in>
|
||||||
t-1
|
||||||
Van de Poll-
Stichting Zeist |
||||||
- 2 -
Bulletin
van de Van de Poll-stichting
(Stichting ter bevordering en verbreiding
van de kennis omtrent de geschiedenis van Zeist). Jaargang I, april 1971, nummer 2.
Redactie adres:
Het Slot, Zinzendorflaan 1, Zeist.
Dagelijks bestuur der stichting:
Mr. dr. A.A.H. Stolk, Driebergseweg 1, Zeist,
voorzitter.
Prof. dr. J. Ph. de Monté verLoren, KruUelaan 28,
Zeist, vice-voorzitter.
Mr. dr. H. Emmer, Graaf Janlaan 83, Zeist,
secretaris.
Mr. H, L, L. van Hoogenhuyze, Platolaan 24, Zeist,
penningmeester.
L, Visser, Lominerlust 17, Zeist, wnd.
secretaris-penningmeester.
Archief. (Het Slot, Zinzendorflaan 1, Zeist),
Het archief der stichting is geopend op
dinsdag, woensdag en vrijdag van 10, 00 - 12. 00 uur
V. m, en van 2. 00 - 4. 00 n. m.
Archivaris: W, Grapendaal, Jan van Arkelstraat 13,
Vianen, tel, 03473-1811.
Conservator: Dr, K. W, Galis, Boslaan 7, Zeist,
tel. 03404-15565.
|
||||
L. S.
Zo ligt dan voor u het tweede Bulletin van de Van
de Poll-stichting; hopelijk voor elk wat wils bevattend. Prettige lektuur! |
|||||||||
Lezin
|
|||||||||
£:
|
|||||||||
Begonnen moge worden met een kort verslag van de
lezing - toegelicht met fraaie dia's - welke dr. J.G.N. Renaud op 5 februari j. 1, in het wSlot hield over "de Utrechtse bisschoppen als kastelenbouw^ers in de latere Middeleeuwen". Helaas is in ons land, vergeleken althans met naburi-
ge landen, weinig bekend over de architectonische be- drijvigheid van de bisschoppen; de bouwgeschiedenis moet vnl. worden vastgesteld aan de hand van graaf- werk-vondsten en onderzoek van gebouw^en. Nadat ca. 1000 de keizer van het Heilige Roomse Rijk der Duitse Natie, Otto I, de hoge geestelijkheid bevoegdheid had gegeven wereldlijke macht te gebruiken om zo nodig hun territoir te beschermen, ving het kastelen-bouw^en - d. w^. z. het maken van grensversterkingen - aan; in het Sticht vooral gericht tegen de "Drang nach Osten" van de Hollandse graven. Zo bouwde bisschop Willem (1057-1076) rond 1070 een sterkte bij IJsselmonde, v/elke echter een kort bestaan w^as beschoren. Bisschop Hartbert (1139-1150) liet te Koevorden een kasteel bou- wen, maar de "kastelein" van dit slot gedroeg zich zo zelfstandig, dat pas in 1228 de bisschop van Utrecht het ■weer in zijn macht kreeg en er een nieu'we "zetbaas" kon stationeren. In 1228 was tevens een versterking gebouwd te Hardenberg. De bekendste kastelen-bouwer is evenwel bisschop Godfried van Rhenen (1156-1178), die o. m. ca. 1170 het kasteel Ter Horst bij Rhenen (zijn familie-slot) liet herbouwen, evenals dat te Mont- foort en te Vollenhove, Het kasteel van Woerden, vroe- ger ook aan bisschoppelijke activiteit toegeschreven, dateert echter van ca. 1470; al waren er misschien reeds eeuwen daarvoor restanten van een romeinse sterkte aanwezig. Ook in Doorn - al in de 9e eeuw bezit van de Kerk van
St. Maarten - was een versterkt huis, waar de donri- proost woonde (bijv. in 1322 Floris van Jutfaes). |
|||||||||
In 1260 werd door bisschop Hendrik van Vianden nog
het kasteel Vreeland te Vreeland gebouwd, maar nadien zijn geen werkelijk echte fortificaties meer verrezen - èn omdat de sloten nogal overlast bezorgden aan de omwonende dorpelingen, èn mede door de gew^ijzigde militaire techniek - al verbouwden de Stichtse bisschop- pen bijvo nog kastelen als Duurstede, Ter Eem, Stou- tenburg, e, a. Het w^erden meer fraaie, redelijk com- fortabele, huizingen, statussymbolen. Zij, die deze lezing niet bijwoonden, hebben een leer-
zame en prettige avond gemist» Verkiezingen nu; verkiezingen toen.
Over de verkiezingen nu behoef ik u waarschijnlijk
niets te vertellen; de "voorlichtingsmedia" - zoals dat zo fraai heet - hebben hun best gedaan. Ter vergelij- king iets over de T'weede Kamer-verkiezingen van 1871 en 1901, ontleend aan de "Weekbode voor Zeist, Drie- bergen en Omstreken" uit die jaren. Op 13 juni 1871 had in het hoofdkiesdistrict Utrecht (waaronder Zeist ressorteerde) de verkiezing plaats. Er w^erden 1269 stemmen uitgebracht, waarvan 15 van onwaarde. Hier- van kreeg mr. W. R. Boer 563, mr. N. P. J. Kien 337, graaf Van Zuylen van Nijevelt 308, dr. A, Kuyper 14 stemmen, terwijl andere heren nog 5, 4, enz. stenmmen werd toegewezen. Daar de volstrekte stem-meerder- heid 628 was, moest herstemming plaatsvinden tussen beide eerstgenoemde heren. Op 27 juni d. a. v. telde men 1389 geldige stemmen, waarvan de aftredende mr. Kien er 818 en mr. Boer er 571 kreeg. De heer Kien was derhalve herkozen. Toenmaals gold - zo u weten zult - het districtenstelsel en nog niet het algemeen doch het cencus-kiesrecht (Kieswet Thorbecke van 1850), wat in 1887 werd gewijzigd in de eis, dat de kie- zer moest voldoen aan bepaalde tekenen van welstand en geschiktheid.-In 1901 behoorde Zeist tot het kiesdis- trict Amersfoort; daar waren candidaat gesteld jhr. mr. T. A. J, van Asch van Wijck, J. Oudegeest, jhr. C. Röell, dr. A, J. A. Thomas en W. Wijk. In de kranten werd - toen al - geadverteerd voor de diverse candida- ten, o. a. door de Kiesvereeniging Zeist; ook werden reeds politieke vergaderingen belegd, vnl. in de Nieuwe |
||||
- 5 -
Sociëteit aan de Donkere Laan (Slotlaan). In ons land
namen toen 10 partijen deel aan de strijd. Op 14 juni werd gestemd, met als resultaat, dat werd gekozen jhr. Van Asch van Wijck (a. r. ) met 263Z stemmen, terwijl J. Oudegeest (s. d. ) 431, jhr, Röell (c. h. ) 838, dr. Thomas (lib. ) 412 en hr. Wijk (lib. ) 80 st emmen kregen. Op het gemeentehuis alhier stemden 620 van de 993 kiesgerechtigden en kregen voornoemde candi- daten resp. 292, 112, 51, 134 en 1 stemmen, terwijl er 30 van onwaarde waren. Al was in die jaren de par- lementaire gang van zaken nog verre van democratisch, thans zal menigeen wel eens met Vondel verzuchten: "Wie stopt het Volck den mont? Men kan geen zaek be- leggen "Zoo wijsselijck, hetzij oock waer, wanneer, en hoe, "Of iedereen bediltze en zeit er 't zijne toe" K. W.Go
Wat zullen w^e eten?
De vraag: wat zullen we eten? is de eeuwen door een
belangrijke geweest. Bij de Batavieren zorgden de vrouwen voor het gerstebrood, de drank, enz. ; pas in de Middeleeuwen werd de voeding gevarieerder en be- ter. Door mej. C. Hille te Zeist werd aan onze Stich- ting een receptenboek, afkomstig van mevr. C. Blaauw^- Koopmans, geschonken; de notities zijn begonnen op 7 april 1851. Vooral voor de lezeressen is het wellicht interessant, van enige recepten kennis te nemen. Al- lereerst het recept van de - zeer geprezen - Schildpad-soep: "Neem een kalfskop, of een Ned. Ibs (= pond) poelet
van de dunne borst aan een stuk, gaar gekookt zijnde snijd men het aan dobbelsteenea. Neemt dan wat tarwe- meel met boter bruin gebraden en wat gerinste wijen. Doet dit met de stukjes vleesch in de bouillon met 2^3 lepels soya, wat Cayenne peper, w^at kalfs- of ossen- gen (?) naar verkiezing en laat dit tezamen een half uur goed door elkander kooken en goed roeren opdat het niet aanzette. En als men opdoet, dan eenige doyers van eijeren in de vetrine met een lepel citroensap en een glas Madera". |
||||
Over het recept Spaanse hutspot is het volgende be-
kend: "Door een weesjongen, na het ontzet der Stad Leijden, in de verlaten Lammerschans onder Zoe- terwoude, in het jaar 1574, den 3en October, gevon- den; (genomen) uit een "Secreet of Koockboek" van dien tijd, bij een inwoner der Stad Leijden berusten- deo-Neempt schape- en kalfsvleesch, wascht het schoon, hackt het fijn en doet daer groen kruyt of pinksternakelen of gestoofde pruymen en de sap van limoenen oft oraengen oft citroenen toe, oft een pint sterken claren azijn, mengt 't samen ende steltse op 'n vier en laet 't siederen, doet er sucer toe en ghij sult eenen schonen hutspot bereijden» " En dan het recept Spoedig en Lekker: "Neem 5 kopjes tarwemeel, 5 kopjes ■water en 5 eije-
ren die eerst goed geklopt moeten worden, en 3 kop- jes gesmolten boter en w^at fijn zout, roert dit alles doorelkander, dan in vormpjes gedaan en gebakken. " Het recept Saus bij koud vleesch of gebakken paling werd omstreeks 1850 ook veel toegepast. "Een goede handvol kervel, een dito dragon, pimper- nel dito, niet gewasschen maar goed schoongemaakt, een handvol schoongemaakteechallotten, éên balletje knuflooch, dit alles moet zoo fijn als gehakt worden, dan vier harde eijeren, de doyers alleen namelijk en die nog wel gekookt, ook zoo fijn als mogelijk gehakt; 3 raauwe doyers van eijeren, 3 goede lepels essence of anschovis, oftewel soya; 1 lepel mostaard, een halve lepel fijn zout, ook nog een halven lepel witte peper, dit alles te samen door elkander geroerd; alsdan een halve flesch beste salade-olij er over en dan komt het vooral op goed roeren opaan en dan pour la bonne bouche op 't laatst een theekopje aller- voortreffelijkste wijnazijn. " W.G.
Opwekking I.
Indien uw postadres (bijv, op de envelop van dit Bul-
letin) niet overeenkomt met uw werkelijke adres, ge- lieve dan het juiste adres op te geven aan de secre- taris of wnd. secretaris (hun namen en adressen staan op pag» 2). |
||||
Opwekking II.
De penningmeester verzoekt u, de contributie of dona-
tie 1971 - indien dit nog niet geschiedde - over te ma- ken naar de rekening van de Van de Poll-stichting bij de Algemene Bank Nederland alhier, gironummer van de bank: 30549» Opwekking III.
De Van de Poll-stichting is bezig, wat meer bekend-
heid te geven aan haar bestaan - welhaast 20 jaren - en heeft daartoe bijv. in het Slot-kelder-restaurant een 14-tal oude foto's van omstreeks 1900 laten ophangen en een aantal gravures afgegeven ten kantore van de voorlichtingsambtenaar der gemeente aan de Dorps- straat, ter eventuele expositie» Na enige propaganda traden in vier maanden tijds 25 nieuwe leden toe tot de Stichting. Binnen afzienbare tijd zal huis aan huis een folder worden verspreid, welke de aard en het reilen en zeilen van onze Stichting zal toelichten. Nu einde vorig jaar een 3-tal grote en 4 kleine vitrines zijn ont- vangen, is de reeds in het eerste Bulletin aangekondig- de permanente tentoonstelling in het Slot vrijwel gereed; het wachten is op de, in restauratie zijnde, maquette van het centrum van Zeist, doch het mooie zilverw^erk van de Van de Poll-Wolters-Quina-stichting is al te be- zichtigen, evenals een aantal oude acten, gravures en schilderijen. Daar op dinsdag, woensdag en vrijdag de bibliotheek, etc. van de Stichting toegankelijk is voor bezoekers, kan iedereen met belangstelling voor de Zeister historie dan zijn/haar hart ophalen. De an- sichtkaarten-collectie (ca. 1500 stuks) is weer op orde gebracht; ook de bibliotheek (ca. 330 nummers, maar sommige nummers tellen 22 of 75, enz, delen) is ge- reed, evenals de bijbehorende catalogus. Aan de ver- zameling kaarten, foto's en voorwerpen wordt nog ge- werkt: tevens wordt van alle duplicaat-boeken, -kaarten, enz. een "schaduw-collectie" aangelegd, welke buiten het Slot zal worden bewaard. Het in januari j, 1, ver- schenen, eerste, Bulletin en de hiervoor al vermelde lezing van dr, Renaud waren aanleiding voor de plaat- selijke pers om de aandacht weer eens op onze Stich- ting te vestigen. - Daarom, waarde lezer(es), help een |
||||
- 8 -
handje mee door onder uw familie of kennissen wat pro-
paganda te voeren en leden te winnen; onze Stichting telt er momenteel zo'n 260, wat voor een gemeente als Zeist - met ca. 56. 000 inwoners - beslist te weinig is. Nogmaals: Lutgers' Gezigten in de Omstreken van
Utrecht. Naar aanleiding van het vermelde in het vorige Bulle-
tin over de heruitgave van bovenaangeduid plaatwerk, mogen enkele critische opmerkingen volgen. In de 19e en eerste helft 20e eeuw werd aan vele villa's en buitenplaatsen in Nederland de naam "Schoonoord" gegeven (met de klemtoon op de tweede lettergreep). Zoo ook in Zeist en in Doorn. Juist omdat de naam Schoonoord overal voorkw^am kan men moeilijk spreken van een tweeling. Bovendien waren het (Schoonoord te Zeist bestaat niet meer) twee totaal verschillende hui- zen. In bedoelde heruitgave zijn de beide afbeeldingen ver-
wisseld; de litho van Schoonoord te Doorn is opgenomen bij Zeist, terwijl die van de gelijknamige buitenplaats te Zeist in het boek te vinden is bij Doorn. Schoonoord te Zeist had oorspronkelijk een driekantige uitbouw aan de voorzijde, - de zijde, die uitzag in de richting van Blikkenburg en Wulperhorst 6 Bij een latere verbouwing is die uitbouw^ verdwenen. In de bedoelde heruitgave zijn de onderschriften helaas
niet gereproduceerd. Het oorspronkelijke 19e eeuw^sche lettertype van den naam van het afgebeelde is vervan- gen door een niet bijpassend nieuw (althans ander) let- tertype, terwijl de namen van den teekenaar en den lithograaf onder elke afbeelding helaas zijn weggelaten. Ook heeft men de oorspronkelijke typische licht-bruine tint van de litho's vervangen door zwart-wit. De reproductie van de litho's is niet onverdienstelijk, maar de origineelen moet men er toch maar liever niet bij houden. . mr, H.L. L. van Hoogenhuyze.
Zeist, 22 februari 1971.
|
||||
Nieuwe aa^nwinsten.
In de afgelopen maanden werden wij weer verblijd met
een aantal bruiklenen en schenkingen; o. a, met drie bruikleen-schilderijen van de Evangelische Broeder- gemeente (waaronder een interessant interieur van de voormalige zeepfabriek aan de Karpervijver; _+ 1820); oude foto's (bijv. van Wulperhorst); reproducties van 2 mooie gravures, van Serrurier, van de Oude Kerk (1730 en 1734); een speer- of hellebaard-punt, gevon- den in de vroegere gracht van Kersbergen (lang 44 cm, middelbreed 3 cm); koop- en transportacten van de fam. Dirksen; een aankoop van enkele Austerlitz- acten uit de Franse tijd en last g-&eti but not least, een aantal gravures en papieren uit de nalatenschap van wijlen freule J» M. E „ van de PolL Met dankbaarheid is e. e» a. aanvaard. |
||||||
Toen er nog geen aardgas was.
Weekbode van 26-8-1871 BijEW.VANRIESSEN,
Mr.-SMID, op „Nooit Gedacht" te Zeist, zijn Ie bekomen
in HUUR Wi in KOOP: ciccllcnt v/w^ en geüjk Kerkende Huurprijs: 20, 25 en 30 Ct. pcruur; Koopprijs: /0.25,
/10.25 ea ƒ11.25. — Voorts onverheUrlijke OCui-i- eïx Iioxxt-Aa,iiwtollci*s, u 35 Ct.per pak vnu 50 stuks, en on(Jeëvenaarde'f4t*^■^ix\\i.o\*^•lX•'J^ix•^\s>\LCt\i.(^.\'» , a 36 Cl. perpr.k van 25 stuks.—Vcrderflllcsoürtcu T,".n STN- KOLEN en IJZERWARN; Kaychels, Fornuizen en Le- dikanten; IJiercn 1'ompen, Looden 1'ijpsn, l^laallood nn Flaat' tiak (ook tegen iuruiling); Keukeiujeradschaiipcn, Fijpcn, Vor- ken, Lepels, enz. enz. De PRIJZEN der STKRNKOLEN, vrij aan huis, lijn a)s volgt:
Engelsc]t£ liaardkolen, per 50 kilo......./ 1 00.
Seheeps lluhrkolcn, zonder wnlui cu annslap, p, 50 kilo - 1.45.
Kolen, die met hel Spoor aangevoerd worden, „ „ „ • 1-4.0. Scheeps Ruhrgruis m. SlukkertfionHet wnlni en aaiill, p.mud ■ 1.15. Spoorkolen............... X.10
Spoorkolcn bij Hecle Wnggons tot Vermindering vnn Prijs
Verzocht beleefdelijk f/unst en rccommandcdie.
|
||||||
- 10 -
Zeister Molens. Aangezien over de historie van onze molens maar bit-
ter weinig te vinden is in de molenliteratuur en daar- over slechts nu en déin iets uitvoeriger in enkele kran- tenartikelen v^erd gepubliceerd (1), zal de lezer(es) mo- gelijk meer willen vernemen omtrent deze stoere en nijvere werkers. Alvorens echter met ons onderw^erp te beginnen eerst enige ; algemene opmerkingen. In ons land is de scheprad-'watermolen het oudste type (ouder dein de windmolen); reeds in 704 staat er één bij Loon (N. B. ). De oudst bekende windmolen wordt in een pri- vilege van graaf Floris V, van 1274, genoemd (nl. te Haarlem), maar blijkens de tekst was dit molentype toen kennelijk al lang in gebruik. Stellig w^as het de zgn. houten standerdmolen, w^elke zijn naam ontleent aan de zw^are, verticaal opgerichte, spil, de standerd, w^aar- om de gehele molen kan draaien. Men onderscheidt de gesloten en de open standerdmolen, naar gelang het voetstuk van de molen met zijn zAvare bcdkenkruis en schoren al dan niet van een bekleding is voorzien. Eeuwenlang w^as deze molenvorm d^ industriemolen, w^elke zowel graan kon malen als "olie-slaan". Uit dit type ontstond door geringe wijziging o. a, de wip->vater- molen, welke in onze provincie nog te bew^onderen valt te Tienhoven, te Maarssen, te Kockengen, enz, Zeist heeft, bij mijn w^eten, echter nooit een w^aterradmolen noch een w^atermolen (van w^elke vorm dan ook) gehad. De zegswijze "w^ie w^ater deert, die Avater keert" w^as •wel van groot belang in de lage Hollanden, maar niet zo zeer voor ons, al behoort onze gemeente toch ten dele tot het w^aterschap Zeist en deels tot het water- schap De Biltse en Zeister Grift. Bleven op het platte- land de standerdmolens nog zeer lang in functie (bijv. in Leersum tot einde 1954, toen de molen door storm w^erd vernield), in de steden en industrie-gebieden (zo- als de Zaanstreek) vooral moesten zij al in de l6e eeuw^ wijken voor een groter model molens; hoge, stenen, soms van een stelling voorziene, gevaarten (denk aan de "Adelaar** te Utrecht), maar ook wel houten, met riet beklede, dito's. Dat waren koren-, houtzaag-, olie-, papier-, tabak-, snuif-, mosterd-, pel-, tras-, verf-, vol-, eek-, enz. molens. Omstreeks 1800 liep de glo- rietijd van de molens ten einde; er kwamen stoom- en later diesel- en electrische motoren. Was er eens een |
||||
- 11 -
tijd, dat ons land ruim 10. 000 molens telde, nu zijn
er nog maar 956 windmolens. Sedert ca. 1920 echter Awordt het landelijk molenbezit zo goed mogelijk be- Awaéikt, door de vereniging "De Hollandsche Molen", maar ook door proviiicial'r. en regionale organisaties. Terecht, w^emt hoe groot is niet de invloed van de mo- len op ons volksleven gew^eest? Men denke aan de ve- le famiilienamen, zoals Muller, Molenaar, Van der Meulen, Molendijk, etc. en aan de dorps- en buurt- schapsnamen als Moleneinde, Oude Molen, e. d. om namen van straten, stegen, bruggen, w^allen maar niet te noemen. Het molenijzer komt in het wapen van sommige families voor; allerlei gezegden, gebruiken, verhalen, gedichten herinneren aan de molen. De molen \vas de Nederlanders als een levend wezen, met een "voet", een "romp" (en de rietbekleding heet "jas"), wieken of "armen", een "baard" (aan de on- derkant vai cfe kap), een "staart" (aan de achterzijde van de kap, om te kruien), "lokken" (feestversiering die van de w^ieken omlaag hcingt), een eigennaam (bij de meeste molens tenminste) en zelfs een molentaal (door de w^ieken in bepaalde posities te zetten). De geschiedenis vcin de Zeister molens begint met een vraagteken. Bezig zijnde met dit artikel kreeg ik een aantal fiches in handen, geschreven door wijlen de heer Ph. J, C. G. van Hinsbergen, lopend van 1722. t/m 1794. De vermelde acten, 17 stuks (2), noemen de koop, verkoop, verpachting van 8 morgen bouw- land op het Zeisterzand, "van ouds genaamd het Mo- lenland (Mooleland)" en van 1 morgen bouwland - daarbij gelegen en voorzien van een eikew^al -, gehe- ten de Oude Molen. Vergeleken met de aanstonds te bespreken molen aan de Molenweg, daar al ca, 1460 staande, is hier blijkbaar van een oudere molen spra- ke, de eerste en oudste van ons dorp. Trouwens, in 1381 was er reeds een molen in Driebergen (3). Waar heeft deze standerdmolen gestaan? Uit de omschrij- vingen blijkt, dat dit was aan de Hoge- of Here-weg, tegenover De Brink of De Kroost, terwijl het Molen- land-perceel gelegen was tussen de Utrechtse weg en de Bovenweg (= Oude Arnhemse weg). . . ^ Wij moeten de molen c. a, waarschijnlijk
|
||||
- 12 -
dus localiseren ter hoogte van Schaerweide, aan die
Oude Arnhemse weg alias Hoge weg. De oudstbekende molen van Zeist - waar de oorkonden
ons uitvoeriger over inlichten - stond aan de Molenweg, oudtijds Molensteeg, daar dit pad omhoog liep, steeg, van de huidige Driebergseweg naar de Arnhemse Boven- weg. Het zal oorspronkelijk stellig een standerdmolen zijn gew^eest; misschien wel een "ban-" of "dw^ang"- molen (hoewel dit nergens vermeld wordt), d. w. z. een molen waarheen de bewoners van een bepaald ge- bied hun graan moesten brengen ter vermaling. De molen was meestal eigendom van de Heer van zo'n ge- bied, want het banrecht was een heerlijk recht (pas in 1797 afgeschaft). Natuurlijk kon de Heer de molen ver- pachten aan een molenaar, die dan als inkomsten het maalloon - een afgeschept deel van het door hem ge- produceerde meel - behield. Wat aanleiding gaf tot veel geknoei en daardoor tot talrijke schimprijmen. Als voorbeeld, dat menig molenaar zijn klanten echter niet w^ilde bedriegen volge het gedichtje uit de molen van Deurne: Neem een kleine schepper
En schep een klein getal.
Maar vrees den grooten Schepper,
Den Schepper van 't Heelal.
Vermelding verdient de mededeling, in 1964, van de toenmalige boswachter D. G. Blanksma, dat in het Zeisterbos een laan vanouds Molenlaan heet en van de Keienbrug rechtdoor loopt tot de Krakelingweg, Liep deze laan vroeger ook door tot de Molenweg? Dit is niet bekend, maar mogelijk. De landbouwers van Soes- terberg en elders zouden dan via deze route hun koren naar de molen hebben kunnen brengen. Op een kaart van ca, 1800 loopt het verlengde van de Molenweg even- wel met een bocht in de richting van Hoog-Kanje en verder naar de Woudenbergse straatweg. In een oorkonde van 19 juni 1461 (4) wordt door bis- schop David van Bourgondië - in hoger beroep - toe- gewezen aan Gerit van Zuylen van Bliekenborch "vier mergen lants, gehieten die Molenstege, mitter Wynt- molen, molenhuys ende alle getymmert dat dairop |
||||
Afb.l, Centruxn van Zeist (schematisch)
met (genummerd) de beschreven molens»
|
||||||
Afb. 2, Ui ter] i^ vari e«n
8 r, and* rdjnoi en. |
||||||
- 14 -
staet, mit allen sijnen toebehoeren, gelegen in onse
kerspel ende gerichte van Seyst". Misschien was de molen toen al jaren oud. In 1478 verklaart Henrick van Scerpenborch, dat "die wyntmolen mitten husinghe ende een stuck lants, houdende omtrent vijf merghen lants dair deze molen ende husinghe op staat . . . . " - gren- zende aan land van Jan van Renesse en van het Vrou- •wenklooster in De Bilt - door hem was gekocht van Gheryt en Jacob van Zulen van Bliekenborch en daarna weer aan hen in erfpacht was gegeven, n, 1. "sjairs om zeven goeden gouden overlantsche Rijnsche gulden", door elk van hen te voldoen. (5). Een halve eeuw later, in 1525s w^ordt in het register op het huisgeld slechts melding gemaakt van "die molenair" en in 15Z9 in een rekening van de Domeinen in Utrecht van de "Moelen- steege tot Zeyst", terw^ijl in een thijns-rekening "landt bij de muelen tot Zeyst" is genoemd. Nabij de molen hadden ook de Utrechtse Dom-heren land, In 1535 en . 1541 is sprake van de Molenwech en van Andries Hu- : bertszi en in 1556 staat bij de Domeinontvangsten geno- teerd: "Die Moelensteech tot Zeyst, toebehoirende Hu- bert Hermansz. van Deyl", die 1 groot (= 2 schellingen = Z4 stuiver) moest betalen (6). Ook in 1564 blijkt de "molensteech" v.'^eer voor 1 groot te zijn aangeslagen. Voordien, in een acte van 9 maart 1559, staat evenw^el "Gerrit Hubertss. , tnoelenaei^' genoemd, die toen aan "heer Coenraet Gerritss. " in vrij eigendom afstond "zeeckere huysinge ende getimmert, mitten bomgaert daer op staende, gelegen tot Zeyst bij den moeien, daer Gerrit voors, nu ter tijt seiven op woent ende gebruyct". Was deze Gerrit Hubertss een zoon van Hubert Her- mansz. van Deyl voornoemd; en was die weer familie van de Andries Hubertsz, van 1535 ?-Aangezien er he- laas van deze standerdmolen geen afbeelding is gemaakt, voeg ik hierbij ter verduidelijking een schets van dit molen-model (afb. 2). Van nu af wordt onze molen-kennis fragmentarisch. In
een blafferd op het huisgeld alhier, van 1599, komt Adriaen Wouters als molenaar voor. En in een lijst van landerijen uit 1632 worden gronden genoemd "achter de Seyster molen"; terwijl op een kaart van 1677, gemaakt door landmeter B. de Roy, een molen aan de Molenweg |
||||
- 15 -
staat getekend. Nog altijd de enige molen binnen Zeist.
Combinerend en deducerend kon aan de hand van be- lastingcohieren in het gemeentelijk Oud-Archief toch een vrij complete lijst van molenaars worden samen- gesteld (7)= In 1698 wordt vermeld "Claes Willemsz. van Doorn, moolenaer", aangeslagen voor F 4, --, Hij komt ieder jaar voor, tot wij in 17 05 zien staan: "Henrik Jansen, molenaer, getrou-wt aen de weduwe van Claes Willemsz, van Doorn". Deze molenaar, tot en met 1711 vermeld, blijkt Hendrik Jansen van Alpen te heten; lid van een bekend en verbreid mole- naarsgeslacht (8), In 1712 wordt "De wed. e van Hen- rik Jansz. van Alpen, molenaer" aangeslagen; in 1713 is op deze plaats vermeld "Goverd van Stockum molenaer" en in 1714 staat geschreven: "De wed, e van Jasper Tonisz, van Maurik, molenaerse", ter- wijl zij in volgende jaren aangeduid wordt als "huer- derse van de molen", In de haardstede-aanslag van 1715 komt zij ook voor, als gebruikster van "een heerdstee en een backoven"; er staat bij, dat toen ei- genaar v/as (van de molen dus? ) Lambert Gijsbertsz» , v/onend te Weesp. In deze jaren stijgt de familiegeld- aanslag van F 4, -- tot F 8, --, tot er in 1720 opeens F -o 15 staat. Wegens ziekte en/of overlijden van de molenarin? Hoe het zij, in 1720/21 lezen wij op haar plaats in de cohieren: Gijsbert van Maurik en van 1721/22 af haar zoons naam Antony Jaspers van Mau- rik, Tot 1733 is Antony steeds aangeslagen, doch in dat jaar is - door een andere hand - bij zijn naam ge- zet "erfgenamen", In 1734 en later is Bastiaan van Maurik de molenaar. Al in 1749 blijkt hij schepen te zijn (zijn handtekening staat vele malen in de cohie- ren), terwijl z'n huishouden bestond uit echtgenote, drie kinderen boven en twee onder de 10 jaar en een "meyd". Hij werd toen - in de Origineele zetting van 't Gemaal, enz. - als volgt aangeslagen: gemael & zeegel 11, -; logiesgelt 4. -; geslagt 5, -; boter -; zout -. 12, -; zeep -, 15. -; turf 1. -; coffy & thee 1, 10; ge- dist, water 1, 10; tabak -. 6, -; totaal f, 25. 13, -» Na- derhand noemt men hem ook bakker en kramer. Hoe ging het intussen met de molen? Op een kaart van ca, 1725 wordt hij v/eer aangegeven. Maar dan! |
||||
16
|
|||||
Een verköopacte vai;i 15 juli 1746, waarbij door Willem
Adriaan van Nassau de ridderhof stad Blikkenburg wordt verkocht aan heer Cornelis Schellinger, meldt o. a. : "ten respecte van de zeven morgen onder Zeyst gele- gen, oost- en zuydwaarts de Booven- en Molenwegh, ten westen de gemene Aarnhemse wegh (= Driebergse- weg) en ten noorden Barent van Sonderen is gelegen; .......". Dit betreft het molenperceel, maar blijk- baar stond er geen molen meer op. Was de houten mo- len weg en een stenen nog niet gebouw^d? Echter, op een kaart van 1771 van Beek en Royen, opgemeten door H, van Cooten, staat aan de Molenweg weer een molen getekend; een ronde stenen grondzeiler (dus zonder stelling!) en er staat bij "Zeyster Moolen". Dus nog steeds de molen van ons dorp. Ook op een uit april 1770 daterende kaart, betreffende de vrije jacht van de ridderhof steden Zeist en Blikkenburg en vervaardigd door landmeter J. G. Praalder, komt trouwens de "Coorn Moolen" met molenaarsw^oning, etc. al voor (afb„ 3), Terwijl in Tirion' s Tegenwoordige Staat , . . . , van 1772, in een voetnoot op pag, 347 terloops de mo- len vermeld wordt. In een reisverslag uit het jaar 1800 wordt bericht, dat Zeist toen 1 korenmolen en 1 olie- molen (waarover later meer) bezat (9). Wat klein, maar toch wel herkenbaar, staat de molen afgebeeld in 1805 op de "Carte du Camp d'Utrecht, commandé par Ie General en chef Marmont". In 1754 is Pieter van Maurik molenaar (al leefde Bas-
tiaan, als bakker, nog wel 20 jaren), doch in 1756 Jas- per van Maurik» Evenwel lezen we in 1764: "Jasper van Maurik, nu Pieter van Maurik, molenaar". Maar reeds in 1770/71 verandert dit weer, nl. "Pieter van Maurik, molenaar ^ jaar en Claas Oostrum, molenaar 2" jaar". Ook van korte duur, want al het volgend jaar is Aart Vergeer de mulder; slechts voor luttele jaren, daar in 1775/76 geschreven werd: "Aart Vergeer is dood, nu Dirk van Amerongen molenaar". Zo blijft het enige jaren, tot in 1781/82 Joost Stout op de molen werkt; maar één jaar, omdat in 1782/83 Maas Versteeg er molenaar was. In 1796/97 wordt deze voor 't laatst genoemd en in 1797 werkte waarschijnlijk Hermanus |
|||||
- 17 -
van Maurik op de molen, terwijl van 1798 t/m begin
1805 Dirk van Viegen molenaar was (hij was ook ar- menmeester)» Johannis (van) Altena komt in de tweede helft van 1805 - en nadien - als molenaar in de boeken voor." Uit het testament van Johannes van Laer, van 1817, blijkt dat deze eigenaar van de molen was ge- weest; deze Heer van Zeist had o, m. de molen op 20 december 1807 uit de nalatenschap van zijn ouders verkregen. Blijkbaar als "deel" van Blikkenburg, Om- streeks 1680 kocht de toenmalige Heer van Zeist, Wil- lem Adriaan van Nassau - die het huidige Slot liet bou- wen - allerlei gerechten en bijbehorende rechten op; zo kreeg hij in 1681 Blikkenburg (al werd hij pas in 1687 er mee beleend), terwijl hij voordien Stoetwegen - waarbinnen deze ridderhofstad ligt - al verworven hado Is toen de molen mee "overgegaan"? Alle latere Heren van Zeist/Blikkenburg hebben bemoeienis m.et hem gehad. In 1818 wordt een deel van Van Laer's be- zit verkocht en als perceel 9 staat vermeld (10): "Eene Hechte, Sterke en goed Getimmerde Steene Wind - Koornmolen, met goede Molenaars Wooninge, Schuur, Berg, annexe Tuin, geteekend No. 73 en 74, strekken- de van de Driebergsche Weg tot aan het volgende Land, belend het vorige Perceel (- De Breulo G. ) en de Mo- lensteego Verhuurd aan Johannes van Altena tot 1 No- vember 1823" (en waarvoor deze f. 784, - moest beta- len). Er behoorden ook drie stukken land - samen ca. 5 morgen groot (als in 1478! ! ) - bij, "achter en langs de Molen gelegen, volgens de gestelde Limitpalen, zich uitstrekkende van de Driebergsche Weg tot aan de Eike Wal bij de Watersource van Zeyst, lopende naar de Molensteeg". Twee van de stukken bouwland waren verhuurd aan molenaar Van Altena, ook tot 1 november 1823, voor f. 1 O, - en het derde stuk aan Bruinis Schou- ten; daarbij staat - merkwaardigerwijs - "huur van Bruinis Schouten van 't perceel no. 9, met de hofstad Blikkenburg in massa verhuurd tot f. 660. -, waarvan de Kooper van dit perceel, bij splitsing, zal genieten fo 60, -", De lasten welke op de molen drukten bedroe- gen ' s jaars f. 51. 37. Om nog even terug te komen op de Molenweg-molenaars;
in 1808 wordt niemand vermeld, maar in 1809 vlg. is |
||||
- 18 -
blijkbaar Cornelis Veenendaal molenaar (11). In 1817
- zo zagen wij - was Johannes van Altena de korenmole- naar; ook nog in 1831. Hij werkte in een ronde stenen, bovenkruier met een houten zwichtstelling; welke molen te zien is op de gravure van Sparrenheuvel, getekend door M. Mourot ca. 1829. Mogelijk is dit de enige van hem bestaande weergave (afb. 4). Hendrik Schuurman (zoon van een molenaar te Doorn; geb. 1811 en overl. 18-3-1887 te Zeist) werd in mei 1846 hier molenaars- knecht. Omstreeks 1850 is sprake van de "molen van Blank" aan de Molenweg, Kort nadien is de molen ver- moedelijk afgebroken; ca. 1867 komt hij op een platte- grond van Zeist niet meer voor. |
||||||||||
Wordt vervolgd.
|
||||||||||
K. W. Galis.
|
||||||||||
^^ iOCTTL-
|
||||||||||
Afb. 3.
De Coorn-Moolen aan de Molenweg in april 1770 =
|
||||||||||
- 19 -
Noten: (1) P. Kluyver: "Utrechts Molenboek". Utrecht, 1956
(de bijgevoegde kaart is t. a. v. Zeist onjuist). Uit- gebreide literatuur-opgaven treft men aan in de jaarboekjes en in de kwartaalbladen "Molennieuws" van de vereniging tot behoud van molens in Neder- land "De Hollandsche Molen". Zeister NwbL (5/8 1949): "De laatste Zeister mo-
len loopt gevaar", idem (5/2 1950): "Molen aan de Koppel- weg zal worden gerestaureerd".
Zeister Nieuwsbode (12/10 1951): "Zal de wind- molen aan de Koppelw^eg toch-nog: worden gerestaureerd?" Utrechts Nwbl. (11/3 1952): "Zeister koren-wind- molen met afbraak bedreigd". Nieuwe Zeister Crt. (18/6 1954): "Ruim honderd jaar Schuurman in Zeist", idem ( (2) Recht, archief Zeist, 1261 (1722-1794).
(3) "Bronnen voor de geschiedenis van Zeist", I,
pag. 92. (4) O. c, I, pag. 264, 309/310, 468 en II, pag. 8, 6/7,
339, 93, 90/91, 120/121, 104, 274. (5) Reeds ca. 1400 zouden Van Zuilens heer van de
ridderhofstad Blikkenburg zijn geweest. In 1459 kreeg Jacob van Zuilen het in leen van de Utrecht- se bisschop; in 1503 werd Frederik de Voogt van Rijnevelt er mee beleend. Via de families Van Brakel, Van Renesse van Baar en Van Voorst van Schoonderbeek kwam Blikkenburg door koop in 1687 in handen van Willem Adriaan van Nassau, heer van Zeist.= In 1766 verkocht C. Schellinger - die het in 1746 had gekocht - de ridderhof stad
aan Maria Agnes, gravin van Zinzendorf, vrouwe van Zeist. In 1443 en 1463 wordt Gerrit van Zui- len van Blikkenborg "doerwaerder" van de bis- schop genoemd en in 1473 schout van Zeist; ter- wijl Jacob in 1483, 1486, 1487 en 1489 schout van Zeist is. (6) Hubert van Deyl was schout van Driebergen en
Zeist in 1540 (tot 1560 toe) en was ook accijns- |
||||
- 20 -
meester, terwijl hij in 1550 in erfpacht kocht Koc-
kershoeve en in 1550, 1551 en 1552 resp. zo ver- kreeg de Weerdorper tiend. Drieberger Eng tiend en Bunniker Eng tiend. (7) Oud-archief der gemeente Zeist; o. a. boeken over familiegeld (1698 vlg. ), over gemaal, enz. (1698 vlg. ), over logiesgeld. (8) E. van Alphen Az. : "Van Alpen". Gens Nostra, 19,
1964; pag. 1-12, 33-40, 116-127. Van Alpens wa- ren o. a. molenaar te Scherpenzeel, Abcoude, Kor- tenhoef, Renswoude, Utrecht, Woerden, Haarzuilen, Montfoort, Westbroek, enz. Hendrik Jansz. van Alpen wordt slechts even ge-
noemd (pag. 120); de Zeister episode van deze voor- vader - geboren ca. 1660 - was de auteur kennelijk niet bekend, (9) Sloet en Oldhuis: "Journaal der reize van den agent
van nationale oeconomie der Bataafsche Republiek (a° 1800)". Tijds. voor Staathuishoudkunde, 1860; pag. 130. 10) In "Memorie of gedetailleerde omschrijving eener
vrijwillige en aanzienlijke veiling van Vaste Goede- ren, gelegen onder de gemeente van Zeyst,......" op 15 mei 1818.
[11) Indemniteitsacten w^egens Zeist.
|
||||