TUSSEN RIJN EN LEK
TIJDSCHRIFT VOOR DE GESCHIEDENIS VAN HET
GEBIED TUSSEN KROMME RIJN EN LEK
14e jaargang nummer 2 juni 1980
|
||||||
Redactie-commissie
A. Graafhuis, Utrecht; L.M.J. de Keijzer, Houten; F. Maarschal-
kerweerd (eindredacteur), Rome; mw.G. de Nie (waarnemend eind redactrice). Schalkwijk. Redactie-adres (kopij wordt gaarne ingewacht)
"Hasehem", Molenpad 3, Schalkwijk, tel. 03409-1580.
Secretariaat van de Historische Kring "Tussen Rijn en Lel("
Mw. T. Springer-Stam, Platolaan 10, Zeist. tel. 03404-20627.
Inhoud van dit nummer:
Inrijhekken in de gemeente Houten, door O. Wttewaal en
L.M.J. de Keijzer. Skeletten spreken, door Dr. G.T. Haneveld.
Een spoorweg-ongeluk bij de Poeldijk op 7 juni 1917,
door M. Bijleveld-Scholts en G. de Nie.
Bericht uit de Wijksche Courant.
Lidmaatschap der vereniging, tevens abonnement op dit tijdschrift:
/ 25,— per jaar, studenten en scholieren ƒ 12,50 per jaar, over te ma- ken op rekening nr. 32.98.07.498, t.n.v. de Historische Kring "Tus-, sen Rijn en Lek", Rabobank te Houten (postrek.nr, 214585). |
||||||
'^■
|
||||||
Inrijhekken in de gemeente Houten.
Van oudsher is het een gebruik om een terrein af te bakenen d.m.v. een
afrastering, haag, sloot of gracht, en de toegang af te sluiten met een hek of poortgebouw. Een gracht en een poortgebouw hadden tevens de functie van bescherming. Na de middeleeuwen was bescherming niet meer zo nodig en bleven alleen de hagen en afrasteringen om iemand's eigendom aan te geven. De meeste poortgebouwen zijn in de loop der tijd ook verdwenen of werden vervangen door inrijhekken, waarvan we nog velen bij kastelen en landhui- zen aantreffen. De ijzeren inrijhekken welke in de 17e eeuw tot stand kwamen beston-
den gewoonlijk uit onversierde vertikale spijlen met twee horizontale liggers, boven en onder, die het geheel met elkaar verbonden. De palen waren van eenvoudig metselwerk, soms versierd met een zandstenen bekroning. In de 18e eeuw kwam de invloed van de Franse architektuur; de eenvoudige rechte traliehekken werden toen veel gecompliceerder. Tussen de zware ge- ornamenteerde natuurstenen palen met vazen bezet, kwamen rijk versierde smeedijzeren hekwerken, het geheel in de Lodewijk de 14e stijl en daarop volgende bouwstijlen. Enkele voorbeelden van deze fraaie hekken zijn te vin- den bij kasteel Nijenrode, Vredenhof en Goudestein, allen gelegen aan de Vecht. Ook in Houten kennen we enkele, zij het iets minder voorname, inrij-
hekken van dit soort. Een staat bij de ingang van de boerderij "Het Ge- rechtshuis van Wulven", naast het voormalige kasteel Wulven. Dit inrijhek bestaat uit vier zware gemetselde palen, waarvan de middelste twee als door- rijhek dienden en de buitenste twee als loophek. Helaas zijn de ijzeren doorrij- en loophekken verdwenen. |
||||||
De hekpalen van "Het Gerechtshuis van Wulven".
|
||||||
De hckpalen van kasteel "Heemslede".
|
|||||
Veel fraaier zijn de inrijhekken die behoren bij kasteel Heemstede. Het
betreft hier twee inrijhekken waarvan een gelegen is aan de Heemsteedseweg en dient als toegang tot het kasteel, en de andere gelegen is aan het einde van de lange laan, aan de Utrechtseweg. De palen bestaan uit zware gemetselde kolommen, afgedekt met een geprofileerde overstekende hardstenen plaat, en bekroond door een vaas met mythologische figuren. Onder deze plaat be- vindt zich een steen met het opschrift Heem-stede. Vergelijkbaar met de inrijhekken van kasteel Heemstede is het inrijhek
behorende bij het landgoed Wickenburg. Dit hek was gelegen aan de Beusi- chemseweg, maar is in 1978 bij verkoop van het perceel land waarop het gele- gen was, afgebroken en opgeslagen, met het doel het bij de tegenwoordige in- gang aan de Wichenburghseweg te herplaatsen. Het bestaat uit twee gemet- selde palen bekleed met hardstenen plinten en bekroond met eenvoudig ver- sierde tuinvazen. Onder de bekroning bevindt zich het opschrift WICKEN- BURGH. Het hek heeft geen speciale versiering. |
|||||
-3-
|
||||||||
l)c hckpalcn van het landgoed "Wickenburgh"
|
||||||||
De hekpalen van de boerderij "Koningsbergen".
In latere tijden werden hekpalen uitgevoerd in ruw metselwerk en
d.m.v. een pleisterlaag afgewerkt. Een voorbeeld hiervan vinden wij bij de boerderij Koningsbergen aan de Tuurdijk in 't Goy. Bij deze boerderij be- hoorden twee inrijhekken van gelijke vorm, waarvan een was gelegen aan het einde van de oprijlaan van Koningsbergen, aan de Beusichemseweg. Dit hek is in 1978 afgebroken. Het tweede hek bevindt zich aan de Tuurdijk bij de toegang naar de boerderij. De gepleisterde hekpalen hebben een piramide- vormig bovenstuk, met een geprofileerde onderkant, waaronder de naam KONINGS-BERGEN, verdiept in de pleisterlaag, is aangebracht. De wit- geschilderde letters zijn aangebracht op een zwart fond, als ware het in na- tuursteen uitgevoerd. Deze vier inrijhekken zijn de laatsten die herinneren aan vroegere tijden
toen ze nog vaker te zien waren bij landhuizen of voorname boerderijen. We hopen dat men ze goed zal willen bewaren en onderhouden. |
||||||||
O. Wttewaal
L.M.J. de Keijzer |
||||||||
SKELETTEN SPREKEN
Slechts een zeer gering aantal ziekelijke aandoeningen vindt zijn
neerslag in de botten. Het zal daarom meer uitzondering dan regel zijn wan- neer bij opgravingen skeletmateriaal te voorschijn komt waarin men ziekten kan herkennen. Toch is botonderzoek belangrijk. Niet alleen zieke maar ook gezonde botten kunnen aanwijzingen geven over het leven en gezondheid in 't verleden. Neem bijvoorbeeld kanker, een aandoening die thans als een der belangrijkste doodsoorzaken geldt. Hoe vaak gaan deze kwaadaardige ge- zwellen niet met uitzaaiingen in de botten gepaard. In historisch materiaal vindt men deze verwoesting uiterst zelden. Was er dan geen kanker vroeger? Is de kanker thans een gevolg van ons vervuilde wereldbeeld of bereikte de vroegere mens niet de hogere leeftijd waarop kanker nu eenmaal het fre- quentste wordt gezien? Gaat men degeneratieve veranderingen in de gewrich- ten na dan blijkt dat deze er vermoedelijk altijd zijn geweest. De prehistori- sche ijstijdmens heeft in zijn holen net zo veel reumatische pijnen gehad als de moderne mens in zijn verwarmde flats. In beide gevallen echter geldt dat hoe ouder de mens, hoe sterker de slijtage van zijn gewrichten worden zal. Gebroken botten vormen ook een afspiegeling van de gewelddadighe-
den des levens. Tegenwoordig ziet men dikwijls ernstige breuken van boven- been, heup of bekken, als gevolgen vaak van grof geweld, autoaanrijdingen enzovoort. In het ver verleden ziet men dergelijke breuken veel minder. In 5000 egypti-
sche mummies werden slechts in 3% fracturen waargenomen en dan meestal aan het sleutelbeen of de onderarmen, de zgn. pareerfracturen. Dank zij de moderne inzichten en mogelijkheden zullen gebroken botten meestal snel in de juiste stand worden "gezet" en goed genezen. In het verleden lukte dat dikwijls niet. Tengevolge van de spierinwerking schoven de botten langs elkaar waardoor ernstige misvormingen, beenver- kortingen optraden. Een heel enkele maal heeft de onderzoeker het geluk een soort spalk te
ontdekken. Deze waren 2700 jaar voor onze jaartelling in Egypte wel be- kend. Zij bestonden uit boombast en houten planken. Hard geworden zwachtels met melk, en honing konden enigszins vergeleken worden met ons bekend gips. De gevolgen van krijgsgeweld vormen een hoofdstuk apart. Door zorg-
vuldig alle waargenomen letsels bij de gesneuvelden tijdens een veldslag in |
|||||
L
|
|||||
-5-
|
|||||
kaart te brengen konden onderzoekers in Polen nagaan hoe het verloop van
de strijd moest zijn geweest: zwaardhouwen op het achterhoofd bij de vluch- tende verliezers. Opvallend veel letsels aan de linkerzijde van het hoofd we- zen erop dat de strijdenden zich met die kant naar de vijand hadden gericht, zelf zwaaiden ze de knots of zwaard met hun rechter hand. Het vergelijken van de waargenomen letsels en aangetroffen wapens gaf ook verrassende re- sultaten. De scherpe punten van de morgenster pasten exact in de naast el- kaar gelegen indrukkingen in het schedeldak. Bij tournooien werden drie- puntige toernooilansen gebruikt hetgeen kon worden afgeleid uit identieke letsels in een schedel. In een tijd toen er nog geen sprake was van medicijnen om ontstekingen
te bestijden verliepen deze meestal uitermate ernstig. Niet zelden treft men oude botten met enorme verwoestingen en tekenen dat de ziekte jarenlang moet hebben voortgeduurd. Besmettelijke ziekten als de pest en pokken die in het verleden miljoenen ten
grave hebben gevoerd, laten in het skelet geen sporen na. Anders is dit met lepra of melaatsheid. Ook deze ziekte heeft de middeleeuwen geteisterd. In grafvelden bij deense leprosaria heeft men de onmiskenbare sporen van deze ziekte kunnen aantonen. Botveranderingen komen ook voor bij tuberculose, een besmettelijke ziekte die in de loop der eeuwen de lepra of melaatsheid lijkt te hebben opgevolgd. Niet zelden veroorzaakt tuberculose destructie van de botten; in de wervelkolom bijvoorbeeld waardoor een karakteristieke bochel ontstaat. Een boeiend chapiter in de medische historie wordt gevormd door de syfilis.
Deze geslachtsziekte zou door de spaanse matrozen uit zuid amerika naar eu- ropa zijn geimporteerd. In latere stadia worden vaak afschuwelijke verande- ringen in de schedel teweeggebracht. Aangezien de besmetting ook op het ongeboren kind kan overgaan, zag
men daaruit de illustratie van het gezegde dat de zonden des vaders worden overgebracht tot in het tweede en derde geslacht. De behandeling van syfilis bestond destijds hoofdzakelijk nog uit het toedie-
nen van kwik, in zalven of als beroking. In het skelet van Iwan de Verschrik- kelijke heeft men kwik kunnen indentificeren, een aanwijzing dat de wreed- heden dezer russische tsaar mogelijk berustten op een ziekelijke aantasting van zijn brein. |
|||||
-6-
|
|||||
Het voorkomen van hongersnood, een andere gesel uit het verleden, kan uit
de botten soms nog worden afgeleid. Wanneer namelijk bij het kind hongers- nood of ernstige ziekte optreedt, zal de groei ophouden. Komt deze daarna op gang, dan blijft meestal een kleine botverdichting over, de zogenaamde lijn van Harris, die vooral op een röntgenfoto zichtbaar wordt. Door zorg- vuldige metingen van de afstanden dezer Harris lijnen kan men berekenen op welke leeftijden stilstand optrad in de groei. Niet zelden ziet men tijdens hon- gerperioden dat bij de jongens minder lijntjes zichtbaar zijn dan bij de meis- jes. In het verleden waren de beste hapjes kennelijk voor de jongens wegge- legd. Een gedeeltelijke ondervoeding omvat het vitamine D gebrek, oorzaak van
Engelse ziekte. Deze ziekte ontstond in de grote steden tijdens de industriële ontwikkeling toen duizenden dicht opeen woonden in de grote steden vaak zo dat het zonlicht nauwelijks de huizen binnendrong. De verkromde benen en vernauwde bekkens der vrouwen waardoor een nor- male bevalling onmogelijk werd, zijn even zovele getuigen van een letterlijk duister industrieel verleden. Een van de grootste raadsels in de medische geschiedenis vormt de schedel
trepanatie. Wat heeft de primitieve mens ertoe gedreven openingen te maken in het schedeldak? Was het een poging om heftige pijnen te verlichten, een behandeling van epilepsie, of was het zuivere magie? Wij zullen het vermoedelijk nimmer weten. Feit is dat in Peru vele dui-
zenden schedels met trepanaties zijn ontdekt, waarvan de meesten de ingreep bleken te kunnen overleven. Ook in Europa hebben trepanaties plaatsgevon- den. De oudste trepanaties dateren van ongeveer 3000 vóór onze jaartelling. Over het waarom tast men in 't duister; over de methode is men beter inge- licht. Een perforatie in de schedel kan namelijk vrij gemakkelijk worden ge- maakt met behulp van een scherp stuk obsidiaan, een bronzen mes of vuursteenscherf. Elke nieuwe vondst van een getrepaneerde schedel is na- tuurlijk het vermelden waard. Men moet echter wel zeker weten dat het een echte trepanatie is en geen ontsteking of post mortale beschadiging. Bij skeletonderzoek blijft uiterste terughoudendheid geboden. De afwijkin- gen immers zijn meest slechts schaduwbeelden. Verschillende afwijkingen kunnen leiden tot een zelfde eindresultaat. Vooral bij identificaties van skeletten behoort een uiterste behoedzaamheid. |
|||||
-7-
|
||||||
In tegenstelling tot wat de leek vaak denkt, is het allerminst eenvoudig de
juiste skeletleeftijd te bepalen. Zelfs de geslachtsbepahng kan zeer moeilijk zijn. Om uit de schedel het uiterlijk van iemand af te leiden zal meestal nage- noeg onmogelijk zijn. Bij skeletonderzoek zullen de beste resultaten worden verkregen door nauwe samenwerking tussen archeoloog, anthropoloog, historicus en (zo nodig) patholoog. Pas door intensieve samenwerking tussen deze disciplines, mogelijk nog aangevuld door een chemicus en bloed- groepspecialist, zal men de beste gegevens kunnen vergaren. Samenwerking betekent dan wel dat zij vanaf het begin der opgraving op de hoogte moeten zijn. Het houdt ook in dat al het skeletmateriaal moet worden onderzocht. Bovendien mogen de botten niet "versterkt" worden. Biochemisch onder- zoek bijvoorbeeld zal dan niet meer mogelijk zijn. De tijd dat een enkeling opgegraven botten onderzocht is thans voorbij. Het is nu het team dat de skeletten "aan het spreken" brengt. |
||||||
Dr. G.T. Haneveld
|
||||||
-8-
Een spoorweg-ongeluk bij de Poeldijk op 7 juni 1917.
"Het zal goed half vier zijn geweest toen we met een 70 km. vaart Cu-
lemborg achter ons lieten. Ik zat in de restauratiewagen, die slechts door een postrijtuig van de locomotief gescheiden was; achter den restauratiewagen volgden een rijtuig ie en 2e klasse, vervolgens drie wagons 3e klasse en daar- achter de twee koninklijke rijtuigen. Even voorbij de halte Schalkwijk werd de trein hevig door elkaar ge-
schud en voelden we sterk remmen. Het schor, knarsend gekraak kan hoogstens een minuut geduurd hebben. We stonden stil.
Ik stak mijn hoofd uit het raampje maar kon door de zware stofwolken
nauwelijks ontwaren wat er gebeurd was. Toen ik de restauratiewagen verla- ten had, drongen uit de chaos van ijzer en hout hulpkreten tot mij door. 'Water! Water!'
Rechts van de spoorbaan zag ik een wachthuisje met een pomp staan.
Onder de indruk van het ogenblik scheen ik geheel over mijn zenuwen heen te zijn. Bij de pomp stonden vier emmers, twee met vuil water, een met waschgoed en een leege. De laatste was echter lek. Ik gooide het waschgoed in deze emmer, spoelde de andere emmer om, pompte haar vol en begaf me met een beker, die aan de pomp hing, weer naar de ruïne. Een vrouw stapte juist uit een der rijtuigen. Werktuigelijk bood ik haar de beker water aan. 'Eerst de gewonden' luidde het kalm en beslist. Toen herkende ik haar
plotseling. Het was U Koningin!"
Bovenstaande is een gedeelte van het ooggetuige-verslag van de Engels-
man CA. Redfern, dat in verschillende Utrechtse kranten in nagenoeg de- zelfde bewoordingen verscheen. 1)) Wanneer men de berichtgeving over deze ontsporing naleest in de betreffende kranten, 2)) valt het echter op dat daarin naast overeenkomsten ook niet onbelangrijke verschillen over de toedracht van het gebeurde voorkomen. Hieronder zal het een en ander naast elkaar gezet worden om een beeld
te krijgen van hoe, onder de indruk van de schokkende gebeurtenis, waarne- mingen en de berichten daarvan konden verschillen. Waar feiten door de ver- slaggever zonder bronvermelding worden gegeven moet men tevens rekening houden met een mogelijk meer gechargeerde versie ontstaan door het van |
||||
-9-
|
|||||
mond tot mond gaan. Kleinere spoorwegongevallen kwamen, zoals uit de
kranten blijkt, toen wel vaker voor; dit schijnt echter de eerste keer te zijn dat een trein met koninklijke personen aan boord ontspoordde. 3)) Vanwege de oorlog bracht de Koningin in deze tijd vele inspectie-bezoeken per trein aan gemobiliseerde onderdelen van het leger. Iedereen is het over eens dat Koningin Wilhelmina zich gedroeg "als een
'lady' in den meest verheven zin van het woord.... Uit haar houding sprak vertrouwen, troost en zelfbeheersing. Zij knielden neer bij een Duitsche vrouw, die het bewustzijn had verloren, liet het hoofd op haar arm rusten en verzocht mij de beker aan de witte lippen te brengen (de heer Redfern is hier weer aan het woord). Ginds zat een oude man; het bloed droop uit zijn man- chetten en de koningin sprak hem woorden van troost en moet toe...."4)) Een niet met name genoemde militair, in de omgeving gelegen, die ter
plaatse kwam kijken vermeldde (uit de tweede hand moet men wel conclude- ren, daar hij volgens eigen zeggen pas enige tijd na het gebeurde ter plekke was): "Al spoedig richtte zich de aandacht op de hooge medereizigster, onze Koningin. En toen ze ongedeerd uit den salonwagen stapte, ging er algemeen een spontaan: 'Leve de Koningin!' op. Direct stelde ze zich persoonlijk op de hoogte van de toestand van de reizigers en den omvang van het ongeluk. Men moet den Koningin bij dergelijke omstandigheden hebben gezien, om ten volle te waarderen, wat we aan haar hebben." De machinist van een ver- volg locomotief vertelde: "Toen ze uitstapte riep ze tegen een dame van het gevolg 'Haal direct mijn verbandkist en de flessen eau-de-cologne die er naast staan'.... Mijn maat en ik waren de eersten die een scheut eau-de- cologne op onze vuile zakdoeken kregen en toen ging de Koningin aan het werk. Zelf verbond ze een patiënt, informeerde overal en haar toewijding ging zoo
ver, dat 't personeel van den trein, dat niet meer weg kon, uit haar eigen han- den broodkaarten ontving."5)) (vanwege de oorlog waren een aantal artike- len op de bon). De koningin maakte zelf een carbol-oplossing met een emmer water die
ze had gevraagd (van de heer Redfern?), en waarschuwde dat niemand er per ongehik van zou drinken, omdat velen zich naar de restauratiewagen bega- ven om iets te drinken.6)) Een andere passagier-ooggetuige had kunnen op- merken hoe ze gekleed was: "In haar wit mantelpak en haar wit strooien |
|||||
■10-
|
||||||||||
hoed met blauwen sluier op het hoofd, hielp zij, neergeknield op een berm
van den spoorweg, de gewonden zoveel mogelijk."?)) Toen alle gewonden verbonden leken te zijn liep zij nog langs de trein en informeerde bij de ver- schillende rijtuigen of er nog hulp nodig was, hetgeen niet het geval bleek te zijn. Zonder directe bron-vermelding wordt in ditzelfde bericht nog vermeld dat de koningin dit alles deed "niet lettend op den regen", en dat toen zij "weder in haar salonwagen stapte, ... het publiek H.M. een spontane hulde (bracht)". |
||||||||||
™*^ -«* H-^
|
||||||||||
»^ i^tv ?*>ï
|
||||||||||
1 ><niiU*rd.ig 7 dezer oiit>p««>rd«; bij Houten de Koninklijke trein, waarin H.M. de Konint;in
met gevolg reisde, komende van een inspcclietocht in Den Hosch. Zeven wagons, wa;ir- onder de salonwagen, waarin zich H.M. bevond, werden iiif de rM^ j;eslin^erd. De salon- wagen bleef echter zooals we op bovenstaande foto kunnen zien, overeind, terwijl het rijtuig vlak er vóór in een slo«t gevallen is. |
||||||||||
•11-
|
|||||
De koninklijke salonwagen zat, volgens de heer Redfern, achter aan de
trein (waarvan het middelste gedeelte ontspoord en gekanteld was), en de reis werd, volgens alle kranten, voortgezet in de richting van Utrecht. Slechts één krant 8)) vermeldt dat de salonwagen vóóraan de trein zat en dat de koningin in haar eigen wagen verder ging. Elders staat dat zij, een uur na het ongeluk, geen gereserveerde coupé wilde hebben en plaats nam temidden van haar reisgenoten in een van de reserve-wagens die uit Houten waren gekomen. 9)) Een andere krant vermeldt dat ze verder ging met " een gewone gereserveer- de Ie klas wagen", maar geeft verderop in hetzelfde bericht weer een andere versie van het gebeurde: "Enigen reizigers, die later in het restauratierijtuig van den trein hadden plaats genomen, werd verzocht of zij voor de koningin wilden plaats maken. 'Doet geen moeite heeren', zeide H.M., die nu in den goederenwagen de reis naar Utrecht voortzette." 10)) - Men kan het zich nauwelijks voorstellen. In het ontstaan van deze uiteenlopende versies zullen de eensgezinde hoge bewondering voor de vorstelijke persoon zeker een rol gespeeld hebben. Algemene bewondering oogstte ook de heer Gorissen, meereizend In-
specteur der Spoorwegen. Volgens verschillende berichten het zwaarst ge- wond van allen, 11)) liep hij "met een bebloed gezicht en verwonde handen, maar wilde van geen geneeskundige behandeling weten en wilde vóór alles zorgen voor de reizigers en zijn orders geven voor de gang van zaken". 12)) Hij bleef niet alleen ter plaatse van het ongeluk maar hielp mee met de oprui- ming ervan, 11)) hetgeen hem toch niet belette om de volgende ochtend al- weer op zijn werk te verschijnen- volgens één krant, in Utrecht, volgens een andere, in den Bosch. 13)) Ook de burgemeester van Houten, Mr. J. Waller, "was onafgebroken
op de plaats van de ramp," 14)) en "zorgde ervoor dat streng de wacht werd gehouden om diefstallen en anderszins te voorkomen." 15)) Er was nl. be- grijpelijkerwijs zeer veel belangsteUing in de omgeving voor het gebeurde, zoals een van Schalkwijk's oudste inwoners, Mevr. L.H. Blom-Uijttewaal, die als kind in die tijd op de nabij gelegen boerderij "De Poel" woonde, zich thans nog weet te herinneren. Het aantal gewonden wordt verschillend gemeld: 27 of 26, 16)) 13, 17))
en uiteindelijk een 'officieel' getal van 7, waarvan er slechts drie in een rijks- kliniek opnieuw verbonden behoefden te worden alvorens naar huis te kun- nen gaan. 18)) De verwondingen vielen, gezien de ernst van het ongeluk. |
|||||
■12-
|
|||||
mee: meest "aangezichtswonden en beenkneuzingen". 19)) Verschillende
passagiers moesten door het stukslaan van ruiten worden bevrijd. Dat zij echter volgens ditzelfde bericht "allen loopende naar Houten" konden gaan wordt door andere kranten tegengesproken. 20)) Een hoogzwangere vrouw "vond in het station te Houten liefderijke opname tot een auto haar naar de kliniek te Utrecht bracht." 21)) Van de materiële toedracht van het ongeluk bestaan ook verschillende
versies. Het aantal ontspoorde wagens varieert volgens de verschillende kran- ten van 12 of 13, 22)) of 7, 23)) tot 4 24)). Twee kranten melden dat het hele achterste gedeelte van de trein ontspoord was; de koninklijke salonwagen zat, in deze versies, vooraan. 25)) Hieraan kan een misverstand ten grond lig- gen. Het is nl. duidelijk uit de foto's, en dit is ook het bericht in de andere kranten, 26)) dat het middenste gedeelte ontspoord en gekanteld is, terwijl het achterste gedeelte - de koninklijke wagens - wel (bijna geheel) naast de rails staat, maar niet gekanteld is. Hierdoor zou er gesproken kunnen zijn van een ontsporing van het hele achterste gedeelte en de indruk gewekt kun- nen worden dat de koninklijke rijtuigen dus, omdat ze onbeschadigd en overeind bleven, wel vooraan moesten zijn geweest. Een der gederailleerde rijtuigen kantelde opzij langs de spoordijk naar beneden en kwam ten dele boven een sloot te hangen. In zijn val heeft het "de telegraafdraden langs de (spoor)weg meegesleurd en een telegraafpaal gebroken. Het is een wonder dat in deze personen-wagen niemand gedood is." 27)) De twee koninklijke rijtuigen die (naar men uit de beschrijving van de heer Redfern begrijpt) di- rect hierop volgden zijn ongedeerd, alhoewel gedeeltelijk buiten de rails, blij- ven staan (hoe kon dit? was de koppeling tussenin gebroken?). Hierdoor is de koningin een zeer ernstig ongeluk bespaard gebleven. (Uit den Haag werd de volgende dag wel vermeld dat er in de koninklijke keukenwagen "veel kostbaar porcelein en glaswerk ... gebroken was". 28)) |
|||||
-13-
|
|||
-14-
|
|||||
Waarom ontspoorden en kantelden alleen de middelste (personen)wa-
gens en bleef het voor- en achtergedeelte van de trein op de rails of overeind staan? Waarom ontspoorde de trein überhaupt hier die donderdagmiddag bij blok 9 bij de Poeldijk, dichtbij een overweg naar de boerderij "De Poel"? 29)) Dezelfde avond al arriveerde een commissie, geleid door de Mi- nister van Waterstaat, Dr. C. Lely, om ter plaatse de oorzaak van het onge- luk te onderzoeken. Alle kranten geven als vermoedelijke oorzaak het uitzetten van de rails
door, zoals een verslaggever het uitdrukte, "de verbazende warmte". 30)) De heer Redfern, onder de indruk van zijn waarneming dat de dwarsliggers "over grooten afstand van de rails hebben losgelaten, omwoeld en versplin- terd", sprak zijn vermoeden uit dat de oorzaak weleens "onvoldoende zorg aan de baan" geweest zou kunnen zijn. 31)) In hetzelfde bericht vermeldt de verslaggever dat de rails helemaal verbogen waren. Maar waarom juist hier de ontsporing terwijl het toch overal wel even
warm was? (Temperaturen van tussen de 25 en 32 graden Celsius worden in deze weken voortdurend geregistreerd.) En waarom, nogmaals, ontspoorde en viel vooral het middengedeelte? Een hypothetische verklaring hiervoor verscheen een week later in de ge-
publiceerde tekst van een brief aan de onderzoekcommissie van de hand van de heer M. Hoffmann, oud-opzichter-machinist van de voormalige Zuid- Afrikaanse Spoorweg Maatschappij. 32)) Hij duidt aan dat de spoorlijn ter plaatse een flauwe bocht zou maken, iets dat een week eerder ook al in een ander blad was opgemerkt, 33)) alhoewel elders van een "rechte baan" wordt gesproken, 33 a)). Maar de hoofdoorzaak zou de verkeerde samenstel- ling van de trein zelf zijn: eerst de zware locomotief, postwagen en restaura- tiewagen, daarna lichtere personenwagens, en deze gevolgd door de weer zware koninklijke rijtuigen. In een bocht, zo verklaarde hij, verliest de loco- motief altijd enige snelheid (deze was volgens hem toen 90 km. per uur): het achterste zware gedeelte drukt door zijn grotere snelheid dan het lichtere ge- deelte tegen de locomotief (met zwaardere wagens) aan, waardoor (de techni- sche redenering is voor een leek niet zonder meer duidelijk) de wielen van de lichtere wagens wanneer zij de bocht ingaan verkeerd tegen de rails aan ko- men te zitten en ontsporing onvermijdelijk wordt. |
|||||
-15-
|
||||||||||
Het zwaarder-zijn van de koninklijke rijtuigen zou dan tevens, al vermeldt
de heer Hoffmann dit niet uitdrukkelijk, de reden zijn dat ze overeind zijn blijven staan. Uitsluitsel op de verschillende vraagtekens gaf uiteindelijk het rapport
van de Commissie van Onderzoek, dat de gegevens van ooggetuigen en des- kundigen verwerkte. De oorzaak kon niet de snelheid van de trein (82 km/u) zijn; |
||||||||||
*
|
■■r
|
|||||||||
Fnkele uren na het ongeval bcMK.hten Zijn Ex. Minister l.dy met het parket uit
ftri-cht, bestaande uil Ae. h».-cri-n Mr. Uavcrsi hniitll. r«;htiTcr)nin)issafi.s, Jhr. Mr. C.il koen, olficitr van justitie. Mr. Vollfjraff, substitmit-Kriftier, «te plaats v;ïn bet onheil. We zien de heerttn in gezelschap van t'roi". France, üoofdingenieur dei -S.S. en Himfd- ingctiieur van Ileukeiom, van den liur^emeestcr van Hmiten Mr. J. Waücr en den Heer V. d. Veght van diin Raad van Tociicht. |
||||||||||
-16-
|
|||||
de bocht ('boog') was zo flauw dat dit een beslist een veilige snelheid wa. Bo-
vendien zou dan de trein naar buiten zijn ontspoord; hij was echter naar bin- nen ontspoord, dus aan de binnenkant van de bocht. In antwoord op de heer Hoffmann werd er geconstateerd dat de samenstelling van de trein volgens de voorschriften was en dat de eerste ontspoorde wagens ook zware waren. Alweer wordt erop gewezen dat de ontsporing anders naar de buitenkant van de bocht plaats had moeten vinden. Ook bij het materieel was geen enkel de- fect geconstateerd. Daar de baan overal vantevoren geschouwd was kon men ook vaststellen dat er geen "hinderlijk object" op de baan was geweest; zo- iets had men bij het opruimen ook niet gevonden. De rails en de kwaliteit van de dwarsliggers was uitgebreid onderzocht en goed gevonden. De enig over- blijvende mogelijke, en ook wel waarschijnlijke, oorzaak zal dus een zg. "slag in het spoor", een zijdelings uitzetten van de rails door de uitzonderlij- ke hitte (29 graden Celsius om vier uur 's middags), geweest zijn. 34)) De samenstelling van de trein was: locomotief met tender, en 16 wagens,
waarvan de laatste drie de koninklijke keukenwagen en de salonwagen en een bagagewagen waren. De locomotief, tender, en de eerste acht rijtuigen, waarvan de laatste vier waren ontspoord, zijn los geraakt van de rest door de weerstand van de daaropvolgende ontspoorde wagens, en 75 meter verderop, voorbij de overweg (De Poeldijk), blijven staan; het tweede, meer ernstig ontspoorde gedeelte bleef vóór de overweg staan (zoals we ook op de situa- tiefoto kunnen zien). Van de eerste ontspoorde wagen (in het voorste gedeel- te, dus) waren alleen de achterwielen naast de rails, van de volgende waren alle wielen aan de binnenkant van de bocht buiten de rails, maar ze stonden rechtop. Van het tweede gedeelte stonden er twee wagens op dezelfde ma- nier, daarna stond er één met de voorwielen aan de binnenkant van de bocht en de achterwielen aan de buitenkant en was half gekanteld naar buiten (40 graden), één was geheel gekanteld naar buiten en lag ten oosten van het spoor op de berm (over de sloot, en had de telegraaf paal in zijn val meegeno- men: zie situatiefoto). Hierna volgde weer een wagen die buiten de rails stond en half gekanteld
was naar buiten (oosten), daarna de koninklijke keukenwagen die op dezelf- de wijze erbij stond (zie foto), en dan de koninklijke salonwagen, met de voorwielen (ten oosten van) de rails en de achterwielen erop, gevolgd tenslot- te door de bagagewagen, die niet ontspoord was. 35)) Het aantal gedeeltelijk |
|||||
-17-
|
|||||
of geheel ontspoorde wagens komt dus op elf. Het rapport vermeldt ook,
met naam en toenaam, de elf (licht) gewonden; er waren twee artsen aan boord (waarvan één militaire), die later werden bijgestaan door de inmiddels gewaarschuwde Dr. Veegens uit Schalkwijk. 36)) Met welke wagen de konin- gin verder naar Utrecht reisde wordt hier niet vermeld, omdat dit voor het onderzoek ook niet ter zake deed. De commissie doet tenslotte wel de aanbe- veling de koninklijke wagens voortaan als aparte trein te laten reizen, gezien het feit dat hun zwaarte de gevolgen van onregelmatigheden kon verergeren. 37)) Zoals we eerder zagen werd er slechts in één krantebericht gerept over
regen onmiddelijk na het ongeluk. 7)) Een andere verslaggever die dezelfde middag nog naar de Poeldijk was gereisd, waar men bezig was met de oprui- ming, kon in zijn avond-editie berichten: "Het regende hard en de on- heilspellende dikke lucht werd af en toe verlicht door helle bliksemstralen, op een gegeven oogenblik gevolgd door een geweldigen knallenden donderslag." 38)) Met behulp van de in de omgeving gelegerde militairen en een tweede materieel-wagen uit Utrecht was desalniettemin 's avonds om elf uur de andere spoorbaan weer vrijgemaakt, zodat het treinverkeer naar den Bosch, al was het daar dan op één baan, weer normaal plaats kon vinden. 39)) Jaren later zou het Amsterdam-Rijn kanaal precies deze plek komen te doorkruisen. Op de plaats van de ravage in juni 1917 bevindt zicht nu een hoog opgaande spoorbrug. M. Bijleveld-Scholts
G. de Nie |
|||||
■18-
|
||||||||||
De afbeeldingen zijn afkomstig uit Katholieke Illustratie. Collectie L.M.J.
de Keijzer. Documentatie, kranten en afkortingen.
|
||||||||||
Het Centrum, jrg. 34, (1917), nr. 100013 (8 juni). (Centrum).
De Stichtse Courant, jrg. 19(1917), nrs. 4250(8 juni), 4251 (9 juni), 4257 (16
juni) (SC). Het Utrechts Provinciaal en Stedelijk Dagblad, jrg. 121 (1917), nrs. 154 B (7
juni), 155 A (8 juni). (UPSD). |
||||||||||
Het Nieuws, jrg. 37 (1917), nr. 46 (9 juni). (Nieuws).
Het Utrechts Nieuwsblad, jrg. 25, (1917), nr. 32 (UN).
G.F. van Reeuwijk, "Het koninklijk huis en de spoorwegen", in Op de rails
jrg. 41 (1973), blz. 250 e.v. |
||||||||||
Verslag van het onderzoek in zake de ontsporing van trein 4 der Maatschap-
pij tot Exploitatie van de Staatsspoorwegen tusschen Houten en Schalkwijk op 17 juni 1917, uitgebracht door de Commissie van Onderzoek, 's Graven- hage 1917. (Verslag). |
||||||||||
-19-
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
-20-
|
||||||
(Bericht uit de Wijksche Courant van 25-8-1886, 17e jaargang nr. 34)
|
||||||
WKRKHOVEN
Verleden Woensdag ontploffing alhier. Men hoort
vaak van een afgebrand dorp maar nooit van een afgebrand..........rijtuig en dat op den openbaren
weg.
Ij had dien morgen in de kom van het dorp eene
vrij /eld/amc gebeurtenis plaats. Voor de herberg van den heer van I eeuwen alhier hielden 2 rijtuigen stil. De passagiers gingen de gelagkamer binnen en
terwijl de/e daar den inwendigen mensch versterk- ten en hun dorst laafden, geraakte een der rij- tuigen in brand. De vlam sloeg /oo hoog, dal /ij /elfs buiten
hel dorp ge/ien werd. Dal dit geval groote opschudding te weeg bracht
kan men nagaan. Daar de paarden hevig verschrikt waren kon men
slechls tnel groote moeite het vuur doven. Naar de oor/aak werd nogal gegist. Men schrijll ons dal de passagiers Ulrechtsche hceren waren, die een ple/ierreisje willenden maken naar Wijk b. D., vuurwerk hadden medegenomen en dal dit ontploit was waardoor het rijtuig in brand geraakte. Wat die hceren met vuurwerk moesien uil richten werd ons niet geschreven. |
||||||