-ocr page 1-
Tussen Rijn en Lek
Tijdschrift voor de geschiedenis van het gebied
Tassen Kromme Rijn en Lek
23e Jaargang           - Nummer 4            -                        december 1989
Inhoud van dit speciale ORGEL-nummer:
C.F.W. Rietveld: De orgels van de Nederlandse Hervormde of oude
dorpskerk te Bunnik.                                                      1
G. Vermeer:         Het orgel van het Witte Kerkje te Odijk;                        5
Het orgel van de Oude Kerk te Werkhoven.                    8
W. Clements:        Het Batz-orgel van de St. Michaëlskerk in Schalkwijk,
een monumentale aanwinst.                                          10
A.H. Vlagsma: Een bijdrage tot de geschiedenis van het orgel van de St.
Jan Baptist te Wijk bij Duurstede.                                17
Register op de jaargangen 17 t/m 22 (1983-1988).                                     32
Aankondiging tentoonstelling "Utrecht in kaart gebracht".                        39
Redactie-commissie: R.J. Buttcrman, Wijk bij Duurstede;
Y,M. Donkersloot-de Vrij, Odijk; L.M.J. de Kcy/cr, Houten;
H. Reinders, Bunnik; J.E. Toussaint Raven, Odijk;
O.J.Wttewaall,'tGoy.
Ereleden: A. Graafhuis, Utrecht en G. de Nie, Schalkwijk.
Eindredactie en redactie-adres:
Burgweg 4, 3984 LK Odijk, tel. 03405-62019.
Secretariaat van de Historische Kring 'Tussen Rijn en Lek': R.J.
Butterman, Waalsteen 28, 3961 XB Wijk bij Duurstede, tel. 03435-73570.
Lidmaatschap van de vereniging, tevens abonnement op dit tijdschrift:
ƒ 30,- per jaar (studenten en scholieren: ƒ 15,-), over te maken op rekening-
nummer 32.98.07.498. ten name van de Historische Kring 'Tussen Rijn en
Lek' bij de Rabobank te Houten (postrekening van de bank: 214585).
-ocr page 2-
t hr^hS
ex:
De orgels van de Nederlandse Hervormde
of oude dorpskerk te Bunnik*
De oude dorpskerk te Bunnik werd in de 13dc eeuw gesticht en gewijd aan
St. Anthonis. Het is een eenbeukigc kerk met een houten tongewelf en
heeft daardoor een goede akoestiek. Het orgel komt in de/e kerk goed tot
zijn recht.
Het eerste orgel waarvan gegevens bekend zijn was een groot twee
manuaals kabinctorgel met een aangehangen pedaal. Het moet gezien de
dispositie nagenoeg even groot geweest zijn als het huidige orgel. Het oude
orgel is in 1828 aangeschaft bij de toenmalige orgelbouwers gebr. Bat/ uit
Utrecht. Het orgel kwam van elders, zodat niet met zekerheid kan worden
gesteld dat het ook inderdaad een Batz-orgel was. Het werd in gebruik
genomen op 21 mei 1828. De dispositie was als volgt:
Hoofdmanuaal                                           Bovcnmanuaal
Roerfluit
8'
Viola di Gamba
8'
(disc.)
Viola di (>amba
8'
(bas)
Fluit
4'
Cïemshoorn
2'
Prestant         8' (disc.)
Bourdon      16' (disc.)
Holpijp          8'
Octaaf           4'
Ouint             3'
Octaaf           2'
Tertiaan
Dit orgel stond beneden in de kerk op de stenen vloer en heeft kennelijk
veel van vocht geleden, want in 1839 moest het gerepareerd worden. Het
werd niet meer op de vochtige vloer terugge/et, maar op een speciaal vi)or
dit orgel gebouwd orgelbalkon, boven de toenmalige preekstoel. Op 22
Dit artikel is een bewerking van het door de auteur geleverde stukje
ten behoeve van H. Rcindcrs, De oude dorpskerk te Bunnik,
Bunnik, 1988, te koop bij D.C. de Vries, van Beesdelaan 16 te Bunnik
ƒ 14,9Ü; aangevuld met informatie uit het proef schrift van Gert Oost,
De orgelmakers Bcitz, een eeuw orgelbouw in Nederland,
Alphen aan den Rijn, 1975.
-ocr page 3-
Voor 1954: orgelbalkon en org el mei de preekstoel er nog onder.
Collectie: A-ie van der CSaag.
september 1839 werd het wederom in gebruik genomen.
In 1911 verklaarde de orgelbouwer Sanders dat er niets meer aan het orgel
te doen was en dat een nieuw orgel aangeschaft moest worden.
Een jaar later kreeg de orgelbouwer Jan de Koff opdracht van de
kerkvoogdij een nieuw orgel te bouwen. Het is misschien interessant hier te
vermelden dat Jan de Koff in 1902 het bedrijf van Johan Frederik Witte had
overgenomen en door hem opgeleid was. J.F, Witte had het bedrijf op zijn
beurt overgenomen van zijn vader Christian Ciotlieb Friedrich Witte die het
bedrijf in 1849 van de gebr. Batz had overgenomen na eerst bij hen gewerkt
te hebben als meesterknecht.
Gelukkig heeft Jan de Koff in 1912 een ook voor die tijd ouderwets
en degelijk orgel gebouwd. In die tijd was de pneumatische tractuur in op-
komst, een techniek die de firma de Koff later veelvuldig heeft toegepast.
Was dit toen ook in Bunnik gebeurd dan zou het orgel niet in die bruikbare
staat geweest zijn waarin het nu is.
In het orgel zijn invloeden van De Koff's leermeester Witte te
bespeuren. Het front heeft een duidelijke overeenkomst met het front van
het voormalige orgel van de Pieterskerk in Utrecht. Ook de constructie van
de balgen en de windladcn loont aan dat Jan de Koff is opgeleid door de
orgelbouwer Witte.
-ocr page 4-
Na 1954: orgelbalkon. De preekstoel is verplaatst.
foto: A'ie van der (kiug, I9HH.
De dispositie was als volgt:
Hoofdinanuaal
Bovenmanuaal
Bourdon
16'
Salicet
8' (in feite Vioolprestant)
Prestant
8'
Holfluit
8'
Roerfluit
8'
Viola
8'
Octaaf
4'
Roerfluit
4'
Octaaf
2'
Trompet
8'
Pedaal
Subbas
16' (transm.)
Behalve de gebruikelijke koppelingen was het gehele orgel geplaatst in een
zwclkast en was het voorzien van een tremulant die over het gehele orgel
3
-ocr page 5-
werkte. Op advies en onder leiding
van Lambcrl Ernc werd het orgel in
1968 gerestaureerd en mede naar
het toen geldende ideaalbeeld van
het barokorgel gewijzigd. Zo werd
de zwelkast verwijderd, op een
kantsleep werd een Mixtuur 3 tot 4
sterk op het hoofdmanuaal bijge-
plaatst en bovendien werd de Viola
8' van het bovenmanuaal vervangen
door een Woudfluit 2'. Hel resul-
taat was dat het orgel nu aanmerke-
lijk beter geschikt voor de begelei-
ding van de gemccntezang en rede-
lijk geschikt is voor spelen van
barokmuziek.
Wat hebben we nu in de oude
dorpskerk van Bunnik? Een bij-
zonder orgel? Ik geloof het niet.
Wel is hel een degelijk orgel, met
een mooie warme klank, voor wat
A' N.H. kerk te Bunnik 1939/1954
foto: A-ie van der Ciaag.
betreft intonatie en geluidssterkte
voortreffelijk aangepast aan de
akoestiek van de kerk en uitermate
geschikt voor de gemeentezang.
Bovendien laai hel zien hoe Jan de Koff in hel begin van deze eeuw heeft
gebouwd volgens de lessen van de orgelbouwer Wille. Lang is gedacht dal
dit orgel hel eersle is dal Jan de Koff zelfstandig gebouwd heefl; dit blijkl
c'hter niet waar te zijn: in Lexmond staat een De Koff-orgel uil 1911.
Bunnik,
C'.F.W. Rietveld (organist van de oude dorpskerk te Bunnik).
-ocr page 6-
Het orgel van het Witte Kerkje te Odijk*
In 1865 werd op de galerij boven de westelijke toegang van de kerk voor hel
eerst een orgel geplaatst. Dit orgel werd voor 500 gulden gekocht van de
oud-katholieke gemeente te Schiedam, die dit in 1822 van een notaris te
Rotterdam had overgenomen. Het is daarom /eer waarschijnlijk dat dit
instrument oorspronkelijk was bedoeld als een huisinstrument. Het orgeltje
was in 1784 vervaardigd door I.P. Kunckel, orgelbouwer te Rotterdam. In
1922 werd het schoongemaakt en de klankkleur enigszins aangepast aan de
toen heersende smaak. Het Prestant 8' register breidde men uit met 14
grote, uit zink vervaardigde pijpen, die aan de achterzijde van de orgelkast
werden aangebracht. De orgelkast was J75 bij 88 bij 306 centimeter groot.
De dispositie was als volgt:
Manuaal 1
Manuaal 11
Praestant
Roerfluyt
8" (vanaf d)
8'
Holpijp
Fiola di (iam
ba
8'
8" (discant)
Fluyt travers
Octaaf
8' (discant)
4'
Fluyt
Oemshoorn
4'
2'
Superoctaaf
.Mixtuur 3-4 s
terk
2'
Fluytje
1'
Üe bespeler had voorts een aangehangen pedaal, een klavierkoppel en een
tremulant tot zijn beschikking. Het instrument werd van lucht voorzien met
behulp van een handbalg.
Vanaf Ï9M) werden er gelden ingezameld voor een nieuw orgel,
omdat het Kunckel-orgel oud en versleten heette te zijn. Restauratie van dit
oude instrument werd blijkbaar niet overwogen. Op 12 april van dat jaar
wees de burgemeester van Odijk de Commissaris van de Koningin op het
feit dat er reeds 700 gulden was ingezameld, maar dat voor een mooi orgel
Dit artikel is een enigszins uitgebreide versie van hetgeen de auteur
in zijn boek De Sint-Herihert of het Witte Kerkje te Odijk
(Zutphen, 1987) over het orgel heeft geschreven. Voor haar toestem-
ming tot overname dankt de redactie Clavis, Slichting Publicaties
Middeleeuwse Kunst.
-ocr page 7-
minstens 3200 gulden vereist zou zijn, waaraan hij toevoegde dat de lidma-
ten eventueel ook tevreden waren met een goed orgel. Voorts vcr/ocht hij
de Commissaris in gelijke zin te handelen als H.M. de Koningin-Moeder
Emma en H.M. de Koningin Wühelmina, die het beiden als Vrouwe van
Odijk had behaagd respectievelijk 60 en 50 gulden te schenken. In 1933 kon
eindelijk tot aanschaf van een nieuw orgel worden overgegaan. Men ging in
op de offerte van C. Verweys, orgelbouwer te Amsterdam, die om zijn
eigen woorden te parafraseren: een prachtig orgel aanbood voor zeer
weinig geld. Dit betrof een gedeelte van een elders niet geaccepteerd orgel.
Er werd een concept contract opgesteld en de verdere afhandeling van de
zaak werd toevertrouwd aan de heer Rijkse, lid van de kerkvoogdij. Deze
koesterde waarschijnlijk argwaan tegen de Amsterdamse orgelbouwer,
want hij stelde deze op eigen initiatief een aantal zeer ongunstige voor-
waarden dic niet in het concept-koopcontract voorkwamen, waardoor
Verweys zich gedwongen zag de overeenkomst op te zeggen. De kerkvoog-
dij, door Verweys op de hoogte gebracht van het eigenzinnige optreden van
Rijkse, greep echter in en onthief Rijkse vanwege zijn 'gezondheidstoe-
stand' van zijn opdracht. De koop kon hierdoor alsnog worden gesloten. Op
3 september 1933 werd het elektrisch gedreven orgel ingewijd en was het
werk van de 'orgeltrapper' overbodig geworden. Het Kunckei-orgel werd
voor 200 gulden verkocht aan de orthodox hervormde gemeente te Hoorn.
Dit waardevolle instrument is onlangs voor een groot bedrag gerestaureerd.
In Odijk is goedkoop uiteindelijk toch duurkoop gebleken, want al na
veertig jaar vertoonde het door Verweys geleverde orgel, dat eerder door
het conservatorium was geweigerd, ernstige gebreken. Bovendien bleek het
aantal pijpen in de orgelkast veel kleiner dan de vele registers suggereer-
den. De andere helft van het door zijn grote omvang in zijn geheel moeilijk
verkoopbare orgel werd aan de Nederlandse Hervormde gemeente te
Cothen gesleten. Deze helft gaf al eerder de geest dan die in Odijk.
In 1974 werd dit waardeloze orgel vervangen door een instrument dat was
vervaardigd door de orgelbouwers K.B. Blank & Zoon te Herwijnen.
-ocr page 8-
De dispositie van dit orgel is als volgt:
Hoofdwcr
k
Prcslant
8' (discant)
Gedekt
8'
Prestant
4'
Gcmshoorr
i4'
Octaaf
2'
Scxquialter
Jl (discant)
Mixtuur
1 1/3'11-IV
Dulciaan
8'b/d
Pedaal
Bourdon
16'
Gedekt
8'
Rugwerk
Holpijp
8'
Roerfluit
4'
Prestant
2'
Ouint
11/3
Vox Humana
8"
(nog niet geplaatst)
Koppelingen
Manuaalkoppel
Pedaal-Hoofdwerk
In het hoofdwerk zijn maar liefst vier registers opgenomen met een pres-
tantmcnsuur, de Prestant 8', de Prestant 4', het Octaaf 2' en de samenge-
stelde vulstem Mixtuur 1 1/3. Daarnaast telt ook het rugwerk twee pres-
tantregisters, de Prestant 2' en de vulstem Ouinl 1 1/3. Alles bijeen een
voor een klein orgel zeer omvangrijk prestantenkoor. Voorts is het hoofd-
werk uitgerust met een pregnant klinkend tongwerk, de Dulciaan 8'. Dc/e
stemmen kunnen worden aangevuld of afgewisseld met de (iedekt 8", een
register met gedekte labiaalpijpen, de (iemshoorn 4' met een hybride
mensuur en de Sexquialter II als samengestelde vulstem. In het rugwerk
zijn nog een open en een gedekt fluitregister, de Holpijp 8" en de Roerfluit
4'. De Vox Humana is nog niet geplaatst. De pedaalrcgisters, de Bourbon
16' en de (Jedekl 8', bestaan beide uit gedekte pijpen met een fluitmcnsuur.
Deze dispositie maakt het orgel met name zeer geschikt voor het spelen van
barokmuziek. De orgelkast en ook de registers van het hoofdwerk zijn dan
ook een kopie van het uit 1711 daterende orgel te Ried (Friesland). Daar-
aan zijn registers in het rugwerk en pedaalregisters toegevoegd. Het orgel
te Ried bezit een loos rugwerk en een aangehangen pedaal.
-ocr page 9-
Het orgel van de Oude Kerk te Werkhoven"
Het door de firma J.J. Vollebregt & Zoon uit Vught vervaardigde balustra-
deorgel boven de westelijke toegang van de kerk uil 1862 is een geschenk
van Baron van Heeckeren, wiens wapen op de middentoren van de orgel-
kast prijkt. In 1976 onderging het orgel, dat nog in zijn originele staat
verkeerde, een grondige restauratie door de firma Gebr. Van Vulpen te
Utrecht. Het orgel telt twee preslantregisters, een Prcstant 8' en een
Octaaf 4', die het orgel zijn voorname klank geven, twee gedekte fluitre-
gisters, een Bourbon 8' en een Gedekte fluit 4" die een zeer zachte enigszins
gedempte klank opleveren en twee hoge, open fluitregisters, de Nachthoorn
2" en de Flageolet 1", die wat helderder van klank zijn. De torens van de
orgelkast suggereren de aanwezigheid van pedaaircgisters, maar deze zijn
slechts aangebracht voor de sier. Het pedaal van het orgel is aangehangen.
Dit eenvoudige orgel is vooral geschikt voor begeleiding van de kerk/ang.
Dispositie
Prcstant
8'
Bourbon
8'
Octaaf
4'
Ciedekte fluit
4'
Nachthoorn
2'
Flageolet
r
Aangehangen pedaal.
Zie voorts (i. Vermeer, De Oude of Sint-Stevenskerk te Werk-
/j«ve/i, Zuthpen, 1977.
8
-ocr page 10-
Hel orgel in de N.H. kerk te Werkhoven.
f oio: Ton van de Ven.
Utrecht,
G. Vermeer (kunsthistoricus).
-ocr page 11-
Het Batz-orgel
van de St. Michaëlskerk in Schalkwijk,
een monumentale aanwinst
Bewogen geschiedenis
Het orgel dat in 1987 geplaatst werd in de parochiekerk van de H. Michacl
in Schalkwijk heeft letterlijk een bewogen geschiedenis achter de rug: het
had al in drie kerken gestaan.
In 1758 ontvangt de Utrechtse orgelmaker Johann Hcinrich Hart-
mann Batz van schout en schepenen in Oosterhout een geschenk van 16
ducaten, "omdat hij het orgel in de kerke alhier soo exact gemaakt
heeft".
Het orgel, gebouwd voor de gereformeerde kerk, valt bij de op-
drachtgevers zeer in de smaak. Niet alleen Batz zelf, ook zijn in het bedrijf
meewerkende broer Wilhelm en de knecht Pieter krijgen een extraatje. Het
doel de reputatie van het bedrijf in de omgeving goed: in Tilburg krijgt het
in 1764 de opdracht, een vergelijkbaar instrument te bouwen.
Op 6 september 1756 vragen schout en schepenen van Oosterhout
aan de Prinses van Oranje toestemming een orgel te mogen plaatsen in de
gereformeerde (d.w.z. hervormde) kerk, teneinde verwarring en onslichle-
lijkheid tijdens het zingen te voorkomen. Onder invloed van de Verlichting
wordt er in toenemende mate naar gestreefd, de ongetwijfeld ongepolijste
klank van het zondagse psalmgezang te civiliseren en in goede banen te
leiden. Na een tweede rekest aan de prinses volgt toestemming: op 9
december wordt het bestek voor de bouw ondertekend.
Bestek
De opdrachtgevers zijn niet over één nacht ijs gegaan. Lange tijd hebben zij
getwijfeld over de opdracht aan de Utrechter. In het bestek worden de
eisen waaraan het nieuwe instrument moet voldoen breed uitgemeten. De
orgelkas zal moeten zijn "een fraai je kast van goet droogh grijncn
hout sonder spint, wel en proper gewerkt, de planken van hel
beschot anderhalf f duim dick, en verder nac hehooren, suffisant,
het hout tot het snijwerck sal meede door den aanneemcr gelevert
moeten worden, uijtgenoomcn datgene hoven op hel orgel geplaasl
zal worden".
De gebeeldhouwde versieringen op de orgelkas behoeven
niet door Batz verzorgd te worden. Het bestek vervolgt: "Hel houth lot
10
-ocr page 12-
ftet snijwerk voor de pijpen moet van eijkenhoiit zijn, het besnij-
den van het lof f- en beeldwerk zal zijn tot laste van de Heeren
hcsteeders. Den Aannemer zal de kast ongeverft moeten leveren
om te heter te konnen zien, of het hoiitwerck zonder spint is."
Met aanmerkelijk meer woorden worden vervolgens de eisen be-
schreven waaraan het instrument moet voldoen om goed te kunnen klinken.
De dispositie zal elf registers tellen, de prestantpijpen in het front zullen
van Engels tin (vijf delen lood op één deel tin) gemaakt, en gepolijst,
moeten zijn, het overige pijpwerk /al gemaakt worden van "goet metaal Ie
weten onder honden pont loot 25 pont Engels tin",
onder de grote
pijpen van de Bourdon 16' zullen er maar vier of vijf van hout mogen zijn,
de windlade zal "van goedt droog best eijkenhoiit gemaakt worden, en
wel beleert",
de ondertoetsen zullen van ivoor, de boventoetsen van zwart
ebbehout worden gemaakt, er zullen drie blaasbalgen van voldoende groot-
te moeten zijn, het mechaniek zal goed moeten functioneren, en intonatie
en stemming zullen in orde moeten zijn.
Het orgel is gereed in 1758. Als organist wordt .I.C. Wagenaar
aangesteld. Behalve tijdens de kerkdiensten zal hij iedere week een orgel-
bespeling verzorgen. De inwijding van het instrument vindt plaats op 27
juli. Omstreeks 1810 komen kerk en orgel in handen van de rooms-katholie-
ken. Het orgel wordt door de Ooslerhoutse orgelmaker H.C. van der Aa
onderhouden. In 1878 plaatst deze een nieuwe blaasbalg. In katholieke
kerken is in die tijd geen sprak van samenzang; de klank zal ouderwets
gevonden zijn. Bovendien wordt het kerkgebouw in de tachtiger jaren
vergroot en vindt men het orgel te klein. Het is daarom niet verwonderlijk
dat men uitziet naar een nieuw orgel. Het wordt in 1888 gebouwd door de
eveneens in Utrecht werkzame orgelmaker Maarschalkerweerd in ruil voor
ƒ 9400 en het oude instrument.
Verplaatsing naar Utrecht
Het oude orgel wordt door Maarschalkerweerd geplaatst in de Utrechtse
Monicakerk, die kort geleden is gereedgekomen. Het orgel wordt uitge-
breid met een zwclwerk van zes registers. Er komt een vrijstaande speelta-
fel vóór de kas. De klavieromvang wordt uitgebreid en de intonatie wordt
veranderd. Verdere uitbreiding en dispositiewijziging vinden plaats in 1925.
Dan wordt door de Verenigde Kerkorgelfabrieken te Aalten een aantal
pijpen van Batz vervangen, en wordt het instrument voorzien van een vrij
11
-ocr page 13-
pedaal met pneumatische windla-
dcn aan weerskanten van de kas.
Hel is nu veranderd in een orgel
van een heel andere slijl: de Cornel
is tot /wijgen gebrachl, door afsnij-
den op opschuiven van hel pijpwerk
zijn klank en loonhoogle veran-
derd. Het orgel is aan de liturgische
behoeften en aan een romantisch
ideaal aangepast. Een Voix Cclestc
op het /wclwerk bekroont de meta-
morfose.
1978: ingrijpende restauratie
Omstreeks 1'^7() wordt er gespro-
ken over een restauratie van het
orgel. Duidelijk wordt echter, dat
de/e niet hel instrument van de
Monicakerk /al betreffen: de paro-
chie /al namelijk worden samenge-
voegd met de Nicolaasparochic, en
Hel or^vl in tic Monicakerk Ie Uirccfit.
Folo:
Cicniccntclijkc .4-chicfcliensl, Uircchl.
de Monicakerk /al aan hel kerkelijk
gebruik worden onttrokken. Voor
de sloop van de kerk wordt het
orgel gedemonteerd en voorlopig
opgeslagen. De nieuwe bestemming
voor hel instrument wordt de rooms-katholieke St. Nicolaaskcrk die met
hel oog op de komst van het Bal/orgel ingrijpend wordt gerestaureerd en
daardoor een betere akoestiek krijgt. Het orgel wordt door de fa. Vermeu-
len uil Weert gerestaureerd en in de Nicolaaskcrk geplaatst. Adviseurs /ijn
dr. M.A. VenIe en Hans van der Harst. Uilgangspunt bij de restauratie is
hel terugbrengen van het orgel in de staat van 1758. De in de loop der jaren
verdwenen onderdelen worden naar Bal/-factuur bijgemaakt: de tractuur
wordt geheel gereconstrueerd, de oude rode kleur wordt weer aangebracht,
de Trompet en een aantal pijpen van Preslant 8', Bourdon 16', Roerfluit 8'
en Mixtuur worden in stijl nieuw gemaakt, de oude toonhoogte wordt
hersteld, de lol /wijgen gebrachte Cornet en hel dubbelkoor van de Pres-
tant worden weer sprekend gemaakt, en de uit drie spaanbalgen bestaande
12
-ocr page 14-
windvoorzicning wordt hersteld. Op het eerst gezicht gaat het om een zeer
ingrijpende restauratie. Het orgel beschikte echter ondanks de wijzigingen
in romantische stijl nog over de meeste essentiële elementen, terwijl er
voor het maken van nieuwe onderdelen in Batz-stijl goede voorbeelden zijn
te vinden in de meer of minder gaaf bewaarde instrumenten die Johann
Hcinrich Harlmann Biitz bouwde in dezelfde periode als het Ooslerhoutse
instrument: orgels in Den Haag, Tilburg en Benschop.
De oorspronkelijke dispositie van het orgel wordt in 1978 hersteld:
Prcstant         8'
Cornet           4 sterk
Bourdon 16" B/D
Roerfluit 8'
Octaaf           4'
Gemshoorn 4'
Ouint             3'
Octaaf           2'
Flageolet 1'
Mixtuur         2', 3-6 sterk B/D
Trompet 8' B/D
Klavieromvang C-d'", aangehangen pedaal C-c'", toonhoogte een halve
toon onder a=44(), deling bas/discant tussen c' en d', één gereserveerde
sleep op de lade, voor een Dulciaan.
Een aantal jaren doet het orgel dienst in de St. Nicolaaskerk, totdat ook
dc/e wordt gesloten. Er komt op dezelfde plaats een kleinere kcrkzaal,
waarin voor het Batz-orgel geen plaats is. De St. Michaëlsparochie in
Schalkwijk kan het voor ƒ 60.000 aankopen. In 1986 wordt het orgel weder-
om door de fa. Vermeulen verhuisd en in de monumentale neogotische kerk
geplaatst. De kosten hiervan bedragen ƒ 58.089. Op 27 maart 1987 wordt
het i>rgel in gebruik genomen. Ingrijpende werkzaamheden zijn niet
nodig,het orgel was immers in 1978 gerestaureerd. Voor de plaatsing van de
blaasbalgen wordt een elegante oplossing gevonden: het orgel is opgesteld
op een verht)ging, de balgen passen hieronder en trapsgewijs zijn banken
voor het koor vóór hel instrument geplaatst. De aanblik van de barokke kas,
waarin de afwisseling van ronde torens met holle pijpvelden als een teken
van de overgang naar het rococo opvalt, is op deze manier in het zeer gaaf
bewaarde neogotische interieur van de kerk niet al te onverwacht.
13
-ocr page 15-
Batz, ccn firma van naam
Johann Hcinrich Hartmaan Batz (1709-1770) is de grondlegger van een
firma die anderhalve eeuw synoniem is mcl voortreffelijke instrumenten-
bouw. Hij is afkomstig uit Frankenroda in Thüringen. In 17.33 is zijn leertijd
bij orgelbouwer Christoph Tielemann voltooid en vertrekt hij met een
getuigschrift van zijn leermeester naar de welvarende Nederlanden.
Voordat hij in Utrecht zijn eigen bedrijf begint is hij werkzaam bij Christi-
an Muller, wiens bedrijf hij als meesterknecht dient onder meer bij de bouw
van het orgel in de St. Bavokerk in Haarlem. In zijn nieuwe vaderland
ontwikkelt hij zich tot een zeer gerespecteerde orgelmaker. Zijn laatste
grote orgel, het later in vlammen opgegane instrument inde Grote Kerk te
Zierikzee, wordt door zijn tijdgenoot Willem Lootens geprezen met
woorden die evenzeer het orgel dat nu in Schalkwijk staat zouden kunnen
betreffen: hel orgel is in ai zijn delen "fraay en secuur bewerkt", de
geluiden zijn "in 't algemeen extra Fraay; verre van ruw, of wreel is
alles even Liefelijk en aanminnig tol zelfs de vulstemmen incluis:
dus het volle werk ongemeen Prachtig en doordringend, maar
tegelijk Bevallig aan 't Gehoor voorkomt."
Hij treurt over het overlij-
den van de Utrechtse kunstenaar: "...dog de naam van Johan Hendrik
Hartman Batz zal nimmer Sterven, maar steeds tot hij het Laatste
Nageslacht, met Eer, en Roem worden vermeld".
Het zijn woorden van lof waarbij velen in Schalkwijk zich gaarne
zullen aansluiten. Voor de opluistering van de liturgie en de begeleiding
van de kerkzang leent dit relatief kleine, maar gave instrument zich zeer
goed. De in 1989 opgerichte stichting Vrienden van het Balzorgel te
Schalkwijk
stelt zich ten doel het t)rgel in Schalkwijk en daarbuiten een
grotere bekendheid te geven. De stichting zal rondom het instrument
concerten gaan organiseren. Het orgel leent zich vooral goed voor het
weergeven van een deel van de orgelliteratuur. Gezien de afkomst van Batz
behoeft hel geen verwondering te wekken dat vooral barokmuziek uit
Midden- en Zuid Duitsland er goed op klinkt. Het oude pijpwerk en de
nieuwe onderdelen in Batz-facluur vormen een harmonieus geheel; de
restauratie van 197S is zeer geslaagd en het orgel staat niet ten onrechte op
de landelijke monumentenlijst. Hel orgel heeft een karaktervolle klank
waarin het brede plenum, de heldere en krachtige Cornet, de tintelende
klank van de Flageolet 1' en de zangrijke prestanten opvallen.
14
-ocr page 16-
Niet het eerste orgel in de St. Michaëlskerk
In de noordelijke dwarsbeuk van de St. Michaëlskerk bevond zich sinds
187'' een /ang/oldcr met daarop hel orgel dat in 1837 voor de toenmalige
parochiekerk gebouwd was door H.D. Lindscn uit Utrecht. De zolder deed
dienst tot 1912; omdat het aantal koorzangers sterk toenam werd in 1912 de
grotere zangzoldcr onder de toren in gebruik genomen en werd het Lind-
sen-orgel daarheen verplaatst. Omdat de kas ontsierend werd gevonden en
het orgel klein was werd dit instrument in 19.50 verkocht aan de paters
franciscanen in Nieuwe Nicdorp en vervangen door een electropneumatisch
orgel van de fa. Vermeulen uit Alkmaar. Dit instrument vertoonde in de
tachtiger jaren zoveel gebreken dat vervangen ervan noodzakelijk was. Hel
werd in 1988 aan een particulier verkocht voor ƒ 1.500.
Toen het Batz-orgel al naar Schalkwijk verkocht was, heeft men vanuit de
Nederlandse Hervormde Gemeente in Utrecht nog moeite gedaan het
instrument loch nog voor de stad te behouden. (}aarne had men het orgel
opgesteld in de Utrechtse Domkerk. Daar bevinden zich orgels van twee
generaties Biitz, maar niel van de grondlegger van hel bedrijf. Johann
Heinrich Hartmann.
De Schalkwijkse parochie beschikt met hel Batz-orgel nu cwer een instru-
ment van grote muzikale en historische waarde. Het derde orgel dat hel
kerkgebouw sinds de bouw bevat zal zeker lange tijd zijn waarde blijven
bewijzen. De zwerftochten van het orgel, dat nu zijn vierde standplaats
heeft gevonden, lijken voorlopig voorbij. In harmonie mei de harp van de
psalmzingende koning David wiens beeltenis de orgelkas bekroont zal de
St. Michaëlskerk nog ontelbare malen met de orgelklank worden gevuld.
Houten,
Wico Clements (radioprogrammamaker en
organist van de St. Michaëlsparochic).
15
-ocr page 17-
V'oor het bovenstaande artikel
werd gebruik gemaakt van de
dissertatie van Gert Oost, "De
orgelmakers Batz, een eeuw
orgelbouw in Nederland"; van
artikelen van restauratieadvi-
seur Hans van der Harst in het
maandblad "Het Orgel" en van
mededelingen van de heer P.M.
Heijmink Liesert te
Schalkwijk.
Secretariaat "Stichting vrien-
den van het Balzorgel te Schal-
kwijk":
A.C. Bosboom, Biesterlaan 17.
.^99HKG Schalkwijk, tel.
034I)<)-166S.
Hel eerste door de stichting
georganiseerde concert zal
plaatsvinden op vrijdag 5 janu-
ari 1090. De Domcantorij uit
Utrecht en Domorganist Jan
Jansen zullen dan concerteren.
Biilz- orgel in de Si. Mu liuelskerk
te Sclialkwijk. foto: Agnes de Kok.
16
-ocr page 18-
Een bijdrage tot de geschiedenis van het orgel
van de St. Jan Baptist te Wijk bij Duurstede
Inleiding
In het midden van de l.'>de eeuw mi)et er al een orgel zijn geweest. Een
instructie van de schoolmeester uit 1450 vermeldt, dat tot zijn taak ook het
bespelen van het orgel behoort'. In de rekeningen van het kapittel van St.
Jan Baptist van na die tijd komen betalingen voor aan organisten, die
meester" worden genoemd\
Omstreeks het midden van de lf)dc eeuw moet er een nieuw orgel zijn
gebouwd op de laat-gotische tribune. De kas van dit instrument is nog
aanwezig. Met zijn spitse zijtorens, de torenachtige bekroningen en het
beeldhouwwerk is het typerend voor de vroege Hollandse renaissance. De
maker van dit orgel is onbekend; het zou een vertegenwoordiger van de
Utrechtse School kunnen zijn. We moeten daarbij denken aan Cierrit
Petersz en zijn zoon Cornelis (Jerritsz. Ook is het niet onmogelijk dat
Hendrik Niehoff de maker is, die in het begin van zijn loopbaan ook nog
borstwerken bouwde'.
Bouw van een nieuw orgel
De eerste informatie over hel orgel zelf stamt uit het begin van de 17dc
eeuw. Net als in andere steden zal na de Alteratie, in Wijk bij Duurstede in
1.581, het orgel buiten dienst zijn gesteld. Na enige decennia ontstaat echter
de behoefte aan i)rgelspel in de kerk.
De kerkmeesters van St. Jan Baptist laten in 1612 bij hel kapittel van
St.Salvator of Oudmunstcr in Utrecht een verzoek bezorgen om een
bijdrage voor het herstel van het orgel. In de stad zelf is een inzameling
gehouden imder de burgers en men benadert ook het zojuist genoemde
1.        Gemeentelijke Archiefdienst Wijk bij Duurstede (CjAW), Oud
Archief Wijk bij Duurstede (OA. Wijk), nr. 2.3.
2.        Rijksarchief Utrecht (RAU), Archief St. Jan Baptist (AJB), nr. 169
en 170.
3.        M.A. Vente, Die Brabanter Orgel, Amsterdam 1963, p.85, Schoon-
hoven.
17
-ocr page 19-
I)e grolc kerk te Wijk hij Duurstede.
H. Spilnuin naarj. de Beijer, 1745
kapittel, omdal er veel van zijn grondeigendommen in Wijk bij Duurstede
liggen. De kapittelheren beloven een bedrag van 50 Carolus guldens, dal
betaald /al worden als hel orgel gereed is'. In de kerkrekening van 1616/17
wordt een bedrag verantwoord dat is uitgegeven aan reiskosten per schip
door Jonker Berndi van Oostrum. De/e heeft mei de Stalen van Utrecht
onderhandeld over de verkoop van percelen grond buiten de stad. Het is de
bedoeling om met de opbrengst onder andere hel orgelherstel te financie-
4. RAU, Archief Kapittel van Oudmunster, nr. 21, in: C.C'. Vlam en
M.A. Vente, Bouwstenen voor de geschiedenis der toonkunst
in de Nederlanden,
deel I Amsterdam, 1965, p. 275.
18
-ocr page 20-
rcn^ De missie heelt succes gehad daar de verkoop is doorgegaan. Wc
welen dit uit een verklaring die is opgesteld door de magistraat\ De
opbrengst van de landerijen is /o verdeeld, dat de helft van de rente met
aftrek van de huuropbrengst ten goede komt aan de predikanten. De andere
helft /al ten dele worden gebruikt voor het orgel en ten dele voor een
vergoeding aan de schoolmeesters. Dc/e moeten echter verklaren, dat /ij,
en ook hun nakomelingen, in de toekomst geen rechten /uilen ontlenen aan
de jaarlijkse bijdrage. De verklaring is gedateerd 16 december 1617 en
ondertekend door drie personen. Op 8 december is er al een balgentrapper
benoemd op een traktement van 25 gulden'.
Op 2 maart 1618 krijgt organist Gabriel Advise tien gulden opslag,
waardoor zijn traktement van de stad op 100 gulden komt', l'it de betalin-
gen van de kameraar blijkt dat hij al vanaf september 1617 in dienst is'. In
de rekeningen van de ontvanger van de stadsimposten vinden we vanaf 1618
jaarlijkse betalingen van negen gulden aan de orgelmaker Kiespenning voor
hel onderhoud van het orgel'". Vanaf 162'P gaan de betalingen over op de
kameraar. Albert Kiespenning moet dus de maker van het binnenwerk van
het orgel /ijn geweest. Dr. .I.van Bie/en onder/ocht het pijpwerk tijdens de
opslagperiode in 1971 en stelde vast dat hel in het begin van de 17de eeuw is
vervaardigd. Hij veronderstelde toen dat Albert Kiespenning de maker is.
Zijn conclusie was mede gegrond op het feit, dat toen de betalingen aan
Kiespenning uit de rekening 1629/30 van de kameraar bekend waren".
Albert Kiespenning moet in 1626 /ijn overleden; /ijn zoon Gerrit volgde
hem op. In 1626 ontvangt organist Claes Floris 36 stuivers voor hel stellen
van het orgel. Men laat in 1631 "de orgelmaker uit Amersfoort" komen om
het orgel te stellen voor eveneens negen gulden'\ Dit kan niemand anders
5.        RAU,AJB, nr. 171.
6.        OA.Wijk,nr..'>lB,f.47.
7.        OA.Wijk,nr. 51B,f.46v.
8.        OA.Wijk, nr..51B,f.49v.
9.        OA.Wijk,nr. 275, 1617/18.
10.      OA.Wijk, nr. .305, 1617/18 tot 1628/29.
11.      J. Van Bie/en, "Het 17de eeuwse orgel in de St.Jan Baptist of (irote
Kerk te Wijk bij Duurslede", in A. Danning, Visitatio organoriim.
Buren, 1980, p. 17-.35.
12.      OA.Wijk, nr. 275,1631 /32.
19
-ocr page 21-
zijn dan Cialtus van Hagerbeer. Of hij de volgende jaren het onderhoud
continueert, is niet bekend. De deuren voor het front laat men in 1642
schilderen door een plaatselijk vakman". In 165.^/54 krijgt Johannes
Otllingh vijftien gulden betaald voor onderhoud van het orgel.
Het eerste teken van continu onderhoud is te vinden in een brief van
Johan C'aspar Pistorius, organist te Tiel, uit het jaar 1658". Pistorius schrijft
dat hij jaarlijks het orgel onderhoudt voor twaalf gulden volgens een
mondelinge overeenkomst met burgemeester Schagen. Hij wil deze nu
schriftelijk bevestigd zien en vernemen bij welke rentmeester hij voortaan
zijn rekening kan indienen. Kennelijk is toen de relatie geëindigd, want
vanaf 1658 onderhoudt Pistorius het orgel van de St.Nicolaaskcrk in
Brouwershaven'\
Het is mogelijk dat het orgel een aantal jaren zonder onderhoud is
geweest, daar pas in 1664 weer een orgelmaker naar Wijk komt, nu voor een
reparatie van 44 gulden'\ Het is Johan Slcgcl III, die in dal jaar ook aan het
orgel van de Dom te Utrecht werkt. Hij is dan als zelfstandig orgelmaker
werkzaam na een jarenlang dienstverband bij Jacobus van Hagerbeer". Of
hij nog vaker naar Wijk komt is niet bekend. De nu)gelijkheid is wel groot,
daar hij lot 1671) ieder jaar in Utrecht werkt.
Reparatie door Bosch en onderhoud door Brouwer
Vot)r een aanzienlijke reparatie wendt de magistraat zich in 1678 tol
Appolonius Bosch te Rotterdam. Hij sluit op 9 september 1678 een contract
met de heren burgemeesters voor herstelwerkzaamheden voor een bedrag
van 125 gulden. Tijdens de uilvoering krijgt hij opdracht voor het beplakken
V
an de frontpijpen met tinfoclic en bladgoud'*. Er wordt een steiger ge-
13.      C'. Hoogendoorn, Historie van de orgels in de iirote Kerk Ie
Wijk hij Duurstede,
z.pl., uitgegeven ter gelegenheid van de
orgelrestauratie in 1'>81.
14.      OA.Wijk,nr. 272.
15.      J.H. Kluiver, Historisehe orgels in Zeeland, dcc\ III, Middelburg,
1976.
16.      OA.Wijk, nr. 27.5, 1664/65.
17.       M.A. Vente, Orgels en organisten van de Dom ie Utreeht van
de 14c eeuw tot heden,
Utrecht, 1975, p. 36.
18.      OA.Wijk, nr. 52, 9 en 16 september 1678; RAU, AJB, nr. 174 en 183.
20
-ocr page 22-
bouwd waarvan ook schilder Wil-
lem Koek gebruik maakt bij het
verven van de deuren. Timmerman
Roelof Caspers/ vermaakt voor de
orgelmaker drie registers. Het /al
in hoofd/aak een technisch herstel
geweest zijn, daar er nu geen enke-
le pijp van Bosch op de laden staat.
Zijn zoon Jacobus voert midden
1679 een stcmbeurt uit en int de
kwitantie van zijn vader voor het
1 oeliën van de frontpijpcn'".
Vanaf 1673 zijn de rekeningen
van de kerkmeesters bewaard. Zij
bevatten van 1680 tot 1708 geen
uitgaven aan orgelmakers. Vanaf
1708 komt orgelmaker Hendrik
Brouwer uit Zwolle naar Wijk voor
het jaarlijkse stellen en af en toe
schoonmaken. Voor beide werk-
zaamheden rekent hij drie gulden
Het orgeliii de (irote Kerk te Wijk
hij Duurstede na de restauratie.
foto: T.W.F, den Toom.
en vijftien stuivers^". In deze perio-
de is er een vrouwelijke orgeltrap-
per: de vrouw van Antoine Vosch
trapt voor de orgelmaker twee
dagen de balgen en ontvangt daar-
voor één gulden^'. Hendrik Brouwer komt wel meer in Utrecht en Gelder-
land. Hij onderhoudt van 1677 tot 1721 het orgel van de St. Joriskerk te
Amersfoort, voert in 1704 een reparatie uit in de Lutherse Kerk te Culem-
borg en werkt ook aan het orgel van Lienden". Na 1712 wordt er geen
orgelmaker meer genoemd, wel wordt er in 1714/15 aan het orgel geschil-
19.      RAU,AJB, nr. 18.3.
20.      RAU,AJB, nr. 175 en 176.
21.      Ibidem.
22.      Archief Ned. Herv. Gemeente Amersfoort, nr. 9d/e. GA Culemborg,
Archief Lutherse Cjemeentc,nr. 74.
21
-ocr page 23-
dcrd door Josna van Mouswijk voor 23 gulden".
Uitbreiding door Verhofstadt
Op 11 mei 1716 besluit de magistraat op verzoek van de kerkmeesters "het
orgel te laten visiteren door een bcquaam persoon en naer bevint van
saecken dcselve te doen repareren"". Deze persoon blijkt Jacob Han,
organist van de Dom te Utrecht, te zijn. De kerkmeesters zoeken een
orgelmaker en vinden die in Utrecht, waar Verhofstadt bezig is met het
nieuwe orgel van de Lutherse Kerk. Op 6 augustus rapporteren ze dat er al
een orgelmaker is geweest en dat deze heeft geconstateerd, dat het orgel
door verval en ouderdom grote defecten vertoont, die alleen met grote
koslcn kunnen worden gerepareerd. Ze hadden Verhofstadt een bestek
laten maken en een begroting van de kosten, die 600 gulden zouden bedra-
gen. De heren burgemeesters vinden "dat het orgel niet alleen het voor-
naamste ornament en cieraet voor de kcrck, macr oock een sonderlingc
hulp en dienst van de gemcijnte in het exerceren van de godsdienst is'". De
kerkmeesters zullen het werk aan Verhofstadt op contract aanbesteden en
proberen de aanncemsom nog wat lager te krijgen. Uiteindelijk worden ze
het met de orgelmaker eens op 57.5 gulden. Het contract is in de volgende
woorden in de resoluties van de magistraat van 10 augustus 1716 opgeno-
men:
"Alsoo eenige nodige reparatien te doen sijn aen het orgel in de kerck
der stad Wijck bij Duerstedc, soo isscr een contract gemacckt
tusschen de Heeren Matthcus Luis borgemecster deser stadts, als tot
de directie en opsicht van de kcrck bij de magistraat der selver stadl
gecommitteert, Hcnrick Vermeulen schepen en raad deser stadt en
Peter van de Ham als kerckmcesters cnde gcsamentlijck ter deser
sijde bij de magistraat der selver stadt gecommitteert bij resolutie
van dien ten eenre, en Matthias Verhof stad ter andere sijde, in deser
voegen, dat de voornoemde Verhof.stad op sijnc kosten aen het
voorsz.orgel sal maken off repareren als volgt:
drie nieuwe blaesbalken ider lanck seve voeten, brcet vier voeten en
vier duimen dcselve met dubbelt leer voorsien;
23.       RAU,AJB,nr. 177.
24.      OA Wijk, nr. 51, deel 1716-1722, f. llv, 11 mei 1716.
25.      Ibidem, f. 23, 6 augustus 1716.
22
-ocr page 24-
een nieuw secreet bestaende uit
tien registers, ende volcomen cla-
vier in vier octaven, te weten dese
naervolgende registers:
Prcstant acht voeten
Holpijp acht voeten
Cornet vier dubbelt
Octave vier voeten
Ouint drie voeten
Sexquialter drie dubbelt
Super octave twee vt)eten
Mixtuer vier dubbelt
Trompet bas/Trompet discant acht
voeten;
nieuwe wintiaden van het groote
werck en de selve met leer en pcrc-
kement voorsien;
een nieuw walsbort, ende met pe-
dael met lang clavier;
nieuwe regcringc van het trecke
van de registers, met nieuwe tree-
Detail druiper onder middentoren.
Foto: T.W.F, den Toom.
kers ende tuijmelaers van dien, van
ijser;
bij elcke register vier van de groot-
ste pijpen bij te maken en boven bij
clcke register vier van de klcijnste pijpen;
alle de pijpen die beschadigt sijn tol hunnen volcomen proportie te
brengen, en alle pijpen die qualick komen aen te spreken tot hunne
toon te brengen en moet het gehele werck in een volcomen accoorl
gebracht worden, lot proeff van alle liefhebbers.
Alle twelcke sal moeten gedaen sijn pinxteren des aenstaende jaers
17' en sevenlien offkorting dagen onbegrepen. Het wercken gedaen
en bij lieden des verstaende wel bevonden sijnde, sal aen den voor-
noemden Verhof stadt, daer voor worden voldaen, de somme van vijff
hondert vijff en tsevcntich guldens, in drie termijnen, alsoo den
eersten termijn ter somme van twee hondert guldens bij de opnemin-
ge van het werck, de tweede termijn insgelijcks van twee hondert
guldens pinxteren 17' en achtien en den derden of lesten termijn van
23
-ocr page 25-
de resterende een honden en vijff en tscventich guldens pinxleren 17'
en negentien. En sal des noot besorgt worden, dal den voornoemden
Verhof stad de orgcltreder, buijtcn sijne dienst heeft gedurende den
reparatie en dit alles onder het verband ende submissie als naer
rechten, sijndc hier van gcmaeckt twee alleensluijdende en andersijts
ondertekent binnen Wijck bij Duerstede op de sesdc augusti 1716,
was geteijckent Mattheus Luis, Peter den Ham, H.Vermeulen,
Mallhias Verhofstadt"."
Het werk van Verhofstadt wordt gekeurd door Jacob Han. Hij heeft het
orgel ook gevisiteerd in 17ld en geadviseerd om het uit te breiden tot een
omvang van vier octaven en het registcrbestand te moderniseren". De
onderhandelingen van de kerkmeesters met de adviseur en de orgelmaker
vonden plaats bij de waard Albert Luchtcnburg die een rekening presen-
teert van zeventien gulden en negen stuivers". De oplevering moet op tijd
hebben plaatsgevonden, daar de betaling van de tweede termijn «ip 17 juni
1717 plaatsvindt en ook organist Han zijn vergoeding van tien gulden en
tien stuivers ontvangt. Het uitbetalen van de laatste termijn vindt plaats op
5 juni 171*)". Op 1 juni 1719 krijgt Verhofstadt een toezegging voor het
jaarlijks onderhoud voor een bedrag van twaalf gulden'". De kans is groot
dal hij dit heeft gecontinueerd tol zijn dood in 17.31, evenals bij de Cuicm-
borgse orgels en hel orgel van de Lutherse Kerk te Utrecht.
De volledige dispositie van het orgel komen we te weten uit de verzameling
van Hess uil 1774, die het orgel beschrijft als "een oud werk uil 1631"":
26.      ÜA.Wijk, nr.51,deel 1716-1722, f. 24v en 25.
27.      RAU, AJB, nr. 177; OA Wijk. nr. .51 deel I617-1722,f. 45.
28.       RAU.AJB, nr. 177.
2';. RAU, AJB, ni. 177, (iA, (JA Wijk, nr. .305 (1718/1«J) en nr. 30*).
.30. OA Wijk, nr. 51, deel 1716-1722, f. 45.
31. J. Hess, Dispositicn van Kerk-Orgelen welke in Nederland
worden aangetroffen.
Vervolg naar een handschrift van ca. 1815,
uitgegeven dt)or J.W. Enschedé, Amsterdam, 1907, p. 32.
24
-ocr page 26-
Hnol'dmanuaal
Prcstant
8'
Roerfluit
H'
Octaav
4'
Fluit
4'
Super octaav
2'
Ouint
3'
Cornet
Scxquialtra
Mixtuur bas/disc
Trompet bas/disc
.8'
Borstwcrk
Holpijp           8'
Roerfluit        4'
Octaav            2'
Flageolet        1'
Octaav B. / Sexquialter D.
Frestant D.    4'
Verdere lotgevallen.
Van de geschiedenis zijn enige fragmenten bekend, die ik in het kort /al
beschrijven".
1747: Een onbekende orgelmaker, mogelijk Johan Warner die in 1747 ook
in Ticl werkte, /et met hulp van timmerman Vermeulen een uitge-
vallen f rontpijp op zijn plaats".
1758/59: Werkzaamheden door een onbekende orgelmaker, mogelijk ook
Johan Warner, die het orgel tot 1787 onderhoudt".
1819: Johan Caspar Friederichs uit Gouda verwijdert het borstwcrk en
maakt met gebruik van enige registers hiervan een rugwerk. Hij vult
het pijpwerk aan lot vier octaven en plaatst een Viola di Ciamba 8'.
Omdat hij het borstwerkklavier moet vervangen, maakt hij tevens een
nieuw klavier voor het hoofdwerk en een, tot dan toe niet aanwezige,
koppeling.
Om plaats Ie maken voor het rugwerk, wordt het orgelbalkon sterk
gewijzigd. Het zwaluwnest komt te vervallen, er komt een balkon
voor in de plaats tussen de muren van het schip.
32.       Hoogendoorn, zie hierboven, noot 13.
33.      RAU, AJB, nr. 183. Voor Warner zie: A.H. Vlagsma, "De orgels en
organisten van de St.Maartenskerk te Ticl", in De Mixtuur no.56,
febr.1987, p.248.
34.      V. Timmer, Faradisiana", in De Mixtuur no.36/37, november 1981,
p. 259.
25
-ocr page 27-
1S47: Abraham Meere voert een reparatie en schoonmaak uit en vervangt
de longen van de Trompet 8'.
1855: Een voorstel van C.G.F. Wille om hel orgel te vervangen door een
nieuw inslrumenl, wordt niet uitgevoerd.
1860: Orgelmaker K.M. van Puffelen uil Zaltbommel biedt zich aan voor
hel jaarlijks onderhoud.
1907; Orgelmaker Van Ingen uit Haarlem brengt bij een reparatie een
aantal wijzigingen aan. Hij vervangt de drie spaanbalgen door een
maga/ijnbalg met régulateur, wij/igt de registermechaniek van het
hoofdwerk en brengt porseleinen registerplaatjes aan. Hij onder-
houdt het orgel tot 1931.
1947: Een verkoop van het oude binnenwerk, om plaats Ie maken voor een
nieuw, wordt ongedaan gemaakt door het Ministerie van Onderwijs,
Kunsten en Wetenschappen.
1966: Onderzoek van orgel en historische bronnen door Lamberl Erné ten
behoeve van hel samenstellen van een rcstauratierapporl. De orgel-
makers Gebroeders van Vulpen maken een offerte voor:
1. Conservering van hel hoofdwerk.
2.  Reconstructie van hel borslwerk.
3.  Reconstructie van de orgcltribune.
4.  Restauratie van de orgelkas.
1970: Demontage van het orgel, verwijdering van de rugwerkkas en opslag
van het historisch materiaal in de torenruimte. Ontdekking van een
18de ceuws klankbord met wapens van stad en kerk achlcr het orgel.
1974: Bouw van een koororgel mei gebruik van de rugwerkkas, lade en het
pijpmaleriaal van Friederichs aangevuld met nieuw pijpwerk.
1979/80: Uitvoering van hel, door prof. M.A. Venle en dr. J. van Biezen
herziene, restauratieplan in samenwerking met de Rijksorgeladviseur
O.B. Wiersma. De orgelmakers Van Vulpen uit Utrecht voeren de
restauratie van orgel en orgelkas uit. De heer Jacobs uit Velp verricht
een kleuronderzoek en brengt de oorspronkelijke kleuren weer aan.
De gotische orgellribune wordt gereconstrueerd. Er worden Iwcc
spaanbalgen gemaakt, die gevoed worden door een nieuwe windma-
chine. Het resultaat van de restauratic/reconstruclie is verbazing-
wekkend zowel qua uiterlijk als qua klankbeeld.
/
/
26
L
-ocr page 28-
De dispositie is na de restauratie:
Borstwcrk (C.D.E.F.G.A. c')
Holpijp                     8'
Roerfluit                  4'
Prestant D.               4'
Octaaf                       2'
Flageolet                   1'
Regaal                      8'
Hoofdwerk (Cc')
■c\2st.)
Prestant
8'(c
Roerfluit
8'
Cornet D.
4 si.
Scxquialter D.
2st.
Octaaf
4'
Fluit
4'
Ouint
3'
Octaaf
2'
Mixtuur B./D.
1,4
Trompet B./D.
8'
Pedaal (Cd')
Bourdon
16'
Octaaf
8'
Trompet
8'
Tremulant Hoofdwerk-
Borstwerk
Tremulant Borstwerk
Koppel Pedaal-Hoofdwerk.
Analyse van het werk van Verhof stadl
Bij de restauratie is duidelijk geworden wat het werk van Verhofstadt
precies inhield en hoe het is uitgevoerd.
Om de toonomvang van C-c' te kunnen realiseren, maakte hij een
nieuwe lade voor het hoofdwerk. Deze moest plaats bieden aan acht pijpen
extra, de vier laagste en de vier hoogste. Dit betekende een langere lade,
die alleen geplaatst kon worden als de kas aan weerszijden werd uitgebreid.
Hij loste dit op door de zijwanden uit de kas te halen en vlakke torens aan
te bouwen met ieder drie frontpijpen. De zijwanden werden weer aange-
bracht in de nieuwe torens. De torens werden ondersteund door rijk
gebeeldhouwde consoles. De buitenste torenstijlen werden bijgemaakt met
overeenkomstig snijwerk, evenals het blinderingssnijwerk. De kappen van
de torens werden bekroond met versierde puntdaken, een weinig elegante
maar toch niet storende oplossing.
De lade heeft de voor Verhofstadt kenmerkende indeling, die ook
aanwezig is in Culemborg, zij het dat daar twee laden zijn gemaakt. Om wat
meer ruimte in de kas te krijgen werd de achterwand ca. 25 cm verplaatst en
voorzien van nieuwe grenen deuren. (Bij de restauratie heeft men kans
gezien om de lade weer binnen de oude begrenzing te brengen.) Door de
27
-ocr page 29-
grotere lade moest de registertractuur worden vernieuwd. In tegenstelling
tot zijn eigen constructiewijze, gebruikte Verhofstadt hier geen houten
delen maar maakte alles van ijzer. In plaats van hel vervaardigen van een
nieuw wellenbt)rd, zoals in het bestek omschreven, gebruikte hij het
wellenbord van 1617, verwijderde de dokken en gebruikte een deel van de
wellen opnieuw. De oude windvoorzicning werd vervangen door drie
nieuwe balgen en de bijbehorende nieuwe windkanalcn.
Het oude pijpwerk gebruikte hij zoveel mogelijk. Zorgvuldig stelde
hij de regisiers samen mei passende pijpen. Ongeveer de helft van de Ouinl
y. de pijpen van de vier laagste halve tonen en de vier hoogste van een
aantal registers, maakte hij nieuw. De Cornet werd gemaakt in zijn gebrui-
kelijke fluitmensuur, de Sexquialtcr kreeg een mensuur passend bij de oude
preslanten. Het borslwerk werd niet gewijzigd.
Inventarisatie van het pijpwerk
Dr. .1. van Biezen maakte in 1974 een inventarisatie van het pijpwerk en
beschreef deze uitvoerig in zijn artikel in "Visitatio organorum"". Om
een giied overzicht te krijgen van het bewaarde werk van Kiespenning en
dat van Verhof sladt, volgt hier een opsomming van de aantallen pijpen.
Hoofdwerk
Kies
>pc
nning
Verhofstadt Van
Vu
Ipcn onbekend
Prestanl
8'
8
17 1
Roerfluit
8'
43
4
2
Cornet
4st.
«)2
4
Octaaf
4"
43
4
2
Fluit
4'
48
1
Sexquialter
2st.
48
Ouinl
y
20
29
Mixtuur
4st.
1£Z
410
J4
199
-25 M
47 15
/
/
35. van Biezen, zie noot 11.
28
-ocr page 30-
Borstwcrk
Kicspcnning
Holpijp
8'
39
Roerfluit
4'
41
Prestanl
4'
Octaaf
2'
22
Sifflet
1'
4
Regaal
8'
Vcrhofstadt Van VulpcnOnbckcnd
4                 2
4
24
23
41
45          __
144                 2
Van het totale pijpenbestand blijkt
nog ca. 50% van Kiespenning en
25% van Vcrhofstadt te zijn. Ge-
zien deze percentages en de staat
waarin de pijpen zich bevinden, is
dit het belangrijkste orgel dat is
overgebleven uit het begin van de
17de eeuw. Bovendien is het waar-
devolle werk van Vcrhofstadt uil
het begin van de 18de eeuw be-
waard. We zien hier een voorbeeld
van een orgelmaker, die met grote
zorgvuldigheid het werk van een
voorganger van een eeuw eerder
uitbreidde en aanpaste aan het
muzikale gebruik van zijn tijd.
106
De la il kaplijst mei lurenljcs en
klankbord
foto: T.W.F, den Toom
29
-ocr page 31-
Verklaring van orgclvaklcrmcn
Balgcntrappcr:
Iemand die met zijn voeten een trapinstallatic bedient
waarmee de balgen met lucht worden gevuld.
Bas: De linkerhelft van het klavier, het groot en hel klein octaaf.
Discant: De rechterhelft van het klavier, het één en tweegestreept octaaf.
Bij grotere klavieromvang nog een deel van het driegestreept octaaf.
Dispositie: Opsomming van het aantal, de namen en de samenstelling van
de registers van een orgel.
Intoneren: Het afwerken van de pijpen of de tongen en de schalbekers,
zodat de gewenste klank wordt verkregen.
Kas: Omhulsel van het binnenwerk; draagt bij tot de klankversmelting van
de tonen van de afzonderlijke registers.
Klavier: Toetsenbord voor de handen, in de barok bestaande uit een
omvang van vier octaven. Bij "lang klavier" zijn alle halve tonen aanwezig.
Bij "kort klavier" ontbreken de halve tonen Cis ,Dis ,Fis en Gis.
Labiaalpijp: Open of gedekte lippijp, bestaande uit een voet, een kern en
een corpus met labia en mondopcning.
Maga/.ijnbaig: Horizontaai opgaande reservoirbalg, gevoed door schcp-
balgcn.
Mensuur: De verhoudingen tussen de afmetingen van een pijp, d.w.z. de
lengte, de diameter, de labiumbrecdtc en de opsncde van de mond. Bij een
tongwerkpijp de afmetingen van de stcvel, de keel, de tong en de schalbe-
ker.
Octaaf: Interval van acht hele lonen; een groep van twaalf tonen op een
klavier beginnend bij een 'c" en eindigend bij een "h".
Pedaal: Voetklavier waarmee de registers van het hoofdwerk ook be-
speelbaar zijn of een lade met afzonderlijke registers, klavicromvang 1'/: è 2
octaven.
Prcstant: Het oudste orgelregister, betekent letterlijk "vooraan staande".
Beslaat uit open labiaalpijpen die de grondslag vormen voor de orgelklank.
Tot de preslanten behoren ook de Octaaf, Superoctaaf en Ouint.
Register of stem: Een aaneensluitende groep pijpen met dezelfde klank-
kleur.
Secreet of windlade: Houten lade met evenveel canceilen als er toetsen
zijn. Dwars op de canceilen lopen de registerslepen. Onder of boven de lade
bevindt zich een windkast met speelventielen, verbonden met de toetsen.
Spaanbalg: Aan één zijde opgaande blaasbalg, bestaande uit twee dikke
houten bladen waartussen met leer beklede, naar binnen vouwende, dunne
30
-ocr page 32-
planken of spanen.
Tongwcrk: Register met tongpijpen, bestaande uit een stevel met daarin
ccn van een tong voorziene keel en daarop een schalbekcr.
Tractuur: 1. Verbinding tussen klavier en windlade, bestaande uit abslrac-
ten, tuimelaars en een welicnbord. 2. Verbinding tussen de slepen van de
windlade en de registerknoppen bestaande uit trekkers en tuimelaars.
Tremulant: Speelhulp die door middel van een balgje in of op het windka-
naal de orgelwind regelmatig doet golven. Veel gebruikt bij de Vox huma-
na.
Tuimelaar: Een onderdeel van de tractuur waarmee een hoek van 90
graden wordt gemaakt. In de registertractuur is het een hefboom aan de
slepen.
Voet: Aanduiding van de toonhoogte. De grootste pijp van de Prestant 8'
laat de toon C horen en is ca. 8 voet lang. Een 4' klinkt een octaaf hoger.
Wcllenbord: Een uil delen samengesteld bord waarop de achtkantige
liggende wellen, draaiend in dokken, zijn gerangschikt. De wellen bezitten
twee armen, de ene verbonden met een toets, de andere met een ventiel.
Hierdoor is het mogelijk vanaf het klavier ieder ventiel van de lade te
bedienen. Voorb.: toets C zit uiterst links, de grootste pijpen staan in het
midden.
Windkanaal: Verbinding tussen balgen en windladen, waardoor de orgel-
wind, met een druk van ca.75 mm waterkolom, wordt getransporteerd.
Wolvega,
A.H. Vlagsma b.i.
31
-ocr page 33-
Register op de jaargangen 1983-1988
Hel is een traditie binnen ons periodiek' dat een register wordt gemaakt als
eerbewijs aan een afgetreden eindredacteur. De redactie meende dat de/e
traditie ook in 198*>, bij het aftreden van mevr. Ci. de Nie, moest worden
voorlge/et. De vormgeving is als volgt: voorop staat een chronologisch
register (vi)lgnummcr, auteur, titel, jaargang, nummer, pagina). Daarna
volgen indexen die verwijzen naar het volgnummer van het chronologische
register: plaatsnamenindcx. personenindex en een index op verslagen en
recensies.
Chronologisch register:
1983
17
1
17
1
17
1
1        Miltcnhur^-UylewaaL A., Hel bocrcnbakhuis
2        Sprin^cr-Stain, 7., Jaarverslag 19H2
^ Kcyzcr, L.M.J. de. Jaarverslag archeologische
werkgroep 1982
4        Wil, A.ij. de, Financieel jaaroverzicht Historisch 17 1
Kring 1982
5        Redactie, Register lussen Rijn en Lek jaargangen 1 17 1
(1907) l/m 16(1982)
6        O"/aw/, L.P. H'. (/e. De kapel van Driebergen                    17 2
7        Hcimink Liesert, P., De restauratie van de R.K. 17 2
kerk te Schalkwijk
8        Houwen, A.P. van der. Resten van een inheemse 17 2
Rtinieinse bewoning bij kasteel Heemstede, II, ver-
slag van de archeologische werkgroep
9       yV(t', ij. de. Boekbespreking: C.J.L. Koolhof, de 17 2
spoorbrug bij Cuiemborg 1868-1982
lU Kcyzer, L.M.J. de. De historie van hel katholiek 17 3
onderwijs Ie Houten
11 Ltf7;t/zü</r, /•"./y., De Oegslgeesterdakpan en de
               17 3
Anlonia-Hoeve te Schalkwijk
zie jaargang 13 (1979) nr. 2 en jaargang 17 (1983) nr. 1.
32
-ocr page 34-
17
3
19
17
3
26
17
4
1
17
4
11
12      Schip, A. van. Een Romeins grafmonument te
Werkhoven II
13     Nie, G. de. Boekbespreking: CCS. Wilmer, Buitens
binnen Utrecht
14      Graaf huis, A.....een tweedekker ...; naar aanlei-
ding van een interview met prof. dr. C Dekker
15     Maarschalkerweerd, P.C.B., Boekbespreking: C
Dekker, Het Kromme Rijngebied in de middeleeuwen
1984
16     /ï/y/iryf-ï, y. r/i., Het noodherstelplan voor de toren 18 1         1
van Houten
17     Mans velt, B., Boerderij Waalsewcg 53 te Tuil en 't 18 1 6
Waal, gem. Houten
18     Jaarverslagen van de vereniging over 1983                         18 1 26
19     Keyzer, L.M.J. de en A. van Schip, Graven naar 18 2         1
de historie van Overdam
20     Klootwijk, D.R., Het Kromme Rijngebied in de 18 2         10
middeleeuwen door Dr. C Dekker. Enige vragen en
opmerkingen
21      Vollhehr, C, De restauratie van het Witte Kerkje 18 2 26
(NH)teOdijk
18
3
1
18
3
10
18
3
18
22     Kool, P., De Schalkwijkse wetering
23     Butterman, R.J., De Loerikse molen
24     Landzaat, F.H., Tegelfragmenten gevonden bij de
restauratie van het Witte Kerkje (NH) te Odijk
25     Zeven, A.C., Het gebruik van afbeeldingen voor de 18 3 25
studie van gewashistorie
26     /?e/«rfc/-5, ƒƒ., Het einde van de Loerikse molen              18 4         1
27     Diiyvendak M. en Y. Ramakers, Lokale geschied- 18 4 7
schrijving - een oud ambacht in een nieuw jasje gesto-
ken. Het voorbeeld van üdijk en Werkhoven in de
negentiende eeuw
28     Schip, A. va/I, Vuurstenen artefacten uit het Krom- 18 4 21
me Rijngebied
1985
29     /ïerföc/Ze, Johan de Kruijf tentoonstelling                        19 1         1
33
-ocr page 35-
M) Lanüzaal, F.H. en H. Rcinders, Cdfc (ie Zwdunlc 19
Schalkwijk
19
14
1<)
18
19
19
19
20
19
24
19
2
1
19
2
4
19
2
17
19
2
38
19
3
1
19
3
33
19
3
34
19
3
36
31      Rossncr, H.M.J., Jaarverslag 1984
32      Wit, P.S.A. de. Financieel jaaroverzicht historische
kring 1984.
33     Kc\>:er, L.M.J. de. Jaarverslag archeologische
werkgroep
34     Houwen, A.P. van der. Vondsten langs de rondweg
te Houlen
35     Bulierman, /?J., Het inventariseren van gemeente-
archieven
3() Keyzer, L.M J. de, Alfred Tcpe, bouwmeester van
de R.K. kerk te Houten
37      Wilewaall, O.i., Boerderij Kortland
38     Reinders, H., Veldnamen in Bunnik
39     Bijleveld-Scholts, M., Het jaartal van de Kroon-
brug te Tuil en 't Waal
40     Ramakers, Y., Kromme Rijnse vrouwen
41      Bcmmel, A.A.B, van. Studie naar Van Bemmels in
het Kromme Rijngebied
42     Redactie, In memoriam Betly van der Ven
43     Redactie, Afscheid van de heer A. Ciraafhuis als ad-
junct-gemeentearchivaris van de stad Utrecht
44     Reinders, H., Bij de honderdste geboortedag van 19
Johan de Kruijf
45     Ak'/or^rw/j/c, D./?., Nogmaals veldnamen in Bunnik           19
46     /ïcf/iJcz-x, /y., Dupliek veldnamen                                     19
1986
47     Hamming-Nap, (i.. Het dagelijks leven in Houlen 20
in de 19e eeuw
48     Landzaat, F.H., Een aardewerkbord meteen rebus 20
49     Jaarverslagen 1985                                                                20
50     //<;i(vv<'/?,/l.P. va/I (/er, Opgraving aan de Loerikse- 20
weg te Houlen
51      /?e/«JeA.s, W., Recensie (j. Vermeer, De oude of St. 20
Stevenskerk ie Werkhoven.
                                 ,
34
-ocr page 36-
Reinders, H., Recensie A. Graalhuis, De Utrechtse
Heren Zeventien
Reinders, //., Recensie L.M.J. de Keyzer, 100 jaar
R.K. kerk te Houten 1885-1985
Kemp, M.S.F., Vinkcnburg en het Burgje I. De
vroegste geschiedenis van twee hofsteden in Odijk
Wiele, I. van der en H. Reinders, De korenmolen
te Werkhoven
Landzaat, F.H., 850* jaar vondsten in Schalkwijk
Kemp, M.S.F., Vinkcnburg en het Burgjc II. De
vroegste geschiedenis van twee hofsteden in Odijk
Klootwijk, D.R., Enige opmerkingen omtrent de
ontginning van het Cattenbrock
Nie, G. de. Recensie: H. Reinders, Bunnik
Heimink Liesert, P.M., De samenvoeging van
Houten, Schalkwijk, Tuil en 't Waal, 25 jaar later
Kool, P., Het kaaspakhuis
Bijleveld-Scholts, M. en H. Reinders, ... en
hetwelk hem ter verpoo/ing verstrekte
Butterman, R.J., De Nachtwacht van Schalkwijk in
1790
Reinders, H., Een volkstelling uit Schalkwijk van
1786
Reinders, H., Recensie: P.M. Heimink Liesert, 80
jaar fanfarekorps Schalkwijk
20
20
20
20
20
20
20
20
20
20
20
20
20
20
33
35
1
21
28
1
18
25
1
20
22
28
33
39
52
53
54
55
56
57
58
59
60
3
4
4
4
4
4
4
63
1987
66     Springer-Stam, T., Jaarverslag van de secretaris 21
over 1986
67     Wit, P.S.A. rfc, Jaarverslag van de penningmeester 21
over 1986
68     Keyzer, L.M.J. de. Jaarverslag van de archeologi- 21
sche werkgroep over 1986
69     Graaff, L.P.W. de. Parochiearchieven van Schal- 21
kwijk, Houten en 't Goy
70     Bemmel, A.A.B, van. Tussenstand ondcr/oek Van 21
Bemmel
1
8
9
10
12
35
-ocr page 37-
71      Donkerslool-de Vrij, Y.M., Een buitenplaats met 21
grote geometrische tuin te Odijk op 18e ceuwse kaar-
ten. Een droom die geen werkelijkheid werd'?
21
1
21
2
21
2
21
2
72     Klootwijk, D.R., Iets over de "Cockardshoeve" en
i)mgeving
73     Reindcrs, H., De brand van Heemstede op 10 janu-
ari 1987
74      Wil, P.S.A. de, Het huis Heemstede te Houten
75     Keyzer, L.M.J. de en R.J. Butlertnan, De Lieve
Vrouwe Broederschap van Houten 1479-1987
7f) Weslerink, K., Ter Ere (lods En Onze Lieve Vrou- 21 3
wc van Eiteren. Een Icpro/engildc
77     /^p/zii/tvs', /y., Promotie mevr. (}. de Nic                          21 3
78     Reinder.s, H., Recensie (J. Vermeer, De St. Heri- 21 3
bert of het Witte Kerkje te Odijk
7') Houwen, A.P. van der en O.J. Wllewaall, Boer- 21 4
derij de Cirote (jeer te Houten
80     Blijdenslein, R., De inventarisatie van monumen- 21 4
ten in de provincie Utrecht
81      /?€'//H/f/-.v, ƒƒ., De volkstellingvan 1808 te Houten           21 4
82     A-em/;. A/..S"./^., De Cruyff alias Van Bcmmel                  21 4
1988
83     Springer-Stam, T., .laarverslag van de secretaris 22 1
1987
84      Wit, P.S.A. de, Jaarverslag van de penningmeester 22 1
over 1987
85     Keyzer, L.M.J. de. Jaarverslag van de archeologi- 22 1
sche werkgroep
8f. li'/r, P..S"./1. </t', Woontorens in Zuidoost Utrecht           22 1
87      Reinders, H., Recensie: W.J. Renger sr, Enkele 22 1
herinneringen
88     Bierens de Haan, S., Cjriendcultuur in Langbroek 22 2
van 1900-1950
89     Beniniel, A.A.B, van. Waarom de Dwarsdijk geen 22 2
nachtwacht had
90     Landzaat, F.H. en H. Reinders, Schii\kw\]kH5{)" 22 2
91     /?e//u/c'/-,v, /y., Recensie D. Kuik, Klein arkadië               22 2
36
-ocr page 38-
22
2
28
22
3
1
22
3
16
22
3
25
22
3
26
22
3
27
22
4
1
22
4
U
22
4
16
22
4
24
22
4
36
92     Reinders, H., Recensie J. van Vliet: Ketters rond de
Dom
93     Roest, J. van der, Opgravingen in het uitbreidings-
plan Tiellandt
94     Butterman, R.J., De plaats van het muntatelier in
Wijk bij Duurstede
95     Redactie, Historische publikatie Houten op komst
96     Reinders, H., Recensie A. van der Gaag, Odijk en
Werkhoven in oude ansichten
97     Reinders, H., Recensie A. van der Gaag, Bunnik in
grootmoeders tijd
98     Butterman, R.J., De jaarmarkt van Wijk bij Duur-
stede
99      Vliet, C. van. Kasteel Duurstede in oude luister
hersteld
100   Verwers, W.H.J. en W.A. van Es, Dorestad en
Wijk bij Duurstede
101    Reinders, H., De Reformatie te Wijk bij Duurstede
102   Reinders, H., Recensie CL. Temminck Groll, De
Romaanse kerken van Utrecht
Piaatsnamenindcx
(met verwijzing naar de nummers van bovenstaande chronologische lijst)
Algemeen 1, 5, 14, 15, 20, 25, 28, 35,      Odijk 21, 24, 27, 54, 57, 71, 78, 96
40, 41, 42, 43, 48, 70, 77, 80, 82, 86,       Langbroek 88
91                                                               Schalkwijk 7, 11, 22, 30, 56, 60, 61,
Bunnik 29, 38, 44, 45, 46, 59, 97               62, 63, 64, 65, 69, 90
Cothen 89                                                 Tuil en 't Waal 17, 39, 60
Culcmborg 9                                             Utrecht 13, 43, 51, 92, 102
Driebergen 6                                            Werkhoven 12, 27, 51, 52, 55, 87, 96
Dwarsdijk 89                                            Wijk bij Duurstede 94, 98, 99, 100,
'lGoy37,69                                              101
Houten 8, 10, 16, 19, 23, 26, 34, 36,       IJsselstein 76                               . •
37, 47, 50, 53, 60, 69, 73, 74, 75, 79,      Zeist (Cattenbroek) 58, 72
81, 93, 95
37
-ocr page 39-
Pcrsonenindcx:
Nie, G.de 9, 13,59,77
Ramakers, Y. 27, 40
Redactie 5, 29, 42, 43, 95
Reindcrs, H. 26, 30, 38, 44, 46, 51,
52, 53, 55, 59, 62, 64, 65, 73, 77, 78,
81, 87, 90, 91, 92, 96, 97, 101, 102
Rcngersr, W.J.87
van der Roest, J. 93
Rossner, H.M.J.31
Rijntjes, J.Th. 16
Schip, A. van 12, 19,28
Springer-Stam, T. 2, 66, 83
Temminck Groll, CL. 102
Tepe, A. 36
Ven, B. van der 42
Vermeer, Cï. 52, 78
Verwers, W.H.J. 100
Vliet, C. van 99
Vliet, J. van 92
Vollbehr, C.21
Westerink, K.76
Wiele, l. van der 55
Wilmer, CCS. 13
Wit,A.G. de4
Wit, P.S.A. de 32, 67, 74, 84, 86
Wttewaall, O.J.37, 79
Zeven, A.C 25
Bemmel, A.A.B.van 41, 70, 89
Bierens-dc Haan, S. 88
Blijdenstcin, R. 80
Butterman, R.J. 23, 35, 63, 75, 94,
98
Bijlcveld-Scholts, M. 39. 62, 80
Dekker, C. 14, 15, 20
Duyvcndak, M. 27
Donkersloot-de Vrij, Y.M. 71
Es, W.A.van 100
Gaag, A. van der 96, 97
Graaf, L.P.W.dc6, 69
Graafhuis, A. 14,43,51
Hamming-Nap, Cj. 47
Heimink Liesert, P.M. 7, 60, 65
Houwen, A.P. van der 8, 34, 50, 79
Kemp, M.S.F. 54, 57, 82
Kuik, D. 91
Key/er, L.M.J. de 3, 10, 19, 33, 36,
53, 68, 75, 85
Klootwijk, D.R. 20, 45, 58, 72
Kool, P. 22,61
Koolhof, C..I.L. 9
Kruijf, J.de 29,44
Landzaat, F.H. 11, 24, 30, 48, 56, 90
Maarschalkerweerd, P.C.B. 15
Mansvelt, B. 17
Millenburg-Uytewaal, A. 1
verslagen:
algemeen 1983:18,1985:49
secretaris 1982:2, 1984:31, 1986:66, 1987:83
penningmeester 1982:4, 1984:32, 1986:67, 1987: 84
archeologische werkgroep 1982:3, 1984:33, 1986:68, 1987:85
recensies: 9, 13, 15, 20, 51, .52, 53, 59, 65, 78, 91, 96, 97, 102
38
-ocr page 40-
Aankondiging tcntoonstclling:
"Utrccht in kaart gebracht"
Kartograf ie van de stad, 1541-1990
Kaart van de stadsvrijheid van Utrecht. C. Specht, 1696.
(Universiteitsbibliotheek Leiden, collectie BodelNijenhiiis 40-
45.)
Van 2 februari tot 18 maart 1990 wordt in het Centraal Museum, Agnie-
tenstraat J te Utrecht de tentoonstelling Utrecht in kaart gebracht,
kartograf ie van de stad, 1541-1990
gehouden. Deze expositie, waarbij
ook kaarten van het noordelijk gedeelte van de Kromme Rijnstreek te zien
zullen zijn, wordt georganiseerd door de Gemeentelijke Archiefdienst
Utrecht in samenwerking met het Centraal Museum. De bijbehorende
geïllustreerde catalogus is samengesteld door Marijke Donkersloot-de Vrij
en is in het museum verkrijgbaar.
39