TUSSEN RIJN EN LEK
TIJDSCHRIFT VOOR DE GESCHIEDENIS VAN HET GEBIED TUSSEN KROMME RIJN EN LEK |
||||||||||||||
nov./dec. 1974
|
||||||||||||||
nr. 4
|
||||||||||||||
8e jaargang
|
||||||||||||||
Redaktie-kommissie:
A. Graafhuis (eindredacteur), L.M.J. de Keijier, Houten,
mevrouw G. Schipper-De Nie, Schalkwijk, G.M. Staal, Odijk. Redaktie-gdres:
A. Graafhuis, p/a Gemeentelijk Archief, Alex. Numankade 199,
Utrecht, tel. 030- 71 18 14. Inhoud van dit blad:
|
||||||||||||||
Tentoonstelling "Erfgoed van Herrnhut" door dr. C. Dekker
Schalkwijks kerkelijke grenzen door P.M. Heijmink Liesert Een "besettinge van een scip" nabij de "Wijkse Galg" door L. Rouppe van der Voort
|
||||||||||||||
Lidmaatschap: ƒ. 15,— per jaar
Postrekening van de penningmeester nr. 21 45 85 t.n.v. de
Raiffeisenbank te Houten t.g.v. de rekening van de Historische Kring "Tussen Rijn en Lek". |
||||||||||||||
Tentoonstelling "Erfgoed van Herrnhut" .
Op 12 oktober j.l. heeft Gunther Hasting, bisschop van de Broe-
der Uniteit te Herrnhut, D.D.R.) in het gebouw van het Rijksar- chief in de provincie Utrecht aan de Alexander Numankade 201 te Utrecht de tentoonstelling "Erfgoed van Herrnhut" officieel ge- opend . Op deze tentoonstelling worden de diverse aspecten van de ge-
schiedenis van de Evangelische Broedergemeente aan de hand van archiefstukken, schilderijen, tekeningen, gravures, gedrukte boe- ken en voorwerpen belicht. Zoals bekend werden na de brand aan het Broederplein in 1967 de bewaard gebleven kostbare archieven van de Zeister Broedergemeente aan het Rijksarchief te Utrecht in bewaring gegeven. Een belangrijk gedeelte van deze tentoon- stelling heeft dan ook betrekking op de Broedergemeente te Zeist, maar ook de Broedergemeenten elders in de wereld krijgen uitge- breide aandacht. De tentoonstelling opent met een kort overzicht van de geschiede-
nis van de oude tsjechische Unitas Fratrum, gesticht te Kunin in 1458. Haar laatste fungerende bisschop. Jan Amos Comenius, die in 1670 te Amsterdam stierf en in Naarden is begraven, genoot grote faam als opvoedkundige. Via zijn kleinzoon Ernst Jablonsky, bisschop van de poolse tak van de Uniteit en hofprediker van de koning van Pruisen, werd het bisschopsambt overgedragen aan de hernieuwde Broeder-Uniteit te Herrnhut in de persoon van David Nitschmann en de graaf van Zinzendorf, waarmee de verbinding tussen de oude tsjechische Unitas Fratrum en de Evangelische Broedergemeente was gelegd. Aan Ludwig Nikolaus graaf van Zinzendorf (1700-1760) en de
vestiging van de eerste Moravische vluchtelingen in Herrnhut (1722) is de tweede afdeling gewijd. Naast de persoonlijke stuk- ken betreffende de graaf van Zinzendorf moeten genoemd worden de uit Herrnhut afkomstige portretten van Zinzendorf, zijn eerste vrouw Erdmuth Dorothea gravin van Reuss-Ebersdorf en zijn tweede vrouw Anna Nitschmann. Zij zijn sinds de 18e eeuw, toen zij sa- men met het Uniteitsarchief te Zeist werden bewaard, niet meer |
||||
•ÜPPP
|
||||||||
p«p
|
||||||||
.•f/ - J IJL,.—-.-.___!^;J>V/j«4jfö,
|
||||||||
"Prospect van Nieuw Zeist". Ontwerp voor de bebouwing van het Broeder- en Zusterplein in
vogelvluchtperspectief. Gewassen pentekening in O.l. - inkt door Wil liam Heek, 1749. 61 X 93 cm. |
||||||||
in Nederland te zien geweest.
De onder aandrang van Zinzendorf tot stand gekomen hernieuwde
Broeder-Uniteit verspreidde zich spoedig over Europa en daarbui- ten. Zij werd niet overal met hetzelfde enthousiasme ontvangen. Vooral van kerkelijke zijde werd zij soms fel bestreden. Een over- zicht van deze bestrijdings- en de daarop volgende verdedigings- geschriften, maar ook van de erkenning door weer andere kringen wordt gegeven in de derde afdeling. De liturgie en de geschiedenis van de Losungen worden in de bei-
de volgende afdelingen belicht, waarbij een aantal historische attributen uit Zeist zijn te bezichtigen. Nauw aansluitend bij de liturgie is de afdeling gewijd aan de muziek (afd. 6). Muziek heeft altijd een belangrijke rol gespeeld in de Broedergemeente niet alleen in de liturgie, maar ook in het dagelijks leven. Dat heeft een aantal muziekwerken van begaafde Hernhutter compo- nisten voortgebracht, die de laatste jaren meer en meer aandacht trekken, vooral in Amerika. Afdeling zeven toont aan de hand van gravures, tekeningen en
schilderijen de verspreiding van de Broedergemeenten elders in de wereld. De vestiging in Nederland behoeft natuurlijk een apar- te afdeling. Vanaf de eerste contacten met Amsterdam en de stich- ting van de kolonie 's-Heerendijk bij IJsselstein (1736) via de vestigingen te Haarlem, Akkrum en Blokzijl tot aan de koop van slot en heerlijkheid Zeist, waardoor de Broedergemeente onge- stoord met de aanleg van het nog bestaande imposante gebouwen- complex kon aanvangen (1746), wordt de geschiedenis ons duide- lijk gemaakt. Een bijzondere vitrine is die, waarin de collectie archaeologische vondsten zijn uitgestald, die door de archaeolo- gische werkgroep te IJsselstein o.l.v. de heer Ooyevaar deze zomer op het terrein van de voormalige nederzetting 's-Heerendijk zijn opgegraven. Bouwmaterialen, liturgische attributen, huis- raad en andere voorwerpen zijn daarbij naar boven gekomen. Van groot belang bij het functioneren van de Hernhutter nederzet- tingen waren de bedrijven, ledere Hernhutter kolonie was zoveel mogelijk selfsupporting, In afdeling elf worden stukken getoond die betrekking hebben op de produkten, die vervaardigd zijn in |
||||
AGAPEN
|
||||||||||
DD. Dir 3^^r. E.E .^ü: Dï^aat^
|
||||||||||
Kinder
|
||||||||||
Het liefdemaal zoals in de Broedergemeente gebruikelijk. Anonieme gravure uit: Kurze zuver-
lössige Nachricht---------z.p. 1757._________________________________
|
||||||||||
de Zeister broederbedrij ven, zoals de glasblazerij, koperslagerij,
blikslagerij, knopenmakerij, bierbrouwerij, smederij, kleermake- rij, en andere - in totaal 40- takken van nijverheid. Via een afdeling over de scholen en opvoeding (afd. 12), die steeds een grote plaats bij de Hernhutters hebben ingenomen -af- gezien natuurlijk van Comenius was een van hun belangrijkste pedagogen de Zeister Friedrich Renatus FrUauf-, komen wij bij de omvangrijke afdeling van de zending (afd. 13). Reeds zeer vroeg na de stichting van Herrnhut trokken de Hernhutters naar de verschoppelingen der aarde, de Eskimo's, de Amerikaanse Indianen, de negerslaven in West-indië en Suriname, de Hotten- totten, de bewoners van de Himalaya, de inboorlingen van Aus- tralië etc. om hun het evangelie te brengen, maar ook -en dit stond bij de Hernhutter missie van meet af op het program- om hen uit hun deplorabele situatie op te heffen. De Broedergemeente Zeist, liggend op het grondgebied van een belangrijke koloniale mogendheid, speelde bij dit alles een grote rol. Iedereen in onze streek kent het Hernhutter gebouwencomplex in Zeist en dus ook min of meer de Hernhutters. De tentoonstelling biedt een unieke gelegenheid deze merkwaardige kosmopolitische geestelijke stroming beter te begrijpen. De catalogus telt maar liefst 528 nummers en is verkrijgbaar voor de geringe prijs van ƒ.3,-. De tentoonstelling is voor het publiek geopend van 14 oktober tot
20 december en op de avond van 9 december organiseert het be- stuur van de kring een excursie waarbij ikzelf een korte lezing over de Hernhutterbeweging zal houden. Ik zal daarbij niet alleen aandacht schenken een het verleden, maar ook aan de situatie in Herrnhut in de D.D.R. thans. Nadere mededeling volgt. C. Dekker.
|
||||
Schalkwijks kerkelijke grenzen.
Welk gebied oudtijds tot de parochie Schalkwijk behoorde, of
anders gezegd hoe haar grenzen liepen, is niet geboekstaafd. De grenzen zijn echter voor het grootste gedeelte te rekonstrueren. Door de Houtense wetering werd de parochie Schalkwijk ten noor- den afgescheiden van de parochie Houten. Het bewijs hiervoor wordt geleverd door een oorkonde van 26 mei 1294(1),waarbij deze watergang gelokaliseerd wordt tussen de parochies van Schalkwijk en Houten. Het gebied van Schonauwen moet dan tot de parochie Schalkwijk gerekend worden. Er zijn meer bewijzen aan te voeren dat Schonauwen (2) kerkelijk tot Schalkwijk behoorde, onder an- dere een oorkonde van 2 oktober 1559 betreffende een uitgifte in erfpacht van een perceel land, dat in het westen begrensd wordt door het land "daer dat huys van Schoennauwen op stoet " en ge- legen is " in den kerspel van Schalckwijck" (3) . Dat Schonauwen kerkelijk tot Schalkwijk behoorde is ergens wel logisch, omdat dit gebied ongeveer gelijktijdig met Schalkwijk werd ontgonnen. Binnen het totale ontginningsgebied van Schalkwijk en Schonauwen werd één parochie gesticht. Noordelijk er van lag de parochie Houten, toen nog omvattende de dorpen Houten en 't Goy. Schalkwijk behoorde -als al de nieuw ontgonnen landen- tot het bisschopsland,waarover de bisschop zijn koorbisschop met de zorg belastte. Houten daarentegen werd -als al de vroegbewoonde gebieden- tot het territorium van de aartsdiaken van Oudmunster gerekend. Twee verschillende "kerkheren" in aangrenzende ge- bieden. Zij zu Hen zich niet met eikaars belangen hebben inge- laten. Daarom kunnen de grenzen tussen de parochies Schalkwijk en Houten zo duidelijk omlijnd worden. |
||||||
(1) Rijksarchief Utrecht - Domarchief, Inventaris nr. 1691.
(2) Het gebied van Schonauwen was oorspronkelijk gelegen tus-
sen de Schalkwijkse wetering, Houtense wetering en Uitweg. (3) Rijksarchief Utrecht - Kapittel St. Marie, inv. nr. 2676.
|
||||||
Het dorp 't Goy behoorde aanvankelijk tot de parochie Houten.
Het had wel, vanaf omstreeks het jaar 1100, een kapel, maar behoorde als dochterkerk tot de moederkerk van Houten, tot on- geveer het jaar 1500, toen 't Goy een zelfstandige parochie werd (4), De grens tussen de parochies Schalkwijk en 't Goy was de gemeentegrens, welke door de Goyerdijk en de Beusichemse- weg werd gevormd. In het zuidoosten vormde de rivier de Lek de natuurlijke grens
van de parochie Schalkwijk. Honswijk vormde, als zelfstandige parochie, de zuidelijke grens
met Schalkwijk. Hier zal de grens gevormd zijn door de Achter- dijk, omdat Honswijk, als oud kultuurgebied, eveneens onder het aartsdiakonaat van Oudmunster ressorteerde. De Achterdijk was immers de zuidgrens van het voormalige moerasgebied van Schalk- wijk. De parochie Honswijk was eerst Tuil geheten, alwaar ook de kerk stond. Aangenomen wordt, dat de parochie Tuil -welke was toegewijd aan de Heilige Nicolaas- vóór het jaar 1258 van de parochie Gasperde (Hagestein) werd afgescheiden (5). Reeds In de veertiende eeuwmoet de kerk van Tuil naar Honswijk zijn overgebracht, alwaar reeds een kapel stond (6). Vermoedelijk wegens een te gering aantal inwoners had 't Waal geen eigen kerk. Was er wel een geweest, dan zou de parochie 't Waal ook tot het gebied van de aartsdiaken van Oudmunster hebben behoord. Later kreeg dit dorp wel een kerkje. Het be- hoorde aanvankelijk als dochterkerk tot de moederkerk van Schalkwijk en had ook de aartsengel Michaël tot beschermheili- ge (6). Al vóór 1408 was ook 't Waal een zelfstandige parochie, waartoe waarschijnlijk Rietveld ook behoorde (6). |
||||||
(4) P.M. Heijmlnk LIesert en L.M.J. de Keijzer - 't Goy door
de eeuwen heen - 1966. (5) Dr. H.J. Kok - Enige patrocinia in het middeleeuwse bis-
dom Utrecht - 1958. (6) S. Muller Hzn. - Geschiedkundige atlas van Nederland -
De kerkelijke indeling omstreeks 1550 |
||||||
De parochie Schalkwijk omvatte vóór de reformatie dus niet
meer dan het gebied van het eigenlijke dorp van deze naam en de ambachtsheeriijkheid Schonauwen. Honswijk, 't Waal, Houten en 't Goy waren de buurparochies.
Tijdens de reformatie werden de parochies opgeheven en ge- leidelijk aan in vele plaatsen staties opgericht als voortzetting van één of meer parochies of gedeelten daarvan. Zo ontstond de statie Schalkwijk, dat een gebied omvatte van Schalkwijk, Honswijk, Tuil, 't Waal, het grootste gedeelte van Schonau- wen, Houten-dorp en 't Goy. Ook ontstonden hervormde gemeenten, waarvan de grenzen
veelal gelijk waren aan die van de voormalige parochies. De parochie-indeling werd juist overgenomen omdat naar het oor- deel van de overheid en van de calvinisten dezelfde parochie bleef bestaan. In het jaar 1795 stortte de Republiek der Zeven Verenigde Ne-
derlanden ineen en werd de Bataafse Republiek gevestigd. Dit hield onder andere in, dat ook de katholieken vrijheid van godsdienst kregen. In tal van plaatsen werd een statie opge- richt en voor de room-katholieke eredienst een kerk gebouwd. Zo werd in 1797 in Vreeswijk een statie opgericht. Het weste- lijke deel van 't Waal en Rietveld werd van Schalkwijk afge- scheiden en kwam onder de statie Vreeswijk te horen. De statie Schalkwijk werd echter aanzienlijk verkleind, toen ook in Houten een statie werd opgericht en aldaar op 1 novem- ber een schuurkerk in gebruik werd genomen (7). Bij gelegen- heid van deze oprichting werd -bij brief van aartspriester J. van Engelen van 27 oktober 1798- onder andere de Leesloot als linie aangewezen welke als grensscheiding moest dienen tussen de statie van Houten enerzijds en die van Schalkwijk anderzijds (8). (7) Archief parochie Houten.
(8) Rijksarchief Utrecht - Archief aartspriester, inventarisnr.
115D. |
|||||
10
|
|||||
Op 6 maart 1855 werd de statie Schalkwijk -door Utrechts
aartsbisschop mgr. J. Zwijsen- tot parochie verheven en weer onder de bescherming van de aartsengel Michaël gesteld. De grenzen werden opnieuw vastgesteld en wel (9): Ten oosten en noorden de lijn getrokken uit de rivier de Lek naar en tot de Hoeksedijk, waardoor de parochie wordt geschei- den van Wijk bij Duurstede en vandaar bevat zij het gehucht 't Goy volgens dezelfs burgerlijke grensscheiding tot aan de Leebrug, waardoor zij wederom gescheiden wordt van de paro- chie Cothen, Werkhoven en Houten. Van de Leebrug volgt haar grensscheiding ten westen de sloot genaamd de Molenvliet tot aan de Rode Molen (zuidzijde). Van hier ten zuidwesten een lijn getrokken tot aan de rivier de Lek, juist langs het huis ge- naamd Oud-Lekkesveer (oostzijde), zodanig dat dit huis tot de parochie Vreeswijk blijft behoren. Ten zuiden wordt zij vanaf het Oud-Lekkesveer begrend door de rivier de Lek tot aan het punt tegenover de Hoeksedijk. Toen, op 4 april 1855, de statie Houten tot parochie werd ver-
heven werden ook daar de grenzen opnieuw vastgesteld. Als grens tussen de parochies Houten en Schalkwijk werd ook toen aangegeven: "Van de scheiding van 't Goy, tot aan Schonauwen langs 't Goy" (7). Onder de scheiding van 't Goy, tot aan Schonauwen langs 't Goy" (7). Onder de scheiding van 't Goy moet verstaan worden de grens tussen de voormalige ambachts- heerlljkheid van Houten en die van 't Goy, gevormd door de Leesloot. Zo lag het goed "Schoneveld" (aan de Leedijk) in het gerecht
van 't Goy (10) . De parochie Schalkwijk werd nogmaals aanmerkelijk verkleind
toen In het jaar 1866 de parochie 't Goy werd opgericht. |
||||||
(9) Archief parochie Schalkwijk - Registrum memoriale
Parochiae de Schalkwijk. (10) Dr. A. Johanna Maris - Repertorium op de Stichtse leen-
protocollen uit het landsheerlijke tijdvak (1394-1581) - ]1 1956, nr. 126.
|
||||||
De zuidwestelijke grens tussen deze twee parochies werd:
"Vanaf "de Aardakel" (oostelijke hoek Poeldijk-Tiendweg), de gemeentegrens (Goy erdijk-Beusichemseweg)" . Als noord- westelijke grens werd vastgesteld: "De burgerlijke grensschei- ding tot aan de Uitweg" (4). Onder de burgerlijke grensschei- ding moet hier verstaan worden de grens tussen de sekties B en C van de kadastrale gemeente Houten (achtereenvolgens de Tiendweg en de Westerlaak). Bij de oprichting van deze paro- chie is er nog enig geharrewar geweest of het gedeelte van Schalkwijk ten noordwesten van de Tiendweg-Westerlaak al of niet binnen de grenzen van de nieuw te vormen parochie zou komen te ressorteren of onder Schalkwijk zou blijven. Het aarts- bisdom besliste ten gunste van Schalkwijk. Tot de parochie Schalkwijk moeten gerekend worden: het dorp Schalkwijk, Honswijk, Tuil, het oostelijke deel van 't Waal en Rietveld, alsmede van Houten het zuidelijke gedeel- te van Schonauwen tot de Leebrug en het gebied van de kadas- trale sektle B, omvattende hetgeen ten zuiden van de Leesloot en ten noorden van de Tiendweg-Westerlaak is gelegen. Het aartsbisdom Utrecht heeft, bij brief van 27 mei 1971, de grenzen als hiervoor omschreven juist genoemd. De grenzen zijn tegenwoordig, zeker sinds het Amsterdam- Rijnkanaal, vervaagd. In vroegere jaren werden de grenzen echter nauwlettend gevolgd. De parochiekerk was immers de kerk waar de sakramenten werden ontvangen, zeker doopsel, vormsel en huwelijk. Aan het geldelijk voordeel van een groter territorium wil ik dan nog voorbij gaan. Tot in de vijftiger jaren komen dopen en huwelijken voor van en vermelden vormlijsten parochianen die ten noorden van het Amsterdam-Rijnkanaal bin- nen de parochie Schalkwijk wonen. Zoals hiervoor al is geschreven werd bij de vestiging van het
protestantisme de parochie-indeling overgenomen. De Nederlands hervormde gemeente van Schalkwijk en 't Goy is wat grondgebied betreft thans gelijk aan dat van de parochies Schalkwijk en 't Goy van vóór de reformatie, met uitzondering echter van het gebied van Schonauwen, dat onder Houten kwam |
|||||
12
|
|||||
te ressorteren. Er zijn enkele argumenten welke voor dit ressor-
teren van Schonauwen onder Houten pleiten. De plaatselijke onkosten en belastingen van Houten werden namelijk in de ze- ventiende en achttiende eeuw omgeslagen over de landerijen in een aantal ambachtsheerlijkheden. Evenzo geschiede in Schalk- wijk. De landerijen in de ambachtsheerlijkheid Schonauwen kontribueerden onder Houten en niet onder Schalkwijk. Als het kader waarin een bepaald aantal heerlijkheden samen lasten op- brengen dient men de kerkelijke gemeente te zien. Dit spreekt des te meer doordat ook onkosten van belangrijke herstellingen aan het kerkgebouw en de pastorie werden omgeslagen. De ge- ërfden van Schonauwen droegen op die manier in het jaar 1679 bij in het herstel van de kerk van Houten (11). Toen in 1736 de kerk van Schalkwijk werd gerepareerd droegen zij niet bij. Het is ondenkbaar dat zij voor een vreemde kerk lasten moesten opbrengen en daarvan verschoond bleven als het om hun eigen kerk ging (12). Op een tijdstip, dat moet liggen in de vroege periode van de vestiging van het protestantisme in onze streek, moet Schonauwen van de hervormde gemeente van Schalkwijk zijn overgebracht naar die van Houten. Het dorp 't Goy kwam tijdens de reformatie tot de hervormde
gemeente van Houten te behoren.Het werd bij toebeurt bediend door de predikanten van Houten, Schalkwijk en Werkhoven. Toen de kerk in 't Goy -na het jaar 1772- buiten gebruik werd gesteld kwam dit dorp volledig onder Houten. Op de classicale vergadering van 8 november 1814 (13) komt het rekest van de hervormde gemeente van Schalkwijk ter sprake, waarin aan de regering werd verzocht om 't Goy tot Schalkwijk te doen beho- ren. Koning Willem I besliste instemmend op dit rekest, zodat |
||||||
(11) Rijksarchief Utrecht - Domarchief, inventarisnr. 3961.
(12) Rijksarchief Utrecht - Domarchief, inventarisnr. 4000.
(13) Archief classis (Rhenen-)Wijk, inventarisnr. 11.
|
||||||
13
|
||||||
't Goy sindsdien tot de hervormde gemeente van Schalkv/ijk
behoort (14). Deze gemeente voert vanaf die tijd de naam van: De n.h. gemeente van Schalkwijk en 't Goy. Voor de volledigheid zij nog vermeld dat 't Waal (met Riet- veld) en Honswijk samen de Nederlands hervormde gemeen- te vormen van " 't Waal en Honswijk", gelijk aan de tijdens de reformatie opgeheven parochies van die namen. |
||||||||
P.M. Heijmink LIesert.
|
||||||||
(14) Soeverein besluit van 23 oktober 1814, ingelast in de acta
van de classis van 8 november 1814, biz. 267 en 268 (Rijksarchief Utrecht - Archief classis (Rhenen-) Wijk, in- ventaris nr. 11). |
||||||||
14
|
||||||||
Een "besettinge van een scip" nabij de "Wijkse Galg".
Het schijnt maar moeilijk te zijn de Wijkse galg geheel en al te
vergeten, want mijn laatste artikeltje in "Tussen Rijn en Lek" van maart j.l. was o.a. voor ds. M.S.F. Kemp te Ried In Friesland aanleiding me attent te maken op een bijzonder aardige oorkonde, welke zich bevindt in het Statenarchief van Utrecht onder nummer 213. Ik ben de heer Kemp hiervoor zeer erkentelijk, de akte die gedateerd is op 16 augustus 1638, Is een "vidimus" (d.w.z. een akte, waarbij een oudere akte als gezien en gelezen en dus als bestaand wordt gekenmerkt) van een akte van 11 mei 1541 . Hierin wordt verteld, dat "hier tot Wijck voor die stadt in den stroem" (d.w.z. de Lek) "een middelweertgen lach ende bisscop David zaligher gedachten had twee gevanghen, die valsch geit gemaeckt hadden; doe dede bisscop David een gallich setten op dat middelweertgen ende deede den eenen dalraen hanghen....". Vanaf de stad liep er een goed bevaarbare geul naar dat "middel- weertgen" en wel aan de noordzijde van de Lek. De toenmalige schippers - zeer waarschijnlijk vissers - bevoeren met hun schepen steeds deze vaargeul en draaiden nagedane arbeid om het bewuste "middelweertgen" heen, om daarna hun weg terug naarde stad te vervolgen. Het gehele gebied daar was kennelijk een omstreden terrein tus-
sen Utrecht en Gelderland want, toen schipper "Jan die Jong" daar voer, zijn terugweg kiezend tussen het "middelweertgen" en de zuidelijke Lekoever, kwam hij wat al te dicht onder de oever van "Selmondt" (Zoelmond, dus het Gelderse) en daar werd hij met schip en al opgebracht en vastgezet. Deze daad van Buren's drost scheen de Utrechtse bisschop Philips van Bourgondië, niet te bevallen, want hij gaf de regerende burgemeester der stad Wijk Cornelis Hermanssoen bevel terstond naar Buren te reizen om de onmiddellijke invrijheidstelling van de schipper te bepleiten "sonder eenich moetsel ofte koste daervan". De bisschop beargu- menteerde zijn eis bij monde van de burgemeester door te stellen, dat "hij den stroem voir hem hielt van den Greb (bij de Grebbe- berg in Rhenen) af totten nyeen dam toe met dat lyndtpad an |
|||||
15
|
|||||
geenre sijden". Kennelijk maakten deze argumenten de gewen-
ste indruk, want " dorch dat woerdt ende anbrenginghe van Cor- nelis Hermanssoen, burgermeister in der tijdt was, hebben sij Jan de Jong mit sijn scip weederom costeloos laten varen in sijn gewaersaem (domein) als dat behoerden". Bovendien had de bur- gemeester nooit anders meegemaakt dan "dat van beneeden den Noirdt af tot Wijck toe, soe verre als dat ghericht van Wijck streckende is, gheenrehande saken mit den recht uytgericht en sijn dan binnen der stadt Wijck" . Gelukkig is deze zaak, zoals het fraai geschreven stuk ons toont,
in goede orde geregeld, hoewel de zaak kennelijk in 1638 op- nieuw een twistpunt moet zijn geweest. Het bestaan van het "middelweertgen" is door de stroom van de Lek in de loop der tijd van aanzien veranderd ("ende naderhandt is datweertgen en wech gelopen ende dair ons gerecht nu stoet dat is een middel- weert geweest ende geheeten een Voel weert....." . Kennelijk stond de Wijkse galg in de tijd van David van Bourgondië (1456-
1496) op een eilandje, dat nadien "Voelweert" ging heten. Zou men er misschien veulens geweid hebben? Deze vraag zal waar- schijnlijk wel een vraag blijven. In elk geval was in 1560, toen Jacob van Deventer zijn beroemd geworden kaartenreeks maakte, de binnenbocht inmiddels zover dichtgeslibt, dat het Vniddelweert- gen" althans gedeeltelijk tot het vaste oevergebied ging behoren. Tenslotte dacht ik nu wel te kunnen stellen, dat deze akte duide- lijk aantoont, dat mijn bewering juist is, dat de Wijkse galg niet aan de Middelweg hoek Euvenpad, doch aan de Lek moet hebben gestaan. L.C.T.M. Rouppe van der Voort.
|
|||||
16
|
|||||