i;,Hi!i;il£-ti(Itrl^ f %
|
|||||||||||
fl
|
|||||||||||
fii^K: £irx:- ètiin
|
|||||||||||
SEIJST
|
|||||||||||
Bulletin uitgegeven door de Van de Poll-Stichting
|
|||||||||||
W 1 t\ li '«SrC- i
|
|||||||||||
S e i j s t
Bulletin ter bevordering van de kennis van de geschie-
denis van Zeist Verschijnt 4 maal per jaar
19e jaargang, maart 1989, nummer 1
Inhoud van dit nummer: blz.
Tram-wachthuisjes en -haltes in Zeist 1
Merkwaarige zaken, mij bekend 17
Jaarverslag van de secretaris over 1988 19
Verslag van het archiefwerk in 1988 22
Oproep medewerkers van ons Archief 24
Uit de pers 25
Tentoonstellingsagende 25
Lezing over het Gasbedrijf 26
Werfaktie 1989 ' 26
Nieuwe contribuanten 27
Redactie-commissie
Dr J. Meerdink, R.P.M. Rhoen, drs. Th.G.P.M. Ruijs,
drs. H.M.J. Tromp, H. Wels en K. Scharten (eindredac- teur) Redactie-adres
Postbus 342, 3700 AH Zeist
Administratie van de Van de Poll-Stichting
Postbus 342, 3700 AH Zeist Archief
Het Slot, Zinzendorflaan 1, 3703 CE Zeist
Geopend op dinsdag van 10.30 - 12.30 uur Telefoon 03404 - 21704 Op de omslag
Ontwerp wachtlokaal Donkerelaan 1909
|
||||
S e i j s t
Bulletin ter bevordering van de kennis van de geschie-
denis van Zeist Verschijnt 4 maal per jaar
19e jaargang, juni 1989, nummer 2
Inhoud van dit nummer; blz.
Rust en onrust in 1815 29
Ons Gemeentewapen 43
Zeist onder de slopershamer 50
Nieuwe contribuanten 51
Redactie-commissie
Dr J. Meerdink, R.P.M. Rhoen, drs. Th.G.P.M. Ruijs,
drs. H.M.J. Tromp, H. Wels en K. Scharten (eindredac- teur) Redactie-adres
Postbus 342, 3700 AH Zeist
Administratie van de Van de Poll-Stichting
Postbus 342, 3700 AH Zeist Archief
Het Slot, Zinzendorflaan 1, 3703 CE Zeist
Geopend op dinsdag van 10.30 - 12.30 uur Telefoon 03404 - 21704 Op de omslag
Wapen der gemeente Zeist
|
|||
Bulletin ter bevordering van de kennis van de gesc
denls van Zeist /erschijnt 4 maal per jaar
r9e jaargang, september 1989, nummer 3
Inhoud van dit nummer;
Iets over "De Cockardshoeve" en omgeving
De gemeenteraad van Zeist 58
Cornelis Antonisz. van Hoornhove (Hornhovius) 69
Nieuwe contribuanten 72
Uit de pers 74
Zeist onder de slopershamer 76
Redactie-commissie
Dr J. Meerdink, R.P.M. Rhoen, drs. Th.G.P.M. Ruijs,
drs. H.M.J. Tromp, H. Wels en K. Scharten (eindredac- teur) Redactie-adres
Postbus 342, 3700 AH Zeist
Administratie van de Van de Poll-Stichting
Postbus 342, 3700 AH Zeist Archief
Het Slot, Zinzendorflaan 1, 3703 CE Zeist
Geopend op dinsdag van 10.30 - 12.30 uur Telefoon 03404 - 21704 Op de omslag
Schetskaart van "De Cockardshoeve" en omgeving
naar: 1. kaart B. du Roy, 1664
2. kaart 104. Oude Kerk. Zeist deel 3
|
|||
Bulletin ter bevordering van de kennis van de geschie-
denis van Zeist Verschijnt 4 maal per jaar
19e jaargang, december 1989, nummer 4
Inhoud van dit nummer; blz.
De buitenplaats Blikkenburg 7'
De gemeenteraad van Zeist, deel 2 93
Nieuw "Spathodea" 99
Zeist onder de slopershamer 101
Tentoonstelling Zilver in Zeist 102
Nieuwe contribuanten 102
Nieuws voor de contribuanten in 1990 104
Redactie-commissie
Dr J. Meerdink, R.P.M. Rhoen, drs. Th.G.P.M. Ruijs, drs. H.M.J. Tromp, H. Wels en K. Scharten (eindredac- teur) Redactie-adres
Postbus 342, 3700 AH Zeist
Administratie van de Van de Poll-Stichting
Postbus 342, 3700 AH Zeist Archief
Het Slot, Zinzendorflaan 1, 3703 CE Zeist
Geopend op dinsdag van 10.30 - 12.30 uur Telefoon 03404 - 21704 Op de omslag
Blikkenburg ca 1670
|
|||
Tram-wachthuisjes en -haltes in Zeist
Als mensen ergens een hekel aan hebben, is het wel
aan wachten. Als men er bij kan zitten, gaat het nog, maar staand ergens op wachten, zeker in weer en wind, kan het peil van het humeur hevig doen dalen. Een over- dekte wachtgelegenheid voor reizigers van het openbaar vervoer verhoogt het comfort en om die reden gingen tramwegmaatschappijen er al in een vroeg stadium toe over om, als er geen agentschap in de buurt was, bij halteplaatsen waar veel gebruik van gemaakt werd, wachthuisjes te plaatsen. Of men liet het welwillend toe dat anderen ze plaatsten. Toen de doorgaande paardetramdienst tussen Zeist en
Utrecht op 20 mei 1879 geopend werd, waren er langs de lijn nog geen vaste halteplaatsen. Deze kwamen er pas in maart 1903, maar dan alleen in Utrecht. Als men tij- dig zijn hand opstak, stopte de tram en men kon dan ook overal instappen. Uitstappen kon ook weer waar men maar wilde. Op de tramlijn van de Ooster Stoomtram Maatschappij
van Zeist naar Arnhem was dit anders geregeld, hoewel de opzet toch wel eenvoudig was. Veel van de in de 19e eeuw aangelegde tramwegen maakten gebruik van openbare wegen of de bermen ervan. Echte stations werden gebouwd op de belangrijkste punten van de lijn, bijvoorbeeld aan de begin- of eindpunten of op een centraal punt bij de remise. De belangrijkste hotels en café's die onderweg gepas-
seerd werden, fungeerden als station of halte, waarbij de gelagkamer tevens als tramwachtkamer dienst deed. De passagiers konden, terwijl ze op de tram wachtten, iets nuttigen, hoewel dat in vele gevallen niet verplicht was. Als de tram was aangekomen en het personeel moest
wachten totdat de passagiers waren in- of uitgestapt, kwam het wel eens voor dat ook het personeel iets nut- tigde. Zeer berucht was in dit verband café Roelofsen in Eist, waar machinisten en conducteurs op bepaalde tijden een borrel kregen. Deze stond binnen achter een |
||||
luikje, zodat ze niet het café in hoefden. Bij "Vrouw
van Barneveld" in Amerongen ging dit net zo. Op plaatsen langs de lijn waar geen vaste haltes wa-
ren, konden de mensen die langs de straatweg woonden een vlag bij hun tuinhekje zetten en dan stopte de tram voor de deur. Ook als ze weer terug kwamen, zeiden ze tegen de conducteur waar er gestopt moest worden en dan werden ze voor hun eigen deur afgezet, waarbij de con- ducteur ze eventueel nog behulpzaam was met de bagage; vrachtgoed werd soms voor de deur uitgeladen in ruil voor een lekkere sigaar. In Rijsenburg had de O.S.M, een vaste halte bij hotel
Jans: "Als je met de tram meewou, don ging je naar binnen
en dan had je links een loket. Dan tikte je tegen het ruitje en dan verscheen er een kop met een pet, die je bijvoorbeeld je retourtje Doorn of Zeist verkocht". In 1902 stelde het utrechtse gemeentebestuur vaste
halteplaatsen voor de paardetrams in. Daarom werden er haltepaaltjes geplaatst, die door straatjongens be- schouwd werden als klimpalen, waartegen verschillende exemplaren niet bestand bleken. Het gemeentebestuur werd daarom tot doeltreffende maatregelen gedwongen om een einde te maken aan het waanidee van de straatjeugd, dat de trambordjes voor hun persoonlijk genoegen als kosteloze gymnastiektoestellen door het gemeentebestuur ter beschikking waren gesteld. In de ijzeren pijpen waarop de bordjes gemonteerd waren, werden rijen weer- haken geslagen, zodat ze werden vergeleken met een ro- zenstruik. "Te beginnen op 3 maart 1903 worden voor den tram-
dienst Utrecht-Zeist te Utrecht vanaf het Stationsplein tot aan den Willem Barentszstraat en te Zeist van de remise tot aan het station N.C.S. voste stopplaatsen ingesteld, aangeduid door bordjes met het woord TRAM- HALTE aan lantaarnpalen of op andere wijze aange- bracht". De paardetramremise bevond zich toen aan de Utrecht-
seweg schuin tegenover de buitenplaats "Beeklust" waar nu "Bartimêus" gevestigd is. |
||||
Aan Het Rond, waar de O.S.M, en de S.T.M. (Stichtsche
Tramway Maatschappij, Utrecht-Zeist) en later de N.C.S. (Nederlandsche Centraal Spoorwegmaatschappij, vanaf 1901 opvolger van de S.T.M.) bij elkaar kwamen, hadden de S.T.M, en O.S.M, vanaf 1889 een forse kiosk staan. Hier kon men tramkaartjes kopen en vanaf 1903 ook treinkaartjes. Tevens was er een eet- en drinkgelegen- heid, waarvoor bij raadsbesluit van 26 oktober 1904 ook vergunning was verleend tot het plaatsen van stoelen en tafels op het terrein bij de kiosk. In de gemeenteraadsvergadering van 29 mei 1905 kwam
een verzoekschrift ter sprake, waarin eigenaren van bouwterreinen aan de Donkerelaan, thans Slotlaan, ver- zochten de tot wederopzegging aan de O.S.M, verleende vergunning tot plaatsing van een kiosk in te trekken. Dit werd in handen gesteld van burgemeester en wethou- ders om pre-advies. De gemeente had overigens het volste recht om de
kiosk te laten opruimen, omdat het bouwwerk op gemeen- tegrond stond en de vergunning tot wederopzegging ver- leend was. Er werd door de O.S.M, ƒ 2,— per jaar voor betaald. Niet zo zeer dat de gemeente daar rijk van werd, maar meer als erkenning van gemeente-eigendom. Het verzoek om intrekking was afkomstig van W.J. Ree- sink en werd behandeld in de raadsvergadering van 30 juni 1905. Het advies van burgemeester en wethouders was afwijzend: het algemene belang (wachtgelegenheid voor reizigers, kaartjesverkoop, bagage-afhandeling) diende te prevaleren boven de eventuele waardevermeer- dering van de erachter gelegen bouwgrond. Een andere mogelijkheid zou zijn als de grondeigenaren tot over- eenstemming zouden komen met de O.S.M, over een nieuwe plaats voor het wachtlokaal. Zo niet, dan zou de O.S.M, wel meer moeten gaan betalen aan de gemeente, dit naar aanleiding van vragen uit de gemeenteraad. Kennelijk werd er overeenstemming bereikt, want op
2 oktober 1906 schreef de heer J. van den Brink, make- laar in Zeist, een brief aan burgemeester en wethouders van Zeist, waarin hij aanbood volgens de erbij gevoegde tekening op zijn terrein een huis te bouwen, ingericht tot wachtkamer, woning enz., naast de woning van melk- |
||||
Tekening van het huis met wachtkamer, buffet, enz., dat J. van den
Brink bij Het Rond had willen bouwen. Ontwerp van oktober 1906. |
||||
slijter Van Soest en in de onmiddellijke nabijheid van
de kiosk. Als het huis klaar was, was Van den Brink bereid het voor ƒ 15.000,— in eigendom af te staan aan de gemeente, met inbegrip van de grond, of het voor ƒ 900,— per jaar te verhuren. Er was zelfs nog een derde mogelijkheid: de wachtkamer, damessalon, kaartjesbureau en buffet met twee w.c.'s waren ook nog afzonderlijk van de woning te huur voor ƒ 500,—. In de gemeenteraadsvergadering van 10 oktober 1906
werd besloten om de vergunning van 29 mei 1889, tot wederopzegging verleend aan de Ooster Stoomtram Maat- schappij , tot het plaatsen van een wachtkamer (kiosk) In te trekken met ingang van 29 mei 1907. In verband hiermee werd de directie van de O.S.M, op 12 oktober 1906 aangeschreven om dit officieel mede te delen en om de directie uit te nodigen om er zorg voor te dragen dat de bedoelde kiosk op genoemde datum zou zijn opge- ruimd. Ook de heer G. Gramsma, de exploitant, kreeg zo'n brief, waarbij extra werd vermeld dat ook de ver- gunning voor het plaatsen van tafeltjes en stoeltjes verviel. Op 20 oktober antwoordde de O.S.M, dat zij er zorg voor zou dragen dat de kiosk zou worden opgeruimd en dat zij geen belang bij het plan Van den Brink had, maar dat zij daarvan kennis zou geven aan de paarde- trambedrijven die in Zeist reden. De kiosk verhuisde naar de halte Bosch en Duin aan de
N.C.S.-spoorlijn. Tijdens de hongerwinter werd het ge- sloopt om als brandstof te dienen. De op de tram wach- tende reizigers moesten dus buiten staan op Het Rond. Op 8 januari 1909 schreven burgemeester en wethouders
van Zeist een brief aan de directies van de N.C.S. en O.S.M., dat zij het wenselijk achtten dat er "ten ge- rieve van het per tram reizende publiek in de onmiddel- lijke nabijheid van Het Rond een wachtlokaal worde op- gericht". Zij hadden een dergelijk lokaal laten ontwer- pen en hadden besloten de raad voor te stellen dat plan al of niet gewijzigd uit te voeren en het gebouwtje voor rekening der gemeente te doen onderhouden. Burge- meester en wethouders meenden alleen dan aanneming van dit voorstel te mogen verwachten wanneer door elk der |
||||
oooz
|
||||||||||
ir
|
||||||||||
w
|
||||||||||
2
o
|
||||||||||
Ontwerp van het wachtlokaal dat burgemeester en wethouders van Zeist
hadden willen plaatsen aan de Donkerelaan en waarin de drie betrok- ken partijen financieel voor een derde hadden moeten deelnemen. |
||||||||||
&:
|
||||||||||
betrokken tramwegmaatschappijen en de gemeente êên der-
de in de bouwkosten, in totaal geraamd op ƒ 850,—, zou worden bijgedragen. De eigendom zou aan de gemeente komen. In het op te maken contract zou dan moeten worden
bepaald dat, als het lokaal van gemeentewege zou worden opgeruimd, binnen 20 jaar na ingebruikneming, voor elk jaar dat die termijn nog niet verstreken zou zijn, 1/20 van de door de N.C.S. en O.S.M, bijgedragen som, zou worden gerestitueerd. Burgemeester en wethouders lieten het aan de raad om de plaats van het wachtlokaal aan te wijzen. Zowel de N.C.S. als de O.S.M, waren bereid op dit
voorstel in te gaan; de O.S.M, stelde alleen als voor- waarde dat "het wachtlokaal ook op een voor den dienst onzer Maatschappij gunstig gelegen plaats komt te staan". Op 17 februari berichtten burgemeester en wethouders
aan de O.S.M, dat ook de plaats bekend was en de O.S.M, ging met die plaats akkoord. Het zou moeten komen aan de oostkant van de tramsporen in de Donkerelaan, schuin tegenover het gemeentehuis, halverwege Het Rond en de Jufferstraat. In de raadsvergadering van 4 maart 1909 kwam dit
voorstel aan de orde, maar het werd niet aangenomen. Er werd betoogd dat het, op welke plek ook, in de weg zou staan, daar het eigenlijk te breed was voor de huizen waar het voor zou komen en dus veel te veel uitzicht weg zou nemen. Dat zoiets in bijvoorbeeld Den Haag geen bezwaar vormde vond men voor Zeist van geen belang, want dit was een landelijke gemeente en dat moest zo blijven. Andere plaatsen kwamen niet in aanmerking, want het
moest wel op gemeentegrond komen te staan, opdat parti- culiere grondeigenaren geen vinger in de pap kregen en het wachthuisje van de ene op de andere dag konden la- ten verdwijnen. Er zou echter nog contact worden opge- nomen met Figi, dat een lokaal op zijn grond wilde plaatsen en dat dit misschien wel als wachtlokaal dienst zou kunnen doen. |
||||
Op 15 april 1909 bleken alle problemen verdwenen: het
trambedrij f had een stuk grond aangekocht tegenover het raadhuis en zou daarop een wachtlokaal bouwen. Op 19 mei 1909 verleende burgemeester en wethouders een vergunning aan de N.B.M, tot het bouwen van een woon- huis aan de Donkerelaan, waarin een wachtlokaal en een afzonderlijke bovenwoning. In het adresboek van Zeist en De Bilt, uitgave 1910,
staat H.H. Coulier vermeld als bewoner van het pand Donkerelaan 4. De heer Coulier was haltebewaarder van de tramdienst en exploiteerde in dit pand een lunch- room. Bewaard gebleven is een overeenkomst van 5 okto- ber 1917, die gesloten is tussen de N.C.S. en de heer H.H. Coulier. Hierin wordt bepaald dat de laatste in zijn woonhuis een wachtlokaal voor tramreizigers zou inrichten. Deze overeenkomst werd aangegaan voor onbe- paalde tijd met een opzegtermijn voor beide partijen van éën maand. Het wachtlokaal moest de gehele dag geopend zijn,
zolang er trams reden en de heer Coulier zou daarnaast optreden als agent, wat inhield dat hij vrachtgoed zou verzorgen voor vervoer per tram en trein. Verder werd hem verboden om alcoholhoudende dranken te verstrekken aan trampersoneel. In oktober 1918 blijkt hij huurovereenkomsten te heb-
ben getekend met de N.C.S. voor het pand Donkerelaan 4, waarbij aparte contracten werden opgemaakt voor het bovenhuis en de benedenverdieping met wachtlokaal. In 1919 werd het huis, waarin het wachtlokaal was
gevestigd, aangekocht door Figi N.V., die geheel nieuwe plannen had met het pand. Volgens het adresboek van 1920 was H.H. Coulier verhuisd, maar hield B. Coulier in het genoemde pand een pension. In 1921 woonde B. Coulier op het adres Donkerelaan 2 en werd nummer 4 niet meer bewoond. Bij de electrificatie van de tramdienst Utrecht-Zeist
op 20 augustus 1909 kwamen langs de gehele route vaste halteplaatsen, die een vier- a vijfhonderd meter uit elkaar lagen. Met ingang van donderdag 26 augustus 1909 stopten de trams voor het opnemen en uitlaten van rei- |
|||||
8 .
|
|||||
zigers op het tramweggedeelte Willem Barentszstraat
(Utrecht) - Van Reenenweg (Zeist) alleen aan de voorlo- pig door witte banden om de palen van de bovenleiding aangegeven plaatsen. De bestaande halteplaatsen in Utrecht en Zeist bleven gehandhaafd. Na verloop van tijd verschenen er haltepalen met bordjes. Toen men voor Centraal Nederland een jaar of zes ge-
leden ergens in de omgeving van Amerongen of Leersum een gat aan het graven was om een nieuwe bushalte te plaatsen, stootten de werklui op iets hards. Omdat ze geen zin hadden om er naast opnieuw te beginnen, beslo- ten ze de steen, dachten ze, naar boven te halen. Groot was de verrassing toen ze een O.S.M.-tramhaltebord naar boven haalden, kennelijk indertijd in de grond gestopt om het zware ding niet te hoeven vervoeren. Keurig ge- schilderd staat het nu in het kantoor van Centraal Ne- derland in Rhenen. Vanaf 1920/21 stonden de reizigers op Het Rond in
weer en wind op hun tram te wachten en vooral omdat daar het overstappunt was tussen de twee tramlijnen, was dat niet erg gunstig. Meestal liet de aansluiting te wensen over. Wie met
de tram uit Utrecht aankwam, zag dan in de 2e Dorps- straat de tram richting Rhenen net van Het Rond ver- trekken. Het beste kon men dan blijven zitten tot het station Zeist en daar in een gereed-staande volgende tram stappen om niet buiten te hoeven staan. Het probleem was bij de gemeente en de O.S.M., later
de N.B.M., bekend, want reeds meermalen had de gemeente gewezen op de wenselijkheid bij het gemeentehuis een gebouwtje te plaatsen, waar de passagiers beschutting zouden kunnen vinden tegen weer en wind, gedurende de tijd dat ze wachten moesten op het verkeersmiddel (dus niet expliciet de tram) dat hen vervoeren zou. Burge- meester en wethouders van Zeist wendden zich in 1927 of 1928 weer tot de directeur van de N.B.M. (Nederlandsche Buurtspoorweg Maatschappij, opvolger van de O.S.M.) met het verzoek te overwegen of die maatschappij op eigen kosten over zou willen gaan tot het plaatsen van een wachtlokaal vlakbij de ingang van het Walkartpark. Het ontwerp moest zich aanpassen aan de omgeving. |
||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
jy-^^ "'■^'-~'=^ jy^
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
«CHTCRtEVEL
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
..V.f>
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
DONKERE L^A^1
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
6100
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
GETEi;&iD \OL&a05 ONTWCW
IW CtWEEWTC ARCMIEF ZdiT B D. JRN. -laXfl fl STEENMEÜER 1368 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bouwtekening van het tramwachthuisje, zoals dat aan de Donkerelaan
bij het gemeentehuis in juni 1929 in gebruik werd genomen. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
10
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De directeur liet weten dat de N.B.M, zich wel met
dit denkbeeld kon verenigen, maar dat ze verdere rege- ling van deze zaak toch wilde aanhouden tot de Kroon een beslissing genomen zou hebben inzake het door de N.B.M, ingestelde beroep tegen de door gedeputeerde staten van Utrecht verleende vergunningen voor de auto- busdiensten Utrecht-Zeist en Utrecht-Doorn. De N.B.M, wilde wel een wachthuis je bouwen, maar niet voor de reizigers die met de busconcurrent reisden. En terecht overigens, want die kon dan z'n reizigers meer service geven door er ook te stoppen, maar betaalde er geen cent aan mee. Nadat de genoemde beslissing was afgekomen, berichtte
de N.B.M, dat ze tot de bouw van een wachthuisje wilde overgaan. Het eerste ontwerp uit november 1928 van de heer Harmsen, lid van de firma Van den Brink en Harmsen te Zeist, werd afgekeurd door burgemeester en wethou- ders, omdat het te eenvoudig was. Ook een ontwerp van december 1928 werd niet goedgekeurd. Een nieuw, aange- past ontwerp, gedateerd januari 1929 kon wel goedkeu- ring vinden, alleen de N.B.M, vond de meerkosten van ƒ 3.095,— tegen ƒ 1.937,— voor het oude ontwerp, weg- gegooid geld en wilde van de gemeente een tegemoetko- ming van ƒ 1.000,—. Na gevoerde onderhandelingen door wethouder Van Wal-
sem stemde de N.B.M, toch toe en was bereid het plan geheel voor eigen rekening uit te voeren en de gemeente stelde de grond kosteloos ter beschikking. De gemeente- raad nam dit voorstel op 24 januari 1929 aan. Dat wachthuisjes niet alleen dienden voor het genot
van tramreizigers bewijst een artikel in het Utrechtsch Dagblad over het huisje dat van 1916 tot begin 1928 op het Utrechtse Stationsplein voor de ingang van de Sta- tionsstraat stond. "Het bestaande wachthuisje was in de meeste gevallen
voor 85% gevuld met gepensioneerden en hunne echtge- noten, die er halve, zoo geen heele dagen bivakkeer- den en voor werkelijke trampassagiers de slechtste plaatsen open lieten, als er al plaats beschikbaar was". |
|||||
11
|
|||||
Het wachthuisje bij het gemeentehuis leek in de verte enigszins op
de trams van de dienst naar Utrecht (Coll. A. Steenmeijer). |
|||||||||||||||
/*»44
|
|||||||||||||||
'*=^:^--;C'
|
|||||||||||||||
•! tl-;
|
|||||||||||||||
ï;;;!:
|
|||||||||||||||
_,..,fr;|;'.;^. , -jj; _,-,j
|
|||||||||||||||
De gedenkstenen worden geplaatst in het metselwerk van het wacht-
huisje aan de Sanatoriumlaan. 7 november 1931 - • (Coll. A. Steenmeijer). |
|||||||||||||||
12
|
|||||||||||||||
Anders was het met het wachthuis je dat in oktober
1931 bij de Sanatoriumlaan neergezet was door de be- moeiingen van de buurtvereniging "Patijnpark en omge- ving". Op dit punt heerste een grote behoefte aan een overdekte wachtgelegenheid en de eigenaar van de grond, jhr CA. De Pesters, stelde terrein beschikbaar om een wachthuisje te bouwen, onder voorbehoud dat het op eer- ste aanzegging van de grondeigenaar weer zou moeten worden verwijderd. Toen het huisje eenmaal stond, sprak jhr de Pesters tegen de directeur van gemeentewerken er zijn verwondering over uit dat voor het gebouwtje een geheel stenen onderbouw met bloembakken toegepast was, waardoor eventuele verplaatsing ervan met grote kosten gepaard zou gaan. Hij had gedacht dat het een gemakke- lijk verplaatsbaar houten gebouwtje zou worden; de te- kening had men hem vantevoren niet laten zien. In oktober 1931 wilde de buurtvereniging het wacht-
huis je in eigendom overdragen aan de gemeente Zeist, maar die voelde daar niet veel voor, omdat het dan ver- plaatst zou moeten worden naar gemeentegrond en het vinden van een geschikte plaats zou niet meevallen in verband met de toekomstige verbreding van de weg. De N.B.M, verzorgde het schoon-houden en bediende ook
de verlichting. Burgemeester en wethouders wilden het jaarlijks onderhoud betalen, mits het gebouwtje op die plaats gehandhaafd zou worden en ter beschikking van de trampassagiers zou blijven. Burgemeester en wethouders wilden de buurtvereniging voor het onderhoud echter niet subsidiëren omdat zij dan geen zekerheid dachten te hebben dat de gelden dan uitsluitend voor dat doel zouden worden bestemd en dat het wachtlokaal met bloem- bakken in behoorlijke staat zou worden onderhouden. De kosten van dit onderhoud werden begroot op ƒ 50,— per jaar, inclusief het onderhoud van de bloembakken. De kosten van de verlichting werden betaald door de N.B.M. In het metselwerk van het wachtlokaal waren twee ge-
denkstenen aangebracht. Een vermeldde: "Dit wachthuisje is tot stand gekomen op initiatief van de buurtvereni- ging Patijnpark en Omgeving en gebouwd door W. Koning, aannemer te Zeist". Op de andere stond: "De eerste |
||||
*:— J
1 1 |
||||||
Bouwtekening van het wachtlokaal bij de Sanatoriumlaan.
|
||||||
14
|
||||||
steen is gelegd door Dirk van Barneveld, oud 7 jaar. 7
Nov. 1931". En met die eerste steen wordt de gedenk- steen bedoeld, die werd ingemetseld toen het gebouwtje er al hoog en breed stond. Met ingang van 1 januari 1929 had de N.B.M., naast de
gewone trams, versnelde trams ingesteld, die niet stop- ten aan de halten tussen de Museumbrug in Utrecht en de Sanatoriumlaan te Zeist. Dit genoemde traject legden ze non-stop af. Vanaf 15 mei 1935 werd de gehele tram- dienst versneld en de speciale versnelde trams vervie- len toen. Vele duizenden vonden er beschutting tegen de guur-
heid van ons klimaat. Telkens wanneer de tram gierend en schommelend tot stilstand kwam voor het "glazen pa- leisje" stroomden de wachtenden uit het huisje en toen tenslotte de tram in 1949 werd vervangen door bussen, bleef het huisje onberoerd. In maart 1946 werd er geklaagd over het feit dat het
wachthuis je er zo verveloos bij stond en dat al het glas er uit lag, zodat het als schuilgelegenheid niet veel waarde meer had. Er werd dan ook gevraagd of er geen plaatmateriaal zoals eternit zou kunnen worden aangebracht zo lang er geen toewijzing voor glas zou komen. In 1949 ging het eigendom van het huisje over op de N.B.M., op wiens naam de vergunning dan ook werd overgeschreven. In datzelfde jaar, op 2 mei, reed de laatste tram van Utrecht naar Zeist. Op 14 december 1951 werd aangekondigd dat het wacht-
lokaal in 1952 ongeveer 80 meter zou worden verplaatst in de richting van Utrecht. In december 1951/januari 1952 veranderde er inderdaad het een en ander. De vluchtheuvel, waaraan de halte was gelegen werd ver- plaatst in de richting Utrecht. Er werd dan ook gemop- perd over het feit dat het wachthuisje toen zo ver van de halte af was komen te staan. De N.B.M, had ook ontdekt dat de plaats niet juist
meer was en er werd door werklieden een put gegraven en daarin een nieuwe fundering gemetseld. Na enkele weken was deze fundering opeens weer verdwenen; het huisje bleef staan. Rijkswaterstaat maakte namelijk bezwaren. |
||||||
H
|
||||||
IJ
|
||||||
omdat er een rijwielpad zou worden aangelegd over de
grond, waarop het huisje zou worden gebouwd. Onderhan- delingen tussen Rijkswaterstaat en de eigenaresse van deze grond, de familie De Pesters, leidden ertoe dat de N.B.M, de beschikking kreeg over een strook grond om een nieuw wachthuis je te bouwen. Het oude huisje ver- dween toen. Het huisje aan de Donkerelaan stond er nog steeds en
op 7 mei 1954 schreef de directeur van gemeentewerken een brief aan burgemeester en wethouders dat de plaats van de bushalte voor het gemeentehuis gewijzigd was in de richting van de Hogeweg, waardoor het wachtlokaal veel van zijn betekenis verloren had. De ruimte voor het gemeentehuis moest parkeerterrein worden, zodat het wachtlokaal daar moest verdwijnen. Hij stelde voor dat burgemeester en wethouders aan de N.B.M, zouden medede- len dat in verband met de verbetering van de Donkere- laan binnen afzienbare tijd het wachthulsje verwijderd zou moeten worden en dit in overleg met de directeur van gemeentewerken zou moeten geschieden. In februari 1955 werd geschreven dat de werkzaamheden
tot verbetering van de Slotlaan en Donkerelaan op 14 maart zouden aanvangen en dat voor die datum het huisje weg moest zijn. Aldus geschiedde. A. Steenmeijer
|
||||||
Bronnen
- G.A.Z.: Inventaris van het archief der gemeente
Zeist, 1906-1945, nos 2003 en 2004 - De Zeister Tram; Uitg. Pirola, Schoorl
- Trams langs de Utrechtse Heuvelrug; Uitg. Pirola,
Schoorl - Utrecht in Woord en Beeld, jrg 1929 en 1931
|
||||||
16
|
||||||
De tram uit Rhenen stopt bij het wachthuisje aan de Donkerelaan
In 1946
(Coll. Centraal Nederland, Rhenen). '~
Merkwaardige zaken, mij bekend
De eerste Nobelprijs voor natuurkunde werd in 1902
aan twee Nederlanders, H.A. Lorentz en P. Zeeman toege- kend voor hun onderzoekingen op het terrein der spec- traal-analyse. Eigenlijk de eerste schreden op het ter- rein van het tegenwoordige zo belangrijke fundamentele onderzoek van de materie. In 1904 verzocht Prof. Zeeman mijn vader, de gemeen-
tearchitect J, Meerdink, een in Bosch en Duin te bouwen villa voor hem te ontwerpen. Deze villa, gelegen aan de Mesdaglaan 3, kwam in 1905 gereed en de familie Zeeman placht er de zomer door te brengen. Zeeman was hoogleraar te Amsterdam, waar hij zijn
eigen laboratorium kreeg (thans het bekende Zeeman-la- boratorium) . Sommige proeven dienden in een kelder. |
|||||
ifj
|
|||||
Prof. dr. Pieter Zeeman (1865-1943)
(coll. Universiteit van Amsterdam). waar alleen volkomen schokvrljheid van de instrumenten
gewaarborgd was, te worden uitgevoerd. En, helaas, te Amsterdam met zijn veenbodem en verkeer - niet zo zeer van auto's in die tijd - maar wel van sleperskarren, bleek dat minder goed mogelijk. De villa aan de Mesdaglaan te Zeist bezat en bezit
een zeer ruime kelder en zo werden daar de benodigde instrumenten heengebracht en de proeven in alle rust onder het bijzijn van studenten genomen. Eerste stappen op een weg die physica en vele anderen tot nu toe fas- cineert. ■.•.-- J. Meerdink
|
||||
18
|
||||
Jaarverslag over 1988
In het verslagjaar vergaderde de Raad van Beheer op
11 april, terwijl het dagelijks bestuur viermaal bijeen kwam en wel op 24 februari, 29 maart, 12 juli en 8 de- cember. Ten aanzien van de samenstelling van onze Raad van
Beheer melden wij u, dat in januari 1988 zowel de heer Storm de Grave als de heer Van Tellingen om leeftijds- redenen voor het lidmaatschap van de Raad hebben be- dankt. Wij zijn beiden erkentelijk voor het vele dat zij gedurende zo vele jaren voor onze Stichting hebben gedaan. Tot ons leedwezen vernamen wij dat heer Van Tellingen in oktober 1988 is overleden. Een belangrijk Zeistenaar is daarmede van ons heen gegaan. Nieuw benoemd tot lid van de Raad van Beheer werd
mevrouw drs S. Bottinga. Onder meer als lid van de ten- toonstellingscommissie heeft zij al op verschillende manieren met ons meegewerkt. Wij heten haar in de Raad van Beheer van harte welkom. De samenstelling van het dagelijks bestuur bleef on-
gewijzigd. Ons Bulletin kwam ook dit jaar weder viermaal uit met
interessante kopy. In mei 1988 bereikte ons het treurige bericht van
overlijden van mevrouw L.C. Scharten-Daran, die zo vele jaren haar man assisteerde bij zijn werk als eindredac- teur. Wat betreft de herinrichting van onze kamer, het ar-
chiefwerk en de beantwoording van vragen tijdens de openstelling van onze werkruimte in het Slot op dins- dagochtend van 10.00 tot 12.00 uur, een en ander onder leiding van mevrouw drs J.C. Mollen-Hengeveld, verwij- zen wij u naar haar afzonderlijke jaarverslag, waarin ook de filmvoorstellingen door de heer Wels worden ge- memoreerd. Dezelfde heer Wels verzorgde ook dit jaar onze contribuanten-administratie. Op 2 juni 1988 hield drs H.J.M. Tromp, lid van onze
Raad van Beheer, een interessante lezing met fraaie dia's over "Hedendaagse historische buitenplaatsen in vogelvlucht".
|
||||
Een tweede lezing werd op 21 oktober bijzonder
boeiend verzorgd door ds M.S.F. Kemp, onder de titel "Genealogisch- en historisch onderzoek in het Kromme Rijngebied met speciale aandacht voor Zeist en Drieber- gen. De herinrichting en ingebruikneming van de ons door
de gemeente beschikbaar gestelde "Zilverzaal" in het Slot, had nog heel wat voeten in de aarde. Hoewel die herinrichting dan ook nog niet helemaal geëffectueerd is, hebben wij er toch sinds december 1988 vast een tentoonstelling kunnen openen en wel omtrent de bekende buitenplaats "Ma Retraite". Eerder, van 16 april tot 29 mei, verleende de Van de
Poll-Stichting, tezamen met de Van de Poll-Wolters-Qui- na-Stichting, medewerking aan de onder auspiciën van de Zeister Stichting voor Kunst en Cultuur tot stand geko- men tentoonstelling "Van Goede Huizen" betreffende zeister buitenplaatsen aan de Driebergseweg van 1850- 1940. Ter gelegenheid van die tentoonstelling verzorgden
wij twee publikaties "Van Goede Huizen", te weten êén omtrent de architectuur en één over de bewoners; verder maakten wij een wandelkaartje met routebeschrijving langs de behandelde buitenplaatsen. Eveneens werd door ons uitgegeven "Het Rode Kruis te
Zeist in de herfst van 1944", zijnde "Dagboekaanteke- ningen van de secretaris van de afdeling Zeist". In de serie "Zeist, groei en bouw" verscheen een
nieuw deeltje, te weten "De straatnamen van Zeist" door de heer L. Visser. Deze uitgave van Kerckebosch B.V. kwam op ons initiatief en met onze financiële medewer- king tot stand. Voorts gaven wij een door onze medewerker de heer ir
B. van Wijk geschreven "Geschiedenis Villa Blanda - - Zeist" uit. Deze publikatie werd samengesteld op ver- zoek van de huidige bewoner van "Blanda", te weten het Produktschap voor Pluimvee en Eieren" en verscheen slechts in een zeer kleine oplage. Hoewel de uitgave niet te koop is, kunnen belangstellenden er op de dins- dagochtend in onze kamer in het Slot inzage in krijgen. |
|||||
m'
|
|||||
In het verslagjaar werd ook weder, op veler verzoek,
een^ excursie gehouden en wel op 24 mei naar IJssel- stein. Een zeer geslaagd uitstapje met vele deelnemers. In de aankondiging van deze middagexcursie werd ook gewag gemaakt van een dagexcursie in het najaar. Helaas is deze door omstandigheden niet door kunnen gaan. Wij zijn allen die op enigerlei wijze aan onze acti-
viteiten hebben meegewerkt, bijzonder erkentelijk, ter- wijl ook stellig een woord van dank op zijn plaats is voor de pers - en wij denken dan vooral aan de Nieuwe Zeister Courant en aan De Nieuwsbode - voor de positie- ve wijze waarop zij steeds aandacht schonk aan onze Stichting. Zoals u in ons Bulletin van december 1988 hebt kunnen
lezen, hopen wij in 1989 de 600ste contribuant te kun- nen verwelkomen. Hoewel dit een verheugende mijlpaal zal zijn, vinden wij 600 op de 60.000 inwoners (een procent!) nu juist niet iets om al tevreden over te zijn. Helpt u mee aan de groei van dit percentage? Tot slot spreken wij de hoop uit dat wij zowel van u,
individuele begunstigers, als van de gemeente Zeist, weder de voor ons onontbeerlijke financiële steun mogen blijven ontvangen. I.D. Heyning, secretaris
|
||||||
De buitenplaats "Ma Retraite" aan de Utrechtseweg
|
||||||
2»
|
||||||
Verslag van het archiefwerk in 1988
Een turbulent jaar ligt achter ons; de herinrichting
van de kamer in het Slot, waarin een groot deel van het archief is opgeborgen, is in 1988 begonnen. Een nieuwe moderne kastenwand is geplaatst, waarin onder andere de bibliotheek, kaartenbakken, prentbriefkaarten, enz. zijn opgeborgen. Het was wel even wennen, maar geleide- lijk aan valt het best mee. Een mooi kopieerapparaat verscheen, nieuwe meubels
zijn besteld, enz. Als straks het geheel gereed zal zijn, dan heeft de kamer een gedaanteverwisseling on- dergaan en het werken zal er een stuk gemakkelijker verlopen. Waar hebben wij ons verder dit jaar mee bezig gehou-
den? Allereerst het bewerken van de Persberichten. Dit
neemt nog steeds veel tijd, vooral het sorteren, op- plakken, coderen en in mappen opbergen. Een verfijnde codering wordt sedert 1988 toegepast. In de Bibliotheek zijn nieuw verschenen boeken en
brochures opgenomen en de catalogus is bijgewerkt even- als de Bibliografie. Het ligt in ons voornemen in 1989 een geheel herziene
druk van de Bibliografie en de Catalogus te doen ver- schijnen. Voor de Iconografische Atlas zijn oude en nieuwe por-
tretten van Zeistenaren nog steeds zeer welkom. Veel belangstelling heeft de Kaartenverzameling; de
inventarisatie van het kaartenmateriaal is thans ge- reed. De recent ontvangen en verschenen kaarten zijn in dit overzicht vermeld. Een inleiding gaat eraan vooraf. Hopelijk verschijnt het geheel begin 1989. Het is sa- mengesteld door ir B. van Wijk. Ook het overzicht van de Prentenverzameling zal, on-
der andere voorzien van een inleiding, binnenkort ver- schijnen. Deze inventaris is samengesteld door mevrouw drs Saskia Bottinga. Voor de Penningen en de Munten zijn speciale laden-
kastjes aangeschaft. Ook zij worden stuk voor stuk be- schreven en op fiches gezet. |
|||||
m
|
|||||
Verder is er in dit jaar een begin gemaakt met het
coderen volgens de Bibliografie van de foto's uit de Historische en Topografische Atlas. De Voorwerpen zijn allen geïnventariseerd en het aan-
wezige materiaal is op kaartjes gezet. Op deze plaats veel dank aan hen, die ons vaak uit eigen bezit voor- werpen afstonden voor onze historische verzameling. Mevrouw drs A. Jordens, museumconsulente van de provin- cie Utrecht, gaf ons ook dit jaar waardevolle adviezen voor het behoud en beheer van onze collectie. Het aantal Inlichtingen (mondeling, telefonisch en
schriftelijk) bedroeg ongeveer 200. Geregeld wordt ons archief door particulieren, studenten, leerlingen van middelbare scholen, leden van verenigingsbesturen, ge- raadpleegd. De Tentoonstelling "Van Goede Huizen" werd in samen-
werking met de Van de Poll-Wolters-Quina-Stichting in het voorjaar gehouden en trok veel belangstelling. Ook de kleine overzichtstentoonstelling over het gerestau- reerde huis "Ma Retraite" in de Zilverzaal was het be- kijken waard. Ter gelegenheid van het lOO-jarig bestaan van het huis "Nieuw Beerschoten" organiseerden wij in oktober een kleine foto-expositie over dit huis in de serviceflat "Nieuw Beerschoten". Een praatje over en in het archief hield ik zelf voor de dames van de leden van de Rotary-club in Zeist. Een en ander werd daarbij tentoongesteld; men toonde veel interesse. Tenslotte hadden ook in 1988 de gebruikelijke Dia- en
Filmvoorstellingen plaats voor verenigingen, scholen, bejaardentehuizen, enz. "Opmerkelijk is" zo zegt de heer Wels, die deze voorstellingen leidt, "de grotere bereidheid zich aan te melden als contribuant." Diverse malen vonden aanmeldingen van plaats foto- en/of ar- chiefmateriaal. Historisch besef voor de geschiedenis van Zeist is volgens hem groeiende, ook bij de "im- port", dus niet van origine zijnde Zeistenaren. Alhoe- wel het afvallen van oudere leden voortduurt, wordt dit weer voor een groot deel gecompenseerd door het toetre- den van jongeren en streeft de heer Wels er naar de 600 leden te bereiken. |
|||||
2^5;
|
|||||
Met de grote energie en de massa tijd, die hij eraan
besteedt, zal dit hem zeker gelukken. Een woord van dank is voor hem en zijn vrouw op deze plaats terecht. Maar veel dank is ook bestemd voor de vaste medewer-
kers op dinsdagmorgen. Tot onze spijt was mevrouw Ber- toen vanaf augustus niet in de gelegenheid naar het Slot te komen als gevolg van een ongeval, maar herstelt nu gelukkig voorspoedig. De heer Van Wijk is weer re- gelmatig present (kaarten- en muntenverzameling). Me- vrouw Heyning en de heer Roeder en ondergetekende ont- fermen zich over de persberichten, een niet eenvoudige taak. De heer Van Lunteren moest de laatste maanden van dit jaar verstek laten gaan in verband met andere werk- zaamheden. De heer Bardet houdt zich bezig met de her- inrichting van de kamer en getroost zich veel moeite om alles voor elkaar te krijgen. Voorts de heren Scharten, Visser en Rhoen onze welgemeende dank voor hun bijdra- gen en adviezen ten behoeve van ons archiefwerk. Laat ons ook het komende jaar weer proberen het ar-
chief zo goed mogelijk in stand te houden, hetgeen door samenwerking en overleg bereikt kan worden. J.C. Mollen-Hengeveld
|
|||||||
Oproep medewerkers voor ons Archief
Medewerking gevraagd op Dinsdagmorgen van hen, die
tijd, zin en interesse hebben voor de historie van Zeist, met indien mogelijk ervaring op het gebied van documentatie. Wij denken aan ouderen en jongeren, bijvoorbeeld uit
het onderwijs, geschiedenisstudenten enz. Het werk bestaat onder andere uit: verzamelen, code-
ren en opbergen van persberichten. Hebt u belangstelling, kom eens praten op dinsdagmor-
gen op het Slot Zeist. |
|||||||
J.C. Mollen-Hengeveld
|
|||||||
m
|
|||||||
Uit de pers
|
|||||||||||||||
IVan een onzer verslaggevers)
|
|||||||||||||||
ZEIST — Voor de Van de Poll-Stichting, het genootschap dat zich
bezighoudt met de historie van Zeist, is 1988 bijzonder goed geëin- digd. Met de toestemming van b en w om de 'Zilverzaal' van Slot Zeist in gebruik te mogen nemen als expositieruimte is een lang gekoesterde wens in vervulling gegaan. |
|||||||||||||||
Er is vanaf vandaag direct een
expositie ingericht: over tiet ont- staan en de geschiedenis van het landhuis 'Ma Retraite' aan de Utrechtseweg nabij de Sanatori- umlaan. Dit fraaie landhuis in Italiaan-
se stijl werd in 1896 gebouwd en tot 1938 particulier bewoond. Daarna kreeg het verschillende bestemmingen en na een brand, twaalf jaar terug, raakte het in verval. Recent werd het volledig in
oude luister gerestaureerd en' opnieuw in gebruik genomen, door een grote beleggingsmaat- schappij. De restauratie kon zo gebeuren omdat de gemeente Zeist erin toestemde op het ter- rein een aantal woningen te bou- wen die echter harmoniëren met de omgeving. Deze zelfde procedure wil de
gemeente Zeist gaan volgen met andere landhuizen. Als eerste staat hiervoor huize 'Schaerwey- de', eveneens aan de Utrechtse- weg, op de nominatie. „ De expositie over 'Ma Retrai- te' in de Zilverzaal van het Slot geeft op een aantal panelen in |
|||||||||||||||
tekeningen én toto's een aardig
overzicht van het wel en wee van het landhuis. In de nieuwe expositieruimte
van de Van de Poll-Stichting staat bovendien een maquette van het ruim driehonderd jaar oude Slot Zeist opgesteld met park- en tuinpartijen ten tijde van het bouwjaar van het Slot, 1686. In enkele kleinere vitrines zijn
zaken te zien die de Van de Poll- Stichting al langer in bezit had, maar die door gebrek aan ruim- te in de kast moesten blijven. Zoals zilveren metseltroöel waarmee burgemeester Patijn in 1907 de eerste steen voor het Zeister raadhuis legde. Het is de bedoeling van de
Van de PoU-Stichting om vanaf heden regelmatig exposities in de Zilverzaal van Het Slot te or- ganiseren. De Zilverzaal is gratis toe-
gangkelijk op tijdstippen dat ook de grote expositieruimte van de Kunststichting in Het Slot geopend is. |
|||||||||||||||
(Utrechts Nieuwsblad/N.Z.C. 27 december 1988)
Naschrift. Deze tentoonstelling is nog te bezichtigen tot medio mei
Tentoonstellingsagenda
De tentoonstellingscommissie deelt mee dat van 20 mei
t/m 4 juni in de Zilverzaal een expositie ter gelegen- heid van het lOO-jarig bestaan van het Gasbedrijf te zien zal zijn. Deze tentoonstelling is door het jarige Gasbedrijf georganiseerd. Daaropvolgend zal van 16 juni t/m 3 september een
tentoonstelling worden gehouden over de straatnamen van Zeist, naar aanleiding van het laatst verschenen boek van de heer L. Visser, Zeisterkundige bij uitstek. Over de tentoonstellingsagenda voor de rest van het
jaar wordt u te zijner tijd nader geïnformeerd. |
|||||||||||||||
25
|
|||||||||||||||
Lezing over het Gasbedrijf
De heer drs. C.P. van Strien zal op dinsdag 23 mei
a.s. om 20.00 uur in zaal I in de linkervleugel van het Slot, een lezing houden over de geschiedenis van het Zeister Gasbedrijf, dat dit jaar honderd jaar bestaat. |
|||||||||||
De eerste steenlegging had
|
|||||||||||
ji
|
plaats op vrijdag 29 juni 1888
|
||||||||||
■ (Coll. Gemeentearchief Zeist)
|
|||||||||||
Werfactie 1989
Ter ondersteuning van de werfactie 1989 is een aantal
exemplaren beschikbaar gesteld van de in december 1988 verschenen uitgave van "De straatnamen van Zeist" voor degenen, die zich aanmelden of aangemeld worden als contribuant van onze Stichting. Begunstigers, die een nieuwe contribuant aanmelden
ontvangen naar keus een exemplaar van de navolgende bij onze Stichting verschenen publikaties: - Johannes de Bosch 1713-1784 en zijn tekeningen van
Zeist in het midden der 18e eeuw (dr J. Meerdink); - Een historische schets van Katholiek Zeist (Th.G.P.M.
Ruijs); - De molens van Zeist (dr K.W. Galis);
- De opkomst en ontwikkeling van de sociaal-democrati-
, sche arbeidersbeweging in Zeist (G. van Nieuwenhui- zen);
- Zeist 1811-1815 Inlijving en bevrijding (dr J. Meer-
dink) . Wij hopen met deze actie het aantal begunstigers in
1989 ruim boven de 600 te zien stijgen. |
|||||||||||
26
|
|||||||||||
Nieuwe contribuanten
Wij begroeten deze keer 26 nieuwe begunstigers:
De heer J. de Bakker, Oranje Nassaulaan 57 De heer J.A.H. v.d. Berg, Couwenhoven 5704 Mevrouw W. Bouman, Stramroodlaan 41 De heer F. Cayaux, Laan van Vollenhove 2751 Mevrouw M. de Coo-Wijgerinck, Malden De heer mr. M.J.M, van Driel, Nijenheim 1153 Mevrouw A. Dijkmans-van Baarle, Const. Huygenslaan 10 De heer jhr H.Ch.L.A. Gevers, Potterlaan 11 De heer dr. H. Elsevier Stokmans, Lindenlaan 26 De heer J.A. de Groot, Brugakker 4204 De heer J.F. Helfenrath, Rozenstraat 2b De familie W.M. v. Herwijnen-van Drie, De Clomp 1720 Historische Werkgroep Austerlitz, Marmontweg 55 De heer J.F. Baron van Hogendorp, Tricht Lettinga B.V., 2e Hogeweg 46 Mevrouw K. Meintjes, Wilhelminalaan 35 < ' ;;
Mevrouw S. Modderaar, Prof. Lorentzlaan 52
De heer A.C. Nijenhuis, Crosestein 3016 De familie B. Ouwerkerk, Dalweg 27 De heer C. Overmaat, Ernst Casimirlaan 26 ' De heer W. Poerink, 2e Hogeweg 48 De heer B. v.d. Pol, Nooitgedacht 30 Mevrouw E. Reerink-Methorst, Jan Scheplaan 6 De familie A. Renes, Van Renesselaan 47 Mevrouw H. v. Renen-Aalten, Simarowa Mevrouw W. Rienstra, Couwenhoven 5617 Mevrouw A. Ruyssenaars, Brugakker 5739 De heer D.M. Servaas, Const. Huygenslaan 9 De heer A.W. Spijker, Tesselschadelaan 10 De heer dr. J.N. Sterrenburg, Prof. Lorentzlaan 63 Sticht. Nat. Cont. Monumentenbesch., Amsterdam Mevrouw G.J. v. Til-Roos, Couwenhoven 3332 Mevrouw A.I.B. Troostheiden, Brugakker 6529 Mevrouw I. Valk, Van Tetslaan 32 De familie A. van 't Verlaat, Couwenhoven 9037 De familie M. Vermeulen, Duinweg 12d |
|||||
27
|
|||||
De heer C. bij 't Vuur, Timmermanlaan 7
Mevrouw T. de Waal-de Vroedt, Verlengde Slotlaan 6
De heer J.A.M. v. Wieringen, Apeldoorn
Mevrouw M.J. v. Wieringen-de Zanger, Arnh. Bovenweg 6
Ondanks dit grote aantal aanmeldingen toch maar een
stijging tot 581, 26 meer dan de vorige keer, want er waren 14 afschrijvingen! Helaas moesten wij 4 contribuanten annuleren wegens
grote achterstand bij de betaling van de contributie. Toch, al met al, naderen wij de 600, nog maar 19, wie
kunnen wij als de 600e feestelijk begroeten? "Werfactie 1989" zal er hopelijk toe bijdragen snel
de 1% van de bevolking van Zeist te bereiken. Wellicht is het hier ook de plaats dank te zeggen
voor de gezellige reacties bij dia- en filmvoorstellin- gen en vaak de spontane opgave als begunstiger van onze Stichting. Zullen wij in het volgende stukje de 600e kunnen be-
groeten? Helpt u mee? H. Wels, administrateur
|
|||||||
De paardetram Utrecht-De Bllt-Zeist
(Coll. Gemeentearchief Zeist) |
|||||||
28
|
|||||||
Rust en onrust te Zeist in 1815
Het boekje Zeist 1811-1815 "Inlijving en Bevrijding",
sluit met het jaar 1814 af. Aan het eind van het jaar hoopt ieder weer voorgoed van alle onrust, die de voor- afgaande jaren hadden gekenmerkt, verlost te zijn. Ge- durende bijna 20 jaar was men van het ene naar het an- dere staatsbestel vervallen en alles was door die "ver- maledijde" Fransen op gang gebracht. Op het niveau van de dorpsgemeenschap steeds maar nieuwe regels en andere voorschriften, aan vorderingen en conscriptie kwam geen eind en rondom nam de verarming toe, bedelaars werden een plaag. Onderprefect Snouckaert, 30 november 1813 als zodanig ontslagen, maar op 9 december als Commissa- ris van het Arrondissement Amersfoort aangesteld, in welke hoedanigheid hij de "baas" bleef van het zeister gemeentebestuur, laat dan ook burgemeester Van Bern weten dat hij hoopt nu van de "verschrikkelijke om- slachtigheid" van het vorige bestuur af te zijn. Daar- mee verwarde hij wel de uitvoerige informatie, die het franse regime ter bereiking van een efficiënt bestuur wenste met de omslachtigheid, die het nederlandse be- wind van v66r 1795 en zelfs vooreerst nog na 1814 ken- merkte. En daarmee zijn v/ij met Zeist in 1815 beland. Toen
viel in die geleidelijk tot rust komende vijver met de terugkomst van Napoleon een grote steen. Eigenlijk wist men in 1815 niet precies waar men aan
toe was. Dat de tijden van voor 1795 niet konden terug- keren was de meesten wel duidelijk, maar ook van het streng gecentraliseerde franse bestuur had men een - begrijpelijke - afkeer. Men m.odderde, om het zo maar eens te zeggen, nog wat voort. Wij denken daarbij dan vooral aan het platteland, waartoe wij Zeist rekenen. Intussen "danste" in Wenen het Congres, dat toch wel reeds in 1814 overwogen had om, als tegenwicht tegen Frankrijk in het Noorden, de Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden tot één koninkrijk te verenigen. En in 1815 kwam dat er van. Toch nog overhaast, dat hing samen met Napoleon's landing in Fréjus, besloot de Souvereine |
|||||
29
|
|||||
Vorst op 16 maart de "koninklijke waardigheid" te aan-
vaarden. De officiële stukken uit Wenen, waar een des- betreffend Congresbesluit op 15 februari was genomen, had men zelfs niet afgewacht. Aan het zeister gemeente- bestuur werd de proclamatie 17 maart door de gouverneur der provincie toegezonden. De vlaggen werden uitgesto- ken, de kerkklok geluid en van de kansel werd de blijde boodschap voorgelezen. Dat de toekomst nog allerminst zeker was zal daarbij toch menigeen door het hoofd zijn gegaan. Wat waren immers de feiten? Op 26 februari verliet
Napoleon Elba, hij landde op 1 maart te Fréjus bij Can- nes. Het bericht hiervan, met opzet vertraagd, bereikte Parijs eerst 5 maart en het Weense Congres kwam er eerst 7 maart van op de hoogte. Het bericht bereikt Den Haag pas de elfde. Tussen 11 en 17 maart zal de on- heilstijding ook wel te Zeist zijn doorgedrongen, samen met het mobilisatiebesluit, de beslissing tot vorming van een legerkorps van 30.000 man onder de Prins van Oranje. Erg enthousiast heeft dat de zeister bevolking, die
in de afgelopen jaren door de conscriptie het nodige had ervaren, niet gemaakt. Wij komen daar nog verder op terug. Bij alle spanning onder de hogere autoriteiten en bij het gemeentebestuur blijft het te Zeist evenwel merkwaardig rustig. De zaken blijven hun gewone dage- lijkse gang gaan. Het gemeentebestuur laat zich niet van zijn stuk brengen en de Broedergemeente, de boeren en neringdoenden al helemaal niet. In het kleine dorpje van zo'n 1.700 inwoners gaan de grootgrondbezitters in het gemeentebestuur (burgemeester Van Bern) en Broeder- gemeente (ambachtsheer Van Laer) rustig verder hun be- zit uit te breiden en/of af te ronden. Economisch zijn de tijden nog niet best, onroerend goed is niet te hoog in prijs, de nijverheid vegeteert verder. Zeer actief in het rustige dorpje is die ambachtsheer Johannes van Laer. Hij is pas 40 jaar, maar zal reeds in 1816 over- lijden. In 1818 wordt zijn onroerend goed van de hand gedaan en krijgen de stichters van buitenplaatsen langs de Driebergseweg hun kans. Men kan zich moeilijk voor- |
|||||
30
|
|||||
stellen hoe de ontwikkeling langs die weg zou zijn ge-
weest wanneer Van Laer omstreeks 1850 en niet al in 1816 was komen te overlijden. In 1815 koopt hij van zijn schoonzuster Anna Cecilia van Laer, echtgenote van Cornelis Renatus van Laer, welk echtpaar naar Neuwied verhuist, de opstallen op de grond die zij van hem in huur had: het gaat om een koetsierswoning en stal aan de Dorpsstraat, tuin met "exquise" vruchtbomen en een tuinkoepel 1). Het is mogelijk dat tuin en gebouwen terzijde van Beek en Royen aan de Driebergse kant moe- ten worden gezocht. De kaart van C. Forsell en J. Pe- tersen uit 1802 toont daar een dergelijke tuin. Beek en Royen was in 1811 door Van Laer gekocht.
Actief was onze ambachtsheer ook op een ander ter-
rein. Dat had te maken met het wegverkeer. Het gaat nu om de bestrating van het weggedeelte tussen De Bilt (de zogenaamde Holle Bild, dus kortweg vanaf de huidige Soestdljkerstraatweg) en de grens van Zeist. De burge- meester vraagt aan Waterstaat 2) of de kosten daarvan "voor deze gemeente of deszelfs ingezetenen" moeten worden gebracht. Hij wil weten alvorens tot een onder- zoek over te gaan, wie het benodigde kapitaal zal moe- ten verschaffen. Kunnen wij zelf door middel van tol- heffing de kosten bestrijden of moet zulks bij voor- schot plaatsvinden en in dit laatste geval, wat zijn de condities voor rente en aflossing? Van Bern ziet het blijkbaar niet direct zitten en in ieder geval heeft die onderneming heel wat voeten in de aarde. Johannes van Laer en Van Bern krijgen een brief van de commissa- ris-generaal van onderwijs, kunst en wetenschappen, waarnemend de portefeuille van Waterstaat 3), dat: "men het request om de weg van de buitenplaats Vollenhoven bij De Bilt tot het dorp Zeist (uitmakende een gedeelte van de grote weg no 17) ten koste van den Lande te be- straten, gezien heeft. Het te bestraten weggedeelte is 802 roeden lang en de kosten van het bestraten, daaron- der het maken van een aarden wal en het bouwen van een Tolhuis, zullen ongeveer ƒ 26.000 bedragen". "Dewijl ik nu ben geïnformeerd, dat de tot het vermelde werk ver- eiste penningen door UL. zouden kunnen worden gevonden. |
|||||
31
|
|||||
mits UL. het rembours uit de te heffen tolgelden wierd
verzekert, inviteer ik UL. zich ten deze stellig aan mij te verklaren, ten einde alzoo in staat te zijn des- wegen het vereiste besluit bij Z. Majesteit te kunnen provoceren, opdat het bedoelde werk in het aanstaande voorjaar zal kunnen worden ten uitvoer gebragt". "De commissaris-generaal enz., Repelaer van Driel". Op deze onderneming betrekking hebbende eigenhandige
tekeningen bevinden zich bij een familielid van Van Laer in de Verenigde Staten en het is vrijwel zeker dat de ambachtsheer geld in deze wegaanleg heeft gestoken en tolgelden zal hebben geïnd. Wel deelt de minister van Waterstaat mede dat, nadat rente en aflossing door de tolheffing zijn goed gemaakt, de weg met de tol aan "den Lande" moet worden afgestaan. Burgemeester Van Bern koopt van Matthljs Verdonk het
goed "Konijnenberg" aan de Utrechtseweg (ca 7 morgen bouwland en een paar woningen). Van Bern breidt zijn bezit vooral westelijk van Rond en Slotlaan uit; Van Laer is meer bezig aan de oostelijke zijde. Maar beiden moeten oppassen niet door Van Oosthuyse vanuit Rijsen- burg te worden overvleugeld. Deze koopt het aan de voormalige schout Wouter van Dam toebehoord hebbende zogenaamde IJzelbos en van de arts J.G. Eberhard de "Krakeling", tezamen 132J morgen. En de zeister boeren maar klagen over het verdwijnen van de heide en het onmogelijk worden van de schapendrift. Bosbouw en -exploitatie is het waarnaar de heren
streven. Houtverkopingen zijn dan ook in onze zeister samenleving strijk en zet. Maar ook "boomvrugten" en schapen komen in veilingen ten overstaan van notaris Karsseboom aan de orde. De vrouwe van Kersbergen, me- vrouw A. Scharff-de Bas, verkoopt haar oranjerie-potge- wassen, haar broeierij, tuin- en stalgereedschap. Het lijkt wel of zij gaat verhuizen want de timmerman Matthijs Verdonk en zijn vrouw verkopen aan haar (zij heeft ook op de Herengracht 184 te Amsterdam een huis) een groot huis met 6 kamers en keuken gelijkvloers, dat uitzicht biedt op de Utrechtseweg en het goed Kersber- |
|||||
32
|
|||||
gen. Op dat gedeelte van de Utrechtseweg is overigens
nog meer te doen. Nemen wij aan dat mevrouw Scharff het huis naast Veelzicht (het tegenwoordige politiebureau, destijds Boschzigt geheten) verwierf, dan zien wij dat in datzelfde jaar 1815 Boschzigt zelf door A.G. van Meurs (ook al een bewoner van de Herengracht, ditmaal op no 408) met meubels en al wordt verkocht aan de we- duwe A.C. Boudaen van Ghesel, een dame die aan het Janskerkhof te Utrecht woonde. Haar familie koopt van Johannes van Laer achter haar huis, met uitgang op de Kerkweg, nog drie woningen, stalling en koetshuis, bij- behorende grond en nog een tuin. Tenslotte verkoopt de koopman en "zaagmolenaar" J. du
Pree te Utrecht aan de bekende in de Dorpsstraat wonen- de metselaar Ruth Blanken huis en erf aan de "Groote Utrechtscheweg te Zeist", ten noorden grenzende aan het buitengoed Lommerlust. Er werd dus in dat jaar 1815 heel wat onroerend goed langs de Utrechtseweg en vooral in de omgeving van de Dorpsstraat verhandeld. De welge- stelde logementhouder en landeigenaar Jacob van Kreel, die zijn herberg naast de kerk in 1815 aan Jan Mouthaan overdoet, brengt de hofstede De Brink, de latere bui- tenplaats en daarbij behorende "daghuurderswooning" in veiling, ook al aan die Utrechtseweg. Al die veranderingen wekken niet de Indruk dat de
druk der omstandigheden de zeister bevolking zwaar be- lastte. Kopen en verkopen doen eerder denken aan be- langstelling van het stedelijk patriciaat om zich in Zeist te vestigen. Een streven dat eerst in de twinti- ger jaren tot volle ontwikkeling kwam. Daarnaast bleef voor velen de armoede bestaan, die de franse tijd ken- merkt: de daghuurders, bosarbeiders, houthakkers in hun plaggen hutten en de door de armbesturen bedeelden. De stichting van de buitenplaatsen tussen de twintiger en zestiger jaren van de vorige eeuw betekende ongetwij- feld een verruiming van de werkgelegenheid en een be- langrijke stimulans voor de ambachtelijke en handel- drijvende middenstand. Maar tevoren kwam de kleine dorpsgemeenschap (in 1815) nog even onder spanning te staan. |
|||||
33
|
|||||
Om te beginnen is men nog druk met de afwikkeling van
de militaire zaken, die in 1813 zijn gepasseerd. Ver- goedingen wegens kosten door de geallieerde doortrek- kende legers in dat jaar veroorzaakt, dienen nog te worden vereffend. Zeist heeft nog ƒ 2.456,— te ontvan- gen. Leveranties aan fourage en dergelijke moeten wel goed worden gespecificeerd, krijgt men te horen. Met de militaire dienst wil het - ook al voor Napo-
leon's landing in Fréjus - niet best vlotten. Wel be- grijpelijk dat na al het doorgestane in de voorafgaande jaren, de animo niet groot en het aantal gevallen van desertie niet onbelangrijk was. Gedeputeerde Staten zenden op 1 februari een aanschrijving: Herbergiers, logementhouders en dergelijke moeten duidelijk opgaven van reizigers en vreemdelingen aan politie of president van het Dagelijks Bestuur doen. Laten ze dit na dan wordt de inrichting 6 weken en bij herhaling zelfs voor een jaar gesloten. Verder moet op alle militairen bene- den de officiersrang behoorlijk worden acht gegeven en hun de passen of verlofbrieven worden opgevraagd. Heb- ben ze die niet dan moeten ze worden gearresteerd en overgegeven aan de commandant van het dichtst bij zijnde garnizoen. Tenslotte moeten opkopers van oude kleren, oud ijzer, wapens en dergelijke er direct aan de poli- tie of president van het Dagelijks Bestuur kennis van geven wanneer een militair van lagere rang iets van zijn uitrusting te koop aanbiedt. Een voorbeeld van desertie: In februari verzoekt ko-
lonel Harting uit Haarlem onder toezending van zijn signalement opsporing van Frederik van Dort, die zijn korps in de steek liet. Van Dort wordt weldra gevangen genomen in Odijk, waar hij als boerenknecht werkte. Die boeren waren in de afgelopen jaren wel veel te kort gekomen door vorderingen van paarden en wagens en mili- taire dienst van hun arbeiders. Deserteurs bleken nu gaarne bij boeren onder te duiken, die deze krachten best konden gebruiken. Dit alles wordt nog veel moei- lijker wanneer Napoleon weer franse bodem heeft betre- den en de geallieerden zich opmaken hem opnieuw de voet dwars te zetten. |
|||||
34
|
|||||
Nadat de Souvereine Vorst overhaast het koninklijk
gezag had aanvaard werd voor 29 maart, door middel van een breedvoerige circulaire, een algemene dank- en be- destond uitgeschreven. Evenwel, hoe dankbaar men ook mocht zijn, de meeste Zeistenaren en met name het ge- meentebestuur hadden in die dagen wel belangrijker za- ken aan het hoofd om zich mee bezig te houden. Naast desertie valt er te rekenen met spionage en moeten vreemdelingen dus meer dan ooit in het oog worden ge- houden. En dan moet er natuurlijk weer "wal worden ge- graven", dat wil zeggen Zeistenaren worden opgeroepen om aarden verdedigingswerken op te werpen. De gemeente heeft bij toerbeurt maandelijks vier man te leveren. Was dit in de Napoleontische periode in Den Helder, zelfs in het najaar van 1944 onder de Duitsers nog op grote schaal in Duiven bij Arnhem, ditmaal diende tegen een mogelijk zegevierende Napoleon de omgeving van Nij- megen te worden versterkt. Tussen 15 mei en 11 juni werkten daar de volgende Zeistenaren als "walgravers": Evert Schuurman (uitvoerder), Gerrit van Ginkel, Jaco- bus Verboekend, Jan en Gerrit van Barneveld, Teunis van Ee, F. Hilgenicker en Dirk Westeneng. Wat de desertie betreft: Ieder die een deserteur heeft ontdekt, met het gevolg dat hij in handen van de Justitie komt, krijgt een premie van ƒ 21,—. Dat was dan nog in februari. Behalve de in Odijk gepakte Van Dort, is zijn broer (?) Gerrit nog zoek en verder de Zeistenaren Dirk van der Vliet, Tys van der Pluijm en A. Ensland, en de gouver- neur der provincie vraagt welke van de lijst der ver- miste militairen inmiddels in de gemeente zijn "gere- tourneerd". Argwaan ten aanzien van vreemdelingen en ergernis over te werk gestelde deserteurs ("onderdui- kers") en dan nog wel in het toch al van franse gezind- heid verdachte Austerlitz gaan samen in een brief aan de Officier van Justitie bij de Rechtbank van Amers- foort van 18 april. Van Bern schrijft: "Ziedaar weder een staaltje van een Austerlitz ingezetene. Dagelijks stuur ik na hetzelve om op inkomende vreemdelingen te passen Gerrit Magry (de veldwachter) vind bij Theodorus Sluyter, boer aldaar, een nieuwe knegt. De dienaar |
|||||
35
|
|||||
vraagt hem naar zijn papieren en Th. Sluyter antwoord
zijn naam is Jan ver der Pol, geboortig van Schraveland oud 26 jaren en sta voor zijn persoon in en de volgende dag weer de waarschijnlijke dezes (onleesbaar), dit geval heeft vier weken geleden ook bij hem plaats ge- had, toen dezelve tog is opgepakt en weggebragt en daar de wet zegt hij zijn knegt moet aangeven schijnt hij zulks niet te willen doen hoewel hij zulks zeer wel weet en zig altoos met deserteurs ophoud". Wij hebben het al gezegd: deserteurs en boeren wisten
elkaar te vinden. Erg enthousiast om de strijd tegen Napoleon te wagen
was men bij ons bepaald niet. De Officier is goed boos en schrijft Van Bern de volgende dag al terug, zegt hem dat hij een behoorlijk proces-verbaal van het voorge- vallene dient op te maken en toe te sturen ten einde die boer te kunnen vervolgen "althans indien er enig bewijs is, dat het een deserteur is". Betreurd wordt dat de burgemeester geen kennis heeft gegeven van het- geen er vier weken geleden is gebeurd. Dat zou ook nog in bovengenoemd proces-verbaal kunnen worden opgenomen met vermelding van de naam van de desbetreffende deser- teur en waarheen hij is opgebracht. Alles dient zo goed mogelijk te worden "gerechercheerd". Nauwkeurig moet worden opgegeven wat in beide gevallen heeft plaatsge- vonden en onder welke omstandigheden. Iets anders nu: Burgemeester Van Bern schrijft op
23 maart aan de Procureur in eerste aanleg - het gaat dan over de mogelijke franse gezindheid der Zeistena- ren - dat de ingezetenen zeer goed gezind zijn en ge- hecht aan het tegenwoordige gouvernement. Wel meldt hij dat als vreemdeling hier woont: F. Hubert, een franse knegt (sic !) en voormalig politiefunctionaris te Am- sterdam, wiens gezindheid niet te verzekeren is. Maar Van Bern neemt de gelegenheid waar een bijzonder feit onder de aandacht van de Procureur te brengen. L. On- derboven had de "dienaar" (veldwachter) op het volgende op een muur gekladde maar leesbare versje opmerkzaam gemaakt: |
|||||
36
|
|||||
"Moet ik het lieve Leeven derven
Ik agt het een geringe zaak Of ik om Cesar's glorie sterve Of m'in een dwingeland vermaak." Bepaald niet vleiend voor de nationale gevoelens en
de nieuwe koning (een nawee uit de patriottentijd, die term "dwingeland"?) . Dat men om de glorie van Cesar Napoleon niet veel gaf is eerder begrijpelijk. Uit Amersfoort, waar de rechtbank zetelt, komt als reactie "dat het veersje maar moet worden overgewit, opdat het uit het oog kome". Van Bern wordt aanbevolen scherp te doen surveilleren en de Officier van Justitie zou wel eens willen weten waarom de gewezen commissaris van politie, in casu Hubert, zo vaak naar Amsterdam gaat. Politietoezicht op vreemdelingen achtte men strikt
noodzakelijk en angst voor spionnen ging de autoritei- ten na februari meer en meer in haar greep krijgen. De vraag is of de bevolking er zich bijzonder druk om maakte. Maar bezorgd is men wel. Van Bern moet immers (31 maart) per omgaande aan de Officier van Justitie melden: "hoedanig de geestesgesteldheid van de inwoon- deren der gemeente is, of er ook schrikwekkende gerug- ten worden uitgestrooid. Zo ja, welke? En wie de ver- spreiders van dezelve zijn, alsmede de oorsprong van dezelve. Of er ook in de gemeente zijn, die op eeniger- lei wijze trachten de gemoederen tegen de bestaande orde van zaken voor in te nemen of door daden (en) ge- sprekken of eenige oproerige gedragingen, door het dra- gen van Leuzen anders dan die welke thans algemeen ge- bruikelijk door het zingen van liedjes die strekking hebben het vorige regeringsstelsel of den Persoon van Napoleon Buonaparte aan te Prijzen of door het aanhef- fen van oproerige geschreeuw zich vijandig betoonen tegen die Tegenwoordig Gouvernement. Verder verzoek ik U.W.E. zorgvuldig agt te geven op de vreemdelingen in uw gemeente, om het Eve van welk een Natie, mij eene nauwkeurige leyst van dezelve te doen toekomen met op- gave van hunne middelen van bestaan, op hunne betrek- kingen en gesprekken ten sterkste te doen agt slaan en |
|||||
37
|
|||||
wanneer zij niet gedomicilieerd en zich in sterke be-
woordingen uitlaten hun in Persoon voor mij te doen brengen, met opgave van hetgeen door hun geschied is en de getuigen daarbij tegenwoordig. Wanneer zij gedomici- lieert zijn en hunne gesprekken geven aanleiding tot een kwaad vermoeden verzoek ik hiervan dadelijk berigt, in alle gevallen behooren zij nauwkeurig te worden ga- degeslagen. Met omgaande post wagt ik op het boven- staande berigt en vervolgens verzoek ik UED. in het begin van iedere week een berigt omtrent deze aanvrage, om het Eve of er iets of niets is voorgevallen, doch indien iets van aanbelang gebeurt wagt ik dadelijk ken- nisgeving". Spionage en contra-spionage in ons oude Zeist. In april alweer een uitvoerige circulaire, waarin het
Koninklijk Besluit van 29 maart is opgenomen: Beperkin- gen van bewegingsvrijheid voor vreemdelingen, meldings- plicht bij de politie, paspoorten enz. ledere maand moet aan de Procureur-Generaal bij het Hooggerechtshof opgave worden gedaan van de namen, beroepen, woonplaat- sen en bestemming der "zich in de gemeente vertoond hebbende vreemdelingen". Te beginnen met 1 april moeten er nu wekelijks rapporten inzake het oponthoud van vreemdelingen in Zeist naar de Officier in Amersfoort worden gezonden. Wat kwam er nu van dit alles bij ons terecht? Het
valt nog wel mee. Van Bern doet zijn best. Natuurlijk moet Hubert in Austerlitz in de gaten worden gehouden. Er worden nog een paar andere Fransen genoemd, maar - schrijft hij begin april aan de Procureur bij de Amersfoortse rechtbank - signalementen kan hij niet geven, hij is juist bezig ze door de "garde champêtre" te doen gade slaan. Wel heeft hij vernomen dat er op zekere avonden samenkomsten met de Fransen uit Rijsen- burg plaatsvinden. Omtrent Hubert's reizen naar Amster- dam zal hij inlichtingen inwinnen. In Austerlitz is in deze opzichten niemand te vertrouwen. Van eind april tot medio juni vinden wij in het "Kopyboek van uitgaan- de brieven" getrouwe opgaven van logeergasten in Zeist, meest van nederlandse herkomst (Nijmegen, Leiden, Rot- |
||||
38
|
||||
terdam, Amsterdam, enz.)- Bijzondere gebeurtenissen
vallen er niet te vermelden, behalve dan dat er een groep van 11 uit Italië afkomstige personen, op weg naar Engeland, doorkwam. Voor zover verstaanbaar ver- telden ze dat hun passen te Arnhem waren afgenomen. Ze maakten evenwel duidelijk dat er mensen zouden volgen die hun passen mee zouden brengen. Van Bern kwam dat verdacht voor en liet hen daarom arresteren. : • Aan een bijzonder geval willen wij hier toch wat meer
aandacht schenken: Op 17 april krijgt de burgemeester de volgende brief uit Amersfoort: "Volgens brief van de Procureur Generaal bevinden zich te Zeist of hebben er zich bevonden twee vreemdelingen, Schurnlckel en Ver- beek, de laatste met zijn vrouw. Als zij nog te Zeist of omgeving zijn wordt verzocht: • i* 1) hun paspoorten af te vorderen of papieren waarvan
zij houder zijn mogten en (aan mij) Officier op te zenden; 2) hen te doen opgeven vanwaar zij laatstelijk gekomen -
zijn; 3) met welke oogmerken zij herwaarts gekomen zijn;
4) bij wie zij hier te lande bekend zijn; .1
5) werwaarts zij voornemens zijn te vertrekken.
Verzoeke hunne antwoorden (separaat te ondervragen) aan mij (Officier) te geven, hun onder stipste surveillance te houden en hun niet te permitteren hunne reize te vervorderen totdat antwoord van den Heer Procureur Ge- neraal zal zijn ingekomen, dat alles egter zonder hun finaal te arresteren, tenzij zij zich heimelijk wilden verwijderen. In gevalle dat zij te Zeist of in den om- trek geweest zijn en vertrokken, verzoek ik opgave wer- waarts hunne paspoorten geviseerd zijn of werwaarts zij zich begeven hebben. Zoo zij soms nog mogten arriveren alsdan verzoek ik UED. de hierboven voorgeschreven m.aatregelen wel te willen in agt nemen. Tevens verzoek ik UED. mij altoos kennis te geven als er zich vreemde- lingen in Uwe gemeente opdoen, al is de tijd van hun verblijf noch zoo kort. UED. antwoord met brenger de- zes, of indien dit niet mogelijk is met den bij UED. |
|||||
39
|
|||||
gestationeerde Dienaar of veldwagter ten allespoedigste
verwagtende, noem ik mij met alle agting. Mijn Heer UEDW. J.H. van Ewijck". Nog diezelfde dag werd deze brandbrief door Van Bern
beantwoord: "Zo even verneem ik dat de personen in U.Ed.geb.
schrijven vermeld zijn Verbeek met zijn vrouw, geasso- cieerd met Scharnickel, zijn bijde woonagtig te Utrecht op de Neude in een Slijterswinkel waar de bijbel uit- hangt en zo ik meen voornemens in de volgende week naar Rotterdam te vertrekken metterwoon, is afkomstig van Hamburg waar hij bij het voorig Gouvernement Courier is geweest, en alhier geparenteerd de Heer Jb. van Laer". De familie Verbeek was te Zeist niet onbekend. Hein-
rich Jan Verbeek (1769-1817), waar het hier om gaat, was de kleinzoon van Jan Verbeek, een der grondleggers van de Broedergemeente Zeist, en Jacob van Laer (1769- 1824) was met zijn zuster Christiane Salome Verbeek (1778-1835) getrouwd. Hij had te Hamburg een azijnfa- briek gehad, vestigde zich later te Zwolle, waar zijn dochter Agnes (1800-1883) met de Lutherse predikant J.M. Wolff (1788-1874) trouwde en op die manier de overgrootmoeder werd van mijn vrouw (A.E.D. Meerdink- Wolff). Zijn zoon Carl Heinrich Wilhelm Verbeek (1797- 1864) vestigde zich te Zeist, woonde op "De Koppel" en had een azijnfabriek langs de Biltse Grift, hij was te Zeist wethouder en in Rijsenburg burgemeester 4). In ons bezit bevindt zich een zeer klein miniatuur in de vorm van een medaillon, waarop Heinrich Jan trots prijkt met het Legioen van Eer. Het zijn deze militaire activiteiten die (samen met het vreemdelingschap), hem voor de autoriteiten extra verdacht zullen hebben ge- maakt. •;l--:;">-. .■^■^■■■. -'i;* % ■ .^ -i':- Gelukkig maar dat Waterloo niet lang meer op zich
liet wachten. Na de slag, die op 18 juni aan Napoleon's rijk definitief een einde maakte, werd te Zeist, 4 da- gen later, de circulaire van de gouverneur der provin- cie met de heugelijke mededeling van de geallieerde overwinning ontvangen. Er zal een algemene dank- en bededag worden uitgeschreven, aldus bepaalde de koning. |
|||||
40
|
|||||
maar de eerstvolgende zondag of bij de eerstvolgende
godsdienstoefening moeten er in de kerken al lofzangen en dankzeggingen voor de verworven zege plaatsvinden. Een volgende circulaire bepaalt dat woensdag 5 juli over geheel Nederland als een Dank- en Bededag zal wor- den gevierd. En voorts - geen kleinigheid - dat te be- ginnen met 2 augustus op iedere eerste woensdag van de maand te 12 uur een biduur moet worden gehouden. Het kon niet op! Enkele feiten nog: Een collecte ten bate van de ge-
kwetsten bracht te Zeist ƒ 1.281,— en 13 stuivers op. Ingezetenen droegen daarin ƒ 820,— en de Broederge- meente ƒ 461,— 13 stuivers bij. Op een vraag naar de aantallen nachtwachten, mis-
schien minder nodig geacht bij het verdwijnen van de oorlogstoestand, schrijft Van Bern (7 november): "dat alhier drie wagten gaan, één voor rekening van de Broe- dergemeente en twee voor rekening van Zeijst, welke de eene nagt stil en de volgende met de klep lopen en een gedeelte van de Utrechtse Zandweg aan weerszijden van het dorp afgaan, welke wagt ten koste van de ingezete- nen geschied. Ik wilde voorstellen indien zulks kan wezen, daar de Kleijwegen thans zeer onbruikbaar zijn en worden, hen van de overige Stille Wagt te ontslaan vooral daar deeze gemeente zeer uitgebreijd ligt en aan vele moeljte voor de ingezetenen onderhevig zoude we- zen". De rust keert weer en Zeist kan zich in de 19e eeuw verder transformeren tot het dorp met de bui- tenplaatsen langs de Driebergse- en Utrechtseweg en het eerste villapark langs de Woudenbergseweg in het Zeis- terbos (het Wilhelminapark dateert uit de tachtiger jaren). Van Bern blijft nog tot 1850 in functie en overlijdt in het jaar daarop. In de "Memorabilien" der Broedergemeente over 1815 5)
vinden wij tenslotte in korte woorden de situatie in Zeist tot uitdrukking gebracht: "Unser treuen Gott und Heiland hat unsre auf Ihn ge-
setzte Hoffnung nicht beschamt, sondern uns ein Jahr des Friedens geschenkt, und selbst beij den an den Grentzen unsers Reichs sich Aufthürmenden und schreck- |
|||||
41
|
|||||
lichen drohenden Gefahren, selbst unter den Schrecken
eines blutigen Kriegs und des nicht fernen Schlachtge- wiihls ist die Ruhe und friedliche Stille unsere Orts nicht gestöhrt worden" ..... "Und auf die grossen
Augenblicke der Entscheidung waren wir hier, bis auf
einige dumpfe Geruchte, so wenig vorbereitet dass wir die Nahe und Grosse der Gefahr nur durch die Nachricht von ihren wundervollen Entfernung, die Schrecken des bis in unsre Grentzen eingerückten Kriegs nur durch die Botschaft vom herrlichen und entscheidenden Siege ken- nen lernten". J. Meerdink
Bronnen r
Notarieel archief van mr J.M. Karsseboom; jaar 1815
(Rijksarchief Utrecht, Inventaris van de notariële ar- chieven in de provincie Utrecht (1346) 1560-1895 Inv. nr Z 001a004) Kopijboek van de gemeente Zeist van 16 januari 1811-
28 december 1820 (gemeentearchief Zeist, Inventaris van het archief der gemeente Zeist 1599-1905 inv. nr 297) Ingekomen stukken van het provinciaal bestuur; jaar
1815 (Ibidem inv. nr 136) Memorabilien der Gemeinde Zeist vom Jahre 1815 (Rijks-
archief Utrecht, Archief Broedergemeente Zeist) Noten
1) Archief notaris Karsseboom
2) Kopijboek van de gemeente Zeist
3) Ingekomen stukken provinciaal bestuur
4) Zie J. Meerdink; "Beek en Royen". Seijst. Nr 4
(1980) blz. 73-92; nr 1 (1981) blz. 3-18 5) Memorabilien Broedergemeente Zeist
|
|||||
42
|
|||||
Ons Gemeentewapen
"De ganse geschiedenis der middeleeuwen staat ge-
schreven in het blazoen" Victor Hugo
Nadat in 1813 het Koninkrijk der Nederlanden was ont-
staan werd op 24 juni 1814 een Hoge Raad van Adel inge- steld welke - naast bemoeienis met wapens voor perso- nen, families, geslachten, waterschappen, en dergelij- ke - ook de gemeentewapens eens onder de loupe nam. Tot die tijd was en werd er nogal ondeskundig en onsystema- tisch aangerommeld met wapen-figuren en -kleuren. Neem bijvoorbeeld het wapen van de stad Enkhuizen: op een blauw schild (veld) zien wij drie zilveren haringen, vergezeld van drie gouden kroontjes boven de viskoppen en drie gouden sterren tussen de haringen in. In de loop der tijden varieerde het aantal sterren en/of dat van de kroontjes, terwijl ook de haringen soms naar links en dan weer naar rechts waren gewend. Dit - en dergelijke toestanden - is in de jaren na 1814 rechtge- trokken. De heraldiek, de wapenkunde, kent soorten wapens,
zoals bijvoorbeeld "sprekende" wapens (Hoorn met een horen op het schild, Abbekerk met een kerk. Akersloot met drie akers of eikels. Eibergen met drie eieren, enz.). En wapens, waaruit de oorsprong, het ontstaan, van de gemeente valt af te leiden; zoals de vele met een "rivier, beek, wetering" in de vorm van een hori- zontale "balk" of een staande "paal" (bijvoorbeeld Mui- den met balk = Vecht, Weesp met paal = Vecht, Delft met paal = Delf, Brielle met paal = de Maas, Dordrecht met paal, Gouda met paal. Geervliet met paal, Medemblik met paal = de Leek, Avereest met onder meer balk = de Reest enz.). Het spreekt vanzelf, dat wapens met een "golven- de" balk of paal nog duidelijker op "water" wijzen (bijvoorbeeld Goudriaan met golvende balk = Lek/Merwe- de, Cothen met golvende schuinbalk = de Kromme Rijn, Klaaswaal met golvende balk = de Kromme Strijne, enz.). En golvende balken bij wapens van kastelen of families zijn er eveneens, zelfs in onze omgeving (Hardenbroek, 43
|
||||
Wapen van het geslacht Zeist
|
|||||
Wapen van de familie Van Dolder
|
|||||
44
|
|||||
Heemstede, Wulverhorst, Blikkenburg, Hindersteyn en
andere). Eigenlijk zijn dit ook "sprekende" blazoenen. En het Zeister wapen? De bekende A. Buchelius (ca
1600) geeft een aantal regio-wapens, waarbij dat van Zeist wordt afgebeeld met een "zeis" in het schild. Niet erg wetenschappelijk. Onze plaatsgenoot, een be- langrijke genealoog en heraldicus, wijlen dr A.R. Kleijn, zag in de kantelen van ons gemeentewapen - ont- leend aan het familiewapen Van Seyst - de gestyleerde weergave van rivierbochten, i.c. van de Kromme Rijn. Zulke wapens waren en zijn er meer in deze streek; men zie daartoe in het Utrechtse Rijksarchief bijvoorbeeld de Inventaris van de collectie Handschriften of het Ar- chief van de Kleine Kapittelen en Kloosters. Vele - na- tuurlijk ongekleurde - zegels tonen gelijkenis, zoals Van Bloemenweerde, Groenesteyn, Cleuting of Kluetinck, Van Renen, Van Roemst, Van Rijsenburg, Van Seyst, Van Vorde, Walenburg en Van Weerdestein. Wij dwalen af van ons onderwerp. Daarom volge nu een
(hier en daar aangevuld en gewijzigd) citaat uit een artikel in de Nieuwe Zeister Courant van 2 februari 1966; de schrijver ervan is niet vermeld. "De historie van het gemeentewapen gaat terug tot
ongeveer midden 12e eeuw, toen in de annalen van Zeist voor het eerst de naam van het geslacht Van Seijst werd genoemd. Deze waren Heer van de Heerlijkheid Seijst; wanneer deze ontstaan is, is niet met zekerheid te zeg- gen. Tussen het oude familiewapen van het geslacht Van Seijst en ons tegenwoordige gemeentewapen bestaat een klein verschil. Blijkens het hierbij geplaatste voor- beeld kan men zien, dat het gemeentewapen drie smalle kantelen heeft en het familiewapen drie brede, waarvan de beide buitenste de schlldrand raken". "Het was op 11 september 1816, dat de Hoge Raad van
Adel het gemeentewapen van Zeist vaststelde. De tekst van de publikatie luidt aldus: |
|||||
45
|
|||||
: VANWEGE DEN KONING
De Hooge Raad van Adel, gebruik makende
van de Magt aan denzelven verleend, bij besluit van den 20sten Februarij 1816, bevestigt bij dezen de Gemeente van Zeist, ingevolge het, door haar gedaan, verzoek, in het bezit van het navolgende Wapen: zijnde van zilver, en chef gebritisseerd van sabel. Gedaan in 's Gravenhage den Hen September
1816." Baron van Spaen la Lecq
Sinds ruim 170 jaar voert onze gemeente dus het hier-
boven beschreven en hier getoonde wapen. De kleur zil- ver, in het officiële vaststellingsbesluit genoemd is gewoon wit, terwijl sabel diepzwart beduidt. Gebritis- seerd is met "getand" te vertalen. Het wapen van de gemeente Zeist is in ons deel van
Het Sticht niet zo gebruikelijk. De in deze streek do- minerende wapenfiguur is de lelie, die onder meer voor- komt in het blazoen van de families Lichtenberg, Rij- nauwen. De Waal van Moersbergen, Van Dolder, Van Weede, Van Scherpenzeel, Davelaer en Van Amersfoort/Stouten- burg. Als voorbeeld hierbij het wapen van de uitgestor- ven familie Van Dolder (zes rode lelies op zilveren veld). "Het Zeister wapen toont grote overeenkomst met dat
van de vroegere ridderhofstad Rijsenburg. Ook daarin vindt men een gekanteeld schildhoofd; maar zijn de kleuren van Zeist zilver en sabel, het wapen van Rij- senburg heeft een gouden schildhoofd op een veld van keel (= rood). Dit wapen van het - midden 13e eeuwse - geslacht Van Risenborch stamt uit de uitgestorven oude adellijke familie Proeys of Preys/Van Rijswijk, die ook een gekanteeld wapen voerde". "Om terug te komen op ons gemeentewapen eerst nog een
brokje historie van het geslacht Van Seijst. Uit het jaar 1164 is bekend, dat Godfried van Seijst bemiddelde tussen de Burggraaf van Montfoort en de Bisschop van Utrecht. Na hem hoort men in 1243 van Willem van Seijst, blijkbaar een afstammeling van Godfried, en in 46
|
||||
1308 neemt Johan van Seijst, Willem's broer (?), land
in erfpacht van het Stoetwegense gerecht (daarvóór, 1279, komt hij al in een acte voor, met zijn vader God- fried en zijn zusters Petronella, Aleyda en Hildegonde. G.). Veel is over dit geslacht niet bekend, maar het schijnt zeer aanzienlijk te zijn geweest. Zo bekleedde Petronella het priorinschap van Vrouwenklooster onder De Bilt, zeker van 1317 tot 1327, maar wellicht ook vóór en na die tijd. Een zegel-portret van haar bevindt zich in het Rijksarchief te 's-Hertogenbosch. In 1338 wordt Elisabeth van Seijst genoemd als schoonzuster van Wouter van Hardenbroek, die in deze omgeving gronden in leen had van Elisabeth". (Aanvulling: Godfried, van 1164, was een zoon van
Hamilgar (1131) - verwant met ene Conrad Preys, schen- ker - en kleinzoon van de "liber" Otto (1108), waarvan ook hiervoor genoemde Langbroekse geslachten afstammen. Godfried van Seijst had drie zoons, namelijk Godfried (pincerna, dat wil zeggen bisschoppelijk schenker, on- der andere in 1209 en 1210), Dirck en Gijsbert). "Men kan als vaststaand aannemen, dat de familie Van
Seijst het oudste geslacht in onze Heerlijkheid is ge- weest. Het vermoeden lijkt gewettigd - zoals wij hier- voor zagen - dat onder meer geslachten als Van Seijst, Bloemenweerde, Van Walenburg, Groenesteijn, Lutteken- huys. Van Rijsenburg uit dezelfde stam zijn gesproten; ons baserende op de overeenkomst in hun wapens en de in eikaars nabijheid gelegen ridderhofsteden. Maar aanvul- ling met genealogische gegevens is nodig". - Einde ci- taat. Als men ons raadhuis binnengaat ziet men achter de
trap naar boven een fraai glas-in-lood raam, met het wapen van Zeist. Er boven een kroon met vijf bladeren en in de hoofdband vijf "edelstenen". Dit is een zoge- naamde markiezen-kroon. Een heraldische "vrijheid" van het gemeentebestuur in 1908 (toen het Raadhuis werd gebouwd)? Tenslotte: de gemeentevlag. In een gemeenteraadsbe-
sluit van 22 juli 1938 werd deze vlag vastgesteld. Ech- ter strijdig met de heraldische voorschriften, waarop |
|||||
47
|
|||||
- na verzoek om advies per brief van 2 november 1970 -
door de Hoge Raad van Adel werd voorgesteld, en dien- overeenkomstig in 1971 door de gemeenteraad werd beslo- ten, dat de vlag zou bestaan uit "twee banen van zwart en wit, waarvan de hoogten zich verhouden als 1 : 3, de delingslijn gekanteeld met twee hele en twee halve zwarte kantelen. De hoogte en lengte van de vlag ver- houden zich als 2 : 3". Ook een standaard werd vastge- steld, namelijk "een vierkante vlag met twee banen van zwart en wit, waarvan de hoogten zich verhouden als 1 : 3, de delingslijn gekanteeld met twee hele en twee hal- ve zwarte kantelen". K.W. Galis
Voor geïnteresseerden volgt enige literatuur:
Zie over de familie Cleuting onder andere M.S.F. Kemp: "Houten in de 16e eeuw; ....." Tussen Rijn en Lek, 12,
1978, no 2, blz. 5/6
En ook: "Proeys-Ruysch, een oud-Utrechtse kwartier-
staat". De Nederlandsche Leeuw, 97, 1980, no 1-2, kolom 48 t/m 56 Verder: P.G.F. Vermast: "De Heeren van Bosinchem, voor
het jaar 1300". Bijdragen en Mededeelingen der Vereni- ging "Gelre", 53, 1953, blz. 28 noot H. Tromp: "Kastelen langs de Wetering". Zeist. 3 dln,
1968-1972 K. Sierksma: "De gemeentewapens van Nederland".
Utrecht. 1960 . ; a, T. v.d. Laars: "Nederlandsche gemeentewapens". Amster-
dam. 1924 Idem: "Wapens, vlaggen en zegels van Nederland". Am-
sterdam/Delft. 1913/1930 B.A. de Boo: "Familiewapens, oud en nieuw". Den Haag.
1977 C. Pama: "Het volkskarakter in de Heraldiek". Naarden.
1943 Idem: "Heraldiek". Utrecht. 1958
Idem: "Rietstap's handboek der Wapenkunde". Leiden.
1961 .. • .■ ,■ ■• „:. ..r; |
|||||
48
|
|||||
Ch. Kies: "Een en ander over Wapenkunde of Heraldiek".
Amsterdam. 1935 E.A. V. Beresteyn: "Genealogisch Repertorium". 2 dln,
Den Haag. 1972 0. Neubecker: "Elseviers gids van de Heraldiek". Am-
sterdam. 1981 G.F.E. Gonggrijp: "Friesche eigenerfdenwapens". Naar-
den. 1943 J.C.P.W.A. Steenkamp: "Zegels". Naarden. 1941
J. Draak: "Beknopte genealogische gids voor Nederland". Utrecht. 1965 R. Innes-Smith: "An Outline of Heraldry". Derby. 1977
A. Wagner: "Historie Heraldry of Britain". ?. 1939 |
|||||||
Het glas-in-lood raam, vervaardigd door het bekende atelier 'Prinsen-
hof van ir. Jan Schouten te Delft. Het Rijkswapen (links midden) en het provinciewapen (rechts midden) zijn toevoegingen uit 1985 (coll. Gemeentearchief Zeist) |
|||||||
49
|
|||||||
Zeist onder de slopershamer
|
|||||
De panden Ie Hogeweg 11-19 in 1961 (foto boven)
Het laatst resterende pand van dit rijtje, nummer 15, achter lan-
taarnpaal wordt waarschijnlijk dit jaar nog gesloopt (foto onder). (Boven collectie Gemeentearchief Zeist; onder foto H. Wels) |
|||||
50
|
|||||
Sloop van het pand Ie Hogeweg
garage De Man (foto H. Wels) |
|||||||
Voorheen was hierin gevestigd
|
|||||||
Nieuwe contrlbuanten
Evenals vorige keer begroeten wij 27 nieuwe begunsti-
gers: De heer H.A.J. v.d. Berg, Veenendaal
De heer C.J. Blom, Harmonlelaan 10 De heer en mevrouw A.H. den Breems, Engeland De heer R. v.d. Bunt, Austerlltz Mevrouw J.S. van Eck-Pennln, Frank v. Borselenlaan 22
De heer W. Flamman, Passadenaflat 45 Mevrouw G. van Haaf, Nooitgedacht 44 Mevrouw J.P.M, den Hartog, SchaerweIjdelaan 2c Mevrouw B.C. Karreman, Cronjêlaan 38 Mevrouw J. Keers-Wallet, Jacob Catslaan 54 De heer D.R. Klootwijk, Bunnlk De heer F. Kuster, Brugakker 4122 De heer J.H. van Lonkhuyzen, Buren De heer H.W.J. Mellef, Choisyweg 16 De heer D. Molenaar, Drlebergen-Rljsenburg |
|||||||
51
|
|||||||
Mevrouw H.A. Offermans, Oude Arnhemseweg 88
Mevrouw mr. G. Pennin, Utrecht Produktschap van Pluimvee & Eieren, Utrechtseweg 31
De heer N.C. Rommes, Tollenslaan 31 De heer H. Sakkers, Austerlitz De heer F.H. Schotman, Den Dolder De heer P.I. Sleifer, Brugakker 3266 De heer G.J. Spiegels, Oranje Nassauplein 16 De heer N. Teseling, Austerlitz Mevrouw K.M. Veenland-Heineman, Prof. Sproncklaan 7
Mevrouw J.A.P. Vijn-Visser, Nljenheim 2311 De heer C.J.J. van Wiggen, Antonlaan 218 en hiermee zijn wij het magische getal van 600 begun- stigers gepasseerd. De 1% van de Zeister bevolking is bereikt! 17 juni zullen wij deze 600e huldigen. Zoals in veel andere plaatsen, vaak veel kleiner dan
Zeist, moet 2 a 3% haalbaar zijn, helpt u mee? Maar ... alhoewel de meeste contribuanten de minimum
contributie van ƒ 15,— (en vaak veel meer!) hebben betaald, staan er nog 44 betalingen open, waarvan er zelfs nog 7 ook uit/van 1988. Het sturen van herinne- ringen is een dure aangelegenheid en het zou bijzonder plezierig zijn als wij op 17 juni a.s. kunnen zeggen dat ruim 600 betalende begunstigers achter ons werk staan. Met ingang van 1989 staat ook onze ledenlijst in de
computer, dit bespaart veel werk maar heeft als bezwaar dat wij voor de naamsvermelding slechts 24 disposities hebben en uw adressering soms ingekort is waarvoor onze excuses. In het kaartsysteem handhaven wij de volledige naamsvermelding. H. Wels, administrateur
|
|||||||
Oproep
Degene die nog foto's, ansichten of ander voor ons in-
teressant materiaal over Zeist vjü afstaan of in bruik- leen wil geven, verzoeken wij ons daarover te willen benaderen. |
|||||||
52
|
|||||||
Iets over "De Cockardshoeve" en omgeving
Bovengenoemd minigerechtje, 18 morgen groot, werd in
de Middeleeuwen gerekend tot het Cattenbroeck. Het land wordt op 13 maart 1314 voor de eerste keer vermeld en wel als belending van de 12 morgen van Sint Pieter (1). De hoeve is dan in het bezit van Thomas van Catten- broeck, een lid van het geslacht dat 20 jaar later van "den (Kers)berge" genoemd zou worden. De Cockardshoeve droeg ook wel de naam "de Ackershoeff" (2) en sedert 1558 die van "Jan Herbertss. hoeve", naar de toenmalige pachter Jan Herbertss. van Deijl. Als "Einzelhof" was de Cockardshoeve reeds in cultuur
gebracht voordat men begon met ontginning van het Cat- tenbroeck (12e eeuw). Het is zelfs mogelijk dat de Cockardshoeve een herontginning was van nog ouder cul- tuurland. De vooruitgeschoven ligging van de hoeve zal, bij de latere ontginning van het Cattenbroeck, de per- celering van die ontginning beïnvloeden. De "papelike provene" lag langs de waterige weg, tus-
sen de Cockardshoeve en het goed "de Zeisterstraat". Dit pastorieland, 21 morgen groot, bestond voor de helft uit "vuell bies lant"; een gevolg van het feit dat de Rijn hier vroeger stroomde. Ook dit gebied moet zeer oud cultuurland zijn. Als namelijk de eerste kerk te Zeist gesticht wordt, is de grondvester ervan ver- plicht aan de pastoor een zodanig stuk land ter be- schikking te stellen, dat die daarmee in zijn levenson- derhoud kon voorzien en als volledig geërfde in de dorpsgemeenschap meetelde. Bij onderzoek in de kerkheu- vel te Zeist is gebleken dat er voor de bouw van de romaanse kerk in 1180 reeds een houten kerk op die plaats stond. Het pastorieland werd op 22 maart 1681 aangekocht door Willem Adriaan van Nassau ten behoeve van de aanleg van zijn "Slot Zeist". Naast het pastorieland zien wij het goed "de Blikken-
burg", groot 20 morgen. Het huis, een ridderhofstad, en de boomgaard lagen aan de oostzijde van de Blikkenburg- steech. Deze ridderhofstad werd waarschijnlijk vóór of |
|||||
53
|
|||||
omstreeks 1300 gebouwd. Als Vrederich van Zulen In 1368
het goed verwerft, blijkt de Blikkenburg daarvoor al minstens twee eigenaars gehad te hebben; onder andere een lid van het geslacht Wulven. In deze omgeving moeten wij ook zoeken: Scorrenbosse,
het Schordenbroek en Scorrenhoeve (3). Indertijd zoch- ten wij Scorrenbosse tussen het Slot en de Kerk, langs de Waterige weg (4) . Wij menen nu Scorrenbosse op een nadere plaats te moeten situeren. Om dit aan te tonen nemen wij de schetskaart en de oorkonden waarin de erf- scheiding tussen het pastorieland en de Blikkenburg wordt aangegeven. |
|||||||||||
_j^f^^^«^^jg^<^« «qt,.
|
|||||||||||
--------------—-------------------------------------------------^--------
|
|||||||||||
iWli««b>>g
|
|||||||||||
Schetskaart naar:
1. kaart B. du Roy, 1664.
2. kaart 104. Oude Kerk. Zeist deel 3.
|
|||||||||||
54
|
|||||||||||
In een oorkonde uit 1580 (5) betreffende het pasto-
rieland lezen wij omtrent bedoelde erfscheiding: "zuyd- werts streckende bij lanx die Voicht van Rijneveldts ende Guert Fransz. landen t'Amersfoort". En in oorkon- den omtrent de Blikkenburg (1368, 1459, 1497, 1503) wordt de erfscheiding aangeduid als: "ende die papelic provende tot Zeijst ende Scorrenbossche beneden". In bovengenoemde oorkonde omtrent het pastorieland wordt het bezit bedoeld van Joost de Voogt van Rijnevelt, die op 6 october 1579 beleend werd met het goed de Blikken- burg. Het eveneens in de oorkonde genoemde land van Guert Fransz. is, volgens Ds. Knijper (6), niet te lo- kaliseren. Bekijken wij de schetskaart, dan constateren wij dat
het land van Guert Fransz. niet gelegen kan hebben bij de Cockardshoeve; daar immers grensde de Blikkenburg over de gehele lengte aan het pastorieland. Het land van Guert Fransz. moet dan gezocht worden aan de andere zijde, dicht bij de tegenwoordige Dorpsstraat. In die richting strekte de Blikkenburg zich dus minder ver uit dan de papelike prove. Wij menen het land van Guert Fransz. te mogen identificeren met het 6 morgen grote Schordenbroek. De belendingen kloppen vrijwel met de door Dekker genoemde. Noordwaarts het pastorieland, west en zuid de Blikkenburg en oost de heer Van Moers- bergen (= de Zeisterstraat) en de heerweg. Moeilijkhe- den hebben wij met de belending "de heerwech". Daar moet mee bedoeld zijn de tegenwoordige Driebergseweg, terwijl wij uit meerder oorkonden (zie ook Dekker, blz. 457) menen te lezen dat het goed de Zeisterstraat door- liep tot de Blikkenburgsteech. Het is dan niet duide- lijk hoe wij "de heerwech" als oostelijke belending van het Schordenbroek moeten zien. Dat het land van Guert Fransz. op de gesitueerde
plaats gelegen heeft wordt waarschijnlijker als wij weten dat Meinz Petersz. pachter van deze 6 morgen, daarnaast ook 6 morgen pachtte van het vlakbij gelegen moerassige weiland van de papelike prove. Door de ligging van het land van Guert Fransz. wordt
|
|||||
55
|
|||||
ook duidelijk, waarom als westelijke grens van het goed
de Zeisterstraat altijd genoemd wordt de papelike pro- ve, maar nooit de Blikkenburg. Van de genoemde begrenzing van de Blikkenburg: "de
papelike prove ende Scorrenbossche" is de grens Blik- kenburg-papelike prove op de schetskaart na te gaan. Scorrenbossche kan in deze situatie maar op één plaats gezocht worden namelijk daar waar de Blikkenburg zich, ten zuiden van Cockardshoeve, voorbij de papelike prove uitstrekte tot de Blikkenburgersteegh. Wij zouden dan tot de conclusie moeten komen, dat Scorrenbossche ge- zocht dient te worden in het zuidelijk deel van de Cockardshoeve. Met de Scorrenhoeve - die dichter bij Cattenbroeck
zou liggen - weten wij niet goed raad. Deze naam kwamen wij maar eenmaal tegen, namelijk in oorkonden van 8 oc- tober 1406 (7). Daarin wordt de 6 morgen en de 12 mor- gen van Sint Pieter gesitueerd: "boven en beneden de Tiendwech van Cattenbroeck" (8) . Met deze Tiendwech wordt blijkbaar bedoeld het lange stuk weg van de Bra- kel tot aan de Scorrenbossche. Van de 12 morgen van Sint Pieter wordt gezegd, dat ze lagen aan de Tiendwech van Cattenbroeck "die aen Scorrenhoeve leijt". In veel middeleeuwse oorkonden worden de opeenvolgende punten aangegeven "met de klok mee". Uitgaande van de 12 mor- gen zouden wij de Scorrenhoeve dan moeten zoeken in de richting van Scorrenbossche. Is het soms mogelijk dan Scorrenhoeve een verschrijving is van Scorrenbossche? Of werd er wellicht de hofstede mee bedoeld die daarin de oostelijke hoek van de Cockardshoeve lag (9)? ..... D.R. Klootwijk,
|
|||||||
N.B.
Dit artikel is eerder verschenen in het tijdschrift
Tussen Rijn en Lek, maart 1987, nummer 1. |
|||||||
56
|
|||||||
Noten:
1. Zie schetskaart.
2. Klootwijk, D.R.: "Nogmaals veldnamen te Bunnik",
Tussen Rijn en Lek 19 (1985), No. 4. 3. Dekker, C: Het Krommerijngebied in de Middeleeuwen,
Zutphen, 1983, p. 173, noot 33. 4. Klootwijk, D.R.: De Zeisteroever in de Middeleeuwen,
Tussen Rijn en Lek 6 (1972), No. 2, p. 15-16. 5. Hinsbergen, Ph.J.C. van: Bronnen voor de geschiede-
nis van Zeist, dl. 2, p. 171. 6. Eekeren, H.J. van: De Oude Kerk te Zeist, dl. 3, p.
287. 7. Als noot 5, deel 1, p. 137-139.
8. Klootwijk, D.R.: "Enige opmerkingen omtrent de ont-
ginning van het Cattenbroeck", Tussen Rijn en Lek 20 (1986), No. 3 (Schetskaart). 9. Diepenem, J. van: kaart uit 1645, RAU Sint Pieter,
No. 425-18. |
|||||||||||||||
.'T
|
|||||||||||||||
J. van Diepenem. 1645.
Kaart landerijen van het kapittel van St-Pleter.
R.A.U. Archief kapittel van St-Pieter 425-18. |
|||||||||||||||
57
|
|||||||||||||||
De gemeenteraad van Zeist
Op verzoek van de redactie bewerkte ik voor het num-
mer van december 1987 een gedeelte van eerdere publika- ties 1) over "de gemeenteraad in de loop der tijden" tot het artikel "Het kiesrecht van 1848". Omdat ook latere verkiezingen en in de gemeenteraads-
vergaderingen behandelde onderwerpen direct te maken hebben met de lokale geschiedenis van Zeist wil ik aan een later ontvangen verzoek om bewerking van de overige artikelen voor dit blad, graag voldoen. Laten wij nog even zien hoe de gemeenteraad in 1851
was samengesteld. Zeist had toen 3654 inwoners, er wa- ren 110 kiesgerechtigden en de raad telde 11 leden. Het waren: mr W.D.F. Schas, burgemeester; G. Verdonk, J.N. Lund, G. Meerdink, W.A. Weiss, G.M. Liefrinck, G. van de Haar, T. Liedermooy, jhr W.J. de Pesters, W.H. baron van Lynden en jhr L.M. Schuurbeque Boeije. Het valt op, dat de burgemeester al in 1851 lid van
de gemeenteraad was. Ook zijn opvolgers, de heren Huy- decoper en Costerman zijn gedurende vele jaren lid van de raad geweest. Het is overigens velen niet bekend, dat in artikel 72
van de gemeentewet nog altijd staat "de burgemeester is voorzitter van de raad en heeft daarin, zo hij geen lid is, ene raadgevende stem". Zouden er in Nederland nog burgemeesters gemeenteraadslid zijn? Ik vermoed van niet. De heer T. Liedermooy werd in de raadsvergadering van
21 oktober 1851 benoemd tot gemeentesecretaris en ge- meente-ontvanger. Hij werd overeenkomstig zijn verzoek op 4 november 1851 als lid van de raad ontslagen. Hij werd opgevolgd door jhr mr O. d'Aumale van Romondt. Schokkende gebeurtenissen zijn er uit de eerste maan-
den van de nieuwe gemeenteraad nauwelijks te melden. Op 30 december 1851 werd een besluit genomen, dat
kennelijk de bedoeling had de naam van het zeister ambtenarenkorps hoog te houden. De burgemeester stelde |
|||||
58
|
|||||
namelijk aan het eind van de vergadering voor om de
gemeente-ambtenaren, die benoemd zouden worden, het verbod op te leggen om "enige gelegenheidsgiften op te halen". Dat ging de raadsleden blijkbaar nog niet ver genoeg, want het voorstel werd gewijzigd, in die zin, dat "zulks niet alleen aan nieuw-benoemden, maar ook aan hen, die reeds benoemd waren te verbieden". Dit laatste voorstel werd met algemene stemmen aangenomen. Besloten werd "dat hetzelve verbod met den 2e januari eerstkomende zou in werking treden". Daarmee was aan de traditie van nieuwjaarwensende
nachtwachten en andere gemeente-ambtenaren in Zeist een einde gekomen. Thans is dit recht blijkbaar alleen nog aan krantenbezorgers voorbehouden. Hoe ging het verder met de gemeenteraad na 1851?
Omdat elke twee jaar een derde deel van de raadsleden
moest aftreden, terwijl ook tussentijds vacatures ont- stonden door bedanken en overlijden, waren er vrijwel elk jaar en soms zelf tweemaal per jaar gemeenteraads- verkiezingen. Zo werden in 1852 G. Verdonk en G. van de Haar opge-
volgd door J.Th. Grothe en J. Vermeulen. In 1855 volgde T. van Wijk het raadslid G. Meerdink op en in 1856 deed jhr J.L.R.A. Huydecoper zijn intrede in de raad als opvolger van jhr W.J. de Pesters. Hoewel er van partijvorming toen nog geen sprake was,
lijkt het er toch op, dat een kandidaat uit een bepaal- de categorie van de bevolking werd opgevolgd door iemand uit dezelfde categorie. Wij kunnen ons in 1989 niet goed voorstellen hoe de
kandidaatstelling plaats vond en hoe de aanbevelingen aan de kiezers bekend gemaakt werden zonder radio, t.v. en zelfs zonder een plaatselijke krant. Daarom mogen wij ons gelukkig prijzen, dat in 1864 de Weekbode voor Zeist, Driebergen en omstreken ging verschijnen, waar- van bij de eerstvolgende verkiezing in 1865 ruim ge- bruik werd gemaakt. In het nummer van 4 maart maakten burgemeester en
|
|||||
59
|
|||||
wethouders bekend, dat de verkiezing van een lid van de
gemeenteraad in de plaats van T. van Wijk, zou plaats- hebben op woensdag 22 maart 1865, des middags om vier uur. In de Weekbode van 22 maart staan drie advertenties,
waarin kandidaten worden aanbevolen, te weten G.M. Liefrinck, de azijnfabrlkant, "die al jarenlang, niet alleen als lid van de raad, maar ook als wethouder de belangen van Zeist trouw heeft behartigd en met de ge- meente door en door bekend is", jhr mr F.A.L. ridder van Rappard, "een man die bij onafhankelijkheid en zelfstandigheid, kunde en geschiktheid voegt" en ten- slotte G. Verdonk, die het zonder verdere aanbeveling moest doen. De ondertekening luidde steeds "enige stem- gerechtigden of enige kiezers". In hetzelfde nummer van 22 maart staat een ingezonden
stuk van de heer "V", die blijkbaar op de hoogte was van de aanbevelingen en die bezwaar had tegen deze "be- ïnvloeding" van de kiezers. Wij kunnen er uit opmaken hoe de kandidaatstelling plaats vond en het luid als volgt: |
||||||||||
INGEZONDEN.
|
||||||||||
Verkiezing voor een lid van den
Gemeenteraad te Zeist. |
||||||||||
Hoe gaat het gewoonlijk bij de verkiezingen
alhier toe? Men vraagt u: »Hebt gij ook lust om lid van den Raad te worden?" en gij ant- woordt: »Ja wel, maar dan dient men mij toch vooraf te kiezen;" waarop dan weder volgt: ))0 daar ziillen wij natuurlijk voor zorgen," en werkelijk gij wordt gekozen. Er worden eenige briefjes rondgedeeld waarop met groote letters uw naam gedrukt is, en — »klaar is Kees." De kiezers kennen die briefjes en schrijven den daarop voorkomenden naam op hunne stembil- letten, zonder hierover na te denken. Volstrekt gemis aan belangstelling in de ver-
kiezing, wegblijven van de stembus is nog veel vergeeflijker, dan het blindelings invullen van |
||||||||||
60
|
||||||||||
UL JL u'yoy*::; \
|
|||||||
eenen u voorgelegden naam. De gioote belan-
gen van de gemeente kunnen van eene enkele stem afhangen, en daarom bezweer ik de kie- zers om bij de aanstaande verkiezing uit eigen oogen te zien. Eerst nagaan welke leden in den Raad zitting hebben en welke hunne gevoe- lens zijn; vervolgens ondeizoeken welke partij vei-sterking behoeft, en dan naar ieders con- .scientie «gewi.ssenhaft" het stembillet invullen. De stemming is geheim, niemand kan nagaan op wien men gestemd heeft, de kiezer behoeft dus voor niemands ongenade bevreesd te zijn. Eene aanbeveling van personen, van welke
zijde ook, verdient afkeuring, de verkiezing heet i>ry te zijn, zij moet ook vrij zijn. De kiezer die stemt op gezag van een ander,
of om een ander genoegen te doen, handelt «nicht gewissenhaft" Onze gemeente is tegenwoordig nog al in
bewogen toestand, en daarom dienen er in den Raad: vertrouwde, vegtschapene, kundige, miaf- hankelijke mannen te zitten, die voor hunne opinie dt*rven uitkomen, en die van wat partij ook, het waarachtig belang der gemeente vóór oogen houden en niemand naar de oogen zien. Maart 1865. V. .
|
|||||||
Enkele opmerkingen:
1. Bij de eerste verkiezing behaalde niemand de meer-
derheid. Bij een herstemming op 4 april kreeg jhr ridder van Rappard 62 stemmen, terwijl Liefrinck 31 stemmen op zich verenigde. 2. De aankondiging van de raadsverkiezing voor 4 aftre-
dende raadsleden op 18 juli 1865 leverde in de Week- bode geen enkele aanbeveling op. Was de heer V. zo gezaghebbend of was er een andere reden? Ik weet het niet. Desondanks werden de zitting hebbende raadsle- den J.H. van Lennep, J.N. Lund en jhr mr D.G. de Pesters herkozen en werd G. Meerdink opgevolgd door G.M. Liefrinck. 3. In 1866 begon zich de vorming van politieke partijen
in Zeist af te tekenen. |
|||||||
61
|
|||||||
Een eerste poging tot het vormen van een plaatselijke
kiesvereniging vinden wij in een advertentie in de Weekbode voor Zeist, Driebergen en omstreken van 26 mei 1866 luidend als volg: "Eenige kiezers noodigen hunnen niet moderne, niet
radicale medekiezers uit op den 30sten Mei, des avonds ten zeven ure, in het logement der Broedergemeente te zamen te komen tot het vormen eener Kiesvereeniging of het stellen van eenen Kandidaat voor het Lidmaatschap in de Tweede Kamer der Staten-Generaal". Die advertentie brengt heel wat pennen in beweging.
In de eerste plaats van de redactie van de Weekbode in het nummer van 2 juni 1866. Daaruit blijkt, dat beslo- ten is tot oprichting "eener vereeniging van kiezers voor den Gemeenteraad, de Provinciale Staten en de Tweede Kamer der Staten-Generaal onder de benaming van "kiesvereeniging van Zeist" op de volgende grondslagen: 1. opheffing van de belemmeringen en bevordering der
vrijheid van het onderwijs; 2. handhaving van het recht des konings en van het huis
van Oranje en 3. handhaving en bevordering der nationale vrijheden en
regten, zoals die bij de Grondwet zijn erkend. Burgemeester jhr W.K. Huydecoper wordt voorzitter, J.
Roozeboom vice-voorzitter en J.P.B. Leijtte,, secreta- ris. '^ In diverse ingezonden stukken worden pogingen onder-
nomen uiteen te zetten wat nu wel modernen en radicalen zijn, maar dat blijkt niet zo eenvoudig te zijn. Het resultaat van de eerste vergadering van de kies-
vereniging Zeist gehouden op 14 juni 1866 blijkt uit de volgende advertentie in de Weekbode van 16 juni daarop- volgend: |
|||||
62
|
|||||
KIES-7EREENIGING
■^-A.]X ZEIST. ' '" '
De KIESVEREENIGING VAN ZEIST heeft
in hare Vergadeiing van 14 Junij, op grond harer beginselen, besloten: 1°. bij de aanstaande herstemming tusschen
de Heeren KIEN en BOER, (teen de- zer heide Heeren aan te hevelen, en 2°. als Caniliditat roor het Lidmaa'scliap ran dcii Gemeenteraad te stellen: G. MEERDINK, S^
Namens het Bestuur,
J. P. B. LEITZ"; Secretaris.
Het besluit van de zeister kiesvereniging om geen
aanbeveling te doen voor de herstemming tussen mr N.P.J. Kien, burgemeester van Utrecht, en mr W.R. Boer, wethouder van Utrecht, leverde ook weer de nodige inge- komen stukken op. Maar laten wij ons verder bezig hou- den met de vacature voor de gemeenteraad. In de Weekbode van 16 juni staat behalve de aanbeve-
ling van de kiesvereniging de volgende advertentie: EeNIGE kiezers noodigen hunne mede-
stemgeregtigden uit, op Woensdag den SO^'"» dezer tot Lid Tan den Gemeenteraad te verkie- zen den Heer G. COSTERMAN,
Genees-, Heel- en Verloskundige alhier.
De Gemeenteraad heeft dikwijls behoefte aan
geneeskundige voorlichting , maar bovendien heeft de Heer G. Costerman, met de gemeente door en door bekend^ als Secretaris Aar Ar- . ;' .: . men-Commissie, der Plaatselijke School-Cojnn^is- sie, der Bewaarschool enz., de düoi'slaande be-
wijzen gegeven , dat het welzijn der gemeente hem ter harte gaat. Zeist, 16 Junij 1866.
|
|||||
63
|
|||||
De argumenten van de kiezers maakten kennelijk meer
indruk dan die van de kiesvereniging, want uit de Week- bode van 23 juni 1866 blijkt, dat de heer Costerman 49 van de 93 stemmen verwierf en de heer Meerdink 33, zo- dat eerstgenoemde met een ruime meerderheid in de ge- meenteraad van Zeist kwam. Hij was toen 31 jaar en het jongste raadslid. In 1882 had hij zijn sporen duidelijk verdiend, want
in dat jaar volgde hij jhr W.K. Huydecoper op als bur- gemeester van Zeist. Na 1866 horen wij overigens nooit meer iets van de
"kiesvereeniging van Zeist". De eerstvolgende vacature, ontstaan door het overlij-
den van de heer W.A. Weiss op 12 februari 1869, leverde slechts êên kleine advertentie op in de Weekbode van 20 maart 1869 luidend als volgt: "Eenige kiezers, oordelende, dat een gehucht als
Soesterberg (de toenmalige aanduiding van Huis ter Heide, L.V.) in de gemeenteraad behoort te worden ver- tegenwoordigd, noodigen hunnen medekiezers uit om bij de verkiezing op 23 maart aankomend te stemmen op de heer jhr K.J.A.H. Ram van Bottenstein". De belangstelling van de kiezers was niet groot. Van
de 200 kiezers kwamen er 71 stemmen en daarvan kreeg de heer Ram van Bottenstein er 49 op zijn naam. Daarmee was ook Huis ter Heide in de zeister raad
vertegenwoordigd. Het doet wat vreemd aan, dat de heer P.W. van Calker,
bekend lid van de Evangelische Broedergemeente, slechts 7 stemmen behaalde, terwijl hij toch een opvolger zou kunnen zijn van de evenzeer bekende Hernhutter W.A. Weiss. Bij de eerstvolgende verkiezing van twee raadsleden
in juni 1870 werd weer een aantal kandidaten aanbevolen door "enige kiezers", waarbij onder andere werd geadvi- seerd op de heer Van Calker te stemmen, omdat het niet onbillijk geacht werd, dat de Broedergemeente verder in de gemeenteraad vertegenwoordigd was. Andere kiezers |
||||
64
|
||||
spraken hun voorkeur uit voor de heren J.B.A. Kuijten-
brouwer, E.C. Martin en Gijs Verdonk. Het werd een spannende strijd, waarbij de heren Kuijtenbrouwer en Martin uiteindelijk gekozen werden. In juli 1873 kwamen de heren mr C.B. Labouchere en
C.W.F, baron van Lynden de gelederen van de raad ver- sterken. Toen in januari 1874 de vacature G. van der Haar
moest worden vervuld, kwam "bleeker P.W. van Calker" na stemming en herstemming als overwinnaar uit de bus. In juni 1876 moesten er vier raadsleden worden geko-
zen. Drie van de vier vacatures hielden direct verband met bezuinigingsmaatregelen, waarbij verschil van me- ning ontstond over het al dan niet invoeren van een hoofdelijke omslag om de gestegen uitgaven te dekken. Wij lezen daarover in de Weekbode van 20 mei het vol- gende : "Zeist. Nadat gedeputeerde Staten aan alle andere
voorstellen om in het tekort der begroting over 1876 onzer gemeente te voorzien, hunne goedkeuring hadden onthouden, is in de raadsvergadering van maandag jl. met 7 tegen 3 stemmen besloten tot de invoering eener plaatselijke directe belasting. Zodra dit besluit ge- vallen was, delen de heren Van Lynden en Van de Poll aan de vergadering mede, dat zij hun ontslag nemen als leden van de raad. Daardoor is het getal der vacatures tot vier gekomen". De derde vacature ontstond, doordat de heer Kuijten-
brouwer zich aansloot bij de heren Van L5niden en Van de Poll en de vierde vacature was een gevolg van het nemen van ontslag door de heer J.Th. Grothe om gezondheidsre- denen. Gekozen werden B.J. Kroon, L.P. van den Broek, jhr
A.T.M, van Asch van Wijck en W. van Oosterwijk Bruijn. Zo naderen wij 1878, het jaar waarin een nieuwe
plaatselijke kiesvereniging werd opgericht. De Weekbode voor Zeist, Driebergen en omstreken van
25 mei 1878 meldt ons hierover het volgende: "De afdeling Zeist van het Anti-schoolwetverbond
heeft zich veranderd in een Christelijke-historische |
|||||
65
|
|||||
kiesvereniging onder den titel van Nederland en Oranje.
Er is eene commissie benoemd tot samenstelling van een reglement". De activiteiten van deze latere anti-revolutionaire
kiesvereniging hadden aanvankelijk niet veel succes, maar in 1883 kwam de doorbraak. Op 12 juni 1883 werd Johan Meerdink, aanbevolen door
Nederland en Oranje, in de raad gekozen. Zijn tegenkan- didaat, mr A. Six, kreeg 21 stemmen minder. Bij de buitengewone verkiezingen van 12 augustus 1884
werden de twee vrijkomende zetels van L.P. van den Broek en H.M. van der Mersch door twee anti-revolutio- nairen gewonnen. De heren A.J. Kraan en J.H. de Waal Malefijt deden hun intrede in de raad. Dat was duide- lijk aanleiding voor de oprichting van een tweede, li- berale, kiesvereniging in Zeist. In een ingezonden stuk in de Weekbode van 25 oktober
1884 schrijft N.N. onder andere: "Na herhaaldelijk en van vele zijden ernstig daartoe
te zijn aangezocht, heeft de heer Van de Poll eindelijk toegegeven aan den steeds krachtiger uitgesproken wensch, om pogingen aan te wenden tot het oprichten eener tweede kiesvereniging alhier. De kiezers toch, die zich met de beginselen en de handelingen der hier bestaande kiesvereniging "Nederland en Oranje" niet konden vereenigen, handelden tot hiertoe zonder onder- ling overleg en konden dus niet krachtig genoeg optre- den. Leiding, en het gevoel van kracht, dat alleen door nauwe aaneensluiting verkregen wordt, ontbraken, en de enkelen, die altijd nog voortgegaan waren hun tijd, moeite en geld te besteden om eenheid te brengen in de richting en handeling der verspreide krachten, begonnen in te zien, dat zij, als alleenstaande personen, niet opgewassen waren tegen het steeds driester optreden eener aaneengesloten partij• "Nederland en Oranje" was dus alleenheerscheres ge-
worden en had hare kandidaten slechts te stellen om zeker te zijn van ze gekozen te zien. Aan die heer- schappij is nu, naar wij hopen, een einde gekomen". |
|||||
66
|
|||||
De bundeling van de liberale krachten begon al spoe-
dig vruchten af te werpen. Maar ook de in 1887 plaats- gevonden doleantie was van invloed op de plaatselijke, politieke verhoudingen. Sinds het raadslid J.H. de Waal Malefijt ouderling geworden was van de "dolerende" kerk, stemden veel christelijke kiezers niet meer op kandidaten van "Nederland en Oranje". |
||||||||||
(Wordt vervolgd)
|
||||||||||
L. Visser
|
||||||||||
Gerrit Costerman
(Rotterdam 1843-Zeist 1894) Burgemeester van 1882 tot 1894; raadslid van 1866 tot 1894. |
||||||||||
67
|
||||||||||
li4tS^Ü44-V
|
|||||
De kaart van Hornhovius 1599 (fragment)
|
|||||
68
|
|||||
CORNELIS ANTHONISZ. VAN HOORNHOVE (HORNHOVIUS)
pastoor en predikant te Zeist alsmede kartograaf 1. De laatste pastoor van Zeist vóór de Reformatie
Veel gegevens (1) over de middeleeuwse pastoors van
Zeist komen wij in de Bronnen voor de Geschiedenis van Zeist tot 1580 niet tegen. Het boek over de Oude Kerk te Zeist, geschreven door H.J. van Eekeren en uitge- breid en voltooid onder verantwoordelijkheid van de Van de Poll-Stichting te Zeist door ds P. Knijper (2), treft men een pastoorslijst aan met als oudste: Lamber- tus, als pastoor van Zeist vermeld in 1249. Niet ver- meld wordt de laatste pastoor vóór de Reformatie: Cor- nells Anthonlsz. van Hoornhove (Hornhovius). Toch blijkt onomstotelijk uit de Bronnen dat de eerste pre- dikant van Zeist als zodanig vermeld in 1580 tevens de laatste pastoor was (3). Van deze Cornelis Anthonlsz. is ook overgeleverd dat
hij Benedictijner monnik van de St Laurensabdlj te Oostbroek onder De Bilt was. Over de neergang van Oost- broek is het laatste woord nog niet geschreven. Bekend is dat in 1566 de abdij van Oostbroek nog 10 klooster- lingen telde en in het voorjaar van 1580 nog slechts 3 of 4. Het klooster verkeert dan in verval. Het stadsbe- stuur van Utrecht bezoekt 10 maart 1580 de laatste abt en in ruil voor een bescheiden contraprestatie wordt de kerk en het klooster na een "vruntlick ende eernstllck" verzoek ter afbraak aan de stad gegeven, zodat de Span- jaarden er zich niet in kunnen verschansen (4). Uit deze kleine kloostergemeenschap afkomstig is Cornelis Anthonlsz. tot pastoor van Zeist door de bisschop van Utrecht, Heer van Zeist, benoemd. Van deze zeister parochie is zelfs de patroonheilige
thans onbekend. Van de tot de zeister parochie behoren- de kapel te Driebergen was dat de H. Catharlna. Bunnik, een dochterkerk van Zeist, was toegewijd aan de H. An- tonius. In de zeister kerk was een altaar toegewijd aan de H. Petronella. Over het geestelijk leven te Zeist valt aan de hand van de Bronnen voor de Geschiedenis van Zeist helemaal niets te vertellen. |
|||||
69
|
|||||
2. De eerste predikant van Zeist na de Reformatie
In 1580 was door de dood van de aartsbisschop Frede-
rik Schenk van Toutenburg een einde gekomen aan de hiërarchie. De stad Utrecht verbood de uitoefening van de Rooms-Katholieke eredienst. Op 28 juni 1580 verboden de Staten van Utrecht die tevens Heer van Zeist gewor- den waren, de uitoefening van deze eredienst op het platteland. Dit platteland was toen nog voor het over- grote deel R.K. Voor wat het Krommerijngebied betreft, zou dat zo blijven (5). Zeist liggend op het breukvlak van zand en klei maakt daarop een uitzondering. Het protestantiseringsproces, begonnen in 1580, is daar uiteindelijk redelijk geslaagd, zij het dat op het lage gedeelte van Zeist grenzend aan Bunnik de boeren en hun knechts in meerderheid Rooms-Katholiek bleven, zodat de zeister bevolking in 1809 nog voor 30% Rooms-Katholiek was. Voor de komst van de Broedergemeente moet dit per- centage op 40 geschat worden. Rond 1600 waren er onvoldoende predikanten voor het
utrechtse platteland. Zo was de predikant van Zeist tevens te Bunnik werkzaam. De adel begunstigde te Zeist (schuilkerk op Blikkenburg) en elders de oude leer. Uit een in 1580 opgemaakte inventaris, waar een over-
zicht gegeven wordt van de inkomsten en goederen beho- rende tot de kerk en de pastoor van Zeist, blijkt dat er een brand is geweest die alle papieren heeft vernie- tigd (6): "Ende also in voorn, tijden bij node van brandt alle
deser Kercken registren, brieven ende alle anderen van fundatiën, beneficiën, offlciën speeckende verbrant sijn, zoe en sijn die bepalinge van dese landen voor- noemt niet wel te bevynden". Of Cornelis Anthonisz., die van 1580 tot 1593 als
predikant te Zeist vermeld wordt, er ook gewoond heeft, is onzeker. Hij had namelijk van de Staten van Utrecht een hele belangrijke functie gekregen: administrateur van de geconfisceerde goederen van de St Laurensabdlj te Oostbroek en woonde vermoedelijk uit hoofde van deze functie het hele jaar door in de stad Utrecht. In ieder geval zijn er klachten over hem vanuit Driebergen in de |
|||||
70
|
|||||
jaren 1583/1584 wat de bediening van de kapel aldaar
betreft. Het visitatierapport van 1593 schrijft duide- lijk dat de predikant van Zeist te Utrecht woont. De kerk van Zeist is in deplorabele toestand; met de pas- torie zal het wel niet anders geweest zijn. De weinige protestantse leden van de nieuwe officiële Kerk hebben kennelijk te weinig financiële middelen om kerk en pas- torie te herstellen. 3. De kartograaf Cornelis Anthonisz. in 1599
In dienst van de Staten van Utrecht als administra-
teur van Oostbroek en vermoedelijk op grond van eerdere procedures omtrent grensgeschillen bij eigendomsverhou- dingen goed op de hoogte van de waarde van een kaart, krijgt Cornelis Anthonisz. opdracht tot het maken van de eerste kaart van het gewest Utrecht. De kaart be- hoort tot de beroemde oude kaarten van Nederland en is in 1974 nog in facsimilé uitgegeven (7). Dit inciden- teel optreden als kartograaf heeft Cornelis Anthonisz., de laatste pastoor van Zeist en de eerste predikant, aldaar tot op heden bekendheid gegeven. Mr Dr V.A.M, van der Burg
Aantekeningen
1. Dit artikel is een bewerking van mijn bijdrage: Cor-
nelis Anthonisz. van Hoornhove (Hornhovius), pastoor en predikant te Zeist alsmede kartograaf in 1599; Maandblad Oud-Utrecht (61) 1988, blz. 42-43 2. Deel 4, uitgave Van de Poll-Stichting, Zeist, 1978,
blz. 465-466 3. Ph.J.C.G. van Hinsbergen e.a.: Bronnen voor de Ge-
schiedenis van Zeist, deel II, Assen 1967, blz. 171, " 179, 193
4. P.H. Damsté: Oostbroek en De Bilt c.s., Stichtse
Historische Reeks 4, Zutphen 1978, blz. 21-22, R.R. Post, Kerkelijke verhoudingen in Nederland voor de Reformatie, Utrecht-Antwerpen 1954, blz. 151, 171, |
|||||
71
|
|||||
219, 248, 249, 254 e.v., 260; dezelfde. Kerkgeschie-
denis van Nederland in de Middeleeuwen, 2 delen, Utrecht-Antwerpen 1957, deel I, blz. 139, 276, 283, 308; deel II, blz. 124, 126, 128, 131, 138, 326 5. H. Reinders: De visitatie van 1593 in het Kromme-
rijngebied. Maandblad Oud-Utrecht (61) 1988, blz. 33 e.v. 6. Ph.J.C.G. van Hinsbergen e.a.: a.w., blz. 171
7. Kaart van de provincie Utrecht door Cornelis Antho-
nisz. Hornhovius, facsimilé met kommentaar door C. Koeman en N.S.L. Meiners, Alphen aan den Rijn, 1974 |
||||||
Nieuwe contribuanten
Dit keer mogen wij 32 nieuwe begunstigers begroeten
te weten: de heer A. van Amerongen, Churchilllaan 15
de heer J. van Amersfoort, Amsterdam de heer D. van Barneveld, Dennenweg 3a mevrouw A.F.E.M.Th. Beukers, Laan van Vollenhove 2809 de heer H.W.J. Bosch, Vossenlaan 7 de heer L.J. Bouchez, Fransen v.d. Puttelaan 20 de heer P.J.A. de Bruijn, Slotlaan 238 de heer Sjors Chambonê, 2e Dorpsstraat 44 mevrouw E. Erkelens-Eichholtz, Laan van Vollenhove 550bis de heer J.N. Fresen, Nepveulaan 164
de heer A.A. Hengeveld, Nijenheim 3128 de heer Th.C. de Jager, Marmontweg 37, Austerlitz |
||||||
72
|
||||||
de heer J. Jansen, SchaerweIj delaan 233
de heer dr. L.F. Janssen, Lindenlaan 8
de heer F.M. de Jong, Willem de Zwijgerlaan 17
mevrouw M.H. de Klein-de Vink, Crosestein 1301
de heer B.J. Kuipers, Oude Arnhemseweg 232
mevrouw S. de Lange-Koopmans, Platolaan 45
de heer A.J. v.d. Meent, Ernst Casimlrlaan 41
mevrouw C.C. van Otlchem-Mourus, Pr. Margrietlaan 350
de heer A.S. Rueb, Sophialaan 1
mevrouw drs. 0. Schoutsen, Laan van Rijnwijk 1
de heer A. Smit, Nijenheim 6319 j
de heer CF. van Strien, Driebergen-Rij senburg ;
de heer W. Tielle, Austerlitzseweg 7, Austerlitz
de heer A.I. v.d. Velde, Jacob van Lenneplaan 1
de heer M.H. bij 't Vuur, Waterigeweg 80
de heer W. Westerhoff. Schermerslaan 240
mevrouw H.W. v.d. Woude-Westerhoff, J. van Beierenlaan
8bis
de heer F. van Wijk, Bilthoven
de heer M.W. Zoll, Kritzingerlaan 74
de heer J. van Zoonen, Kroostweg 24
Veel nieuwkomers in onze gemeente vonden de weg naar
onze Stichting, maar ook veel echte oud-Zeistenaren meldden zich aan, u herkent vast veel bekende namen. Helaas moeten wij ook afscheid nemen van 15 begunsti-
gers daar wij taal noch teken ontvingen bij herhaalde herinnering van betaling. Ook moesten wij afscheid nemen van enige medewerkers
van het eerste uur: mevrouw T. Hille, de heer J. Broe- delet en de heer H. van Tellingen, zij zullen bij ons voort leven in dankbare herinnering. Zo u ziet is de Van de Poll-Stichting springlevend,
al is ook bij ons het groeiproces een moeizame aangele- genheid. Wij danken allen die zich de afgelopen tijd ingespan-
nen hebben voor de "werving 1989" en blijven graag op u rekenen. H. Wels, administrateur
|
||||
73
|
||||
Uit de pers
|
|||||||||||
Zeister geschiedenis verdient
permanente expositieruimte |
|||||||||||
(Door Bert van Nieuwenhuizen)
ZEIST — Zeist houdt zich de laatste tijd erg
bezig met z'n toekomst: er worden grootse plan- nen ontwikkeld voor Het Rond en het 'Koppel- gebied' en in de boezem van het college van b. en w. wordt gewerkt aan een visie op Zeist in de periode 2002-2020. Die op de toekomst gerichte blik van Zeist
neemt niet weg dat deze gemeenschap ook een verleden, een historie heeft. En die historie van Zeist mag zich ook in een steeds grotere belang- stelling verheugen. Dat blijkt uit het feit dat de Van de Poll-
Stichting, de instelling die zich bezighoudt met de geschiedenis van Zeist, morgen het 600-ste lid in hoopt te kunnen schrijven. Of lid, bij een stichting wordt gesproken van een 'begunsti- ger'. Maar in ieder geval dragen vanaf morgen 600 Zeistenaren moreel en financieel bij aan het reilen en zeilen van de Van de Poll-Stichting. En dat is in het bijna 40-jarig bestaan van de
stichting een mijlpaal, nooit eerder was het aan- tal begunstigers zo groot. De Van de Poll-Stichting, opgericht op initia-
tief van en genoemd naar de liberale adelijke familie Van de Poll die op cultureel en sociaal gebied veel voor Zeist betekend heeft; viert de mijlpaal morgen met een 'open dag' van 10-16 uur. Een 'open dag' in het huis waar de Van de Poll-Stichting thuis is, uiteraard in het Zeister Slot. Dat 'eigen thuis' voor de Van de Poll-Stichting
heeft overigens in de afgelopen 40 jaar wel eens zorgen gebaard en doet dat trouwens nog wel |
|||||||||||
een beetje. Want weliswaar mag de stichting het
archief bijhouden in een kamer van het Slot én kan zij (bescheiden) exposities inrichten in de 'zilverkamer' van dat Slot, het blijft allemaal een beetje improviseren en behelpen. Tot op heden is er nog geen antwoord op de
vraag waar de Van de Poll-Stichting nu eens een permanente en behoorlijk toegeruste ruimte kan krijgen om de even kostbare als kostelijke inhoud van haar archieven te etaleren. Kostbare schilderijen, prenten, kaarten, vaan-
dels: het zit tot op heden nog allemaal opgebor- gen in kasten en op zolders. Dat is jammer, bovendien stimuleert het bedrijven, instellingen en particulieren niet om iets aan de Van de Poll- Stichting te schenken. De Van de Poll-Stichting zélf beschikt nog
over een sluimerend fonds, de nalatenschap van professor de Monté verLoren, dat voor huisves- ting bestemd is. Daarvan zijn nu al een aantal zaken verbeterd aan de ruimten van de stichting in het Slot. Maar er valt veel voor te zeggen om binnen afzienbare tijd toch eens een behoorlijke permanente expositieruimte (museum, oudheid- kamer, hoe men het maar noemen wil) voor de Van de Poll-Stichting in te richten. Daarbij zal samenwerking van de Van de Poll-
stichting én de gemeente gewenst zijn. De ge- meente heeft zich tot op heden nogal op een koopje van de Van de Poll-Stichting afgemaakt, maar een gemeente met 60.000 inwoners die terecht de blik op de toekomst gericht houdt zal ook zorgvuldig met haar historie moeten om- springen. |
|||||||||||
Utrechts NieuwsbladAn.Z,C. vrijdag .16 juni 1^89
|
|||||||||||
'MR
|
|||||||||||
00
o»
H
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
c
3
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
n)
•o c Cd a
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
'—.
«
ld 1-1
4-1
u
0)
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
•&*»
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
^
|
m'M
|
lllï-Él
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
iiÜ.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
II!
f^ k ^
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
^11
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
«5;
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
5U
~t3 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
itii^iiriFiiüiii^^M
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
C -ei
"3 -Ü |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ik
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|-«g
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
«,sB-§«-
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
iltitïïllïS
|
iE5 SS- SIS
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
75
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Zeist onder de slopershamer
|
||||||||
Door sloop verdwenen deze panden aan de Paduaweg. De foto dateert
uit 1961.
(Coll. Gemeentearchief Zeist)
|
||||||||
Het kantoor van de Rabobank aan de Ie Hogeweg 3 is in de maand juli
van dit jaar gesloopt. (Foto H. Wels) |
||||||||
76
|
||||||||
De buitenplaats Blikkenburg ■ ■
Historische infrastructuur en parkaanleg
Inleiding
In 1988 werd ter voorbereiding van een beheersplan
voor het park van de buitenplaats Blikkenburg door de Stichting tot Behoud van Particuliere Historische Bui- tenplaatsen, in samenwerking met de eigenaar, een on- derzoek naar de historische infrastructuur en de park- aanleg van deze buitenplaatsen uitgevoerd. Dit onderzoek was van groot belang voor een juiste
waardering van de aanleg van Blikkenburg en de onver- brekelijke samenhang daarvan met de gehele omgeving. Zo bleek, dat in deze hoek van Zeist nog een laat-
middeleeuws patroon van wegen, waterlopen en percelen bestaat, dat op diverse plaatsen in de loop der eeuwen met parkaanleg werd ingevuld. Dit versterkte op zijn beurt weer de eenheid en uniciteit van dit gebied, om- dat ook die verschillende scheppingen van bouwheren, architecten en landschapsarchitecten nauw met elkaar verweven zijn. Voor wij nader op het historisch onderzoek ingaan, is
het de moeite waard om het een en ander over de achter- gronden van de Stichting P.H.B, te vertellen. Deze stichting ontstond, toen een groot aantal eige-
naren van historische buitenplaatsen zich in 1973 in overleg met de ministeries van C.R.M, (nu W.V.C.) en Financiën in een stichting verenigde om een gespreksfo- rum met de rijksoverheid te scheppen en tevens om een organisatie op te richten voor het behoud en de in- standhouding van de historische buitenplaatsen. De achterliggende gedachte om tot deze stichting te
komen was realistisch. In plaats van het op zijn beloop laten van de toenmalige ontwikkeling, die totale ver- loedering tot gevolg zou hebben of - een andere moge- lijkheid - de historische buitenplaatsen met hun tui- nen, parken en eventueel landgoed allemaal over te la- ten gaan in handen van de overheid, werd gekozen voor |
||||
77
|
||||
een oplossing die voor alle betrokken partijen het
meest aanvaardbaar was. Deze oplossing hield de voort- zetting van het particuliere beheer in, gerealiseerd in een zo open mogelijke "joint venture" met de overheid en dus met de gemeenschap. Inmiddels is het bestand van de aangeslotenen uitge-
groeid tot ruim 220 buitenplaatsen. Sinds medio 1983 heeft de Stichting tot Behoud van Particuliere Histo- rische Buitenplaatsen door bemiddeling van het ministe- rie van Landbouw en Visserij de beschikking gekregen over een landelijke hoveniersorganisatie, die tegen gereduceerd tarief onderhoud in de historische parken en tuinen van de aangesloten buitenplaatsen kan ver- richten. Om dit zo verantwoord mogelijk te doen werd ook een afdeling onderzoek en beheersplannen in het leven geroepen: deze afdeling stelt voor alle buiten- plaatsen, waar gewerkt wordt, plannen of advies op in nauw overleg met de eigenaar. Deze plannen behoeven de goedkeuring van de ministers van Landbouw en Visserij en van W.V.C.; er is dan ook nauw contact met de afde- ling Natuur, Milieu en Faunabeheer (landbouw) en met de Rijksdienst voor de Monumentenzorg. De beheersplannen vormen de basis voor de werkzaamheden van de hoveniers. Voor het opstellen van de beheersplannen is een spe-
cialistische kennis vanuit verschillende disciplines nodig om tot een verantwoorde visie te komen. In de afgelopen jaren is deze kennis dan ook opgebouwd; te- genwoordig werken bij deze afdeling twee landschapsar- chitecten, een historicus, een kunsthistoricus, een bioloog en een tekenaar. Dit team vormt tevens de vraagbaak voor tal van inhoudelijke problemen die zich in het veld voor kunnen doen. Daarnaast werkt men aan een programma van voorlichting en kennisoverdracht, dat in de vorm van publikaties, voordrachten enz. steeds meer gestalte krijgt. Blikkenburg
De tegenwoordige buitenplaats Blikkenburg werd in
|
|||||
78
|
|||||
1850 aangelegd op het terrein van de middeleeuwse rld-
derhofstad van die naam. In dat jaar verrees het huis op een oorspronkelijk tot het bezit behorend stuk bouw- land, direct ten zuiden van de oude slotgracht. Hoewel het park rond het huls bescheiden van opper-
vlakte is, maakt Bllkkenburg deel uit van een veel gro- ter cultuurlandschap dat zich sinds de middeleeuwen ontwikkelde en dat nog grotendeels Intact is. De histo- rische achtergronden van het park moeten dan ook binnen die context beschouwd worden; alleen zo doet men vol- doende recht aan de tegenwoordige buitenplaats. In de eerste fase, die van de late middeleeuwen tot
in de zeventiende eeuw voortduurde, vormde Bllkkenburg êén van de rldderhofsteden, die tussen de tegenwoordige Driebergseweg en de Kromme Rijn aan de zuidzijde van Zeist een door wegen, lanen en waterlopen doorsneden landschap vormden. In de tweede helft van de zeventiende eeuw werd Bllk-
kenburg betrokken bij de aanleg van Slot Zeist; dit is met name in het laanpatroon terug te vinden. De derde fase tenslotte brak aan na de aanleg van de
nieuwe buitenplaats in 1850. Vanaf die tijd vormde Bllkkenburg samen met Slot Zeist en Wulperhorst een typisch buitenplaatsenlandschap, dat zowel visueel als qua infrastructuur nauwe samenhang vertoont. Late middeleeuwen tot 1687
De ridderhofstad Bllkkenburg werd waarschijnlijk ge-
sticht door een Van Wulven, een telg uit het geslacht van ontglnners dat verschillende stichters van rldder- hofsteden langs de Langbroekerwetering en bij Houten leverde. In 1340 komt de naam voor het eerst voor in de per-
soonsnaam Arnestus de Bllkenberch (1). In 1368 wordt de naam van het huls vermeld. Dan koopt Frederlk van Zuy- len voor 3000 ponden "den huyse van Blikkenburgh" met 20 morgen lands, leen van de Heer van Abcoude en nog 20 morgen lands, leen van de Heer van Hardenbroek. Aan het |
|||||
79
|
|||||
P^*^.^i-.-
|
||||||||||||||||||||||
^z
|
||||||||||||||||||||||
Blikkenburg ca 1670
|
||||||||||||||||||||||
Collectie Gemeentearchief Zeist
|
||||||||||||||||||||||
"Nieuwe Kaart van den Lande van Utrecht" uit 1696 door Bernard de
I^oy Collectie Gemeentearchief Zeist |
||||||||||||||||||||||
80
|
||||||||||||||||||||||
eind van de vijftiende eeuw gaat de ridderhol'stad over
in handen van het geslacht De Voogd van Rijnevelt (2). De oudste kaart waarop Blikkenburg voorkomt, is de kaart van landmeter Cornelis van Berck uit 1571 (3). Hierop staat de ridderhofstad ingetekend met in het
zuidoosten enig dicht geboomte. Vooral het wegenpatroon is van belang: van het huis leidt de Blikkenburgersteeg met een haakse bocht naar de Groenenweg (Gruenen Wech), de voorganger van de Koelaan. Bij de buitenplaats horen verder het terrein tussen de Blikkenburgersteeg en de Groenenweg, een brede strook bouwland ten zuiden van de ridderhofstad en een complex van vier rechthoekige vel- den direct ten westen hiervan. Dit complex, dat in de lengte doorsneden wordt door de Blikkenburgerweterlng en dat gedeeltelijk uit weiland en gedeeltelijk uit bouwland bestond (een deel is juist in die tijd van weide in bouwland veranderd) is nu nog in het terrein te herkennen, aan de westzijde begrensd door een hout- wal. Ook de tegenwoordige dwarsweg (de Tiendweg), die de scheiding vormt tussen Blikkenburg en Wulperhorst, komt op deze kaart al voor. De volgende kaart is de kaart die J. van Diepenem maakte in 1645 (4). Hij geeft hetzelfde wegenpatroon; tot het terrein van Blikkenburg blijken nog enkele verspreid gelegen gronden te beho- ren. Ook op deze kaart staat het huis in een beplanting aangegeven. Hoe het huis er uitzag, ziet men op een afbeelding van Roeland Roghman uit 1647 (5). De Blik- kenburgersteeg heeft op deze tekening een laanbeplan- ting, terwijl de singel rond de gracht eveneens met een rij bomen beplant is. Op een gewassen pentekening uit ca 1670 (6) staat het huis eveneens aangegeven, nu van- uit het noordwesten en met de al op de oudste kaart voorkomende poort of stal. In 1629 was Blikkenburg inmiddels op jhr Assuerus van
Brakel vererfd. De landmeter Bernard de Roy bracht het gehele patroon
van wegen en waterlopen van Zeist in 1677 in kaart (7). Hierop zien wij ook de wegen en waterlopen rond Blik- |
|||||
81
|
|||||
kenburg met onder andere de Tiendweg en de Zeistervaart
(ook als Blikkenburgervaart voorkomend) afgebeeld. Hij maakte een aparte opmeting van het complex bouw- en weiland ten zuidwesten van de ridderhofstad. Een deel van het bouwland blijkt nu te zijn omgezet in weiland en ook het stuk dat in 1571 van weiland omgezet was in bouwland, is nu weer, zo'n honderd jaar later, in wei- land veranderd. De Groenenweg is ten koste van Blikken- burg naar het oosten verlegd, verbreed en van een klei- ne bocht voorzien, waardoor 150 roeden van Blikkenburg werden afgenomen (8) . De eerste acte waarin een enigs- zins uitvoerige omschrijving van het goed werd aange- troffen, dateert uit 1680 (9). Hierin wordt Blikkenburg als volgt omschreven: "d'huysinge ende Ridderhofstadt Blickenburgh, met sijne singels, tuyn, boomgaarden, ende plantagie, bouw ende duyfhuys, met eggen en eijn- den (...) groot omtrent twintich mergen lants gelegen in den carspel van Zeyst (...)". Verderop in deze acte is sprake van een veertigtal
lepenbomen (de plantagie?), "staende achter den boom- gaerdt (...)". De boomgaard moeten wij waarschijnlijk zoeken ten
oosten van de tegenwoordige boerderij, die op de plek van de oorspronkelijke ridderhofstad staat. Op 17 augustus 1687 wordt Blikkenburg door koop ver-
worven door Willem Adriaan des H.R. Rijksgraaf van Nas- sau, waardoor Blikkenburg een onderdeel van zijn bezit in Zeist gaat uitmaken. Kort samengevat kunnen wij de aanleg van de ridder-
hofstad Blikkenburg tot 1687 als volgt omschrijven. De ridderhofstad lag als bescheiden goed tussen de ver- schillende wegen en waterlopen, die de grens vormden van verscheidene gerechten ten zuidoosten van de kern van Zeist, zoals Cattenbroek, Stoetwegen en De Breul. Van een aanleg direct bij het huls weten wij weinig;
wij moeten ons Blikkenburg voorstellen als een omgracht huis met een met bomen beplante singel daaromheen; tot het goed behoorde de Blikkenburgersteeg (tegenwoordig |
|||||
82
|
|||||
-laan), die al in 1646/1647 een laanbeplanting had.
Boomgaarden, tuinen en een plantagie, waarschijnlijk als hakhoutbos te interpreteren, completeerden het ge- heel. 1687-1850
Na de aankoop van Blikkenburg door Willem Adriaan
graaf van Nassau-Odijck, Heer van Zeist, wordt de Blik- kenburgersteeg opgenomen in het door hem aangelegde lanenstelsel bij het Slot van Zeist. Deze situatie is afgebeeld op de kaart van Stoetwegen ca uit 1703 (10). Van het huis zelf weten wij weinig. Waarschijnlijk
werd het als boerderij gebruikt en verkeerde het verder in vervallen toestand. In 1746, wanneer zowel het Slot als Blikkenburg overgaan in handen van Cornelis Schel- linger, wordt het nog steeds omschreven als: "de Huy- singe en Ridderhofstadt Blikkenburgh met syn cingels, tuijn, boomgaarden, ende plantagie, bouw en duijfhuijs enz." (11). Afbeeldingen uit die tijd geven niet veel meer dan
het poortgebouw en een boerderij daarachter (12). Ook het kaartmateriaal geeft beperkte informatie. Op
de kaart van Zeist uit 1770 (13) staat het lanenpatroon Zeist/Blikkenburg/Wulperhorst aangegeven, maar verder is bij Blikkenburg zelf alleen een ronde aanleg ten oosten van het huis een nieuw gegeven. Mogelijk hebben wij hier te doen met de omgrachte boomgaard; zekerheid hiervoor hebben wij echter niet. Op latere kaarten en in het terrein zijn in ieder
geval geen sporen terug te vinden van een dergelijke boomgaard. Een argument voor het bescheiden karakter van Blik-
kenburg in de achttiende eeuw is ook het feit dat het op de kaart van het Campement van Zeist in 1787 niet eens voorkomt, terwijl Wulperhorst vrij uitvoerig is weergegeven (14). Veel m.eer informatie geeft het plan van Zeist uit 1802 (15). Hierop staan niet alleen de lanen bij Blikkenburg en het Slot, maar ook de situe- |
|||||
83
|
|||||
ï!^?-T-n; -,ïf-<!>.v^-<y -.^-v^v^.--..^ -;c.cv
|
||||||||
m^^^'
|
||||||||
"Overblijfsels van de Ridderhofstad Blikkenburg" door J. de Bever en
H. Spilman (1752) Collectie Gen,eentearchief Zeist |
||||||||
Voorgevel van de boerderij aan de Blikkenburgerlaan 2b
Collectie Gemeentearchief Zeist
|
||||||||
84
|
||||||||
ring van de boerderij en de bijgebouwen vrij nauwkeurig
weergegeven. Het als beplant aangegeven deel ten oosten van het huis zal als de boomgaard kunnen worden geïn- terpreteerd. Ook het terrein ten zuiden van het huis staat hier als ingeplant aangegeven. Belangrijk is ook dat de Blikkenburgerlaan vanaf de Driebergseweg tot aan de bocht duidelijk als gezichtslaan voor de boerderij naar het noorden functioneert; de toegang tot het erf lag zuidwestelijker. In 1808 wordt Blikkenburg als volgt omschreven: "Een Boerehuyzinge en Schuur, genaamd Blikkenburgh" enz. (16). De nadruk ligt hier dus geheel op het utilitaire ka-
rakter van de plaats. In het huurcontract wordt tevens melding gemaakt van els en knotwilgen, terwijl het zo- genaamde Natte bosch (het beplante gedeelte ten zuiden van de boerderij of het later genoemde bos ten oosten daarvan) voor de verhuurder blijft. Ook is sprake van de "Ezelskamp" achter de "grote boomgaard", die wij dus mogelijk ten oosten van de boerderij moeten zo*»!""^. Deze grote boomgaard mag worden uitgeroeid, waaruit wij kunnen opmaken dat hij al op leeftijd was. In 1818 wordt Blikkenburg ter veiling aangeboden. Nu
lezen wij "De Ridderhofstad Blikkenburg met het regt van riddermatige jagt (...) bestaande deze Ridderhof- stad in eene zints eenige jaren nieuw opgetimmerde Boe- renhuizinge (...), schuur, bakhuis en verdere getimmer- tens en bergen (hooibergen, H.T.) en landerijen" (17). In welk jaar die boerderij opnieuw gebouwd is, is
niet bekend, maar blijkens de topografische kaart van het dorp Zeist uit 1827 is hij op dezelfde plaats komen te liggen als zijn voorganger en wel zó dat ook het reeds genoemde deel van de Blikkenburgerlaan voor de nieuwe hoeve als gezichtslaan fungeerde. In 1829 kwam het huis, evenals Wulperhorst, te koop.
Eigenaresse van beide goederen werd M.I.A.J.Ch. barones Taets van Amerongen, echtgenote van jhr mr J.E. Huyde- coper (18). Wulperhorst was in tegenstelling tot Blik- kenburg steeds als buitenplaats in gebruik gebleven en had in de achttiende eeuw een uitgestrekte aanleg in |
|||||
85
|
|||||
geometrische stijl gehad. Blijkens de veilingcatalogus
waren vóór 1829 al belangrijke wijzigingen in land- schapsstijl uitgevoerd. Er is sprake van "eene uitmun- tende plantaadje van buitengewoon gave, zware en welig- groeyende eiken-, beuken-, iepen- en essenboomen, op eene grootsche en smaakvolle wijze aangelegd, en waar- onder zeer schilderachtige partijen en bekoorlijke ver- gezigten gevonden worden, wijders schoone lanen en wan- delwegen doorsneden met zuivere, loopende en bijzonder vischrijke wateren, over één van welke een geheel nieu- we brug is gelegd (...)". "Zeer groote en bevallige Engelsche partijen, beplant met allerlei soorten van zeldzame en bloeyende heesters (...) en nog verscheide- ne uitgestrekte bosschen van eiken-, elzen- en essen- hakhout, in den besten staat, doorsneden en omringd van iepen- en eikenboomen (...)". Het Kadastraal Minuutplan geeft ons een beeld van het
terrein van Blikkenburg in die tijd (ca 1832) (19). Behalve de grootte van het bezit krijgt men ook een indruk van het gebruik van de grond. Zo blijkt direct ten oosten van het huis de boomgaard nog steeds in ge- bruik; nog oostelijker ligt een bos (O.A.T., sectie F, nrs 34 en 36). Van de boerderij voert een laan naar Wulperhorst (O.A.T., nr 47: aangegeven als bos). Van belang is ook dat de beplanting ten zuiden van het huis (O.A.T. 43) als bouwland staat aangegeven. Later is dit doorgehaald. Het gehele complex is op afbeelding 1.5.1. weergegeven. Nog in 1840 vermeldt Van der Aa over de Ridderhof-
stad: "Dit huis (...) is reeds sedert jaren gesloopt; ook de vierkante poort, met het koepeltorentje, die nog lang daarna gestaan heeft, is verdwenen. Op de plaats waar vroeger het huis stond, ziet men thans eene boe- renwoning (...)" (20). Kort samengevat kan men over de periode 1687-1850
zeggen, dat het huis steeds meer verviel en uiteinde- lijk gesloopt moet zijn om plaats te maken voor een boerderij. De infrastructuur van wegen en waterlopen tussen Blikkenburg, Slot Zeist en Wulperhorst bleef |
|||||
86
|
|||||
echter bestaan. Hierbij speelde de Blikkenburgerlaan en
later de verbindingslaan Blikkenburg/Wulperhorst een belangrijke rol. Vanaf 1829 waren Blikkenburg, Wulper- horst en het Slot in êên hand; dit zou ook voor de toe- komst van belang blijken. De bouw van het nieuwe Blikkenburg, 1850-heden
In 1850 gaf jhr mr J.E. Huydecoper aan de architect
K.G. Zocher, een broer en compagnon van J.D. Zocher jr, de opdracht om een nieuw huis voor Blikkenburg te ont- werpen en daarbij een park in landschapsstijl aan te leggen. Het huis kreeg een classicistisch aanzien; van het park is een ontwerp bewaard gebleven (21). Bij de herbouw werd de boerderij op de oude "hofste-
de" gehandhaafd. Het nieuwe Blikkenburg verrees in ka- dastraal perceel no 43. Hier was ook het park gesi- tueerd. Wanneer wij het ontwerp van het park vergelij- ken met de tegenwoordige aanleg, dan valt op dat een deel van het padenpatroon (namelijk west en noord) be- waard is gebleven. Ook de waterloop in het zuiden, die bij het gazon verbreed is, vinden wij terug op het ont- werp. Tijdens de "wandeling" had men verschillende uit- zichten onder andere naar het noordwesten (Slot) en het zuidwesten (Wulperhorst). Voor het westelijke gezicht was zelfs een leemte in de Blikkenburgerlaan, die een integraal onderdeel van het ontwerp vormde, gepland. Vanuit het huis had men een uitzicht in noordoostelijke richting, waartoe een schuine baan in de boomgaard was uitgespaard. In het zuidoosten sloot een pad aan op de al oudere
verbinding met het pad naar Wulperhorst, de zogenaamde "Kromme Slinger". Toch moet dit ontwerp, dat in hoofd- lijnen de huidige situatie weergeeft, met enige voor- zichtigheid gehanteerd worden. Met name de aanwezigheid van een aantal extra paden en vooral de zeer rijke aan- plant van bomen en struiken, waardoor Blikkenburg een zeer overladen karakter gehad moet hebben, kan getwij- feld worden. In zijn "staat van kosten voor den Aanleg van Blikkenburg" geeft Zocher namelijk een alternatief (22). Hij zegt daarin onder andere: "In geval het twee- |
|||||
87
|
|||||
Foto uit 1912 van het huis Blikkenburg
w..-V , .. Collectie Gemeentearchief Zeist |
|||||||||||
•,.<A. -o*»«,-.i;:.~Av-.-,-„-.,;,_____
|
|||||||||||
f»;ri',
|
|||||||||||
k.-A-k;
|
|||||||||||
Ontwerp buitenplaats Blikkenburg door K.G. Zocher, 1850
|
|||||||||||
88
|
|||||||||||
de plan wordt uitgevoerd en de bloemfakken bezaaid, zal
zulks een vermindering opleveren van ƒ 1.300,—". Dit was op een oorspronkelijk begroot bedrag van ƒ 4.574,— nogal aanzienlijk. Huydecoper maakte deze rekensom ook en het resultaat is waarschijnlijk geweest, dat het tweede, aanzienlijk eenvoudiger plan is uitgevoerd voor het bedrag van ƒ 3.274,—. Dit plan zelf is helaas niet bewaard gebleven. Belangrijk is ook dat de moestuin (tegenwoordig wei-
land) een in landschapsstijl aangepaste opzet had, zo- als wij die onder andere van de ontwerpen van L.P. Roodbaard kennen. Ongeveer in die tijd werden ook enke- le ontwerptekeningen voor een ophaalbrug, een draai- brug, een schraagpomp, een oranjerie en een fontein daarin geleverd (23). Wie de ontwerper was, is niet bekend, evenmin als het
feit of deze ontwerpen werden uitgevoerd. De infra- structurele samenhang tussen de trits Slot Zeist/Blik- kenburg/Wulperhorst wordt nog eens weergegeven op een kaart van Zeist uit ca 1860 (24). De oudste foto van het huis dateert uit 1870. Hierop
is de voorzijde van Blikkenburg te zien, schuil gaande achter een tweetal wat oudere bomen (linden?) die moge- lijk uit de tijd dateren, waarin dit deel van Blikken- burg nog beplant was (25). In 1910 is de moestuin niet meer als zodanig in ge-
bruik. Het Kadastrale Hulpplan vermeldt dan "voormalige moestuin" (26). Uit die tijd dateren een tweetal foto's, één vanaf de
westzijde van de Blikkenburgerlaan op de in die tijd aangebouwde serre (duidelijk is een uitzicht richting Slot) en êén vanuit het park op de serre. Men krijgt op deze foto's een redelijke indruk van de beplanting (27). Bij bestudering van de topografische kaarten blijkt,
dat de aanleg en de omgeving van Blikkenburg niet veel veranderd werd. Wel is met name het pad tussen Wulper- horst en het Slot, dat nog gedeeltelijk aanwezig is, door de inperking van de slottuin, gedeeltelijk verlo- ren gegaan. Het verdient aanbeveling te onderzoeken of dit pad weer hersteld kan worden (28). |
|||||
89
|
|||||
In 1978 werd Blikkenburg door H. baron Taets van Ame-
rongen verkocht aan ir H. van Stralen. Deze verkocht het huis in 1986 aan jhr G.E, Loudon, die Blikkenburg in 1989 in eigendom overdroeg aan F.Y.M. Claessens. drs H.M.J. Tromp
Bronnen
1. Ph.J.C.G. van Hinsbergen, Bronnen voor de geschie-
denis van Zeist, I blz. 49 (1340). 2. E.B.F.F. Wittert van Hoogland, Bijdragen tot de
Geschiedenis der Utrechtse Ridderhofsteden en Heer- lijkheden, tweede deel, Den Haag 1912, blz. 244. 3. Kaart van Blickenburgh door Cornelis van Berck,
1571, R.A.U. Top.Atlas, St Pieter, nr 555. 4. Kaart van landerijen en de huizen Blikkenburg en
Brakel door J. van Diepenem, 1645, R.A.U. Top.At- las, nr P 425/18. 5. R. Roghman, Blikkenburg 1647, R.A.U. Top.Atlas, nr
1213. Men kijkt waarschijnlijk vanuit zuidwestelij- ke richting op het huis. 6. Blikkenburg; anou, in het zogenaamde "Ridderhofste-
denboek". Op grond van de in dit boek vermelde eigenaren kan het boek in ca 1670 gedateerd worden. R.A.U. Top.Atlas, nr 1119. 7. "Caerte van de hooge, lage ende middelbaere Juris-
dictie van Seijst ende Driebergen" door Bernard de Roy, 1677. R.A.U. Top.Atlas, no 206-1. ; 8. B. de Roy (toegeschreven). Kaart van enkele perce-
len bouw- en weiland, behorende tot Blikkenburg, ca 1677, R.A.U. Top.Atlas, St Pieter, nr 556. 9. Huisarchief Blikkenburg, nr 3, 1680, Gemeentear-
chief Zeist. 10. Kaart van Stoetwegen 1703. R.A.U. Top.Atlas, nr
2205-1. 11. Huisarchief Blikkenburg, nr 8, 1746, Gemeentear-
chief Zeist. |
|||||
90
|
|||||
12. Zo bijvoorbeeld "Overblijfsels van de Ridderhofstad
Blikkenburg" door J. de Beyer en H. Spilman in: Het verheerlijkt Nederland of Kabinet van Hedendaagsche gezigten, Amsterdam 1752, bij Teg. Staat der Neder- landen, 7-9e deel, nr 95. 13. Kaart van het Jachtgerecht Zeist door G. Praalder,
1770, R.A.U. Top.Atlas, Jachtgerecht nr 28. 14. Plan van het Campement bij Zeist, 1787. Museum Fle-
hite, Amersfoort. 15. Plan van Zeist, kopergravure naar J. Petersen door
C. Forssel, 1802. Kaartenverzameling Van de Poll- Stichting nr 38. 16. Huisarchief Blikkenburg, nr 8, 1808, Gemeentear-
chief Zeist. 17. Huisarchief Blikkenburg, nr 17, 1818, Gemeentear-
chief Zeist. 18. Veilingcatalogus Wulperhorst en Blikkenburg ca.,
R.A.U. Familie-archief Huydecoper, nr 755. 19. Kadastraal Minuutplan, ca 1832, Zeist, Sectie F.
R.A.U. Top.Atlas. Het R.A.U. beschikt ook over de eerste leggers waarin dezelfde omschrijving staat als in de O.A.T. 20. A.J. van der Aa, Aardrijkskundig Woordenboek, deel
B, Gorinchem 1840, blz. 485. 21. Ontwerp buitenplaats Blikkenburg door K.G. Zocher,
1850. Volgens opgave in R. Blijdenstein, Zeist, Groei en Bouw, deel 3, blz. 35, bevindt dit ontwerp zich in de collectie van de Van de Poll-Stichting. Hier werd het echter niet aangetroffen, zodat de afbeelding in Blijdenstein als uitgangspunt genomen moet worden. 22. Offerte tuinaanleg Blikkenburg, 19e eeuw, met ont-
werp -tekeningen voor een ophaalbrug, een draaibrug, een schraagpomp, een fontein en een orangerie (19e eeuw). Familie-archief Huydecoper, nr 1287. 23. Idem.
24. Kopie uittreksel der Kadastrale Kaarten der Gemeen-
te Zeist, schaal 1:2500, ca 1860-1880. Kaartenver- zameling Van de Poll-Stichting nr 60; zie ook nr 55 (23B) . |
|||||
91
|
|||||
25. Coll. Van de Poll-Stichting.
26. Kaartenverzameling Van de Poll-Stichting nr 76.
27. Coll. Van de Poll-Stichting 1912.
28. Wandelkaart Zeist/Huis ter Heide] ca 1920. Kaarten-
verzameling Van de Poll-Stichting nr 87.1. |
|||||||
Een opname uit 1978 van het pand Bllkkenburgerlaan 4
|
|||||||
Collectie Gemeentearchief Zeist
|
|||||||
92
|
|||||||
De gemeenteraad van Zeist
Het duurde enkele jaren voor de volgende berichten
over plaatselijke kiesverenigingen in de Weekbode ver- schijnen. Het eerste bericht vinden wij in de Weekbode van 5 april 1905. Daarin wordt de oprichting gemeld van een rooms-katholieke kiesvereniging, waarbij in éên klap 104 kiezers tot deze vereniging toetraden. Gezien het betrekkelijk kleine aantal kiesgerechtigde rooms- katholieken een succesvol begin. In de Weekbode van 3 juni 1905 staat een grote adver-
tentie met de volgende inhoud: ; -r CHRISTELIJK HISTORISCHE PARTIJ
"Allen die hare beginselen zijn toegedaan, worden
verzocht tezamen te komen op Dinsdag 6 Juni, des avonds 8 uur in een van de zalen van het Weeshuis, teneinde een afdeling Zeist op te richten en een bestuur te kie- zen". Een verslag van de vergadering heb ik niet kunnen
vinden. Wel een vervolg. In de Weekbode van 28 juni 1905 wordt een openbare vergadering aangekondigd vanwe- ge de christelijke partijen, ter bespreking van de ge- meenteraadsverkiezing op 3 juli 1905. De vergadering werd gehouden in de zaal "De Vereeniging"; spreker ds L. Adriaanse. Toegang vrij, gelegenheid tot debat. Daarvan wel een verslag, waaruit blijkt dat het
C.D.A. ruim tachtig jaar geleden in Zeist al een beetje gestalte kreeg. De voornaamste programmapunten waren toen de invloed
van de gemeenteraad op de politie bij de uitvoering van de Zondagswet en onderwijszaken. Het programma vroeg vertegenwoordiging van de voorstanders van het bijzon- der onderwijs in de plaatselijke schoolcommissies, eenvoud en soberheid bij de aanbouw van schoollokalen en een evenredige schoolgeldheffing. |
|||||
93
|
|||||
Mede dankzij deze bundeling van christelijke kiezers
deed op 5 juli 1905 de eerste C.H.U.-afgevaardigde mr C.C.W. van Romondt Vis (van Schoonoord) zijn intrede in de raad. In 1908 maakten de drie christelijke kiesverenigingen
zich weer sterk voor de vervulling van een vacature in de gemeenteraad door de r.k. kandidaat A.G. van Melsen, eigenaar van de stoomwasserij A. van Melsen aan de Kroostweg. Bij de stemming op 22 juli werden 528 stem- men uitgebracht op Van Melsen en 448 op mr W.H.J. Blanckenhagen, zodat ook een rooms-katholieke vertegen- woordiger zijn intree in de raad deed. Een belangrijk jaar in de plaatselijke politieke his-
torie is ongetwijfeld 1919. Toen werd namelijk voor het eerst de gehele raad voor 4 jaar gekozen en bovendien konden toen ook de vrouwen actief en passief aan het kiesrecht gaan deelnemen. De belangstelling was dan ook groot. Er waren 3135
kiezers en er werden 2807 geldige stemmen uitgebracht, een opkomstpercentage van bijna 90%. De gevolgen waren duidelijk merkbaar. De oude raad
was samengesteld uit 6 liberalen (Vrijz. Kiesver. "Het gemeentebelang"), 2 sociaal-democraten, 3 christelijk historischen en 4 anti-revolutionairen. De nieuwe raad telde 3 liberalen (de heren jhr mr F. van de Poll, dok- ter S.G.T. Bendien en mr F.A. Beunke), 1 vrijzinnig democraat (G.H. Aalfs), 4 sociaal-democraten (D.J. van Nieuwenhuizen, G. van de Brink, J. Knipschild en me- vrouw H.B. Bakhuis-Wolters), 3 anti-revolutionairen (ds L. Adriaanse, J.M. Paap en B. Balhuizen), 1 christe- lijk historische (mr C.C.W. van Romondt Vis), 2 rooms- katholieken (ir. A.F.C, de Pont en J.H. Grundmeijer) en 1 middenstander (A.E. Stoovê). Het commentaar van de Zeister Courant van 24 mei 1919
was aldus: "De verhouding in de Raad is dus gebleven: 8 links en
7 rechts. Bij een volgende verkiezing zal de strijd zeker wel scherper gevoerd worden. Indien de christe- lijk historischen toch 9 stemmen meer hadden gehad, was |
||||
94
|
||||
de raad 8 rechts en 7 links geworden. De verkiezing
geeft evenwel geen zuiver beeld tussen rechtse en link- se stemmen, omdat zowel de middenstanderskandidaten als de heer Doorduyn (vrije lijst, niet gekozen, L.V.) zo- wel rechtse als linkse stemmen hebben gekregen". De installatie van de nieuwe raad vond plaats op
2 september 1919 en behalve een nieuwe raad was er ook een nieuwe burgemeester. Vijf dagen tevoren, op 28 augustus 1919, was burgemeester mr C.J. baron van Tuyll van Serooskerken namelijk geïnstalleerd als bur- gemeester van Zeist. Wij krijgen een aardig beeld van de toenmalige ge-
meente Zeist, uit de toespraak van wethouder ds Adriaanse, waaruit ik het volgende ontleen: "... Onder het langdurig bestuur van de vorige
burgemeester is het karakter van onze gemeente geheel gewijzigd en heeft een eigenaardige vorm gekregen. Zeist is moeilijk met andere gemeenten te vergelijken. Ze is behalve villadorp, tevens gekozen voor de vestiging van verschillende in- dustrieën. Waar deze takken van nijverheid zich ongetwijfeld nog zullen uitbreiden, acht ik het een gelukkig feit, dat gij langer dan zes jaar wethouder der bedrijven te Arnhem zijt geweest. Daardoor toch is niet alleen uwe aandacht op het bedrijfsleven gevestigd geweest, doch kwaamt gij daarmede in contact, wat ook onze gemeente ten goede zal komen. De taak van de gemeenteraad is de laatste jaren
een bijzondere richting uitgegaan, namelijk de sociale richting. Men lette slechts op de be- slissingen genomen op het gebied van de volks- huisvesting, werkloosheidsverzekering, arbeids- bemiddeling enz. Deze richting, waaraan door de samensteller van de gemeentewet niet zal zijn gedacht, treedt in de laatste tijd in het bij- zonder op de voorgrond. Op grond van uw verleden |
|||||
95
|
|||||
weet ik, dat gij ook voor die sociale taak een
open oog hebt, deze zaken door u grondig bestu- deerd zijn, wat ook de regering wist te waarde- ren door u een plaats toe te kennen in de staatscommissie voor de werkloosheid. (Applaus)
II
• • •
Zo weten wij al iets van de onderwerpen, waar de raad
in 1919 zoal mee bezig was en nu maar eens kijken hoe dat op 2 september 1919 in zijn werk ging. De nieuwe voorzitter heette de nieuw gekozen raadsle-
den welkom en wees erop, dat het een belangrijke dag was, niet alleen voor Zeist, maar voor alle gemeentera- den in Nederland, omdat voor het eerst de gemeenteraden waren samengesteld volgens het stelsel der evenredige vertegenwoordiging, waardoor de medewerking der gehele burgerij in al haar geledingen aan het bestuur der ge- meente verzekerd was. Hij hoopte dat, al liepen op po- litiek gebied de meningen uit elkaar, toch daarin de eenheid van de raad tot uiting zal komen en dat alle leden de belangen der gemeente Zeist met al hun vermo- gen zouden voorstaan en bevorderen. Hij meende overigens niet voorbij te mogen gaan aan
het feit, dat in de gemeenteraad van Zeist, mede ten gevolge der nieuwe wet, voor het eerst een vrouw zit- ting had genomen. Hij heette daarom mevrouw Bakhuls- Wolters welkom in de vergadering en sprak de hoop uit, dat de raad zou mogen profiteren van de ervaring waar- over mevrouw Bakhuis op hygiënisch en maatschappelijk gebied beschikt. De agenda vertoonde het gebruikelijke beeld van een
eerste vergadering na de verkiezingen, te weten benoe- ming van de wethouders en benoeming van leden in diver- se commissies en verenigingen. De namen van de commis- sies doen soms wat vreemd aan. Het waren de bedrij f s- commissie, de commissie voor de bezwaarschriften tegen aanslagen in de plaatselijke belastingen, de commissie tot voorbereiding van door de raad in hoger beroep te nemen beslissingen, de commissie tot verkoop van bouw- terreinen in het zeister bos, de vereniging algemene |
|||||
96
|
|||||
ziekenverpleging, de vereniging "Ambachtsavondschool",
het bestuur van de rijkstuinbouwproeftuin, de commissie van toezicht op de zeister kook- en huishoudcursus, het burgerlijk armbestuur en de commissie van toezicht op het middelbaar onderwijs. Een voorstel had de bijzondere belangstelling van
mevrouw Bakhuis-Wolters. Het had betrekking op het be- schikbaar stellen van een krediet van ƒ 1.700,— voor de aanleg en vergroting van de tuin bij het algemeen ziekenhuis (aan de Krullelaan, L.V.). Mevrouw Bakhuis zei, dat het haar wilde voorkomen dat het verlenen van het door burgemeester en wethouders gevraagde krediet, zijn geld zou werpen in een bodemloze put. Zij gaf bur- gemeester en wethouders in overweging plannen te doen ontwerpen voor een nieuw en groter ziekenhuis. |
|||||||
ss^è^^^^3f^^i<^
|
|||||||
Het ziekenhuis aan de Krullelaan (later belastingkantoor, afgebroken
om plaats te maken voor de "De Looborch" Collectie Gemeentearchief Zeist
|
|||||||
97
|
|||||||
Na een poging van wethouder Adriaanse om mevrouw Bak-
huis tot andere gedachten te brengen, stelde zij voor de tuin wat op te knappen, zonder dat dit ƒ 1.700,— hoefde te kosten. Zij vond dat men eens moet ophouden met al dat lapwerk en de koe bij de horens moest pak- ken. Zij gaf burgemeester en wethouders in overweging hun voorstel in die zin te wijzigen, dat op goedkopere manier de tuin in orde werd gebracht. Het voorstel van mevrouw Bakhuis werd vervolgens in stemming gebracht en door de kennelijk wat overrompelde raad met 10 tegen 5 stemmen aangenomen. Tegen stemden de heren Van Romondt Vis, Adriaanse, Stoové, Balhuizen en Paap. it De gemeenteraadsverkiezing van 1923 leverde een groot
aantal nieuwe gezichten op in de raadsvergadering van 4 september 1923. De raadsleden mevrouw Bakhuis-Wol- ters, Bendlen, Groesbeek, Grundmeljer, Klon en Van der Linden hadden op 27 augustus 1923 afscheid genomen. Naast de 7 overige raadsleden kwamen, mede door uit-
breiding van het aantal inwoners, acht nieuwelingen de gelederen versterken. Het waren mevrouw A.A. van Hoog- straten-Schoch, J. Bode, G.H. Figi, G.F. Geijtenbeek, J. van Hunnlk, mr H.T. s'Jacob, F.H.C. Jansen en N. Spaan. Met de komst van mevrouw Van Hoogstraten was het
vrouwelijk element weer terug in de raad en zij heeft ook een duidelijk stempel gezet op de soms heftige discussies. Mevrouw Amanda Augusta van Hoogstraten-Schoch was de
weduwe van de op 11 juni 1920 te Zeist overleden her- vormde predikant G. van Hoogstraten. Zij woonde aanvan- kelijk in de pastorie aan de Ie Dorpsstraat nr 20, la- ter op nr 14. Ze was romanschrijfster en journaliste. In haar romans en andere publlkaties trachtte zij de protestantse vrouw sterker bij de tijdsverschijnselen te betrekken. In haar roman "Gouden teugels" wilde zij een tegenbeeld geven van de emancipatieroman "De op- standlgen" van Jo van Ammers-Küller. (Wordt vervolgd) L. Visser
|
|||||
98
|
|||||
Nieuw "Spathodea"
Vrijdag 15 september 1989 vond de officiële opening
plaats van de "woontussenvoorziening voor ouderen" "Spathodea" 1) genaamd, gelegen aan de Oranje Nassau- laan 7 te Zeist. 's Morgens voor de ongeveer 100 ouderen, die sedert
mei van dit jaar de flats bewonen. 's Middags voor de genodigden. In deze bijeenkomst
deed de voorzitter van het stichtingsbestuur, de heer P. de Wit, in zijn toespraak een boekje open over alle tegenwerking van de overheid en ook van de omwonenden, die voor overlast vreesden, voordat de bouw van het project, bevattende een vierentachtigtal flats gereali- seerd kon worden. De bouw lag zelfs enige tijd stil vanwege het beroep, dat op de Raad van State was inge- steld. Gelukkig keerde alles ten goede. De woontussenvoorziening voor ouderen gaat uit van de
Stichting Hervormde Verzorgingscentra, die reeds eerder de "Mirtehof", de "Amandelhof", "Simarowa" en het oude "Spathodea" bouwde. Dit laatste tehuis is in de begin-jaren vijftig opge-
richt om naar Nederland repatriërende landgenoten op te vangen. In later jaren voldeed dit tehuis niet meer aan de eisen van de tijd; bovendien liep het inwonertal terug. Enkele jaren geleden werd de resterende bevolking in
de verbouwde "Amandelhof" ondergebracht, of vertrok naar elders. Het oude "Spathodea" werd afgebroken 2), omdat het
voor een ander gebruik niet meer geschikt was. Op de- zelfde plaats verrees het nieuwe huis met deze naam. Het voorziet in een grote behoefte en er wordt dan
ook door de nieuwe bewoners een dankbaar gebruik van gemaakt. |
|||||
99
|
|||||
Tenslotte, de bouwcommissie bestond uit de directrice
van de "Amandelhof", zuster S. Koning en de heren J. van Sprakelaar en G. van Voorden, beiden directeur van de "Mirtehof" en de heren P. Kramer en J. de Wit. |
|||||||||||
K. Scharten
|
|||||||||||
Noten
|
|||||||||||
1) De "Spathodea" is een boom met prachtige rode bloe-
sems op het donkere hout, die in Indonesië voorkomt, 2) Men zie ook "Seijst", het kwartaal-bulletin van de
Van de Poll-Stichting, 17e jaargang, juni 1987, no 2, blz. 44/5. |
|||||||||||
Het nieuwe Spathodea
|
|||||||||||
Foto H. Wels
|
|||||||||||
100
|
|||||||||||
Zeist onder de slopershamer
|
||||||||
Op 23 oktober 1989 werd begonnen met de sloop van het A.B.N.-kantoor
aan de Utrechtseweg 92. Dit kantoor werd in 1930 gebouwd door ir. G.L. Verstraaten uit Arnhem in opdracht van de Gelderse Credietvere- "^8^"8' Foto H. Wels |
||||||||
Met de sloop van de Brouwerij, gebouwd in het laatste kwart van de
17e eeuw en behorend bij het Slotcomplex van Willem Adriaan van Nas- sau, werd in oktober begonnen, nadat gebleken was dat restauratie niet mogelijk was. Op deze plaats zal "Domaine Nassauhaghe" verrij- zen. Dit gebouw wordt gebouwd onder monumentenzorg en bestaat uit appartementen en halfvrijstaande villa's. Deze opname dateert uit ^^^^' Collectie Gemeentearchief Zeist |
||||||||
101
|
||||||||
Tentoonstelling Zilver in Zeist
Op zaterdag 16 december 1989 opent de Van de Poll-
Stichting de tentoonstelling ZILVER IN ZEIST in de Zil- verzaal van het Slot te Zeist. Op deze tentoonstelling zullen zilveren voorwerpen te
zien zijn, die of in Zeist gemaakt zijn of behoren tot de geschiedenis van de gemeente Zeist. In de eerste plaats zijn dat gebruiksvoorwerpen uit
de fabrieken van Gero, Sola en Koninklijke Van Kempen & Begeer. Het betreft hier theestellen, bestek en scha- len. Vooral uit het archief van de firma Van Kempen & Begeer kon een ruime keuze gemaakt worden. Eveneens zijn foto's, documenten en reclamemateriaal van deze tak van nijverheid aanwezig. Naast het fabriekswerk waren de Kerkvoogdij van de
Hervormde Gemeente en het Kerkgenootschap van de Evan- gelische Broedergemeente zo vriendelijk enige van hun zilveren gebruiksvoorwerpen ter beschikking te stellen. Ook de gemeente Zeist stond voor de expositie een schaal af. Van het hedendaagse nog in Zeist veirvaardigde zilver
zijn voorbeelden uit het atelier van Nico Huisman op de Steynlaan te zien. De tentoonstelling is te bezichtigen tijdens de ope-
ningstijden van de dan eveneens lopende expositie van de Zeister Kunststichting in het Slot Zeist. Nieuwe contribuanten
Dit keer begroeten wij 5 nieuwe begunstigers:
fa. Gebr. Blanken Fotogr., De Clomp 3314 mevrouw M. van Dijk-van Denderen, Cornelis Schellinger- laan 69 de heer W.Chr.M. Kortlandt, Boulevard 24
de heer J. Nieuwlands, Couwenhoven 6104 de heer I. Westbroek, Oirschotlaan 3. |
|||||
102
|
|||||
Helaas moesten wij wegens annulering van 5 begunsti-
gers afscheid nemen. Ledenwinst is dit kwartaal nihil. De "Werfactie 1989" heeft in totaal 104 nieuwe aan-
meldingen ingebracht. Wij hopen in 1990 met onze werving door te gaan in
het verschiet wenkt immers een nieuw magisch getal na- melijk 1.000, voor een plaats als Zeist moet dit in vergelijk met andere gemeenten haalbaar zijn. Wij gaan dan ook door een aanmeldingspremie beschikbaar te stel- len. Al met al was 1989 voor onze stichting een goed jaar,
graag staan wij ook in 1990 weer klaar om nieuwe begun- stigers in te schrijven, wij rekenen graag op u. H. Wels, administrateur.
|
|||||||||
Op 18 november 1989 is de heringerichte Voorheuvel feestelijk ge-
opend. Hier een foto van de Voorheuvel rond de eeuwwisseling. Ter oriëntatie: in het pand rechts vooraan was het laatst gevestigd de rijwielhandel Cyclorama Collectie Gemeentearchief Zeist |
|||||||||
103
|
|||||||||
Nieuws voor de contribuanten in 1990
Wij dachten u van dienst te zijn met een beknopt
voorlopig overzicht te geven over de Van de Poll-Stich- ting in het nieuwe jaar aan haar contribuanten te bie- den heeft. Allereerst de tentoonstellingen.
Van 16 december 1989 tot 25 februari 1990 zal in de
Zilverzaal van het Slot een expositie "Zilver in Zeist" worden gehouden. Zilver uit verschillende tijden, maar vooral uit de 19e en 20ste eeuw wordt tentoongesteld (zie apart bericht hierover in dit nummer). Na 25 februari 1990 zal eveneens in de Zilverzaal met
behulp van onder andere prenten, foto's enz. een over- zicht worden gegeven van de historie van de Oude Kerk te Zeist. De zomerexpositie heeft als thema "Zeist en de mu-
ziek", waarbij vooral de Zeister muziekverenigingen een belangrijke rol zullen spelen. Wanneer in september de Monumentendag (8 september
1990) plaatsvindt, zal op diezelfde datum de Van de Poll-Stichting een "open dag" houden in het Slot. Gezien het succes van de excursies in september 1989
hebben wij het voornemen een voorjaars- en najaars- excursie te organiseren naar nog nader te bepalen plaatsen. Ook de lezingen staan zowel in het voor- en najaar op
het programma. In het maartnummer van Seijst zullen zowel over de lezingen als over de excursies nadere mededelingen worden verstrekt. |
|||||||
De redactie wenst U prettige feestdagen
en een voortvarend 1990. |
|||||||
104
|
|||||||