-ocr page 1-
IQli
1-3.
Van de Poll-
Stichting
Zeist
-ocr page 2-
- 2 ~
Bulletin
van de Van de Poll-Stichting.
(Stichting ter bevordering en verbreiding van de
kennis omtrent de geschiedenis van Zeist).
Jaargang 1, augustus 1971, nummer 3.
Redactieadres:
Het Slot, Zinzendorflaan 1, Zeist.
Dagelijks bestuur der stichting:
Mr. dr. A. A. H. Stolk, Driebergseweg 1, Zeist,
voorzitter.
Prof. dr. J. Ph. de Monté verLoren, Krullelaan
28, Zeist, vice-voorzitter.
Mr. dr. H. Emmer, Graaf Janlaan 83, Zeist,
secretaris.
Mr. H. L. L. van Hoogenhuyze, Platolaan 24,
Zeist, penningmeester.
L. Visser, Lommerlust 17, Zeist, wnd.
secretaris-penningmeester.
Archief. (Het Slot, Zinzendorflaan 1, Zeist).
Het archief der stichting is geopend op dinsdag,
woensdag en vrijdag van 10-12 uur v. m. en
van 2-4 uur n. m.
Archivaris: W. Grapendaal, Jan van Arkel-
straat 13, Vianen, tel. 03473-1811.
Conservator: Dr. K. W, Galis, Boslaan 7, Zeist,
tel. 03404-15565.
-ocr page 3-
- 3 -
L. S.
Met dankbaarheid wil de redacteur gewag ma-
ken van enkele, door hem ontvangen, bijdragen
voor het Bulletin. Op- en aanmerkingen, aanvul-
lingen op reeds verschenen artikelen, copie in
het algemeen, zijn en blijven welkom.
Mogelijk - nu de vakanties merendeels achter de
rug zijn - voelt u er voor om pen of ballpoint eens
ter hand te nemen en iets over oud-Zeist te schrij-
ven.
Lezing en excursie.
Evenals in het vorige Bulletin vangen wij aan met
een beknopte mededeling over de lezing op 4 juni
en de daarbij aansluitende excursie op 5 juni j. 1» ,
de kastelen aan en bij de Kromme Rijn en Lang-
broeker wetering betreffende. De goed bezochte
lezing (of liever dia-avond, aangezien de dia's -
in grote getale vertoond - de overhand hadden op
het gesprokene) werd verzorgd door ons mede-
lid de heer F. A. Groen; met aanvullingen door
mr. H. L. L. van Hoogenhuyze, die tevens uit
privé-bezit vele foto's, ansichten, e. d. ter be-
zichtiging had tentoongesteld. Van talrijke ver-
dwenen en aanwezige kastelen in voornoemde
streek zagen de bezoekers beelden van vroeger
en nu; een uitstekende voorbereiding op hetgeen
het eigen oog de volgende dag zou aanschouwen.
Die dag, zaterdag 5 juni dus, gingen ca. 70 be-
langstellenden er bij mooi voorjaarsweer in twee
autobussen op uit. Het is ondoenlijk om deze
tocht uitvoerig te beschrijven; volstaan moge
worden met een kort resumé. Via de Odijkerweg
en Odijk werd eerst naar kasteel Beverweerd ge-
reden en daaromheen gaande de Wetering opge-
zocht. Sterkenburg (met zijn ronde middeleeuwse
donjon) werd gepasseerd, waarna, tussen weilan-
den en boomgaarden door, naar de Rijn en met
name kasteel Hardenbroek te Werkhoven werd
getoerd. Door de voortuin van Hardenbroek kon
worden rondgewandeld en het slot nader worden
-ocr page 4-
- 4 -
bekeken, al dwong de tijd weer spoedig om ver-
der te gaan - via Cothen (met een blik op Rijne-
stein) - naar Wijk bij Duurstede. Daar werd lan-
ger gepauzeerd, een deel van het stadje door-
kruist en in het kasteelpark bij Bourgondische
toren en donjonrui'ne genoten van het groen en
van een dronk (aangeboden door onze Stichting).
En verder ging het weer over de Rijndijk naar
Amerongen; onderweg een oog werpend op de
woontoren Natewisch en oosterlijk daarvan op
het terrein, waar oudtijds slot Bergestein stond.
Met Anna Bijns konden we zeggen: Het veldeken
groene nu t' ons-waert lacht, Daer menigerhande
vruchten in groeien.........
Maar ook, vooral als we naar de rivier zagen:
.....wolken steigren blindlings hemelwaarts
einders uit en storten einders binnen.
Het nu onbewoonde kasteel Amerongen zagen w^ij
door het smeedijzeren hek; waarna langs de
grote weg de rit richting Leersum ging (intussen
de verwoesting van het prachtige kasteel Zuile-
stein betreurend). Zuidwaarts afslaande reden
we door bosrijke dreven langs Zuilenburg, Broek-
huizen, Spijk om tenslotte weer de Wetering te
bereiken en vervolgens, van Langbroek uit, te
voet het Vrijwel gerestaureerde complex Lunen-
burg te gaan bewonderen. De bussen brachten ons
toen naar Walenburg = schuin tegenover kasteel
Sandenburg gelegen - waar, terwijl de fototoe-
stellen met ijver werden gehanteerd, het fraai
herstelde bouwwerk in mooie entourage werd be-
keken en de voormalige slotgrachten werden om-
gewandeld. Evenwel: fugit hora en dus werd de
terugreis, langs de Wetering, aanvaard, waarbij
in een flits Leeuwenburgh, Hinderstein en Mo-
lestein- nog werden gezien. Om ruim 18 uur kon
op het eindpunt Het Rond - waar ook de tocht
was aangevangen - worden uitgestapt; de excur-
sie-commissie van de Van de Poll-Stichting had
- vonden de deelnemers - een prachtige en
boeiende excursie georganiseerd, waarover ze-
ker nog lang zou worden nagepraat en -gedacht.
it:.«'!c-* .-::•. r^ -K.;^                                    ^^ ^^ ^^
-ocr page 5-
- 5 -
Familienamen.
In 1967 verscheen te Assen als deel IV in de serie
"Nederlands Repertorium van Familienamen" het
deel, gewijd aan de provincie Utrecht (andere
delen betreffen Friesland, Groningen, Amsterdam,
enz. ). In dit lijvige boekwerk staan interessante
zaken, ook voor ons Zeistenaren ; e. e. a. moge
hieronder volgen. Het is opvallend, dat een aan-
tal personen met dezelfde naam in grote getale
alhier w^oonachtig is; volgens de Repertorium-
samenstellers zou dit er op wijzen, dat zulke fa-
milies reeds zeer lang in Zeist ingezeten moeten
zijn. Dit behoeft m. i. niet per se zo te zijn; een
snel-groeiende familie bijv. welke zich ca. 1900
hier vestigde kan in voornoemde groep vallen,
terw^ijl omgekeerd een familie die al eeuw^en hier
woonachtig is (o. a. Enk(e)laar, (Van) Smo(o)ren-
burg. Verdonk) thans - door vertrek naar elders
en/of uitsterven - nog maar weinig leden telt.
Eerst het lijstje met "grote" families. N. B. : de
gegevens zijn ontleend aan de volkstelling van
1947'!
                                                                                       
Naam Aalten 96 x in prov. Utrecht, waarvan
55 X in Zeist.
Bleyerveld 92 x in prov. Utrecht, waarvan
53 X in Zeist.
Van Denderen 153 x in prov. Utrecht, waar-
van 117 X in Zeist.
Van den Dolder 96 x in prov. Utrecht, waar-
van 5'2 X in Zeist.
v.Doleweerd 50 x in prov. Utrecht, waarvan
27 x in Zeist.
Donath 52 x in prov. Utrecht, waarvan
34 X in Zeist.
Doornkamp 107 x in prov. Utrecht, waarvan
67 x in Zeist.
Gadella 60 x in prov. Utrecht, waarvan
33 x in Zeist.
Greeven 88 x in prov. Utrecht, waarvan
55 x in Zeist.
Van Grondelle 90 x in prov. Utrecht, waar-
van 57 X in Zeist.
-ocr page 6-
Naam Ten Haaft 56 x in prov. Utrecht, waarvan
45 X in Zeist.
" Van 't Hoenderdaal 70 x in prov. Utrecht,
waarvan 36 x in Zeist.
" Mens 54 x in prov. Utrecht, waarvan
42 x in Zeist.
" Overhorst 60 x in prov. Utrecht, waarvan
31 X in Zeist.
" Ruyssenaars ll6 x in prov. Utrecht, waar-
van 87 X in Zeist.
" Van Tellingen 209 x in prov. Utrecht,
waarvan 108 x in Zeist.
" Van Veldhuyzen 105 x in prov. Utrecht,
i"                                   waarvan 89 x in Zeist.
Tot besluit volgt een aantal namen van Zeiste-
naren (m.et tussen haakjes het oudste jaar van
vermelding), te vinden in de "Bronnen voor de
geschiedenis van Zeist", di. I en II. Of de
huidige naamgenoten alhier van hen afstammen,
zal nader onderzoek moeten aantonen. Mogelijk
kan t. z. t. dit boeiende onderwerp nog eens na-
der worden behandeld. Inmiddels houdt schrijver
dezes zich voor inzage van oude familie-papieren
e. d. aanbevolen.
(Van) Amerongen (1529), Bloc(k) (1336), (van)
Brakel (1328), Cremer (1685), Cruyff (1529),
Couwenhoven, Kouwenhoven (1597), (van) Dam
(1426), van Dort (1427), van Da(a)tselaar (1685),
van Dompseiaar (1600), van Doorn (1685), van
Dorresteyn (l685), van Ee (15 29), van Garderen
(1685), Loef (1398), van Oosten (1685), van
Oort (1559), Overeenn (1685), van Rijn, Rhijn
(1576), van Rijnsoever (1685), Spaen (1426),
Sas (1427), Stael (1685), van Soest (1685),
Spruyt (1600), van Schay(c)k (1534), (van)
Smo(o)renburg (1745), Voskuyl (1409), van Vul-
pen (1685), de Wilde (1403), Wingelaar (1677),
Wolfswinkel (1745), van Wijck (1389), van Zijll
(1597), (van) Achterberg(h), enz.
Dr. K. W. Galis.
-ocr page 7-
- 7 -
Het "lezen" van oude prentbriefkaarten.
Met deze titel bedoel ik niet: ongepaste nieuws-
gierigheid. Het is natuurlijk waar, dat oude
ansichten dikwijls zijn beschreven door mensen,
die reeds lang zijn gestorven. Als men dan die
ansichten leest, kan er weinig sprake zijn van
persoonlijke nieuwsgierigheid en zou men eerder
als motief cultuurhistorische belangstelling kun-
nen aanvoeren. - Ik bedoel echter met "lezen"
van prentbriefkaarten eigenlijk iets anders, n. 1.
niet het lezen van de tekst aan voor- en achter-
zijde, maar het begrijpen van de ansicht als ge-
heel. - Wanneer ik probeer u w^at begrip voor
oude prentbriefkaarten bij te brengen, richt ik
mij niet zozeer tot de echte en ervaren verzame-
laars, want die weten er waarschijnlijk minstens
zoveel van af als ik. Dit stukje is dan ook vooral
bestemd voor de belangstellende leek.
Zoals u wellicht bekend is, deed de postzegel zijn
intrede in Nederland anno 185 2. Het behoeft ons
niet te verbazen, dat ook hier Thorbecke weer
achter zat. Aanvankelijk werden alleen brieven
verzonden, geen briefkaarten. Aan het denkbeeld
briefkaarten in gebruik te stellen, zijn twee na-
men verbonden: die van Stephan en Dr. Hermann.
De een hanteerde het argument van het gemak, de
ander wees op de kostenbesparing. Dit laatste
gaf de doorslag en in 1869 ging het keizerlijke
Oostenrijk het eerst over tot invoering van de
briefkaart.
Dit voorbeeld werd natuurlijk door de andere lan-
den spoedig gevolgd en in Nederland kwam de
briefkaart begin 1871 in gebruik.
De ansicht is van aanm.erkelijk later datum. De
eerste officiële Nederlandse prentbriefkaarten
verschenen in 1892. Er is reden om aan te nemen,
dat ook voor andere landen dit jaartal aangehou-
den moet worden. Wel heeft die officiële ansicht
voorlopers gehad, maar dat waren reclamekaarten,
visitekaarten, gelegenheidskaarten e. d. Wie hier-
-ocr page 8-
- 8 -
over meer wil weten, raadplege de interessante
artikelen, die de heer A. Tjeenk Willink de
laatste jaren heeft geschreven in het tijdschrift
"De Verzamelaar", waaraan ik enkele der boven-
genoemde gegevens ontleende.
Op die alleroudste kaarten vindt men aan de ge-
illustreerde voorkant bijna steeds veel witte
ruimte. Immers, die voorzijde diende mede
om beschreven te worden. De achterkant was
uitsluitend voor de adressering bestemd.
Schreef men alleen zijn naam op de voorkant,
dan kon men met een ééncents-postzegel fran-
keren. Als rnen echter korte mededelingen deed,
zoals "het is hier heerlijk", "hartelijke groeten",
"het weer is zeer nrxooi", "u ziet, dat ik u niet
vergeten ben'', "waar blijft uw antwoord?",
"wij amuseren ons best", "stuur nog wat geld"
of "wees niet boos^ dat ik een dag later thuis
kom", dan moest men frankeren met Zi cent.
Maar voor dat tarief kon men ook een zeer
lang epistel op de beeldzij de neerpennen.
Op de achterkant van de ansicht bevindt zich nog
geen verticale streep in het midden; maar ziet
men alleen een paar horizontale lijnen voor de
adressering. Op de meeste kaarten staan aan de
bovenkant de woorden: Briefkaart, Algemeene
Postvereeniging, Zijde voor het adres bestemd
(met een herhaling in het Frans). Wat de beeld-
zijde betreft, zijn er verschillende mogelijk-
heden. Er is maar een plaatje aan de linker-
kant en men kan de rechterzijde beschrijven, of
omgekeerd. Ook kunnen er twee of meer plaat-
jes zijn, somis kunstig gerangschikt en omgeven
met krullerige, guirlandeachtige lijstjes. Wat
later verschijnen afbeeldingen over de gehele
breedte van de kaart, maar dan toch met een
witte strook daaronder voor de mededelingen.
Langzamerhand wordt het wit steeds spaarzamer
om tenslotte met ingang van het jaar 1906, ge-
heel te verdwijnen.
-ocr page 9-
- 9 -
Want in 1906 krijgt de prentbriefkaart aan de
achterzijde twee ruimten, gescheiden door een
verticale streep; aanvankelijk wat meer naar
links en later ongeveer in het midden. Daarmee
is dan de ansicht geboren, zoals wij die nu nog
kennen en waarvan de beeldzijde niet meer voor
mededelingen bestemd is. De "algemeene post-
vereeniging" weet zich op de schrijfzijde nog te
handhaven, maar slechts voor korte tijd. En
zo hebben wij thans een zeer belangrijke kwestie
voor het begrijpen van de ansicht behandeld, nl.
de vraag of deze stamt uit <fe periode vóór 1906
dan wel van later datum is.
Verder moet men natuurlijk de postzegel en het
stempel bestuderen. Toch kan men daar niet al
te zeer op af gaan. De ansicht wordt soms vele
jaren na haar uitgifte verzonden. Ik heb eens een
prentbriefkaart gezien van omstreeks 1909, welke
tijdens de bezetting is verstuurd. Zoiets is na-
tuurlijk uitzondering. Men kan, dacht ik, aan-
nemen, dat de meeste ansichten zijn en worden
verzonden binnen een periode van vier è. vijf
jaar na de uitgave-
Een volgende indicatie is de geografische toe-
stand die uit de prentbriefkaart naar voren komt,
b. V. een verdwenen gebouw, een andere toren-
spits, een niet meer bestaande rij bpnr^en, de
onderlinge afstand van huizen, e. d. ■"'- '''
Men moet ook letten op de klederdracht. De grote
ronde dameshoeden en lange rokken spreken
een duidelijke taal. Eerst omstreeks 1918 worden
de rokken aanmerkelijk kortei om dat - weliswaar
zeer genuanceerd - tot op de huidige dag te blij-
ven.
                                   ' . , .'^.           ■,
Dan is er de houding van de mensen. Ik zou dat
de psychologische factor willen noemen.
Op de zeer oude prentbriefkaarten poseert men
nog voor de fotograaf, want die is dan nog een j
evenement. De kinderen staan dikwijls wijd-
beens en trekken rare gezichten; de ouderen
-ocr page 10-
- 10 -
staan er meer onbewogen en soms zelfs ietwat
verwezen bij.
Een ander herkenningsmiddel vormen de boven-
grondse leidingen voor de electrische tram.
In 1909 verdween de Zeister paardentram, die
welisw^aar op rails liep, maar verder alleen
zelf boven de grond uitstak. Zijn opvolger ver-
ried zich echter overal door de ijzeren consoles,
bestemd voor de electrische leidingen (zie afb.
4). - Soms vullen herkenningsmiddelen elkaar
op gelukkige wijze aan. Zou men uit de kleder-
dracht niet kunnen opmaken of een ansicht uit
1903 dan wel 1913 stamt, dan kan men dit uit de
bovenbedoelde consoles opmaken. Ik heb op
deze wijze al heel wat oorspronkelijk foutieve
conclusies kunnen corrigeren.
Men kan ook het oog richten op de voertuigen.
De oudste ansichten vertonen veel paarden, wa-
gens, handkarren en rijtuigen. Men ziet nog zel-
den fietsen. Later verandert dit, maar de auto
is op de oude kaarten nog taboe. Voor latere
prentbriefkaarten zijn echter type en frequentie
der auto's waardevolle indicaties.
Ook de uniformen van politie, postbestellers
e. d. kunnen hulp bieden bij het begrijpen van een
kaart.
Tenslotte noem ik nog een zeer belangrijke aan-
wijzing: de straatlantaarn. Tegenwoordig heb-
ben wij van die lange dunne, lichtmasten, alom
tegenwoordig, uitermate effici'ént en onpersoon-
lijk, maar zonder warmte, zonder romantiek,
één van die vele efficiënte dingen, die het mo-
derne leven zo comfortabel en ongezellig maken.
Wat de lantaarns op oude ansichten betreft, heb
ik hier twee types getekend (afb 1 en 2).
Afbeelding 1 geeft het type A, voorkomende op
de oude ansichten. Op de tweede afbeelding ziet
men het nieuwe type B, dat in de jaren na 1910
verschijnt, terwijl de oudere lantaarns zich
-ocr page 11-
- 11 -
wellicht daarnaast nog enige tijd handhaven. Het
spreekt vanzelf, dat beide types gevarieerd
voorkomen. Ik heb maar een gemiddelde getekend
en geen acht geslagen op afwijkende vormen, zo-
als ronde, zeskantige of sierlantaarns. Reeds
omstreeks 1850 w^erd het gas voor straatverlich-
ting algemeen. Type A is dan ook gaslantaarn;
tijdens type B doet echter de electriciteit haar
intrede.
Ik heb nog een derde afbeelding gemaakt van een
ouder soort lantaarn, dat ik type C zou willen
noemen en dat uit omstreeks 1875 dateert. Het
voornaamste verschil met A is het wat spitsere
en hogere bovengedeelte.
Mijn waarnemingen zijn hoofdzakelijk aan an-
sichten uit Zeist getoetst. Dit geldt niet alleen
voor de lantaarns, maar ook voor dit artikel in
zijn geheel. Toch bevestigen kaarten uit andere
plaatsen deze waarnemen. Op prenten uit de
achttiende eeuw
ziet men ook veel lantaarns, die
sterke overeenkomst vertonen met de types A en
C, dus de oudere soorten.
Dikwijls staan zij op vierkante palen, waarschijn-
lijk van hout, die weer rusten op bredere voet-
stukken,
                                       i
Ik wil dit artikel eindigen met een algemene op-
merking. Alle hier genoemde herkenningsmid-
delen kunnen in twijfelgevallen dienst doen en de
veronderstelde mogelijkheden in aantal reduce-
ren, zodat tenslotte meer of minder nauwkeurige
conclusies kunnen worden getrokken. Ik hoop met
de voorafgaande regelen uw aandacht te hebben
bezig gehouden en uw belangstelling voor oude
prentbriefkaarten te hebben gewekt. Tenslotte
past deze belangstelling heel goed in het kader
van de "petite histoire", een facet der geschiede-
nis, dat ietsgemoedelijks heeft en daarom mis-
schien in deze jachtige tijden zo in opkomst is.
Mr. Dr. H. Emmer.
-ocr page 12-
12 -
0)
(U
-o
o
s
ö
m
cd
(d
Ü
(d
O
<
ro
tt) 00
<;
-ocr page 13-
- 13 -
Zeister molens (vervolg).
Alvorens de historie na te gaan van de beide mo-
lens welke Zeist nog rijk is - zij het in trieste
gedaante - wil ik eerst de aandacht vestigen op
de reeds vermelde olie-molen. Geen windmolen,
maar een ros-molen, waarvan de maalstenen
door een paard, in een kring lopend, in bewe-
ging werden gebracht. Deze molen stond aan de
Eng, nabij de Grote Koppel, een lijmfabriek en
een leerlooierij, d. w. z. dicht bij de Zeister
Grift. In 1825 luidt de omschrijving aldus (12):
"een ros oly-molen, gemerkt no. 179, met des-
zelfs voor- en naslag, kantsteenen, stampers en
verder toe- en aanbehoren, molenaarswoning,
zaadzolders, drie olybakken, koekenhok, stal-
ling en bergschuur, mitsgaders een stuk war-
moesiers- en boomgaardland, alles staande
en geleegen onder de Gemeente Zeyst, strek-
kende van het weiland van den Heer van de Poll
tot aan de sloot van de Lijmmakerij......,
belend ten oosten de sloot van het weiland bij
dezelve Lijmmakerij en ten westen het land van
den Heer van de PolL ....". Het bouwjaar van
de molen is mij niet bekend; in een koopacte
van 1773, de lijmfabriek betreffende, is nog geen
sprake van de molen en ook in een acte van 1778,
waarbij grond wordt verkocht naast de lijmfa-
briek-perceel - aan B. C. van Calker - is geen
molen vermeld. Evenmin in een verkoopacte van
2 maart 1791, meldend dat Barent Christiaen van
Calker het huis "De Klomp" bij de Koppelsluis
koopt van mevr. Maria Sophia Schellinger. In
1800 was die er dus wel; en in een transportacte
van 16 november 1802 wordt hij ook genoemd,
nabij de Goorsteego Bij de vaststelling van het
testament van Johannes van Laer in 1817 wordt
molen en inventaris uitvoerig beschreven. Er
blijkt uit, dat er op allerlei personen vorderin-
gen bestonden wegens geleverde olie en koeken,
tot een totaal bedrag van f. 5309. 7. 8, De raap-
koeken kostten toen fo 7, =■- per 100 stuks en
voor een last oliezaad werd f. 450, -- betaald»
-ocr page 14-
- 14 -
Wat er - afgezien van de voorraden olie e. d. -
bij zo'n bedrijf kwam kijken is niet mis. In ge-
noemd testament valt o. a. het volgende te lezen:
"Vijftig olytonnen, twee ijzere pannen, vier ko-
pere olybakken, twee houte olymaten, twee hon-
derd zoo slag- als losbeitels, twee turfmanden,
een half schepel, een half mud, en een schepel,
eenig touwwerk, twee handbezems, twee zaad-
schoppen, eenige stukken gewigt, zeven blikke
lampen, twee ijzere doofpotten, vier kopere
zaadmaten, een ijzere koevoet, twee tangen, een
pook, drie ijzere hamers, drie houte dito, een
paar krabbers, een zaad zeef, schop, griep,
ladder en verder eenige rommeling, te zamen
op een honderdvijftig guldens.
"Circa zestien duizend turven, op tachtig gul-
dens.
"Vijf werkpaarden, op zeshonderd guldens.
"Vijf zeelten, tuigen, hoofdstellen, een haver-
kist, snijbank, twee hooivorken, schop en eenige
stalbezems, op vijf guldens.
"Circa zes duizend ponden hooi, op elf guldens
de duizend ponden, makende zes en zestig gul-
dens.
"Circa drie mudden haver, op vijf guldens het
mud, makende vijftien guldens. "
Deze - en andere - prijzen werden vastgesteld
"onder raadgeving van Hermanus Wuerman, oly-
slager, woonende te Zeyst". In het testament
van 18Z5 staat een post, vermeldende, dat in.
die tijd Salomo Zierikzee in de molen een ka-
mer in gebruik had en daarvoor nog 80 weken
huur, nl. f. 40, --, moest betalen. De toenmalige
molenaar of diens knecht ? De olymolen, met
inventaris, werd in dat jaar verkocht voor
f. 2825, -- aan Everhard Cornelis Schröder.-
Wanneer verdween deze rosmolen ? In een
koopacte van 1828 treedt als getuige op de voor-
noemde H. Wuerman, "koopman in leer"; hij is
dus geen olieslager meer. Omdat toen de molen
al was afgebroken ? Enkele jaren later hebben
wij zekerheid, want in een acte van 27 maart
183 6, handelend over de lijmfabriek is sprake
van "den geslechten Oliemolen".
-ocr page 15-
.ï«?5'v;
Ï1l^%^*
Afb. 4 Huize Sparrenheuvel met de korenmolen aan de Molenweg;
ca. 1829 (naar Mourot)
-ocr page 16-
- 16 -
Weinigen zullen iets hebben afgeweten van het
bestaan van voornoemde molen, evenmin -
vermoed ik - als van de aanwezigheid van de
molen tussen Voorheuvel en Emmastraat (Ach-
terheuvel), op de "heuvel" dus, nl. de korenmo-
len "De Hoop", een acht-kante stenen st Hing-
molen. Helaas is mij - momenteel - w^einig van
dit bouwsel bekend; later kunnen hopelijk aan-
vullingen volgen. Voor het eerst staat hij, in
1849, aangegeven op een kaart, welke werd
vervaardigd door A. A. Nunnink (ook de Molen-
weg-molen bestond toen nog); terwijl in een
krantenbericht van april 1851 molenaar Van
Altena genoemd wordt, die zich dan beklaagt over
de nabij gelegen tolboom. Op de kaarten van Zeist
van 186? en 1875, uitgegeven door H. Suringar
te Leeuwarden, is de molen ook te zien, ongeveer
op de hoek van Voorheuvel en Jagerlaan, d. w. z.
achter de huidige winkel van H. van der Kamp.
Maar op een plattegrond van 1885 is "De Hoop"
niet meer aangegeven. Er schijnt een tekening
van deze molen te bestaan - en misschien zijn
er ook wel prentbriefkaarten, waar de molen op
is afgebeeld - maar helaas is mij niets daarvan
onder ogen gekomen. Mogelijk kunnen lezers
of lezeressen helpen. Interessant is de adver-
tentie uit 1864 (zie afb. 5), vermelden dat op
26 juli van dat jaar "De Hoop" - "vermalende
jaarlijk 5 a 6000 mudden"; dus 500 k 600. 000
liter - met woning en omliggende grond werd
verkocht. Wie toen eigenaar is geworden staat
nergens meegedeeld.
De oudste van de huidige Zeister molen (stompen)
is die aan de Koppeldijk (no. 11; sectie G, no.
1129). Hoewel de molen officieel geen naam heeft,
wordt hij wel "De Klomp" of" 't Klompje" ge-
noemd, naar het voormalige buurtje met sluisje
er dicht bij. Deze korenmolen verrees medio
1855 als ronde, bakstenen, stellingmolen met
inwendig één, steenkoppel om te malen. Een
bovenkruier, die van buiten op de wind kon wor-
den gezet; met ijzeren wieken welke 23 meter
-ocr page 17-
- \7 -
lang w^aren en die in de dertiger jaren werden ge-
stroomlijnd volgens het systeem Van Bussel. De
molenhoogte bedroeg oorspronkelijk 19 meter. Op
3 september 1877 vond er een ernstig ongeluk
plaats; de Weekbode voor Zeist, . . . bericht: "Een
treurig ongeval heeft hier Maandag middag plaats
gehad. Een oppassend werkman, Morrie uit
Utrecht, was bezig te helpen bij het lichten van de
nieuwe as voor den korenmolen op den Koppel-
dijk. Door een of ander toeval raakte de as, die
een gewicht heeft van 8000 kilo, los en viel op den
ongelukkige, die daardoor met den as op zijn
       
lichaam in het water geraakte. Met de grootste
inspanning heeft men met dommekrachten de as
gelicht en den man met verbrijzeld hoofd er onder
te voorschijn gehaald" - De eerste molenaar was
Hendrik Schuurman, dezelfde van de Molenw^eg-
molen, die op 18 maart 1887 overleed. In de
reeds genoemde Weekbode staat geadverteerd, dat
op 4 april 1888 op de molenw^erf enige meubilaire
goederen en een geit zullen worden verkocht,
terwijl op 4 juli d. a. v. in het logement "De Zwaan"
o. a. ten verkoop zouden komen 2 woningen aan g
de Koppeldijk (wijk C, no. 92), met recht van '
erfpacht tot 1 augustus 1889 ci f. 55, -- 's jaars;
grond 17 are. Nadien werd vermeld, dat in juni g
alles al ondershands was verkocht.
De nieuwe molenaar werd Hendrik Dirk Schuur-
man, zoon van de overleden H. Schuurman; tot
1896. In 1905 werd J. van Drie mulder, maar in
1950 kwam diens zoon H. van Drie ook in het be-
drijf. In de loop van 1934/35 waren er bespre-
kingen met de gemeente Zeist en de vereniging
"De Hollandsche Molen" over herstel van de wie-i
ken, enz. Evenwel kon in die crisistijd geen
financiële hulp worden geboden, waarop Van Drie
in 1938 zelf de molen repareerde en de wieken
stroomlijnde. Doch in 1947 was opnieuw her-
stel noodzakelijk (in 1946 waren de wieken al
stil gezet en werd gemalen met twee electro-
motoren). De stelling moest worden vernieuwd,
de muren bepleisterd, het spoorwiel gerepareerd,
er moest worden geverfd, etc. ; de kosten schatte
-ocr page 18-
- 18 -
men op f. 6000, --. De molenaar wilde het         " l
liefst molen plus woning plus grond verkopen
aan de gemeente voor f. 30. 000, --. Jarenlang ïrn
is er toen gecorrespondeerd en overlegd tussen
allerlei instanties; aan niolenonderhoud werd
niets gedaan (behalve in 195Zj,toen door een
        - i-
plaatselijke aannemer de stelling en enige        r •■
andere dingen werden hersteld voor ruim
f. 5300, --) en het verval schreed voort, zodat ^ ;•
er zelfs een gevaarlijke situatie voor de om- ' ••.
wonenden ontstond, vooral bij storm. In 1956 -
geld voor restauratie (toen op f. 12. 500, --
getaxeerd) was er niet - werd door Gedeputeerde
Staten van Utrecht op verzoek van de molenaar
een sloopvergunning verleend, d. w. z. de
wieken mochten worden afgenomen, doch moes- i
ten worden bewaard voor een eventueel later
       H
herstel. In 1957 bleek echter, dat de wieken
voor f. 1500, — waren verkocht; vermoedelijk zijn
ze aangebracht in een molen te Waddinxveen.
Zo eindigde de tragische ontluistering van deze 4
Zeister molen (zie afb. 6) en van het omlig- v i ? i
gendelandschap.
Circa 1965 verkocht Van Drie de molenromp aan o
de melkhandelaar C.M. van Bemmel, die het ï
gebouw als bergruimte gebruikte. De bouwval- g
lige molenrest is op I6 april 1971 aangekocht
door de gemeente Zeist; in verband met het
bouwplan Nieuw-Griffensteyn zal "De Klomp" wel
binnen afzienbare tijd worden afgebroken.
Wordt vervolgd.
Dr. K. W. Galis.
-ocr page 19-
- 19 -
Mensen in Zeist, 1650°1700.
De notulen van de kerkeraad, die men met een
beetje geluk wel eens aantreft in een doop- of
trouwboek, leveren vaak boeiende lectuur, waar-
uit men iets gewaar kan worden over de plaatse-
lijke "petite histoire" (m. n. de sociale geschie-
denis). Het vroegste doop- en trouwboek van
Zeist, dat bewaard wordt in het R. A. te Utrecht
(1), over I658-I68I, begint met 31 dubbel be-
schreven folio's kerkeraadshandelingen, gevolgd
door de Lijste der Ledemaeten in de Gemeente
J. Cristi tot Zeijst, bevonden den 8 Sept. 1650.
Ds. Arnoldus Vonck(ius), die klaarblijkelijk in
dat jaar zijn werkzaamheden in Zeist begon (2),
trof daar 50 lidmaten aan, onder wie 14 echt-
paren. Johan van Wijck, schout, en Aertjen
Huijberts, schoutinne, staan bovenaan. Dan
volgen Gornelis Verheul en Cornelis Janssen,
beide ouderling. Daar onder Cornelis Evertsen
Buijs, diakon en Beatris Jans, sijn huijsvrou.
De andere diakon was Wouter Jansz. met Dirkje
Wouters, sijn huijsvrou.
Coster der Kercke was Dirck Melser, maar hem
beviel het niet in Zeist, want hij is "vertrocken
t'Utrecht". Misschien waren zijn superieuren ook
niet tevreden over hem. Immersj in de vroegste
kerkeraadshandelingen (14 dec. 1650) wordt
Antonis Harmensz. van Vendele, schoolmeester,
"gelastet om de Collecte voors. (tot subsidie van
de nootsaekelijke reparatie haerer kercke, voor-
eerst tot vernieuwinge der vloer in deselve) in de
voormiddachse predicatien te doen en deselve
in een boekje aen te teekenen". - Deze school-
meester„ op zijn beurt, was ook niet tevreden;
op 1 augustus 1658 behandelt de kerkeraad zijn
verzoek om verhoging van zijn "kleijne tractement
hem voor de diensten, en bootschappen te doen.
Item voor het weeckelijkse reijnigen der vloijer
en der b^ncken etc. ". De passage, dat "de
                '
kerckenraet haeren koster voorss. toegestaen
(heeft) de somme van 6 gulden ende 10 stuijvers, '
met vermaeninge aen hem öm in behoorlijcke
-ocr page 20-
- 20 -
neersticheijt ende trouwheijt te continueren "is
in de kantlijn dubbel aangestreept. Gelooft u maar,
dat zij hem eraan hebben herinnerd.
En Louwijs la Haje, de schout, (die zelf achter
was met zijn rente aan de diaconie) w^as de eer-
ste, die als o derling deze notulen ondertekende.
Talrijk zijn in die vroegste lidmatenlijst (8/9
1650) de leden van de familie Van Reumst: Jan
Hendriksz. , Adriaen Adriaensz. en Adriaen
Adriaensz. zijn zoon met diens vrouw Eva
Hendrikx. Hendrik Arissen van Reumst was ver-
moedelijk een broer. De uitgaven van de Van de
Poll-stichting "Bronnen voor de Geschiedenis
van Zeist" zijn voor deze periode nog niet ver-
schenen, maar in deel II (155 2-1600) komt de
naam Van Reumpst, Ruemst of Roumst als
"gebruikers" van grond van de heer van Odijck
reeds voor.
In een dorp, dat vanouds bekend is als een "def-
tig" dorp met veel adellijke families, wekt het
bevreemding, dat er in de 17e eeuw onder de
lidmaten van de geref. kerk slechts één adellijke
familie voorkomt, het gezin van Jr. Balthasar Vosch
en Haduwe de Reuvere, zijn vrouw, met zijn
vader en (vermoedelijk) twee dochters, waarbij
zich later (vermoedelijk) twee zoons voegden:
vóór Pasen 1656 Jurriaen Vosch (later is bij-
geschreven "Capiteyn") en op "Christdagh" 1667
Joncker Jan Vos Capiteyn (later werd bijgeschre-
ven "overleeden"). De andere familieleden zijn
"vertrocken met att. "; alleen de meisjes Em-
mer entia en Anna komen nog voor op "de nieuwe
lidmatenlijst, die Ds. Antonius van Schaijck op
8 oktober 1674 aanlegde, maar ook zij hebben
later Zeist de rug toegekeerd, evenals Jr.
Jurriaan Vosch (3). Het gezin Vosch had het
hier financieel niet altijd gemakkelijk; we lezen
bijv. op 22/2 1658: "Item is noch goet gevonden
bij den kerckenraet voors. de somme van een
hondert guldens hooftsoms, berustende onder de
E. Balthasar Vosch, volgens Obligatie daer
over gepasseert den 19. July 1655, wederom
van sijn E. uijt te vorderen, met de verlopen
-ocr page 21-
- 21 -
Renten van dien om tot dienste der Armen ge-
jmploijeert te worden. ..... Op den 20. Maij 1658
heeft de kerckenraet goet gevonden. .... voor de
tweede Reijnse Joncker B. Vosch aen te maenen".
Op 28 augustus d. a. v. was de zaak nog niet aan-
gezuiverd. De kerkeraad zat er echt mee in en
bovendien was er een nieuwe zorg bijgekomen:
"Item uit te maenen .Louwijs La Haije, schout
(4), een Rente over den Jaere 1657, te weten
vijf guldens. Van wegens Driebergen". Op 1
september 1659 hadden beiden nog steeds niet
betaald.
Wat moeten we van het volgende denken?
"Extract uijt de Acte der E. Classis van Amers-
foort, gehouden den ...... 167. : Wordt den E.
Kerckenraets van Zeyst versocht goede en nauwe
opsichte te nemen op de Familie van D. Vonck
(5) om niet dan met voorsichtigbeit die te admit-
teren tot het Heyiich Avondmaal. Actum den 25e
Febr» 1675". - En toch was Ds.Arnoldus Vonck
(ius) zijn herderlijke arbeid met zoveel goede
bedoelingen begonnen. In een tijd waarin arm en
gebrekkig zijn een schande was, deed hij wat hij
kon, "Anno 165 2, den 24sten Junij. De Kercken-
raedt tot Zeijst in de vreesi^des Heeren vergae-
dert; heeft naer aanroepinge van Gods H. Naeme,
haer beraeden in de saeke van seeckere arme en
gebreekelijke dochter Maeijken Ellerts, ia ma-
niere als volcht. Is ontboden ende gecompareert
Willemtje TimmerS; verklaerende, dat sij niet
gesint en was Maeijken langer huij S'vestinge te
geven. Is mede ontboden Sijtgen EilertSj Maeijkens
SU ster, ende haer aengeseijt, dat sij nevens de
andre vrienden (6) gehouden is haer suster voors.
naer vermogen te versorgen, ergens te bestellen,
ofte selver aen te nemen, waer toe de kercken-
raedt noch ijetwes volgens haer christelijke dis-
cretie sal contribueren^ ander sints, dat men haer
ende d'and're vrienden de suster voors. sal
t'huis senden. Ik ook tot dien eijnde de Predikant
versocht, om een briefje aen de Vrienden, tot
Maerssen te schrijven, ende haer jegens den 4.
Julij te ontbieden, om met haer te spreeken".
          ,
-ocr page 22-
- 22 -
Of de familie is komen opdagen weten we niet,
maar "Anno I656: Op heeden den 17. Aug. is
Maeijcken EUerts, arme en gebreckelijke Wees-
dochter tot Seijst, op nieu'weder aengenomen
onder de opsichte ende den Voorsorge der dia-
konije; ende ten overstaen van de broederen der
gemeenen Kerckenraets bestelt (-uitbesteed) ten
huijse van Jacob Petersz. , meulenaer, om van
alles (uijtgesondert de kledingen) wat haer nodich
is, versorgt ende onderhouden te werden. Jaer-
lijks voor de somme van vijf enveertich guldens,
ingank genomen hebbende den 4. Jul. dezes lo-
penden Jaers; ende sal ook het halfjaer, daer
inne sij mocht komen te overlijden, ten vollen
betaelt w^erden".
Tegenover veel beslommeringen en zwaartillend-
heid beleefde de kerkeraad soms ook wel eens
een aangename verrassing: "Den 17. Junij 1677
heeft Henderick Marcelissen (als rendant van de
diaconie).......oock een gouden ring in d'kist
gevonden van de kinderen van Harmen Lammer-
den, tot Heykop, en heeft Johan Damhof (7),
ouderling, 22 gulden daar op gegeven aen Jacob
Willemsz. tot afkorting van 't kostgelt van Harmen
Lammerdessen kind, welcken ring voor 22 gulden
van de diakonij althans kan weer bekomen werden".
De opvolger van Ds. Vonck was Ds. Antonius van
Schaijck, in de handelingen voor het eerst optre-
dende op 19 oktober 1674. In juni 1675 werd hij
naar Jaarsveld beroepen. Zijn opvolger was Ds.
Antonius van Blanckendael, prop, der H. Thedogie
te Utrecht - e ai j enge man dus-die als predikant van
Zdst negen jaar vrijgezd bleef, tct lij eindelijk een bruid uit
het noordaa haalde ;" 24. JLilij (1684) Hetten. haie 3huwelijcse
voorstellingen sonder verhindering gehad D. A. v.
Blanckendael, bedienaar des GoddeL Woorts tot
Zeijst, en Bauduina Minnema, J. D. van Sneeck,
ende sijn den 3. Augustus tot Goutum in Vries-
land getrouwt". (8)0 Dit predikantenechtpaar
heeft Zeist vermoedelijk kort na februari I686
verlaten.
Van de grafelijke familie Van Nassau-Odijk, die
't Huis te Seyst bewoonden, merkt men weinig
-ocr page 23-
- 23 -
in de bescheiden kerkelijke gemeenschap van
Zeist. Van hun huishouding komt men er wel af
en toe iemand in tegen.
"A° 1680: Den 31. Maij is gedoopt het kindt van
Johan Wijngelaar, Schout van Zeijst, d' vader,
ende Katharina Wijngelaars d'moeder; tis ge-
naamt Willem; wiert gepresenteert van juffr.
Johanna Brejerus, ten overstaan van d'Heer
Maximilaan Brejerus, die representeerde de
plaats van sijn Excel, den Eedl. Heer, Mijn Heer
Willem de Nassauw, Heer van Odijck, vrijheer
van Zeyst, etc. ".
"Den 4. Julij (1680) is gedoopt het kind van Arien
van Overvelt, hovenier van d'Heer van Odijck,
d'vader, en Jannitje Aelte d'moeder; ende ge-
naamt Jacob". Idem op 29/4 1683: Aaltje.
"1691. Den 22en Februarij Catharina, Dochter
van Daniel de Keijser en Mechtelt de Wit,
tuijnman van d'Heer van Odijck".
"1694. Den 21en Januarij Gijsberta, dogter van
Daniel de Keijser en Mechteld de Wit,, casteleijn
(9) en tuijnman van d'Heer van Odijck".
"1699c, Den 7en Meij Lodewijk, Soon van Daniel
de Keijser en Mechtelt de Wit, ten overstaan van
d'Heer Esser, bekledende de plaats van d'Heer
van Zeijst, Lodewijk van Nassouw. "
"1696. Den 8en Meert Elisabeth, dogter van
Wilhelnnus Heerma, Casteleijn, en Jacoba Kotet".
"1697. Den 25eri Julij Amelia, dogter van Wilhel-
mus Heerman, Kasteleijn, en Jacoba Kotet. Het
wierd ten doop gegeven door juffrou Esser,
uijt naam van de derde dogter van sijn Excel-
lentie den Heer van Odijk, genaamd Amelia van
Nassouw".
"I699. Den 14en Meij Gosling en Lowijse, soon
ende dogter, tweelingen, van Wilhelmus Heerm.a
en Jacoba Kotet".
Anders dan alle anderen was dit manneke, dat
samen met zijn beschermheer aan het doopvont
kwam: "Den 2en Julij (1699). Na voorafgaande
onderwijsing ende belijdenis; Willem Hendrik,
Den Moor (10), oud 11 jaren, ten overstaan van
-ocr page 24-
- 24 -
den Heer van Blikkenburg, ritm^, derde soon
van sijn Excell. den Heer van Odijk" (11). Zou-
den de nog bestaande families De Moor afstam-
men van dit (of een dergelijk) ontheemd manneke?
Twee huwelijken, die in dezelfde week van 1691
in ons dorp werden gesloten, roepen een atmosfeer
op, die zou passen in een opera van Mozart (12).
"I69I. Den 26en Meij, Sijn op1?huijs van Zeijst
op vertooning van hare huweliks proclamatien in
's Gravenhage in den huweliksai staat bevesticht
de adellike personen Heer Mauritius La.dovicus
de Nassouw, heer van de Lek etc. en juffrouw
Elisabeta Wilhelmina de Nassouw, juffrou van
Cortgene, oudste dochter van den hoochedelen
Heer van Odijk, Vrijheer van Cortgene, Seijst,
Driebergen, etc ". (11). -- "I69I. Den 29en
Meij, Sijn op vertooning van haar proclamatien
in 's Gravenhage in den huweliksen staat door
mijn soon bevesticht Johan van Sickenburgh
J. M. (kamerling van d'Heer van Zeijst) en Maria
van Oosterhuijse J. D. (kamenier van de Vrou'
van Odijck)".
Wie was de dorpspredikant, die de eer te beurt
viel dit grafelijk huwelijk op het Slot te mogen
inzegenen?.......en die het aan zijn zoon over-
liet om drie dagen later de zegen uit te spreken
over de kamerdienaar en de kamenier? Van dit
tijdvak zijn geen kerkeraadsnotulen bewaard ge-
bleven en ook in de doop-en trouwboeken heeft
hij zichzelf niet met name genoemd. Uit het zeer
fraaie, intellectuele, handschrift van deze boe-
ken in deze periode - in samenhang met de hier
volgende huwelijksinschrijvingen (12) - leiden
wij af, dat diè predikant Ds. Salomon Bor was:
"Den 27 Aug. 17 04, Sijn op vertooning van kerckel.
attestatie der proclamaties tot Zieri czee in den
huweliksen staat bevestigd D. Winandus Cantzius,
J. M. , predicant tot Zieriksee en jioffr. Cornelia
van Borre, J. D. , van Zieriksee". Het schoon-
schrift waarin dit is opgetekend, vangt aan in
mei 1688 en eindigt in juli 17 05. Daarna volgt in
een geheel ander schrift: "Den 26 November
17 05, sijn opgenoomen in Ondertrouw De Heer
-ocr page 25-
- 25 -
Ottho Arnoldi, weduwnaar van Helena Jongbroer,
wonende tot Rotterdam en Mejuff. Sophia Bor,
jonge dogter tot Zeijst, dogter van De overleedene
Heer Salomon Bor, predikant eertijds aldaar".
Het zij zo. Wij hopen, dat zij allemaal ge-
lukkig zijn geworden in hun partnerkeuze, de
graaf en de gravin , hun dienstknechten en
dienstmaagden, dé dochters van de predikant
en al die heel eenvoudige mensen uit de vroegst
geboekstaafde tijd van Zeist.
Ariette Schippers.
Noten:
TD RTA. Utrecht, Zeist D. T. B. , dl. 621a.
(2)    Idem; "Den 1 Martii (1659-gedoopt) een kint
van D. Vonck ende is genaemt Steven".
"Den 15 febr. (l663-gedoopt) het kint D.
Vonckij en sijnen huijsvrouw^s Lydia van
der Helm, ende is genaemt Stefanie".
(3)    In het Ned. Adelsboek, jrg. 1918, vindt men
een beknopte stam reeks van de in 1826 als
adellijk geslacht uitgestorven familie Vosch
van Avesaet. Onze Zeister Balthasar père
et filsp de greules Emmerentia en Anna, de
jonkers Jurriaen en Jan staan er niet in.
Wel merkwaardigerwijs een Hermanus
Franciscus Vosch ^-'an Avesaeth (geb. Amers-
foort en ged. R. K. op 11 april 1685, overl.
Drunen R. K. op 17 febr. 176?), die in eerste
echt te Varik R. K. op 30 november 1717 trouw-
de met Joanna Petronella de Rover (overl.
vóór 9 december 1724).
(4)     Hij was getrouwd met Claesje van Damast.
"14/10 1658 werd gedoopt een kint van Lou-
wijs La Haje, schout, en is genoemt Mar-
tinus". Zijn vrouw, vermoedelijk zijn we-
duwe, wordt in de lidmatenlijst van 18 oktober
1674 vermeld als Glaasje La Haye, de oude
Schoutin.
               S- «•
(5)    lïi de lidmatenlijst van 1674 komt het gezin
van Ds. Vonck niet meer voor, maar wie
kunnen dit anders zijn? Andere lidmaten van
-ocr page 26-
- 26 -
deze naam zijn er evenmin. Ds. A. Vonck
diende de "gemeijnte Jesu Christi tot Zeijst"
gedurende 2Z jaren (1650-1672).
(6)  "Vrienden" betekent ook: bloedverwanten,
familieleden.
(7)  Johan Damhof was schout van Zeist. "Den
26 April (1668) gedoopt een kint van Johan
Damhoff ende Peternella, sijn huijsvrouv^e
ende is genaemt Wichardus Nicolaus".
"Den 13 dec. (I67O) 2 kinderen gedoopt van
Johan Damhoff ende Peternella, sijn huijs-
vtovRve, ende genaemt Petronella Elisabeth en
Johanna Geertruijdt". "Den l6en f eb. - 1674
is het kint van Jan Damhof ende Petronella
vande Grootwijck, genaemt Wigmoet, tot
Bunnik gedoopt van Ds. Coesfelt". "1677,
Den 22 April sijn in den houwelijcken staat
bevestichd tot Zijst Johan Damhof, weduw-
naar van Petronella van Grootwijck, met
Claesje van Damast, wedue van Loues La
Haij". (R. A. Utrecht, Zeist, D.T.B., dl.
621a; zie ook noot 4).
(8)  "Den 13. July (1685) is gedoopt het kind van
Do. Antonius van Blanckendael, predikant tot
Zeyst, de vader, en Bauduina Minnema de
moeder, N. B. tot Sneeck, ende is genaamt
Albertina" (R. A. Utrecht, Zeist, D.T.B.,
dl. 623b en 621b).
(9)  Woordenboek der Ned. Taal: kastelein, o.m.
; : de bewaarder en opzichter van een adellijk
of vorstelijk lustslot.
(10)  Idem; een moor was eigenlijk een bewoner
van Mauretanië, doch ruimer genomen een
bewoner van het noorden van Afrika, of ook:
een donkerkleurige. In latere taal: zwarte,
neger; oudtijds zeer gewoon (vgl. Brederoo's
"Moortje").
(11)  Willemi Hadriaan, des H. R. Rijksgraaf van
Nassau, Heer van Zeist, Driebergen, Blic-
kenburg, Odijck en Cortgene (1632-21/9
1705), bouwde alhier het nieuwe Slot in
plaats van de afgebroken Ridderhofstad.
u Huwelijksafkondiging te 's Gravenhage op
-ocr page 27-
- 27
"27/1 1664 met Elisabeth van derNisse (l639-
1700). Kregen 10 kinderen, waarvan no. 4
Elisabeth Wilhelmina, gravin van Nassau,
vrouwevan Odijck (gehuwd met Maurits Lode-
wijk, graaf van Nassau La Leek, Heer van
de Lecq en Beverweerd, Lt-Generaal) en
no. 9 Willem Hendrik, graaf van Nassau,
majoor der cavalerie (ontleend aan Jhr. mr.
E. B. F. F. Wittert van Hoogland: "Bijdragen
tot de Geschiedenis der Utrechtsche Ridderhof-
steden en Heerlijkheden", 's Gravenhage.
1909; dl. II, pag. 464 en 465).
R. A. Utrecht, Zeist, D.T.B., dl. 623b.
(12)
WIS TEBH NAAR «.
De Notarissen Mr. H. C. VAN DIGGELEN
Zeijst en W. COLLARD te Bacuii, zullen
op Dingsdag den 26 Julij 1864, des namid-
dags ten één ure,'m het Logement y>dc Zwami"
te Zeijst,
publiek in veiling brengen:
H*. 1. Den in volle werking zijnden, sterk
gebouwden, achtkanten
W iïi.'d.»'!iOCoresa2SBioleii.,
00
''GENAAMD
5?
0)
N
u
O
o
>
■n
o
i)
vermalende jaarlijks 5 a (Sl^ mudden, waarin
ruime HUIZING E, voorzien van negen zoo
SsTes- als BeEGisE&aEsere, en 2 Mea&ens, met
SefeBSP, Elf j SpQffid en Taiia, te zamen groot
18 roeden, gunstig ter nering staande en ge-
legen te Zeijst, aari den Heuvel.
15». %. Eene ARBEIDERSWONING, met
Sï&Egr. Ep? en ftato, groot ongeveer 3 roeden,
70 ellen, naast het voorgaande perceel.
W». 3. Een stuk. TUïNGROND, groot circa
5 roeden, 68 ellen, tot dea aaa&OHW van wo-
ningen seer gaBSl% gelegen aan den Achter-
heuvel, naast het perceel N*. 1.
Éérst ieder afzonderlijk en daarna in Massa
te veilen.
Te aanvaarden 1*. November 1864, en nader
onderrigt ten Kantore van voornoemde Nota-
rissen.
BBr B« p«rceeleB fl(|
(e k«(^.
kisIdésSsjiit de hand
-ocr page 28-
00
ZEIST
KLOnPJt
Afb. 6. Korenmolen" 't Klompje" aan de Koppeldijk. (1926)