-ocr page 1-
.r, jj.
Wan den <$cJirijve/r.
___V
DE
1881—188S.
DOOR
B. J. a. YOLCK.
(Overgedrukt uit het „Leeskabinet" van December 1882.)
-ocr page 2-
DE INTERNATIONALE POOL-EXPEDITIE l).
1882—1883.
DOOR
B. J. G. V O L C K.
Geweldig waren de invallen van verschillende stammen tijdens
de volksverhuizing, gedaan om hetgeen hun begeerlijk toescheen te
bemachtigen, verbazingwekkend de pogingen van Muzelmannen zoo-
wel als van Kruisvaarders, om elkander het geloofsgebied te betwis-
ten, doch niet te omschrijven is de aanval, die nu, op het laatst
onzer eeuw, gepleegd wordt op dat gedeelte der aarde, waar de
wintervorst zijn zetel heeft opgeslagen.

Was het den een te doen, om zich stoffelijk te verrijken, dan
wel den ander om zijn medemensch een opinie op te dringen, hier
geldt het een voorwaarts streven op het gebied van ons intellect,
een bemachtiging van natuurgeheimen, een doordringen tot de
eeuwige wet van het Al waarvan wij, nietige wezens, een oneindig
klein maar toch integreer end deel uitmaken. Kunnen wij al niet
komen tot de wet van oorsprong of oorsprong van wet waardoor
ons bestaan opgehelderd zou zijn, we pogen toch te naderen, al
is het op eerbiedigen afstand, om althans ons voortbestaan
te verklaren.

Zeg ik te veel, dat zoo iets grootsch is, wanneer ik nog onder
de aandacht breng, hoe schier alle beschaafde volken ernstige en,
voor ons doen, geleerde mannen hebben uitgezonden ten einde
een nauwer kring te trekken om de onbekendheid met onze alge-

1) De gegevens van dit opstel zijn ontleend aan het verslag van de In-
ternationale Pool-commissie.
V.
-ocr page 3-
2 DE INTERNATIONALE POOL-EXPEDITIE.
meene woning „de Aarde", wordt er te veel beweerd, herhaal ik,
door de Internationale Pool-Expeditie in de jaren 1882—83 de
grootste onderneming te noemen op wetenschappelijk gebied, die
tot dusver als uitvloeisel van 's menschen voortstrevenden geest
is ontworpen?

Nu dan, laten -wij trotsch zijn zulk een feit te mogen beleven,
vooral daar ons vaderland er terecht een aandeel in heeft!

Vroeger was het doen van gelijktijdige waarnemingen en het
stichten van vaste meteorologische stations reeds aanbevolen door
Buys Ballot, den stichter van het eerste Met. Instituut. Zijn
denkbeeld, doorgevoerd door Weyprecht ten opzichte van ge-
lijktijdige observaties in de Poolstreken, gaf het levenslicht aan
de stoute onderneming waarover we hier met enkele woorden
willen spreken naar aanleiding der afbeelding van een bepaald ge-
deelte der ondernemers, namelijk van die der Nederlandsehe expeditie.

Raadplegen we eens eerst de geschiedenis.
Den 18 September 1875 hield Karl Weyprecht, de man die zoo
roemvol bekend geworden was door den Oostenrijksch-Hongaar-
schen pooltocht, op de 48ste bijeenkomst van Duitsche natuurkun-
digen en artsen te Graz een voordracht, waarin hij voor het
stelselmatig onderzoek betere gronden aangaf, dan tot nu toe ge-
schied was.

In zijn lezing bewees Weyprecht namelijk, dat de Arctische
zonen voor alle natuurwetenschappen en bijzonder voor de physische
kennis onzer aarde het gewichtigst gebied tot onderzoek aanbie-
den, tevens toonde hij aan dat vroegere op zich zelf staande pool-
tochten niets hadden opgeleverd dan den grondslag voor het eerste
gedeelte van zijn stelling. Met andere woorden: de resultaten waren
altijd gering geweest doch hadden steeds doen zien, hoe gelijktij-
dige waarnemingen tot iets beters konden leiden.

Als oorzaak van die geringe resultaten, die in de verste verte
niet evenredig konden gesteld worden aan de moeite en kosten
besteed om ze te bereiken, gaf de spreker op, dat tot nu toe de
pool-expedities zich voornamelijk ten doel hadden gesteld geogra-
phische ontdekkingen te doen, waardoor de wetenschappelijke
onderzoekingen als het ware op den achtergrond traden.

Om dus het kwaad te verhelpen, dat alle vorige op zich zelf
staando ondernemingen had aangekleefd, sloeg Weyprecht voor,

.
-ocr page 4-
DE INTERNATIONALE POOL-EXPEDITIE.
het tot heden gevolgd beginsel te verlaten, de geographisehe ont-
dekkingen, inzonderheid het bereiken der pool (waaraan het belang
zeer fictief is), een weinig te laten varen, en de phjsiscbe onder-
zoekingen het eerst in aanmerking te doen komen. Dit voorstel
hield nu een gelijktijdig waarnemen op verscheiden punten binnen
het poolgebied in.

De groote verdienste van Weyprecht bestaat in het juist for-
muleeren van de algemeene eischen en het aangeven van een
beknopt programma.

"We zouden te wijdloopig worden door alle stappen te beschrij-
ven, die Weyprecht en zijn vriend en beschermer Graaf Hans
Wilczek deden, om het denkbeeld algemeen ingang te doen vinden.
Zij begonnen zelf een expeditie te ontwerpen, die een jaar zou
duren en gezeteld zou zijn op Nova-Zembla. De heer Wilczek
nam op zich, alle kosten te dragen.

De verschillende voorstellen zouden in 1877 aan let Internatio-
naal Meteorologisch Congres worden ingediend dool dit werd tot
1879 uitgesteld door den oorlog. Het congres beval toen het
plan bij alle mogendheden aan door een circulaire (gedateerd 9
Augustus 1879) en werkelijk werd den 9 October van datzelfde
jaar de eerste internationale poolconferentie te Hamburg gehouden.

Op deze conferentie waren negen staten vertegenwoordigd, name-
lijk: Denemarken, Duitschland, Frankrijk, Nederland, Noorwegen,
Oostenrijk-Hongarije, Rusland en Zweden.

Nadat het gedetailleerde programma was vastgesteld, werd tot
voorwaarde gesteld, dat er minstens acht punten binnen het pool-
gebied zouden bezet worden van het najaar 1881 tot het najaar
van 1882. Het congres verklaarde zich permanent, lenoemde Prof.
Neumayer uit Hamburg tot president en tevens uit haar midden
de Internationale poolcommissie, waarin alle medewerkende natiën
leden konden afvaardigen.

De besluiten en protocollen werden rondgezonden en de president
hield de leden op de hoogte van alle ingekomen stukken. Toen
het noodig geoordeeld werd, schreef men op den 7 Augustus 1880
een nieuwe conferentie uit te Bern, waar juist de internationale
meteorologische commissie vergaderde.

Deze tweede conferentie werd door gedelegeerden van bovenge-
noemde staten en bovendien nog door een afgevaardigde uit Italië

-ocr page 5-
DE INTERNATIONALE POOL-EXPEDITIE-
bezocht, ook nam aan de latere zittingen Prof. Wild, president
van het Meteorologen-congres deel. Tot dusver hadden Oostenrijk,
Noorwegen, Rusland en Denemarken zich bereid verklaard aan de
onderneming mede te doen, zoodat men besloot met het oog op
den gestelden eisch van acht deelnemers, de expeditie te verschui-
ven van '81—82 tot '82-83. Prof. Neumayer trad af als pre-
sident en Prof. Wild werd in zjjn plaats gekozen.

Ook van de laatst gehouden conferentie werden de protocollen
rondgezonden. De president hield wederom belangstellenden op de
hoogte en kon hij circulaire van l Mei 1881 (N°. 14) mededeelen,
dat het aantal deelnemers tot acht was gestegen.

Nu werd besloten tot een derde conferentie. Deze werd gehou-
den op den l Augustus 1881 te St. Petersburg; aanwezig waren
tien gedelegeerden van de volgende staten: Denemarken, Frank-
rijk, Nederland, Noorwegen, Oostenrijk, Rusland en Zweden.
Frankrijk en Nederland konden nog slechts voorwaardelijk hun
hulp toezeggen, Kusland en Noord-Amerika gaven echter het
plan te kennen om zelfs twee stations te bezetten.

Het volgende tabelletje geeft een overzicht van het in wording
zijnde plan.

P T A A T Q
TE BEZETTEN
OP KOSTEN
ONDER OPPER-
L A A 1 o
DOOR
VAN
TOEZICHT VAN
Point Barrow en Lady-
Ver. Staten van
den Staat
Signal-office.
Franklin-bay
Noord-Amerika


Upernivik of Godthaab op
Denemarken
)5
Met. Instituut.
de Westkust v. Groenland



Jan Mayen of Grimsey-eil.
Oostenrijk
Wilczek
Wilczek.
bij IJsland



Mosselbaai op Spitsbergen
Zweden
0. Smith
Academie van


(handelaar)
Wetenschappen.
Bossecop bij Alten
Noorwegen
den Staat
Met. Instituut.
Mond van de Lena
Rusland
n
Geographisch Ge-



nootschap.
Nova-Zembla
Rusland of Ne-
9
i

derland


Als waarschijnlijk werd opgegeven de vestiging op:
Fort Simpson door Canada
Kaap Hoorn
„ Frankrijk
en op de Zuid George-eil. „ Duitschlaiid.
-ocr page 6-
DE INTERNATIONALE POOL-EXPEDITIE. 5
Nu werd een deflnitief programma opgesteld van bet begin tot
het einde van den tijd der waarnemingen om, voor zoover dit noo-
dig toescheen, ze juist te kunnen vergelijken.

Tevens besloot men aan alle landen te verzoeken op denzelfden
tijd observaties te doen verrichten door de meteorologische insti-
tuten, magnetische observatoria, de oorlogs- en koopvaardijschepen
enz. en wel voornamelijk op de vastgestelde (termjjn-)dagen. Ver-
der werd aanbevolen de waarneming van magnetische storingen,
electrische stroomen in telegraafleidingen enz.

Al deze waarnemingen en de daaruit te halen resultaten besloot
men te publiceeren in het orgaan van het Internationaal pool-
comité, opdat de geheele wereld van de uitgebreide onderneming
voordeel zou kunnen trekken.

Tijdens de conferentie te Petersburg bestond het Comité uit:
Prof. Wild uit Petersburg, President.
Kapt. Hoffmeyer Kopenhagen, Secretaris.
Prof. Buys Ballot » Utrecht.
Cavaliere Cora Turijn.
Generaal Hazen "Washington.
Prof. Lenz Petersburg.
Prof. Mascart Parijs.
Prof. Mohn Christiania.
Prof. Neumayer Hamburg.
Baron von Schleinitz Berlijn.
Dr. Wykander Göteborg.
Graaf Wilczek Weenen.
Jammer dat ook de ontwerper, "Weyprecht, geen lid kon zijn.
Hij was helaas even voor do derde conferentie overleden, diep
betreurd door allen, die nu aan zijn wenken zouden gevolg geven.

In Augustus 1881 waren reeds verscheidene chef» benoemd voor
do expedities, die zeker of hoogst waarschijnlijk zonden vertrek-
ken, om aan het algemeene plan uitvoering te geven; zij waren:

Chefs, van de expeditie naar:
Luit. t/zoo Jürgens den mond van de Lena.
Luit. t/zee v. Wohlgemuth Jan Mayen
Eerste Luit. P. H. Ray Point Barrow.
Eerste Luit. A. W. Greely Lady-Pranklin-Bay.
-ocr page 7-
6 DE INTERNATIONALE POOL-EXPEDITIE.
Chefs, van de Expeditie naar
Adjunct A. Paulsen West-Groenland.
Adsistent A. Steen Bossecop.
Kapitein Malmberg Spitsbergen.
Dr. M. Snellen Dickson-Haven of Nova-Zembla.
Daar Rusland plannen koesterde om zijn reddings- en meteoro-
logisch station aan Karmakuli-baai of Nova-Zembla als poolstation
in te richten, moest Nederland een andere plaats zoeken en
Prof. Buys Ballot had daartoe, met het oog op eventueele han-
delsbetrekkingen, Dickson-Haven aan den mond der Yenissej uit-
gekozen.

Om nu een overzicht te verkrijgen van de ontwikkelingsge-
schiedenis der poolstations, zal ik den korten inhoud van brie-
ven en stukken behandelen, achtereenvolgens ingekomen bij den
president van het Internationaal pool-comité.

Het eerste station, dat betrokken, werd was dat in Lady-Frank-
lin-Bay; men bezette dit een jaar vroeger, omdat het door de
hoog-Noordelijke ligging (tusschen 81 en 82 graden Noorder-
breedte) niet elk jaar te bereiken zou zijn. Omtrent het aankomen
dezer Amerikaansche expeditie zond Generaal Hazen, chef van
het Signal-office (meteorologisch instituut - - in Noord-Amerika
wordt de meteorologiedienst in vredestijd geheel en al door het
leger waargenomen —) op l October aan den President Prof.
Wild het volgend telegram:

Aan den Chief Signal-officer Washington.
Kwamen in Lady-Franklin-Baai een maand na het verlaten van
St. Johns. Kregen inboorlingen (eskimo's), pelzen en honden te
God Haven, Eittenbenk, Upernivik en Proven. Maakten een bui-
tengewoon merkwaardige reis in 36 uur van Upernivik door de
„ Middle Passage" naar Kaap York. Na zes dagen en twee uren,
waarvan 32 uur verloren gingen door mist, kwamen we in Lady-
Franklin-Baai aan; op onzen tocht bezochten wij het En-
gelsch depot op Oarey (Island), ontblootten het Engelsen brie-
venstation op Littleton-Island, ontdekten het passage-instrument
op het oude verblijf van de Polaris benevens een reddingboot,

-ocr page 8-
DE INTERNATIONALE POOL-EXPEDITIE. 7
vonden een verslag op Wasbington-Irving-Island, onderzochten
het Engelsch depot bij Kaap Hawks en brachten een depot aan
wal in Carl-Ritter-Baai. Het schip ontmoette nergens eenig drijfijs
van beteekenis en we behoefden nergens voor ijs te stoppen dan
binnen Kaap Lieber in Lady-Franklin-Baai zoowat acht mijl (mi-
nuten) van de plaats onzer bestemming, waardoor we een
week oponthoud hadden en zelfs teruggedrongen werden bezuiden
den 80sten parallel, kwamen te Discovery-Harbor op den 11 Aug.
en sloegen aldaar ons station op, omdat "Water-Course-Baai
niet geschikt was om te landen. Brachten behalve de verdere
inventaris zoowat honderdveertig ton kolen aan wal. Bemachtigden
voor ruim drie maanden voorraad aan versch. vleesch van muskus-
ossen. Fraai weder; huis opgezet en betrokken; alles wel.

Lady-Franklin-Baai, (w. g.) ÖREELY,
18 Augustus 1881. Lt.-Commandant.
Den 17 December werd door den president het volgende schrij-
ven van Prof. Neumaycr uit Hamburg ontvangen, de medewerking
van Duitschland inhoudende:

Het doet mij genoegen U ingevolge een besluit van den
Rijksdag te kunnen mededeelen, dat de medewerking van Duitsch-
land verzekerd is. De gevormde commissie bestaat uit de volgende
Heeren:

Prof. von Bezold (Munchen), Dr. Borgen ("Wilhelmshaven), Prof.
Pörster (Berlijn), Prof. Helmholtz (Berlijn), Dr. Nachtigal (Ber-
lijn), Prof. Neumayer (Hamburg), Kapt. ter Zee von Schleinitz
(Berlijn), Dr. Schreiber (Chemnitz) en Grcheimrath Dr. W. Sie-
mens (Berlijn).

Deze commissie vergaderde voor het eerst op 12 December en
nam de volgende besluiten:

1. Duitschland zal één station in het Noordpoolcirkel-gebied en
een tweede binnen den Zuidpoolcivkel betrekken.

2. De waarnemingen zullen geschieden volgens de voorschriften
opgemaakt op de Internationale Pool-conferentie.

3. De commissie benoemt Prof. Neumayer en Kapt. t/Zee von
Schleinitz om in haar naam op te treden bij hot Interna-
tionaal comité.

__
-ocr page 9-
DE INTERNATIONALE POOL-EXPEDITIE.
Uit Rusland werd daarna een schrijven ontvangen van den
Heer R. Lenz, president van het Russisch Pool-comité, dat de
expeditie naar de» mond der Lena op 16 (28) December 1881
daarheen vertrokken was.

Op den 15 Januari 1882 kwam het bericht in van Prof.
Buys Ballot uit Nederland, dat ingevolge van het toegestaan
crediet door den staat van f 30000 en het bijeenbrengen van een
even groote som door zijn medeburgers, ook Nederland mede kon
doen aan de 'Weyprechtsche onderneming. De keizerlijke Russische
rcgeering zou aangezocht worden om toestemming te geven tot
het bezetten van een station op haar gebied namelijk te Dickson-
Haven. Het schip zou (moest) in Bremen gecharterd worden ter-
wijl men het poolhuis in Drontheim liet gereedmaken. Het perso-
neel zou uit 10 of 11 personen bestaan.

Ook in Zweden zat men niet stil. Uit een bericht op 29 Januari
1882 van Prof. Lindhagen, secretaris van de Zweedsche Academie
van Wetenschappen, vernam men dat de expeditie naar Spitsber-
gen in gereedheid werd gebracht en zou bestaan uit 13 personen
te weten:

Candidaat N. G. Ekholm, Chef
Ingenieur S. A. Andrée, Vice-chef
Candidaat E. O. Solander
Candidaat V. Carlheim-Gyllenskiöld
en Candidaat-med. R. H. Gyllenkreutz, Arts,

en bovendien acht minderen. Kapitein Malmberg, die vroeger als
chef was aangewezen, had zich door onsteldheid moeten terug trek-
ken. De expeditie zou op het eind van Juni uitzeilen en hoopte
in Juli op Spitsbergen te zijn.

12 Januari ontving men een schrijven van Generaal Hazen (Ame-
rika) ; vergezeld van een extract uit het journaal van het schip Pro-
teus, dat de expeditie onder C. Greely naar Lady-Franklin-baai had
gebracht. Daaruit bleek dat men 7 Juli St. Johns (New-Foundland)
had verlaten, 11 Augustus in Discovery-baai was aangekomen en
na het doorbreken van een ijsbarrière op 12 Augustus de landing

-ocr page 10-
DE INTERNATIONALE POOL-EXPEDITIE. 9
had begonnen. Tot op dien dag werd slechts eenmaal noorderlicht
waargenomen namelijk van 8 op 9 Juli. Het station had menden
naam gegeven van Fort Conger (Grinnell-Iand) en zijn coördinaten
bepaald op

81° 20' N. Br. en 64° 58' W. L. van Greenwich.
Ook werd van genoemden Generaal op 27 Januari een brief
ontvangen, het voorloopig rapport inhoudende van Luitenant Ray,
met zijn expeditie op weg naar Point Barrow op het transport-
schip „ Golder Fleece." Het rapport luidt als volgt:

U. S. Signal Station Ooglamie, Alaska.
15 September 1881.

Aan den Chief Signal-officer U. S.
Ik heb de eer u te rapporteeren dat de expeditie ter bestemde
plaatse aankwam op den 8 September. Na een zorgvuldig onder-
zoek bevond ik als meest geschikte plaats voor de vestiging, de
Noord-Oost zijde van een kleine baai, door mij Qolden-Fleeee ge-
noemd, zoowat 8 mijl (minuten) van de noordelijkste punt van
Point Barrow; men vindt er geen hinderlijke heuvels en het ge-
heele land is doorsneden van kanaleu en lagunen; op het eenige
hooge punt bij Point Barrow staat een inlandsch gehucht. De vol-
gende punt na Point Barrow waar Maguire zijn observatorium had,
is, zegt men, weggeslagen door westerstormen. Aan den overkant
van onze baai, staat op circa iy2 mijl afstand het inlandsche
dorp Ooglamie, waarnaar ik ons station genoemd heb. De reis is
lang geweest en een goede proef voor de bemanning; een hevige
storm beliep ons bij Kaap Lisburne en dreef ons om de Noord-
west uit den koers. Voor dat we gezeteld waren, werd nog al
wat ellende uitgestaan daar de grond met sneeuw was bedekt en
het stevig vroor; de lading werd met onzaglijke moeite aan wal
gebracht, daar de sloepen open waren en door de vrij hevige
branding moesten, die hen soms half vol sloeg, terwijl we kans had-
den, dat het schip door stormvlagen van zijn ankers zou slaan
en naar zee drijven. Op den twaalfden hadden we een klein
station gebouwd en des nachts namen wind en zee dermate af,
dat we op den 13(len en 1406" gelukkig alles aan wal konden bren-
gen; de inlanders bewezen ons groote diensten met hun Oomiacks
(vaartuigen).

-ocr page 11-
10 DE INTERNATIONALE POOL-EXPEDITIE.
Alles staat nu boven hoogwater-peil, terwijl er niets van belang
gebroken of beschadigd is; ik kan niet nagaan of er nog iets ont-
breekt omdat ik het schip moet wegzenden uit vrees dat het in
de Behringstraat invriest.

De inlanders van Ooglamie zoowat 150 man sterk, zijn zeer
vriendelijk en zoo ver ik heb kunnen bemerken niet diefachtig van
aard. De bemanning heeft zich uitstekend gehouden.

Ik verzoek dat voortaan het gewicht van alle goederen de
100 Engelsche ponden niet te boven zal gaan om het bezwaar
bij het landen.

In den omtrek is geen brandstof te verkrijgen uitgezonderd een
weinig drijfhout. In mijn rapport geschreven in Plover-baai, heb
ik reeds gevraagd om het schip, dat het volgende jaar levensmid-
delen zal medebrengen, een weinig vroeger van San Francisco af
te zenden; de barre ondervinding der laatste veertien dagen ver-
sterkt mij zeer in mijn verzoek. Sedert ik hier ben heb ik nog geen
zon gezien, de plaatsbepaling kan ik dus alleen opmaken uit mijn
gegist bestek, dit geeft:

71° 17'50" N.Br. en 156° 23'45" W.L. van Greenwich.
(w. g.) P. H. EAY,
Lt.-Commandant.

Nu volgde op den 7 Maart de officieele aankondiging uit Rus-
land van Prof. Lenz, dat ook Eusland een tweede volledig station
zou oprichten aan Karmakuli-Baai, als chef was benoemd Lt. t/zee
Andrejew.

Ook uit Engeland werd een afgevaardigde toegevoegd aan het
Internationaal comité, namelijk de heer Robert H. Scott, Secre-
taris van het Engelsen met. comité en chef van het Meteoro-
logical-office.

De volgende stations (waarachter de chefs of observators zijn
genoemd), gelegen buiten het poolgebied, traden daarop toe om ge-
lijktijdig met de expedities de noodige observatiën te zullen ver-
richten :

1. Pola, directeur, Muller.
2. Munchen, Adsistent, O. Feldkirchner.
3. Utrecht, directeur, Prof. Buys Ballot, adsistent Lt. t/Z.
Volck belast met de magnetische waarnemingen.

-ocr page 12-
DB INTERNATIONALE POOL'EXPED*™'
4. Moncalieri, directeur, Denza.
1. Collegio Carlo Alberto te M.
2. Benige mei-stations van het Meteorologisch comité der
zendelingen in Zuid-Amerika, bijzonder in Uruguay en in
de Argentijnsche republiek.

3. Montevideo, observator, D. Albanello.
5. Helsingfors, Prof. N. K. Nordenskiöld.
6. Breslau, directeur, Galle.
7. Cordova, directeur, Gould.
8. Potsdam, directeur, Prof. Auwers, waarnemingen ook te
Wilhelmshaven.

9. Napels, directeur, Brioschi.
10. Lissabon, directeur, Brito Capello.
11. Stonyhurst, directeur, Perry.
Een telegram van 3 April bevat ook de medewerking van En-
geland en Canada terwijl vroeger reeds -was medegedeeld, dat de be-
zitting van Fort Simpson in Canada aan de observatiën zou deel-
nemen; het luidt: Engeland zal een expeditie zenden
naar het Groot Slaven-Meer. Canada adsisteert Scott.

Ook Prof. Lemström te Helsingfors deelde mede, dat waarschijn-
lijk Finland een station zou betrekken te Sodankyla (67° 24' N.Br.
en 26° 36' O. L. van Grw.)

De volgende tabel geeft nu een overzicht van den stand van
zaken in April 1882.

Noordelijk halfrond.
Plaats:
te bezetten door:
1. Point Barrow, Yereenigde Staten van N. A.
2. Groot Slaven-Meer, Engeland en Canada.
3. Lady-Franklin-Baai, Vereenigde Staten van N. A.
4. Godthaab, Denemarken.
5. Pendulum-eiland, Duitschland (nog niet zeker).
6. Jan Mayen, Oostenrijk.
7. Spitsbergen, Zweden.
8. Bossecop, Noorwegen.
9. Sodankyla, Finland (nog niet zeker).
10. Nova-Zerabla, Rusland.
11. Dickson-Hawen, Nederland.
12. Mond der Lena, Rusland.
-ocr page 13-
l S DB INTERNATIONALE POOL-EXPEDITIE.
Zuidelijk halfrond.
13- Kaap Hoorn, Frankrijk (nog niet zeker).
Ge0rge-eil. Duitschland.
Op 3 April ktfam een dépêche, dat de Oostenrijksche expeditie
Pola verlaten had op 2 April en Bergen zou aandoen om Graaf
Ha«s VVilczek aan boord te nemen, die ooggetuige wilde zijn
vait de vestiging op Jan Mayen. Tegelijk kwam een brochure in:
„DieOsterreichische arktische Beobachtungs-
Station aufJan Mayen 1882—83, (Gerold & Co. Wien),
•waarin de chef de Heer Wohlgemuth de uitrusting der expeditie,
enz, beschreef. Het personeel bestaat uit vijf Marine officieren, een
arts eo acht matrozen.

In eeti brief van 9 Mei werd door den heer Selim Lemström
uit Finland de oprichting van het station te Sodankyla als zeker
verklaard, ingevolge van een crediet van den staat groot 60000
Finsche Mark.

Pe Finsche commissie bestaat uit:
Staatsraad, A. Moberg, President.
L. Lindelof.
Professor, S. Lemström, Secretaris.
A. Malmgren.
S. Elmgren.
Ket station staat onder den heer Ernst Biese, hij heeft vier
adsistenten, de heeren: S. Dahlström, K. Granit, A. Petrelius en
N. Sundmann (naturalist).

Professor Lemström werd aangewezen als vertegenwoordiger
voor Tinland.

U Mei 1882 kwam een brief van den heer Scott in, waarin
het besluit werd kenbaar gemaakt om alle schepen te verzoeken,
op den Noord-Atlantischen Oceaan gelijktijdige Meteorologische
waarnemingen te verrichten.

Uit Frankrijk ontving men 16 Mei een bericht van Professor
Mascart te Parijs luidende:

Crediet toegestaan voor een station aan Kaap
-ocr page 14-
DE INTERNATIONALE POOLEXPEDITIE. 13
Hoorn. De expeditie zal op het eiöje van Juni ver-
trekken.

Den 21 Mei kreeg men bericht ran Kapitein Hoffmeijer, dat
ook de Deensche expeditie, naar Godtbaab, Kopenhagen had ver-
laten. Zij bestaat uit 6 personen. Pauken, chef; Petersen, mathe-
maticus; Ryder, Luitenant ter Zee, astronoom; Petersen, chemi-
cus; Hastrup, arts; Neergaard, werktuigkundige.

De expeditie dacht op het einde van Juni te Godthaab aan te
komen.

Van Professor Neumayer vernam men bij schrijven van 28 Mei
het volgende:

l Juni verliet de expeditie naar Zuid-Georgië, Hamburg aan
boord van Z. M. korvet Moltke. Het personeel is samengesteld uit:

1. Dr. C. Schrader, chef.
2. Dr. Vogel, vice-chef.
3. Dr. von der Steiren, arts en naturalist.
4. Dr. Will, adsistent en naturalist.
5. Dr. Clauss, adsistent.
6. E. Mosthaff, adsistent en ingenieur.
7. A. Zschau, adsistent en werktuigkundige; bovendien vier
minderen.

De expeditie in het Noordelijk halfrond zou zich vestigen in
Cumberland-baai Davis-straat; zij verliet 15 Juni Hamburg aan
boord van den voor dit doel aangekochten schoener ,, G e r m a n i a".
Men zou in de nabijheid van Hogarth-Inlet landen. De expeditie
bestaat uit het volgend personeel:

1. Dr. W. Giese, chef.
2. L. Ambroer, astronoom.
3. Dr. W. Schliephake, arts en naturalist.
4. Dr. Rösch, meteoroloog en adsistent.
5. H. Abbes, adsistent.
6. C. Boecklen, adsistent en ingenieur.
7. C. Seemann. adsistent en werktuigkundige, bovendien vier
minderen.

25 Mei werd nog een bericht ontvangen dat de Engelsch-Cana-
dasche expeditie 11 Mei Quebec had Yerlaten. Chef Kapt. H. P.
Dawson, observator, ads. de sergeants J. English en F. Cookesley,
bovendien Wedenby als timmerman.

-ocr page 15-
14 DE INTERNATIONALE POOL-EXPEDITIE.
Yan Pr°f- Mohn te Christiania verkreeg men 31 Mei een op-
gave vaii ie door zijn expeditie mede te nemen instrumenten. Zij
zou in Jv»i)i vertrekken onder den heer Steen als chef.

Prof. Nordenskjold (N. K.) te Helsingfons deelde mede, dat de
volgende stations in Finland de gelijktijdige waarnemingen zouden
mededoe»: Wasa, Kuopio en "Wartsila.

Nog eerden dezelfde toezeggingen gedaan van de volgende stations.
San Piejjo, Californië, directeur Prof. J. E. Hilgard.
Villa Colon, Montevideo. bericht van
Paysandfl, Buenos-Ayres, St. Nicolas l Prof.
en Darmen (Patagonië). P. J. Denza.
Kautokeino (Finmarken) 100 kilometers van Bossecop voor de
waarneming in vereeniging met dit laatste station van het noor-
derlicht, directeur S. Tromholt van Bergen.

Eoyal College de Beien, Havana, directeur. B. Vines.
Tiflis, directeur, J. Mielberg.
Paulowsk.
Van de Fransche expeditie naar Kaap Hoorn ontving men nog
de volgende tijdingen:

Daar het gouvernement de „LaRomanche" (transportschip) aange-
wezen had om gedurende een jaar in den omtrek van Kaap Hoorn
te blijven, heeft men van deze gelegenheid partij getrokken om
zoowel te land als op zee observaties te doen verrichten.

De afdeeling te land bestaat uit Courcelle-Seneuil, Payen, Le-
phay, zeeofficieren. Le Cannellier adelborst lste klasse, Hyades, arts.
Sauvinet, natuur-historicus, 12 matrozen en twee particuliere
bedienden.

Het vaartuig zou 10 Juli uit Cherbourg vertrekken naar Kaap
Hoorn.

Terder kreeg men bericht uit Zweden, dat de expeditie naar Spits-
bergen den 2 Juli vertrokken was op de schepen U r d, comman-
dant L. Palander (van de Vega) en Verdande, commandant
GK Sjoberg.

En nu zijn we gekomen aan het tijdstip dat ook onze expeditie
uitging namelijk 5 Juli uit Amsterdam. De geschiedenis behoef ik
niet meer te verhalen, ze is reeds genoeg gepubliceerd, enkel wil
ik nog aangeven wie de personen zijn, voorgesteld op de bij dezen
tekst gegeven platen.

-ocr page 16-
DE INTERNATIONALE POOL-EXPEDITIE. 15
HOOFDPERSONEEL.
(Van de linkerhand af).
Dcts. H. J. Kremer, arts.
Dr. Maurits Snellen, chef,
Dcts. J. Mar. Ruys, natuurphilosoof.
Lt. t/Zee L. A. H. Lamie, belast met de practische leiding,
astronomische observaties en het adsisteeren bij de magnetische
waarnemingen; vice-chef.

Dcts. H. Ekama, physicus.
F. Rust, belast met het aanknoopen van handelsbetrekkingen;
deze heer zou de expeditie verlaten te Dicksonhaven en verder
Siberië ingaan, in zooverre behoort hij dus eigenlijk niet bij de
expeditie.

NB. Zooals we weten is de heer Rust met de Louise teruggekeerd,
toen er weinig uitzicht meer bestond op het bereiken van Dick-
son-Haven.

MINDER-PERSONEEL.
C. M. Beutier, stuurman K. N. M. adsistent van den heer Lamie.
J. de Bruin, kok.
Svend Pedersen (uit Drontheim), timmerman en visscher; deze
heeft het huis mede helpen bouwen, dus was hij een aangewezen
persoon om het mede op te zetten.

J. W. Stapper, stoker en matroos.
A. A. D. van Dolder, machinist en adsistent van den arts in de
apotheek.

De expeditie kwam 8 Juli te Bergen en 13 Juli te Drontheim
aan. Hier werd het huis ingeladen, dat door de zorg van onzen
consul den heer O. K. Lysholm vervaardigd was. Men vertrok
weder 18 Juli en arriveerde 22 Juli te Hammerfest, waar men de
Louise inwachtte. Gezamenlijk werd nu de reis voortgezet en den
17 September ontmoette men de Dymphna met den Deenschen
landonderzoekingstocht onder Lt. t/Zee Hovgaard. Men weet dat
de Louise en Varna bij die ontmoeting vast zaten in het ijs, de
Varna den 18(len loskwam en den 19aen met de Dymphna weder
vastraakte waarbij de Louise bleef zitten en dat deze na wederom los-
gekomen te zijn, den 22 September de schepen moest verlaten uit
vrees voor het ijs; zij was namelijk geheel van ijzer en zonder ijshuid

-ocr page 17-
16 DE INTERNATIONALE POOL-EXPEDITIE.
zooals de Yarna wel bezat en zou misschien lek geworden zijn bij
bet op nieuw beklemd raken. Tot nu toe hebben we nog weinig
nadere tijdingen, omdat natuurlijk alle communicatie afgesloten is,
we weten dus niet juist waar beide schepen zijn, doch het zal on-
derzocht worden, om hulp te kunnen bieden als er vroeg of laat
gevaar mocht dreigen, bij voorbeeld — gelijk sommigen beweren —
bij het losgaan van het ijs.

Dat de geheele onderneming vruchten moge dragen, evenredig
aan de moeite en zorgen daaraan besteed en vooral dat we de
stoute ondernemers weder gelukkig uit de poolstreken mogen zien
terugkeeren, beladen met een rijke oogst voor de wetenschap, is
de wensch van de geheele wereld en niet het minst van den steller
van dit artikel.

UTRECHT, l December 1882.