-ocr page 1-
in>
t-1
Van de Poll-
Stichting
Zeist
-ocr page 2-
- 2 -
Bulletin
van de Van de Poll-stichting
(Stichting ter bevordering en verbreiding
van de kennis omtrent de geschiedenis van
Zeist).
Jaargang I, april 1971, nummer 2.
Redactie adres:
Het Slot, Zinzendorflaan 1, Zeist.
Dagelijks bestuur der stichting:
Mr. dr. A.A.H. Stolk, Driebergseweg 1, Zeist,
voorzitter.
Prof. dr. J. Ph. de Monté verLoren, KruUelaan 28,
Zeist, vice-voorzitter.
Mr. dr. H. Emmer, Graaf Janlaan 83, Zeist,
secretaris.
Mr. H, L, L. van Hoogenhuyze, Platolaan 24, Zeist,
penningmeester.
L, Visser, Lominerlust 17, Zeist, wnd.
secretaris-penningmeester.
Archief. (Het Slot, Zinzendorflaan 1, Zeist),
Het archief der stichting is geopend op
dinsdag, woensdag en vrijdag van 10, 00 - 12. 00 uur
V. m, en van 2. 00 - 4. 00 n. m.
Archivaris: W, Grapendaal, Jan van Arkelstraat 13,
Vianen, tel, 03473-1811.
Conservator: Dr, K. W, Galis, Boslaan 7, Zeist,
tel. 03404-15565.
-ocr page 3-
L. S.
Zo ligt dan voor u het tweede Bulletin van de Van
de Poll-stichting; hopelijk voor elk wat wils bevattend.
Prettige lektuur!
Lezin
£:
Begonnen moge worden met een kort verslag van de
lezing - toegelicht met fraaie dia's - welke dr. J.G.N.
Renaud op 5 februari j. 1, in het wSlot hield over "de
Utrechtse bisschoppen als kastelenbouw^ers in de latere
Middeleeuwen".
Helaas is in ons land, vergeleken althans met naburi-
ge landen, weinig bekend over de architectonische be-
drijvigheid van de bisschoppen; de bouwgeschiedenis
moet vnl. worden vastgesteld aan de hand van graaf-
werk-vondsten en onderzoek van gebouw^en. Nadat ca.
1000 de keizer van het Heilige Roomse Rijk der Duitse
Natie, Otto I, de hoge geestelijkheid bevoegdheid had
gegeven wereldlijke macht te gebruiken om zo nodig
hun territoir te beschermen, ving het kastelen-bouw^en
- d. w^. z. het maken van grensversterkingen - aan; in
het Sticht vooral gericht tegen de "Drang nach Osten"
van de Hollandse graven. Zo bouwde bisschop Willem
(1057-1076) rond 1070 een sterkte bij IJsselmonde,
v/elke echter een kort bestaan w^as beschoren. Bisschop
Hartbert (1139-1150) liet te Koevorden een kasteel bou-
wen, maar de "kastelein" van dit slot gedroeg zich zo
zelfstandig, dat pas in 1228 de bisschop van Utrecht
het ■weer in zijn macht kreeg en er een nieu'we "zetbaas"
kon stationeren. In 1228 was tevens een versterking
gebouwd te Hardenberg. De bekendste kastelen-bouwer
is evenwel bisschop Godfried van Rhenen (1156-1178),
die o. m. ca. 1170 het kasteel Ter Horst bij Rhenen
(zijn familie-slot) liet herbouwen, evenals dat te Mont-
foort en te Vollenhove, Het kasteel van Woerden, vroe-
ger ook aan bisschoppelijke activiteit toegeschreven,
dateert echter van ca. 1470; al waren er misschien
reeds eeuwen daarvoor restanten van een romeinse
sterkte aanwezig.
Ook in Doorn - al in de 9e eeuw bezit van de Kerk van
St. Maarten - was een versterkt huis, waar de donri-
proost woonde (bijv. in 1322 Floris van Jutfaes).
-ocr page 4-
In 1260 werd door bisschop Hendrik van Vianden nog
het kasteel Vreeland te Vreeland gebouwd, maar nadien
zijn geen werkelijk echte fortificaties meer verrezen
- èn omdat de sloten nogal overlast bezorgden aan de
omwonende dorpelingen, èn mede door de gew^ijzigde
militaire techniek - al verbouwden de Stichtse bisschop-
pen bijvo nog kastelen als Duurstede, Ter Eem, Stou-
tenburg, e, a. Het w^erden meer fraaie, redelijk com-
fortabele, huizingen, statussymbolen.
Zij, die deze lezing niet bijwoonden, hebben een leer-
zame en prettige avond gemist»
Verkiezingen nu; verkiezingen toen.
Over de verkiezingen nu behoef ik u waarschijnlijk
niets te vertellen; de "voorlichtingsmedia" - zoals dat
zo fraai heet - hebben hun best gedaan. Ter vergelij-
king iets over de T'weede Kamer-verkiezingen van 1871
en 1901, ontleend aan de "Weekbode voor Zeist, Drie-
bergen en Omstreken" uit die jaren. Op 13 juni 1871
had in het hoofdkiesdistrict Utrecht (waaronder Zeist
ressorteerde) de verkiezing plaats. Er w^erden 1269
stemmen uitgebracht, waarvan 15 van onwaarde. Hier-
van kreeg mr. W. R. Boer 563, mr. N. P. J. Kien 337,
graaf Van Zuylen van Nijevelt 308, dr. A, Kuyper 14
stemmen, terwijl andere heren nog 5, 4, enz. stenmmen
werd toegewezen. Daar de volstrekte stem-meerder-
heid 628 was, moest herstemming plaatsvinden tussen
beide eerstgenoemde heren. Op 27 juni d. a. v. telde
men 1389 geldige stemmen, waarvan de aftredende mr.
Kien er 818 en mr. Boer er 571 kreeg. De heer Kien
was derhalve herkozen. Toenmaals gold - zo u weten
zult - het districtenstelsel en nog niet het algemeen
doch het cencus-kiesrecht (Kieswet Thorbecke van
1850), wat in 1887 werd gewijzigd in de eis, dat de kie-
zer moest voldoen aan bepaalde tekenen van welstand
en geschiktheid.-In 1901 behoorde Zeist tot het kiesdis-
trict Amersfoort; daar waren candidaat gesteld jhr. mr.
T. A. J, van Asch van Wijck, J. Oudegeest, jhr. C.
Röell, dr. A, J. A. Thomas en W. Wijk. In de kranten
werd - toen al - geadverteerd voor de diverse candida-
ten, o. a. door de Kiesvereeniging Zeist; ook werden
reeds politieke vergaderingen belegd, vnl. in de Nieuwe
-ocr page 5-
- 5 -
Sociëteit aan de Donkere Laan (Slotlaan). In ons land
namen toen 10 partijen deel aan de strijd. Op 14 juni
werd gestemd, met als resultaat, dat werd gekozen
jhr. Van Asch van Wijck (a. r. ) met 263Z stemmen,
terwijl J. Oudegeest (s. d. ) 431, jhr, Röell (c. h. ) 838,
dr. Thomas (lib. ) 412 en hr. Wijk (lib. ) 80 st emmen
kregen. Op het gemeentehuis alhier stemden 620 van
de 993 kiesgerechtigden en kregen voornoemde candi-
daten resp. 292, 112, 51, 134 en 1 stemmen, terwijl
er 30 van onwaarde waren. Al was in die jaren de par-
lementaire gang van zaken nog verre van democratisch,
thans zal menigeen wel eens met Vondel verzuchten:
"Wie stopt het Volck den mont? Men kan geen zaek be-
leggen
"Zoo wijsselijck, hetzij oock waer, wanneer, en hoe,
"Of iedereen bediltze en zeit er 't zijne toe"
K. W.Go
Wat zullen w^e eten?
De vraag: wat zullen we eten? is de eeuwen door een
belangrijke geweest. Bij de Batavieren zorgden de
vrouwen voor het gerstebrood, de drank, enz. ; pas in
de Middeleeuwen werd de voeding gevarieerder en be-
ter. Door mej. C. Hille te Zeist werd aan onze Stich-
ting een receptenboek, afkomstig van mevr. C. Blaauw^-
Koopmans, geschonken; de notities zijn begonnen op 7
april 1851. Vooral voor de lezeressen is het wellicht
interessant, van enige recepten kennis te nemen. Al-
lereerst het recept van de - zeer geprezen -
Schildpad-soep:
"Neem een kalfskop, of een Ned. Ibs (= pond) poelet
van de dunne borst aan een stuk, gaar gekookt zijnde
snijd men het aan dobbelsteenea. Neemt dan wat tarwe-
meel met boter bruin gebraden en wat gerinste wijen.
Doet dit met de stukjes vleesch in de bouillon met 2^3
lepels soya, wat Cayenne peper, w^at kalfs- of ossen-
gen (?) naar verkiezing en laat dit tezamen een half uur
goed door elkander kooken en goed roeren opdat het
niet aanzette. En als men opdoet, dan eenige doyers
van eijeren in de vetrine met een lepel citroensap en
een glas Madera".
-ocr page 6-
Over het recept Spaanse hutspot is het volgende be-
kend: "Door een weesjongen, na het ontzet der Stad
Leijden, in de verlaten Lammerschans onder Zoe-
terwoude, in het jaar 1574, den 3en October, gevon-
den; (genomen) uit een "Secreet of Koockboek" van
dien tijd, bij een inwoner der Stad Leijden berusten-
deo-Neempt schape- en kalfsvleesch, wascht het
schoon, hackt het fijn en doet daer groen kruyt of
pinksternakelen of gestoofde pruymen en de sap van
limoenen oft oraengen oft citroenen toe, oft een pint
sterken claren azijn, mengt 't samen ende steltse op
'n vier en laet 't siederen, doet er sucer toe en ghij
sult eenen schonen hutspot bereijden» "
En dan het recept Spoedig en Lekker:
"Neem 5 kopjes tarwemeel, 5 kopjes ■water en 5 eije-
ren die eerst goed geklopt moeten worden, en 3 kop-
jes gesmolten boter en w^at fijn zout, roert dit alles
doorelkander, dan in vormpjes gedaan en gebakken. "
Het recept Saus bij koud vleesch of gebakken paling
werd omstreeks 1850 ook veel toegepast.
"Een goede handvol kervel, een dito dragon, pimper-
nel dito, niet gewasschen maar goed schoongemaakt,
een handvol schoongemaakteechallotten, éên balletje
knuflooch, dit alles moet zoo fijn als gehakt worden,
dan vier harde eijeren, de doyers alleen namelijk en
die nog wel gekookt, ook zoo fijn als mogelijk gehakt;
3 raauwe doyers van eijeren, 3 goede lepels essence
of anschovis, oftewel soya; 1 lepel mostaard, een
halve lepel fijn zout, ook nog een halven lepel witte
peper, dit alles te samen door elkander geroerd;
alsdan een halve flesch beste salade-olij er over en
dan komt het vooral op goed roeren opaan en dan
pour la bonne bouche op 't laatst een theekopje aller-
voortreffelijkste wijnazijn. "
W.G.
Opwekking I.
Indien uw postadres (bijv, op de envelop van dit Bul-
letin) niet overeenkomt met uw werkelijke adres, ge-
lieve dan het juiste adres op te geven aan de secre-
taris of wnd. secretaris (hun namen en adressen
staan op pag» 2).
-ocr page 7-
Opwekking II.
De penningmeester verzoekt u, de contributie of dona-
tie 1971 - indien dit nog niet geschiedde - over te ma-
ken naar de rekening van de Van de Poll-stichting bij
de Algemene Bank Nederland alhier, gironummer van
de bank: 30549»
Opwekking III.
De Van de Poll-stichting is bezig, wat meer bekend-
heid te geven aan haar bestaan - welhaast 20 jaren -
en heeft daartoe bijv. in het Slot-kelder-restaurant een
14-tal oude foto's van omstreeks 1900 laten ophangen
en een aantal gravures afgegeven ten kantore van de
voorlichtingsambtenaar der gemeente aan de Dorps-
straat, ter eventuele expositie» Na enige propaganda
traden in vier maanden tijds 25 nieuwe leden toe tot de
Stichting. Binnen afzienbare tijd zal huis aan huis een
folder worden verspreid, welke de aard en het reilen
en zeilen van onze Stichting zal toelichten. Nu einde
vorig jaar een 3-tal grote en 4 kleine vitrines zijn ont-
vangen, is de reeds in het eerste Bulletin aangekondig-
de permanente tentoonstelling in het Slot vrijwel gereed;
het wachten is op de, in restauratie zijnde, maquette
van het centrum van Zeist, doch het mooie zilverw^erk
van de Van de Poll-Wolters-Quina-stichting is al te be-
zichtigen, evenals een aantal oude acten, gravures en
schilderijen. Daar op dinsdag, woensdag en vrijdag de
bibliotheek, etc. van de Stichting toegankelijk is voor
bezoekers, kan iedereen met belangstelling voor de
Zeister historie dan zijn/haar hart ophalen. De an-
sichtkaarten-collectie (ca. 1500 stuks) is weer op orde
gebracht; ook de bibliotheek (ca. 330 nummers, maar
sommige nummers tellen 22 of 75, enz, delen) is ge-
reed, evenals de bijbehorende catalogus. Aan de ver-
zameling kaarten, foto's en voorwerpen wordt nog ge-
werkt: tevens wordt van alle duplicaat-boeken, -kaarten,
enz. een "schaduw-collectie" aangelegd, welke buiten
het Slot zal worden bewaard. Het in januari j, 1, ver-
schenen, eerste, Bulletin en de hiervoor al vermelde
lezing van dr, Renaud waren aanleiding voor de plaat-
selijke pers om de aandacht weer eens op onze Stich-
ting te vestigen. - Daarom, waarde lezer(es), help een
-ocr page 8-
- 8 -
handje mee door onder uw familie of kennissen wat pro-
paganda te voeren en leden te winnen; onze Stichting
telt er momenteel zo'n 260, wat voor een gemeente als
Zeist - met ca. 56. 000 inwoners - beslist te weinig is.
Nogmaals: Lutgers' Gezigten in de Omstreken van
Utrecht.
Naar aanleiding van het vermelde in het vorige Bulle-
tin over de heruitgave van bovenaangeduid plaatwerk,
mogen enkele critische opmerkingen volgen.
In de 19e en eerste helft 20e eeuw werd aan vele villa's
en buitenplaatsen in Nederland de naam "Schoonoord"
gegeven (met de klemtoon op de tweede lettergreep).
Zoo ook in Zeist en in Doorn. Juist omdat de naam
Schoonoord overal voorkw^am kan men moeilijk spreken
van een tweeling. Bovendien waren het (Schoonoord te
Zeist bestaat niet meer) twee totaal verschillende hui-
zen.
In bedoelde heruitgave zijn de beide afbeeldingen ver-
wisseld
; de litho van Schoonoord te Doorn is opgenomen
bij Zeist, terwijl die van de gelijknamige buitenplaats
te Zeist in het boek te vinden is bij Doorn. Schoonoord
te Zeist had oorspronkelijk een driekantige uitbouw aan
de voorzijde, - de zijde, die uitzag in de richting van
Blikkenburg en Wulperhorst 6 Bij een latere verbouwing
is die uitbouw^ verdwenen.
In de bedoelde heruitgave zijn de onderschriften helaas
niet gereproduceerd. Het oorspronkelijke 19e eeuw^sche
lettertype van den naam van het afgebeelde is vervan-
gen door een niet bijpassend nieuw (althans ander) let-
tertype, terwijl de namen van den teekenaar en den
lithograaf onder elke afbeelding helaas zijn weggelaten.
Ook heeft men de oorspronkelijke typische licht-bruine
tint van de litho's vervangen door zwart-wit.
De reproductie van de litho's is niet onverdienstelijk,
maar de origineelen moet men er toch maar liever niet
bij houden.
                                                  .
mr, H.L. L. van Hoogenhuyze.
Zeist, 22 februari 1971.
-ocr page 9-
Nieuwe aa^nwinsten.
In de afgelopen maanden werden wij weer verblijd met
een aantal bruiklenen en schenkingen; o. a, met drie
bruikleen-schilderijen van de Evangelische Broeder-
gemeente (waaronder een interessant interieur van de
voormalige zeepfabriek aan de Karpervijver; _+ 1820);
oude foto's (bijv. van Wulperhorst); reproducties van
2 mooie gravures, van Serrurier, van de Oude Kerk
(1730 en 1734); een speer- of hellebaard-punt, gevon-
den in de vroegere gracht van Kersbergen (lang 44
cm, middelbreed 3 cm); koop- en transportacten van
de fam. Dirksen; een aankoop van enkele Austerlitz-
acten uit de Franse tijd en last g-&eti but not least, een
aantal gravures en papieren uit de nalatenschap van
wijlen freule J» M. E „ van de PolL Met dankbaarheid
is e. e» a. aanvaard.
Toen er nog geen aardgas was.
Weekbode van 26-8-1871
BijEW.VANRIESSEN,
Mr.-SMID, op „Nooit Gedacht" te Zeist, zijn Ie bekomen
in HUUR Wi in KOOP: ciccllcnt v/w^ en geüjk Kerkende
Huurprijs: 20, 25 en 30 Ct. pcruur; Koopprijs: /0.25,
/10.25 ea ƒ11.25. — Voorts onverheUrlijke OCui-i- eïx
Iioxxt-Aa,iiwtollci*s,
u 35 Ct.per pak vnu 50 stuks,
en on(Jeëvenaarde'f4t*^■^ix\\i.o\*^•lX•'J^ix•^\s>\LCt\i.(^.\'» , a
36 Cl. perpr.k van 25 stuks.—Vcrderflllcsoürtcu T,".n STN-
KOLEN en IJZERWARN; Kaychels, Fornuizen en Le-
dikanten; IJiercn 1'ompen, Looden 1'ijpsn, l^laallood nn Flaat'
tiak
(ook tegen iuruiling); Keukeiujeradschaiipcn, Fijpcn, Vor-
ken, Lepels,
enz. enz.
De PRIJZEN der STKRNKOLEN, vrij aan huis, lijn a)s volgt:
Engelsc]t£ liaardkolen, per 50 kilo......./ 1 00.
Seheeps lluhrkolcn, zonder wnlui cu annslap, p, 50 kilo - 1.45.
Kolen, die met hel Spoor aangevoerd worden, „ „ „ • 1-4.0.
Scheeps Ruhrgruis m. SlukkertfionHet
wnlni en aaiill, p.mud ■ 1.15.
Spoorkolen............... X.10
Spoorkolcn bij Hecle Wnggons tot Vermindering vnn Prijs
Verzocht beleefdelijk f/unst en rccommandcdie.
-ocr page 10-
- 10 -
Zeister Molens.
Aangezien over de historie van onze molens maar bit-
ter weinig te vinden is in de molenliteratuur en daar-
over slechts nu en déin iets uitvoeriger in enkele kran-
tenartikelen v^erd gepubliceerd (1), zal de lezer(es) mo-
gelijk meer willen vernemen omtrent deze stoere en
nijvere werkers. Alvorens echter met ons onderw^erp
te beginnen eerst enige ; algemene opmerkingen. In ons
land is de scheprad-'watermolen het oudste type (ouder
dein de windmolen); reeds in 704 staat er één bij Loon
(N. B. ). De oudst bekende windmolen wordt in een pri-
vilege van graaf Floris V, van 1274, genoemd (nl. te
Haarlem), maar blijkens de tekst was dit molentype
toen kennelijk al lang in gebruik. Stellig w^as het de zgn.
houten standerdmolen, w^elke zijn naam ontleent aan de
zw^are, verticaal opgerichte, spil, de standerd, w^aar-
om de gehele molen kan draaien. Men onderscheidt de
gesloten en de open standerdmolen, naar gelang het
voetstuk van de molen met zijn zAvare bcdkenkruis en
schoren al dan niet van een bekleding is voorzien.
Eeuwenlang w^as deze molenvorm d^ industriemolen,
w^elke zowel graan kon malen als "olie-slaan". Uit dit
type ontstond door geringe wijziging o. a, de wip->vater-
molen, welke in onze provincie nog te bew^onderen valt
te Tienhoven, te Maarssen, te Kockengen, enz, Zeist
heeft, bij mijn w^eten, echter nooit een w^aterradmolen
noch een w^atermolen (van w^elke vorm dan ook) gehad.
De zegswijze "w^ie w^ater deert, die Avater keert" w^as
•wel van groot belang in de lage Hollanden, maar niet
zo zeer voor ons, al behoort onze gemeente toch ten
dele tot het w^aterschap Zeist en deels tot het water-
schap De Biltse en Zeister Grift. Bleven op het platte-
land de standerdmolens nog zeer lang in functie (bijv.
in Leersum tot einde 1954, toen de molen door storm
w^erd vernield), in de steden en industrie-gebieden (zo-
als de Zaanstreek) vooral moesten zij al in de l6e eeuw^
wijken voor een groter model molens; hoge, stenen,
soms van een stelling voorziene, gevaarten (denk aan
de "Adelaar** te Utrecht), maar ook wel houten, met
riet beklede, dito's. Dat waren koren-, houtzaag-, olie-,
papier-, tabak-, snuif-, mosterd-, pel-, tras-, verf-,
vol-, eek-, enz. molens. Omstreeks 1800 liep de glo-
rietijd van de molens ten einde; er kwamen stoom- en
later diesel- en electrische motoren. Was er eens een
-ocr page 11-
- 11 -
tijd, dat ons land ruim 10. 000 molens telde, nu zijn
er nog maar 956 windmolens. Sedert ca. 1920 echter
Awordt het landelijk molenbezit zo goed mogelijk be-
Awaéikt, door de vereniging "De Hollandsche Molen",
maar ook door proviiicial'r. en regionale organisaties.
Terecht, w^emt hoe groot is niet de invloed van de mo-
len op ons volksleven gew^eest? Men denke aan de ve-
le famiilienamen, zoals Muller, Molenaar, Van der
Meulen, Molendijk, etc. en aan de dorps- en buurt-
schapsnamen als Moleneinde, Oude Molen, e. d. om
namen van straten, stegen, bruggen, w^allen maar
niet te noemen. Het molenijzer komt in het wapen van
sommige families voor; allerlei gezegden, gebruiken,
verhalen, gedichten herinneren aan de molen. De
molen \vas de Nederlanders als een levend wezen,
met een "voet", een "romp" (en de rietbekleding heet
"jas"), wieken of "armen", een "baard" (aan de on-
derkant vai cfe kap), een "staart" (aan de achterzijde van
de kap, om te kruien), "lokken" (feestversiering die
van de w^ieken omlaag hcingt), een eigennaam (bij de
meeste molens tenminste) en zelfs een molentaal
(door de w^ieken in bepaalde posities te zetten).
De geschiedenis vcin de Zeister molens begint met
een vraagteken. Bezig zijnde met dit artikel kreeg ik
een aantal fiches in handen, geschreven door wijlen
de heer Ph. J, C. G. van Hinsbergen, lopend van 1722.
t/m 1794. De vermelde acten, 17 stuks (2), noemen
de koop, verkoop, verpachting van 8 morgen bouw-
land op het Zeisterzand, "van ouds genaamd het Mo-
lenland (Mooleland)" en van 1 morgen bouwland -
daarbij gelegen en voorzien van een eikew^al -, gehe-
ten de Oude Molen. Vergeleken met de aanstonds te
bespreken molen aan de Molenweg, daar al ca, 1460
staande, is hier blijkbaar van een oudere molen spra-
ke, de eerste en oudste van ons dorp. Trouwens, in
1381 was er reeds een molen in Driebergen (3). Waar
heeft deze standerdmolen gestaan? Uit de omschrij-
vingen blijkt, dat dit was aan de Hoge- of Here-weg,
tegenover De Brink of De Kroost, terwijl het Molen-
land-perceel gelegen was tussen de Utrechtse weg en
de Bovenweg (= Oude Arnhemse weg).
                   . . ^
Wij moeten de molen c. a, waarschijnlijk
-ocr page 12-
- 12 -
dus localiseren ter hoogte van Schaerweide, aan die
Oude Arnhemse weg alias Hoge weg.
De oudstbekende molen van Zeist - waar de oorkonden
ons uitvoeriger over inlichten - stond aan de Molenweg,
oudtijds Molensteeg, daar dit pad omhoog liep, steeg,
van de huidige Driebergseweg naar de Arnhemse Boven-
weg. Het zal oorspronkelijk stellig een standerdmolen
zijn gew^eest; misschien wel een "ban-" of "dw^ang"-
molen (hoewel dit nergens vermeld wordt), d. w. z.
een molen waarheen de bewoners van een bepaald ge-
bied hun graan moesten brengen ter vermaling. De
molen was meestal eigendom van de Heer van zo'n ge-
bied, want het banrecht was een heerlijk recht (pas in
1797 afgeschaft). Natuurlijk kon de Heer de molen ver-
pachten aan een molenaar, die dan als inkomsten het
maalloon - een afgeschept deel van het door hem ge-
produceerde meel - behield. Wat aanleiding gaf tot
veel geknoei en daardoor tot talrijke schimprijmen.
Als voorbeeld, dat menig molenaar zijn klanten echter
niet w^ilde bedriegen volge het gedichtje uit de molen
van Deurne:
Neem een kleine schepper
En schep een klein getal.
Maar vrees den grooten Schepper,
Den Schepper van 't Heelal.
Vermelding verdient de mededeling, in 1964, van de
toenmalige boswachter D. G. Blanksma, dat in het
Zeisterbos een laan vanouds Molenlaan heet en van de
Keienbrug rechtdoor loopt tot de Krakelingweg, Liep
deze laan vroeger ook door tot de Molenweg? Dit is
niet bekend, maar mogelijk. De landbouwers van Soes-
terberg en elders zouden dan via deze route hun koren
naar de molen hebben kunnen brengen. Op een kaart
van ca, 1800 loopt het verlengde van de Molenweg even-
wel met een bocht in de richting van Hoog-Kanje en
verder naar de Woudenbergse straatweg.
In een oorkonde van 19 juni 1461 (4) wordt door bis-
schop David van Bourgondië - in hoger beroep - toe-
gewezen aan Gerit van Zuylen van Bliekenborch "vier
mergen lants, gehieten die Molenstege, mitter Wynt-
molen, molenhuys ende alle getymmert dat dairop
-ocr page 13-
Afb.l, Centruxn van Zeist (schematisch)
met (genummerd) de beschreven molens»
Afb. 2, Ui ter] i^ vari e«n
8 r, and* rdjnoi en.
-ocr page 14-
- 14 -
staet, mit allen sijnen toebehoeren, gelegen in onse
kerspel ende gerichte van Seyst". Misschien was de
molen toen al jaren oud. In 1478 verklaart Henrick van
Scerpenborch, dat "die wyntmolen mitten husinghe ende
een stuck lants, houdende omtrent vijf merghen lants
dair deze molen ende husinghe op staat . . . . " - gren-
zende aan land van Jan van Renesse en van het Vrou-
•wenklooster in De Bilt - door hem was gekocht van
Gheryt en Jacob van Zulen van Bliekenborch en daarna
weer aan hen in erfpacht was gegeven, n, 1. "sjairs om
zeven goeden gouden overlantsche Rijnsche gulden",
door elk van hen te voldoen. (5). Een halve eeuw later,
in 1525s w^ordt in het register op het huisgeld slechts
melding gemaakt van "die molenair" en in 15Z9 in een
rekening van de Domeinen in Utrecht van de "Moelen-
steege tot Zeyst", terw^ijl in een thijns-rekening "landt
bij de muelen tot Zeyst" is genoemd. Nabij de molen
hadden ook de Utrechtse Dom-heren land, In 1535 en .
1541 is sprake van de Molenwech en van Andries Hu- :
bertszi en in 1556 staat bij de Domeinontvangsten geno-
teerd: "Die Moelensteech tot Zeyst, toebehoirende Hu-
bert Hermansz. van Deyl", die 1 groot (= 2 schellingen
= Z4 stuiver) moest betalen (6). Ook in 1564 blijkt de
"molensteech" v.'^eer voor 1 groot te zijn aangeslagen.
Voordien, in een acte van 9 maart 1559, staat evenw^el
"Gerrit Hubertss. , tnoelenaei^' genoemd, die toen aan
"heer Coenraet Gerritss. " in vrij eigendom afstond
"zeeckere huysinge ende getimmert, mitten bomgaert
daer op staende, gelegen tot Zeyst bij den moeien, daer
Gerrit voors, nu ter tijt seiven op woent ende gebruyct".
Was deze Gerrit Hubertss een zoon van Hubert Her-
mansz. van Deyl voornoemd; en was die weer familie
van de Andries Hubertsz, van 1535 ?-Aangezien er he-
laas van deze standerdmolen geen afbeelding is gemaakt,
voeg ik hierbij ter verduidelijking een schets van dit
molen-model (afb. 2).
Van nu af wordt onze molen-kennis fragmentarisch. In
een blafferd op het huisgeld alhier, van 1599, komt
Adriaen Wouters als molenaar voor. En in een lijst van
landerijen uit 1632 worden gronden genoemd "achter de
Seyster molen"; terwijl op een kaart van 1677, gemaakt
door landmeter B. de Roy, een molen aan de Molenweg
-ocr page 15-
- 15 -
staat getekend. Nog altijd de enige molen binnen Zeist.
Combinerend en deducerend kon aan de hand van be-
lastingcohieren in het gemeentelijk Oud-Archief toch
een vrij complete lijst van molenaars worden samen-
gesteld (7)= In 1698 wordt vermeld "Claes Willemsz.
van Doorn, moolenaer", aangeslagen voor F 4, --,
Hij komt ieder jaar voor, tot wij in 17 05 zien staan:
"Henrik Jansen, molenaer, getrou-wt aen de weduwe
van Claes Willemsz, van Doorn". Deze molenaar,
tot en met 1711 vermeld, blijkt Hendrik Jansen van
Alpen te heten; lid van een bekend en verbreid mole-
naarsgeslacht (8), In 1712 wordt "De wed. e van Hen-
rik Jansz. van Alpen, molenaer" aangeslagen; in
1713 is op deze plaats vermeld "Goverd van Stockum
molenaer" en in 1714 staat geschreven: "De wed, e
van Jasper Tonisz, van Maurik, molenaerse", ter-
wijl zij in volgende jaren aangeduid wordt als "huer-
derse van de molen", In de haardstede-aanslag van
1715 komt zij ook voor, als gebruikster van "een
heerdstee en een backoven"; er staat bij, dat toen ei-
genaar v/as (van de molen dus? ) Lambert Gijsbertsz» ,
v/onend te Weesp. In deze jaren stijgt de familiegeld-
aanslag van F 4, -- tot F 8, --, tot er in 1720 opeens
F -o 15 staat. Wegens ziekte en/of overlijden van de
molenarin? Hoe het zij, in 1720/21 lezen wij op haar
plaats in de cohieren: Gijsbert van Maurik en van
1721/22 af haar zoons naam Antony Jaspers van Mau-
rik, Tot 1733 is Antony steeds aangeslagen, doch in
dat jaar is - door een andere hand - bij zijn naam ge-
zet "erfgenamen", In 1734 en later is Bastiaan van
Maurik de molenaar. Al in 1749 blijkt hij schepen te
zijn (zijn handtekening staat vele malen in de cohie-
ren), terwijl z'n huishouden bestond uit echtgenote,
drie kinderen boven en twee onder de 10 jaar en een
"meyd". Hij werd toen - in de Origineele zetting van
't Gemaal, enz. - als volgt aangeslagen: gemael &
zeegel 11, -; logiesgelt 4. -; geslagt 5, -; boter -; zout
-. 12, -; zeep -, 15. -; turf 1. -; coffy & thee 1, 10; ge-
dist, water 1, 10; tabak -. 6, -; totaal f, 25. 13, -» Na-
derhand noemt men hem ook bakker en kramer.
Hoe ging het intussen met de molen? Op een kaart
van ca, 1725 wordt hij v/eer aangegeven. Maar dan!
-ocr page 16-
16
Een verköopacte vai;i 15 juli 1746, waarbij door Willem
Adriaan van Nassau de ridderhof stad Blikkenburg wordt
verkocht aan heer Cornelis Schellinger, meldt o. a. :
"ten respecte van de zeven morgen onder Zeyst gele-
gen, oost- en zuydwaarts de Booven- en Molenwegh,
ten westen de gemene Aarnhemse wegh (= Driebergse-
weg) en ten noorden Barent van Sonderen is gelegen;
.......". Dit betreft het molenperceel, maar blijk-
baar stond er geen molen meer op. Was de houten mo-
len weg en een stenen nog niet gebouw^d? Echter, op
een kaart van 1771 van Beek en Royen, opgemeten door
H, van Cooten, staat aan de Molenweg weer een molen
getekend; een ronde stenen grondzeiler (dus zonder
stelling!) en er staat bij "Zeyster Moolen". Dus nog
steeds de molen van ons dorp. Ook op een uit april
1770 daterende kaart, betreffende de vrije jacht van de
ridderhof steden Zeist en Blikkenburg en vervaardigd
door landmeter J. G. Praalder, komt trouwens de
"Coorn Moolen" met molenaarsw^oning, etc. al voor
(afb„ 3), Terwijl in Tirion' s Tegenwoordige Staat , . . . ,
van 1772, in een voetnoot op pag, 347 terloops de mo-
len vermeld wordt. In een reisverslag uit het jaar 1800
wordt bericht, dat Zeist toen 1 korenmolen en 1 olie-
molen (waarover later meer) bezat (9). Wat klein,
maar toch wel herkenbaar, staat de molen afgebeeld
in 1805 op de "Carte du Camp d'Utrecht, commandé
par Ie General en chef Marmont".
In 1754 is Pieter van Maurik molenaar (al leefde Bas-
tiaan, als bakker, nog wel 20 jaren), doch in 1756 Jas-
per van Maurik» Evenwel lezen we in 1764: "Jasper
van Maurik, nu Pieter van Maurik, molenaar". Maar
reeds in 1770/71 verandert dit weer, nl. "Pieter van
Maurik, molenaar ^ jaar en Claas Oostrum, molenaar
2" jaar". Ook van korte duur, want al het volgend jaar
is Aart Vergeer de mulder; slechts voor luttele jaren,
daar in 1775/76 geschreven werd: "Aart Vergeer is
dood, nu Dirk van Amerongen molenaar". Zo blijft het
enige jaren, tot in 1781/82 Joost Stout op de molen
werkt; maar één jaar, omdat in 1782/83 Maas Versteeg
er molenaar was. In 1796/97 wordt deze voor 't laatst
genoemd en in 1797 werkte waarschijnlijk Hermanus
-ocr page 17-
- 17 -
van Maurik op de molen, terwijl van 1798 t/m begin
1805 Dirk van Viegen molenaar was (hij was ook ar-
menmeester)» Johannis (van) Altena komt in de tweede
helft van 1805 - en nadien - als molenaar in de boeken
voor." Uit het testament van Johannes van Laer, van
1817, blijkt dat deze eigenaar van de molen was ge-
weest; deze Heer van Zeist had o, m. de molen op 20
december 1807 uit de nalatenschap van zijn ouders
verkregen. Blijkbaar als "deel" van Blikkenburg, Om-
streeks 1680 kocht de toenmalige Heer van Zeist, Wil-
lem Adriaan van Nassau - die het huidige Slot liet bou-
wen - allerlei gerechten en bijbehorende rechten op;
zo kreeg hij in 1681 Blikkenburg (al werd hij pas in
1687 er mee beleend), terwijl hij voordien Stoetwegen
- waarbinnen deze ridderhofstad ligt - al verworven
hado Is toen de molen mee "overgegaan"? Alle latere
Heren van Zeist/Blikkenburg hebben bemoeienis m.et
hem gehad. In 1818 wordt een deel van Van Laer's be-
zit verkocht en als perceel 9 staat vermeld (10): "Eene
Hechte, Sterke en goed Getimmerde Steene Wind -
Koornmolen, met goede Molenaars Wooninge, Schuur,
Berg, annexe Tuin, geteekend No. 73 en 74, strekken-
de van de Driebergsche Weg tot aan het volgende Land,
belend het vorige Perceel (- De Breulo G. ) en de Mo-
lensteego Verhuurd aan Johannes van Altena tot 1 No-
vember 1823" (en waarvoor deze f. 784, - moest beta-
len). Er behoorden ook drie stukken land - samen ca.
5 morgen groot (als in 1478! ! ) - bij, "achter en langs
de Molen gelegen, volgens de gestelde Limitpalen,
zich uitstrekkende van de Driebergsche Weg tot aan de
Eike Wal bij de Watersource van Zeyst, lopende naar
de Molensteeg". Twee van de stukken bouwland waren
verhuurd aan molenaar Van Altena, ook tot 1 november
1823, voor f. 1 O, - en het derde stuk aan Bruinis Schou-
ten; daarbij staat - merkwaardigerwijs - "huur van
Bruinis Schouten van 't perceel no. 9, met de hofstad
Blikkenburg in massa verhuurd tot f. 660. -, waarvan
de Kooper van dit perceel, bij splitsing, zal genieten
fo 60, -", De lasten welke op de molen drukten bedroe-
gen ' s jaars f. 51. 37.
Om nog even terug te komen op de Molenweg-molenaars;
in 1808 wordt niemand vermeld, maar in 1809 vlg. is
-ocr page 18-
- 18 -
blijkbaar Cornelis Veenendaal molenaar (11). In 1817
- zo zagen wij - was Johannes van Altena de korenmole-
naar; ook nog in 1831. Hij werkte in een ronde stenen,
bovenkruier met een houten zwichtstelling; welke molen
te zien is op de gravure van Sparrenheuvel, getekend
door M. Mourot ca. 1829. Mogelijk is dit de enige van
hem bestaande weergave (afb. 4). Hendrik Schuurman
(zoon van een molenaar te Doorn; geb. 1811 en overl.
18-3-1887 te Zeist) werd in mei 1846 hier molenaars-
knecht. Omstreeks 1850 is sprake van de "molen van
Blank" aan de Molenweg, Kort nadien is de molen ver-
moedelijk afgebroken; ca. 1867 komt hij op een platte-
grond van Zeist niet meer voor.
Wordt vervolgd.
K. W. Galis.
^^ iOCTTL-
Afb. 3.
De Coorn-Moolen aan de Molenweg in april 1770 =
-ocr page 19-
- 19 -
Noten:
(1)  P. Kluyver: "Utrechts Molenboek". Utrecht, 1956
(de bijgevoegde kaart is t. a. v. Zeist onjuist). Uit-
gebreide literatuur-opgaven treft men aan in de
jaarboekjes en in de kwartaalbladen "Molennieuws"
van de vereniging tot behoud van molens in Neder-
land "De Hollandsche Molen".
Zeister NwbL (5/8 1949): "De laatste Zeister mo-
len loopt gevaar",
idem
            (5/2 1950): "Molen aan de Koppel-
weg zal worden gerestaureerd".
Zeister Nieuwsbode (12/10 1951): "Zal de wind-
molen aan de Koppelw^eg toch-nog:
worden gerestaureerd?"
Utrechts Nwbl. (11/3 1952): "Zeister koren-wind-
molen met afbraak bedreigd".
Nieuwe Zeister Crt. (18/6 1954): "Ruim honderd
jaar Schuurman in Zeist",
idem
             (
(2)  Recht, archief Zeist, 1261 (1722-1794).
(3)  "Bronnen voor de geschiedenis van Zeist", I,
pag. 92.
(4)   O. c, I, pag. 264, 309/310, 468 en II, pag. 8, 6/7,
339, 93, 90/91, 120/121, 104, 274.
(5)  Reeds ca. 1400 zouden Van Zuilens heer van de
ridderhofstad Blikkenburg zijn geweest. In 1459
kreeg Jacob van Zuilen het in leen van de Utrecht-
se bisschop; in 1503 werd Frederik de Voogt van
Rijnevelt er mee beleend. Via de families Van
Brakel, Van Renesse van Baar en Van Voorst van
Schoonderbeek kwam Blikkenburg door koop in
1687 in handen van Willem Adriaan van Nassau,
heer van Zeist.= In 1766 verkocht C. Schellinger
- die het in 1746 had gekocht - de ridderhof stad
aan Maria Agnes, gravin van Zinzendorf, vrouwe
van Zeist. In 1443 en 1463 wordt Gerrit van Zui-
len van Blikkenborg "doerwaerder" van de bis-
schop genoemd en in 1473 schout van Zeist; ter-
wijl Jacob in 1483, 1486, 1487 en 1489 schout van
Zeist is.
(6)  Hubert van Deyl was schout van Driebergen en
Zeist in 1540 (tot 1560 toe) en was ook accijns-
-ocr page 20-
- 20 -
meester, terwijl hij in 1550 in erfpacht kocht Koc-
kershoeve en in 1550, 1551 en 1552 resp. zo ver-
kreeg de Weerdorper tiend. Drieberger Eng tiend
en Bunniker Eng tiend.
(7) Oud-archief der gemeente Zeist; o. a. boeken over
familiegeld (1698 vlg. ), over gemaal, enz. (1698
vlg. ), over logiesgeld.
(8)   E. van Alphen Az. : "Van Alpen". Gens Nostra, 19,
1964; pag. 1-12, 33-40, 116-127. Van Alpens wa-
ren o. a. molenaar te Scherpenzeel, Abcoude, Kor-
tenhoef, Renswoude, Utrecht, Woerden, Haarzuilen,
Montfoort, Westbroek, enz.
Hendrik Jansz. van Alpen wordt slechts even ge-
noemd (pag. 120); de Zeister episode van deze voor-
vader - geboren ca. 1660 - was de auteur kennelijk
niet bekend,
(9)  Sloet en Oldhuis: "Journaal der reize van den agent
van nationale oeconomie der Bataafsche Republiek
(a° 1800)". Tijds. voor Staathuishoudkunde, 1860;
pag. 130.
10) In "Memorie of gedetailleerde omschrijving eener
vrijwillige en aanzienlijke veiling van Vaste Goede-
ren, gelegen onder de gemeente van Zeyst,......"
op 15 mei 1818.
[11) Indemniteitsacten w^egens Zeist.