-ocr page 1-
TUSSEN RIJN EN LEK
TIJDSCHRIFT VOOR DE GESCHIEDENIS VAN HET
GEBIED TUSSEN KROMME RIJN EN LEK
19e jaargang nummer 2                          juni 1985
Redactie-commissie
R. Butterman, Houten; A. Graafhuis, Utrecht; L.M.J. de
Keyzer, Houten; G. de Nie, Schalkwijk (eindredactie);
H. Reinders, Utrecht; O.J. Wttewaall, 't Goy.
Redactie-adres
Molenpad 3, 3998 KE Schalkwijk, tel. 03409-1580.
Inhoud van dit nummer
L.M.J. de Keyzer, Alfred Tepe, bouwmeester van de R.K.
kerk te Houten
O.J. Wttewaall, Boerderij Kortland
H. Reinders, Veldnamen in Bunnik
M. Bijleveld-Scholts,Het jaartal van de Kroonbrug te
Tuil en 't Waal
Archeologische tentoonstelling in Houten
Secretariaat van de Historische Kring 'Tussen Rijn en Lek'
T. Springer-Stam, Platolaan 10, Zeist, tel. 0340A-20627.
Lidmaatschap der vereniging, tevens abonnement op dit
tijdschrift: f.25,- per jaar (studenten en scholieren:
f.12,50), over te maken op rekening nr. 32.98.07.498.
t.n.v. de Historische Kring 'Tussen Rijn en Lek', Rabobank
Houten (postrekening nr. 214585).
-ocr page 2-
1 ^. c'^-^ ^J^""'
ALFRED TEPE. BOUWMEESTER VAN DE R.K.KERK TE HOUTEN
Op 8 oktober 1985 zal het precies 100 jaar geleden
zijn dat de bouw van de R.K. kerk in Houten gereed
kwam. Dit geeft ons de gelegenheid om aandacht te
besteden aan de architect van deze kerk, Alfred Tepe.
Hij werd in 1840 geboren te Amsterdam (1). Na zijn
lagere school volgde hij het gymnasium te Katwijk,
waarna hij zich liet inschrijven als student aan de
Koninklijke Bouwacademie te Berlijn. Hij studeerde
daar van 1861 tot 1864 en kreeg op deze academie een
vrijwel uitsluitend classicistische opleiding. In
1864 ging hij naar Munster waar hij wiskunde studeer-
de.
Na deze studie voltooid te hebben ging hij naar
Keulen waar hij vanaf 1865 werkzaam was in dienst
van Vincent Statz, en belast was met tekenwerk voor
de restauratie van de Dom van Keulen. Hier leerde
Tepe de neogothiek als belangrijkste bouwstijl ken-
nen. De periode dat hij in Keulen werkte is beslis-
send geweest voor zijn verdere loopbaan. In 1867
keerde hij weer terug naar Amsterdam en trad in
dienst bij de bouwmeesters Oudeterp. In deze periode
reisde Tepe veel en bestudeerde hij vele monumenten.
In 1872 kwam Tepe naar Utrecht, waar hij lid werd
van het St. Bernulphusgilde dat in 1869 door de
priester Gerardus van Heukelum was opgericht met het
doel de kerkelijke kunst weer tot leven te brengen.
Onder leiding van Van Heukelum verenigde zich een
aantal kunstenaars, met Alfred Tepe als leidend
architect. De eerste contacten tussen Tepe en Van
Heukelum waren al in Keulen gelegd. Verder sloten
zich hierbij aan de beeldhouwer Wilhelm Mengelberg,
de glazeniers Heinrich Geuër en Otto Mengelberg
(zoon van W. Mengelberg), de schilders Chr. Lindsen
en M. Schenk en de edelsmeden G.B. Brom en zijn zoon
J.H. Brom. Dit gildeteam zorgde voor de verwezen-
lijking van de ideeën van het St. Bernulphusgilde
met Van Heukelum als leider en organisator.
-ocr page 3-
Al kort na zijn toetreding tot het gilde raakte
Tepe bevriend met W. Mengelberg. Tepe ontwierp drie
neogothische huizen aan de Maliebaan, waarvan Mengel-
berg en hij er ieder een bewoonden. Na Tepe was W.
Mengelberg wel de belangrijkste in dit gezelschap.
Tepe ontwierp de kerken en Mengelberg verzorgde het
interieur, zoals dat onder andere ook in Houten (2) ge-
beurde. De meest bekende kerken van Tepe zijn de
H. Michaël te Schalkwijk, de St. Nicolaas te IJssel-
stein, de St. Nicolaas te Jutphaas, de St. Willi-
brordus te Utrecht en voor ons uiteraard de O.L.V.
ten Hemelopneming te Houten.
Maar voor Alfred Tepe was de bouw van de R.K.
kerk niet de eerste opdracht die hij in Houten kreeg.
-ocr page 4-
Al in 1869 (3) was Tepe de architect bij de bouw van
de R.K. school en de onderwijzerswoning. We mogen
stellen dat dit een van zijn eerste opdrachten was
na zijn periode in Keulen, en zeker nog voor zijn toe-
treding tot het gilde in 1872. Mogelijk kreeg hij deze
opdracht ook al van Van Heukelum die in dat jaar het
gilde oprichtte.
Ook al is er van de architect Alfred Tepe weinig
bekend, en moeten we zijn levensloop uit een groot
aantal losse aantekeningen samenstellen, hij was een
groot bouwmeester die in de periode 1873-1905 in
totaal 70 kerken bouwde. In 1884 verhuisde Tepe naar
het landelijke Rijsenburg. Na nog enkele jaren in
Rijsenburg aan het kerkplein te hebben gewoond vertrok
Tepe naar Düsseldorf, waar hij veel dichtte en de
jachtsport beoefende. Hij overleed daar in 1920 op
80-jarige leeftijd.
L. de Keyzer,
Houten
Noten
1. Deze en de volgende gegevens uit: van Gorkom en
te Riele (zie literatuur).
2. R.A.U. R.K. Parochie-archief O.L.V. ten Hemel-
opneming. Notulenboek 1856-1903, oktober 1882.
3. idem, september 1868.
Literatuur
P. van Bolderen, Alfred Tepe, Neogotisch bouwmeester,
scriptie Hogere Technische School voor Bouwkunde,
Utrecht 1982.
W.J.C, van Gorkom en W. te Riele, 'De Werken van
Alfred Tepe', in: Gildeboek, Tijdschrift voor kerke-
lijke kunst en oudheidkunde. (Uitgave St, Bernulphus-
gilde.) 4 (1921).
P. Singelenberg, 'De Neogothiek van Cuypers en Tepe',
in: Heemschut 4 (1968): 78-81.
-ocr page 5-
BOERDERIJ KORTLAND
200 jaar geschiedenis van een tuinmanswoning en
boerderij met zijn bewoners
Boerderij Kortland is gelegen aan de Wickenburghse-
weg nr.26 in 't Goy en maakt sinds de bouw al deel uit
van het landgoed Wickenburgh. De geschiedenis van
Wickenburgh gaat terug tot de 13e eeuw; met betrekking
tot boerderij Kortland is deze geschiedenis pas van
belang vanaf het midden van de 18e eeuw. Wickenburgh
en de bijbehorende landerijen (stukken land) worden
dan verpacht als boerderij (1). Een gedeelte van het
huis valt buiten de pacht en blijft ter beschikking
van de eigenaar en zijn gezin, evenals enkele kleine
stukjes grond om het huis als 'terrein van vermaak',
zoals het kadaster het in 1832 omschrijft. De eigenaar
van 1741 tot 1775 is Hendrik Assuerus Wttewaall die in
de zomermaanden op Wickenburgh woont en de rest van
het jaar in Utrecht.
De familie Wttewaall heeft ook een moestuin in eigen
gebruik, die naast het huis gelegen is. Voor het onder-
houd van deze moestuin en de andere stukjes grond die
niet bij de pacht inbegrepen zijn, is een tuinman in
dienst (2). In 1755 is dat Jan van Velthuyzen die in
't Gerechtshuis van 't Goy woont (Wickenburghseweg nr.
68), dat ook eigendom is van H.A. Wttewaall. In 1754
wordt bij het betalen van de pacht door Jan van Velt-
huyzen gesproken over de 'herberge' en soms wordt hij Jan
de Weert genoemd; hieruit kan geconcludeerd worden dat
hij naast zijn werk als tuinman een herberg aan huis
had. Als tuinman werkt hij in 1756 165 dagen en in 1757
181 dagen en verdient daar 12 stuivers per dag mee (3).
Jan van Velthuyzen wordt in 1758 voor het laatst ver-
meld.
H.A. Wttewaall koopt in 1767 een boerderij met 65
morgen land (± 55 ha.) voor een bedrag van f. 3202,-
en 10 stuivers (4). Deze boerderij was genaamd 'de
Meern' (Wickenburghseweg nr.23) en de landerijen lagen
-ocr page 6-
afb.1 Boerderij Kortland gezien vanaf de Wiokenburghseweg.
Het bouwjaar 1785 is met muurankers aangegeven. Foto van
de Rijksdienst voor Monumentenzorg, 1958.
grotendeels in de directe omgeving van Wickenburgh
en sloten veelal aan op land dat al in bezit was van
H.A. Wttewaall. Onder deze aangekochte landerijen
was ook een stukje land van ± 1,3 ha., genaamd Kort-
land, dat schuin tegenover Wickenburgh lag (kadaster-
nr. in 1832: Houten, sectie C nr.91 t/m 96). Op dit
stukje land laat de zoon van H.A. Wttewaall, Johannes,
in 1785 een tuinmanswoning met achterhuis bouwen (5).
Zijn zoontje Jan legt hiervoor op 16 juni van dat
jaar de eerste steen en op 12 augustus wordt het hoog-
ste punt bereikt. De totale kosten voor de bouw van
het huis waren f. 1227,-, 16 stuivers en 4 penningen.
Voor welke tuinman dit huis gebouwd wordt is niet
exact bekend, maar waarschijnlijk is dat Arien van
-ocr page 7-
afb.2 Kadastrale minuu'kaart uit 2 822
afb. 2 Kadastrale kaart uit 1883.
-ocr page 8-
der Schouw en zijn gezin. Hij wordt voor het eerst
vermeld in 1791 wanneer hij als tuinman in dat jaar
f. 225,- verdient (6). Arien van der Schouw blijft
tuinman tot 1802, maar in 1799 wordt al in een kas-
boek geschreven: Aan Arien van der Schouw voorheen
tuinman, nu gebrekkig, word door mij onderhouden,
een som van f. 225,-. Per 1 november 1802 wordt
Geurt van Ginkel tuinman en neemt zijn intrek in het
tuinmanshuis. Van der Schouw woont daar ook nog,
gezien het feit dat Geurt van Ginkel van Johannes
Wttewaall tot eind mei 1803 kostgeld voor Van der
Schouw ontvangt. Wat er daarna met Van der Schouw is
gebeurd valt nergens te lezen. Geurt van Ginkel ver-
dient f. 250,- per jaar en daarenboven ontvangt hij
een vergoeding voor schoenen en kousen in verband
met het verlenen van assistentie bij de jacht en het
verzorgen van twee jachthonden van Johannes Wttewaall
(6). Na 1807 wordt Geurt van Ginkel niet meer vermeld.
In 1808 worden als bewoners van het tuinmanshuis in
een door het gerecht van Houten en 't Goy gemaakte
lijst van ingezetenen (7) opgegeven Evert van Rhenen
met zijn vrouw en twee kinderen. Van beroep is hij
schaapherderknecht. Johannes Wttewaall sterft in 1812
op Wickenburgh. Zijn zoon Gerard betrekt het huis met
zijn gezin op 20 september 1813 (8)•
Vanaf 1814 wordt Wickenburgh niet meer verpacht,
maar neemt Gerard Wttewaall het gehele huis en de
landerijen zelf in gebruik. Daarvoor heeft hij een
aantal mensen in dienst, waaronder ook een tuinman.
Maar deze wordt nergens met name genoemd en hij
woonde waarschijnlijk ook niet in de tuinmanswoning.
De enige tuinman die nog een keer vermeld wordt
is Teeuwis de Heus als getuige bij het overlijden
van Johannes Wttewaall in 1812 (9). Vanaf ±1817
is een gedeelte van het koetshuis achter Wickenburgh
de tuinmanswoning en dat blijft zo tot 1939. De tuin-
manswoning op Kortland wordt dan gebruikt als woning
voor mensen die in dienst zijn bij Gerard Wttewaall.
Evert van Rhenen, de vroegere bewoner van Kortland,
was in 1813 verhuisd naar een in dat jaar gebouwde
-ocr page 9-
8
woning met schapenschuur naast de oprit van Wicken-
burgh (10). De volgende bewoners van Kortland zijn
in 1819 Cornelis van Kooy en Willem Woutersen (11).
Cornelis van Kooy is als timmerman in dienst bij
Gerard Wttewaall. In 1832 wordt het huis bewoond
door Dirk van Rhenen; Cornelis van Kooy is ondertus-
sen verhuisd naar de dan al genoemde 'voormalige
schaapherderswoning' (12). Vanaf 1835 vinden we als
bewoner van Kortland Jan Lensing (13). Hij heeft een
boerenbedrijf en we spreken dan ook verder over boer-
derij Kortland.
In 1843 wordt door de weduwe van Gerard Wttewaall
en hun kinderen Wickenburgh met bijbehorende boer-
derijen en land verkocht aan Abraham Harteveld (14).
Na het overlijden van de vrouw van Abraham Harteveld
in 1856 wordt Wickenburgh nagelaten aan hun dochter
M.C. Harteveld (15) die getrouwd is met B.W. Wttewaall,
de oudste zoon van de in 1838 overleden Gerard Wttewaall.
B.W. Wttewaall en zijn vrouw bewoonden Wickenburgh al
vóór 1856 in de zomermaanden; de rest van het jaar
woonden zij in Leiden. Vanaf 1872 vestigen zij zich
permanent op Wickenburgh.
Weer terug bij boerderij Kortland vinden we dat
Jan Lensing deze tot 1857 pacht met daarbij ± 9 ha.
land (16). Na 1857 woont hij in het Gerechtshuis van
't Goy waar hij in 1860 overlijdt. Zijn vrouw wordt
daarna door B.W. Wttewaall financieel gesteund tot
haar dood in 1864 (17). Na het vertrek van Jan Len-
sing wordt boerderij Kortland verpacht aan Pieter
de Heus, met daarbij 16 ha. land (18). Hij betaalt
f. 40,- per ha. met inbegrip van het huis en de
verdere gebouwen. De dochter van Pieter de Heus die
getrouwd is met Johannes de Rooij neemt in 1872 de
pacht over; zij betalen nu f. 47,- per ha. (19) en
pachten de boerderij tot ± 1892.
Ongeveer vanaf 1890 tot 1940 is het huisarchief
van Wickenburgh erg onvolledig; voor deze periode
ga ik af op mondeling verkregen gegevens van de
huidige bewoners van boerderij Kortland, mevr. N.C.
van de Pol en de heer K. van Dort. Tot 1908 wordt
-ocr page 10-
de boerderij gepacht door de familie Oudshoorn.
Vanaf 1908 tot 1912 bewoont Hendrik van de Pol met
zijn vrouw en kinderen (afb.4) de boerderij. Hendrik
van de Pol werkte als zetboer van B.W. Wttewaall (de
kleinzoon van de hiervoor genoemde B.W. Wttewaall),
die zelf twee kamers in het voorhuis van de boer-
derij betrok. De reden hiervoor was waarschijnlijk
dat hij zoveel mogelijk betrokken wilde zijn bij
de gang van zaken op de boerderij en verder werkte
hij zelf ook mee in het bedrijf. In 1912 wisselt de
fam. Van de Pol van boerderij met de fam. Van Bemmel
die op de Vissershoeve woonden (Wickenburghseweg nr.
32). Als laatste van de Van Bemmels woonde er de
afb.4 De heer en mevroiM Van de Pot met hun dochter Sophïe
en geheel links Cornelïa van Doom die op de boerderij
werkzaam was, 26 september 1909. Collectie Wttewaall.
tj^^ „- ^. ^
'^
-ocr page 11-
10
afb.5 Plattegrond van de schuur^ opgemeten door H. Combê
en O.J. Wttewaall in opdracht van de Stichting Historisch
Boerderij Onderzoek, 1975.
Het oudste gedeelte uit 1836
de uitbreiding van 1858
50S^0^ De uitbreiding van 1872
( 1 \ \ y De laatste uitbreiding van de schuur in 1902
I ] I I I na het afbreken van het bakhuis je
weduwe van Marcelis van Beiranel tot 1939. In dat jaar
keert de fam. Van de Pol terug op boerderij Kortland.
Hendrik van de Pol overlijdt in 1963 op 94-jarige
leeftijd, waarna zijn dochter N.C. van de Pol de
pacht overneemt. Zij heeft de boerderij tot november
1984 in pacht gehad. Sindsdien bewoont zij als huur-
ster het voorhuis samen met de heer K. van Dort. Het
achterhuis, de schuur en het land heeft de tegen-
woordige eigenaar J. Wttewaall in eigen beheer ge-
nomen .
-ocr page 12-
11
De gebouwen
Sinds de bouw in 1785 zijn er enkele veranderingen
in het huis aangebracht en zijn er verschillende ge-
bouwen aan toegevoegd. Helaas zijn er geen oude teke-
ningen van de boerderij, wel een aantal foto's, waar-
van de oudste uit ± 1895. Op het kadastrale minuut-
plan uit 1832 (afb.2) zien we één enkel gebouw met
ervoor een klein gebouwtje waarvan de functie onbekend
is. In de eerste periode is het een woonhuis voor de
tuinman met een klein achterhuis om wat vee te kunnen
houden voor eigen gebruik.
Maar als vanaf 1835 Kortland als boerderij verpacht
wordt, moeten er een aantal wijzigingen komen ten
aanzien van de gebouwen. In 1835 wordt een bakhuis
afb.6 Plattegrond van de hoevdev-iQ, opgemeten door
H, Combê en O.J. Wttewaall in opdracht van de Stichting
Historisch Boerderij Onderzoek^ 1975.
Het in 1858 aangebouwde gedeelte van de boerderij
's
-ocr page 13-
12
>.'^*,,-
ï'
afl>. 7 Het bakhuis je met ernaast de heer Oudshoorn,
18 januari 1902. Collectie Wttewaall.
-ocr page 14-
13
afgebroken; waar dit gestaan heeft is niet bekend (20).
Het is niét het kleine gebouwtje dat voor het huis
staat op de kaart uit 1832, want dat gebouwtje wordt
ook nog op latere kaarten aangegeven. Het jaar daarop
wordt er een schuur gebouwd achter het huis; de timmer-
man/metselaar Cornelis van Kooij is daar 38 dagen mee
bezig (21). Of dit een houten of stenen schuur is
wordt niet vermeld, maar aannemelijk is dat het het
gedeelte van de schuur is dat nu nog bestaat en op de
plattegrond is aangegeven (afb.5). Ook wordt er in
1858 bij een verbouw van de schuur gesproken over een
stenen schuur. In 1837 wordt op een andere pachtboer-
derij van Gerard Wttewaall een vijfroedige hooiberg
afgebroken en als vierroedige op Kortland weer op-
gebouwd (22) .
Nadat in 1857 Pieter de Heus boerderij Kortland
pacht met aanzienlijk meer land dan Jan Lensing, zal
de behoefte ontstaan aan een groter achterhuis voor
meer vee. Het jaar daarop gaat men over tot verlenging
van het achterhuis met één gebint (afb.6), waarbij
vermeld wordt dat er nu 20 a 24 koeien kunnen staan.
De kosten van deze verlenging waren f. 256,- (23).
Ook wordt de stenen schuur verbouwd en vergroot (afb.5)
zodat hij nu geschikt is voor één of meer wagens, voor
varkens en twee paarden. Verder wordt er een nieuwe
hooiberg gebouwd (die later vijfroedig blijkt te zijn),
een bakhuisje (afb.7) met daaraan een beste kamer, wat
een vroegere benaming is voor toilet (24) . De Heus
moet na al deze verbeteringen wel f. 15,- meer pacht
per jaar betalen. In 1872 wordt er nog een stukje aan
de schuur gebouwd (afb.5) (25).
Hierna worden de gegevens weer schaars, maar aan
de hand van foto's is te bepalen dat het bakhuisje in
1902 is afgebroken en dat daarvoor in de plaats nog
een stuk aan de schuur gebouwd wordt (26). Ook de
voorgevel van de boerderij is in het begin van deze
eeuw gewijzigd omdat er in ± 1908 een voordeur in
gemaakt is en later een kelderraam. De ingang naar
de opkamer en de kelder zijn waarschijnlijk in de
tweede helft van de vorige eeuw verplaatst van de
-ocr page 15-
14
ajï>. 8 De vijj'roedtge hooiberg naast de boerderijy
22 augustus 1911. Collectie Wttewaall.
voorkamer naar de kaaskamer. En als laatste verande-
ring aan de boerderij is in 1961 het achterhuis van
een betonnen vloer voorzien in plaats van de oor-
spronkelijk lemen vloer. De vijfroedige hooiberg die
in 1858 gebouwd was (afb.8) is in ± 1958 ingestort
en vervangen door een tweeroedige berg.
In de toekomst moet er nog wel het een en ander
aan de boerderij verbouwd worden, maar tot nog toe
is er veel van het oorspronkelijke gebouw bewaard
gebleven; er zal ook getracht worden dat oorspronke-
lijke zoveel mogelijk te behouden.
O.J. Wttewaall
't Goy
-ocr page 16-
15
Noten
1. Huurcedulen, brieven over financiële aangelegen-
heden enz. van Johannes Wttewaall (1735-1812).
Utrechtse Universiteits Bibliotheek.
2. Ontfangst en uijtgaafboek over de jaren 1754 en
1755 van H.A. Wttewaall (1699-1775). Huisarchief
Wickenburgh (particulier bezit).
3. Ontfangst en uijtgaafboek over de jaren 1756, '57
en '58 van H.A. Wttewaall. U.B., afd. handschriften,
schenking Wttewaall nr.15.
4. Acte van overdracht van een hofstede met 65 morgen
land tussen Wybrand Hermannus van der Sluys en H.A.
Wttewaall in 1767. Algemeen Rijksarchief Utrecht,
Huisarchief Wickenburgh nr. 58 en 69.
5. Staatboek van J. Wttewaall over de jaren 1785, '86
en '87. U.B., afd. handschriften, schenking Wttewaall
nr.42.
6. Uytgaafboek voor de huishouding van J. Wttewaall
1794-1807. 2 delen. U.B., afd. handschriften, schen-
king Wttewaall nr.41.
7. Oud-archief van de gemeente Houten nr.17: 27 juni
1807.
8. Dagelijkse aantekeningen over den landbouw door
G. Wttewaall 1811-1817. U.B., afd. handschriften,
schenking Wttewaall nr.83.
9. Register houdende overlijdensakten 1811-1828.
Archief van de gemeente Houten, inventarisnr. 795.
10. Legger van gebouwen ten behoeve van de berekening
van de grondbelasting 1819. Archief van de gemeente
Houten, inventarisnr. 721.
11. Idem.
12. Ontvangsten en uitgaven van G. Wttewaall 1811-
1823; 1823-1827; 1831-1838. U.B., afd. handschriften,
schenking Wttewaall nr.87.
13. Idem.
14. Verkoopcontract tussen de weduwe en verdere erven
van G. Wttewaall aan A. Harteveld, 23 december 1843.
Huisarchief Wickenburgh.
15. Staatboek van B.W. Wttewaall 1856-1870. Huisarchief
Wickenburgh.
-ocr page 17-
16
16. Pachtcontract tussen A. Harteveld en Jan Lensing,
22 maart 1845. Huisarchief Wickenburgh.
17. Zie noot 15.
18. Idem.
19. Idem.
20. Zie noot 12.
21. Idem.
22. Idem.
23. Losse aantekening 1858. Huisarchief Wickenburgh.
24. Zie noot 15.
25. Idem.
26. Fotocollectie Wttewaall. Huisarchief Wickenburgh.
-ocr page 18-
17
VELDNAMEN IN BUNNIK
Schrijver dezes is in februari 1984 afgestudeerd
in de sociaal-economische geschiedenis op een
doctoraalscriptie over Bunnik in de periode 1596-1832.
Het onderzoek hiervoor heeft o.a. bestaan uit een
reconstructie van de bevolking (1606-1860) en van de
grondeigendom (1596-1832). In het eerste gedeelte van
dit artikel zal de gevolgde werkwijze aan de orde
komen, in het tweede gedeelte de gevonden veldnamen.
Werkwijze
Uitgangspunt voor de reconstructie van veldnamen
was de situatie in 1832. In dat jaar trad het kadaster
in werking. In de jaren ervoor is heel Nederland op-
gemeten en zijn per perceel de eigenaar, het gebruik,
de oppervlakte en de waarde aan de hand van de kwali-
teit vastgesteld. Hierdoor is een unieke momentopname
ontstaan. De kaarten (minuutplans) zijn tegen betaling
te raadplegen op het kadaster. De registers met de
beschrijvingen (Oorspronkelijk Aanwijzende Tafelen)
zijn meestal in het gemeentearchief aanwezig.
Het kadaster werkt met perceelnummers, niet met
veldnamen. Vaak echter, zeker rond 1832, werden be-
halve het perceelnummer ook de oude namen opgenomen.
Veel namen blijken dan al snel. Maar dit is niet
voldoende: niet alle namen komen zo voor en vaak
zijn namen gewijzigd. Ze hingen soms samen met de
bewoner van een huis en zijn dan sterk tijdgebonden.
Voor de technische gegevens over het kadaster ver-
wijs ik gaarne naar de kadastergids, uitgave Rijks-
archiefdienst 1979 door E. Muller, die toevallig
ook in Bunnik woont.
Vanuit 1832 is teruggewerkt. Voor de periode
1811-1824 bestond daarbij het probleem dat die pe-
riode geen verplichte centrale registratie van trans-
-ocr page 19-
18
porten kende. Tot 1811 moesten deze bij de plaatse-
lijke overheid, het gerecht, worden geregistreerd, na
1824 bij het kadaster. Deze registratie of publicatie
was een voorwaarde voor rechtsgeldige eigendomsover-
gang. Tussen 1811 en 182A was een notariële en zelfs
een onderhandse akte voldoende. Vaak koos men de vei-
lige weg via een notaris. Dan zijn de aktes bewaard.
Vaak ook echter koos men de goedkoopste weg via onder-
handse akte en dan zijn ze meestal verloren gegaan.
Bunnik kreeg in 1540 'zelfbestuur', dat wil zeggen:
een eigen schepenencollege dat o.a. transport- en
hypotheekakten kon registreren. Het oudste register
hiervan begint in 1596. Tussen 1596 en 1811 zijn er
zeven registers op het RAU aanwezig (RAU-RA 1347).
Mogelijk is er ook een register 1540-1596 geweest,
maar dit ontbreekt. Er is ook een klein register
Amelisweerd (RA 1348). In deze registers werden de aan-
geboden transportakten letterlijk overgeschreven. Ook
was het mogelijk het transport mondeling op te geven.
In het maken van uittreksels uit de akten ging een
jaar werk zitten, in het zoeken naar notariële akten
uit de periode 1811-1832 nog eens een jaar. Ieder
uittreksel heb ik genoteerd op een aparte fiche. Daar-
na begon het puzzelen om vanuit 1832 te gaan reconstrue-
ren naar 1596. Daartoe heb ik in totaal zes ingangen
op het werk gemaakt:
1. chronologisch. Alle uittreksels uit de schepenen-
registers, het kadaster, de notariële archieven en
andere bronnen werden chronologisch opgeborgen. Was
eenmaal het perceelnummer bekend, dan werd dit erop
genoteerd. Zo kregen stukken uit de 17e en 18e eeuw
van mij het perceelnummer dat er in 1832 aan werd
gegeven. Dit mag historisch misschien niet verantwoord
lijken, het werken werd er een stuk gemakkelijker door.
2. op perceelnummer. De bijna 1000 percelen die in
1832 in Bunnik, Vechten en Rijnauwen werden beschreven,
kregen van mij ieder een eigen dossier. Later bleek
het mogelijk om die dossiers flink te vereenvoudigen
-ocr page 20-
19
omdat veel percelen als groep werden verhuurd en ver-
kocht. Zo hadden de landerijen van de Brakel de per-
ceelnummers A44 tot A50. Sedert de 17e eeuw worden
deze steeds als groep behandeld. Dit kan tevens gel-
den als een correctie op het artikel van de heer
Klootwijk in 'Tussen Rijn en Lek' van juni 1984, p.11.
Het goed de Brakel strekte zich niet uit van de hof-
stede de Brakel in de richting Zeist, maar de landen
tussen de Kromme Rijn en de boerderij hoorden er ook
al bij. Derhalve lag het behalve in Kattenbroek ook
in Bunnik. De zeven percelen van de Brakel konden tot
één dossier worden teruggebracht. De 1000 percelen
van Bunnik konden tot 300 dossiers worden teruggebracht.
3. op eigenaar. De eigenaar komt in alle akten voor,
omdat de bedoeling van zowel de registratie bij de sche-
penen als later bij het kadaster, was dat men de belas-
tingen gemakkelijker kon innen. Ook al ontbreekt vaak
een nauwkeurige aanduiding van ligging, oppervlakte,
naam en verkoopprijs, de naam van koper en verkoper
staat erbij. Omdat ik al een volledige reconstructie
van de bevolking had gemaakt, kon ik de gegevens van het
grondbezit vrij gemakkelijk toevoegen aan de al bestaan-
de persoonsdossiers. Wie zoiets niet wil maken, komt
vroeg of laat toch het probleem van de verervingen
tegen. Deze werden tot 1811 niet genoteerd. Erfopvolging
is een van de zg. 'stille' wijzen van eigendomsovergang.
Vaak zal het nodig blijken om stambomen van grondbezit-
ters aan te leggen.
4. op toponym (veldnaam). Is een toponym eenmaal ge-
plaatst, dan heb ik volstaan met het verwijzen naar ka-
dasternummers.
5. op oppervlakte. Vaak volstond men met een vermel-
ding in de geest van 'Twee mergen gelegen op de Bunnikse
Eng', zonder nadere aanduiding. Dat kan wel op tien ver-
schillende percelen van toepassing zijn. Door toch op
2M een verwijzing te zetten, konden een aantal van deze
percelen worden geplaatst aan de hand van latere, meer
uitgebreide omschrijvingen.
6. op kaarten. Als er vermeldingen komen naar de
buurpercelen is het vaak het meest eenvoudig om al die
-ocr page 21-
20
verwijzingen op de kaart in te tekenen. Zelf heb ik
schaal 1:10000 gebruikt voor het landelijke gebied en
1:2500 voor de bebouwde kom. Het is nuttig dit niet
op één kaart te doen, omdat de reconstructie zich
over diverse eeuwen uitstrekt en de buren dan nogal
eens gewisseld hebben. Als er voor elke periode van
10-20 jaar een nieuwe kaart wordt genomen, blijft het
overzichtelijk. Tot 1760 is 20 jaar voldoende, daarna
komt er een hausse in de handel in onroerend goed,
veroorzaakt door de onzekere politieke situatie, die
haar climax bereikt tussen 1800 en 1811. Topjaar in
Bunnik was 1806, het jaar waarin Napoleon zijn kleine
broertje bombardeerde tot Koning van Holland. Het ver-
trouwen in de staatsobligaties was dat jaar zó klein
en dus de vraag naar land zó groot dat de prijzen met
maar liefst 30% stegen. Kaarten zijn dan na 5-10 jaar
al wel verouderd. Na 1811 valt de handel weer stil.
Het lijkt een open deur, maar 'ingangen' hebben
alleen maar zin als ze naar elkaar verwijzen of ten-
minste naar één centraal dossier. Daarvoor heb ik de
ingang op naam gekozen.
Van ongeveer 90% van alle stukken grond kon de
exacte plaats worden vastgesteld. Bij de overige is
sprake van onvolledige akten (muizen, waterschade)
en van stukken die van vorm zijn veranderd zodat de
omschrijving veranderde. Deze 'herkavelingen' werden
niet genoteerd. Zo moet er rond 1820 een privé-her-
verkaveling zijn geweest op de Mars. Door erfdeling
waren stukken ontstaan die soms maar 10 meter breed
en een kilometer lang waren. Zo'n stuk is nauwelijks
nog rendabel te exploiteren en de stukken zijn dus
opnieuw verdeeld toen één belegger alle stukken had
gekocht. Helaas viel dit net in de moeilijke periode
1811-1824 toen er geen verplichte registratie meer
was. Hierover zal ik u gaarne in een volgend nummer
van dit periodiek inlichten. Reconstructie is echter
vaak onmogelijk.
-ocr page 22-
21
De veldnamen
Hieronder zal ik alleen de veldnamen behandelen
die voorkomen in akten uit de periode 1596-1832. Wie
geïnteresseerd is in de oudere namen vervijs ik gaar-
ne naar Dekker's werk over de Middeleeuwen. Aan de
namen uit de 19e en 20e eeuw heb ik mij niet gewaagd
omdat het er te veel zijn en omdat deze namen vaak
niet erg bestendig waren. Met de komst van het kadas-
ter werd de noodzaak van het gebruik van de toponymen
minder voor wat betrof de grondboekhouding. De plaat-
selijke bevolking werkte er wel mee. De namen waren
vaak afhankelijk van tijdgebonden gebeurtenissen
zoals een blikseminslag, een vechtpartij of een mis-
drijf; zaken die na verloop van tijd vergeten werden,
waarna ook de naam in vergetelheid raakte. Vaak ook
waren de namen gekoppeld aan de eigenaar of bewerker
en wisselden hiermee. Aan al deze namen heb ik mij
niet gewaagd.
In dit artikel komen alle namen voor die ik ben
tegengekomen in aktes over Bunnikse landerijen in de
periode 1596 (begin van het schepenenarchief in Bun-
nik) tot 1832 (instelling van het kadaster). Er komen
zeer veel verschillende schrijfwijzen van de namen
voor. In dit artikel heb ik gekozen voor de meest
voorkomende.
Op het eerste kaartje is een overzicht te zien
van het dorp Bunnik zoals dat er in 1832 uitzag. Voor
de oriëntatie heb ik de Al2, de snelweg van Utrecht
naar Arnhem, en de spoorbaan tussen dezelfde plaatsen
ingetekend. Ook de namen van wegen en waterlopen zijn
op dit kaartje aangegeven; ze ontbreken op de kaartjes
2-6.
De kaartjes 2-5 zijn de vier kwartieren van het
dorp, met daarbij aangegeven de toponymen. N.B.: deze
vierdeling heb ik voor de duidelijkheid aangebracht.
Er bestond een andere vierdeling: Bunnik-Vechten-
Rijnauwen-Amelisweerd, en wie uitgaat van de oude
gerechten kan wel tot een tiendeling komen.
-ocr page 23-
22
KAARTJE 1
r»eMi«-
Legenda:
j, . I • Mi.w gemeentegrens
- . weg
- — - N Kromme Rijn
_________ sloot of watering
-ocr page 24-
23
Kaartje 6 tenslotte is een detail van de bebouwde
kom van Bunnik met de daarbij behorende namen.
Namen bij kaartje 1
Achterdijk De weg die begint in de kom van
Vechten en parallel-lopend aan de
hoofdweg van Bunnik naar Wijk bij
Duurstede weer op die weg uitkomt
in de kom van Werkhoven. Vermoedelijk
een oude Romeinse heirbaan.
Binnenweg Weg die dwars door het Vechterbroek
loopt en o.a. de Mast (Marsch) ver-
bindt met de Tureluur.
Bisschopswetering Sloot die de noordgrens vormt van
Rijnauwen.
Broeksloot
Broekwetering
Dijk
Sloot die langs de Binnenweg loopt.
Weinig gebruikelijke naam voor de
Zijlgraaf.
1. Soortnaam voor alle (verhoogde)
wegen,
2. hier in het bijzonder voor de
Herendijk of Herenweg, de huidige
Provinciale weg.
Groeneweg 1. De huidige Groeneweg, de verbin-
ding tussen de kom van Bunnik en de
Achterdijk bij de Tureluur. Door de
aanleg van de snelweg is deze ver-
deeld in Groeneweg en Tureluurweg.
2. Weg tussen de Kerkweg te Vechten
en de Marsdijk.
3. Binnenweg.
Herenweg of
Herendijk
Hakwetering
Hoge Engse Weg
Kerkweg
Zie Dijk 2.
Sloot bij de sportvelden 'de Niën-
hoff'.
Zie Dijk 2.
Weg tussen Dijk 2. bij de Knap-
schinkel en de Marsdijk (het laatste
stuk ook wel: Groeneweg 2.).
-ocr page 25-
24
Rivier die ooit de noordgrens van
het Romeinse rijk vormde. Tussen
1596 en 1832 lokaal van groot belang.
Straat waarlangs zich de oudste be-
woning van Bunnik bevond, tussen Dijk
2, en Cammingha/de Beesde. Nu: Lang-
straat, Kampweg en Camminghalaan.
Weg die loopt van de Achterdijk bij
Overdam tot Wayen bij de huidige
boerderij Slagmaat.
Vormde in 1832 de gemeentegrens met
Oud-Wulven.
Kromme Rijn
Verbinding tussen de Rijsbrugger
Wetering en de Zijlgraaf bij de Gulde
Hoeve.
Kromme Rijn
Een 14e-eeuwse afwateringssloot ten
behoeve van Vechterbroek. Is nu nog
te zien vanaf de Kromme Rijn bij het
Goed ten Rijn, westelijk naast de
Rhijnauwenselaan; liep vandaar vroeger
rechtdoor tot aan de Achterdijk, volgt
de Achterdijk tot de Rijsbruggerweg en
verdwijnt daar kronkelend ten noorden
van de Achterdijk in de landerijen.
Binnenweg.
Naam van de Provinciale weg in de
18e eeuw.
Idem in de 19e eeuw.
Idem tot de verharding midden deze eeuw.
Sloot die de grens vormt tussen het
hoge land van de Bunnikse eng dat in
lange kavels is verdeeld en de lage
weilanden van de beesde met grote blok-
verkaveling.
Kromme Rijn
Langstraat
Marsdijk
Noorsloot
Oude Rijn
Rietsloot
Rijn
Rijsbrugger
Wetering
Uitweg
Utrechtse Weg
of Dijk
Utrechtse
Kleiweg
Utrechtse
Grintweg
Woerelsloot
-ocr page 26-
25
Zuidelijke grens van Vechterbroek.
Gemeentegrens van Bunnik met Odijk.
Zijlgraaf
Namen bij kaartje 2
1. Oud. Buitenplaats in Rijnauwen.
2. Nieuw, Idem.
3. Hofstede bij Nieuw Amelisweerd.
Kleine Berkhof.
Hofstede aan de Oude Mereveldseweg.
Later genoemd: de Molenkamp.
Hofstede met land op Nieuw Amelis-
weerd.
De Boey(e) .
Perceel met daarin het vroegere
Romeinse Castellum Fectio.
Knapschinkel.
Groep weilanden onder Wiltenburg.
Fort Vechten.
Boerderij met land tegenover
Rijnauwen.
Nieuw Amelisweerd. Later ook voor
een ander huis gebruikt.
Op den Burgh.
De boomgaard bij 't Hoogje.
De Klomp.
Boerderijtje tegenover Overdam.
Pad dat begint tegenover de Knap-
schinkel en loopt naar de Marsdijk.
Boerderij aan de Wayensedijk.
Boerderij aan de huidige Konings-
laan.
Boerderij aan de Mereveldseweg. Tot
enkele jaren geleden een gezellige
pannekoekenboerderij. Daarna afge-
brand en i.v.m. de A27 afgebroken en
elders herbouwd.
Perceel bij de Vinkebuurt te Vechten.
Amelisweerd
Berchhoeve
't Blauwe Huis
Blijendaal
de Boeij(e)
Boyen
op de Burgh
Cnapschinkel,
Cnapschenkel
het Dal
Fectio
Goed ten Rijn
Groenewoude
Grote Berkhof
't Hofje
't Houte Clompje
(of Klompje)
't Hoogje
Kerkweg
Klomp
Knapschinkel
Mereveld
Molenkamp
-ocr page 27-
26
KAARTJE 2
WTOdÊOT
wreRQ
VPj'HU"2£-N
®[fi)2DK
(xi@ö/)irifM
-ocr page 28-
27
Boerderij op de hoek van Achterdijk
en Marsdijk met landerijen tot in
Houten.
Herberg te Vechten op de hoek van de
Achterdijk en Provinciale weg.
1. Gerecht.
2. 1817-1857 zelfstandige gemeente.
3. Huis of kasteel in het gerecht.
De Prins.
Perceel bij het Goed ten Rijn.
1. Boerderij aan het eind van de
Marsdijk.
2.  (St. Jan)gerecht rond de boerderij.
3.  (St. Laurens)gerecht ten oosten van
Mereveld.
Apart gerecht onder Nieuw Amelisweerd.
Knapschinkel. Een veel gebruikte naam
voor boerderijen in deze streek.
Buurtschap tegenover Oud-Amelisweerd.
N.B.: er is er ook één bij de Niënhoff.
Groep huizen, waaronder de Knapschinkel
en diverse onder Maarschalkerweerd.
Overdam
de Prins
Rijnauwen
Rijsoort
't Schouwertje
Slagmaat
Staartje van de
Boeye
Uithof
Vinkebuurt
Vrijhuizen
Wetering,
Weteringsakker
Wiltenburg
Perceel bij de Rijsbrugger Wetering.
1. Castellum Fectio.
2. Middeleeuws kasteel (van de Bisschop?)
3. Herberg van de Prins.
4. Gerecht Vechterbroek.
5. Grote Berkhof.
6. Het Dal.
Boerderij bij Oud-Amelisweerd.
Zonnewijzer
Namen bij   kaartje 3
Arrisbrink Brink tegenover de Molen.
de Beesde Boerderij met land naast Cammingha.
Bollenkamp Broodakker
Bouwlust Keuterboerderij tegenover Runnenburg.
Broodakker Perceel bij de Gulden Hoef.
-ocr page 29-
28
KAARTJE 3
-ocr page 30-
29
Boerderij bij de Niënhoff. Valt
burgerlijk onder Zeist, kerkelijk
onder Bunnik.
Witte Huisjes bij de Kerk aan de
brug.
Perceel bij het Goed ten Rijn op de
Eng.
1. Hoge Eng ten zuiden van de Provin-
ciale weg. Oudste bouwlanden van
Bunnik.
2. Lage Eng tussen de Provinciale weg
en de Woerdelsloot/de Beesde.
Rechthuis (duidelijker op kaartje 6)
eerst gevestigd in het café aan de
brug, later in de School op de Brink.
Boerderij met land tegenover Rijnauwen.
Perceel en apart gerecht bij de Runnen-
burg, bestaande uit een zuidelijk en
een noordelijk deel. Op dit moment
staat er een huis met een gulden hoef-
ijzer boven de deur. Dit is een onjuiste
interpretatie: hoef duidt hier niet op
'hoefijzer', maar op een hoeve, dat is
een landmaat van 16 morgen, de kleinste
boerderij waarvan een gezin nog kon
leven!
Sloot bij de huidige Sportlaan.
Boerderij met land bij het dorp. Vorm-
de een zelfstandig gerecht.
Boerderij aan de Kromme Rijn, aan het
eind van de Langstraat op de hoek met
de Kampweg.
Perceel aan de Kromme Rijn.
Kasteel aan de Grotelaan (afgebroken)•
Boerderij bij het Goed ten Rijn.
Twee percelen ter hoogte van de Van
Zijldreef.
Perceel tegenover het winkelcentrum
aan de Provinciale weg. Nu: de Werk-
winkel.
Cauwenhoven
(oude) Costers-
huis
Dwaalakker
Eng
Gerechtshuis
Goed ten Rijn
Gulden Hoef
Hakwetering
Ter Hul
de Kamp
Kikvorsch
Ni(euw)enhoff
Nummeri
Pelsakkertjes
Pelsenakker
-ocr page 31-
- y-
VtCwCC.
ÏSS^"
I \ ^v
v
VMH ©wrtH«»«. Ifi32
KoatfW RjH
R«8Ru<«tR-
«««
peitcrcL p<er hmm
> MINS MM or
KAARTJE 4
-ocr page 32-
31
Later genaamd: de Tureluur.
Boerderij met land, Provincialeweg 77.
Perceel bij de Molen.
Groep woningen in de Langstraat. Later
is de ingang verlegd naar de Eendracht-
straat.
Perceel recht tegenover de Molen.
Tolhuis aan het begin van de Grotelaan,
die vroeger ook wel 'Pesterslaantje'
heette.
Woonhuis aan de Achterdijk tegenover
het begin van de Tureluurweg. Het huis
aan de Tureluurweg dat nu de 'Tureluur'
heet, is naar de weg genoemd! Dit is dus
niet de 'Tureluur' van eertijds.
Perceel ter hoogte van de Laan van
Broekhuizen.
buurtschap bij de Niënhoff. N.B.: er is
ook een 'Vinkebuurt' te Vechten. De
Vinkebuurt hoorde onder Zeist, maar de
bewoners kerkten in Bunnik.
Een poel bij de Beesde tegenover Rijns-
oever.
Land rondom de Woerelsloot. Deze lag waar
nu de straat ''t Woerel' loopt.
Rosencrans
Runnenburg
Rijshoff
het Slot
Strijp
Tolhuys
de Tureluur
Uitwei
Vinkebuurt
Visgat
't Woerdel of
Woerdal
Namen bij kaartje
(Groep) percelen aan de Achterdijk. Nu
staat er een boerderij 'Elffgardes Hoeve'
Gulde Hoeve. Meestal werd hierin een on-
derscheid aangebracht. Het huis werd dan
Gauwdievenboom, en het gehele goed werd
met Gulde Hoeve aangeduid.
Boerengoed dat vaak verwisseld wordt
met Goyermaat.
Boerengoed waarvan het huis rond 1600
is afgebroken.
Zie Gauwdievenboom.
Elffgardes
Gauwdievenboom
Goed ter Maat
Goyermaat
Gulde Hoeve
-ocr page 33-
32
KAARTJE 5
gï^t /
>
o.
V \
0
Xm*
m
♦ «A_
^J-.
t
\
<
f^
\
-ocr page 34-
33
Zie kaartje 2.
Zie kaartje 2.
De Mars.
1. Boerderij aan de Marsdijk. Tegen-
woordig 'de Mast'.
2. Gebied ten zuiden van de Marsdijk.
3. Afgebroken buitengoed naast de
boerderij.
Boerderij op de hoek van Marsdijk en
Achterdijk.
Buurtschap bij de Gulde Hoeve (Nu:
de Rijsbruggerweg).
Wordt zowel gebruikt voor Ter Maat
als voor Goyermaat.
Zie kaartje 3.
1. Gerecht ten zuiden van de Marsdijk.
2. Groep weilanden in dit gerecht.
Sloot die de scheiding vormt tussen
de zuidgrens van de Vechterbroek met
Odijk. Tevens gemeentegrens.
't Hofje
't Hoogje
Lepelenburg
de Mars
Overdam
Rijsbrug
Termaat
Tureluur
Vechterbroek
Zijlgraaf
Op het kaartje komt zowel de snelweg A12 als de spoor-
baan voor. Beide waren in 1832 nog niet aangelegd. Het
zijn echter duidelijke oriëntatiepunten in het land-
schap. Daarom heb ik ze ingetekend.
Namen bij kaartje 5
Buitenhuis aan de Schoudermantel.
Boerderij onder Cattenbroek die op
Bunnik was georiënteerd. Een deel van
de landen lag onder Bunnik.
Zie kaartje 4.
Zie kaartje 3.
Perceel aan de Kromme Rijn bij de
Brakel.
Perceel van de boerderij Rijn en
Dijk.
Perceel aan de Groeneweg (1).
Bloemerwaard
de Brakel
Gulde Hoeve
Gauwdievenboom
ter Hul
't Kijffland
de Lange Bree
de Nawee
-ocr page 35-
34
KAARTJE 6
>ooAi -./i/irt.
r^^Ji^'^'^r^r
«^"
^ Ctut
X
'^
X
/
/
.5^^^./
TeR holI
^
. p^sUff
-ocr page 36-
35
Oude Wee
Pastorie van de
R.K. kerk
Pellenkamp
de Rumpst
Rijn en Dijk
R(h)ijnzicht
Schoude rmant e1
Nawee.
Stond tegenover de oude R.K. kerk
aan de Schoudermantel.
Perceel aan de Groeneweg (1) ter
hoogte van Vrumona.
Boerderij met land tegenover het
huidige instructiebad aan de Rump-
sterweg.
Boerderij naast Bloemerwaard met
landerijen tot aan de Achterdijk.
Boerderij aan de Kromme Rijn op de
hoek van de huidige Rijnzichtlaan en
de Koning Willem Ill-straat. Afgebro-
ken in de vijftiger jaren.
1. Huidige benaming van de weg naar
Odijk.
2. De keuterboerderij op de grens van
Bunnik en Odijk.
Vetwei.
Boomgaard aan de Rijsbrugger Wetering.
Veldjes Boom-
gaard
Vetwei
Namen bij kaartje 6
Arrisbrink
(oude) Costers-
huis
Eng
Gerechtshuis
ter Hul
in de Jaagen
de Kwekerij
de Langstraat
Perceel tegenover de Molen en ter Hul,
Witte Huisjes.
Zie kaartje 3.
Zie kaartje 3.
Zie kaartje 3.
Steeg bij de Langstraat.
Perceel bij de Molen.
De hoofdstraat van de kom van Bunnik.
Hier heeft de oudste bebouwing ge-
s t aan.
De huidige Molenweg.
Boomgaardje in de Molenweg.
Bij de N.H. kerk.
Molenbuurt,
Aan de Molen
het Oortje
Pastorie
-ocr page 37-
36
Pesterslaantje
Pelsenakker
Rechthuis,
gerechtshuis
aan den Rooster
Rijshoff
School
het Slot
de Smidse
de Strijp
Tientweg
Tolhuis
Varkensboomgaard
Witte Huisjes
Grotelaan.
Zie kaartje 3.
Zie kaartje 3.
Groep huizen op de Brink.
Zie kaartje 3.
Stond op de Brink.
Zie kaartje 3.
Nu: Wapen van Bunnik.
Zie kaartje 3.
Molenweg.
Zie kaartje 3.
Boomgaard in de Langstraat.
Aan de Kromme Rijn. De huisjes zijn
nog geen eeuw wit; daarvoor zijn ze
(volgens een schilderij in het
gemeentekantoor) bont gekleurd. Men
sprak van het 'Oude Costershuis'.
Namen die niet precies te plaatsen waren
Hierbij zal ik iets meer informatie geven. Misschien
is er dan een lezer die mij kan helpen om de naam op de
juiste plaats op een van de kaarten in te vullen.
Van 1723 tot 1734 (of later) komt in het
Logiesgeld een zekere Jan Maassense van
den Heuvel voor, afkomstig uit Ewijk, die
in 1723 trouwt met Neeltje Huybertsz van
Bemmel, de weduwe van Aart van Doorn. In
1733 krijgt hij een bewijs van goed gedrag
om in 1734 te trouwen met Hendrina Janse
uit Beuningen. Hij woonde in den Boo(m)-
gaart. N.B.: In de 18e eeuw waren er wel
50 boomgaarden in Bunnik, zie kaartje 6.
Al even hopeloos. Zo woonden Herman
Aartse van Renes (1725/28), Kornelis
Zweserijn (1751) en Wijnand de Wit
(1804) in 't Bosch.
In de Boogaard
In 't Bosch
-ocr page 38-
37
Brougetouw Is dat een bierbrouwerij? In 1623 koopt
Gerrit Cornelisz van Adriaan Cornelis
4M met huis en boomgaard, inclusief
varkenshok maar exclusief het brougetouw,
Doornkamp Een naam die in 1622 voor het laatst
werd vermeld voor 3M in het Vechter-
broek, toen eigendom van Willemtgen
Jansdr. de weduwe van Gerrit Huyberts
Overdam.
Hoogsteenbergen 7 morgen leenroerig bij de brug aan
de Domproostdij. Hoorde bij de Niën-
hof.
de Lange Wambuis was een huisje onder Vechten, waar in
180A de daghuurder Cornelis Oosterlaak
is overleden.
de Reyt                     Een huis met 1M 72R weycampje aan de
Kromme Rijn. Tussen 1696 en 1767 diverse
malen onduidelijk beschreven tot Gerard
Godart Taets van Amerongen het aan zijn
vele landerijen toevoegde. Sindsdien is
het niet meer los verkocht. In 1768 stond
als bewoner uitdrukkelijk vermeld de
weduwe van Ellis van Miltenburg, die het
voor f. 14,- per jaar huurde.
Rietcampgen Een perceel van ca. 1M te Vechten, dat
voor het laatst vermeld wordt in 1736
als het komt aan Isabella Agneta van Tuyll
van Serooskerke, die nog wel meer kleine
stukjes grond in eigendom had.
Vossegat Een huis, waarvan de klerk niet zeker was
of het eigenlijk nog wel onder Rijnauwen
viel of dat het al De Bilt was. Het stond
vermoedelijk aan wat nu 'Vossegatselaan'
heet. In 1799 sterft hier Johannes Tillema.
Henk Reinders,
Duikerstraat 16,
3582 TB Utrecht,
tel. 030-521865.
-ocr page 39-
38
HET JAARTAL VAN DE KROONBRUG TE TULL EN 'T WAAL
Ruim vier jaar geleden werden in dit periodiek
(jrg.14 (1980) nr.A blz.22-23) twee foto's gepubli-
ceerd van de Kroonburg aan de Waalseweg tussen de
nummers 87 en 89 te Tuil en 't Waal. Helaas is er
nog steeds niets gedaan om dit kleine monument van
het steeds verder gaande verval te redden. De moeilijk
leesbare inscriptie op de verweerde hoeksteen midden
onder in de oostgevel van de brug werd toen gelezen
en vermeld als:
R. V. ECK
JULI700N
Enige tijd later, toen de hoeksteen was schoongemaakt,
bleek er te staan:
R. V. ECK
JUNIZOON
Van wijlen de heer G. Smilda kreeg de redactie toen
ook een dia te leen die hij op 22 juni 1969 van de
Kroonbrug had gemaakt. Daarop had hij genoteerd het
opschrift dat hij toen gelezen had:
R. V. ECK
___ZOON
1873
Waar kwam het jaartal vandaan? Helaas was noch op de
dia noch op de daarvan gemaakte foto iets van het
opschrift te zien. Bouwtechnisch gezien, echter, zou
de brug uit de vorige eeuw kunnen stammen.
Voorlopig uitgaande van dit jaartal heb ik toen ge-
probeerd om in de bevolkingsregisters van Schalkwijk,
de notariële akten en de kadasterkaarten betreffende
'De Kroon' gegevens over de brug te vinden. De brug
zelf werd echter nergens genoemd. Wel bleek dat er
in Tuil en 't Waal omstreeks dit jaar drie personen
-ocr page 40-
39
met de naam Rijk van Eek waren: Rijk van Eek senior.
Rijk van Eek junior en Rijk van Eek juniorzoon. De
boerderij 'De Kroon' werd in 1869 door Rijk van Eek jr.
gekocht met o.a. het daartegenover liggend land. (1)
In het jaar 1873 was de jongste Van Eek, juniorzoon,
zes jaar oud - een mooie leeftijd om een steen te
leggen. Hij overleed echter reeds in 1880, in 1882
gevolgd door zijn vader en in 1883 door zijn groot-
vader. Daarmee verdween deze naam uit Tuil en 't Waal.
Duidde JUNIZOON nu op juniorzoon of op de sterfmaand
van deze jongste Van Eek en kwam daarmee het jaartal
1880 ook in aanmerking voor de bouw van de brug?
In het afgelopen jaar werd door R.J.P. Kersten bij
opmeting van de brug een opschrift gevonden op de
hoeksteen van de westgevel; het jaartal 1873. Hiermee
was het mysterie opgelost. Rijk van Eek juniorzoon
moet de hoeksteen van de brug in dat jaar hebben
aangebracht.
M. Bijleveld-Scholts
Schalkwijk
Noot
1. Gemeentearchief Utrecht U.318.f.023, akte nr. 2459.
De Kroonbrug hoorde in de vorige eeuw bij de gemeente
Tuil en 't Waal terwijl de boerderij 'De Kroon' bij
Schalkwijk hoorde: de Waalseweg vormde de gemeentegrens,
-ocr page 41-
AO
ARCHEOLOGISCHE TENTOONSTELLING
Van begin juni tot eind augustus 1985 is er in de
hal van het gemeentehuis van Houten een archeologische
tentoonstelling te zien. Aan de hand van foto's, teke-
ningen en vondsten wordt een beeld gegeven van een
aantal kleine opgravingen. Het betreft vondsten die de
laatste jaren binnen de nieuwbouw gedaan zijn door de
archeologische werkgroep van de Historische Kring
'Tus sen Rijn en Lek'.
De vindplaatsen kwamen meestal pas aan het licht als
er ergens grondwerkzaamheden plaatsvonden in verband
met de nieuwbouw, zodat er nooit veel tijd was voor
uitgebreid onderzoek. Maar ook deze kleine opgravingen
geven een interessant beeld van de vroegere bewoning in
dit gebied. De meeste vondsten hebben betrekking op de
inheemse bewoning uit de Romeinse tijd. Er zijn ook een
aantal scherven gevonden uit de vroege Ijzertijd (700-
500 vóór het begin van de jaartelling). Dit zijn tot
nu toe de vroegste sporen van bewoning in dit gebied.
Verder ziet u enkele vondsten uit een 16e-eeuwse water-
put en een aantal 17e- en 18e-eeuwse vondsten welke
gedaan zijn tijdens de sloop van boerderij 'de Geer'.
De tentoonstelling is te bezichtigen tijdens de
openingsuren van het gemeentehuis aan de Standerdmolen 8
te Houten.
Redactie