-ocr page 1-
TUSSEN RIJN EN LEK
TIJDSCHRIFT VOOR DE GESCHIEDENIS VAN HET
GEBIED TUSSEN KROMME RIJN EN LEK
I7e jaargang
maart 1983
nummer 1
'"Redactie-commissie
M. Bijleveld-Scholts, Schalkwijk; A. Graafhuis, Utrecht^"
L.M.J. de Keyzer, Houten; G. de Nie, Schalkwijk (eind-
redactie); O. Wttewaal, 't Goy.
Redactie-adres
Molenpad 3, 3998 KE Schalkwijk, tel. 03409-1580.
Inhoud van dit nummer;
1. Het boerenbakhuis, door A. Miltenburg-Uijttewaal
2. Jaarverslag 1982, door T. Springer-Stam
3. Jaarverslag Archeologische Werkgroep, door
L.M.J. de Keyzer
Financieel jaaroverzicht Historische Kring 1982,
door A.G. de Wit
Register 'Tussen Rijn en Lek' jaargangen 1 (1967)
tot en met 16 (1982)
Secretariaat van de Historische Kring 'Tussen Rijn en Lek*
T. Springer-Stam, Platolaan 10, Zeist. tel. 03404-20627.
Lidmaatschap der vereniging, tevens abonnement op dit
tijdschrift: f.25,- per jaar (studenten en scholieren:
f.12,50), over te maken op rekening nr. 32.98.07.498.
t.n.v. de Historische Kring 'Tussen Rijn en Lek',
Rabobank Houten (postrekening nr. 214585).
-ocr page 2-
^
l
e
??
Het boerenbakhuis
We zien het soms nog naast een enkele oude boerderij.
Het doet ons terugdenken aan de tijd toen er tussen Rijn
en Lek nog veel gemengde bedrijven waren. De boeren ver-
bouwden niet alleen veevoer, maar ook rogge, haver, gerst
en tarwe. Met name dit laatste diende - nadat het was
gedorst en tot meel gemalen - tot het dagelijks brood van
de grote boerenfamilie.
Het bakken van brood gebeurde in het bakhuis. Dit uit
twee vertrekken bestaande huis stond naast de boerderij.
In het 'achterbakhuis' (het achterste vertrek) was in de
grote schouw de bakoven gebouwd. In die schouw was ook
een open haard aangelegd. De bakoven werd volgestopt met
hout (meestal takkenbossen) en net zo lang gestookt tot
De Geerhoeve in Schalkwijk met rechts zijn bakhuis,
-ocr page 3-
hij roodgloeiend was. Daarna werd de gloeiende as er uit
geschoven en in het 'asgat' eronder gedaan. De opgemaakte
broden werden vervolgens in de oven gedaan. Dat waren er
vaak wel zo'n tien tot twintig, al naar gelang de grootte
van de familie, het personeel inbegrepen. Dan was er voor
de hele week weer brood op de plank. Voor de zondag was
er een 'wegge' (van gezeefd tarwemeel) en voor een feest-
dag een krentenbrood.
Er zijn door het hele land nog wel bakhuizen te vinden.
Maar zelden vindt men de bakoven er nog in. Wel zit er in
een enkel bakhuis nog het zogenaamde water- of wasfornuis,
waarin het water voor het kaasmaken werd verwarmd en de
witte was werd gekookt. Dit is echter van latere tijd. De
zogenaamde 'bakhuisjes' - kleine huisjes waar alleen een
bakoven in zit - vindt men in Twente, de Achterhoek en in
het zuiden van het land.
Rondom het Utrechtse vindt men het tweedelige bakhuis
of zomerhuis, zoals het ook wel genoemd wordt. Hier woon-
de de familie voor 'het werk en gemak' 's zomers. In het
achterbakhuis vonden verschillende werkzaamheden plaats.
Naast het broodbakken, werd het bakhuis in sommige gevallen
óók gebruikt voor het maken van kaas. Warm water uit de
ketel boven de open haard werd gebruikt om de kaas te
bereiden. Ook de kaars-pers stond er.
Na het melken 's morgens werd daar door boer, boerin,
kinderen en personeel het 'melkstuk' (ontbijt) gegeten.
De boerin kon dan meteen de kaastobbe in het oog houden,
waarin na het stremmen van de melk de kaas gemaakt werd.
In het voorbakhuis werd koffie gedronken, bijgepraat; er
werden kleren versteld en kousen gestopt. Men was daar
ook dicht bij de kaaspers om de kazen te keren. Zo'n bak-
huis was dus heel practisch: het noodzakelijke werk kon
gedaan worden in of nabij de plaats waar gewoond werd.
In mijn kinderjaren werd het bakhuis echter al niet
meer voor de kaasmakerij gebruikt. Voor de kaasbereiding
werd het 'wringhuis' gebruikt. Dat was een soort grote
bijkeuken, die bij voorkeur aan de boerderij vastgebouwd
was. Hij werd uitsluitend gebruikt voor het maken van
kaas. Het wringhuis was hier beter voor geschikt omdat
-ocr page 4-
Het bakhuis naast de boerderij aan het Overeind nr 39.
het er hygiënisch en koel was. Toch komt het bakhuis uit
mijn jeugd over als een koele ruimte, al werd er iedere
week de oven gloeiend gestookt en werden er ettelijke
broden gebakken.
Niet alleen voor broodbakken, maar ook voor het drogen
van peulvruchten was de oven een geschikte plaats. Jozef
Weyns schrijft hierover in zijn boek 'Bakhuis en Brood-
bakken in Vlaanderen' (St.Maartens Latem 1963) het vol-
gende: 'Er werden ook kleine veldvruchten en kleine zaden
in gedroogd: erwten, bonen, klaverbollen, koolzaad, raap-
zaad, tuinzaden. Als te drogen groenten kwamen hoofdzake-
lijk selder, ajuin, bieslook in aanmerking. (...) In West-
Brabant droogden de boerkens die dadelijk broodgraan
wensten voor hun halfoogst- of kermis-bakzak hun aller-
eerst uitgegeseld graan van de nieuwe oogst op de oven.
-ocr page 5-
Het interieur van het bakhuis bij de Geerhoeve,
(...) Bij het drogen van zaden moet er niet altijd gedacht
worden dat zulks in de oven gebeurde; 't geschiedde zeker
ook 0£ de oven, in het eigenlijke bakhuis of op het zol-
dertje ervan.' (blz.66)
In het Sticht werden ook veel vruchten - zoals peren
en appels - gedroogd in of op de oven.
Door de vele functies die het bakhuis had voor alle
bewoners van de boerderij, hoorde het - evenals het
voor- en achterhuis - bij de boerderij. Men proefde er
de sfeer van de nijvere landman. Een diep respect voor
onze grootmoeders die dit alles bestierden, is hier op
z'n plaats. Ondanks het vele werk dat zij al hadden,
zagen ze ook nog kans er een gezellig verblijf van te
-ocr page 6-
maken voor alle bewoners van de boerderij. De boerenjeugd
van toen zal dit kunnen beamen. Ook Weyns gaat hier in
zijn boek op in:
'Als we overwegen van welk veelzijdig nut de 'oven-
buur' (het bakhuis) was, is het bijna niet te geloven
dat deze dienaar uit het boerenleven bijna geschrapt
is. Een halve eeuw geleden was hij, ook buiten het bak-
ken om, gewoonweg onmisbaar. Hij was een buitengewoon
gezellige baas. Geen plaats op de hoeve ademde méér
atmosfeer. De kinderen vonden er alles om te spelen.
Boer en zoon konden er naar hartelust 'kleuteren', dat
is knutselen. (...) Hier werd niets bevuild. Het bak-
huis was daar om 't toe te laten, 't Was nu eenmaal
'het bakhuis', (...) het was een begrip.' (blz.71)
A. Miltenburg-Uijttewaal.
Geerhoeve, Schalkwijk
-ocr page 7-
Jaarverslag 1982
I.  Het ledenbestand
Het aantal leden groeide in 1982 tot 235; 22 nieuwe
leden werden ingeschreven.
II. Het bestuur
Op de jaarvergadering van 28 januari 1982 werd mevrouw
C.J. van de Grind-van Hengstum herkozen. Door het vertrek
van de heren Tromp en Maarschalkerweerd traden twee nieuwe
bestuursleden toe: mevrouw H.M.J. Rossner en de heer P.S.A.
de Wit. De heer De Keyzer bedankte de beide vertrekkende
bestuursleden: de heer Tromp, vijf jaar lid van het bestuur
waarvan drie jaar als voorzitter en de heer Maarschalkerweerd
die een jaar lid van het bestuur was.
De heer De Keyzer nam het voorzitterschap op zich en de
heer C.Dekker werd vice-voorzitter. Het bestuur was daardoor
als volgt samengesteld:
L.M.J. de Keyzer                              - voorzitter
C. Dekker                                            - vice-voorzitter
T. Springer-Stam                              - Ie secretaresse
C.J. van de Grind-van Hengstum - 2e secretaresse
A.G. de Wit
                                        - penningmeester
P.S.A. de Wit                                    - lid
H.M.J. Rossner                                  - lid
Het bestuur kwam dit jaar vier keer bijeen. De kascommissie
bestond uit mevrouw Huis-Oostveen en de heer Voskuilen. Het
verslag van de penningmeester is elders in het periodiek te
vinden, evenals het verslag van de archeologische werkgroep.
III. Het periodiek
In 1982 verschenen vier afleveringen van het periodiek,
waarvan de laatste een bijzonder en enigszins feestelijk karak-
ter had: de Historische Kring bestond in het voorjaar 15 jaar.
-ocr page 8-
In de redactie kwam enige verandering. Door het vertrek
van de heer F.Maarschalkerweerd verloor de redactie een
zeer energieke eindredacteur. Het bestuur wil hem gaarne
bedanken voor de prettige samenwerking.
Mevrouw G. de Nie nam de eindredactie op zich en mevrouw
M. Bijleveld-Scholts trad tot de redactiecommissie toe.
IV. Het verenigingsprogramma
'Het Catharijneconvent van middeleeuws klooster tot
modern museum' was het onderwerp van de lezing op 28 januari
1982 te Wijk bij Duurstede. De heer C.H. Staal, verbonden aan
dit museum, schetste voor ons de geschiedenis van dit oor-
spronkelijk middeleeuwse klooster.
In 1468 kregen de Karmelieten toestemming van David van
Bourgondië om zich in Utrecht te vestigen; zij stichtten
een klooster en kapel aan de Lange Nieuwstraat. Als in 1528
Karel V aan de bisschop zijn wereldlijke macht ontneemt,
worden de Johannieters - die al enige eeuwen aan het Catha-
rijneveld (het huidige Vredenburg) hun Catharijneklooster
hadden - gedwongen te verhuizen, omdat Karel V ter plaatse
een burcht wilde bouwen.
De Johannieters, te herkennen aan het Malthezer Kruis,
werd het Karmelietenklooster toegewezen. De Karmelieten
verplaatsten zich op hun beurt naar het Klaaskerkhof, waar
ze nieuwe gebouwen betrokken.
De welvarende en rijke Johannieters verbouwden de kapel
tot een grootse kerk, die waarschijnlijk werd ontworpen
door dezelfde bouwmeester die het Vredenburg ontwierp:
Rombout Keldermans, Het klooster werd uitgebreid en op de
eerste verdieping werd een gasthuis ingericht. Het terrein
strekte zich uit tot de Nieuwegracht; de 15 Johannieters
woonden in eigen woningen bij het convent.
Na de Reformatie werden de Johannieters met fluwelen
handschoenen aangepakt en als ze begin 1600 allemaal uit-
gestorven zijn, vervallen hun bezittingen aan de Staten
van Utrecht.
Tot 1800 was het Catharijne-gasthuis het enige gasthuis
in Utrecht; door slecht beheer van de gelden en de eens zo
rijke bezittingen van de Johannieters werd het hospitaal
-ocr page 9-
in 1812 gesloten. In 1815 werd het nog ingericht als
passantenhuis voor militairen.
Ook met de kerk gebeurt het een en ander. Op een teke-
ning van Pieter Saenredam van 1636 is te zien dat de kerk
is ingericht voor de hervormde eredienst; maar in 18A0
werd de kerk - gerestaureerd door bouwmeester Tepe - weer
in gebruik genomen door de katholieken.
Het convent brandt uit (1868) en wordt weer hersteld.
Na nog enkele wederwaardigheden wordt in het begin van de
zeventiger jaren begonnen aan de laatste restauratie.
De collectie middeleeuwse religieuze kunst die het
museum nu herbergt, is voor een groot deel bijeengebracht
door pater Van Heukelum, secretaris van aartsbisschop
Schaepman, in de tweede helft van de 19e eeuw. De Graaf,
secretaris van de bisschop van Haarlem, verzamelde 16e-,
17e- en 18e-eeuwse kunst. Deze twee collecties, die nu
beide in het museum zijn ondergebracht, geven een mooi
overzicht van de religieuze kunst.
Op 23 februari 1982 sprak Drs. W. Overmars over
'Fruitteelt vroeger en nu: over vormen en snoeien, rassen
en smaken'.
Oude fruitiassen spreken sedert een jaar of tien sterk
tot de verbeelding van de mensen. De oude hoogstamboom-
gaarden zijn grotendeels verdwenen. De moderne lage bomen
worden door buitenstaanders met achterdocht bekeken. Ook
de smaken zijn veranderd: dat sterappeltje van vroeger
smaakte toch heel anders!
Inderdaad, er is veel veranderd in de fruitteelt. Maar
op een andere manier dan de meeste mensen denken. Zo werden
de hoogstamboomgaarden vroeger zeer intensief bespoten met
middelen die er niet om logen. Romantische boomgaarden
waar steenuiltjes broeden in holle stammen waren - ook naar
ouderwetse begrippen - sterk verwaarloosd. Tafelfruit wordt
al eeuwen gekweekt aan laagstambomen op de dwerg-onderstam
'Gele paradijs van Metz'. Dit ras was hiervoor al in de
18e eeuw in gebruik en is hetzelfde als de beroemde 'type
IX', de 'moderne' onderstam waarop vrijwel al onze laag-
stamboomgaarden groeien.
-ocr page 10-
De smaken veranderen inderdaad voortdurend; maar de
klacht dat de heerlijke appels uit grootmoeders tijd ver-
dwenen zijn, werd ook rond 1850 al vernomen. Het is een
veranderingsproces: een langzaam proces, want al zijn
er een aantal rassen pas kort op de markt: de meeste
appels en peren - inclusief de Golden Delicious - stammen
uit de vorige eeuw.
Drs. L. Hacquebord hield op 20 april een lezing met
dia's over 'Een expeditie naar Spitsbergen'.
Op 19 juni 1596 ontdekten Jacob van Heemskerk, Willem
Barentz en Jan Cornelis de Rijp de westkust van Spits-
bergen, terwijl ze op zoek waren naar de noordelijke
doorgang naar het Verre Oosten. In 1612 kwamen er pas
weer Nederlanders op Spitsbergen, maar nu voor de walvis-
vangst. De walvisvangst nam zo'n grote omvang aan dat men
besloot traankokerijen te bouwen op Amsterdameiland, voor
de kust van Spitsbergen, waar traan gekookt werd uit het
spek van de walvis. Achter de traanovens, waarvan de
resten zijn teruggevonden, werden loodsen en barakken
gebouwd. Geleidelijk ontstond een nederzetting, die
gekscherend 'Smeerenburg' genoemd werd. Behalve de be-
drijfsgebouwen had Smeerenburg een bakkerij, een kerk en
een vesting. Volgens de bronnen werd het leven veraange-
naamd door een Hollandse markt met kraampjes waarachter
zoetelaars hun waar aan de man trachtten te brengen.
'Smeerenburg' verdween even snel als het ontstaan was.
Toen omstreeks 1670 de walvisvangst in de baaien van
Spitsbergen niet meer lonend was, trokken de walvis-
schepen naar het noorden om daar hun jacht voort te
zetten. Het spek werd vanaf die tijd in vaten gedaan en
naar Holland vervoerd, waar het in de inmiddels gebouwde
traankokerijen of 'stincerijen' tot traan werd gekookt.
De dagexcursie op 5 juni ging naar Kalkar en Xanten,
in Duitsland.
In Kalkar werd, na de koffie, de St.Nicolai-kerk
bezocht, waar o.a. prachtige altaren van houtsnijwerk
uit de laat-gotiek te bewonderen zijn.
In Xanten werd de lunch gebruikt, waarna er eerst
-ocr page 11-
10
een rondleiding was door het Regionaal Museum en
daarna een rondleiding door het Archeologisch Park.
Hier vindt men de overblijfselen van wat eens de
Romeinse stad Colonia Ulpia Traiana was: 83 ha. groot
en gesticht omstreeks 100 na Chr.
Een deel van de stad, gelegen buiten het huidige
Xanten, is opgegraven en gedeeltelijk gereconstrueerd.
Hierdoor kan men een indruk krijgen van wat eens een
burgerlijke Romeinse stad van 10.000 inwoners was,
met zijn muren, torens en poorten, woonhuizen, tempels,
badhuizen en een groot amphitheater.
Na de rondleiding was er nog tijd om zelf wat rond
te kijken, het informatiecentrum te bezoeken met o.a.
een maquette van de Romeinse stad voor zover bekend,
of in Xanten de Dom of de stad te bezoeken, of uit
te puffen op een terrasje.
In Emmerich werd het diner gebruikt in Haus Wiebel,
mooi gelegen aan de Rijnpromenade. Om ongeveer 22.00
uur was men weer thuis.
Op zaterdagmiddag 25 september was er een excursie
naar het Streekmuseum van Rhenen, waar we de tentoon-
stelling 'Romeinen in de Betuwe' bezochten.
De tentoonstelling gaf een beeld van het dagelijks
leven van de Romeinen aan de hand van bodemvondsten,
verzameld door de Historische Kring Kesteren en Omstreken.
De rondleiding werd verzorgd door deskundigen van deze
historische kring, die behalve uitleg ook menig sappig
verhaal vertelden.
In de vitrines zagen we aardewerk, waaronder het rode
terra sigillata, met naamstempels, dus goed dateerbaar;
prachtige fibulae, bronzen sieraden, leerbeslag, sleutels
en tal van andere gebruiksvoorwerpen.
Daarna bezochten we de St.Cunera-kerk, nu geheel ge-
restaureerd. De koster van de kerk verzorgde de rond-
leiding. Het is een laat-gotische hallenkerk met dwars-
schip en een enkel koor. De geweldige toren is reeds
van heinde en ver te zien.
Op 26 oktober sprak prof.dr. C. Dekker over 'De ont-
-ocr page 12-
11
ginningsactiviteit in Houten, 't Goy, Schalkwijk, Tuil en
't Waal tussen de 10e en 12e eeuw'.
Men onderscheidt locale en interlocale ontginningen.
De locale ontginningen ontstonden op plaatsen waar reeds
van oudsher bewoning was: Houten, Loerik, 't Goy, Westerheem,
Tuur en Schalkwijk, Tuil en 't Waal zijn voorbeelden van
interlocale ontginningen.
Bij de locale ontginningen, die eind 8e eeuw, begin 9e
eeuw begonnen en zeker tot in de 11e eeuw voortduurden,
werden de te ontginnen gronden naar rato verdeeld onder
de - meestal onvrije - bewoners van de engen (bouwlanden)
die daarvoor aan de doraeinheer een cijns betaalden.
Om de eng lagen de weiden; daarbuiten de maten (hooi-
landen), de velden (woeste gronden) en de broeken en goren
(moerassen). Het overtollige water werd afgevoerd naar de
lager gelegen broeken en moerassen, die ook als vergaarbak
voor de Heuvelrug en het overtollige water van de Rijn
dienden.
Over deze vroege locale ontginningen vinden we geen
directe berichten in de geschreven bronnen. Wel is van
Jutfaas bekend dat er in 1076 ontginningen plaatsvonden.
Door te wijzen op de richtingen van de percelen kon Dr.
Dekker nu aantonen dat Heemstede eerder was ontgonnen dan
Jutfaas. Zowel Heemstede als Overdam liggen in een wat
latere ontginning dan Houten, 't Goy e.d., zodat men mag
aannemen dat de ontginningen van die laatste gebieden
in de tweede helft van de 10e eeuw moeten hebben plaats-
gevonden.
Op de interlocale ontginningen, die de Utrechtse
bisschoppen lieten uitvoeren, kwamen daartoe aangezochte
vrijen van elders te wonen; zij betaalden een symbolische
cijns aan de bisschop.
Vanwege afwateringsproblemen konden deze ontginningen
pas goed beginnen nadat in 1122 de dam bij Wijk was aan-
gelegd en de Vaartse Rijn was gegraven. Schalkwijk is dan
ook ontgonnen tussen 1122 en 1134. Van Tuil, dat al
in de 10e eeuw bestaat, loopt de Uitweg naar 't Goy;
men groef de Schalkwijkse wetering naar de Vaartse Rijn
voor de afwatering van de eerste ontginning, Bieshaar,
en de tweede, Tetwijk, ten oosten van de Uitweg en ten
-ocr page 13-
12
noorden en ten zuiden van de wetering respectievelijk
tot aan de Geerhoeve. De derde ontginning, Vuylcop, ten
westen van de Uitweg en ten noorden van de wetering,
mocht niet op de Schalkwijkse wetering afwateren, maar
gebruikte daarvoor het daar aanwezige riviertje de
Hoon. De vierde ontginning, waarop de overblijfselen
van de hofstede Vuylcop thans staan, heette het Waalse
veld, later Rietveld. Blokhoven is daarna ontgonnen.
Later is vanuit 't Goy het stuk tussen de Geerhoeve en
de Zuwedijk ontgonnen; ten noorden van de wetering
heette dit Goyerveld, en ten zuiden Kanenbroek.
Houten en 't Goy konden nu niet meer het overtollige
water op de Schalkwijkse broeken lozen; daarvoor werd
de Houtense en de Goyse wetering gegraven.
Eén van de vele opmerkelijke feiten die in deze druk
bezochte lezing naar voren kwamen, is dat uit de bodem-
vondsten blijkt dat het gebied tussen het Groenedijkje
en de Beusichemseweg in Houten ononderbroken bewoond is
geweest vanaf de Ijzertijd tot de zeventiende eeuw.
Dekkers boek over de middeleeuwse geschiedenis van
het Kromme Rijn-gebied zal binnenkort verschijnen.
Mevrouw Dr. L.H.van Wijngaarden-Bakker sprak op
16 november in Cothen over 'Voeding in de middeleeuwen'.
Door een combinatie van historische gegevens en op-
gravingsgegevens is er vrij veel bekend over de voeding
van de middeleeuwse mens. De historische gegevens worden
geput uit archieven, kookboeken (het oudste kookboek
dateert uit 1370), afbeeldingen enzovoort. Bij de op-
gravingsgegevens spelen het botten- en zadenonderzoek
een grote rol. Op grond hiervan kan men een 'voedings-
lijst' samenstellen. Het blijkt dan dat men in staat
geweest moet zijn, een gevarieerd menu samen te stellen.
De voeding bestond voor 80% uit graanproducten zoals
tarwe, gerst, rogge, haver, gierst en boekweit. Er werd
in verhouding meer vis en gevogelte gegeten dan vlees.
Vooral haring werd veel gegeten, maar ook riviervis als
baars, brasem, zalm. De vis werd verhandeld op de vis-
markt, het vlees in de vleeshal en het graan op de koren-
markt. Door toezicht op deze instellingen werd de consu-
ment beschermd.
-ocr page 14-
13
In de stad mocht men geen vee houden; alles moest dus
van buiten de stad worden aangevoerd. Hierbij hadden de
stedelingen het recht (stapelrecht) het eerst te kopen;
pas daarna waren de mensen van buiten de stad aan de
beurt.
De verbouw van graan was onvoldoende; er moest graan
worden ingevoerd, hetgeen nogal schommelende prijzen tot
gevolg had. Vlees was er voldoende en de prijzen daar-
voor waren dan ook tamelijk stabiel. Uit de opgravings-
gegevens blijkt ook dat er veel fruitsoorten waren:
appel, peer, braam, aardbei, vijg, pruim, kers, druif,
hazelnoot, walnoot. Als groente zijn vooral kool, erwten,
bonen, uien, selderij en kruiden gebruikt.
Het bereiden van dit voedsel gebeurde aanvankelijk op
een open vuur. De eerste keuken die ondergebracht was in
een apart gebouwtje (vanwege brandgevaar) is bekend uit
Elburg, uit de 14e eeuw. In de 16e eeuw werd de keuken
aan het huis gebouwd.
Brood werd bij een bakker gebakken; op het gewicht van
de broden werd toezicht gehouden.
De lezing werd geïllustreerd met een serie dia's.
Grote belangstelling bleek te bestaan voor de excursie
op zaterdagmiddag 18 december naar het Rijksmuseum
Catharijneconvent te Utrecht, waar de tentoonstelling
'Handschriften en vroege drukken' werd bezocht. Na ont-
vangst in de restauratie-ruimte van het museum met een
kopje koffie of thee was er een korte inleiding door
mevrouw M. Caron, die als conservatrice Middeleeuwen aan
het museum is verbonden.
Op de tentoonstelling was onder andere een aantal
handschriften en drukken uit het museumbezit te zien die
nog niet eerder werden geëxposeerd, naast uitgaven die
afkomstig waren uit de vaste collectie van het museum.
De totale collectie is tot stand gekomen dankzij
pater Van Heukelum, secretaris van aartsbisschop Schaep-
man en De Graaf, de secretaris van de bisschop van Haar-
lem.
Het grootste deel van de tentoonstelling bestond uit
middeleeuwse handschriften. Deze werden prachtig ver-
-ocr page 15-
14
lucht met sierlijke initialen, ornamenten van vlechtwerk
en speelse, devote, satirische of moraliserende afbeel-
dingen van dieren, bloemen, mensen of fantasie-wezens.
Dankzij de natuurlijke verfstoffen waarmee gewerkt werd,
zijn de kleuren zeer helder gebleven.
Na de uitvinding van de boekdrukkunst omstreeks 1450
was het gebruik van perkament ten einde. Het papier deed
zijn intrede. Vanuit China kwam het via de Arabische
landen en Sicilië naar Europa.
De vroege drukken zijn veelal godsdienstige werken:
bijbels, missalen, gezangen-, getijden- en gebedenboeken.
Uit de 16e eeuw waren ook klassieke en humanistische
werken te zien.
De tentoonstelling gaf een goed overzicht van de manier
waarop handschriften en vroege drukken werden vervaardigd.
Tenslotte
Het bestuur dankt eenieder die actief voor de vereniging
heeft gewerkt in 1982. Het feit dat vele leden onze bijeen-
komsten bezochten, heeft een stimulerende invloed op ons
gehad.
T.Springer-Stam
-ocr page 16-
15
Jaarverslag Archeologische Werkgroep
1982 was nog maar nauwelijks enkele weken oud, toen
bij het graven van de gasleiding in het bouwplan 'De Wernaar'
te Houten een grote hoeveelheid potscherven naar boven kwam,
afkomstig van bewoners uit het begin van de jaartelling.
Na overleg met de Provinciaal Archeoloog kreeg de werkgroep
toestemming daar een opgraving te houden.
Met medewerking van het projectbureau werd een graaf-
machine beschikbaar gesteld, die aansluitend aan de vind-
plaats twee putten heeft uitgegraven van 10 x 30 m. en
50 cm. diep, zodat het niveau van de grondsporen zichtbaar
werd. Deze grondsporen bestonden uit een kreek die zich
diagonaal door de twee putten heen aftekende, met daar-
doorheen een later gegraven sloot. De kreek was opgevuld
met zeer humusrijke grond, die veel botten en potscherven
bevatte uit het begin van de jaartelling, met daartussen
enkele Romeinse scherven. De grote hoeveelheid scherven
die ter plaatse werd verzameld, geeft aan dat de bewoning
niet ver van de kreek was gelegen.
Indien de woningbouw niet te snel de omgeving van de
vindplaats gaat gebruiken, zal het onderzoek naar de
plaats van de bewoning worden voortgezet.
In augustus 1982 kwam er nog een tweede vindplaats
bij; deze was gelegen aan de zuidkant van de boerderij
'De Grote Geer' en werd ontdekt bij het graven van de
recreatiepias, een onderdeel van de groenzone binnen het
globale bestemmingsplan Houten.
Ook daar zijn een tweetal putten gegraven, waarin
paalgaten, een waterput en enkele brandkuilen werden aan-
getroffen. Ook buiten de werkputten werden - verspreid
over het werkterrein - nog drie waterputten aangetroffen,
waarvan er één met een wijnvat was gestut, alsmede vele
brandkuilen.
De grondsporen, waterputten en brandkuilen zijn alle
opgemeten en ingetekend. Bij deze werkzaamheden zijn ook
een zeer groot aantal inheemse en Romeinse potscherven
-ocr page 17-
16
gevonden uit het begin van de jaartelling.
Bij déze vindplaats zijn de werkzaamheden inmiddels
afgesloten, daar het geheel thans als waterplas is aan-
gelegd.
De voornoemde werkzaamheden hebben de archeologische
werkgroep handenvol werk bezorgd. Het zal dan ook nog
geruime tijd duren eer de tekeningen en het scherven-
materiaal zijn bewerkt.
Wel is dit jaar het verslag gereed gekomen van een
vindplaats van inheems-Romeinse woonresten nabij de
Plofsluis. Dit verslag is gemaakt door A.P. van der
Houwen, medewerker van de archeologische werkgroep,
die hiervoor al de inleiding verzorgde in 'Tussen Rijn
en Lek', 15e jrg. nr.1, 1981. Bert, voor deze werkzaam-
heden onze hartelijke dank.
Tot slot wil ik ook alle medewerkers van de archeolo-
gische werkgroep bedanken voor hun trouwe opkomst en
hun goede inzet. Tevens wil ik nog opmerken dat er
voor enkele geïnteresseerden de mogelijkheid bestaat,
zich bij de archeologische werkgroep aan te sluiten.
L. de Keyzer
-ocr page 18-
17
Financieel jaaroverziclit Historische Kring 1982
Lezingen
576,20
Aandeel excursie
3,
.789,12
Xanten
Zaalhuur
345,51
191,--
Porti
1
.396,25
568,47
Periodiek
2
.588,32
; 5,
.715,40
Folders
288,71
88,19
Mado
606,—
i abonnement
Diversen
UN
92,40
263,—
Saldo rekening
courant per
31-12-1982
Saldo spaar-
rekening per
31-12-1982
3
.218,59
595,20
10.
.161,18
10
.161,18
Saldo rekening
courant per
31-12-1981
Saldo spaar-
rekening per
31-12-1981
Ontv. contribut
Ontv. rente
A.G. de Wit,
penningmeester
-ocr page 19-
18
REGISTER 'TUSSEN RIJN EN LEK"
jaargangen 1 (1967) t/m 16 (1982)
De artikelen zijn in eerste instantie ingedeeld naar
plaats (dat wil zeggen een rubriek Algemeen, een rubriek
De Bilt, een rubriek Bunnik etc). Binnen de rubrieken
treft u de artikelen alfabetisch geordend op de auteurs-
namen aan. In tegenstelling tot de namen van hen die
berichten en dergelijke inzonden, zijn de auteursnamen
onderstreept.
Het begrip 'artikel' is ruim opgevat; dat wil zeggen dat
ook mededelingen over archeologische vondsten, boekbe-
sprekingen, In Memoriam's en de fotoserie 'Toen en nu'
opgenomen zijn.
Achter de titels van de artikelen treft u drie cijfers
aan, die verwijzen naar respektievelijk jaargang, nummer
en (aanvangs)pagina.
ALGEMEEN                                                              jg. nr. p.
Buys-de Geus, B.E. en P.M. Zwart-
de Vries, Bestrijding van besmette-
lijke ziekten in de 19-de eeuw
in Bunnik, Odijk en Werkhoven 2 4 9
Bouvy, D.P.R.A., Middeleeuwse Noord-
Nederlandse beeldhouwkunst
                    5.1 10
Dekker, C., Een laatste boek van
een bekend figuur (Jan Reeskamp,
de Utrechtse heuvelrug)
                           5 3/4 19
Dekker, C., 15 jaar Historische Kring 16 4 1
Dekker, C., De kerk in het midden.
Protestant en katholiek tussen
Rijn en Lek in de 16-de en 17-de
eeuw
                                                                 5 2 2
-ocr page 20-
19
Jg- nr.
Dekker, C, In Memoriam Jan Oosten-
dorp
Dekker, C., Historisch overzicht
van Bunnik, Odijk en Werkhoven
Oude dorpsgezichten tussen Rijn
en Lek
Dijk, Th.G. van. Het vervoer in de
Oudheid
Graafhuis, A., Promotie van voor-
zitter drs. C.Dekker
Haneveld, G.T., Skeletten spreken
't Hart, P.D., Historische demo-
5
3/4
2
2
1
2
16
4
5
3
2
10
5
1
6
14
2
4
16
1
53
9
2/3
8
3
3
13
grafie
Heins, W.B., Een reisverhaal
uit 1765
Heijmink Liesert, P.M., Verwant-
schap Wttewall-Uijttewaal
Iterson, W. van, (A.Graafhuis),
Rechtshistorische beschouwin-
gen over het Kromme Rijn-gebied 1 2 1
Kalee, G.A., Terra Sigillata 11 4 20
Kemp, M.S.F., De Leemkolk. Eigenaren
en gebruikers van zeven hoeven
land gelegen onder Werkhoven
16
4
15
8
1
1
8
2
4
7
4
19
1350-1800
Kemp, M.S.F., Tweemaal Adriaen van
Oostrum (I)
Kemp, M.S.F., Tweemaal Adriaen van
Oostrum (II)
Keijzer, L.M.J. de. Van steentijd
tot Sticht (tentoonstelling)
-ocr page 21-
20
jg. nr. p.
Keijzer, L.M.J. de, Een Romeinse
kruikscherf met een applicatie 13 4 3
Klootwijk, D.R., Nogmaals 'Rijngrens-
verdediging in de Romeinse tijd' 10 4 1
Kroes, J., De historische geografie
van de dorpsgebieden van Cothen,
Nederlangbroek en Doorn
                           14 4 1
Landzaat, F.H., Wie Weet Waarom?
(Archeologische vondst van wit
bord met vijf W's)
                                     12 3/4 29
Landzaat, F.H. Verslag van een
kadastraal- en historisch onder-
zoek naar pan- en steenovens in
het Kromme Rijngebied
                               15 2 13
Nie, G. de. Aanwinsten in de
bibliotheek                                                  7 2/3 19
Nie, G. de. Baron van Wijkerslooth en
het katholieke onderwijs                         12 1 5
Nie, G. de. Bericht over de biblio-
theek                                                              6 3 26
Nie, G. de, Uit de Godsdienstvriend: 11 1 1
Bunnik, wijding van de kerk 1845;
Schalkwijk, het Heilig Sacrament
des vormsel, 1834;
Schalkwijk, wijding van de kerk 1838;
Schalkwijk, wijding van de kerk,
bericht van een jaar later, 1839;
Utrecht, serenades aan de bisschop
van Curium, 1844.
Nie, G. de. Heer van Schalkwijk en
Bisschop van Curium                                  9 4 1
-ocr page 22-
21
nr.
Nie, G. de, De heer van Schalkwijk
als Procurator der overzeese
missie (1823-1851)
                                     13
Pastoors, A., Verboden vergaderingen
9
4
10
3
4
2
16
3
15
in het Kroirme Rijngebied
Pastoors, A., Wttewaall - Uyttewaal
Smilda, G.J.C.A., (1907-1982)
Struick, J.E.A.L., Samuel Muller Fzn,
1874-1974                                                      8 2 1
Thiadens, H.J.M., De betekenis van de
Utrechtse Heuvelrug en de Veluwe-
zoom bij de verdediging van de Rijn-
grens in de Romeinse tijd
                       11 2/3 45
Thiadens, H.J.M., Over de namen:
Acht Zaligheden, de Twaalf
Apostelen te Bunnik en 't Vage-
vuur te Odijk
                                               11 1 15
Thiadens, H.J.M., Rijnenburgh te
10
1
8
10
1
10
2
2
4
Gent
Thiadens, H.J.M., Rijngrensverde-
diging in de Romeinse tijd
Weijtens, F.H.C., Johannes de
Kruijf, 1885-1966
Oudhollandse recepten uit geschre-
ven kookboeken uit het begin van
de 19-de eeuw, berustende in het
archief van Huize 'Wickenburgh'
van de familie J. Wttewaall te
't Goy
                                                             4 4 16
Zantkuyl, H.J., Het Nederlandse
woonhuis                                                         5 3/4 7
-ocr page 23-
22
jg. nr. p.
DE BILT
Iterson, W. van. Het naastingsrecht
van de Ambt van Oosthoek in het
gerecht van de Bilt
                               3 1 2
BUNNIK
Bunnik, oud en nieuw (plaatjes van
de Bunnikerbrug in 1751 en 1979) 13 2 20
Dekker, C., Landbouw en nijverheid
te Bunnik in 1887                                   13 5
Dijk, Th.G. van, Ligt er een
romeins graf aan de Achterdijk? 3 2 15
Graafhuis, A., Reglement en Orde
op 't Begraven der Doeden te
Bunnik (I)
                                                 3 3 11
Graafhuis, A., Reglement en Orde
op 't Begraven der Dooden te
Bunnik (II)
                                               3 4 17
Graafhuis, A., De oude school
van Bunnik                                                 1 4 12
Grapendaal, W., De ambachtsheer-
lijkheid 'Slagmaat'                               5 3/4 14
Heijmink Liesert, P.M, en L.M.J.
de Keijzer
, Nieuw-Amelisweerd
of Groenewoude
                                         1 3 8
Heijmink Liesert, P.M, en L.M.J.
de Keijzer, Oud-Amelisweerd 1 2 10
Iterson, W. van, Hoe in 1621 te
Bunnik een nieuw leen tot stand
kwam
                                                            3 4 6
-ocr page 24-
23
Jg- nr.
Kalee, C.A., Een terra sigillata-
scherf met een terechtstelling
uit Vechten
                                               16 2 1
Het klopje van graf nummer 46 (van
de Hervormde kerk te Bunnik) 13 A 7
Koppert, G., 2000 jaar geleden
bouwden Romeinen bij Vechten een
2
4
2
13
4
8
14
4
34
6
3
15
1
2
3
1
3
2
1
4
7
vlootbasis
Maarschalkerweerd, F., Katholieke
kerken te Bunnik (I)
Maarschalkerweerd, F., De vuilnis-
hoop van ds. Elsner (te Bunnik)
Pastoors, A., Van Slagmaat van de
Slagmaat?
Stooker, W. , Cammingha te Bunnik (l) 1
Stooker, W., Cammingha te
Bunnik (II)
Stooker, W., Cammingha te
Bunnik (III)
COTHEN
Cothen. Dorp aan de Kromme Rijn
(boekbespreking)                                     15 1 26
Lammers, H. en Ramakers, Y., De
inwoners van Odijk en Werkhoven
in de eerste helft van de 19e
eeuw
                                                            16 3 18
Kroes, J., De historische geografie
van de dorpsgebieden van Cothen,
Nederlangbroek en Doorn
                       14 4 1
-ocr page 25-
24
jg. nr. p.
HOUTEN
Graafhuis, A., Eed voor den Schout
en Secretaris van Schonauwen,
18e eeuw
                                                    2 3 5
Graafhuis, A., Formulier van den
Eed als Schepen van Schonauwen,
18e eeuw
                                                    2 3 12
Graafhuis, A., Inwoners van het
thans tot de gemeente Houten
behorende gerecht van Schonauwen
anno 1808
                                                  2 2 12
Graafhuis, A., Reglement voor het
R.K. kerkbestuur der statie te
Houten 1839
                                              A 2 9
Heijmink Liesert, P.M, en L.M.J.
de Keijzer, De klok in de toren
van de Ned. Hervormde kerk te
Houten
                                                        2 4 15
Heijmink Liesert, P.M, en L.M.J.
de Keijzer
, Oprichting van de
waterschappen Honswijk, Uiter-
waarden en Schonauwen
                          4 1 2
Heijmink Liesert, P.M, en L.M.J.
de Keijzer
, Ridderhofstad
'Wulven'
                                                     3 4 12
Heijmink Liesert, P.M, en L.M.J.
de Keijzer, 'Schonauwen'                     1 1 5
Heijmink Liesert, P.M, en L.M.J.
de Keijzer, De middeleeuwse
steenoven in 't Goy bij Houten 6 1 5
-ocr page 26-
25
jg. nr. p.
Kemp, M.S.F., Houten in de 16-de
eeuw; een kleine kroniek
'scandaleuze'
                                           12 2 4
Keijzer, L.M.J. de, De R.K. kerk-
gebouwen te Houten na 1798 14 3 1
Keijzer, L.M.J. de, Rooms-Katholiek
kleuteronderwijs in Houten in de
vorige eeuw
                                              7 4 10
Keijzer, L.M.J. de, De Stenen Poort
te Houten                                                  4 3 7
van Mensch, P.J.A. en A.P.v.d.Houwen
Dierenresten van een inheems-
romeinse nederzetting te Houten 15 1 11
Staal, G.M., Toen en nu I, De Brink
2
3
6
2
4
12
15
3
27
14
2
1
te Houten (foto's)
Staal, G.M., Toen en nu II, Nog eens
de Brink te Houten (foto's)
Toen en Nu: het gemeentehuis te
Houten
Wttewaal, O. en L.M.J. de Keijzer,
Inrijhekken in de gemeente Houten 14
Afdeling Voorlichting van de Gemeente
Houten
, Gemeentehuizen van Houten
in verleden en heden
                              16 2 7
LANGBROEK
Geijtenbeek, E.A., De ridderhofstad
Hindersteyn (l)                                        16 2 19
Geijtenbeek, E.A., De ridderhofstad
Hindersteyn (II)                                      16 3 1
-ocr page 27-
26
jg. nr. p.
Kroes, J., De historische geografie
van de dorpsgebieden van Cothen,
Nederlangbroek en Doorn
                       14 4 1
Tromp, H.M.J., Hindersteyn in 1856 14 3 16
ODIJK
Damsté, P.H., De hofstede 'Scherpen-
1
8
4
5
2/3
2
4
14
2
6
1
16
borch'                                                         1
Damstë, P.H., Nogmaals 'Scherpen-
borch'                                                         1
Dekker, C., Katholieke ommegangen
in Odijk in 1793                                     7
Dijk, Th.G. van. Oude bewonings-
sporen te Odijk                                       1
Dijk, Th.G. van. Een raadselachtige
put op de Schoudermantel te Odijk 1
Graafhuis, A., Pastorie in Odijk
verbrand (1672)                                       3
Lammers, H. en Y.Ramakers, De in-
woners van Odijk en Werkhoven in
de eerste helft van de 19e eeuw 16 3 18
Polak-de Booy, E.P., De leerlingen
van Hendrick Claeszn. van Velpen.
Met de lijst van leerlingen van
de dorpsschool te Odijk in de
winter van 1660/61
                                 6 1 16
Staal, G.M., Toen en nu VI, Odijk
(foto's)                                                     6 2 13
-ocr page 28-
27
Jg- nr.
SCHALKWIJK
Bijleveld-Scholts, M. en G. de Nie,
Een spoorwegongeluk bij de Poel-
dijk op 7 juni 1917
                               14 2 8
Damsté, P.H., Een tiend onder
Schalkwijk                                                6 2 13
Heuvel, W.M. van den, De geschiede-
nis van het Schalkwijkse post-
wezen
                                                          4 4 9
Heijmink Liesert, P.M., Het huis
'Rustenburg' te Schalkwijk 7 1 20
Heijmink Liesert, P.M., De pastorie
op de Brink in Schalkwijk 4 4 6
Heijmink Liesert, P.M. en L.M.J.
de Keijzer, Ridderhofstad
•Schalkwijk'
                                             2 3 2
Heijmink Liesert, P.M. en L.M.J.
de Keijzer, Ridderhofstad
'Vuylcoop'
                                                 3 3 7
Heijmink Liesert, P.M., Schalk-
wijks kerkelijke grenzen                    8 4 6
Heijmink Liesert, P.M., De spits
van de gemeentetoren te
Schalkwijk (I)
                                         4 3 2
Heijmink Liesert, P.M., De spits
van de gemeentetoren te
4
4
5
11
4
30
13
3
1
Schalkwijk (II)
Landzaat, F.H., Een bedevaart-
penning gevonden te Schalkwijk
Landzaat, F.H., De Brinkbrug te
Schalkwijk
-ocr page 29-
28
Jg. nr. p.
Nie, G. de, De grafkapel van de
familie van Wijkerslooth van
Weerdestijn te Schalkwijk 10 2/3 1
Pastoors, A., Nog het een en ander
over de Hervormde Kerk van
Schalkwijk
                                                3 3 4
Pastoors, A., Het praalgraf de Leeuw
in Schalkwijk                                           11 2/3 3
Schalkwijk: de geschiedenis van een
Stichts dorp (van P,M. Heijmink
Liesert). Een boekbespreking
door G. de Nie
                                         14 1 9
De Utrechtse gemeenten in 1815 in
vraag en antwoord: Schalkwijk 14 1 17
Schalkwijk anno 1908: openbaarheid
van bestuur of sensatie-journa-
15
2
1
15
2
11
3
1
8
3
2
8
5
3/4
10
3
2
6
2
2
9
3
1
10
listiek?
Schalkwijk toen en nu (Brink 2-4)
Staal, G.M., Toen en nu III, de
R.K. Kerk te Schalkwijk (foto's)
Staal, G.M., Toen en nu IV,
Schalkwijk - het dorp (foto's)
Staal, G.M., Toen en nu V, Schalk-
wijk en Tuil en 't Waal (foto's)
Thoomes, W., De Hervormde Kerk van
Schalkwijk
Thoomes, W., De ontginning van de
polder Vuylcoop (I)
Thoomes, W., De ontginning van de
polder Vuylcoop (II)
-ocr page 30-
29
Jg- nr,
Vliet, P. van. Het koor van de
Hervormde Kerk te Schalkwijk 4 2 1
van Wijk, A.J., Het huis Rustenburg
te Schalkwijk                                          15 1 18
TULL EN 'T WAAL
Dekker, C., De vikarie van Bloeme-
stein                                                          13 3 4
Toen en nu: de Kroonbrug in Tuil
en 't Waal                                                 14 3 22
UTRECHT
Hoekstra, T.J., Archeologische
vondsten in Utrecht                                7 4                    5
Volmuller, H.W.D., Wandelingen
door Oud Utrecht                                     5 1                    1
VREESWIJK
Lit, F.F, van der. Het onderhoud
van de Vreeswijkse sluis                      9 2/3 5
WERKHOVEN
Archeologische werkgroep 'Tussen
Rijn en Lek'
, Een Romeins
grafmonument te Werkhoven? 16 1
                    9
Graafhuis, A., Staat van goederen
van de R.K, Kerk te Werkhoven
in 1843
                                                       3 3 15
Graafhuis, A., Werkhoven na de
Belgische opstand van 1830 2 3 7
-ocr page 31-
30
Jg- nr.
Iterson, W. van. Het wapen van de
Ridderhofstad Beverweerd 2 2 1
Kemp, M.S.F., 'De Leemkolk'
1350-1800                                                   16 4 15
Lammers, H. en Y.Ramakers, De in-
woners van Odijk en Werkhoven
in de eerste helft van de 19e
eeuw
                                                             16 3 18
WIJK BIJ DUURSTEDE
Damsté, P.H., De galg bij Wijk bij
Duurstede                                                   8 1 9
Dekker, C, De dam bij Wijk                     15 3 1
Kits Nieuwenkamp, H.W.M.J., De
boomgaard 'de Galg' aan de
Middelweg hoek Euvenpad te
Wijk bij Duurstede
                                 7 2/3 16
Klootwijk, D.R., Nogmaals: de
boomgaard 'de Galg'                               8 1 10
Rouppe van der Voort, L.C.J.M.,
Een 'besettinge van een scip'
nabij de 'Wijkse galg'
                         8 4 15
Rouppe van der Voort, L.C.J.M.,
De boomgaard'de Galg'aan de
Middelweg hoek Euvepad te
Wijk bij Duurstede
                                 7 4 2
Rouppe van der Voort, L.C.J.M.,
Kantonaal en Stedelijk Museum
van Wijk bij Duurstede geopend 9 2/3 21
-ocr page 32-
31
jg. nr. p.
Rouppe van der Voort, L.C.J.M.,
Rondgang door de oude binnen-
stad van Wijk bij Duurstede 6 4 1
Rouppe van der Voort, L.C.J.M.,
De Wijkse galg met een helle-
baard in de kaart gespeeld 8 1 12
Staal, G.M., Toen en nu VI, Wijk
bij Duurstede (foto's)                         6 2 12
ZEIST
Dekker, C., Tentoonstelling
'Erfgoed van Herrnhut'                         8 4 1
Graafhuis, A., Kerkzaal en het
broederhuis der Evangelische
Broedergemeente te Zeist
                     4 3 16
Klootwijk, D.R., Grepen uit de
geschiedenis van terrein en
omgeving van het lyceum
Schoonoord, alias 'de Preeck-
11
2/3
7
12
3/4
25
11
4
1
stoel'
Klootwijk, D.R., 'Dolreberchs
Hofstede'
Klootwijk, D.R., De oude kerk
te Zeist
Klootwijk, D.R., De oude kerkweg
tussen Zeist en Bunnik; ant-
woord aan ds. P. Knijper
                     13 2 14
Klootwijk, D.R., Voormalige Rijn-
arm te Zeist                                            9 1 1
Klootwijk, D.R., De Zeisteroever
in de middeleeuwen (l)                         6 2 3
-ocr page 33-
32
jg. nr. p.
Klootwijk, D.R., De Zeisteroever
in de middeleeuwen (II)                         6 3 1
Kuijper, P., De oude kerkweg tussen
Zeist en Bunnik (I)                                  12 3/4 1
Thiadens, H.J.M., De toponiemen
Seisterover, Seisteroever en
Zeisterscore of Zeisterschoer (I)
'de Kroost' te Zeist (II) en 'de
Preeckstoel' (111)
                                     13 2 22
Thiadens, H.J.M., Voormalige Rijn-
armen te Zeist                                             8 1 18
Thiadens, H.J.M., Zeist en Zeister-
oever
                                                                7 2/3 13