-ocr page 1-
Ban öp PoU-0>ttrI|tin5 Inst
lU laar^attg, maart IflBl, nr 1
-ocr page 2-
Bulletin van de Van de Poll-Stichting
voor de Zeister geschiedenis
11e jaargang, maart 1981, nummer 1
Redacteur;
K. Scharten, Oirschotlaan 11
Dagelijks bestuur der Stichting;
Drs H.J. Eijsink,
voorzitter. Oranje Nassaulaan 3
Mr dr A.A.H. Stolk,
vice-voorzitter, Krullelaan 28
Mr dr H. Emmer,
secretaris. Graaf Janlaan 83
Dr J. Meerdink,
tweede secretaris.
Laan van Beek en Royen 2
L. Visser,
penningmeester, Lommerlust 17;
postgiro: 3.840.383 t.n.v. de
Van de Poll-Stichting;
bank: Algemene Bank Nederland
te Zeist (postgiro 30.549),
t.g.v. rekening 55.86.18.049
van de Van de Poll-Stichting
Mr dr V.A.M, van der Burg,
tweede penningmeester.
Griffensteijnselaan 77
Archief: Het Slot, Zinzendorflaan 1
Het archief der Stichting is geopend op;
dinsdag van 10.30 - 12.30 uur
I woensdag van 10.00 - 12.00 uur
-ocr page 3-
=5ilS=lH=S9IiS= (slot)
Johannes van Laer
Omstreeks 1811 moet het huis "Beek en Royen" al aan
Johannes van Laer (1775-1816), de toenmalige "ambachts-
heer" van Zeist, zijn verkocht en de Voet van Winssens
zullen er toen zelfs 's zomers niet hebben gewoond. Im-
mers op 15 september 1812 20) verhuurt Van Laer aan
Adriaan van Romondt "sekere huysinge genummerd 69 ("Beek
en Royen"), met daaraan annexe stallinge, tuyn daaragter
uitgezonderd de broeyery, gelegen in den dorpe van Zeyst,
door de huurder reeds meerdere jaren bewoond, voor den
tijd van êên jaar, beginnende met 1 November 1812".
Op 24 december 1812 neemt Jacoba Voet van Winssen-
van Muyden hypotheek op een gedeelte van de gronden
van "Beek en Royen". Het gaat om een "Piêce de bruyêre"
(heidegrond) "au profit des Domaines Imperiaux" (dat
zullen wel de vroegere domeingronden van Utrecht zijn
geweest).
Vermoedelijk maakten de moeilijke economische om-
standigheden het noodzakelijk "Beek en Royen" af te
stoten en Johannes van Laer was bereid ook het overige
landgoed aan te kopen. We geven hier enkele passages
uit het koopcontract van 11 februari 1813 voor de
utrechtse notaris P.A. Schermebeek:
Contract de vent
Jacoba Elizabeth van Muyden, êpouse de mr Paul Engel-
bert Voet van Winssen a Utrecht, adsistêe de son mari
et Johannes van Laer a Zeyst, acquêreur, d'Environs
deux cent huit hectares des Terres consistant en des
Bois de Chênes (eiken), Bouleaux (berken) et sapins
(sparren), croisêes des Allêes des Hêtres (beuken) et
Bouleaux, avec une maison s'y trouvant nommêe La Maison
du Bois no 211 approximant a deux demeures des Journal-
liers (daggelders) avec les dépendances et Granges.
Joignant au Sud-est les Bois de Sapins de Van Kreel et
Verdonk et la Bruyêre de (onleesbaar) comme au cotê du
Nord-est".
Hier zal wel de gemene heide zijn bedoeld ten noord-
oosten en zuid-oosten van het landgoed. Het blijft al-
tijd moeilijk in de periode voor de invoering van het
kadaster percelen aan te duiden. Er is in dit stuk ook
-ocr page 4-
nog sprake van "une pièce de terre nommêe": "het Koeyland",
dat door Van Laer wordt verworven en dat zullen wel de
vier morgen land zijn, die in 1793 voor de honderdste
penning op ƒ 1.200,— werden geschat. Nu gaat het hele
landgoed voor 37.800 Francs van de hand.
Zo verdwijnen na 137 jaar de belangen van de Verbeek-
familie in dit gedeelte van ons dorp, maar het door hen
gestichte landgoed is ook nu nog een van de belangrijkste
aantrekkingspunten voor de recreatie in onze gemeente; om
ons dat duidelijk te maken hebben we "Hoog Beek en Royen",
"Pavia" en het Zeister Bos maar bij elkaar te tellen.
Johannes van Laer, de nieuwe eigenaar van "Beek en
Royen", was tevens de Ambachtsheer van Zeist. Hij was
daarin zijn vader Johannes Renatus (1731-1792) opgevolgd.
In de 19e eeuw waren de vrije en hoge heerlijkheden tot
ambachtsheerlijkheden geworden. De aan eerstgenoemde
heerlijkheden verbonden bijzondere rechten waren afge-
schaft, maar het grondbezit van de Heerlijkheid Zeist was
nog even groot en Johannes breidde dat door de aankoop
van "Beek en Royen" aanzienlijk uit. Door zijn moeder
Cornelia Johanna Verbeek (1736-1804), een dochter van de
hierboven genoemde Hernhutter Jan Verbeek, was ook hij
nog enigszins verwant aan de Verbeeks van "Beek en Royen".
Een nog jonge man, geboren in 1775, stond hij in zijn 38e
jaar. Niet lang heeft hij evenwel van zijn bezittingen
kunnen genieten. Hij overleed reeds in 1816; zijn zeer
welgestelde weduwe Anna Charlotte Beuning (1776-1843)
overleefde hem vele jaren. Het huwelijk bleef kinderloos.
Beide families behoren tot de grondleggers der Broederge-
meente Zeist. Uit de inventaris van de nalatenschap (4
februari 1817) blijkt dat wegens grondrente aan de Heer
van Zeist (n.b. de eigenaar van het goed tot Zeister-
straat) ƒ 170,— verschuldigd was; die rente viel evenwel
in dit geval weg omdat Johannes zowel Heer van Zeist was
als eigenaar van "Beek en Royen".
Verder heeft Van Laer blijkbaar nieuwe percelen bos
aangelegd: "nieuw aangelegde perceelen bosch met eekestik
en het bouwland daaraan gelegen oostwaarts van Beek en
Royen" worden in de inventaris vermeld.
-ocr page 5-
"Beek en Royen" geveild
De erven van Johannes houden "Beek en Royen" nog een
paar jaar, maar in 1818 wordt door hen, d.w.z. zijn wedu-
we en zijn beide broers Cornelis Renatus (1767-1842) en
Jacob (1769-1824) alles van de hand gedaan. Eerst wordt
onderhands voor notaris Karsseboom te Zeist op 8 mei 1818
het huis, erve, tuin en stalling van "Beek en Royen" voor
ƒ 7.000,— verkocht aan Johan Peter Coenraad Hendrik
graaf van Renesse van Wilp en zijn echtgenote Sara Corne-
lia Straalman. Dan wordt dus de definitieve scheiding ge-
maakt tussen het huis met tuin en annexen en het grote
grondbezit aan de overzijde van de 2e Dorpsstraat en de
Driebergseweg, dat een paar dagen later in openbare vei-
ling komt.
De Van Renesses van Wilp behoorden tot de zeeuwse
oeradel; zij waren in de 15e eeuw al Heren van Zeist en
K^rsbergen geweest 21). Sinds 1855 is het geslacht uitge-
storven. Mevrouw Van Renesse behoorde tot de zeer bekende
amsterdamse regentenfamilie Straalman, die haar vermogen
al weer grotendeels als lakenreder had verworven.
Het eigenlijke buiten werd met alle andere onroerende
goederen van Johannes van Laer, waaronder de Heerlijkheid
Zeist met het Slot en Blikkenburg op 15 mei 1818 in open-
bare veiling gebracht ten overstaan van de notarissen G.H.
Stevens te Utrecht en J.M. Karsseboom te Zeist. Geveild
werd in het toen al bekende veilingsgebouw Achter St
Pieter te Utrecht. Aan het uitgebreide veilingboekje 22)
ontlenen we de volgende omschrijving:
"no. 2 (no. 1 is de "gerenommeerde Hooge en Vrije Am-
bachtsheerlijkheid van Zeyst"): Het groot en zeer uitge-
strekt en tot de Jagt, bijzonder wel gelegen en daartoe
afgepaalde Bosch, het Bosch van Beek en Royen genaamd,
gelegen in de Gemeente van Zeyst, strekkende het voorste
gedeelte uit de Zeyster Dorpsstraat tot aan de Oude Arn-
hemseweg, met kapitale zwaare Beuken en Eiken Boomen be-
plant en de Vakken met zwaar Eiken Stek bepoot, voorts
eene kapitale Moes- en Broeituin, diverse stukken Bouw-
land in hetzelve, en een Karssen Boomgaard, zijnde het-
zelve ingesloten aan de eene zijde met de scheidingsgrup-
pel van Zeyst en het scheidingsspoor achter de Dorpshui-
-ocr page 6-
zen en aan de andere zijde met de halve zoogenoemde Kip-
pelaan (n.b. dit laatste is niet geheel duidelijk: de
Kippelaan ligt vooraan op "Hoog Beek en Royen" vanuit de
Laan van Beek en Royen gerekend), het achterste gedeelte
van hetzelve Bosch strekkende uit de Oude Arnhemseweg tot
aan de Heide, met diverse trotsch aangelegde Lanen, Vij-
vers, Kommen en Bergen voorzien, beplant met Eiken, Beu-
ken en Sparre-Boomen, voorts diverse jonge Sparre-Bos-
schen, een aantal Mergen met jong Eike Stek beplant en
diverse Mergen met extra zwaar Hakhout. Item een Dag-
huurders Wooning in het Bosch gelegen, geteekent no. 211
alles tezamen groot 269 Mergen, belend aan de eene zijde
het Voorbosch van Zeyst, welks limite in een regte lijn
van de Heide loopt, tot op de Oude Arnhemse Weg, op de
scheidingspalen, aan de uiteinden geplaatst, blijvende de
Weg tusschen de beiden Perceelen en Gemeene Weg, en aan
de andere zijde de Gemeene Heide en de Bosschen en Heiwei-
den aan de Heeren Jacob van Kreel en Matthys Verdonk uit-
gegeven.
Zijnde de Bouwlanden in het eerste gedeelte van het
Bosch gelegen door de vorige Eigenaars bebouwd, en
dus in hun gebruik tot na de inoogsting der Veld
vrugten. De Moes- en Broeituinen, verhuurd aan Reyn-
dert Eggink, tot ultimo December 1818. En het Bosch-
huis, aan Gerrit van Ginkel en Frederik Hilligenekker,
tot 1 november 1818.
Er zijn onder dit Perceel begrepen de Boomen, staande
op de Oude Arnhemse Weg, voor zoover dit Perceel aan de
beide zijde van dien Weg strekt".
Een zeer uitvoerige omschrijving van het landgoed, die
vrijwel overeenkomt met de opmeting van landmeter Van
Gooten uit 1771 (zie afb. 4).
Op de veiling werd "Beek en Royen" voor een bedrag van
ƒ 16.500,— ingezet door notaris Hendrik van Ommeren, die
op de "Nieuwe Gracht bij de Plompe Toren" woonde. Er werd
verder niet op geboden en de notaris - die waarschijnlijk
wel namens een opdrachtgever handelde - zag zich daarmee
"Beek en Royen" toegewezen. Eigenlijke koper was mr
Coenraad Willem Wijborgh 23), die te zelfder tijd de
Heerlijkheid Zeist kocht. Hij verwierf toen ook de grond-
t
-ocr page 7-
rente van de Zeisterstraat, waarop het huis "Beek en
Royen" met zijn annexen stond, nu eigendom van Van Renesse
van Wilp. Wijborgh woonde te Nijmegen, was in 1772 te
Hoenlo geboren (hij was behalve van Zeist ook Heer van
Hoenlo) en overleed te Emmerik in 1844. Hij was de zoon
van een kolonel en gehuwd met een barones van Dedem tot
den Berg.
Wat hij met "Zeist" en "Beek en Royen" van plan is ge-
weest wordt niet duidelijk. Wel deed hij beide al weer
spoedig van de hand. "Zeist" in 1822 en "Beek en Royen"
tegen het eind der twintiger jaren aan de amsterdamse
notabele Albert Voombergh.
Albert Voombergh
Voombergh was in 1793 te Amsterdam geboren en in zijn
geboorteplaats lid van de gemeenteraad. Hij was ook een
tijdlang lid van de Provinciale Staten van Noord-Holland.
In 1821 trouwde hij met jkvr. Agnes Henri'ètta van Loon
(geb. 1800 Amsterdam, overl. 1879 Zeist), een lid van een
bekend amsterdams geslacht van groot-kooplieden, regenten
en bankiers.
Hoog Beek en Royen
Het ligt niet in onze bedoeling hier een uitvoerig over-
zicht van de buitenplaatsen "Hoog Beek en Royen", "Pavia"
en het Zeister Bos te doen volgen. Volledigheidshalve be-
palen we ons tot enkele aantekeningen, waarbij we evenwel
de gedetailleerde kaart 24) van "Beek en Royen", die voor
Albert Voombergh werd vervaardigd, kort nadat hij dit huis
had verworven, niet over het hoofd willen zien. Voombergh
bouwde er zijn nieuwe buitenverblijf en liet er door de
beroemde tuinarchitect J.D. Zocher jr, die in Engeland de
parkstijl had bestudeerd, zijn buitenplaats aanleggen 25).
Meer dan een eeuw is "Hoog Beek en Royen" door afstamme-
lingen van Albert Voombergh bewoond geweest. Zijn dochter
Philippina Constance Isabella Voombergh (geb. Amsterdam
1827) - in 1848 gehuwd met jhr mr Jan Willem van Loon
(geb. Amsterdam 1816, overl. 's-Gravenhage 1876) - over-
leed er in 1905. Zijn kleindochter jonkvrouwe Agnes Hen-
riëtte Constance van Loon (geb. Amsterdam 1850) stierf er
hoog bejaard in 1933. Haar zuster Anna Louisa Agatha
(geb. Amsterdam 1852), douairière van mr Wilhelm Karl
-ocr page 8-
Frierich Peter, graaf van Bylandt (geb. 's-Gravenhage
1841, overl. Zeist 1924) overleed op "Hoog Beek en Royen"
in 1940.
Daarna werd uiteindelijk het huis door de gemeente ver-
worven, grondig gerestaureerd en als ambtswoning achtereen-
volgens door de burgemeester, mr A.P. Korthals Altes en mr
dr A.A.H. Stolk bewoond. Het park kwam in handen van het
Utrechts Landschap, daarna van de gemeente en werd tot
openbaar wandelpark bestemd.
Freule van Loon leeft in de herinnering voort als een
philanthrope bij uitstek. Op hoge leeftijd was zij en haar
zuster omringd door bejaarde bedienden, waarbij de vraag
kon worden gesteld of de bedienden voor haar of zij voor
de bedienden zorgde. Zij was zeer slecht ter been en toen
mijn vader door haar neef Van Lennep advies werd gevraagd
omtrent de mogelijkheid een lift in te bouwen, was zij
daartoe niet te bewegen, tenzij het personeel er wat aan
had. De lift is er naar ik meen toch niet gekomen.
Pavia
Evenals in 1818 het grote bezit over de straatweg van
"Beek en Royen" werd afgescheiden, werden in de vijftiger
jaren van die eeuw de bossen aan de overzijde van de Arn-
hemse Bovenweg van "Hoog Beek en Royen" gescheiden. Toen
verrees daar de buitenplaats "Pavia" ("Pauw") door Albert
Voombergh, bij haar huwelijk (1855) met mr Matthieu Chris-
tiaan Hendrik ridder Pauw van Wieldrecht (1816-1895) voor
zijn dochter Aletta Cornelia Anna Voombergh (geb. Amster-
dam 1828, overl. Zeist, "Pavia" 1913) gesticht. Een doch-
ter van dit echtpaar, mevrouw Adriana Johanna Pauw van
Wieldrecht (geb. Zeist 1865, overl. Zeist, "Pavia" 1936),
was in 1892 getrouwd met Rutger Jan graaf Schimmelpenninck
(geb. Amsterdam 1855, overl. Zeist, "Pavia" 1935). Graaf
Schimmelpenninck was luitenant-generaal der infanterie ge-
weest, had in Nederlands Oost-Indië dienst gedaan en was
ridder in de militaire Willemsorde. Een sociaal voelend
man; vele jaren te Zeist voorzitter van de Vereniging
"Bethanië" (kinderuitzending). Het echtpaar heeft lange
jaren op "Pavia" gewoond. Na de dood van gravin Schimmel-
penninck kwam "Pavia" in handen van de heer Gerritsen,
wiens erven het huis in 1947 verkochten aan de Vereniging
8
-ocr page 9-
voor Christelijk Voorbereidend Wetenschappelijk en Alge-
meen Voortgezet Onderwijs, die het 30 jaar als meisjesin-
ternaat gebruikte. Het huis was in mobilisatie- en oor-
logstijd bij nederlandse, duitse en canadese militairen
in gebruik geweest en werd grondig gerestaureerd. In 1977
deed de Vereniging "Pavia" weer van de hand. Het huis had
achtereenvolgens verschillende eigenaren, die het aan het
Rijk verhuurden als opvangcentrum voor politieke vluchte-
lingen, Antillianen enz.
Het Zeister Bos
Intussen was van dit buiten sinds vele jaren al weer het
Zeister Bos afgescheiden, dat in 1913 - ter grootte van
198 ha - in openbare veiling door de gemeente Zeist voor
de som van ƒ 407.275,— van de erven der douairiêre Pauw
van Wieldrecht-Voombergh werd gekocht. Ook een stuk van
het terrein van Pavia werd na het overlijden van gravin
Schimmelpenninck door de gemeente verworven en bij het
Zeister Bos gevoegd.
Een enkele blik nog op de "Kaart van de Hofstede Hoog
Beek en Royen en aangrenzende gronden, toebehorende aan
de weled. heer Albert Voombergh, op verzoek uit het kadas-
trale plan opgemaakt in de maand juli 1830" (afb. 6). We
vinden het grootste deel van Zeist op deze kaart. Nog
steeds is er veel van de aanleg van Hendrik Verbeek op
terug te vinden: vijvers, lanen, beekjes en kommen. De
Laan van Beek en Royen wordt er aangeduid zowel als laan als
bos. Bebouwing is daar niet. Wel op Nooitgedacht en de
percelen van de huizen op Nooitgedacht lopen door tot de
Laan van Beek en Royen. Bij de ingang van de z.g. Kippe-
laan (dit is de laan achter het toegangshek tot "Hoog
Beek en Royen") staat aan de zijde van de Laan van Beek en
Royen een stal. Ook naast de hofstede "Hoog Beek en Royen",
een bescheiden huis, aan de zijde van "Sparrenheuvel" be-
vindt zich een stal. Verderop zien we het hertenkamp als
bouwland en de sportterreinen als weiland aangeduid.
Ongeveer ter hoogte van het Jagersbuis vinden we al een
huis en erf aangegeven.
-ocr page 10-
Vele wegen 26), die oudtijds openbaar waren, komen bij
de vorming van de nieuwe buitenplaatsen langs de Drieberg-
seweg in de eerste decennia na de franse tijd op afgeslo-
ten terrein te liggen. Dit is kennelijk ook het geval met
de Kippesteeg (laan) op "Hoog Beek en Royen". Voombergh
wordt door het gemeentebestuur toegestaan die zogenaamde
Kippesteeg op te nemen in zijn landschapsarchitectuur,
maar moet in ruil daarvoor de zandweg als "gezichtslaan",
toen ook al Laan van Beek en Royen geheten, afstaan. Nog
tijdens het leven van zijn kleindochter jonkvrouwe A.H.
van Loon waren de bomen langs de Laan van Beek en Royen
haar eigendom, waar zij, bijgestaan door tuinbaas
Hölscher, angstvallig over waakte. De hoge beuken dateer-
den nog uit de tijd der Verbeeken (Ie helft 18e eeuw) en
leverden bij felle stormen gevaar voor de omgeving op. Dan
kwam het wel voor dat een verbinding door een stalen kabel
een wrakke boom met een steviger exemplaar overeind moest
worden gehouden. Na de tweede wereldoorlog kwam ook voor
deze statige laan het einde. In 1947 werden zij door het
Rijk, de nieuwe eigenaar van de weg, gerooid. Voor de bo-
men was ƒ 3.000,— betaald. Achter de bezitting van de
Van Renesses van Wilp, het oude huis "Beek en Royen", vin-
den we in 1830 nog de waterpartij van 1771" en aansluitend
hetzelfde watercarre achter de Dorpsstraat-huizen als in
de 18e eeuw: sloten die verder begrensd worden door de
Nassau-Odijklaan en de Lageweg. We bepalen ons nu tot de
geschiedenis van dit huis en zijn naaste omgeving.
Verkoop "Beek en Royen"
Blijkbaar hebben de eigenaren van de huizen langs de
Tweede Dorpsstraat geleidelijk terrein van "Beek en
Royen" in gebruik genomen. Dit blijkt namelijk uit een
overeenkomst van 18 november 1820 tussen Sara Cornelia
Straalman, douairiire baronesse van Renesse van Wilp, en
de eigenaren van de belendende percelen, van wie we vol-
ledigheidshalve de namen geven: Jacob van Laer, Pieter
Hendrik Brouwer, Claus Peter Fries, Johannes van Altena,
Frederik Verdonk, Arnoldus van Scherpenzeel, Elizabeth van
Brienen, Weduwe Ruth Blanken, Hendrik Blanken, G. Moen.
10
-ocr page 11-
De eigenaar van "Beek en Royen" ziet af van het (ge-
bruiks-) recht op het gedeelte van de grond, lopende "tot
aan de paaltjes, welke door de eigenaar van voorschreven
huizingen zijn gesteld geworden, tegen de beukehaag van
het buitengoed Beek en Royen meergemeld, te rekenen van
de muur van hetselve tot aan den eigendom van Mevrouw van
Meurs van Vollenhoven (ter plaatse van het tegenwoordige
postkantoor) met belofte om op dezelve grond nimmer enig
regt van eigendom te zullen reclameren".
De eigenaren van de Dorpsstraat-huizen verplichten zich
onder meer een schutting te plaatsen vanaf de muur van
"Beek en Royen" tot aan de eigendom van mevrouw Van Meurs
van Vollenhoven. Men had dus blijkbaar op eigen gezag
paaltjes geplaatst en daarmee op de rechten van "Beek en
Royen" inbreuk gemaakt.
Intussen gaat de geschiedenis door. Een dochter van het
echtpaar Van Renesse-Straalman: J.G. Gravin van Renesse
van Wilp erft "Beek en Royen", maar sterft voor haar man
Walraven Robbert van Heeckeren van Brandsenburg. Walraven
blijft vruchtgebruiker tot zijn dood en bewoont "Beek en
Royen". Hij overlijdt in 1845 en dan wordt de nalatenschap
van mevrouw Van Heeckeren van Brandsenburg door de nabe-
staanden gescheiden en komt "Beek en Royen" op 20 septem-
ber 1845 te Utrecht bij de ons reeds bekende notaris G.H.
Stevens in openbare veiling.
Uit het procesverbaal van die openbare verkoop nemen we
de volgende omschrijving over:
"Het buitengoed genaamd Beek en Royen, bestaande in een
heerenhuizinge nommer 69, Stalling en Koetshuizen (deze
stalling en koetshuizen zullen naast het huis aan de Drie-
bergse kant gestaan hebben (vgl. de prent van Soeterik
uit de atlas van Mourot, afb. 5), schuur en verdere ge-
timmerten, erven en grooten tuin beplant met vele vrucht-
boomen en voorzien van broeiery tezamen groot vijf en ne-
gentig roeden twintig ellen staand en gelegen in de ge-
meente van Zeyst aan het einde der Dorpsstraat strek-
kende uit dezelve tot aan de watersource van Zeyst of wa-
terloop van Zeyst achter en langs denzelven tuin gelegen
belend aan de eene zijde den Rijtuigschilder Moen en aan
de andere zijde eene steeg - kadaster sectie G, nummer 297,
11
-ocr page 12-
tuin achttien roeden zestig ellen 298, gracht als bouwland
16 roeden tachtig ellen; 299, Terrein van vermaak drie en
veertig roeden zestig ellen; 300, huis zes roeden zestig
ellen en 300a, tuin negen roeden zestig ellen - welk per-
ceel is vrij en ontheven van hypotheek...".
Dit laatste moge waar zijn, de grondrente van het "goed
tot Zeyster straat" blijkt in 1845 nog onverminderd voort
te bestaan want de bezitting is wel belast "met een jaar-
lijkse grondrente van 65 gulden, vroeger ten behoeve van
de Ambachtsheer van Zeyst, Johannes van Laer, thans ten
behoeve van Mejuffrouw Juliana Louise van Laer". Deze
Juliana Louise (1810-1877), was een oomzegster van Johannes
van Laer en in haar zullen we de laatste eigenaresse van
het uit de middeleeuwen daterende "goed tot zeister straat"
27) moeten zien: bij de grondwetsherziening van 1848 im-
mers kwamen al deze oude rechten te vervallen.
We kunnen nu ook de watersourcevan Zeist (waarbij we bij
Zeist niet zozeer aan het dorp dan wel aan het Slot met
zijn vijvers en fontijnen moeten denken) localiseren als
de sloten langs de Lageweg naar de Nassau-Odijklaan, die
in verbinding staan met de stroompjes uit het Zeister Bos;
en "de steeg aan de andere zijde" kan niet anders zijn dan
het verlengde van de Kippelaan aan de andere kant van de
Driebergseweg tussen "Kosmos" en de vroegere oranjerie van
"Hoog Beek en Royen" (nu afdeling planologie van openbare
werken).
De verzekeringsbank "Kosmos" (nu openbare werken), waar-
van de heren Van de Poll, vader en zoon, directeuren waren
werd op het terrein van "Beek en Royen" in 1901 gebouwd.
Voor ƒ 8.100,— werden in 1845 kopers Gerrit Meerdink
(1806-1877) en het Broedergemeentelid Christian Hartwigsen
(1786-1872), van oorsprong een Deen afkomstig uit Tender
in Zuid-Jutland. De eerste wordt aangeduid als metselaar,
Hartwigsen als kamerbehanger, maar bij zijn overlijden als
"anstreicher" (schilder). Meerdink, geboortig uit Neerlang-
broek maar afkomstig uit een winterswijkse familie van
z.g. scholte-boeren, had zich in het eind der twintiger
jaren te Zeist gevestigd. Die plaats bood toen voor am-
bachtslieden als metselaars, timmerlieden, stalhouders,
zadelmakers, rijtuigschilders, paardenhandelaars, enz. bij
12
-ocr page 13-
het stichten en onderhouden van de buitenplaatsen pers-
pectieven. Zij trokken naar Zeist, waar zich zelfs een
raaatkleermaker (livreien, herenkleding) vestigde. We den-
ken hier aan bekende zeister namen als Van Nie, Van Wijk,
Van Arkel, Van Dijk, Uitman, Van de Haar, Van Zanten.
Christian Hartwigsen wordt behalve als behanger en schil-
der ook "voorstander" genoemd, een veelzijdig man.
Het is duidelijk dat "Beek en Royen", met het oog op
een wederverkoop, door Meerdink en Hartwigsen werd ge-
kocht. Dat gebeurde dan ook op 24 augustus 1848 toen huis,
bijgebouwen en tuin voor ƒ 35.000,— werden verkocht aan
jhr Leendert Marinus Schuurbeque Boeye. De heer Schuur-
beque Boeye stamde uit een zeeuws regentengeslacht. Hij
werd geboren te Zierikzee in 1820 en overleed te 's-Gra-
venhage in 1900. Te Zeist was hij van 1851 tot 1869 ge-
meenteraadslid. Hij volgde als zodanig C.W.H. Verbeek op,
aan wie we in ons artikel "Herinneringen aan "De Koppel"
te Zeist" 28) aandacht hebben geschonken. Hij was in 1847
te Zierikzee gehuwd met jkvr. Jacomina van Vrijberghe
(geb. Zierikzee 1822, overl. 's-Gravenhage 1891).
Erg lang hebben de Boeye's niet op "Beek en Royen" ge-
woond. In 1861 deden zij het alweer van de hand. Voor
ƒ 17.000,— werd op 2 november van dat jaar "Beek en
Royen" verkocht aan mevrouw Henriëtte Wilhelmina van de
Poll-van de Poll (geb. Bummel, Luxemburg 1828, overl.
Zeist 1900), de echtgenote van jhr Frederik Harman van de
Poll (geb. Amsterdam 1823, overl. Zeist 1909).
Met deze familie zijn we tot ons uitgangspunt in de
eerste paragraaf van deze historie teruggekeerd. Zij heeft
90 jaar het huis bewoond en verdient het dat we hier aan
het slot nog enige aandacht aan haar schenken. Zonder
haar was onze Van de Poll-Stichting niet in het leven ge-
roepen.
Frederik Harman was inspecteur Ie klas der registratie
en domeinen en later directeur van de levensverzekerings-
maatschappij "Kosmos" te Zeist. Zijn werkkring bracht met
zich mee, dat hij voor zijn komst naar Zeist herhaaldelijk
van standplaats wisselde. De oudste kinderen zijn dan ook
telkens in een andere gemeente geboren. Hieronder volgt
een overzicht 29) waarbij de voornamen die bij de zeister
13
-ocr page 14-
bevolking bekend zijn (of waren), werden onderstreept.
1. Jkvr. Frederika Louise Henriëtte van de Poll, geboren
Eist 5 september 1853, overleden Zeist 17 maart 1946.
Dame du palais hon. van H.M. de Koningin, hofdame van
H.M de Koningin Moeder.
2. Jkvr. Clara Pauline van de Poll, geboren Doesburg 17
maart 1855, overleden Zeist 29 april 1943.
3. Jkvr. Louise Pauline van de Poll, geboren Bergen op
Zoom 21 april 1857, overleden Zeist 17 februari 1943.
Dame du palais hon. van H.M. de Koningin, opvoedster
van H.K.H. Prinses Juliana.
4. Jhr mr Frederik (Frits) van de Poll, geboren Zeist 17
maart 1860, directeur levensverzekeringsmaatschappij
"Kosmos", overleden Zeist 6 april 1937.
5. Jhr Archibald van de Poll, geboren Zeist 26 februari
1862, overleden Zeist 3 april 1863.
6. Jhr Andreas Jacobus van de Poll, geboren Zeist 17 okto-
ber 1864, pol. student, overleden Delft 27 april 1885.
7. Jhr Willem Hendrik Joan van de Poll, geboren Zeist 1867,
kolonel cavalerie, overleden Haarlem 23 januari 1921,
huwde 11 oktober 1894 jkvr. Anna Agatha Geertruida
Gevaerts, geboren 's-Gravenhage 8 januari, overleden
Hoevelaken 10 oktober 1941.
8. Jkvr. Joanna Margaretha Elizabeth van de Poll, geboren
Zeist 15 mei 1872, overleden Zeist 9 november 1970.
Freule Jo was de laatste bewoonster van "Beek en Royen".
Het heeft haar heel wat pijn gekost het huis, waar haar
geslacht negentig jaar had gewoond, te verlaten. Evenals
haar hele familie was zij bijzonder gehecht aan traditie
en overgeleverde zaken van vorige generaties. Zonder dit
streven om zoveel mogelijk zaken, papieren, afbeeldingen,
overleveringen, die voor volgende generaties interessant
kunnen zijn, te bewaren, was onze Stichting misschien niet
tot stand gekomen en had deze historie van "Beek en Royen"
zeker niet geschreven kunnen worden. Zij was er - om een
enkel voorbeeld te noemen - in haar laatste jaren op "Beek
en Royen" nog trots op dat een aantal boompjes in kuipen,
die in de tuin stonden, afkomstig waren uit de tijd dat de
familie Schuurbeque Boeye het huis bewoonde.
. Over de rest van de geschiedenis van het huis kunnen we
J4
-ocr page 15-
kort zijn. Het werd tot kantoorruimten ingericht en in de
tuin werden laboratoria gebouwd. Binnen 30 jaar ging alles
in verschillende handen over. In 1952 werd het gekocht
door de N.V. Schokbeton; in 1959 door het "Verenigd Plas-
tic Verkoopkantoor N.V., Zeist"; in 1970 door de N.V. D(e)
S(taats) M(ijnen) te Heerlen. Van de D.S.M, werd het huis
en omgeving bij raadsbesluit van 14 januari 1980 door de
gemeente Zeist gekocht om er gemeentelijke administraties
in te vestigen. Tussen "Kosmos" en de belending van "Beek
en Royen" vond de doorbraak van een verkeersweg naar de
Driebergseweg plaats.
Daarmee zijn we ongeveer drie eeuwen van dit plekje
Zeist rondgekomen en kunnen we tot slot vaststellen dat
de gemeente Zeist van het grote landgoed "Beek en Royen"
thans de belangrijkste stukken in haar bezit heeft: de
huizen "Beek en Royen" en "Hoog Beek en Royen" met het
bijbehorende park en het Zeister Bos met het Pavia Bos.
Aanhangsel
We zouden met het bovenstaande onze beschouwingen over
"Beek en Royen" kunnen beëindigen, maar willen nog enkele
opmerkingen toevoegen over de Laan van Beek en Royen en de
bebouwing van die laan.
Doordat de schrijver van dit artikel op no 2 ("Woold")
woont in een huis dat sinds 1898 familiebezit is, is hij
in staat althans over dit huis - en het behoort tot de
oudste langs deze laan - iets mede te delen.
De Laan van Beek en Royen was in oorsprong niet anders
dan een z.g. gezichtslaan op het huis "Beek en Royen".
Voor verkeer naar het huis was deze niet nodig; voor dat
doel was er de Dorpsstraat. Een fraai gezicht op en vanuit
het huis gaf die allee wel.
Nu wordt in de jaren twintig mevrouw Van Renesse van
Wilp-Straalman blijkbaar wat gemakkelijk: zij regelt - we
zagen het al - het een en ander met de Dorpsstraat-bewo-
ners in voor hen gunstige zin. Over de Laan van Beek en
Royen heeft zij niet veel te vertellen, die behoort sinds
1818 aan de eigenaar van "Hoog Beek en Royen": eerst
Wijborgh, later Voombergh. Maar ook die heren staan veran-
deringen op hun bezit blijkbaar toe en moeten terreinen
15
-ocr page 16-
van de hand hebben gedaan. Zo wordt in 1820 door D. van
Wijk een stalhouderij met woonhuis aan het begin van de
Laan tegenover "Beek en Royen" gesticht.
Op de scheiding van het bezit van het huis te Zeist en
'^oog) Beek en Royen" zijn wat kleinere huizen gebouwd.
Zij worden aangeduid als de buurt genaamd Nieuw Zeist.
Nooitgedacht heet in de volksmond ook nu nog wel de
Buurt. De percelen van deze huizen lopen door tot aan de
Laan van Beek en Royen. En daar moet in de jaren na 1820
Van Wijk ook grond hebben verworven. Omstreeks het midden
van de eeuw ontstaan er de eerste huizen.
Wat Laan van Beek en Royen 2 betreft: de grond voor de
bouw werd door de bekende zeister arts Frans Adriaan Snel-
len gekocht van Teunis van Wijk, grondeigenaar te Zeist
(acte voor notaris van Diggelen, Amersfoort 19 mei 1863).
Het terrein, groot 10 roeden en 40 ellen, wordt omschreven
als tuingrond en gelegen in de "buurt Nieuw Zeist". De
terreinen langs de Laan van Beek en Royen werden toen dus
tot het huidige Nooitgedacht gerekend. Er zijn enkele
merkwaardige voorwaarden bij de verkoop: in de genoemde
percelen zal "nimmer sterken drank mogen worden verkocht,
noch de stalhouderij uitgeoefend, of enige fabriekzaak
daargesteld mogen worden". Er wordt tevens een servituut
van uitgang van Nooitgedacht naar de Laan van Beek en
Royen en omgekeerd gevestigd. Ook aan Antonia Scherpenzeel,
weduwe van Frederik Verdonk wordt bij dezelfde gelegenheid
een perceel tuingrond verkocht. Deze rechten van uitgang
naar Nooitgedacht bij de verschillende woonhuizen hebben
nog lang bestaan: het huis no 4, van 1853, beschikt er
zelfs nu nog over.
Het ziet er naar uit dat de Van Wijks grotere stukken
grond tussen Nooitgedacht en de Laan van Beek en Royen van
de eigenaren van "Hoog Beek en Royen" hebben kunnen ver-
werven en er bij doorverkoop voor zorgden dat hun stalhou-
derij, kort na 1845 met een diligence-onderneming op
Utrecht uitgebreid, aan de "kop" van de Laan geen concur-
rentie zou ondervinden.
Dr Snellen en later zijn zoon Karel, eveneens arts, wa-
ren zeer bekende figuren in de zeister samenleving vanaf
het midden der 19e tot diep in de 20e eeuw. De oude dokter
overleed in 1886, waarna zijn beide ongetrouwde dochters
16
-ocr page 17-
Bertha en Agatha het huis in 1887 verwierven. Mijn vader,
Johan Meerdink, de latere gemeente-architect, kocht het
van haar in 1898. Van de Snellens zij hier tenslotte nog
vermeld, dat een andere zoon van F.A. Snellen, hoogleraar
in de oogheelkunde te Utrecht werd en als eerste ter be-
paling van de visusscherpte gebruik is gaan maken van in
grootte steeds geringer wordende lettertekens.
Blijven we bij de Laan van Beek en Royen: die werd ge-
leidelijk volgebouwd met grotere en kleinere huizen langs
de - wat we nu zouden noemen - ventweg.
Verschillende van deze huizen verhuurden des zomers ka-
mers aan pensiongasten uit de steden. In de periode dat
de Laan nog niet verhard maar een gewone zandweg was, afge-
zet met hardstenen paaltjes ter hoogte van de Jufferstraat
en de 2e Hogeweg, werd 's middags midden in de Laan thee
gedronken. Zelfs later werd dit nog wel gedaan in de berm
tussen vent- en middenweg. Een eind kwam aan het thee-
drinken midden in de laan toen de weg verhard en voor
doorgaand-verkeer geschikt gemaakt werd. Dat gebeurde in
1914, nadat de mobilisatie was afgekondigd. Vele bouwwer-
ken werden toen stilgelegd en mijn vader - de gemeente-
architect - vertelde dat de vrijgekomen arbeiders - voor
zover niet gemobiliseerd - werden ingezet voor het verhar-
den van de Laan van Beek en Royen. Ik herinner me nog -
als klein jonget'je - de vordering van paarden voor het
leger, die op de nog niet verharde Laan van Beek en Royen
in 1914 plaats vond.
Wat er in de daarop volgende decennia ter plaatse ge-
beurde mag bekend worden verondersteld: asfalteringen,
verbredingen, rooien van en nieuw beplanten met bomen,
weg-verlegging en aan het verkeer aanpassen van de uit-
monding bij de Driebergseweg.
Dat de laan tussen Hogeweg en Jufferstraat, tussen de
paaltjes dus, als voetenlaan werd aangeduid lijkt me ver-
klaarbaar: gaan kon men er alleen te voet. Waarom dit
"voeten" evenwel een verbastering van de familienaam
"Voute" 30) zou zijn, werd me niet duidelijk. De naam Voute
ben ik in verband met "Beek en Royen" nergens tegengeko-
men. Wel hebben we de familie Voet van Winssen ontmoet en
het is begrijpelijk, dat zeistenaren in het begin van de
19e eeuw, gewend als zij waren de Laan naar de families
17
-ocr page 18-
Verbeek en Van Royen te noemen, haar omstreeks die tijd
naar de bewoner van "Beek en Royen" als Voetenlaan gingen
betitelen. Iets wat lang populair kon blijven, juist omdat
men er niet kon rijden.
J. Meerdink
Noten
20. De acte is in het bezit van de heer Ch. van Laer te
Cherry Hill (New Jersey, U.S.A.)
21. E.B.F. Wittert van Hoogland, Bijdragen tot de ge-
schiedenis der Utrechtse Ridderhofsteden en Heerlijk-
heden, 1912, deel II, pag. 462 e.v.
22. Aanwezig in het archief van de Van de Poll-Stichting,
Slot Zeist
23. Wittert van Hoogland, o.c, pag. 462 e.v.
24. Aanwezig onder no 49 in de kaartenatlas in het ar-
chief van de Van de Poll-Stichting, Slot Zeist
25. R. van Luttervelt, De Stichtsche Lustwarande, Am-
sterdam, 1949, pag. 145
26. A. van de Bunt, o.c, pag, 53
27. J.Ph. de Montê verloren, o.c.
28. Bulletin Van de Poll-Stichting, IX, 1979, pag.43
29. Nederland's Adelsboek 1930, XXVIII, pag. 314
30. L. Visser, De straatnamen van Zeist, pag.23, Van de
Poll-Stichting, 1978
JAARVERSLAG VAN DE SECRETARIS
(Periode november 1979 tot en met november 1980)
Maandag 3 december 1979 kwam het dagelijks bestuur bij-
een. De vergadering was gewijd aan het opstellen van een
agenda voor de Raad van Beheer. Het was de eerste bijeen-
komst, die de heer Stolk presideerde als vice-voorzitter.
Maandag 10 december kwam de Raad van Beheer in het Slot
bijeen. In deze vergadering kwamen vooral de activiteiten
van de werkgroepen ter sprake, bijv. van de werkgroep
plaatselijke monumentenlijst en de excursiecommissie.
De genealogische werkgroep werd opgeheven. De histori-
sche werkgroep en de publikatiecommissie werden samenge-
voegd en deze "vernieuwde" historische commissie zal te-
vens fungeren als redactiecommissie. Zij bestaat uit me-
vrouw Mollen en de heren Meerdink (voorzitter), Ruijs,
Stolk, Kuyper, Visser, Van der Burg en Scharten.
Donderdag 13 december hield drs H.M.J. Tromp, werkzaam
18
-ocr page 19-
bij de Rijksdienst voor de Monumentenzorg, een lezing over
de kastelen en historische huizen langs de Langbroekerwe-
tering en Kromme Rijn.
Donderdag 14 februari 1980 vond een bijzondere bijeen-
komst van de Raad van Beheer plaats, waarin afscheid werd
genomen van een verdienstelijk lid, mr H.B. van Rhijn.
Tevens werd mr dr V.A.M, van der Burg benoemd tot tweede
penningmeester.
Woensdag 2 april sprak mevrouw dr E.P. de Booy uit Bilt-
hoven voor ons over het dorpsonderwijs in de provincie
Utrecht in de 17e en 18e eeuw.
Zaterdag 10 mei werd in Oudewatcr onder auspiciën van de
Stichtse Culturele Raad de Historische Dag 1980 gehouden.
Onze Stichting was hierbij vertegenwoordigd door de dames
Mollen en Bertoen.
Vrijdag 19 september organiseerde onze Stichting een
hele-dagexcursie naar de historische stad Oudewater, waar
onder andere de hervormde kerk en het stadhuis werden be-
zocht en een rondgang werd gemaakt door het centrum.
Vrijdag 31 oktober werd in het Museum Flehite te Amers-
foort de tentoonstelling "Wilhelmina 1880-1980" geopend,
waarbij onze Stichting was vertegenwoordigd door de heer
Emmer.
Dinsdag 11 november hield dr C. Dekker, rijksarchivaris
van de provincie Utrecht, een lezing over de dam, die be-
gin 12e eeuw in de Kromme Rijn werd aangelegd in Wijk bij
Duurstede.
De archiefwerkzaamheden maakten grote vorderingen.
Mevrouw Mollen hield de persverslagen bij en is begonnen
met het ordenen van de prenten. Mevrouw Bertoen heeft de
inrichting van de iconografische atlas bijna voltooid. Zij
en de heren Scharten en Emmer waren regelmatig in het Slot
aanwezig om bezoekers te ontvangen en inlichtingen te
verstrekken.
In september van dit jaar verscheen een nieuwe afleve-
ring van de Bronnen voor de geschiedenis van Zeist, de
eerste aflevering van deel III, omvattende de periode
1600-1630.
Er zijn in deze verslagperiode weer vier nieuwe bulle-
tins verschenen.
Het aantal begunstigers is met 400 ongeveer gelijk ge-
bleven.
                                                                                     H. Emmer
secretaris
19
-ocr page 20-
6. Kaart van de Hofstede "Hoog Beek en Royen"
en aangrenzende gronden, 1820
20
-ocr page 21-
ZEIST EN HET GESLACHT DE PESTERS
I. Inleiding
Het kerspel Zeist bestond in de middeleeuwen uit een
aantal gerechten: het uitgestrekte dagelijkse gerecht
van Zeist, het Gaesbeekse gerecht, Stoetwegen, Gatten-
broek, De Breul, De Kroost en de Cockaertshoeve (1). In
1677 werden Zeist en Driebergen tegen betaling van
ƒ 5.000,— als hoge heerlijkheid door de Staten van
Utrecht afgestaan aan graaf Willem van Nassau, heer van
Odijk, op diens verzoek. Binnen de hoge heerlijkheid
Zeist bleef echter onder meer de lage- of ambachtsheer-
lijkheid Cattenbroek als zodanig in stand. Deze ambachts-
heerlijkheid had een oppervlakte van 263 morgen en was
gelegen in het gebied tussen Bunnik en Zeist. Op gezag
van J.Ph. de Montê verLoren (2) kan worden aangenomen
dat Stoetwegen en Cattenbroek aanvankelijk ëên leen vorm-
den, dat in 1479 werd gesplitst.
In 1682 wordt Johan Pesters "raad in den Hove" met
Cattenbroek beleend (3). Vanaf die tijd tot in onze eeuw
speelt het geslacht De Pesters, aanvankelijk Pesters ge-
heten maar sedert 1856 De Pesters, een rol in de ge-
schiedenis van Zeist. De verschijning van de inventaris
van het familie-archief De Pesters (4) is voor mij aan-
leiding om aandacht te vragen voor de rol, die dit ge-
slacht gespeeld heeft als heren van Cattenbroek, leden
van de gemeenteraad van Zeist en bewoners van buiten-
plaatsen aan de Utrechtseweg te Zeist. Een hoogtepunt
aan invloed en aanzien bereikte dit geslacht in de twee-
de helft van de negentiende eeuw (5).
Het geslacht De Pesters is afkomstig uit Maastricht
en leverde tal van officieren aan het Staatse leger.
Aanvankelijk woonde de familie in de stad Utrecht, ver-
volgens op Huize "Niënhof" te Bunnik, welk landgoed
grenst aan de heerlijkheid Cattenbroek en later te
Zeist in de 19e en 20e eeuw op de buitenplaatsen
"Oirschot", villa "Nuova", "Bloemenheuvel" en aan de Ie
Dorpsstraat. In de achttiende eeuw is "Wulperhorst" ge-
21
-ocr page 22-
legen in de ambachtsheerlijkheid Stoetwegen een tijdje
in handen geweest van het geslacht (De) Pesters.
In de Oude Kerk aan de Dorpsstraat te Zeist (6) bezat
W.N. Pesters, heer van Cattenbroek, oud-kolonel en wa-
tergraaf van de Vecht, Vaartse en Kromme Rijn vanaf
1771/1772 een zogenaamd "dubbelgestoelte". Vermoedelijk
behoorde vanaf die tijd bij "Wulperhorst" "eene bank in
de Hervormde Kerk te Zeist", zoals een veilingcatalo-
gus uit 1829 het omschrijft.
Op de Oude Algemene Begraafplaats aan de Bergweg te
Zeist, die in 1965 gesloten werd, vindt men nog steeds
de familiegraven De Pesters.
De menigvuldige banden tussen het geslacht De Pes-
ters en het dorp Zeist zal ik in het onderstaande ver-
der uitwerken.
2. De ambachtsheerlijkheid Cattenbroek
Zoals gezien, ontvangt in 1682 Johan Pesters, een
homo novus, die snel carrière maakt en behoort tot de
gunstelingen van de Stadhouder-Koning Willem III, Cat-
tenbroek van de Staten van Utrecht in leen. Geen edel-
man maar een raad in het Hof van Utrecht. Het leen
wordt als volgt omschreven (7):
"Dat gerichte van Cattenbroek mit tinse ende tien-
den groff en smal van Kattenbroek ende den tienden
groff en smal van Cauwenhove mit allen heuren toe-
behoren als die gelegen sijn in den Kerspele van
Zeijst."
De heerlijkheid had tot dan toe behoord aan Jonker
Johan Gerrit van Oostrum, heer van Moersbergen, die in
1680 ook het goed "de Zeisterstraat" verkocht heeft.
Veel boerderijen en landerijen in deze streek gaan in
deze periode uit handen van het geslacht Van Oostrum
in andere handen over.
Het gerecht Cattenbroek bestond aanvankelijk uit
"lantgenoten ende bueren" onder leiding van een schout.
Later werd dit burengerecht door een schepenbank ver-
vangen bestaande uit schout, secretaris en twee sche-
penen. Het gerecht kende slechts weinig geërfden (=
22
-ocr page 23-
eigenaren van een volle boerenhoeve). De schout trad
tevens op als gaardermeester, d.w.z. inner van de om-
slag van het Hoogheemraadschap van de Lekdijk Boven-
dams (8). Het gerechtshuis van Cattenbroek heette "de
Lindenboom". Daarbinnen vond de lotuntaire (transporten,
hypotheken, testamenten, enz.) en contentieuse (gedingen)
jurisdictie in civiele zaken plaats. De ambachtsheer had
ook bevoegdheid bij kleine criminele vergrijpen (dief-
stal van vee en andere roerende zaken, verwondingen, be-
ledigingen, enz). Voor de zogenaamde halsmisdrijven was
de hoge heer van Zeist bevoegd, die daartoe ook een galg
in Zeist ter beschikking had.
De schout, gaardermeester en secretaris van Catten-
broek werden benoemd door de ambachtsheer. De schepenen
werden gekozen door en uit de geërfden. Uit 1778 is in
het familie-archief De Pesters (9) een akte bewaard ge-
bleven, waarbij Willem van Dam voor zijn benoeming tot
schout, gaardermeester en secretaris van Cattenbroek aan
mr Jan Pesters een jaarlijkse recognitie van ƒ 75,— be-
looft ingaande 1 januari 1779. Als borg trad op zijn
broer Wouter van Dam. Bij deze familie Van Dam moet ik
even stil blijven staan.
Vader, Jan van Dam, afkomstig uit Werkhoven, secreta-
ris van het gerecht Zeist, tevens koster en schoolmees-
ter (1737-1778), aldaar, wordt in 1770 in een akte ver-
meld als secretaris van Cattenbroek (10). Zijn zoon, de
zoeven genoemde Willem van Dam, trouwde Dina van Wijck
en was in 1792 schout van Cattenbroek, secretaris van
Zeist en in 1805 ook secretaris en schout van het ge-
recht Rijsenburg. Als eigenaar van de ridderhofstad
Rijsenburg sloopte hij tussen 1798 en 1800 de bouwvallen
van dit versterkte huis aan de Langbroekerwetering (11).
De reeds genoemde Wouter van Dam, zijn broer, geboren
Zeist 1739, overleden aldaar 1813, was secretaris van het
het gerecht Driebergen, schout van Stoetwegen. Hij woon-
de te Zeist, waar hij schout werd van 1789-1797 en 1802-
1810. De familie Van Dam bezat ook veel onroerend goed
te Zeist. Reeds Galis (13) heeft er op gewezen dat cir-
ca 1804 de leden van het geslacht Van Dam veel gronden
opkochten van de De Waal's.
23
-ocr page 24-
In de franse tijd werd Wouter van Dam maire van Zeist
(1810-1813). Hij werd begraven op het kerkhof rondom de
Oude Kerk te Zeist (14). Daar was ook zijn broer Willem
van Dam, secretaris van Zeist, in 1806 begraven (15).
Het zou naar mijn oordeel de moeite lonen om de leden
van dit schoutengeslacht Van Dam verder in beeld te
brengen.
Ook de latere burgemeester van Zeist, F.N. van Bern
(1786-1851), is met de ambachtsheerlijkheid Cattenbroek
verbonden. In 1809 wordt hij als schout van deze heer-
lijkheid vermeld. Van Bern was reeds in 1806 adjunct-
schout van Zeist. Hij volgde in de gerechten Zeist,
Cattenbroek, Sterkenburg, Driebergen en Rijsenburg zijn
oom Wouter van Dam als schout op. Van Bern erfde ook
nogal wat onroerend goed van het geslacht van zijn moe-
der. Van Dam.
Over de oppervlakte van Cattenbroek heb ik reeds ge-
sproken. In 1748 staan op de 225 ha slechts vier huizen.
Ik versta onder huizen in dit verband mede "volle hoe-
ven". Dan moeten daaronder gerekend worden de hofsteden
Couwenhoven en Griffensteijn. Daarnaast is er het ge-
rechtshuis, gelegen aan wat thans de Godfried van
Seijstlaan heet, ter plekke van het bejaardentehuis
"Cattenbroeck". Een tekening van het rechthuis van 1729
laat er geen twijfel over bestaan, dat het gebouwtje
met zijn uithangbord, waarop een lindenboom voorkwam,
kennelijk een uitspanning of een herberg was (15a).
De hofstede "Couwenhoven" wordt voor ƒ 7.140,— op 16
juni 1770 het eigendom van Jan Pesters (16). In de be-
treffende transportakte wordt de boerderij als volgt
omschreven: "een zeer wel gelegen Hofsteede genaamt
Couwenhoven bestaande in een huijsinge. Berg en schuur,
Bakhuijs en verdere getimmerte met omtrent vijf en
veertig morgen zoo Boomgaard Bouw als weijlandt met be-
poting en beplanting daarop staande (...) verongeldende
onder Cattenbroek en Stoetwegen voor veertig morgen en
onder Bunnik voor twee en half morgen".
Voorts lag in Cattenbroek de boerderij "Griffensteijn"
aan de thans geheten Waterigeweg. Ook dit moet een vol-
le hoeve geweest zijn. Voor zover mij bekend verkreeg
m
-ocr page 25-
de familie De Pesters deze hofstede niet in eigendom.
Wel kwam in het bezit van dit geslacht de hofstede "De
Brakel" (17), gelegen onder de gerechten van Bunnik en
Vechten en Cattenbroek. Vermoedelijk ongeveer op de-
zelfde plaats te situeren als de thans nog bestaande
boerderij van die naam aan de weg tussen Zeist en Bunnik.
De onder de gerechten Cattenbroek en Bunnik gelegen hof-
stede "Nieuwenhof" kwam in de 18e eeuw eveneens in han-
den van het geslacht De Pesters (17a). Ook in de Vinken-
buurt te Zeist bezat sedert 1819 het geslacht De Pesters
een huis en erf (18). Dit bezit sloot aan op Cattenbroek.
In het familie-archief De Pesters bevinden zich tal van
huurcedullen (19). De pachtboeren van het geslacht De
Pesters te Zeist droegen de volgende namen: Symen de
Greef, Evert van 't Voort, Carel van Rhijn, Jan van
Dort, Berend Bresjes, Gerrit Herelingh, P. van den Akker,
G. de Groot, Jan van Beek, J. van Dijk, Pieter Schuurman,
Goiert Smoorenburg, om er maar enkele te noemen.
Onder de gerechten De Bilt en Zeist lag het goed "de
Brugakkeren" (...), groot acht mergen vijf honderd negen-
tig roeden met nog een hofstede (...), strekkende van.
de Brugweg tot de Abdijesland (bedoeld is Oostbroek;
schr.) toe. Dit goed met hofstede verwierf mr Jan Pes-
ters, heer van Cattenbroek, op 8 maart 1770 met nog tal
van andere percelen onder Zeist en Cattenbroek, totaal
27| morgen bouw- en weiland voor ƒ 2.600,— (20). Ver-
meldenswaard is ook nog de aankoop op 31 oktober 1778
van 1 1/3 morgen weiland onder Cattenbreok van J.G.Th.
Baron van der Capellen, heer van Schonauwen, voor
ƒ 399,— (21).
De stelling is te verdedigen dat binnen de ambachts-
heerlijkheid Cattenbroek de familie De Pesters ook de
eigendom van het meeste land rond 1800 in bezit had ge-
kregen. Het gebied was bij pachtboeren in gebruik als
bouw- en weiland en men trof er boomgaarden aan. Bij de
volkstelling van 1795 hadden de gerechten Stoetwegen en
Cattenbroek samen 84 zielen (22). Enige tientallen boe-
ren, boerenmeiden en boerenknechts zullen toen in deze
ambachtsheerlijkheid gewoond hebben. Hiervan zal een
behoorlijk percentage R.K. geweest zijn.
25
-ocr page 26-
3. De Cockaertshoeve in Cattenbroek
Binnen de ambachtsheerlijkheid Cattenbroek lag nog
een miniatuurheerlijkheid: de Cockaertshoeve (23). Het
bezat geen eigen gerecht en overdracht van land binnen
deze heerlijkheid vond plaats voor het gerecht Catten-
broek in het gerechtshuis "De Lindenboom". De schout van
deze heerlijkheid moest vermoedelijk een deel van de
emolumenten van de voluntaire jurisdictie, zoals trans-
porten,, hypotheken en boedelscheidingen, aan de heer
of vrouwe van Cattenbroek afstaan. Bewijzen hiervoor
heb ik nog niet kunnen vinden. De Cockaertshoeve zelf
moet naar mijn oordeel als een volle hoeve gekwalifi-
ceerd worden.
4. Het herenhuis aan de Dorpsstraat
Aanvankelijk woonde het geslacht (De) Pesters te
Utrecht. Later op het landgoed "Niënhof" op de grens
tussen Bunnik en Zeist. Rond 1840 vestigden zich di-
verse leden van het geslacht De Pesters binnen het dorp
Zeist, Jhr Willem Jacob de Pesters (Bunnik 1803-Utrecht
1882), kapitein van de artillerie, heemraad van de Lek-
dijk Bovendams (1850-1867), dijkgraaf van de Lekdijk
Bovendams (1867-1882) (24), Ridder Militaire Willems-
orde, bewoonde het tot herenhuis gewijzigde logement-
pand aan de Ie Dorpsstraat naast de Oude Kerk (25). Van
1851-1856 was jhr W.J. de Pesters ook lid van de ge-
meenteraad van Zeist. Na van 1847 tot 1857 aan de
Dorpsstraat te Zeist gewoond te hebben, vertrok deze
De Pesters naar Utrecht, alwaar hij tot zijn dood bleef
wonen,
5. De villa "Nuova" aan de Utrechtseweg, laatstelijk
no 46
Jhr Ernestus de Pesters (1808-1895), ritmeester bij
het derde regiment Dragonders, kocht op 4 september
1841 (26) van F.N. van Bern, burgemeester van Zeist
(1814-1850), bewoner sedert 1829 van huize "Weltevre-
26                        ;
-ocr page 27-
den" aan de Utrechtseweg, op de plaats waar nu de
Steniaweg op de Utrechtseweg uitkomt, 1 bunder, 10
roeden en 60 ellen grond, "strekkende van de Berm van
de Zeister straatweg" voor ƒ 4,782,—. Op deze plek
aan de Utrechtseweg verrees de villa "Nuova", waarin
jhr E. de Pesters ging wonen. Later kocht hij nog
grond bij. In de betreffende akte van 11 augustus 1849
gaat het om 68 ellen bosgrond "belend ten noordoosten
de grond van de buitenplaats villa Nuova". Ook zijn
zoon, jhr Charles Antoine de Pesters (1842-1915) bewoonde
deze buitenplaats.
De villa "Nuova" raakte later uit handen van het ge-
slacht De Pesters. De r.k. orde van de "Broeders der
Liefde" vestigde er een opleidingsinstituut voor fraters
in en doopte de villa om in "Fatima". In 1957 kocht de
CIVO-directie (Voedingsorganisatie TNO) deze villa van
de orde van de "Broeders der Liefde". Toen werd er de
Voedingsorganisatie TNO in gevestigd (27). Vanwege het
feit dat de villa's "Nuova" en "Oirschot" aan elkaar
grensden, kan men spreken van ëên landgoed De Pesters aan
de Utrechtseweg met twee villa's erop.
6. De villa "Oirschot" aan de Utrechtseweg, laatstelijk
no 48
Direct grenzend aan de tuin van de villa "Nuova" ver-
rees de villa "Oirschot" in 1843. Een afbeelding van de-
ze buitenplaats, waarnaar de zogenaamde Oirschotlaan is
genoemd, treft men aan in het boek Zeist in oude ansich-
ten (28). Deze buitenplaats werd nog tot 1957 bewoond
door de douairiëre A.M.Th, de Pesters-Labouchêre. Zij
woonde eerst met haar echtgenoot, jhr Charles Antoine de
Pesters (1875-1945), kamerheer in buitengewone dienst
van Koningin Wilhelmina, op de villa "Nuova". In genoemd
jaar werd het huis verkocht aan de CIVO-directie (Voe-
dingsorganisatie TNO), die het liet afbreken. Een modern
laboratorium kwam in 1961 op de plaats van "Oirschot" te
staan. Later onderging het laboratorium nog enige uit-
breidingen.
27
-ocr page 28-
1• "Bloemenheuvel", laatstelijk aan de Utrechtseweg no
Omtrent de juiste bouwdatum van "Bloemenheuvel" aan de
Utrechtseweg naast de Van Reenenweg, sedert 1975 als
protestants-christelijk vormingscentrum "Het Kompas" ge-
heten, tast ik in het duister. Naar schatting is het
huis rond 1847 gebouwd door jhr mr David Genge de Pes-
ters (1815-1886), wethouder van Zeist (1859-1881).
Jhr Frederik van Reenen (1850-1916), directeur van de
verzekeringsmaatschappij "De Kosmos" aan de Driebergse-
weg te Zeist, bewoonde "Bloemenheuvel" rond de eeuwwis-
seling (29). In 1916 kwam deze buitenplaats in handen
van jhr Ernst de Pesters (Zeist 1868-Hilversum 1955),
directeur van de Amstelbrouwerij. Deze was een zoon van
de eigenaar-bewoner van de villa "Nuova", jhr Charles
Antoine de Pesters (1842-1915).
Van het geslacht De Pesters kwam "Bloemenheuvel" in
handen van de heer L.W. Burger (Zeist 1895- ), di-
recteur van wasserij Burger aan de Noordweg te Zeist
(30). Deze bewoonde het grootste deel van het huis met
zijn grote gezin, terwijl het gedeelte aan de zijde van
het expeditiebedrijf Van Nimwegen verhuurd werd aan de
eerste zeister katholieke huisarts H.P.J. Jansen (31).
L.W. Burger liet beneden een prachtige schouw bouwen,
die nog steeds aanwezig is.
Na vertrek van de familie Burger werden op "Bloe-
menheuvel" in de zestiger jaren inboedelveilingen ge-
houden. In 1975 werd er een protestants-christelijk
vormingscentrum in gevestigd.
8. Orangisten contra patriotten in Utrecht
De betekenis van het geslacht (De) Pesters voor de
geschiedenis van Utrecht zou ik tekort doen, wanneer
ik niet even stil zou staan bij de gebeurtenissen in
de tweede helft van de 18e eeuw in het Sticht. Willem
IV werd op 3 mei 1747 stadhouder van Utrecht (32). De-
ze benoeming volgde op het binnendringen van de franse
troepen in de Republiek en de daarop uitgebroken pa-
i8                      ;
-ocr page 29-
nieksteinming. De gebeurtenissen in 1747/1748 te Utrecht
zijn bekend. De belangrijke sociaal-economische en po-
litieke spanningen in heel de Republiek, gepaard gaande
met tegenstellingen onder de burgerij, leidde tot een
vergroting van de macht van stadhouder Willem IV.
Vijlbrief (33) heeft de rol van het geslacht Pesters
binnen de stad en de provincie Utrecht uitvoerig be-
schreven. Willem IV benoemde in hetzelfde jaar, waarin
hij te Utrecht het stadhouderschap aanvaardde, Willem
Nicolaas Pesters, oud-kolonel van de hollandse garde,
tot luitenant-stadhouder. Na de dood in 1759 van Anna
van Hannover, echtgenote van Willem IV, wist W.N. Pes-
ters zijn positie in het Sticht te behouden, toen de
voogd van stadhouder Willem V, de hertog van Brunswijk,
de macht had overgenomen. Doch de weerstand tegen de
kliek van Pesters, de stadhouderlijken of de orangisten,
groeide. Na 1780 brak een stroom van pamfletten los,
waarin Pesters wordt aangeduid als overste of ex-over-
ste. Zijn broer Jan Pesters (1716-1797) en diens zoon,
W.N. Pesters Jz. (1754-1831) worden ook in de schot-
schriften genoemd. De geschriften bevatten ernstige
klachten over het wanbestuur van Pesters en zijn vol
spot over de persoonlijke aspecten van zijn leven als
luitenant-stadhouder. Ook de uitgifte van kleine ambten
en posten aan vrienden wordt scherp op de hak genomen.
De inwoners van Cattenbroek zullen ook wel het nodige
uit de pamfletten over hun "Heer" vernomen hebben. Zij
wisten dat hun ambachtsheer op gewestelijk niveau een
belangrijker rol speelde. Het zal echter hun dagelijks
leven nauwelijks beroerd hebben. De politieke strijd
werd voornamelijk in de stad Utrecht uitgevochten (34).
9. Slot
Het beeld van Zeist werd in de 19e eeuw in maatschap-
pelijke zin in hoge mate beheerst door de bewoners van
het Slot, Blikkenburg, Kersbergen, Wulperhorst en de
grote en kleine buitenplaatsen verspreid over de uitge-
strekte gemeente. De protestantse adel - onder koning
Willem I uit de regentenstand verheven - maakte te Zeist
29
-ocr page 30-
de dienst uit. Onder de geslachten Huydecoper, Van Loon,
Van de Pollj De Geer en De Pesters waren eerstgenoemde
en laatstgenoemde adellijke familie voor Zeist naar
mijn oordeel qua maatschappelijke invloed het belang-
rijkst. Over het geslacht De Pesters zal in verband met
Cattenbroek altijd gesproken worden.
Zeist, voorjaar 1981                        mr dr V.A.M, van der Burg
NOTEN
1. W. van Iterson, Heerlijke rechten in het algemeen en
de heerlijkheid Zeist in het bijzonder. - Lezing
voor de Van de Poll-Stichting, 7 maart 1958; uitgave
van de Van de Poll-Stichting (z.j.).
2. J.Ph. de Montë verLoren, Rechterlijke organisatie in
het gebied van den Krommen Rijn gedurende de Middel-
eeuwen, Utrecht 1948, pag. 85 e.v.
3. R.A. Utrecht, R.A. no 1871, Nieuw Repertorium op het
leenregister 1456-1798, Ie deel, fol. 8. - Ook de
heerlijkheid Papendorp kwam in handen van het ge-
slacht De Pesters.
4. R.A. Utrecht, G.M. Bar, Inventaris van het archief
der Familie De Pesters (z.j.), pag. 20 e.v. Heer-
lijkheid van Cattenbroek en omgeving (Zeist, Bunnik);
(verder te citeren als: familie-archief). - In de
Bronnen voor de Geschiedenis van Zeist, deel II,
deel III, aflevering I (1601-1630), Assen 1980, zijn
de relevante akten uit het familie-archief De Pes-
ters ook opgenomen.
5. Zie voor dit geslacht: Nederland's Adelsboek 1916,
pag, 70 e.v. en Nederland's Adelsboek 1978, pag. 63
e.v,; - W. Wijnaendts van Resandt, Het geslacht
(De) Pesters te Maastricht, De Navorscher 92 (1950/
1951), pag. 97-103; 93 (1951/1952), pag. 27-32; W.
F.G.L. van der Dussen en M.P. Smissaert, Genealo-
gische Kwartierstaten van Nederlandsche Geslachten,
derde serie, 's~Gravenhage 1874, Kwartieren van jhr
mr Jan Everard de Pesters, heer van Cattenbroek.
6. H.J. van Eekeren, De Oude Kerk te Zeist, deel 2,
Zeist 1975, pag. 183,
30
-ocr page 31-
7. R.A. Utrecht, Rechterlijk Archief, inv.no 1871, fol.
8 e.v.; Omtrent het onroerend goedbezit te Zeist en
Cattenbroek van Johan Pesters in 1685 raadplege men:
Bronnen voor de Geschiedenis van Zeist, deel II, As-
sen 1967, pag. 237 en 270; Aleid W. van de Bunt, Oud
Zeist, Baarn 1968, pag. 25 beweert dat Johan Pesters
de bouwer is van "Wulperhorst" gelegen in Catten-
broek. Op de kaart van de Hoge, Lage en Middelbare
Jurisdictie van Zeist en Driebergen, vervaardigd in
het jaar 1677, staat "Wulperhorst" binnen het ge-
recht Stoetwegen getekend. Uit de 15 charters en om-
slagen betreffende het huis "Wulperhorst", een
van het huis Hardenbroek, valt in een aaneensluiten-
de reeks vanaf 1692 de eigendom te reconstrueren. Via
de geslachten Vosch, Van Berck, Bontemantel, Van
Kraayesteyn, Pauw, Muylens, Van der Capellen, Godin,
(de) Pesters, Van Harscamp, Huydecoper tot de Staat
der Nederlanden (Ministerie van Defensie).
8. M. van Vliet, Het Hoogheemraadschap van de Lekdijk
Bovendams, dissertatie Utrecht 1961, Assen 1961,
pag. 616. - Op de oudst bekende Hoefslaglijst uit
ca 1400 staat alleen Stoetwegen vermeld. Hieronder
dient Cattenbroek begrepen te worden, omdat Stoet-
wegen en Cattenbroek toen nog ëën leen vormden.
9. Familie-archief, inv. no 211. Willem van Dam werd in
1783 ook tot schout, gadermeester en secretaris van
de ambachtsheerlijkheid Papendorp benoemd. Vgl.
Familie-archief, inv. no 236.
10. Familie-archief, inv. no 227; H.J. van Eekeren, De
Oude Kerk te Zeist, deel 2, 1975, pag. 180-181; -
E.P. de Booy, Lijst van Utrechtse Dorpsschoolmees-
ters, Gens Nostra, XXVII (1972), pag. 311.
11. Wim Harzing, Driebergen en Rijsenburg, Hoe zij ont-
stonden en groeiden, Driebergen-Rijsenburg 1973,
pag. 53.
12. Wim Harzing, a.w., pag. 16.
13. K.W. Galis, De Boerderij "De Blauwe Schorteldoek",
Bulletin van de Van de Poll-Stichting voor de Zeis-
ter Geschiedenis (7) 1977, pag. 34-35.
31
-ocr page 32-
14. H.J. van Eekeren, De Oude Kerk te Zeist, deel I,
Zeist 1974, pag. 58 en deel 4, Zeist 1978, pag. 475.
- Wouter van Dam was ook eigenaar van de grond aan
de Utrechtseweg, 6 bunder, 6 roeden en 80 ellen,
waarop later het huis "Buitenzorg" verrees. Door
koop uit de boedel van wijlen Wouter van Dam en
diens weduwe, Dina van Wijck, in 1812 resp. 1824
kwam dit buitengoed in handen van burgemeester F.N.
van Bern. - In 1843 verwierf de R.K. Parochie van
St Joseph deze grond, waarop in 1846 de R.K. kerk
verrees. Vgl. V.A.M, van der Burg, De grondaankoop
van de Ie R.K. kerk na de hervorming in 1843 te Zeist,
Nieuwe Zeister Courant van 4 maart 1977, pag. 5.
15. H.J. van Eekeren, De Oude Kerk te Zeist, deel 1,
Zeist 1974, pag. 58; zijn zuster, Geertruida van
Dam, schonk in 1820 twee zilveren ovalen schalen aan
de Oude Kerk te Zeist. Vgl. H.J. van Eekeren, De
Oude Kerk te Zeist, deel 2, Zeist 1975, pag. 180-
181.
15a. W. van Iterson, De Stad Rhenen, De resultaten van
een rechtshistorisch onderzoek. Assen 1960, pag. 84.
16. Familie-archief, inv. no 219.
17. Familie-archief, inv. no 221.
17a. Familie-archief, inv. no 217 en 218.
18. Familie-archief, inv. no 230.
19. Familie-archief, inv. no 226.
20. Familie-archief, inv. no 227.
21. Familie-archief, inv. no 228.
22. J, Meerdink, Statische gegevens omtrent Zeist in de
franse tijd. Bulletin van de Van de Poll-Stichting
voor de Zeister Geschiedenis (9) 1979, pag. 68.
23. J.Ph. de Montë verLoren, a.w., pag. 123 e.v.
24. M. van Vliet, a.w., pag. 657 en 631.
25. H.J, van Eekeren, De Oude Kerk te Zeist, deel 4,
Zeist 1978, pag. 363-364.
26. Familie-archief, inv. no 232.
27. Over de tong. Veertig jaar voedingsonderzoek. Voe-
dingsorganisatie TNO (z.pl., z.j.), (1980), pag. 29
e.v, ■ '
32
-ocr page 33-
28. H.L.L. van Hoogenhuyze en W. Grapendaal, Zeist in
oude ansichten, 3e druk, Zaltbommel 1975, pag. 80.
29. Telefoonlijst 1902. Vgl. Bulletin van de Van de
Poll-Stichting voor de Zeister Geschiedenis (4)
1974, pag. 68.
30. V.A.M, van der Burg, Wasserij Burger te Zeist,
Bulletin van de Van de Poll-Stichting voor de Zeis-
ter Geschiedenis (10) 1980, pag. 29 e.v.
31. Th.G.P.M. Ruijs, Een historische schets van Katho-
liek Zeist, Van de Poll-Stichting Zeist 1979, pag.
75 (Utrechtseweg 89a).
32. G.J. Schutte, Willem IV en Willem V in: Nassau en
Oranje in de Nederlandse Geschiedenis, Alphen aan
den Rijn 1979, pag. 194.
33. I. Vijlbrief, Van Anti-aristocratie tot democratie.
Een bijdrage tot de politieke en . sociale geschie-
denis der stad Utrecht, Amsterdam 1950, pag. 131,
139, 153, 161, 169 e.v., 174 en 210.
34. Aleid W. van de Bunt, a.w., pag. 35,maakt ook mel-
ding van deze feiten.
Ambachtsheren van de lage heerlijkheid Cattenbroek
uit het geslacht (De) Pesters sedert 1682
1. Mr Johan Pesters (1620-1703)
2. Mr Willem Pesters (1659-1735)
3. Mr Jacobus Pesters (1662-1739)
4. Mr Jan Pesters (1716-1797)
5. Jhr mr Willem Nicolaas Pesters (1754-1831)
6. Jhr mr Jan Everard (De) Pesters (1802-1879)
7. Jhr mr Willem Nicolaas de Pesters (1830-1882)
8. Jkvr. Coenradina Carolina Theodora de Pesters (1865-
1923), laatste ambachtsvrouwe van Cattenbroek, echt-
genote van mr G.C.D.R. baron van Hardenbroek (1859-
1941)
Leden van de gemeenteraad van Zeist
uit het geslacht De Pesters
1. Jhr Willem Jacob de Pesters
m
-ocr page 34-
Lid van de raad van 22 september 1851 - 25 juli 1856
2. Jhr mr David George de Pesters
Lid van de raad van 2 augustus 1859 - 19 augustus
1881
Wethouder van Zeist van 12 september 1859 - 19 augus-
tus 1881
Ambtenaar van de Burgerlijke stand
Pamfletten naar de catalogus van Knuttel
onderwerp
Biographia Ultrajectina, of Gulde Legen-
de van de Stichtsche Sinter-Klaas
Biographia Ultrajectina,.. tweede stuk
Waare Oorsprong van het Hoog-Aanziene-
lijke Israëlitische en in Utrecht zo
zeer gehaat ... Pestersche Stamhuis,
enz,
Bericht uit het Rijk der Dooden... be-
vattende een Zamenspraak tusschen Mr
Hendrik Assuerus Wttewaal,..., en Mr
Bartholomeus de Gruyter... en Mr Jan
Frederik Roëll, enz.
Concept Request, voor de Borgers en In-
gezetenen der Stad en Provincie Utrecht
Notificatie wegens de Audientien, van
den Utrechtsen Sint Nicolaas op Walper-
horst (bedoeld: Wulperhorst; schr.)
Utrechts Vroedschap, beschreven in een
burgers samenspraak; tusschen Jan en
Klaas
Utrechts Vroedschap, nader beschreven
in een tweede en laatste Burger samen-
spraak: tusschen Jan en Klaas
Brief van N.P....S aan neef W.N.P.,..S
tot Maestricht (27 september)
Copie van een onderschepten Briev van
N. Pesters uit Utrecht, enz.
jaar nummer
1782 20283
20284
20285
20286
20329
1783   20674
20676 20676
20677
20681
1784   20969
34
-ocr page 35-
i .i>
all, mi
li'ip i?^"^\\
i Ij
i
/
l
<u
4-1
W
U
t3
•H
0)
rfi
/^
•r-)
•r-l
r-H
M
(U
O)
^
co
■p
^
o
rt
^
1
0)
Xl
•-
Ö
e
o
>
o
.Q
tfl
fl
•H
(U
:3
X)
j:3
C
en
•H
4J
i-J
^
ü
0)
<u
Q
^
01
ÖO^
OJ
iJ
o
0)
M
IE
rO
' (
Wm mm
1/ :^ (
35
-ocr page 36-
ISXm i«jftJ£M»<I>
**V«ftk*
*i^'
^w^mm
4
€^^m#
■^'''^'^^WC^
i*a»^.
^?^.f
/^. é
21
QJ
f 1 ■5»
&
!rl X
CU
?| iif
w
*•! -.
•u
'
x:
*
u
*' ?,'
(U
:-^ ^^■-
J-l
rs-»#
■u
5.
t3
•h '4'
^*
01
•"..^
a
* \ f'
et)
ï • .fc
co
Ij
X-a
0
» *
JU
i «'
Ü
.« *■''
03
M
*
•H
-
P
CO
''t.
iJ
J. /•
co
JE t
CO
r-l
*
O.
.f •*
C
•'S j
OJ
-
4-1
•H
3
'
J3
OJ
* -ï
P
.
ï'Vi'
CN
*
•»'|F.
*l -*li -*
**
*l fc^"^
■■^: rr!
36
-ocr page 37-
37
-ocr page 38-
4. Portret van een onbekend lid van het geslacht De
Pesters (in het bezit van de Van de Poll-Stichting
te Zeist; gesigneerd door J.L. Joncksis)
38
-ocr page 39-
KATHOLIEKE PARTIJVORMING IN ZEIST, 1905-1980
Voorgeschiedenis
In de 19e eeuw was de maatschappelijke invloed van de
katholieke inwoners van Zeist gering. De katholieken be-
hoorden met name tot de arbeiders- en tot de middenstand,
grotendeels direct of indirect afhankelijk van de bewoners
van de buitenplaatsen. Deze laatsten waren - politiek ge-
zien - liberaal of protestants-christelijk georiënteerd.
Qua aantal was het katholieke bevolkingsdeel van Zeist
overigens wel een belangrijke minderheid, zij het dat door
import van nieuwe Zeistenaren het procentuele aandeel in
de loop der jaren duidelijk terugliep (1):
jaar                                   zeister bevolking waarvan r.k.
1811                                                    1.865                              32,6%
1843                                                   3.180                              29,1%
1859                                                   4.677                              25,2%
1869                                                   5.440                              22,3%
1879                                                   5.814                              21,6%
1889                                                   6.828                              22,2%
1899                                                   8.717                              19,1%
1909                                                 12.806                              15,9%
1920                                                 17.712                              16,4%
Ondanks het relatief grote aantal katholieke Zeistenaren,
duurde het tot 1885 voordat een katholiek van de zeister
raad deel ging uitmaken, althans van de gekozen gemeente-
raad. In 1812, ten tijde van de inlijving van ons land bij
het franse keizerrijk, was Jan Smoorenburg (1761-1820) boer
(op de boerderij "Griffensteijn") en r.k. kerkmeester (van
de statie te Bunnik), lid van de door de prefect van Amers-
foort benoemde "Municipale Raad" van Zeist (2).
Het is mijns inziens niet onwaarschijnlijk dat de ver-
kiezing van een katholiek raadslid in 1885 samenhangt met
het feit, dat vijf jaar eerder aan de Voorheuvel een r.k.
school gebouwd was.
De relatie tussen politiek en onderwijs lag immmers
39
-ocr page 40-
zeker in deze jaren wel bijzonder duidelijk: de school-
strijd was in volle gang en de financiële consequenties
van de achterstelling van het bijzonder onderwijs ten op-
zichte van het openbaar onderwijs waren ook voor de zeis-
ter katholieken niet onaanzienlijk.
Het eerste r.k. raadslid, W. van Dijk Phzn, was bij deze
materie direct betrokken: met pastoor Nasz en met J. de
Greef (president van het r.k. armbestuur) was Van Dijk -
als secretaris van het kerkbestuur - in 1880 aangewezen
om op de r.k. school toezicht te houden.
In maart 1885 werd Van Dijk door de gemeenteraad van
Zeist benoemd tot lid van de commissie van toezicht op het
lager onderwijs, een gemeentelijke commissie, waarvan de
taak door burgemeester Costerman werd omschreven als "het
toezien dat de wet behoorlijk wordt gehandhaafd en er niet
in strijd wordt gehandeld met de gegeven voorschriften,
onder andere het geven van onderwijs door onbevoegden" (3).
Mogelijk kreeg Van Dijk door de school ook interesse
voor het gemeentebestuur en werden de zeister katholieken,
nu zij zich met een eigen school duidelijk geprofileerd
hadden, meer als politiek interessante groep ervaren, in
ieder geval werd Willem van Dijk (1832-1903, metaalgieter
van beroep) in juli 1885 als kandidaat voor de gemeente-
raad aanbevolen door zowel de anti-revolutionaire Kiesver-
eeniging "Nederland en Oranje" als door de liberale Kies-
vereeniging "Zeist" (4).
Van Dijk werd gekozen en op 1 september 1885 als raads-
lid beëdigd; in totaal waren er dat jaar 11 raadsleden
(5).
De naam Van Dijk komen we overigens ook al eerder in de
geschiedenis van katholiek Zeist tegen: in 1842 hadden de
ouders van Wilhelmus van Dijk, Philippus van Dijk en
Gerarda Uylenbroek, samen met hun buren, het echtpaar Van
Ling-Doesburg, het gedeelte van de achtertuinen van hun
huizen aan de 2e Dorpsstraat, dat grensde aan de huidige
Jufferstraat, aan de zeister parochie ter beschikking ge-
steld om er de eerste (tijdelijke) r.k. kerk van Zeist na
de Reformatie te bouwen (6).
40
-ocr page 41-
Advertentie in
"De Weekbode" van
11 juli 1891 (De
ook door de Kies-
vereeniging
"Zeist" aanbevo-
len W. van Dijk
werd bij deze
verkiezing her-
kozen; van A.L.D.
Mazzoli zijn geen
achtergrondgege-
vens bekend)
De Anti-revolutionaire Eiesvereeniging
HDERLAND EN ORANJE
te Zeist, heeft voor de aanstaande verkie-
zing van gemeenteraadsleden tot candi-
daten gesteld, de heeren:
Jhr. J. E. ïïuydecoper,
aftr. lid
P. J. Palmboom,
C. A Stoové.
Zg beveeld tevens ter wederkeerige steun
aan; de candidaten der Roomsch Katholieken
W. van Dijk, aftr. lid.
en A. L. L. lazzoli;
en ook onzen geachteu burgemeester
Gr. Costerman aftr. lid,
die steeds toond voor elke Zeisternaar, van
wat richting ook, recht en gelijkheid te
willen.
HET BESTUUR.
W. van Dijk Phzn werd in 1891 herkozen en bleef raads-
lid tot 1897, het jaar dat Schaepman de bestaande r.k.
kiesverenigingen in een bond trachtte samen te brengen.
Dat jaar werden er zowel 2e kamer- als gemeenteraads-
verkiezingen gehouden.
De kamer-verkiezingen werden in juni gehouden; bij de
eerste stemming leek het anti-liberale verbond (de
rooms-katholieken en de anti-revolutionairen) succes te
hebben. De "Weekbode voor Zeist, Driebergen en Omstre-
41
-ocr page 42-
ken" van 19 juni 1897 zegt in een redactioneel commen-
taar: "De overwinningen der anti-liberalen zijn in de
eerste plaats het gevolg van de groote machtsontwikke-
ling der R. Katholieken"..... "Ook de invloed der pers
is opnieuw gebleken. De Standaard, de Tijd en het Cen-
trum van de anti-liberale partijen, de N. Rott. Courant,
Handelsblad, Vaderland en de verschillende localen bla-
den der vrijzinnigen, hebben met buitengewone krachts-
inspanning de zege voor hunne denkbeelden bevochten;.."
(7).
In dezelfde "Weekbode" wordt verslag gedaan van bij-
eenkomsten der plaatselijke kiesverenigingen ("Zeist"
en "Nederland en Oranje"):
De liberale kiesvereniging "Zeist" had donderdag 17
juni voor de komende raadsverkiezing (7 vacatures) 7
kandidaten gesteld, te weten: jhr F. van Reenen, W.
Geerke, H.M. van der Mersch, jhr G.E, de Geer, jhr F.
van de Poll, dr Ederveen en C. Aben. Deze laatste (r.k.,
smid van beroep, evenals Van Dijk, kerkmeester van de
St Joseph-parochie) bedankte echter voor de kandidatuur.
De anti-revolutionaire kiesvereniging was 18 juni bij-
eengekomen; zij pleitte ervoor, "het beginsel van propor-
tioneele vertegenwoordiging nu reeds bij deze verkiezing
voor den Gemeenteraad in toepassing te brengen"; "het
voorstel aan de liberale kiesvereniging: "om de gezamen-
lijke kandidaten van iedere partij in de gemeente te
samen steunen" liep echter op niets uit. "Met de andere
partijen was gunstiger onderhandeld, evenwel moest er
nog nader overleg gepleegd" (8).
Ter toelichting: het kiesstelsel was er van 1851 tot
1919 op gebaseerd, dat om de twee jaar één-derde gedeel-
te van de raadsleden gekozen diende te worden (naast de
te kiezen raadsleden als gevolg van tussentijds ontstane
vacatures), waarbij iedere kiezer evenveel keer zijn
stem diende uit te brengen als er vacatures waren. Een
meerderheid van kiezers kon in dit systeem alle raadsleden
benoemd krijgen.
Voor de uitslag van het overleg over het voorstel van de
anti-revolutionaire kiesvereniging kan voor wat de katho-
lieken betreft verwezen worden naar de "memoriale paro-
42 . :
-ocr page 43-
chiae" van pastoor Jansen van de Joseph-parochie. "Een po-
ging tot samenwerking met de anti-revolutionaire partij
tot het onderling gemeenschappelijk steunen van anti-libe-
rale kandidaten stuit af op de onwil van vele parochianen,
die tegen deze coalitie zijn gekant. Ook al was deze sa-
menwerking tot stand gekomen dan twijfelt de schrijver
dezer notulen nog zeer ernstig aan haar resultaat" (9).
Bij de landelijke had pastoor Jansen in ieder geval het
gelijk aan zijn kant:
Was de eerste ronde van de kamer-verkiezingen op een
overwinning voor de anti-liberale partijen uitgelopen,
bij de herstemming over kandidaten in de stemdistricten,
waar in eerste instantie geen meerderheid was behaald,
bleken geen r.k. kandidaten gekozen: de liberalen waren
uiteindelijk toch de grote winnaars geworden. Dit ondanks
de adviezen van Schaepman en Kuyper aan hun achterban, om
daar waar de eigen kandidaat geen kans maakte op de kan-
didaat van de andere partij te stemmen.
In de "Weekbode" van 30 juni wordt bij de nabeschouwing
onder meer "De Standaard" geciteerd; deze "wijdt de neder-
laag aan papenvrees en de vrees het volk ingeboezemd, dat
het onder Roomsche heerschappij zou komen" (10).
Ook de gemeenteraadsverkiezingen van 12 juli 1897 werden
een liberaal succes: de 7 kandidaten van de kiesvereniging
"Zeist" bleken allen de meerderheid te hebben behaald (11).
Een r.k. kiesvereniging
In de "Weekbode voor Zeist, Driebergen en Omstreken" van
5 april 1905 verscheen het volgende berichtje: "In eene
gehouden vergadering van Rooms Katholieke kiezers dezer
gemeente werd besloten tot oprichting eener eigen kiesver-
eeniging. 104 kiezers traden tot de vereeniging toe" (12).
Dit ledenaantal verdient wel enige aandacht. In 1905 woon-
den er in Zeist nog geen 2.000 katholieken. Er was nog geen
vrouwenkiesrecht, terwijl wat leeftijd betreft nog niet de
helft der mannen voor het actief kiesrecht in aanmerking
kwam. Qua leeftijd en geslacht zouden er dan ook maximaal
een 500 r.k. Zeistenaren als kiezers ingeschreven kunnen
worden. Kiesgerechtigden moesten echter aan meer door de
43
-ocr page 44-
kieswet gestelde eisen voldoen, met name ten aanzien van
inkomen en bezit. Hoewel deze kwalificaties in de loop der
jaren al minder stringent geworden waren, was de praktische
werking ervan dat in Nederland in 1900 51% der mannen van
25 jaar en ouder nog geen stemrecht had en in 1910 37,8%
(13).
In Zeist zullen er dus in 1905 waarschijnlijk rond de
tweehonderd katholieken kiesgerechtigd geweest zijn, het-
geen er op neerkomt dat ongeveer de helft der r.k. kiezers
van de nieuwe vereniging lid moet zijn geworden.
Voorzitter van de kiesvereniging was J.Th. van Lent,
hoofd der r.k. school. Verder waren bestuurslid: H.L.
Zirkzee (onderwijzer), H. van Wandelen (winkelbediende),
J.H. Aben (hoefsmid), W.C. Grundmeyer (pakhuisknecht) en
H.C. Hoogstraten (broodbakker) (14).
De gemeenteraadsverkiezingen van 1905
In juli 1905 werden voor de gemeenteraad twee stemmingen
gehouden: resp. voor 4 vacatures en voor 1 vacature. De
r.k. kiesvereniging stelde voor één van de vier vacatures
A.G. van Melsen kandidaat (directeur N.V. Stoomwasscherij
en Strijkinrichting A. van Melsen), "die zij, als den
meest geschikten vertegenwoordiger voor de Katholieken van
Zeist, - als man van zaken, als kenner ook van de volks-
en arbeidersbelangen met kracht aanbeveelt", aldus een ad-
vertentie in "De Weekbode".
De anti-revolutionaire kiesvereniging "heeft twee eigen
kandidaten gesteld voor de aanstaande gemeenteraadsverkie-
zing; zij steunt krachtig den kandidaat der Christ. Histor.
Kiesvereen. en dien der Roomsch-Katholieke Kiesvereeniging,
die bepaaldelijk gesteld is tegenover den kandidaat-Geyten-
beek". Deze Geytenbeek, r.k., timmerman van beroep, blijkt
kandidaat gesteld te zijn door de liberale kiesvereniging
"Zeist". Op de lijst van de "Neutrale Werklieden Kiesver-
eeniging" komen de namen voor van W. Gadellaa Nzn en M.W.
van Rijkom.
Achteraf kan alleen maar gegist worden, in hoeverre met
name de Kiesvereeniging"Zeist" met de kandidaatstelling
van Geytenbeek heeft willen inspelen op het feit, dat de
44 .
-ocr page 45-
katholieken nu politiek georganiseerd waren. In ieder ge-
val reageerde de r.k. Kiesvereeniging op de reeds geciteer-
de advertentie in "De Weekbode" op deze kandidaatstelling
als volgt:
"De R.K. Kiesvereeniging, waardeerend dat ook van libe-
rale zijde een Katholiek, de heer Geytenbeek, candidaat is
gesteld voor de a.s. Gemeenteraadsverkiezing, betreurt het,
dat zij zich echter met de keuze van den persoon niet kan
vereenigen".
De kiezerslijst telde in 1905 1.165 kiezers voor leden
van de gemeenteraad. Bij de stemming voor de periodieke
verkiezing waren dat jaar (per vacature) 906 geldige stem-
men uitgebracht. Van Melsen (met 298 stemmen), Van Rijkom
(201 stemmen) en Geytenbeek (183 stemmen) vielen al in de
eerste ronde af. Voor de andere stemming (de tussentijdse
verkiezing voor de vacature van jhr F. van Reenen) waren
859 geldige stemmen uitgebracht; gekozen werd mr C.C.W.
van Romondt Vis met 456 stemmen. W. Gadellaa Nzn zag
slechts 124 stemmen op zich uitgebracht.
Nu Van Melsen als kandidaat was uitgeschakeld werd voor
de herstemming door de r.k. kiesvereniging opnieuw een
advertentie in "de Weekbode" geplaatst, ditmaal om de
a.r.-kandidaten Adriaanse en Stoové te steunen. De kiesver-
eniging maakte daarbij tevens van de gelegenheid gebruik
om te protesteren "tegen den inhoud van het door het
Bestuur der Kiesvereeniging "Zeist" heden verzonden biljet
en verklaart dat nooit of nimmer met de Kiesvereeniging
"Zeist" is geconfereerd over het stellen van een R.K.
Candidaat voor den Gemeenteraad" (15).
De standsorganisaties
De r.k. Werkliedenvereeniging "St Joseph" was in Zeist
reeds in 1901 opgericht; de kerkelijke goedkeuring kwam op
29 januari 1902.
Bij de oprichting van de r.k. Middenstandsvereeniging in
1907 heeft de r.k. Kiesvereeniging een belangrijke rol
gespeeld.
Dat jaar werd het initiatief genomen tot de oprichting
45
-ocr page 46-
van een algemene middenstandsorganisatie, de Zeister
Handelsvereniging (oprichtingsdatum: 31 oktober); aan
bestaande plannen voor een r.k. middenstandsvereniging
was nog geen uitvoering gegeven.
In de r.k. kiesvereniging kwam daarop de noodzaak van
een eigen middenstandsorganisatie ter sprake, enerzijds
ter behartiging van de stoffelijke belangen van de mid-
denstand, anderzijds ter bevordering van de deelname
door middenstanders aan het katholiek leven in de paro-
chie .
De voorzitter van de kiesvereniging, meester Van Lent,
riep daarom een vergadering van r.k. middenstanders
bijeen in café Havens aan de Jufferstraat, op 8 novem-
ber 1907. Op deze vergadering werd met algemene stemmen
besloten tot de oprichting van de r.k. Middenstandsver-
eeniging over te gaan (16).
Het feit, dat nu zowel de r.k. werklieden als de r.k.
middenstanders hun eigen standsorganisaties hadden, zou
ook politiek van grote betekenis blijken te zijn.
1908: Van Melsen raadslid
Bij de stemming van 22 juli 1908, ter vervulling van
ëën vacature in de gemeenteraad (welke dat jaar in to-
taal uit 13 leden bestond), werden tvjee kandidaten ge-
steld: mr W.H.J. Blanckenhagen, bewoner van "Livland"
aan de Utrechtseweg en A.G. van Melsen, eigenaar van de
stoomwasscherij A. van Melsen aan de Kroostweg.
De heer Blanckenhagen was kandidaat gesteld door de
kiesvereniging "Zeist"; voor de heer Van Melsen stond
de volgende advertentie in de Weekbode: "De Roomsch
Katholieke-, de Christelijk Historische-, de Anti-Revo-
lutionaire Kiesvereenigingen dringen er bij alle Kie-
zers ten sterkste op aan, bij de a.s. stemming ter ver-
kiezing van een lid voor den Gemeenteraad van Zeist,
hun stem uit te brengen op den heer A.G. van Melsen".
Ook de "Burgerkiesvereeniging", opgericht met het doel
het burger-element in de raad te versterken, steunde
Van Melsen.
Uit het proces-verbaal van het hoofdstembureau blijkt.
46
-ocr page 47-
De Roomsch Katholieke-^
de Christelijk Historische-,
de Anti-Revolutionaire Kiesvereenigingen
dringen er bij alle Kiezers ten sterkste op aan, bij de a.s. stemming ter
verkiezing van een Lid voor den Gemeenteraad van Zeist,
hun stem uit te brengen op den Heer
A. G. van Melsen.
Het Bettuur der R. K. Kiesvereeniging:
J. Th. van LEXT, Voorz.
H. L. ZIRKZEE, Secr,\
Het Bestuur der Chr. H. Kieêvereeniging:
Mr. W. C. C. V. ROMONDT VIS, Voorz.
J. F. AKBOUS, Secr.
Het Bestuur der A. R. Kiesvereeniging:
L. ADRIAANSE, Voorz.
___________________________ J. J. V. D. BERG, Secr._________
Advertentie in "De Weekbode" van 15 juli 1908
dat in de twee zeister districten 528 stemmen uitge-
bracht zijn op Van Melsen en 488 stemmen op Blancken-
hagen, zodat Van Melsen tot raadslid benoemd werd.
De politieke stellingname van Van Melsen in de raad kan
aan de hand van enige "kernpunten" uit de raadsnotulen ge-
ïllustreerd worden:
Minimum loon in bestek-bepalingen
In 1909 had de raad, gelet op het verzoek van het be-
stuur van de bouwvakarbeidersgroep van de r.k. Werklieden-
vereeniging "St Joseph", besloten dat - bij uitvoering van
werkzaamheden voor de gemeente krachtens onderhandse op-
dracht - een minimum loon diende te gelden voor de daaraan
47
-ocr page 48-
werkzame arbeiders. In 1905 was dit al geregeld ten aanzien
van aanbesteed werk.
Dit minimum loon bedroeg in 1912 19 cent per uur. De
Zeister Bestuurdersbond vroeg dat jaar om 3 cent verhoging;
in de raadsvergadering van 1 februari 1912 werd dit verzoek
echter afgewezen.
vier weken later (in de raadsvergadering van 29 februari)
maakte Van Melsen zich wel sterk voor een verzoekschrift
van de r.k. Werkliedenvereeniging "St Joseph", van "Patri-
monium" en van de "Christelijke Werkmansbond" om het mini-
mum uurloon in de bestekken van gemeentewerken te verhogen
met 2 cent. ("Hij meent, dat de meerderheid der commissie,
die over het verzoek van den bestuurdersbond heeft geadvi-
seerd, wel duidelijk heeft uitgesproken, dat herziening
der bestekbepalingen noodig was en dat - zoo de bestuur-
dersbond een meer matige verhoging had gevraagd -het verzoek
wel zou zijn ingewilligd").
Op 30 mei werd tot de verhoging met 2 cent besloten, zij
het dat de meerderheid van de raad tevens besloot genoemd
raadsbesluit uit 1909 in te trekken (Van Melsen was hier
tegen).
In 1914 ging de raad niet akkoord met een verhoging met
3 cent (Van Melsen): "omdat thans de loonen te Zeist niet
hooger zijn bij de particuliere werkgevers, dan die, welke
de gemeente voorschrijft". Overigens hadden niet "alle ca-
tegoriën van arbeiders" het adres ondertekend, met name de
katholieken niet: "Deze arbeiders willen ook wel hooger
loon, zegt spreker, maar hun standpunt is, dat als men te
veel vraagt, men niets krijgt en daarom wilden zij niet
meedoen".
Subsidie openbare leeszaal
In 1906 waren er in Zeist 5 bibliotheken, toebehorend
aan particuliere verenigingen: het Departement Zeist van
de Maatschappij tot Nut van 't ALgemeen had een bibliotheek
met 465 boeken; de Jongelingsvereeniging "Spreuken 12" be-
zat 300 boeken; de bibliotheek van de Zeister Jongelings-
bond "Jonathan" omvatte 440 boeken, terwijl de Knaapenver-
eeniging "Timotheus" 160 boeken had. De grootste biblio-
48
-ocr page 49-
theek, die van de r.k. Werkliedenvereeniging "St Joseph",
telde dat jaar 640 boeken.
Rond 1912 werd de bibliotheek van "Het Nut" overgenomen
door de Vereniging "Openbare Leeszaal en Bibliotheek".
Deze werd met een leeszaal uitgebreid.
In de raadsvergadering van 30 mei 1912 kwam een voorstel
van burgemeester en wethouders aan de orde om de vereni-
ging "Openbare Leeszaal en Bibliotheek" een subsidie te
verstrekken ten bedrage van 300 gulden.
"De heer VAN MELSEN heeft zich na het lezen van het
voorstel van burgemeester en wethouders afgevraagd, of een
openbare leeszaal wel is ten algemeenen nutte en dit moet
zij zijns inziens toch zijn, wil de Raad de gevraagde
subsidie verantwoorden. Leest men de statuten, dan blijkt,
volgens de spreker, daaruit, dat de leeszaal zal geven
stof voor ieder, stof voor iedere richting. Het bestuur is
wel samengesteld uit vogels van diverse pluimage, maar
toch alle pluimage is niet vertegenwoordigd en 't is hem
ondenkbaar dat de niet in 't bestuur vertegenwoordigde
richtingen, wel vertegenwoordigd zullen zijn door de stof
in de openbare leeszaal. Hoewel overigens een voorstander
van volksontwikkeling, ziet spreker in de openbare leeszaal
een groot gevaar, omdat daar alles ligt: rijp, groen en
gift en lang niet iedereen is in staat 't gelezene juist
te begrijpen en te vatten. De leeszaal plaatst zich op een
neutraal standpunt, maar alles, wat zich ten opzichte van
volksontwikkeling op neutraal standpunt plaatst, 't zij
onderwijs, pers of leeszaal, komt den een of anderen tijd
onder den invloed van een of andere partij of richting,
die den boventoon voert en zoo haar invloed laat gelden.
Spreker vraagt waar of dan de zoogenaamde neutraliteit
blijft...".
Op 8 juli wordt door de raad met 9 tegen 2 stemmen (Ben-
dien en Van de Poll) besloten de leeszaal subsidie te ge-
ven "op voorwaarde, dat door de openbare leeszaal geen
lectuur worde verschaft van socialistische, onzedelijke of
anti-religieuze strekking". (Het betrokken leeszaal-bestuur
heeft daarop de subsidie niet aanvaard).
49
-ocr page 50-
In de raad van 30 oktober 1913 kwam opnieuw een subsidie-
verzoek van deze openbare leeszaal en bibliotheek aan de
orde. De heer Adriaanse (anti-revolutionair) merkte onder
meer op: "De openbare leeszaal is niet geboren uit de sym-
pathie van de verschillende hier bestaande richtingen. Zij
droeg van den aanvang af een bepaald stempel. Dat blijkt
al uit de samenstelling van de oprichtingscommissie. De
heer Van der Mersch heeft dat stempel nog scherper inge-
sneden. Bij de opening werd n.1. door hem, als voorzitter,
gezegd: "Wij verwachten geen steun van Rome noch van Dordt,
maar vanden Protestantschen vrijen geest". De heer Van der
Mersch heeft dus gevoeld, aldus vervolgt spreker,"dat die
beide richtingen bezwaren zouden hebben tegen de leeszaal,
zooals die werd ingericht".
Op voorstel van Adriaanse werd het b. en w.-voorstel
overigens zo gewijzigd, dat de subsidie alleen mocht wor-
den besteed voor de aanschaffing van populair-wetenschap-
pelijke- en vakliteratuur. Hierna werd het voorstel aange-
nomen, met de stemmen van Pleines en Van Melsen tegen.
Van Melsen wilde "geen steun van gemeentewege geven om-
dat de openbare leeszaal is de schrik van tal van menschen,
die hun kinderen er niet gaarne zouden zien heengaan"; "er
liggen bladen als "de Notekraker", "de Dageraad" e.d., die
lang niet onschuldig zijn. Daarentegen ontbreekt lectuur
voor Catholieken, zooals de volksuitgaven van "Futura".
(In 1916 werd ook de bibliotheek van de r.k. Werklieden-
vereeniging met een leeszaal uitgebreid. Deze r.k. Open-
bare Leeszaal en Bibliotheek was gehuisvest in het St Jo-
sephgebouvr aan de Hortensialaan).
Kindertoeslag
Naar aanleiding van een "verzoek van V.A. Wijnacker e.a.,
allen beambten van politie en arbeiders der gemeente, om
kindertoeslag, met het oog op de tijdsomstandigheden",
stelden b. en w. op 11 november 1915 voor, hierop afwij-
zend te beschikken ("Wij kunnen geen enkele reden vinden
waarom aan een ambtenaar of werkman, die kinderen heeft,
voor hetzelfde werk meer loon zou moeten worden uitbetaald
50
-ocr page 51-
dan aan zijn ongehuwden collega").
Dit voorstel werd door de raad overgenomen met 7 tegen
6 stemmen; Van Melsen onderschreef het b. en w.-standpunt
niet: "In het belang der groote gezinnen is Spr. voorstan-
der van een kindertoeslag en zou die op ƒ 30,— per kind
bepaald willen zien zooals adressanten vragen".
A.G. van Melsen maakte van 22 juli 1908 tot 4 september
1917 deel uit van de raad; in 1911 was hij als raadslid
herkozen. In 1909 was Van Melsen tevens voorzitter gewor-
den van de r.k. Middenstandsvereeniging.
In 1915 stond voor de r.k. kiesvereniging de heer A.F.C,
de Pont kandidaat, een werktuigkundig ingenieur, die juist
in deze tijd in Zeist was komen wonen (in de Heerenstraat,
de huidige Herenlaan); bij de eerste stemming kreeg hij
492 van de 1407 stemmen, bij de herstemming 546 van de
1546. Hij werd daarmee zevende qua stemmental, terwijl er
vijf vacatures in de raad waren. Ook in 1916 .trachtte De
Pont vergeefs in de raad te komen. In 1917 stond C.H. de
Greef kandidaat, tapper van het "Haagsch Koffiehuis" aan
de Montaubanstraat, waarschijnlijk eveneens vanuit de
r.k. kiesvereniging; ook hij kreeg te weinig stemmen (17).
Gevolgen van het algemeen kiesrecht
De Grondwet van 1917 maakte een eind aan het census-
kiesrecht; er kwam een algemeen kiesrecht voor mannen en
een passief kiesrecht voor vrouwen. De wet op het vrouwen-
kiesrecht werd in 1919 aangenomen.
Dankzij dit kiesstelsel waren plaatselijke minderheden
niet meer afhankelijk van steun van andere groeperingen
om een vertegenwoordiging in de raad te krijgen, althans
indien deze minderheidsgroepen voldoende groot van omvang
waren. Dit laatste was bij de katholieken in 1919 het ge-
val. Voor de raadsverkiezingen van 20 mei hadden zij de
volgende kandidatenlijst (lijst 4) ingediend:
51
-ocr page 52-
4.
J.
Bode
5.
L.
Gadellaa
6.
A.
Verkerk
1. A.F.C, de Pont
2. J.H. Grundmeijer
3. J. van der Linden
Op de r.k. lijst werden 363 van de 2.807 stemmen uitge-
bracht; De Pont en Grundmeijer kwamen in de raad. In de-
cember 1919 nam De Pont echter ontslag; hij werd opge-
volgd door Van der Linden. Een opvallend gegeven aan de
r.k. raadsfractie was toen, dat Grundmeijer tevens de
voorzitter van de r.k. werkliedenvereniging was, terwijl
Van der Linden deze zelfde functie bij de r.k. midden-
standsvereniging bekleedde.
Grundmeijer (aanvankelijk kleermaker aan het Nooitge-
dacht, in 1907 oprichter en sedertdien directeur van de
coöperatieve levensverzekeringmaatschappij "Concordia")
was in het maatschappelijk leven verder actief als voorzit-
ter van de coöperatieve bakkerij en consumptievereniging "De
Ster", van de spaarkas van de R.K. Werkliedenvereeniging en
van de R.C. Patronaatcommissie "St Aloysius". Van der Lin-
den had een manufacturenzaak aan de Emmastraat.
Voor de positie van de zeister katholieken binnen het ge-
meentelijk apparaat was de volgende discussie in de raads-
vergadering van 4 december 1919 misschien wel kenmerkend:
de S.D.A.P.-er Van Nieuwenhuizen had de partijdigheid van
ambtenaar-benoemingen aan de orde gesteld: "het geeft den
indruk alsof men in de doleerende kerk moet zitten om een
baantje te krijgen". Balhuizen (A.R.) stelde daar tegenover,
dat "onder arbeiders en ambtenaren de rechtsche verre in de
minderheid" waren. Grundmeijer haakte hier als volgt op in:
"Als de kleurenstaalkaart wordt opgemaakt, door den heer
Balhuizen gevraagd, dan zal blijken dat er onder het ge-
meente-personeel al heel weinig katholieken zijn. Bij de
politie o.a. is er geen enkele, bij de arbeiders is het
niet veel beter, het is alsof de katholieken hier kunstma-
tig worden teruggeduwd bij benoemingen (18). Spreker hoopt
dat hierin verandering zal komen".
Op 21 december 1920 spreekt mevrouw Brouns-van Besouw in
Zeist "over de toetreding der vrouw tot de kiesvereeniging.
Toegankelijk voor vrouwen en mannen. Inschrijving van vrou-
r52
-ocr page 53-
welijke, nieuwe leden. ledere Roomsche vrouw kome luisteren
naar deze welsprekende, oprechte vrouw!". Mevrouw Brouns
besloot - aldus de Weekbode - "haar enthousiaste rede met
de wensch, dat weldra de R.K. vergaderzalen te klein mogen
zijn om alle kiezers te bevatten en dat ieder naar waarheid
zal kunnen verklaren: Roomsch, dat zijn wij, met ziel enmet
harte; Roomsch, dat zijn wij, met woord en met daad" (19).
ARBEIDERS, Stemt
J. BODE. No. I van Lijst I.
'R. K. Ppopaganda-Club
„Dr. SCHAEPMAM."
Advertentie in "De Zeister Courant" van 19 mei 1923
In 1926 werd de in 1904 opgerichte Algemene Bond van R.K.
Kiesvereenigingen formeel gereorganiseerd tot de R.K.
Staatspartij, de R.K.S.P.
De politieke verhoudingen in Zeist lagen in deze tijd
als volgt (20):
verkiezings-
geldige
stemmen
% r.k.
aantal
aantal
jaar
stemmen
op r.k.
stem-
raads-
r.k.
lijst
men
leden
1919
2.807
363
12,9%
15
2
1923
7.159
848
11 ,8%
17
2
1927
8.429
966
11,5%
17
2
1931
10.185
1.232
12,1%
19
2 :■, ■
1935
12,071
1.429
11,8%
19
2
1939
15.693
1.922
12,2%
19
2 ■;■'
Opvallend is dat, terwijl het aantal katholieken in
Zeist in deze jaren rond de 15, 16% fluctueerde, het per-
53
-ocr page 54-
centage R.K.S.P.-stemmers rond de 12% ligt. Dit is groten-
deels te verklaren door de grote, kinderrijke gezinnen,
die met name in katholieke kring voorkwamen: dit betekende
relatief meer jongeren en daardoor minder kiesgerechtigden,
zoals blijkt uit de volgende volkstellinggegevens over Zeist
in 1930 (21):
geboortejaren totale bevolking waarvan r.k. in % r.k.
vóór
1901
11.758
1901
- 1911
4.274
1911
- 1930
8.722
1.588
13,5%
722
16,9%
1.546
17,7%
totaal                                24.754                          3.856 15,6%
In 1930 lag de leeftijdsgrens voor het stemrecht nog bij
25 jaar; bovenstaande gegevens komen er dan ook op neer,
dat circa 14% der stemgerechtigde Zeistenaren r.k. was.
In 1931 stemde 12,1% der kiezers R.K.S.P.; dit betekent
dat 80 tot 90% der katholieke kiezers voor de Staatspartij
gekozen zal hebben.
Deze cijfers zijn illustratief voor de samenhang en de
geslotenheid van de zeister katholieke gemeenschap met
haar uitgebreid organisatieleven en voorzieningenpakket
(waaronder zelfs een tijd lang een eigen weekblad: "Het
R.K. Weekblad van Zeist, Driebergen-Rijsenburg, Maarn en
Soesterberg") (22).
In 1923 waren Grundmeijer en Van der Linden in de raad
opgevolgd door J. Bode en G.F. Geytenbeek.
De heer Bode (timmerman van beroep, woonachtig aan de
Schaepmanlaan) was bestuurslid van de R.K. Werkliedenver-
eniging "St Joseph", van de R.C. Bouwvakbond, van de Wo-
ningbouwvereniging "Volkshuisvesting" en van de R.C. Mu-
ziekvereniging "St Caecilia".
De heer Geytenbeek was middenstander; in het adresboek
stond hij eveneens als timmerman aangeduid. Zijn bedrijf
was gevestigd aan de 2e Hogeweg; hij was verscheidene ja-
ren bestuurslid van de R.K. Middenstandsvereniging "St
54 • ^
-ocr page 55-
Ansfridus".
De andere vooroorlogse raadsleden van de R.K.S.P. waren
ir Perquin (die een ingenieursbureau had aan de Utrechtse-
weg) en de latere KAB-voorzitter N. Neele (beroep: papier-
bewerker) (23).
De na-oorlogse situatie
Op 30 juni 1941 waren acht politieke partijen door
Seyss-Inquart opgeheven, waaronder de R.K. Staatspartij.
De gemeenteraad van Zeist was op 24 juni daaraanvoorafgaand
voor het laatst bijeen geweest (24).
Na de bevrijding werd getracht om op korte termijn weer
tot een gemeenteraad te komen. Daartoe werd in juli 1945
een kiescollege samengesteld van 75 Zeistenaren, die een
tijdelijke gemeenteraad, de noodraad, zouden kiezen (25).
Behoudens één katholiek bij de groepering "vrijzinnig
democraten en gemeentebelangen" zijn er alleen katholieken
te vinden op de r.k. lijst. In de noodraad zelf kwamen drie
katholieken, allen R.K.S.P.-ers: N. Neele, M.M.A.A. Jansen
en J.P.M. Ruijs.
De heer Neele was inmiddels bij de papierfabriek Van
Straten en Boon te Den Dolder chef expeditie en magazijn-
meester geworden; plaatselijk was hij actief als voorzit-
ter van de K.A.B., afdeling Zeist en van de Katholieke
Grafische Bond, afdeling Den Dolder, terwijl hij tevens
kerkmeester van de H. Joseph-parochie was.
De heer Janssen (eveneens een lid van het kerkbestuur
van de H. Joseph-parochie) was accountant; hij was voor-
zitter van de zeister afdeling van het Wit-Gele Kruis,
terwijl hij de laatste oorlogsmaanden deel uitmaakte van
het comité, dat de verschijning van het Utrechtsch Katho-
liek Dagblad direct na de bevrijding voorbereidde.
De heer Ruijs was mede-directeur van hotel "Figi";
sinds 1932 was hij voorzitter van de plaatselijke afde-
ling van de R.K.S.P. (26).
In december 1945 werd de R.K. Staatspartij omgezet in
de Katholieke Volkspartij. Bij de eerste verkiezingen na
de bevrijding, in juli 1946, bleken in Zeist de volgende
politieke verhoudingen (27):
55
-ocr page 56-
P.v.d.A.
5
.421
stemmen
29,4%
8
zetels
A.R.P.
3
.407
stemmen
18,5%
5
zetels
K.V.P.
2
.622
stemmen
14,2%
3
zetels
C.H.U.
2
.594
stemmen
14,1%
3
zetels
P.v.d.V.
1 ,
.975
stemmen
10,7%
3
zetels
(Partij van de
Vrijheid)
S.D.A.G.
934
stemmen
5,0%
1
zetel
(Soc.-Dem. Arbei-
ders Groepering)
S.G.P.
780
stemmen
4.2%
1
zetel
C.P.
738
stemmen
4,0%
1
zetel
(Communistische
Partij)
De K.V,
.P,
, kwam 12 stemmen tekort voor een 4e raadsze-
tel.
Deze uitslag bleek alle aanleiding te geven tot pro-
blemen bij de samenstelling van het college van burge-
meester en wethouders.
In de noodraad waren in 1945 twee wethouders van
links (1 sociaal-democraat en 1 vrijzinnig-democraat) en
twee van rechts (1 A.R, en 1 C.H.U.) gekozen. De sociaal-
democraten en de vrijzinnig-democraten waren inmiddels
in een nieuwe partij opgegaan, de P.v.d.A., welke partij
daarmee twee wethouders had.
Na de verkiezingen van 1946 claimde de P.v.d.A. in het
seniorenconvent (de vergadering van de fractievoorzit-
ters in de gemeenteraad, waarin voor-overleg gevoerd
werd over de wethoudersbenoeming) twee wethouderszetels.
De beide andere wethouderszetels werden door de P.v.d.A.
aan het "blok der Protestanten" toegedacht; de K.V.P.
kwam er in dit voorstel niet aan te pas, al was zij de
derde partij in grootte geworden. In de "Zeister Post"
had journalist en P.v.d.A.-raadslid Scheps al opgemerkt
dat hij aan de persoon van de C.H.U.-er De Klerk de
voorkeur gaf boven de K.V.P.-kandidaat, het latere twee-
de-kamerlid Janssen (28).
De rechtse partijen (A.R.P., K.V.P. en C.H.U.) en de
Partij van de Vrijheid kwamen vervolgens in onderling
overleg overeen, dat P.v.d.A., A.R.P., K.V.P. en P.v.d.
V. ieder ëën wethouderszetel dienden te krijgen. Rechts
(confessioneel) en links (niet-confessioneel) zouden dus
56
-ocr page 57-
eveneens in dit voorstel overeenkomstig de verkiezings-
uitslag ieder 2 zetels innemen. Ten opzichte van de wet-
houderssamenstelling in de noodraad zou de K.V.P. echter
de zetel van de C.H.U. toegewezen krijgen, omdat zij
meer stemmen had behaald, terwijl de P.v.d.A. ëën zetel
zou moeten afstaan aan de P.v.d.V.
De F.V,d.A.-fractie ging met dit voorstel niet akkoord
en haar eerste wethouder-kandidaat, J. Scheps, accep-
teerde zijn benoeming niet, toen na de verkiezing van
Dijkema (A.R.P.) en Janssen (K.V.P.) als vierde wethou-
der Van Heyst (P.v.d.V.) gekozen werd en niet Schmidt
(P.v.d.A.). Scheps trok zich terug en in zijn plaats
werd de C.H.U.-er De Klerk benoemd (29).
Deze verhoudingen waren voor de voorzitter van de
K.V.P,, J.P.M. Ruijs, aanleiding om - toen burgemeester
W.A.J. Visser in 1947 tot burgemeester van Den Haag be-
noemd werd - een gesprek aan te vragen bij de minister
van binnenlandse zaken (hetgeen echter schriftelijk
moest worden afgehandeld) en bij de landelijk voorzit-
ter van de K.V.P., J.W. Andriessen. Als profiel voor
de nieuwe burgemeester stelde hij: "een positief Chris-
telijk man, die boven de partijen staat en niet anti-
Katholiek is". Het werd burgemeester Korthals Altes,
nederlands-hervormd, P.v.d.A.-er, wiens echtgenote, me-
vrouw Korthals Altes-Sterneberg, katholiek en K.V.P,-
lid was (30).
Had de P.v.d.A.-fractie in deze tijd in haar raadslid
Scheps tevens een politiek commentator in de "Zeister
Post", ook de K.V.P.-fractie behoefte over de pers niet
te klagen. Want hoewel zij geen plaatselijke krant meer
als spreekbuis had, had zij in het Utrechtsch Katholiek
Dagblad (Het Centrum) een welgezind regionaal dagblad.
In deze krant kreeg de K.V.P. duidelijk steun bij
discussies zoals over het aanschaffen van nieuwe cate-
chismussen op de r.k. scholen ("zelden zal een debat
met meer belangstelling zijn gevolgd, want het raakte
de kern der onderwijswetgeving en der pacificatie"),
over de kredietaanvragen tot herstel van oorlogsschade
aan diverse bijzondere scholen en over het subsidiëren
57
-ocr page 58-
van bijzondere leeszalen (hetgeen ook in het belang van
de r.k. leeszaal en bibliotheek was) (31).
De uitslagen van de gemeenteraadsverkiezingen in deze
na-oorlogse periode geven het volgende beeld te zien
(32):
jaar geldige stemmen %K,V,P.- aantal K.V.P.-
stemmen op de K.V.P.-stemmen raadszetels
lijst
1946
18.471
2.622
14,2%
1949
20.234
2.907
14,4%
1953
23.411
3.437
14,7%
1958
26.379
3.968
15,0%
3 van de 25 zetels
4 van de 27 zetels
4 van de 29 zetels
5 van de 31 zetels
1962 27.786 4.327 15,6% 5 van de 31 zetels
Vanouds was de omgeving van de Joseph-kerk een hecht
K.V.F.-bolwerk: 35 a 40% van de in de stembureau's "St
Joseph-gebouw" en "Schaerweijde" uitgebrachte stemmen
werden op de K.V.F. uitgebracht (33).
De relatie van de K.V.F. met het N.K.V. en met "St
Ansfridu^'was hecht: bij de groslijststemming voor de
kandidaatstelling voor de gemeenteraad werd veelal door
een "commissie van politiek advies" een stemadvies uit-
gebracht : de beide standsorganisaties participeerden in
dit politiek advies. Ook in de samenstelling van de frac-
tie (en van het bestuur) was deze samenhang te herkennen:
. beide na-oorlogse K.A.B./N.K.V.-voorzitters (N. Neele,
voorzitter van 1945 tot 1957 en H. de Goede, voorzitter
van 1957 tot 1980) hebben vele jaren van de K.V.P.-frac-
tie deel uitgemaakt; ook waren H.C.A. Adelaar en A.A.
van Dorrestein bestuurslid van het N.K.V.;
. de R.K. Middenstandsvereeniging "St Ansfridus" had na
1945 vier voorzitters: A.A. Fluitman (1946-1957), J.J.
Smulders (1957-1968), H.L.A.Th.M. Duetz (1968-1973) en
J.G.M. Ruijs (1973 tot de fusie met de Zeister Handels-
vereniging in 1978). De twee eerstgenoemden hebben voor
de K.V.P. in de zeister raad gezeten, terwijl H. Duetz
58
-ocr page 59-
in juli 1962 wel benoemd is tot raadslid (in de vacature
Adelaar), zonder echter nadien geïnstalleerd te worden:
dit in verband met de wisseling van de raad in september
van dat jaar. Het raadslid H.J. Smit zat eveneens in het
bestuur van "St Ansfridus".
Ook anderszins was in de achtergronden van de K.V.P.-
raadsleden de verbondenheid van de K.V.P. met het katho-
lieke gemeenschapsleven te herkennen:
- Neele, Janssen, Smit en Fluitman waren kerkmeesters (en
daarmee schoolbestuurders) van de H. Joseph-parochie;
Voskens was dit bij de parochie van de H. Familie;
- in 1958 kreeg de K.V.P.-fractie een vrouw in haar gelede-
nen, mr Kerkhoff-Leenders. Zij was bestuurslid van het
K.V.G., het Katholieke Vrouwengilde;
- in 1962 bereikte de - overigens niet-geïnstitutionali-
seerde - K.A.G. (de Katholieke Academische Groep), dat
ir Voskens voor de z.g. "derde groep" op een verkiesba-
re plaats op de K.V.P.-lijst kwam. -
Rond de jaren zestig stond de K.V.P. in Zeist op haar
hoogtepunt; bijna 16% van de stemmen werd op de K.V.P.
uitgebracht, hetgeen er op neer komt, dat circa 90% der
katholieken K.V.P. gestemd moet hebben (34). De verkie-
zingsuitslag van 1958 (1 zetel winst) voorkwam echter niet,
dat de K.V.P. haar wethoudersze.tel verloor; in 1962 zou de
K.V.P. weer een wethouder leveren, de heer De Goede.
Deconfessionalisering en christen-democratische samenwerking
In de tweede helft van de jaren '60 kwam de K.V.P.
in een malaise terecht: de crisis in de Katholieke
Kerk en de discussies rond de identiteit van katholieke
organisaties hadden hun weerslag op de positie van de
K.V.P., terwijl ook de kwestie rond de K.V.P.-radicalen
het imago van de K.V.P. aantastte.
De gemeenteraadsverkiezingen van 1966 en 1970 gaven de
volgende uitslagen te zien (35):
59
-ocr page 60-
jaar geldige stemmen %K.V.P.- aantal K.V.P.-
stemmen op de K.V.P.-stemmen raadszetels
lijst
1966 30.417
4.265
14,0%
1970 21.903
2.493
1 1,4%
4 van de 31 zetels
4 van de 31 zetels
De politieke veranderingen in de jaren zestig werden
echter ook gekenmerkt door de steeds intensiever worden-
de samenwerking tussen de A.R.P., de C.H.U. en de K.V.P.
In de raadsperiode 1970-1974 gingen de zeister raads-
fracties van deze partijen gezamenlijk optreden (in de
raad waren zij qua zetelaantal even groot: ieder 4 ze-
tels). Deze samenwerking leidde er toe, dat in 1974 de
drie christen-democratische partijen met één CD.A.-
lijst uitkwamen; op deze lijst stonden drie K.V.P.-ers
verkiesbaar: A.A, Fluitman, R.F.M, van der Weerd en A.A.
van Dorrestein.
Ook in 1978 kwamen drie leden middels de K.V.P.-plaat-
sen op de C.D.A.-lijst in de raad: R.F.M, van der Weerd,
Th.G.P.M. Ruijs en A.A. van Dorrestein. Deze laatste
(voorzitter van de R.K. Woningbouwvereniging "Volkshuis-
vesting" en bestuurslid van het N.K.V.) kwam met voor-
keurstemmen in de raad, in plaats van de voorzitster van
de N.K.V.-vrouwen, mevrouw Smoorenburg-van Dijk,
Op 6 maart 1980 nam de plaatselijke afdeling van de
K.V.P. het besluit zichzelf per 11 oktober op te heffen
en op te gaan in het C.D.A.
Op 31 maart werd in "Figi" door de voorzitters en se-
cretarissen van de A.R.P,- en C.H.U.-kiesverenigingen,
van de K.V.P.-afdeling en van het CD.A.-verband het fu-
sie-protocol van de gemeentelijke CD.A.-afdeling Zeist
ondertekend.
De laatste K.V.P.-ledenvergadering vond plaats op 1
oktober van dat jaar, zoals zo vaak in het St Joseph-
gebouw aan d? Hortensialaan.
Het bestuur van de K.V.P., afdeling Zeist, was toen
als volgt samengesteld: J.J.B. Fluitman (voorzitter), H.
W.J. Melief (secretaris), mevrouw J.D.M, de Bode-Houtman
60,
-ocr page 61-
(penningmeester), G.G.M, ten Have, mevrouw A.J.M. Smoo-
renburg-van Dijk en H.H.J. van der Veer (leden).
Th.G.P.M. Ruijs
Not_e_n
1 . Bronnen
- gegevens 1811:
'Getal der Persoonen van de volgende Godsdien-
sten ' :
Gereformeerde
                                                                923
Roomsene                          ) _ ,                               607
, ^ . j Roomsenen
Roomsene Jansenisten^
                                                   "
Duitsche ) r ■,                                                            3
„ , j Jooden
Portugesche)                                                                       -
Oude Luttersche )                                                  26
Herstelde Lutterscheo Lutterschen
Hernhutters )                                                286
Menisten                                                                               -
Remonstranten                                                                    -
Veronderscheiden andere Christenen                        -
1.865
uit; "Opgave des bevolkingh in de gemeente", Ko~
pijboek van Brieven, enz., van Zeijst, 1811-1820
(GAZ).
- gegevens 1843:
zie: Th.G.P.M. Ruijs, "Een historische schets van
katholiek Zeist", Van de Poll-Stichting, 1979, pag.
19.
- gegevens overige jaren: volkstellingen (CBS).
Bij schrijven van 27 december 1811 werd door de on-
der-prefect van het arrondissement Amersfoort van het
departement van de Zuider-Zee aan de maire van Zeijst
meegedeeld, dat bij keizerlijk decreet van 21 oktober
1811 de gemeente Zeijst vermeerderd was met die van
Stoetwegen en van Austerlitz.
Deze nieuwe indeling had gevolgen voor de organisa-
tie van het bestuur: per 1 januari 1812 was door de
prefect van het arrondissement Amersfoort tot maire
61
-ocr page 62-
van Zeijst benoemd Francois Nicolaas van Bern, tot
adjunct-maire Arie Verdonck en tot "municipaale Raa-
den": Wouter van Dam, Matthijs Verdonck, Ruth Blanken,
Teunis Davelaar, Arnold Scherpenzeel, Jan van Rijn,
Jan Smorenburg, Jacob van Kreel, Cornelis van Dijk
en Everard van de Brink.
(Schrijven onderprefect van het arrondissement
Amersfoort aan de maire van Zeijst, d.d. 27 december
181i, Kopijboek van Brieven, enz., van Zeijst, 1811-
1820, GAZ).
De gegevens met betrekking tot Jan Smoorenburg zijn
verstrekt door de heer E. Smorenburg te Zandvoort.
3. Er waren in 1885 5 vacatures in de commissie van
toezicht; voor de 5e vacature werden voorgedragen -
blijkbaar in verband met het r.k, onderwijs - de he-
ren W. van Dijk Phzn en F. Geytenbeek; (notulen
gemeenteraad, 3 maart 1885; GAZ).
4.  Zie: "Een historische schets van katholiek Zeist",
pag. 19 en 20.
5. Notulen gemeenteraad, 1 september 1885 (GAZ).
6. Deze noodkerk werd gebouwd aan een steeg achter de
erven van de huizen aan de 2e Dorpsstraat, de huidi-
ge Jufferstraat:
Rond 1873 is het gebouw, dat van 1843 tot 1846 als
kerk gediend heeft, vervangen door twee woonhuizen,
waarbij de indertijd in verband met de kerk tot een
gemeenschappelijk eigendom samengevoegde achter-ter-
reinen van de huizen van de families Van Ling en Van
Dijk weer in twee percelen werden opgesplitst.
Op het terrein van de familie Van Dijk stonden nu
dus twee woonhuizen: het ouderlijk huis aan de 2e
Dorpsstraat en êên der twee in de plaats van de vroe-
gere noodkerk gebouwde huizen aan de Jufferstraat.
In 1881 stond het huis aan de Jufferstraat op naam
van Hendrik van Dijk, terwijl het latere raadslid
Willem van Dijk eigenaar was geworden van het huis
aan de Dorpsstraat (bron: kadaster gemeente Zeist:
artikelen 11, 14, 166, 275, 382, 1319, 1352, 1399,
GAZ; zie ook: "Een historische schets van katholiek
Zeist", pag, 21 e.v.).
62
-ocr page 63-
uit de akten van verkoop en koop blijkt dat Willem
en Hendrik van Dijk in 1879 vijf/zesde gedeelte van
de betrokken percelen gekocht hebben van hun moeder,
Gerritje Uylenbroek, terwijl het resterende gedeelte
door hen in 1884 gekocht werd van W., K. en J.M.
Uylenbroek (bron: uittreksels uit de akten van ver-
koop en koop met betrekking tot de percelen B 3220
en B 4171 d,d. 6 augustus 1879 en 8 augustus 1884,
F AR) .
7.  "Weekbode voor Zeist, Driebergen en Omstreken", 19
juni 1897 (GAZ).
8. ibidem, resp. 19 en 26 juni 1897 (GAZ) .
9. Memoriale Parochiae Sti Josephi (PAJ),
10. "Weekbode voor Zeist, Driebergen en Omstreken", 30
juni 1897 (GAZ).
11. ibidem, 14 juli 1897 (GAZ).
12. ibidem, 5 april 1905 (GAZ).
(In "Het Adresboek van Zeist" van april 1905
staat bij de r.k. kiesvereniging als oprichtingsda-
tum 1 februari 1905 genoemd).
13. - bij de volkstelling van 1909 was 45,7 % der mannelij-
ke Zeistenaren 25 jaar of ouder (CBS);
- zie: I. Lipschitz, "De protestants-christelijke stro-
ming", Kluewer, 1977, pag. 13.
14. - zie "Het Adresboek van Zeist" van april 1905 (GAZ);
- zie voor de bijdrage van het r.k. onderwijs aan de
emancipatie der katholieken ook: Th.G.P.M. Ruijs,
"Honderd jaar katholiek onderwijs Zeist", artikel in
de "Nieuwsbode", 8 mei 1980.
15. "Weekbode voor Zeist, Driebergen en Omstreken", resp.
28 juni en 12 juli 1905 (GAZ). (De hier genoemde Gey-
tenbeek zou van 1923 tot 1941 raadslid voor de R.K.S.P.
worden).
16. Gegevens over de r.k. middenstandsvereniging uit:
"Overzicht van de R.K. Middenstandsvereniging over de
afgelopen 70 jaren", geschreven door J.H. Gadellaa, se-
cretaris van St Ansfridus voor de laatste ledenvergade-
ring, 26 januari 1978 (archief St Ansfridus).
17. - Gegevens met betrekking tot de raadsverkiezingen:
zie: "Proces-verbaal van de zitting van het Hoofdstem-
63
-ocr page 64-
bureau bedoeld bij artikel 39 der Kieswet", vanaf 1907
(GAZ);
- C.H. de Greef stond eveneens in 1923 kandidaat voor
de gemeenteraad, op de r.k. lijst;
- Gegevens over de kandidaten: zie "Het Adresboek van
Zeist en De Bilt", resp. "Het Adresboek van Zeist,
De Bilt en Bilthoven", 1909, 1915 en 1927 (GAZ).
- Gegevens met betrekking tot de politieke stellingna-
me van Van Melsen uit de raadsnotulen en het gemeen-
teblad, 1908 - 1917 (GAZ);
- Gegevens met betrekking tot de bibliotheken uit:
. Verslag van de toestand der gemeente Zeist over
het jaar 1906, leesbibliotheken, pag. 69 (GAZ);
. Rerum Novarum, uitgave ter gelegenheid van het
25-jarig bestaan van de R.K. Werkliedenvereeniging
St Joseph (1927).
18. Raadsnotulen gemeente Zeist, 4 december 1919, no 65,
pag. 18 en 19 (GAZ).
19. - Advertentie in de "Zeister Courant" van 18 december
1920 (GAZ);
- Artikel in de "Zeister Courant" van 24 december 1920
(GAZ).
20. Bron: desbetreffende verslagen van het hoofdstembu-
reau (GAZ).
21. Gegevens volkstelling 1930 (CBS):
geboortejaren
inwoners
Zeist van wie R.K.
in %
1930-1921
4.291
828
19,3
1920-1911
4.431
718
16,2
1910-1901
4.274
722
16,9
1900-1891
3.426
551
16,1
1890-1881
2.894
418
14,4
1880-1871
2.502
296
11,8
1870-1861
1.852
218
11,8
1860-1851
859
81
9,4
ouder
225
24
10,7
totaal
24.754
3
.856
15,6
64
-ocr page 65-
22. Zie: "Een historische schets van katholiek Zeist".
23. Gegevens over kandidaten: zie adresboeken.
24. Raadsnotulen gemeente Zeist, 24 juni 1941 (GAZ).
25. - "Te volgen model voor de aanbeveling van leden van
het kiescollege voor de verkiezingen van een tij-
delijke gemeenteraad", bijlage III, behorende bij
de brief van 27 juli 1945 van de Commissaris der
Koningin in de provincie Utrecht (FAR);
- "Zeister Post", Ie jaargang, no 45, 13 oktober 1945.
26. "Zeister Gemeentestem", verkiezingsuitgaven van de
K.V.P., afdeling Zeist, 1946 (FAR).
27. "Zeister Post", 2e jaargang, no 60, 27 juli 1946
(FAR).
28. "Zeister Post", 2e jaargang, no's 60 en 64, resp. 27
juli en 10 augustus 1946 (FAR).
29. - Communiqué A.R.P., K.V.P., C.H.U., P.v.d.V. en
S.G.P.: "De wethoudersverkiezing te Zeist", 1946
(FAR);
- "Manifest "Aan de Kiezers van Zeist"", verspreid
door de P.v.d.A.-fractie naar aanleiding van de
wethoudersverkiezing van 1946 (FAR).
30. - Kopy brief J.P.M. Ruijs (voorzitter K.V.P., afdeling
Zeist) aan J.W. Andriessen (landelijk K.V.P.-voorzit-
ter) , ongedateerd, 1947 (FAR);
- Schrijven Departement van Binnenlandse Zaken aan de
voorzitter der K.V.P., Zeist, 4 juni 1947 (FAR).
31. "Het Utrechtsch Katholiek Dagblad", van 7 november 1948,
resp. van 16 juni 1949 (FAR).
32. Bron: krantenverslagen over de verkiezingsuitslagen,
resp. bureau verkiezingen gemeente Zeist.
33. Krantenverslagen verkiezingsuitslagen gemeenteraad,
1953, resp,, 1962.
65
-ocr page 66-
34. Leeftijdsopbouw totale bevolking Zeist versus r.k. be-
volkingsgroep: bron: volkstelling 1960 (CBS):
tot. bevolking aant. R.K. % R.K.
0-24 jaar
21.834
5.206
23,8
25 jaar en ouder
29.790
4.988
16,7
totaal
51.624
10.194
19,7
35. Bron: bureau verkiezingen gemeente Zeist.
GAZ = Gemeente-archief Zeist
CBS = Centraal Bureau voor de Statistiek, Voorburg
PAJ = Parochie-archief St Joseph, Zeist
FAR = Familie-archief Ruijs
Raadsleden R.K. Kiesvereeniging, RKSP, KVP 1908 - 1980
1908 - 1911: A.G. van Melsen
1911 - 1917: A.G. van Melsen
1919 - 1923: ir A.F.C, de Pont (in december 1919 opgevolgd
door J. van der Linden)
J.H. Grundmeijer
1923 - 1927: J. Bode
G.F. Geytenbeek
1927 - 1931: J. Bode
G.F. Geytenbeek
1931 - 1935: J. Bode
G.F. Geytenbeek
1935 - 1939: ir N. Perquin
G.F. Geytenbeek
1939 - 1941: N. Neele
G.F. Geytenbeek
1945 - 1946: N. Neele
J.P.M. Ruijs
drs M.M.A.A. Janssen
1946 - 1949: N. Neele
J.P.M. Ruijs
drs M.M.A.A. Janssen
66
-ocr page 67-
1949 - 1953: J.P.M. Ruijs
N. Neele
drs M.M.A.A. Janssen (in 1950 opgevolgd door
C. Dhondt, in 1952 weer terug in de raad)
H.J. de Goede
1953 - 1958: J.P.M. Ruijs
N. Neele
H.J. de Goede
H.J. Smit
1958 - 1962: H.J. Smit
N. Neele
H.J. de Goede
J.J. Smulders
mevr. mr W.Th.M. van Kerkhoff-Leenders (in
1960 opgevolgd door H.C.A. Adelaar; deze nam
in juli 1962 ontslag, in welke vacature Lv.m.
de raadswisseling niet meer kon worden voor-
zien)
1962 - 1966: H.J. de Goede
A.A. Fluitman
ir J.P.J.M. Voskens
N. Neele (in 1964 opgevolgd door A.A. van
Dorrestein)
J.J. Smulders
1966 - 1970: H.J. de Goede
ir J.P.J.M. Voskens
J.J. Smulders
A.A. van Dorrestein
1970 - 1974: H.J. de Goede
A.A. Fluitman
mr R.F.M, van der Weerd
A.A. van Dorrestein
1974 - 1978: A.A. Fluitman
mr R.F.M, van der Weerd
A.A. van Dorrestein
1978 - : mr R.F.M, van der Weerd
drs Th.G.P.M. Ruijs
A.A. van Dorrestein.
67
-ocr page 68-
Mtail kaart van Zeist, circa 1880
1. Noodkerk parochie H. Joseph, 1843-1846, rond 1880
door de families Van Dijk en Van Ling verbouwd tot
twee woonhuizen (resp. Jufferstraat 30 en-voorheen-
Jufferstraat 32). Een fragment van de voorgevel
van dit gebouw is nog zichtbaar bij de gevel van
Jufferstraat 36.
2. Huis familie Van Ling, momenteel 2e Dorpsstraat
47/49.
3. Huis met tapperij familie Van Dijk-Uylenbroek, in
1879 eigendom van Willem van Dijk (nu café Bert
van Soest, 2e Dorpsstraat 45).
68
-ocr page 69-
%
Tl/»o
V..1 fl
'li- 'tS ''iS 'Si
$ t K • S
51 53
3 « •:
'?? ''J
3 « K
3 R I
J R K K
Verkiezingsuitslagen 1946 - 1980
R = Raadsverkiezingen
S = Statenverkiezingen
K = Kamerverkiezingen
(De lichte terugval voor de K.V.P. bij de lande-
lijke verkiezingen in 1948 en in 1952 was het
directe gevolg van de - katholieke - lijst Wei-
ter; in Zeist behaalde deze lijst resp. 1,7% en
2,3% van de stemmen)
69
-ocr page 70-
'
0
15
\
10
\
\
\
' '
N
\
IJ
''■*- ^
^/^^-,
10
\
\
A
S
-------(—
t»/8o
Statistiek van raadüledea
Foto's
Deze zijn beschikbaar gesteld door, resp. afkomstig uit:
prof. dr A.G.M, van Melsen (afb. 1);
foto-archief gemeente Zeist (afb. 2a, 5 en 7);
"gedenkboek, ontstaan en dertigjarige werkzaamheid van den
diocesanen Bond van r.k. Werkliedenverenigingen in het
aartsbisdom Utrecht", 1923 (afb. 2b);
mevrouw A. Janssen-Jansen (afb. 3);
H.J. de Goede (afb. 4);
F.H.S. van Eist (afb. 6).
70
-ocr page 71-
1 A.G. van Melsen met echtgenote en oudste zoon
71
-ocr page 72-
72
-ocr page 73-
u
0)
1
Xt
M
bO
d
Ö
QJ X)
0
cti
d
•1—1 cd
•r-l
>
M
•H Cti
u
O
QJ U
QJ
1—1
B
t3
.-H
A
X) Ql
CtJ
!>.
c
d XI
60
:3
(U
d
U
H
N
u d
ai
•1-1
o -r^
>
d
d
M
cti
XI
• QJ
Td
>
I—1
m -r^
Cti
• •
• 4-1
Cti
xl
M
d
pp
>-} O
5J
Ö
CU
QJ
o
d
cn
•H
C
cti
4-1 U
rs
■u
cn
3
cti
•H
>
<u
QJ M-l
4J
4-1
ö
U
O
rQ
u
XJ
B
W
• t-l
(U
CU
I-H
Xi
QJ
!-i
4-1
QJ
•I-I
N
N
4J
1—1
4-1
00
QJ
XI
I—1
QJ ^
OJ
•T-l
I—1
O
QJ
•-3
d
Xt
d
cn
XI •
M
CO
•u
=1
O
PLi
&
C^J
d
d
o
o
S
d
XI
cti
B u
S-i
Ö
^
Ö
1
OJ
rt
Xi
q
QJ
cti
o QJ
Cti
Ü
ö
CU
en
XJ
QJ
^
4J
p:!
X)
S-i
> XI
>
o
CU
•1-1
s
•r-l
d
cn
B
'T»
QJ
QJ
d
(TM
M
u
3
3
XI
0)
d
d
>
d
^
•r-(
QJ
d ^
XI
CTN
w
CU
Xi
r-<
•H
cti
cti
U
d
o
Cti
d
hJ
XI
VQJ
QJ O
cd
T—
u
•H
^
•r-l
XI
>
cd
QJ
Q)
r^
>
d
>
XI 4J
cti
cti
p!
a
cti
Xi
d
•H
4J
ri^
tn
cn
QJ
M
• •
O
d o
i-l
+J
cti
OJ
M
O
Q)
M
cn
M
•W
y-i
pq
Q)
O,
d
o
•H 4-1
0)
M
c
XI
c
cn
pq
f^
"^
QJ
QJ
>-i
r-l
t3
Xt
Q)
4-J
h-l
4J
cd
15
O,
<!
QJ
rii
cd
cti
cti
u
C/3
QJ
ö
Cd
en
ö
>
3
•t-i
u
6
cn
4-1
<
u
<ti
d
Pu
cti
!-i X)
QJ
e
^
cd
O
d
H
B
QJ
O
QJ
cd
13
d
OJ
QJ
ö
>
Vj
y:
I-J
ÜO
o
U
o
[xj
>
QJ
XI P-
B
00
■T-(
•-:
>
O
u
U
S-l
O
X
S
ÖO
O
CU
T----
l-(
QJ
X
cn
d
QJ
QJ
u
M
• >-l
S-i
d
ÜD
c
d
O
Q
6
'-^
CO
•"—)
X)
Xi
CO
cn
o
B
e
>-i
i-j
QJ
QJ
•1—1
cti 4-1
> QJ
CU
cti
Cd
«
&
•T-l
•r-l
Q
>
>
■*"
<N
en
<(■
LO
^
r^
00
CJN
o
^
CsJ
ro
<!■
C4-I
QJ
0
• d
1-) '^
73
-ocr page 74-
3                                             4                                             5
3 M.M.A.A. Janssen, wethouder van september-decem-
ber 1946
4 H.J. de Goede, wethouder van 1962 tot 1974
5 A.A. Fluitman, wethouder van 1974 tot 1978
6 Burgemeester Korthals Altes, wethouder Ruijs
(1946-1958) en pastoor Overmaat (Opening van de
Maria Goretti-school aan de Tulpstraat, 1955)
74
-ocr page 75-
7 De K.V.P.-fractie tijdens de begrotingsdebatten
in 1961, met uitzondering van de heer H.J. Smit
V.l.n.r.: Neele, De Goede, Smulders en Adelaar
75