TUSSEN RIJN EN LEK
TIJDSCHRIFT VOOR DE GESCHIEDENIS VAN HET
GEBIED TUSSEN KROMME RIJN EN LEK
19e jaargang nummer 2 juni 1985
Redactie-commissie
R. Butterman, Houten; A. Graafhuis, Utrecht; L.M.J. de
Keyzer, Houten; G. de Nie, Schalkwijk (eindredactie); H. Reinders, Utrecht; O.J. Wttewaall, 't Goy. Redactie-adres
Molenpad 3, 3998 KE Schalkwijk, tel. 03409-1580.
Inhoud van dit nummer
L.M.J. de Keyzer, Alfred Tepe, bouwmeester van de R.K.
kerk te Houten O.J. Wttewaall, Boerderij Kortland
H. Reinders, Veldnamen in Bunnik
M. Bijleveld-Scholts,Het jaartal van de Kroonbrug te
Tuil en 't Waal Archeologische tentoonstelling in Houten
Secretariaat van de Historische Kring 'Tussen Rijn en Lek'
T. Springer-Stam, Platolaan 10, Zeist, tel. 0340A-20627. Lidmaatschap der vereniging, tevens abonnement op dit
tijdschrift: f.25,- per jaar (studenten en scholieren: f.12,50), over te maken op rekening nr. 32.98.07.498. t.n.v. de Historische Kring 'Tussen Rijn en Lek', Rabobank Houten (postrekening nr. 214585). |
|||
1 ^. c'^-^ ^J^""'
ALFRED TEPE. BOUWMEESTER VAN DE R.K.KERK TE HOUTEN
|
||||||
Op 8 oktober 1985 zal het precies 100 jaar geleden
zijn dat de bouw van de R.K. kerk in Houten gereed kwam. Dit geeft ons de gelegenheid om aandacht te besteden aan de architect van deze kerk, Alfred Tepe. Hij werd in 1840 geboren te Amsterdam (1). Na zijn lagere school volgde hij het gymnasium te Katwijk, waarna hij zich liet inschrijven als student aan de Koninklijke Bouwacademie te Berlijn. Hij studeerde daar van 1861 tot 1864 en kreeg op deze academie een vrijwel uitsluitend classicistische opleiding. In 1864 ging hij naar Munster waar hij wiskunde studeer- de. Na deze studie voltooid te hebben ging hij naar
Keulen waar hij vanaf 1865 werkzaam was in dienst van Vincent Statz, en belast was met tekenwerk voor de restauratie van de Dom van Keulen. Hier leerde Tepe de neogothiek als belangrijkste bouwstijl ken- nen. De periode dat hij in Keulen werkte is beslis- send geweest voor zijn verdere loopbaan. In 1867 keerde hij weer terug naar Amsterdam en trad in dienst bij de bouwmeesters Oudeterp. In deze periode reisde Tepe veel en bestudeerde hij vele monumenten. In 1872 kwam Tepe naar Utrecht, waar hij lid werd
van het St. Bernulphusgilde dat in 1869 door de priester Gerardus van Heukelum was opgericht met het doel de kerkelijke kunst weer tot leven te brengen. Onder leiding van Van Heukelum verenigde zich een aantal kunstenaars, met Alfred Tepe als leidend architect. De eerste contacten tussen Tepe en Van Heukelum waren al in Keulen gelegd. Verder sloten zich hierbij aan de beeldhouwer Wilhelm Mengelberg, de glazeniers Heinrich Geuër en Otto Mengelberg (zoon van W. Mengelberg), de schilders Chr. Lindsen en M. Schenk en de edelsmeden G.B. Brom en zijn zoon J.H. Brom. Dit gildeteam zorgde voor de verwezen- lijking van de ideeën van het St. Bernulphusgilde met Van Heukelum als leider en organisator. |
||||||
Al kort na zijn toetreding tot het gilde raakte
Tepe bevriend met W. Mengelberg. Tepe ontwierp drie neogothische huizen aan de Maliebaan, waarvan Mengel- berg en hij er ieder een bewoonden. Na Tepe was W. Mengelberg wel de belangrijkste in dit gezelschap. Tepe ontwierp de kerken en Mengelberg verzorgde het interieur, zoals dat onder andere ook in Houten (2) ge- beurde. De meest bekende kerken van Tepe zijn de H. Michaël te Schalkwijk, de St. Nicolaas te IJssel- stein, de St. Nicolaas te Jutphaas, de St. Willi- brordus te Utrecht en voor ons uiteraard de O.L.V. ten Hemelopneming te Houten. Maar voor Alfred Tepe was de bouw van de R.K.
kerk niet de eerste opdracht die hij in Houten kreeg. |
||||
Al in 1869 (3) was Tepe de architect bij de bouw van
de R.K. school en de onderwijzerswoning. We mogen stellen dat dit een van zijn eerste opdrachten was na zijn periode in Keulen, en zeker nog voor zijn toe- treding tot het gilde in 1872. Mogelijk kreeg hij deze opdracht ook al van Van Heukelum die in dat jaar het gilde oprichtte. Ook al is er van de architect Alfred Tepe weinig
bekend, en moeten we zijn levensloop uit een groot aantal losse aantekeningen samenstellen, hij was een groot bouwmeester die in de periode 1873-1905 in totaal 70 kerken bouwde. In 1884 verhuisde Tepe naar het landelijke Rijsenburg. Na nog enkele jaren in Rijsenburg aan het kerkplein te hebben gewoond vertrok Tepe naar Düsseldorf, waar hij veel dichtte en de jachtsport beoefende. Hij overleed daar in 1920 op 80-jarige leeftijd. L. de Keyzer,
Houten |
||||||
Noten
1. Deze en de volgende gegevens uit: van Gorkom en
te Riele (zie literatuur). 2. R.A.U. R.K. Parochie-archief O.L.V. ten Hemel-
opneming. Notulenboek 1856-1903, oktober 1882. 3. idem, september 1868.
Literatuur
P. van Bolderen, Alfred Tepe, Neogotisch bouwmeester,
scriptie Hogere Technische School voor Bouwkunde, Utrecht 1982. W.J.C, van Gorkom en W. te Riele, 'De Werken van
Alfred Tepe', in: Gildeboek, Tijdschrift voor kerke- lijke kunst en oudheidkunde. (Uitgave St, Bernulphus- gilde.) 4 (1921). P. Singelenberg, 'De Neogothiek van Cuypers en Tepe',
in: Heemschut 4 (1968): 78-81. |
||||||
BOERDERIJ KORTLAND
200 jaar geschiedenis van een tuinmanswoning en
boerderij met zijn bewoners |
||||||
Boerderij Kortland is gelegen aan de Wickenburghse-
weg nr.26 in 't Goy en maakt sinds de bouw al deel uit van het landgoed Wickenburgh. De geschiedenis van Wickenburgh gaat terug tot de 13e eeuw; met betrekking tot boerderij Kortland is deze geschiedenis pas van belang vanaf het midden van de 18e eeuw. Wickenburgh en de bijbehorende landerijen (stukken land) worden dan verpacht als boerderij (1). Een gedeelte van het huis valt buiten de pacht en blijft ter beschikking van de eigenaar en zijn gezin, evenals enkele kleine stukjes grond om het huis als 'terrein van vermaak', zoals het kadaster het in 1832 omschrijft. De eigenaar van 1741 tot 1775 is Hendrik Assuerus Wttewaall die in de zomermaanden op Wickenburgh woont en de rest van het jaar in Utrecht. De familie Wttewaall heeft ook een moestuin in eigen
gebruik, die naast het huis gelegen is. Voor het onder- houd van deze moestuin en de andere stukjes grond die niet bij de pacht inbegrepen zijn, is een tuinman in dienst (2). In 1755 is dat Jan van Velthuyzen die in 't Gerechtshuis van 't Goy woont (Wickenburghseweg nr. 68), dat ook eigendom is van H.A. Wttewaall. In 1754 wordt bij het betalen van de pacht door Jan van Velt- huyzen gesproken over de 'herberge' en soms wordt hij Jan de Weert genoemd; hieruit kan geconcludeerd worden dat hij naast zijn werk als tuinman een herberg aan huis had. Als tuinman werkt hij in 1756 165 dagen en in 1757 181 dagen en verdient daar 12 stuivers per dag mee (3). Jan van Velthuyzen wordt in 1758 voor het laatst ver- meld. H.A. Wttewaall koopt in 1767 een boerderij met 65
morgen land (± 55 ha.) voor een bedrag van f. 3202,- en 10 stuivers (4). Deze boerderij was genaamd 'de Meern' (Wickenburghseweg nr.23) en de landerijen lagen |
||||||
afb.1 Boerderij Kortland gezien vanaf de Wiokenburghseweg.
Het bouwjaar 1785 is met muurankers aangegeven. Foto van de Rijksdienst voor Monumentenzorg, 1958. grotendeels in de directe omgeving van Wickenburgh
en sloten veelal aan op land dat al in bezit was van H.A. Wttewaall. Onder deze aangekochte landerijen was ook een stukje land van ± 1,3 ha., genaamd Kort- land, dat schuin tegenover Wickenburgh lag (kadaster- nr. in 1832: Houten, sectie C nr.91 t/m 96). Op dit stukje land laat de zoon van H.A. Wttewaall, Johannes, in 1785 een tuinmanswoning met achterhuis bouwen (5). Zijn zoontje Jan legt hiervoor op 16 juni van dat jaar de eerste steen en op 12 augustus wordt het hoog- ste punt bereikt. De totale kosten voor de bouw van het huis waren f. 1227,-, 16 stuivers en 4 penningen. Voor welke tuinman dit huis gebouwd wordt is niet exact bekend, maar waarschijnlijk is dat Arien van |
||||
afb.2 Kadastrale minuu'kaart uit 2 822
|
||||
afb. 2 Kadastrale kaart uit 1883.
|
||||
der Schouw en zijn gezin. Hij wordt voor het eerst
vermeld in 1791 wanneer hij als tuinman in dat jaar f. 225,- verdient (6). Arien van der Schouw blijft tuinman tot 1802, maar in 1799 wordt al in een kas- boek geschreven: Aan Arien van der Schouw voorheen tuinman, nu gebrekkig, word door mij onderhouden, een som van f. 225,-. Per 1 november 1802 wordt Geurt van Ginkel tuinman en neemt zijn intrek in het tuinmanshuis. Van der Schouw woont daar ook nog, gezien het feit dat Geurt van Ginkel van Johannes Wttewaall tot eind mei 1803 kostgeld voor Van der Schouw ontvangt. Wat er daarna met Van der Schouw is gebeurd valt nergens te lezen. Geurt van Ginkel ver- dient f. 250,- per jaar en daarenboven ontvangt hij een vergoeding voor schoenen en kousen in verband met het verlenen van assistentie bij de jacht en het verzorgen van twee jachthonden van Johannes Wttewaall (6). Na 1807 wordt Geurt van Ginkel niet meer vermeld. In 1808 worden als bewoners van het tuinmanshuis in een door het gerecht van Houten en 't Goy gemaakte lijst van ingezetenen (7) opgegeven Evert van Rhenen met zijn vrouw en twee kinderen. Van beroep is hij schaapherderknecht. Johannes Wttewaall sterft in 1812 op Wickenburgh. Zijn zoon Gerard betrekt het huis met zijn gezin op 20 september 1813 (8)• Vanaf 1814 wordt Wickenburgh niet meer verpacht,
maar neemt Gerard Wttewaall het gehele huis en de landerijen zelf in gebruik. Daarvoor heeft hij een aantal mensen in dienst, waaronder ook een tuinman. Maar deze wordt nergens met name genoemd en hij woonde waarschijnlijk ook niet in de tuinmanswoning. De enige tuinman die nog een keer vermeld wordt is Teeuwis de Heus als getuige bij het overlijden van Johannes Wttewaall in 1812 (9). Vanaf ±1817 is een gedeelte van het koetshuis achter Wickenburgh de tuinmanswoning en dat blijft zo tot 1939. De tuin- manswoning op Kortland wordt dan gebruikt als woning voor mensen die in dienst zijn bij Gerard Wttewaall. Evert van Rhenen, de vroegere bewoner van Kortland, was in 1813 verhuisd naar een in dat jaar gebouwde |
||||
8
|
|||||
woning met schapenschuur naast de oprit van Wicken-
burgh (10). De volgende bewoners van Kortland zijn in 1819 Cornelis van Kooy en Willem Woutersen (11). Cornelis van Kooy is als timmerman in dienst bij Gerard Wttewaall. In 1832 wordt het huis bewoond door Dirk van Rhenen; Cornelis van Kooy is ondertus- sen verhuisd naar de dan al genoemde 'voormalige schaapherderswoning' (12). Vanaf 1835 vinden we als bewoner van Kortland Jan Lensing (13). Hij heeft een boerenbedrijf en we spreken dan ook verder over boer- derij Kortland. In 1843 wordt door de weduwe van Gerard Wttewaall
en hun kinderen Wickenburgh met bijbehorende boer- derijen en land verkocht aan Abraham Harteveld (14). Na het overlijden van de vrouw van Abraham Harteveld in 1856 wordt Wickenburgh nagelaten aan hun dochter M.C. Harteveld (15) die getrouwd is met B.W. Wttewaall, de oudste zoon van de in 1838 overleden Gerard Wttewaall. B.W. Wttewaall en zijn vrouw bewoonden Wickenburgh al vóór 1856 in de zomermaanden; de rest van het jaar woonden zij in Leiden. Vanaf 1872 vestigen zij zich permanent op Wickenburgh. Weer terug bij boerderij Kortland vinden we dat
Jan Lensing deze tot 1857 pacht met daarbij ± 9 ha. land (16). Na 1857 woont hij in het Gerechtshuis van 't Goy waar hij in 1860 overlijdt. Zijn vrouw wordt daarna door B.W. Wttewaall financieel gesteund tot haar dood in 1864 (17). Na het vertrek van Jan Len- sing wordt boerderij Kortland verpacht aan Pieter de Heus, met daarbij 16 ha. land (18). Hij betaalt f. 40,- per ha. met inbegrip van het huis en de verdere gebouwen. De dochter van Pieter de Heus die getrouwd is met Johannes de Rooij neemt in 1872 de pacht over; zij betalen nu f. 47,- per ha. (19) en pachten de boerderij tot ± 1892. Ongeveer vanaf 1890 tot 1940 is het huisarchief
van Wickenburgh erg onvolledig; voor deze periode ga ik af op mondeling verkregen gegevens van de huidige bewoners van boerderij Kortland, mevr. N.C. van de Pol en de heer K. van Dort. Tot 1908 wordt |
|||||
de boerderij gepacht door de familie Oudshoorn.
Vanaf 1908 tot 1912 bewoont Hendrik van de Pol met zijn vrouw en kinderen (afb.4) de boerderij. Hendrik van de Pol werkte als zetboer van B.W. Wttewaall (de kleinzoon van de hiervoor genoemde B.W. Wttewaall), die zelf twee kamers in het voorhuis van de boer- derij betrok. De reden hiervoor was waarschijnlijk dat hij zoveel mogelijk betrokken wilde zijn bij de gang van zaken op de boerderij en verder werkte hij zelf ook mee in het bedrijf. In 1912 wisselt de fam. Van de Pol van boerderij met de fam. Van Bemmel die op de Vissershoeve woonden (Wickenburghseweg nr. 32). Als laatste van de Van Bemmels woonde er de afb.4 De heer en mevroiM Van de Pot met hun dochter Sophïe
en geheel links Cornelïa van Doom die op de boerderij werkzaam was, 26 september 1909. Collectie Wttewaall. |
||||||
tj^^ „- ^. ^
|
||||||
'^
|
||||||
10
|
|||||||
afb.5 Plattegrond van de schuur^ opgemeten door H. Combê
en O.J. Wttewaall in opdracht van de Stichting Historisch Boerderij Onderzoek, 1975. Het oudste gedeelte uit 1836
de uitbreiding van 1858
50S^0^ De uitbreiding van 1872
( 1 \ \ y De laatste uitbreiding van de schuur in 1902
I ] I I I na het afbreken van het bakhuis je |
|||||||
weduwe van Marcelis van Beiranel tot 1939. In dat jaar
keert de fam. Van de Pol terug op boerderij Kortland. Hendrik van de Pol overlijdt in 1963 op 94-jarige leeftijd, waarna zijn dochter N.C. van de Pol de pacht overneemt. Zij heeft de boerderij tot november 1984 in pacht gehad. Sindsdien bewoont zij als huur- ster het voorhuis samen met de heer K. van Dort. Het achterhuis, de schuur en het land heeft de tegen- woordige eigenaar J. Wttewaall in eigen beheer ge- nomen . |
|||||||
11
|
||||||||||
De gebouwen
Sinds de bouw in 1785 zijn er enkele veranderingen
in het huis aangebracht en zijn er verschillende ge- bouwen aan toegevoegd. Helaas zijn er geen oude teke- ningen van de boerderij, wel een aantal foto's, waar- van de oudste uit ± 1895. Op het kadastrale minuut- plan uit 1832 (afb.2) zien we één enkel gebouw met ervoor een klein gebouwtje waarvan de functie onbekend is. In de eerste periode is het een woonhuis voor de tuinman met een klein achterhuis om wat vee te kunnen houden voor eigen gebruik. Maar als vanaf 1835 Kortland als boerderij verpacht
wordt, moeten er een aantal wijzigingen komen ten aanzien van de gebouwen. In 1835 wordt een bakhuis |
||||||||||
afb.6 Plattegrond van de hoevdev-iQ, opgemeten door
H, Combê en O.J. Wttewaall in opdracht van de Stichting
Historisch Boerderij Onderzoek^ 1975.
|
||||||||||
Het in 1858 aangebouwde gedeelte van de boerderij
|
||||||||||
's
|
||||||||||
12
|
|||||||
>.'^*,,-
ï'
|
|||||||
afl>. 7 Het bakhuis je met ernaast de heer Oudshoorn,
18 januari 1902. Collectie Wttewaall. |
|||||||
13
|
|||||
afgebroken; waar dit gestaan heeft is niet bekend (20).
Het is niét het kleine gebouwtje dat voor het huis staat op de kaart uit 1832, want dat gebouwtje wordt ook nog op latere kaarten aangegeven. Het jaar daarop wordt er een schuur gebouwd achter het huis; de timmer- man/metselaar Cornelis van Kooij is daar 38 dagen mee bezig (21). Of dit een houten of stenen schuur is wordt niet vermeld, maar aannemelijk is dat het het gedeelte van de schuur is dat nu nog bestaat en op de plattegrond is aangegeven (afb.5). Ook wordt er in 1858 bij een verbouw van de schuur gesproken over een stenen schuur. In 1837 wordt op een andere pachtboer- derij van Gerard Wttewaall een vijfroedige hooiberg afgebroken en als vierroedige op Kortland weer op- gebouwd (22) . Nadat in 1857 Pieter de Heus boerderij Kortland
pacht met aanzienlijk meer land dan Jan Lensing, zal de behoefte ontstaan aan een groter achterhuis voor meer vee. Het jaar daarop gaat men over tot verlenging van het achterhuis met één gebint (afb.6), waarbij vermeld wordt dat er nu 20 a 24 koeien kunnen staan. De kosten van deze verlenging waren f. 256,- (23). Ook wordt de stenen schuur verbouwd en vergroot (afb.5) zodat hij nu geschikt is voor één of meer wagens, voor varkens en twee paarden. Verder wordt er een nieuwe hooiberg gebouwd (die later vijfroedig blijkt te zijn),
een bakhuisje (afb.7) met daaraan een beste kamer, wat een vroegere benaming is voor toilet (24) . De Heus moet na al deze verbeteringen wel f. 15,- meer pacht per jaar betalen. In 1872 wordt er nog een stukje aan de schuur gebouwd (afb.5) (25). Hierna worden de gegevens weer schaars, maar aan
de hand van foto's is te bepalen dat het bakhuisje in 1902 is afgebroken en dat daarvoor in de plaats nog een stuk aan de schuur gebouwd wordt (26). Ook de voorgevel van de boerderij is in het begin van deze eeuw gewijzigd omdat er in ± 1908 een voordeur in gemaakt is en later een kelderraam. De ingang naar de opkamer en de kelder zijn waarschijnlijk in de tweede helft van de vorige eeuw verplaatst van de |
|||||
14
|
|||||||
ajï>. 8 De vijj'roedtge hooiberg naast de boerderijy
22 augustus 1911. Collectie Wttewaall. voorkamer naar de kaaskamer. En als laatste verande-
ring aan de boerderij is in 1961 het achterhuis van een betonnen vloer voorzien in plaats van de oor- spronkelijk lemen vloer. De vijfroedige hooiberg die in 1858 gebouwd was (afb.8) is in ± 1958 ingestort en vervangen door een tweeroedige berg. In de toekomst moet er nog wel het een en ander
aan de boerderij verbouwd worden, maar tot nog toe is er veel van het oorspronkelijke gebouw bewaard gebleven; er zal ook getracht worden dat oorspronke- lijke zoveel mogelijk te behouden. |
|||||||
O.J. Wttewaall
't Goy |
|||||||
15
|
|||||
Noten
|
|||||
1. Huurcedulen, brieven over financiële aangelegen-
heden enz. van Johannes Wttewaall (1735-1812). Utrechtse Universiteits Bibliotheek. 2. Ontfangst en uijtgaafboek over de jaren 1754 en
1755 van H.A. Wttewaall (1699-1775). Huisarchief Wickenburgh (particulier bezit). 3. Ontfangst en uijtgaafboek over de jaren 1756, '57
en '58 van H.A. Wttewaall. U.B., afd. handschriften, schenking Wttewaall nr.15. 4. Acte van overdracht van een hofstede met 65 morgen
land tussen Wybrand Hermannus van der Sluys en H.A. Wttewaall in 1767. Algemeen Rijksarchief Utrecht, Huisarchief Wickenburgh nr. 58 en 69. 5. Staatboek van J. Wttewaall over de jaren 1785, '86
en '87. U.B., afd. handschriften, schenking Wttewaall nr.42. 6. Uytgaafboek voor de huishouding van J. Wttewaall
1794-1807. 2 delen. U.B., afd. handschriften, schen- king Wttewaall nr.41. 7. Oud-archief van de gemeente Houten nr.17: 27 juni
1807. 8. Dagelijkse aantekeningen over den landbouw door
G. Wttewaall 1811-1817. U.B., afd. handschriften, schenking Wttewaall nr.83. 9. Register houdende overlijdensakten 1811-1828.
Archief van de gemeente Houten, inventarisnr. 795. 10. Legger van gebouwen ten behoeve van de berekening
van de grondbelasting 1819. Archief van de gemeente Houten, inventarisnr. 721. 11. Idem.
12. Ontvangsten en uitgaven van G. Wttewaall 1811-
1823; 1823-1827; 1831-1838. U.B., afd. handschriften, schenking Wttewaall nr.87. 13. Idem.
14. Verkoopcontract tussen de weduwe en verdere erven
van G. Wttewaall aan A. Harteveld, 23 december 1843. Huisarchief Wickenburgh. 15. Staatboek van B.W. Wttewaall 1856-1870. Huisarchief
Wickenburgh. |
|||||
16
|
|||||
16. Pachtcontract tussen A. Harteveld en Jan Lensing,
22 maart 1845. Huisarchief Wickenburgh. 17. Zie noot 15.
18. Idem.
19. Idem.
20. Zie noot 12.
21. Idem.
22. Idem.
23. Losse aantekening 1858. Huisarchief Wickenburgh.
24. Zie noot 15.
25. Idem.
26. Fotocollectie Wttewaall. Huisarchief Wickenburgh.
|
|||||
17
VELDNAMEN IN BUNNIK
|
||||||
Schrijver dezes is in februari 1984 afgestudeerd
in de sociaal-economische geschiedenis op een doctoraalscriptie over Bunnik in de periode 1596-1832. Het onderzoek hiervoor heeft o.a. bestaan uit een reconstructie van de bevolking (1606-1860) en van de grondeigendom (1596-1832). In het eerste gedeelte van dit artikel zal de gevolgde werkwijze aan de orde komen, in het tweede gedeelte de gevonden veldnamen. Werkwijze
Uitgangspunt voor de reconstructie van veldnamen
was de situatie in 1832. In dat jaar trad het kadaster in werking. In de jaren ervoor is heel Nederland op- gemeten en zijn per perceel de eigenaar, het gebruik, de oppervlakte en de waarde aan de hand van de kwali- teit vastgesteld. Hierdoor is een unieke momentopname ontstaan. De kaarten (minuutplans) zijn tegen betaling te raadplegen op het kadaster. De registers met de beschrijvingen (Oorspronkelijk Aanwijzende Tafelen) zijn meestal in het gemeentearchief aanwezig. Het kadaster werkt met perceelnummers, niet met
veldnamen. Vaak echter, zeker rond 1832, werden be- halve het perceelnummer ook de oude namen opgenomen. Veel namen blijken dan al snel. Maar dit is niet voldoende: niet alle namen komen zo voor en vaak zijn namen gewijzigd. Ze hingen soms samen met de bewoner van een huis en zijn dan sterk tijdgebonden. Voor de technische gegevens over het kadaster ver- wijs ik gaarne naar de kadastergids, uitgave Rijks- archiefdienst 1979 door E. Muller, die toevallig ook in Bunnik woont. Vanuit 1832 is teruggewerkt. Voor de periode
1811-1824 bestond daarbij het probleem dat die pe- riode geen verplichte centrale registratie van trans- |
||||||
18
|
|||||
porten kende. Tot 1811 moesten deze bij de plaatse-
lijke overheid, het gerecht, worden geregistreerd, na 1824 bij het kadaster. Deze registratie of publicatie was een voorwaarde voor rechtsgeldige eigendomsover- gang. Tussen 1811 en 182A was een notariële en zelfs een onderhandse akte voldoende. Vaak koos men de vei- lige weg via een notaris. Dan zijn de aktes bewaard. Vaak ook echter koos men de goedkoopste weg via onder- handse akte en dan zijn ze meestal verloren gegaan. Bunnik kreeg in 1540 'zelfbestuur', dat wil zeggen:
een eigen schepenencollege dat o.a. transport- en hypotheekakten kon registreren. Het oudste register hiervan begint in 1596. Tussen 1596 en 1811 zijn er zeven registers op het RAU aanwezig (RAU-RA 1347). Mogelijk is er ook een register 1540-1596 geweest, maar dit ontbreekt. Er is ook een klein register Amelisweerd (RA 1348). In deze registers werden de aan- geboden transportakten letterlijk overgeschreven. Ook was het mogelijk het transport mondeling op te geven. In het maken van uittreksels uit de akten ging een
jaar werk zitten, in het zoeken naar notariële akten uit de periode 1811-1832 nog eens een jaar. Ieder uittreksel heb ik genoteerd op een aparte fiche. Daar- na begon het puzzelen om vanuit 1832 te gaan reconstrue- ren naar 1596. Daartoe heb ik in totaal zes ingangen op het werk gemaakt: 1. chronologisch. Alle uittreksels uit de schepenen-
registers, het kadaster, de notariële archieven en andere bronnen werden chronologisch opgeborgen. Was eenmaal het perceelnummer bekend, dan werd dit erop genoteerd. Zo kregen stukken uit de 17e en 18e eeuw van mij het perceelnummer dat er in 1832 aan werd gegeven. Dit mag historisch misschien niet verantwoord lijken, het werken werd er een stuk gemakkelijker door. 2. op perceelnummer. De bijna 1000 percelen die in
1832 in Bunnik, Vechten en Rijnauwen werden beschreven, kregen van mij ieder een eigen dossier. Later bleek het mogelijk om die dossiers flink te vereenvoudigen |
|||||
19
|
||||
omdat veel percelen als groep werden verhuurd en ver-
kocht. Zo hadden de landerijen van de Brakel de per- ceelnummers A44 tot A50. Sedert de 17e eeuw worden deze steeds als groep behandeld. Dit kan tevens gel- den als een correctie op het artikel van de heer Klootwijk in 'Tussen Rijn en Lek' van juni 1984, p.11. Het goed de Brakel strekte zich niet uit van de hof- stede de Brakel in de richting Zeist, maar de landen tussen de Kromme Rijn en de boerderij hoorden er ook al bij. Derhalve lag het behalve in Kattenbroek ook in Bunnik. De zeven percelen van de Brakel konden tot één dossier worden teruggebracht. De 1000 percelen van Bunnik konden tot 300 dossiers worden teruggebracht. 3. op eigenaar. De eigenaar komt in alle akten voor,
omdat de bedoeling van zowel de registratie bij de sche- penen als later bij het kadaster, was dat men de belas- tingen gemakkelijker kon innen. Ook al ontbreekt vaak een nauwkeurige aanduiding van ligging, oppervlakte, naam en verkoopprijs, de naam van koper en verkoper staat erbij. Omdat ik al een volledige reconstructie van de bevolking had gemaakt, kon ik de gegevens van het grondbezit vrij gemakkelijk toevoegen aan de al bestaan- de persoonsdossiers. Wie zoiets niet wil maken, komt vroeg of laat toch het probleem van de verervingen tegen. Deze werden tot 1811 niet genoteerd. Erfopvolging is een van de zg. 'stille' wijzen van eigendomsovergang. Vaak zal het nodig blijken om stambomen van grondbezit- ters aan te leggen. 4. op toponym (veldnaam). Is een toponym eenmaal ge-
plaatst, dan heb ik volstaan met het verwijzen naar ka- dasternummers. 5. op oppervlakte. Vaak volstond men met een vermel-
ding in de geest van 'Twee mergen gelegen op de Bunnikse Eng', zonder nadere aanduiding. Dat kan wel op tien ver- schillende percelen van toepassing zijn. Door toch op 2M een verwijzing te zetten, konden een aantal van deze
percelen worden geplaatst aan de hand van latere, meer uitgebreide omschrijvingen. 6. op kaarten. Als er vermeldingen komen naar de
buurpercelen is het vaak het meest eenvoudig om al die |
||||
20
|
|||||
verwijzingen op de kaart in te tekenen. Zelf heb ik
schaal 1:10000 gebruikt voor het landelijke gebied en 1:2500 voor de bebouwde kom. Het is nuttig dit niet op één kaart te doen, omdat de reconstructie zich over diverse eeuwen uitstrekt en de buren dan nogal eens gewisseld hebben. Als er voor elke periode van 10-20 jaar een nieuwe kaart wordt genomen, blijft het overzichtelijk. Tot 1760 is 20 jaar voldoende, daarna komt er een hausse in de handel in onroerend goed, veroorzaakt door de onzekere politieke situatie, die haar climax bereikt tussen 1800 en 1811. Topjaar in Bunnik was 1806, het jaar waarin Napoleon zijn kleine broertje bombardeerde tot Koning van Holland. Het ver- trouwen in de staatsobligaties was dat jaar zó klein en dus de vraag naar land zó groot dat de prijzen met maar liefst 30% stegen. Kaarten zijn dan na 5-10 jaar al wel verouderd. Na 1811 valt de handel weer stil. Het lijkt een open deur, maar 'ingangen' hebben
alleen maar zin als ze naar elkaar verwijzen of ten- minste naar één centraal dossier. Daarvoor heb ik de ingang op naam gekozen. Van ongeveer 90% van alle stukken grond kon de
exacte plaats worden vastgesteld. Bij de overige is sprake van onvolledige akten (muizen, waterschade) en van stukken die van vorm zijn veranderd zodat de omschrijving veranderde. Deze 'herkavelingen' werden niet genoteerd. Zo moet er rond 1820 een privé-her- verkaveling zijn geweest op de Mars. Door erfdeling waren stukken ontstaan die soms maar 10 meter breed en een kilometer lang waren. Zo'n stuk is nauwelijks nog rendabel te exploiteren en de stukken zijn dus opnieuw verdeeld toen één belegger alle stukken had gekocht. Helaas viel dit net in de moeilijke periode 1811-1824 toen er geen verplichte registratie meer was. Hierover zal ik u gaarne in een volgend nummer van dit periodiek inlichten. Reconstructie is echter vaak onmogelijk. |
|||||
21
De veldnamen
Hieronder zal ik alleen de veldnamen behandelen
die voorkomen in akten uit de periode 1596-1832. Wie geïnteresseerd is in de oudere namen vervijs ik gaar- ne naar Dekker's werk over de Middeleeuwen. Aan de namen uit de 19e en 20e eeuw heb ik mij niet gewaagd omdat het er te veel zijn en omdat deze namen vaak niet erg bestendig waren. Met de komst van het kadas- ter werd de noodzaak van het gebruik van de toponymen minder voor wat betrof de grondboekhouding. De plaat- selijke bevolking werkte er wel mee. De namen waren vaak afhankelijk van tijdgebonden gebeurtenissen zoals een blikseminslag, een vechtpartij of een mis- drijf; zaken die na verloop van tijd vergeten werden, waarna ook de naam in vergetelheid raakte. Vaak ook waren de namen gekoppeld aan de eigenaar of bewerker en wisselden hiermee. Aan al deze namen heb ik mij niet gewaagd. In dit artikel komen alle namen voor die ik ben
tegengekomen in aktes over Bunnikse landerijen in de periode 1596 (begin van het schepenenarchief in Bun- nik) tot 1832 (instelling van het kadaster). Er komen zeer veel verschillende schrijfwijzen van de namen voor. In dit artikel heb ik gekozen voor de meest voorkomende. Op het eerste kaartje is een overzicht te zien
van het dorp Bunnik zoals dat er in 1832 uitzag. Voor de oriëntatie heb ik de Al2, de snelweg van Utrecht naar Arnhem, en de spoorbaan tussen dezelfde plaatsen ingetekend. Ook de namen van wegen en waterlopen zijn op dit kaartje aangegeven; ze ontbreken op de kaartjes 2-6. De kaartjes 2-5 zijn de vier kwartieren van het
dorp, met daarbij aangegeven de toponymen. N.B.: deze vierdeling heb ik voor de duidelijkheid aangebracht. Er bestond een andere vierdeling: Bunnik-Vechten- Rijnauwen-Amelisweerd, en wie uitgaat van de oude gerechten kan wel tot een tiendeling komen. |
||||
22
|
|||||||||
KAARTJE 1
|
|||||||||
r»eMi«-
|
|||||||||
Legenda:
|
|||||||||
j, . I • Mi.w gemeentegrens
- . weg
- — - N Kromme Rijn _________ sloot of watering |
|||||||||
23
|
||||||||||||||||
Kaartje 6 tenslotte is een detail van de bebouwde
kom van Bunnik met de daarbij behorende namen. Namen bij kaartje 1
|
||||||||||||||||
Achterdijk De weg die begint in de kom van
Vechten en parallel-lopend aan de
hoofdweg van Bunnik naar Wijk bij Duurstede weer op die weg uitkomt in de kom van Werkhoven. Vermoedelijk een oude Romeinse heirbaan. Binnenweg Weg die dwars door het Vechterbroek
loopt en o.a. de Mast (Marsch) ver-
bindt met de Tureluur. Bisschopswetering Sloot die de noordgrens vormt van
Rijnauwen.
|
||||||||||||||||
Broeksloot
Broekwetering Dijk
|
Sloot die langs de Binnenweg loopt.
Weinig gebruikelijke naam voor de Zijlgraaf. 1. Soortnaam voor alle (verhoogde)
|
|||||||||||||||
wegen,
2. hier in het bijzonder voor de
Herendijk of Herenweg, de huidige Provinciale weg. Groeneweg 1. De huidige Groeneweg, de verbin-
ding tussen de kom van Bunnik en de Achterdijk bij de Tureluur. Door de aanleg van de snelweg is deze ver- deeld in Groeneweg en Tureluurweg. 2. Weg tussen de Kerkweg te Vechten
en de Marsdijk. 3. Binnenweg.
|
||||||||||||||||
Herenweg of
Herendijk
Hakwetering
Hoge Engse Weg
Kerkweg |
||||||||||||||||
Zie Dijk 2.
Sloot bij de sportvelden 'de Niën-
hoff'.
Zie Dijk 2.
Weg tussen Dijk 2. bij de Knap-
schinkel en de Marsdijk (het laatste
stuk ook wel: Groeneweg 2.).
|
||||||||||||||||
24
|
|||||||||||
Rivier die ooit de noordgrens van
het Romeinse rijk vormde. Tussen 1596 en 1832 lokaal van groot belang. Straat waarlangs zich de oudste be- woning van Bunnik bevond, tussen Dijk 2, en Cammingha/de Beesde. Nu: Lang- straat, Kampweg en Camminghalaan. Weg die loopt van de Achterdijk bij Overdam tot Wayen bij de huidige boerderij Slagmaat. Vormde in 1832 de gemeentegrens met Oud-Wulven. Kromme Rijn Verbinding tussen de Rijsbrugger
Wetering en de Zijlgraaf bij de Gulde Hoeve. Kromme Rijn Een 14e-eeuwse afwateringssloot ten
behoeve van Vechterbroek. Is nu nog te zien vanaf de Kromme Rijn bij het Goed ten Rijn, westelijk naast de Rhijnauwenselaan; liep vandaar vroeger rechtdoor tot aan de Achterdijk, volgt de Achterdijk tot de Rijsbruggerweg en verdwijnt daar kronkelend ten noorden van de Achterdijk in de landerijen. Binnenweg. Naam van de Provinciale weg in de
18e eeuw. Idem in de 19e eeuw.
Idem tot de verharding midden deze eeuw.
Sloot die de grens vormt tussen het hoge land van de Bunnikse eng dat in lange kavels is verdeeld en de lage weilanden van de beesde met grote blok- verkaveling. |
|||||||||||
Kromme Rijn
Langstraat Marsdijk
Noorsloot
Oude Rijn
Rietsloot |
|||||||||||
Rijn
Rijsbrugger
Wetering |
|||||||||||
Uitweg
Utrechtse Weg
of Dijk Utrechtse
Kleiweg
Utrechtse Grintweg
Woerelsloot |
|||||||||||
25
|
||||||||||||||||
Zuidelijke grens van Vechterbroek.
Gemeentegrens van Bunnik met Odijk. |
||||||||||||||||
Zijlgraaf
|
||||||||||||||||
Namen bij kaartje 2
|
||||||||||||||||
1. Oud. Buitenplaats in Rijnauwen.
2. Nieuw, Idem.
3. Hofstede bij Nieuw Amelisweerd.
Kleine Berkhof. Hofstede aan de Oude Mereveldseweg.
Later genoemd: de Molenkamp. Hofstede met land op Nieuw Amelis- weerd. De Boey(e) . Perceel met daarin het vroegere
Romeinse Castellum Fectio. Knapschinkel.
Groep weilanden onder Wiltenburg.
Fort Vechten.
Boerderij met land tegenover
Rijnauwen.
Nieuw Amelisweerd. Later ook voor
een ander huis gebruikt.
Op den Burgh.
De boomgaard bij 't Hoogje.
De Klomp.
Boerderijtje tegenover Overdam.
Pad dat begint tegenover de Knap- schinkel en loopt naar de Marsdijk. Boerderij aan de Wayensedijk. Boerderij aan de huidige Konings- laan. Boerderij aan de Mereveldseweg. Tot
enkele jaren geleden een gezellige pannekoekenboerderij. Daarna afge- brand en i.v.m. de A27 afgebroken en elders herbouwd. Perceel bij de Vinkebuurt te Vechten. |
||||||||||||||||
Amelisweerd
|
||||||||||||||||
Berchhoeve
't Blauwe Huis Blijendaal de Boeij(e) Boyen
op de Burgh
Cnapschinkel,
Cnapschenkel het Dal Fectio Goed ten Rijn Groenewoude
|
||||||||||||||||
Grote Berkhof
't Hofje
't Houte Clompje
(of Klompje)
't Hoogje Kerkweg Klomp
Knapschinkel Mereveld
|
||||||||||||||||
Molenkamp
|
||||||||||||||||
26
|
||||||||||
KAARTJE 2
|
||||||||||
WTOdÊOT
|
||||||||||
wreRQ
|
||||||||||
VPj'HU"2£-N
|
||||||||||
®[fi)2DK
|
||||||||||
(xi@ö/)irifM
|
||||||||||
27
|
|||||||||||||||
Boerderij op de hoek van Achterdijk
en Marsdijk met landerijen tot in Houten.
Herberg te Vechten op de hoek van de
Achterdijk en Provinciale weg.
1. Gerecht.
2. 1817-1857 zelfstandige gemeente.
3. Huis of kasteel in het gerecht.
De Prins. Perceel bij het Goed ten Rijn.
1. Boerderij aan het eind van de
Marsdijk. 2. (St. Jan)gerecht rond de boerderij.
3. (St. Laurens)gerecht ten oosten van
Mereveld. Apart gerecht onder Nieuw Amelisweerd.
Knapschinkel. Een veel gebruikte naam voor boerderijen in deze streek. Buurtschap tegenover Oud-Amelisweerd. N.B.: er is er ook één bij de Niënhoff. Groep huizen, waaronder de Knapschinkel en diverse onder Maarschalkerweerd. |
|||||||||||||||
Overdam
de Prins
Rijnauwen |
|||||||||||||||
Rijsoort
't Schouwertje
Slagmaat
|
|||||||||||||||
Staartje van de
Boeye
Uithof Vinkebuurt
Vrijhuizen
Wetering,
Weteringsakker
Wiltenburg |
|||||||||||||||
Perceel bij de Rijsbrugger Wetering.
1. Castellum Fectio.
2. Middeleeuws kasteel (van de Bisschop?)
3. Herberg van de Prins.
4. Gerecht Vechterbroek.
5. Grote Berkhof.
6. Het Dal.
Boerderij bij Oud-Amelisweerd.
|
|||||||||||||||
Zonnewijzer
|
|||||||||||||||
Namen bij kaartje 3
Arrisbrink Brink tegenover de Molen.
de Beesde Boerderij met land naast Cammingha.
Bollenkamp Broodakker
Bouwlust Keuterboerderij tegenover Runnenburg.
Broodakker Perceel bij de Gulden Hoef.
|
|||||||||||||||
28
|
||||
KAARTJE 3
|
||||
29
|
|||||||||||||
Boerderij bij de Niënhoff. Valt
burgerlijk onder Zeist, kerkelijk onder Bunnik. Witte Huisjes bij de Kerk aan de
brug.
Perceel bij het Goed ten Rijn op de
Eng.
1. Hoge Eng ten zuiden van de Provin-
ciale weg. Oudste bouwlanden van Bunnik. 2. Lage Eng tussen de Provinciale weg
en de Woerdelsloot/de Beesde. Rechthuis (duidelijker op kaartje 6) eerst gevestigd in het café aan de brug, later in de School op de Brink. Boerderij met land tegenover Rijnauwen. Perceel en apart gerecht bij de Runnen- burg, bestaande uit een zuidelijk en een noordelijk deel. Op dit moment staat er een huis met een gulden hoef- ijzer boven de deur. Dit is een onjuiste interpretatie: hoef duidt hier niet op 'hoefijzer', maar op een hoeve, dat is een landmaat van 16 morgen, de kleinste boerderij waarvan een gezin nog kon leven! Sloot bij de huidige Sportlaan.
Boerderij met land bij het dorp. Vorm- de een zelfstandig gerecht. Boerderij aan de Kromme Rijn, aan het eind van de Langstraat op de hoek met de Kampweg. Perceel aan de Kromme Rijn.
Kasteel aan de Grotelaan (afgebroken)• Boerderij bij het Goed ten Rijn. Twee percelen ter hoogte van de Van Zijldreef. Perceel tegenover het winkelcentrum
aan de Provinciale weg. Nu: de Werk- winkel. |
|||||||||||||
Cauwenhoven
(oude) Costers-
huis Dwaalakker
Eng
|
|||||||||||||
Gerechtshuis
|
|||||||||||||
Goed ten Rijn
Gulden Hoef |
|||||||||||||
Hakwetering
Ter Hul de Kamp
|
|||||||||||||
Kikvorsch
Ni(euw)enhoff Nummeri Pelsakkertjes Pelsenakker
|
|||||||||||||
- y-
|
||||||||||||||||
VtCwCC.
|
||||||||||||||||
ÏSS^"
|
||||||||||||||||
I \ ^v
|
||||||||||||||||
v
|
||||||||||||||||
VMH ©wrtH«»«. Ifi32
KoatfW RjH
R«8Ru<«tR-
«««
peitcrcL p<er hmm
> MINS MM or |
||||||||||||||||
KAARTJE 4
|
||||||||||||||||
31
|
|||||||||||||||
Later genaamd: de Tureluur.
Boerderij met land, Provincialeweg 77. Perceel bij de Molen. Groep woningen in de Langstraat. Later
is de ingang verlegd naar de Eendracht- straat. Perceel recht tegenover de Molen.
Tolhuis aan het begin van de Grotelaan, die vroeger ook wel 'Pesterslaantje' heette. Woonhuis aan de Achterdijk tegenover
het begin van de Tureluurweg. Het huis aan de Tureluurweg dat nu de 'Tureluur' heet, is naar de weg genoemd! Dit is dus niet de 'Tureluur' van eertijds. Perceel ter hoogte van de Laan van Broekhuizen. buurtschap bij de Niënhoff. N.B.: er is
ook een 'Vinkebuurt' te Vechten. De Vinkebuurt hoorde onder Zeist, maar de bewoners kerkten in Bunnik. Een poel bij de Beesde tegenover Rijns- oever. Land rondom de Woerelsloot. Deze lag waar
nu de straat ''t Woerel' loopt. |
|||||||||||||||
Rosencrans
Runnenburg Rijshoff het Slot |
|||||||||||||||
Strijp
Tolhuys |
|||||||||||||||
de Tureluur
|
|||||||||||||||
Uitwei
Vinkebuurt Visgat
't Woerdel of
Woerdal |
|||||||||||||||
Namen bij kaartje
|
|||||||||||||||
(Groep) percelen aan de Achterdijk. Nu
staat er een boerderij 'Elffgardes Hoeve' Gulde Hoeve. Meestal werd hierin een on- derscheid aangebracht. Het huis werd dan Gauwdievenboom, en het gehele goed werd met Gulde Hoeve aangeduid. Boerengoed dat vaak verwisseld wordt met Goyermaat. Boerengoed waarvan het huis rond 1600
is afgebroken. Zie Gauwdievenboom. |
|||||||||||||||
Elffgardes
Gauwdievenboom Goed ter Maat
Goyermaat Gulde Hoeve |
|||||||||||||||
32
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
KAARTJE 5
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gï^t /
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
33
|
|||||||||||||||
Zie kaartje 2.
Zie kaartje 2. De Mars. 1. Boerderij aan de Marsdijk. Tegen-
woordig 'de Mast'. 2. Gebied ten zuiden van de Marsdijk.
3. Afgebroken buitengoed naast de
boerderij. Boerderij op de hoek van Marsdijk en
Achterdijk.
Buurtschap bij de Gulde Hoeve (Nu:
de Rijsbruggerweg).
Wordt zowel gebruikt voor Ter Maat
als voor Goyermaat.
Zie kaartje 3.
1. Gerecht ten zuiden van de Marsdijk.
2. Groep weilanden in dit gerecht.
Sloot die de scheiding vormt tussen de zuidgrens van de Vechterbroek met Odijk. Tevens gemeentegrens. |
|||||||||||||||
't Hofje
't Hoogje Lepelenburg de Mars |
|||||||||||||||
Overdam
Rijsbrug
Termaat
Tureluur
Vechterbroek Zijlgraaf
|
|||||||||||||||
Op het kaartje komt zowel de snelweg A12 als de spoor-
baan voor. Beide waren in 1832 nog niet aangelegd. Het zijn echter duidelijke oriëntatiepunten in het land- schap. Daarom heb ik ze ingetekend. Namen bij kaartje 5
|
|||||||||||||||
Buitenhuis aan de Schoudermantel.
Boerderij onder Cattenbroek die op Bunnik was georiënteerd. Een deel van de landen lag onder Bunnik. Zie kaartje 4.
Zie kaartje 3.
Perceel aan de Kromme Rijn bij de
Brakel.
Perceel van de boerderij Rijn en
Dijk.
Perceel aan de Groeneweg (1).
|
|||||||||||||||
Bloemerwaard
de Brakel |
|||||||||||||||
Gulde Hoeve
Gauwdievenboom
ter Hul 't Kijffland de Lange Bree
de Nawee
|
|||||||||||||||
34
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
KAARTJE 6
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
>ooAi -./i/irt.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
r^^Ji^'^'^r^r
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
«^"
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
^ Ctut
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
X
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
'^
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
X
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
/
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
/
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
.5^^^./
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
TeR holI
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
^
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
. p^sUff
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
35
|
|||||||||||||||
Oude Wee
Pastorie van de R.K. kerk Pellenkamp
de Rumpst
Rijn en Dijk
R(h)ijnzicht Schoude rmant e1
|
|||||||||||||||
Nawee.
Stond tegenover de oude R.K. kerk
aan de Schoudermantel. Perceel aan de Groeneweg (1) ter hoogte van Vrumona. Boerderij met land tegenover het huidige instructiebad aan de Rump- sterweg. Boerderij naast Bloemerwaard met
landerijen tot aan de Achterdijk. Boerderij aan de Kromme Rijn op de hoek van de huidige Rijnzichtlaan en de Koning Willem Ill-straat. Afgebro- ken in de vijftiger jaren. 1. Huidige benaming van de weg naar
Odijk. 2. De keuterboerderij op de grens van
Bunnik en Odijk. Vetwei.
Boomgaard aan de Rijsbrugger Wetering.
|
|||||||||||||||
Veldjes Boom-
gaard Vetwei |
|||||||||||||||
Namen bij kaartje 6
|
|||||||||||||||
Arrisbrink
(oude) Costers- huis Eng Gerechtshuis
ter Hul in de Jaagen de Kwekerij de Langstraat |
|||||||||||||||
Perceel tegenover de Molen en ter Hul,
Witte Huisjes.
Zie kaartje 3.
Zie kaartje 3.
Zie kaartje 3.
Steeg bij de Langstraat.
Perceel bij de Molen.
De hoofdstraat van de kom van Bunnik.
Hier heeft de oudste bebouwing ge-
s t aan.
De huidige Molenweg.
Boomgaardje in de Molenweg. Bij de N.H. kerk. |
|||||||||||||||
Molenbuurt,
Aan de Molen
het Oortje Pastorie |
|||||||||||||||
36
|
|||||||||||||
Pesterslaantje
Pelsenakker
Rechthuis,
gerechtshuis
aan den Rooster Rijshoff School het Slot de Smidse de Strijp Tientweg Tolhuis Varkensboomgaard
Witte Huisjes |
|||||||||||||
Grotelaan.
Zie kaartje 3. Zie kaartje 3.
Groep huizen op de Brink.
Zie kaartje 3.
Stond op de Brink.
Zie kaartje 3.
Nu: Wapen van Bunnik.
Zie kaartje 3.
Molenweg.
Zie kaartje 3.
Boomgaard in de Langstraat.
Aan de Kromme Rijn. De huisjes zijn
nog geen eeuw wit; daarvoor zijn ze
(volgens een schilderij in het
gemeentekantoor) bont gekleurd. Men
sprak van het 'Oude Costershuis'.
|
|||||||||||||
Namen die niet precies te plaatsen waren
Hierbij zal ik iets meer informatie geven. Misschien
is er dan een lezer die mij kan helpen om de naam op de juiste plaats op een van de kaarten in te vullen. |
|||||||||||||
Van 1723 tot 1734 (of later) komt in het
Logiesgeld een zekere Jan Maassense van den Heuvel voor, afkomstig uit Ewijk, die in 1723 trouwt met Neeltje Huybertsz van Bemmel, de weduwe van Aart van Doorn. In 1733 krijgt hij een bewijs van goed gedrag om in 1734 te trouwen met Hendrina Janse uit Beuningen. Hij woonde in den Boo(m)- gaart. N.B.: In de 18e eeuw waren er wel 50 boomgaarden in Bunnik, zie kaartje 6. Al even hopeloos. Zo woonden Herman Aartse van Renes (1725/28), Kornelis Zweserijn (1751) en Wijnand de Wit (1804) in 't Bosch. |
|||||||||||||
In de Boogaard
|
|||||||||||||
In 't Bosch
|
|||||||||||||
37
|
|||||||
Brougetouw Is dat een bierbrouwerij? In 1623 koopt
Gerrit Cornelisz van Adriaan Cornelis 4M met huis en boomgaard, inclusief varkenshok maar exclusief het brougetouw, Doornkamp Een naam die in 1622 voor het laatst
werd vermeld voor 3M in het Vechter- broek, toen eigendom van Willemtgen Jansdr. de weduwe van Gerrit Huyberts Overdam. Hoogsteenbergen 7 morgen leenroerig bij de brug aan
de Domproostdij. Hoorde bij de Niën- hof. de Lange Wambuis was een huisje onder Vechten, waar in
180A de daghuurder Cornelis Oosterlaak is overleden. de Reyt Een huis met 1M 72R weycampje aan de
Kromme Rijn. Tussen 1696 en 1767 diverse
malen onduidelijk beschreven tot Gerard Godart Taets van Amerongen het aan zijn vele landerijen toevoegde. Sindsdien is het niet meer los verkocht. In 1768 stond als bewoner uitdrukkelijk vermeld de weduwe van Ellis van Miltenburg, die het voor f. 14,- per jaar huurde. Rietcampgen Een perceel van ca. 1M te Vechten, dat
voor het laatst vermeld wordt in 1736 als het komt aan Isabella Agneta van Tuyll van Serooskerke, die nog wel meer kleine stukjes grond in eigendom had. Vossegat Een huis, waarvan de klerk niet zeker was
of het eigenlijk nog wel onder Rijnauwen viel of dat het al De Bilt was. Het stond vermoedelijk aan wat nu 'Vossegatselaan' heet. In 1799 sterft hier Johannes Tillema. |
|||||||
Henk Reinders,
Duikerstraat 16, 3582 TB Utrecht, tel. 030-521865. |
|||||||
38
HET JAARTAL VAN DE KROONBRUG TE TULL EN 'T WAAL |
||||||
Ruim vier jaar geleden werden in dit periodiek
(jrg.14 (1980) nr.A blz.22-23) twee foto's gepubli- ceerd van de Kroonburg aan de Waalseweg tussen de nummers 87 en 89 te Tuil en 't Waal. Helaas is er nog steeds niets gedaan om dit kleine monument van het steeds verder gaande verval te redden. De moeilijk leesbare inscriptie op de verweerde hoeksteen midden onder in de oostgevel van de brug werd toen gelezen en vermeld als: R. V. ECK
JULI700N Enige tijd later, toen de hoeksteen was schoongemaakt,
bleek er te staan: R. V. ECK
JUNIZOON Van wijlen de heer G. Smilda kreeg de redactie toen
ook een dia te leen die hij op 22 juni 1969 van de Kroonbrug had gemaakt. Daarop had hij genoteerd het opschrift dat hij toen gelezen had: R. V. ECK
___ZOON
1873
Waar kwam het jaartal vandaan? Helaas was noch op de
dia noch op de daarvan gemaakte foto iets van het opschrift te zien. Bouwtechnisch gezien, echter, zou de brug uit de vorige eeuw kunnen stammen. Voorlopig uitgaande van dit jaartal heb ik toen ge-
probeerd om in de bevolkingsregisters van Schalkwijk, de notariële akten en de kadasterkaarten betreffende 'De Kroon' gegevens over de brug te vinden. De brug zelf werd echter nergens genoemd. Wel bleek dat er in Tuil en 't Waal omstreeks dit jaar drie personen |
||||||
39
|
|||||||
met de naam Rijk van Eek waren: Rijk van Eek senior.
Rijk van Eek junior en Rijk van Eek juniorzoon. De boerderij 'De Kroon' werd in 1869 door Rijk van Eek jr. gekocht met o.a. het daartegenover liggend land. (1) In het jaar 1873 was de jongste Van Eek, juniorzoon, zes jaar oud - een mooie leeftijd om een steen te leggen. Hij overleed echter reeds in 1880, in 1882 gevolgd door zijn vader en in 1883 door zijn groot- vader. Daarmee verdween deze naam uit Tuil en 't Waal. Duidde JUNIZOON nu op juniorzoon of op de sterfmaand van deze jongste Van Eek en kwam daarmee het jaartal 1880 ook in aanmerking voor de bouw van de brug? In het afgelopen jaar werd door R.J.P. Kersten bij
opmeting van de brug een opschrift gevonden op de hoeksteen van de westgevel; het jaartal 1873. Hiermee was het mysterie opgelost. Rijk van Eek juniorzoon moet de hoeksteen van de brug in dat jaar hebben aangebracht. M. Bijleveld-Scholts
Schalkwijk |
|||||||
Noot
1. Gemeentearchief Utrecht U.318.f.023, akte nr. 2459.
De Kroonbrug hoorde in de vorige eeuw bij de gemeente Tuil en 't Waal terwijl de boerderij 'De Kroon' bij Schalkwijk hoorde: de Waalseweg vormde de gemeentegrens, |
|||||||
AO
ARCHEOLOGISCHE TENTOONSTELLING
Van begin juni tot eind augustus 1985 is er in de
hal van het gemeentehuis van Houten een archeologische tentoonstelling te zien. Aan de hand van foto's, teke- ningen en vondsten wordt een beeld gegeven van een aantal kleine opgravingen. Het betreft vondsten die de laatste jaren binnen de nieuwbouw gedaan zijn door de archeologische werkgroep van de Historische Kring 'Tus sen Rijn en Lek'. De vindplaatsen kwamen meestal pas aan het licht als
er ergens grondwerkzaamheden plaatsvonden in verband met de nieuwbouw, zodat er nooit veel tijd was voor uitgebreid onderzoek. Maar ook deze kleine opgravingen geven een interessant beeld van de vroegere bewoning in dit gebied. De meeste vondsten hebben betrekking op de inheemse bewoning uit de Romeinse tijd. Er zijn ook een aantal scherven gevonden uit de vroege Ijzertijd (700- 500 vóór het begin van de jaartelling). Dit zijn tot nu toe de vroegste sporen van bewoning in dit gebied. Verder ziet u enkele vondsten uit een 16e-eeuwse water- put en een aantal 17e- en 18e-eeuwse vondsten welke gedaan zijn tijdens de sloop van boerderij 'de Geer'. De tentoonstelling is te bezichtigen tijdens de
openingsuren van het gemeentehuis aan de Standerdmolen 8 te Houten. Redactie
|
|||