IQli
|
||||||
1-3.
|
||||||
Van de Poll-
Stichting Zeist |
||||||
- 2 ~
Bulletin
van de Van de Poll-Stichting.
(Stichting ter bevordering en verbreiding van de
kennis omtrent de geschiedenis van Zeist). Jaargang 1, augustus 1971, nummer 3.
Redactieadres:
Het Slot, Zinzendorflaan 1, Zeist.
Dagelijks bestuur der stichting:
Mr. dr. A. A. H. Stolk, Driebergseweg 1, Zeist,
voorzitter.
Prof. dr. J. Ph. de Monté verLoren, Krullelaan
28, Zeist, vice-voorzitter.
Mr. dr. H. Emmer, Graaf Janlaan 83, Zeist,
secretaris.
Mr. H. L. L. van Hoogenhuyze, Platolaan 24,
Zeist, penningmeester.
L. Visser, Lommerlust 17, Zeist, wnd.
secretaris-penningmeester.
Archief. (Het Slot, Zinzendorflaan 1, Zeist).
Het archief der stichting is geopend op dinsdag,
woensdag en vrijdag van 10-12 uur v. m. en van 2-4 uur n. m. Archivaris: W. Grapendaal, Jan van Arkel-
straat 13, Vianen, tel. 03473-1811.
Conservator: Dr. K. W, Galis, Boslaan 7, Zeist,
tel. 03404-15565.
|
||||
- 3 -
L. S.
Met dankbaarheid wil de redacteur gewag ma-
ken van enkele, door hem ontvangen, bijdragen voor het Bulletin. Op- en aanmerkingen, aanvul- lingen op reeds verschenen artikelen, copie in het algemeen, zijn en blijven welkom. Mogelijk - nu de vakanties merendeels achter de rug zijn - voelt u er voor om pen of ballpoint eens ter hand te nemen en iets over oud-Zeist te schrij- ven. Lezing en excursie.
|
|||||
Evenals in het vorige Bulletin vangen wij aan met
een beknopte mededeling over de lezing op 4 juni en de daarbij aansluitende excursie op 5 juni j. 1» , de kastelen aan en bij de Kromme Rijn en Lang- broeker wetering betreffende. De goed bezochte lezing (of liever dia-avond, aangezien de dia's - in grote getale vertoond - de overhand hadden op het gesprokene) werd verzorgd door ons mede- lid de heer F. A. Groen; met aanvullingen door mr. H. L. L. van Hoogenhuyze, die tevens uit privé-bezit vele foto's, ansichten, e. d. ter be- zichtiging had tentoongesteld. Van talrijke ver- dwenen en aanwezige kastelen in voornoemde streek zagen de bezoekers beelden van vroeger en nu; een uitstekende voorbereiding op hetgeen het eigen oog de volgende dag zou aanschouwen. Die dag, zaterdag 5 juni dus, gingen ca. 70 be- langstellenden er bij mooi voorjaarsweer in twee autobussen op uit. Het is ondoenlijk om deze tocht uitvoerig te beschrijven; volstaan moge worden met een kort resumé. Via de Odijkerweg en Odijk werd eerst naar kasteel Beverweerd ge- reden en daaromheen gaande de Wetering opge- zocht. Sterkenburg (met zijn ronde middeleeuwse donjon) werd gepasseerd, waarna, tussen weilan- den en boomgaarden door, naar de Rijn en met name kasteel Hardenbroek te Werkhoven werd getoerd. Door de voortuin van Hardenbroek kon worden rondgewandeld en het slot nader worden |
|||||
- 4 -
bekeken, al dwong de tijd weer spoedig om ver-
der te gaan - via Cothen (met een blik op Rijne- stein) - naar Wijk bij Duurstede. Daar werd lan- ger gepauzeerd, een deel van het stadje door- kruist en in het kasteelpark bij Bourgondische toren en donjonrui'ne genoten van het groen en van een dronk (aangeboden door onze Stichting). En verder ging het weer over de Rijndijk naar Amerongen; onderweg een oog werpend op de woontoren Natewisch en oosterlijk daarvan op het terrein, waar oudtijds slot Bergestein stond. Met Anna Bijns konden we zeggen: Het veldeken groene nu t' ons-waert lacht, Daer menigerhande vruchten in groeien.........
Maar ook, vooral als we naar de rivier zagen:
.....wolken steigren blindlings hemelwaarts
einders uit en storten einders binnen.
Het nu onbewoonde kasteel Amerongen zagen w^ij door het smeedijzeren hek; waarna langs de grote weg de rit richting Leersum ging (intussen de verwoesting van het prachtige kasteel Zuile- stein betreurend). Zuidwaarts afslaande reden we door bosrijke dreven langs Zuilenburg, Broek- huizen, Spijk om tenslotte weer de Wetering te bereiken en vervolgens, van Langbroek uit, te voet het Vrijwel gerestaureerde complex Lunen- burg te gaan bewonderen. De bussen brachten ons toen naar Walenburg = schuin tegenover kasteel Sandenburg gelegen - waar, terwijl de fototoe- stellen met ijver werden gehanteerd, het fraai herstelde bouwwerk in mooie entourage werd be- keken en de voormalige slotgrachten werden om- gewandeld. Evenwel: fugit hora en dus werd de terugreis, langs de Wetering, aanvaard, waarbij in een flits Leeuwenburgh, Hinderstein en Mo- lestein- nog werden gezien. Om ruim 18 uur kon op het eindpunt Het Rond - waar ook de tocht was aangevangen - worden uitgestapt; de excur- sie-commissie van de Van de Poll-Stichting had - vonden de deelnemers - een prachtige en boeiende excursie georganiseerd, waarover ze- ker nog lang zou worden nagepraat en -gedacht. it:.«'!c-* .-::•. r^ -K.;^ ^^ ^^ ^^ |
||||
- 5 -
Familienamen.
In 1967 verscheen te Assen als deel IV in de serie
"Nederlands Repertorium van Familienamen" het deel, gewijd aan de provincie Utrecht (andere delen betreffen Friesland, Groningen, Amsterdam, enz. ). In dit lijvige boekwerk staan interessante zaken, ook voor ons Zeistenaren ; e. e. a. moge hieronder volgen. Het is opvallend, dat een aan- tal personen met dezelfde naam in grote getale alhier w^oonachtig is; volgens de Repertorium- samenstellers zou dit er op wijzen, dat zulke fa- milies reeds zeer lang in Zeist ingezeten moeten zijn. Dit behoeft m. i. niet per se zo te zijn; een snel-groeiende familie bijv. welke zich ca. 1900 hier vestigde kan in voornoemde groep vallen, terw^ijl omgekeerd een familie die al eeuw^en hier woonachtig is (o. a. Enk(e)laar, (Van) Smo(o)ren- burg. Verdonk) thans - door vertrek naar elders en/of uitsterven - nog maar weinig leden telt. Eerst het lijstje met "grote" families. N. B. : de gegevens zijn ontleend aan de volkstelling van 1947'! • Naam Aalten 96 x in prov. Utrecht, waarvan
55 X in Zeist.
Bleyerveld 92 x in prov. Utrecht, waarvan 53 X in Zeist.
Van Denderen 153 x in prov. Utrecht, waar- van 117 X in Zeist. Van den Dolder 96 x in prov. Utrecht, waar- van 5'2 X in Zeist. v.Doleweerd 50 x in prov. Utrecht, waarvan 27 x in Zeist.
Donath 52 x in prov. Utrecht, waarvan 34 X in Zeist.
Doornkamp 107 x in prov. Utrecht, waarvan 67 x in Zeist.
Gadella 60 x in prov. Utrecht, waarvan 33 x in Zeist.
Greeven 88 x in prov. Utrecht, waarvan 55 x in Zeist.
Van Grondelle 90 x in prov. Utrecht, waar- van 57 X in Zeist. |
||||
Naam Ten Haaft 56 x in prov. Utrecht, waarvan
45 X in Zeist.
" Van 't Hoenderdaal 70 x in prov. Utrecht,
waarvan 36 x in Zeist.
" Mens 54 x in prov. Utrecht, waarvan
42 x in Zeist.
" Overhorst 60 x in prov. Utrecht, waarvan
31 X in Zeist.
" Ruyssenaars ll6 x in prov. Utrecht, waar-
van 87 X in Zeist. " Van Tellingen 209 x in prov. Utrecht,
waarvan 108 x in Zeist.
" Van Veldhuyzen 105 x in prov. Utrecht,
i" waarvan 89 x in Zeist.
Tot besluit volgt een aantal namen van Zeiste-
naren (m.et tussen haakjes het oudste jaar van vermelding), te vinden in de "Bronnen voor de geschiedenis van Zeist", di. I en II. Of de huidige naamgenoten alhier van hen afstammen, zal nader onderzoek moeten aantonen. Mogelijk kan t. z. t. dit boeiende onderwerp nog eens na- der worden behandeld. Inmiddels houdt schrijver dezes zich voor inzage van oude familie-papieren e. d. aanbevolen. (Van) Amerongen (1529), Bloc(k) (1336), (van)
Brakel (1328), Cremer (1685), Cruyff (1529), Couwenhoven, Kouwenhoven (1597), (van) Dam (1426), van Dort (1427), van Da(a)tselaar (1685), van Dompseiaar (1600), van Doorn (1685), van Dorresteyn (l685), van Ee (15 29), van Garderen (1685), Loef (1398), van Oosten (1685), van Oort (1559), Overeenn (1685), van Rijn, Rhijn (1576), van Rijnsoever (1685), Spaen (1426), Sas (1427), Stael (1685), van Soest (1685), Spruyt (1600), van Schay(c)k (1534), (van) Smo(o)renburg (1745), Voskuyl (1409), van Vul- pen (1685), de Wilde (1403), Wingelaar (1677), Wolfswinkel (1745), van Wijck (1389), van Zijll (1597), (van) Achterberg(h), enz. Dr. K. W. Galis.
|
||||
- 7 -
Het "lezen" van oude prentbriefkaarten.
Met deze titel bedoel ik niet: ongepaste nieuws-
gierigheid. Het is natuurlijk waar, dat oude ansichten dikwijls zijn beschreven door mensen, die reeds lang zijn gestorven. Als men dan die ansichten leest, kan er weinig sprake zijn van persoonlijke nieuwsgierigheid en zou men eerder als motief cultuurhistorische belangstelling kun- nen aanvoeren. - Ik bedoel echter met "lezen" van prentbriefkaarten eigenlijk iets anders, n. 1. niet het lezen van de tekst aan voor- en achter- zijde, maar het begrijpen van de ansicht als ge- heel. - Wanneer ik probeer u w^at begrip voor oude prentbriefkaarten bij te brengen, richt ik mij niet zozeer tot de echte en ervaren verzame- laars, want die weten er waarschijnlijk minstens zoveel van af als ik. Dit stukje is dan ook vooral bestemd voor de belangstellende leek. Zoals u wellicht bekend is, deed de postzegel zijn
intrede in Nederland anno 185 2. Het behoeft ons niet te verbazen, dat ook hier Thorbecke weer achter zat. Aanvankelijk werden alleen brieven verzonden, geen briefkaarten. Aan het denkbeeld briefkaarten in gebruik te stellen, zijn twee na- men verbonden: die van Stephan en Dr. Hermann. De een hanteerde het argument van het gemak, de ander wees op de kostenbesparing. Dit laatste gaf de doorslag en in 1869 ging het keizerlijke Oostenrijk het eerst over tot invoering van de briefkaart. Dit voorbeeld werd natuurlijk door de andere lan-
den spoedig gevolgd en in Nederland kwam de briefkaart begin 1871 in gebruik. De ansicht is van aanm.erkelijk later datum. De
eerste officiële Nederlandse prentbriefkaarten verschenen in 1892. Er is reden om aan te nemen, dat ook voor andere landen dit jaartal aangehou- den moet worden. Wel heeft die officiële ansicht voorlopers gehad, maar dat waren reclamekaarten, visitekaarten, gelegenheidskaarten e. d. Wie hier- |
||||
- 8 -
over meer wil weten, raadplege de interessante
artikelen, die de heer A. Tjeenk Willink de laatste jaren heeft geschreven in het tijdschrift "De Verzamelaar", waaraan ik enkele der boven- genoemde gegevens ontleende. Op die alleroudste kaarten vindt men aan de ge-
illustreerde voorkant bijna steeds veel witte ruimte. Immers, die voorzijde diende mede om beschreven te worden. De achterkant was uitsluitend voor de adressering bestemd. Schreef men alleen zijn naam op de voorkant, dan kon men met een ééncents-postzegel fran- keren. Als rnen echter korte mededelingen deed, zoals "het is hier heerlijk", "hartelijke groeten", "het weer is zeer nrxooi", "u ziet, dat ik u niet vergeten ben'', "waar blijft uw antwoord?", "wij amuseren ons best", "stuur nog wat geld" of "wees niet boos^ dat ik een dag later thuis kom", dan moest men frankeren met Zi cent. Maar voor dat tarief kon men ook een zeer lang epistel op de beeldzij de neerpennen. Op de achterkant van de ansicht bevindt zich nog
geen verticale streep in het midden; maar ziet men alleen een paar horizontale lijnen voor de adressering. Op de meeste kaarten staan aan de bovenkant de woorden: Briefkaart, Algemeene Postvereeniging, Zijde voor het adres bestemd (met een herhaling in het Frans). Wat de beeld- zijde betreft, zijn er verschillende mogelijk- heden. Er is maar een plaatje aan de linker- kant en men kan de rechterzijde beschrijven, of omgekeerd. Ook kunnen er twee of meer plaat- jes zijn, somis kunstig gerangschikt en omgeven met krullerige, guirlandeachtige lijstjes. Wat later verschijnen afbeeldingen over de gehele breedte van de kaart, maar dan toch met een witte strook daaronder voor de mededelingen. Langzamerhand wordt het wit steeds spaarzamer om tenslotte met ingang van het jaar 1906, ge- heel te verdwijnen. |
||||
- 9 -
Want in 1906 krijgt de prentbriefkaart aan de
achterzijde twee ruimten, gescheiden door een verticale streep; aanvankelijk wat meer naar links en later ongeveer in het midden. Daarmee is dan de ansicht geboren, zoals wij die nu nog kennen en waarvan de beeldzijde niet meer voor mededelingen bestemd is. De "algemeene post- vereeniging" weet zich op de schrijfzijde nog te handhaven, maar slechts voor korte tijd. En zo hebben wij thans een zeer belangrijke kwestie voor het begrijpen van de ansicht behandeld, nl. de vraag of deze stamt uit <fe periode vóór 1906 dan wel van later datum is. Verder moet men natuurlijk de postzegel en het
stempel bestuderen. Toch kan men daar niet al te zeer op af gaan. De ansicht wordt soms vele jaren na haar uitgifte verzonden. Ik heb eens een prentbriefkaart gezien van omstreeks 1909, welke tijdens de bezetting is verstuurd. Zoiets is na- tuurlijk uitzondering. Men kan, dacht ik, aan- nemen, dat de meeste ansichten zijn en worden verzonden binnen een periode van vier è. vijf jaar na de uitgave- Een volgende indicatie is de geografische toe-
stand die uit de prentbriefkaart naar voren komt, b. V. een verdwenen gebouw, een andere toren- spits, een niet meer bestaande rij bpnr^en, de onderlinge afstand van huizen, e. d. ■"'- ''' Men moet ook letten op de klederdracht. De grote ronde dameshoeden en lange rokken spreken een duidelijke taal. Eerst omstreeks 1918 worden de rokken aanmerkelijk kortei om dat - weliswaar zeer genuanceerd - tot op de huidige dag te blij- ven. ' . , .'^. ■, Dan is er de houding van de mensen. Ik zou dat
de psychologische factor willen noemen. Op de zeer oude prentbriefkaarten poseert men nog voor de fotograaf, want die is dan nog een j evenement. De kinderen staan dikwijls wijd- beens en trekken rare gezichten; de ouderen |
||||
- 10 -
staan er meer onbewogen en soms zelfs ietwat
verwezen bij. Een ander herkenningsmiddel vormen de boven-
grondse leidingen voor de electrische tram. In 1909 verdween de Zeister paardentram, die welisw^aar op rails liep, maar verder alleen zelf boven de grond uitstak. Zijn opvolger ver- ried zich echter overal door de ijzeren consoles, bestemd voor de electrische leidingen (zie afb. 4). - Soms vullen herkenningsmiddelen elkaar op gelukkige wijze aan. Zou men uit de kleder- dracht niet kunnen opmaken of een ansicht uit 1903 dan wel 1913 stamt, dan kan men dit uit de bovenbedoelde consoles opmaken. Ik heb op deze wijze al heel wat oorspronkelijk foutieve conclusies kunnen corrigeren. Men kan ook het oog richten op de voertuigen.
De oudste ansichten vertonen veel paarden, wa- gens, handkarren en rijtuigen. Men ziet nog zel- den fietsen. Later verandert dit, maar de auto is op de oude kaarten nog taboe. Voor latere prentbriefkaarten zijn echter type en frequentie der auto's waardevolle indicaties. Ook de uniformen van politie, postbestellers e. d. kunnen hulp bieden bij het begrijpen van een kaart. Tenslotte noem ik nog een zeer belangrijke aan-
wijzing: de straatlantaarn. Tegenwoordig heb- ben wij van die lange dunne, lichtmasten, alom tegenwoordig, uitermate effici'ént en onpersoon- lijk, maar zonder warmte, zonder romantiek, één van die vele efficiënte dingen, die het mo- derne leven zo comfortabel en ongezellig maken. Wat de lantaarns op oude ansichten betreft, heb
ik hier twee types getekend (afb 1 en 2). Afbeelding 1 geeft het type A, voorkomende op de oude ansichten. Op de tweede afbeelding ziet men het nieuwe type B, dat in de jaren na 1910 verschijnt, terwijl de oudere lantaarns zich |
||||
- 11 -
wellicht daarnaast nog enige tijd handhaven. Het
spreekt vanzelf, dat beide types gevarieerd voorkomen. Ik heb maar een gemiddelde getekend en geen acht geslagen op afwijkende vormen, zo- als ronde, zeskantige of sierlantaarns. Reeds omstreeks 1850 w^erd het gas voor straatverlich- ting algemeen. Type A is dan ook gaslantaarn; tijdens type B doet echter de electriciteit haar intrede. Ik heb nog een derde afbeelding gemaakt van een
ouder soort lantaarn, dat ik type C zou willen noemen en dat uit omstreeks 1875 dateert. Het voornaamste verschil met A is het wat spitsere en hogere bovengedeelte. Mijn waarnemingen zijn hoofdzakelijk aan an-
sichten uit Zeist getoetst. Dit geldt niet alleen voor de lantaarns, maar ook voor dit artikel in zijn geheel. Toch bevestigen kaarten uit andere plaatsen deze waarnemen. Op prenten uit de achttiende eeuw ziet men ook veel lantaarns, die sterke overeenkomst vertonen met de types A en C, dus de oudere soorten. Dikwijls staan zij op vierkante palen, waarschijn-
lijk van hout, die weer rusten op bredere voet- stukken, i Ik wil dit artikel eindigen met een algemene op-
merking. Alle hier genoemde herkenningsmid- delen kunnen in twijfelgevallen dienst doen en de veronderstelde mogelijkheden in aantal reduce- ren, zodat tenslotte meer of minder nauwkeurige conclusies kunnen worden getrokken. Ik hoop met de voorafgaande regelen uw aandacht te hebben bezig gehouden en uw belangstelling voor oude prentbriefkaarten te hebben gewekt. Tenslotte past deze belangstelling heel goed in het kader van de "petite histoire", een facet der geschiede- nis, dat ietsgemoedelijks heeft en daarom mis- schien in deze jachtige tijden zo in opkomst is. Mr. Dr. H. Emmer.
|
||||
12 -
|
|||||||||||
0)
|
|||||||||||
(U
-o
o s
ö
m cd (d Ü
(d
|
|||||||||||
O
|
|||||||||||
<
|
|||||||||||
ro
|
|||||||||||
tt) 00
|
|||||||||||
<;
|
|||||||||||
- 13 -
Zeister molens (vervolg).
Alvorens de historie na te gaan van de beide mo-
lens welke Zeist nog rijk is - zij het in trieste gedaante - wil ik eerst de aandacht vestigen op de reeds vermelde olie-molen. Geen windmolen, maar een ros-molen, waarvan de maalstenen door een paard, in een kring lopend, in bewe- ging werden gebracht. Deze molen stond aan de Eng, nabij de Grote Koppel, een lijmfabriek en een leerlooierij, d. w. z. dicht bij de Zeister Grift. In 1825 luidt de omschrijving aldus (12): "een ros oly-molen, gemerkt no. 179, met des- zelfs voor- en naslag, kantsteenen, stampers en verder toe- en aanbehoren, molenaarswoning, zaadzolders, drie olybakken, koekenhok, stal- ling en bergschuur, mitsgaders een stuk war- moesiers- en boomgaardland, alles staande en geleegen onder de Gemeente Zeyst, strek- kende van het weiland van den Heer van de Poll tot aan de sloot van de Lijmmakerij......,
belend ten oosten de sloot van het weiland bij
dezelve Lijmmakerij en ten westen het land van den Heer van de PolL ....". Het bouwjaar van de molen is mij niet bekend; in een koopacte van 1773, de lijmfabriek betreffende, is nog geen sprake van de molen en ook in een acte van 1778, waarbij grond wordt verkocht naast de lijmfa- briek-perceel - aan B. C. van Calker - is geen molen vermeld. Evenmin in een verkoopacte van 2 maart 1791, meldend dat Barent Christiaen van Calker het huis "De Klomp" bij de Koppelsluis koopt van mevr. Maria Sophia Schellinger. In 1800 was die er dus wel; en in een transportacte van 16 november 1802 wordt hij ook genoemd, nabij de Goorsteego Bij de vaststelling van het testament van Johannes van Laer in 1817 wordt molen en inventaris uitvoerig beschreven. Er blijkt uit, dat er op allerlei personen vorderin- gen bestonden wegens geleverde olie en koeken, tot een totaal bedrag van f. 5309. 7. 8, De raap- koeken kostten toen fo 7, =■- per 100 stuks en voor een last oliezaad werd f. 450, -- betaald» |
||||
- 14 -
Wat er - afgezien van de voorraden olie e. d. -
bij zo'n bedrijf kwam kijken is niet mis. In ge- noemd testament valt o. a. het volgende te lezen: "Vijftig olytonnen, twee ijzere pannen, vier ko- pere olybakken, twee houte olymaten, twee hon- derd zoo slag- als losbeitels, twee turfmanden, een half schepel, een half mud, en een schepel, eenig touwwerk, twee handbezems, twee zaad- schoppen, eenige stukken gewigt, zeven blikke lampen, twee ijzere doofpotten, vier kopere zaadmaten, een ijzere koevoet, twee tangen, een pook, drie ijzere hamers, drie houte dito, een paar krabbers, een zaad zeef, schop, griep, ladder en verder eenige rommeling, te zamen op een honderdvijftig guldens. "Circa zestien duizend turven, op tachtig gul-
dens. "Vijf werkpaarden, op zeshonderd guldens.
"Vijf zeelten, tuigen, hoofdstellen, een haver- kist, snijbank, twee hooivorken, schop en eenige stalbezems, op vijf guldens. "Circa zes duizend ponden hooi, op elf guldens
de duizend ponden, makende zes en zestig gul- dens. "Circa drie mudden haver, op vijf guldens het
mud, makende vijftien guldens. " Deze - en andere - prijzen werden vastgesteld "onder raadgeving van Hermanus Wuerman, oly- slager, woonende te Zeyst". In het testament van 18Z5 staat een post, vermeldende, dat in. die tijd Salomo Zierikzee in de molen een ka- mer in gebruik had en daarvoor nog 80 weken huur, nl. f. 40, --, moest betalen. De toenmalige molenaar of diens knecht ? De olymolen, met inventaris, werd in dat jaar verkocht voor f. 2825, -- aan Everhard Cornelis Schröder.- Wanneer verdween deze rosmolen ? In een koopacte van 1828 treedt als getuige op de voor- noemde H. Wuerman, "koopman in leer"; hij is dus geen olieslager meer. Omdat toen de molen al was afgebroken ? Enkele jaren later hebben wij zekerheid, want in een acte van 27 maart 183 6, handelend over de lijmfabriek is sprake van "den geslechten Oliemolen". |
||||
.ï«?5'v;
|
|||||||||
Ï1l^%^*
|
|||||||||
Afb. 4 Huize Sparrenheuvel met de korenmolen aan de Molenweg;
ca. 1829 (naar Mourot)
|
|||||||||
- 16 -
Weinigen zullen iets hebben afgeweten van het
bestaan van voornoemde molen, evenmin - vermoed ik - als van de aanwezigheid van de molen tussen Voorheuvel en Emmastraat (Ach- terheuvel), op de "heuvel" dus, nl. de korenmo- len "De Hoop", een acht-kante stenen st Hing- molen. Helaas is mij - momenteel - w^einig van dit bouwsel bekend; later kunnen hopelijk aan- vullingen volgen. Voor het eerst staat hij, in 1849, aangegeven op een kaart, welke werd vervaardigd door A. A. Nunnink (ook de Molen- weg-molen bestond toen nog); terwijl in een krantenbericht van april 1851 molenaar Van Altena genoemd wordt, die zich dan beklaagt over de nabij gelegen tolboom. Op de kaarten van Zeist van 186? en 1875, uitgegeven door H. Suringar te Leeuwarden, is de molen ook te zien, ongeveer op de hoek van Voorheuvel en Jagerlaan, d. w. z. achter de huidige winkel van H. van der Kamp. Maar op een plattegrond van 1885 is "De Hoop" niet meer aangegeven. Er schijnt een tekening van deze molen te bestaan - en misschien zijn er ook wel prentbriefkaarten, waar de molen op is afgebeeld - maar helaas is mij niets daarvan onder ogen gekomen. Mogelijk kunnen lezers of lezeressen helpen. Interessant is de adver- tentie uit 1864 (zie afb. 5), vermelden dat op 26 juli van dat jaar "De Hoop" - "vermalende jaarlijk 5 a 6000 mudden"; dus 500 k 600. 000 liter - met woning en omliggende grond werd verkocht. Wie toen eigenaar is geworden staat nergens meegedeeld. De oudste van de huidige Zeister molen (stompen)
is die aan de Koppeldijk (no. 11; sectie G, no. 1129). Hoewel de molen officieel geen naam heeft, wordt hij wel "De Klomp" of" 't Klompje" ge- noemd, naar het voormalige buurtje met sluisje er dicht bij. Deze korenmolen verrees medio 1855 als ronde, bakstenen, stellingmolen met inwendig één, steenkoppel om te malen. Een bovenkruier, die van buiten op de wind kon wor- den gezet; met ijzeren wieken welke 23 meter |
||||
- \7 -
lang w^aren en die in de dertiger jaren werden ge-
stroomlijnd volgens het systeem Van Bussel. De molenhoogte bedroeg oorspronkelijk 19 meter. Op 3 september 1877 vond er een ernstig ongeluk plaats; de Weekbode voor Zeist, . . . bericht: "Een treurig ongeval heeft hier Maandag middag plaats gehad. Een oppassend werkman, Morrie uit Utrecht, was bezig te helpen bij het lichten van de nieuwe as voor den korenmolen op den Koppel- dijk. Door een of ander toeval raakte de as, die een gewicht heeft van 8000 kilo, los en viel op den ongelukkige, die daardoor met den as op zijn ■ lichaam in het water geraakte. Met de grootste
inspanning heeft men met dommekrachten de as gelicht en den man met verbrijzeld hoofd er onder te voorschijn gehaald" - De eerste molenaar was Hendrik Schuurman, dezelfde van de Molenw^eg- molen, die op 18 maart 1887 overleed. In de reeds genoemde Weekbode staat geadverteerd, dat op 4 april 1888 op de molenw^erf enige meubilaire goederen en een geit zullen worden verkocht, terwijl op 4 juli d. a. v. in het logement "De Zwaan" o. a. ten verkoop zouden komen 2 woningen aan g de Koppeldijk (wijk C, no. 92), met recht van ' erfpacht tot 1 augustus 1889 ci f. 55, -- 's jaars; grond 17 are. Nadien werd vermeld, dat in juni g alles al ondershands was verkocht. De nieuwe molenaar werd Hendrik Dirk Schuur-
man, zoon van de overleden H. Schuurman; tot 1896. In 1905 werd J. van Drie mulder, maar in 1950 kwam diens zoon H. van Drie ook in het be- drijf. In de loop van 1934/35 waren er bespre- kingen met de gemeente Zeist en de vereniging "De Hollandsche Molen" over herstel van de wie-i ken, enz. Evenwel kon in die crisistijd geen financiële hulp worden geboden, waarop Van Drie in 1938 zelf de molen repareerde en de wieken stroomlijnde. Doch in 1947 was opnieuw her- stel noodzakelijk (in 1946 waren de wieken al stil gezet en werd gemalen met twee electro- motoren). De stelling moest worden vernieuwd, de muren bepleisterd, het spoorwiel gerepareerd, er moest worden geverfd, etc. ; de kosten schatte |
||||
- 18 -
men op f. 6000, --. De molenaar wilde het " l
liefst molen plus woning plus grond verkopen
aan de gemeente voor f. 30. 000, --. Jarenlang ïrn is er toen gecorrespondeerd en overlegd tussen allerlei instanties; aan niolenonderhoud werd niets gedaan (behalve in 195Zj,toen door een - i- plaatselijke aannemer de stelling en enige r •■
andere dingen werden hersteld voor ruim
f. 5300, --) en het verval schreed voort, zodat ^ ;• er zelfs een gevaarlijke situatie voor de om- ' ••. wonenden ontstond, vooral bij storm. In 1956 - geld voor restauratie (toen op f. 12. 500, -- getaxeerd) was er niet - werd door Gedeputeerde Staten van Utrecht op verzoek van de molenaar een sloopvergunning verleend, d. w. z. de wieken mochten worden afgenomen, doch moes- i ten worden bewaard voor een eventueel later H herstel. In 1957 bleek echter, dat de wieken
voor f. 1500, — waren verkocht; vermoedelijk zijn ze aangebracht in een molen te Waddinxveen. Zo eindigde de tragische ontluistering van deze 4 Zeister molen (zie afb. 6) en van het omlig- v i ? i gendelandschap. Circa 1965 verkocht Van Drie de molenromp aan o
de melkhandelaar C.M. van Bemmel, die het ï gebouw als bergruimte gebruikte. De bouwval- g lige molenrest is op I6 april 1971 aangekocht door de gemeente Zeist; in verband met het bouwplan Nieuw-Griffensteyn zal "De Klomp" wel binnen afzienbare tijd worden afgebroken. Wordt vervolgd.
Dr. K. W. Galis.
|
||||
- 19 -
Mensen in Zeist, 1650°1700.
De notulen van de kerkeraad, die men met een
beetje geluk wel eens aantreft in een doop- of trouwboek, leveren vaak boeiende lectuur, waar- uit men iets gewaar kan worden over de plaatse- lijke "petite histoire" (m. n. de sociale geschie- denis). Het vroegste doop- en trouwboek van Zeist, dat bewaard wordt in het R. A. te Utrecht (1), over I658-I68I, begint met 31 dubbel be- schreven folio's kerkeraadshandelingen, gevolgd door de Lijste der Ledemaeten in de Gemeente J. Cristi tot Zeijst, bevonden den 8 Sept. 1650. Ds. Arnoldus Vonck(ius), die klaarblijkelijk in dat jaar zijn werkzaamheden in Zeist begon (2), trof daar 50 lidmaten aan, onder wie 14 echt- paren. Johan van Wijck, schout, en Aertjen Huijberts, schoutinne, staan bovenaan. Dan volgen Gornelis Verheul en Cornelis Janssen, beide ouderling. Daar onder Cornelis Evertsen Buijs, diakon en Beatris Jans, sijn huijsvrou. De andere diakon was Wouter Jansz. met Dirkje Wouters, sijn huijsvrou. Coster der Kercke was Dirck Melser, maar hem
beviel het niet in Zeist, want hij is "vertrocken t'Utrecht". Misschien waren zijn superieuren ook niet tevreden over hem. Immersj in de vroegste kerkeraadshandelingen (14 dec. 1650) wordt Antonis Harmensz. van Vendele, schoolmeester, "gelastet om de Collecte voors. (tot subsidie van de nootsaekelijke reparatie haerer kercke, voor- eerst tot vernieuwinge der vloer in deselve) in de voormiddachse predicatien te doen en deselve in een boekje aen te teekenen". - Deze school- meester„ op zijn beurt, was ook niet tevreden; op 1 augustus 1658 behandelt de kerkeraad zijn verzoek om verhoging van zijn "kleijne tractement hem voor de diensten, en bootschappen te doen. Item voor het weeckelijkse reijnigen der vloijer en der b^ncken etc. ". De passage, dat "de ' kerckenraet haeren koster voorss. toegestaen
(heeft) de somme van 6 gulden ende 10 stuijvers, ' met vermaeninge aen hem öm in behoorlijcke |
||||
- 20 -
neersticheijt ende trouwheijt te continueren "is
in de kantlijn dubbel aangestreept. Gelooft u maar, dat zij hem eraan hebben herinnerd. En Louwijs la Haje, de schout, (die zelf achter was met zijn rente aan de diaconie) w^as de eer- ste, die als o derling deze notulen ondertekende. Talrijk zijn in die vroegste lidmatenlijst (8/9 1650) de leden van de familie Van Reumst: Jan Hendriksz. , Adriaen Adriaensz. en Adriaen Adriaensz. zijn zoon met diens vrouw Eva Hendrikx. Hendrik Arissen van Reumst was ver- moedelijk een broer. De uitgaven van de Van de Poll-stichting "Bronnen voor de Geschiedenis van Zeist" zijn voor deze periode nog niet ver- schenen, maar in deel II (155 2-1600) komt de naam Van Reumpst, Ruemst of Roumst als "gebruikers" van grond van de heer van Odijck reeds voor. In een dorp, dat vanouds bekend is als een "def-
tig" dorp met veel adellijke families, wekt het bevreemding, dat er in de 17e eeuw onder de lidmaten van de geref. kerk slechts één adellijke familie voorkomt, het gezin van Jr. Balthasar Vosch en Haduwe de Reuvere, zijn vrouw, met zijn vader en (vermoedelijk) twee dochters, waarbij zich later (vermoedelijk) twee zoons voegden: vóór Pasen 1656 Jurriaen Vosch (later is bij- geschreven "Capiteyn") en op "Christdagh" 1667 Joncker Jan Vos Capiteyn (later werd bijgeschre- ven "overleeden"). De andere familieleden zijn "vertrocken met att. "; alleen de meisjes Em- mer entia en Anna komen nog voor op "de nieuwe lidmatenlijst, die Ds. Antonius van Schaijck op 8 oktober 1674 aanlegde, maar ook zij hebben later Zeist de rug toegekeerd, evenals Jr. Jurriaan Vosch (3). Het gezin Vosch had het hier financieel niet altijd gemakkelijk; we lezen bijv. op 22/2 1658: "Item is noch goet gevonden bij den kerckenraet voors. de somme van een hondert guldens hooftsoms, berustende onder de E. Balthasar Vosch, volgens Obligatie daer over gepasseert den 19. July 1655, wederom van sijn E. uijt te vorderen, met de verlopen |
||||
- 21 -
Renten van dien om tot dienste der Armen ge-
jmploijeert te worden. ..... Op den 20. Maij 1658 heeft de kerckenraet goet gevonden. .... voor de
tweede Reijnse Joncker B. Vosch aen te maenen".
Op 28 augustus d. a. v. was de zaak nog niet aan- gezuiverd. De kerkeraad zat er echt mee in en bovendien was er een nieuwe zorg bijgekomen: "Item uit te maenen .Louwijs La Haije, schout (4), een Rente over den Jaere 1657, te weten vijf guldens. Van wegens Driebergen". Op 1 september 1659 hadden beiden nog steeds niet betaald. Wat moeten we van het volgende denken?
"Extract uijt de Acte der E. Classis van Amers- foort, gehouden den ...... 167. : Wordt den E. Kerckenraets van Zeyst versocht goede en nauwe
opsichte te nemen op de Familie van D. Vonck (5) om niet dan met voorsichtigbeit die te admit- teren tot het Heyiich Avondmaal. Actum den 25e Febr» 1675". - En toch was Ds.Arnoldus Vonck (ius) zijn herderlijke arbeid met zoveel goede bedoelingen begonnen. In een tijd waarin arm en gebrekkig zijn een schande was, deed hij wat hij kon, "Anno 165 2, den 24sten Junij. De Kercken- raedt tot Zeijst in de vreesi^des Heeren vergae- dert; heeft naer aanroepinge van Gods H. Naeme, haer beraeden in de saeke van seeckere arme en gebreekelijke dochter Maeijken Ellerts, ia ma- niere als volcht. Is ontboden ende gecompareert Willemtje TimmerS; verklaerende, dat sij niet gesint en was Maeijken langer huij S'vestinge te geven. Is mede ontboden Sijtgen EilertSj Maeijkens SU ster, ende haer aengeseijt, dat sij nevens de andre vrienden (6) gehouden is haer suster voors. naer vermogen te versorgen, ergens te bestellen, ofte selver aen te nemen, waer toe de kercken- raedt noch ijetwes volgens haer christelijke dis- cretie sal contribueren^ ander sints, dat men haer ende d'and're vrienden de suster voors. sal t'huis senden. Ik ook tot dien eijnde de Predikant versocht, om een briefje aen de Vrienden, tot Maerssen te schrijven, ende haer jegens den 4. Julij te ontbieden, om met haer te spreeken". , |
||||
- 22 -
Of de familie is komen opdagen weten we niet,
maar "Anno I656: Op heeden den 17. Aug. is Maeijcken EUerts, arme en gebreckelijke Wees- dochter tot Seijst, op nieu'weder aengenomen onder de opsichte ende den Voorsorge der dia- konije; ende ten overstaen van de broederen der gemeenen Kerckenraets bestelt (-uitbesteed) ten huijse van Jacob Petersz. , meulenaer, om van alles (uijtgesondert de kledingen) wat haer nodich is, versorgt ende onderhouden te werden. Jaer- lijks voor de somme van vijf enveertich guldens, ingank genomen hebbende den 4. Jul. dezes lo- penden Jaers; ende sal ook het halfjaer, daer inne sij mocht komen te overlijden, ten vollen betaelt w^erden". Tegenover veel beslommeringen en zwaartillend-
heid beleefde de kerkeraad soms ook wel eens een aangename verrassing: "Den 17. Junij 1677 heeft Henderick Marcelissen (als rendant van de diaconie).......oock een gouden ring in d'kist
gevonden van de kinderen van Harmen Lammer-
den, tot Heykop, en heeft Johan Damhof (7), ouderling, 22 gulden daar op gegeven aen Jacob Willemsz. tot afkorting van 't kostgelt van Harmen Lammerdessen kind, welcken ring voor 22 gulden van de diakonij althans kan weer bekomen werden". De opvolger van Ds. Vonck was Ds. Antonius van Schaijck, in de handelingen voor het eerst optre- dende op 19 oktober 1674. In juni 1675 werd hij naar Jaarsveld beroepen. Zijn opvolger was Ds. Antonius van Blanckendael, prop, der H. Thedogie te Utrecht - e ai j enge man dus-die als predikant van Zdst negen jaar vrijgezd bleef, tct lij eindelijk een bruid uit het noordaa haalde ;" 24. JLilij (1684) Hetten. haie 3huwelijcse voorstellingen sonder verhindering gehad D. A. v. Blanckendael, bedienaar des GoddeL Woorts tot Zeijst, en Bauduina Minnema, J. D. van Sneeck, ende sijn den 3. Augustus tot Goutum in Vries- land getrouwt". (8)0 Dit predikantenechtpaar heeft Zeist vermoedelijk kort na februari I686 verlaten. Van de grafelijke familie Van Nassau-Odijk, die
't Huis te Seyst bewoonden, merkt men weinig |
||||
- 23 -
in de bescheiden kerkelijke gemeenschap van
Zeist. Van hun huishouding komt men er wel af en toe iemand in tegen. "A° 1680: Den 31. Maij is gedoopt het kindt van
Johan Wijngelaar, Schout van Zeijst, d' vader, ende Katharina Wijngelaars d'moeder; tis ge- naamt Willem; wiert gepresenteert van juffr. Johanna Brejerus, ten overstaan van d'Heer Maximilaan Brejerus, die representeerde de plaats van sijn Excel, den Eedl. Heer, Mijn Heer Willem de Nassauw, Heer van Odijck, vrijheer van Zeyst, etc. ". "Den 4. Julij (1680) is gedoopt het kind van Arien
van Overvelt, hovenier van d'Heer van Odijck, d'vader, en Jannitje Aelte d'moeder; ende ge- naamt Jacob". Idem op 29/4 1683: Aaltje. "1691. Den 22en Februarij Catharina, Dochter van Daniel de Keijser en Mechtelt de Wit, tuijnman van d'Heer van Odijck". "1694. Den 21en Januarij Gijsberta, dogter van Daniel de Keijser en Mechteld de Wit,, casteleijn (9) en tuijnman van d'Heer van Odijck". "1699c, Den 7en Meij Lodewijk, Soon van Daniel de Keijser en Mechtelt de Wit, ten overstaan van d'Heer Esser, bekledende de plaats van d'Heer van Zeijst, Lodewijk van Nassouw. " "1696. Den 8en Meert Elisabeth, dogter van Wilhelnnus Heerma, Casteleijn, en Jacoba Kotet". "1697. Den 25eri Julij Amelia, dogter van Wilhel- mus Heerman, Kasteleijn, en Jacoba Kotet. Het wierd ten doop gegeven door juffrou Esser, uijt naam van de derde dogter van sijn Excel- lentie den Heer van Odijk, genaamd Amelia van Nassouw". "I699. Den 14en Meij Gosling en Lowijse, soon
ende dogter, tweelingen, van Wilhelmus Heerm.a en Jacoba Kotet". Anders dan alle anderen was dit manneke, dat
samen met zijn beschermheer aan het doopvont kwam: "Den 2en Julij (1699). Na voorafgaande onderwijsing ende belijdenis; Willem Hendrik, Den Moor (10), oud 11 jaren, ten overstaan van |
||||
- 24 -
den Heer van Blikkenburg, ritm^, derde soon
van sijn Excell. den Heer van Odijk" (11). Zou- den de nog bestaande families De Moor afstam- men van dit (of een dergelijk) ontheemd manneke? Twee huwelijken, die in dezelfde week van 1691 in ons dorp werden gesloten, roepen een atmosfeer op, die zou passen in een opera van Mozart (12). "I69I. Den 26en Meij, Sijn op1?huijs van Zeijst op vertooning van hare huweliks proclamatien in 's Gravenhage in den huweliksai staat bevesticht de adellike personen Heer Mauritius La.dovicus de Nassouw, heer van de Lek etc. en juffrouw Elisabeta Wilhelmina de Nassouw, juffrou van Cortgene, oudste dochter van den hoochedelen Heer van Odijk, Vrijheer van Cortgene, Seijst, Driebergen, etc ". (11). -- "I69I. Den 29en Meij, Sijn op vertooning van haar proclamatien in 's Gravenhage in den huweliksen staat door mijn soon bevesticht Johan van Sickenburgh J. M. (kamerling van d'Heer van Zeijst) en Maria van Oosterhuijse J. D. (kamenier van de Vrou' van Odijck)". Wie was de dorpspredikant, die de eer te beurt
viel dit grafelijk huwelijk op het Slot te mogen inzegenen?.......en die het aan zijn zoon over- liet om drie dagen later de zegen uit te spreken over de kamerdienaar en de kamenier? Van dit tijdvak zijn geen kerkeraadsnotulen bewaard ge- bleven en ook in de doop-en trouwboeken heeft hij zichzelf niet met name genoemd. Uit het zeer fraaie, intellectuele, handschrift van deze boe- ken in deze periode - in samenhang met de hier volgende huwelijksinschrijvingen (12) - leiden wij af, dat diè predikant Ds. Salomon Bor was: "Den 27 Aug. 17 04, Sijn op vertooning van kerckel. attestatie der proclamaties tot Zieri czee in den huweliksen staat bevestigd D. Winandus Cantzius, J. M. , predicant tot Zieriksee en jioffr. Cornelia van Borre, J. D. , van Zieriksee". Het schoon- schrift waarin dit is opgetekend, vangt aan in mei 1688 en eindigt in juli 17 05. Daarna volgt in een geheel ander schrift: "Den 26 November 17 05, sijn opgenoomen in Ondertrouw De Heer |
||||
- 25 -
Ottho Arnoldi, weduwnaar van Helena Jongbroer,
wonende tot Rotterdam en Mejuff. Sophia Bor, jonge dogter tot Zeijst, dogter van De overleedene Heer Salomon Bor, predikant eertijds aldaar". Het zij zo. Wij hopen, dat zij allemaal ge-
lukkig zijn geworden in hun partnerkeuze, de graaf en de gravin , hun dienstknechten en dienstmaagden, dé dochters van de predikant en al die heel eenvoudige mensen uit de vroegst geboekstaafde tijd van Zeist. Ariette Schippers.
Noten:
TD RTA. Utrecht, Zeist D. T. B. , dl. 621a.
(2) Idem; "Den 1 Martii (1659-gedoopt) een kint
van D. Vonck ende is genaemt Steven". "Den 15 febr. (l663-gedoopt) het kint D. Vonckij en sijnen huijsvrouw^s Lydia van der Helm, ende is genaemt Stefanie". (3) In het Ned. Adelsboek, jrg. 1918, vindt men
een beknopte stam reeks van de in 1826 als adellijk geslacht uitgestorven familie Vosch van Avesaet. Onze Zeister Balthasar père et filsp de greules Emmerentia en Anna, de jonkers Jurriaen en Jan staan er niet in. Wel merkwaardigerwijs een Hermanus Franciscus Vosch ^-'an Avesaeth (geb. Amers- foort en ged. R. K. op 11 april 1685, overl. Drunen R. K. op 17 febr. 176?), die in eerste echt te Varik R. K. op 30 november 1717 trouw- de met Joanna Petronella de Rover (overl. vóór 9 december 1724). (4) Hij was getrouwd met Claesje van Damast.
"14/10 1658 werd gedoopt een kint van Lou- wijs La Haje, schout, en is genoemt Mar- tinus". Zijn vrouw, vermoedelijk zijn we- duwe, wordt in de lidmatenlijst van 18 oktober 1674 vermeld als Glaasje La Haye, de oude Schoutin. S- «• (5) lïi de lidmatenlijst van 1674 komt het gezin
van Ds. Vonck niet meer voor, maar wie kunnen dit anders zijn? Andere lidmaten van |
||||
- 26 -
deze naam zijn er evenmin. Ds. A. Vonck
diende de "gemeijnte Jesu Christi tot Zeijst" gedurende 2Z jaren (1650-1672). (6) "Vrienden" betekent ook: bloedverwanten,
familieleden. (7) Johan Damhof was schout van Zeist. "Den
26 April (1668) gedoopt een kint van Johan Damhoff ende Peternella, sijn huijsvrouv^e ende is genaemt Wichardus Nicolaus". "Den 13 dec. (I67O) 2 kinderen gedoopt van Johan Damhoff ende Peternella, sijn huijs- vtovRve, ende genaemt Petronella Elisabeth en Johanna Geertruijdt". "Den l6en f eb. - 1674 is het kint van Jan Damhof ende Petronella vande Grootwijck, genaemt Wigmoet, tot Bunnik gedoopt van Ds. Coesfelt". "1677, Den 22 April sijn in den houwelijcken staat bevestichd tot Zijst Johan Damhof, weduw- naar van Petronella van Grootwijck, met Claesje van Damast, wedue van Loues La Haij". (R. A. Utrecht, Zeist, D.T.B., dl. 621a; zie ook noot 4). (8) "Den 13. July (1685) is gedoopt het kind van
Do. Antonius van Blanckendael, predikant tot Zeyst, de vader, en Bauduina Minnema de moeder, N. B. tot Sneeck, ende is genaamt Albertina" (R. A. Utrecht, Zeist, D.T.B., dl. 623b en 621b). (9) Woordenboek der Ned. Taal: kastelein, o.m.
; : de bewaarder en opzichter van een adellijk of vorstelijk lustslot.
(10) Idem; een moor was eigenlijk een bewoner
van Mauretanië, doch ruimer genomen een bewoner van het noorden van Afrika, of ook: een donkerkleurige. In latere taal: zwarte, neger; oudtijds zeer gewoon (vgl. Brederoo's "Moortje"). (11) Willemi Hadriaan, des H. R. Rijksgraaf van
Nassau, Heer van Zeist, Driebergen, Blic- kenburg, Odijck en Cortgene (1632-21/9 1705), bouwde alhier het nieuwe Slot in plaats van de afgebroken Ridderhofstad. u Huwelijksafkondiging te 's Gravenhage op
|
||||
- 27
|
||||||||||||||||||||||||
"27/1 1664 met Elisabeth van derNisse (l639-
1700). Kregen 10 kinderen, waarvan no. 4 Elisabeth Wilhelmina, gravin van Nassau,
vrouwevan Odijck (gehuwd met Maurits Lode- wijk, graaf van Nassau La Leek, Heer van de Lecq en Beverweerd, Lt-Generaal) en no. 9 Willem Hendrik, graaf van Nassau, majoor der cavalerie (ontleend aan Jhr. mr. E. B. F. F. Wittert van Hoogland: "Bijdragen tot de Geschiedenis der Utrechtsche Ridderhof- steden en Heerlijkheden", 's Gravenhage. 1909; dl. II, pag. 464 en 465). R. A. Utrecht, Zeist, D.T.B., dl. 623b. |
||||||||||||||||||||||||
(12)
|
||||||||||||||||||||||||
WIS TEBH NAAR «.
De Notarissen Mr. H. C. VAN DIGGELEN
tè Zeijst en W. COLLARD te Bacuii, zullen op Dingsdag den 26 Julij 1864, des namid- dags ten één ure,'m het Logement y>dc Zwami" te Zeijst, publiek in veiling brengen: H*. 1. Den in volle werking zijnden, sterk
gebouwden, achtkanten W iïi.'d.»'!iOCoresa2SBioleii.,
|
||||||||||||||||||||||||
00
|
||||||||||||||||||||||||
''GENAAMD
|
||||||||||||||||||||||||
5?
|
||||||||||||||||||||||||
0)
N
u
O o
> ■n
o i)
|
||||||||||||||||||||||||
vermalende jaarlijks 5 a (Sl^ mudden, waarin
ruime HUIZING E, voorzien van negen zoo SsTes- als BeEGisE&aEsere, en 2 Mea&ens, met SefeBSP, Elf j SpQffid en Taiia, te zamen groot 18 roeden, gunstig ter nering staande en ge- legen te Zeijst, aari den Heuvel. 15». %. Eene ARBEIDERSWONING, met
Sï&Egr. Ep? en ftato, groot ongeveer 3 roeden, 70 ellen, naast het voorgaande perceel. W». 3. Een stuk. TUïNGROND, groot circa
5 roeden, 68 ellen, tot dea aaa&OHW van wo- ningen seer gaBSl% gelegen aan den Achter- heuvel, naast het perceel N*. 1. Éérst ieder afzonderlijk en daarna in Massa
te veilen. Te aanvaarden 1*. November 1864, en nader
onderrigt ten Kantore van voornoemde Nota- rissen. |
||||||||||||||||||||||||
BBr B« p«rceeleB fl(|
(e k«(^. |
||||||||||||||||||||||||
kisIdésSsjiit de hand
|
||||||||||||||||||||||||
00
|
|||||||
ZEIST
|
|||||||
KLOnPJt
|
|||||||
Afb. 6. Korenmolen" 't Klompje" aan de Koppeldijk. (1926)
|
|||||||