|
|||||||||||||||||||||||||||||||||
A. GraafViuis, Utrecht; P.M. Heijmink Liesert, Schalkwijk;
L.M.J. de Keyzer, Houten; J.Th.M. Oostendorp, Bunnik; G.M. Staal, Odijk; W. Thoomes, Houten. Redaktie-odres:
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||
P.M. Heijmink Liesert, Jhr. Ramweg 45, Schalkwijk.
Eindredaktie:
A. Graafhuis, Utrecht.
Inhoud van dit blod:
1. Het koor van de hervormde kerk van Schalkwijk. P. van
Vliet 2. Een tiend onder Schalkwijk. P.H. Damsté
3. Reglement voor het R. K. kerkbestuur der Statie te Houten.
1839. Red. A.G. 4. Historie en genealogie. H.L. Kruimel
5. De excursie naar het kasteel "Heemstede" A.G.
Lidmoatschop: f. 10,— per jaar
Postrekening nr. 214585 t.n.v. Raiffeisenbank Houten,
t.g.v. rekening Historische Kring. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||
HET KOOR VAN DE HERVORMDE KERK VAN SCHALKWIJK.
Nu de restauratie van het koorgedeelte der kerk ten einde is,
voldoe ik gaarne aan het verzoek, enige toelichting op deze restauratie te geven. Bij het opstellen van het plan is van het standpunt uitgegaan, dat
het herstellen van deze kerk in oude luister niet zinvol zou zijn, omdat er te weinig bekend was van de oorspronkelijke opzet. Bo- vendien was het kerkgedeelte voldoende groot voor de eredienst. Vanzelfsprekend speelden ook de financiële konsekwenties bij het bepalen van de opzet een niet geringe rol. Het koorgedeelte bevatte vóór de restauratie een gang, een kon- sistoriekamer met preekstoel opgang naar de kerk en een berg/ko- lenhok, benevens een wrakke zolder. De konsistoriekamer werd verplaatst naar het oude berghok en deze
ruimte werd een aanzien gegeven door het inbrengen van een pla- fond met eiken moer- en kinderbalken. De oude uitgang van het berghok werd dichtgemetseld en er werd een eender raam als het aan de andere zijden aanwezige, in geplaatst. Bij het uitgraven van de koorvloer t.b.v. het onderzoek naar de
fundering kwamen restanten van lager gelegen vloeren aan het licht, zoals reeds werd vermeld in het artikel van W. Thoomes in "Tussen Rijn en Lek" (jg. 3, nr. 2). Het restant, waarvan in dit artikel sprake is, was een gedeelte van een vloer in kleine plavuizen 16^ x 16^ cm in de koorafsluiting, in het midden waar- van ook een gemetselde fundering van de offertafel (?) te voor- schijn kwam. Lager echter werd nog een vloer gevonden, waarvan het peil af te
lezen was aan de muurbepleistering, die nog aanwezig was. Het niveau van deze vloer, die ongeveer 30 cm onder het huidige peil lag (de hoogte dus van het kerkgedeelte!), is thans niet op- nieuw als vloerhoogte aangehouden, daar de kruin van het grafge- welf (W. Thoomes "Tussen Rijn en Lek" jg. 3, nr. 2), dat men van belang achtte te behouden, dat niet toeliet. |
||||
-2-
|
|||||||
Het koor van de Hervormde kerk van Schalkwijk vóór de
restauratie. Foto door P. van Vliet te Nieuw-Loosdrecht. |
|||||||
L
|
|||||||
-3-
De nieuv/e vloer werd daarom over het gewelf heen gestort en in de
koorafsluiting belegd met grafzerken, die voor een gedeelte onder de houten vloer vandaan kwamen en voor een gedeelte de vloer in de gang vormden. Het resterende vloerveld is belegd met te voor- schijn gekomen naamse tegels en met plavuizen. Bij het restaureren is, zoals gezegd, van het standpunt uitgegaan,
dat completeren niet zinvol was. Daarom werd er naar gestreefd zoveel mogelijk de struktuur van het kerkgebouw te verduidelijken. Op de plaatsen, waar steunberen hebben gestaan, is het muurvlak bij voorbeeld ruw gelaten, zo de afgehakte steunbeer markerend. De funderingen van de steunberen zijn daarom ook even boven het maaiveld opgehaald. Bij het beschouwen van het exterieur valt voorts ogenblikkelijk de
tegenstelling baksteen- tufsteen op. Daar de kerk van oorsprong in tufsteen was opgetrokken (althans de buitenbekleding) roept dit wellicht vragen op. Ter verduidelijking diene het volgende. De openingen van de oorspronkelijke gotische vensters waren met baksteen volgezet. Gedeeltelijk in deze vlakken en gedeeltelijk in het tufsteenwerk is het latere kozijn ingehakt. Ook binnen in het koor is dit te zien in het stukadoorswerk naast de ramen. Bovendien kan men daar duidelijk de oorspronkelijke afzaat van de gotische vensters zien. Daar krijgt men tevens een duidelijke voorstelling van de hoogte, die het oude koor had moeten hebben. Ook zijn grote muurvlakken in baksteen gemetseld. Dit zijn ofwel binnenmuren geweest van de transepten ofwel vullingen van de tra- veeën, die gedicht zijn toen de transepten gesloopt werden. Dit moet gebeurd zijn tussen 1749 en 1803. Aangezien nog niet alle vragen betreffende de aanvankelijke opzet van de kerk beantwoord konden worden, werd er de voorkeur aan gegeven, de muren, zo- als ze onder de pleisterloog te voorschijn kwamen, zo te laten en slechts in incidentele gevallen (vooral waar het sterk onderkomen fragmenten betrof) of waar het de duidelijkheid ten goede kwam, te restaureren. Zo is bijvoorbeeld de waterlijst, die ook de onderkant van de goti-
sche vensters aanduidt, rondom weer aangebracht, zij het zonder profilering omdat dadrvan geen fragment is teruggevonden. |
||||
-4-
|
|||||
Het koor van de Hervormde kerk van Schalkwijk tijdens de
restauratie. Foto door P. van Vliet te Nieuw-Loosdrecht. |
|||||
-5-
|
|||||||
Een geval, dat nog niet opgelost is, is de boog in het dichtgezette
transept aan de zuidzijde, die nu door gietijzeren ramen wordt doorsneden. Zou dit een doorgang geweest zijn naar het transept of naar een
kapel (?), dan moet het vloerniveau wel erg laag gelegen hebben. Een ander interessant detail aan deze zijde wordt gevormd door de ingezette kleine baksteentjes boven het meest oostelijke ijzeren raam. Mogelijk betreft het hier een dichtgezette gewelfaanzet. In de gang kwam onder een dikke pleisterlaag een verminkt gotisch
nisje te voorschijn dat wat de vorm betreft in zoverre gecompleteerd is, dat men zich weer een beeld kan vormen van het totaal. Tijdens de ontgraving van fundering en vloer van de kantoorruimte, zijn ook nog enige brokstukken van, waarschijnlijk, de oude kerk gevonden, waaronder enige stukken zandstenen venstertracering en een gedeelte van een fraai bewerkte, getorste, laaggotische kolon- net. Dit fragment is in de nieuwe consistorie ingemetseld. Het interieur is - behoudens de nieuwe konsistorie - zeer sober be- handeld. Het bevat een garderobe-ruimte met toilet en een keuken. De vernieuwde, zeer fraaie zolder gaat dienst doen als dependence van de Openbare Leeszaal en Bibliotheek. Het werk werd tot volle tevredenheid uitgevoerd door Van der Sluys & Van Dijk N.V. te Hardinxveld-Giessendam. Zo heeft het dorp Schalkwijk, waar thans zoveel fraais moet ver- dwijnen door twijfelachtige modernisering, er eindelijk weer een gebouw bijgekregen, waar iedereen met genoegen naar kan kijken. |
|||||||
P. van Vliet
bureau voor restauratie dr. ir. CL. Temminck Groll. |
|||||||
-6-
|
|||||
Het koor van de Hervormde kerk van Schalkwijk na de restau-
ratie. Foto door P. van Vliet te Nieuw-Loosdrecht. |
|||||
-7-
EEN TIEND ONDER SCHALKWIJK.
in "Tussen Rijn en Lek" van december 1969 bespreekt Prof.
van Iterson in zijn artikel "Hoe in 1621 te Bunnik een nieuv/ leen tot stand kwam" op pag. 8 de allodialisatie van een tiend onder Schalkwijk in 1717 als bestanddeel van een, wat men zou kunnen noemen leenverwisseling. De stad Amersfoort had tot dan toe deze tiend in leen gehouden van de heer van Vianen. De allo- dialisatie vond plaats om de stad Amersfoort in staat te stellen de tiend te verkopen aan het kapittel van St. Marie te Utrecht. Mogelijk stellen de Schalkwijkers onder onze leden er belang
in te vernemen waar deze tiend was gelegen. In de acte van 18 augustus 1717, die Prof. van Iterson behandelt en die in het gemeentearchief van Amersfoort berust, wordt die plaats niet nader oangegeven. Wel is dit het geval in de acten van belening van de tiend. De oudst bekende is die van 16 juni 1521 '/. Hierin wordt de plaats van de tiend - in feite is er sprake van twee tienden - als volgt omschreven: "gheleghen int Wael op Scaickwijckervelt metten eenen eijnde^
"aen Waelre Wateringe daer boven noest ghelant sijn die heeren "van Sinte Marien t Utrecht ende dat susteren clooster van Sinte "Nicolaes binnen Utrecht met eenen thiende ende beneden Jan "die Coninck Janszn ende Jan van Lantskronis nacomelingen "met eenen thiende. Voirt die thiende van vier morgens die ghe- "leghen is inder heeren thiende uutten landen dat men plach te "noemen Everts Popen landt, also groot ende cleijn als Bertelomeus "Voerns die selve thienden van ons ende onse voirvaderen te "leen te houden plach. 1) Algemeen Rijksarchief, Archief Leenhof van Vianen, inv. no. 13
(Leenregister van Walraven van Brederode, 1508-1530) folio 59 nieuw, 45 oud. 2) In het origineel stoot hier abusievelijk "thiende".
P.H. Damsté.
|
||||
-8-
HISTORIE EN GENEALOGIE.
De geschiedenis van bet Sticht Utrecht speelt zich af tussen die
van de graven van Holland en de hertogen van Gel re. Voortdu- rende verwikkelingen waren daarvan het gevolg. Erfelijke Heren, waartussen het gebied van een sterfelijke bisschop, die zich tel- kens weer van zijn positie moest verzekeren. Hierbij spelen de grote Heren en de lang niet gemakkelijke burgerij van de stad Utrecht een belangrijke rol. Een man als David van Bourgondië uit een machtig geslecht, gesteund door familieleden kon uiter- aard zijn stempel op zijn tijd drukken. Gelegenheid te over om de geschiednis van grotere en kleinere geslachten te bestuderen tegen een achtergrond van bisschoppelijke politiek. Geslachten die tenslotte door hun verbondenheid met de streek hun stempel in het groot en het klein op deze streek gaan drukken. Ditzelfde zien wien wij ook elders. Philips te Eindhoven, oorspronkelijk een belangrijk dorp met veel linnenindustriel Beter handhaaft zich Helmond. Beide steden raken door hun belangen in de vlas- en linnennijverheid tenslotte in nauw contact met de linnenstad Haarlem in Holland, vele vestigingen vonden daar plaats. Het- zelfde zien wij door de zo veilige waterwegen en bijv, ook door de handelsweg Keulen, Brabant en Antwerpen. Tenslotte nè de val van Antwerpen trekken vele kooplieden uit Antwerpen weg naar Amsterdam, wat weer de rijke bloei van Amsterdam ten gevolge heeft met geldhandel, graanhandel en de juwelenhondel. Vele lieden die tenslotte tezamen toch hun stempel drukken op stad en land. Utrecht behalve geestelijk centrum kreeg in de middel- eeuwen ook betekenis als cultuurcentrum, trok kunstenaars die op hun tijd en hun nakomelingen wederom hun stempel hebben gedrukt met heel het wereldje van kapittels. Gaan wij omgekeerd uit van onze genealogie, dan treft het ons toch
hoezeer wij verbonden blijken met de historie en wij overal aonra- kinspunten blijken te hebben, door de geschiedenis in het groot werd een stempel gedrukt in het klein van eenling tot familie. H.L. Kruimel.
N.B. Korte samenvatting van een lezing gehouden te Houten
op 26 februari 1970 voor de Historische Kring "Tussen |
||||
-9-
REGLEMENT
VOOR HET R. K. KERKBESTUUR DER STATIE TE HOUTEN Artikel 1.
Het kerkbestuur der Statie te Houten wordt uit naam van de Geeste-
lijke overheid uitgeoefend door den tijdel ijken Pastoor en door vier leden der gemeente onder de benaming van kerkmeesters. Artikel 2.
De kerkmeesters zullen gedurende vier achtereenvolgende jaren in
dienst blijven jaarlijks zal er één hunner naar volgorde aftreden die echter weder verkiesbaar'zijn zal. Artikel 3.
|
||||||
Voor den aftredenden kerkmeester alsmede in geval van buitengewone'
vacature zal den Pastoor met de overblijvende leden eene nominatie van drie personen maken en aan den Aartspriester inzenden die daar- uit den nieuwen kerkmeester zal verkiezen of eene nieuwe nomina- tie zal bevelen. Artikel 4.
De kerkmeesters zullen in het volle genot hunner burgerlijke regten
moeten wezen en elkander niet nader mogen bestaan dan in den derden graad van bloed of aanverwantschap volgens canonieke berekening. Artikel 5.
Tot kerkmeesters zijn niet verkiesbaar diegene diemetden tegenwoor-
digen of eenen voorgaanden Pastoor eenigen tijd in openbare on- eenigheid hebben geleefd alsmede die niet lezen of schrijven kun- nen of wel aannemers of leveranciers zijn van eenig werk van aan- belang hetwelk uit de kerkekas moet worden bekostigd. Er zal in de bepalingen van dit en het vorige artikel door den Aartspriester kun- nen worden gedispenseerd. |
||||||
-10-
Artikel 6.
Bovendien zijn van het kerkmeesterschap uitgesloten allen die niet
in staat zijn op eene wettige wijze hunne eigene goederen te be- stieren alsmede zij die aan hunne paaschpligten niet voldoen of zich aan een openbaar slecht levensgedrag schuldig maken om wel- ke redenen door den Aartspriester een kerkmeester ook van het kerk- meesterschap kan worden ontslagen. Artikel 7.
De werkzaamheden der kerkmeesters bestaan in het steeds behulpzaam
zijn van den Pastoor in het bestuur en onderhoud der kerkelijke inkom- sten, goederen en gebouwen. Zij zorgen voor het betamelijk inkomen van den Pastoor en bijzonder waar de Pastoors een vast traktement ge- nieten dot dit traktement op den tijd stiptelijk worde voldaan. In gemeenten waar de Pastoor een inkomen uit eene collecte door de gemeente heeft doen zij deze collecte tenzij het gebruikelijk ware dat deze collecte op eene andere wijze geschiede. Zij ver- zamelen de liefdegiften voor de kerk, zij ontvangen de plaatzegel- den en andere kerkelijke inkomsten op de gebruikelijke wijze. Zij zijn den Pastoor behulpzaam in zijne zorg voor het onderhoud en de noodige repcratiën der kerk, het Pastoriehuis en andere kerkelijke gebouwen en trachten hem in staat te stellen om de kerkelijke nood- wendigheden en versierselen aan de schaffen en te onderhouden. Hunne bemoei jenis zal zich echter niet mogen uitstrekken over dat- geen wat betreft de diensten, plechtigheden en gebruiken, welke in de kerk plaatshebben, al hetwelk den Pastoor alleen toekomt te re- gelen volgens de wetten der katholijke kerk. Artikel 8.
|
||||||
De Pastoor roept de kerkmeesters bijeen als dit wordt noodig geoor-
deeld. Hij heeft onder zijne bewaring de Inventarissen van alle roerende en onroerende goederen der kerk, alsmede van alle fun- datiën met de verpligtingen eraan verbonden, moetende een dubbel van een en onder door den Pastooren kerkmeesters geteekend bij den Aartspriester worden gedeponeerd. |
||||||
-n-
Hij houdt het kerkeboek met noouwkeurigeaanteekenlng van ont-
vangsten en uitgaven. Tenzij hij onder toestemming van den Aarts- priester oordeelt een lid van het kerkbestuur tot boekhouder en Thesaurier aan te stellen. Artikel 9.
Elke maand en wel in de eerste week zal de Pastoor den staat van
inkomsten en uitgaven opmaken of doen opmaken en den oudsten der leden met den staat der kas bekend maken. Artikel 10.
Alle zes maanden vergadert het kerkbestuur om de belongens der
kerk, welke hetzelfde zijn toebetrouwd, na te gaan en te regelen in welke vergadering ten minste de helft der kerkmeesters zal moe- ten tegenwoordig zijn en tot welke vergadering de Pastoor behoor- lijk al de leden zal bijeenroepen. Artikel 11.
|
||||||||
Alle loopende zaken die tusschen de laatste en volgende vergadering
voorkomen,welke van gering belang en noodzakelijk zijn, zullen door den Pastoor behandeld worden, die in de eerstkomende ver- gadering hiervan kennis aan de leden geven zal. Doch in zaken van meerder belang of diede som van vijf en twintig gulden te boven gaan zal de Pastoor telkens zoo deze geen uitstel lijden kunnen tot de volgende vergadering de leden van het kerkbestuur bijeenroepen. In de gewone en buitengewone vergadering wor- den de zaken bij meerderheid van stemmen besloten en in geval de stemmen staken zal de Pastoor eene beslissende stem hebben. In- geval men tot geene beslissing komen kan en alle belangrijke ge- schillen zal de zaak aan den Aartspriester voorgedragen en door zijne uitspraak beslist worden. Artikel 12.
|
||||||||
Eenmaal des jaars en wel voor of op den 2 February zal de Pastoor
de rekening door hem of door den Boekhouder opgemaakt van alle ontvangsten en uitgaven van het vorige jaar alsmede van de res- |
||||||||
-12-
tanten der voorgaande jaren indien die er zijn mogten, met de
noodige bescheiden overleggen aan de daartoe zamengroepen kerkmeesters, welke in orde bevonden zijnde door alle de te- genwoordige leden van het kerkbestuur zal moeten geteekend worden. Per dezer gelegenheid zullen ook de inventarissen der kerkelijke roerende en onroerende goederen worden herzien en geverifieerd. Aan den Aartspriester zol binnen acht dagen na den afloop dezer vergadering van deze verrigtingen, alsmede van de Sommen der ontvangsten en uitgaven het Saldo en andere bijzon- derheden worden kennisgegeven, zullende bovendien de Aarts- priester jaarlijks of anderzindsdegeheele rekening opnemen, zoo dit door de Vice-Superior wordt noodig geoordeeld. Artikel 13.
|
||||||
Het kerkbestuur mag noch kan eenige gelden of goederen, behoo-
rende tot deszelfs administratie vervreemden, dezelve met schulden beladen bezwaren, kerkelijke gebouwen oprigten of eenige buiten- gewone reparatiën aan dezelve ondernemen, geene regterlijke actiën of processen, hetzij als oanlegger of verweerder beginnen, zonder vooraf het gevoelen van den Aartspriester gevraagd en zijne toestemming verkregen te hebben, die in geval de zaak van grooter belang geoordeeld wordt zich deswegens tot den Hoogw. Heer Vice Superior zal wenden. Artikel 14.
Er zal in een der kerkelijke gebouwen op eene veilige plaats eene
kist met twee verschillende sloten geplaatst zijn ter bewaring van het geld en andere effecten, behoorende tot het kerkbestuur. Van deze verschillende sloten zal de eene sleutel bij den Pastoor en den anderen bij eenen der kerkmeesters berusten en zal deze kist in geen geval mogen geopend worden dan in de tegenwoordig- heid van den Pastoor of van den Aartspriester. Artikel 15.
De interpretatien in geval van verschil over het regt verstaan van
een of ander artikel of verandering van dit Reglement, blijft den Vice-Superior voorbehouden, terwijl de uitspraak hierover in |
||||||
-13-
zijnen naam door den Aartspriester zal worden bekend gemaakt,
ten gevolge van de beschikkingen in het bovenvermeld besluit
van zijne Doorluchtige Hoogwaardigheid vervat, zijn hierbi jgevoegd.
Artikel 16.
In het begin der maand November zal het kerkbestuur door den
Pastoor daartoe geconvoceerd den staat der kerkelijke gebouwen opnemen en eene begrooting maken van alle waarschijnlijke uit- gaven, die voor het volgende jaar zullen moeten gedaan worden, alsmede van de middelen om die te bestrijden, waarvan voor het begin der maand December aan den Aartspriester zal worden ken- nis gegeven. Artikel 17.
Daar tot eene wettige vergadering van het kerkbestuur de tegen-
woordigheid van den Pastoor noodzakelijk vereischt wordt, zoo kan de Pastoor in geval van verhindering zijne plaats door zijnen Kapelaan laten bekleeden. Bij langdurige en aanhoudende verhin- dering wordt de autorisatie van den Aartspriester tot deze substi- tutie vereischt. Artikel 18.
Door het aanhooren der voorlezing en de onderteekening dezes
worden de tegenwoordige kerkmeesters in hunne bediening be- vestigd, zullende dadelijk daarna worden overgegaan tot loting om de volgorde der aftreding te bepalen, waarvan de eerste zal plaats hebben den 2 February 1840 en zoo vervolgens jaarlijks. Aan eiken Pastoor en kerkmeester zal bij de aanvaarding zijner
bediening Dit Reglement worden voorgelezen en door hem voor de uitoefening eeniger bediening als lid van het kerkbestuur worden geteekend, ter verklaring dat hij hetzelve in alles stipte- lijk zal naleven. Aldus gedaan en gegeven op last en gezag van Z.D, Hoogwaardigheid den Heer Vice-Superior der Hollandsche Zendingen. Amersfoort 13 maart 1839. De Aartspriester voornoemd.
|
||||
-14-
Ten Fine als boven voorgelezen aan en
geteekend door Toon Veldhuisen
Hermonus van Oostrum
Dirk de Goeij Houten den 24. maart 1839 Willem Peek
(Copie conform met het
origineel)
C. Voorhout
R.C. pastoor van Houten
|
||||
-15-
DE EXCURSIE NAAR HET KASTEEL "HEEMSTEDE"
Op dinsdagavond 19 mei j. I. was ér een enorme belangstelling
voor de excursie, die onder leiding van ons bestuurslid de heer L.M. J. de Keyzer gehouden werd naar het kasteel "Heemstede", gelegen tussen de Provinciale weg Utrecht - Houten en de Heem- steedse weg of Hoornkade en eigendom van de familie Heymeyer. Rentmeester R. Folmer had voor onze vereniging bemiddeld. Het was of men het loflied van F. Halma uit 1715 gelezen had,
die zegt:
"Het Landthuis, dat in 't Sticht met zooveel luister praalt
En als Versailles, van nieuwsgierige vreemdelingen
Wordt dag op dag bezocht, die als met scharen dringen
Naar Heemstede.....
Het bestuur prijst zich gelukkig, dat in het Bunniks Nieuws van
21 mei j.l. aan de avond-excursie aandacht besteed werd. Met toestemming van de redactie citeer ik vrij enige alinea's uit het verslag: Met kaarslicht en carbidlampen werden de meer dan 100 leden van
de Historische Vereniging "Tussen Rijn en Lek" ontvangen, waar- bij direct al de sfeer van eeuwen her op de aanwezigen inwerkte. Rentmeester Folmer sprak een kort welkomstwoord en stelde daar- bij duidelijk hoe moeilijk het is om voor een kasteel als "Heem- stede" een goede en passende bestemming te vinden. Op bijzonder duidelijke wijze werd o. I.v. dhr. L.M. J. de Keyzer een rondgang gemaakt door het kasteel, zelfs tot in de kelders toe. Tot slot in de grote zaal een diavertoning over de geschiedenis van het kasteel Heemstede. Het huidige kasteel is gebouwd in 1645 op last van Hendrik Pieck,
heer van Muyswinckel. Tussen 1680 en 1716 werd de lusthof aange- legd voor rekening van Diederick van Velthuysen, president van de Staten van Utrecht, kanunnik ten Dom, heer van Kortheeswijk er, |
||||
-16-
Willescop enz. enz. I. de Moucheron maakte er een 26-tal
etsen van en Lucas Rotgans {+ 1710) dicht daarover: "Hoe Heemstede uitmunt in plantagiën en hoven,
"En 't schoonste landjuweel van Utrecht gaat te boven".
Het eerste kasteel Heemstede is waarschijnlijk tussen de 13e en
14e eeuw gebouwd. De huidige eigenaresse heeft sedert 1919 het kasteel in eigendom, maar het wordt niet meer bewoond. Het was een bijzonder geslaagde excursie als afsluiting van het winter- programma der Historische Kring. |
||||||
A.G.
BESTUUR en REDACTIE
wensen alle leden een prettige vacantie toel |
||||||