-ocr page 1-
TUSSEN RIJN EN LEK
TIJDSCHRIFT VOOR DE GESCHIEDENIS VAN HET
GEBIED TUSSEN KROMME RIJN EN LEK
juni 1974
nr. 2
je jaargang
Redaktie-kommissie:
A. Graafhuis (eindredacteur), L.M.J. de K^ijzer, Houten,
mevrouw G. Schipper-De Nie, Schalkwijk, G.M. Staal,
Odijk,
Redaktie-adres:
A. Graafhuis, p/a Gemeentelijk Arctjjef, Aiex. Numankade 199,
Utrecht, tel. 030 -71 18 14.
Inhoud van dit blad:
1.     Samuel MULLERFzn., 1874-1974____door dr. JJEA.l. Struick
2.     Tweemaal Adriaen van OOSTRUM.. .door M3.F. Kemp (vervolg)
Lidmaatschap: ƒ 15,— per jaar
Postrekening van de penningmeester nr. 21 45 85 t.n.v. de
Raiffeisenbank te Houten t.g.v. de rekening van de
Historische Kring "Tussen Rijn en Lek".
-ocr page 2-
Samuel Muller Fz.,
1874-1974
Honderd jaar geleden, op 2 februari 1874, trad Samuel Muller
op als gemeente-archivaris. De toentertijd 26-jarige geleerde
voorzag een grote toekomst in dit werkterrein: onder zijn zorg
vielen de archieven en de andere oudheidkundige verzamelingen.
Uit deze schatkamers, vol kennis over het rijke leven in één
der oudste steden van Nederland, bouv^de Muller met tomeloze
energie, met niets ontziend doorzettingsvermogen en vooral met
enorme kundigheid een openbare archiefdienst op, waar de veel-
heid van de geschiedbronnen toegelicht werd door de prentenver-
zamelingen, een bibliotheek en door de zgn. oudheidkundige
verzamelingen, de kern voor het latere Stedelijke Museum van
oudheden.
De veelzijdige Muller bewoog zich even gemakkelijk in de ge-
schiedenis, de kunstgeschiedenis, de rechtsgeschiedenis en de
archiefwetenschap. Zijn gigantische werkkracht was erop ge-
richt de beoefening van de cultuurgeschiedenis mogelijk te maken.
In deze opzet heeft Muller een uitzonderlijke prestatie geleverd
door de bestaande rijkdom aan historische gegevens te vergroten,
door het geheel toegankelijk te maken voor het publiek en
dienstbaar aan de geschiedbeoefening in de ruimste zin van het
woord. Door een natuurlijke ontwikkeling splitsen zich archief
en museum: in 1883 kreeg het archief een eigen behuizing aan
de Drift, in 1891 verliet het Museum eveneens het Stadhuis voor
het huis Het Hogeland aan de Biltstraat.
Maar Muller had meer dan stedelijke betekenis: in 1879 volgde
hij de provinciale archivaris op. In zijn streven het Neder-
landse archiefwezen een nieuwe vorm te geven paste de vergro-
ting en verrijking van deze taak tot beheerder van de rijks-
archieven in de provincie. Daarnaast werd hij de ziel van het
-ocr page 3-
mr,dr. S. Muller Fz., 1848-1922
Ikonografische atlas Gemeenteiiik Archief Utrecht.
-ocr page 4-
Historisch Genootschap, v^aar hij op de ruimst mogelijke schaal
de uitgave van geschiedbronnen bevorderde.
Archief en Museum boden voor talloos velen een mogelijkheid
het verleden in allerlei opzichten te laten herleven voor een
groot publiek. In deze publicistische activiteiten ging Muller
voorop: 48 jaar lang schreef hij een indrukwekkende reeks wer-
ken bijeen, die tezamen een heel boekenkastje vullen. Wie
iets wil weten over het verleden van stad of provincie stuit
meteen al op de waardevolle geschriften van deze monumentale
werker.
Zo is er alle aanleiding om de harde werker, de scherpzinnige
vorser en de vruchtbare schrijver te eren. Zijn verdienste is
nog nauwelijks minder geworden. Het beeld van Muller in zijn
veelomvattende betekenis voor het culturele leven in de stad
Utrecht zal dan ook herdacht worden in een tentoonstelling in
het Gemeentelijk Archief van 18 mei tot 20 juni 1974.
Openingstijden: op werkdagen en op zaterdagen van 10-16 uur,
zondags van 14-16 uur.
De tentoonstelling is gesloten op 23 mei (hemelvaartsdag) en op
1-3 juni (Pinksteren).
dr. J.E.A.L. Struick.
-ocr page 5-
M.S.F. Kemp, Tweemaal Adriaen van OOSTRUM.....(vervolg)
2. Adriaen van Oostrum: van je familie moet je het hebben I
Het leven van de tweede Adriaen van Oostrum speelt zich voor
het merendeel af in de zeventiende eeuw, zodat vantevoren
gezegd moet worden dat wellicht meer over hem te vinden is.
Na zestienhonderd zijn de bronnen betreffende het Krommerijn-
gebied door mij slechts te hooi en te gras bewerkt (wie pakt
bijv. het notarieel archief van de stad Utrecht op dit punt eens
grondig aan ??), maar twee akten over deze Adriaen zijn toch
bekend en deze illustreren een merkwaardige gewoonte. Volgens
de eerste verkoopt hij een merriepaard onder voorwaarde dat de
koper de koopsom niet zal hoeven te betalen, als verkopers
oudste dochter overlijdt zonder een wettig huwelijk te hebben
gedaan. Volgens de tweede akte verkoopt hij een partij winter-
garst onder voorwaarde dat de koper de koopsom niet zal hoeven
te betalen, als binnen één jaar één van een aantal met name
genoemde personen overlijdt. Deze laatste akte is vooral interes-
sant in genealogies opzicht, omdat deze personen voor het meren-
deel familieleden zijn. Men krijgt de indruk dat dit soort trans-
akties in een lichtelijk aangeschoten bui in herbergen werd ge-
sloten. Een akte uit het gemeente-archief van Utrecht (die ove-
rigens niets met het onderzoek Van Oostrum uitstaande heeft)
versterkt deze indruk. Op 7 augustus 1563
(13)
vindt een Inter-
rogatie (ondervraging) ten verzoeke van Willem van Aller plaats
over een bijeenkomst in de herberg Den Hu lek te Utrecht.
Willem Willemsz van Rossum (ook genoemd Cremer) 50 jr., Jan
Dirckx van Brevelt 43 jr., en Dyrck Jaspersz 38 jr. melden dat
Steven die With, burger van Utrecht, in genoemde gelegenheid
een paard had gekocht van Willem van Aller en aan deze 600
carolusgulden zou betalen "als deselve Willem een jaer lang
ghewoent hadde in Turckquyen off daer de Turck heer off is".
4
-ocr page 6-
Voorts had Willem aan Steven een ring gegeven "op conditien
dat Steven Willem van Aller als hy een kyndt vercregen hadde
by zynen echte getroude huysvrou gheven zoude 100 pondt
vlaems". Maar nu naar onze Adriaen van Oostaim.
... een Marripeert dot noch teijckent ende van sessen claer es . ..
Voor een notaris te Utrecht kompareren op 2 oktober 1615 (14)
Steven Cornelisz van Zijll wonende in het gerecht van Schonouwen
die verklaart te hebben gekocht van Aeriaen van Oostrum Jansz
wonend in het gerecht van Bunnik "een Marri poert tweick kenders
zullen seggen dat noch teijckent ende van sessen claer es.
Ende dat voor de somme van eens tnegentich Corolus Keijsers
gul.". Steven zal hebben zijn "optie off kuere off hij tpeert
zall willen aen neemen, off dat de vs. Aeriaen in plaetse van
dien zall betaelen aende voors. Steven de somme van tweeende-
veertich gulden weicke de voorss Steven belooft heeft den voors.
Aeriaen te betaelen, zoe wanneer des voorss. Aeriaen Jansz van
Oostrums oudste dochter genoempt Marichgen een wttich huij-
welick gedaen zall hebben ende eer nijet". Als Marichgen over-
lijdt zonder wettig huwelijk te hebben gesloten, krijgt Steven
Cornelisz van Zijll het genoemde paard "voor nijet". Nu blijkt
uit het Publikotieboek van de stad Utrecht, dat op 15 april 1620
aldaar gehuwd zijn een Marichgen Adriaen Jansdr van Oostrum
met Jacob Cornelis Nijss; is dit de gezochte Marichgen? Op 24
maart 1623 ''^) richt Adriaen van Oostrum zich tot het Hof van
Utrecht in verband met een eis die hij heeft tegen Egbert
Anthonisz, wonend te Schonouwen. Wat was het geval? Adriaen
vertelt de heren van het Hof van de verkoop van zijn paard, als-
mede de voorwaarden waaronder dat gebeurd was. Nu blijkt,
dat zijn dochter inderdaad een wettig huwelijk heeft gesloten,
en wel op 8 april 1620 (ligt het verschil met 15 aan de onnauw-
keurige Utrechtse trouwklapper, of wordt hiermee het kerkelijk
huwelijk bedoeld?), tevens is het zo, dat Steven Cornelisz van
Zijll is overleden. Maar zijn weduwe is inmiddels hertrouwd met
Egbert Anthonisz en Adriaen had kennelijk al geprobeerd zijn
-ocr page 7-
geld van hem los te krijgen - zonder sukses. Zodat hij nu ge-
dwongen is op deze wijze te werk te gaan: de schade is 90
gulden "mitten interesse vandien gevallen sedert den viiien
aprilis 1620 affslaende daeraen de 42 gulden oock mitten in-
teresse vandien gevallen vanden iien octobris 1616 totten achsten
aprilis 1620". Wanneer op 22 juni 1622 (16) Egbert Thonyss
wonend onder Schonouwen met Anthonis Egbertsz zijn vader een
prokureur machtigen voor het Hof van Utrecht in zijn zaak tegen
Adriaen Jansz van Oostrum, mogen we aannemen dat het hier om
dezelfide zaak gaat.
... vercoft op d'onderschreven personen haer lijff ende leven ...
Op 23 januari 1630 (17) kompareert Adriaen Jansz van Oostrum,
wonende tot Vechten voor notaris Jan van Vechoven te Utrecht,
en verklaart verkocht te hebben aan Eelgis Comeliss op Attevelt
en "op d'onders. personen haer lijff ende leven omtrent acht hondt
wintergarst leggende int Vechtensebroeck opde Mers inden
Gerechte van Bunnick" voor 199 car. gulden. "Ende dat indien
huijden over een jaer naemel. den xxiiien Januarij xvi en ende [
dertich te deser uren in levenden lyve zijn Jan Gerritsz van
Overdam ende Grietgen Jansdr zijne huijsfrouwe tot Vechten,
Eerst ende Anthonis Janss van Oostrum beijde tot Houten ende
Maijchgen Peters in Tollesteech zijn vercopers broeders ende
suster, Peter Willems desselffs Maijchgen Peters soontgen, zijn
vercopers dochter Jannichgen Adriaens van Oostrum, Anthonis
Stevenss van Schaijck tot Houten, item Jannichgen de huijsfrouw
van Anthnonis Janss van Oostrum voornt. mitsgaders Adriaen
Jeliss gerechtsbode tot Bunnick ende Vechten. "
Indien iemand van deze personen binnensjaars komt te overlijden
zal de koper niet gehouden zijn te betalen, zo luidt de merk-
waardige bepaling aan het slot van de overeenkomst welke een
voorschot lijkt te nemen op de levenslustïgheid van Adriaens
familie. Met hèn zal het intussen wel goed zijn gegaan, maar
van Adriaen zelf weten we vrij precies dat hij overleden moet
-ocr page 8-
zijn tussen 21 augustus 1630 vl8)v^anneer hij iemand machtigt
i.v.m, een schuld aan de pander van het Hof van Utrecht, en
4 december 1630
(19) als ziin weduwe wordt genoemd. En zo
heeft hij de 23e januari 1631 niet het genot mogen smaken van
zijn 199 guldens; zijn familie misschien ... ?
Intussen kan het beeld van Adriaen van Oostrum en zijn familie
met de volgende gegevens aangevuld worden; volgens het trans-
portregister van Bunnik koopt hij op 14 maart 1607 ^^^1 zes
morgen land aldaar, welke door zijn weduwe Annichgen Cor-
nelisdr op 12 maart 1632 ^^*> weer worden verkocht. Op 22 juni
1624 ^^> verzoekt hij aan het Hof van Utrecht "submissie" in
verband met een niet nader genoemde zaak, wat hij ook krijgt,
dwz er wordt geen werk van zijn zaak gemaakt. Het moet hier
om iets 'crimineels' gaan, aangezien dit gegeven afkomstig is
uit het register van Criminele Sententien van het Hof van Utrecht
over dat jaar. Interessant is natuurlijk de lijst van personen van
wie hij lijf en leven 'verzekerde'; hieruit blijkt dat Grietgen,
Eerst en Anthonis zijn zuster en broers waren. Wie echter was
Maijchgen Petersdr met het zoontje Peter Willemsz? Het bleek
mogelijk haar te achterhalen. In 1622 ^ ' wordt Eerst Jansz van
Oostrum te Houten mede-erfgenaam genoemd van Merrichen
Eersten zijn zaliger moeder, terwijl in 1605
(24)
wordt genoemd
Maarichgen Eersten weduwe zaliger Peter Adriaensz. Adriaen's
moeder is dus kennelijk jong weduwe geworden van Jan van
Oostrum en daarna hertrouwd met Peter Adriaensz bij wie zij
Maijchgen won. In een akte van 1653 ^ ' voor het gerecht van
Houten is sprake van een coopmansrentebrief van 1629 gepas-
serd tenbehoeve van Anthonis Jansz van Oostrum, groot 1200
gulden, waarvan 200 gulden voldaan moesten worden aan Maijchgen
Peterdr weduwe Willem Adriaensz van Werchoven. Wij menen
hieruit wel te mogen besluiten dat Maijchgen een halfzuster was
van de kinderen van Jan van Oostrum. Tevens is nu begrijpelijk
dat Jan van Oostrum zelf nauwelijks in de bronnen is terug te
vinden: hij zal erg jong zijn overleden (zie verder onder 3.)
-ocr page 9-
3. Fragment-genealogie Van Oostrum
Het hoeft voor hen die in genealogies opzicht geltiteresseerd
zi|n in het Krommerijngebied geen betoog, dat een onderzoek
naar de samenhang der verschillende fonilies Van Oostrum in
deze streek niet eenvoudig is. Zelfs het voorzichtig in elkaar
schuiven van een klein stukje van deze iegpuzzie blijft een
hachelijke onderneming. Niet alleen omdat dragers van deze
familienaam al in de middeleeuwen talrijk waren als het zand
der zee, maar ook omdat het gebruik van familienamen in het
algemeen in deze periode vaak geschiedt op basis van ons on-
bekende wetten. Mij zijn uit dit gebied talrijke voorbeelden
bekend van lieden die zich tooien met de geslachtsnaam van hun
grootvader van moederszijde, wiens voornaam zij dan tevens
dragen (26). Soms is zo'n naamsovergang aan de hand van feiten
te volgen, vaker blijft de precieze gang van zaken verborgen.
Iets dergelijks is ook met de onderhavige familie van Oostrum
het geval. Uit het onderzoek bleek dat deze Van Oostrums
eigenlijk Van Schaycken zijn - en zelfs dat is nog niet zeker.
Bovendien worden we gekonfronteerd met het gebruik van de
voornaam Snoy, welke honderd jaar eerder een gebruikelijke
geslachtsnaam was ^ ', zodat alle denkbare genealogiese pro-
blemen die kunnen optreden bij onderzoek in de middeleeuwen,
zich bij de opstelling van deze fragment-genealogie voordoen.
En om nog een belangrijke faktor te noemen waarmee rekening
gehouden moet worden: van één lid van de besproken familie
Van Oostrum is het zegel bekend, nl. van Willam van Schadyck
van Oistrum Snoyenss in 1477. Het is noch een gangbaar zegel
Van Oostrum, noch Van Schayck. maar het is verder wel alge-
meen en vertoont 3 lelies (2,1) (28). Voorzover mogelijk zijn
zeven generaties behandeld en uitgewerkt, zij het dat niet alle
gegevens en hypotheses een plaats konden krijgen binnen het
bestek van dit artikel. Bovendien houdt een artikel als dit altijd
-ocr page 10-
het karakter van voorlopigheid, omdat één mensenleven te be-
perkt is om alle aanwezige bronnen volledig te benutten. Boven-
dien is mijn onderzoek streekgericht en vordert dus langzamer
dan wanneer het er op uit zou zijn één familie op een rij te
zetten. Maar het is m.i. op den duur wel effektiever. Het ge-
heel wordt afgesloten met een bescheiden kwartierstaatje van
Aelbert Anthonisz van Oostrum, in 1699 schepen van Houten,
om aan te geven dat zelfs zoiets mogelijk is zonder gebruik te
maken van 'normale' bronnen.
Rest mij een woord van dank te brengen aan de verschillende
ambtenaren van het Rijks- en Gemeente-archief te Utrecht, die
mij al vele jaren dulden als een 'vaste klant' en waarvan som-
migen mij ook helpen en stimuleren, aan de archivaris van de
Ridderlijke Duitsche Orde Mr. J.H. de Vey Mestdagh, alsmede
aan de heer G.W. Nanninga die als afstammeling van de 16e
eeuwse Adriaen van Oostrum mede zijn bijdrage leverde voor
de jongere generaties.
I Snoy van Scadick, geboren omstreeks 1400 en waarschijnlijk
identiek met Snoy van Scadyck Willams die 1457 (29) bij een
vechtpartij te Houten met Jan van Rossum om het leven komt.
Dan zoon van Willam van Scadyck en Lysbeth. Vader van
twee zoons:
Willam van Schayck van Oistrum Snoyenss, volgt IIA
Willam van Oistrum Snoyenss, volgt IIB
Voor het vaderschap van de gebroeders Willam komen twee
personen met de voornaam Snoy in aanmerking:
1)   Snoey van Scawyck Ghisbertss, in 1451 '^^^ landgenoot
in Vuyicoop en in 1452 ^ ' genoemd met zijn broer Geryt
van Scadick als buerman van Vuyicoep opte Weteringhe.
2)   Snoey van Scadyck Willamss welke in 1439 '^^' 15 Mor-
gen te Houten van de DOM pacht "alsoe Lysbet Snoey van
Scadickx moeder" ze had (in 1429 ^^"^f pacht Lysbet Willams-
weduwe van Scaedwyck I Hoeve van de DOM). Gezien het
-ocr page 11-
patroniem Willam houd ik de tweede voorlopig voor de ge-
zochte. Hij is dan ongetwijfeld degene die in 1457 bij een
"vechtelis" te Houten samen met Jan van Rossum is "doet
gebleven". In het Buerspraeckbouck van de stad Utrecht (34)
staat hierover te lezen: "Voirt laet die roet weten ende
gebiedt allen onsen borgeren ende ondersaten Alse wairt
sake dat tot Houten off tot enigen anderen steden onder den
magen ende vrienden der voirs doden, zoet buten vreden
stoet, enich rumor vergaderinge toeloep ofte vechtelic ge-
sciede, dat dair nyemant toe en lope van onsen borgeren
off ondersaten den enen off den anderen tot huipe off tot
vordell". Volgens het register van Oudschildgeld over
1449 (35) heeft een Snoy van Scadick Willamss 7^ Morgen
in gebruik van Mechtelt Schyve, 15M 2H van de abdij van
Oostbroek en 5M van SMarie alles intGoy en Houten.
Snoy van Scayck die in hetzelfde register 15M van de DOM
bruikt zal ook Willamssoen zijn gezien de pachtbrief van
1439.
IIA Willam van Schayck van Oistrum Snoyenss, leefde tweede helft
15e eeuw, gehuwd met Bely Wemairsdr van Lichtenberch; krijgt
1477 (36)
in eeuwige erfpacht van het Duitse Huis 40Morgen
gelegen onder Schonouwen. Wellicht identiek met Willem van
Scadyck die in 1479 ^'^^' schout is van Wulven.
In een akte van 1520 (30) waarbij Jan van Oestrum
Willemss I Hoeve te Schonouwen in erfpacht krijgt van het
DHuys is er sprake van dat deze indertijd gekocht is door
Willem van Oistrum Snoyenss van diens broer Willem van
Scayck van Oistrum Snoyenss. Deze hoeve wordt boven be-
grensd door 1 Hoeve erfpacht van het Dhuys die Jan al
heeft. In 1505 (39) v/orden Jan Willemss van Oistrum en
zijn vrouw Eye Steven die Wittendr in erfpacht uitgegeven
door het DHuys 2 Hoeven in Schonouwen "daer Willem van
Oistrum mijn vader de neerste hoeve af had" waaruit ge-
10
-ocr page 12-
konkludeerd mag worden dat Jan een zoon is van Willem
IIB en niet IIA. Van de oorspronkelijke 40 Morgen (2
Hoeven en 8 Morgen) zijn dus 2 hoeven later in bezit van
zijn neef Jan, de 8 Morgen zijn volgens processtukken uit
1 533 (^0) "by consent van het DHuys verset op een dochter
en so gecomen op Wouter Luytgenss tot Houten". De laatste,
in 1505 '^') Schout van Houten, was wellichf gehuwd met
een dochter van Willem en Bely: in de rekeningen van het
Dhuys 1491/6 (42) komt voor de post "Wouter Luytgenss
5 Hoeve (=8 Morgen) in Vuyicop erfpacht. Hier is Bely
W . .. ers an bewesen". Op 1 mei 1475
(43)
kent de Bisschop
aan Gysbert Wemaerss van Lichtenberch en zijn zuster Bely,
vrouw van Willam van Schadick, de erfenis toe van hun
tante Goude van Lichtenberch vrouw van Aernt van der
Horst. Deze erfenis was aan hem vervallen omdat zij buiten
echt was geboren en zonder erfgenamen overleden. Op 14
mei 1476 (44) transporteren Gysbert van Lichtenberch en
Willem van Scadyck als gehuwd Bely van L.20 Morgen land
in Gerwerscop hen aangekomen door overlijden van hun
grootmoeder Mechtelt Pijl. Aan de aankoop van de erfpacht
van 40Morgen in Houten waren dus wel enkele financiële
douceurtjes voorafgegaan !
IIB Willam van Oistrum Snoyenss, overleden tussen 1517 en 1525;
gehuwd met Adriaen die als Adriaen Oestrumsweduwe in 1525
(45)
nog huisgeld betaalt in Houten; zij leeft nog In 1534*' '.
Willam gebruikt verschillende percelen land in Houten en tGoy
volgens het register van Oudschildgeld van 1470 (47). Zoon Jan
volgt lil.
Het blijft een raadsel waarom de naam van Schayck hier ge-
heel wegvalt, maar misschien moeten we er niet te veel
achter zoeken en was dit uitsluitend ter onderscheiding van
zijn broer. De mogelijkheid bestoat natuurlijk ook nog dat
11
-ocr page 13-
het gerechtshuis in 't Goy
tekening door Otto Wttewaal
-ocr page 14-
zij halfbroers waren - de mogelijke hypotheses zal ik de
lezer sparen. Voor de curiositeit vermeld ik dat óók eind
15e eeuw een Willem van Schayck van Oistrum Jansz voor-
komt (^°) met nazaten die zich Van Oostrum noemen, maar
deze kon gelukkig geïdentificeerd worden als zoon van Jan
van Schayck Daemsz en Fye Willamsdr van Oistrum (enige
tijd eigenaars van het huis Wickenborch verg. Dr.Joh. A.
A/Varis Repertorium op de Stichtse Leenprothocollen) waarmee
tegelijk zijn dubbele naam was verklaard. Blijkens bovenver-
melde akte van 1520 was hij de vader van Jan Willemss van
Oistrum en werd hij alleen Van Oistrum genoemd. Als zo-
danig komt voor een Willem van Oistrum Snoyenss als land-
genoot int Goy in 1470 (49)^ |n het register van Oudschild-
geld over 1470 wO) gebruikt Willem van Oistrum Snoyenss
14 Hont land int Goy; 4 Hont, 6 Hont, 2M in Houten;
li Morgen van het DHuys in Houten terwijl Willem van
Schadyc en Willem zijn broer 11 Hont gebruiken, eveneens
te Houten. In de rekening van het DHuys over 1491/6 (51).
Willem van Oistrum Snoyenss 1 Hoeve erfpacht; "noch
dieselve overgenomen van Ghysbert Geritss van Scayck 1
Hoeve te Vuyicoep erfpacht. In de rekening van 1524/5 (52)
tussenliggende jaren nog niet bestudeerd) Jan van Oisterom:
"3 Morgen erfpacht dyt geeft Adriaen Jans moeder; item 1
Hoeff int Vuelcoep en noch een hoeff aldaer ende noch een
haiff hoeff bruyckweer al erffp" alles onder Houten en het
gerecht van de Weteringhr; nog een aanwijzing temeer dat
Willem van Oistrum gehuwd was met een Adriana.
III Jan Willemss van Oistrum geboren omstreeks 1475, wonende op de
Wetering onder Schonouwen; gehuwd vöör 1505
(39)
met Fye
Stevensdr die Wit (wschl. dochter van Steven Jansz die Wit en
Reymborch). Hij is overleden omstreeks 1546 en werd door het
Duitse Huis met dezelfde goederen begiftigd als zijn vader o.a.
13
-ocr page 15-
In 1505 (39) (met lijftocht voor zijn vrouw) en 1520 (38).
In 1533 ^•^'^' zijn over deze goederen moeilijkheden met de
landcommandeur voor het Hof van Utrecht. Van dit echtpaar
zijn 7 kinderen bekend:
Adriaen, volgt IVA
Beernt, volgt IVB
Jan, vermeld in 1547
Anna, in 1547 25 jaar oud en wonend te Schonouwen
Reym, in 1547 20 jaar oud en wonend op de Wetering
Barbara, in 1547 28 jaar oud en wonend als voren
Henrickgen, in 1547 30 jaar oud en gehuwd met Jan Gysbert
inde Achtienhoven.
In het register van Oudschildgeld over 1511 (54) blijkt Jan
van Oostrum 15 Morgen te Houten te gebruiken en 18 Mor-
gen van Joncker Jan van Renesse van Wulven; terwijl hij
inde Wetering 32 Morgen gebruikt van het DHuys. In 1517
en 1525 betaalt hij huisgeld als wonend te Schonouwen
{55)
(in het laatste jaar aangeslagen voor twee huizen). In het
register van Oudschildgeld over 1536 \^°} gebruikt Jan van
O 7M van het DHuys en IM van het convent Wittevrouwen,
4M van hemzelf, S^Hont erfpacht DHuys en nog 6M van
hemzelf alles te Houten en 32M erfpacht onder Schonouwen.
In de rekeningen van het DHuys vermeld tot 1547 (57)^
daarna Adriaen van Oestrum.
IVA Adriaen van Oestrum Jansz, geboren omstreeks 1500; heeft enkele
malen aan vlagen van verstandsverbijstering geleden o.a. om-
streeks 1536; trekt omstreeks 1540 naar het Land van Culemborch,
waar hij enige tijd werkt onder Comelis Jansz van Roy "bou-
meyster op Marien weert" en keert na de dood van zijn vader
terug naar Houten. Bij vonnis van het Hof van Utrecht van 1552
wordt hem één van de twee hoeven onder Schonouwen toegewezen
afkomstig van zijn vader. Krijgt toestemming van de Landcom-
mandeur van het DHuys om zijn vrouw Lysbeth te lijftochyen in
14
L
-ocr page 16-
dit land. Verkoop de hoeve in 1569 aan Claes Symonsz en heeft
daarover in 1575 nog proces. Vermoedelijk Is hij kort hierna
overleden. Verm.e zoon Jan volgt VA
Misschien is hij de Adriaen van Oysterem die in 1526 een
hofstede in erfpacht kreeg van het DHuys houdende 5Hont
en 28 Roe. In het Register van Oudschildgeld over 1536
heeft Adriaen van Oestrum 8M land onder Schonouwen van
hem zelf. Verdere bijz. zie deel 1 van dit artikel.
VA Jan (Adriaensz) van Oestrum, geboren omstreeks 1545 en hoogst-
waarschijnlijk jong overleden; gehuwd met Marrichgen Eerstendr
(in 1612 v5ö) oud 61 jaar en dochter van Eerst Jacobsz, weleer
schout op Schonouwen). Marrichgen hertrouwt met Peter
Adriaensz welke voor 1605 ^"^"l is overleden en bij wie zij een
dochter had: Maijchgen Peters. Deze AAaijchgen wordt genoemd
in de notariële akte van 1630 betreffende de verkoop van winter-
garst door Adriaen van Oostrum en zij heet in 1629 (°") weduwe
van Willem Adriaensz van Werchoven. AAarrichgen Eerstendr over-
lijdt voor 1622 (o') en had bij Jan van Oostrum tenminste vier
kinderen:
Adriaen Jansz van Oostrum volgt VIAA
Eerst Jansz van Oostrum, volgt VIAB
Anthonis Jansz van Oostrum, volgt VIAC
Grietgen Jansdr van Oostrum in 1630 echtgenote van Jan Gerritsz
van Overdam.
De enige keer dat ik Jan Adriaensz van Oostrum vermeld
vond was in 1579 (°2) t-gen hij een zaak had met Cornelia
Adriaen Maesdr voor het Hof van Utrecht. Jammergenoeg is
de serie Civiele Sententien van het Hof in deze periode niet
geheel kompleet, de zaak zelf is behalve deze vermelding
niet gevonden. Deze Cornelia was de zuster van Thomas
Adriaen Maess welke 10 jr geleden borg was geweest voor
zijn vader; zou er verband bestaan?
15
-ocr page 17-
In ieder geval komt te Houten geen andere Jan voor dan
deze Jan Adriaensz van Oostrum om vader te zijn van
bovenvermelde vier kinderen; verdere bestudering van de
rekeningen van het Duitsche Huis zou het bewijs voor
deze filiatie kunnen leveren.
VIAA Adriaen Jansz van Oostrum, geboren omstreeks 1575, overleden
eind 1630j wonende te Bunnik (Vechten). Koopt 1607 zes
Morgen land te Bunnik. Verkoopt in 1615 een merriepaard aan
Steven Cornelisz van Zijll uit Schonouwen en in 1630 een
partij wintergorst op het leven van een aantal personen.
Zijn weduwe wordt 1630 en 1632 vermeld met haar oudste
zoon Jan en Comelis, alsdan mondig.
Er waren meer kinderen; bekend zijn:
Jan Adriaensz van Oostrum vermeld 1632, mondig.
Cornelis Adriaensz van Oostrum vermeld als voren.
Marichgen Adriaensdr van Oostrum oudste dochter huwt te
Utrecht 8/15 april 1620 met Jacob Cornelis Nijss
Verdere bijz. zie deel 2 van dit artikel.
VIAB Eerst Jansz van Oostrum, geboren omstreeks 1575, woonde te
Houten, komt voor in 1605 (63) als gehuwd Teuntgen
Hendrickxdr weduwe van Adriaen Doemen van Schayck.
In 1622 (64) genoemd ais mede-erfgenaam van zijn moeder
Marrichge Eerstendr. Wordt in 1627 (65) ontslagen als voogd
door Dirck Berntss van Oostrum die 21 jaar was geworden
(zie onder VIBA). In een akte van 1630 (66) transporteren
Dirck en Reympgen Bernts van Oostrum enige erfgenamen van
hun vader Bernt Dirckx van Oostrum de inschulden staande in
het "bierbouck" van hun zaliger vader, in leven brouwer en
herbergier te Houten, op Eerst Jansz van Oostrum " haerlieden
cosyn" (In onze opstelling was Eerst dus een achterneef van
hun vader). Volgens enkele afgelegde verklaringen uit
16
-ocr page 18-
1628          heeft hij ter gelegenheid van een schouv/, staande
op de dijk voor zijn huis, de schout van Houten Aert Claesz
van Blanckendaell zeer grof bejegend, (Deze schout was de
zoon van Claes Symonsz die zoals we zagen ook al met de
familie gebroullieerd was). Eerst leeft nog in 1639 \°"',
maar in 1646           transporteert zijn weduwe met haar kinderen
land te Houten; hun kinderen zijn:
Jan Eersten van Oostrum huwt 1644 (69a) Grietgen Jansdr.
Volgens getuigenverklaringen, o.a. van zijn neef Steven en
nicht Maychgen (kinderen van Anthonis Jansz van O) uit dat
jaar, waren zij met zijn allen te paard op weg naar de bruiloft
te Houten toen de stoet plotseling aangevallen werd en de bruid
pardoes in het water viel. Krijgt 1645 (69b) 5I M erfpacht te
Houten na overlijden van zijn vader hetgeen hii in 1661 (70)
transporteert op zijn broer Adriaen. In 1659 '' '* transporteert
hij 8M te Houten; beide stukken land zijn erfpachten van het
Duitsche Huys.
Adriaen Ersten van Oostrum genoemd 1646, in 1661 koorn-
koper te Utrecht.
Lysbeth Eerst Jansdr van Oostrum, in 1646 echtgenote van Jan
Claesz inde Aftersloet (Wellicht haar tweede huwelijk want
voor het gerecht IJsselstein tekenen op 4 april 1630 aan Cor-
nelis Jansz van Naerden en Elisabeth Eersten van Oostrum Jdr
tot Houten).
Aelten Eerst Jansdr van Oostrum, in 1646 echtgenote van
Cornelis van Doorn; zij krijgen in 1651 V^) toestemming om
te testeren bij notaris Van Vuijren en wonen dan op de "Hoocht
buyten de Tolsteechpoort".
Maychgen Eerst Jansdr van Oostrum, in 1646 "jongedochter".
VIAC Anthonis Jansz van Oostrum, geboren omstreeks 1590, vermeld
in meergenoemde akte als broer van Adriaen Jansz van O tot
Bunnik als wonende te Houten; transporteert 1647 (73)2 hof-
steden te Houten; eigenaar van een huis "daer de Moriaen
wthanght" met 8 Hont lands.
17
-ocr page 19-
Krijgt 1652 (74)
oktrooi om te testeren bij Notaris G. de
Coten samen met zijn vrouw Jannichgen Stevensdr Pauw
(dr. van Steven Willemsz Pauw en Aelbertge Anthonisdr.)
Anthonis overlijdt 1653 nalatend vrouw en 3 kinderen:
Steven Anthonisz van Oostrum in 1644 22 jaar oud en aan-
wezig geweest op de bruiloft van Jan Eersten van Oostrum (69a)_
Aelbert Anthonisz van Oostrum, huwt vóór 1656 Cunera Jansdr
van Zuyien, is eind 17e eeuw schepen van Houten en zorgt
voor nageslacht aldaar. (75)
Maychge Anthonisdr van Oostrum is in 1644 bij dezelfde ge-
legenheid 20 jaar oud; in 1653 gehuwd met Stoffel Jaspersz
van Everdingen.
Op 14 oktober 1653 ' °' kompareert Jannichge Stevensdr
Pauw Wed. Anthonis Jansz van Oostrum met Aelbert
Thonisz van O beide wonend Houten en met Cornelis
Stevensz Pauw burger te Utrecht als prokuratie hebbend
van Steven en Stoffel voor schout en schepenen van
Beusichem en Zoelmont, zodat mag worden aangenomen
dat dezen daar woonden; zij belasten "de Moriaen"
met een rente van 500 car. gulden.
IVB Beernt Jansz van Oostrum, geboren omstreeks 1510; vóór
1544 (//) gehuwd met Mechtelt Joestendr. wschl afkomstig
uit het land van Vianen; hij woont 1542 ' "' in Houten, in
1544 te Vianen zoals mede blijkt uit de getuigenverklaringen
van 1547. Hij krijgt in 1554 (7") oktrooi om over leengoederen
te beschikken van het leenhof Vianen.
Vóór 1557 '°^MS hij overleden blijkens de belening van zijn zoons
Dierck en Joest. Voor zijn konflikt met Adriaen van Oestrum,
broer, zie deel I van dit artikel. Zijn kinderen waren:
Dierck Berntsz van Oestrum, volgt VB
Joest Berntss van Oestrum in 1557 beleend met 4M land op
Leyden Bolgery in het land van Vianen, onmondig, voor hem
doet hulde zijn oom Peter Joestensz.
18
-ocr page 20-
Sophia Berntsdr van Oestrum, blijkens processtukken uit
1583 alsdan gehuwd met Albert Fransz kistemaecker en burger
te Amersfoort.
Bernt Jansz van Oestrum krijgt in 1538 (°U de overste van
2 Hoeven onder Schonouwen in erfpacht van het Duytsche
Huys. De daaropvolgende brief is van 1554 (82) niet de ver-
melding dat de hoeve nu 'definitief gescheiden' is van de
andere, In 1557 (83) krijgt Dierck Berntss' onmondige zoon
hem van de landcommand. In 1583 (84) vindt een proces
plaats voor het Hof van Utrecht tussen enerzijds Evert Acrijnsz,
burger te Utrecht, redder van de boedel van zijn vader Acrijn
Hermansz X Marichgen Gysbertsdr zijn huisvrouw die erfge-
naam was van haar vader Gijsbert Cornelisz En Albrecht
Fransz X Sophia Berntsdr van Oostrum mede-erfg, van haar
vader ook interveniërende voor Dierck van Oostrum Berntss
wonend te Houten. In 1544 had Bernt van Oestrum als princi-
paal en Jan van Oostrum op de Wetering (was alles toen nog
koek en ei?) een rentebrief gepasseerd ten behoeve van
Gijsbert Cornelisz, gevestigd op 10 M land op Leydenbolgery
in het land van Vianen. Marichgen was geld ten achter, maar
Albert Fransz legt uit dat het land veel te lijden heeft gehad
van de "troubelen".
VB Dierck Berntsz van Oestrum, geboren omstreeks 1540, leeft nog
in 1585 lö^). Woonde aanvankelijk te Vianen (1563) (86),
later te Houten (1583) (84). Van hem zijn twee zoons bekend
(vermoedelijk) beiden herbergier:
Bernt Dierckx van Oostrum, volgt VIB
Dirck Dirckx van Oostrum, vermeld met zijn broer Bernt in
1607 (87) als wonende te Houten: huurt in datzelfde jaar 4 M
weyland te Schonouwen van Anthonis van Schayck voor 78 car.
gulden. In 1610 (88) vindt een doodslag plaats ten huize van
Dirck Dirckx v Oostrum, brouwer en herbergier te Cottien;
19
-ocr page 21-
in 1613 (89) idem ten huize van Dierck Dirckx van Oostrum
"weert" te Houten: als zij dezelfden zijn lijkt hij een louche
gelegenheid te eksploiterenl
VIB Bernt Dierckx van Oostrum herbergier en brouwer evenals zijn
broer volgens de onder VIAB genoemde akte van 1630; is waar-
schijnlijk reeds voor 1623 (90) overleden, wanneer sprake is
van Eerst Jansz van Oostrum als voogd over de kinderen van
Bernt Dirckx van Oostrum. In 1630 (91) zijn zijn enige erfge-
namen:
Dirck Berntsz van Oostrum geboren omstreeks 1605, 1627
mondig (92), huwt te Utrecht 22 september 1627 Annichgen Cor-
nelis Gerritsdr en noemt zijn ex-voogd Eerst Jansz van
Oostrum zijn cosyn.
Reympgen Berntsdr van Oostrum, vermeld 1630 als voren.
Kwartierstraat van Aelbert Anthonisz van Oostrum.
1 . Aelbert Thonisz van Oostrum, schepen van Houten 1699, testeert
1649 (93) en heeft dan vijf kinderen. Gehuwd vóór 1656 (94)
met Cunera Jansdr van Suyien. Eigenaar van het huis daar de
"Moriaen" uithangt.
2.     Anthonis Jansz van Oostrum, overleden vóór 1653, eigenaar van
de Moriaen, omstreeks 1630 gehuwd met
3.     Jannichgen Stevensdr Pauw welke overleed tussen 1653 en 1656.
4.     Jan van Oostrum wschl.Adriaensz, heeft 1579 proces met
Cornelia Adriaen Maesdr, zuster van Thomas Adriaen Maesz die
bij testament van 1584 (95) een rente vermaakt aan het wees-
huis te Utrecht, die betaald wordt door Jan van Oostrum te
Houten uit een erfpacht van het D Huys (Dit gegeven is aanvul-
ling op het onder VA genoemde). Huwde met
5.     Marrichgen Eerstendr, geboren omstreeks 1551, overleden voor
1622. Zij hertrouwde met Peter Adriaensz bij wie een dochter
Maychgen.
20
ü______
-ocr page 22-
6.     Steven Willemsz Pauw, wordt genoemd in het testament van
zijn tante Aeltgen Steven Ghysbertsdr van Schayck, 1590 (96).
Hij huwt te Utrecht 31 augustus met
7.     Aelbertge Thonisdr, afkomstig uit Utrecht.
8.     Adriaen Jansz van Oestrum, geboren omstreeks 1500, overleden
kort na 1575; werkte op Marienweert in land van Culemborch
en was gehuwd met
9.     Lysbeth N die waarschijnlijk na 1562 gelijftocht wordt in een
hoeve erfpacht van het D Huys onder Schonouwen.
10.   Eerst Jacobsz, 1559-1565 '"'* vermeld als schout van Schonouwen
(zegel bekend) en als zodanig opgevolgd door Henrick Egbertsz
van Ham. Pacht 1569 (98) ] M te Goy van O Munster.
12.   Willem Eersten, 1563 (99) schepen van Houten, overleden voor
1584 (lOÜ) was gehuwd met een zuster van Aeltgen Steven
Ghysbertsdr van Schayck
13.   N. Stevensdr van Schayck, kennelijk eveneens overleden voor
1590 als haar zoontje in genoemd testament voorkomt.
16.   Jan van Oistrum Willemss, overleden omstreeks 1546, krijgt
1505 2 hoeven te Schonouwen in erfpacht van het D Huys - is
voor die datum gehuwd met
17.   Fye Stevensdr die Wit welke nog leeft in 1520
24.   Eerst Willemsz Pau pacht in 1520(101) 30 Morgen int Goy en
te Houten zoals zijn vader ze placht te hebben, van het D Huys,
voor hem zegelt zijn oom Thonys Eersten (van deze man zijn
twee zegels bekend: het oudere vertoont 3 lelies (2,1) dus zoals
het wapen van de hier beschreven familie van Oostrum (!),
het jongere gedeeld, rechts 3 lelies als voren rn links een pauw
(102). Overleden vóór 1560 (103) wanneer
25.   Lysbet wschl Philipsdr van Rossum het land in erfpacht krijgt van
DH. als Lysbeth Eerst Willem Pouwenweduwe; zij hebben een
zoon Philips Eersten van Rossum genaamd wiens onbekende we-
duwe vóór 1577 (104) hertrouwt met Gerrit Cornelisz de Reus
uit Schalkwijk.
21
-ocr page 23-
Uit deze onbekende vrouw stammen twee soorten kinderen
de Reus en... .Pauw! (Genoemd in testament van Philips
Gerritsz de Reus van 1629 (105). Bovendien wordt Eerst
Willemsz in 1541 (106) mede-erfgenaam genoemd van Fye
van Dichteren met vele andere Van Rossums waaronder Jan en
Willem Philipszonen van Rossum. Erst Willemsz was overigens
In 1541 ook schepen van Houten en 't Goy.(107).
26. Steven Gijsbertss van Schayck, woonde te Werkhoven (betaalt
huisgeld in 1517 en 1525 (lUÖ) 1536 dO^ geland te Werkhoven
en Houten resp, o.a. 40 M erfpacht van de DOM en 8 M van
SMarie, In 1558 (110) worden genoemd de voor- en nakinderen
van Steven Gijsbertss te Werkhoven. In 1563 (111) wordt zijn
zoon Ghijsbert Stevenss van Schayck doodgeslagen door
Heynrick Goes uit Zeyst. Zijn tweede vrouw Adriana van Ros-
sum leeft nog in 1575 (112).
32.   Willem van Oistrum Snoyenss, 1470 landgenoot te Houten, kocht
1 hoeve erfpacht van het D Huys van broer Willem van Schayck
van Oistrum Snoyenss; overleden tussen 1517 en 1525 en wschl
gehuwd.
33.   Adriaen, als moeder van Jan Willemsz van Oestrum enkele malen
vermeld (zie genealogie) betaalt 1525 huisgeld als Adriaen
Oestrumsweduwe.
34.   Steven die Wit, waarschijnlijk identiek met Steven die Keyser
die 1469 (' '3) wordt beleend met 4 M in Wulven in de Meren
na dode van zijn vader. Hij is overleden voor 1518 (114) en had
twee zoons Jan van wie de een te Houten woonachtig bleef en
de ander burger te Utrecht werd (115). Hij was gehuwd met
35.   Reymborch welke in 1506 (116) mede-erfgenaam was in de na-
gelaten boedel van Heynrickgen Herman Egbertsdr, weduwe van
Willem Gerytsz van den Velde, zijnde o.a, een 5 hoeve land
te Schalkwijk die dan wordt verkocht.
48. Willem Eersten Pau, gebruikt 30 Morgen van het Duytsche Huys
sedert omstreeks 1475 (117) als "swagher van Akryn in 't Goy"
en is overleden voor 1520 (118). 1494 (119) landgenoot te
Houten, 1480 (120) genoemd met zijn broer Geryt Eersten.
Gehuwd met
22
-ocr page 24-
49.   N Akerynsdr, reeds omstreeks 1475.
50.   Philips Hillebrantss van Rossum in 1485 (121) landgenoot te
Vuyicoop, 1507 te Schalkwijk; betaalt 1525 nog huisgeld al-
daar. Misschien is de in (122) 1548 (124) genoemde Dircge,
weduwe Philipd van Rossum, zijn vrouw.
Zijn kinderen (Jan, Willem en Lysbeth) worden genoemd onder
de erfgenamen van Fye Hillebrantsdr van Rossum die voor 1498
(125) gehuwd was met Wouter Woutersz van Dichteren en woon-
de in het land van Culemborch. Uit de betreffende aktes blijkt
dat hij nog twee broers moet hebben gehad: Jan en Andries
Hillebrantss van Rossum allen evenals hij in 1541 (126) a|
overleden.
52.   Ghijsbert van Schaijck Jansz (alias Bruynbaert) heeft 1511 (127)
volgens register van Oudschildgeld 3^ Hoeve land te Werk-
hoven waaronder 40M van de DOM. Deze 40 M worden 1515
(128) gepacht door Geryt Gysbertss van Schayck Bruynbaert
en in 1536 (129) zijn ze in bezit van Steven Gijsbertssoen,
In 1470 (130) worden als eigenaren van land onder Schonouwen
genoemd Geryt de Rode van Schayck en zijn broer. Heeft dit
rode wellicht ook iets met de baard te maken? In 1494 (131) al
gehuwd met
53.   Maritgen Gerritsdr de Keyser en vermeld met de andere erfge-
namen van Geryt de Keyser uit het Goy.
64. Snoy van Schadick wschl Williams, geboren omstr. 1400 en
overleden in 1457; gebruiker van landen onder Houten sedert
1439
68. Jan die Wit Stevenssoen . In 1434 (132) beleend met 4 M land
in Wulven na opdracht van Willem van Oestrum Claesz; over-
leden vóór 1469 (133). Volgens register van Oudschildgeld van
1449 (134) geland in Houten en onder Schonouwen. Zegelt
pachtbrief 1443(135).
96. Eerst (Pau) van hem nog geen spoor gevonden hoewel zijn na-
zaten veel land en kinderen hadden. De naam Pauw komt
sedert 1327 regelmatig voor in Houten v'*^).
23
-ocr page 25-
98. Akeryn Jansz, volgens register van Oudschildgeld 1449 en
1470 geland onder Houten en het Goy (137).
lOO.Hiliebrant van Rossum wschl Jansz 1449 (138) geland te
Schonouwen; 1470 (139) ook in Schalkwijk en het Goy; 1451
(140), 1455 (144) en 1481 (142) landgenoot in Vuyicoep.
Deze voorlopige kwartierstaat is met behulp van enig gericht onder-
zoek (raadpleging kapitteirekeningen) nog wel uit te breiden.
msfkemp-ried
januari 1974
IA
-ocr page 26-
de hofstad "Oostrum" In 't Goy.
-ocr page 27-
Noten
1.     RU, RA 252 pak 1
2.     Rijksarchief Arnhem VIII A-16, 224 fol 236 verso
3.     DH 749 twee charters van 1526 en 1544
4.     RU, SvU 143 fol cxxi
5.     GU 704
6.     DH 751
7.     RU, RA 188 deel 5
8.     RU, RA 188 deel 5
9.     DH 773
10.   GU, Thes. 37r en B 166r. Deze Claes Symonss was een weinig
geliefd persoon: met de weduwe van Joncker Roeloff van
Baern van Schonouwen procedeert hij over zijn commissie tot
het schautambt van dato 1-10 1575; geen van de schepenen van
Schonouwen wenst de "dijck met hem te schouwen". Jfr Anna
van der Aa voert aan "dat hij met verscheyde lieden tot Houten
questien en querulen" had, "waeromme dat hij bij een ygelycke
seer gehaet en weynich geacht worde" (1584, RU, RA 188
deel 11). Volgens de Criminele Sententies van het Hof van
Utrecht werd Claes in juli 1583 " met een byle uyt haestighen
moet tweemael gequetst en verwondt" zodat hij er aan sterft.
De dader, Egbert Gerritsz Raeymaecker, wordt levenslang
verbannen uit de stichtse kontreien (RU, RA 99 deel 4 nr. 175).
11.   RU, RA 188 deel 7
12.   RU, RA 1287 deel 1 fol 4lvso-43vso
13.   GU, 704
14.   RU, SM 2708
15.   RU, SM 2708
16.   RU, RA 233 deel 3
17.   GU, MOT 202 deel 2 fol 85vso, 86
18.   GU, NOT 202 deel 2 fol 147
19.   GU, NOT 202 deel 2 fol 169
20.   RU, RA 1347 deel 1
26
-ocr page 28-
21.   RU, RA 1347 deel 1
22.   RU, RA 99 deel 7 nr, 56
23.   juni 29 1622 RU, RA 233 deel 3
24.   april 20 1605 RU, RA 233 deel 2
25.   iuli 5 1653 RU, RA 1287 deel I fol 40 vso
26.   Het resultaat is het ontstaan van een dubbele geslachtsnaam,
soms zelfs een drievoudig samengestelde! Enkele voorkomende
kombinaties:
De Wit van Schayck                    Van Schayck van Oostrum
De Wit van Oestrum                    Van Schayck Vos
De Wit van Velpen                      Van Wijck van Velpen
De Wit Bieser van de Velde
27.   In 1402 bv. zegelt een Beernt Snoye (RU OM 1293) en in 1435
zegelt voor Jan Snoyensoen een Willam Snoy zijn oom (GU,
Bevv.Ar. I 948, 1, 2 en 3) beiden met het klassieke wapen
Van Schayck: 3 lelies met de stelen naar een ring in het midden
gekeerd! (De ring is ook wel eens een hartschildje). Het ver-
schijnsel dat voor- en achternamen door elkaar gebruikt worden
kwam in het Krommer!jngebied nogal eens voor: Zuermont,
Scade, Snoy, Boers en zelfs: Schayck, Oestrum en Rossum!
28.   Uit de vorige noot blijkt al: een familie Snoy voert het Van
Schayckwapen, terwijl een familie Van Schayck - met - voor-
naam Snoy een eigen versie heeft. De drie lelies (2,1) komen
ook voor op het zegel van: Willam StoelI in 1434 zegelend voor
een echtpaar in de Weerde (RU OM 1003); De uitgebreide en
in Wijk bij Duurstede woonachtige familie De With, beginnend
met Steven Jansz die Witt scepen van Wijck in 1462 (RU OM
1796); Anthonis Eerstens te Schalkwijk in 1519 (RU OM 2275)
(Later deelt hij zijn schild zoals gemeld); de familie Die Eedell
bv. Jacob in 1496 (RU OM 2360); Thonis Egbertss, schepen van
Schalkwijk in 1568 (RU SP 589 nr. 3) en nog enkele anderen.
29.   GU, Ie afdeling Nr. 16 het deel over 1457-63 fol 11
30.   RU, OM 1341
27
-ocr page 29-
31.   RU, SM 2676-3 (afschrift)
32.   RU, DOM 1082-3
33.   RU, DOM 1082-3
34.   =29
35.   RU, SvU 48 fol XLI en volgende
36.   DH 7A6
37.   RU, KKK 530 (Cart. Oostbroek) fol LXVII
38.   DH 666-1
39.   DH 666-1
40.   RU, RA 188 deel 2
41.   RU, HSS 1229
42.   DH 880-19
43.   RU, BA 4 fol 156 vso
44.   RU, SP 521
45.   RU, SvU 54
Ai>. DH 880-26
47.   RU, SvU 49 fol xli en volgende
48.   bv. in 1480 landgenoot te Houten; DOM 1219 RU
49.   RU, fam. Archief Zoudenbaich 228 bis
50.   RU, SvU 49 fol xli en volgende
51.   DH, 880-19
52.   DH, 880-22
53.   RU, RA 188 deel 2
54.   RU, SvU 52 fol Ixxvi en volgende en fol cxIvi en volgende
55.   RU, SvU 59 en 54
56.   RU, SvU 143 fol xciili en volgende
57.   DH, 880-32
58.   Ongedateerd stuk uit RU SM 2676 deel 3; met verklaringen
over de Weteringherwech onder Houten die geen Heerwech maar
Buerwech is. Onder de getuigen ook Joest Petersz Smit te
Houten 70 jaar oud. Deze Joest Petersz is volgens een andere
akte in 1590 48 jaar oud (RU, RA 252 pak 2) zodat het eerst-
genoemde stuk van omstr. 1612 moet zijn.
28
-ocr page 30-
59.   RU, RA 233 deel 2
60.   RU, RA 1287 deel I fol 40 vso
61.   RU, RA 233 deel 3
62.   RU, RA 188 deel 8
63.   RU, RA 233 deel 2; 23 februari 1605. Adriaen Doem
Adriaensz van Schayck huwt 4 december 1601 te Utrecht
Teuntgen Henrick Willemsdr.
64.   RU, RA 233 deel 3
65.   GU, NOT 200 deel 2
66.   GU, NOT 202 deel 2 fol 141
67.   RU, RA 252 pok 10
68.   GU, NOT 202 deel 3 fol 19
69.   RU, RA 1287 deel 1
69a.RU, RA 252 pak 15
69b.DH 666-7
70.   DH 666-7
71.   DH 666-7
72.   RU, RA 230 pak 19 (20 februari)
73.   29 maart 1647 RU, RA 1287-1 fol 51 vso
74.   22 december 1652; RU, RA 230 pak 20
75.   In zijn testament van 1694 december 19 (RU, RA 1287-2 fol
45/46 vso) worden als kinderen genoemd Jan, Cornelia X
Anthony de With, Teuniie X Willem Pijsel, Lambertje X
Ariaen Cornelisse en Anthony.
76.   RU, RA 1287 deel 1 fol 42-43 verso
77.   Alg. Rijkócrchiof (ARA) Den Haag, RA Vianen deel 1.
78 ARA idem: Adriaen Willemsz van Bueren transp. 6 hoet haver
op Beernt Jansz van Oestrum wonende te Houten. 1542 okto-
ber 8.
79.   ARA Leenhof Vianen 20
80.   ARA Leenhof Vianen 20
81.   DH 666 deel 1
82.   DH 666 deel 1
29
-ocr page 31-
83.   DH 666 deel i
84.   20 juni 1583 RU, RA 188 deel 11. De eiser in dit proces,
Evert Acrijnsz was een achterkleinzoon van Akryn Jansz die
in de kwartierstaat wordt vermeld onder nr. 98. Evert had een
broer genaamd Mr. Willem Acrijnsz welke in 1607 maart 3
voorkomt als Mr. Willem Acrijnsz van den Goye (RU, RA 233
deel 2), terwijl zijn zoon ais Herman Evertsz van den Goeye
te Utrecht op 21 juni 1595 huwt met Marichgen Anthonis
Pijsendr. weduwe Wouter Hubertsz.
85.   ARA Leenhof Vianen 25 fol 56; januari 25 1585: Dirck Berntss
van Oostrum transporteert 4M op Leydenbolgery op Heynrick
Huybertsz.
86.   RU, RA 188 deel 5 (maart 23) // 87. RU, RA 233 deel 2
(januari 14)
88.   RU, RA 99 deel 6 (2 februari 1614)
89.   RU, RA 99 deel 6 (7 maart 1615)
90.   RU, RA 233 deel 3 (juni 9)
91.   GU, NOT 202 deel 2 fol 141
92.   GU, NOT 200 deel 2
93.   =75
94.   RU, RA 1287 deel 1 fol 122/123 (30 december)
95.   GU Bewaarde Archieven lle Afdeling 2297 nr. 3)
96.   GU, NOT 188 september 2 1590. In dit testament worden
verder genoemd Adriaen Stevensz van Schayck haar broer,
Schayckge Stevensdr van Schayck huisvrouw van Doem Eersten
(ook een Van Schayck, te Odijk) en Christina Stevensdr van
Schayck huisvrouw van Goyert Aertss. Deze laatste is als
Weduwe van Goyert Aertss in 1601 47 jaar oud (RU, RA 252
pak 5).
97.   Bv. 1561 juli 1; DH 1143, Zijn zegels 1565 (RU, SM 2147) is
gelijk aan dat van Cornelis Hubertss 1534 (RU, SM 1492) welke
don zegelt voor zijn zuster Anthoensgen Gerrit van Rossums-
weduwe in het Wael.
30
-ocr page 32-
Het vertoont een dwarsbalk, boven twee harten en beneden
een ster.
98.   RU, OM 1343
99.   DH 1143
100.RU, RA 233 deel 1. 1584 januari 18 Eerst Willemsz wonend in
't Goy wordt mede-erfgenaam genoemd van zijn vader die
schuldig was aan Adriaen Adriaensz.
101 .DH 666 deel 1 (juni 9)
102.Het eerste zegel beschreven onder noot 28. Het gedeelde wapen
komt voor op een zegel uit 1535 februari 18 (GU, Bewaarde
Archieven Ie afdeling 932 nr. 3). Deze Anthonis Eersten, aan-
vankelijk wonend in Schalkwijk, later burger te Utrecht, over-
leed aldaar zonder nakomelingen evenwel mèt nogal wat aardse
goederen welke aan kinderen en kleinkinderen van zijn broers
en zusters ten goede komen. De akten hierover - bijna alle uit
het GU - geven een prachtig beeld van de stand der familie
Pauw omstreeks 1540, voor een groot deel wonend in het Goy,
Zonder dat overigens éénmaal de naam Pau valt!
Begin 17e eeuw duikt de naam weer op en wel bij verschillende
takken.
103.DH 666 deel 1
104.ru, SJ 333 deel 1 fol 69 (6 maart 1577)
105.GU, NOT 202 deel 2 fol 61 e.v. Het zijn: Aeltgen Gerritsdr
de Reus huisvrouw van Jan Verborch borger te Utrecht zijn volle
zuster die zijn leengoederen krijgt en Eerst Philipsz Pauw en
Marichgen Phillpsdr zijn halve broer en zus.
106.Rijksarchief Arnhem VII A-16-224 fol 38. In deze akte van
23 mei worden genoemd: Gerit Andriess, Steven Andriess, Jan
van Rossum Philipsz, Willem van Rossum Philipsz, Jan van
Rossum Jansz, Aryaen van Rossum Jansz, Lubbert Jansz, Gerit
Gysbertss en Ernst Willems alle erfgenamen van Fye van Dich-
teren (die naar mij later bleek zelf een Hillebrantsdr van Rossum
was).
31
-ocr page 33-
In 1542 (zelfde register fol 79/80) noemt Geryt van Scayck
zich voor 1/9 deel erfg. van Fye, zodat wij dus alle van
Rossums op een rij hadden, mèt de zwagers.
107.DH 1143
108.ru, SvU 59 en 54 respektievelijk als Steven Gysbertss van
Scayck en Steven van Schayck.
109.RU, SvU 143 onder Werkhoven en Houten.
IIO.GU, SecrArch Ie afdeling 709 deel 2.
111 .RU, RA 99 deel 3 nr. 143 (december 12 1564) De grafsteen van
deze zoon is gevonden in de kerk van Houten.
112.RU, DOM 1 deel 20 Adriana van Rossum weduwe Steven Gysberts
van Schayck transporteert 20 M op Atteveld in Werkhoven op
haar zoon Adriaen Stevensz van Schayck.
113.RU, BA 275 fol LXVIII vso
114.ru, ba 281 fol XXIIIl
115.DH 880-22 onder Houten: Jan die Wyt Stevenss 13i Morgen:
ontfangen van Jan die Wyt achter die Twystraet van wegen Jan
die Wyt zijn broeder tot Houten (1524/5).
116.GU, Bewaarde Archieven Ie Afdeling 1311 nr. 4. Deze akte
is van veel belang voor het inzicht in de oudste generaties van
de fam. Van Overdam die hieruit tevoorschijn komen.
117.DH 880-15
118.DH 666 deel 1
119.GU, Bewaarde Archieven Ie Afdeling 1148
120.ru, dom 1218
121 .RU, DOM 1219 (met Jan Hilbrantss van Rossum)
122.GU Bewaarde Archieven Ie afdeling 1311 nr. 3 als Philips
van Rossum.
123.ru SvU 59 (1517) betaalt Philips huisgeld te Schonouwen en
SvU 54 (1525) doet hij dat te Schalkwijk.
124.GU, SecrArch Ie Afdeling 709 deel 2; zij trnasporteert 1 Morgen
te Schalkwijk Crijn Willemsz.
32
-ocr page 34-
125.Volgens Inventaris van het Archief van de heren van Culem-
borch van Van der Ven transporteert dit echtpaar op 27 febru-
ari 1498 li Morgen land te Golberdingen (Regest 2634).
126.Zie noot 106.
127.ru, SvU 52 fol xlviii
128.ru, dom 1083 deel 2 fol 22 vso (juni 13)
129.ru, SvU 143 fol LXXXII
130.ru, SvU 49 fol LXXXII; de 40 Morgen te Werkhoven is in dat
jaar in bezit van Jan van Scadyck (1449 Jan Gysbertss van
Scadyck). Een zoon van Steven Ghysbertsz van Schayck noemt
in 1557 Cornells Gerytss zijn "neve". Deze Cornelis komt voor
als Cornelis Gerytss Bruynbaert en zijn zoon als Henrick Corne-
iisz Bruynbaert van Schadewijck (in de leenregisters van Vianen)
met land in Houten. In het BA 202 (Judiciaal vd Bisschop) fol
262 vso komt voor Gysbert van Schaick Bruynbaert. En om de
zaak nog iets ingewikkelder te maken: 11 januari 1487 kompa-
reert een Ghysbert van Scaeyck van Royen wonend te Werckhoven
(RU SM 780), terwijl in 1511 een Gijsbert Jansz Werckhoven)
hoven van Scadyck oudschildgeld betaalt over 2 Morgen int Goy!
ik heb het idee dat men toentertijd ai moeite had de GIjzen uit
elkaar te houden! Niettemin lijkt het bovenstaande toch wel tot
enige konklusies te leiden.
131 .RU, SM 1513. In deze akte heet haar man gewoon Ghijsbert
Jansz van Schayck; dat hij de gezochte is meen ik te mogen
afleiden uit het feit dat zijn zoon Steven heet (goede De Keyser
voornaam) en het feit dat ook sprake is van een Steven Andriess
van Rossum, een van de onmondige voorkinderen van Andries
Hillebrantss van Rossum verwekt bij Gheertruyt Gherit de Keysersdr
zaliger (Maritgens zuster dus). Steven Andriesz van Rossum zegelt
1537 september 6 (RU SM 1515) een pachtbrief van 8 M te
Houten voor Steven Ghysbertss van Scadyck.
132.RU, BA fol VIII vso
133.= 113
134.RU, SvU 48
33
-ocr page 35-
135.GU Bewaarde Archieven lle afdeling 1444.
136.De vijftiende-eeuwse familie Pau/Pawe in Houten zegelt met
een dwarsbalk van vair, het wapen dat ook door de familie
Van de Velde (later de Wit Bieser van de Velde) gevoerd wordt.
Het lijkt dus niet uitgesloten dat hier de naam via een vrouw
vererfd is; de enige andere mogelijkheid is deze Eerst te ident-
ficeren met Eerst Heynricss in 1484 landgenoot in Schalkwijk
(GU Bewaarde Archieven Ie afdeling 1311) die een zoon zou
kunnen zijn van Henric Pawe Gherytss die in 1447 zegelt in het
Goy (RU DOM 1697) en aansluit op een nog ouder fragment.
Maar Eerst komt slechts eenmaal voor - totnogtoe - zodat deze
konklusie te gewaagd lijkt. Bovendien vertoont het zegel van
Eersts zoon Anthonis - althans het oudste - de drie lelies en
in het algemeen geldt de stelregel dat wapens betrouwbaarder
zijn dan familienamen.
137.ru, SvU 48 en 49. Gezien de verder in dit gebied niet voor-
komende voornaam Akeryn, zijn z'n afstammelingen tot rond
1600 aardig te volgen; zijn eigen afstamming echter een vol-
strekt raadsel.
138.en 139. RU, SvU 48 en 49
140.ru, om 1341
141.ru, om 1342
142.ru, dom 1219 - het is mogelijk dat het hier nog om een ander
gaat; er wordt een Hillebrant van Rossum borger van Utrecht
1479 bur 68/1480 Bo 51 I. Hillebrants nazaten zegelen met het-
zelfde wapen als bv. Dirc Overriin (van Rossum) scout in Vuyl-
coop 1401 juli 11 (RU SP 585 nr. 5) en Hubert (elders Splintersz)
van Rossem scout opte Weteringhe 1426 januari 22 (DH 1207).
Volgens een aantekening in het Judiciaal van de Bisschop uit
1410 (RU, BA 198 fol 65 vso) machtigt Dirc Overrijn van Rossem
zijn broers Jan en Hubert van Rossem; terwi I het register van
Oudschildgeld over 1449 en 1470 een post heeft "Jans Kynder
van Rossum".
34
-ocr page 36-
Overzicht gebruikte afkortingen.
RU Rijksarchief Utrecht
SvU Archief van de Staten Utrecht
RA "gewoon" Rechterlijk Archief provincie Utrecht
BA Bosschoppelijk Archief
KKK Archief van de Kleine Kapittelen en Kloosters
HSS Verzameling Handschriften
DOM Archief van het kapittel van de Dom
SJ idem van Sint Jan
SM idem van Sint Marie
SP idem van Sint Pieter
OM idem van oud Munster
GU Gemeente Archief Utrecht
NOT Archieven van de Notarissen aldaar
Bew. Arch. Archief van de bij de stad Utrecht bewaarde
archieven met een Ie en He afdeling
SecrArch Secretarie Archief van de stad Utrecht met een
Ie en lle afdeling.
DH Archief van de Ridderlijke Duitsche Orde te Utrecht.
35