1 =>!
|
|||||
Van de Poll-
Stichting Zeist |
|||||
Bulletin
van de Van de Poll-stichting.
(Stichting ter bevordering en verbreiding van
de kennis omtrent de geschiedenis van Zeist) |
||||||
Jaargang 2, maart 197 2, nummer 1.
Redactieadres:
Het Slot, Zinzendorflaan 1, Zeist»
Dagelijks bestuur der stichting:
Mr» dr. A. A« H. Stolk, Driebergseweg 1, Zeist,
voorzitter»
Prof. dr. Jo Pho de Monté verLoren, Krullelaan
28, Zeist, vice-voorzitter. Mr= dr. H. Emmer, Graaf Janlaan 83, Zeist,
secretaris.
Mr» H, L. L, van Hoogenhuyze, Platolaan 24,
Zeist, penningmeestero
L. Visser, Lommerlust 17, Zeist, wnd.
secretaris-penningmeester.
Archief. (Het Slot, Zinzendorflaan 1, Zeist).
Het archief der stichting is geopend op woensdag
en vrijdag van 10 ■= 12 uur v. m. en van 2-4 uur n. m. Conservator: Dr. K. W. Galis, Boslaan 7, Zeist.
tel. 03404 " 15565.
|
||||||
In memoriam W. Grapendaal.
Werd het vorig jaar het eerste Bulletin geopend
met een Ter Nagedachtenis, toen in verband met het overlijden van jkvr» J. M. E. van de Poll, ook nu moet de Raad van Beheer van onze Stich- ting deze droeve plicht vervullen -wegens het over- lijden - na een kortstondige ziekte op 31 januari j. L - van haar archivaris de heer W» Grapendaal op 70-jarige leeftijd. Hoewel wijlen de heer Grapendaal geen Zeiste-
naar van geboorte was, woonde en werkte hij vele jaren in deze gemeente en was daardoor goed bekend met toestanden en personen alhier. Bijna vijftig jaren was hij werkzaam ter gemeen- tesecretarie en vrijwel van het ontstaan van de Van de Poll-stichting af gaf hij daaraan zijn krachten, nL sedert 1 januari 1954 als secretaris en met ingang van juni 1966 als archivaris. Groot was zijn historische belangstelling; ook in zijn woonplaats Vianen bewoog hij zich op dat terrein. Zeer bekend, naast allerlei andere pu- - blicaties en nota's, was zijn boekje"De buurt- schap Austerlitz in het licht der historie". Voor informatie op geschiedkundig gebied kon men steeds een beroep op hem doen. Wij zullen hem zeer missen. : <,;, De heer Grapendaal was een eenvoudig, vriende-
lijk mens; hoge posities heeft hij tijdens zijn nu beëindigd leven niet bekleed» Maar is dat zo belangrijk? Naar beste kunnen is hij tot het laatst productief voor anderen bezig geweest. En getuigt niet de Heer der talenten: "Wel, gij goede en getrouwe dienstknecht, over weinig zijtgij getrouw geweest, over veel zal Ik . u zetten. Ga in, in de vreugde uws Heren". |
|||||
Hij ruste in vrede!
|
|||||
4 -
|
||||||
L. S.
|
||||||
Het leven gaat verder. Bij het begin van deze
tweede jaargang moge u allen toegewenst worden Goede Paasdagen.
Jaarverslag van de secretaris (november 1970
^ ~~^ t/m november 1971). Dit verslag moet helaas beginnen met de vermel-
ding, dat op 9 november 1970 overleed onze hoog- geachte beschermivrouwe, jonkvrouwe J, M. E. van de PolL Verscheidene leden van de Raad van Beheer waren bij de begrafenis aanwezig en onze voorzitter, burgemeester Stolk, getuigde daarbij van het intense meeleven van freule Van de Poll met haar oude vertrouwde woonplaats Zeist en in het bijzonder van haar grote verdien- sten voor onze Stichting. Op dinsdag 24 november 1970 kwam de Raad van
Beheer in het Slot bijeen. Hierin werd o. a. ge- sproken over de periodieke uitgave van een bulle- tin en het concept, dat de secretaris hiervoor had ingediend. Verder werd het plan geopperd om het graafwerk achter het Slot te hervatten, opdat er meer duidelijkheid zou komen ten aanzien van de ligging van het voormalige kasteel. De heren Dr. K. W. Galis en L. Visser werden benoemd tot resp. conservator en waarnemend secretaris- penningmeester der Stichting. Op vrijdag 5 februari hield Dr, J. G. N. Renaud,
de bekende castelloloog, voor onze Stichting een lezing in de bovenzaal van het Slot. Zijn onder- werp was: "De bisschoppen van Utrecht als bouw- heren in de late Middeleeuwen". Gedurende deze interessante lezing werd de bouwgeschiedenis van verschillende kastelen behandeld, niet alleen uit de provincie Utrecht zelf (zoals Ter Horst bij Rhenen en het kasteel Montfoort), maar ook uit het zogenaamde Oversticht (burchten van Koe- vorden, Vollenhove en Hardenberg). . De commissie, bestaande uit de heren Van Hoo- |
||||||
genhuyze, Visser en Grapendaal, organiseerde
voor zaterdag 5 juni een historisch uitstapje naar de kastelen langs de Langbroeker Wetering. Hieraan ging vooraf een bijeenkomst op 4 juni in de congreszaal, waar voor de belangstellen- den een toelichting met dia's werd gegeven op hetgeen de volgende dag bezichtigd zou worden. Deze avond werd verzorgd door de heer F. A. Groen. Voor de tocht zelf had zich een groot aantal deelnemers opgegeven, zodat twee auto- bussen nodig waren. De toelichtingen werden ge- geven door Mr. Van Hoogenhuyze in de ene bus en door Dr. Galis in de andere. Het weer be- gunstigde de onderneming. Eerst ging het naar Beverweerd, waar tevens de - aan velen onbe- kende - mooie naaste omgeving werd bewonderd. In Wijk bij Duurstede gebruikte men een consump- tie en werd de te restaureren donjon bekeken. Daarna ging de tocht nog naar verscheidene andere kastelen. Voor de bezichtiging van de ge- restaureerde Lunenburg-toren was men helaas te laat, maar als geheel mag deze excursie bij- zonder geslaagd worden genoemd. Op woensdag 29 september hield Dr. Ir. C. L. Temminck Groll voor onze Stichting een lezing getiteld: "Het ontstaan van de gebouwen der Broedergemeente". De deskundigheid van de heer Temminck Groll was reeds een waarborg voor het gehalte der lezing, maar het was vooral interes- sant, dat het hier niet ging om de Broedergemeen- te als zodanig, maar om iets nieuws, met name het ontstaan van de gebouwen. Een en ander werd geïllustreerd door uitstekende dia's met plattegronden, en tevens was verkrijgbaar een door de heer Temminck Groll en Mevrouw M. A. Prins-Schimmel geschreven brochure, waar- van verscheidene exemplaren werden verkocht. Op dinsdag 2 november vergaderde het dagelijks bestuur der Stichting in het Raadhuis, waarbij voornamelijk aan de orde was de agenda voor de komende vergadering van de Raad van Beheer. |
||||
Op woensdag 17 november kwam de Raad van Be-
heer in het Slot ter vergadering bijeen. Belang- rijke onderwerpen, die hier ter sprake kwamen, waren de schenkingen van Zr» Cornelisse uit de nalatenschap van wijlen onze Beschermvrouwe, de bekostiging van het graafwerk naar de funda- menten van het oude Slot en het bulletin, dat door de goede zorgen van de heer Galis uitgebreider is geworden dan men aanvankelijk had verwacht, maar tevens de heer Galis wel wat te veel tijd gaat kosten. In de maanden mei en juni 1971 ontving de Stich-
ting enkele brieven van het gemeentebestuur omtrent de naamgeving aan nieuw aan te leggen straten. De Stichting werd verzocht wetenschap- pelijke inlichtingen te verstrekken en eventueel voorstellen te doen. Namens het Stichtingsbestuur werden deze aanvragen behandeld door Professor verLoren en de secretaris, terwijl ook de heren Grapendaal en Galis hunnerzijds aandacht aan deze kwestie hebben geschonken. Tijdens de verslagperiode zijn reeds vier bul- letins verschenen. De Stichting is de laatste tijd meer in de openbare belangstelling gekomen, niet alleen door de uitgave der bulletins, maar ook door de omstandigheid dat thans het materiaal der Stichting voor een ieder toegankelijk is in de aantrekkelijke omgeving van het Slotgebouw, ter- wijl men daar wordt te w^oord gestaan door toe- gewijde en deskundige personen, de heren Galis en Grapendaal. Het aantal bezoekers van de Stichting^amers was
niet onaanzienlijk, terwijl het aantal bezoekers der beide lezingen de verwachting overtrof en niet ver beneden de honderd lag. Tijdens deze verslagperiode is de samenstelling
van de Raad van Beheer niet veranderd. Mr. Dr. H. Emmer.
|
||||
- 7 -
Niet vergeten!
Ook dit jaar verzoekt de penningmeester, de con-
tributie of donatie voor 1972 over te maken - indien dit nog niet is geschied - naar de rekening van de Van de Poll-stichting bij de Algemene Bank Nederland alhier; het gironummer van de Bank is 30549» Jaarverslagen van archivaris en conservator.
Uit beide verslagen, lopende van 1 november
1970 tot 1 november 1971, laten wij in beknopte vorm een en ander volgen. In de loop van 1970 werd het archief c. a. van onze Stichting overge- bracht van het gebouw van Openbare Werken naar een gedeelte van het Slot en kon met de ordening van bibliotheek, kaartenverzameling, enz. worden begonnen. Het werk, door twee per- sonen dus, nam sterk toe, in vergelijking met vroegere jaren. Zo werden bijv. 116 brieven ver- zonden, 520 knipsels betreffende Zeist verzameld, diverse telefoongesprekken gevoerd en persoon- lijke inlichtingen verstrekt; artikeltjes, artikelen en adviezen geschreven; een leesportefeuille in orde gemaakt; expositiemateriaal voor enige vitrines uitgezocht; enz, - . Begonnen werd met de ordening van de nalaten-
schap van wijlen jkvr. Van de PolL Een aantal schenkingen van andere personen werd in dank aanvaard (dia's, acten, boeken) en ten behoeve van de bibliotheek ook e. e. a. aangekocht en/of gefotocopieerd. De bibliotheek werd opnieuw georganiseerd en
kwam vrijwel gereed; terwijl een catalogus er- van werd samengesteld. Een begin werd gemaakt met de ordening van de circa 340 topografische kaarten; de indeling - als bij de boekerij - wordt: I Algemeen gedeelte, II Provincie Utrecht, III Zeist. De aanschaf van een stalen opbergkast voor de kaarten is zeer gewenst. De prentbrief- kaarten-verzameling is nu ook geheel op orde |
||||
en wordt door regelmatig aankopen van kaarten
"bij" gehouden; de collectie telt momenteel 1585 stuks. Naderhand moet dan de grote massa foto's, prenten, etc. - de zgn. historische en iconogra- fische atlas " worden verzorgd; een gedeelte daarvan werd reeds geïnventariseerd door wijlen de heer Ph. J, C. G, van Hinsbergen, maar al- gehele hernummering is dringend gewenst. Tus- sen de bedrijven door is een "schaduw-verzame- ling" (duplicaten van foto's,artikelen, enz.) in de maak, welke t. z. t. zal worden ondergebracht in het gebouw van Openbare Werken alhier. In de loop van verslagjaar werden korte bezoeken gebracht aan Austerlitz, Den Dolder, Huis ter Heide (afbraak van het voormalige hotel), de boerderijen Stoetwegen en Koeburg, de terreinen in Nijenheim/Griffenstein (geen prehistorische vondsten) en een mogelijke grafheuvel elders. Veel tijd vergde het gereed maken van de vier bulletins; misschien is het wenselijk om een; doorlopende pagina-nummering in te voeren, ter- wijl overleg gaande is met enige drukkerijen ter plaatse om af en toe een fotopagina aan de bulle- tins toe te voegen. In onderhavig tijdvak traden ca. 40 personen
als donateur tot de Stichting toe, doch het wer- ven van nieuwe donateurs en propaganda in het algemeen blijft onverminderd noodzakelijk. |
|||||
Dr. K. W. Galis,
|
|||||
- 9 -
Naamgeving aan wegen.
Dat voorstellen van burgemeester en vethouders
tot het geven van namen aan wegen niet altijd ongewijzigd de eindstreep gehaald hebben, bleek mij dezer dagen weer bij een onderzoek naar de naamgeving van de Scheeperslaan» In de raads- vergadering van 5 september 1905 komt aan de orde: "het voorstel van burgemeester en wethouders
om de nieuwa.angelegde weg tusschen de Utrecht- sche weg en de Oude Arnhemsche weg, over het terrein van het voormalig hotel Du Croix, te noemen Labouchereweg , de in aanleg zijnde weg tusschen de Montaubanstraat en de Kerkweg Wal- kartw^eg en de nieuw^e w^eg van de Steinlaan naar de aschbeit Beltweg"» De heer Ederveen blijkt van mening te zijn, dat
de familie Labouchère een zeer achtenswaardige familie is, waarom hij dan ook gaarne een weg, in de buurt van het Slot naar haar zou noemen, doch dat zij met de door burgemeester en wet- houders bedoelde weg niets te maken heeft» De heer Van de Poll geeft hierop in overweging er alle namen van families buiten te laten en de weg te noemen naar de buitenplaats, die vroe- ger daar ter plaatse gestaan heeft= De weg zou dan moeten heten "Weltevredenweg", De heer Van den Brink wenst voor Beltweg een Transvaalse naam. Burgemeester en wethouders besluiten hierop,
het voorstel terug te nemen ter nadere overwe- ging. In de raadsvergadering van 20 oktober 1905 komt dan aan de orde: "het voorstel van burgemeester en wethouders
om de nieuwe weg tusschen de Utrechtsche weg en de Oude Arnhemsche weg te noemen Stenia - weg , de nieuwe weg tusschen de Montaubanstraat en de Kerkweg Walkartweg en de nieuwe weg in het Transvaalpark, bij de vuilnisbelt. Scheepers- laan". De heer Vis stelt voor om bij de naamgeving van |
||||
- 10 -
wegen naa.r een vast stelsel te werk te gaan en,
in navolging van Utrecht, de namen voor wegen in een bepaald deel der gemeente te ontlenen aan bloemen, in een ander deel aan zeehelden, enz. , opdat een vreemdeling, als hij de naam der straat hoort, direct weet in welke buurt die ge- legen is. De voorzitter antwoordt hierop, dat burgemeester
en wethouders nog overwogen hebben, in plaats van Steniaweg voor te stellen Rozenstraat, maar zij hebben, aldus de voorzitter, dat denkbeeld weer spoedig laten varen, omdat er in die buurt geen roos te bekennen is. Wat het in het leven roepen van een zeeheldenwijk betreft, meent spre- ker, cfet die hier, op de hoge zandgrond, nog minder op haar plaats is. Nadat de heer Tets verklaard heeft, dat z, i.
de namen zeer gelukkig gekozen zijn, omdat ie- der zal begrijpen, dat hij de Stemaw^eg moet zoeken bij de buitenplaats Stenia, de Walkartweg bij het Walkartpark en de Scheeperslaan in het Transvaalpark, wordt het voorstel zonder hoof- delijke stemming aangenomen. De raad heeft in 1905 uiteraard niet stil kunnen
staan bij de vraag, of veel bezoekers van het ruim 70 jaar later nabij de Scheeperslaan te ope- nen overdekte zw^embad zouden weten wie Schee- pers was. Daarom is het wellicht goed, hieronder enkele gegevenste vermelden over deze wat min- der bekende figuur uit de Boerenoorlog, Gideon Scheepers (1878-1902) wordt beschouwd als een van de helden uit de Tweede Zuid-Afri- kaanse Vrijheidsoorlog (1899-1902). Hij is ge- boren in Middelburg in Transvaal. Hij was werk- zaam als heliografist bij de staatsartillerie van de Zuid-Afrikaanse Republiek (Transvaal). Tijdens genoemde oorlog deed hij als verkenner dienst en werd eind 1900 tot commandant benoemd. Hij kreeg opdracht om de Kaapkolonie binnen te val- len en de Engelse verbindingslinies te ontwrichten. Hij werd ernstig ziek en door de Engelsen gevan- |
||||
- 11 -
gen genomen. Een Engelse militaire rechtbank
legde hem overtreding van het krijgsrecht ten laste en veroordeelde hem ter dood op beschuldi- ging van moor do Op 18 januari 190 2 werd hij in Graaff Reinet gefusilleerd.-Overigens blijkt het voorstel van de heer Vis, tot het ontlenen van na- men voor wegen aan bloemen, wel indruk gemaakt te hebben op het college van burgemeester en wethouders, want al in de raadsvergadering van 5 april 1906 wordt op voorstel van burgemeester en wethouders besloten tot het geven van de na- men Rozenstraat, Leliestraat, Tulpstraat en Dahliastraat.-Het omdopen van de Driestlaan in Hortensialaan had meer voeten in aarde. Dit laatste gebeurde naar aanleiding van een verzoek van de heer J. Bleijerveld en een aantal andere bewoners van de Driestlaan. Uit de volgende pas- sage van het betreffende raadsvoorstel blijkt^ dat burgemeester en wethouders hier niet veel voor voelden: "Wat nu eerstgenoemd verzoek betreft, wordt als
motief voor naamsverandering genoemd, dat nu de Driestlaan weldra geheel gebouwd zal zijn, de laatste herinnering aan de voormalige "Driest" zou zijn verdwenen. Wij weten niet in hoeverre de opvatting juist is, dat deze zoogenaamde '-Driest" in vroegere jaren zoo zou zijn geheeten, omdat het een schraal stuk land was, dat wel met den naam driesch of dries wordt aangeduid. Doch, aanne- mende, dat dit inderdaad de oorsprong is van den naam "Driest", dan gelooven wij toch niet, dat iemand in dezen tijd bij het hooren van den naam "Driestlaan", aan een minderwaa.rdig stuk grond zal denken. Deze weg is nu eenmaal van ouds in Zeist als Driestlaan bekend en wij zien geen en- kele reden om dezen zeer goed klinkenden naam nu te gaan wijzigen in den uitheemschen naam van "Hortensialaan". Het voorstel kon geen genade vinden bij de raad. |
||||
12 -
|
|||||||||||
Het werd met 10 stemmen tegen en 4 stemmen
voor verworpen, waarna overeenkomstig het verzoek van de heer Bleijerveld e. a. tot naamS' wijziging werd besloten. |
|||||||||||
L. Visser.
|
|||||||||||
Voor Honderd Jaar.
|
|||||||||||
Diligencedienst
ZEIST-ÜTRECHT, vise versa.
VAN ZEIST:
u. m. u. m.
's Morg. 7.— op den trein naar Amsterdam 8.25,
naar Rotterdam en 's Hoge S.25, 's Voorm. 10 uur 15 min. 's Nam. 2.15 op de treinen naar Amsterdam, Rotterdam en 's Hage 3.35,
's Avonds 6.15 op den trein naar Amsterdatn 7.40^
naar Rotterdam en 's Hage 7.45,
VAN UTRECHT:
u. m. u. m.
'sMorg. 8.30 na aank. tr. 8.20 v. Amst.,Rott. en 'sHa6e
's Mid. 12.30 1 » »12.25 » > > 's Nam. 3,30» > > 3.15 » » » .
's Av. 8.— > > > 7.35 I » »
VAM WIJK * Co.
|
|||||||||||
j(Weekbode voor Zeist, . . . . ,=
.28 oktober 1871). |
|||||||||||
- 13 -
De oude paardetram. Nu het openbaar vervoer, in tegenstelling tot de
eigen auto, in het middelpunt der discussie staat, zal het onze lezers misschien interesseren te we- ten hoe het daarmee vroeger in de omgeving van Zeist was gesteld. En dan is eerst van belang te weten hoe, ruim honderd jaar geleden, de toestand van ons wegennet was. Wanneer wij nu aan een weg denken, staat ons een glad oppervlak voor ogen» In die oude tijd waren wegen meestal onverharde hobbelige sporen en de wagens en koetsen, die er op reden, hadden vaak een gebroken as als gevolg van een onverwachte diepe kuil. Tussen Zeist en Utrecht was de situatie echter gunstiger. Daar was de weg reeds lang bestraat en trots noemde men die dan ook de "Steenwegh". . In 1839 was in ons land de eerste spoorweg aange-
legd, door de HolKIjzeren Spoorweg Maatschappij, van Amsterdam naar Haarlem. In 1843 werd deze lijn doorgetrokken van Amsterdam naar Utrecht waar hij eindigde bij het ons nu nog bekende Centraal Sta- tion, toenmaals "Rhijnspoor-station" geheten. Daar het station buiten de stad lag, opende de heer Van Munster een omnibusdienst van buiten de Wittevrou- wenpoort naar het nieuwe station. Het jaar daarop begon de heer Dieges een omnibus- dienst van Utrecht naar Zeist en 35 jaar heeft de- ze omnibus goede diensten bewezen. Maar de ontwik- kel ing ging verder, In 1864 was de eerste paardetram baan in ons land aangelegd tussen Den Haag en Scheveningen, Dat bracht anderen op de gedachte, of zo'n vervoermiddel ook hier niet op z'n plaats zou zijn. Maar daarvoor moest een maatschappij op- gericht en moesten aandeelhouders geworven worden. Dat was niet altijd eenvoudig. Toen aan de eige- naar van het grootste hotel in De Bilt, "Het roode Hert", gevraagd werd of hij aandelen wilde nemen, was het antwoord: "Dieges is nog niet eens altijd |
||||
]h -
|
|||
- 15 -
vol; wat moeten we dan met een tram?" Paul Dieges
en ook de andere omnibus~exploi tant Jan van Wijk reden tot volle tevredenheid van het publiek. Wat moest men dan nog met een tram? Maar degenen, die het vervoerscomfort van de "paardespoorweg" hadden leren kennen zagen er toch wel wat in en zetten door. Zij wilden niet langer de hobbelige keien, maar het comfort van "eenen door spoorstaven geëffenden weg". En zo werd de "Stichtsche Tramway Maatschappij" in I878 opgericht en na 20 mei 1879 onderhield deze de dienst Utrecht-Zeist met de paardetram» De aanleg van de "ijzeren spoorstaven" bracht nog heel wat moeilijkheden met zich mee. Er moesten bruggen gepasseerd worden, die particulier eigendom wa- ren en bij de eerste proefritten was het niet on- gewoon, dat de wagen uit de rails raakte» Maar alle hindernissen werden genomen en zo reed dus de paardetram, getrokken door sterke Ardenner paarden, van 1879 af van Utrecht naar onze woon- plaats v„v. De door de firma Beijnes in Haarlem geleverde tramrijtuigen zagen er keurig uit„ Het houtwerk was glanzend gelakt en de koperen stan- gen en handgrepen glansden mee„ De banken liepen parallel met de lengte van het rijtuig en waren bedekt met roodfluwelen kussens. Voor en achter was een deur om de balcons te bereiken. De vloer bestond uit, in de lengte liggende, latten, In de winter werd het middendeel daarvan weggenomen en vervangen door drie grote gloeiendhete warm- waterstoven, In de zomer werd er achter de geslo- ten wagen een open rijtuig gekoppeld en werd de tram door twee paarden getrokken. Deze open wagens waren al 1ergezelI igst; drie knusse compar- timenten over'dwars, met mooie koperen leuningen aan de zijkant. Daar liep ook aan weerskanten in de lengterichting een stevige plank, waarover de conducteur zich van het ene compartiment naar het andere begaf om de kaartjes te knippen om zich ;,., |
||||
- 16 -
daarna weer op voor- of achterbalcon te posteren
tot de volgende halte. Zijn rust duurde nooit lang, want bij iedere zijweg van de Utrechtse- weg was een halte- Om ons maar eens even bij het centrum van ons dorp te bepalen: de haltes Ste- niaweg, Montaubanstraat, Waterigeweg en Het Rond lagen vlak bij elkaar» En zo ging het ook verder 'langs de Slotlaan, toen deels nog Donkere laan
geheten, tot aan het station. Van een abri had men in die tijd nog nooit gehoord„ Alleen op Het Rond stond, ongeveer voor de zaak waar nu Banketbakkerij Figi is, een kiosk. Deze werd in het begin dezer eeuw beheerd door de familie Coulier en bevatte ook een wachtkamer voor de trampassagierSo Daar er enkel spoor lag, moesten er onderweg wis-
sels zijn waar de trams op hun tegenligger kon- den wachten. Deze wissels waren tussen De Bilt en Zeist bij de Amersfoortsestraatweg en Villa .Blanda. In het jaar 1882 werd de lijn Utrecht-
Zeist doorgetrokken naar station Zeist-Driebergen. Wilde men naar het dorp Driebergen, dan moest men te voet de treinrails oversteken en daar in een andere tram stappen. Want de "Rhijnspoor", die intussen ook een traject Utrecht-Arnhem had aan- gelegd, maakte bezwaar, dat haar rails werden ge- kruist door die van de tram l Aan deze dwaze toe- stand werd pas in I885 een einde gemaakt, toen de Utrechtse rechtbank de Ned. Rhijnspoorweg 'dwong, de ra il kruis ing toe te laten. Had oorspronkelijk de tram Utrecht-Zeist haar eindpunt bij de kiosk op Het Rond, in I885 werd de baan doorgetrokken tot de Nieuwe Sociëteit (nu + Stichtse Bondsspaarbank) en 12 jaar later, in 1^97, werd het lijntje nogmaals verlengd tot hotel "Parkoord" (nu + groentewinkel De Goede) aan de Slotlaan. Hiermede zijn wij gekomen aan het begin van de
nieuwe eeuw, die veel veranderingen met zich bracht„ in deze tijd begonnen de gemeentebestu- |
||||
— 17"
ren van de grote steden zich meer te interesseren
voor het personenvervoer in hun gemeenteo Ook was op 1^ december 1900 de Ned» Buurtspoorweg Mij„ (N.B„M,) opgericht en deze had de lijn Utrecht- Zeist overgenomen van de inmiddels opgeheven Stichtsche Tramway Maatschappij. Een en ander had tot gevolg, dat de NoB.M. met de
gemeente Utrecht een schikking moest treffen over het stadstraject Stationsplein-Willem Barentz- straat» Dat kwam hier op neer, dat de gemeente Utrecht deze baan zou overnemen en dat zij de NoB.Mo tegen vergoeding het medegebruik van het traject zou verlenen voor haar dienst op Zeist met ingang van 1 april 1907- Maar dan moest de NoBoM» zich wel verplichten drie maanden nadat de Gemeen- te-tramdienst begonnen was, electrische trams op dit traject te laten rijden. Door de slecht vlot- tende onderhandelingen tussen de Regering en de N.B„M„ kon deze niet aan haar verplichting vol- doen en vroeg verlenging van de termijn. De ge- meente gaf uitstel tot 1 september 1909» Maar toen ontstond de merkwaardige situatie, dat de gemeente, die zelf reeds electrische trams had, op haar sporen een paardetram moest toelaten. Men vond er een oplossing voor: tegen betaling van 10 cent per rijtuig sleepte de Utrechtse elec- trische lijn 2, de aangekoppelde wagentjes der N.B.M, over het baanvak Stationsplein-Willem Ba- rentzstraat v.v. de stad door. In 1909 kwam de overeenkomst met de Regering tot
stand en in augustus van dat jaar werd de door de Stichtsche Tramway Maatschappij opgerichte paardetramdienst stopgezet en nam de N.B.M, elec- trische trams in gebruik. Zo kwam er een eind aan onze oude gemoedelijke paardetram» A.G. G.
|
||||||
Voor enkele gegevens werd dankbaar gebruik ge-
maakt van het jubileumboek der N.B.M, van 195^s |
||||||
- 18 -
nl . P. van Campen: Vijf en zeventig jaar N.B.M,
tn van een artikel uit het Utrechts Nieuwsblad
van februari 1972 door Dr. A. van Hulzen.
|
||||||
Heemschut.
Van de zijde van de bekende Bond Heemschut -
van welke vereniging vele jaargangen van het or- gaan "Heemschut" in onze bibliotheek aanwezig zijn - verzocht men ons opname van het volgende (door ons iets gewijzigde) artikel: "Heemschut" werd in 1971 zestig jaar, maar wie meent, dat dit betekent dat de Bond nu bij de pak- ken ging neerzitten, voldaan over zestig jaren van strijdbaarheid, die vergist zich deerlijk. Integendeel. Er werd een nieuwe visie ontwikkeld, de vleugels werden breder uitgeslagen. "Heemschut" wilde bij zijn jubileum een daad stellen van na- tionale betekenis, die een duidelijk beeld geeft van zijn doelstelling in het huidige tijdsbestek. Heemschutters zijn géén monumentenjagers. Uit- gaande van de mens In zijn directe omgeving, wil "Heemschut" het behoud van de waardevolle elemen- ten daaruit en dan zodanig aangevuld, dat die mens in een harmonische sfeer woont, werkt en zich vermaakt, een omgeving die aan de menselijke schaal Is aangepast. In het veel besproken leef- milieu speelt de omgeving van de mens naast lucht, water en bodem een essentiële rol als vierde dimensie. Hoe zou "Heemschut" zijn jubileum beter hebben
kunnen vieren, dan dit begrip van zijn doelstel- ling onder de aandacht van een zo groot mogelijk deel van het Nederlandse volk brengen? Dan gaat het niet om de restauratie van één huis, één molen, één kerk of kasteel, maar dan gaat het om een gehele stads- of dorpskern. Hoe kon men een dergelijk mi 1joenenprojekt aan- pakken? En waar zou de keuze op vallen? De aan- |
||||||
- 19 -
pak hiervan moest een nationale aktie zijn, samen
met alle instellingen en verenigingen in Neder- land, die zich op het gebied van de bescherming van monumenten en het milieu bewegen. De keuze moest vallen op een enigszins centraal in Neder- land gelegen gemeente met veel monumenten, maar financieel niet in staat die zelf op te knappen in hun totaliteit» Een gemeente ook met toekomst, een toekomst die door deze algehele herstelaktie nog betere toekomstmogelijkheden zou kunnen krij- gen. Zo viel de keuze op de noodlijdende, in Noord-
Brabant gelegen, maar eeuwenlang Hollands beïn- vloede, gemeente Woudrichem. Daar staat 36 be- schermde monumenten, deels in verval; daar ligt een verwaarloosde gebastionneerde omwalling, daar vragen vele lege plekken om passende bebouwing en daar zijn goede perspektieven voor de recreatie te land en te water. Met aller medewerking moet het mogelijk zijn, een
miljoenenbedrag bijeen te krijgen. Niet alleen 's lands schoonheid, maar ook de volkshuisvesting is in het geding. Het miljoenenbedrag zou als een machtig Restauratie Hulpfonds kunnen werken door het helpen bij de voorfinanciering, door het verstrekken van leningen tegen kostprijs, door het leggen van kontakten, door het verlenen van morele steun, enz. Dan zou niet alleen Woudrichem, maar zouden straks ook andere gemeenten die dit verdienen aan de orde kunnen komenJ Rijk en provincie deden mee en betuigden hun in- stemming. Prins Claus opende op ]k mei 197' de aktie in Woudrichem zelf. Nu is er geld nodig. Van velen. Van uzelf en van uw omgeving. De eer- ste vijftigduizend gulden rolden in enkele dagen binnen; het moeten er honderdduizenden worden. Dat kan met aller hulp, Postgiro 5'71.000 (5 voor vijf miljoen, 71 voor
het jubileumjaar en drie nullen voor de vele be- dragen met 3 nullen) ten name van het Heemschut |
||||
- 20 -
Restauratie Hulpfonds, of Bank Mees & Hope ten
name van het Heemschut Restauratie Hulpfonds. Steunt deze nationale aktie 11 Zeist en het Rampjaar.
In het jaar 1672 - toen volgens de geschiedenis-
boekjes ons land reddeloos, de regering redeloos en het volk radeloos schenen wegens de oorlog met Engeland, Franrijk, Munster en Keulen, welke toen uitbrak -, in dat rampjaar genoot Zeist de ongevraagde eer, de Franse Zonnekoning Lodewijk XiV gedurende tien dagen huisvesting te ver- lenen. Hij, madame De Montespan, een groot ge- volg en vele soldaten maakten in die tijd van ons dorp een - kortstondig - centrum van Euro- pese politiek. De koning zelf betrok het huis van de schout-weduwe C. la Haye, Bogaerdslust ge- heten (daar waar nu het politie-bureau staat), anderen woonden in een drietal woningen aan de Kerksteeg of in tenten, de paarden stonden deels in de (Oude) Kerk gestald en noordwaarts strekte zich wel een half uur gaans een groot legerkamp uit. Van 1 tot 10 juli duurde het verblijf alhier;
daar echter ondanks druk diplomatiek verkeer met de Staten geen capitulatie van de Republiek volg- de, reisde Lodewijk met de zijnen op 10 juli naar Arnhem en vandaar via Brabant terug naar Frank- rijk. Wie uitvoeriger over dit stukje Zeister geschiedenis van 300 jaar geleden wenst te worden ingelicht, leze de brochure van mej. A.W. van de Bunt: "Ongewenst koninklijk bezoek aan Zeist", in 1963 uitgegeven door de Van de Pol 1-stichting. Hierbij een kleine aanvulling, door J.H. van Lennep vermeld in de Weekbode van Zeist, ........ van 22 juni 1872: "Ter kenschetsing èn van de
misselijke weelde die In de omgeving des Konings heerschte, èn van de walgelijke vleitaal, waarop met, dagelijks den armen man vergastte, mogen deze |
||||
- 21 -
twee Latijnsche verzen dienen, welke men hem al-
hier in banket 1 etters op tafel had voorgelegd: Ludo vicisti gentes, Ludovice potentes, Sic Ludovice tibi nomen et omen habes. Si Ludo fortes didicisti vincere gentes, Quid facies, quando seria bel la geres? (Vrij vertaald: Het volkeren-overwinnen Doet Lode-
wijk in spel. Gaat hij in ernst beginnen, Wat onderneemt hij wel?). Una dies Lotharos, Burgundos hebdomas una,
Una tulit Batavos 1 una; Quid, anne, feres? (vrij vertaald: Eén dag kon Lotharingen, Eén
week 't Bourgondisch land, Eén maand Batuwe dwingen; Wat brengt dit jaar tot stand?)". Dr. K.W. GaliSo
|
||||||
De boerderij "De Preekstoel".
De boerderij met deze merkwaardige naam stond on-
geveer daar, waar thans de "hope des vaderlands" in het Schoonoord-lyceum de nodige kennis wordt bijgebracht. Vanwaar die naam? Dat is een raadsel en zal het ook wel blijven. De boerderij heette al zo vóór de Reformatie, dus met eventuele hage- preken of clandestiene samenkomsten kan het niet te maken hebben. Een preekstoel was in het middel- nederlands: een kansel, een verhoging waarvan men het woord voerde (heuveltje ?), een vouwstoel, een kinderstoel met een nuttig voorwerp er in. Leek de boerderij, qua bouw en/of dakconstructie, op een preekstoel ? (1). Wij zullen het wel nooit te weten komen, aangezien er blijkbaar geen af- beeldingen van het gebouw bestaan. Op een kaart van april 1770, gemaakt door landmeter 'J.G. Praalder, staat slechts een eenvoudige woning, om- geven door een aantal bomen, getekend; door een weggetje van ca. ^5 Stichtse roeden, of + 170 |
||||||
Hofstede "De Preekstoel" in april 1770.
(a. Biikkenburgerlaan; b. Driebergseweg; c. Molenweg). |
||||||
meter, verbonden met de DrIebergseweg, vrijwel
tegenover de Molenweg (zie afb.). Oudtijds beschouwde men de Seysterstraat, alias Dorpsstraat, als lopende van de (Oude) Kerk tot de hofstede "De Preekstoel". En aangezien in een acte van 1 april 1370 vermeld worden als grenspercelen het goed van koster Helewijger enerzijds en het goed van vrouwe Ysegaerts Berghe anderzijds - en aannemende, dat de koster wel niet ver van de kerk zal hebben gewoond - is het mogelijk, dat genoemde vrouwe eigenares en/of bewoonster was van het perceel of de boer- derij, welke later "Preekstoel" genoemd wordt, Hoe dat zij, wij hebben vaste grond onder de |
||||||
- 23 -
voeten als we de verklaring lezen, welke Pauwels
Peterss (geboren in l490)op 18 decemoer 156b af- legt. Hij zei o.m., dat hij "seer wel indachtich was, dat Jan van den Wael ende Dirck van den Wael, ghebroeders, ten tijden dat Adriaen van Plaets Maerschalck vant Overste quartier was, den wech door Zeyst loopende als van den Preeckstoel tot Zeyster kerck toe, sels in persoon gheschout liebben......"(2). Nu had Dirk van den Waal in
1^79 het eigendom van de Zei sterstraat verkregen,
terwijl Adriaan van Plaets - ten rechte A. van Pallaes - omstreeks 1520 in acten als maarschalk van 't Overkwartier wordt vermeld. Uit de geci- teerde zinsnede blijkt niet duidelijk of "De Preekstoel" in I566 bestond of al vroeger, nl. ca. 1520. De boerderij behoorde, met vele gronden in Zeist, aan het convent van Oostbroek, het zgn. Vrouwenklooster, in De Bilt, maar was gelegen bin- nen de heerlijkheid Stoetwegen. Uitgaande van een charter van I699 - aanstonds uitvoeriger te vermelden -, waarin als gebruik- ster van de hofstede o.a. de weduwe van Cornelis Hendriksz. van Vil pen genoemd wordt, kunnen wij nu (combinerend en deducerend) via acten en be- last i ngcoh ieren (manualen) van het oud-schild- geld vaststellen, dat in I685 Cornelis Hen- dricksen van Vulpen zelf de gebruiker was, in 1600 waren dat samen Cornelis Andriess en Peter Gerritss en ca. 15^0 was het Gerrit Aertsz (3)• In deze drie gevallen (15^0, I6OO en I685) gaat het evenwel steeds om 9> en geen 21 of 23, mor- gen lands. Er is echter een mededeling uit 159^, waarin we lezen, dat Cornelis Andriess vnd.21i morgen land voor drie jaar heeft gepacht voor 70 gulden 's jaars met ingang van Petri (22 fe- bruari) 1594 ik). Zou dit het "Preekstoel"-per- ceel zijn? Men bedenke, dat dikwijls percelen werden bijeengevoegd of gesplitst (in totaal be- zat het Vrouwenklooster bv. in 1600 in het gerecht Stoetwegen 200 morgen grond (5)• |
||||
- 2k -
Nog verder teruggaande in het verleden vinden wij
in 1460 en 1^70 als pachter van 23 morgen land van het Vrouwenklooster genoemd Gijsbert Henricxs (dezelfde, die toenmaals schout te Stoetwegen en Cattenbroek was?) (6). Natuurlijk weten wij niet of in de genoemde jaren er al een hofstede stond op bedoeld stuk land. Uit 1632 dateert de volgende omschrijving:
"Rutger Aelbertszoen, nasaet van Gerrit Evertszoen, voort gebruijck van een hoffstede, bauwinge mette huijsinge ende getimmer daerop staende, van oudts (N.B.1 Gj genaemt die Preeckstoel , met XXIII mergen lants daeraen behoorende, de somme van twee ende tzeventich gulden, Ses jaren langh ge- du ij rende» Ingaende la Januarij 1628. Comt hier- over het Ve Vle jaer, verschenen Corsmisse 1632 de somme van LXXII £" (7)- Met andere woorden: Rutger Albertsz. had per 1 januari 1628 voor zes jaren 23 morgen land, plus "De Preekstoel" ca., gepacht, waarvoor hij met Kerstmis 1632 een som van 72 gulden had betaald. Onder de uitgaven over I63A van voornoemd convent
staat genoteerd (8): "Betaelt aen Steven Jansz, smith, de somme van seven ende veertich ponden ses- tien schel 1. munte voors. In voldoeninge van de materialen ende arbeydtsloon by hem in den jare 163^ verdient ende gelevert aen 't vervallen ende alsnu weder opghebouds huys opte Preeckstoel buyten Seyst, blyckende by syne spe; ordinantie van de heeren Edelen ende Ridderschappe. In date den Vil Ie July 1635, ende daer bij gaende quitan- tie alhier te samen overgelevert. Dus de voors. XLVII £ XVI sch."c De andere kwitantie luidt: "Dirck Dircksz Kip, timmerman, ende Lambert Her- mansz. Wol ff, metselaer, de somme van twee hondert ponden munte deser reeckeninge, wesende de somme daer voor zijl(ieden) het vervallen huys staende opte Preeckstoel buyten Seyst in den jare 163^ aengenomen ende opgemaeckt hebben, blyckende by : haerl(ieden) specificatie; ord.ie van de Heeren |
||||
- 25 -
Edelen. !n date den ViMe July 1635 ende quitantie
daer bij gaende. Dus de voors, I I *" £". Kennelijk was de hofstede wel aan een grote opknapbeurt toe„ De lezer(es) zal opmerken, dat de goederen van het Vrouwenklooster - evenals die van de kapittelen, e.d, - na de Hervorming in beheer waren gekomen bij de Utrechtse Staten. En nog iets: zou de zegs- wijze "o£ de Preekstoel" willen zeggen, dat de boerderij op een heuveltje stond? Of, dat de vorm van het perceel gronds, de 23 morgen dus, de vorm, de omtrek, van een preekstoel had? Dergelijke be- namingen voor opvallende percelen zijn niet on- gewoon (9) . In een acte van 23 september 1648, over het Natte
Bos, wordt "De Preekstoel" terloops genoemd. Be- langrijker is het charter van 17 februari 1699, o.m. de overdracht vermeldend aan Willem Adriaan van Nassau, heer van Odijk enz. - de bouwer van ons huidige Slot en eerste Heer van Zeist - van een "hoffstede, genaemt van oude tijden de Predik- stoel, gelegen in desen Gerechte van Stoetwegen, met berg en schuur, groot een ende twintig mer- gen, soo wey- als bouwlandt, streckende van het Heetveldt op tot inde Zeystervaart, daar het Con- vent van 't Vrouwe Clooster boven ende de Blicken- burchsesteeg beneden naest gelegen is, soo als de selve by de weduwe van Cornelis Henriksz. van Vil pen en den Schout Johan Damhoff gebruykt werden- de" (in de marge staat bij deze namen, later ge- schreven: "nu Rijck Aerts"). Deze overdracht geschiedde namens de Staten van
Utrecht door de rentmeester van de Ridderschap, De tweede Heer van Zeist, Lodewijk Adriaan, die dikwijls geldzorgen had, gaf bij acte van 26 maart 1718 voor een lening van ƒ 38.000,— o.a. als onderpand "de Preekstoel", maar nu met 20 morgen land. Huurder was toen Rijck Aartse van Huystede (zie ook hierboven). Definitief wordt de boerderij verkocht door de derde Heer, Willem Adriaan; deze transporteert bij charter van 18 |
||||
- 26 -
december 17^5 aan de nieuwe Heer Cornelis Schel-
linger o,a,. "De Preekstoel" met 10 morgen land, gelegen onder Stoetwegen, grenzende ten noord- oosten aan de Arnhemse weg (=de Bovenweg. G,), ten noordwesten aan de halve "laan of steeg te- genover de molen van de hoffstede", ten zuid- westen aan de Bilkkenborgsevaart. Enkele op- merkingen bij deze acte zijn wel gewenst: a) het latere Molenbos behoorde in 17^5 - ten dele - dus nog bij "De Preekstoel"; b) de korenmolen aan de Molenweg blijkbaar ook; c) de noordwestelijke grens was niet meer de BI Ikkenburgsesteeg alias BIikkenburgerlaan, maar de toegangsweg tot de boerderij (vandaar de vermindering in bijbeho- rend grondbezit van 20 tot 10 morgen); d) de zuidwest-begrenzing bleef ongewijzigd, nl. de Zeister- of BIikkenburgsevaart= In de volgende acten wordt de boerderij wel vermeld, maar gaat het meestal niet uitdrukke- lijk over hofstede of huurders ervan. Een char- ter van ]k januari 1762 deelt mee, dat de vrij- heer Cornelis Schellinger verklaart, voor zes jaren verhuurd te hebben - a ƒ 65,-- 's jaars - 3i morgen weiland achter "De Preekstoel" aan molenaar Jasper van Maurik, toen in gebruik bij Jasper vnd. en zijn broer Pieter van Maurik,- Bij acte van k januari 1765 verklaart Schellinger, verhuurd te hebben voor zes jaren a ƒ 25,-- 's jaars aan Pieter van Maurik 2i morgen weiland op "De Preekstoel",- Op 5 october I767 deelt Schellinger per acte mee, de resterende huurtijd van 3i morgen weiland achter "De Preekstoel" (in 1762 verhuurd aan Jasper van Maurik voor zes jaar) over te doen aan Bastiaan van Maurik, bakker,- Een acte van 26 september 1768 meldt de verkoop door Cornelis Schellinger en gade aan Maria Agnes, burggravin en gravin van Dohna, Zinzendorff, Pottendorff (de nieuwe Vrouwe van Zeist) van o,mc een huls en hofstede met 2 mor- gen land, geheten "De Predikstoel", met enig |
||||
- 27 -
land daaraan grenzend,- Namens de Heer van Zeist
wordt bij acte van 6 maart 1770 aan Jan Enkelaar o.a. 2i^ morgen land achter "De Preekstoel" ver- huurd en bij acte van 7 januari 1771 wordt voor acht jaren a ƒ 70,-- 's jaars, verhuurd aan Basti- aan van Maurik 3i morgen weiland achter "De Preek- stoel", al in gebruik bij de huurder.- De Vrij- vrouwe van Zeist verhuurt bij acte van 30 juli 1781 aan Joost Stoet te Harmeien o.a, de molen en k morgen land op "De Preekstoel", achter het elzenbosje, toenmaals in gebruik bij Dirk van Amerongen.- In een acte van 19 april 179é wordt voor zes jaren aan See^rBruinis Schouten 2 morgen land bij "De Preekstoel", al in gebruik bij de huurder, verhuurd.- En bij acte van 11 november 1797 wordt o.m. weer 4 morgen land op "De Preekstoel" ver- huurd aan Maas Versteeg, de gebruiker ervan.- Merkwaardig is in deze acten, dat de daarin ge- noemde personen allen iets te maken hadden met de molen aan de Molenweg, vnl. als molenaar. Er was dus kennelijk een band tussen die molen en onze boerderij, zoals al in 17^5 werd meegedeeld (lO). Op 2k december I8I6 stierf Johannes van Laer, heer van Zeist. In zijn testament van I8I7 lezen wij o.a., dat betaald is "voor respective aanleggin- gen van Hakhout aan de particuliere goederen van den Heere overledene, alsse: twee morgen op de Hofsteede de Predikstoel,.,...,.,"» En verderop onder de diverse bezittingen: "Een hofsteede met twee morgen zoo Bosch als Bouwland, genaamd den Preekstoel, gelegen onder Zeyst, aan de Stee^, tegenover de molen. Drie Kampen Weiland, groot ruim acht morgen, gelegen onder Zeyst, aan de Hof- stede, genaamd de Predikstoel", Als in mei I8I8 een deel van het bezit van wijlen
Van Laer wordt verkocht, staat in het veilingboekje bij perceel 5 (11): "Een Huizinge onder een Dak, ■ in vijf Wooningen verdeeld, genaamd den Predik- stoel, genummerd 12, met deszelfs Tuinen en Moes- mand, strekkende van het Voetpad van den Bunzing |
||||
- 28 -
cot de Eike Wal, tusschen de Bouwlanden van den
Bunzing en de Predikstoel gelegen. Verhuurd aan Hendrik van Dijk.Jacobus Verhoekend, Jacobus van den Brink, Dirk Gussekloe en Joseph Lintson, tot den 1 November I8l8". In de marge werden de jaar- 1ijkse lasten getaxeerd op / 16,--, Sk st. en de dito revenuen aan huur van de vijf genoemde per- sonen op ƒ 145,-- 60 st. Met inkt is er bij geschreven: "Inzet ƒ 1.050,--
Zamen met No. k {=■ perceel de Bunsing.G.) ƒ 7.100,-- + / 1.050,-- = ƒ 8.150,--. Verk.k. (osten) ƒ 1.100,-- (totaal / 9.250,--)". Koper was blijkbaar Mr. Otto van Romondt. Waarschijnlijk is na de verkoping de boerderij afgebroken; in elk geval verrees in 1819 dicht bij of op die plek het fraaie buiten "Schoonoord", eigendom van Van Romondt en ca, 1829 afgebeeld door M. Mourot. Maar hier begint een nieuw chapi- ter; "De Preekstoel" is - na enige eeuwen be- staan te hebben - verdwenen in het duister der hi storie. ' Dr. K.W. Galis.
|
||||||
Noten:
(1) Prof. Dr, J.Ph. de Monté verLoren:"De geschie-
denis van de Zeister Dorpsstraat". Zeist. 1953; pag* é.
G.J. Uitman: "De Blauwe Schorteldoek en De
Preekstoel". Nieuwe Zeister Crt. 1953-
(2) Ph.J.C.G. van Hinsbergen, e.a.: "Bronnen
voor de geschiedenis van Zeist." Assen. 1967; dl, II, pag. 130, 132. (3) Gerrit Aertsz. was niet de eerste de beste.
In 1543 pachtte hij bv. de "excijsen" van Zeist - toebehorende aan Keizer Ka rel V - voor 35 pond (Bronnen, II, pag, 51). (4) Bronnen, II, pag. 201.
(5) ld., II, pag. 329, 256.
|
||||||
- 29 -
(6) ld., I, pago 260, 286.
(7) ld., II, pag.272.
(8) Brief van Mr, P.H. Damsté van 31-12-1962o
(9) Vgl. de veldnamen "de tip" (spits toelopend
stuk land) en "de scheer" (=schaar, wegens een heg in de vorm van een schaar, vroeger op dat perceel) onder Aalst bij Eindhoven. Tijds. Kon.Ned.Aardr.Gen., 55, 1938; pag. 923- - De naam "de fok" voor een driehoekig stuk land bij/of in Dokkum, Heerenveen, Giekerk, enz. (men woont 0£ de Fok). In de gemeente Rinsu- mageest bestonden in 15^3 de veldnamen "de zwaluwstaart" en "de bijl", zo genoemd naar de vorm van de percelen. Ook nu nog vindt men er "de bijl" en "de bijlsteel". Leeuwarder Crt., 18/6 en 2/7 1932,5e en 3e blad en idem, 4/11 1933, 3e blad. (10) Zie ook K.W, Galis:"Zeister Molens". Bulletin
Van de Pol 1-stichting, 1, 1971; af1. 2, , pag. 15 en 16. (11) "Memorie of gedetailleerde omschrijving eener
vrijwillige en aanzienelijke veiling van Vaste Goederen, gelegen onder de gemeente van Zeyst, ..,.,....", op 15 mei 1818; pag. 27- De gegevens voor dit artikel bevinden zich
in het Recht.archief Zeist, 1261, in het Utrechtse
R.A. en in het archief van de Van de Pol 1-stichtIng
te Zeist. |
||||||
Zeist in 1872 (1).
Waarom dat jaar ?
Waarom juist nu een terugblik op Zeist van precies
een eeuw geleden ? Omdat de eerste topografische kaart van 18/2 dateert.A.ls men deze kaart bekijkt, ziet men veel bos, veel cultuurgrond en weinig bebouwing. Natuurlijk vertel ik hiermee niets nieuws, want kaarten geven een beeld van menselijk |
||||||
- 30 -
leven en dat leven beweegt gestadig in de rich-
ting van bevolkingsgroei, die - hoezeer het ook te betreuren valt - de natuur noodzakelijkerwijs overal terugdringt. In 1872 telde Zeist ongeveer 5500 inwoners, die echter - veel meer dan thans - verspreid woonden o^er de oppervlakte van een grote gemeente, zodat de dorpskern van Zeist niet meer dan de helft van dit aantal inwoners zal hebben geteld. Het oude Zeist.
|
||||||
Zeist is ontstaan aan de beide dorpsstraten, of
liever: aan de oude "steenstraat", die in vroeger eeuwen één geheel vormde, nog niet onderbroken door het Rond, want dat is een creatie van "het kasteel" geweest. Dat kasteel ontstond in de tweede helft van de zeventiende eeuw. Het om- vatte behalve de hoge heerlijkheid over het dorp Zeist tevens een uitgestrekt gecultiveerd bosge- bied met gezichtslaneno Dichtbij het kasteel ont- stonden, met steun van de Heer van Zeist, in de achttiende eeuw de gebouwen van de Broederge- meente, en wel tussen het kasteel en de beide dorpsstraten. Op deze wijze wordt het begrijpelijk, dat de
bebouwde kom van Zeist zelf zich moest uitbrei- den ten noorden van die dorpsstraten en dan bij voorkeur niet midden in de lusthof van de heer. Vooral in het noorden strekte zich het boster- rein kilometers ver uita Op oude kaarten heet dit terrein Valkenpad, Wellicht heeft die naam betrekking op het middenpad en werd daar de valkenjacht beoefend. Het is dus niet verwonderlijk, dat de oudste uit-
breidingen optraden niet zozeer langs de Slotlaan en naaste omgeving, maar terzijde daarvan, dus langs de Voorheuvel enerzijds en langs Krullelaan en Nooitgedagt aan de andere kant. Omstreeks 1850 was naast de dorpsstraten de Voorheuvel de |
||||||
- 31 -
enige aan beide kanten volgebouwde woonstraat.
Als ik nu met u door het Zeist van 1872 ga wan- delen, neem ik daarbij echter aan, dat de Maurik- straat, de Jufferstraat en de Hartesteeg met de beide dorpsstraten één bebouwd geheel vormden. Noordwestwaarts.
|
|||||||
Wij beginnen onze tocht op de Montaubanstraat.
Die was er reeds lang, maar er staan nog bijna geen huizen. Op de markt verandert het toneel. Aan de noordkant van de Oudarnhemseweg en de Eerste Hogeweg staan reeds verscheidene woningen. De Voorheuvel is aan beide zijden bebouwd, even- als de Achterheuvel, nu Emmastraat geheten. Ook de verbinding tussen die beide, de Heuveldwars- straat. Maar nog niet de Jagerlaan. Op de hoek van Voorheuvel en Jagerlaan is de in 1867 afge- brande molen "De Hoop" verdwenen om plaats te ma- ken voor het nog bestaande bouwsel voorbij het oude kerkhof. De tol is op die plaats nog wel aan- wezig.- Ten oosten van het beschreven traject is alles nog natuur en bos, behalve dan het Wees- huis. Het kindertehuis Bethaniëwas er nog niet. Het Wilhelminapark met zijn vijver komt eerst voor op de topografische kaart van 1885= Noordoostwaarts,
|
|||||||
Laten wij ons nu naar de oostkant van het dorp
begeven. De villa Choisy, kort na 1910 afgebro- ken, prijkt reeds tussen de Hogeweg en de Wouden- bergseweg. Daartegenover ziet men aanduidingen, die reeds betrekking kunnen hebben op de bewaar- school en het huis Ten Bosch, De Donkerelaan te- genover het Walkartpark vertoont ook reeds een vrij aanefengpsloten bebouwing. Van de Herenlaan ontbreekt nog elk spoor. Wat betreft de Tweede Hogeweg, daar staan alleen woningen aan de noordzijde en wel voorbij de diepe tuin van Choisy, die zich waarschijnlijk tot de huidige |
|||||||
- 32 -
gelijknamige weg heeft uitgestrekt. Op dit terrein
is later de Openbare Leeszaal verrezen. Eén der oude hekken van Choisy kan men nog aantreffen naast de winkel van Van den Bosch. De Krullelaan was alleen bebouwd aan de west- kant, hetgeen men aan de tegenwoordige huizen nog heel goed kan zien. Over da Woudenbergseweg heen toonde de Krullelaan enige bebouwing aan de oostzijde. Tot de bebouwde gedeelten moet men ook rekenen de percelen ten zuiden van de Woudenberg- seweg tussen Choisyweg en Krullelaan. Het oude ziekenhuis zal er pas later komen.- Wat Nooitge- dagt betreft, hier stonden alleen woningen aan de Driebergse kant. De Laan van Beek en Royen vertoont reeds de bebouwing aan de westzijde. Hiermee is onze tocht door de dorpskern van 1872 geëi ndigd. In een volgend artikel hoop ik u nogmaals mee te
nemen naar het Zeist van 1872, maar dan niet naar de dorpskern, maar naar allerlei verspreide punten in deze grote gemeente. . > •, ,.,,«.,.- , ,,- Mr.Dr.H. Emmer.
|
|||||
•ét'
|
|||||
Paardetram en tramhalte op de Utrechtseweg bij Beeklust (Bartimeus)+ 1905
|
|||
- 33 -
L.S.
Ditmaal wordt ons Bulletin geopend met een artikel
van de heer D.R. Klootwijk, uit Bunnik, die in het orgaan van de buur-vereniging, de Historische Kring "Tussen Rijn en Lek", - n.1. in 6e jrg. 1972, nr. 2 - een interessante bijdrage plaatste, welke ook voor ons van belang is. De auteur en redacteur hr. Graafhuis gaven dadelijk toestemming, dit artikel in ons kwartaalblad over te nemen, toen hun dat werd verzocht. Daarvoor onze oprechte dank. De Zeisteroever in de Middeleeuwen.
Poging tot een nadere plaatsbepaling van dit ge-
bied. De naam "Zeisteroever", soms geschreven als Zeis-
terscore of Zeisterschoer, komt in Middeleeuwse bronnen talrijke malen voor. We vonden hem voor de eerste keer in 1236, toen in een charter van het kapittel van St. Jan te Utrecht gesproken werd over: "duodecim jugera, sita in Seisterover" (l). Maar de naam is waarschijnlijk ouder, aangezien de plaatsnaam Zeist al in de eerste helft van de Se eeuw bekend was. De samenstelling met -oever duidt op een strook
land, begeleid door een waterloop van enige omvang. Dat kan in deze omgeving alleen de Rijn of een tak ervan zijn. In talrijke akten omtrent de Zeister- oever wordt trouwens gesproken over de "Oever Rijn". Men zoekt de naam Zeisteroever tevergeefs op onze moderne kaarten, maar men neemt gewoonlijk aan, dat er in de Middeleeuwen een gebied mee bedoeld werd dat zich, ten noorden van de tegenwoordige Kromme Rijn, uitstrekte van Rijnauwen tot de Tol- akkerlaan. Inderdaad behoorde dit gebied tot de Zeisteroever. Dat die zich uitstrekte tot bij Rij- nauwen blijkt uit het Manuaal van het morgengeld in het Overkwartier van Utrecht uit 14/0. Daar wordt als bezit van de Abdij Oostbroek onder het |
||||
- 3^ -
hoofd "Seijsterover" vermelde "Item dese zes mergen
staen betaelt In MeSisweert ende heet bezuïtten lant ende ieyt gemeen mit Renouwen" (2), De zuid- en de noordgrens van bovengenoemd gebied worden in de oorkonden meestal aangegeven door waterlopen, die we onder meerdere namen 'ieren kennen. Zo vin- den we in een staat van jaarlijkse inkomsten en uitgaven van de Abdij Ooscbroek uit I58O: "vier margen landts leggende op Zeysteroever, streckende üuyt den Grommen Rijn tot In Biscops weteringe toe" (3)'. En vrij zeker zijn het dezelfde wateren die we tegenkomen in een charter van de Abdij van St, Pau lus te Utrecht, gedateerd 29 febr, 1512, waar we lezen: "die rechte helfte van acht mergen lants gelegen op Zeysterover,,.» = ..o,., opstreckende uyten Oever Rijn na den Ontlantschen weteringhe" (4), Ontlantsche wijst op de toestand van het land ter plaatse; het is slecht lande Bovengenoemd gebied, dat het westelijk deel van het thans opge- heven Waterschap van de Bisschopswetering vormde, lag in de Middeleeuwen geheel in: "perrochia de Seyst" (5)0 Vreemd doet het aan, dat een gebied met de naam
Ze!steroever zo ver van Zeist zelf zou liggen. Men zou verwachten, dat dit gebied direct bij de woonplaats Zeist begon» Uit het aanwezige bronnen- materiaal blijkt dat dit laatste inderdaad het ge- val waso We zullen verderop duidelijk pogen te ma- ken, dat de naam Zeisteroever in het verleden ook gebruikt werd voor het gebied vanaf de Tolakker- laan tot aan de Kerkhoogte van Zeist. En daarna trachten om de Rijntak die langs dit gedeelte van de Zeisteroever liep, en nu verdwenen is, voorzich- tig te reconstrueren In zijn vroegere loop. Dat het hierboven besproken gebied tussen Rijnau- wen en de Tolakkerlaan niet de gehele middeleeuwse Zeisteroever kan zijn blijkt al uit de grootte er- vano Dit gebied meet maar ruim 200 morgen, terwijl als grootte van de Zeisteroever In de Middeleeuwen |
||||
- 35 -
■.iteeds 302 morgen genoemd wordt (6). Hierbij dient
men te bedenken, dat dft "goede mergen" z!jno Het onland ïs hi,er dus n^et bij «nbegrepen. Dat dit wel op de Zefsteroever voorkwam kan blijken uit een charter van 139^ waarin gesproken wordt over: "een stucke lands o , ,■ = . op Zeijsterover ., = = , = ,,- daer in dat onlant onse lieve Here van Utrecht boven naest gheiant is"^ en uit ,oo.-=» posten voor nIeüw aangemaakt land In het Manuaal voor het Oudschlld- geld van 1600. Als we daarenboven de Cameraar van de Lekdijk voor dit gebied horen klagen over "die meenichte van den gheestl;chen, edelen ende anderen, dïe overhoeven ende achtergehouden ofte verzwegen morgenthaien hebben", dan menen we de werkelijke grootte van de Zeisteroever te mogen stellen op een kleine 400 morgen-, Aardig vergelijkingsmateriaal verschaft ons het naast de Zefsteroever gelegen ge- bied Stoetwegen, waarvoor dezelfde omstandigheden golden- Terwijl dit steeds vermeld wordt als zijnde 570 morgen groot, blijkt de werkelijke grootte 100 morgen meer te bedragen- Uit het bovenstaande volgt dat we, naast het boven
besproken gedeelte elders nog een deei van de Zeis- teroever moeten zien te vinden. Daarop wijst ook een stuk in het Gemeente-archief van Utrecht» Het betreft een rekening uit 1^27 (7)» De stad beleeft dan een hevige strijd om de bisschopszetel tussen Rudolf van DIepholt en Sweder van Kullenburgo Als de eerste de strijd wint, maakt hij zijn tegenstan- der het leven zuur door de fami1Ieburcht van diens geslacht te gaan belegeren» In de genoemde rekening maakt de stad Utrecht melding van kosten, gemaakt voor de aanleg van een "blochuus" bij de stad Kui- lenburg en voor reizen In dit verband gedaan= We lezen daar: "Dit Is de rei se tot Selsteroever doe men de sceep wagende die men na der Eem voerde"o- "De pynres van der oever eynde"» Hier volgen de namen van een aantal mannen en de betaalde vergoe- ding. Daarna: "Van derselver relse van Selster- |
||||
- 36 ~
oever", -- "Pynrïs ven der neder eynde"» Hier
volgt een Ujst met een even groot aantal andere namen en hun vergoeding o Terwijl met "oever eynde" vrij zeker het bekende
deel van de Ze!steroever ten N. van de tegenwoor- dige Kromme Rijn bedoeld wordt, slaat "neder eynde" duidelijk op een stuk van de Zei steroever, waar reeds in 1427 geen belangrijk water meer langs stroomde. \n welke richting moeten we, uitgaande van de Tol-
akkerlaan, dat ontbrekende stuk van de Zeister- oever nu gaan zoeken? Een aanwijzing verschaft ons de lijst van In leen gegeven goederen van de Abdij van Stc Paulus te Utrecht (ca< 1320) (8). Daarin wordt vermeld: "Dit sijn die goede die de van Loc- horst van den goedshuse van Sente Pouwels houden c, . = o :-. •, ende Zeysterover alsoe vele als uut Heze roert". De naam Heze komen we vaak tegen ïn Mid- deleeuwse oorkonden. Het was een vrij uitgestrekt gebied van zandj veen en wildernis, In hoofdzaak gelegen ten 0« van de tegenwoordige Utrechtse en ten N, van de Amersfoortse weg o Op oude topogra- fische kaarten komt de naam nog vOor tussen Maar- tensdijk en Soest, Zelsteroever "a'soe vele als uut Heze roert" wijst
ons dus bij het zoeken naar het ontbrekende stuk Ze'steroever In de richting van de zandige Utrecht- se heuvelrug. Dat doen ook de lotgeval'ien van een klein stuk land dat we vele malen tegenkwamen en dat, na een gebruik van enkele eeuwenj In verloop van korte tijd onbruikbaar geworden blijkt te zijn. Over dit stuk land vinden we In de Blaffard van de ontvangsten der Domeinen op 1556: "Gerijt van Grcenenberch van Haecxlandt, is genoempt Haex vlrdeU leyt op t'Ouver „o„,.„ thins h d"» Maar reeds tn 1564 staat er: "Gherst van Groenen- borch yan Haecxlandt, t' weick mït sandt Is besto- ven ende desolaet, .,.,,. ^., ergo hier nyet" (9). Een zo snel onbruikbaar worden kan alleen ver- klaard worden als dit land vlak bij grote hoeveel- |
|||
- 37 -
|
|||||||
Bodemkundig kaartje van Zeist met diverse voorma-
lige Rijnarmen. Men ziet hierop o.a. de Brugakker, de Zeisterbrug en de Breesteeg. 1. Waterigeweg, 2. BI ikkenburgerlaan, 3. Kouwenho-
vense wetering, 't. Vi nkenbuurt, 5- Tolakkerl aan , . 6. "Kibbruggerwech". N.B. De "oude" Blikkenburg lag dichter bij het Slot. |
|||||||
heden stuifzand lag. "Haex virdel, op t'Ouver" zal
vrij zeker gelegen hebben in de buurt van de zand- gronden van de Heuvelrug. Uit het voorgaande volgt, dat een deel van de Zeis-
teroever lag ten N. van de tegenwoordige Kromme -- Rijn en dat het andere gedeelte gezocht moet wor- |
|||||||
- 38 -
den In de rïchting van de Heuvelrug, We zullen nü
eerst proberen om, uitgaande van de Tolakkerlaan, de globale ligging van het gezochte stuk Zelster- oever aan te geven aan de hand van enkele vaste punten» Bij de bespreking van de begeleidende Rijntak zal dan een poging gedaan worden om het betrokken gebied nader te begrenzen o Het eerstevaste punt verschaft ons het Archief van de Kleine Kamer van het Kapittel van St. Pie- ter te Utrechte Drie eeuwen lang vermelden de re- keningen van deze Kleine Kamer de pacht van een stuk land op Ze!steroever, groot een morgen. Uit de lange rij gegevens betreffende dit stuk land zullen we er twee ultlichteno Met behulp van deze twee is het mogelijk de ligging van dit land vol- komen nauwkeurig aan te geven. Het ligt er van- daag nog net zo als in de Middeleeuwen. In de re- keningen over 1^+95 e,v, wordt vermeld, dat Willem van Backerweerde een gouden Reynaldus gulden be- taalt voor de erfpacht van een stuk land op Zels- teroever (10)o Dit land had Willem van Backer- weerde in erfpacht gekregen bij akte van 26 fe- bruari 1480 (11 )c Prachtig duidelijk geeft die akte de ligging van het land aan. We citeren het begin ervan: "Wij decken ende capitell der kercken Sint Peters
t'Utrecht doen kondt ende kenlïck allen luden, dat wij in enen ewygen erffpacht gegeven ende ge- geven hebben, gunnen ende geven mit desen onssen brieve den eerbaeren heren Willem van Baekerweer- de, onsen mede caplttelaer canoniek, onsser kerc- ken voirs. erve houdende enen mergen landts, soe groet ende cleyne hij gelegen Is in den kerspel 1 van Zeyst, streckende oestwaerts mit enen hoeck van den lande volrs. aen enen heerwech geheyten Brughacker, nolrtwaerts aen den heerwech die van desen Brughackerwech volrs. westwaerts op loopt tot Utrecht waert, geheyten Koutijs, ende voirt aen die westzijde den heerwech geheyten Kibbrug- gerwech die zuytwaerts op loopt, ende aen die |
||||
- 39 -
riüytzljde van desen ^ande lange» aen streckende
Koüwenhovenre weterlnge. Te hebben ende te gebruy eken jaerllcx ende alle jaer vosr enen goeden gou- den Reynaldus gulden e».,o,.". |
|||||||
De Brugakker re Zeist
circa 1960 (sectie G^ nrs. 1622, 430, 438, A39, ^^0)0 |
|||||||
Dit stuk ligt aan het eind van de Grote Laan te
Bunniko Het Is de punt van het landgoed de Nlenhofj kadastraal Sectie A, nr. 19 en daarvan de noorde- lijke helfto De begrenzlngen, genoemd sn boven- staande akte, zijn alle nog aanv^?ezig en duidelijk herkenbaar in het terrein. De ligging van de Brug- akkerweg Is Indertijd bepaald door Pro^. van fter~ |
|||||||
- ko -
son (12)0 De weg liep van de KoppeSbrug te Zeist
naar de Vmkenbuurto Het betrokken stuk land lag met de oosthoek bij de Vlnkenbuurt tegen de Brug- akkerweg aan. De "heerwech die westwaerts op loopt tot Utrecht waertj geheyten Koutïjs" is de weg langs de Rljnsoevetc Aan de westzijde van het land lag "de heerwech geheyten KIbbruggerwech"o Dat is de tegenwoordige Grote Laan. Op de interessante naam van deze oude weg hopen we later terug te ko- men „ Voorlopig trekt het water aan de zuidzijde van het
land, "Kouwenhovenre weteringe", op de eerste plaats onze aandachto Langs het stuk land lijkt dit water nu een kaarsrechte, diepgelegen, gegra- ven sloot. Naar het O,, richting Zeist, sluit daar een smal, maar duidelijk natuurlijk, water op aan. Ditzelfde is het geval aan de andere zijde van de Grote Laan, waar een eveneens natuurlijk water westwaarts voor de verbinding met de tegenwoordige Kromme Rijn zorgt. Dit geheel vormt "Kouwenhovenre weteringe", waarvan het middendeel, indertijd dicht- geslibd, een aantal jaren geleden weer is uitge- graven tot genoemde diepe sloot= Dit ter afwatering van de tegenwoordige Haksweterfng, Deze "Kouwenho- venre weteringe" vormde hier de zuidgrens van de Zei steroever, We komen later op dit water terug, want het is een gedeelte van de verdwenen Rijntak, Uit de geschetste situatie valt af te lelden, dat het stuk land aan de andere zijde, de westzijde van de Grote Laan, dus gelegen tussen Kromme Rijn, Grote Laan en de uitmond ing van "Kouwenhovenre we- teringe", eveneens tot de Zei steroever behoorde, We hebben hier dan de aansluiting van het bekende stuk Zei steroever met het gezochte deel van dit ge- bied, !n vroeger tijd liep de parochiegrens van Zeist geheel langs de besproken wetering in dit gebied. Nu behoort het stuk land van de Kleine Kamer tot de gemeente Bunnlk, De grens van deze gemeente springt daar nu, anders dan vroeger, als een driehoek naar het Noorden, |
||||
- '41 -
Het tweede vaste punt voor de bepaling vanderiggmg
van de Zei steroever wordt ons verschaft door de oorkonden omtrent de Bïsschopshoeve te Zeïsto Deze hofstede diende als administratief centrum voor een groot gebied. Hier konden de bewoners van dat ge- bied hun verplichtingen in geld en natura die ze tegenover de Bisschop hadden nakomen. Bewoners van 't Goy en Bunnik, van Maarsen en Breukelen, van Maarn, Leusden en Rhenen en ta<rijke andere dorpen betaalden hier hun tijns of pacht, hun stroolel- geld als vergoeding voor het verlof stalstrooisel uit 's bïsschops wildernis te mogen steken, hun varkens en zandhamelen als vergoeding voor het wef- derecht In die wildernis- De Utrechtse Bisschop had in Zeist maar één hoeve die als Bisschopshof wordt aangeduid. Dit valt op te maken uit een schenking van een oppervlakte veen door bisschop Guy in 1308 aan het Vrouwenklooster te De Bilt, waarbij de nonnen verplicht werden tot een jaarlijkse betaling: "in onsen hof tot Zeyst" (13)0 En ook uit een charter uit 1453. waarbij de Bisschop van utrecht aan Gerit van Zuyien van Blie~ kenborch verpacht: "ene hove landts gehleten des Bisschops hove, gelegen in den Kerspel 1 van Seyst" (l4). De nauwkeurige ligging van deze hof b'ijkt uit een charter van lkk3, waarbij de Bisschop ver- pacht: "den hof tot Zeyst aen den Brenck" (15)« Deze Brenck lag toentertijd waar hij nu nog ligt, zoals ons duidelijk wordt uit een pachtovereen- komst van een stuk land: "aen den Brinek beneden de Croosterwech naistgelant" (l6)o Deze Bisschopshof aan de Brenk lag op Zei steroever.
Dit blijkt uit de restant!ijst van het morgengeld over 1440 en het Manuaal van het morgengeld over 1^70, die beiden onder het hoofd "Zeysteroever" vermelden: "Item here Jan van Rijnesse des bis- scops hoeve" (17)» Dat de Bisschop Inderdaad op Zei steroever een hoeve in bezit had, wordt beves- tigd door een lijst van leenmannen van het Stichtc |
||||
- 42 -
Daar wcrdj In 1382 ve^'mejd, dat Jkvro Mechrelt
Erriontsdr, van Bi"ake« van de BÜsschop "een hoeve lants, gheleghen op Seysteroever" In <een houdt, "daert eonverit van Oastbroec boven naest ghelant Is ende beneden een hoeve iantSt die her Jan van Renesse van djer; ghest Schle ïn pach^t hout" (l8j, De?e oude Bï S-ichopshof op de Zefstercever zal waar- schijnlijk dicht: bij de Rijn gelegen hebben, Dst ten bate van het transport van de ve!e goederen ds e in vs'oeger t?jd !n narüra op de hof werden Ingele- verd en waai- de Bisschop met zijn huishouding sn Utrechr. zo'n behoefte aan had. We hebben tot nu toe ontdekt, dat de Zes steroever
zich üïtstrekte van Rljnauwen tot aan de Brenk, Nu wMlen we nog pogen aan te tonen, dat de Zelster- oever doorliep tot b?j de Kerkhoogte van Zeist» Daarvoor gaan we aandacht besteden aan de naam Scoi'renbosch, Het voorste deel van de naam Sco-ren- bosch, sonris geschreven als score of schoere, komt ook voor in de naam Zei sterscore. Het betekent oever en Scorrenbosch duldt dus aan "bos op de oever" of "oeverbos" Waarbij we bij het woord bos moeten denken aan de middeleeuwse betekenïs van rlet~ of gs'lendvegetat 1 e. Om de ligging van dit m'ddeleeuwse Scorrenbosch te
leren kennen^ moeten we ons verdiepen In de Situ- atie in het gebiedj dat omgrensd werd door de bei- de Dorpsstraten, de BIikkenburgerlaan en de Wate- rïgeweg. Direct langs de Dorpsstraten en aan beide Zijden ervan strekte zich toentertijd het goed "de Zessterstraar" uit, ongeveer vanaf de Molenweg tot bij de Zei ster Kerk (19)c Ten westen daarvan lag het rlddergoed "de B!ikkenburg", dat zich van- af de BIikkenburgerlaan uitstrekte in de richting van het Zei ster Slotj ongeveer op de plaats waar de gemeente Zeist de laatste nieuwe sportvelden aanlegt. Over dit BItkkenburg zegt een oorkonde uit 1368: "Item her Vrederic van Zulen dat hus en- de hofstede gheheyten Biikenborch mlt 20 mergen idffdb. d I soe aJs die gfiefegen Sijn m heren feter s cjner icht |
||||
~ 43 "
Uren Hamme (■-Stoetwegen), dae r d?e nonnen van Vroif"-
wenclcestef" boven naes^^ gheïanL s'Jn en die papeMc provende tot Ze-jst ende Sccrrenbosch beneden" (20), Bcvenbedoe;d land van het Vrouwenklooster lagb«j het lyceuiTi Schoonoord (2-1). De "papelsc provende tot Zesjst ende Scorrenbosch" lagen aan de andere kant ven de BI s kkenburgs In de bi>urt van de Wa-e- rfgeweg dus- De Hgglng van de "papeUc provende", de goederen, behos-ende tot de pastorie van lelst, 5S nauwkeurig bekend. We lezen In een register uit I58O: "!n den eersten tot die voorn pastorie zijn 21 mergen landts, d ^ een heffte veen^ch oft morass^'^fh weylandtj d'ander helfte hooch saver eerdich zaet" lendt, f sariien een malcanderen aen een stuck; leg- gende In Zeystj met den oosteynde streckende aen Joncher Bartho'omeus van de Waels landt (~ de Zeï'-™ terstraat). ende met den westeynde streckende aen den ouden 73 K Jan Herbertsz hoeve f--Cockerdshoeve), -.,,-„..-zuydwaer tti streckende bij 'iancx die Voecht van Rsjnevelts ianden {~ de BMkkenburg), ,.„,,0, = , ende noortwaerts b'j sancx der Waterïgen Wech" (22). Dit pastorieland lag rondom het tegenwoordige Slot (23). Dat "zal, jan Hesbertsz^ hoeve" of Cockerdshoeve ten westen van de pasieriegoederen lag, blijkt ook uit. een oorkonde van 1438, waar we lezen: "Jacob var, luien van B'ilekenborch gheeft over Gherit van Zulen sljn b-'uede? j 14 mergen landts ghe- heten Kockarts hoeve, daer oestwerdts naest ghelant is d i'e paperlke provende tot Zeyst" (24), Uit het bovenstaande blljktj dat het pastor-eland langs de Watengeweg lag en aan de ene kant door Cockerdshoeve en aan de andere kant door Scorren- bosch begrensd werd, Aangez'en eerstgenoemde hoeve aan de westkant lag, moet Sccrrenbosch ten 0. van het pastorleland gezocht worden. Dat betekent dus: tussen het Slot en de Kerk, langs de Waterigeweg- Zoals we hieronder hopen aan te tonen Is de "helfte veenich oft morassisch weyiandt", dat deel uitmaakte van de pastorlegcede«en, vrijwel zeker het restant van de Rsjntak langs de Zeiitercever= Sccrrenbosch |
||||
- 44 ~
heeft dan aan de rechterzijde van die rïvierloop
gelegen en vormde hier het begin van het gebied van de Zeisteroever, Dit zou betekenen, dat het goed "de Zei sterstraat" bij de Kerkhoogte direct overging in het gebied van "de Zeisteroever", In dït verband mogen we erop wijzen, dat de situatie voor de Zei ster Kerk vroeger geheel anders was dan nu- De weg liep achter de Kerk om en voor de kerk moet toentertijd een moerassige streek met griend- begroeiing geweest zijn. Op de kaart van Cristi- aan sGrooten {ca, I56O) valt daar trouwens nog een restant van een water te bespeuren (25). Wordt vervolgd.
DoRo Klootwijk,
Noten:
|
||||||
Aangezien vrijwel alle gebruikte bronnen te vin-
den zijn in de voortreffelijke uitgave van de Van de Pol I-sticht Ing: "Bronnen voor de Geschiedenis van Zeist", wordt in hoofdzaak daarnaar verwezen. De aanduiding zal zijn: B, Z., gevolgd door een deel en bladzijde. (1) B.Z.,d1o I,bl,20. Het betreft hier dus 12 mor-
gen (jh 10 ha), gelegen op Zei steroever. - (2) B,Z.,dM,bK289. - (3) B.Z, ,dM I ,bl , I65. -
ik) BoZ.,dM,bK406, - (5) Mr «S.Mul 1 er .Hzn . in KerkeloindeelIng omstreeks 1550. Bisdom Utrechts Toelichting bij de Geschiedkundige Atlas van Ned. vergist zich hier bij de omschrijving van Bunnic en Zeist. - (6) BoZ,, dl,il,bl.17 en 37» - (7) B.Z, dle!,bl,l83, - (8) B.Z,,dl,l,b1,487. - (9) B,Z,, dloM,bl.90 en 120o - (10) B,Z, ,dl . ! ,bl .356, - (11) B,Ze,dl,i,b1,324, - (12) Lezing V,d,Poll- stichting, 26 april 1960, in druk verschenen. - (13) B,Z., dl,l,bl,28. - (14) B,Z,,dl,l,bl.233o - (15) B,Z,,dl,l,bl.222, - (16) B.Z,,dl,II,bl.11 O, - (17) B,Z,,dl,l,bl.217 en 288, - (I8) B.Z.,dl,l, bl,96, - (19) Lezing V.d,Poll-stichting, 20 mei 1953 door Dr.J.Phode Monté verLoren, In druk ver- |
||||||
- h5 -
schenen. - (20) B,Z. ,di . i ,bK63 ^ - (21) Kaart Com.
VoBerckoinv-aich,Kap van St,PIeter te Utrecht, nr, 555= - (22) B.Z.,dMf,b].17K - (23) Z?e (19)^ - (24) B,Z. ,dK !,bK21K - (25) Zie B,Z„, d] J , afK Lezing»
In de congreszaal van het Slot werd op 21 april
JoK, des avonds, namens onze Stichting een I ez mg gegeven. Na opening door de voorzitter. Mr= Dr. Stolk, vertelde jhr» H.W,M. van der Wsjck aan de hand van fraaie zwart-wit- en kleurendia's het een en ander over de onbeschermde Nederlandse buiten- plaatsen. Dat wil zeggen: de landhuizen, de gebou- wen, Zijn meestal wettelijk beschermde, histori- sche, monumenten» Doch zij worden gezien als apar- te, geTsoieerde, objecten en de hen omringende par- ken worden vergeten, zijn In feite onbeschermd, al zou dit volgens de Monumentenwet wel mogelijk zijn. Als over een buitenplaats wordt gesproken, denkt men veelal slechts aan herenhuis, stallen, e.d,; maar deze opstallen zijn verweven met hun omgeving, met het park, met het landschap. Dat ziet men nog zo mooi op oude gravures en plattegronden. Onze welvarende voorouders hadden In de 16e en 17e eeuw hun zomerverblijf in een apart - wat luxueu- zer - deel vaneen van hun boerderijen (zoals b.v, In de "Eenhoorn" in de Beemster) of In een tegen zo'n boerderij aangebouwd herenhuls (vgl . de "Jan Schl I I emansstede" ui.t Oud-Bel jer land ; In het Arn- hemse Openluchtmuseum), Eerst na de oorlog van 1672 dringen hier de Franse en Italiaanse invloeden op het gebied van buitenplaats-bouw en tuinen-aanleg goed door, maar toch wel verhollandst» De Nederland- se buitenplaatsen hebben een meer statisch karakter» Vorenstaande werd toegelicht met dia's van buiten- plaatsen of kastelen, zoals die van Linschoten, Zeist, Breukelen ("Nijenrode"), Houten ("Heemstede"), Overveen ("Elswout"), Delden ("Twickel"), enz» |
||||
- /46 -
Enkele eeuwen geieden toonden vele tu«nen, in Le
Notre- of andere stijlj nog de fraaie lanen in 'iengte- of dwars-aSp zoals deze - zij het niet on- geschonden - nog in Zeist te zien zijn in Achter (of Koe-)laan en Voor- (of Sïot-)1aan en bij "Heemstede". Wegenaanleg en bebouwing bedreigen al dit schoonSe Uitvoerig werd stii gestaan bij de geschiedenis en het landschappelijk karakter van "Twickel". Het park aldaar kon zich handhaven tot voor kort. Daar dreigt nu wegaanleg een gedeel- te van het park af te snijden van de rest zoals ook het dalen van het grondwaterpeil - hier en el- ders " wegens het drooghouden van bouwputten een ramp kan voorden. Het weer op het oude peli bren- gen van de grondwaterspiegel na voltooiing van de werkzaamheden zal een dodelijke slag kunnen bete- kenen voor het oude houtbestand, dat de schoonheid van "Twickel" uitmaakt. Met recht kan derhalve worden gesproken van onbeschermde buitenplaatsen, al doen velen - al dan niet in georganiseerd ver- band - hun best dit gevaar te keren. Men denke slechts aan de succesvolle actie voor het behoud van Amelisweerd bij Utrecht. De Interessante causerie van jhr. Van der Wijck
werd door de talrijke aanwezigen met veel belang- stelling beluisterd en zeer gewaardeerd. K.W.G.
■-■?-J5--.!I^^^^^'-^^'®^ ^-^ ^^ Lomba i'd steeg ,
Nadat we In een vroeger Bulletin hebben gezien,
hoe de historische naam Drlestlaan gewijzigd werd In de "uitheemse" naam HortensIa laan, heb ik eens nagegaan wat de redenen zijn geweest, dat meer historische namen van wegen in Zeist in de loop der jaren geruisloos verdwenen. Om enkele voor- beelden te noemen: Achterheuvel.(Emmastraat), Lombardsteeg (Heuveldwarsstraat). Schapendrift (Sanatorlumlaan), SIberIëweg (Jullanalaan) en Pompweg (Johan de Meesterstraat),. |
||||
- kl -
Voor de wijzïging van de Achterheuvel \u Emma straat
moeten we terug tot 1898= in de raadsvergadering van 7 oktober werd het verzoek van de bewoners van de Achterheuvel aan de orde gesteld om de naam Ach- terheuvel te veranderen in Lapêrestraat, omdat eerst- genoemde naam buiten de gemeente niet zo'n beste klank had= De voorzitter was het hiermede wel eens, maar zei,
dat burgemeester en wethouders niet erg veel voel- den voor een Lapêrestraat, Met het oog op de plaats gehad hebbende kroningsfeesten had het college wif= I en voorstellen de Achterheuvel Oranjestraat te noe- men; maar dac ging niet door, omdat er blijkbaar al meer dan zeventig jaar geleden In Zeist aan Inspraak van de burgerij werd gedaan. De voorzitter had namelijk een deputatie van bewo-
ners van de Achterheuvel ontvangen, die ernstig be- zwaar maakte tegen de naam Oranjestraat, omdat deze straat, volgens de Achterheuvel bewoners, in Amster- dam en in Utrecht ook niet zo'n beste klank zou hebben. Naamswijziging van Achterheuvel In Oranje- straat zou naar hun mening weinig aan de situatie veranderen. Zij zouden zich beter kunnen verenigen met de naam Emmastraat of met de naam van één der eerste bewoners of eigenaren van gronden In die om- geving (o,a, Lapêre) » Burgemeester en wethouders wilden toen, aldus de
voorzitter, niet langer op hun voorstel blijven aandringen en de beslissing maar' liever aan de raad overlaten. Nadat nog even van gedachten gewisseld was over de vraag of de naam Voor heuvel nog wel zin zou hebben, wanneer de Achterheuvel niet meer zou bestaan, besloot de raad met 10 stemmen vódr en 1 stem tegen de Achterheuvel voortaan Emmastraat te noemen. Het heeft er voor de Emmastraat nog even somber
Uitgezien, toen burgemeester en wethouders op 10 november 1910 de raad voorstelden de naam Emmastraat over te brengen naar het Wilhelminapark, De Emma- straat (het verlengde van de Costerlaan) zou dan |
|||||
•* -/i»^mWiA&^m* (iS*«'SSH* '\
|
|||||
- ^8 -
Costerlaan moeten worden en de Boschlaan (in het
vyi 1 helm i napa rk) zou Emmastraat gaan heten. De raad bleek er niet voor te zijn en de bestaande namen bleven gehandhaafd. Op 2k januari 1907 hield de raad zich bezig met
een verzoek van eigenaren van woningen aan de Lom- bardsteeg, die deze naam minder geschikt achtten en meenden, dat hij de waarde van hun percelen zou drukken. Eén der eigenaren, die van beroep bakker •:was, meende, dat Bakkerstraat een geschikte naam zou zijn voor de Lombardsteeg. Burgemeester en wethouders waren het hiermee niet
eens en stelden de raad voor, de naam Lombardsteeg te veranderen in "Heuvelstraat". Hiervoor bleek de raad weer niet te voelen, omdat er verwarring met de \/opr.heuvel zou kunnen ontstaan. Daarom besloot men, maar alles bij het oude te laten. In 1910 werd onder aanvoering van G. Lagerweij, gesteund door de weduwe De Nie en drie bewoners van de Lombardsteeg, een nieuwe poging tot naams- wijziging gedaan, waarbij hij als argument aan- voerde, dat hij woningen aan de Lombardsteeg, uit weerzin tegen die naam, moeilijk kon verhuren. De raad was het hier geheel mee eens en besloot zon- der hoofdelijke stemming tot wijziging van de naam Lombardsteeg in Heuveldwarsstraat. Met de meeste andere historische namen ging het evenzo. Het bestuur van het Sanatorium vond de naam Schapendrift geen passende naam voor de toe- gangsweg tot het Sanatorium; de Pompweg verdween, omdat er geen pomp meer was en door de exploitatie van het villapark Kerckebosch was de naam Siberië, die wijst op een zeer afgelegen gedeelte, niet meer van toepassing. Gelukkig wordt steeds meer ingezien, dat straat-
namen de historie levend kunnen houden en komt het regelmatig voor, dat naamgeving gegrond is op de plaatselijke historie, zodat in de toekomst mis- schien toch weer enkele verdwenen namen aan de vergetelheid zullen worden ontrukt. L . V i 5 s e r .
|
|||
Nieuwe aanwinsten-
fn het eerste halfjaar van 1972 werd onze Stich-
ting wederom verblijd met enïge schenkingens waar- van hier enkele worden genoemd; de weerhaan van het torentje van de Gereformeerde Kerk - voorheen aan de Slot'aan - welke in !93^ werd afgebroken; een grote geglazuurde tegel met de wapens van het echtpaar H.W„ en F,H, van de Poll en "3852-1902", benevens "Aan Gods Zegen, \s 'tAI Gelegen", ver- vaardigd ter gelegenhesd van het SO'jafsg huwelijk van betrokkenen; de "eerste steen", afkomstig uit 't voormalige ziekenhuis aan de Krullelaan; een cop!e-proces-verbaa! der grensbepaling van de ge- meente De BHdc, in 1823; diverse foto's, prent- briefkaarten, boeken. Ook kwam gereed de fraaie maquette van Sïot en Broedergemeentegebouwen, de situatie van cac iBOO weergevend. Deze maquette " gemeente-eigendom - staat nu permanent opgestesd in de bovenzaal van het Slot. in dezelfde zaal werden aan één wand opgehangen twee g'^ote schilde- rijen (in bruikleen aan de gemeente afgestaan door de Wolters-QuI na-Van de PoH-stichting), voorstel- lende jhr. mr. Frederik van de Poll (geb. Haarlem 28/9-1780 en gest, Utrecht 13/11-1853; was burge- meester van Amsterdam, enz.) en diens tweede echt- genote Clara Cathsrina Bonn(geb, Amsterdam 21/5~ 1788 en gest. Utrecht 25/6-1866), gehuwd te Amster- dam op 23/'i-l8l7c Zij zijn de grootouders van wij- len jkvr„ J.M,E, van de Poll (de portretten van haar ouders werden vermeld in ons Bulletin^ 1,197^s nc. k, pag., 7). De beide schilderijen zijn van de hand van resp- J,A= Kruseman en JcB- de Poorter (184^). Aan de verschillende schenkers wordt hierbij dank
betuigd voor hun gebaar, e,e.Bc ter beschikking te stellen van de Zelster historische vereniging om aldus het geschonkene voor de toekomst breder be- kendheid te geven en te bevjaren, "V'.. K,W.G,
|
||||
- 50 -
Men Zij gewaarschuwd '
Art, 3- Het is verboden met snaphanen, pistolen ot
ander schïetgeweer op de publieke straten of wegen te schleteHj pïktonnen te branden of eenige vuur- werken hoe ook genaamd af te steken. - De Burge- meester behoudt zich voor, om bij gelegenheid van publieke feesten of andere volksvermaken, de plaat- sen aan te wijzen alwaar vuurwerken afgestoken zul- len mogen worden of met eenig schietgeweer zal mo- gen worden geschoten„ Het afsteken van vuurwerken in eenige particuliere tuinen is mede verboden bui- ten speciale vergunning van den Heer Burgemeester- Art. ko Geene hooi- of stroomijten zullen binnen
den kom der gemeente geplaatst of eenige hooi- of korenbergen van nieuws gesteld worden zonder speci- ale schriftelijke toestemming van den Heer Burge- meester . Art, 5= Het is verboden met brandende tabakspijpen
zonder dopje langs de publleke straat en wegen of In de bosschen binnen deze gemeente te gaan. Het roken van tabak op wagens, geladen met koren, hooi of stroo Is op de dorpsstraat geheel verboden. Arte 7, Geen vuur zal langs de straat gedragen of
door verkoopers afgegeven mogen worden anders dan In eene test, In eene stoop of in een emmer ge- plaatst. Art, 12, Het is aan alle paardenrijders, koord-
dansers, springers, marionettenspelers, gooche- laars en dergel ijken verboden langs de straat, op de publieke wegen of In een particulier locaal voor het publiek eenige vertooningen te geven, zoo ook aan liedjeszangers en speellieden, om langs de hulzen te zingen of muzijk te maken zonder bij- zondere toestemming van den Heer Burgemeester, ter- wijl de herbergiers of kroeghouders ook nimmer bul- ten uitdrukkelijk consent van den Heer Burgemeester voor het publiek op de viool of op eenig ander In- |
||||
- 51 -
strument zullen mogen laten spelen»
Art. 16, Nïemand zal op de Dorpsstraat of wel op
de publieke wandel plaatsen In deze gemeente eenige krengen, drek, vuilnis, onreïnigheid, stroo, asch, of andere voorwerpen mogen werpen.. Art, 19. Het is verboden op de publieke wegenj
wandel plaatsen, erkende voetpaden en aan de sloot- kanten, langs de wegen gelegen, eenig vee te wel- denc Art, 2K Het zwemmen of baden in de vijvers, vaar-
ten en slooten, In deze gemeente gelegen, wordt verboden; wordende zulks a«!een toegestaan In de Zeijster vaart achter de Koppel brug. Art. 2k, in het voorjaar zullen alle Ekster- en
kraayennesten, waar dfe zich ook mogten bevinden, moeten worden ultgestooten en vernietsgd. Art. 25= Het smijten met steenen, stukken hout en
diergelïjke, zoo ook het gooyen met sneeuwballen wordt wel uitdrukkelijk verboden, alsmede het ver- schrikken van paarden, door stokken, klappen met zweepen of op eenige andere wijze. Het bovenstaande werd gelicht uit het eerste
"Reglement van Politie voor de gemeente Zeyst" zoals dat op 17 februari I826 ter vergadering van de gemeenteraad alhier werd vastgesteld. Die goede oude tijd 1 Dr. K.W, Gal Is.
|
|||||
P.S.
De verslagen van de excursies op 26 mei en 3 jun
volgen in het a.s. Bulletin. |
|||||
- 52 - .
Uit de Werkbode voor Zeist, ..... van 28-9-I872 |
|||||
llaatscliappij tot Nut van t Algemeen,
D E P A fi T E M E N ï ZEIST.
De Commissie der Spaarbank houdt hare zittingen van af October a. s. des avonds ten zeven ure in het RAADHUIS. De Commissie,
^^^^^ 13ij den ondergeteekende zijn te
beküuaeu alle soorten vau puik beste WINTEK-AAEDAPPELEN , iu 't groot 611 klein , alsmede alle artikelen van AAKBEWERK. Verzoekt beleefdelijk gunst eu recommandatie.
J. A. VAN DER GRIFT,
Jufferstraai, Wijk A. 124 te Zeist.
^^^jS*"^ De ondergeteekende beveelt zich
bij zijne geachte begunstigers beleefdelijk aan tot het bewaren en verzorgen van Bloemen, Planten en Gewassen met het aanstaande Winter- seizoen. T. GROOTTELD.
JBloeMJcweelcero^ u Weidezicht", in Aq Kr oost te Zeist.
^^^^r De ondergeteekende bevee't zich
aan tot het plaatsen van advertentiën in alle Binnen- en Buitenlandsche Dag- en Week- bladen. J. W. EVEESZ.
|
|||||
- 53 -
L.S. Ons Bulletin begint met het vervolgartikei van
de heer Klootwijk - over de Zeisteroever -, ont- leend aan "Tussen Rijn en Lek", 6e jrg„, 1972, nr. 3- Daar, bij de ontvangst van deze uitgave, het jaar ten einde spoedt, moge u, lezers en lezeressen, worden toegewenst: EEI^ GELUKKIG EN VOORSPOEDIG 1972 !
De Zeisteroever in de Middeleeuwen (vervolg).
Bij de bespreking van de naam Zeisteroever gin-
gen we vanuit Rijnauwen in de richting Zeist-, Bij de reconstructie van de rivier langs de Zei- steroever en de bespreking van het daaraan gren- zend terrein zullen we de omgekeerde richting volgen. We kunnen daarbij gebruik maken van de eerder afgebeelde schetskaart, die vervaardigd werd aan de Landbouw Hogeschool te Wageningen, Deze kaart toont een aantal oude rivierlopen in de omgeving van Zeist, waarvan de arm die langs de Dorpsstraat loopt en zich dan ten zuiden van de Brugakker in de richting van de Kromme Rijn beweegt onze aandacht zal vragen, We hebben hier te doen met een rivier van aan- zienlijke afmeting. Vlak bij de kazerne aan de BIikkenburgerlaan heeft deze river zijn bedding uitgeschuurd tot een diepte van 8-60 m,, terwijl tegenover de Brink de vaste zandondergrond bijna k m~ diep onder het maaiveld werd aangetroffen. Vooral tussen de Bunsïnklaan en de Kerk geeft de kaart ons de indruk van een brede rivier. Toch moeten we ons dit gedeelte niet voorstellen als een aaneengesloten wateroppervlak. Er lagen hier een aantal brede kreken met daartussen hogerge- legen oeverruggen (26), Deze laatsten zijn ïn de ioop der tijden afgegraven om er de lager gelegen |
||||
- 5h -
terreinen mee op te hogen. Dit heeft men ook ge-
daan door op tal van landerijen in vroeger tijd zand op te varen. Dit zand werd verkregen uit de vlakbij gelegen rand van de Heuvelrug. Daartoe werd eerst de bovenlaag, soms meer dan 1 m. dik, afgestoken en terzijde gelegd, waarna het beno- digde zand werd uitgegraven. De bovenlaag werd daarna weer op zijn plaats gebracht. In het zo- even genoemde gebied is zand uitgegraven op het terrein tussen de Bunsïnk en de Driebergseweg. Het terrein van het Lyceum Schoonoord is niet uitgegraven, wel ïs de bodem hier sterk verwerkt voor de aanleg van kunstwerken. Bovenbedoelde rivier moet al in de l4e eeuw gro-
tendeels zijn dichtgeslibd. Reeds in I36I wordt gesproken over de Zeister Wetering. Dit water, nu nog bekend als Zeister Grift, is midden in de bedding van de voormalige rivier aangelegd. Ook kan men uit het feit, dat er in diezelfde tijd al een landgoed de "Zei sterstraat" bestond, dat zich aan beide zijden van de Dorpsstraat uit- strekte, afleiden, dat de rivierarm daar ter plaatse toen al grotendeels verdwenen was. Het is trouwens zeer goed mogelijk, dat de rivier al ge- ruime tijd eerder achteruit was gegaan. We menen dit te mogen afleiden uit de stichtingstijd van de abdij van Oostbroek. De monniken vestigden zich daar omstreeks 1100 en zij zullen in deze moeras- sige streek het gebied van de abdij al snel om- kaad hebben o Die kaden zijn de wegen, welke nu nog om het gebied liggen. We kunnen ons niet voorstellen, dat de monniken kun kaden door een waterloop van aanzienlijke omvang gelegd zullen hebben. Wel moet het restant van de rivierarm nog lange
tijd in het landschap zichtbaar zijn geweest. In de "Boeken van de Geldersse Geschiedenissen" van Arend van Sllchtenhorst uit 165^ vinden we een kaart, waarop de rivierarm nog duidelijk te |
||||
- 55 -
zien is„ En toen men in 195^ een sleuf groef voor
de Zeister riolering, vond men bij het postkan- toor aan de Dorpsstraat het profiel van de oude rivierbedding terug, die daar tot de Dorpsstraat reikte. Een kleine beschoeiing van 17e eeuwse dak- pannen bleek deze Dorpsstraat beschermd te hebben tegen het water van de rivierarm als dit te hoog opliep. Langs de Dorpsstraat moet dus na 1600 nog water te zien zijn geweest. Op enige afstand van de Dorpsstraat in de richting van het Slot, bleek de rivier in vroeger tijd enkele meters diep ge- weest te zijn (27). De grotendeels dichtgeslibde bedding tussen Slot en Dorpsstraat maakte deel uit van de "papelic provende", waarover we reeds eer- der spraken. Het vormde de "helfte veenich oft mo- rassisch weyiandt". Hoe dit er uit zag, blijkt uit een request van Henrick van Schaeyck, dat hij in 153^ bij het Hof van Utrecht indiende om verminde- ring van zijn aanslag in het huïsgeld te krijgen. Genoemde Henrick zegt daar:"hoe dat hij bruyckt van den pastoer van Zeyst thien mergen vueil bles iant", waarvoor hij vier gulden betalen moest, "twelck hij geen macht en heeft the gheven ende te betalen zoe hij opt voers, Iant neyt meer weyen en can dan twe peerden ende twe koyen, daer hij ende zijn wijff off leven moeten". Onze Henrick is wat vergeetachtig, want uit andere gegevens blijkt hij eigenaar van meerdere landerijen te zijn, Vond op deze rivierarm nu scheepvaart plaaT;s? Dat is moeilijk meer na te gaan, maar het lijkt niet geheel onwaarschijnlijk, We mogen hier de aandacht vragen voor een veronderstelling, reeds in 1953 geuit door Prof, de Monté verloren. Hij vestigde er de aandacht op, dat reeds in 1368 de Dorpsstraat genoemd werd als "Strata de Zeyst", Dat is dus een bes trate weg, en een geplaveide weg is daar ter plaatse in die tijd zeer merkwaar- dig, aangezien dit geen verkeersweg was. Het ver- keer gebruikte toen de meer oostelijk gelegen Arnhemse Bovenweg, Prof- de Monté verloren acht het waarschijnlijk, dat de Strata zijn oorsprong |
||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
- 57 -
"oorgaande reeds ontmoet als de "Kouwenhovenre
weteri nge". De N. tak over Oostbroek was waarschijnlijk in
het begin van de 12e eeuw al grotendeels verdwe- nen, zoals we hierboven bespraken. Daarvoor in de plaats kwam de Bisschopswetering^ Of voor de aan- leg daarvan over de gehele lengte gebruik is ge- maakt van het oude rivierbed valt niet met zeker- heid te zeggen. Wel is dit het geval voor het ge- deelte ten Z. van de Hoofddijk, waar de wetering duidelijk in een verlaging van het terrein ligt. De percelering in het oude rivierbed is opmerke- lijk. Ten 0„ van Oostbroek verschilt de perce- lering duidelijk van die der aangrenzende gebie- den, terwijl ten W. van Oostbroek in de percelering zelfs nog de loop van de voormalige riviertak is na te gaan, We zullen ons vooreerst bezighouden met het gedeel-
te tussen de Kerk en Zeisterbrug, de tegenwoordige Koppelbrug. De rivier was hier zeer breed en stroom- de maar !n één bedding. Midden in die bedding ligt nu de Zeister Grift.
Die loopt over een klein gedeelte langs de Koppel- weg naar het Z., heeft dan een lang recht stuk, om daarna met een knik richting Slot te gaan. Pre- cies bij de knik ligt stroomruggrond, !n vroeger tijd een wal die hoger lag dan de bedding. Waar- schijnlijk legde men de Grift aan in een tijd, toen de bodem hier nog niet genivelleerd was en week men bij het graven uit voor de hogere wal„ De ri- vier zelf was hier vroeger vier meter diep (30)= in de percelering, vooral ten N. van de Grift, is het beloop van de oude oever nog terug te vinden. In dit gebied treffen we talrijke vIets loten aan. Deze zijn breder dan gewone sloten en dienden vroeger voor het afvletten van zand, wat hier op grote schaal heeft plaatsgevonden. Opvallend is, dat deze vletsloten oorspronkelijk blijkbaar aan- |
||||
- 58 -
sloten op de oever van de oude rivierarm en la-
ter met een knik verlengd zijn tot de Grift, Blijkbaar was dit afvletten al zeer vroeg in ge- bruik» Het heeft in het hele gebied plaatsgevon- den, met uitzondering van het terrein van de Bri nk. Dichtbij deze rivierarm, aan de Brenk, lag de
reeds vermelde Bisschoshofo Prof. van Iterson meent, dat dit een boerderij van meer dan nor- male omvang was (3l)= Uit de bronnen krijgen we echter de indruk,dat het een klein bedrijf was. Maar negen morgen groot, terwijl een normale hoeve 16 morgen telde (32). En blijkbaar was de kwaliteit van de grond nog slecht ook. De pacht voor deze boerderij was, in vergelijking met die van andere stukken land in de omgeving, vrij laag. De geringe omvang kan er op wijzen, dat deze hof
niet als landbouweenheid is begonnen en pas daarna administratief centrum werd.. Veeleer lijkt het er op, dat de bisschop deze plek bewust ge- sticht heeft als administratief centrum, ver- moedelijk om haar centrale ligging, dichtbij Utrecht en dus gemakkelijk bereikbaar. Uit de Bisschoppelijke Rekeningen merken we, dat dit belangrijke centrum al voor 1328 verplaatst werd van de Bisschopshof naar de Zeisterbrug, waarna de hof alleen als boerderij in gebruik blijft en dan geregeld door de bisschop verpacht wordt» Deze verplaatsing doet wat vreemd aan. De af- stand van het oude naar het nieuwe centrum be- droeg maar enkele honderden meters en we vragen ons af wat de bisschop ertoe bracht, een zo be- langrijk centrum over zo geringe afstand te ver- plaatsen, We krijgen de indruk, dat men dit centrum beslist
daar in de buurt wilde houden, omdat van oudsher de loop daarheen was, maar dat een bepaalde re- |
||||
- 59 -
den dwong tot de verhuizing. Was die reden wellicht
het wegvallen van de watertransportweg bij de Brenk? Terwijl die bij Zeisterbrug nog wel aanwezig was? Rondom de Bisschopshof op de Brenk moet er op dat
gedeelte van de Zeisteroever veel ongebruikte grond gelegen hebben. Als in 1528 keizer Karel V het wereldlijk bezit van de bisschop heeft over- genomen en het toezicht op de gebruikers ervan verscherpt wordt, komt men in de betreffende re- keningen heel wat nieuwe betaal posten tegen van "aangravingen" daar ter plaatse, die blijkbaar kort tevoren hadden plaatsgevonden» Prof. Van Iterson wijst er in zijn proefschrift op, dat we bij de naam Brenk of Brink niet aan een dorpsplein moeten denken, maar dat deze naam in oostelijk Utrecht in het algemeen de betekenis had van een gedeelte van de Almende,, We mogen hier nog wijzen op een derde betekenis van Brenk, waaronder we dit woord ook vaak in het Saksischedeel van ons land tegenkomen, n 1. die van "rand met een flauwe helling naar het stroomdal"» En in deze betekenis zou zowel de Brenk op Zeisteroever als die in Bunnïk gezien kunnen worden (33)c Het is moeilijk om na te gaan welke strook land
langs de rivierarm tussen de Kerk en de Zeister- brug nu precies met de naam Zeisteroever werd aan- geduid. Wellïcht verstond men daar ïn overoude tijden een groter gebied onder dan later het ge- val was. Uit het reeds besproken "Zeysterover a1soe vele als uut Heze roert", zou men de indruk kunnen krijgen, dat de Zeisteroever zich oorspron- kelijk uitstrekte tot de zandgrond van de Heuvel- rug. Maar in de tweede helft van de Middeleeuwen was dit beslist niet meer het geval. De indeling voor de tiendheffïng verschaft ons hier wat meer gegevens. Het heffen van tienden ten bate van de Kerk begon al in de 9e eeuw en zal hier, zo dicht |
||||
- 60 -
bij het kerkelijk centrum, goed georganiseerd ge-
weest zijn» Als kerkelijk instituut was deze tiendheffing in wezen uiterst conservatief. De grenzen van de tiendblokken en de namen ervan blijven eeuwen lang onveranderd. Nu wordt in een charter uït 1259 (3^) voor de eerste maal gespro- ken over: "decimam maiorem et minorem in Soeyster- hoever et in Eygen et in Crosa in perrochia de Seyst". Het gaat hier dus om drie tiendblokken: de Zei steroever, het Eygen en de Kroost, We von- den tot nu toe in dit gebied geen andere grote tiendblokken; wel kregen we de indruk, dat de tiend in de Kroost meestal Goertiend genoemd werd. Lukt het ons om de ligging van de Kroost en het Eygen te bepalen, dan is het mogelijk om bij be- nadering aan te geven welk gebied hier tot de Zei steroever behoorde. Nu wordt in een bericht uit 1371 (35) gesproken over een stuk land, "ghelegen int Croest in Zeyster gherecht, van den wech dïe doer Croest ghaet toten Noerdwech toe op ende neder, Ende enen acker in Zeyster bruec in denselven ghericht, van den Noerdwech opghaende opt Eyghen". En in 15^5 (36) lezen we: "twee mergen op 't Eygen, streckende aen die brugge", We krijgen hieruit de indruk, dat de Kroost zich uitstrekte van de Heuvelrug tot aan de Noordweg, "Enen acker,,.,.,.,,.van den Noerdwech opghaende opt Eyghen" geeft blijkbaar aan, dat dit Eygen direct aan de Noordweg grensde. Terwijl het zich uitstrekte tot aan de Zeisterbrug, Dit Eygen kan dan het gebied geweest zijn, dat gelegen was tussen de Noordweg, de Breedsteeg, de rïvierarm naar Oostbroek en het gebied van de abdij Oostbroek zelf. Uit de tekst van de hierboven aangehaalde oorkonden menen we ook te kunnen afleiden, dat "Zeyster Bruec" zich uit- strekte tot aan de zuidzijde van de Noordweg. Dat zou betekenen, dat Zei sterbroek en Eygen namen |
||||
- è1 -
^oor eenzelfde gebied zijn of in ieder geval dat ,
Eygen een deel was van het oorspronkelijke Zeister- broek. Wellicht wordt deze veronderstelling beves- tigd door de wijze van vermelding van goederen, behorend aan het Kapittel ten Dom. We lezen daar- over in 1365 (37): "Item in Zeyst decimas maiores. Item ibidem decimas die Goertiende.
Item decimas quasdam dictas in palude.
Item ibidem decimas minutas".
Terwijl we in 1399 (38) en later telkens weer lezen; "Item de decimis fliaioribus in Zeist. Item de decimis dictis Goertiende, Eygentiende
et Smaeltiende".
Als we de teksten vergelijken krijgen we de in- druk, dat de "decimas quasdam dictas in palude", de broektiend dus, blijkbaar identiek is met de Eygentiend. Nu wordt in de "Bronnen voor de Ge- schiedenis van Zeist", dl. I, bl. 19. als Eygen gezien het gebied van de Vinkenbuurt tot de Kop- peldijk. Op grond van het bovenstaande menen we dit te moeten weerspreken. We hopen hieronder aan te tonen dat laatstgenoemd gebied deel uitmaakte van de Zei steroever. Als we de ligging van de Kroost en het Eygen goed
bepaald hebben, dan volgt daaruit dat de Zeister- oever, tussen de Kerk en Zeisterbrug, alleen maar bestaan kan hebben uit de smalle strook ten N. van de rivierarm, begrensd door de weg naar Utrecht, het zuidelijk deel van de Kroostweg en de Breed- steeg. We gebruikten hierboven de naam "broek", in de
Middeleeuvyen was dat een laaggelegen komgebied, dat in het W. begrensd werd door een oeverrug van een voormalige rivierarm die ongeveer een N-Z rich- ting had. Deze naar het W. afgesloten komgebieden hadden oorspronkelijk g'en mogelijkheid tot water- ^lozing. Ze kunnen pas in cultuur gebracht worden als men omstreeks I3OO begint met He aanleg van |
||||
- 62 -
,de weteringen.
In de oorkonden betreffende dit gebied komen we
de namen van drie "broeken" tegen: Cattenbroek, Middel broek en Zei sterbroek. Het Middel broek hoorde tot de Gaasbeeks gerecht, evenals Kersber- gen en de Zei sterstraat. Dit gerecht moet gezocht worden in de dichtgeslibde rivierbedding en werd aan de zuidzijde begrensd door "Cattenbroicker Kerkwech, die van Cattenbroick tot Seyst gaet" (39). Cattenbroek lag ten Z. van het Middelbroek, terwijl Zèisterbroek ten N. ervan ligt. Uit de bij het Eygen aangehaalde oorkonden zou men af kun- nen leiden, dat Zèisterbroek o.a, bestaan heeft uit de dichtgeslibde bedding van de rivierarm naar Oostbroek en het aangrenzende land, richting Noordweg. Als we vanaf Zeisterbrug de loop van de voorma-
lige rivierarm verder willen reconstrueren wordt onze aandacht getrokken door een smalle, lang- werpige, strook land, die de verbinding vormt tussen Zei.sterbrug en "Kouwenhovenre weteringe". Het is de Brugakker, waarover we reeds eerder spraken. In een akte van 16 maart 1^83 lezen we al over "twee campekijns Landts", gelegen "aen die Brugwech by die Coppell" (^O). Deze Brugakker was eigendom van de bisschop en na 1528 dus van de keizer. Volgens Prof. Van Iterson was dit ge- bied vier morgen groot en eindigde hèt bij de Vinkenbuurt {k^). Uit een hierboven reeds besproken akte (zie 11)
weten we echter dat de Brugakkerweg en dus ook de Brugakker verder westwaarts doorliep. De plaats, bedoeld met "streckende oestwaerts mit enen hoeck van den lande voirs aen enen heerwech, ge- heyten Brughacker", lag voorbij de Vinkenbuurt en dicht bij de Grote Laan. Het gebied zal oorspronkelijk groter geweest zijn
dan de genoemde vier morgen. Uit de Bisschoppe- |
||||
- 63 -
jijke Rekeningen en later uit de Rekening van de
Raden en Rentmeester-generaal der Domeinen (42), krijgen we de indruk, dat er vroeger een aaneen- gesloten gebied van zes morgen verpacht werd. Zo lezen we in de Rekeningen van 1529 e.v. : "Lubbert van Groenewou die in pacht heeft zes morgen landts gelegen omtrent Zeysterbrugge den tijdt van ses jairen" en: "Den voirn. Lubbert die noch in pacht heeft gelijcke tijdt den Heerenweg (=Brugakkerweg) daeromtrint tot Zeyst gelegen". Waarschijnlijk liepen de Brugakker en de begeleidende weg door tot aan de Grote Laan. Bovengenoemde Lubbert is voor de zes morgen land ]k pond aan pacht ver- schuldigd, terwijl hij voor de pacht van de Brug- akkerweg per jaar 8 pond moest betalen. Blijkbaar een zeer profijtelijke weg, waar de talrijke passanten wel een tolgeld moesten betalen. Omtrent de bodemgesteldheid van de Brugakker geeft een akte van 7 sept. 1564 een duidelijk beeld. Het betreft een akte, waarbij de pacht verlengd wordt van "zekere valeye genaempt den Brugacker". Er wordt gesproken over Charles Cassiopijn, wien toebehoort "zekere hoeve lants gelegen achter Oesbroèck in den lande van Utrecht, omtrent welcke hoeve leggende is zekere del Ie ofte valeye ge- noempt den Brugacker, daer men paerden ende scaepen op pi ach te jaegen, die nu merckelijck mit groote costen ende arbeyt van des suppliants pachter verbetert is". Om van het gedane werk te kunnen profiteren krijgt Cassiopijns pachter, op gunstige condities, verlenging van de pachttermijn met tien jaar. "Mits conditien altijts een padt te laten omme mensen ende beesten te laten pas- seren van den Cl uitenberch, ende in die eerste jaren die dallen ende wallen t'zijnen coste ende zonder eenige vergeldinge zoe op te leveren ende maecken, dattet mit redene bij den rentmeester opgenomen mach worden voir durachtigh die vol- •gende jaeren"~ (43). Dit gebied met zijn "dallen en |
||||
- 64 -
wallen" is zeer waarschijnlijk het dichtgeslibde
restant van de rivierarm langs Zei steroever. De hooggelegen grond van de oeverwallen is ook hier gebruikt om de lager gelegen gronden mee op te hogen, We zagen reeds, dat dït op veel terreinen In
het gebied ten W, van Zeist is gebeurd» De Brugakker met zijn zes morgen land werd zo goed als zeker tot de Zei steroever gerekend. We menen dit af te mogen leiden uit posten, voorkomend in de Rekeningen van het Bisdom Utrecht, na 1528 voortgezet In de Rekening van de Raden en Rentmeester-generaal der Domeinen, In de eerste worde onder het hoofd "Pachtgoide omtrint Utrecht" een aantal malen vermeld, dat de bisschop verpacht: "Zes morgen land op Seysteroever". Als keizer Karel V eigenaar van dït gebied geworden is, lezen we in de Rekening van de Raden en Rentmeester-generaal de verpach- ting van "zes morgen iandts gelegen omtrent Zeysterbrugge" We hebben sterk de indruk, dat het hier dezelfde zes morgen betreft, dus het land van de Brugakker, dat dan op Zei steroever gelegen was (44), Op grond van bovenstaande me- nen we de Brugakker tot aan "Kouwenhovenre wete- ringe" te moeten zien als de zuidelijke begren- zing van Zei steroever In dït gebled- Terwïjl nu boven de tegenwoordige Kromme Rïjn de Zeïsteroever doorliep tot aan de Bïsschops- weterïng, menen we dat voor het gebied ten N, van de Brugakker te moeten betwijfelen, We doen dat op grond van een oorkonde uit l422 waarin we lezen; "een viertal Iandts,,,,streckende van Zeysteroever tot an der weterlnge toe die tot 01stbroicwert gaet" (~BÏsschopswetering; 45). We zoeken dit "viertei Iandts" in het onder- havige gebied, aangezien er gesproken wordt van "de weteringe die tot 01stbroicwert gaet", terwijl uit de tekst ook duidelijk blijkt, dat |
||||
- 65 -
In het betrokken gebied de Zelsteroever niet
reikte tot de Bisschopswetering. Aangezien de ligging van dit land op Zeisteroever ten N„ van de tegenwoordige Kromme Rijn daardoor uitgesloten is, blijft als enige mogelijkheid, dat land te zoeken ten N. van de Brugakker, Gezien de totale oppervlakte van de Zeisteroever,
die we op een 400 morgen geschat hebben, menen we dat toch wel een groot gedeelte van het be- trokken gebied tot de Zeisteroever behoord zal hebben. We vestigen in dit verband de aandacht op de NO,-hoek van dit gebied, waar we op de topo- grafische kaarten de naam de "Lage Grond" tegen- komen» Deze naam moet zeer oud zijn; het gebied ligt, in tegenspraak met wat de naam zou doen verwachten, erg hoog. Uit de percelering valt op te maken, dat dit ge-
bied vroeger door een waterloop langs de zuid- rand gescheiden Is geweest van de rest- Is deze :Lage Grond" wellicht het gebied, dat tus- sen Brugakker en Bisschopswetering niet tot de Zeisteroever behoorde? Aandacht vraagt nog het laatste smal Ie stuk van
de Brugakker tot de Zeisterbrug Het Is de plaats, waar voorheen de rivierarm naar Oostbroek zich afsplitste, We krijgen uit de percelering de In- druk, dat deze tak naar Oostbroek vroeger kwam droog te liggen dan de rivierarm langs Zeister- oever. Hierboven spraken we reeds de veronder- stelling uit, dat deze drooggevallen rivierarm naar Oostbroek het Zei ster broek genoemd werd- Als Zeisteroever zou hier dan alleen gezien kun- nen worden dat laatste smalle stuk van de Brug- akker tot de Zeisterbrug- in het verlengde van de Brugakker loopt de "Kouwen-
hovenre weterlnge", tegenwoordig een deel van de Hakswetering, naar de Kromme Rijn. We toonden reeds aan, dat "Kouwenhovenre weteringe" |
||||
- 66 -
een natuurlijk water was en dat het land ten N.
ervan op Zei steroever lag. Vrij zeker hebben we hier te maken met het laatste stuk van de ver- dwenen rivierarm, die we vanaf Zeist poogden te reconstrueren. Het ïs overigens logisch, dat de Zeisteroever, die zich uitstrekte van Rijnauwen tot de Kerkhoogte van Zeist, langs de gehele lengte en dus ook op de plaats van bovengenoemde weteringe, door een aaneengesloten rivierarm be- grensd werd, In verband met "Kouwenhovenre weteringe" komen we
even terug op de naam Kibbruggherweg, de oude naam voor de Grote Laan te Bunnik, De beweegbare brug, waarop deze oude naam wijst, kan gelegen hebben op de plaats waar de voormalige rivierarm, waaruit de wetering ontstaan is, de weg sneed en zai daar dan gediend hebben voor het verkeer met vaartuigen naar en uit de richting Zeist, Er be- staat hieromtrent echter geen enkele zekerheid. Middenin het terrein valt ons nog iets eigen- aardigs op. Halverwege de "Kouwenhovenre weteringe" takt zich naar het Z- een kennelijk eveneens na- tuurlijk water af. Het is sterk verland en loopt kronkelend door het terrein, om dan tegen de Grote Laan te eindigen. Iets zuidelijker, aan de andere zijde van de Grote Laan, zien we een brede ondiepe arrn uitlopend in de tegenwoordige Kromme Rijn, die duidelijk de voortzetting is van de kronkelende aftakking. Bovenbedoelde brug kan ook over dit water gelegen hebben. We krijgen de indruk, dat dit water zich in vroeger tijd voortzette aan de westzijde van wat nu de Kromme Rijn ise De percel er ing in het terrein ten N. van Cammingha wijst daar duidelijk op. Bestudering van kaart en luchtfoto toont aan, dat dit water eertijds stroomde vanaf Cammingha door het terrein tussen de Konïngslaan en de Kromme Rijn, de laan naar Rijnauwen sneed om dan met een bocht in de richting Vechten te stromen. Is het mogelijk, dat |
||||
Het - nu verdwenen - hotel Huis ter Heide, ± 1906.
|
||||
„J^^SM
|
||||
- 67 -
in vroeger tijd de rivierarm van Zeist zich op
het terrein van de Nienhof in tweeën splitste? Resumerend menen we te mogen zeggen, dat het ge-
bied van Rijnauwen tot de kerkhoogte van Zeist in de Middeleeuwen bekend was onder de naam Zei ster- oever. Langs de gehele zuidzijde ervan stroomde een rivier» Of dit de Rijn was of een min of meer belangrijke Rijntak zal nader onderzoek moeten uitmaken. Tussen de kerkhoogte en de Tolakkerlaan was dit water in de Ihe eeuw reeds grotendeels ver- dwenen, al bestaan er aanwijzingen, dat de restan- ten ervan nog lang daarna in het terrein zichtbaar waren Historisch-waterstaatkundlg is het gebied tussen de tegenwoordige Kromme Rijn en Zeist Interes- sant. Kennelijk stroomden daar in vroeger tijd een aantal nu verdwenen Rijnarmen doorheen.- Nu de gemeente Zeist een afwateringskanaal gaat graven van de Grift naar de Kromme Rijn, zal er door het terrein van de Brugakker weer water gaan stromen. Of de toestand ïn dit gebied in de toekomst even aantrekkelijk zal zijn als in het verleden, toen hier helder en fris Rijnwater langs kwam, moeten we betwijfelen, D„R= Klootwijk»
Noten:
(26) Karterïng l'J. Stichting Bodemkarter i ng .
Wageningen.- (27) Bericht H.Martin, V.d.Pol 1-stich- ting.- (28) Zie (19).- (29) B=Z.,dï.l, blIO - (30) Zie (26).- (31) Zie (l2).- (32) Zie (12).- (33) Boor en Spade,10,1959- Veldnamen in het Zui- derveld, door 1r.B.v.Heuveln en J, Wieringa.- (3^) B.Z. ,dl. !,bK19.- (35) B.Z,,dl !, bl-67-(36) B.Z., dl.!t,b1.5^.- (37) B.Z.^dl.I,bl.57»- (38) B.Z., d1.i,b1. 125.- (39) B.Z.,dl.l,bl-60 en152.- ihO) ' B.Z. ,dK i^bl.330.- (41) Zie (12).-(42) B.Z.,dl.M, bl.11 en 19.- (43) B-Z.,dl.Il,bl. 118.-(44) Zie (42) en dl.l,bl.l80 en I9I.- (45) B.Z.,dl.i,bl.I69. |
||||
- 68 -
Nogmaals: De oude paardetram.
Naar aanleiding van de publicatie over de paarde-
tram in ons Bulletin - zie bl. 13 t/m 17 - ont- vingen wij de volgende aardige reactie: Een kleine "romance" bij de eerste tramrit. Veel Zeistenaren - en ook oud-Zeistenaren - zullen
met belangstelling het artikel gelezen hebben over "de oude Paardetram". Zo'n verhaal krijgt vooral kleur, als je nog uit je eigen kindertijd weet, hoe je grootmoeder en oudere ooms of tantes wisten te vertellen van de wagentjes van Dieges uit de Kapelstraat in Utrecht en van Van Wijk uit Zeist. Maar ook, als je zelf nog weet, dat de paardetram reed en hoe de Slotlaan overhoop ge- haald werd voor de aanleg van de nieuwe tram. Het opstellen van de masten was zelfs voor 't klein- ste joch een levensgroot avontuur- Nog herinner Ik mij als leerling van de eerste klas, hoe we op school werden gewaarschuwd voor de grote gevaren van de electrïsche tram, die zo ontzaglijk hard zou gaan rijden ! Maar wat Ik als een toch wel aardige herinnering
Wil vertellen Is het volgende: Toen ik in 1938 predikant In Utrecht was gewor- den» kwam ik al vrij spoedig in aanraking met een bejaard echtpaar, de heer en mevrouw Van Vloten-Van NIe. De naam "Van Nie" wijst op Zeister afstamming, Dat was ook zo, want mevrouw Van Vloten was een zuster van de heren Van Nie, van wie de een op Nooltgedacht en de ander op de Voorheuvel woonde. Omdat Ik nogal geregeld bij de familie Van Vloten op bezoek kwam, ging het na- tuurlijk ook wel eens over "Zeist"-. Ik denk, dat het In 19^9 Is geweest, het jaar waarin het 70 jaar geleden was, dat de tram was gaan rijden, dat Ik aan mevrouw Van Vloten vroeg: weet u het nog, dat de tram kwam? Ze was meteen op haar praat- stoel: o ja, dat was een feest op Zeist ! We kre- |
||||
- 69 -
gen als school kinderen al lemaal een plaats op de
trappen van de kerk,ledereen met een vlaggetje ïn de hand en daarmee moesten we de eerste tram, die luid-bellend de bocht van Kersbergen nam, dap- per zwaaiend het welkom toe-wuiven! Dat was wel een leuk verhaal, maar nog grappiger werd het, toen de oude heer Van Vloten zich op- eens in het gesprek mengde met de woorden: maar vrouw, dat heb je dan nooit geweten: ik zat In die eerste tram lI Wat was namelijk het geval? De vader van de heer
Van Vloten was uitgenodigd om die rit mee te ma- ken. Ik denk als aandeelhouder. Maar wat ging het in die tijd allemaal gemoedelijk en wat waren Utrecht en Zeist nog "klein" ' De heer Van Vloten had nl. zijn zoontje aan de hand meegenomen en bij de gereedstaande tram gekomen had hij tot degene, die de gasten ontving, gezegd: .'r is zeker geen bezwaar tegen, als dat jongetje meegaat? En 't antwoord was: best hoor, dat kereltje kan er nog wel bij ! Zo reed dan het jongetje Van Vloten mee opdieeerste rit, om in Zeist met 'n zwaaiend vlag- getje welkom geheten te worden door haar, die ja- ren later zijn vrouw zou worden en pas na zeven- tig jaren van dit gebeurde hoorde ! Toch iets van een romance, nietwaar? ,; % B, van Ginkel.
|
|||||||
Namen van wegen.
in voorgaande nummers van ons Bulletin heb ik uw
aandacht gevraagd voor enkele historische namen * van wegen in Zeist. Gezien de hiervoor gebleken be- langstelling volgt hieronder een copie van "Het Reglement op de politie der wegen en wateren in de gemeente Zeist" van k januari 1826, Misschien is het een goede gedachte, om aan de hand van de on- derstaande gegevens een kaartje te reconstrueren en |
|||||||
f'S
|
|||||||
_ 70 -
dat tezamen met de in het reglement voorkomende
namen opnieuw uit te geven, L. Visser.
|
|||||||||
-w-w URGEMEESTER en ASSESSOREN der Gemeente van
■-^ Zeyst brengen bij dezen ter kennisfe van de Ingezete- I \ nen, het door den Gemeente-Raad, op den 4^^" Januarij '^-^ 1826. vastgeftelde, en door de Wel Edele Groot Achtbare
Heeren Gedeputeerde Staten der Provincie Utrecht, bij befluit
van 2&"«" dierzelfde maand, goedgekeurde
|
|||||||||
OP DE POLITIE D ER
WEGEN EN WAT EREN
LN DE GEMEENTE
Z E Y S T.
|
|||||||||
Art. 1.
i/e Gemeente - Wegen en Wateren zijn 4e volgende:
i«. De Woudenbergfche Weg, loopende van den Gropten Weg N°. 6.
over de Hofstede De Blaauwe Schorteldoek, door de Palementier- fche Vakken, langs het Dijielbosch, tusfchen de Bosfchen van A Schar-
|
|||||||||
- 71 -
-C - )- Schanveijde en Zandbergen, op den Krakeling tot op den provin-
cialen Weg L". D. 2". De Weg van Zeijst op het Huis ter Heijden, beginnende aan den
Crooten Weg N". 6, tusfchen het goed van Hendrik Hoomenburg en dat van Vrouwe de Weduwe Hogguer, — over den Muscovi- terrchcn Heuvel, door de bosfchen van Scharweijde, over de ge- mecne Schapendrift, door het Dijfelbosch, — over de landen van de hofstede Dijfelenberg, door de bosfchen van het Huis ter Heij- den tot op den Amersfoortfchen Straatweg, zijnde de Groote Weg N". 9. |
||||||||||||
De nieuw aangelegde Weg op Soest, loopende van den Amersfoort-
fchen Straatweg, tusfchen de buitengoederen Beukbergen en Ster- renberg, over de Gemeene Heide tot op de grenzen van Soest. |
||||||||||||
r>0
|
||||||||||||
lO
|
||||||||||||
De weg op den Dolder, — van den Amersfoortfchen Straatweg
tusfchen Zandbergen en het Huis ter Heijden en Zandbergen en Beukbergen, — door de landen van den Heer J. van Nes, over de Gemeene Heide, vervolgens weder over de gronden van genoemden Heer Van Nes tot aan den provincialen weg L". E., bij den Dolder. 5°. De oude Arnhemfche Weg, beginnende op de hofstede DeBlaauwe
Schorteldoek en houdende deszelfs gewonen loop tot aan de gren- zen van Driebergen. 6°. De weg , van deiv DriebeFgfcbe
fchen Heerewegen en het Molenbosch op Auflerlitz. 7°. De Steeg tusfchen den Korenmolen en het Molenbosch, uitkomende
op den ouden Arnhemfchen weg. 8^. De Steeg of Dooden weg tusfchen het Kerkhof en het buitengoed
Veelzigt, en langs hetzelve buitengoed en het land van Vrouwe de Weduwe Johannes van Laer tot op den ouden Arnhemfchen weg. 90. De zoogenaamde van Mauriksfteeg, loopende van de Dorpsftraat
tusfchen de huizen van 'de Weduwe Blanken en Zoon en Johannes Michiel Metzger, langs de woningen genaamd het Buurtje, en uit- komende op den weg, vermeld onder N*. 8. ,. 10°, De weg, loopende van het Adelijk Slot van Zeijst, dwars over de
Dorpsftraat door de groote voorlaan van Zeijst (zoogenaamde don- kere laan) en het Zeijsterbosch op de Krakeling, het fpoor van Verbeek of Torenweg naar Amersfoort, alsmede uit het Zeijster- bosch naar het Huis ter Heijden op den provincialen weg L". D. en tusfchen Zandbergen en Heibergen op den Amersfoortfchen Straatweg. 11". De Odijkcrfteeg, van de Odijkerbrug en over het bruggetje der
Driebergermeer (beide uit den Krommen-Rijn) over den Straatweg tot in de heide over Aufterlitz. 12».
|
||||||||||||
- 72 -
-( 3 )-
12". Dc Stoctwcgenfchc dijk of de Bunfingftecg op den Ticndweg van
Zomcrdijk. 13°. De Steeg op dc Ridderhofstad Blikkenburg, — van den Drieberg-
fcïicn Straatweg, tusfchen de Buitenplaatfen Schoonoord en Klcin- Schoonoord, langs Zomerdijk,'op den Grooten Weg achter het Bosch van Zeijst. 14". De weg, begmnende aan den OudenArnhemfchen weg, door de zoo-
■ ■ genaamde Kippenlaan, loopende tusfchen Beek- en Roijen en het goed van den Heer Albert Voombergh , dwars over den Drieberg- i'chen Straatweg, — verv.olgens tusfchen Beek- en Roijen en het goed van Vrouwe de Wed. Jacob van Laer, over de brug der Evange- lifche Broedergemeente tot op den weg onder N". 10 vermeld. rs". Dc weg naar Bunnik, genaamd de Waterige weg, beginnende aan
de Dorpsftraat, vóór het Logement Het Hoff van Holland , ed loopende voorts langs hctiBosch van Zeijst op den Hoef, de Gierige Laan, over den grooten Kleiweg naar den NieuwcnhofF. Ï6". De weg van den Hoef, zijnde de Tiendweg langs Wulperhorst ,'
■' Stoetwegen en Zomerdijk tot de Odijkerfteeg. 17°. De Köppeldijk over de Koppelbrug totop den< Lagen weg.
i8°.'t)e Lage wég, van dcnTolboom van Zeijst, langs de Kleine Koppel,
het Vinkelaag, de hofstede Ziyiea^cggix en de Doodenlann op den Straatweg bij de hofstede De Blaauwe Schorteldoelc 19". De Kroostweg, vanden Lagenweg bij den Kleinen Koppel, op den
Straatweg bij de hofstede De Blaauwe Schorteldoek. 20". De weg tusfchen Spharweijde en Konijnenberg, op en over de Scha-
~ • " pendrift, tusfchen de bosfchen van den Dijfel- en Zandbergen tot op den weg onder N". 10. omfchreven, 21". De weg, beginnende aan den Lagen weg,langs het Eiken Boschje,
genaamd Het Stuifnestje, over den Utrechtfchen Straatweg, tus- fchen de buitenplaatfen Zandenhoeff en Ma Retraite , op de Scha- . pendrift, uitkomende op de wegen onder N». a. en N". 20. vermeld. 22*^. De Steeg tusfchen Ma Retraite en de landen in den Eng, uitko-
mende op den ouden Arnhemfchen weg. 23". De Tolakker op Oostbroek.
24°. De Kleiweg, van de Vinkebuurt over het Zeijster Oever op
Rijnauwen. 25". De Bisfchopswetcring.
2ó". De Hakswetering.
'"^' Ai Art: 2.
|
||||
- 73 -
FxcursI es.
De jaarlijkse excursie van onze Stichting was dit-
maal veranderd in een tweedelige op twee data naar twee bezienswaardigheden, zodat men naar believen kon kiezen. Op 26 mei j.K was vooral Amerongen het hoofddoel.
Daar bezichtigde het reisgezelschap het statige en fraaie kasteel, gebouwd ter plaatse van het, in 1672 door de Fransen verwoeste, middeleeuwse slot. De herbouw werd vooral gestimuleerd door de vrouw van de slotheer Goddard Adrïaan van Reede, Marga- retha Turnor. Eén van de twee middeleeuwse torens bleef bewaard in de linkerachterhoek van het kas- teel. Van het interieur is ca. imposant de trap, weike door twee verdiepingen heen loopt en o.m. naar de mooie bovenvestibule leidt. Merkwaardig is de lange brede gang achter in het huis. De schoorstenen en stuc-plafonds zijn vnl. nog 17e eeuws, terwijl er zeer mooie antieke meubelen en portretten te zien zijn. imponerend zijn verder de toegangspoorten naar het slotterrein, de voor- burcht en de voorgebouwen. Na het gebruik van een consumptie in het prachtig
gelegen restaurant 't Berghuis werd de N.HiAndries- kerk bezichtigd. Dankzij het mooie weer was ook de bustocht, heen
via Odijk, Cothen en Wijk bij Duurstede en terug via de Haarweg, Maarsbergen en Maarn een bijdrage tot het welslagen van deze excursie. De tweede excursie vond plaats op 3 juni; de weer-
goden waren ook toen weer het gezelschap, hS personen tellende, gunstig gezind. Omstreeks 13 uur vertrok de bus van het Rond en bracht de deelnemers door de fraaie natuuf van bos en weiland via Wou- denberg (waar oudtijds een vijftal kasteeltjes stonden), Scherpenzeel (langs het neogotisch ver- bouwde kasteeltje van de familie Royaards), Rens- |
||||
- 7^ -
woude (met het gelijknamige, in restauratie zijn-
de, kasteel, het "grand canal" en de kerk (van Jacob van Campen?)) over de Emminkhuizerlaan (daar verrees vroeger ook een I8e eeuws buiten) en de doorgegraven berg met het mooie uitzicht door laantjes en over weggetjes langs oude waterlinie- fortjes als "De Rode Haan". Door Veenendaal ging de tocht naar Rhenen, langs het niet zichtbare "Plattenberg", van de familie Van Asch van Wijck, en kwamen wij toen van het zand in de Betuwse kleic Via de Houtkoperweg reden we "stapvoets" door Lienden met z'n oude kerk en dito toren (nodig aan herstel toe) en de voor Nederland tamelijk unieke torenmolen (een rond torenachtig bouwsel met een inwendig te kruien kap)„ Deze molen, "De Zwaan", dateert van 164^, is al di- verse malen gerestaureerd, heeft boven de deur- opening een gevelsteen met een witte zwaan er op en op de "baard" onder de kap het wijze opschrift: Bij storm en wind is God mijn vrind. Verder ging het naar de buurtschap Ommeren (gem,. Lienden) om er het kerkje te bezoeken, daarbij voorgelicht door de plaatselijke predikant ds. Van Heuven. Het nog nïet zo lang geleden herstelde eenvoudige Godshuis heeft een oud tufstenen schip met romaanse (dichtgemetselde) vensters (ca. 1250) en daartegenaan een driezijdig koor van baksteen met gotische ramen (ca, 1^50). In de koormuren bevinden zich nog een simpel sacraments- kastje en de "piscina", een nis waarin vaatwerk stond ten behoeve van de priester, die er zijn handen kon wassen, in de koor-vloer ligt de oude roodkleurige altaarsteen, oorspronkelijk een sarcophaagdeksel, welke gedegradeerd was tot kerkdeur-drempel, doch nu weer enig&zïns de oude plaats heeft teruggekregen. Aan de noordzijde van het kerkje ziet men nog een klein zijschip.- De kerk van het nabijgelegen !ngen - waar wij ver- |
||||
- 75 -
volgens pauzeerden - was iets groter dan die van
Ommeren en ook bezienswaardiger. Deze voormalige St. Lambertuskerk is geheel van baksteen (met zandstenen banden) gebouwd; het schip dateert van ca. 1350 en het verhoogde vijfzijdige koor van ca, 1^50, evenals de gewei fschi1 derïngen» De ramen in 't koor zijn gotisch, de pilaren (van tufsteen) en ramen van 't schip zijn romaans/ gotisch. Gekleurde, niet gerestaureerde, schilde- ringen Zijn ook te zien aan de pilaren en in het koor (bv. Het Laatste Oordeel, De Aankondiging aan Maria, St. Catharina, e.a.). De eenvoudige preekstoel is uit 1672, het oude stenen doopvont van cac 1000, de twee lichtkro- nen werden in 17é^ gemaakt en het orgel is van 1901- Omstreeks 1950 is dit mooie kerkje (met rouwborden, etc.) hersteld. Voort ging de tocht, langs de molenstomp in dit
dorp, over de dijk, langs Rijn- en Lekuïterwaarden naar de volgende stopplaats: Maurik. Ook daar was de kerk ons doel; deze kerk, weer groter dan die van Ingen, was eveneens van baksteen en van een verhoogd koor voorzien. En vóór de Reformatie gewijd aan St, Maarten. Het driebeukige schip, van ca. 1500,heeft een houten tongewelf en een aardige schepenbank - voor schout en schepenen - van 1692. Het stenen voetstuk van de preekstoel is deel van een vroeger doopvont (ca„ 1375); er is een fraai orgel van ongeveer I87O en ook bezit de kerk twee zilveren avondmaal bekers uit 1653. Het driezijdig gesloten koor toont ons gotische ramen en een kruisribgewelf met gebeeld- houwde einden (kraagstenen). De trots van de, tussen 1920 en 1925 gerestaureerde,
kerk zijn echter de zeven - beschadigde - muur- schilderingen van ca= 1^75, weergevende o,a- Johannes de Evangelist, de St- Hubertusjacht en vooral een Maria-figuur onder baldakijn, omgeven door heiligen, kerkleraars en engelen,- Na van |
||||
- 7.6 -
al dit schoons te hebben genoten, reden we tegen
vier uur Maurik uit, het betreurende, dat Zeist niet zo'n fraaie oude kerk had, en bereikten al spoedig het dorp Beusichem, waar in het, kortge- leden geheel herstelde, Heren logement aan het marktplein een consumptie kon worden genomen. Daarna ging de trip langs Vianen, door Vreeswijk en Jutphaas (waar onze chauffeur slechts met kunst en vliegwerk de smalle draaibrug over het Merwedekanaal kon nemen) en 't Goy (waar wij het verkeerde pad op gingen om tenslotte verderop nog de weg geblokkeerd te vinden door een kudde scha- pen)» Zo arriveerden de excursie-deelnemers pas omstreeks zes uur bij kasteel Hardenbroek; een bouwwerk, dat sedert ca. 1250 tot heden (op 62 jaren na) steeds in het bezit is gebleven van het geslacht Van Hardenbroek. Na een vriendelijke ver- welkoming volgde de rondleiding. De tijd was te kort om de vele schatten - zoals porceleins gobelins, familieportretten en andere schilderijen, etc, - te bewonderen en nadat mr. Van Hoogenhuyze baronesse Van Hardenbroek ons aller dank had over- gebracht voor haar welwillendheid het kasteel te mogen bezichtigen, werd de bus weer opgezocht waar- na Wij zonder verdere incidenten om zeven uur de voet weer op Zei ster bodem zetten; de excursie- commissie van onze Stichting dankend voor de prettige middag en de verstrekte explicaties- K,W.G„
Wederom; De Preekstoel,
Over genoemde hofstede verscheen in ons Bulletin,
2, 1972, pag„ 21 t/m 29, een artikel, waarop de volgende aanvullingen en opmerkingen werden ont- vangen - Omtrent de naam "De Preekstoel" deelde mej. A„
W= van de Bunt mij mede, dat een gelijknamig ter- rein gelegen was nabij Rhenen, Die plek ontving |
||||
- 77 -
waarschijnlijk z'n naam, omdat voorheen de
St. Cunera-processie - jaarlijks op de 12e juni gehouden - daar pauzeerde, bij welke gelegenheid een predikatie plaatsvond. Misschien hield men in de Middeleeuwen zulk een vel denommegang ook in Zeist en was de hoek Dr 1ebergseweg - Blikken- burgerlaan ook een pleisterplaats voor het uit- spreken van gebeden en een verzoek om zegen over mensen en te velde staand gewas. Verder wees de heer mr, P.H. Damsté, in een
brief van 5 augustus j.1., er op, dat op pag. 25 een abuis is gemaakt. De goederen van het Vrouwen- klooster zijn nK niet in beheer gekomen bij de Staten van Utrecht, doch bij de Utrechtse Rid- derschap (omdat Vrouwenklooster een stift voor adellijke jofferen was ?)- Tevens deelde hij nog het volgende mee, uit een rekening van 1696/1697 (folio 5^!> extraordi nar i s ontfang, archieven Kleine Kapittelen en Kloosters): "Ontfangen van Sijn Exc, den Hre van Odijck.,,., Noch ontfangen uijt handen als vooren de somme van ƒ 5350,-- sijnde de cooppenn, van de Hof- steede genaamt de Preeck-stoel1, geleegen in den Gerechte van Seyst, groot 21 mergen soo weij- als bouJand, In hui re gebruljckt by Cornet is Hendricksz ende Schout Damhof". Volgens de heer Damsté zou zeer wel een lijst van pachters, betaalde pachtsommen, enz, van "De Preekstoel" zijn samen te stellen uit de, zich in het R.A, te Utrecht bevindende, Catalogus Archieven Kleine Kapittelen en Kloosters, no. Ilkk) lopende van 159'^ tot ca, 1800. Wie van onze lezers zet zich aan dit werk? Dr, K.W. Galis.
|
||||
78
|
||||||
Lezing,
|
||||||
Toen vrijdagavond 10 november 1972 door voorzit-
ter mr. dr. Stolk de bijeenkomst van de Van de Poll-stichting in de Congreszaal van het Zeister Slot werd geopend waren ongeveer 100 personen aanwezig om te luisteren en te kijken naar "het nabije verleden van Zeist, rond de eeuw- wisseling", gebracht door middel van een grote collectie dia's en bij monde van de heren E. de Klerk en L. Visser; beiden goed thuis in deze materie. De heer Visser begon met een interessant cause-
rïetje over het Rond, het Raadhuis, het Postkan- toor en de dames Wal kart. Het In 1908 gebouwde ge- meentehuis werd ontworpen door de 25-jarige stu- dent J, Stuïvinga, die toen in Neurenberg stu- deerde. Het Neurenbergse stadswapen, de Jungfern- adler, was zijn inzendingsmotto en prijkt nu nog, als gtas-in-lood, in één van de raadhuisramen. Wel is het, wat Duits aandoende ontwerp tijdens de bouw gewijzigd. Daarna - ook na de pauze - vertelde de heer De
Klerk op amusante wijze over het rellen en zei- len "op" Zeist zo'n 70 jaar geleden. Over de paar- detram, de buitenplaatsen, de deftige families, Siberië, de Jager laan (geheten naar de herberg "Het Jagertje"), enz. Het geheugen van dit oud- schooihoofd bleek fenomenaal te zijn. Gebeurte- nissen en personen uit vroeger jaren passeerden de revue, zoals bv. de wonderheler en ex-boswachter A. Geest - later wonende sn de reeds genoemde herberg - die door de toenmalige jeugd werd uit- gejouwd met Ar ie Geest l
Botter Beest l '" '' ' ik ben toch in je bos geweest !
De aanwezigen, oud en jong, genoten van de herin- neringen aan oud-Zeist; een vervolg op het gebo- dene zal stellig velen welkom zijn. „ ,, f> K e W . U .-
|
||||||
- ^9 -
Literatuur over Zeist. % "
Het ligt In de bedoeling, bij tijd en wijle in
inet Bulletin een lijstje te plaatsen van publi- caties, well<e betrekl<ing hebben op Zeist, of het nu gebouwen, gebeurtenissen of bekende personen v dan wel andere zaken betreft. Een chrono logische of alfabetische volgorde wordt daarbij niet aan- gehouden; misschien kan naderhand - als wij "bij" zijn - een en ander nog eens conform worden be- werkt. T(immers,L.): Het Slot van Zeist. De Stukadoors-
patroon, 46,1971,no.11; p.12-15- Hallema,Ao: Een eeuw geleden in het Kamp van Zeist
(Koning Willem li en de Kroonprins bij de manoeuvres van augustus en september 185^). Ons Leger, 38,ISS^.no,9; p.11-16. Anonymus: Het Huis Rijnwijk onder Zeist.Maandblad
van Oud-Utrecht,22,1949;p.76. Ven,A.J.van de: La communauté cistercienne de
la maïson de Rijnwijk, pres d'Utrecht» Intern.Ki rchliche Zeitschrift,19^9; p.115-139. Schütz, H.L.C.:De Broeders (Geschiedenis van de
vestiging der Hernhutters in Zeist.A.D. 17^6).Den Haag.19^8;159 pp. Herdruk Zeist. 1956. LammertSjM.D.: De legerplaats bij Zeist.Ons Leger,
32,19^8,no.12;p.39-^3.En: Maandblad van 0ud-Utrecht,22,19't9:p-46 en hl. *•' Steur,AoJ.van der: De Huishoudschool te Zeist.
Bouwk.Weekb1 ad,44,1923;p»^90. GrapendaaI,W.: Zeist over 50 jaar.Nwe Zeist.Crt,
1,1952,no.138 (11/8 1952); p.2 en 4. Anonymus:Op richters van de "Harmonie". De Ze is ter
Crt., extra no.15/8 1922;p.1 en 2. Anonymus: 29 ste Floralia-Tentoonstel 1 ing- De
Koerier voor Zeist,34,1934,no.9(31/8 1934);
! Pc 2.
|
||||
- 80 -
Belonje, J.: Notities over het Kampveld Zeist.
Maandblad van Oud-Utrecht,4l,1968;p.12-
^■■■-^^' 17 = Anonymus: In het Kamp.De Katholieke Illustratie, ^,1870/71,no.l;p.2,3,6.
X : Het korps genietroepen en zijn kamp op de ' '' legerplaats bij Zeist. Eigen Haard, 1893, "^' ^ no.22;p„3^7-3^9 en 23;p.359-361 en Ik; p.376-379.
Banning,H.A, :L)Itstapjes in Nederland :ZeI st. De Katholieke I1lustratie,8,l874/75,no.13;
p.103,10^ en I4;p. 110-113-
Anonymus:Rumoerige avond te Zeist.Utrechtsch. Prov.en StedeDagblad.,20/5 1933,Avbl.,3.
Tummers,N, H,Mo :\/11 la's van Rob van 't Hoff. Cobouw,2/5 1966„
M : Zeist In 1909.Weekbode voor Zeist,..,..., 47,1910,no. (8/1 1910);p.2.
Dijkstra,Wo en Roks,F.:De tram In zuidoost Utrecht Nederlandse Hlstoriën,5,1971,no„8/9;p.7-
Reinsma,R.:Het onderwijs in de provincie Utrecht tussen 1830 en I85O.....Jaarboekje van
Oud-Utrecht,1964;p.78-80.
Iterson,W,vanrDe bisschoppelijke tafel goederen In het Nederstichtc Jaarboekje van Oud-
Utrecht,1966;p.43-46.
idem : Hoe heeft Zeist zijn vroegere dorpsgron- den verloren? Zeist,I96O; 31pp. Herdruk
Zeistc1964, : , ■
HarzIngsW.: De riddermatige hofstede en ambachts- heerlijkheid Rïjsenburg.Jaarboekje van
Oud-Utrecht,1967;p.75-83.
Ho!tus,F.: Van Ma Retraite tot Huize St. Jan. ,1 Zeist. 196956 pp. _ : ,,^ ...
" ' - Dr. K.W. Galis. '■*
En nu, waarde lezeressen en lezers ...... ru-:-./lA
.,. het jaar Is dood; de tijd wischt onze namen
Maar jaar en dag en tijd bouwen wij toch tezamen l - amen !
|
||||