BULLETIN UITGEGEVEN DOOR DE VAN DE POLL STICHTING
|
||||||||||
V±:^
|
||||||||||
♦ Tollen langs de wegen van Zeist
De Mac Adamweg (7) ♦ Geen knoop meer aan m'n hroek..,
♦ De Breul vóór 50 jaar geleden
|
||||||||||
1^
|
||||||||||
IGEÉlfKNOOPMEER-'-
|lÉI\ARppaginaJ^ # t, |
||||||||||
Seijst
Bulletin ter bevordering
van de kennis
van de geschiedenis van Zeist
|
|||||||||||||||
De Mac Adamweg, Leo Visser
Tollen langs de wegen van Zeist (7) De Breul, Robbert Roosenboom
Recensie van het 'De Zeister Broedergemeente'
Geen Knoop meer aan m'n broek, Jacky van den Dikkenberg
Het Kamp van Zeist bezongen (2) Het Van de Poll-archief, C. Pieterse
Lezing Van de Poll-kamer Woelderink-lezing, B. Woelderink
Lezing Van de Poll-kamer |
|||||||||||||||
3.
8.
18. 22. 26. |
|||||||||||||||
ISSN 1383-2867
VtTscl üjnt 4 maal per jaar; 27e jrg., september
IQ*-)?, nummer 3. Drukwerk: Drukkerij Cn\:goi1us. Vormgeving en lay-out: Frédérik Knys, Fréphitophe Prod. Zeist REDACTIECOMMISSIE
]. Muitman, voorzitter
J.A. \'an den Dikkenberg, hoofdredacteur F. Ruys, vormgever, A. Bal, M. Roeder, N. Vlak en M. Wortmann |
|||||||||||||||
REDACTIEADRES
Nepveulaan 87, 3705 LC Zeist. Aanmeldingen
van nieuwe donateurs of adreswijzigingen kunnen enkel schriftelijk worden gemeld via onderstaand postadres. POSTADRES VAN DE POLL-STICHTING
Postbus 342, 3700 AH Zeist. Giro 384 03 83
|
|||||||||||||||
En verder...
De berichten uit de Van de Poll Kamer,
de actuele ledenstand, excursies en de activiteitenagenda voor de komende maanden. |
|||||||||||||||
BEZOEKADRES DOCUMENTATIECENTRUM
Slot Zeist, Zinzendorflaan 1. Telefoon (030)
692 17 04. Geopend op dinsdag van 10.00 - 12.00 uur en iedere eerste zaterdag van de maand van 14.00 - 16.00 uur. |
|||||||||||||||
TOLLEN LANGS DE WEGEN VAN ZEIST (7), LEO VISSER
|
||||||||||||||||||||||||||
Seijst
|
||||||||||||||||||||||||||
M
|
||||||||||||||||||||||||||
De Mac
|
||||||||||||||||||||||||||
weg
|
||||||||||||||||||||||||||
Bij koninklijk besluit van 1 3 iikto-
ber 1838, nr . 110 werd aan de as- sociatie gevormd door Jan Elias Huydecoper, ambachtsheer van Zeist en anderen, vergunning verleend tot bestra- ting volgens bewerking van Mac Adam van de weg, leidende van het dorp Zeist met twee armen uitkomende op de grote weg van Utrecht naar Arnhem en op de straatweg naar Woudenberg tot de grote weg van Utrecht naar Amersfoort bij het Huis ter Heide. De associatie werd ge- machtigd tot het openen van een geld- lening van ƒ1 5.000,- en het oprichten van een tol in Nieuw Zeist, voor of aan de begraafplaats zonodig met een hulp- |
||||||||||||||||||||||||||
^m-r'-^^^A
|
||||||||||||||||||||||||||
•'\#'V '';/<,?*^''|^--
|
||||||||||||||||||||||||||
/■'
|
||||||||||||||||||||||||||
De korenmolen "De Hoop" met de tol-
boom op de hoek Voorheuvel-Jagerlaan, gezien vanaf de Bergweg, ca. 1860. COLLECTIE VAN DE POLL STICHTING
|
||||||||||||||||||||||||||
TOLLEN LANGS DE WEGEN VAN ZEIST (7), LEO VISSER
|
||||||||||||||||||||||||
boom bij het landgoed Zandbergen "zul-
lende de bijwegen welker strekking aan de dienst van dien tol mogten nadeelig zijn, met over leg van de belendende eigenaren en onder goedkeuring van den provinciale autoriteit, kunnen worden afgesloten," In een volgend artikel was de bepaling
opgenomen, dat bij gebruik van de hulp- boom een bewijs moest worden afgege- ven waardoor men de tweede boom kos- teloos kon passeren. Uit de omschrijving van de vergunning blijkt, dat het gaat om de verbinding van de Utrechtseweg met de Amersfoortseweg. Daarbij moeten we denken aan de huidige Montaubanstraat (die overigens wat oostelijker op de Utrechtseweg uitmondde), aan de Voor- heuvel, de Bergweg en de Montaubanstraat. De andere arm kwam vanaf de huidige Slotlaan via de Hoge- weg naar de Voorheuvel. De Woudenberseweg was toen betrekkelijk nieuw en het gedeelte van de Slotlaan vanaf het begin van de huidige Woudenbergseweg tot aan de Ie Dorps- straat werd toen ook Woudenbergseweg genoemd. De aanduiding "Nieuw Zeist" wijst er op dat er in die tijd een nieuw |
||||||||||||||||||||||||
centrum verrees m
de omgeving van |
M
|
|||||||||||||||||||||||
TOL-TARirp
'»- MAC-aIum" St^tï^r '' fit': m n, nO; op
UI! ziJM umir het Um TEli llËim |
||||||||||||||||||||||||
de Voorheuvel/
Bergweg. De naam Mac Adam-
weg herinnert |
||||||||||||||||||||||||
ons aan John
|
||||||||||||||||||||||||
Loudon Mac
Adam, een |
Voor «Uc |,« Hmderlw^t of fi»,|
Voor„lkKarf,Scha„p„(V„rk™ |
|||||||||||||||||||||||
» 0.01'
~ o,oi
., 0,60
. <),oa
. (>,nr, ■ 0,07'
|
||||||||||||||||||||||||
Schots wegen-
bouwer, naar wie een weg- verharding is ge- noemd, be- staande uit een of meer lagen steenslag, inge-wassen met leemzand of
gepenetreerd met asfalt. Het bij bovenge- noemd koninklijk besluit toegestane tol- tarief is hiernaast afgedrukt. De tolheffing op de Mac Adamweg
heeft in de loop der jaren heel wat pen- nen in beweging gebracht. De eerste grote problemen ontstonden toen aan het eind van 1850 bij de tolverpachting Antonie Klomp, wonende halverwege de Voorheuvel, voor een hoger bedrag in- |
||||||||||||||||||||||||
schreef dan de vorige pachter Cornelis
van Ee, die tegenover de graafplaats woonde. Het gevolg daarvan was, dat de tol verplaatst werd naar het huis van Klomp. Hiertegen kwamen de noorde- lijke Voorheuvelbewoners in opstand omdat ze nu achter de tol kwamen te wonen. Tegelijkertijd speelde er nog een an-
dere zaak. Bij brief van 31 januari 1851 schreven burgemeester en wethouders |
||||||||||||||||||||||||
TOLLEN LANGS DE WEGEN VAN ZEIST (7), LEO VISSER
|
|||||||||
aan de heren commissarissen van de
Mac Adamweg naar het Huis ter Heide, dat het gemeentebestuur veelvulciige klachten ontving over de plaatsing van de tolboom op de Hogeweg bij de bewaar- school en zij verzochten de heren deze onwettig geplaatste boom te laten amoveren. In een brief aan de gedeputeerde sta-
ten van Utrecht van 10 maart 1851 gin- gen de heren commissarissen op beide zaken in. Over de tolboom bij de Hoge- weg schreven zij: "Het gemeentebestuur heeft ons verder ver-
zocht een tolboom te laten amoveren die wij sedert jaren hadden geplaatst op den zijarm van onzen weg, uitkomende op den straatweg naar Woudenberg, ter wering, alleen des Za- terdags van de vreemde boeren uit die streek, welke om den hobbeligen straatweg door het dorp te mijden, onzen weg onvergolden met zware boerenwagens bereden. Wij hebben aan dat verzoek oogenblikkelijk gehoor gegeven, ofschoon juist daardoor dat gedeelte des wegs, tot schade der deelhebbers, bedorven wordt." Daarmee was dat probleem opgelost.
Tot terugplaatsing van de tolboom waren |
zij niet bereid. Ze werden daarin gesterkt
door een uitspraak van de kantonrechter te Wijk bij Duurstede van II februari 1851. Daarbij werd molenaar Gerard Cornelis van Altena in het ongelijk ge- steld, toen hij Antonie Klomp ervan be- schuldigde, ten onrechte TYi cent tol te heffen voor zijn wagen beladen met meel en bespannen met 1 paard na verplaat- sing van de tolboom. De kantonrechter hield zich aan de letter van de vergun- ning, dat de tolboom moest staan voor de begraafplaats en niet er achter en daarrmee was de kous af Een gedeelte van de argumentatie voor de tolheffing is wel de moeite waard uit het zes bladzij- den tellende verweerschrift over te ne- men: "Waarop komt toch het hoofdbezwaar neder!
Hierop, dat sommige ingezetenen die vroeger de weg tolvrij bereden, nu voor het gebruik tol moeten betalen. De tol (beweert men) is een last voor die hem betalen moeten, en naar mate hij, na zijne verplaatsing, meer lieden on- derschept dan vroeger, is die last grooter. Mijne Heeren, wij gewn dit bezwaar volmondig toe, en wie zou het tegendeel beweren'? Elke beta- ling is lastig, betaling van belasting is lastig (de |
||||||||
naam bewijst het), betaling van huishuur is
lastig. Begrijpt niet iedereen, dat wanneer men van eens anders huis het genot heeft gehad, men dan ook de huishuur moet betalen? Dat wanneer men van den Staat de voordeden eener welgeordende maatschappij geniet men dan ook aan den Staat schot en lot moet vol- doen! En spreekt het dan niet even zoo van zelf, dat wie over een straatweg rijdt, en daar- van het gemak geniet, en den meerderen spoed en de mindere slijtage van zijn rijtuig en zijne trekdieren, daarvoor iets te betalen aan hen, wier kapitaal dien straatu^eg hebben daar- gesteld.'"' En zo gaat de brief nog enige bladzij-
den door. Maar gedeputeerde staten dachten er anders over. Zij vroegen advies aan de ministervan binnenlandse zaken en deelden de heren commissarissen bij brief van 16 april I85I mede, dat de juiste plaats van de tolboom weliswaar niet nauwkeurig was aangegeven, maar dat met "voor of nabij" bedoeld was "in de onmiddellijke omgeving" van de begraaf- plaats. Verplaatsing van de tolboom zou alleen mogelijk zijn na wijziging van de vergunning en wanneer die verleend zou |
|||||||||
TOLLEN LANGS DE WEGEN VAN ZEIST^jT), LEO VISSEH
|
||||||||||
worden, zou daarm een vrijstelhng wor-
den opgenomen voor de gedupeerde Zeistenaren, die nu tol moesten betalen. Nu de tolboom dus ten onrechte was verplaatst werden zij verplicht de tol- gaarder op te dragen de bewoners van Nieuw Zeijst, die achter te tol woonden, vrijstelling van tolgeld te verlenen. Burge- meester en wethouders hadden blijkbaar een afschrift van de brief van gedepu- teerde staten gekregen en waren daar zo blij mee, dat zij op 18 april een bekendmaking aanplakten, waarin deze vrijstelling wereldkundig gemaakt werd. Ik wil u de volgende zinsnede uit de brief van 3 mei 1851 van de commissarissen aan het college van gedebuteerde staten niet onthouden: "Wij kunnen echter bij deze gelegenheid on-
mogelijk ons grievend leedwezen verbergen, dat, terwijl door U aan ons was opgedragen, om de bovenomschreven bevelen aan onzen tolgaarder uit te vaardigen, aan welken last van onzentwege met den meesten spoed is vol- daan; burgemeester en assesoren der gemeente Zeijst, hebben kunnen goedvinden om bij klok- slag eene publicatie af te kondigen en alom te doen aanplakken waarbij ter kennisse der be- |
||||||||||
langhebbenden IS gebragt, dat wij zouden zijn
aangeschreven om de ingezetenen van Zeijst van den tol vrij te steiien en om aan den tolaaarder daaromtrent de noodige bevelen uit te vaardigen." Tegelijkertijd ging er een verzoek-
schrift naar de Koning om wijziging van de bepaling, dat de tol in de onmiddel- lijke omgeving van de begraafplaats moest staan. De commissarissen maak- ten van de gelegenheid gebruik om ver- gunning te vragen voor een hulptolboom bij de Ie Hogeweg voor geladen karren en wagens (van Woudenbergse boeren, die op zaterdag naar de Utrechtse markt gingen en de huidige Hogeweg en Montaubanstraat bereden). Bij koninklijk besluit van 1 april 1852,
nr. 49 werd aan beide verzoeken voldaan, met de aangekondigde vrijstelling voor de Voorheuvelbewoners en vrijstelling voor gewone rijtuigen via de Hogeweg. Intussen hadden de commissarissen niet stilgezeten en gezocht naar een oplossing voor het ontbreken van een tolgaarderswoning. Op 1 januari 1853 was het probleem opgelost. Met ingang van die datum huurde de
|
||||||||||
commissie een woning, van een blokje
zes huizen, aan het eind van de Voor- heuvel (Wijk D nr. 172) van bakker Gijsbert Verdonk voor ƒ52,- per jaar met het recht deze te verhuren aan tolgaarder. Daarmee was de rust op de Voorheuvel teruggekeerd. In 1884 ontstonden er opnieuw moei-
lijkheden, toen C.N. Lapère een stuk grond achter de huidige Jagerlaan en de Bergweg in exploitatie bracht en ter hoogte van de huidige joubertlaan een uitweg maakte op de Mac Adamweg. De commissarissen van de commissie van administratie over de Mac Adamweg vroegen onmiddellijk aan gedeputeerde staten toestemming om die weg, door hen genoemd: "een heispoor door het Driestland" te mogen afsluiten. Het ge- meentebestuur van Zeist steunde het verzoek van de commissarissen. Zij schre- ven op 24 januari 1884 o.m. aan gedepu- teerde staten: J) dat de heer C.N. Lapère door het aanleg-
gen van wegen over het bedoelde driestland zich voorstelt den daar aangelegen grond axin eventueele kopers over te doen, om daar op huizen te stichten; |
||||||||||
HHWHrafflSSSHïS
|
||||||||||
TOLLEN LANGS DE WEGEN VAN ZEIST (7), LEO VISSER
|
|||||||||
2) dat wij, hoewel dit weinig op de eigenlijke
kwestie betrekking Iteeft, zulks hoogst twijfel- achtig voor de welvaart en den bloei der ge- meente achten, daar te verwachten is, dat zich te dier plaatse meestal menschen zullen vestigen, die tot den mingegoeden stand behooren, welke klasse hier ruim vertegen- woordigd is; Ook b. en w. waren van mening, dat
ontduiking van de tol zeer ten nadele van de betrokken aandeelhouders moest worden geacht en zij adviseerden dan geen goedkeuring te verlenen om op het driestland zulke wegen toe te la- ten, waarvan de tolheffing nadeel kon ondervinden. Gedeputeerde Staten waren niet erg
onder de indruk van de bezwaren. Zij prezen de plannen van Lapère om een vroeger onbebouwd heideveld geschikt te maken tot bouwterr ein in de onmid- dellijke omgeving van de bebouwde kom van een volkrijke en welvarende ge- meente als Zeist. Ze hadclen bovendien van de provinciale inspecteur verno- men, dat het bedoelde spoor, bekend |
onder de naam "Witte Laan" reeds lang
op de Mac Adamweg uitmondde. Ze weigerden toestemming tot afslui-
ting van de Witte Laan en adviseerden het beheer en onderhoud van het gedeelte van de Mac Aciamweg vanaf de Utrechtse- weg tot de huiclige Joubertlaan aan de gemeente Zeist over te dragen en de tol te verplaatsen in noordelijke richting. Er zat voor de commissarissen niets anders op dan hiertoe over te gaan en Lapère toe- stemming te geven tot aansluiting van de verharde Witte Laan op de Mac Adam- weg. Bij koninklijk besluit van 11 mei 1885, nr. 28 kreeg de commssie vergun- ning tot het verplaatsen van de tolboom naar een punt tussen cie begraafplaats en het Huis ter Heide. Aan gedeputeerde sta- ten werd cie bevoegciheid toegekend de juiste plaats te bepalen. Dat gebeurde bij besluit van 2 juli 1885. De tol kwam te staan bij de splitsing Bergweg/Dijnselweg. Toen in 1897 de Oude Woudenbergse Zandweg werd verhard - waardoor het weer mogelijk werd de tol mis te rijden - moest de tol opnieuw verplaatst worden. Bij koninklijk besluit van 28 oktober 1897 werd hiervoor toestemming gege- |
||||||||
ven. Dat was de laatste verhuizing van de
tolboom. De diverse verplaatsingen van de tol-
boom hebben overigens niet veel invloed op de hoogte van de tolverpachtingen. De veelbesproken tol op de Voorheuvel van Antonie Klomp bracht in 1851 ƒ256,- op. De verpachting voor de jaren 1856 t/m 1858 van de tol aan het eind van de Voorheuvel wer gegund aan Cornelis Wallenburg voor ƒ275,- boven de huurprijs van ƒ52,- voor de tolgaarderswoning. De tol aan de Berg- weg, hoek Dijnselweg bracht, over de ja- ren 1886-1891 ƒ604,- per jaar op. Pach- ter was Jan Schrijvers, die in een van J. van der Ven gehuurde woning zijn tolgaardersberoep uitoefende. In de jaren 1897-1903 was de pachtsom ƒ404,-. Pachter was J. Spaans, die zelf een tolhuis(je) plaatste op de hoek van de Bergweg/Oude Woudenbergse Zand- weg. De opbrengst liep enigszins op, toen
de tarieven bij koninklijk besluit van 22 augustus 1903 werden gewijzigd. Voordien waren mechanisch voortbe-
wogen voertuigen vrijgesteld. Nu werd |
|||||||||
'DE BREUL' IN ZEIST (1), ROBBERT ROOSENBOOM
|
|||||||
het tarief voor een door mechanische
kracht voortbewogen rijtuig f 0,10 en voor een motor rijwiel f 0,02'/z. De com- missarissen hadden vc^orgesteld voor een motorfiets f 0,05 te heffen, maar dat was blijkbaar te hoog in vergelijking met een auto. De pachtsom werd verhoogd tot ƒ460,- per jaar. Voor de periocie van 1 december 1907 tot 30 november 1908 op f 550,- per jaar. Toen was ook het einde gekomen voor deze tol. De Weekbocle voor Zeist van 7 november 1908 wijdde er de volgende regel aan: "Tengevolge van het door de raad dezer
gemeente (d.d. 30-1-1908 L.V.) genomen be- sluit tot overname van den Mac Adamweg van Zeist naar het Huis ter Heide zal den tol aldaar met 1 december e.k. worden opgehe- ven." Behalve de tolgaarder heeft er ver- moedelijk niemand om getreurd. Leo Visser
BRONNEN
Gemeentearchief Zeist: Archief van de com-
missie van administratie over de Mac Adam- weg van Zeist naar Huis te Heide, 1838- 1908. Weekbode voor Zeist, Driebergen en omstrel<en, 1908 |
|||||||
De geschiedenis van
^De BreuF (l) De katholieke kastelentocht
|
|||||||
'OE BREUL' IN ZEIST (1), ROBBERT ROOSENBOOM
|
|||||||
Het landgoed De Breul
Een van de eerste vermeldingen van
De Breul is gedateerd 15 april 1413. Van een van de wegen die het landgoed om- geven, de Arnhemse Bovenweg, weten we echter dat deze al in de Romeinse tijd bestond. De Driehergseweg, aan de an- dere kant, komt in de Middeleeuwen al voor, zij het onder de naam Seijsterweg. De dubbele bomenrij, een beukenlaan, die de Driehergseweg van het landgoed scheidt, is mede hierom in 1991 als be- schermd natuurgezicht tot monument verklaard. In het genoemde jaar 1413 gaf Jan
van Egmond, Heer van IJsselstein, het gerecht De Breul in leen aan zijn bastaardbroer Willem. Het was toen een van de gerechten in de middeleeuwse parochie Zeist of maakte deel uit van het gerecht Weerdorp. Enige aanliggende gerechten waren Scherpweide (in het noordwesten), Stoetwegen (in het wes- ten) en Vierhoeven (in het zuidwesten). Het gerecht Weerdorp moet gesitueerd worden aan de Odijkerweg, ongeveer op de plaats van het huidige station Drie- bergen-Zeist. Waarschijnlijk is het ont- |
|||||||
Wie rijdend over de Driehergseweg of de Arnhemse
Bovenweg ter hoogte van 'De Breul' zijn ogen wel eens de kost gegeven heeft, heeft de grote horden kunnen zien: het afgelopen schooljaar (1996-1997) heeft de Katholieke Scholengemeenschap De Breul haar vijftigarig bestaan in Zeist gevierd. De toevoeging 'in Zeist' is essentieel, want de school zelf bestond al lang toen zij zich in Zeist vestigde. En zoals vele Zeistenaren waarschijnlijk weten, geldt dit in feite niet alleen voor de school, maar ook voor de benaming 'De Breul', die ook van ver vóór 1946 dateert als benaming voor het landgoed, waarop de school zich in dat jaar vestigde. Slechte de combinatie van school en landgoed kan aanspraak maken op de jeugdige leeftijd van vijftig jaar, en zelfs dat staat ter discussie, zoals ik verderop in deze bijdrage zcd laten zien. De vraag naar de voorgeschiedenis van De Breul is dus
een tweeledige vraag: wat valt er te vertellen over het landgoed waarop de school zich in 1946 vestigde, en wat valt er te vertellen over de schoolvan-vóór'1946? In het eerste deel van deze bijdrage wil ik hierop een antwoord geven; in het tweede deel ga ik in op de eerste decennia van het Zeister bestaan van De Breul. , " |
|||||||
'DE BREUL' IN ZEIST (1), ROBBERT ROOSENBOOM
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
stjuiji doordat Rudolf van Overdevecht
in 1209 vier boerenhoeven aan de abdij Marienweerd overdroeg. Vermeldingen van morgengeldopgaven uit 1458 en Krommerijngeld uit 1533 geven aan ciat de omvang van het gebied van Weerdorp zeventig morgen bedraagt, waarmee het naar alle waarschijnlijkheid al groter was dan de oppervlakte van de in 1209 over- gedragen vier hoeven. Aangezien de hoe- veelheid grond die men in één morgen kon ploegen (de grondslag van deze oppervlaktemaat), per streek en per tijd verschilde, is deze omvang moeilijk om te rekenen. Gaat men uit van ongeveer vijfentachtighonderd vierkante meter, de Rijnlandse morgen, dan omvatte Weer- dorp dus zo'n zestig hectare. In de tijd van Jan van Egmond was
De Breul rechtskundig gezien een ambachtsheerlijkheid op zichzelf Dat is het lange tijd gebleven, slechts de schrijf- wijze veranderde in de loop der eeuwen. Het is beurtelings Broyel, Breudell, Breundel, Bruekel, Broedel, Bruel, Bruedel en Bruijell genoemd, en ten slotte vanaf het midden van de negen- tiende eeuw clefinitief De Breul. De |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
naam is verbonden met de oorspronke-
lijke aard van het land, dat deel uit- maakte van laaggelegen, vochtige (hier en daar zelfs moerassige) gebieden, waarop vanwege de begroeiing met gras of hout- gewas vooral vee gehouden werd. Zo'n gebied heette broek, broekland, maat- land of madeland. Als ambachts- heerlijklieid had het zijn eigen ambachts- heer, aan wie de lagere rechtmacht tciege- kend was. De hogere rechtsmacht was in de middeleeuwen uiteraard in handen van de bisschop van Utrecht. In de zeventiende eeuw omvatte het
gebied twee grote hofsteden: de Grote Breul aan de Odijkersteeg met de om- vangvan 58 morgen en ten noordwesten daarvan de Nieuwe Breul met een om- vang van 33 morgen. Met de ontginning van de woeste grond aan de overkant van de Driebergseweg, op het huidige terrein van De Breul, is in de loop der volgende eeuwen de oppervlakte vergroot. Het is niet precies duidelijk wie de rechten op die grond kon doen gelden; wel is er een gerechtelijke uitspraak uit 1599 naar aan- leiding van een proces dat in Utrecht cfiencie, over het recht om plaggen te ste- |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
KATWIJK'S EERECODE
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De erecode was niet zo zeer een graad-
meter voor capaciteiten, maar meer voor de wil en doorzettingsvermogen van de leerling. Wie met meer talenten begaafd was, had dan ool< een grotere plicht. ken op het terrein tussen de
Driebergseweg, toen de Seysterstate, en de Arnhemse Bovenweg. De uitspraak luidde dat alleen de mensen van de aan- grenzende hoeven dat recht hadden. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Seijst^
I997.|li
|
|||||||||||
'DE BREUL' IN ZEIST (1), ROBBERT ROOSENBOOM
|
|||||||||||
Aan het einde van de achttiende en
het begin van de negentiende eeuw ont- stond bij welgestelde stedelingen de trend om de inmiddels drukke steden te verlaten en zich te vestigen in de natuur; het kan bijna niet romantischen Het ge- bied bij Zeist leende zich hier goed voor en daardoor verschenen langs de Driebergseweg verscheidene buitenplaat- sen. De trek van de gegoeden der burge- rij naar de provincie kennen we vanuit Multatuli's Max Havelaar, waarin in het eerste hoofdstuk Batavus Droogstoppel, makelaar in koffie te Amsterdam, over zijn zoon zegt: 'als Frits knap opgroeit om later in mijne plaats te komen als ik naar Driebergen ga,- dan ben ik tevreclen'. Aan de aanleg van tuinen en aan
bebossing werci veel aandacht besteed Men wilde bovendien het lanclschap zo 'natuurlijk' mogelijk laten lijken. Je zou ook kunnen zeggen: men onttJekte dat de natuur een tuin was. Op de oude ak- kers werden bossen geplant; daarnaast werden parken aangelegd met exotische, vaak oosterse bomen. Wat dit betreft is De Breul uniek: men vindt er prachtige exemplaren. Deze zijn geplant door J.D. |
|||||||||||
Zocher jr. Deze tuinarchitect kreeg in de
jaren dertig van de vorige eeuw van mr. Jan Kol (1989-1848), sinds 1832 eigenaar van het landgoed, de opdracht om rond het huis een tuin in landschapsstijl aan te leggen. Hij ontwierp onder andere de lange, slingerende vijver en liet hierover de brug aanleggen die een imitatie van een Romeins aquaduct is. De tuin is tachtig jaar later gerestaureercJ door tuin- architect LA. Springer. Hij verving de in slechte staat verkerende beplanting; het ontwerp van Zocher werd intact gelaten. Het huis dat nu nog zo goed te zien is vanaf de Driebergseweg, werd kort voor 1840 gebouwd. Toen bezat de ambachtsheerlijkheid dertien huizen en zeventig inwoners. Het landgoed bleef in eerste instantie nog in handen van de familie Kol. Jan Kol jr. liet er de Kleine Breul bouwen en zo werd het landgoed in tweeën gedeeld. Vervolgens kwam het in het bezit van jonkheer F. van den Bosch (1846-1882), van mevrouw de weduwe L. Dorrepaal-Manuel (1885- 1886), van R Vercruijsse (1886-1913), van R Reineke (1913-1918) en ten slotte van S.RD. May uit Amsterdam. Deze |
|||||||||||
Speciaal voor het gymnasium gaf Kat-
wijl< De Breul een schoolagenda voor de leerlingen uit. Dit exemplaar staat op naam van Vincent A.IVl. van der Burg. |
|||||||||||
Seijst
199f-lll
|
||||||||||
'DE BREUL' IN ZEIST (1), ROBBERT ROOSENBOOM
liogcr on^lcrwijs \'aak niet goed aan.
Desondanks diende zich bij hcRipe-
ning van deze onderwijsinstellingen in 1830 een groot aantal stutienten aan, oni.lcr wie tlus t)ok jongens lHc zich niet LJirccr tot het geestelijk ambt vi)eklen aangetrokken. Eén van deze instellingen was het seminarie te Warinoni.1, waar Cornelius LLidovicus baron van Wijkerslooth van Schalkwijk hoogleraar was. Van Wijkerskxidi (Haarlem, 25 mei 1786) was in 1811 tot priester gewijd en had in 1817 mede het seminarie 'Hageveld' te Velzen opgericht. Waar- schijnlijk geïnspireerd door het grote aan- tal studenten dat zich aanbood, maar vooral door de staatkundige veranderin- gen aangemoedigd heeft hij op 7 novem- ber 1830, feestdag van Sint Willibrorci, het besluit genomen tot oprichting van een onderwijsinstituut waar jongens van goede katholieke huize voorbereid zou- den worden op een universitaire studie en waar zij tevens een godsdienstige vor- ming zouden krijgen. Voor de school moest een geschikt
huis met een groot omliggend terrein gevonden worden. Het werd het huis van |
||||||||||
laatste liet in 1927 het huis vergroten en
restaureren door architect J.W. Hanrath. Deze landhuisspecialist is verant- woordelijkvoor het huidige aanzien. De joodse bankier May pleegde zelfmoord in de Tweede Wereldoorlog. Zijn erfgena- men verkochten het landgoecl na de oor- log aan de Sint-Willebrordusstichting, waarmee het in handen kwam van de paters leraren van de jezuïetenorde die er in 1946 hun uit het Zuid-Limburgse Gulpen afkomstige gymnasium met in- ternaat vestigtlen, dat toen in den lande bekencl stond als het aloude 'Katwijk'. Het gymneisium van de jezuïeten
Toen de paters jezuïeten in 1946 naar
De Breul trokken om daar leiding te ge- ven aan een gymnasium met internaat voor jongens, had dit instituut. Huize Katwijk, al zo vele vestigingsoorden ge- kend dat men van het eincle van een kastelentocht sprak. Dat het instituut eerst bijna honderd jaar op één plek ge- vestigd geweest was, scheen men even vergeten te zijn. De verhuizingen hadden zich in de laatste twintig jaren geconcen- treerd. Het geestelijke fundament werd |
||||||||||
echter in 1831 en de jaren daarna gelegd.
En volgens getuigenissen van leerlingen en leraren heeft dat, eenmaal gelegd, bij geen enkele verhuizing nog noemens- waardig gewankeld. Het leggen van hot fundament had destijds evenwel veel voe- ten in de aarde... Bij Koninklijk Besluit werd op 27
mei 1830 het oprichten van sciiolen voor bijzonder onderwijs weer vrijgegeven, nadat deze vrijheid vijfjaar lang opgehe- ven was. In feite werd hiermee een eerder Koninklijk Besluit in ere hersteld: in 1815 was immers de vrijheid gegeven tot het oprichten van scholen voor het voor- bereidend hoger onderwijs. Seminaries en Latijnse scholen, die in 1825 tot slui- ting werden verplicht, werden in 1830 weer geopend. Het ontbrak de katholie- ken echter aan een internaat waar jon- gens van de gegoede burgerij een brede middelbare opleiding konden volgen met aansluiting op universiteit of athe- neum. Sommige seminaries dienden ook wel als opleiding voor jongens zon- der geestelijke roeping, maar deze situa- tie was niet ideaal. De bestaande semina- ries en Latijnse scholen sloten op verder |
||||||||||
'DE BREUl' IN ZEIST (1), ROBBERT ROOSENBOOM
|
|||||||||||
de familie Van Wassenaer, gelegen op de
hcerlijkheiil 'het Zand' in Katwijk aan den Rijn. Het protestantse gemeentebe- stiuir, dat autorisatie voor vestiging \'an een onderwijsinrichting moest \'erlenen, was geen voorstanLler van vesti- ging van een katholieke onderwijsinrichting in de ge- meente, maar dankzij het curatorium \'an de school ga- ven Burgemeester en Assesso- ren der gemeente Katwijk op 15 april 1831 toch hun toestemming. Van Wijkerslooth zette
zich vervolgens aan de werving van zowel leerlingen als leraren. Twee theologanten van het Warmonde seminarie steklen zich beschikbaar. Zij betrokken het huis drie dagen na sluiting van de koop, op> 7 juni 1831. Op die ciag kwa- men ook cie eerste twee leerlingen aan. Toen de zomervakantie aanbrak, waren er zes leerlingen aangemeld. Van Wijkerslooth zette zijn werving van leer- lingen en leraren voort en na de zomer- vakantie kon hij vijfentwintig leerlingen |
al een breed scala van vakken bieclen.
Naast hun lestaak kregen de leraren
zo veel mogelijk de overige taken van bestuur en leiding toebedeeld, zoals de leiding\an het huis, de economisclvhuis- |
||||||||||
en snel een lerarencorps had weten te
vormen, kenmerkten zich de eerste zes jaren, waarin het aantal leerlingen steeg van vijfentwintig naar zevenenvijftig, door een voortdurende strijd om dit compleet te houden. Theolo- ganten, in de meeste gevallen van het seminarie te Warmond, vertrokken na hun wijding tot priester vaak weer. Het tweede schooljaar steeg het leerlingen- aantal tot veertig, mede dt:)ordat naast het gymnasiaal onderwijs ook handelsonderwijs aangebo- den werd. Dit gebeurde op ver- zoek van ouders wier zonen la- ter in de handel hun werk wil- den zoeken. Bij deze studie werci vooral de nadruk gelegd op de moderne vreemde talen en uiteraard het vak handelskennis. Met een personeelsbezetting van vijf
a zes leerkrachten - twee priesters en een theologant, bijgestaan door twee a drie leken - wercien bij de toeneming van het aantal leerlingen vooral de surveillance- taken als belastend ervaren. Voor het eerst werd nu een beroep op cie jezuïeten- |
|||||||||||
houdelijke zaken en de begeleiciing van
cie leerlingen buiten de schooluren. Aan discipline, 'orde en tucht', hechtte men grote waarde. Deze surveillancetaken zouden naast de lestaak al snel een te grote belasting gaan vormen. Hoewel Van Wijkerslooth voor het
eerste volledige schooljaar vrij moeiteloos |
|||||||||||
'DE BREUL' IN ZEIST (1), ROBBERT ROOSENBOOM
|
|||||||||||
manieren om de toekt)mst van het insti-
tuut veilig te stellen. Bij de jezuïeten, een sociëteit die van oudsher bercjcmd was om zijn onderwijsinstituten, meende hij kans van slagen te hebben. In 1838 verzocht hij de pnwinciaal
voor het eerst om het gymnasium over te nemen. Vanuit het curatorium kwam |
|||||||||||
orde gedaan om een pater voor de sur-
veillance beschikbaar te stellen. In eerste instantie kon noch de provinciaal van de Belgische provincie der jezuïeten te Brus- sel noch de generale overste van de orde te Rome aan dit verzoek voldoen, maar in 1837 verscheen de eerste jezuïet op Katwijk. Voor de buitenwereld en de leerlingen werd geheim gehouden dat deze versterking een jezuïet was. De re- den voor deze geheimhouding ligt in het feit dat de jezuïeten bij velen niet geliefd waren. De paters waren een gezocht doel- wit van antikatholieke sentimenten. De Sociëteit van Jezus was door de eeuwen heen voortdurend aanleiding voor tegenstrijcJige gevoelens geweest. Vooral voor niet-katholieken hadden haar leden iets raadselachtigs. Angstige onzekerheid over hun onvoorspelbare gedrag, wrevel over gemakshalve bij voorbaat aan hen |
toegeschreven listige praktijken en hei-
melijke jaloezie vanwege hun onverdro ten ijver en sterk organisatietalent lagen aan deze gevoelens ten gn)ndslag. Van Wijkerslotith begreep dat met
de komst van deze ene pater jezuïet de bestaanszekerheid van het instituut nog niet verzekerd was, en zocht verder naar |
||||||||||
Aan de katholieke jongens en meisjes-
school 'Rozenstraat' werd, evenals op Katwijk de Breul, godsdienstexamens af- gegeven. |
|||||||||||
'DE BREUL' IN ZEIST (1), ROBBERT ROOSENBOOM
|
|||||||||
historici genoten op het college de zonen
van een groot deel van de katholieke aris- tocratie en 'haute bourgeoisie' hun on- derwijs en opvoeding. Ongeveer de helft van de leerlingen behoorde tot het Ne- derlandse patriciaat of de Nederlandse adel. Het kostgeld was hoog. Ook aan de beroepen of ambten die de ex-leerlingen van Katwijk gingen uitoefenen, is hun sociale status af te lezen. Zij werden veelal arts, advocaat, notaris, koopman of in- dustrieel. Tevens waren er oud-leerlingen die carrière maakten in de politiek. Zonder de geschiedschrijving geweld
aan te doen kan men stellen dat Katwijk in de jaren tot 1928 een bloeiend be- staan kende onder leiding van vele paters rectoren, van wie er verscheidene een aantal jaren na hun vertrek op Katwijk terugkeerden om er een tweede rectoraat op zich te nemen. Eén van hen, pater Rudolf van Oppenraaij, was van mening dat het college van Katwijk naar Den Haag moest worden overgebracht, om aldaar naast het internaat ook een groot externaat te verwezenlijken. Het plan veranderde diverse malen. Intussen werd in 1916 in Den Haag een nieuwe |
|||||||||
ken. Het lerarencorps bestond nu
hoofdzakelijk uit jezuïeten, hoewel de lekenleraren erin vertegenwoordigd ble- ven. In de eerste jaren vermeed men het echter nog zorgvuldig om het instituut een jezuïetencollege te noemen. Voor Katwijk was er nu evenwel een periode aangebroken waarin het voortbestaan van het gymnasium verzekerd was, door- dat dit niet meer van enkele personen afhankelijk was, maar cf e verantwoorde- lijkheid ervoor bij de gehele Socififiëteit berustte. Het opvoedings- en onderwijssysteem van de Orde kon nu ook op Katwijk beproefd worden. Op het terrein van het instituut von-
den in de loop der jaren vele verbouwin- gen en uitbreiclingen plaats. Zo werd in de winter van 1851 ook een nieuw ge- bouw in gebruik genomen dat de naam Mutua Fides kreeg, waarmee een begrip zijn intrede in de geschiedenis van de school deed dat tot ver in de volgende eeuw in het vaandel geschreven zou blij- ven worden en dat nog steeds op een van de gevels van het huidige schoolgebouw te Zeist prijkt. Katwijk was een eliteschool. Volgens
|
|||||||||
nog wel verzet tegen een definitieve
verbintenis van de jezuïeten aan het gym- nasium. Door de jezuïetenvrees die er heerste bij zowel overheid als een groot deel van de bevolking, was men bang zich het ongenoegen van de regering op de hals te halen en het gymnasium in diskrediet te brengen. Na verloop van enige tijd kwam Van Wijkerslooth met cie provinciaal der jezuïeten overeen dat een overgang gewenst was en dat geleide- lijkheid daarbij de voorkeur had. Dit hield onder meer in dat vrijgekomen leraarsplaatsen geleidelijk door jezuïeten zouden worden ingenomen. Men hoopte door deze geleidelijke overgang niet al te veel onrust teweeg te brengen, maar zag tegelijkertijd in dat dit de enige manier was om het voortbestaan van Katwijk te verzekeren. De Sociëteit zou in staat zijn tot volledige overname zodra zij over voldoende ordeleden beschikte om het lerarencorps van het college te bemannen. Dit gebeurde in 1842. Met deze overdracht werd een be-
langrijke periode in het bestaan van het gymnasium afgesloten. De seculiere priesters hadden zich geheel teruggetrok- |
|||||||||
Seijst
1997-111
|
||||||||||||
'DE BREUL' IN ZEIST (1), ROBBERT ROOSENBOOM
|
||||||||||||
jezuïetencollege opgericht; het St.-
AloysiuscoUege. Uiteindelijk zou Huize Katwijk het internaatsgedeelte van dit college vormen en in die hoedanigheid zou het zijn naam kunnen behouden. In deze verhoudingen bleef Huize Katwijk voortbestaan totdat het eerste oorlogsjaar hierin verandering bracht. Toen op 10 mei 1940 de oorlog uit-
brak, werd het AloysiuscoUege door een zevenhonderd soldaten van de Neder- landse luchtmacht ingenomen. Huize Katwijk ontkwam aan deze inkwartiering doordat het als veldhospitaal werd aange- wezen. Maar er waren slechts enkele maanden van volgende schooljaar ver- streken toen de situatie voor de bewoners van Huize Katwijk opnieuw dreigend werd. Door bemiddeling van de burge- meester van Noordwijk, J. van de Mortel, een zeer verknochte oud-leerling van Katwijk, werd het jachtslot Leeuwen- horst te Noordwijkerhout, eigendom van jonkheer J.H. Gevers van Kethel en Spa- land en mevrouw A. Gevers-van Weide- ren baronesse Rengers, ter beschikking van het internaat gesteld. Op 4 december werd Huize Katwijk te Den Haag |
opgevorderd door de Nederlandse
recherche. Spoedig werden de ouders in een circulaire op de hoogte gesteld van de plannen voor de nabije toekomst. De drie laagste klassen zouden naar kasteel Leeuwenhorst overgaan, terwijl de ho- gere klassen en de HBS een onderdak in Wassenaar zouden vinden, vanwaar zij de lessen in Den Haag konden volgen. Anderhalfjaar lang kon het schooi-
en internaatsleven in Noordwijkerhout vrij ongestoord zijn doorgang vinden. De oorlog was de enige schaduw, maar daar merkten de paters en jongens niet veel van. De Duitsers maakten echter in 1942 plannen om de gehele kuststrook tot een verdedigingswal te maken en nog op 25 november van dat jaar ontving men op Leeuwenhorst het bericht dat de bezetter besloten had ter wille van deze kustver- dediging ook het kasteel met de grond gelijk te maken. Het bosterrein zou door een kale vlakte met brede anti-tank- grachten worden vervangen. Noordwijk moest evacueren. Ontruiming was dus geboden en voor de zoveelste maal moest pater Wessels gaan reizen, zoeken en vra- gen. , ■ |
|||||||||||
Een nieuw onderdak voor Huize
Katwijk was minder snel gevonden dan de vorige keer. Na weken van inspanning kon directeur Wessels op 15 deceniher 1942 telefonisch vanuit Gulpen melden dat hij daar graaf de Marchant et d Ansembourg bereid gevonden had om het college in zijn kasteel Neubourg gast- vrijheid te verlenen. Op 4 februari 1943 was Neubourg
gereed om zijn nieuwe bewoners te ont- vangen. De leerlingen zaten graag thuis, maar wachtend op een oproep tot terug- keer en daarbij niet wetend in wat voor huis hadden de meesten toch wel naar het einde van de vakantie verlangd. De onrust die in Noordwijkerhout onder de leerlingen was ontstaan, kon snel bezwo- ren worden. Ook het volgende school- jaar, 1943-1944, verliep vrij rustig. In dit jaar moet Huize Katwijk zich niet langer gespleten gevoeld hebben, aangezien er zich geen afdeling van hogere klassen meer in Wassenaar en Den Haag be- vond. Huize Katwijk had nu voor het eerst zijn eigen examenklas. Ten gevc:)lge van de invasie werd tij-
dens de zomervakantie van 1944 de toe- |
||||||||||||
3
|
||||||||||||
^Seijst
1997-111
|
|||||||||||||||
'DE BREUL' IN ZEIST (1), ROBBERT ROOSENBOOM
|
|||||||||||||||
stand in Limburg zo onzeker dat op 28
augustus een circulaire aan de ouders verzonden werd met de mededeling dat de verwachte terugkomst van de leerlin- gen voorlopig uitgesteld was. Op 2 sep- tember volgde inkwartiering van ruim honderd Duitsers en twee dagen later moest het huis ontruimd worden. De paters vonden onderdak bij bevriende geestelijken en burgers. Weer twee dagen laterwerd Gulpen gebombardeerd. Op 8 september trokken de Duitsers zich te- rug, maar de paters hadden zich nog geen dag op Neubourg geïnstalleerd of een nieuwe inkwartiering dreigde, deze keer van de militaire politie. Zij stond echter toe dat de paters de bovenverdie- ping behielden. Op 13 september bereikten de Ame-
rikanen Gulpen. In de dagen ciaarna volgde men nauwkeurig de bevrijding van de omringende en verder gelegen steden en dorpen. Nieuwe massa's bevrij- ders kwamen in Gulpen, en op Neu- bourg, aan. Op 21 februari 1945 keerden er zes vijfdeklassers terug en twee dagen later begonnen voor deze klas de lessen weer. De eerste lessen van het schooljaar |
|||||||||||||||
Meer vermeldenswaardigheden vindt men in
liet jubileumboek van De Breul (254 pagina's, 200 illustraties, A4-formaat, driekleurendruk), dat te bestellen is door overmaking van ƒ42,50 (ƒ35,- + ƒ7,50 verzendkosten) op postgiro nr. 64.81.15 t.n.v. SKVO De Breul te Zeist, o.v.v. 'jubileumboek'. |
|||||||||||||||
1944-1945 voor de gehele school vonden
plaats op 20 maart 1945. De eindexamenvoorbereiding voor de zesdeklassers was hierdoor behoorlijk in het gedrang gekomen. Bij Koninklijk Besluit werd echter geregeld dat alle eind- examenkandidaten van 1945 het di- ploma kregen. Er waren intussen moeilijkheden
gerezen met de eigenaar van Neubourg en in juli werd de huur opgezegd voor oktober, maar de graaf en de gravin ble- ken er al vrij snel begrip voor te hebben dat de school ondanks verwoede pogin- gen op zo'n korte termijn onmogelijk een ander huis kon vinden. Uiteindelijk heeft het gehele schooljaar 1945-1946 zich nog in Gulpen afgespeeld, waar de leiding heimelijk ook op gehoopt had. |
|||||||||||||||
Voor pater Wessels stond dit jaar in het
teken van de zoektochten naar een nieuw terrein, waarvan hij nu eens welgemoed dan weer moedeloos terugkeerde. Op 18 mei 1946 keerde hij echter terug met het bericht dat men de gelukkige bezitter was geworden van 'Huize De Breul in Drie- bergen'. Robbert Rossenboom
BRONNEN - Ronald Biijdenstein, Zeist, groei en bouw;
Utreciitseweg-Driebergseweg; een inventarisatie van waardevolle gebouwen en gebieden. Zeist, 1984. - Robbert Roosenboom (red.). Vernieuwing
in traditie; De Breul: vijftig jaar onderwijs in Zeist (1946-1996). Zeist, 1996. - W.A. Sormani, "De Breul" 40 jaar in Zeist..!
Zeist, 1986. . |
|||||||||||||||
r
|
|||||||||||||||
Seijst
1997-111
|
|||||||||||||
HET KAMP VAN ZEIST BEZONGEN (2), JACKY V.D. DIKKENBERG
|
|||||||||||||
Geen
knoop
meer
aan
m^n
broek
|
|||||||||||||
Toen ik in het juni-nummer he
richtte «ver het lied "Kamp van Zeist", waarop in West-Friesland nog steeds gedanst wordt, wist ik zeker dat er andere tekstA'arianten moesten hebben bestaan. Volksliecleren worden namelijk mon-
deling overgeleverd en bij die overleve- ring gaat er wel eens wat mis. Men ver- staat een woord verkeerd, men vergeet een regel en verzint er zelf wat bij. De heer Meerdink vertelde mij on-
langs dat hij het lied als kind, nu zo'n |
|||||||||||||
vijfenzeventig jaar geleden, meermalen
heeft horen zingen en ook de heer Visser wist dat ook veertig jaar nadien het lied in Zeist nog algemeen bekend was. De tekst die hij zich herinnerde, staat ook in zijn boek HET DORP ZEIST: Geen cent meer in je zak,
geen knoop meer aan je broek,
Dat zal zo heel lang niet meer climiiren.
Strijdt broeders tol het laatste,
Want we gaan naar de Kamp van Zeist, faldera.
Strijdt broeders tot Itet laatste,
Want u'e gatin ntiar de Kamp van Zeist.
|
|||||||||||||
.en andere ongemakken
|
|||||||||||||
Seijst
1997-111
|
|||||||||||||||
HET KAMP VAN ZEIST BEZONGEN (2)
Vcr,L;eli]kr men tlcze
rcksr mor ilc notatie in het iuni-miiiiiner, tlan x-allen \ele xariaties op: de oiiKlraaiinf,' in de eerste reuel bij\-oorbeeld, maar de herekenis is lierzeltdc. De tekst ,t:aat teni^u op
'Een nieuw lieel op de Vro lijke Kamp hij Seijst', dat minstens tu'ee eeuwen olrI mciet zijn en dat ook hekend is onderde inti-ige- rende titel 'Het kottielinis hij Zeist' {zie ajhceldingen rechts). Het Kamp van Zeist was
in de eerste plaats een oefenkamp. Het lied zt)U dan ook het afsluiten van de soldatcnloophaan he- zingen. Men trok naar het kamp van Zeist om de laat- ste fji"ote oefeningen te draaien, waarna men afzwaaide. L. Verhoeff no- teerde een andere versie: |
|||||||||||||||
(2)
AiK«ii dan lieve Meisjes! iioiuit maat goede moed) ,-_
lltt ïiil niet peuwijr (lijjren: J '* Kuiiit M(>if-ji'S; v(Ki( hir !iiF\is(,
En wij nemen van u üf.vc^hfcid, tru !« la, Komt Meigjcs! onss. Ik z«i: Wül liftvc Piot! «n h-jj turh .ruc'! i i'rrliic!,) ,.
Het z,i! niet e.nnvifi; «luren; ; Od) , niijn lieve .Sariije!
En wij fraan naar de Kaïrij.' van Ncim, tra hi la. Och, Ulijn liev« Naatje! enz. tieen ufvld meer in ons zal» 5 wij «aan op ons gemak) ..
Kt>ns vrolijk dift'-iceren , ) Komt, Hiooitcr.s! voor hH la^iist.
ün iioiiilt maar jjoeHcn nmed , tra la Ia, Konit, iSiotders! enz. Ko'-'i vroiïjii nu vosjmit, ahiifirK si^üuk »'ij bij tin) ,.'
\'i ij iioorpn al koninianrleerfcn, (!j(Oiuii,) Komt Broeders! voor h"t jjatst, Wij 7.ijn in lie Knnip van tfuiüt, tra la lu, ivoiut, Broeilcrs ! enz.
%
W5 paan nn naar «Ie strijd, met onze Majesteit 1 ) / •, En brave Olïi«ieren, ) Koint, HraeilprKl vixir h?l laatst«
Wij gaan naar de Kamp van Seist, tra la la, Komt, Ufoedcrs I enz. y^'lj jra.-*n wéér verlieusd , o ja ! met volle vreugd ,1 ..
Al naar onze lieve Meisjes, ) Komt, Broeders! voor bel laatst,
Wjj nemen van de iiieid afscheid, tra la In, Kuaif, Hrocders! vour bet iuafst, ■W ij nemen van elkaar afscheid, .......II |.MHlt5®;@|@èlW!3'!.M5.^i
|
|||||||||||||||
r. K.\ NlfcüW LÏEO
* OP DÜ
Jrolyke KJMP h§ MIST,
|
|||||||||||||||
i«m» Brueaersl aRemaal. wf *tl« ««» N! elkaar^
£a het i»l niet lan^ metr iumm,
■CoBit Broe<lcri! «lten»B«I, »f «§» BO Wj elkaèf, En liet i«l niet laftg mmt imtm-,'
K0iiit BwRie»! vtmt hel titattt, En wil Kaan na« ^e Kam^ ma Sem, uj» k la» Kamt Mtmiem! v«or kef laatit, En v«| gM» naar de K»»p vw Scjjie. |
|||||||||||||||
wMwt-x'mmf'H'i
|
|||||||||||||||
Seijst
1997-111
|
|||||||||||||
HET KAMP VAN ZEIST BEZONGEN (2), JACKY V.D. DIKKENBERG
|
|||||||||||||
Kamp-lied
Wijze: Het holLindsch hart vergeet, enz-
Hoon numnen Koort de trom en de trompetter, 't k geen alarm maar 't is gewoon apel,
Wij zullen nu een Vredes-lcamJ) betrekken. Prins Frederik voert over oas hevel.
Als veldnviarschalk zoo braaf in deugd en zeden, Wordt hij bemind van iedereen geëerd;
Gij weet toch hoe prins Frederik beeft gestreden Dus mannen voorwaarts als hij Icommandeert.
Op wapenbroeders laat ons /linie marclieren
En trekken voorwaarts naar het Kamp hij Zeist.
Een goed soldaat moet toch ook eens kamperen, 't Is Willem lil ons koning die het eischt.
Wij mogen daar ons pligt niet in verzaken, Komt grijpt de wapens stevig in de band,
Want komt 't gevaar om dierbre grond genaken Dan strijden wij voor 't mje Nederland.
|
|||||||||||||
En zijn wij daar dan vrolijk aangekomen,
Vermoeid der marscb en ook wat vol met stof.
De orders bebt gij spoedig dan vernomen. Hier is uw tent en poets de wapens af.
En dan gezwind als Nederlands soldaten. Met spons en borstel litstig aan den strijd,
Terwijl een ander nog eens wat komt praten Van 't garnizoen en van zijn lieve meid.
|
|||||||||||||
Nog informeler is de onderstaande va-
riatie op de laatste regel: Schijt, broeders, in je laarzen, want we gaan nu naar het Kamp van Zeist, nondeju! Tot slot geef ik hier bij wijze van cu-
riosa twee liederen uit de tweede helft van de vorige eeuw, waarin het kamp van Zeist wordt genoemd. Ik betwijfel of ze |
|||||||||||||
veel werden gezongen. Ze zijn vooral een
uiting van het "vaderlandsche gevoel" dat we in de poëzie van deze tijd zo vaak vin- den. Toch vinden we vooral in het eerste lied, dat ongeveer in 1870 is gemaakt, enige "realistische" beschrijvingen van het kaïnpleven. De bijbehorende melo- die heb ik niet gevonden. |
|||||||||||||
. Seijst
1997-11!
|
||||||||||||
HET KAMP VAN ZEIST BEZONGEN (2), JACKY V.D. DIKKENBERG
|
||||||||||||
De avond valt de taptoe is geblazen,
En ieder krijgsman gaat dan naar zijn tent,
Na vizitatie houd men op met razen. De lichten uit dat is van ouds bekend,
Men slaapt gerust steeds op lange veeren. Wel niet zoo zacht als in lift garnizoen.
Maar in het veld moet men toch iets ontberen, De prim van oranje wil dat ook u/el doen.
De duistre nacht van 't zvtare floers omgeven
Is dra voorbij de morgen die breekt aan.
Het sein wordt ons door 't morgenscKot gegeven, Dat wij aan 't strootjes rapen moeten gaon.
Is ckt gedaan dan schielijk omgehangen. Grijpt het geweer, uw ransel en de hoed.
Sergeant der week zegt dan naar zijn verlangen: Komt mannen, hangt uw tas en ransel goed.
En dan geeft acht nuiar spoedig opmarcheren,
Het hoofd recht op 't commando is er uit.
Wij doen ons best om goed te defileren. Want anders krijgt men toertjes bij de schuit
Maar neen wij willen hier ons pligt betrachten. Opdat de exercitie goed mag gaan,
En skat de trom wij laten ons niet wachten Met Willem 3 ?;ullen wij ten strijde gaan.
|
En nu tot slot een neerlandsch lied gedongen.
De Iconing leve en ook het oranje-huis.
Het bloeije lang en blijve ongeschonden Van dwingelandij en ooic van vreemd gespuis.
Ons neerlandsch bloed stroomt ons vrij door de ade- ren, Dan blijft 't gevoel wij hebhen ons verpand En mogt de vijand onverwacht ons naderen Dan strijden wij voor vorst en vaderland.
Van het volgende lied geef ik alleen de
eerste en de laatste (achtste) strofe. Troostlied voor de minnaressen der
miliciens van 1856 en 1857. Zoetlief wilt u maar opbeuren,
Over drie maandjes, komen wij weer.
Komt maar vroolijk, zonder treuren.
Het is toch voor de laatste keer.
Wij houden ons constant,
En reiken elkaar de hand,
Wij dienen altijd voor ons vaderland.
Hier hebt gij duidelijk het bewijs.
Wij gaan nu weer naar de kamp van Zeist.
Adieu, adieu dan, zielsvriendinnen!
Houdt u goed, wij moeten gaan,
Denkt altoos, dat wij u beminnen;
Wij hooren reeds de trommel slaan.
|
}a wij zijn bereid. Voor die korte tijd,
Voor het laatst nemen wij afscheid: Dat is duidelijk het bewijs, Wij gaan weer naar de kamp van Zeist. De weggelaten tekst laat zich makkelijk
racien: de beeltnis van het meisje dat oprijst voor het geestesoog van cie wak- kere soldaat, die ook als hij 's nachts moet wachtlopen zijn plicht kent, helpt hem niet te verzakeri en Oranjes vlag wapperend te houden, enz. enz. Wij zijn nog niet uitgezongen, er komt nog meer. Jacky van den Dikkenberg.
BRONNEN
HET STRAATLIED; een bundel schoons his-
torie-, liefde- en oubollige liederen, dl.1, verz. en ingel. door D. Wouters en Dr. J. Moor- man. Amsterdam, 1933. p. 105-106 en 111-112. VerhoefT, L., SOLDATENFOLKLORE. Militair-historische bijdragen van de sectie Krijgsgeschiedenis, dl.2. z.p., z.j. [± 1977] p. 243-244. Visser, L., HET DORP ZEIST Zeist, 1980. p. 4. Met dank aan het Neder- lands Volksliedarchief, Martin Kuijlenburg en Leo Visser |
||||||||||
VERSLAG LEZING VAN DE POLL-STICHTING 20-6-1997, C. PIETERSE
|
||||||||||||||
Bijzondere collecties nader belicht
|
||||||||||||||
Het Zeister Historisch Genootsctiap organiseerde op 20 juni j.l. in
de Willem Pijperzaal van Figi te Zeist een bijeenkomst over het verschijnsel particuliere archieven. Het programma omvatte twee onderdelen. Mevrouw dr. W.Chr. Pieterse, directeur van het Amsterdamse Gemeentearchief overhandigde de in haar instituut samengestelde inventaris van de persoonlijke archieven van de Zeisterse tak van de familie Van de Poll aan onze voorzitter. Zij sprak daarbij een korte rede uit. De inventahsatie was een opdracht van de Van de Poll Stichting die met subsidie van het Phns Bernardfonds kon worden uitgevoerd. Zoals bekend heeft de Zeister familie Van de Poll, met name door |
de rol diejkvr. Frederika Louisa Henriëtte en jkvr. Louise Pauline
hebben vervuld bij de opvoeding van respectievelijk koningin Wilhelmina en phnses Juliana, nauwe contacten gehad met het Koninklijk Huis. In het tweede deel van de middag hield drs. B. Woeldehnk, directeur van het Koninklijk Huisarchief en voormalig lid van de Raad van Beheer van de Van de Poll Stichting, een voordracht over 'De aandacht voor particuliere archieven in de 19e eeuw en het ontstaan van het Koninklijk Huisarchief.' Voor hen die niet bij deze middag aanwezig konden zijn, drukken we de rede van mevrouw Pieterse integraal af en geven we van de voordracht van de heer Woelderink een samenvatting. |
|||||||||||||
jaar, waarin hij en zijn kleine broertje per dag
bijJwuden welke vogeltjes zij gevangen hebben. Een brief van een zoon aan zijn moeder waarin hij zijn geluk niet op kan, omdat de vader van de vrouw die hij zo begeert, hem haar hand heeft gegeven. Een zelfportret van een man die met zijn vrouw in een buitenhuis aan het musiceren is. De weeklachten van een vader na het overlijden van zijn zoon op jonge leeftijd. Een foto van enkele sjiek geklede he- ren en een vrouw in een lange rok, zonder enig ander hulpmiddel dan een touw op weg naar |
de top van de Matterhorn. Dat zijn de docu-
menten die je alleen in een familiearchief zult aantreffen. Deze voorbeelden illustreren onmiddellijk
dat de waarde van familiearchieven is. Er zijn weinig stukken die zo'n direct inzicht geven in het leven van onze voorouders, en in hun ge- voelens en hun gedachten, als familiepapieren. Als historische bron zijn de familiearchieven lange tijd een onderschatte categorie geweest. Pas in de laatste decennia hebben de zoge- naamde egodocumenten de aandacht weten |
|||||||||||||
In de aankondiging van deze bijeen
komst las ik dat ik, alvorens de inven- taris van het archief van de familie Van de Poll dat te Zeist berust aan de voorzitter van het Zeister Historisch Genootschap aan te bieden, een toelichtende voordracht zal hou- den. Ik hoop dat deze aankondiging niet te veel verwachtingen bij u heeft gewekt, want het enige dat ik wil doen, is proberen in enkele minuten een beeld te schetsen van het archief van de familie Van de Poll. Een zakboekje van een kind van dertien
|
||||||||||||||
VERSLAG LEZING VAN DE POLL-STICHTING 20-6-1997, C. PIETERSE
|
|||||||||||
leving in de hoogste kringen van het Neder-
land van de late negentiende eeuw. Dat dankt het archief aan het feit dat de verschillende leden van de familie Van de Poll bijzonder intensief met elkaar correspondeerden. Op het eerste gezicht lijkt de inhoud soms zelfs tri- viaal, maar hier bedriegt de schijn. Deze brie- ven stammen uit een tijd zonder telefoon. De dingen waarvoor U nu even Uw moeder of Uw dochter belt, werden toen nog geschreven, dag in, dag uit. In deze brieven is daardoor het leven van alledag van een gezin uit de top van de samenleving bijna meedogenloos geregis- treerd, alsof er vijftig jaar lang een video- camera op het gezin gericht was. Maar alleen opschrijven is niet genoeg. Het
moet ook bewaard worden en, vooral, be- waard willen worden. En hierin muntten de freules Van de Poll uit. Elke brief elk dagboek, ja zowat elk snippertje papier werd bewaard. En ook als er een broer of een zuster stierf, werden zijn papieren niet weggegooid, maar juist verzameld in een grote kist om behouden te blijven. Daarom beschikken we nu niet alleen over brieven maar ook over allerlei andere stukken. Dat vogeldagboekje van die twee kleine jongens bijvoorbeeld dat ik net noemde. |
|||||||||||
Loco-burgemeester Den Heijer in Figi's Willem Pijperzaal wordt geflankeerd door mevrouw
dr. W.C.H. Pietersen (directeur van het gemeentearchief Amsterdam) en dr. B. Woelderink (directeur van het Koninklijk Huisarchief). Den Heijer nam eerder die dag de uitgave van de inventarisatie in ontvangst. |
|||||||||||
nader onderzoek een beetje oppervlakkig blif
ken te zijn. Maar soms laat een familiearchief een onverwacht fel licht schijnen op het verle- den. Soms geeft een familiearchief een schat aan gegevens prijs, die ons in staat stellen ons een zeer gedetailleerd en betrouwbaar beeld te vormen van iemands leven, lang geleden. Het archief van de familie Van de Poll is zo'n ar- chief En de voorheelden die ik zojuist noemcie komen dan ook alle uit dit archief. Als geen ander archief geeft het familie-
archief Van de Poll een beeld van de samen- |
|||||||||||
te trekken van de wetenschap, om een tegen-
woordig niet meer weg te denken onderdeel te Zijn van de bronnen van vrijwel iedere histo- ricus en socioloog. Ook de archiefwereld weet de familiearchieven op waarde te schatten. Vorig jaar nog lokte de 'Dag van het familie- archief vele onderzoekers en andere belang- stellenden naar het Amsterdamse gemeente- archief. Vanzelfsprekend is niet ieder familie- archief iets waarvoor elke historicus likkebaardend ligt te wachten. Het is nu een- maal zo dat sommige van deze archieven bij |
|||||||||||
VERSLAG LEZING VAN DE POLL-STICHTING 20-6-1997, C. PIETERSE
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Maar net zoah alleen opschrijven niet ge-
noeg is, zo is ook alleen bewaren niet genoeg. Het is de verdienste van de Van de Poll-Stich- ting, de historische vereniging van Zeist, sinds 1970 eigenaar van het archief van de familie Van de Poll, dat zij de waarde van dit archief inge?:ien heeft en dat zij de consequenties daar- uit heeft willen trekken. Zij besloot het archief te laten inventariseren, opdat de inhoud ervan voor het eerst echt toegankelijk zou worden. Dankzij de grote financiële steun die de stich- ting mocht ondervinden van het Prins Bern- hardfonds, bleek het mogelijk een oplossing hiervoor te vinden. Met Ket Gemeentearchie/ |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
van Amsterdam werd overeengekomen dat het
familiearchief Van de Poll daar door een van de Amsterdamse archiefmedewerkers, dhr De Melker, beschreven en geordend zou worden. Nu [igt dan het resultaat van deze samen-
werking tussen de van de Poii-Stichting en het Amsterdamse Gemeentearchief bijna voor ons. Straks, bij de officiële aanbieding zult U het allen kunnen aanschouwen. U begrijpt dat ik als gemeentearchivaris al stiekem een blik heb kunnen werpen op dit product uit onze eigen stallen. Het is een kloek en om- vangrijk werk geworden van meer dan 150 pagina's. De inventaris bevat een kleine 3000 nummers en is verder voorzien van al het noodzakelijke bijwerk zoals een inleiding en een persoonsnamenindex. Vanaf deze plaats spreek ik de hoop uit dat deze inventaris mag beantwoorden aan uw verwachtingen en ciat zij mag leiden tot de belangstelling van het historisch geïnteresseerde publiek dat dit ar- chief verdient. Het initiatief van de Van de Poll Stichting
om het archief te laten inventariseren, heeft ertoe geleid dat het Gemeentearchief Amster- dam niet achter wil blijven en doorgaat met de inventarisatie van de archieven van de fa- milie van de Poll die in Amsterdam berusten. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Dr. B. Woelderink
Maar het zal nog wel even duren voor de in-
ventarisatie daarvan is voltooid en voorlopig is de inventaris van de archieven die zich in Zeist bevinden, de enige die voorhanden is en die wil ik nu aan uw voorzitter overhandigen. W.C.H. Pieterse
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
VERSLAG LEZING VAN DE POLL-STICHTING 20-6-1997, B. WOELDERINK
|
|||||||||||
deels familiearchieven. De archieven verbleven
als gevolg van de ballingschap van de Oran- jes in de Franse Tijd in het buitenland en keerden pas na 1815 naar de nederlanden terug. Koning Willem l besloot in 1825 om toezichthouders over zijn familiearchieven te benoemen en in 1831 om Groen van Prinsterer als directeur aan te stelkn over wat het Koninklijke Huisarchief zou worden. Staasstukken van vóór 1815 in het bezit van de Oranjes werden overgedragen aan het Rijksarchief. De door het overlijden van tal van leden van het oranjehuis, van koningin Anna Palovna tot en met Willem UI 's jong- ste zoon prins Alexander 'verweesd' geraakte collecties en bibliotheken konden eind 19e eeuw in het nieuwe Koninklijke Huisrachief worden ondergebracht. Een zelfde bewustzijn van de waarde van
een familiearchief werd onderkend door de familie Van de Poll. De collectie werd niet opgedeeld maar in zijn geheel bewaard met ah gevolg dat de brede verzarrieling in Amsterdam geïnvesteerd kon worden en dat dit familie- archief nu goed toegankelijk is gemaakt voor verantwoord historisch onderzoek. Drs. B. Woelderink
samenvatting A. Bal
|
|||||||||||
Particuliere archieven
in de 19^ eeuw |
|||||||||||
Het hlederlandse archiefwezen laat
zich indelen in twee sectoren, deze van de publieke archief en afkomstig van overheidslichamen, en deze van de parti- culiere archieven afkomstig van vereni^ngen, kerkgenootschappen en uit de bedrijfssector. Onder deze laatstgenoemde categorie vallen ook de familie- en persoonsarchieven. Hoewel de bronnen vermelden dat er in de
18de eeuw een aantal edellieden geïnteres- seerd waren in particuliere archieven groeide de belangstelling voor kronieken, heraldische of genealogische aantekeningen slecKts !ang- zaam, pas tegen het einde van de 19de eeuw. Dit in tegensteliing tot de belangstelling van overheidsarchieven, waarvan men al vroeg de waarde inzag. Zo werd bijvoorbeeld al in 1802, tijdens de Franse overheersing, het Rijksarchief ingericht waar overheidsarchieven een plaats vonden. |
|||||||||||
Ofschoon er volop verzameld werd was er
nog geen sprake van enige methodische aan- pak . Geheel willekeurig en naar de persoon- lijke voorkeur van de 'archivaris' of familiele- den werden documenten bewaard en wegge- gooid. Zo bleven er slechts selecties over van wat eens grote collecties geweest moeten zijn. De handleiding over klassieke archivistiek van Muller, Feith en Fruin werd in 1898 gepubli- ceerd. Deze handleiding schonk echter nog geen aandacht aan particuliere archieven. Particuliere archieven die inmiddels al wel aan verzamelende instanties overgedragen waren raakten in meerdere gevallen over het hele land verspreid. Men zag nog niet de nood- zaak van het bewaren van deze archieven op één locatie en dus werden ze herordend op on- derwerp, met als gevolg: versnippering. Het huisarchief van de Oranjes is een ver-
haal apart. Het huisarchief bevatte oorspron- kelijk deels staatsarchieven van voor 1815 en |
|||||||||||
BERICHTEN UIIT DE VAN DE POLL-KAMER
|
||||||||||||||
Activiteiten Herfst *97
|
||||||||||||||
Op 5 juli 1997 overleed de heer
Raymond C.J. Tijtgat, lid van de commissie Beheer Collecties en Docu mentatiecen tru m. Voor het vele werk dat hij met
groot enthousiasme voor het Zeis- ter Historisch Genootschap heeft verricht komt hem onze oprechte dank toe. Het Bestuur.
|
||||||||||||||
Open Monumentendag Doorwerth herhaald
|
||||||||||||||
De Van de Poll-kamer zal op 13 sep-
tember ttissen 11 en 16 uur geopend zijn. Er zal een kleine expositie worden inge- richt over 'Scholen in Zeist'. Cholera in Zeist
Op maandagavond 1 december is
prof dr. Piet 't Hart, bijzonder hoogle- raar 'Utrechtse studies', bereid gevonden om een lezing te houden over het onder- werp 'Cholera in Zeist'. Toevalligerwijze is ook ons lid Leo Visser met dit onder- werp bezig, hij heeft nu contact met prof 't Hart. Het belooft een boeiende avond te worden. De lezing wordt gehouden in Hotel Figi, in de Anne de Vrieszaal, in- gang 2e Hogeweg. Aanvang 20 uun Toe- gang gratis, consumpties voor eigen reke- ning. Aanmeldingen / adreswijzigingen:
Zeister Historisch Genootschap,
V. Postbus 342 3700 AH Zeist |
De zaterdagmiddagexcursie op 11 ok-
tober a.s. is volgeboekt. In verband met de grote belangstelling wordt deze tocht herhaald op zaterdag 18 oktoben Even- tuele belangstellenden kunnen zich als- nog aanmelden bij mevrouw M. Hof- man, tel. 692 05 61. Algemeen
Willen diegenen die de 'Kadastrale
Atlas van Zeist uit 1832' besteld hebben en nog niet ophaalden, dit alsnog doen? De kosten bedragen ƒ39,50 per exem- plaar. In de Van de Poll-kamer zijn nog vele publicaties van onze stichting in te zien en verkrijgbaar, o.a. het handige boekje over de 'Straatnamen van Zeist', leuk om cadeau te geven! De Van de Poll-kamer in het Slot is
elke dinsdagmorgen tussen 10 en 12 uur geopend, alsmede op de eerste zaterdag- middag van de maand tussen 14 en 16 uur. |
|||||||||||||
Nieuwe donateurs
De heer/ mevrouw J.G. van de Burgt (Zeist),
mevrouw S. de Vos-Teseling (Zeist), de heer R.V. Robert (Zeist), de heer / mevrouw J.W. den Engelsman (Bosch en Duin), de heer E.A. Burgemeister (Zeist), de heer J. Blom (Bosch en Duin), de heer/ mevrouw M.C.M, de Bruijn (Zeist). Stand
Oude stand (juni 1997)................814
Aanmeldingen..........................7
Opzeggingen/overleden............8
Nieuwe stand (augustus 1997)......813
|
||||||||||||||