-ocr page 1-
9^*^ '"21
UITGAVE VAN HET ZEISTER HISTORISCH GENOOTSCHAP
f^^l-ii^:
Vv
♦  Griftesteijn: ridderhofstad of
hoerehofstede'!
♦  Drie erfpachten uit het Slot
-^^
-y-
^•i.
Ji-'C
fc-fT^
<
5^
♦  De tuinlieden en de kasteleins
op het Hof van de Nassaus in Zeist
♦  De aanleg van de Koelaan
jjsm
p
B EèBH
-Cfï!«B
Door R.P.M. Rhoen
-ocr page 2-
Willem Adriaan I van
Nassau-Odijk (circa
1632-1705),'the
Brother of the Marshall
d'Auverquerque by
Kneller'. Schilderij door
Sir Godfried Kneller,
circa 1685.
Inleiding
Hoofdzaak is monumentenzorg.
Hoofdstuk 1
Griftesteijn: ridderhofstad of
boerehofstede?
Hoofdstuk 2
Drie erfpachten uit het Slot.
Hoofdstuk 3
De tuinlieden en de kasteleins.
Hoofdstuk 4
De aanleg van de Koelaan.
Bulletin ter bevordering
van de kennis
van de geschiedenis van Zeist
ISSN 1383-2867
Seijst verschijnt 4 maal per jaar. Dit is een speciale
uitgave over Het Slot t.g.v. Gemeente Zeist 75
jaar Vrouwe van Zeist. Oktober 1999.
Drukwerk: Gregorius, Zeist.
Ontwerp/lay-out: Frédérik Ruys, Fréphitophe
REDACTIE SPECIALE UITGAVE
M. Wortmann, voorzitter. J. v.d. Dikkenberg,
eindredacteur. A. Bal, secretaris. R.EM. Rhoen,
gast'tedacteur. M. Roeder, trafFic &. control. N.
Vlak. H. Verbeek. R. van Weelderen.
F. Ruys,
vormgever.
REDACTIEADRES VOOR KOPIJ
Postadres: Poortstraat 75,3572 HE Utrecht
Telefoon/fax: 030 - 276 04 45
Internet: fréphitophe.com/zeisterhistorie
E-r7wil: seijst@frephitophe.com
POSTADRES VAN DE POLL-STICHTING
Aanmeldingen van nieuwe donateurs of
adreswijzigingen kunnen enkel schriftelijk worden
gemeld via Postbus 342, 3700 AH Zeist. Giro
384 03 83
*^^3i^^^M&^^
.-■■"■
-ocr page 3-
f'
INLEIDING, R.P.M. RHOEN
Hoofdzaük is monumentenzorg
kant, zei hij, wist hij dat de regering
zich tegen afbraak van het Slot zou
verzetten. Woorden die bij wijze van
spreken vandaag gezegd hadden
kunnen zijn, werden uitgesproken
door de andere tegenstemmer het
raadslid Balhuizen: "in den
tegenivoordigen tijd van bezuiniging en
het achterwege laten van alles wat niet
strikt noodzakelijk is [...] moeten de
materieek overwegingen het zwaarst
wegen."
Aan het feit dat de ge-
meente Zeist 75 jaar eigenaresse van
het Slot is, wordt aandacht geschon-
ken in dit extra bulletin van Seijst.
Er is al veel over het Slot geschre-
ven, maar door raadpleging van de
primaire bronnen krijgt men meer
inzicht op de bouwgeschiedenis van
het Slot en de aanleg van erbij
behorende tuinen en parken.
R.P.M. Rhoen
Gemeentearchivaris van Zeist
'Vrouwe van Zeist', zo mag de
gemeente Zeist zich sinds 1924
volgens Prof. Dr. W van Iterson
noemen. Op 11 september van dat
jaar besloot de gemeenteraad tot
aankoop van Slot Zeist, waaraan de
heerlijke titel van Zeist was verbon-
den. Ter verdediging van het voor-
stel van het college tot aankoop
sprak burgemeester Van Tuyll van
Serooskerken de historische woor-
den: "Hoofdzaak is monumentenzorg."
Anders dan men zou denken, was
de gemeenteraad niet unaniem van
mening dat de gemeente het Slot
moest kopei"!.
De raadsleden Van Nieuwenhuizen,
Van Hunnik en Balhuizen stemden
tegen het voorstel. Van Nieuwen-
huizen vroeg zich tijdens de raads-
vergadering af of het een ramp zou
zijn voor Zeist indien het gebouw
werd afgebroken. Aan de andere
-ocr page 4-
§&]
HOOFDSTUK I: GRIFTESTEIJN RIDDERHOFSTAD OF BOEREHOFSTEDE
Griftesteijn: ridderhofstad of hoere
In 1677 vroeg Willem Adriaan I
van Nassau-Odijk' aan de Sta
ten van Utrecht toestemming
om 'den vervallen en geruineerden
huyse van Zeyst'
op dezelfde plaats
of ergens anders te mogen herbou-
wen. Door het ontbreken van ge-
gevens en de veranderingen in het
landschap die de aanleg van het
Slotcomplex teweeg brachten, is
het onduidelijk waar het oude
Huis Zeist gestaan heeft.
In 1536 werd het 'Huys te Zeyst'
als ridderhofstad erkend. Na dat
jaar en vóór 1677 wordt het Huis
Zeist niet meer in de stukken ver-
meld. Omstreeks 1650 moet van
het Huis niet veel over zijn ge-
weest. Roelant Roghman heeft
meer dan 200 kasteeltekeningen
gemaakt; ook van ruïnes en van
resten van vroegere belangrijke
huizen. Roghman heeft ook in
Zeist gewerkt. Blikkenburg en
Kersbergen zijn door hem gete-
kend, maar zelfs geen ruïne van
het Huis Zeist wordt door hem
gegeven.
Op de kaart 'Ultraiectini
Domini Tabula'^ van de provincie
Utrecht uit circa 1675, slechts en-
kele jaren voor de aanleg van het
Slotcomplex, van de bekende
graveur Romein de Hooghe en uit-
gegeven door Nicolaes Visscher te
Amsterdam, worden in Zeist het
kasteel Blikkenburg en het kasteel
Kersbergen aangegeven. Tussen
deze beide kastelen staat op deze
kaart aan de Waterigeweg
Griftesteijn. Griftesteijn ligt, rich-
ting Bunnik gaande, aan de linker-
kant, aan de zuidkant van de Zeis-
ter Grift. In de huidige situatie te
zoeken in het zuidelijke gedeelte
van de landtong tussen de
Zinzendorflaan en de Hernhutter-
singel.
Aan de overkant van deze weg
stond tot 1933 een boerderij die de
naam Grififenstein droeg. Deze
boerderij lag tussen de Laan van
Cattenbroeck en de Cornelis
Schellingerlaan. Deze boerderij
wordt in 1776 voor het eerst ge-
noemd.
De Griffensteinse brug in de
Waterigeweg over de Zeister Grift
wordt in 1682 voor het eerst ver-
meld in verband met reparatie-
werkzaamheden.' De Waterigeweg
-ocr page 5-
®'
HOOFDSTUK I: CRIFTESTEIJN RIDDERHOFSTAD OF BOEREHOFSTEDE
hofstede 1
werd in 1745 de 'Griffesteynsche
gemeene wegh' genoemd."*
Behalve de twee genoemde kas-
telen en Griftesteijn wordt in de
omstreken van Zeist circa 1675
alleen de hofstede Kouwenhoven
afgebeeld. De hofstede De Brakel,
Huis Wulperhorst en de buiten-
plaats Rijnwijk zoekt men te ver-
geefs op deze kaart. Daaruit mag
worden geconcludeerd dat
Griftesteijn een zekere omvang en/
of allure heeft gehad.
Bernard de Roy heeft in op-
dracht van de Staten van Utrecht
in 1677 een kaart gemaakt van de
hoge heerlijkheid Zeist en Drie-
bergen. Voor het beschrijven van
de geschiedenis van Zeist en om
een beeld van de toenmalige situa-
'Ultraiectini Domini Tabula'. Kaart van de provincie Utrecht en van een gedeelte van
de provincie Noord-Holland (detail). Het noorden rechtsonder. Door Romein de
Hooghe, circa I 675.                                                   collectie het utrechts archief, TOPOCRAFISCHE atlas 43 VA 4087.
tie te hebben, wordt veelal terug-     bekend is dat in het Algemeen
gegrepen op deze kaart. Hiervoor
     Rijksarchief in Den Haag even-
gebruikt men het exemplaar dat
     eens een kaart van de hoge heer-
tot de collectie van het Rijks-
     lijkheid Zeist en Driebergen van
archief Utrecht behoort. Minder
     De Roy berust.''
ft.
-ocr page 6-
®i
HOOFDSTUK I: GRIFTESTEIJN RIDDERHOFSTAD OF BOEREHOFSTEDE
Beide kaarten zyn vreemd ge-
noeg niet identiek, terwijl zij voor
hetzelfcle doel gemaakt zijn. Dat
blijkt ook uit de titels. De kaart uit
Utrecht heeft als opschrift 'Caerte
van de Hooge, Lage ende
Middelbaere Jurisdictie van Seijst
ende Driebergen"^ en de kaart in
Den Haag draagt de titel 'Caerte
van de Limietscheydinge van
Seijst en Driebergen'^ Op beide
kaarten heeft De Roy vermeld dat
de situatie van 1677 wordt weer-
gegeven.
Het ligt niet in het bestek van
dit artikel om alle verschillen tus-
sen deze kaarten te bespreken. Be-
langrijk is echter dat de weergave
van het Slotterrein op het exem-
plaar van het ARA, overeenstemt
met de kaart van R. de Hooghe.
Op de kaart van het ARA heeft
De Roy op dezelfcie plaats als De
Hooghe Grifsteijn ingetekend. Al-
leen de schrijfwijze verschilt; De
Roy schrijft Grifsteijn en De
Hooghe Griftesteijn.
Een ander belangrijk verschil
:i5 v*/
'Caerte van den Hooge, Lage ende
Middelbaere Jurisdictie van Seijst
ende Driebergen' (detail), door
Bernard de Roij, 1677.
COLLECTIE HET UTRECHTS ARCHIEF,
TOPOGRAFISCHE ATLAS Z06 I VA 1007.
'Caerte van de Limietscheydinge
van Seijst en Driebergen' (detail)
door Bernard de Roij, 1677.
COLLECTIE ALGEMEEN RIJKSARCHIEF, DEN HAAG,
INVCODE VTH. INVNR, 3031
-ocr page 7-
m
W'
HOOFDSTUK I: GRIFTESTEIJN RIDDERHOFSTAD OF BOEREHOFSTEDE
tussen de beide kaarten van De
Roy is de loop van de Grift, op
beide kaarten 'Seijster Vaert' ge-
noemd. Dit riviertje liep oorspron-
kelijk vanaf de Waterigeweg tot de
Bunzinglaan (in 1699 'Rijnwijxce
dijckje' genoemd).*^ Het laatste
deel wordt ook wel Blikkenburger-
vaart genoemd. Na het passeren
van de Waterigeweg buigt de Grift
op de kaart van het ARA af in
oostelijke richting, om na een aan-
tal meters in zuidoostelijke rich-
ting te gaan lopen. Het heeft er de
schijn van dat bij het graven van
de Grift, men om Griftesteijn, of-
wel Grifsteijn, heen is gegaan.
Dat op de kaart van het ARA de
loop van de Grift juist is weergege-
ven, wordt bevestigd door een
kaart van J. Ruysch uit circa 1640.'
Op deze kaart van twee wegen van
de stad Utrecht naar het huis van
de drost in Amerongen aan de
Lekdijk, staat de Grift aangeduid
als 'De nieuwe vaert naar Seijst'.
De loop van het riviertje tussen de
Kaart van twee wegen van de stad Utrecht naar het huis van
de drost van Amerongen aan de Lekdijk (detail), door J.
Ruysch, circa 1640.          COLLECTIE HET UTRECHTS ARCHIEF, TOPOGRAFISCHE ATLAS ^08 VA 1008
Jl^^n^ %^
oude Huis Zeist. In tegenstelling
tot Blikkenburg en Kersbergen is
bij Griftesteijn / Grifsteijn geen
toren afgebeeld, waarmee een kas-
teel wordt aangegeven. Aan de an-
dere kant kan met de term stein
een kasteel bedoeld worden.
De Zeister Grift werd tussen
1638 en 1642 gegraven. Hoe de
naam Griftesteijn ofwel Grifsteijn
dan tot stand is gekomen, laat zich
makkelijk raden. Omdat de Grift
nog niet zo lang geleden gegraven
was, betekent dat het een vrij re-
cent gegeven naam was. Het is niet
Waterigeweg en de Bunzinglaan is
op beide kaarten hetzelfde.
Op de Utrechtse kaart maakt de
Grift bij de Waterigeweg een
haakse bocht in zuidwestelijke
richting om kort daarna in ooste-
lijke richting af te buigen en in een
rechte lijn tot de Blikkenburger-
laan te gaan lopen en vandaar uit
tot aan de Bunzinglaan. Op de
kaart van het ARA komt trou-
wens de Blikkenburgerlaan niet
voor.
De vraag is nu of Griftesteijn
een boerenhofstede was of het
-ocr page 8-
HOOFDSTUK I: GRIFTESTEIJN RIDDERHOFSTAD OF BOEREHOFSTEDE
HEI SLOT ZEIST
uit te sluiten dat aan de boerderij
van het vervallen Huis Zeist in
het midden van 17" eeuw de naam
Griftesteijn is gegeven.
R.RM. Rhoen
NOTEN
I In de tegenwoordige literatuur wordt hij
Willem Adriaan geroemd, maar in de stukken
uit de I 7e eeuw komt hij voor als Willem van
Nassau. Zijn volledige titel luidde: Rijksgraaf
(sinds 1679) van Nassau, heer van Odijk,
Kortgene (sinds 1670), Zeist en Driebergen
(sinds 1677). 2 Rijksarchief Utrecht (RAU),
topografische atlas 43 (VA 4087). 3 Archief der
gemeente Zeist. 1599-1905, invnr. 37, f 89 v;
Gemeentearchief Zeist (GAZ). 4 Archief van het
Huis Zeist. 1677-1953, inv.nr. 18; GAZ. 5 H.
Emmer noemt in zijn artikel 'De kartografie van
Zeist', Bulletin van de Van Poll-Stichting. Nr. 3
(1985) p. 41-54, de kaart van De Hooghe uit
circa 1675 niet en kende ook niet de kaart van
De Roij, die in het ARA berust. 6 RAU,
topografische atlas 206-1 (VA 1007). 7 Alge-
meen Rijksarchief, Den Haag, WH 3031. 8
Archief van het Huis Zeist, 1677-1953, inv.nr.
10: GAZ. 9 RAU, topografische atlas 208 (VA
1008).          - ^ .
e
K 6'*'^', ,>" ^■"''' " -
^•Ho.,.i.<;r, 7"*t ■"',■ '"'
...f "*-
<",
?.<?-, ,
"•'T
th - :
•-f---Ut
,^7             - ^             " '
Deze en volgende
pagina's: posten uit
de rekening van de
kerl< te Zeist over
de jaren 1675-1678.
.rfrt'Hvef*'"''
H-'fif
-ocr page 9-
®
HOOFDSTUK 2: DRIE ERFPACHTEN UIT HET SLOT
^f
Drie erfpachten uit het Slot
'M'
D
e kerk van Zeist bezat een
stuk grond aan de
pachter van die kade. De pacht-
som voor beide kades bedroeg het-
zelfde bedrag, namelijk 7 stuivers
en 8 duiten. Aan pacht voor het
hofstedeke moest een florijn wor-
den betaald.^
Van Eekeren en Kuijper schen-
ken in hun boek 'De Oude Kerk te
Zeist' geen aandacht aan deze ei-
gendoiTimen van de kerk, behalve
in deel 1, p. 29, waar de kade aan
de Waterigeweg terloops wordt ge-
noemd.
Uit de rekening over 1680 blijkt
dat Willem Adriaan I van Nassau-
Waterigeweg. Volgens de
rekening van de kerk over de jaren
1675-1678 was deze grond, een
kade, verpacht aan Adriaen Jansz.
Heijcop; de vroegere pachter was
Cornelis Jansz. Deze komt ook
voor met de familienaam Ver-
kroost.' In dezelfde rekening komt
een post voor in verband met de
pacht van een kleine hofstede
door Arien Jansz., schipper, dat
door hem bewoond werd. Dit
hofstedeke werd voorheen gepacht
door de weduwe van Jan
Lambertsz. In de rekening over
1679 is de situatie voor beide per-
celen nog onveranderd. In de jaren
1675-1678 pachtte Jan Gerritsz.
ook een kade. In 1679 was Johan
Wingelaar, schout van Zeist, de
^,.4i*«#*
'j--'i,.^irtv>|-y"« >^ l ' |>i.> < »'*«jy              ,•
C^('
tvJi
L('
8 (fpVl*H
iM^yfy &T|'*^ U^iv^h^ 44^t ^M\\}^V- i*xA ëw^
r^
,*-rjj:i|i |>éi.f-sJ/i'a.lt iS-etnM.
O
'ï^
-ocr page 10-
HOOFDSTUK 2: DRIE ERFPACHTEN UIT HET SLOT
€lü
Vttt/>4T^ <rtfx~i^ kf)Mf^^'f^
^-■ï^
^d^/iS/JtiS ^if JAAhla /=^Uh
/
i__u>
Odijk deze gronden in gebruik
heeft.'' Daarna wordt jarenlang
vermeld dat twee percelen vroeger
kades geweest waren en dat op het
andere perceel een huis gestaan
had. Tot 1923 heeft de eigenaar
van het Slot aan de kerk voor deze
drie erfpachten betaald. Tot 1800
betaalde hij voor een kade nog
steeds 7 stuivers en 8 penningen
en voor het hofstedeke 1 gulden.
Sinds 1846 betaalde hij één bedrag,
namelijk 1.75 gulden.^
Daaruit valt op te maken dat
deze percelen (pas) vanaf 1680 in
handen van één eigenaar zijn.
Deze conclusie is belangrijk voor
het navolgende.
De Grift werd tussen 1638 en
1642 gegraven. In 1639 gaven Ge-
deputeerde Staten toestemming
voor het graven van een verbin-
ding tussen de nieuwe grift en het
dorp.*^ Deze aftakking kwam langs
de Waterigeweg te lopen. Bij de
aanleg van het Slot is deze water-
loop opgenomen in de grachten-
gordel waarmee de buitenplaats
werd omgeven. Tegenwoordig
wordt dit water de Schipperssloot
genoemd.
Van één kade wordt expliciet
aangegeven dat ze aan de
Waterigeweg lag. De andere kade
moet naar alle waarschijnlijkheid
hier ook gezocht worden.
Uit de 'Inventaris van de ten
platten lande en in de kleine ste-
den van de provincie Utrecht aan-
wezige pastoriën en vicariën, met
de daartoe behorende goederen'
uit 1580-1582 komt onder
'Incomen van de goederen toebe-
horende die kercke tot Zeyst' voor:
'Die dochter van de zal- Weduwe Anna
Lambertsz- S. PetroneUen hoffsteecken
om Godts wille, leggende aen den Wa-
terige wech'J
Van dit hofstedeke
wordt verder nooit meer melding
gemaakt. Nu het hofstedeke, waar-
van in de rekening over de jaren
1675-1678 wordt gemeld dat het
voorheen gepacht werd door de
weduwe van Jan Lambertsz., gelo-
-ocr page 11-
&'
HOOFDSTUK 2: DRIE ERFPACHTEN UIT HET SLOT
gen hebben aan het stuk tussen
het punt daar waar de Grift de
Waterigeweg snijdt en de
Zinzendorflaan. De loop van de
Grift op deze plek was tot midden
jaren zeventig van de 18" eeuw
anders, waardoor er te weinig
ruimte overbleef voor een
hofstedeke. Voor kades lag deze
plek te ververwijderd van het dorp.
Waarschijnlijker is het dat de
erfpacht van de drie stukken
grond in 1818 nog slechts een
archaïsch relict was, dat alleen nog
in de rekening van de kerk be-
stond. In de veilingcatalogus uit
1818 wordt immers louter gespro-
ken over: 'Een Erfpacht ten behoeve
van de Kerk der Hervormde Ge-
meente te Zeijst','^
terwijl in de reke-
ning van de kerk over 1800 geno-
teerd staat: a.'een streepje lands voor
een Cade',
b. ' in Plaatze van Arien
Jansen'
, en c. 'in Plaatze van den
overleeden Schout Wingelaar'.^°
In
1680 luidden deze posten nog: a.
'Adriaen Jansz- Heijcop, in plaets van
^'
^)..
../^'
'I7f £?;.:
,%|3!*>^ -ll^^iV^f^,fi;-^
kaliseerd is aan de Waterigeweg en
het niet aannemelijk is dat de kerk
twee hofstedekens aan de
Waterigeweg in eigendom bezat, is
dit hofstedeke te identificeren als
het S. Petronella-hofstedeke. Dat
bevestigt dan weer dat het
hofstedeke dat door de schipper
Arien Jansz. in 1675 bewoond
werd, aan de Waterigeweg lag.
De Evangelische Broeder-
gemeente kocht in 1818 van de
gebroeders Jacob en Cornelis
Renatus van Laer, broers van de in
1816 overleden gerechtsheer van
Zeist Johannes van Laer, vier per-
celen land.^ Tot deze koop behoor-
den onder andere gronden gelegen
tussen de Schipperssloot, de Lage-
weg, de Karpervijver en de
Zinzendorflaan. Indien de kades
aan dit gedeelte van de Waterige-
weg hebben gelegen, had de erf-
pacht in 1819 op de Evangelische
Broedergemeente
         overgegaan
moeten zijn. Dit is echter niet het
geval.
Hooguit kunnen de vroegere ei-
gendommen van de kerk nog gele-
I
-ocr page 12-
m
HOOFDSTUK 2: DRIE ERFPACHTEN UIT HET SLOT
Comelis Jansz- zaliger, placht in pacht
te hebben een kade gelegen aen de
Waterigeweg [■■■] 't welck nu aengaet
den Hoogh Gebooren Vrijheer van
Seijst', h.
'Arien Jansz-, schipper, in
plaets van de weduwe van Jan
Lambertsz- Zaliger, placht in pacht te
hebben een hoffstedeken, waer op hij
was woonende [...] 't welck nu raeckt
ofte aengaet den voergenoemden Heer
van Seijst',
en c. 'Den Rendant placht
in pacht te hebben een kade [...] dat
nu mede aengaet den heren Vrijheer
van Seijst'.
De Waterigeweg is altijd al een
vrij rechte weg geweest, maar niet
helemaal. In een akte uit 1682
wordt vermeld dat Nicolaa van
Baaxen, douairière van Coenraad
Borre van Amerongen een
strookje grond aan de Waterigeweg
vlakbij het dorp, in eigendom
overdroeg aan Willem Adriaan I
van Nassau'Odijk." In de akte
staat verder te lezen: 'waer mede de
wegh nu al gericht en verbreed is'.
Verschillende auteurs zijn van
mening dat in 1677 begonnen
werd met de bouw van het Sk)t. Zij
hebben blijkbaar nooit onderzoek
gedaan wat betreft de vraag wan-
neer Willem Adriaan I van
NassaU'Odijk over de gekochte
gronden kon beschikken.
De overdracht van de benodigde
gronden had immers pas plaats op
11 november 1679 (Kokkerts-
hoeve) en op 22 maart 1681
(pastorieland). De gronden zullen
waarschijnlijk verpacht geweest
zijn en de pachttermijnen, van
meestal zes jaar, moesten eerst ver-
streken zijn. De grond van de kerk
gelegen aan de Waterigeweg, zoals
hiervoor is aangetoond, was ook
pas sinds 1680 verpacht aan
Willem Adriaan I van Nassau-
Odijk.
De eerste vermelding over het
Slot dateert uit oktober 1682,
wanneer Sommelsdijk het Slot be-
zoekt.
Men gaat er vanuit dat in 1678
met de bouw van de zijvleugels
begorinen werd. Zou 1681 als
beginjaar ook mogelijk zijn?
R.RM. Rhoen
NOTEN
I HJ. van Eekeren. De Oude Kerk te Zeist, deel 4.
p. 374-375. Zeist 1978. 2 Archief van de
Hervormde Gemeente van Zeist, 1675-1964.
inv.nr Bil; Gemeentearchief Zeist (GAZ). 4.
Archief van de Hervormde Gemeente van Zeist,
I 675-1 964. invnr. Bil; GAZ. 5 De rekeningen
van 180! tot en met 1845 ontbreken. 6
Bronnen voor de geschiedenis uan Zeist, deel lil,
1601-1651, p. 207. Rotterdam 1996. 7 Bron-
nen uoor de geschiedenis uan Zeist, deel II, p.
171, Assen 1967. 8 Archief van het Huis Zeist.
1677-1953. inv.nr. 40: GAZ. 9 Archief van het
Huis Zeist, 1677-1953, inv.nr. 38: GAZ. 10
Archief van de Hervormde Gemeente van Zeist.
1675-1964, inv.nr. B 16: GAZ. II Archief van
het Huis Zeist, I 677-1 953, invnr. 5; GAZ.
-ocr page 13-
@
,HOQFDSTyi< 3: DE TUINLIEE)EN EN DE KASTELEINS OP HET HOF VAN DE NASSAUS IN ZEIST
'1- ", . I
}
De tuinlieden en de kasteleins,..
Een tuinman. Anoniem.
Ceaquarelleerde telce-
ning, achttiende eeuw.
ARCHiEF VAN DE FAMILIt VAN DtR MERSCH,
(1365) 1538 1957 INV NR I22H,
GEMEENTEARCHIEF ZEIST
De series prenten van
Daniël Stoopendaal en de
tekeningen van Johannes
de Bosch uit de eerste helft van de
18"' eeuw laten zien hoe prachtig
de tuinen en het park van het Slot
van de Nassaus in Zeist er uit za-
gen. Bouwheer was Willem
Adriaan I Rijksgraaf (sinds 1679)
van Nassau, heer van Odijk, Kort-
gene (sinds 1670), Zeist en Drie-
bergen (sinds 1677). Wij kennen
hem nu als Willem Adriaan I van
Nassau-Odijk, maar in de stukken
uit de 17" eeuw komt hij voor als
Willem van Nassau.
De tuinaanleg in Frans
classicistische stijl is waarschijnlijk
van Daniël Marot. Zijn naam is
hierdoor verbonden met Zeist.
Een andere naam die met de bouw
-ocr page 14-
HOOFDSTUK 3; DE TUINLIEDEN EN DE KASTELEINS OP HET HOF VAN DE NASSAUS IN ZEIST
...Op het Hof van de Nassaus in Zeist
vest kwam in 1680 met zijn vrouw
Jannitje Aalst, zij komt ook voor
als Jannetje Aalten,' in Zeist als
'hovenier van Zijne Excellentie'.'* Op
28 september 1680 werden zij bei-
den aangenomen als lidmaat van
de hervormde gemeente van
Zeist.^ Ook in het lidmaten-
register van 1680 en 1681 komt
zijn vrouw voor als Aalten. Het
echtpaar is met attestatie van 4
september 1688 naar Doorn ver-
trokken.'' Van de afgifte door de
kerkeraad van een bewijs van lid-
maatschap in verband met verhui-
zing ('attestatie') werd een aante-
kening geplaatst in het lidmaten-
register.
In Zeist werd in 1680 hun zoon-
tje Jacob gedoopt en in 1683 hun
dochtertje Aaltje. Hun dochter
Adriana trouwde hier in 1702 met
Pieter Boorganck. Zijn zoon
Maurits, die de functie van kaste-
van het Slot verbonden is, is die
van Jacob Roman. Ook de naam
van de beeldhouwer Albert
Xavery, maker van de beelden-
groep 'Europa en Afrika' aan de
slotvijver, mag genoemd worden.
De namen van de tuinlieden die
op het Slot gewerkt hebben, zijn
daarentegen in vergetelheid ge-
raakt. Door hun vakmanschap en
toewijding hebben zij meer dan
een eeuw het werk van Marot in
stand gehouden. Door archief-
onderzoek zijn van de meeste van
hen de namen achterhaald.
De naam van de ons eerst be-
kende tuinman die op het Slot
werkte, is Adriaan van Overvest.
Als zijn voornaam wordt ook op-
gegeven Arien.' Het Slot werd in
de eerste jaren zowel'/iet Hof', als ' 't
huijs van den heer van Odijck' als wel
'/iet Huijs te Zeijst' genoemd.^ Over-
lein op het Slot bekleedde, stelde
zich in 1720 borg voor de kinde-
ren uit het huwelijk van Adriana
Overvest, die in Sluis woonde.' De
familie was vermoedelijk afkomstig
uit Zeeland.
Hij werd in 1684 tot diaken van
de hervormde gemeente benoemd.
De volgende tuinman wiens
naam bekend is, is Pieter Andries
van Koppenhagen, ook wel alleen
Pieter Andries genoemd. Hij was
gehuwd
          met          Catharina
Cornelissen.'' Hij komt voor het
eerst voor in het register van de
dorpslasten over 1685, maar met
de aantekening: 'heeft oock alsdoen
'T Huys tot Seyst van Achteren'. Achter-
zijde van het Slot met broderieperken en
fonteinen. Kopergravure door C. Specht,
1699.
COLLECTIi; ZEISTFR HISTORISCH GENOOTSCHAP VAN DE POLL-STICHTING.
1'RENTEWKABINET INV.NR, P3.7-1/2; FOTO COLLECTIE GEMEENTEARCHIEF ZEIST,
-ocr page 15-
I
HOOFDSTiJ„K 3: DE TyjNJJ.EDitliN ^E^KASXELEINS OMHET HOF VAN DE NASSAUS IN ZEIST
[T iivxs iot sur^'r v^N vIchtetie
%/
-ocr page 16-
ii
■H^giDJIUK 3: PI TUINLIEDEN EN DE KASTELEINS OP HET HOF VAN DE NASSAUS IN ZEIST
noch niet gewoont'.'^ Op 4 februari
1690 zijn zij naar Baambrugge ver-
trokken.'°
Zijn opvolger was Daniël de
Keijser Hij trouwde in 1690 in
Utrecht met Mechteld de Wit.
Deze naam wordt ook geschreven
als With. Hij was toen weduwnaar
van Catarijntjen van Benschop.
Hij kwam op 18 april 1690 met
attestatie uit Werkhoven. Uit zijn
tweede huwelijk werden geboren:
Catharina (gedoopt 1691),
Gijsberta (gedoopt 1694),
Lodewijk (gedoopt 1699) enjohan
(gedoopt 1702)." Op 11 april
1705 zijn zij naar Lille vertrok-
ken.'^
In 1690 wordt hij in het
lidmatenregister 'thuijnman op het
Huijs te Zeijst'
genoemd en in het
doopregister staat hij in 1694 als
'casteleijn en tuynman' '^. Vanaf
1697 wordt bij zijn naam in het
register van de dorpslasten in
plaats van 'tuijnier' 'commis' (be-
diende) vermeld.^''
In de hervormde gemeente was
hij van 1693 tot 1695 diaken en
van eind 1699 tot 1702 ouderling.
Zijn naam komt voor in de reke-
ning van de kerk in een post voor
levering van klein bier in juni
1699 voor de leidekkers, die aan de
kerk bezig waren.'' Klein bier, ook
scharrebier of dun bier genoemd,
was een biersoort van minder kwa-
liteit en had een alcohol-
percentage van enkele procenten.
Het was in de zestiende en zeven-
tiende eeuw de drank voor de ge-
wone man en werd ook geschon-
ken aan arbeiders op hun werk.
Dit bier is mogelijk op het Slot
gebrouwen, want men beschikte er
over een brouwketel.'^ In een
huisbrouwerij zoals die van het
Slot, werd vooral bier voor eigen
consumptie gebrouwen.
De tuinmansknecht Peter Jansz.
de Lange woonde van 1696, al-
thans in dat jaar werd hij aangeno-
men als kerkelijk lidmaat, tot eind
1699 in Zeist. ,
                  . -
'Zeijst 175 r. lëkening van een tuinman
die bezig is in de Siottuin, door Johannes
de Bosch, 1751.
COLLECTIE ZEISTER HISTORISCH GENOOTSCHAP VAN DE POLL-STICHTING.
PRENTENKABINET INV.NR, P3.7-I/I6; FOTO COLLECTIE GEMEENTEARCHIEF ZEIST
-ocr page 17-
m
HOOFDSTUK 3: DE TUINLIEDEN EN DE KASTELEINS OP HET HOF VflN DE NASSAUS IN ZEIST.
■JIFI ■
maar hij werd in dat jaar aangeno-
men als lidmaat van de kerk, tot
1704. Hij vertrok eveneens naar
Zeeland."^ Het is niet zeker dat
beide personen in dienst van de
Slotheer waren, maar het is niet
uit te sluiten. Er bestond door de
positie die Willem Adriaan I van
Nassau-Odijk in Zeeland vervulde,
een relatie met deze provincie. Zo
werd in 1699 het dak van de kerk
hersteld door Abraham Lieven-
sen, 'de Leijdecker in Zeelandt'."
Vanaf 1709 woonde ene Jan
Lucass. van der Horst in Zeist.^°
Hij was tuinman van beroep. Of
hij in dienst van de Slotheer was,
is niet te achterhalen. In 1718 is
hij vertrokken.
Cornelis Gravelaer is de vol-
gende tuinman, wiens naam be-
kend is. In 1710 wordt hij in het
register van de dorpslasten'tui/'nier
van de Heer van Zeijst' genoemd. In
1709 stond hij hierin vermeld als
tuinman.^' Dus zonder de toevoe-
ging van 'van de Heer van Zeijst' of
'op het Huijs te Zeijst'. Of hij in 1705
al in Zeist woonde, is niet na te
gaan. Hij trouwde alhier in 1707
met Ariaentje Attedorst." Later
wordt zij Ariaentje Attevoort ge-
noemd en de voornaam wijzigt in
Adriana. In 1716 wordt speciaal bij
haar naam in het kerkelijk
lidmatenregister vermeld: 'vrou
vanden tuijnmarï.
Kinderen uit dit huwelijk: Maria
(gedoopt 1708), Agatha (gedoopt
1713), Helena (gedoopt 1715),
Jannigje (1718) en Adriana
(1721)."
Hij werd op 2 maart 1730 in de
kerk begraven.^'* Zijn weduwe is in
1740 naar elders vertrokken.^^ Dit
echtpaar heeft in een huisje in de
1" Dorpsstraat gewoond, dat eigen-
dom van de Slotheer was.^''
Van 1701 tot 1704 woonde een
zekere Ariaantjen Attevoet op het
Slot. Zij vertrok in dat jaar naar
Den Haag." Zij was mogelijk een
schoonzuster van Maurits Over-
vest, de toenmalige kastelein, want
Hij vertrok van hieruit naar
Zeeland.'^ Willem Hermensz.
Hoeseman, ook een tuinmans-
knecht, verbleef hier ter plaatse
van 1699, misschien wel eerder
-ocr page 18-
(«:,
HOOFDSTUK 3: DE TUINLIEDEN EN DE KASTELEINS OP HET HOF VAN DE NASSAUS IN ZEIST
zijn vrouw Maria was ook een
Attevoet; later wordt zij Attevoort
genoemd. Dat zou betekenen dat
Maurits Overvest zijn zwager aan
een baan op het Slot geholpen
heeft.
De naam van de volgende tuin-
man die bekend is, is Justus
Hendrik Pijpen Hij was afkomstig
uit NassaU'Dillenburg. Hij
trouwde in Zeist in 1733 met
Maria Meijers uit Twello.^^ In het
huwelijksregister wordt hij Joost
Hendrik genoemd en in het doop-
register, net als in het notulenboek
van de kerkeraad in 1732 en in het
lidmatenregister van de kerk van
1734, Justus Henricus Peijper. In
1739 wordt hij in het doopregister
opgegeven als Julius. Later vindt
men hem in de stukken ook alleen
met zijn tweede voornaam ver-
meld. Zijn achternaam werd ook
geschreven als 'Phijffer' en als
'Pheijffer'. Dit echtpaar had zes
kinderen: Anna Juliana (gedoopt
1734), Johannes (gedoopt 1734),
geen tweeling met de voorgaande,
Petrus (gedoopt 1736), Jacob (ge-
doopt 1737), Jan Hendrik (ge-
doopt 1739) en Gerritje (gedoopt
1740).^'-* Zij wordt ook Gerdina en
Gerherdina genoemd.
Bij zijn benoeming tot diaken
van de hervormde gemeente in
1732 wordt hij 'tuynman van den
Heer van Zeyst'
genoemd. Een jaar
later bij zijn huwelijk wordt hij als
ïuynman op Het Huys van Zeijst'
aangeduid. In 1734 staat hij in het
doopregister en in het lidmaten-
register met zijn dubbel functie,
namelijk die van: 'castelein en
tuynman op 't Huys te Zeijst'.
Het voorgaande lidmaten-
register dateert uit 1726. Het is
aan te nemen dat hij Gravelaar in
1730 is opgevolgd. In 1754 ver-
trok het gezin naar Breukelen. Op
zijn verzoek had het gerecht van
Zeist hem op 10 oktober 1753 een
akte van indemniteit verstrekt.^"
Mocht hij tot armoede vervallen.
dan zou het gerecht van Zeist de
kosten van onderstand dragen.
Behalve tot diaken werd hij tussen
1739 en 1767 zeven keer tot
ouderling van de hervormde ge-
meente benoemd.
Hij is in 1769 overleden en werd
begraven in de kerk van Zeist op
20 januari. In 1742 hadden zij een
huis in de 1" Dorpsstraat gekocht,
dat zij ook bewoonden.^' Na zijn
dood verkochten zijn erfgenamen
in 1773 het huis aan de eigenaar
van het Slot.^^ Zij overleed in
1777 en werd op 10 april in de
kerk begraven.^^
Te weerszijden van de oprijlaan
van het Slot lagen twee weideii ter
grootte van lYz morgen. Pijper
pachtte deze weiden met twee
morgen bouwland gelegen tussen
de Dorpsstraat en de Hogeweg, in
1742 van de eigenaar van het Slot.
Op elke weide stond een duiven-
toren. Behalve een geldsom moest
hij elk jaar als pacht ook veertig
koppels duiven leveren aan de ei-
-ocr page 19-
m
HOOFDSTUK 3: DE TUINLIEDEN EN DE KASTELEINS OP HET HOF VAN DE NASSAUS IN ZEIST
HET SLOT ZE1<
hun zoontje Willem gedoopt.^^ Zij
zijn in 1746 of kort daarna naar
Bergen vertrokken.'' De laatste
Nassau die eigenaar van het Slot
was, had in Bergen een grote
buitenplaats. Uit zijn vertrek naar
Bergen mag afgeleid worden dat hij
daar ook in zijn dienst is getreden.
In Zeist hebben zij in een huisje
van de Slotheer in de 1" Dorps-
straat gewoond.**"
Behalve tuinman was Pijper ook
kastelein oftewel slotvoogd. Zijn
voorgangers als kastelein waren in
ieder geval Daniël de Keijser, Wil-
helmus Heerma en Maurits Over-
vest.
De kastelein woonde op het
Slot. In het kohier van het haard-
stedegeld uit 1715 komt de naam
van de kastelein niet voor. Wel
wordt het Slot vermeld.'*'
Daniël de Keijser komt slechts
een keer voor als kastelein en dat
is bij de doop van zijn dochtertje
Gijsberta in 1694.
genaan Opvallend is de voor-
waarde dat hij de duiven goed
moest voeren.'''
Uit het feit dat hij in 1742 een
huis kocht en land pachtte en dat
hij vanaf 1742 de heffing op het
gemaal en andere belastingen
moest betalen^', mag worden afge-
leid dat hij geen tuinman op het
Slot meer was.
Het hovenieren zat schijnbaar
in het bloed. Zijn kleinzoon Justus
Henricus Pijper (gedoopt 1765-
1841) was tuinbaas op de buiten-
plaats Schaerweijde aan de
Utrechtseweg.
Hij is de oudgrootvader van de
componist Willem EJ. Pijper (Zeist
1894-Leidschendam 1947).
De nieuwe tuinman werd in
1742 Joost Vink. Hij komt ook
voor met de voornaam Sjoerd^*" ""
^^, ook geschreven als Sjourt. Hij
was getrouwd met Johanna Kleijn.
Zij kwamen met attestatie van
Geervliet. Op 1 januari 1745 werd
Wilhelmus Heerma was gehuwd
met Jacoba Kotet. Uit dit huwelijk
werden in Zeist vier kinderen ge-
boren: Elizabeth (gedoopt 1696),
Amelia (1697), Gosline (gedoopt
1699) en Lowijse (gedoopt 1699),
tweeling met de voorgaande.'*^ Zij
woonden in ieder geval vanaf 1695
in Zeist, want zijn vrouw werd aan-
genomen als lidmaat van de kerk
op 27 december 1695 met
attestatie uit Den Haag. Beiden
zijn op 24 april 1700 vertrokken
naar Sluis in Zeeuws-Vlaande-
ren.'*^
In 1699 werd in Zeist het voor-
genomen huwelijk van Steven
Kotet en Johanna Cock afgeroe-
pen. Het bruidspaar woonde in
Den Haag 'ten huyse van sijn excell.
De Heer van Odijk'.
De bruidegom
was naar alle waarschijnlijkheid
een broer van de vrouw van Wil-
helmus Heerma.'*'*
Kapitein Maurits Overvest heeft
de functie van kastelein van 1700
I
-ocr page 20-
HOOFDSTUK 3: DE TUINLIEDEN EN DE KASTELEINS OP HET HOF VAN DE NASSAUS IN ZEIST
tot 1728 bekleed. Maurits Over-
vest en Maria Attevoort zijn in
1700 in Zeist in het huwelijk ge-
treden.'*' Zij komt ook voor als
Attevoet. Zij was afkomstig uit
Den Haag.'"' Uit dit huwelijk wer-
den drie kinderen geboren:
Maurits (gedoopt 1700), Adrianus
(gedoopt 1703) en Amelia (ge-
doopt 1705).'*'' De twee laatst ge-
noemde kinderen zijn kort na de
geboorte overleden.
Overvest vervulde in het kerke-
lijk leven de functie van diaken
(benoemd in 1701), van ouderling
(benoemd in 1706 en 1711) en
van kerkmeester (van 1715 tot
1728). In het burgerlijk leven be-
kleedde hij van 1718 tot 1728 het
ambt van schepen. Zijn opvolger
heeft niet zo een dergelijke promi-
nente rol vervuld in het plaatse-
lijke openbare leven. Hij werd op
16 augustus 1728 in de kerk van
Zeist begraven en zijn weduwe op
8meil733.^«
Lodewijk Adriaan van Nassau
kende haar in zijn testament dat
opgemaakt werd op 8 augustus
1730 een jaargeld van honderd
gulden toe."*'
Zijn zoon Maurits was notaris in
Utrecht. Lodewijk Adriaan van
Nassau maakte gebruik van de
diensten van deze notaris. Zo liet
hij door hem zijn testament opma-
ken en de verkoopakte van 1745.
Zeventig jaar nadat zij zich in
Zeist hadden gevestigd, vertrok-
ken de Nassaus weer. Willem
Adriaan II graaf van Nassau, heer
van Driebergen en Zeist, vrijheer
van Bergen, verkocht in 1745 de
hoge heerlijkheid Zeist en Drie-
bergen met het Slot en andere
bezittingen en in 1746 nog de
ridderhofstad Blikkenburg. Hij
woonde net als zijn vader Lodewijk
Adriaan graaf van Nassau, heer
van Odijk, Zeist, Blikkenburg en
Kortgene, meestentijds op het Hof
te Bergen.
R.P.M. Rhoen
NOTEN
I. Doopregister van de Hervormde Gemeente
Zeist, invnrs. 512 en 513: Rijksarchief Utrecht
(RAU), 2 Archief van de Hervormde Gemeente
van Zeist. 1675-1964. invnr. A I. f 242. 243
en 245; Gemeentearchief Zeist (GAZ). 3 Doop-
register van de Hervormde Gemeente Zeist,
invnrs. 512 en 513: RAU. 4 H.J. van Eel<eren.
De Oude Kerk te Zeist, deel 4. p. 384-385. Zeist
1978. 5 Verzameling doop-, huv/elijks-. (lidma-
ten-) en begraafregisters van kerken in de
provincie Utrecht. 1579-18! I. invnr. 512:
RAU. 6 Archief van de Hervormde Gemeente
van Zeist, 1675-1 964. invnr. A I. f 237: GAZ.
7 Archief van het gerecht Zeist, invnr. 2418, f
13: RAU. 8 Archief van de Hervormde Ge-
meente van Zeist. 1675-1964. invnr. A I. f
242: GAZ. Archief van de Hervormde Gemeente
van Zeist, 1675-1964, invnr. A 20: GAZ.. 9
Archief der gemeente Zeist, 1599-1905. inv
37. f I 18 V en 152 v.: GAZ. 10 Archief van de
Hervormde Gemeente van Zeist, 1675-1964,
invnr A I, f 242 en 243; GAZ. II Doop-
register van de Hervormde Gemeente Zeist,
invnr. 513; RAU. 12 Archief van de Her-
vormde Gemeente van Zeist, 1675-1964. invnr.
A I, f 245; GAZ. 13 Doopregister van de
-ocr page 21-
1 ..
HOOFDSTUK 3: DE TUINLIEDEN EN DE KASTELEINS OP HET HOF VAN DE NASSAUS IN ZEIST
Hervormde Gemeente Zeist, invnr 513: RAU.
14 Archief der gemeente Zeist. 1599-1905.
invnr 37. f 163 en 294: GAZ. 15 Archief van
de Hervormde Gemeente van Zeist. I 675-1964.
invnr B II: GAZ. 16 Archief der gemeente
Zeist, 1599-1905. invnr 21; GAZ. Archief van
de Hervormde Gemeente van Zeist. 1675-1964.
invnr A 20: GAZ. 17 Archief van de Her-
vormde Gemeente van Zeist. 1675-1964, invnr
A I, f 247: GAZ. 18 Archief van de Her-
vormde Gemeente van Zeist. 1675-1 964. invnr
A I. f249: GAZ. 19 Archief van de Hervormde
Gemeente van Zeist, 1675-1964, invnr B 12:
GAZ. 20 Archief der gemeente Zeist. 1599-
1905, invnr 37, f 369: GAZ. 21 Archief der
gemeente Zeist, 1599-1905, invnr. 37. f 357
en 370: GAZ 22 Doopregister van de Her-
vormde Gemeente Zeist, invnr 516: RAU. 23
Uoopiegister van de Hervormde Gemeente Zeist,
invnr 514: RAU. 24 Archief van de Her-
vormde Gemeente van Zeist. 1675-1964. invnr.
B 12: GAZ. 25 Archief van de Hervormde
Gemeente van Zeist, I 675-1964. invnr. A I. f
2 V. 8 V, 20 en 23: GAZ. 26 Archief der
gemeente Zeist, 1599-1905, invnr. 21: GAZ.
27 Archief van de Hervormde Gemeente van
Zeist. 1675-1964. invnr A I. f 251 en 6:
GAZ. 28 Doopregister van de Hervormde Ge-
meente Zeist, invnr 517: RAU. 29 Doop-
register van de Hervormde Gemeente Zeist,
invnrs. 514 en 515: RAU. 30 Archief van de
gemeente Zeist. 1599-1905. invnr 35: GAZ.
31 Archief van het gerecht Zeist, invnr. 2419.
f 2; RAU. 32 Archief van het gerecht Zeist,
invnr 2421. f 203: RAU. 33 Archief van de
Hervormde Gemeente van Zeist, 1675-1964,
invnrs. A I. f 18 v, 27 v, 29, 31, 32 en 33, B
10 en B 14: GAZ. Archief der gemeente Zeist.
1599-1905. invnr. 37. f212 v: GAZ. Archief
van de Hervormde Gemeente van Zeist. 1675-
1964. invnr A 20: GAZ. 34 Archief van het
gerecht Zeist, invnr. 2419. f 28 v: RAU. 35
Archief der gemeente Zeist. 1599-1905. invnrs.
38 en 42; GAZ. 36 Doopregister van de
Hervormde Gemeente Zeist, invnrs. 514 en
515; RAU. 37 Archief van de gemeente Zeist.
1599-1905, invnrs. 38 en 42; GAZ. 38
Doopregister van de Hervormde Gemeente Zeist,
invnrs. 514 en 515; RAU. 39 Archief van de
Hervormde Gemeente van Zeist. 1675-1964,
invnr A I, f 25 en 26 v: GAZ. 40 Archief van
het gerecht Zeist, invnr. 2419. f 58 v; RAU.
41 Archief der gemeente Zeist, 159901905,
invnr 21: GAZ. 42 Doopregister van de
Hervormde Gemeente Zeist, invnr 513; RAU.
43 Archief van de Hervormde Gemeente van
Zeist, 1675-1964, invnr A I, f 247; GAZ. 44
Doopregister van de Hervormde Gemeente Zeist,
invnr 516: RAU. 45 Doopregister van de
Hervormde Gemeente Zeist, invnr 516; RAU.
46 Archief van de Hervormde Gemeente van
Zeist. 1675-1964, invnr A I, f 247'aanvullen
met 'en Archief der gemeente Zeist. 1599-1905.
invnr 37, f 212 v; GAZ. 47 Doopregister van
de Hervormde Gemeente Zeist, invnr. 513;
RAU. 48 Archief van de Hervormde Gemeente
van Zeist, 1675-1964. invnr B 12: GAZ. 49
Archief van het gerecht Zeist, invnr. 2418. f
166 v; RAU.
-ocr page 22-
m
m'
HOOFDSTUK 4: DE AANLEG VAN DE KOELAAN
De aanleg van de Koelaan
werd aangelegd. Uit onderzoek
blijkt dat dit niet geheel waar is.
H de Lanoy Meijer is bezig met
een onderzoek naar de eigenaren
en de gebruikers van de gronden
in de gemeente Zeist tot 1900. Hij
was bereid ten dienste van dit arti-
kel zijn gegevens beschikbaar te
stellen.
Op de 'Nieuwe Kaart van den
Lande van Utrecht' uit 1696 van
Bernard de Roy komt de Koelaan
nog niet voor. ' Tussen de op die
kaart aan de ene kant vermelde
'Karsbergen Steegh', dit pad be-
staat niet meer, en aan de andere
zijde de Kromme Slinger, die ligt
tussen de Blikkenburgerlaan en de
Tiendweg, en in het verlengde
daarvan de Groeneweg, staat nog
geen laan ingetekend.
Op de kaart van zes
tiendblokken 'gelegen inde Gerechte
van Stoetwegen'
van Justus van
Broeckhuijsen uit 1701 staat de
Koelaan wel.^ Ze wordt aangeduid
als de 'Steegh van den Heer van
Odijk'. Het is een brede laan die
afgebeeld staat. Opmerkelijk is de
zorg waarmee de boombeplanting
is weergegeven. Dit is waarschijn-
lijk de eerste keer dat de Koelaan
op een kaart wordt afgebeeld. De
Koelaan ligt in het gerecht
Kattenbroek tegen de grens van
het gerecht Stoetwegen aan.
De vorenstaande wegen werden
in de loop der tijden met verschil-
Het verkeer tussen Zeist en
Bunnik gaat grotendeels
over de Koelaan. Wie ge-
bruik maakt van deze weg, heeft
het gevoel dat hij over een eeu-
wenoude weg rijdt. Toch is deze
weg 'pas' sinds 1830 opengesteld
voor het verkeer. Voorheen ging
het verkeer komende van Bunnik
over de Gierigelaan. Bij de boerde-
rij De Hoef (thans foutief Stoet-
wegen genaamd) kon het verkeer
rechtsaf via de Tiendweg naar de
Odijkerweg of rechtdoor naar
Zeist via de Kromme Slinger om
uit te komen op de Blikkenburger-
laan.
De literatuur doet ons geloven
dat deze weg circa 1680 vanaf het
Slot tot aan de grens met Bunnik
S;
-ocr page 23-
#
HOOFDSTUK 4: DE AANLEG VAN DE KOELAAN
dracht voor het maken van een
kaart van de provincie Utrecht. In
1695 was hij met zijn werk klaar
Een jaar later verscheen zijn kaart,
getiteld de 'Nieuwe Kaart van den
Lande van Utrecht', in druk.
Het Slotcomplex werd tussen
1677 en 1686 aangelegd, juist in de
periode dat De Roy met de
provinciekaart bezig was. Bouw-
heer was Willem Adriaan I van
Nassau-Odijk. Iii de stukken uit de
IT eeuw wordt hij Willem van
Nassau genoemd.
De Fransman Mission bezocht
in 1687 Utrecht. Op zijn reis deed
hij ook Zeist aan. Hij schreef in
zijn reisverslag over zijn bezoek
aan Slot Zeist: '[...] omtrent twee
uuren van Utrecht, gongen wij door de
schoone plantagien van Zeist, in 't
Kasteel 't welk aan de regterhand legt.
't Is een zeer schoon Gebouw omringt
met brede grachten met levendig water,
voorts Bosschen, Tuinen, Beelden,
Fonteinen, en alle anderen cieraden die
men wenschen kan. Ook komt dit
lende namen aangeduid. De Koe-
aan werd ook wel 'Koeiesteeg',
'Koesteeg' (1830), Achterlaan'
(1818), Achterweg' (1830), 'Zeis-
ter Achterlaan'(1818), Achter-
laan van Zeijst' (1837), 'Zeister-
laan' (1770) en 'Bunniksche weg'
(1847) genoemd.
De Karsbergen Steegh werd on-
der andere ook genoemd: 'heer
van Sandenborgs steegh' (1677),
'Laan van Brakel' (1770),
'Brakelsche steeg'
        (1825),
'Brakelsteeg' (1814) en 'Kerkpad
naar Bunnik'(1830).
De Groeneweg komt ook voor
als 'Kerkweg'(1571), 'Stoetwegen-
sen Dijck' (1664), 'Bunnikseweg'
(na 1680), 'Gierigelaan' (1823) en
'Notenlaan' (1830).
De Roy kreeg in 1676 de op-
'Nieuwe Kaart van den Lande van
Utrecht' (detail), door Bernard de Roy
1696.
COLLECTIE HET UTRECHTS ARCHIEE, TOPOGRAFISCHE ATLAS 51 -2 VA 512.
-ocr page 24-
HOOFDSTUK 4: DE AANLEG VAN DE KOELAAN
legd werden tussen 1680 en 1695.
De Roy was toch goed bekend met
de situatie in Zeist, want in 1677
tekende hij van de hoge heerlijk-
heid Zeist en Driebergen "• een
kaart en in 1664 had hij een kaart
van de Kokkertshoeve ^ gemaakt.
Naar wat over Willem Adriaan I
van Nassau-Odijk bekend is, moet
het een ijdel persoon zijn geweest.
Men zou dan ook verwachten dat
hij er iets voor over zou hebben
gehad dat zijn bezittingen op deze
kaart zouden staan.
Opmerkelijk is dat een behoor-
lijk groot deel van het gebied waar
de Koelaan loopt, niet behoorde
tot de hoge heerlijkheid die
Willem Adriaan I van Nassau-
Odijk in 1677 verwierf In een toe-
lichtende tekst bij de kaart van de
jurisdictie van Zeist en Driebergen
door Bernard de Roy uit 1677,
staan de grenzen beschreven. De
grenzen van de hoge heerlijkheid
voor dit gebied waren als volgt
vastgesteld: 'ende voorts langs de
Hackwateringe tot aent beneden eijnt
vande heer van Sandenborgs steegh,
ende soo wederom deselve steegh
opwaerts ter lengde van twee hondert
roeden ende van daer dwars doort lont
tot aende Stoetwegh, ende soo voorts
nederwaerts langs deselve Stoetwegh
tot aende limietscheijdinge van Seijst
ende Bunnick [...]'.
*-' Dat is het
gedeelte dat loopt van de
Tiendweg tot aan de gemeente-
grens van Bunnik; ongeveer 700
meter Dat beschreven gebied viel
buiten de hoge heerlijkheid.
Over de aankoop van de beno-
digde gronden voor de bouw van
het Slot door Willem Adriaan I
van Nassau-Odijk is bekend het-
Kaart van zes tiendlokken 'gelegen inde
Gerechte van Stoetwegen' (detail), door
Justus van Broeckhuijsen, 1701. Links de
Koelaan, aangeduid als de 'Steegh van
den Heer van Odijk'.
COLLECTIE HET UTRECHTS ARCHIEE. TOPOCRAEISCHf ATLAS 2205 I VA ( 317,
Huis toe aan een van de grootste
Heeren van 't Land, die het zelve
zeden eenige jaren heeft laten timme-
ren en die de naam heeft van alles met
pragt te doen uitvoeren.'
Hieruit mag worden afgeleid dat
de aanleg van de tuinen en het
park voltooid was. De buitenplaats
had een gerekte rechthoekvorm,
die naar Hollandse gewoonte door
grachten was omgeven. De buiten-
plaats lag binnen het carré Lage-
weg - Karpervijver - Filosofen-
laantje - Blikkenburgerlaan -
Waterigeweg.
Slechts van de grotere landgoe-
deren is op de kaart van De Roy
een plattegrond van de tuinen ge-
geven.
Blijkens een advertentie kon
men zijn kasteel of hofstede voor
een bepaalde prijs laten
intekenen.^ Op deze kaart wordt
geen plattegrond gegeven van de
tuinen en parken van Slot Zeist.
Dit in tegenstelling tot de tuinen
bij kasteel Heemstede, die aange-
«i
-ocr page 25-
HOOFDSTUK 4: DE AANLEG VAN DE KOELAAN
Pendrecht, had aan Willem
Adriaan I van Nassau-Odijk acht-
tien morgen land in het gerecht
Kattenbroek verkocht. De over-
dracht vond plaats bij akte van 11
november 1679.'^ Het betrof hier
de Kokkertshoeve.
Pieter van Duijvelandt van
Rhooden had deze achttien mor-
gen in eeuwige erfpacht ontvangen
van de regenten van het weeshuis
te Utrecht.'" De erfJDacht werd in
1832 door de toenmalige eigenaar
afgekocht."
Uit het Manuaal van het oud-
schildgeld'^ blijkt dat Willem
Adriaan I van Nassau-Odijk in
1685 acht morgen in eigen gebruik
hield en de overige tien morgen
verpacht had. Het gedeelte dat
niet verpacht werd, had een
breedte van honderd meter Het
sloot aan op het pastorieland en
liep tot aan de dwarslaan Blikken-
burgerlaan - Waterigeweg. De
lengte bedroeg 330 meter en liep
van de Waterigeweg tot aan het
[...]'■ Van wie en waar wordt niet
duidelijk.
De Staten besloten op 16 mei
1677 aan hem het pastorieland ter
grootte van twintig morgen te ver-
kopen.^ De verkoopcedel is geda-
teerd 22 maart 1681. De over-
dracht had op dezelfde dag plaats.^
Pieter van Duijvelandt van
Rhooden, heer van Rhoon en
geen hij in zijn rekest zette dat hij
bij de Staten van Utrecht had in-
gediend en dat op 23 januari 1677
werd behandeld. Hierin vroeg hij
hem te belenen met de hoge heer-
lijkheid van Zeist en Driebergen
en schreef hij, dat hij'm
onderltandelinge stont over een
considerabele parthije van Landerijen
gelegen onder 't Gerecht van Zeijst
■-i
■*'*^-«3Psa|^T.^
.-'èSi''
;.. :,-■:,. s^-.T-^-
11
^
-ocr page 26-
HOOFDSTUK 4: DE AANLEG VAN DE KOELAAN
Filosofenlaantje. Dit gedeelte is
gebruikt voor de aanleg van het
Slot.'^
Uit een charter van 22 decem-
ber 1692 blijkt dat Johan van
Heurn aan Willem Adriaan I van
Nassau-Odijk een streep land van
2 morgen en 540 roeden over-
draagt, dat gelegen was in het ge-
recht Kattenbroek.''*. Om aan te
duiden waar deze strook grond ligt,
wordt vermeld: 'strekkende van de
geplante allee, die al gereeth gemaekt is
door 't landt gekoft vande Heer van
Roon, genaemt de Hoeff, ende suller\de
het selve landt dienen tot voltrekkinge
vande voorsijde allee
[...]'.
Met de in de akte van 1692
voorkomende aanduiding 'de
HoefF' wordt de hiervoren ge-
noemde
                 Kokkertshoeve
('Cockaertshoeve') bedoeld. Later
werd het
          mini-gerecht
Kokkertshoeve, dat reeds in 1382
genoemd wordt, onder Katten-
broek gerekend. De Kokkertshoeve
bestond uit acht percelen met een
gezamenlijke oppervlakte van
bijna 21 morgen.
Dit is voor de aanleg van de
Koelaan een belangrijke akte. Hier-
uit blijkt dat het gedeelte van de
laan dat in 1692 al aangelegd was,
zal hebben gelopen van de slot-
gracht tot aan de dwarslaan die
gedeeltelijk Blikkenburgerlaan en
gedeeltelijk Waterigeweg heet,
maar waarschijnlijk gereikt heeft
tot ter hoogte van de Tiendweg;
vanaf de dwarslaan een 400 meter
verderop.
Er is ook een charter uit 1680
bewaard gebleven betreffende de
overdracht door Pieter van
Duyvelandt van Rhooden van drie
morgen land onder Stoetwegen
aan Willem Adriaan I van Nasau-
Odijk.'^ Dit perceel is echter nog
niet te lokaliseren. Aangenomen
mag worden dat dit perceel niet
voor de aanleg van de Koelaan van
belang is geweest.
In het Manuaal van het oud-
schildgeld komt een post voor die
in dit verband interessant is te
vermelden."^' Een perceel land van
twaalf morgen gelegen in het ge-
recht Stoetwegen was in 1685 ei-
gendom van 'Willem de Nassau,
Heere van Odijck, etc'. Bruiker
was de weduwe van Adriaan
Vosch. Over hetzelfde stuk grond
wordt in 1706 vermeld dat
Goossen van Scherpenzeel de
bruiker is en dat de kinderen van
'Sijne Exc"' Willem de Nassau,
Heer van Odijk, etc.' eigenaar zijn
met daarbij de in dit verband zo
belangrijke aantekening: 'en ge-
bruikt 2 morgen tot laanen
afgegraven'.
Ook dit perceel is niet
gebruikt voor de aanleg van de
Koelaan, maar de aantekening zal
vermoedelijk slaan op lanen aan
de oostelijke kant van het Slot-
complex. De toelichting bij deze
post is van belang, omdat daaruit
duidelijk wordt dat in 1685 de aan-
leg bij het Slot nog niet afwas.
-ocr page 27-
0ë'
HOOFDSTUK 4: DE AANLEG VAN DE KOELAAN
LI I
Verschillende auteurs gaan er
vanuit dat de Slotlaan en de Koe-
laan, de belangrijke zichtassen van
Slot Zeist, grotendeels buiten het
carré Lageweg - Karpervijver -
Filosofenlaantje - Blikkenburger-
laan - Waterigeweg gelegen, al in
1682 waren aangelegd. De Slotlaan
loopt tot de Kampweg en de Koel-
aan tot aan de grens met Bunnik.
Zo schrijft Irmin Visser in zijn
boek Het Slot te Zeist, dat het park
met zijn assenstelsel in 1682 gro-
tendeels voltooid was.'^ Ook
Blijdenstein is die mening toege-
daan.'*^ Meta A. Prins-Schimmel
vermoedt dat de tuinen in de pe-
riode van 1679 tot 1685 aangelegd
zijn.''
Op de kaart van de provincie
Utrecht uit 1696 komt de Koelaan,
zoals reeds vermeld, evenwel niet
voor De Slotlaan, vermeld als de
'Nieuwe Laan', staat wel aangege-
ven, maar hetgeen dat daarbij op-
valt is dat de Slotlaan pas bij de
Hogeweg begint. Deze laan wordt
slechts als een stippellijn weerge-
geven, zoals bijvoorbeeld ook het
'Houtense Sant Padt'. Terwijl we-
gen vrijwel overal door dubbele
lijnen zijn aangegeven. Bij de over-
dracht van vier morgen land in
1691 wordt als belending de Slot-
laan genoemd als de 'Heer van
Odycks allee'.'°
Bernard de Roy zal toch niet zo
onnauwkeurig te werk zijn gegaan
door één laan wel, althans gedeel-
telijk, en de andere laan niet in te
tekenen.
Vorenstaande feiten in beschou-
wing nemende, moet geconclu-
deerd worden dat de aanleg van de
Koelaan niet in een keer is ge-
Het gerecht Kokkertshoeve, door
Bernard de Roy 1664.
COLLECTIE HET UTRECHTS ARCHIEF, TOPOGRAFISCHE ATLAS 2 M7-I VA 1869,
•y^ -^ytr^'
-ocr page 28-
®
HOOFDSTUK 4: DE AANLEG VAN DE KOELAAN
schied, maar in twee gedeeltes. Het
eerste gedeelte liep van de slot-
gracht tot aan de dwarslaan
Blikkenburgerlaan - Waterigeweg
of verder tot ter hoogte van de
Tiendweg. Het gedeelte tussen de
Tiendweg en de gemeentegrens
met Bunnik werd pas na 1693 aan-
gelegd.
De monumentaliteit van Slot
Zeist met zijn tuinen, park en bos-
sen werd bereikt door middel van
een stelsel van assen. Op het mid-
den van de lengteas staat het
hoofdgebouw. Aan de voorzijde is
de as ongeveer 4,5 km lang (Slot-
laan) en aan de achterzijde 1,5 km
(Koelaan).
Volgens Blijdenstein en Olde
Meierink zou de Koelaan gericht
zijn op de kerktoren van Hou-
ten.^' Een bewering die ook in
'Kastelen en ridderhofsteden in
Utrecht'
(1995) staat. J.D.H. Harten
is het met deze bewering oneens.
Hij noemt het een toevalligheid.
Hij wijst erop dat het zou beteke-
nen, dat de oriëntering van het
huis daardoor is bepaald en, gezien
de strenge symmetrie ervan, zelfs
die van de hele buitenplaats. Het
laatste valt echter slecht te rijmen
met het feit dat het park wat zijn
ligging betreft, absoluut niet uit de
toon viel binnen de zone met
strokenverkaveling
              direct
bewesten Zeist. In werkelijkheid
vormde dan ook niet de zichtas,
maar de kavelindeling de bepa-
lende factor.^^
De oudste beschrijving van de
Koelaan dateert uit 1743. Ze komt
voor in de 'Generale Memorie of
Notitie der Revenuen en Lasten,
behorende aan 't Riddermatige
Huys, en Hof te Zeyst [...]'."
Hierin wordt van de Koelaan ge-
zegd: 'een considerable Laan strek-
kende van agteren het Bosch van 't
Huys tot aan de gemeene Kley-reyvueg
na Utrecht, meer dan een groot
quartier uurs lang, beplant met extra
sivaare Eycke, en Beucke Boomeri, en
ten wederzeyde met een sware Else
Wal.'
75 Jaar later, in 1818, wordt van
de Koelaan gezegd dat ze beplant
was met beuke-, eike- en wilge-
bomen en met elze- en
essehakhout. Blijkbaar zijn in de
tussenliggende periode wilgen en
essen aangeplant. De oppervlakte
van de Koelaan bedroeg volgens
dezelfde opgave acht morgen.^'*
Bij de verpachting maakte de
laan deel uit van een perceel wei-
land. In de memorie van successie
van Johannes van Laer, opgemaakt
na zijn overlijden op 24 december
1816, wordt in artikel 153 ver-
meld:
'De Zeisterlaan gelegen achter het
Achterbosch te Zeyst, benevens I6V2
mergen zoo bosch als weiland, mede
daarbij gelegen [■■■]. Zijnde het wei-
land verhuurd aan Jan Smorenburg
tot f 330,
in 't jaar, terwijl het
overige niet verhuurd is.'^^
Smoren-
burg zat als pachtboer op de boer-
-ocr page 29-
HOOFDSTUK 4: DE AANLEG VAN DE KOELAAN
ruil geheel in het belang der publieke
wegen en passage zoude wezen, voor
zoo verre de kleiwegen betreft, en zser
zouden strekken ten gerieve der ingeze-
tenen; als welke hierdoor een gemak-
kelijker en kortere weg zouden beko-
men.'
Hij verkreeg hiervoor op 6
maart 1830 toestemming van Ge-
deputeerde Staten op voorwaarde
dat de Koelaan tot openbare weg
werd bestemd.^''' En zo geschiedde.
De Tiendweg moest hiervoor tot
aan de Koelaan worden doorge-
trokken.
Dezelfde Huijdecoper gaf in
1831 opdracht aan de bekende
tuinarchitect J.D. Zocher jr. om bij
het Slot een park in landschaps-
stijl aan te leggen. Het gedeelte
van de Koelaan vanaf de slotgracht
tot aan de Blikkenburgerlaan -
Waterigeweg liet Zocher als
hoofdas vervallen.
De gemeente kocht in 1924 Slot
Zeist en in 1929 een terrein van
acht hectaren gelegen achter het
Slot. In 1931 werd nog een terrein
van 3.300 m^ overgenomen. De
gemeente wilde namelijk tussen de
Karpervijver en de Waterigeweg
evenwijdig aan de slotvijver een
weg aanleggen, de huidige
Hernhuttersingel. De bedoeling
was dit terrein geschikt te maken
voor bouwexploitatie. Gedacht
werd aan de bouw van 37 tot 73
woningen. H. Buiter en M.I.Jansen
schrijven in 'Geschiedenis van de
provincie Utrecht vanaf 1780'
(Utrecht 1997), p. 189, dat het
gemeentebestuur in 1924 het Slot
kocht om te voorkomen dat er
huizen werden gebouwd. Deze be-
wering is onjuist. In 1926 werd al
gewerkt aan plannen voor dit ge-
bied.^° Parallel aan het Filosofen-
laantje was een weg geprojecteerd,
waaraan in 1933 de naam Godfried
van Seystlaan werd gegeven. In
1953 werd het raadsbesluit uit
1933 ingetrokken.
De Koelaan moest op de nieuwe
Hernhuttersingel aansluiten en
derij Griffenstein aan de Waterige-
weg
De Koelaan was bedoeld als zich-
t-as en was voor het verkeer afge-
sloten door middel van twee slag-
bomen.^^ De eigenaar van de laan
mocht de doorgang voor de eige-
naren van de landerijen die aan
deze laan lagen, niet belemmeren.
De bewoner van de boerderij
Griffenstein had het recht op de
sleutels van de slagbomen die op
deze laan stonden.^^
Blijkens de veilingcatalogus uit
1818 stond er een tolboom op deze
particuliere weg, die verpacht werd
voor het aanleggen van de straat-
weg.^^ Verder wordt hier niets over
vernomen.
Jhr. Jan Elias Huydecoper van
Zeist wilde de Kromme Slinger en
de Groeneweg graag afsluiten en
diende in 1830 bij de provincie
een rekest in. Hij motiveerde zijn
voorstel als volgt: 'De
ondergeteekende vermeent, dat deze
i™,
-ocr page 30-
.'1^
HOOFDSTUK 4: DE AANLEG VAN DE KOELAAN
werd in 1932 een driehonderd me-
ter doorgetrokken. Aan beide zij-
den van de verlengde Koelaan wer-
den 260 beuken (fagus sylvatica)
in drie rijen geplant." Daarmee
werd na honderd jaar de oude si-
tuatie van de Frans classicistische
aanleg weer hersteld en vormt te-
genwoordig de mooiste entree van
Zeist.
R.P.M. Rhoen
wante familie Blok. 1598-1954. invnr. 83;
RAU. 10 Archief van de familie Van Laer en de
aanverwante familie Blok. 1598-1954. invnr.
84: RAU. I I Archiefbescheiden betreffende
diverse buitenplaatsen en boerderi|en. 1699-
1909. invnr. 8; GAZ. 12 Bronnen voor de
geschiedenis van Zeist.
p. 265-266; Assen I 967.
13 P Kuijper. Vier topografische puzzles in de
omgeving van de Oude Bunnikse Kerkweg onder
Zeist. Bulletin van de Van de Poll-Stichting. Nr. I
(1980) p. 9-26; nr. 3 (1980) p. 43-71. 14
Archief van de familie Van Laer en de aanver-
wante familie Blok. 1598-1954. invnr. 87;
RAU. 15 Archiefbescheiden betreffende land
onder Stoetwegen. I 648-1 796. invnr. 4; GAZ.
16 Archieven van financiële instellingen van de
landsheer. 1529-1581. en van de Staten van
Utrecht en de daarop volgende gewestelijke
besturen. 1581-1810. invnr. 1697; RAU. 17
Irmin Visser, Het Slot te Zeist . p 56, Amster-
dam/Dieren 1986. 18 Roland Blijdenstein. Zeisf.
groei en bouw. Het Slot en omgeving, p. I 63-1 65.
Zeist 1983. 19 Meta A. Prins-Schimmel. Het
Slot Zeist. De Woonstede door de eeuwen heen.
Nr. 40 (1978) p. 50-72. 20 Archief van het
Huis Zeist, 1677-1953. invnr. 6; GAZ. 21 Het
land uan de zeven tuinen. Zuid-oost Utrecht In
perspectie[. p. 88. Utrecht 1990 22 De tuin
uan Utrecht, p.
60-6 1. Utrechl 1992. 23
Archief van de familie Van Laer en de aanver-
wante familie Blok. 1598-1954. invnr, 80;
RAU. 24 Archief van notaris G.H. Stevens,
invnr. U 324cOIO. aktenr. 2866. L 291;
Gemeentearchief Utrecht (GAU). 25 Ontvan-
gers der belasting op het recht van successie.
1806-1900; RAU. 26 Archief van het Huis
Zeist. 1677-1953. invnr. 27; GAZ. 27 Archief
van notaris G.H. Stevens, invnr. U 324cOIO.
aktenr. 2866. L 302: GAU. 28 Archief van het
Huis Zeist. 1677-1953. invnr. 38; GAZ. 29
Archief der gemeente Zeist. 1599-1905. invnr.
151; GAZ. 30 Archief der dienst Openbare
Vlerken, ds.nr. II - 9; GAZ. 31 Archief der
gemeente Zeist, 1906-1945, invnr. 1822. en
archief der dienst Openbare Werken, ds,nr. II -
9; GAZ.
NOTEN
I Rijksarchief Utrecht (RAU), topografische
atlas 51-2 (VA 542). 2 RAU, topografische
atlas 2205-1 (VA 1347). 3 Nieuwe Kaart uan
den Lande van Utrecht:
reproduktie-uitgave, zie
hoofdstuk 5, Alphen aan den Rijn 1973. 4
RAU. topografische atlas 206-1 (VA 1007) en
Algemeen Rijksarchief. Den Haag, VTH 303 1. 5
RAU, topografische atlas 2147-1 (VA I 869), 6
RAU. topografische atlas 206-1 (VA 1007). 7
Archief van de Staten van Utrecht, invnr. 232-
39; RAU. 8 Archief van het Huis Zeist, 1677-
1953, invnr. 4: Gemeentearchief Zeist (GAZ). 9
Archief van de familie Van Laer en de aanver-