TUSSEN RIJN EN LEK
TIJDSCHRIFT VOOR DE GESCHIEDENIS VAN HET
GEBIED TUSSEN KROMME RIJN EN LEK
|
|||||||
16e jaargang nummer 3 september 1982
Redactie-commissie
M. Bijleveld-Scholts, Schalkwijk; A. Graafhuis, Utrecht;
L.M.J. de Keijzer, Houten; G. de Nie, Schalkwijk (eind- redactie); O. Wttewaal, 't Goy. Redactie-adres
Moienpad 3, 3998 KE Schalkwijk, tel 03409-1580.
Inhoud van dit nummer 1. De Ridderhofstad Hindersteyn (II), door E.A. Geijtenbeek
2. G.J.C.A. Smilda (1907-1982)
3. Wie heeft of schrijft iets voor ons periodiek?
4. De inwoners van Odijk en Werkhoven in de eerste helft van de 19e eeuw,
door Yvonne Ramakers en Henny Lammers Secretariaat van de Historisclte Kring 'Tussen Rijn en Lel('
T. Springer-Stam, Platolaan 10, Zeist. tel. 03404-20627.
Lidmaatschap der vereniging, tevens abonnement op dit tijdschrift? ƒ 25,—
per jaar (studenten en scholieren: ƒ 12,50), over te maken op rekening nr.
32.98.07.498.
t.n.v. de Historische Kring 'Tussen Rijn en Lek', Rabobank te Houten
(postrek.nr. 214585).
|
|||||||
\
|
|||||||
1^,oci; 6^ér
|
||||||||
-1
|
||||||||
De Ridderhofstad Hindersteyn (II)
|
||||||||
Het eerste deel van dit artikel verscheen in het
juninummer van 1982. (In 1911 worden alle goederen in Langbroek van de
familie Van Brienen - waaronder ook de ridderhofstad Zuilenburg - in het openbaar verkocht op een veiling.) Mr.J.B.L.C.C.Baron de Wijkerslooth de Weerdesteyn,
Heer van Schalkwijk en Weerdesteyn, wordt de koper van Hindersteyn. Hij was getrouwd met J.M.T.A.I.Barones van Wijnbergen. De veiling geschiedde in 53 percelen. Perceel 26 is
de volgende koop: De Ridderhofstad 'Hindersteyn' bestaande uit een
hecht en sterk gebouwd Heerenhuis, inrijpoort, koets- huis en paardenstal, tuinmanswoning met aangebouwde schuur, orangerie, bloemenkas met verwarmingstoestel, stenen broeibakken, twee druivenkassen, schutting bezet met vruchtdragende perzikbomen, moestuin, fruithof, wandelpark met zwaar opgaand geboomte bestaande uit waardevolle Eike-, lepe-. Kastanje-, Linde- en Beuke- boomen en ander loof- en naaldhout, strekkende van perceel 19, de hofstede van Hindersteyn, 20 en 21 noordoostwaarts op tot en met de Langbroekerdijk. Dan volgt er een opsomming van de grootte van het
huis. Het Heerenhuis bevat:
beneden: ruime hal, met marmeren vloer, twee kamers,
bergplaats, poetskamer, keuken met welwater, pomp, bijkeuken met perspomp, kelder met afsluiting en kolenhok. eerste verdieping: groote eetkamer met fraaie eiken-
houten betimmering, monumentale eikenhouten schoor- steen, benevens vier grote en kleinere kamers waarvan één met brandkluis, provisiekamer. tweede verdieping: zes kamers, badkamer, zolder met
twee vertrekken. |
||||||||
-3
|
||||||
De kamers zijn merendeels fraai geplafoneerd, voor-
zien van marmeren schoorsteenmantels, met vele muur- kasten, ruime portalen, aisances en andere gemakken. De paardestal biedt stalling aan zes paarden en
bevat bovendien een box voor twee paarden; bij het koetshuis, waarin ruimte voor 8 rijtuigen, bevindt zich een tuigkamer voorts hooizolder en koetsierswoning. Dit alles werd verkocht voor f.14.900,-, terwijl de
boerderij van Hindersteyn - met 5 ha grond - f.7.600,- opbrengt. De hele veiling van de 197 ha bracht f.255.000,- op. Na de aankoop zal er wel het één en ander zijn schoon-
gemaakt en gerepareerd, want het kasteel had rond de eeuwwisseling als hooiopslagplaats gediend. Op foto's uit ± 1911 zien we dan ook een kaal Hindersteyn, ontdaan van de klimop. Aan de achterkant blijkt op twee meter afstand van
het huis een muur met kantelen te staan. Op de foto uit 1891 is deze ook al aanwezig. Wat hiervan het nut is geweest, is nog onduidelijk. De familie De Wijkerslooth woonde 's winters op de Karel van Bylandtlaan te Den Haag. 's Zomers kwamen zij voor zes weken naar Hindersteyn met hun negen kinderen. Het huis was in die tijd sober ingericht. Bij mooi weer vertoefde de familie in het prieeltje naast het kasteel en voor de kinderen was er een mini-croquetveld achter in het park aangelegd, dat bereikbaar was door middel van een slingerend pad door het bos. In de huisjes die tegen de poort aan waren gebouwd
woonde het personeel, dat in de grienden en het bos werkte. In het baashuis woonde de baas en deze hield schriftelijk contact met de eigenaar over de inkomsten en de uitgaven. In 1936 overlijdt Baron de Wijkerslooth en krijgt zijn
|
||||||
Hindersteyn oostzijde, 1891.
Gemaakt door mevr.Manger Cats-Evelink, in eigendom
van mevr.A.Feith te Heelsum.
|
||||||
zoon Mr.K.L.C.M.I.Baron de Wijkerslooth de Weerdesteyn
Hindersteyn als zijn erfdeel. In 1940 overlijdt ook de oude Baronesse de Wijkerslooth. Het huis was voor vooroorlogse begrippen toch wel wat
ouderwets en de nieuwe bewoner laat in 1939 vernieuwin- gen aanbrengen in de vorm van centrale verwarming, stromend water, vaste wastafels, electriciteit. Ook werden twee badkamers in gebruik genomen. De muur die vlak achter het huis liep werd ook
afgebroken. Enkele deuren werden toegevoegd en aan de westkant van het huis werd een rozeperk aangelegd waar men vanuit het huis een aardige kijk op had. In 1940, als de oorlog uitbreekt, wordt het pas
opgeknapte huis van september tot mei 1940 als kantine voor Nederlandse officieren gebruikt, terwijl van november 1944 tot juli 1945 de fraters van de St.Joseph Kweekschool uit Zeist erin gehuisvest waren; zij waren eerst op kasteel Lunenburg ondergebracht maar moesten door het bombardement aldaar een ander onderdak zoeken. Hindersteyn heeft verder niet geleden van oorlogs- handelingen. Na de oorlog begint Baron de Wijkerslooth met de
exploitatie van een fruitbedrijf op het landgoed. In 1949 trouwt hij dan op 48-jarige leeftijd met E.R.M.Barones van Hövell van Wezeveld tot Westerflier. Op het kasteel werden hun drie kinderen geboren; de familie bewoonde het huis het gehele jaar door. Teneinde de fruitteelt aan te passen aan de moderne
technieken liet baron De Wijkerslooth in 1960 een grote koelcel met sorteerruimte bouwen op de plaats van de oude oranjerie en druivenkassen. Met de afbraakstenen van de oranjerie werd een kistenloods gebouwd en het baashuis vergroot. Ook werd ten behoeve van de aan- en afvoer van het fruit een tweede oprijlaan aangelegd die beplant werd met eikebomen. De andere oprijlaan leidde namelijk onder de poort door, wat natuurlijk onpractisch was voor de hoge vrachtwagens. In 1963 werden het kasteel en het poortgebouw op de
lijst van beschermde monumenten geplaatst. Met de opbrengst van het fruitbedrijf liep het door
|
||||
-5-
|
||||
de lage rendementen niet zoals baron De Wijkerslooth
het zou willen. Het landgoed raakte min of meer in verval en dit werd bespoedigd toen de baron door ziekte geveld werd. Plannen om van het poortgebouw een fruit- loods te maken waren hierdoor gelukkig van de baan. De drie arbeidershuisjes tegen de poort werden van over- heidswege onbewoonbaar verklaard. Het baashuis was in- middels gedegradeerd tot schuur. In 1970 kwam de familie tot de conclusie dat het
familiebezit op deze manier niet in stand gehouden kon worden en werd begonnen met de bouw van een klassiek aandoend huis onder architectuur van baron Van Asbeck. Het kasteel met bijgebouwen en 65 ha grond werd te
koop aangeboden via een rentmeesterskantoor. Aangezien landgoederen tegenwoordig nu niet bepaald lucratieve investeringsobjecten zijn en de opstallen bovendien in slechte staat verkeerden, stonden de kopers niet bepaald op de stoep te dringen. Particuliere bewoning was voor Hindersteyn te ver-
kiezen boven huisvesting van een of ander bedrijf. In 1972 kocht de heer A.F.Geytenbeek het huis met opstal- len en 5 ha grond. De rest van het landgoed was al eerder aangekocht door de heer H.J.E.van Beuningen. Al vanaf het eerste begin is de familie begonnen
met het ter hand nemen van de gebouwen op het terrein. Eerst werd een garage tot theehuis verbouwd, zodat van daaruit een aanvang kon worden gemaakt met de restau- ratie van het poortgebouw. Dit complex, bestaande uit poort, koetshuis en drie arbeidershuisjes, werd ver- anderd tot één woning, waarbij één huisje werd gesloopt. Deze verbouwing heeft anderhalf jaar geduurd. In 1974 kwam hier een echtpaar wonen dat een oogje in het zeil hield. Aan de oprijlaan werd een smeedijzeren hek geplaatst. De grachten die in tachtig jaar niet meer waren uitgebaggerd kregen een beurt. In 1975 werd het baashuis onder handen genomen, wat toen niet meer dan een krot was. Het neogotische uiterlijk werd zoveel mogelijk hersteld. In 1976 bleek het noodzakelijk om een aanvang te
maken met het herstellen van het dak van de donjon. Na de droge zomer van 1976 bleek dit zo lek als een mandje. |
||||
- 7
|
||||||
De donjon kwam in de steigers te staan. Het hele dak
werd vernieuwd, inclusief de schoorsteen met windvaan. Na drie jaar konden in het voorjaar van 1980 de steigers worden verwijderd. Helaas niet voor al te lang, want in de donjon bleek de gevreesde huiszwam (Serula lacrimans) te huizen. Deze zwam tast hout aan met een hoog vochtigheidsgehalte. Door verscheidene oorzaken is de vochtigheidsgraad in de donjon te hoog opgelopen, waar- door al het vernieuwde houtwerk door de zwam wordt aangetast. Inmiddels is de steiger weer opgezet en worden maatregelen getroffen om de zwamvorming tegen te gaan. Al met al betekent dit een ernstige ver- traging voor de restauratie van de rest van het huis. In ieder geval is het de bedoeling dat na de restau-
ratie van het huis dit weer in volle luister bewoond zal worden. Maar voordat dit het geval is, zullen er nog wel enkele jaren verstrijken. Beschrijving van het hedendaagse Hindersteyn
Het centrum van Hindersteyn is de oude donjon
(een Franse uitdrukking voor toren van een motte kasteel of hoofdtoren van een kasteel). Het grondplan van zo'n toren is meestal 8/10 x 10/12 meter met een dikte van de muren van 120 cm tot 150 cm. Hindersteyn heeft een grondplan met een afmeting
van 9,50 x 8,90, dus nagenoeg vierkant. De hoogte tot aan de dakgoot bedraagt 12,75 meter. De totale hoogte tot en met het windvaantje is 22,50 meter. De donjon is opgebouwd uit kloostermoppen. Oor-
spronkelijk werd tufsteen gebruikt, maar door de grote afstand waarover het vervoerd moest worden was het een kostbaar materiaal en zocht men naar een methode om aan goedkopere bouwstenen te komen. Monnikken die be- trokken waren bij de bouw van kerken en kloosters in het noorden en westen van Nederland vonden een manier |
||||||
Hindersteyn achterzijde, 1891.
Gemaakt door mevr.Manger Cats-Evelink, in eigendom
van mevr.A.Feith te Heelsum.
|
||||||
-8-
|
||||
om uit klei stenen te bakken, precies zoals de Romei-
nen dat gedaan hadden en zoals dat nog voortleefde in Lombardije. Zij bakten stenen van hetzelfde formaat - ongeveer 35 x 17 x 9 cm - als de tufsteen uit de laatste periode van de aanvoer ervan, tot rond 1200. Muren van deze steen werden opgetrokken op de
kistwerk-manier. Binnen en buiten werd een dunne muur gemetseld, ter dikte van 20 cm. Af en toe werd in de steenlaag een steen met de lange zijde naar het inwendige van de muur aangebracht. Dit om verband te krijgen met de massa. De ruimte tussen binnen- en buitenmuur werd volgestort met een mengsel van grove kalkspecie en beschikbaar steenmateriaal zoals grind, brokjes tuf of ijzerroer. Het dak van de donjon is gedekt met Duitse leien; bij
de laatste restauratie zijn deze vervangen door Franse leien. De schoorsteen, opgemetseld uit waalformaat steen- tjes, heeft een smeedijzeren bekroning met vergulde koperen bol en wapenvaan, met het wapen van de ridder- hofstad. De toren loopt naar boven smaller toe.^ De trapgevel
heeft een breedte van 6 meter met een hoogte van 17 meter. Als bekroning fungeert een in steen uitgehouwen alliantie- wapen, dat met bladgoud bedekt is. Als baksteen is ge- bruikt een gangbare handvormsteen met gesneden voegen. Het torentje met de kantelen heeft een breedte van
3,75 meter. Als dakbedekking is door de vorige eigenaar overvloedig gebruik gemaakt van asfaltpapier. De kozijnen hadden als kleur crème en de ramen, deuren
en zonneblinden groen. Er zijn zowel openslaande ramen, welke nog dateren uit 1847, als schuiframen, die uit latere perioden stammen. Het interieur
Als eenvoudig buitenhuis heeft Hindersteyn nooit een
allure gekend zoals wij die vinden in de huizen van de Amsterdamse kooplieden aan de Vecht. Het interieur is dan ook sober. Bij het betreden van de hal valt direct de grote
eikehouten trap op en een grote toogdeur met fraai smeed- |
||||
Hindersteyn 1911.
Collectie De Wijkerslooth de VVeerdesteyn,
Nederlangbroek
ijzeren beslag. Achter de muur bevindt zich één van de
muurtrappen. Helaas is deze trap halverwege dichtgemet- seld, doch het ligt in de bedoeling deze weer te herstel- len. Deze trappen door de muur vormden vroeger de enige verbinding tussen de verdiepingen. De begane grond bevat een aantal eenvoudige vertrekken,
waaronder een royale keuken en een kelder die even onder het maaiveld ligt. Deze is voorzien van een tonggewelf. |
|||
10-
|
|||||
Bij het opgaan van de hoofdtrap komen we in een
gestucte gang met lage olijfgroene lambrizeringen. Op deze verdieping bevinden zich de hoofdvertrekken: een salon, een eetkamer, bibliotheek, herenkamer (die ook wel als eetkamer wordt vermeld). In dit vertrek, dat in de donjon is gesitueerd, bevindt zich een fraaie neo- renaissance betimmering met een monumentale schoor- steenpartij. Het behang is een imitatie van goudleer- behang in zwart en goud. Voor de ramen zijn blinden aangebracht met koperen hang- en sluitwerk. Ter weerszijden van de schoorsteen in de heerekamer
bevinden zich twee deuren waarvan er één niet open kan en die alleen aangebracht is voor de symmetrie. In een hoek van de kamer is een geheime deur naar de trap Hindersteyn 1963.
Foto Rijksdienst voor de Monumentenzorg, Zeist.
|
|||||
-11
|
|||||
door de muur. Deze leidt naar de tweede verdieping
waar zich de slaapkamers bevinden - zes in getal - en een badkamer. De kleuren van de verf in het huis zijn nog origi-
neel; hoewel ze in onze ogen niet bijster mooi zijn, zal toch voorzichtigheid betracht moeten worden bij een eventuele nieuwe verfbeurt. De vloeren bestaan op deze verdieping uit brede
grenen vloerdelen die donker rood gekleurd zijn. In de kamers in de donjon op deze verdieping waren imitatie- stucplafonds aangebracht, die in werkelijkheid uit ge- wit zeildoek bleken te bestaan. Daaronder kwam een oud balkenplafond tevoorschijn. De trap naar de zolder leidt ook door de muur maar
is ditmaal van hout. Op de zolder van de donjon waren voorheen twee kamertjes met bedsteden. Hier sliepen de dienstbodes. In verband met de restauratie van de kap- constructie moesten de kamertjes gesloopt worden. Door middel van een overloopje kwam men op de zolder
van het aangebouwde huis. Deze verbinding is bij de restauratie achterwege gelaten. Vanaf het dak heeft men een mooi uitzicht op het omringende landschap en met name de Utrechtse Heuvelrug. Het park en de tuin
Zoals al eerder vermeld was Hindersteyn een sober
buitenhuis. Een tuin van betekenis is nooit aanwezig geweest. Het aanwezige terrein binnen de gracht werd voor-
namelijk geëxploiteerd als griend en ook voor hakhout en fruitteelt, met daarnaast een moestuin en een eenvoudige oranjerie. Het terrein binnen de buitenste gracht omvat ongeveer 23.000 m^. De toegang tot dit terrein wordt verschaft door middel van een dam in de gracht en een poort. Dit is altijd de enige toe- gang geweest. Op het omgrachte terrein bevindt zich een eilandje met daarop het huis. In de 17e en 18e eeuw zorgde een brug voor de toegang tot het huis. Bij de verbouwing in 1847 is een gedeelte van de gracht voor het huis gedempt en is de brug komen te vervallen. |
|||||
-12-
|
|||||
Een kaarf^ van Hindersteyn uit 1856 geeft ons een
inzicht in het landgoed. Boven aan de tekening vinden we het kasteel en daaronder het bijbehorende landgoed. Het terrein vóór het huis werd gebruikt als boom-
gaard en achter het huis bevond zich bouwland, terwijl een ander gedeelte als weiland was ingericht. Het baas- huis staat hier al getekend, maar van andere opstallen is geen sprake. De litho van P.J.Lutgers uit 1869 toont ons een ver-
zorgd park met een serpentine-achtige vijver. Op de oever zijn ronde bloemperken aangebracht. Hier en daar staan kuipplanten opgesteld. Achter het huis staat een rij eikebomen, met daarachter sparrebomen. Deze sparre- bomen vinden we ook in groten getale op foto's uit 1891. De oprijlaan naar het poortgebouw wordt gevormd door sparren, voor de donjon staan ze en in groepjes in het park. Er zijn dan juist nieuwe kastanjebomen aan- geplant. Het lijkt er dus op dat de hoofdvorm van het huidige park is ontstaan rond 1890. Een rode beuk lijkt op deze foto al wel een jaar of 25 oud en zou door graaf Van Zuylen van Nyevelt geplant kunnen zijn. Tegen de inkijk vanuit het huis naar de arbeiders-
woninkjes is een haag van sparren gevormd. In 1972 waren deze tot enorme hoogte uitgegroeid en dreigden ze de prachtige rode beuk in de verdrukking te brengen. Ze zijn dan ook gekapt. De tuin aan de achterkant van het huis toont ons
een indeling met beukehagen. De grond werd hier pro- ductief gebruikt. Achter het huis staan vier grote eikebomen, waarvan er thans nog twee bestaan. De mid- delste twee zijn rond 1900 omgehakt, omwille van het licht. De begrenzing van het voorterrein met de achterplaats wordt gevormd door een rij kastanje- bomen, die van dezelfde leeftijd zijn als die vóór in het park. De grote boom voor de donjon blijkt in 1911 verdwenen te zijn. De familie De Wijkerslooth heeft ook nog het
een en ander geplant; men heeft onder meer de sparrenlaan vervangen door eiken en iepen, waar- van de laatste gedeeltelijk geveld zijn door de iep-ziekte. |
|||||
-13
|
||||||||
De volgende boomsoorten zijn thans nog op
Hindersteyn te vinden: rode beuk, groene beuk, kastanje, eik, es, els, plantaan, esdoorn, iep, tulpeboom, linde, acacia, wilg, spar, noteboom, hazelaar, perzikboom, abrikozen-, peren-, appel- en pruimenbomen. In 1939 is door de fa.Haalboom uit Driebergen
terzijde van het kasteel een klassiek rozentuintje aangelegd, wat thans geheel overwoekerd en nage- noeg verdwenen is. Door het park voor het huis slingeren zich
enkele paden van grind. Op twintig meter achter het huis bevindt zich een beukenhaag met ervoor een grindpad. Achter deze haag had baron De Wijker- slooth een proeftuin van verschillende soorten fruitbomen. In 1971 zijn deze omgehakt; thans is het een grasveld. Omdat de huidige bewoners zich in eerste instantie
geconcentreerd hebben op de bebouwing, heeft de tuin weinig aandacht gekregen. In de loop der jaren is wat nieuwe aanplant aangebracht, o.a. eiken, linden, esdoorns en rhodondenderon. Rond het poortgebouw is een eenvoudige landelijke tuin met buxus, leilinden en oude rozen aangelegd. Thans is begonnen met de bouw van een oranjerie en plannen voor een slange- muur zijn al in een vergevorderd stadium. |
||||||||
E.A.Geijtenbeek
|
||||||||
Noten
1. Opmetingen verricht door Th.Wit in 1978.
2. Kaart van de Ridderhofstad Hindersteyn door
J.L.Bernhardi, 1856. Centrale Bibliotheek Landbouw- hogeschool Wageningen, speciale collecties, nr. 01-401-01, Zie Tussen Rijn en Lek, jrg.14 nr.3, september 1980. |
||||||||
-14
|
|||||
Literatuurlijst (heeft tevens betrekking op
het eerste deel van dit artikel in het juni- nummer van 1982) Ir.J.D.M.Bardet Kastelenboek Provincie
Utrecht (1975). E.J.Demoed In een lieflijk landschap (1974)
F.W.van Gulick Nederlandse kastelen en
landhuizen (1960) J.Ho fman Algemeen Nederlandsch Familie
Blad, 1901, jrg.12, blz.133-136 en jrg.14 blz. 81-84. M.W.Juriaanse De Nederlandse Ministers van
Buitenlandse Zaken (1974) P.J.Lutgers Gezigten en Omstreken van de
provincie Utrecht (1869) H.Tromp Kastelen langs de Wetering, deel I (1968).
Mr.J.H.de Vey Mestdagh Nederlandsche Leeuw,
80e jrg. 1963, blz.241-256^ Jhr.Mr.E.B.F.F.Wittert van Hoogland Bijdrage tot de
geschiedenis der Utrechtse Ridderhofsteden. |
|||||
-15-
|
|||||
G.J.C.A. Smilda (1907-1982)
|
|||||
Op 8 april j.1. verloren wij een van onze trouwste en
meest opmerkelijke leden, de heer G.Smilda te Utrecht. Hij kwam vrijwel altijd op onze excursies en lezingen in de Kromme Rijnstreek dorpen. Ik herinner me een herfstige avond in Houten, ongeveer tien jaar geleden, dat ik hem na de lezing zijn nog natte regenpak weer zag aantrekken om - welgemoed als altijd - terug naar Utrecht te fietsen; hij moet toen al ruim in de zestig zijn geweest. Zoals velen bekend zal zijn van een artikel in het
Utrechts Nieuwsblad (4 april 1981, blz.27) en van een In Memoriam onlangs in de juni-aflevering van het Maandblad Oud Utrecht verschenen (alwaar ook biografische gegevens), heeft de heer Smilda tot 1972 het bekende curiositeiten- en boekwinkeltje 'Curio' gehad, op de Voorstraat. De naam, afgeleid van het Latijnse woord voor onderzoekend, oplet- tend en zorgvuldig zijn, typeert ook zijn andere activi- teiten: vol belangstelling voor alles en iedereen in het Utrechtse. Deze belangstelling heeft de heer Smilda sinds 1968 door regelmatig onderzoek op het Gemeente Archief omgezet in het tot stand doen komen van een belangrijke nalatenschap voor toekomstige onderzoekers: een register van alle Utrechtse straatnamen met hun beknopte historie. Het werd bedoeld als een vervolg op de in 1844-46 verschenen stadsbeschrijving van N. van der Monde, en de historische gegevens zijn door de heer Smilda gevonden in de Utrechtse kranten vanaf 1840, maar ook in de notulen van het College van Burgemeester en Wethouders, van de Raad en van de Fabricage Commissie sinds die tijd. Oor- spronkelijk kwam alle informatie terecht op handgeschreven fiches in een lange plantenbak. Door het veelvuldig raad- plegen van deze affiches door derden - iets dat hij zelf tijdens zijn aanwezigheid op de leeszaal kon constateren - raakten deze echter beduimeld en door elkaar. Vanuit het Archief werd dus besloten regel- matig enige tijd beschikbaar te stellen om dit register een meer duurzame vorm te geven. Sinds ongeveer tien jaar heeft de bibliothecaresse Mej. |
|||||
-16-
|
|||||
H.Schoonhoven samen met de heer Smilda eerst de
gegevens geordend en ze daarna getikt. Er staan nu 31 bruine ringbanden als alfabetische klapper, lopend tot en met de letter M; het werk zal worden voortgezet en zal naar verwachting ongeveer 60 banden gaan beslaan. Intussen blijft ook het nog niet getikte gedeelte op aanvraag voor onderzoekers raadpleegbaar, evenals een tweede plantenbak met door de heer Smilda geschreven fiches, bevattende een niet minder opmerkelijk register van alle Utrechtse instellingen, huisnamen, fundaties, kloosters en zelfs bekende personen vanaf het midden van de vorige eeuw. Tijdens deze noeste arbeid vergat de heer Smilda
toch zijn vrienden en bekenden niet: wanneer hij iets tegenkwam dat voor hun onderzoek nuttig zou kunnen zijn, gaf hij dat door. Ook ik kreeg jaren geleden na een lezing van onze Kring eens een stukje papier van hem, waarop in een wat beverig handschrift een verwijzing naar een krantenbericht over de grafkapel van de familie van Wijkerslooth, waarover ik toen voor het periodiek een onderzoekje deed. Meer recentelijk belde hij mij eens op - naar aanleiding van een foto in het periodiek van de Kroonbrug in Tuil en 't Waal die aan het afbrokkelen is - dat hij er een eigen dia van had uit 1963, en dat hij toen duidelijk een datum had zien staan bij de inscriptie, die hij toen ook genoteerd had. Bij uit- vergroting van de foto was deze echter helaas ook met een vergrootglas nog niet te onderscheiden. Een van de redactieleden zet nu een onderzoek naar het vermoede- lijke jaartal voort, via het archief. Deze dia blijkt er een te zijn van een omvangrijke collectie die de heer Smilda maakte van met verdwijning bedreigde objecten in en om Utrecht. Hij schijnt ook een ver- zameling van ruim 5000 oude Utrechtse ansichtkaarten te hebben opgebouwd. Waar deze nu gebleven zijn heb ik helaas echter niet kunnen achterhalen. Wij vergeten de heer Smilda niet. Hij was een
beminnelijk mens. Namens de redactie,
G. de Nie
|
|||||
-17-
Wie heeft of schrijft iets voor ons periodiek |
|||||
Welkom zijn: oude ansichtkaarten en/of foto's van
tegenwoordig veranderde of niet meer bestaande huizen of plekjes in uw gemeente, die dreigen binnenkort voorgoed te verdwijnen, een oud krantebericht over een merkwaardige gebeurtenis (alles wordt overgefoto- grafeerd of gefotocopieerd en geretourneerd); berichten over op handen zijnde restauraties, optekeningen van vroeger, e.d. Van de ondernemingsgezinden die er de tijd voor
hebben of willen maken, ontvangt de redactie graag een stukje eigen onderzoek naar het verleden van de familie, het huis, het bedrijf, de kerk, de dorpspomp, kortom: van alles wat er maar een geschiedenis heeft. Aan de- genen voor wie het onderzoek of het schrijven een te hoge drempel lijkt, zal de redactie gaarne enige begeleiding geven. Redactie
|
|||||
-18-
De inwoners van Odijk en Werkhoven in de eerste helft van de 19e eeuw |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
In het kader van een doktoraal-werkgroep sociaal-
ekonomische geschiedenis aan de RU Utrecht hebben we in 1981 een onderzoek gedaan naar de ekonomische en sociale ontwikkeling over de periode 1820-1920 van de dorpen Odijk en Werkhoven, gelegen in het Kromme- rijngebied. De demografische ontwikkeling maakt een belangrijk
deel uit van dit onderzoek, evenals de veranderingen in de grootte van de huishoudens. In het hiernavolgen- de zullen we een kort overzicht geven van het bevol- kingsverloop in de eerste helft van de 19e eeuw. Vervolgens zal worden ingegaan op de omvang en samen- stelling van de huishoudens. Tenslotte kunnen we nog iets zeggen over trouwen en kinderen krijgen. De demografische ontwikkeling'
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
We zien in beide dorpen een bevolkingsgroei t.g.v.
een geboorte-overschot. Er werden meer mensen geboren dan dat er stierven. De bevolkingsgroei die we hier |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
-19-
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
aantreffen, komt overeen met de bevolkingsgroei in
heel Nederland in die periode. Deze groei verliep niet zo gelijkmatig als uit de tabel naar voren lijkt te komen: zo trad er in de jaren '40 een stag- natie en zelfs terugval op van het aantal inwoners, die zich vanaf 1850 weer herstelde. Ook landelijk is deze demografische krisis waar te nemen.2 De historisch- sociograaf Hofstee wijt deze krisis aan de mislukte aardappeloogsten en de in die tijd optredende politieke moeilijkheden. De sterftecijfers liggen in Odijk en Werkhoven al-
tijd onder het landelijk gemiddelde. Opvallend zijn in beide dorpen de vrij hoge migratie-
cijfers. Er is geen sprake van een konstant vertrek- of vestigingsoverschot; de cijfers fluktueren nogal, het ene jaar komen er méér mensen wonen dan er weg gaan, in het andere jaar is dit net andersom. De hoge migra- tiecijfers kunnen gedeeltelijk worden verklaard door de tijdelijke aanwezigheid van schutters. Zo lazen we in |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Immigratie Emigratie Saldo
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4
29 12 19 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
5
40 38 28 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
het gemeenteverslag van 1831: 'Gedurende 1830 een ne-
gatief migratiesaldo door het vertrek van een aantal schutters'.3 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
-20
|
|||||
Dat de migratiecijfers niet voor honderd procent
betrouwbaar zijn, is af te leiden uit het volgende ci- taat, geschreven door de betreffende ambtenaar in 1863: 'De bijhouding van het bevolkingsregister levert moei- lijkheden op door het vestigen en vertrek der dienst- boden'. Uit het bevolkingsregister kunnen we bovendien opmaken dat het meeste inwonende personeel op de boeren- bedrijven op jaarbasis werkte en telkens even naar het ouderlijk huis terugkeerde.5 Deze personen werden dus telkens weer in- en uitgeschreven, met als gevolg hoge migratiecijfers. Nu we hebben kunnen konstateren dat er sprake was
van een bevolkingsgroei, is de volgende vraag welke invloed deze groei had op de omvang en struktuur van de huishoudens. De huishoudens
Uit een eerste onderzoek naar grootte en samen-
stelling van de huishoudens bleek dat in Odijk het aan- tal inwoners gemiddeld per huis vóór 1859 aanzienlijk groter was dan erna: resp. 7.4 en later 4.8.^ Deze grote gemiddelde huishoudensomvang, die we ook in Werk- hoven aantroffen, bracht ons tot de hypothese dat er wellicht een ontwikkeling zou kunnen hebben plaatsge- vonden van grote familie-huishoudens met veel inwonende verwanten en inwonend personeel naar kleinere, 'moder- ne' gezinnetjes (vader, moeder en kinderen). Deze uit- gebreidde familieliuishoudens verwachtten we vooral te vinden onder de boerenstand, omdat daar de arbeids- kracht van élk lid van het huishouden aangewend kan worden voor het eigen bedrijf. Echter, extreem grote huishoudens zagen we bij een
nadere beschouwing vooral onder de niet-boerenbevolking. Bijvoorbeeld in Werkhoven woonden in 1829 op huisnummer 58 de volgende personen: Beroep
1 Elisabeth Rebos ongeh. winkelierster 35 jr
Maria Rebos ongeh. winkelierster 40 jr zuster
Hendrik Rebos wed. zonder 76 jr vader
1 Evert Pauw geh. arbeider 27 jr -
|
|||||
-21
|
|||||||||||||||||||||||||||||
Wijntje van Schaik geh.
|
|||||||||||||||||||||||||||||
33 jr echtgenote
5 jr zoon zoon zoon |
|||||||||||||||||||||||||||||
zonder
zonder zonder zonder zonder |
|||||||||||||||||||||||||||||
Jacobus Pauw ongeh.
Cornelis Pauw ongeh.
Johannes Pauw ongeh.
1 Dorothea Besseling wed.
|
|||||||||||||||||||||||||||||
40 jr
|
|||||||||||||||||||||||||||||
Jan van Schaik ongeh.
1 Jan Blomberg ongeh.
Cornelis Blomberg ongeh.
1 Jan Schippers geh.
Antonia Engbrink geh.
|
dagloner 15 jr
arbeider 40 jr
arbeider 17 jr
arbeider 46 jr
zonder 43 jr
|
||||||||||||||||||||||||||||
zoon
broer
echtgenote
zoon
zoon
dochter
dochter
dochter
dochter
schoonvader
echtgenote
zoon zoon dochter |
|||||||||||||||||||||||||||||
Jan Schippers ongeh.
Cornelis Schippers ongeh.
Classina Schippers ongeh.
Maria Schippers ongeh.
Cornelia Schippers ongeh.
Johanna Schippers ongeh.
|
zonder
zonder zonder zonder zonder zonder |
||||||||||||||||||||||||||||
5 jr
2 jr 15 jr 14 jr 7 jr 2 jr |
|||||||||||||||||||||||||||||
Frans Engbrink wed.
1 Gijsbert van Rooyen geh.
Anna van Schaik geh.
Gijsbert van Rooyen ongeh.
Elbert van Rooyen ongeh.
|
kleermakerSO jr
arbeider 33 jr
zonder 34 jr
2 jr
O jr
|
||||||||||||||||||||||||||||
Jannetje van Rooyen ongeh. zonder 5 jr
|
|||||||||||||||||||||||||||||
Een totaal van 26 personen woonde weliswaar op één huis-
nummer^, maar het merkteken in de kantlijn (ook zo aan- gegeven in de volkstelling) geeft aan dat hier sprake is van 6 verschillende huisgezinnen. Bovendien hadden ver- schillende huisnummers in 1861 de toevoegsels a,b,c,d gekregen, waardoor ons vermoeden versterkt werd dat bovenstaande personen niet één huishouden vormden. We hebben hier echter geen bewijzen voor gevonden. Wie kan ons hier méér over vertellen? Het lijkt ons wel duidelijk dat dit soort samenwoning
het gevolg was van een niet geringe woningnood. Volgens ons is dit dan ook geen voorbeeld van een uitgebreid familiehuishouden, waar bedrijf en huishouden een pro- duktie/konsumptie-eenheid vormde. In het verdere onderzoek zijn we bij deze vorm van
samenwonen uitgegaan van verschillende huishoudens, in bovenstaand geval dus 6. Dit heeft als konsekwentie dat de eerder genoemde gemiddelde huishoudensomvang in 1829 te hoog berekend is. |
|||||||||||||||||||||||||||||
22-
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
tl-ii 5+JOuOevjSST«U ►CTÜUR.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2<3rAAWdu:;ze
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Si 37
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
28 90b
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ïi7
Cl
20 6 7^
7 '^ 100
|
5^ O
3i 3 «7
573 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
31
8 /(O
01
|
2S
't 9
/1 6
1 't
1,5
2.^ |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
"57"
51 as
57 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
06
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
I I ^7
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1 zoca ^ oA
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
5 OA^ii-iVJ
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
W 136 107 O.B
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Tor^^L
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
wrecNoucw 1864.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
»7 675
1 8. soa
1
2 ims
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
7^ 18
1 Il 05
2. 3 01
3 oa
95 0.5
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
328
A5 ^
A57
Aa 5 65 O
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2i -^
363. 152
10 6
fi'i |
3 1
2 1
20
^7
20 1 ^
2..3
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
'Ia ^«OO'iCXlUJtt;
-1ijAWihx.iDtk; TXsrxAL
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
7i
A5
ié.
5Z |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
HO
16
I I
lÖ
A i7l
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
-23
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
C9M^Q
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(8.9%)
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
(lasr.)
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
CBx%)
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
-24-
|
|||||
Voor het onderzoek hebben we twee steekproefjaren
genomen, en wel: 1829, omdat in dat jaar een volkstelling werd gehouden,
en 1861, omdat in dat jaar het bevolkingsregister werd
opgemaakt.8 Om een duidelijk inzicht te krijgen in de samen-
stelling van deze huishoudens hebben we een aantal ka- tegorieën aangebracht, en wel: - aanwezige kinderen;
- inwonend personeel (in de tabel aangeduid met a);
- inwonende verwanten (b);
- inwonende verwanten die tevens personeel waren (e);
- kostgangers/pleegkinderen (d) .
Omdat wij verwachtten dat de grootte en samenstel-
ling van de huishoudens zou samenhangen met de wijze van bestaan, hebben we in bijgevoegde tabel een indeling van de huishoudens naar beroepsgroep gemaakt. We zien dat in Odijk in 1829 er 64 huishoudens waren
met een gemiddelde grootte van 5.3. In 1861 zien we er 94 en dan is de gemiddelde grootte 5.1. Een lichte daling dus van de gemiddelde omvang. Ook in Werkhoven zien we deze tendens: in 1829 zijn
er 131 huishoudens (5.7) en in 1861 zijn er 171 huis- houdens (5.2). Als we naar de gemiddelde grootte per beroepsgroep
kijken zien we dat in beide dorpen en in beide jaren deze bij de groep landbouwers het meest omvangrijk was. Over het algemeen had deze groep ook de meeste kinderen. Het gemiddeld aantal kinderen bleef in beide jaren in beide dorpen vrijwel stabiel. Let wel: het gaat hier om kinderen die in het huishouden op dat moment aanwezig waren. Buitenshuis werkende of inmiddels getrouwde kinderen vallen hier niet onder. Het percentage huishoudens waar inwonend personeel
voorkwam daalde in de loop van de eeuw. Inwonend per- soneel kwam het meeste voor bij landbouwers. Ook bij de ambachtelijke beroepen, zoals schoenmaker, wagenmaker enz. kwam - zij het in mindere mate - inwonend perso- neel voor. |
|||||
25
|
||||
Inwonende verwanten kwamen in bijna alle beroeps-
groepen voor, al waren het er nooit veel. Opvallend is dat in Odijk het percentage inwonende verwanten in 1861 met iets meer dan 5% was gestegen, terwijl dit percen- tage in Werkhoven gelijk bleef. Dat het vóórkomen van inwonende verwanten niet van zeer grote betekenis was, is ook te zien aan het aantal huishoudens waarin drie generaties bij elkaar woonden. Dit percentage kwam nooit boven de 10% uit. Inwonende verwanten die tevens personeel waren, kwa-
men vrijwel niet voor; dat wil zeggen in zoverre dit werd vermeld in de bevolkingsregisters. Het is echter waarschijnlijk dat inwonende verwanten - zeker op het boerenbedrijf - hun steentje bijdroegen. In het begin van de eeuw kwam het nog redelijk vaak
voor dat kostgangers deel uitmaakten van het huishouden. In 1861 was dat aantal, zeker in Odijk, drastisch ge- daald. We hebben hier geen verklaring voor, maar het kan zijn dat de woningnood in het begin van de eeuw en een afname van het aantal pleegkinderen hier iets mee te maken heeft. Omdat we van de veronderstelling uitgingen dat
degenen die zich de grootste huishoudens konden veroor- loven, ook wel de grootste inkomens zouden hebben, maak- ten wij - aan de hand van de hoofdelijke omslag (een belasting die naar draagkracht geheven werd) - een klasse- indeling naar hoofden van huishoudens. Aan de hand daarvan konden we zien welke mensen in het dorp de grootste in- komens hadden.° Het bleek dat zowel in Werkhoven als in Odijk de land-
bouwers het hoogste bedrag aan hoofdelijke omslag betaal- den. Dit bedrag lag in Odijk tussen de f.13,- en f.25,- en in Werkhoven tussen de f.36,25 en f.56,75 (1830). De hoogte van het totale bedrag dat aan belastingen werd betaald was afhankelijk van het tekort op de gemeente- begroting. Arbeiders betaalden weinig of niets, en de overige beroepen zaten er tussenin. Als we ons afvragen waarom landbouwers de grootste
huishoudens hadden, dan zien we dat ze in de meeste ge- |
||||
-26-
|
|||||||
vallen het grootste aantal kinderen thuis hadden. Maar
dat verschil was niet spektakulair in verhouding tot de overige beroepsgroepen. De grotere omvang werd voor een belangrijk deel bepaald door het bij hun aanwezige personeel. De boeren uit de hoogste inkomensklasse hadden gemiddeld 3 personen inwonend personeel. Dit waren meestal 2 knechten en 1 dienstbode. De minder gegoede boeren hadden meestal 1 knecht en 1 dienstbode. De daling van de gemiddelde huishoudensgrootte werd
in Odijk veroorzaakt door een daling van het percentage inwonend personeel, terwijl het percentage inwonende verwanten in mindere mate steeg. In Werkhoven was er alleen een daling van het inwonend personeel. In beide dorpen zien we een relatieve stijging van
het aantal arbeidersgezinnen, terwijl het aantal boerenhuishoudens in Odijk relatief daalde en in Werk- hoven vrijwel gelijk bleef. Bovendien zien we in Werkhoven dat de landbouwers niet meer uitsluitend in de hoogste inkomensklasse vielen. We vinden ze in 1861 ook in de lagere inkomensklasse. Ook hieruit is de daling van de gemiddelde huishoudensgrootte misschien te verklaren. |
|||||||
We mogen dus konkluderen dat de bevolkingsgroei een
lichte versnippering van de boerenbedrijven met zich meebracht, en een uitbreiding van de arbeidersgezinnen. Indien we voor arbeiders 'landarbeiders' lezen, zou dit een verklaring zijn voor de daling van het inwo- nend personeel. Dit zou duiden op een ontwikkeling naar een meer moderne maatschappij, met andere arbeids- verhoudingen en een andere mentaliteit. Deze tendens is ook waar te nemen in de toename van
het aantal 'kerngezinnen' in de loop der eeuw. Onder kerngezin wordt in de literatuur verstaan: een gezin waar alleen ouders en kinderen samenwonen. Het percen- tage kerngezinnen in Odijk steeg van 45.3 in 1829 naar 55.3 in 1861. In Werkhoven waren deze cijfers resp. 34.3 en 51.5. De veranderende mentaliteit, die al vanaf de Franse
|
|||||||
27
|
||||||||
revolutie in heel West-Europa zichtbaar werd, uitte
zich o.a. in een verminderde greep van de (dorps)ge- meenschap op het individu bij een hechtere relatie tussen de gezinsleden onderling. |
||||||||
Iets over trouwen en kinderen krijgen
In Odijk werden in onze periode 1 a 6 huwelijken
per jaar gesloten; in Werkhoven waren dat er 3 a 13. Men trouwde over het algemeen vrij laat, zoals te zien is in het volgende staatje.^^ Gemiddelde huwelijksleeftijd:
Odijk man vr. Werkhoven man vr.
1826-35 31.5 28.4 1826-29 31.0 28.1
1836-45 31.5 31.2 1849-53 32.8 28.1
1846-55 33.6 28.1 1856-60 32.0 30.0
1856-66 34.8 30.0
|
||||||||
Uit onze gegevens bleek dat de huwelijksleeftijd
van boeren vóór 1846 hoger lag dan die van andere beroepsgroepen. Na 1846 echter, trouwden arbeiders en ambachtslui later dan boeren. We hebben het ver- moeden dat deze stijging van de huwelijksleeftijd van de arbeiders samenhangt met de ekonomische krisis in de jaren '40 van de vorige eeuw. In die tijd was het namelijk gebruikelijk dat men pas trouwde als men verzekerd was van een bestaan. Zelfstandige ambachtslieden en boeren trouwden als ze een bedrijf hadden, en arbeiders als ze (vast) werk gevonden hadden. Dit huwelijkspatroon wordt in de literatuur het 'agrarisch-ambachtelijk huwelijks- patroon' genoemd. Omdat men meestal de ouders in het bedrijf opvolgde, waren bij het huwelijk een of beide ouders al overleden. Drie-generatie-huishoudens kwamen dan ook weinig voor. |
||||||||
28
|
|||||
Er bestond een redelijk leeftijdsverschil tussen
de beide partners. Over het algemeen lag dit tussen de één en vijf jaar; maar ook grotere leeftijdsverschillen tussen man en vrouw kwamen voor. Ook was het geen zeld- zaamheid dat een vrouw ouder was dan haar man. Het meest gebruikelijke was dat men een partner
trouwde die uit hetzelfde dorp kwam. Als dit niet het geval was, vond het huwelijk plaats in het dorp waar het meisje vandaan kwam. Er werd weinig buiten de eigen stand getrouwd: boe-
renzoons trouwden met boerendochters, arbeidersdochters met zonen van arbeiders, enzovoort. Om een indruk te krijgen van het aantal kinderen dat
de echtparen kregen, hebben we voor twee periodes (Werkhoven 1825-1830 en 1850-1854; Odijk 1820-1830 en 1850-1858) alle gesloten huwelijken op kaart gezet. Deze huwelijken hebben we gevolgd tot aan de menopauze van de vrouw (±45 jaar). Dit leverde in totaal 55 voltooide gezinnen op. Het gemiddeld aantal kinderen per huwelijk zien we in het volgende tabelletje: Odijk Werkhoven Samen Aantal huwelijken
Periode I 57ï TTs 4.17 24 Periode II 3.2 5.2 4.32 31 Deze cijfers lijken wat aan de lage kant, maar wijken
toch niet al te zeer af van de cijfers voor heel Neder- land, of die van de provincie Utrecht (resp. 4.6 en 4.7). Als we naar de intervallen tussen de opeenvolgende
kinderen kijken uit een gezin, zien we dat deze variëren van 19 tot 30 maanden. Het leeftijdsverschil tussen de twee opeenvolgende kinderen lag dus rond de twee jaar. Uit de literatuur blijkt dat deze intervallen niet op- vallend kort of lang, maar gemiddeld zijn. De eerste interval is de periode tussen de datum
waarop het huwelijk werd voltrokken en de geboorte van het eerste kind. Als deze periode minder dan 7 maanden omvat, is er sprake van een 'gedwongen' huwelijk. In Werkhoven vonden we in de eerste periode vier van dit soort huwelijken, terwijl er in totaal 33 huwelijken |
|||||
29
|
|||||
gesloten waren; in de tweede periode waren dat er drie
van de 29. In beide periodes betekende dit dus meer dan 10%. In Odijk kwam er in beide periodes samen slechts eenmaal een gedwongen huwelijk voor. Gedwongen huwelijken kwamen nauwelijks voor bij boeren. Dit gegeven duidt op een andere seksuele moraal bij boeren enerzijds en (land)arbeiders en ambachtslieden ander- zijds . Uit het voorafgaande blijkt dat het gemiddeld aan-
tal kinderen per huwelijk aan de lage kant lag. Dit kan worden verklaard door de vrij hoge gemiddelde huwelijksleeftijd, de zuigelingensterfte en kinder- sterfte, en door de vrij lange intervallen tussen de verschillende geboortes. Dit laatste kan mogelijk verklaard worden door het vóórkomen van miskramen en het geven van borstvoeding (het geven van borst- voeding kan een verminderde vruchtbaarheid van de vrouw in die periode tot gevolg hebben). Er is geen reden om aan te nemen dat in de door ons onderzochte periode aan bewuste geboortenbeperking werd gedaan. De tijd van de grotere gezinnen zou pas later
aanbreken, toen de huwelijksleeftijd daalde, de gezondheidszorg en de zorg voor moeder en kind ver- beterde, meer aandacht besteed werd aan hygiëne, en toen het een algemene opvatting werd dat kinder- rijkdom een zegen was. Henny Lammers
Yvonne Ramakers |
|||||
-30-
|
|||||
Noten
1. Cijfers voor Odijk: 1830-1840 Uitgaande stukken
Odijk, R.A.Utrecht, inv.nr. 52 en 59. 1850 e.v. Gemeen- teverslag Odijk, R.A.Utrecht, inv.nr. 101. Cijfers voor Werkhoven: 1830-1840 Uitgaande stukken
W'hoven, R.A.Utrecht, inv.nr. 46 en 54. 1850 e.v. Gemeenteverslag W'hoven, R.A.Utrecht, inv.nr. 102. 2. Hofstee, E.W., De demografische ontwikkeling van
Nederland in de eerste helft van de negentiende eeuw, een historisch demografische studie, N.I.D.I. 1978, p.190-191.
3. Uitgaande stukken Odijk, R.A.Utrecht, inv.nr. 53
(1831). 4. Gemeenteverslag Odijk, R.A.Utrecht, inv.nr. 101
(1863)^ 5. Bevolkingsregister Odijk, Gem.huis Bunnik, inv.nr.
601-602 (1860-1910). 6. Volkstellingen Odijk, R.A.Utrecht, inv.nr. 616
(1830-1961). Volkstellingen Werkhoven, R.A.Utrecht, inv.nr. 674
(1830-1961). 7. Volkstelling Werkhoven (1830).
8. Bevolkingsregister Odijk.
Bevolkingsregister W'hoven, Gem.huis Bunnik, inv.nr. 654 (1860-1889). Informatie over het inwonende personeel kregen we via het Dienstbode-register Odijk, Gem.huis Bunnik, inv.nr. 607, en het Dienstbode-register W'hoven, Gem.huis Bunnik, inv.nr. 663. 9. Kohieren van de hoofdelijke omslag Odijk, R.A.
Utrecht, inv.nr. 566. Kohieren van de hoofdelijke omslag W'hoven, R.A.Utrecht,
inv.nr. 613. 10. Geboorte- huwelijks- en overlijdensakten Odijk,
R.A.Utrecht, inv.nr. 1153, 1154, 1155. Geboorte- huwelijks- en overlijdensakten W'hoven, R.A.
Utrecht, inv.nr. 1382, 1383. |
|||||
-31-
|
||||
Lijst van geraadpleegde werken
Heins W.B., Inventaris 10, Rijksarchief Utrecht,
gemeenten Bunnik, Odijk, Werkhoven, Rijnauwen. Utrecht 1976. Hofstee, E.W. Prof.Dr., Demografische Ontwikkeling
van Nederland in de eerste helft van de negentiende eeuw, een historisch demografische en sociologische studie, Ned. Interuniversitair Demografisch Instituut, 1978. Lijst van onuitgegeven bronnen
R.A.Utrecht, Uitgaande stukken Odijk, inv.nr. 50,
53, 59, Registers van afschriften van uitgaande stukken. R.A.Utrecht, Gemeenteverslag Odijk, inv.nr. 101,
Verslagen over de toestand der gemeente. R.A.Utrecht, Uitgaande stukken Werkhoven, inv.nr. 46
en 54, Registers van afschriften van uitgaande stukken. R.A.Utrecht, Gemeenteverslag Werkhoven, inv.nr. 102,
Verslagen over de toestand der gemeente. Gemeentehuis Bunnik, Bevolkingsregister Odijk, inv.nr.
601-602, Bevolkingsregister. Hoewel dit archief is opge- nomen in de Inventaris 10 van het R.A.Utrecht, is het archief niet aanwezig op het Rijksarchief, maar te vinden in de archiefkluis op het gemeentehuis van Bunnik. Gemeentehuis Bunnik, Bevolkingsregister Werkhoven,
inv.nr. 654, Bevolkingsregister. Niet aanwezig op het R.A. (zie hierboven). Gemeentehuis Bunnik, Dienstboderegister Odijk, inv.
nr. 607, Dienstboderegister. Niet aanwezig op het R.A. (zie Bevolkingsregister). Gemeentehuis Bunnik, Dienstboderegister Werkhoven,
inv.nr. 663, Dienstboderegister. Niet aanwezig op het R.A. (zie Bevolkingsregister). R.A.Utrecht, Volkstellingen Odijk, inv.nr. 616,
Stukken betreffende Volkstellingen, 1830-1961. R.A.Utrecht, Volkstellingen Werkhoven, inv.nr. 674,
Stukken betreffende Volkstellingen, 1830-1961. R.A.Utrecht, Hoofdelijke omslag Odijk, inv.nr. 566,
|
||||
-32
|
|||||
Kohieren van de hoofdelijke omslag.
R.A.Utrecht, Hoofdelijke omslag Werkhoven, inv.nr.
613, Kohieren van de hoofdelijke omslag. R.A.Utrecht, Burgelijke Stand, Odijk, inv.nr. 1153,
1154 en 1155, Geboorte- huwelijks- en overlijdensakten. R.A.Utrecht, Burgelijke Stand Werkhoven, inv.nr.
1382, 1383, Geboorte- huwelijks- en overlijdensakten. |
|||||