-ocr page 1-
1 =>!
Van de Poll-
Stichting
Zeist
-ocr page 2-
Bulletin
van de Van de Poll-stichting.
(Stichting ter bevordering en verbreiding van
de kennis omtrent de geschiedenis van Zeist)
Jaargang 2, maart 197 2, nummer 1.
Redactieadres:
Het Slot, Zinzendorflaan 1, Zeist»
Dagelijks bestuur der stichting:
Mr» dr. A. A« H. Stolk, Driebergseweg 1, Zeist,
voorzitter»
Prof. dr. Jo Pho de Monté verLoren, Krullelaan
28, Zeist, vice-voorzitter.
Mr= dr. H. Emmer, Graaf Janlaan 83, Zeist,
secretaris.
Mr» H, L. L, van Hoogenhuyze, Platolaan 24,
Zeist, penningmeestero
L. Visser, Lommerlust 17, Zeist, wnd.
secretaris-penningmeester.
Archief. (Het Slot, Zinzendorflaan 1, Zeist).
Het archief der stichting is geopend op woensdag
en vrijdag van 10 ■= 12 uur v. m. en van 2-4 uur
n. m.
Conservator: Dr. K. W. Galis, Boslaan 7, Zeist.
tel. 03404 " 15565.
-ocr page 3-
In memoriam W. Grapendaal.
Werd het vorig jaar het eerste Bulletin geopend
met een Ter Nagedachtenis, toen in verband met
het overlijden van jkvr» J. M. E. van de Poll,
ook nu moet de Raad van Beheer van onze Stich-
ting deze droeve plicht vervullen -wegens het over-
lijden - na een kortstondige ziekte op 31 januari
j. L - van haar archivaris de heer W» Grapendaal
op 70-jarige leeftijd.
Hoewel wijlen de heer Grapendaal geen Zeiste-
naar van geboorte was, woonde en werkte hij
vele jaren in deze gemeente en was daardoor
goed bekend met toestanden en personen alhier.
Bijna vijftig jaren was hij werkzaam ter gemeen-
tesecretarie en vrijwel van het ontstaan van de
Van de Poll-stichting af gaf hij daaraan zijn
krachten, nL sedert 1 januari 1954 als secretaris
en met ingang van juni 1966 als archivaris.
Groot was zijn historische belangstelling; ook in
zijn woonplaats Vianen bewoog hij zich op dat
terrein. Zeer bekend, naast allerlei andere pu- -
blicaties en nota's, was zijn boekje"De buurt-
schap Austerlitz in het licht der historie". Voor
informatie op geschiedkundig gebied kon men
steeds een beroep op hem doen. Wij zullen hem
zeer missen.
                                                 : <,;,
De heer Grapendaal was een eenvoudig, vriende-
lijk mens; hoge posities heeft hij tijdens zijn nu
beëindigd leven niet bekleed» Maar is dat zo
belangrijk? Naar beste kunnen is hij tot het
laatst productief voor anderen bezig geweest. En
getuigt niet de Heer der talenten:
"Wel, gij goede en getrouwe dienstknecht, over
weinig zijtgij getrouw geweest, over veel zal Ik .
u zetten. Ga in, in de vreugde uws Heren".
Hij ruste in vrede!
-ocr page 4-
4 -
L. S.
Het leven gaat verder. Bij het begin van deze
tweede jaargang moge u allen toegewenst worden
Goede Paasdagen.
Jaarverslag van de secretaris (november 1970
^
                            ~~^ t/m november 1971).
Dit verslag moet helaas beginnen met de vermel-
ding, dat op 9 november 1970 overleed onze hoog-
geachte beschermivrouwe, jonkvrouwe J, M. E.
van de PolL Verscheidene leden van de Raad
van Beheer waren bij de begrafenis aanwezig en
onze voorzitter, burgemeester Stolk, getuigde
daarbij van het intense meeleven van freule Van
de Poll met haar oude vertrouwde woonplaats
Zeist en in het bijzonder van haar grote verdien-
sten voor onze Stichting.
Op dinsdag 24 november 1970 kwam de Raad van
Beheer in het Slot bijeen. Hierin werd o. a. ge-
sproken over de periodieke uitgave van een bulle-
tin en het concept, dat de secretaris hiervoor had
ingediend. Verder werd het plan geopperd om het
graafwerk achter het Slot te hervatten, opdat er
meer duidelijkheid zou komen ten aanzien van de
ligging van het voormalige kasteel. De heren Dr.
K. W. Galis en L. Visser werden benoemd tot
resp. conservator en waarnemend secretaris-
penningmeester der Stichting.
Op vrijdag 5 februari hield Dr, J. G. N. Renaud,
de bekende castelloloog, voor onze Stichting een
lezing in de bovenzaal van het Slot. Zijn onder-
werp was: "De bisschoppen van Utrecht als bouw-
heren in de late Middeleeuwen". Gedurende deze
interessante lezing werd de bouwgeschiedenis van
verschillende kastelen behandeld, niet alleen uit
de provincie Utrecht zelf (zoals Ter Horst bij
Rhenen en het kasteel Montfoort), maar ook uit
het zogenaamde Oversticht (burchten van Koe-
vorden, Vollenhove en Hardenberg). .
De commissie, bestaande uit de heren Van Hoo-
-ocr page 5-
genhuyze, Visser en Grapendaal, organiseerde
voor zaterdag 5 juni een historisch uitstapje naar
de kastelen langs de Langbroeker Wetering.
Hieraan ging vooraf een bijeenkomst op 4 juni
in de congreszaal, waar voor de belangstellen-
den een toelichting met dia's werd gegeven op
hetgeen de volgende dag bezichtigd zou worden.
Deze avond werd verzorgd door de heer F. A.
Groen. Voor de tocht zelf had zich een groot
aantal deelnemers opgegeven, zodat twee auto-
bussen nodig waren. De toelichtingen werden ge-
geven door Mr. Van Hoogenhuyze in de ene bus
en door Dr. Galis in de andere. Het weer be-
gunstigde de onderneming. Eerst ging het naar
Beverweerd, waar tevens de - aan velen onbe-
kende - mooie naaste omgeving werd bewonderd.
In Wijk bij Duurstede gebruikte men een consump-
tie en werd de te restaureren donjon bekeken.
Daarna ging de tocht nog naar verscheidene
andere kastelen. Voor de bezichtiging van de ge-
restaureerde Lunenburg-toren was men helaas
te laat, maar als geheel mag deze excursie bij-
zonder geslaagd worden genoemd.
Op woensdag 29 september hield Dr. Ir. C. L.
Temminck Groll voor onze Stichting een lezing
getiteld: "Het ontstaan van de gebouwen der
Broedergemeente". De deskundigheid van de heer
Temminck Groll was reeds een waarborg voor het
gehalte der lezing, maar het was vooral interes-
sant, dat het hier niet ging om de Broedergemeen-
te als zodanig, maar om iets nieuws, met name
het ontstaan van de gebouwen. Een en ander
werd geïllustreerd door uitstekende dia's met
plattegronden, en tevens was verkrijgbaar een
door de heer Temminck Groll en Mevrouw M.
A. Prins-Schimmel geschreven brochure, waar-
van verscheidene exemplaren werden verkocht.
Op dinsdag 2 november vergaderde het dagelijks
bestuur der Stichting in het Raadhuis, waarbij
voornamelijk aan de orde was de agenda voor
de komende vergadering van de Raad van Beheer.
-ocr page 6-
Op woensdag 17 november kwam de Raad van Be-
heer in het Slot ter vergadering bijeen. Belang-
rijke onderwerpen, die hier ter sprake kwamen,
waren de schenkingen van Zr» Cornelisse uit de
nalatenschap van wijlen onze Beschermvrouwe,
de bekostiging van het graafwerk naar de funda-
menten van het oude Slot en het bulletin, dat door
de goede zorgen van de heer Galis uitgebreider
is geworden dan men aanvankelijk had verwacht,
maar tevens de heer Galis wel wat te veel tijd
gaat kosten.
In de maanden mei en juni 1971 ontving de Stich-
ting enkele brieven van het gemeentebestuur
omtrent de naamgeving aan nieuw aan te leggen
straten. De Stichting werd verzocht wetenschap-
pelijke inlichtingen te verstrekken en eventueel
voorstellen te doen. Namens het Stichtingsbestuur
werden deze aanvragen behandeld door Professor
verLoren en de secretaris, terwijl ook de heren
Grapendaal en Galis hunnerzijds aandacht aan
deze kwestie hebben geschonken.
Tijdens de verslagperiode zijn reeds vier bul-
letins verschenen. De Stichting is de laatste
tijd meer in de openbare belangstelling gekomen,
niet alleen door de uitgave der bulletins, maar
ook door de omstandigheid dat thans het materiaal
der Stichting voor een ieder toegankelijk is in de
aantrekkelijke omgeving van het Slotgebouw, ter-
wijl men daar wordt te w^oord gestaan door toe-
gewijde en deskundige personen, de heren
Galis en Grapendaal.
Het aantal bezoekers van de Stichting^amers was
niet onaanzienlijk, terwijl het aantal bezoekers
der beide lezingen de verwachting overtrof en
niet ver beneden de honderd lag.
Tijdens deze verslagperiode is de samenstelling
van de Raad van Beheer niet veranderd.
Mr. Dr. H. Emmer.
-ocr page 7-
- 7 -
Niet vergeten!
Ook dit jaar verzoekt de penningmeester, de con-
tributie of donatie voor 1972 over te maken -
indien dit nog niet is geschied - naar de rekening
van de Van de Poll-stichting bij de Algemene
Bank Nederland alhier; het gironummer van de
Bank is 30549»
Jaarverslagen van archivaris en conservator.
Uit beide verslagen, lopende van 1 november
1970 tot 1 november 1971, laten wij in beknopte
vorm een en ander volgen. In de loop van 1970
werd het archief c. a. van onze Stichting overge-
bracht van het gebouw van Openbare Werken
naar een gedeelte van het Slot en kon met de
ordening van bibliotheek, kaartenverzameling,
enz. worden begonnen. Het werk, door twee per-
sonen dus, nam sterk toe, in vergelijking met
vroegere jaren. Zo werden bijv. 116 brieven ver-
zonden, 520 knipsels betreffende Zeist verzameld,
diverse telefoongesprekken gevoerd en persoon-
lijke inlichtingen verstrekt; artikeltjes, artikelen
en adviezen geschreven; een leesportefeuille
in orde gemaakt; expositiemateriaal voor enige
vitrines uitgezocht; enz,
              - .
Begonnen werd met de ordening van de nalaten-
schap van wijlen jkvr. Van de PolL Een aantal
schenkingen van andere personen werd in dank
aanvaard (dia's, acten, boeken) en ten behoeve
van de bibliotheek ook e. e. a. aangekocht en/of
gefotocopieerd.
De bibliotheek werd opnieuw georganiseerd en
kwam vrijwel gereed; terwijl een catalogus er-
van werd samengesteld. Een begin werd gemaakt
met de ordening van de circa 340 topografische
kaarten; de indeling - als bij de boekerij - wordt:
I Algemeen gedeelte, II Provincie Utrecht, III
Zeist. De aanschaf van een stalen opbergkast
voor de kaarten is zeer gewenst. De prentbrief-
kaarten-verzameling is nu ook geheel op orde
-ocr page 8-
en wordt door regelmatig aankopen van kaarten
"bij" gehouden; de collectie telt momenteel 1585
stuks. Naderhand moet dan de grote massa foto's,
prenten, etc. - de zgn. historische en iconogra-
fische atlas " worden verzorgd; een gedeelte
daarvan werd reeds geïnventariseerd door wijlen
de heer Ph. J, C. G, van Hinsbergen, maar al-
gehele hernummering is dringend gewenst. Tus-
sen de bedrijven door is een "schaduw-verzame-
ling" (duplicaten van foto's,artikelen, enz.) in
de maak, welke t. z. t. zal worden ondergebracht
in het gebouw van Openbare Werken alhier.
In de loop van verslagjaar werden korte bezoeken
gebracht aan Austerlitz, Den Dolder, Huis ter
Heide (afbraak van het voormalige hotel), de
boerderijen Stoetwegen en Koeburg, de terreinen
in Nijenheim/Griffenstein (geen prehistorische
vondsten) en een mogelijke grafheuvel elders.
Veel tijd vergde het gereed maken van de vier
bulletins; misschien is het wenselijk om een;
doorlopende pagina-nummering in te voeren, ter-
wijl overleg gaande is met enige drukkerijen ter
plaatse om af en toe een fotopagina aan de bulle-
tins toe te voegen.
In onderhavig tijdvak traden ca. 40 personen
als donateur tot de Stichting toe, doch het wer-
ven van nieuwe donateurs en propaganda in het
algemeen blijft onverminderd noodzakelijk.
Dr. K. W. Galis,
-ocr page 9-
- 9 -
Naamgeving aan wegen.
Dat voorstellen van burgemeester en vethouders
tot het geven van namen aan wegen niet altijd
ongewijzigd de eindstreep gehaald hebben, bleek
mij dezer dagen weer bij een onderzoek naar de
naamgeving van de Scheeperslaan» In de raads-
vergadering van 5 september 1905 komt aan de
orde:
"het voorstel van burgemeester en wethouders
om de nieuwa.angelegde weg tusschen de Utrecht-
sche weg en de Oude Arnhemsche weg, over het
terrein van het voormalig hotel Du Croix, te
noemen Labouchereweg , de in aanleg zijnde weg
tusschen de Montaubanstraat en de Kerkweg Wal-
kartw^eg en de nieuw^e w^eg van de Steinlaan naar
de aschbeit Beltweg"»
De heer Ederveen blijkt van mening te zijn, dat
de familie Labouchère een zeer achtenswaardige
familie is, waarom hij dan ook gaarne een weg,
in de buurt van het Slot naar haar zou noemen,
doch dat zij met de door burgemeester en wet-
houders bedoelde weg niets te maken heeft»
De heer Van de Poll geeft hierop in overweging
er alle namen van families buiten te laten en
de weg te noemen naar de buitenplaats, die vroe-
ger daar ter plaatse gestaan heeft= De weg zou
dan moeten heten "Weltevredenweg",
De heer Van den Brink wenst voor Beltweg een
Transvaalse naam.
Burgemeester en wethouders besluiten hierop,
het voorstel terug te nemen ter nadere overwe-
ging. In de raadsvergadering van 20 oktober
1905 komt dan aan de orde:
"het voorstel van burgemeester en wethouders
om de nieuwe weg tusschen de Utrechtsche weg
en de Oude Arnhemsche weg te noemen Stenia -
weg
, de nieuwe weg tusschen de Montaubanstraat
en de Kerkweg Walkartweg en de nieuwe weg in
het Transvaalpark, bij de vuilnisbelt. Scheepers-
laan".
De heer Vis stelt voor om bij de naamgeving van
-ocr page 10-
- 10 -
wegen naa.r een vast stelsel te werk te gaan en,
in navolging van Utrecht, de namen voor wegen
in een bepaald deel der gemeente te ontlenen aan
bloemen, in een ander deel aan zeehelden, enz. ,
opdat een vreemdeling, als hij de naam der
straat hoort, direct weet in welke buurt die ge-
legen is.
De voorzitter antwoordt hierop, dat burgemeester
en wethouders nog overwogen hebben, in plaats
van Steniaweg voor te stellen Rozenstraat, maar
zij hebben, aldus de voorzitter, dat denkbeeld
weer spoedig laten varen, omdat er in die buurt
geen roos te bekennen is. Wat het in het leven
roepen van een zeeheldenwijk betreft, meent spre-
ker, cfet die hier, op de hoge zandgrond, nog minder
op haar plaats is.
Nadat de heer Tets verklaard heeft, dat z, i.
de namen zeer gelukkig gekozen zijn, omdat ie-
der zal begrijpen, dat hij de Stemaw^eg moet
zoeken bij de buitenplaats Stenia, de Walkartweg
bij het Walkartpark en de Scheeperslaan in het
Transvaalpark, wordt het voorstel zonder hoof-
delijke stemming aangenomen.
De raad heeft in 1905 uiteraard niet stil kunnen
staan bij de vraag, of veel bezoekers van het
ruim 70 jaar later nabij de Scheeperslaan te ope-
nen overdekte zw^embad zouden weten wie Schee-
pers was. Daarom is het wellicht goed, hieronder
enkele gegevenste vermelden over deze wat min-
der bekende figuur uit de Boerenoorlog,
Gideon Scheepers (1878-1902) wordt beschouwd
als een van de helden uit de Tweede Zuid-Afri-
kaanse Vrijheidsoorlog (1899-1902). Hij is ge-
boren in Middelburg in Transvaal. Hij was werk-
zaam als heliografist bij de staatsartillerie van de
Zuid-Afrikaanse Republiek (Transvaal). Tijdens
genoemde oorlog deed hij als verkenner dienst
en werd eind 1900 tot commandant benoemd. Hij
kreeg opdracht om de Kaapkolonie binnen te val-
len en de Engelse verbindingslinies te ontwrichten.
Hij werd ernstig ziek en door de Engelsen gevan-
-ocr page 11-
- 11 -
gen genomen. Een Engelse militaire rechtbank
legde hem overtreding van het krijgsrecht ten
laste en veroordeelde hem ter dood op beschuldi-
ging van moor do Op 18 januari 190 2 werd hij in
Graaff Reinet gefusilleerd.-Overigens blijkt het
voorstel van de heer Vis, tot het ontlenen van na-
men voor wegen aan bloemen, wel indruk gemaakt
te hebben op het college van burgemeester en
wethouders, want al in de raadsvergadering van
5 april 1906 wordt op voorstel van burgemeester
en wethouders besloten tot het geven van de na-
men Rozenstraat, Leliestraat, Tulpstraat en
Dahliastraat.-Het omdopen van de Driestlaan in
Hortensialaan had meer voeten in aarde. Dit
laatste gebeurde naar aanleiding van een verzoek
van de heer J. Bleijerveld en een aantal andere
bewoners van de Driestlaan. Uit de volgende pas-
sage van het betreffende raadsvoorstel blijkt^ dat
burgemeester en wethouders hier niet veel voor
voelden:
"Wat nu eerstgenoemd verzoek betreft, wordt als
motief voor naamsverandering genoemd, dat nu
de Driestlaan weldra geheel gebouwd zal zijn, de
laatste herinnering aan de voormalige "Driest"
zou zijn verdwenen. Wij weten niet in hoeverre de
opvatting juist is, dat deze zoogenaamde '-Driest"
in vroegere jaren zoo zou zijn geheeten, omdat het
een schraal stuk land was, dat wel met den naam
driesch of dries wordt aangeduid. Doch, aanne-
mende, dat dit inderdaad de oorsprong is van den
naam "Driest", dan gelooven wij toch niet, dat
iemand in dezen tijd bij het hooren van den naam
"Driestlaan", aan een minderwaa.rdig stuk grond
zal denken. Deze weg is nu eenmaal van ouds in
Zeist als Driestlaan bekend en wij zien geen en-
kele reden om dezen zeer goed klinkenden naam
nu te gaan wijzigen in den uitheemschen naam van
"Hortensialaan".
Het voorstel kon geen genade vinden bij de raad.
-ocr page 12-
12 -
Het werd met 10 stemmen tegen en 4 stemmen
voor verworpen, waarna overeenkomstig het
verzoek van de heer Bleijerveld e. a. tot naamS'
wijziging werd besloten.
L. Visser.
Voor Honderd Jaar.
Diligencedienst
ZEIST-ÜTRECHT, vise versa.
VAN ZEIST:
u. m.                                                   u. m.
's Morg. 7.— op den trein naar Amsterdam 8.25,
naar Rotterdam en 's Hoge S.25,
's Voorm. 10 uur 15 min.
's Nam. 2.15 op de treinen naar Amsterdam,
Rotterdam en 's Hage 3.35,
's Avonds 6.15 op den trein naar Amsterdatn 7.40^
naar Rotterdam en 's Hage 7.45,
VAN UTRECHT:
u. m.                 u. m.
'sMorg. 8.30 na aank. tr. 8.20 v. Amst.,Rott. en 'sHa6e
's Mid. 12.30 1 » »12.25 »
          >            >
's Nam. 3,30» > > 3.15 »          »            » .
's Av. 8.— > > > 7.35 I          »            »
VAM WIJK * Co.
j(Weekbode voor Zeist, . . . . ,=
.28 oktober 1871).
-ocr page 13-
- 13 -
De oude paardetram.
Nu het openbaar vervoer, in tegenstelling tot de
eigen auto, in het middelpunt der discussie staat,
zal het onze lezers misschien interesseren te we-
ten hoe het daarmee vroeger in de omgeving van
Zeist was gesteld. En dan is eerst van belang te
weten hoe, ruim honderd jaar geleden, de toestand
van ons wegennet was. Wanneer wij nu aan een weg
denken, staat ons een glad oppervlak voor ogen»
In die oude tijd waren wegen meestal onverharde
hobbelige sporen en de wagens en koetsen, die er
op reden, hadden vaak een gebroken as als gevolg
van een onverwachte diepe kuil. Tussen Zeist en
Utrecht was de situatie echter gunstiger. Daar
was de weg reeds lang bestraat en trots noemde men
die dan ook de "Steenwegh". .
In 1839 was in ons land de eerste spoorweg aange-
legd, door de HolKIjzeren Spoorweg Maatschappij,
van Amsterdam naar Haarlem. In 1843 werd deze lijn
doorgetrokken van Amsterdam naar Utrecht waar hij
eindigde bij het ons nu nog bekende Centraal Sta-
tion, toenmaals "Rhijnspoor-station" geheten. Daar
het station buiten de stad lag, opende de heer Van
Munster een omnibusdienst van buiten de Wittevrou-
wenpoort naar het nieuwe station.
Het jaar daarop begon de heer Dieges een omnibus-
dienst van Utrecht naar Zeist en 35 jaar heeft de-
ze omnibus goede diensten bewezen. Maar de ontwik-
kel ing ging verder, In 1864 was de eerste paardetram
baan in ons land aangelegd tussen Den Haag en
Scheveningen, Dat bracht anderen op de gedachte,
of zo'n vervoermiddel ook hier niet op z'n plaats
zou zijn. Maar daarvoor moest een maatschappij op-
gericht en moesten aandeelhouders geworven worden.
Dat was niet altijd eenvoudig. Toen aan de eige-
naar van het grootste hotel in De Bilt, "Het roode
Hert", gevraagd werd of hij aandelen wilde nemen,
was het antwoord: "Dieges is nog niet eens altijd
-ocr page 14-
]h -
-ocr page 15-
- 15 -
vol; wat moeten we dan met een tram?" Paul Dieges
en ook de andere omnibus~exploi tant Jan van Wijk
reden tot volle tevredenheid van het publiek.
Wat moest men dan nog met een tram?
Maar degenen, die het vervoerscomfort van de
"paardespoorweg" hadden leren kennen zagen er
toch wel wat in en zetten door. Zij wilden niet
langer de hobbelige keien, maar het comfort van
"eenen door spoorstaven geëffenden weg". En zo
werd de "Stichtsche Tramway Maatschappij" in I878
opgericht en na 20 mei 1879 onderhield deze de
dienst Utrecht-Zeist met de paardetram» De aanleg
van de "ijzeren spoorstaven" bracht nog heel wat
moeilijkheden met zich mee. Er moesten bruggen
gepasseerd worden, die particulier eigendom wa-
ren en bij de eerste proefritten was het niet on-
gewoon, dat de wagen uit de rails raakte» Maar
alle hindernissen werden genomen en zo reed dus
de paardetram, getrokken door sterke Ardenner
paarden, van 1879 af van Utrecht naar onze woon-
plaats v„v. De door de firma Beijnes in Haarlem
geleverde tramrijtuigen zagen er keurig uit„ Het
houtwerk was glanzend gelakt en de koperen stan-
gen en handgrepen glansden mee„ De banken liepen
parallel met de lengte van het rijtuig en waren
bedekt met roodfluwelen kussens. Voor en achter
was een deur om de balcons te bereiken. De vloer
bestond uit, in de lengte liggende, latten, In
de winter werd het middendeel daarvan weggenomen
en vervangen door drie grote gloeiendhete warm-
waterstoven, In de zomer werd er achter de geslo-
ten wagen een open rijtuig gekoppeld en werd
de tram door twee paarden getrokken. Deze open
wagens waren al 1ergezelI igst; drie knusse compar-
timenten over'dwars, met mooie koperen leuningen
aan de zijkant. Daar liep ook aan weerskanten in
de lengterichting een stevige plank, waarover de
conducteur zich van het ene compartiment naar het
andere begaf om de kaartjes te knippen om zich ;,.,
-ocr page 16-
- 16 -
daarna weer op voor- of achterbalcon te posteren
tot de volgende halte. Zijn rust duurde nooit
lang, want bij iedere zijweg van de Utrechtse-
weg was een halte- Om ons maar eens even bij het
centrum van ons dorp te bepalen: de haltes Ste-
niaweg, Montaubanstraat, Waterigeweg en Het Rond
lagen vlak bij elkaar» En zo ging het ook verder
'langs de Slotlaan, toen deels nog Donkere laan
geheten, tot aan het station. Van een abri had
men in die tijd nog nooit gehoord„ Alleen op
Het Rond stond, ongeveer voor de zaak waar nu
Banketbakkerij Figi is, een kiosk. Deze werd in
het begin dezer eeuw beheerd door de familie
Coulier en bevatte ook een wachtkamer voor de
trampassagierSo
Daar er enkel spoor lag, moesten er onderweg wis-
sels zijn waar de trams op hun tegenligger kon-
den wachten. Deze wissels waren tussen De Bilt en
Zeist bij de Amersfoortsestraatweg en Villa
.Blanda. In het jaar 1882 werd de lijn Utrecht-
Zeist doorgetrokken naar station Zeist-Driebergen.
Wilde men naar het dorp Driebergen, dan moest men
te voet de treinrails oversteken en daar in een
andere tram stappen. Want de "Rhijnspoor", die
intussen ook een traject Utrecht-Arnhem had aan-
gelegd, maakte bezwaar, dat haar rails werden ge-
kruist door die van de tram
l Aan deze dwaze toe-
stand werd pas in I885 een einde gemaakt, toen
de Utrechtse rechtbank de Ned. Rhijnspoorweg
'dwong, de ra il kruis ing toe te laten.
Had oorspronkelijk de tram Utrecht-Zeist haar
eindpunt bij de kiosk op Het Rond, in I885 werd
de baan doorgetrokken tot de Nieuwe Sociëteit
(nu + Stichtse Bondsspaarbank) en 12 jaar later,
in 1^97, werd het lijntje nogmaals verlengd tot
hotel "Parkoord" (nu + groentewinkel De Goede)
aan de Slotlaan.
Hiermede zijn wij gekomen aan het begin van de
nieuwe eeuw, die veel veranderingen met zich
bracht„ in deze tijd begonnen de gemeentebestu-
-ocr page 17-
— 17"
ren van de grote steden zich meer te interesseren
voor het personenvervoer in hun gemeenteo Ook was
op 1^ december 1900 de Ned» Buurtspoorweg Mij„
(N.B„M,) opgericht en deze had de lijn Utrecht-
Zeist overgenomen van de inmiddels opgeheven
Stichtsche Tramway Maatschappij.
Een en ander had tot gevolg, dat de NoB.M. met de
gemeente Utrecht een schikking moest treffen over
het stadstraject Stationsplein-Willem Barentz-
straat» Dat kwam hier op neer, dat de gemeente
Utrecht deze baan zou overnemen en dat zij de
NoB.Mo tegen vergoeding het medegebruik van het
traject zou verlenen voor haar dienst op Zeist met
ingang van 1 april 1907- Maar dan moest de NoBoM»
zich wel verplichten drie maanden nadat de Gemeen-
te-tramdienst begonnen was, electrische trams op
dit traject te laten rijden. Door de slecht vlot-
tende onderhandelingen tussen de Regering en de
N.B„M„ kon deze niet aan haar verplichting vol-
doen en vroeg verlenging van de termijn. De ge-
meente gaf uitstel tot 1 september 1909» Maar
toen ontstond de merkwaardige situatie, dat de
gemeente, die zelf reeds electrische trams had,
op haar sporen een paardetram moest toelaten.
Men vond er een oplossing voor: tegen betaling
van 10 cent per rijtuig sleepte de Utrechtse elec-
trische lijn 2, de aangekoppelde wagentjes der
N.B.M, over het baanvak Stationsplein-Willem Ba-
rentzstraat v.v. de stad door.
In 1909 kwam de overeenkomst met de Regering tot
stand en in augustus van dat jaar werd de door
de Stichtsche Tramway Maatschappij opgerichte
paardetramdienst stopgezet en nam de N.B.M, elec-
trische trams in gebruik. Zo kwam er een eind aan
onze oude gemoedelijke paardetram»
A.G. G.
Voor enkele gegevens werd dankbaar gebruik ge-
maakt van het jubileumboek der N.B.M, van 195^s
-ocr page 18-
- 18 -
nl . P. van Campen: Vijf en zeventig   jaar N.B.M,
tn van een artikel uit het Utrechts   Nieuwsblad
van februari 1972 door Dr. A. van   Hulzen.
Heemschut.
Van de zijde van de bekende Bond Heemschut -
van welke vereniging vele jaargangen van het or-
gaan "Heemschut" in onze bibliotheek aanwezig
zijn - verzocht men ons opname van het volgende
(door ons iets gewijzigde) artikel:
"Heemschut" werd in 1971 zestig jaar, maar wie
meent, dat dit betekent dat de Bond nu bij de pak-
ken ging neerzitten, voldaan over zestig jaren
van strijdbaarheid, die vergist zich deerlijk.
Integendeel. Er werd een nieuwe visie ontwikkeld,
de vleugels werden breder uitgeslagen. "Heemschut"
wilde bij zijn jubileum een daad stellen van na-
tionale betekenis, die een duidelijk beeld geeft
van zijn doelstelling in het huidige tijdsbestek.
Heemschutters zijn géén monumentenjagers. Uit-
gaande van de mens In zijn directe omgeving, wil
"Heemschut" het behoud van de waardevolle elemen-
ten daaruit en dan zodanig aangevuld, dat die
mens in een harmonische sfeer woont, werkt en
zich vermaakt, een omgeving die aan de menselijke
schaal Is aangepast. In het veel besproken leef-
milieu speelt de omgeving van de mens naast
lucht, water en bodem een essentiële rol als
vierde dimensie.
Hoe zou "Heemschut" zijn jubileum beter hebben
kunnen vieren, dan dit begrip van zijn doelstel-
ling onder de aandacht van een zo groot mogelijk
deel van het Nederlandse volk brengen? Dan gaat
het niet om de restauratie van één huis, één
molen, één kerk of kasteel, maar dan gaat het om
een gehele stads- of dorpskern.
Hoe kon men een dergelijk mi 1joenenprojekt aan-
pakken? En waar zou de keuze op vallen? De aan-
-ocr page 19-
- 19 -
pak hiervan moest een nationale aktie zijn, samen
met alle instellingen en verenigingen in Neder-
land, die zich op het gebied van de bescherming
van monumenten en het milieu bewegen. De keuze
moest vallen op een enigszins centraal in Neder-
land gelegen gemeente met veel monumenten, maar
financieel niet in staat die zelf op te knappen
in hun totaliteit» Een gemeente ook met toekomst,
een toekomst die door deze algehele herstelaktie
nog betere toekomstmogelijkheden zou kunnen krij-
gen.
Zo viel de keuze op de noodlijdende, in Noord-
Brabant gelegen, maar eeuwenlang Hollands beïn-
vloede, gemeente Woudrichem. Daar staat 36 be-
schermde monumenten, deels in verval; daar ligt
een verwaarloosde gebastionneerde omwalling, daar
vragen vele lege plekken om passende bebouwing en
daar zijn goede perspektieven voor de recreatie
te land en te water.
Met aller medewerking moet het mogelijk zijn, een
miljoenenbedrag bijeen te krijgen. Niet alleen
's lands schoonheid, maar ook de volkshuisvesting
is in het geding. Het miljoenenbedrag zou als
een machtig Restauratie Hulpfonds kunnen werken
door het helpen bij de voorfinanciering, door het
verstrekken van leningen tegen kostprijs, door
het leggen van kontakten, door het verlenen van
morele steun, enz. Dan zou niet alleen Woudrichem,
maar zouden straks ook andere gemeenten die dit
verdienen aan de orde kunnen komenJ
Rijk en provincie deden mee en betuigden hun in-
stemming. Prins Claus opende op
]k mei 197' de
aktie in Woudrichem zelf. Nu is er geld nodig.
Van velen. Van uzelf en van uw omgeving. De eer-
ste vijftigduizend gulden rolden in enkele dagen
binnen; het moeten er honderdduizenden worden.
Dat kan met aller hulp,
Postgiro 5'71.000 (5 voor vijf miljoen, 71 voor
het jubileumjaar en drie nullen voor de vele be-
dragen met 3 nullen) ten name van het Heemschut
-ocr page 20-
- 20 -
Restauratie Hulpfonds, of Bank Mees & Hope ten
name van het Heemschut Restauratie Hulpfonds.
Steunt deze nationale aktie 11
Zeist en het Rampjaar.
In het jaar 1672 - toen volgens de geschiedenis-
boekjes ons land reddeloos, de regering redeloos
en het volk radeloos schenen wegens de oorlog
met Engeland, Franrijk, Munster en Keulen, welke
toen uitbrak -, in dat rampjaar genoot Zeist de
ongevraagde eer, de Franse Zonnekoning Lodewijk
XiV gedurende tien dagen huisvesting te ver-
lenen. Hij, madame De Montespan, een groot ge-
volg en vele soldaten maakten in die tijd van
ons dorp een - kortstondig - centrum van Euro-
pese politiek. De koning zelf betrok het huis
van de schout-weduwe C. la Haye, Bogaerdslust ge-
heten (daar waar nu het politie-bureau staat),
anderen woonden in een drietal woningen aan de
Kerksteeg of in tenten, de paarden stonden deels
in de (Oude) Kerk gestald en noordwaarts strekte
zich wel een half uur gaans een groot legerkamp
uit.
Van 1 tot 10 juli duurde het verblijf alhier;
daar echter ondanks druk diplomatiek verkeer met
de Staten geen capitulatie van de Republiek volg-
de, reisde Lodewijk met de zijnen op 10 juli naar
Arnhem en vandaar via Brabant terug naar Frank-
rijk. Wie uitvoeriger over dit stukje Zeister
geschiedenis van 300 jaar geleden wenst te worden
ingelicht, leze de brochure van mej. A.W. van de
Bunt: "Ongewenst koninklijk bezoek aan Zeist",
in 1963 uitgegeven door de Van de Pol 1-stichting.
Hierbij een kleine aanvulling, door J.H. van
Lennep vermeld in de Weekbode van Zeist, ........
van 22 juni 1872: "Ter kenschetsing èn van de
misselijke weelde die In de omgeving des Konings
heerschte, èn van de walgelijke vleitaal, waarop
met, dagelijks den armen man vergastte, mogen deze
-ocr page 21-
- 21 -
twee Latijnsche verzen dienen, welke men hem al-
hier in banket 1 etters op tafel had voorgelegd:
Ludo vicisti gentes, Ludovice potentes,
Sic Ludovice tibi nomen et omen habes.
Si Ludo fortes didicisti vincere gentes,
Quid facies, quando seria bel la geres?
(Vrij vertaald: Het volkeren-overwinnen Doet Lode-
wijk in spel. Gaat hij in ernst beginnen, Wat
onderneemt hij wel?).
Una dies Lotharos, Burgundos hebdomas una,
Una tulit Batavos 1 una; Quid, anne, feres?
(vrij vertaald: Eén dag kon Lotharingen, Eén
week 't Bourgondisch land, Eén maand Batuwe
dwingen; Wat brengt dit jaar tot stand?)".
Dr. K.W. GaliSo
De boerderij "De Preekstoel".
De boerderij met deze merkwaardige naam stond on-
geveer daar, waar thans de "hope des vaderlands"
in het Schoonoord-lyceum de nodige kennis wordt
bijgebracht. Vanwaar die naam? Dat is een raadsel
en zal het ook wel blijven. De boerderij heette
al zo vóór de Reformatie, dus met eventuele hage-
preken of clandestiene samenkomsten kan het niet
te maken hebben. Een preekstoel was in het middel-
nederlands: een kansel, een verhoging waarvan
men het woord voerde (heuveltje ?), een vouwstoel,
een kinderstoel met een nuttig voorwerp er in.
Leek de boerderij, qua bouw en/of dakconstructie,
op een preekstoel ? (1). Wij zullen het wel nooit
te weten komen, aangezien er blijkbaar geen af-
beeldingen van het gebouw bestaan. Op een kaart
van april 1770, gemaakt door landmeter 'J.G.
Praalder, staat slechts een eenvoudige woning, om-
geven door een aantal bomen, getekend; door een
weggetje van ca. ^5 Stichtse roeden, of + 170
-ocr page 22-
Hofstede "De Preekstoel" in april 1770.
(a. Biikkenburgerlaan; b. Driebergseweg;
c. Molenweg).
meter, verbonden met de DrIebergseweg, vrijwel
tegenover de Molenweg (zie afb.).
Oudtijds beschouwde men de Seysterstraat, alias
Dorpsstraat, als lopende van de (Oude) Kerk tot
de hofstede "De Preekstoel". En aangezien in
een acte van 1 april 1370 vermeld worden als
grenspercelen het goed van koster Helewijger
enerzijds en het goed van vrouwe Ysegaerts
Berghe anderzijds - en aannemende, dat de koster
wel niet ver van de kerk zal hebben gewoond -
is het mogelijk, dat genoemde vrouwe eigenares
en/of bewoonster was van het perceel of de boer-
derij, welke later "Preekstoel" genoemd wordt,
Hoe dat zij, wij hebben vaste grond onder de
-ocr page 23-
- 23 -
voeten als we de verklaring lezen, welke Pauwels
Peterss (geboren in l490)op 18 decemoer 156b af-
legt. Hij zei o.m., dat hij "seer wel indachtich
was, dat Jan van den Wael ende Dirck van den Wael,
ghebroeders, ten tijden dat Adriaen van Plaets
Maerschalck vant Overste quartier was, den wech
door Zeyst loopende als van den Preeckstoel tot
Zeyster kerck toe, sels in persoon gheschout
liebben......"(2). Nu had Dirk van den Waal in
1^79 het eigendom van de Zei sterstraat verkregen,
terwijl Adriaan van Plaets - ten rechte A. van
Pallaes - omstreeks 1520 in acten als maarschalk
van 't Overkwartier wordt vermeld. Uit de geci-
teerde zinsnede blijkt niet duidelijk of "De
Preekstoel" in I566 bestond of al vroeger, nl.
ca. 1520. De boerderij behoorde, met vele gronden
in Zeist, aan het convent van Oostbroek, het zgn.
Vrouwenklooster, in De Bilt, maar was gelegen bin-
nen de heerlijkheid Stoetwegen.
Uitgaande van een charter van I699 - aanstonds
uitvoeriger te vermelden -, waarin als gebruik-
ster van de hofstede o.a. de weduwe van Cornelis
Hendriksz. van Vil pen genoemd wordt, kunnen wij
nu (combinerend en deducerend) via acten en be-
last i ngcoh ieren (manualen) van het oud-schild-
geld vaststellen, dat in I685 Cornelis Hen-
dricksen van Vulpen zelf de gebruiker was, in
1600 waren dat samen Cornelis Andriess en Peter
Gerritss en ca. 15^0 was het Gerrit Aertsz (3)•
In deze drie gevallen (15^0, I6OO en I685) gaat
het evenwel steeds om 9> en geen 21 of 23, mor-
gen lands. Er is echter een mededeling uit 159^,
waarin we lezen, dat Cornelis Andriess vnd.21i
morgen land voor drie jaar heeft gepacht voor
70 gulden 's jaars met ingang van Petri (22 fe-
bruari) 1594
ik). Zou dit het "Preekstoel"-per-
ceel zijn? Men bedenke, dat dikwijls percelen
werden bijeengevoegd of gesplitst (in totaal be-
zat het Vrouwenklooster bv. in 1600 in het gerecht
Stoetwegen 200 morgen grond (5)•
-ocr page 24-
- 2k -
Nog verder teruggaande in het verleden vinden wij
in 1460 en 1^70 als pachter van 23 morgen land
van het Vrouwenklooster genoemd Gijsbert Henricxs
(dezelfde, die toenmaals schout te Stoetwegen en
Cattenbroek was?) (6). Natuurlijk weten wij niet
of in de genoemde jaren er al een hofstede stond
op bedoeld stuk land.
Uit 1632 dateert de volgende omschrijving:
"Rutger Aelbertszoen, nasaet van Gerrit Evertszoen,
voort gebruijck van een hoffstede, bauwinge mette
huijsinge ende getimmer daerop staende, van oudts
(N.B.1 Gj genaemt die Preeckstoel , met XXIII
mergen lants daeraen behoorende, de somme van
twee ende tzeventich gulden, Ses jaren langh ge-
du ij rende» Ingaende la Januarij 1628. Comt hier-
over het Ve Vle jaer, verschenen Corsmisse 1632
de somme van LXXII £" (7)- Met andere woorden:
Rutger Albertsz. had per 1 januari 1628 voor zes
jaren 23 morgen land, plus "De Preekstoel" ca.,
gepacht, waarvoor hij met Kerstmis 1632 een som
van 72 gulden had betaald.
Onder de uitgaven over I63A van voornoemd convent
staat genoteerd (8): "Betaelt aen Steven Jansz,
smith, de somme van seven ende veertich ponden ses-
tien schel 1. munte voors. In voldoeninge van de
materialen ende arbeydtsloon by hem in den jare
163^ verdient ende gelevert aen 't vervallen ende
alsnu weder opghebouds huys opte Preeckstoel
buyten Seyst, blyckende by syne spe; ordinantie
van de heeren Edelen ende Ridderschappe. In date
den Vil Ie July 1635, ende daer bij gaende quitan-
tie alhier te samen overgelevert. Dus de voors.
XLVII £ XVI sch."c De andere kwitantie luidt:
"Dirck Dircksz Kip, timmerman, ende Lambert Her-
mansz. Wol ff, metselaer, de somme van twee hondert
ponden munte deser reeckeninge, wesende de somme
daer voor zijl(ieden) het vervallen huys staende
opte Preeckstoel buyten Seyst in den jare 163^
aengenomen ende opgemaeckt hebben, blyckende by :
haerl(ieden) specificatie; ord.ie van de Heeren
-ocr page 25-
- 25 -
Edelen. !n date den ViMe July 1635 ende quitantie
daer bij gaende. Dus de voors, I I *" £". Kennelijk
was de hofstede wel aan een grote opknapbeurt toe„
De lezer(es) zal opmerken, dat de goederen van
het Vrouwenklooster - evenals die van de kapittelen,
e.d, - na de Hervorming in beheer waren gekomen
bij de Utrechtse Staten. En nog iets: zou de zegs-
wijze "o£ de Preekstoel" willen zeggen, dat de
boerderij op een heuveltje stond? Of, dat de vorm
van het perceel gronds, de 23 morgen dus, de vorm,
de omtrek, van een preekstoel had? Dergelijke be-
namingen voor opvallende percelen zijn niet on-
gewoon (9) .
In een acte van 23 september 1648, over het Natte
Bos, wordt "De Preekstoel" terloops genoemd. Be-
langrijker is het charter van 17 februari 1699,
o.m. de overdracht vermeldend aan Willem Adriaan
van Nassau, heer van Odijk enz. - de bouwer van
ons huidige Slot en eerste Heer van Zeist - van
een "hoffstede, genaemt van oude tijden de Predik-
stoel, gelegen in desen Gerechte van Stoetwegen,
met berg en schuur, groot een ende twintig mer-
gen, soo wey- als bouwlandt, streckende van het
Heetveldt op tot inde Zeystervaart, daar het Con-
vent van 't Vrouwe Clooster boven ende de Blicken-
burchsesteeg beneden naest gelegen is, soo als de
selve by de weduwe van Cornelis Henriksz. van
Vil pen en den Schout Johan Damhoff gebruykt werden-
de" (in de marge staat bij deze namen, later ge-
schreven: "nu Rijck Aerts").
Deze overdracht geschiedde namens de Staten van
Utrecht door de rentmeester van de Ridderschap,
De tweede Heer van Zeist, Lodewijk Adriaan,
die dikwijls geldzorgen had, gaf bij acte van
26 maart 1718 voor een lening van ƒ 38.000,—
o.a. als onderpand "de Preekstoel", maar nu met
20 morgen land. Huurder was toen Rijck Aartse
van Huystede (zie ook hierboven). Definitief wordt
de boerderij verkocht door de derde Heer, Willem
Adriaan; deze transporteert bij charter van 18
-ocr page 26-
- 26 -
december 17^5 aan de nieuwe Heer Cornelis Schel-
linger o,a,. "De Preekstoel" met 10 morgen land,
gelegen onder Stoetwegen, grenzende ten noord-
oosten aan de Arnhemse weg (=de Bovenweg. G,),
ten noordwesten aan de halve "laan of steeg te-
genover de molen van de hoffstede", ten zuid-
westen aan de Bilkkenborgsevaart. Enkele op-
merkingen bij deze acte zijn wel gewenst: a) het
latere Molenbos behoorde in 17^5 - ten dele -
dus nog bij "De Preekstoel"; b) de korenmolen aan
de Molenweg blijkbaar ook; c) de noordwestelijke
grens was niet meer de BI Ikkenburgsesteeg alias
BIikkenburgerlaan, maar de toegangsweg tot de
boerderij (vandaar de vermindering in bijbeho-
rend grondbezit van 20 tot 10 morgen); d) de
zuidwest-begrenzing bleef ongewijzigd, nl. de
Zeister- of BIikkenburgsevaart=
In de volgende acten wordt de boerderij wel
vermeld, maar gaat het meestal niet uitdrukke-
lijk over hofstede of huurders ervan. Een char-
ter van
]k januari 1762 deelt mee, dat de vrij-
heer Cornelis Schellinger verklaart, voor zes
jaren verhuurd te hebben - a ƒ 65,-- 's jaars
- 3i morgen weiland achter "De Preekstoel" aan
molenaar Jasper van Maurik, toen in gebruik bij
Jasper vnd. en zijn broer Pieter van Maurik,-
Bij acte van
k januari 1765 verklaart Schellinger,
verhuurd te hebben voor zes jaren a ƒ 25,--
's jaars aan Pieter van Maurik 2i morgen weiland
op "De Preekstoel",- Op 5 october I767 deelt
Schellinger per acte mee, de resterende huurtijd
van 3i morgen weiland achter "De Preekstoel"
(in 1762 verhuurd aan Jasper van Maurik voor
zes jaar) over te doen aan Bastiaan van Maurik,
bakker,- Een acte van 26 september 1768 meldt de
verkoop door Cornelis Schellinger en gade aan
Maria Agnes, burggravin en gravin van Dohna,
Zinzendorff, Pottendorff (de nieuwe Vrouwe van
Zeist) van o,mc een huls en hofstede met 2 mor-
gen land, geheten "De Predikstoel", met enig
-ocr page 27-
- 27 -
land daaraan grenzend,- Namens de Heer van Zeist
wordt bij acte van 6 maart 1770 aan Jan Enkelaar
o.a.
2i^ morgen land achter "De Preekstoel" ver-
huurd en bij acte van 7 januari 1771 wordt voor
acht jaren a ƒ 70,-- 's jaars, verhuurd aan Basti-
aan van Maurik 3i morgen weiland achter "De Preek-
stoel", al in gebruik bij de huurder.- De Vrij-
vrouwe van Zeist verhuurt bij acte van 30 juli
1781 aan Joost Stoet te Harmeien o.a, de molen
en
k morgen land op "De Preekstoel", achter het
elzenbosje, toenmaals in gebruik bij Dirk van
Amerongen.- In een acte van 19 april 179é wordt voor
zes jaren aan See^rBruinis Schouten 2 morgen land
bij "De Preekstoel", al in gebruik bij de huurder,
verhuurd.- En bij acte van 11 november 1797 wordt
o.m. weer 4 morgen land op "De Preekstoel" ver-
huurd aan Maas Versteeg, de gebruiker ervan.-
Merkwaardig is in deze acten, dat de daarin ge-
noemde personen allen iets te maken hadden met de
molen aan de Molenweg, vnl. als molenaar. Er was
dus kennelijk een band tussen die molen en onze
boerderij, zoals al in 17^5 werd meegedeeld (lO).
Op
2k december I8I6 stierf Johannes van Laer, heer
van Zeist. In zijn testament van I8I7 lezen wij
o.a., dat betaald is "voor respective aanleggin-
gen van Hakhout aan de particuliere goederen van
den Heere overledene, alsse: twee morgen op de
Hofsteede de Predikstoel,.,...,.,"» En verderop
onder de diverse bezittingen: "Een hofsteede met
twee morgen zoo Bosch als Bouwland, genaamd den
Preekstoel, gelegen onder Zeyst, aan de Stee^,
tegenover de molen. Drie Kampen Weiland, groot
ruim acht morgen, gelegen onder Zeyst, aan de Hof-
stede, genaamd de Predikstoel",
Als in mei I8I8 een deel van het bezit van wijlen
Van Laer wordt verkocht, staat in het veilingboekje
bij perceel 5 (11): "Een Huizinge onder een Dak, ■
in vijf Wooningen verdeeld, genaamd den Predik-
stoel, genummerd 12, met deszelfs Tuinen en Moes-
mand, strekkende van het Voetpad van den Bunzing
-ocr page 28-
- 28 -
cot de Eike Wal, tusschen de Bouwlanden van den
Bunzing en de Predikstoel gelegen. Verhuurd aan
Hendrik van Dijk.Jacobus Verhoekend, Jacobus van
den Brink, Dirk Gussekloe en Joseph Lintson, tot
den 1 November I8l8". In de marge werden de jaar-
1ijkse lasten getaxeerd op / 16,--,
Sk st. en de
dito revenuen aan huur van de vijf genoemde per-
sonen op ƒ 145,-- 60 st.
Met inkt is er bij geschreven: "Inzet ƒ 1.050,--
Zamen met No.
k {=■ perceel de Bunsing.G.)
ƒ 7.100,-- + / 1.050,-- = ƒ 8.150,--. Verk.k.
(osten) ƒ 1.100,-- (totaal / 9.250,--)". Koper
was blijkbaar Mr. Otto van Romondt.
Waarschijnlijk is na de verkoping de boerderij
afgebroken; in elk geval verrees in 1819 dicht
bij of op die plek het fraaie buiten "Schoonoord",
eigendom van Van Romondt en ca, 1829 afgebeeld
door M. Mourot. Maar hier begint een nieuw chapi-
ter; "De Preekstoel" is - na enige eeuwen be-
staan te hebben - verdwenen in het duister der
hi storie.
' Dr. K.W. Galis.
Noten:
(1)   Prof. Dr, J.Ph. de Monté verLoren:"De geschie-
denis van de Zeister Dorpsstraat".
Zeist. 1953; pag* é.
G.J. Uitman: "De Blauwe Schorteldoek en De
Preekstoel". Nieuwe Zeister Crt. 1953-
(2) Ph.J.C.G. van Hinsbergen, e.a.: "Bronnen
voor de geschiedenis van Zeist." Assen.
1967; dl, II, pag. 130, 132.
(3)  Gerrit Aertsz. was niet de eerste de beste.
In 1543 pachtte hij bv. de "excijsen" van
Zeist - toebehorende aan Keizer Ka rel V -
voor 35 pond (Bronnen, II, pag, 51).
(4) Bronnen, II, pag. 201.
(5)  ld., II, pag. 329, 256.
-ocr page 29-
- 29 -
(6)    ld., I, pago 260, 286.
(7)    ld., II, pag.272.
(8)   Brief van Mr, P.H. Damsté van 31-12-1962o
(9) Vgl. de veldnamen "de tip" (spits toelopend
stuk land) en "de scheer" (=schaar, wegens
een heg in de vorm van een schaar, vroeger op
dat perceel) onder Aalst bij Eindhoven. Tijds.
Kon.Ned.Aardr.Gen., 55, 1938; pag. 923- - De
naam "de fok" voor een driehoekig stuk land
bij/of in Dokkum, Heerenveen, Giekerk, enz.
(men woont 0£ de Fok). In de gemeente Rinsu-
mageest bestonden in 15^3 de veldnamen "de
zwaluwstaart" en "de bijl", zo genoemd naar de
vorm van de percelen. Ook nu nog vindt men er
"de bijl" en "de bijlsteel". Leeuwarder Crt.,
18/6 en 2/7 1932,5e en 3e blad en idem, 4/11
1933, 3e blad.
(10) Zie ook K.W, Galis:"Zeister Molens". Bulletin
Van de Pol 1-stichting, 1, 1971; af1. 2, ,
pag. 15 en 16.
(11) "Memorie of gedetailleerde omschrijving eener
vrijwillige en aanzienelijke veiling van Vaste
Goederen, gelegen onder de gemeente van
Zeyst, ..,.,....", op 15 mei 1818; pag. 27-
De gegevens voor dit artikel   bevinden zich
in het Recht.archief Zeist, 1261,   in het Utrechtse
R.A. en in het archief van de Van   de Pol 1-stichtIng
te Zeist.
Zeist in 1872 (1).
Waarom dat jaar ?
Waarom juist nu een terugblik op Zeist van precies
een eeuw geleden ? Omdat de eerste topografische
kaart van 18/2 dateert.A.ls men deze kaart bekijkt,
ziet men veel bos, veel cultuurgrond en weinig
bebouwing. Natuurlijk vertel ik hiermee niets
nieuws, want kaarten geven een beeld van menselijk
-ocr page 30-
- 30 -
leven en dat leven beweegt gestadig in de rich-
ting van bevolkingsgroei, die - hoezeer het ook
te betreuren valt - de natuur noodzakelijkerwijs
overal terugdringt. In 1872 telde Zeist ongeveer
5500 inwoners, die echter - veel meer dan thans -
verspreid woonden
o^er de oppervlakte van een
grote gemeente, zodat de dorpskern van Zeist niet
meer dan de helft van dit aantal inwoners zal
hebben geteld.
Het oude Zeist.
Zeist is ontstaan aan de beide dorpsstraten, of
liever: aan de oude "steenstraat", die in vroeger
eeuwen één geheel vormde, nog niet onderbroken
door het Rond, want dat is een creatie van "het
kasteel" geweest. Dat kasteel ontstond in de
tweede helft van de zeventiende eeuw. Het om-
vatte behalve de hoge heerlijkheid over het dorp
Zeist tevens een uitgestrekt gecultiveerd bosge-
bied met gezichtslaneno Dichtbij het kasteel ont-
stonden, met steun van de Heer van Zeist, in de
achttiende eeuw de gebouwen van de Broederge-
meente, en wel tussen het kasteel en de beide
dorpsstraten.
Op deze wijze wordt het begrijpelijk, dat de
bebouwde kom van Zeist zelf zich moest uitbrei-
den ten noorden van die dorpsstraten en dan bij
voorkeur niet midden in de lusthof van de heer.
Vooral in het noorden strekte zich het boster-
rein kilometers ver uita Op oude kaarten heet
dit terrein Valkenpad, Wellicht heeft die naam
betrekking op het middenpad en werd daar de
valkenjacht beoefend.
Het is dus niet verwonderlijk, dat de oudste uit-
breidingen optraden niet zozeer langs de Slotlaan
en naaste omgeving, maar terzijde daarvan, dus
langs de Voorheuvel enerzijds en langs Krullelaan
en Nooitgedagt aan de andere kant. Omstreeks
1850 was naast de dorpsstraten de Voorheuvel de
-ocr page 31-
- 31 -
enige aan beide kanten volgebouwde woonstraat.
Als ik nu met u door het Zeist van 1872 ga wan-
delen, neem ik daarbij echter aan, dat de Maurik-
straat, de Jufferstraat en de Hartesteeg met de
beide dorpsstraten één bebouwd geheel vormden.
Noordwestwaarts.
Wij beginnen onze tocht op de Montaubanstraat.
Die was er reeds lang, maar er staan nog bijna
geen huizen. Op de markt verandert het toneel.
Aan de noordkant van de Oudarnhemseweg en de
Eerste Hogeweg staan reeds verscheidene woningen.
De Voorheuvel is aan beide zijden bebouwd, even-
als de Achterheuvel, nu Emmastraat geheten. Ook
de verbinding tussen die beide, de Heuveldwars-
straat. Maar nog niet de Jagerlaan. Op de hoek
van Voorheuvel en Jagerlaan is de in 1867 afge-
brande molen "De Hoop" verdwenen om plaats te ma-
ken voor het nog bestaande bouwsel voorbij het
oude kerkhof. De tol is op die plaats nog wel aan-
wezig.- Ten oosten van het beschreven traject
is alles nog natuur en bos, behalve dan het Wees-
huis. Het kindertehuis Bethaniëwas er nog niet.
Het Wilhelminapark met zijn vijver komt eerst
voor op de topografische kaart van 1885=
Noordoostwaarts,
Laten wij ons nu naar de oostkant van het dorp
begeven. De villa Choisy, kort na 1910 afgebro-
ken, prijkt reeds tussen de Hogeweg en de Wouden-
bergseweg. Daartegenover ziet men aanduidingen,
die reeds betrekking kunnen hebben op de bewaar-
school en het huis Ten Bosch, De Donkerelaan te-
genover het Walkartpark vertoont ook reeds een
vrij aanefengpsloten bebouwing. Van de Herenlaan
ontbreekt nog elk spoor. Wat betreft de Tweede
Hogeweg, daar staan alleen woningen aan de
noordzijde en wel voorbij de diepe tuin van
Choisy, die zich waarschijnlijk tot de huidige
-ocr page 32-
- 32 -
gelijknamige weg heeft uitgestrekt. Op dit terrein
is later de Openbare Leeszaal verrezen. Eén der
oude hekken van Choisy kan men nog aantreffen
naast de winkel van Van den Bosch.
De Krullelaan was alleen bebouwd aan de west-
kant, hetgeen men aan de tegenwoordige huizen
nog heel goed kan zien. Over da Woudenbergseweg
heen toonde de Krullelaan enige bebouwing aan de
oostzijde. Tot de bebouwde gedeelten moet men ook
rekenen de percelen ten zuiden van de Woudenberg-
seweg tussen Choisyweg en Krullelaan. Het oude
ziekenhuis zal er pas later komen.- Wat Nooitge-
dagt betreft, hier stonden alleen woningen aan
de Driebergse kant. De Laan van Beek en Royen
vertoont reeds de bebouwing aan de westzijde.
Hiermee is onze tocht door de dorpskern van 1872
geëi ndigd.
In een volgend artikel hoop ik u nogmaals mee te
nemen naar het Zeist van 1872, maar dan niet
naar de dorpskern, maar naar allerlei verspreide
punten in deze grote gemeente.
. > •, ,.,,«.,.- , ,,- Mr.Dr.H. Emmer.
•ét'
-ocr page 33-
Paardetram en tramhalte op de Utrechtseweg bij Beeklust (Bartimeus)+ 1905
-ocr page 34-
- 33 -
L.S.
Ditmaal wordt ons Bulletin geopend met een artikel
van de heer D.R. Klootwijk, uit Bunnik, die in het
orgaan van de buur-vereniging, de Historische Kring
"Tussen Rijn en Lek", - n.1. in 6e jrg. 1972, nr.
2 - een interessante bijdrage plaatste, welke ook
voor ons van belang is. De auteur en redacteur hr.
Graafhuis gaven dadelijk toestemming, dit artikel
in ons kwartaalblad over te nemen, toen hun dat
werd verzocht. Daarvoor onze oprechte dank.
De Zeisteroever in de Middeleeuwen.
Poging tot een nadere plaatsbepaling van dit ge-
bied.
De naam "Zeisteroever", soms geschreven als Zeis-
terscore of Zeisterschoer, komt in Middeleeuwse
bronnen talrijke malen voor. We vonden hem voor de
eerste keer in 1236, toen in een charter van het
kapittel van St. Jan te Utrecht gesproken werd
over: "duodecim jugera, sita in Seisterover" (l).
Maar de naam is waarschijnlijk ouder, aangezien de
plaatsnaam Zeist al in de eerste helft van de
Se
eeuw bekend was.
De samenstelling met -oever duidt op een strook
land, begeleid door een waterloop van enige omvang.
Dat kan in deze omgeving alleen de Rijn of een tak
ervan zijn. In talrijke akten omtrent de Zeister-
oever wordt trouwens gesproken over de "Oever Rijn".
Men zoekt de naam Zeisteroever tevergeefs op onze
moderne kaarten, maar men neemt gewoonlijk aan,
dat er in de Middeleeuwen een gebied mee bedoeld
werd dat zich, ten noorden van de tegenwoordige
Kromme Rijn, uitstrekte van Rijnauwen tot de Tol-
akkerlaan. Inderdaad behoorde dit gebied tot de
Zeisteroever. Dat die zich uitstrekte tot bij Rij-
nauwen blijkt uit het Manuaal van het morgengeld
in het Overkwartier van Utrecht uit 14/0. Daar
wordt als bezit van de Abdij Oostbroek onder het
-ocr page 35-
- 3^ -
hoofd "Seijsterover" vermelde "Item dese zes mergen
staen betaelt In MeSisweert ende heet bezuïtten
lant ende ieyt gemeen mit Renouwen" (2), De zuid-
en de noordgrens van bovengenoemd gebied worden in
de oorkonden meestal aangegeven door waterlopen,
die we onder meerdere namen 'ieren kennen. Zo vin-
den we in een staat van jaarlijkse inkomsten en
uitgaven van de Abdij Ooscbroek uit I58O: "vier
margen landts leggende op Zeysteroever, streckende
üuyt den Grommen Rijn tot In Biscops weteringe toe"
(3)'. En vrij zeker zijn het dezelfde wateren die
we tegenkomen in een charter van de Abdij van St,
Pau lus te Utrecht, gedateerd 29 febr, 1512, waar
we lezen: "die rechte helfte van acht mergen lants
gelegen op Zeysterover,,.» = ..o,., opstreckende
uyten Oever Rijn na den Ontlantschen weteringhe"
(4), Ontlantsche wijst op de toestand van het
land ter plaatse; het is slecht lande Bovengenoemd
gebied, dat het westelijk deel van het thans opge-
heven Waterschap van de Bisschopswetering vormde,
lag in de Middeleeuwen geheel in: "perrochia de
Seyst" (5)0
Vreemd doet het aan, dat een gebied met de naam
Ze!steroever zo ver van Zeist zelf zou liggen.
Men zou verwachten, dat dit gebied direct bij de
woonplaats Zeist begon» Uit het aanwezige bronnen-
materiaal blijkt dat dit laatste inderdaad het ge-
val waso We zullen verderop duidelijk pogen te ma-
ken, dat de naam Zeisteroever in het verleden ook
gebruikt werd voor het gebied vanaf de Tolakker-
laan tot aan de Kerkhoogte van Zeist. En daarna
trachten om de Rijntak die langs dit gedeelte van
de Zeisteroever liep, en nu verdwenen is, voorzich-
tig te reconstrueren In zijn vroegere loop.
Dat het hierboven besproken gebied tussen Rijnau-
wen en de Tolakkerlaan niet de gehele middeleeuwse
Zeisteroever kan zijn blijkt al uit de grootte er-
vano Dit gebied meet maar ruim 200 morgen, terwijl
als grootte van de Zeisteroever In de Middeleeuwen
-ocr page 36-
- 35 -
■.iteeds 302 morgen genoemd wordt (6). Hierbij dient
men te bedenken, dat dft "goede mergen" z!jno Het
onland ïs hi,er dus n^et bij «nbegrepen. Dat dit wel
op de Zefsteroever voorkwam kan blijken uit een
charter van 139^ waarin gesproken wordt over: "een
stucke lands o , ,■ = . op Zeijsterover ., = = , = ,,- daer
in dat onlant onse lieve Here van Utrecht boven
naest gheiant is"^ en uit ,oo.-=» posten voor nIeüw
aangemaakt land In het Manuaal voor het Oudschlld-
geld van 1600. Als we daarenboven de Cameraar van
de Lekdijk voor dit gebied horen klagen over "die
meenichte van den gheestl;chen, edelen ende anderen,
dïe overhoeven ende achtergehouden ofte verzwegen
morgenthaien hebben", dan menen we de werkelijke
grootte van de Zeisteroever te mogen stellen op een
kleine 400 morgen-, Aardig vergelijkingsmateriaal
verschaft ons het naast de Zefsteroever gelegen ge-
bied Stoetwegen, waarvoor dezelfde omstandigheden
golden- Terwijl dit steeds vermeld wordt als zijnde
570 morgen groot, blijkt de werkelijke grootte 100
morgen meer te bedragen-
Uit het bovenstaande volgt dat we, naast het boven
besproken gedeelte elders nog een deei van de Zeis-
teroever moeten zien te vinden. Daarop wijst ook
een stuk in het Gemeente-archief van Utrecht» Het
betreft een rekening uit 1^27 (7)» De stad beleeft
dan een hevige strijd om de bisschopszetel tussen
Rudolf van DIepholt en Sweder van Kullenburgo Als
de eerste de strijd wint, maakt hij zijn tegenstan-
der het leven zuur door de fami1Ieburcht van diens
geslacht te gaan belegeren» In de genoemde rekening
maakt de stad Utrecht melding van kosten, gemaakt
voor de aanleg van een "blochuus" bij de stad Kui-
lenburg en voor reizen In dit verband gedaan= We
lezen daar: "Dit Is de rei se tot Selsteroever doe
men de sceep wagende die men na der Eem voerde"o-
"De pynres van der oever eynde"» Hier volgen de
namen van een aantal mannen en de betaalde vergoe-
ding. Daarna: "Van derselver relse van Selster-
-ocr page 37-
- 36 ~
oever", -- "Pynrïs ven der neder eynde"» Hier
volgt een Ujst met een even groot aantal andere
namen en hun vergoeding o
Terwijl met "oever eynde" vrij zeker het bekende
deel van de Ze!steroever ten N. van de tegenwoor-
dige Kromme Rijn bedoeld wordt, slaat "neder eynde"
duidelijk op een stuk van de Zei steroever, waar
reeds in 1427 geen belangrijk water meer langs
stroomde.
\n welke richting moeten we, uitgaande van de Tol-
akkerlaan, dat ontbrekende stuk van de Zeister-
oever nu gaan zoeken? Een aanwijzing verschaft ons
de lijst van In leen gegeven goederen van de Abdij
van Stc Paulus te Utrecht (ca< 1320) (8). Daarin
wordt vermeld: "Dit sijn die goede die de van Loc-
horst van den goedshuse van Sente Pouwels houden
c, . = o :-. •, ende Zeysterover alsoe vele als uut Heze
roert". De naam Heze komen we vaak tegen ïn Mid-
deleeuwse oorkonden. Het was een vrij uitgestrekt
gebied van zandj veen en wildernis, In hoofdzaak
gelegen ten 0« van de tegenwoordige Utrechtse en
ten N, van de Amersfoortse weg o Op oude topogra-
fische kaarten komt de naam nog vOor tussen Maar-
tensdijk en Soest,
Zelsteroever "a'soe vele als uut Heze roert" wijst
ons dus bij het zoeken naar het ontbrekende stuk
Ze'steroever In de richting van de zandige Utrecht-
se heuvelrug. Dat doen ook de lotgeval'ien van een
klein stuk land dat we vele malen tegenkwamen en
dat, na een gebruik van enkele eeuwenj In verloop
van korte tijd onbruikbaar geworden blijkt te
zijn. Over dit stuk land vinden we In de Blaffard
van de ontvangsten der Domeinen op 1556: "Gerijt
van Grcenenberch van Haecxlandt, is genoempt Haex
vlrdeU leyt op t'Ouver „o„,.„ thins
h d"»
Maar reeds tn 1564 staat er: "Gherst van Groenen-
borch
yan Haecxlandt, t' weick mït sandt Is besto-
ven ende desolaet,
.,.,,. ^., ergo hier nyet" (9).
Een zo snel onbruikbaar worden kan alleen ver-
klaard worden als dit land vlak bij grote hoeveel-
-ocr page 38-
- 37 -
Bodemkundig kaartje van Zeist met diverse voorma-
lige Rijnarmen. Men ziet hierop o.a. de Brugakker,
de Zeisterbrug en de Breesteeg.
1. Waterigeweg, 2. BI ikkenburgerlaan, 3. Kouwenho-
vense wetering, 't. Vi nkenbuurt, 5- Tolakkerl aan , .
6. "Kibbruggerwech". N.B. De "oude" Blikkenburg
lag dichter bij het Slot.
heden stuifzand lag. "Haex virdel, op t'Ouver" zal
vrij zeker gelegen hebben in de buurt van de zand-
gronden van de Heuvelrug.
Uit het voorgaande volgt, dat een deel van de Zeis-
teroever lag ten N. van de tegenwoordige Kromme
--
Rijn en dat het andere gedeelte gezocht moet wor-
-ocr page 39-
- 38 -
den In de rïchting van de Heuvelrug, We zullen nü
eerst proberen om, uitgaande van de Tolakkerlaan,
de globale ligging van het gezochte stuk Zelster-
oever aan te geven aan de hand van enkele vaste
punten» Bij de bespreking van de begeleidende
Rijntak zal dan een poging gedaan worden om het
betrokken gebied nader te begrenzen o
Het eerstevaste punt verschaft ons het Archief
van de Kleine Kamer van het Kapittel van St. Pie-
ter te Utrechte Drie eeuwen lang vermelden de re-
keningen van deze Kleine Kamer de pacht van een
stuk land op Ze!steroever, groot een morgen. Uit
de lange rij gegevens betreffende dit stuk land
zullen we er twee ultlichteno Met behulp van deze
twee is het mogelijk de ligging van dit land vol-
komen nauwkeurig aan te geven. Het ligt er van-
daag nog net zo als in de Middeleeuwen. In de re-
keningen over 1^+95 e,v, wordt vermeld, dat Willem
van Backerweerde een gouden Reynaldus gulden be-
taalt voor de erfpacht van een stuk land op Zels-
teroever (10)o Dit land had Willem van Backer-
weerde in erfpacht gekregen bij akte van 26 fe-
bruari 1480 (11 )c Prachtig duidelijk geeft die
akte de ligging van het land aan. We citeren het
begin ervan:
"Wij decken ende capitell der kercken Sint Peters
t'Utrecht doen kondt ende kenlïck allen luden,
dat wij in enen ewygen erffpacht gegeven ende ge-
geven hebben, gunnen ende geven mit desen onssen
brieve den eerbaeren heren Willem van Baekerweer-
de, onsen mede caplttelaer canoniek, onsser kerc-
ken voirs. erve houdende enen mergen landts, soe
groet ende cleyne hij gelegen Is in den kerspel 1
van Zeyst, streckende oestwaerts mit enen hoeck
van den lande volrs. aen enen heerwech geheyten
Brughacker, nolrtwaerts aen den heerwech die van
desen Brughackerwech volrs. westwaerts op loopt
tot Utrecht waert, geheyten Koutijs, ende voirt
aen die westzijde den heerwech geheyten Kibbrug-
gerwech die zuytwaerts op loopt, ende aen die
-ocr page 40-
- 39 -
riüytzljde van desen ^ande lange» aen streckende
Koüwenhovenre weterlnge. Te hebben ende te gebruy
eken jaerllcx ende alle jaer vosr enen goeden gou-
den Reynaldus gulden e».,o,.".
De Brugakker re Zeist
circa 1960 (sectie G^ nrs.
1622, 430, 438, A39, ^^0)0
Dit stuk ligt aan het eind van de Grote Laan te
Bunniko Het Is de punt van het landgoed de Nlenhofj
kadastraal Sectie A, nr. 19 en daarvan de noorde-
lijke helfto De begrenzlngen, genoemd sn boven-
staande akte, zijn alle nog aanv^?ezig en duidelijk
herkenbaar in het terrein. De ligging van de Brug-
akkerweg Is Indertijd bepaald door Pro^. van fter~
-ocr page 41-
- ko -
son (12)0 De weg liep van de KoppeSbrug te Zeist
naar de Vmkenbuurto Het betrokken stuk land lag
met de oosthoek bij de Vlnkenbuurt tegen de Brug-
akkerweg aan. De "heerwech die westwaerts op loopt
tot Utrecht waertj geheyten Koutïjs" is de weg
langs de Rljnsoevetc Aan de westzijde van het land
lag "de heerwech geheyten KIbbruggerwech"o Dat is
de tegenwoordige Grote Laan. Op de interessante
naam van deze oude weg hopen we later terug te ko-
men „
Voorlopig trekt het water aan de zuidzijde van het
land, "Kouwenhovenre weteringe", op de eerste
plaats onze aandachto Langs het stuk land lijkt
dit water nu een kaarsrechte, diepgelegen, gegra-
ven sloot. Naar het O,, richting Zeist, sluit daar
een smal, maar duidelijk natuurlijk, water op aan.
Ditzelfde is het geval aan de andere zijde van de
Grote Laan, waar een eveneens natuurlijk water
westwaarts voor de verbinding met de tegenwoordige
Kromme Rijn zorgt. Dit geheel vormt "Kouwenhovenre
weteringe", waarvan het middendeel, indertijd dicht-
geslibd, een aantal jaren geleden weer is uitge-
graven tot genoemde diepe sloot= Dit ter afwatering
van de tegenwoordige Haksweterfng, Deze "Kouwenho-
venre weteringe" vormde hier de zuidgrens van de
Zei steroever, We komen later op dit water terug,
want het is een gedeelte van de verdwenen Rijntak,
Uit de geschetste situatie valt af te lelden, dat
het stuk land aan de andere zijde, de westzijde
van de Grote Laan, dus gelegen tussen Kromme Rijn,
Grote Laan en de uitmond ing van "Kouwenhovenre we-
teringe", eveneens tot de Zei steroever behoorde,
We hebben hier dan de aansluiting van het bekende
stuk Zei steroever met het gezochte deel van dit ge-
bied, !n vroeger tijd liep de parochiegrens van
Zeist geheel langs de besproken wetering in dit
gebied. Nu behoort het stuk land van de Kleine
Kamer tot de gemeente Bunnlk, De grens van deze
gemeente springt daar nu, anders dan vroeger, als
een driehoek naar het Noorden,
-ocr page 42-
- '41 -
Het tweede vaste punt voor de bepaling vanderiggmg
van de Zei steroever wordt ons verschaft door de
oorkonden omtrent de Bïsschopshoeve te Zeïsto Deze
hofstede diende als administratief centrum voor een
groot gebied. Hier konden de bewoners van dat ge-
bied hun verplichtingen in geld en natura die ze
tegenover de Bisschop hadden nakomen. Bewoners van
't Goy en Bunnik, van Maarsen en Breukelen, van
Maarn, Leusden en Rhenen en ta<rijke andere dorpen
betaalden hier hun tijns of pacht, hun stroolel-
geld als vergoeding voor het verlof stalstrooisel
uit 's bïsschops wildernis te mogen steken, hun
varkens en zandhamelen als vergoeding voor het wef-
derecht In die wildernis-
De Utrechtse Bisschop had in Zeist maar één hoeve
die als Bisschopshof wordt aangeduid. Dit valt op
te maken uit een schenking van een oppervlakte veen
door bisschop Guy in 1308 aan het Vrouwenklooster
te De Bilt, waarbij de nonnen verplicht werden tot
een jaarlijkse betaling: "in onsen hof tot Zeyst"
(13)0 En ook uit een charter uit 1453. waarbij de
Bisschop van utrecht aan Gerit van Zuyien van Blie~
kenborch verpacht: "ene hove landts gehleten des
Bisschops hove, gelegen in den Kerspel 1 van Seyst"
(l4). De nauwkeurige ligging van deze hof b'ijkt
uit een charter van
lkk3, waarbij de Bisschop ver-
pacht: "den hof tot Zeyst aen den Brenck" (15)«
Deze Brenck lag toentertijd waar hij nu nog ligt,
zoals ons duidelijk wordt uit een pachtovereen-
komst van een stuk land: "aen den Brinek beneden de
Croosterwech naistgelant" (l6)o
Deze Bisschopshof aan de Brenk lag op Zei steroever.
Dit blijkt uit de restant!ijst van het morgengeld
over 1440 en het Manuaal van het morgengeld over
1^70, die beiden onder het hoofd "Zeysteroever"
vermelden: "Item here Jan van Rijnesse des bis-
scops hoeve" (17)» Dat de Bisschop Inderdaad op
Zei steroever een hoeve in bezit had, wordt beves-
tigd door een lijst van leenmannen van het Stichtc
-ocr page 43-
- 42 -
Daar wcrdj In 1382 ve^'mejd, dat Jkvro Mechrelt
Erriontsdr, van Bi"ake« van de BÜsschop "een hoeve
lants, gheleghen op Seysteroever" In <een houdt,
"daert eonverit van Oastbroec boven naest ghelant
Is ende beneden een hoeve iantSt die her Jan van
Renesse van djer; ghest Schle ïn pach^t hout" (l8j,
De?e oude Bï S-ichopshof op de Zefstercever zal waar-
schijnlijk dicht: bij de Rijn gelegen hebben, Dst
ten bate van het transport van de ve!e goederen ds e
in vs'oeger t?jd !n narüra op de hof werden Ingele-
verd en waai- de Bisschop met zijn huishouding sn
Utrechr. zo'n behoefte aan had.
We hebben tot nu toe ontdekt, dat de Zes steroever
zich üïtstrekte van Rljnauwen tot aan de Brenk, Nu
wMlen we nog pogen aan te tonen, dat de Zelster-
oever doorliep tot b?j de Kerkhoogte van Zeist»
Daarvoor gaan we aandacht besteden aan de naam
Scoi'renbosch, Het voorste deel van de naam Sco-ren-
bosch, sonris geschreven als score of schoere, komt
ook voor in de naam Zei sterscore. Het betekent
oever en Scorrenbosch duldt dus aan "bos op de
oever" of "oeverbos" Waarbij we bij het woord bos
moeten denken aan de middeleeuwse betekenïs van
rlet~ of gs'lendvegetat 1 e.
Om de ligging van dit m'ddeleeuwse Scorrenbosch te
leren kennen^ moeten we ons verdiepen In de Situ-
atie in het gebiedj dat omgrensd werd door de bei-
de Dorpsstraten, de BIikkenburgerlaan en de Wate-
rïgeweg. Direct langs de Dorpsstraten en aan beide
Zijden ervan strekte zich toentertijd het goed
"de Zessterstraar" uit, ongeveer vanaf de Molenweg
tot bij de Zei ster Kerk (19)c Ten westen daarvan
lag het rlddergoed "de B!ikkenburg", dat zich van-
af de BIikkenburgerlaan uitstrekte in de richting
van het Zei ster Slotj ongeveer op de plaats waar
de gemeente Zeist de laatste nieuwe sportvelden
aanlegt. Over dit BItkkenburg zegt een oorkonde
uit 1368: "Item her Vrederic van Zulen dat hus en-
de hofstede gheheyten Biikenborch mlt 20 mergen
idffdb. d I soe aJs die gfiefegen Sijn m heren feter s cjner icht
-ocr page 44-
~ 43 "
Uren Hamme (■-Stoetwegen), dae r d?e nonnen van Vroif"-
wenclcestef" boven naes^^ gheïanL s'Jn en die papeMc
provende tot Ze-jst ende Sccrrenbosch beneden" (20),
Bcvenbedoe;d land van het Vrouwenklooster lagb«j
het lyceuiTi Schoonoord (2-1). De "papelsc provende
tot Zesjst ende Scorrenbosch" lagen aan de andere
kant ven de BI s kkenburgs In de bi>urt van de Wa-e-
rfgeweg dus- De Hgglng van de "papeUc provende",
de goederen, behos-ende tot de pastorie van lelst,
5S nauwkeurig bekend. We lezen In een register uit
I58O: "!n den eersten tot die voorn pastorie zijn
21 mergen landts, d ^ een heffte veen^ch oft morass^'^fh
weylandtj d'ander helfte hooch saver eerdich zaet"
lendt, f sariien een malcanderen aen een stuck; leg-
gende In Zeystj met den oosteynde streckende aen
Joncher Bartho'omeus van de Waels landt (~ de Zeï'-™
terstraat). ende met den westeynde streckende aen
den ouden 73 K Jan Herbertsz hoeve f--Cockerdshoeve),
-.,,-„..-zuydwaer tti streckende bij 'iancx die Voecht
van Rsjnevelts ianden {~ de BMkkenburg), ,.„,,0, = ,
ende noortwaerts b'j sancx der Waterïgen Wech"
(22). Dit pastorieland lag rondom het tegenwoordige
Slot (23). Dat "zal, jan Hesbertsz^ hoeve" of
Cockerdshoeve ten westen van de pasieriegoederen
lag, blijkt ook uit. een oorkonde van 1438, waar we
lezen: "Jacob var, luien van B'ilekenborch gheeft over
Gherit van Zulen sljn b-'uede? j 14 mergen landts ghe-
heten Kockarts hoeve, daer oestwerdts naest ghelant
is d i'e paperlke provende tot Zeyst" (24),
Uit het bovenstaande blljktj dat het pastor-eland
langs de Watengeweg lag en aan de ene kant door
Cockerdshoeve en aan de andere kant door Scorren-
bosch begrensd werd, Aangez'en eerstgenoemde hoeve
aan de westkant lag, moet Sccrrenbosch ten 0. van
het pastorleland gezocht worden. Dat betekent dus:
tussen het Slot en de Kerk, langs de Waterigeweg-
Zoals we hieronder hopen aan te tonen Is de "helfte
veenich oft morassisch weyiandt", dat deel uitmaakte
van de pastorlegcede«en, vrijwel zeker het restant
van de Rsjntak langs de Zeiitercever= Sccrrenbosch
-ocr page 45-
- 44 ~
heeft dan aan de rechterzijde van die rïvierloop
gelegen en vormde hier het begin van het gebied
van de Zeisteroever, Dit zou betekenen, dat het
goed "de Zei sterstraat" bij de Kerkhoogte direct
overging in het gebied van "de Zeisteroever", In
dït verband mogen we erop wijzen, dat de situatie
voor de Zei ster Kerk vroeger geheel anders was dan
nu- De weg liep achter de Kerk om en voor de kerk
moet toentertijd een moerassige streek met griend-
begroeiing geweest zijn. Op de kaart van Cristi-
aan sGrooten
{ca, I56O) valt daar trouwens nog een
restant van een water te bespeuren (25).
Wordt vervolgd.
DoRo Klootwijk,
Noten:
Aangezien vrijwel alle gebruikte bronnen te vin-
den zijn in de voortreffelijke uitgave van de Van
de Pol I-sticht Ing: "Bronnen voor de Geschiedenis
van Zeist", wordt in hoofdzaak daarnaar verwezen.
De aanduiding zal zijn: B, Z., gevolgd door een
deel en bladzijde.
(1)  B.Z.,d1o I,bl,20. Het betreft hier dus 12 mor-
gen (jh 10 ha), gelegen op Zei steroever. -
(2)  B,Z.,dM,bK289. - (3) B.Z, ,dM I ,bl , I65. -
ik) BoZ.,dM,bK406, - (5) Mr «S.Mul 1 er .Hzn . in
KerkeloindeelIng omstreeks 1550. Bisdom Utrechts
Toelichting bij de Geschiedkundige Atlas van Ned.
vergist zich hier bij de omschrijving van Bunnic
en Zeist. - (6) BoZ,, dl,il,bl.17 en 37» - (7) B.Z,
dle!,bl,l83, - (8) B.Z,,dl,l,b1,487. - (9) B,Z,,
dloM,bl.90 en 120o - (10) B,Z, ,dl . ! ,bl .356, -
(11) B,Ze,dl,i,b1,324, - (12) Lezing V,d,Poll-
stichting, 26 april 1960, in druk verschenen. -
(13) B,Z., dl,l,bl,28. - (14) B,Z,,dl,l,bl.233o -
(15) B,Z,,dl,l,bl.222, - (16) B.Z,,dl,II,bl.11 O, -
(17) B,Z,,dl,l,bl.217 en 288, - (I8) B.Z.,dl,l,
bl,96, - (19) Lezing V.d,Poll-stichting, 20 mei
1953 door Dr.J.Phode Monté verLoren, In druk ver-
-ocr page 46-
- h5 -
schenen. - (20) B,Z. ,di . i ,bK63 ^ - (21) Kaart Com.
VoBerckoinv-aich,Kap van St,PIeter te Utrecht, nr,
555= - (22) B.Z.,dMf,b].17K - (23) Z?e (19)^ -
(24) B,Z. ,dK !,bK21K - (25) Zie B,Z„, d] J , afK
Lezing»
In de congreszaal van het Slot werd op 21 april
JoK, des avonds, namens onze Stichting een I ez mg
gegeven. Na opening door de voorzitter. Mr= Dr.
Stolk, vertelde jhr» H.W,M. van der Wsjck aan de
hand van fraaie zwart-wit- en kleurendia's het een
en ander over de onbeschermde Nederlandse buiten-
plaatsen. Dat wil zeggen: de landhuizen, de gebou-
wen, Zijn meestal wettelijk beschermde, histori-
sche, monumenten» Doch zij worden gezien als apar-
te, geTsoieerde, objecten en de hen omringende par-
ken worden vergeten, zijn In feite onbeschermd, al
zou dit volgens de Monumentenwet wel mogelijk zijn.
Als over een buitenplaats wordt gesproken, denkt
men veelal slechts aan herenhuis, stallen, e.d,;
maar deze opstallen zijn verweven met hun omgeving,
met het park, met het landschap. Dat ziet men nog
zo mooi op oude gravures en plattegronden.
Onze welvarende voorouders hadden In de 16e en 17e
eeuw hun zomerverblijf in een apart - wat luxueu-
zer - deel vaneen van hun boerderijen (zoals b.v,
In de "Eenhoorn" in de Beemster) of In een tegen
zo'n boerderij aangebouwd herenhuls (vgl . de "Jan
Schl I I emansstede" ui.t Oud-Bel jer land ; In het Arn-
hemse Openluchtmuseum), Eerst na de oorlog van 1672
dringen hier de Franse en Italiaanse invloeden op
het gebied van buitenplaats-bouw en tuinen-aanleg
goed door, maar toch wel verhollandst» De Nederland-
se buitenplaatsen hebben een meer statisch karakter»
Vorenstaande werd toegelicht met dia's van buiten-
plaatsen of kastelen, zoals die van Linschoten,
Zeist, Breukelen ("Nijenrode"), Houten ("Heemstede"),
Overveen ("Elswout"), Delden ("Twickel"), enz»
-ocr page 47-
- /46 -
Enkele eeuwen geieden toonden vele tu«nen, in Le
Notre- of andere stijlj nog de fraaie lanen in
'iengte- of dwars-aSp zoals deze - zij het niet on-
geschonden - nog in Zeist te zien zijn in Achter
(of Koe-)laan en Voor- (of Sïot-)1aan en bij
"Heemstede". Wegenaanleg en bebouwing bedreigen
al dit schoonSe Uitvoerig werd stii gestaan bij
de geschiedenis en het landschappelijk karakter
van "Twickel". Het park aldaar kon zich handhaven
tot voor kort. Daar dreigt nu wegaanleg een gedeel-
te van het park af te snijden van de rest zoals
ook het dalen van het grondwaterpeil - hier en el-
ders " wegens het drooghouden van bouwputten een
ramp kan voorden. Het weer op het oude peli bren-
gen van de grondwaterspiegel na voltooiing van de
werkzaamheden zal een dodelijke slag kunnen bete-
kenen voor het oude houtbestand, dat de schoonheid
van "Twickel" uitmaakt. Met recht kan derhalve
worden gesproken van onbeschermde buitenplaatsen,
al doen velen - al dan niet in georganiseerd ver-
band - hun best dit gevaar te keren. Men denke
slechts aan de succesvolle actie voor het behoud
van Amelisweerd bij Utrecht.
De Interessante causerie van jhr. Van der Wijck
werd door de talrijke aanwezigen met veel belang-
stelling beluisterd en
zeer gewaardeerd.
K.W.G.
■-■?-J5--.!I^^^^^'-^^'®^ ^-^ ^^ Lomba i'd steeg ,
Nadat we In een vroeger Bulletin hebben gezien,
hoe de historische naam Drlestlaan gewijzigd werd
In de "uitheemse" naam HortensIa laan, heb ik eens
nagegaan wat de redenen zijn geweest, dat meer
historische namen van wegen in Zeist in de loop
der jaren geruisloos verdwenen. Om enkele voor-
beelden te noemen: Achterheuvel.(Emmastraat),
Lombardsteeg (Heuveldwarsstraat). Schapendrift
(Sanatorlumlaan), SIberIëweg (Jullanalaan) en
Pompweg (Johan de Meesterstraat),.
-ocr page 48-
- kl -
Voor de wijzïging van de Achterheuvel \u Emma straat
moeten we terug tot 1898= in de raadsvergadering
van 7 oktober werd het verzoek van de bewoners van
de Achterheuvel aan de orde gesteld om de naam Ach-
terheuvel te veranderen in Lapêrestraat, omdat eerst-
genoemde naam buiten de gemeente niet zo'n beste
klank had=
De voorzitter was het hiermede wel eens, maar zei,
dat burgemeester en wethouders niet erg veel voel-
den voor een Lapêrestraat, Met het oog op de plaats
gehad hebbende kroningsfeesten had het college wif=
I en voorstellen de Achterheuvel Oranjestraat te noe-
men; maar dac ging niet door, omdat er blijkbaar al
meer dan zeventig jaar geleden In Zeist aan Inspraak
van de burgerij werd gedaan.
De voorzitter had namelijk een deputatie van bewo-
ners van de Achterheuvel ontvangen, die ernstig be-
zwaar maakte tegen de naam Oranjestraat, omdat deze
straat, volgens de Achterheuvel bewoners, in Amster-
dam en in Utrecht ook niet zo'n beste klank zou
hebben. Naamswijziging van Achterheuvel In Oranje-
straat zou naar hun mening weinig aan de situatie
veranderen. Zij zouden zich beter kunnen verenigen
met de naam Emmastraat of met de naam van één der
eerste bewoners of eigenaren van gronden In die om-
geving (o,a, Lapêre) »
Burgemeester en wethouders wilden toen, aldus de
voorzitter, niet langer op hun voorstel blijven
aandringen en de beslissing maar' liever aan de raad
overlaten. Nadat nog even van gedachten gewisseld
was over de vraag of de naam Voor heuvel nog wel zin
zou hebben, wanneer de Achterheuvel niet meer zou
bestaan, besloot de raad met 10 stemmen vódr en 1
stem tegen de Achterheuvel voortaan Emmastraat te
noemen.
Het heeft er voor de Emmastraat nog even somber
Uitgezien, toen burgemeester en wethouders op 10
november 1910 de raad voorstelden de naam Emmastraat
over te brengen naar het Wilhelminapark, De Emma-
straat (het verlengde van de Costerlaan) zou dan
•* -/i»^mWiA&^m* (iS*«'SSH* '\
-ocr page 49-
- ^8 -
Costerlaan moeten worden en de Boschlaan (in het
vyi 1 helm i napa rk) zou Emmastraat gaan heten. De raad
bleek er niet voor te zijn en de bestaande namen
bleven gehandhaafd.
Op 2k januari 1907 hield de raad zich bezig met
een verzoek van eigenaren van woningen aan de Lom-
bardsteeg, die deze naam minder geschikt achtten
en meenden, dat hij de waarde van hun percelen zou
drukken. Eén der eigenaren, die van beroep bakker
•:was, meende, dat Bakkerstraat een geschikte naam
zou zijn voor de Lombardsteeg.
Burgemeester en wethouders waren het hiermee niet
eens en stelden de raad voor, de naam Lombardsteeg
te veranderen in "Heuvelstraat". Hiervoor bleek de
raad weer niet te voelen, omdat er verwarring met
de \/opr.heuvel zou kunnen ontstaan. Daarom besloot
men, maar alles bij het oude te laten.
In 1910 werd onder aanvoering van G. Lagerweij,
gesteund door de weduwe De Nie en drie bewoners
van de Lombardsteeg, een nieuwe poging tot naams-
wijziging gedaan, waarbij hij als argument aan-
voerde, dat hij woningen aan de Lombardsteeg, uit
weerzin tegen die naam, moeilijk kon verhuren. De
raad was het hier geheel mee eens en besloot zon-
der hoofdelijke stemming tot wijziging van de naam
Lombardsteeg in Heuveldwarsstraat.
Met de meeste andere historische namen ging het
evenzo. Het bestuur van het Sanatorium vond de
naam Schapendrift geen passende naam voor de toe-
gangsweg tot het Sanatorium; de Pompweg verdween,
omdat er geen pomp meer was en door de exploitatie
van het villapark Kerckebosch was de naam Siberië,
die wijst op een zeer afgelegen gedeelte, niet meer
van toepassing.
Gelukkig wordt steeds meer ingezien, dat straat-
namen de historie levend kunnen houden en komt het
regelmatig voor, dat naamgeving gegrond is op de
plaatselijke historie, zodat in de toekomst mis-
schien toch weer enkele verdwenen namen aan de
vergetelheid zullen worden ontrukt.
L . V i 5 s e r .
-ocr page 50-
Nieuwe aanwinsten-
fn het eerste halfjaar van 1972 werd onze Stich-
ting wederom verblijd met enïge schenkingens waar-
van hier enkele worden genoemd; de weerhaan van
het torentje van de Gereformeerde Kerk - voorheen
aan de Slot'aan - welke in !93^ werd afgebroken;
een grote geglazuurde tegel met de wapens van het
echtpaar H.W„ en F,H, van de Poll en "3852-1902",
benevens "Aan Gods Zegen, \s 'tAI Gelegen", ver-
vaardigd ter gelegenhesd van het SO'jafsg huwelijk
van betrokkenen; de "eerste steen", afkomstig uit
't voormalige ziekenhuis aan de Krullelaan; een
cop!e-proces-verbaa! der grensbepaling van de ge-
meente De BHdc, in 1823; diverse foto's, prent-
briefkaarten, boeken. Ook kwam gereed de fraaie
maquette van Sïot en Broedergemeentegebouwen, de
situatie van cac iBOO weergevend. Deze maquette
" gemeente-eigendom - staat nu permanent opgestesd
in de bovenzaal van het Slot. in dezelfde zaal
werden aan één wand opgehangen twee g'^ote schilde-
rijen (in bruikleen aan de gemeente afgestaan door
de Wolters-QuI na-Van de PoH-stichting), voorstel-
lende jhr. mr. Frederik van de Poll (geb. Haarlem
28/9-1780 en gest, Utrecht 13/11-1853; was burge-
meester van Amsterdam, enz.) en diens tweede echt-
genote Clara Cathsrina Bonn(geb, Amsterdam 21/5~
1788 en gest. Utrecht 25/6-1866), gehuwd te Amster-
dam op 23/'i-l8l7c Zij zijn de grootouders van wij-
len jkvr„ J.M,E, van de Poll (de portretten van
haar ouders werden vermeld in ons Bulletin^ 1,197^s
nc. k, pag., 7). De beide schilderijen zijn van de
hand van resp- J,A= Kruseman en JcB- de Poorter
(184^).
Aan de verschillende schenkers wordt hierbij dank
betuigd voor hun gebaar, e,e.Bc ter beschikking te
stellen van de Zelster historische vereniging om
aldus het geschonkene voor de toekomst breder be-
kendheid te geven en te bevjaren,
"V'.. K,W.G,
-ocr page 51-
- 50 -
Men Zij gewaarschuwd '
Art, 3- Het is verboden met snaphanen, pistolen ot
ander schïetgeweer op de publieke straten of wegen
te schleteHj pïktonnen te branden of eenige vuur-
werken hoe ook genaamd af te steken. - De Burge-
meester behoudt zich voor, om bij gelegenheid van
publieke feesten of andere volksvermaken, de plaat-
sen aan te wijzen alwaar vuurwerken afgestoken zul-
len mogen worden of met eenig schietgeweer zal mo-
gen worden geschoten„ Het afsteken van vuurwerken
in eenige particuliere tuinen is mede verboden bui-
ten speciale vergunning van den Heer Burgemeester-
Art. ko Geene hooi- of stroomijten zullen binnen
den kom der gemeente geplaatst of eenige hooi- of
korenbergen van nieuws gesteld worden zonder speci-
ale schriftelijke toestemming van den Heer Burge-
meester .
Art, 5= Het is verboden met brandende tabakspijpen
zonder dopje langs de publleke straat en wegen of
In de bosschen binnen deze gemeente te gaan. Het
roken van tabak op wagens, geladen met koren, hooi
of stroo Is op de dorpsstraat geheel verboden.
Arte 7, Geen vuur zal langs de straat gedragen of
door verkoopers afgegeven mogen worden anders dan
In eene test, In eene stoop of in een emmer ge-
plaatst.
Art, 12, Het is aan alle paardenrijders, koord-
dansers, springers, marionettenspelers, gooche-
laars en dergel ijken verboden langs de straat, op
de publieke wegen of In een particulier locaal
voor het publiek eenige vertooningen te geven,
zoo ook aan liedjeszangers en speellieden, om langs
de hulzen te zingen of muzijk te maken zonder bij-
zondere toestemming van den Heer Burgemeester, ter-
wijl de herbergiers of kroeghouders ook nimmer bul-
ten uitdrukkelijk consent van den Heer Burgemeester
voor het publiek op de viool of op eenig ander In-
-ocr page 52-
- 51 -
strument zullen mogen laten spelen»
Art. 16, Nïemand zal op de Dorpsstraat of wel op
de publieke wandel plaatsen In deze gemeente eenige
krengen, drek, vuilnis, onreïnigheid, stroo, asch,
of andere voorwerpen mogen werpen..
Art, 19. Het is verboden op de publieke wegenj
wandel plaatsen, erkende voetpaden en aan de sloot-
kanten, langs de wegen gelegen, eenig vee te wel-
denc
Art, 2K Het zwemmen of baden in de vijvers, vaar-
ten en slooten, In deze gemeente gelegen, wordt
verboden; wordende zulks a«!een toegestaan In de
Zeijster vaart achter de Koppel brug.
Art. 2k, in het voorjaar zullen alle Ekster- en
kraayennesten, waar dfe zich ook mogten bevinden,
moeten worden ultgestooten en vernietsgd.
Art. 25= Het smijten met steenen, stukken hout en
diergelïjke, zoo ook het gooyen met sneeuwballen
wordt wel uitdrukkelijk verboden, alsmede het ver-
schrikken van paarden, door stokken, klappen met
zweepen of op eenige andere wijze.
Het bovenstaande werd gelicht uit het eerste
"Reglement van Politie voor de gemeente Zeyst"
zoals dat op 17 februari I826 ter vergadering van
de gemeenteraad alhier werd vastgesteld.
Die goede oude tijd 1
Dr. K.W, Gal Is.
P.S.
De verslagen van de excursies op 26 mei en 3 jun
volgen in het a.s. Bulletin.
-ocr page 53-
- 52 - .
Uit de Werkbode voor Zeist, ..... van 28-9-I872
llaatscliappij tot Nut van t Algemeen,
D E P A fi T E M E N ï ZEIST.
De Commissie der Spaarbank houdt hare
zittingen van af October a. s. des avonds ten
zeven ure in het RAADHUIS.
De Commissie,
^^^^^ 13ij den ondergeteekende zijn te
beküuaeu alle soorten vau puik beste
WINTEK-AAEDAPPELEN , iu 't
groot 611 klein , alsmede alle artikelen van
AAKBEWERK.
Verzoekt beleefdelijk gunst eu recommandatie.
J. A. VAN DER GRIFT,
Jufferstraai, Wijk A. 124 te Zeist.
^^^jS*"^ De ondergeteekende beveelt zich
bij zijne geachte begunstigers beleefdelijk aan
tot het bewaren en verzorgen van Bloemen,
Planten en Gewassen met het aanstaande Winter-
seizoen.
T. GROOTTELD.
JBloeMJcweelcero^ u Weidezicht", in Aq Kr oost te Zeist.
^^^^r De ondergeteekende bevee't zich
aan tot het plaatsen van advertentiën in
alle Binnen- en Buitenlandsche Dag- en Week-
bladen.
J. W. EVEESZ.
-ocr page 54-
- 53 -
L.S.
Ons Bulletin begint met het vervolgartikei van
de heer Klootwijk - over de Zeisteroever -, ont-
leend aan "Tussen Rijn en Lek", 6e jrg„, 1972,
nr. 3- Daar, bij de ontvangst van deze uitgave,
het jaar ten einde spoedt, moge u, lezers en
lezeressen, worden toegewenst:
EEI^ GELUKKIG EN VOORSPOEDIG 1972 !
De Zeisteroever in de Middeleeuwen (vervolg).
Bij de bespreking van de naam Zeisteroever gin-
gen we vanuit Rijnauwen in de richting Zeist-,
Bij de reconstructie van de rivier langs de Zei-
steroever en de bespreking van het daaraan gren-
zend terrein zullen we de omgekeerde richting
volgen. We kunnen daarbij gebruik maken van de
eerder afgebeelde schetskaart, die vervaardigd
werd aan de Landbouw Hogeschool te Wageningen,
Deze kaart toont een aantal oude rivierlopen in
de omgeving van Zeist, waarvan de arm die langs
de Dorpsstraat loopt en zich dan ten zuiden van
de Brugakker in de richting van de Kromme Rijn
beweegt onze aandacht zal vragen,
We hebben hier te doen met een rivier van aan-
zienlijke afmeting. Vlak bij de kazerne aan de
BIikkenburgerlaan heeft deze river zijn bedding
uitgeschuurd tot een diepte van 8-60 m,, terwijl
tegenover de Brink de vaste zandondergrond bijna
k m~ diep onder het maaiveld werd aangetroffen.
Vooral tussen de Bunsïnklaan en de Kerk geeft de
kaart ons de indruk van een brede rivier. Toch
moeten we ons dit gedeelte niet voorstellen als
een aaneengesloten wateroppervlak. Er lagen hier
een aantal brede kreken met daartussen hogerge-
legen oeverruggen (26), Deze laatsten zijn ïn de
ioop der tijden afgegraven om er de lager gelegen
-ocr page 55-
- 5h -
terreinen mee op te hogen. Dit heeft men ook ge-
daan door op tal van landerijen in vroeger tijd
zand op te varen. Dit zand werd verkregen uit de
vlakbij gelegen rand van de Heuvelrug. Daartoe
werd eerst de bovenlaag, soms meer dan 1 m. dik,
afgestoken en terzijde gelegd, waarna het beno-
digde zand werd uitgegraven. De bovenlaag werd
daarna weer op zijn plaats gebracht. In het zo-
even genoemde gebied is zand uitgegraven op het
terrein tussen de Bunsïnk en de Driebergseweg.
Het terrein van het Lyceum Schoonoord is niet
uitgegraven, wel ïs de bodem hier sterk verwerkt
voor de aanleg van kunstwerken.
Bovenbedoelde rivier moet al in de l4e eeuw gro-
tendeels zijn dichtgeslibd. Reeds in I36I wordt
gesproken over de Zeister Wetering. Dit water,
nu nog bekend als Zeister Grift, is midden in de
bedding van de voormalige rivier aangelegd. Ook
kan men uit het feit, dat er in diezelfde tijd
al een landgoed de "Zei sterstraat" bestond, dat
zich aan beide zijden van de Dorpsstraat uit-
strekte, afleiden, dat de rivierarm daar ter
plaatse toen al grotendeels verdwenen was. Het is
trouwens zeer goed mogelijk, dat de rivier al ge-
ruime tijd eerder achteruit was gegaan. We menen
dit te mogen afleiden uit de stichtingstijd van
de abdij van Oostbroek. De monniken vestigden zich
daar omstreeks 1100 en zij zullen in deze moeras-
sige streek het gebied van de abdij al snel om-
kaad hebben o Die kaden zijn de wegen, welke nu
nog om het gebied liggen. We kunnen ons niet
voorstellen, dat de monniken kun kaden door een
waterloop van aanzienlijke omvang gelegd zullen
hebben.
Wel moet het restant van de rivierarm nog lange
tijd in het landschap zichtbaar zijn geweest.
In de "Boeken van de Geldersse Geschiedenissen"
van Arend van Sllchtenhorst uit 165^ vinden we
een kaart, waarop de rivierarm nog duidelijk te
-ocr page 56-
- 55 -
zien is„ En toen men in 195^ een sleuf groef voor
de Zeister riolering, vond men bij het postkan-
toor aan de Dorpsstraat het profiel van de oude
rivierbedding terug, die daar tot de Dorpsstraat
reikte. Een kleine beschoeiing van 17e eeuwse dak-
pannen bleek deze Dorpsstraat beschermd te hebben
tegen het water van de rivierarm als dit te hoog
opliep. Langs de Dorpsstraat moet dus na 1600 nog
water te zien zijn geweest. Op enige afstand van
de Dorpsstraat in de richting van het Slot, bleek
de rivier in vroeger tijd enkele meters diep ge-
weest te zijn (27). De grotendeels dichtgeslibde
bedding tussen Slot en Dorpsstraat maakte deel uit
van de "papelic provende", waarover we reeds eer-
der spraken. Het vormde de "helfte veenich oft mo-
rassisch weyiandt". Hoe dit er uit zag, blijkt uit
een request van Henrick van Schaeyck, dat hij in
153^ bij het Hof van Utrecht indiende om verminde-
ring van zijn aanslag in het huïsgeld te krijgen.
Genoemde Henrick zegt daar:"hoe dat hij bruyckt
van den pastoer van Zeyst thien mergen vueil bles
iant", waarvoor hij vier gulden betalen moest,
"twelck hij geen macht en heeft the gheven ende
te betalen zoe hij opt voers, Iant neyt meer weyen
en can dan twe peerden ende twe koyen, daer hij
ende zijn wijff off leven moeten". Onze Henrick
is wat vergeetachtig, want uit andere gegevens
blijkt hij eigenaar van meerdere landerijen te zijn,
Vond op deze rivierarm nu scheepvaart plaaT;s?
Dat is moeilijk meer na te gaan, maar het lijkt
niet geheel onwaarschijnlijk, We mogen hier de
aandacht vragen voor een veronderstelling, reeds
in 1953 geuit door Prof, de Monté verloren. Hij
vestigde er de aandacht op, dat reeds in 1368 de
Dorpsstraat genoemd werd als "Strata de Zeyst",
Dat is dus een bes trate weg, en een geplaveide
weg is daar ter plaatse in die tijd
zeer merkwaar-
dig, aangezien dit geen verkeersweg was. Het ver-
keer gebruikte toen de meer oostelijk gelegen
Arnhemse Bovenweg, Prof- de Monté verloren acht
het waarschijnlijk, dat de Strata zijn oorsprong
-ocr page 57-
- 56 -
vond in een geplaveide los- en laadplaats langs
de rivïerarm (28),
We wijzen in dit verband nog op de reeds ver-
melde oude naam voor de Grote Laan te Bunnik,
de KIbbruggerwecho Deze naam herinnert aan een
beweegbare brug In die weg= De brug zal gediend
hebben voor het verkeer op een waterloop die de-
ze weg kruiste^ Dat moet dan een waterloop uit
de richting Zeist geweest zijn, indien er ooit
al "grote" scheepvaart op de rivierarm vanaf
Zeist geweest Is, dan was dit toch waarschijnlijk
al afgelopen In de tweede helft van de 12e eeuw.
In een bericht omtrent reisroutes uit die tijd,
o,a. van Rome naar Denemarken krijgt de reiziger
de raad over Zeist te gaan. Vandaar gaat hij
naar Utrecht en pas dan neemt hij een schip naar
Mulden en zo over zee Blijkbaar bestond er
toen al geen drukke waterverbinding meer van
Zeist naar Utrecht (29).
De rivïerarm sneed de huidige Waterigeweg dicht
bij de hoogte waarop de kerk van Zeist al sinds
eeuwen staat. Merkwaardig is de overeenkomst ïn
de situering van deze kerk van Zeist en die in
Bunniko Beiden zijn neergezet buiten de eigen-
lijke nederzetting. Beiden zijn vooruitgeschoven
gebouwd In de onmiddellijke nabijheid van de ri-
vier, zelfs als het ware erin naar voren sprin-
gend»
Bij de Zei ster kerk begon de Zei steroever. We
zien daarbij de rivierarm die van de kerk ten
zuiden van de Brugakker naar de Kromme Rijn liep
als de zuidelijke begrenzing van dat gebied.
Waarbij we alvast de aandacht vragen voor het
feitj dat de kaart onvolledig Is op de plaats
waar de rivierarm abrupt eindigt bij de Grote
Laan. Hier heeft n=1. een verbinding bestaan tus-
sen de rivierarm en de tegenwoordige Kromme Rijn,
Het restant van die verbinding hebben we In het
-ocr page 58-
- 57 -
"oorgaande reeds ontmoet als de "Kouwenhovenre
weteri nge".
De N. tak over Oostbroek was waarschijnlijk in
het begin van de 12e eeuw al grotendeels verdwe-
nen, zoals we hierboven bespraken. Daarvoor in de
plaats kwam de Bisschopswetering^ Of voor de aan-
leg daarvan over de gehele lengte gebruik is ge-
maakt van het oude rivierbed valt niet met zeker-
heid te zeggen. Wel is dit het geval voor het ge-
deelte ten Z. van de Hoofddijk, waar de wetering
duidelijk in een verlaging van het terrein ligt.
De percelering in het oude rivierbed is opmerke-
lijk. Ten 0„ van Oostbroek verschilt de perce-
lering duidelijk van die der aangrenzende gebie-
den, terwijl ten W. van Oostbroek in de percelering
zelfs nog de loop van de voormalige riviertak is
na te gaan,
We zullen ons vooreerst bezighouden met het gedeel-
te tussen de Kerk en Zeisterbrug, de tegenwoordige
Koppelbrug. De rivier was hier zeer breed en stroom-
de maar !n één bedding.
Midden in die bedding ligt nu de Zeister Grift.
Die loopt over een klein gedeelte langs de Koppel-
weg naar het Z., heeft dan een lang recht stuk,
om daarna met een knik richting Slot te gaan. Pre-
cies bij de knik ligt stroomruggrond, !n vroeger
tijd een wal die hoger lag dan de bedding. Waar-
schijnlijk legde men de Grift aan in een tijd, toen
de bodem hier nog niet genivelleerd was en week
men bij het graven uit voor de hogere wal„ De ri-
vier zelf was hier vroeger vier meter diep (30)=
in de percelering, vooral ten N. van de Grift, is
het beloop van de oude oever nog terug te vinden.
In dit gebied treffen we talrijke vIets loten aan.
Deze zijn breder dan gewone sloten en dienden
vroeger voor het afvletten van zand, wat hier op
grote schaal heeft plaatsgevonden. Opvallend is,
dat deze vletsloten oorspronkelijk blijkbaar aan-
-ocr page 59-
- 58 -
sloten op de oever van de oude rivierarm en la-
ter met een knik verlengd zijn tot de Grift,
Blijkbaar was dit afvletten al zeer vroeg in ge-
bruik» Het heeft in het hele gebied plaatsgevon-
den, met uitzondering van het terrein van de
Bri nk.
Dichtbij deze rivierarm, aan de Brenk, lag de
reeds vermelde Bisschoshofo Prof. van Iterson
meent, dat dit een boerderij van meer dan nor-
male omvang was (3l)= Uit de bronnen krijgen we
echter de indruk,dat het een klein bedrijf was.
Maar negen morgen groot, terwijl een normale
hoeve 16 morgen telde (32). En blijkbaar was de
kwaliteit van de grond nog slecht ook. De pacht
voor deze boerderij was, in vergelijking met
die van andere stukken land in de omgeving, vrij
laag.
De geringe omvang kan er op wijzen, dat deze hof
niet als landbouweenheid is begonnen en pas
daarna administratief centrum werd.. Veeleer lijkt
het er op, dat de bisschop deze plek bewust ge-
sticht heeft als administratief centrum, ver-
moedelijk om haar centrale ligging, dichtbij
Utrecht en dus gemakkelijk bereikbaar. Uit de
Bisschoppelijke Rekeningen merken we, dat dit
belangrijke centrum al voor 1328 verplaatst werd
van de Bisschopshof naar de Zeisterbrug, waarna
de hof alleen als boerderij in gebruik blijft
en dan geregeld door de bisschop verpacht wordt»
Deze verplaatsing doet wat vreemd aan. De af-
stand van het oude naar het nieuwe centrum be-
droeg maar enkele honderden meters en we vragen
ons af wat de bisschop ertoe bracht, een zo be-
langrijk centrum over zo geringe afstand te ver-
plaatsen,
We krijgen de indruk, dat men dit centrum beslist
daar in de buurt wilde houden, omdat van oudsher
de loop daarheen was, maar dat een bepaalde re-
-ocr page 60-
- 59 -
den dwong tot de verhuizing. Was die reden wellicht
het wegvallen van de watertransportweg bij de
Brenk? Terwijl die bij Zeisterbrug nog wel aanwezig
was?
Rondom de Bisschopshof op de Brenk moet er op dat
gedeelte van de Zeisteroever veel ongebruikte
grond gelegen hebben. Als in 1528 keizer Karel V
het wereldlijk bezit van de bisschop heeft over-
genomen en het toezicht op de gebruikers ervan
verscherpt wordt, komt men in de betreffende re-
keningen heel wat nieuwe betaal posten tegen van
"aangravingen" daar ter plaatse, die blijkbaar
kort tevoren hadden plaatsgevonden»
Prof. Van Iterson wijst er in zijn proefschrift op,
dat we bij de naam Brenk of Brink niet aan een
dorpsplein moeten denken, maar dat deze naam in
oostelijk Utrecht in het algemeen de betekenis had
van een gedeelte van de Almende,, We mogen hier nog
wijzen op een derde betekenis van Brenk, waaronder
we dit woord ook vaak in het Saksischedeel van ons
land tegenkomen, n 1. die van "rand met een flauwe
helling naar het stroomdal"» En in deze betekenis
zou zowel de Brenk op Zeisteroever als die in
Bunnïk gezien kunnen worden (33)c
Het is moeilijk om na te gaan welke strook land
langs de rivierarm tussen de Kerk en de Zeister-
brug nu precies met de naam Zeisteroever werd aan-
geduid. Wellïcht verstond men daar ïn overoude
tijden een groter gebied onder dan later het ge-
val was. Uit het reeds besproken "Zeysterover
a1soe vele als uut Heze roert", zou men de indruk
kunnen krijgen, dat de Zeisteroever zich oorspron-
kelijk uitstrekte tot de zandgrond van de Heuvel-
rug. Maar in de tweede helft van de Middeleeuwen
was dit beslist niet meer het geval. De indeling
voor de tiendheffïng verschaft ons hier wat meer
gegevens. Het heffen van tienden ten bate van de
Kerk begon al in de 9e eeuw en zal hier, zo dicht
-ocr page 61-
- 60 -
bij het kerkelijk centrum, goed georganiseerd ge-
weest zijn» Als kerkelijk instituut was deze
tiendheffing in wezen uiterst conservatief. De
grenzen van de tiendblokken en de namen ervan
blijven eeuwen lang onveranderd. Nu wordt in een
charter uït 1259 (3^) voor de eerste maal gespro-
ken over: "decimam maiorem et minorem in Soeyster-
hoever et in Eygen et in Crosa in perrochia de
Seyst". Het gaat hier dus om drie tiendblokken:
de Zei steroever, het Eygen en de Kroost, We von-
den tot nu toe in dit gebied geen andere grote
tiendblokken; wel kregen we de indruk, dat de
tiend in de Kroost meestal Goertiend genoemd werd.
Lukt het ons om de ligging van de Kroost en het
Eygen te bepalen, dan is het mogelijk om bij be-
nadering aan te geven welk gebied hier tot de
Zei steroever behoorde. Nu wordt in een bericht
uit 1371 (35) gesproken over een stuk land,
"ghelegen int Croest in Zeyster gherecht, van den
wech dïe doer Croest ghaet toten Noerdwech toe
op ende neder, Ende enen acker in Zeyster bruec
in denselven ghericht, van den Noerdwech opghaende
opt Eyghen". En in 15^5 (36) lezen we: "twee
mergen op 't Eygen, streckende aen die brugge",
We krijgen hieruit de indruk, dat de Kroost zich
uitstrekte van de Heuvelrug tot aan de Noordweg,
"Enen acker,,.,.,.,,.van den Noerdwech opghaende
opt Eyghen" geeft blijkbaar aan, dat dit Eygen
direct aan de Noordweg grensde. Terwijl het zich
uitstrekte tot aan de Zeisterbrug,
Dit Eygen kan dan het gebied geweest zijn, dat
gelegen was tussen de Noordweg, de Breedsteeg,
de rïvierarm naar Oostbroek en het gebied van
de abdij Oostbroek zelf. Uit de tekst van de
hierboven aangehaalde oorkonden menen we ook te
kunnen afleiden, dat "Zeyster Bruec" zich uit-
strekte tot aan de zuidzijde van de Noordweg. Dat
zou betekenen, dat Zei sterbroek en Eygen namen
-ocr page 62-
- è1 -
^oor eenzelfde gebied zijn of in ieder geval dat ,
Eygen een deel was van het oorspronkelijke Zeister-
broek. Wellicht wordt deze veronderstelling beves-
tigd door de wijze van vermelding van goederen,
behorend aan het Kapittel ten Dom. We lezen daar-
over in 1365 (37):
"Item in Zeyst decimas maiores.
Item ibidem decimas die Goertiende.
Item decimas quasdam dictas in palude.
Item ibidem decimas minutas".
Terwijl we in 1399 (38) en later telkens weer lezen;
"Item de decimis fliaioribus in Zeist.
Item de decimis dictis Goertiende, Eygentiende
et Smaeltiende".
Als we de teksten vergelijken krijgen we de in-
druk, dat de "decimas quasdam dictas in palude",
de broektiend dus, blijkbaar identiek is met de
Eygentiend. Nu wordt in de "Bronnen voor de Ge-
schiedenis van Zeist", dl. I, bl. 19. als Eygen
gezien het gebied van de Vinkenbuurt tot de Kop-
peldijk. Op grond van het bovenstaande menen we
dit te moeten weerspreken. We hopen hieronder aan
te tonen dat laatstgenoemd gebied deel uitmaakte
van de Zei steroever.
Als we de ligging van de Kroost en het Eygen goed
bepaald hebben, dan volgt daaruit dat de Zeister-
oever, tussen de Kerk en Zeisterbrug, alleen maar
bestaan kan hebben uit de smalle strook ten N. van
de rivierarm, begrensd door de weg naar Utrecht,
het zuidelijk deel van de Kroostweg en de Breed-
steeg.
We gebruikten hierboven de naam "broek", in de
Middeleeuvyen was dat een laaggelegen komgebied,
dat in het W. begrensd werd door een oeverrug van
een voormalige rivierarm die ongeveer een N-Z rich-
ting had. Deze naar het W. afgesloten komgebieden
hadden oorspronkelijk g'en mogelijkheid tot water-
^lozing. Ze kunnen pas in cultuur gebracht worden
als men omstreeks I3OO begint met He aanleg van
-ocr page 63-
- 62 -
,de weteringen.
In de oorkonden betreffende dit gebied komen we
de namen van drie "broeken" tegen: Cattenbroek,
Middel broek en Zei sterbroek. Het Middel broek
hoorde tot de Gaasbeeks gerecht, evenals Kersber-
gen en de Zei sterstraat. Dit gerecht moet gezocht
worden in de dichtgeslibde rivierbedding en werd
aan de zuidzijde begrensd door "Cattenbroicker
Kerkwech, die van Cattenbroick tot Seyst gaet"
(39). Cattenbroek lag ten Z. van het Middelbroek,
terwijl Zèisterbroek ten N. ervan ligt. Uit de bij
het Eygen aangehaalde oorkonden zou men af kun-
nen leiden, dat Zèisterbroek o.a, bestaan heeft
uit de dichtgeslibde bedding van de rivierarm
naar Oostbroek en het aangrenzende land, richting
Noordweg.
Als we vanaf Zeisterbrug de loop van de voorma-
lige rivierarm verder willen reconstrueren wordt
onze aandacht getrokken door een smalle, lang-
werpige, strook land, die de verbinding vormt
tussen Zei.sterbrug en "Kouwenhovenre weteringe".
Het is de Brugakker, waarover we reeds eerder
spraken. In een akte van 16 maart 1^83 lezen we
al over "twee campekijns Landts", gelegen "aen
die Brugwech by die Coppell" (^O). Deze Brugakker
was eigendom van de bisschop en na 1528 dus van
de keizer. Volgens Prof. Van Iterson was dit ge-
bied vier morgen groot en eindigde hèt bij de
Vinkenbuurt
{k^).
Uit een hierboven reeds besproken akte (zie 11)
weten we echter dat de Brugakkerweg en dus ook de
Brugakker verder westwaarts doorliep. De plaats,
bedoeld met "streckende oestwaerts mit enen
hoeck van den lande voirs aen enen heerwech, ge-
heyten Brughacker", lag voorbij de Vinkenbuurt
en dicht bij de Grote Laan.
Het gebied zal oorspronkelijk groter geweest zijn
dan de genoemde vier morgen. Uit de Bisschoppe-
-ocr page 64-
- 63 -
jijke Rekeningen en later uit de Rekening van de
Raden en Rentmeester-generaal der Domeinen (42),
krijgen we de indruk, dat er vroeger een aaneen-
gesloten gebied van zes morgen verpacht werd. Zo
lezen we in de Rekeningen van 1529 e.v. : "Lubbert
van Groenewou die in pacht heeft zes morgen landts
gelegen omtrent Zeysterbrugge den tijdt van ses
jairen" en: "Den voirn. Lubbert die noch in pacht
heeft gelijcke tijdt den Heerenweg (=Brugakkerweg)
daeromtrint tot Zeyst gelegen". Waarschijnlijk
liepen de Brugakker en de begeleidende weg
door tot aan de Grote Laan. Bovengenoemde Lubbert
is voor de zes morgen land
]k pond aan pacht ver-
schuldigd, terwijl hij voor de pacht van de Brug-
akkerweg per jaar 8 pond moest betalen. Blijkbaar
een zeer profijtelijke weg, waar de talrijke
passanten wel een tolgeld moesten betalen.
Omtrent de bodemgesteldheid van de Brugakker geeft
een akte van 7 sept. 1564 een duidelijk beeld.
Het betreft een akte, waarbij de pacht verlengd
wordt van "zekere valeye genaempt den Brugacker".
Er wordt gesproken over Charles Cassiopijn, wien
toebehoort "zekere hoeve lants gelegen achter
Oesbroèck in den lande van Utrecht, omtrent welcke
hoeve leggende is zekere del Ie ofte valeye ge-
noempt den Brugacker, daer men paerden ende
scaepen op pi ach te jaegen, die nu merckelijck
mit groote costen ende arbeyt van des suppliants
pachter verbetert is". Om van het gedane werk te
kunnen profiteren krijgt Cassiopijns pachter, op
gunstige condities, verlenging van de pachttermijn
met tien jaar. "Mits conditien altijts een padt
te laten omme mensen ende beesten te laten pas-
seren van den Cl uitenberch, ende in die eerste
jaren die dallen ende wallen t'zijnen coste ende
zonder eenige vergeldinge zoe op te leveren ende
maecken, dattet mit redene bij den rentmeester
opgenomen mach worden voir durachtigh die vol-
•gende jaeren"~ (43). Dit gebied met zijn "dallen en
-ocr page 65-
- 64 -
wallen" is zeer waarschijnlijk het dichtgeslibde
restant van de rivierarm langs Zei steroever. De
hooggelegen grond van de oeverwallen is ook hier
gebruikt om de lager gelegen gronden mee op te
hogen,
We zagen reeds, dat dït op veel terreinen In
het gebied ten W, van Zeist is gebeurd»
De Brugakker met zijn zes morgen land werd zo
goed als zeker tot de Zei steroever gerekend.
We menen dit af te mogen leiden uit posten,
voorkomend in de Rekeningen van het Bisdom
Utrecht, na 1528 voortgezet In de Rekening van
de Raden en Rentmeester-generaal der Domeinen,
In de eerste worde onder het hoofd "Pachtgoide
omtrint Utrecht" een aantal malen vermeld, dat
de bisschop verpacht: "Zes morgen land op
Seysteroever". Als keizer Karel V eigenaar van
dït gebied geworden is, lezen we in de Rekening
van de Raden en Rentmeester-generaal de verpach-
ting van "zes morgen iandts gelegen omtrent
Zeysterbrugge" We hebben sterk de indruk, dat
het hier dezelfde zes morgen betreft, dus het
land van de Brugakker, dat dan op Zei steroever
gelegen was (44), Op grond van bovenstaande me-
nen we de Brugakker tot aan "Kouwenhovenre wete-
ringe" te moeten zien als de zuidelijke begren-
zing van Zei steroever In dït gebled-
Terwïjl nu boven de tegenwoordige Kromme Rïjn
de Zeïsteroever doorliep tot aan de Bïsschops-
weterïng, menen we dat voor het gebied ten N,
van de Brugakker te moeten betwijfelen, We doen
dat op grond van een oorkonde uit l422 waarin
we lezen; "een viertal Iandts,,,,streckende van
Zeysteroever tot an der weterlnge toe die tot
01stbroicwert gaet" (~BÏsschopswetering; 45).
We zoeken dit "viertei Iandts" in het onder-
havige gebied, aangezien er gesproken wordt van
"de weteringe die tot 01stbroicwert gaet",
terwijl uit de tekst ook duidelijk blijkt, dat
-ocr page 66-
- 65 -
In het betrokken gebied de Zelsteroever niet
reikte tot de Bisschopswetering. Aangezien de
ligging van dit land op Zeisteroever ten N„ van
de tegenwoordige Kromme Rijn daardoor uitgesloten
is, blijft als enige mogelijkheid, dat land te
zoeken ten N. van de Brugakker,
Gezien de totale oppervlakte van de Zeisteroever,
die we op een 400 morgen geschat hebben, menen
we dat toch wel een groot gedeelte van het be-
trokken gebied tot de Zeisteroever behoord zal
hebben. We vestigen in dit verband de aandacht op
de NO,-hoek van dit gebied, waar we op de topo-
grafische kaarten de naam de "Lage Grond" tegen-
komen» Deze naam moet zeer oud zijn; het gebied
ligt, in tegenspraak met wat de naam zou doen
verwachten, erg hoog.
Uit de percelering valt op te maken, dat dit ge-
bied vroeger door een waterloop langs de zuid-
rand gescheiden Is geweest van de rest-
Is deze :Lage Grond" wellicht het gebied, dat tus-
sen Brugakker en Bisschopswetering niet tot de
Zeisteroever behoorde?
Aandacht vraagt nog het laatste smal Ie stuk van
de Brugakker tot de Zeisterbrug Het Is de plaats,
waar voorheen de rivierarm naar Oostbroek zich
afsplitste, We krijgen uit de percelering de In-
druk, dat deze tak naar Oostbroek vroeger kwam
droog te liggen dan de rivierarm langs Zeister-
oever. Hierboven spraken we reeds de veronder-
stelling uit, dat deze drooggevallen rivierarm
naar Oostbroek het Zei ster broek genoemd werd-
Als Zeisteroever zou hier dan alleen gezien kun-
nen worden dat laatste smalle stuk van de Brug-
akker tot de Zeisterbrug-
in het verlengde van de Brugakker loopt de "Kouwen-
hovenre weterlnge", tegenwoordig een deel van de
Hakswetering, naar de Kromme Rijn.
We toonden reeds aan, dat "Kouwenhovenre weteringe"
-ocr page 67-
- 66 -
een natuurlijk water was en dat het land ten N.
ervan op Zei steroever lag. Vrij zeker hebben we
hier te maken met het laatste stuk van de ver-
dwenen rivierarm, die we vanaf Zeist poogden te
reconstrueren. Het ïs overigens logisch, dat de
Zeisteroever, die zich uitstrekte van Rijnauwen
tot de Kerkhoogte van Zeist, langs de gehele
lengte en dus ook op de plaats van bovengenoemde
weteringe, door een aaneengesloten rivierarm be-
grensd werd,
In verband met "Kouwenhovenre weteringe" komen we
even terug op de naam Kibbruggherweg, de oude
naam voor de Grote Laan te Bunnik, De beweegbare
brug, waarop deze oude naam wijst, kan gelegen
hebben op de plaats waar de voormalige rivierarm,
waaruit de wetering ontstaan is, de weg sneed en
zai daar dan gediend hebben voor het verkeer met
vaartuigen naar en uit de richting Zeist, Er be-
staat hieromtrent echter geen enkele zekerheid.
Middenin het terrein valt ons nog iets eigen-
aardigs op. Halverwege de "Kouwenhovenre weteringe"
takt zich naar het Z- een kennelijk eveneens na-
tuurlijk water af. Het is sterk verland en loopt
kronkelend door het terrein, om dan tegen de
Grote Laan te eindigen. Iets zuidelijker, aan de
andere zijde van de Grote Laan, zien we een brede
ondiepe arrn uitlopend in de tegenwoordige Kromme
Rijn, die duidelijk de voortzetting is van de
kronkelende aftakking. Bovenbedoelde brug kan
ook over dit water gelegen hebben. We krijgen
de indruk, dat dit water zich in vroeger tijd
voortzette aan de westzijde van wat nu de Kromme
Rijn ise De percel er ing in het terrein ten N.
van Cammingha wijst daar duidelijk op. Bestudering
van kaart en luchtfoto toont aan, dat dit water
eertijds stroomde vanaf Cammingha door het terrein
tussen de Konïngslaan en de Kromme Rijn, de laan
naar Rijnauwen sneed om dan met een bocht in de
richting Vechten te stromen. Is het mogelijk, dat
-ocr page 68-
Het - nu verdwenen - hotel Huis ter Heide, ± 1906.
„J^^SM
-ocr page 69-
- 67 -
in vroeger tijd de rivierarm van Zeist zich op
het terrein van de Nienhof in tweeën splitste?
Resumerend menen we te mogen zeggen, dat het ge-
bied van Rijnauwen tot de kerkhoogte van Zeist in
de Middeleeuwen bekend was onder de naam Zei ster-
oever. Langs de gehele zuidzijde ervan stroomde
een rivier» Of dit de Rijn was of een min of meer
belangrijke Rijntak zal nader onderzoek moeten
uitmaken. Tussen de kerkhoogte en de Tolakkerlaan
was dit water in de
Ihe eeuw reeds grotendeels ver-
dwenen, al bestaan er aanwijzingen, dat de restan-
ten ervan nog lang daarna in het terrein zichtbaar
waren Historisch-waterstaatkundlg is het gebied
tussen de tegenwoordige Kromme Rijn en Zeist Interes-
sant. Kennelijk stroomden daar in vroeger tijd een
aantal nu verdwenen Rijnarmen doorheen.- Nu de
gemeente Zeist een afwateringskanaal gaat graven
van de Grift naar de Kromme Rijn, zal er door het
terrein van de Brugakker weer water gaan stromen.
Of de toestand ïn dit gebied in de toekomst even
aantrekkelijk zal zijn als in het verleden, toen
hier helder en fris Rijnwater langs kwam, moeten
we betwijfelen,
D„R= Klootwijk»
Noten:
(26) Karterïng l'J. Stichting Bodemkarter i ng .
Wageningen.- (27) Bericht H.Martin, V.d.Pol 1-stich-
ting.- (28) Zie (19).- (29) B=Z.,dï.l, blIO -
(30) Zie (26).- (31) Zie (l2).- (32) Zie (12).-
(33) Boor en Spade,10,1959- Veldnamen in het Zui-
derveld, door 1r.B.v.Heuveln en J, Wieringa.- (3^)
B.Z. ,dl. !,bK19.- (35) B.Z,,dl !, bl-67-(36) B.Z.,
dl.!t,b1.5^.- (37) B.Z.^dl.I,bl.57»- (38) B.Z.,
d1.i,b1. 125.- (39) B.Z.,dl.l,bl-60 en152.-
ihO) '
B.Z. ,dK i^bl.330.- (41) Zie (12).-(42) B.Z.,dl.M,
bl.11 en 19.- (43) B-Z.,dl.Il,bl. 118.-(44) Zie
(42) en dl.l,bl.l80 en I9I.- (45) B.Z.,dl.i,bl.I69.
-ocr page 70-
- 68 -
Nogmaals: De oude paardetram.
Naar aanleiding van de publicatie over de paarde-
tram in ons Bulletin - zie bl. 13 t/m 17 - ont-
vingen wij de volgende aardige reactie:
Een kleine "romance" bij de eerste tramrit.
Veel Zeistenaren - en ook oud-Zeistenaren - zullen
met belangstelling het artikel gelezen hebben
over "de oude Paardetram". Zo'n verhaal krijgt
vooral kleur, als je nog uit je eigen kindertijd
weet, hoe je grootmoeder en oudere ooms of tantes
wisten te vertellen van de wagentjes van Dieges uit
de Kapelstraat in Utrecht en van Van Wijk uit
Zeist. Maar ook, als je zelf nog weet, dat de
paardetram reed en hoe de Slotlaan overhoop ge-
haald werd voor de aanleg van de nieuwe tram. Het
opstellen van de masten was zelfs voor 't klein-
ste joch een levensgroot avontuur- Nog herinner
Ik mij als leerling van de eerste klas, hoe we op
school werden gewaarschuwd voor de grote gevaren
van de electrïsche tram, die zo ontzaglijk hard
zou gaan rijden !
Maar wat Ik als een toch wel aardige herinnering
Wil vertellen Is het volgende:
Toen ik in 1938 predikant In Utrecht was gewor-
den» kwam ik al vrij spoedig in aanraking met
een bejaard echtpaar, de heer en mevrouw Van
Vloten-Van NIe. De naam "Van Nie" wijst op Zeister
afstamming, Dat was ook zo, want mevrouw Van
Vloten was een zuster van de heren Van Nie, van
wie de een op Nooltgedacht en de ander op de
Voorheuvel woonde. Omdat Ik nogal geregeld bij de
familie Van Vloten op bezoek kwam, ging het na-
tuurlijk ook wel eens over "Zeist"-. Ik denk, dat
het In 19^9 Is geweest, het jaar waarin het 70
jaar geleden was, dat de tram was gaan rijden, dat
Ik aan mevrouw Van Vloten vroeg: weet u het nog,
dat de tram kwam? Ze was meteen op haar praat-
stoel: o ja, dat was een feest op Zeist ! We kre-
-ocr page 71-
- 69 -
gen als school kinderen al lemaal een plaats op de
trappen van de kerk,ledereen met een vlaggetje
ïn de hand en daarmee moesten we de eerste tram,
die luid-bellend de bocht van Kersbergen nam, dap-
per zwaaiend het welkom toe-wuiven!
Dat was wel een leuk verhaal, maar nog grappiger
werd het, toen de oude heer Van Vloten zich op-
eens in het gesprek mengde met de woorden: maar
vrouw, dat heb je dan nooit geweten: ik zat In
die eerste tram
lI
Wat was namelijk het geval? De vader van de heer
Van Vloten was uitgenodigd om die rit mee te ma-
ken. Ik denk als aandeelhouder. Maar wat ging het
in die tijd allemaal gemoedelijk en wat waren
Utrecht en Zeist nog "klein" ' De heer Van Vloten
had nl. zijn zoontje aan de hand meegenomen en bij
de gereedstaande tram gekomen had hij tot degene,
die de gasten ontving, gezegd: .'r is zeker geen
bezwaar tegen, als dat jongetje meegaat? En 't
antwoord was: best hoor, dat kereltje kan er nog
wel bij ! Zo reed dan het jongetje Van Vloten mee
opdieeerste rit, om in Zeist met 'n zwaaiend vlag-
getje welkom geheten te worden door haar, die ja-
ren later zijn vrouw zou worden en pas na zeven-
tig jaren van dit gebeurde hoorde ! Toch iets
van een romance, nietwaar? ,;
                                      %
B, van Ginkel.
Namen van wegen.
in voorgaande nummers van ons Bulletin heb ik uw
aandacht gevraagd voor enkele historische namen *
van wegen in Zeist. Gezien de hiervoor gebleken be-
langstelling volgt hieronder een copie van "Het
Reglement op de politie der wegen en wateren in de
gemeente Zeist" van
k januari 1826, Misschien is
het een goede gedachte, om aan de hand van de on-
derstaande gegevens een kaartje te reconstrueren en
f'S
-ocr page 72-
_ 70 -
dat tezamen met de in het reglement voorkomende
namen opnieuw uit te geven,
L. Visser.
-w-w URGEMEESTER en ASSESSOREN der Gemeente van
■-^ Zeyst brengen bij dezen ter kennisfe van de Ingezete-
I \ nen, het door den Gemeente-Raad, op den 4^^" Januarij
'^-^ 1826. vastgeftelde, en door de Wel Edele Groot Achtbare
Heeren Gedeputeerde Staten der Provincie Utrecht, bij befluit
van 2&"«" dierzelfde maand, goedgekeurde
OP DE POLITIE D ER
WEGEN EN WAT EREN
LN DE GEMEENTE
Z E Y S T.
Art. 1.
i/e Gemeente - Wegen en Wateren zijn 4e volgende:
i«. De Woudenbergfche Weg, loopende van den Gropten Weg N°. 6.
over de Hofstede De Blaauwe Schorteldoek, door de Palementier-
fche Vakken, langs het Dijielbosch, tusfchen de Bosfchen van
A                                               Schar-
-ocr page 73-
- 71 -
-C - )-
Schanveijde en Zandbergen, op den Krakeling tot op den provin-
cialen Weg L". D.
2". De Weg van Zeijst op het Huis ter Heijden, beginnende aan den
Crooten Weg N". 6, tusfchen het goed van Hendrik Hoomenburg
en dat van Vrouwe de Weduwe Hogguer, — over den Muscovi-
terrchcn Heuvel, door de bosfchen van Scharweijde, over de ge-
mecne Schapendrift, door het Dijfelbosch, — over de landen van
de hofstede Dijfelenberg, door de bosfchen van het Huis ter Heij-
den tot op den Amersfoortfchen Straatweg, zijnde de Groote Weg
N". 9.
De nieuw aangelegde Weg op Soest, loopende van den Amersfoort-
fchen Straatweg, tusfchen de buitengoederen Beukbergen en Ster-
renberg, over de Gemeene Heide tot op de grenzen van Soest.
r>0
lO
De weg op den Dolder, — van den Amersfoortfchen Straatweg
tusfchen Zandbergen en het Huis ter Heijden en Zandbergen en
Beukbergen, — door de landen van den Heer J. van Nes, over de
Gemeene Heide, vervolgens weder over de gronden van genoemden
Heer Van Nes tot aan den provincialen weg L". E., bij den Dolder.
5°. De oude Arnhemfche Weg, beginnende op de hofstede DeBlaauwe
Schorteldoek en houdende deszelfs gewonen loop tot aan de gren-
zen van Driebergen.
6°. De weg , van deiv DriebeFgfcben Straatweg ^groote "wcg N". 6.) tus-
fchen Heerewegen en het Molenbosch op Auflerlitz.
7°. De Steeg tusfchen den Korenmolen en het Molenbosch, uitkomende
op den ouden Arnhemfchen weg.
8^. De Steeg of Dooden weg tusfchen het Kerkhof en het buitengoed
Veelzigt, en langs hetzelve buitengoed en het land van Vrouwe
de Weduwe Johannes van Laer tot op den ouden Arnhemfchen weg.
90. De zoogenaamde van Mauriksfteeg, loopende van de Dorpsftraat
tusfchen de huizen van 'de Weduwe Blanken en Zoon en Johannes
Michiel Metzger, langs de woningen genaamd het Buurtje, en uit-
komende op den weg, vermeld onder N*. 8.
          ,.
10°, De weg, loopende van het Adelijk Slot van Zeijst, dwars over de
Dorpsftraat door de groote voorlaan van Zeijst (zoogenaamde don-
kere laan) en het Zeijsterbosch op de Krakeling, het fpoor van
Verbeek of Torenweg naar Amersfoort, alsmede uit het Zeijster-
bosch naar het Huis ter Heijden op den provincialen weg L". D. en
tusfchen Zandbergen en Heibergen op den Amersfoortfchen Straatweg.
11". De Odijkcrfteeg, van de Odijkerbrug en over het bruggetje der
Driebergermeer (beide uit den Krommen-Rijn) over den Straatweg
tot in de heide over Aufterlitz.
12».
-ocr page 74-
- 72 -
-( 3 )-
12". Dc Stoctwcgenfchc dijk of de Bunfingftecg op den Ticndweg van
Zomcrdijk.
13°. De Steeg op dc Ridderhofstad Blikkenburg, — van den Drieberg-
fcïicn Straatweg, tusfchen de Buitenplaatfen Schoonoord en Klcin-
Schoonoord, langs Zomerdijk,'op den Grooten Weg achter het
Bosch van Zeijst.
14". De weg, begmnende aan den OudenArnhemfchen weg, door de zoo-
■ ■ genaamde Kippenlaan, loopende tusfchen Beek- en Roijen en het
goed van den Heer Albert Voombergh , dwars over den Drieberg-
i'chen Straatweg, — verv.olgens tusfchen Beek- en Roijen en het goed
van Vrouwe de Wed. Jacob van Laer, over de brug der Evange-
lifche Broedergemeente tot op den weg onder N". 10 vermeld.
rs". Dc weg naar Bunnik, genaamd de Waterige weg, beginnende aan
de Dorpsftraat, vóór het Logement Het Hoff van Holland , ed
loopende voorts langs hctiBosch van Zeijst op den Hoef, de Gierige
Laan, over den grooten Kleiweg naar den NieuwcnhofF.
Ï6". De weg van den Hoef, zijnde de Tiendweg langs Wulperhorst ,'
■' Stoetwegen en Zomerdijk tot de Odijkerfteeg.
17°. De Köppeldijk over de Koppelbrug totop den< Lagen weg.
i8°.'t)e Lage wég, van dcnTolboom van Zeijst, langs de Kleine Koppel,
het Vinkelaag, de hofstede Ziyiea^cggix en de Doodenlann op den
Straatweg bij de hofstede De Blaauwe Schorteldoelc
19". De Kroostweg, vanden Lagenweg bij den Kleinen Koppel, op den
Straatweg bij de hofstede De Blaauwe Schorteldoek.
20". De weg tusfchen Spharweijde en Konijnenberg, op en over de Scha-
~ • " pendrift, tusfchen de bosfchen van den Dijfel- en Zandbergen tot
op den weg onder N". 10. omfchreven,
21". De weg, beginnende aan den Lagen weg,langs het Eiken Boschje,
genaamd Het Stuifnestje, over den Utrechtfchen Straatweg, tus-
fchen de buitenplaatfen Zandenhoeff en Ma Retraite , op de Scha-
. pendrift, uitkomende op de wegen onder N». a. en N". 20. vermeld.
22*^. De Steeg tusfchen Ma Retraite en de landen in den Eng, uitko-
mende op den ouden Arnhemfchen weg.
23". De Tolakker op Oostbroek.
24°. De Kleiweg, van de Vinkebuurt over het Zeijster Oever op
Rijnauwen.
25". De Bisfchopswetcring.
2ó". De Hakswetering.
'"^'                                            Ai                                            Art: 2.
-ocr page 75-
- 73 -
FxcursI es.
De jaarlijkse excursie van onze Stichting was dit-
maal veranderd in een tweedelige op twee data naar
twee bezienswaardigheden, zodat men naar believen
kon kiezen.
Op 26 mei j.K was vooral Amerongen het hoofddoel.
Daar bezichtigde het reisgezelschap het statige en
fraaie kasteel, gebouwd ter plaatse van het, in
1672 door de Fransen verwoeste, middeleeuwse slot.
De herbouw werd vooral gestimuleerd door de vrouw
van de slotheer Goddard Adrïaan van Reede, Marga-
retha Turnor. Eén van de twee middeleeuwse torens
bleef bewaard in de linkerachterhoek van het kas-
teel. Van het interieur is ca. imposant de trap,
weike door twee verdiepingen heen loopt en o.m.
naar de mooie bovenvestibule leidt. Merkwaardig
is de lange brede gang achter in het huis. De
schoorstenen en stuc-plafonds zijn vnl. nog 17e
eeuws, terwijl
er zeer mooie antieke meubelen en
portretten te zien zijn. imponerend zijn verder
de toegangspoorten naar het slotterrein, de voor-
burcht en de voorgebouwen.
Na het gebruik van een consumptie in het prachtig
gelegen restaurant 't Berghuis werd de N.HiAndries-
kerk bezichtigd.
Dankzij het mooie weer was ook de bustocht, heen
via Odijk, Cothen en Wijk bij Duurstede en terug
via de Haarweg, Maarsbergen en Maarn een bijdrage
tot het welslagen van deze excursie.
De tweede excursie vond plaats op 3 juni; de weer-
goden waren ook toen weer het gezelschap,
hS
personen tellende, gunstig gezind. Omstreeks 13 uur
vertrok de bus van het Rond en bracht de deelnemers
door de fraaie natuuf van bos en weiland via Wou-
denberg (waar oudtijds een vijftal kasteeltjes
stonden), Scherpenzeel (langs het neogotisch ver-
bouwde kasteeltje van de familie Royaards), Rens-
-ocr page 76-
- 7^ -
woude (met het gelijknamige, in restauratie zijn-
de, kasteel, het "grand canal" en de kerk (van
Jacob van Campen?)) over de Emminkhuizerlaan (daar
verrees vroeger ook een I8e eeuws buiten) en de
doorgegraven berg met het mooie uitzicht door
laantjes en over weggetjes langs oude waterlinie-
fortjes als "De Rode Haan". Door Veenendaal ging
de tocht naar Rhenen, langs het niet zichtbare
"Plattenberg", van de familie Van Asch van Wijck,
en kwamen wij toen van het zand in de Betuwse
kleic Via de Houtkoperweg reden we "stapvoets"
door Lienden met z'n oude kerk en dito toren
(nodig aan herstel toe) en de voor Nederland
tamelijk unieke torenmolen (een rond torenachtig
bouwsel met een inwendig te kruien kap)„ Deze
molen, "De Zwaan", dateert van 164^, is al di-
verse malen gerestaureerd, heeft boven de deur-
opening een gevelsteen met een witte zwaan er op
en op de "baard" onder de kap het wijze opschrift:
Bij storm en wind is God mijn vrind.
Verder ging het naar de buurtschap Ommeren (gem,.
Lienden) om er het kerkje te bezoeken, daarbij
voorgelicht door de plaatselijke predikant ds.
Van Heuven. Het nog nïet zo lang geleden herstelde
eenvoudige Godshuis heeft een oud tufstenen schip
met romaanse (dichtgemetselde) vensters (ca.
1250) en daartegenaan een driezijdig koor van
baksteen met gotische ramen (ca, 1^50). In de
koormuren bevinden zich nog een simpel sacraments-
kastje en de "piscina", een nis waarin vaatwerk
stond ten behoeve van de priester, die er zijn
handen kon wassen, in de koor-vloer ligt de oude
roodkleurige altaarsteen, oorspronkelijk een
sarcophaagdeksel, welke gedegradeerd was tot
kerkdeur-drempel, doch nu weer enig&zïns de oude
plaats heeft teruggekregen. Aan de noordzijde
van het kerkje ziet men nog een klein zijschip.-
De kerk van het nabijgelegen !ngen - waar wij ver-
-ocr page 77-
- 75 -
volgens pauzeerden - was iets groter dan die van
Ommeren en ook bezienswaardiger. Deze voormalige
St. Lambertuskerk is geheel van baksteen (met
zandstenen banden) gebouwd; het schip dateert
van ca. 1350 en het verhoogde vijfzijdige koor
van ca, 1^50, evenals de gewei fschi1 derïngen» De
ramen in 't koor zijn gotisch, de pilaren (van
tufsteen) en ramen van 't schip zijn romaans/
gotisch. Gekleurde, niet gerestaureerde, schilde-
ringen Zijn ook te zien aan de pilaren en in het
koor (bv. Het Laatste Oordeel, De Aankondiging
aan Maria, St. Catharina, e.a.).
De eenvoudige preekstoel is uit 1672, het oude
stenen doopvont van cac 1000, de twee lichtkro-
nen werden in 17é^ gemaakt en het orgel is van
1901- Omstreeks 1950 is dit mooie kerkje (met
rouwborden, etc.) hersteld.
Voort ging de tocht, langs de molenstomp in dit
dorp, over de dijk, langs Rijn- en Lekuïterwaarden
naar de volgende stopplaats: Maurik. Ook daar
was de kerk ons doel; deze kerk, weer groter dan
die van Ingen, was eveneens van baksteen en van
een verhoogd koor voorzien. En vóór de Reformatie
gewijd aan St, Maarten. Het driebeukige schip,
van ca. 1500,heeft een houten tongewelf en een
aardige schepenbank - voor schout en schepenen -
van 1692. Het stenen voetstuk van de preekstoel
is deel van een vroeger doopvont (ca„ 1375);
er is een fraai orgel van ongeveer I87O en ook
bezit de kerk twee zilveren avondmaal bekers uit
1653. Het driezijdig gesloten koor toont ons
gotische ramen en een kruisribgewelf met gebeeld-
houwde einden (kraagstenen).
De trots van de, tussen 1920 en 1925 gerestaureerde,
kerk zijn echter de zeven - beschadigde - muur-
schilderingen van ca= 1^75, weergevende o,a-
Johannes de Evangelist, de St- Hubertusjacht en
vooral een Maria-figuur onder baldakijn, omgeven
door heiligen, kerkleraars en engelen,- Na van
-ocr page 78-
- 7.6 -
al dit schoons te hebben genoten, reden we tegen
vier uur Maurik uit, het betreurende, dat Zeist
niet zo'n fraaie oude kerk had, en bereikten al
spoedig het dorp Beusichem, waar in het, kortge-
leden geheel herstelde, Heren logement aan het
marktplein een consumptie kon worden genomen.
Daarna ging de trip langs Vianen, door Vreeswijk
en Jutphaas (waar onze chauffeur slechts met
kunst en vliegwerk de smalle draaibrug over het
Merwedekanaal kon nemen) en 't Goy (waar wij het
verkeerde pad op gingen om tenslotte verderop nog
de weg geblokkeerd te vinden door een kudde scha-
pen)» Zo arriveerden de excursie-deelnemers pas
omstreeks zes uur bij kasteel Hardenbroek; een
bouwwerk, dat sedert ca. 1250 tot heden (op 62
jaren na) steeds in het bezit is gebleven van het
geslacht Van Hardenbroek. Na een vriendelijke ver-
welkoming volgde de rondleiding. De tijd was te
kort om de vele schatten - zoals porceleins
gobelins, familieportretten en andere schilderijen,
etc, - te bewonderen en nadat mr. Van Hoogenhuyze
baronesse Van Hardenbroek ons aller dank had over-
gebracht voor haar welwillendheid het kasteel te
mogen bezichtigen, werd de bus weer opgezocht waar-
na Wij zonder verdere incidenten om zeven uur de
voet weer op Zei ster bodem zetten; de excursie-
commissie van onze Stichting dankend voor de
prettige middag en de verstrekte explicaties-
K,W.G„
Wederom; De Preekstoel,
Over genoemde hofstede verscheen in ons Bulletin,
2, 1972, pag„ 21 t/m 29, een artikel, waarop de
volgende aanvullingen en opmerkingen werden ont-
vangen -
Omtrent de naam "De Preekstoel" deelde mej. A„
W= van de Bunt mij mede, dat een gelijknamig ter-
rein gelegen was nabij Rhenen, Die plek ontving
-ocr page 79-
- 77 -
waarschijnlijk z'n naam, omdat voorheen de
St. Cunera-processie - jaarlijks op de 12e juni
gehouden - daar pauzeerde, bij welke gelegenheid
een predikatie plaatsvond. Misschien hield men
in de Middeleeuwen zulk een vel denommegang ook
in Zeist en was de hoek Dr 1ebergseweg - Blikken-
burgerlaan ook een pleisterplaats voor het uit-
spreken van gebeden en een verzoek om zegen over
mensen en te velde staand gewas.
Verder wees de heer mr, P.H. Damsté, in een
brief van 5 augustus j.1., er op, dat op pag. 25
een abuis is gemaakt. De goederen van het Vrouwen-
klooster zijn nK niet in beheer gekomen bij de
Staten van Utrecht, doch bij de Utrechtse Rid-
derschap (omdat Vrouwenklooster een stift voor
adellijke jofferen was ?)- Tevens deelde hij nog
het volgende mee, uit een rekening van 1696/1697
(folio 5^!> extraordi nar i s ontfang, archieven
Kleine Kapittelen en Kloosters):
"Ontfangen van Sijn Exc, den Hre van Odijck.,,.,
Noch ontfangen uijt handen als vooren de somme
van ƒ 5350,-- sijnde de cooppenn, van de Hof-
steede genaamt de Preeck-stoel1, geleegen in den
Gerechte van Seyst, groot 21 mergen soo weij-
als bouJand, In hui re gebruljckt by Cornet is
Hendricksz ende Schout Damhof".
Volgens de heer Damsté zou zeer wel een lijst
van pachters, betaalde pachtsommen, enz, van
"De Preekstoel" zijn samen te stellen uit de,
zich in het R.A, te Utrecht bevindende, Catalogus
Archieven Kleine Kapittelen en Kloosters, no.
Ilkk) lopende van 159'^ tot ca, 1800. Wie van onze
lezers zet zich aan dit werk?
Dr, K.W. Galis.
-ocr page 80-
78
Lezing,
Toen vrijdagavond 10 november 1972 door voorzit-
ter mr. dr. Stolk de bijeenkomst van de Van de
Poll-stichting in de Congreszaal van het Zeister
Slot werd geopend waren ongeveer 100 personen
aanwezig om te luisteren en te kijken naar
"het nabije verleden van Zeist, rond de eeuw-
wisseling", gebracht door middel van een grote
collectie dia's en bij monde van de heren E.
de Klerk en L. Visser; beiden goed thuis in
deze materie.
De heer Visser begon met een interessant cause-
rïetje over het Rond, het Raadhuis, het Postkan-
toor en de dames Wal kart. Het In 1908 gebouwde ge-
meentehuis werd ontworpen door de 25-jarige stu-
dent J, Stuïvinga, die toen in Neurenberg stu-
deerde. Het Neurenbergse stadswapen, de Jungfern-
adler, was zijn inzendingsmotto en prijkt nu nog,
als gtas-in-lood, in één van de raadhuisramen.
Wel is het, wat Duits aandoende ontwerp tijdens
de bouw gewijzigd.
Daarna - ook na de pauze - vertelde de heer De
Klerk op amusante wijze over het rellen en zei-
len "op" Zeist zo'n 70 jaar geleden. Over de paar-
detram, de buitenplaatsen, de deftige families,
Siberië, de Jager laan (geheten naar de herberg
"Het Jagertje"), enz. Het geheugen van dit oud-
schooihoofd bleek fenomenaal te zijn. Gebeurte-
nissen en personen uit vroeger jaren passeerden
de revue, zoals bv. de wonderheler en ex-boswachter
A. Geest - later wonende sn de reeds genoemde
herberg - die door de toenmalige jeugd werd uit-
gejouwd met
Ar ie Geest l
Botter Beest l                           '" '' '
ik ben toch in je bos geweest !
De aanwezigen, oud en jong, genoten van de herin-
neringen aan oud-Zeist; een vervolg op het gebo-
dene zal stellig velen welkom zijn. „ ,, f>
K e W . U .-
-ocr page 81-
- ^9 -
Literatuur over Zeist.                                             % "
Het ligt In de bedoeling, bij tijd en wijle in
inet Bulletin een lijstje te plaatsen van publi-
caties, well<e betrekl<ing hebben op Zeist, of het
nu gebouwen, gebeurtenissen of bekende personen v
dan wel andere zaken betreft. Een chrono logische
of alfabetische volgorde wordt daarbij niet aan-
gehouden; misschien kan naderhand - als wij "bij"
zijn - een en ander nog eens conform worden be-
werkt.
T(immers,L.): Het Slot van Zeist. De Stukadoors-
patroon, 46,1971,no.11; p.12-15-
Hallema,Ao: Een eeuw geleden in het Kamp van Zeist
(Koning Willem li en de Kroonprins bij de
manoeuvres van augustus en september 185^).
Ons Leger, 38,ISS^.no,9; p.11-16.
Anonymus: Het Huis Rijnwijk onder Zeist.Maandblad
van Oud-Utrecht,22,1949;p.76.
Ven,A.J.van de: La communauté cistercienne de
la maïson de Rijnwijk, pres d'Utrecht»
Intern.Ki rchliche Zeitschrift,19^9;
p.115-139.
Schütz, H.L.C.:De Broeders (Geschiedenis van de
vestiging der Hernhutters in Zeist.A.D.
17^6).Den Haag.19^8;159 pp. Herdruk Zeist.
1956.
LammertSjM.D.: De legerplaats bij Zeist.Ons Leger,
32,19^8,no.12;p.39-^3.En: Maandblad van
0ud-Utrecht,22,19't9:p-46 en
hl.                       *•'
Steur,AoJ.van der: De Huishoudschool te Zeist.
Bouwk.Weekb1 ad,44,1923;p»^90.
GrapendaaI,W.: Zeist over 50 jaar.Nwe Zeist.Crt,
1,1952,no.138 (11/8 1952); p.2 en 4.
Anonymus:Op richters van de "Harmonie". De Ze is ter
Crt., extra no.15/8 1922;p.1 en 2.
Anonymus: 29 ste Floralia-Tentoonstel 1 ing- De
Koerier voor Zeist,34,1934,no.9(31/8 1934);
!             Pc 2.
-ocr page 82-
- 80 -
Belonje, J.: Notities over het Kampveld Zeist.
Maandblad van Oud-Utrecht,4l,1968;p.12-
^■■■-^^' 17 =
Anonymus: In het Kamp.De Katholieke Illustratie,
^,1870/71,no.l;p.2,3,6.
X : Het korps genietroepen en zijn kamp op de
' '' legerplaats bij Zeist. Eigen Haard, 1893,
"^' ^ no.22;p„3^7-3^9 en 23;p.359-361 en
Ik;
p.376-379.
Banning,H.A, :L)Itstapjes in Nederland :ZeI st. De
Katholieke I1lustratie,8,l874/75,no.13;
p.103,10^ en I4;p. 110-113-
Anonymus:Rumoerige avond te Zeist.Utrechtsch.
Prov.en StedeDagblad.,20/5 1933,Avbl.,3.
Tummers,N, H,Mo :\/11 la's van Rob van 't Hoff.
Cobouw,2/5 1966„
M : Zeist In 1909.Weekbode voor Zeist,..,...,
47,1910,no. (8/1 1910);p.2.
Dijkstra,Wo en Roks,F.:De tram In zuidoost Utrecht
Nederlandse Hlstoriën,5,1971,no„8/9;p.7-
Reinsma,R.:Het onderwijs in de provincie Utrecht
tussen 1830 en I85O.....Jaarboekje van
Oud-Utrecht,1964;p.78-80.
Iterson,W,vanrDe bisschoppelijke tafel goederen In
het Nederstichtc Jaarboekje van Oud-
Utrecht,1966;p.43-46.
idem : Hoe heeft Zeist zijn vroegere dorpsgron-
den verloren? Zeist,I96O; 31pp. Herdruk
Zeistc1964, : , ■
HarzIngsW.: De riddermatige hofstede en ambachts-
heerlijkheid Rïjsenburg.Jaarboekje van
Oud-Utrecht,1967;p.75-83.
Ho!tus,F.: Van Ma Retraite tot Huize St. Jan. ,1
Zeist. 196956 pp. _ : ,,^ ...
" '                                                    - Dr. K.W. Galis. '■*
En nu, waarde lezeressen en lezers ...... ru-:-./lA
.,. het jaar Is dood; de tijd wischt onze namen
Maar jaar en dag en tijd bouwen wij toch tezamen
l
- amen !