-ocr page 1-
1
TUSSEN RIJN EN LEK
TIJDSCHRIFT VOOR DE GESCHIEDENIS VAN HET
GEBIED TUSSEN KROMME RIJN EN LEK
9de jaargang                              nr 2/3                           zomer 1975
Redakti e-kommissie:
A. Graafhuis (eindredacteur), L.M.J. de Keijzer, Houten,
mevrouw G. Schipper-de Nie, Schalkwijk, G.M. Staal,
Odijk.
Redakti e-adres:
A. Graafhuis, p/a Gemeentelijk Archief, Alex. Numankade
199, Utrecht, tel. 030 - 71 18 14.
Inhoud van dit blad:
1.     Viering "600 jaar Oude Sluis" (6 - 20 september 1975)
redakti e A. G.
2.     Het onderhoud van de Vreeswijkse sluis door J.J.van
der Lit.
3.     Een reisverhaal uit 1765 .... door W.B. Heins.
4.     Kantonaal en Stedelijk Museum van Wijk bij Duurstede
geopend......door L,C.J.M. Rouppe van der Voort.
Lidmaatschap: ƒ 15, — per jaar
Postrekening van de penningmeester nr 21 45 85 t.n.v. de
Raiffeisenbank te Houten t.g.v. de rekening van de Historische
Kring "Tussen Rijn en Lek".
-ocr page 2-
"600 jaar Oude Sluis":
FOTO-EXPOSITIE "VREESWIJKSE SLUIZEN" EN
TENTOONSTELLING "OUDE SLUIS IN PRENT".
Onder het motto "600 jaar Oude Sluis" zal dit jaar in het
Vreeswijkse deel van de gemeente Nieuwegein op ruime schaal
aandacht worden besteed aan het feit, dat hier ruim 600 jaar
geleden de eerste sluis werd gebouwd.
Het bouwen van die eerste sluis gebeurde, om precies te zi jn
in 1373. Kroniekschrijver Johannes de Beka schreef hierover
"In den jaer ons Heeren 1373 groef die Stadt Utrecht een
diept van den Nijevaert totter Grote Wade toe, ende leijden
daar twe slusen van hout op die Nijevaert."
Deze eerste sluis betekende in feite het begin van de ontwikke-
ling van Vreeswijk als sluizen- en schippersdorp. In de loop
der eeuwen heeft Vreeswijk een enomie bedrijvigheid in en om
het water meegemaakt. Deze bedrijvigheid verminderde echter
in belangrijke mate, toen in 1939 het Lekkanaal met de Prinses
Beatrixsluis direct ten oosten van Vreeswijk werd geopend.
De komst van deze grote Prinses Beatrixsluis, tot 1950 de
grootste in heel Europa, betekende een gevoelige klap voor de
neringdoenden in Vreeswijk.
Daarvoor waren de scheepvaartactiviteiten van de Oude Sluis
echter ook al eens verplaatst. In 1892 was de Koninginnen-
sluis, enkele tientallen meters ten westen van de Oude Sluis,
in bedrijf gesteld door koningin Wilhelmina en koningin-
regentes Emma.
-ocr page 3-
De betekenis van de Oude Sluis, - die in de loop der eeuwen
uiteraard diverse malen grondig gerestaureerd is, en zelfs in
1824 vrijwel geheel vernieuwd - voor de Vreeswijkse historie
was aanleiding, om in het monumentenjaar 1975 ruim aandacht
te schenken aan het feit, dat de Oude Sluis ruim 600 jaar
geleden tot stand is gekomen.
De Oude Sluis is overigens nog steeds eigendom van z'n oor-
spronkelijke bouwer: de stad Utrecht, die ook nu weer plannen
heeft, om deze sluis grondig te restaureren (kosten: ruim 6 mil-
joen gulden).
VIERING . . .
De viering "600 jaar Oude Sluis" zal plaats vinden van 6 tot
en met 20 september. Honderden Vreeswijkers zullen dan in
eigen gemaakte veertiende eeuwse kostuums lopen, en op deze
manier de diverse activiteiten bezoeken.
Een belangrijk onderdeel van die activiteiten wordt gevomid door
de twee tentoonstellingen, die in het kader van de viering
worden gehouden.
In de voomialige brandweergarage aan het Raadhuisplein, in de
directe nabijheid van de Oude Sluis-wordt een expositie in-
gericht van foto's, die zijn ingezonden voor de foto-wedstrijd
"De Vreeswijkse Sluizen". Dit kan uiteraard een boeiend onder-
werp zijn. Want behalve de genoemde Oude Sluis, Koninginnen-
sluis, en Prinses Beatrixsluis kent Vreeswijk nog de Rijkshulp-
schutsluis (die voor 1824 tijdelijk de functie van de Oude Sluis
moest vervullen) en een kleiner sluisje in de Schalkwijkse
Wetering.
Eveneens in de directe omgeving van de Oude Sluis, in het
verenigingsgebouw van de Ned.Hervormde kerk aan de Dorps-
-ocr page 4-
Vreeswijk met de sluis naar de Lek. Gewassen tekening in O. I. inkt door L.P. Serrurier
(werkzaam tussen 1720 en 1750)
Rijksarchief Utrecht, top.atl. cat.nr. Muller 1002.
-ocr page 5-
straat wordt een tentoonstelling gehouden onder het motto
"Oude Sluis in prent". Aan de hand van een groot aantal
bijzonder goed uitgevoerde reproducties van oude prenten,
tekeningen en foto's uit de verzamelingen van het Utrechtse
Rijksarchief wordt een indruk gegeven van de Oude Sluis en
de bebouwing rondom die sluis in de afgelopen eeuwen.
De reproducties werden vervaattligd door de Film- en Foto-
dienst der gemeente Utrecht (Gem.Archief Utrecht).
In het kader van de tentoonstelling is door de stichting "600
jaar Oude Sluis" een mapje met 8 verschillende reproducties
van oude Vreeswijkse ansichten verschenen. De kosten van
deze mapjes, die onder meer op de tentoonstelling verkocht
zullen worden, bedragen 2 gulden. Twee ansichten geven een
beeld van de scheepvoartbedri jvigheid, zoals die vroeger in de
Oude Sluis heerste. De andere ansichten stellen respectievelijk
voor: de Koninginnensluis, de vroegere "peperbus" of peilschaal
aan de Lekdijk,         het oude Inundatie-sluisje oftewel de rijks-
hulpschutsluis, het Raadhuisplein, de vroegere Kade met de
molen en de Handelskade, zoals die er rond de eeuwwisseling
uitzag.
OPENINGSTIJDEN . . .
De foto-expositie en de tentoonstelling "Oude Sluis" in prent"
worden zaterdagmiddag 6 september om 14.00 uur voor het pu-
bliek opengesteld. Ze zijn dan open tot 17.30 uur en van
19.00 tot 22.00 uur.
Vervolgens zijn de tentoonstellingen tot 20 september dagelijks
behalve op zondag geopend van 14.00-17.30 en 18.00-21,00
uur. Op zaterdag 13 september zijn deze tijden: 10.00-12.00,
14.00-17.30 en 18.00-22.00 uur, en op zaterdag 20 september,
de laatste dag, zij de tijden: 10.00-12.00 en 14.00-17.30 uur.
Voor beide tentoonstellingen wordt een entree van 50 cent gevraagd.
Redaktie A. G.
-ocr page 6-
HET ONDERHOUD VAN DE VREESWIJKSE SLUIS
Nadat sedert de opening van de Beatrixsluis in 1938 niet meer
wordt geschut in de Oude Sluis heeft de Dorpsstraat e.o. een
stukje van zijn aantrekkelijkheid verloren.                                                ,
Het hele gebeuren van het schutten van de schepen met alle          '
bijkomende zaken is verplaatst naar de Beatrixsluis en de
Koninginnesluis. Het gevolg hiervan was, dat de Oude Sluis           i
en omgeving een dood stukje Vreeswijk werd.
Doordat er niet meer werd geschut liep ook de onderhoudstoe-
stand van de sluis terug.
De Oude Sluis behield echter één belangrijke taak, en wel
zorgen voor vers water uit de Lek voor de verversing van de
singels en grachten van de stad Utrecht. Als het droog weer is
heeft de stad Utrecht behoefte aan 600.000 tot 1.000.000 m3
water per etmaal. Deze hoeveelheid was bij normale Lekstanden
vóór de kanalisatie van de Lek haalbaar. Nadat de Lek door
middel van drie stuwen was gekanaliseerd, is het peil belangrijk
lager geworden met als gevolg, minder waterinlaat in de sluis.
Hieraan is uiteraard wel iets te doen !
Er zijn twee voor de hand liggende oplossingen mogelijk, t.w.:
1.   Het bouwen van een groot gemaal, dat water uit de Lek in
de gedeeltelijk gedempte sluis pompt.
2.   Het verlagen van de drempel van het buitenhoofd van de
Oude Sluis.
Van deze twee mogelijkheden heeft men voor de laatste gekozen,
vooral omdat het beschermde dorpsgezicht van Vreeswijk hierbij
blijft bewaard. Het Rijk heeft besloten om in de kosten van
deze drempelverlaging bij te dragen.
Het ligt in de bedoeling om gelijktijdig met deze drempelver-
laging het gehele sluiscomplex te restaureren. Deze restauratie
is dringend nodig omdat gedurende de laatste twintig jaar alleen
-ocr page 7-
-ocr page 8-
het allernoodzakelijkste onderhoud is gepleegd. Dit met het
oog op de plannen die er bestonden. Het enige, dat al deze
schone plannen tegenhoudt, is, waar alles om draait tegen-
woordig, "geld".
Er is voor zover mij bekend een toezegging van R.W.S.(voor
de drempelverlaging), van de Genie (voor de deuren) en van
de provincie (waterverversing is milieubeheer). Verder is er
geld nodig van Monumentenzorg (voor de restauratie) en van
de Gemeente Utrecht (achterstallig onderhoud).
Als we met ons allen proberen van de laatste twee instanties
geld los te peuteren kan als klapstuk van de festiviteiten rond
het 600 jarig bestaan de toezegging loskomen om met de
restauratie en aanverwante werken te kunnen starten.
Over de laatste twintig jaar van de Oude Sluis is uit het oog-
punt van onderhoudshistorie weinig te vermelden, omdat alleen
het hoogst noodzakelijke is gedaan.
Het enige waar we altijd op zaten te wachten was: Komt er hoog
water in de Lek of niet ? Bij hoogwater (4.00m + N.A.P.)
moeten namelijk de schotbalken in het buitenhoofd worden aan-
gebracht. Dit gebeurde meestal eenmaal in de 2 6 3 jaar.
Het is gebeurd, dat we op Kerstnacht in een dikke sneeuwbui
bezig waren de schotbalken uit de loods te halen en naar bene-
den te laten zakken. Dit gebeurde tot voor acht jaar geheel
met handkracht. Daarna is het enigszins gemechaniseerd, zodat
het nu gaat in de helft van de tijd, die in het verleden nodigwoï
Na de restauratie van de sluis zal dit werk alleen bij ijsgang
o.i.d. nodig zijn.
Nogmaals mensen: beweeg de autoriteiten dat er geld beschikbaar
komt voor een algehele restauratie van de Oude Sluis. Er zijn
nog wel aanliggende panden die ook gerestaureerd zouden moeten
worden. Wie weet ? Goed voorbeeld doet goed volgen !
J.J. van der Lit
-ocr page 9-
Een reisverhaal uit 1765
Het hierna te publiceren verslag van een plezierreisje van
Amsterdam naar Rijnauwen en omgeving werd in 1772 ge-
schreven door Mattheus Graswinckel op grond van aantekeningen
tijdens de reis, die in de "telegramstijl" zijn te herkennen.
Het bevindt zich thans in het rijksarchief te Utrecht, familie-
archief Huydecoper nr. 1554.                                                     ^
Mattheus Graswinckel (1724-1791) behoorde tot de kringen der
Amsterdamse magistratuur en was sinds 1750 gehuwd met Anna
Maria Troyen (1729-1767), Behalve dit echtpaar nam ook het
volgende aan het tochtje deel: David ten Hove (1724-1787),
eveneens tot de Amsterdamse magistratuur behorend en meerdere
malen miljoenair, gehuwd sinds 1763 - nadat twee eerdere echt-
genoten waren overleden - met Jacoba Graswinckel (1723-1771),
zuster van Mattheus.
Verder namen twee meisjes deel aan het reisje: Wendela
Eleonora ten Hove (dochter van David en zijn eerste vrouw
Cornelia Adriana Sautyn) en Sara Petronella Graswinckel
(dochter van Mattheus en Anna Maria Troyen).
Waarom voor het tochtje Rijnauwen als pleisterplaats werd uit-
gekozen is duidelijk; David ten Hove was van 1750 tot 1773
heer van Rijnauwen en bezitter van het kasteel, hoewel hij er
niet woonde. Door dit bezoek liet hij zijn derde vrouw voor
het eerst zijn kasteel zien en verwelkomde haar daar met een
hoogdravend gedicht, dat een interessante passage bevat waaruit
blijkt dat er al in 1765 spekpannekoeken in Rijnauwen werden
gegeten.
8
-ocr page 10-
Journaal van een pleyziertogtje gedaan in den jaare 1765
bij twee mans met hun vrouwen en dogtertjes uytmaakende
ses persoonen buyten of behalven de dienstboden.
Berigt aan den lezer.
De reden waarom deeze reysbeschrijving niet eerder onder U
Ed. oog gekoomen is, deeze is ontstaan uyt oorzaak dat uyt-
gezondert een eenige, al de quaternes daar de annotatien
opgeschreeven waaren, verlegt, en niet wedergevonden zijn
voor 't gepasseerde jaar 1771 wanneer 't een eenige wederom
weggeraakt was toen ' overige gevonden wierd, dog gelukkig-
lijk zijn dezelve al te zaamen in de voortijd van dit jaar 1772
bij malkander gekoomen. Ik zoude dit werk wel met gezigten
of afteekeningen vercierdt hebben van 't kasteel daar wij ge-
resideert hebben, dog was bang dat, so ik 't niet bij inteekening
liet doen, 't mij te veel kosten zoude, en om intekenaars te
krijgen deedt zig niet veel hoop toe op, dog mogelijk is zulk
ook 't beste, dewijl 't bovengemelde kasteel uyt de toenmalige
bezitters handen door verkoop is geraakt, en dus aan de ge-
hoopte successeurs niet als chagrin konde geven, daar mogelijk
't verhaal van dit reystogtje 't zelve door de herinnering van
't vermaak 't zelve eenigzints nog zal verdrijven, jammer is
't en wenschelijk was 't geweest dat het geheele gezelschap die
vreugd had moogen genieten dog de dood die ons daar van heeft
ontbloot let op geen verdrieten.
-ocr page 11-
Den 10 Julii 1765. Dies Mercurii.
Vertrokken wij van Amsterdam een quart voor negen uuren
van voor de herberg De Beerebijt buyten de Utrechtsche Poort
aan den Amstel met een afgehuurde schuyt, bemand met één
man alzo de tweede defaut liet gaan, en dus 't gezelschap die
tweede plaats zelfs moest waarnemen geduurende de reys. Hier-
door en door 't wagten na vuur en melk konden wij niet vroeger
vertrekken, 't geen één van ons gezelschap van onverduldig
maakten. Te half tien raakte door onvoorzigtigheyd van één onzer
de melkkan te onderste boven. De melk over de grond. Te Ouder-
kerk aan den Amstel kreegen wij wederom melk aan boord. Te
elf uuren passeerde wij met groote vrees het Abcouder meertje.
Onze schipper verhaalde ons dat eens op 't zelve, door 't breeken
van de jaaglijn, daar een etmaal op had vastgezeeten, dog toen
wij het zelve passeerde was 't weder zeer bedaardt, egter dronken
er sommigen van 't gezelschap een kopje koffy voor de schrik en
't gevaar dat wij hadden kennen ondergaan, want tot die tijd
toe was de koffy bewaart en worm gehouden met doov vuur om
de mond niet te branden. Vervolgens passeerde wij Abcoude, en
kwamen in de rivier 't Geyn, passeerde verder Baambrug en 't
slot te Loendersloot alwaar wij in de roef gingen om met mal-
kander te gaan eeten zijnde ongeveer circa twaalf uuren. Ons
geregt bestond in koud gehakt vlees, dito hoenders te weeten
gebraaden, koekjes, korsjes, brood, zout etc. en de drank in
bier, mol, roode en witte wijn, hebbende dit alles tot Amsterdam
te scheep genoomen. Passeerde verder de Nieuwersluys alwaar
een sterke stroom ging dog de dopperheyd van onse schipper en
't stuur beletten dat wij niet stranden, en voeren so langs de
rivier De Vegt na Breukelen alwaar wij te half twee arriveerde
en uyt 't vaartuyg stapten dog onse demestiken volbragten de
reys verder te water tot Utrecht. Wij vettrokken van Breukelen
10
-ocr page 12-
(na alvorens een kopje thee in de herberg bij Gerrit Sas ge-
dronken te hebben met een wagen met vier en een fergon met
twee paarden bespannen zijnde ons eyge rijtuyg dat van Amster-
dam vooruyt gegaan was en daar op ons wagtende was) op
Maarssen, en vonden onderweg een regenkleed, dat van een
wagen gevallen was. Voorts reeden wij door Zuyien langs den
Daalsche dijk, alwaar wij 't regenkleed aan den eygerraaresse
weder overhandigde tot haar groote vreugde alzo er een soete
regenbuy viel, en de nieuwe jas voor 't eerst nat wierd van
één van ons gezelschap, 't Was een soubise met een fluweele
kraag. Kwamen te Utrecht dog hielden ons daar niet op. Van
Utrecht reeden wij door Louwerecht en Abstee na Rhijnauwen.
Zagen van verre Oud en Nieuw Amelisweerdt leggen. Arriveerde
tussen vier en vijf uuren op 't slot te Rhijnauwen, daar wij
verwelkomt wierden door een knegt die vooruyt gezonden was
om alles tot onse receptie klaar te maken. Even na ons arrive-
ment kwam de heer van Westreenen '/, zittende wegens 't eerste
lid in de Staaten der provincie van Utrecht zijn opwogting aan
ons maaken, dog wij wagten zijn Ed. niet af vermits alles nog
niet in order was om zulke lieden behoorlijk te recipieeren, en
de gemalin van de heer van 't slot die mede tot 't gezelschap
behoorde, nog bezig was op 't pleyn van 't kasteel, alles met
een verslagen oog en diep stilzwijgen te beschouwen. Bij 't
intreede in 't slot zelfs deedt één van 't gezelschap dat een
stuk van een poëet wilde weezen deeze volgende oratie, al-
waar de heer van 't slot spreekende wierd ingevoert en deze
aanspraak aan zijn egtgenoot doende en haar verwelkoomde
met deeze woorden:
11
-ocr page 13-
Zijt welkom op mijn oud en adel ijk huys
Thans bewoont bij meenig specht en vleddermuys.
Ey lieve wilt maar vrij en zonder schroomen
in dit schoon en treffelijk paleys
geraagt heel net, en na den eysch
met staatsie binnen koomen.
Ik zal U tragten zo te onthaal en
dat gij na geen wederkomst zult taaien.
Tafel, stoel, ledikant en bed
zijn op zijn boersch hier klaar gezet.
Mijn garderobe is sodaanig gegarneert
dat er meenig muys en rat op teert.
Wagt hier geen taarten nog pastijen
met spekpannekoek moet gij U beleyen
of een stuk kaas en roggebroodt.
Dit is 't tracement o waarde egtgenoot
dat ik voor een goed onthaal U hier kan geven.
Nu gij U voor de eerste maal hier komt begeven.
Hier leef ik als een vorst en koning.
Zijt welkom nog eens in deeze woning.
Wat nu 't slot aangaat. Is een oud gebouw. Heeft schoone
ruyme saaien en diep verwulfde kelders. Is redelijk hoog
opgetrokken. Heeft eertijds ook een toren gehad, dog is
om 't gevaar wegens bouvalligheyd al voor lang afgebrooken,
gelijk ook één der vleugels door brand geruineert was.
Men komt langs een lange lommerrijke laan met hooge boomen
bezet door een groote poort, aan welkers eene zijde de
stallinge zijn en aan de andere zijde de bakker en brouwe-
rijen, op een groot ruym pleyn of bassecour met zwaare linde-
boomen bezet waardoor men verder over een royale brug
wederom door een poort met een toren dog niet heel hoog,
12
-ocr page 14-
komt op 't binnenpleyn, en verder langs een aansienlijk
trap opwaart gaat tot in 't kasteel zelfs.
De stigter of bouwer van 't tegenwoordige huys, dewijl
meermaale ten tijde der bisschoppen verbrand en herbout is,
schijnt geweest te zijn een van de heeren van Amstel, en
wel van de Amstels van Mijnden, dewijl derzelver wapen
op verscheyden balken en in de glazen gevonden werd, en
onder andere 't wapen van eene jonker Jacob Amstel van
Mijnden. Het huis leyt rondom in visrijke gragten aan de
Kromme Rhijn, drie quartiers van Utrecht. De eygenaar in
deeze jaaren 1765 is de heer David ten Hove, heere van
Rhijnauwen, Den Bosch, Sleeburg, Den Brul etc, cannunnik
van Oudmunsteren St.Maria te Utrecht etc. Dus verre van
't huys. Om ses uuren aariveerden onze domestiquen met een
afgehuurde wagen. Om agt uuren des avonds een koffer met
bagagie daar wij zeer om verlegen waaren, dewijl 't nagt-
gewaad van eenige van 't gezelschap daar in was.
's Avonds gingen wij op de jogt der vleddermuyzen, dog
vongen niets. Gingen wijders soupeeren en tijdig na bed.
Dies Jovis. 11 Julii.
's Nagt matig gerust. Sommige van 't gezelschap met pijn
in 't hoofd geincommodeert opgestaan, 's Morgens ontbeeten.
De heer van 't huys met een boer van Thiel afgerekend.
De garderobe van den heer gelugt en opgereddert. 't Overige
gezelschap een wandeling gedaan door 't bouwland, over de
sloten gesprongen etc. 's Middags schielijk gegeten. De heer
van 't huys in masquerade aan tafel. Na de maaltijd met de
zegen gevischt. Redelijk gevangen. Visite van de schout van
De Brul, als mede van de overste Pesters, vrouw en zoon.
Wederom gezamentlijk gewandeld na Den Hooge Boomgaard,
Blaauwe Kamp, 't Heuveltje. Sommige van 't gezelschap
vermoeyt te huys gekomen. Gesoupeert. Te elf uuren na bed.
13
-ocr page 15-
Dies Veneris. 12 Julii.
Matig gerust. Sommigen met pijn in't hoofd opgestaan. De
vijver schoon laaten maaken. Twee snoeken gezien, die
's avonds gevangen wierden, 's Middags visite van dominé
van Bunninck ^) met zijn vrouw en van de Raad van Staten
Pesters '^) met vrouw en oudste zoon. Met *t gezelschap ge-
wandelt na Den Hooge Boomgardt. Gesoupeert en tijdig na bed.
De vrou van 't huys pijn in 't oor.
Dies Saturni. 13 Julii.
's Nagts redelijk gerust, 't Gezelschap fris, uytgenomen de
vrou van 't huys, die nog aan het oor laboreerde, 's Morgens
te huys gebleeven. De vrouwen 's morgens theedoeken genaayt.
Te huys gegeten. De vrouw van 't huys na den eeten wat
gaan leggen. In den agtermiddag een tourtje gereeden met
't gantsche gezelschap door Bunnick, over Odijk, Werkhoven,
door Vegte over Bunnick weder terug, 's Avonds de heer van
't slot op de rotten jogt met twee steenen gewapend, dog
niets opgedaan, 't Gezelschap vervolgens gesoupeert en al de
flessen leeg gedronken.
Dies Solis. 14 Julii.
's Nagts wel geslapen. Na Bunnick gereeden ter kerk, met
ons sessen op de wagen. De heer van de plaats verkeert op
't krat in 't postuur van een drukkende boer. Wat de kerk
aangaat: dezelve is niet heel groot dog egter voorzien met
choor, waar in eenige wapenborden van de familie van Botten-
stein hangen. De heer van Rhijnauwen heeft ook aldaar een
begraafplaats, 's Middags na den eeten 't meeste gezelschap
een uyltje geknapt. Te vijf uuren na de hofsteede van de heer
Pesters. Aldaar gewandelt. Eenige verversching genooten.
's Avonds te huys gesoupeert.
14
-ocr page 16-
Dies Lunae. 15 Julii.
's Nagts redelijk gerust. De heer van de plaats eerst met een
boer in gesprek. Vervolgens na Utrecht. Des morgens, 't
overige gezelschap bij huys gebleven. De dames porcelijn
schoon gemaakt. Vroeg gegeeten. Des na de middags na Zeyst
gereeden. Bij de herrenhutters in 't broeders- en sustershuys
geweest. Eenige snuysserijen gekogt. Vervolgens bij de secretaris
van Zeyst thee gedronken. Verders in 't bosch van de heer
Verbeek gewandelt, waarin verscheyde fraaye gezigten, als op
de toren van Amersfoort, de toren van Driebergen. Weder bij
de secretaris, aldaar een karsje genuttigt, en 's avonds tegens
half negen geretoumeert, wel gesoupeert en vermoeyt na bed.
Dies Mortis. 16 Julii.
's Nagts wel gerust, 't Gezelschap bij huys gebleven, 't Huys
wat opgeknapt. Vroeg gegeten. Des na de middags na Utrecht
ter kermis gereeden. Diversche Fraayigheden gekogt. Vervolgens
bij de Staten Westreenen ' en de raadsheer De Jong ^' te
visite geweest. Weder na de kermis gereeden. Wederom wat
gekogt. Tegens half negen geretoumeert, en 's avonds wat
gesoupeert.
Dies Mercurii. 17 Julii.
Wel gerust. Spoedig ontbeeten. Met de zegen gevischt.
Redelijk gevangen. De bureau van den heer en andere dingen
opgereddert. Printen uytgeknipt. 's Middags een wandeling na
een boerewooning gedaan. Kaas zien maaken.
's Avonds gesoupeert en vroeg na bedt.
15
-ocr page 17-
Dies Jovis. 18 Julii.
Vroeg opgestaan. Betrokken lugt met regen, 't geen donker
weerens maakten, alzo een tour gingen rijden. Van de plaats
gingen wij met een schuytje De Kromme Rhijn over en verders
te voet tot aan de boerenwerf die regt tegens 't huys over lag,
alwaar 't gezelschap op een wagen ging zitten, rijdende over
Odijk door Langbroek. Bezigtigde terwijl de paarden water
kreegen 't kasteel te Sturkenborch van buyten, en reeden verder
langs Laarsum na Amerongen, daar de paarden gevoedert wierden.
Inmiddels klommen wij door 't bosch van Amerongen de hey op,
van waar men van verre zag Rhenen, de Betuwe, als mede
't Rheensche Veen. 't Dorp Amerongen door gereeden hebbende,
kwamen wij langs den Lekkendijk tot Wijk bij Duurstede daar
wij ons middagmaal hielden. Bezigtigde de stad en 't kasteel
met de nieuw aangelegde plantagie op de bolwerken van 't
kasteel dewelke niet onaardig aangelegt waaren. Na de maal-
tijd die in kostelijke spekstroopen en gestoofde slierpeulen be-
staan had vetrokken wij van daar langs de Lekkendijk na
't Cuyienburgsche veer en voeren daar over. Bezigtigde de stad
met de overblijfzels van 't slot, en dronken in 't veerhuys een
kopje thee alwaar een zeer aangenaam gezigt over de rivier was.
Vervolgens kogt onze huyswaardt aldaar een salm over de 25
pond weegende die wij in ons rijtuygen pakten en voeren toen
weder over en keerde langs de Lekkendijk terug tot Schalkwijk,
en zo verders over Bunnik op Rhijnauwen, daar wij te agt uuren
retourneerden. Wel gesoupeert. Vroeg na bed.
Dies Veneris. 19 Julii.
Wel gerust. De dames wat vermoeyt van de togt van de voor-
gaande dag. Sommige met de heer na Utrecht op de kermis.
Bij de raadsheer De Jong een visite gedaan als mede bij de
heer Albinus aan geweest. Weder op de kermis met de heer Albinus.
16
-ocr page 18-
Voormiddag na huys alv/aar den dominé met zijn vrouw en
dogter te gast kwamen op de zalm. Wat met den henghei ge-
vist. Twee baarssen gevangen. Met den dominé over den
hiacinthenbollen gedisputeert. Verder gesoupeert. Na bed.
Dies Saturni. 20 Julii.
's Nagts zwaar gereegent met buyen, 't geen op sommige van
het gezelschap eenige werking deedt. De heer van 't huys
na Utrecht. Andere wat gehengelt. Ses baarsjes gevangen.
Op 't huys gegeten, uytgezonder den heer die op de ver-
pagting der tiende in 't capittel van Ste Maria te Utrecht bleef,
's Middags visite van de vroedschap Westreenen o) om ons
tegens Maandag ten eeten te nodigen, 't Gezelschap uytge-
zondert onze huyswaardt te vijf uuren na de overste Pesters 'i
op zijn hofstede bij Zeyst alwaar wij de burgermeester Van
Royen van Utrecht ontmoeten met deszelfs familie. Dronken
een kopje thee. Deeden een wandeling op de plaats. Onze
huyswaardt zijn vrouw over een pontje met de burgermeester
Van Royen gepasseert om de wandeling te verkorten. Keerde te
half agt na ons kasteel terug. Reeden voorbij den raad van
staten Pesters die ons eenige minuten arretteerden. Op de li-
miten van de heerlijkheyd Rhijnauwen sprong onze huyswaard
in 't portier en reed met ons tot op zijn slot. 's Avonds gesou-
peert. Na 't zelve klaagde onze hospes gelijk 's morgens reeds
had gedaan over een band of opspanning in 't lijf.
Daar wij hem een purgatie voor hadden geordineert, en die
zijn Ed. ook mede van Utrecht had gebragt.
Dies Solis. 21 Julii.
Wel gerust, 't Gezelschap fris en gezond uytgenomen de heer
die nog aan den band laboreerde, en zig op zijn legerstede
ophield en de purgatie ingenomen had. De vrou sterk aan
17
-ocr page 19-
't keutelen 't geen een lang ontbijt maakten. Malkander braaf
uytgescholden. 's Middags gegeten. De purgatie gewerkt.
De heer beter dog somtijds nog een ongemakkelijke buy.
Eén van 't kleyne volk bij de oudste heer Pesters te gast.
De gantsche middag regen, 's Avonds sommige jassen gespeelt.
Andere wat getekend.
Die Lunae. 22 Julii.
Eén van 't gezelschap met pijn in 't hoofd opgestaan.
's Morgens belet laaten vraagen bij dominé van Bunnick tegen
's avonds, 's Middags de gevangen vis gegeten.
's Avonds bij dominé geweest. De dames na huys gereeden.
De heeren gewandelt na huys na alvorens onze hospes met de
timmermansbaas een zwaare besoigne had gehad, Eén van de
vrouwe vroeg na bed, alzo nog al zwaare pijn in 't hoofd had.
Dies Mortis. 23 Julii.
De pijn in 't hoofd gecontinueerdt. Koffers gepakt. Hier en
daar wat opgereddert. De heer met de boer afgerekend.
De vrouw met haar dogter gedisputeert over 't bergen en
schikken van haar goed. Bewijs over en weder ingebrogt.
's Middags sommige bij de heer Pesters geweest om afscheyd
te nemen. Andere gewandelt na de Hooge Boomgoardt.
Vuurwerken afgestooken. Laat na bed.
Dies Mercurii.
Vroeg opgestaan, 't Goed en de meubelen weggepakt. 't Huys
geslooten. Alles na gekeeken hebbende vertrok 't gezelschap
in twee rijtuygen tussen tien en half elf uuren van Rhijnauwen.
18
-ocr page 20-
Reeden door Abstee en Louwerecht, Utrecht langs den Daalsche
dijk door Zuyien, Maarssen, Breukelen na de Nieuwersluys.
Alwaar wij een visje aaten bij Van Veere. Vertrokken vandaar
om half vier door Loenen en Vreeland na de hofstede Nesserak,
toen ter tijd bezeeten werdende bij mev. de wed. de heer be-
windhebber Sautijn ") de behuurtmoeder van onze heer van
Rhijnauwen. Kwamen met de schou over De Vegt op de plaats,
en dronken aldaar een kopje thee. Over sessen passeerde wij
de Vegt weder met dezelfde schou, en reeden door de Velters
Laan, 't Geyn, langs den Gaasp over Diemen door de Diemer-
meer na Amsterdam. Alwaar wij gelukkiglijk tussen agt en half
negen uuren aankwamen, en dien avond bij één van 't gezel-
schap te samen soupeerde en vroeg na bed gingen. Een gedeelte
van onze domestiken met de bagagie wierden na Utrecht gebragt.
De domestiken vertrokken van daar met de schuyt van één uur
en de bagagie met de vragtschuyt. De eerste vonden op ons
retour reeds te huys, dog de bagagie arriveerde 's anderdaags.
De palfrenier was agtergelaten uyt oorzaak van de koorts en is
eenige tijd daarna ook teruggekomen. So dat alles gezegt kan
werden gelukkig afgeloopen te zijn en de beschrijving is uyt.
De namen van de dagen zijn in het latijn: dies solis
zondag; lunae = maandag; mortis = dinsdag; mercurii
woensdag; jovis - donderdag; veneris = vrijdag
saturni ~ zaterdag.
19
-ocr page 21-
1.   mr. Jan André van Westrenen.
2.   ds. Alexander Jacob Elsnerus, predikant te Bunnik
1744-1777.
3.   mr. Jan Pesters.
4.   mr. Jan Arxiré van Westrenen.
5.   mr. Everand de Jong.
6.   mr. Jan Jacob van Westrenen.
7.   Willem Nicolaas Pesters.
8.   Wendela Eleonora Reaei.
W.B. Heins
20
-ocr page 22-
KANTONNAAL EN STEDELIJK MUSEUM VAN WIJK
BIJ DUURSTEDE GEOPEND
Als secretaris van de Stichting Kantonnaal en Stedelijk
Museum Wijk bij Duurstede werd ik gevraagd u via het or-
gaan van de historische kring Tussen Rijn en Lek iets te ver-
tellen over de tentoonstelling, welke door affiches bekendheid
hoopt te krijgen onder de naam "DORESTAD, een beeld van
een opgraving".
Je dreigt - zeker als je over zo'n onderwerp al zo'n drie
of vier min of meer uitgebreide artikelen hebt geschreven -
wel wat uitgeput te geraken in orginaliteit en daarom zou het
mogelijk kunnen zijn, dat u zo links en rechts wel wat aan
teksten terugvindt, maar het belangrijkste is eigenlijk wel, dat
de leden van de historische kring wat te weten komen over de
nieuwe start, die we in Wijk hebben gemaakt, en die - laten
we het hopen - in een fortuinlijke race met een in lengte van
jaren goed succes zal worden gevolgd.
Bijna 9 jaren geleden kwam er een voorlopig einde aan
een tentoonstelling, welke een ruim aantal jaren was opgesteld
geweest in de Bourgondische toren van de rulYie van kasteel
Duurstede. Het toezicht bleek niet meer voldoende te zi jn en
de feestvierende menigten, die van tijd tot tijd de oude burcht
bezochten bleken soms niet de gave des onder^cheids te be-
zitten, die verwacht mag worden van de museumbezoeker.
Het geeft nu eenmaal geen pas, dat men - hoe groot de
feestvreugde ook is - de 16e eeuwse hellebaarden in de zolder-
balken werpt om er de volgende dag de Inspecteur van de
roerende monumenten uit Den Haag tegen aan te laten lopen.
Gelukkig is deze periode voorbij en er is een nieuwe
aangebroken. Zoals een ieder in de pers heeft kunnen lezen.
21
-ocr page 23-
opende Z.E. Minister van Doorn op 20 mei de nieuwe ten-
toonstelling. In zijn toespraak bracht hij de moeilijke positie
van de gemeente als eigenaar van de grond naar voren,
"Het zal je maar gebeuren, dat op je terrein een belangrijke
archeologische vondst wordt gedaan, en in het bijzonder als
"je" een gemeente bent, die juist het voornemen heeft de zo
dringend nodige uitbreiding te verwezenlijken", aldus de
minister. Naast de berrarde positie, waarin het stadsbestuur van
Wijk zich bij het begin van de opgraving bevond, is een be-
langrijk deel van het leed geleden, nu in goed overleg elk jaar
een urgentieplan wordt opgesteld, waar men het eerste zal graven.
De minister dankte dan ook de gemeente voor de steun en mede-
werking, die zij aan het zo gewichtige onderzoek heeft gegeven,
terwijl hij haar tevens geluk wenste met de bereikte resultaten.
De Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek werd
uiteraard door de minister ook in het volle licht geplaatst.
Na de "sprong in het duister", die in 1967 zijn aanvang nam,
is er toch een zodanige tip van de sluier van het verleden
opgelicht, dat de geschiedenisboekjes er toch wel eens voor
omgewerkt moeten worden. Zoals ik al zei: de nieuwe expo-
sitie heeft de titel gekregen van "Dorestad, een beeld van een
opgraving.
Zeker, de opgraving van de afgelopen jaren is waarachtig
"een beeld van een opgraving". Ze biedt immers zovele as-
pecten van het archeologisch onderzoek een kans. Die aspecten
betreffen niet alleen de stedebouwkundige samenstelling van de
nederzetting Dorestad, maar ook de betekenis van die neder-
zetting als handels centrum, van waaruit men en waarmee men
contacten had. De relaties welke deze nederzetting had be-
troffen het gehele Scandinavische en Oostzeegebied, het Duitse
Rijngebied, Frankrijk en de overzijde van de Noordzee, waar
ook Londen een goede bekende was. En dan dient men toch te
22
-ocr page 24-
Mejuffrouv/ A.C. Thiene stelt - onder het toeziend oog van minister, burgemeester en
archivaris - het museum in gebruik.
-ocr page 25-
bedenken, dat de bewoner van deze nederzetting net als wij
vandaag hard moesten werken om in het levensonderhoud te
voorzien, waarbij toen de risico's van het bestaan nog kwets-
baarder waren dan thans. Plunderden de Noormannen er niet ?
Hadden de elementen in dit aan water zo rijk gebied niet vaak
vrij spel? Maar er was - net zo goed als nu - ook een zekere
charme aan het leven. De vrouwen versierden zich met kralen
en Fibulae, terwijl men, getuige de kamrestanten, zich toch ook
zorgvuldig kapte. En zeker heeft hier de wijn rijkelijk gevloeid
en zal men met fiches en dobbelstenen een spel gespeeld hebben.
Daarbij zal het er voor die tijd misschien wel een Monte-Carlo-
achtig zijn toegegaan.
Het zijn juist al deze dingen van het leven, die uit de
diverse opgravingen van Dorestad te voorschijn zijn gekomen.
En het mag bekend heten, dat er meer dan eens werd gegraven.
Eerst door zeker toeval in 1840/41. De "behoeftige volksklasse",
zoals dat toen heette, zag zich door het mislukken van de oogst
genoodzaakt op andere wijze in zijn levensonderhoud te voorzien.
De wetenschap, dat er in de nabijheid van de Hoogstraat en de
Cothense Zandweg nogal wat beenderen in de grond zaten, die
van tijd tot tijd met het ploegen mee naar boven kwamen, bleek
een niet onaanzienlijke bron van inkomsten te zijn. Vele hon-
derden mudden verdwenen naar de beendermeelfabrieken, waar
ze tot kunstmest werden vermalen.
De toenmalige directeur van het Rijksmuseum voor Oudheden
in Leiden Dr. L.F. Janssen heeft, na bij de zaken betrokken te
zijn geworden, zeer veel vondsten gered en de opgraving in
systematische banen geleid.
Een tussentijdse opgraving door stadgenoot J.F, Croockewit
in de jaren 1879/80 gaf in verhouding niet veel nieuws, maar
Dr. J.H, Holwerda bracht het oude Dorestad opnieuw in de aan-
dacht tussen 1923 en 1928. Hij onderzocht slechts een klein
gedeelte van "De Heul".
24
-ocr page 26-
Toch waren zijn vondsten mede aanleiding om het diep-
gaande onderzoek van de afgelopen jaren een stevige basis te
geven.
Het zijn juist de laatste jaren (1967 - 1975) geweest, die
de wetenschap een duidelijk beeld hebben gegeven van wat
Dorestad nu eigenlijk geweest is.
Opmerkelijk zijn natuurlijk de grote huizen, die doorgaans
haaks op de rivier staan. Enorm is het aantal waterputten, dat
in de grond werd aangetroffen. Veelal bleken de ondereinden van
de eikenhouten duigentonnen nog in tact omdat de grondwater-
spiegel in het Wijkse gebied zo hoog is.
We mogen wel dankbaar zijn, dat die grondwaterspiegel zo
hoog is geweest, want de eikenhouten duigen konden daardoor
juist nog worden gedateerd. Het is een trouvaille van formaat,
dat men kans gezien heeft langs dendrochronologische weg enkele
putten in het gebied van Dorestad te dateren en daarmee ook het
bestaan van Dorestad binnen zekere tijdsgrenzen af te bakenen.
Ik hoop, dat dit eigenlijk toch maar korte verhaaltje u
aanleiding zal geven het nieuwe museum over Dorestad te gaan
bezoeken. Alle gasten worden met open armen ontvangen, niet
alleen uit Wijk en het overige deel van het Sticht, maar ook
uit het gehele land en zelfs uit geheel Europa. Verschillende
groepen buitenlanders bezochten reeds de tentoonstelling.
Waarom eigenlijk ook niet. Had immers Dorestad met zijn naar
schatting mogelijk + 2000 inwoners voor die tijd niet een alure
als Rotterdam nu? Als internationaal centrum genoot Dorestad
een grote vermaardheid en daarom acht ik het bepaald niet uit-
gesloten dat behalve Fransen (Parisii) Engelsen (Londinium) Belgen
(Quentovic) en Duitsers (Badorf, Tating) ook Denen (Haitabu),
Noren (Kaupang) en Zweden (Birka) zich bij voldoende bekend-
heid interesse zullen hebben. Misschien zullen we er zelfs eens
met veel tolkhulp de Russen (Novgorod) verwelkomen; wie zal het
25
-ocr page 27-
zeggen. Want ook tot die streken in het Oostzeegebied strekten
Dorestad'r handelscontacten.
Enkele zakelijke gegevens moge dan dit artikeltje besluiten.
Het museum is gevestigd in Volderstraat 15. Het is geopend op
dinsdag, woensdag, donderdag, vrijdag en zaterdag van 10.00 -
12.30 en van 13.30 - 14.20 uur.
Een mogelijkheid om ook voor een aantal zondagen een oplossing
te vinden v/ordt momenteel onderzocht. De toegangsprijs bedraagt
voor volwassen ƒ 1,— en voor personen beneden 16 jaar onder
geleide ƒ 0,50. Als u met het openbaar vervoer wilt komen dan
kunt u vanuit Utrecht de W.A.B. O. nemen, die voor een groot
deel van de dag een halfuur dienst heeft. In Wijk zelf is het
niet ver lopen, want vanaf het Plantsoen, waar de bus haar
beg n- en eindpunt heeft, is het via Rijnstraat en \V3rkt niet
langer dan drie minuten gaans.
Voor de liefhebbers is in het museum een boekje te koop
(ƒ 2,50). Zoals de inleiding zegt vormt het een summery voor
de bezoeker als hij zich thuis nog eens in de tentoonstelling
wil verdiepen. Een zeer fraai affiche, waarop de aanstormende
Noomiannen zich in formatie tonen kunt u eveneens kopen voor
ƒ 3.50.
U zult begrijpen, dot u van harte welkom bent en zeker u,
dames en heren leden, die door uw voorzitter zo nauw met het
stichtingsbestuur verbonden bent.
Indien de kring er behoefte aan zou hebben tijdens haar
bijeenkomsten, als die eens in Wijk plaats vinden, 's-avonds een
bezoek te brengen aan de tentoonstelling, dan ben ik bereid des-
gewenst mijn medewerking te geven.
L.C. J.M. Rouppe van der Voort.
26