlijst, zie: D. Stoopendaal & C. Bruyn, De
zegepraalende Vecht, vertoonende verscheidene gesichten van Lustplaatsen, heeren huysen
en dorpen; beginnende van Utrecht en met Muyden besluytende,
Amsterdam 1719, atb. 39
(verder geciteerd als De zegepraalende Vecht).
36   Van der Wijck, o.c. (noot 20), p. 17 en 21 en afb.
37   Inv. nr. Muller 1487; zie: J. Zwarts, "Harteveld, de plaets van den Hr David Mcndcs da
Silva (te Maarssen)', .Jaarboekje van het oudheidkundig genootschap 'Niftarlake' 1938, p. 9
en afb.
38   De zegepraalende Vecht, o.c. (noot 35), alb. 13.
39   Inv. nr. R.F. 3723 (470 x 590); zie: Wagner. o.c. (noot 27), p. 96, nr. 131 en afb.
40   543 X 840; zie: Wagner. o.c. (noot 27), p. 96 en 156, nr. 132 en alb.; zie ook: A. Bredius,
'De nalatenschap van Jan van der Heyden's weduwe', Oud-Holland 30(1912), p. 134, nr.
29 en p. 135, nr. 19 (dit betreft een tweede, kleinere en niet geďdentificeerde versie); van
Eeghen, o.c. (noot 35), p. 78 en I.H. van E(eghen), 'De nakomelingen van Jan van der
Heyden', Maandblad Amstelodamum 60(1973), p. 130.
41   Zie: Schwartz, o.c. (noot 20), p. 216-218, noot 67 en alb. 9-10: te dateren 1690-1691 (een
exemplaar in het Huydecoper-archief heeft op de achterkant de notitie van J.E.
Huydecoper: 'anno 1700'. zie: Steur, o.c. (noot 22), nr. 1749.
42   Hierop werd ik opmerkzaam gemaakt door E. Munnig Schmidt.
43   Inv. nr. 506(311 X 407); zie: Van Hasselt, o.c. (noot 35), p. 193-195. nr. 128 en afb. pi. 57.
44   Inv. nr. P. 19 (310 x 410); zie: H.J. Scholten, Musée Teyler a Haarlem. Catalogue raisonnc
des dessins des éeoles franijaise et hollandaise,
Haarlem 1904, p. 133, nr. P. 19.
45   Inv. nr. A 10369 (313 x 410); hierover zal ik nader berichten in de catalogus, genoemd in
noot 8. Een kopie van deze tekening is in Hamburg (Kunsthalle), inv. nr. 41915 (312 x
406): Gernsheim 17 775.
46   Inv. nr. A 2784 (305 x 408); deze tekening is nog ongepubliceerd en is in het kader van de
'Spruytenburg-reeks' steeds ongenoemd gebleven, zie: Van Hasselt, o.c. (noot 29), dl. I, p.
179-180, nr. 176 en Van Hasselt, o.c. (noot 35), p. 193-195, nr. 128.
47   Inv. nr. De Grez 3964 (405 x 301); zie: Cat. Brussel 1971, o.c. (noot 31), p. 35, nr. t37.
48   Inv. nr. 251 (314 x 406); zie: Van Hasselt, o.c. (noot 29), dl. 1, p. 179-180, nr. 176, dl. 2,
afb. pi. 114: de achterkant vertoont een onleesbare, afgesneden inscriptie.
49   Inv. nr. De Grez 3965 (301 x 407); zie: Cat. Bru.ssel 1971, o.c. (noot 31), p. 34-35, nr. 36.
50   Inv. nr. 14474 (322 x 432); Gernsheim 49 801; inv. nr. 14475 (321 x 418); Gernsheim 49
818; inv. nr. 13875 (325 x 423); Gernsheim 49 800. Zie: E. Bock & J. Rosenberg,
Staatliche Museen zu Berlin. Die niederlandischen Meister, Berlijn 1930, dl. 1, p. 315-316,
nrs 14474-14475; dl. 2, afb. pi. 216. De bladen zijn groter van formaat dan die uit de
'Spruytenburg-serie'.
51   Van Hasselt, o.c. (noot 29), dl. 1, p. 179-180, noot 8 en Van Hasselt, o.c. (noot 35), p.
194-195, noot 7.
52   Vermoedelijk zijn verschillende huizen, afgebeeld op de kaart uit 1660 (alb. 3) nooit
gerealiseerd. Van het project achter Waterlo's huis met Oosterbos (L), Boshoven (M),
Suyderhoff (N) en Noorderhof (O) worden de namen niet vermeld in het gedicht uit 1660
(noot 82). noch in de 'Lyste van de hoffsteden' uit 1677/78. zie: Archief Huydecoper, o.c.
(noot 23), nr. IV.
53   Op de vier anonieme etsen uit ca. 1650 met panorama's van de oostelijke Vechtoever
(afgebeeld in de drie werken, genoemd in noot 20: op de schutbladen van Munnig
Schmidt & Lisman en Van der Wijck; Schwartz, p. 206-207, afb. 7) komt tussen Hoge
Vecht en Geesberge andermaal de vermelding Hoge Vecht voor. E. Munnig Schmidt
deed mij de suggestie aan de hand dat dit een gezicht op de plaats kan zijn waar
Spruytenburg zou komen, toen nog de boerderij Boekendaal (zie noot 65).
54   Zie: J.W. Niemeijer, 'Varia Topografica IV. Een album met Utrechtse gezichten door
Abraham Rutgers', Oud Holland 79(1964), p. 127-134. Hierin werden ook verschillende
niet geďdentificeerde Vechthuizen vermeld/afgebeeld.
55    166 X 103; zie: Niemeijer, o.c. (noot 54), nr. 32 (niet geďdentificeerd; E. Munnig Schmidt
maakte mij opmerkzaam op dit topografisch gegeven).
46
-ocr page 47-
56   Archief' Huydecoper, o.c. (noot 23), nr. IV. Bij Neerbeek noemt het document als
bewoner 'Bijlevelt': deze kocht het huis in 1677 (zie noot 77). Abraham van Lennep
overleed in 1678 (zie noot 57-58), zodat de 'Lyste van hoffsteden' in 1677/78 opgemaakt
moet zijn.
57   Inv. nr. 1976-S. 1 (550 x 453); zie: S. Nihom-Nijstad, Cat. ReHets du sičcle d'or. Tableaux
hollandais du dix-septičme sičcle. Coilection Frits Lugt. Fondation Custodia
Parijs (Institut
Néerlandais) 1983, p. 91-93, nr 56 en afb. pi. 69; J.G. van Gelder, 'Caspar Netscher's
portret van Abraham van Lennep uit 1672', Jaarboek Amstelodamum 52(1978), p. 227-
238.
58   S.A.C. Dudok van Heel, "De kunstverzamelingen Van Lennep met de Arundel-
tekeningen'. Jaarboek Amstelodamum 67(1975), p. 140 (N.B. Dudok van Heel kende toen
nog slechts de zwartekunstprent van W. Vaillant naar het schilderij, genoemd in noot
57).
59   Dudok van Heel, o.c. (noot 58), p. 140-141. Pas in 1677 werden de goederen van Sara
van Halmael definitief gescheiden, waarbij Abraham van Lennep de huizen kreeg in
Amsterdam en Dirck van der Cooghen de hofstede in Maarsseveen, zie: F.K. van
Lennep, Verzameling van oorkonden betrekking hebbende op het geslacht Van Lennep
(1093-1900)
(3 dln.), Amsterdam 1900, dl. 1, p. 65, nr. 358.
60   Van Lennep, o.c. (noot 59), dl. 1 p. 7-10. Wellicht geeft de door mij niet geraadpleegde
almanak nog nadere bijzonderheden over het buitenleven aan de Vecht.
61   Van Lennep, o.c. (noot 59), dl. 1 p. 64-65, nr. 357; Dudok van Heel, o.c. (noot 56), p.
140.
62   Zie ook: Elias, O.C. (noot 21), dl. 2. p. 965-969.
63   Van Lennep, o.c. (noot 59), dl. I, p. 8, noot 4-5 en p. 156: Jacobs zoon Jacob jr.
bewoonde later Otterspoor.
64   R. van Luttervelt, De buitenplaatsen aan de Vecht, Lochem 1948, p. 25-26.
65   Dudok van Heel, o.c. (noot 58), p. 139.
66   Inv. nr. 169-2.
67   'Groote Kaart', o.c. (noot 66): 'N. 213. Spruytenburg te voren Boekendael. V/, M(orgen).
Str(ekkende) met een snibbetje voor uyt tot '/j voet van de Hofst(ede) daar agter
bel(endende) weederz(ijds) de H(ee)r van Maarssev(een) met een steeg die hy geheel
behoudt, ond(er) conditie dat de accept(ant) zal behouden een vrye overgang over de
laan naast de maarsev(eense) Weter(ing) getr(ansporteerd) door de H(ee)r v(an)
Maerseveen, a(an), Dav(id) Cardose: 1657. d(oor) Cardose, a(an) v(an) der koogen. 1663.
geest(imeerd) op ƒ 5150. 1694. d(oor) J. v(an) Lennep, a(an) Sal(omon) de Lima: 1694.
v(an) de hh(eren) Erfg(ename)n ge(estimeer)t op ƒ 6500. 1697. Nagel(aten) by dav(id)
Lopes Suasso, ge(estimeer)t op ƒ 6000. 1730'. De formuleringen komen overeen met die
in het verkoopcontract in Archief Huydecoper, o.c. (noot 23), nr. I.
68   'Groote Kaart', o.c. (noot 66): 'Geesbergen, mette Hof, Boomg(aard) en Steege,
mits(gaders) een hennep akker en 4 M(orgen) weyl(and) annex den anderen geleegen in
Maarssev(een) gr(oot) 5 M(orgen) 339 R(oeden) Str(ekkende) uyt de Vegt tot in de
Hoofdwet(ering) toe, bel(endende) Z(uidwaarts) de Maars(seveense) uytscheut, N(oord-
waarts) gysb(ert) goossens: getr(ansporteerd) door de Erfg(enamen) Seb(astiaan) v(an)
geesbergen, a(an) de H(ee)r v(an) Maarsseveen. 1649'.
69   Volgens 'Groote Kaart', o.c. (noot 66).
70   Archief Huydecoper, o.c. (noot 23), nr. I: Munnig Schmidt & Lisman, o.c. (noot 20), p.
66 en p. 224 noemden (per vergissing?) ook de naam 'Boekesteyn'.
71   De bijnaam Davilaar werd vermeld door Van Luttervelt, o.c. (noot 64), p. 26.
72   Archief Huydecoper, o.c. (noot 23), nr. I en 'Groote Kaart', o.c. (noot 66). In 1659 kocht
Cardoso dus niet het huis Spruytenburg, zoals Van Luttervelt, o.c. (noot 62), p. 19 en 26
abusievelijk vermeldde.
73   'Groote Kaart', o.c. (noot 66), Archief Huydecoper, o.c. (noot 23), nr. III: op 1 maart
1695 wordt bij Spruytenburg vermeld 'Salomon Delima'.
74   Munnig Schmidt & Lisman, o.c. (noot 20), p. 224: de namen van de eigenaars vóór 1697
zijn daarin gedeeltelijk onjuist weergegeven.
75   Munnig Schmidt & Lisman, o.c. (noot 20), p 66.
76   Archief Huydecoper, o.c. (noot 23), nr. I. Zie ook de volgende noot.
47
-ocr page 48-
77   'Groote Kaart', o.c. (noot 66), 'N. 215. Neerbeek. gr(oot) 1'/, M(orgen). Een Hof, en
tuyn, met een poortje; str(ekkcnde) uyt '/j sloot v(an) Cardo.se tot in de Sogweet(ering)
met de laan, de poort, als ook de agter dw(ars) laan, tot de laan v(an) geesb(ergen) toe
getr(an,sporteerd) d(oor) de H(ee)r v(an) Maarsseveen a(an) de Wed(uwe) de Lockker:
1659. d(oor) de7.(e) a(an) A. v(an) Byievelt: 1677. d(oor) dez(e) a(an) .I.E. Blom. 1680.
d(oor) dez(c) a(an) J. v(an) Halmael. 1682. v(an) dcss(elfs) Erfg(enamen) ge(estimecr)t op
5800. 17..(blanco), nagel(aten) by d. Romswinkel, eerst gekomen uyt den Boedel v(an) J.
v(an) Halmael / nu in div(erse) portien; v(oor) 1/8 gcestim(eerd) op 670-. 1739'.
78   Archief Huydecoper, o.c. (noot 23), nr. III; 'Groote Kaart', o.c. (noot 66).
79   A..I. van der Aa, Aardrijkskundig woordenboek der Nederlanden (13 dln.), Gorkum 1839-
51, dl. 8 (1846), p. 62, dl. 11 (1848), p. 905: 'in eigendom bezeten en bewoond door den
heer Jan Hendrik George Kenkel'. Zie ook: Munnig Schmidt & Li.sman, o.c. (noot 20), p.
224.
80   Rijksarchief, Utrecht; Archief Huydecoper (nieuw) nr. 55; brief van 11 april 1674; zie ook
de brief van 27 december 1673. Tevens: W. Smits, 'Maarssen - de dans ontsprongen'.
Historische Kring Maarssen, 9(1983), p. 73.
81   Archief Huydecoper, o.c. (noot 23), nr. III.
82   Archief Huydecoper, o.c. (noot 23), nr. IV. Over Jacob Fransz Hinlopen en diens
kinderen, zie: Elias, o.c. (noot 21), dl.l, p. 31 1-312 en J.Z. Kannegieter, 'Het een en ander
over de familie Hinloopen en over Michiel Hinloopen in het bijzonder, I', Oud-Holland
45(1928), p. 123-129: Jacob Fransz/Hinlopen (1618-1671) was getrouwd met Elisabeth,
later met haar zuster Maria Huydecoper.
83   'Groote Kaart', o.c. (noot 66): 'N. 214. Sluysoort. gr(oot) 1 m(orgcn). ... d(oor) de H(ee)r
v(an) Maarssev(een) a(an) ... v(an) de Erfg(enamen) J. Karsseboom, ge(cstimeer)t op ƒ
3000: 1726. d(oor) dez(en) a(an) de Wed(uwe) Launer. 1728'.
84   Een kopie daarvan werd mij zeer vriendelijk ter beschikking gesteld door Gary Schwartz.
De volledige titel luidt: 'Ridders-wyck in de hecrlyckheyt van Maerseveen, Acn den wel
Edelen gestrcngen Heer Johan Huydekooper, Ridder, Heere van Maerseveen, Neerdijck
en Diependael, &c. Regeerent Burgermeester, Raet en Bewinthebber der Oost-Indische
Compagnie t 'Amsterdam'. Omdat de vermelde huizen veelal na 1655 zijn gebouwd (zie
noot 23, nr. I) verwijst het 'Regeerent Burgermeester' niet naar 1655 (toen Huydecoper
burgemeester was) maar naar 1660, toen hij andermaal die functie bekleedde. E.A.J. van
der Wal bereidt een artikel voor over het gedicht.
48
-ocr page 49-
Hoogerlust in de achttiende en negentiende eeuw:
Buitenverblijf en Kostschool
vóór 1722: Willem Vrancken van der Saai, Johan de Haas en Hendrik Block.
Het buitenplaatsje Hoogerlust te Breukelen (in 1887 omgedoopt tot Nieuw-
Hoogerlust) werd vermoedelijk kort na 1722 gebouwd. Daarvoor stond er op
dezelfde plaats al een huis en we kennen de namen van enkele eigenaars maar veel
verder reikt onze kennis niet.
De eerste akte die ik heb kunnen vinden dateert uit 1711. Willem Vrancken van
der Saai verkoopt dan een huis dat buitendijks staat op grond die eigendom is van
Cornelis Jacobsen Ockhuysen. Het perceel grenst ten noorden aan land van Mr.
Willem van den Broeck, de eigenaar van Vegtvliet, en aan de zuidkant aan een
'gank' van Jan Janssen Breur. Deze gang, die in het vervolg van dit verhaal nog
een rol zal spelen, was een pad tussen de rivier en de Heerenweg (d.w.z. de
Vechtdijk, nu de Straatweg) en diende als 'uytgang' voor drie morgen bouwland
ten westen van de dijk. De koper van het huis was Johan de Haas 'Schout van
Breukelen Staten en Nyenrodes Geregten''. Dat ambt werd ook uitgeoefend door
een volgende eigenaar, Hendrik Block. Hij verkocht in 1722 het huis met 'het erff
oft de grond van dien voor dese erftpagtgoet geweest van Cornelis Jacobsz.
Ockhuijsen' aan een Amsterdammer, Jacob Lindenbergh'.
Twee jaar later, op 15 maart 1724, wordt Hendrik Block als schout en gader-
meester van Breukelen en als weduwnaar van Margreta Maria Oost vermeld. Hij
hertrouwde toen met Eva Wanning (1682 - 1764), weduwe van Abraham de Wit
(1664 - 1722) van Slangevecht. Hendrik Block is toen vermoedelijk op Slangevecht
gaan wonen. Hij overleed in Breukelen op 24 januari 1738.'
1722 - 1741: Jacob Lindenbergh en Anna de Burlett.
Het stuk grond dat Lindenbergh in 1722 kocht was vermoedelijk een heel smal
perceel: in een latere akte wordt het omschreven als 'het allodiaal goed van de
Hofstede Lindenberg, sijnde het gedeelte daar het huys op staat met noch een
strookje"'. Het verbaast ons dan ook niet dat Jacob Lindenbergh zijn terrein wilde
uitbreiden. Aan de zuidkant kon dat niet vanwege de dicht bij het huis gelegen
gang. Hij wendde zich dan ook tot zijn buurman op Vegtvliet en van hem kreeg hij
een stuk tuin ten noorden van het huis in erfpacht, op een canon van vijf gulden
en tien stuivers per jaar.^
Jacob Lindenbergh werd op 27 januari 1675 in de Westerkerk in Amsterdam
gedoopt. In 1696 wordt hij in het poorterboek als boekbinder vermeld. Driejaar
later was hij boekhandelaar in de Gapersteeg (bij het Rokin). Hij ging toen, op 3
april 1699, in ondertrouw met de 22-jarige Anna de Burlett wier ouders vanuit de
zuidelijke Nederlanden naar Amsterdam waren gekomen: Jan Everard de Burlett
(1636 - 1680) was in Luik geboren, zijn vrouw Maria Flaman (1637 - 1716) in
Valenciennes. Een van hun afstammelingen bracht het in 1787 tot directeur van de
49
-ocr page 50-
O
O P D E
TYTELPRINT.
BEdricgcr Schrokhart kan lyn Kofptriifnici rcr-
(iraagcn;
l]f kaauwd ,cn byt, cli worgt, wyl hy ziy ziet ver-
linkt
In flrikkcn, die hy voor een ander bad gcfchikt:
Stiiroi vcrüerkt hcni wel met lilt en llinkfche ďaagen ,
En blaall de fckclmery licni door liet oor in 't hart;
Gevritij'jbeii/ wil heni met haar Schaai>iviigi bedekken ,
Maar dat kan hem tot hulp, nog raad, nogtrood Verdrekken;
De dunre koop Van 't Huis geeft hem te groot een Tmart.
7.yn Steiepodt vertreed 't Gebod: Gt zuLt niďt
j T E H L 1 N ;
Zyn Jinkfcht Handen üaan tot dicvery gereed.
. De Shig, die de inborll vSn dit inonltermcns bntlced,
Kruipt uit zyn boezem , om met haar vergif iz fpeclcn.
De vahft Sitmptli zyn getuigen van zyn kwaad.
Zyn Btik dtftfl vertoond /yn HA en fnoode flrcckcn;
Terwyl Gtycgi'ightid \\n kwajddoeu dreigt te wrceken;
, Zy volgt lyr] flafftn naar, om hem , die haar Verfiuaad;
En, als fje Wolf Ac Huif, decciivoUwdigen doet bloeden.
Te llrallcn door haar magt, die wis; doi'. langzaam,gaat.
De kalven wagt hem, als hy l'arMenJIein veilaat.
Reeds kratslende, om zig met dien vuilen romp te voeden:
Want elk verkrygt het loon hetgeen hy heeft verdiend,
Celyk haart blyken zal aan Niko niďmanti
Vriend.
SCHJROKHART SLIKTaSRBEEN
in zvn upeiLstj'ihk^ji ^'^'sh-i^tr                              I"
- -^ Blyst^el.           _________^ JJ
Gijsbert Tijssens' toneelstuk Schrokhart Slingerbeen (1727): titelprent en verklaring (foto Universiteitsbibliotheek, Universiteit van
Amsterdam).
-ocr page 51-
Oosterse handel en woonde toen in de bocht van de Herengracht, maar toen Anna
Burlett trouwde was het nog een eenvoudige familie: haar vader was passement-
werker geweest en haar broer was ijzerkramer.''
Uit het huwelijk Lindenbergh-de Burlett werden zeven kinderen geboren van wie
er echter vier jong zijn overleden. Alleen Anna Maria (die op 14 maart 1700 in de
Westerkerk werd gedoopt), Catharina (Westerkerk 16 augustus 1705) en Johan
Ferdinand (Nieuwe Kerk 3 juli 1714) komen wij later nog tegen. Het gezin woonde
vanaf 1711 op de Nieuwezijds Achterburgwal, in een huis dat Lindenbergh voor
ƒ 3000 had gekocht.' Hij overleed in 1727 en werd op 30 september in de Nieuwe
Kerk begraven.
Mej. Dr. l.H. van Eeghen heeft veel aan het licht gebracht over de loopbaan van
Lindenbergh." Het is een aaneenschakeling van wandaden. Hij betaalde met vals
gestempelde schellingen, weigerde het poortergeld te betalen, liet zilveren pennen
maken en vroeg of die ook van buiten van zilver en van binnen van lood gemaakt
konden worden, vroeg Rudolf Wetstein (de zoon van een collega-boekhandelaar)
om kostbare werken van Moličre uit de winkel van zijn vader te stelen en hem die
voor de helft van de prijs te verkopen en hij betaalde de papierverkopers en
drukkers niet.
Na in 1700 een Franse bijbel (volgens de editie van Genčve) te hebben uitgegeven
liet hij in 1702 een Lutherse bijbel drukken. Hij vroeg zijn faillissement aan toen
het papier nog niet betaald was. Onder zijn schulden (totaal ruim ƒ 23.000) werd
ook de ƒ 12.000 opgenomen die Anna de Burlett ten huwelijk zou hebben
gebracht. Dat onwaarschijnlijk hoge bedrag werd aangevochten door de
schuldeisers, maar zonder succes.' Zij klaagden ook dat Lindenbergh de bijbels
heeft 'soek gemaakt'. Inderdaad heeft hij duizend exemplaren verkocht aan zijn
schoonzuster Maria de Burlett, onder het beding dat hij ze later weer terug mocht
kopen. Dat het bankroet frauduleus was werd wel vermoed maar niet bewezen. Er
werd uiteindelijk een akkoord bereikt maar Lindenbergh had zich met dit
faillissement een zeer slechte reputatie verworven. Bovendien was de Lutherse
kerkeraad ontevreden over de kwaliteit van het drukwerk. Vanaf de kansel werd
de gemeente gewaarschuwd 'voorsigtig te sijn in het kopen van de bijbel in folio,
alsoo daarinne veele bladeren defect waren'.
Toen Lindenbergh in 1707 een Statenbijbel wilde laten drukken adviseerde het
gilde negatief over de octrooi-aanvraag van 'desen bedrieger ... die sig soo
valschelijk had gedragen'. In 1704 gaf Lindenbergh de 'Histoire du Vieux et du
Nouveau Testament' uit, met platen van Romeyn de Hooghe. Van dat werk
verscheen ook een Nederlandse uitgave en het werd vele malen herdrukt. In 1721
kondigde Lindenbergh in een voorwoord aan dat hij 'een eynde van zijn lastige
reyzen en handel, in stil leeven zijn dagen eindigen zal'. Er kwamen geen nieuwe
uitgaven maar Lindenberghs laatste levensjaren waren verre van rustig.
Jacob Campo Weyerman wijdde in 1725 en 1726 in zijn roddelkrantjes 'Den
Ontleeder der Gebreeken' en 'Den Echo des Weerelds' enkele hatelijke stukjes aan
Lindenbergh (die hij de Reus Kakus noemt) en zijn buitenplaats ('Het huys te
Paddesteyn'). Kakus heeft daarin 'een oneven Olifants Poot''", een 'puriteynsche
tronie' en een 'Tong die onbezweeken, Zig van de Stempel Straf wist vrij en vrank
te preeken'. Er wordt gesuggereerd dat hij vaak dronken is, hij loopt te
'Vagebondeeren met geestelijke Prentverbeeldingen van Romeyn de Hooge' en
51
-ocr page 52-
verschijnt in een van de stukjes als een spook met een zak vol afgekeurde munten.
De aanval werd voortgezet" door Gijsbert Tijsscns die in 1727 vier toneelstukken
schreef waarin Lindenbergh als 'Schrokhart Slingerbeen' de hoofdrol speelt; 'De
weergadeloze bedrieger ontmaskerd'"'; 'Het ingebeelde huuwelijk door eigenbaat';
'Schrokhart Slingerbeen in zijn eigen strikken verstrikt"; en 'De Uitvaart en
Testament van den Hoofd-bedrieger Schrokhart Slingerpoot'. Lindenberghs
vrouw treedt in de toneelstukken op onder de naam 'Valsgelaat', haar zuster
Maria de Burlett als 'Schoonpraatje'. Slingerbeen wordt door zijn collega's
afgeranseld, hij zou in Groningen gevangen hebben gezeten en in Engeland aan de
galg ontsnapt zijn en hij wedijvert in het bedriegen met Schoonpraatje die veel
brandewijn drinkt en een dubieuze carričre bij het leger zou hebben gehad. De
valse schellingen, de defecte bijbels, de onbetaalde rekeningen: het wordt allemaal
breed uitgemeten. Ook het huisjesmelken van de familie komt aan de orde: in een
van de toneelstukken ontstaat er een relletje als Valsgelaat huur gaat innen in de
Runstraat." Lindenberghs transacties met huizen spelen ook een rol in
'Schrokhart Slingerbeen' waarvan hier de titelprent met toelichting is afgebeeld. In
dat stuk wil Schrokhart Vroomaard een koopbrief laten ondertekenen die hem
twee huizen voor de prijs van één moet bezorgen. Die streek mislukt want
Vroomaard wordt op tijd ingelicht over Slingerbeen: 'heel Nederland kent hem
door zyn schelmeryen, want steelen, bedriegen, en valsheid zyn zyne dagelijkse
bezighede; gelijk die van zyn Wyf en Zuster ...'. Toen Jacob Lindenbergh was
overleden verscheen tenslotte nog een anoniem gedicht waarin een grafschrift werd
voorgesteld:
'Ter gedagtenis van
SCHROKHART SLINGERBEEN
alias Oliphants-Poot, Heer van Paddestein, & c.
Die berugt door zijn Guitestukken en Schelmeryen, van ieder gehaat, van
niemand bemind, en by elk bekend was; die Weduwen en Wezen bedroog,
en te kort deed; beroemd door zyn Loteryen en Beleeningen van defecte
Bybels en Boeken; door valsche Assignatiën en Koopbrieven te maaken;
door valsche Schellingen te Stempelen; door zyn Buuren haar Muur te
breeken, en zo 't Geld uit hun Huis te haaien; Arbeidslieden haar Loon te
besnoeijen; en diergelijke ongehoorde Dieveryen te begaan, die gelukkig
meer als een galg te ontsnappen en eindelijk, tot ieders verwondering, op
zyn Bed is gestorven, den 25 van Herfstmaand, Ao MDCCXXVII ...'
Dit zou moeten prijken op een grafmonument op de Volewijk (waar de galg
stond).'"
Anna de Burlett hield als weduwe het huizenbezit in Amsterdam aan. Zij stak zich
diep in de schulden en op 25 maart 1741 moesten er vijf huizen bij executie worden
verkocht. De opbrengst van die veiling was ƒ 14.900 maar de hypothecaire schuld
was ƒ 15.000 (exclusief achterstallige rente) en bovendien werd op een deel van de
opbrengst beslag gelegd door een steenkoper, een timmerman, een metselaar en
52
-ocr page 53-
een glazenmaker wegens onbetaalde rekeningen."
Tot zo ver wat Dr. Van Eeghen over de handel en wandel van de Lindenberghs in
Amsterdam wist te vinden. We keren terug naar Breukelen. Weyerman had toen
hij in 1725 over Lindenbergh begon te schrijven zelf al een heel wonderlijk leven
achter de rug. Zijn geschrijf zou hem uiteindelijk in de Gevangenpoort doen
belanden."" Vermoedelijk heeft Lindenbergh het huis dat hij in 1722 van Hendrik
Block had gekocht afgebroken, het terrein uitgebreid en een nieuw huis neergezet.
Weyerman heeft dit alles goed kunnen volgen want hij woonde toen zelf in
Breukelen, op Meerenhoef. Hij vond Lindenberghs huis ('Dat Spookpaleys der
Vegt') maar een raar bouwsel en kondigde een beschrijving aan van de
buitenplaats 'bij weynige met den Tytel van Kleyn Angola, doch aan veele bekent
met den Doopnaam van Slakkenburg', waarvan de bouwheer vermaard is 'door
zyn kromme Pooten'." Op 3 en 10 september 1725 werd in de 'Ontleeder' een
bezoek aan de plaats beschreven. Campo vertelt Kakus dat hij veel heeft gehoord
over de 'opreyzende Muuren uwes Paddesteyns'. Kakus is zelf de architect en
bijzonder trots op zijn schepping.'* De ingang is laag en smal, het huis heeft
Engelse schuiframen, er is slechts één, een Engelse schoorsteen die versierd is met
lofwerk, door Kakus 'zelfs zeer cierlijk gesneeden met een geschaart Broodmes,
beschildert met het Hemelsblauw des Antikrists, (Tonnetjes Zwart) en verguit met
dat stofgoud waar meede Abclerietsche^^ Tabaksverkoopers hun dorre Blaadjes
kleuren'. Er is een stal, een tuinhuis, een wonderlijke voličre en een tuinpoort met
een protserig monogram. Campo klaagt over de steile trap die men door een gat
bereikt (dat detail klopt) en 'die zo maklyk was om te beklimmen, als een met
Spaansche zeep bestreeken Mast'. Kakus verklaart 'Ik heb een Trap geordonneert
die geen Matroos zal durven opklimmen'.
Na Lindenberghs dood bleef zijn weduwe nog tot 1732 lid van het boekverkopers-
gilde.^" Later woonde zij buiten Amsterdam, in 1736 in Utrecht, in 1737 op de
buitenplaats in Breukelen. Haar twee dochters waren getrouwd met predikanten,
Anna Maria in 1726 met Ds. Lambertus van de Poll, praeceptor van de Latijnse
School in Amsterdam^' en Catharina in 1728 met Ds. Henricus van der Burcht.
Catharina hertrouwde met Arnold Elliott (weduwnaar van Barendina van der
Velden) en ging toen in Utrecht wonen.^^ Dat huwelijk tussen de dochter van de
'valse stempelmunter' en Elliott die 'waerdijn en essaijeur van de Provinciale
Munte 's Lands van Utrecht' was is haast te mooi om waar te zijn.
De weduwe Lindenbergh hield het buitenverblijf in Breukelen nog aan tot 1741
toen het huis moest worden geveild. De gegevens in de Utrechtse archieven geven
een aardige aanvulling op wat Dr. Van Eeghen in Amsterdam vond: ook hier een
spoor van schulden. Op 7 juli 1736 verscheen de weduwe voor notaris Volkert
Versteegh te Utrecht en machtigde haar schoonzoon Elliott om ƒ 1.000 op te
nemen met haar buitenplaats te Breukelen of vaste goederen in Amsterdam als
onderpand. Wij zouden van een consumptief krediet spreken want het geld is
bestemd voor haar zoon Jan Ferdinand, voor 'alimentery en zijne studie'. Elliott
weet van Jonker Jan Jacob de Geer, heer van Reijnhuijze een hypotheek op de
buitenplaats te krijgen." Jean Cliquet van Vegtvliet geeft de weduwe Lindenbergh
bij die gelegenheid een nieuwe erfpachtbrief voor de tuin 'daarop tegenwoordig
een steenen speelhuys door haar daerop getimmert staat'.-''
53
-ocr page 54-
Op 11 oktober 1737 verscheen de Kockengse notaris Hendrik Bilstijn op de
buitenplaats om het testament op te maken van Anna de Burlett 'siekkelijk te
bedde leggende edogh haar verstand, Redene en Uijtspraak volkomentlijk
hebbende en Gebruijkende'. Interessant is de bepaling dat twee van de drie
kinderen een deel van de erfenis moesten gebruiken om lijfrenten te kopen die
tijdens hun leven niet mochten worden verkocht.^' Die bezorgdheid over de
financiële toestand van haar kinderen belette haar niet om nog meer schulden aan
te gaan. Enkele weken later leende zij ƒ 3.000 van haar zuster Maria en machtigde
zij haar schoonzoon Van de Poll om ƒ 4.000 te lenen met haar goederen in
Amsterdam als onderpand. Die laatste lening diende ter delging van rekeningen
van de metselaar Pieter van Rossum en de timmerman Gerrit van Gijtenbeek te
Breukelen wegens 'loon, geleverde matrialen en aangenomen werken op haar
Comparantes Plaats genaamt Lindenbergh ... als mede Enige Verder openstaande
Verschove en onbetaalde schulden'.^''
Maria de Burlett gebruikte de vordering op haar zuster weer als onderpand toen
zij in 1739 ƒ 1.200 leende van Arent van der Waijen (1685 - 1767), bewindhebber
van de Westindische Compagnie.^' De weduwe Lindenbergh betaalde vervolgens
zelfs de erfpachtcanon en de 'ongelden' (een onroerend goed belasting) niet meer
en toen Van der Wayens lening op 6 mei 1741 (vlak na de veiling in Amsterdam)
afliep stortte het financiële kaartenhuis in elkaar.^* Er werd besloten de plaats op
12 juni te veilen. Jean Clicquet protesteerde dat daarbij van overdracht van de tuin
geen sprake kon zijn: wegens de achterstallige betalingen van de canon was
(volgens een clausule in de erfpachtbrief van 1736) de erfpacht vervallen en het
speelhuis zijn eigendom geworden." Dat conflict is blijkbaar bijgelegd want de
oude regeling bleef nog tot 1796 van kracht.
1741 - 1764: Hendrik Colonius en Angenieta van Broekhoff.
Gerrit Colonius en Gesina Grim lieten op 23 januari 1692 hun zoon Hendrik
dopen in de Nieuwe Kerk in Amsterdam. Vader Colonius was een welgesteld
koopman in wijn op de Nieuwezijds Voorburgwal (later op de Herengracht bij de
Hartenstraat). Ook Hendrik werd koopman. Zijn entree in het Amsterdamse
zakenleven zal wel zijn vergemakkelijkt door de familiebanden met enkele
vooraanstaande figuren in die kring, o.a. Pieter de Smeth (1665 - 1724) en Dirk
Bontekoning (1682 - 1736).'° Bicker Raye noemt zijn oudere broer Jan Colonius
een groot 'axionist' en ook Hendrik Colonius was aktief op de beurs. Voordat hij
Hoogerlust kocht had hij een buitenplaats bij Warmond waarover Rademaker
schreef:"
'De Lustplaats van een Zuil der Beurs van d'Ystad wenkt
My toe: Colonius kan hier zich zelf vermaaken
Wanneer hy, moede om voor zyn koopbelang te waaken,
Zyn adem vrolyk haaldt, door geene zorg belet
Sints Febus ryst, tot dat hy 's avonds gaat te wedt'.
Toen in 1730 zijn ouders kort na elkaar overleden erfde Hendrik Colonius een
groot vermogen. Er viel zoveel aan onroerend goed en effekten te verdelen dat de
notaris vijfenzestig bladzijden voor de boedelscheiding nodig had." De interes-
santste stukken bleven nog buiten die opsomming. Dat waren de Engelse aandelen
54
-ocr page 55-
die Gerrit Colonius bezat, o.a. van de 'Governour and Company of merchants of
Great Brittain; trading to the Southsea and other parts of America and for
encourageing the fishery': de lange officiële naam voor de beroemde Southsea
Company die in 1720 voor financiële chaos in Europa had gezorgd. De koers was
toen door speculatie (later aangeduid als de 'Southsea bubble') van Ł 129 tot
Ł 1.240 gestegen maar (toen de zeepbel uiteen spatte) aan het eind van het jaar
weer teruggevallen naar Ł 120." Die 'aktiedolligheid' had ook in Amsterdam velen
meegesleurd. Bicker Raye suggereerde dat broer Jan toen tonnen had verdiend
(27.12.1736). Zou vader Gerrit toen ook een financiële slag hebben geslagen? Hoe
het ook moge zijn, hij liet in 1730 zijn kinderen in welstand achter. Dat wordt
bevestigd door het testament dat zijn dochter Johanna twee jaar later liet
opmaken: dat somt maar liefst twee ton aan legaten op.'"*
Engelse aandelen bleven ook na het 'aktiejaar' 1720 populair. Er was in de dertiger
jaren een levendige handel in premiecontracten (wij spreken nu over een
optiebeurs), vooral voor aandelen in de Engelse Oostindische Compagnie. Toen de
koers daarvan in de zomer van 1733 scherp daalde kwamen enkele bekende
Amsterdammers in grote financiële moeilijkheden. Er waren in 1734 enige
geruchtmakende faillissementen, o.a. dat van David Leeuw van Lennep. Tot zijn
crediteuren behoorden ook Jan en Hendrik Colonius. Pas in 1752 (Van Lennep en
Jan Colonius waren toen al overleden) werd er een kleine vijftienduizend gulden
onder de schuldeisers verdeeld, minder dan vijf procent van wat zij gezamenlijk te
vorderen hadden.''' Toen het kalf verdronken was werd de put gedempt: in 1739
werd er een 'reglement weegens het opeyssen en aanzeggen der premiecontracten
van actiën' opgesteld. Hendrik Colonius was een van de ondertekenaars.'''
Hij trouwde pas toen hij 46 jaar was. Op 17 september 1738 ging hij in ondertrouw
met de dertigjarige Angenieta van Broekhoff die uit Arnhem kwam. In de
huwelijkse voorwaarden werd bepaald dat winst en verlies in het huwelijk voor
rekening van de bruidegom zouden komen." Colonius woonde toen op de
Herengracht, in het huis (nr. 390) dat bekend is door de gevelversiering: een man
en een vrouw verbonden door een touw. Een jaar na de bruiloft verhuisde hij naar
een veel deftiger gedeelte van de gracht: hij kocht toen voor ƒ 40.000 nr. 494 met
een aangrenzend huis in de Vijzelstraat." In 1742 had hij daar twee dienstboden,
een koets en twee paarden. Zijn inkomen was toen minstens ƒ 7.000."
Een jaar eerder had hij het buitenplaatsje in Breukelen gekocht.'"' In de
Vechtstreek zal hij zich niet vreemd gevoeld hebben. Zijn oom Dirk Colonius was
schepen van Loenen geweest en had daar een buitenplaats (Hoogerwerf) die nog
steeds in het bezit van de familie was. Hendriks zuster Geertruyd Bontekoning-
Colonius bezat onroerend goed in Breukelen en op Bosch en Vecht kon hij een
volle nicht opzoeken, Geertruid Ploos van Amstel-Grim.'" Hendrik Colonius heeft
de naam Hoogerlust aan het plaatsje gegeven; hij heeft het terrein uitgebreid; hij
kocht in 1744 voor ƒ 75 een 'gestoelte' in de kerk te Breukelen (die kerkbank zou
tot 1801 bij het huis horen); en hij is aan het eind van zijn leven het huis
permanent gaan bewonen.
Toen Colonius in Breukelen verscheen lagen er tussen zijn buitenplaats en die van
Jan Willink Janszoon (Vechtstroom) nog drie percelen: de aan Hoogerlust
grenzende gang, ten zuiden daarvan een terrein waar Erenst Woutersen Koijman''^
een boerderij had en vervolgens een aan Vechtstroom grenzend erf met huis dat
55
-ocr page 56-
eigendom was van de Amsterdamse timmerman Arnoldus van Hoorn. Hoogerlust
en Vechtstroom kwamen aan elkaar te grenzen toen Willink en Colonius die
percelen bij hun terreinen trokken. Dat proces van consolidatie ging gepaard met
enige fikse burenruzies. Willink had in 1736 het bouwland ten westen van de dijk
gekocht en was daardoor eigenaar geworden van de gang.'" In juni 1742 waren er
bij die gang metselaars aan het werk in opdracht van Colonius; waarschijnlijk
werd er een muur langs de grenslijn gebouwd. De metselaars kregen bezoek van
notaris Kasteleyn die namens Willink protesteerde dat 'gij een fondament van
muurwerk in de grond heeft gemetseld het welk wel seven a acht duymen naar
buyten in syn ... gang en grond is'. Zij beloofden het 'muurwerk' weer af te
breken."''
Twee jaar later kocht Willink het bezit van Van Hoorn en Colonius dat van
Koijman."' Willinks gang was nu een enclave in het gebied van Colonius
geworden. De twee heren kregen onmiddellijk ruzie over de vraag wie er nu een
schutting aan de zuidkant van de gang mocht neerzetten. De zaak liep hoog op: er
werd geprocedeerd bij het Provinciale Hof in Utrecht, Willink zette een schutting
neer die weer werd afgebroken, Colonius bouwde een tweede en pas toen Willink
een derde schutting had geplaatst rijpte het inzicht dat hierover 'langduerige en
kostbare procedueren' konden ontstaan. Colonius vroeg Willink om ergens anders
een uitweg voor zijn bouwland te maken en hem de gang te verkopen. Er was
Colonius aan de eigendom van de gang 'seer veel gelegen ... tot bevrijding van
sijne Hofsteede en Erven' en dat bleek ook wel want hij betaalde er ƒ 1.050 voor
plus nog eens ƒ 300 voor Willinks kosten. De ongeveer vijfentwintig meter lange
gang zal daarmee wel het duurste stukje grond in de Vechtstreek zijn geworden.
Tenslotte kon de notaris noteren dat 'hiermede alle proceduuren tusschen partijen
komen te Cesseeren'.'"' Colonius werd eigenaar van de gang en sindsdien vormden
Vegtvliet, Hoogerlust en Vechtstroom een trits aaneengesloten buitenplaatsen
langs de Vecht.
Colonius had omstreeks 1745 nog wat problemen met het huis. Er moesten
metselaarsknechts uit Amsterdam komen om de kelder te repareren 'die seer lek
was en dikwijls water in quam'. Het hielp weinig want in 1758 verklaarde Maria
van de Klugt (die schoonmaaktster op Hoogerlust was) dat zij 'meermalen veele
emmers water uyt de kelder heeft geklept en uytgedragen, ook nadat de metselaars
hadden geweest'.'" Colonius verleende wel eens een hypotheek voor een huis in het
dorp, b.v. in 1747 voor een 'scheepsmakerije' in de Klapstraat (nu de Herenstraat);
maar verder heeft hij in de Breukelense archieven geen sporen achtergelaten.'"*
In 1757 woonden Hendrik Colonius en Angenieta van Broekhoff niet meer in
Amsterdam maar in Leiden, aan het Rapenburg. Er werd toen een nieuw
testament opgemaakt waarin zij elkaar wederzijds tot universeel erfgenaam
benoemden. De 'diaconie armen van de gereformeerde nederduytse gemeente' in
Amsterdam, aan wie in een eerder testament nog het pakhuis 'Het Bordeaux
Brandewijnstuk' aan de Nieuwe Rapenburgergracht in Amsterdam werd
gelegateerd, werden niet meer genoemd. Dat kostbare bezit (het pakhuis zou in
1768 maar liefst ƒ 11.400 opbrengen) zou uiteindelijk niet bij de armen maar juist
bij enkele zeer rijke Amsterdammers terechtkomen.*" In 1762 ging het echtpaar
vermoedelijk permanent in Breukelen wonen.''"
Colonius overleed op 9 december 1763 op Hoogerlust.''' Zes dagen later passeerde
56
-ocr page 57-
de lijkstaatsie de kerk van Breukelen (waar de klok vier uur lang werd geluid), op
weg naar Amsterdam. Daar werd Hendrik Colonius de volgende dag in de Nieuwe
Kerk begraven.
Zijn huwelijk was kinderloos gebleven en er moest dan ook in Amsterdam aangifte
worden gedaan voor de collaterale successie. Er werd ƒ 39.500 aan onroerend
goed opgesomd: de huizen aan de Herengracht en in de Vijzelstraat, twee kleinere
huizen en drie pakhuizen. Aan waardepapieren werd ƒ 24.371 aangegeven, o.a.
voor een aandeel in de Oostindische Compagnie (ƒ 11.371). Het totaal van de
aangifte (/" 63.871) lag, zoals een paar jaar later zou blijken, ver beneden de
werkelijke waarde." Angenieta van Broekhoff moest nu zij weduwe was geworden
een nieuw testament maken om te voorkomen dat na haar dood het hele bezit
naar haar familie zou gaan. Dat deed zij al in januari 1764." Van dit testament
profiteerden (behalve 'mijn goede vriend Pieter Hulscher' die een legaat van
ƒ 4.000 kreeg) haar neven en nichten Bontekoning, de vier kinderen van Dirk
Bontekoning en Geertruijd Colonius: Floris Bontekoning, Geertruy Bontekoning
(echtgenote van Frans Bosboom), Gezina Bontekoning (getrouwd met de
befaamde Dr. Hugo van der Poll) en Johanna Bontekoning (de vrouw van Ds.
Johannes Boskoop).''' Zij kregen alle meubels, kleren en sieraden en erfden
bovendien de helft. De andere helft ging naar de familie Van Broekhoff.
De weduwe Colonius hield het bezit in Amsterdam aan maar Hoogerlust werd
verkocht: in mei 1764 werd Gerard van der Burgh voor ƒ 6.500 de nieuwe
eigenaar." Angenieta van Broekhoff is toen vermoedelijk in Amsterdam gaan
wonen. Zij overleed vier jaar later (op 29 april 1768) en werd in de Nieuwe Kerk
begraven (6 mei).
De drie executeurs van haar testament (Floris Bontekoning, Frans Bosboom en
Pieter Hulscher) lieten het onroerend goed in Amsterdam in augustus veilen.
Herengracht 494 bracht toen ƒ 27.500 op, de drie pakhuizen ƒ 29.475, twee andere
panden ƒ 9.740.'"
1764 - 1771: Gerard van der Burgh en Anna Aletta Varlet.
Gerard van der Burgh was in 1714 in Amsterdam geboren. Zijn ouders waren Jan
van der Burgh en Clara Saara Braems. Hij werd koopman en vestigde zich op de
Prinsengracht. In 1754 trouwde hij met de vijfentwintigjarige Anna Aletta Varlet,
dochter van Daniel Varlet op de Keizersgracht." Van de voor die gelegenheid
gemaakte gedichten zijn er vier in manuscript bewaard gebleven.'* In een ervan
wordt al op het moederschap van de bruid geanticipeerd:
'O! (zugt ze) mogt dit wight zoo klyn
Een spruitje voor den Heere zijn'.
Petrus Brouwer, theologisch student, geeft in zijn 'Huwelijkszang Ter Bruilofte
van den Heer Gerard van der Burgh en Jongkvrouwe Aletta Varlet' ook geen blijk
van grote poëtische gaven. Hij rijmt:
' 'VAN DER BURGH', dus zoud Zy spreken
Heb ik, op 't aanhoudend smeken
Hart en hand, naast God, gewyd:
'k Min Zyn Deugd, en stille zeden,
'k Agt Zyn afgepaste treden,
'k Ben met Zyn bezit verblyd.                                                                  ,^
-ocr page 58-
'k Durf Myn welvaart aan Hem wagen:
'k Wil zyn lasten helpen dragen
Delende in zyn vrolykheid.
God, die U aan my gegeven.
Heeft, wiir Mij aan U doen kleven
Tot ik spade van U scheid ...'
en hij laat die vrolijke bruidegom antwoorden:
' 'k Wil op 't Deugdspoor met U wandlen.
Met U van den Godsdienst handlen ...'
en zo wordt er nog een hele tijd door gerijmeid zonder dat wij veel meer te weten
komen dan dat het echtpaar vroom was. Er werden drie kinderen uit dit huwelijk
geboren: Daniel Gerard in 1755, Sara in 1758 en Anna Aletta in 1763.
Toen Gerard van der Burgh in 1764 Hoogerlust kocht van de weduwe Colonius
was hij kanunnik van de Dom. Hij woonde toen nog wel in Amsterdam maar op
16 maart 1765 werd hij ingeschreven als nieuwe burger van Utrecht. De
buitenplaats in Breukelen heeft hij niet lang gehouden. In 1771 verkocht hij
Hoogerlust voor f 10.000 ('goed groff Zilvergeld off Goude Rijders') aan Maria de
Marees (weduwe van Nicolaas Tonis) te Amsterdam.'''
De Van der Burghs woonden in Utrecht (in de Brigittenstraat) toen in 1789 de
ouders kort na elkaar overleden. Zij werden beiden zeer deftig in de Jacobikerk
begraven: de begrafenis van Vrouwe Anna Aletta Varlet kostte ƒ 120, die van de
WelEdGeb. Heer Gerard van der Burgh ƒ 150. Hun zoon keerde later terug naar
de Vechtstreek. Mr. Daniel Gerard van der Burgh (die al in 1779 kanunnik van de
Dom was geworden) kocht in 1803 voor het kolossale bedrag van ƒ 167.000 de
heerlijkheid Cronenburgh bij Loenen.'"
1771 - 1780: Maria de Marees, weduwe van Nicolaas Tonis.
Nicolaas Tonis was koopman in glas en werd in 1728 poorter van Amsterdam.
Toen hij dertig jaar was, in 1726, trouwde hij zijn eerste vrouw, Agneta Fabri. In
1742 woonde hij op de Gelderse Kade. Zijn inkomen was toen niet bijzonder hoog
(f 2.500) en hij was slechts 'halve kapitalist' maar hij hield er toen al wel een
buitenplaats op na." Vijfjaar later verloor hij zijn vrouw: Agneta Fabri werd op
13 januari 1747 begraven. De weduwnaar wachtte niet lang met hertrouwen: hij
ging al op 21 april in ondertrouw met de ruim twintig jaar jongere Maria de
Marees (1718 -1780). Zij was een dochter van Pieter de Marees, koopman en
fabrikant van lint op de Prinsengracht, en van Maria Margaretha Ockhuyzen.''^ De
Ockhuyzens, die o.a. aktief waren in de zijdehandel, hadden vele banden met de
Vechtstreek. Een oom van Maria de Marees, Matthias Ockhuyzen, was
bijvoorbeeld eigenaar van Leeuwendijk en Vrederust in Loenen; zijn kinderen
zouden die huizen tot 1792 aanhouden.''
Het echtpaar Tonis-de Marees kreeg drie kinderen, maar de kindersterfte eiste zijn
tol: Nicolaas Pieter werd gedoopt in 1749 en in datzelfde jaar begraven, Maria
Margaretha werd in 1753 gedoopt en het volgende jaar begraven. Alleen Hendrik
Nikolaas Tonis (1750 - 1821) zou zijn ouders overleven. Materieel ging het
Nicolaas Tonis beter. Hij was inmiddels een vermogend man geworden: in 1751
58
-ocr page 59-
kocht hij voor ƒ 7.700 een huis aan de Gelderse Kade, in 1752 voor ƒ 4.750 een
aandeel ('/i^) in de brouwerij 'Het Anker' op de Korte Prinsengracht en in 1755
voor ƒ 28.000 een huis aan de Herengracht, nr. 12.'''' Daar woonde hij tot zijn
dood vier jaar later; hij werd op 28 november 1759 begraven.
Maria de Marees bleef achter met de negenjarige Hendrik Nikolaas. Zij is niet
gaan rentenieren: uit het 'Naamregister van alle Heren kooplieden' etc. voor 1766
blijkt dat zij de handel in glas als weduwe voortzette. Zij ontwikkelde ook
aktiviteiten op het gebied van de rederij, zoals blijkt uit een akte betreffende de
verkoop van het schip de 'Hendrik Nikolaas' in Curapao in 1775.''^
Inmiddels had de weduwe Tonis in 1771 het huis in Breukelen van Van der Burgh
gekocht. Zij bleef echter op de Herengracht wonen, Hoogerlust werd alleen als
buitenverblijf gebruikt. Haar zoon was kort na de aankoop student geworden: hij
liet zich op 19 maart 1772 inschrijven in Utrecht. Toen zijn moeder op 25
november 1780 in Amsterdam overleed erfde hij de buitenplaats.
1780 - 1801: Mr. Hendrik Nikolaas Tonis en Frederica Elisabeth Cramer.
Hendrik Nikolaas Tonis had zijn studie in Utrecht afgesloten met twee dissertaties:
'Quaedam de motu composito, ejusque usu in physica et mathesi' (1777) en 'De
potestate domini in servos, eorumque prolem' (1778). Hij was nog vrijgezel toen
zijn moeder in 1780 overleed maar op 11 oktober 1781 ging hij in ondertrouw.
Zijn bruid was de 29-jarige Frederica Elisabeth Cramer, die toen op de
Keizersgracht woonde, dochter van Hendrik Cramer en Alida van Driest.'"'' De
bruiloft werd op 28 oktober gevierd en er verschenen huwelijkszangen onder de
fraaie titel 'Isaak getroost na den dood zijner moeder ...'.
Mr. Tonis' bezit in de Vechtstreek bleef niet beperkt tot Hoogerlust. Hij
investeerde in huizen en in land (o.a. bouwland in de Otterspoorbroek)''' en kocht
in 1787 de buitenplaats Vreeden Hoff in Nieuwersluis. Toen Maria Altius in 1796
Vegtvliet verkocht (grotendeels aan Wijnand van Driest, een oom van mevrouw
Tonis) werd een klein deel van het bezit afgesplitst en aan Mr. Tonis verkocht. Dat
betrof allereerst de 'erfpacht van vijf guldens tien stuyvers sjaars gaande uyt een
stukie uytendijk gelegen ten zuyden de hofstede vegtvliet in het plaatsie hogerlust'.
Mr. Tonis werd daardoor eigenaar van de tuin die sinds de tijd van Jacob
Lindenbergh van Vegtvliet was gepacht: Hoogerlust werd nu 'geheel en al vrij en
allodiaal goed'. Bovendien kocht Tonis van Maria Altius Vj-^ morgen bouwland,
strekkende 'aan de oostzijde van de schutting van het buytenplaatsie Hogerlust
gedeeltelijk van de sloot die de uytendijk van de hofstede vegtvliet van den dijk of
rijweg afscheyd westwaards op over gemelden dijk ...': het bouwland over de
uitgang waarvan Colonius en Willink een halve eeuw eerder hadden geruzied. Dit
gebied moest nu door sloten van het Vegtvliet-terrein worden gescheiden. Een deel
ervan ('een end uytgeplante laan van het bos langs den dijk of wagenweg') werd
als overplaats bij Hoogerlust getrokken.''*
In deze periode trok Mr. Tonis zich vermoedelijk tijdelijk terug uit Amsterdam.'''
Omstreeks 1800 begon hij delen van zijn bezit te verkopen, hij ging zich blijkbaar
op Vreeden Hoff concentreren. Oud Over werd kort nadat het van Alida van
Driest was geërfd van de hand gedaan. In 1801 volgde de verkoop van Hoogerlust
dat toen voor ƒ 500 per jaar was verhuurd. De koopsom bedroeg ƒ 5.500; Mr.
59
-ocr page 60-
Tonis verleende zelf een hypotheek voor ruim de helft van dat bedrag (f 3.000 a
4%, in zes jaar af te lossen). De overplaats werd niet meeverkocht en een klein deel
van de huur (f 25) bleef dan ook voor Mr. Tonis 'ais wordende deese gerekend
voor de beplante akker en Laan over den dyk gelegen en dewelke ... wel bij
voor(noemde) buytenplaats zijnde verhuurd dog onder deese koop niet begrepen
en aan den Verkoper in Eygendom verblijven'. Ook het gestoelte in de kerk te
Breukelen werd niet meeverkocht.'" Enkele maanden later verkocht Mr. Tonis het
land ten westen van de weg (inclusief de laan) voor ƒ 2.500 aan de Domdecaan
Anthonie Fran^ois van der Voort."
Mr. Tonis werd op 25 februari 1806 benoemd tot raad van Amsterdam. De
regeringswisselingen van de volgende jaren hebben zijn positie niet beďnvloed: hij
zat in het stadsbestuur tijdens de nadagen van de Bataafse Republiek, tijdens het
Koninkrijk Holland en de periode van de inlijving bij Frankrijk (Napoleon
benoemde hem tot municipale raad bij Keizerlijk Decreet van 12 mei 1811) en ook
weer na het herstel van de onafhankelijkheid." In 1820 vermeldt het Heerenboekje
hem als commissaris van het trekpad op Utrecht. Hij woonde toen nog op de
Herengracht maar was inmiddels verhuisd naar nr. 520. Zijn vrouw was regentes
van het oude mannen- en vrouwengasthuis geworden, een funktie die zij bijna
twintig jaar (1817 - 1836) uitoefende."
Mr. Tonis overleed in 1821, Frederica Elisabeth Cramer in 1836.
1801 - 1843: Thomas Bruyn, Maria Theresia Hoeman en hun kinderen.
De nieuwe eigenaar van Hoogerlust was Thomas Bruyn die makelaar in
Amsterdam was. Hij was op 19 juli 1756 in de Evangelisch-Lutherse kerk gedoopt.
Zijn vader, Coenraad Bruyn, was koopman in suiker en suikerraffinadeur en
(sinds 1758) makelaar. Zijn moeder, Anna Bendeker, zette dat bedrijflater voort
op de Prinsengracht (bij de Looiersgracht) onder de naam Wed. Coenraad Bruyn
en Comp. Thomas Bruyn verloor zijn eerste vrouw, Maria Stiesel, in 1787. Hij
wachtte bijna twaalf jaar met hertrouwen. Op 30 november 1798 ging hij in
ondertrouw met Maria Theresia Hoeman''', die toen 22 was. Thomas Bruyn, die
inmiddels tot makelaar was benoemd (1790), woonde toen op de hoek van de
Heren- en de Leliegracht. Later verhuisde het gezin naar de Keizersgracht
(tegenover 'het Huis met de Hoofden).'^
Maria Theresia Hoeman schonk haar man vijf kinderen; het zal op Hoogerlust
toen wat levendiger zijn geweest dan bij het kinderloze echtpaar Tonis. In
Amsterdam ging het gezin later op de Oude Turfmarkt wonen. Daar overleed
Thomas Bruyn op 28 augustus 1828, 72 jaar oud. Hij was in 1798 op huwelijkse
voorwaarden getrouwd maar nu bleek dat er geen rekeningen waren bijgehouden,
zodat niet duidelijk was hoeveel de weduwe toekwam. Zij stelde zich tevreden met
een kindsdeel. Zij en haar vijf kinderen deelden elk voor '/, in de erfenis en voor '/j
in Hoogerlust (van dat deel van de nalatenschap werd een zoon uit het eerste
huwelijk namelijk uitgesloten).'* De erven Bruyn hebben het huis nog vijftien jaar
aangehouden. Twee van de zoons, Abraham Jacob en Laurens Augustus Bruyn
kregen in die tijd een nauwere band met Breukelen: zij kochten in 1833 voor
ƒ 32.300 de buitenplaats en steenfabriek Vecht en Rhijn." In 1842 woonden die
twee zoons en hun moeder alle drie in Breukelen-St. Pieter. Er werd toen besloten
60
-ocr page 61-
om Hoogerlust te verkopen'* maar na ruim een half jaar was er nog geen koper
gevonden. In de Utrechtsche Provinciale en Stads-Courant van 3 mei 1843 werd
toen de veiling aangekondigd van '...Het Buitenverblijf genaamd Hoogerlust, aller-
aangenaamst gelegen zoo aan de Straatweg, als aan de rivier de Vecht, onder de
Gemeente Breukelen, zeer nabij het dorp en daardoor bijzonder geschikt voor
Zomer en Winterverblijf, met deszelfs Hechte, Sterke, weldoortimmerde en zeer
Logeabele HEERENHUIZINGE, Koetshuis, Stalling, Koepel, Tuin en Erve,
zijnde de huizinge voorzien, van zes zoo Boven als Benedenkamers, Keuken,
Kelder, Droogzolder met twee Domestiquekamers en Vliering, leverende het
geheel zeer uitgestrekte en riante gezigten op'. Drie dagen later werd in het
logement het Statenwapen de veiling gehouden. De koper werd verplicht veertig
winterluiken voor een gulden per stuk over te nemen. Voor de spotprijs van
ƒ 3.000 werd het huis eigendom van de Loenense meester-timmerman en
molenmaker Lourens Krook.''
1843 - 1846: Lourens Krook en Dirkje Vleugel.
De naam Krook kwam in die tijd veel voor in de Vechtstreek maar Lourens
Krook was zelf in Haarlem geboren. In 1818 kocht hij in Loenen het huis
Vrederust om het daarbij behorende tuinmanshuis in handen te krijgen. Het huis
zelf verkocht hij al weer in 1819."" Ook Hoogerlust heeft hij maar kort gehouden
maar het was wel een heel goede investering: drie jaar later verkocht hij het huis
voor ƒ 5.300. Vermoedelijk is hij zelf in die jaren in Loenen blijven wonen en werd
Hoogerlust verhuurd.*'
Lourens Krook overleefde zijn vrouw Dirkje Vleugel en overleed 79 jaar oud op
30 augustus 1864 te Loenen.
1846 - 1852: Nicolaas Monné en Dina Gerarda Jacoba Snel.
Nicolaas Monné was in 1846 kostschoolhouder te Breukelen. Of die school in
Hoogerlust gevestigd was valt niet meer na te gaan. Toen Monné het huis van
Krook kocht woonde hij in ieder geval nog in de Heerenstraat maar een dag later
hebben de Monnés zich al aan de Straatweg geďnstalleerd. Monné verkocht toen
een ten zuiden van zijn huis gelegen stuk grond met het koetshuis, de stalling en de
daar achter gebouwde daggelderswoning voor ƒ 1.800 aan Albertina Henriette
Gildemeester, de weduwe van Jan Coenraad Duuring. Hoogerlust vormde destijds
een enclave in het grondgebied van de weduwe Duuring: zij was niet alleen
eigenares van Vegtvliet en Vechtstroom maar ook van de daarbij behorende
overplaatsen ten westen van de weg en van het bouwland aan de overkant van de
rivier. Vechtstroom was inmiddels afgebroken. De naam ging over op het huis dat
aan de noordelijke grens van het Vechtstroom-terrein stond, vlakbij Hoogerlust.
De bijgebouwen die de weduwe Duuring van Monné kocht stonden tegen dat huis
aan. Haar zoon Gerard Daniel Duuring (later burgemeester van Breukelen) ging
kort na de verkoop in het huis wonen.*^
Monné nam twee hypotheken op Hoogerlust. A.A. Kok, de eigenaar van Boom en
Bosch leende hem ƒ 2.500, de andere lening werd verstrekt door 'Zijne Excellentie
de Hoogwelgeboren Heer Godard Alexander Gerrit Philip Baron van der Capellen
61
-ocr page 62-
van Berkenwoude, Minister van Staat, oud Gouverneur generaal van Neerlands
Indien'. Van der Capellen (die het de Inlandse hoofden als G.G. niet makkelijk
had gemaakt en die een eervolle vermelding in de 'Max Havelaar' zou krijgen)
heeft niet lang van de renten mogen genieten: hij schrok zo van wat hij tijdens de
Februari revolutie in Parijs zag dat hij spoorslags terugkeerde naar zijn
buitenverblijf Vollenhoven, in diepe melancholie verzonk en op 10 april 1848
zelfmoord pleegde."
Of de Monnés een succes van de kostschool hebben weten te maken betwijfel ik:
het bevolkingsregister vermeldt slechts drie leerlingen, waarvan één hun dochter is.
Na zes jaar verkoopt Monné het huis voor ƒ 7.000 aan juffrouw Albertine
Johanne Marie Gobelins Schadd die zich liet vertegenwoordigen door Everhardus
Pieter Temminck, candidaat-notaris te Wijk bij Duurstede*''. Onder haar bewind
zou de kostschool tot bloei komen.
De Monnés bleven nog vijfjaar in Breukelen wonen; in 1857 vertrokken zij naar
hun geboortestad Utrecht.
1852 - 1888: Albertine Johanne Marie Gobelius Schadd, Everhardus Pieter
Temminck en hun kinderen.
Juffrouw Gobelius Schadd was op 10 februari 1818 geboren te Wamel (dicht bij
Tiel) als dochter van Mr. Jan Johannes Nicolaas Gobelius Schadd (1778 - 1832) en
Elisabeth Ludolphina Meijnhardt (1785 - 1865). Haar vader was schout en notaris
in Wamel geweest en vervolgens hoofd-ambtenaar in Suriname waar hij overleed
toen zij veertien jaar oud was. Toen zij Hoogerlust kocht was zij institutrice te
Wijk bij Duurstede en door de kostschool over te nemen volgde zij het voorbeeld
van haar oudere zuster Geertruida Helena Wilhelmina Gobelius Schadd (1810 -
1872) die ook onderwijzeres en schoolhoudster was."'
Uit het bevolkingsregister blijkt dat juffrouw Schadd het huis op 1 augustus 1852
betrok, samen met haar moeder, Jhr. Jacob Daniel Smissaert, een secondante en
vier dienstmeiden. Er waren toen ruim 25 kostleerlingen; het jongste meisje was 9
jaar, de oudste leerlinge was 23. Het moet een deftige school geweest zijn. Er
waren twee freuletjes Van Pabst (dochters van Jhr. D.J.A.A. van Lawick van
Pabst, Heer van Nijevelt) en vele dochters uit de 'aanzienlijke Nederlandsche
familiën'.*''
Drie jaar later verscheen E.P. Temminck weer op het toneel. Hij was inmiddels
notaris in Utrecht geworden en op verzoek van juffrouw Schadd werd er onder
zijn leiding een veiling gehouden op Hoogerlust ('staande nabij den Tolboom'). De
notaris was van 10 tot 5 in de weer met het verkopen van schotels, serviezen,
kandelaars, lessenaars, inktkokers, boeken, bedden, schilderijen en zelfs appelen
en een likeurkistje.'" De reden van deze uitverkoop werd zes dagen later duidelijk.
Toen werd in Breukelen het huwelijk gesloten tussen notaris Temminck en de
kostschoolhouderes A.J.M. Gobelius Schadd*'*; kort daarna werden zij, haar
moeder en Jhr. Smissaert uitgeschreven naar Utrecht.
Everhardus Pieter Temminck was op 24 maart 1817 in Stompwijk geboren. Na
candidaat-notaris in Wijk bij Duurstede geweest te zijn volgde in 1854 zijn
benoeming tot notaris in Utrecht en dat bleef hij tot zijn dood dertig jaar later. In
Utrecht werden de twee kinderen van de Temmincks geboren: Sara Maria
62
-ocr page 63-
Elisabeth Ludolphine in 1856 en Hendrik Frederik Johannes Nicolaas Willem in
1859. Die kinderen verloren hun moeder al vroeg: zij overleed op 14 februari 1866.
Hoogeriust werd nog lang na haar dood aangehouden door haar erven, de notaris
en zijn twee kinderen. Voor zover valt na te gaan hebben de Temmincks het huis
nooit als buitenverblijf gebruikt: het bleef in gebruik als kostschool. Mevrouw
Temmincks opvolgster als kostschoolhouderes was Andrietta E. van Oosterzee die
echter al een maand na haar komst in Breukelen overleed.*'^ Enige jaren later werd
Hoogeriust een jongenskostschool.'" Van 1867 tot 1875 had Coenraad Nicolaas
Klausz de leiding. Hij had eerst vier jaar lang een secondant naast zich, vervolgens
een hulponderwijzer die na een halfjaar vertrok, toen een hoofdonderwijzeres die
al na vier maanden haar biezen pakte en tenslotte een hulponderwijzer die het
maar een maand uithield. Klausz was blijkbaar geen ideale werkgever. Het
buurhuis Vechtstroom werd in die tijd waarschijnlijk ook voor de kostschool
gebruikt. Klausz huurde het voor ƒ 650 per jaar en in 1871 kocht hij het voor
ƒ 5.600 van de erven van burgemeester Duuring."
Notaris Temminck overleed in 1884. Er was in die tijd nog wel een
kostschoolhouder, G.A. de Waal, maar die vertrok kort daarna. Daarmee kwam
een einde aan de jongensschool. Mej. A. Visscher liet de gemeente weten de school
te willen overnemen en de raad besloot haar een jaarlijkse subsidie van ƒ 700 toe
te kennen 'overwegende dat het bestaan van een dag- en kostschool voor jonge
meisjes in het belang der gemeente is'. Dat bedrag bleek onvoldoende: Mej.
Visscher zag af van haar plannen en er gebeurde een jaar lang niets. Toen stelde de
raad vast dat de school een gemeentebelang was, o.a. omdat er huizen leegstaan
waar gezinnen met jonge kinderen zich in zouden kunnen vestigen. De gemeente
zou Hoogeriust moeten kopen van de kinderen Temminck en er zou een
hoofdonderwijzeres ('van beschaafde vormen') moeten worden aangesteld. Zij
kreeg een tractement van ƒ 800 maar de verdiensten lagen voor haar ook in 'het
mogen houden van kostkinderen' waarvan men verwachtte dat het 'een prikkel
(zou) zijn, zoveel in haar macht ligt de school te doen bloeien'. De gemeente (die
ƒ 75 schoolgeld per kind kreeg) hoopte dat daardoor het aantal leerlingen tot
vijftien zou stijgen.
De verhoudingen in het College van Burgemeester en Wethouders waren in die tijd
niet erg hartelijk en de stemming zal niet zijn verbeterd toen 'De Oranjevaan' over
de gemeenteraadsverkiezingen het volgende berichtje plaatste: 'Men kan nergens
komen of het is over de verkiezing. Geen wonder! Ook hier toch is het onwaardige
spel gespeelt, dat in zoovele andere plaatsen vertoond werd. Wat niet van de
'kliek' was, werd bestreden; en daarom is de heer G. van Vlaanderen, uitstekend
raadslid en wethouder ... uit den Raad geworpen. Ook met den heer M. van Waart
(voor Breukelen-Nijenrode) werd dit geprobeerd. Echter zonder succes. Men wil
dat de Burgemeester der beide Breukelens dit vuurtje aangestoken heeft en zich
van beide zijn wethouders heeft getracht te ontslaan'. Twee weken later viel
wethouder Van Waart het plan voor de school aan dat gesteund werd door de
burgemeester. Hij zag geen rol voor de overheid in de opvoeding, dat was een taak
voor de ouders en de meisjesschool was dan ook helemaal geen gemeentebelang.
Hij kreeg voor de voeten geworpen dat alleen hij het stukje in de Oranjevaan kon
hebben geschreven en ontkende het niet: 'Wat in de Oranjevaan stond was zijns
inziens waarheid'. Over Hoogeriust zei hij dat 'het perceel zeker wel het slechtste
63
-ocr page 64-
te Breukelen is en in de loop der tijden zeer groote reparatiën zal vereischen'. De
verdeeldheid bleek een maand later toen de onderhandelingen met de erven
Temminck over de aankoop van het huis in de slotfase waren gekomen. Het
voorstel om ƒ 6.500 (vrij op naam) te bieden voor het huis 'met het doel daarin
van gemeentewege een school voor jonge meisjes op te richten' haalde het maar
net in de raad: vier stemmen voor en drie tegen. H.F.J.N.W. Temminck (die
inmiddels in het voetspoor van zijn vader en grootvader was getreden: hij was
candidaat-notaris op het kantoor van Mr. Dubois in Utrecht), en zijn zuster
aanvaardden het bod en in januari 1888 vond de overdracht plaats.'^
Dan lezen we voor het eerst de naam Nieuw-Hoogerlust in een notariële akte.''
Dat voorvoegsel zou al ongebruikelijk zijn geweest als het oude huis was
afgebroken, maar dat was niet het geval. Blijkbaar zag men in de eigendomsover-
dracht of in de ingrijpende verbouwing die de gemeente liet uitvoeren een reden
voor naamsverandering.
1888 - 1901: Gemeente Breukelen-Nijenrode.
De gemeente was er in geslaagd om in 1887 een lening van ƒ 8.000 a 2^1-p/o te
plaatsen voor de aankoop en de verbeteringskosten. Er werden twaalf
schoolbanken (voor vier gulden per stuk) gekocht, burgemeester Braams hield
persoonlijk toezicht op het in orde brengen van de tuin en er werd een directrice
benoemd: Mej. L.F. van Deinse. Het onderwijs werd toen vermoedelijk door Mej.
Van Deinse en Jkvr. N.E. barones Mulert verzorgd. De directrice vroeg eind 1889
al ontslag. Haar opvolgster Mej. H.J. Prinsen vroeg bij haar sollicitatie om een
bad- en mangelkamer 'zodra de behoefte daaraan zich doet gevoelen'. Dat
bescheiden verzoek werd afgewezen door de raad en het zou nog bijna een eeuw
duren voordat er een badkamer in het huis kwam. Na twee jaar vertrok ook Mej.
Prinsen. Mej. G.J. Akersloot van Houten Roos werd in januari 1892 benoemd'''
tot 'directrice der bijz. gesubsidieerde meisjesschool Nieuw-Hoogerlust'. Zij mocht
met haar familie in het huis wonen maar tegen de aanwezigheid van haar broer
maakte de gemeente bezwaar: de raad 'acht het verblijf van een jongmensch in een
jongemeisjesschool ... verkeerd' en besloot 'dat geen jonge mannen het huis mogen
bewonen'. Uit het bevolkingsregister blijkt dat die broer zich daarvan niets heeft
aangetrokken. Mej. Roos was de laatste directrice, zij vertrok in 1901 naar Indië.
De gemeente besloot om het huis te verkopen, er was geen behoefte meer aan een
school en het onderhoud van het pand was erg duur (wethouder Van Waart had
gelijk gekregen!). Er kwam een bod van ƒ 4.000 dat echter weer werd ingetrokken
(de notulen spreken verontwaardigd over 'deze ver van fatsoenlijke handelwijze')
en toen besloot de raad Nieuw-Hoogerlust in publieke veiling te brengen en
daartoe in drie percelen te verdelen. Ook werd besloten het ijzeren hek langs de
Vecht weg te halen en te plaatsen om het plantsoen bij de Heycoppersluis. De
splitsing van het terrein en de veiling gingen gelukkig niet door. In april 1901 werd
de raad in spoedvergadering bijeengeroepen omdat zich op het laatste moment
nog een koper, de heer H.C.H. Maas (1846 - 1904) te Rijswijk, had gemeld.
Overwegende dat 'het perceel dringende en kostbare reparatiën eischt' werd
besloten zijn bod van ƒ 4.400 (de gemeente leed een fors verlies) te aanvaarden.''
64
-ocr page 65-
Daarmee werd de kostschoolperiode afgesloten: vanaf 1901 werd het huis
permanent en particulier bewoond maar die periode valt buiten het bestek van dit
verhaal. Waarom zoveel aandacht voor de geschiedenis van een onbeduidend huis?
Het laatste woord is aan Samuel Johnson die op 14 juli 1763 tegen Boswell zei:
'There is nothing, Sir, too little for so little a creature as man. It is by studying
little things that we attain the great art of having as little misery and as much
happiness as possible'.
Breukelen, december 1984.                                                            J.W. Gunning
65
-ocr page 66-
Noten
(De gemeente archieven van Amsterdam, Breukelen, Leiden en Utrecht zijn aangeduid als GAA,
GAB,
GAL en GAU, het Rijksarchief in Utrecht als RAU).
1   RAU, rechterlijk archief 313, 3 mei 1711.
2   RAU, rechterlijk archief 313, 11 september 1722.
3   S.A.C. Dudok van Heel, Kwartierstaat van de kinderen van het eerste echtpaar Dudok
van Heel, Jaarboek Centraal Bureau voor Genealogie 1972, biz, 146-180 (nrs. 40, 41).
4   RAU, not. Joan Stoesak te Breukelen, 12 juli 1736. Wellicht is dit een verklaring voor de
zonderlinge plaatsing van het huis, haaks op de rivier, er was waarschijnlijk niet genoeg
ruimte om het huis evenwijdig aan de Vecht te plaatsen.
5   Dit blijkt uit de akte van 12 juli 1736. De erfpacht moet ingegaan zijn voor het overlijden
van Mr. Willem van den Broeck in 1726. In de transportakten van 1711 en 1722 is er nog
geen sprake van erfpacht.
6   J.E. Elias, De vroedschap van Amsterdam 1578-1795, Haarlem 1903-5, deel II, bIz. 954-
5.
7   GAA, kwijtscheldingsregister, 4D, 7, 23 november 1711.
8   Deze en de volgende vijf alineas zijn gebaseerd op haar publikaties: De Amsterdamse
boekhandel 1650-1720, Amsterdam 1960-1978, vijf delen, i.h.b. deel III, blz. 210-221;
Gijsbert Tijssens" toneelstukken en het bedrog in de achttiende-eeuwse boekhandel, blz.
109-123 in de bundel Ondernemende Geschiedenis, 's Gravenhagc 1977.
9   In de huwelijkse voorwaarden is alleen sprake van een belofte dat bedrag in te brengen.
Uit een getuigenverklaring blijkt echter dat Maria Flaman haar andere dochter niet meer
dan ƒ 1.200 had willen meegeven (dat voorgenomen huwelijk van Maria de Burlett ging
om die reden niet door) 'voegende daarbij ik kan niet meer ten huwelyk geven ik wort
out en kan niet wel naakt blyven sitten maer moet wat voor my selve houden'. Maria de
Burlett probeerde die getuige nog om te kopen maar dat lukte niet.
GAA; not. Johanncs Boots, 18 april 1699; not. Cornelis van Achthoven, 10 juli en 21
augustus 1702; desolate boedelkamcr (5072), 763, 234, 25 januari 1703.
10   Echo des Weerelds, 28 januari 1726. In 1702 werd als signalement van Lindenbergh
opgegeven: 'van persoon niet langh, en vleesigh of redelijck corpulent, hebbende een
quaat been of soo men 't noemt een horrele voet' (Van Eeghen, Boekhandel, deel III, blz.
221).
11    Tijssens verwijst naar Weyermans stukjes, in het eerste toneelstuk laat hij Slingerbeen
zeggen: 'Meen je dat ik voor zo'n weekelijkze schrijver zwicht? Neen, eer zal ons hele
Paddesteyn te gronde gaan ... Wat heb ik met zijn Echo's, of met zyn Ontleeder te doen?'
(blz. 23).
12   De volledige titel luidt: De weergadeloze bedrieger ontmaskerd, of de valsche
boekhandelaar In zijn aard en wezen ontdekt. Blijspel. Gedrukt in de stad Arglistigheid,
op den hoek van 't Winzucht-steegje, tegen over de Hooiberg van dieverij, daar Bedroch
in de Gevel en Valsheid in 't Uithangbord staat. (Lindenberghs huis op de Nieuwezijds
Achterburgwal stond tegenover de brouwerij 'De Hooiberg').
13   Lindenbergh had daar twee huizen waar hij in 1719 en 1721 woningen te huur aanbood
en die hij in 1726 voor het ongelofelijke bedrag van ƒ 12,000 wist te verkopen. LH. Van
Eeghen, Beneden- en bovenwoningen in de Runstraat te huur (twee merkwaardige
advertenties), Maandblad Amstelodamum 1967, blz.73-76.
14   Zamenspraak tusschen Pasquin en Mart'orio over de dood van Schrokhart nevens een
grafschrift, blz. 116-123 in Latijnsche en Nederduitsche Keurdichten, zesde vervolg, 1733.
15   Een van de huizen bleef in de familie, het werd voor ƒ 3.600 gekocht door schoonzoon
Lambertus van de Poll.
GAA, rechterlijk archief (5061), 2272, vanaf 203v en 2176, 288.
16   Dr. C.M. Geerars, Jacob Campo Weyerman (1677-1747), Annalen van het
Thijmgenootschap, 45, 1957, blz, 294-311; G.J. Rehm, Jacob Campo Weyerman en zijn
familie, Ned. Leeuw, 75, 1958, blz. 353-365; Dr. W.P.C Knuttel, Verboden boeken in de
Republiek der Vereenigde Nederlanden, 's Gravenhage 1914.
De Ontleeder was al in 1723 in Rotterdam verboden (Knuttel, nr. 285).
Toen Weyerman zich 'niet ontzag op de meest grove wijze door middel van zijn
66
-ocr page 67-
smaadschriften chantage te plegen' kreeg hij in 1739 levenslang (Geerars, blz. 300).
17   Ontleeder, 3 september en 27 augustus 1725. De formulering van het tweede citaat doet
vermoeden dat beide namen fictief waren. Dr. Van Eeghen heeft Kleyn Angola echter als
een echte naam opgevat en Lindenberghs bezit daarom op de rechter oever van de Vecht
gesitueerd: zij schrijft dat hij 'naast de bestaande huizen Lisboa (lees: Lixboa) en Angola
van de familie Pechlin een huis Kleyn Angola liet bouwen' (Toneelstukken, blz. 114).
Daarvoor is geen enkele aanwijzing te vinden en het lijkt ook onwaarschijnlijk dat de
snoeverige Lindenbergh die bescheiden naam zou hebben gekozen. Bovendien zou hij
dan in 1725 twee plaatsen aan de Vecht hebben gehad, op iedere oever een. Angola lag
aan een Hollands stuk van de Vecht, ten noorden van de Weersloot (de provinciegrens),
weliswaar 'omtrent Breukelen' maar vlak bij Nieuwersluis, in de heerlijkheid Mijnden:
niet in Breukelen en zelfs niet in het Sticht (RAU, rechterlijk archief 1376, 29 augustus
1736). Dat valt slecht te rijmen met wat Weyerman schrijft: 'een buitenplaats aan de
Breukelense Vecht' (Echo, 28 januari 1726). Ik concludeer hieruit dat met de namen
Kleyn Angola, Slakkenburg en Paddesteyn het plaatsje op de linker oever werd bedoeld
dat Lindenbergh in 1722 had gekocht: het latere Hoogerlust.
18   Die trots wordt later weer genoemd: 'ik ben zo hovaardig op het opbouwen van myn
Paddesteyn' (Echo, 28 januari 1726) en 'Hy die te Nimwegen heeft loopen bedelen, en
kaal en naakt Hier ... is aan komen dryven Durft zig nu Heer van Paddenstein
onderschryven' (Uitvaart, blz. II).
19   De inwoners van de Griekse stad Abdera golden als dom.
20   Van Eeghen, Boekhandel, deel III, blz. 213.
2! Hij woonde op de Nieuwezijds Achterburgwal. GAA, kwijtscheldingsregister 4V, 210, 3
april 1726. Mr. W.F.H. Oldewelt, Kohier van de Personeele Quotisatie te Amsterdam
over het jaar 1742, Amsterdam 1945 (wijk 26, nr. 3634).
22   Elliott komt vaak voor in de Utrechtse archieven, o.a. in 1729 als hij van Reynier van
Utenhove, Heer van Amelisweert een huis met twee hoven, stalling en koetshuis aan de
Mariënplaats koopt.
23   RAU, rechterlijk archief 313, II juli 1736.
24   RAU, not. .loan Stoesak te Breukelen, 12 juli 1736. Op de eerste kadastrale kaart (1832)
staat in de noord-west hoek van het terrein (aan de Straatweg) een koepel getekend,
mogelijk het speelhuis van Anna de Burlett.
25   Jan Ferdinand was toen al getrouwd (attestatie Utrecht 26 januari 1737), maar uit het
testament blijkt dat hij 'sijn Houwelijkse mede gave' nog niet had gekregen.
26   RAU, not. Hendrik Bilstijn te Kockengen, twee akten van 29 november 1737 en
rechterlijk archief 313, 17 juni 1738.
27   RAU, rechterlijk archief 313, 6 mei 1739. Van der Waijen had de weduwe Lindenbergh in
1737 al een hypotheek van ƒ 4.000 verleend op een van de Amsterdamse huizen die in
1741 werden geveild. Bij die veiling hadden ook Jan Elias Huydecoper en Frangois
Lestevenon grote bedragen te vorderen (f 4.000, ƒ 6.000). Dat deze drie vooraanstaande
Amsterdammers bereid waren geld te lenen aan 'Valsgelaat' en 'Schoonpraatje' doet
vermoeden dat de familie toch niet zo berucht was als de toneelstukken ons willen doen
geloven.
28   RAU, rechterlijk archief 294, 11 oktober 1741. Van der Waijen was als schuldeiser
betrokken bij de veiling in Amsterdam in maart en zal dan ook wel niet geneigd zijn
geweest om de looptijd van de lening te verlengen.
29   RAU, not. Joan Stoesak te Breukelen, 9 juni 1741.
30   De Smeth was getrouwd met Hendriks volle nicht Helena Geertruy Colonius (1681-
1736), Bontekoning met zijn zuster Geertruijd Colonius (1685-1756). Ploos van Amstel
beschrijft de bonthandel Bontekoning en de genealogische relaties tussen de families
Bontekoning, Grim en Colonius. Er waren ook zakelijke banden. Zo kochten Gerrit
Colonius en Floris Bontekoning in 1718 gezamenlijk een aantal erven aan de Nieuwe
Rapenburgergracht waarop zij pakhuizen lieten bouwen. Jhr. G. Ploos van Amstel,
Portret van een koopman en uitvinder: Cornelis Ploos van Amstel. Maatschappelijk,
cultureel en familieleven van een achttiende eeuwer. Assen 1980; GAA, kwijtscheldings-
register, 4L, 252v, 25 januari 1718.
31   Abraham Rademaker, Rhynlands fraaiste gezigten; vertoonende alle deszelfs Lustplaat-
zen etc, Amsterdam 1732 (afb. 19).
67
-ocr page 68-
32   GAA, not. Adriaan Baars, 21 december 1730 (nrs. 2068 boedelscheiding, nrs. 2063-2067
procuraties voor de Engelse stukken).
Hendrik erfde o.a. twee pakhuizen ('Het Bordeaux Brandewijnstuk' en 'Het Katschip'
aan de Nieuwe Rapenburgergracht), ƒ 1.400 per jaar aan lijfrenten en ruim/ 15.000 aan
obligaties.
33   S.B. Clough, European Economie History, New York 1968, biz. 215-217. Voor het
Engelse effektenbezit van Hendrik Colonius zie verder GAA, not. Adriaan Baars 15
augustus 1732 (nrs. 1377, 1378, 1379; o.a. verkoop van Ł 4.000 aan Zuidzee stukken), 15
mei 1736 (nrs. 1106 en 1107; o.a. verkoop van Ł 4.000 aandelen van de Engelse
Oostindische Compagnie) en 18 juni 1737 (nrs. 1241 en 1242).
34   GAA, not. Jan Ardinois te Amsterdam, 19 maart 1732. Hendrik Colonius was legataris
voor ƒ 50.000 en erfgenaam voor de helft.
35   Dr. Leonie van Nierop, Het dagboek van Jacob Bicker Raye (1732-1772), .laarb.
Amstelodamum 1936, blz. 173-247; GAA, desolate boedelkamer (5072), 472, 9, 3 maart
1735.
36   Van Nierop, blz. 213.
37   GAA, not. Jan Ardinois te Amsterdam, 7 augustus 1738.
38   GAA, kwijtscheldingsregister, 5H, 75v, 28 oktober 1739. Beide huizen zijn verdwenen, op
die hoek staat nu het hoofdkantoor van de ABN.
39   Kohier, wijk 57, nr. 3819.
40   Ik ga ervan uit dat de veiling op 12 juni 1741 is doorgegaan, maar ik heb geen akte
gevonden. Colonius was in ieder geval eigenaar op 11 juni 1742.
41    Hoogerwerf was toen eigendom van Harman van Ghcsel x Geertruy de Smeth, een klein-
dochter van Dirk Colonius, Elias, deel II, blz. 791, 797-8; RAU, rechterlijk archief 289,
25 juli 1742; E. Munnig Schmidt en A.J.A.M. Lisman, Plaatsen aan de Vecht en de
Angstel, Alphen a/d Rijn 1982, blz. 218: Ploos van Amstcl, bijlage IV.
42   Dat perceel was eigendom van de erven van Jan van Proosdije. Eén van die erven was
zijn weduwe Aeltje van Vulpen die hertrouwde met Koijman. Deze had een hofstede met
veertig morgen land gepacht van de vrouwe van Ruwiel, Francelina Louise barones van
Wijligh tot Boctselaer. Hij kon de pacht niet betalen, zijn 'meubele goederen' waren al bij
executie verkocht en zijn huis was vervolgens bezwaard met twee hypotheken. Koijmans
benarde financiële positie was waarschijnlijk een van de redenen voor de latere verkoop
aan Colonius.
RAU, rechterlijk archief 313, 7 augustus 1737 en 18 juli 1738.
43   RAU, rechterlijk archief 294, 13 november 1736.
44   RAU, not. Rijk Kasteleyn Jr. te Breukelen, 11 juni 1742.
45   RAU, rechterlijk archief 313, 11 juli resp. 20 mei 1744.
46   RAU, not. Joan Stoesak te Breukelen, 2 juli 1744 (in deze akte waarin Colonius de
procureur Maurits Overvest machtigt 'specialijk in der sake op ende jegens de heer Jan
Willink Jans' is er voor het eerst sprake van 'de hofstede genaamt Hogerlust'); rechterlijk
archief 313, 17 februari 1745 en 311, 17 februari 1745 (met copie van het koopcontract
ondertekend bij notaris Daniel van den Brink te Amsterdam, 3 februari 1745).
47   RAU, not. Joan Stoesak te Breukelen, 18 september 1758.
48   RAU, rechterlijk archief 289, 7 augustus 1747 en 290, 26 augustus 1763.
49   GAL, not. Albertus Kleynenbergh te Leiden, 22 augustus 1757 (testament en benoeming
van Angenieta van Broekhoff tot executrice voor de Engelse effekten; die tweede akte
vertoont Colonius' wapen);
GAA,   not. Jan Ardinois te Amsterdam, 21 september 1738.
50   Colonius wordt in dat jaar ingeschreven als lid van de kerk in Breukelen 'met attestatie
van Leiden'.
GAB,   archief Ned. Herv. Gemeente, Leedemaaten Boek, inv. nr. 6A, 7 april 1762.
51   RAU, not. Joan Stoesak te Breukelen, 22 februari 1764.
52   GAA, reg. collaterale successie 37, 542 en 549, 1 en 6 maart 1764. De huizen waren toen
alle vier verhuurd. Herengracht 494 voor ƒ 1.050 per jaar. De aangifte had natuurlijk niet
betrekking op het bezit buiten Amsterdam, maar enkele weken later werd de helft van
Hoogerlust getaxeerd op ƒ 3.000.
RAU, rechterlijk archief 311, 29 maart 1764.
53   GAA, not. Gerrit Bouman te Amsterdam, 24 januari 1764. Zij droeg haar erven op
68
-ocr page 69-
jaarlijks ƒ 70 te betalen voor de verzorging van haar schoonzuster Van Broekhoff-
Verhoeven in het krankzinnigengesticht te Nijmegen.
54   Pieter Hulschcr (in het Kohier als rentenier vermeld) was bij de ondertrouw in 1738
getuige en trad als executeur op in 1764 en 1768. Over de Bontekonings, zie Ploos van
Amstel; Elias, deel II, blz. 994-5; en Vier Eeuwen Herengracht (nrs. 48, 108, 324 en 629).
Johanna Bontekoning hertrouwde in 1777 Jan van Meekeren, eigenaar van Vrederust in
Locnen. Frans Bosbooms zoon kocht later Sterreschans.
55   RAU, not .loan Stoesak te Breukelen, 12 mei 1764 en rechterlijk archief 313, 19 mei 1764.
56   Het huis in de Vijzelstraat bracht niet ƒ 32.000 (Vier Eeuwen Herengracht, blz. 231)
maar ƒ 5.200 op. Een in 1764 genoemd pand in de Egelantiersstraat wordt niet meer
vermeld. De totale opbrengst (ƒ 66.715) lag aanzienlijk hoger dan wat was aangegeven
voor de collaterale successie (ƒ 40.600 voor de zes geveilde panden, in 1764 ƒ 39.100).
GAA, not. Gerrit Bouman te Amsterdam, 30 september en 1 oktober 1768;
kwijlscheldingsregister, 6N, vanaf 127v; register collaterale successie 39, 779.
57   Gerard (ook wel: Gerrit) van der Burgh werd op 27 april 1714 gedoopt, Anna Aletta
Varlet (ook wel: Verlet) op 27 november 1729; ondertrouw 23 augustus, huwelijk 10
september 1754. Bicker Raye geeft een aardige anecdote over Daniel Varlet (Fr.
Beijerink en Dr. M.G. de Boer, Jacob Bicker Raye 'Notitie van het merkwaardigste myn
bekent' 1732-1772, Amsterdam 1935, blz. 92-93); Kohier, wijk 55, nr. 2941.
58   GAA, personalia, G. v.d. Burgh.
59   GAU, not. Willem van Vloten te Utrecht. 6 maart 1771;
RAU, rechterlijk archief 313, 27 maart 1771.
60   Munnig Schmidt en Lisman, blz. 132. Hij was eerder al Heer van Ameide, Herlaer en
Tien hoven.
61    De Navorscher 1877, blz. 147; GAA, poorterboek 28 januari 1728, onder CT; Kohier,
wijk 12, nr. 3340.
62   Genealogische gegevens in Mr. H.J. Koenen, Het geslacht De Marez, 's Gravenhage 1898
(ook verschenen als een serie artikelen in De Wapenheraut 1898, 1899, 1900).
63   Matthias' vrouw, Sara Ockhuyzen, was een zuster van de eerder genoemde Maria
Margaretha zoals blijkt uit de Amsterdamse ondertrouwakten van de echtparen De
Marees-Ockhuyzen (12 juni 1711) en Ockhuyzen-Ockhuyzen (2 november 1712).
Matthias' dochter Johanna Margaretha trouwde met Jan van Meekeren die in 1777
hertrouwde met Johanna Bontekoning die wij al tegenkwamen als nicht van Hendrik
Colonius, (In de eigenaarslijst van Munnig Schmidt en Lisman (blz. 236) wordt Sara
verward met haar dochter Sara Maria.)
64   GAA, kwijtscheldingsregister, 5V, 291v; 5W, 74v; 5Z, 114.
65   RAU, not. Joan Stoesak te Breukelen, 27 mei 1775.
66   Hendrik Cramer was eerder dat jaar overleden. Hij was in 1780 eigenaar van Oud Over
geworden; zijn zwager Wijnand van Driest kocht in 1796 Vegtvliet.
Munnig Schmidt en Lisman, blz. 229; Ned. Patriciaat 1952, blz. 124. De heer A.J.A.M.
Lisman te Nieuwersluis wees mij op de volgende passage in Jan Luykens 'Tempelzangen:
Ter Bruilofte van den Heere Hendrik Cramer en Jongkvrouwe Alida van Driest' (1759):
Juich! ó Amstel! langs uw rieten.
Juich! ó Amstel! langs uw rieten.
Juich! ó Wetring! paar uw lof
Met de Kennemerlandsche Vlieten,
HOOGERLUST, HOOGERLUST en HOUTENHOF!
Dit slaat echter op een ander Hoogerlust, in Ouderkerk aan de Amstel (waar nu nog een
Hoogerlustlaan is). Het is een merkwaardig toeval dat dat huis blijkbaar eigendom was
van de familie van Frederica Elisabeth Cramer terwijl zij door haar huwelijk terecht
kwam op een gelijknamige buitenplaats.
Abraham Rademaker, Hollands Arcadia. Of de vermaarde Rivier Den Amstel etc,
Amsterdam 1730 (atb. 60).
67   RAU, rechterlijk archief, 295, 28(?) april 1793 en 297, 29 januari 1798.
68   RAU, rechterlijk archief 297, 21 december 1796 en 292, 26 februari 1801.
69   Vier Eeuwen Herengracht vermeldt hem als bewoner van nr. 12 van ca. 1780 tot 1796 en
van ca. 1810 tot 1817. Een duidelijker aanwijzing is dat hij op 15 februari 1798 lid van de
kerk te Breukelen werd (met attestatie van Amsterdam) en op 17 april 1809 weer werd
69
-ocr page 70-
uitgeschreven.
GAB, archief Ned. Herv. Gemeente, Leedemaaten Boek, inv. nr. 6A.
70   RAU, rechterlijk archief 292, 26 februari en 31 juli 1801; 297, 31 juli 1801.
71    RAU, rechterlijk archief 292, 17 november en 4 december 1801.
72   Mr. CE. Vaillant, Wapenboek der Amsterdamsche regeringsleden sedert 1795,
Amsterdam 1861.
73   Vier Eeuwen Herengracht, nrs. 12, 520.
74   De spelling is dan nog Hoemann, evenals bij haar doop (Ev. Luthers, 23 mei 1777).
75   GAA, gilde archieven (PA 366), 1141: Naamen en Woonplaatsen der Makelaars (1805-08
en 1809-13).
76   GAA, not. Adrianus van Etten te Amsterdam, 6 september 1828 en 21 mei 1829.
77   Munnig Schmidt en Lisman, blz. 233.
78   RAU, not. Nicolaas Franpois Snel te Breukelen, procuraties van 15, 16 en 20 augustus
1842.
79   RAU, not. Nicolaas Fran^ois Snel te Breukelen, 6 mei 1843.
80   Munnig Schmidt en Lisman, blz. 148, 236.
81    In het in 1844 verschenen vijfde deel van Van der Aa's Aardrijkskundig Woordenboek
der Nederlanden wordt B. van Dijk als eigenaar genoemd. Dat is onjuist maar Van Dijk
kan wel huurder geweest zijn.
82   RAU, not. N.F. Snel te Breukelen, 1 en 2 mei 1846 (nrs. 31 en 32); R. Plomp, Vegtvliel te
Breukelen als zomerverblijf, 1665-1854, Jaarb. Niftarlake 1983, blz. 22-52. Dat er in 1846
sprake is van Vechtstroom (lang nadat het oude buitenverblijf was afgebroken) betekent
niet (Plomp, blz. 47) dat er een nieuw huis was gebouwd. Uit de kadastrale gegevens
blijkt dat de naam was overgegaan op een oud huis (nu Straatweg 198 en 200),
83   RAU, not. N.F. Snel te Breukelen, 2 mei 1846 (nrs. 33 en 34); Nieuw Ned. Biografisch
Woordenboek over Van der Capellen.
84   RAU, not. N.F. Snel te Breukelen, 15 juni 1852.
85   Gens Nostra 1960, blz. 135.
86   Ned. Adelsboek 1916, blz. 4; A.A. Vorsterman van Oijen, Stam- en Wapenboek van
aanzienlijke Nederlandsche faniilien, Groningen, 1885-90 (o.a. M.G. van Everdingcn,
deel 1, blz. 245, haar nichtje M.G. Kolff, deel 2, blz. 166 en de zusjes M.I. en M.M. Ruys,
deel 3, blz. 95).
87   GAU, not. E.P. Temminck te Utrecht, 20 juli 1855.
88   Gerard Daniel Duuring - buurman in dubbele zin: eerst op Vechtstroom, later op
Vegtvliet (Plomp, blz. 49) - was getuige.
89   Vorsterman van Oijen, deel 2, blz. 400.
90   De sociale achtergrond van de leerlingen veranderde niet. Een van de jongens was b.v. de
latere kamerheer, commandeur van de Duitsche Orde en burgemeester van Wassenaar
R.G.S. baron van Rhemen (1847-1905), Heer van Rhemenhuizen, een neef van de Heer
van Zuylen.
91   RAU, not. N.F. Snel te Breukelen, 13 september 1871.
92   Notulen van de gemeenteraad Breukelen-Nijenrode, 19 januari en 16 maart 1886, 8
augustus, 6 september en 27 september 1887; De Oranjevaan: Antirevolutionair
Weekblad voor het Sticht, 23 juli 1887 (GAU); GAU, not. Mr. H.F.W. Dubois te
Utrecht, 7 januari 1888.
93   Bij de veiling van 1855 (en zelfs nog in 1881 en 1883 bij de verkoop van Vechtstroom)
werd de oude naam gebruikt. De notulen van de gemeenteraad spreken nog op 6
september 1887 van Hoogerlust (maar in die notulen wordt een brief aangehaald, die Mr.
Dubois op 29 augustus schreef, waarin het huis Nieuw-Hoogerlust wordt genoemd).
GAA, not. Willem Nicolaas Repelius te Amsterdam, 19 september 1881;
RAU, not. Jan Jacob Schalij te Breukelen, 19 februari 1883.
94   Haar naam was toen nog Roos; naamstoevoeging bij K.B. nr. 43 van 7 maart 1898.
95   Notulen van de gemeenteraad Breukelen-Nijenrode, 16 en 23 november 1887, 23
december 1889, 21 januari 1892, 14 februari, 15 april en 25 april 1901; Transportakte
verleden voor not. J.J. Schalij te Breukelen, 10 mei 1901 (hypotheekkantoor te Utrecht,
deel 622, no. 6). De gemeente was haar snode plannen uit 1901 natuurlijk al lang
vergeten toen zij er tachtig jaar later toe bijdroeg dat plannen om het huis te slopen en
het terrein te splitsen niet konden worden uitgevoerd.
70
-ocr page 71-
INHOUD:
Bestuur ..............................................................................................         2
Leden ................................................................................................    3/14
Financiën ...........................................................................................       15
Kort verslag .......................................................................................  16/17
'Antoni Waterio f(ecit)' in Maarsseveen ..............................................  18/48
Hoogerlust in de achttiende en negentiende eeuw ...............................  49/70
Inhoud ...............................................................................................       71
71