-ocr page 1-
éuffetiTO lenj bevorderingcvaio ie
'^//'r?^ ^n.«.tV cvdtv ie aesciiedenis cüaro
i^isö, uit^eaevetu ioonj ie
^aro ie '^off^óticütina^
'^(uH i^S/, Jaar^an^ 17, nr
-ocr page 2-
Van de Poll-Stichting
Stichting ter bevordering en
verbreiding van de kennis om-
trent de geschiedenis van Zeist
Archief: het Slot, Zlnzendorflaan 1
Het archief der Stichting is geopend op:
dinsdag van 10.30 - 12.30 uur
Administratie:
Mutaties t.b.v. de ledenadministratie uitsluitend te
richten aan: Administratie Van de Poll-Stichting, post-
bus 342, 3700 AH Zeist
-ocr page 3-
Bulletin van de Van de Poll-Stichting
voor de zeister geschiedenis
Verschijnt 4 maal per jaar
17e jaargang, maart 1987, nummer 1
Redactie; dr J. Meerdink, R.P.M. Rhoen, drs Th.G.P.M.
Ruijs, drs H.M.J. Tromp, H. Wels en
K. Scharten (eindredacteur)
Dagelijks bestuur der Stichting;
Drs H.J. Eijsink,
voorzitter. Oranje Nassaulaan 3
Mr dr A.A.H. Stolk,
vice-voorzitter, Krullelaan 28
I.D. Heyning,
secretaris, Sophialaan 33
Dr J. Meerdink,
tweede secretaris. Laan van Beek en Royen 2
L. Visser,
penningmeester, Lommerlust 17;
postgiro: 3.840.383 t.n.v. de
Van de Poll-Stichting;
bank; Algemene Bank Nederland
te Zeist (postgiro 30.549),
t.g.v. rekening 55.86.18.049
van de Van de Poll-Stichting
R.P.M. Rhoen,
tweede penningmeester, Nijenheim 63-23
Drs Th.G.P.M. Ruijs
lid, Kersbergenlaan 10
-ocr page 4-
INHOUD
blz.
Jaarverslag van de secretaris over 1986                          5
Verslagwerk van het archiefwerk over 1986                      7
Zeist tussen 1880 en 1900                                                     9
Stichting van de hervormde kerk met pastorie
te Huis ter Heide                                                                   17
Oud Zeist onder de slopershamer                                       23
Uit de pers                                                                              24
-ocr page 5-
-ocr page 6-
Jaarverslag over 1986
In het verslagjaar vergaderde de Raad van Beheer op
18 maart en 9 juli, terwijl het Dagelijks Bestuur vijf
maal bijeen kwam en wel op 28 januari, 4 maart, 4 juni,
10 november en 19 december.
De samenstelling van de Raad van Beheer bleef onge-
wijzigd. In het Dagelijks Bestuur verzocht de heer drs
Th.G.P.M. Ruijs ontheven te worden van zijn 2e penning-
meesterschap; hij werd opgevolgd door de heer R.P.M.
Rhoen. De heer Ruijs blijft overigens tot ons genoegen
wel wil van ons Dagelijks Bestuur.
Ons Bulletin kwam in 1986 weer vier maal uit. In het
laatste nummer wijdde mevrouw drs J.C. Mollen-Hengeveld
een artikel aan ons 35-jarig bestaan, waarvoor wij
graag nog eens uw aandacht vragen. De schrijfster zette
daarin vele vroegere en huidige medewerk(st)ers in het
zonnetje, maar vergat - bescheiden als zij is - daarbij
zichzelve. Daarom willen wij graag nog eens memoreren,
dat mevrouw Mollen reeds meer dan 10 jaar het archief-
werk en de ontvangst van geïnteresseerden op de dins-
dagochtenden verzorgt!
Hoe zij dit, ook in 1986, tezamen met de dames Ber-
toen en Bottinga alsmede met de heren Van Wijk en Roe-
der, verrichtte, vindt u in het afzonderlijke jaarver-
slag van het archiefwerk.
Op 6 maart verzorgden wij een "klankbeeld over de
Hernhutters in Zeist", samengesteld en gepresenteerd
door de bekende zeister fotografe Hanneke Kortlandt, in
de congreszaal van het Slot.
Verder werd van 8 t/m 27 maart onder onze auspiciën
een tentoonstelling, genaamd "Kijk op het Slot" gehou-
den in de vleugel-galerie, ter gelegenheid van het
300-jarig bestaan van het Slot.
-ocr page 7-
De heer drs H. Reinders uit Bunnik hield op 6 oktober
in de congreszaal een lezing met lichtbeelden, getiteld
"Het goed de Niënhof onder Bunnik en de familie de Pes-
ters".
Door de heer H. Wels werden dit jaar liefst 10 film-
avonden verzorgd, te weten voor de bejaardensoos Sions-
kerk; de weduwen in de Evangelische Broedergemeente, de
christelijke basisschool de Sluis, in Figi (de tradi-
tionele bevrijdingsfilm); de kerken in Zeist-West; de
Evangelische Broedergemeente in de Zinzendorfmavo; de
bejaardensoos in Hebron; het Zeister Mannenkoor; de
Protestantse kerk in Austerlitz en de oudejaarsavond in
Heerewegen.
Vermeldenswaard is voorts dat genoemde heer Wels ook
nog de gehele contribuantenadministratie op zich heeft
genomen.
Wij zijn allen die op enigerlei wijze aan onze acti-
viteiten hebben meegewerkt, bijzonder erkentelijk, ter-
wijl ook stellig een woord van dank op zijn plaats is
voor de pers - en wij denken dan vooral aan de Nieuwe
Zeister Courant en De Nieuwsbode - voor de positieve
wijze waarop zij steeds aandacht schonken aan onze
Stichting.
Het aantal contribuanten bedroeg aan het einde van
het verslagjaar 503 tegen 512 per ultimo 1985. Het is
jammer dat de begunstigers nog niet eens 1% uitmaken
van de bevolking! Wij doen daarom een dringend beroep
op u om nieuwe donateurs te werven. Doet uw best!
Tot slot spreken wij de hoop uit dat wij niet alleen
van u, individuele begunstigers, maar ook van de ge-
meente Zeist, de voor ons beslist onontbeerlijke finan-
ciële steun zullen mogen blijven ontvangen.
'-                                                                                         I.D. Heyning
secretaris
-ocr page 8-
Verslag van het archiefwerk over 1986
Ook in 1986 heeft het archiefwerk weer vorderingen
gemaakt.
Bibliotheek
Een vijftiental ontvangen nieuw verschenen boeken en
brochures zijn in de catalogus opgenomen.
In één van de dit jaar te verschijnen Bulletins zul-
len deze nieuwe aanwinsten worden vermeld.
Persberichten
Ook dit jaar is een grote hoeveelheid persberichten
gecodeerd volgens de Bibliografie van Zeist.
Hiervan getuigen de mappen:
3.2 Straten en Pleinen
3.6 Gemeentehuis en Openbare gebouwen
12.2 Bedrijven
17.1 Burgemeesters
Leden van de gemeenteraad
17.2 Overige personen
Onze dank aan de heren Scharten en Visser, die ons de
berichten uit het Utrechts Nieuwsblad, De Nieuwsbode
enz. verschaften.
Kaartenverzameling
Er was dit jaar opmerkelijk meer belangstelling voor
ons kaartenbezit dan in vorige jaren. De nog aanwezige,
doch niet beschreven kaarten werden geregistreerd, ter-
wijl enkele nieuw ontvangen exemplaren in een supple-
ment werden verwerkt. Het nieuwe overzicht van de kaar-
tenverzameling is gereed, maar nog niet met omslag ver-
schenen.
-ocr page 9-
Prenten
De inventarisatie van het prentenkabinet is voltooid.
De prenten zijn in een kaartsysteem verwerkt volgens de
Bibliografie. Een kleine catalogus zal worden samenge-
steld.
Iconografische Atlas
Ook deze wordt veel geraadpleegd. Dank voor de por-
tretten, die ons werden toegezonden.
Inlichtingen
Het aantal verstrekte inlichtingen (mondelinge en
schriftelijke) nam dit jaar toe (170). Leerlingen van
middelbare scholen, studenten, verenigingen, onder an-
dere het Toonkunstkoor, de openbare bibliotheek, het
Utrechts Landschap en vele anderen raadpleegden het
archief.
Aan de tentoonstelling "Kijk op het Slot" verleenden
wij onze medewerking.
Maar er is nog meer werk, dat ligt te wachten. Ge-
dacht wordt onder andere aan de inventarisatie van
voorwerpen, die ons werden geschonken. Misschien wordt
in 1987 hiervoor een oplossing gevonden.
Ten slotte heel veel dank aan de dames en heren mede-
werkers; zij zorgen er voor, dat het archiefwerk kan
worden voortgezet.
J.C. Mollen-Hengeveld
-ocr page 10-
Zeist tussen 1880 en 1900
Inleiding
Op verzoek van de Van de Poll-Stichting vertelde
freule J.M.E. van de Poll (1872-1970) jeugdherinnerin-
gen. De heer F. Wels nam op 7 maart 1968 dit gesprek op
de band op, dat hieronder wordt weergegeven.
Aan freule Van de Poll is het ontstaan van onze
Stichting te danken. "Zij gaf daarbij tevens uitvoering
aan de wens van haar broer, jhr mr F. van de Poll, die
in de Zeister samenleving vele jaren een voorname rol
speelde en zich intens voor het Zeist van heden en ver-
leden interesseerde" 1).
De Stichting zal zeer zeker de nagedachtenis van
freule Van de Poll in ere houden.
Freule Van de Poll vertelt:
Er is gevraagd om mijn herinneringen over Zeist mee
te delen. Ik zit er natuurlijk aan het eind van mijn
leven vol van.
Waar zal ik mee beginnen of waar zal ik eindigen?
Eigenlijk ben ik pas vanaf 1880, toen ik 8 jaar was,
bewust geworden van hetgeen in Zeist gebeurde; daar kan
ik over spreken.
Zeist was een mooi, rustig bosrijk oud dorp met
prachtige buitenplaatsen en herenhuizen. Zoveel van die
herenhuizen zijn nu verbouwd tot flatgebouwen. Zoals
een oude zeisterse weduwe mij onlangs schreef: Hoe
vindt u het toch dat al die mooie huizen vogelkooitjes
worden met zaadbakjes ervoor?
Middelpunt van het eigenlijk dorp vroeger was het
Rond met de twee Dorpsstraten. Het eind van het dorp
was waar nu de winkel van Kraal staat 2) en waar de
eikenhouten-bosjes begonnen. Persoonlijk betreur ik het
dat er zoveel veranderd is en het dorp een druk roeze-
moezig stadsbeeld geeft en zijn eigen aardig cachet
volkomen verliest.
-ocr page 11-
Zeer te betreuren is de verhouding tussen de mensen
onderling. Vroeger was het heel merkwaardig. Er was een
heel groot verschil in stand. Daarentegen een veel gro-
tere band tussen die mensen onderling. Veel meer per-
soonlijke belangstelling en vriendschap voor elkaar. Nu
is dit nog slechts bij enkelen over gebleven. Op "Beek
en Royen", waar wij 92 jaar gewoond hebben, kenden wij
alle families in de Dorpsstraten. Wij wisten van elkaar
de verjaardagen. Wij keken wie er kwam en wie er niet
kwam, niet uit nieuwsgierigheid maar uit interesse.
De rust van het dorp kunt u zich zeker niet voorstel-
len. De kinderen knikkerden op straat. Er was helemaal
geen gevaar. Mijn vader 3) gooide wel eens een paar
chocolaadjes naar beneden om ze te paaien. Zij speelden
haasje-over over de paaltjes van de Laan van Beek en
Royen. Zo stil was het dat wij 's avonds in de zomer
aan de voorkant op straat konden theedrinken en het
aardig vonden als er eens een wagen voorbijkwam of een
equipage van de buitenplaatsen.
Een cultureel leven was er in Zeist eigenlijk niet.
Dat is pas begonnen in 1870. Toen de oprichting plaats
had van de afdeling Zeist van de Maatschappij van Toon-
kunst door mr C.B. Labouchêre en mijn vader. In 1882
volgde de oprichting van de Harmonie door mijn vader,
Herman Meerdink en Herman Lentz. Vóórdien was er steeds
het prachtige orgelspel van Herman Meerdink in de kerk
en alleen de kerkmuziek bij de Hernhutters.
Hoe zeer men eigenlijk in die tijd behoefte had aan
muziek bleek uit het feit dat tijdens de repetities van
de Harmonie in de Nieuwe Sociëteit, die op de hoek van
de Hogeweg en de Donkere Laan 4 stond, een groot pu-
bliek daarnaar kwam luisteren, steunende op hun rijwie-
len; een paard en wagen dat er langs kwam, moest maar
een eindje om rijden, want ze wensten niet gestoord te
worden.
Een groot verschil was er ook tussen armen en heel
rijken. Er was geen armenzorg. Alles kwam eigenlijk
neer op de weldadige dames, de gezusters Voomberg, me-
10
-ocr page 12-
vrouw Van Loon van "Hoog Beek en Royen", mevrouw Pauw
5) van "Pavia" en mevrouw Labouchëre van het Slot. Uit-
gaande van het principe de rechterhand mag niet weten
wat de linker doet. De dames deden liefdadigheid in
alle stilte.
Veel dankbaarheid was er niet. De dames hadden hun
vaste dagen, waarom men mocht komen, eigenlijk bedelen.
Op de dag dat mevrouw Van Loon het uur had om hen te
woord te staan, verzamelden de vrouwen zich allemaal op
de hoek van de Laan van Beek en Royen en de Driebergse-
weg. En wij konden vanuit onze open ramen de commenta-
ren horen over die arme mevrouw Van Loon, en arm was
zij in dat opzicht, die ongezouten besproken werd. Zo
kwam er eens een harde stem, die riep toen zij terug
kwam: "Nou dat mens, dat kreng, heeft vandaag maar weer
ƒ 1,— gegeven".
Langzamerhand werd duidelijk dat die arme gezinnen de
betrokken dames schromelijk voor de gek hielden. En zij
namen een Zeistenaar om controle uit te oefenen. Ook
dat hielp niet. Later werd Armenzorg opgericht en de
dames waren doodongelukkig dat de particuliere liefda-
digheid aan banden werd gelegd en dat zij in het ver-
volg een verklaring moesten ondertekenen van alles wat
zij gaven. Maar dit was hoognodig en droeg bij om be-
drog tegen te gaan. Gelukkig dat de sociale zorg in
steeds betere banen werd geleid. Zo waren er op aller-
lei gebied verbeteringen aangebracht die thans onmis-
baar zijn en die ik zeer zeker erken.
Veel moois van vroeger behoort tot het verleden en
daar kan ik nog wel eens zeer naar terug verlangen.
Gaarne zou ik nog iets willen vertellen van de types
die Zeist vroeger had. Elke plaats had toen haar eigen
dorpsgekkies. Ook Zeist. Men liet ze kalm hun gang
gaan. Nu zouden ze opgenomen worden in een inrichting,
maar die bestonden vroeger nog niet. En bejaardentehui-
zen waren er ook nog niet.
Il
-ocr page 13-
Er was een zekere jonge man van ongeveer 20 jaar,
voor zover als ik mij herinner. Jantje van de Achter-
heuvel. Hoe zijn achternaam was, weet ik niet. Een ech-
te mongool met treurig uiterlijk, hangende traanogen en
een hinkende manier van lopen, maar doodgoed. Zo be-
trouwbaar dat vrouwen die op een drukke dag geen raad
wisten met hun kinderen hen geheel aan hem toevertrouw-
den. Jantje, die met de kinderwagen er op uit ging,
kwam weer vrolijk en vriendelijk terug met het kind,
goed verzorgd en op tijd thuis. Geen mens die hem kwaad
deed, ook geen jeugd.
Dan was er Keesje Post. Die was heel anders. Het was
een onschuldige gek, maar die de malste dingen verzon.
Eens had hij kans gezien om in de molen op de Bergweg
een zak met meel te veroveren. Hij strooide het meel
uit op de grond en wentelde zich daarin. Spierwit kwam
Keesje te voorschijn. Hij nam toen een paraplu waar
alle zijde uitgetrokken was, zodat alleen de baleinen
overbleven en bond aan elke balein een dode rat. Zo
kwam hij langs ons huis. Wij, kinderen, hadden natuur-
lijk dolle pret, maar men liet hem kalm gaan. Later is
hij in het slootje van de Blikkenburgerlaan gevallen en
verdronken.
Bij de brand van de Broedergemeente onlangs 6) is mij
weer te binnen geschoten wat Keesje ook eens deed. Er
was een binnenbrandje in een huis op het Zusterplein.
Mijn broer 7) ging er heen en hielp van alles, dus
kostbaarheden,- uit het huis te halen. De politie stond
nog niet bij de brug om de mensen tegen te houden.
Keesje ging er ook heen en ging eens kijken of er niets
te pakken was in de keuken. Toevallig was er net een
verjaardag geweest, dus Keesje vond klieken van de
taart en flessen wijn. Hij ging met zijn kornuiten mid-
den op het Zusterplein in het gras zitten en ze deden
zich heerlijk te goed en lieten de hele boel maar bran-
den.
Nu komen er een paar Zeistenaren, die waren niet
12
-ocr page 14-
rpp
Huize "Simorowa" waar het interview met freule J.M.E.
van de Poll is gehouden
                                               H. Wels
Een jeugdfoto van de freule
Collectie Van de Poll-Stichting
13
-ocr page 15-
krankzinnig maar toch wel een beetje vreemd. Daar had
je Zwarte Hans, die was zwart van haar en heel klein.
Ook zwart in alle rimpels van haar gezicht, want daar
kwam nooit een spons bij te pas. Zij werd een paar keer
per jaar door mijn moeder aangeroepen om de gele
steentjes van het trottoir, waar het gras tussen groei-
de, schoon te maken. De goede ziel deed dat op haar
knieën op een oud stuk tapijt en met behulp van een
kromme spijker. Als alles schoon was, werd zij zelf
later geschrobd en met loog afgewerkt.
Dan was er Piet de Peel, die in een tentje in de
schaatsenrij derstijd met een pot rokende turf op de
Blikkenburgervaart borrels en warme dranken verkocht.
Dan was er juffrouw Lutteberg, genaamd Lut, die leef-
de in adoratie van de gezusters Van Loon, Pauw en La-
bouchere. Urenlang stond zij te wachten bij het hek van
"Hoog Beek en Rooyen" om maar een glimpje op te vangen
als mevrouw Van Loon thuis kwam.
Dan was er Cornelia Jansen, die in 1885 nog geen af-
stond kon doen van haar crinoline. Die prachtig schaat-
sen reed, buitenover 8) tot groot vermaak van de zoons
van Labouchere van het Slot, die reden met haar, maar
konden alleen met de hand de hare bereiken vanwege de
crinoline en zo zwierden zij met haar in brede slagen
over de Slotvijver, tot groot vermaak van het publiek.
In de Broedergemeente was een broeder Grasman. Hij
deed voor de gemeente boodschappen en bracht de brieven
op de post. Het postkantoor was toen in de 1ste Dorps-
straat. De beambten hadden het niet bijzonder druk. Eén
van hen had gemerkt dat broeder Grasman wanneer hij een
brief in de bus had gedaan terugliep en telkens omkeek
of de brief er wel in lag. Toen Grasman goed en wel bij
het het Schneiderhotel 9) was, liet de postbeambte de
brief weer heel voorzichtig halverwege uit de bus pie-
pen. Zo gebeurde dat enige keren en elke keer vloog die
arme Grasman er in en holde weer naar de bus toe. Net
U
-ocr page 16-
als hij het puntje van de brief wou pakken, zakte de
brief weer naar binnen. Dit was eigenlijk een onschul-
dige voor-de-gek-houderij, maar toch nog wel geestig.
Zo, nou is het op!
Noten
1) Uit: "Ter nagedachtenis aan Jonkvrouwe J.M.E. van de
Poll"; in: Bulletin van de Van de Poll-Stichting,
jaargang 1, no 1, blz. 4
2) Hoek Slotlaan-Weeshuislaan
3) Jhr F.H. van de Poll (overleden in 1907)
4) De Donkere Laan liep van het gemeentehuis tot aan de
beide Hogewegen
5) Pauw van Wieldrecht
6) De grote brand op het Broederplein was in de nacht
van 27 oktober 1967
7) Jhr F (Frits) van de Poll
8) Buitenover-schaatsen wordt in Zeist: Beentje-over
genoemd
9) Hotel Schneider is nu hotel Hermitage, het Rond 7
15
-ocr page 17-
Hervormde kerk te Huis ter Heide
foto H. Wels
Gevelsteen van de hervormde kerk te Huis ter Heide
foto H. Wels
u
-ocr page 18-
Stichting van de hervormde kerk met pastorie
te Huis ter Heide
Inleiding
De samensteller van dit artikel is de heer W. Grapen-
daal, die - na een kortstondige ziekte - op 31 januari
1972 op 70-jarige leeftijd overleed.
"Hoewel de heer Grapendaal geen Zeistenaar van ge-
boorte was, woonde en werkte hij bijna 50 jaren ter
gemeente-secretarie en vrijwel van het ontstaan van de
Van de Poll-Stichting gaf hij daaraan zijn krachten,
namelijk sedert 1 januari 1954 als secretaris en met
ingang van juni 1966 als archivaris.
"Naar beste kunnen is hij tot het laatst produktief
voor anderen bezig geweest" 1).
Daarvan getuigt onder andere ook het hieronder vol-
gende verslag, gedateerd 22 juni 1959, dat in het ar-
chief der gemeente Zeist is opgeborgen.
Op 18 februari 1856 werd door burgemeester en wethou-
ders van Zeist een schrijven ontvangen dat ondertekend
was door de heren:
- J.J. Bos, predikant te Soest;
- mr P.M. de la Court, eigenaar van het landgoed "Zand-
bergen" onder Zeist;
- mr J.I.D. Nepveu, eigenaar van het landgoed "Dijnsel-
burg", onder Zeist en
- L.T. Moesvelt, onderwijzer te Soesterberg.
In dit schrijven wordt onder andere het volgende naar
voren gebracht:
"De toenemende bevolking, gepaard met verbeterde we-
gen en gemakkelijker middelen van vervoer, hebben in de
laatste jaren tot bewoonde of bebouwde streken gemaakt,
wat vroeger waterplas of heide was, en verre verwijderd
van dorpen en steden, zijn buurten en gehuchten verre-
zen welke dikwijls oude gemeenten in talrijkheid van
zielen overtreffen.
-ocr page 19-
"Zo verzamelde zich ook in het hart der provincie
Utrecht, te midden van de lustverblijven van zo menig
rijk door God gezegenden, tussen Amersfoort, Zeist, De
Bilt en Soest een bevolking van meer dan 400 Hervorm-
den, voor het grootste gedeelte ruim een uur verwijderd
van hun bedehuizen. Die bevolking, van overal te zamen
gevloeid, inzonderheid tot de arbeidersstand behorende,
nog steeds aanwassende en door Rooms-Katholieken om-
ringd, die minder in getal, toch een eigen sierlijk
kerkgebouw bezitten, met volledig herderlijk toezicht,
naar de eisen van dat kerkgenootschap, die bevolking
heeft dringend behoefte aan een kerk en een leraar.
"De heren J.J. Bos c.s., voornoemd, van nabij met
deze behoefte bekend, hebben besloten hun pogingen tot
verkrijging van beide te verenigen. De eigenaar van het
landgoed "Zandbergen" heeft reeds de nodige grond voor
kerk en pastorie met welwillendheid afgestaan. Het punt
is allergeschikst, aan de straatweg van Utrecht op
Amersfoort, niet ver van het Huis ter Heide, de mac-
adam-weg op Zeist en de straatweg op Soest. Maar voor
kerkgebouw en predikantswoning zijn ongeveer veertien
duizend gulden nodig. Wij willen trachten deze som te
verzamelen en gaan daartoe een beroep doen op liefde
voor de Heer en de broederen van die allen, bij wie wij
slechts enige belangstelling in de uitbreiding en be-
vestiging van Gods Koninkrijk vermoeden.
"Wij bieden ook u daartoe nevensgaande intekenlijst
of verbintenis aan, welke u de gelegenheid geven zal om
ons tot voormeld doel te helpen, of met een gift in
eens of met een gift gedurende twee of drie jaren te
herhalen of met een renteloos voorschot van ƒ 250,—
later bij uitloting af te lossen. Ieder van de onderte-
kenaren zal zich volgaarne met het ontvangen van uw, zo
wij hopen, gunstig antwoord belasten".
Op 1 augustus 1857 ging van de commissie tot stich-
ting ener hervormde gemeente te Soesterberg weder een
schrijven uit.
De commissie deelde mede, "dat zij een ministrlële
dispositie, d.d. 15 juni 1857, nr 13, ontvangen had,
18
-ocr page 20-
waarbij het uitzicht wordt geopend op de helft van het
predikants-traktement uit 's Rijkskas, bijaldien in de
stichting van kerk en pastorie, mitsgaders in de helft
van het benodigde predikantstraktement, buiten bezwaar
van 's lands schatkist, mocht kunnen worden voorzien.
"Zal dus die buurt, met een Hervormde bevolking van
ruim 400 zielen, van êên tot twee uren gaans verwijderd
van de kerken van hun tegenwoordige (1857) gemeenten,
eerlang een zelfstandige gemeente uitmaken, dan moeten
wij een som van vijf en twintig duizend gulden kunnen
verzamelen. Voorwaar een belangrijke som, die wij zou-
den aarzelen te vragen, indien het niet was voor zulk
een verheven doel. En de ondervinding heeft ons reeds
geleerd, dat men daarvoor in ons vaderland niet ligt te
vergeefs aanklopt. Ongeveer elf duizend gulden zijn ons
reeds geworden.
"Veertien duizend gulden moeten nog gezocht worden;
wij willen ons met nieuwe kracht daartoe aangorden en
wij hebben hoop, dat ook dit ons gelukken zal, daar het
bestaan van een Hervormde Gemeente in de buurt van
Soesterberg en Huis ter Heide thans nog maar alleen
afhangt van het verkrijgen van een zeker som gelds.
"Wij wenden ons daarom thans met een bede tot u, ge-
goede en weldadige inwoners van Zeist.
"Gij zijt, zo vervolgt dit schrijven, in de eerste
plaats geroepen om de belangen van zovele van uw mede-
burgers en mede-leden te behartigen en te bevorderen.
Tot ons leedwezen vonden nog bij velen uwer die onder-
steuning niet, als waarop wij meenden aanspraak te heb-
ben. Wij eerbiedigen echter de bezwaren, die daar wel-
licht aanleiding toe gaven. Maar thans (1857), dunkt
ons, zijn die bezwaren opgeheven. Zijne Majesteit de
Koning heeft onvoorwaarlijk het plan van de Commissie
tot stichting van een Hervormde Gemeente te Soesterberg
en omtrek goedgekeurd, ofschoon de bedenkingen van
Zeist met onverminderde kracht te Zijner kennisse waren
gebracht.
"Hieruit volgt, onzes inziens, dat de Stichting van
een nieuwe gemeente in de omtrek van het Huis ter Heide
en Soesterberg, op de tegenwoordige toestand der Zeis-
m
-ocr page 21-
ter gemeente volstrekt niet drukken zal." Het schrijven
vervolgt met de woorden: "Daarom nu, helpt ons het goe-
de werk voltooien.
In het jaarlijks uitvoerig en beredeneerd verslag van
de toestand der gemeente Zeist over 1859 (aantal inwo-
ners 4.248) staat onder hoofdstuk VIII Kerkelijke zaken
het volgende vermeld:
Er bestaan in deze gemeente vier Kerk-gemeenten als:
1. de Ned. Hervormde Gemeente;
2. de R. Katholieke Gemeente;
3. de Evangelische Broedergemeente;
4. de Chr. Afgescheidengemeente.
Bij eerstgenoemde gezindte (Ned. Herv.) zijn twee
dienstdoende leraren. Bij ieder der beide volgende ge-
zindten (R.K. en Evang. Broedergemeente) is één leraar,
terwijl bij laatst genoemde (Chr. Afgescheidengemeente)
gezindte de sedert geruime tijd vacant zijnde plaats
waargenomen wordt door een geletterde visverkoper.
In 1859 bijdroeg in de gemeente Zeist het aantal Ned.
Hervormden 2.573; R.-Katholieken 1.108; Evang. Broeder-
gemeente 282; Afgescheidenen 34; Evang.-Luthers 42 en
andere gezindten 34.
Wat de leraren van de Ned. Hervormde gemeente van
Huis ter Heide betreft kan worden medegedeeld, dat de
kerkeraad jarenlang een beroep heeft moeten doen op de
predikanten van de omliggende gemeenten om predikbeur-
ten in de kerk van Huis ter Heide te houden. Als enkele
van deze eerste predikanten kunnen worden genoemd: N.
Beets, Muller Massis, Loeff.
Op de eerste steen welke in de Ned. Hervormde kerk te
Huis ter Heide is aangebracht staat aangegeven: Deze
steen is gelegd door Pieter Hendrik de la Court, oud 3
jaren 17 junij 1858.
W. Grapendaal
20
-ocr page 22-
Naschrift
De stichting van kerk met pastorie vond plaats in de
jaren 1858-1859. In genoemd jaar was er nog geen predi-
kant. Het gebouw wordt wel het "witte Kerkje" genoemd.
Een verbouwing van de toren vond in 1915 plaats 2).
In het torentje hing - en hangt na 1945 weer - een klok
van F. Hemony uit 1659 3).
Noten
1) Uit: Ter herinnering aan W. Grapendaal; in: Bulletin
van de Van de Poll-Stichting, jaargang 2, maart
1972, no 1, blz. 3
2) R. Blijdenstein, Zeist, Groei en Bouw; deel 6: Den
Dolder en Bosch en Duin, 1984, blz. 82
3) K.W. Galis, Huis ter Heide, Bosch en Duin en Den
Dolder in oude ansichten, 1980, afb. 10
n
-ocr page 23-
De melkfabriek aan de Bergweg
foto dienst openbare werken
Sloop van de voormalige melkfabriek aan de Bergweg
foto H. Wels
22
-ocr page 24-
Oud Zeist onder de slopershamer
Ditmaal geen oude woningen in het centrum van Zeist,
maar de melkfabriek aan de Bergweg - gebouwd in 1953 -
echter al enkele jaren buiten gebruik.
Oorspronkelijk was deze melkfabriek gevestigd in een
voormalige ijsfabriek aan de Tulpstraat alhier.
Op 24 november 1940 trad het standaardisatiebesluit
in werking, waardoor niet meer rechtstreeks melk van de
boer betrokken mocht worden. In verband daarmede be-
sloot een zeventiental melkhandelaren een centrale op
te richten om de melk zelf te gaan verwerken. In 1943
gelastte de overheid het bedrijf te sluiten.
Na de oorlog werd men meteen weer actief. Door groei
moest er naar een andere locatie worden uitgezien.
Nadat in 1965 het 25-jarig bestaan gevierd werd, ging
de Coöperatieve Melkcentrale Zeist (C.M.Z.), waarin
melkslijters uit Zeist en omgeving deelnamen, over tot
uitbreiding, dat wil zeggen nieuwbouw en wel aan de
Bergweg, waar een gebouw kwam te staan met drie verdie-
pingen; op de hoogste étage kwamen tien grote tanks te
staan, waarin 100.000 liter melk verwerkt kon worden.
Al spoedig kwamen donkere wolken opzetten, doordat de
grote winkelbedrijven in Zeist hun melk niet bij de
C.M.Z. kochten maar elders. Daardoor liep de omzet te-
rug, ook al omdat intussen slijters hun bedrijf beëin-
digden.
Pogingen om aan de grootwinkelbedrijven toch melk van
de C.M.Z. te leveren, liepen op niets uit, zodat de
organisatie tenslotte aan het Menken-concern werd over-
gedragen.
Op de vrijkomende grond wordt een nieuwe B.M.W.-gara-
ge gebouwd voor het bedrijf, dat nu nog in de Montau-
banstraat is gevestigd.
K. Scharten
23
-ocr page 25-
UIT DE PERS
Restauratie voormalige Brouwerij
Op de agenda van de
gemeenteraadsvergade-
ring van komende
maandagmiddag staan
twee opmerkel^ke voor-
stellen: een krediet van
twee ton om eenplan te
maken voor de restaiira-
tie van d^ voormalige
Brouwerij en een subsi-
diegarantie van dertig-
duizend gulden voor de
organisatie van een Mo-
zartweek in Zeist, waar-
bU ook nog tienduizend
gulden aan zaalhuur in
Het Slot geschonken
zou moeten worden.
Belde voorstellen, die zo op
bet oog Iets feestelljks hebben
en Zeist weer verder op UJlcen
te stuwen In de vaart der vol-
kerst, vragen echter om rusti-
ge beschouwing en nadere be-
zinning.
Allereerst de restauratie van
de Brouwerll. Het is aonder
meer vedieugend dat de Rijks-
dienst voOT de Monumenten-
zorg ruim twee mlQoeh gulden
beschikbaar wil stellen om dit
histfHische pand te restaure-
ren. Het Is ook te prijzen dat b.
en w. nu met bekwame speed
een vo(»8tel hebben Ingediend
om aan de door Monumenten-
zorg gestelde termijn van 1 mei
1987 te kunnen voldoen. De
twee ton voorbereldlngskre-
dlet die nu gevraagd wordt
vloeit, als het complex klaar is,
weer uit de tUksfondsen In de
gemeentekas terug.
stuk 'geestelijk rendement' in,
lost een aantal problemen op
en dat verrtJlEt de gemeente.
Bovendien kan de vraag aan
de orde kennen of er geen geld
uit de steeds beter lopende
commerciële exploitatie van
Het Slot naar dit doel zou kun-
nen vloeiea
Tot zover llJkt er met dit
plan geen vuiltje aan de lucht,
de raad zal er dan ook goed
aan doen maandagmiddag ak-
koord te gaan.
Maar dan komt de vraag aan
de orde hoe dat unieke com-
plex na restauratie gebruikt
gaat worden. En dan komen er
plannen voor de dag voor een
Kuuroord'. Een particulier te
exploiteren kuuroord op luxe-
basis voor een wrlj select pu-
bliek. Nu heb ik niets tegen een
kuuroord en ook niets teigen de
eventuele selecte gasten die
daar gebruik van kunnen ma-
ken. De vraag is alleen of Je een
historisch pand dat zojuist
met ruim twee miljoen gulden
gemeenschapsgeld gerestau-
reerd is als luxe-kuuroord ter
beschikking moet stellen. Of Je
niet moet zoeken naar een bre-
dere maatschappelijke ge-
brulksmogelljkheld.
Zeist tobt al jaren met ruim-
te voor zlJn archieven en de rij-
ke archieven van de Van de
Poll-StlchUng. Zeist beeft geen
archivaris, geen oudheidka-
mer en het histcnlscb genoot-
schap de Van de Poll-Stlchtlng
schreeuwt om een toepasselij-
ke ruimte. Moeten de perspec-
tieven voor de gerestaureerde
Brouweili niet veel eerder in
deae richting geiocht wwden-
?a^>roken wradt weliswaar
van een 'rendabele exploita-
tie', maar valt er geen beleid te
ontwerpen waarbij Zeist een
echte archivaris/beheerder van
de BrouwerU krijgt en de Van
de Poll-Sticbtlng een perma-
nente expositieruimte?
Daar zit in leder geval een
Nieuwe Zeister Courant 30 januari 1987
24
-ocr page 26-
Van de Poll-Stichting
Stichting ter bevordering en
verbreiding van de kennis om-
trent de geschiedenis van Zeist
Archief; het Slot, Zlnzendorflaan 1
Het archief der Stichting is geopend op:
dinsdag van 10.30 - 12.30 uur
Administratie: , i ■ , r
Mutaties t.b.v. de ledenadministratie uitsluitend te
richten aan: Administratie Van de Poll-Stichting, post-
bus 342, 3700 AH Zeist
25
-ocr page 27-
Bulletin van de Van de Poll-Stichting
Verschijnt 4 maal per jaar
17e jaargang, juni 1987, nummer 2
Redactie: dr J. Meerdink, R.P.M. Rhoen, drs Th.G.P.M.
Ruijs, drs H.M.J. Tromp, H. Wels en
K. Scharten (eindredacteur)
Redactie-adres: Postbus 342
3700 AM Zeist
Dagelijks bestuur der Stichting:
Vacature
voorzitter.
Mr dr A.A.H. Stolk,
vice-voorzitter, Krullelaan 28
I.D. Heyning,
secretaris, Sophialaan 33
Dr J. Meerdink,
tweede secretaris. Laan van Beek en Royen 2
L. Visser,
penningmeester, Lommerlust 17;
postgiro: 3.840.383 t.n.v. de
Van de Poll-Stichting;
bank: Algemene Bank Nederland
te Zeist (postgiro 30.549),
t.g.v. rekening 55.86.18.049
van de Van de Poll-Stichting
R.P.M. Rhoen,
tweede penningmeester, Nijenheim 63-23
Drs Th.G.P.M. Ruijs
lid, Kersbergenlaan 10
26
-ocr page 28-
INHOUD
blz,
Zeist: vergane glorie van trein en tram                          28
Merkwaardige zaken maken bekend                                          33
De "Muzijkvereniging te Zeijst" van 1861-1865               34
Jaarrekening                                                                                42
Het Slot te Zeist                                                                      43
Zeist onder de slopershamer                                                  44
Fotohoekje                                                                                    46
Contribuanten                                                                              48
27
-ocr page 29-
De geschiedenis van het stationsplein van Zeist begin t in 1901 als de Nederland-
sche Centraal-Spoorweg-Maatschappij (NCS) de buurtspoorweg (Utrecht)-De
Bilt-Zeist via Huis ter Heide op de 29ste augustus van dat jaar in gebruik neemt.
Tot dat moment was Zeist via twee tramlijnen, beide metpaardetractie, op de
buitenwereld aangesloten. Enerzijds richting Utrecht, anderzijds met het station
Driebergen van de Nederlandsche Rhijnspoorweg-Maatschappij (NRS).
Zeist, vergane glorie
Beide lijnen werden door de Sticht-
sche Tramway-Maatschappij (STM)
geëxploiteerd, met als toenmalig
eindpunt Het Rond in Zeist, exact
aan het andere eind van de lange
Slotlaan/Donkerelaan, waar het
Zeister dorpsgebeuren zich rond de
beide Dorpsstraten afspeelde. Het
NCS-station lag aanvankelijlc aan de
rand van uitgestrel<te heide- en
zandgronden, uitlopende tot aan
Amersfoort en over de Heuvelrug
richting Rhenen. De in opkomst zijn-
de bebossing had als achtergrond
de winning van steenkool, waarvoor
de mijnen veel mijnhout voor het
stutten van de mijngangen nodig
hadden. Zo ontstond later ook de
buurtschap 'Bosch en Duin' aan de
NCS-lijn. De lokaalspoorweg takte
komende vanaf Utrecht af bij het
dorp De Bilt (later Bilthoven) en trok
z'n spoor door de zandverstuivingen
richting 'Huis ter Heide' waar een
station werd gebouwd. Bosch en
Duin kreeg pas in 1907 een halte.
Projectontwikkelaars, maar ook de
directie van de NCS zagen er wel
brood in om de vestiging van wel-
gestelde villadorpen langs de lijn
aan te moedigen. Vele vooraan-
staande families uit de bank- en
handelswereld vestigden zich ver
van de steden in deze omgeving. De
Bilt (Bilthoven), Bosch en Duin, Huis
ter Heide en Zeist hebben aan het
railvervoer hun groei te danken. De
forensen konden met de luxueuze
NCS-rijtuigen (er staat een exem-
plaar in het-Spoon«eg Museum te
Utrecht) met fraai beschilderde loko-
motieven zelfs rechtstreeks vanuit
Zeist over Utrecht naar Amsterdam
en terug reizen.
Station
Met de bouw van het NCS-station,
pal naast de al eerder gebouwde
gasfabriek aan de Steinlaan, werd in
1901 begonnen. Naast enkele om-
loopsporen, werd er een lokomo-
tievenloods en takkenbossenloods
neergezet. De Raad van Toezicht
op de Spoorwegdiensten (RVT) be-
paalde namelijk dat er van meet-af-
aan een reservelokomotief in Zeist
gesteld moest worden voor noodge-
vallen. De reizigersdiensten werden
vanuit depot Utrecht gereden, de
goederentreinen vanuit depot
Amersfoort. Ook de gasfabriek
kreeg een eigen spooraansluiting,
op voorwaarde dat de gemeente
Zeist garant stond voor minimaal
100 wagons kolen per jaar. Niet lang
na de opening van de lokaalspoor-
weg besloot men op 1 -5-1902 de
paardetram tot aan het NCS-station
door te trekken. Dat was nog maar
300 meter, aangezien het trammetje
intussen ai vanaf Het Rond tot aan
Hotel Parkoord via de Donkerelaan/
Slotlaan was aangelegd. Men kon
de fraaie omgeving van Zeist toen
dus zowel per tram als per trein van-
uit Utrecht bereiken. De NCS was
intussen ook eigenaar van deze
paardetram geworden en had er be-
lang bij dat beide vervoersmiddelen
aansluiting op elkaar gaven. Zelfs
28
-ocr page 30-
stelde de NCS aan de gemeente-
raad van Zeist voor om een stads-
dienst met elektrische trams tussen
het NCS-station en Het Rond- later
naar Utrecht door te trekken - in
exploitatie te wilen nemen. Struikel-
blok was nog de elektriciteit en de
eis van de gemeente, dat tenminste
op elke trein een tramaansluiting
zou zijn.
De grote uitbreiding van het sta-
tionsplein Zeist begint pas goed als
in 1909 de elektrische trams tussen
Utrecht en Zeist hun intrede doen.
De NCS had haar spooremplace-
ment intussen ook al uitgebreid,
voornamelijk aan de westzijde, ter-
wijl de trams hun plaats kregen op
het voorplein. Er werd een grote mo-
torwagenremise gebouwd en een
remise voor volgwagens, de achter-
wagenremise genoemd. Voor deze
laatste moest de loods van de paar-
detram het veld ruimen. Een andere
tramlijn, die op het voorplein haar
eindpunt vond, was die vanaf het
Station Driebergen (NRS/SS). In
1882 gestart door de OSM met paar-
detractie tot aan Het Rond, had de
NCS per 1 januari 1901 ook deze lijn
overgenomen. In 1907 nam de OSM
de exploitatie zelf weer ter hand en
in december 1909, enkele maanden
na het begin van de elektrische
tramdienst Utrecht-Zeist, trok men
de lijn door naar het NCS-station. De
Utrechtse trams reden op normaal-
spoor (1,435 m), de OSM reed op
smalspoor (1,067 m). Tussen Het
Rond en het station in Zeist legde
men voor de Driebergse tram een
derde rail tussen het normaalspoor
(enkelsporig) over de Slotlaan. Die
derde rail bleef gehandhaafd tot
1925. De doorgaande stoomtrams
"t*~ ï 1 ( ."-r '^^% ^
Foto G. Russer
29
-ocr page 31-
vanaf Rhenen via Driebergen maak-
ten in een later stadium ook van
deze derde rail gebruik om het sta-
tionsplein Zeist te bereiken. Op 2
november 1911 start de OSM met
vier speciaal bestelde motorwagens
(smalspoor) een elektrische dienst
tussen de beide stations (Drieber-
gen NRS/SS en Zeist NCS). Deze
trams krijgen dan een eigen smal-
spoor in de normaalspoorremise te
Zeist.
Normaal- en smalspoor
In 1914 komt er een verdere uitbrei-
ding op het Zeister stationsplein ais
de dienst vanaf (Arnhem-)Rhenen-
Zeist wordt uitgebreid via Huis ter
Heide naar Amersfoort (Stations-
plein). In 1910 waren ter vervanging
van de stoomtractie al motorwagens
met benzinemotoren t.b.v. de elek-
trische tractie (dez.g. benzo's) in
gebruik genomen. Naast de stoom-
loks gingen nu ook de benzo's hun
diensten rijden op het gehele baan-
vak tot aan Amersfoort toe. De OSM
exploiteert dan een smalspoomet
van zo'n 75 km, inbegrepen het zij-
lijntje vanaf Sandenburg-Wijk bij
Duurstede. Het is dan een levendig
trein- en tramgebeuren op het sta-
tionsplein van Zeist. Er staan, ko-
men of vertrekken altijd wel treinen
of trams, voor de ware liefhebber
een genot om tussen te verkeren.
Aan foto's is uit de latere perioden
dan ook allerminst gebrek. In 1914
wordt tegelijkertijd een grote smal-
spoorremise gebouwd achter op het
uitgestrekte terrein aan de Dalweg,
later ook in gebruik voor de elektri-
sche smalspoortrams. Voor zowel
de normaal- als smalspoortrams zijn
in Zeist ondermeer werkplaatsen in-
gericht, plus een hoofdkantoor. Tus-
sen Zeist en Huis ter Heide gebruikt
de tram weer een derde rail in de
intussen dubbelsporige spooriijn.
Dat levert veel problemen op, aan-
gezien de NCS de eigen treinen
voorrang geeft boven de OSM-
trams. In de loop van 1916 heft men
deze wat wonderlijke constructie op
en krijgt de tram z'n eigen baan
naast de spoorrails. Inde loop van
de jaren twintig wordt de gehele lijn
Amhem-Zeist-Amersfoort onder de
draad gebracht en doet de elektri-
sche tractie steeds verder de voor-
naamste diensten. Destoomloks
worden dikwijls nog ingezet voor
goederentrams, maar moeten al-
lengs het veld ruimen.
De lokaalspoorweg Utrecht-Biltho-
ven-Zeist had aanvankelijk wel een
knak opgelopen van het concurre-
rende tramvervoer, niet in prijstech-
nisch opzicht (de NCS bezat beide
lijnen en had een vrijwel uniform
prijssysteem ingevoerd), maar wel
in vervoersopzicht. Velen kozen ge-
makshalve voorde tram, omdat men
daarmee in de stad overal kon in- of
uitstappen, de reis wat korter was en
In Zeist het station nogal geïsoleerd
lag. Later trok dat meer bij door het
ontstaan van de nieuwe villawijken
aan de oostkant in de bossen van
Zeist. Villapark 'Schanweide' was in
ontwikkeling, terwijl ook meer en
meer gebouwd werd voor de gewo-
ne man rond het gebied van de
Steinlaan. Ook de metaal- en zilver-
industrie floreerde en bracht vervoer
van reizigers en goederen met zich
mede. De trams verzorgden ook
goederenvervoer, zelfs reden er
tientallen jaren lang dagelijks een of
meer goederentrams, al of niet met
overiading in Zeist op andere trams
of de trein. Ook het (nacht)postver-
voer was van behooriijke omvang.
De zandsteenfabrieken bij Rhenen
en de klinker(steen)fabrieken langs
de Rijn tussen Amerongen en Rhe-
nen zorgden eveneens voor soms
lange tramtreinen met open en ge-
sloten goederenwagons. Ook na-
men de reizigerstrams dikwijls nog
goederenwagons mee, vooral op de
smalspooriijnen. Tussen Utrecht en
Zeist werd het goederenvervoer
30
-ocr page 32-
De laatste jaren
Begin januari 1941 wordt de lokaal-
dienst over Bilthoven door de NS
gesloten. De reden is, dat er te wei-
nig gebruik van gemaakt wordt, ter-
wijl de vooral nijpende kolenschaar-
ste (de Duitse oorlogsindustrie en
de Heimat slokken het leeuwedeel
van de kolen op) dwingt tot sluiting
van de nodige spoorlijnen in het ge-
hele land, waaronderde voormalige
NCS-lijn. De trams hebben géén ge-
brek aan reizigers, maar moeten
ook veel diensten inkrimpen en zelfs
materieel gedwongen aan Duitse
vervoersbedrijven in o.a. het Ruhr-
gebied leveren. Ook in Zeist worden
motorwagens, volgwagens en goe-
derenwagens op spoorwagons ge-
laden om afgevoerd te worden. Het
goederenvervoer per trein en tram
neemt eerder toe dan af. Met de
veelal met eigen motonvagens af-
zonderlijk verzorgd. Einde jaren der-
tig liep het goederenvervoer af door
de opkomst van de vrachtauto's. In
de oorlogsjaren '40-'45 leefde het
echter weer op.
De meidagen van 1940 betekenden
voor zowel de spoor- als tramwegen
een moeilijke, moeizame en later
ook gevaarlijke tijd. Na de capitulatie
werd het trein-Ztramverkeer weer
hervat, zij het al direct met de nodige
beperkingen van de zijde van de
Duitse bezetters. Ook werden de
trams en treinen snel voller dan ooit
door het wegvallen van de autobus-
diensten, die in de jaren twintig en
dertig sterk veld gewonnen hadden,
vooral ook in concurrentie met, dan
wel ter vervanging van de tram-
diensten in 't Sticht.
Foto
G. Russer
De tram in de 2e Dorpsstraat
31
-ocr page 33-
stakingen van 17.9.1944 valt zowel
het trein- als tramverkeer via en naar
Zeist geheel stil. Het stationsplein
biedt dan een verlaten en desolate
indruk, nog versterkt door de ver-
nielingen, veroorzaakt door een
aanval van geallieerde vliegtuigen.
Als de Duitsers na vijfjaar bezetting
eindelijk hun 'Heimatsreise' aanvan-
gen moet in mei '45 met gebrekkige
middelen het railverkeer weer op
gang gebracht worden. Voor enkele
jaren herleeft even de oude glorie
van een druk en omvangrijk tram-
verkeer. Oe al voor 1940 ingezette
verbussing gaat nu echter in snel
tempo verder, zodat in 1948/49 de
trams steeds meer stil komen te
staan, uitlopend in de finale op 3 mei
1949 ais het trambedrijf definitief
stilgezet wordt. Oe laatste trams ar-
riveren met bloemen en toespraken
vanuit Doorn en Utrecht, en maken
dan met een zekere weemoed hun
laatste ritje naar de opstelplaatsen
achter de remises. De remises zelf
zijn dan al in gebruik voor de auto-
bussen. In 1972 verdwijnen ook nog
de laatste goederentreinen op het
baanvak Bilthoven-Zeist en gaan
ook de rails de weg van alle oudijzer.
In 1976/77 gaat het oude NCS-sta-
tion onder de slopershamer, terwijl
de laatste tramremisegebouwen in
de zomer van 1986 het loodje leg-
gen. De hierin gevestigde busonder-
neming Centraal Nederland is dan
inmiddels al verhuisd naar de
nieuwbouw op het voormalige Gero-
ten-ein, waar ooit het gelijknamige
bestek de scepter zwaaide. Het kan
vericeren. . .Ophetvoonnalige
spoor- en tramemplacement gaat de
gemeente Zeist een omvangrijk wo-
ningbouwcomplex neerzetten,
waarna dan niets meer zal herinne-
ren aan het eens zo rijke en interes-
sante railgebeuren in Zeist.
Ger Russer
Dit artikel is eerder geplaatst in Railhobby nr 1
van januari 1987 en met toestemming van de re-
dactie overgenomen.
Sloop van het oude NCS-station in 1976.
^_ i                                                 Foto dienst openbare werken
-ocr page 34-
Merkwaardige zaken mij bekend
Burgemeester G. Costerman fungeerde te Zeist van 1882
tot 1892. Van professie arts en wonend op het Zuster-
plein, laboreerde hij aan zijn gezondheid. Misschien
was zijn nierkwaal er wel de oorzaak van dat hij als
een lastig heerschap bekend stond. De weinige gemeente-
ambtenaren hadden heel wat met hem te stellen. Was men
uitgesproken bang voor hem? In ieder geval wel hij, die
met de opdracht de officiële maatlat, te gebruiken bij
het keuren voor de militaire dienstplicht, uit Utrecht
te halen, het volgende overkwam. Met het nogal lange
apparaat op weg naar Zeist, leek het aangewezen het
instrument niet binnen in het rijtuig van de paardetram
te bergen, maar het bovenop stevig te bevestigen.
Dit had fatale gevolgen, want de tram werd afgeremd
doordat het meetapparaat tussen Utrecht en De Bilt in
de bomen vastraakte. De tram kon zich bevrijden, maar
de meetlat was kapot. De woede van de burgemeester was
te voorzien en de ambtenaar durfde, gegeven deze om-
standigheden, bijna niet meer naar Zeist terug te ke-
ren.
De zeister paardentram naar Utrecht heeft ook een
aanhangwagen gekend. In die dagen, de periode dat de
oprichting van het K.Z.H.M, en de zeister afdeling van
Toonkunst nog niet zover in het verleden lag, bezochten
vele muzikale plaatsgenoten uit aristocratie en burge-
rij uitvoeringen van Toonkunst in Utrecht en keerden
dan met een late paardentram uit Utrecht naar huis.
Oudere heren zaten rustig in de bijwagen, de oude heer
Van de Poll, mijn oud-oom Herman Meerdink ca.; de jon-
gere generatie stond op het achterbalkon van de eerste
wagen te roken of zat binnen. Buiten misschien wat uit-
gelaten. Men kwam althans op de onzalige gedachte ter
hoogte van "Villa Blanda" - thans het gebouw van het
bedrijfschap voor de pluimveeteelt - heel voorzichtig
de bout, die de beide wagens verbond, los te trekken.
Niemand merkte verder iets. In de bijwagen, die zijn
snelheid geleidelijk verminderde, bleven de oude heren
rustig doordommelen tot ze eindelijk stilstond. De eer-
ste wagen werd vlot naar het dorp getrokken. Hoe de
historie eindigde zegt het - door mijn vader mij ver-
telde verhaal - niet.
J. Meerdink                       ,                                                               33
-ocr page 35-
De "Muzijkvereeniging te Zeijst" van 1861-1865
Het is in het algemeen wel bekend dat de familie Van
de Poll op cultureel gebied veel betekend heeft voor
Zeist. Hierover is ook reeds gepubliceerd in het Bulle-
tin, periodiek van de Van de Poll-Stichting 1). In een
gesprek met leden van deze Stichting op 7 maart 1968
vertelde freule J.M.E. van de Poll (1872-1970) over
haar herinneringen aan Zeist in haar jeugd. Wat het
culturele leven betreft memoreerde zij de activiteiten
van haar vader jhr F.H. van de Poll (1823-1909). Deze
was mede-oprichter in 1871 van de afdeling Zeist van de
Maatschappij tot bevordering der Toonkunst en in 1882
van het Zeister Harmonie-Muziekgezelschap, sinds 1907
Koninklijk. Maar, en dat wordt niet door de freule ge-
noemd, reeds tien jaar eerder was haar vader actief
geweest bij de oprichting van een muziekvereniging te
Zeist. Een lang leven is deze muzikale vereniging niet
beschoren geweest, maar omdat het ongeveer 125 jaar
geleden is, proberen wij deze vereniging in. beeld te
brengen.
Op zondag 17 november 1861 kwam een aantal muziek-
liefhebbers bijeen ten huize van jhr mr F.A.L. ridder
van Rappard. Zij waren van mening dat in Zeist te wei-
nig instrumentale muziek gemaakt werd. Het doel van
deze bijeenkomst was dan ook om te komen tot de oprich-
ting van zo'n vereniging.
Aanwezig waren de voorgenoemde Van Rappard, J.H. Leh-
mann, J.N. Lund, CL. van Calker, E.L. van Calker en
jhr F.H. van de Poll. Van de heer mr M.C.H, ridder Pauw
van Wieldrecht wordt vermeld dat hij afwezig was. Hij
zal zich dus hebben laten verontschuldigen.
Van Rappard merkte op dat sinds de muzikanten op 4
oktober van dat jaar voor het eerst bijeen gekomen wa-
ren, de animo om gezamenlijk te musiceren toegenomen
was. Hieruit mocht men de conclusie trekken dat de mu-
ziekvereniging levensvatbaar was en als opgericht be-
schouwd kon worden. Voor de nieuwe vereniging moest een
reglement worden vastgesteld, hetgeen al in dezelfde
vergadering gebeurde. Het tweede besluit dat genomen
34
-ocr page 36-
werd, was het vaststellen van het tarief voor het
schenken van drank aan haar leden. Vervolgens werd mr
Pauw van Wieldrecht tot ere-voorzitter benoemd. Daarna
ging men over tot het kiezen van een bestuur. Van Rap-
pard werd gekozen tot voorzitter en Van de Poll tot
secretaris-penningmeester.
Interessant hierbij is dat de heren Van Rappard en
Van de Poll zich pas vrij recent in Zeist gevestigd
hadden, namelijk in respectievelijk 1860 en 1859.
Vreemd is dat bij de verkiezing van de voorzitter in
totaal zeven stemmen uitgebracht werden en bij de daar-
op volgende verkiezing van de secretaris-penningmeester
acht stemmen. Terwijl in het begin van de notulen ver-
meld staat dat zes personen aanwezig waren. Mogelijk
zijn twee heren later ter vergadering gekomen zonder
dat dit in de notulen vastgelegd werd. Dat zouden ge-
weest kunnen zijn C. baron du Tour en G. Costerman.
Want op 31 oktober voorafgaande aan deze bijeenkomst
hadden deze negen personen zich met een schrijven tot
de zeister ingezetenen gericht. Verwacht mag dan ook
worden dat ze gezamenlijk deze oprichtingsvergadering
gehouden hebben. Tenslotte werd aan de nieuwe vereni-
ging de naam "Muzijkvereeniging te Zeijst" gegeven.
Nadat men begonnen was om gezamenlijk te musiceren,
voor de oprichtingsvergadering, hadden de eerder ge-
noemde heren zich, zoals al vermeld werd, op 31 okto-
ber, tot de inwoners van Zeist gericht met het verzoek
om zich aan te melden als gewoon lid voor een bedrag
van vijf gulden per jaar of om zich als donateur op te
geven, hetgeen inhield dat men een groter bedrag zou
geven. Donateurs waren tevens erelid van de vereniging.
Voor dit doel kon men intekenen op een speciale lijst,
die hiervoor aangelegd was. Als tegenprestatie konden
de contribuanten de openbare uitvoeringen bijwonen. De
muzikanten beloofden van hun kant: "Bij ijverige stu-
die, zullen er waarschijnlijk in dezen winter een twee-
tal uitvoeringen kunnen gegeven worden". Op de inteken-
lijst komen de namen van eenenzestig personen voor die
zich opgegeven hadden als gewoon lid en zeven personen,
die zich als donateur opgaven. Men kende dus werkende
35
-ocr page 37-
leden, gewone leden en donateurs. Het aantal werkende
leden varieerde van vijf tot acht. De namen zijn in een
bijlage opgenomen.
De heer Pauw van Wieldrecht berichtte op 20 november
dat hij het ere-voorzitterschap van de jeugdige vereni-
ging aanvaardde. Door de muziekvereniging te Zeist wer-
den in totaal zes concerten gegeven. Het eerste concert
vond al op 30 november van dat jaar plaats en daarbij
traden op Leonoortje, Anna en Nellij Bosch uit Utrecht.
Dit mag afgeleid worden uit een post in de rekening van
1861: "5 dec. Cadeaux kinderen Bosch ƒ 6,50 ƒ 3,25
/ 3,25" en uit een brief van Nellij Bosch, gedateerd 6
december, waarin zij bedankt voor de cadeaus, die zij
en haar zusjes op Sinterklaasavond gekregen hadden.
Letterlijk schrijft zij: "St. Nicolaas heeft het gister
zoo druk met ons gemaakt, dat hij ons geheel en al de
pret van Zaterdag deed vergeten". 30 november viel in
dat jaar op een zaterdag.
Het tweede concert werd op 14 februari 1862 gegeven.
De daarna volgende muziekuitvoeringen hadden plaats op
20 januari en 26 maart 1863. De generale repetitie voor
de uitvoering van 20 januari had plaats op 13 januari
in het "Gasthof der Brüdergemeine", waarvoor de niet-
werkende leden werden uitgenodigd. In 1864 had maar éên
uitvoering plaats, welke tevens de laatste was, en wel
op 3 maart in de Sociëteit Unitas 2) . Dit gebouw werd
trouwens vaker door de muziekvereniging gehuurd.
Het programma voor deze avond is bewaard gebleven, en
daaruit weten wij dat ene Van Schaick optrad als zan-
ger, ene Lira aan de piano zat en I.P. Bekker uit
Utrecht de violoncel bespeelde. H.J. Dahmen, die in het
korte bestaan van de muziekvereniging de dirigent was,
speelde op de viool. In de Weekbode van 5 maart staat
een advertentie voor de "Soiree Musical" op 3 maart 3).
De kosten voor het plaatsen van deze advertentie be-
droegen 1,45 gulden.
Ten behoeve van de armen van Zeist werd op 22 maart
1862 in het schoollokaal aan de Ie Hogeweg een muziek-
avond gegeven. De violoncel-virtuoos Bekker verleende
hiervoor belangeloos zijn medewerking. Er werden toen
36
-ocr page 38-
74 plaatsen a 75 cent gereserveerd.
In 1861 was besloten dat het hele gezin van zowel de
gewone leden als van de donateurs het recht hadden om
de openbare uitvoeringen bij te wonen. Twee jaar later
besloot men om dat recht te beperken tot twee dames en
dat voor de overige dames 50 cent betaald moest worden.
Bij de in 1871 opgerichte afdeling Zeist van de Maat-
schappij tot bevordering der Toonkunst ontvingen de
leden eveneens twee dameskaartjes. Ook werd toen beslo-
ten om in het winterseizoen van 1863-1864 twee heren-
en twee damesconcerten te geven. Een ander besluit van
dezelfde datum was dat ongehuwde heren lid konden wor-
den voor twee gulden. Op de ledenlijst van 1863-1864
komen echter geen leden voor, die maar twee gulden be-
taalden.
Van Rappard bedankte op 20 januari 1864 als voorzit-
ter en als werkend lid van de vereniging in verband met
zijn aanstaand vertrek uit Zeist. Volgens het bevol-
kingsregister heeft hij Zeist echter pas in 1866 verla-
ten. Wie als zijn opvolger gekozen is, blijkt niet uit
het archief van de vereniging.
In 1864 beperkten de activiteiten zich tot één con-
cert in plaats van twee, zoals men dat in 1861 beloofd
had. In 1863 had men zelfs nog aan vier optredens in
het winterseizoen gedacht. Deze vermindering van acti-
viteiten is terug te voeren op moeilijkheden, van welke
aard dan ook, binnen de vereniging. Helaas beschikken
wij niet over notulen van vergaderingen in 1864. Maar
uit een schrijven van jhr Van de Poll, gedateerd 15
november, blijkt dat op 7 november daaraan voorafgaande
ten huize van Lehmann een vergadering gehouden werd
door de werkende leden. Er werd onder andere besloten
dat de muziekvereniging in stand gehouden zou worden en
dat voor het seizoen 1864-1865 geen contributie geïnd
zou worden, zodat er geen verplichting tot het geven
van concerten bestond. Hiertoe werd besloten door de
heren Van de Poll, Bonger, Lehmann, Van Calker, Lund en
Mo en.
Deze laatste bedankte echter reeds op 14 november
voor zijn lidmaatschap met de volgende argumentatie:
37
-ocr page 39-
"... daar ik mij tot mijn leedwezen niet bekwaam genoeg
bevind om in het kwartet muziek mede te kunnen werken.
Alzoo hetzelfde eerder in de war brengen als wel tot
nut te kunnen zijn. En v or alle de heere liefhebbers
onaangenaam zoude zijn".
Nog iets meer komen wij te weten uit een concept-
brief van 29 november, n^ar alle waarschijnlijkheid
bestemd voor Dahmen, de dirigent. Hierin staat dat het
geven van twee concerten (per jaar) met grote moeilijk-
heden gepaard ging en dat men grote zuinigheid in acht
moest nemen, wilde men als vereniging blijven bestaan.
Toch is deze vereniging ter ziele gegaan. Wanneer zij
precies ophield te bestaan blijkt verder nergens uit.
Misschien is het een indicatie, dat de rekening over
het boekjaar 186A-1865 op 9 mei 1865 sluit.
R.P.M. Rhoen
Noten
1)  10de jaargang, december 1980, no 4, blz. 73 - 76
2) Het gebouw Unitas was gelegen op de hoek van de Em-
mastraat en de Ie Hogeweg. Hierin was de op 1 april
jj; 1863 opgerichte Sociëteit Unitas gehuisvest. Het
pand was aangekocht door jhr F.H. van de Poll, mr
F.A.L. ridder van Rappard, beiden mede-oprichters
van de Muziekvereniging, en J.A. van der Mersch en
. door hen aan de Sociëteit verhuurd. Van 1 april 1863
tot 1 april 1878 was de Sociëteit in dit gebouw ge-
vestigd. Op 13 december 1879 werd de Nieuwe Socië-
teit aan de Slotlaan, hoek 2e Hogeweg geopend.
3) Aldus een aantekening in het archief.
38
-ocr page 40-
Bijlage I
Overzicht van de werkende leden
Bonger, Hendrik Christiaan, geboren 5 januari 1828 te
Haarlem
vestigde zich in Zeist op 24 september 1863, komende
uit Amsterdam
directeur van de Maatschappij Ultrajectura
vertrokken op 16 oktober 1865 naar Amsterdam.
Calker, Carel Lodewijk van, geboren 18 oktober 1812 te
Zeist
kantoorbediende
overleden op 19 maart 1870.
Calker, Ernst Lodewijk van, geboren 22 augustus 1825 te
Zeist
horlogemaker
overleden op 22 december 1864.                                                     
Costerman, Gerrit, geboren 7 juli 1834 te Rotterdam
vestigde zich in Zeist op 18 augustus 1854, komende uit
Utrecht
                                                                      • ■ ,                                             ,.>^-,,a ■, r,.,,
genees-, heel- en vroedmeester
raadslid van 1866-1894; wethouder van 1873-1882; burge-
meester van 1882-1894
overleden op 3 november 1894. , .„
Fries, Johan Peter, geboren 2 december 1817 te Zeist
smid
overleden op 7 mei 1891.
Lehmann, Johann Heinrich, geboren 17 januari 1811 te
Niesky (Duitsland)
vestigde zich in Zeist in 1841, komende uit Königsfeld
(Duitsland)
hulpprediker van de Evangelische Broedergemeente
overleden op 5 december 1877.                                            ;
39
-ocr page 41-
Lund, Johannes Nicolaas, geboren 30 juli 1801 te Zeist
timmerman
raadslid van 1851-1870 :
overleden op 11 mei 1870.
Moen, Gerrit, geboren 9 oktober 1810 te Loenen
vestigde zich in Zeist op 21 november 1832, komende uit
Loenen
schilder
overleden op 24 maart 1873.
Pauw van Wieldrecht, mr Matthieu Christiaan Hendrik
ridder, geboren 19 februari 1816 te 's-Gravenhage
vestigde zich in Zeist op 17 april 1856, komende uit
's-Gravenhage
overleden op 2 februari 1895.
Poll, jhr Frederik Harman van de, geboren 9 januari
1823 te Amsterdam
vestigde zich in Zeist op 21 mei 1859, komende uit Dor-
drecht
inspecteur van de registratie en domeinen
raadslid van 1851-1870
overleden op 14 februari 1909.
Rappard, jhr mr Frans Alexander Lodewijk ridder van,
geboren 18 maart 1828 te 's-Gravenhage
vestigde zich in Zeist op 1 mei 1860, komende uit
's-Gravenhage
gemeentesecretaris en -ontvanger van 1861-1863; raads-
lid van 1865-1866
vertrokken op 2 november 1866 naar Utrecht.
Tour, Constantin baron du
vestigde zich in Zeist in 1861, komende uit Arnhem
vertrokken op 2 mei 1862 naar Utrecht.
40
-ocr page 42-
Bijlage II
De rekening loopt van november tot november:
Boekjaar Inkomsten Uitgaven Ledenaantal
1861-1862          508,38            508,A3 68 ' '
1862-1863          349,30            345,93             ' '• 52 <
1863-1864          324,62            334,31i 45
1864-1865            80,00              67,55 6
De rekening over het boekjaar 1864-1865 loopt tot 9
mei 1865.
Bronnen
- Archief van de Muziekvereniging te Zeist (berust bij
de Van de Poll-Stichting)
- Archief van de gemeente Zeist
Al
-ocr page 43-
Jaarrekening 1986
Ontvangsten:
Uitgaven:
Saldo 1985 ƒ
167.. ■«:■
Lezingen en
Contributies "
9,
.876, -
vergaderingen
ƒ
200,—
Rente "
520,58
Administratie-
Donaties "
1."
kosten en
Subside gemeente
porti
II
3.782,37
Zeist "
9,
.400,—
Aanschaffingen
Abonnementen
Assurantie en
II
II
1.243,30
129,50
belastingen
Rentekosten
Drukkosten
II
II
946,50
9,55
bulletins
Huur ruimten
II
5.645,70
■■-.ï:.:^ ', 'z':--^'/": ' '■/■■ ^'■•j.
Slot
Restauratiekos-
ten prenten en
topografische
II
6.626,44
kaarten
II
969,85
Saldo
II
ƒ
411,72
ƒ
19.
,964,93
19.964,93
De raad van beheer besloot in de vergadering van 16
maart 1987 voortaan, behalve de verslagen van de secre-
taris en van het archiefwerk, ook de financiële gege-
vens jaarlijks te publiceren.
Uit de cijfers van 1986 blijkt onder meer, dat de
ruim 500 begunstigers duidelijk gehoor hebben gegeven
aan het verzoek om zo mogelijk meer contributie te be-
talen dan het minimumbedrag van ƒ 15,—.
Er blijkt ook uit, dat dit nodig was om tot een posi-
tief eindresultaat te komen. De contributiebetalingen
voor 1987 geven gelukkig ook een hoopvol beeld voor dit
jaar. Wanneer het aantal begunstigers, dat in 1980 on-
geveer 400 bedroeg en nu ruim 500, eenzelfde ontwikke-
ling blijft ondergaan kunnen wij de toekomst met ver-
trouwen tegemoet zien.
L. Visser, penningmeester
42
-ocr page 44-
Het slot te Zeist
Dit boek werd uitgegeven t.g.v. het 3e
eeuwfeest van het slot {1686-1986). Het lust-
oord werd gebouwd in opdracht van Willem
Adriaan van Nassau Odijk
(ca. 1632-1705),
een bastaard kleinzoon van Maurits de stad-
houder. Tijdens zijn leven genoot hij de be-
scherming van Koning Willem III en was se-
dert 1673 diens gezant. De geschiedenis van
Willem Adriaan, speelziek en verzot op
pracht en praal, de bouw van het slot en de
aanleg van de tuinen, het exterieur en het
interieur worden uitvoerig beschreven,
evenals het vermoedelijke aandeel van Ja-
cob Roman,
stadhouderlijk architect en Da-
niel Morot.
Bij het hoofdstuk over de tuinen,
die met Versailles moesten wedijveren, wer-
den bijna alle gravures van D. Stopendael
(begin 18e eeuw) en die van Johannes Bosch
(midden 18e eeuw) afgebeeld, hetgeen een
goed beeld geeft van deze verdwenen weel-
de. Wat er nu rest is een landschapstuin,
                     , -■ ■
welke vorige eeuw werd ontworpen door
                                      .            ' = '
J. D. Zocher Jr. Na de tuinen volgt een . ^,
hoofdstuk over de Broederschap en de aan- ,
leg van de pleinen. Ook de restauratie
(1960-1969) van het complex komt aan de
orde. Tenslotte een 'Rondleiding' om een
indruk te geven wat men bij een bezoek aan
slot en tuinen kan verwachten. In het na-
woord verklapt de auteur dat het boek, een
literatuurstudie, in een (te) kort tijdsbestek
tot stand kwam, hetgeen hier en daar dan
ook merkbaar is. De systematiek is zo nu en
dan zoek. Zo wordt de geschiedenis van het
slot - van bouw tot aanvang restauratie -
versnipperd over de verschillende hoofd-
stukken. Dit leidt tot verwarring, terugbla-
deren en herhalingen in de tekst. Niettemin
is het een bron van informatie en geeft het
een aardige indruk van 300 jaar Slot Zeist.
Waarbij de vele illustraties, vooral de reeds
genoemde 18e eeuwse gravures, een extra
vermelding waard zijn.
Het Slot te Zeist, door drs Irmin Visser.
Uitgeverij De Bataafsche Leeuw, 1986.
„»,.», j ., ..
o            ■>                          J                                                       Met toestemming van de redactie overgenomen uit
ISBN 90.6997.107.2. Prijs f 49,50           Heemschut nr 2 februari 1987
43
-ocr page 45-
Zeist onder de slopershamer
Ruim 30 jaar geleden wer:" "Spathodea" 1), gelegen aan
de Oranje Nassaulaan 7, ge ..uvd als protestants verzor-
gingshuis voor gerepatrieerde bejaarde Indische Neder-
landers. Een behoorlijke hu:^svesting en verzorging was
voor deze ouderen zeer urgent, want hun opvang in Ne-
derland, na alles wat zij in Indonesië hadden meege-
maakt, was toen wel heel schamel.
Op 24 juni 1953 werd de Stichting Protestants Tehuis
voor Bejaarden in het leven geroepen. Vooral de Stich-
ting "Pelita", 2) die in Zeist zetelde, en met name
onder andere jhr H.W. van de Poll heeft het initiatief
met warme belangstelling en daadkracht gesteund.
Spathodea, dat 47 één- en 46 tweepersoonskamers be-
vatte, werd op 29 mei 1957 door mevrouw mr M. Klompé,
minister voor maatschappelijk werk, officieel geopend.
De laatste jaren voldeed het tehuis niet meer aan de
eisen van deze tijd. Daarom verhuisden de nog aanwezige
bewoners naar "de Amandelhof" aan de Arnhemse Bovenweg
2, dat juist gerenoveerd en uitgebreid was; hier vonden
zij een ruimere kamer, een eigen keukentje, verder een
douche met toilet.
Op het vrijkomende terrein worden nu bejaardenwonin-
gen gebouwd.
K. Scharten
1) De "Spathodea" is een bijzondere boom met prachtige
rode bloesems op het donkere hout, die in Indonesië
voorkomt.
2) "Pelita" betekent ind. nachtlampje. Zij behartigt de
belangen van iedereen, die na de tweede wereldoorlog
uit Indonesië terugkeerde en is thans in Voorburg
gevestigd.
44
-ocr page 46-
Collectie Van de Poll-Stichting
^^MK
. «C-.r,^^^P<
■Mmk
* A
1 2 'J^i^^^^\.
'*"*^ÊÉ
É^fet""
*m^m^%
III ..;.-m*w...^^-
'"'-*'■ «iiiiiiijÉi»»:'''»* ■ - ■'■■iiiiB^^^^iiiK^
""iriiigr:........
—__
™..
-^,
spathodea na de afbraak in 1987.
Foto H. Wels
45
-ocr page 47-
Zomer 1967. De boerderij van de Evangelische Broedergemeente met op de
achtergrond de nieuw-aangebouwde vleugel van de textielgroothandel fa
Van Wees en Weis. De opname werd gemaakt op de Karpervijver door
mevrouw T. Hille.
-ocr page 48-
1
1
rH
u
0)
0)
TJ
•> o ^4
c
r^ XI o
co
vo o
? •
en Q) >
c
•-I Q
C 0)
-P
CU 4-1
U • M
0) CU
0) C C
?
X» CU Q)
c
O A! -H
•H 4-1
+J O X)
CU
,M ;-i w
C -H
o X) j«
CU C
0) .1-,
1 ex
00 ÜO -H
cO **
(N iw PK;
X! en
"-^ c«
O co
r». Q)
m co
r^ i-H X)
VI M
(U
CU CU
C ÖO C
^ x:
CD 3 cö
> 0) >
M C
tH
•H Q)
T3 > Q)
i-H
C G
•r-, OJ
CÖ 0) 'H
•H >
l-l T3 4-)
Vi
.n c
CU 4-1
0) CT)
13 CO
Q) -H Js5
VI >
X) 4-1
0)
tfl W
o •>
tO > -H
X T)
Z o cd
C
c
0) CU
• 0) ^
tj a-
>^ VI -H
o
0) 3
3 CU
-P (U M
cO 00
CÖ -Ö X
>
rH C 0)
M
0) üom 0)
VI bO
U -H
tÖ rH C
0) i-H
CÖ o -H
X
•■-1 >
4-1 3
o.--)
CU a
o o Q)
w
CS J-I Q)
4-1
CÖ 4J
• CU
+J CO C
00 x:
C X) Q)
Vi
3 S
o VI
o- Q) o
N o
x) e
c o
0)
0) >
't) •'-) W
4-1
m -H -H
3 C
rH X
CU CU
0) •!-)
N -Ö -H
3 ^
+J VI VI
C Vi
0) 0) 0)
0 co
K ? tj ;
s a
47
-ocr page 49-
Contribuanten
Wij begroeten als nieuwe begunstigers sinds begin van
dit jaar:
familie Alblas, Voorheuvel 53;
de heer J. v.d. Berg, Oude Arnhemseweg 207;
de heer J.G. v.d. Berg, Bloemenheuvellaan 28;
familie Den Hengst, Slotlaan 226;
de heer H. Hartens, Couwenhoven 3006;
de heer A. Niessen, Laan van Vollenhove 2243;
de heer D. Struis, Voorheuvel 72-74;
mevrouw F.J. Struis-Broggel, Couwenhoven 9007,
allen te Zeist.
Dank zij deze 8 nieuwe contribuanten zijn wij niet
meer onder de 500 gekomen, maar ...... wij willen graag
naar de 600, dat is namelijk 1% van het aantal inwoners
van Zeist. Dat is toch wel mogelijk?
Wilt u eens een goed woordje voor ons doen, bij fami-
lie, vrienden en bekenden?
Fijn, dank u wel.
H. Wels, administrateur
48
-ocr page 50-
Van de Poll-Stichting
Stichting ter bevordering en
verbreiding van de kennis om-
trent de geschiedenis van Zeist
Archief; het Slot, Zinzendorflaan 1
Het archief der Stichting is geopend op:
dinsdag van 10.30 - 12.30 uur
Administratie:
Mutaties t.b.v. de ledenadministratie uitsluitend te
richten aan: Administratie Van de Poll-Stichting, post-
bus 342, 3700 AH Zeist
49
-ocr page 51-
Bulletin van de Van de Poll-Stichting
Verschijnt 4 maal per jaar
17e jaargang, september 1987, nummer 3
Redactie; dr J. Meerdink, R.P.M. Rhoen, drs Th.G.P.M.
Ruijs, drs H.M.J. Tromp, H. Wels en
K. Scharten (eindredacteur)
Redactie-adres: Postbus 342
3700 AM Zeist
Dagelijks bestuur der Stichting:
Vacature
voorzitter.
Mr dr A.A.H. Stolk,
vice-voorzitter, Krullelaan 28
I.D. Heyning,
secretaris, Sophialaan 33
Dr J. Meerdink,
tweede secretaris. Laan van Beek en Royen 2
L. Visser,
penningmeester, Lommerlust 17;
postgiro: 3.840.383 t.n.v. de
Van de Poll-Stichting;
bank: Algemene Bank Nederland
te Zeist (postgiro 30.549),
t.g.v. rekening 55.86.18.049
van de Van de Poll-Stichting
R.P.M. Rhoen,
tweede penningmeester, Nijenheim 63-23
Drs Th.G.P.M. Ruijs
lid, Kersbergenlaan 10
50
-ocr page 52-
INHOUD
blz.
Over een rietdekker en een rletmattenmakerlj
In Zeist                                                                                      52
De oprichting van de gemeentelijke Zelster
gasfabriek In 1887                                                                  62
De bibliotheek van de Van de Poll-Stlchtlng                  66
Het wagentje van Dieges                                                         70
Zelster onder de slopershamer                                             72
Uit de pers                                                                                74
Contrlbuanten                                                                            75
51
-ocr page 53-
Over een rietdekker en een rietmattenmakerij in Zeist
Op 16 januari 1840 vestigde Hendrik Wels zich op Hoog
Kanje in Zeist.
Hij was die dag getrouwd in Eemnes met Engelina van
Klingeren uit Baarn. Hendrik was 34 jaren oud en nu
zelfstandig rietdekker. Eindelijk was het doel bereikt.
Hij had in die 34 jaar al veel beleefd.
ll£^i/ iS'^*^ //2^-n^u^4
Uit het doopregister van de Joriskerk in Amersfoort
Hendrik werd geboren te Amersfoort tijdens de franse
bezetting. Vader Jan Wels was daar zelfstandig wever.
In 1810 overleed moeder Grietje en Jan was voor de
tweede maal weduwnaar. De weverij moest worden opgehe-
ven. Door de strenge franse blokkade waren er geen
grondstoffen meer. Een zwervend daglonersbestaan begon,
zwervend tussen Hamersveld en Nijkerk, maar altijd hard
en zwaar. Ondanks alle moeilijkheden leerde de jonge
Hendrik lezen en schrijven. In 1826 wordt hij aangeno-
men in de Nederlands Hervormde Kerk te Nijkerk op Be-
lijdenis des Geloofs.
52
-ocr page 54-
^e^6
-^Z^n^ 4t^<?^'7<'>T^.
Uit de notulen van N.H. Kerk te Nijkerk: "vertrokken
naar Eemnes (binnendijks) 18 April 1836", door deze
aantekening weten we het.
In Eemnes leert Hendrik rietdekken en rietmatten ma-
ken, hij is nu vakman en in 1840 wordt hij in Zeist
zelfstandig ondernemer. Er worden 9 kinderen geboren: 8
blijven in leven, dat is veel voor de jaren tussen 1840
en 1860. Men woont natuurlijk gezond in de bossen,
schoon water uit de pomp, eigen vee zoals: varkens,
geiten en kippen. Ook is er een grote tuin voor de ver-
bouw van aardappelen en groenten.
Later vestigt men zich op Siberië, een open stuk
grond in de bossen, nu de Julianalaan tussen de Arnhem-
se Bovenweg en de Van Stolberglaan. Het huis staat er
nog: Julianalaan 23.
Vader Hendrik is niet groot: 1 el, 6 palm en 4 duim,
dat was tussen 1,55 m. en 1,60 m. Deze kleine man weet
heel goed wat hij wil: alle kinderen moeten een vak
leren en voor zichzelf kunnen zorgen, ook de meisjes.
De dochters, die niet trouwden begonnen een winkel.
De oudste zoon Frank kwam bij vader in de zaak en
werd rietdekker en rietmattenmaker, vooral in dit laat-
ste zou hij zich later specialiseren. Bij kou, wind en
regen de daken op, met een beetje hoogtevrees ..... en
trouwens er kwamen steeds meer daken met dakpannen.
De tweede zoon Evert werd wagenmaker/timmerman en
vestigde zich later in Rijsenburg als zelfstandig tim-
merman-aannemer .
De jongste zoon Hendrik jr werd in de leer gedaan
53
-ocr page 55-
als tuinmansleerllng in Driebergen bij de dames Wil-
link. Dit beroep zinde de jonge Hendrik helemaal niet
en in zijn schaarse vrije tijd, vooral in de winter,
leerde hij timmeren van zijn broer Evert.
Op zijn 18e jaar kreeg hij van zijn vader toestemming
zich te verhuren als tlmmermansknecht. Een paar jaar
later was hij al opzichter. Al snel na zijn huwelijk in
1881 werd hij zelfstandig timmerman-aannemer.
Alle kinderen van Hendrik Wels sr hielpen in hun
jeugd bij het rietdekken en het knopen van rietmatten.
Zij hadden het niet makkelijk die kinderen: het opste-
ken van de zware bossen riet en het gevaar je vingers
te snijden aan het scherpe riet waren geen prettige
herinneringen op latere leeftijd.
Het riet
Het riet moest lang en van uitstekende kwaliteit
zijn.
Dit riet werd betrokken uit de Biesbosch en het
gebied van de Brielse Maas. Het transport vond plaats
in het voorjaar, omstreeks april. Het riet uit de Bies-
bosch voer men naar Dordrecht, vanuit het gebied van de
Brielse Maas naar Rotterdam. Vanuit deze steden brach-
ten grote schepen het riet naar Utrecht, waar het over-
geladen werd op pramen, die naar Zeist werden geboomd.
Op de losplaats langs de Waterigeweg werd het riet
overgeladen op wagens van de stalhouderij van Van Ar-
kel. Alleen dit laatste vervoer vergde al een volle
week. Er reden zes wagens per dag, 90 tot 100 bossen
riet per wagen. Voor het stille Zeist van die dagen was
het transport van dit lange gepluimde riet een hele
belevenis.
Men krijgt wel bewondering voor de organisatie van
dit vervoer als men bedenkt, dat het riet altijd onmid-
dellijk verladen moest worden en nergens mocht blijven
liggen. Het riet werd opgeslagen in een loods van plm.
30 meter lengte. Voor zover bekend is er nooit brand
geweest!
54
-ocr page 56-
Rietmatten-maken in de 19e eeuw
Wanneer het weer te slecht was voor rietdekken, ging
men rietmatten maken in grote loodsen. Men had palen in
de grond geslagen en daarop latten gespijkerd, hierover
werd touw gespannen, vervolgens werd het riet hierop
uitgespreid en tot rietmatten geknoopt. Tenslotte werd
de mat gelijk geknipt en was klaar voor gebruik of ver-
koop.
Men gebruikte touw gemaakt van sisal-, manilla- of
hennepvezels. Dit touw werd in teer gekookt en men
noemde het "teertouw". Het knopen van de rietmatten was
een zwaar en vermoeiend karwei door de gebogen houding
of zelfs het werken op de knieën.
Verbetering; Een mattenraam                                  .
Hendrik Wels jr (1856-1935) had veel belangstelling
voor machines, 's Winters experimenteerde hij met zelf-
bedachte apparaten. Later maakte hij in de winter se-
ries kozijnen en deuren, waardoor de bouw in de zomer
sneller ging. Het zware werk van zijn vader en broer
Frank bracht hem omstreeks 1880 op het idee een matten-
raam te construeren. Het idee was gebaseerd op een
weefgetouw. Het raam was draaiend beweegbaar, men kon
staande werken en breide vier tot vijf maal zoveel mat-
ten als vroeger in dezelfde tijd. Ook kon men het raam
instellen op de gewenste lengte van de rietmatten. Het
gelijk knippen van de rietmatten werd overbodig. Zo
werd rietmatten-maken meer winstgevend.
55
-ocr page 57-
Het mattenraam van voren gezien
Vooral Frank Wels specialiseerde zich op de rietmat-
tenmakerij en rond de eeuwwisseling had hij een
bloeiend bedrijf op Siberiëweg 1 (nu Julianalaan). De
produktie beliep ongeveer 4.000 rietmatten per jaar! De
matten werden gebruikt in de tuinen van de grote bui-
tens in en rond Zeist. Om de broeibakken extra warm te
houden breide men ook ondermatten van stro.
De groothandel Van Bemmel te Amersfoort betrok grote
partijen rietmatten. Ook werden rietmatten uitgevoerd
naar Engeland waar ze onder andere gebruikt werden om
voetbalvelden af te schermen, waardoor men minder en-
treegelden misliep.
Tijdens de eerste wereldoorlog kwam er een eind aan
de bedrijvigheid, volledig machinale produktie vond in
fabrieken plaats en de export naar Engeland stagneerde.
In 1917 werd het mattenraam gesloopt. Brandstofgebrek
maakte dit harde oude hout aantrekkelijk voor het for-
nuis.
Frank Wels jr ® , oud-hoofdopzlchter van Bouw- en
Woningdlenst der Gemeente Zeist, hielp bij de sloop van
het mattenraam. Geheel uit zijn geheugen maakte hij na
65 jaar in 1982 de beide tekeningen van het mattenraam.
Eveneens verstrekte hij de gegevens om dit verhaal be-
grijpelijk te maken.
Voor technische geïnteresseerden volgt nu een be-
schrijving van de werking van het mattenraam en de be-
tekenis van de letters en cijfers:
56
-ocr page 58-
1. De spil waar het teertouw, door de slinger rondge-
draaid, op gewonden werd.
2. De pennen waaraan het teertouw vanaf de spil met een
steek bevestigd werd.
3. De molen werd naar rechts rondgedraaid waardoor het
teertouw onder spanning kwam.
4. Tussen de beide cijfers 4 legde men om en om bosjes
riet (onder- en bovenkant riet) om zodoende een con-
stante dikte van de rietmat te krijgen.
5. Verstelbare ring, die de lengte van de rietmat be-
paalde, de maat ging per band:
korte 4 - lange 4 - 5 - 6 en soms 7.
plm. 2 m - 2,25 m - enz.
6. Klos teertouw (op tekening behoren dus 5 klossen).
Rietmatten "breien";
Men begon te werken op a, draaide de molen (b) rich-
ting a, werkte op dit vak verder, vervolgens werd c
naar a gedraaid enz.
Door de latten bij y omhoog te trekken, kwamen de
pallen bij x vrij van de molen en kon de molen gedraaid
worden naar een volgend vak. Eén vak werd in drieën
gedraaid, zie de stippen op het raam.
Bij het breien van de mat gebruikte men bij het kno-
pen: de steek, bij het afwerken aan het eind van de
mat: de dubbele steek.
Hendrik Wels
(Achterkleinzoon van Hendrik Wels sr)
iS> Frank Wels jr was 18 jaar toen hij het mattenraam
sloopte en 83 jaar toen hij de tekeningen maakte.
5%
-ocr page 59-
Hoog Kanje
Op deze plaats staat nu de R.K. Christus Verrijzenis-
kerk. In het huis heeft nog vele jaren de familie Hof-
land gewoond.
58
-ocr page 60-
Hendrik Wels,
ontwerper en
bouwer van het
mattenraam
Frank Wels, de rietmattenmaker
(met jongste zus Lien)
Deze foto's werden omstreeks 1880 gemaakt.
59
-ocr page 61-
Losplaats van de firma C. van Ekdom aan de Waterige
weg.
(Foto dienst openbare werken)
60
-ocr page 62-
1. Dit kaartje uit 1847 toont duidelijk de nog geringe
bebouwing van Zeist, namelijk hoofdzakelijk de belde
Dorpsstraten, Nooltgedacht en de Voorheuvel. De los-
wal lag duidelijk in het centrum van het dorp.
2. Hoog Kanje en 3 Siberië waren excentrisch gelegen.
Het Noord-Oosten van Zeist was overwegend ongerept
bos met een enkele ontginning en het Zuid-Westen van
de gemeente was intensief gebruikt gras- en bouw-
land.
(Kaartje Van de Poll-Stichting)
61
-ocr page 63-
De oprichting van de gemeentelijke
zelster gasfabriek in 1887
Op 23 november 1886 vroegen de heren J. Ledoux, als
voorstander van de Evangelische Broedergemeente en H.M.
van der Mersch verlenging van de concessie van 28 maart
1859 voor de plaatselijke gasfabriek, met 30 jaar.
In 1859 had de gemeenteraad aan de heren Van der
Mersch, Voullaire en Croockewit een concessie verleend
om gedurende 30 jaar gas te leveren voor de straatver-
lichting en tot het hebben van gasbuizen in openbare
grond. A.C. Spruijt en G. van den Broeke uit Utrecht
hadden op 27 oktober 1858 concessie aangevraagd voor
levering van gas en de heren Van der Mersch, Voullaire
en Croockewit in december daaropvolgend. Door de Evan-
gelische Broedergemeente waren echter reeds toezeggin-
gen gedaan aan de laatstgenoemde heren. Hierdoor stond
het meest winstgevende gedeelte van de gemeente niet
meer open voor concurrentie en moest de gemeente zelf
ook afzien van de oprichting van een eigen gasfabriek.
Om deze redenen besloot de gemeenteraad op 22 februari
1859 dan ook tot onderhandse aanbesteding aan Van der
Mersch c.s. De eerste zeister gasfabriek was gelegen in
de buurt van de Brouwerij.
De raad besloot het verzoek van Ledoux en Van der
Mersch in handen te stellen van een speciale raadscom-
missie, bestaande uit de heren J. Meerdink, C.W. Anton
en C. Guldensteeden Egeling. De commissie liet zich
adviseren door de directeur van de utrechtse gasfa-
briek, de heer A.C. Spruijt, en won inlichtingen in bij
de gemeenten Elburg, Hilversum, Middelburg en Winters-
wijk, die een gemeentelijke gasfabriek exploiteerden.
In haar rapport van 2 mei 1887 kwam de commissie tot de
conclusie dat de oprichting en de exploitatie van een
gemeentelijke gasfabriek te prefereren was boven de
verlenging van de bestaande concessie. Ingevolge arti-
kel 20 van de overeenkomst van 28 maart 1859 had de
gemeente het recht om de gebouwen, het materieel en
alles wat voor de gasverlichting nodig was, alsmede het
62
-ocr page 64-
bedrijf zelf, na 30 jaar voor de taxatieprijs over te
nemen.
De argumenten van de commissie waren:
grotere handelingsvrijheid voor de gemeente bij uit-
breiding of verandering van de verlichting;
financiële voorwaarden voor de gemeente bij exploita-
tie in eigen beheer;
mogelijke verlaging van de gasprijs voor particulie-
ren.
De concessionarissen waren uiteraard niet ingenomen
met dit advies en kwamen op 23 mei met nadere informa-
tie. En op 6 juni wendden zij zich andermaal tot de
gemeenteraad met nadere informatie. Het college van
burgemeester en wethouders nam het advies van de com-
missie echter over en stelde de gemeenteraad dan ook
voor om conform het advies van de commissie te beslui-
ten. Tijdens de raadsvergadering van 26 juli 1887 werd
door de raad met zes tegen êên stem aldus besloten.
Nu de gemeenteraad besloten had om de gasproduktie in
eigen hand te nemen, moest er een nieuwe gasfabriek
gebouwd worden. De bestaande fabriek was verouderd en
te klein. De grond in de buurt van de gasfabriek was
drassig en omdat men bij de bouw onvoldoende had ge-
heid, was het gebouw behoorlijk verzakt. Men achtte het
verstandiger om de nieuwe fabriek aan de noordkant van
het dorp te bouwen. Voor dat doel werd bij raadsbesluit
van 8 november 1887 van de firma E. Constant en Co. te
Luik bijna 102 ha aangekocht. De koopsom bedroeg
ƒ 8.000,—. In een toelichting bij het raadsbesluit
voor gedeputeerde staten schreven b. en w. : "dat het
overigens de bedoeling is, te gelegener tijd den grond
weder te verkoopen, voor zoover de gemeente geen belang
meer zal hebben bij het behoud daarvan". De hiergenoem-
de firma had de grond gekocht van de heer H.C. Bergsma.
Deze had de grond geërfd van zijn moeder mevrouw C.J.
Bergsma-Cazius; die op haar beurt deze grond weer ge-
ërfd had van mevrouw J.A. van Bern-van Goor Hinlopen.
Op 13 december 1888 verkocht de gemeente weer ruim
99 ha van dit terrein aan de heer I.D. Fransen van de
Putte te 's-Gravenhage voor ƒ 7.000,—. Het argument om
63
-ocr page 65-
dit terrein weer te verkopen werd als volgt geformu-
leerd: "dat het niet te verwachten is, dat er zich gun-
stiger gelegenheid zal voordoen om den grond te verkoo-
pen en de gemeente ook zeer gebaat is bij een spoedige
verkoop, waardoor veel rente wordt bespaard".
De raad bepaalde in zijn vergadering van 1 februari
1888 de plaats waar de nieuwe fabriek zou komen te
staan op dit grote terrein; namelijk aan de tegenwoor-
dige Steynlaan. Een gedeelte van deze laan heette vroe-
ger Gasweg. De afstand tussen de daar te bouwen fabriek
en het bebouwde gedeelte van Zeist vond men groot ge-
noeg. Men raamde de kosten van de bouw van de fabriek
met het buizennet op ƒ 80.000,—. Architect A. Nijland
te Utrecht werd met het bouwkundige gedeelte van de
bouw belast. De laagste inschrijver bij de aanbesteding
was de heer M.F. Geijtenbeek te Zeist. De levering van
de gashouders werd gegund aan de firma L.J. Enthoven te
's-Gravenhage en de firma L. Smulders & Co. te Utrecht
leverde diverse toestellen.
De benodigde kolen voor de gasproduktie werden in
hoofdzaak aangevoerd via het station Driebergen-Zeist,
maar in 1901 werd naast het fabrieksterrein door de
Nederlandse Centraal Spoorweg een station opgericht en
de gasfabriek kreeg toen een eigen spoorlijnverbinding.
Tot directeur van de nieuwe gasfabriek benoemde men
op 13 december 1888 de heer D.A.M. Spruyt uit Utrecht.
Op 18 december van dat jaar werd het eerste gas ge-
produceerd en op 24 december werd het buizennet van de
oude fabriek overgenomen en zo kon met ingang van 1
januari 1889 met de exploitatie van de gemeentelijke
gasfabriek worden begonnen.
Uit het navolgende citaat uit een ingezonden brief
van Van der Mersch, gepubliceerd in De Weekbode van 17
maart 1888, blijkt duidelijk hoe hij als concessionaris
over het beleid van de gemeenteraad dacht; tevens geeft
deze brief een beeld van het dorp Zeist v66r honderd
jaar.
"Tenzij men zich voorstelle, dat elk onbebouwd plekje
langs onze hoofdwegen binnenkort bevolkt worde of dat
onze gemeente zich in de pas aangeworven zandvlakte tot
64
-ocr page 66-
een stadje uitbreide, is het ook mij onverklaarbaar,
hoe men in een dorp zonder groote industrieële werk-
plaatsen, waar geregeld tot laat in den avond gearbeid
wordt - zonder openbare gebouwen voor concerten of an-
dere uitvoeringen - waar men zich in den regel te half
elf, uiterlijk elf uur te slapen legt - waar zich twee
sociëteiten bevinden, die des avonds nauwelijks of in
het geheel niet bezocht worden - waar het gezellig sa-
menzijn zich uitsluitend tot den huiselijken kring be-
paalde - hoe men zich in zulk een dorp bijkans een ton
gouds denkt te besteden aan de oprichting eener gasfa-
briek met zoo beperkte behoefte".
R.P.M. Rhoen
Geraadpleegde bronnen en literatuur
- Archief der gemeente Zeist:
a) notulen van de openbare vergaderingen van de ge-
meenteraad van 1859, 1886, 1887 en 1888 (Inv. nrs
104 en 112)
b) agenda's van 1859, 1886 en 1887 (inv. nrs 180,
230, 232 en 233)
c) burgerlijke akten (inv. nr 134)
- Gedenkboek 40-jarig bestaan van het Gasbedrijf der
gemeente Zeist, Zeist 1928
- De Weekbode van 17 maart 1888
^5
-ocr page 67-
De bibliotheek van de Van de Poll-Stichting
Sedert de uitgave van de catalogus van de bibliotheek
zijn er vele titels aan het boekenbezit toegevoegd.
Voor een belangrijk deel zijn het publikaties, geschon-
ken door leden en andere belangstellenden, een geste
waarvoor wij uiteraard altijd zeer dankbaar zijn.
Bij de hier volgende lijst van aanwinsten is de inde-
ling van onze catalogus gevolgd.
ALGEMEEN GEDEELTE (A)
A 130 N.C.M. Monumentenjaarboek 1985, Amsterdam,
april 1985
A 131 Restaureren, een heel karwei. Overzicht van
ambachten noodzakelijk voor restauratie en
behoud van historische gebouwen. Amsterdam,
maart 1985
A 132 N.C.M. Monumentenjaarboek 1986, Amsterdam,
mei 1986
UTRECHT PROVINCIE (U.P.)
U.P. 198 De archieven in Utrecht. Redactie: A.N.
Beets, H.L.Ph. Leeuwenberg, J.C. Riphagen.
Alphen a/d Rijn 1985
U.P. 200 Beets, A.N., Beknopte Bibliografie van To-
pografisch-Historische Uitgaven over de
Provincie Utrecht Utrecht 1986
U.P. 103 Buitenplaatsen langs de Utrechtse Heuvelrug
Zeist 1981
(a en b) Een planologische verkenning van buiten-
plaatsen in Zeist en Driebergen, wordt:
U.P. 103(a)
U.P. 196 Cleverens, R.W.A.M., Rosé Villa. Herinne-
ringen aan H.A. Insinger-van Loon Middel-
burg 1984
U.P. 103(c) Landgoederen, buitenplaatsen en buitenhui-
zen/ villa's in en nabij het noordelijk
deel van de Utrechtse Heuvelrug. Een plano-
logische verkenning Zeist, december 1983
66
-ocr page 68-
U.P. 195 Landgoederen in de omgeving van Beerscho-
ten. Natuur- en Kunsthistorische verken-
ning, samengesteld door K.N.N.V. afdeling
Zeist. Uitgave van de Prov. Waterstaat
Utrecht. Utrecht 1984
U.P. 201 Nota museumbeleid. Provincie Utrecht.
Utrecht 1986
U.P. 199 Reinders, Hein, Bunnik. Utrecht 1986
U.P. 197 Stichting Culturele Raad Bunnik, Johan de
Kruyf, Leven en werk, 1885-1966. Uitg.
Stichting Culturele Raad Bunnik. Bunnik
1985
UTRECHT STAD (U.S.)
U.S. 83 Dam, C. van. Jodenvervolging in de stad
Utrecht. Stichtse Historische Reeks, nr 10,
Zutphen 1985
U.S. 82 Gids van Utrecht en omliggende plaatsen.
Utrecht, ca 1900 (?)
U.S. 84 Hulzen, A. van, Utrechtse Kerken en Kerkge-
bouwen. Baarn 1985
GEMEENTE ZEIST (Z)
Z.1.1-5 Broek, C.M.P.F. van den. Inventaris van de
Collectie Prenten, Tekeningen en Kaarten
van de Evangelische Broedergemeente te
Zeist, ca 1700-1969. Rijksarchief Utrecht
1983
Z.1.1-6 Emmer, H., De Kartografie van Zeist. Over-
druk van art. uit Seyst, Buil. Van de
Poll-Stichting, Jaarg. 15, nr 3. Zeist 1985
Z.1.1-7 Handschriften en inventarissen van archie-
ven berustende bij de Van de Poll-Stichting
Z. 2-17 Meerdink, J. , Zeist, 1811-1815. Inlijving
en bevrijding. Zeist 1985
Z. 2-18 Album van Zeist
Z.3.1-13 Wat is waar in Zeist? 1971, 1975, 1982/
1983, 1984, 1985
67
-ocr page 69-
Z.3.1-18 Adresboek van Utrecht, De Bilt en Zeist
1889-1890, 1899
Z.3.1-24 Greef, Piet de, Nostalgisch Gezicht Zeist.
Groningen 1985
Z.3.2-28 Bewonerskomitee De Kern, Gebied Antonlaan-
Torenlaan: Behoud is mogelijk. Zeist 1984
Z.3.2-29 Zeist '86: Zeist is 't. Slot Zeist 300
jaar. Zeist 1986
Z.3.6-1 Het gemeentehuis van Zeist. Zeist 1985
Z.3.7-17 Oranje en Nederland: catalogus tentoonstel-
ling in het Zeister Slot. Zeist 1938 (zie
15.1-5)
Z.3.7-22 Visser, Irmin, Het Slot te Zeist. Amster-
dam/ Dieren 1986
Z.3.8-6 De Brouwerij - De moeite van het redden
waard. Gemeente Zeist 1982
Z.3.8-7 Belangrijke verkooping van de Hofstede
"Zeister Hoeve" onder Zeist enz. Donderdag
19 november 1925
Z.3.10-8 Vroon, H., Zeist, Groei en bouw, dl 7. De
Dieptetuin te Zeist. Zeist 1985
Z.3.10-9 Derks, Elvire, Zeist, Groei en bouw, dl 8.
De openbare bibliotheek
Z.3.14-14 Vereniging Austerlitz Belang, Veertig jaar
Austerlitz Belang; een duik in het archief.
Austerlitz 1985
Z.3.14-15 Historische wandelingen; Fransekamp-Wande-
lingen
Z.5-3 Statistisch Zakboek van Zeist; toevoegen
1984, 1985, 1986
Z.5-11 P.S.V. 1945-1985
Z.5-12 Twaalf over Drie. Op pag. 43 een bijdrage
over C.J. van Mastrigt
Z.10-16 Centraal. Instituut voor Voedingsonderzoek
T.N.O. Voeding, een zaak van weten. Zeist
1978
Z.10-17 Instituut voor Veeteeltkundig Onderzoek
"Schoonoord", I.V.0. 25 jaar. Zeist 1977
68
-ocr page 70-
Z.10-18 Gemeente Zeist, Beleidsplan 1986/1989. Sec-
tor 1. 2 en 3. Sociaal-Cultureel werk en
emancipatie. Zeist 1985
Z.10-19 Halbertsma, E.H. en B. Heinrichs, Optimali-
sering gebruik Welzijnsaccommodaties Zeist.
Amsterdam, maart 1985
Z.10-20 Vereeniging voor Zlekenhuisverpleging te
Zeist - Statuten en Huishoudelijk Regle-
ment. Zeist 1938
Z.10-21 Amandelhof Zeist, 1962-1985. Uit de stei-
gers, in de schijnwerpers. Zeist 1985
Z.10-22 Stichting Welzijn Ouderen, Seniorengids
1984; idem 1985/86
Z.11-14 Bartimêus 60 jaar. Chr. Instituut voor
Blinde en Slechtziende Kinderen. Zeist 1975
Z.11-15 I.V.N., Quo Vadis. 25 jaar natuureducatie.
Zeist 1985
Z.11-16 R.K.S.V. Saestum 60 jaar, 1926 - 1986
Zeist. 1986
Z.11-17 Zetten-Zeist, 1908-1984: Gedenkboek bij het
75-jarig bestaan van het Christelijk Ly-
ceum, Zeist 1984
Z.14.4-34 Hille, T., Leven en gebruiken in de Broe-
dergemeente. Zeist 1985
Z.15.1-5 Oranje en Nederland. Tentoonstelling in het
Zeister Slot. 15-8-1938 tot 15-9-1938
Z.15.2-2 Derks, Elvire, Zeist Groei en bouw, dl 8.
De openbare bibliotheek. Zie 3.10-9
Z.15.2-3 Stichting Openbare Bibliotheek, Jaarverslag
1984
Z.15.6-2 Jaargangen Bulletin Van de Poll-Stichting,
Dl V, 13e, 14e en 15e jaargang
Z.16.3-3 Muzikale Oranje Finale ter gelegenheid van
het 25'-jarig Regeringsjubileum van Koningin
Juliana, 5-9-1973
Z.16.3-4 Programma van de samenkomsten en feeste-
lijkheden ter gelegenheid van den verjaar-
dag van H.M. de Koningin 31-8-1937
Z.17.2-22 Mijnhardt, A., Memoires van A. Mijnhardt Sr
mw. dr. D. Bertoen-Brouwer
69
-ocr page 71-
Het wagentje van Dieges
De wagen van Dieges! Wie wou naar "de stad"
Deed graag met dien wagen dat ritje,
't Begon aan "de Zwaan". Voor een stuiver of wat
Verkreeg men tot Utrecht een zitje.
De wagen van Dieges! voorbij is zijn tijd!
ook EIbert van Putten moest zwichten.
Nu doet, heel geregeld de electriciteit
Wat toen 't "stomme dier"'moest verrichten.
De wagen van Dieges! Waar die eens langs kwam.
Soms stootend op kei of op klinker
Daar schuift nu heel gladjes de electrische tram.
Veel sneller, veel vlotter, veel flinker.
De wogen van Dieges ... verdween van 't tooneel.
Alleen maar zijn beeld bleef behouden;
Zoo ging het met velen, zoo ging het met veel;
Wat bestaat, 't moet eenmaal verouden.
De wagen van Dieges! Hij ruste in vree
Wij wenschen dien niet meer aan 't rijden
Maar zien we zijn beeld, dan gedenken we meê
De reizigers, die gingen scheiden.
Nijmegen, 18 april 1912
^ BRigpjKAJg^
futf. icje.. /fA./!i^- \^i'Uo«
.......4 .^^TT,^^C^iS-y^
E. J. MEERDINK
""""" KUMEOEH
Mr.1 yjj B«rchoiia{rii»l Qfi
70
-ocr page 72-
Het rijmpje op het wagentje van Dieges werd door
E.J. Meerdink (geb. 1868 Zeist - overl. 1930 Nijmegen),
leraar aan de protestants-christelijke kweekschool voor-
onderwijzers "De Klokkenberg" in Nijmegen en half-oom
van de geadresseerde, toegezonden aan A.J. van Zanten-
Meerdink (geb. 1867 Zeist, overl. 1937 aldaar), gehuwd
met G.J. van Zanten (geb. 1857 te Valk bij Ede en in
1937 te Zeist overl.). Hij was hoofdonderwijzer van de
protestants-christelijke school aan de Weteringschans
te Amsterdam. De familie woonde boven de school. Thans
is ter plaatse de "Citybioscoop" gevestigd.
Het "geheimschrift" op de linkerhelft van de adres-
zijde wil niet anders zeggen dan: "Het wagentje van
Dieges van Utrecht op Zeist ruste in vrede".
J. Meerdink
•' •.'^* i**
(Collectie Van de Poll-Stichting)
71
-ocr page 73-
ZEIST ONDER DE SLOPERSHAMER
Steynlaan 1-3 Rijwielhandel J(oop) ten
Haaft, Nr. 5 L. v. Rooyen Café-Billard "Spoorzicht"
later Bar de "Schouw". Nr. 7 M. ten haaft Sigarenhandel
later Van Delft's Bloemenhuis. Nr. 9 Mevrouw Brink-de
Jonge Groentehandel "Westland". Nr. 11 W. Klinkvis
Chauffeur-Monteur Gasfabriek.
(Foto's gemeentearchief)
72
-ocr page 74-
Op de plaats van Rijwielhandel Ten Haaft kwam
het bekende Servicestation van Henny de Goede.
(Foto dienst openbare werken)
De huidige bouwactiviteiten die van dit bekende
stukje dorp een stukje stad maken, gezien vanaf de
Jagerlaan.
(Foto dienst openbare werken)
73
-ocr page 75-
UIT DE PERS____
Primeur
Tadema en Hooijmaijers heb-
ben wat het slot betreft ook nog
een echte 'Zeister primeur voor
de Zeistenaren' in petto.
„Direct na de zomervakantie
worden besprekingen geopend
met de Van de Poll-stichting,
het genootschap dat zich bezig-
houdt met de geschiedenis van
Zeist. De gemeente wil aan de
Van de Pollstichting de zoge-
naamde 'Zilverzaal' op de eerste
etage van het slot ter beschik-
king stellen als expositieruimte.
Dat verschaft de Van de Poll-
Stichting eindelijk een perma-
nente expositieruimte en dat
maakt ook het slot aantrekkelij-
ker", zo stellen Tadema en
Hooijmaijers.
Nieuwe Zeister Courant 28 juli 1987
74
Foto dienst openbare werken
-ocr page 76-
Contrlbuanten
Wij begroeten deze keer als nieuwe begunstigers:
Fam. G.J.J. Baars, Slotlaan 92B
Mej. Astrld Bergsma, Woudenberg
Fam. W.Th. Bos, Jan Meerdlnkpleln 2
Fam. H.A. v. Donselaar, Nljenhelm 9119
Mevr. T. Forma-Stemerding. Zusterplein 6
De heer M. Hoogeveen, Slotlaan 304
De heer
J.G. Lehmann, Broederplein 21 ben.
De heer J. Lokhorst, Couwenhoven 5019
De heer C. Renes, H. v. Lyndenlaan 3
Fam. A. Rlebeek, Blokhulslaan 8
De heer H. Sllvls, Thorbeckelaan 22
Fam. J.W. Span, Nljenhelm 1138
Fam. R. v. Sprakelaar-Veenendaal, B. Patljnlaan 128
Fam. J.G. Steenbeek, Ridderschapslaan 2
Fam. J.W. v.d. Vijver, Laan v. Vollenhove 2539
Fam. A. v.d. Wielen, Krullelaan 53
De heer J.W. Span, komt onze fllmcommlssle verster-
ken met dia- en fIlmklankbeelden, u hoort binnenkort
stellig meer over hem en zijn werk.
Alle 16 nieuwe contrlbuanten hartelijk welkom.
H. Wels,administrateur
75
-ocr page 77-
iu[[etiro %io ((vorderingcvatu de
ktnnis coürto de aesaUienis cvaro
^isö, uxUeceveio doonj de
<V(iivile4o[[''6tutting^
•S^^.^
december ig8j,^aar^ang ij, nr.A
-ocr page 78-
Van de Poll-Stichting
Stichting ter bevordering en
verbreiding van de kennis om-
trent de geschiedenis van Zeist
Archief; het Slot, Zinzendorflaan 1
Het archief der Stichting is geopend op:
dinsdag van 10.30 - 12.30 uur
Administratie:
Mutaties t.b.v. de ledenadministratie uitsluitend te
richten aan: Administratie Van de Poll-Stichting, post-
bus 342, 3700 AH Zeist
77
-ocr page 79-
Bulletin van de Van de Poll-Stichting
Verschijnt 4 maal per jaar
17e jaargang, december 1987, nummer 4
Redactie; dr J. Meerdlnk, R.P.M. Rhoen, drs Th.G.P.M.
Ruijs, drs H.M.J. Tromp, H. Wels en
K. Scharten (eindredacteur)
Redactie-adres; Postbus 342
3700 AM Zeist
Dagelijks bestuur der Stichting;
R.G. Boekhoven
voorzitter.
Mr dr A.A.H. Stolk,
vice-voorzitter, Krullelaan 28
I.D. Heyning,                                    j
secretaris, Sophialaan 33
Dr J. Meerdlnk,
tweede secretaris. Laan van Beek en Royen 2
L. Visser,
penningmeester, Lommerlust 17;
postgiro: 3.840.383 t.n.v. de
Van de Poll-Stichting;
bank: Algemene Bank Nederland
te Zeist (postgiro 30.549),
t.g.v. rekening 55.86.18.049
van de Van de Poll-Stichting
R.P.M. Rhoen, '
tweede penningmeester, Nijenheim 6323
Drs Th.G.P.M. Ruijs
lid, Kersbergenlaan 10
78
-ocr page 80-
INHOUD
blz.
De Pesters en de Niënhof                                                      80
Architect Johan Meerdink                                                      95
Het kiesrecht na 1848                                                            96
De hoogstaangeslagenen te Zeist in   1889 99
Contribuanten                                                                          104
79
-ocr page 81-
De Pesters en de Niënhof
Voorgeschiedenis van het geslacht (De) Pesters
De Pesters komen oorspronkelijk uit Maastricht 1).
Zij ontlenen hun macht en rijkdom geheel aan de eeuwen-
lange band met de Oranjes. De bewijsbare stamreeks gaat
na Jan (1561?-1626?) verder met Willem Pesters (1589?-
1661?), die in 1619 huwde met Margaretha Hermans
(1594-1661). Hun zoon Johan (1620-1703) kon rechten
studeren, werd in 1643 betaalmeester van de stad Maas-
tricht en wist het later te brengen tot secretaris en
requestmeester van stadhouder Willem III. Voorts was
hij diens geheimraad en zelfs voorzitter van de raad
van de Prins in de Verenigde Nederlanden. Het was voor
de Prins interessant om zich te bedienen van Willem
Pesters omdat deze geen noemenswaardig eigen vermogen
had en dus voor zijn inkomen volledig van de Prins af-
hankelijk was. Pesters was dus 100% loyaal, een begaafd
diplomaat en bovenal niet scrupuleus in het doorzetten
van 's Prinsen wensen. Dat Pesters in ruil zijn eigen
zak niet tekort deed sprak vanzelf. In zijn positie
wist hij een groot fortuin te vergaren, naar kwade ton-
gen beweren meer uit steekpenningen dan uit salaris.
Zes van zijn zonen werden door keizer Joseph I in 1706
verheven in de rijksadelstand: Mr Willem, Nicolaas,
Pieter, Mr Jacobus, Ernestus en Hendrik. Daarnaast ver-
kreeg Johan Pesters de post die voor dit artikel van
belang is: griffier in het Hof van Utrecht. We mogen
ervan uitgaan dat hij door Prins Willem III in deze
functie was geparkeerd als een soort "stadhouder" van
Utrecht. Hij moest de stad in de gaten houden omdat de
regenten in Utrecht er vaak heel andere ideeën op na
hielden dan de Prins.
De Niënhof
De Niënhof bestond al voordat we haar in de 15e eeuw
als hofgoed van het kapittel van St Laurens tegenkomen
2). Het goed besloeg een oppervlak van 57 morgen 3),
80
-ocr page 82-
grotendeels onder Bunnik, de eigenlijke kern van de
Niënhof, maar ook voor een deel onder Cattenbroeck. In
de 15e en 16e eeuw is er sprake van een boerderij met
"huyzinge", een versterkt woonhuis of Herenkamer zoals
wel vaker voorkwam, bijv. op de naastgelegen boerderij
De Brakel 4) . In 1580 werd de Niënhof als zijnde ker-
kelijk bezit geconfisceerd. Een eeuw later, in 1672
werden huyzinge en hofstede door de Fransen zwaar be-
schadigd. Er was geen geld voor reparatie en een land-
goed zonder boerderij was in die tijd van ontwrichting
minder lucratief te verpachten. De Staten moesten enke-
le jaren later tot verkoop besluiten.
Het was juist in deze tijd (1674) dat de Prins be-
sloot om Johan Pesters te benoemen tot (onofficieel)
toezichthouder op de stad Utrecht. Met Willem Pesters
kwam er een noveau-riche in de stad, die zich graag een
landgoed wilde aanschaffen met de daarbij behorende
heerlijke rechten. Pesters en de Staten vonden elkaar
op het vriendenprijsje van 11.000 gulden. Willem Pes-
ters mocht zich voortaan Heer van Cattenbroeck noemen.
Uit de muurijzers van de boerderij weten we dat Pes-
ters' eerste daad het herbouwen van de boerderij was.
De muurijzers vormen het jaartal 1681.
(De) Pesters op de Niënhof, 1685-1923
Johan Pesters zocht vooral een uitwijkmogelijkheid
vlak bij de stad, geen huis om permanent te wonen. Dat
was anders met zijn zoon Willem Pesters (1655-c.a.
1735), die voor zijn huwelijk in 1685 met Hester Helde-
wier de Herenkamer aan beide kanten met een symetrische
barok-vleugel uitbreidde en een park liet aanleggen. In
1895 zijn de beide vleugels weer afgebroken en hield
men de onderkelderde vierkante Herenkamer van weleer
over.
Willem en Hester Heldewier krijgen geen kinderen. Op
3 februari 1731 maakt Willem zijn testament voor nota-
ris J. van Doorslag te Utrecht. Hierin laat hij de
Niënhof na aan de jongste Pesters, een veelbelovende
jongen, die net als zijn grootvader, vader en ooms is
81
-ocr page 83-
voorbestemd om een belangrijke rol te gaan spelen in
het utrechtse stadsbestuur. Deze Jan Pesters (1716
's-Gravenhage-1797 op De Niënhof) was de oudste zoon
van Nicolaas Pesters, broer van Willem.
Jan Pesters breidt het familiebezit steeds verder uit
en koopt onder andere het kasteel Cammingha. Hij trouwt
op 9 juli 1747 in het dorpskerkje van Bunnik met Jkvr.
(Johanna?) Adriana (Everdina?) Godin, dochter van Jhr
David Everard Godin, de Heer van Papendorp. De bunnikse
dorpsdominee verstaat de naam van de bruid echter niet
helemaal goed en schrijft in zijn trouwboek: "Gordijn".
Van hun kinderen is de belangrijkste Willem Nlcolaas
de Pesters van Cattenbroeck en Papendorp (1754 's-Gra-
venhage-1831 Utrecht). Het is in deze tijd, de tweede
helft van de 18e eeuw, dat de macht van De Pesters het
hoogtepunt bereikt. Hun politieke koers blijft zuiver
orangistisch. Het toegepaste middel om de macht binnen
de eigen groep te houden is dat van de zogenaamde "Cor-
respondentiën", afspraken tussen een aantal regenten
over stemgedrag, benoemingen en verdeling van functies.
De groep regenten die hieraan mee doet bestaat uit fa-
milieleden, aangetrouwden en vrienden. De kliek wordt
in de volksmond aangeduid als de "Pesters Cabbale".
Alle mannelijke Pesters hebben dan lucratieve functies
gekregen en de naam Pesters is voldoende om gevoelens
van haat op te roepen. De kliek staat onder aanvoering
van Willem Nicolaas Pesters van Wulperhorst (1717-
1806), bijgenaamd "luitenant-stadhouder" van Willem IV,
niet te verwarren met de gelijknamige Heer van Catten-
broeck. De "luitenant-stadhouder" woonde op de Wulper-
horst onder Zeist en Bunnik. Bij hem thuis werden vaak
de vergaderingen van de groep gehouden.
In 1787 krijgt de familie een forse douw. De patriot-
tische omwenteling, die toen in de stad volgde, maakte
gedurende korte tijd een einde aan hun macht. Na de
terugkeer van de Prins keren ze weliswaar op de meeste
van hun posten terug, maar het aanzien en de macht van
de familie wordt toch niet meer als tevoren. Als de
oorlog met Frankrijk in 1795 tenslotte leidt tot de
bezetting van ons land is de rol van De Pesters en hun
82
-ocr page 84-
kliek uitgespeeld. In 1795 betrekt Jan Pesters de Niën-
hof waar hij twee jaar later sterft.
De naam Pesters dreigt nu plots uit te sterven. Al
Jans broers en zusters zijn ongehuwd overleden of kin-
derloos gebleven. Zoon Willem Nicolaas (1754-1831) is
al 42 en nog niet gehuwd. Wel heeft hij bij zijn mai-
tresse Anna Bertina Englebrecht twee bastaarddochters
maar geen zoon. Twee jaar later ontmoet Willem Nicolaas
echter nog een "meisje", vrouwe Carolina Jacqueline de
Jacoby (1769 Maastricht-1844 Utrecht). Ze is 15 jaar
jonger dan haar man, toch al dertig bij het huwelijk
dat door de bunnikse dorpsdominee Roghair op 21 oktober
1799 op de Niënhof wordt gesloten. Willem Nicolaas
heeft in deze tijd geen enkele openbare functie zodat
hij zich volledig aan zijn bruid kan wijden. Dat resul-
teert in elf kinderen. Door het kinderloos sterven van
alle andere Pesters wordt Willem Nicolaas steeds rijker
zonder dat hij er iets voor hoeft te doen. Als hij en
zijn vrouw in 1844 beiden zijn overleden, wordt het
vermogen getaxeerd op ƒ 378.584,34J, zodat de zeven
overblijvende kinderen nog ieder meer dan een halve ton
erfden. Door Koning Willem I wordt hij in 1814 in de
Ridderschap van Utrecht benoemd. Hij wordt lid van de
Ie en de 2e kamer, raad te Utrecht, gedeputeerde van
Utrecht naar de Staten-Generaal, dijkgraaf van de Lek-
dijk Benedendams, president der Cie. provinciale Rege-
ring en conmiissaris-generaal der vivres van de troepen.
Uit deze veelheid van baantjes valt af te leiden dat de
Oranjes toen ze na 1813 terug waren. De Pesters niet
vergaten.
Mr Jan Everard (de) Pesters van Cattenbroeck (1802
Bunnik-1879 Utrecht) was de oudste zoon en daarmee de
opvolger van zijn vader. In 1828 trouwde hij met Jkvr.
Jacoba Margaretha van Hengst (1809 Utrecht-1875 Bun-
nik) , waarbij de bruidegom aan effecten inbracht
ƒ 51.600,— en de bruid ƒ 17.600, —. Samen hadden ze
voor ƒ 5.000,— huisraad, een enorm bedrag. Jan Everard
kreeg het volgende jaar, bij zijn intrede in de
Utrechtse Ridderschap van zijn vader ƒ 80.000,— te
83
-ocr page 85-
leen. Hij was vele jaren secretaris van de Lekdijk Be-
nedendams en IJsseldam, gezien de bovenstaande bedragen
vermoedelijk alleen om iets zinnigs te doen te hebben.
Zijn jongere kinderen blijken een opvallende voorliefde
voor het burgemeestersambt te hebben. Carel Cypriaan
Gerard (een Van Hengst-voornaam) bekleedt het ambt in
Wijk bij Duurstede en Frederik Hendrik (een Oranje-
voornaam) in Bunnik zelf. Dochter Caroline Elisabeth
(een Pesters-voornaam) trouwt met Egbert Arnold IJssel
de Schepper, wiens nazaten ook burgemeester worden. Jan
Everard woont - als zijn 17e en 18e eeuwse voorouders -
zowel te Utrecht als te Bunnik. Hij heeft een huis ach-
ter de Dom (F 322) , maar woont ook een maand of vier
per jaar in Bunnik. Van 1853 op 1854 verandert hij zijn
levensstijl, brengt 7 maanden per jaar in Bunnik door
en gaat een zo uitbundige staat voeren dat hij voor die
7 maanden in Bunnik in de hoofdelijke omslag in z'n
eentje 1/8 van de hele belasting van het dorp moet op-
brengen. Jan Everard had niet meer genoeg aan de naam
"Pesters" maar laat deze in 1856 door de rechter in de
doopboeken en geboorteaktes wijzigen in "De Pesters".
De oude Niënhof was voor hem ook niet goed genoeg meer
en hij besluit om architect Nijland uit Utrecht de op-
dracht te geven om een nieuw kasteel te ontwerpen in de
neo-stijl, die toen populair was en iemand met zijn
opvattingen en levensstijl ongetwijfeld heeft aange-
sproken. Twee van zijn achterkleindochters, die ik
sprak, hadden volstrekt verschillende opvattingen over
het gebouw. De ene, die er geboren was, vond het maar
een koud gebouw; haar volle nicht, die er regelmatig op
bezoek kwam, had daarentegen goede herinneringen.
Jan Everard de Pesters kon het ontwerp echter niet
meer laten uitvoeren. Kort nadat Nijland in 1878 zijn
ontwerp had ingeleverd, werd Jan Everard ziek en over-
leed een jaar later in het ziekenhuis te Utrecht.
Jhr mr Willem Nicolaas (de) Pesters van Cattenbroeck
(1830 Utrecht-1882 Utrecht), lid van de Staten van
Utrecht moest met twee broers en een zuster delen toen
zijn vader in 1879 overleed. Hij erfde weliswaar de
84
-ocr page 86-
Niënhof maar moest de waarde inbrengen in de boedel en
had dus voorlopig wel iets anders aan zijn hoofd dan
nieuwbouw. Uit zijn eerste huwelijk met Coenradina Ca-
rolina Theodora barones van Boetzelaar was een dochter
geboren. Zijn vrouw was echter enkele weken na de ge-
boorte overleden en hij hertrouwde daarna met een ande-
re barones, Theodora Coenradina Elsabê van Lynden
(1839 Nijmegen-1912 Utrecht). Zij was een bijzonder
hooghartige dame, stijf en altijd wit gepoederd. Kinde-
ren werden uit het tweede huwelijk niet geboren. Uit
deze beide huwelijken met baronessen kunnen we aflei-
den, dat De Pesters inmiddels geaccepteerd waren binnen
de utrechtse adel. Dat had overigens wel twee eeuwen
geduurd en daar hadden de eerste generaties het zelf
naar gemaakt.
Slechts drie jaar woonde Willem Nicolaas met zijn
dochter en tweede vrouw op de Niënhof, van 1879 tot
1882. Toen werd ook hij ziek en stierf. De nieuwbouw-
plannen lagen nog in de bureaula. Er was geen zoon ge-
boren zodat al het geld en onroerend goed (vele honder-
den hectaren) naar de dochter ging:
Jkvr Coenradina Carolina Theodora de Pesters (1865
Utrecht-1923 Utrecht) was 17 toen ze als schatrijke
wees achter bleef met een onverteerbare stiefmoeder.
Die bleef gedurende de minderjarigheid uiteraard de
baas over haar stiefdochter. "Doortje", zoals haar
roepnaam luidde, moest mee naar Utrecht omdat stiefmoe-
der een hekel aan de Niënhof had. Stiefmoeder woonde er
op de Lange Nieuwstraat 63 in een huis met meer dan 30
katten. De heer Reuser uit Vianen schreef me, dat hij
geboren is in datzelfde pand (Lange Nieuwstraat 63).
Het huis had 17 kamers waarvan er één zo verschrikke-
lijk stonk (de kattenkamer) dat deze gedesinfecteerd
moest worden. In de tuin stonden diverse grafsteentjes
(80 X 50 cm) met de merkwaardige gestileerde kantelen-
vorm zoals die ook te zien als onder andere bij het
familiegraf Pesters op de Ie algemene begraafplaats.
Het betrof hier kattengrafjes. Op één steen stond:
"hier rust Pietje, oud 12 jaar" en op een andere: "hier
-ocr page 87-
rust Jack, oud 16 jaar". Het stonk in en om het huis
meer dan verschrikkelijk en Doortje deed dan ook alles
om weg te komen. De enige uitvlucht was in het huwe-
lijk. Om haar stiefmoeder te vermurwen moest ze aanko-
men met een goede partij. Al snel vond ze een geschikte
partner in Gijsbert Carel Duco Reinoud baron van Har-
denbroek (van Bergambacht), met wie ze direct trouwde
toen hij als jurist afstudeerde. Hij was 26, zij pas 20
maar hij was zeker van gelijke rang (baron) en boven-
dien was zijn vader opperkamerheer van Koning Wil-
lem III. Voor hem was het huwelijk ook interessant want
Doortje was haar gewicht vele malen in goud waard en
werd dan ook "Gouwe Doortje" genoemd. Het jonge paar
betrok de (oude) Niënhof.
Vier kinderen werden er uit het huwelijk geboren,
waarvan de jongste Wendela Elvira, 90 was toen ik vorig
jaar met haar sprak. Zij was een bijzonder statige en
vriendelijke vrouw, reed nog zelf auto en wist nog zeer
nauwkeurig dingen te verhalen uit haar jeugd. Zo kon
zij zich bijv. nog het geluid herinneren van de deurbel
in het winkeltje van Knopperts in de Witte Huisjes te
Bunnik waar ze snoep mocht gaan halen. Dat moet zo rond
1900 zijn geweest!
Baron van Hardenbroek tenslotte was het die de plan-
nen voor de nieuwbouw in praktijk bracht. Het ontwerp
van Nijland werd na 15 jaar toch uitgevoerd en terwijl
het "kasteel" verrees, brak men de oude Niënhof gro-
tendeels af. Het huis was bouwvallig geworden en vooral
de twee zijvleugels waren slecht. Met de goede bouwma-
terialen werd het middenstuk weer opgebouwd tot een
merkwaardig vierkant huis dat er nu nog steeds staat.
Baron Van Hardenbroek bracht hier zijn koetsier onder.
De baron was een bijzonder nauwkeurige man. Vele ja-
ren was hij burgemeester van Bunnik en toonaangevend in
de gemeente en de kerk. Op het landgoed was een eigen
kwekerij voor de baron en zijn eigen paardenstal; zus-
ter Blitterswijk, wier vader in 1933 op de boerderij
Niënhof kwam, herinnert zich dat er zelfs een klein
superschoon stalletje was, waarin twee koeien stonden
die de melk voor de baron leverden.
86
-ocr page 88-
Het kasteel was verder van de weg af geplaatst aan
het eind van een lange oprijlaan die parallel lag aan
de weg. Het personeel kwam via een zijpaadje direct van
die weg af, dat toen nog de toepasselijke naam "Pes-
terslaantje" droeg maar inmiddels door een fantasiearm
gemeentebestuur in "Grotelaan" is omgedoopt. Voor het
kasteel liet Van Hardenbroek een perceel van 17 hectare
best weiland vergraven tot een park met een visvijver
waar hij zelf wel eens zijn hengel uitwierp. Als de
vijver al te vol werd haalde hij er de zeeg (een groot
net) door en dan mochten alle arme hervormde Bunnikene-
zen (de baron moest niets van Rome hebben) een gratis
maaltje vis komen halen. Uiteraard werden de snoeken en
karpers voor zijn eigen tafel bewaard.
Het nieuwe huis was maar spaarzaam van modem comfort
voorzien. Het was vooral bedoeld om te pronken. Er wa-
ren voldoende kamers maar alleen in de werkkamer van de
baron, het boudoir van de barones erboven en êén salon
werd gestookt. De slaapkamers waren koud en vochtig.
Het gezin woonde hier tijdens het seizoen. Een vroegere
dienstbode van het kasteel vertelde me, dat er 's zo-
mers een groot feest werd gegeven en als dit was afge-
lopen moesten de dienstboden alles geruisloos inpakken
in grote kisten, geschilderd in de Hardenbroek-kleuren
die dan de volgende dag op boerenwagens naar het sta-
tion werden gereden waar het aparte Ie klas treinstel,
dat de baron voor zich en zijn gevolg had gehuurd,
stond te wachten tot ze kwamen. Dit treinstel werd dan
aangehaakt achter de diverse treinen en zo bereikte men
in de loop van de dag Zeeland, waar de zomer werd door-
gebracht en later Cochem aan de Moezel.
De baron hield van paarden maar zijn echtgenote was
geneigd om met de "nieuwe tijd" mee te gaan. Toen een
kennis in 1908 met een automobiel kwam pronken, bestel-
de zij bij Herman Broedelet uit Zeist een "Spijker".
Haar dochter Wendela Elvira, nu mevrouw Hooft Graaf-
land, herinnert zich nog dat de auto kwam. Half Bunnik
was op het bericht van "de automobiel" uitgelopen en
langs het Pesterslaantje en de oprijlanen van de Nlën-
hof stond men zich te vergapen aan dit wereldwonder.
87
-ocr page 89-
Mr Willem (de) Pesters (1659-1735)
Foto Iconografisch Bureau
88
-ocr page 90-
Jhr mr Willem Nicolaas de Pesters (1754-1831)
Foto Iconografisch Bureau
89
-ocr page 91-
dat door Broedelet naar het bordes werd gereden.
Daar stond de baron te midden van zijn gezin en vele
dienstbodes te wachten. Toen de heer Broedelet hem be-
leefd uitnodigde zijn bezit te komen proberen, wilde de
baron een "technische" opmerking plaatsen en vroeg zijn
koetsier: "Kijk eens of er voldoende benzine in zit",
een vrij onzinnige opmerking voor een rondje om het
kasteel. Maar de koetsier deed wat hem was opgedragen
en trok de peilstok uit de tank om zijn patroon er van
te verwittigen dat de rit veilig ondernomen kon worden.
De heer Broedelet legde de koetsier uit hoe de automo-
biel werkte en deze promoveerde daarmee van koetsier
tot chauffeur. Terwijl verkoper en chauffeur voorin
plaats namen bestegen de Van Hardenbroeks de achterbank
voor hun eerste tochtje. Terwijl half Bunnik zich stond
te vergapen reed de chauffeur zijn eerste onzekere
rondje om het kasteel heen met de trotse baron en baro-
nes wuivend achterin. 15 jaar later was de Spijker nog
steeds in gebruik, al werd de barones gewaarschuwd dat
hij niet veilig meer was. Maar als de barones wilde
gaan rijden, dan gebeurde dat. Halverwege Utrecht op de
Provinciale Grindweg brak de fusee-pin, de verbinding
tussen de stuurstang en de stuurassen. De auto was
stuurloos en reed tegen een boom. De barones viel, vol-
gens haar dochter met het hoofd tegen een spijl, vol-
gens de heer Broedelet jr met haar hoofd door de ruit
tussen de bestuurdersstoel en de achterbank zodat de
halsslagader doorsneed. Bewusteloos werd zij naar het
ziekenhuis in Utrecht gebracht waar ze de volgende dag
overleed. Zij werd begraven in een nieuwe grafkelder op
de begraafplaats in Bunnik.
Na De Pesters, 1923-heden
De baron hield daarna de Niënhof, het bezit van zijn
vrouw, niet lang meer aan. Hij trok zich terug op zijn
eigen bezittingen in Driebergen waar hij in 1941 over-
leed. De Niënhof werd verkocht aan "suikerkoning" De
Wetstein Pfister, die in de boerderijen als belegging
was geïnteresseerd. Het kasteel liet hij met de grond
90
-ocr page 92-
gelijk maken. De goede bouwmaterialen werden opgekocht
door een aannemer die er een rijtje huizen mee zette
aan de Maatschapslaan in Bunnik. Het afbraakpuin werd
verspreid over het terrein. Daarmee kwam een einde aan
het tijdperk-Pesters.
Iets van het kasteel is bewaard gebleven in de vorm
van het bunnikse gemeentehuis dat naar het voorbeeld
van de Niënhof door dezelfde architect is ontworpen. De
Wetstein Pfisters dochter verkocht de belegging een
aantal jaren geleden aan de stichting "het Utrechts
Landschap" die het nu onderhoudt. Thans bestaan er
plannen van de gemeente Bunnik om geld voor restauratie
beschikbaar te stellen. Er zijn nog maar heel weinig
mannelijke Pesters over. Zij stammen af van jongere
zoons van Willem Nicolaas Pesters van Cattenbroeck.
De officiële omschrijving van het wapen van Pesters
luidde: "In goud een verlaagde schildpad van natuurlij-
ke kleur met kop en pooten buiten het schild uitkomen-
de, vergezeld boven van een blauwe omgekeerde vijfpun-
tige ster. Gekroonde helm met goud-blauwe helmkleden.
Schildhouders: twee gouden leeuwen. Schild en schild-
houders rustende op een smalle licht-bruine console".
drs Henk Reinders
Noten
1. W. Wijnaendts van Resandt: "Het geslacht (de) Pes-
ters te Maastricht", De Navorscher 92 (1950), pag.
97v. en De Navorscher 93 (1951), pag. 27v.
2. C. Dekker: Het Kromme Rijngebied in de Middeleeuwen,
Zutphen, 1983
3. Een stichtse morgen is ca 0,84 ha
4. V.A.M, van der Burg: "De kasteel/boerderij "De Bra-
kel" onder Zeist in "Seyst" 16 (1986), nr 3
5. Kadasterkantoor Amersfoort, Register van Overschrij-
ving 40/62
Met dank aan mevrouw W.E. Hooft Graaf land-barones van
Hardenbroek, Wassenaar; De heer M.Th. Reuser, Vianen;
de heer Broedelet, Zeist en de families Blitterswijk en
van Dijk, Bunnik.
91
-ocr page 93-
ö
0):
3
o
Hl
00
I
VD
O
O
>
►-i
92
-ocr page 94-
<">l>rtr ,«^ ...
Afgebroken schuren van de Niënhof.
Links de oude Niënhof
Foto Henk Reinders, 1985
-ocr page 95-
AANNEMER.
«'-fc-*-e-«n.
./y^. -
^t_         ■^^-^'^tl_
■riO'yT^^^^
94
-ocr page 96-
Architect Johan Meerdink
Nevenstaand getuigschrift ontving Johan Meerdink op
20-jarige leeftijd. Geboren in 1873, werd hij na zijn
schooltijd bij de Broedergemeente in het eind der tach-
tiger jaren opgeleid als bouwkundige op het kantoor van
architect Hazenbosch aan de Maliebaan te Utrecht, waar
hij als medeleerling een broer van de bekende dirigent
Willem Mengelberg had. Later werkte hij als bouwkundig
opzichter te Amsterdam, onder andere bij de bouw van de
(hervormde) Muiderkerk, het pand van Blikman en Sarta-
rius (Dam/hoek Rokin) en de Amstelbrouwerij aan de Mau-
ritskade. 's Avonds volgde hij de lessen van de bekende
architect dr P.J.H. Cuypers op de bovenste verdieping
van het door Cuypers ontworpen Rijksmuseum. Aan het
einde der negentiger jaren vestigde Meerdink zich als
architect aan de Ie Dorpsstraat te Zeist en werd op 1
april 1900 benoemd tot "gemeente-opzichter" van Zeist,
destijds een bijbaantje, waarin hij zijn oom Herman
Meerdink (1837-1920) opvolgde. In 1904 kreeg hij de
titel van gemeente-architect. Allengs ging deze taak de
gehele persoon vergen, en moest de particuliere prak-
tijk als architect worden opgegeven. De aanbouw aan het
pand Laan van Beek en Royen een kantoor en tekenkamer,
dateert uit deze periode; bij zijn huwelijk in 1901
vestigde Meerdink zich in dit huis. Omstreeks 1930 werd
hij directeur van gemeentewerken. Op 59-jarige leeftijd
overleed hij in 1932.
J. Meerdink
95
-ocr page 97-
Het kiesrecht na 1848
Op verzoek van de redactie heb ik een gedeelte van
een eerder gepubliceerd artikel 1) over "de gemeente-
raad in de loop der tijden" enigszins bewerkt, omdat
daarin nadere informatie wordt gegeven over het kies-
recht na 1848, waarvan sprake is in de bijdrage van mr
dr V.A.M, van der Burg over de hoogstaangeslagenen te
Zeist.
Een van de belangrijkste ondeirwerpen van de grond-
wetsherziening van 1848 was de regeling van het kies-
recht, zowel het recht om te kiezen, het actief kies-
recht, genoemd in het recht om gekozen te worden, het
passief kiesrecht.
Met betrekking tot het actieve kiesrecht werden
rechtstreekse verkiezingen voor de tweede kamer, de
provinciale staten en de gemeenteraden ingevoerd.
De eerste kamer werd en wordt nog steeds gekozen
door de provinciale staten.
Het overzicht van de hoogstaangeslagenen was van be-
lang voor het passieve kiesrecht van de leden van de
eerste kamer. De grondwet van 1848 bepaalde namelijk,
dat de provinciale staten hun keuze moesten beperken
tot de hoogstaangeslagenen in de directe belastingen.
Dat duurde tot de grondwetsherziening van 1887, toen
aan de verkiesbaren een nieuwe categorie werd toege-
voegd, namelijk zij, die bij de wet aan te wijzen hoge
openbare ambten bekleden of bekleed hebben. Een beper-
king, die steeds hinderlijker werd. Zij heeft de so-
ciaal-democraten, in wier kringen de verkiesbaren dun
gezaaid waren, verplicht een man als Polak, vooraan-
staande figuur in de vakbeweging, eerst even in de
tweede kamer te brengen om hem aldus een verkiesbare
plaats voor de eerste kamer te verschaffen.
Het heeft overigens tot 1917 geduurd voor ook deze
beperkingen opgeheven werden en het passief kiesrecht
voor de eerste kamer gelijk werd aan dat van de tweede
kamer.
Na 1848 was er het kiesrecht voor de gemeenteraden.
96
-ocr page 98-
de provinciale staten en de tweede kamer ook de belas-
tingaanslag maatstaf. Het kiesrecht voor die organen
was namelijk gebonden aan het bedrag dat betaald werd
aan directe belastingen, daarom genoemd censuskies-
recht.
De vereiste som te - betalen - belasting was afhanke-
lijk van de plaatselijke gesteldheid, vastgelegd in de
kieswet. Volgens een bepaling in de grondwet was deze
voor de tweede kamer en voor de provinciale staten mi-
nimum ƒ 20,— en maximum ƒ 60,—.
In Amsterdam, waar het hoogste bedrag werd geëist,
bedroeg de census ƒ 112,— en in Zeist ƒ 24, —. In de
gemeentewet van 1851 was bepaald, dat voor het kies-
recht voor de leden van de gemeenteraad de belastingsom
op de helft werd gebracht. In Zeist was dus een bedrag
van ƒ 12,— belasting voldoende om aan de verkiezingen
deel te kunnen nemen.
Zeist telde toen 3.654 inwoners. Op de lijst van kie-
zers voor de gemeenteraad, vastgesteld op 15 juli 1851
kwamen 110 namen voor van ingezetene, die ƒ 12,— of
meer betaalden aan grondbelasting, personele belasting
en patentrecht (Patentbelasting werd toegepast op de
uitoefening van alle handel, beroep en bedrijf).
De opkomst voor de eerste verkiezing op 9 september
1851 van de leden van de gemeenteraad was bijzonder
groot. Van de 110 kiesgerechtigden kwamen er 98 stem-
men. Van de 11 te verkiezen raadsleden kregen er 8 de
volstrekte meerderheid, te weten: W.A. Weisz 86, G.M.
Liefrink 85, Th. Liedermooy (gemeentesecretaris) 75, G.
van der Haar 68, G. Meerdink 67, mr W.D.F. Schas
(burgemeester) 61, G. Verdonk 55 en J.N. Lund 50 stem-
men.
Voor de drie resterende zetels werd een herstemming
gehouden tussen de zes volgende kandidaten: jhr L.M.
Schuurbecque Boeije 48, T. van Wijk 47, G.C. Altena 46,
C.N. van der Veer 44, baron W.H. van Lijnden 38 en jhr
W.J. de Pesters 36 stemmen.
97
-ocr page 99-
Na herverkiezing waren gekozen de heren Schuurbecque
Boeije 69, De Pesters 64 en baron van Lijnden 61 stem-
men.
Bij de grondwetsherziening van 1887 werd gebroken met
het beperkte censuskiesrecht en werd het actief kies-
recht uitgebreid tot die kiezers, die de door de kies-
wet te bepalen kentekenen van geschiktheid en maat-
schappelijke welstand bezaten. Ingevolge de eisen, in
dit verband door de kieswet gesteld, kende men: belas-
ting-, woning-, loon-, spaarbank- en examenkiezers.
Ook hier duurde het tot 1917 voor er sprake was van
algemeen kiesrecht. Aanvankelijk alleen voor mannen,
dankzij de initiatiefwet-Marchant sedert 1919 ook voor
vrouwen.
L. Visser
Noot
1) C.D.A.-info Zeist 1985/1987
98
-ocr page 100-
De hoogstaangeslagenen te Zeist in 1889
Statistieken leren ons tegenwoordig hoeveel mensen
van een bepaalde inkomensklasse in een gemeente wonen.
Zo kent Zeist anno 1986 nogal wat miljonairs. Namen
vallen uit de statistieken niet af te lezen.
Na de grondwet van 1848 schreven in verband met het
in ons land toen geldende censuskiesrecht een aantal
wetten voor, dat de namen van burgers die actief en
passief kiesrecht hadden, gepubliceerd moesten worden.
Een sterretje bij de naam in het adresboek van stad of
dorp gaf aan welke burger kiesrecht had. Kijkt u het
oudst bekende adresboek van Zeist, behorende tot de
gids van Utrecht en De Bilt, uit 1889 er maar op na.
De lijst van hoogstaangeslagenen in de grond-, perso-
nele- en patentbelasting werd per provincie in een bij-
voegsel van de Nederlandse Staatscourant gepubliceerd.
Uit het bijvoegsel van de Nederlandse Staatscourant van
zaterdag 8 juni 1889, no 134, blijkt dat de provincie
Utrecht er in het totaal 127 kende. Die van Zeist vol-
gen hieronder met hun nummer en het totaal betaalde
belastingbedrag. Zij vormden de financieel-economische
elite van Zeist bijna honderd jaar geleden. Ik heb aan
de namen enige gegevens toegevoegd.
no 16 Bijleveld, mr Mathieu Emmanuel Claude ƒ 1.402,38
Zeist
eigenaar van het landgoed "Rijnwijk", Odijkerweg,
Zeist en bewoner van de villa "Choisy" aan de
Slotlaan te Zeist. Deze villa werd gesloopt in
1912 1).
no 24 Boissevain, Athanase Adolphe Henri ƒ 1.074,83
Zeist
bankier en eigenaar van de buitenplaats "Prins
Hendriksoord", Soestdijkerweg 17, Zeist 2).
99
-ocr page 101-
no 76 Labouchêre, mr Charles Bernard ƒ 2.419,02
Zeist
bankier en bewoner van het "Zeister Slot", Zin-
zendorflaan 1, Zeist 3).
no 91 Pauw van Wleldrecht, mr Matthieu Christiaan Hen-
drik, ridder
                                                     ƒ 1.091,61
Zeist
eigenaar en bewoner van "Pavia", Laan van Beek en
Roijen 45, Zeist 4).
mr dr V.A.M, van der Burg
Aantekeningen
1) Roland Blijdenstein: Zeist, Groei en Bouw. Utrecht-
seweg-Driebergseweg, Zeist 1984, blz. 137
2) Idem: Den Dolder en Bosch en Duin, Zeist 1984, blz.
267 en volgende. K.W. Galis: Huis ter Heide, Bosch
en Duin en Den Dolder in oude ansichten, Zaltbommel
1980, blz. 75
3) Roland Blijdenstein: Zeist, Groei en Bouw. Het Slot
en omgeving, Zeist 1983, blz. 171
4) Idem: Huis ter Heide, Lyceumkwartier en Austerlitz,
Zeist 1984, blz. 117
100
-ocr page 102-
Bijlage 1; De hoogstaangeslagenen te Zeist in 1853;
bron: Provinciaal-blad van Utrecht 1853, no
60
no 31 jhr W.J.A. van Romondt                    totaal ƒ 1.060,52
no 37 J. Baron Taets van Amerongen
van Woudenberg                                   totaal ƒ 999,84
Bijlage 2; De hoogstaangeslagenen te Zeist in 1867;
bron: Provinciaal-blad van Utrecht 1867, no
174
no 28 jhr H. Strick van Linschoten totaal ƒ 1.441,35
no 37 jhr J.L.R.A. Huijdecoper totaal ƒ 1.224,45
no 47 jhr W.K. Huijdecoper
                        totaal ƒ 1.007,42
Bijlage 3; De hoogstaangeslagenen te Zeist in 1886;
bron: Provinciaal-blad van Utrecht 1886, no
44
no 13 mr C.B. Labouchêre                          totaal ƒ  2.286,44
no 22 jhr C.F.A. Roëll                             totaal ƒ   1.814,21
no 32 jhr J.L.R.A. Huijdecoper              totaal ƒ   1.372,44
no 37 mr M.C.E. Bijleveld                        totaal ƒ   1.335,53
no 40 jhr mr E.L. de Geer                        totaal ƒ   1.227,67
no 48 mr M.C.H, ridder Pauw van
                                             ^
Wieldrecht                                         totaal ƒ   1.184,17
101
-ocr page 103-
Prins Hendriksoord, Soestdijkerweg 17
Foto dienst openbare werken
102
-ocr page 104-
c
O)
M
U
0)
IS
0)
u
XI
c
0)
ft
o
-p
co
c
O)
o
-p
o
OM
in
c
CD
>^
O
c
0)
a>
O)
PP
C
cd
>
C

cfl
•H
>
Ctt
103
-ocr page 105-
Contribuanten                                                              J
i
Wij begroeten deze keer als nieuwe begunstigers:                             I
De heer ing. J.C. Bauer, Woudenbergseweg 10                                           j
De heer H. v.d. Born, Egelinglaan 27                                                          |
De heer M, ten Haaft, Kroostweg 56
De heer E.B.P. Ie Haen, Zusterplein 6
Familie D. Horsman, Arnhemse Bovenweg 18
Familie A.J. de la Mar, Herenlaan 2d                                                          I
Mevrouw B.T. Nauta, Wilhelminalaan 47                                                        i
Familie H. van Gort, Javalaan 111
De heer D. Schneider, Nijenheim 3122                                                          !
Familie J. Schwencke, Burg. Van Tuylllaan 48.                                       }
Alle 10 nieuwe contribuanten hartelijk welkom.                                 |
Helaas moeten wij ook regelmatig afscheid nemen van j
oude vertrouwde namen. Het bestand beloopt eind 1987 1
precies 511 betalende begunstigers.
                                                             |
De aanwas van 27 nieuwe begunstigers het laatste half j
jaar heeft voorkomen dat wij onder de grens van 500 «
begunstigers kwamen.
Wilt u nog eens een goed woordje voor ons doen bij
familie en bekenden?
Bij voorbaat dank,
i
j
H. Wels, administrateur
104