-ocr page 1-
TUSSEN RIJN EN LEK
TIJDSCHRIFT VOOR DE GESCHIEDENIS VAN HET
GEBIED TUSSEN KROMME RIJN EN LEK
13e jaargang                                      nr. 2                                juni 1979
Redaktie-kommissie!
A. Graafhuis, Utrecht, L.M.J. de Keijzer, Houten, F. Maarschalker-
weerd (eindredakteur), mevr. dra. G. de Nie, Schalkwijk, G.M.
Staal, Odijk.
Redaktie-adres:
F. Maarschalkerweerd, Vletweide 4, Bunnik, tel. 03405-3609
Sekretaris der vereniging;
Mevr. T. Springer-Stam, Platolaon 10, Zeist, tel. 03404-20627
Inhoud van dit blad:
1.   Dankwoord voor 12 jaar inzet, redaktie
2.   Mededelingen van de redaktie
3.   Foto schoolklas Werkhoven, ingezonden door J. Pieck
4.   Register "Tussen Rijn en Lek", jaargangen 1 (1967) t/m 12 (1978)
5.   De oude kerkweg tussen Zeist en Bunnik, antwoord aan
ds. P. Kuijper door D.R. Klootwijk
6.   Bunnik, oud en nieuw. 2 foto's, redaktie
7.   De toponiemen Seisterover, Seisteroever en Zeisterscore of
Zeisterschoer (I), "de Kroost" te Zeist (II) en "de Preeckstoel"
(III) door H.J.M. Thiadens
Lidmaatschap: ƒ 20,- per jaar. Studenten en scholieren ƒ 10,-
per jaar.
Postrekening van de penningmeester nr. 21 45 85 t.n.v. de Rabo-
bank te Houten t.g.v. de rekening van de Historische Kring
"Tussen Rijn en Lek" nr. 32.98.07.498
-ocr page 2-
•1-
DANKWOORD VOOR TWAALF JAAR INZET.
Meer dan 12 jaar is dhr. A. Graaf huis de stuwende kracht achter
het periodiek van de historische kring "Tussen Rijn en Lek" ge-
weest. Als eindredakteur had hij de verantwoordelijkheid voor de
inhoud van het blad, wat wil zeggen dat hij zich bezig hield met
de verwerking van de copy, het samenstellen van de inhoud, de
loy-out en het onderhouden van kontakten met de auteurs der
artikelen, het bestuur en de drukker.
In dit nummer van "Tussen Rijn en Lek" treft U een register aan
van artikelen, welke in de eerste tot en met de twaalfde jaargang
(1967-1978) zijn gepubliceerd. De nieuwe redaktie is van mening,
dat de betekenis van dhr. Groafhuis voor het periodiek niet beter
aangetoond zou kunnen worden dan met een dergelijk register.
De literatuur over de streek was en is schaars.
Toch is de situatie sinds 1967, vooral door de Historische Kring
"Tussen Rijn en Lek", aanmerkelijk verbeterd. Naast de lezingen
en excursies heeft het periodiek onder eindredaktie van dhr.
Groafhuis hierin een belangrijke rol gespeeld.
Hoewel hij afscheid neemt als eindredakteur, zullen de kennis en
ervaring van dhr. Groafhuis niet verloren gaan voor "Tussen Rijn
en Lek", daar hij zich bereid heeft verklaard lid van de redaktie
te blijven. Zowel hiervoor, als voor zijn werk gedurende de afge-
lopen twaalf jaar, zijn de leden en het bestuur van de Historische
Kring hem uiterst dankbaar.
Redaktie
-ocr page 3-
-2-
MEDEDEUNGEN.
1.   Reeds enige malen zijn er in ons periodiek artikelen en
reakties opgenomen aangaande de oude kerkweg tussen Zeist
en Bunnik.
Hoewel de publikaties aangaande dit onderwerp een belangrijke
bijdrage hebben geleverd aan de ontsluiering van een, tot nu toe
nauwelijks orxJerzocht, stukje streekgeschiedenis, heeft de redaktie
besloten een punt achter de diskussie te moeten zetten.
Uit de publikaties van ds. Kuijper en dhr. Klootwijk is een dis-
kussie ontstaan die volgens de redaktie te academisch en detail-
listisch is om gekontinueerd te worden in ons periodiek, waarvan
de opzet is om informatie te verschaffen over de geschiedenis van
onze streek op brede basis. Bovendien lijkt een einde aan de
diskussie niet op korte termijn in het verschiet te liggen.
In dit nummer zal voor ons periodiek de discussie eindigen met
de plaatsing van een reaktie van dhr. Klootwijk op het in nummer
2/3, jaargang 12 opgenomen artikel van ds. Kuijper.
2.   Om de lezers van ons periodiek zoveel mogelijk te betrekken
bij de inhoud van "Tussen Rijn en Lek", spoort de redaktie de
leden aan om kopij in te leveren, hetzij in de vorm van artikelen,
hetzij in de vorm van mededelingen etc.
Voor het geval men kontakt op wil nemen met redaktieleden,
volgen hier enkele namen en adressen:
-  Mevr. G. de Nie, A^lenpad 3 te Schalkwijk, 03409 -1580;
-   L. de Keijzer, Binnenweg 2 te Houten, 03403 - 1552;
-  F. Maarschalkerweerd, Vletweide 4 te Bunnik, 03405 -3609.
3.   De penningmeester van de vereniging verzoekt een ieder vrien-
delijk na te gaan of de kontributie (eventueel ook over vorige
jaren) inmiddels is voldaan. Laten we nu nog even aardig zijn
voor de penningmeester, daar hij heeft aangekondigd dat de kon-
tributie volgend jaar verhoogd zal worden tot ƒ 25,- (ƒ 12,50
voor scholieren en studenten).
-ocr page 4-
-3-
Foto ingezonden door dhr. J. Pieck, die zichzelf herkent links
onder als jongen van 6 ö 7 jaar. Rechts meester Brand. De foto
is genomen vöör het schoolgebouw te Werkhoven. Willen degenen,
die iemand menen te herkennen, reakties zenden naar de redaktie.
-ocr page 5-
REGISTER "TUSSEN RIJN EN LEK"
jaargangen 1 (1967) t/m 12 (1978)
De redaktie heeft gemeend, dat het de overzichtelijkheid van het
register ten goede zou komen, wanneer het volgende systeem ge-
hanteerd werd: de artikelen zijn in eerste instantie ingedeeld naar
plaats (dat wil zeggen een rubriek Algemeen, een rubriek de Bilt,
een rubriek Bunnik etc). Binnen de rubrieken treft U de artikelen
alfabetisch geordend op de auteursnamen aan. In tegenstelling tot
de namen van hen die berichten en dergelijke inzonden, zijn de
auteursnamen onderstreept.
Het begrip "artikel" is ruim opgevat, dat wil zeggen dat ook mede-
delingen over archeologische vondsten, boekbesprekingen, In
Memoriam's en de fotoserie "Toen en nu" opgenomen zijn.
Achter de titels der artikelen treft U drie cijfers aan, welke ver-
wijzen naar respektievelijk jaargang, nummer en (aanvangs)pagina.
ALGEMEEN                                                                               jg. nr. p.
Buys-tje Geus, B.E. en P.M. Zwart-de Vries, Be- 2 4 9
strijding van besmettelijke ziekten in de 19-de
eeuw in Bunnik, Odijk en Werkhoven.
Bouvy, D.P.R.A., Middeleeuwse Noordnederlandse 5         1          10
beeldhouwkunst.
Dekker, C, Een laatste boek van een bekend fi- 5         3/4 19
guur (Jan Reeskamp, De Utrechtse heuvelrug).
Dekker, C, De kerk in het midden. Protestant en 5         2         2
katholiek tussen Rijn en Lek in de 16-^e en
17-de eeuw.
Dekker, C, In Memoriam Jan Oostendorp.                   5 3/4 2
-ocr page 6-
-5-
Dekker, C, Historisch overzicht van Bunnik,
Odijk en Werkhoven.
Dijk, Th. G. van, Het vervoer in de Oudheid
ir-
nr.
P-
2
1
2
3
2
10
5
1
6
Graafhuis, A., Promotie van voorzitter
drs. C. Dekker
Graqfhuis, A., Het "schrickelik tempeest" van            8         3          1
1674 tussen Rijn en Lek.
Heins, W.B., Een reisverhaal uit 1765.                          9 2/3 8
Heijmink Liesert, P.M., Verwantschap Wttewall - 3         3          13
Uijttewaal.
Iterson, W. van, (A. Graafhuis), Rechtshistorische 1          2          1
beschouwingen over het Kromme Rijn-gebied.
11
4
20
8
1
1
8
2
4
7
4
19
10
4
1
12
3/4
29
7
2/3
19
12
1
5
6
3
26
11
1
1
Kalee, G.A., Terra Sigillata.
Kemp, M.S.F., Tweemaal Adriaen van Oostrum (I). 8
Kemp, M.S.F., Tweemaal Adriaen van Oostrum (II). 8
Keijzer, L.M.J . de. Van steentijd tot Sticht (ten-
toonstelling).
Klootwijk, D.R., Nogmaals "Rijngrensverdediging in 10
de Romeinse tijd.
Landzaat, F.H., Wie Weet Waarom? (Archeolo-
gische vondst van wit bord met vijf W's.)
Nie, G. de. Aanwinsten in de bibliotheek.
Nie, G. de. Baron van Wijkerslooth en het
katholieke onderwijs.
Nie, G. de. Bericht over de bibliotheek
Nie, G. de. Uit de Godsdienstvriend:
Bunnik, wijding van de kerk 1845;
Schalkwijk, het Heilig Sacrament des vormsel,
1834;
-ocr page 7-
ig. nr. p.
Schaikv/ijk, wijding van de kerk 1838;
Scholkwijk, wijding van de kerk, bericht van
een jaar later, 1839;
Utrecht, serenades aan de bisschop van Curium,
1844.
Nie, G. de, Heer van Schalkwijk en Bisschop van 9         4         1
Curium.
Pastoors, A., Verboden vergaderingen in het                9         4         10
Krommerijngebied.
Pastoors, A., Wttewaall - Uyttewaal                               3         4         2
Struick, J.E.A.L., Samuel Muller Fzn. 1874-1974 8         2          1
Thiodens, H.J.M., De betekenis van de Utrechtse 11 2/3 45
Heuvelrug en de Veluwezoom bij de verdedi-
ging van de Rijngrens in de Romeinse tijd.
Thiadens, H.J.M., Over de namen: Acht Zalig-         11 1          15
heden, de Twaalf Apostelen te Bunnik en
't Vagevuur te Odijk.
Thiadens, H.J.M., Rijnenburgh te Gent.                        10 1          8
Thiodens, H.J.M., Rijngrensverdediging in de              10 1          10
Romeinse tijd.
Weijtens, F.H.C., Johannes de Kruijf, 1885-1966. 2 2 4
Oudhollandse recepten uit geschreven kookboeken 4         4         16
uit het begin van de 19-de eeuw, berustende
in het archief van Huize "Wickenburgh" van
de familie J. Wttewaall te 't Goy.
Zantkuyl, H.J., Het Nederlandse woonhuis.                 5         3/4 7
-ocr page 8-
-7-
DE BILT                                                                                   jg.         nr. p.
Iterson, W. van, Het naastingsrecht van de Ambt 3            1          2
van Oosthoek in het gerecht van de Bilt.
BUNNIK
1
3
5
3
2
15
3
3
11
3
4
17
1
4
12
5
3/4
14
1
3
8
]
2
10
3
4
6
2
4
2
6
3
15
1
2
3
1
3
2
1
4
7
Dekker, C., Landbouw en nijverheid te Bunnik
ÜTTSSZ.
Dijk, Th. G. van. Ligt er eem romeins graf
aan de Achterdijk ?
Graafhuis A., Reglement en Orde op 't Begraven
der Dooden te Bunnik (I).
Graafhuis, A., Reglement en Orde op 't Begraven 3
der Dooden te Bunnik (II).
Graafhuis, A., De oude school van Bunnik.
Gropendoal, W., De ambachtsheerlijkheid
"Slagmaat".
Heijmink Liesert, P.M, en L.M.J. de Keijzer,
Nieuw-Amelisweerd of Groenewoude.
Heijmink Liesert, P.M, en L.M.J. de Keijzer,
Oud-Amelisv/eerd.
Iterson, W. van, Hoe in 1621 te Bunnik een
nieuw leen tot stand kwam.
Koppert, G., 2000 jaar geleden bouwden Ro-
meinen bij Vechten een vlootbasis.
Pastoors, A., Van Slagmaat van de Slagrrraat ?
Stooker, W., Cammingha te Bunnik (I).
Stooker, W., Cammingha te Bunnik (II)
Stooker, W., Cammingha te Bunnik (III).
-ocr page 9-
-8-
HOUTEN                                                                                 jg.         nr. p.
Graafhuis, A , Eed voor den Schout en Secretaris 2            3         5
van Schonauwen. 18-de eeuw.
Graafhuis, A., Formulier van den Eed als Sche- 2            3          12
pen van Schonauwen. 18-de eeuw.
Graafhuis, A., Inwoners van het thans tot de           2            2          12
gemeente Houten behorende gerecht van
Schonauwen anno 1808.
Graafhuis, A., Reglement voor het R.K. kerk-         4            2         9
bestuur der statie te Houten 1839.
Heijmink Liesert, P.M, en L.M.J. de Keijzer,          2            4          15
De klok in de toren van de Ned. Her-
vormde kerk te Houten.
Heijmink Liesert, P.M, en L.M.J. de Keijzer,           4            1          2
Oprichting van de waterschappen Hons-
wijk. Uiterwaarden en Schonauwen.
Heijmink Liesert, P.M, en L.M.J. de Keijzer,           3            4          12
Ridderhofstad "Wulven'T""
Heijmink Liesert, P.M, en L.M.J. de Keijzer,           1             1          5
"Schonauwen".
Heijmink Liesert, P.M, en L.M.J. de Keijzer,          6            1          5
De middeleeuwse steenoven in 't Goy bij
Houten.
Kemp, M.S.F., Houten in de 16-de eeuw; een 12          2         4
kleine kroniek "scandaleuze" .
Keijzer, L.M.J. de. Rooms-Katholiek kleuter-         7            4          10
onderwijs in Houten in de vorige eeuw.
-ocr page 10-
19-
nr.
P-
4
3
7
2
3
6
2
4
12
Keijzer, L.M.J. de. De Stenen Poort fe
Houten.
Staal, G.M., Toen en nu I, De Brink te
Houten (foto's).
Staal, G.M., Toen en nu II, Nog eens de
Brink te Houten (foto's).
ODIJK
1
1
8
1
4
5
7
2/3
2
1
4
14
1
2
6
3
1
16
6
1
16
Damsté, P.H., De hofstede "Scherpenborch".
Damsté, P.H., Nogmaals "Scherpenborch".
Dekker, C., Katholieke ommegangen in Odijk
in 1793.
Dijk, Th. Go van. Oude bewoningssporen te
Odijk.
Dijk, Th. G. van. Een raadselachtige put op
de Schoudermantel te Odijk.
Graafhuis, A., Pastorie in Odijk verbrand
(1672).
Polak-De Booy, E.P., De leerlingen van Hendrick 6
Claeszn. van Velpen. Met de lijst van
leerlingen van de dorpsschool te Odijk in
de winter van 1660/61 .
Staal, G.M., Toen en nu VI, Odijk (foto's).            6            2          13
SCHALKWIJK
Damsté, P.H., Een tiend onder Schalkv^ijk.               4            2         7
Heuvel,* W.M. van den. De geschiedenis van             4            4         9
het Schalkwijkse poshwezen.
-ocr page 11-
-10-
nr. p.
Heijmink Liesert, P.M., Het huis "Rustenburg"           7            1          20
te Schalkwijk.
Heijmink Liesert, P.M., De pastorie op de                4            4         6
Brink in Schalkwijk.
Heijmink Liesert, P.M, en L.M.J. de Keijzer, 2            3         2
Ridderhofstad "Schalkwijk".
Heijmink Liesert, P.M, en L.M.J. de Keijzer, 3            3         7
Ridderhofstad "Vuyicoop".
Heijmink Liesert, P.M., Schalkwijks kerkelijke          8            4         6
grenzen.
Heijmink Liesert, P.M., De spits van de ge-            4            3         2
meentetoren te Schalkwijk (I).
Heijmink Liesert, P.M., De spits van de gemeen- 4            4         5
tetoren te Schalkwijk (II).
Landzaat, F.H., Een bedevaartpenning gevonden 11          4         30
te Schalkwijk.
Nie, G. de. De grafkapel van de familie van          10          2/3 1
Wijkerslooth van Weerdestijn te Schalkwijk.
Pastoors, A., Nog het een en ander over de             3            3         4
'Hervormde Kerk van Schalkwijk.
Pastoors, A., Het praalgraf de Leeuw in Schalk- 11          2/3 3
wijk.
Staal, G.M., Toen en nu III, de R.K. Kerk te 3            18
Schalkwijk (foto's).
Staal, G.M., Toen en nu IV, Schalkwijk -               3            2         8
het dorp (foto's).
-ocr page 12-
-11
19-
nr.
P-
5
3/4
10
3
2
6
2
2
9
3
1
10
4
2
1
7
4
5
5
1
1
Staal, G.M., Toen en nu V, Schalkwijk en
Tuil en 't Waal (foto's).
Thoomes, W., De Hervormdie Kerk van Schalkwijk. 3
Thoomes, W., De ontginning van de polder
Vuyicoop (I)
Thoomes, W., De ontginning van de polder
Vuyicoop (II).
Vliet, P. van,^ Het koor van de Hervormde Kerk 4
te Schalkwijk.
UTRECHT
Hoekstra, T.J., Archeologische vondsten
in Utrecht
Volmul Ier, H.W.D., Wandelingen door Oud
Utrecht.
VREESWIJK
Lit, F.F. van der. Het onderhoud van de                   9            2/3 5
Vreeswijkse sluis.
WERKHOVEN
Graafhuis, A., Staat van goederen van de
3
3
15
R.K. Kerk te Werkhoven in 1843
Graafhuis, A., Werkhoven na de Belgische op-
2
3
7
stand van 1830.
Iterson, W. van. Het wapen van de Ridderhofstad
2
2
1
Be verweerd.
-ocr page 13-
-12-
WIJK BIJ DUURSTEDE
Domste, P.H., De galg bij Wijk bij Duurstede.
Kits Nieuwenkamp, H.W.M.J., De boomgaard
"de Galg" aan de Middelweg hoek
Euvenpad te Wijk bij Duurstede.
Klootwijk, D.R., Nogmaals: De Boomgaard
"de Galg".
Rouppe van der Voort, L.C.J.M., Een
19-
nr.
P-
8
1
9
7
2/3
16
8
1
10
8
4
15
"besettinge van een scip" rwbij de
"Wijkse galg".
Rouppe van der Voort, L.C.J.M., De boom-            7            4         2
gaard "de Galg" aan de Middelweg hoek
Euvenpad te Wijk bij Duurstede.
Rouppe van der Voort, L.C.J.M., Kantonaal             9            2/3 21
en Stedelijk Museum van Wijk bij Duur-
stede geopend.
Rouppe von der Voort, L.C.J.M., Rondgang              6            4          1
door de oude binnenstad van Wijk bij
Duurstede.
Rouppe van der Voort, L.C.J.M., De Wijkse            8            1          12
galg met een hellebaard in de kaart
gespeeld.
Staal, G.M., Toen en nu VI, Wijk bij                       6            2          12
Duurstede (foto's).
ZEIST
Dekker, C, Tentoonstelling "Erfgoed van                   8            4          1
Herrnhut".
-ocr page 14-
■13-
19.          nr. p.
Groafhuis, A., Kerkzaal en het broederhuis                4             3           16
der Evangelische Broedergemeente te
Zeist.
Klootwijk, D.R., Grepen uit de geschiedenis              11            2/3 7
van terrein en omgeving van het lyceum
Schoonoord, alias "de Preeckstoel" .
12
3/4
25
11
4
1
9
1
1
6
2
3
6
3
1
12
3/4
1
8
1
18
7
2/3
13
Klootwijk, D.R., "Dolreberchs Hofstede".
Klootwijk, D.R., De oude kerk te Zeist.
Klootwijk, D.R., Voormalige Rijnarm te Zeist.
Klootwijk, D.R., De Zeisteroever in de middel-
eeuwen (I).
Klootwijk, D.R., De Zeisteroever in de middel-
eeuwen (II).
Kuijper, P., De oude kerkweg tussen Zeist en
Bunnik (I).
Thiadens, H.J.M., Voormalige Rijnormen te Zeist. 8
Thiadens, H.J.M. , Zeist en Zeisteroever.
-ocr page 15-
-14-
"De oude kerkweg tussen Zeist en Bunnik" .
Antwoord aan ds. P. Kuijper.
In "Tussen Rijn en Lek", 12e jaargang, no. 3/4 wijdt ds. Kuijper
een beschouwing aan het artikel: "De Oude Kerk te Zeist".
("Tussen Rijn en Lek", 11-de jaargang, no. 4).
In laatstgenoemd artikel leverde schrijver dezes in een viertal ge-
nummerde punten kritiek op een onderdeel van het door ds. Kuijper
geschreven boek over de Oude Kerk te Zeist. Helaas gaat ds. Kuij-
per in zijn beschouwing niet in op de door ondergetekende bekri-
tiseerde punten. Deze kritiek blijft dus onverminderd van kracht.
Wel gaat ds. Kuijper in op de wijze waarop door mij de kaart van
landmeter Cornelis van Berck uit 1571 gehanteerd is. Op deze
kaart staat een stuk land getekend, groot 11 m en 4 hont. Het was
gelegen onder Zeist en behoorde tot het bezit van het Kapittel
van St. Pieter te Utrecht.
Ds. Kuijper hanteert daarnaast de kaart van landmeter J. van Die-
penem uit 1645, eveneens land van St-Pieter onder Zeist betref-
fend, maar in groter verband getekend dan op de kaart van van
Berck.
Bij vergelijking van beide kaarten is ds. Kuijper van mening dat
het gebied van St. Pieter op de kaart van 1571 hetzelfde stuk land
is dat door van Diepenem ruim 70 jaar later op diens kaart werd
ingetekend bij de kruising Blickenborcher Steegh-Groene Wech.
Op deze veronderstelde gelijkheid van beide stukken land berust
voor een groot deel de visie van ds. Kuijper op de directe omge-
ving van de Blickenborch.
Toen ik in het begin van de zestiger jaren beide kaarten - met
veel ander materiaal - voor de eerste maal ontmoette trof ook mij
de overeenkomst van beide kaarten. Maar die overeenkomst was, in
alle opzichten, zo opvallend dat ik - in tegenstelling tot ds. Kuij-
per - wantrouwend werd en vreesde dat van Diepenem in 1645 een
-ocr page 16-
-15-
nieuwe kaart naar oudere kaarten getekend had, zonder zich ter
plaatse voldoende te informeren. Dat betekende het begin van
een onderzoek dat nu al jaren duurt en waarvan het einde nog
niet in zicht is.
Op de kaart van van Diepenem zijn drie stukken land van
St-Pieter ingetekend, waarvan twee in Cattenbroec. Over deze
laatste twee - de enige bezittingen van St. Pieter in Cattenbroec -
spreken we voorlopig niet. Wel mogen we onze lezers er alvast
op wijzen dat St-Pieter nimmer land bezat tussen dat van Kers-
bergen en van Abraham van Kouwenhoven in. De juiste ligging
van dit stuk land van St-Pieter publiceerden we in een artikel van
febr. 1975. (Tussen Rijn en Lek, 9e jaargang, no. 1. bl. 14/15).
Dit land lag in het uiterste noorden van het Cattenbroec, dicht bij
de Zeisterbrug en strekte zich, acht morgen groot, uit van de
Koppeldijk tot de voormalige Cattenbroecker- of Rumpster wetering.
Laten we nu onze aandacht schenken aan het bovengenoemde land
van St-Pieter, dat op beide kaarten zou voorkomen. We vergelij-
ken daarbij dus het land van 11 m4hont op de kaart van van
Berck met het land dat van Diepenem intekende tussen Groene wech
en Blieckenborcher Steegh, vlak bij de nieuwe Blikkenburg. Vol-,
gens de opvatting van ds. Kuijper hebben we hier met hetzelfde
stuk land te maken.
We zien meteen dat de kaart van van Berck "te velde" getekend
moet zijn. Het viel van Berck daarbij op dat het genoemde land
niet overal even breed was en hij gaf dit door stippellijnen met
afstandsopgave aan op zijn kaart.
Langs de Blickenborgher Steegh is het land 68 roe 4 voet breed,
bij de eerste stippellijn 68 roe IO5 voet en bij de laatste stippel-
lijn 69 roe 3^ voet. Tevens gaf van Berck bij deze laatste stippel-
lijn aan dat het eindpunt ervan 5 roe binnen de grens van het
land lag.
De lengtezijden van het land zijn op de kaart ook nauwkeurig af
te lezen. Die langs het land van Vrouweneloester is 98 roe 10
-ocr page 17-
-16-
voet, en die langs de Groene Wech 5 roe langer of 103 roe
10 voet.
De op de kaart gegeven maten kloppen exact met de erbij ge-
tekende uitvoerige roedenschaal.
Met deze maten kunnen we nauwkeurig werken als we weten dat
de Stichtse roe 3,7559 m was. Voor de voet is door van Berck
niet de landvoet gebruikt, waarvan er 10 in een roe gingen,
(vergelijk 68 roe 10^ voet bij de tweede stippellijn), maar de in
het burgerlijk bedrijf gehanteerde Utrechtse voet van 0,26828m,
waarvan er 14 in een roe gingen. 1). Voor het gemak van de le-
zer laten we straks de voet weg en ronden we de roe af op
3, 75 m.
We vestigen er meteen de aandacht op dat de met bomen bezette
weg op de kaart in de richting van het land van Vrouwencloester
licht binnenwaarts loopt en duidelijk eindigt bij het land van
Vrouwencloester. Als ds. Kuijper in zijn exerpt van deze kaart
(plaat 1) de weg doortekent over het land van Vrouwencloester
is dat onjuist.
Het boven omschreven land van de kaart van van Berck moet vol-
gens ds. Kuijper en volgens landmeter van Diepenem op de kaart
van laatstgenoemde gezocht worden tussen de Tiendweg en het ge-
deelte van de Blikkenburgerlaan dat gelegen is aan de Bunnikse
zijde van de voetbalvelden bij het Slot. We houden daarbij in het
oog dat volgens ds. Kuijper - en schrijver dezes sluit zich daarbij
aan-beide genoemde wegen van oudsher op dezelfde plaats ge-
legen hebben waar ze nu nog te vinden zijn.
We gaan dan nu eens pogen om dit land in te passen tussen de
twee genoemde wegen.
1) Van Swindens Vergelijkingstafels van Lengtematen en Landmaten.
Dl.l, bl. 69.
Centrum voor landbouwpublikaties en landbouwdocumentatie.
Pudoc, 1971. Wageningen.
-ocr page 18-
-17-
De lengte van de Blickenborch Steegh tot aan de Groene Wech
is, dank zij de kaart van van Berck, rrauwkeurig te bepalen.
We ontdekken dan dat het ontmoetingspunt Blickenborch Steegh-
Groene Wech 52 roe of 195 m. van de Blickenborch verwijderd is.
Vanaf dit ontmoetingspunt nu is de lengte van het land langs dč
Groene Wech op de kaart van van Berck 103 roe of 390 m. De
werkelijke afstand tussen de Blikkenburgerlaan en de Tiendweg is
op dit punt echter maar 290 m.
Zou dit land daar werkelijk gelegen hebben dan zou het zich,
over de Tiendweg heen, nog 100 m op het gebied van de Wulper-
horst uitgestrekt hebben.
De andere lengtezijde van het land, die 16 roe of 60 m boven het
eindpunt van de Blickenborch Steegh bij de Blikkenburg begon, is
op de kaart van van Berck 98 roe of 370 m lang. Maar de werke-
lijke afstand tot de Tiendweg is daar maar 340 m, zodat ook hier
het land zich tot over de Tiendweg uitgestrekt zou hebben.
Waarbij we dan nog bedenken moeten dat de echte Tiendweg hier
een grote bocht buitenwaarts maakt, terwijl de met bomen bezette
weg op de kaart van van Berck, die ds. Kuijper voor de Tiend-
weg aanziet, juist binnenvAiarts loopt.
We concluderen hieruit dat de 11 m 4 hont land van de kaart van
van Berck niet op deze plaats tussen de Blikkenburgerlaan en de
Tiendweg gelegen kan hebben. Dat van Diepenem het land er
toch meende te kunnen tekenen kwam wellicht omdat op deze
plaats ook een stuk land van St-Pieter lag, 12 morgen groot en
eeuwen lang gepacht door van Zulen van Blickenborch.
En als dat stuk land van 11 m 4 hont niet lag op de plaats waar
ds. Kuijper en van Diepenem het zochten, dan is de Blickenborch
Steegh erlangs ook niet het deel van de Blikkenburgerlaan achter
de voetbalvelden aan de Bunnikse kant, maar moet het dat deel
van de Blikkenburgerlaan zijn dat met een hoek van 90° op het
eerstgenoemde deel staat en dat van de nieuwe Blikkenburg langs
Schoonoord naar de Driebergse weg loopt.
-ocr page 19-
-18-
Dan komt de Blikkenburg te liggen op de plaats waar we hem in
ons artikel situeerden. En dan constateren we, zonder er voor-
lopig al te diep op in te gaan, dat een aantal zaken in de kaart
van van Berck waar ds. Kuijper moeite mee heeft, nu vanzelf-
sprekend worden.
De naamloze weg voor de Blickenborch eindigt abrupt en ds. Kuijper
meent dat die weg in werkelijkheid doorgelopen heeft. Is het
ds. Kuijper niet opgevallen dat dit de enige lijn op de kaart is,
die de tekenaar niet tot aan de rand van de kaart doortekende ?
Van Berck had daarvoor een reden; het betrof hier de toegangsweg
naar de Blickenborch en die eindigde bij het huis.
De door ds. Kuijper veronderstelde verlenging van de Blickenborch
Steegh in de richting van de Driebergse weg, langs het land van
Vrouwencloester, is nu eenvoudig van de kaart van van Berck af
te lezen.
Het uitvoerige en zeer exacte bijschrift dat van Berck op zijn
uiterst nauwkeurige kaart gaf kan gehandhaafd blijven en behoeft
niet - zoals ds. Kuijper doet - weggeschreven te worden.
We hebben dan ook geen moeilijk verhaal nodig van een Blikken-
burgervaart en een zich daaruit aftakkende Blikkenburgerwetering,
die zelfs naar de Kromme Rijn gestroomd zou hebben, zoals
ds. Kuijper stelt.
Het "wegencomplex" van ds. Kuijper krijgt nu een veel aanvaard-
baarder patroon. In de visie van laatstgenoemde zou de tekenaar,
werkend vanaf een plaats waar hij het 3e, 4e en 5e weggedeelte
zichtbaar voor zich had', het 3e weggedeelte twee maal te lang,
(195 m in plaats van l'OO m), het 4e de helft te kort, (165 m
i.p.v. 300 m), en het 5e veel te dicht bij de Blikkenburgerlaan
getekend hebben. (325 i.p.v. 600 m).
Nu mogen deze wegen "buiten de opdracht" van de tekenaar ge-
legen hebben, als hij ze dan toch op zijn kaart intekent mogen we
van een ervaren landmeter als van Berck verwachten, dat hij hier
met betere verhoudingen gewerkt zou hebben.
L
-ocr page 20-
■19-
Dit is, als ds. Kuijper met zijn visie gelijk zou hebben, voor
een landmeter "flodderwerk" . En dat kunnen we bij van Berck
nauwelijks verwachten.
Bij de Groene Wech valt op dat van Berck de naam van déze
weg pas intekende bij het hek van de Blickenborch. Dat deed de
tekenaar niet toevallig; het niet benoemde gedeelte van de rechte
weg is geen Groene Wech, maar een stuk van de Blikkenburger-
laan.
Wellicht heeft ds. Kuijper wat moeite met de ligging van een
Groene Wech daar ter plaatse. Op biz. 15 van zijn artikel zegt
hij immers: "dan zou (in de visie van Klootwijk) de Groeneweg
in noord-oostelijke richting ergens haaks op de Driebergse Weg
zijn uitgekomen, maar van een dergelijke situatie is in het land-
schap geen enkele aanduiding te vinden".
Met het laatste deel van deze opmerking van ds. Kuijper ben ik
het eens; voor het eerste deel zou hij te rade kunnen gaan bij
zijn ambtsvoorganger Cornelius Anthonisz., eerste predikant te
Zeist. En bovendien een voor zijn tijd goed geograaf.
Als predikant moet Cornelius Anthonisz., hoewel wonend te
Utrecht, geďnteresseerd geweest zijn in zijn voornaamste bron van
inkomsten, het pastorieland rondom het Slot te Zeist. En als
geograaf zal hij een goed oog gehad hebben voor de directe om-
geving daarvan.
Cornelius Anthonisz. (Hornhovius) tekende op zijn kaart van de
provincie Utrecht (1599) direct ten zuiden van de Blikkenburger-
vaart een evenwijdig aan die vaart lopende weg. En deze weg
kwam, in de buurt van de Odijckersteegh (Zeisterweg) uit op de
Driebergse Weg. 2)
2. De kaart van de Provincie Utrechts Cornelius Anthonisz. Horn-
hovius. facsimile-uitgave, 1974.
Verg. Geschiedenis cjer Kórtografie van Nederland, bIz. 42
Mr. S.J. Fockema Andreae/Mr. B. van 't Hoff.
D.R. Klootwijk.
N.B. 1 morgen = 6 hont = 600 roe. Opp. morgen = 8516 m2
-ocr page 21-
^p-™-==
'" t^i ■ "tf-'^-J»,
=*»_ «&■ . ^ "^
r
o
c
a
3
O
I
c
De Bunnikerbrug, 1751. Pen- en penseelteken ing in grijs door
P. van Liender (?) Rijksarchief Utrecht, top. atlas nr. 711-4
-ocr page 22-
-21
c
0)
Q.
O
c
llJ
0)
E
o
o
5
N
O)
__ c
o o
X
5^
8
s
O
c
T3
>
a>
O
v>
■T3
■•—
^
O
'5.
3
U-
IA
©
.
<U
'c
O^
"O
^
IX
V
o^
-fr-
>
a>
E
in
O)
O)
.3L
C
'5
c
O
_c
l/l
"c
«
O)
,
c
3
."t:
D
^
CO
^
^
*J
0)
0)
0)
O)
Q
O
Q
N.B. Dit zou het begin kunnen zijn van een nieuwe reeks
foto's: "Toen en nu: (zie de jaargangen 2, 3, 5 en 6).
De redaktie houdt zich voor fotomateriaal zeer aan-
bevolen .
Redaktie
-ocr page 23-
-22-
I De toponiemen: Seisterover, Seisteroever en Zeisterscore of
Zeisterschoer
De naam "Zeisteroever", soms geschreven als Zeisterscore of
Zeisterschoer kwam Klootwijk (1) talrijke malen tegen in de
Middeleeuwse bronnen. Hij vond de naam voor het eerst in 1236
in een charter van het kapittel van St-Jan te Utrecht ( "duodecim
jugera sita in Seisterover").
Men neemt gewoonlijk aan, dat in de Middeleeuwen met Zeister-
oever bedoeld wordt het gebied ten noorden van de huidige Kromme
Rijn tussen Rijnauwen en de Tolakkerlaan. D.R. Klootwijk maakte
aannemelijk, dat het gebied zich ook nog uitstrekte tussen genoem-
de laan en de Kerkhoogte te Zeist.
Wat werd er nu eigenlijk in 1236 met "over" bedoeld ? Het
Drentse Oversinge heette in 1313 Overessingen hetgeen betekende:
"het land dat aan de overzijde van de es (bouwland) gelegen is.
De Bisschopshof lag bij de Brink te Zeist vlakbij de Koppelbrug
(voormalige Zeisterbrug).
Het gebied behorend tot Zeist over deze brug kan dus mijns in-
ziens in 1236 zijn aangeduid met de naam Seisterover. Het lag
immers van Zeist uit gezien over de oude Rijntak, die omstreeks
1361 met Zeister Wetering werd benoemd. Deze oude Rijntak kan
zelf eens met de naam Zeist (Seyst) zijn aangeduid. Waternamen
gaan vaak over op de plaatsnaam, waarna het water een tijdlang
onbenoemd blijft om later een andere naam aan te nemen, waarin
soms toch nog de oude naam bewaard blijft. Het werd Zeister
Wetering=Grift.
Ik stel mij voor, dat het gebied tussen de Zeisterbrug en Rynauwen
voor het in cultuur brengen werd aangeduid als Seisterover. Daarna
zal de term oever zijn opgekomen, omdat men langs een Rijntak,
langs de oever ervan binnen Seisterover het land in cultuur ging
brengen. Zo kon ook de naam Oever Rijn ontstaan. Het wordt dan
begrijpelijk, dat over en oever door elkaar gebruikt werden.
De bestanddelen-score of-schoer duiden op schoor in de betekenis
van een stuk land dat aan een rivieroever is gelegen, vgl.eng.
shore= oever.
-ocr page 24-
■23-
Daarnaast komt echter schoor ook voor in de betekenis van
bruggetje. Het gebied tussen de Zeisterbrug en Rynauwen noemde
ik Seisterover, omdat het gelegen is over de oude Rijntak. De
berKiming Zeisterscore duidt mijns inziens het gebied aan in de
omgeving van de Zeisterbrug, omdat schoor ook in verband ge-
bracht kan worden met bruggetje (schoor = ook rijbruggetje over
een smalle waterloop) (2)
Wij hebben hier te Zeist te maken met een smalle waterloop bij
de Zeisterbrug, zodat het bestanddeel "brug" in Zeisterbrug en
Brugakker eens met de naam schoor kan zijn aangeduid.
De brugakker hoorde dus tot Seisterover, Seisteroever en Seister-
score. Het door elkaar blijven gebruiken van deze benamingen
in de Middeleeuwse bronnen is dus eigenlijk niet onlogisch.
De Waterige weg zal ook wel met een bruggetje gegaan zijn over
de oude Rijntak gezien de benaming Scorrenbosch in deze omgeving,
(1)   D.R. Klootwijk: De Zeisteroever in de Middeleeuwen I en II
In: Tussen Rijn en Lek nr. 2, 1972 en nr. 3 1972
(2)  A.P. De Bont. Dialekt van Kempenland deel III Assen 1969
p. 6 en 37
-ocr page 25-
-24-
II Het toponiem "de Kroost" te Zeist.
In het artikel van D .R. Klootwijk: "De Zeisteroever in de
Middeleeuwen II (1) vindt men in een charter uit 1259 het
volgende: "decimam maioren et minoren in Soeysterhoever et in
Eygen et in Crosa in perrochia de Seyst" . Het gaat hier om drie
tiendblokken: de Zeisteroever, het Eygen en de Kroost. En in 1371
wordt gesproken over een stuk land: " ghelegen int Croest in
Zeyster gherecht, van den wech die doer Croest ghaet toten Noerd-
wech toe op ende neder. Klootwijk situeert de Kroost tussen Heuvel-
rug en Noordweg.
Wat betekent nu het toponiem Crosa of Croest of Kroost ?
A.P. De Bont schrijft in zijn boek "Dialekt van Kempenland"
deel III geografische namen (2) bij "de Kros": in Meerveldhoven;
bij dit Kros kan et Kröske(n) in Oerie het verkleinwoord zijn.
Misschien mogen we in de Kros het (Kruis (eng .cross) zien. In
Best is er een Kruisbeemd en in Wintelree een akker et Kruis
(et Krous).
In het mnl. bestaat er een woord cruyslant voor land, dat de ge-
lovigen aan een kerk of klooster schonken om daarmede de kosten
van een kruisvaart te bekostigen.
Crosa = Croest = Kroost werd voor de eerste maal genoemd in een
charter van 1259.
De kruistochten vonden plaats tussen de 11e en 13de eeuw. De 6e
en 7e kruistocht 1248-70 gingen uit van de Fr. koning Lodewijk
IX de Heilige.
Het lijkt mij dan ook niet onmogelijk, dat dit toponiem verband
houdt met een schenking aan de kerk ten behoeve van de kruis-
tocht. Dat nu juist dit gebied geschonken werd houdt mogelijk ver-
band met de aangrenzende Bisschopshof. De nauwkeurige ligging
van deze hof blijkt immers uit een charter van 1443, waarbij de
Bisschop verpacht: "den hof tot Zeyst aen den Brenck".
-ocr page 26-
-25-
Deze Brenck lag toentertijd waar hij nu nog ligt, zoals ons
duidelijk wordt uit een pachtovereenkomst van een stuk land:
"oen den Brink beneden de Croosterwech naistgelant" (3)
(1)     D.R. Klootwijk: De Zeisteroever in de Middeleeuwen II
pag. 7 Tussen Rijn en Lek, 1972 nr 3
(2)    A.P. de Bont: Dialect van Kempenland deel III Geografische
namen Assen 1969 p. 177
(3)     D.R. Klootwijk: De Zeisteroever in de Middeleeuwen
p. 11 Tussen Rijn en Lek, 1972 nr. 2
-ocr page 27-
-26-
III Het toponiem "de Preeckstoel"
In nr. 2/3 1977 van het Tijdschrift Tussen Rijn en Lek besteedt
D.R. Klootwijk veel aandacht aan het terrein en de omgeving van
het "Lyceum Schoonoord", alias de Preeckstoel. Hij doet hierbij
een poging de naam te verklaren en denkt tenslotte deze gevonden
te hebben in de vorm van het bij de boerderij behorend land. (^)
: "De smalle strook land naar de Blikkenburgervaart, het klankbord
van de Preeckstoel, zal eerst licht gebogen naar beneden gelopen
hebben om zich dan in een rechte lijn voort te zetten tot aan de
genoemde vaart" .
Geheel zeker is hij van deze verklaring echter niet. We lezen
immers: "We hebben hiermee deze typische naam van de Preeck-
stoel" wat dichter bij zijn verklaring gebracht te hebben"
Ik wil bij mijn verklaring van het toponiem vooral de nadruk leg-
gen op het tweede bestanddeel. Immers we hebben te maken met
een samenstelling en hierbij preciseert het eerste element in verre-
weg de meeste gevallen slechts de uiterlijke hoedanigheden van de
plaats.
Het Vrouwenklooster bezat in de 15de eeuw een vrijwel aaneenge-
sloten grondgebied tussen de Driebergse Weg en de Kromme Rijn,
aan de oostzijde begrensd door de Bunsinklaan= "steech van de
hey aff" = in 1848 nog de Stoetweger dijk.
D.R. Klootwijk maakt er melding van, dat het Vrouwenklooster de
verantwoordelijkheid droeg voor deze weg en zijn pachters dwong
om die te onderhouden.....ende dat hij gehouden blijft de
steech van de hey aff tot oen Stoetwech toe alle jaer neven Cor-
nelis Everts ende anderen behoorlyk de maecken ende uuyt de
Schouwe te houden.
Het gebied van de Preekstoel wordt in het oosten begrensd door
De Bunsink.
Onder verstoeling van een dijk verstaan we het toewijzen van de
dijksgedeelten aan de onderhoudsplichtigen. Het tweede bestand-
deel van Preekstoel nl. stoel wil ik dan ook gezien de ligging van
het gebied in verband brengen met verstoeling.
-ocr page 28-
-27-
Het eerste gedeelte "Preek" zal v/el verband houden met "prae-
dico (openlijk bekend maken, verklaren, verkondigen etc.)-
Ter hoogte van de boerderij op de Preekstoel uitkijkend over de
lager liggende gebieden kan ik mij voorstellen, dat een func-
tionaris van het Gerecht Stoetwegen tesamsn kwam met de onder-
houdsplichtigen om de zaken te regelen betreffende de verstoeling.
Het toponiem de Preekstoel is ook bekend in Noordbrabant.
Bij A.P. de Bont: Dialekt van Kempenland (2) lezen we:
"de Preekstoel" (een akker) in Valkenswaard; vgl. Veldnamen 172
met voetnoot 142 (met Veldnamen is bedoeld: M. Schönfeld:
Veldnamen in Nederland, Amsterdam, 1950).
1)     D.R. Klootwijk: "Grepen uit de geschiedenis van terrein en
omgeving van het "Lyceum Schoonoord", alias "de Preeckstoel
"Tussen Rijn en Lek nr. 2/3 1977 p. 7 e.v.
2)    A.P. de Bont: Dialect van Kempenland deel III Assen, 1969
p. 193
H.J.M. Thiadens
-ocr page 29-
-28-
Nagekomen mededeling voor de leden:
Op 18 en 19 oktober a.s. zal door de Vereniging van Archivarissen
in Nederland in het Jaarbeurscongrescentrum te Utrecht een con-
gres v/orden gehouden met als thema:
Dienstverlening,
de relatie tussen archiefdienst en gebruiker
Belangstellenden kunnen bij de redaktie (A. Graafhuis, tel.
030 - 71 18 14) nadere bijzonderheden vernemen en/of zich voor
een aanmeldingsformulier wenden tot mevrouw A.M.E.H. Leuring,
Lekstraat 39, 's-Gravenhage (tel. 070-85 67 53).
Redaktie