TIJDSCHRFT VOOR DE GESCHIEDENIS VAN HET
GEBIED TUSSEN KROMME RIJN EN LEK |
|||||||||||||||
februari/maart 1976
|
|||||||||||||||
. 1
|
|||||||||||||||
nr
|
|||||||||||||||
jaargang
RedakHe-commissie: |
|||||||||||||||
'A. Graafhuis (eindredakteur), L.M.J. de Keijzer, Houten,
Mevr. G. Schipper-de Nie, Schalkwijk, G.M, Staal, Odijk. Redoktie-ad rest
A. Graafhuis, p/a Gemeentelijk Archief, Alex. Numankade 199,
Utrecht, tel. 030-71 18 14. Sekretaris der Vereniging:
|
|||||||||||||||
H.A. Lemaire, Van Hoomelaan 1, Odijk, tel. 03405- 28 73.
Inhoud van dit blod;
1 . Jaarverslag 1975 van de sekretaris.
2. Jaarverslag van de Archeologische Werkgroep door L.M.J. de
Keijzer. 3. Rijnenburgh te Gent, door drs. H.J.M. Thiodens.
4. Rijngrensverdediging in Romeinse tijd, door drs. H.J.M. Thiodens.
5. Mededeling van de redaktie.
Lidmaatschap: ƒ. 15,— per jaar.
Postrekening van de penningmeester nr. 21 45 85 t.n.v. de
Raiffeisenbank te Houten t.g.v. de rekening van de Historische Kring "Tussen Rijn en Lek". |
|||||||||||||||
HISTORISCHE KRING TUSSEN RIJN EN LEK
JAARVERSLAG 1975 van de secretaris J- -'^^ - ^^r^. * ledenbestand
|
|||||||||
Het jaar 1975 wordt, voor wat het ledenbestand betreft, gekenmerkt
door een zich verder voortzettend ledenverlies. Een kampanje om de traag en slecht betalende leden aan de tand te voelen leidde tot een gevoelige daling van het aantal leden van onze kring. Gelukkig is er echter ook sprake van de komst van een tiental nieuwe leden. Met name moet hier - evenals verleden jaar - de stijgende be- langstelling vanuit Wijk-bij-Duurstede genoemd worden. Sterk achter blijft nog steeds Cothen en ook in Werkhoven is de interesse voor een aktief lidmaatschap bescheiden. Misschien zouden we allen nog eens wat meer belangstelling kunnen
wekken bij anderen voor het belang dat de vereniging heeft en voor het plezier dat het aan zeer velen blijkt te kunnen geven. Ook het bestuur zal zich nog eens over deze zaak buigen. * bestuur
Het bestuurswerk werd in 1975 gedragen door de volgende 7 leden:
voorzitter: dhr. Dekker vice-voorz .: dhr. de Keyzer sekretaris: dhr. Lemaire penningm.: dhr. -de Wit met als leden de dames Buys, Schipper en Zwart. |
|||||||||
*
|
|||||||||
veren igmgsprogram
Het verenigingsprogram bood in 1975 een aantal bijzonder interessante
onderwerpen. In het kort wil ik ze nog eens in Uw herinnering terug- brengen . |
|||||||||
'Monumenten, monumentenzorg, monumentenjoar'
Het was duidelijk dat wij in het jaar 1975 moesten starten met een
dergelijk onderwerp. Op 3 februari kwamen wij daarvoor in Odijk bijeen. Na een korte jaarvergadering draaide de heer Smaal, hoofd voorlichting van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg, voor zo'n 40 aanwezigen films over de mogelijkheden om ons zo rijke monumen- ten bezit te behouden en te verfraaien. Onder meer aan de hand van een niet zo gemakkelijke maar interessante Engelse film kon men mee- spelen met diegenen die zich beroepsmatig bezighouden met stadsre- konstruktie en behoud en verbetering van stedeschoon. Een film over molens en eigen monumentenzorg kompleteerde deze aardige filmavond. 'Steentijdbewoning in het rivierengebied'
De bijeenkomst in maart was gereserveerd voor een archeologisch
onderwerp. Hiervoor konden wij een beroep doen op de heer Louwe Kooymans, conservator van het Rijksmuseum voor Oudheden te Leiden. Leidraad voor zijn beschrijving van de periode van 3400-1700 vóór
Chr. waren recente opgravingen in het Zuid-Hollandse Molenaars- graaf. Een gelhspireerde causerie waarin zeer veel interessante beelden en
theorieën voor ons werden neergezet. Ook het geploeter van de archeoloog in de blubber en de vuiligheid
van een polder werd voor ons levend aan de hand van dia's en een uitstekend verhaal. Het was een ieder duidelijk dat we de spreker nog wel eens terug wilden zien. 'Moarssen'
|
||||||
De ekskursie naar Maarssen vond plaats op zaterdagmiddag 19 april
Onze zustervereniging, de Historische Kring Maarssen, wilde nog steeds Iets terug doen voor de overigens bescheiden hulp welke wij hen gegeven hadden bij dé start van hun vereniging. 37 Leden namen aan de wandeling deel. |
||||||
Een diavoordracht en een bezoek aan de gerestaureerde kerk waren
daaraan vooraf gegaan. Gewoon erg aardige mensen, veel wetenswaardigheden en mooie
plekjes typeren het b>est deze geslaagde middag, 'Antwerpen'
Helaas was het ons niet mogelijk nog vóór het zomerreces naar
Antwerpen te gaan. We hadden ons duidelijk vertild aan de planning
van deze reis. Voor onze Antwerpse gastheer was de aanvankelijke
datum ook te vroeg. De trip van 27 september is ondanks dit alles
toch de nummer 1 geworden van 1975 en misschien ook nog wel van
de jaren ervoor.
Direkt al bleek de grote belangstelling bij intekening; ver overtekend
moesten wij meerdere personen afwijzen.
Voor een zeer populaire prijs konden wij luksueus reizen en dineren
en kregen we een program voorgeschoteld van grote klasse.
Prof. Baetens, ekonomisch-historikus van de universiteit aldaar, bleek
een uitmuntend verteller. Daarbij verstond hij de kunst om ons op
een gedecideerde wijze door het drukke stadsgewoel en langs allerlei
fraaie plekjes te voeren.
Doodmoe, maar zeer tevreden, slofte ieder naar het einde van de
middag. De achterblijvers, die zich op de souvenirs en de zoetwaren
hadden gestort, konden nog net op tijd in de bus geloodst worden.
Een prachtige stad, gemoedelijke burgers en een zeer gewaardeerde
gids lieten wij om ongeveer vijf uur achter. De lust om spoedig terug
te komen wilde niemand ontkennen.
'Catharijneconvent'
Op 10 november werd de draad van de lezingen weer opgepakt door
dr. Bouvy uit Utrecht. Deze sprak over belangrijke restauraties in de Utrechtse binnenstad, direkt grenzend aan de Kathedrale kerk. De geschiedenis van het Cathrijneconvent, waarin barre dieptepunten, werd boeiend uiteengezet aan de hand van tekeningen, prenten en foto's. Enkele leden bezochten in aansluiting op de lezing de speciale tentoonstelling, waarbij dr. Bouvy als gids fungeerde. |
||||
het periodiek
In het periodiek dat drie maal uitkwam waren weer verschillende
interessante artikelen te vinden. Bijzondere dank voor de heer Graaf- huis die al jaren op een uitstekende wijze de eindredaktie verzorgt. De redaktie zou graag op een bredere groep een beroep doen om bij- dragen te leveren. Wanneer U aarzelt neemt U dan eens kontakt op met de redaktie of het bestuur. de orcheologische werkgroep
Onder de goede zorgen van de vice-voorzitter zette de werkgroep
haar belangwekkende onderzoekswerk voort. Het BESTUUR meent terug te mogen zien op een goed jaar.
Het zou plezierig zijn wranneer we dit zouden mogen kontinueren en,
zo mogelijk verbeteren. Het is daarbij naar onze mening óók aan U
om een bijdrage te leveren aan het geheel. Komt U eens met de goede
ideeën die U ongetwijfeld heeft; kritiek is daarbij ook nodig.
Het nieuwe bestuur is graag bereid om samen met U verder te werken.
|
|||||
De sekretaris, 5 januari 1976
|
|||||
Enkele van de vele gevonden scherven
Foto: Gem. fotodienst Utrecht |
||||
Joorverslog von de Archeologische Werkgroep
Bij een terugblik op 1975 mogen wij stellen dat het voor de archeolo-
gische werkgroep in alle opzichten een succesvol jaar is geweest. De opzet van het programma was er op gericht om het terrein-onder- zoek van de voorgaande jaren voort te zetten. Het resultaat hiervan was dat 22 terreinen werden belopen, waarvan
een aantal met een positief resultaat. Daarnaast werd - op verzoek van de Provinciale Archeoloog, en in
het kader van de aanleg van een weg - op een terrein achter het Gemeentehuis te Houten een onderzoek ingesteld door middel van grondboringen. Hierbij werden grondsporen gevonden van bewoning uit het begin van
onze jaartelling. Gezien deze v^iarnemingen zullen de grondwerkzaamheden voor de
aan te leggen weg in nauw overleg met de Rijksdienst voor het Oud- heidkundig Bodemonderzoek worden uitgevoerd. Eveneens werden op verzoek van de heer Renaud van de R.O.B, grond-
werkzaamheden rond de toren "Vuyicoop" te Schalkwijk uitgevoerd ten dienste van een onderzoek naar de toestand van de funderingen en het verrichten van meetwerk door de heer Th. Schieren, student aan de Technische Hogeschool te Delft. Laatstgenoemde zal van zijn bevindingen in de vorm van een scriptie
mededeling doen. Alles ten behoeve van de restauratieplannen, die voor de toren "Vuyicoop" worden voorbereid. Verder moet nog vermeld worden, dat op 19 april 1975 een archeolo-
gische werkgroep uit Blaricum, uit 18 personen bestaande, een bezoek heeft gebracht aan de Oudheidkamer te Houten .Zij werden daar door de leden van onze werkgroep ontvangen en rondgeleid. Ook werden verschillende schoolklassen op de Oudheidkamer ontvan-
gen en rondgeleid en v/erden drie dia middagen voor scholieren ver- zorgd , |
||||
Op zaterdag 20 september werd door 12 leden van onze werkgroep
een bezoek gebracht aan het museum "Kam" te Nijmegen met het oog op de tentoonstelling "Archeologische voorwerpen uit particulier bezit". Op zaterdag 20 december werd, vanwege haar vertrek naar Amerika,
afscheid genomen van Mevr, Anneke Sipkes, die sinds de oprichting
deel uit maakte van de werkgroep. Tijdens deze bijeenkomst werden
haar namens de werkgroep enkele cadeaux overhandigd als blijk van
waardering voor het vele werk dat zij verrichtte.
Uit het voorgaande heeft U kunnen opmaken dat het de werkgroep niet
aan inzet ontbreekt.
Wij hopen in 1976 zo door te gaan.
|
|||||
L.M.J. de Keyzer
|
|||||
Drs, H.J.M, Thiadens
Dommeloord 3 Boxtel Rynenburgh te Gent, een interessant toponiem
Op de omslagkaart van het Tijdschrift voor de geschiedenis van het
gebied tussen Kromme Rijn en Lek 9de jrg. nr, 1 febr. 1975 vindt men vlakbij "Yselstein" op de rechteroever van de "Ysel A" (Hol- landsche IJssel) de benaming "Rijnenburgh te Gent". De Hollandsche IJssel is zoals bekend een oude Rijnarm, van de Lek langs IJsselstein, Montfoort, Oudewater naar Gouda en verder naar de Nieuwe Maas. In 1285 bij het Klaphek beneden Vreeswijk afgesloten en staat slechts door een duikersluis met de Lek in verbinding. Interes- sant vindt ik nu de benaming "te Gent", Immers waar in Gelderland Rijn en Waal uit elkaar lopen vindt men de plaats Gent, In het arti- kel van J,E, Bogaers en M, Gysseling: Nehalennia, Gimio en Ganuenta (1) brengt Gysseling het Belgische Gent, Gent in Gelderland (zie boven). Jambes (arr. Namen), Jamoigne (arr. Virton), Gamaches, Jemappes, Jemeppe-sur-Meuse, Jemeppe-sur-Sambre, Guémappe in verbcnd met het begrip monding. Het zijn plaatsen gelegen aan belangrijke riviermondingen of rivier-
vertakkingen . Ook Ganuenta in het mondingsgebied van de Schelde wat J.E, Bogaers
zeker ook in aanmerking wil laten komen als mogelijke hoofdplaats of caput van het departement, de civitas van de Frisiavones, De plaats- naam Ganuenta behoort duidelijk tot de voormalige Belgische taal, die in loat-prehistorische tijd gesproken werd in België en Noord-Frankrijk, Nederland en Noord-West-Duitsland, Hij bestaat uit een stam ganu- en een suffix -ent. Het ligt volgens Gysseling voor de hand dat ganu- dezelfde betekenis moet hebben als Oudiers gin "mond", dus in topony- misch gebruik monding. Gent, Jambes, Jamoigne etc betekenen een- voudig "monding". De namen Ganuapio- daarentegen zijn nederzet- tingsnamen afgeleid van waternamen Ganuapa, hetgeen moet betekenen "het water aan de monding". Hetzelfde ganu-apio schuilt waarschijnlijk ook in Gennep, Limburg, aan de monding van de Niers in de Maas. |
||||
Het Gelderse Gent ligt aan een belangrijke rivieraftakking (Waal-
Rijn). Met Gent bij Rynenburgh zijn we vlak bij de aftakking Lek- Hoilandsche IJssel m.a.w. bij een Rijnaftakking. Als dit Gent zich ontwikkeld heeft uit de voormalige Belgische taal is het een zeer oude naam. Was de Lek beneden Vreeswijk dan toch in Romeinse tijd in aanleg aanwezig? Gent wijst toch op een riviervertakking. (1). J.E. Bogaers en M. Gysseling: Nehalennia, Gimio en Ganuenta in: Naamkunde 4de jaargang (1972), Af1. 3-4 p, 235-239. Mede- delingen van het Instituut voor Naamkunde te Leuven en De Commissie voor Naamkunde en Nederzettingsgeschiedenis te Amsterdam. |
||||||
De Aa of Weerijs mondde via de Donk en de Gampel in de Mark te
Breda. In het Inventaris van het archief van het Begijnhof te Breda vindt men Gampel terug op 7 april 1378.. uit een beemd van Anchem Pauwelsz. gelegen op Ghemple. Het lijkt mij niet onmogelijk dat in Gampel (Ghemple) de betekenis "monding" schuil gaat. De Donk zal zijn naam wel te danken hebben aan het opgehoogde eiland (Haghedyc) tussen de Gampel en de Donk. Zie Drs. H.J.M. Thiadens: De Gampel in Breda: Naamkunde 6de jrg.
1974 afl. 1-4 p. 86 e.V, |
||||||
Drs. H.J.M. Thiadens
Domme loord 3 Boxtel 04116-5500 Rijngrensverdediging in Romeinse tijd.
Met grote interesse las ik kort geleden het artikel van D.R, Klootwijk:
"Voormalige Rijnarmen te Zeist" (Tussen Rijn en Lek 9e jrg. nr 1 1975), Met hem ben ik van mening, dat op de door mij gebruikte Bodemkaart "toleranties" zijn opgenomen, waardoor de "onzuiverheid" ervan aan- zienlijk groter moet zijn dan op de door D.R. Klootwijk gebruikte Bodemkaart. Reconstructie van oude rivierlopen is geen eenvoudige zaak. In de loop
der tijden verandert steeds het beeld en wordt het schier onmogelijk de juiste opeenvolging van de gebeurtenissen te reconstrueren. In ieder geval ligt Zeist aan een Rijntak en ik kan mij voorstellen, dat de heer D.R. Klootwijk op zoek is naar een Romeinse versterking in dit gebied. Hij schrijft: "toen in ons land langs de Kromme Rijn een reeks verster- kingen op regelmatige, vrij korte afstanden de Rijngrens verdedigde". Hij noemt dan betreffende deze reeks Vechten en Wijk bij Duurstede, In het vrij recente werk van Dr. W.A. van Es: De Romeinen in Nederland, Amersfoort, 1972 (1) stoot echter te lezen: "Ten oosten van Wijk bij Duurstede, of eigenlijk Vechten, zijn wij uitsluitend op min of meer gefundeerde gissingen aangewezen, Vondsten die de aanwezigheid van castella met stelligheid bewijzen, ontbreken. Het lijkt of de limes tussen Vechten en de Duitse grens een groot gat vertoonde. Er zijn op het traject Vechten-Duitse grens slechts een paar punten waar de bodemvondsten een militaire nederzetting doen vermoeden. Men noemt Kesteren (Carvo), Herwen (Carvium) Opheusden en Huissen, Al met al zijn de gegevens voor een reconstructie van de Betuwse limes nog uiterst schaars. Er zullen daar zeker wel castella zijn ge- weest, maar hun aantal en dislocatie is nog volkomen onbekend. Te Dorestad zijn wel nederzettingen opgegraven uit de Romeinse tijd, moor deze waren niet van militaire aard. De beschikbare gegevens suggereren in ieder geval een grotere sprei-
ding van militaire steunpunten oostelijk van Vechten dan in de sector Vechten-Brittenburg. |
|||||
10
|
|||||
Als mogelijke oorzaken hiervan vindt men bij van Es (2) genoemd:
a. de situatie drong wellicht het meest in de sector westelijk van
VechtenofWijk bij Duurstede. Dit gebied was voordien nooit systematisch gepacificeerd. b. In de Betuwe, de kern van het woongebied van de bevriende Bata-
ven, scheen de grensversterking voorlopig wel enig uitstel te ge- dogen. Men kon niet alles Ineens. Als geograaf vraag ik mij af of we de grotere spreiding oostelijk van
Vechten niet in verband moeten brengen met de Utrechtse heuvelrug- Veluwezoom. Er heeft nog nooit iemand een stamnaam met de Veluwe en de Utrechtse Heuvelrug verbonden. Was dit gebied militair terrein? Vormde deze dunbevolkte of door de burgerbevolking ontvolkte stuw- wal een natuurlijke verdedigingsgordel, waarbij de Romeinen slechts de doorgaande verbindingen controleerden? Waren er wachtposten op de heuvelrug? We weten het niet, maar als geograaf kan ik mij niet voorstellen, dat de strategische waarde van deze heuvels aan de Ro- meinen onopgemerkt bleven, Hoe zou men overigens veilig de Utrecht- se Vecht bevaren hebben? Dit water verbond de Rijn met het F levomeer-Waddenzee. Vanuit
Fectio (Vechten) kon de Romeinse marine patrouilleren op Rijn en Vecht, Zonder echter de beheersing van de heuvelrug lijkt mij dit een onmo- gelijke taak. De Dorpsstraat in Zeist heette reeds In 1368 "Strata de Zeyst" Prof. de Monte verloren acht het waarschijnlijk dat de Strata zijn oorsprong vond in een geplaveide los- en laadplaats langs de ri- vierarm (2). Was deze los- en laadplaats reeds in Romeinse tijd aanwezig? Verde-
diging van de heuvelrug was slechts mogelijk als er voldoende voedsel kon worden aangevoerd. Te Zeist is men vlak bij de heuvelrug, In hoeverre dateert de weg
Utrecht-Zeist-Rhenen uit de Romeinse tijd? Ligt het niet voor de hand, dat men op droge grond aan de voet van de heuvelrug een weg aanlegde of voorzover aanwezig verbeterde? Wijst de burgelijke nederzetting bij Wijk bij Duurstede uit de Romeinse tijd niet op de betrekkelijk vei- lige ligging van dat gebied achter de heuvelrug? |
|||||
n
|
|||||
Waarom zou men wel een castrum gebouwd hebben te Nijmegen op
de heuvelrug en de Amersfoortse berg en de passage over de Eem heb- ben overgelaten aan vijandige stammen? Zijn de militaire steunpunten in de Betuwe eigenlijk niet meer politieposten, die de rivierover- gangen controleerden? Richten wij onze aandacht eigenlijk niet te veel op de Rijn i .p. v.
het daar ten noorden van gelegen strategisch belangrijke stuwwallen- complex? De Kromme Rijn lijkt mij eerder een verbindingsweg dan een grens. (1) Dr. W.A. van Es: De Romeinen in Nederland, Amersfoort, juli,
1972 p. 84-85; 224 (2) idem p . 93
(3) D.R, Klootwijk: De Zeisteroever in de Middeleeuwen II (In: Tussen
Rijn en Lek 6e jrg. nr. 3 sept. 1972 pag. 3 |
|||||||
Mededeling van de redaktie.
Over de grafkapel van de familie de Wijkerslooth de Weerdestijn
zal in het zomernummer (als af leving nr. 2/3) een zeer uitvoerige en rijkelijk geïllustreerde bijdrage verschijnen. |
|||||||
12
|
|||||||