TUSSEN RIJN EN LEK
TIJDSCHRIFT VOOR DE GESCHIEDENIS VAN HET
GEBIED TUSSEN KROMME RIJN EN LEK 3 jaargang nr. 3 september 1969
Redaktie-commissie;
A. Graafhuis, Utrecht; P. M. Heijmink Liesert. Schalk-
wijk; L. M. J. de Keyzer. Houten; J. Th. M. Oostendorp,
Bunnik; G.M. Staal, Odijk; W. Thoomes, Houten. Redaktie -ad res:
P. M. Heijmink Liesert, Jhr. Ramweg 45, Schalkwijk.
Eindredaktie:
A. Graafhuis. Utrecht.
Inhoud van dit blad:
1. Wie maakt de beste foto. A. Graafhuis
2. Van Romein tot Hoog Catharijn. dr. J. E. A. L.
Struick 3. Nog het een en ander over de Hervormde kerk van
Schalkwijk. A. Pastoors 4. Ridderhof "Vuylcoop". P. M. Heijmink Liesert en
L. M. J. de Keyzer 5. Reglement en Ordre op 't Begraven der Dooden te
Bunnik. (I). Red. A. G. 6. Verwantschap Wttewaall- Uijttewaal. P.M. Heij-
mink Liesert 7. Staat van goederen van de R. K- kerk te Werkhoven
in 1843. Red. A. G. |
||||||||
Lidmaatschap: ƒ. 10, - per jaar
Postrekening nr. 214585t. n. v- Raiffeisenbank Houten.
t. g. V. rekening Historische Kring.
|
||||||||
I
|
||||||||
WIE MAAKT DE BESTE FOTO.
Het is U misschien door uitstedigheid tijdens de vakantie
niet gelukt aandacht te besteden aan het bericht in het vorige nummer van ons blad over de fotowedstrijd. Vandaar de volgende herhaling van enkele bijzonderheden: De leden van onze vereniging kunnen tot 1 oktober a. s. i aan het adres van de eindredacteur (p/a Gemeentelijk |
Archief, Alexander Numankade 199, Utrecht) foto's in- j
zenden van interessante plekjes in het gebied "Tussen |
Rijn en Lek".
Het formaat van de foto's is niet van belang. Bewaart U '
echter de negatieven, want er bestaan plannen om van de !
ingezonden afbeeldingen een tentoonstelling te organiseren. Stuurt U de foto's naar het Gemeentelijk Archief. Alexander Numankade 199 in Utrecht, dan komt alles in orde. ; I
A. Graafhuis. I |
|||||
Betaling der contributie.
Willen de leden van de Kring, die hun lidmaatschap nog
niet hebben voldaan met spoed het verschuldigde bedrag ad ƒ. 10, - storten? Voor de wijze van betaling zie de omslag van dit blad. A. G.
|
|||||
Stadhuisbrug met de stadskraan
Tekening door P. Saenredam 1636. Foto: Gemeentelijk Archief Utrecht. |
||||
VAN ROMEIN TOT HOOG CATHARIJN.
—------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------ I
!
Onder bovengenoemde titel houdt het Gemeentelijk Archief
te Utrecht een overzichtstentoonstelling over 1900 jaren Utrechtse stedelijke geschiedenis tijdens de Motion weeks van 15 tot 30 september. Een bewegelijke en soms bewegende expositie, waar met
een aantal voorbeelden getoond zal worden wat een archief kan bieden aan tastbare uitbeeldingen uit voorbije perioden. Voor het herbouwde Middeleeuwse raadhuis zullen vroed- schapsleden de bekkens laten slaan om hun deftige publica- ties af te kondigen. Romeins Utrecht komt ten tonele met het fort, dat het be-
gin was van deze nederzetting tussen de moerassen van de Rijndelta. De praal van de bisschopsstad, geestelijk centrum van de
langzaam opbloeiende Nederlanden paarde zich aan de rijke patriciërshuizen. Bisschop David van Bourgondiê. telg uit een voornaam |
heersersgeslacht, zal hier prijken naast de miniatuur- ,
huizen van de eeuwenoude Oudegracht, achter een voor-
grond van oorkonden, manuscripten en prenten. ! De dwangburcht van Karel V, het Vredenburg, wordt ge- j construeerd als een grote kijkdoos, geflankeerd door de j stichter Karel V en de sloper, Catharijn van Leemput. | Een historische plattegrond zal de ontwikkelingsfazen la- ten zien van de Romeinse grensvesting tot de centrum- i stad van vandaag. ! De vervallen glorie van de zeventiende eeuw zal herleven in de kerktekeningen van Saenredam en de liefdevolle weer- gave van een vervlogen grootsheid, die in de afbrokkelende bouwsels nog aanwezig was. Verderop kan men zien hoe kunstenaars de achttiende eeuw
zagen in het slaperige Utrecht, weggezakt tot een knus \ provincieplaatsje.
Binnen deze beslotenheid kende men geen groter vertier
dan de 5-jaarlijkse studentenmaskerade die zich daar- naast ontrolt. Met een schok werd Utrecht na eeuwen van stilstand wakker
geschud. De tijd van Jan Salie, van de Camera Obscura en van de
stijlvolle, statige deftigheid werd ook de tijd van de |
|||
4
Spoorwegen, de grote industrieën en de koortsachtig aan
gevangen stadsuitbreiding. Midden in deze beelden van een onherkenbaar wordend
Utrecht prijkt het symbool van een toekomst, die gedeel- telijk al verleden tijd is geworden, de ontwikkelings- maquette van Hoog Catharijne.. In een naastgelegen filmzaal zullen dagelijks dia-voor-
drachten worden gehouden over allerlei onderwerpen. Tenslotte zal hier in première gaan de film over Middel- eeuws Utrecht van de cineast Jos Stelling. Tezamen genomen een bonte verscheidenheid van tijds- beelden, die niet in woorden te vatten is. maar die wij U graag als gasten zullen tonen. J. E. A. L. Struick.
|
||||||||
NOG HET EEN EN ANDER OVER DE HERVORMDE
KERK VAN SCHALKWUK- |
||||||||
In het juni-nummer van "Tussen Rijn en Lek" gaf de heer
Thoomes enige interessante informaties over genoemde kerk. zulks naar aanleiding van de restauratie van het choor. De puntjes op blz. 7 kunnen als volgt worden aangevuld:
Douarière Van der Capellen was 65 jaar en 11 maanden, haar zwager, Daniël Cornelis. stierf in 1800. Daniël Cornelis van der Capellen was heer der ridderhof- stad "Schalkwijk", die hij echter in 1774 verkocht aan Gerard Arnoud baron Taets van Amerongen. Balthasar de Leeuw, wiens grafmonument tegen de toren der kerk aanstaat, was ambachtsheer van Schalkwijk. Ik vermoed echter, dat de gevonden grafkelder in het choor der kerk van vóór 1800 dateert, daar ook zijn over- grootvader en verdere familie te Schalkwijk zijn begraven. Blijkbaar hadden de heren van de ridderhofstad hun graf- kelder in het choor der kerk, omdat Jhr. Jan van Abcoude van Meerten. heer van Schalkwijk (ridderhofstad). die 2 april 1632 overleed, ook in het choor werd begraven. Omdat de familie Van der Capellen nogal veel betrekkingen |
||||||||
had met het gebied van de tegenwoordige gemeente Houten,
volgt hier een kort overzicht van deze tak der familie: L GERLACH VAN DER CAPELLEN. Heer van Mervelt
en Aartsbergen. koopt in 1667 de ridderhofstad Schalk- wijk, geboren 3 juni 1627, overleden 31 december 1685. begraven te Schalkwijk, Hij huwde september 1655 met MARGRIET JOHANNA VAN LYNDEN. Vrouwe van Sinderen. Hieruit (o. a. ): IL STEVEN FREDERIK VAN DER CAPELLEN. Heer van Schalkwijk (1685-1707) en Mijdrecht, geboren 24 janu- ari 1663. overleden 25 mei 1707. begraven te Schalk- wijk. Hij huwde 24 mei 1696 met DIGNA ELISABETH BOOTH TOT MIJDRECHT. (Zij hertrouwde april 1709 met JASPAR VAN LYNDEN. Heer van Oud-Wutven. ) Hieruit (o. a. ): 1. GERLACH FREDERIK VAN DER CAPELLEN.
volgt III.
2. ALEXANDER HENDRIK VAN DER CAPELLEN.
Heer van Schalkwijk (1707-1740), geboren 21 april 1699, overleden 5 juli 1740. begraven te Schalk- wijk. 3. EVERT CORNELIS VAN DER CAPELLEN. Heer
van Schalkwijk (1740-1759). 't Goy en Houten, ge- boren 9 maart 1703. overleden 24 oktober 1759. begraven te Schalkwijk. III. GERLACH FREDERIK VAN DER CAPELLEN, Heer
van Mijdrecht en Papekop. geboren 26 februari 1697, overleden 19 mei 1754. Hij huwde: 1 met ELEONORA CONSTANTIA VAN
VLOOSWIJK TOT PAPEKOP. en 2 met CATHARINA DE LEEUW. Uit het Ie huwelijk: 1. STEVEN FREDERIK VAN DER CAPELLEN, Heer
van Mijdrecht, overleden 20 augustus 1759. Uit het 2e huwelijk:
2. DANIEL CORNELIS VAN DER CAPELLEN, Heer
van Schalkwijk (1759-1774), overleden 13 augustus 1800, begraven te Schalkwijk. 3. GERLACH THEODOOR VAN DER CAPELLEN. Heer
van Mijdrecht, 't Goy en Houten, koopt 1758 Schonauwe geboren 6 april 1734, overleden 12 oktober 1805. be- I |
||||
graven te Schalkwijk. Hij huwde 23 januari 1764 met
FREDERIKA JOHANNA VAN HANGEST D'YVOIJ. geboren 16 september 1747, overleden op Schonauwen, 15 augustus 1812, begraven te Schalkwijk. Via haar vererfde de titel Heer van Houten op het geslacht Van Hangest d'Yvoij; op de begraafplaats te Houten is van een hunner nog de grafzerk te vinden. ANTHONIUS LOUIS VAN DER CAPELLEN. Heer van Papekop. Hij huwde met ELISABETH JOHANNA VAN ITTERSUM. |
||||||
Behalve de 10 grafzerken, die Mr, P.C. Bloijs van
Treslong Prins in: "Genealogische en heraldische gedenkwaardigheden
in en uit de kerken der provincie Utrecht" vermeldt, liggen er in de vloer van de Schalkwijkse kerk nog de volgende daar niet genoemde zerken: 11. JAN LUCASSE, daaronder in een wapenschild de
letters I L. 12. onleesbaar, afgesleten.
13. GERRIT GERRITZ. VYTTEWAAL. 1631.
14. J C GOES 1629.
15. Hier leit begrave...........
GERSEN DE RIDD...........
Wapenschild: zes ballen. 3, 2 en 1.
16. die sterft int jaer 1683
GERT. . . CORNELIS BAERS. De 8 kwartierwapentjes op het grafmonument van
Balthasar de Leeuw zijn er blijkbaar al eens afge- vallen; bij herplaatsing zijn ze niet op de oorspron- kelijke plekken terecht gekomen. Misschien kunnen ze eens op de juiste plaats worden aangebracht. A. Pastoors.
|
||||||
RIDDERHOFSTAD "VUYLCOOP:'
In het dorp Schalkwijk staat, aan de Schalkwijkse wetering,
een toren, het enige overblijfsel van de ridderhofstad "Vuylcoop". De alleroudste geschiedenis van het huis ligt vrijwel in
het duister gehuld. Waarschijnlijk werd het gesticht door een lid van het geslacht van de heren van Schalkwijk- De oudste, ons bekende, bezitter was Willem van Vuyl- coop, die in 1392 met het goed werd beleend. Zijn zoon Gijbert volgde hem in 1401 op en droeg het in 1413 over aan Zweder van Oostrum. Op zijn beurt droeg hij Vuylcoop in 1444 over aan Peter
Grauwert, raad, schepen, burgemeester, schout en hoofdschout van Utrecht, die door bisschop David van Bourgondién werd verbannen omdat hij partij koos voor domproost Gijsbert van Brederode. Woutera Grauwert, gehuwd met Hendrik van Cuylenburch heer van Muys- winckel, volgde in 1460 haar vader na zijn dood op en deed het goed in 1467 weer over aan Jan van Tyel. Govert van Voorde, burgemeester van Utrecht, volgde zijn schoonvader in 1508 op en liet het na aan de nicht van zijn vrouw. Margriet van Zuylen, die met Huibert van Buuren tot Reygersfort was gehuwd. In 1538 werd het huis door de staten van Utrecht als ridderhofstad erkend. Achtereenvolgens werden nu met Vuylcoop beleend de
zoon van genoemd echtpaar Balthazar van Buuren in 1551. zijn dochter Anna in 1609, haar zuster Isabella in 1622. haar neef Jhr. Huibert van Leeuwen van Rey- gersfort in 1648. Roelof Ketel van Hackfort, richter van Wijk bij Duur-
stede, volgde zijn oom in 1653 op. In 1661 kocht ritmeester Jhr. Albert Danberger het goed en vererfde in 1666 op Adolf de Gonnes, luitenant- kolonel der infanterie. Nadat in 1678 zijn zoon Jacob Frederik bezitter van Vuylcoop was geworden ging het in 1682 over op Gerard van Rossum, luitenant-kolonel en kommandeur van Steenbergen. Zijn weduwe Anna Maria van der Straeten werd in 1717
met het goed beleend en droeg het in 1725 over aan Fre- derik Willem baron van Falkenhain, erfheer van Bodel- witz en Presibor, luitenant-kolonel der cavalerie en |
||||
•H-g
N CO
0.5
|
||||
maarschalk van het Overkwartier van het Sticht.
In 1751 w<?rd mr. Jan Jacob van Westreenen. heer van de Wiers. Themaat. Sterkenburg, Lauwerecht en Hou- dringen. bezitter van Vuylcoop. Via zijn kleinzoon Jan Jacob en Isaak Ferdinand Godin
kwam het goed in 1796 aan mr. Nicolaas van Westree- nen. heer van Lauwerecht en kleinzoon van vermelde Jan Jacob van Westreenen. Nadat Vuylcoop in 1829 aan zijn dochter Arnoudina Ba-
rendina Wilhelmina was gekomen verkocht zij het in 1829 aan de Schalkwijkse arts Willem Backer. In 1872 koopt Jacobus van Bennekom het goed bij publie- ke verkoop van de erfgenamen van dokter Backer. Uit de erfenis van zijn vader verkreeg Willem van Ben- nekom de bezitting in 1883 en verkocht het in 1929 aan Jacobus G. van Dijk. die het in 1934 weer doorverkocht aan Hendrik J. W. Ridder. Van hem heeft de oud-Schalkwijker Bernard Heijman
de toren enkele maanden geleden gekocht. Afbeeldingen uit vorige eeuwen tonen aan dat Vuylcoop een kompleks was bestaande uit een omgrachte toren en daarnaast een woonhuis op de plaats waar nu de (voormalige) boerderij staat. De toren is 10. 00 x 7, 10 meter en hoog bijna 16 meter.
Aan de voet zijn de muren 1, 20 meter dik. De begane- grondverdieping is afgedekt met een tongewelf, waar- boven zich nu nog twee verdiepingen en een zolder be- vinden. Op de begane grond is een toegangsdeur om in de bene-
denverdieping te komen. Via een in de muur uitgespaar- de wenteltrap kan de eerste verdieping worden bereikt, wat ook mogelijk is via een gemetselde buitentrap. Oude afbeeldingen laten boven de kelderverdieping nog drie verdiepingen zien. Toen de toren steeds verder ging scheefzakken is
de bovenverdieping gesloopt. De nieuwe eigenaar is voornemens de toren geheel
te restaureren, de derde verdieping weer aan te bren- gen en het geheel in de oorspronkelijke toestand terug te brengen. Het wapen van de ridderhofstad is: Gedwarsbalkt van
zilver van acht stukken; in een rechter vrijkwartier |
||||
10
|
|||||||
van zilver, een gouden ring vergezeld van drie blauwe
leliën.
Als leen was Vuylcoop afhankelijk van Vianen.
P. M. Heijmink Liesert
en L. M. J. de Keijzer. |
|||||||
Gen. en Heral. BI. VIII. pag. 373 e. v.
Tegenw. staat der Ver. Nederlanden, dl. 12. Ned. Leeuw, div. jaargangen. |
|||||||
11
REGLEMENT EN ORDRE. OP 'T BEGRAVEN DER
DOPPEN TE BUNNIK. 15 OKTOBER 1745 (Rijksarchief Utrecht) Eerstelyk aangaande het Luyden der Klok. Voor 't ordinaris Luyden van de klok/ten tyde van de
Begraving/zal den Koster genieten tien stuivers. Dog meerder dan een Uur werdende besteld te Luyden/ voor ider Uur meerder Luydens/nog tien stuivers. Welverstaande dat een gedeelte voor een geheel Uur zal werden gereekend. Indien men een of meer Dagen voor of na de Begraving
begeerd geluyd te hebben/sal aan den Koster daar van voor ider Uur Luydens/een gedeelte meede voor een geheel genomen/moeten werden betaald tien stuivers. Ook sal aan den Koster/voor 't openen der Deure ten tyde van de Begraving/met of sonder Geluy/moeten be- taald werden ses stuivers. En van een Lyk 't zy jong of oud/dat by avond of nagt
gesonken werd/boven een pond kaarssen tot het ligt/ tien stuivers. Nopende het Huuren. Overdoen en Verkopen der Graven
in de Kerk. Voor de huur van een kerke Graft/om voor een reys een
Lyk 't zy oud of jong/in te setten/sal ten behoeve van de kerk moeten werden betaald twee guldens. Dog van een kind/onder den Arm gedragen werdende/half geld/tot eene gulden. Welke twee of eene gulden respective mede sal moeten
werden betaald/ten behoeve van de Kerk/wanneer imand aan een ander (hem binnen of in den derden graad niet be- staande) vergund of permitteerd een Lyk in zyn Graft te mogen setten. Imand een Graft/'t zy door Koop/Gift of Erfnis/bekomende/
sal gehouden sijn/gelyk ook den Verkoper of Gever/het zelve binnen een Maand na dato des Koops/Gifte of Erfnis te laten overboeken/en daar voor betalen ses stuivers. Nog langer dan een Maand wagtende/drie gulden. |
||||
12
Rakende het Begraven in de Kerk.
Door 't openen van 't Graft sal ten behoeve van de Kerk
werden betaald twaalf stuivers. Dan wanneer een Lyk by Avond of Nagt gesonken werd/sal
de Kerk genieten twee gulden tien stuivers. En de Diaconie Armen van Bunnik eene gulden vier stui- vers. Dog van een kind onder den Arm gedragen werdende/sal
in beyde de gevallen maar betaald werden half geld. Aan den Doodgraver sal voor 't maken van 't Graft/be- taald worden: Een diep/eene gulden tien stuivers.
Twee diep/eene gulden sestien stuivers, En drie diep/twee gulden twee stuivers. Dog van een kind/onder den Arm gedragen wordende/half geld. Door 't uytnemen en weder insetten van een of meer kis-
ten/nog van ider kist tien stuivers. Ten ware van een Kisje dat onder den Arm gedragen konde worden/als dan half geld. Een Graft moetende werden gerojeert of geruymt/soo
sal hy als dan boven syn gemelde sallaris voor 't roje- ren of ruymen van een Graft genieten eene gulden tien stuivers. Ook sal hy voor 't toeleggen van een Graft genieten tien
stuivers. Dog wegens een Kind onder den Arm gedragen werden-
dende/vyf stuivers. Waar voor hy ook gehouden sal sijn de aarde en vulnis
aan en op te vegen/mitsgaders buyten de kerk te brengen. Betreffende het Begraven op 't Kerkhof.
Voor 't gebruyk en openen van 't Graft/sal ten behoeve van
de Kerk moeten werden betaald/eene gulden ses stuivers. Maar in gevallen een Lyk by Avond of by Nagt gesonken werd/sal ten behoeve "van de Kerk moeten werden betaald twee gulden vyf stuivers. En ten behoeve van de Diaconie Armen/twaalf stuivers.
Dog van een kind onder den Arm gedragen werdende/sal in beyde gevallen maar betaald werden half geld. |
||||
13
Den Doodgraver sal voor 't maken van 't Graft genieten/
eene gulden.
EM van een Kind onder den Arm gedragen werdende/tien
stuivers.
Dog des Winters/wanneer de grond bevroren of hol in de
Aarde is/sal als dan moeten werden betaald/eene gulden
tien stuivers.
En van een kind als vooren/vyftien stuivers.
A. G. (wordt vervolgd)
VERWANTSCHAP WTTEWAALL-UIJTTEWAAL.
Blijkens het artikel van de heer Pastoors over de hervorm-
de kerk van Schalkwijk werd Gerrit Gerritz. Vyttewaal daarin in 1631 begraven, hetgeen mij aanleiding geeft enige opmerkingen te maken met betrekking tot de verwantschap van het geslacht Wttewaall (van Wickenburgh)-Wttewaall van Stoetwegen met het Nederstichtse geslacht Uijttewaal. De naam betekent: komende UIT 'T WAAL. 't Waal is een onderdeel van het tot de gemeente Houten behorende dorp en voormalige gemeente Tuil en 't Waal. Verwantschap tot beide geslachten bestaat door een gemeen-
schappelijke "stammoeder". Het was namelijk Cornelia Marcelisdr. van Schayck, die,
in de tweede helft van de 16e eeuw. drie huwelijke sloot: I. in 1573 met Adriaan Jansz. Wttewaall (overleden in
1575. waaruit als enige zoon:
1. Marcelis Adriaansz. Wttewaall. wiens achter-
kleinzoon mr. Hendrik Assuerus Wttewaall. ge- huwd met Margaretha van Suchtelen, vrouwe van Stoetwegen (onder Zeist) en van Wickenburgh (in 't Goy). onder andere twee zonen had: a. mr. Ferdinand Wttewaall van Stoetwegen, heer
van Stoetwegen en van Wickenburgh. wiens zoon Jhr. mr. Gerrit Cornelis Wttewaall van Stoetwegen. heer van Stoetwegen, bij konink- lijk besluit van 4 september 1841, nr. 80, in de nederlandse adel werd verheven; b. dr. Johannes Wttewaall (van Wickenburgh).
stamvader van het geslacht Wttewaall, waar- van heden ten dage nog leden wonen in 't Goy, |
||||
14
waarvan op Wickenburgh;
IL met Gerrit Gerritsz. , wiens geslachtsnaam (nog)
niet bekend is. Zijn zonen noemden zich Wttewaall. Het waren: 2. Adriaan Gerritsz. Wttewaall. wiens (enig bekende)
kind Anthonia trouwde met Jacob Willemsz. de Montenegro, steenfabrikant onder Lexmond; 3. Gerrit Gerritsz. Wttewaall (begraven in 1631 in
de hervormde kerk van Schalkwijk), stamvader van een zeer uitgebreide stam, van aanvankelijk en later in hoofdzaak landbouwers en/of vee- houders, met de naam Uijttewaal (of anders ge- schreven), waarvan de leden hoofdzakelijk in het Nedersticht wonen; III. met Huych Jansz. van Nesch, waaruit:
4. Gerrit Huychensz. van Nesch;
5. Jan Huychensz. van Nesch,
Het bewijs voor de drie huwelijken en de vijf zonen leve-
ren vijf akten uit de rechterlijke archieven van Schalkwijk van 15 januari 1631, als Cornelia Marcelisdr. van Schayck, laatst weduwe van Huych Jansz. van Nesch, in volle eigen- dom overdraagt aan: 1. Marcelis Adriaansz. Wttewaall, wonende in het gercht
van de Vaart (Vreeswijk), haar zoon die zij verwekt heeft bij Adriaan Jansz, , haar eerste overleden man. vier morgen lands, min of meer gelegen in het gerecht van Schalkwijk, strekkende van de Schalkwijkse wete- ring tot de opslag van de Waalse wetering; 2. Adriaan Gerritsz. , die zij verwekt heeft bij Gerrit
Gerritsz, , haar tweede overleden man, vier morgen lands. gelegen naast voormelde morgen lands; 3. Gerrit Gerritsz. . die zij verwekt heeft bij Gerrit
Gerritsz. , haar tweede overleden man. vier morgen lands. gelegen naast de eerder genoemde morgen lands; 4. Gerrit Huychensz. van Nesch. haar zoon, vier morgen
lands, gelegen naast de eerder genoemde morgen lands; 5. Jan Huychensz. van Nesch, haar zoon, vier morgen
lands, nu genaamd "den Frijn", gelegen naast de eerder genoemde morgen lands, daar tegenwoordig de kinderen en erfgenamen zijn geland van Jan Anthonisz. Vuytte- |
||||
-------------------------------------------15
waall (Wttewaall-oudere tak-van notarissen te Utrecht
en thans uitgestorven). Aanvullende gegevens worden gaarne ingewacht. P. M. Heijmink Liesert.
Bronnen: Ned. patriciaat;
Ned. adelsboeken;
Rijksarchief Utrecht-rechterlijke archieven nrs. 1301 en
1302 (Schalkwijk). STAAT VAN GOEDEREN VAN DE R. K. KERK TE
WERKHOVEN IN 1843 |
||||||
Een Zilver Remonstrant van het welke hangen
twe paar Juwelen, en een Goude ketting met Juwele Boot
Een Zilver Ciborium 1)
twe Zilvere H, oly Busjes
Een Zilvere Kelk met Pateen
Een Zilver Kruys
twe Zilvere Armen
Een Zilvere Lelietak
twe Zilvere Zonstralen
twe Zilvere Ampullen 2)
Een Zilver Busjen waar in het A(l)derh(eiligste) bewaard
wordt
twe Stel Tabellen twe Missalen Een dito de Requiem Zes kopere Kandelaars - zesch dito klyne
vier Houten dito gekleurd tien zwarte kandelaars twe kopere wierooksvaten Een koper wierooksscheepje 3) Een Zwart Marrinos-kleedt om het tabernakel met een wit kruys er op
Een kwartlaken kleed op de voet van het Altaar
Een gekleurdt dito Een Evangelieboek met Zilver beslag
Drie witte Casuiffels stool en Manipel 4) twe Rood e Casuiffels stool en Manipel twe Groene Casuiffels stool en Manipel |
||||||
16
twe Paarsche Casuiffels stool en Manipel
drie Zwarte Casuiffels stool en Manipel
Een witte koorkap met stool
Een Zwarte dito met stool
Elf Alpen 5)
Agtien Kelkdoekjes
6 singels
Elf Amicten 6)
Een Superplie 7)
vyf Benedictis doeken
zes corporaals 8)
Zes communie kleeden
vier linne doeken
De kerkboomgaard groot een
Bunder veertig rooden Werkhoven A. van der Manden Pastoor
Den 7 April 1843 A. verKerk Kerkmeester
Arie van Rijn
J. van Rooijen K(erk)m(eester)
1) cibori = kelk met deksel, waarin de hosties bewaard
worden. 2) uit de ampullen wordt tijdens de mis het water en de
wijn geschonken. 3) de wierook wordt uit het scheepje in het vat geschept.
4) manipel = smalle band, die de priester aan de linker
arm draagt in de kleur van het kazuifel. 5) albe = wit onderkleed.
6) amicten zijn witlinnen schouderdoeken, die onder de
albe gedragen worden. 7) superplie = korte albe met wijde mouwen.
8) corporale = vierkanten witlinnen doek, waarop tijdens
de mis hostie en kelk geplaatst worden. Redactie A. G.
|
|||||
' ^^-fe^^
|
|||||