-ocr page 1-
Il Lil,!,'1*1.
*Or^
BULLETIN UITGEGEVEN DOOR DE VAN DE POLL STICHTING
♦  Tollen langs de wegen van Zeist
Toïhuislaan (9)
♦  Holder de Bolder
♦  De Sociale Werkvoorziening
00
-ocr page 2-
Seijst
Bulletin ter hevordering
van de kennis
van de geschiedenis van Zeist
ISSN 1383-2867
Versidiijnt 4 maal per jaar; 28e jrg., april
1998, numiner 1. Drukwerk: Drukkerij
C}rci£orius. Vormgeving en lay-out; Frédérik
Ruys, Fréphitophe Prod. Zeist
REDACTIECOMMISSIE
Mart: Wortmann, voorzitter
J. A. van den Dikkenberg, hoofdredacteur
F. Ruys, vormgever, A. Bal, J. Fluitman, M.
Roeder, N. Vlak.
REDACTIEADRES
Nci)veulaan 87, 3705 lc Zeist. Aanmeldingen
van nieuwe donateurs of adreswijzigingen
kunnen enkel schriftelijk worden gemeld via
onderstaand postadres.
POSTADRES VAN DE POLL-STICHTING
Postbus 342, 3700 AH Zeist. Giro 384 03 83
BEZOEKADRES DOCUMENTATIECENTRUM
Slot Zeist, Zinzendorflaan 1. Telefoon (030)
692 17 04. Geopend op dinsdag van 10.00 -
12.00 uur en iedere eerste zaterdag van de
maand van 14.00 - 16.00 uur.
Tolhuislaan, Leo Visser
Tollen langs de wegen van Zeist (9)
Holder de Bolder, Hans Kylian
Mythen en sagen over Zeist
De sociale werkvoorziening, Herman uit de Bosch
De werkplaatsen in Zeist tussen 1950 en 1960
Jaarverslag 1997
Redactiecommssie, archiefcommissie,
tentoonstellingscommissie, audiovisuele commissie
3.
5.
8.
14.
En verder-
De berichten uit de Van de Poll Kamen
-ocr page 3-
Seijst
1998-1
TOLLEN LANGS DE WEGEN VAN ZEIST (9), LEO VISSER
Tolhuislaan
■.. '<£öl, Bilisch« mi, Bmh en Duin
PARTICULIER ARCHIEF
-ocr page 4-
Seijst
1998-i
TOLLEN LANGS DE WEGEN VAN ZEIST (9), LEO VISSER
werd de lol geheel gesloten. De loesland xivrd
nog onpreUiger, inndal van de ^ijdc van De
Bih de straal werd opengebroken en er bij de
tweesjmmg (de tegenwoordige julian(daim/
Paltzerwcg) eveneens een alshtilbootn u'erd
gejdaalsl.
Wanneer ue dan ook (zo verleide on.s de heer
Blankenstein indertijd) de
riciuing van hel
tegenwoordige Billlimen uilwdden (we had-
den toen
nog lieel kleine kinderen) werd eerst
een touw aan de vooras van de wagen gebon-
den; één liep dan voor de kinderwagen uit
om te trekken, een tweede duwde de wagen.
De tegenwooredige Julianalaan was verluird,
daar konden we dus weer gewoon rijden. Tot
aan 1921 heeft de familie Blankenstein het
tolhuis bewoond.
Na een korte tijd, waarin enige veranderin-
gen aan het huis werden aangebracht, werd
het ()etro/</cen door de familie A. Pul. Hoe-
wel de lol in de loop der jaren is verdwenen,
is toch de naam Tolhuislaan gebleven. Zoals
bekend, is de Tolhuislaan thans verlengd tot
aan de Paduaweg. Zie hier dus de historie
van onze TolhuisLian.
Leo Visser
BRONNEN
Doldersegids, 12 mei 1964, nr. 19
Van de tol, waarnaar elc Tolhuis
laan is genoemd weten we bijzon-
der weinig. In een serie artikelen
in de Dolderse Cjids onder tle rubriek
'Kent ge tiw buurtschap."" van L.J. Staal,
staat in nr. 19 van 12 mei 1964 het vok
gende:
Wanneer wij willen peggen waar de Tolhuis-
laan haar naam aan ontleent, moeten we
beginnen met te vertellen, dat omstreeks 1912
naast het huis op de hoek van de Tolhuis-
laan-Taveernelaan een tol werd geplaatst met
daarnaast een draaihekje voor doorlating van
voetgangers.
De plaatsing van deze tol was het gevolg van
een oneniglvid tussen grondexploitanten uit
Bilthoven en Bosch en Duin.
De eerste bewoner van dit tolhuis was de heer
Hoekjan, die in
dienst was bij de familie Des
Tombe, die toentertijd de buitenplaats be-
woonde, welke wij thans kennen als 'De
Witte Hei' (van 1968 tot 1993 in gebruik
bij de stichting 'Het Nederlands Bijbel-
instituut' onder de naam 'De Nieuwe Kop-
pel' L.V.)
De vrouw van de heer Hoekjan deed dienst
als tolgaardster. In 1913 vertrok de heer
Overizichtskaartje van Den Dolder met
de kruising Tolhuislaan/Taveernelaan.
Het verlengde van de Tolhuislaan heet
in De Bilt Julianaan.
Hoekjan en kwam de famdie]. Blankenstein
in het tolhuis wonen. Het jaar van het uit-
breken van de Eerste Wereldoorlog, in 19H,
-ocr page 5-
I
n een vervallen huis even buiten
Den Dolder woonde een oeroude
lï*^'
:v*|«^
'^9k
luchtgeest. Niemand heeft hem
ooit in zijn ware gedaante gezien, maar
bijna iedereen heeft liem wel eens ge-
hoord of gevoeld. Hij kan overal zijn en
nergens. Ze noemen hem wel Holder,
want hij is een echte buldergeest. Als hij
in de schoorsteen loeit ot over de zolder
raast, zodat de dakpannen er soms
alvliegen, is er vaak nog wel iemand die
zegt:
Holder de Bolder,
Daar loopt een koe op zolder.
't Is geen witte koe,
't h geen zwarte koe.
Die loopt naar Den Dolder toe,
Aboe, aboe, aboe
Maar een koe is hij niet, al zou je soms
zweren dat hij van vlees en bloed is. Hij
is ook een klopgeest, want hij klopt wel
eens aan de deur of tikt op het raam.
Maar als je dan gaat kijken, is hij al niet
meer te bekken. Hij kan zo licht zijn als
een veertje, maar ook zo zwzaar, dat je
denkt dat er iemand bovenop je zit.
^i'^y^c'
^ha.^ *
Holoer
(ie Bolder
■i,^^y
-ocr page 6-
Seijst^.
1998-1
MYTHEN EN SAGEN VAN ZEIST, HANS KYLIAN
Een boer die op een avonci onderweg
naar huis was, merkte dat ook. Holder
was ongemerkt op zijn schouder neerge-
streken en elke stap die de boer zette,
viel hem zwaarder. De man had het ge-
voel of hij lood in zijn schoenen had.
Hij deed over de weg naar huis gewoon-
lijk een half uurtje, maar nu kostte het
hem de hele nacht om thuis te komen.
Pas toen de eerste zonnestralen zich lie-
ten zien, liet zijn plaaggeest hem gaan.
De boer was helemaal overstuur, maar
zijn vrouw geloofde zijn verhaal voor
geen meter. 'Je zult wel weer goed dron-
ken zijn geweest,' snauwde zij.
Een ander keer had Holder zich op
een groentekar neergelaten. De wagen
zakte zo diep in de modder, dat de koop-
man hem niet meer vooruit kon krijgen.
Eerst toen het al licht was, wist de man
de kar weer in beweging te krijgen. Hij
kwam veel te laat op de markt en de an-
dere marktkooplui lachten zich een
kriek, toen hij over een geest begon.
'Hé sufferd, verzin de volgende keer
alsjeblieft iets anders, wanneer jij je ver-
slapen hebt!' hoonden ze.
Een stroper kwam op een gegeven
moment terug van zijn tocht. Hij had
niets gevangen en hij was in een slecht
humeur. De zon was bijna onder en hij
gaf zijn paard flink de sporen om nog
voor dcMiker thuis te zijn. Langs het bos-
pad zag hij een leuk dorpsmeisje lopen,
met haar boekentas in haar armen ge-
klemd. Dat kon toch nog een mooie
buit worden, dacht de stroper.
"Zo schatje", zei de man tegen het
mooie meisje, terwijl hij zijn paard in-
hield. "Helemaal alleen op pad? Heb je
geen zin om met mij mee te rijden?"
Het meisje was vaak genoeg gewaar-
schuwd voor vreemde mannen en begon
meteen hard weg te rennen.
Maar voor ze het goed en wel door
had, was ze al van de grond getild en
voorop in het zadel gezet. "Ju, ju!" riep
de man tegen zijn paard, dat er in galop
vandoor ging. Het meisje riep en gilde.
"Help! Laat mij alstublieft! Mijn moeder
is ziek. Ik heb beloofd haar nog te hel-
pen. Waarom laat u me niet vrij? Toe,
laat me gaan."
Maar hoc zij ook bad en smeekte, de
stroper liet haar niet gaan. "Ik weet wel
wat anders voor je, dan je moeder hel-
pen," zei hij grijnzend. "Je kunt beter
met mij mee naar huis, dan heb ik daar
wel een verrassing voor je."
Het meisje probeerde zich los te ruk-
ken, maar tevergeefs; de man was veel te
sterk en haar verzet vermaakte hem
slechts. Wat hij niet wist, was dat Hol-
der zich achter hem op het paard had
gezet. Zij waren zojuist vocirbij het oude,
verlaten landhuis gekomen, waar de bol-
clergeest zich zo vaak ophield.
Met een schok stoncJ het cJier opeens
stil. Bijna werden ze allebei uit het zadel
geworpen. De stroper maande het paard
en drukte zijn sporen stevig aan. "Vort,
vort!" schreeuwde hij ongeduldig.
Hoewel er bloeddruppels verschenen
op de buik van het paard, bleef het toch
stokstijf staan. De man nam nu zijn
zweep en sloeg het paard waar hij het
maar raken kon.
Het hielp niets; het beest brieste
woest, maar weigerde ook maar één stap
-ocr page 7-
MYTHEN EN SAGEN VAN ZEIST, HANS KYLIAN
paard pas halt houden, toen ze voor haar
ouderlijk huis was.
Haar moeder had zich ernstig zorgen
gemaakt en was maar wat blij haar kind
gezoncl en wel terug te hebben.
De kwelgeest hield de stroper in zijn
greep tot de zonopkwam. Het was die
nacht ijskoud en tegen de ochtend was
de man haast doodgevroren. Bijna
kriupend bereikte de man uiteindelijk
zijn woning.
Hij heeft nooit tegen wie clan ook los-
te verzetten. "Dan maar lopen!" nep de
stroper getergd.
Hij sprong uit het zadel en wilde het
meisje van het paard tillen. Maar hij
stond nog niet op de grond, of hij kon
zich niet meer verroeren: Holder de Bol-
der was op zijn schouders gaan zitten.
Hij bezweek haast onder de last.
Het paard, dat bevrijd was van het ge-
wicht, nam onmidciellijk de benen. Het
meisje nam de leidsels over en liet het
gelaten hoe hij zijn paard is kwijtgeraakt.
Hans Kilian
BRON
Naar een volksverhaal en een rijmpje uit Zeist
van Trijntje Pinkster (1917), moeder van de
auteur. "Boldergeest" is het Nederlandse
woord voor het via het Duits aan het Noors
ontleende Engelse poltergeist, hetgeen klop-
geest betekent; bolderen hangt samen met
bulderen en is met lawaai voortbewegen, vgl.
bolderwagen.
1
De auteur Hans Kilian (pseudoniem van Karel
ter Voorde), geboren in Velsen, groeide in Zeist
op en studeerde in Utrecht en Rotterdam. Van
zijn hand verschenen diverse toneelstukken die
in de Stadsschouwburg van Brussel werden op-
gevoerd en een verscheidenheid aan prozawerk.
De onlangs verschenen verhalenbundel 'Lach en
Sterf is zijn derde boek. Deze paperback bevat
vooral humoristische, fantastische verhalen, die
voor een groot deel in literaire tijdschriften,
kranten en andere periodieken heben gestaan.
Ook al speelt misdaad en dood in sommige van
de korte verhalen een rol, toch is de bundel
licht, zo niet te zeggen, laconiek van toon. In
enkele verhalen heeft de auteur folkloristische
elementen verwerkt.
Tevens heeft Kilian een aantal dichtbundels op
zijn naam staan.
ImBimHW^^^^'i's--
-ocr page 8-
DE SOCIALE WERKVOORZIENING, HERMAN UIT DE BOSCH
-ocr page 9-
DE SOCIALE WERKVOORZIENING, HERMAN UIT DE BOSCH
Het begin 'de Haven'
Op 21 december 1949 riep de minis-
ter van sociale zaken de medewerking
van de gemeentebesturen in voor de uit-
voering van de gemeentelijke sociale
werkvoorzieningsregeling voor handar-
beiders (G.S.W. - regeling).
Deze regeling trad op 1 januari 1950
in werking en beoogde dat de gemeen-
ten speciale werkobjecten in het leven
zouden roepen ten behoeve van werk-
loze handarbeiders, die bezwaarlijk ka-
nalen en wegen konden aanleggen.
Als werkobjecten kwamen in aanmer-
king die werkzaamheden ten behoeve
van een gemeente, een ander publiek-
rechtelijk lichaam of een privaatrechte-
lijk lichaam, welke zonder de bij de
G.S.W.-regeling geschapen mogelijk-
heden tot subsidiëring, niet tot uitvoe-
ring zouden komen.
In de gemeente Zeist waren op 31 de-
cember 1949, 68 werklozen, die een uit-
kering ingevolge de Overbruggings-
regeling of de Sociale Bijstandsregeling
genoten. Een stijging van dit aantal in
de naaste toekomst werd verwacht in
verband met de herplaatsing in het be-
drijfslevenvan de gedemobiliseerde mili-
tairen, die in Indonesië hun dienstplicht
hadden vervuld.
Een adviescommissie gaf het gemeen-
tebestuur in overweging werkloze hand-
arbeiders in het kader van de G.S.W.-
regeling in te schakelen bij het verbete-
ren der gemeentebossen.
Nadat de gemeenteraad de benodigde
gelden had beschikbaar gesteld, konden
in het begin van de maand november
1950 ongeveer 20 werkeloze werkne-
mers in het Zeisterbos aan zinvolle ar-
beid worden geholpen, welk aantal na
verloop van tijd aanzienlijk werd opge-
voerd.
Al spoedig bleek, dat menige werkloze
niet in staat was tot het verrichten van
lichte bosarbeid daarom werd omgezien
naar een G.S.W.- object, dat niet in de
buitenlucht behoefde te worden uitge-
voerd.
Toen elders in den lande in 1952 een
aanvang was gemaakt met de toepassing
In Nederland bestaat al sinds de economische
crisis van de jaren dertig van deze eeuw
werkvoorziening voor werklozen. Was het in
eerste instantie meer in de liefdadigheidssfeer, na
de Tweede Wereldoorlog heeft de overheid een en
ander naar zich toegetrokken en wetgeving
ontwikkeld. Op initiatief van de gemeentelijke
overheid ontstonden zogenaamde 'beschutte'
werkplaatsen. Deze werkplaatsen waren bedoeld
en ingericht voor mensen, die niet meer terug
konden keren in het gewone arbeidsproces. Over
het algemeen werd in de werkplaatsen eenvoudig
industrieel of ambachtelijk handwerk verricht.
In de hop van de tijd ontstond ook behoefte
aan voorzieningen vocn mensen , die
aangewezen waren op handwerk in de open
lucht of hoofdarbeid , onder aangepaste
omstandigheden. Dit artikel beschrijft de
naoorlogse ontwikkeling en groei van de sociale
werkvoorziening in Zeist. Deze ontvuikkeling
hangt nauw samen met de zoektocht naar
passeruk huisvesting. De bouw op verschillende
plaatsen krijgt daarom veel aandacht.
-ocr page 10-
DE SOCIALE WERKVOORZIENING, HERMAN UIT DE BOSCH
O^ijo L
van de G.S.W.-regeling op werkobjecten
in werkplaatsen voor gehandicapten,
gingen er weldra stemmen op ook in de
gemeente Zeist te komen tot de oprich-
ting van een sociale werkplaats, welke
zou kunnen aangemerkt als een object
in de zin van de G.S.W.- regeling.
Vooral de afdeling Zeist en Omstre-
ken van de Nederlandse Vereniging So-
ciale Zorg voor Minder Validen
"A.V.O." onder leiding van Mr. A. P.
Korthals Altes (burgemeester van Zeist)
was een krachtig pleitbezorgster.
Nadat verschillende maatschappelijke
organen instemming hadden betuigd
met het voornemen in de gemeente
Zeist een sociale werkplaats op te rich-
ten werd besloten een particuliere stich-
ting in het leven te roepen, welke het
doel zou hebben het verschaffen van
werkgelegenheid aan minder-validen
met de bedoeling hun nog aanwezige
arbeidsgeschiktheid op peil te houden
en eventueel te vergroten.
Er werd besloten een door de ge-
meente Zeist beschikbaar gestekte loods,
staande op het haventerrein, gelegen aan
de Utrechtseweg te huren ten eincle in als werkers van het eerste uur kunnen
cleze loods een sociale werkplaats te ves- worden bescht)uwd.
tigen.                                                               De werkzaamheden vt)rderden der-
Dit is het terrein waar nu
de brandweerkazerne staat.
De „Zeister Werkplaats" opende
Tenslotte benoemde de
stichtingsraad uit ongeveer
40 sollicitanten met alge-
Weg, waarlangs invaliden
in de
maaischappij terugkeren
D« «Éa^ ii«*tlöaöe vaa de vorige tscuw jiph st«#ds sneller «titwücfee-
vert«etuilH«tt)$ vma ét tm&iadba.^llS, hebbeo %feH tjn een lier^Ulk ve;.
roepm sferffslöte ïnacöt atet meer bietöi te inmaen ij(*een»a öoor ire«»-
UiUm iaeen gnwte «rereWialBlieïï wegens sebrefe aa» dii>l<»iöatk*: rer-
stajid en w«>^e»s geijw* aan op de Chiieieïöke wwiewieer geiiasecnje
ter £ej«%«obelil van ^ <^peti£et VBSi 4e Zelüter Werlt^lsa^ ilield.
mene stemmen tot leider van
de op te richten werkplaats
de heer C. van Nieuwen-
hoven, directeur van de
werkgemeenschap "Oost
Groningen" te Winschoten.
Op hem kwam de taak te
rusten het werkplaatswezen
in de gemeente Zeist van de
grond af op te bouwen.
BeiangsteÉng »oor de
invaliden
len vMi ie |e!attige tevloeden
^Jtft blizania. Tem in "StS
fc "» ''« invaliden »a«t™ J,
^««proces l«Mg te treajeii — ta
MoSe'^l^efSSfiS
«en, »18 TOlwMMlge Mfcöra °"
Siraven vond w'eeMifimfc'*
iel t«4S?SaS.t S"jSï "«■
paSioijrie mro eS.-v-
JeveerroHw «e»Su «e.-,
He weekpisats ala >Kiiïi v
Op 1 november 1954
werd het inrichten van de
werkplaats ter hand geno-
men.
Het was zelfs mogelijk
een drietal minder-validen
hierbij in te schakelen, die
in cie geschiedenis van
"de Zeister Werkplaats"
- -.   
Wa een advies-ftnc<iOstótaüet>ure«u    t^n. Sprelïer 3i«d vmméermg voor
en^dankay de ïnedr9t-erkiag van 4e    ^e w«»e waarop het strev^ weer-
Zeistex a«8a, i3
........fïr-aooos een ^>^^^r "«•""I' nei Sïrevfin weeë-    vmr ,ia.-
ne. IH-vcr.lem .-, worden tegor.n^ «Meade KrulJvereilM»» i„ S "?*'''«!«*« ptoct::; r-
Zato'liSS; ^'•^P»-»'' werd
»> meende de SureSS „. i '  Medewerti«<. k^J •
veröouwde ditfl«l?«i!ïï t,.*" ■ "saewerwftg bedrijver
ti«o»ef aei"iS,?i'.e!'ïl'S'; I ?« Y"«e»WItü,a „„
Bes over deje t»wing de eaiKlschl sielde doel^l ■SS, »,„ «,
dje itier voor geestelllk »n i.«i------
liik gestoorde» i>
i"-3i"'i "i '■ ■■''"'"-"'-van .Sociale
dtnrteièës van itttji welepjnetnt
vos™ „i Sr" "*" «» *an Mr.
ïïSL^"^'» reed. „if 4','
wdcn l>eïQn,T,«r.. Jiei spreekt
zea dat de ki4ir,g vj.» de v
plaMs Ech een snelle i«^;
«gevaardigde van het Boofdbe,
WMaals bKi^f ^4"^^
-ocr page 11-
Seijst
1998-1
DE SOCIALE WERKVOORZIENING, HERMAN UIT DE BOSCH
rdag 18 december 1954
de werkplaats t)nder
ng kon plaatsvinden.
Is werkopdrachten van
een onderneming
in Zeist waren aan-
getrc^kken, kwam
de werkplaats na
de opening ter-
stond in bedrijf.
De start was niet
gemakkelijk. In het
begin moest men
zelf drinken meene-
men. De kachels
wercien in het begin
op hout, later op kc>
len en weer later op
olie gestookt. De
heer van Nieu-
wenhoven zorgde er-
voor dat als het streng
\Toor de kachels in
het weekend bleven
branden.
In september 1955
werkten er 21 werkne-
mers, een aantal dat
mate, dat op zate
de opening van
grote belangsteili
Daar inmidde
weldra boven de dertig zou uitgroeien.
In 1955 werd er koffie en thee
geschonken.
Van het begin af aan was het de
bedoeling,dat "de Zeister Werkpilaats"
als streekwerkplaats zou fungeren met
als werkterrein de gemeenten De Bilt,
Bunnik, Cothen, Doorn, Driebergen-
Rijssenburg, Langbroek, Wijk bij Duur-
stede en Zeist.
Huisvestingsprobleem
Het huisvestingsprobleem loopt als
een rode draad door de geschiedenis van
"de Zeister Werkplaats" tot aan SWZ
toe.
Enige maanden na de officiële ope-
ning werd door de raad der gemeente
Zeist op verzoek van cLe stichtingraad een
krediet beschikbaar gesteld voor het
doen aanbrengen van een tussenwand
in de werkplaats waardoor enige geeste-
lijk gehandicapten aan passend werk
konden worden geholpen.
Inmiddels waren verschillende machi-
nes aangekocht, terwijl de personeelsbe-
zetting gestadig groeicLe.
Een en ander had tot gevolg, dat in
het najaar van 1955 de beschikbare
ruimte te klein werd.
De gemeenteraad besloot in 1955 dat
uitbreiding aan de haven niet kon, door-
dat gemeentewerken hier uit wilcie brei-
den, o.a. voor opslag en stalling van voer-
tuigen.
Nog in dat zelfde jaar besloot de ge-
meenteraad na onderzoek dat het
schoolgebouw aan de Ie Hogeweg, niet
geschikt was voor de Zeister werkplaats.
Daar er zo snel geen ruimte gevonden
werd, besloot de stichtingsraad per 16
oktober 1955 van de gemeente Zeist het
pand aan de Ie Dorpsstraat 23 te huren
ten eincLe het daar sedert 1906 be-
staande boekbindersbedrijf, dat was
overgenomen van de heer K.Wessels, te
kunnen voortzetten.
De heer K. J. Wessels verkocht zijn
bedrijf uitendelijk voor ƒ6.173,- aan de
stichting en zou nog ca. een halfjaar
assisteren, tot augustus 1955.
Als gevolg van deze transaktie kon het
aantal
           werknemers           worden
opgevoerd,terwijl bovendien een nieuw
werkobject werd verkregen.Voorts ging
h
aar poorten -f
Smw """^t "»<*«ïw «S ï
va * AVO IZ S.^S„"te
BJll. '■™««"en onetericn en tx
J^SS^'-^'l^^'f' ^' He" Van Nieu.
«TMhoTjn h« Wimrii. die 'erS
olasïeTSwl i , "^ «"^ «"eK er«-
! «e-
[«Jst
«(i
«toï
[ds
-ocr page 12-
Seijst_
1998-1
DE SOCIALE WERKVOORZIENING, HERMAN UIT DE BOSCH
de gemeenteraad van Zeist in zijn verga-
dering van 2 januari 1956 akkoord met
de voorgestelde uitbreiding van de werk-
plaats aan het haventerrein. Beide
maatregelen gaven echter niet voldoende
soelaas, vanwaar de plannen werden be-
raamd voor de bouw van een nieuwe
werkplaats.
Met het realiseren van deze plannen
was evenwel geruime tijd gemoeid. In de
eerste plaats oefende het gebrek aan
bouwgrond een remmende invloed uit
terwijl vervolgens de bestedings-
beperkende maatregelen van de regering
het bestuur parten speelden.
Voorlopig werd dan ook volstaan met
de verbouwing van het perceel aan de
Ie Dorpsstraat, waarin de afdeling
boekbinderij was gevestigd.
Het uit gedeeltelijk hout en steen be-
staande gebouw aan het haven besloeg
een ruimte van 42x 8 meter. Hierin wa-
ren ca. 60 mensen werkzaam.
Er werden in die tijd onder andere
invalidewagens gerepareerd en er werden
elementen samengesteld voor Inventum.
Nieuwe Zeister Courant van vrijdag 30
januari 1959.
Een korte maar lievige brand heeft het hou-
ten gebouw van "de Zeister WerkplaaLs" op
het gemeentelijk haventerrein voor driekwart
verwoest.
Van het gebouw waarin een zestigtal minder-
valide arbeidskrachten hun dagelijks brood
verdienden, staat nu nog slechts een stukje
magazijn en een simpel montage halletje over-
eind. Maar het juist belangrijkste en kost-
baarste gedeelte van
fiet gebouw, de fabrieks-
hal, waarin een aantal dure machines ston-
den opgesteld is door de brand verloren ge-
gaan. De totale schade beloopt in de tiendui-
zenden guldens, doch wordt door de verzeke-
ring gedekt.
De brand brak gisterenmorgen om even over
half negen uit in de fabriekshal vermoedelijk
doordat een vonk van
het lasapparaat een
bak met olie bij de boormachine in brand
j:ette. Er was geen redden meer aan. Even
later ontplofte met een ontzagwekkende knal
een vat met petroleum, waarna het vuur
nieuw voedsel kreeg en het houten gebouw in
minder dan geen tijd als een fakkel brandde.
Een gelukkige omstandigheid is het feit, dat
De Zeister Werkplaats voor minder in-
validen (1956), waar 26 mensen zijn
ondergebracht. Op bovenstaande uit-
snede de afdeling houtbewerking. De
werkplaats stond op het haventerrein
van de gemeente.
FOTOARCHIEF GEMEENTE ZEIST
Er werd ook snoep verpakt voor de
firma Goedhart
Op donderdag 29 januari 1959 vatte
een lekbak onder een olievat vlam, waar-
door brand ontstond. Door deze brand
werd de werkplaats grotendeels ver-
woest.
Er decien zich geen persoonlijke on-
gelukken voor.
Hieronder volgt een stukje uit de
-ocr page 13-
Seijst
199S-I
DE SOCIALE WERKVOORZIENING, HERMAN UIT DE BOSCH
de plannen voor de nieuwbouw van een
nieuwe werkplaats al gereed liggen en zelfs
de benodigde vergunningen al bijna verkregen
zijn.
Het plan bestaat om op (iet industrieterrein
aan de Dijnselburgerlaan een geheel nieuwe
en veel grotere werkplaats te houwen, omdat
het huidige gebouw reeds lang te klein was
en boveruiien eigenlijk helemaal niet voor
liet
doel geschikt was Burgemeester Mr. A. P.
Korthals Altes, die gisterenmorgen persoonlijk
op het terrein van de brand aanwezig
was,evenals de wethouder van Sociale Zaken
ir. N. Verhoef en de directeur van Sociale Za-
ken ]. ]. M. Truyens, verzekerde ons dan ook
dat nog nimmer zo snel met de herbouw zal
zijn
begonnen als nu het geval zal zijn. En
naar verwacht wordt kan de nieuwe werk-
plaats nog voor het einde van dit jaar gereed
Zijn.
Tot die tijd zal " de Werkplaats" een tijdelijk
onderkomen elders
moeten vinden dat wel-
licht
het grootste probleem zal zijn.
Binnen veertien dagen wordt gekozen
voor de noodlokalen van de ULO aan
de Prof. Lorentzlaan 16.
Er werd gezocht naar allerlei alterna-
tieven. De keuze viel op een houten
loods van ca. 800m'.
Deze zou over 10 jaar worden
afgeschreven. De houten loods bood
geen oplossing op lange termijn, zodat
in datzelfde jaar een voorstel gedaan
werd een ontwerp te maken voor een
nieuwe werkplaats aan de
Dijnselburgerlaan.
Het gebouw aan de
Arnold van de Kamplaan
(Dijnselburgerlaan)
Voorlopig werd eeri houten noocl-
gebouw op de oude fundamenten ge-
plaatst, zodat er weer een werkruimte in
gebruik genomen kon worden.
De ramp bleek een krachtige stimu-
lans te zijn voor een versnelde uitvoering
van de plannen tot het bouwen van een
nieuwe streekwerkplaats.
Reeds in de vergadering van 6 april
1959 besloot de raad van de gemeente
Zeist om op het terrein gelegen tussen
de Arnold van de Kamplaan en de
Dijnselburgerlaan een werkplaats te
doen bouwen en deze te verhuren aan
de "Stichting de Zeister Werkplaats".
Alle Zeister aannemers werd gevraagd
in te schrijven op de bouw van" de Zeis-
ter Werkplaats".
Uiteindelijk werd de bouw gegund
aan Joh. Lamore uit Zeist. De eerste of-
ferte bedroeg ƒ229.900.= maar na en-
kele wijzigingen werd de uiteindelijke
bouwsom /209.900.=
Het provinciaal bestuur van Utrecht
verleende een renteloos voorschot, zodat
op 5 oktober 1959 de gunning tot de
bouw kon plaatsvinden.
Als streefdatum voor de oplevering
van de nieuwe werkplaats werd 1 sep-
tember 1960 aangehouden.
De verhuizing naar het nieuwe ge-
bouw vond plaats in de maanden sep-
tember en oktober 1960.
De officiële opening van de nieuwe
werkplaats was op 16 februari 1961.
Herman uit de Bosch
-ocr page 14-
Seijst
1998-1
JAARVERSLAG 1997, VAN DE ARCHIEF- EN REDACTIECOMMISSIE
Met verwondering en weemoed
tussen 14.00 en 16.00 uur in het
Zeister Slot.
Extra vermeld dient te worden onze
deelname aan de antiquarische
boekenmarkt op het Slotplein, jaarlijks
in september. Aanvulling en verster-
king is zeer gewenst.
Een woord van dank gaat uit naar de-
genen die onze Collectie hebben ver-
rijkt in de vorm van giften, nieuwe
aanwinsten e/o bruikleen.
C.W. van den Berg-
waardevol historisch (archief-) materi-
aal, waaronder de aanschaf van di-
verse boeken, zoals de geschiedenis
van de Provincie Utreclit
onder redac-
tie van prof. Dr. C. Dekker, oud-rijks-
archivaris in de provincie Utrecht. Ook
ons 'knipsel'-archief verdient alle aan-
dacht. Immers, wat vandaag gebeurt
is morgen reeds geschiedenis. De vele
bezoekers aan ons Documentatiecen-
trum kunnen te allen tijde een beroep
doen op het zogenaamde 'Zeister Ge-
heugen' en kloppen zelden tevergeefs
aan. In dit verband verwijzen wij nog
eens naar onze middagopenstelling
elke eerste zaterdag van de maand
et verwondering en wee-
moed kijken wij terug op het
afgelopen jaar. Zo snel voor-
bij, maar toch heel veel gebeurd.
Vanaf deze plaats een laatste groet
aan Lydia Heyning en Raymond
Tijtgat, die ieder op eigen wijze een
grote bijdrage hebben geleverd aan
het vele werk dat in de Van de Poll-
kamer wordt verzet.
Zo blijven wij ons met enthousiasme
bezig houden met de uitbreiding van
Led
en
arch
iefcommissie
Mw.
drs
J.C.
Mollen-Hengeveld,
mw.
A.C
Metz
en mw. A. Speet.
Drs.
M.M.A. Roeder, D.A. Albrecht
en A
. Niessen.
Boeiende debutanten
Leden retfactiecommissie
J. Fluitman (voorzitter), J.A. van
den Dikkenberg (hoofdredacteur),
F. Ruys (vormgever), mw. drs. A.
Bal (secretariaat) en M. Roeder,
N. Vlak en M. Wortmann.
af van de hoeveelheid en de kwaliteit
van de aangeleverde kopij. Bij alle
kleinigheden die er mis zijn gegaan is
het wel eens goed om vast te stellen
dat we goed met elkaar kunnen sa-
menwerken en veel met elkaar gela-
chen hebben. In het najaar werd de
redactiecommissie versterkt met N.
Vlak en M. Wortmann. Op deze plaats
willen we iedereen die als auteur of
konden we een aantal boeiende debu-
tanten presenteren, waardoor de ver-
nieuwing die de redactie voorstaat
niet alleen in de vormgeving tot uit-
drukking komt. Wie de afgelopen jaar-
gang heeft bestudeerd, zal tot de con-
clusie komen dat de redactie gepoogd
heeft het zuiver historische perspec-
tief iets te verbreden, maar waar het
allemaal toe moet leiden hangt mede
nder verantwoording van
deze redactie verschenen vier
nummers van het vernieuwde
SEIJST. Niet alleen konden we werk
publiceren van mensen die al vele ja-
ren in Seijst publiceerden - met hoog-
achting noem ik in dit verband de heer
L. Visser, wiens magnus opus over de
tollen langs de wegen van Zeist in
deze jaargang een finale beleeft - ook
anderszins een bijdrage heeft geleverd
(ik denk bijvoorbeeld aan de heer
Rhoen, die altijd bereid is mee te den-
ken en enkele illustraties ter beschik-
king heeft gesteld) hartelijk danken.
J.A. van den Dikkenberg
-ocr page 15-
Seijst,
JAARVERSLAG 1997, VAN DE COMMISSIE BEHEER COLLECTIES EN DOCUMENTATIECENTRUM
^ , »B*(^«^vi i*js^»^^ni?i*^«wi«^«8s>«(«>-^*rt^s«>'WS'»ss-s^«sw
1998-
n liet tweede jaar van liet be-
staan van onze jonge commissie
zijn de audiovisuele activiteiten
van de stichting met succes uitge-
diept en verbreed.
RESTAURATIE
Er is ten eerste hard gewerkt aan de
conservering en het toegankelijk ma-
ken van het oude 16 mm film-
materiaal. Alle slechte lassen zijn ge-
restaureerd, de dragers zijn gereinigd
en daarna gecopieerd naar VHS voor
consultatie. De komende jaren zal dit
materiaal worden overgezet op pro-
fessionele videoband, zodat we in de
toekomst bij voorstellingen geen ge-
bruik meer hoeven te maken van de
oude films.
Piet Goedhart organiseerde in januari
een besloten filmvoorstelling voor de
Walkartvereniging aan de Kerkweg.
De Walkartclub was enthousiast en
dat leverde weer nieuwe donateurs
op. Bovendien werden in januari de
eerste officiële contacten gelegd met
het provinciaal audiovisueel archief in
Utrecht en met de afdeling
gemeentevoorlichting van Zeist. Met
beide instanties is overleg op het ge-
bied van historische films.
Activiteiten uitgediept
en verbreed
Een waardevol contact met de lokale
televisie Slotstad TV werd opgebouwd
met het doel in de komende jaren te
gaan samenwerken aan uitzendingen
met historisch materiaal.
PREMIERE
Een meer in het oog springend evene-
^g
-ocr page 16-
Seijst
1998-1
'DE BREUL' IN ZEIST (2), ROBBERT ROOSENBOOM
ment was de FIGI-première in maart
van de door Marjolijn Droog ge-
maakte documentaire "Goede Bu-
ren", over het 250-jarig bestaan van
de Evangelische Broedergemeente in
Zeist. We mochten ons verheugen in
een overvolle zaal belangstellenden.
Bovendien waren er lovende woor-
den van voorzitter Van der Burg van
de stichting, van de vertegenwoordi-
ger van de Broedergemeente en van
de rest van het publiek. Later in het
jaar bereikte ons het bericht dat de
broedergemeente deze film wil gaan
vertonen als onderdeel van de
zendingsactiviteiten; zeker een com-
pliment!
NIEUWE FILMS
De eerste opnames voor de film over
de nieuwbouw van het Boulevard-ter-
rein werden in april ter hand geno-
men door cameraman Gijs Ansem
van fiimcub Centrum. Gijs zal de ko-
mende twee jaar met regelmatige
tussenpozen opnames maken van de
bouwactiviteiten en -in het kader van
oral history- van interviews met archi-
tecten, bouwkundigen en andere be-
langhebbenden.
Op Koninginnedag 1997 hebben we
een oude traditie in ere hersteld door
samen met de Oranjevereniging een
tweetal filmvoorstellingen in FIGI te
organiseren. De opkomst was rede-
lijk, in het voor ons liggende jaar zal
een betere PR gewenst zijn.
Ook hebben Piet Goedhart en
JanWillem van Scherpenzeel (een
nieuw commissielid) in deze maand
een besloten filmvoorstelling georga-
niseerd voor de Zeister Schilder
Patroons Vereniging. Dit werd een
succes; verschillende schilders heb-
ben zich opgegeven als donateur.
Marjolijn Droog, Aad de Groot en ca-
meraman Piet Riethoven (ook van
filmclub Centrum) startten in de
maand mei met de opnames voor
een film over de Zeister familie
Haaksman. Deze film zal het leven
van de Zeister ondernemers-familie
aan het einde van de twintigste eeuw
in de vorm van oral history belichten
vanaf de start op landgoed
Vollenhove tot heden.
Het initiatief om in samenwerking
met de gemeente een voorlichtings-
film over het leven in Zeist tijdens de
tweede wereldoorlog te maken
strandde op de helling. Vanwege on-
voldoende belangstelling vanuit het
onderwijs werd dit project (voorlopig)
afgeblazen.
WISMAN COLLECTIE
In juli kwamen we in gesprek met de
heer Wisman, voormalig loodgieter te
Zeist, nu wonende in Huis ter Heide.
De heer Wisman blijkt in het bezit te
zijn van vele uren historische films,
deelszelf gemaakt in de vijftiger jaren,
deels van derden ontvangen. Naast
zijn filmcollectie heeft hij een interes-
sante verzameling van historische au-
diovisuele apparaten en andere objec-
ten opgebouwd. Na enig heen en weer
praten geeft de heer Wisman aan te
willen samenwerken met de stichting
om zijn unieke collectie te bewaren
voor de toekomst. In de loop van de
winter zal deze collectie geïnven-
tariseerd worden.
In oktober hebben we een najaarsfilm-
voorstelling georganiseerd in FIGI, met
onder andere een film van Wisman.
De belangstelling voor deze avond was
zo groot dat we de helft van het pu-
bliek hebben moeten vragen om bui-
ten de zaal te wachten op de tweede
voorstelling. De meeste belangstellen-
den deden dat zonder morren en dat
gaf de aanwezige verslaggever van het
Utrechts Nieuwsblad de gelegenheid
uitgebreid interviews af te nemen. Het
resultaat was de volgende dag een en-
thousiast artikel in het U.N. Prima PR!
We zien dus met gepaste trots terug
op een actief jaar waarin we positief
en verantwoord hebben kunnen bijdra-
gen aan de doelstelingen en de beeld-
vorming van de Van de Poll Stichting.
Jaap van Zoonen
Leden
audiovisuele commissie
Henk Wels onze man van het
eerste uur en de nestor van de
ploeg. Marjolijn Droog onderzoek-
ster en regisseur van nieuwe films
Aad de Groot algemeen medewer-
ker en PR. Piet Goedhart mede-
werker projecties en inventarisatie
collecties.         JanWillem         van
Scherpenzeel; explicateur projec-
ties en inventarisatie collecties.
Alfred Venema de nieuwste aan-
w/inst van de commissie, zal zich
gaan bezig houden met acquisitie
van oude films bij derden en het
ontwikkelen van nieuwe films.
Jaap van Zoonen voorzitter,
projektontwikkeling, eindredaktie
en coördinatie van de activiteiten.
-ocr page 17-
Seijst
'DE BREUL' IN ZEIST (2), ROBBERT ROOSENBOOM
n 1997 heeft de tentoonstellings
commissie tien keer vergaderd.
Met de gemeente Zeist is afge-
sproken, dat het Zeister Historisch
Genootschap 14 dagen per jaar kan
beschikken over de expositieruimte
Galerie de Vleugel in Slot Zeist.
Aanvankelijk w/as de commissie van
plan in juni een tentoonstelling over
de familie van de Poll te presenteren
tegelijk met de aanbieding van de in-
ventaris van het familiearchief. Om or-
ganisatorische redenen bleek dit voor-
nemen niet uitvoerbaar. De tentoon-
stelling werd verplaatst naar begin
1998.
In samenwerking met vertegenwoordi-
gers van de Rijksdienst voor de Monu-
mentenzorg, de VVV en 't Gilde, leden
van de monumentencommissie en de
gemeentearchivaris werd de Open
Monumentendag 1997 georgani-
seerd. Onze commissie stelde de ten-
toonstelling 'Gebouwd en gesloopt:
scholen in Zeist' samen, die op 12
september te zien was bij de Rijks-
dienst op het Zusterplein. Helaas was
de belangstelling gering, zowel voor
de tentoonstelling als voor de andere
activiteiten: een busroute en een
fietsroute langs monumentale school-
Vitrines aan
Het Rond
dio 1998 zal de commissie beginnen
aan de inventarisatie, waarna een se-
lectie gemaakt kan worden voor een
tentoonstelling.
De tentoonstellingscommissie bestaat
thans uit vijf leden. Uitbreiding van de
commissie is gewenst, zodat de uit-
eenlopende taken over meer mensen
verdeeld kunnen worden. Enige erva-
ring met het doen van historisch on-
derzoek en/of tentoonstellings-
techniek, zowel in de voorbereidende
als de uitvoerende fase, is een ver-
eiste.
Belangstellenden worden van harte
uitgenodigd om contact op te nemen
met de voorzitter van de
tentoonstellingscommissie.
Karen Veenland-Heineman
Een Zeister freule aan het Hof'. Tot
oktober was het omvangrijke familie-
archief nog gehuisvest in het Amster-
dams Gemeentearchief. Verschillende
keren werd het daar geraadpleegd.
Het onderzoek werd gemakkelijker uit-
voerbaar toen het archief was overge-
bracht naar het depot van het
Gemeentearchief in Zeist.
Het resultaat van haar inspanningen
is van 21 februari tot 5 maart 1998 in
Galerie de Vleugel van Slot Zeist te
zien geweest.
De volgende tentoonstelling vindt
plaats in 1999. Voorbereidend werk is
verricht door de conservering van de
verzameling glasnegatieven van boek-
handel/uitgeverij Kraal in gang te zet-
ten. De collectie is in 1997 overge-
bracht naar het Nationaal Foto-
restauratie Atelier te Rotterdam. Me-
gebouwen in de gemeente Zeist.
In 1997 werd uitvoering gegeven aan
het project 'Vitrines aan Het Rond'.
Een van de vitrines in de lobby van
Hotel Figi werd ingericht met pennin-
gen uit het bezit van het Zeister His-
torisch Genootschap. Het ligt in de
bedoeling om regelmatig de inhoud
van de vitrine te wisselen om zo een
beeld te geven van de rijke verschei-
denheid van de collectie van onze
stichting.
De tentoonstellingscommissie werkt
hierin samen met de commissie Ar-
chief en Collecties. Het project is pas
echt geslaagd als ook op andere
locaties aan Het Rond stukjes uit de
collectie getoond worden.
De meeste tijd heeft de commissie
besteed aan de voorbereiding van de
tentoonstelling 'Henriëtte van de Poll.
Leden
tontootisteil
ings-
commissie
JH. Heimei, F. Kuster, mw. E.
Stades-Vischer, mw. K.M.
Veen-
land en mw. N. Boucher.
Karen
Veenland
vertegenwoordigde de
commissie
in het bestuur van de
stichting.
-ocr page 18-
Seijst
1998-1
JffiMUIJilJOMJI POLL-KAIWIL
De Henriëtte Polka op een synthesizer
mensen uit heel Nederland bezocht.
Vooral een artikel uit Trouw heeft veel
belangstellenden getrokken.Aanleiding
voor de tentoonstelling is de inventari-
satie van het familie-archief dat onder
de titel 'Inventarisatie familie-archief
Van de Poll; het Zeister gedeelte 1765-
1970' op vrijdag 13 maart werd gepre-
senteerd door voorzitter mr. dr. Van der
Burg. In zijn toespraak meldde hij overi-
gens niet zonder trots dat ook Fasseur,
in zijn onlangs verschenen biografie Wil-
helmina de jonge Koningin veelvuldig bron-
nen van het genootschap citeert.
Genoemde inventaris, samengesteld
door dr. B.R. De Melker van het
gemeentearchief Amsterdam, is bij het
genootschap te koop voor ƒ30,-.
Nieuwe donateurs
in verband met een nieuwe verwerkings-
methode van het abonneebestand bleek het
bij het ter perse gaan van dit nummer niet
mogelijk de ledenstand te publiceren.
Hiervoor onze excuses.
speelde mevrouw Jiskoot op een elektrtv
nische speeldoos de Henriëtte Polka die
haar vader Frederik Harmen voor haar
schreef in 1860. Gedurende de negen
bezoekdagen die daarop volgden, werd
de tentoonstelling door maar liefst 664
Zaterdag 22 februari was voor Ka-
ren Veenland en haar trouwe
commissieleden in meerdere op-
zichten groot feest. En dat straalde van
hun gezichten op deze mieserige dag.
Niet alleen was de expositie
1 Je Pull
'Henriëtte van de Poll - een
Henncttc ^
Zeister freule aan het Hof
een jubileum (de vijfde op
Een Zeister
freule
aan het
Hof
een rij), ook het tentoon-
gestelde materiaal was
uniek. Na maanden spitten
in de tientallen archief-
dozen vol brieven die
Henriëtte van de Poll tus-
sen 1880 en 1954 bijna da-
gelijks schreef aan haar fa-
milie in Zeist, moest de
tentoonstellingscommssie
een selectie maken. De
' expositieruimte van Gale-
, rie de Vleugel in Het Slot
, kent immers zijn beper-
kingen. Na een kort
welkomswoord
          be-
ra.. •, w fa» HwitïligWit* a» [ . Jt»!» ï
Freule schreef paar duizend twievei
7;;;sTi»j;;i;i-™v;r"'''"' I
Artikel uit Trouw,
24 februari 1998
-ocr page 19-
TOLLEN LANGS DE WEGEN VAN ZEIST (10), LEO VISSER
De tol aan de
Odijkerweg
Het onderhoud van het gedeelte
van de Odijkerweg vanaf de
Driebergseweg tot de brug in
Odijk is tientallen jaren een twist-
punt geweest tussen de gemeen-
ten Zeist en Driebergen. Gedepu-
teerde Staten van Utrecht moes-
ten er verschillende malen aan te
pas komen om de gemeentebestu-
ren zover te krijgen, dat ieder de
helft van de onderhoudskosten
betaalde.
Eind 1857 kwam er een oplos
sing in zicht. Op 2 november
van dat jaar schreven jhr. J.E.
Huydecoper van Zeijst, jhr. mr. O.
d'Aumale van Romondt, mr. IJ.J.H. de
Koch, burgemeester van Odijk en mr.
W.D.F Schas, burgemeester van Zeist
aan gedeputeerde staten, dat zij zich
verenigd hadden tot een Commissie
van Administratie met het doel de
Odijkersteeg, zowel het Zeister- als het
Odijkergedeelte, als grindweg aan te
Het witte liuisje van IVliJntje van Ettikhoven. Bij de grenswijziging is dit gedeelte
van Zeist bij de gemeente Bunnik gevoegd.
-ocr page 20-
Seijst
1998-11
TOLLEN LANGSJ)E JKEiyiN KIST (10^
leggen. Voor de benodigde ƒ2.850,'
had de commissie reeds ƒ2.000,- als
vrijwillige bijdragen bijeenverzameld
De commissie nodigde gedepu-
teerde staten beleefd uit voor het te-
kort van ƒ850,- een subsidie uit de
provinciale fondsen beschikbaar te
stellen. De commissie erkende graag,
dat het een aanzienlijk bedrag was,
"doch het is geheel overbodig U te
herinneren aan de vele en langdurige
geschillen tusschen de aangrenzende
gemeenten omtrent het onderhoud
van dien weg" aldus de commissie.
Na een uitgebreid betoog over het
belang van deze grindweg voor de
communicatie met Wijk bij Duurstede
en omliggende plaatsen ging de com-
missie als volgt in op het bijgevoegde
bestek;
Aangaande dit laatste stuk echter moeten
wij opmerken, dat het eenigszins afwijkt
van de gewone bestekken bij dergelijke
werken gebruikelijk Het werk zal name-
lijk in deze uit de hand moeten geschie-
den, daar een publieke aanbesteding te
eene male onmogelijk is en wel om de
reden, dat onder de f2.000,- waarover
wij te beschikken hebben omstreeks
f800,- behoort aan de Algemeene
Armencommissie te Zeijst, die des winters
de behoeftigen werk verschaft.
Met goedvinden der genoemde Armen-
commissie zal dit jaar het werkvolk uit-
sluitend aan de verbetering der
Odijkersteeg worden gebezigd. De
benoodigde puin hebben wij van tijd tot
tijd verzameld, zoodat daarvan voor een
gedeelte van den weg eene zekere hoeveel-
heid voorhanden is. De leverantie der
benoodigde kegels
(kiezelstenen, L.V)
zoude alzoo het enige zijn wat voor aan-
neming vatbaar zou zijn, doch daar wij de
kegels voor een gedeelte uit de heide laten
horden
(zeven op een horde, L.V.j en
voor een ander gedeelte reeds met een
schipper in besprek zijn, meenen wij
voordeeliger te handelen, door ook in dit
opzigt ondershands werkzaam te zijn.
De reactie van gedeputeerde staten
van positief Ze verklaarden zich be-
reid de gevraagde provinciale subsidie
te verlenen, mits het onderhoud in
raadsbesluiten van de gemeenten Zeist
en Bunnik zou worden gegarandeerd.
Aangezien de commissie geen geld-
lening had hoeven te sluiten voor de
uitvoering van de werkzaamheden,
werd de garantie door beide gemeen-
teraden probleemloos verleend. Er
was vrijwel geen enkel risico aan ver-
bonden.
Wel werd in de raadsbesluiten reke-
ning gehouden met de eventuele op-
heffing van de commissie van admini-
stratie. In dat geval zouden de ge-
meenten ieder voor het onderhoud
van het onder hun gemeente gelegen
gedeelte van de weg zorgen en Odijk
zou V3 van de tolopbrengst moeten
ontvangen.
Omdat de commissie na verharding
van de weg ook verantwoordelijk was
voor het onderhoud van de brug in
Odijk, moest de gemeenteraad afstand
doen van het sedert 6 maart 1668
bestaande recht van tolheffing voor
het passeren van die brug.
Nadat aan alle formaliteiten was
voldaan besloten gedeputeerde staten
-ocr page 21-
Seijst
TOLLEN LANGS DE WEGEN VAN ZEIST (10), LEO VISSER
■98-11
hond, geit of bok                   ƒO,01•/2
Voor een gezadeld paard           ƒ 0,03
Voor een ongezadeld
of los paard                           ƒ0,02'/:
Voor elke onaangespannen
ezel of muilezel                         ƒ0,01
Voor elk runderbeest, varken
of schaap                                 ƒ0,01
Voor een kudde schapen, uit
meer dan tien stuks bestaande ƒ 0,10
Op 20 januari 1859 schreef de
commissie aan gedeputeerde staten,
dat de werkzaamheden aan de
Odijkersteeg zo goed als afgelopen
waren, dat op 24 januari e.k. een
aanvang met de tolheffing zou wor-
den gemaakt en dat graag ou wor-
den vernomen wanneer over de
subsidie van ƒ850,- kon worden
beschikt.
Het leek allemaal voorspoedig
te gaan, maar de werkelijkheid
was anders. Op 15 april 1859 ging
er weer een brief naar gedepu-
teerde staten. Nu met het ver-
zoek om ƒ200,- extra subsidie.
TARIEF VAN
TOLGELDEN
op 4 juni 1858 tot toekenning van een
provinciaal subsidie van ƒ850,'. Daar-
mee was de weg geëffend voor een
verzoek om concessie tot tolheffing op
de Odijkersteeg.
Bij koninklijk besluit van 29 okto-
ber 1858, nr. 73, werd die concessie
verleend voor de Odijkersteeg, strek-
kende van de provinciale grindweg in
Odiijk tot aan de grote weg der Ie
klasse nabij het station te Driebergen.
De tolboom moest worden geplaatst
op grondgebied van de gemeente Zeist
in de nabijheid van de weg naar Lang-
broek. De tarieven waren als volgt
vastgesteld:
Voor een kar, boerenwagen of ander
voertuig, niet op veren of riemen, be-
spannen met één paard
             ƒ 0,03
Voor elk paard daarboven
         ƒ 0,02
Voor een rij- of voertuig hoe ook
genaamd, op riemen of veren,
bespannen met één paard
         ƒ 0,05
Voor elk paard daarboven        ƒ 0,05
Voor elke aangespannen ezel,
muilezel of runderbeest
             ƒ 0,03
Voor elke aangespannen
'astgeste.- b,i Kon,n<ij,k 3^^.
f>«Pannen ^e^^*'^^" of riemen.
Voor- ^ f'^''»™ aaarboven
                om
^^^ eiken aan-^csn^T^ ' . ' ' -^'^^
lEeit of b<,k "^'=^P''""en hond.
Voor een gezadeld paard " " ' "n"^''
^oor een on;SezadpM ^ ' "
       -OW
, ezel of muS^'^ «f'os paard.
Voorelkrunderbccsf v-,.l <           " ^02»
^oor eene kudde 4;^!" -^'"'^ ^'^^^
meer dan f,-» '^"•ipen, uit
Voorecn.ïr^;",,«f^ ^-taande - O.IO
^oor een drie^vieli" ? ^^^""'^ - ,0.10
bewo^^en voertui^
           ' '■'^''■^-
De v-i                        " "                                 - '^•'^2^'
Besluit Yt!^J^l^'' "^"^ tol. vas?o^»..w ..
■TT^
KS
f^o W). lij'n
-ocr page 22-
Seijst
199841
TOLLEN LANGS DE WEGEN VAN ZEIST (10), LEO VISSER
Bij het opmaken der rekening was
namelijk gebleken, dat er ƒ779,- meer
uitgegeven was dan ontvangen. Die
treurige toestand was ontstaan, door-
dat bij het maken van een kleine
reparatie aan de Odijkerbrug was ge-
bleken, dat de hoofdbalk en enige
palen der beschoeiing geheel waren
vergaan. Extra kosten ƒ300,-. Verder
was de commissie genoodzaakt ge-
weest de materialen per 'asch' te door
aanvoeren bij gebreke aan genoeg-
zaam water in de Kromme Rijn. Wan-
neer ƒ200,- subsidie zou worden ver-
leend, zou de commissie de ontbre-
kende ƒ579,- renteloos voorschieten.
Ook deze keer was de provincie
bereid te helpen. Bij besluit van 28
april 1859 werd een subsidie van
ƒ190,- toegekend. Waarom dat laatste
tientje er niet meer af kon werd niet
vermeld.
Bij de voorgestelde tarieven voor de
tolheffing was de commissie blijkbaar
te optimistisch geweest.
Op 20 augustus 1862 schreef de
commissie aan Z.M. de Koning, dat de
rekeningen over 1860 en 1861 een
nadelig saldo hadden van resp.
ƒl37,68'/2 en ƒl57,54'/2. Gevraagd
werd de tarieven te verhogen voor een
kar, boerenwagen etc. met één paard
van drie cent naar vijf cent en voor
elk paard daarboven van twee cent
cent naar drie cent. Voor een rij- en
voertuig bespannen met riemen of ve-
ren , bespannen met één paard van
vijf naar zeven en een halve cent en
voor elk paard daarboven ook van vijf
naar zeven en een halve cent. Ten-
slotte voor een onbespannen paard
van drie naar vier cent.
Bij k.b. van 6 november 1862 nr. 53
werden de nieuwe tarieven voor drie
jaar goedgekeurd.
Maar de hogere tarieven brachten
de oplossing niet.
Bij brief van 5 mei 1869 schreef de
commissie aan gedeputeerde staten
van Utrecht, dat de onderhandse
pacht over de jaren 1866 t/m 1868
resp. ƒ200,- ƒ200,- en ƒ225,- had op-
gebracht, terwijl de uitgaven over die
jaren resp. ƒl84,81'/2, ƒ378,01'/2 en
ƒ269,87 bedroegen.
Het         gemis         van          een
tolgaarderswoning was bepaald niet
zonder invloed op de verpachting al-
dus de commissie.
Die verpachting had overigens
steeds ondershands plaatsgevonden.
In de notulen van de commissie van
administratie over de Odijkerweg van
27 augustus 1861 staat o.a.:
Eindelijk werd besloten de opbrengst van
de tolboom weder voor één jaar te gunnen
aan Com. Wolleswinkel, tenzij door
Ettikhoven eenen merkelijk hoogere som
wordt geboden, in welk geval de opbrengst
der tolgelden aan hem zal moeten worden
gegund.
Uit de notulen van de commissie
van 31 maart 1868 kan worden opge-
maakt, dat dit pas in 1868 gebeurde,
er staat n.1.:
Eindelijk wordt door de secretaris nog
medegedeeld, dat de pacht van de op-
brengst der tolgelden op l januari j. l. is
overgegaan op ]. van Ettikhoven, die
f25,' meer daarvoor heeft geboden dan
de vorige pachter en derhalve na dit jaar
daarvoor zal moeten opbrengen de som
-ocr page 23-
Seijst
1998-11
TOLLEN LANGS DE WEGEN VAN ZEIST (10), LEO VISSER
van de provincie en van de betrokken
gemeentebesturen op niets waren uit-
gelopen, schreef de commissie op 27
december 1872 aan gedeputeerde sta-
ten, dat leden van de commissie beslo-
ten hadden hun mandaat neer te leg-
gen en de commissie per 1 januari
1873 was ontbonden.
Gedeputeerde staten reageerden
snel. Op 14 januari 1873 schreven zij,
dat "van de volvoering van dat plan
geen sprake kon zijn".
"De onderhoudsplicht behoort en blijft
behoren tot de onderhoudsplichtige vol-
gens de Wegenlegger, totdat de
onderhoudsplicht langs vuettige weg op
anderen is overgegaan,"
aldus gedepu-
teerde staten.
De oplossing kwam na ongeveer
een jaar. Voor de kosten van de
nieuwe brug werd een geldlening ge-
sloten. De hele tolopbrengst zou be-
steed worden voor rente en aflossing
van de lening, terwijl de gemeenten
Odijk en Zeist zouden zorgen voor het
onderhoud van het op hun grondge-
bied gelegen weggedeelte, totdat uit
de opbrengst der tolgelden de geld-
lening zou zijn afgelost. Op zaterdag 8
maart 1873 vond de openbare aan-
besteding plaats voor de aanleg van
een nieuwe vaste brug over de
Kromme Rijn. Het werk werd gegund
aan de laagste inschrijver, Frederik
Beemen te Werkhoven, voor
ƒ3.399,93.
De eerste openbare verpachting van
de tol aan de Odijkerweg vond plaats
op maandag 1 december 1873,
verpachting geschiedde voor de jaren
1874 en 1875.
De pachter was bevoegd op een
nader aan te wijzen plaats en op zijn
kosten in de nabijheid van de tolboom
een houten wachthuisje te plaatsen,
dat na afloop van de pachttijd moest
worden opgeruimd.
Er werd ingeschreven door Corn.
WoUeswinkel voor ƒ310,- en door
Corn. Droogenbroek voor ƒ400,- per
jaar, zodat laatstgenoemde voor de
twee volgende jaren de pachter werd.
Op 24 november 1875 vond de
volgende verpachting plaats voor de
jaren 1876 t/m 1878. Er waren twee
Het Pannenkoekenhuis "Mijntje van
Ettikhoven", ooit het tolhuis aan de
odijkerweg
FOTO PARTICULIERE COLLECTIE
van f225,-. De notulen van 8 juni 1870
vermelden, dat Ettikhoven zich bereid had
verklaard om voor de pacht van de tol-
boom over het lopende jaar f 10,- meer te
betalen dan vroeger, zodat de pachtsom
f235,- ging bedragen.
In 1871 rezen er grote problemen
voor de commissie, toen bleek, dat de
brug over de Kromme Rijn in zulk een
slechte toestand verkeerde, dat hij ge-
heel vernieuwd moest worden.
Toen diverse verzoeken om subsidie
t
r'
-ocr page 24-
Seijst _
1998-11
TOLLEN LANGS DE WEGEN VAN ZEIST (10), LEO VISSER
gegadigden, te weten Cornelis Wolfs-
winkel voor ƒ370,- en tapper Jan van
Ettikhoven voor ƒ371,-. Dankzij die
ene gulden meer werd Van Ettikhoven
de nieuwe tolgaarder en bleef dat
lange tijd.
Omdat de extra verhoging van de
tolgelden op de Odijkerweg in 1862
voor drie jaar was toegestaan, moest
elke drie jaar worden gevraagd de
verhoogde tarieven te mogen handha-
ven. Dat gebeurde dan ook met de
regelmaat van de klok en na elke
koninklijke goedkeuring kon de tol
weer voor drie jaar worden verpacht.
Sedert 1 januari 1879 gebeurde dat
steeds ondershands aan Van
Ettikhoven. Omdat de opbrengst van
de tol niet toenam en de onderhouds-
kosten wel, werd de pachtsom telkens
verminderd. In 1904 bedroeg die nog
maar ƒ310,-. In 1905 kwam er een
kleine verbetering voor de tolpachter
in zicht. Op 5 juni 1905 besloot de
commissie aan Hare Majesteit de Ko-
ningin bij het driejaarlijkse verzoek
om verlenging van de concessie te
vragen deze als volgt aan te vullen:
"Voor een door mechanische kracht
voortbewogen rijtuig zal voortaan f 0,10
en voor een door mechanische kracht
voortbewogen rijwiel f 0,05 worden gehe-
ven. "
Indien van H.M., de Koningin de
concessie aldus zou worden verkregen,
dan zou aan de pachter van de tol-
boom worden voorgesteld de pacht-
som met ƒ10,- te verhogen en aldus te
brengen op ƒ320,- per jaar. De aanvul-
ling werd goedgekeurd en dankzij het
gemotoriseerde vervoer steeg de
pachtsom voor de jaren 1906 t/m
1908 tot ƒ320,- per jaar. Toen tol-
pachter Jan van Ettikhoven op 23
november 1907 overleed ging de
pacht over op zijn zoon Pieter.
Door het toenemende verkeer
kwam er meer tolgeld binnen , waar-
door ook de pachtsom kon stijgen tot
ƒ340,- in 1915, ƒ395,- in 1921 en
ƒ450,- in 1923
Dat was overigens het laatste jaar
dat er tolgeld werd geheven op de
Odijkerweg. Op 30 april 1923 viel het
doek voor de tol. De gemeenteraad
van Zeist besloot op deze datum:
"Van de commissie van administratie van
den Odijkerweg het beheer en het onder-
houd van die weg - voor zover in de
gemeente Zeist gelegen- alsmede dat van
de brug over de Kromme Rijn met ingang
van l januari 1924 over te nemen onder
voorwaarde, dat de tolheffing met ingang
van die datum zou worden beëindigd en
de gemeente Odijk het in die gemeente
gelegen gedeelte van de weg in beheer en
onderhoud zou overnemen."
En aldus geschiedde, waardoor de
gemeente Zeist op 1 januari 1924 ge-
heel tolvrij was.
Leo Visser
BRONNEN
Gemeentearchief Zeist
Notulen van de vergaderingen van de com-
missie van administratie over de
Odijkstersteek (Odijkerweg) van 20 mei
1859 - 14 november 1922.
Correspondentie betreffende de Odijkerv/eg
van 1832-1924.
Rekeningen en verantvi/oordingen van de
administratie over de Odijkerweg gedaan
door de penningmeester van 1910-1920.
Notulen van de gemeenteraad van 1923.
-ocr page 25-
.Seijst
1998-11
DE DOODGRAVERSWONINGEN AAN DE BERGWEG, R.P.M RHOEN
Begraafplaatsen mogen zich in een toenemende belangstelling verheugen. Er wordt onderzoek gedaan naar
de geschiedenis van deze oorden van rust en stilte en de grafmonumenten worden uitvoerig beschreven.
Genealogen willen graag weten waar iemand begraven ligt en zijn geïnteresseerd naar de gegevens die op
een graf vermeld staan. Vragen als 'Wie stelden de doden ter aarde' en 'Waar woonden zif worden niet zo
vlug gesteld; nog minder beantwoord. Voor Zeist wordt geprobeerd hierop een antwoord te geven; althans
voor de begraafplaats aan de Bergweg.
Aquarel-ets door Christoph Aussems,
Rotterdam 1997
COLLECTIE GEMEENTEARCHIEF ZEIST
De 3 doodgraverswoningén
-ocr page 26-
Seijst
DE DOODGRAVERSWONINGEN AAN DE BERGWEG, R.P.M RHOEN
De doodgravers
In 1829 liet het gemeentebestuur
een algemene begraafplaats aan
leggen aan de Bergweg. Tegen-
woordig wordt deze de Oude Begraaf-
plaats genoemd. De eerste dode werd
er op 18 januari 1830 begraven. De
Nieuwe Begraafplaats aan de
Woudenbergseweg werd in 1917 in
gebruik genomen.'
. Voor het begraven van de doden
stelde het gemeentebestuur een dood-
graver aan. Vijf personen hebben deze
functie vervuld. De eerste die tot
doodgraver werd benoemd was Gerrit
Magerij (1761-1853). Hij moet met
ingang van 1 oktober 1830 zijn aange-
steld, daar zijn traktement over dat
jaar 12,50 gulden bedroeg en over
1831 en volgende jaren 50 gulden.^
Voorheen was hij veldwachter in Zeist
geweest en deurwaarder. Zijn zoon
Hermanus (1791-1860) werd na zijn
overlijden door de gemeenteraad tot
zijn opvolger benoemd.^ In 1860 werd
Willem Verweij (1806-1872) in die
functie benoemd."* Na zijn dood be-
noemde de gemeenteraad Teunis van
Eek (1830-1897).'
De doodgraver was niet alleen be-
last met het delven van de graven,
maar moest tevens zorgen voor het
onderhoud van de begraafplaats. Ver-
schillende personen die in die functie
benoemd werden, waren tuinman of -
knecht van beroep. Dat was een be-
langrijke afweging toen in 1897 voor-
zien moest worden in de vacature. Tot
opvolger van Van Eek werd Teunis
van de Kamp (1864-1930) benoemd.*
Naar zijn functioneren werd in 1923
door een commissie uit de gemeente-
raad een onderzoek ingesteld. De ge-
meenteraad trok in zijn vergadering
op 27 maart naar aanleiding van dit
rapport het raadsbesluit van 15 ja-
nuari tot opheffing van de functie van
doodgraver van de Oude Begraaf-
plaats en tot het verlenen van ontslag
aan Van de Kamp weer in.'
Bij doodgravers zal men zich afvra-
gen waar zij begraven liggen. Gerrit
Magerij vond zijn laatste rustplaats in
een ongenummerd huurgraf, zijn zoon
Hermanus komt wel voor in de lijst
van begraven lijken maar overige ge-
gevens ontbreken!
Willem Verweij werd begraven in
het huurgraf H48b, Teunis van Eek
rust in het eigen graf N149 en Teunis
van de Kamp in het eigen graf J64.
Alleen aan de begrafenis van Van
Eek werd in de krant aandacht be-
steed. De Weekbode voor Zeist, Drie-
bergen omstreken van 21 april 1897
schrijft:
'Zaterdagmorgen werd het stoffelijk
overschot van den doodgraver van Eek
ter aarde besteld. Behalve Burgemeester
en Wethouders dezer gemeente, merkten
vuij den gem. ontvanger en eenige andere
belangstellenden op. Nadat allen zich om
de geopende groeve geschaard hadden,
nam de burgemeester het vuoord en sprak
als volgt: Na een tijdvak van van bijna 25
jaren doorgebracht te hebben in dienst der
gemeente als doodgraver heeft de onver-
biddelijke dood ook den levensdraad van
van Eek afgesneden. Het mocht hem niet
^ R.RM. Rhoen, De oude begraafplaats aan de Bergweg. Seijst. Nr. 3 (1993) p. 49-58. ^ Archief der gemeente Zeist, 1599-1905, inv.nrs.
348 en 349; Gemeentearchief Zeist. ^ Idem, inv.nr. 103; Gemeentearchief Zeist. " Idem, inv.nr. 105, Gemeentearchief Zeist. = Idem, inv.nr.
109, Gemeentearchief Zeist. '^ Idem, inv.nr. 114, Gemeentearchief Zeist. ^ Idem, inv.nrs. 65, 66 en 1590; Gemeentearchief Zeist.
-ocr page 27-
Seijst
1998-H
DE DOODGRAVERSWONINGEN AAN DE BERGWEG, R.P.M RHOEN
ook wel haarhuis genoemd (1833).
Volgens zijn in 1885 vastgestelde in-
structie was de doodgraver ^verant-
woordelijk voor de baren en gereedschap-
pen, die bij hem bewaard worden."^
De
antieke baar bevindt zich nog steeds in
het haarhuis. De doodgravers woon-
den tot 1898 in het linker gedeelte
van het poortgebouw, in een een-
kamerwoning van 4.90 m x 5.50 m.
In de beschrijving van 4 september
1996 voor het Monumenten Selectie
Project (MSP) wordt vermeld dat het
rechter deel dienst deed als lijkenhuis.
De opsteller (s) van deze beschrijving
heeft (hebben) in zoverre gelijk dat
het rechter deel de eerste veertig jaar
voor dit doel bestemd was. De ge-
meenteraad stemde op 2 juli 1868 in
met het voorstel tot het bouwen van
een nieuw lijkenhuis bij het ziekenhuis
op de hoek van de 2" Hogeweg /
KruUelaan (ter plaatse van 2" Hoge-
weg 123).'°
Het bestek van het poortgebouw is
bewaard gebleven, maar de bijbeho-
rende bouwtekeningen helaas niet."
Dooi de gegevens uit het bestek
bestaat wel een beeld hoe het er in het
begin moet hebben uitgezien.
Het gebouw bestond uit één bouw-
laag en had een rechthoekige platte-
grond met in het midden een door-
gang naar de begraafplaats.
Naast deze doorgang bevond zich
aan elke kant in de voorgevel een deur
met een bovenlicht. In de beide zijge-
vels waren twee schuiframen met
roedenverdeling, waarin zes ruitjes
van 50 X 69 cm. De ramen konden
aan de binnenkant gesloten worden
met luiken. Voorts zat in de linker
zijgevel nog een kelderraam. In de
achtergevel van het rechter deel zat
een grote deur.
Het dak had de vorm van een zadel-
dak en moest volgens het bestek wor-
den gedekt met blauwe pannen. In de
gemeenterekening zit een nota waar-
uit blijkt dat het dak aan de westzijde
in 1832 moest worden verdekt.'^ De
zolder die zich uitstrekte boven het
hele gebouw, was te bereiken via een
ladder in de berging. Aan de achter-
gegeven worden zijn zilver ambtsfeest te
vieren. Wij allen dragen de herinnering
mede van van Eek als een bescheiden en
kalm man. Een man die zijn waarlijk toch
niet opwekkend ambt met nauwgezetheid
en ijver volbracht. De wetensclmp, dat
van Eek tlians eene welverdiende rust
geniet, na getrouw als ambtenaar dezer
gemeente zijn plicht te hebben gedaan, zal
voorzeker de weduwe troost schenken en
haar de kracht geven het verlies van
haren man met kalmte te dragen. Hij
ruste nu in vrede tusschen de velen wier
laatste rustplaats hij bereidde.'
Het poortgebouw
Bij de aanleg van de begraafplaats
werd aan de Bergweg een poort-
gebouw opgericht. Een gedeelte was
bestemd voor doodgraverswoning en
het andere gedeelte werd ingericht als
lijkenhuis ('doodenhuis') en als be-
waarplaats voor gereedschappen.^ In
het bestek uit 1829 wordt trouwens
alleen gesproken over een
doodgraverswoning en een gebouw
voor berging van gereedschappen;
^ Archief der gemeente Zeist, 1599-1905, inv.nr. 101; Gemeentearchief Zeist. ^ Idem, inv.nrs. 111 èn 225; Gemeentearchief Zeist. *° Idem,
inv.nrs. 107, 191 (ag.nr. 382; met tekening) en 386; Gemeentearchief Zeist. " Idem, inv.nr. 150 (f. 237, 238 en 252-268);
Gemeentearchief Zeist. ^^ Idem, inv.nr. 350; Gemeentearchief Zeist. ^' Idem, inv.nr. 376; Gemeentearchief Zeist.
-ocr page 28-
DE DOODGRAVERSWONINGEN AAN DE BERGWEG, R.P.M RHOEN
1998-11
kant boven de poort was een dakraam
aangebracht. Op de schoorsteen stond
een windwijzer op vier pootjes en
voorzien van een wimpel en een
noordpijl. Op een nota van F.N. Fries-
uit 1858 staat een post voor het ver-
gulden van de windwijzer."
De boog boven de ingang was zelf-
dragend en niet verbonden met de
kap. De huidige steekkap die de poort
met de kap verbindt, moet pas later
zijn aangebracht. De boog was ge-
maakt van klinkermoppen en in het
midden zat een hardstenen sluitsteen.
In het hoogveld kon eventueel een
beeldhouwwerk worden aangebracht.
Zoals hierna zal blijken, werd er een
bijbeltekst in geschilderd. Het plafond
van de doorgang werd in 1833 gepleis-
terd.'^ Het jaar daarvoor was de door-
gang bestraat." De ingang kon wor-
den afgesloten met een ijzeren hek,
dat in 1829 gekocht werd bij A.
Meijer van IJsen & zoon in Amster-
dam voor 75,80 gulden. Het smids-
werk dat door CR Fries hieraan moest
worden uitgevoerd, kostte nog eens
38,70 gulden."' Het oude hek sluit nog
steeds de ingang af In het woonver-
trek, het linker gedeelte van het ge-
bouw, zaten twee bedsteden. Hieron-
der lag een kelder, die bereikbaar was
via een gemetselde trap van klinker-
moppen.
Verder was dit vertrek voorzien van
een stenen vloer In de berging aan de
rechterkant lagen klinkers. Beide ver-
trekken waren gepleisterd. De buiten-
gevels waren eveneens gepleisterd. In
1833 werd het gebouw gewit. Een
grote post voor schilderwerk komt pas
weer in de gemeenterekening van
1849 voor'^
Het poortgebouw werd over een
sloot gebouwd en daarom was het
noodzakelijk dat voor de zijgevels ge-
bouwd konden worden, eerst geheid
werd. De sloot wordt in het bestek
gracht genoemd. Voor het heien
moest voor elke zijgevel 10 palen ge-
bruikt worden van 2 meter lengte en
20 cm breedte. Doordat het poort-
gebouw boven een sloot stond , was
het tamelijk vochtig. Zo moest metse-
laar Blanken in 1833 het mos aan de
buitenmuren verwijderen."* Uit twee
rekeningen uit 1865 blijkt dat er een
drinkwaterput was, waarop een pomp
was gezet."' Het kan zijn dat deze put
aan de overzijde van de weg bij de
schuur stond.'''
De bouw werd aangenomen door J.
Vermeulen uit Zeist. Hij had inge-
schreven voor 3050 gulden. De hoog-
ste inschrijving was 4075 gulden.'' De
aanbesteding had plaats op 20 juli en
werd op 27 juli door gedeputeerde
staten goedgekeurd. De aannemer was
verplicht het werk binnen drie maan-
den op te leveren. De aanleg van de
begraafplaats en de bouw van het
poortgebouw moeten dus in 1829 zijn
voltooid.
Het poortgebouw was eerst genum-
merd 252 (1839), daarna wijzigde het
nummer in 431 (1850), D 136 (1859)
en 214 (1869). In de nummering van
1839 was huisnummer 252 het hoog-
ste nummer Dat betekent dat het
poortgebouw het laatste huis op de
Bergweg was, gezien vanuit het dorp.
" Idem, inv.nr. 351; Gemeentearchief Zeist. ^^ Idem, inv.nr. 350; Gemeentearchief Zeist. ^'^ Idem, Inv.nrs. 150 (f. 112) en 347;
Gemeentearchief Zeist. " Idem, inv.nrs. 347, 351, 352 en 367; Gemeentearchief Zeist. "^ Archief der gemeente Zeist, 1599-1905, inv.nr.
351; Gemeentearchief Zeist. ^'^, Idem, inv.nr. 383; Gemeentearchief Zeist. Idem, inv.nr. 375; Gemeentearchief Zeist.
-ocr page 29-
DE DOODGRAVERSWONINGEN AAN DE BERGWEG, R.P.M RHOEN
Op zich is dat niet vreemd daar het
sinds 1825 verboden was binnen de
bebouwde kom te begraven.
Tegenwoordig is het genummerd
Bergweg 21-23.
De weg die voorlangs de begraaf-
plaats liep, was de weg van Zeist naar
Huis ter Heide. Ter hoogte van de
begraafplaats was deze enigszins ver-
breed. Wanneer men gebruik maakte
van een lijkkoets en mogelijk ook van
van volgkoetsen, moesten deze ergens
gestald kunnen worden. Bij de begra-
fenis van professor G. van Oordt in
1836 werd de lijkstoet bijvoorbeeld
gevormd door de lijkkoets en negen
volgkoetsen. ^-
In 1838 kwam Jhr J.E. Huydecoper
van Zeist met het plan deze zandweg
te bestraten. Hierdoor zou Zeist en de
omliggende dorpen een betere verbe-
tering krijgen met Amersfoort, de
hoofdplaats van het arrondissement,
'en alzoo het nut en genoegen der ingeze-
tenen van Zeijst en de naburige phatsen
met de verfraaiing der omstreek
vereenigde
f...J', aldus Huydecoper."
Korenmolen
'De Vriendschap'
afgebrol<en in 1981
3 doodgraverswoning
Ct)
a>
2 doodgravers
^ woning
CD
cm
Watertoren
Bergplaa'Baarhui
1 doodgraverswoning
-'(^r.o
^<?
Oude begraafplaats
De omgeving van de Bergweg anno 1998 met de loktaie van de woningen.
INFOGRAPHIC H.DE L.M.
21 Idem, inv.nr. 432; Gemeentearchief Zeist. ^^ R.RM. Rhoen, De oude begraafplaats aan de Bergweg. Seijst. Nr. 3 (1993) p. 49-58. ^3
Archief der gemeente Zeist, 1599-1905, inv.nr. 133 (akte nr. 9); Gemeentearchief Zeist. '-" Idem, inv.nrs. 159 en 302; Gemeentearchief
Zeist. =^ Idem, inv.nr. 111; Gemeentearchief Zeist. ^^ Idem, inv.nrs. 108, 114, 194 (ag.nrs. 2560 en 2576) en 254 (ag.nr. 651);
Pipmeentparchief Zpjst. De in Utrecht wonende architect Albert Niiland werd door de gemeenteraad van Zeist op 16 november 1870 met
-ocr page 30-
Seijst
1998-11
DE DOODGRAVERSWONINGEN AAN DE BERGWEG, R.P.M RHOEN
De Bergweg werd ter hoogte van de
begraafplaats verlegd in oostelijke
richting. Om gebruik te mogen maken
van de nieuwe weg moest wel tol
worden betaald. Het gemeentebestuur
had geen bezwaar tegen dit plan, mits
onder andere de begrafenisstoeten
geen tol hoefden te betalen.^"*
In de vergadering van de gemeente-
raad op 22 augustus 1884 kwam het
college van burgemeester en wethou-
ders met een voorstel tot verhoging
van de post voor het onderhoud van
de doodgraverswoning. De raad ging
hier niet mee akkoord en in de vol-
gende vergadering op 2 september
kwam deze zaak weer aan de orde.
Naar aanleiding van de gevoerde dis-
cussie werd besloten door de architect
een uitvoerige kostenopgave te laten
maken en de behandeling te verdagen
tot een volgende vergadering. In de
vergadering op 7 oktober van dat jaar
werden drie plannen besproken, die
door de architect waren ontworpen.
Het eerste plan behelsde de verhoging
J. Harzing, J. Hoogstraten, Martin &
Co., H. Meerdink, G.A. Moen, L.
Schütz en zoon, de weduwe C. Tim-
merman, J. Versteeg en de weduwe
H.A. van Wermeskerken. In 1884 be-
droegen de totale kosten 1621,93 gul-
den en in 1885 790,61 gulden."
Op de poort zijn verschillende sym-
bolen die met de dood te maken heb-
ben, aangebracht. De gevleugelde
zandloper als symbool van de verlo-
pende tijd, de vlinder als symbool van
de onsterfelijke ziel, twee gekruiste
fakkels met de vlam naar beneden als
symbool van het gedoofde leven maar
tevens verwijzend naar de wederop-
standing en een slang die zichzelf in de
staart bijt als symbool van de vergan-
kelijkheid in de oneindige kringloop
van het leven. De terracotta zandloper
boven de poort werd geleverd door
Martin & Co. en kostte 15 gulden. De
andere doodssymbolen komen niet
voor in de ingediende rekeningen.
In de vergadering van burgemeester
en wethouders op 24 juU 1885 stelde
van de middengang (kosten 1381,97
gulden); het tweede plan hield in ver-
andering en verhoging van het dak
(kosten 1817,82 gulden), en bij het
derde plan werd het hele gebouw ver-
hoogd (kosten 2039,72 gulden). De
gemeenteraad sprak zich uit voor het
eerste plan."
De plannen die besproken werden,
waren ontworpen door gemeente-ar-
chitect A. Nijland.^'' Deze plannen
zijn helaas verloren gegaan. De klacht
van de gemeenteraad was dat de
hoofdingang te laag was. Nijland
slaagde erin aan deze klacht tegemoet
te komen. Hij verhoogde de doorgang
en gaf hem tevens het huidige monu-
mentaal karakter in neoclassicistische
stijl. De deuren moeten bij deze ver-
bouwing de huidige halfronde boven-
lichten gekregen hebben, waardoor
een harmonie ontstond met de rond-
boog boven het vernieuwde ingangs-
hek.
De werkzaamheden werden opge-
dragen aan Zeister bedrijven: J.E Fries,
ingang van 1871 benoemd tot gemeentearchitect. Hij bekleedde deze functie tot 31 december 1894. De gemeenteraad besloot op 26
oktober 1894 de functie op te heffen. Roland Blijdenstein noemt op p. 33 in 'Zeist, groei en bouw. Patijnpark, Dorpskern en
Wilhelminapark', Zeist 1984, Johan Meerdink als gemeente-architect. Hetgeen onjuist is. Meerdink (1873-1932) werd in 1900 benoemd
tot gemeente-opzichter; in 1904 kreeg hij de titel van gemeente-architect.
-ocr page 31-
Seijst
1998-11
DE DOODGRAVERSWONINGEN AAN DE BERGWEG, R.P.M RHOEN
kruiste fakkel met in staart bijtende
slang). Boven de doorgang in een verdiept
rondboogeveld bevindt zich de in 1885
aangebrachte tekst: "De kleine en de
groote is daar en de knecht vrij van zijnen
heer " Qob, vers 19). De middenpartij
wordt afgesloten door een kepervormige
beëindiging voorzien van een omlopende
en geprofileerde kroonlijst. Onder deze
top is een gevleugelde zaruiloper aange-
bracht. Ter weerszijden van de midden-
partij bevindt zich een deur met halfrond
bovenlicht voorzien van een empire-
roedenverdeling. De achtergevel is blind
op een grote dubbele deur van de berg-
ruimte na. Beide gevels bezitten een
zesruits schuifvenster.ln de rechtergevel
van de poortdoorgang zijn een enkel
(Ned. Herv. Diaconie) en een dubbel
(Algem. Armen en Diac. Geer. Kerk)
hardstenen offerblokje aangebracht.'
Zonder dat dit vermeld wordt in de
beschrijving , die gemaakt is in het
kader van het monumenten-
inventarisatieproject, van de alge-
mene begraafplaats van Bunnik aan
de Provinciale weg 63 moet men toch
burgemeestei Costerman, die van li-
berale huize was, voor in het hoogveld
boven de poort de tekst aan te bren-
gen 'De kleine en de groote is daar; en de
knecht vrij van zijnen heer'.
Deze tekst
komt uit het bijbelboek Job hoofdstuk
3 vers 19 en had volgens hem vanaf de
oprichting jarenlang op het gebouw
gestaan. Wethouder Huydecoper
wilde het liefst weer psalm 103 vers 15
als tekst terug hebben. Voor de ver-
bouwing stond er: 'De dagen des
menschen zijn als het gras, gelijk een
bloem des velds alzoo bloeit hif.
Daar
wethouder Meerdink het voorstel van
de burgemeester steunde, werd diens
voorstel aangenomen.'**
Naar alle waarschijnlijkheid werd
de bijbeltekst erop geschilderd door
G.A. Moen. Uit een nota blijkt dat
het opschrift op 11 april 1908 opnieuw
door deze firma werd aangebracht.^'
Na deze grote verbouwing werden
toch nog aanzienlijke bedragen be-
steed aan het onderhoud. Op de be-
groting voor 1892 stond een bedrag
van 180 gulden gereserveerd, maar de
weikelijke uitgaven bedroegen 390,80
gulden. In 1898 werd de doodgravers-
woning niet meer geschikt geacht
voor bewoning en ingericht tot wacht-
kamer, ook wel aula genoemd. Thans
is dit gebouw in gebruik als bergruimte
van de sector Stadsbeheer.
In het advies van de gemeenteraad
uit 1997 aan de staatssecretaris van
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap-
pen de begraafJDlaats als rijks-
monument aan te wijzen, wordt de
volgende beschrijving van het poort-
gebouw gegeven: 'Het witgepleisterde
poortgebouw bestaat uit één bouwlaag op
rechthoekige plattegrond onder een door
gesmoorde kruispannen gedekt zadeldak
tussen tuitgevels
met schouderstukken.
De symmetrische voorgevel heeft een op
de middenas geplaatst risalerende topgevel
met een steekkapje, waaronder een poort-
doorgang die wordt afgesloten door een
dubbel smeedijzeren hek. De middenpartij
wordt ter weerszijden van de doorgang
geaccentueerd door twee door zadeldakjes
afgesloten penanten die voorzien zijn van
doodssymbolen (vlinder, omgekeerde ge-
2' Idem, inv.nrs. 596 en 597; Gemeentearchief Zeist. ^* Arcfiief der gemeente Zeist, 1599-1905, inv.nr. 124; Gemeentearcliief Zeist.
Roland Blijdenstein vergist zich in 'Zeist, groei en bouw. Patijnpark, Dorpskern en Wilhelminapark', Zeist 1984, waar hij op p. 33 schrijft dat
de tekst in 1884 werd aangebracht en op p. 34 waar hij vermeldt dat de tekst op initiatief van wethouder Meerdink aangebracht werd.
-ocr page 32-
Seijst
1998-11
DE DOODGRAVERSWONINGEN AAN DE BERGWEG, R.P.M RHOEN
constateren dat Nijland, die verant-
woordelijk was voor de aanleg van
deze begraafplaats met het poort-
gebouw, Zeist tot voorbeeld heeft ge-
nomen. Zelfs de gekozen doods-
symbolen zijn dezelfde."-'
Tweede doodgraverswoning
De gemeenteraad kocht in 1878
voor driehonderd gulden van de we-
duwe J.A. van Bern-van Goor
Hinloopen een stuk grond ter grootte
van ruim 18 aren met het daarop
staande schuurtje gelegen aan de
Bergweg tegenover de begraafplaats."
De gemeente had deze grond reeds in
huur als tuin voor de doodgraver. Blij-
kens een post die voorkomt in de
gemeenterekening van 1832 was de
huur in 1831 ingegaan.'^
De gemeenteraad besloot op 7 april
1898 op deze tuin een eenvoudige,
solide woning voor de doodgraver te
bouwen, omdat de oude onbewoon-
baar was. De oude woning werd zoals
reeds vermeld bestemd tot wachtka-
mer.
De bouw van de nieuwe
doodgraverswoning werd door het ge-
meentebestuur op 11 mei van dat jaar
aanbesteed. Hierbij was ook inbegre-
pen het verplaatsen van de aanwezige
schuur en het uitvoeren van verschil-
lende werkzaamheden aan de oude
woning. De laagste inschrijver was
RC. van Es uit Zeist voor 2100 gul-
den." Van Es vroeg echter om niet in
aanmerking te komen voor de gun-
ning van dit werk, omdat hij zich bij
de berekening vergist had. Het werk
werd daarom gegund aan de firma de
Wed. EJ. Pijper voor 2499 gulden.^t
De werkzaamheden aan de oude
woning werden in juli 1898 uitge-
voerd. De nieuwe woning was in
maart 1899 gereed.'^ Mogelijk dat de
oude houten schuur die vlakbij de
watertoren gestaan heeft en begin
maart 1998 gesloopt werd, de ge-
noemde schuur uit de 19' eeuw was.
Het bestek en de ontwerptekening
zijn niet bewaard gebleven, maar
dankzij een tekening uit 1908 is be-
kend hoe het huis er heeft uitgezien.
Deze tekening wordt bewaard bij het
Gemeentearchief Zeist."' Het was een
eenvoudig huis met een zadeldak be-
staande uit een begane grond en een
zolderverdieping. De plattegrond laat
een voor- en een achterkamer zien,
gescheiden door een hal met een trap.
De voorgevel met een uitgemetseldc
tuit en afdekbanden gaf de woning
een zekere allure.
Derde doodgraverswoning
Bergweg 26 (oud 46)
In 1896 was op de Bergweg een
watertoren gebouwd. Voor de bouw
had de gemeente een stuk grond van 5
aren verkocht aan de Utrechtse Wa-
terleiding Maatschappij. Dit stuk
maakte deel uit van het perceel tuin-
grond dat de gemeente in 1878 ge-
kocht had."
De doodgraverswoning had veel te
lijden van het regenwater dat van het
dak van de watertoren tegen en op het
huis sloeg. Het huis stond maar op een
12 meter van de watertoren. De toe-
stand was in 1907 zodanig dat het
2^ Archief der gemeente Zeist, 1906-1945, inv.nr. 366; Gemeentearchief Zeist. ^ Saskia van Ginkel-IVleester, Bunnik. Geschiedenis en
architectuur,
Zeist 1989, p. 201-204. ^^ Archief der gemeente Zeist, 1599-1905, inv.nrs. 110, 123, 133 (akte nr. IA) en 208 (ag.nr.
417); Gemeentearchief Zeist. ^^ Idem, inv.nr. 350; Gemeentearchief Zeist.
-ocr page 33-
DE DOODGRAVERSWONINGEN AAN DE BERGWEG, R.P.M RHOEN
onmogelijk langer bewoond kon wor-
den omdat het zo vochtig was. De
gemeenteraad stelde op 29 oktober
een krediet beschikbaar om de dood-
graver tijdelijke elders huisvesting te
kunnen bieden. Het raadslid Schütz
gaf in deze vergadering nog in overwe-
ging de buitenmuren met leien te be-
kleden, zoals in de bergstreken van
Duitsland.
Van de Kamp bleef klagen over zijn
vochtig huis. Het voorstel van burge-
meester en wethouders het huis af te
breken en op hetzelfde terrein, maar
ongeveer 25 meter verder van de wa-
tertoren verwijderd, werd in de verga-
dering op 7 mei 1908 aangehouden en
pas aangenomen in de volgende ver-
gadering op 29 mei. Blooker vroeg
waarom het gebouw aan de ingang
van de begraafplaats niet verbouwd
werd tot doodgraverswoning ! Het
raadslid Adriaanse bracht in het mid-
den dat de begraafplaats bijna vol was,
waarop het college besloot eerst te
onderzoeken hoelang er nog begraven
kon worden. De verwachting was toen
dat men er nog 25 jaar kon begra-
ven.''"* De bouwvergunning voor een
nieuwe woning voor de doodgraver
werd op 7 juU 1908 verleend.'" De
woning werd gebouwd door J. van de
Kamp uit Zeist. Hij had het werk
aangenomen voor 1520 gulden.''" Ook
deze woning bestaat uit een begane
grond en een zolderverdieping onder
eenvoudig zadeldak. De voor- en ach-
tergevel werden oorspronkelijk ge-
scheiden door een alkoof In 1959
werd een verbouwing uitgevoerd.
Deze veranderde niets aan het uiter-
lijk van de woning.
Na het overlijden van Van de Kamp
op 29 november 1930 werd door de
gemeenteraad op 12 maart 1931 be-
sloten de dienstwoning te bestemmen
voor een werkman bij de gemeente-
lijke plantsoenen, die de sleutels van
de begraafplaats in bewaring zou krij-
gen en enig toezicht op de begraaf-
plaats moest houden. De zorg voor de
begrafenissen werd opgedragen aan de
doodgraver van de Nieuwe Begraaf-
plaats en het onderhoud van de be-
graafplaats werd voortaan verzorgd
door Gemeentewerken. Het extra on-
derhoud aan de grafmonumenten dat
de doodgraver in opdracht van parti-
culieren uitvoerde, werd voor reke-
ning van de gemeente genomen. Wet-
houder Beunke verklaarde dat burge-
meester en wethouders van mening
waren dat de functie van doodgraver
van de Oude Begraafplaats weliswaar
niet was opgeheven maar door de
omstandigheden verdwenen was.""
De woning werd in 1931 toegewe-
zen aan de tuinman Gerard Brouwer
(1893-1975), die in 1959 werd opge-
volgd door Jan van Asselt (geb. 1914),
hoofdopzichter bij openbare werken.
De laatstgenoemde ging in 1979 met
pensioen. De aanwijzing van zijn
woonhuis als dienstwoning is intussen
ingetrokken.
De woning werd in 1997 door de
gemeente verkocht aan de Vereniging
tot Oprichting en Instandhouding van
Scholen op Gereformeerde Grondslag
te Zeist.
R.P.M. Rhoen
^^ Weekbode voor Zeist, Driebergen en omstreken, 35" jrg. (1898); Gemeentearchief Zeist. ^^ Archief der gemeente Zeist, 1599-1905,
inv.nrs. 115 en 126; Gemeentearchief Zeist. ^^ Idem, inv.nr. 610; Gemeentearchief Zeist. ^"^ Bouwvergunningen 1908, nr. 60;
Gemeentearchief Zeist. ^^ Archief der gemeente Zeist, 1599-1905, inv.nr. 134 (akte nr. 52A); Gemeentearchief Zeist.
-ocr page 34-
Seijst
1998-li
DE SOCIALE WERKVOORZIENING (2), HERMAN UIT DE BOSCH
De sociale
werkvoorziening
Gebouw 2 aan de Postlaan werd in het voorjaar van 1968 in gebruik genomen.
Mil
-ocr page 35-
Seijst I
19f8-t!
DE SOCIALE WERKVOORZIENING (2), HERMAN UIT DE BOSCH
Het ontstaan van Gebouw 2
De brief van 4 juni 1960 aan het
college van B en W waarin
werd voorgesteld op een ter-
rein in de onmiddelijke omgeving van
de Joh. Postlaan een afzonderlijke
werkplaats op te richten voor geeste-
lijk zwakbegaafden, was de eerste aan-
zet tot de bouw van Gebouw 2. In dat
jaar bedroeg het aanbod van geestelijk
gehandicapte werknemers, 117: 105
mannen en 12 vrouwen, die in aan-
merking kwamen voor beschutte ar-
beid.
Op de wachtlijst voor tewerkstelling
in Gebouw 2 stonden in 1965 de
namen van 14 moeilijk plaatsbare
vrouwen, zeven licht-gehandicapte
vrouwen, 23 geestelijk gehandicapte
vrouwen en zes geestelijk gehandi-
capte mannen.
Bovendien was door de Willem
Arntz Hoeve plaatsing gevraagd van
75 mannen en door de "dokter Willem
de Jong Stichting" plaatsing van 18 a
20 mannen en door het Christelijk
Sanatorium plaatsing van vijf man-
nen.
daan om wasmachines te gaan monte-
ren.
Pas in april 1963 werd officieel met
de plannen voor Gebouw 2 begonnen.
Op 2 maart 1964 besloot de gemeen-
teraad de bestaande werkplaats uit te
breiden met afdelingen voor vrouwen
en zwakbegaafden. Dit beloofde een
enorme omschakeling te worden.
Op de tekeningen van september
1963 waarin de eerste opzet werd ge-
maakt voor de nieuwbouw is duidelijk
te zien hoe de gedachtengang rond de
Sociale Werkvoorziening was.
Er waren gescheiden afdelingen
voor mannen en vrouwen, maar er
werd tevens onderscheid gemaakt tus-
sen geestelijk gehandicapte en licht
gehandicapte vrouwen. De kantine-
ruimte werd van de arbeidsruimte ge-
scheiden door een vouwwand.
Gebouw 2 is mede ontstaan door de
verwachting dat de afdelingen metaal,
hout en montage zich zouden uitbrei-
den, evenals de afdeling revisie
invalidewagens. Bovendien bleek er
behoefte aan een montageafdeling die
In het eerste nummer van dit
jaar (1998-1) publiceerde de
stichting een artikel over het
ontstaan van de sociale
werkplaats in Zeist en de
ontwikkeling ervan tot ongeveer
1960. In dit artikel schetsen wij
achtereenvolgens de groei en de
uitbouw van de sociale
werkvoorziening vanaf de periode
van 1960 tot heden. In het
bijzonder wordt aandacht besteed
aan de veranderde opvattingen
over de aard van de te verrichten
arbeid en de arbeids-organisatie.
Enkele jaren daarvoor, in september
1960 had de firma N.V. gebr. van de
Wetering uit Driebergen, die met
grote
         problemen         in         de
productiecapaciteit kampte, het ver-
zoek aan "de Zeister Werkplaats" ge-
h
-ocr page 36-
DE SOCIALE WERKVOORZIENING (2), HERMAN UIT DE BOSCH
stoken was daarop gebaseerd dat men
vond dat aardgas teveel risico's met
zich meebracht. In de nieuwbouw-
plannen werd tevens een ruimte voor
de bedrijfsarts en een trainingsafdeling
gesitueein een verslag van 22 maart
1965 staat dat: 'het aantal verzoeken
om zwakbegaafden en herstelde pa-
tiënten van psychiatrische ziekenhui-
zen tot "de Zeister Werkplaats" toe te
laten steeds toeneemt.' Uitbreiding
was in dat jaar nog niet gerealiseerd en
slechts een bescheiden gedeelte van
de verzoeken kon worden ingewilligd.
"De Zeister Werkplaats" zou met on-
geveer 20 personen uitgebreid kunnen
worden indien de indeling van Ge-
bouw 1 herzien zou worden. Dit hield
in de verplaatsing van de inpak-
afdeling en de montageafdeling. Er
diende op advies van de heer Stibbe,
de bedrijfsarts, een wand aangebracht
te worden om zo de werkruimte voor
de zwakbegaafden een besloten karak-
ter te geven. Zo'n 45 aannemers
schreven in op het project. De
inschrijvingsbedragen lagen tussen
ƒ645.100,- en ƒ950.000,-. In januari
Gebouw 1 aan de Arnold van de Kamplaan (vanaf 1963 de Johannes Postlaan)
bood onderdak aan de Zeister werkplaats van 1960 tot 1993.
30 vrouwen en 40 mannen, van elkaar
gescheiden door een glaswand, ar-
beidsplaatsen zouden kunnen ver-
schaffen.
Tevens werd rekening gehouden
met een reserveafdeling voor circa 30
vrouwelijke werknemers, voor speci-
fieke taken zoals naai- of borduur-
werk.
Daarnaast nog een afdeling voor 40
mannen en jongens. Het magazijn in
Gebouw 1, was duidelijk te klein en in
de nieuwbouw werd er rekening ge-
houden met zowel in de kelder als op
de begane grond magazijnruimte. Het
voorstel om de verwarming op olie te
il
-ocr page 37-
Seijst
1998-11
DE SOCIALE WERKVOORZIENING (2), HERMAN UIT DE BOSCH
met het inrichten van twee lokalen.
Voor het bedrag van ƒ1700,- werden
gereedschapen en machines aange-
schaft en werden er stoelen en tafels
geplaatst. Een oud bureau deed dienst
als werk- en testtafel voor de werk-
meester. Hij kon na een paar
introduktiedagen
           bij           een
zwakzinnigeninrichting in Limburg en
een uitleg door arbeidskundigen van
het ministerie van de z.g.n. "Ruward
Testbatterij" aan zijn werk beginnen.
instroom
Via een selectiecommissie werden
kandidaten voor de werkplaats gese-
lecteerd. Iets oudere aspirant-mede-
werkers met enige werkervaring wer-
den op proef in de produktie-
afdelingen geplaatst.
De aspirant-medewerkers die in de
TTA werden geplaatst, bestonden
voornamelijk uit 17 of 18 jarigen die
direct van de scholen voor speciaal
onderwijs of van de instituten voor
moeilijk opvoedbare jongeren kwa-
men. Deze meisjes en jongens werden
in aparte, gescheiden afdelirigen on-
Zo ontstonden iii grote werkplaat-
sen de arbeidsrevalidatie afdelingen
voor lichamelijk gehandicapten
(ARA's) en in kleine werkplaatsen de
TTA's voor geestelijk gehandicapten
(Test en Trainingsafdelingen). Deze
trend was aanleiding voor de bestuur-
ders van "De Sociale Werkplaats" in
Zeist om arbeidskundigen aan te trek-
ken en te starten met een TTA waarin
aspirantmedewerkers opgeleid moes-
ten worden.
In het voorjaar van 1968 werd het
nieuwe gebouw, Gebouw 2, aan de
Johannes Postlaan in gebruik geno-
men. De gemeentelijke architect had
er wat moois van gemaakt. Veel loka-
len, veel deuren, tegeltjes op de vloer
en keurige drempels. Hij had het idee
dat het om de huisvesting van een
school ging. Met andere woorden het
gebouw was bij de opening nauwelijks
geschikt om doelmatig te kunnen wer-
ken. Wel was gedacht aan een kleine
magazijnruimte met opslagruimte in
de kelder en een kantine. Op 1 augus-
tus van dat jaar kon worden begonnen
1966 kon dan eindelijk met de bouw
begonnen worden, nadat uit de 45
inschrijvingen deze met het laagste
bedrag uitgekozen was. De vergunning
ging op 30 maart 1966 naar M.G.
Jansen N.Y uit Nieuw Vennep, het
bedrijf dat in datzelfde jaar ook met de
bouw van de brandweerkazerne en de
gemeentelijke werkplaats aan de
Renesselaan bezig was. Deze
aannnemer was eveneens betrokken
bij de toenmalige uitbreiding van het
politiebureau.
Wet Sociale
Werkvoorziening
In 1968 werd de Gemeentelijke So-
ciale Werkvoorziening omgedoopt tot
Wet Sociale Werkvoorziening. De wet
beoogde o.a. het streven naar een
doelmatiger aanpak van de
gehandicaptenzorg.
Organisaties die zich met werk-
voorziening voor deze doelgroep bezig-
hielden werden dringend verzocht
specialisten aan te trekken voor het
verbeteren van de werkorganisatie en
opleidingen.
-ocr page 38-
Seijst
1998-li
DE SOCIALE WERKVOORZIENING (2), HERMAN UIT DE BOSCH
dergebracht. Vanaf het begin werd
goed gebruik gemaakt van de afdeling,
12 tot 15 personen die in een tempo
van één tot drie maanden konden
doorstromen naar de andere afdelin-
gen. De werkplaats groeide snel, in
korte tijd van 80 naar 160 medewer-
kers. Gedurende de trainingsperiode
werden de kandidaten periodiek in
een begeleidingscommissie besproken
en werden de begeleiders thuis op de
hoogte gehouden van de vorderingen
van hun pupillen.
In de jaren 60 ging men de mensen
van de SWZ zien als werknemers, die
na een zekere training best aan be-
paalde produktiviteits-normen kon-
den voldoen. Hiervoor werden
arbeidsdeskundigen aangetrokken.
Omdat de afdeling in deze opzet één
van de eersten in het land was, wer-
den de resultaten nauwlettend door
de medewerkers van het ministerie
gevolgd. Zij bleken tevreden te zijn,
wat weer als gevolg had dat collega's
De werkplaats aan de Thorbeckelaan,
vanaf 1980.
uit het land, die ook een Test en
Trainingsafdeling moesten gaan opzet-
ten, hun kennis in Zeist kwamen ver-
rijken.
Het testen en trainen
Met behulp van de testbatterij wer-
den de aangemelde kandidaat- mede-
werkers beoordeeld op hun handvaar-
digheid. De resultaten daarvan wer-
den in de selectiecommissie bespro-
ken. Omdat de doorstroomsnelheid
hoog was kon vrij snel een verband
worden gelegd tussen de testresultaten
en de kans van slagen in de produktie-
afdeling. Dit correlatieonderzoek werd
door het ministerie overgenomen en
gebruikt bij de introductie van de test-
batterij op andere plaatsen in het land.
Het materiaal waarmee getraind
-ocr page 39-
DE SOCIALE WERKVOORZIENING (2), HERMAN UIT DE BOSCH
werd was afkomstig uit de produktie.
Afkeurartikelen en restanten deden
dienst als proefwerkstukken, daar-
naast werden houten kapstokjes gefa-
briceerd, fotoplaten geplakt die als
schilderij door de hele werkplaats
kwamen te hangen. Er werden draad-
werkfiguren gemaakt. Draad op lengte
knippen, strippen en volgens schema
op stepswitches solderen waren activi-
teiten die dan vervolgens door een
ander werden overgenomen die de
gesoldeerde draden demonteerde.
Ook werd er seriematig werk gedaan
zoals het het bundelen van
ijslollystokjes en het vullen van
snoepgoedzakjes die ook voorzien wer-
den van een ophangkartonnetje.
Het gereedschap en de machines
kwamen goed van pas, niet alleen
voor het aanleren van handvaardig-
heid maar ook voor de werkmeester.
Hij kon daardoor mallen en hulpmid-
delen voor de afdeling maken.
Op een schoolbord werden de dage-
lijkse prestaties bijgehouden. Immers
men moest met minimaal drie soorten
werk een prestatie leveren van 33%.
In verband met de terugval van het
prestatieiiiveau in de productie-afde-
lingen vond de doorstroming plaats na
het behalen van de 45% grens.
Het hebben van voldoende
trainingswerkzaamheden was een da-
gelijkse zorg, maar gelukkig was er een
goede band met de afdeling arbeids-
therapie van de Sterrenberg. Elke
week werden één of meer ritten met
de eigen bus naar Huis ter Heide
gemaakt om spullen te halen en terug
te brengen.
Met de conditie van de schoolverla-
ters was het opvallend slecht gesteld.
Het bukken, buigen en lopen met
materialen ging erg stuntelig. Men was
stijf en direct moe.
Dit was aanleiding om met de jon-
gens te starten een uurtje te sporten in
een nabijgelegen sportschool, later
werd deze activiteit omgezet naar een
sport- en spelbijeenkomst in de kan-
tine waar ook de meisjes konden mee-
doen.
Elke week werd er door liefhebbers
in de avonduren gezwommen in het
openluchtbad. Later sloot men zich
aan bij het clubwerk van de Lieven-
daalschool. De sportbeoefening had
duidelijk resultaat.
Dit was aanleiding om een jaarlijks
terugkerende sport-en speldag te orga-
niseren die weer uitmondde in een
provinciale dag.
De resultaten die behaald waren
met de medewerkers die naar
produktieafdelingen waren doorge-
stroomd, mochten niet verloren gaan.
Er moest dus een goede aansluiting
worden gezocht op de Test- en
Trainingsafdeling, prestaties moesten
ook in andere afdelingen worden ge-
meten en de algehele doelmatigheid
van de werkplaats moest door middel
van arbeidsstudie worden verbeterd.
Dit was aanleiding om deze werk-
zaamheden en de registratie van
produktiegegevens onder te brengen
in een op te richten bedrijfsbureau.
Groei in de jaren 70
Met de zeventiger jaren brak een
tijd aan van veranderingen en ver-
nieuwingen. In maart 1971 volgen er
vanuit het Ministerie van Sociale Za-
ken andere richtlijnen met betrekking
-ocr page 40-
Seijst
1998-11
DE SOCIALE WERKVOORZIENING (2), HERMAN UIT DE BOSCH
tot arbeids-kundige en economische
taken. Hieruit volgde ondermeer dat
er een organisatiestructuur van het
werkverband komen moest, techni-
sche uitrusting en inrichting van de
ruimtes beschreven moesten worden,
de methode van onderzoek naar de
ontwikkeling van de arbeids-
geschiktheid moest worden vastge-
legd. Er moest gewerkt worden aan
planning, voortgangscontroletijds-
verantwoording, urenregistratie en
arbeidsprestatie. Om dit te kunnen
realiseren nam het Bedrijfsburo twee
krachten in dienst.
In 1972 waren er 232 mensen in
dienst. In 1973 en 1974 werd de huis-
vesting diverse malen op de agenda
van het bestuur geplaatst. In juni 1973
werd er een plan uitgewerkt voor de
verbouwing van de werkplaats. Ge-
bouw 1 en 2, zodat deze aan 40 extra
arbeidskrachten plaats zouden kun-
nen bieden. De kosten van de verbou-
wingen werden op ƒ500.000,- geschat.
In 1974 werd er aandacht besteed aan
de opslagruimte, en bleek de hout- en
metaalafdeling niet meer aan de eisen
te voldoen.
Op 17 december 1973 besloten 8
gemeenten in de regio zuid-oost
Utrecht een gemeenschappelijke rege-
ling aan te gaan met betrekking tot de
uitvoering van de Wet Sociale Werk-
voorziening.
Nadat deze gemeenschappelijke re-
geling rond was konden enkele zaken
opgepakt worden zoals het instellen
van werkverbanden voor hand- en
hoofdarbeiders en het instellen van
een sociale werkvoorzienings-
commissie. Doel was om te zijner tijd
drie werkverbanden te vormen, te we-
ten, de Zeister Werkplaats, een werk-
verband voor de buitenobjecten en
een werkverband voor hoofdarbeiders.
In 1974 volgde er een wettelijke ver-
ruiming opnamebeleid, ten aanzien
van werknemers in de B-categorie.
Hierdoor ontstond er verschuiving
in werksoorten, en dat had tot gevolg
dat er een tekort ontstond aan opslag-
ruimte. Er volgde dan ook een voor-
stel aan het bestuur om de "overkap-
ping" te maken. Dit werd, in verband
met de kosten, met eigen mensen en
middelen op een paar zaterdagen ge-
realiseerd.
Eveneens volgde er in 1974 een
voorstel ten aanzien van vormings-
werk, artikel 25 van de Wet Sociale
Werkvoorziening. We lezen: 'In de
maatschappij, welke bijna geheel op
verzorging is gericht moet ook deze
bevolkingsgroep in de sociale werk-
voorziening aan zijn trekken komen.'
Gedacht wordt aan vormingswerk in
de vorm van cursussen - besprekingen
- voordrachten - educatieve films -
instruerende excursies, lichamelijke
vorming enz. Voorgesteld wordt hier-
voor samen te werken met "Op Dreef
en "Transwijk" en de "Koningin Wil-
helmina Stichting." te Utrecht.
Tien personen werden 12 a 15 och-
tenden op proef naar de L.TS.
Dijnselburg voor elementaire hand-
vaardigheid gestuurd. Op 'De Wiek-
slag' werden drie kookcursussen met
plaats voor tien gestart.
Vijf personen werden naar de Stich-
ting Vormingswerk voor werkende
jongeren te Utrecht gestuurd.
-ocr page 41-
DE SOCIALE WERKVOORZIENING (2), HERMAN UIT DE BOSCH
Er was eveneens nog één ochtend
per week lichamelijke vorming in een
gymzaal op het terrein van Staatsbos-
beheer te Austerlitz. Dit was de tijd
dat de bomen tot in de hemel groei-
den, alles zeer sociaal, elk zinnig idee
ter verbetering van de omstandighe-
den medewerker was bespreekbaar.
Als er géén werk was kwam het wel
eens voor dat de werkmeester met de
afdeling ging wandelen. Mensen die
later in dienst kwamen, komt dit on-
wezenlijk over
Een nieuwe lokatie
In 1977 stond "de Zeister Werk-
plaats" onder leiding van algemeen
directeur de heer T. Blind. Hij vond de
huisvesting niet langer verantwoord.
In verband niet de financiële situatie
in die tijd was nieuwbouw zo goed als
uitgesloten of er moest een goedkoop
stuk grond via de gemeente Zeist be-
schikbaar komen. Diverse opties wer-
den onderzocht.
Een optie was het pand van Wees
en Weiss aan de Godfried van
Seystlaan. Dit pand stond leeg, maar
moest de nodige aanpassingen onder-
gaan om geschikt te zijn voor ZSW.
Het kostenplaatje deed deze overwe-
ging afvallen.
Om de eerste nood de hand te
bieden werd gekozen voor de optie
van het huren van drie hallen van de
Gero-fabriek. Hierin werden na enige
aanpassingen de houtafdeling en de
metaalafdeling gehuisvest. Ook werd
er in 1977 een stuk grond gehuurd
met opstallen in Odijk ten behoeve
van de C.C.T.W, de huidige produkt-
groep groen. Drie opties over een mo-
gelijke huisvesting werden serieus
overwogen:
        huur van de
Ralstonfabriek en het gebouw Dijks-
tra, het kantoor en de fabriek Becker
Telecommunicatie of de aankoop van
het terrein Jagtenberg (12 hectare
groot).
Het terrein Jagtenberg sprak het
meest aan, omdat daar een geheel
nieuw gebouw neergezet kon worden.
Het terrein lag echter aan de
Amersfoortsestraatweg en in de nabij-
heid van de Amerikaanse luchtmacht-
basis. Op 16 juni 1978 werd overgaan
tot aankoop van het terrein ondanks
twijfel van enkele bestuursleden en de
werkleiding. In verband met de ligging
ten opzichte van de Amerikaanse
luchtmachtbasis zou er totale geluids-
isolatie aangebracht moeten worden.
Dit hield in dat er nooit een raam
open zou kunnen.
De heer Blind wees het bestuur nog
op het vrijkomen van de
Ralstonfabriek en het inmiddels leeg-
gekomen pand van de Nederlandse
Optiek en Instrumentenfabriek, de
firma Bleeker, aan de Thorbeckelaan
3, maar deze panden waren volgens
hem beide inefficiënt. In februari 1979
werd een voorlopig koopcontract ge-
tekend voor de grond van het terrein
Jagtenberg en verwacht werd dat in de
eerste helft van 1981 de nieuwbouw
klaar zou zijn.
Naast de veiligheid van de mensen
werd ook de eventuele geluidshinder
van het nabij gelegen vliegveld be-
sproken. In maart 1979 werd besloten
dat het terrein Jagtenberg niet langer
relevant was voor het bedrijf Een
-ocr page 42-
Seijst
1998-11
DE SOCIALE WERKVOORZIENING (2), HERMAN UIT DE BOSCH
leuke bijkomstigheid uit 'de periode
Jagtenberg' is dat er door de werk-
leiding zeker 20 tekeningen voor een
nieuw gebouw werden gemaakt, waar-
van het honingraatontwerp van Jos
Kooman (werkleider drukkerij) het
meest originele en efficiënte was, maar
waarnaar nooit meer gekeken werd.
Op 5 april 1979 werd het voorstel
om over te gaan tot aankoop van het
gebouwencomplex Bleeker aan de
Thorbeckelaan 3, besproken in het
bestuur. Het voorstel werd na enige
discussie goedgekeurd. De aanpassin-
gen van het pand Bleeker zorgde ech-
ter nog voor de nodige kopzorgen. In
februari 1980 zijn er drie aannemers
die hierop inschrijven, en op 9 april
van dat jaar kwam de eerste lay-out
schets klaar en vond de eerste bouw-
vergadering plaats.
Het gebouw moest beneden door
eigen mensen zo goed als leeggehaald
worden. Er was toen ook nog een plan
om achter het gebouw, aan de Dreef-
kant, een metaalafdeling, een hout-
Het zou nog tot maart 1993 duren voordat alle activiteiten In de nieuvi/bouw
plaatsvonden.
afdeling en een stuk magazijn bij te
bouwen. Dit is echter nooit gereali-
seerd. Toen al werd verondersteld dat
ook dit gebouw te klein zou zijn.
Nadat het meeste gesloopt was,
moest als eerste begonnen worden
met het renoveren van de kantoren op
de eerste verdieping links voor. Wat
bleek het geval?
De administratie die aan de Slot-
laan tegenover het Walkartpark ge-
huisvest was, moest het pand per 1
jtmi 1980 verlaten. De verbouwing
was in volle gang toen de administra-
-ocr page 43-
DE SOCIALE WERKVOORZIENING (2), HERMAN UIT DE BOSCH
nomisch onderzoek te verrichten. In
juni 1981 werd er een voorstel bespro-
ken omtrent eventuele aankoop of
verbouwing van de gebouwen aan de
Joh. Postlaan.
Besloten werd om te verbouwen, op
18 februari 1982 werden de gebouwen
alsnog aangekocht.
In Gebouw 1 zouden het Admini-
stratief Centrum en een stukje
C.C.TW (Cultuur en Civiel Techni-
sche Werken) komen en in Gebouw 2
de houtafdeling. Deze situatie bleef
ongewijzigd tot begin 1993, totdat
allen naar de Thorbeckelaan 3 kon-
den overhuizen.
In januari van dat jaar verhuisde
het A.C., nu het Grafisch Bedrijf naar
de Thorbeckelaan en op 19 april van
dat jaar volgde de houtafdeling en de
C.C.TW, nu Produktgroep Groen.
Een behoorlijke tijd hebben het Gra-
fisch Bedrijf en de Produktgroep hout
geïsoleerd gezeten, maar zeer snel was
iedereen gewend aan het nieuwe on-
derkomen.
Ruimer, efficiënter en alles onder
een dak!
tie het pand aan de Thorbecklaan
betrok. Probleem was ook nog dat de
begroting voor de renovatie meerdere
malen bijgesteld diende te worden, en
de eerste inschrijving op de bouw op
een mislukking was uitgelopen waar-
door de oplevering pas half september
1980 gerealiseerd kon worden!
Vanaf 1980 huist het grootste deel
van de SWZ aan de Thorbeckelaan 3.
Op 25 september 1980 had de heer
Blind het bestuur erop gewezen dat
het pand aan Joh. Postlaan nog onge-
veer drie jaar aangehouden zou moet
worden, omdat de "aanbouw achter
het gebouw" dreigde te mislukken.
Die drie jaar zouden er ruim dertien
worden!
Op 1 juni 1981 liep het huurcon-
tract van de GERO-hallen af. Er ver-
scheen een nota van het Dagelijks
Bestuur over tijdelijke voorzieningen
aan de Joh. Postlaan, voor de opvang
van de mensen van de GERO-hallen.
Het bestuur voorzag de problemen en
besloot het adviesburo Boer en Croon
in huis te halen om een bedrijfs-eco-
Van arbeidsonvolwaardigen
naar werknemers
Met de totstandkoming van de
nieuwbouw aan de Thorbeckelaan
kreeg de ontwikkeling van de Zeister
Werkplaats (nu SWZ) definitief vorm.
De
          werkverschaffing          voor
"arbeidsonvolwaardigen" heeft plaats-
gemaakt voor arbeid onder goede om-
standigheden voor werknemers, die
naar hun mogelijkheden opgeleid en
begeleid worden. Op deze manier
biedt de SWZ in Zeist aan ongeveer
500 mensen de mogelijkheid om vol-
ledig aan het maatschappelijk leven
deel te nemen.
Herman uit de Bosch
-ocr page 44-
Seijst
1998.!l
JAARVERSLAG 1997, VAN DE SECRETARIS
Van de Poll-archief terug
elangrijker dan alle andere ge
beurtenissen en activiteiten in
het afgelopen jaar, was voor
onze stichting de "thuiskomst" van de
archieven van de Zeister tak van de
familie van de Poli.
Vanaf 1989 heeft een medewerker
van het Gemeentearchief Amsterdam
zich, dankzij een grote subsidie van
het Prins Bernhardfonds, bezig gehou-
den met het inventariseren van deze
grote Collectie persoonlijke papieren
en voorwerpen.
Op 20 juni 1997 is, veel later dan
destijds werd aangenomen, de vol-
tooiing van de opdracht feestelijk ge-
vierd in Figi.
De inventaris zal in 1998 in druk ver-
schijnen en dan voor belangstellenden
te koop zijn. De bescheiden zijn nu in
het Zeister gemeentearchief.
Onder de gasten bevonden zich de di-
rectie en een medewerker van
Gemeentearchief Amsterdam, drie
Zeister wethouders en de Zeister
gemeentearchivaris. De heer drs
B.Woelderink, directeur van het Ko-
ninklijk Huisarchief hield een voor-
dracht. Voor een verslag daarvan ver-
wijs ik naar het jaarverslag van de
commissie Lezingen en Excursies en
het verslag in Seijst 1997-111, pag. 22.
Andere gebeurtenissen in chronologi-
sche volgorde:
In de eerste maanden van 1997 werd
duidelijk dat de plannen om samen
met de Evangelische Broeder-
gemeente een museum op te richten
door het ontbreken van financiële on-
derbouwing geen doorgang zouden
kunnen vinden.
De hiervoor benodigde steun, met
name van de gemeente, werd niet
toegezegd. Ook het door de initiatief-
nemers noodzakelijk geachte
haalbaarheidsonderzoek kon niet wor-
den uitgevoerd.
Al met al te veel onzekerheden om
verantwoord van start te kunnen gaan.
Het l.esluui (II,ei de kljl\ tni^ei Van Zoonen, Van den Berg
Veenland, Ruitenberg, Ten Houte de Lange, Van der Burg en
, Ban
VerbeeK.
-ocr page 45-
Seijst
JAARVERSLAG 1997, VAN DE SECRETARIS
hem zijn wij veel dank verschuldigd.
Een oud-lid van deze commissie, mw
Lydia Heyning-Koens overleed even-
eens in de afgelopen zomer. Hoewel
zij al enige tijd niet meer in Zeist
woonde, denken wij met veel gene-
genheid aan haar terug.
Samenwerken met andere organisa-
ties en personen, binnen en buiten
Zeist, staat bij ons in toenemende
mate op de agenda.In dat kader ont-
vingen wij in december de coördinator
van de Stichting 't Gilde als gast in de
bestuursvergadering. Naar wij hopen
en verwachten zal in de toekomst de
al bestaande samenwerking verder
worden uitgebreid. De secretaris van
het ZHG nam deel aan twee door de
gemeente georganiseerde ronde tafel-
gesprekken. Het eerste betrof het op
speciale wijze vieren van de
milleniumwisseling en het tweede liep
Bestuursleden 31-12-1997
Mr. dr. V.A.M, van der Burg, voorzit
ter, J. Verbeek-Stapensea, secreta
ris, C.E.G. ten Houte de Lange,
penningmeester.
Mevr. C.W. van den Berg-van
Barneveld, C" Beheer Collecties en
vooruit op een door de gemeente be-
oogde Cultuurnota. Of en hoe er in
1998 vervolggesprekken komen, moet
worden afgewacht.
Met twee bestuursleden van de
nieuwe Historische Vereniging Den
Dolder werd een collegiaal
kennismakings gesprek gevoerd.
Gewoontegetrouw tenslotte een woord
van dank aan allen die ons in 1997
weer behulpzaam waren: onze eigen
vrijwillige medewerkers/commissie-
leden, de Zeister pers, schrijvend en
fotograferend, de directie van Figi en
last but not least de donateurs.
De financiële en donateursadmini-
stratie werd op voortreffelijke wijze
gevoerd door mw Anja Severs van het
Bilthovense bureau Pronte.
Voor de commissie Lezingen en Excur-
sies bestaat een vacature.
den voor ons uitbracht m.b.t de
sterke en zwakke punten binnen de
interne organisatie van het Zeister
Historisch Genootschap.
Duidelijke zwakke plekken, waaraan in
1998 hard gewerkt zal moeten wor-
den, zijn de marginale bezetting van
de diverse commissies en het onvol-
doende ontwikkelde externe image
van onze stichting.
Het aantal donateurs blijft ongeveer
constant op 800; willen wij daar meer
van maken, dan zal eerst een efficiënt
Public Relationsplan gemaakt moeten
worden, bij voorkeur door een daartoe
nieuw in te stellen commissie.
Oktober was de maand waarin wij af-
scheid namen van de heer Hans Bar-
del, jarenlang een steunpilaar van de
van de Poll stichting/Zeister Historisch
Genootschap.
Samen met zijn vrouw heeft hij, vaak
in de coulissen, onvoorstelbaar veel
werk verzet. Onze dank aan hen bei-
den is dan ook groot! Een droevig af-
scheid was er ook: in de zomer over-
leed onverwacht de heer Raymond
Tijtgat, tot aan zijn dood een actief lid
van de commissie Beheer Collecties
en Documentatiecentrum. Ook aan
Ook in het voorjaar voerden twee be-
stuursleden een gesprek met de voor-
zitter van de Stichting van de Poll-
Wolters-Quina, die de Amsterdamse
tak van de familie vertegenwoordigt,
om te overleggen over eventuele, be-
perkte, samenwerking in de toekomst.
Op 29 mei bracht wethouder mw van
Apeldoorn een werkbezoek aan de van
de Pollkamer, Evenals bij een eerder
bezoek was het ruimtegebrek, dat in-
middels alleen nog maar erger is ge-
worden, hoofdonderwerp van gesprek.
Tot nu toe is van de kant van de ge-
meente nog geen alternatieve oplos-
sing voor de korte noch voor de lange
termijn, aangedragen. Het bestuur
blijft daarop aandringen.
In maart 1997 verscheen het, op ons
verzoek opgestelde, rapport van de
Provinciale Inspecteur voor de Archie-
ven; hierin wordt de huidige situatie
scherp veroordeeld en gepleit voor
een spoedige oplossing Het feit dat
de gemeentearchivaris momenteel
met ziekteverlof is, mag, naar wij me-
nen, het zoeken niet stilleggen.
In de bestuursvergadering van augus-
tus werd gesproken over het rapport
dat de heer drs. Ad den Toom uit Lei-
Documentatiecentrum. Mevr. drs. K.
Veenland-Heineman,
c'= Tentoonstel-
lingen.
Mevr. drs C.M.W.Ruitenberg, c"=
Publicaties
Ing. J.J.B.Fluitman. c'° Bulletin Seyst
J.B. van Zoonen, c'= Beheer Audiovi-
suele Collecties
-ocr page 46-
Seijst
19i8-l
BERICHTEN UIT DE VAN DE POLL-KAMER
Fotowedstrijd
In het kader van het 75-jarig jubileum
organiseert de Vereniging Oud-Utrecht
een fotowedstrijd met als onderwerp:
Utrecht (stad en provincie) en het wa-
ter, werven, kades, sluizen etc kortom
alles wat met water in relatie tot de
Utrechtse gebouwde omgeving te ma-
ken heeft. De wedstrijd staat op en
voor iedereen die van fotograferen
houdt (met uitzondering van beroeps-
fotografen.
De jury die alle inzendingen gaat be-
oordelen wordt gevormd door Manon
van der Wiel (Architectuurcentrum
AORTA), Luuk Sluis (St. Stedelijke Fo-
tografie Utrecht) en Pieter Blok
(lustrumcommissie Oud-Utrecht). De
jury kent drie prijzen toe: Ie prijs
ƒ500,-, 2e prijs ƒ250,- en 3e prijs
ƒ100,-. Alle prijswinnaars zijn een jaar
lang lid van de Vereniging Oud Utrecht.
Sluitingsdatum: 31 juli 1998.
Meer informatie: Van de Poll-kamer.
Nieuwe donateurs
Mevrouw H.E. Arentsen (Groningen),
mevrouw J. Bakker (Bilthoven), Prof.
G. Dekker (Utrecht), de heer J.H.B,
van Diederen (Nieuwegein), mevrouw
K. Dijkstra (Groningen), mevrouw A.
Eggink (Utrecht), mevrouw K. Eichhorn
(Utrecht), mevrouw S. van der Gaast-
Bakker Schut (Utrecht), Prof. Dr. H.0.
Goldschmidt (Eindhoven), de heer H.
Hendriks (Hilversum), mevrouw W.A.
Hoogendijk-van Veen (Zeist), mevrouw
J.M.A. Janssen (Utrecht), de heer L.
Jongen (Amersfoort), mevrouw F.
Klevant (Zeist), Liberna Collection
(Hilversum), mevrouw V..C. Lindenburg
(Lith), de heer J. van Loosen
(Doorwerth), de heer J.C.J.R Middel-
dorp (Amersfoort), de heer S.J.
Morsink (Amsterdam), mevrouw R. de
Ruiter-Vermaat (Bavel), de heer J.W.
Schaberg (Doorn), de heer H.A.
Weerdenburg (Doorn), de heer J. van
der Zalm (Bennekom).
Stand
Oude stand (november 1997) ... 815
Aanmeldingen.................................
Opzeggingen/overleden...................
Nieuwe stand (10 juni 1998).....836
Adres
Aanmeldingen / adreswijzigingen;
Zeister Historisch Genootschap,
Postbus 342 3700 AH Zeist
Filmvoorstelling
Na de succesvolle voorjaars-
voorstellingen op23 maart en op Ko-
ninginnedag, verzorgt de Audiovisuele
commissie maandag 26 oktober we-
derom een presentatie. Om 19.30 uur
geeft de commissie audiovisuele col-
lecties een najaarsvoorstelling in de
Johan de IVIeesterzaal in Figi.
-ocr page 47-
Seijsi
1998-li
DE KEIZER IN NEDERLAND, JAN PELLICAAN
In de dagboeken van Van
llsemann(#l), de
vleugeladjudant van de keizer
Wilhelm, figureert een bonte
stoet Duitsers, voornamelijk
militairen, allerlei adeüijke
personen en bewonderaars van
de keizer, maar de Nederlanders
komen er heel wat bekaaider af.
Om er toch achter te komen
met welke Nederlanders de
keizer omging, heeft de auteur
Jan Pelicaan als belangrijkste
bron de menuboeken genomen
die in het Rijksarchief te
Utrecht worden bewaard. (#2).
Daarin staat voor iedere dag
geschreven wat de keizer tijdens
de maaltijden at en bovendien
stond er vermeld wie er
kwamen eten.
De gasten van
de Duitse keizer
-ocr page 48-
De auteur
In het kader van zijn afstudeerscriptie aan de Open
universiteit van Heerlen, deed Jan Pelicaan (groepsleider
op Bartiméushage te Doorn) onderzoek naar ex-keizer
Wilhelm II van Duitsland,die tussen 1920 en zijn dood in
1941 zijn leven als balling sleet in Doorn. Voor dit artikel,
dat voortvloeit uide samenwerking met de Van de Poll
Stichting, onderzocht de cultuurwetenschapper m et
welke personen - en Zeistenaren in het bijzonder - de
keizer omging.
'ww^.^n.'^w*--.^
Ik heb voor de periode 15 mei
1920
          (verhuizing          van
Amerongen naar Doom) tot de
dag van het overlijden van de keizer,
4 juni 1941, de als zodanig herken-
bare Nederlanders genoteerd. Boven-
dien heb ik als minimale bezoekgrens
lx per jaar genomen. Dit resulteerde
in een lijst van ruim 60 namen waar-
onder de namen van een aantal Zeis-
tenaren. Vlak voor ik dit stukje
schreef, is er een raadsel met betrek-
king tot de vlucht van de keizer naar
Nederland opgelost. Fasseur heeft in
zijn biografie over Wilhelmina een
eind gemaakt aan het vermoeden dat
de komst van de keizer naar Neder-
land met medeweten en wellicht
zelfs op initiatief van Koningin Wil-
helmina gepland was.
Wilhelmina bleek daarentegen
juist niet erg gecharmeerd geweest te
zijn van de vlucht van de monarch,
zij vond het weinig keizerlijk. (#3)
Dus zonder medeweten van Wil-
helmina stond de keizer op 10 no-
vember 1918 op het stationnnetje van
het Limburgse Eijsden. Hij was hier
naar toe gevlucht met zijn gevolg
vanuit het Belgische Spa, alwaar het
hoofdkwartier van het Duitse leger
gevestigd was.
De oorlog was voor Duitsland ver-
loren en de binnenlandse situatie
maakte het voor de keizer zeer on-
aantrekkelijk om naar Duitsland te-
rug te gaan (door de toenemende
revolutiestemming) en aangezien Ne-
derland in de Eerste Wereldoorlog
neutraal bleef, was Nederland de
aangewezen plaats om naar toe te
vluchten.
Nederland kon/wilde niet negatief
reageren op het asielverzoek van de
keizer en zo kwam de keizer op 11
november 1918 aan op Kasteel
Amerongen. Hij was hier (op verzoek
van de Nederlandse regering) de gast
van graaf Godard van Aldenburg
Bentinck tot 15 mei 1920 toen hij
naar Huis Doorn verhuisde, (zie voor
deze periode o.a. S.von llsemann deel l
pag. 15-48)
Enkele Zeister namen
Enkele van de namen die ik in de
menuboeken gevonden heb, behoor-
den aan inwoners van Zeist. Het laat
zich raden dat een Duitse ex-keizer
niet met jan en alleman omging.
Waarschijnlijk was het voor zijn be-
zoek handig als het Duits sprak,
alhoewel de keizer redelijk Neder-
lands sprak. Ook goede manieren be-
hoorden natuurlijk tot de voorwaar-
den. Tot de Nederlanders die bij de
keizer op bezoek kwamen behoorden
dan ook nogal wat adellijken, plaatse-
lijke notabelen (burgemeesters,
commissarisssen der koningin) en
nieuwe rijken. Een opvallende gast
die beroepshalve vaak bij de keizer
was, was J.B. Kan, de vader van Wim
Kan, hoge ambtenaar en een aantal
jaren minister van binnenlandse za-
ken en landbouw. (1926-1929)
-ocr page 49-
DE KEIZER IN NEDERLAND, JAN PELLICAAN
Si^fe^^SSM^^^M^
Zo liet Jhr.E de Pesters (1808-1895)
liet in 1841 villa Nuova bouwen aan
de Utrechtseweg.
Al vanaf het einde van de zeven-
tiende eeuw spelen de Pesters een rol
in de geschiedenis van Zeist. Onder
andere als leden van de gemeente-
raad: Jhr. W J. de Pesters(1851-1856)
en Jhr. D. G. de Pesters (1859-1881)
die tevens wethouder was en als bou-
wers van buitenplaatsen aan de
Utrechtseweg.
         (Villa        Nuova,
Oirschot, Bloemenheuvel) (# 6)
Jonkheer C. A. de Pesters was ka-
merheer in buitengewone dienst van
Hare Majesteit de Koningin Wilhel-
mina ten behoeve van prinses Emma.
In het archief vond ik een brie^e
dat dit illustreerde: De Pesters moes-
ten een uitnodiging voor een feeste-
lijke bijeenkomst bij de keizer op 4
oktober 1930 afzeggen i.v.m de afwe-
zigheid van de Jonkheer. Hij bevond
zich op die datum in het Duitse
wintersportplaatsje
        Partenkirchen
met de Koningin-moeder. (#7)
De Pesters ontving op 28 december
1928 een briefje van de keizer om
aantal bezoeken varieert sterk van
jaar tot jaar:van één bezoek tot maxi-
maal 5 bezoeken.
Daarmee behoren ze tot de meest
frequente gasten van de keizer.
Op de vijfenzevenstigste verjaardag van
de keizer (1934) zonden zij hem een
telegram met de volgende tekst:
LM.
Vnsere allerherzlichsten Glueck-
wuensche zum 75'Sten Geburtstage zu
fussen zu legen beehren sich baron und
baronin van Tuyll Pasadena Zeist. (#5)
De andere vrouw die genoemd
wordt in het bovenstaande citaat is
mevrouw A. M. Th. Labouchère, ge-
trouwd met Jhr. C. A. de Pesters
(1875-1945). Hij is de broer van E. de
Pesters, de medestichter van Amstel-
brouwerij. De naam van E. de Pesters
ben ik niet tegengekomen i.v.m de
keizer.
Het beeld van Zeist in de negen-
tiende eeuw werd in hoge mate be-
paald door geslachten als De Pesters,
protestants en bewoners van grote en
kleine buitenplaatsen in de ge-
meente.
Kan was de contactpersoon tussen
de Nederlandse regering en de kei-
zer.
In het dagboek van Von Ilsemann
staat naar aanleiding van het tweede
huwelijk van de keizer,nadat zijn eer-
ste vrouw Auguste Viktoria in Doorn
in april 1921 was overleden, met
Hermine von Reuss een aardige op-
merking van de keizer m.b.t. tot het
gezelschap dat zijn a.s. vrouw in Ne-
derland zou moeten hebben.
"Barones van Tuyll uit Zeist en me-
vrouw de Pesters waren het geschiktst
voor de omgang met haar". (#4)
Met barones Van Tuyll wordt de
vrouw van de toenmalige burgemees-
ter van Zeist bedoeld, C.J.baron Tuyll
van Serooskerken, die burgemeester
was van 1919 t/m 1934. In de menu-
boeken heb ik hun namen vanaf
1922 gevonden. Maar aangezien de
keizer in 1921 hen al kende,zijn ze
ongetwijfeld al eerder op bezoek ge-
weest bij de keizer.
De bezoeken strekken zich uit over
de periode van 22 juli 1922 tot het
laatste bezoek op 31 januari 1940. Het
-ocr page 50-
DE KEIZER IN NEDERLAND, JAN PELLICAAN
hem te bedanken voor de "herrlichen
Truthahn" want für alle,die an der
Tafel teilgenommen haheritWar der
Hahn ein besonderer Genuss.
(#8)
Jhr en Jkvr de Pesters waren
trouwe bezoekers van de keizer, maar
ook zij stopten in het begin van 1940
met het aanzitten aan de maaltijd.
De laatste notitie die ik heb gevon-
den betrof 25 januari 1940.
Trouwens vanaf 1937 waren ze per
jaar maar eens op bezoek terwijl de
jaren ervoor men toch geregeld 5/6
keer aanzat.
Wie kan bedenken wat er gebeurd
is dat het aantal bezoeken zo afnam
en uiteindelijk voor het uitbreken van
de Tweede Wereldoorlog ophield?
Wat ik wel weet is dat de keizer
hen niet rekende tot die
"Persönlichkeiten die Seiner Majesteit
nahestanden'.
(#9)
Zoals alles werd alles zeer secuur
geregeld door de keizer: voor zijn
overlijden stelde de keizer lijsten op
met mensen die voor een aandenken
na zijn overlijden in aanmerking zou-
den komen.
Deze lijst was in een aantal catego-
rieën onderverdeeld waaronder een
categorie van mensen die in Neder-
land woonden. In totaal kwamen
twintig personen van deze categorie
voor een geschenk in aanmerking.
Helaas (...) komen er geen Zeisten-
aren in aanmerking voor een fraai
geschenk uit de nalatenschap van de
keizer Achter de namen staat ver-
meld voor welk geschenk men in
aanmerking kwam: mvr Blijdenstein
uit Maarn werd bijvoorbeeld bedacht
met twee blauwe Chinesche vazen.
Een andere interessante naam
i.v.m. de keizer is Jkvr. Joanna Van de
Poll.
Zij was de jongste van de acht
kinderen (vier meisjes en vier jon-
gens) die Jhr. F. H. van de Poll (1823-
1909) en zijn vrouw Jkvr H. van de
Poll (1829-1909) kregen. Het gezin
woonde vanaf 1861 in het huis Beek
en Royen. Joanne van de Poll was in
Zeist als Freule Jo bekend en was een
uitnemend pianiste.
Haar broer Jhr Frederik (Frits) van
de Poll is de naamgever van de Van
de Pollstichting (1951) en was onder
andere adjunctdirecteur van de
Verzekeringsbank "Kosmos".
Het fraaie Jugendstilachtige pand
aan de Driebergseweg is nog steeds te
bewonderen. Een oudere zus Louise
(1857-1946) was dame du palais hon.
van koningin Wilhelmina speciaal be-
last met de opvoeding van prinses
Juliana. (#10)
Jkvr Joanna liep niet echt de deur
plat: ze komt in 1923 één maal op de
maaltijd, komt dan in 1926 weer één
maal, en vervolgens in 1927/'29/'31/
'33/'34/'35/'36 steeds een keer
Of er nog andere vertegenwoordi-
gers van de familie Van de Poll op
bezoek bij de keizer zijn geweest heb
ik niet kunnen vinden. Met name
Henriette van de Poll (1853-1946),
hofdame van koningin Emma, zou
een interessante verbinding kunnen
zijn met het Nederlandse Koninklijke
Huis
In het archief vond ik een geluks-
telegram van Jkvr J. van de Poll, de
zus van Henriette, aan de keizer ter
gelegenheid van zijn 75-ste verjaar-
-ocr page 51-
Seijst
1998-lli
DE KEIZER IN NEDERLAND, JAN PELLICAAN
nauwe banden met het Nederlandse
koningshuis onderhield. Zo schonk
Wilhelmina de jaarlijkse kerstboom
aan deze kerk in Den Haag. (#14)
De keizer mocht zelf niet in de
kerk in Den Haag komen van de
Nederlandse regering, maar de ge-
noemde dominee, Herbst kwam vaak
bij de keizer en werd zelfs na het
overlijden van de keizer bedacht met
een aandenken.
VerjaardagscomKé
Op 27 januari 1939 vierde de keizer
zijn tachtigste verjaardag. Zijn Neder-
landse kennissen wilden dit niet on-
gemerkt voorbij laten gaan en onder
voorzitterschap van Mr. WH.J.
Blanckenhagen werd een comité op-
gericht, waarin ook Jhr.de Pesters zit-
ting had genomen, om geld in te
zamelen voor een 'Park-Spende'. In
totaal werd onder de aangeschreven
Nederlandse kennissen van de keizer
ƒ1352,50 opgehaald, waarvan na af-
trek van kosten ƒ1245 overbleef
Hiervan werden 210 rododendrons
in 34 variëteiten gekocht.
Geestelijken
Niet alleen de adel kwam bij de
keizer over de vloer,ook geestelijken
bezochten de keizer vaak: de keizer
was zeer godsdienstig, ledere och-
tend begon met een korte godsdienst-
oefening ('Morgenandacht') waarbij
de 'Gesamte Hausgemeinschaft' aan-
wezig behoorde te zijn. (#12) Op de
zondag predikte de keizer vaak zelf
Een van de predikanten die vaak
predikte en op de maaltijd kwam was
ds. Weiss (1869-1934) uit Zeist. Hij
was een van oorsprong Engelsche do-
minee die in 1913 in dienst kwam
van de Zeister zending en dominee
van de Broedergemeente in Zeist
werd.
Deze dominee vertoonde in het
hele land lichtbeelden en vertelde
over de zendingsarbeid. (#13)
De keizer was zelf Duits Evange-
lisch en onderhield via een andere
(Haagse) dominee (Herbst) nauwe
banden met de Evangelische Kirche
im Haag, een door Duitse, in Neder-
land verblijvende, handelslieden en
diplomaten gestichte kerk die ook
dag op 27 januari 1934, dit telegram is
alleen door haar ondertekend, en een
gelukwens van haar broer of van een
ander lid van deze prominente Zeister
familie heb ik niet gevonden.
De tekst van het telegram luidt als
volgt: "Eure Majesteit wollen mir gestal-
ten
         meinen         Tiefempfundenen
Gluchwünsche
              ehrfurchtsvollest
darbringen zu duerfen".
(#11)
In potlood is er bijgezet (door de
hofmaarschalk van de keizer waar-
schijnlijk) Beek en Rooyen (de naam
van het huis waar de jonkvrouwe
woonde) en de taalfouten zijn met
potlood verbeterd. Het zou aardig zijn
te weten of de Jonkvrouwe de fouten
maakte bij het opgeven van het tele-
gram of dat wij de postbediende de
schuld m.oeten geven?
In de menuboeken is niet steeds
duidelijk te lezen wie er kom(en)t
eten: voorletters ontbreken vaak.
Voor de administratie van de keizer
waren het bekenden maar voor de
hedendaagse onderzoeker zijn de na-
men vaak heel wat minder vanzelf-
sprekend.
-ocr page 52-
Seijst
1998-111
DE KEIZER IN NEDERLAND, JAN PELUCAAN
lx)mmerlust, en doopte het Livland,
naar het stamland van de
Blanckenhagens, Lijfland, de streek
rond Riga aan de Oostzee. (#16 )
Het eten
Uit de dagboeken van Von
Ilsemann kunnen we een aardig
beeld krijgen van de avonden bij de
keizer. Om 8 uur 's avonds werd er
gedineerd:men zou misschien anders
verwachten maar er werd eenvou-
dige kost gegeten: zo bestond het
diner (Königliche Abendtafel) op 21
april 1930 uit Kiebitzeier, Hamburger-
kuchen mit Gemüse und Salat en
Vanille-Eistoe.(#17)
De tafel en servies waarvan men
at, kan men nu nog in Huis Doorn
zien: dat ziet er wel heel keizerlijk uit.
De keizer scheen heel snel te eten.
Het verhaal gaat dat als hij klaar was
de tafel werd afgeruimd en de maal-
tijd afgelopen was. (#18) Het was dus
zaak flink door te eten wat echter
niet gemakkelijk was aangezien er
natuurlijk ook beleefd geconserveerd
moest worden. Dat de keizer zo snel
COLLECTIE MUSEUM HUIS DOORN, M.D.A. DHR VERROEN
bezit is van Museum Huis Doorn. Jhr.
WH.J. Blanckenhagen overleed in
1950 en had zijn sporen in het Zeister
leven verdiend.
Hij is lid geweest van de gemeente-
raad, directeur van de nuts-spaar-
bank van Zeist, zat in het bestuur van
de Zeister Kunstkring en was eige-
naar van Lommerlust aan de
Utrechtseweg. Zijn vader had het
huis in 1907 gekocht, toen heette het
89 Nederlanders brachten dit be-
drag op waaronder naast de al ge-
noemde
         De         Pesters         en
Blanckenhagen de volgende Zeisten-
aren: Jkvr. J. van de Poll, mevr. A.
Loudon-geboren Grafin zu Solms, Ba-
ron en barones van Tuyll, ]hr. D. de
Blocq van Scheltinga.(#15)
De gevers hebben hun namen ver-
eeuwigd in een fraai gekalligrafeerd
boek met lederen omslag dat in het
-ocr page 53-
Seijst
1998-lil
DE KEIZER IN NEDERLAND, JAN PELLICAAN
DE DOODGRAVERSWONINGEN AAN DE BERGWEG, R.P.M RHOEN
at was des te verbazingwekkender
daar de keizer maar met één arm, de
rechter, kon eten. Hij had een aange-
paste mes/vork waarmee hij sneed en
prikte. Tijdens zijn moeizame ge-
boorte was zijn arm uit de kom ge-
schoten, men rekende er zelfs op dat
de keizerlijke baby niet lang zou le-
ven maar dat viel reuze mee.
Ondanks allerhande behandelin-
gen is het niet goed gekomen met de
arm: hij was ook korter dan de an-
dere, wat goed te zien is aan de
verschillende mouwlengtes van zijn
uniformjasjes die in Huis Doorn ten-
toongesteld staan.
Deutsche Gründlichkeit
In het huishouden van de keizer
werd alles zeer nauwgezet bijgehou-
den. Helaas is niet alles bewaard en is
het niet allemaal op een plaats aan-
wezig: een groot gedeelte is in het
Rijksarchief in Utrecht, Museum
Huis Doorn heeft heel wat interes-
sant materiaal en de tweede vrouw
van de keizer heeft na de dood van
haar man materiaal meegenomen
naar Duitsland, bovendien is er mate-
riaal a.g.v. natuurlijke oorzaken ver-
dwenen zoals verval, waterschade,
weggooien etc.
Wat wel bewaard is gebleven zijn
lijsten waarop is genoteerd wie wat
heeft gegeven ter gelegenheid van
welke verjaardag van de keizer.
Van Blanckenhagen gaf b.v. op 27
januari 1930 een "Blumenkorb
(Hyazinthen)". Zelfs de datum en
het tijdstip dat de lijst met geschen-
ken werd afgesloten is vermeld:
"abgeschlossen 28. Januar 1930, 1
Uhr".(#19) Ik schreef al dat de kei-
zer geen Zeistenaren tot de personen
rekenden die hem "nahestanden."
Toen de keizer in 1941 overleed, was
Nederland bezet door de Duitsers en
wellicht is dit een oorzaak geweest
dat geen van zijn Zeister kennissen
hem een grafkrans zond. Op de lijst
van personen en instellingen, die een
krans gezonden hebben naar de be-
grafenis van de keizer prijkt op de
eerste plaats Adolf Hitler.(#20)
Jan Pellicaan
BRONNEN
1    S. von llsemann-Der Kaiser in
Nederland.Aantel<;eningen van de laatste
vleugeladjudant van Keizer Wilhelm II uit
Amerongen en Doorn(2 delen)-Baarn 1968
2 R 14-no.394-408 -periode 10 april 1920-
1941 3 C.Fasseur-Wilhelmina. De jonge
koningin.zonder plaats 1998 . pag. 553 4
Von llsemann-pag.236 5 R 14-no.76 6
V.A.M.van der Burg-Zeist en het geslacht De
Pesters- in: Bulletin van de Pollstichting,
Jaargang 11 no.2 7 R 14-no.201 8 R 1 4 -
no.176 9 R14-no.l63 10 J.C.Mollen-Hen-
geveld-Fredrik van de Poll: Markante Zeisten-
aren-Zeist 1991 11 R 14-no.76 12 W.
Gutsche- Ein Kaiser lm Exil.Der letzte Kaiser
Wilhelm II in Holland-Marburg 1991, pag.74
13 Zeister Courant 13/6/1934-necrologie
14  Ongepubliceerd manuscript Huis Doorn
15  R 14-no.lOO 16 L. Visser-Restauratie
Lommerlust-in; Bulletin van de
Pollstichting,jaargang 8 no.3 17 R 68-
no.613 18 W.H.-H.Waters-Potsdam and
Doorn-London 1935-pag.l30. J.A.de Jong-
Wilhelm II.Keizer van Duitsland,Koning van
Pruisen,Banneling in Doorn, Amsterdam
1986 19 R 14-no.lOO 20 R 14-no.l62
-ocr page 54-
Seijst
1998-111
DE INHULDIGING VAN KONINGIN WILHELMINA, NELLERIEK BOUCHER
-ocr page 55-
DE INHULDIGING VAN KONINGIN WILHELMINA, NELLERIEK BOUCHER
een kaart zoab Mama beweert, maar ik
zoude er zoo gaarne ook een hebben
voor Frits ofLou (red.: twee andere van
zijn kinderen) want de eerewacht (red.:
waar Frits deel van uitmaakte) komt
ook niet in de kerk.
Er schijnen ditmaal veel minder kaarten
of plaatsen voor particulieren te zijn dan
bij de inhuldiging van Willem II af UI,
die ik beide heb bijgewoond op een
particulier of publiekkaart (...) Tegen-
waardig moet die buitenlandse en bin-
nenlandse pers het hoogste waard heb-
ben en ontzien worden, die zg. "Konin-
gin der Aarde" die zich in de regel weinig
koninklijk aanstelt en nu zal worden
opgehemeld door dr A. Kuyper, de man
die zoveel ellende verspreid en twist en
tweedracht zaait met zijn "Stan-
daard"...!
Uiteindelijk is het hem kennelijk
gelukt nog een plaats te bemachtigen
voor zijn dochter Lou.
De jongste dochter Joanna mocht
de feestelijkheden als toerist meema-
ken en doet daarvan, zij het in tele-
gramstijl, verslag in haar agenda.2
Hieruit volgen enkele notities:
Zaterdag 3 Sept.
Pakken. Aankomst 3 uur te Adam. Foef
(red.: d.i. Agnes Henriette Labouchère,
een vriendinnetje dat op Slat Zeist
woonde) wacht ons alleen, Herengracht
547 - Direct grote rijtoer om versieringen
te zien.
Maandag 5 Sept.
Hoor dat Mama aak in de stad is .'!
(red.: moeder van de Poll was ziek
geweest en had eerst thuis willen blijven)
De geheelen achtend gehangen voor 't
raam - op de tribune kijken naar passan-
ten. Alleraardigst. ... 'AS eerst schot valt,
eerste zonnestraal komt door. Prachtig
weer Magnifique intocht. Koningin
beelderig. Zien alles vlakbij en prachtig.
Wandeling door de straten ... Frits (red.:
broer) komt eten. 's Avonds grote wan-
deling Kalverstraat. ...
Dinsdag.
Inhuldiging. ... Ik op een balcon v. haek-
huis op de Dam. ... zien opstellen. Troe-
pen in bedwang houden v. gedrang -
menschen naar de kerk gaan, leden v.d.
kamer, ministers.
Een speurtocht in ons archief
naar schriftelijke herinneringen
aan de inhuldiging van Konin^n
Wilhelmirm, nu precies 100 jaar
geleden, levert een paar gegevens
op.
Henriette van de Poll, de oudste
dochter van het echtpaar van
de Poll - van de Poll, is als
hofdame in die dagen vanzelfspre-
kend véél te actief bezig geweest om
haar indrukken op papier te zetten,
en ook van de andere familieleden is
niet veel commentaar bewaard geble-
ven.
Vader van de Poll had een uitnodi-
ging voor de inhuldiging op 6 septem-
ber in de Nieuwe Kerk te Amster-
dam. Hij wist dit overigens pas begin
augustus '98 en schrijft daarover aan
zijn jongste telg, Joanna (of Zus) als zij
enkele dagen te Zandhove bij Zwolle
logeert:
(...) Voor mijzelf heb ik vermoedelijk
I
-ocr page 56-
DE INHULDIGING VAN KONINGIN WILHELMINA, NELLERIEK BOUCHER
10.30 Prins en Prinses von Wied. Gr. V
van Sachsen Weimar 10.50. H.M. ..v
Koningin Moeder in prachtige koets nwi
6 paarden, daarachter gevolg, "iic
Henriette instappen (allen voordeur uit
Paleis en zo in de k.) 11 uur: Herauteri
.
de Koningin de Koningin is heelderi':,
wandelt langzaam, de sleep van de kc^n
gedragen door 4 heeren. 12 u. v. Lynden
als heraut kondigt de inhuldiging dj,
buiten groot HOERA ... Koningin ten'c,.
Herauten trompetten op balcon
Trompethlazen tot
H.M. verschijnt -
onbeschrijfelijk ogenblik. De Koningin
met die enorme kroningsmantel om, z(^'^
fijn, schitterend diadeem op 't hoohl
buigende en wuivende tegen haar troe
pen en volk, het enorme paleis tot ach-
tergrond, het volk bulderend van de
Hoeras. Iets om nooit te vergeten. Een
ogenblik verdwijnt de Koningin en konii
dan terug hand in hand met de Moedei.
Dejeuner, rusten ... wandelen, zk-n
Koningin van de rijtoer terugkeren
thuis thee. kijken op de tribune '~
avonds illuminatie, uren rondrijden ...
tot slot lopen tot Vi een. Souper.
Da^'- ■• I 1 Itekening van Joanna van de Poll van donderdag 1 september 1898.
COLLECTIE VAN DE POLL STICHTING
-ocr page 57-
DE INHULDIGING VAN KONINGIN WILHELMINA, NELLERIEK BOUCHER
Op woensdag bezoekt het gezel-
schap de volksspelen en 's avonds het
vuurwerk. Op donderdag gaat de
muzikale Joanna naar de matinee in
het Concertgebouw waarbij zij aante-
kent:
Cantate van Beets, muziek van
Zweers, hoogst indrukwekkend, Solo-
stukken niet a-propos, Haïlelujah uit de
Messiah van Handel weer grootsch.
's Avonds is er dan een
galavoorstelling in de schouwburg.
Op vrijdag 9 september is het 'hol-
len' naar de Dam om de Koninginnen
te zien vertrekken. Na een bezoek
aan de Rembrandt tentoonstelling is
dan voor Joanna het feest ook ten
einde. Op zaterdag gaat ze weer naar
huis en in haar agenda staat in grote
letters:
LEVE DE KONINGIN II
Een trotse Joanna complimen-
teerde haar oudste zusje Henriette
nog met een enthousiast briefje:3
(...) je hebt groot succes met al je
nieuwe toiletten kan ik je zeggen. Ze
worden zeer bewonderd en je heet de
zichtje! ... maar ik zal niet in details
treden, want dan kon ik wel door-
schrijven.
Tot zo ver de schriftelijke reacties
van de familie Van de Poll op de
inhuldiging. Er zal in familiekring ze-
ker véél zijn nagepraat, en Louise zal
nooit gedroomd hebben dat zij 11 jaar
later (in 1909) de zorg voor Koningin
Wilhelmina's dochter Juliana op zich
zou gaan nemen.
Nelleriek Boucher
BRONNEN
1.  Gemeente Archief Zeist, archief Familie
van de Poll, 1765-1970, inv.nr. 2168.
2.  Idem, inv.nr. 1947.
3.  Idem, inv.nr. 698.
4. Idem, inv.nr. 2185.
De auteur
Naar aanleidingvan de tentoonstelling
'Een Zeister freule aan het hof in de
Galerie De Vleugel in Slot Zeist is
uitgebreid onderzoek verricht in de
correspondentie van de familie Van de
Poll. In deze schatkamer zijn aardige
vondsten te doen. Nelleriek Boucher
heeft enkele notities gemaakt. De
spelling is aangehouden zoals ze in de
brieven werd aangetroffen.
elegantste van allen (...)
Het andere zusje Louise (red.: ook
Lou genoemd), die de inhuldiging in
de kerk meemaakte, schrijft op 7
september aan Jo:4
Lieve beste Zus. ... Uitwijdingen over
gister kan ik niet doen, ik ben nog geheel
onder den indruk en heusch kapot van
emotie ! ik voel mij zoó dood moe, dat
ik haast geen courage heb morgen naar
den Haag te trekken ... Ik hoor nog
steeds die mooie, heldere stem van de
Koningin, en zie dat lieve bleeke ge-
I
-ocr page 58-
Seijst
1998-111
^
Mr. Frederik van de Poli
Ellzabeth van Vollenhoven
1780 - 1853
1781 - 1861
1826 -1836 Burgemeester va
1 Amsterdam >
a Catharina Bonn H
1788 - 1866
Mr. Frederik
Jkvr. Henriëtte
^^^^1 Andreas Jacobus van de Poll |
Harmen van de Poll
Wilhelmina van de Poll
1824
- 1849
X
Amsterdam 1823 - Zeist 1909
1824 - 1909
Stamvader Zeister tak
Van de Poll, sinds 1860
woonachtig te Zeist.
Ga. inspecteur Rijl(sdienst
Registratie en Domeinen.
ük 0*m,
Jkvr. Frederlca
Louise Henriëtte van de Poll
Jnkvr. Clara Catiiarina
van de Poll
Jkvr. Louise Pauiine
('Lou') van de Poll
Ihr. mr. Fredrik
'Frits' van de Poll
i L853 - Zeist 1946
Doesburg 1855 - Zeist 1943
Bergen op Zoom 1857 - Zeist 1943
Zeist 1860 - Zeist 19?!-7.-.
Hofdame van
Koningin Emma en
superintendante
opvoeding Koningin
Wilhelmina 1891-'96
Dame du Palais Honoraire
van Koningin
Wilhelmina en belast
met de opvoeding van
Prinses Juliana.
Oa. lid van de Zeister
'*#^
gemeenteraad van
1897 tot 1931,
naamgever ool< Van de
Poll Stichting.                  JÜ^SÈi
-ocr page 59-
Seijst
1998-lli
—>uu>««£ii^.
Jkvr. Joanna 'Jo' Margaretha
Eiisabeth van de Poli
Zeist 1872 - Zeist 1S70
Oprichtster van
Van de Poll Stichting op
24 september 1951.
Zeist 1864 - Delft 1863
Jkvr. Anna Agatha |
Geertruida Qevaerts
f
Jhr. Willem Henrik Joan
van de Poll
Zeist 1873 - Zeist 1941
Zeist 1867 - Haarlem 1921
Kolonel bij de Cavalerie
Jkhr. Fredrik Harman 1
van de Poll 1
Jkvr. Wiihelmina Adriana
Geertruida van de Poll
Jhf. Archibald van de Poll
Zeist 1862 - Zeist 1863
I'
Amersfoort 1897 - Amersfoort 1922
Amersfoort 1901 - Zw^olle 1958
-ocr page 60-
Seijst
1998-111
HOE KOMEN WE AAN ZEIST?, HANS KILIAN
Hoe komen we aan Zeist?
"Er waren eens een reus en een reuzin die elkaar kwijt waren. De
reus doolde door de bossen en hij riep daarbij zo hard mogelijk om zijn
vrouw terug te vinden. Eindelijk hoorde hij van de overkant van de
rivier schreeuwen: "Hier bun ik!" .Opgelucht haalde hij adem en
verzuchtte: "Ze is 't!" De plaatsen waar de twee reuzen toen stonden
noemt men sindsdien Bunnik en Zeist."
D
niet zo vreemd is als men bedenkt dat
de Bataven en de Kanninefaten
waarschijnlijk Kelten waren, evenals
wellicht de oorspronkelijke Friezen.
De Bataven en de met hen verwante
Kanninefaten zijn mogelijk gevlucht
uit Hessen - en niet in holle boom-
stammen! - terwijld e vroegere Frie-
zen misschien uit Drenthe afkomstig
waren. Plaatsnamen als Nijmegen
(Noviomagus) en Loosduinen in Den
Haag (het woord 'duin' is een
Keltisch leenwoord) en archeologi-
sche resten (zoals het koningsgraf te
it fraaie staaltje van volks
etymologie hoorde ik vroeg op
school school en ik noteerde
het in "Olyck", de schoolkrant van
het Openbaar Lyceum "Schoonoord".
Het is echter niet direct wetenschap-
pelijk te noemen.
De plaatsnaam "Zeist" is volgens de
naamkundige Prof dr. D. E Blok (van
het EJ. Meertens Instituut Amster-
dam) afgeleid van het Keltische of
Xatijnse segesta, wat 'plaats op droge
grond' betekent. Van oorsprong Ger-
maans is de naam dus niet, hetgeen
-ocr page 61-
Seijst
1998-111
HOE KOMEN WE AAN ZEIST?, HANS KILIAN
daarvoor in aanmerking. Eigenlijk
zou het Nederlands dus Frans of
Frankisch moeten heten of desnoods
Salisch.
De naamkundige Hans Krahe
constateerde dat er in het gebied
tussen globaal de Oise en de Elbe
restanten zijn van zeer oude namen
die wijzen op een voor-Indo-europese
taal.
Deze dateert van vóór de 5e eeuw
V. Chr., toen de Keltische cultuur ons
land bereikte. Deze namen wijzen
naar Zuid-Europa, maar hoewel
"Segesta" zo zijn doubletten heeft tot
op Sicilië, is het toch niet voor de
hand liggend dat de naam Zeist ons
naar zó lang geleden terugvoert. Dat
de naam ouder is dan ± 800 en nooit
Setha (zoals ik eens in een oud boek
vond) of Saestum (de naam van een
voetbalclub) kan zijn geweest, is ech-
ter wel duidelijk. De taal van de
bewoners van dit door Krahe getra-
ceerde "Noordwestblok" werd vanuit
het zuidoosten verdrongen door het
Keltisch en vanuit het noordoosten
Oss) wijzen erop dat erin het zuiden
en het westen van Nederland nog
geen Germanen woonden, toen de
Romeinen hier aankwamen in de
eerste eeuw voor Christus.
Alleen in het oosten van ons land
waren al Germaanse stammen en
daar komen de latere Franken dan
ook vandaan, vooral uit Salland, dus
van over de IJssel (Isala). Deze
Salische Franken zullen het rijk stich-
ten dat onder Karel de Grote zijn
hoogtepunt kende. Het Nederlands
en het Duits zijn de voortzetting van
dit Frankisch, al hebben aanvankelijk
geromaniseerde Keltische stammen
ten zuiden van de Donau voor de
bekende
         Hoogduitse         klank-
verschuiving gezorgd.
Ook het z.g.'Saksisch' in oostelijk
Nederland is dus geen directe voort-
zetting van de taal van de oude
Saksen (=zoiets als 'messen-
trekkers'), al hebben deze indringers
van achter de Elbe wel wat dialecti-
sche sporen erin nagelaten; alleen het
Engels en het huidige Fries komen
door de Germanen. Deze en andere
Indo-europeanen kwamen oorspron-
kelijk uit de omgeving van de
Oekraine.
De plek op vaste, droge grond aan
de (later Kromme) Rijn (=Rhenus,
alweer een Keltische naam!), die
door de Romeinen met segesta werd
-ocr page 62-
Seijst
1998-iil
HOE KOMEN WE AAN ZEIST?, HANS KILIAN
De auteur
Oud-Zeistenaar Hans Kilian, pseudo-
niem voor Karel ter Voorde, schreef
eerder in ons bulletin de sage 'Hol-
der de Bolder' (Seijst 1998-1, pag.
7). Van hem zijn inmiddels drie
toneelstukken tegelijk verschenen in
het Antwerpse Toneelfonds
("Doemsdag", een detectivespel in
twee bedrijven, dat zich afspeelt
tegen de achtergrond van een mo-
gelijke, nieuwe oorlog, "Ontmoet Uw
moordenaar", een korte komische
thriller en het familiedrama "Nie-
mand ontkomt"). Leidmotief in zijn
toneelstukken is een schijnbaar
onafwendbare ontwikkeling, waarbij
het gevaar uit onvenwachte hoek
komt.
greep en verdwijnt daar waar het
kan. Vanaf de zee tot ver in het
binnenland worden volgens Prof dr.
A. van Loey en andere historische
grammatici in het Nederlands woor-
den als pegel, dwegel, tegel, etc, sa-
mengetrokken tot resp. peil, dweil, teil
etc.
aangeduid en ook de nevenbetekenis
veld en zelfs bouwland kon hebben,
hoeft in de tijd dat een veer in de
buurt nog Trajectum en geen
(U)Trecht genoemd werd, natuurlijk
nog geen echte nederzetting te zijn
geweest. Op de plaats waar meen
door het water waadde (= een
voorde) om aan de overkant van de
Eem (< Amer) te komen, ontstond
ook niet onmiddellijk Amersfoort.
Maar de naam stamt wel uit de Ro-
meinse tijd en is dus van na 57 v. Chr.
en van voor 296 na Chr., en als de
Saliërs de Bataven in het rivieren-
gebied vervangen en niet veel later
zelfs de Texuandri (=Zuidmensen)
in Brabant. Nederlanders zijn geen
Bataven; deze met de Romeinen
heulende lieden werden door de
Vrije Germanen (= Franken) naar
Gallië (het latere Frankrijk) verdre-
ven.
Het woord segesta ontwikkelt zich
verder gewoon met het Frankisch (=
Nederlands) mee. Door het begin-
accent, dat alle Germaanse talen
kenmerkt, verzwakt de laatste letter-
Ook de Vlaamse rivier de Leie
heette eens Legia. Van Seist naar
Zeist is nog maar een stapje, als men
weet dat f en s aan het begin van het
woord in het Nederlands 'v' en 's'
worden : Engels sun is Nederlands
'zon' en father is ons 'vader', omdat
wij bij de uitspraak ervan onze stem-
banden ook gebruiken.
Zo levert een Latijns (of misschien
een Keltisch of heel misschien een
nog ouder) woord voor een wat hoger
gelegen (offer?-) plaats, waarop men
later een kerk bouwde en waarbij in
de buurt nog tenminste drie andere
bergjes waren, de naam op voor een
dorp dat zich onderhand wel stad
mag noemen. Of zou de koddige sage
die ik op de middelbare school
hoorde, toch waar zijn?
Karel ter Voorde
Gorinchem
(=plaats op natte grond)
-ocr page 63-
EEN MOORD - TWEE LIEDEREN, JACKY VAN DEN DIKKENBERG
Een moord " twee liederen
Alvorens de liederen hier af te
drukken, wil ik ingaan op het genre
waartoe ze behoren. Verder wil ik
aandacht besteden aan de historische
context en de betekenis van de liede-
ren.
kochten na afloop van hun vertolking
de liederen op zogenaamde 'vlie-
gende blaadjes'. Deze bevatten de
titel en tekst, vrijwel altijd de naam
van de uitgever of drukker, meestal
een wijsaanduiding (het notenschrift
maakte het drukken duurder en wie
kon noten lezen?), soms de naam van
de zanger, nooit de naam van de
componist. Liederen op alom be-
kende melodieën waren gemakkelij-
ker te maken, te leren en te verko-
pen.
De oudere generatie volkslied-
onderzoekers had weinig op met het
genre. De geringe literaire waarde en
gebrek aan discretie jegens slachtoffer
en dader waren hier debet aan.
"Kermisdraken" noemde Jaap
Kunst ze in TERSCHELLINGER
VOLKSLEVEN (Uithuizen, 1915).
Een diskwalificatie die tevens de
plaats aanduidt waar deze liederen
Meer dan dan negentig jaar gele-
den werd in Zeist een moord
gepleegd die een deining deed
gaan door het gehele land.
Toen ik vorig jaar het Nederlands
Volksliedarchief raadpleegde in ver-
band met mijn onderzoek naar het
lied 'Het kamp van Zeist', vroeg men
mij of ik belangstelling had voor twee
manuscripten uit de jaren zestig
waarin deze moord beschreven
wordt. Ik antwoordde uiteraard be-
vestigend. Het eerste bleek het lied te
zijn dat ik al uit andere bronnen
kende, zij het met een aantal varian-
ten (op de betekenis hiervan kom ik
nog terug). Het tweede bevatte een
lied dat bij mijn weten nog niet eer-
der gepubliceerd is geweest. Deze
"vondst" is de aanleiding voor dit
artikel.
De een z'n dood...
Het moordlied was in de eerste
decennia van deze eeuw een razend
populair genre. In een tijd waarin de
krant niet gelezen en de radio nau-
welijks beluisterd werd, was de straat-
zanger een belangrijke bron voor ac-
tueel nieuws waar men graag naar
luisterde. Natuurlijk kwam niet al het
nieuws in aanmerking om bewerkt te
worden tot een lied. Verkrachting,
allerhande rampen en vooral moor-
den waren favoriet. Sensatiezucht is
van alle tijden evenals de handels-
geest van de broodzangers. Zij ver-
-ocr page 64-
Seijst
1998-ill
EEN MOORD - TWEE LIEDEREN, JACKY VAN DEN DIKKENBERG
doorgaans te beluisteren waren. La-
tere onderzoekers als Harrie Franken
' veel wat in deze inleiding staat heb
ik ontleend aan zijn boek LIEDEREN
EN DANSEN UIT DE KEMPEN
(Hapert, 1978) - hadden meer be-
langstelling voor de functie van het
lied en de sociaal-historische context.
De honderden moordlieden die in
de eerste decennia van deze eeuw
gezongen en gedrukt werden, zijn bij
mijn weten nooit systematisch onder-
zocht. Als kenbron voor historische
studie zijn ze natuurlijk onbetrouw-
baar Soms echter geven ze details die
weliswaar niet verifieerbaar, maar dan
toch uiterst smakelijk zijn.
Wie een aantal moordliederen
achter elkaar heeft gelezen, ontwaart
een aantal opvallende overeenkom-
'y/"/> ,. ... 'J? """'■d te Zeist heeft m den lande allcrwoge diepe verontwaardighg on afschmv gc,yckt. Men zal zich herinneren, dat de J5-ianKekassier.looBCr Hendrik Ürost (Rr,d,H«n,;!
b;j den bierhmshoudcr Van Vaalen kwam om geld te incasseeren en verraderlijk door den bouwondernemer Van Ee in de keel werd gegrepen In gesmorrT ierwffvan VaalenThandfrv^^^^^
tijdens de misdaad liet men de grammophoon spelen, opdat het geschreeuw van-het slachtoffer buiteft niet ^ou worden gehoordrde ongelukkige werd &« in derkêlder onder het grl™^
hts door den m<*boer Kers m de sloot nabij het kerkhof gebracht. - Het bedrag van/i,oo, dat Drost bj zich had. wird oSer drmöordenafrrveXeld ^-            • • -
■ 1'^n woord van hulde
a
■ 1. t -Ji j 1 F°u'''S C.J. de Lange en aan den adj.-inspecteur B. Tenkink. die al zeer spoedig de misdadigers wisten te vinden, i»»*!.- hetgraninroli'hoontVl^eltirwaaro'n'dkr'iïëtkèHêrimï"
''^^ '''.•f"»-- de sloot bi, het kerkhof, ahvaar b.j (x x) het lik 's morgens werd gevonden i ^ecits: het geopende kelderluik, - Petsenen l No. i inSÏSè ,r C I de faLe -Jo^ ad inle^^^^
B. Tenkmk, No. 3 de bouwondernemer T. van Ee, No. 4 de melkboer H. ICors No 5. de bierhuishoudlr H. van Vaalén, No. 6 J. Overhotst,Tankirper,-"ie de S^ v^n H^-'ndrik'^
aankondigde en de laaghartige daad in de hand gewerkt heeft.                              ir,                             »i=,.u.m i^iu.!.
-ocr page 65-
^ Seijst •
1998-ill
EEN MOORD - TWEE LIEDEREN, JACKY VAN DEN DIKKENBERG
sten. Niet de moordenaar, het slacht-
offer of de naaste verwanten staan
centraal, maar de luisteraar. Neem de
eerste vier regels van een willekeurig
lied, 'Moord te Luykgestel':
Komt mmdenwhmijnJied aanhoren
héten met aandacht mm liet lied
het zd gewis uw Itart doorboren
wat er in Luyhgestel is geschied
De zanger roept zijn publiek op stil
te blijven staan en maakt geen ge-
heim van zijn bedoelingen. Weet hij
zijn luisteraars in het hart te raken,
dan liggen er stuivers in het verschiet.
We zien dit ook bij het eerste lied
over de Zeisterse moord.
Dat geld ook het motief van die
moord was, is een bizarre connectie
die het publiek, noch de zanger waar-
schijnlijk is opgevallen.
Verder vinden we altijd afgrijselijke
details die het publiek aan de grond
moeten nagelen van afschuw en de
gerechte straf, die de moordenaar
hier op aarde misschien kan ontlopen,
maar in het hiernamaals dan toch zal
moeten ondergaan.
volledige instemming van de ouders,
maar in hoeverre was hier sprake van
vrije keuze? Ons
bevreemdt het
natuurlijk dat
een jongen van
zijn
          leeftijd
rondliep met
een tas met
1700 gulden.
Een bedrag dat
we gerust met
20 kunnen ver-
menigvuldigen
als we ons een
idee willen vor-
men van de hui-
dige waarde.
Naast de café-
houder trof hij er
Teunis van Ee,
timmerman, wonende aan De Wet-
laan (portret boven) en Hendrikus
Kors (portret onder), wonende aan de
Costerlaan, kaart spelend aan een
tafeltje. Wat er toen gebeurde, blijft
enigszins duister. Zeker is dat Kors
chloroform bij zich had. Later ver-
De ander z'n brood
Voor het juist verstaan van de lie-
deren is kennis van de historische
achtergrond niet noodzakelijk, maar
voor een historisch georiënteerd pu-
bliek kan het wel het leesplezier ver-
hogen. Voor die feiten baseer ik mij
voornamelijk op De Weekbode, die
de zaak natuurlijk op de voet
volgde. 1
Hendrik Drost, geboren op 23 juli
1892 te Zeist, zoon van Cornelis Drost,
van beroep koetsier en Aartje Meer-
veld, beiden wonende te Zeist, was 15
jaar toen hij op die fatale zaterdag 16
november 1907 het café van Hendrik
van Vaalen aan de Van Reenenweg
betrad.
Hij was toen al enige tijd in dienst
bij de heer Prince uit Driebergen voor
wie hij aanvankelijk huishoudelijke
bezigheden verrichtte en later wissels
inde. Naar Prince later aan een jour-
nalist verhaalde, had hij de jongen
voor de nieuwe werkzaamheden la-
ten kiezen en geschiedde dit met
-ocr page 66-
EEN MOORD - TWEE LIEDEREN, JACKY VAN DEN DIKKENBERG
klaarde hij dat hij dit op verzoek van
Van Vaalen enige tijd eerder al bij de
apotheek had gehaald om diens hond
om te brengen. Vermoedelijk probeer'
den ze Hendrik eerst te bedwelmen
door zijn pet te
besprenkelen
met chloroform
en dit in zijn ge-
zicht te duwen.
Toen dit onvol-
doende resultaat
had,
         wurgde
Van Ee hem, ter-
wijl Van Vaalen
(portret rechts)
de handen van de jongen vasthield.
Tijdens de misdaad liet men de gram-
mofoon spelen, opdat het geschreeuw
van het slachtoffer buiten niet ge-
hoord zou worden. Het lijk werd in
de kelder onder het grammofoon-
tafeltje verborgen en bij de verdeling
van de buit kreeg Joh. Overhorst (por-
tret rechts) honderd gulden, omdat
hij de komst van de jongen had aan-
gekondigd en daarmee het brein ach-
ter de misdaad was.
Toen 8 uur 's avonds de jongen
zich nog niet bij Prince had gemeld,
vervoegde deze zich bij de ouders.
Een heer stelde een auto ter beschik-
king en een zoektocht werd inge-
steld. Vergeefs. Het was de melkboer
Kors - hij zal een geschikte kar
hebben gehad - die midden in de
nacht het lijk naar de sloot vlak bij
het nabij gelegen kerkhof bracht,
waar het de volgende morgen werd
gevonden. Nog diezelfde middag
werd Van Vaalen gearresteerd, 's
Avonds werd Van Ee in hechtenis
genomen en de volgende dag volg-
den de arrestaties van Kors en Over-
horst.
De begrafenis donderdag werd
druk bezocht. Onder de sprekers be-
vonden zich de
burgemeesters
van Driebergen
en Zeist.
Het politie-
onderzoek
richtte zich in-
tussen op het te-
rugvinden van
het geld, dat Kors en Van Ee bij
familie in resp. Amsterdam en
Utrecht in bewaring hadden gege-
ven. Het geld en de fiets van
Hendrik kwamen terecht. De pet is
nooit meer teruggevonden.
Op de rechtszaak die in mei 1908
volgde, wil ik niet te diep ingaan. Er
werden 85 getuigen gehoord, waar-
onder de geneesheer-directeur van
het
        krankzinnigengesticht        in
Utrecht, die verklaarde dat Van Ee
aan hysterisch delirium lijdde. De
rechter ging echter aan deze verkla-
ring voorbij en veroordeelde Van
Vaalen tot 20 jaar. Van Ee tot levens-
lang, Kors tot 6 jaar en Overhorst tot 8
jaar gevangenisstraf In hoger beroep
werden de straffen van de laatste
twee teruggebracht tot 3 resp. 5 jaar
gevangenisstraf Van Ee giiig in cassa-
tie, maar de bezwaren werden onge-
grond verklaard. De straffen bleven
zoals ze waren.
Bezongen rood
De tekst van het eerste lied is af-
komstig uit een brief van iemand uit
-ocr page 67-
Seijst
1998-lli
EEN MOORD - TWEE LIEDEREN, JAGKY VAN DEN DIXKENBERG
^ üa!iiiüi&..^i^?*Si^^'^u'i/^^& ^
En daarom lieten zij dejor^elinggaan.
MenvroeglTemtoenomeenuurterugtez^
Wat hg dan ook vdbracht.
Maar muweUjks was hij bitmen, of men greep
hemaan.
20 Hij moest gwchteniror/mi krachten
Tjjwierpenhemopdegrondteneer,
Hoe is het mogelijk, O Heer.
Dekeelwerddoorhentaeningedrukt,
Endeannejongenindekelderneergenêit.
25 Demoordenaar die derwnenbezjtten
Vanhetgeldjdatdejongen'smorgenshadde.
Dachten dateraanhm daad van ruw geweld.
Het tweede lied is in 1965 door
iemand uit Barneveld opgetekend. Er
is geen wijsaanduiding.
Moord van Zeist
Wie beefde er roet met schrik en an^t vervuld
Toen de mare was gekomen
Datmenereenbravejongennogbuitenz^sdoM
HetlevenhadontmnKn
5 Eendaadzolac^datmenervanijst
Gebeurde
een tn 't dorpje Zeist
Omeenwetniggéddeedmenereenmoord
Soest geschreven in 1962. Het wijkt
op een op een aantal minder belang-
rijke details af van het gedrukte
orgineel. Deze worden in een noot
verantwoord. De corrupties kunnen
verklaard worden uit een gebrekkige
overlevering of uit het feit dat de
liederen ruim vijftig jaar naar dato uit
het hoofd werden opgeschreven.
De moord te Zeist
Och vrienden bl^eens even bi/ mij staan
En ui toch eens aanhoren
Hoec^menkertodiweerzoverhongaan
£m jongding te vamoarden
5 'tWasomeenanders geld te doen.
Datmendeesrmdaaddurfdedoen.
Maar door de ijver van de poüie-mach
2/n de daders van deze moord d opgebrach.
En men maakte een vgftienjar^ejor^en dood
Vier schurken hadden 't Ic^e plan gesmeed
10 Mwekenvantevaren
Vier zaten bij van Galen in 't café gereed
Omdejongekigtesmoren
Met een wisselis hij naar binnen g^aan
En zie men randde de jongen aan
15 O scfiondet/lc/eit^o iets (ioetnoggeen beest
Ze maakte dejor^en dood en hij gaf de geest
Z^hebbenhenonderdevloer gestopt
Men ffr^ de centjes delen
HethAffng dicht de grammofoon enp
20 Dieleitmenddoorspelen
Eneventjesnaaxmiddemacht
inaark
Zgwierpenhetli^ineensloot.
30 Alvonddejongendaarzijndood
Tij waren echter toch niet slim genoeg
WantdepolitiehaaMehendrauitdekroeg
Nu kragen zij hun welverdiende bon.
En dat met goede reden.
35 Maardaam:\eegeefthelaas,r\iemanddezoon
Aandebedroefdeoudersweder.
7^ troosten ^h thans in hun lot
En biMen bij de goede God
Vocrr'thdvanhunnewébemindezoon,
40 DÉtfetns'uerschenentsioor^p^egentroon.
10 Dezelagedaadtemhrer^en.
Maar nimmer uias de gelegenheid zo schoon,
Om het jeugdige bloed
te plengen.
Des vmgens van die treurige dag,
Was hij d eenmaal in hm madt.
15 Demoedontbrakhenomhmsk^tedaan
-ocr page 68-
Seijst
1998-111
EEN MOORD • TWEE LIEDEREN, JACKY VAN DEN DIKKENBERG
Hebben gj het lijk toen we^ebracht
En (k jongen stijf reeds eenge uren dood
En mengooide hem een eindje verder in een shot
25 Deszondc^morgensvondhemeenhoerenman
Diegir^rxiardepcMe
Hij zocht de jongen want Jiij wist ervan
Toen kwam ook dejustiae
Devaderscbxck,vidinonmadt
30 Toenhijdaarzozijnjcir^enzffg
En een ieder riepenliet van smart een traan
Wieheeft er ziJkeenhgedaadgedaan
moeten de uitspraak van de rechter
nog afwachten (reg. 35-36), terwijl de
dichter van het eerste lied al zeker is
van "hun welverdiende loon" (reg.
33).
Vergelijken we de liederen met het
verhaal zoals dat in de kranten ver-
teld werd dan constateren we een
aantal dichterlijke vrijheden. In het
eerste lied wordt gesproken van een
plan dat reeds lang bestond. Het weg
sturen van de jongen om hem een
uur later te laten terugkomen, ben ik
elders niet tegengekomen.
Zoals gezegd geeft het tweede lied
meer bijzonderheden. Neem de
naam van de caféhouder Van Vaalen
(in de herinnering verbasterd tot Van
Galen), de leeftijd van de jongen, de
dorre bladeren op het graf (herfst/
winter), het aantal daders, de dag
van de week, de boer die het lijk in
de sloot zag liggen, het flauwvallen
van de vader.
Dramatisch hoogtepunt vormt wat
mij betreft het sinistere gebruik van
de nieuwerwetse grammofoon.
De brief waarin het tweede lied
was genoteerd, bevatte een RS.: "Dit
lied was verboden om te zingen."
Verboden door wie? Waar?
Waarom? Van een officieel verbod zal
geen sprake zijn geweest. Dat zou
neerkomen op aantasting van grond-
wettelijke rechten, maar er was ook
nog zoiets als een politieverordening.
De heer Rhoen wees mij in dit ver-
band op een passage uit de raads-
notulen van 21 juU 1864:
"Op eene vraag des Heeren van
hennep, of er controle bestaat op de
rondventers van liedjes? antvuoordt de
voorzitter, dat de liedjeszangers, die vol-
gens het politiereglement vergunning van
den Burgemeester behoeven, zoveel mo-
gelijk geweerd worden, doch dat het
verkoopen van liedjes, wanneer die ge-
drukt en de venters van patent voorzien
zijn, zijns insziens niet kan worden be-
let."
Zo was het en zo is het. Straat-
zangers worden nog steeds naar hun
vergunning gevraagd. Al met al ge-
loof ik niet dat deze liederen in Zeist
vaak gezongen zijn geweest, maar ik
genreedsm ts
Ckider de done blaren
35 Demoordenaandiewachtenophimstra
't Gerecht zd hen reet sparen
Wij vragen nu aan God den Heer
Tktïwstendopdeezoudersneer
Engroot en klein, héter naar goede raad
40 BegaamgeldnooitztSieenk^edaad
Ik vermoed dat het tweede lied
ouder en voor mei 1908 geschreven is.
Dit lied geeft meer details; het func-
tioneert als het ware als een
contemporain verslag. De daders
-ocr page 69-
Seijst
1998-111
EEN MOORD - TWEE LIEDEREN, JACKY VAN DEN DIKKENBERG
Be
kom graag in contact met mensen die
zich een of beide melodieën herinne-
ren.
Jacky van den Dikkenberg
BRONNEN
1.   Het gaat om de Weekbodes van 1907
(20, 24 en 27 november, 4 en 11 decem-
ber), 1908 (23 en 27 mei, 6 en 24 juni, 1
juli, 8 augustus, 14 en 18 november) en
1909 (3 februari en 17 maart).
2.  De oorspronkelijke titel luidde:
Vreeselijke moord gepleegd op een zestien-
jarige kantoorlooper te Zeist
Wijze: Bij het Ouderen graf.
Alleen variaties op woordniveau worden ver-
meld; aan verschillen in spelling en interpunc-
tie wordt stilzwijgend voorbijgegaan.
1: Komt i.p.v. Och, 3: nu i.p.v. toch, 4:
jongen i.p.v. jongeling, 6: vrees'lijk moord
dorst
i.p.v. misdaad durfde, 7: ons i.p.v. de,
8: moord i.p.v. cfaacf, 9: het in hun plan i.p.v.
het plan gereed, 11: Doch i.p.v. Maar, 14:
reeds i.p.v al, 15: hun i.p.v hen, 16: weer
gaan
i.p.v. gaan, 17: hem om i.p.v. hem toen
om,
18: volbrachte i.p.v. volbracht, 19: Nauw
was i.p.v. Maar nauweliji<s , 22:
En hoe i.p.v. Hoe, 23: werd
hem
i.p.v. hem, nu i.p.v. toen,
24: een i.p.v. de, 25: namen
nu bezit
i.p.v die de namen
bezitten,
26: wat i.p.v. dat,
27: En dachten na i.p.v.
Dachten dat er aan, 29: 't
/yk toen i.p.v. het lijk, 30:
Als i.p.v. Al, 31: nog i.p.v.
toch, 33: Zij iirijgen thans
i.p.v. Nu krijgen zij, 35:
men niet i.p.v niemand,
36: De i.p.v. /\an de,
37: Deez' wenden
i.p.v. Z// troosten, 38:
<^gen
- j
■i's ij
cf-c-i
■'ec/f,
*«7rf
Aet
?«. :r^-ft'w!>:^^:d^r"^- <^'>
**0 5ifvn, t:?° '^Oi' W ,•'* op»if ! ^-^ 'leto
IQ
dief'
fce
f^- pet,
r^^%'
%v
«ns
Ui3n©n
.^ ««Oievvin ^ pet
« tot iede^^^ Wé
PCKJ
Om troost nu i.p.v. £n
bidden, 39: £n b/d-
den voor i.p.v. voor,
hunne zoon
i.p.v
hunne welbeminde
zoon,
40: thans
reeds is versche-
nen
i.p.v. thans
verschenen is.
Zijn troon
i.p.v.
zijn zegentroon.
«=«3^1^' ï>ef
aijg,
•e-
Va;
De S'^-i^
,^^«^eeJ:i^j.^
fee
de
-ocr page 70-
Seijst,,
1998-1
BERICHTEN UIT DE VAN DE POLL-KAMER
Stichtenaren
van vroeger jaren il
Dit jaar bestaat de afdeling Utrecht van de
Nederlandse Genealogische Vereniging 50
jaar. Ter gelegenheid hiervan verschijnt in
oktober een jubileumboek onder de titel.
Stichtenaren uit vroeger jaren II.
Dit boek bevat een aantal artikelen over
mensen die in het Sticht woonden en werk-
ten of daaruit afkomstig waren en telt ca.
275 bladzijden met talrijke foto's en illustra-
ties. Bij voor-inschrijving kost het boek
ƒ39,75. Overige inlichtingen: Lo Schneider,
Steenen Camer42, 3721 ND Bilthoven, tel.
(030) 220 20 82.
Aanmeldingen / adreswijzigingen
Zeister Historisch Genootschap,
Postbus 342, 3700 AH Zeist
inzenden van kopij
Jufferstraat 50, 3701 AG Zeist
E-mail: fruys@wxs.nl.
Fax: (030) 692 74 50
Ledenstand
Seijst II (juni 1998) ....................836
Seijst III (augustus 1998)...........840
Najaarsfilmvoorstelling
met een feestelijk tintje
De najaarsHlmvoorstelling georganiseerd door
de commissie audiovisuele collecties staat dit
jaar in het teken van premières. Op maandag
26 oktober worden in de Johan de IVIeester-
zaal in Figi twee films voor het eerst aan een
groot publiek gepresenteerd.
De eerste film van de avond is van de Zeister
filmclub De Zoeker, gemaakt in 1959. Onder
de titel Jan de Kleine wandelaar hebben de
leden van De Zoeker destijds een dramatisch
verhaal gefilmd over een jongen die dolgraag
met de wandelvierdaagse in Zeist mee wil
lopen, maar dat niet mag. We kunnen in de
film veel oudere Zeistenaren herkennen zowel
als Zeister lokaties in de vijftiger jaren. Het
camerawerk voor de film werd verzorgd door
de ons inmiddels bekende filmer A. Wisman.
Sinds de film in het begin van dit jaar is her-
ontdekt, is deze door de Van De Poll Stich-
ting naar videoband gecopieerd zodat hij weer
lange tijd bewaard kan worden. Bovendien
geeft ons dat de gelegenheid deze film met
een feestelijk tintje een publiekspremière te
geven.
De tweede première van de avond is de film
Familie in Bloemen (1997) gemaakt door de
documentairemaaktser Marjolijn Droog. Deze
film vertelt het verhaal van de familie Haaks-
man en hun tuincentra in Zeist en De Bilt.
De film toont verder de kwekerij op het
landgoed Vollenhove, de bloemenverkoop in
het centrum van Zeist, het eerste tuin-
centrum aan de Schaerwijdelaan, tuin-
centrum De Kroost en de sloop daarvan en
Europatuin Haaksman in De Bilt. De film is
gedraaid door de bekende Zeistenaar Piet
Riethoven en geeft een beeld van een Zeister
ondernemersfamilie aan het eind van de
twintigste eeuw. Twee premières op één
avond dus die zeker voor geïntereseerden in
Zeister historie de moeite waard zijn.
Aanvang 19.30 uur, toegangskaarten a
f2,50 (incl. een kop koffie) bestellen bij
resen/eringskantoor, tel. (030) 692 75 22 of
op de avond aan de bioscoopkassa.
-ocr page 71-
^Seijst
1998-IV
INLEIDING OPENBAAR LAGERONDERWIJS IN ZEIST (1), LEO VISSER
Openbaar lageronderwijs
in Zeist van 1801 - 1921
Met ingang van het eerste num-
mer van het volgend jaar belicht
Leo Visser in Seijst elk trimester
een lagere school uit Zeist. In dit
nummer een inleiding waarin de
auteur de totstandkoming van
de lageronderwijsvuet behandelt.
Hoewel de geschiedenis van het
lager onderwijs in Zeist verder
terug gaat dan 1801 heb ik dit
jaar als begin gekozen, omdat toen de
eerste lageronderwijswet tot stand
kwam.
De nationale aanpak van het lager
-ocr page 72-
INLEIDING OPENBAAR LAGERONDERWIJS IN ZEIST (1), LEO VISSER
onderwijs was gebaseerd op de sterk
centralistische Staatsregeling van het
Bataafse Volk van 1798. In artikel 92
van deze "Acte van Staatsregeling"
stond dat het Uitvoerend Bewind
zich ter volbrenging van zijn werk-
zaamheden zou bedienen van acht
agenten (Ministers).
Daarvan was er één van Nationale
Opvoeding, omvattende de Genees-
kundige Staatsregeling, de vorming
der Nationale Zeeden en de bevorde-
ring van het Openbaar Onderwijs en
van Kunsten en Wetenschappen.
Bij decreet van 21 december 1798
werd voor deze Agent van nationale
Opvoeding een instructie vastgesteld.
Theodorus van Kooten was de eer-
ste die in deze functie werd benoemd.
In 1799 werd hij opgevolgd door de
Leidse hoogleraar J.H. van der Palm,
die onmiddellijk met de voorberei-
ding van een algemene schoolwet
begon. Zijn ontwerp dat op 6 juni
1801 werd bekrachtigd is onze eerste
schoolwet geworden -
De wet regelde een karige financie-
ring, een bescheiden onderwijs-
programma, voerde bekwaamheids-
eisen in voor de onderwijzers en een
gezaghebbend schooltoezicht.
Kort na de uitvaardiging van de
eerste schoolwet kwam er een nieuwe
constitutie die noodzaakte tot de
Schoolwet van 1803.
Nadat in 1805 de derde Staats-
regeling werd ingevoerd kwam de
derde Schoolwet tot stand, de wet
van 1806, die behoudens enkele wijzi-
gingen, van kracht bleef tot 1857.
Doel van het onderwijs was "dat
onder het aanleeren van gepaste en
nuttige kundigheden, de verstande-
lijke vermogens der kinderen ontwik-
keld en zij zelven opgeleid worden tot
alle maatschappelijke en christelijke
deugden".
Deze doelstelling zou daarna, op
enkele geringe wijzigingen na, ook in
de latere wetgeving stand houden.
De vakken van het lager onderwijs
waren lezen, schrijven, rekenen en de
Nederlandse taal.
De onderwijzers werden onder-
scheiden in vier rangen.
Wie enige bedrevenheid in lezen,
schrijven en rekenkunde had, werd
meester van de vierde rang. Van die
van ' de derde rang werd bovendien
geëist, dat zij enige kennis hadden
van de Nederlandse taal en met breu-
ken konden rekenen. De onderwij-
zers van de tweede rang moesten ook
enige kennis hebben van aardrijks-
kunde en geschiedenis en voor de
klas in ieder opzicht voldoen. Voor
de eerste rang moest men bovendien
bekend zijn met de beginselen van de
natuur- en wiskunde en zeer be-
schaafd ontreden.
Voor de hoogste rang kon men
examen doen ten overstaan van de
schoolopziener; voor de andere ran-
gen voor een commissie van onder-
wijs of voor een plaatselijke school-
commissie.
De meest radicale verandering ten
opzichte van de voorgaande tijd was
de invoering van het klassikale on-
derwijs. In de Algemene Schoolorder
was daarover het volgende voorge-
schreven:
-ocr page 73-
INLEIDING OPENBAAR LAGERONDERWIJS IN ZEIST (1), LEO VISSER
1998-IV
1. De leerlingen zullen verdeeld worden
in drie klassen, welke van elkander
afgezonderd zitten en ieder binnen
elke schooltijd onderwijs ontvangen.
2. De leerlingen van dezelfde klasse wor-
den steeds gezamenlijk onderwezen,
terwijl voorts gezorgd worde, dat die
der andere klassen gedurende die tijd
hunne bezigheden hebben.
3. De onderscheidene klassen worden, in
de verschillende gedeelten van het
onderwijs, zoveel mogelijk op een bord
onderwezen.
Wanneer we weten, dat alle leerlin-
gen bij elkaar zaten in één ruimte
moet het geen geringe opgave geweest
zijn om het gezelschap van vaak meer
dan honderd kinderen tegelijkertijd
les te geven en zinvol bezig te hou-
den. Pas tegen het midden van de
vorige eeuw verschenen de eerste
scholen met twee of drie leslokalen.
In Zeist gebeurde dat in 1854.
Hoewel in de onderwijs-
geschiedenis van de tweede helft van
de 19e eeuw de schoolstrijd het
hoofdaccent heeft gekregen, betekent
dat geenszins, dat er aan het overige
geen aandacht werd besteed.
De Schoolwet van 1857, tot stand
gekomen onder het ministerie Van
der Brugghen, behelsde een groot
aantal maatregelen die gericht waren
op kwaliteitsverbetering van het on-
derwijs.
Naast de gebruikelijke vakken als
lezen, schrijven, rekenen en Neder-
landse taal werden geschiedenis,
aardrijkskunde, kennis der natuur,
vormleer (meetkunde) en zingen ver-
plicht voorgeschreven.
De omstandigheden der onderwij-
zers werden aanzienlijk verbeterd. Er
werden minimum salarissen vastge-
steld, terwijl de onderwijzer op 65-
jarige leeftijd met pensioen kon gaan.
Er bleven slechts twee rangen over,
die van hoofdonderwijzer en hulp-
onderwijzer. Onder toezicht moch-
ten kwekelingen les geven. Onder-
wijskundig van groot belang was het
vaststellen van een maximum aantal
leerlingen per onderwijzer.
Bij meer dan zeventig leerlingen in
de school was een kwekeling nodig,
bij meer dan honderd een hulp-
onderwijzer. Bij meer dan honderd-
vijftig leerlingen een hulponderwijzer
en een kwekeling.
Voor de volgende vijftig leerlingen
moest telkens een kwekeling en voor
de volgende honderd een hulp-
onderwijzer worden aangesteld.
De wet van 1857 verplichtte de
gemeenten tot het benoemen van
plaatselijke schoolcommissies in ge-
meenten met meer dan 3000 inwo-
ners. In Zeist werd door de gemeen-
teraad op 29 april 1858 een dergelijke
commissie in het leven geroepen.
Het Rijk hield zich nog wel op de
hoogte van de gang van zaken via de
inspecteurs en schoolopzieners, maar
de plaatselijke schoolcommissies wer-
den nu rechtstreeks gesprekspartners
van de hoofden der scholen.
De Schoolwet van 1878, tot stand
gebracht door het liberale ministerie
Kappeyne van de Coppello, is meer
bekend geworden door de felle be-
strijding van confessionele zijde, om-
dat men er de ontplooiing van het
bijzonder onderwijs door bemoeilijkt
-ocr page 74-
INLEIDING OPENBAAR LAGERONDERWIJS IN ZEIST (1), LEO VISSER
niet veel in deze wet. Aan het
verplichte lessenpakket werden gym-
nastiek en tekenen toegevoegd. Het
vak vormleer werd afgeschaft.
Het bij de wet van 1801 ingevoerde
gezaghebbende schooltoezicht heeft
veel bijdragen tot de verbetering van
het onderwijs.
De schoolopzieners hadden een
sterk verantwoordelijkheidsbesef.
Zij streefden er ernstig naar van de
schoolmeesters ideale vakmensen te
maken. Dankzij hun rapporten en
verslagen krijgen we vaak een duide-
lijk beeld van de situatie op
onderwijsgebied in de vorige eeuw.
In sommige streken van het land
werd de schoolopziener bij zijn aan-
komst door de jeugd als volgt be-
groet:
zag, dan door wat ze werkelijk aan
verbeteringen voor het lager onder-
wijs inhield. Toch had de wet voor
het lager onderwijs vele goede kan-
ten, zoals
1. Het opnemen onder de verplichte vak-
ken van de nuttige handwerken,
waarmee de onderwijzeres een vaste
plaats kreeg in het lager onderwijs;
2. Afschaffing van de kwekeling als leer-
kracht, terwijl de hulponderwijzer on-
derwijzer werd;
3.1nstelling van het herhalingsonderwijs,
waardoor er een wettelijke basis gege-
ven werd aan de avondschool. In
Zeist bestond al gedurende een reeks
van jaren van oktober tot mei een
avondschool.
4. Regeling bij Koninklijk Besluit van de
bouw en inrichting van schoollokalen.
In de Schoolwet-Mackay van 1889
werd de eerste stap gezet op weg naar
gelijkstelling van het openbaar en het
bijzonder onderwijs. Onder zekere voor-
waarden kon aan bijzondere scholen
overheidssubsidie worden verleend.
Op onderwijsgebied veranderde er
Bij zijn afscheid werd de
schoolopziener als volgt toegezongen:
Wij danken U voor 't onderricht, dat
Gij ons geeft van onze plicht!
Wij zullen vlijtig leren.(bis)
Bezoek ons toch eens spoedig weer.
Wij zien U zo graag, keer op keer.
Dag lieve Schoolopziener.(bis)
Als einddatum koos ik I januari
1921 omdat toen de wet - De Visser,
de Lageronderwijswet 1920, in wer-
king trad, waarbij de in artikel 192
van de Grondwet voorgeschreven fi-
nanciële gelijkstelling van het open-
baar en het bijzonder onderwijs een
feit werd.
Tussen 1801 en 1921 waren er in
Zeist drie openbare scholen, t.w. de
school aan de 2e Dorpsstraat, later
aan de 2e en Ie Hogeweg, de school
in Austerlitz en de school aan de
Bergweg. Van deze scholen zullen de
schoolgebouwen, de hoofdonderwij-
zers en enkele aspecten van het on-
derwijs worden beschreven.
r                  Wordt vervolgd
Leo Visser
; lieve schoolopziener! Gij
bezoekt ons weer, wij zijn nu blij.
Gij houdt niet op te zorgen.(bis)
Wees welkom dan, o brave man!
Elk onzer zal zoveel hij kan
Uw zorgen dankend lonen!(bis)
-ocr page 75-
vinviuiL
luiNBOUW Tentoonstelling
Bloemlezing over een
fleurige tentoonstelling
Crcopeiiil op alk' werklaiicH
fvAN25AUGllSTÜ5Tor IöSEPTEHBER 1909
In 1884 werd de afdeling Zeist (en omstreken) opgericht van de
Nederlandse Maatschappij voor Tuinbouw en Plantkunde. Leden
waren landgoedeigenaren, tuinbazen van de landgoederen, bloemis-
ten en kwekers. De maandelijkse bijeenkomsten werden genotu-
leerd. Deze notulen zijn samen met een aantal ledenlijsten bewaard
gebleven en onlangs overgedragen aan het Zeister Historisch
Genootschap. Hieronder volgt de lezing die Jan Heijmel op 13
oktober van vorig jaar hield.
kWI'l iMI ^              i.1 i8 VlIïllNUls
\t'«t ^^ï iti N ÏUi/i \ !-■» Si'plcnilKT
Ssiir.n.iMis             KMI
<.N()1 MIN l-. (lol I IA 16
l0l«*t OPPERVLAKTt 120 000 M?
aiii.ii .•lijl^lM'dcn
x/ \J.UI()TIX<.
In 1902 organiseerde de Zeister
afdeling een bloemen tentoon-
stelling op het landgoed Kers-
bergen. Een comité van 12 man orga-
niseerde deze zeer geslaagde tentoon-
stelling.
Hoogtepunt was het bezoek van
Koningin-Moeder Emma. Ook finan-
cieel was de tentoonstelling een suc-
ces; penningmeester Jhr. Frits van de
Poll kon melding maken van een
positief saldo van 945,78 gulden.
Het is dan ook niet verwonderlijk
dat op 23 oktober 1906 de toenmalige
voorzitter Jhr. G.F. van Tets aan de
afdelingsvergadering vertelt dat het
dagelijks bestuur reeds twee maal
heeft vergaderd over het voornemen
in 1909 een grote tuinbouw tentoon-
stelling te organiseren ter gelegenheid
van het 25-jarig bestaan van de afde-
ling. De vergadering reageert met
applaus. Er wordt een hoofd-
commissie, een aantal subcommissies
en een ere comité gevormd. Van de
hoofdcommissie zijn de notulen-
boeken bewaard gebleven en inmid-
r1
-ocr page 76-
Seijst
GROOTE TUINBOUW TENTOONSTELLING 1909, JAN-HEIN HEIMEL
.,*'• o. P V. „ """uur:
1998-IV
Scharweide en Veldheim ter
sprake kwamen. Een ander
probleem is het financieren
van de tentoonstelling. De
uitgaven worden begroot op
ling wordt verzorgd door een sub-
commissie onder voorzitterschap van
de heer D. Meeuwenberg, bloemist
(flora) en tuinarchitect. De tuinbaas
van Schoonoord, de heer C.G. van
der Weerdt, overigens ook zeer actief
in de afdeling Zeist van de
Maatschapij voor tuinbouw en plant-
kunde als penningmeester en 2'' voor-
zitter, Willem C.C. van Romondt
Vis, zoon van de eigenaar, fungeert
als 2' secretaris van de subcommissie.
Het resultaat van hun inspannin-
gen is een terrein in vier delen: het
voorterrein aan de Driebergse weg,
een midden terrein naast het land-
huis Schoonoord, een achterterrein
met ten oosten daarvan een gebied
voor een attractiepark. Zie de platte-
grond hieronder.
""'^^^^te-^
'Öï-Tö
JP:L
woor?
«e/-.
ongeveer 37.000 gulden. De in-
komsten moeten gehaald wor-
den uit subsidies, giften, het ver-
pachten van een aantal rechten
(verkoop tabak,
         fotografie,
tentoonstellingskrant etc.) maar
voornamelijk uit een te vormen
waarborgfonds. Bij een eventuele
winst worden de bijdragen aan het
waarborgfond dan zoveel mogelijk
terug betaald.
De gemeente Zeist stort 1400 gul-
den in het waarborgfonds en betaalt
2 gouden medailles.
De inrichting van de tentoonstel-
vffcr.
«i(
«Mtwj
m
Viïi^n.
°-"^"»"«fe".,.....„„
/ "^ 2f«
''■/
Samenstelling hoofdcommissie
dels ook via het ZHG toegankelijk.
Het dagelijks bestuur van de
hoofdcommissie wordt gevormd door
de heren van Tets, Blanckenhagen
en Smitskamp (zie overzichtje).
Het zoeken van een geschikte
locatie kost veel tijd, pas in juni 1908
valt definitief de keuze op het land-
goed Schoonoord van de heer
Cornelis C.W. van Romondt Vis. In
de annalen valt terug te vinden dat
ook Het Slot, Hoog Beek en Royen,
Sparrenheuvel, Kersbergen, Klein
GEBOUWEN VOOR
WAHME KASPUNTEN
£N lUrNABCHITECTUUR
RIIKSSIMATWEG
«lUZIEKTEKT
I
NAAR OUD ZEIST
-ocr page 77-
Seijst
GROOTE TUINBOUW TENTOONSTELLING 1909, JAN-HEIN HEIMEL
1998.IV
Foto's van links naar rechts: het pleintje
van Oud-Seyst, zomaar een inzending, het
bezoek van Koningin Wilhelmina. Onder:
een overzicht van het festivalterrein.
Daarnaast is er een subcommissie
die het programma van de tentoon-
stelling vaststelt; welke inzendingen
zijn mogelijk. Zie bv. nummer 80 van
de catalogus. Opvallend is dat de
helft van de inzendingen uit Zeist
komen.
De hoofdcommissie vergadert 27
keer over een veelheid van onderwer-
pen variërend van het wel of niet
open zijn op zondag en de toegangs-
prijzen (inclusief de vraag tot aan
welke leeftijd zonen gratis toegang
hebben bij gebruik van een familie-
kaart).
Ook het eventueel bouwen van
een overdekte stalling voor de auto-
mobielen van de bezoekers wordt
overwogen. In het voorjaar van
wordt besloten op het al eerder ge-
plande attractieterrein een aantal
houten winkels te bouwen die teza-
men "Oud Seyst" zullen vormen. Een
pseudo marktplein moet het jaar
1609 terughalen. De bedoeling van
het attractiepark was, ook toen al,
het genereren van inkomsten.
Naast "Oud Seyst" is er ook een
kermis met o.a. de eerste Neder-
landse rodelbaan en bezienswaardig-
heden als Bianca de vrouw met de 2
hoofden.
Bij de ingang van het terein is een
persruimte, een politiepost en een
postkantoortje waar de post van een
-ocr page 78-
Seijst
1998-IV
GROOTE TUINBOUW TENTOONSTELLING 1909, JAN-HEIN HEIMEL
speciaal stempel wordt voorzien. Er
zijn een 30-tal verschillende speciale
prentbriefkaarten van de tentoonstel-
ling bekend.
p 25 augustus 1909 is het dan zover
de tentoonstelling wordt geopend.
Niet door Prins Hendrik zoals oor-
spronkelijk de bedoeling was. De
Prins was bij nader inzien verhinderd
en uitstel van de opening kon niet
want de affiches waren al gedrukt en
een herdruk was te duur. In de
dagen voorafgaand aan opening heeft
het bijna continu geregend. Het was
de natste nazomer in jaren. De gevol-
gen zijn bijna desastreus; ondanks
het storten van veel puin en grint op
de paden en het graven van extra
afwateringen is het terrein drassig en
moeilijk begaanbaar. Uiteindelijk
blijkt het leggen van planken op de
paden een oplossing te bieden.
Voor de beoordeling van alle in-
zendingen, waaronder buitenlandse,
is een internationale jury samenge-
steld. Zestien van de ongeveer 90
jurylecfen zijn afkomstig uit het bui-
tenland.
De prijzen variëren van 5 tot 200
gulden. Bovendien zijn er een aantal
gouden en zilveren medailles beschik-
baar gesteld.
10vjn,-7ii.m, ^' ^^-^ ■ miiimwmiw •.«iii.wwnw iwiimjjj lOvja^llnja.
Ook dea | "^ondagB [ (uitgeaonderd Oud-Zeljst) van 12 tot 7 uur geopend.          '
CONCEUTEN.
Dagelij ks: Jüddagconcerten op
het tentooustellingsterrein en mid-
dag-en apond-conoerten op Oud-
Seijst door do tentoonatcU.-kapellen.
Buitengewone Avondconcerten.
14 Sopt. Kon. MiL Kapel Eeg.
Grenadiers en Jagers. Entree ƒ L-
Speciale Tentoonstellingen:
7-9 Sept Bloemwerken.
10-11 Sept. Snijbloemen.
14-I6 Sept ersenten en Ooit
FEESTELIJKHEDEN.
Oud-Zeijst: Diverse vermak»-
lijkheden, yrjx' B&llon-opgtijging«a
bij avond, tooneelvooreteUingen,
vuurwerken, ena.
                 (4473)
lederen dag afwisseleml pro-
gramma en kermesse d'été.
-Entrée-prijiön (wijzigingen roorbehouden): 8, 9, 11, 16 en 16 Sept. / 0.50; ,10 en U Sept, ƒ L-1
18 bept. /u-'«j;. », 11 en Ij Sopt. na 4 uur 10 cent. Doorloopende kaarten yerkrijgbaar. G^éde tram-
en treinverbmdmgen uaar iilie richtingen. Late avondtreinen.
                           -
I
-ocr page 79-
GROOTE TUINBOUW TENTOONSTELLING 1909, JAN-HEIN HEIMEL
,j\iei(\vn\iei-U
verluid, een forse donatie
van jhr. Van Tets, wordt
dit tekort weggewerkt.
Ondanks het slechte
i weer en de financiële te-
i genslag wordt toch ge-
sproken van een zeer ge-
slaagde tentoonstelling
waarmee de afdeling van
NMTP, de gemeente Zeist en Neder-
land een hele goede beurt hebben
gemaakt.
J.H. Heiitiel
Al ontbrak er dan bij de
opening een lid van het ko-
1.00
-t -(oot T.\ f \h.— - , ilirtciU-
%»■
ningshuis, verder had de orga-
nisatie niet te klagen o\'er ko-
ninklijke belangstelling: Op 26
augustus bezocht koningin
Moeder Emma de tentoonstel-
ling; na afloop dronk zij thee in
huize Schoonoord.
Zeven dagen later kwam prins
Hendrik naar Zeist. Hij gebruikte
de lunch met het Gemeentebe-
stuur en bezocht vervolgens de ten-
toonstelling, inclusief "oud Seyst".
Op de voorlaatste dag kwam Ko-
ningin Emma nog een keer terug.
Tijdens de tentoonstelling worden
allerhande activiteiten georganiseerd
een gondeltocht op de drift achter
het terrein, een bloemencorso, een
voetbalwedstrijd tussen Hercules en
het Engelse Clapton F.C. en vele
concerten van onder andere de
Kon. Militaire Kapel en de Kon.
Zeister Harmonie. Opmerkelijk is
dat bij het bloemencorso de families
van Tets en Romond Vis eerste
-"• '^rS.n,U.. ,^,,^
pn]-
zen weten te winnen.
Omdat de uitgaven mede door het
slechte weer oplopen en in de inkom-
sten achter blijven wordt in een extra
vergadering van de hoofdcommissie
besloten de resterende twee zondagen
toch open te gaan. Twee commissie-
leden zien zich genoodzaakt hierdoor
te bedanken als commissielid.
In totaal komen er ongeveer 40.000
betalende bezoekers. Dit is niet vol-
doende om uit de rode cijfers te
komen. Niet alleen moet het gehele
waarborgfonds aangesproken wor-
den, bovendien rest er dan nog en
schuld van 10.000 gulden. Door-
middel van giften, waaronder naar
BRONNEN
Opmerking: Zowel in het gemeente archief
van Zeist als in de collectie van Het Zeister
Historisch Genootschap zijn relevante zaken
terug te vinden, bovendien geven de dagbla-
den gedurende de tentoonstellingsperiode
dagelijks beschrijvingen. Een uitgebreid
overzicht van het expositieterrein wordt be-
schreven in de 3" jaargang van het toenma-
lige weekblad 'Buiten' en de 4' jaargang van
'Onze Tuinen'.
-ocr page 80-
REFLECTIES BIJ EEN SCHOOLFOTO, ARTHUR LEHNING
1998-IV
De auteur
Vorig jaar december werd de P.C.
Hooftprijs toegekend aan dr. Arthur
Lehning, waarschijnlijk de oudste
oud-leeriing van de jongensschool der
Evangelische Broedergemeente. Hij is
een van de vele geleerden die 'hun
opleiding in Zeist begonnen. Samen
met de dichter van de beroemdste
regels uit de vaderlandse poëzie,
'Denkend aan , Holland'...', Hendrik
Marsman, bezocht hij de jongens-
school in het eerste decennium van
de nu bijna voorbije eeuw. Lehning
(Utrecht, 1899) is historicus en schrij-
ver en behoorde in het, interbellum
tot de artistieke en politieke
avant-garde van Europa. In 1954 pu-
bliceerde hij Vriend van mijn jeugd
over H. Marsman. Lehning is onder
meer Eredoctor van 'de Universiteit
van Amsterdam. Hij woont en werkt in
Amsterdam en Lys-St-Georges in
Frankrijk. In 1996 schreef hij voor het
eeuwfeest van het lager onderwijs
aan de Zeister Broedergemeente-
scholen deze herinnering aan zijn
jeugd.
Lehning:
In het voorjaar van 1905 kwam
ik in Zeist wonen. Mijn moeder,
Paula, Schübler was, nadat haar
huwelijk met Paul Lehning in 1902
was gestrand, in 1905 hertrouwd met
E.J. Muller, die uit een oud
Hernhuttergeslacht stamde. Er werd
een huis betrokken aan de Parklaan
21. Mjn broer Werner, die vier jaar
ouder was, bleef bij familie in
Elberfeld wonen om daar de lagere
school af te maken, ik werd inge-
schreven als leerling van de lagere
school van de Evangelische Broeder-
gemeente aan het Broederplein. Hoe-
wel ik daarvan de zeven klassen heb
doorlopen, heb ik er weinig of geen
herinnering aan. Als ik herinnerin-
gen had aan die tijd, dan is het aan
het leven zoals dit zich buiten de
schoolmuren afspeelde. Ik was een
enthousiast padvinder ongeveer
^narchiW ^^'^'^«^ van de d ^ ""«a-
-ocr page 81-
REFLECTIES BIJ EEN SCHOOLFOTO, ARTHUR LEHNING
i998-IV
reflecties bij een schoolfoto
links op de bovenste rij, met zijn rechter-
hand martiaal op den ijzeren leuning,
alsof het een roer was of een gevest van
een degen, en anders, als ik mij hier in
vergis, met de beide armen stijf langs liet
lichaam gestrekt, en zijn kin op de borst,
in elk geval flink militair. Hij lijkt zeer
geërgerd. Die ergernis moet zijn ontstaan
doordat zijn boord los zat en hij zijn kin
naar beneden móest houden om het niet
te verliezen, wat hem ook in zijn eigen
gevoel iets gedwongens zal hebben gege-
ven en misschien iets belachelijks wat
het ook inderdaad was. Toch werd het
napoleontische ~ zijn verschijning er
nog door verhoogd. Ik zelf zit een paar
rijen lager, bijna meisjesachtig teer,
zwak en met fletse oogen.
Toen ik in het begin van de jaren
vijftig De vriend van mijn jeugd
schreef, dat wil zeggen mijn herinne-
herinnering eraan bestaat hij eenvoudig
niet. Maar ik moet er bij zeggen dat ik
zelf in mijn herinnering aan die jaren
ook nauwelijks besta.
Maar in dat romanfragment maakt
hij wel melding van een schoolfoto
waar wij beiden op staan.
Ik moet hem voor het eerst gezien heb-
ben toen wij beiden zes jaar waren. Ik
herinner mij een keurig aangekleeden
jongen met ponny haar, in een vrij
opvallend groenbrons pak, klein en ste-
vig, stuursch en pruissisch pedant. Bij
mijn moeder op zolder ligt nog een foto -
onze twee klassen uit dien tijd, - hij zat
toen een klas hooger dan ik - waar wij
alle twee opstaan. Wij waren opgesteld
op een hardsteenen stoep - vijf of zes
treden, vóór een der huizen - het plein
waar hij later gewoond heeft. Hij staat
vanaf mijn tiende jaar, en de bossen
in de omgeving van Zeist, maar ook
het Slot en de slotgracht, waren de
ideale omgeving voor deze activitei-
ten. Maar ook om te wandelen of te
fietsen, en in de toen nog strenge
winters te schaatsen, met vrienden
maar natuurlijk ook met eerste vrien-
dinnetjes, die ik allen wel nog duide-
lijk in herinnering heb. Marsman,
die in dezelfde periode de lagere
school van de Hernhutters bezocht,
had helaas ook geen herinneringen
aan deze periode, zoals blijkt uit het
prozafragment dat hij in de Jaren '30
schreef en dat een aanzet was tot een
roman over mij) en onze vriend-
schap..
Ik herinner mij althans niet dat wij in
dien tijd ook maar een woord met
elkander hebben gewisseld en in mijn
F
-ocr page 82-
Seijst
REFLECTIES BIJ EEN SCHOOLFOTO, ARTHUR LEHNING
i998-IV
men ook wat geluk hebben, ofschoon
het dikwijls gaat als met de Aspern
Papers. Maar het toeval was mij gun-
stig gezind en ik bracht van mijn
speurtocht in Zeist inderdaad de be-
wuste foto van 45 jaar geleden als een
kostbare trophee mee naar huis.
Toen Marsman zijn stuk schreef, had
hij deze foto niet in zijn bezit en zijn
herinnering blijkt achteraf niet zo
feilloos als de beschrijving wel sugge-
reert. Ik sta namelijk niet links op de
bovenste rij, maar een rij lager, on-
middellijk naast het hoofd en de
rechterhand, die de ijzeren leuning
vasthoudt - het blijkt overigens een
houten te zijn - alsof het een roer was
of een gevest van een degen, behoort
bij een andere knaap. De indruk over
hemzelf is volkomen juist.
Marsmans vader was gereformeerd
en zijn moeder hervormd, en de drie
zoons, waarvan Marsman de oudste
was, werden in die gezindte opge-
voed. Waarom hij naar de school van
de Hernhutters werd gestuurd weet
ik niet, maar waarschijnlijk vanwege
De Ie en 2e klas met Arthur Lehning (staand middelste rij links) en Hendrik
Marsman (zittend middelste rij rechts) in 1907.
FOTO UIT 'EEN SCHOOL MET TRADITIE'
ringen aan Marsman, ben ik op zoek euze beschrijving, vooral van mezelf,
gegaan naar deze schoolfoto.
                     intrigeerde mij en ik besloot een po-
ging te doen, zonder veel hoop op
Ik had aan zulk een foto absoluut succes, dit historische document te
geen herinnering, maar de minuti- bemachtigen. In zulke gevallen moet
-ocr page 83-
REFLECTIES BIJ EEN SCHOOLFOTO, ARTHUR LEHNING
1998-IV
de goede reputatie van de school.
Misschien ook dat de gunstige lig-
ging, vlakbij de boekwinkel en het
woonhuis in de Dorpsstraat daarbij
een rol heeft gespeeld. Links van mij
op de foto staat de directeur, J.E
Arbous, die in de zevende klas les
gaf. Rechts staat de onderwij-
zer van deze laagste twee klassen van
de school, wiens naam ik ben verge-
ten. Aangezien Marsman ook al in
deze periode veel ziek was en geregeld
school moest verzuimen, werd ik
door deze onderwijzer van tijd tot tijd
naar hem toegestuurd om hem te
helpen bij zijn huiswerk. Van een
vriendschappelijke verhouding was
toen echter nog geen sprake. Vol-
gens Marsman was daar het vol-
gende incident de oorzaak van,
maar ook daar herinner ik mij niets
van.
Dan staat mij nog voor ogen een ver-
woed gevecht tusschen ons in ons ze-
vende jaar op den hoek van een gras-
veld, dat voor de beslissing geëindigd
werd doordat volwassenen ons kwamen
scheiden. Vanaf dat oogenblik zal er een
vijandige onverschilligheid tussen ons
hebben bestaan, die pas zeven jaar later
klas bleef zitten, 'haalde hij mij mij
in', zoals hij schreef, en 'van toen af
dateert onze vriendschap'. Wij pen-
delden dagelijks met de stoomtram,
die wij 'het Gele Gevaarte' hadden
gedoopt, heen en weer naar Utrecht
en maakten het daarin zo bont dat de
conducteur verordonneerde: 'Mars-
man en Mulder in de motor', d.w.z.
het voorste gedeelte van de tram en
niet in de aanhangwagen, waar hij
geen oog op ons kon houden. In
1914 werd mijn vader directeur van
de firma Van Wees &. Weiss en
verhuisden wij naar het Broederplein
6. Marsman werd daar kind aan
huis.
Wij begonnen samen huiswerk te
maken, te lezen, dagboeken bij te
houden en te schrijven. Mijn herin-
neringen aan deze middelbare school-
tijd en onze jongelingsjaren zijn zo
scherp alsof het gister heeft plaatsge-
vonden. Maar dat alles onttrekt zich
aan het doel van deze publicatie, en
over die vriendschap hebben niet
alleen wij beiden maar inmiddels ook
anderen het nodige geschreven.
fflsctool rwf i il, i Q
^wgeraeeutg
TE 2L
I- I S T.
STAAT
''"" "n-dvnv
"•''■^-l.'n.,„.
;'")
In 1912 ging ik naar de HBS in
Utrecht, Marsman volgde het jaar
daarop. Aangezien ik in de tweede
'' ''^ ^. .<
-ocr page 84-
REFLECTIES BIJ EEN SCHOOLFOTO, ARTHUR LEHNING
vriend van mijn ouders, begreep deze
niet alleen het mij ernstig was, maar
hij aanvaardde ook mijn besluit om
mij niet te laten aannemen. Hij oe-
fende geen enkele druk op mij uit, en
trachtte bovendien de ontstelde fami-
liale gemoederen te kalmeren. Ik heb
nog altijd groot respect voor de zeer
liberale houding en heb ze nooit
vergeten, maar natuurlijk ook niet
zijn verzuchting: 'Es ist zum ersten
mal dass ein Geindekind von der
Konfirmation zurücktritt'.
Hoewel Marsman en ik 'zeer ver-
scheiden wegen zijn gegaan', kan men
zich afvragen in welke mate onze le-
vens, opvattingen en activiteiten door
deze jeugdervaringen zijn bepaald.
Wat Marsman betreft moet men naar
Toch hebben zich met name ook
deze Jaren voornamelijk afgespeeld in
de sfeer en tegen het decor van de
Broedergemeente. Door haar huwe-
lijk met Fritz Muller werden mijn
moeder, Werner en ik, vanzelfspre-
kend lid van de Broedergemeente.
Het leven der gemeenteleden werd
voor een belangrijk deel bepaald door
de rituelen van het kerkelijk en ik
heb deze vanaf mijn vijfde jaar inten-
sief meegemaakt. Marsman ging van
tijd tot tijd met ons mee na- de
kerkdienst.
In de loop van 1916 echter, het
jaar waarin ik zou worden genomen,
begon ik ernstig te twijfelen, zowel
aan de zin van al deze rituelen maar
ook fundamenteel, aan het bestaan
van God. Na verschillende intensieve
gesprekken met de toenmalige domi-
nee Bruder Reichel, tevens huis-
In het najaar van 1989 keerde Arthur
Lehning terug naar Zeist en poseerde
voor zijn lagere school.
FOTO T. VAN HELMOND
-ocr page 85-
^^Seijst
REFLECTIES BIJ EEN SCHOOLFOTO, ARTHUR LEHNING
1998-iV
de eventuele sporen daarvan op zoek
gaan in zijn proza en poëzie. Zo
bijvoorbeeld in het bovengenoemde
romanfragment dat hij jaren na dato
en tijdens langdurig verblijf buiten
Nederland schreef.
De kerk was binnen geheel wit, niet
enkel de muren en de gordijnen maar
ook de pilaren en de banken. De vloer
was van hout dat met fijn zand was
bestrooid.
Alleen de preekstoel - achter de dominee
zat was bedekt met een donkergroen
kleed dat neerhing tot op den grond. De
preekstoel stond op een kleine
verhooging. De sfeer van de kerk was
zeer sober en licht, alleen nogal ijl en
schraal en buitengewoon puriteinsch. Er
was 'n het geheel geen versiering. (...)
Maar de sfeer van hun godsdienst en
hun geloof had iets van de sfeer van hun
kerk: zij was licht en verlicht weinig
dogmatisch en verzoenend.
Dat alles zat ook in de stijl van de
pleinen en vooral in hun werkelijk on-
vervangbare sfeer: zij waren karaktervol
achttiende eeuwsch en zij hadden on-
danks een zeker teruggetrokken besef
van eigenwaarde en piëtistische waardig-
heid iets ruims, opens en weidsch.
Wat mijzelf betreft, is mij natuur-
lijk vele malen gevraagd, of en in
hoeverre ik wat betreft mijn liber-
taire, vrij-socialistische opvattingen,
beïnvloed ben door deze opvoeding
en jeugdjaren in de communautaire
gemeenschap der Hernhutters. Ik
heb daar altijd negatief op geant-
woord, aangezien ikzelf geen onmid-
dellijk verband zie. Wel is het zo, dat
ik in tegenstelling tot zovele andere
Nederlanders, opgevoed in even zo-
vele andere godsdienstige richtingen,
nooit enige animositeit heb gevoeld
jegens mijn achtergrond.
Tenslotte denk ik dat wij zeer
geprivilegieerd zijn geweest, dat wij
onze jeugd hebben doorgebracht te-
gen het evenwichtige achttiende
eeuwse decor van het Broeder- en
Zusterplein, en het kan welhaast niet
anders dat ons beider gevoel voor
schoonheid daardoor beïnvloed is. Ik
ben er geregeld teruggekeerd, heb er
vrienden en geliefden er naar toe
genomen en iedere keer als ik weer
het interieur van de kerk terugzie,
met de lange witte banken, de blan-
ken houten vloeren, treft mij deze
witte eenvoud als volkomen uniek
Arthur Lehning
BRONNEN
De citaten van Marsman zijn afkomstig uit
het manuscript 'De twee vrienden', gepubli-
ceerd door Jaap Goedegebuure.
Bovenstaand artikel is afkomstig uit 'Een
school met traditie', uitgave van de
jubileumcommissie Comeniusschool, Zeist.
Agnes Amelink en Karen Veenland-Heine-
man. Joh. Enschedé, Amsterdam.
P
-ocr page 86-
VAN KLINKENBERG, EEN JEUGDVRIEND VAN MARSMAN, JACKY VAN DEN DIKKENBERG
1998-IV
Van Klinkenberg
een jeugdvriend van Marsman
Hij was een man die volop in
het leven stond. In zijn
Zeisterse jaren had hij veel
vrienden. De belangrijkste hiervan
was ongetwijfeld Arthur Lehning,
wiens boek De vriend van mijn jeugd
over Marsmans ontwikkeling als
dichter nog steeds als zeer belangrijk
wordt beschouwd. Daarnaast heeft
Roel Houwink veel geschreven over
zijn contact met Marsman; hun eer-
ste ontmoeting vond overigens pas
later in de zomer van 1920 plaats.
Een derde, minder bekende getuige-
nis is het boekje MijN jaren met
Marsman van G.A. van Klinken-
berg.
Dit boekje meer bekendheid geven
vormt het uitgangspunt van het eer-
ste deel van dit artikel. In het tweede
gedeelte zal ik een poging doen ant-
woord te geven op de vraag waarom
de vriendschap tussen de beide dich-
ters - want ook Van Klinkenberg
schreef en publiceerde gedichten en
critisch proza en hun voornaamste
onderwerp van gesprek was de litera-
tuur - zo abrupt eindigde. Die verkla-
ring moet volgens mij gezocht wor-
den in de literair-historische context.
De jeugdjaren vanuit een
andere camerapositie
Gerardus Anne van Klinkenberg
werd op 17 december 1900 te
Amerongen geboren. Hij was het
eerste kind van Hendrik van
Klinkenberg, geboren te Amerongen
op 1 september 1868, steenfabrikant,
en Catharina Hendrina Tap, gebo-
Het cliché van de dichter is een
lange magere man met een onge-
zonde huidskleur, allergisch voor
sport en gezond voedsel, weinig
menslievend om niet te zeggen
asociaal, antimaatschappelijk,
sarcastisch, onbegrepen en met
een kwade dronk behept.
Hendrik Marsman voldeed, be-
halve waar het de zwakke ge-
zondheid betreft, nauwelijks aan
dit beeld.
-ocr page 87-
Seijst
a.998-IV
VAN KLINKENBERG, EEN JEUGDVRIEND VAN MARSMAN, JACKY VAN DEN DIKKENBERG
ren te Valburg op 9 december 1874.
Gerard kreeg in 1904 nog een zusje
en in 1907 een broertje. Op 2 septem-
ber 1913 verhuisde het gezin naar
Zeist en vestigde zich op de
Huydecoperweg 15A. In 1919 ver-
huisde het nogmaals, nu naar de
Boslaan 26, in 1925 genummerd als
6. Hendrik Marsman werd, zoals be-
kend, op 30 september 1899 op de
Tweede Dorpsstraat geboren, waar
zijn vader een boekhandel had.
Gerard werd net als Lehning en
Marsman naar de Rijks-H.B.S. op de
Kruisstraat in Utrecht gestuurd.
"Mijn eerste ontmoeting met Marsman
vond plaats in de Zeister tram die ons
elke schooldag naar Utrecht voerde en
terug. Die tram deed over de rit bijna
een uur (...) De schooltram die om acht
uur uit Zeist vertrok, bestond uit vier
'rijtuigen' vuaarvan het derde en het
vierde - wagentjes overgenomen van de
Amsterdamse paardetram met open bal-
kons en banken die in de lengte van de
wagen liepen
- voor de schooljeugd wa-
ren bestemd: het derde voor de meisjes
en het vierde voor de jongens. Men z<^l
begrijpen dat de rit niet altijd rustig
verliep, al was er geen sprake van
vernielingen."
                               (VI,6)
Over Marsmans kwajongensstre-
ken op die tram konden we al eerder
bij Lehning het een en ander lezen.
Uit deze periode (1915) dateert ook
de klassefoto met Marsman op de
voorste rij tweede van links, Lehning
tweede rij staande rechts en Van
Klinkenberg staande in het midden
tussen de twee meisjes.
Marsman kon vloeken "als een ma-
troos"
en gebruikte graag het Zeister
dialect. Van Klinkenberg typeert
Marsman enigszins als een volks-
jongen, maar dat is maar één facet
van zijn gecompliceerde persoonlijk-
heid.
De bewuste foto van de tweede klas
Rijks-HBS te Utrecht met Marsman,
Lehning en Klinkenberg.
-ocr page 88-
VAN KLINKENBERG, EEN JEUGDVRIEND VAN MARSMAN, JACKY VAN DEN DIKKENBERG
Neem nu de geringe status die zijn
ouders in het dorp hadden. De def-
tige klanten lieten rekeningen jaren
onbetaald zonder dat zijn vader tot
betaling durfde te manen.
Zijn moeder werd door de dames
uit de betere kringen "met het neerbui-
gende 'juffroww' aangesproken, waar-
mee men in die dagen zowel ongehuw-
den als ook vrouwen uit de rangen der
kleine luiden placht te begroeten (...)
Zijn jongste broer ]o herinnerde zich in
1978 nog goed hoe mama's pogingen tot
de Zeister elite door te dringen de spot-
lust van de nonconformistische dichter in
spe opwekte."
                               (11,69)
Dat Marsman liever naar vrienden
toeging dan hen thuis te ontvangen
zou echter ook te maken kunnen
hebben met de "passieve breuk" tus-
sen zijn ouders.
"Wanneer de heer en mevrouw Mars-
man op stap gingen in het Wilhelmina-
park dan wandelde Henny's vader op
het linkervoetpad en zijn moeder op het
rechter aan de andere kant van de
rijweg. Blijkbaar wilde geen van beiden
achter de ander lopen op het no
smalle trottoir."
                           (VI, 13)
Gerard bleef in de tweede klas
zitten, waardoor ze elkaar uit het oog
verloren. Toen Henny het laatste jaar
over moest doen vanwege een zware
longontsteking troffen ze elkaar weer
in 1919. Henny kwam toen veel bij
Van Klinkenberg over de vloer, ook
vanwege zijn zus en haar school-
vriendinnen. Ook Roel Houwink
kwam daar regelmatig. Later zou
Houwink trouwen met Nell van Nie,
de "vriendin" die Marsman in 1921
tot het gedicht 'De blauwe tocht' had
geïnspireerd.
"Zij was een opvallende schoonheid,
levendig en geestig en ze zong, als
leerlinge van Martine Dhont, niet onver-
dienstelijk. Ik zie haar nog staan op het
podium van de sinds lang verdwenen
'Nieuwe Sociëteit' met een grote rode
bloem in het donkere haar."
(VI, 20)
Van Klinkenberg trouwde met haar
jongere zuster, waardoor Houwink
en hij zwagers werden.
Vriend en volgeling
"Op een dag kwam hienny daar [op de
Boslaan], waarschijnlijk na het tennissen
op een dichtbij gelegen baan, op bezoek
en vroeg of hij de adressen mocht noteren
van de redacties van de literaire maand-
bladen die zich in onze leesportefeuille
bevonden: 'Ik schrijf namelijk wel eens
wat.'"
                                   (VI, 10-11)
Van Klinkenberg is onmiddelijk
gefascineerd door Marsmans expres-
sionistische poëzie en al spoedig lezen
ze eikaars gedichten voor. Marsman
van zijn kant is minder onder de
indruk:
"Je hebt onmiskenbaar enig talent,
maar dit werk is in wezen nog impressio-
nistisch en te onpersoonlijk."
(VI, 10-11)
Onpersoonlijk, we zullen deze dis-
kwalificatie nog vaker tegenkomen.
Ook de verzen die Van Klinkenberg
in de periode 1921-22 aan Marsman
voorlegt, vinden geen genade en fijn-
tjes wijst hij zijn jongere vriend op
het feit dat hij nogal wat regels van
zichzelf in diens poëzie ontdekte,
maar Houwink moedigde hem aan:
-ocr page 89-
Seijst
19fl8-IV
VAN KLINKENBERG, EEN JEUGDVRIEND VAN MARSMAN, JACKY VAN DEN DIKKENBERG
"Doorgaan, je kunt wat, maar je moet
nog wat meer kritisch zijn!"
(VI, 16-17)
Lehning krijgt twee gedichtjes on-
der initialen V.K. in het
Rotterdamsch Studentenblad ge-
plaatst, maar Van Klinkenbergs wer-
kelijke debuut was in maart 1924 in
De Vrije Bladen.
"Henny bezocht mij vaak 's avonds. Als
ik zijn drietonig fluitsignaal hoorde en ik
keek uit het raam van mijn zolderka-
mertje, dan stond hij daar in zijn lange
jas onder een straatlantaarn. Ik ging
naar beneden en samen wandelden wij,
soms uren, door de donkere Zeisterse
bossen. Hij praatte, luid en opgewonden,
aan één stuk door (...) En ik luisterde,
bewonderend."
                            (VI, 17)
In 1923 verscheen het rode boekje
van Marsman. Met deze Verzen
werd hij op slag het lichtende voor-
beeld voor een hele generatie jonge
dichters. Toen in 1924 De Vrije Bla-
den begon te verschijnen als opvolger
van Het Getij had Marsman zoveel
kritiek op de redactie van het blad,
dat men hem en Houwink 1925 tot
redacteur benoemde en hem volledig
de vrije hand gaf.
Houwink gaf Slauerhoff wel eens
wat kopij te lezen en ook hier zien we
dat de stukken van Van Klinkenberg
onmiddelijk teruggaan als "niet per-
soonlijk."
                                 (IV, 198)
Dat hij toch nog zoveel werk ge-
plaatst heeft gekregen, moet hij te
danken hebben gehad aan zijn
vriendschap met Marsman. De beide
vrienden voeren naar Vlieland om
Slauerhoff te ontmoeten. "Op een
middag, toen hij [Slauerhoffj met Mars-
man in oosterse houding op de keien
[basalt] van dam 20 zm te confereren
over de politiek van
De Vrije Bladen
en over een bundel Clair-OBSCUR heb
ik een foto van beide dichters gemaakt
met een klein, oud boxje dat achteraf
niet helemaal lichtdicht bleek te zijn
geweest."
                                  (V, 132)
Maar Marsman is in termen van
Victor van Vriesland meer een aan-
vuurder dan een aanvoerder en na
een jaar breekt hij met Houwink en
trekt hij zich teleurgesteld terug.
Constant van Wessem schreef: "voor
zoover men van een leiderschap van
Marsman kan spreken heeft dit toen-
maals de jongeren meer geschaad dan
gebaat en tot een epigonenkweek en een
'literair snobisme' geleid, die door Mars-
man niet gewild en ook niet voorzien
waren en waarvoor hij op de vlucht is
geslagen, geschrokken van de verwarrin-
gen, die hij had aangericht."
(1X,201)
Marsman belandt dan in een crisis,
maar komt in 1929 toch weer bij De
Vrije Bladen terug, al is hij dan
minder prominent aanwezig. Het is
opvallend dat tijdens de beide redac-
teurschappen van Marsman relatief
veel gedichten van Van Klinkenberg
worden opgenomen, terwijl in de pe-
"Ik herinner mij nog goed hoe Marsman
mij op een van onze vele wandelingen
door de Zeisterse bossen in zijn geliefde
Zeister dialect vertelde dat hij, min of
meer tot zijn eigen verwondering 'alleen
nog maar over de dód kon dichten',
hoewel hij zich helemaal niet somber
gestemd voelde.
"
                        (V, 130)
I
-ocr page 90-
Seijst
VAN KLINKENBERG, EEN JEUGDVRIEND VAN MARSMAN, JACKY VAN DEN DIKKENBERG
1998-IV
riode daartussen vrijwel alleen
critisch proza van diens hand wordt
geplaatst.
Het blad zelf zit op een dood spoor
en als in het eerste nummer van 1931
Menno ter Braak de zogenaamde
PRlSMA-discussie aanzwengelt, leidt
dit uiteindelijk tot het einde van De
Vrije Bladen, de oprichting van Fo-
rum een jaar later onder leiding van
Ter Braak en Du Perron en, naar ik
aanneem, het einde van de vriend-
schap tussen Marsman en Van
Klinkenberg.
Prisma en de vloek
van het epigonisme
Het is hier niet de plaats om de
Prisma-discussie in al haar facetten
uit de doeken te doen. Men leze
hiervoor de voortreffelijke studie van
Oversteegen.
Het gaat mij om de rol die Van
Klinkenberg en Marsman ongetwij-
feld tegen hun wil hebben gespeeld.
Wat was er gebeurd?
In 1924 had Dirk Coster een
bloemlezing samengesteld van Neder-
pf;
Slauerhoff en Marsman op de keien van Dam 20 op Vlieland, foto g.a. van klinkenberg
-ocr page 91-
VAN KLINKENBERG, EEN JEUGDVRIEND VAN MARSMAN, JACKY VAN DEN DIKKENBERG
i9S8-IV
berg met zijn 'engelen eenmaal onbereik-
baar zwevend' in het zojuist verschenen
Balans, dat Gabriël Smit, die (...) dat al
deze verzenschrijvers, op dit ogenblik
althans van hun bestaan, epigonen, niets
dan epigonen zijn, tegenover wier poëti-
sche beweringen ik volkomen ongelovig
sta, en dat ik nu van hem. Marsman,
eindelijk precies zou willen weten of hij
deze mensen au sérieux neemt, dan wel
of het au sérieux nemen van hun (gewas-
sen) een gelukkig voorwendsel is om te
zwijgen over hun verdere nulliteit."
(X,282)
Nu had Marsman een volkomen
heldere mening over het epigonisme
in de kunst: "De critiek heeft haar taak
tegenover hen slecht gedaan. Want als
ze hen werkelijk had verdelgd onder de
terreur van haar veto, zouden de twee of
drie mogelijk ontsnapten, geen pen meer
durven hanteer en. Ik geloof dat
Slauerhoff gelijk heeft: wij moeten niet
tegen hen schrijven, we moeten ze dood-
slaan."
                                    (Vlll,104)
Maar toen hij dit schreef, had hij
de navolgers van de Beweging van
Tachtig voor ogen, niet zijn eigen
Het stuk eindigt met een sneer naar
Van Klinkenberg: "En last but not
least, kunt u mij ook, ziende door uw
feilloos prisma, verkondigen, wanneer
het Paradijs van Marsman eindelijk
voorgoed herwonnen zal zijn door G.A.
van Klinkenberg, die u zelf van een
'laten bronzen klank' beticht? Tegen die
tijd ga ik dan een bloemlezing samenstel-
len, geheel zonder systeem, onder het
motto: 'Is het een vent, voor mijn
particulier gevoel?' Maar eerst moet het
Paradijs zijn herwonnen. So long!"
(1,355)
Natuurlijk verweert Binnendijk
zich, maar wat iedereen verbaast, is
dat Marsman zwijgt, terwijl Binnen-
dijk toch min of meer als discipel van
Marsman werd beschouwd. Du Per-
ron, sinds kort vriend van Ter Braak,
schrijft daarom een stuk voor De
Vrije Bladen, waarin hij zich recht-
streeks tot Marsman richt. "Maar
komaan, ik wend mij opnieuw direct tot
Marsman (...) en zeg hem dat ook Jan
R.Th. Campert en G.A. van Klinken-
berg die nog in deze bloemlezing voorko-
men, dat dezelfde G.A. van Klinken-
landse poëzie: Nieuwe Geluiden. Zo-
als zo vaak stuitte de keuze op kritiek.
Wat men vooral storend vond, was
dat de dichters langs een ideologische
maatlat werden gelegd. De
"menschelijkheid" gold als het beslis-
sende criterium.
D.A.M. Binnendijk, redacteur van
De Vrije Bladen stelde daarom in
1930 een nieuwe bloemlezing samen:
Prisma waarin zowel Marsman als
Van Klinkenberg waren vertegen-
woordigd. Binnendijk stelde de "crea-
tieve vorm" voorop. Maar dit schoot
Menno Ter Braak weer in het ver-
keerde keelgat. Zijn aanval 'Prisma of
dogma?' werd in het januari-nummer
van De Vrije Bladen gepubliceerd.
Ter Braak vond dat niet de vorm,
maar de vent, de persoonlijkheid van
de kunstenaar vooropgesteld dient te
worden. Vorm of Vent, zo vatte J.C.
Bloem de discussie dan ook samen.
Als vijfde punt van zijn kritiek stelt
hij: "De bloemlezing heeft geen grooter
gebrek dan dit: dat zij in het geheel geen
onderscheid maakt tusschen oor-
spronkelijkheid en epigonisme."
(X, 276)
-ocr page 92-
Seijst
VAN KLINKENBERG, EEN JEUGDVRIEND VAN MARSMAN, JACKY VAN DEN DIKKENBERG
1998-IV
len, moet bij Van Klinkenberg hard
zijn aangekomen. De enige manier
om zichzelf van het epigonisme te
bevrijden was (tijdelijk) te stoppen
met dichten en dat deed hij dan ook.
(VI, 22-23) De bundel De Cactus uit
1932 bestaat voornamelijk uit gedich-
ten die voor 1931 in De Vrije Bladen
waren verschenen. Daarna wordt het
lange tijd stil rondom Van Klinken-
berg en raakt hij volkomen in de
vergetelheid. Als Marsman korte tijd
na de affaire uit Utrecht vertrekt,
zien ze elkaar nooit meer. Het mooie
van de gepubliceerde herinneringen
van Van Klinkenberg is dat elk spoor
van rancune ontbreekt. En dat siert
de vent. Jacky van den Dikken-
berg
BRONNEN
Bovenstaande citaten worden verantwoord door middel
2 cijfers: het Romeinse cijfer verwijst naar de hieronder
vermelde literatuur, het cijfer achter de komme geeft het
paginanummer aan.
I)      Braak, Menno ter, Verzameld weri<. Dl. 1. Amsterdam
19801
II)     Goedegebuure, Jaap, 'Zee, berg, rivier (ouverture tot
vrienden. Marsman was in 1931 ech-
ter het polimiseren en manifesteren
moe. In zijn repliek, gepubliceerd in
De Nieuwe Eeuw van 26 februari
1931, schrijft hij: "ik ben het geklets
over litteratuur werkelijk hartgrondig
zat. Maar inderdaad: ik kan met u, met
Ter Braak, met Donker, met wie nog
meer?, niet anders zeggen dan dat
menschen als Smit, Kamphuis, Binnen-
dijk, Van Klinkenberg, Van Geuns,
Campert... in verschillende graden epi-
gonen zijn (als graden hier nog van eenig
belang zijn), wat niet uitsluit - hier wijk
ik van uw inzicht af - dat sommigen
onder hen enkele goede, soms - hoe
vreemd het ook mijzelf dikwijls voor-
komt - zeer goede gedichten hebben
gemaakt. Voor zoover ik mij mede heb
schuldig gemaakt aan het in stand hou-
den, misschien zelfs aan het bevorderen
van dit epigonisme, doe ik boete. Ik hoop
dat u en anderen spoedig zult slagen in
het uitroeien ervan. Ik zeg dit geheel
zonder spot, maar ik persoonlijk kan
mijn kracht in die richting niet meer
aanwenden."
(111,244) Dat Marsman
zijn protégé zo gemakkelijk liet val-
een biografie)', in: Maatstaf, 38ste jg.: 9-10 (sept/okt
1990), p 64-76.
III)    Goedegebuure, Jaap, Op zoek naar een bezield
verband. Eerste deel. De literaire en maatschappelijke
opvattingen van H. Marsman in de                  context
van zijn tijd. Amsterdam 1981.
IV)    Hazeu, Wim, Slauerhoff. Een biografie. Amsterdam
etc. 1995.
M Klinkenberg, G.A. van, 'Herzien - herdenken. Mars-
man en Slauerhoff'. In: Critisch Bulletin 23ste jg.: 3 (juni
1956), p. 128-134.
VI) Klinkenberg, G.A. van. Jaren met Marsman. Utrecht
etc. 1986.
Vil) Lehning, Arthur, De vriend van mijn jeugd. Herinne-
ringen aan H. Marsman. Amsterdam 1954.
Vlll) Marsman, H., De anatomische les. Bussum 1926.
DO Oversteegen, J.J., Vorm of Vent. Opvattingen over de
aard van het literaire werk in de Nederlandse kritiek
tussen de twee wereldoorlogen. Amsterdam 1978^.
» Perron, E. du. Verzameld werk. Dl. 2. Amsterdam
1955.
XI) Rhoen, R.P.M., 'Hendrik Marsman; Zeist 1899-Aan-
boord van de Berenicein Het Kanaal 1940'. In: Markante
Zeistenaren, Levensschetsen van de personen die in en
voor Zeist iets hebben betekend. Zeist 1991, p. 148-161.
Verder heeft de heer R.P.M. Rhoen, archivaris van de
gemeente Zeist, enkele vragen beantwoord, waar-
voor vriendelijke dank.
I
-ocr page 93-
Seijst
1998.IV
NIEUWJAARSWENS REDACTIECOMMISSIE
-ocr page 94-
BERICHTEN UIT DE VAN DE POLL-KAMER
1998-IV
Rapportage ledenonderzoek
Aanmeldingen / adreswijzigingen
Zeister Historisch Genootschap,
Postbus 342, 3700 AH Zeist
Inzenden van kopij
Poortstraat 75a, 3572 he Utrecht
E-mail: f.ruys@pcmuitgevers.nl
Fax: (030) 692 74 50
Nieuwe donateurs
Mevrouw Van den Bosch-van der Linden, de
heer F. Dukel, de heer E.J. van Dijk, de heer
M.W. Jansen, de heer A. Th. Huiberts, de heer
Van de Kamp, de heer E.G. van Rheenen, de
heer H.L. Haaksman, mevrouw Kloosterman-
van Heerden, de heer J.H. Goossen, mevrouw
M. de Kruijf-Vlastuin, mevrouw M. Lamoré,
mevrouw S.B. Lassche, de heer G.G. van
Reenen (Leerdam), de heer S.J.C. Sander, de
heer A. van Trigt (Utrecht), de heer C.J. van
Schalk, ir. M. van Marwijk (De Bilt), de heer
J.A. Schevers, mevrouw J.G. Verkouteren-Holt-
huis, de heer R. Weiland, de heer E.J.
Wilders, de heer J.W. Velema, mevrouw P.C.
Zijderveld-Gladpootjes.
Ledenstand
Seijst III (augustus '98).......840
Seijst IV (januari '99)..........829
Afgelopen zomer heeft de Stichting
Stichtse Geschiedenis een
enquêteformulier onder de leden van
een zevental historische verenigingen
uit de provincie verspreid, waaronder
die Van de Poll Stichting - de oudste
van de selectie.
Uit dit onderzoek, waarvan de respons
van ons genootschap verreweg het
hoogst was (ruim 40%), trok de Stich-
ting Stichtse Geschiedenis een aantal
opmerkelijke conclusies.
Hoewel het bulletin voor 9 van de 10
donateurs geen reden is om lid te
worden, beschouwt men dit wel als de
belangrijkste activiteit. 'Seyst' wordt
dan ook het best gelezen, hoewel het
uiterlijk van het blad een 7,8 krijgt
(waar de andere periodieken niet lager
scoren dan een dikke 9). Volgens het
rapport is dit te wijten aan het formaat
van het bulletin en de kleine letter. De
redactiecommissie neemt deze kritiek
ter harte en tracht binnen de gegeven
marges verbeteringen aan te brengen.
Het ledenonderzoek concludeert
tevens dat ruim een derde van de
leden bereikbaar zullen zijn via het
internet, hoewel een meerderheid
hardnekkig volhoudt nooit gebruik te
zullen maken van het wereldwijde
netwerk.
Op een enkeling na, klaagt niemand
over de kosten van het lidmaatschap,
integendeel, 52% stelt dat de contribu-
tie best hoger mag zijn (bij zuster-
verenigingen is dit percentage hoog-
stens 20%).
De lezingen worden bij Van de Poll
Stichting het best bezocht, maar
binnen het genootschap zijn excursies
de favoriete uitjes.
Het rapport was agendapunt op de
vergaderingen van het bestuur op 18
januari.
Frédérik Ruys