-ocr page 1-
JAARBOEKJE
1985
VAN HET
OUDHEIDKUNDIG
GENOOTSCHAP
'NIFTARLAKE'
-ocr page 2-
Erevoorzitter
Erelid
Bestuur
Mr Dr N.J.C.M. Kappeijne van de Coppello, Loenen a/d Vecht
Jhr P.H.A. Martini Buys, Brugge België
Drs E. Munnig Schmidt, voorzitter, Nieuwerhoek
Loenen a/d Vecht (02943) 1280
Mw. C.H. ter Laan-Dingemans, secretariaat
Herengracht 6, 3601 AL Maarssen (03465) 71921
H.C.M. Hoppenbrouwers, penningmeester
Baambrugge (02949) 1541
Mw. Mr M.A. Dukes-Greup, bibliothecaresse
Breukelen (03462) 62627
Mr J.H. van den Hoek Ostende, Amsterdam
A.J.A.M. Lisman, Loenen a/d Vecht
Drs E. Munnig Schmidt
Nieuwerhoek, 3632 AD Loenen a/d Vecht (02943) 1280
Gironummer 513805
t.n.v. Penningmeester Niftarlake te Baambrugge
Leden
Redactie
voor 1986
Betalingen
-ocr page 3-
Ledenlijst 1985
Abcoude
De Gemeente Abcoude
Drs J, Baalbergen
A. Bessem
R.Bianchi
Drs D.G. Carasso
W.J. Engel
Mw.W.D. de Graaf-Vossestijn
Historische Kring Baambrugge Abcoude
J.Th Kemme
W. Kompier
N.L. Loeb
W. van ter Meij
J.J. Pabon Jr
H. Schoenmaker
P.L. Schram
J.B. Schreur
Mr J.W.F.M. Swinkels
B.A.H.M. Theunissen
W.C.C. Trouw
Mw. G.L.J. Uiterwaai-Völker
Mw. CA.L.M. Vis-Völker
Mw. A. Visser-Stoelman
MW. H.A.J. Vreeken-van Brink
B.H. de Vries
D.T. Winter
J.E. Wustenhoff
Aerdenhout
Mr Ir J.J. Smorenburg
Alkmaar
Mr Dr J. Belonje
Almelo
J.C.M. Bak
Amersfoort
Oudh. Ver. Flehite
Amstelveen
J.W.N, van Achterbergh Jr
J.P. Bak
Mw. H.Vlot-van Lonkhuyzen
Amsterdam
Dr J.F. August de Meyer
Gemeentehuis, 1391 EL
Sandbergstraat 8, 1391 EL
Willem V. Abcoudelaan 11, 1391 CG
Meerzicht 1, 1391 AR
Dr Koomansstraat 21, 1391 XA
Angsteloord 5, 1391 EB
Meerweg 19, 1391 HG
Dr. Koomansstraat 21, 1391 XA
Sandbergstraat 7, 1391 EV
Koppelland 13, 1391 EV
Molenweg 16, 1391 CG
Zilverschoon 107, 1391 XS
D. v. Troostwijkstraat 51, 1391 ER
F. Postlaan 5, 1391 AV
P. v. Wijngaerdtlaan 42, 1391 AW
Jan Trouwstraat 4, 1391 TT
Gein Zuid 7, 1391 GT
Reyer Spreijstraat 10, 1391 GA
Torenlaan 32, 1391 AM
Kerkplein 14, 1391 GJ
Stationsstraat 54, 1391 GR
Koningsvaren 87, 1391 AG
D. van Troostwijkstraat 46, 1391 ET
Sandbergstraat 4, 1391 EL
Angsteloord 63, 1391 ED
Koppelland 11, 1391 EV
Merellaan 29, 2111 GK
Nassaulaan 39, 1815 GL
Horstlaan 76, 7602 RR
Breestraat 80, 3811 BL
Amsterdamseweg 270, 1182 HN
Klaasje Sevensterstraat 337, 1183 MD
Ferd. Bol weg 89, 1181 XC
Gein 81, 1109 AC
-ocr page 4-
Keizersgracht 312, 1086 EX
Amsteldijk 67, 1074 HZ
Hemsterhuisstraat 173, 1065 JZ
De Boelelaan 267, 1082 RC
B. Wieringerstraat 22, 1013 EB
Amstelveenseweg 1056, 1081 JV
Keizersgracht 353, 1017 DR
Keizersgracht 443, 1017 DJ
Minervalaan 71-11, 1077 NS
Keizersgracht 569-571, 1017 DR
Minervalaan 84-1, 1077 PK
Koninginneweg 40, 1075 CZ
Werengouw 25 (Nieuwendam) 1024 NC
Bloemgracht 19 h, 1016 KB
Keizersgracht 353, 1016 EJ
Rokin 70, 1012 KW
Singel 425, 1012 WP
Minervaplein 2, 1077 TN
Lijzijde 45, 1034 KN
'Berkenrode' Dorpsweg 80 1244
Pr. Beatrixstraat 13, 1396 KD
Rijk.sstraatweg 25, 1396 JD
Rijksstraatweg 22, 1396 JM
Kleiweg 36, 1396 HX
Kleiweg 34, 1396 HX
Dorpsstraat 23, 1396 KG
'Valk en Heyning'
Rijksstraatweg 147, 1396 JK
Zand en Jaagpad 30, 1396 KD
'Kromwijck'
Zand en Jaagpad 5, 1396 JR
Binnenweg 10, 1396 KM
Rijksstraatweg 113, 1396 JH
'Geinwijck'
Rijksstraatweg 91, 1396 JG
B. Straalmanstraat 1, 1396 JR
'Middelvaart'
Rijksstraatweg 103, 1396 JH
Rijksstraatweg 4, 1396 JL
Pr. Joh. Frisostraat 46, 1396 KB
'Kroonesteijn'
Rijksstraatweg 125, 1396 JJ
'Postwijck'
Rijksstraatweg 39, 1396 JD
Rijksstraatweg 141, 1396 JK
Rijksstraat 20, 1396 JM
A. Bohnenn
Gemeentelijk Archief
Drs P.M. Fischer
Mw. J.H. Greup-Nicolai
Mr J.H. v.d. Hoek Ostende
D. Hoen
Drs E.J. Krul
Mr P.M. van der Laan
K.F. van Leuven
P.J. Meertens Instituut
Mw. E.G. Pannevis-Lammerts van Buuren
W.A.C. Reesink
H. Renes
J.R. Ritman
Ir W. Siewertsz van Reesema
J. Stodel
Universiteitsbibliotheek
Mw. W.J.C. V. Veen-Coenen
J. Zwaan
Ankeveen
B.A.Ph. baron van Harinxma Thoe Slooten
Baambrugge
H.F. Anger
M. Blokhuis
Mw. Drs S. Boerdam
Mw. J.P. Croon-Marlet
Mw. J.E. Croon-Ogterop
Jhr Mr J.E. v.d. Does de Willebois
Mw. M. v. Erven Dorens-Vinke
H. Hoogenhout
H.C.M. Hoppenbrouwers
Mw. Mr M. de Koning
Mw. E. v.d. Lee
Mw. Dra L.B. Lugt
Mw. A.H. Mebus-Riechelman
A.J. Siaman
Ir J.L.H. Slebos
A.W. Steenhof
Mevr. J.J. Tholenaar
P.C. Versloot
H.C.M. Vos
J.H. van Walbeek
-ocr page 5-
Bennebroek
G.M. de Heer
De Bilt
H.C. de Wit
Bilthoven
Ir U.Twijnstra
B.Vermeulen
Mw. Mr W.M. Voet-Eggink
Mw. D. Vrind-Dudok de Wit
Blaricum
Mw. J.G. Siewert.sz van Reesema-Schmidt
Breda
Mr L.E. Kalff
Mw. E. Kalkman-Klep
Breukelen
Notaris T.C. Akkerman
.J. Bakker
Mw. Mr L.G. Baud
Drs R.J. Benders
Ir G.G. v.d. Berg
M.B. V. d. Bergh
Mw. J.M. Bierman-Polman
C.  Blom
N.C. Bosman
J. de Bruin
J.W. de Bruyn Kops
P.J. Burggraaf
H.Th. Colenbrander
Jac. van Dam
W. Dobber
Mw. Mr M.A. Dukes-Greup
B. Fritzsche
Mw. M. Fruithof-Matthes
P. Funken
R.T. v.d. Geer
D.W. Gerwig
Dr J.W. Gunning
Mw. Mr E.A. Haars
Drs H.C.J. Hendriks
D.  Hendrikse
R.J. Hofman
G.J. van Julsingha
G.C. van Kleef
Mw. C.P. Knuist
R.G.H.W. Korstjens
M. van Kralingen Jr
Mw. A.J.E. Lempke-Cramer
Bennebroekerdreef 49, 2121 CM
Dorpsstraat 126, 3732 HL
Rubenslaan 20, 3723 BP
Rembrandtlaan 93, 3723 BM
Hobbemanat,Hobbemalaan 24, 3723 ES
Lassuslaan 55, 3723 LH
Langeweg 5, 1261 EL
Saksen Weimarlaan 31, 4818 LA
Schrauwenhof 5, 4837 CW
Rijksstraatweg 43, 3621 BH
Griftenstein 2, 3621 XK
Kerkplein 16, 3621 BA
Straatweg 200, 3621 BX
Straatweg 78, 3621 BR
Straatweg 107, 3621 BK
Zandpad 82, 3621 NG
Straatweg 85, 3621 BJ
J.E.Boutstraat 3, 3621 CH
Brugstraat 20, 3621 AH
Zandpad 61, 3621 NG
Kerkbrink 26, 3621 BS
't Heycop 508, 3621 WJ
Orttswarande 55, 3621 XN
Zandpad 27, 3621 ND
Straatweg 45, 3621 BH
Vrijheidslaan 23, 3621 HM
Scheendijk 5, 3621 VB
Oud Aa 41, 3621 LA
Nassauplein 1, 3621 EA
Dannestraat 33, 3621 AE
Straatweg 204, 3621 BX
Kerkplein 16, 3621 BA
Julianastraat 25, 3621 EG
Linnaeusdreef 24, 3621 XW
Zandpad 83, 3621 NG
Linnaeusdreef 21, 3621 XT
Beatrixstraat 7, 3621 ET
G.v.Doornikstraat 8, 3621 HZ
Straatweg 111, 3621 BK
Herenstraat 4, 3621 AR
'Vegtlust'
Zandpad 3, 3621 NC
-ocr page 6-
H.K. Lenstra
Ir H.F. Mertens
J. Molenkamp
R.W.C. Molenkamp
R.W.L. Mijnssen
Openbare Bibliotheek Breukelen
R.E. Ophorst
Prof. Dr Ir R.Plomp
J.H. Posthumus
Jhr Mr L.A.Quarles van Ufford
H.J. Schröder
Ir F.J. Schijff
P.B.A. Smits
Mr C.W. van Stapele
Mw. A.J. Stilting
A.C. van Uchelen
F.L. Vegter
Vereniging voor Bitumineuze werken
Mw. F.Verhagen
Mr J.A. Vermeulen
Mr G. Versluys
J. Verweij
Mw. J. van Zadelholï-Hortulanus
Drs H.A. van Zwieten
D. van Zijtveld
Breukeleveen
L.Geel
Drs M.M. van Resteren
Dr J.F.W. Nuboer
J.H.P. Roeland
Ir J.J. Siepman v.d. Berg
Dr P. Sinnighe Damste
Brugge, 8000 België
Jhr P.H.A. Martini Buijs
Bunnik
Mw. M. Copijn-Brand
Bussum
Drs J.W.M. Heslenfeld
M. Langelaar
Mw. R.A.C.E. Ooiman-van Aubel
Den Dolder
Mw. Wilhelm-v.d. Meer
Zandpad 94, 3621 NH
Rijksstraatweg 236, 3621 BZ
Bisschopswater 27, 3621 WV
'Vecht en Dam'
Dannegracht 16, 3621 AA
Straatweg 76, 3621 BR
J.Dircksenstraat 20, 3621 CB
Zandpad 80, 3621 NG
'Vegtvliet'
Rijksstraatweg 220, 3621 BZ
Zandpad 125, 3621 NJ
Zandpad 48, 3621 NE
Straatweg 120, 3621 BV
'Nijenrode'
Rijksstraatweg 19, 3621 BG
Rijksstraatweg 101, 3621 BK
Herenstraat 40, 3621 AR
Laan van Gunterstein 3, 3621 VA
Zandpad 41, 3621 NE
'Hofstede Boomrijk'
Zandpad 53, 3621 NE
Postbus 68, 3621 AB
Straatweg 74, 3621 BR
Brouwerij 1, 3621 AD
Straatweg 61, 3621 BH
Mecklenburgstraat 6, 3621 GP
Zandpad 39, 3621 ND
Straatweg 190, 3621 BX
Straatweg 95, 3621 BJ
Herenweg 52, 3625 AG
Herenweg 47a, 3625 AB
Herenweg 59, 3625 AC
'Willem ir
Herenweg 103, 3625 AD
Herenweg 125, 3625 AD
Herenweg 89, 3625 AC
Nieuwe Gentweg 53
Schrijnwerkershof 4, 3981 TP
Koningslaan 32, 1405 GM
Mecklenburg 52, 1404 BJ
Groot Hertoginnelaan 29, 1405 EB
Hezer Enghweg 90, 3734 GV
-ocr page 7-
Doorn
Ir H.J. Doude van Troostwijk
Mw. G. v.d. Stoop-Koekoek
Dordrecht
Mw. A.W. de Jong-Vis
Eindhoven
Ir J.V. Bruza
Gouda
Ver. Oudheidkundige Kring "Die Goude'
Grave
H.J.G. Jansen
's-Graveland
P. Honig
Mr H.L. Houthoff
G. Kortenoever
B.H.A. Oosterbroek
's-Gravenhage
Mr J.A. Alleman
Kon. Bibliotheek
Rijksbur. v. Kunsth. Doe.
F. Vintges
J.C. Woestenburg
Haarlem
Rijksarchief in Noord Holland
J. Vor der Hake
Haarzuilens
L.J. Huisinga
Hilversum
J.G. Alleman
Mw. L. Buwalda-Terlet
Mr W.G.M. Cerutti
J. Kruishoop
T.W. Ploeg
H.D. Scheltema
Dr W.J. Steyling
Mw. N.H. Vinke-Andersson
Huizen
F.  Renou
Kockengen
Dr J.A. van Dongen
De Gemeente Kockengen
Dr G.F.W. Herngreen
W. van Schalk
G.  Versloot
Kortenhoef
A.D.A. Burgersdijk
Parklaan 40, 3941 RE
van Galenlaan 12, 3941 VD
Wolwevershaven 11, 3311 AV
Orpheuslaan 53, 5631 BR
Oosthaven 53, 2801 PN
Burg. Reymakerslaan 136, 5361 KJ
Spanderswoud IA, 1243 HZ
'Trompenburgh' Zuidereind 43, 1243 KK
Leeuwenlaan 48, 1243 KB
Noord Einde 178, 1243 JP
Wassenaarseweg 90, 2596 CZ
Postbus 90407, 2509 LK
Postbus 90418, 2509 LK
Hendrinaland 49, 2591 TB
Hoge Nieuwstraat 28 A, 2514 EL
Kleine Houtweg 18, 2012 CH
Gasthuissingel 38 rood, 2012 DP
Ockhuizerweg 20, 3455 RW
Trompenbergerweg 2b, 1217 BE
Utrechtseweg 52, 1213 TW
J.P. Coenstraat 77, 1215 KP
Bachlaan 1, 1217 BT
Oude Amersfoortseweg 44, 1213 AE
Utrechtseweg 58a, 1213 TW
Koninginneweg 18, 1217 KZ
Pal. Res. 's-Gravelandseweg 86,
flat 56, 1217 EW
Nw. Bussummerweg 83a, 1272 CE
Wagendijk 12, 3628 EP
Gemeentehuis, 3628 AE
Godinweg 2, 3628 BA
Wagendijk 2, 3628 EP
Portengen 97, 3628 ED
B. van Beeklaan 81, 1241 AD
-ocr page 8-
Zuidsingel 20, 1241 EN
Zuidsingel 23, 1241 EH
Kortenhoefsedijk 171, 1241 LZ
Moleneind 32, 1241 NH
Kasteel Sandenburg, 3945
Tafelbergweg 15, 1251 AB
St. Jansstraat 41, 1251 KZ
Parelduiker 52, 3831 GJ
Lange Voren 2, 7241 HS
Rijksstraatweg 97, 3632 AA
Wallenstein 66, 3632 WR
Vreelandseweg 4, 3632 EP
Dorpsstraat 10, 3632 AT
'Vegtlust' Oud Over 3, 3632 VA
Hoefijzer 54, 3632 WA
Honaan 5, 3632 BT
Keizer Ottolaan 30, 3632 BW
Oud Over 3, 3632 VA
Kerkstraat 8, 3632 EL
Dorpsstraat 82, 3632 AW
Oud Over 154, 3632 VH
Grutterstraat 12, 3632 EJ
Rijksstraatweg 87, 3632 AA
Oud Over 39, 3632 VA
't Rond 13, 3632 BN
Oud Over 168, 3632 NV
Dorpsstraat 98, 3632 AW
'Vegtlust' Oud Over 3, 3632 VA
Hoflaan 1, 3632 BT
Mijndensedijk 20, 3632 NV
Mijndensedijk 13, 3632 NF
Vreelandseweg 25, 3632 ER
Dorpsstraat 77, 3632 AS
Oud Over 59, 3632 VB
Graaf Janlaan 2, 3632 CB
't Rond 9, 3632 BN
Wallenstein 55, 3632 WP
Rijksstraatweg 130, 3632 AG
't Rond 1, 3632 BN
Dorpsstraat 4, 3632 AT
Oud Over 156, 3632 VG
Oud Over 120, 3632 VC
Curtevenne Stichting
J. Daams
W.Spaan
Vereniging Curtevenne
Langbroek Cothen
Mr C.Th.E. Graaf van Lijnden van Sandenburg
Laren N.H.
Mw. A. BHjdenstein-van Berckel
J.N. Koppelman
Leusden
Mw. S. Peeters-Kopp
Lochem
Jhr S.G. van Weede
Loenen a/d Vecht
Dr P.J.A.v.d. Akker
P.M. Bakker
J.W. Blok Jr
Mw. E.E.C. Bon-Meyer
R.J.M. Bootz
H.Bos
H.C. Bos
C. Dierdorp
J.Dopper
J. Drewes
Dr A. Dunning
A.J. van Dijk
J.A. Ehihardt
Drs B.Th.P. Fontein
A. Gelderman
L.J. de Geus
Mw. E.J.M, de Gier-van Wiesenthal
W. Grunfeld
Mr R. Hamminga
Mw. M.S. Harms-van Estrik
M.J.P.A. Graaf d'Hollosy
R. Jetten
H.J. de Jong
Mw. G.R.G. Kaldewaay-Wilschut
Mr Dr N.J.C.M Kappeijne van de Coppello
K.Knol
Drs G.J. Koelemey
D.P. Koets
Mw. W. V. Kralingen-Niekerk
Mw. H. Kusters-van Leusden
Drs A. Ledeboer
D.C. V. Leeuwen Boomkamp
J. Leicher
-ocr page 9-
Vreelandseweg 8, 3632 EP
Oud Over 108, 3632 VB
Dorpsstraat 68, 3632 AV
Rijksstraatweg 96, 3632 AD
Rijksstraatweg 78, 3632 AD
Driehovenlaan 38, 3632 BL
'Vegtlust' Oud Over 3, 3632 VA
Oud Over 48, 3632 VD
Dorpsstraat 28, 3632 AT
'Bij Dorp' Oud Over 8, 3632 VD
Hoefijzer 56, 3632 WB
Torenstraat 1, 3632 EK
Rijksstraatweg 70, 3632 BZ
Vreelandseweg, 3632 EP
van Lijndenlaan 10, 3632 BZ
Rijksstraatweg 95, 3632 AA
Dorpsstraat 62, 3632 AV
Oud Over 33a, 3632 VA
'Oud Over' Oud Over 33, 3632 VA
Vreelandseweg 1, 3632 EP
Moleneind 3, 3632 DA
Oud Over 41, 3632 VA
Postbus 47, 3632 ZR
p/a Gemeentehuis
Oud Over 93, 3632 VC
Oud Over 1, 3632 VA
Rijksstraatweg 75, 3632 AA
't Rond 7, 3632 BN
Dorpsstraat 63, 3632 AS
Brugstraat 10, 3632 EH
Oud Over 3, app. 5, 3632 VN
Rijksstraatweg 85, 3632 AA
Dorpsstraat 40, 3632 AV
't Rond 5, 3632 BN
Dorpsstraat 102d, 3632 AW
Vreelandseweg 23, 3632 ER
Voorburgstraat 23, 3634 AV
Slotlaan 9, 3634 AP
Stichtsestraat 5, 3634 AR
Kasteel Loenersloot, 3634 AC
Rijksstraatweg 52, 3634 AC
Nesciolaantje 2, 3634 AA
Rijksstraatweg 228, 3634 AN
Rembrandtlaan 1, 1231 AR
Hotel'De Driesprong' Veendijk I, 1231
Veendijk 4, 1231 PB
Drs J. v.d. Meulen
Mw. M.Meyer-van Loon
Dr G.H. Mulder
A.H.M. Mulder
Drs E. Munnig Schmidt
C.W. van Nie
A.J.A.C. Nooteboom
M.J.B. Popma
Mw. Dra H.H. Pijzel-Dommisse
Mw.Dra G. Recter
Drs A.H.J. Risseeuw
A.  Schras
Mw. K.A.L. Schuckink Kool-Oudendal
Mw. E. van Schijndel
J.P. Seijffert
J.M. Sikking
Mw. A.A. Smit-de Jongh
Dr P.J. Sondaar
Mw. A.A. Sondaar-Dobbelmann
R.E. Spee
Mw. Stassen-van Meurs
Mw. A.A. Steffens
Stichting Openbare Bibliotheek
Stichting Culturele Raad
Mw. A.G. Stolp
Jhr Mr J.P.E. Teding van Berkhout
Mw. G. Thijs-Mantel
C.J.M. Thijssen
B.  Timmers
W.G. Tober
Mw. E. Vesseur-Murck Jansen
Mw. R. Vor der Hake-Campfens
Drs S.G. de Vries
Mr A. Vrij
A.Witmer
Prof. Dr H.C. Zanen
Loenersloot
Mr Th. van Hilst
Dr A.A.H. Meurs
H.J. v.d. Meij
Mw. M.F.M, bsse van Nagell-Martini Buys
G.A. Oorschot
J. Prins
Drs J.H.W. Veenstra
Loosdrecht
H. Aalberts
J.G. Boeschoten
Ph. Burggraaf
PB
-ocr page 10-
Nw. Loosdrechtsedijk 175, 1231 KS
Nw. Loosdrechtsedijk 69, 1231 KN
Noot weg 10, 1231 CT
Horndijk la, 1231 NV
Rading 4, 1231 KA
v.d. Helstlaan 5, 1231 AL
Horndijk 4b, 1231 NV
Nw. Loosdrechtsedijk 302, 1231 LJ
Breedstraat 6, 3603 BA
Schippersgracht 8, 3603 BC
Kuyperstraat 29, 3601 VE
Wilhelminaweg la, 3603 CR
Straatweg 3, 3604 BN
'Hazenburg' Binnenweg 60, 3603 AG
Machinekade 6, 3601 AS
Reigerskamp 382, 3607 HW
Straatweg 17, 3603 CV
Straatweg 17b, 3603 CV
v. Houtenstraat 16, 3601 XJ
Herengracht 21, 3601 AN
Langegracht 30, 3601 AJ
Zandpad 13, 3601 AN
J. Catsstraat 17, 3601 SJ
Diependaalsedijk, 3601 GL
Straatweg 17b, 3603 CV
Stationsweg 5, 3603 ED
Duivenkamp 753, 3607 WH
Klokjeslaan 22, 3601 HE
'Bolenstein' Bolensteinseweg 3, 3603 CP
Langegracht 22, 3601 AH
Schokkingstraat 17, 3601 XK
Zandweg 44, 3601 AE
Zandweg 36, 3601 AE
Diependaalsedijk 52, 3601 GL
Dr. Plesmanlaan 350, 3601 DL
Diependaalsedijk 102, 3601 GN
Fazantenkamp 721, 3607 DS
Straatweg 162a, 3603 CS
Herengracht 4, 3601 AL
Emmaweg 8, 3603 AN
Julianaweg 19, 3603 AP
Zandweg 34, 3601 AE
Herengracht 6, 3601 AL
Abel Tasmanlaan 8, 3603 GB
V. Heemskerklaan 52, 3603 GK
Kerkweg 9, 3603 CL
Ir H.G. de Cock
Mr J.H.M.A. Doude van Troostwijk
Mej. E. Haselen
Historische Kring Loosdreciit
Dr C.H.F. Simons
J.M.L. Trouw
Mw. G.J. Uittenbos
W. ter Veld
Maarssen
J. Agterberg
Mr W.Beerman
J.H.W. van Bemmel
B.O. van den Berg
Mw. W.E.E. Bernt-Scheffer
Mr J.W.L, Beijer
J.E. Brinkhof
Ir R.A. Brzesowsky
Drs S.W.G. de Clercq
Dr J. Cosijn
A.R.A. Croiset van Uchelen
Mw. A. Crone-Kegel
Mw. M. van Dam-Smallenbroek
Drs D.Dekker
H.J. Dollekamp
Gemeente Maarssen
Genootschap Belle de Zuylen
S. Haisma
Mw. C.A.A. Hamminga
L. Heus
M. van Heijningen
Mw. B.C.J. Hiemstra-van Roon
Historische Kring Maarssen
Mr Z.O.H.M. Baron v. Hövell tot
Westerflier
Mr E.M. D' Hondt
Mw J.H.M. Kamp-Schweers
P. van Kerkvoort
G.K. van der Klis
C.H. Knaake
S. Komdeur
Prof. Mr A. Korthals Altes
J.F.P. Kottman
J. Kraayenhagen
Mw. M. Kraneveld-Lokker
K. ter Laan
J.C. de Lang
J.J.C. Louet Feisser
Dr A.P. Messer
-ocr page 11-
Herengracht 7, 3601 AL
W. Barendzlaan 11, 3603 GL
W. Barendszlaan 19, 3603 GM
Herengracht 2, 3601 AL
Treubstraat 18, 3601 BX
Straatweg 23, 3601 XA
Schippersgracht 11, 3603 BC
Paulus Potterstraat 43, 3601 RC
Zandweg 45, 3601 AE
Talmastraat 18, 3601 XA
Parkweg 41, 3603 AB
Zandpad 24, 3601 NA
W. Barendszlaan 1, 3603 GM
'Beuk en Vecht',
Parkweg 61, 3603 AB
Schippersgracht 9, 3603 BC
Raadhuisstraat 18, 3603 AW
Wilhelminaweg 8, 3603 CR
Dr. Plesmanlaan 292, 3601 DJ
Julianaweg 27, 3603 AP
Postbus 1, 3600 AA
Bisonspoor 1161, 3605 KV
Duivenkamp 851, 3607 WG
Leeuwenhof 17, 3601 JS
Kuijperstraat 17, 3601 VE
R. d. Beerenbrouckstr. 18, 3601 CB
Zandpad 30, 3601 NA
Herengracht 8, 3601 AL
Zandpad 29, 3601 NA
Kerkweg 23, 3603 CL
Lelystraat 20, 3601 BV
Fazantenkamp 726, 3607 DS
'VredenhoefStraatweg 33, 3603 CW
Diependaalsedijk 80, 3601 GM
Binnenweg 47, 3603 AE
Stationsweg 2, 3603 EE
Klokjeslaan 84, 3601 HG
Klokjeslaan 84, 3601 HG
Bloemstede 387, 3608 VD
Egelskop 17, 3738 TY
Scharnerweg 41, 6224 JA
Rijksstraatweg 89, 3454 JG
Dorpsstraat 23, 3641 EA
Drs B.C.J. de Mol
Mr O.B. Okkinga
Mw. J.J. Onnes-van der Noordaa
Mw. A. Pennink
R. Pfeiffer
J. Plas
Mw. M.A.H. Pomerantz-Beks
R. Pos
Drs H.J. Post
E.J. Rinsma
C. Rijsterborgh
Prof. Dr. A. van Rossum
E. van Rossum
N. van Royen
C. Saeys
Mr Dr Th. E.E. van Schalk
Mw. A.W. Schuckink Kool
J.N. Servaas
Prof.Dr H.J.L. Smects
Stichting Openb. Bibliotheek
Stichting Openb. Bibliotheek
Maarssenbroek
J.H. van Tongeren
Mw. A. v.d. Vlugt-de Groot
Y. Visser
C.  de Vries
D.  v.d. Wal
Mw. C. Waller-Gunning
B.W. Wartena
Mw. P. Westenburg-de Groot
B.G. Wiegeraad
J.J.Ch. Wittenberg
B.B. v.d. Woude
Mw. A. van Zelst-van Dalen
W. Zuidervaart
Mw. S.L. Zuurdeeg-Katz
R.C. Zwaardemaker
Mw. G.A.J. Zwaardemaker-Job
W. Zweers
Maartensdijk
M. v.d. Berg
Maastricht
D.C. van Proosdij
De Meern
Jac. de Bruyn
Mijdrecht
G.H. van Walbeek
11
-ocr page 12-
Naarden
J.F. Dudokvan Heel
H. Poolman
Stichting 'Tussen Vecht en Eem'
Nederhorst den Berg
J.F.A. Baar
Prof.Dr D.P.Blok
F.H.B. Gladder
Dr Ir H. Spekreijse
Mw. M.A, Sprenger
A.A.A. Vendrig
Nieuwer ter Aa
Mw. A.A. Kuypers-Douma
Nieuwersluis
J.J. Beelen
J.C. Braun
D.W. Doude van Troostwijk
L.W. Doude van Troostwijk
J.D. van Hasselt
J.C.T. van Hoeven
G.E.J. Huetink
A.J.A.M. Lisman
C.M. Oostveen
P.V.L. Ritmeester
Mw.C.M.S. v. Rooy
F.  Rote
H.W.G. van Schaik
Mw. L. Simons-Smit
J.H. Stefels
Mw. I. Teijema
Nunhem
Mr J.J.S. Klerken
Oud Zuilen
G.   van Heusden
R. Plomp
Reek
M.F.M, van Seumeren
Rhenen
Mr.Th.Th.M.H. Bijleveld
Rijswijk Z.H.
A.J. Crucq
Rotterdam
Bibliotheek & Leeszalen
Valkeveenselaan 56a, 1411 GT
Kloosterstraat 20. 1411 RT
Turfpoortstraat 44, 1411 EH
Overmeerseweg 8, 1334 BC
Ankeveensepad 7, 1394 GW
Hinderdam 18, 1394 JB
Voorstraat 11, 1394 CS
Ankeveensepad 3, 1394 GW
Dammerweg 111, 1394 GT
Wilhelminastraat 3, 3626 AL
Zandpad 18, Sluys Nae, 3631 NK
'Over Holland'
Rijksstraatweg 14, 3631 AC
Rijksstraatweg 28, 3631 AC
'Sterreschans'
Rijksstraatweg 18, 3631 AC
Zandpad 32, 3631 NL
Rijksstraatweg 62, 3631
AD
Zandpad Ib, 3631 NK
'Vreeden HofP
Rijksstraatweg 53, 3631
Rijksstraatweg 35, 3631
AB
AA
Stationsweg 1, 3631 AJ
Rijksstraatweg 38, 3631 AC
Zandpad 19, 3631 NK
Mijndensedijk 60, 3631 NP
Mijndensedijk 62, 3631 NP
'Rupelmonde'Rijksstraatweg 24, 3631 AC
Mijndensedijk 29, 3631 NN
St. Servaesweg 42a, 6083 AS
'Zuylenveld', 3611 AH
Groeneweg 8, 3611 AT
Mgr. Borretstraat 7, 5375 AA
Utrechtsestraatweg 45, 3911 TW
Sir W. Churchilllaan 915, 2286 AB
Nieuwe Markt 1, 3011 HP
12
-ocr page 13-
SchoorI
Mw. E. du Croo Kampmeinert-
van den Berg
Soest
S.P. baron Bentinck
Tienhoven
Mw. A.A.E. Bodisco Massink-Eggink
W.T. de Boer
A. Hogenhout
E.R. Huitzing
C.P.J. Klap
Drs Th.K.A. Liem
Mw. A.M. van Lonkhuizen-Meyer
M. Remijnse
Mw. Rijsterborgh
Th. Schouten
Mw. Mr W.M. Voet-Eggink
Utrecht
G.J. v.d. Berg
Mw. A.M. Biegeiaar-Boogaerdt
H.A. Dankiof
Jvr. R.M.J. v.d. Does de Willebois
Gemeente Archief
Mw. W.J. van Gortel-ten Houten
Mw. CE. Hefting-Beerendonk
Ir G.J. Jonker
Oud Utrecht
Dr E.B.J. Postina
Prov. Bibliotheek
Rijksarchief
C.J.Th. Schut
F. de Soeten
St. Openbare Bibliotheken
Stichting de Utrechtse Molen
Stichtse Culturele Raad
Mw. M.D.M. Sturkenboom
Universiteitsbibliotheek
Mw. N.M. Volkers-Meyssen
Mw. Dra CCS. Wilmer
Veenendaal
F.A. Groen
Venray
Mw. B. Wijnen
Vinkeveen
Mw. A.M.J. Smilde
Dr J. de Vries
Laanweg 41, 1871 BK
Vosseveldlaan 56, 3768 GN
Dwarsdijk 22, 3612 AP
Laan van Niftarlake 22, 3612 BS
Nieuweweg 5, 3612 AR
woonark 'in het schip'
Jachthaven Manten, 3612 AR
Looydijk 7, 3612 BC
Laan v. Niftarlake 81, 3612 BN
Laan van Niftarlake 54a, 3612 BT
Heuvellaan 10, 3612 BA
Laan van Niftarlake 54, 3612 BT
Looydijk 81, 3612 BE
Dwarsdijk 22, 3612 AP
Jansveld 13, 3512 BD
Koningslaan 98, 3583 GR
Nieuwegracht 67, 3512 LG
Emmalaan 9, 3581 HL
A. Numankade 199, 3572 KW
Koningslaan 109, 3583 GT
Emmalaan 3, 3581 HL
Troosterlaan 24, 3571 NM
Catharijneconvent, 3512 LG
Stadionlaan 57, 3583 RD
Achter St. Pieter 20, 3512 HT
A. Numankade 201, 3572 KW
Chopinstraat 42, 3533 EN
Koningslaan 24, 3583 GE
Postbus 80, 3500 AB
Postbus 80300, 3508 TH
Mariaplaats 51, 3511 LM
Emmalaan 1, 3581 HL
Wittevrouwenstraat 9/11, 3512 CS
Koningslaan 118, 3583 GW
Takstraat 1, 3572 HZ
Lunenburg 30, 3904 JN .
Kiosk 70, 5802 NS
Klijne Meer 15, 3645 WP
Baambrugse Zuwe 180, 3645 AL
13
-ocr page 14-
Vleuten
Jhr Mr A.R. Clifford Kocq van Breugel
W. Uittenbogaard
Vogelenzang
G. Koopman
Voorschoten
H.M. van der Horn
Vreeland
H.J. Aalderink
Mw. G. Beelaerts van Blokland-Kalff
Mw. R.M.C, van den Berg-Tap
Mw. E.E. Brandes-de Lestrieux Hendrichs
F.H. Bruna
Mw. H.W.B, van Dranen-Aleven
Mw. W. de Gelder-de Ruiter
Mr J.E. Goldhoorn
Mw. M.H. Happee
C. Hoog Antink
J. Jongsma
Mr J.A.H. Olde Loohuis
E. Roosegaarde Bisschop
A. Sprenger-den Uiji
Drs C. Verhaar
J.H. Vrij
Waalre
Mw. A. Krijgsman-Spoor
Waardenburg
A.F. van Goelst Meijer
Waddinxveen
Dr W.J. Doude van Troostwijk
Wageningen
Mr J.D. v. Ketwich Verschuur
Wassenaar
F.C. Wieder Jr
Weesp
Boekhandel De Ark
Mw. Dra H.J. Bodisco Massink-Jongejans
H. Brood
G. Lindeboom
Gemeente Museum
Openbare Bibliotheek
F.G. van Reijen
A. Stork
G.A. van Wees
Mw. Drs A.J. Zondergeld-Hamer
Wilnis
H.W. van Soest
Prof. Bronkhorstlaan 29, 3451 ER
Prof T. Brandsmalaan 17, 3451 ZX
Vogelenzangseweg 41a, 2114 BB
Vondelstraat 16, 2251 KH
Klapstraat 21, 3633 BH
Bergseweg 18, 3633 AK
p/a Boslaan 19, 3633 UZ
Voorstraat 7, 3633 BA
Nigtevechtseweg 48, 3633 XT
Otto V. Schonauwenstr. 1, 3633 CP
Boslaan 2, 3633 UZ
Singel 10, 3633 CR
De Vliet 8, 3633 EL
Lindengracht 31, 3632 EH
Klapstraat 13, 3633 BH
Boterweg 44, 3633 ER
Duinkerken 12, 3633 EN
Voorstraat 5, 3633 CN
Fl. van Boekhorststraat 5, 3633 CN
Vredelantstraat 71, 3633 EB
Hoge Duinlaan 18, 5582 KG
Kasteel Waardenburg,
Waalbandijk' 13, 4181 AN
Schielandweg 11, 2741 HZ
Bowlespark 25, 6701 DR
Papeweg 8, 2245 AD
Nieuwstad 28, 1381 CC
Dammerweg 5a, 1383 HT
Frans Halsstraat 44, 1382 VK
Waarschapsstraat 32, 1382 EJ
Nieuwstraat 41, 1382 VV
Postbus 5146, 1380 GC
Zeeburgstraat 37, 1382 BM
Utrechtseweg 59, 1381 GT
Herengracht 31, 1382 AH
Herensingel 162, 1382 VV
Dorpstraat 59, 3648 AG
14
-ocr page 15-
Woerden
Mw J.C.M, van Capel-Legije
G.J. Wesseling
IJsselstein
Prov. Biblioth. Centr.
Zaltbommel
J. v.d. Walle
Zeist
K. Feringa
Rijksdienst voor de Monumentenzorg
Ir J. v.d. Sleesen
Zwolle
Mw. H.W. Schouwenaar
Zwitserland
A.H.R.Hoogezand
Engeland
J.N.W. Voorhoeve
Rijnoord, Oostdam 12, 3441 EN
Gebr.v. Eijckstraat 4, 3443 VG
Postbus 35, 3400 AA
Kerkstraat 26, 5301 EJ
Lyceumlaan 29, 3707 EB
Broederplein 41, 3703 CD
Arnh. Bovenweg 16 ü. 15, 3708 TA
Boomkensdiep 13, 8032 XZ
Chalet Ariane, Hohlen 918,
3801 Sundlauenen
10 Thornbury Court, 36-38
Chepstow Villas London Wil 2RE
15
-ocr page 16-
Concept financieel overzicht (1984) 1985
(1984)
1985
Inkomsten:
6.019,49
6.122,32
1.025,--
225,--
125,--
100,--
8.500,--
8.500,--
52,80
1.740,--
11.005,--
11.025,--
174,13
261,60
3.486,--
3.263,--
Saldo voorgaand jaar..............................
Contributies voorgaand jaar....................
Contributies volgend jaar........................
Reservering jaarboekje............................
Verkoop oude jaarboekjes.......................
Contributies...........................................
Renten..................................................
Excursies en lezingen..............................
Totaal
31.236,92
30.387,42
Uitgaven:
3.890,21
3.516,55
7.749,--
7.003,50
1.397,72 °
810,10
-,--
547,40
50,--
50,--
P.M.
100,--*
58,50
60,--
360,35
401,12
2.134,32°°
1.504,07**
125,--
100,--
8.500,--
8.500,--
Excursies en lezingen..............................
Jaarboekjes drukken ..............................
Jaarboekjes verzenden ............................
Kosten artikelen jaarboekjes....................
Contributie Stichting
"De Utrechtse Molens".............
Contributie "Commissie voor de Vecht" ..
Kamer van Koophandel..........................
Receptiekosten.......................................
Sekretariaatskosten.................................
Overboeking contributie volgend jaar.......
Overboeking reservering jaarboekje .........
Totaal
24.265,10
22.592,74
Saldo positief per 31-12
6.122,32
8.644,18
° inclusief 824,50 over 1983
°° inclusief 1.093,40 over 1983
* inclusief 50,-- over 1984
** inclusief 511,96 invoering ledenbestand in computer
Opgemaakt te Baambrugge, 20 januari 1986
De penningmeester
H.C.M. Hoppenbrouwers
16
-ocr page 17-
Kort verslag over 1985 van de voorzitter.
Dankzij de gulle gastvrijheid van de familie Beijer troffen de leden van Niftarlake
elkaar op 12 januari 1985 voor de Nieuwjaarsreceptie op de oude buitenplaats
Hazenburg te Maarssen. Deze was als immer druk bezocht ondanks het koude
weer.
Vrijdag 8 februari waren 50 leden present op Vegtvliet te Breukelen als gasten van
de heer en mevrouw Plomp teneinde een lezing bij te wonen over Zilver
vervaardigd door de familie Van Vianen. Mevrouw Hoogterp leidde daarmee de
tentoonstelling in in het Centraal Museum te Utrecht. De volgende dag was er
gelegenheid de tentoonstelling onder haar leiding te bezichtigen. Alles bijeen een
groot succes niet het minst vanwege de uitzonderlijk hoge kwaliteit van het
zilverwerk.
Een maand later op 13 maart was de familie De Clercq zo vriendelijk hun huis
Harteveld open te stellen voor een 50-tal leden om te luisteren naar de lezing over
Vestingbouw van 1500 - 1900 door de heer G.B. Janssen. Deze wat droog
aandoende titel bleek een zeer boeiend gebrachte lezing te dekken verhelderd door
tal van fraaie luchtfoto dia's. Daaronder waren er verscheidene van vestingen en
forten in de Vechtstreek.
Als steeds was de excursie voor een 15-tal leden naar het Six huis te Amsterdam
op 19 april ruimschoots overtekend zodat besloten werd deze excursie nog een
aantal malen te herhalen totdat iedere belangstellende tevreden gesteld is. Men trof
het wel want de vrouwe des huizes was ditmaal de rondleidster hetgeen een extra
dimensie verschafte aan de uitleg over de aanwezige kunstvoorwerpen.
De jaarvergadering vond weer plaats in De Kampioen te Nieuwersluis op 8 mei.
Na een interessante vergadering waarbij velen met suggesties kwamen voor verdere
activiteiten kwam ons lid de heer Postma, oud directeur van 'Nijenrode', op onna-
volgbare wijze de geschiedenis van Nijenrode uit de doeken doen begeleid door tal
van fraaie dia's.
Een van de hoogtepunten van het jaarprogramma is steeds de jaarexcursie. Deze
vond op 20 september plaats. Een zestig-tal leden vond elkaar aan de rivier te
Gorcum voor de ochtendkoffie. Met de pont werd overgestoken naar Woudrichem
waar een rondwandeling werd gemaakt en de kerk werd bezocht. Onder het
visserijmuseum gevestigd in het Arsenaal werd gelunched waarna men een bezoek
bracht aan het museum en vervolgens via de wallen naar een klein pontje
wandelde dat ons overzette voor de wandeling naar het Slot Loevestein. Wij
werden verwelkomd door Staatsslotvoogd Heuff en Loevesteins slotvoogd Alberts
welke laatste de rondleiding verzorgde. Het geheel is fraai gerestaureerd en was het
bezoek meer dan waard. Eigenlijk alweer te vroeg ging de pont terug naar
Gorinchem.
• 17
-ocr page 18-
Reeds 26 october verzamelden zich een 40-tal leden in het Scheepvaartmuseum te
Amsterdam voor de lezing met rondleiding door de heer Paul over de Trekvaart
langs de Vecht. Voor velen was dit het eerste bezoek aan dit te weinig bekende
doch zeer fraaie Museum. Vanaf deze plaats roepen wij een ieder op zich te verge-
wissen van het vele dat daar geboden wordt over onze maritieme geschiedenis. De
lezing maakte nog eens duidelijk van welk belang de trekvaart was in Nederland
vóór de komst van de spoorwegen.
Nog op tijd vóór het einde van het Handel, Bach & Schütz jaar kon een lezing
worden beluisterd over Handel, zijn muziek en het verband met de architectuur.
Ons onvolprezen lid de heer Fischer bracht het onderwerp op bijzondere wijze
want hij speelde Handel's muziek op het clavecimbel begeleid door ons lid
mevrouw van Erven Dorens op de traverso. Daarnaast werd het verhaal
opgeluisterd met schitterende dia's. Dit alles werd extra glans verleend door de
entourage van de koepelkamer vari de buitenplaats VreedenHoff waar wij
andermaal de gasten mochten zijn van de familie Lisman.
13 december tenslotte losten wij de eerder gedane belofte in om meer leden de
gelegenheid te bieden de Six-collectie te bezichtigen. Weer was het aantal
geïnteresseerden groter dan het aantal dat mee kon. Dus volgend jaar zullen wij
weer zo een excursie organiseren.
Het stijgend ledental zegt meer dan woorden dat het activiteitenniveau van ons
genootschap gewaardeerd wordt. Het bestuur meent dan ook de gevoelens van de
leden te vertolken wanneer het de activiteiten-commissie gevormd door de dames
Dukes, Ter Laan en Munnig Schmidt alsmede door de heer Lisman hulde brengt
voor de energie en de inventiviteit in deze steeds getoond.
E. Munnig Schmidt                                                                Loenen, Januari 1986.
18
-ocr page 19-
Bibliotheek aanwinsten
Voor de bibliotheek werden ingevolge een besluit van het bestuur enige boeken
aangekocht waarvan het onderwerp verband houdt met de geschiedenis van de
Vechtstreek. In dit kader noemen wij:
Toestanden en gebeurtenissen uit de geschiedenis van Maarssen, Drs. D. Dekker,
uitg. Repro Holland B.V. Alphen aan den Rijn 1984.
Abcoude en Baambrugge 900 jaar, red. Drs. D.G. Carasso en Drs. M. Carasso-
Kok, uitg. Stichting Historisch Boek Abcoude en de auteurs, 1985.
Restauratievademecum, Rijksdienst voor de Monumentenzorg Zeist, uitg. Staats-
uitgeverij, 's Gravenhage, 1985
Aan de bibliotheek werden geschonken:
De Vechtstreek, oude kaarten en de geschiedenis van het landschap. Drs. Y.M.
Donkersloot-de Vrij, Uitg. Heureka Weesp 1985.
Molens in Noord Holland, inventarisatie van het Noordhollands molenbezit, uitg.
Meijers Pers/Ideeboek B.V. Amsterdam, 1981.
L.C. Dudok de Wit oftewel Kees de Tippelaar, M. Verkuil, uitg. Canaletto Alphen
aan den Rijn, 1985.
Oudaen,, thuys met syn optreckende brugge. Mr. M.A. Dukes-Greup, Repro-
Holland B.V. Alphen aan den Rijn, 1984.
Stinzenplanten, Piet Bakker en Evert Boeve, uitg. Terra Zutphen 1985.
Verder ontvingen wij de studie 'Onderwijs en opvoeding in de achttiende eeuw'
van de werkgroep achttiende eeuw, 'The J. Paul Getty Museum journal Volume
11/1983' geheel gewijd aan de familie Huydecoper (auteur: Gary Schwartz) en de
publicatie 'Jan van Scorel, schilder voor prinsen en prelaten' van Drs. J.A.L. de
Meyere.
In de bibliotheek bevinden zich een groot aantal tijdschriften. Het bestuur heeft
besloten deze op te ruimen voorzover zij geen binding met de Vechtstreek hebben.
Het is gebleken dat voor deze jaargangen geen enkele belangstelling bestaat. Bij de
eerstvolgende jaarvergadering zal een lijst ter inzage liggen en worden hierover
mededelingen gedaan.
19
-ocr page 20-
Van het boek 'Plaatsen aan de Vecht en de Angstel' van Drs. E. Munnig Schmidt
en A.J.A.M. Lisman verscheen een gewijzigde en aangevulde uitgave, Canaletto
Alphen aan den Rijn 1985 welke voor de bibliotheek werd verworven.
Voor de artikelen in de jaarboekjes bestaat altijd grote belangstelling. Op het
register (uitgegeven als jaarboekje in 1973) is een aanvulling gemaakt. Deze lijst
van artikelen sinds 1973 is als inlegvel bij dit Jaarboekje gevoegd. Het register is
voor zo ver de voorraad strekt onder overmaking van ƒ 10,— aan de
penningmeester te bestellen bij het secretariaat.
20
-ocr page 21-
Boom en Bosch
Ter gelegenheid van de heropening van het gerestaureerde en verbouwde
gemeentehuis van Breukelen voorheen de buitenplaats Boom en Bosch, op 16
november 1984 liet het gemeentebestuur een boekje* samenstellen over de geschie-
denis van het huis. Mevrouw drs. M.A. Prins-Schimmel die dit werk voor haar
rekening nam heeft een alleraardigst en interessant verhaal geschreven verluchtigd
met een aantal bekende doch ook met enkele niet eerder gepubliceerde kaarten en
afbeeldingen. Zo lang de voorraad strekt zijn de in een groen kaftje gestoken
boekjes bij het gemeentehuis te verkrijgen.
Bij de restauratie van het oorspronkelijk in het grondvlak vrijwel vierkante huis,
dat ca. 14,5 x 15 meter mat zijn aan de noord- en zuidzijde elk een vleugel
aangebouwd. De vleugels zijn vrijwel even diep als het huis en ter breedte van de
halve breedte van het hoofdhuis. De goothoogten liggen alle op één niveau evenals
de daknokken.
Hiermee werd teruggegrepen op een situatie die bestond in het begin en midden
van de 19e eeuw. Daarvóór waren er ook twee vleugels doch de daknokken
daarvan reikten slechts tot de hoogte van de goot van het hoofdhuis. Deze lagere
vleugels moeten na de bouw van het hoofdhuis gebouwd zijn gezien de situatie die
Abraham Rutgers rond 1685 schetste. Bijgaande tekening genummerd 37 uit het
schetsboek** van zijn hand toont het huis dat toen nog Ruyter Veght geheten kan
hebben, want zo heette het huis tot de dood in 1683 van Engel de Ruyter, zoon
van de admiraal.
Rechts is Gunterstein te zien waarvan de herbouw in 1681 klaar was. Naast Ruyter
Veght/Boom en Bosch is een bijgebouw te zien dat op de kaart van Breukelen uit
1681 door B. de Roy nog ontbreekt. Rutgers kwam in 1682 aan de Vecht wonen,
op Hoogevecht naast Otterspoor in Maarsseveen en hij overleed in 1690. De
tekening zal derhalve in de tussenliggende acht jaar tot stand zijn gekomen.
Op eerder genoemde kaart is bij het huis een klein vierkant gebouwtje te zien aan
de waterkant, dit moet het tuinhuisje zijn dat op de tekening buiten de haag of het
hek uitsteekt en dat een drietal ramen lijkt te hebben.
Van de rijke tuinaanleg die De Zegepralende Vecht ons toont is nog niets te zien,
die zou ook pas komen nadat Theodorus Boendermaker eigenaar werd in 1709.
De vrij lage bomen langs de Vechtoever doen vermoeden dat daar toen een
boomgaard lag. Ook van de aanlegsteiger met de fraaie stenen siervazen is nog
niets te zien, ook die is pas na 1709 aangelegd.
21
-ocr page 22-
De buitenplaats Ruyterveght in ca. 1695. (uit schetsboek A. Rutgers in museum
S. van Gijn, Dordrecht).
-ocr page 23-
Die stenen vazen hebben nog een bijzonderheid. Zij hjken vierkant doch zijn
paralellogramvormig in doorsnede; daardoor zijn voor- en achterzijde evenwijdig
aan de Vechtoever terwijl de zijkanten evenwijdig met die van het huis zijn. Het
huis staat n.l. niet precies evenwijdig aan de Vechtoevers. Op deze wijze werd het
gevoel voor symmetrie gespaard.
Loenen, april 1985.                                                              E. Munnig Schmidt
* Boom en Bosch.
De geschiedenis van het huis en zijn eigenaren door drs. Meta A. Prins-
Schimmel. Uitgave drukkerij G. van Dijk Breukelen in samenwerking met het
gemeentebestuur.
** Dit schetsboek berust in het museum Mr. Simon van Gijn te Dordrecht.
23
-ocr page 24-
24
-ocr page 25-
De Hervormde kerk te Breukelen
door
F.J. ter Beek (f)
Woord vooraf - Ruim drieëndertig jaar woonde en werkte Ds. F.J. ter Beek, 'verbi
divini minister', zoals op zijn grafsteen staat, in Breukelen. In die lange periode
raakte hij zeer verknocht aan het dorp, aan zijn bewoners, zijn gebouwen en zijn
geschiedenis.
Een maand voor zijn heengaan sprak Ds. ter Beek op de geluidsband een overzicht in
van de geschiedenis van de Hervormde kerk te Breukelen en van al wat er in en aan
die kerk is te zien. Voor het neerschrijven en het corrigeren van de uitgetypte tekst
schoten zijn krachten reeds te kort.
'Die kerk is me zo aan het hart gebakken!' zei hij bij het laatste bezoek, dat ik hem
enkele dagen voor zijn overlijden bracht. De juistheid van deze uitlating blijkt uit de
volharding waarmede hij gedurende drie decennia historische gegevens over dit
bouwwerk heeft verzameld.
Gaarne heb ik aan het verzoek voldaan de gedicteerde tekst persklaar te maken voor
een artikel in dit jaarboekje.
Curriculum vitae - Ds. Frans Jan ter Beek werd geboren op 31 juli 1915 te Zeist, waar
zijn vader Administrateur was van de Gero-fabriek.
Na met goed gevolg het eindexamen H.B.S.-A en het Staatsexamen Gymnasium A te
hebben afgelegd studeerde hij theologie aan de Rijksuniversiteit te Utrecht. Daar
leerde hij ook zijn toekomstige echtgenote. Mr. Anna Catharina Jansen, kennen, met
wie hij op 21 januari 1946 huwde. Inmiddels had hij zijn candidaatsexamen theologie
en zijn proponentsexamen afgelegd en was hij van 1943 tot 1945 hulpprediker te
Werkendam. Daar was hij in het verzet werkzaam bij de 'crossings' door de Biesbos,
zoals hij ook reeds te Zeist actief was geweest, tezamen met zijn broer Pieten De
laatste is door de bezetter gevangen genomen en gefusilleerd. Aan Ds. ter Beek is het
Verzetsherdenkingskruis uitgereikt, aan zijn broeder Pieter posthuum. Ook was Ds.
ter Beek ridder in de Orde van Oranje Nassau.
De eerste gemeente van Ds. ter Beek was Zuidzande in Zeeuws-Vlaanderen, welke hij
diende van 10 februari 1946 tot eind 1949. Op 15 februari 1950 deed hij zijn intrede in
de Hervormde Gemeente te Breukelen, alwaar hij op 31 augustus 1980 met emeritaat
ging. Op 21 maart 1976 was zijn echtgenote te Breukelen overleden.
Vanaf 1 januari 1950 was Ds. ter Beek in een deeltijdse functie als studentenpastor
verbonden aan de Stichting Nijenrode te Breukelen. Deze functie heeft hij tot zijn
dood op 24 juli 1983 vervuld.
Op donderdag 28 juli 1983 vond de rouwdienst plaats in de oude dorpskerk, in
tegenwoordigheid van de vier dochters van het echtpaar Ter Beek en hun echtgenoten
met enkele kleinkinderen en van zeer veel vrienden en belangstellenden. In
aansluiting op deze dienst werd het stoffelijk overschot van Ds. F.J. ter Beek ter
aarde besteld op de begraafplaats aan het Zandpad te Breukelen.
Het Kerkgebouw
In het jaar 953 heeft de Duitse koning Otto I aan de bisschop van Utrecht het
25
-ocr page 26-
gebied aan beide zijden van de Vecht geschonken met de aangrenzende wildernis
van veen en water. Aldra begon men met ontginningswerk. Een aantal kolonisten
vestigde zich op een iets hoger gelegen, door water omspoelde stroomrug, de kern
van het oude dorp Breukelen.
De bisschop stichtte voor de bewoners van dit dorp een kapel of kerkje, gewijd
aan Sint Pieter of Petrus '). Dat zal vóór 1048 plaats moeten hebben gevonden.
Want in dat jaar werd het kapittel van Sint Pieter geformeerd en het is niet
waarschijnlijk, dat de bisschop een kapel aan Sint Pieter zou hebben gewijd in een
(latere) tijd, toen het kapittel van die naam zelf uitgebreide bezittingen in en om
Breukelen bezat.
Het huidige kerkgebouw dateert uit het laatste kwart van de vijftiende eeuw. Het
is een van Vechtststeentjes gebouwde eenbeukige kruiskerk met houten
tongewelven.
Bij de laatste restauratie, van 1980 tot 1982, is gebleken dat er waarschijnlijk
sprake is van twee eerdere kerkgebouwen. Volgens de architect. Prof. Dr. Ir.
CL. Temminck Groll van het voormalige bureau Temminck Groll van Vliet uit
Utrecht, zouden koor en dwarsschip van de huidige derde kerk zijn gebouwd over
de fundamenten van de tweede kerk heen. De triumfboog, de grote stenen boog,
die het langschip met het dwarsschip verbindt, werd doorgetrokken en het
dichtgemetselde transept en koor werden als kerk gebruikt. Vervolgens werd het
langschip afgebouwd.
De afmetingen van de huidige kerk zijn: koor 13 x 8 m, schip 19,5 x 9,5 m, dwars-
schip 20 X 8 m, hoogte kruin gewelf 13,5 m.
De toren
De oorspronkelijke toren van de nieuwe kerk verzakte en is toen hij te ver uit het
lood geraakte in het begin van de achttiende eeuw ingestort. (1702). In 1704
werden hout, keistenen, pannen en puin van de toren en van een deel van het mede
beschadigde schip voor het leeuwendeel geveild. Aan 'arbeidsloon, zo van de
fundamenten op te graven en de kalk in te doen en vorders de keystenen bij
malkanderen te doen en het kerkhof op te ruimen, als anders' werd 42 gulden en
15 stuiver uitgegeven. ^)
Bij het uitgraven van de fundamenten vond men 'verscheiden graftomben van
duifsteen, die, van agt tot twaalf voeten lang, vijf of zes voeten diep onder den
grond lagen, en eenige menschen beenderen inhadden.' '). De stoffelijke
overschotten, duidelijk van lange mensen, lagen op de zijde en waren zonder kist
begraven onder een zandstenen overkluizing. Deze wijze van begraven werd
toegepast vóór 1400.
Het huidige torenlichaam, dat een versnijding heeft, is 28 meter hoog. De spits
voegt daar 12 meter en de haan nog eens 2 meter aan toe. Aan de zuid- en west-
zijde zijn de muren meer dan een meter dik, aan de andere zijden zijn ze
aanmerkelijk dunner. Het grondvlak is ongeveer 7.30 in het vierkant. Boven de
ingang van de toren wordt, uitgehouwen in natuursteen, onder haar wapen de lof
gezongen van Anna Ortt - Pergens (1650 - 1732), Vrouwe van Nijenrode, die na de
dood van haar man Johan I Ortt (1642 - 1701) patrones van de kerk was
26
-ocr page 27-
geworden: 'Vrouw Fergens ijver voor Godfs Kerk, Ley hier den eersten steen aan
't werk.' Daarna volgt een godvruchtig vers. Anna's ijver bestond vooral daarin
dat zij zowel in 1705 als in 1706 aan de kerkmeesters (na 1824 kerkvoogden
geheten) ƒ 2000,— heeft geleend tegen V/j % rente.
De oude toren bezat reeds in 1593 een uurwerk. Uit het verslag van de
kerkvisitatie van dat jaar blijkt dat de koster-schoolmeester voor het bedienen van
het uurwerk ƒ5,— per jaar ontving ''). Tot 1876 was er alleen sprake van een
uurwijzer. Toen in 1875 en 1876 het herstel van kerkdak, toren en torenuurwerk
op ƒ 6700,— werden begroot (en C.W. Matthes van Queekhoven het tekort van
ƒ 1500,— voor drie jaar renteloos voorschoot), bood op 5 september 1876 de
kerkvoogd H.D. Willink van Collen van Gunterstein aan een minuutwijzer op de
toren te bekostigen met een gift van ƒ 600,—. ')
Oorspronkelijk hingen er twee klokken in de toren. Op 13 april 1813 sloeg tussen 7
en 8 uur de bliksem in de toren. De ontstane brand had kwalijke gevolgen. Want
bij het doodsluiden voor de heer van Nijenrode, Johan IV Ortt (overleden op 30
maart 1814) viel op 1 mei 1814 de grote klok door de zolder heen in stukken ^).
Hij werd op de Nieuwstraat als schroot verkocht 'aan eenige Israëlieten uit
Amsterdam' voor 819 gulden en 14 stuivers, minus 2 %, hetgeen uiteindelijk 803
gulden en 7 stuivers opleverde.
Nog steeds hangt in de toren de andere klok. die Gijsbrecht III van Nijenrode
(1455 - 1476) en zijn echtgenote Alienora van Borsselen (-(-1485) hebben geschon-
ken. Om de klok slingert zich in twee in elkaar overlopende banden een in gotische
letters geschreven zesregelig rijm. De versregels zijn van elkaar gescheiden door
drie verschillende wapenstempels, die tezamen negen maal voorkomen. Twee
wapens hebben betrekking op Nijenrode, het derde is dat van Van Borsselen van
Zuylen. Op het 3 cm grote stempel van dat laatste is een engel te onderscheiden,
die het betreffende gekwartileerde wapen in de armen draagt (eerste en vierde
kwartier Borsselen, tweede en derde Zuylen), Het Gotische omschrift onder het
wapen en de vleugels van de engel is moeilijk leesbaar.
Op een stempel van 3,5 cm is het gekwartileerde Nijenrodewapen te onderscheiden
(eerste en vierde kwartier Nijenrode, tweede en derde Van Persijn van Velsen), met
helmteken en schildhoudende dieren. Ook dit onderschrift is moeilijk te
ontcijferen.
Het derde wapenstempel is 2,4 cm groot. De afbeelding zou het helmteken, een
wolf, kunnen zijn. Het omschrift zou kunnen worden gelezen als: 'S. (= sigillum)
Ghisbert van Nienrode.'
J.G.Ch. Grevenstuk schreef in zijn artikel 'De opschriften van alle torenklokken
in de Vechtstreek' over deze wapens: 'Vergezeld van twee werklieden, met ladders
gewapend, besteeg ik den toren en klom bij de klok. Met behulp van een
fietslantaarn konden de letters ontcijferd worden. Zonder steiger kon ik echter niet
dicht genoeg bij de klok komen om de wapens te kunnen onderscheiden." ')
In 1965 heeft Ds. F.J. ter Beek met C.G. van Baaien (31 mei 1933 - 18 april 1976),
die als tandarts te Breukelen was gevestigd, dezelfde expeditie als Grevenstuk
ondernomen, echter zonder hulp van gemeentewerklieden. Tandarts Van Baaien
met zijn in zijn beroep opgedane ervaring is er toen in geslaagd in het halfduister
de hierboven beschreven gipsafgietsels van de wapens te maken.
27
-ocr page 28-
De tekst van het rijm luidt: 8 IC HEET PETER EN BID IN TROUWEN S DAT
GOD VAN NIENROET WIL BEHOUWEN S GHISBERT EN ALIENORA 8
VA BORSSEL VA ZULEN ALS IK VERSTA 8 lONCFROU VAN NIENROET
WIE DAT WONDERT 8 MEN SCREEF MLXIII EN CCCC 8' ((1063 en 400)).
Onder dit tweeregelige lint staat tussen twee wapenafdrukken in:
8 STEVEN BUTENDIIC 8. ( 8 = wapenschild )
Helaas is verzuimd vast te leggen, waar welk wapen precies staat.
Steven Butendiic is de klokkegieter. Hij was afkomstig uit Utrecht, waar hij in de
tweede helft van de vijftiende eeuw o.a. een aantal thans verdwenen klokken van
de Dom herstelde of hergoot. ")
De Duitse bezetter heeft in 1944 of 1945 de Breukelse klok met vele andere naar
de smeltoven willen vervoeren. Op het IJsselmeer werd het schip dat de klokken
vervoerde tot zinken gebracht. Kort na de oorlog werd het schip gelicht en zijn de
klokken geborgen en op hun oude plaats teruggebracht.
De Kapellen
In 1718 heeft Ferdinand van Collen (1651 - 1735), heer van Gunterstein (1711 -
1719) van de ambachtsvrouwe Anna Ortt -Pergens, vrouwe van Nijenrode, verlof
gekregen een grafkapel te stichten aan de zuidwestzijde van de kerk dicht bij de
toren, daar het familiegraf der Van Collens in de kerk te Velzen vol was. '')
De kerkmeesters bevestigden in mei 1719 op Gunsterstein dat zij 'daarvoor tot een
recognitie ten voordeele van dezelve kercke uyt handen van Welgemelte Heer
Ferdinand van Collen hebben ontfanghen een somma van tweehondert guldens....'
Een fraai hekwerk scheidt de kapel van de kerk. Toen in de Franse tijd het
begraven in de kerken werd verboden, is vlak achter het hek een muur gebouwd,
die na die tijd weer werd verwijderd. Evenwel bepaalde Koning Willem I, dat met
ingang van I januari 1829 geen lijken meer in de kerken mochten worden
begraven. Jhr. Ferdinand van Collen Ferdinandszn (1781 - 1835, sedert 1808 Heer
van Gunterstein) heeft een verzoekschrift aan de koning gericht om toch in deze
kapel te mogen blijven begraven, aangezien 'deese Graftombe ... weder door een te
metselen Muur geheel kan worden afgescheiden en men door eene deur van buiten
er in komen kan'. '")
De koning willigde het verzoek in op 19 april 1828 en de muur verrees ten tweede
male. Om bij de restauratie van de niet meer voor begraven gebruikte kapel in
1959 definitief te worden verwijderd.
In de kapel en dicht daarbij achter in het schip hangen twintig rouwborden van
degenen die in deze ruimte zijn bijgezet. Hun namen zijn te vinden op het tableau
tegenover de ingang. Als laatsten vonden in deze kapel hun rustplaats 'de dames'
(zoals zij algemeen in het dorp werden aangeduid) Marie (Johanna Maria
Elisabeth, 17 januari 1849 - 19 maart 1935) en Betsy (Margaretha Elisabeth, 2 mei
1851 - 15 april 1935) Willink van Collen.
Aan de noordzijde, in de oksel van schip en transept, staat een grafkapel, die in
1743 door Jean Cliquet voor ƒ 1000,— is gekocht van Jan Elias Huydecoper. ")
Jean Cliquet was een Amsterdamse koopman in textiel en Oost-Indische waren,
28
-ocr page 29-
die in 1731 Vegtvliet had gekocht van de erfgenamen van Mr. Willem van den
Broeck.
Jean Cliquet overleed in 1747. In de kapel is een eiken bord aanwezig met twee
kleine koperen platen, waarin gegraveerd staat: 'Pieter Cliquet obiit 5 april 1758'
en 'Anna Maria Graver, weduwe Pieter Cliquet, obiit den 11 maart anno 1765.'
Verder hangt er voor .lohan Pauw een rouwbord in ruitvorm, welke vorm meestal
gebruikt wordt voor ongehuwde vrouwen. Deze Johan Pauw was gehuwd met
Elisabeth Rotgans, die de buitenplaats Cromwijck had geërfd. Haar rouwkas met
een ovaal Pauw - Rotgans wapen vindt men in het zuidertransept tegen de
westmuur, met de sterfdatum 18 november 1680.
Op een bijna gelijke rouwkas in het noordertransept is het Rotgans (mannen-)
wapen aangebracht, met de sterfdatum 25 april 1699, terwijl in het koor nog een
Rotgans-rouwbord hangt.
Toen in de onrustige jaren van de Franse revolutie de kerkvoogden opdracht
kregen (in 1795) om de rouwborden uit de kerken te verwijderen, werden die uit
het koor in deze kapel opgeborgen. In 1803 ontving de kerk van wijlen Mevrouw
Cliquet -Andreoli een legaat van ƒ4000,— onder de last de grafkapel te
onderhouden. Bij nalatigheid zouden de ƒ 4000,— aan de armen vervallen zonder
onderscheid van religie. '-)
De oudste kapel is die aan de zuidoostzijde. Op 10 juni 1467 stichtten en
begiftigden Gijsbrecht III van Nijenrode (1455 - 1476) en zijn vrouw Alienora van
Borsselen en Zuyien (zuster van Frank van Borsselen, de derde en laatste
echtgenoot van Jacoba van Beieren), hetzelfde echtpaar dat in 1463 de kleine
luidklok had geschonken, voor de ziel van hun op 7 november 1466 overleden
broeder Hendrik van Nijenrode een nieuwe 'kapelrij' of 'vicarie' ter ere van St. Jan
Evangelist en St. Barbara. Deze kapelrij was bestemd voor '...de kapel, door hen
daartoe gebouwd aan de zuidzijde der kerspelkerk te Breukelen, met behoud van
het regt van begeving voor den bezitter en leenvolger van het huis en de heerlijk-
heid van Nijenrode'. ")
De Van Nijenrodes hebben ook een grafstede in het schip van de kerk bezeten. Dit
blijkt uit het begraafboek van 1730, waarin de situatie van de graven en de namen
van de eigenaars zijn aangegeven.
Bij de restauratie 1978 - 1980 trof men midden in het schip een gemetselde
grafkelder aan, waarin door een spleet in de gehavende deksteen menselijke resten
zichtbaar waren. Helaas ontbraken de middelen voor een archeologisch
onderzoek. In de onmiddellijke nabijheid van deze kelder lag een zerk (helaas
verlegd naar de zuidmuur van het schip tussen en onder de tweede en derde
herenbank), waarop vermeld staat dat op 14 juni (van het jaartal is alleen 1500
overgebleven; mogelijk begin 1500) een Van Nijenrode is overleden; de voornaam
is onleesbaar. In het midden is het wapen van Nijenrode in ovale vorm aange-
bracht met een smalle balk van rechtsboven naar links beneden.
Aan de zuidzuide van het koor, dus vlak bij de ingang van de kapel heeft een
epitaphium of memorietafel gehangen met de sterfdagen en namen van elf leden
van het geslacht Van Nijenrode. '''). De eerste is Johan of Jan I van Nijenrode,
overleden in 1454. De negende Lijsbet van Zuyien, overleden in 1494, terwijl van
29
-ocr page 30-
f'
p
1
' '■;
|J.
i
30
-ocr page 31-
nummer tien geschreven stond: 'op Sinte Focarius dach ... sterff Jan (III) van
Nyenrode, heer van Nyenrode, Lijsbet van Zulens man was, zaliger gedachten.' (in
1495).
Wij mogen misschien aannemen, dat vóór de datum van het overlijden van Jan I
in 1454 de kapel is gebouwd. En misschien is het niet te gewaagd te
veronderstellen, dat de laatste Van Nijenrode, die het kasteel bewoonde, Josina
(1496 - 1537), gehuwd met Willem Torck, de namen op de memorietafel door de
schout onder getuigen vast heeft laten leggen, juist omdat zij er zich van bewust
was, dat na haar dood het patronaat van kerk en kapel over zou gaan op een
ander geslacht. Dit vastleggen gebeurde op 24 october 1535, twee jaren voor haar
dood.
In de kapel bevindt zich sedert 1852 het gedenkteken voor het echtpaar Tersmitten
- Pelgrom ''^), dat bijna een eeuw daarvoor was overleden. Dit monument stond
oorspronkelijk in de uitsparing, waar thans het vervolgbord met de namen van
predikanten hangt, maar waar eertijds de verbindingsdeur was tussen kerk en
sacristie.
Bij de restauratie 1980 - 1982 is de verbinding tussen koor en kapel hersteld. De
huidige buitendeur van de kapel is later aangebracht. Zij wordt 'waterdeur'
genoemd omdat men daardoor in geval van brand een korte weg had naar het
water van de Kerkegracht, dat via een lange reeks doorgegeven brandemmers een
eventuele brandhaard kon bereiken.
De laatste aanbouw aan de kerk, waaraan wij aandacht schenken, is de
consistoriekamer. De huidige, die in 1980 - 1982 mede is gerestaureerd, is gebouwd
in 1916. De toenmalige aannemer was ook betrokken bij de restauratie van
Nijenrode, en de overeenkomsten in stijl en in de toegepaste materialen voor de
kruisramen, het glas in lood, de schoorsteen, het hang- en sluitwerk, en de
zoldering zijn opvallend groot.
De voorganger van deze consistoriekamer was gebouwd in 1837 voor/ 1115,—,
inclusief een raam in het koor.
Het is waarschijnlijk, dat de achtereenvolgende consistoriekamers zijn gebouwd op
de plaats, waar vroeger de sacristie heeft gestaan. Bij de restaurantie heeft echter
geen bodemonderzoek plaats gevonden.
Het koor
Toen in de 19e eeuw de sloot tussen Kerkplein en Straatweg was gedempt werd het
nog meer als een bezwaar gevoeld dat de bij kruiskerken gebruikelijke ingang aan
de West- of torenzijde zo ver van het dorp lag afgewend.
Op 12 september 1835 werd de Ministeriele goedkeuring verkregen om een
hoofdingang te maken aan de Oost- of koorzijde "").
Tegen de zin van de - sinds 1817 - Vrouwe van Nijenrode, Mevrouw Gijsberta
Wilhelmina Ortt - Schroyestein (1784 - 1848) was de zakelijke en stuwende remon-
strantse Gerrit Duuring, die in 1823 Vreedenoord had aangekocht, tot President-
kerkvoogd benoemd. Hij wist binnen enkele jaren de slechte financiële toestand te
saneren en vele restauraties te realiseren. Een van zijn practische, maar historisch-
31
-ocr page 32-
bouwkundig niet aantrekkelijke maatregelen is de verlegging van de hoofdingang
van de kerk, waardoor het koor geweld werd aangedaan.
In het koor staat ongeveer op de plaats waar het altaar moet hebben gestaan,
thans de graftombe die Anna Pergens voor haar in 1701 overleden echtgenoot
Johan Ortt, heer van Nijenrode, heeft laten bouwen. Op de marmeren toegangs-
deur tot de kelder aan de Oostzijde staat dit in het Latijn te lezen. Op de zijkanten
zijn in wit marmer de leeuw uit het wapen van Ortt en de lelie van Pergens
aangebracht. In de Franse tijd zijn wel andere familiewapens stuk geslagen, maar
de Franse lelie van Pergens heeft men steeds ontzien!
Opvallend is, dat Anna Pergens de zwarte zerk, die Josina van Nijenrode had laten
aanbrengen op het graf van haar in 1494 overleden moeder Lijsbeth van Sulen en
van haar in 1495 overleden vader Jan III van Nijenrode, uit de kapel van St.
Barbara en St. Jan Evangelist heeft laten overbrengen naar de nieuwe tombe van
de Ortt's in het koor om die daar als dekplaat te gebruiken. Daarnaast is
aansluitend een even grote, eveneens zwarte zerk gelegd, waarin gehouwen staat:
'In 't jaar ons Heeren MDCCI den XIII september sturf Johan Ortt Hr van
Nijenrode.'
Kennelijk wilde Anna de continuïteit van het Heer van Nijenrode en daarmee
patroon van de kerk zijn, door deze quasi gemeenschappelijke grafkelder van de
Van Nijenrodes en de Ortts benadrukken. Tegenover de tombe, aan weerszijden
van de ingang hangen zes fraaie rouwborden van de Ortts. Tweede van rechts het
bord van Anna Pergens, overleden 28 december 1732, met de Franse lelie. Als
vrouw voert zij een ovaal wapen, doch als weduwe zonder wapendieren, maar wel
met een zwart-wit wediiwenlint om het wapen heen. Links van haar het bord van
Johan I Ortt (1642 - 13 september 1704) "), sinds 1675 Heer van Nijenrode.
Tweede van links hangt het rouwbord van de erfgenaam van het kinderloze
echtpaar Ortt - Pergens, hun neef Johan II Ortt, overleden 24 october 1740.
Rechts daarvan het bord van diens weduwe, Constantia Hop overleden 14
augustus 1748, eveneens omgeven door een weduwenkrans. Haar wapen is een
zogenaamd sprekend wapen: het. geeft de vogel hop weer.
In het midden hangen de twee rijkste borden, nl. dat van de zoon van
juistgenoemd echtpaar: Johan III Ortt, overleden 21 september 1783, en van diens
eerste echtgenote Adriana Huydecoper, op 31 december 1762 op 36-jarige leeftijd
overleden. Tenslotte ziet men geheel rechts een bord van de familie Rotgans en
geheel links een bord van Raymond Buyck, in 1742 op 88-jarige leeftijd overleden.
Daaronder is ook de zerk te vinden van hem en van twee zijner dochters,
overleden in 1770 en 1772, respectievelijk 80 en 87 jaar oud.
De borden zijn versierd met allerlei symbolen; doodshoofden, gekruiste knekels,
olielampen zonder pit, neerhangende dus dovende fakkels, een zandloper als
symbool van de verlopende tijd. De zandloper is van vleugels voorzien: de tijd
vliegt; dag en nacht: en daarom heeft hij twee verschillende vleugels, één van de
arend die overdag, en één van de vleermuis, die des nachts vliegt.
Vóór de tombe ligt de rijk met koper versierde grafsteen van Daniël Verhaick,
overleden op 26 juni 1734. Volgens de goegemeente zou dit koperwerk zo
schitteren, omdat er goud in zou zijn verwerkt. Het is niet waarschijnlijk dat
metallurgen deze mening delen.
32                            . .
-ocr page 33-
Achter de tombe ligt de opvallende zerk van Gustavus Adolphus •Pechlin.
Bovenaan de steen staan de woorden: 'ALLEEN, IN, RUST,' onderaan staat de
naam voluit in koper. Verder is de zerk gesierd met een kleine koperen ster van 5
cm 0 omgeven door een 55 cm wijde en 3 cm brede koperen cirkel.
Pechlin was een zoon van een Luthers predikant, die van Rostock naar Leiden
trok. Eén van zijn broers, Johannes Nicolaus (1646 -1706), een groot patholoog-
anatoom, is hofarts geweest van de koning van Zweden en is in Stockholm
gestorven. Onze Pechlin woonde op de hofstede 'Angola' onder Nieuwersluis; de
weduwe van een derde broer, Coenraad, woonde vlak bij haar zwager op de
hofstede 'Lix-boa' "*).
Pechlin was 'een man die door zijn wonderlijke nooit gehoorde fantasieën en
snakerijen zich alom zeer berucht had weten te maken' "). Hij was kennelijk
gebiologeerd door de dood. Hij liet zich een doodkist maken, om zich daarin
liggend door zijn koetsier naar zijn laatste rustplaats te laten rijden - en weer
terug. Toen enkele jaren later de Vecht weer eens over zijn dijken heen stroomde,
zoals dat bij hoge waterstand bij tijd en wijle het geval was tot in de dertiger jaren
van deze eeuw, spoelde in Nieuwersluis een doodkist aan zonder lijk. Het zoeken
kon worden gestaakt, toen de knecht van Pechlin kwam vertellen dat het de kist
van meneer was.
Onder twee andere zerken rusten hier Ds. Leonard Beels met zijn moeder en twee
van zijn drie echtgenotes. Beels was als domineeszoon in Amsterdam geboren op
13 september 1674. Als proponent werd hij in 1699 in Breukelen beroepen en
aldaar op 11 juni bevestigd -").
In mei 1700 trouwde hij met Hester Marreveld uit Amsterdam, die in 1706
overleed, waarschijnlijk te Amsterdam.
Op I januari 1709 vertrok Beels naar Gouda, maar op 17 mei 1711 trouwde hij te
Breukelen met de op 12 juni 1689 geboren Isabella Barchman Wuijtiers, die van
1706 tot 1710 in Breukelen stond ingeschreven.
Al op 6 augustus 1711 overleed de jonge Isabella op Gunterstein aan de
waterpokken ^').
Beels hertrouwde met Maria van der Does. In 1725 vertrok hij van Gouda naar
Amsterdam, alwaar hij op 5 november 1756 overleed. Een week later werd hij te
Breukelen begraven in het graf waarin in januari 1767 ook zijn derde echtgenote
zou worden bijgezet ^^).
Het koor wordt afgesloten door een forse orgelgalerij. Onder deze galerij door
betreedt men de kerk door twee hoge, opengewerkte houten (tocht)deuren aan
weerszijden van de kansel binnen het doophek. In 1855 vroeg Ds. Mathias
Macalester Loup, die van 1844 tot 1873 in Breukelen stond, bij herhaling namens
de kerkeraad aan de kerkvoogdij om beglazing van deze deuren. Ook op de kansel
scheen de tocht niet te harden te zijn! Aan de wens is tenslotte voldaan. ").
Het doophek en de ruimte daarbinnen
In het rampjaar 1672 - 1673 werden burgers en boeren, die voor de Fransen
schanswerk moesten verrichten, des nachts opgesloten in de kerk. Om de koude te
verdrijven hebben zij het in de kerk aanwezige archief en het houtwerk
33
-ocr page 34-
opgestookt. En zo zal het sobere, maar indrukwekkende doophek van stevig
eikenhout stammen van de restauratie, die in 1675 gereed was, of, wat
waarschijnlijker is, uit de achttiende eeuw, zoals ook de kansel.
Onder twee koperen bogen door betreedt men vanuit het doophek de kerk. Op een
van die bogen treft men het jaartal 1657 aan, met de initialen van de Amsterdamse
geelgieter E.E. Verhulst. Het andere boogje zou een afgietsel van het eerste zijn.
Vóór de kansel bevindt zich op het doophek de koperen lezenaar van de voorlezer,
die tot 1945 heeft gefungeerd. Ook deze lezenaar is een niet opvallend maar
aantrekkelijk stuk werk.
De sobere, 18de eeuwse kansel staat midden in het doophek en in het centrum van
de kerk. Hij is zeshoekig van vorm en rust op een vrij ranke achthoekige
hardstenen zuil, die weer aansluit op een vierkante hardstenen basis. Zou het
mogelijk zijn dat de kerkmeesters - zuinig als die nu eenmaal altijd hebben moeten
zijn - als sokkel het omgekeerde voetstuk van een niet meer gebruikt doopvont
hebben gebruikt?
De keurbijbel van 1729 op de kansel is helaas in 1983 gestolen. Gebleven is
gelukkig de fraaie koperen lezenaar met het jaartal 1759. In die lezenaar is veel
symboliek verwerkt: de korenaar zou de kortstondigheid van het leven uitbeelden
(of het zaad dat gezaaid wordt?); de slang die zich zelf in de staart bijt is een teken
van de eeuwigheid; de adelaar, de vogel die het hoogst vliegt draagt het evangelie
boven de mensheid uit.
Merkwaardig geplaatst binnen het doophek waren voor de laatste restauratie de
banken rechts en links achter de preekstoel. Men keek vandaar de diakenen en het
grootste gedeelte van de gemeente in het gezicht, doch de predikant hoofdzakelijk
in de nek. In 1852 had Mejuffrouw Albertine Johanna Marie Gobelins Schadd op
'Hoogerlust' een 'Instituut voor jonge Jufvrouwen' gevestigd. Zij vroeg om 70
plaatsen voor haar pupillen.
Alle plaatsen bleken verhuurd of verkocht. Toen besloot de kerkvoogdij op 26 juli
om het grafmonument van oud-burgemeester Tersmitten en zijn gade Mevrouw
Tersmitten -Pelgrom naar de kapel van Sint Barbara en Sint Jan Evangelist te
verplaatsen, 'aangezien daar ook de toegang van de grafkelder was,' en om banken
met 35 plaatsen aan te brengen ^''). Maar reeds op 3 mei 1853 zegde Mejuffrouw
Gobelins Schadd ^') vijf plaatsen op en vroeg zij om vermindering van de huur van
ƒ 3,— per plaats. De kerkvoogden antwoordden dat zij dit jaar ƒ 2,75 moet
betalen voor de plaatsen bij haar in gebruik, en vanaf I januari 1854 ƒ 2,75 voor
elk van de 34 plaatsen; bij vermindering van dat aantal zou de prijs weer ƒ 3,— per
plaats bedragen. En daar de kostschool niet erg floreerde zullen ook deze kosten
zijn gestegen.
Links en rechts zijn tegen de muren van het koor de borden met de namen van de
predikanten aangebracht. De jaartallen van de eerste predikant Erasmus de
Backer, die van 1579 tot zijn dood in 1589 in Breukelen zou hebben gestaan,
roepen vraagtekens op. In 1590 blijkt Ds. Andrea Stengerus uit Breukelen te zijn
vertrokken, omdat hij geen traktement ontving, terwijl in het visitatierapport van
1593 wordt medegedeeld dat de heer van Nijenrode Erasmus Backer als predikant
heeft aangesteld. In 1606 zegt Backer ter synode dat hij een goede opkomst heeft
34 '                                       '■ - .
-ocr page 35-
en ook enkele avondmaaisgangers van het huis Ruwiei.
In 1619 vraagt de gemeente te Breukelen de synode om een nieuwe predikant -'').
Een aantal veronderstellingen is mogelijk. Maar in elk geval moet aan Backer Ds.
Stengerus vooraf zijn gegaan, terwijl (De) Backer van (vóór) 1593 tot na 1606
(misschien zelfs tot 1619) 'verbi Divini minister' te Breukelen is geweest.
Volgens het naambord zou in 1622 Ds. Gerardus Puppius uit Wognum in
Breukelen zijn gekomen.
Schip en dwarsschip
De kerkvisitatoren van 1573 rapporteerden o.a.: 'De kerk is .... van binnen nog
woest, onversien van bancken ...'
Dat is nu juist het laatste wat men tegenwoordig kan zeggen. Naerebout schreef
dan ook in 1921: 'Het interieur is deftig, kalm en voornaam.' "). En wat een
bezoeker in deze tijd het eerst opvalt is de bijna overstelpende hoeveelheid banken,
waaronder de veertien hoge, dubbele luifelbanken of gestoelten van de
ridderhofsteden en buitenplaatsen langs de wanden van transept en schip in het
bijzonder de aandacht trekken.
In het kerkelijk archief bevindt zich een reglement van 1703 waarin vele kerkelijke
zaken worden geregeld: het begraven, het overluiden der doden, en ook het
verhuren van plaatsen en van grond in de kerk, waarop men dan zelf een dubbele
bank mocht bouwen.
De huurprijs bedroeg ƒ 60,— voor het leven. Bij vererving moest de erfgenaam de
bank redimeren, dat wil zeggen 'vrij kopen', voor opnieuw ƒ 60,—. deed men dat
niet dan verviel de bank aan de kerkvoogdij, die haar opnieuw kon verkopen.
Gestoelten konden dus binnen één familie van eigenaar verwisselen, maar ook
'van buitenplaats'.
Wanneer men voor de kansel staat bevindt zich rechts, aan de noordzijde van het
transept, de bank van Gunterstein, met daarnaast, gescheiden door een deurtje in
de buitenmuur, de bank van Nijenrode. Het sleutelrecht, om door dat deurtje de
kerk te mogen betreden (en verlaten), berustte bij de eigenaren van Nijenrode en
Gunterstein.
De jaarlijkse kosten voor dit recht bedroegen in het totaal ƒ 2,—, waarvan
Nijenrode met een gestoelte met drie banken 2/3 of wel ƒ 1,33 betaalde, en
Gunterstein met een gestoelte met twee banken 1/3 of wel ƒ0,67.
De familie Quaries van Ufford van Gunterstein is de enige die door vererving het
gestoelte nog steeds bezit. En aangezien zij ook als enige dit recht voor de huidige
Stichting Gunterstein heeft afgekocht, bezit zij nog immer een sleutel om door dit
deurtje de kerk te betreden.
Met Nijenrode is het anders gegaan. Toen Michiel Onnes (die van 1907 tot 1930
eigenaar van Nijenrode was) in 1934 het kasteel en Breukelen verliet, bood zijn
advocaat de bank aan de kerkvoogdij aan voor/700,—. De kerkvoogdij besloot
op 12 december 1935 maximaal ƒ500,— te betalen, maar bood met
'boerenslimheid' op 9 januari 1936/400,—, voor welke prijs zij op 24 februari
1936 eigenaar van de bank werd ^").
Ondanks de slimheid van de kerkvoogdij heeft toch de koopman Onnes aan het
35
-ocr page 36-
36
-ocr page 37-
langste eind getrokken. In 1930 had Onnes Nijenrode reeds ondershands verkocht
aan de antiquair Jacques Goudstikker, ook al is Onnes nog vier jaar lang op het
huis blijven wonen. Volgens het oude reglement kon Onnes niet meer over de bank
beschikken, maar had Goudstikker óf de bank moeten 'redimeren' voor/60,—,
óf had hij dit recht kunnen verkopen aan de kerkvoogdij, óf had hij de bank terug
kunnen 'schenken', zoals andere bankeigenaars wel hebben gedaan. In de hoek
naast de bank van Nijenrode gaat de bank van Boomoord bijna voor de helft
schuil, gevolgd door die van Vechtvliet. Deze bank staat op de plaats van de thans
dichtgemetselde toegang tot de grafkapel van Vechtvliet, welke toegang in 1913
verlegd is naar de huidige plaats in het middenschip. Vóór 1913 zou op de plaats
van de huidige toegang tot de kapel de bank van Vreedenoord (oorspronkelijk
Vreeden-Ortt) hebben gestaan, maar deze is toen verzaagd. Een deel van deze
bank is terug te vinden in het zuidelijk transept.
Op 11 november 1892 was de toen nog onverzaagde bank door de toenmalige
eigenaar, de arts Willem Egberts de Jong bij zijn vertrek uit Breukelen aan de
kerkvoogdij geschonken, tezamen met een aantal bijbels en gezangboeken waarop
de naam Vredenoord voorkomt. ■''').
Na Vreedenoord volgde Boom en Bosch. Op 23 juli 1875 stond de toenmalige
eigenaar, Herman Daniël Willink van Collen, deze bank af aan de kerkvoogdij. '")
De laatste bank tegen de Noordmuur was eigendom van Hoogerlust, volgens een
plattegrond van de kerk, waarop de hierboven genoemde president-kerkvoogd
H.D. Willink van Collen de namen heeft ingevuld. '')
De hoog tegen de toren boven de toegangsdeur geplaatste bank heet in de
volksmond de Engelenbak. Zij behoorde aan de buitenplaats Vechtstroom, die
later bij Vechtvliet werd getrokken. De bank links aan het einde van het Zuidelijk
transept (links van de kansel, als men uit het doophek komt), behoorde aan Vrede
en Rust, gevolgd door de (iets lagere) bank van Breukelen's Gerecht. Deze bank
was bestemd voor het gemeentebestuur: de bovenbank voor dat van Breukelen-
Nijenrode, de voorbank voor dat van Breukelen - Sint Pieter. Op 22 augustus 1867
vroeg het Gemeentebestuur verbetering van de bank zelf; de raad heeft besloten
tot nieuwe kussens en bijbels. Stelde de Kerkvoogdij de banken weer als vroeger
aan Breukelen en Sint Pieter ter beschikking? Op 4 september verwees de
kerkvoogdij naar het reglement van 1703. De banken zijn alleen bestemd voor
eigenaren, maar het Gemeentebestuur blijkt nergens eigenaar. Maar Breukelen-
Nijenrode kan de hoofdbank (= bovenbank) huren tegen ƒ 25,— per jaar, en
Breukelen - Sint Pieter de voorbank tegen ƒ 20,— per jaar. Maar onderhoud,
kussens en bijbels blijven voor rekening van de eigenaar, lees: huurder. '^)
De laatste bank tegen de Noordmuur was eigendom van Hoogerlust, volgens een
plattegrond van de kerk, waarop de hierboven genoemde president-kerkvoogd
H.D. Willink van Collen de namen heeft ingevuld. ")
De hoog tegen de toren boven de toegangsdeur geplaatste bank heet in de
volksmond de Engelenbak. Zij behoorde aan de buitenplaats Vechtstroom, die
later bij Vechtvliet werd getrokken. De bank links aan het einde van het Zuidelijk
transept (links van de kansel, als men uit het doophek komt), behoorde aan Vrede
en Rust, gevolgd door de (iets lagere) bank van Breukelen's Gerecht. Deze bank
was bestemd voor het gemeentebestuur: de bovenbank voor dat van Breukelen-
37
-ocr page 38-
Nijenrode, de voorbank voor dat van Breukelen - Sint Pieter. Op 22 augustus 1867
vroeg het Gemeentebestuur verbetering van de bank zelf; de raad heeft besloten
tot nieuwe kussens en bijbels. Stelde de Kerkvoogdij de banken weer als vroeger
aan Breukelen en Sint Pieter ter beschikking? Op 4 september verwees de
kerkvoogdij naar het reglement van 1703. De banken zijn alleen bestemd voor
eigenaren, maar het Gemeentebestuur blijkt nergens eigenaar. Maar Breukelen-
Nijenrode kan de hoofdbank (= bovenbank) huren tegen ƒ 25,— per jaar, en
Breukelen - Sint Pieter de voorbank tegen ƒ 20,— per jaar. Maar onderhoud,
kussens en bijbels blijven voor rekening van de eigenaar, lees: huurder. ")
Tegen de westmuur van het zuidelijk transept staat de bank van Vroeglust. Dit
buiten aan de Heerenstraat werd in 1880 door de Rooms-Katholieke parochie
gekocht. In de overtuin werden de neogothische kerk van St. Joannes de Doper,
een parochiehuis en een in 1983 weer afgebroken klooster gebouwd. Het huis zelf
deed, met enkele toevoegingen, tot 1980 dienst als R.K. pastorie. De volgende en
laatste bank in het transept behoorde bij Vegt en Hoff.
Tegen de zuidmuur van het schip staat de bank die eigendom was van de bewoners
van Hofwerk, gevolgd door die van Groenevecht. De laatste bank aan het einde
van de zuidmuur was eigendom van het thans verdwenen Voortwijk. ")
De eenvoudige banken, die in hoefijzervorm achter in de kerk staan dragen de nog
altijd niet verklaarde naam van 'de tachtig morgen.' Zij werden mét het beschot in
1838 gebouwd voor ƒ 1320,—. ") Op de achterste banken namen in de vorige
eeuw de koetsiers hun plaatsen in, nadat zij 'de familie' naar de kerk hadden
gereden en vervolgens voor de paarden hadden gezorgd.
Boven de 'engelenbak' valt de door gouden zonnestralen omgeven en allereerst
voor de predikant zichtbare grote klok op. Zij is in 1839 geschonken door de
toenmalige president-kerkvoogd Gerrit Duuring. Deze bezat sedert 1823
Vreedenoord. In 1827 kocht hij Oudaen van Hendrik Jacob Ortt. Een derde
buitenplaats. Boom en Bosch, die hij in 1846 kocht, verkocht hij in 1847 door aan
Daniël Willink, in wiens familie het huis bleef tot 1925, Toen werd dat buiten door
Mevrouw Quarles van Ufford -Willink van Collen verkocht aan de Gemeente
Breukelen, die het sindsdien als Gemeentehuis gebruikt.
Duuring was een goede manager. Ofschoon remonstrant wist hij als president-
kerkvoogd van de Hervormde kerk, de kerkvoogdij, die tijdens en na de Franse
tijd steeds dieper in de zorgen geraakte, nieuw leven in te blazen. Binnen enkele
jaren (1837 - 1842) werd de kerk samen met de andere gebouwen gerestaureerd.
De daarvoor benodigde middelen werden gevonden. Er werd ƒ 5622,— bijeen-
gebracht, bezittingen werden te gelde gemaakt, milde gevers droegen bij: na de
restauratie was er ƒ 33,42 over!
Uit de stukken krijgt men de indruk dat de Vrouwe van Nijenrode, die patrones
van de kerk was en aan wie uit dien hoofde het presidentschap van de kerkvoogdij
toekwam, op een gegeven ogenblik, geërgerd door het succes van een
remonstrantse president-kerkvoogd, Duuring dwong om deze functie neer te
leggen. Wel bleef hij lid van de kerkvoogdij. In 1856 werd herdacht hoe onder zijn
lidmaatschap ook nog een nieuwe pastorie, een school, een schoolmeerstershuis en
acht woningen werden gebouwd.
38
-ocr page 39-
Onder de 'engelenbak' hangt tegen de toren een zwart houten bord met een
behartenswaardig stijlbioempje uit de vorige eeuw: 'Kerkvoogden verzoeken dat
niemand in de kerk Tabak pruimen, of te zorgen dat door het uitwerpen van dat
speeksel, de Plaatsen niet onrein worden. En ook aldaar geene uitgekauwden
Tabak worde weggeworpen.'
In het transept hangen aan de oostmuur, ter weerszijden van het koor, twee
omvangrijke herdenkingstafels. Het zijn zwarte houten borden uit 1675, waarop
met witte schrijfletters twee langademige gedichten van schoolmeester K. van der
Rijp staan geschilderd. Op het ene bord bezingen de 'maagden' en op het andere
de 'jonghmans' de bezoeking en de verlossing van de Fransen in 1672 en 1673. De
'jonghmans' staan gereed de schade aan Gods huis en aan de letterlijk ingegooide
glazen te herstellen.
Men kan zich voorstellen hoe in 1675 in een stampvolle dienst in de herstelde kerk
twee stoeten van op hun zondags opgepoetste jongens en meisjes onder leiding van
de meester diens gezwollen verzen hebben voorgedragen. En hoe de op dit gebied
niet verwende dorpelingen hun ogen hebben uitgekeken en het besluit hebben
genomen, deze onvergetelijke gebeurtenis voor het nageslacht vast te leggen.
Toen echter in 1795 de Fransen wederom ons land binnentrokken en met hun
gewapende hulp het revolutionaire bewind van de Bataafse Republiek de macht in
handen nam, schoten deze borden hun (de Fransen) in het verkeerde keelgat;
'Soo haest de franse macht had uijtregt ingenoomen
Sijns ook in aller spoet tot Brueckel hier gekoomen,
en hebben hier verwoet, veel huysen neer Geveld
Jaa selfs Godes huijs. Gevoelt haer Groot gewelt.'
Verder wordt er gesproken van 'Haer moetwil ... Boosaardigh, als Rebellen ...'
De kerkmeesters ontvangen op 16 maart 1795 een brief die de Provinciale
representant 's Lants van Utrecht richt aan de Municipaliteit van Breukelen,
houdende bevel de borden in de kerk af te nemen.
De kerkmeesters hebben zich terdege geweerd (ook in andere opzichten). Ze
antwoordden o.a. dat in 1672 het koor en een deel van de kerk door de Fransen
zijn vernield, en door de leden van de gemeente hersteld. En dat de borden een
uiting van blijdschap zijn over het herstel, én eigendom van de kerk zijn.
Inmiddels schijnen de kerkmeesters wel zo wijs te zijn geweest in 1795 om de
borden af te laten nemen, waarna ze degelijk zijn opgeborgen in de toren. ")
Zó degelijk, dat men ze blijkbaar heeft vergeten. Want in december 1882 schreef
Ds. M. Macalester Loup, die van 1844 tot 1873 te Breukelen had gestaan, een brief
aan Burgemeester Snel, voorzitter van de kerkvoogdij, over de 'restoratie' van de
borden in de toren. Jhr. Ortt van Schonauwen had, schrijft de emeritus predikant,
hem daar reeds in 1871 opmerkzaam op gemaakt. Macalester Loup sloot in zijn
schrijven aan Snel de brief van Ortt d.d. 12 december 1882 in plus een muntbiljet
van tien gulden van Ortt als een bijdrage voor herstel. (Willink van Collen zal op 3
maart 1902 dit biljet vervangen door een gouden tientje, als zekerheid tegen
geldontwaarding. ")
De zaak kwam op 31 mei 1883 in de vergadering van de kerkvoogdij. De meeste
kerkvoogden wisten niet eens meer van het bestaan van deze borden. In de
vergadering van 26 october 1883 zei men een beslissing te zullen nemen, wanneer
39
-ocr page 40-
40
-ocr page 41-
de kosten bekend zijn. ")
Eindelijk in 1908, op 25 mei, verzocht S. Breuninghoff de borden 'die sinds
onheugelijke tijden in de toren hangen' weer op hun oorspronkelijke plaats in de
kerk terug te brengen. ")
Mogelijk waren in 1909 de borden terug op de plaats waar ze in 1795 waren
verdwenen, bijna 40 jaar nadat Ortt van Schonauwen daarover in 1871 was
begonnen te spreken. Ook de molens van een kerkvoogdij kunnen soms langzaam
malen!
Het orgel
Gijsbrecht III van Nijenrode en Alienora van Borsselen en Zuylen hebben in of
kort voor 1467 een oksaal in de kerk laten bouwen. (Een oksaal is een galerij voor
de zangers en het orgel, gewoonlijk aan de achterzijde van de kerk, dus bij of
boven de (toren)ingang). Want op 10 juni 1467 schonken zij een akker 'met eene
jaarlijkse rente van drie guldens, aan den cureit van Breukelen en den kapelaan
hunner kapel ter eere onzer Vrouwe in de kerk van Breukelen, op voorwaarde dat
elk dezer wekelijks eene mis zal zingen en lezen op het nieuwe oksaal, daartoe
door den heer en de vrouwe van Nijenrode in de kerk van Breukelen gebouwd'. ")
Dat dit oksaal gelegen recht tegenover de huidige orgelgalerij, reeds vroeg een
orgel heeft bezeten blijkt uit het feit dat in 1535 de orgelbouwer Nieuwerhoff uit 's
Hertogenbosch in Breukelen is geweest om tot betaling te manen van het door
hem gebouwde instrument.
In 1787 schonk de Amsterdamse koopman Claude Noortwijk een nieuw orgel. Op
28 mei van dat jaar wijdde Ds. N. Schintzel (die van 1777 tot zijn dood in 1817 in
Breukelen stond) het orgel in met een preek over 2 Kronieken 5, 13, die bijna
tweeëneenhalf uur duurde! De preek is in het archief aanwezig. Het treft degenen
die in deze tijd leven, dat in deze preek aan de patroon van de kerk, Johan IV
Ortt, de heer van Nijenrode, nog meer lof wordt toegezwaaid voor zijn goedheid
om toe te staan dat het orgel in de kerk werd geplaatst, dan aan de gever voor zijn
mildheid.
Het orgel, nog immer in de kerk aanwezig, is gebouwd door de bekende
orgelbouwer Gideon Thomas Batz uit Utrecht. Het is bij herhaling gerestaureerd
en bezit een prachtige klank.
Opvallend is het achter het orgelfront geschilderde baldakijn. Gelukkig heeft dit
door Paulus van Nieuwkerk in 1787 voor ƒ 199,— en 9 stuiver aangebrachte
'kunstwerk' vele restauraties overleefd. '"') In 1870 was het baldakijn nog verfraaid
door een schaduwwerking, die door een veronderstelde constante zonneschijn
veroorzaakt zou moeten zijn. Deze verfraaiing is bij de restauratie van 1982 weer
ongedaan gemaakt.
Boven op het orgelfront tronen drie witte figuren. In het midden speelt koning
David op zijn gouden harp; hij wordt geflankeerd door twee vrouwenfiguren, die
viool en trompet spelen.
De orgelbalustrade is evenals de orgelkast van snijwerk voorzien. Centraal aan de
onderzijde van het front leest men op een uit hout gesneden wit lint de woorden:
'Looft God uit Liefde en Dankbaarheid.' daaronder ziet men drie symbolische
41
-ocr page 42-
figuren, die volgens Ds. Schintzel in zijn preek geloof, hoop en liefde voorstellen.
Gewoonlijk worden die uitgebeeld door een kruis, een anker en een brandend
hart. De twee laat.ste symbolen zijn ook hier aanwezig. Het kruis hoorde echter
volgens bepaalde opvattingen uit die tijd niet in een protestantse kerk thuis.
Daarom heeft men hier, alweer volgens Schintzel, het geloof uitgebeeld door een
pilaar. En dus niet door een verrekijker of een kanon, zoals anderen hebben
verondersteld.
Verlichting
Van oudsher waren er koperen kaarsekronen in de kerk aanwezig. In 1838, op de
dag voor kerstmis, besloot de kerkvoogdij 'een lamplicht in de kerk te brengen' en
'de kroonen ter goeder gelegenheid die zich zoude opdoen te verkopen'. "')
Anderzijds werden op een aantal banken nieuwe kandelaars aangebracht: kosten
'koperen blakers ƒ 64,55'. ''-) Nog altijd zijn er, ondanks de tweede wereldoorlog,
42 aanwezig, terwijl op de kansel twee dubbele blakers, ter illuminatie van de
predikant, zijn bewaard.
Men verkocht de kronen en enig ander koperwerk voor/200,— aan G. Soeders,
rijtuigfabrikant te Maarssen. "") De patentolielampen doen hun intrede. De kast
waarin zij werden opgeborgen is nog in het koor aanwezig, evenals één enkel
verminkt origineel exemplaar. Van ongeveer 1903 tot 1918 maakte men gebruik
van gasoline. Na 1918 kwam er een electrische noodverlichting.
In 1922 overlegden kerkvoogden over een moderner verlichting met houten of
ijzeren lichtkronen. Het geheel mocht ƒ4000,— kosten. Gelukkig zag de
president-kerkvoogd, burgemeester Thomassen a Thuessink van der Hoop van
Slochteren in januari 1923 een advertentie, waarin de gemeente Harencarspcl uit
Noord Holland koperen kaarsekronen aanbiedt. De heer Griffioen werd als
bouwadviseur naar Harencarspcl gestuurd. Het ging om drie antieke kronen twee
met elk 16 en een met 20 armen, afkomstig van het gesloopte kerkje in de
Kerkbuurt aldaar. Jaartal 1664, en vervaardigd door Jan Pietersz. Standaart.
Aankoopkosten: ƒ 1000,—! "•")
Een vierde kroon werd in Breukelen bijgemaakt. En de kronen werden zo weinig
gepoetst, dat men pas bij de restauratie 1980 - 1982 weer ontdekte, dat het hier
•niet ota ijzeren, maar om antieke koperen kronen ging. Overigens heeft men
indertijd de kronen op een goede wijze 'geëlectrificeerd'.
Op 22 juli 1923 wijdde Ds C.J. Verweijs (1902 - 1936 te Breukelen) de nieuwe
verlichting in met een preek over de tekst: Here, verhef gij over ons het licht Uws
aanschijns.
Volledigheidshalve wordt nog gewezen op de vier twee-armige kandelaars, die
achter in de kerk bij de toren tegen de beide zijmuren zijn bevestigd.
Het avondmaalszilver
De kerk bezit uitzonderlijk fraai avondmaalszilver.
De grote strakke broodschaal en de twee kleinere zijn met de hand gedreven door
een zeer vaardige Utrechtse zilversmid. Zijn meesterteken staat duidelijk op de
42
-ocr page 43-
schalen aangegeven, maar tot nog toe kon niet worden achterhaald wiens teken
het is. Een bijzonderheid van het teken is dat het Utrechtse stadswapen van links
boven naar rechts beneden is gedeeld, in plaats van rechts boven naar links
beneden.
De bekers dragen meesterteken en jaarletter van Hendrik van Vloock, zilversmid
te Utrecht. Zij zijn vervaardigd hetzij in 1648 hetzij in 1668, aangezien Van Vloock
in beide jaren dezelfde jaarletter gebruikte. Waarschijnlijk zijn de bekers in 1668
vervaardigd. '")
De twee schenkkannen zijn door Ds. J. van Heerde (die van 1877 tot 1901 te
Breukelen stond) op 16 mei 1884 ontvangen van NN. '*'') Gezien de grote
betrokkenheid bij de Hervormde gemeente te Breukelen en de offervaardigheid,
waarvan de familie Willink van Collen gedurende een eeuw blijk gaf, lijkt de
veronderstelling niet te gewaagd, dat deze kannen door deze familie zijn
geschonken.
Breukelen 1983                                                                                        F.J. ter Beek
Naschrift
Ds. F.J. ter Beek heeft vele feiten uit de acta van kerkvoogdij (kerkmeesters), kerkeraad,
diaconie (armmeesters) in een kaartsysteem ondergebracht, dat de periode van 1693 tot 1946
beslaat.
Ik heb de in dit artikel verwerkte gegevens nagetrokken in het kaartsysteem, doch niet in het
kerkelijke archief
Archief en kaartsysteem bevatten niet alleen een schat aan gegevens over het kerkgebouw,
doch ook over de strijd tussen de kerkelijke colleges en de heren van Nijenrode, over de
censura morum, over getob met aannemers, opzichters en orgels, over bezwaren tegen het
klokgelui van de R.K. kerk, maar evenzeer over verrassend grote prestaties van een relatief
kleine groep mensen om een gemeente levend te houden.
De gegevens over Nijenrode zijn behalve uit het archief geput uit: J.J. de Geer, 'Proeve eener
geschiedenis van het geslacht van Nijenrode, 'in: Berigten van het Historisch Genootschap te
Utrecht, IV, 1851. blz. 1-62, met drie bijlagen blz. 63-122; 'Nalezingen', V, eerste stuk,
Utrecht 1854.
E.B.J. Postma, 'Nijenrode in prent'. Breukelen/Alphen aan den Rijn, 1972.
Voor Gunterstein en zijn bewoners:
L.A. Quarles van Ufford, Gunterstein, een ridderhofstad aan de Vecht, Breukelen z.j.
Voor andere buitenplaatsen aan de Vecht:
E. Munnig Schmidt en A.J.A.M. Lisman, Plaatsen aan de Vecht en de Angstel, Alphen aan
den Rijn 1982.
Voetnoten
1   Uit de benoemingsbrief van de laatste pastoor voor de reformatie blijkt dat deze
benoemd werd in de parochie van Sint Pieter.
2   Kerk. Archief A 1, 1704
3   Hedendaagsche Historie enz., Tegenwoordige Staat van Utrecht, Amsterdam 1772, blz.
148. L. Smids, Schatkamer der Nederlandsche oudheden, Amsterdam 1711, blz. 44.
4   G. van der Zee, Crisis van de Kerkelijke Reformatie in de dorpen van de Provincie
Utrecht, Jaarboekje Niftarlake 1956. 1-97, blz. 19.
5   Kerk. Archief 49c, 10 aug. 1875; Corresp. Kerkvoogdij 1876: brief Willink van Collen
d.d. 5 sept. 1876.
43
-ocr page 44-
6   Kerk. Archief Alb (1801-1896), 1813.
7   Jaarboekje Niftarlake 1916, 57-77, blz. 65.
8   E.J. Haslinehuis en Cl.A.C. Peters, De Dom van Utrecht, 's Gravenhage 1965, bb. 450-
451.
9   Quarles van Ufford, Gunterstein, blz. 26,
10   Quarles van Ufford, Gunterstein, blz. 52 en 53.
11   Gegevens van Prof. Dr. Ir. R. Plomp, huidige bewoner van Vegtvliet.
12   Kerk. archief Alb 1803.
13   De Geer, Proeve blz. 103.
14   De Geer, Proeve blz. 78-80.
15   Willem Tersmitten. gehuwd met Jacoba Louise Pelgrom. Zij woonden van 1735 tot 1765
op Boom en Bosch te Breukelen en overleden respectievelijk in 1766 en 1751.
16   Kerk. Archief Alb 1835; B (kerkvoogdij) Sla 1835.
17   Stamreeks van de Heren van Nijenrode: Postma blz. 6 en 7.
18   CL. ten Cate, Darrnen met "Peyerse platen', in: Tijdschrift voor Dierengeneeskunde,
Deel 92, afl. 23. Utrecht dec. 1967, 1579-1615, blz. 1583.
19   C.J. Nacrebout, De Hervormde Kerk te Breukelen, Jaarboekje Niftarlake 1921, 28-37,
blz. 33.
20   Ten onrechte staat op de grafsteen gegrift: '21 juni 1699'; Kerk. Archief Ala 1699.
21   Gunterstein, Inventaris A VI no. 44.
22   Zie grafsteen; Kerk. Archief Ala Acta Kerkeraad; A6a Lidmatenboek.
23   Kerk. Archief B5!a; 19 febr. 1855.
24   Zie noot 15. Kerk. Archief Alb 1852.
25   Kerk. Archief B49b aantekening 1853: J.W. Gunning, Jaarb. Niftarlake 1984, blz. 62.
26   Van der Zee, Jaarboekje Niftarlake 1956, blz. 59,
27   Naerebout blz. 31.
28   Kerk. Archief B49d: notulen Kerkvoogdij.
29   Kerk. Archief B49c: notulen Kerkvoogdij 1892.
30   Kerk. Archief 851 b 1875.
31   Gunterstein, Archief A230 no. I.
32   Kerk. Archief B50b en B51n 1867.
33   Zie onder 31.
34   Kerk. Archief B58c. (kerkrekeningen).
35   Kerk. Archief Alb; B51a 1798: brieven tegen naasting kerk, pastorie, school, enz.
36   Kerk. Archief B51b 1882.
37   Kerk. Archief B49b 1883.
38   Kerk. Archief B49c 1908.
39   De Geer, Proeve blz. 103.
40   Kerk. Archief Ala en B58b 1787.
41   Kerk. Archief B49b 1838.
42   Kerk. Archief Alb en 58c 1838.
43   P.H. Damsté, De landboot van Dietz, in: Jaarboek Oud-Utrecht 1982, 151-176, blz. 154-
159.
44   Kerk. Archief B49c: 25 jan. 1923; 14 febr, 1923.
45   In 1972 hebben Ds. F.J. ter Beek en J.Zeeman, conservator van het Museum voor Goud
en Zilver te Utrecht het zilver onderzocht op de maker ervan.
46   Kerk. Archief B49c en Alb 1884.
Utrecht, 9 april 1984.                                                                                            E.B.J. Postma
44
-ocr page 45-
De verbouwing van de Ridderhofstad Loener-
sloot tot 18e eeuws landhuis
Inleiding
Wanneer men het huidige kasteel Loenersloot bekijkt ziet het er op het eerste
gezicht uit als een Neo-middeleeuws kasteel, dat gebouwd is aan het einde van de
19e eeuw.
Verdiept men zich echter in de bouwgeschiedenis van het kasteel, dan komt men al
snel tot de ontdekking dat de geschiedenis van Loenersloot zeker tot de 13e eeuw
terug gaat en misschien nog wel tot de Romeinse tijd. Een diepgaand en goed
gefundeerd onderzoek naar de de bouwgeschiedenis van de 13e tot de 18e eeuw is
momenteel echter nog niet mogelijk. Het kasteel wordt nog steeds bewoond en
zonder restauratieplan is het niet mogelijk het gebouw te ontmantelen en op zoek
te gaan naar bouwsporen tussen vloeren, achter het behang of ondereen stuclaag
Ook heeft nog nooit een uitgebreid archeologisch onderzoek plaatsgevonden en dit
zal gezien de financiële consequenties pas kunnen, wanneer deze archeologische
gegevens met vernietiging bedreigd worden.
Het is niet mogelijk het Middeleeuwse uiterlijk van het kasteel uitsluitend op basis
van archiefgegevens en de ter beschikking staande prenten op verantwoorde wijze
te reconstrueren. De getrokken conclusies dienen in verband hiermee met enige
reserve te worden gelezen en vertaald.
Na een kort overzicht van de bouwgeschiedenis van de 13e tot de 17e eeuw zal aan
de hand van de gegevens uit het huisarchief van Loenersloot de 18e eeuwse
verbouwing door Mr A.J. Strick van Linschoten worden toegelicht.
De bouwgeschiedenis van de 13e tot de 17e eeuw
Op het ogenblik is de ronde toren te zien als het oudste deel van het kasteel.
Gezien het steenformaat 30 x 8 x 14 cm kan dit uit de tweede helft van de 13e
eeuw stammen. Nader onderzocht zal moeten worden of deze toren eerst op een
ronde burcht gestaan heeft of dat er tijdens de bouw al sprake is geweest van een
gedeeltelijke vierkante opzet. De mogelijkheid bestaat dat de I2e eeuwse
voorganger ter plaatse van de voorburcht heeft gestaan. Op de vroegste prenten
(1610) zien we immers nog naast de toegangspoort de restanten van een ronde
toren. Een tweede mogelijkheid is dat het kasteel er al vrij snel uitzag, zoals
aangegeven op afbeelding nr 1. Een vergelijkbaar geval is het kasteel Sterkenburg
bij Driebergen. Sterkenburg bezit ook een ronde toren met bijna dezelfde
muurdikte, diameter en steenformaat en een hoekige opzet met één ronde kant.')
De 17e eeuwse afbeeldingen geven geen aanwijzingen dat het wat vreemd
geplaatste gebouw tegen de Zuidzijde van de toren ooit dienst heeft gedaan als
toegangspoort in de weermuur. Het is daarom aannemelijk dat de ingang altijd
aan de westzijde heeft gezeten; een ingang aan de achterzijde gaf waarschijnlijk
meer mogelijkheden tot verdediging.
45
-ocr page 46-
-ocr page 47-
Tot in de tweede helft van de 14e eeuw zal er doorgebouwd zijn aan het slot. Uit
die tijd dateert ook de eerste opzet van de voorburcht en de hofstede.
Aan de achterzijde van het huidige koetshuis bestaat de daar 90 cm dikke muur
voor een gedeelte uit moppen van hetzelfde formaat als die in de toren. De
strekkenlagen die de koppenlagen afwisselen bevatten echter verdacht veel
drieklezoren, zodat we aan kunnen nemen dat deze moppen secundair zijn
verwerkt.
Bij het oudste deel van de boerderij, een onderkelderd gebouwtje van 7,05 x
5,40 m vindt men in de ongeveer 40 cm dikke muren eveneens deze moppen. Tot
2,5 m boven het maaiveld zitten er geen strekken in, daarboven netjes afwisselend
een koppenlaag en een strekkenlaag. Nieuwe stenen waren dus in dit formaat nog
wel verkrijgbaar.
Naast de toren, die diende om zich te beschermen tegen een menselijke vijand en
de natuurlijke vijand, het water, en voor het opsluiten van gevangenen, was de
oostelijke onderkelderde vleugel het belangrijkste deel van het kasteel.
Dit gebouw dat 23,5 x 9,5 m meet heeft een muurdikte van + l,35m en is door een
0,90 m dikke scheidingsmuur verdeeld in twee ongelijke ruimtes, (zie afb. 2).
De grote ruimte werd over het algemeen als ridderzaal gebruikt. De kelder bestaat
Afb. 2. Reconstructie van de plattegrond zoals die er uit moet hebben gezien vóór
1767 (uit F.W. van Gulick, Nederlandse kastelen en landhuizen)
47
-ocr page 48-
3
«J
■«
1
3
I
■a:
-s:
3
00
§
^
-ocr page 49-
uit vijf ton-gewelven, aan de binnenplaatszijde met elkaar verbonden door een
tongewelf in de lengte van het bouwblok.
Bij de 18e eeuwse verbouwing is de verdiepingsvloer geheel vernieuwd en op een
andere hoogte gelegd. (Oorspronkelijk zat er een niveauverschil in deze vloer.)
Ook de zoldervloer is toen geheel vernieuwd.
In de kapconstructie zijn nog vier oorspronkelijke jukken hergebruikt, zij het
alleen de onderste helft. De twee jukken op de hoek aan de zuidzijde zijn dwars
geplaatst bij de i8e eeuwse verbouwing omdat de topgevel verdween en de kap
omliep. Blijkens enkele 17e eeuwse prenten, waarop nog kanteelopeningen te zien
zijn heeft de kap in eerste instantie binnen de muur gelegen en was er voor de kap
langs een soort brede goot die als weergang gebruikt kon worden.
Op het ogenblik hebben alle gevels, ook die van de 18e eeuwse bouwdelen, een
voor die tijd vrij groot baksteenformaat, 14 a 15 lagen per meter, en een
koppenmaat van 14 cm inclusief voeg. Er zijn nergens sporen te zien van
bouwnaden of verplaatste kozijnen, zodat ik voorlopig aanneem dat dit het
oorspronkelijke formaat is en dat bij de 18e eeuwse verbouwing alles keurig is
ingeboet. In elk geval is er uit de gevel niets af te lezen van vroegere situaties. We
kunnen echter aannemen dat de situatie van eind 14e eeuw ongeveer gelijk is aan
die op de afbeeldingen uit de 17e eeuw. Zoals in het artikel over de geschiedenis
van Loenersloot geschreven door Jhr. P.H.A. Martini Buys^) te lezen is, was het
slot van 1373 tot 1399 in bezit van Ridder Splinter van Loenresloet. Deze Splinter
gedroeg zich als roofridder. Ten gevolge hiervan werd in 1378 onder leiding van de
bisschop van Utrecht het huis belegerd. Na 18 dagen vond de overgave plaats.
Eerst in 1386 werd het vonnis geveld. Een belangrijke bepaling hierbij was dat
TIaer Splinter noch nijemant anders in gheense tijt dat huijs tot Loenresloet noch
oec die hofstede tot Loenresloet vaster noch starkeren zullen moghen maken dan
zi op ten dach van heeden zijn.'
Behalve kleine veranderingen, zoals het wijzigen van de kap van de toegangspoort
in de voorburcht en de kap van de uitbouw tegen de toren, is er in het begin van
de 17e eeuw aan de noordgevel een uitbouw in Renaissance stijl gebouwd. (Deze
bestond uit drie vertrekjes, waarónder zwanen- en eendenhokken, en werd
omstreeks 1770 weer afgebroken, (zie afb. 4)
De verbouwing van 1767 - 1777
Nadat het huis tussen 1730 en 1766 verschillende malen werd verhuurd werd het
op 7 mei 1766 in het Rechthuis te Loenersloot in publieke veiling gebracht. Nadat
alle percelen werden opgehouden, werden zij nog dezelfde dag verkocht aan
Hendrik Willem van Hoorn. Deze wilde van het oude oncomfortabele kasteel een
fraai landhuis maken zoals in die tijd vele verschenen langs de Vecht. Nadat hij er
in 1767 mee was beleend begon hij met het slopen van de weermuur en de muren
van de voorburcht en het dempen van de gracht aan twee zijden van de
voorburcht. Het gehele hoofdgebouw werd onder een rondlopende kap gebracht
en rondom voorzien van een kroonlijst en kozijnen met schuiframen. De
trapgevels van de oostvleugel verdwenen, de noordvleugel werd met een verdieping
verhoogd en de ruimte tussen de toren en deze vleugel werd dicht gebouwd.
49
-ocr page 50-
In 1771 werd deze Hendrik Willem van Hoorn wegens achterstallige rente op zijn
hypotheken door de Duitse Orde voor het Hof van Utrecht gedaagd, welk Hof de
publieke verkoop van Loenersloot gelastte. De koop werd toegewezen aan Mr An-
dries Jan Strick van Linschoten, die het hoogste bod van 41 duizend gulden deed.
Hij heeft behalve de verbouwing van het slot, ook de verbouwing van het nieuwe
rechthuis van Loenersloot, dat geplaatst was tegen de overblijfselen van de oude
kapel, afgemaakt.
Bestekken of rekeningen van de werken in opdracht van Van Hoorn zijn niet
gevonden, wel die van Strick van Linschoten.
Jaarrekeningen van Strick van Linschoten
In het huisarchief van Loenersloot,') dat gedeponeerd is in het Rijksarchief in
Utrecht bevinden zich onder meer jaarrekeningen van 1761 tot en met 1833,
persoonlijk bijgehouden door Mr A.J. Strick van Linschoten.
Over de jaren 1772 tot 1776 steken er vrij veel rekeningen van bouwwerkzaamhe-
den tussen. Een aantal is van andere werken, die hij onder handen had, zoals het
Rechthuis van Loenersloot, de hofstede van het slot, een boerenhofstede te
Kamerik die opgeknapt werd, en zijn eigen huis in de stad Utrecht ('op de kromme
nieuwe gracht bij de Hierusalemsteeg'). Bij een groot deel van de rekeningen is het
echter wel duidelijk dat het werk of de materialen voor het slot bestemd waren.
Opvallend in deze rekeningen zijn de grote hoeveelheden geleverde baksteen zoals
uit de volgende extracten blijkt:
Jaarrekening 1773
—   geleverd door Wouter Smit: 6.500 heele groote steen of anders genaamt poepe, 10 gulden
het duijsent, 2.000 dito stukken, 5 gulden het duijsent'
—  geleverd door H. v. Pothuijsen: '19.000 vlakke mondsteen, 1.000 Beste harde klinckers'
—  geleverd door J. van Stuijvesant (eigenaar steenbakkerij Vecht en Rhijn te Breukelen):
'3.000 gemeene grau, 6.400 boere grau, 11.000 roodt, 45.000 grijze clinck + 6 wagens
rood zand'
Jaarrekening 1774
—   geleverd door CL. van Stuijvesant: '17.000 keur rood, 5.000 harde mondsteen'
—   geleverd door H.K. v. Pothuijsen: '31.000 keur rood, 6.000 keur rood mop, 9.000 wel
boort, 7.000 grijse klin(ker), 3.000 vlakke mondsteen'
—   en nog eens: '6.800 groote moppe steenen tegen 15 gulden het duijsent, 17.000 steen in
een koop 187,-, nog 7.300 steen 80,-, vragt van Nieuwpoort tot aan de Nieuwe Sluijs 45,-'
Jaarrekening 1775
—   debet aan weduwe L. Herfst: '32.000 vlakke plavey, 15.000 bovesteen'
—   debet aan Cornelis Werbeek: '6.000 beste blauwe pannen, 1.900 beste blauwe bakken'
-— geleverd door Riemsnijders uit Rottenburg: '19.000 bovengrauw, 6.000 zagte mondsteen,
8.000 vlakke mondsteen, 2.000 schursteen, 6.000 drieklezoren, 5.000 grijze klinkers,
15.000 keurrood, 5.000 rijngrauw, 1.000 kromme klinkers'
50
-ocr page 51-
—   geleverd door H.K. Pothuijsen: '32.000 roede mop, 20.000 keur roode mop, 3.000 rode
dricling, 40.500 vlakke mondsleen, 3.000 grijze klinker, 4.000 vlakke klinker, 9.000
boercgrauw. Totaal 780,—'
Jaarrekening 1779
—   geleverd door H.K. v. Pothuij.sen: '60.000 steen 960,—', in dat jaar werd de
tuinmanswoning van een nieuwe schoorsteen voorzien, werd er een nieuwe stenen schuur
gebouwd op de boerenplaats, en is ook de boerenwoning verbouwd en gerepareerd,
rekening metselaar 638 gulden; rekening timmerman 960 gulden; rekening loodgieter 356
gulden.
Wanneer de hoeveelheden geleverde steen opgeteld worden komt men tot de
volgende aantallen:
1773
93.900
stuks
1774
109.100
stuks
1775
163.000
stuks
totaal
366.500
stuks
Als gemiddeld met een waalformaat gerekend wordt, dan betekent dit ± 485 m'
metselwerk hetgeen bij een muurdikte van 40 cm een muuroppervlak geeft van
1.200 m-, hetgeen niet gering is.
Wanneer men van de op afb. 5 als 18e eeuws metselwerk aangegeven muren de
totale oppervlakte uitrekent komt men nog slechts tot 500 a 600 m^ Het is
schrijver dezes nog niet duidelijk waarin de overige 600 m- verwerkt zijn. Het
hieronder volgende bestek van aanneming van metselwerk behelst alleen
reparatiewerk.
Vóór het bouwen moest er gebroken worden in het oude kasteel waarvan de
volgende aantekeningen getuigen:
'Debet aan Roelof Diepgrond gewerkt op sijn Rid. Matig huijs te Loenersloot
januari: de muur op de gang en kamers weggebroken (50 bos steijgertou, jongen
tien dagen aan het bikken)
september: aan het wegbreken van de gang bij de toore en een gat door de tooren
heen gebroken en de panne helpe losse verder aan het uijtbreken van de balken en
de muur binnen aan de toren afgehakt.
vijf kasten te breken in de grote kamer en de blokkeels in te hakken voor de leijs
en aan gestopt'.
Hierna zijn opgenomen andere voor de bouw interessante rekeningen en
bestekken. Over het algemeen zijn deze wat ingekort door bijvoorbeeld het
samenvoegen van hoeveelheden.
51
-ocr page 52-
ti
4/Z'. 4. Loenersloot gezien vanuit het noordwesten, (kopie van de tekening van R. Roghman 1646, part. bezit)
-ocr page 53-
.laarrekening 1773
Uittreksel uit het bestek van aanneming van metselwerk 25e en 28e januari 1773
door de metselaar Albert Maag te Utrecht.
Dit bestek bevat de volgende werken:
—  het uithakken, inboeten en opnieuw voegen van de oostvleugel
—  acht schuiilcozijnen uitbreken en weer op dezelfde plaats inzetten
—  van de noordgevel aan de binnenzijde van het salet 7 a 8 duim 'afkloven en
toerapen'
—  in het uitstek naast de toren 2 schuifkozijnen verplaatsen, de ontstane gaten
dichtmetselen en binnen afpleisteren.
—  in de torenkamer op de begane grond een nieuwe stenen vloer leggen, een gat
in de muur voor een kozijn breken, het kozijn stellen en aanstoppen
—  in de boventorenkamer het kruiskozijn vervangen door een schuifraam.
—  de schoorsteen van de keuken in de uitbouw schuins in de toren brengen en
daar binnenwerks 17 duim diep en breed drie voet inhakken tot het bovenste
van de toren en op de toren achter een pilaster buiten het zicht de schoorsteen
opmetselen.
—  het ophakken, inboeten en voegen van de toren
—  het maken van 8 pilasters op de toren en tussen die pilasters 'twee ijsers
inwerken'
—  het plaatsen en verwijderen van een steiger om de toren, de aanbesteder levert
het materiaal
—  de zuidgevel in het uitstek, van de snijding af, een halve steen tot onderen toe
afkloven en dan de muur rondom ophalen tot de bovenkant van de balken,
welke twee voet hoger gelegd moeten worden; de bovenborstweringen afbreken
en de stenen schoonmaken en met één en een halve steen opmetselen tot de
muurplaat toe
—  het kleuren van alle gevels naar genoegen van de aanbesteder en voor de kleur
instaan zijn leven lang en dit alles voor de somma van 1.300 gulden
—  wanneer het werk op tijd klaar komt zal hij 'een goude Rijder tot vereering
genieten', voor elke dag dat het langer duurt zal de aanbesteder 3 gulden
mogen korten
—  dit totale bestek aangenomen door Albert Maag, metselaar, voor 3.597 gulden
Prijsopgaaf door J. Duijff, 4 maart 1773 te Loenen voor het leveren van 'al het
loot in de gooten, hoekkepers, dackvensters, de pompen en peijnen tregters zonder
arbeijtsloon en speijkers vrij op het slot te leeveren voor een somma van 11'/2 gld:
100 Ib van goet loot'.
Op 23 maart 1776 werd aan hem ƒ 1235,— betaald voor loodgieterswerk in 1774
en 1775 aan de herberg hoofdzakelijk. Voor werk aan het kasteel werd ƒ 1777,16
berekend onder aftrek van ƒ818,19 voor het oude lood.
Een bestek van timmerwerk werd aangenomen door Hendrik van Doornenburg in
1773 voor 650 gulden:
—  zoals het maken van; kasten, hout- en turfkisten en lambrizeringen in de
eetkamer alsmede de binnenaftimmering van de raamopeningen en het maken
van een zitbank onder ieder raam in die kamer en het aftimmeren van de
53
-ocr page 54-
Afb. 5. Huidige plattegrond met datering van het metselwerk. Tekening van de
auteur.
54
-ocr page 55-
plafonds en het omtimmeren van de balken ...' om met doek te spannen
suffisant gemaakt en zodanig dat het af- en opgelegt kan worden' ... Op het
doek zijn dier- en vogelschilderingen aangebracht.
—  het stellen in de kleine middelkamer van 2 deurkozijnen, het maken van 2 loze
deuren naar de eetkamer en rondom een lambrizering, en voorts zitbanken
onder de ramen. Ook het goed doen functioneren van alle binnenluiken was in
de opdracht begrepen.
—  een lambrizering en zitbanken voor de ramen in het salet.
Punt 11 van de aanbesteding vermeldt:
•— 'rontom het huys tot tegen de toren aan, over 't dakje van de turfsolder heen
moete maake en stelle een leijst volgens de gegeven tekening' (dit betreft de
gootlijst) en
—  'aan de oostsijde ...., oude dakraamt wegbreken .... en weder twee nieuwe
gemaakte dakraamte met sijn slapers te stellen daar 't hem (aannemer)
aangeweese sal worden alles nagenoege van den aanbesteder ...'
Op 18 september werd hierop ƒ60 en op 29 november ƒ300 betaald.
Een aparte rekening van Hendrik Doornenburg vermeldt: diverse klussen, o.a.
'muurplaat in te lassen, stroppen om de binten te maken, de binten op sijn kracht
te maken, keukenbalken klaar te maken en te helpen leggen, de grote leijst te
verven, de deele klaar te make tot de dakrame opsijde en om de koepel te dekken,
om de schoorsteenkappe boven te werken met het eijserwerk daaraan alsook de
vaan daarop'.
Interessant is de rekening van Arnoldus Koopman voor houtwerk geleverd 22
febr., 10 juni en augustus 1775; voldaan in maart 1776 nl.:
12,—
9,—
4,10
4,10
42,—
12,—
3,—
' Een stuk van Yke hout aan een trap                  ƒ
een snijstuk aan een trap van ijkehout                ƒ
2 stukke aan de leuning van de trap                  ƒ
een stuk aan een trap van ijke hout en
een stuk aan de leuning bove                                ƒ
2 snijstukke met de waapens volgens akkoort ƒ
2 pilasters met doorlugtige roosen                         ƒ
een louwertak                                                             ƒ
een stuk aan een trap                                             ƒ 8,-
een stuk aan de leuning                                          ƒ 3,-
ƒ 98,-
voldaan met ƒ 91,10'.
Hieruit en ook uit andere betalingen en afspraken blijkt dat de heer Strick van
Linschoten uitermate voorzichtig van betalen was.
Op 4 maart 1775 betaalde de heer van Loenersloot ƒ 407,14 aan Pieter Lambert
meestersmid voor:
'100 steenhouwersbeijdels gescherpt
2 vaandels en kruise op de schoorstenen, 2 koopere vlacke op de schoorsteene
2 koepels op de toore'
En voorts voor spijkers, muurankers, doken, sloten, sleutels, haardplaten,
braadspit, het beslaan van de paarden, beugels, kruishengsels, enz.
55
-ocr page 56-
Afb^ 6. Aquarel door P.J. Lutgers gedateerd 1869 van de Zuidzijde. Het slot vertoont
zich hier zoals Strick van Linschoten het voltooide. De gepleisterde onderzijde die
natuurstenen blokken moet suggereren is waarschijnlijk in het begin van de 19e eeuw
aangebracht.
-ocr page 57-
Op 13 november 1773 nam Francesche Peretti te Utrecht het stucadoorswerk aan
voor de plafonds in de twee benedenkamers en de bovenkamer met schoorsteen
voor honderdvijftig gulden. De ontvangst van betaling was in het Italiaans
geschreven. Op 18 december 1775 nam hij het stucadoorswerk in de gang beneden
en onder de trap aan voor ƒ 120,—. De betalings-ontvangst op 5 januari 1776 was
in het nederlands.
Aan Hendrik Ogert, steenhouwer te Utrecht werd het natuursteen-werk in
hoofdzaak opgedragen waaronder de hardstenen stoep - 'serk' - met drempels en
zijstukken voor ƒ 238,— in 1775. Voor de bekleding van twee schoorstenen met
bentheimer steen, enige hardstenen goten en dorpels, 'een swaaren schotsijnsen
Engelse schoorsteenmantel met een dubbele lijst daar opgewerkt en met Lofwerk
in de midden (maar daar is ook een fout aan!) en een blauwse pompback' samen
voor ƒ 76,13. Waarschijnlijk slaat dit bedrag op het stellen van het steenwerk. Op
22 februari 1773 had hij aangenomen het stellen van de schoorsteen in de
bovenkamer in 'schotse steen voor ƒ 20,— en het maken volgens tekening in blauw
marmer een schoorsteen in de benedenkamer met zijn zijplaten en brandplaten
voor ƒ 180,—.
Op de schilders rekening komt overigens het verven van bovengenoemde
bentheimer schoorsteen platen voor. Aan overig steenwerk als drempels, plinten
en neuten werd 28 maart 1775 ƒ 191,— betaald. Op 28 mei 1779 tenslotte werd
hem voor marmeren vloertegels en dekstukken op de muur etc./ 1140,19 betaald.
Schilder A. Heetveld schilderde in 1774 en '75 aan slot, herberg, en stadshuis
alsmede aan de '/, brug voor ƒ 659,18. De brug was kennelijk voor de helft van de
Heer van Loenersloot en voor de andere helft van - waarschijnlijk - de gecommi-
teerden tot het Zandpad tussen Breukelen en Ouderkerk.
Voor het overige waren er betalingen:
—  aan Hendrik de Jongh uit Thamen aan den Amstel voor geleverde ribben,
binten, deelen, latten, rigels, schrooden en tingels voor ƒ2.620,—
—  voor door Gerrit van der Schroef geleverde 3.500 'Linkze verglaasde pannen,
waarvan de helf met gaties'.
—  aan Paulus van Vlissingen en zoon voor 'totaal 79 ton sement a 3'/, gld/ton, 21
hoed steenkalk 8 gld per hoed en 29 ht schulpcalk 7 gld per hoed' en nog eens
voor '42 ton sement en 28 ht. kalk ƒ400,— .....
—  aan Jacob Groen voor het stucadoren van alle muren behalve die van de
bovengang ƒ 250,—
—  aan Krijn van Outsterterp op 21 maart 1775 ƒ 200 voor het maken van de brug
over de slotgracht lang 56 voet; op 16 maart 1776 ƒ 113 voor een 377 voet lange
schutting in de tuin en ƒ 150 voor het maken van schoeiingen in de gracht. Ook
werd werk verricht aan de slotboerderij 'bij Jan Broere'.
Alle gevonden rekeningen bijeen tellende komt men op tenminste ƒ 22.430,—
waarvoor slot en herberg gemoderniseerd werden, nieuwe bruggen en een
schuitenhuis werden gebouwd en de tuin nieuw werd aangelegd. Ook vallen
daaronder kleine herstellingen aan de boerderij. Het dagloon in 1773 voor de
'baas' was 24 stuiver en voor 'Piet' 21 stuiver, de 'jonge' verdiende 6 stuiver daags.
Deze mensen werkten in eigen beheer in los dienstverband want werden telkens
57
-ocr page 58-
AJb. 7. Vogelvluchtschets van de situatie eind 18e eeuw. Tekening door de auteur.
-ocr page 59-
voor één, anderhalve en soms voor bijvoorbeeld drie en een halve dag betaald.
Onder de rekeningen van 1776 bevinden zich geen bouwrekeningen, zodat
aangenomen kan worden dat de verbouwing afgerond was. (afb. 6) In 1777 zijn er
alleen bouwkundige rekeningen voor de hofstede, die hij gekocht heeft in
Kamerik.
In de daarop volgende jaren gebruikte Strick van Linschoten het slot alleen als
buitenhuis en blijkbaar als geldbelegging.
De heer Strick van Linschoten had het bijvoorbeeld in 1777 financieel niet slecht.
Hij kocht voor 296 gulden wijnen en voor 57 gulden bier. Hij ontving 150 gulden
voor het uitzetten van 5 duizend guldens bij Van Vlooten, notaris te Utrecht, 240
gulden interest voor 'eene kapitale somme' van achtduizend gulden van A.H.P.
Martini Buys en 60 gulden voor een jaar 'verschieten' van 2.000 gulden aan zijn
neef.
Hij stond ook op goede voet met zijn arts of hij was een ingebeelde zieke. Doctor
P.M. Nielen bezocht hem in 1775 162 keer van welke 4 te Loenersloot, in 1779 126
keer in de stad en 4 keer buiten (op Loenersloot) en in 1780 91 keer in de stad en 1
keer op Loenersloot. De doctor berekende hiervoor naar het lijkt niets.
In 1797 was de groententuin in gebruik; er is een rekening voor de volgende zaden:
'dunsel - spinnaasie - kerrevel - posteleijn - vroeg oppekool - raape - saavaaye kool
- blommendaalse kool - schorseneele wortel - suijkeneij - pieter ceeliewortel -
boonekruijt - uijien - kers - knol - amsel - kopperkool - brabantse kool -
boencekool - andijvie - rammanasse'.
In 1798 werden de volgende bomen geplant: '2 hoogst witte calvin; 2 hoogst
appelen; 16 wilde peren; 4 kwee peren; 2 aprikosen; 1.200 voorloop eist; 100
esdoorns; 50 spaanse aak; 6 corstornes kwina en 30 laarix'.
Resumerend kunnen we stellen dat het aandeel van Strick van Linschoten in de
verandering van kasteel Loenersloot tot landhuis groter is geweest dan men tot nu
toe aannam. Van Hoorn was niet veel verder gekomen dan het dempen van een
deel van de buitengracht, enig sloopwerk en het grove bouwkundige werk.
Strick van Linschoten maakte in 1772 en 1773 dit bouwkundige werk, zoals het
leggen van vloeren en balklagen, het herstellen van de kap en het verplaatsen van
kozijnen, af. Hij is daardoor uiteindelijk degene die het 18e eeuwse uiterlijk van
kasteel Loenersloot bepaald heeft. (afb. 7) Ook bouwde hij de herberg in de staat
zoals die in hoofdzaak tot ons gekomen is.
In alle tot nu toe verschenen publicaties schreef men de wat vreemde
torenbekroning met de zandstenen bollen toe aan Van Hoorn. Deze blijken echter
in 1773 in opdracht van Strick van Linschoten gemaakt te zijn. (zie afb. 8)
De Jaren 1774 en 1775 gebruikte hij voor het afwerken van het gebouw. Nadien is
het interieur nagenoeg niet veranderd, de betimmeringen in de salon, tussenkamer
en eetkamer bijvoorbeeld, zoals omschreven in het bestek van timmerwerk zijn
59
-ocr page 60-
O -g
Afb. 8. De Westgevel van Loenersloot in 1858.
(Het origineel, geschilderd door P.J. Lutgers is in bezit van P.H.A. Martini Buys).
-ocr page 61-
nog exact hetzelfde aanwezig. Van de stucplafonds echter zijn de twee in de
benedenkamers in de afgelopen jaren naar beneden gekomen. Het exterieur
wijzigde nog wel in de 19e eeuw.
Periode Martini Buys
Aan het begin van de I9e eeuw kwam Loenersloot door huwelijk in het bezit van
Mr P.H. Martini Buys.
Van 1873 tot 1915 bezat Jhr. Ir P.H.A. Martini Buys het slot. Deze was bijzonder
geïnteresseerd in de geschiedenis van Loenersloot en heeft veel onderzocht. Hij
had het huisarchief tot zijn beschikking. Van zijn hand is het manuscript van de
geschiedenis van Loenersloot, dat verschenen is in het jaarboekje van Niftarlake
van 1937. De tekenaar/schilder L.J.W. Meijs kopieerde oude prenten en schilde-
rijen van Loenersloot in zijn opdracht.
Naar aan te nemen is heeft hij ook bouwkundig het een en ander onderzocht,
misschien op het voorplein gegraven en onder de gangvloer gekeken. De
plattegronden en doorsnedes, voorstellende Loenersloot vóór 1767 zijn van zijn
hand. Deze zijn redelijk betrouwbaar te achten. Hij heeft ook geprobeerd het
gebouw weer wat van zijn middeleeuwse karakter terug te geven.
Zo heeft hij de oostvleugel weer een kaptopgevel gegeven, zij het met gebruik van
een zeer harde en gladde 19e eeuwse steen. Hij bracht weer kruiskozijnen aan, zij
het met schuiframen. De kroonlijst verdween in gedeelten en werd vervangen door
een simpele muurgoot met een 19e eeuws gemetseld fries eronder, (zie afb. 9)
Vrij ingrijpend gewijzigd is ook de ingangsgevel op de binnenplaats naast de toren.
Dit is een fraai geheel geworden en heeft een duidelijk eigen karakter gekregen.
De toekomst van het slot is op het ogenblik zeer onzeker, het is dan ook de vraag
of men ooit verder zal gaan dan het consolideren van de bestaande toestand. Het
gebouw heeft een rijke bouwgeschiedenis, die eigenlijk door iedereen aan de gevels
moet kunnen worden afgelezen. Men zou bijvoorbeeld het oudste bouwblok aan
de oostzijde weer zijn 16e eeuwse uiterlijk met twee trapgevels terug kunnen geven,
de noordelijke vleugel is verantwoord terug te brengen naar zijn 18e eeuwse uiter-
lijk met schuiframen en een kroonlijst. Wanneer dan de gevels aan de binnenplaats
hun 19e eeuws karakter behouden, zijn vier eeuwen bouwgeschiedenis weer
zichtbaar gemaakt en zullen nog meer mensen de belangrijke cultuurhistorische
waarde van Loenensloot (h)erkennen!
Ir P.W.M, van Velzen                                                                    Den Hoorn 1984
en E. Munnig Schmidt                                                                           Loenen 1985
Ir P.W.M, van Velzen is in 1983 afgestudeerd aan de TH Delft (afstudeerrichting
Architectuur en Restauratie) op een restauratieplan voor kasteel Loenersloot en is
momenteel werkzaam als restauratiearchitect.
61
-ocr page 62-
ON
Aft. 9. Foto uit het begin van deze eeuw. De oostgevel heeft nog één 18e eeuwse
dakkapel, de kroonlijst is tot de helft van deze gevel reeds vervangen.
-ocr page 63-
Noten:
1     Zie F.W. van Gulick, Nederlandse kastelen en landhuizen, pag. 182 - lï
2    Jaarboekje Niftarlake 1937.
3     De inventarislijst van dit huisarchief is als bijlage opgenomen.
INVENTARIS
van het huisarchief van Kasteel Loenersloot berustend in het Rijksarchief te Utrecht.
A.  Algemeen.
1.        Acte, waarbij de ridderhofstad Loenersloot ca. in een executoriale verkoop wordt
toegewezen aan A.J. Strick van Linschoten, 1772. Met twee kwijtingen en met
voorafgaande memories van revenuen en lasten, (1766) (1 hs. en 2 gedrukte stukken),
en 1771 (gedrukt). 1 katern (perkament) en 1 omslag.
2.        Acte, waarbij de Staten van Utrecht A.J. Strick van Linschoten belenen met huis en
hofstede Loenersloot, 1772. 1 charter.
B.   Goederen en Rechten.
3-15 Goederen (Alfabetisch naar plaatsnamen).
3.        Eigendomsbewijzen van zes morgen weiland onder Abcoude en twee morgen onder
Oucoop voor A.J. Strick van Linschoten, afkomstig van D. Galesloot, 1773. 2
charters en 2 stukken.
4.        Eigendomsbewijs van 7 morgen, 1 hond land in de Donkervlietsepolder onder
Abcoude-Baambrugge, Bencksgerecht, voor A.J. Strick van Linschoten, afkomstig
van A. de With c.s., met bijbehorende koopconditiën, 1790. 1 charter en 1 omslag.
5.        Eigendomsbewijs van 3'/2 morgen houtbos onder Abcoude, Bossetsgerecht, voor A.J.
Strick van Linschoten, afkomstig van G. Bank en M. van Loon, 1791. Met een ouder
eigendomsbewijs afkomstig van F. Rol en J.M. van der Putt, en de koopcedulen,
1791. 2 charters en 1 omslag,
6.        Eigendomsbewijs van een eilandje onder Abcoude, Bossetsgerecht, voor A.J. Strick
van Linschoten, afkomstig van W. Bouwman c.s., met de koopcedule, 1794. Met een
ouder eigendomsbewijs afkomstig van J. de With c.s. 1792. 2 charters en 1 omslag.
7.        Eigendomsbewijs van 11 morgen weiland onder Baambrugge voor A.J. Strick van
Linschoten, afkomstig van J. Helling, 1802. Met oudere eigendomsbewijzen en
bijlagen uit 1721, 1722, 1743, 1773 en 1802. 4 charters en 1 omslag.
8.        Eigendomsbewijs van een huis op een eilandje bij de herberg 'Het Zwaantje' onder
Baambrugge voor A.J. Strick van Linschoten, afkomstig van de R.C. Kerk te
Slootdijk, met bewijs van kwijting, 1802. 1 stuk.
9.        Acte, waarbij het kapittel van St. Jan te Utrecht aan Hendrik Splinter goederen te
Eytheren verhuurt, 1276. 1 charter (zie Regest nr. I).
10.        Acte, waarbij J. van Aemstel van Mijnden voor zijn vrouw Janna Jansdr. van
Nyenroden aan hun oom Steven van Zuylen van der Hair een leen op Cleyn
Cabbouw belooft te zullen opdragen in ruil voor gelijkwaardige grond, 1525. 1
charter (zie Regest nr. 5).
11.        Eigendomsbewijs van een hofstede met 36 morgen land onder Kamerik voor D.J.
Strick van Linschoten, in een executoriale verkoop verworven. 1760. Met de
aankondiging van publieke verkoop, 1851 (gedrukt). 1 omslag.
12.        Eigendomsbewijs van 5 morgen weiland onder Kamerik voor D.J. Strick van
Linschoten, afkomstig van J. van Spengen, 1774. 1 omslag.
13.        Acte, waarbij de Staten van Utrecht A.J. Strick van Linschoten met 11 morgen land
in Kamerik Noordzijde belenen, 1784. 1 charter.
14.        Acte, waarbij de Staten van Utrecht A.J. Strick van Linschoten met 11 morgen land
in Kamerik Zuidzijde belenen, 1784. 1 charter.
15.        Eigendomsbewijs van twee woningen, stalling en koetshuis te Loenersloot voor
63
-ocr page 64-
G.J.A. Martini Buys-Strick van Linschoten. afkomstig van J. Galcsloot, 1831. Met
oudere eigendoms bewijzen, 1778. 1 charter en 1 omslag.
Oucoop - zie nr. 3
16-17    Huuracten.
16.         Huuracten van het slot Loenersloot ca., 1750-1755, 1808-1811. I omslag.
17.         Huuracten van landerijen en behuizingen uit de 19e en 20e eeuw. 2 omslagen.
18-19
    Correspondentie betreffende het beheer.
18.         Correspondentie betreffende goederen uit de jaren 1827, 1829. 1831, 1835, 1837, 1847.
1 omslag.
19.         Stukken inzake een geschil betreffende de vaststelling van Zeedijks- en waardschaps-
lasten door Hoogheemraden van de Diemerdijk dan wel door de burgemeestcr-
gadermeester van de waardschap Abcoude, 1845-1854. I omslag.
20-23 Tienden.
20.         Eigendomsbewijs van de grove, smalle en krijtende Bisdomstiend over de grote en
kleine Houdijk onder Kamerik voor A. Strick, heer van Linschoten, afkomstig van de
Staten van Utrecht, 1717. 1 charter.
21.         Eigendomsbewijzen van de grove, smalle en henneptiend onder Kamerik, met bewijs
van kwijting, voor A.J. Strick van Linschoten, 1768. Met voorafgaand bewijs van
koop en kwijting, 1717, 2 stukken.
22.         Notitie omtrent de tienden onder de grote en kleine Houdijk, 1797. 1 stuk.
23.         Pachtcedulen van tiend en grasgewas onder Loenersloot, 1765-1782.
1765, 1770, 1771, 1772, 1773, 1775, 1776, 1777, 1778, 1779, 1780, 1781, 1782. 15
katerns in omslag.
24-27 Visrechten.
24.         Getuigen-verklaring voor schout en schepenen van Abcoude ten verzoeke van A. van
Aemstel van Mijnden aangaande de visserij te Abcoude tussen Stevensbruggc en
Gheynbrugge, 1531. 1 charter (zie Regest nr. 6).
25.         Getuigenverklaring voor schout en schepenen te Loenen ten verzoeke van J. van
Aemstel van Mijnden aangaande de visserij op de nieuwe weteryncghe, 1548. 1
charter (zie Regest nr. 7)
26.         Stukken betreffende de 'kadastrale verrekening in eigendom' van het publieke water
en de visrechten onder Loenersloot, 1832. I omslag.
27.         Acte, waarbij A.J. Strick van Linschoten een gedeelte van het viswater in het Geyn
onder Baambrugge verhuurt aan Th. J. Sanderzon, 1805. 1 stuk.
28-32 Brug- en Tolrechten.
28.         Verzoekschrift aan de Staten van Utrecht tot verbetering van de brug bij het huis
Loenersloot door J. van Amstel van Mijnden, 1642. 1 stuk.
29.         Memorie door de Staten van Utrecht aan de betrokken burgemeesters gezonden o.a.
aangaande verhoging van de brug over de Angstel bij Loenersloot in het Zandpad
van Breukelen naar Ouderkerk, 1643. (Authentiek afschrift). 1 stuk.
30.         Verzoekschrift aan de Staten van Utrecht om een bijdrage in het herstel van de brug voor
Loenersloot door J. van Amstel van Mijnden, met consent van de Staten, 1650. 2
stukken.
31.         Beschikking van Gecommitteerden tot het Zandpad tussen Amsterdam en Utrecht tot
tijdelijke openlegging van de brug voor Loenersloot, 1675. 1 stuk.
32.         Resolutie van de Gecommitteerden tot het Zandpad tussen Breukelen en Ouderkerk met
consent voor de vrouwe van Loenersloot tot aanleg van een ophaalbrug voor
Loenersloot met recht tot tolheffing, 1676. (Authentiek afschrift, met een later afschrift
uit 1811 en losse aantekeningen in omslag). 3 stukken.
33-38 Vreelandse laan.
33.         Acte van concessie gegeven aan J. Galesloot en S. van Beusekom door de erven A.J.
Strick van Linschoten tot het gebruik van grond en plein te Loenersloot ten behoeve van
een aan te leggen rijweg tussen Loenersloot en Vreeland, 1808. 1 omslag.
34.         Overeenkomst tussen G.A.J. Martini Buys-Strick van Linschoten, eigenaresse van de
64
-ocr page 65-
grond, en J. Rendorp, eigenaar van de weg tussen Loenersloot en Vreeland, aangaande
vrije overtocht en vrijdom van tol, 1837. Met een rechtskundig advies, 1877. 1 omslag.
N.B. Met dorsale aantekening uit 1882 op het stuk van 1837 omtrent breedte en
tonronding van de weg.
35.         Aankondigingen van verkoop van de weg tussen Loenersloot en Vreeland, 1879. 2
stukken (gedrukt).
36.         Brieven van Burgemeester en Wethouders van Loenersloot aangaande de afwatering
van het logement gelegen aan de publieke weg lussen Loenersloot en Vreeland, met de
concept antwoorden daarop, 1881-1882. 3 stukken.
37.         Brief van de provinciale Staten van Utrecht betreffende het onderhoud van de rijweg op
Vreeland, met het antwoord op deze, aan Burgemeester en Wethouders van Loenersloot
gecndosseerde, brief door de laatsten, 1885-1886 (minuut). 2 stukken.
38.         Brief aan de provinciale Staten van Utrecht met aangevoerde bezwaren tegen de aanleg
van het Merwede-kanaal, 1886. (minuut). 1 stuk.
39-41 Gerechtshuis.
39.         Verzoekschrift van A.J. Strick van Linschoten aan Gedeputeerden inzake het maken
van een riool onder de weg bij het gerechtshuis, met consent, 1775. 1 stuk.
40.         Contract lussen J.H. Strick van Linschoten en Jan Twisk Czn. inzake het maken van een
riool van het gerechtshuis naar het Geyn. Met bijbehorende correspondentie, 1826-1827.
1 omslag.
41.         Benoemingen, correspondentie en afrekeningen betreffende ambten ter vergeving van de
heren van Loenersloot, 1784-1847. 1 omslag.
C. 42-54 Leenkamer.
42-45    Leenregisters, chronologisch, 1637-1783. 4 delen.
42.         1637 - 1698
43.         1698 - 1751
44.         1768 - 1769
45.         1770 - 1782
45-46 Leenregisters, systematisch, 1660-1761. 2 delen.
45.         1660 - 1714
46.         1714 - 1761
N.B. Het Ie deel is alfabetisch ingedeeld volgens de plaatsen waar lenen gelegen zijn.
Voorin is de eed der leenmannen opgenomen. Het 2e deel is chronologisch tot 1723,
vervolgens systematisch. Het bevat een alfabetische index tot en met het jaar 1744.
47.         Repertorium op de lenen van het huis Loenersloot, 1569-1772. 8 katerns in omslag.
48-54 Leenacten uitgegeven door de heren van Loenersloot.
48.         Acte, waarbij J. van Aempstel van Mijnden A. Jansz beleent met een akker te Wilnis,
na opdracht door C. Jacobsz, 1610 (oude stijl). 1 charter.
49.         Acte, waarbij D.J. van Stepraedt enz. A. de Weerd beleent met 4 morgen land,
genaamd de grote Griet, in de Mar.sch te Rhenen, 1722. 1 charter.
50.         Acte, waarbij W.C. van Doornik en M.A. van Stepraedt van Loenersloot G. van
Beek, namens de erven W.H. van Nellesteyn, belenen met een tiend van 7 hoeven
land in het Nedereind van Jutfaas, 1760. Met oudere acten van belening van H. van
Nellesteyn en Stephania van Nellesteyn, echtelieden, 1711, en W.H. van Nellesteyn,
1736. 3 charters.
51.         Acte, waarbij H.W. van Hoorn van Loenersloot 14 akkers in de polder Bosenhove
onder Mijdrecht uit Leenroerigheid ontslaat na opdracht van 500 roeden land aldaar
door de eigenaar C. van Rijken en deze met laatstgenoemde grond beleent, 1770. 1
charter.
52.         Acte, waarbij A.J. Strick van Linschoten van Loenersloot M. van Eyck beleent met
een huis en 3 kampen weiland van 600 roeden onder Mijdrecht, 1778. Met een extract
van een sententie gewezen tegen M. van Eyck wegens verzuim van leenverheffing, en
een concept-procuratie van J.J. van Herzeele om voor de leenkamer van Loenersloot
65
-ocr page 66-
belening te verzoeken, c. 1772. 1 charter en 2 stukken.
53.         Acte, waarbij A.J. Strick van Linschoten van Loenersloot J. Post, t.b.v. de onmon-
dige kinderen van G. Sickes, beleent met een huis en erf te Korlenhoef, 1780. 1
charter.
54.         Acte, waarbij A.J. Strick van Linschoten van Loenersloot F. van Schaik beleent met
een huis en een akker van 20 morgen, 442 roeden onder Vinkeveen te Velde, 1795. I
charter.
D.   55-56 Polderzaken.
N.B. Blijkens de brief d.d. 13 Maart 1846 was het archief van de Donkervlietsc polder
toen nog op het huis Loenersloot geborgen. De schouwbrief d.d. 19 Februari 1676 is
reeds daar gegeven.
55.         Schouwbrief van de Donkervlietsc-, Rode-, Hoog-, en Goenlandse polders, 1676. Met
twee copieën. 6 stukken.
56.         Uitgaande en ingekomen stukken betreffende de Donkervlietsc polder, 1845, 1846. 1
omslag.
E.   57-59 Rekeningen.
57.         Jaarrekeningen en fragmenten daarvan uit de jaren:
1761, 1762, 1765, 1767, 1768, 1770, 1772-1777, 1779. 1785, 1789-1791, 1795, 1797,
1798, 1801-1803, 1808-1818. 1820. 1829, 1830.
58.         Rekeningen betreffende het beheer van Loenersloot, 1808-1827. I omslag.
59.         Aanslag biljetten wegens grondlasten met bewijs van kwijting, 1778-1843. 1 omslag.
F.   60-68 Stukken betreffende A.J. en J.H. Strick van Linschoten.
60.         Stukken betreffende hel beheer van de boedel A.J. Strick van Linschoten, 1807-1824.
1 omslag.
61.         Stukken betreffende de boedel van J.H. Strick van Linschoten, 1828-1832. 1 omslag.
62-68 Stukken herkomstig van A.J. Strick van Linschoten, vanwege verschillende functies
en bevoegdheden.
62.         Stukken betreffende zaken behandeld door A.J. Strick van Linschoten als lid van het
Hof van Utrecht, 1769. I omslag.
63-68 Project tot droogmaking van landerijen bij de Zuwe, 1762-1785, behandeld door A.J.
Strick van Linschoten als kanunnik van St. Jan te Utrecht.
63.         Rapporten en correspondentie aangaande de drooglegging gericht aan het Kapittel
van St. Jan te Utrecht, 1762-1783. 1 omslag.
64.         Balanzen, calculaties en kaarten betreffende de droog-legging, ongedateerd. 1 omslag.
65.         Concepten voor de reglementen tot het bedijken en consideratiën hierover van de
betrokken polderbesturen en ingelanden, 1767-1785. 2 omslagen.
66.         Beschrijving van en expertises omtrent een nieuw soort watermolen met hellende
vijzel, uitgevonden door A.G. Eckhardt, 1780-1785. 1 omslag.
67.         Extract uit de kostenberekening voor het droogmaken van de plassen van Blijswijk-
Hillegensberg uit het jaar 1770, met twee bestekken en voorwaarden, 1772. 3 stukken
(2 gedrukt).
68.         Afschriften van stukken betreffende de polders van Cudelstaart en de bezworen kerk
van de Quakel, uit 1586, 1678, 1682, 1781, c. 1781. 5 stukken.
G.  69-75 Varia.
69.         Acte, waarbij Splinter van Loenreslotc verklaart Lambrecht Millinc, ridder,
schadeloos te zullen houden voor 2000 oude Franse schilden, 1378. 1 charter (zie
Regest nr. 2).
70.         Brief van Willaem van Beyeren en Hollant aan de bisschop van Utrecht betreffende
66
-ocr page 67-
de opdracht van het huis Guntersteyn door Splinter van Leonresloit, 1399. I stuk
(papier). (Zie Regest nr. 3).
71.         Acte, waarbij Ghysbrecht van Nyeuwenrode Jan Ruychrock van den Werve beleent
met goederen in de Lyere en uplen Zoutenveen, welke goederen Jan voornoemd van
Jan van Nyeuwenrode, Ghysbrechts broeder, heeft gekocht, 1462. 1 charter (zie
Regest nr. 4).
72.         Acte, waarbij G.F. de Milan Visconti, heer van Nyveld enz., Joost van Tright na
dode van diens vader beleent met 2 morgen land te Oukoop, gerecht Loenersloot,
1757.
Met dorsale aantekeningen omtrent verheffingen met de ledige hand, 1765, 1768. 1
charter.
73.         Acte. waarbij Johan Ort, heer van Nyenrode, Marten van Eyk te Mijdrecht beleent
met I 10 roeden land in de polder van Holland, bezuiden de Zuwe, 1773. I charter.
74.         Acte, waarbij Jacob Boreel, heer van Hoogland, aan Steven van Grunningen een
hofstede tussen de Vecht en de Colleweyden in erfpacht geeft, 1801. 1 charter.
75.         Eigendomsbewijs van twee akkers met het water in de polder Loenderveen voor
Philippus Hoogeveen, afkomstig van de erven Gysbert Fransz. Luijers, 1780. I
charter.
REGESTEN
1276 Maart 7 (in die sanctarum virgunum Perpetue et Felicitatis).
Jacobus, deken, en het kapittel van St Jan te Traiectum verklaren dat zij hun goederen in
de parochie Eytre bij Pülstege,welke wijlen heer Henricus Havete van hen in leen hield,
gedurende diens leven aan Henricus genaamd Splinter hebben verhuurd tegen 30 pond
Utrechts 'sjaars.
Oorspr. (Inv. nr 9). Het zegel van de Ie of 2e oorkonder is verloren.
1378 November 24 (op Sinte Katrincn avont).
Splinter van Loenrcslote, ridder, belooft heer Lambrecht Millinc schadeloos te zullen
houden van 2000 Vrancrijcsche gulden scilde, welke deze voor hem aan de heer van
Vyanen heeft toegezegd.
Oorspr. (Inv. nr 69) met het lichtgeschonden zegel van de oorkonder in groene was.
1399 November 20 (Tot Scoonhoven).
Willacm van Beyeren, enz., graaf van Oistrevant, bericht aan de bisschop van Utrecht dat
heer Splinter van Loenresloit, zijn leenman, hem vroeger het huis te Gunterstein, gelegen
te Bruekelede in het gerecht van de proosdij van St Pieter, opgedragen heeft en verzoekt
hem daarover geen recht te spreken aangezien hij dit zelf onverwijld doen wil.
Oorspr. (Inv. nr 70) met sporen van het opgedrukte zegel van de oorkonder in groene
was.
1462 April 3 (1461 na den loipe shoefs van Hollandt).
Jan van Nyeuwenrode, Jansz. baljuw van Goylandt, verklaart verkocht te hebben aan
zijn neef Jan Ruychrock van de Werve de helft van de goederen, welke hij in leen heeft
van Ghijsbrecht van Nyeuwenrode, zijn broeder, gelegen in de Lyere en upten
Zoutenveen, waarna Ghijsbrecht voornoemd de koper met deze goederen beleent
gelijkerwijs hij deze van de grafelijkheid van Holland in leen houdt, te verheergewaden
met een paar handschoenen.
Oorspr. (Inv. nr 71) .met het zwaar geschonden zegel van Ghijsbrecht van Nyeuwenrode
in rode was. Dat van Jan van Nyeuwenrode is verloren.
1525 October 27.
Jacobus van Aemstel van Mijnden, momber van zijn huisvrouw Janna, Jansdr van
Nyenroden, belooft aan hun oom Steven van Zuyien van der Hair, die haar met IS'/j
morgen land op Cleyn Cabbau heeft beleend, deze grond weder te zullen opdragen als
hem daarvoor gelijkwaardige grond wordt verschaft.
Oorspr. (Inv. nr 10) met het geschonden zegel van de oorkonder in rode was en de
ondertekeningen van hem en van zijn vrouw.
67
-ocr page 68-
(15)31 April I.
Bruyn Reyerz, schout, Bruyn Willemz, Melis Ghijsbertz, Cosmas Joestenz, Tyman
Ghijsbertz en Claes Heynrickz, schepenen te Abcoude in het landsheerlijk gerecht
oorkonden dat, ten verzoeke van Anthonis van Aemstell van Mijnden, baljuw te
Abcoude, Jacob Dirckz, Jan Bruninckz, en Marten Janz verklaard hebben dat de visserij
te Abcoude volgens oude gewoonte verhuurd werd van Stevensbrugge tot die
Gheynbrugge en dat, wie het eerst in de smalle Weesperdrymont kwam, daar vrij mocht
vissen, terwijl men de stalen van de visserij een hordt lang van de wal placht te zetten,
vroeger niemand met de zegen in deze visserij placht te vissen, behalve de baljuw te
Abcoude.
Oorspr. (Inv. nr 24) met het licht geschonden zegel van Tyman Ghijsbertz in groene was.
Het zegel van Bruyn Reyerz is verloren.
N.B. Volgens een 18e eeuwse dorsale notitie droeg de Stevensbrug toen de naam
Donckerbrug of Polenbrug.
1548 Juni 19.
Marten Janss, schout, Jacob Jacobss, Dirck Peterss, Jan Thomass, schepenen te Loenen
in het Utrechts gerecht, oorkonden dat Dirck Gerritss Vogel, Gerrit Janss, Willem
Henrickss en Els, vrouw van Gerrit Janss, ten verzoeke van Jacob van Aemstel van
Mijnden, ambachtsheer tot Loenresloet, verklaard hebben dat de visserij van de nieuwe
Weteryncghe voorheen, tijdens Dirck van Zweeten en later tijdens Amelis van Aemstel
van Mijnden behoord heeft aan het huis Loenresloot, terwijl Willem Henricksen
bovendien verklaart, dat heer Dirck van Zweeten hem en zijn mededienaars alle netten en
viskorven, welke zonder diens toestemming in de wetering waren gelegd, als verbeurd
afstond.
Oorspr. (Inv. nr 25). Het zegel van de eerste oorkonder is verloren.
68
-ocr page 69-
Over Mevr. de Wed. De Pré en hoe het
huidige huis Zwaanwijck bij Nigtevecht tot
stand kwam.
'Er waren eens twee zusjes'. Dit zou een passend begin kunnen zijn voor het nu
volgende verhaal, daar het veel weg heeft van een sprookje. De archiefstukken
bewijzen echter, dat een en ander toch werkelijk zo gebeurd is. Die twee zusjes,
Johanna en Hendrika Theunissen, respectievelijk 25 en 18 jaar oud, hadden begin
mei 1875 in een van de woonhuizen aan de Stadhouderskade te Amsterdam een
betrekking aangenomen als dienstbode.
Door niet meer te achterhalen oorzaak veranderden beiden binnen vrij korte tijd
weer van 'mevrouw'. Hendrika vertrok nog in die zelfde maand uit Amsterdam en
Johanna trad drie maanden laater in dienst bij de bewoners van het pand Keizers-
gracht No. 45. Deze bewoners waren mevrouw Susanne Cornelia Brouwer (74),
weduwe van Dionisius Constantinus de Pré, en haar beide ongehuwde zonen
Marinus Nicolaas, die vermoedelijk uitgekeken was op de gezichten van zijn
moeder en broer, begon zich spoedig meer en meer aangetrokken te voelen tot de
20 jaar jongere Johanna. Van haar kant zal Johanna wel wat in meneer Marinus
(die een groot vermogen in de geldhandel had verdiend) hebben gezien en er
bloeide in enkele jaren iets moois op tussen deze twee, wat uiteindelijk tot gevolg
had dat zij op 14 mei 1880 te Amsterdam in het huwelijk traden.
Uit archiefstukken blijkt dat noch moeder De Pré noch broer Benjamin deze
heugelijke gebeurtenis meer mochten beleven daar zij inmiddels overleden waren.
Vanaf die tijd verbleef het echtpaar in de winter op de Keizersgracht. Voor 's-
zomers had Marinus een jaar eerder de ruim 7 ha. grote buitenplaats bij
Nigtevecht verworven, welke reeds in 1738 de naam Zwaanwijck droeg.
Of de heer De Pré het oude huis, waarvan afbeelding No. 89 uit het plaatwerk De
Zegepraalende Vecht (1719) in grote trekken laat zien hoe het er toen uitzag,
ingrijpend liet verbouwen tot een laat 19e eeuws buiten óf dat hij een geheel nieuw
huis er voor in de plaats liet stellen weten wij niet. Uit de hierbij afgebeelde
aquarel van het huis omstreeks 1890 is dit in ieder geval niet op te maken. Wel is
zeker dat het nog bestaande smeedijzeren inrijhek uit de 18e eeuw moet dateren,
gezien o.a. de merktekens die voorkomen op de zware vierkante staven.
In Nigtevecht en omgeving is bekend gebleven dat Johanna, die nogal van een
verzetje hield, menigmaal 's-zomers een gebeurtenis aangreep om ter gelegenheid
daarvan een groot feest op het buiten te geven.
Zo werd op 2 juli 1889, toen Zwaanwijck 10 jaar in het bezit van Marinus was, dit
heugelijke feit in aanwezigheid van het feestpaar De Pré en vele genodigden uit-
bundig herdacht. Elke deelnemer ontving bij aankomst op Zwaanwijck een
speciaal 'Programma der Feestelijkheden'. Een exemplaar daarvan bleef bewaard
waardoor wij nu nog weten wat een ieder daar te wachten stond.
69
-ocr page 70-
Het 'oude' Zwaanwijck met zwaantjes op de schoorsteenkappen en boven het
middenraam het jaartal 1888. Fragment van een aquarel. Naam van kunstenaar,
afmeting en huidige verblijfplaats onbekend.
Het 'nieuwe' Zwaanwijck met op de achtergrond een deel van de kegelbaan.
Prentbriefkaart ca. 1900 Coll. A.J.A.M. Lisman.
70
-ocr page 71-
Enkele regels uit dit programma luiden: 'Aankomst der Gasten, Onderlinge ken-
nismaking - Groote promenade over de geheele oppervlakte van Zwaanwijck
afgewisseld door schoon uit te voeren muziekstukken, acrobatische en
gymnastische toeren, vrolijke aria's geestige kwinkslagen, etc. etc. -
Buitengewoon groot Diner Amuzant, waarop te zien zal zijn wat een
menschenmaag zooal kan verslinden, met behulp van het noodige toevoegsel uit
Bachus voorraadschuur - Extra buitengewone schoone voordracht van Mevrouw
Lachgraag met de reuzenbouqet - Uitreiking van verschillende belooningen voor
hen die zich als verdienstelijke gasten hebben gedragen en geen reden tot klagen
hebben gegeven - Allerprachtigste Bengaalsche Venetiaansche verlichting boven en
onder het water waarbij zonsverduistering duidelijk is waar te nemen - (en tot slot)
-Aandoenlijk afscheid der gasten Feestouverture der stoomfluit. Afvaart der
stoomboot. Gebulder van meing salutschot dat zich in de verte doet horen'.
Uit dit laatste is dus op te maken dat de gasten gehaald en gebracht werden. Ter
verhoging van de feestvreugde was speciaal voor deze dag het lied 'Leve
Zwaanwijck' geschreven, waarvan ook een gedrukt exemplaar is terug gevonden.
Daarbij werd nog een aardig boekje in de vorm van een zwaan aangetroffen bevat-
tende het 'Tafel Reglement van 2 juli 1889'. De artikelen daarin zijn zó opmerke-
lijk dat een aantal daarvan hier volgen. Zo staat er o.a.: 'Elk der gasten is verplicht
zich netjes en behoorlijk te gedragen. Overtreding dezer belangrijke bepaling zal
streng worden gestraft - ledere gast is verplicht zooveel te eten als hij verdragen
kan; ledige magen zullen niet worden geduld. - Men is verplicht de wijn alle eer te
bewijzen. Het is ten strengste verboden over politiek of godsdienstige vraagstuk-
ken te spreken; Sociaal Democraten en nihilisten worden geweerd. Het is elk der
gasten verboden na afloop van het diner op donkere laantjes te loopen, guitenstre-
ken uit te halen, de zwanen in een spoormandje of iets anders in zijn zak te steken
en te zorgen dat hij behoorlijk het bootje weet te bereiken'.
Werd ieder jaar op 2 juli te Nigtevecht in mindere of meerdere mate de aankoop
van Zwaanwijck met een feest herdacht, ook de trouwdag van de De Pré's, de
verjaardag van Marinus en de verschillende feestdagen van het koninklijk huis
gaven aanleiding om het er vrolijk te laten toegaan. Die 'koninklijkhuisdagen' zijn
beter te begrijpen als men weet dat mevrouw De Pré in gedachten een nauwe band
onderhield met koninging Emma, die ongeveer een jaar eerder dan zij èn eveneens
met een veel oudere man getrouwd was. Deze gevoelens gingen bij Johanna zelfs
zover dat zij zich vaak kleedde zoals de koningin. Er is o.a. een foto van haar en
Marinus bewaard die zoveel overeenkomst vertoont met de officiële verlovingsfoto
van Emma en koning Willem III dat er van toeval geen sprake kan zijn.
Vermoedelijk had Marinus er nog al wat moeite mee om zijn wel zeer levenslustige
Johanna met haar feesten bij te houden, waardoor hij er op deze foto moe en veel
ouder uitziet dan hij op dat moment werkelijk was. Voral met het telkens verplicht
veel eten en drinken moet hij tenslotte problemen hebben gekregen en volgens de
overlevering is hij aan de gevolgen daarvan op 22 october 1893 te Nigtevecht
overleden. Hij liet zijn jonge vrouw met Zwaanwijck, het huis te Amsterdam en
een indrukwekkend vermogen achter.
Johanna had zichzelf blijkbaar ook die eet- en drinkverplichtingen opgelegd
getuige foto's ten voete uit die haar laten zien als een vrouw die bepaald niet vaak
71
-ocr page 72-
Mevrouw Johanna de Pré-Theunissen met haar nichtje Johanna Alberdina Nooder.
Foto LR. Werner Amsterdam (14,5 x 10 cm) Coll. N. den Hartog.
.: .>f,-,i
ïji'-.             o3 it bet 'Aixax i ^U
•■ ;_ ■ -; ,.r
i)e ^ocrAif Si een vaii (5t(
Oorkonde in o.i. inkt en aquarel opgehoogd met goud op ivoorkarton. Door J.E.
Paans (52x42 cm). In de sierrand midden links en rechts de attributen van de kunsten.
Midden boven het wapen van De Pré en midden onder dat van Nigtevecht. Links en
rechtsonder afbeeldingen van het 'oude' en het 'nieuwe' Zwaanwijck.
De handtekeningen onder de tekst zijn die van de beide bouwkundigen J.L. Muller en
H.H. Hagedorn. Daaronder die van de patroons. Coll. HG. den Hartog.
72             ,                    ,
-ocr page 73-
op de weegschaal stond.
Na Marinus' overlijden kwam er in de regelmaat van feestvieren op Zwaanwijck
beslist geen verandering. Hiervan getuigen nog de zeer smaakvol uitgevoerde
menukaarten waarop telkens weer een groot aantal gangen staat aangekondigd die
veelal met extra aangetrokken keukenpersoneel te Zwaanwijck beried werden. Zo
was er op 15 juni 1894 een eet- en drinkfestijn van niet minder dan 21 gangen ter
gelegenheid van het inwerking stellen van een monumentale drinkwaterpomp.
Deze had mevrouw De Pré aan de bevolking van Nigtevecht geschonken om de
herinnering aan haar overleden echtgenoot levend te houden. De nu niet meer
dienstdoende doch onlangs fraai gerestaureerde pomp valt nog steeds te
bewonderen bij de oude kerk aan de Dorpsstraat.
Niet alleen voor Nigtevecht maar vooral voor Zwaanwijck was 1894 een bijzonder
jaar. Een eerder zoekgeraakte maar inmiddels weer teruggevonden oorkonde
welke vele jaren op het huidige Huis heeft gehangen geeft te lezen: 'Toelichting
van de aanleiding tot het bouwen van het landhuis Zwaanwijck. Reeds sedert
eenige jaren was bij Mevrouw J. De Pré geb. Theunissen het denkbeeld
opgekomen een ander huis, meer naar de eischen des tijds ingericht, op het
landgoed Zwaanwijck te laten bouwen. Door samenloop van omstandigheden kon
dit plan vóór het jaar 1894 niet tot uitvoering komen. Toen werden eenige
teekeningen daarvoor gemaakt en ingeleverd, waaruit het plan door den Heer
H.H. Hagedorn Jr. ontworpen na eenige wijzigingen de goedkeuring van
Mevrouw De Pré mcoht wegdragen.
Den 14 den October 1894 werd een aanvang gemaakt met de voorbereidende
werkzaamheden. Door Wed: werd bepaald dat aan de verschillende patroons die
reeds vroeger het voorrecht genoten hadden voor Wed: te werken, de uitvoering
aan het werk zonder concurrentie zou worden opgedragen; terwijl aan den Heer
H.H. Hagedorn Jr., bouwkundige, in dit werk de Heer J.H. Muller werd
toegevoegd om eerst genoemde gedurende den bouw ter zijde te staan.'.
Omdat, volgens de overlevering, mevrouw De Pré zonder haar Marinus nogal uit
de toon viel in de uitgaande wereld van Amsterdam vestigde zij zich op 2 mei 1894
definitief te Nigtevecht. Zodoende was zij in de gelegenheid de bouw van het
nieuwe huis, dat op een tiental meters ten zuiden van het oude verrijzen ging, goed
te volgen.
Wat dit betreft was zij een waardig opvolgster van Magdalena Poulle, weduwe
Adriaan Daem, die in 1680 opdracht gaf tot de bouw van een nieuw Gunterstein
te Breukelen en van Sophia Maria Agatha van der Muelen, de weduwe van Mr.
Jan Huydecoper, die in 1754 de bouw van het huidige Goudestein te Maarssen liet
aanvangen.
De winter van 1894/1895 moet nogal streng of vochtig geweest zijn want een
andere gelukkig ook weer teruggevonden oorkonde, maarkt er melding van dat
pas 5 maanden na de aanvang van de voorbereidende werkzaamheden de eerste
steen van het fundament gelegd kon worden. Dit heugelijke feit dat plaats vond op
23 maart 1895 is op de 'gevoelige plaat' vastgelegd. We zien in het centrum van de
grote bouwput, waarvan de bodem met balkhout is afgedekt, een met
wapenschilden versierd baldakijn waaromheen vele tientallen genodigden en
werklieden staan en waaronder mevrouw in geknielde houding de plechtige
handeling verricht.
73
-ocr page 74-
Ingebruikname van het nieuwe huis Zwaanwijck op 20 maart 1897. In de deuropening
Mevr. de Wed. De Pré. Op de 8e trede de nog in te metselen marmeren gedenksteen.
Foto C.J.L. Vermeulen Amsterdam. (23,2 x 27,9 cm) Coll. Ds. E.B. Rijnders.
-ocr page 75-
Na het leggen van de eerste steen hief men een feestlied aan Ter eere van
Mevrouw de Weduwe' waarin o.a. haar liefdadigheid in het algemeen en haar
trouw aan de werkman in het bijzonder werd geprezen. Het lied eindigde met:
'Een danktoon klinke uit hart en mond. Nu de eerste steen daar ligt. Schoon rijze
't landhuis uit den grond. Het aanschouwt hier 't levenslicht, Het schenke U
vreugde jaar bij jaar. Gezondheid rust en vree. 'Heil, zege!' juicht de
werkmansschaar, Zwaanwijck! Mevrouw De Pré!'
In hetzelfde jaar 1895 mocht de Hervormde Gemeente Nigtevecht o.a. een
prachtig compleet zilveren avondmaalsstel, bestaande uit een grote en een kleine
broodschotel, een beker, een schenkkan en twee offerbussen van Mevrouw
ontvangen. Groot feest was het twee jaar later. Een op geschept papier gedrukt
'Programma der feesten op Zwaanwijck ter gelegenheid van de plechtige Inwijding
der Nieuwe woning op zaterdag 20 maart 1897' liet de gasten weten wat er stond te
gebeuren. Het begon 's-middags om twee uur met het plaatsen van een marmeren
gedenksteen rechts op de trap voor de hoofdtoegang. Daarop staat te lezen: 'De
eerste steen gelegd door mevrouw J. Theunissen, wed. Den Heer De Pré 23 maart
1895'. Daarna kwamen de genodigden bijeen in de marmeren vestibule. Hier
werden zij ontvangen door mevrouw De Pré waarna het 'Welkomst-Lied aan
Mevrouw M.N. De Pré, toegezongen door hare Gasten' klonk waarop een
plechtige toespraak door haar notaris. Mr. H.J. Paris, volgde.
Kinderen boden bloemen aan en men maakte een rondgang door het huis. Te drie
uur genoten de aanwezigen van een speciaal voor deze gelegenheid gecomponeerde
feestmars in de vestibule gevolgd door 'Aanbieding van Eerewijn in serre en
billardzaal'. Een half uur later bracht de schooljeugd van Nigtevecht een aubade
en precies klokslag vier uur ving een van die beroemde diners aan in de galerij.
Om acht uur werd dit gevolgd door een gecostumeerd bal. Half tien was er
demasqué, waarna défilé voor de gastvrouwe en uitreiking van de onderscheidin-
gen. Tot slot genoot men nog van een achttal 'Vertooningen' (voordrachten). De
genodigden konden zich ervan vergewissen dat mevrouw tot in de kleinste details
van het huis, dat in de z.g.n. Hollandse neo-renaissance stijl was opgetrokken,
kosten noch moeite had gespaard. Dit gold ook voor de overige gebouwen en
gebouwtjes in het verzorgde landschappelijke park er omheen. Zo was er in de
directe omgeving van het grote huis een ruim koetshuis dat o.a. een koetsiers- en
een tuinderswoning bevatte en plaats bood aan 12 rijtuigen en 8 paarden. Voor de
tuinbaas was recht achter huize Zwaanwijck een huisje gebouwd en ter
overwintering van de vele kuipplanten, die 's zomers langs de paden stonden, trof
men er een zeer royale orangerie of wintertuin aan met veel glas.
Verspreid over de gehele plaats kon men nog een schaapskooi, een fraaie 12 zijdige
volière, een watertrap, een aantal exotische tuinpriëlen, een kasteelachtig bouwsel
en een villa, genaamd Johanna, aantreffen.
De 'Villa Johanna' was in dezelfde stijl en van dezelfde kostbare materialen als het
grote huis opgetrokken doch alles er aan en er in was op kleinere schaal. Hadden
koning Willem III en Emma sinds 1880 een dochter zo was het de grote wens van
Johanna ook een kind te krijgen. Daar meneer hiervoor niet kon zorgen deed
mevrouw dat en zij nam in 1883 haar in 1879 te Medemblik geboren nichtje
75
-ocr page 76-
Johanna Alberdina Nooder bij zich in huis.
Speciaal voor dit meisje was deze kleine villa als speelhuis tot stand gekomen. Om
en langs al dit schoons en sierlijks van de buitenplaats liepen paden en er slinger-
den zich tussen het geboomte waterlopen van wisselende breedte in de vorm van
een zwaan. Op verschillende plaatsen verbonden bruggetjes in diverse uitvoeringen
de oevers met elkaar. Lang heeft mevrouw De Pré van al dat prachtigs niet mogen
genieten want op 23 december 1899 verwisselde zij, pas 49 jaar oud, het tijdelijke
met het eeuwige. Volgens de overlevering was dit vroege heengaan, net als bij haar
echtgenoot, het gevolg van overvloedig eten en drinken. Zo groots en statig als
Johanna haar hofstede had gewenst zo bescheiden is de grafstede van haar en haar
man op de Hervormde begraafplaats te Nigtevecht. Op de zerk staat met gotische
letters slechts aangegeven: 'Hier rusten M.N. De Pré en J. de Pré-Theunissen'.
Of nichtje Johanna Alberdina in 1899 nog leefde is niet bekend. Wel weten we dat
het meisje eerder weer naar haar geboorteplaats Medemblik was teruggegaan.
Via testament d.d. 18 juni 1897 bepaalde de weduwe 'dat uit mijne nalatenschap
moet worden afgezonderd een nominaal kapitaal groot veertienhonderdduizend
gulden welk kapitaal door mij wordt bestemd tot een Stichting ten behoeve van
tenminste vijftien ongehuwde dames of weduwen die geene kinderen ten hunne
lasten hebben ter nagedachtenis van zowel van mijnen overleden echtgenoot als
aan mij en welke Stichting genaamd zal worden 'De Pré - Theunissen Stichting'.
Aan de stichting wordt gelegateerd het buitenverblijf Zwaanwijck met toebehoren
in totaal 7 hectaren, 31 aren en 67 centiaren welk buiten zal moeten worden
ingericht tot huisvesting van genoemde dames; alsmede de gehele inboedel.
Eveneens een trekpaard, twee paarden, een muilezel en rijtuigen als een brik, een
coupé (de beste), een landauer en een tuincoupé'. Ook bepaalde zij uitdrukkelijk
dat zulke dieren en rijtuigen altijd tot de Stichting moeten behoren en ten dienste
zullen blijven van de bewoonsters.
Aan welke eisen de 'ongehuwde dames of weduwen' moesten voldoen staat
uitvoerig beschreven alsmede dat de bewoonsters maandelijks een uitkering van
vijftien gulden ten laste van de Stichting dienen te ontvangen en onder de
kosteloze huisvesting was begrepen hun voeding en bewassing. Aan de Stichting
moest verbonden blijven 'een koetsier, een palfrenier, een tuinbaas en even zoovele
vaste tuinknechten als noodig zullen wezen. Een directeur en directrice zal voor
het inwendige bestuur moeten worden aangesteld'.
In het testament was niet vergeten dat - en op welke wijze - het feestvieren op
gezette tijden moest blijven plaatsvinden en bewaard gebleven programma's leggen
daarvan getuigenis af. Ook lezen wij er in over de kerstgaven aan 'de algemeene
armen der gemeente Nigtevecht'.
Voor het eerst vond de uitdeling daarvan plaats in het jaar 1900 en 'Het Nieuws'
van 7 januari 1901 weet hierover het volgende te melden: 'Met Kerstmis j.1. vond
in het locaal der openbare school alhier eene aanzienlijke uitdeeling plaats van
kleedingstukken en brood aan de mingegoeden onzer burgelijke gemeente. Onder
57 personen, meest hoofden van gezinnen, vertegenwoordigende 207 zoo groote
als kleine menschen, werden, behalve 207 fijne krentenbrooden van 1 pond, tal
van hoogst nuttige kleedingstukken van beste qualiteit (over de 500 stuks) en
bovendien nog enkele wollen dekens, uitgedeeld'. Over de uitvoering van het
testament staat beschreven dat hiermee van aanvang af'drie administrateurs belast
76
-ocr page 77-
vanwege de stichting zullen zijn' en vanuit kapitale vergulde lijsten in het
trappenhuis van Zwaanwijck keken de portretten van de heer en mevrouw De Pré
(in 1893 door H.A. Sangster geschilderd) toe hoe dit geschiedde. De 'De Pré -
Theunissen Stichting' was op 2 juli 1900 plechtig geopend en een aantal dames
betrokken het huis zoals beschreven. Mede als gevolg van de eerste wereldoorlog
kon alles na verloop van tijd toch niet zo blijven als mevrouw het testamentair had
bepaald. Dit blijkt uit de rede die een van de 'administrateurs' de heer J.H. Haije
op 2 juli 1925 ter gelegenheid van het 25-jarig jubileum van de stichting hield. Men
hoorde ondermeer van hem 'Verder hebben wij de wintertuin en de galerij achter
het huis (daar beide ernstig in verval waren en er geen geld voor herstel aanwezig
was) doen afbreken en verkocht, hiermede onze financiën hersteld. Ook hebben
wij toen de nood op zijn hoogst was de paarden en de rijtuigen afgeschaft. Voer
voor de paarden was niet meer te betalen'. Met genoemde galerij bedoelde de heer
Haije het van oorsprong vrijstaande gebouw, waarin o.a. een biljartzaal en
kegelbaan, dat in 1887 naar plan van de Nigtevechtse bouwkundige J. Brouwer tot
stand kwam. Acht jaar later had men het nieuwe Zwaanwijck met de achtergevel
er strak tegenaan geplaatst waardoor het in 1897 mogelijk werd direct vanuit het
grote huis die biljartzaal met de erachter liggende kegelbaar te betreden. Met de
financiën van de stichting was het later weer veel beter gesteld maar toen in de
jaren zeventig nog slechts een vijftal dames Zwaanwijck bewoonden en dat met
een bezetting van 12 personeelsleden, besloot het stichtingsbestuur het huis, dat
niet meer aan de eisen des tijds voldeed, van de hand te doen. Men vond dat de
bedoeling van de stichtster in deze tijd beter op een iets andere wijze gestalte kon
worden gegeven en wel door de dames verspreid te gaan huisvesten. Verschillende
van de bijgebouwen en gebouwtjes rond het grote huis waren inmiddels al
afgebroken vanwege te hoge onderhoudskosten zoals de volière, de Turkse tent, de
Chinese koepel. Villa Johanna en het kasteel achterin het park. De gehele
buitenplaats werd te koop aangeboden en in 1976 verworven door een projectont-
wikkelaar. Deze werkte het achterstallige onderhoud weg en verdeelde zowel huis
als koetshuis ieder in 6 appartementen.
Bij die werkzaamheden werd er steeds van uitgegaan dat de panden het
oorspronkelijke aanzien moesten behouden. Ook het zeer fraaie interieur van het
huis heeft men zoveel mogelijk onaangetast gelaten. Zo bleven o.a. de hal met
marmeren vloer en trappen behouden evenals de prachtige deuren die, net als de
betimmeringen, van Cuba-mahonie zijn gemaakt.
Ook de kleurrijke glas-in-lood ramen zijn op hun plaats gebleven alsmede de
mooie stucplafonds en alle muur- en/of plafond beschilderingen waarvan er enkele
de signatuur van J.E. Paans dragen. Voor reconstructie van de wat verwaarloosde
tuinen vervaardigde het bekende tuinarchitectenbureau Mien Ruys c.s. een plan
(ged. 11 october 1977). Toen een en ander gerealiseerd was bleken de verkoopprij-
zen van de appartementen dusdanig hoog te moeten zijn dat kopers wegbleven en
door de nood gedwongen nam de hypotheekbank het geheel in. Geruime tijd
stond Zwaanwijck onbewoond tot zich in 1981 een stichting aanmeldde die zich
bezig hield met het verlenen van ontwikkelingshulp. Zwaanwijck werd gekocht en
als kantoor ingericht. Kort daarop ging deze vrijgevige stichting failliet en kwam
het buiten voor de tweede keer aan de hypotheekbank.
Er onstond nogal wat schade doordat het drainagesysteem buiten werking
77
-ocr page 78-
78
-ocr page 79-
geraakte met als gevolg dat het souterrain tot op ongeveer 70 cm hoogte onder
water kwam te staan. Maar .... uiteindelijk brak er toch - in 1985 - een betere tijd
voor Zwaanwijck aan. Een en ander werd hersteld en omstreeks I januari 1986
kregen de appartementen toch de langverwachte bewoners. Met verbazing horen
deze nu door omwonenden over Zwaanwijck's verleden en zijn weldoenster
vertellen. Vooral over een mevrouw die van feesten hield en o.a. met voldoening
aan behoeftigen sigaren liet geven welke in een mooi bankbiljetje waren gerold.
Ook gaan er verhalen dat de weduwe er een genoegen in schiep om af en toe een
leverancier voor een nachtje in de kelder op te sluiten of dat zij aan het huisperso-
neel wel eens opdroeg een slootplank door een halfdoorgezaagde te vervangen om
vervolgens met ingehouden pret van achter de dikke gordijnen te kunnen zien hoe
wat later de argeloze tuinbaas in het water terecht kwam. Voor het genoten
leedvermaak had zij altijd graag een gouden tientje over, dat in dankbaarheid door
haar slachtoffers werd aanvaard. Op dit soort verhalen, waarvan er in Nigtevecht
en omstreken nog vele de ronde doen, ga ik hier niet verder in. Over deze
ontbreken in de archieven de bewijsstukken.
VreedenHoff Januari 1986                                                             A.J.A.M. Lisman
79
-ocr page 80-
Bronnen:
—   Archief' "De Pré Theunissen Stichting' Geldrop
—   Gemeente Archiefdienst Amsterdam. Burg. Stand dl. 198 bl/. 55, dl yy 56/29 fo 889.
Personalia F. Pré de
—   Begraafboek der Ned. Herv. Gem. Niutcvechf.
—   Bouw 1979 No. 20 biz. 40 e.v.
—   "Gedenkboek bij de restauratie van de hervormde kerk en toren te Nigtcvecht" (1966) P.,1.
Amesz.
—   Leven op het landgoed Zwaanwijck aan de Vecht (ca. 1977).
Uitg. Jacobus Recourt Amsterdam.
—   "Oranje in Beeld' uit.: Europeese Bibliotheek Zaltboniniei (1965) blz. 218.
—   "Plaatsen aan de Vecht en de Angstcl" (1985) E. Munniy Schmidt en A.J.A.M. Lisman,
blz. 202.
—   "Theekoepels en tuinhuizen in de Vechtstreek en "s-Graveland (1980) B.O. van den Berg
e.a.
—   'Gooi- en Eemlander" 5 november 1980 en juli 1981.
—   "Heemschut" Jrg. 49 oct. 1972 blz. 105.
—   'N.R.C. Handelsblad" - Overpeinzingen 13 mrt en 10 april 1979.
—   'De Nieuwe Weesper" 9 juli 1981.
—   'Het Parooi' 4 febr. 1981.
—   "Vademecum der Bouwvakken" 3e jrg. No. 16 aug. 1888. blz. 163 e.v.
—   "De Vrije Vechter" dec. 1973.
Met dank aan:Nieske den Hartog te Nigtevecht.
Ir. M.P. Evelcin te Amsterdam, Ds. E.B. Rijnders te Geldrop;
en te Nigtevecht de heren A.J.B. Amesz, G.S.Hartman,
H.G. den Hartog en H. Otten.
80
-ocr page 81-
Een kaart van de Vechtstreek uit 1914
Onze tegenwoordige kaarten bestemd voor recreatief gebruik, zijn niet altijd erg
nauwkeurig zoals vaak geconstateerd kan worden. De topografische informatie is
dikwijls onvolledig of onduidelijk en ook in esthetisch opzicht worden we niet
altijd bevredigd. Toch komt hierin de laatste tijd verandering, steeds vaker
verschijnen doelmatige en vooral ook fraaie toeristenkaarten. Ik denk hierbij met
name aan die kaarten die het gebied in vogelvluchtperspectief weergeven. Bij deze
soort moderne kartografie is de oude kaarttekentechniek uit de periode vóór de
negentiende eeuw, waarbij vaak de bebouwing in opstand is weergegeven (wanneer
de kaartschaal dat tenminste toeliet), in feite, herontdekt'. Natuurlijk heeft ook de
luchtfotografie tot die herontdekking bijgedragen. De luchtfoto's die vanaf de
jaren dertig bij de karteringen worden gebruikt, geven immers ook een
driedimensionaal beeld van de bebouwing.
Hieruit moet echter niet geconcludeerd worden dat de vroegere kaarten bestemd
voor reizigers en toeristen van een beter gehalte warend Integendeel! Denk
bijvoorbeeld aan de kaarten die voorkomen in Lodovico Guicciardini';
Descrittione ... di tutti i Paesi Bassi' dat wel als eerste reisgids voor de Nederlanden
wordt aangemerkt (aanvankelijk te Antwerpen en later te Amsterdam vele malen
opnieuw tussen 1567 en 1662 uitgegeven) of aan atlasjes uit de I8de eeuw, onder
andere: Nieuwe en accuraate zak-atlas van de Nederlanden, 'zeer nodig en dienstig
voor die geenen, welke begeerig zijn om de provinciën door te reizen, en alles
nauwkeurig willen bezien' van de uitgeverij Ottens te Amsterdam"*. Deze kaarten
die voor de vroegere reiziger van weinig waarde moeten zijn geweest en die hem
vaak voor problemen zullen hebben gesteld, ontstonden enerzijds omdat de
drukker/uitgever ervan weinig kritisch was, maar anderzijds ook omdat hij er niet
in slaagde goede en betrouwbare kaarten te bemachtigen. Dat er ook andere
redenen kunnen zijn waardoor deze soort kaarten onvolledige informatie geven
leert ons een kaart van de Vechtstreek uit een iets recenter verleden (zie afb. 1).
Deze kaart komt voor in het boek De Vecht, één van de bekende Verkade-albums,
geschreven door Jac. P. Thijsse, dat in 1915 te Zaandam verscheen. Het is een
kleurenlithografie met afmetingen 39,3 x 20,9 cm; de (niet aangegeven) schaal is ca
1:70.000.
In tegenstelling tot de vele illustraties van de hand van L.W.R. Wenckebach, Jan
Voerman jr. en Edzard Koning, die het boek vooral ook zijn charme geven, is de
kaart hoogstwaarschijnlijk door de schrijver oorspronkelijk ontworpen. Van Jac.
F. Thijsse (1865 - 1945) die grote bekendheid kreeg door zijn vele publicaties op
het gebied van de Nederlandse flora en fauna, weten we dat hij dol op kaarten
was. Hij kocht ze niet alleen, maar maakte ze ook zelf, zo lezen we in zijn boek
over het Naardermeer dat als Verkade-album in 1912 verscheen^ De kaart van de
Vechtstreek ontstond in 1914, toen hij in het gebied (soms vergezeld door zijn
vrouw) rondtrok om gegevens te verzamelen voor het boek.
Op de kaart zijn de diverse wegen (spoor-, straat-, grind- en landwegen)
onderscheiden door de kleuren zwart, rood en oranje (dunne en dikke lijn) en met
81
-ocr page 82-
KAART VAN DE VECHTST!?EEK.
82
iïS Steden.. i'V--'Dorpen en gehuchlen. —Spoorweg..^— Slnalwtg. —- Grintwtg,------^ Lindwi
-ocr page 83-
de traditionele blauwe kleur is het water aangegeven (let onder andere op het in
1895 geopende Merwedekanaal, sinds 1952 Amsterdam-Rijnkanaal geheten).
Duidelijk komt de topografie die voor een toerist belangrijk is naar voren: de
kastelen en buitenplaatsen met hun namen, de rivieren, meren en plassen en de
verschillende soorten wegen. Thijsse heeft natuurlijk niet geheel op eigen kracht
deze kaart gemaakt. Veel zal hij ontleend hebben aan de 'Chromo-topografische
kaart van het Koninkrijk der Nederlanden'*" die vanaf 1877 verscheen en
regelmatig werd herzien. Maar veel van die kaart is ook weggelaten, terwijl enkele
nieuwe gegevens - door hem zelf in het terrein verzameld - aan het kaartbeeld
werden toegevoegd. Dat hij bij het maken van een kaart in grote lijnen zo te werk
ging, komt naar voren in zijn Naardermeerboek. Voor de uitsnee van het
kaartkader heeft hij zich overigens laten leiden door de kaart van de Vechtstreek
van de graveur Daniël Stopendaal. Deze is voor in het album afgebeeld en is
afkomstig uit het boek De Zegepraalende Vecht, dat voor de eerste keer in 1719
werd uitgegeven te Amsterdam bij de Wed. Nic. Visscher (zie afb. 2)'.
Bekijkt men Thijsse's kaart nauwkeurig, dan zal men er zich over verbazen dat het
Muiderslot, een bezienswaardigheid voor de toerist bij uitstek, niet staat
aangegeven. Ook in de tekst spreekt hij er niet over. Zou hij dat over het hoofd
gezien hebben? Onmogelijk! De oorzaak van het ontbreken van deze en nog
andere, voor de toerist belangrijke, topografie wordt duidelijk wanneer men zijn
reisverslag leest. Wat was namelijk het geval? Thijsse maakte zijn tochten in 1914
tijdens de mobilisatietijd in het begin van de eerste wereldoorlog, toen militaire
wachtposten in het gebied van de Nieuwe Hollandse Waterlinie (die dwars door de
Vechtstreek liep) in staat van paraatheid waren gebracht om indien nodig tot
inundatie van het gebied over te gaan. Toen hij op zijn eerste wandeling vanaf de
Weerdsluis in Utrecht tot aan het station in Nieuwersluis, onderweg onder meer
aantekeningen maakte van het thans verdwenen Karthuizerklooster en het
buitenhuis Rozendaal en een schetstekening maakte van het terrein nabij Fort de
Klop, werd hij in Maarssen gearresteerd. In zijn eigen woorden zei hij er dit van:
'Daar stonden we nu op het bureau. Terwijl de kapitein ons een streng verhoor
afnam, kwam er ook nog een stoere rijksveldwachter opdagen. Die was ook al
opgebeld en het wachtlokaal stond bovendien vol soldaten. Gelukkig zijn onze
albums in ons land nogal bekend en zoo kon ik op bevredigende wijze rekenschap
geven van de onschadelijkheid van mijn werk, maar voor we ontslagen waren,
moest ik toch beloven, dat ik verder op mijn wandeling buitenhuis in 't geheel
geen teekeningen of aanteekeningen meer zou maken. Daar heb ik mij dan ook
braaf aan gehouden, want 't gaat niet aan, om onnodige opschudding te
veroorzaken. Intusschen hadden wij een aardigen kijk gekregen op de bijdehand-
heid van onze schildwachten en de vaardigheid en ernst van de militaire autoritei-
ten.' (blz. 21 in het boek).
Thijsse zal toen nog wel verdere instrukties hebben meegekregen, dat hij bijvoor-
beeld forten en andere toentertijd uit militair oogpunt belangrijke topografie niet
op zijn kaart zou aangeven. Zo is althans te verklaren dat het Muiderslot er niet
op voorkomt. Het kasteel Bolestein te Maarssen niet op de kaart staat, daarvan
zegt hij zelf op blz. 25: '... gebonden door mijn belofte aan den kapitein, heb ik
daar geen aanteekeningen van kunnen maken ... ik hield dat schetsboekje in 't
83
-ocr page 84-
XiaJui'7^-u-{jcJi, aan:^-yserui£- de 1'Liedden, en, mi (ja^e iiut/azt ycir ,J^^ J^u.c i^t .^IitUJcua
84
-ocr page 85-
diepst van mijn zakken, want de Vechtlinie deed hier zijn naam eer aan en dit
stukje van ons vaderland leek één groot stekelvarken. Het uitzicht naar rechts was
nog al vrij, misschien ook waren er boomen gekapt en nu zag je in het lage
veenland aan alle wegen, die het doorkruisen, vinnige forten liggen, nu als eiland-
jes in de groene vlakte, maar als de nood aan de man komt, worden het echte
eilandjes in het overstroomd gebied'.
Algemeen geldt dat men bij de beoordeling van (oude) kaarten moet letten op de
achtergronden van de vervaardiging: met andere woorden met welk doel, voor wie
en hoe werd de kaart gemaakt. Zo moet dus ook Thijsse's kaart van de
Vechtstreek bekeken worden. Maar bij deze kaart, die zeker niet slecht te noemen
is, hebben bijzondere factoren een rol gespeeld. Militair-strategische belangen
legden beperkingen op aan de inhoud. Is men daarvan niet op de hoogte dan zou
ten onrechte negatief over de kaart geoordeeld kunnen worden.
M. Donkersloot-de Vrij                                                                              Odijk 1986
noten:
1     Zie bijvoorbeeld het boek: Op stap in eigen land, 100 wandelingen en idem zoveel vogel-
vluchtkaartjes. Uitgave Zomer & Keuning, Ede, 1983.
2     Over dit onderwerp uitvoeriger: C. Koeman, Weg van de kaart (afscheidscolloge, R.U.
Utrecht 1 okl. 1981). Amsterdam 1981 en van dezelfde auteur: Langs papieren wegen.
Momenten uit de geschiedenis van de wegenkaarten van Nederland. Utrecht 1983.
3     Een overzicht van de diverse uitgaven is te vinden in: P.A.M. Boele van Hensbroek,
'Lodovico Guicciardini, descrittione di tutti i Paesi Bassi; de oudste beschrijving der
Nederlanden, enz.' in: Bijdragen en mededelingen van het Historisch Genootschap, 1878,
199 - 287 en R.H. Touwaide, 'La description de tous les Pays-Bas par Lodovico
Guicciardini; complément a la bibliographie de Boele van Hensbroek' in: Archief- en
Bibliotheekwezen in België. 1974, deel XLV nr 1-2, 106-184.
4     Deze atlasjes zijn beschreven in C. Koeman, Atlantes Neerlandici. Bibliography of
terrestrial, maritime and celestial atlases and pilot books, published in the Netherlands up to
1880. Amsterdam 1967 - 1971, deel IIL
5     Op p. 14 in dat boek geeft hij een kostelijk verslag van het maken van een grote kaart
van Amsterdam en omgeving.
6     Deze kaart is beschreven en het deelblad Abcoude is afgebeeld in: M. Donkersloot-
de Vrij. De Vechtstreek. Oude kaarten en de geschiedenis van het landschap. Weesp 1985
(nr 45, p. 137)
7     In De Vechtstreek (zie noot 6) is meer informatie over deze kaart te verkrijgen op p. 89.
Thijsse heeft het in zijn boek op p. 49 en 54 over deze kaart. Zijn opmerkingen over
kaarten uit de 14de eeuw op p. 59, zijn uit de lucht gegrepen. Dergelijke zeer oude
kaarten zijn van deze streek niet bekend.
Afb. 1. Thijsse's kaart van de Vechtstreek (1914) 39.3 x 20.9 cm.
Afb. 2. 'Land-Kaartjen, aanwijsende de Plaatsen en Huysen van Utrecht tot aan Muyden' 33 x
17 cm (Daniël Stopendaal. 1719)
85
-ocr page 86-
INHOUD:
Bestuur ..............................................................................................         2
Leden ................................................................................................ 3/15
Financiën ........................................................................................... 16
Kort verslag ....................................................................................... 17/18
Bibliotheek aanwinsten ....................................................................... 19/20
Boom en Bosch ................................................................................. 21/23
De Hervormde kerk te Breukelen ....................................................... 24/44
De verbouwing van de-Ridderhofstad Loenersloot tot 18e eeuws landhuis 45/68
Over Mevr. de Wed. De Pré ............................................................. 69/80
Een kaart van de Vechtstreek uit 1914 .............................................. 81/85
Inhoud ............................................................................................... 86
86