TUSSEN RIJN EN LEK
TIJDSCHRIFT VOOR DE GESCHIEDENIS VAN HET GEBIED
TUSSEN KROMME RIJN EN LEK
23e Jaargang - Nummer 3 - september 1989
Inhoud van dit OPEN MONUMENTENDAG nummer:
Redactioneel: 9 september open monumentendag 1
J. Smits en
O.J. Wttewaall: 'Monument', een vaag begrip? 1
H. Reinders: Dorpsstraat 1 te Bunnik.
H. Reinders: De korenmolen te Werkhoven (II).
R.J. Butterman: De Nederhof en Vogelpoel, twee bijzondere
monumenten van Wijk bij Duurstede.
Recensie: S. van Ginkel-Meester: Bunnik, geschiedenis en architectuur.
Aankondiging: tentoonstelling en boekje A.E. van Braam Houckgeest.
Redactie-commissie: R.J. Butterman, Wijk bij Duurstede;
Y.M. Donkersloot-de Vrij, Odijk; L.M.J. de Kcyzer, Houten; H. Reinders, Bunnik; J.E. Toussainl Raven, Odijk; O.J. Wttewaall, 't Goy. Ercleden: A. Graafhuis, Utrecht en G. de Nie, Schalkwijk.
Eindredactie en redactie-adres:
Burgweg 4, 3984 LK Odijk, tel. 03405-62019.
Secretariaat van de Historische Kring 'Tussen Rijn en Lek':
R.J. Bulterman, Waalsleen 28,3961 XB Wijk bij Duurstede, lel. 03435-73570.
Lidmaatschap van de vereniging, tevens abonnement op dit tijdschrift: ƒ 30,-
per jaar (studenten en scholieren: ƒ 15,-), over te maken op rekeningnummer 32.98.07.498. ten name van de Historische Kring 'Tussen Rijn en Lek' bij de Rabobank te Houten (postrekening van de bank: 214585). |
||||
i^oct éqéS
|
|||||||
9 september: Open Monumentendag
De Open monumentendag wordt dit jaar gehouden op zaterdag 9 september.
In tal van gemeenten, ook in het Kromme Rijngebied zullen dan monumenten voor U open staan. In de plaatselijke pers staan de monumenten aangegeven. Drie redactieleden namen de taak op zich om iets te schrijven over de monumenten in hun gemeente. |
|||||||
'Monument', een vaag begrip?
Bij het horen van het woord monument denken de meeste mensen aan een
oude kerk, een kasteel, een molen of een raadhuis met trapgevels. Het zijn deze categorieën van historische gebouwen die men vaak in toeristische folders of tv-programma's als 'Ontdek je plekje' aantreft. Zij worden over het algemeen direct als monument herkend en genieten een grote waardering vanwege hun belevingswaarde en als 'gezicht' van de plaats. Vrijwel al deze gebouwen zijn Rijksmonumenten. Zij worden door het Rijk beschermd op grond van hun grote monumentale waarde die van (inter-)nationale betekenis wordt geacht. Hel Rijk beschermt echter veel meer. In totaal staan er een kleine 43.000 panden in het Rijksmonumentenregister ingeschreven. Het gros hiervan, ongeveer 35.000 gebouwen, wordt gevormd door woonhuizen en boerderijen. De kastelen, kerken etc. nemen dus een relatief klein deel voor hun rekening. Wat is nu eigenlijk een monument? Het woord zelf is afgeleid van het
Latijnse 'monere', wat betekent iemand aan iets herinneren of doen denken. In zijn huidige Nederlandse betekenis wordt er onder meer een overblijfsel van vroegere kunst, nijverheid of wetenschap mee aangeduid. De nieuwe Monumentenwet (1988) geeft de volgende omschrijving: /. Alle voor tenminste vijftig jaren vervaardigde zaken welke van algemeen belang zijn wegens hun schoonheid, hun betekenis voor de wetenschap of hun cultuurhistorische waard. 2. terreinen welke van algemeen belang zijn wegens daar aanwezige zaken als bedoeld onder 1. {archeologische terreinen). |
|||||||
In de jurisprudentie over de aanwijzing van te beschermen monumenten
worden de wettelijke criteria door de volgende overwegingen aangevuld: van (algemeen) belang vanwege de ouderdom, kunsthistorische betekenis,
architectonische bijzonderheden, hel aantal exemplaren, de ligging of
situering en functie of bestemming;
de waarde van het object of ensemble als onderdeel van een groter
economisch en cultureel verband;
beschermingswaardighcid vanwege de esthetisch-ruimlelijke kwaliteit;
van belang door de wijze waarop de objecten in hun stedebouwkundige
c.q. landschappelijke samenhang een ruimtelijk historisch beeld geven;
van belang als exponent van een economische, sociale en/of culturele
ontwikkeling;
beschermingswaardighcid vanwege materiele, technische, typologische of
iconografische aspecten.
Ondanks het criterium van vijftig jaren bestond de Rijksmonumentenlijst tot voor kort hoofdzakelijk uit objecten van vóór 1850. Deze historisch gegroeide situatie had geleid tot een verwaarlozing van de zogenaamde jongere bouwkunst en sledebouw, alsook van de industriële monumenten. Enkele jaren geleden is men dan ook gestart met een inhaalmanoeuvre waarbij alle objecten uit de periode 1850-1940 worden geïnventariseerd. Naar verwachting zullen tijdens hel Monumenten Inventarisatie Project (in de wandeling kortweg M.I.P. genoemd) 200.000 a 250.000 objecten worden gedocumenteerd. Uit deze inventarisatie zal een selectie worden gemaakt van panden die in aanmerking komen voor plaatsing op de Rijksmonumentenlijst. Tol nu toe hebben we het eigenlijk alleen gehad over Rijksmonumenten. Maar
ook de lagere overheden, en dan met name de gemeenten, hebben de mogelijkheid om in aanvulling op het Rijksmonumentenbeleid een eigen monumentenlijst op te stellen waarbij ze zich overigens niet aan de in de wet genoemde termijn van vijftig jaren hoeven te houden. Deze mogelijkheid bestond al sinds het van kracht worden van de oude Monumentenwet (1%1), maar pas de laatste jaren hebben de gemeenten hiervan meer en meer gebruik gemaakt. Langzaam maar zeker begon het besef door te dringen dat ondanks de inspannigcn van hetRijk veel karakteristieks verloren dreigde te gaan. Het Rijk kijkt immers alleen naar die zaken die van (inter-)nationaal belang zijn, zodat vele zaken van een meer regionale of lokale betekenis onbeschermd bleven. Toch is het vaak juist dit soort elementen dat het beeld van een stad, dorp of gebied bepaalt. |
|||||
Houtense 'gemeentelijke monumenten'. De gemeente Houten is
gezegend met enkele grote gezichtsbepalende monumenten. Wie kent niet het kasteel Heemstede, het silhouet van het dorp Houten met zijn twee domine- rende kerktorens of de vanuit de verte zichtbare 'kathedraal' van Schalkwijk? Maar ook in Houten bestaat het aantal monumenten (55) grotendeels uit kleinere gebouwen als boerderijen. De voorgenomen restauratie in 1985 van het oude stationsgebouw en van
boerderij De Grote Geer (beide geen Rijksmonument) vormde voor de gemeenteraad van Houten de aanleiding een nader onderzoek te laten verrichten naar eventuele andere behoudenswaardige panden binnen de gemeentegrenzen. Vooruitlopend op het M.I.P. werd in de jaren 1985-86 een inventarisatie gehouden waarbij ook de Rijksmonumenten nog eens kritisch |
||||||
Boerderij "De Grote Geer" aan de Snoeksloot Ó2/64, tijdens de
verbouwing in 1986 tot sociaal-cultureel centrum. |
||||||
Twee boerderijen aan de Houtensewetcring, boven: nr 33/33a, een in
oorsprong uit de IHdc ecu w daterende dwarshuisboerderij, helaas in 1986 afgebrand; onder nr. 47: een langhuishoerderij uit 1872. |
|||||
J
|
|||||
werden bekeken. Om tot een zo objectief mogelijke selectie uit de gebouwde
omgeving te komen, is gebruik gemaakt van een aantal criteria dat betrekking heeft op de (architectuur-)historische waarde en de ligging van het object^. Binnen de gemeente Houten heeft de inventarisatie op basis van deze criteria geleid tot een lijst van ongeveer 310 objecten van uiteenlopende aard, exclusief de Rijksmonumenten. Niet alle objecten scoren even hoog. Naarmate een object aan meerdere criteria voldeed, werd het hoger gewaardeerd. Uiteindelijk heeft dit geresulteerd in een onderverdeling in drie categorieën: 1. zeer waardevol.
2. waardevol (beeldbepalend).
3. minder waardevol (beeldondersteunend).
Overigens zijn de objecten niet alleen op zichzelf bekeken, maar ook in hun
onderlinge samenhang en in relatie tot hun directe omgeving. Voor bijvoor- beeld een boerderijcomplex betekent dit dat naast het hoofdgebouw ook gekeken is naar bijgebouwen, de erfindeling en -beplanting. Sommige panden maken deel uit van een historisch gegroeid geheel (een zogenaamd ensemble) en ontlenen daaraan een zekere meerwaarde. Een goed voorbeeld hiervan le- vert de strookbcbouwing langs de Houtensewetering. Deze groep omvat geen enkel Rijksmonument en slechts één categorie 1. pand. Voor het overige bestaat zij uit elf categorie 2. en acht categorie 3. panden. Ondanks deze relatief lage score van de individuele objecten zal niemand twijfelen aan de landschappelijke betekenis en de cultuurhistorische waarde van deze bocrderijstrook. In het onderstaande zullen wij enkele voorbeelden de revue laten passeren van
objectie die - vanuit een lokaal gezichtspunt gezien - zeker de kwalificatie 'monument' verdienen. Als een vanouds agrarische gemeente telt Houten relatief veel boerderij-
en. Deze categorie is dan ook rijkelijk vertegenwoordigd op zowel de Rijkslijst als de gemeentelijke monumentenlijst. Op de Rijkslijst vinden we onder andere 'De Engel' (Burg. Wallcrweg 2, Houten) 'Hoeven 't Rechthuis' (Heemsteedseweg 10, Houten), 'Romulus' (Overeind 73, Schalkwijk) en |
|||||
1. Zie Tussen Rijn en Lek 21 (1987), nr. 4, pag. 16 ev.
|
|||||
De 17de ecuwse krukhuishoerderij "Cieerestein", Waalseweg 85.
|
|||||
'Gcerestein' (Waalseweg 85, Tuil en 't Waal). Van minstens evenveel (lokaal)
belang zijn de boerderijen 'Grijpenstein' (Lange Uitweg 57, Tuil en 't Waal), 't Hooge Land' (Houtcnsewetering 23, Houten) en 'Den Eng' (Provincialcweg 66a/66b, Schalkwijk) Grijpenstein wordt ai in de veertiende eeuw vermeld als een bisschoppelijk
leen. Hel was een omgrachle boerderij die niet zonder militaire betekenis was gezien het feit dat zij door de bisschop van Utrecht als open huis werd gebruikt. Historisch gezien is het dus een zeer belangrijke boerderij, maar omdat zij in 1883 werd vervangen door de huidige hofstede, kwam zij niet in aanmerking voor plaatsing op de Rijkslijst. Naast de historische waarde heeft Grijpenstein nog een meerwaarde door de aanwezigheid van een bijzonder zomerhuis annex kaasmakerij, een smeedijzeren hek, leilinden en de restanten van de middeleeuwse omgrachting. |
|||||
't Hooge Land dateert uit de zeventiende eeuw en is één van de oudste
resterende boerderijen langs de Houtenscwetering. Het is de enige boerderij met een brug over de wetering. Een van de meest opvallende aspecten aan deze boerderij is de imitatie-baksteen-bepleistering, waarvan nog maar één andere voorbeeld binnen de gemeente bekend is, en wel boerderij 'Bloemest- ein' (Lekdijk 34/36, Schalkwijk). Den Eng werd in 1880 gebouwd als opvolgster van een oudere boerderij en
valt vooral op door haar monumentale karakter. Met haar zes traveeën brede voorhuis, haar rijke geveldetaillering en het imposante smeedijzeren hek is zij een van de interessantste boerderijen langs de Schalkwijksewetering. Een categorie van jongere monumenten die op de Rijkslijst voor Houten
geheel ontbreekt is die van de villa's. Rond de eeuwwisseling liet een aantal |
|||||
Boerderij " 't Hooge Land" aan de Houtenseweg 23.
|
|||||
Villa „^tl Inspin'
|
|||||||
i,y, ,
|
|||||||
««-•• " '
|
|||||||
bclia
|
|||||||
welgestelde burgers dat zich in Houten had gevestigd, riante woonhuizen
houwen naar het voorbeeld van de stadse vakwerkvilla's in de villaparken aan de rand van de grote steden. In tegenstelling tot de streng symmetrische classicistische herenhuizen waren de nieuwe villa's speelser van opzet: hun bouwvolumes versprongen ten opzichte van elkaar evenals hun daken en in hun decoratie vertoonden zij uiteenlopende stijlinvloeden. Een mooi voorbeeld van een dergelijke villa is 'Bell Respiro' aan de Herenweg 33/35, dat in 1902 in opdracht van notaris H.A.M. Immink werd ontworpen door architect E.G. Wentink. Rondom dit monumentale pand werd een tuin aangelegd in landschapsstijl, waarvan thans nog slechts het gedeelte direct vóór het pand rest. Een soortgelijke villa was in 1892 verrezen aan de Provincialeweg 11 in
Schalkwijk. Zij werd gebouwd in opdracht van de dorpsarts Nuijens in een stijl die een aantal uiteenlopende invloeden combineert en daarom ook wel 'eclectisch' wordt genoemd. Het pand doet nog steeds dienst als dokterswo- ning annex praktijkhuis. rechts: de voormalige jachtopzieners-
woning aan de Hoeksedijk 3. |
|||||
linkerpagina boven:
Prenthriefkaart van de villa "Bel Respiro" uil circa 1905. linkerpagina onder: Prent brief kaart van de villa "Niiyens" uit circa 1910, helaas is thans een groot gedeelte van de rijk versierde daklijsten ver- dwenen. |
|||||
Minder spectaculair qua architectuur en grootte, maar in historisch
perspectief minstens zo interessant is de voormalige jachtopzicnerswoning aan de Hoeksedijk 3. Deze klein 'villa' met haar traditionalistische uiterlijk werd in 1923 opgetrokken in opdracht van jhr. J.D.H, de Beaufort, wiens familie in dat gebied uitgestrekte landerijen bezat. Van een heel andere orde van grootte zijn de verschillende forten en
verdedigingswerken die in de loop van de vorige en deze eeuw werden aangelegd in het kader van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Door hun omvang, aarden omwallingen, omgrachtingcn en beplanting vormen de |
|||||||
De sloop in 19HH van één van de betonnen kazematten in de uilerwaar-
den van de Lek nabij de Groeneweg. |
|||||||
10
|
|||||||
fortificaties een opvallend en waardevol landschappelijk element. Het
complex als geheel is zeker waardevol te noemen vanuit een (militair-)his- torisch oogpunt. Voor zover het gaat om forten als 'Honswijk' of "t Hemeltje' zal niemand daaraan twijfelen. Wij willen hier echter de aandacht vestigen op enkele minder in het oog vallende elementen als fortwachterswoningen, geschutskoepels, aardwerken en betonnen kazematten. Met name deze laatstgenoemde kleinere elementen worden nog al eens over het hoofd gezien of beschouwd als sta-in-de-weg's, die alleen stand hebben kunnen houden dankzij het feit dat het te veel moeite en tijd zou kosten het op te ruimen. Zij vormen echter onmiskenbaar een integraal onderdeel van het militaire complex en verdienen als zodanig dan ook meer aandacht. Als voorbeeld noemen we het 'Werk aan de Groeneweg', een stelsel van aardwerken en betonnen kazematten, aangelegd inde periode 1914-18 en uitgebreid in 1939- 40, dat diende als infanteriestelling ter bescherming van fort 'Honswijk' met zijn inundatiesluis. Tijdens de recente dijkverzwaring is aan weerszijden van de Lekdijk een aantal bunkers van deze linie gesloopt. Bij een monument hoeven we niet altijd aan een gebouw te denken. Ook
andere zaken die tot stand gekomen zijn door menselijke activiteiten of ingrijpen kunnen soms als monument beschouwd worden (historisch geogra- fische elementen), bijvoorbeeld verkavelingspatronen van een polder, maar daarnaast valt te denken aan kunstwerken als dijken, kaden, weteringen en wegen. Hun structuur en tracés vertellen - vaak nog meer dan de historische bebouwing - op hun manier over de geschiedenis van een dorp of streek. Zo is het ontstaan van bijvoorbeeld de Schalkwijksewetering, de Houtensewe- tering en de Waalsewetering onlosmakelijk verbonden met de wordingsge- schiedenis van Schalkwijk. Hetzelfde geldt tot op zekere hoogte voor de Lekdijk. Het Houtcnse wegenpatroon bestaat voor een niet onaanzienlijk deel uit straten en wegen waarvan het tracé al in de middeleeuwen zijn beslag had gekregen. Het gros heeft uiteraard inmiddels een verhard wegdek gekregen of is zelfs ontdaan van zijn al te bochtige tracé, maar er zijn er nog een paar, zoals de Hoogdijk en het Groenedijkje, die met hun grindverharding nog een beeld geven van de situatie zoals die tot voor vijftig jaar vrij algemeen was. Ook zaken van niet menselijke makelij kunnen monumenten zijn in zoverre als zij iets vertellen over de ontstaansgeschiedenis van een gebied. In Houten zijn |
|||||
11
|
|||||
Gedeelte van een kaart van de Lekdijk Bovendams uit 1876, met
daarop aangegeven de wielen die ontslaan zijn na een dijkdoorbraak in 1624 onder Tuil en 't Waal. te noemen de Oosterlaak en de Engsloot als restanten van de prehistorische
loop van de rivier de Rijn, en de Hoon als natuurlijk stroompje, gelegen in het laagste deel van de polder Vuijlcoop. Ook een element als het wiel dat overbleef na een dijkdoorbraak van 1624 onder Tuil en 't Waal heeft een zekere historische betekenis als herinnering aan de talloze dijkdoorbraken waarmee de vroegere inwoners van de gemeente te kampen hadden. Utrecht, Jan Smits (architectuurhistoricus)
en 't Goy, Otto Wttewaall (historicus). |
|||||
12
|
|||||
Dorpsstraat 1 te Bunnik
1674 is hel jaartal dat het gebouw Dorpsstraat 1 te Bunnik, waar thans
gemeentewerken is gehuisvest, draagt en dat wijst natuurlijk op een verwoes- ting door de Fransen in 1672 en herbouw. Omdat dit nummer alleen gaat over nu nog staande monumenten, gaan we niet in op het huis dat in 1672 verwoest is. Bouw. Het waren roerige jaren zo rond 1672. De Fransen wilden onze
republiek veroveren en sloegen op weg van Arnhem naar Holland het beleg rond Utrecht. Het beleg duurde niet lang. Utrecht had nagelaten de vesting- werken in goede staat te houden en toen de Fransen er werkelijk aankwamen en men dus eindelijk geld beschikbaar stelde, was het te laat. Utrecht zette de poorten na enkele dagen maar op genade of ongenade open, maar toen was de ramp voor het Kromme Rijngebied al geschied. De streek was door de soldaten geplunderd en in brand gestoken. Slechts een enkele afgelegen boerderij overleefde de soldateska. In deze jaren was Dirk van Hardenbergh schout van Bunnik. Veel weten
we van hem niet omdat er in deze jaren wat hiaten in de archieven zitten, vooral doordat Bunnik in 1672 en 1673 bij gebrek aan bewoonbare huizen eigenlijk niet meer bestond en dus niet interessant was voor de belastingen. Dirk had al enige kinderen voor hij naar Bunnik kwam en in 1666 had hij een kind in de hervormde kerk laten dopen. Zijn vrouw, Josina van Heessijn (of Hceswijk?) was bij die geboorte of kort daarna overleden. Dirk was blijkbaar goed uit de Franse bezetting gekomen want hij werd van 1675 tot zijn dood in 1682 in het Bunnikse familiegeld voor ca. ƒ 3,= aangeslagen^ en kon vlak voor zijn dood een dure grafkelder kopen in het koor in de hervormde kerk. Daar werden de heren van Ameliswcerd, Rijnauwen en de Nicnhoff begraven naast de rijkste boeren. Hij was een vooraanstaand man in de gemeenschap, hetgeen blijkt uit zijn benoeming tot schepen in 1680^. Ook in de hervormde kerk had hij hel een en ander te vertellen zodat hij de erfpacht van het hofje achter de kerk kon bemachtigen, waar nu de Witte Huisjes staan. Dat kon hij met winst |
||||||
1. Gemeentearchief Bunnik (GB) Nr. 35.
2. Dit archiefgegeven is wat onbegrijpelijk, want kon een schout eigenlijk
wel schepen worden? 13
|
||||||
doorverpachten.
Het is niet duidelijk of Dirk in 1672 al eigenaar was van het huis bij de
Brug (Dorpsstraat 1) of dat hij de ruïne in 1673 voor een leuk prijsje kon kopen. Dat laatste lijkt me wel het meest waarschijnlijk, want er waren nogal wat (rijke) huiseigenaren tot de bedelstaf gebracht en diverse trotse bezittin- gen kwamen plotseling in de verkoop. Wie z'n geld toevallig niet in onroerend goed had belegd kon toen goede zaken doen. De een z'n dood is de ander z'n brood. Na hel vertrek van de Fransen in 1673 was ook Dirk blijkbaar aan een nieuwe start toe. Op 25-1-1674 hertrouwde hij met Maria Servaas en herbouwde voor haar dit huis op het mooiste punt van Bunnik, bij de brug over de Kromme Rijn. In dit huis worden vier kinderen geboren, waarvan er nog twee in leven zijn als de erven het huis in 1697 verkopen^. Er blijken dan ook kinderen uit het eerste huwelijk te zijn. De erfenis was al jaren onverdeeld, want Dirk was al enkele weken na de aankoop in zijn grafkelder bijgezet (1682). Het huis dat de erven verkopen was veel kleiner dan het huidige. Het was gebouwd rond de oude kaaskelder, waarvan de kloostermoppen op een hoge ouderdom wij/en, en besloeg vooral het dwarsstaande voorhuis. Of er in 1674 direct een achterhuis achter is gezet en hoe groot dit was, is duister. Het huis had ook slechts één woonlaag want de huidige halve bovenverdieping stamt uit deze eeuw. Aan de Kromme Rijnzijdc was een opkamer boven de kelder. De ligging van die kelder aan de koude noordkant wijst op een functie als kaaskelder en daarmee op een boerderij. Aan de kant van de hervormde kerk zal wel een woonkamer met bedsteden zijn geweest met daarachter een keuken. In de loop van de lijd is de keuken steeds verder het achterhuis in geduwd omdat de klanten in kleine kamertjes in het voorhuis wilden overnachten. Maar wc gaan wat Ie snel, want we zijn pas in 1674. Ol hel huis in de eerste
twintig jaar na 1674 behalve woonhuis ook een andere functie had, is onbekend. Gebruikte schout van Hardenbcrgh zijn opkamer als rechthuis? Kon men er een vertering kopen? Of was hij gewoon een rijke boer die het schoulambt 'erbij' deed? Café. De eerste aanwijzingen voor een café krijgen we kort voor 1700. In
1697 verkopen de vijf kinderen Hardenbcrgh het huis met erf en grond gelegen |
||||||
Rijksarchief Utrecht (RAU), Rechterlijke Archieven (RA) 1347-3f. 260
(oude nummering). 14
|
||||||
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
BUN NIK, — Caffiï van der Horst.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ca/é va/i der Horst, begin deze eeuw. Let op het (smeedijzeren?)
bovenlicht boven de deur. (Collectie Arie van der Gaag) aan de Bunnikse brug. Over een café wordt niet gesproken. Als belendcrs
(buren) worden de Kromme Rijn in het noorden genoemd, kerk en pastorie in hel zuiden en Dirk Jelissen* in het oosten. Later zou hel huis met de grond in het oosten worden samengevoegd, maar in 1697 kocht Willem van Dijk, brouwer^, te Jutphaas alleen hel huis'. Uil deze tijd welen we ook de namen van de gebruikers. Jan Crec (Kree) woonde er blijkens de belastingcohieren van 1688 tot 1696. In 1692 procedeert hij tegen Jacobus Versteegh die zijn rekening voor verteerde gelagen en geleverde schoenen van 15 gulden, 6 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4. Hiermee werd Dirk Jeiissen Stulting(h) bedoeld.
5. In het onduidelijke handschrift zou men ook "bouwman" kunnen lezen.
6. RAU, RA 1347-3 f. 260-261 (oude nummering).
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
15
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
stuivers en 8 penningen niet wilde voldoen'. Het eerwaarde college van schout
en schepenen besteedde er een halve vergadering aan, maar noteerde niet hoe het afliep. Of Jan Cree schoenmaker was, is onduidelijk, maar uit de verteerde gelagen maak ik op dat er toen wel degelijk een kroeg in het huis gevestigd was. De eerste bewoner die uitdrukkelijk een horecaberoep opgaf, was Cornclis Galesloot(h) die van 1696 lot zijn dood in 1699 als beroep "herber- gier" opgaf. In zijn huis hangt in 1698 een bus voor de armen* (ook in 1721 nog genoemd) en dit duidt op een kroeg. Het was goed gebruik dat iemand die een rondje gaf ook de armen met enkele penningen bedacht en wie in de kroeg een overeenkomst sloot of voor het gerecht een rechtshandeling verrichtte (het verschil was lang niet altijd aan te geven), had ook de morele plicht om de armen hiervan mee te laten genieten. Jan Cree werd door het gerecht benoemd tot schutmeester. Dat hield in dat hij de opdracht kreeg om koeien, varkens en schapen die zich wederrechtelijk op het land van een ander zouden bevinden, mee te nemen en in de gevangenis op te sluiten. Het verschil tussen mens en dier lag toen nog niet zo scherp als nu. Het was nog niet zo lang geleden dat in Leiden een hond die een kind had gebeten in het openbaar werd opgehangen als voorbeeld voor de andere honden! Schutmeester was geen baan die door weigestelden werd geambieerd en ook uit de belastingen krijgen we niet de indruk dat het met Jan Cree nu zo florissant ging. In 1708 hertrouwt zijn weduwe, Hendrina Goyertsz van Doorn met Gijsbert Jansz van Rossum, ook geen hoogvlieger, want hij ondertekent bij de accijnsbetaling aan hel gerecht met een rondje waar hij een kruisje doorheen zet. In 1718 wordt Hendrina voor de tweede keer weduwe, hetgeen haar niet belet om de kroeg tot 1726 alleen voort te zetten. In 1726 komt ze achter de tapkast vandaan als hel gerecht in haar opkamer zilting houdt omdat ze nu zelf een akte laat maken. Ze noemt haar naam: Hendrina (joyertsz, herbergierster in het gerechlshuis (!) en verklaart dal ze niet meer in staal is om haar huishouden te "gouvernercn" daar ze er te zwak voor is. Haar neef Jan Ruys mag alle spullen hebben en de zaak voortzetten als hij haar de rest van haar leven wil onderhouden. Vanaf dal moment is Jan Ruys(ch) er herbergier en hij zal het lang blijven: lot 1736'. De eerste twee jaar moet hij zijn tante onderhouden. Jan Ruys(ch) is geen opvallende dorpsfiguur. We komen hem bijna nergens |
|||||
7. GBnr. 1, p. 399-400.
8. GBNr. l,p.428.
9. GBNr. 37.
16
|
|||||
tegen. Hij koopt geen grond, betaalt weinig belasting en betaalt op tijd zijn
huur. Er wordt dus weinig papier voor hem verbruikt. Ondertussen was het huis enkele malen van eigenaar veranderd. Van Dijk
uit Jutphaas was overleden en zijn dochter Hillegunda, ook wonende in Jutphaas, had haar eigendom niet laten registreren bij het gerecht. Dal was ook niet verplicht bij erfopvolging van ouder op kind, maar helaas weten we daardoor niet wanneer vader van Dijk is overleden. Hillegunda van Dijk sterft ongehuwd en kinderloos in 1723. Dan moet er wel een akte gemaakt worden, want bij vererving in zijlijn moest successierecht betaald worden en daarvoor werd het huis getaxeerd. De waarde werd gesteld op 400 gulden en dat was niet erg veel^°. De eigendom gaat over op Elizabeth van Dijk, weduwe van Cornelis de Ruyter, bouwster ( = boerin) te Jutphaas. Als zij in 1729 kinderloos sterft moet er weer getaxeerd worden voor de neefjes Adrianus en Hendrik van Dijk en de waarde blijkt dan plotseling een stuk hoger: 600 gulden^\ Heeft Elizabeth haar nieuwe eigendom onder handen genomen, was de waarde plotseling zo gestegen of heeft het gerecht plotseling anders getaxeerd? Er was ondertussen een nieuwe huurder in de kroeg gekomen die nieuw
elan meebracht. Het was Huybert van der Lee, voor Bunnik een onbekende, maar voor Adrianus en Hendrik niet. Hij was gehuwd met Aletta van Wiersdijk uit een bekende Jutphase familie. In 1736/7 had hij de huur van Jan Ruys(ch) overgenomen en het bedrijf bloeide direct op. Er komt blijkbaar geld in de zaak en dat is te merken ook. De belastingaanslag van Huybert van der Lee is op alle fronten stukken hoger dan die van Jan Ruys(ch), een teken van hogere welvaart. Al twee jaar na zijn komst kan hij de herberg kopen" en breidt zijn bezittingen snel uit. Hij koopt in twee afzonderlijke transacties de boomgaard van 5,5 morgen ernaast^^, moet ieder jaar meer belasting betalen en houdt er in 1750, het laatste jaar van zijn leven, zelfs een paard van plezier op na". De belasting hierop was hoger dan die op boeren-werkpaarden. Als beroep gaf hij op: bouwman (= boer), tapper en herbergier. Bouwman gaf in een boerendorp het meeste aanzien, dat stond dus voorop. Hij had een aantal dochters, die allen met rijke zonen van grote boeren uit het dorp trouwden en |
|||||||
10. RAU, RA 1347-4 f, 163.
11. RAU, RA 1347-4 f. 163.
12. RAU, RA 1347-5 f. 31.
13. RAU, RA 1347-5 f. 36 en 47.
14. GBnr.47.
|
|||||||
17
|
|||||||
Na de iwintif^er jaren. Let op de schoorsteen rechts en de bovenlich-
ten boven deur en ramen, die zijn vervangen door glas-in-lood. (Collectie Arie van der Gaag)
een /oon Comclis, (1748-1827), maar dic was doof geboren en doof in dic lijd
belckende aulomalisch ook doofstom, hetgeen in hel dorp gelijk stond met gek. Cornelis werd dan ook als een gek behandeld en hoewel niets erop wijst dat hij dit ook werkelijk was, kreeg hij een voogd en werd door iedereen zielig gevonden. In 1752 trouwt Huyberis weduwe met de veel jongere Zeislcnaar Cornelis
Dirkse van Broekhuizen (1728-18t)4), bouwman, tapper en ...bakker! Deze houdt er een grote staat op na en is ook gewoon rijk. Op een goed moment betaalt hij zelfs meer belasting dan kasleelhccr Pcsters van Callenbroek. Zijn zakelijke succes werd gesteund door zijn rckkelijkheid op politiek terrein. Jarenlang, van 1773 lol 1795 was hij min of meer uil naam van de Prins van Oranje schepen van Bunnik, maar toen de Fransen binnenvielen weerhield dit |
|||||
18
|
|||||
Recente opname. De schoorsteen is weer verdwenen en het glas-in-lood is
vervangen door vensterglas. De rechter leilinde is overleden, de linker lijkt terminaal. |
|||||||
hem er niet van om op het eerste verzoek de akte van afkeer van het stadhou-
derlijk bestuur te ondertekenen. Prompt wordt hij door de Fransgezinde overheid op het groene kussen gezet en had hij tijd van leven gehad, dan was hij na 1813 ongetwijfeld een fervent aanhanger van Koning Willem I geworden. Hij werd er zelfs steeds beter van. Zijn vermogen wordt belegd in bouwland, maar als zich de mogelijkheid voordoet probeert hij alle baantjes te krijgen die zijn richting uitkomen en handelt er vrolijk op los in koeien, paarden en wagens. Bij zijn testament mag zijn zoon Huybert de herberg met de 5,5 morgen boomgaard uit de boedel nemen voor ƒ 8.000,-^^. Huybert doet dit en verhuist van het gerecht Cattenbroek naar Bunnik, maar er rust voor hem geen zegen op. Al het volgende jaar sterft hij zodat er een nieuwe |
|||||||
15. RAU, RA 1347-6, 1808 (Oude nummering).
19
|
|||||||
Cornelis Broekhuizen (1779-1844) in de herberg komt. Hij is van de drie
Cornelissen de meest bekende omdat er naar hem een straat in Bunnik is genoemd: de Laan van Broekhuizen. Ook hij heeft zakelijk succes. De herberg loopt goed, mede omdat Willem Nicolaas Pesters van Cattenbroek, heer van de Niënhoff, er regelmatig gasten onderbrengt. Hij belegt zijn winst in grond en kiest hiervoor toevallig het land waar de spoorwegen in 1840 hun oog op laten vallen. Nadat hij goed is uitgekocht gaat hij rentenieren. Ondertussen had hij voor kroegbaas een prima carrière achter de rug. In 1808 trouwde hij Johanna ('Hansje'), de dochter van de Utrechtse stalhouder Michiel de Groot, een goede partij. Vele jaren is hij raadslid en zelfs loco-burgemeester. De vergaderingen van de Raad vinden in zijn opkamer plaats en hij is de ambte- naar van de Burgerlijke stand. De registers liggen er onder de tapkast en wie een geboorte of overlijden wil aangeven, komt er niet onder uit om met de hele zaal eerst te klinken op de vreugde of de droefenis. De aangifte wordt rijkelijk besprenkeld en zoals aan de vaak bibberige handtekeningen te zien valt had menigeen daarna moeite om de pen recht te houden. 'Hansje' wordt niet erg oud en ze is nog maar nauwelijks begraven of
Cornelis krijgt kennis aan Gecrtruy, de dochter van de grootste boer ter plekke: Huig van Bentum, boer op het prachtige goed Gauwdievcnboom. Hij is 45. zij 27 en er gaan koud acht maanden voorbij of het is bruiloft. Zowel dit tweede als hel eerste huwelijk wordt gezegend met zes kinderen en ook al kan Cornelis /e allemaal goed onderbrengen in de rijke boerenstand, de spoeling wordt voor de erfgenamen wel erg dun. Geertruy Broekhuizen-van Bentum overleeft haar man 21 jaar en /e kan in de herberg blijven omdat de boedel niet verdeeld wordt. Twee zoons blijven bij haar wonen en de oudste ervan, Huibertus (1811-1880) wordt in 1866 herbergier. Hij was al bouwman en gemeenteontvanger, een welgesteld en gezien man in het dorp die de gemeentef inanciën van Bunnik gedurende een groot deel van de vorige eeuw beheerde. Hij was echter ongehuwd en droeg het huis kort voor zijn dood over aan zijn inw(mcndc broer Cornelis (1835-1886) die maar liefst 24 jaar jonger was. Huibert was de oudste zoon van het eerste huwelijk, Cornelis 111 van Broekhuizen de jongste uil het tweede. Hij wordt niet erg oud en is ook geen opvallende figuur. Na zijn dood hertrouwt zijn weduwe in 1889 met H.W.J. van de Horst die het logement en omgeving enige malen ingrijpend verbouwt. In 1890 zet hij er een grote schuur naast en in 1907 komt er een bakhuis bij, waarin na de oprichting van de f ruitveiling Bunnik enige jaren geveild is. In 1911 wordt het woonhuis verhoogd met een halve verdieping. Er gaat een merkwaardig verhaal in het dorp dat het eigenlijk een hele verdieping had 20
|
||||
moeten worden, maar dat halverwege de kosten zo hoog opliepen dat het bij
een halve verdieping bleef. Hoc het ook zij, het spantwerk binnenin ziet er heel merkwaardig uit en met die halve verdieping is het best een mooi huis gebleven. Ook het achterhuis werd vergroot en een deel van het achterhuis werd bij de herberg getrokken. Geen café meer. Tien jaar later ging H.W.J. v.d. Horst stil leven en liet
daarom een mooi huis naast de boerderij bouwen (Dorpsstraat 3). Zijn zoon W.P.A. v.d. Horst nam wel de boerderij over, maar sloot de herberg. In 1955 kwam A. de Wit op de boerderij, maar door de woningbouw werd al snel het bouwland volgebouwd. De heer de Wit verkocht in 1978 de boerderij aan de gemeente Bunnik en ging er zelf in een fraaie villa achter wonen. In het kleine weilandje dat hij nog over heeft laat hij nog enkele schapen grazen en bomen groeien, het laatste stukje landelijkheid in de kom van Bunnik. Dat dit nooit volgebouwd moge worden! De gemeente Bunnik heeft een kapitaal gestoken in de restauratie van de
boerderij (1978-1980) en bracht hier de dienst gemeentewerken in onder samen met de Sportstichting. De hooizolder werd ingericht als raads/trouw- zaal en vormt sindsdien een aanhoudende bron van ergernis, (iebrek aan licht, lucht en ruimte maakt de zaal ongeschikt voor de taak die ze bij gebrek aan beter moet vervullen. Rolstoelers kunnen er niet komen en dat past niet in deze tijd. Aanpassing van de zaal is bijna nel zo duur als nieuwbouw en daarom zijn er nu plannen in studie voor de uitbreiding van het gemeentekan- toor met een vleugel waarin ook een raads/trouwzaal is ondergebracht. Dit mag echter niet leiden tot het afstoten van de boerderij die een parel is in de oude kom van dit fraaie dorp in het Kromme Rijngebied. Bunnik,
Henk Reinders, (historicus.) Op 9 september kunt U de boerderij van 10-16 uur bekijken. Verder staan in
Bunnik het fort Rijnauwen, de Oude Dorpskerk en De Witte Huisjes open met als centrale post: Het Wapen van Bunnik. |
|||||
21
|
|||||
De Korenmolen te Werkhoven
|
||||||||||||
Reeds eerder^ is een artikel gewijd
aan de Werkhovense molen. De hoop werd toen uitgesproken dat hel tot restauratie zou komen. In- middels begint er enige lijn te ko- men in de plannen tot restauratie. Er is ongeveer zes ton nodig en daarvan is al een flink deel binnen. De eerste twee ttm komen uit de
gemeentekas van Bunnik. Dooreen meevaller heeft de gemeente twee ton vrij te besteden en de raad was het er over eens dat dit bedrag niet versnipperd dient te worden, maat in één project moet worden gesto- ken. Dal project is de Werkhovense molen. Voorwaarde is echter wel dat er voor de andere vier Ion dek- king is. Ton drie en vier zouden van de provincie moeten komen. In de |
||||||||||||
Vif^net van de Stichting
Korenmolen Werkhoven. |
statenvergadering van juni is duide-
lijk geworden dat deze gelden niet |
|||||||||||
kunnen komen uit de pot monumen-
tenzorg met het argument dat de Werkhovense molen daar niet oud genoeg voor is (101 jaar). Er is echter wel een potje voorde opleiding van jonge werklozen lot bijvoorbeeld timmerman en het is goed mogelijk dat de provincie in september besluit om voor dit doel twee ton beschikbaar te stellen, gekoppeld aan de Werkhovense molen of dat er nog geld in een ander potje blijkt te zitten. |
||||||||||||
1. Tussen Rijn en Lefc 20 (1986) nr. 2, p. 21 ev.
22
|
||||||||||||
Ton vijf en zes moeten uit de burgerij komen. Een Wcrkhovense zakenman
heeft zich bereid verklaard om bij iedere gulden die in Werkhoven wordt opgebracht zelf ook een gulden te doen, tot een maximum van een ton! Burgerij en bedrijfsleven hoeven samen dus nog maar één ton op te brengen en dat zit er wei in. De stichting Korenmolen Werkhoven wil daartoe binnenkort akties gaan
ondernemen. Nu al is er molenwijn te koop. Het banknummer van de stichting Korenmolen Werkhoven is 31.13.19.386 bij
de Rabobank te Bunnik. Het gironummer van de bank is 245485. Bunnik,
Henk Reinders, historicus. |
|||||
23
|
|||||
De Nederhof en Vogelpoel
Twee bijzondere monumenten van Wijk bij Duurstede.
|
|||||||
De Nederhof. Na het verdwijnen van Dorestad kwamen de vroegere
domeinen van de Frankische koningen in Wijk aan het begin van de llde eeuw in handen van de abdij van Deut/, nadat ze in ieder geval éénmaal van eigenaar waren veranderd. Deze abdij lag aan de Rijn ongeveer tegenover Keulen. De landerijen van de abdij werden geëxploiteerd vanuit een vroonhof, die in de archiefstukken verschillende malen voorkomt, aangeduid met de Latijnse term curtis. Deze hof bestond uit een aantal gebouwen: schuren, rosmolen, brouwerij, bakkerij. Daarnaast behoorde tot de vroonhof de woning van de meier, de vertegenwoordiger van de abdij in Wijk die het feitelijke beheer over de goederen voerde. Het bouwland van de nederzetting Wijk strekte zich vanuit het westen uit tot
aan de Kcizerstraat, de straat die het tracé van de tegenwoordige Hoogstraat en Volderslraat volgde. Het is logisch, dat aan die straat de vroonhof stond: aan de rand van hel bouwland -dat toen de eng werd genoemd- en aan een weg, die zuidwaarts naar de Lek en noordwaarts naar de Kromme Rijn leidde. De gebouwen van de vroonhof waren in deze periode t)ngetwijfcld van hout; baksteen van voldoende kwaliteit was niet beschikbaar en hardsteen zou een voor dit doel te luxe bouwmateriaal zijn geweest. Het is mogelijk, dat de vroonhof toen -rond 1100- al de Nederhof werd genoemd, hoewel we dat niet welen. Als dit zo is geweest, dan moet de naam zijn ontleend aan de tegenstel- ling die de hof vormde met het vroegere oude centrum van Dorestad, waar bijvoorbeeld de Bovenkerk - Upkirika in het 8ste eeuws taalgebruik - stond. De termen boven en neder hielden verband met de stroomrichting van de
rivieren en omdat de Rijn zich in de omgeving van het tegenwoordige Veerhuis splitste in Kromme Rijn en Lek, lag de (Neder-) hof dus stroomafwaarts ten |
|||||||
24
|
|||||||
opzichte van het oude centrum van het inmiddels verdwenen Dorestad^
De Wijkse goederen lagen dus enkele honderden kilometers verwijderd
van de abdij van Deutz. Dit was in de middeleeuwen met zijn slechte wegen en andere factoren die reizen een riskante bezigheid maakten, een grote afstand om te overbruggen. De meiers in Wijk kregen hierdoor geleidelijk een steeds grotere onafhankelijkheid. Het is mogelijk dat deze functie in de loop van de 12de eeuw erfelijk werd. Bovendien kan zij in die periode zijn bekleed door leden van een tak van de familie van Zuylen, die zich in de Ode eeuw Van Abcoude was gaan noemen. Dat het ambt van meier nog meer inhield dan alleen het beheer van de goederen van Deutz zou kunnen worden opgemaakt uit het feit, dat de meier in het derde kwart van de 12de eeuw ook markt- rechter wordt genoemd. Er was dus sinds het verdwijnen van Dorestad kennelijk weer sprake van enige handelsactiviteit. De overdracht van de Wijkse goederen van de abdij van Deutz aan de
graaf van Gelre in 1256 heeft waarschijnlijk weinig of niets aan de positie van de meiers veranderd. Rond 1270 hebben zij hun huis bij de Nederhof verruild voor een ander onderkomen: een vierkante verdedigbare woontoren aan de in 1122 af gedamde Kromme Rijn. Dit bouwwerk was het begin van kasteel Duurstede. Verder waren zij ter plaatse kennelijk zo machtig geworden, dat zij ertoe overgingen het dorp Wijk stadsrechten te verlenen, zonder dat de graaf van Gelre er bemoeienis mee had. De Nederhof moet één van de weinige zo niet de enige groep gebouwen zijn geweest, die al op het grondgebied van de later stad stonden voordat men met de verdere opbouw en ommuring begon. De bebouwing moet zich er omheen hebben gegroepeerd. Daarbij kwam er mogelijk een uitgang naar de Markt; de hoofdingang bleef echter aan de Volderstraat. Toen de heerschappij van stad en kasteel in 1449 door Jacob van Gaasbeek
-neef van Willem van Abcoude- werd overgedragen aan de bisschop van Utrecht, werd deze daarmee ook eigenaar van de Nederhof. Het is niet onmogelijk dat de hof in deze tijd heeft gefungeerd als vergaderplaats van het stadsbestuur, dat tot ca. 15ÜÜ niet over een eigen stadhuis beschikte. De |
||||||
In transportakten van de 15de - 18de eeuw van onroerend goed in Wijk bij
Duurstede wordt voor de belendingen ook gewerkte met de aanduidingen boven en beneden. Het lijkt erop, alsof ook hier een verband met de stroomrichting van de rivier bestaat. Dit zou de theorie over de verklaring van de naam Nederhof versterken. 25
|
||||||
huidige gebouwen moeten van deze tijd dateren; zij moeten dus zijn gebouwd
onder het bewind van bisschop Frederik van Baden. Dit geldt ook voor de hardstenen poort aan de Volderstraat. Het gebouw waarin nu een café is ondergebracht, heeft in oorspronkelijke staat in ieder geval één verdieping gehad. Verder is duidelijk geworden dat het gedeelte van dit gebouw dat aan de kant van de Mazijk ligt, toen niet bestond. De hardstenen pilaren lagen toen aan de buitenkant van het gebouw en vormden (een gedeelte (?) van) een galerij. Dit gedeelte wordt nu nog gesierd door een plafond met een vrij uitzonderlijk gratenpatroon. Verder heeft het een overwelfde kelder, die ook van de late middeleeuwen moet dateren. In 1529 liet Karel V een inventaris opmaken van de goederen, die de
bisschoppen - van wie hij een jaar tevoren de wereldlijke macht had overgeno- men - in Wijk bezaten. Naast een uitgebreide beschrijving van de goederen in kasteel Duurstede, wordt ook een aantal zaken vermeld, dat in de Nederhof werd aangetroffen. Dit heeft tot de veronderstelling geleid, dat bisschop Philips de Nederhof in zijn ambtsperiode van 1517-1524 gebruikte als een pied è terre in de stad, waar hij onder andere met vrouwelijk gezelschap vertoefde. Verder komt er in de inventaris ook een "kansselaers logijs" voor, wat zou kunnen duiden op administratieve activiteiten in de Nederhof. Ook wordt een vrijstaande toren vermeld, die aan de kant van de Mazijk stond; mogelijk was deze een overblijfsel van de eerste ommuring van de stad, zoals die in 1350 bestond. Tenslotte blijkt nog dat de Nederhof toen aan de kant van de Markt een erker had, die van glasramen was voorzien. Karel V heeft de Nederhof niet lang in eigendom gehad. Door oorlogen
veroorzaakt geldgebrek noopte hem er ca. 1545 toe de hof te verkopen, zoals hij in dezelfde tijd ook het vroegere muntatelier met de Hoenderpoort ver- kocht. De gebouwen van de Nederhof raakten daarmee niet alleen in particu- liere, maar niet al te lang daarna vermoedelijk in verschillende handen. Bekend is, dat het woonhuis - ter plaatse van de vroegere woning van de meier - aan de Markt, dat nu met de naam Nederhof is gesierd, in de 17de eeuw, eigendom is geweest, onder anderen, van Anthonij van Eijndhoven, die de molen op de Leuterpoort liet bouwen. Het huidige Italiaanse restaurant met achterliggende schuren en erf was in die tijd waarschijnlijk eigendom van een jonkheer Fran^ois Lamere. De situatie die het kadaster ca. 1830 aangeeft, is waarschijnlijk ook op
de 17de en 18de eeuw van toepassing geweest, in dat jaar zijn de gebouwen van de vroegere vroonhof namelijk als volgt verdeeld: kad. B 202 huis en erf, grootte 830 m^ (het huidige woonhuis De Nederhof, 26
|
||||
het achterliggende erf inclusief het gedeelte dat de toegang tot de
Volderstraat vormt, en het gebouw waarin nu het café is gevestigd); kad. B 199 tuin, grootte 2640 m^ (het perceel waar nu onder andere een speel- terrein is en dat verder deel uitmaakt van de Mazijk). Dit was mogelijk in de 15de-18de eeuw een boomgaard; kad. B 200 schuur, grootte 35 m' (achter het huis aan de Volderstraat, dat ten zuiden van de toegangspoort tot de Nederhof staat).
Al dit onroerend goed was eigendom van mr. J.H. Noordbeek. Kad. B 204 huis, erf en tuin, grootte 126 m^ (het huidige Italiaanse restau- rant); kad. B 203 pakhuis, grootte 440 m^ (de huidige kapperszaak met de toegang die onder de poort naar de Markt leidt);
kad. B 204a tuin en bleekveld, grootte 240 m^ (de huidige tuin). Al dit onroerend goed was eigendom van E.W. Teilegen c.s., de latere firmanten van de wijnkoperij Tellegen en Pels. (Hierbij kan nog worden aangetekend, dat de toegangsweg tot de Markt volgens de kadastrale kaart tot het perceel B 203 hoort, zodat de omschrijving daarvan eigenlijk moet luiden: pakhuis en erf). Duidelijk komt uit deze gegevens naar voren, dat de vroegere vroonhof is
verdeeld in een westelijk deel - met toegang vanaf de Volderstraat - en een oostelijk deel met toegang tot de Markt. De vrijstaande toren aan de kant van de Mazijk wordt nog vermeld in
transporten van de 17de eeuw; zijn plaats is echter geheel in de vergetelheid geraakt. De boomgaard ter plaatse van het noordelijk deel van de huidige Mazijk is misschien tot in de 19de eeuw blijven bestaan. De Nederhof is met dit alles een complex van gebouwen dat van zeer groot belang is voor de nederzettingsgeschiedenis van Wijk bij Duurstede. Hij is gedeeltelijk bepalend geweest voor de plaats en vorm van het stedelijk gebied. Daarnaast vertelt hij veel over de institutionele geschiedenis van de plaats: agrarisch beheer, heren van de stad en mogelijk het stadsbestuur. Ook vertonen de huidige gebouwen aspecten, die ook in vergelijking met bouwwer- ken in andere plaatsen, uniek zijn. De Nederhof behoort dus zeker tot de belangrijkste monumenten van
Wijk (naast kerk, kasteel en molen). Het is daarom ook te hopen, dat het vervallen deel van dit complex binnenkort de restauratie krijgt die past bij het belang dat de Nederhof binnen het beschermde Wijkse stadsgezicht heeft. |
|||||
27
|
|||||
Vogelpoel. "... de ook nu nog omgrachte hofstede met haar toren
spreekt tot de verbeelding en werkt sterk intrigerend ...". Dit is de karakterisering die Dekker geeft van boerderij Vogelpoel aan de Wijkersloot. Het intrigerende komt voor Dekker vooral voort uit het vermoeden dat Vogelpoel in de late middeleeuwen als een soort voorwerk van de vroonhof - de Nederhof dus - heeft gefungeerd. Hij noemt Vogelpoel verreweg de belangrijkste hofstede in het middeleeuwse Wijkerbroek. Zoveel is zeker, dat het een leen van de heren van Abcoude was. Het is het gebrek aan informatie over de geschiedenis van deze boerderij, dat
intrigeert. We weten eenvoudig niet, wat de functie van het gebouw in de middeleeuwen precies was. Het collectieve Wijkse geheugen met zijn informele geschiedschrijving spreekt over een kloosterboerderij, maar er is geen enkele bron die dat bevestigt. Eveneens volgens de overlevering zou de boerderij vanaf de 17de eeuw ononderbroken in het bezit van leden van de familie van Bemmel zijn geweest. Dit is niet onwaarschijnlijk. In de 17de eeuw is er sprake van Van Bemmels aan de Wijkersloot en in 1832 is Vogelpoel inderdaad eigendom van een Van Bemmcl. De boerderij is in de loop van de ecuwen echter wel van vorm veranderd. Op
een kaart uit 1667 staal een L-vormig gebouw afgebeeld^. Het torentje dateert van de 19de eeuw, terwijl het bedrijfsgcdeelte na een brand in 1903 werd herbouwd. Het oudste deel van Vogelpoel, de overwelfde kelder, dateert mogelijk van de 18de eeuw. Aan de betekenis van het gebouw werd in deze eeuw nog een dimensie toegevoegd: het diende in de oorlog tot onderduik- adres voor verscheidene mensen. Een gevelsteen herinnert hieraan. Er is dus over de vroegste geschiedenis van Vogelpoel aanzienlijk minder
bekend dan over die van de Nederhof. Toch is het waarschijnlijk dat deze boerderij een belangrijke functie in Wijk bekleedde, die mogelijk samenhang vertoonde met de Nederhof. Verder is Vogelpoel een gebouw met eigen stijl en schoonheid. Tenslotte heeft de boerderij in het midden van deze eeuw op positieve wijze geschiedenis gemaakt. |
|||||
2. Y.M. Donkersloot-de Vrij, Topografische kaarten van Nederland
vóór 1750. Handgetekende en gedrukte kaarten, aanwezig in de Nederlandse rijksarchieven, Groningen, 1981, kaart nr. 357, blw. 11. 28
|
|||||
Ook dit monument verdient daarom te worden onderhouden op een wijze,
die past bij zijn status: een trotse, historische boerderij in het buitengebied. |
|||||||||
Wijk bij Duurstede,
R.J. Butterman (gemeentearchivaris). |
|||||||||
Gebruikte literatuur:
|
|||||||||
C. Dekker, Het Kromme Rijngebied in de middeleeuwen. Een
institutioneel-geografische studie,Tni^hen, 1983.
J. Sterk, Philips van Bourgondië (1465-1524), bisschop van
Utrecht, als protagonist van de renaissance, zijn leven en maece-
/laor, Zutphen, 1980.
Monumenten Inventarisatie Project Wijk bij Duurstede Dienst
Ruimte en Groen van de provincie Utrecht; verschijnt eind 1989.
|
|||||||||
29
|
|||||||||
^
|
|||||||||
Recensie:
S. van Ginkel-Meestcr: Bunnik, geschiedenis en architectuur*
|
|||||||||||||||
De soms taaie arbeid van het be-
schrijven van monumenten blinkt dikwijls uit in vindingrijkheid als het erom gaat in de eerste twee zinnen zoveel mogelijk gegevens bijeen te brengen. Het werk van Saskia van |
|||||||||||||||
MONl ïNfENTT N-IWFNTARISAl IE
1'K()\1N( U liRl lllT |
|||||||||||||||
BUNNIK
(iiscfiiFniMS ts xRdiiri ( n i R
|
Ginkel-Meester vormt hierin geen
uitzondering. Wat dacht u van: "Het is een dubbele middenstandswo- |
||||||||||||||
ning met een hoog pannen mans-
ardedak, in 1925 gebouwd voor J.K. Lam sr, schilder en behan- ger, en J.A. van Zetten, tuinder en tuinman. Het werk uitgevoerd voor ca. ƒ 3.500,- was de eerste opdracht voor J.A. van Leeuwen, aannemer gevestigd aan de Smal- le weg" (Provincialeweg 25-27). Op I deze wijze is de schrijfster er in geslaagd een kleine 200 waardevolle historische objecten in de gemeente Bunnik in vlotte, compacte teksten te vatten. Het begrip historisch is ruim opgevat zodat ook objecten van na 1940 een plaats hebben gekregen (Priorij Gods Werkhof, 1959). In de teksten zijn feitelijke beschrijving en (bouw)g- eschiedenis door elkaar geweven. Bij langere teksten zijn deze zaken gesplitst (Beverwcerd, Nieuw Amelisweerd). Een korte literatuur- en archiefverwij- zing, één of meer foto's en een enkele oude prent completeren de weliswaar niet uitputtende, maar wel handzame beschrijvingen. Een systeem van sterretjes geeft de monumentale waarde van het object weer. Reeds bescherm- de rijksmonumenten worden door middel van de letter 'M' aangeduid. |
|||||||||||||||
30
|
|||||||||||||||
De uitgave wint in belangrijke mate aan diepgang doordat de beschrijvingen
vooraf worden gegaan door een hoofdstuk over de historische ontwikkeling van het grondgebied van de gemeente. Omdat de tekst duidelijk geschreven is als ondersteuning en nadere bepaling van de monumentenbeschrijvingen, ondervindt de lezer geen hinder van het feit dat hier een periode van bijna 3000 jaar, van het ontstaan van het Kromme Rijngebied tot de aanleg van industriegebieden, in ongeveer 30 pagina's is weergegeven. De korte beschrijvingen van de monumenten per categorie, kerken, boerderijen, molens enz., in het volgende hoofdstuk, leveren als het ware de conclusie van de afzonderlijke, op inventarisatie gebaseerde objectbeschrijvingen. Op verschillende punten kan er enige kritiek op het werk worden geuit. Zo is
de redactionele verzorging van de tekst hier en daar slordig te noemen. In het kaartmateriaal wisselt de richting van de noordpijl nog al eens of ontbreekt deze geheel, hetgeen de leesbaarheid niet ten goede komt. Een enkele maal kunnen vraagtekens gezet worden bij de gehanteerde terminologie. De toe- voeging vakwerk(villa), bij een huis als Dorpsstraat 3, waaraan buiten het normale houtwerk voor kozijnen en goten, geen enkel stuk hout te bekennen is, werkt misleidend. Het begrip 'krukhuisboerderij', hoe ingeburgerd ook, ware liever niet meer te gebruiken, omdat het in feite geen enkele betekenis heeft. Dit neemt niet weg dat er een praktisch boek is verschenen met een hoge
gebruikswaarde, dat zowel 'in het dagelijks gebruik' als bij verdere studie zijn diensten zal bewijzen. Een woord van waardering aan het adres van de Provincie Utrecht, als
inititatiefneemster, en de gemeente Bunnik, als mede-financier, is dan ook zeker op zijn plaats. Indien het lukt om in deze reeks werkelijk alle gemeenten te beschrijven, kan de Provincie bogen op een unieke uitgave. |
|||||||||
Utrecht
M.J. Dolfin (kunsthistorica). |
|||||||||
S. van Ginkel-Meester, Bunnik, geschiedenis en architectuur, Zeist, Kerckebosch B.V., 1989,
286 blz. Monumenten-inventarisatie Provincie Utrecht 3. ISBN 90-6720-051-4 ƒ24,50. |
|||||||||
31
|
|||||||||
Aankondiging
TenUxinstclling t boekje: A K. van Braam Mouckgeesl
|
|||||||||||
In l7V)\\enl WciklKucn ccn
/(lonijc V ;i n de schout uc (JtMipl: Aiuircas Ivcraicliis \ati Braam. Hij /ou lalct nicl /ijii heide broets Willem (Slau op de Dogge rsl^a n k ) en .laeob Pielei ((Huleru ei pet \an i-le ktininti \an Riiuivv ) de gesehie- denisboekjes halen. Antlreas l-'veiaulus bleel bekend \an wei:e /i|n \eislaii over zijn leis als ambassadeui naai de kei- zer van China ( l/'M/'f.S). Henk ReiTiders se h ree!
(>\ t I dt Werk hoven se Schoul en /ijii ^ beroenule zonen een I II i ni tie I II u si I CL' i (.1 boi k |e . voor hel eersl Ie koop op een m in i lenl oonslell ing in de vitrine \aii de hal van het Bun nikse fzc ineenteh nis (.''S 1^> se|)lember) l)eze tentoonstel ling. uu'eiuht doot ,\rie \an dei (iaau en Henk Reiiuleis, Instaat uit e n k e U stukken poiseleiii, W lik 111 \,in i?ia.iin s nietlaille \ an eU sl.ig bi | il e Doggersbank, gi a\ ui es en en kele are hielst ukken. |
|||||||||||
■I. / . \(in Ihüiini II (lil f kf^cc si
( 17 iO ISO I) |
|||||||||||
Ilfnk lUindfis A I van Hiaani llouvkgcfM, uitgave llcnk Kcindris, Hunnik, \W^). 2A pag ,
ISUN y(i-72Sü7-ll.t-7. van 22 25 scpKnibei al Ir lialt-n indf lial van lifl liunniksf gcnu-fnlchuis Voor / I, . Ook Ie hcMcllt-n dooi ovri botrk mg van j 2,'-)^ l'oMliank .S-IOIhlV of Amrobank <ty.2(l.'-47 294 I.n.v, il, Rcinders Ir Huiinik |
|||||||||||
32
|
|||||||||||