9^*^ '"21
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
UITGAVE VAN HET ZEISTER HISTORISCH GENOOTSCHAP
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
f^^l-ii^:
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Vv
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
♦ Griftesteijn: ridderhofstad of
hoerehofstede'! ♦ Drie erfpachten uit het Slot
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
-^^
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
-y-
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
^•i.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ji-'C
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
fc-fT^
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
<
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
5^
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
♦ De tuinlieden en de kasteleins
op het Hof van de Nassaus in Zeist
♦ De aanleg van de Koelaan
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
jjsm
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
p
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
B EèBH
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
-Cfï!«B
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door R.P.M. Rhoen
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Willem Adriaan I van
Nassau-Odijk (circa 1632-1705),'the Brother of the Marshall d'Auverquerque by Kneller'. Schilderij door Sir Godfried Kneller, circa 1685. |
|||||||||||
Inleiding
Hoofdzaak is monumentenzorg.
Hoofdstuk 1
Griftesteijn: ridderhofstad of
boerehofstede?
Hoofdstuk 2
Drie erfpachten uit het Slot.
Hoofdstuk 3
De tuinlieden en de kasteleins.
Hoofdstuk 4
De aanleg van de Koelaan.
|
|||||||||||
Bulletin ter bevordering
van de kennis
van de geschiedenis van Zeist
ISSN 1383-2867
Seijst verschijnt 4 maal per jaar. Dit is een speciale
uitgave over Het Slot t.g.v. Gemeente Zeist 75 jaar Vrouwe van Zeist. Oktober 1999. Drukwerk: Gregorius, Zeist. Ontwerp/lay-out: Frédérik Ruys, Fréphitophe REDACTIE SPECIALE UITGAVE
M. Wortmann, voorzitter. J. v.d. Dikkenberg,
eindredacteur. A. Bal, secretaris. R.EM. Rhoen, gast'tedacteur. M. Roeder, trafFic &. control. N. Vlak. H. Verbeek. R. van Weelderen. F. Ruys, vormgever. REDACTIEADRES VOOR KOPIJ
Postadres: Poortstraat 75,3572 HE Utrecht
Telefoon/fax: 030 - 276 04 45 Internet: fréphitophe.com/zeisterhistorie E-r7wil: seijst@frephitophe.com POSTADRES VAN DE POLL-STICHTING
Aanmeldingen van nieuwe donateurs of
adreswijzigingen kunnen enkel schriftelijk worden gemeld via Postbus 342, 3700 AH Zeist. Giro 384 03 83
|
|||||||||||
*^^3i^^^M&^^
|
|||||||||||
.-■■"■
|
|||||||||||
f'
|
|||||||||||
INLEIDING, R.P.M. RHOEN
|
|||||||||||
Hoofdzaük is monumentenzorg
|
|||||||||||
kant, zei hij, wist hij dat de regering
zich tegen afbraak van het Slot zou verzetten. Woorden die bij wijze van spreken vandaag gezegd hadden kunnen zijn, werden uitgesproken door de andere tegenstemmer het raadslid Balhuizen: "in den tegenivoordigen tijd van bezuiniging en het achterwege laten van alles wat niet strikt noodzakelijk is [...] moeten de materieek overwegingen het zwaarst wegen." Aan het feit dat de ge- meente Zeist 75 jaar eigenaresse van het Slot is, wordt aandacht geschon- ken in dit extra bulletin van Seijst. Er is al veel over het Slot geschre- ven, maar door raadpleging van de primaire bronnen krijgt men meer inzicht op de bouwgeschiedenis van het Slot en de aanleg van erbij behorende tuinen en parken. R.P.M. Rhoen
Gemeentearchivaris van Zeist |
|||||||||||
'Vrouwe van Zeist', zo mag de
gemeente Zeist zich sinds 1924 volgens Prof. Dr. W van Iterson noemen. Op 11 september van dat jaar besloot de gemeenteraad tot aankoop van Slot Zeist, waaraan de heerlijke titel van Zeist was verbon- den. Ter verdediging van het voor- stel van het college tot aankoop sprak burgemeester Van Tuyll van Serooskerken de historische woor- den: "Hoofdzaak is monumentenzorg." Anders dan men zou denken, was de gemeenteraad niet unaniem van mening dat de gemeente het Slot moest kopei"!. De raadsleden Van Nieuwenhuizen,
Van Hunnik en Balhuizen stemden tegen het voorstel. Van Nieuwen- huizen vroeg zich tijdens de raads- vergadering af of het een ramp zou zijn voor Zeist indien het gebouw werd afgebroken. Aan de andere |
|||||||||||
§&]
|
|||||||||||
HOOFDSTUK I: GRIFTESTEIJN RIDDERHOFSTAD OF BOEREHOFSTEDE
|
|||||||||||
Griftesteijn: ridderhofstad of hoere
|
|||||||||||
In 1677 vroeg Willem Adriaan I
van Nassau-Odijk' aan de Sta ten van Utrecht toestemming om 'den vervallen en geruineerden huyse van Zeyst' op dezelfde plaats of ergens anders te mogen herbou- wen. Door het ontbreken van ge- gevens en de veranderingen in het landschap die de aanleg van het Slotcomplex teweeg brachten, is het onduidelijk waar het oude Huis Zeist gestaan heeft. In 1536 werd het 'Huys te Zeyst'
als ridderhofstad erkend. Na dat jaar en vóór 1677 wordt het Huis Zeist niet meer in de stukken ver- meld. Omstreeks 1650 moet van het Huis niet veel over zijn ge- weest. Roelant Roghman heeft meer dan 200 kasteeltekeningen |
|||||||||||
gemaakt; ook van ruïnes en van
resten van vroegere belangrijke huizen. Roghman heeft ook in Zeist gewerkt. Blikkenburg en Kersbergen zijn door hem gete- kend, maar zelfs geen ruïne van het Huis Zeist wordt door hem gegeven. Op de kaart 'Ultraiectini
Domini Tabula'^ van de provincie Utrecht uit circa 1675, slechts en- kele jaren voor de aanleg van het Slotcomplex, van de bekende graveur Romein de Hooghe en uit- gegeven door Nicolaes Visscher te Amsterdam, worden in Zeist het kasteel Blikkenburg en het kasteel Kersbergen aangegeven. Tussen deze beide kastelen staat op deze kaart aan de Waterigeweg |
|||||||||||
Griftesteijn. Griftesteijn ligt, rich-
ting Bunnik gaande, aan de linker- kant, aan de zuidkant van de Zeis- ter Grift. In de huidige situatie te zoeken in het zuidelijke gedeelte van de landtong tussen de Zinzendorflaan en de Hernhutter- singel. Aan de overkant van deze weg
stond tot 1933 een boerderij die de naam Grififenstein droeg. Deze boerderij lag tussen de Laan van Cattenbroeck en de Cornelis Schellingerlaan. Deze boerderij wordt in 1776 voor het eerst ge- noemd. De Griffensteinse brug in de
Waterigeweg over de Zeister Grift wordt in 1682 voor het eerst ver- meld in verband met reparatie- werkzaamheden.' De Waterigeweg |
|||||||||||
®'
|
|||||||||||
HOOFDSTUK I: CRIFTESTEIJN RIDDERHOFSTAD OF BOEREHOFSTEDE
|
|||||||||||
hofstede 1
|
|||||||||||
werd in 1745 de 'Griffesteynsche
gemeene wegh' genoemd."* Behalve de twee genoemde kas-
telen en Griftesteijn wordt in de omstreken van Zeist circa 1675 alleen de hofstede Kouwenhoven afgebeeld. De hofstede De Brakel, Huis Wulperhorst en de buiten- plaats Rijnwijk zoekt men te ver- geefs op deze kaart. Daaruit mag worden geconcludeerd dat Griftesteijn een zekere omvang en/ of allure heeft gehad. Bernard de Roy heeft in op-
dracht van de Staten van Utrecht in 1677 een kaart gemaakt van de hoge heerlijkheid Zeist en Drie- bergen. Voor het beschrijven van de geschiedenis van Zeist en om een beeld van de toenmalige situa- |
|||||||||||
'Ultraiectini Domini Tabula'. Kaart van de provincie Utrecht en van een gedeelte van
de provincie Noord-Holland (detail). Het noorden rechtsonder. Door Romein de Hooghe, circa I 675. collectie het utrechts archief, TOPOCRAFISCHE atlas 43 VA 4087.
tie te hebben, wordt veelal terug- bekend is dat in het Algemeen
gegrepen op deze kaart. Hiervoor Rijksarchief in Den Haag even- gebruikt men het exemplaar dat eens een kaart van de hoge heer- tot de collectie van het Rijks- lijkheid Zeist en Driebergen van archief Utrecht behoort. Minder De Roy berust.'' |
|||||||||||
ft.
|
|||||||||||
®i
|
|||||||||||||||
HOOFDSTUK I: GRIFTESTEIJN RIDDERHOFSTAD OF BOEREHOFSTEDE
|
|||||||||||||||
Beide kaarten zyn vreemd ge-
noeg niet identiek, terwijl zij voor hetzelfcle doel gemaakt zijn. Dat blijkt ook uit de titels. De kaart uit Utrecht heeft als opschrift 'Caerte van de Hooge, Lage ende Middelbaere Jurisdictie van Seijst ende Driebergen"^ en de kaart in Den Haag draagt de titel 'Caerte van de Limietscheydinge van Seijst en Driebergen'^ Op beide kaarten heeft De Roy vermeld dat de situatie van 1677 wordt weer- gegeven. |
|||||||||||||||
Het ligt niet in het bestek van
dit artikel om alle verschillen tus- sen deze kaarten te bespreken. Be- langrijk is echter dat de weergave van het Slotterrein op het exem- plaar van het ARA, overeenstemt met de kaart van R. de Hooghe. Op de kaart van het ARA heeft De Roy op dezelfcie plaats als De Hooghe Grifsteijn ingetekend. Al- leen de schrijfwijze verschilt; De Roy schrijft Grifsteijn en De Hooghe Griftesteijn. Een ander belangrijk verschil
|
|||||||||||||||
:i5 v*/
|
|||||||||||||||
'Caerte van den Hooge, Lage ende
Middelbaere Jurisdictie van Seijst ende Driebergen' (detail), door Bernard de Roij, 1677. |
|||||||||||||||
COLLECTIE HET UTRECHTS ARCHIEF,
TOPOGRAFISCHE ATLAS Z06 I VA 1007. |
|||||||||||||||
'Caerte van de Limietscheydinge
van Seijst en Driebergen' (detail) door Bernard de Roij, 1677. COLLECTIE ALGEMEEN RIJKSARCHIEF, DEN HAAG,
INVCODE VTH. INVNR, 3031 |
|||||||||||||||
m
|
W'
|
||||||||||||||
HOOFDSTUK I: GRIFTESTEIJN RIDDERHOFSTAD OF BOEREHOFSTEDE
|
|||||||||||||||
tussen de beide kaarten van De
Roy is de loop van de Grift, op beide kaarten 'Seijster Vaert' ge- noemd. Dit riviertje liep oorspron- kelijk vanaf de Waterigeweg tot de Bunzinglaan (in 1699 'Rijnwijxce dijckje' genoemd).*^ Het laatste deel wordt ook wel Blikkenburger- vaart genoemd. Na het passeren van de Waterigeweg buigt de Grift op de kaart van het ARA af in oostelijke richting, om na een aan- tal meters in zuidoostelijke rich- ting te gaan lopen. Het heeft er de schijn van dat bij het graven van de Grift, men om Griftesteijn, of- wel Grifsteijn, heen is gegaan. Dat op de kaart van het ARA de
loop van de Grift juist is weergege- ven, wordt bevestigd door een kaart van J. Ruysch uit circa 1640.' Op deze kaart van twee wegen van de stad Utrecht naar het huis van de drost in Amerongen aan de Lekdijk, staat de Grift aangeduid als 'De nieuwe vaert naar Seijst'. De loop van het riviertje tussen de |
|||||||||||||||
Kaart van twee wegen van de stad Utrecht naar het huis van
de drost van Amerongen aan de Lekdijk (detail), door J. Ruysch, circa 1640. COLLECTIE HET UTRECHTS ARCHIEF, TOPOGRAFISCHE ATLAS ^08 VA 1008
|
|||||||||||||||
Jl^^n^ %^
|
|||||||||||||||
oude Huis Zeist. In tegenstelling
tot Blikkenburg en Kersbergen is bij Griftesteijn / Grifsteijn geen toren afgebeeld, waarmee een kas- teel wordt aangegeven. Aan de an- dere kant kan met de term stein een kasteel bedoeld worden. De Zeister Grift werd tussen
1638 en 1642 gegraven. Hoe de naam Griftesteijn ofwel Grifsteijn dan tot stand is gekomen, laat zich makkelijk raden. Omdat de Grift nog niet zo lang geleden gegraven was, betekent dat het een vrij re- cent gegeven naam was. Het is niet |
|||||||||||||||
Waterigeweg en de Bunzinglaan is
op beide kaarten hetzelfde. Op de Utrechtse kaart maakt de
Grift bij de Waterigeweg een haakse bocht in zuidwestelijke richting om kort daarna in ooste- lijke richting af te buigen en in een rechte lijn tot de Blikkenburger- laan te gaan lopen en vandaar uit tot aan de Bunzinglaan. Op de kaart van het ARA komt trou- wens de Blikkenburgerlaan niet voor. De vraag is nu of Griftesteijn
een boerenhofstede was of het |
|||||||||||||||
HOOFDSTUK I: GRIFTESTEIJN RIDDERHOFSTAD OF BOEREHOFSTEDE
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
HEI SLOT ZEIST
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
uit te sluiten dat aan de boerderij
van het vervallen Huis Zeist in het midden van 17" eeuw de naam Griftesteijn is gegeven. R.RM. Rhoen
NOTEN
I In de tegenwoordige literatuur wordt hij
Willem Adriaan geroemd, maar in de stukken uit de I 7e eeuw komt hij voor als Willem van Nassau. Zijn volledige titel luidde: Rijksgraaf (sinds 1679) van Nassau, heer van Odijk, Kortgene (sinds 1670), Zeist en Driebergen (sinds 1677). 2 Rijksarchief Utrecht (RAU), topografische atlas 43 (VA 4087). 3 Archief der gemeente Zeist. 1599-1905, invnr. 37, f 89 v; Gemeentearchief Zeist (GAZ). 4 Archief van het Huis Zeist. 1677-1953, inv.nr. 18; GAZ. 5 H. Emmer noemt in zijn artikel 'De kartografie van Zeist', Bulletin van de Van Poll-Stichting. Nr. 3 (1985) p. 41-54, de kaart van De Hooghe uit circa 1675 niet en kende ook niet de kaart van De Roij, die in het ARA berust. 6 RAU, topografische atlas 206-1 (VA 1007). 7 Alge- meen Rijksarchief, Den Haag, WH 3031. 8 Archief van het Huis Zeist, 1677-1953, inv.nr. 10: GAZ. 9 RAU, topografische atlas 208 (VA 1008). - ^ . |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
e
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
K 6'*'^', ,>" ^■"''' " -
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
^•Ho.,.i.<;r, 7"*t ■"',■ '"'
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
...f "*-
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
<",
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
?.<?-, ,
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
"•'T
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
th - :
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
•-f---Ut
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
,^7 - ^ " '
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Deze en volgende
pagina's: posten uit de rekening van de kerl< te Zeist over de jaren 1675-1678. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
.rfrt'Hvef*'"''
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
H-'fif
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
®
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
HOOFDSTUK 2: DRIE ERFPACHTEN UIT HET SLOT
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
^f
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Drie erfpachten uit het Slot
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
'M'
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
D
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
e kerk van Zeist bezat een
stuk grond aan de |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
pachter van die kade. De pacht-
som voor beide kades bedroeg het- zelfde bedrag, namelijk 7 stuivers en 8 duiten. Aan pacht voor het hofstedeke moest een florijn wor- den betaald.^ Van Eekeren en Kuijper schen-
ken in hun boek 'De Oude Kerk te |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Zeist' geen aandacht aan deze ei-
gendoiTimen van de kerk, behalve in deel 1, p. 29, waar de kade aan de Waterigeweg terloops wordt ge- noemd. Uit de rekening over 1680 blijkt
dat Willem Adriaan I van Nassau- |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Waterigeweg. Volgens de
rekening van de kerk over de jaren 1675-1678 was deze grond, een kade, verpacht aan Adriaen Jansz. Heijcop; de vroegere pachter was Cornelis Jansz. Deze komt ook voor met de familienaam Ver- kroost.' In dezelfde rekening komt een post voor in verband met de pacht van een kleine hofstede door Arien Jansz., schipper, dat door hem bewoond werd. Dit hofstedeke werd voorheen gepacht door de weduwe van Jan Lambertsz. In de rekening over 1679 is de situatie voor beide per- celen nog onveranderd. In de jaren 1675-1678 pachtte Jan Gerritsz. ook een kade. In 1679 was Johan Wingelaar, schout van Zeist, de |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
^,.4i*«#*
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
'j--'i,.^irtv>|-y"« >^ l ' |>i.> < »'*«jy ,•
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
C^('
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
tvJi
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
L('
|
8 (fpVl*H
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
iM^yfy &T|'*^ U^iv^h^ 44^t ^M\\}^V- i*xA ëw^
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
r^
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
,*-rjj:i|i |>éi.f-sJ/i'a.lt iS-etnM.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
O
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
'ï^
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
fè
|
|||||||||||||||||||||||||
HOOFDSTUK 2: DRIE ERFPACHTEN UIT HET SLOT
|
|||||||||||||||||||||||||
€lü
|
|||||||||||||||||||||||||
Vttt/>4T^ <rtfx~i^ kf)Mf^^'f^
|
|||||||||||||||||||||||||
^-■ï^
|
|||||||||||||||||||||||||
^d^/iS/JtiS ^if JAAhla /=^Uh
|
|||||||||||||||||||||||||
/
|
|||||||||||||||||||||||||
i__u>
|
|||||||||||||||||||||||||
Odijk deze gronden in gebruik
heeft.'' Daarna wordt jarenlang vermeld dat twee percelen vroeger kades geweest waren en dat op het andere perceel een huis gestaan had. Tot 1923 heeft de eigenaar van het Slot aan de kerk voor deze drie erfpachten betaald. Tot 1800 betaalde hij voor een kade nog steeds 7 stuivers en 8 penningen en voor het hofstedeke 1 gulden. Sinds 1846 betaalde hij één bedrag, namelijk 1.75 gulden.^ Daaruit valt op te maken dat
deze percelen (pas) vanaf 1680 in handen van één eigenaar zijn. Deze conclusie is belangrijk voor het navolgende. |
|||||||||||||||||||||||||
De Grift werd tussen 1638 en
1642 gegraven. In 1639 gaven Ge- deputeerde Staten toestemming voor het graven van een verbin- ding tussen de nieuwe grift en het dorp.*^ Deze aftakking kwam langs de Waterigeweg te lopen. Bij de aanleg van het Slot is deze water- loop opgenomen in de grachten- gordel waarmee de buitenplaats werd omgeven. Tegenwoordig wordt dit water de Schipperssloot genoemd. Van één kade wordt expliciet
aangegeven dat ze aan de Waterigeweg lag. De andere kade moet naar alle waarschijnlijkheid hier ook gezocht worden. |
|||||||||||||||||||||||||
Uit de 'Inventaris van de ten
platten lande en in de kleine ste- den van de provincie Utrecht aan- wezige pastoriën en vicariën, met de daartoe behorende goederen' uit 1580-1582 komt onder 'Incomen van de goederen toebe- horende die kercke tot Zeyst' voor: 'Die dochter van de zal- Weduwe Anna Lambertsz- S. PetroneUen hoffsteecken om Godts wille, leggende aen den Wa- terige wech'J Van dit hofstedeke wordt verder nooit meer melding gemaakt. Nu het hofstedeke, waar- van in de rekening over de jaren 1675-1678 wordt gemeld dat het voorheen gepacht werd door de weduwe van Jan Lambertsz., gelo- |
|||||||||||||||||||||||||
&'
|
|||||||||||||||||||||||
HOOFDSTUK 2: DRIE ERFPACHTEN UIT HET SLOT
|
|||||||||||||||||||||||
gen hebben aan het stuk tussen
het punt daar waar de Grift de Waterigeweg snijdt en de Zinzendorflaan. De loop van de Grift op deze plek was tot midden jaren zeventig van de 18" eeuw anders, waardoor er te weinig ruimte overbleef voor een hofstedeke. Voor kades lag deze plek te ververwijderd van het dorp. Waarschijnlijker is het dat de erfpacht van de drie stukken grond in 1818 nog slechts een archaïsch relict was, dat alleen nog in de rekening van de kerk be- stond. In de veilingcatalogus uit 1818 wordt immers louter gespro- ken over: 'Een Erfpacht ten behoeve van de Kerk der Hervormde Ge- meente te Zeijst','^ terwijl in de reke- ning van de kerk over 1800 geno- teerd staat: a.'een streepje lands voor een Cade', b. ' in Plaatze van Arien Jansen' , en c. 'in Plaatze van den overleeden Schout Wingelaar'.^° In 1680 luidden deze posten nog: a. 'Adriaen Jansz- Heijcop, in plaets van |
|||||||||||||||||||||||
^'
|
|||||||||||||||||||||||
^)..
|
|||||||||||||||||||||||
../^'
|
|||||||||||||||||||||||
'I7f £?;.:
|
|||||||||||||||||||||||
,%|3!*>^ -ll^^iV^f^,fi;-^
|
|||||||||||||||||||||||
kaliseerd is aan de Waterigeweg en
het niet aannemelijk is dat de kerk twee hofstedekens aan de Waterigeweg in eigendom bezat, is dit hofstedeke te identificeren als het S. Petronella-hofstedeke. Dat bevestigt dan weer dat het hofstedeke dat door de schipper Arien Jansz. in 1675 bewoond werd, aan de Waterigeweg lag. De Evangelische Broeder-
gemeente kocht in 1818 van de gebroeders Jacob en Cornelis Renatus van Laer, broers van de in |
1816 overleden gerechtsheer van
Zeist Johannes van Laer, vier per- celen land.^ Tot deze koop behoor- den onder andere gronden gelegen tussen de Schipperssloot, de Lage- weg, de Karpervijver en de Zinzendorflaan. Indien de kades aan dit gedeelte van de Waterige- weg hebben gelegen, had de erf- pacht in 1819 op de Evangelische Broedergemeente overgegaan moeten zijn. Dit is echter niet het
geval. Hooguit kunnen de vroegere ei-
gendommen van de kerk nog gele- |
||||||||||||||||||||||
I
|
|||||||||||||||||||||||
m
|
|||||||||||||
HOOFDSTUK 2: DRIE ERFPACHTEN UIT HET SLOT
|
|||||||||||||
Comelis Jansz- zaliger, placht in pacht
te hebben een kade gelegen aen de Waterigeweg [■■■] 't welck nu aengaet den Hoogh Gebooren Vrijheer van Seijst', h. 'Arien Jansz-, schipper, in plaets van de weduwe van Jan Lambertsz- Zaliger, placht in pacht te hebben een hoffstedeken, waer op hij was woonende [...] 't welck nu raeckt ofte aengaet den voergenoemden Heer van Seijst', en c. 'Den Rendant placht in pacht te hebben een kade [...] dat nu mede aengaet den heren Vrijheer van Seijst'. De Waterigeweg is altijd al een
vrij rechte weg geweest, maar niet helemaal. In een akte uit 1682 wordt vermeld dat Nicolaa van Baaxen, douairière van Coenraad Borre van Amerongen een strookje grond aan de Waterigeweg vlakbij het dorp, in eigendom overdroeg aan Willem Adriaan I van Nassau'Odijk." In de akte staat verder te lezen: 'waer mede de wegh nu al gericht en verbreed is'. |
|||||||||||||
Verschillende auteurs zijn van
mening dat in 1677 begonnen werd met de bouw van het Sk)t. Zij hebben blijkbaar nooit onderzoek gedaan wat betreft de vraag wan- neer Willem Adriaan I van NassaU'Odijk over de gekochte gronden kon beschikken. De overdracht van de benodigde
gronden had immers pas plaats op 11 november 1679 (Kokkerts- hoeve) en op 22 maart 1681 (pastorieland). De gronden zullen waarschijnlijk verpacht geweest zijn en de pachttermijnen, van meestal zes jaar, moesten eerst ver- streken zijn. De grond van de kerk gelegen aan de Waterigeweg, zoals hiervoor is aangetoond, was ook pas sinds 1680 verpacht aan Willem Adriaan I van Nassau- Odijk. De eerste vermelding over het
Slot dateert uit oktober 1682, wanneer Sommelsdijk het Slot be- zoekt. Men gaat er vanuit dat in 1678
|
met de bouw van de zijvleugels
begorinen werd. Zou 1681 als beginjaar ook mogelijk zijn? R.RM. Rhoen
|
||||||||||||
NOTEN
I HJ. van Eekeren. De Oude Kerk te Zeist, deel 4.
p. 374-375. Zeist 1978. 2 Archief van de Hervormde Gemeente van Zeist, 1675-1964. inv.nr Bil; Gemeentearchief Zeist (GAZ). 4. Archief van de Hervormde Gemeente van Zeist, I 675-1 964. invnr. Bil; GAZ. 5 De rekeningen van 180! tot en met 1845 ontbreken. 6 Bronnen voor de geschiedenis uan Zeist, deel lil, 1601-1651, p. 207. Rotterdam 1996. 7 Bron- nen uoor de geschiedenis uan Zeist, deel II, p. 171, Assen 1967. 8 Archief van het Huis Zeist. 1677-1953. inv.nr. 40: GAZ. 9 Archief van het Huis Zeist, 1677-1953, inv.nr. 38: GAZ. 10 Archief van de Hervormde Gemeente van Zeist. 1675-1964, inv.nr. B 16: GAZ. II Archief van het Huis Zeist, I 677-1 953, invnr. 5; GAZ. |
|||||||||||||
@
|
||||||||||||
,HOQFDSTyi< 3: DE TUINLIEE)EN EN DE KASTELEINS OP HET HOF VAN DE NASSAUS IN ZEIST
|
||||||||||||
'1- ", . I
|
||||||||||||
}
De tuinlieden en de kasteleins,..
|
||||||||||||
Een tuinman. Anoniem.
Ceaquarelleerde telce- ning, achttiende eeuw. ARCHiEF VAN DE FAMILIt VAN DtR MERSCH,
(1365) 1538 1957 INV NR I22H, GEMEENTEARCHIEF ZEIST |
||||||||||||
De series prenten van
Daniël Stoopendaal en de tekeningen van Johannes de Bosch uit de eerste helft van de 18"' eeuw laten zien hoe prachtig de tuinen en het park van het Slot van de Nassaus in Zeist er uit za- gen. Bouwheer was Willem Adriaan I Rijksgraaf (sinds 1679) van Nassau, heer van Odijk, Kort- gene (sinds 1670), Zeist en Drie- bergen (sinds 1677). Wij kennen hem nu als Willem Adriaan I van Nassau-Odijk, maar in de stukken uit de 17" eeuw komt hij voor als Willem van Nassau. De tuinaanleg in Frans
classicistische stijl is waarschijnlijk van Daniël Marot. Zijn naam is hierdoor verbonden met Zeist. Een andere naam die met de bouw |
||||||||||||
HOOFDSTUK 3; DE TUINLIEDEN EN DE KASTELEINS OP HET HOF VAN DE NASSAUS IN ZEIST
|
||||||||||||
...Op het Hof van de Nassaus in Zeist
|
||||||||||||
vest kwam in 1680 met zijn vrouw
Jannitje Aalst, zij komt ook voor als Jannetje Aalten,' in Zeist als 'hovenier van Zijne Excellentie'.'* Op 28 september 1680 werden zij bei- den aangenomen als lidmaat van de hervormde gemeente van Zeist.^ Ook in het lidmaten- register van 1680 en 1681 komt zijn vrouw voor als Aalten. Het echtpaar is met attestatie van 4 september 1688 naar Doorn ver- trokken.'' Van de afgifte door de kerkeraad van een bewijs van lid- maatschap in verband met verhui- zing ('attestatie') werd een aante- kening geplaatst in het lidmaten- register. In Zeist werd in 1680 hun zoon-
tje Jacob gedoopt en in 1683 hun dochtertje Aaltje. Hun dochter Adriana trouwde hier in 1702 met Pieter Boorganck. Zijn zoon Maurits, die de functie van kaste- |
||||||||||||
van het Slot verbonden is, is die
van Jacob Roman. Ook de naam van de beeldhouwer Albert Xavery, maker van de beelden- groep 'Europa en Afrika' aan de slotvijver, mag genoemd worden. De namen van de tuinlieden die
op het Slot gewerkt hebben, zijn daarentegen in vergetelheid ge- raakt. Door hun vakmanschap en toewijding hebben zij meer dan een eeuw het werk van Marot in stand gehouden. Door archief- onderzoek zijn van de meeste van hen de namen achterhaald. De naam van de ons eerst be-
kende tuinman die op het Slot werkte, is Adriaan van Overvest. Als zijn voornaam wordt ook op- gegeven Arien.' Het Slot werd in de eerste jaren zowel'/iet Hof', als ' 't huijs van den heer van Odijck' als wel '/iet Huijs te Zeijst' genoemd.^ Over- |
||||||||||||
lein op het Slot bekleedde, stelde
zich in 1720 borg voor de kinde- ren uit het huwelijk van Adriana Overvest, die in Sluis woonde.' De familie was vermoedelijk afkomstig uit Zeeland. Hij werd in 1684 tot diaken van
de hervormde gemeente benoemd. De volgende tuinman wiens
naam bekend is, is Pieter Andries van Koppenhagen, ook wel alleen Pieter Andries genoemd. Hij was gehuwd met Catharina Cornelissen.'' Hij komt voor het
eerst voor in het register van de dorpslasten over 1685, maar met de aantekening: 'heeft oock alsdoen 'T Huys tot Seyst van Achteren'. Achter-
zijde van het Slot met broderieperken en fonteinen. Kopergravure door C. Specht, 1699. COLLECTIi; ZEISTFR HISTORISCH GENOOTSCHAP VAN DE POLL-STICHTING.
1'RENTEWKABINET INV.NR, P3.7-1/2; FOTO COLLECTIE GEMEENTEARCHIEF ZEIST, |
||||||||||||
I
|
||||||||||||
HOOFDSTiJ„K 3: DE TyjNJJ.EDitliN ^E^KASXELEINS OMHET HOF VAN DE NASSAUS IN ZEIST
|
||||||||||||
[T iivxs iot sur^'r v^N vIchtetie
|
||||||||||||
%/
|
||||||||||||
ii
|
||||||||||
■H^giDJIUK 3: PI TUINLIEDEN EN DE KASTELEINS OP HET HOF VAN DE NASSAUS IN ZEIST
|
||||||||||
noch niet gewoont'.'^ Op 4 februari
1690 zijn zij naar Baambrugge ver- trokken.'° Zijn opvolger was Daniël de
Keijser Hij trouwde in 1690 in Utrecht met Mechteld de Wit. Deze naam wordt ook geschreven als With. Hij was toen weduwnaar van Catarijntjen van Benschop. Hij kwam op 18 april 1690 met attestatie uit Werkhoven. Uit zijn tweede huwelijk werden geboren: Catharina (gedoopt 1691), Gijsberta (gedoopt 1694), Lodewijk (gedoopt 1699) enjohan (gedoopt 1702)." Op 11 april 1705 zijn zij naar Lille vertrok- ken.'^ In 1690 wordt hij in het
lidmatenregister 'thuijnman op het Huijs te Zeijst' genoemd en in het doopregister staat hij in 1694 als 'casteleijn en tuynman' '^. Vanaf 1697 wordt bij zijn naam in het register van de dorpslasten in plaats van 'tuijnier' 'commis' (be- diende) vermeld.^'' |
||||||||||
In de hervormde gemeente was
hij van 1693 tot 1695 diaken en van eind 1699 tot 1702 ouderling. Zijn naam komt voor in de reke-
ning van de kerk in een post voor levering van klein bier in juni 1699 voor de leidekkers, die aan de kerk bezig waren.'' Klein bier, ook scharrebier of dun bier genoemd, was een biersoort van minder kwa- liteit en had een alcohol- percentage van enkele procenten. Het was in de zestiende en zeven- tiende eeuw de drank voor de ge- wone man en werd ook geschon- ken aan arbeiders op hun werk. Dit bier is mogelijk op het Slot gebrouwen, want men beschikte er over een brouwketel.'^ In een huisbrouwerij zoals die van het Slot, werd vooral bier voor eigen consumptie gebrouwen. De tuinmansknecht Peter Jansz.
de Lange woonde van 1696, al- thans in dat jaar werd hij aangeno- men als kerkelijk lidmaat, tot eind 1699 in Zeist. , . - |
||||||||||
'Zeijst 175 r. lëkening van een tuinman
die bezig is in de Siottuin, door Johannes de Bosch, 1751. COLLECTIE ZEISTER HISTORISCH GENOOTSCHAP VAN DE POLL-STICHTING.
PRENTENKABINET INV.NR, P3.7-I/I6; FOTO COLLECTIE GEMEENTEARCHIEF ZEIST |
||||||||||
m
|
||||||||||||
HOOFDSTUK 3: DE TUINLIEDEN EN DE KASTELEINS OP HET HOF VflN DE NASSAUS IN ZEIST.
|
||||||||||||
■JIFI ■
|
||||||||||||
maar hij werd in dat jaar aangeno-
men als lidmaat van de kerk, tot 1704. Hij vertrok eveneens naar Zeeland."^ Het is niet zeker dat beide personen in dienst van de Slotheer waren, maar het is niet uit te sluiten. Er bestond door de positie die Willem Adriaan I van Nassau-Odijk in Zeeland vervulde, een relatie met deze provincie. Zo werd in 1699 het dak van de kerk hersteld door Abraham Lieven- sen, 'de Leijdecker in Zeelandt'." Vanaf 1709 woonde ene Jan
Lucass. van der Horst in Zeist.^° Hij was tuinman van beroep. Of hij in dienst van de Slotheer was, is niet te achterhalen. In 1718 is hij vertrokken. Cornelis Gravelaer is de vol-
gende tuinman, wiens naam be- kend is. In 1710 wordt hij in het register van de dorpslasten'tui/'nier van de Heer van Zeijst' genoemd. In 1709 stond hij hierin vermeld als tuinman.^' Dus zonder de toevoe- ging van 'van de Heer van Zeijst' of |
||||||||||||
'op het Huijs te Zeijst'. Of hij in 1705
al in Zeist woonde, is niet na te gaan. Hij trouwde alhier in 1707 met Ariaentje Attedorst." Later wordt zij Ariaentje Attevoort ge- noemd en de voornaam wijzigt in Adriana. In 1716 wordt speciaal bij haar naam in het kerkelijk lidmatenregister vermeld: 'vrou vanden tuijnmarï. Kinderen uit dit huwelijk: Maria
(gedoopt 1708), Agatha (gedoopt 1713), Helena (gedoopt 1715), Jannigje (1718) en Adriana (1721)." Hij werd op 2 maart 1730 in de
kerk begraven.^'* Zijn weduwe is in 1740 naar elders vertrokken.^^ Dit echtpaar heeft in een huisje in de 1" Dorpsstraat gewoond, dat eigen- dom van de Slotheer was.^'' Van 1701 tot 1704 woonde een
zekere Ariaantjen Attevoet op het Slot. Zij vertrok in dat jaar naar Den Haag." Zij was mogelijk een schoonzuster van Maurits Over- vest, de toenmalige kastelein, want |
||||||||||||
Hij vertrok van hieruit naar
Zeeland.'^ Willem Hermensz. Hoeseman, ook een tuinmans- knecht, verbleef hier ter plaatse van 1699, misschien wel eerder |
||||||||||||
(«:,
|
||||||||||
HOOFDSTUK 3: DE TUINLIEDEN EN DE KASTELEINS OP HET HOF VAN DE NASSAUS IN ZEIST
|
||||||||||
zijn vrouw Maria was ook een
Attevoet; later wordt zij Attevoort genoemd. Dat zou betekenen dat Maurits Overvest zijn zwager aan een baan op het Slot geholpen heeft. De naam van de volgende tuin-
man die bekend is, is Justus Hendrik Pijpen Hij was afkomstig uit NassaU'Dillenburg. Hij trouwde in Zeist in 1733 met Maria Meijers uit Twello.^^ In het huwelijksregister wordt hij Joost Hendrik genoemd en in het doop- register, net als in het notulenboek van de kerkeraad in 1732 en in het lidmatenregister van de kerk van 1734, Justus Henricus Peijper. In 1739 wordt hij in het doopregister opgegeven als Julius. Later vindt men hem in de stukken ook alleen met zijn tweede voornaam ver- meld. Zijn achternaam werd ook geschreven als 'Phijffer' en als 'Pheijffer'. Dit echtpaar had zes kinderen: Anna Juliana (gedoopt |
||||||||||
1734), Johannes (gedoopt 1734),
geen tweeling met de voorgaande, Petrus (gedoopt 1736), Jacob (ge- doopt 1737), Jan Hendrik (ge- doopt 1739) en Gerritje (gedoopt 1740).^'-* Zij wordt ook Gerdina en Gerherdina genoemd. Bij zijn benoeming tot diaken
van de hervormde gemeente in 1732 wordt hij 'tuynman van den Heer van Zeyst' genoemd. Een jaar later bij zijn huwelijk wordt hij als ïuynman op Het Huys van Zeijst' aangeduid. In 1734 staat hij in het doopregister en in het lidmaten- register met zijn dubbel functie, namelijk die van: 'castelein en tuynman op 't Huys te Zeijst'. Het voorgaande lidmaten-
register dateert uit 1726. Het is aan te nemen dat hij Gravelaar in 1730 is opgevolgd. In 1754 ver- trok het gezin naar Breukelen. Op zijn verzoek had het gerecht van Zeist hem op 10 oktober 1753 een akte van indemniteit verstrekt.^" Mocht hij tot armoede vervallen. |
||||||||||
dan zou het gerecht van Zeist de
kosten van onderstand dragen. Behalve tot diaken werd hij tussen 1739 en 1767 zeven keer tot ouderling van de hervormde ge- meente benoemd. Hij is in 1769 overleden en werd
begraven in de kerk van Zeist op 20 januari. In 1742 hadden zij een huis in de 1" Dorpsstraat gekocht, dat zij ook bewoonden.^' Na zijn dood verkochten zijn erfgenamen in 1773 het huis aan de eigenaar van het Slot.^^ Zij overleed in 1777 en werd op 10 april in de kerk begraven.^^ Te weerszijden van de oprijlaan
van het Slot lagen twee weideii ter grootte van lYz morgen. Pijper pachtte deze weiden met twee morgen bouwland gelegen tussen de Dorpsstraat en de Hogeweg, in 1742 van de eigenaar van het Slot. Op elke weide stond een duiven- toren. Behalve een geldsom moest hij elk jaar als pacht ook veertig koppels duiven leveren aan de ei- |
||||||||||
m
|
||||||||||||
HOOFDSTUK 3: DE TUINLIEDEN EN DE KASTELEINS OP HET HOF VAN DE NASSAUS IN ZEIST
|
||||||||||||
HET SLOT ZE1<
|
||||||||||||
hun zoontje Willem gedoopt.^^ Zij
zijn in 1746 of kort daarna naar Bergen vertrokken.'' De laatste Nassau die eigenaar van het Slot was, had in Bergen een grote buitenplaats. Uit zijn vertrek naar Bergen mag afgeleid worden dat hij daar ook in zijn dienst is getreden. In Zeist hebben zij in een huisje van de Slotheer in de 1" Dorps- straat gewoond.**" Behalve tuinman was Pijper ook
kastelein oftewel slotvoogd. Zijn voorgangers als kastelein waren in ieder geval Daniël de Keijser, Wil- helmus Heerma en Maurits Over- vest. De kastelein woonde op het
Slot. In het kohier van het haard- stedegeld uit 1715 komt de naam van de kastelein niet voor. Wel wordt het Slot vermeld.'*' Daniël de Keijser komt slechts
een keer voor als kastelein en dat is bij de doop van zijn dochtertje Gijsberta in 1694. |
||||||||||||
genaan Opvallend is de voor-
waarde dat hij de duiven goed moest voeren.''' Uit het feit dat hij in 1742 een
huis kocht en land pachtte en dat hij vanaf 1742 de heffing op het gemaal en andere belastingen moest betalen^', mag worden afge- leid dat hij geen tuinman op het Slot meer was. Het hovenieren zat schijnbaar
in het bloed. Zijn kleinzoon Justus Henricus Pijper (gedoopt 1765- 1841) was tuinbaas op de buiten- plaats Schaerweijde aan de Utrechtseweg. Hij is de oudgrootvader van de
componist Willem EJ. Pijper (Zeist 1894-Leidschendam 1947). De nieuwe tuinman werd in
1742 Joost Vink. Hij komt ook voor met de voornaam Sjoerd^*" "" ^^, ook geschreven als Sjourt. Hij was getrouwd met Johanna Kleijn. Zij kwamen met attestatie van Geervliet. Op 1 januari 1745 werd |
Wilhelmus Heerma was gehuwd
met Jacoba Kotet. Uit dit huwelijk werden in Zeist vier kinderen ge- boren: Elizabeth (gedoopt 1696), Amelia (1697), Gosline (gedoopt 1699) en Lowijse (gedoopt 1699), tweeling met de voorgaande.'*^ Zij woonden in ieder geval vanaf 1695 in Zeist, want zijn vrouw werd aan- genomen als lidmaat van de kerk op 27 december 1695 met attestatie uit Den Haag. Beiden zijn op 24 april 1700 vertrokken naar Sluis in Zeeuws-Vlaande- ren.'*^ In 1699 werd in Zeist het voor-
genomen huwelijk van Steven Kotet en Johanna Cock afgeroe- pen. Het bruidspaar woonde in Den Haag 'ten huyse van sijn excell. De Heer van Odijk'. De bruidegom was naar alle waarschijnlijkheid een broer van de vrouw van Wil- helmus Heerma.'*'* Kapitein Maurits Overvest heeft
de functie van kastelein van 1700 |
|||||||||||
I
|
||||||||||||
v§
|
|||||||||||
HOOFDSTUK 3: DE TUINLIEDEN EN DE KASTELEINS OP HET HOF VAN DE NASSAUS IN ZEIST
|
|||||||||||
tot 1728 bekleed. Maurits Over-
vest en Maria Attevoort zijn in 1700 in Zeist in het huwelijk ge- treden.'*' Zij komt ook voor als Attevoet. Zij was afkomstig uit Den Haag.'"' Uit dit huwelijk wer- den drie kinderen geboren: Maurits (gedoopt 1700), Adrianus (gedoopt 1703) en Amelia (ge- doopt 1705).'*'' De twee laatst ge- noemde kinderen zijn kort na de geboorte overleden. Overvest vervulde in het kerke-
lijk leven de functie van diaken (benoemd in 1701), van ouderling (benoemd in 1706 en 1711) en van kerkmeester (van 1715 tot 1728). In het burgerlijk leven be- kleedde hij van 1718 tot 1728 het ambt van schepen. Zijn opvolger heeft niet zo een dergelijke promi- nente rol vervuld in het plaatse- lijke openbare leven. Hij werd op 16 augustus 1728 in de kerk van Zeist begraven en zijn weduwe op 8meil733.^« Lodewijk Adriaan van Nassau
|
|||||||||||
kende haar in zijn testament dat
opgemaakt werd op 8 augustus 1730 een jaargeld van honderd gulden toe."*' Zijn zoon Maurits was notaris in
Utrecht. Lodewijk Adriaan van Nassau maakte gebruik van de diensten van deze notaris. Zo liet hij door hem zijn testament opma- ken en de verkoopakte van 1745. Zeventig jaar nadat zij zich in
Zeist hadden gevestigd, vertrok- ken de Nassaus weer. Willem Adriaan II graaf van Nassau, heer van Driebergen en Zeist, vrijheer van Bergen, verkocht in 1745 de hoge heerlijkheid Zeist en Drie- bergen met het Slot en andere bezittingen en in 1746 nog de ridderhofstad Blikkenburg. Hij woonde net als zijn vader Lodewijk Adriaan graaf van Nassau, heer van Odijk, Zeist, Blikkenburg en Kortgene, meestentijds op het Hof te Bergen. R.P.M. Rhoen
|
|||||||||||
NOTEN
I. Doopregister van de Hervormde Gemeente
Zeist, invnrs. 512 en 513: Rijksarchief Utrecht (RAU), 2 Archief van de Hervormde Gemeente van Zeist. 1675-1964. invnr. A I. f 242. 243 en 245; Gemeentearchief Zeist (GAZ). 3 Doop- register van de Hervormde Gemeente Zeist, invnrs. 512 en 513: RAU. 4 H.J. van Eel<eren. De Oude Kerk te Zeist, deel 4. p. 384-385. Zeist 1978. 5 Verzameling doop-, huv/elijks-. (lidma- ten-) en begraafregisters van kerken in de provincie Utrecht. 1579-18! I. invnr. 512: RAU. 6 Archief van de Hervormde Gemeente van Zeist, 1675-1 964. invnr. A I. f 237: GAZ. 7 Archief van het gerecht Zeist, invnr. 2418, f 13: RAU. 8 Archief van de Hervormde Ge- meente van Zeist. 1675-1964. invnr. A I. f 242: GAZ. Archief van de Hervormde Gemeente van Zeist, 1675-1964, invnr. A 20: GAZ.. 9 Archief der gemeente Zeist, 1599-1905. inv 37. f I 18 V en 152 v.: GAZ. 10 Archief van de Hervormde Gemeente van Zeist, 1675-1964, invnr A I, f 242 en 243; GAZ. II Doop- register van de Hervormde Gemeente Zeist, invnr. 513; RAU. 12 Archief van de Her- vormde Gemeente van Zeist, 1675-1964. invnr. A I, f 245; GAZ. 13 Doopregister van de |
|||||||||||
1 ..
|
|||||||||||||
HOOFDSTUK 3: DE TUINLIEDEN EN DE KASTELEINS OP HET HOF VAN DE NASSAUS IN ZEIST
|
|||||||||||||
Hervormde Gemeente Zeist, invnr 513: RAU.
14 Archief der gemeente Zeist. 1599-1905. invnr 37. f 163 en 294: GAZ. 15 Archief van de Hervormde Gemeente van Zeist. I 675-1964. invnr B II: GAZ. 16 Archief der gemeente Zeist, 1599-1905. invnr 21; GAZ. Archief van de Hervormde Gemeente van Zeist. 1675-1964. invnr A 20: GAZ. 17 Archief van de Her- vormde Gemeente van Zeist. 1675-1964, invnr A I, f 247: GAZ. 18 Archief van de Her- vormde Gemeente van Zeist. 1675-1 964. invnr A I. f249: GAZ. 19 Archief van de Hervormde Gemeente van Zeist, 1675-1964, invnr B 12: GAZ. 20 Archief der gemeente Zeist. 1599- 1905, invnr 37, f 369: GAZ. 21 Archief der gemeente Zeist, 1599-1905, invnr. 37. f 357 en 370: GAZ 22 Doopregister van de Her- vormde Gemeente Zeist, invnr 516: RAU. 23 Uoopiegister van de Hervormde Gemeente Zeist, invnr 514: RAU. 24 Archief van de Her- vormde Gemeente van Zeist. 1675-1964. invnr. B 12: GAZ. 25 Archief van de Hervormde Gemeente van Zeist, I 675-1964. invnr. A I. f 2 V. 8 V, 20 en 23: GAZ. 26 Archief der gemeente Zeist, 1599-1905, invnr. 21: GAZ. 27 Archief van de Hervormde Gemeente van Zeist. 1675-1964. invnr A I. f 251 en 6: |
|||||||||||||
GAZ. 28 Doopregister van de Hervormde Ge-
meente Zeist, invnr 517: RAU. 29 Doop- register van de Hervormde Gemeente Zeist, invnrs. 514 en 515: RAU. 30 Archief van de gemeente Zeist. 1599-1905. invnr 35: GAZ. 31 Archief van het gerecht Zeist, invnr. 2419. f 2; RAU. 32 Archief van het gerecht Zeist, invnr 2421. f 203: RAU. 33 Archief van de Hervormde Gemeente van Zeist, 1675-1964, invnrs. A I. f 18 v, 27 v, 29, 31, 32 en 33, B 10 en B 14: GAZ. Archief der gemeente Zeist. 1599-1905. invnr. 37. f212 v: GAZ. Archief van de Hervormde Gemeente van Zeist. 1675- 1964. invnr A 20: GAZ. 34 Archief van het gerecht Zeist, invnr. 2419. f 28 v: RAU. 35 Archief der gemeente Zeist. 1599-1905. invnrs. 38 en 42; GAZ. 36 Doopregister van de Hervormde Gemeente Zeist, invnrs. 514 en 515; RAU. 37 Archief van de gemeente Zeist. 1599-1905, invnrs. 38 en 42; GAZ. 38 Doopregister van de Hervormde Gemeente Zeist, invnrs. 514 en 515; RAU. 39 Archief van de Hervormde Gemeente van Zeist. 1675-1964, invnr A I, f 25 en 26 v: GAZ. 40 Archief van het gerecht Zeist, invnr. 2419. f 58 v; RAU. 41 Archief der gemeente Zeist, 159901905, invnr 21: GAZ. 42 Doopregister van de |
|||||||||||||
Hervormde Gemeente Zeist, invnr 513; RAU.
43 Archief van de Hervormde Gemeente van Zeist, 1675-1964, invnr A I, f 247; GAZ. 44 Doopregister van de Hervormde Gemeente Zeist, invnr 516: RAU. 45 Doopregister van de Hervormde Gemeente Zeist, invnr 516; RAU. 46 Archief van de Hervormde Gemeente van Zeist. 1675-1964, invnr A I, f 247'aanvullen met 'en Archief der gemeente Zeist. 1599-1905. invnr 37, f 212 v; GAZ. 47 Doopregister van de Hervormde Gemeente Zeist, invnr. 513; RAU. 48 Archief van de Hervormde Gemeente van Zeist, 1675-1964. invnr B 12: GAZ. 49 Archief van het gerecht Zeist, invnr. 2418. f 166 v; RAU. |
|||||||||||||
m
m' |
|||||||||||||
HOOFDSTUK 4: DE AANLEG VAN DE KOELAAN
|
|||||||||||||
De aanleg van de Koelaan
|
|||||||||||||
werd aangelegd. Uit onderzoek
blijkt dat dit niet geheel waar is. H de Lanoy Meijer is bezig met
een onderzoek naar de eigenaren en de gebruikers van de gronden in de gemeente Zeist tot 1900. Hij was bereid ten dienste van dit arti- kel zijn gegevens beschikbaar te stellen. Op de 'Nieuwe Kaart van den
Lande van Utrecht' uit 1696 van Bernard de Roy komt de Koelaan nog niet voor. ' Tussen de op die kaart aan de ene kant vermelde 'Karsbergen Steegh', dit pad be- staat niet meer, en aan de andere zijde de Kromme Slinger, die ligt tussen de Blikkenburgerlaan en de Tiendweg, en in het verlengde |
|||||||||||||
daarvan de Groeneweg, staat nog
geen laan ingetekend. Op de kaart van zes
tiendblokken 'gelegen inde Gerechte van Stoetwegen' van Justus van Broeckhuijsen uit 1701 staat de Koelaan wel.^ Ze wordt aangeduid als de 'Steegh van den Heer van Odijk'. Het is een brede laan die afgebeeld staat. Opmerkelijk is de zorg waarmee de boombeplanting is weergegeven. Dit is waarschijn- lijk de eerste keer dat de Koelaan op een kaart wordt afgebeeld. De Koelaan ligt in het gerecht Kattenbroek tegen de grens van het gerecht Stoetwegen aan. De vorenstaande wegen werden
in de loop der tijden met verschil- |
|||||||||||||
Het verkeer tussen Zeist en
Bunnik gaat grotendeels over de Koelaan. Wie ge- bruik maakt van deze weg, heeft het gevoel dat hij over een eeu- wenoude weg rijdt. Toch is deze weg 'pas' sinds 1830 opengesteld voor het verkeer. Voorheen ging het verkeer komende van Bunnik over de Gierigelaan. Bij de boerde- rij De Hoef (thans foutief Stoet- wegen genaamd) kon het verkeer rechtsaf via de Tiendweg naar de Odijkerweg of rechtdoor naar Zeist via de Kromme Slinger om uit te komen op de Blikkenburger- laan. De literatuur doet ons geloven
dat deze weg circa 1680 vanaf het Slot tot aan de grens met Bunnik |
|||||||||||||
S;
|
|||||||||||||
#
|
||||||||||
HOOFDSTUK 4: DE AANLEG VAN DE KOELAAN
|
||||||||||
dracht voor het maken van een
kaart van de provincie Utrecht. In 1695 was hij met zijn werk klaar Een jaar later verscheen zijn kaart, getiteld de 'Nieuwe Kaart van den Lande van Utrecht', in druk. Het Slotcomplex werd tussen
1677 en 1686 aangelegd, juist in de periode dat De Roy met de provinciekaart bezig was. Bouw- heer was Willem Adriaan I van Nassau-Odijk. Iii de stukken uit de IT eeuw wordt hij Willem van Nassau genoemd. De Fransman Mission bezocht
in 1687 Utrecht. Op zijn reis deed hij ook Zeist aan. Hij schreef in zijn reisverslag over zijn bezoek aan Slot Zeist: '[...] omtrent twee uuren van Utrecht, gongen wij door de schoone plantagien van Zeist, in 't Kasteel 't welk aan de regterhand legt. 't Is een zeer schoon Gebouw omringt met brede grachten met levendig water, voorts Bosschen, Tuinen, Beelden, Fonteinen, en alle anderen cieraden die men wenschen kan. Ook komt dit |
||||||||||
lende namen aangeduid. De Koe-
aan werd ook wel 'Koeiesteeg', 'Koesteeg' (1830), Achterlaan' (1818), Achterweg' (1830), 'Zeis- ter Achterlaan'(1818), Achter- laan van Zeijst' (1837), 'Zeister- laan' (1770) en 'Bunniksche weg' (1847) genoemd. De Karsbergen Steegh werd on-
der andere ook genoemd: 'heer van Sandenborgs steegh' (1677), 'Laan van Brakel' (1770), 'Brakelsche steeg' (1825), 'Brakelsteeg' (1814) en 'Kerkpad
naar Bunnik'(1830). De Groeneweg komt ook voor
als 'Kerkweg'(1571), 'Stoetwegen- sen Dijck' (1664), 'Bunnikseweg' (na 1680), 'Gierigelaan' (1823) en 'Notenlaan' (1830). De Roy kreeg in 1676 de op-
|
||||||||||
'Nieuwe Kaart van den Lande van
Utrecht' (detail), door Bernard de Roy 1696. COLLECTIE HET UTRECHTS ARCHIEE, TOPOGRAFISCHE ATLAS 51 -2 VA 512.
|
||||||||||
HOOFDSTUK 4: DE AANLEG VAN DE KOELAAN
|
|||||||||||
legd werden tussen 1680 en 1695.
De Roy was toch goed bekend met de situatie in Zeist, want in 1677 tekende hij van de hoge heerlijk- heid Zeist en Driebergen "• een kaart en in 1664 had hij een kaart van de Kokkertshoeve ^ gemaakt. Naar wat over Willem Adriaan I van Nassau-Odijk bekend is, moet het een ijdel persoon zijn geweest. Men zou dan ook verwachten dat hij er iets voor over zou hebben gehad dat zijn bezittingen op deze kaart zouden staan. Opmerkelijk is dat een behoor-
lijk groot deel van het gebied waar de Koelaan loopt, niet behoorde tot de hoge heerlijkheid die Willem Adriaan I van Nassau- Odijk in 1677 verwierf In een toe- lichtende tekst bij de kaart van de jurisdictie van Zeist en Driebergen door Bernard de Roy uit 1677, staan de grenzen beschreven. De grenzen van de hoge heerlijkheid voor dit gebied waren als volgt |
|||||||||||
vastgesteld: 'ende voorts langs de
Hackwateringe tot aent beneden eijnt vande heer van Sandenborgs steegh, ende soo wederom deselve steegh opwaerts ter lengde van twee hondert roeden ende van daer dwars doort lont tot aende Stoetwegh, ende soo voorts nederwaerts langs deselve Stoetwegh tot aende limietscheijdinge van Seijst ende Bunnick [...]'. *-' Dat is het gedeelte dat loopt van de Tiendweg tot aan de gemeente- grens van Bunnik; ongeveer 700 meter Dat beschreven gebied viel buiten de hoge heerlijkheid. Over de aankoop van de beno-
digde gronden voor de bouw van het Slot door Willem Adriaan I van Nassau-Odijk is bekend het- Kaart van zes tiendlokken 'gelegen inde
Gerechte van Stoetwegen' (detail), door Justus van Broeckhuijsen, 1701. Links de Koelaan, aangeduid als de 'Steegh van den Heer van Odijk'. COLLECTIE HET UTRECHTS ARCHIEE. TOPOCRAEISCHf ATLAS 2205 I VA ( 317,
|
|||||||||||
Huis toe aan een van de grootste
Heeren van 't Land, die het zelve zeden eenige jaren heeft laten timme- ren en die de naam heeft van alles met pragt te doen uitvoeren.' Hieruit mag worden afgeleid dat
de aanleg van de tuinen en het park voltooid was. De buitenplaats had een gerekte rechthoekvorm, die naar Hollandse gewoonte door grachten was omgeven. De buiten- plaats lag binnen het carré Lage- weg - Karpervijver - Filosofen- laantje - Blikkenburgerlaan - Waterigeweg. Slechts van de grotere landgoe-
deren is op de kaart van De Roy een plattegrond van de tuinen ge- geven. Blijkens een advertentie kon
men zijn kasteel of hofstede voor een bepaalde prijs laten intekenen.^ Op deze kaart wordt geen plattegrond gegeven van de tuinen en parken van Slot Zeist. Dit in tegenstelling tot de tuinen bij kasteel Heemstede, die aange- |
|||||||||||
«i
|
|||||||||||
HOOFDSTUK 4: DE AANLEG VAN DE KOELAAN
|
|||||||||||||||||||||||||||
Pendrecht, had aan Willem
Adriaan I van Nassau-Odijk acht- tien morgen land in het gerecht Kattenbroek verkocht. De over- dracht vond plaats bij akte van 11 november 1679.'^ Het betrof hier de Kokkertshoeve. Pieter van Duijvelandt van
Rhooden had deze achttien mor- gen in eeuwige erfpacht ontvangen van de regenten van het weeshuis te Utrecht.'" De erfJDacht werd in 1832 door de toenmalige eigenaar afgekocht." Uit het Manuaal van het oud-
schildgeld'^ blijkt dat Willem Adriaan I van Nassau-Odijk in 1685 acht morgen in eigen gebruik hield en de overige tien morgen verpacht had. Het gedeelte dat niet verpacht werd, had een breedte van honderd meter Het sloot aan op het pastorieland en liep tot aan de dwarslaan Blikken- burgerlaan - Waterigeweg. De lengte bedroeg 330 meter en liep van de Waterigeweg tot aan het |
|||||||||||||||||||||||||||
[...]'■ Van wie en waar wordt niet
duidelijk. De Staten besloten op 16 mei
1677 aan hem het pastorieland ter grootte van twintig morgen te ver- kopen.^ De verkoopcedel is geda- teerd 22 maart 1681. De over- dracht had op dezelfde dag plaats.^ Pieter van Duijvelandt van
Rhooden, heer van Rhoon en |
|||||||||||||||||||||||||||
geen hij in zijn rekest zette dat hij
bij de Staten van Utrecht had in- gediend en dat op 23 januari 1677 werd behandeld. Hierin vroeg hij hem te belenen met de hoge heer- lijkheid van Zeist en Driebergen en schreef hij, dat hij'm onderltandelinge stont over een considerabele parthije van Landerijen gelegen onder 't Gerecht van Zeijst |
|||||||||||||||||||||||||||
■-i
|
|||||||||||||||||||||||||||
■*'*^-«3Psa|^T.^
|
|||||||||||||||||||||||||||
.-'èSi''
|
|||||||||||||||||||||||||||
;.. :,-■:,. s^-.T-^-
|
|||||||||||||||||||||||||||
11
|
|||||||||||||||||||||||||||
^
|
|||||||||||||||||||||||||||
HOOFDSTUK 4: DE AANLEG VAN DE KOELAAN
|
|||||||||
Filosofenlaantje. Dit gedeelte is
gebruikt voor de aanleg van het Slot.'^ Uit een charter van 22 decem-
ber 1692 blijkt dat Johan van Heurn aan Willem Adriaan I van Nassau-Odijk een streep land van 2 morgen en 540 roeden over- draagt, dat gelegen was in het ge- recht Kattenbroek.''*. Om aan te duiden waar deze strook grond ligt, wordt vermeld: 'strekkende van de geplante allee, die al gereeth gemaekt is door 't landt gekoft vande Heer van Roon, genaemt de Hoeff, ende suller\de het selve landt dienen tot voltrekkinge vande voorsijde allee [...]'. Met de in de akte van 1692
voorkomende aanduiding 'de HoefF' wordt de hiervoren ge- noemde Kokkertshoeve ('Cockaertshoeve') bedoeld. Later werd het mini-gerecht Kokkertshoeve, dat reeds in 1382 genoemd wordt, onder Katten- broek gerekend. De Kokkertshoeve |
|||||||||
bestond uit acht percelen met een
gezamenlijke oppervlakte van bijna 21 morgen. Dit is voor de aanleg van de
Koelaan een belangrijke akte. Hier- uit blijkt dat het gedeelte van de laan dat in 1692 al aangelegd was, zal hebben gelopen van de slot- gracht tot aan de dwarslaan die gedeeltelijk Blikkenburgerlaan en gedeeltelijk Waterigeweg heet, maar waarschijnlijk gereikt heeft tot ter hoogte van de Tiendweg; vanaf de dwarslaan een 400 meter verderop. Er is ook een charter uit 1680
bewaard gebleven betreffende de overdracht door Pieter van Duyvelandt van Rhooden van drie morgen land onder Stoetwegen aan Willem Adriaan I van Nasau- Odijk.'^ Dit perceel is echter nog niet te lokaliseren. Aangenomen mag worden dat dit perceel niet voor de aanleg van de Koelaan van belang is geweest. |
|||||||||
In het Manuaal van het oud-
schildgeld komt een post voor die in dit verband interessant is te vermelden."^' Een perceel land van twaalf morgen gelegen in het ge- recht Stoetwegen was in 1685 ei- gendom van 'Willem de Nassau, Heere van Odijck, etc'. Bruiker was de weduwe van Adriaan Vosch. Over hetzelfde stuk grond wordt in 1706 vermeld dat Goossen van Scherpenzeel de bruiker is en dat de kinderen van 'Sijne Exc"' Willem de Nassau, Heer van Odijk, etc.' eigenaar zijn met daarbij de in dit verband zo belangrijke aantekening: 'en ge- bruikt 2 morgen tot laanen afgegraven'. Ook dit perceel is niet gebruikt voor de aanleg van de Koelaan, maar de aantekening zal vermoedelijk slaan op lanen aan de oostelijke kant van het Slot- complex. De toelichting bij deze post is van belang, omdat daaruit duidelijk wordt dat in 1685 de aan- leg bij het Slot nog niet afwas. |
|||||||||
0ë'
|
||||||||||||
HOOFDSTUK 4: DE AANLEG VAN DE KOELAAN
|
||||||||||||
LI I
|
||||||||||||
Verschillende auteurs gaan er
vanuit dat de Slotlaan en de Koe- laan, de belangrijke zichtassen van Slot Zeist, grotendeels buiten het carré Lageweg - Karpervijver - Filosofenlaantje - Blikkenburger- laan - Waterigeweg gelegen, al in 1682 waren aangelegd. De Slotlaan loopt tot de Kampweg en de Koel- aan tot aan de grens met Bunnik. Zo schrijft Irmin Visser in zijn boek Het Slot te Zeist, dat het park met zijn assenstelsel in 1682 gro- tendeels voltooid was.'^ Ook Blijdenstein is die mening toege- daan.'*^ Meta A. Prins-Schimmel vermoedt dat de tuinen in de pe- riode van 1679 tot 1685 aangelegd zijn.'' Op de kaart van de provincie
Utrecht uit 1696 komt de Koelaan, zoals reeds vermeld, evenwel niet voor De Slotlaan, vermeld als de 'Nieuwe Laan', staat wel aangege- ven, maar hetgeen dat daarbij op- valt is dat de Slotlaan pas bij de Hogeweg begint. Deze laan wordt |
||||||||||||
slechts als een stippellijn weerge-
geven, zoals bijvoorbeeld ook het 'Houtense Sant Padt'. Terwijl we- gen vrijwel overal door dubbele lijnen zijn aangegeven. Bij de over- dracht van vier morgen land in 1691 wordt als belending de Slot- laan genoemd als de 'Heer van Odycks allee'.'° Bernard de Roy zal toch niet zo
onnauwkeurig te werk zijn gegaan |
||||||||||||
door één laan wel, althans gedeel-
telijk, en de andere laan niet in te tekenen. Vorenstaande feiten in beschou-
wing nemende, moet geconclu- deerd worden dat de aanleg van de Koelaan niet in een keer is ge- Het gerecht Kokkertshoeve, door
Bernard de Roy 1664. COLLECTIE HET UTRECHTS ARCHIEF, TOPOGRAFISCHE ATLAS 2 M7-I VA 1869,
|
||||||||||||
•y^ -^ytr^'
|
||||||||||||
®
|
|||||||||||
HOOFDSTUK 4: DE AANLEG VAN DE KOELAAN
|
|||||||||||
schied, maar in twee gedeeltes. Het
eerste gedeelte liep van de slot- gracht tot aan de dwarslaan Blikkenburgerlaan - Waterigeweg of verder tot ter hoogte van de Tiendweg. Het gedeelte tussen de Tiendweg en de gemeentegrens met Bunnik werd pas na 1693 aan- gelegd. De monumentaliteit van Slot
Zeist met zijn tuinen, park en bos- sen werd bereikt door middel van een stelsel van assen. Op het mid- den van de lengteas staat het hoofdgebouw. Aan de voorzijde is de as ongeveer 4,5 km lang (Slot- laan) en aan de achterzijde 1,5 km (Koelaan). Volgens Blijdenstein en Olde
Meierink zou de Koelaan gericht zijn op de kerktoren van Hou- ten.^' Een bewering die ook in 'Kastelen en ridderhofsteden in Utrecht' (1995) staat. J.D.H. Harten is het met deze bewering oneens. Hij noemt het een toevalligheid. |
Hij wijst erop dat het zou beteke-
nen, dat de oriëntering van het huis daardoor is bepaald en, gezien de strenge symmetrie ervan, zelfs die van de hele buitenplaats. Het laatste valt echter slecht te rijmen met het feit dat het park wat zijn ligging betreft, absoluut niet uit de toon viel binnen de zone met strokenverkaveling direct bewesten Zeist. In werkelijkheid
vormde dan ook niet de zichtas, maar de kavelindeling de bepa- lende factor.^^ De oudste beschrijving van de
Koelaan dateert uit 1743. Ze komt voor in de 'Generale Memorie of Notitie der Revenuen en Lasten, behorende aan 't Riddermatige Huys, en Hof te Zeyst [...]'." Hierin wordt van de Koelaan ge- zegd: 'een considerable Laan strek- kende van agteren het Bosch van 't Huys tot aan de gemeene Kley-reyvueg na Utrecht, meer dan een groot quartier uurs lang, beplant met extra |
sivaare Eycke, en Beucke Boomeri, en
ten wederzeyde met een sware Else Wal.' 75 Jaar later, in 1818, wordt van
de Koelaan gezegd dat ze beplant was met beuke-, eike- en wilge- bomen en met elze- en essehakhout. Blijkbaar zijn in de tussenliggende periode wilgen en essen aangeplant. De oppervlakte van de Koelaan bedroeg volgens dezelfde opgave acht morgen.^'* Bij de verpachting maakte de
laan deel uit van een perceel wei- land. In de memorie van successie van Johannes van Laer, opgemaakt na zijn overlijden op 24 december 1816, wordt in artikel 153 ver- meld: 'De Zeisterlaan gelegen achter het
Achterbosch te Zeyst, benevens I6V2 mergen zoo bosch als weiland, mede daarbij gelegen [■■■]. Zijnde het wei- land verhuurd aan Jan Smorenburg tot f 330,— in 't jaar, terwijl het overige niet verhuurd is.'^^ Smoren- burg zat als pachtboer op de boer- |
|||||||||
HOOFDSTUK 4: DE AANLEG VAN DE KOELAAN
|
|||||||||||||
ruil geheel in het belang der publieke
wegen en passage zoude wezen, voor zoo verre de kleiwegen betreft, en zser zouden strekken ten gerieve der ingeze- tenen; als welke hierdoor een gemak- kelijker en kortere weg zouden beko- men.' Hij verkreeg hiervoor op 6 maart 1830 toestemming van Ge- deputeerde Staten op voorwaarde dat de Koelaan tot openbare weg werd bestemd.^''' En zo geschiedde. De Tiendweg moest hiervoor tot aan de Koelaan worden doorge- trokken. Dezelfde Huijdecoper gaf in
1831 opdracht aan de bekende tuinarchitect J.D. Zocher jr. om bij het Slot een park in landschaps- stijl aan te leggen. Het gedeelte van de Koelaan vanaf de slotgracht tot aan de Blikkenburgerlaan - Waterigeweg liet Zocher als hoofdas vervallen. De gemeente kocht in 1924 Slot
Zeist en in 1929 een terrein van acht hectaren gelegen achter het |
Slot. In 1931 werd nog een terrein
van 3.300 m^ overgenomen. De gemeente wilde namelijk tussen de Karpervijver en de Waterigeweg evenwijdig aan de slotvijver een weg aanleggen, de huidige Hernhuttersingel. De bedoeling was dit terrein geschikt te maken voor bouwexploitatie. Gedacht werd aan de bouw van 37 tot 73 woningen. H. Buiter en M.I.Jansen schrijven in 'Geschiedenis van de provincie Utrecht vanaf 1780' (Utrecht 1997), p. 189, dat het gemeentebestuur in 1924 het Slot kocht om te voorkomen dat er huizen werden gebouwd. Deze be- wering is onjuist. In 1926 werd al gewerkt aan plannen voor dit ge- bied.^° Parallel aan het Filosofen- laantje was een weg geprojecteerd, waaraan in 1933 de naam Godfried van Seystlaan werd gegeven. In 1953 werd het raadsbesluit uit 1933 ingetrokken. De Koelaan moest op de nieuwe
Hernhuttersingel aansluiten en |
||||||||||||
derij Griffenstein aan de Waterige-
weg De Koelaan was bedoeld als zich-
t-as en was voor het verkeer afge- sloten door middel van twee slag- bomen.^^ De eigenaar van de laan mocht de doorgang voor de eige- naren van de landerijen die aan deze laan lagen, niet belemmeren. De bewoner van de boerderij Griffenstein had het recht op de sleutels van de slagbomen die op deze laan stonden.^^ Blijkens de veilingcatalogus uit
1818 stond er een tolboom op deze particuliere weg, die verpacht werd voor het aanleggen van de straat- weg.^^ Verder wordt hier niets over vernomen. Jhr. Jan Elias Huydecoper van
Zeist wilde de Kromme Slinger en de Groeneweg graag afsluiten en diende in 1830 bij de provincie een rekest in. Hij motiveerde zijn voorstel als volgt: 'De ondergeteekende vermeent, dat deze |
|||||||||||||
i™,
|
|||||||||||||
.'1^
|
||||||||||||
HOOFDSTUK 4: DE AANLEG VAN DE KOELAAN
|
||||||||||||
werd in 1932 een driehonderd me-
ter doorgetrokken. Aan beide zij- den van de verlengde Koelaan wer- den 260 beuken (fagus sylvatica) in drie rijen geplant." Daarmee werd na honderd jaar de oude si- tuatie van de Frans classicistische aanleg weer hersteld en vormt te- genwoordig de mooiste entree van Zeist. R.P.M. Rhoen
|
||||||||||||
wante familie Blok. 1598-1954. invnr. 83;
RAU. 10 Archief van de familie Van Laer en de aanverwante familie Blok. 1598-1954. invnr. 84: RAU. I I Archiefbescheiden betreffende diverse buitenplaatsen en boerderi|en. 1699- 1909. invnr. 8; GAZ. 12 Bronnen voor de geschiedenis van Zeist. p. 265-266; Assen I 967. 13 P Kuijper. Vier topografische puzzles in de omgeving van de Oude Bunnikse Kerkweg onder Zeist. Bulletin van de Van de Poll-Stichting. Nr. I (1980) p. 9-26; nr. 3 (1980) p. 43-71. 14 Archief van de familie Van Laer en de aanver- wante familie Blok. 1598-1954. invnr. 87; RAU. 15 Archiefbescheiden betreffende land onder Stoetwegen. I 648-1 796. invnr. 4; GAZ. 16 Archieven van financiële instellingen van de landsheer. 1529-1581. en van de Staten van Utrecht en de daarop volgende gewestelijke besturen. 1581-1810. invnr. 1697; RAU. 17 Irmin Visser, Het Slot te Zeist . p 56, Amster- dam/Dieren 1986. 18 Roland Blijdenstein. Zeisf. groei en bouw. Het Slot en omgeving, p. I 63-1 65. Zeist 1983. 19 Meta A. Prins-Schimmel. Het Slot Zeist. De Woonstede door de eeuwen heen. Nr. 40 (1978) p. 50-72. 20 Archief van het Huis Zeist, 1677-1953. invnr. 6; GAZ. 21 Het land uan de zeven tuinen. Zuid-oost Utrecht In |
||||||||||||
perspectie[. p. 88. Utrecht 1990 22 De tuin
uan Utrecht, p. 60-6 1. Utrechl 1992. 23 Archief van de familie Van Laer en de aanver- wante familie Blok. 1598-1954. invnr, 80; RAU. 24 Archief van notaris G.H. Stevens, invnr. U 324cOIO. aktenr. 2866. L 291; Gemeentearchief Utrecht (GAU). 25 Ontvan- gers der belasting op het recht van successie. 1806-1900; RAU. 26 Archief van het Huis Zeist. 1677-1953. invnr. 27; GAZ. 27 Archief van notaris G.H. Stevens, invnr. U 324cOIO. aktenr. 2866. L 302: GAU. 28 Archief van het Huis Zeist. 1677-1953. invnr. 38; GAZ. 29 Archief der gemeente Zeist. 1599-1905. invnr. 151; GAZ. 30 Archief der dienst Openbare Vlerken, ds.nr. II - 9; GAZ. 31 Archief der gemeente Zeist, 1906-1945, invnr. 1822. en archief der dienst Openbare Werken, ds,nr. II - 9; GAZ. |
||||||||||||
NOTEN
I Rijksarchief Utrecht (RAU), topografische
atlas 51-2 (VA 542). 2 RAU, topografische atlas 2205-1 (VA 1347). 3 Nieuwe Kaart uan den Lande van Utrecht: reproduktie-uitgave, zie hoofdstuk 5, Alphen aan den Rijn 1973. 4 RAU. topografische atlas 206-1 (VA 1007) en Algemeen Rijksarchief. Den Haag, VTH 303 1. 5 RAU, topografische atlas 2147-1 (VA I 869), 6 RAU. topografische atlas 206-1 (VA 1007). 7 Archief van de Staten van Utrecht, invnr. 232- 39; RAU. 8 Archief van het Huis Zeist, 1677- 1953, invnr. 4: Gemeentearchief Zeist (GAZ). 9 Archief van de familie Van Laer en de aanver- |
||||||||||||