TUSSEN RIJN EN LEK
TIJDSCHRIFT VOOR DE GESCHIEDENIS VAN HET GEBIED TUSSEN KROMME RIJN EN LEK 11e jaargang nr. 1 maart 1977
Redgk tie-commiss Je:
A. Graafhuis (eindredakteur), L.M.J. de Keijzer, Houten, mevr.
drs. G. de Nie, Schalkv^ijk, G.M. Staal, Odijk Redaktie-gdres:
A. Graafhuis, p/o Gemeentelijke Archiefdienst, Alex. Numankade
199, Utrecht, tel. 030 - 71 18 14 Sekretaris der vereniging:
L.C.J.M. Rouppe van der Voort, Jacob van Ruisdaelstraat 28, Wijk
bij Duurstede, tel, (van 9-17 uur 03435-2444, toestel 14) Inhoud van dit blad:
1. Uit de Godsdienstvriend (Ingezonden door mevr, drs. G. de Nie)
Bunnik: Wijding van de kerk, 1845 Schalkv^ïjk: Het Heilig Sacrament des Vormsels, 1834
Wijding van de kerk, 1838 idem, bericht van een jaar later, 1839 Utrecht; Serenades aan de bisschop van Curium, 1844«
2. Aankondigingen van de redaktie: dr. C. Dekker, Ter Hul en het
geslacht van Zijl (in jaarboek Oud Utrecht 1976) en "Het begon met Vechten, Odijk, 1976 3. Over de namen: Acht Zaligheden, De Twaalf Apostelen te Bunni"^
en 't Vagevuur te Odijk, door drs. H.J.M. Thiadens Lidmaatschap: ƒ 20,= per jaar. Studenten en scholieren ƒ 10,= per
jaar Postrekening van de penningmeester nr, 21 45 85 t.n.v. de Rabo-
bank te Houten t.g.v. de rekening van de Historische Kring "Tussen Rijn en Lek", nr, 32.98.07.498 |
||||
Uit de Godsdienstvriend
BUNNIK, Wijding van de kerk, 1845
BUNNIK (Distrikt Utrecht) 29 October 1845. - Heden werd
■alhier het nieuw kerkgebouw met de gebruikelijke beteekenisvolle wijdings-plegtigheden geconsacreerd. Zijne Doorluchtige Hoogwaardigheid CL. Baron van
Wijkerslooth, Heer van Schalkwijk, Bisschop van Curium in part infl.., omgeven van een 30tal Priesters, heeft met zijnen gewonen blakenden ijver en voorbeeldige godsvrucht van den vroegen morgen tot na den middag dit heilig dienstwerk verrigt. Bij het zingen van de H. kerkwijdings-Misse, werd Zijne Doorl.
Hoogw. geassisteerd door den HoogEerw. Heer Aartspriester J, Hartman en den Eerw. Heer G. Walter Pastoor te Utrecht als Aartsdiakenen; den Eerw. Heer T. Bergers, Pastoor te Schalkwijk, als Diaken en den Eerw. Pater van der Vegt uit Amsterdam, als Subdiaken; Pastoor Lonink van Mijdrecht, en Kapellaan van Antwerpen uit Utrecht, als Cantores. Een lange Priesterrei, in koor- kleederen gedoscht, vermeerderde den glans van het hoogfeest, ver- hoogde den luister van het nieuwe Godshuis, omstuwde in het ruim presbyterium het nieuw, Gode gewijd, altaar: hefte lof- en feest- zangen aan, en knielde als een Engelenkoor, in vurige aanbidding verzonken, rondom den hoogen Priesterlijken Offeraar, en het eerste, den Heer in zijnen tempel gebragte, onbloedig offer des N. Verbonds 1 Eene fraai je muziekmis werd van het zangkoor met gevoel en
smaak uitgevoerd. Na het H. Evangelie, hield de vrome Bisschop van den kansel
voor de opgetogen menigte, eene levendige, godsvrucht ademende, leerrede, over de H. Psalm woorden, opgenomen in het Evangelie: Zelus Domus tuae comedit me... De ijver van uw huis heeft mij verteerd, enz. en schetste naar aanleiding dier schoone Bijbel- spreuk, met verheven eenvoudigheid in echt Evangelische kleuren den aard, omvang, en werking des waren Ijvers voor Gods huis; met hoogstgewigtige gevolgtrekkingen voor geloof en Christen wandel! Met steeds toenemenden nadruk wees de hoogwaardige redenaar in alles op Jesus Christus, ons voorbeeld! |
||||
Een geheel uur heeft Z.D. Hoogw. over dit uiterst aangelegen
en veel omvattend onderwerp gesproken. Zijn Apostolisch woord vol leering en zalving, drong diep in aller gemoed, en zal even als zijnen Bisschops-zegen den grond van Bunnik nog lang heiligen. Ach van de lippen eens Bisschops vloeit de geest van waarheid,
wijsheid en heiligmaking met dubbele stroomen onwederstaanbaar in de ziel van het geloovig gehoor! Pligtmatige, vurige dankbaarheid van Pastoor en gemeente, zal
dien man Gods overal en ten allen tijde volgen! - God behoede nog vele jaren tot heil van Neêrland's kerkgedeelte dien onver- moeiden en weidoenden Prelaat, dien zoo algemeen en teregt hoog- geschatten en geliefden Bisschop! Onder de aanroeping van de H. Barbara, Maagd en Martelares
werd dit schoone huis des gebeds, louter uit de liefdegaven van Pastoor en gemeente daargesteld, den Heere toegeheiligd! Eere zij den verdienstelijken ontwerper en uitvoerder van den
even netten als sierlijken tempelbouw! Gods vaderlijke zegeningen dalen op denzelven rijkelijk neder!
en rusten in de lengte van dagen op den Zeer Eerwaardigen werk- en waakzamen Herder der gemeente Jacobus Zoon, wiens gloei jende, belanglooze en volhardende godsdienstijver op reeds gevorderden leeftijd zoo veel bijgedragen heeft tot de zegenrijke volvoering van dat edel Godswerk: op de welmeenende medebestuurders van den opbouw, en op alle de gemeenteleden, die van harte en naar ver- mogen hunnen offerpenning aangebragt en daardoor een hoogst ver- blijdend en vereerend bewijs geleverd hebben van ware Christenen, echte Ca thol ijken en nog on verbasterde naneven te zijn van onze getrouwe vaderen, die voor den dienst en het huis des Heeren, alles, ook het dierbaarste over hadden: waardoor alleen zij er ook in ge- slaagd zijn om het geloofspand ongeschonden als een kostbaar erfdeel ons over te leveren. De Hemel deelde door een heerlijken najaarsdag in de regtmatige
vreugde op aarde van de kinderen der Kerk, die met het oog en hart naar boven, de zwaar drukkende rampen van beneden niet ge- voelden. Ondanks den volkstoevloed van elders, hebben eene eervolle
orde, eerbiedige stilte en betamelijk juichen den geheelen grooten dag gekenmerkt. |
||||
Nimmer worden die blijde en merkwaardige feestdag, die aan-
doenlijke en hemelsche plegtigheden uit ons geheugen gewischt! Zulke dagen en plegtigheden levert alleen de ware Kerk van
Jesus, aan hare Catholijke kinderen I Ook op nadenkende niet aan den schors hangende, maar tot
op den kern indringende Protestanten, maakte alles zigtbaar diepen indruk! O hoe verschilt toch hunne ijskoude niets tot het hart zeggende Eerdienst van onze H. Godsdienstoefening vol leven, vuur en blijdschap des H. Geestes! als zij de oude dagen, in de welke wij met hen dezelfde voorouders vereeren, vergelijken met die van de trotsche Hervorming op hare puinhoopen! die schitterende en vruchtbare eeuwen van geloof en heldendeugd met de sombere geest- uitdoovende dorre tijden van een krampachtig daarheen stervend Protestentismusl met een helderen blik op hunne kunst- en pracht- volle door den geest van het Catholicismus alleen daargestelde grijze tempels! hoe moet hun het hart dan niet kloppen van wee- moed en.... hoe bitter en droevig moet de uitkomst dier overwe- gingen voor hen zijn! O mogt die ernstige, schoon pijnelijke ver- gelijking, dat hemelsbreed en in het oog springend onderscheid, hun voor goed de oogen openen, en aangevuurd door een heiligen naijver jegens hunne Catholijke broeders, velen onzer verdoolde broeders weldra zonder dwalen terugvoeren, in den wachtenden schoot van de eene, heilige, Catholijke en Apostolijke Kerk, die even als haren Goddelijken Stichter onveranderlijk dezelfde nog heden is, wat ze voor achttien eeuwen was, en dat tot den einde toe onvernielbaar zijn zal! SCHALKWIJK, Het Heilig Sacrament des Vormsels, 1834.
Donderdag den 19 ontvingen de Catholijken van Schalkwijk het
H. Sacrament des Vormsels, door de oplegging der handen van hunnen ambachtsheer; - den volgenden nacht vertoefde Zijn Hoogw. op den huize Heemstede, waar de Wel Ed. Heer L.H. Mosch (1), door alle blijken van hoogachting jegens den eerbied- waardigen Prelaat nieuwe bewijzen gaf van zijnen genoeg bekenden, opregten Godsdienstzin; en, na aan de Geestelijkheid van Utrecht, |
||||||
(1) Moet zijn J.H. Mosch. _
■■O"
|
||||||
die zich tot zijn afscheid weder vergaderd had, nogmaals deszelfs
hooge tevredenheid betuigd en den zegen gegeven te hebben, ver- liet Zijn Hoogw. deze stad op zaturdag den 21 Junij, om na eenige dagen, in een derde bezoek ook in de overige gemeenten van het distrikt Utrecht de versterkende genade van het H. Vormsel uit te deelen. (Noord-Brabander).
Wijding van de Kerk, 1838
Schalkwijk (Provincie Utrecht), 25 September 1838.
Deze dag, was voor onze Gemeente een dag van vreugdevolle verwachting; op het naderende feest, hetwelk des morgens door het uitsteken van vlaggen van beide kerktorens, van de pastorij en van bijna alle huizen, werd aangekondigd. Deze dag was bestemd, waarop Z.D. Hoogw. den Bisschop van Curium zou aan- komen. Negen en tachtig jongelingen uit de Gemeente (1), had- den zich vrijwillig aangeboden, om Monseigneur bij zijne aan- komst af te halen. Tegen vier ure namiddag begaven zich gemel- de jongelingen, te paard met hunne vlaggen en vaandels, en de muzijkonten naar de Leebrug (2), om Z.D. Hoogw. op te wachten, die aldaar omstreeks vijf ure, verzeld van zijn Kapellaan, den Eerw. Heer van Essen, met zijn rijtuig aankwam; vijf en veertig jongelingen te paard, in twee rijen geschaard, stonden voor het rijtuig van Z.D. Hoogw., vieren veertig schaarden zich achter hetzelve; toen kwam een der jongelingen uit den trein, met name J.H. van Dijk, die Z.D. Hoogw. verwelkomde, en met de vol- gende woorden aansprak: ' Wees welkom. Hoogwaardig Heer! wij jongelingen van de Gemeente Schalkwijk, komen onzen verschul- digen eerbied, en hoogachting aan Uwe Doorluchtige Hoogwaar- digheid bewijzen, met Hoogstdezelve hier ter plaatse af te halen. |
|||||||
(1) Waaronder vier Protestanten die zich met allen lof hebben
onderscheiden. Ook de Protestanten hadden vlaggen uitgestoken. (2) Gelegen tusschen Schalkwijk en Houten, aan den Zandweg
van Utrecht naar Culenborg. |
|||||||
-4-
|
|||||||
en naar Schalkwijk, ter inwijding van ons dierbaar Kerkgebouw te
verzeilen, in het volste vertrouwen dat het Uwe Hoogwaardigheid, zal aangenaam wezen, verzoeken wij ootmoedig den Bisschoppelij- ken zegen, indien Uwe Hoogwaardigheid het goedvindt." Daarop gaf Z.D. Hoogw. den H. zegen, en de jongeling besteeg weder zijn paard; vervolgens begonnen de muzijkanten den welkomst- groet te spelen, waarop de trein zich in beweging stelde, en de vaandrager met zijne wapperende oranjevlag, waarop het Neder- landsche wapen prijkte, de trein opende. De optogt ging statig en langzaam voort, de twee laatste jonge-
lingen, voor het rijtuig waarin Z.D. Hoogw. gezeten was, hadden ieder een vaandel, het eene met het wapen van Z.D. Hoogw., waarop de woorden: De Missa capit supema respicit, heerlijk prijkte, het andere met het wapen van de Gemeente Schalkwijk; terwijl achter het rijtuig van Z.D. Hoogw. twee zeer schoone Nationale vlaggen met 's Konings wapen geplaatst waren. Monseigneur kwam alzoo onder het spelen van het muzijkgezelschap, het luiden der klokken van beide torens, tusschen de rijen der eerewacht en in het midden van eene ontelbare menigte in zijne ambachtsheeriijkheid aan. Ddór stonden Zijn Hoogw. op te wach- ten de Wel Edele Achtbare Heer Burgemeester met al de leden van het Gemeentebestuur, die Z.D. Hoogw. verwelkomden en eene korte, doch gepaste aanspraak deed; van daar ging men voort tot aan de pastorij, alwaar een fraaije en net bewerkte eereboog, met onderscheidene kleuren beschildert, en aan de kanten met groen en bloemen versierd, geplaatst was; dddr stonden de Geestelijken ge- schaard: de Hoogw. Heer G.A, Vermeulen, Aartspriester van het Distrikt; de Wel Eerw. Heer T. Bergers, Pastoor en Herder der Gemeente; de Hooggeboren Heer Baron van Scherpenzeel Heusch; de Eerw. Heer J.H. van Thienen, Pastoor op het Hoogeland; de Eerw. Heer L. Clemens, Pastoor aan den Oudenrijn; de Eerw. Heer A. van der Manden, Pastoor te Varik; de Eerw. Heer G. van Dijk, Pastoor te Rhenoy, die Z.D. Hoogw. verwelkomden en met brandende flambouwen naar binnen geleidden. Woensdag den 26, werd des morgens om zes ure door het ge-
lui der klokken aangekondigd, dat de plegtigheid om zeven ure zou beginnen, ten half zeven werd het statige gelui der klokken -5-
|
||||
vernieuwd en om zeven ure begon Z.D. Hoogw, de plegtige Kerk-
wijding, geassisteerd door een aantal Geestelijken (1), onder aan- roeping van den H. Aartsengel Michaöl. Hartroerend en aandoenlijk was deze plegtigheid toen de
Geestelijken de reliquien of overblijfselen der H. Martelaren die hier rusten op eene draagbaar rondom de kerk droegen, dit was zoo treffend en aandoenlijk dat het de koudste en versteend- ste harten, als het ware, deed breken en tranen storten, bij de herinnering aan die kloeke Helden des Geloofs die voor de leer en Kerk van Jesus Christus, hun bloed vergoten hebben; omstreeks negen ure voor dat de plegtige kerkwijding geëindigd was, heeft Z.D. Hoogw. eene aandoenlijke Leerrede, onder den toren bij den ingang der kerk, op den drempel der kerkdeur met zijn aan- gezigt naar buiten, naar het kerkhof gerigt, waarop zich vele geloovigen hadden vereenigt, gehouden. Hier sprak Z.D. Hoogw. de geloovigen aan, over hunnen nu aan God gewijden Tempel en zeide dat het nu tien jaren geleden was dat het stoffelijk deel van Hoogstdeszelfs dierbare Moeder hier rustte, en dat ook zijne grafplaats naast de hare gereed was; dit trof zoo zijn gemoed, dat Z.D. Hoogw. zigtbaarbewogen en vele geloovigen tranen stort- ten en bijzonder toen zij den Prelaat aanzagen, en het grafschrift van zijne dierbare Moeder lazen; daarna ging Z.D. Hoogw. met de Priesterschaar de kerk weder binnen en ging tot de H. Zalving der twaalf in de kerk geplaatste kruisen over, hierna werden de overblijfselen der H. Martelaren in het Altaar geplaatst en de altaarsteen gezalfd; toen de geheele plegtigheid geëindigd was, heeft Z.D. Hoogw. door een twintigtal Geestelijken geassisteerd, eene Pontificale Dienst verrigt; onder dezelve beklom de Wel Eerw. Heer J.H. van Thienen, Pastoor op het Hoogeland bij Amersfoort den kansel, en sprak eene doelmatige en treffende Leerrede uit, over de plegtige Kerkwijding en hare volle betee- kenis. Het schoone en prachtige nieuwe Orgel, hetwelk met het wapen van Z.D. Hoogw. prijkt,werd op dezen dag voor het eerst voor den dienst van God bespeeld; hetzelve is vervaardigd door den met roem bekenden Heer H.D. Lindsen, Mr. Orgelmaker te Utrecht, en heeft van deskundigen de volle goedkeuring wegge- dragen; gedurende de H. Dienst der Misse en der Predikatie, heerschte de diepste stilte, en alles is zonder de minste stoornis afgeloopen. |
||||||
(1) Het aantal Heeren was te groot, om hier allen bij name te noemen.
Daar het getal dien dag veertig bedroeg. -6- |
||||||
" Dit zoo fraai je en statige Kerkgebouw, alsmede schoone
en hechte Pastorij, zijt gij. GemeentenarenI aan den onver- moeiden ijver, vlijt en medewerking van uwen waardigen Herder, verschuldigd." Dit zijn de woorden van Monseigneur in deszelfs Leerrede, en met regt de beminde Prelaat, in den volsten zin des woords, waardigen Herder zeggen: waardig door zijnen onvermoei- den ijver in zijne Geestelijke bediening, waardig om zijne kunde, vlijt en medewerking in het daarstellen van Kerk, Kerksieraden en Pastorij. Dit zoo schoone Kerkgebouw prijkt nog met een fraai jen toren in 1818, door de zorg van den toenmaligen Herder, de Wel Eerw, Heer J. Nanning, gebouwd en die van drie welluiden- de klokken voorzien is. Donderdag den 27, heeft Z.D. Hoogw. andermaal de H.
Dienst der Misse aan den almagtigen God opgedragen, en daarna behaagde het Zijn Hoogw. door den Hooggeboren Heer Baron van Scherpenzeel Heusch verzeld, den Heer Burgemeester met een be- zoek te vereeren, waarna tegen half twaalf ure Monseigneur, door gemelden Heer Baron verzeld, met de grootste tevredenheid, onder het gelui der klokken van beide torens en het geleide der eere- wacht, uit de Pastorij naar Culenborg vertrokken is; op den Hogenhekkendijk gekomen, hieldt de eerewacht stil, en kwam de jongeling, welke Z.D. Hoogw. bij zijne aankomst had toegesproken, weder uit den trein, plaatste zich naast het portier des rijtuig en sprak Z.D. Hoogw., in de volgende bewoordingen aan: "Ziedaar, Hoogwaardig Heer! nu zijn wij aan de plaats, waar wij van Uwe Hoogwaardigheid afscheid moeten nemen; wij bedanken U voor de eer, welke wij hebben genooten, door Uwe Doorluchtige Hoog- waardigheid te mogen verzeilen, alsmede voor het groote werk der Kerkwijding, dat Hoogstdezelve onder vele vermoei jen issen, bij ons verrigt heeft; wij zullen den goeden en almagtigen God smee- ken, dat Hij Uwe krachten ondersteune, opdat Uwe Doorluchtige Hoogwaardigheid, nog eene lange reeks van jaren tot welzijn van Kerk en Godsdienst in Nederland moge strekken, en dat Uwe Doorluchtige Hoogwaardigheid, voor al uwe diensten en weldaden aan Kerk en Godsdienst bewezen, hierna de kroon der eeuwige zaligheid moge erlangen. |
|||||
-7-
|
|||||
Wij verzoeken nogmaols den Bisschoppelijken zegen, dien wij
hopen dat Uwe Hoogwaardigheid, ons niet zal weigeren." Daar- op gaf Z.D. Hoogw, nogmaals den H. zegen, betuigde zijne tevredenheid, bedankte de eerewacht voor hare bewezene diens- ten en vertrok uit hunne oogen; doch Schalkwijks ingezetenen zul- len hem nooit uit hunne gedachten verliezen, maar zal bij hen in eeuwigdurend aandenken blijven. Het schoone weder zette veel luister aan deze plegtigheid
bij, welke echter nog veel verhoogd zoude zijn geworden, in- dien Zijne Excellentie den Staatsraad, Gouverneur der Provincie Utrecht, daarbij was tegenwoordig geweest. Zijne Exc. was daar- toe genoodigd geworden; maar heeft de feestelijkheid, wegens de installatie van het Provinciaal Geregtshof van Utrecht, niet kun- nen bijwonen. Wijding van de Kerk (bericht uit 1839).
Grave 27 December 1838. Wij zijn van eene achtingwaar-
dige hand verzocht, door de plaatsing van het volgende nauw- keurig berigt, betrekkelijk de kerkwijding te Schalkwijk, de ambachts-heeriijkheid van Monseigneur den Bisschop van Curium, het vroeger aan ons toegezonden berigt, te willen rectificeren. Wij meenen, bij deze gelegenheid, te moeten verklaren,
dat wij voortaan geene berigten, betrekkelijk kerkelijke plegtig- heden zullen mededeelen, als dezelve ons niet worden gezonden, door een der Heeren Geestelijken, welke bij die plegtigheden zijn tegenwoordig geweest; en ook niet, als zulks niet uit de onderteekening der bijzondere brieven blijkt. Terwijl wij ons overigens uitdrukkelijk voorbehouden, om alles/wat wij als over- tollig en voor het algemeen van weinig waarde keuren, weg te laten. Schalkwijk, 25 September. Deze dag was voor onze Gemeente
een dag van vreugdevolle verwachting op de naderende komst van Zijne Doorl. Hoogw. den Bisschop van Curium. Niet alleen genieten wij de hoogst zeldzame eer, en het genoegen van den Hoogwaardigsten Bisschop tot Ambachtsheer te hebben, maar Z.D.H, wilde ook nog deze eer, dit genoegen vergrooten, door ons op heden zijne tegenwoordigheid toe te zeggen, en den dag van morgen tot de Consecratie van onze bijna geheel vernieuwde -8-
|
||||
kerk te bestemmen. Negen en tachtig jongelingen uit de Gemeen-
te hadden zich vrijwillig aangeboden, en tot eene eerewacht ge- vormd, om hunnen Ambachtsheer; den Hoogw. Bisschop aftehalen, en reden, met hunne vlaggen en vaandels, waarop onderanderen ook de wapens van Z.D.H, en van de Gemeente Schalkwijk prijkten, den Bisschop op den weg naar Houten, te gemoet. Een der jongelingen hield eene aanspraak tot den Bisschop, waarop de trein, vergezeld door een muzijk-gezelschap, onder het gelui der klokken van beide torens, zich naar de Pastorij begaf. Bij de intrede in de Ambachtsheerlijkheid, die onder anderen door het uitsteken der vlaggen uit bijna alle huizen hare vreugde en feest- viering te kennen gaf, werd Z.D.H, door den onlangs benoemden Burgemeester, den Weled. Achtb. Heer Hooft van Huisduinen, en door de overige leden van den Raad hartelijk verwelkomd; en aan de nieuwe fraai versierde Pastorij door den Hoog Eerw. Heer G.A, Vermeulen, Aartspriester van Utrecht, den Zeer Eerw. Herder dezer Gemeente, en eene talrijke Priesterschaar ontvangen. Den volgenden morgen kondigde het gelui der klokken reeds
vroeg de naderende plegtigheid der Kerkwijding aan; welke ten 7 ure begon. Bij de plegtige omdragt van de Reiiquiën der HH. Martelaren, wenschte Z.D.H., aan den ingang des Tempels, bij het kerkhof, gezeten, aan de verzamelde menigte geluk met den bijna geheel vernieuwden Tempel, dien zij aan de bijdragen van Z.M. onzen geöerbiedigden Koning, aan de eenparige medewer- king der Gemeentenaren, en vooral aan de kunde, on vermoeiden ijver, en buitengewone werkzaamheden van hunnen Herder ver- schuldigd waren; en stelde hun den Godsdienstijver, eerbied, en geestdrift voor het huis des Heeren als het geschiktste middel voor, om op deze plaats, - van waar hij zich het smartelijk gevoel der ter aardebestelling van zijne dierbare moeder herinnerde, en al- waar hij eenmaal, door een anderen optogt gevoerd, in hun mid- den wenschte te verblijven, - volgens het Boek der Veropenba- ring, van hunnen arbeid te rusten, en door hunne werken verge- zeld den eeuwigen Tempel binnen te treden. De Kerkwijding, welke aan den Almagtigen God, onder de aanroeping van den H. Aarts- engel Michaöl geschiedde, werd volgens gewoonte, door eene pleg- tige Pontificale Mis gevolgd, waaronder de Wel Eerw, Heer J.H. van Thienen, Pastoor op 't Hoogeland bij Amersfoort, den kansel -9-
|
||||
betrad, en eene doelmatige Leerrede hield over de beteekenis der
plegtige Kerkwijding. Het schoone en prachtige nieuwe orgel tot welks plaatsing, zoo men vernam, de Hoogwaardigste Ambachtsheer den Pastoor had gelieven in staat te stellen, en hetwelk met het wapen van Zijne D. Hoogw. prijkte, werd bij deze gelegenheid voor het eerst bespeeld; hetzelve is vervaardigd door den met roem bekenden Orgelmaker te Utrecht H.D. Lindsen, en droeg de algemeene goedkeuring weg. - Den volgenden dag, na een bezoek bij den nieuwen Burgemeester afgelegd te hebben, vertrok Z.D.H., door denzelfden trein, gelijk bij de aankomst vergezeld, steeds onder begunstiging van het schoonste weder; bedankte, bij het verlaten der Gemeente, de eerewacht voor de bewezene diens- ten; betuigde zijne groote tevredenheid over het onthaal van Schalkwijk's ingezetenen. En hoewei nu de Doorluchtigste Prelaat wederom uit ons midden
verwijderd Is, zal hij toch immer in zegenend aandenken blijven bij hen, wier AmbKachtsheer hij is; wier tijdelijke en Geestelijke belangen hij zoo welmeenend bepleit; wier harten hij voor wei- nige jaren, bij de toediening van het H. Vormsel, aan de uit- storting des H. Geestes deelachtig maakte; wier tempelgebouw hij, op eene plegtstatige wijze, aan den dienst des Allerhoogsten toe- wijdde; en in wier midden hij zelfs verkozen heeft, te eenigen dage, in het daartoe gekozen familie-graf, op den Gods-akker, te komen rusten, om van daar, gezamelijk met hen allen, in den jongsten aller dagen, op het geklank der laatste trompet, voor den regterstoel van God optestijgen. - UTRECHT, Serenades aan de bisschop van Curium, 1844.
Utrecht 11 Junij. Hoewei bewust dat Zijne DoorI. Hoogw.
Monseigneur de Bisschop van Curium, wars van alle weidsche eerbetooningen is, kwamen echter eenige Heeren Choristen der Willebrordus-Kerk en die der Kerk buiten de Wittevrouwen op het gelukkige denkbeeld om Zijne DoorI. Hoogw. tijdens Zijn Hoogw. zegenrijke tegenwoordigheid in onze grijze Mijterstad twee serenades te brengen bij welke zij, in zeer toepasselijke muzijkstukjes Zijne DoorI. Hoogw. het gevoel uitdrukten waarvan hun hart voor den geliefden Bisschop doordrongen was, en waar- mede voorzeker wel alle Catholijken van Utrecht die het geluk -10-
|
||||
hetwelk zij gedurende de dagen die Zijne Doorl. Hoogw. onder
hen doorbragt op den regten prijs stellen, in de ruimste mate zullen instemmen. Wij zijn van goederhand verzekerd dat Zijn Hoogw. welgevallig deze kleine hulde met aandoening heeft ont- vangen, en wij zullen nog lang die dagen welke voor ons zoo vele bronnen van zaligheid opleverden herdenken, den Algoede vurig smeekende het leven van den geliefden Prelaat nog vele jaren te verlengen en Utrechts Catholijken alzoo het geluk te verschaffen, om zich dikwerf in de tegenwoordigheid van Zijne Doorl. Hoogw. te verheugen. (Ingezonden door mevrouw drs. G. de Nie).
|
|||||
-11-
|
|||||
Aankondigingen van de redaktie
Het spreekt vanzelf, dat wij in ons blad melding maken van enkele
pennevruch'^en van onze voorzitter. Allereerst zijn bijdrage "Ter Hul en het geslacht van Zijl" in het Jaarboek van de vereniging Oud-Utrecht, 1976. Hij gaat uitvoerig in op de betekenis en de omvang van de in Bunnik gelegen hofstede "Ter Hul" en wel vanaf de 14e eeuw tot heden. Ruime aandacht krijgt de familie Van Zijl, die als het ware met de hofstede vergroeid is. Een belangrijk verhaal over het Bunnik van vroeger, in een belangrijk jaarboek van een belangrijke vereniging. Van harte ter lezing aanbevolen. Bent u geen lid van "Oud-Utrecht", dan kunt u daar nu toe besluiten. (Nieuwe leden kunnen zich melden bij de heer G.J. Röhner, p/a Gemeentelijke Archiefdienst, Alex. Numankade 199, Utrecht, tel. 030-71 18 14). Don is er het niet minder interessante en rijke geïllustreerde boek
van dr. Dekker: "Het begon met Vechten". Natuurlijk verdient de titel enige toelichting. "Het begon met Vechten" betekent niet meer, maar ook niet minder dan: Het begon met de Romeinse neder- zetting Vechten en dus met de oudste geschiedenis van het Kromme Rijngebied. Na Vechten, of liever naast Vechten, valt de schijn- werper in het bijzonder op Bunnik, Odijk en Werkhoven. Het boek bevat de hoofdstukken: grondgebied, vroegste geschiedenis, recht- spraak en bestuur, bestuur nö 1811, kerken vóór de hervorming, hervormde gemeenten, katholieke staties en parochies na de her- vorming, onderwijs, demografische en sociografische verhoudingen. Het verdient veler aandacht, is 96 bladzijden dik en is meer dan 60 illustraties uit verleden en heden rijk, waarvan de laatsten veel- al door de bekende in Bunnik wonende Jan Rodrigo en speciaal voor deze gelegenheid werden vervaardigd. Een tweetal wordt hier- bij afgedrukt Van de afbeeldingen, die het verleden verduidelijken werd het merendeel niet eerder gepubliceerd. Het boek kan besteld worden bij "Het Trefpunt", De Meent 20, Odijk, tel. 03405-1750. Het kost ƒ 12,50. P.S. De minder volledige, niet geïllustreerde tekst van het boek is
terug te vinden in "Tussen Rijn en Lek", 2e jaargang, nr. 1 van maart 1967. A, Graafhuis
-12-
|
||||
De hervormde kerk te Bunnik.
|
||||||
■13-
|
||||||
De hervormde kerk te Werkhoven b.^Uw»i 7<
|
||||
-14-
|
||||
Over de namen: Acht Zaligheden, De Twaalf Apostelen te Bunnik
en 't Vagevuur te Odijk. In 1975 kwam uit als Bijdragen tot de Studie van het Brabants
Heem: "De Acht Zaligheden" geschreven door H. Mandos en A.D. Kakebeeke (1). Op pagina 371 e.v. behandelt H. Mandos: De naam "Acht Zalig-
heden". De Acht Zaligheden Is het gebied ZW van Eindhoven, waarin liggen:
Bladel, Reusel, Hulsel, Netersel, Duizel, Eersel, Knegsel en Steensel. Het blijkt vast te staan dat de naam naar oorsprong een naamgeving is uit de tijd van de Hollandse inkwartiering. Hollandse militairen lagen in de Kempen In de periode 1831-1833 wegens de Nederl.-Belgische onlusten. Het is een naam aldus Mandos, door militairen verbreid met een uitgesproken kleinerende intentie. Hij heeft een verdergaand vergelijkend onderzoek gedaan en gevonden, dat van ongeveer 1850 tot 1900 als een soort mode- verschijnsel een licht of scherp spottend "vrome" naamgeving ge- bruikelijk wordt b.v. Drie goddelijke Deugden als spotnaam voor Weelde, Poppel en Ravels. Voor het smalen op een groep van vier schamele woninkjes Is de naam Vier Uitersten favoriet: zo te Overpelt, waar na de bouw van deze vier, de daarna acht opge- trokken huisjes direct als Acht Zaligheden werden aangegeven. Acht bouwvallige huisjes te Bunnik hebben ook de benaming Acht Zalig- heden (EIndh. Dagbl.van 27-8-1966) En in de Tijd van 29-8-1966 blijkt Bunnik een Twaalf Apostelen-complex rijk te zijn. In Den Dungen noemde men eveneens "kleine arbeidershulsjes" In het Dungense woud: De Vier Uitersten en ook in 1879 bewoonde huis- jes in de Homstraat te Boxtel. Sterk concurrerend hiermede Is de naam De Twaalf Apostelen voor soortgelijke situaties. 1) H. Mandos en A.D. Kakebeeke: De ACHT ZALIGHEDEN: Bij-
dragen tot de studie van het Braixints Heem deel XII 4de druk uitg. door de Stichting Brabants Heem Boschdijk 462, Eindhoven, 1975 pag. 371 e.v. -15-
|
||||
Op de voorzijde van Uw Tijdschrift prijkt in de Viowijker Polder,
gemeente Odijk de naam 't Vagevuur. Er staan slechts twee huis- jes bij getekend. Zou ook deze naam niet passen in de rijk: Acht Zaligheden, Vier Uitersten, Twaalf Apostelen, Drie goddelijke Deugden, De Tien Geboden, De Drie Koningen, etc? |
||||||
HoJ.M. Thiadens
|
||||||
-16-
|
||||||