Oud-Utrecht
|
|||||||||
73"= jaargang
|
|||||||||
2 0 0 0
|
|||||||||
Register 2000
|
|||||||||
R.P.M. van Antwerpen
Notebomenlaan 27 3582 CG Utrecht |
|||||||||
41
|
|||||||||
SCHRIJVERS
37 Antwerpen, R.P.M. van Register 1999
33 Biesma, H. Het Duitse Huis, een wonder in Utrecht
4 Blok, P.A. Van de bestuurstafel: Wat brengt het nieuwe jaar
32 Idem, Van de bestuurstafel: De Commissie van Acht
64 Idem, Van de bestuurstafel; In memoriam een weldoenster
92 Idem, Van de bestuurstafel: Voorjaarsledenvergadering 2000
120 Idem, Van de bestuurstafel: In memoriam een weldoenster
(bis) 148 Idem, Van de bestuurstafel
38 Bogaers, L. Karel V en Utrecht (1528 -1555), de haat-liefde
verhouding tussen een stad en haar keizer 104 Donkersloot-de Vrij, M. De Bruntenhoftuin, van gesloten
'speelhoff naar openbare stadstuin 93 Drie, V. van In de voetsporen van de meester
23 Hoogendoorn, W. Het zwerfsteneneiland Maarn
54 Idem, Laat maar waaien
82 Idem, Waar de blanke top der duinen...
110 Idem, Ramptoerisme naar het verleden
138 Idem, Aangetast... waardevol!
166 Idem, Utrechtse dalen naar de top
19 Jansen, A. Literatuursignalement
56 Idem, Literatuursignalement
81 Idem, Literatuursignalement
112 Idem, Literatuursignalement
136 Idem, Literatuursignalement
168 Idem, Literatuursignalement
bijl. 3 Kroes, P. Toelichting bij de jaarrekening 1999
|
||||||||
76 Kuypers, K. Een lied op een glas
50 Lammertse-Tjalma, P. Van Schoonoord tot Flora's Hof, de
leertijd van tuinarchitect Hendrik van Lunteren 69 Idem, De Nieuwe Baan met de plaatsen de Oorsprong en het
Hoogeland 91 Idem, Rectificatie m.b.t. 'De Nieuwe Baan'
121 Langenberg, H. De oprichting van het Centraal Israëlitisch
Weeshuis in Utrecht 162 Lochem-van der Wel, S. van Natuur door de kunst geleid, de
Ruiterberg, een buitenplaats in de Kaapse Bossen bij Doorn 134 Luijt J.J. Aanvullende informatie over een zalfpotje
157 Mark, R. van der De boerderij Groenewoud in de voormalige
polder Papendorp 78 Marlens van Vliet, B.J. Voorzetsels, ook in Utrecht wonen wij
'op' of'in' een straat of een wijk, over het gebruik van voor- zetsels voor straatnamen 133 Idem, Een Indonesisch schild met het Utrechtse gemeentewa-
pen 99 Meyere, J. Mevrouw drs. A.M. lanssens kapitale bijdrage aan
de historie van het Centraal Museum 149 Idem, Een Utrechts beeld van Karel V
129 Minkema, D. Wedrennen indelohannapolder(1904-1906)
76 Rauws, A.G. Een lied op een glas
65 Rhoen R.P.M. De eerste ambtsketen van de burgemeester van
Zeist 6 Smit, K. Provinciemaagd met mijter, de titelprent van het
Groot placcaatboek van Van de Water 9 Uppelschoten, H. Cajus en Titia, geloof, hoop en liefde in
Utrecht rond een huwelijksdispensatie in de Tweede Wereld- oorlog 5 Vugts, N. Een korte wandeling langs de digitale snelweg
119 Idem, Redactioneel
147 Idem, Redactioneel
|
||||||||
vereniging Oud ■ Utrecht ^^|
|
||||||||
april 2001
|
||||||||
UTRECHT PROVINCIE
In de serie 'Aardkundige monumenten':
23 Het zwerfsteneneiland Maarn 54 Laat maar waaien (een project van de gemeente Soest)
82 Waar de blanke top der duinen... (rond de Lek in de omge-
ving van Willige Langerak) 110 Ramptoerisme naar het verleden (betreft overstromende
rivieren in het verleden) 138 Aangetast... waardevol! (vervening en droogmaking van de
Ronde Venen, petgaten in het Noorderparkgebied en het Zwerfsteneneiland Maarn) 166 Utrechtse dalen naar de top (rivierdalen en smeltwaterdalen
in de provincie Utrecht) 50 Van Schoonoord tot Flora's Hof, de leertijd van tuinarchitect
Hendrik van Lunteren |
||||||||||||||
15 Wilmer, T. Stadstuinen
74 Idem, laarverslag Vereniging Oud-Utrecht 1999
121 Zeben, M. van De oprichting van het Centraal Israëlitisch
Weeshuis in Utrecht UTRECHT STAD
9 Cajus en Titia, geloof, hoop en liefde in Urecht rond een hu-
welijksdispensatie in de Tweede Wereldoorlog 15 Stadstuinen
33 Het Duitse huis, een wonder in Utrecht
38 Karel V en Utrecht (1528 -1555), de haat-liefde verhouding
tussen een stad en haar keizer 50 Van Schoonoord tot Flora's Hof, de leertijd van tuinarchitect
Hendrik van Lunteren |
||||||||||||||
69 De Nieuwe Baan met de plaatsen de Oorsprong en het Hooge-
land 91 idem, Rectificatie m.b.t. 'De Nieuwe Baan'
76 Een lied op een glas (opgraving Walsteegterrein 1994 -1996)
78 Voorzetsels, over het gebruik van voorzetsels voor straatna-
|
||||||||||||||
65 De eerste ambtsketen van de burgemeester van Zeist
157 De boerderij Groenewoud in de voormalige polder Papendorp
162 Natuur door de kunst geleid, de Ruiterberg, een buitenplaats
in de Kaapse Bossen bij Doorn PERSONEN
149 Rijde Hendricksz. van Beest, in: Een Utrechts beeld van Karel V
104 Frederick Brunt, in: De Bruntenhoftuin, van gesloten 'speel-
hoff naar openbare stadstuin 69 Unico W. T. Cazius, in: De Nieuwe Baan met de plaatsen de
Oorsprong en het Hoogeland 93 Matthijs van Dijk, in: In de voetsporen van de meester
99 Adeline M. Janssens, in: Mevrouw drs. A.M. Janssens kapitale
bijdrage aan de historie van het Centraal Museum 9 Mgr. Jan de Jong, in: Cajus en Titia
7 Karel V, in: Provinciemaagd met mijter
38 Idem, in: Karel V en Utrecht (1528 -1555)
|
||||||||||||||
104 De Bruntenhoftuin, van gesloten 'speelhofP naar openbare
stadstuin 121 De oprichting van het Centraal Israëlitisch Weeshuis in
Utrecht 129 Wedrennen in de lohannapolder (1904 -1906)
134 Aanvullende informatie over een zalfpotje (opgraving onder
het 'NV-huis) 149 Een Utrechts beeld van Karel V (het Huis De Keyser)
|
||||||||||||||
vereniging Oud • Utrecht_^^
|
||||||||||||||
april 2001
|
||||||||||||||
VERENIGING OUD-UTRECHT
22 Agenda
57 Agenda
85 Agenda
113 Agenda
141 Agenda
169 Agenda
4 Van de bestuurstafel: Wat brengt het nieuwe jaar
32 Van de bestuurstafel: De Commissie van Acht 64 Van de bestuurstafel: In memoriam een weldoenster
92 Van de bestuurstafel: Voorjaarsledenvergadering 2000
120 Van de bestuurstafel: In memoriam een weldoenster (bis)
148 Van de bestuurstafel
5 Een korte wandeling langs de digitale snelweg
25 De Commissie Actuele Ontwikkelingen 43 Register 1998 Oud-Utrecht
74 Jaarverslag Vereniging Oud-Utrecht 1999
bijl. 3 Bijlage voor ledenvergadering voorjaar 2000:
- agenda
- notulen van de najaarsledenvergadering 1999
- jaarrekening 1999 en aanvullende begroting 2000
- toelichting bij de jaarrekening 1999
75 Waken over cultureel erfgoed
Een legaat voor Oud-Utrecht 119 Redactioneel
bijl. 5 Bijlage voor ledenvergadering najaar 2000:
- agenda
- notulen van de voorjaarsledenvergadering 2000
- concept beleidsplan 2000 - 2005
- voorstellen tot besteding opbrengst erfenis
- conceptbegroting 2001
147 Redactioneel
|
||||||||||||
149 Idem, in: Een Utrechts beeld van Karel V
9 Rudolf W. Lijdsman, in: Cajus en Titia
9 Mgr. F.A.H. van de Loo, in: Cajus en Titia
50 Hendrik van Lunteren, in: Van Schoonoord tot Flora's Hof
69 Idem, in: De Nieuwe Baan met de plaatsen de Oorsprong en
het Hoogeland 9 Annie Meijer, in: Cajus en Titia
9 H. Th. Mets, in: Cajus en Titia
149 Colijn de Nole, in: Een Utrechts beeld van Karel V
149 Willem van Noort, in: Een Utrechts beeld van Karel V
7 Philips II, in: Provinciemaagd met mijter
38 Idem, in: Karei V en Utrecht (1528 - 1555)
121 J. van Raalte, in: De oprichting van het Centraal Israëlitisch
Weeshuis in Utrecht 69 Willem E. Ram, in: De Nieuwe Baan met de plaatsen de Oor-
sprong en het Hoogeland 50 Hendrik Swellengrebel, in: Van Schoonoord tot Flora's Hof
64 Annelise H. Ulbrich, in: In memoriam een weldoenster
120 Idem, In: In memoriam een weldoenster (bis)
9 rector Venings, in: Cajus en Titia
6 Jan Wandelaar, in: Provinciemaagd met mijter
6 Johan van de Water, in: Provinciemaagd met mijter
LITERATUURSIGNALEMENT/PERSBERICHTEN
19 Literatuursignalement
56 Literatuursignalement
81 Literatuursignalement
112 Literatuursignalement
136 Literatuursignalement
168 Literatuursignalement
165 Persberichten:
- Aandacht voor archief Huis Amerongen via inventaris en website
- Monumenten-Inventarisatie provincie Utrecht, deel Harmeien
|
||||||||||||
44
|
||||||||||||
-%
|
||||||||||||
vereniging Oud-Utrecht
|
||||||||||||
april 2O01
|
||||||||||||
Tijdschrift voor geschiedenis van stad en provincie Utrecht
|
|||||||||||||||||||||
\
|
,3.
|
C
|
|||||||||||||||||||
73'= jaargang
|
|||||||||||||||||||||
2 0 0 0
|
|||||||||||||||||||||
■^EEK DER
^/iKöU/VIVERSITEIT UTRECHT |
|||||||||||||||||||||
c^^
|
|||||||||||||||||||||
c^>
|
|||||||||||||||||||||
(^
|
|||||||||||||||||||||
BIBLIOTHEEK UNIVERSITEIT UTRECHT
|
|||||||||||||||||||||
^"' H1
|
|||||||||||||||||||||
3143 412 3
|
|||||||||||||||||||||
hart voor historie en cultureel erfgoed in de provincie Utrecht
|
|||||||||||||||||||||
voor
|
||||||||||||||||||||||||||||||
Utrecht-boeken
stad en provincie |
||||||||||||||||||||||||||||||
GREEP Schilders bv
• Restauratiewerken
• Onderhoud
Maarssenbroeksedijk 15A
3606 AG Maarssen Tel. 030-241 31 15 |
||||||||||||||||||||||||||||||
)
|
||||||||||||||||||||||||||||||
Broese Wristers
Boekverkopers
|
||||||||||||||||||||||||||||||
aan de Stadhuisbrug 5 - Utrecht - tel. 030 2335200
|
||||||||||||||||||||||||||||||
Daatselaar & Godhelp
Antiquairs - Beëdigd Taxaieur
Lid. VH()K/€INOA/VNAG/NVK
|
||||||||||||||||||||||||||||||
l.id Sctl. Aniii/uair^ (iciiiinist ha/)
Utrecht
Korte.(ansstra:il 17-19. 3SI2(,M Itrecht
lel. 030 2318266, lax 030-2316*74
Ainslerclam laren
Kokin ^6, 1012 KV' Amsterdaiii lorenlaan 5. I2SI III' Laren
lel. 020 6208100 lel. (»3S S381 154
|
||||||||||||||||||||||||||||||
A A N M E M I M C S B E D R I J F H.J. JURRIËNS BV
|
||||||||||||||||||||||||||||||
Bouw Belegging
Restauratie Recreatie
Bemiddeling
|
||||||||||||||||||||||||||||||
KERSBERGEN
INSTALLATIETECHNIEKEN B.V.
UTRECHT |
||||||||||||||||||||||||||||||
K
|
||||||||||||||||||||||||||||||
Activiteiten o.a. op liet gebied van:
* Elektra
* Klimaat
* Sanitair
* Beveiliging
* Telematica
Kaap de Goede Hooplaan 7, 3526 AR UTRECHT
Telefoon 030-88 24 64 Telefax 030-88 57 33 |
||||||||||||||||||||||||||||||
pLISU4N
&>USMAN BV ZEIST
|
||||||||||||||||||||||||||||||
LAAN VAN VOLLENHOVE 3225 3706 AR ZEIST
POSTBUS 143 3700 AC ZEIST
TELEFOON 030-6956644
|
||||||||||||||||||||||||||||||
ht
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
:c
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Karel V-dag in het Duitse Huis
Najaren van verval van het gedeeltelijk middeleeuwse complex tussen de Spring-
weg en het Geertebolwerk, bekend onder de naam Het Duitse Huis, zijn pracht en weelde terug op de plek waar in de veertiende eeuw de Ridderlijke Duitse Orde zijn besluiten nam. Tijdens de omvangrijke restauratie en verbouwing zijn door middel t bouwhistorisch en archeologisch onderzoek de laatste stukjes van de puzzel ge- legd. Daarbij zijn onder meer de sporen gevonden van het bezoek van keizer Karel V in 1545 aan het Duitse Huis. In de negentiende eeuw werd dit verbouwd tot Mili- tair Hospitaal. ; En nu heeft Grand Hotel Karel V heeft zijn deuren geopend in het Duitse Huis- complex. Het gebouw heeft een voor Nederlandse begrippen unieke historie, waar- van de uiterlijke contouren bewaard blijven als gevolg van de nieuwe bestemming. De Vereniging Oud- Utrecht nodigt haar leden en belangstellenden uit voor een
Karel V-dag met een lunch in het Duitse Huis, hedendaags het Grand Hotel Karel V. Zaterdag 15 april 2000, van 11.00 tot 16.00 uur. vervolg zie pagina 25
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Colofon
Oud-Utrecht
Tweemaandelijks tijdschrift
73ejaargangnr.i februari 2000 ISSN 1380-7137 Oud-Utrecht is een uitgave van de
Vereniging Oud-Utrecht, vereniging tot beoefening en tot verspreiding van de kennis der geschiedenis van stad en provincie Utrecht. Voorzitter: PA. Blok
Secretariaat: Mw. CCS. (Tollen) Wilmer,
p/a Alexander Numankade 199-201, 3572 KW Utrecht. Tel.: (030) 2866611 Fax: (030) 2866600 Het internetadres van Oud-Utrecht is: www/.oud-utrecht.nl Penningmeester: P. Kroes U kunt zich opgeven als lid van de vereni- ging Oud-Utrecht door te schrijven naar. Oud-Utrecht, Pr. Hendriklaan 76,3584 ER Utrecht.
De contributie bedraagt ƒ 54,= per jaar(26-/30,=;65+/44,= per jaar). U-paslid/30,- Familielidmaatschap ƒ 15,- Contributie- en ledenadministratie: P. Kroes. Betaling contributie op giro 575520. Redactie: M. Dolfin,
B. van den Hoven van Genderen,
M.C. van Oudheusden,
J.C.M. Pennings, P. Rhoen,
B. van Santen, M.A. Vugts en
M.vandeVrugt.
Redactieadres:
Alexander Numankade 199,
3572 KW Utrecht.
Vormgeving:\&roen Tirion, Utrecht
Vormgeving cover: Hans Lodewijkx Druh PlantIjnCasparie Utrecht Oud-Vtrecht
Tweemaandelijks tijdschrift
verschijnt zes maal per jaar. Deadline agenda nummer 2,2000: 20 februari 2000, verschijningsdatum 1 februari 2000.
Uw bijdragen kunt u toesturen aan de redactie, Alexander Numankade 199, 3572 KW Utrecht, op 3 V2 inch floppy (WordPerfect, versies 5,0 of 5.1 en Word). Aanbevolen omvang 3000 woorden, waarbij het aantal noten zo beperkt mogelijk gehouden moet worden. Het gebruik van tussenkop- jes wordt aangeraden; illustratie- suggesties zijn zeer welkom. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Inhoud
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Van de bestuurstafel
Een korte wandeling langs de digitale snelweg
NanetteVucts
Provinciemaagd met mijter
Kees Smit |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4
5 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De Commissie Actuele Ontwikkelingen
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
25
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
vereniging Oud-Utrecht
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
februari 2000
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Van de bestuurstafel
|
|||||||||||||||||||
Wat brengt het nieuwe jaar
|
|||||||||||||||||||
Het bestuur wenst u, leden van on-
ze vereniging en lezers van ons Tijd- schrift, van harte een voorspoedig en gelukkig nieuwjaar. Het oude jaar eindigde goed. Het Historisch Café van december trok bijzonder veel belangstellenden en verliep heel geanimeerd. Sjarel Ex bood inzicht in de toekomst van het Centraal Museum. Volgens een in korte tijd gegroeide traditie werd het oude jaar voor de vereniging |
Het lijkt dus als vanzelf te gaan om-
dat het aan het oog onttrokken ge- schiedt. Maar het kost wel degelijk veel inspanning van de redactie om steeds zulke voortreffelijke jaarboe- ken te blijven produceren. Haar komt veel dank toe. Die geldt evenzeer de tientallen ac- tieve en enthousiaste leden die, on- der regie van penningmeester Kroes, de jaarboeken bij onze meer dan 1900 leden in de hele provincie bezorgen. Zij doen dat elk jaar in weer en wind. En december staat niet bekend om de heerlijke tempe- raturen en de aangename zon- uren. Deze vrijwilligers geldt een bij- zonder woord van dank. Het is voor een vereniging een voorrecht zulke leden te mogen hebben. De presentatie vond plaats tijdens een bijeenkomst in de prachtige Pieterskerk. Wethouder Van der Lin- den sprak over het huidig en toe- komstig cultuurbeleid in de hoofd- stad. Gedeputeerde Kok lichtte de cultuurhistorische voornemens en perspectieven van de provincie toe en mevrouw Van Son vertelde over het cultuurbeleid van de gemeente Utrecht in 1945-1965, waarover zij ook een artikel in het Jaarboek schreef Voor hem gans onverwacht werd
aan het eind van de bijeenkomst de heer Hoekstra het erelidmaatschap aangeboden. Dat dit juist in de Pie- terskerk gebeurde, waarover hij een zeer informatief boekje heeft ge- schreven en waar hij na de laatste voorjaarsvergadering een erg ple- zierige en leerzame rondleiding ver- zorgde, deed hem en ons goed. Aanleiding vormde het verlaten van de redactie van het Jaarboek. Daar- naast heeft hij nog vele verdiensten voor onze vereniging gehad, gedu- rende een groot aantal jaren en op diverse gebieden. Zo heeft hij veel initiatieven genomen, nieuwe we- |
||||||||||||||||||
gen helpen banen en ook voor de fi-
nanciering daarvan zorg doen dra- gen. Ik noem bijvoorbeeld de Stabu als zijn geestekind. Na deze terugblik een blik vooruit in
het eerste jaar van het nieuwe mil- lennium. Dan kan gezegd worden dat het 77e jaar voor de vereniging een goed jaar beloofd te worden. Allereerst lijkt ons iets zeer uitzon- derlijks en verheugends te beurt te gaan vallen. Thans kan ik nog niet concreet zijn, maar in een volgend Tijdschrift hoop ik u de nodige dui- delijkheid te kunnen verschaffen. Verder bleek het, dankzij meer ad- vertenties, mogelijk het Tijdschrift met vier pagina's uitte breiden. Ook kon een meer kleurrijk uiterlijk aan het tijdschrift worden verleend. Ten derde heeft de evaluatie van de lustrumcommissie tot een nieuw voornemen geleid. Vanuit de leden zijn vooral veel positieve reacties ontvangen over de boottocht op de Vecht. Dat heeft de commissie er- toe gebracht het bestuur aan te be- velen elk jaar een groter evenement als een excursie aan de leden aan te bieden. Het bestuur onderschrijft dat daardoor de betrokkenheid van de leden kan worden vergroot en heeft de aanbeveling overgeno- men. De Stichtendag in september jongstleden vormde daarvoor ei- genlijk reeds de opmaat. Inmiddels bewegen de gedachten zich rond keizer Karel V. De eerste informatie hierover vindt u in dit Tijdschrift. Zo worden u In het nieuwe jaar drie prettige zaken in het vooruitzicht gesteld: iets heel bijzonders waar- over binnenkort meer, een omvang- rijker en kleurrijker Tijdschrift en een keizerlijke gebeurtenis. Dat ook voor onze vereniging 2000 een goed jaar mag worden. De eerste vooruitzichten lijken daarop te wijzen. |
|||||||||||||||||||
echt afgesloten met de presentatie
van het Jaarboek. Graag onder- streep ik hoe gelukkig Oud-Utrecht zich kan prijzen dat elk jaar als van- zelf een Jaarboek van hoge kwaliteit kan worden gepresenteerd. Ik schrijf "als vanzelf, omdat de wor- dingsgeschiedenis voor de leden en zelfs het bestuur volledig verborgen is. En we vinden dat helemaal niet erg, integendeel. De enige inspanning van het be-
stuur is gelegen in het stellen van de vraag aan de redactie of volgend jaar weer op een Jaarboek mag wor- den gerekend. Daarna breekt dan het tijdperk van het grote wachten aan. Slechts tweemaal wordt ope- ning van zaken gegeven. Tijdens de voorjaarsvergadering wordt gerap- porteerd dat er goede vooruitzich- ten bestaan, maar dat het niet van- zelf gaat. En tijdens de najaarsvergadering wordt medege- deeld dat het weer is gelukt. |
|||||||||||||||||||
PA Blok
VOORZITTER
|
|||||||||||||||||||
vereniging Oud*Utrecht
|
|||||||||||||||||||
februari 2000
|
|||||||||||||||||||
Een korte wandeling langs de
digitale snelweg |
||||||||||||||||||
Internet is tegenwoordig het medium om
informatie te zoeken. Via de verschillende zoekmachines is het mogelijk om gericht te zoeken naar onderwerpen waar men wat meer van wil weten. Een aardige zoek- machine in het Nederlands is www.ilse.nl. Internet biedt veel; tegenwoordig kan je je vliegtickets online bestellen bij www.klm.nl. De weerberichten van de afgelopen tijd en de weersvoorspelling van nu zijn te bekij- ken op: www.knmi.nl. Maar wat is er voor de historisch geïnteresseerde te vinden op dit snelle medium? Verschillende universiteiten en archieven
zijn te vinden op internet. Voor online zoe- ken in een archief kan worden begonnen bij de rijksarchieven. Er zijn een aantal rijks- archieven die de mogelijkheid bieden 'on- line' informatie uit hun archieven te halen. Voor een overzicht van de verschillende rijksarchieven kan de volgende site een mooi begin zijn: www.archief.nl. Vanuit deze site is er verder te surfen naar andere sites van de verschillende archieven, bij- voorbeeld www.hetutrechtsarchief.nl De kleinere archieven zijn te vinden via de gemeentelijke sites, kijk bijvoorbeeld eens bij: ww.tref.nl/bunnik/romeinen/gesch.htm. Op www.tref.nl zijn verder nog veel meer ge- meentelijke sites te vinden via de zoekma- chine. De informatie heeft meestal alleen betrekking op de openingstijden van de ar- chieven: er kan niet online gezocht worden. Een klein rondje via de zoekmachines levert aardig wat informatie op over de provincie Utrecht. Dat varieert van verschillende ge- meentes die een eigen website beheren tot de provincie zelf: www.provincie-utrecht.nl. De website van de gemeentes zijn erg mak- kelijk te vinden. Typ eerst www. vul dan in de gemeente die wordt gezocht, bv. Amers- foort wordt www.amersfoort.nl. Ook een andere site over Utrecht is een aanrader: www.casema.net/~autummers/utrecht.html. Op deze site staat enorm veel informatie over Utrecht. Met name de pagina met de links is indrukwekkend, 800 links op alfabe- tische volgorde! Voor meer surfmogelijkheden op het ge-
bied van kunst, cultuur en geschiedenis be- |
||||||||||||||||||
staan er mooie sites om mee te beginnen.
Informatie over musea in heel Nederland wordt gegeven op de mooie site: www.tri- bute.nl/hollandmuseums, stilistisch erg mooi en de zoekmachine werkt ook erg goed. Ook de musea in de provincie Utrecht zijn te vinden. Maar dat kan ook via een an- dere weg: www.museum.ruu.nl/centraal- museum.html. Daarnaast bestaan er nog vele individuele
homepages die allerlei informatie bevatten die degene die de homepage heeft ge- maakt interessant vindt. Kijk bij deze indivi- duele homepages vooral naar de links die er staan, vaak kom je daardoor op de leukste plekken terecht. Een voorbeeld van een ho- mepage is: http://home.wxs.nl/~veraoooo/ webd0c5.html, de auteur heeft hier een ver- haal geschreven over Wie deed het met wie in Zuilen in 1693. Zoals bekend is Oud-Utrecht tegenwoordig
ook op internet te vinden op www.oud- utrecht.nl maar er zijn meerdere historische verenigingen die informatie aanbieden zo- als Niftarlake: http://vechtstreek.nl/Oud- heidkundiggenootschapniftarlake.htm. De- ze sites bieden vaak alleen informatie aan over de vereniging en activiteiten. Er zijn meerdere tijdschriften te vinden. Hier het adres van aantal grotere: www.heem- schut.nl de informatie is per provincie aan te klikken en er is ook een link naar het tijd- schrift. Het Historisch Nieuwsblad heeft als adres: www.xs4all.nl/~hisnieuws en het Tijdschrift voor Sociale Geschiedenis: www.sls.wau.nl/tvsg/. De grote tijdschriften beheren hun sites vaak erg goed, dat bete- kent dat de informatie vaak wordt bijge- werkt en erg up to date is. |
||||||||||||||||||
NANETTE VUCTS
|
||||||||||||||||||
Web-site Oud-Utrecht
Wilt U de meest recente
Oud-Utrecht informatie?
Bekijkt u ook de web-site van
Oud-Utrecht:
|
||||||||||||||||||
Door een onzer leden worden de
volgende uitgaven gevraagd: Jaarverslagen van het Utrechts Mo-
numentenfonds (geniet) van 1944, 1954, 1955, 1958, 1959, 1960, 1964 en 1965. Nieuwsbrief van het U.M.F, (gevou-
wen), nrs. 1 t/m 4, 52,56, 58 en 63. Gevraagd door dhr. Martens van
Vliet, tel. 030 - 231 94 37. Vergoe- ding in overleg. |
||||||||||||||||||
-%
|
||||||||||||||||||
vereniging Oud-Utrecht
|
||||||||||||||||||
februari 2000
|
||||||||||||||||||
Provinciemaagd met mijter
De titelprent van het Groot placcaatboek van Van de Water
|
|||||||||||
In 1729 publiceerde Johan van
de Water (1689-1761) zijn Groot placcaatboek.^ Dit driedelige werk wordt nog da- gelijks gebruikt door historici. Toch is er opvallend genoeg over Van de Water en zijn plakkaatboek nauwelijk iets te vinden. Alleen Dodt van Flensburg heeft in 1842 het contract met zijn uitgevers ge- publiceerd.^ Van de Water was getrouwd met Wilhelmina Alstorphius (gest. 19sept. 1745), en woonde op het Oudkerkhof. Hij studeerde rechten in Utrecht, werd grif- fier van het provinciale hof en stierf op 4 maart 1761, zonder kinderen na te laten.^ |
|||||||||||
Kees Smit
|
|||||||||||
%
|
|||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
|||||||||||
februari 2000
|
|||||||||||
Ool< over de teJcenaar en graveur
van de titelprent Is weinig geschre- ven. Jan Wandelaar^ (1692-1759) was een leerling van Gerard de Lal- resse. Dit Is aan de elegante figuren van deze titelprent goed te zien. Hij was ook als dichter actief, en hoorde in Amsterdam bij de groep rond Ple- ter Langendijk, voor wie hij verschil- lende prenten getekend heeft.5 Bij die groep hoorden ook 'oudheidlief- hebbers' als Ludolf Smids,^ Claas Bruin, M. Brouërlus van Nldek en Andries en Gerrit Schoemaker. Pen- ningkunde, topografie, regionale geschiedenis en literatuur gingen hand in hand. Wandelaar heeft ook nog een toneelstuk op zijn naam staan, Het gewaande bloedverwant- schap uit 1723. In dat jaar ging hij in Leiden als anatomisch tekenaar voor prof Albinus werken. Samen maakten ze een van de mooiste en grootste anatomische atlassen ooit. Aan dit prachtige werk Is in 1991 in het Museum Boerhaave te Leiden een tentoonstelling geweid.7 In de 18e eeuw was het vrij ge- woon dat een titelprent met alle- gorische figuren In een gedicht uitgelegd werd. Wandelaar deed dat meestal zelf, zoals hier. Hij legt eerst uit dat de drie standen in de Utrechtse Staten aan hun attribu- ten te herkennen zijn. De geeste- lijkheid aan de mijter die de pro- vinciemaagd op haar hoofd heeft en de bisschopsstaf naast haar ze- tel, samen met de lans van de rid- derschap. De bijlbundel van de stad Rome, omkranst met eiken- loof, symboliseert de steden. Het gewest of de provincie Utrecht, in de 18e eeuw nog steeds vaak 't Sticht, Gesticht of Neder- sticht genoemd, ontvangt een pakje 'plakkaten' uit handen van de keizer. Deze wettelijke bepalin- gen zijn bedoeld om allerlei mis- standen tegen te gaan, en zijn be- |
|||||||||||||||||
Muntschroefin
werking.
Tekening van
Dan. de Blieck,
1671
|
|||||||||||||||||
krachtigd met zegels. Karel V had
In 1528 een eind gemaakt aan de zelfstandighbeld van het Sticht, en Vredenburg gebouwd om de op- standige stad eronder te houden. Maar de keizer, geboren in Gent, hier afgebeeld met de keten van het Gulden Vlies, wordt, twee eeu- wen later, als een groot man her- dacht. Hij werd namelijk opge- volgd door Philips II, die de Nederlanden nog veel harder on- derdrukte dan zijn vader. Maar de Vrijheid, de maagd die te- genover het Sticht staat, plant haar standaard, met de vrijheids- hoed erop, stevig in de grond, en zet haar voet op de kop van Alva, de gehate dwingeland. Met een dolk en de Strop van de Bloedraad machteloos in zijn hand, kan hij niet meer bij een banderol komen, waar 'non curamus vestros privile- gios' op te lezen staat. 'Wij bekreu- nen ons niet om uw privileges', dat lag Alva in de mond bestorven. Bovenop de oude charters van Ka- rel V geeft zij nieuwe bepalingen, die landbouw (met korenschoof), akkerbouw (met spade) en veeteelt (op de achtergrond, met herderstaf) er weer bovenop |
helpen, evenals de adellijke jacht
(met valk). De Ouderijn, die in de Tachtigjarige Oorlog en 1672 zo- veel lijken wegvoerde, wordt uige- beeld als stroomgod, zoals op meer prenten van Jan Wandelaar. Het net met drijvers dat op zijn schoot ligt, beeldt de visserij uit. De stok (roeiriem?) zal de scheep- vaart weergeven. Het volk schept weer moed en laat weer munten van de schroefpers (onder de valk) rollen. Die mecha- nische pers had in 1671 na veel weerstand de oude muntslag ver- vangen in de munten van Dor- drecht en Utrecht.^ De geruisloze schroef werkte overigens wel frau- de en diefstal in de hand.9 Maar het (werk)volk gedraagt zich naar behoren, want het beeld van Justi- tla houdt toezicht. Ze heette In de 18e eeuw meestal Themis en was nog niet geblinddoekt. De godin zit dreigend op haar voetstuk, met haar weegschaal en zwaard. Ja, het plebs moest in de gaten en on- der de duim gehouden worden. Zo wordt de inhoud van het boek uitgebeeld, en het moeizame werk van het verzamelen van al die oude oorkonden, waarvan er |
||||||||||||||||
%
|
|||||||||||||||||
Oud>Utrecht
|
|||||||||||||||||
vereniging
|
|||||||||||||||||
februari 2000
|
|||||||||||||||||
VERKLARING
|
|||||||||||||||||||
DER
|
|||||||||||||||||||
Noten
1. Grootplaccaatboek vervattende alle de
placaten ... der... Staten 's Lands van Utrecht, mitsgaders van de... Borgemees- teren en Vroedschap der stad Utrecht tot denjare 1728, Utrecht 1729, 3 dln., folio. 2. Zie J.J. Dodt van Flensburg, 'Iets over
het uitgeven van het Utrechts-placcaat- boek', in: Van der Monde's Tijdschrift voor geschiedenis, oudheden en statistiek ranL/(rec^(, 8 (1842), 426-428. 3. Al deze gegevens ontbreken in Nieuw
Ned. Biogr. Wbk.4, 1441, waar een paar regeltjes over J. van de Water staan. 4. Zoon van de zeeman Thomas Wande-
laar Philips (gedoopt Amst. 25 mei 1664) en Ariaentje Mels Arents (geb. ca.
1665) geref., die op 30 okt. 1688 ge-
trouwd waren. |an Wandelaar trouwde in 1713 met Eli.sabeth Smit (1686-1728), remonstrants, dochter van Neeltjc Springels (Neeltjc lans en jan Smit?). 5. Zie C.G. M. Smit, '|an Wandelaar, teke-
naar van titelprent Westermeer', in: Nieuwsbrief Vereeniging Oud-Heemste- de-Bennebroekm. 28 (sept. 1981) p. 2-5. 6. Hij schreef o.a. over Romeinse vondsten
bij Vechten, en wordt in Utrechtse lite- ratuur steevast Ludovicus genoemd. 7. Zie over zijn werk De volmaakte mens:
De anatomische atlas van Albinus en Wandelaar, Leiden 1991 (tentoonstel- lings-catalogus Museum Boerhaave). 8. In datzelfde jaar had Daniel de Blieck
een reeks technische tekeningen ge- maakt om de werking van de munt- schroef te verduidelijken. Zie C. Hoitse- ma en F. Feith, De Utrechtsche munt, uit haar verteden en heden, Utrecht 1912, 76-77. Op de prent van Wandelaar is het uiteinde van een van de armen te zien. De woorden muntschroef of schroefpers zijn overigens niet in ons hooggeprezen zojuist voltooide Woordenboek der Ne- derlandsche taal te vinden, evenmin als in de WP-encyclopedie. 9. Vriendelijke mededeling van Janjaap
Luijt. Dank ook aan Joyce Pennings die het artikel nauwgezet gelezen heeft. |
|||||||||||||||||||
TYTELPRINT.
|
|||||||||||||||||||
_£\.in 's Blj]chopi Myter, Suf, den '^ddidyken Lmi,
Der Steden BoiMéyl, co zynen Eikfnk'mi
Is 't oud, en achtbaar STICHT VAN UTRECHT wel te kennen.
't Ontfangt TUcaten (om 't Gemeen aan tucht te wennen)
Met Zegtltn geïlerkt, op dat zy 't Rcch; bcwaai'
Van KARIL, haren Vorft, dien grootra Genrena.ir.
Doch, na dat NehlanJi Leeutf zyn zeven trouwe Landen
Geprangt zag door Philips t'ondraagelyken banden,
Red haar de VRYHtlT wéér van ALVAaS M ea/lrop;
Zy plant haar* Stander, zet haai' /^o« op 's Dwinglands kop.
En geeft aan 't Sticht noch meer 'PUcaien, Willekeuren,
Die LAND, en AKKERBOUW het hoofdt weer op doen beurenj
'c VEE HOEDEN fchept wcér aêm, met de adelyke JAGT,
En de oude RHYN , die eerft met Lyken wierd bevracht.
En menigwerf beroert door bittere Ooielogen,
Geeft aan de f^iffcheiy en SeheepVuarfneér vermogen:
Ja, 't algemeen fchept moedt, en doet den Mmtfchroef gan,
Naardien het THEMIS Schaal ea ZTmiardt ziet boven ftaan.
Dus ziet men afgebeelt den Inhoudt dezer Bladeren,
Waar van mco eenige op den Voorgrondt ziet vergaderen, (Die ecrtydts waarcn in de duifternis verfprcit) By de andeten, ia 't Lkk door LIEFDE en NAARSTIGHEIT. |
|||||||||||||||||||
J. WANDELAAR.
als 18e eeuwer decent gekleed
heeft. Een eeuw eerder zou ze er waarschijnlijk bijgezeten hebben als de boerenmeid rechts. Niet alleen iconografisch, ook taal- kundig leverde de maagd proble- men op. Zij is uiteraard vrouwelijk, maar omdat ze fungeert als 't Sticht is ze onzijdig. Wandelaar is over dat probleem gestruikeld. In regel 4 schrijft hij "t Ontfangt', maar in de volgende regel 'op dat zy 't Recht bewaar'. Voornaam- woordelijke aanduidingen, daar hebben Nederlanders altijd al moeite mee gehad. Gelukkig was Wandelaar bekwamer met de gra- veerstift dan met de ganzenveer. Niet alleen de kunstenaar, ook de rechtsgeleerde Van de Water en zijn standaardwerk verdienen meer aandacht. |
|||||||||||||||||||
heel wat zoek geraakt waren,
maar die nu weer met liefde en ij- ver aan het licht gebracht zijn, wordt verduidelijkt door twee put- ti en een lichtend vlammetje. Ook deze kleine godjes, de oude, lig- gende stroomgod met zijn water- kruik, het hoge voetstuk met het beeld, komen vaker voor op de ti- telprenten van Jan Wandelaar, die zijn eigen prenten ook vaak zelf in een gedicht uitlegde. De provinciemaagd is een figuur g die tussen de gangbare Hollandse maagd en de vele stedenmaagden gedacht moet worden. In 1728 was de bisschoppelijke hiërarchie nog lang niet hersteld, anders zou de aartsbisschop ongetwijfeld gepro- testeerd hebben tegen een maagd die zijn mijter opgezet had. En dan te bedenken, dat de tekenaar haar |
|||||||||||||||||||
%
|
|||||||||||||||||||
vereniging Oud'Utrecht
|
|||||||||||||||||||
februari 2000
|
|||||||||||||||||||
Cajus en Titia
|
|||||||||||||||||
Geloof hoop en liefde in Utrecht rond een huwelijksdispensatie in de Tweede Wereldoorlog
|
|||||||||||||||||
Het is 30 september 1943. In vrijheid rondlo-
pende joden kent Nederland al niet meer. Zelfs de beide voorzitters van de joodse Raad, As- scher en Cohen, zijn nu aangekomen in het doorgangskamp Westerbork. Op die datum vraagt de 24-jarige RudolfWillibrordus Lijdsman dispensatie aan de aartsbisschop van Utrecht om kerkelijk te mogen trouwen met Antonette Auguste Zoeteman, 26 jaar oud. Lijdsman, katholiek gedoopt in 1942, is half- jood volgens de nazi-terminologie. Zoeteman is niet-katholiek en ongedoopt. Naar zal blijken was Zoeteman de schuilnaam van een vol- joodse, dat wil zeggen dat zij vier joodse groot- ouders had. Bijna haar hele familie was al naar Polen gedeporteerd. Bij de bij het verzoek betrokken geestelijkheid stond dit paar ook wel bekend als Cajus en Titia, gebruikelijke code- namen in kerkelijke kringen als anonimiteit gewenst was. Hoe verging het deze Cajus en Ti-
tia? Een antwoord op deze vraag is te vinden in het archief van het aartsbisdom^ Utrecht dat bewaard wordt bij Het Utrechts Archief. Een onderdeel van het archief van het aartsbisdom vormt een serie bij de aartsbisschop ingediende verzoe- l<en voor huwelijl<sdispensatie. Daarbij zijn speciaal die huwelijks- dispensaties van belang die be- trel<l<ing hebben op een verschil van eredienst [in disparitas cultus). Naast het dossier met betrekking tot de huwelijksdispensatie van Lijdsman en Zoeteman zijn gege- vens voor dit artikel ontleend aan Henk gesprekken gevoerd met de 8o-ja-
Uppelschoten rige heer Lijdsman.
|
|||||||||||||||||
Alleen al de bestudering van de
twintig pagina's die dit dossier telt roept veel vragen op. De aanvraag van deze bruidegom in spe heeft een uitzonderlijk traject doorlo- pen. Mgr. dr. J. de Jong, de aarts- bisschop, wees het verzoek in eer- ste instantie af, verleende alsnog dispensatie en trok die vervolgens weer in. En dat alles binnen een maand tijd, in oktober 1943. Zeven maanden later kreeg het paar van hem uiteindelijk toch nog het groene licht. Waren er nieuwe feiten, andere
omstandigheden? Zijn de aange- voerde argumenten wel altijd ge- loofwaardig geweest? Is de aarts- bisschop met listig geformuleerde halve waarheden benaderd, of is hij mogelijk zelfs bewust misleid? En zo ja, door wie? Door Cajus en Titia zelf, of door de biechtvader van Lijdsman, hun voorspreker bij deaartbisschop? Huwelijksdispensaties
'Zij is nou niet bepaald moeders
mooiste, nog afgezien van het feit dat ze mank loopt. Eigenlijk is dit haar laatste kans om nog aan de man te komen.' Met deze uit het leven gegrepen argumentatie pro- beerde een dorpspastoor in de Tweede Wereldoorlog toestem- ming te krijgen voor een kerkelijk huwelijk van een katholieke vrouw met een niet-katholiek. En hij had succes. De aartsbisschop van Utrecht, De Jong, verleende welwillend zijn dispensatie. Gewoonlijk echter wendden de pa- rochiegeestelijken zich in hun bes- te kerklatijn, tot de aartsbisschop met meer verheven motiveringen {causae). Zoals het gevaar dat het paar anders alleen een burgerlijk huwelijk sluit: de katholieke partij leeft dan in de ogen van de kerk in concubinaat. De hoop op bekering |
van de niet-katholieke partij speelt
een rol evenals het belang van een katholieke opvoeding van de even- tuele kinderen. Het verzoek om dispensatie voor zo'n 'gemengd' huwelijk moest vergezeld gaan van waarborgen, vooral in verband met dat laatste aspect. Ook bloed- verwantschap, bijvoorbeeld een huwelijk van neef en nicht, was verschillende keren onderwerp van dispensatie. Zo'n verzoek ging ver- gezeld van keurig getekende stam- bomen. In feite moesten alle afwijkingen
van het canoniek recht aan de dio- cesane curie worden voorgelegd. Voor uitzonderlijke problemen kon de aartsbisschop natuurlijk al- tijd de Romeinse curie raadplegen. De mogelijkheid van contact met Rome werd tijdens de oorlog uiter- aard steeds problematischer. Daarom fungeerde het bisdom tempore belli (in/wegens oorlogs- tijd) als een nog zelfstandiger be- stuursorgaan. Alle afwijkingen van de kerkrechtelijke bepalingen, ook de op het eerste gezicht trivia- le, waren van belang. Een dispensatie, die vaak voor- kwam, was het ontslagen worden van de voorgeschreven afkondigin- gen van het huwelijk, drie weken achter elkaar, op zondag vanaf de preekstoel. Hierbij konden verschil- lende factoren meespelen. Tempo- re belli kon er sprake zijn van een onderduiker: zijn adres gaf je na- tuurlijk niet prijs, of de man moest zich op korte termijn melden voor de arbeidsinzet in Duitsland. Of ter vermijding van schandaal: de om- geving wist niet beter of het paar was al kerkelijk gehuwd, soms wa- ren er al kinderen. Ook dreigend schandaal voor de ouders kon een valide argument zijn. Bijvoorbeeld, de vader van een bruidegom is le- raar aan de middelbare school en |
||||||||||||||||
%
|
|||||||||||||||||
Oud.Utrecht
|
|||||||||||||||||
vereniging
|
|||||||||||||||||
februari 2000
|
|||||||||||||||||
lid van het kerkkoor. De vader van
de bruid is een vooraanstaand be- stuurslid van de Vincentiusver- eniging (R.K.-armenzorg). De jon- gelui zijn pas 21 en zij is net zwanger. Als ze nu in stilte kunnen trouwenen naar A. verhuizen waar niemand hen kent, kunnen ze daar de geboorte afwachten en bijvoor- beeld pas na de oorlog terugko- men. Hier vraagt niemand in de kennissenkring van de ouders zich meer af of zij wel op tijd getrouwd waren. Geen 'moetje'! Zijn er nu tijdens de Tweede We- reldoorlog volgens het archief van het aartsbisdom Utrecht opval- lend veel meer dispensaties ver- leend dan in vergelijkbare perio- des vóór en na de oorlog? Was mgr. dr. De Jong extra soepel? Nee. Wel opvallend is de voortva- rendheid, vaak per kerende post, waarmee de gevraagde dispensa- ties in Utrecht zijn verleend. Dat gold ook voor de 281 tempore belli verzoeken uit deze periode. Een snelle afhandeling vond echter be- paald niet plaats met het verzoek (beter nog de herhaalde verzoe- ken) van Cajus en Titia. De voorgeschiedenis
Ru Lijdsman was volgens het toen-
malige Duitse jargon een Misch- ling, een halfbloed, zoon van een joodse moeder en een niet-joodse vader. Dergelijke 'gemengd ge- huwden' waren, mits als zodanig erkend, gevrijwaard voor de mees- te treiterijen, bepalingen, en erger, van de jodenvervolgers. Natuurlijk wel bis auf weiteres. Zo hoefden zij geen jodenster te dragen. De vol-joodse Annie Meijer, zijn la- tere vrouw, was ondergedoken in Amsterdam, evenals een zus. Haar vader was een van de slachtoffers van de ontruiming in januari 1943 van het 'Apeldoornse Bos'. De pa- |
||||||||||||||
Gezicht op de St.
Wülibwrduskerk in Minrebroeder- straat. Vervaardi- ger P.W. van de Weijer n. A. Tepe (1875). |
||||||||||||||
totaal zo'n tachtig mensen, alleen
omdat ze joden waren. Zichronam Uvracha? Vooral na het verraad van haar
moeder in juli 1943 voelde Annie Meijer zich niet meer veilig als on- derduikster. Met hulp van het ver- zet kreeg zij een nieuw paspoort als Zoeteman, een kort tevoren overleden leeftijdsgenote. Dankzij de illegale medewerking van een ambtenaar was dat overlijden uit het bevolkingsregister verwijderd. Dat gebeurde overigens wel meer. Dat paspoort bevatte nu haar sig- nalement. Annie Meijer ging weer bovengronds leven, in Utrecht. |
||||||||||||||
tiënten en een deel van het perso-
neel van dat joods krankzinnigen- gesticht - meer dan 900 mensen - werden op de meest afschuwelij- ke manier eerst op vrachtwagens en daarna in veewagons gesme- ten. Hun trein ging rechtstreeks naar Auschwitz/Birkenau, waar de patiënten meteen na aankomst levend werden verbrand. Hun, soms vrijwillig meegegane, ver- plegend personeel is later vergast. Annie Meijer's moeder, die in Hil- versum was ondergedoken, werd verraden en naar Polen gedepor- teerd. Haar hele familie, op die ene zus na, is in de oorlog vermoord. In |
||||||||||||||
10
|
||||||||||||||
vereniging Oud'Utrecht
|
||||||||||||||
februari 2000
|
||||||||||||||
Het eerste verzoek afgewezen
Het verzoek om een 'gemengd hu-
welijk' {indisparitas cultus) tussen Lijdsman en Zoeteman is opge- steld door H.Th. Mets, hun pastoor van de St. Willibrordus-parochie in Utrecht. Over het feit dat de vrouw jodin was, is van meetaf aan door het paar open kaart ge- speeld, maar dan wel als Zoete- man. Haar echte identiteit, Annie Meijer, is aan niemand verteld. In het verzoek wordt een drietal re- denen of motiveringen opgege- ven. Ten eerste de hoop op een waarschijnlijke bekering tot het katholieke geloof van de bruid, die al onderricht ontving. Bovendien was de vrouw zwanger, bevrucht door de bruidegom. Tenslotte was er het gevaar van alleen een bur- gerlijk huwelijk, als een kerkelijk huwelijk werd geweigerd. De hoop op bekering? Lijdsman was zelf ruim een jaar eerder uit overtuiging katholiek geworden en gedoopt. Veiligheidsoverwe- gingen hebben daarbij geen rol gespeeld. Zijn vrouw was er echter beslist nog niet aan toe. Een zwangerschap? Titia zou zwanger zijn sinds begin augustus 1943. De officiaal, mgr. van de Loo, wijst in een brief van 23 april 1944 aan zijn aartsbisschop op 'de beval- ling over eenigen tijd'. Dat zou nog net kunnen. Maar op 7 mei 1944 rept hij terzake van 'over een paar maanden'. Dat maakt nieuws- gierig, want ook de celibataire geestelijkheid kan toch wel tot ne- gen maanden tellen? Wanneer wordt er nu eindelijk eens een kind geboren? Volgens het doopboek van de parochie St. Willibrordus werd op 9 december 1944 gedoopt Oda Maria Juliette, dochter van R.W. Lijdsman en A.A. Zoeteman. Op 8 december was zij geboren. Volkomen overbodig en riskant |
|||||||||||||||
ten zij dan zoo lang wachten, tot
zij werkelijk katholiek geworden is. "Ja, maar het kan niet zoo lang wachten: zij is zwanger!" Dat is treurig genoeg, maar om die re- den geven Wij zeker geen dispen- satie: Wij zouden anders nog als het ware een belooning geven voor de zonde. Wat Wij nog wel willen doen is: goedvinden, dat zij in de Kerk wordt opgenomen, zoodra U de overtuiging hebt, dat zij gelooft, en zij de noodzakelijke waarheden kent.' Een tweede poging
Na deze niet te verstane afwijzing
trok pastoor Mets zich terug. Een overweging daarbij kan zijn ge- weest dat hij zelf geen onnodig ri- sico wilde lopen. Hij was pas kort geleden ontslagen uit Haaren, een van de Brabantse kampen waar de bezetters enkele honderden, veel- al prominente, Nederlanders ge- gijzeld hielden. Hij liet het aan priester Venings
over om het paar op de hoogte te stellen. Venings was als rector (geestelijk verzorger) verbonden aan het ziekenhuis St. Johannes de Deo, ressorterend onder dezelfde parochie. Tijdens de afwezigheid van de pastoor werd hij de biecht- vader van Cajus. Zij kenden elkaar overigens al langer uit de muziek- wereld. Venings deed echter een ver-
nieuwde poging bij de aartbis- schop. Hij begint met een schets van de persoon en achtergrond van Titia: 'Zij heeft ten gevolge van de huidige oorlogsomstandig- heden kortelings haar ouders en nog andere naaste familieleden verloren. Uitwendig doet zij zich wat koud en cynisch en zakelijk voor. Maar uit gesprekken met haar weet ik hoezeer zij inwendig ten prooi is aan droefheid, angst |
|||||||||||||||
noteert priester, tevens huisvriend
van het paar, C. Venings, als bijzon- derheid in de kantlijn dat het kind is geboren binnen een geldig hu- welijk, dat nog niet burgerlijk is ge- sloten. Het gevaar van alleen een burger-
lijk huwelijk? 'Naar ons door de betrokken Duitsche autoriteiten wordt medegedeeld, is aan Joden het huwen en de buitenechtelijke geslachtelijke omgang met niet- Joden verboden'. Deze bekendma- king, ondertekend door de Joodse Raad, verscheen in het Joodsche Weekblad van 25 maart 1942. Te- gelijkertijd besloot men dat Ne- derlandse ambtenaren van de burgerlijke stand voortaan alle ge- vallen waarin joden met niet-jo- den in ondertrouw gingen, onmid- dellijk aan de Sicherheitspolizei moesten melden. Joden die met niet-joden in ondertrouw waren gegaan, zouden worden gearres- teerd. Voor de (immers) als arische geregistreerde Titia en de als jood geregistreerde Cajus was het dan ook onvoorstelbaar dat een bur- gerlijk huwelijk ooit zelfs maar overwogen zal zijn. Al met al blijft er van de aange- voerde motiveringen niet veel over. Bekering: twijfelachtig. Zwangerschap: onzeker. Burgerlijk huwelijk: onmogelijk. De aartsbis- schop maakt er al een dag later, i oktober, korte metten mee. Al rept hij niet over dit derde argument, klaarblijkelijk daarover niet door pastoor Mets geïnformeerd: 'U weet hoe streng Wij meenen te moeten zijn inzake dispensatie mixta religio enz. Het is hier wel een uitzonderlijk geval (gelukkig), maar de redenen, die U aanhaalt, kunnen ons niet bewegen dispen- satie te verleenen. Immers de ver- wachting, dat zij Katholiek zal worden, doet Ons opmerken: la- |
|||||||||||||||
%
|
|||||||||||||||
Oud.Utrecht
|
|||||||||||||||
vereniging
|
|||||||||||||||
februari 2000
|
|||||||||||||||
Cajus en Titia
|
|||||||||||
om het lot van haar dierbaren aan
wie zij zeer gehecht is, en angst ook voor zichzelf.' Begrijpelijk dan ook, zeker nu zij weet dat zij zwan- ger is, dat zij voor haarzelf en hun kind de veiligheid zoekt van een geldige huwelijksband, aldus Ve- nings. Venings vervolgt verder dat wat
de hoop op een vaste en oprechte bekering betreft, wel in het oog gehouden moet worden dat Titia pas sinds ongeveer twee maan- den begonnen is met het katholi- cisme kennis te maken, en dat niet uit een behoefte van binnenuit. Het is eerder te vrezen dat zij later zo'n stap, gezet onder druk van de omstandigheden, als onberaden zal betreuren. Met als gevolg een afkeer tegen het geloof. 'Zij meen- de, naar ze mij bij haar eerste on- derhoud verklaarde, "overtuigd atheïste" te zijn, een mening die overigens voornamelijk steunde op de voor haar pijnigende raadse- len van de combinatie ener Voor- zienigheid van den enen, en alles wat thans schijnbaar straffeloos gebeuren kan van den anderen kant.' Titia dreigt 'in wanhoop' on- verbloemd met abortus. Telefo- nisch laat zij Venings nog weten, dat zij van plan is 'naar Oostenrijk te gaan om daar in de Verpleging te werken', als haar relatie met Ca- jus niet gesanctioneerd kan wor- den. Zo er iets onvoorstelbaar is, dan toch wel dat een jodin - ook nog onder een valse naam - , die haar hele familie heeft verloren, bereid zou zijn geweest om vrij- willig midden in het nazi-rijk te gaan werken! Het vermoeden is gerechtvaardigd dat hier sprake is van een code in de briefwisselin- gen: dan ga ik weer Onderduiken, en in het Verzet. Ook de persoon en achtergrond
van Cajus worden geschetst. Hij is |
|||||||||||
opgegroeid in een anti-godsdien-
stig milieu en zijn recente over- gang tot de kerk is onverdacht. Hij is afgestudeerd in de wis- en na- tuurkunde. Behalve intelligent is hij ook zeer muzikaal begaafd. 'Bo- vendien heeft hij zelf joods bloed', aldus Venings. Hij heeft een baan- tje als leraar, bij de LOI in de Burge- meester Reigerstraat. De LOI werkte namelijk niet met ariërver- klaringen. Redenen genoeg voor de rector om zijn aartsbisschop te- gen te werpen: 'Dat een eventueel thans verleende dispensatie een soort premie op de zonde zou zijn is o.i. nietwaar.' Venings sluit als volgt af: 'In iure
resumerend kan worden gezegd dat de door den Pastoor (die lang afwezig was geweest en zich zeer snel van de aanhangige kwestie op de hoogte moest stellen) als derde genoemde causa niet aan- wezig moet worden geacht: de mentaliteit van Cajus verzet zich daartegen.' Een wel zeldzaam on- begrijpelijke opmerking van hem. De door rector Venings zo in ex- tenso geformuleerde karakterbe- schrijvingen en verstrekte achter- grondinformatie leiden tot het gewenste resultaat. Op 18 oktober 1943 verleent De Jong dispensatie voor het sluiten van een gemengd huwelijk. Een paar dagen later, op 22 oktober, komt de aap uit de mouw. Na de aartsbisschop, mede namens het betrokken paar, te hebben bedankt vraagt Venings een aanvullende goedkeuring, en wel om alleen een kerkelijk huwe- lijkte mogen sluiten. En niet in het openbaar, maar zo stil mogelijk, alleen in aanwezigheid van getui- gen. 'Omdat het in de huidige om- standigheden voor hen niet mo- gelijk is burgerlijk te trouwen.' Het zal De Jong niet zijn ontgaan dat de biechtvader in zijn vorige |
brief, over de derde van de door
Mets aangevoerde causae (het ge- vaar van het sluiten van alleen een burgerlijk huwelijk) schreef dat dit gevaar '... niet aanwezig moet worden geacht: de mentaliteit van Cajus verzet zich daartegen.' En dan nu dit. Begrijpelijkerwijs toont de aartsbisschop zich gebelgd. Zijn reactie op 26 oktober luidt als volgt: 'Onze Secretaris heeft ons nader uiteengezet de "omstandig- heden", welke het partijen onmo- gelijk maakt een burgerlijk huwe- lijk aan te gaan. Maar daarmee is er een factor in het geding ge- bracht, waarmee Wij bij de verlee- ning van de dispensatie in dispari- tas cultus geen rekening hebben gehouden, en wijl deze factor ge- heel andere uitzichten opent, is een en ander aanleiding gewor- den de aangelegenheid opnieuw onder oogen te zien. Toen Wij er toe overgingen dispensatie te ver- leenen, meenden Wij hiermede de mogelijkheid te openen, dat par- tijen ook in geweten een burger- lijk huwelijk konden sluiten. Maar nu kan dat burgerlijk huwelijk niet plaatshebben. En bijgevolg betee- kent dispensatie in casu niets an- ders dan een legitimatie voor het voortzetten van sexueel verkeer! Wij zien niet, welke andere "voor- deelen" een dispensatie in deze omstandigheden nog heeft. Bur- gerrechtelijk blijft het een concu- binaat, het kind krijgt haar naam, voor buitenstaanders (familie en kennissen) blijft het een "hokpar- tij". En daar zouden Wij nog wel sanctie aan geven! Wat kan daar- uit nog volgen, als dat eens tegen Ons werd uitgespeeld?' Vervolgens: 'Zij is niet-katholiek, en stel nu eens, dat haar liefde be- koelt (wat heel niet denkbeeldig is), dan voelt zij zich niet gebon- den, hij daarentegen wel. En moe- |
||||||||||
verenlglng Oud-Utrecht
|
|||||||||||
februari 2000
|
|||||||||||
ten Wij er nu in deze omstandig-
heden toe meewerken, dat hij ge- bonden wordt, terwijl zij zich ui- teraard niet gebonden voelt? Maatschappelijk gezien is er O.i. geen verschil, of zij kerkelijk ge- huwd zijn of niet. In beide geval- len moet hij zich het lot van haar en haar kind aantrekken. Om al deze redenen meenen Wij de ver- leende dispensatie te moeten in- trekken, gelijk Wij bij dezen doen.' 'Wat kan daaruit nog volgen, als dat eens tegen Ons werd uitge- speeld?' De aartsbisschop zal hier- bij eerder gedacht hebben aan kri- tiek na de oorlog door de Neder- landse overheid, dan aan een reac- tie van de kant van de Duitse be- zetters, mocht zoiets nu onver- hoopt al bekend raken. Is de rest van zijn betoog gebaseerd op wantrouwen jegens andersden- kenden? Of vrouwonvriendelijk? Venings is geschrokken van de
wending die de zaak heeft geno- men, zo schrijft hij De Jong op 26 oktober. Cajus en Titia stelt hij vooralsnog niet op de hoogte van deze nieuwe afwijzing. Wel verze- kert hij de aartsbisschop dat hij zich vanzelfsprekend bij diens be- slissing neerlegt, maar hij uit ver- volgens impliciet zijn twijfels over de juistheid ervan. Dat zij niet naar het stadhuis kunnen gaan, de jon- gen kan er toch niets aan doen dat zijn moeder joods is? En heeft het meisje al niet meer dan genoeg zorgen? De hoop op haar bekering wordt er zo ook niet beter op. Zou Venings zich nu werkelijk niet gerealiseerd hebben, dat hij zelf in eerste instantie niet eerlijk, al- thans niet volledig was geweest met zijn informatie richting aarts- bisschop? Begin november wor- den Cajus en Titia geïnformeerd, daarna blijft het een halfjaar stil. |
||||||||||||||
Aartsbisschop De
long tijdens de
bisschopswijding
van mgr. Baeten in
december 1945
(collectie Ton van
Schaik).
|
||||||||||||||
De laatste, succesvolle poging
In april 1944 vertelde het paar rec-
tor Venings dat Annie zwanger was, waarop hij beloofde opnieuw met de aartsbisschop contact op te nemen. 'Op het gevaar af U hiermee te
mishagen', zo begint hij zijn brief van 20 april 1944 aan de aartsbis- schop, 'waag ik het na lang aarze- len U nogmaals lastig te vallen over die Huwelijks-casus, die ik in de 2e helft van het vorig jaar reeds bij U aanhangig had gemaakt.' Frappant detail is nog, dat Ve- nings in zijn brief van twee kantjes zorgvuldig de namen Lijdsman en Zoeteman vermijdt. Logisch, in correspondentie bleef dat gevaar- lijk. Maar onlogisch en enigszins naïef geeft hij wel hun adres prijs: 'Aan anderen zou hun samenwo- nen zeker niet opvallen, daartoe leent zich de straat en de buurt niet (fam. Claassen, Heren-Mode- Zaak, Korte Jansstraat).' |
||||||||||||||
Het meest opvallende in deze brief
van 20 april 1944 is het ontbreken van welke verwijzing dan ook naar een zwangerschap. En toch moet dat dé reden geweest zijn voor Ve- nings om zich nogmaals tot zijn aartsbisschop te wenden, maar dan wel zonder hem volledig te in- formeren. Nu was Titia zeker zwanger. Welke toelichting dan ook over dit gegeven zou welhaast zeker de toorn van de aartsbis- schop hebben afgeroepen. Zijn hiervoor geciteerde brieven zijn duidelijk genoeg. Het zou zijn on- herroepelijke bevestiging hebben betekend van zijn afwijzing van het verzoek om dispensatie. Het was het een of het ander: zij was nu pas voor het eerst zwanger, en dan was de aartsbisschop in het najaar van 1943 inderdaad op dit punt verkeerd voorgelicht. Of een toch wel bestaande eerdere zwan- gerschap was voortijdig beëindigd (in welke vorm dan ook), maar dan |
||||||||||||||
Oud.Utrecht
|
||||||||||||||
vereniging
|
||||||||||||||
februari 2000
|
||||||||||||||
Cajus en Titia
|
|||||||||||
hadden Cajus en Titia zich daarna
kennelijk weer niets aangetrokken van het kerkelijk verbod op seksu- ele omgang voor het huwelijk. Hoe dan ook, Venings doet door zijn zwijgen over dit facet impli- ciet net alsof er in die situatie niets veranderd is. En misleidt aldus de aartsbisschop. Verschoonbaar mis- schien, gezien alle omstandighe- den, maar misleiding blijft het. De Jong is blijkbaar niet mishaagd, want hij gaat advies inwinnen bij zijn officiaal, mgr. F.A.H, van de Loo. De officiaal is een rechtsge- leerde priester, die in naam van de aartsbisschop de zorg heeft voor de rechtsbedeling in het diocees. De Jong is geïnteresseerd geraakt in de doctrinaire kant van de zaak. 'Wat de opportuniteitskwestie be- treft, staan Wij er nog zeer scep- tisch tegenover.' Van de Loo was in de oorlogsjaren
officiaal van het aartsbisdom Utrecht. Nooit bevreesd, 'ook niet voor de Dl' om voor zijn mening uit te komen. Al op 23 april 1944 diende Van de Loo de aartsbis- schop van advies. Zijn advies valt in twee delen uiteen. Allereerst de menselijke aspecten, vervolgens de doctrinaire, waarbij overigens het belang van de kerk niet uit het oog wordt verloren. Het is toch wel van groot belang dat tenmin- ste een katholieke opvoeding van het kind zo goed mogelijk wordt veiliggesteld. Want terecht stipu- leert Van de Loo nog, dat een kerk- rechtelijke maar geen burgerrech- telijke erkenning praktisch voor het kind van weinig waarde is. 'En zelfs weet men nog niet wat de vrouw, in haar verbittering en wanhoop, uiteindelijk nog met het kind in utero doet, als dispen- satie opnieuw - en nu vanzelf practisch definitief geweigerd wordt. Ze heeft immers destijds |
onverbloemd te kennen gegeven,
dat ze dan serieus dacht over abortus provocatus.' Hij is inder- daad slecht in'tellen'! Inmiddels is wel duidelijk gewor- den dat de officiaal het paar ter wille wilde zijn. Hij trok zijn eigen juridische registers open om De Jong argumenten te geven op grond waarvan de dispensatie toch verleend zou kunnen wor- den. Zijn betoog komt samenge- vat (zijn accentueringen) hierop neer. De staat mist het recht onre- delijke huwelijksvoorwaarden, op straffe van nietigheid, voor de on- gedoopten op te stellen. In casu is handhaving in feite een groot on- recht jegens de vrouw, vanwege het veel te grote risico voor haar leven. Het kan onmogelijk in het algemeen belang zijn wanneer al- les wat niet-ariër is geen geldig huwelijk kan sluiten zolang de ter- reur van de overweldiger in ons land de scepter zwaait. Dat is bo- vendien strijdig met het natuur- recht, namelijk dat ieder mens van nature recht heeft op het grote goed van het huwelijk. Het kan niet de bedoeling zijn van onze wettige Nederlandse regering om onder de huidige omstandighe- den alleen kerkelijk gesloten hu- welijken niet te erkennen. Zou dat toch gebeuren, dan maakt ze zich schuldig aan machtsoverschrij- ding en dat maakt haar wetgeving ongeldig. De toestemming
De Jong is overgehaald. Op 8 mei
1944 geeft hij aan Lijdsman, ruim zeven maanden na diens formele verzoek, dispensatie om te trou- wen met Zoeteman, die in de stukken ook wel wordt aangeduid als dochter van het Oude Verbond (filia Abrahae). Nog dezelfde maand zijn Cajus en Titia ge- |
||||||||||
trouwd. In de huiskamer van het
echtpaar Claassen, die als getui- gen optraden, stemden zij jegens elkaar in met het huwelijk. Hierbij gebruikten zij de naam Zoeteman in plaats van Meijer. Al snel na de bevrijding zijn zij als- nog voor de wet getrouwd, in juni 1945. De echtgenote heeft meteen in mei '45 een officier van justitie, van wie zij wist dat hij in de oorlog niet helemaal kosher was ge- weest, onder druk gezet. Om ook op papier weer haar echte identi- teit aan te kunnen nemen, én om de registratie in het bevolkingsre- gister van hun dochter Oda aan te laten passen aan de waarheid. Dat zij zoiets misschien ook voor de kerk hadden moeten doen, daar hebben zij nooit bij stilgestaan. Aartsbisschop De Jong is in de ge- hele periode '40-'45 één keer met een verzoek als dit benaderd. Dat blijkt niet alleen uit de overgele- verde huwelijksdispensaties, maar vooral uit de uitgebreide juridi- sche adviezen in deze zaak. En juist in deze unieke casus werd hij soms misleid. Met belanghebben- den, en om hén te helpen, zal ook de priester voor ogen hebben ge- staan het adagium 'in de liefde en in oorlog is alles geoorloofd!' Noten
1 Met aartsbisdom wordt in dit artikel het
rooms-katholieke aartsbisdom bedoeld. De inventarisnummers 452-456 bevat- ten de bij de aartsbisschop in de oorlog ingediende verzoeken voor huwelijks- dispensaties. 2 Hun nagedachtenis zij hen tot ere.
|
|||||||||||
vereniging Oud«Utrecht
|
|||||||||||
februari 2000
|
|||||||||||
stadstuinen
|
||||||||||||||||||||||
Wat is een stadstuin? Het antwoord ligt voor de hand: een omheind terrein beho-
rend bij een gebouw gelegen in een stad. De vraag wat de kenmerken zijn van een stadstuin is echter heel wat moeilijker te beantwoorden. Stadstuinen verschillen al- tijd van elkaar in aard, omvang, aanleg en beplanting. Van de tuinen hij een rij uniforme huizen zijn er geen twee op dezelfde manier aangelegd. Nergens komt de smaak van stadsbewoners zo sterk tot uiting als in de aanleg van hun tuin. |
||||||||||||||||||||||
geld ter beschikking had kon het
zich veroorloven om een gedeelte van zijn terrein als siertuin in te richten. Dit gedeelte was op zich- zelf weer omheind. Een middel- eeuwse siertuin bestond uit vier- kante vakken met verspreid staande sierplanten. Kloosters en gasthuizen hadden veelal een krui- dentuin met geneeskrachtige planten. Naarmate een stad dichter be-
volkt raakte, werden de binnen- terreinen steeds meer bebouwd. Langzaamaan verschoof de func- tie van de stadstuin ook van nuts- tuin naar siertuin. Groenten en vruchten werden vooral op de ho- veniersgronden buiten de stad gekweekt en op markten verhan- deld. De siertuinen in de zestien- |
||||||||||||||||||||||
vond men kippenhokken, paarden-
stallen, schuren, een secreet, een waterpomp, een keuken, een bak- huisje en meer van dergelijke huis- houdelijke voorzieningen. Een middeleeuws huis met erf was een economische eenheid waar zoveel mogelijk in het eigen onderhoud werd voorzien. Er werden groenten en vruchten gekweekt voor eigen gebruik. Wie voldoende grond en |
||||||||||||||||||||||
Vroeger was dat niet wezenlijk an-
ders. Ool< in de Middeleeuwen werden de onderlinge verschillen bepaald door de omvang van de tuin en de rijkdom van de eigenaar. Een duidelijk verschil met de latere tuinen is echter dat het toen voor- namelijk nutstuinen waren. Het terrein dat bij een gebouw behoor- de werd gebruikt als voortzetting van dat gebouw buitenshuis. Hier |
||||||||||||||||||||||
Een omheinde
siertuin metgeo- tiietrische perken en verspreid ge- plante boompjes, ca. 1635. Deze tuin Ih'lioorde hij hel huis De Roode- poort in de huurt van de Jacohilcerk in Utrecht. Schilderij van Joost Cornelisz Drooch- sloot. Verblijf plaats onbekend. |
||||||||||||||||||||||
15
|
||||||||||||||||||||||
TOLIEN WiLMER
|
||||||||||||||||||||||
%
|
||||||||||||||||||||||
Oud.Utrecht
|
||||||||||||||||||||||
veren igmg
|
||||||||||||||||||||||
februari 2000
|
||||||||||||||||||||||
stadstuinen
|
|||||||||||||||
hl Mvcgfi' iriiweii
Ihidfcn <tiulstuiii vooral ccn niittijic functie. Deze iif- heeldiiiii vuii ile tuin achter hel huis Heremtnmt 25 in Utrecht da- teert weliswaar uit hel midden van ile lu'fienlienile eeuw. maar de innchtiiij^ is vermoedelijk sinds laiii; mei f^e- wijzijid. Op de voorfirond is een hoenderhok anmw volière te zien en daarachter een omheinde hooni- piard. l'ekeninji van Cd. Haanen. Verhlijf- plaals onhekend. |
|||||||||||||||
de- en zeventiende-eeuwse ste-
den waren verdeeld in geometri- sche vakken die in steeds wisse- lende patronen werden ingevuld. Niet alleen bomen en planten kre- gen een plaats in de stadstuinen, op in het oog springende punten werden ook tuinornamenten ge- plaatst. In rijkere tuinen waren dit vooral tuinvazen en -beelden en in een vorm gesnoeide boompjes, in kleinere tuinen kon een bloem- pot op een stok ook als ornament gelden. Een gevolg van het steeds meer
dichtgroeien van de oude steden was dat bewoners die het zich konden veroorloven grond koch- |
|||||||||||||||
ten voor de aanleg van een tuin
met een tuinhuis in de directe om- geving van de stad, op plaatsen die inmiddels allang tot het stede- lijke gebied behoren. In Utrecht zijn verscheidene bolwerken daar- voor gebruikt, vooral Lepelenburg en het Begijnebolwerk. Ter weers- zijden van de Maliebaan ontstond een hele reeks kleine buitentjes, een afspiegeling op klein formaat van de verder buiten de stad gele- gen grote buitenplaatsen. In de 18de eeuw bereikte de barok- ke tuinkunst haar hoogtepunt. De natuur werd ondergeschikt ge- maakt aan de tuinaanleg. Gescho- ren hagen en vormbomen brach- |
ten structuur aan in de stadstui-
nen zoals dat op een grotere schaal in de tuinen van kastelen en buitenplaatsen gebeurde. Over de inrichting en het gebruik van tuinen in dat deel van de stad dat nu als binnenstad wordt aan- geduid is weinig bekend. Vermoe- delijk zijn veel van deze stadstui- nen maar ten dele volgens de gangbare tuinmode ingericht ge- weest en hadden ze daarnaast een praktisch nut. Rijk aangelegde stijltuinen zoals die achter de Am- sterdamse grachtenpanden, cul- minerend In een fraai tuinhuis te- gen de achtermuur, zijn ook in Utrecht te zien geweest. Percelen |
||||||||||||||
16
|
|||||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
|||||||||||||||
februari 2000
|
|||||||||||||||
In de tuin aciiter
Itcl huis Drift 25 in Utrecht ifrts iii de
18de eeuw struc- tuur imngchriicht <loorniiditcl \'{Ui golvende luij^en. Deze mnnstwei is l<ciinierkend voor een Imrokke tuin- luuileg. Tekening viin jan de Beijer, ca. 1745 |
||||||||
De negentiende-
eeuwse land- schapsstijl was in veel stadstuinen terug te vinden. Dit is de tuin ach- ter het huis Payen- horg, Oudegracht 520 in Utrecht. Kenmerkend voor deze tuinstijl zijn de grillig gevormde gazons met ver- spreid gelegen bloem- en heester- perken. In tegen- stelhtig tot de vroegere geome- trisch aangelegde tinnen was een landschapstuin niet in één keer te overzien. Foto van G. lochmann, 1904 |
||||||||
vereniging Oud*Utrecht
|
||||||||
februari 2000
|
||||||||
De lumen achter
de huizen aan de westzijde van de Oiidegmeht in Utrecht liepen oor- ipivnkehjk tot aan de hehonwing aan hel Vredenhurji door. Op deze te- kening uit 1912 is dat nog zo. De tuin achter liet huis Oiidaen is inmid- dels verdwenen. Aan de andere kant van Zakkcn- dragerssteeg- ach- ter de tuinmnur - is het enigszins te- rugliggende koets- huis van het huis Oudegracht 107 te zien. Evenals het - verbouwde - koets- huis heeft de Hun achter dit huis ihans nog vrijwel zijn oorspronkelij- ke omvang. Aipuuel van Sara vtui Heukclotn |
||||||||||||||
langs de grachten en deftige
zijstraten hadden dikwijls een roy- ale tuin met een koetshuis dat vanuit de zij- of achterstraat be- reikbaarwas. Er is helaas geen van deze tuinen in zijn barokke vorm bewaard gebleven. Van de negentiende-eeuwse land- schapstuinen, die als reactie op de strakke barokke tuinaanleg overal populair werden, is hier en daar nog wel iets bewaard gebleven. Over deze tuinen zijn we vooral geïnformeerd door eigentijdse af- beeldingen, die voor de vroegere periodes helaas vrijwel ontbreken. De tuinen in landschapsstijl wor- den gekenmerkt door gazons om- geven door slingerpaden en ver- spreide bloembedden in de gazons. Voor een onregelmatig gevormde vijver, een geliefd on- derdeel van de landschapstuin, was in de stadstuinen meestal geen plaats. Wel was er vaak een prieel te vinden en, wanneer er ruimte voor was, een kas. Aan het eind van de negentiende eeuw werd gedeeltelijk terugge- |
grepen op de geometrische tuin-
stijlen. Dicht bij het huis werd een rond of ovaal perk aangelegd. Dit werd nog eens geaccentueerd door symmetrisch opgestelde kuipplanten of stamrozen. Over de ontwerpers van stadstui- nen is zeer weinig bekend. Voor de aanleg van tuinen van een niet al te grote maat zal in veel gevallen de tuinman inspiratie hebben op- gedaan bij de parktuinen van de buiten de stad gelegen aanzienlij- ke huizen. Een uitzondering is de ontwerptekening van de tuinar- chitect Leonard Springer uit 1919 die hij maakte voor het woonhuis van F.H. Fentener van Vlissingen aan de Maliebaan in Utrecht. De aanleg van stadstuinen in de 20ste eeuw was steeds minder aan een bepaalde stijl gebonden. Dikwijls is de tuin aangepast aan de stijl van het gebouw waarvan hij het verlengstuk is. Er is veel te- ruggegrepen op oudere tuinmo- des, maar veel tuinen bij woonhui- zen zijn toch naar de eigen ideeën van de bewoners ingericht. |
|||||||||||||
i8
|
||||||||||||||
Oud-Utrecht
|
||||||||||||||
vereniging
|
||||||||||||||
februari 2000
|
||||||||||||||
Literatuursignalement
|
|||||||||||||||||
Boeken
Verkrijgbaar in de boekhandel of bij de
uitgever: De bisschop van Utrecht: teksten
van de lezingen op de eerste Stich- tendag op zaterdag 20 september 7997 in de Grote ofSt Lebuïnuskerk te Deventer I [eindred. en lil. F.D. Zeiler]. - Zwolle : Vereeniging tot beoefening van Overijsselsch Regt en Geschiedenis, 1999. - (Vereeni- ging tot beoefening van Overijs- selsch Regt en Geschiedenis Wer- ken ;no. 41). linvol bezig zijn .- interviews met
actieve 50-plussers I [interviews en teksten Eva Prins ; fotogr. Mark van Rotterdam ; eindred. Caroline Hanrath en Mirjam Verhoef]. - Utrecht: Stichting 't Gilde Utrecht, 1999. Uitgegeven ter gelegenheid van
het 10-jarig bestaan van de Stich- ting 't Gilde Utrecht. Stichting 't Gilde Utrecht is een organisatie die 50-plussers de mogelijkheid biedt belangeloos hun kennis en ervaring overte dragen. \n de voetstappen van Hendrik
Marsman (1899-1940) door het dorp Zeist.- een route langs plaat- sen waar Hendrik Marsman in Zeist gewoond, gewerkt, liefgehad, ge- wandeld, kortom geleefd heeft I tekst R.P.M. Rhoen ; [coörd. L Smit ... [et al.]; fotogr. Mirjam Bleeker]. - Zeist: Gemeente Zeist, 1999. - -1- Fietskaart/Wandelkaart. Uitgegeven i.h.k. van de viering van de lOOste geboortedag van Hendrik Marsman. yan Baerne tot Baarn I onder red.
van R.J. van der Maal en Y. van den Akker. - Baarn : Historische Kring Baerne, 1999. Gedenkboek uitgegeven ter gele- |
|||||||||||||||||
genheid van het 25-jarig jubileum
van de Historische Kring Baerne. '£en eisch van dringende noodza-
kelijkheid' : uit de geschiedenis van de gemeentelijke jeugdgezond- heidszorg in de stad Utrecht 1907- 1997 I P.D. 't Hart. - Utrecht: Ge- meente Utrecht Gemeentelijke Geneeskundige en Gezondheids- dienst, 1999. Uitgegeven ter gelegenheid van
de negentigste verjaardag van de Utrechtse GG&GD. Drank en gezang -. de student in
beeld I [Gert-Jan Boeijen ; met bijdr. van H. van Aarst... [et al.] ; tekstred. en interviews Tim Koren- hoff...[etal.];eindred.Tim Koren- hoff]. - Utrecht: Stichting Boeijend Boek, 1999. - Bevat: Verhalen van De Aap op Unitas ; Verhalen van Het Lam op Unitas ; Verhalen van De Leeuw op Unitas ; Verhalen van Het Varken op Unitas. Afstudeeropdracht in de vorm van een boek over de studentenver- eniging Unitas S.R. met persoonlij- ke verhalen van oud-leden van het studentenleven op U.S.R. door de decennia heen. Het boek bestaat uit vier delen waarin de verschil- lende types student centraal staan. Woudenberg .- geschiedenis en ar-
chitectuur I Elisabeth Stades-Vi- scher en Karen Veenland-Heine- man. - Zeist : Kerckebosch ; Utrecht: SPOU, 1999. (Monumen- ten-inventarisatie provincie Utrecht; 23) Geest koolzuur en zijk.- briefwisse-
ling van Erich Wichman I verzameld en toegelicht door F.J. Haffmans. - Westervoort : Van Gruting, 1999. Bevat brieven van kunstenaar en |
non-conformist Erich Wichman
(Utrecht 1890-Amsterdam 1929) aan o.a. Hendrik Marsman, Adrl- aan Roland Holst, Clara Wichman. Ook aan Wichman gerichte corre- spondentie is opgenomen Historisch groen.- tuinen en parken
in de stad Utrecht I CCS. Wilmer. - Utrecht : Stichting Matrijs, 1999. Uitgegeven i.s.m. de Stichting Ar- cheologie en Bouwhistorie van de stad Utrecht (STABU). Publicatie is een bewerking van de Nicolaas van der Monde-lezing ge- organiseerd door de STABU en ge- houden door auteur in 1998. (His- torische Reeks Utrecht; 28) (Boek tevens verkrijgbaar bij Het Utrechts Archief). |
||||||||||||||||
Anneke Jansen
|
|||||||||||||||||
Dz wereld m
|
|||||||||||||||||
De wereld in een doosje: de fotoal-
bums van de familie Van Rheden, Utrecht-Wijk bij Duurstede 1863- 1876 I Erik Tigelaar. - Utrecht: SP- OU ; Het Utrechts Archief, 1999. Een selectie van loo zgn. stereofo- to's uit drie bij elkaar horende ne- gentiende-eeuwse fotoalbums, vervaardigd door de onderwij- zer/kostschoolhouder Jordaan Everhard van Rheden. Van Rheden's foto's geven een uniek beeld van leven en woon- omgeving van zijn familie tot 1870 in Utrecht en vanaf 1870 in Wijk bij Duurstede. De albums maken deel |
|||||||||||||||||
19
|
|||||||||||||||||
vereniging Oud«Utrecht
|
|||||||||||||||||
februari 2000
|
|||||||||||||||||
Literatuursignalement
|
|||||||||||||
fieën). (Boek tevens verkrijgbaar
bij Het Utrechts Archief). langs de Oude Rijn .• levensbe-
schrijvingen van bekende en on- bekende mensen uit Vleuten-De Meern, Harmeien en Woerden I onder red. van W.R.C. Alkemade ... [et al.]. - Utrecht: SPOU, 1999. Een project van de Historische Vereniging Vleuten-De Meern Haarzuilens, de Stichts-Holland- se Historische Vereniging, het Streekarchivariaat Rijnstreek, Het Utrechts Archief en de Stich- ting Stichtse Geschiedenis. (Utrechtse Biografieën). (Boek tevens verkrijgbaar bij Het Utrechts Archief). Schetsboek van Dorus van de Beid I
[met een hommage van Clara An- genent ; omslagtek. L van de Werfj. - Utrecht: Peter van Kessel, 1999. Uitgegeven ter nagedachte- nis van de op 5 november 1998 overleden Dorus van de Beid, ba- sispastor in de Emmaüsparochie te Utrecht. Boekje met Utrechtse tekeningen
van Dorus van de Beid, afgewis- seld met geschreven schetsen ter herinnering aan deze pastor van de Emmaüsparochie. Zwerven tussen Dom en werven .-
een historische wandeling door Utrecht I samengest. door Mar- griet Hoogendoorn en Henk Den- neman ; foto's Rem Laan. - Utrecht : Stichting De Plantage, 1999. Bevat: Panorama Salvator / Ing- mar Heytze. - Gedicht in opdracht van het Centraal Museum ter ge- legenheid van de kunstmanifesta- tie Panorama 2000. - Uitgegeven op initiatief van 't Gilde Utrecht. Boekje is geschreven door enkele gidsen van 't Gilde Utrecht, een vrijwilligersorganisatie van 50- |
|||||||||||||
uit van de collectie beeldmateriaal
van Het Utrechts Archief (Boek te- vens verkrijgbaar bij Het Utrechts Archief). Twintig eeuwen Utrecht: korte ge-
schiedenis van de stad I R.E. de Bruin, T.J. Hoekstra en A. Pieters- ma. - Utrecht : Stichting Publika- ties Oud-Utrecht (SPOU) ; Het Utrechts Archief, 1999 Ook uitge- geven in het Engels o.d.t.: Ihe city of Utrecht through twenty centu- ries: a brief history. Een handzaam en betrouwbaar overzicht van de geschiedenis van de Domstad, van het Romeinse fort op het Domplein tot de ver- kiezingsoverwinning van Leef- baar Utrecht (Beide uitgaven te- vens verkrijgbaar bij Het Utrechts Archief). Jef HinderdaeI's gedichten en ge-
dachten : ontstaan van een docu- ment humain I door Dirck Meurs. - Amsterdam : D. Meurs, 1998. Speciale eerste editie uitgegeven bij de Hinderdael-tentoonstelling van 4-20 december 1998, Ge- meentemuseum Temse (Oost- Vlaanderen). Wordingsgeschiedenis van een
door Jef Hinderdael nagelaten Do- cument Humain, alsmede de om- standigheden waaronder die tot stand kwam tijdens zijn verblijf in de Nederlandse concentratiekam- pen 1945-1948. Door zijn activitei- ten binnen de Vlaamse Beweging tijdens de Eerste Wereldoorlog verbleef de in Vlaanderen geboren Hinderdael in vrijwillige balling- schap in Nederland (Soest). Het Eemiand 2 -. levensbeschrijvin-
gen van bekende en onbekende Eemlanders I onder red. van Y.M. van den Akker... [et al.]. - Utrecht: SPOU, 1999 (Utrechtse, biogra- |
plussers die stadswandelingen or-
ganiseert. Aan de hand van 22 fo- to's van bekende bezienswaardig- heden presenteren zij een beloop- bare route door de binnenstad. Met de camera door Wijk C: foto's
uit de jaren twintig en dertig van een Utrechtse volksbuurt I Bregje van Cend ; met medew. van Katja van Nus en Christianne Lukkenaer. - Utrecht : Stichting De Plantage, 1999. (Utrechtse Wijken). Impressie van het leven in Wijk C in de jaren twintig en dertig van de twintigste eeuw. Het boek is samengesteld uit foto's groten- deels afkomstig uit het tijd- schrift Utrecht in Woord en Beeld (verschenen tussen 1925 en 1941), en ander beeldmateriaal uit het archief van het Volksbuurtmu- seum Wijk C. Antonius Mor, hofschilder van Ka-
rel V/ Thera Coppens. - Baarn : de Prom, 1999. Biografie van de por- tretschilder Anton Mor, tussen 1517 en 1519 geboren aan de Utrechtse Oudegracht. Geeft een panoramisch beeld van het hof-en kunstenaarsleven in de Renaissance. Een commissaris in het verzet: Jhr
mr dr LH.N. Bosch ridder van Ro- senthal I door G. van Roon. - Kam- pen : Voorhoeve, 1999. Louis Bosch van Rosenthal was van 1934 tot 1946 Commissaris van de Koningin in de provincie Utrecht. Zijn activiteiten in het verzet tijdens de bezettingstijd vonden een bekroning in het voorzitterschap van het College van Vertrouwensmannen der Re- geering, in welke functie hij o.m. het herstel van het binnenlands bestuur heeft voorbereid. Deze biografie beschrijft een belang- |
||||||||||||
ao
|
|||||||||||||
vereniging Oud'Utrecht
|
|||||||||||||
februari 2000
|
|||||||||||||
standhouding van Oudaen. (Histo-
rische Reeks Utrecht; 26). Ridders in een klooster -. het Duitse Huis in Utrecht I Hedde Biesma. - Utrecht : Stichting Matrijs, 1999. Met chronol. lijst van landcom- mandeurs. - Uitgegeven i.s.m. het Archeologisch en Bouwhistorisch Centrum van de gemeente Utrecht. (Historische Reeks Utrecht; 27) Verwisselde loterijbriefjes Mont-
foort 1783-1803 / Kees Vossestein. Hilversum: Verloren, 1999. Schetst een beeld van idealisme en eigenbelang van de Mont- foortse politiek tussen 1783 en 1803. Geeft zicht op de ingewikkel- de bestuurlijke en juridische ver- houdingen van de achttiende eeuw en de gevolgen die politieke stellingname privé kon hebben. Herrnhutters in Zeist: wonen, wer-
ken, geloven IH. Wels; [onder red. van Marieke Bemelman]. - Abcou- de :Uniepers, 1999. Een herinnering aan en kennisma- king met de Herrnhutters in Zeist en welke betekenis zij hebben ge- had voor de bloei en ontwikkeling van Zeist. De heren van Amstel 1105-1378 :
hun opkomst in het Nedersticht van Utrecht in de twaalfde en der- tiende eeuw en hun vestiging in het hertogdom Brabant na ugó I Th.A.A.M. van Amstel. - Hilversum : Verloren, 1999. (Middeleeuwse Studies en Bronnen; dl. 6i). Een genealogisch onderzoek naar het geslacht Van Amstel in Bra- bant en hun verwantschap met het middeleeuwse Stichtse ge- slacht Van Amstel. langs de Vecht: van Utrecht naar
Muiden I tekst Loekie Schwartz ; |
|||||||||||||
rijke periode uit de bezettingsge-
scliiedenis van de provincie Utrecht. Feestelijk verval; Dirkje Kuik 70 jaar
I samengest. door liet Comité Dirkje Kuik 70 jaar Leonie Uitten- bogaard, Henk van der Haar en Paul Hoogervorst. - Amsterdam [etc]: De Arbeiderspers, 1999. Vriendenbundel uitgegeven ter gelegenheid van de zeventigste verjaardag van Dirkje Kuik. Bundel met bijdragen van met Dirkje Kuik bevriende schrijvers en kunste- naars als J. Eijkelboom, Wessel te Cussinkio, Gerrit Komrij en Geert van Istendael, beeldend kunste- naars als Dick Bruna, Joop Hek- man en Peter Vos en bekendhe- den uit het uitgeefwezen als Wim Hazeu en Martin Ros. Document van een stad: stedelijke
fotografieopdrachten gemeente Amersfoort : Henze Boekhout, Je- roen Alberts, Ellen Kooi [en] Caro- line Schröder I [samengest. door Carolien de Boer... [et al.] ; onder red. van Gerda Brethouwer ; met teksten van Hans Bouman en Jo- han de Vos ; vert. in het Engels door Jo Nesbitt]. - Amersfoort: De Zonnehof, 1999. - Met vert.in het Engels. - Uitgegeven ter gelegen- heid van de afronding van vier fo- tografieopdrachten van de ge- meente Amersfoort met als thema 'Amersfoort groeistad'. Te- vens gepresenteerd in de tentoon- stelling 'Document van een stad' van 2 juli t/m 26 september 1999 in het Rietveldpaviljoen van De Zonnehof te .Amersfoort. Oudaen .■ een weerbaar huis aan de
Utrechtse Oudegracht I Evert van Ginkel. - Utrecht : Stichting Ma- trijs, 1999. Uitgegeven i.s.m. de Stichting tot restauratie en in- |
|||||||||||||
fotogr. Herman H. van Doorn ;
[vert. in het Engels door Gary Schwartz]. - [S.I.] Scriptum, [1999]. - Met vert. in het Engels Fotoboek met beschrijvende tekst van dorpen, steden, boerde- rijen en buitenplaatsen, kastelen en ridderhofsteden langs de rivier de Vecht. (Onlangs geplaatst op de lijst van de UNESCO World Heritage Monuments) De groene vingers van Utrecht-
Noordoost : hoe een stadswijk door particulier initiatief fraaier en leef- baarder wordt I Anneke Filmer ; [met bijdr. van Robert van 't Wout ... [et al.]. - Amsterdam : Jan Mets, 1999. In het boek komen bewoners van
Utrecht-Noordoost aan het woord die zelf het initiatief heb- ben genomen om openbaar groen te beheren |
|||||||||||||
Scripties
ter inzage in de bibliotheek van HUA:
Voor godsdienst, vaderland en
Oranje -. het verzet van Utrechtse protestanten tegen de rooms-ka- tholieke kerkordening en de libera- le staatsinrichting (1840-1858) I S.T. Buwalda. - Utrecht: S.T. Buwalda, 1999. Doctoraalscriptie Universi- teit Utrecht. Een kwestie van eer -. een onder-
zoek naar de rol van de eer in de Utrechtse Vechtkeuren van 1489 en 1490 I Inke Camphens. - Utrecht: I.M. Camphens, 1999. Doctoraal- scriptie Universiteit Utrecht. De keurmeesters van de zgn. Vechtkeuren hadden tot taak klei- ne vechtpartijen tussen burgers in de stad te onderzoeken ter advise- ring van de raad om een vonnis te kunnen vellen. |
|||||||||||||
21
|
|||||||||||||
vereniging Oud'Utrecht
|
|||||||||||||
februari 2000
|
|||||||||||||
Agenda
|
|||||||||||||
Bezoek aan de Hernnhutters
in Zeist Zaterdagmiddag 19 februari a.s. is
een bezoek annex lezing gepland in Zeist, welke verzorgd zal wor- den door de Evangelische Broeder- gemeente, ook wel Herrnhutters (Unter des Herrn Hut) genoemd. Deze christelijke beweging is in 1722 hernieuwd door Graaf van Zinzendorf. Hij gaf een krachtige impuls aan het streven naar de verbreiding van het Evangelie aan de "heidenvolken", de zg. Missie of zending. In Nederland zijn sinds 1735 en in
Zeist sinds 1746 Hernnhutters ge- vestigd. Rondleiding en lezing worden ver-
zorgd door dhr. H. Wels, historicus en auteur. Aanvang 14.00 uur, duur 2 a 2,5
uur. Verzamelen voor de kerk aan het
Züsterplein in Zeist. Wees voorbe- reid op parkeerproblemen. Aanmelden bij Henk Uppelscho- ten: tel. 030 - 2 80 09 97. Formeel zijn aan deze excursie geen kosten verbonden. Wel heeft men een spaarpot - voor de res- tauratie van een schilderij - waarin bijdragen uiteraard zeer welkom zijn. Het Utrechts landschap toen
en nu Wie tegenwoordig door het
Utrechtse landschap reist, kan zich nauwelijks voorstellen hoe het in de loop der eeuwen veranderd is. Het woeste en ledige gebied, waar nauwelijks mensen woonden, werd een ware lustwarande. Dij- ken en andere waterwerken leg- den de rivieren aan banden. Kaste- len en forten hielden de vijand op afstand. In vredestijd bloeiden prachtige tuinen en parken op. Te- gelijk begon de aantasting van dat |
|||||||||||||
fraais door de komst van spoor- en
landwegen, fabrieken, groeiende steden en dorpen. Al deze thema's komen aan bod in een reeks van 6 lezingen, welke georganiseerd is door de Utrecht- se Volksuniversiteit, HOVO en uni- versiteit Utrecht. Data: 8,15, 22, 29 maart en 5 en 12
april. Tijd: 20.00-22.00 uur.
Locatie: Drift 21, zaal 032, Utrecht Aanmelden bij: Volksuniversiteit, Nieuwegracht 41, Utrecht, tel. 030 -2313395- Naar de mariniers in Doorn
Woensdag 15 maart a.s. bestaat de
mogelijkheid om een bezoek te brengen aan de Marinierskazerne in Doorn. Deze ligt aan de Arn- hemse Bovenweg - hoek Mari- niersweg. Aanvang 13.30 uur (s.v.p. tijdig
aanwezig zijn), duur van het be- zoek ca. 2,5 uur. Luitenant D. Derks houdt een inlei-
ding met lichtbeelden over de his- torie en de huidige taken van het befaamde Korps Mariniers. Na de koffiepauze volgt er nog een rond- leiding door het complex van de Van Braam Houckgeest-kazerne. Aan dit bezoek zijn voor U geen kosten verbonden. Aanmelden voor deze excursie is
beslist noodzakelijk, en wel voor 23 februari, omdat bij te geringe belangstelling de afspraak met hen wordt geannuleerd. Telefonische opgave bij Henk Up- pelschoten: 030 - 2 80 09 97. Historisch café
Op vrijdag 11 februari is er weer
Historisch Café in de keider van Café 't Weeshuis, Domplein 16, Utrecht. Spreker dit keer is de be- kende Utrechtse kunstenaar Theo |
van de Vathorst, de maker van on-
der andere de deuren van de Dom- kerk. Vele beelden van zijn hand sieren de stad. Hij zal het hebben over zijn kunst en zijn relatie met Utrecht. De spreker voor het Café van 10
maart is Peter Hagenaar, coördi- nator van het Lombok museum. Zelfde tijd, zelfde plaats. Karel V-dag in het Duitse
Huis Exclusieve ontvangst voor Oud-
Utrecht leden, zaterdag 15 april. Zie de aankondiging elders in het blad. Streekarchivariaat Vecht en
Venen Sinds eind 1999 heeft het Streek-
archivariaat Vecht en Venen een nieuwe archivaris, de heer drs. J. Berghoef. Voor vragen op zowel historisch
als genealogisch gebied betreffen- de de regio Vecht en Venen kan men zich wenden tot de streekar- chivaris of 1 van zijn medewerkers. Een bezoek ten behoeve van on- derzoek in een bepaald archief is mogelijk na telefonische afspraak. Voor Breukelen, Loenen en Maars- sen: tel. 0294-236213. Voor Abcoude en de Ronde Venen: tel. 0297-291616. Voor Maartensdijk: tel. 0346 - 217211. |
||||||||||||
22
|
|||||||||||||
vereniging Oud*Utrecht
|
|||||||||||||
februari 2000
|
|||||||||||||
Het zwerfsteneneiland Maarn
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
overig.|^.
noordelijk
stollir^é:gesteente
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
ïf^iv
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
noordelijk ^^
kristallijn ^„ gidsgesteentêX' |
||||||||||||||||||||||||||||||||
Oiftzettlngs-
geéteente |
||||||||||||||||||||||||||||||||
Jotnische zandsteen
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
zuidelijk
gesteente |
||||||||||||||||||||||||||||||||
■■^:!Sii»kJ!#hJ*»<fe*.,
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
Onlangs is door Gedeputeerde Staten van Utrecht als derde Aardkundig Monu-
ment in de provincie Utrecht het zwerfsteneneiland Maarn benoemd. Het monu- ment werd door de Utrechtse gedeputeerde de heer Robbertsen en burgemeester Burgman van Maarn gezamenlijk geopend. In dit artikel wordt verder ingegaan op dit monument. Op aardkundige waarden in de provincie Utrecht en het beleid dat de provincie ter bescherming daarvan ontwikkelt zal later, in een afzonderlijk arti- kel, worden ingegaan. Aan de realisatie van het monument hebben diverse organi- saties en particulieren hun steentje bijgedragen. |
||||||||||||||||||||||||||||||||
de loop der tijd, mede door bom-
bardementen in de oorlog. De rest werd verplaatst van Maarn naar de Kaapse Bossen in Doorn. Daar hebben ze vele jaren als groen uit- geslagen laanbeplanting gediend. Op 11 oktober 1999 zijn ze, dankzij de beschikbaarstelling door de Vereniging Natuurmonumenten, teruggebracht naar de zanderij. De stenen
In de groeve werd in 1995 een gro-
te verzameling van zwerfstenen, ca 700 grote exemplaren, heront- dekt. Als je ziet hoeveel grote zwerfstenen in Maarn en omge- ving in particuliere tuinen liggen, dan zijn er misschien ooit wel 1000 stenen ter plaatse van de zanderij aanwezig geweest. Om- dat de grote stenen zo lang onder het zand vergeten zijn, heeft de verzameling een zeer grote om- |
||||||||||||||||||||||||||||||||
De geschiedenis
Midden op de Utrechtse Heuvel-
rug ligt een grote zandgroeve van de Nederlandse Spoorwegen. De start van de ontgronding stamt al uit het midden van de 19e eeuw. Na de aanleg van de spoorverbin- ding door de Heuvelrug besloot men namelijk verder te gaan met afgraven in de zanderij ten behoe- ve van de aanleg van nieuwe spoorwegen. Bij het graven stuitte |
||||||||||||||||||||||||||||||||
men aan het oppervlak en In de
bovenste meters op vele grote zwerfstenen. Omdat het graven lange tijd handwerk was, werden de stenen eerder als een last dan als een lust ervaren. Toch is dit niet voor iedereen waar, want in 1919 benoemde de Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten al een kleine selectie stenen (ca. 90) tot geologisch park. Ongeveer 30 stenen hiervan verdwenen in |
||||||||||||||||||||||||||||||||
23
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
WiM
HOOGENDOORN |
||||||||||||||||||||||||||||||||
vereniglng Oud>Utrecht
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
februari 2000
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
vang kunnen behouden. Determi-
natie door zwerfsteendeskundige dhr. J. G. Zandstra leert dat ook de samenstelling van de verzame- ling zeer bijzonder is. De verzame- ling bestaat uit ca. 170 stollings-, 130 afzettings- en 350 omzet- tingsgesteenten van noordelijke herkomst. Van 80 stollingsge- steenten kon de plaats van her- komst, in de omgeving van Stock- holm, met grote nauwkeurigheid vastgesteld worden. De overgrote meerderheid kan echter van meerdere plaatsen in Scandinavië afkomstig zijn. Nader onderzoek leert echter dat niet alle stenen in de voorlaatste ijstijd, ongeveer 150.000 jaar geleden, door het landijs aangevoerd kunnen zijn. Minimaal 40 stenen blijken af- komstig uit zuidelijke richting. Zij zijn, mogelijk vastgevroren in ijs- schotsen, door voorlopers van Rijn en Maas, uit België en Duitsland naar de omgeving van Maarn ge- transporteerd. Bij het opstuwen van de oorspronkelijke rivieraf- zettingen door het oprukkende landijs tot stuwwallen zijn de zui- delijke stenen wellicht samen met de andere afzettingen opge- stuwd. Hun aanwezigheid boven- op de Utrechtse Heuvelrug is an- ders niet eenvoudig te verklaren. De inrichting van het
monument Om rekening te kunnen houden
met zowel wetenschappelijke, educatieve, historische als estheti- sche aspecten heeft de provincie een beroep gedaan op de Maarnse kunstschilder en ontwerper Peter Enter om mee te denken bij de vormgeving van het Zwerfstenen- eiland. Hij bracht een nieuwe di- mensie in het denken door het op- nemen van enkele langs de groevewand gelegen grote beton- |
||||||||||||
elementen in het ontwerp. Ter
plaatse van de huidige groeve hebben namelijk ook vele andere activiteiten plaatsgevonden. Op luchtfoto's uit het begin van de 20e eeuw is bijvoorbeeld een enorm rangeeremplacement van de spoorwegen te zien. Hiervan resteerden de oorspronkelijke draaischijf voor de locomotieven op het voormalige rangeerterrein. Hier is dus sprake van industrieel erfgoed. De kompasroos die op de draaischijf voorkomt heeft model gestaan voor de vormgeving op het eiland zelf. De verschillende hoofdgroepen van gesteenten die onderscheiden konden worden, zijn verwerkt in de 4 afzonderlijke segmenten die op de foto zicht- baar zijn. De zuidelijke stenen zijn verwerkt op de zuidelijke punt van het eiland. Onder deskundige be- geleiding of met behulp van pane- len en folders kan men zowel ken- nis nemen van de verschillende soorten en groepen gesteenten als van bijzonderheden bij de af- zonderlijke zwerfstenen. De dam die het eiland met de groeve ver- bindt, heeft nagenoeg een noord - zuidligging. Hierdoor functioneert de hoogspanningsmast tevens als een gigantische zonnewijzer. Bij het begin van de dam ligt het prachtig voorportaal van het mo- nument. Hier liggen rond de as |
||||||||||||
van de draaischijf de resterende
zwerfstenen van het oude geolo- gische park. Nu de stenen zijn schoongemaakt, is het duidelijk dat bij de inrichting van het voor- malige geologische park prachtige exemplaren zijn uitgezocht. De stenen zijn overigens om histori- sche redenen niet verder onder- verdeeld, zoals op het eiland wel is gebeurd. Het resultaat
In het aardkundig monument is
een unieke verzameling zwerfste- nen veiliggesteld. De verzameling stenen is voorlopig in handen van de provincie en kan niet meer uit elkaar vallen door aankoop van particulieren. Door bij de inrichting het industrieel erfgoed op te ne- men in het aardkundig monument loopt de provincie in feite vooruit op het jaar 2000. In dat jaar vinden tal van manifestaties plaats op het gebied van natuur en cultuur en wordt met name ook gekeken waar en hoe natuur en cultuur el- kaar kunnen versterken. En wat niet vergeten mag worden: het monument is een lust voor het oog. Op dit moment is het slechts onder begeleiding te bezoeken. U kunt hiervoor een afspraak maken via de VW in Maarn (tel. nr. 0343- 444787). Over 2 a 3 jaar zal het mo- nument vrij toegankelijk worden. |
||||||||||||
24
|
||||||||||||
vereniging Oud-Utrecht
|
||||||||||||
februari 2000
|
||||||||||||
De Commissie
Actuele Ontwilcicelingen
|
|||||||||||||||
De Commissie Actuele Ontwikkelingen bestaat
uit 4 verenigingsleden die op eigen initiatief en op aanwijzing van andere leden de historische consequenties van nieuwe ontwikkelingen onder de loep nemen en desgewenst tot actie overgaan. De commissie heeft op dit moment onder andere de volgende aandachtspunten op de agenda: De bouwplannen rondom en het
aanzicht van de Groenedijk in het stadsdeel Leidsche Rijn worden nauwletttend gevolgd. Het con- tact met de historische vereniging van Vleuten-De Meern is inmid- dels tot stand gekomen en bin- nenkort zal een gezamenlijk ver- volg worden overwogen. Verbouwing van Zonnenburg -
waaronder overkapping van de binnenplaats - ten behoeve van toeristische doeleinden dreigt de vleermuispopulatie weg te jagen. Inmiddels is besloten dat er een speciale voorziening voor de vleer- muizen wordt gerealiseerd, maar de commissie houdt een en ander onder de aandacht. De commissie maakt zich zorgen
over het behoud van het stads- aanzicht bij een te sterke versobe- ring van de HOV route door de binnenstad en houdt de ontwik- kelingen nauwlettend in de gaten. Ontwikkelingen rondom het UCP
vi/orden gevolgd, mede naar aan- leiding van de uitgebrachte Cul- tuur Historische Effect Rapporta- ge (CHER). Het voormalige St. Hieronymus-
verpleeghuis aan de Tolsteegsin- gel staat inmiddels leeg. De eige- naar heeft plannen om het |
|||||||||||||||
gebouw te voorzien van apparte-
menten. De commissie tracht in- zicht te krijgen in deze plannen om te zien in hoeverre het aan- zicht van dit zeldzame neo-goti- sche gebouw blijft behouden. In hoeverre wordt de oorspronke-
lijke waterloop gevolgd bij het te- rugbrengen van de Weerdsingel? De commissie onderzocht en kwam tot de conclusie dat er geen reden is voor alarm... Een ondergrondse bezoekers-
ruimte onder het Domplein? Dwars door alle archeologische schatten die zich daar bevinden? De commissie nam contact op met o.a. de stadsarcheoloog en concludeerde dat er op dit mo- ment geen reden is voor paniek. En als laatste in dit rijtje... de com-
missie houdt in de gaten of het vol- bouwen van de diverse binnenter- reinen in de binnenstad geen schrikbarende vormen aanneemt. De Gimmissie Actuele Ontwikkelingen
kan als volgt worden bereikt: Postadres: p/a dhr. D. v. Batenburg,
Hugo de Grootstraat 10,3581 XS Utrecht of via e-mail: luit@tolsteeg.de- mon.nl. |
Karel V-dag (vervolg)
Programma'^ Ontvangst in de Unico van Wassenaer
zaal met koffie en thee en traktatie |
||||||||||||||
Welkomstwoord door de directie van het
Grand Hotel Karel V
•
Rondleiding door het middeleeuwse
complex onder leiding van deskundigen
waarbij tevens archeologische vondsten
uit de geschiedenis van het Duitse Huis
te bezichtigen zijn
• Een luxe en uitgebreid driegangen vijf- sterren lunchbuffet in de Maria van Hongarije zaal opgeluisterd door passende muziek (o.a. viola da gamba)
•
Een boeiende presentatie over de beteke-
nis van Karel V voor Utrecht • Concert met zang en declamatie met be- geleiding van luit, vedel en cornet Bourgondische hofdansen (uit het dans- boekje van Margaretha van Oostenrijk) door een gekostumeerd dansgezelschap bestaande uit acht personen
•
Afsluitende borrel met bittergarnituren 'Wijzigingen voorbehouden
In het volgende nummer (april) leest u
meer over dit onderwerp en het pro- gramma. U kunt zich nu al opgeven. Inschrijving voor deelname aan deze his- torische dag met lunchbuffet door over- schrijving van het juiste bedrag op giro- nummer 56066 t.n.v. de penningmeester van Oud-Utrecht, o.v.v. Karel V. Oud- Utrecht leden krijgen een forse korting! Zij betalen slechts ƒ 60,-. De prijs voor niet-leden is ƒ 85,-. N.B.: voor slechts ƒ 15,- per jaar bent u gezinslid en kunt u ook profiteren van alle voordelen voor Oud-Utrecht leden. Het aantal plaatsen is beperkt, geef u dus
zo snel mogelijk op. U ontvangt een be- vestiging wanneer het verschuldigde be- drag binnen is. Inlichtingen: tussen 18.00 en 19.00 uur,
lacques Hauptmeijer, telefoon 030-6047924. |
|||||||||||||||
25
|
|||||||||||||||
vereniging Oud*Utrecht
|
|||||||||||||||
februari 200Q
|
|||||||||||||||
Hermans Q Schuttevaer
|
|||||||||||||||||||||
notarissen
|
|||||||||||||||||||||
A«agctlot*n bl|
|
|||||||||||||||||||||
Utrecht: Hermans & Schuttevaer • Maliebaan 81 «Tel. 030 -233 66 99
Vleuten: Notarispraktijk Hagen • Pastoor Ohllaan 25 • Tel. 030 - 677 6117 (maakt deel uit van Hermans & Schuttevaer).
|
|||||||||||||||||||||
POKMAAr
MOTARItHM
|
|||||||||||||||||||||
venmes f
|
|||||||||||||||||||||
bedrijfs/urid/sc/ie
d/ensfverlening |
|||||||||||||||||||||
^§
|
|||||||||||||||||||||
Mr J. C. V. Geenen
* Contracten
* Contractbesprekingen
* Behandeling én overname
van incasso's * Begeleiding bij aan- en
verkoop onroerend goed * Assurantiën en rinanciële
dienstverlening |
|||||||||||||||||||||
Correspondentie
uitsluitend Postbus 12062
3501 AB Utrecht tel. 030-23168 40
fax 030-233 45 95 |
|||||||||||||||||||||
Sluit Oud-Utrecht in uw hart!
o Gewoon lid (per jaar ƒ 54,-; nu met korting: ƒ 40,-)
I O Gezin (per jaar ƒ54,- -^ ƒ 15,- voor elk gezinslid; nu met korting: -l- ƒ 10,-) O 26 jaar of jonger of U-pas houder (per jaar ƒ 30,-; nu met korting: ƒ 20,-) O 65 Jaar of ouder (per jaar ƒ 44,-; nu met korting: ƒ 30,-) O Met onmiddelijke Ingang.
U ontvangt dan alle tijdschriften en het jaarboek van het lopende verenigingsjaar.
O Met ingang van 1 januari 2001.
|
|||||||||||||||||||||
Aan- en verkoopbegeleiding
Taxaties
Hypotheken
Verzekeringen
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||
Muus & IJzerman makelaardij
heeft hart voor 'Oud-Utrecht' |
|||||||||||||||||||||||||||||||||
m a k e I o fl r d i j
i n on roerende
goederen |
Muus &
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
m
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||
IJzerman
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||
f\so^
"'♦WA*'
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||
Maliebaan 48.Postbus 14014. 3508 SB Utrecht.Telefoon:030 - 234 00 08,¥ax:0i0 -131 19 70
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||
O ONDERHOUD
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||
O VERBOUW
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||
O NIEUWBOUW
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||
van Zoelen bv
aannemersbedrijf
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||
O RESTAURATIE
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||
Kantoor:
Nevadadreef 58 3565 CC Utrecht tel: 030-2631111 fax: 030-2623274 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||
O ONDERHOUDSSERVICE
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||
24 UUR PER DAG
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||
Voor een gedegen advies in bedrijfsmatig onroerend goed.
verhuur-verkoop-taxaties-beleggingen-begcleiding
projektontwikkeling en herhuisvestging Maliebaan 39a 3581 CC Utrecht 030-2 334 336
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||
BEAUFORT
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||
MAKELAARS
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||
J&BConseilB.V.
Rika Hopperlaan 17, 3584 üM Utrecht
Tel. 030 - 254 32 12, Fax 030 - 254 32 11 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||
FINANCIEEL - ECONOMISCH ADVIESBUREAU
cm. restauratiefinancieringen en hypotheken |
|||||||||||||||||||||||||||||||||
pre-publishing
content management
c d - r o m
internet
digital print
drukwerk
direct mail
logistieke dienstverlening
teleservices
|
||||||||||||||||||||||
PlantijnCasparie
-^utrecht
|
||||||||||||||||||||||
Vrieslantlaan M
3526 AA Utrecht Postbus 7052 3502 KBUtrectit |
||||||||||||||||||||||
T 030-282 28 22
F 030-288 35 61 |
||||||||||||||||||||||
EXCLUSIEVE
KLEDING
EN MODES MAATKLEDING
0UDEGRACHT118
UTRECHT
TEL. 030-231 01 74 |
||||||||||||||||||||||
■
|
||||||||||||||||||||||
IJ KONINKLIJKE BESCHIKKING
HOFLEVERANCIER |
||||||||||||||||||||||
TAILORSSINCE 1850
|
||||||||||||||||||||||
Je moet ze soms horen over deze kunst. Dan zeg ik: verderop hangen de Hollandse meesters.
Jullie zijn hier gewoon nog niet aan toe. Dat laatste zeg ik natuurlijk niet. Dat denk ik alleen. De Rabobank heeft iets met
kunst en cultuur. Eerlijk gezegd: we zijn er gek op. En onze smaak is al even breed als die van u. Popmuziek of klassiek. Cobra of impressionisme, vaan- delzwaaien of klootschieten, het is ons allemaal even lief. Daarom krijgen heel veel ver- schillende evenementen onze steun. En u krijgt van ons een gratis Museumjaarkaart op uw Europas. Want we willen graag dat iederéén kan genieten van kunst en cultuur. |
||||||||||||||||||||||
Rabobank
Midden in de samenleving
|
||||||||||||||||||||||
Rabobank Utrecht (030) 287 87 00
|
||||||||||||||||||||||
trecht
|
|||||||||||||||||||||||
73*= jaargang
|
|||||||||||||||||||||||
2 0 0 0
|
|||||||||||||||||||||||
Utrecht
|
|||||||||||||||||||||||
Van Schoonoord tot Flora's hof
|
|||||||||||||||||||||||
Karel Ven Utrecht
|
|||||||||||||||||||||||
Register 1999
|
|||||||||||||||||||||||
Laat maar waaien
|
|||||||||||||||||||||||
hart voorhlsto
|
|||||||||||||||||||||||
voor
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
Utrecht-boeken
stad en provincie |
|||||||||||||||||||||||||||||||
GREEP Schilders bv
• Restauratiewerken
• Onderhoud
Maarssenbroeksedijk 15A
3606 AG Maarssen Tel. 030-241 31 15 |
|||||||||||||||||||||||||||||||
BroeseWristers /
Boekverkopers '
aan de Stadhuisbrug 5 - Utrecht - tel. 030 2335200
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
Daatseiaar & Godhelp
Antiquairs - Beëdigd Taxateur
Lid. VHOK/CINOA/VNAG/NVK
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
Ijd Ni'il. AntiijHairs (Scnimht hap
Utrecht
Korte Jansstraat 17 19, 3512 <,M Utrecht
Tel. 030 23IK2W', fax 030-2316474 |
|||||||||||||||||||||||||||||||
Amsterdam
Rokin 46, 1012 KV Amsterdam Tel. 020-6208100 |
|||||||||||||||||||||||||||||||
Ixiren
forenlaan S, 1251 111'^ l^iren
Tel, 035-5381454
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
A A M M e M I M C S B E D R I J F H.J. JURRIËMS BV
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
Bouw Belegging
Restauratie Recreatie
Bemiddeling
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
KERSBERGEN
INSTALLATIETECHNIEKEN B.V.
UTRECHT |
|||||||||||||||||||||||||||||||
K
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
Activiteiten o.a. op tiet gebied van:
* Elektra
* Klimaat
* Sanitair
* Beveiliging
* Telematica
Kaap de Goede Hooplaan 7, 3526 AR UTRECHT
Telefoon 030-88 24 64 Telefax 030-88 57 33 |
|||||||||||||||||||||||||||||||
oLISM4N
BV ZEIST
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
LAAN VAN VOLLENHOVE 3225 3706 AR ZEIST
POSTBUS 143 3700 AC ZEIST
TELEFOON 030-6956644
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
Colofon
|
|||||||||||||||||
OuJ^Vtrecht
Tweemaandelijkstijdschrift
73ejaafgang nr. 2 april 2000 ISSN 1380-7137 Oud-Utrecht Is een uitgave van de Ver-
enigingOud-Utrechtverenlglngtotbe- oefening en verspreiding van de kennis der geschiedenis alsmede het waken over
het behoud van het cultureel erfgoed van stad en provincie Utrecht. Voorzitter. P.A. Blok
Secretariaat: Mw. CCS. (Tolien) Wilmer,
p/a Alexander Numankade 199-201, 3572 KW Utrecht. Tel.: (030) 2866611 Fax:(030)2866600 Het internetadres van Oud-Utrecht is: www.oud-utrecht.nl Penningmeester: P. Kroes U kunt zich opgeven als lid van de vereni- ging Oud-Utrecht door te schrijven naar: Oud-Utrecht, Pr. Hendriklaan 76,3584 ER Utrecht.
De contributie bedraagt ƒ 54,= per jaar (26-/30,-; 65-1-ƒ 44,- per jaar). U-paslidf 30,- Familielidmaatschap/15,- Contributie- en ledenadministratie: P. Kroes. Betaling contributie op giro 575520.
Redactie: M. Dolfin, B. van den Hoven van Genderen, M.C. van Oudheusden, J.C.M. Pennings, P. Rhoen, B.van Santen, M.A.Vugts en M. vande Vrugt. Redactieadres: Alexander Numankade 199, 3572 KW Utrecht. Vormgeving: Jeroen Tirion, Utrecht
Vormgeving cover: Hans Lodewijkx DruV; Casparie Utrecht Oud-Utrecht.
Tweemaandelijks tijdschrift verschijnt zes maal per jaar.
Deadline agenda nummer 3,2000: 1 mei 2000,
verschijningsdatum 1 juni 2000.
Uw bijdragen kunt u toesturen aan de redactie, Alexander Numankade 199, 3572 KW Utrecht, op 3 V2 inch floppy (WordPerfect, versie 5 en Word versie 6). Aanbevolen omvang 3000 woor- den, waarbij het aantal noten zo be- perkt mogelijk gehouden moet wor- den. Het gebruik van tussenkopjes wordt aangeraden; illustratie-sug- gesties zijn zeer welkom. |
|||||||||||||||||
Het interieur van de Mariah^el, de vroegere sacristie van de verdwenen kloosterkerk van het Duitse Huis.
|
|||||||||||||||||
Inhoud
|
|||||||||||||||||
Van de bestuurstafel
Het Duitse Huis - een wonder in Utrecht
Hedde Biesma Karel Ven Utrecht (1528 -1555)
Llewellyn Bocaers Registenggg
R.P.M. VAN Antwerpen Van Schoonoord tot Flora's hof
PlEN LAMMERTSE-TJALMA
Laat maar waaien
WiM HoogENDOORN Literatuursignalement
Agenda
|
|||||||||||||||||
32
33 38
43
50
54
|
|||||||||||||||||
31
|
|||||||||||||||||
vereniging Oud Utrecht
|
|||||||||||||||||
april 2000
|
|||||||||||||||||
Van de bestuurstafel
De Commissie van Acht
|
||||||||||||||||
evenals retrospectief gezien de
kroniek in het Jaarboek. Verder zou de frequentie van het Tijd- schrift te laag zijn en de voorberei- dingstijd te lang. Daardoor is het lastig actuele informatie te geven. Over deze punten is het bestuur in gesprek met de redactie. Het is een kwestie van voldoende geld en kopij. Bovendien bieden het be- nutten van de wikkel en het ge- bruiken van inlegvellen goede mo- gelijkheden. Tenslotte wordt de wenselijkheid geuit de redactie niet vrijwel geheel uit academici te laten bestaan. Over het cultureel erfgoed kwa-
men drie vragen naarvoren: watis cultureel erfgoed, waartegen moet het beschermd worden en wat kan onze vereniging daaraan doen. Het bestuur is bezig een beleidsplan en een PR-plan op te stellen. Het ge- deelte van het concept-beleidsplan over het cultureel erfgoed zal met de commissie worden besproken. Uiteindelijk zal het volledige be- leidsplan aan de ledenvergadering worden voorgelegd. U hoort daar dus nog meer over. Er blijft nog net ruimte over om heel kort stil te staan bij de Karel V-dag op 15 april vanaf n.oo uur. Het programma voorzag kennelijk in een grote behoefte, want bin- nen een week was de dag al royaal overtekend. De Activiteitencom- missie heeft er dus een goede greep gedaan. Diezelfde commis- sie heeft het gelukkig voor elkaar gekregen dat nu aanzienlijk meer deelnemers kunnen worden toe- gelaten. Ik hoop en vertrouw dat alle bezoekers met een voldaan en feestelijk tintelend gevoel huis- waarts zullen gaan. Tenslotte vast de datum van de
voorjaarsledenvergadering: 22 ju- ni aanstaande. |
||||||||||||||||
De Commissie van Acht zal vast
wel een lampje bij u doen bran- den. Maar voor het geval u niet volmaakt helder voor de geest zou staan wat die commissie precies doet, licht ik dat even toe. De commissie is in het leven geroe- pen naar aanleiding van een dis- cussie in de ledenvergadering over een brief van verontruste leden. Die brief bevatte drie kernpunten. Onze vereniging zou te stoffig zijn, te weinig jonge leden hebben. Ver- der zou het Tijdschrift te weinig uitstraling bezitten. Ten slotte zou aan de doelstelling te waken over het behoud van het cultureel erf- goed meer en anders aandacht moeten worden gegeven. Leden van de commissie werden de briefschrijvers, degenen die zich ter vergadering vrijwillig op- gaven en een bestuurslid. Inmid- dels is de commissie enigermate gekrompen. De commissie is enkele malen bij-
een geweest en heeft over de kernpunten gediscussieerd. Graag doe ik u hiervan beknopt verslag. Over de vereniging passeerden de volgende punten de revue. De sta- tutaire doelstelling geeft aan dat het werk van de vereniging zich uit- strekt tot stad èn provincie. Moet dat zo blijven? Alleen reeds de om- standigheid dat 45 % van de leden buiten de hoofdstad woont vormt voldoende reden de doelstelling ongewijzigd te handhaven. Dat het Historisch Café een historisch, ro- mantisch, maar geen ideaal onder- komen heeft wordt onderschreven. Wel zijn inmiddels enkele verbete- ringen aangebracht en zit het aan- tal bezoekers in de lift. Het valt ech- ter lastig een geschikter onder- komen te vinden. Zo blijkt ook De Zes Vaatjes ons geen mogelijkheid te bieden. Het zoeken gaat door. Suggesties zijn welkom. |
Toegezegd wordt voorts aandacht
te besteden aan het verslag van de leerstoel Utrecht-Studies. Over de samenstelling van het bestuurvan de vereniging heerst enige be- zorgdheid, nu de indruk bestaat als zouden vrij veel bestuursleden in provinciale of gemeentelijke dienst werkzaam zijn. Naar blijkt gaat het om twee van de zeven bestuursleden. In dit verband komt naar voren dat het bestuur uitbreiding met twee leden, van wie één ter versterking van het PR- werk, nastreeft. Het bestuur heeft reeds enkele kandidaten op het oog. Suggesties zijn welkom. Tenslotte wordt een hoger aantal jonge leden wenselijk geacht. Van onze leden blijkt 30 % 65-plusser te zijn. Reeds in 1948 weerklonk in onze gelederen de roep om jonge leden. Toch bestaan we nog steeds en met aanzienlijk meer le- den dan toen. De laatste twee jaar groeide de vereniging van 1700 tot 1900 leden. We blijven echter alles in het werk stellen om ook meer jonge leden aan te trekken, al blijft dat moeilijk. In het PR-plan, dat thans wordt opgesteld, wordt aan die werving aandacht besteed. Ook over het Tijdschrift kwamen verschillende punten aan snee. Zo zou het meer informatie moeten bevatten over actuele, met name ruimtelijke ontwikkelingen in Utrecht en wijde omgeving. Aan- gegeven wordt dat er weinig hoopgevende ervaringen zijn met het vinden van correspondenten. Dat geldt ook voor het leveren van een agenda, waarin vermeld staat welke exposities, lezingen etc. wanneer waar worden gehouden. Ook hier zijn suggesties welkom. Overigens geeft de Commissie Ac- tuele Ontwikkelingen reeds ten dele daaraan invulling, zoals in het vorige Tijdschrift was te lezen. |
|||||||||||||||
p
|
||||||||||||||||
PA Blok,
voorzitter |
||||||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
||||||||||||||||
april 2000
|
||||||||||||||||
/\6--l.c^
|
||||||||||||||||||||||||
)b-L0 9-'^ ^ Oc-r \
|
||||||||||||||||||||||||
^^
|
||||||||||||||||||||||||
Het Duitse Huis
|
||||||||||||||||||||||||
een wonder in Utrecht
|
||||||||||||||||||||||||
Dat het Duitse Huis in de Utrechtse binnenstad,
een kloostercomplex uit 1348 en nu een vier- sterren-hotel met congrescentrum, nog bestaat, is eigenlijk een klein wonder. Meer dan eens was de toekomst van dit middeleeuwse monument heel onzeker en dreigde verval of afbraak. Na het vertrek van de vorige gebruiker, het Militair Hospitaal, moest het zelfs tien lange jaren du- ren voordat de nieuwe bestemming in de vorm van het Hotel Keizer Karel V en een congrescen- trum was gerealiseerd. Het klooster werd gebouwd door
de Duitse Orde. In 1807 moest de orde het complex verlaten, om- dat koning Lodewijk Napoleon van het toenmalige Koninkrijk |
||||||||||||||||||||||||
Holland (een Franse vazalstaat)
het wilde hebben. In 1813 werd de Franse keizer Napoleon in de volkerenslag bij Leipzig versla- gen en werd Nederland bevrijd, maar de Orde kreeg de gebou- wen aan de Springweg niet te- rug. Koning Willem I maakte er een militair ziekenhuis van. In 1823 werd de noordelijke vleugel en in 1831 de zuidvleugel van het hospitaalgebouw aan het Geer- tebolwerk gebouwd. Na het vertrek van het Militair Hospitaal in 1990 kocht de Ridder- lijke Duitse Orde de gebouwen op het voormalige kloosterterrein aan de kant van de Springweg (de commandeurswoningen) terug. Ze werden gerestaureerd onder leiding van de Amersfoortse archi- tectenbureau Van Hoogevest en |
||||||||||||||||||||||||
op 27 maart 1995 in gebruik geno-
men. Het hoofdgebouw en de zie- kenhuisvleugel aan het Geertebol- werk bleven echter leegstaan, al was er vanaf 1990 aan plannen geen gebrek. Als eerste ontwikkelde de Utrecht-
se Maatschappij tot Stadsherstel NV samen met de Balije van Utrecht en met Vastgoed RABO Nederland BV een plan voor kan- toren in het hospitaalgebouw aan het Geertebolwerk, de bouw van drie 'urban-villa's' met 27 apparte- menten en de restauratie van het middeleeuwse gebouw. In dat deel zou de Orde weer een plek krijgen en de rest zou een culture- le bestemming kunnen krijgen, zoals een museum of een centrum voor oude muziek. |
||||||||||||||||||||||||
/// dil deel van het
complex van het Duitse Htm is in 1995,Ie Ridder- lijke Duitse Orde Balije van Utrecht teruggekeerd, liet hoge gebouw links is de vroegere Vfoning van de landcommandeur. Rechts naast de vlaggenmast staat de Mariakapel, de sacristie van de kloosterkerk die bij de stormramp van 1674 werd verwoest. Foto: Het Utrechts Archief |
||||||||||||||||||||||||
33
|
||||||||||||||||||||||||
Hedde Biesma
|
||||||||||||||||||||||||
%
|
||||||||||||||||||||||||
vereniging Oud'Utrecht
|
||||||||||||||||||||||||
april 2000
|
||||||||||||||||||||||||
land BV en de Ridderlijke Duitse
Orde met een nieuw plan voor de bouw van tachtig luxe woningen en de vestiging van een Grand Café met vergaderaccommodatie in het middeleeuwse deel. De rid- ders vestigden zich in dat plan in de gebouwen tussen de hoek van de Walsteeg en de Springweg, de beide commandeurswoningen en de zogeheten Mariakapel. In de hospitaalvleugel aan het Ceerte- bolwerk zouden veertien luxe ap- partementen moeten komen. De AMRO-bank presenteerde een plan voor de bouw van een vier/vijfsterrenhotel in de hospi- taalvleugel met 38 kamers en vier vergaderzalen, nieuwbouw aan het Geertebolwerk boven een on- dergrondse parkeergarage en con- gres- en vergaderaccommodatie met een exclusief restaurant in het middeleeuwse deel. Ook in dit plan keerden de ridders terug in de gebouwen op de hoek van de Walsteeg en de Springweg. In to- taal zou het hotel, inclusief de nieuwbouw, honderd kamers met tweehonderd bedden krijgen. B.V. Herstel 'Het Duitse Huis' van G. J. Woudenberg en de Belg ir. J. de Poorter kwamen in oktober 1990 met een plan voor de bouw van 44 woningen en een congres- centrum met een capaciteit voor maximaal vierhonderd personen. Het moesten luxe appartementen worden, gedeeltelijk in het voor- malige hospitaal aan het Geerte- bolwerk, gedeeltelijk in nieuw- bouw op de hoek met de Zilverstraat. In een parkeergarage onder de nieuwbouw was plaats voor 150 tot 200 auto's en in de tuin zou een soort oranjerie ko- men. Ook in dit plan keerden de ridders terug in de gebouwen op de hoek van de Walsteeg en de Springweg. Samen met de woningbouwver-
eniging K77 ontwikkelde het aan- nemersbedrijf GTB een plan voor de bouw van honderdnegentig woningen op het terrein van het Duitse Huis. Later maakte GTB al- leen nog een plan dat verder nooit bekend is gemaakt. |
||||||||||||
ren betrokken. Volgens burge-
meester en wethouders was er sprake van een 'uiterst gecompli- ceerde situatie'. Kamerleden van de WD stelden
schriftelijke vragen over de toe- komst van het Duitse Huis, nadat de Bond Heemschut scherpe kritiek op Defensie had geleverd. Volgens de bond had het ministerie geen maatregelen genomen om het ver- val van het Duitse Huis tegen te gaan. De bond pleitte voor een grondige restauratie: 'met lapmid- delen kan niet worden volstaan en uitstel van restauratie werkt alleen maar kostenverhogend'. Stadsherstel kwam in samenwer- king met Vastgoed RABO Neder- |
||||||||||||
In de Kapittelzaal Ideeën voor vestiging van de Rijks-
van de Balije van gebouwendienst, voor de Centrale Utrecht hangt de Raad van Beroep, voor huisvesting witte mantel van van de Utrechtse rechtbank, van delandcomman- het hele provinciebestuur, voor deurklaarover een landelijk presentatiepunt voor zijn stoel aan het mode en kostuums in de hospi- hoofd van de tafel. taalvleugel en voor cascoherstel Foto: Het van het middeleeuwse hoofdge- UtrechtsArchief bouw leidden tot niets. En de ge- meente Utrecht wachtte af; onder andere of de Europese minister- raad misschien zou besluiten het Europees Milieu Agentschap in Utrecht te vestigen. Die langdurige onzekerheid over de toekomst van het Duitse Huis werd vooral veroorzaakt door het feit dat er vijf ministeries bij wa- |
||||||||||||
34
|
||||||||||||
vereniging Oud-Utrecht
|
||||||||||||
april 2000
|
||||||||||||
had opgeleverd, ging de gemeen-
te op zoek naar andere gegadig- den. Ondertussen kwamen de Samenwerkende Protestantse Kerken met het plan om van Utrecht weer het kerkelijk cen- trum van Nederland te maken, wat de stad ook vóór de Kerkher- vorming was geweest. De Nederlandse Hervormde Kerk, de Gereformeerde Kerken in Ne- derland en de Evangelisch-Lutherse Kerk probeerden burgemeester en wethouders van Utrecht ervan te overtuigen dat het Duitse Huis de beste plek voor hun centrale huis- vesting was. Bovendien zou vesti- ging van de drie 'Samen-op-Weg- kerken' in Utrecht door de vele kerkelijke activiteiten een blijvende grote meerwaarde voor de stad be- tekenen. Utrecht zou dan een be- grip worden bij de meer dan drie miljoen leden van deze kerken en zou als centrum van de rooms-ka- tholieke kerk en met het Catharij- neconvent, het museum voor reli- gieuze kunst, aan de Nieuwegracht en de Verenigde Protestantse Ker- ken in het voormalige Duitse Huis kunnen worden beschouwd als het 'Genéve van het noorden'. De stad Utrecht wees ook dat plan van de hand en sloot op 8 april 1994 een overeenkomst met pro- jectontwikkelaar Van den Bruele & Partners om van het Duitse Huis een vijfsterrenhotel annex con- grescentrum te maken. De pro- jectontwikkelaar nam het com- plex voor het symbolische bedrag van één gulden over. Van den Bruele liet het Harmelen- se architectenbureau Van der Hoeven plannen maken voor een hotel in de hospitaalvleugel en een congrescentrum in het mid- deleeuwse kloostergebouw. De gemeentelijke adviescommissie voor welstand en monumenten vond eind 1994 echter dat de aan- pak van het bureau leidde tot een aantal onbestemde compromis- sen. De ingediende schetsontwer- pen misten volgens de commissie 'elke spiritualiteit'. Architect Van der Hoeven wilde in de monumentale gebouwen laten |
|||||||||||
leden van de Nederlandse adel en
van reformatorische huize kunnen lid van de orde zijn. Hun ouders moeten bovendien behoren tot de Nederlandse adel van vóór 1795. Als charitatieve organisatie had de Orde alle gebouwen niet langer nodig. Ze kocht alleen het voor- malige Commandeurshuis met bijbehorende gebouwen aan de Springweg terug. De project- ontwikkelingsmaatschappij van ABN/AMRO zou de rest kopen en het casco van het middeleeuwse hoofdgebouw laten restaureren in afwachting van een nog onbeken- de toekomstige bestemming. Twee jaar later, in het voorjaar van
1993, waren de gemeente Utrecht, ABN/AMRO, het rijk als eigenaar en de Bilderberg-groep nog steeds aan het onderhandelen over de vestiging van een luxe hotel in het Duitse Huis. ABN/AMRO wilde niet langer wachten op de uitkomst van die gesprekken: 'het loopt al een tijd en we willen er nu gewoon mee beginnen. We zijn met de ge- meente in gesprek over de bouw- vergunning en zodra dat rond is, starten we met de restauratie van het casco'. Na twee jaar overleg- gen had de projectontwikkelaar haast gekregen, maar de eigenaar van de Bilderberg-groep kwam in financiële problemen en haakte af. De Ridderlijke Duitse Orde was toen al begonnen met de restau- ratie van de commandeurswoning uit de zestiende eeuw aan de Springweg, een vroegere com- mandeurswoning uit de vijftiende eeuw, twee gebouwen uit de zes- tiende eeuw en de sacristie van de verdwenen kloosterkerk (de Ma- riakapel). Werkplaatsen uit de achttiende eeuw op de hoek van de Walsteeg en de Springweg werden verbouwd tot expositie- ruimte, waarin onder andere de kostbare schilderijencollectie en archiefstukken van de Orde wor- den tentoongesteld. Nadat het langdurige overleg met de projectontwikkelings- maatschappij van ABN/AMRO en de Bilderberg-groep geen hotel |
|||||||||||
Burgemeester en wethouders van
de stad Utrecht kozen in december 1990 voorlopig voor de vestiging van een luxe vijfsterrenhotel met congresaccommodatie. Zij vonden dat het leegstaande Duitse Huis niet mocht worden versnipperd, één geheel moest blijven en de stad na zorgvuldige restauratie 'een meerwaarde' moest bieden. Het karaktervan een middeleeuws kloostercomplex zou behouden moeten blijven. B. en W. wezen plannen voor de
bouw van appartementen of wo- ningen af, omdat het Duitse Huis 'een uitstraling voor de hele stad' zou moeten hebben. Volgens het college voldeed het plan van AMRO Projectontwikkeling het beste aan deze uitgangspunten. 'Het grootste belang van de ge- meente is een zorgvuldige restaura- tie op korte termijn met behoud van de specifieke identiteit, eenheid en samenhang. Het complex is zo bijzonder en zodanig gelegen dat het bovendien vraagt om een func- tionele invulling die een meerwaar- de voor de stad in zich heeft', aldus burgemeesteren wethouders. In maart 1991 gaf een meerderheid in de Utrechtse gemeenteraad de voorkeur aan één hoogwaardige hoofdfunctie voor het complex van het Duitse Huis. De raad was het eens met burgemeester en wethouders dat het AMRO-plan voor een vijfsterrenhotel daaraan het beste beantwoordde. AMRO Projectontwikkeling kreeg drie maanden de tijd voor het uit- werken van de plannen voor een vijfsterrenhotel, maar die termijn werd ruimschoots overschreden. Ondertussen bood de Dienst der Domeinen van het Ministerie van Financiën het complex te koop aan aan de vroegere eigenares, de Ridderlijke Duitse Orde Balije van Utrecht. Bij de gedwongen ver- koop in 1807 had de Orde namelijk het recht van terugkoop gekregen. Na de kerkhervorming was de oor- spronkelijke kloosterorde van lie- verlee veranderd in een protes- tants liefdadig fonds met een adellijk bestuur. Alleen mannelijke |
|||||||||||
35
|
|||||||||||
vereniging Oud*Utrecht
|
|||||||||||
april 2000
|
|||||||||||
Het Duitse Huis - een wonder in Utrecht
|
|||||||||||||
den gerealiseerd om het hotel ren-
dabel te kunnen exploiteren. Alles bij elkaar zou het hotel over maximaal zeventig tot tachtig kamers beschikken en dat zou voor een vijfsterrenhotel te wei- nig zijn. Zo'n hotel moet 150 tot 200 kamers met een permanen- te bezettingsgraad van zo'n 60 tot 70 procent hebben om renda- bel te kunnen zijn. Die gewenste bezettingsgraad zou volgens des- kundigen In Utrecht nooit kunnen worden bereikt, omdat Amster- dam op twintig (auto)mlnuten van Utrecht ligt en dé toeristenstad is. Van den Bruele ging met de ge- meente in de slag over alternatie- ven. Eén daarvan behelsde de ver- bouwing van de hospitaalvleugel tot luxe appartementen. Het mid- deleeuwse kloostergebouw zou dan zelfstandig als zaalruimte ten behoeve van congressen kunnen worden geëxploiteerd. Intussen had een groep jongeren de voormalige hospitaalvleugel aan het Geertebolwerk gekraakt. Ze noemden zich 'Woongroep Mili- tair Hospitaal' en ze wilden het ge- bouw, dat toen al acht jaar lang leeg stond, als woon- en werkruim- te in gebruik nemen. In een brief aan de officier van justitie, de wijk- agent, pers en buurtbewoners we- zen ze erop dat het complex door verwaarlozing en leegstand In een 'schandalige staat van verkrotting' verkeerde. Volgens hen werd geen onderhoud meer gepleegd, lekte het dak en sneuvelden steeds meer rulten. Geregeld moest de politie mensen uit het gebouw halen die het gebruikten als ontmoetings- plaats of slaapgelegenheid. Met de bezetting van het gebouw maakten de krakers de patstelling tussen de gemeente en eigenaar- projectontwikkelaar Van den Bru- ele op pijnlijke wijze duidelijk. De |
|||||||||||||
zien hoe die in de loop der tijd wa-
ren veranderd en aangepast, maar daarbij niet verder teruggaan dan tot het begin van de vorige eeuw. Het rijk heeft er toen nogal wat aan verbouwd om het complex geschikt te maken als hospitaal. De architect voelde er bijvoor- beeld weinig voor om de oor- spronkelijke gotische gevels van het Duitse Huls te herbouwen: 'dat is het reconstrueren van din- gen waarvan je niet precies weet hoe die er hebben uitgezien'. Hij wilde een 'terughoudende' res- tauratie, waarbij de gekozen op- lossingen volgens hem 'overeen- stemmen met het gebouw'. De leden van de commissie (archi- tecten, stedebouwkundigen en mensen uit de monumentenwe- reld) vonden de visie van architect Van der Hoeven 'niet overtuigend'. Ze maakten zich grote zorgen over de bouw van hotelkamers in de voormalige hospitaalvleugel en de congresfunctie In het middeleeuw- se deel 'In relatie tot het monu- ment'. Bovendien waren ze bang dat het plan 'een klinische ver- taling van het programma van ei- sen voor het hotel en het congres- centrum zou worden, waarin het voorbijgaan van de tijd absoluut niet meer zichtbaar Is'. Begin 1995 schakelde projectont-
wikkelaar Van den Bruele de Utrechtse architect A. Oosting In als 'begeleider' van de restauratie van het Duitse Huls. Oosting stel- de als voorwaarde dat een restau- ratieteam zou worden gevormd en een goede tuinarchitect zou worden aangetrokken. Architect J. van den Hoeven uit Harmeien zou zich bezig houden met de inrich- ting van het negentiende-eeuwse gebouw aan het Geertebolwerk tot hotel. Met deze aanpak leek |
Van den Bruele tegemoet te willen
komen aan kritiek van de gemeen- telijke adviescommissie voor Wel- stand en Monumenten. Oosting had zich In Utrecht enige faam verworven, onder andere als architect van de restauratie en ver- bouwing van het kantongerecht aan het Janskerkhof. Hij gaf te ken- nen dat hij bij de restauratie van het Duitse Huls op zoek wilde gaan naar de oude situatie en die op een eigentijdse manier wilde restaure- ren en aanvullen. Hij wilde bijvoor- beeld de vorm van de verdwenen trapgevel van het oorspronkelijke Duitse Huls In een constructie van Ijzer en glas laten terugkeren. De gemeentelijke adviescommissie Welstand en Monumenten was en- thousiast over de plannen voor het Duitse Huls die architect Oosting had gemaakt. Vergeleken met eer- dere plannen was er volgens de commissie sprake van een verbete- ring en van een heldere visie. Projectontwikkelaar Van den Brue- le verwachtte In september 1995 te kunnen beginnen met de verbou- wing van het Duitse Huls tot vijf- sterrenhotel en congrescentrum. Het hotel in de voormalige hospi- taalvleugel aan het Geertebolwerk zou dan een jaar later worden op- geleverd en het congrescentrum In het middeleeuwse deel In januari 1997. 'Als er geen verdere tegenval- lers zijn', aldus Van den Bruele met vooruitziende blik. Die tegenvallers kwamen er toch, In de vorm van de aanwezigheid van boktor en van verrotte balkkoppen in de kap van het toekomstige hotel. Inmiddels werd wel duidelijk dat het Van den Bruele niet lukte om hotelketens voor een vijfsterrenho- tel In het Duitse Huis te interesse- ren. Belangrijkste probleem was volgens hem dat er In het complex onvoldoende kamers konden wor- |
||||||||||||
36
|
|||||||||||||
vereniging Oud-Utrecht
|
|||||||||||||
april 2000
|
|||||||||||||
Van bovenaf te-
kent zich inde Utrechtse binnen- stad nog steeds de structuur van het voormalige kloos- ter van de Duitse Orde af. In het midden staan de witgepleisterde middeleeuwse kloostergebouwen. Rechts naast het hoofdgebouw, dat weer een trapgevel heeft gekregen, staat aan de kant van de Springweg het gedeelte waar de Bah je van Utrecht weer zijn intrek heeft geno- men. Aan de ande- re kant staat langs het Ceertebolwerk het vroegere mili- tair hospitaal uit het begin van de 19e eeuw waarin nu het hotel Karel V is onder- gebracht. Het hoge geboomte rechts naast het middel- eeuwse deel mar- keert de plek waar tot 1674 de kloos- terkerk aan de Wals teeg heeft ge- staan. Foto: Het Utrechts Archief Hedde Bicsma is
de auteur van Ridders in een klooster. Het Duit- se Huis in Utrecht, afgelopen najaar verschenen bij uitgeverij Matrijs. |
|||||||||||||
bouwvergunning die in 1995 was
aangevraagd en verleend, was in- middels verlopen en de werkzaam- heden in de hospitaalvleugel lagen stil. De gemeente hield Van den Bruele echter aan het contract om een vijfsterrenhotel op deze plek in de binnenstad te realiseren, hoewel hij had gezegd dat hij daar niet in kon slagen. Het middeleeuwse hoofdgebouw
werd steeds bouwvalliger. Weeren wind hadden vrij spel en het dak zou bij een zware storm, net als in 1674, ongetwijfeld weer in elkaar storten. Bovendien waren in 1995 door een gesprongen waterleiding de kelders vol water gelopen en was door optrekkend vocht zwam in de muren ontstaan. De raad had twee jaar eerder inge- stemd met een subsidie van 3,4 miljoen gulden voor herstel van het casco. Dat geld werd beschikbaar gesteld zonder dat het hotel was gerealiseerd en een toekomstige exploitant bekend was, hoewel de raad in eerste instantie dat wel als voorwaarde had gesteld. In decem- ber 1996 werd begonnen met de restauratie van het casco om het voortbestaan van het monument veilig te stellen. Het totale bedrag dat de gemeente voor subsidie van |
het Duitse Huis had gereserveerd,
bedroeg 4,9 miljoen gulden. Bij de officiële start van de casco- restauratie deelde projectontwik- kelaar Van den Bruele mee dat de plannen voor vestiging van een vijfsterrenhotel waren afgeketst. Hij wilde toen de hospitaalvleu- gels aan het Ceertebolwerk ver- bouwen tot een luxe appartemen- tencomplex en daarover met het gemeentebestuur gaan praten. Volgens Van den Bruele had hij et- telijke hotelketens proberen te in- teresseren, maar hadden ze stuk voor stuk, de Bilderberg-groep als laatste, afgehaakt. Hij wilde daar- om alternatieve plannen ontwik- kelen. 'We blijven zoeken', zei de projectontwikkelaar. In de zomer van 1997 werd duidelijk dat Van den Bruele van het Duitse Huis afwilde en een paar maanden later werden de gebouwen aan het Ceertebolwerk en het oude hoofd- gebouwvan het klooster overgeno- men door de Vechtse Slag B.V. Deze onderneming had het vertrouwen dat ze de oorspronkelijke plannen voor een vijfsterrenhotel met con- gresaccommodatie in het complex zou kunnen realiseren. Volgens de woordvoerder van de Vechtse Slag, U. Hylkema van Hyl- |
kema Consultants BV, blijkt sinds
een jaar of vijf'datje het niet goed doet als je met een hotel tot het middensegment behoort. Alleen onderin lukt het en aan de andere kant met veel luxe en grote aan- dacht voor de vormgeving en de in- richting. Dat heeft zich bewezen als een goede formule'. Van den Bruele is, aldus Hylkema, eerder een ontwikkelaar en een verkoper van onroerend goed dan een horecaman. 'Hij heeft het Duit- se Huis aan een aantal bekende ho- telketens aangeboden, maar die hadden er om één of andere reden geen trek in. De Vechtse Slag heeft echter ervaring met de exploitatie van grote luxueuze buitenhuizen en de ontwikkeling vnn enkele Franse kastelen tot horeca-onder- nemingen'. Hylkema Consultants BV werd bij
de verdere ontwikkeling van de plannen betrokken. Het bedrijf schakelde tekenaars en architecten in die als groep werden belast met de verbouwing en inrichting van de voormalige hospitaalvleugel tot Hotel Karel V en van het middel- eeuwse hoofdgebouw van het klooster tot congres- en vergader- accommodatie. |
|||||||||||
37
|
|||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
|||||||||||||
april 2000
|
|||||||||||||
Karel V en Utrecht (1528 -1555)
De haat-liefde verhouding tussen een stad en haar keizer
|
|||||||||||||||||||
Het jaar 2000 is het herdenkingsjaar van keizer
Karel V. Op 24 februari 1500 werd deze vorsten- zoon in Gent geboren. Van vaderszijde erfde hij de Bourgondische en Habsburgse erflanden en van moederszijde Spanje inclusief de overzeese gebiedsdelen die zich uitstrekten van Italië tot Amerika. Vandaar dat er gezegd wordt dat in het rijk van Karel V de zon nooit onderging. Na de dood van zijn grootvader Maximiliaan van Habsburg kozen de Duitse keurvorsten in 1519 Karel tot keizer van het Heilige Roomse Rijk. In 1528 verwierf hij de landsheerlijke macht over het Neder- en Oversticht. Karel V heeft onmis- kenbaarzijn stempel gezet op bestuurlijke in- stellingen in Utrecht, op het uiterlijk van de stad, op het zelfbewustzijn van de Utrechters, en op de godsdienstpolitiek. Reden genoeg om de keizer ook in Utrecht te gedenken. |
|||||||||||||||||||
Voorspel
Karel V zond zijn schaduw reeds
lang vooruit. Bij onderhandelin- gen over de bisschopszetel in 1516 steunden zijn ambassadeurs de kandidatuur van zijn bloedver- want Philips van Bourgondië. Te- vens onderhandelde Karel V recht- streeks met de paus. In ruil voor 18.000 dukaten bevestigde de paus in 1517 de benoeming van Philips tot bisschop. Kapittels, stad en Staten van Utrecht waren bui- tenspel gezet.^ Zij waren er niet in geslaagd 'om te doen als goede Sunte Meertijnsluyden [...] om hoer rechten te helpen bescer- men'.^ De stedelijke raad was niet van plan zich de wet te laten voor- schrijven. Op de toenemende druk reageerde zij met een daad die de eigen traditie onderstreepte: in |
|||||||||||||||||||
Karel V met hond,
Titiaan, olieverf op
doek
Museo del Prado,
Madrid
|
|||||||||||||||||||
38
|
|||||||||||||||||||
Llewellyn
BOGAERS
|
|||||||||||||||||||
%
|
|||||||||||||||||||
vereniging Oud-Utrecht
|
|||||||||||||||||||
april 2000
|
|||||||||||||||||||
In de Geschiedenis van de provincie Utrecht {C. Dekker e.a., red.) schreefdecultuurhistoricaLlewellyn Bogaersvier
hoofdstukken over de politieke en religieuze ontwikkelingen in zestiende-eeuws Utrecht. In het Karel V-jaar verzorgt zij rondleidingen door het voormalige Duitse Huis, nu Grand Hotel Karel V. Over de relatie tussen Karel V en de stad Utrecht heeft zij een twee uur durende wandeling uitgezet onder de titel Merktekens van Karel V in Utrecht. Deze tocht eindigt met een rondleiding door Grand Hotel Karel V. Voor data: zie de agenda op pagina 57 van dit blad |
|||||||||||||
De aanloop tot de Habsburgse
machtsovername was de burger- oorlog die in Utrecht in 1525 begon. De strijd richtte zich aanvankelijk tegen het patriciaat dat al enkele generaties een beslissende stem in de stedelijke raad had, en tegen de bevoorrechte positie van de kapit- tels die veel minder belasting hoef- den te betalen op wijn en bier. Ge- leidelijk aan verhardden zich de verhoudingen. Op 1 augustus 1527 werd de elect [verkozen, doch niet gewijde bisschop] de toegang tot de stad ontzegd. De opstandige factie ging vervolgens een bondge- nootschap aan met de hertog van Gelre en de bisschop met Karel V. De burgeroorlog was niet langer een stedelijke aangelegenheid: Habsburg en Gelre streden om zeggenschap over Utrecht. Het einde van Utrechts autonomie was onafwendbaar. In 1528 stelden de Staten van Holland hun stad- houder, Antonie de Lalaing, graaf van Hoogstraten, 80.000 gulden ter beschikking om de verhoudin- gen in Utrecht te herstellen. In ruil voor militaire steun was de elect bereid ten gunste van de keizer af- stand te doen van de wereldlijke macht over het Neder- en Over- sticht, nu de provincies Utrecht, Drente en Overijssel. Op 1 juli 1528 trok de elect de stad Utrecht bin- nen. Enkele prominente tegen- standers kregen de doodstraf. Op 21 oktober vond de machts- overdracht plaats. Namens Karel V aanvaardde de graaf van Hoog- straten het wereldlijk bestuur over het Nedersticht De overdracht ging met rituelen en festiviteiten gepaard. In de Domkerk werd een plechtige hoogmis gevierd. Op de Neude zwoeren de Utrechtse bur- gers en ingezeten de nieuwe landsheer de eed van trouw. De stadhouder beloofde op zijn beurt |
de stad te beschermen. Als teken
van blijdschap werden handenvol goud en zilver over de bevolking uitgestrooid, 's Avonds verlichtten vreugdevuren en fakkels de stad. Voortaan werd deze dag met een jaarlijkse processie herdacht. Met het Habsburgse bestuur begon een periode van vrede, rust en welvaart voor de stad. De prijs voor de vrede
Door diplomatie, pressie en oorlog
had de keizer in 1528 aan het lang- ste eind getrokken. Toch was hij geenszins gerust op een goede af- loop. Utrecht had nu eenmaal de reputatie een oproerige stad te zijn. Reeds drie dagen na de machtsoverdracht zocht de stad- houder naar een goede locatie voor een dwangburcht, die de rust in de stad moest garanderen. De Vredenburg kwam in het westen van de stad te staan, aan de stads- wal, in de onmiddellijke nabijheid van de Catharijnepoort. Het kas- teel kon in tijden van nood reke- nen op bevoorrading en verster- king vanuit Amsterdam. Aan de vrede hing een prijskaartje: de Staten van Utrecht moesten de keizer 80.000 gulden betalen als welkomstgeschenk. De privileges en rechtsgewoonten van de stad Utrecht waren dood en ieniet ver- klaard. De gilden verloren hun po- litieke en militaire bevoegdheden. De stadsbestuurders werden niet langer vanuit de gilden gekozen, doch rechtstreeks door de keizer benoemd. De burgerwacht werd opgeheven. Wel behielden de gil- den hun sociaal-economische functie, al mochten zij niet langer op eigen initiatief vergaderen. De stedelijke raad moest het aloude raadhuis verlaten en zijn intrek nemen in Hasenberch en de aan- grenzende gebouwen aan de |
||||||||||||
1520 liet zij de Utrechtse bisschop-
pen vereeuwigen aan de gevel van Hasenberch, de zetel van de Utrechtse schepenbank [recht- bank].3 De 24 beelden stonden symbool voor Utrechts onafhan- kelijkheid. Het stadsbestuur iden- tificeerde zich steeds nadrukkelij- ker met Sint-Maarten, de patroon- heilige van de Domkerk en de stad. Bij de bisschopskeuze van 1524 was de raad alerter dan in 1516 -1517 en vroeg zij de kapittels een neutrale bisschop te kiezen 'die Sint-Maarten en de Staten be- quaem, nut ende oirber' zou zljn'.4 Ook probeerde zij te voorkomen dat gezanten van zowel de keizer als diens rivaal, de hertog van Gel- re, tijdens de verkiezing in de stad zouden zijn.5 Met zijn expansiepolitiek zette Ka-
rel V de familietraditie voort. Nadat het Bourgondische huis in 1428 Hol- land en Zeeland had weten te ver- werven, was het bisdom Utrecht het volgende doelwit. De benoe- mingvan David van Bourgondië tot bisschop van Utrecht (1456 -1496) was de eerste stap. Hoewel Utrecht tot 1528 de zelfstandigheid wist te bewaren, was het in de vijftiende eeuw en het eerste kwart van de zestiende eeuw vaak onrustig aan de grens. De heren van het Hol- landse IJsselstein, de hertog van Gelre en de heren van Culemborg en Vianen deden regelmatig een inval. Het was prijsschieten. De oor- logshandelingen kwamen Utrecht duur te staan. De Utrechtse burger- wacht en schutterij moesten tel- kens weer in het geweer komen, de verdediging kostte handenvol geld. De vijandelijke legers waren niet sterk genoeg om de stad In te ne- men, maar brachten wel grote schade toe aan het platteland. Al- leen tegen grote afkoopsommen waren zij bereid het veld te ruimen. |
|||||||||||||
39
|
|||||||||||||
vereniging Oud*Utrecht
|
|||||||||||||
april 2000
|
|||||||||||||
Karel V en Utrecht (1528 -1555)
|
||||||||||||||||
Plaats [de liuidige Stadhuisbrug].
In het rechtssysteem kwamen grote veranderingen. De schout stond als hoofd van politie en openbaar aanklager rechtstreeks onder de keizer. Hij kreeg nieuwe, uitgebreide bevoegdheden. In 1530 kreeg Utrecht er een recht- bank bij, het Hof van Utrecht, dat als provinciale rechtbank functio- neerde en als beroepsinstantie. De verdedigingswerken moesten worden aangepast aan nieuwe wapens zoals kanonnen: de mees- te verdedigingstorens werden ver- laagd, de stadspoorten verbouwd. Bovendien kreeg de stad vier ste- nen bolwerken. Pas nadat bestuur, rechtspraak en defensie waren ge- reorganiseerd, werd de stad in een aantal oude privileges hersteld. Sociaal-culturele organen als het broederschapswezen, het buurtle- ven en de rederijkerskamer bleven buiten schot. Wel liet de keizer in 1538 de armenzorginstellingen doorlichten op hun doelmatig- heid. Tijdens zijn bezoeken, in 1540 en 1545/1546, zou hij steeds weer belangstelling tonen voor de gang van de zaken in de Staten van Utrecht, de verhouding van de stad tot de Staten en van de sche- penbank tot het Hof van Utrecht, en begeerde hij afschriften van raadsbesluiten en van vonnissen van de schepenbank.^ In het uiterlijk van de stad traden veranderingen op. De beeltenis van Sint-Maarten, de patroonheili- ge van de stad, sierde niet langer de openbare gebouwen, stads- poorten en waterputten. Het wa- pen van de keizer prijkte er voort- aan. Sint-Maarten verdween uit het stadswapen en het stadszegel. Utrechtse muntjes werden nauwe- lijks meer geslagen. Zelfs het wa- pen van Adriaan VI, de Utrechter die het in 1522 tot paus had ge- |
||||||||||||||||
bracht, werd van de stadspoorten
verwijderd. De meeste kerken en kloosters hadden nu een gebrand- schilderd raam met de beeltenis en het wapen van de keizer. De nieu- we verdedigingswerken met hun waakhuisjes aan de stadssingel kregen een nieuwe naam zoals de Vos, de Bok, de Beer, etc. Niet lan- ger herinnerde de naam aan het gilde dat hun had beheerd. De bur- gemeesters mochten alleen nog maar een zwarte tabberd dragen; de zilveren kovel die hun middel- eeuwse voorgangers met zoveel trots gedragen hadden, werd hun ontzegd. Ook kregen de stadsdie- naren een soberder versiering: zij droegen alleen nog maar de naam Utrecht in zilveren letters op hun mouw. In 1545 moesten de bis- schopsportetten met bijbehorende tekstborden in het koor van de Domkerk plaatsmaken voor de wa- penborden van de ridders van het Gulden Vlies. Hasenberch kreeg in 1546 een schitterende gevel in re- naissancestijl, waarvoor de bis- schopsbeelden moesten wijken. Met al deze maatregelen probeer- de Karel V de identiteit van de Utrechters te breken. Trouw aan de keizer?
Niet iedereen legde zich voet-
stoots neer bij de nieuwe ontwik- kelingen. In de beginjaren kwam het regelmatig voor dat mensen nog de eed van trouw aan de kei- zer moesten zweren. Ook waren er rechtszittingen, waaruit onvrede met de gewijzigde verhoudingen spreekt. Een enkeling geloofde niet dat het keizerrijk lang zou du- ren.7 in de raadsbesluiten en stadsrekeningen overheerst even- wel een optimistische toon. In de stad werd druk getimmerd: al in augustus 1529 was de bouw van Vredenburg zover gevorderd dat |
het kasteel gebruiksklaar was. La-
ter volgde de ingrijpende verbou- wing aan het stadhuis. Er was veel aandacht voor openbare werken. De verdedigingswerken werden aangepast aan de eisen des tijds. Utrecht-Oost kreeg een nieuw ri- ool. De keizer wist zich verzekerd van een loyaal bestuur, dat hij hoofdzakelijk uit de gegoede bur- gerij en het patriciaat recruteerde. Hij schuwde niet om ook rebelse kopstukken uit de jaren 1525 -1528 in het stadsbestuur op te nemen. Hierdoor kreeg zijn beleid een breed draagvlak. Frans van Nijen- rode (overleden in 1560) is hiervan een mooi voorbeeld. Deze Gel- dersgezinde edelman verkreeg in 1527 kosteloos het burgerschap, alsof hij een geboren burger was.^ In 1528 bevestigde Karel V dit bur- gerschap en benoemde Frans van Nijenrode vervolgens tot schepen. In 1530 bracht deze nieuwkomer het tot raadsheer van het Hof van Utrecht. Deze functie bekleedde hij tot zijn dood. In 1556 sierde een beeld van Karel V zijn huis aan de Oudegracht [nu nr. 120]. De voor- malige tegenstander had zich ont- popt tot een loyaal aanhanger. De keizer had geen onbeperkte armslag. Net als de landsheren voor hem behoefde hij toestem- ming van de Staten van Utrecht om belastingen uit te schrijven. Op dit terrein vond hij veel tegen- werking. Met name de ridder- schap en de steden Amersfoort, Wijk, Rhenen en Montfoort, ston- den op naleving van hun aloude privileges, die vrijstelling van be- lasting inhielden. Zelfs de stad- houder Antonie de Lalaing, die zo op sanering van de Statenfinan- ciën aandrong, vroeg ontheffing voor Honswijk, waarover hij door zijn huwelijk met Elisabeth van Culemborg heer was. Toch moest |
|||||||||||||||
40
|
||||||||||||||||
%
|
||||||||||||||||
vereniging Oud'Utrecht
|
||||||||||||||||
april 2000
|
||||||||||||||||
over de heersende cultuur. Bij de
bezinning op het geloof en de vormgeving ervan ging het om zingevingsvraagstukken, waarbij zich een steeds grotere groep mensen betrokken voelde. De in- terpretatie van de christelijke leer en de plaats van rituelen en sym- bolen werden in brede kring on- derwerp van gesprek. In Utrecht had men vooral aandacht voor de betekenis van de eucharistie. Min- ne Rode, de rector van het frater- huis waaraan de Hieronymus- school was verbonden, maakte zich sterk voor een symbolische in- terpretatie van het H. Sacrament. Hij reisde al in 1521 naar Luther om met hem over dit onderwerp te praten. Luther was niet geïnteres- seerd. Het lutheranisme heeft in Utrecht weinig aanhang gevon- den. De plaatselijke katholieke kerk was pluriform en bood ruim- te aan nieuwe inzichten.''" De hervormingsbeweging raakte echter-vanuit het perspectief van kerkelijke en wereldlijke overhe- den - het fundament van de sa- menleving, omdat in die tijd reli- gie en cultuur, kerk en samen- leving nog nauw verweven waren. De vorsten lieten de zaak niet op zijn beloop en verklaarden ketterij tot majesteitsschennis. In die zin gebruikten zij de religie als instru- ment om hun gezag te versterken. Het was de tijd waarin vorsten streefden naar alleenheerschap- pij. Afwijkende meningen en ge- dragingen waren koren op hun molen. Overal nam men maatre- gelen tegen de 'ketterij', vooral na- dat de strijd tussen de keizer en Luther geëscaleerd was. Ook het Utrechtse stadsbestuur moedigde de vernieuwingsbeweging niet aan. Net als de graaf van Holland (Karel V) en de hertog van Gelre nam het maatregelen om de her- |
||||||||||||||
De Tolsteegpoor- de bede van 80.000 gulden wor-
ten rond 1540. den opgebracht. Alleen de stad Langs deze weg Utrecht nam haar verantwoorde- reedKarelVin lijkheid en hief een extrabelasting 1540 de stad bin- op het bier, het zogenaamde stui- nen. Potloodteke- vergeld. Jarenlang bleef de kwes- ningdoorCW. tie slepen. Uiteindelijk heeft de Wagenaarnaar landvoogdes de knoop in 1539 een anonieme af- doorgehakt. Voor het platteland
beelding uit del 7e besloot zij tot een heffing op de of I8e eeuw naar grond, waaraan de pachters en een onbekend 16e grondeigenaren gelijkelijk moes- eeuwsorigineel. ten bijdragen. Alleen de pachters Foto: Het Utrechts Van de keizerlijke domeinen wa- Archief ren van de heffing vrijgesteld. In de stad(svrijheid van) Utrecht bleef het stuivergeld van kracht. De kloosters leverden hun gebrui- kelijke bijdrage.9 Pas nadat Karel V het hertogdom
Gelre in 1543 had onderworpen, kon hij grotere druk op de Utrecht- se Staten uitoefenen. De keizer heerste toen over een aaneenge- sloten gebied in de Nederlanden. In 1548 verenigde hij de Bourgon- dische gewesten in de Bourgondi- sche Kreits. Met de Pragmatieke Sanctie (1549) regelde hij zijn op- volging: alle Bourgondische lan- den erkenden Karels zoon Philips als hun toekomstige heer. De Blij- de Inkomste van Philips II in 1549 vormde de plechtige bezegeling |
||||||||||||||
van deze overeenkomsten. Vanaf
1549 nam de belastingdruk toe. De Staten van Utrecht waren nauwe- lijks genegen bij te dragen aan de geldverslindende oorlog met Frankrijk (1551 -1559) en traineer- den de belastingheffing waar mo- gelijk. Zij beschikten over een uit- stekend breekijzer: de stem van Utrecht was binnen de Staten-Ge- neraal cruciaal. In de Nederlanden kon alleen belasting worden gehe- ven, als alle Bourgondische erflan- den akkoord gingen. Deze status had Utrecht in 1534 verkregen. Zij was toen in een Unie met Holland en Zeeland verenigd. De Utrechtse Staten beantwoordden strijk en zet elk belastingvoorstel met een veel lager tegenbod. De verhou- ding met Brussel, de hoofdstad van de Nederlanden, was al ten tij- de van de troonsafstand van Karel V in 1555 ernstig bekoeld. Godsdienstpolitiek
In het eerste kwart van de zestien-
de eeuw waren ook in Utrecht her- vormingsgezinde geluiden te ho- ren. Dit was geheel conform de tijdgeest. Met hun belangstelling voor de klassieke oudheid hadden humanisme en renaissance bij de intelligentsia vragen opgeroepen |
||||||||||||||
41
|
||||||||||||||
%
|
||||||||||||||
vereniging Oud«Utrecht
|
||||||||||||||
april 2000
|
||||||||||||||
Karel V en Utrecht (1528 -1555)
|
|||||||||||
vorming in de klem te smoren. In
de Habsburgse landen werd In 1520 ketterse literatuur verboden en in 1523 de Inquisitie ingevoerd. Langzaam kwam daar de vervol- ging van andersdenkenden op gang. In het Sticht vonden in 1521 boekverbrandingen plaats. In 1524 werd er een commissie ingesteld die erop moest toezien dat ketter- se denkbeelden hier geen Ingang vonden. Van vervolging was hier nog geen sprake. Wie zich In de ja- ren twintig al te zeer als sympathi- sant van de nieuwe leer profileer- de, kreeg de aanbeveling om stad en land te verlaten. Nadat Karel V In 1528 landsheer van Utrecht was geworden, wer- den hier dezelfde godsdienst- plakkaten afgekondigd als elders in de Bourgondische (erf)landen. De keizer had de strijd tegen de ketterij hoog In het vaandel, zeker nadat de doopsgezinden in 1534 - 1535 een greep naar de macht had- den gedaan in Munster en zij in 1535 een aanslag gepleegd hadden op het stadhuls van Amsterdam. De Habsburgse godsdlenstpolitlek vond in Utrecht geen warm ont- haal. Het stadsbestuur was er alles aan gelegen om de eenheid van de samenleving te bewaren en stelde geen belang in de vervol- gingvan hervormingsgezinde bur- gers die zich niet aanstootgevend gedroegen. Gebruikmakend van een amnestieregeling die de cen- trale regering had afgekondigd, konden In 1534 veertien Utrechtse herdoopten hun wederdoop her- roepen. Tot de doperse woelingen kreeg in Utrecht alleen in 1533 een priester, die opruiend preekte, de doodstraf omwille van de religie. Pas toen de samenleving in gevaar leek, zijn er tussen 1535 en 1546 op grotere schaal doodstraffen vol- trokken, en wel aan 17 mannen en |
14 vrouwen die actief bij radicale
stromingen binnen de doperse be- weging betrokken waren. Tussen 1546 en 1555 zijn er in Utrecht geen dissenters om hun religieuze over- tuiging gedood. In vergelijking met de andere Habsburgse landen Is de vervolging in Utrecht mild te noemen. Het Hof van Utrecht had na 1535 Inzake de religie geen doodvonnis meer uitgesproken. De Blijde Inkomste
In 1528 was Karel V aanvaard als
landsheer, maar de Utrechters moesten nog bijna twaalf jaar wachten voordat zij hem In leven- de lijve konden aanschouwen. Van 14 tot 17 augustus 1540 bezocht de keizer de stad. Het was zijn Blijde Inkomste, zoals het eerste bezoek van de landsheer traditioneel werd genoemd. Kosten noch moeiten waren gespaard om hem een waardig welkom te bezorgen; langs de route waren erebogen opgetuigd met symbolen en spreuken die getuigden van vere- ring voor de keizer." Alle vooraan- staande leden van de Utrechtse samenleving maakten hun op- wachting. De stad wemelde van de mensen, van heinde en verre waren zij gekomen om de keizer te begroeten. Eindelijk was het zo- ver, op zaterdagavond 14 augus- tus, een warme zomeravond, na- derde de keizer de stad. Zijn zuster Maria van Hongarije en voorname edellieden uit Spanje en de Neder- landen vergezelden hem. Op een mijl van de stad wachtte de ridder- schap, in zwart fluweel gekleed, het gezelschap op. Halverwege stonden 1500 burgers en soldaten, die op Vredenburg gelegerd wa- ren, opgesteld. Zij vormden de ere- haag waardoor het keizerlijk ge- zelschap de stad bereikte. Vóór de Tolsteegpoort ontmoette de kei- |
||||||||||
zer de schout en het stadsbestuur.
De schout viel hem ten voet en overhandigde hem op een goud- omrand kussen de roede van justi- tie. De eerste burgemeester sprak vervolgens zijn vreugde uit dat de keizer in de gelegenheid was de stad te bezoeken. Hij hoopte dat de keizer overtuigd was van de trouw van zijn onderdanen en dankte hem voor het feit dat hij de stad Utrecht van de ondergang had gered. Hierop overhandigde hij de keizer de sleutels van de stad op een prachtig geborduurd kussen. De keizer beloofde daar- opvolgend de belangen van de stad te behartigen en de welvaart van de inwoners te bevorderen. Het gezelschap reed de stad bin- nen. De keurtroepen van de keizer werden gevolgd door de Utrechtse burgerij, de ridderschap, de schout en het stadsbestuur. Daarna volg- de de keizerlijke hofhouding met de pages in geel, grijs en violet flu- weel. In het zwart geklede edellie- den reden voor en naast de keizer. Zij droegen een toorts waarmee zij de keizer in het licht zetten. Een lange man, In goudlaken, met een kostbaar zwaard In de hand, ging aan de keizer vooraf. Karel V zelf oogde sober: hij droeg slechts een kleed van zwart laken en een zwartfluwelen mutsje met een diamanten speld. De keizer ver- keerde in de rouw na het overlij- den van zijn vrouw Isabella van Portugal In 1539. In zijn onmiddel- lijke nabijheid reed zijn zuster Ma- ria, eveneens in haar traditionele weduwekledij. Het vorstelijke ge- zelschap werd gevolgd door hoge Spaanse en Nederlandse edellie- den, die allen de kostbaarste kleu- rigste gewaden droegen van goudlaken en fluweel, bestikt met goud- en zilverdraad, veelkleurige linten, juwelen en edelstenen. |
|||||||||||
vereniging Oud*Utrecht
|
|||||||||||
april 2000
|
|||||||||||
derij behaalden het geloof en de
kerkelijke tucht de overwinning op de ketterij. In het bijschrift wordt de ketterij de grootste pest der maatschappij genoemd. De keizer logeerde op het Janskerk- hof ten huize van de domdeken, Johan van de Vorst van Loenbeek, de zoon van een van zijn ver- trouwdste raadslieden. Hier werd hem wederom een groots welkom bereid. In de tuin ging een schilde- rij van Jan van Scorel, de Nijd, in vlammen op: waar de keizer ver- scheen, verteerde de jaloezie. Inde eetzaal wachtte hem een troon met een goudgeborduurde hemel. Hier kreeg Karel een banket aange- boden. De stad vierde feest tot in de kleine uurtjes. Pektonnen gaven een rode gloed aan de warme zo- mernacht. Het bezoek van de kei- zer werd op 17 augustus besloten met een plechtige processie door de stad. Met alle denkbare ritueel, kerkelijk en wereldlijk, was de kei- zer in de stadsgemeenschap opge- nomen. De dag nadat de keizer vertrokken was, kregen de armen een aalmoes bij de Tolsteeg- en Weerdpoort. De blijde inkomste kostte de stad inclusief de versie- ring en de wijn ruim 2700 gulden, wat een flink deel van de stedelijke inkomsten was. Werkelijk, kosten noch moeite waren gespaard om de keizer een waardig welkom te bezorgen. Uit de weloverwogen aankleding blijkt dat de stad haar gevoel van eigenwaarde en zelfbe- wustzijn geenszins verloren was. De massale toeloop laat zien dat de grootse ontvangst niet alleen plichtmatig was. Van 21 december 1545 tot 4 febru-
ari 1546 bracht de keizer nogmaals een bezoek aan de stad Utrecht. Ditmaal voor de vergadering van de ridders van het Gulden Vlies in de Domkerk. Vijftig ridders waren |
|||||||||||||
Gezicht op kasteel In de Tolsteegpoort en op de brug-
Vredenburg uit gen stonden beelden uit de klassie- het zuiden in ke mythologie opgesteld: Vrouwe vogeMucht. Fortuna, Bacchus, Alexander de Gro- Kopergravure van te, Hercules, Jason en noem maar S. van Lamsweerde. op. Hun verworvenheden en hei- Foto: Het dendaden inspireerden tot loftuitin- Utrechts Archief gen aan het adres van de keizer. Op de bruggen nabij het oude centrum vonden mimevoorstellingen plaats: daar werd de strijd uitgebeeld die de keizer tegen de Turken en indianen had gevoerd. Een piramide op de Hamburgerbrug herinnerde met zijn opschriften aan de Romeinse en de Habsburgse adelaar die beide graag in Utrecht "nestelden'. Bij de ingang naar de Lijnmarkt stond een triomfpoort opgesteld, versierd met de vlaggen van de keizer. De straten waren versierd met sparren, de hui- zen met groen en uithangborden die de keizer prezen als 'Vader des Vaderlands' en 'een zeer goed heer'. Overal brandden lantaarns, kaarsen en toortsen. Er klonk muziek. De mensen waren uitgelopen. De komst van de keizer was een ge- beurtenis van de eerste orde. Op de Sint-Maartensbrug be- groetten de bisschop en de kapit- tels de keizer. De kanunniken leid- den de stoet naar de Domkerk, waar het gezelschap luisterde |
naar de lofzang Te Deum Lauda-
mus. Voort ging de stoet, via het versierde Oudkerkhof, naar de Stadhuisbrug. Voor het stadhuis waren beelden geplaatst van vier illustere voorgangers van Karel die net als hij een sleutelrol had- den gespeeld in de Utrechtse ge- schiedenis: keizer Augustus, ko- ning Dagobert, Karel Martel en koning Hendrik I van het Duitse rijk, ook wel de Vogelaar ge- noemd (onder zijn bewind zou- den de Noormannen uit Utrecht verdreven zijn). Op een piramide werd de lof gezongen van de kei- zer. Onderweg naar de Neude ver- welkomden nog meer groten uit de oudheid de keizer: Themisto- cles, Lucullus en Fabius. Vertum- nus, de god van de herfst, en Po- moena, de fruitgodin, hielden een samenspraak op de Neude. Hier stonden een welkomstbeeld op- gesteld en een goudbeschilderde stenen erepoort, waaraan schil- derstukken van Jan van Scorel be- vestigd waren. Hij had de strijd te- gen de ketterij afgebeeld en het schilderij als onderschrift meege- geven dat 'het geloof, bij het wij- ken der ketterij, weer zuiver te voorschijn trede en zijn reinen glans herneme'. In een ander schil- |
||||||||||||
47
|
|||||||||||||
%
|
|||||||||||||
vereniging Oud*Utrecht
|
|||||||||||||
april 2000
|
|||||||||||||
Karel V en Utrecht (1528 -1555)
|
|||||||||||||||
hier vergaderd. Nog in de zeven-
tiende eeuw hingen hun wapen- borden boven de koorbanken. Na de onderwerping van Gelderland in 1543 wilde de keizer aan de noordelijke provincies nog eens een duidelijk signaal afgeven dat hij nu de onbetwiste heerser was. Tijdens dit verblijf logeerden Karel en Maria in het Duitse Huis, het klooster van de Ridderlijke Duitse Orde aan de Springweg. Om hun een passend onderkomen te be- zorgen werd er op kosten van de stad heel wat vertimmerd en ver- rezen er drie nieuwe keukens. Het hoge gezelschap dronk op kosten van de vijf kapittels ruim i8oo liter wijn. Ook het stadsbestuur liet bij het logement van keizer, de konin- gin en de hoogste edellieden en bestuurders wijn bezorgen. De keizer gebruikte zijn bezoeken om de bestuurlijke affaires van stad en Staten door te lichten. In die zin waren het werkbezoeken. In januari 1546 stelde hij het stads- bestuur een beloning in het voor- uitzicht als binnen twee jaar de ge- vel van Hasenberch zou zijn afgebroken en gelijkgetrokken met de gevels van Groot en Klein Lichtenberch, die al enkele jaren gedrieën het Utrechtse stadhuis vormden. Wellicht was dit een be- dekte manier van zeggen dat hij nu toch echt graag wilde dat de bisschopsbeelden die sinds 1520 de gevel van Hasenberch sierden, ver- wijderd werden. De plannen voor het nieuwe stadhuis stonden na- melijk al sinds eind 1533 op stapel. Een renaissancevorst
Hoezeer Karel V zich ook als katho-
liek vorst profileerde, toch was hij een echte renaissancevorst. Niet voor niets streefde hij naar de kei- zerstitel. Hij begeerde het Romein- se Rijk te doen herleven, maar nu |
als christelijk imperium. Hij liet
zich twee keer tot keizer kronen, in 1520 in Aken, waar hij de kroon van Karel de Grote droeg, en in 1530 te Bologna door de paus, die hem tot keizer van het Heilige Roomse Rijk der Duitse Natie kroonde. Ook de persoonlijke sym- bolen van de keizer waren ont- leend aan de klassieke oudheid. Boven zijn wapenschild stond de keizerskroon afgebeeld. De Zuilen van Hercules die aan weerszijden van zijn wapenschild waren opge- steld, droegen de banderolle met zijn lijfspreuk Plus Oultre. De Zui- len van Hercules waren de zuilen aan weerszijden van de Straat van Gibraltar, die tot de ontdekkings- tochten van de vijftiende eeuw het einde van de toen bekende wereld aangaven. Plus Oultre be- tekent altijd verder, altijd meer. Met de ontdekkingsreizen was de tijd van de onbegrensde mogelijk- heden aangebroken. De kern van zijn persoonlijke symboliek is dat hij een grensverleggend vorst wil- de zijn. In Utrecht kende men zijn voorkeur: de erepoorten met de beeldvoorstellingen en spreuken spraken de taal van de klassieken. Ook al staat hij niet als maecenas te boek, toch begunstigde Karel wel degelijk kunstenaars. Op zijn reizen nam hij die 'sangers vande capel der keyserlicke majesteyt' mee. Hij bezat een schitterend re- naissance reisaltaar, waarop naast de klassieke scènes uit het levens- en lijdensverhaal van Christus, ook putti en maagden stonden afge- beeld. Titiaan was zijn favoriete schilder. Ook de Utrechtse kunst- schilder Antonie Mor stond vanaf 1549 in de gunst van Karel V. Hij schilderde diens naaste familiele- den. Mor geldt als één van de be- langrijkste portretschilders van de zestiende eeuw. Eeuwenlang is |
||||||||||||||
deze kunstenaar, die ook aan het
hof van Philips II werkte, in Neder- land miskend, maar langzamer- hand is het tij aan het keren^^. Die miskenning hangt ongetwijfeld samen met het Nederlands histo- risch bewustzijn dat pas met de Opstand een aanvang neemt. Mor zat in het verkeerde kamp. Balans
Het bestuur van Karel V bracht
Utrecht rust en vrede. Ook al was de zestiende eeuw een moeilijke periode voor wie op de rand van het bestaan leefde, toch kende de stad Utrecht tijdens zijn regering een zekere voorspoed. Nu er geen oorlog meer gevoerd hoefde te worden, kon het overheidsgeld besteed worden aan openbare ge- bouwen, verdedigingswerken en infrastructuur. De stad werd ver- fraaid, de renaissance deed zijn in- trede. Karel V had zich verzekerd van een loyaal bestuur. Hij had zijn getrouwen zorgvuldig gese- |
|||||||||||||||
Beeld van Karel V
zoals dat destijds was aangebracht op het pand Oudegracht 120 Foto: Het Utrechts Archief |
|||||||||||||||
48
|
|||||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
|||||||||||||||
april 2000
|
|||||||||||||||
Noten
1 In de Staten van Utrecht hadden de drie
Utrechtse standen zitting; de geestelijk- heid ofwel de Utrechtse kapittels, de ridderschap, en de steden Utrecht, Amersfoort, Wijk en Rhenen. 2 GAU, SA 1,13 (Raads Dagelijks Boek),
f. 129v, lOdec. 1516, 3 GAU,SAI, 13(RDB),f.39v, Hjuni
1520. 4 GAU,SA1,13(RDB),f. 143,23april
1524. 5 GAU.SAI, 13 (RDB), f. 143-144,23
april-5mei 1524. 6 Zie voor 1540, J.J. Dodt van Flensburg,
'De stads-kameraars-rekeningen', in: Archief voor kerkelijke en wereldlijke geschiedenissen, dl. III (1843) 221, en voor 1545, SA 1,13 (RDB), f.l85v, )86v (5 en lödec). 7 GAU, SA 1,13 (RDB), 24 mei 1532, f.105.
8 GAU, SA 1,16 (Buurspraakboek), 31 jan.
1527, f.62; SA 1,589 (rek. Ie cam.), 1526/27, f.9. 9 Johan vande Water, Groot Placaatboek,
Utrecht, 1729, dl. II, 2 augustus 1539, 544-545. 10 Llewellyn Bogaers, 'Utrecht at a Cross-
roads: Religious Affiliations in a Six- teenth-Century Netherlandish City', in: Crown and Mitre, W.M. Jacobs en Nigel Yates eds., Woodbridge, 1993-1,1-19; idem, 'Religieuze stromingen', in: C. Dekker e.a. (red.). Geschiedenis van de provincie Utrecht, dl 2 (van 1528 tot 1780), Utrecht, 1997,93-111; idem, 'Broederschappen in laatmiddeleeuws Utrecht op het snijpunt van religie, werk, vriendschap en politiek', in: Trajecta. Tijdschrift voor de geschiedenis van het katholiek leven in de Nederlanden, 8 (1999) dl. 2,97-119. 11 Dit relaas is gebaseerd op het lofdicht dat
Cornelius Valerius schreef op de blijde inkomste (A.M.C, van Asch van Wijck (ed.), Plegtige intrede van keizer Karel den vijfden in Utrecht, in denjare 1540, Utrecht, 1838), en op de gegevens in het Raads Dagelijks Boek, het Buurspraak- boek en de cameraarsrekeningen (GAU, .SAI, 13,16,17,590 en 634). 12 Getuige het recent verschenen boek van
Thera Coppens, Antonius Mor, hof- schilder van Karel V, Baarn, 1999. 13 Benjamin J. Kaplan, Calvinists and
Libertines. Confession and Community in Utrecht, 1578 -1620, Oxford, 1995, 138-155. |
||||||||||||||
lecteerd. De schout, het stadsbe-
stuur en de de functionarissen aan het Hof van Utrecht waren hem toegewijd. Maar een enkel raads- lid schaarde zich in de jaren zestig achter de hervormingsbeweging. Ook al wist Karel zich gesteund, toch betekende dit niet dat het stadsbestuur klakkeloos de rechts- positie en verworvenheden van de stad prijsgaf. Niet voor niets was er de competentiestrijd met de schout en het Hof van Utrecht en werden de ketterijplakkaten niet naar de letter uitgevoerd. Het stadsbestuur droeg zorg voor de saamhorigheid van de gemeen- schap. In Utrecht waakten de be- stuurlijke organen over de rechts- positie van stad en Staten. Vanuit de burgerij klonken in het begin van Karels heerschappij zel- den opstandige geluiden. Na 1543 verstommen zij. Dit is niet alleen toe te schrijven aan de bevestiging van het keizerlijk gezag in de ge- hele Nederlanden, maar ook aan de consequente strafrechtelijke vervolging van dissidenten. Pas met het uitbreken van de beelden- storm in 1566 en van de Opstand eind 1576 bleken onderhuidse ge- voelens van onvrede te leven bij die burgers die zich door het Habs- burgse bestuur tekortgedaan voelden. Nog al wat calvinisten van het eerste uur waren succes- volle ondernemers die buiten de bestuurlijke kaders vielen.^3 De prijs voor de vrede was een ho- gere belastingdruk. Dit was de be- langrijkste bron van onvrede: de Utrechtse Staten wilden niet bij- dragen in de kosten van oorlogen die ver van hun grenzen gevoerd werden. De Staten van Utrecht weerstreefden de Habsburgse be- lastingpolitiek. Hier troffen zij de regering te Brussel in een zwakke plek: de Habsburgse vorsten be- |
schikten niet over vaste inkom-
sten uit belastingen en moesten elke bede bevechten. De Utrechtse Staten lieten in de Staten-Gene- raal geen gelegenheid voorbij- gaan om de centrale regering de voet dwars te zetten. Tijdens de laatste regeringsjaren van Karel V ontpopten zij zich ai als lastige on- derhandelaars. Karel liet zijn zoon een nagenoeg
failliete boedel na: een slepende oorlog met Frankrijk, de gods- dienstkwestie die niet opgelost was, en een lege schatkist. De zwakte van de regering gaf tegen- standers de ruimte: de gods- dienstpolitiek werd op de hak ge- nomen, de nieuwe kerkelijke indeling van de Nederlanden be- kritiseerd en getraineerd, belas- tingheffing gedwarsboomd. De stemgerechtigde belangheb- benden probeerden zoveel mo- gelijk ruimte voor zichzelf te creë- ren. Niet voor niets was de leus van de opstandige beweging 'her- stel van de oude vrijheden'. Philips II probeerde met harde hand zijn gezag af te dwingen. Dit werkte uiteindelijk averechts. Toen er na de dood van landvoogd Re- quesens in 1576 een bestuursva- cuüm was, maakten de Neder- landse gewesten van de gelegenheid gebruik om de Pacifi- catie van Gent te sluiten. Voor Utrecht was de eerstvolgende stap het beleg van het kasteel Vre- denburg, de burcht die de Utrech- ters in bedwang moest houden. Op 11 februari 1577 bliezen de Spaanse soldaten de aftocht. Be- gin mei volgde de ontmanteling van het kasteel. Het tempo waarin dit proces zich voltrok, maakt dui- delijk hoezeer Utrecht verlangde naar nieuwe verhoudingen. De kiem hiervoor was al gelegd onder het bestuur van keizer Karel V. |
|||||||||||||
49
|
||||||||||||||
%
|
||||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
||||||||||||||
april 2000
|
||||||||||||||
Van Schoonoord tot Flora's Hof
|
||||||||||||||||||
de leertijd van tuinarchitect Hendrik van Lunteren
|
||||||||||||||||||
De tuinarchitect Hendrik van Lunteren wordt in zijn eigen tijd genoemd als een
'vermaarde aanlegger van landgoederen en wat tot verfraaijing in het bouwkundig vak daarbij behoort'.^ Ook in onze tijd verdient hij echter als belangrijk vertegen- woordiger van de landschapsstijl in ons land naast J.D. Zocher zeker nog onze aan- dacht. In het jaar 1806 begint hij in de Utrechtse Servetstraat achter de Domtoren zijn
loopbaan als boomkweker en bloemist. De toegangspoort naar zijn kwekerij op het terrein van de vroegere Bisschopshof bestaat nog steeds. Tot zijn dood in 1848 blijft hij ook op deze plek wonen. In de ruim veertig tussenliggende jaren groeit hij uit tot een belangrijk ontwerper van buitenplaatsen, parken en plantsoenen. De tijd om een tuinbedrijf te beginnen is gunstig. Na de turbulente voorafgaande periode wordt in de eerste helft van de negentiende eeuw onder het bewind van Lo- dewijk Napoleon en later tijdens Willem I en Willem II aan de opbouw van het land gewerkt; de infrastructuur wordt verbeterd, steden breiden uit, wallen en ves- tingwerken worden geslecht en heringericht als wandelplaats. Door de aanleg van wegen en ontginningen ontstaan aantrekkelijke plaatsen vooreen buitengoed, zo- als bijvoorbeeld langs de Utrechtse heuvelrug. |
||||||||||||||||||
omdat zijn aanleg voor het
tuinvak wordt ontdekt en ook de kans krijgt tot ontplooiing te ko- men. Uit verschillende documen- ten uit het archief van de familie Swellengrebel kunnen we ons een beeld vormen van zijn opleiding onder hoede van zijn 'baas' Hen- drik Swellengrebel Jr.^ Hendrik Swellengrebel Jr.
Schoonoord wordt in 1751 als bui-
tenverblijf gekocht door de oud- gouverneur van de Kaapkolonie, Mr. Hendrik Swellengrebel Sr., na zijn terugkeer naar Nederland. In de winter woont de familie in de stad Utrecht. De voormalige gou- verneur laat het bekende 'Kaap- sche Bos'aanplanten. Bij zijn dood in 1760 erft zijn twee- de zoon Hendrik Jr., die rechten heeft gestudeerd en deken van het Domkapittel van Utrecht is, de buitenplaats. Hij gaat perma- nent op zijn bezitting wonen, wijdt zich aan het beheer ervan en is zeer geïnteresseerd in bota- nie. Hij is in 1734 op Kaap de Goe- de Hoop geboren en behoudt zijn hele leven een grote belangstel- ling voor dit land. Hij onderhoudt een geregelde briefwisseling met familie en vrienden in Zuid Afrika en maakt tussen 1775 en 1777 een 'ontdekkingsreis' naar de Kaap.3 Naast zijn interesse in de sociale en politieke toestanden is er zijn grote belangstelling voor de voortbrengselen van de natuur. Eenmaal weer thuis in Doorn wor- den hem nog verschillende zaken als ertsen, vogelnesten, zaden, kersenpitten en wilde bloembol- len nagezonden per boot. Ook la- ter blijkt hij nog allerlei speciale wensen voor zijn botanische ver- zameling te hebben. In het archief van de familie Swellengrebel vond ik een lijst uit 1787 van bo- |
||||||||||||||||||
Het zijn allereerst de landgoedbe-
zitters uit aristocratische kringen en het patriciaat, die hun parken volgens de mode van de tijd in de landschapsstijl laten herinrichten. Soms worden daarbij de ongerie- felijke oude kastelen afgebroken en vervangen door een neoclassi- cistisch landhuis. Daarnaast ont- staat een tweede categorie opdrachtgevers. Ook de nieuwe adel en rijk geworden burgers kunnen zich een mooi huis met park veroorloven. De Engelse landschapsstijl, die in het laatste kwart van de achttien- de eeuw in ons land op kleine schaal zijn intrede heeft gedaan, zal in Van Lunterens tijd een alge- mene mode worden en een grote bloeitijd tegemoet gaan. Belangrijke werken van Hendrik van Lunteren in de provincie Utrecht zijn: de zogenaamde |
Nieuwe Baan met de daarbij gele-
gen plaatsen de Oorsprong en het Hoogeland in de stad Utrecht; en verder Vollenhoven en Sandwijck bij de Bilt; Drakenstein bij De Vuursche; Pijnenburg bij Soest- dijk; Randenbroek en de Heiligen- berg bij Amersfoort, en ook het noordelijke en westelijke gedeelte van de wallen van die stad. Doorn, 1780-1806
Hendrik van Lunteren Hendrik van Lunteren wordt op 3
september 1780 in Doorn gebo- ren. Zijn vader Gijsbert van Lunte- ren is als daghuurder werkzaam bij de familie Swellengrebel op de buitenplaats Schoonoord. Ook Hendrik en zijn twee jaar oudere broer Dirk gaan op het landgoed werken. Voor de jonge Hendrik zal die periode van grote betekenis worden voor zijn verdere leven, |
|||||||||||||||||
50
|
||||||||||||||||||
PlEN
Lammertse-Tjalma
|
||||||||||||||||||
vereniging Oud'Utrecht
|
||||||||||||||||||
april 2000
|
||||||||||||||||||
c^^ Tuinen in Utrecht
|
|||||||||||||||||
men, struiken en bloemen, die hij
tijdens zijn reis gezien had en waarvan hij graag zaad of bollen wil ontvangen. Deze Hendrik Swellengrebel, die
zijn hele leven vrijgezel is geble- ven, moet een inspirerende baas en leermeester voor de jonge Hendrik van Lunteren zijn ge- weest. Stellig ook vond hij in zijn jonge naamgenoot een intelligen- te leerling met interesse in plan- ten en bloemen. Vanaf mei 1798 woont Hendrik als huisgenoot op Schoonoord. Zijn opvoeding zal dan, als in een echte negentien- de-eeuwse 'Bildungsroman', ver- der ter hand zijn genomen. Buitengoed Schoonoord
Een boedelbeschrijving van het
buitengoed uit 1803 laat zien in welke omgeving Hendrik's leer- tijd plaats vindt. Het is een uitge- breid bezit, waartoe ook diverse boerderijen behoren. Bij het huis bevinden zich binnen de grach- ten een boomgaard en 'een Broey en Bloemthuin'. In de 'Broeytuin' groeien langs de schuttingen en muur allerhande vruchtbomen. In 1802 is er een nieuw 'coepels- gewijze gemetzelde Orangerie met twee Kaggels' gebouwd. An- nex is een stookhuis met een zaadkamer erboven. Ernaast be- vindt zich een 'Blomkast met twee kaggels en met negen on- derglaasen en negen boven dito, alsmeede twee omloopen onder en boven. Voorts is er een 'ge- metzelde Ananassekast' en ver- schillende 'Perzikenkasten'. De bloementuin is (zeer waar- schijnlijk in de tijd van Hendrik van Lunteren) 'op zijn Engelsch aangelegt en voorzien van aller- hande uitheemsche Bloemen en gewasschen'. Er bevinden zich drie vijvers in, waarvan één |
|||||||||||||||||
de 'Goudvisch-kom' genoemd
wordt. Achter de hierboven be- schreven tuinen ligt nog 'een Tuin beplant met allerhande uit- heemsche Boomen en Heesther- gewassche' en een moestuin. Verder zijn er op het landgoed 'fraaye alleen, schoone uitge- strekte Laanen met zwaare hoog opgaande zo Eiken als Beuke en andere Boomen' en 'considerabe- le Sparre Bosschen en dito met Ei- ken, Beuke en ander hakhout be- poot'. Men vindt er grote vijvers en verschillende 'Hoogtens', één met een 'Zoomerhuis' en één met een 'Tafel', van waar af men de 'heerlijkste en ruimste uitzigten' |
heeft tot in de Neder-Betuwe toe.
Een derde hoogte geeft uitzicht overdeVeluwe. Wonen en werken op een derge-
lijke buitenplaats moet van grote betekenis zijn geweest voor Hendrik van Lunteren niet alleen in verband met zijn latere loop- baan, maar ook in sociaal opzicht. Het testament van
Hendrik Swellengrebel Op i8 februari 1B03 sterft Hendrik
Swellengrebel. Uit zijn testament blijkt hoe hij over de toekomst van zijn pupil heeft nagedacht. 'In ver- trouwen dat hij door goed gedrag en voortdurende ijver en vlijt zig |
||||||||||||||||
Ingangspoort
bisschopstuin.
Servetstraat.
Foto: Het Utrechts
Archief.
|
|||||||||||||||||
51
|
|||||||||||||||||
%
|
|||||||||||||||||
vereniging Oud-Utrecht
|
|||||||||||||||||
april 2000
|
|||||||||||||||||
Van Schoonoord tot Flora's Hof
|
|||||||||||||||||||||||
zulks zal blijven waardig maken'
wil hij hem in staat stellen als 'bloemist' een bestaan op te bou- wen. Boven zijn aandeel als huis- genoot krijgt hij tweeduizend gul- den, die door notaris Everard Kol moeten worden beheerd en zo met een jaarlijkse rente moeten |
uitlopers' afnemen 'als die plan-
ten kunnen lijden'. Verder wordt hem toegestaan om de gewassen zo lang op Schoonoord te houden en alle gebouwen die daar ge- schikt voor zijn te gebruiken tot de buitenplaats door de nieuwe eigenaar, Swellengrebels neef J.C. |
gemaakt linnen en katoen, dat
tot mijn lijf en niet tot de huys- houding behoort'. Zijn bevoorrechte positie ten op- zichte van zijn familie wordt nog eens benadrukt als we zien dat zijn broer Dirk honderd gulden krijgt en aan zijn vader Cijsbertus |
|||||||||||||||||||||
Advertentiën.
|
|||||||||||||||||||||||
16
|
|||||||||||||||||||||||
H. VAN LUNTEREN & ZOON.
HOFLEVERANCIERS.
|
|||||||||||||||||||||||
bevelen zich aan tot het leveren van plannen van aanleg van
Buitenplaatsen, Parken en Tuinen, en belasten zich met de uitvoering der werkzaamheden. Ook belasten zij zich met het onder- houd van tuinen en buitenplaatsen. Specialiteit in Bouquetten, GrafJ<ransen, enz. Versieringen
en Decoraties.
Regelen van PMete Yerkoopingeir m mumWmi m PLANTEN, enz, m
|
|||||||||||||||||||||||
De advertentie van oplopen tot een kapitaal, waar-
in, van Lunteren mee hij zig te Haarlem of elders,
& Zoon in de Gids met goedkeuring van voornoemde van Utrecht naar Heer, een goede gelegenheid kan Rhenen aanschaffen om aldaar het nodige (datum onbekend). tot zodanig een bestaan door koop of huur te verkrijgen. Uit het volgende punt van het tes- tament blijkt duidelijk hoe de leermeester met zijn leerling de liefde voor planten moet hebben gedeeld. Hij vermaakt hem name- lijk - direct na zijn overlijden- zijn gehele botanische verzameling, bestaande uit kas-, orangerie- en buytenplanten, in potten, tobben of kasjes staanden mitsgaders al- le bollen van bolgewasschen. Van alle gewassen die vast in de grond staan mag hij 'zoveel stekken of |
Romondt, in gebruik zal worden
genomen. Ook aan studiemateriaal heeft hij
gedacht. Hij legateert hem 'alle zodanige Boeken, tekeningen en plaaten, als op eene door mij on- derteekende notitie zullen zijn uitgedrukt'. Helaas is deze lijst niet bewaard gebleven, maar wel verschaft deze notitie ons een duidelijker beeld over Hen- drik van Lunterens leertijd als huisgenoot op Schoonoord. Het lijkt gerechtvaardigd te veron- derstellen dat er gezamenlijk bo- tanische en waarschijnlijk ook tuintheoretische boeken en prenten werden bestudeerd. Tot slot vermaakt hij hem nog 'alle mijne klederen, mitsgaders |
van Lunteren slechts vijftig gul-
den wordt toegekend. Hendrik van Lunteren zal tijdens zijn jaren als huisgenoot op Schoonoord naast zijn werk als 'bloemist' ook bij het beheer van het landgoed zijn betrokken, aan- gezien uit kasboeken blijkt dat hij na de dood van zijn beschermheer tot de overdracht van het land- goed op 27 juli 1804 als zaakwaar- nemer optreedt. Flora's Hof
Nog voordat de nieuwe eigenaar
bezit van Schoonoord heeft geno- men, vindt Hendrik van Lunteren in het hartje van Utrecht al een uitstekende vestigingsplaats voor zijn bedrijf. Op 4 mei 1803 koopt |
|||||||||||||||||||||
vereniging Oud'Utrecht
|
|||||||||||||||||||||||
april 2000
|
|||||||||||||||||||||||
gerangschikt op genus, 'Vaste
Planten voor de Volle Grond, Kast- en Oranjerey-Gewassen en Boomen en Heesters'. Achterin staat vermeld dat 'Bij dezelven ook te bekomen zijn, alle zoorten van wild Plantzoen, Vrucht- boomen als Appel, Peeren, Prui- men, Persiken, Wijngaarden, vas- te planten. Bloem- en Moes of Keuken-Zaaden enz.' Het is boeiend te bedenken hoe de botanische verzameling van Mr. Hendrik Swellengrebel Jr. de grondslag vormde voor Hendrik van Lunterens 'Flora's Hof. |
||||||||||||||||
hij een open terrein bij de Domto-
ren, waar tot voor kort 'de Bis- schopshof heeft gestaan. Boven- dien wordt hij eigenaar van twee rechts naast de ingangspoort ge- legen huizen in de Servetstraat^ Omdat hij nog minderjarig is, wordt de overdracht mede door zijn vader en voogd Gijsbertus van Lunteren ondertekend. Om het geheel te kunnen financieren, wordt met de huizen als onder- pand een lening gesloten van tweemaal f2000 tegen 5% per jaar aangegaan bijJacobTaetsvan Amerongen.5 De twee en twintig jaar jonge Hendrik zal bij deze gro- te onderneming door bovenge- noemde notaris Everard Kol ter zij- de zijn gestaan, zoals immers in het testament was verlangd. Met hulp van zijn vader en zijn broer Dirk, met wie hij samen de kwekerij gaat drijven, zal hij in de daarop volgende tijd de tuin heb- ben ingericht, terwijl ondertussen het werk op Schoonoord doorging. Vervolgens ziet Hendrik nog kans, mogelijk door Britse rela- ties van zijn overleden meester gesteund, een jaar naar Enge- land te gaan 'ter vermeerdering zijner wetenschaplijke kennis der horticultuur en ter vorming van zijnen smaak in het aanleg- gen van landgoederen'.^ Zijn op- leiding mag hiermee dan echt als voltooid beschouwd worden. Op 26 maart 1806 worden Hen- drik en Dirk van Lunteren als boomkweker en bloemist in Utrecht gepatenteerd. Hendrik vestigt zich naast 'Flora's Hof en treedt nog dat zelfde jaar in het huwelijk met Maria Estop(p)ey. De kwekerij aan de voet van de Domtoren moet, gezien de drie catalogi uit 1819 die bewaard zijn gebleven, heel uitgebreid zijn ge- weest.7 Ze bevatten alfabetisch |
||||||||||||||||
Noten
1. Kramm, Chr., De levens en werken der
Hollandsche en Vlaamsche Kunstschil- ders, Beeldhouwers, Graveurs en Bouw- meesters van de vroegsten tijd tot op on- zen tijd. Dl. IV, p. 1023, Amsterdam, 1857-1861. 2. Familiearchief Swellengrebel te Schagen.
3. Een deel van de briefwisseling van mr.
Hendrik Swellengrebel Jr. is uitgegeven: I.G. Sduitle,Briefwisseling van Hendrik Swellengrebel Jr. 'Oor Kaapse Sake' 1788 -1792. Kaapstad 1982. 4. GAU, Transporten Straten, pp. 276-280,
de koop van terrein en twee huizen, 6 juHl803. 5. GAU, transporten Straten, pp. 451-456,
lening van J.C. Taets van Amerongen, 6 juh 1803. 6. Kramm, Chr., Levens en werken...,
dl.lV.p. 1023. 7. De originele catalogi bevinden zich in de
VS: Arnold Arboretum, Harvard Uni- versity, Cambridge Ma.; kopieën in de Landbouwuniversiteit van Wageningen, afdeling Speciale Collecties. |
||||||||||||||||
53
|
||||||||||||||||
%
|
||||||||||||||||
Oud>Utrecht
|
||||||||||||||||
vereniging
|
||||||||||||||||
april 2000
|
||||||||||||||||
Laat maar waaien
|
|||||||||||||||||||
Wanneer we praten over aardkundige waarden, dan hebben we het veelal over tast-
bare stukjes van een landschap waarbij de natuurlijke ontstaanswijze nog duidelijk reconstrueerbaar is. Nu eens om een object, zoals de bedding van een rivier, dan weer een patroon, bijvoorbeeld een riviersysteem, dat opgebouwd is uit een combinatie van verschillende objecten. Uiteraard zijn de processen, die al die eenheden gevormd hebben, ook van groot be-
lang. Aardkundige waarden zijn namelijk veelal onvervangbaar, omdat de proces- sen die de bodems of het reliëf hebben doen ontstaan niet of nauwelijks meer voor- komen. Een ijstijd is in een kleine afgesloten ruimte misschien wel na te bootsen, maar het opstuwen en oppersen van bestaande afzettingen tot stuwwallen is geen reële optie. Ook door zee en rivieren zijn grote delen van ons land gevormd. Inde nabijheid van stromend water wanen we ons heel dicht bij de natuur. Toch zullen we uit het oogpunt van veiligheid alles in het werk stellen om te voorkomen dat de zee en de rivieren binnen onze dijken of ander waterkeringen hun natuurlijk werk doen. Een ander belangrijk proces is de werking van de wind. Dit proces staat in de- ze aflevering over de niet levende natuur in de provincie Utrecht centraal. |
|||||||||||||||||||
De verstuivingen hadden een
meer lokaal karakter en we spre- ken nu niet van dekzand- maar van stuifzandgebieden. De stuifzandgebieden
Ten noorden van de Ai2 zijn haast
overal op de hogere dekzandgron- den langs de stuwwallen stuif- zandgebieden gelegen. Ten zuiden ervan zijn enkele grotere com- plexen gelegen, waarvan het Leer- sumse Veld wel het bekendste is. De stuifzandgebieden worden ge- kenmerkt door een afwisseling van landduinen en laagten. De duinen steken veelal slechts één of twee meter boven de directe omgeving uit, maar er komen zeer plaatselijk ook hoogteverschillen van 10 me- ter voor. De laagten variëren van kleine kommetjes tot honderden meters brede uitblazingslaagten. De eigenschappen van de niet le- vende natuur verschillen in de stuifzandgebieden sterk. Terrein- gedeelten met dikke podsolbo- dems uit het voormalige dekzand of venige lagen gaan soms binnen enkele tientallen meters over in humusloos zand. Het grondwater staat veelal laag, maar soms zijn er vochtige plaatsen (schijngrondwa- terspiegels) aanwezig boven slechtdoorlatende lagen in de on- dergrond. De dagelijkse temperatuurverschillen kunnen in de kale zandgebieden zeer ex- treem zijn voor Nederlandse be- grippen. In meer dan 90 % van het oppervlak is de verstuiving aan banden gelegd. Veelal zijn dit voor- malige woeste gronden met grove den. In het begin van de vorige eeuw is deze boomsoort aange- plant, eerst om de windkracht te breken en mogelijke uitbreiding van de verstuiving in de richting van de bebouwing en de akkers te- gen te gaan, later ook om geschikt |
|||||||||||||||||||
De werking van de wind
Een ieder die wel eens op het
strand loopt, weet dat de wind zand kan verplaatsen. Als we er op letten, dan merken we dat het zand wel droog moet zijn en dat een dichte begroeiing het wegbla- zen van zand door de wind be- moeilijkt. De wind laat juist op zul- ke plaatsen, waar de windkracht gebroken wordt, haar last vallen. Rondom de stuwwal van de Utrechtse Heuvelrug en de geïso- leerde stuwwalheuvels bij Baarn en Soest, die alle in de voorlaatste ijstijd door het landijs opgestuwd zijn, ligt een brede zone van dek- zanden. Zand was in de laatste ijstijd voldoende aan de opper- vlakte aanwezig in de riviervlaktes en op delen van de drooggevallen Noordzeebodem. De strenge kou- de maakte de begroeiing schaars, waardoor de wind makkelijk vat kreeg op het droge zand. Over- |
|||||||||||||||||||
heersende westenwinden trans-
porteerden het zand massaal landinwaarts. Dikke zandpakket- ten werden als een deken over het toenmalige landschap heenge- legd. De naam dekzand geeft dit treffend weer. Ook in West- Utrecht is het dekzand aanwezig. Het is hier echter na de laatste ijs- tijd weer afgedekt door veenpak- ketten en rivierafzettingen en daardoor niet meer aan de huidige oppervlakte aanwezig. In de Mid- deleeuwen is het zand op diverse plaatsen binnen de dekzandgebie- den weer in beweging gekomen. Dit gebeurde op de hogere en daardoor wat drogere delen van de dekzandgebieden. Niet de kou- de was deze keer de oorzaak van het schaarser worden van de be- groeiing. Overbeweiding met schapen veroorzaakte kale plek- ken, waardoor de wind vat kon krijgen op het droge losse zand. |
|||||||||||||||||||
54
|
|||||||||||||||||||
WiM
HOOCENDOORN |
|||||||||||||||||||
Oud'Utrecht
|
|||||||||||||||||||
vereniging
|
|||||||||||||||||||
april 2000
|
|||||||||||||||||||
<r^^ Aardkundige monumenten
|
||||||||||||||
hout voor mijnschachten te
produceren. Wanneer het reliëf ge- fixeerd is door de begroeiing, dan spreken we ook wel van passieve stuifzandgebieden. Slechts heel spaarzaam komen er nog relicten van de vroegere actieve stuifzand- gebieden voor, zoals bijvoorbeeld in de Lange en Korte Duinen in Soest. De Lange en de Korte Duinen
In het zuiden van de gemeente
Soest zijn op de noordflank van de Utrechtse Heuvelrug nog twee grotere gebieden gespaard geble- ven in de provincie Utrecht. Uit luchtfoto-onderzoek blijkt dat zul- ke stuifzandgebieden nu feitelijk te klein zijn om zelfstandig te kun- nen voortbestaan. De bosaanplant in de omgeving heeft de windkracht verminderd. Vanuit de bosranden en vanuit boseilandjes midden in het gebied breidt de begroeiing zich uit. Mos- sen, korstmossen en pioniersplan- ten als Buntgras en Zandzegge be- moeilijken het opnemen van het zand door de wind. Aan de terreinvormen is veelal nog de geschiedenis van het terrein af |
||||||||||||||
Foto'i:
RMG-plaatgroep
(H. Bol, W. Hoogendoorn) |
||||||||||||||
Aardkundig monument
De provincie heeft is in 1995 sa-
men met de gemeente Soest het project 'Laat maar waaien' gestart met als doel het proces van ver- stuiving door de wind in stand te houden. Hiervoor is, na onderzoek van de aanwezige botanische waarden, een deel van de begroei- ing verwijderd. De gemeente Soest voert als eigenaar van het terrein een beheer dat erop ge- richt is het kale zand in stand te houden door het dichtgroeien van de stuifzandgebieden met Zand- zegge en Buntgras te voorkomen. In 1997 is dit project bekroond door de benoeming van deze stuifzandgebieden door Gedepu- teerde Staten van Utrecht in over- leg met de gemeente Soest tot het tweede Aardkundig Monument in Utrechten in Nederland. Mede dankzij de goede zorgen van de gemeente Soest worden hier de omstandigheden voor verstui- ving geoptimaliseerd, zodat deze verstuiving kan blijven voortgaan. Een bondgenoot hierbij is de re- creërende mens die door betre- ding dynamiek aan het geheel toevoegt. U wordt dan ook van harte uitgenodigd dit prachtige Aardkundig Monument te bezoe- ken en er ter wille van het voortbe- staan flink te stampen. |
||||||||||||||
te lezen. In de heuvels ('forten') in
het stuifzandgebied treffen we vaak nog oude bodemhorizonten aan. Dit zijn de voormalige lagere en nattere plekken in het terrein, waaruit het zand moeilijk wegge- blazen kon worden. Doordat de oorspronkelijk hogere en drogere omgeving weggeërodeerd is, heeft er een totale omkering van het re- liëf plaatsgevonden. Met andere woorden wat vroeger laag was, is nu hoog geworden en omgekeerd. In de uitgeblazen laagten betekent de aanwezigheid van een schijn- grondwaterspiegel met vochtig of nat zand erop het tijdelijk einde van heteroderen. |
||||||||||||||
55
|
||||||||||||||
vereniging Oud'Utrecht
|
||||||||||||||
april 2000
|
||||||||||||||
Literatuursignalement
|
|||||||||||||||||||||
Boeken
Verkrijgbaar bij boekhandel ofuitgever:
Een tempel der l<aarten I door
Ben de Pater ; met bijdr. van M.W. Heslinga ... [et al.]. - [Utrecht] : Universiteit Utrecht Faculteit Ruimtelijke Weten- schappen, 1999. - 288 p. : ill., portr.; 30 cm. - Met reg. - Uitge- geven ter gelegenheid van ne- gentig jaar geografiebeoefening aan de Universiteit Utrecht. - ISBN 90-6266-177-7 |
|||||||||||||||||||||
Viersen ... [et al.] ; tekstbijdr, van
M.A. Kooiman ; foto's door A.J. van der Wal ... [et al.]. - Zwolle : Waanders ; Zeist : Rijksdienst voor de Monumentenzorg, 1999. - 343 p. : ill., graf, krt., pigr. ; 29 cm. - (De Nederlandse monu- menten van geschiedenis en kunst). - Met lit.opg., reg. - Geïllu- streerde beschrijving uitgegeven in opdracht van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Weten- schappen. - ISBN 90-400-9407-1 |
|||||||||||||||||||||
Anneke Jansen
|
|||||||||||||||||||||
Eigenaren van graven in de l<eri<
te Veenendaal I [samengest. door J.J.C, van Hardeveld ... [et al.]. - [Veenendaal] : Historische Vereniging Oud Veenendaal, [19..?]. - 2 dl. in 1 enveloppe ; 30 cm. - (Uitgave Historische Ver- eniging Oud Veenendaal; nr. 1) |
|||||||||||||||||||||
De buitenplaats VreedenHoff aan
de Vecht I A.J.A.M. Lisman. - Hil- versum : Verloren, 1999. -180 p.: ill., pigr., portr.; 23 cm. - Met reg. - Uitgegeven ter gelegenheid van het feit dat 250 jaar geleden de eerste steen voor het landhuis werd gelegd en precies 25 jaar geleden VreedenHoff in de fami- lie Lisman van Raay kwam. - ISBN 90-6550-173-8 |
|||||||||||||||||||||
irtventaris van de archievert van
de gemeente Renswoude (1635) i66g - iggo (1998) I EJ. Wolles- winkel. - Amersfoort: Gemeente- lijke Archiefdienst, [199?]. - 85 p.: ill.; 30 cm
|
|||||||||||||||||||||
Utrecht in opstand .• het einde van
de oude bisschopsstad:i528 -1580 I A. van Hulzen. - Utrecht: Bijle- veld, 1999. -160 p.: ill., portr.; 24 cm. - Met chronol. overzicht, reg. -ISBN 90-6131-359-7 |
|||||||||||||||||||||
De geschiedenis van de oudste
Evangelisch-Lutherse gemeente in Nederland (Woerden) I door J. Haitsma. - Woerden : Stichting Stichts-Hollandse Bijdragen, 1999. - 252 p.: ill., portr.; 24 cm. - Met reg. - ISBN 90-76093-10-5 |
|||||||||||||||||||||
Erratum
In het vorige nummer stond
een bon waarmee u zich kon aanmelden als lid van Oud- Utrecht. Per abuis is daar een kortingsregeling bij vermeld. Vanaf nu is deze bon niet meer geldig. |
|||||||||||||||||||||
De Utrechtse Heuvelrug .- de
Stichtse Lustwarande .- buitens in het groen I Catharina L. van Gro- ningen ; bouwhist. onderzoek A. |
|||||||||||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
|||||||||||||||||||||
april 2000
|
|||||||||||||||||||||
Agenda
|
|||||||||||
Collectie Utrechts verzet
1940-1945 De collectie Utrechts Verzet 1940-
1945 is opgebouwd uit zeldzaam materiaal dat werd afgestaan door Utrechtse verzetsstrijders. In de oorlogsjaren werd uit veilig- heidsoverwegingen door de ille- gale organisaties zo min mogelijk op papier gezet en veel werd ook vernietigd. Toch zijn van enkele verzetsgroepen stukken bewaard gebleven. In overleg met het Utrechts
Archief heeft mevr. T. Spaans-van der Bijl, zelf oud-verzetstrijdster, andere oud-verzetstrijders of hun nazaten gevraagd materiaal af te staan aan het Urechts Archief Het Utrechts Archief is gevestigd aan de Alexander Numankade 199-201 te Utrecht. Wandelingen Grand Hotel
Karel V (Llewellyn Bogaers) Data: zondag 2 april, 16 april, 14
mei, 18 juni, 2 juli, 16 juli, 20 augustus, 17 september en 1 okto- ber; zaterdag 24 juni, 8 juli, 22 juli en 26 augustus. Tijd: 10.00 uur koffie met huisge-
bakken taart, 10.30 - 11.30 uur rondleiding. Kosten: ƒ 15,- pp, in- clusief koffie met taart; kinderen van 6 tot 13 jaar ƒ 7,50; kinderen tot zes jaar gratis. Informatie en aanmelding: Grand Hotel Karel V, teL (030) 233 75 55. Merktekens van Karel V in
Utrecht Data: vrijdag 7 april, 12 mei, 16 „
juni, 7 juli en i september; zon- dag 9 april, 21 mei, 25 juni, 9 juli en 27 augustus. Tijd: vrijdag van 13.30 tot 17.00 uur
en zondag van 10.00 tot 13.30 uur. Kosten: ƒ 40,- pp, inclusief koffie of thee met taart. Aanmelding: Lle- wellyn Bogaers, tel. (030) 2 715 705. |
|||||||||||
Er is plaats voor max. 30 deelne-
mers. Aanmelden bij Henk Uppel- schoten: (030) 280 09 97. Formeel zijn aan deze excursie geen kos- ten verbonden, wel heeft men een spaarpot (voor de restauratie van een schilderij) waarin bij- dragen uiteraard welkom zijn. Historisch café
Het Historisch café heeft weer
twee interessante sprekers weten te strikken, en wel op 14 april Kees Reichardt, directeur van Museum het Catharijneconvent, die zal spreken over de recente verbou- wing en op 12 mei Ko Jacobs, be- stuurslid van de Stichting Riet- veldprijs, die het zal hebben over de jurering en de lustrumactivitei- ten van de Stichting. Zoals altijd vanaf 17.00 uur in de kelder van café Het Weeshuis, Domplein 16 te Utrecht. Archief Nederlandse spoor-
wegen overgedragen aan het Utrechts Archief In 1996 startte het project Histo-
risch Archief NS, een samenwer- kingsverband tussen NS en de Rijksarchiefdienst (RAD) om de ar- chieven van de NS te ordenen en toegankelijk te maken. In vier jaar tijd werden vele kilometers ar- chiefmateriaal bewerkt, geselec- teerd en geïnventariseerd. Er liggen belangrijke bronnen voor genealogisch onderzoek, rij- dend materieel, spoorwegarchi- tectuur, financiering en aanleg van spoorlijnen, etc. Ter gelegenheid van de over- dracht van de archieven is een gids verschenen 'Bronnen op het spoor' voor het doen van onder- zoek in spoorwegarchieven. Het Utrechts Archief is gevestigd aan de Alexander Numankade 199-201 te Utrecht. |
|||||||||||
Laatste excursie naar 'Inktpot'
Wie kent niet de buitenkant van
een de machtigste kantoorkolos- sen van baksteen in Utrecht: in spoorwegjargon 'HCB' III, in de volksmond De Inktpot genaamd. Beïnvloed door Berlage in 1918 ontworpen door spoorweg-archi- tect Van Heukelom. Nog net voor de 2 jaar durende renovatie be- gint, wordt voor onze leden en in- troducés een ongeveer één uur durende rondleiding georgani- seerd: woensdag 19 april, vanaf 20.00 uur. Voorlopig uw laatste kans om
kennis te nemen van het schitte- rende interieur. Aan dit bezoek zijn geen kosten verbonden. Inlichtingen: H.J. Uppelschoten, Wageningseberg 338, 3524 LX Utrecht, tel. (030) 280 09 97. Nogmaals naar de
'Herrnhutters' in Zeist Voor het bezoek in februari be-
stond zoveel belangstelling, dat al snel 'uitverkocht' moest worden meegedeeld. Er is nu een 2e ex- cursie afgesproken: zaterdagmid- dag 13 mei vanaf 14.00 uur. Duur: 2 a 2,5 uur. Verzamelen voor de kerk aan het Zusterplein. Lezing en rondleiding worden verzorgd door dhr. H. Wels, historicus en auteur. Zie ook de agenda van ons februari-nummer. |
|||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
|||||||||||
april 2000
|
|||||||||||
Hermans Q Schuttevaer
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
notarissen
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ainieilotin bl)
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Utrecht: Hermans & Schuttevaer • Maliebaan 81 «Tel. 030 -233 66 99
NOTARiitiN Vleuten: Notarispraktijk Hagen • Pastoor Ohllaan 25 «Tel. 030 - 677 61 17 (maakt deel uit van Hermans & Schuttevaer).
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Kies uw lidmaatschap O Gewoon lid (per jaar ƒ 54,-)
O Gezin (per jaar ƒ 54,- -^ ƒ 15,- voor elk gezinslid)
O 26 jaar of jonger of U-pas houder (per jaar ƒ 30,-) O Ssjaarof ouder (per jaar ƒ 44,-) Aanvangsdatum O Met onmiddellijke ingang
U ontvangt dan alle tijdschriften en het jaarboek van het lopende verenigingsjaar
O Met ingang van 1 januari 2001 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
I
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Geboortedatum
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Adres
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Eventueel U-pasnummer
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
• Aan- en verkoopbegeleiding
• Taxaties
• Hypotheken
• Verzekeringen
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
Muus & IJzerman makelaardij
heeft hart voor 'Oud-Utrecht' |
|||||||||||||||||||||||||||||||
tn o k 61Q a r d i j
in onroerende
goederen |
Muus &
|
||||||||||||||||||||||||||||||
m
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
IJzerman
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
$ 9002i
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
Maliebaan 48,Poslbus 14014,3 508 SB Utrecht,Telefoon:030 - 234 00 08,Fax:030 - 232 19 70
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
O ONDERHOUD
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
O VERBOUW
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
O NIEUWBOUW
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
van Zoelen bv
aannemersbedrijf
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
O RESTAURATIE
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
Kantoor:
Nevadadreef 58 3565 CC Utrecht tel: 030-2631111 fax: 030-2623274 |
|||||||||||||||||||||||||||||||
O ONDERHOUDSSERVICE
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
24 UUR PER DAG
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
Voor een gedegen advies in bedrijfsmatig onroerend goed.
verhuur-verkoop-taxaties-beleggingen-begeleiding
projektontwikkeling en herhuisvestging Maliebaan 39a 3581 CC Utrecht 030-2 334 336
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
BEAUFORT
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
MAKELAARS
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
J&B Conseil B.V.
Rika Hopperlaan 17, 3584 GM Utrecht
Tel. 030 - 254 32 12, Fax 030 ' 254 32 11 |
|||||||||||||||||||||||||||||||
FINANCIEEL ^ ECONOMISCH ADVIESBUREAU
o.m. restauratiefinancieringen en hypotheken |
|||||||||||||||||||||||||||||||
'\
|
||||||||||||||||||||||
pre-publishing
contentmanagement
c d - r o m
internet
digital print
drukwerk
directmail
logistieke dienstverlening
teleservices
|
||||||||||||||||||||||
PlantijnCasparie
-^utrecht
|
||||||||||||||||||||||
Vrieslantlaan 14
3526 AA Utrecht Postbus 7052 3502 KB Utrecht |
T 030-282 28 22
F 030-288 35 61 |
|||||||||||||||||||||
EXCLUSIEVE
KLEDING
EN MODES MAATKLEDING
0UDEGRACHT118
UTRECHT
TEL. 030-231 01 74 |
||||||||||||||||||||||
BIJ KONINKLIJKE BESCHIKKING
HOFLEVERANCIER |
||||||||||||||||||||||
TAILORSSINCE 1850
|
||||||||||||||||||||||
Je moet ze soms horen over deze kunst. Dan zeg ik: verderop hangen de Hollandse meesters.
Jullie zijn hier gewoon nog niet aan toe. Dat laatste zeg ik natuurlijk niet. Dat denk ik alleen. De Rabobank heeft iets met
kunst en cultuur. Eerlijk gezegd: |
||||||||||||||||||||||
we zijn er gek op. En onze
smaak is al even breed als di |
Jl
|
|||||||||||||||||||||
van u. Popmuziek of klassiek,
Cobra of impressionisme, vaan- delzwaaien of klootschieten, het is ons allemaal even lief. Daarom krijgen heel veel ver- schillende evenementen onze steun. En u krijgt van ons een gratis Museumjaarkaart op uw Europas. Want we willen graag dat iederéén kan genieten van kunst en cultuur. |
||||||||||||||||||||||
Tijdschrift voor geschiedenis van stad en provincie Utrecht
|
||||||||||||||||||||
ud-Utrec
|
||||||||||||||||||||
73-jaargang
|
||||||||||||||||||||
De eerste ambtsketen van
|
||||||||||||||||||||
de burgemeester van Zeist
|
||||||||||||||||||||
Een lied opeen glas
|
||||||||||||||||||||
Waar de blanice top der duinen ..
|
||||||||||||||||||||
De Nieuwe Baan met de plaatsen
de Oorsprong en het Hoogeland |
||||||||||||||||||||
culfureel erfgoed in
|
||||||||||||||||||||
1
|
||||||||||||||||||||
€Ss 3è&.<S.=st:S£;fcae*
|
||||||||||||||||||||
voor
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Utrecht-boeken
stad en provincie |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
GREEP Schilders bv
• Restauratiewerken
• Onderhoud
Maarssenbroeksedijk 15A
3606 AG Maarssen Tel. 030-241 31 15 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
)
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Broese Wristers
Boekverkopers
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
aan de Stadhuisbrug 5 - Utrecht - tel. 030 2335200
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Daatselaar & Godhelp
Antiquairs - Beëdigd Taxateur
Lid. VHOK/CINOA/VNAG/NVK
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
l.id Nal. Anlifjiuiiis (if'iiot>i\t h(i/>
Utrecht
Korli-Jansstraat 17 19, 3512 (.M lltriclit
Tel. 03(1 231 «266, I ax 030 2316i7i
Amsterdam l^tr<-u
Kokin 46. 1012 KV Amsterdam lorenlaaii 'S, 1251 lil-; laren
lel. 020-6208100 lel. 035 53«1 iSi
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bouw Belegging
Restauratie Recreatie
Bemiddeling
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
KERSBERGEN
INSTALLATIETECHNIEKEN B.V.
UTRECHT |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
K
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Activiteiten o.a. op liet gebied van:
* Elektra
* Klimaat
* Sanitair
* Beveiliging
* Telematica
Kaap de Goede Hooplaan 7, 3526 AR UTRECHT
Telefoon 030-88 24 64 Telefax 030-88 57 33 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
pLISM4N
&>LISU4N BV ZEIST
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
LAAN VAN VOLLENHOVE 3225 3706 AR ZEIST
POSTBUS 143 3700 AC ZEIST
TELEFOON 030-6956644
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Oud-UtrechtB
enigIngOud-i
oefening en verspreiding varTOETSmis
der geschiedenis alsmede het waken over
het behoud van het cultureel erfgoed van
stad en provincie Utrecht
Voorzitter. PA Blok
Secretariaat: Mw. CCS. (Tollen) Wllmer,
p/a Alexander Numankade 199-201, 3572 KW Utrecht Tel.: (030) 2866611 Fax: (030) 2866600 Het Internetadres van Oud-Utrecht Is: www.oud-utrechtnl Penningmeester: P. Kroes U kunt zidi opgeven als lid van de vereni- ging Oud-Utrecht door te schrijwn naar. Oud-Utrecht, Pr. Hendriklaan 76,3584 ER Utrecht
De contributie bedraagt ƒ 54,= per jaar {26-ƒ 30,-; 65+ƒ 44- per jaar). U-paslld/30,- Famllielldmaatschap ƒ 15,- Contributie- en ledenadministratie: P. Kroes. Betaling contributie op giro 575520.
Redactie: M.Do\f\n, B. van den Hoven van Genderen, M.C van Oudheusden, J.CM. Pennings, P. Rhoen, B. van Santen, MA Vugts en M.vandeVrugt. Redactieadres: Alexander Numankade 199, 3572 KW Utrecht Vormgeving: ieroen Tlrlon, Utrecht
Vormgeving coven Hans Lodewijkx Druk PlantIjnCasparIe Utrecht Oud-Utrecht
Tweemaandelijks tijdschrift
verschijnt zes maal per jaar. Deadline agenda nummer 4/2000: 1 juni 2000, verschijningsdatum 1 au- gustus 2000. Uw bijdragen kunt u toesturen aan de
redactie, Alexander Numankade 199, 3572 KW Utrecht, op 3 V2 Inch floppy (WordPerfect, versie 5 of Word versie 6). Aanbevolen omvang 3000 woorden, waarbij het aantal noten zo beperkt mogelijk gehouden moet worden. Het gebruik van tussen- kopjes wordt aangeraden; lllustra- tlesuggestles zijn zeer welkom. |
|||||||
63
|
|||||||
Van de bestuurstafel
In memoriam een weldoenster
|
||||||||||||||||
Je leest er wel eens over. Over ie-
mand uit vroeger eeuwen, die een vermogen naliet. Daarvan werd dan bijvoorbeeld een hofje ge- bouwd, waar bejaarden voordelig konden wonen. Wapen of naam van de milde gever werd duidelijk zichtbaar afgebeeld, ter herinne- ring. U zult zo'n hofje vast wel eens hebben bezocht. En terwijl u er rondslenterde, dacht u wellicht: 'Vroeger kwam zoiets wel voor, maar tegenwoordig hoor je er ei- genlijk niet meer van.' Maar soms, heel soms, herleeft het verleden. In Charlottenburg, bij Berlijn, werd zij op 18 maart 1913 geboren, onze weldoenster Annelise Helma Ul- brich. Zij bleef enig kind. Op 23 juni 1999 overleed zij, 86 jaar oud. Meer over haar stond in de brief van de notaris niet vermeld. Be- halve dan dat zij aan Oud-Utrecht, naast andere organisaties, een le- gaat had nagelaten. Hoe groot dat was moest nog blijken, want de erfenis bestond voornamelijk uit aandelen en onroerende goede- ren. Thans ziet het er naar uit dat het om een bedrag van zo'n ander- half tot één driekwart miljoen gul- den gaat, mogelijk nog meer. Van zo'n brief word je als bestuur toch wel stil. Maar daarna ver- dringen gedachten elkaar over nieuwe, extra mogelijkheden voor Oud-Utrecht. En vervolgens denk je ook aan haar, onze wel- doenster. Wie was zij en wat heeft haar bewogen? Op bezoek bij haar vroegere buur- vrouw en vriendin, mevrouw G.C. van Rooijen, mocht ik schoolrap- porten en enkele andere papieren inzien. Daaruit én uit het gesprek rees het beeld op van mevrouw A.H. Ulbrich. Geen duidelijk, geen helder beeld, want zij was be- scheiden en vertelde niet veel over zichzelf. |
Kort na de Eerste Wereldoorlog
werd vader Ulbrich directeur van een Nederlands bedrijf. Het gezin emigreerde naar Neder- land en ging wonen in de Nach- tegaallaan in Bilthoven. De klei- ne Annelise bezocht, na een kort verblijf op een kostschool in Zwit- serland, de gemeenteschool voor ULOaandeVanDijcklaan. In 1925 ging ze naar de Hoogere Burgerschool voor Meisjes te Utrecht, die een jaar later Gemeen- telijk Lyceum voor Meisjes ging he- ten. Het gezin verhuisde rond die tijd naar de Ramstraat in Utrecht. In 1931 werd haar het diploma uit- gereikt. Vervolgens ging zij in Utrecht farmacie studeren en werd zij lid van de UVSV, later bestuurs- lid. Na het afronden van haar stu- die werkte zij in verschillende apo- theken tot zij in 1958 de -thans niet meer bestaande - Noorder Apo- theek in de Noorderstraat te Utrecht kocht. Aangenomen kan worden dat zij toen in een of meer apotheken heeft gewerkt. Intussen bleef zij in de Ramstraat wonen. In 1973 verkocht zij de apotheek en ging zij weer terug naar waar zij opgroeide. Zij ging wonen aan de Soestdijkseweg in Bilthoven. Tot zover enkele feiten en jaartal- len. Gelukkig is er nog wat meer. Dat mevrouw Ulbrich bescheiden was en weinig over zichzelf vertel- de schreef ik al. Ook leefde zij zui- nig en liet zij zich niet voorstaan op haar aanzienlijke vermogen. Daar sprak zij nooit over, zij deed goed in stilte. Belangstelling had zij met name voor natuur, cultuur en historie. Opvallend hoge cijfers prijkten op haar schoolrapporten voor vaderlandse geschiedenis. Vandaar ook haar lidmaatschap van onze vereniging? Ook hield zij van reizen, maar dan met de trein, niet met het vlieg- |
|||||||||||||||
tuig. Vaak maakte zij dagtochtjes
naar tentoonstellingen en daar vertelde zij dan heel enthousiast over. Het meest ging haar liefde uit naar
dieren. Meer dan eens deed zij in huis een spin in een doosje en liet die dan in de tuin weer vrij. Zo deed zij dat ook met muizen, maar \ die werden verder weg in het bos \ losgelaten. En wanneer het dan slecht weer was, vroeg zij een vriendin om haar met de muis in het doosje naar het bos te rijden. \ Was zij excentriek? Enigszins wel- licht, in elk geval karakteristiek. Maar bovenal was zij een goede vrouw, die zich niet beter voor- deed dan ze was, eerlijk ten op- zichtevan zichzelf en anderen. Aldus denkt het bestuur aan haar. Voor onze vereniging herleefde het verleden, maar toch weer an- ders. Mevrouw Ulbrich bepaalde niet dat haar naam verbonden zou moeten blijven aan de nagelaten legaten. Zij bepaalde helemaal niets van die aard. Zij deed wel en zag niet om. Zij liet haar vermogen na aan verenigingen en organisa- ties die haar aanspraken en die zij het waard vond. Laten wij, leden van Oud-Utrecht,
beantwoorden aan het vertrou- wen dat mevrouw A.H. Ulbrich met haar legaat in onze vereni- ging stelde! |
||||||||||||||||
64
|
||||||||||||||||
PA Blok,
voorzitter |
||||||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
||||||||||||||||
]unt 2000
|
||||||||||||||||
De eerste ambtsketen van de
burgemeester van Zeist |
||||||||||||||||||||||||
In het augustus-nummer van 1999 van
Oud-Utrecht (nummer 4) staat het artikel 'De ambtsketen van Utrecht' van Janjaap Luijt. Uit dat interessante artikel blijkt dat het stadsbestuur van Utrecht in 1852-1854 een voor die tijd behoorlijk bedrag (375,50gulden) over had voor de aanschaf van een ambtsketen voor de burgemeester. Voor de gemeentebesturen van kleine plaatsen was die uitgave te fors. Zijstel- den niet zulke hoge eisen aan de ambtsketen. Voor ongeveer 25 gulden had men al een zilveren ambtspenning met een zilveren ambtsketen. De penning aan een oranje lint was nog goedkoper. |
||||||||||||||||||||||||
het dorp telde in 1850 3654 inwo-
ners - had in 1853 wel Iets meer over voor de ambtsketen, maar er is een duidelijk verschil met de stad Utrecht. 'Ten platten lande'
De burgemeesters in Nederland
dragen als teken van hun waar- digheid bij bepaalde door de wet genoemde gelegenheden een ambtsketen met daaraan beves- tigd een ambtspenning. Het dra- gen van onderscheidingstekens door gezagsdragers gaat al terug tot in de oudheid. Door het tonen van bepaalde gezagssymbolen maakte men duidelijk welk ambt men bekleedde. Een van die sym- |
symbool. Voor het eerst komt dat
voor in het 'Reglement op het be- stuur ten platten lande in de Pro- vincie Utrecht' uit 1825. In artikel 90 van dat reglement staat: 'Bur- gemeester en Assessoren zullen bevoegd zijn om in de uitoefening van hunne bediening een onder- scheidend teeken van hunne Waardigheid te dragen, het welk bestaan zal in eenen penning, waar op aan de eene zijde het wa- pen van het Rijk, en aan de andere de naam der Gemeente gegrift is. Deze penning zal aan een breed Oranje lint om den hals gedragen worden'. De ambtspenning aan een lint
was niet bedoeld voor de burge- meesters in de steden. Voor hen was in 1824 bepaald dat zij een ambtskostuum moesten dragen. In het reglement wordt niet ge- zegd of het gemeentebestuur of de burgemeester en de assessoren de kosten van de aanschaf van een ambtspenning moesten dra- gen. Naar alle waarschijnlijkheid heeft
het gemeentebestuur van Zeist geen onderscheidingsteken aan- geschaft. Het was immers geen verplichting. In de gemeentereke- ning van 1825 en van 1826 komt in ieder geval geen post voor voor de aanschaf van een ambtspenning. In de raadszaal in het gemeente- huis van Zeist hangt een schilderij van burgemeester Frans Nicolaas van Bern (1786-1851), burgemees- ter van 1814 tot 1850. Waarschijn- lijk is dit schilderij in 1850 geschil- derd. Van Bern draagt op dat schilderij geen onderscheidingste- kens. Het is natuurlijk niet uit te sluiten dat het pas na zijn ontslag als burgemeester geschilderd werd. De aanschaf van een ambts- penning had hij eventueel zelf kunnen bekostigen, als die voor de |
|||||||||||||||||||||||
Foto's van de
ambtspenningen en
de keten. Gemaakt
in opdracht van het
gemeentearchief
Zeist
|
||||||||||||||||||||||||
Voor de invoering van de gemeen-
tewet van 1851 werd onderscheid gemaakt tussen de steden en de plattelandsgemeenten. Aan de besturen van de plattelandsge- meenten in Utrecht werd in 1825 door het provinciebestuur al voor- gesteld een ambtspenning aan te schaffen voor de burgemeester en de assessoren. Het gemeentebestuur van Zeist - |
bolen is de keten. Een voorbeeld is
de keten die de schutterskoningen van de schuttersgilden droegen. Een traditie die nog in ere wordt gehouden door de schuttersver- enigingen. Burgemeesters van steden in de
Late Middeleeuwen en ook ten tij- de van de Republiek hebben zich nooit met een ambtsketen en een ambtspenning getooid als gezags- |
|||||||||||||||||||||||
65
|
||||||||||||||||||||||||
R.P.M. Rhoen
|
||||||||||||||||||||||||
%
|
||||||||||||||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
||||||||||||||||||||||||
juni 2000
|
||||||||||||||||||||||||
Indien de gemeenteraad de kos-
ten voor de onderscheidingste- kens niet had willen dragen, had de burgemeester die voor zijn re- kening moeten nemen. Hoewel de burgemeestersketen verbonden is aan het imago van de burgemeester, is de penning toch zijn belangrijkste gezagssymbool. De nota voor de levering van de
ambtsketen is gedateerd 4 januari 1853 en de nota voor de penning is van i8januari 1853. Hieruit zou men moeten concluderen dat de leve- ranties op die dagen plaats vond. De burgemeester heeft zijn ambts- keten dan voor het eerst kunnen dragen in de raadsvergadering van 9 februari van dat jaar. Op 17 janu- ari werd de eerste vergadering van de gemeenteraad gehouden. De ambtspenning
Volgens het K.B. van 16 november
1852 moest de penning van zilver zijn. Over het zilvergehalte werd niets gezegd. Verder werd over de penning bepaald dat hij een mid- dellijn van veertig millimeter ('strepen') moest hebben, dat aan een kant het Rijkswapen erop moest staan en aan de andere kant het wapen van de gemeente. Indien de gemeente over geen wapen beschikte, moest de naam van de gemeente op de penning komen te staan. De opdracht voor de levering van
een penning aan het gemeente- bestuur van Zeist werd geplaatst bij David van der Keilen (1804- 1879) en Johan Philip Menger (1818-1895), graveurs aan de Rijks- munt te Utrecht. Voor de 'Zilveren Onderscheidings-Medaille voor den Burgemeester' werd tien gul- den betaald. De penning is aan een kant gestempeld met het |
||||||||||||||
Burgemeester
Mr.].]. Clotter- booke Patijn van Kloetinge (1S59- 1922). Burgemees- ter van 1894 tot 1919. Collectie Gemeentearchief Zeist |
||||||||||||||
provinciaal blad nummer 107, lie-
ten gedeputeerde staten aan de gemeentebesturen weten dat het mogelijk was de zilveren penning te bestellen bij de graveurs van de Rijksmunt. Het was wel de wens van de graveurs dat de bestelling en de betaling via de provincie lie- pen. In de vergadering van de gemeen-
teraad van 13 december 1852 werd besloten het onderscheidingste- ken voor de burgemeester voor re- kening van de gemeente aan te schaffen. Voorts werd besloten een zilveren keten aan te schaffen voor het dragen van de penning; eveneens voor rekening van de ge- meente. Hoe groot het bedrag van de uitgaaf mocht zijn, werd niet bepaald. De verdere afhandeling liet de gemeenteraad over aan burgemeesteren wethouders. |
||||||||||||||
gemeente te begrotelijk geweest
zou zijn. Zijn nalatenschap be- droeg meer dan één miljoen gul- den. 'Door Ons te bepalen'
Het dragen van een ambtsketen
werd voor alle burgemeesters ver- plicht gesteld met ingang van 1853. Artikel 76 van de gemeente- wet van 1851 (wet van 29 juni 1851, staatsblad 85) bepaalde: 'Hij draagt de onderscheidingsteeke- nen, door Ons te bepalen'. Die be- paling werd nader uitgewerkt in het Koninklijk besluit van 16 no- vember 1852 (staatsblad 201). Voorgeschreven werd dat de bur- gemeester als onderscheidingste- kens een zilveren penning aan een zilveren keten of aan een oranje zijden lint moest dragen. In een circulaire van 26 november 1852, die opgenomen was in het |
||||||||||||||
66
|
||||||||||||||
vereniging Oud<Utrecht
|
||||||||||||||
juni 2000
|
||||||||||||||
Riji<swapen en aan de andere lont
is het wapen van de gemeente in- gesneden. Op de rand onder het oogje aan de kant waarop het ge- meentewapen staat, staat het meesterteken VK 74 geplaatst in een rechthoekig kader. Dat bete- kent dat de penning geslagen werd bij J.M. van Kempen te Utrecht. Aan de andere kant van de penning staat onder het oogje een zwaardje, het waarborgteken voor het zilvergehalte. Hij is van het ie gehalte, dat betekent dat het zilvergehalte 925/1000 be- draagt. De penning is klein ge- keurd, waardoor bepaalde keur- merken, zoals het muntmeester- teken en het jaartal, ontbreken. Het gewicht ervan is 20,9 gram. In hun circulaire van 26 november
1852 vroegen gedeputeerde staten het besluit van de Hoge Raad van Adel waarbij het gemeentewapen was vastgesteld en een afbeelding van het wapen mee te sturen. Aan dat verzoek zal door het gemeen- tebestuur zeker voldaan zijn. Het is dan ook verbazend te zien dat de graveurs van de Rijksmunt zich een 'artistieke' vrijheid hebben ge- permitteerd met het gemeente- wapen. De vorm van het schild komt totaal niet overeen met het door de Hoge Raad van Adel op 16 november 1816 vastgestelde ge- meentewapen. Zij hebben het schild vervormd tot een zoge- naamd rococoschild. In 1907 werd het Rijkswapen ge-
wijzigd. De grootste verandering was dat de twee schildhoudende leeuwen hun kroon verloren en plaatsmaakten voor twee naar het wapen toekijkende heraldische leeuwen. Op een portretfoto uit 1919 van
burgemeester Mr. Johan Jacob |
|||||||||||
Clotterbooke Patijn van Kloetinge
(1859-1922), burgemeester van 1894 tot 1919, staat deze afgebeeld in ambtskostuum en ambtsketen. Duidelijk is te zien dat de penning uit 1853 vervangen is door een an- dere. Over de aanschaf van een nieuwe penning zijn geen stukken voor handen. Mogelijk dat burge- meester Patijn de nieuwe penning betaald heeft. Zo schonk hij ook de klok in de raadzaal. Uit het voren- staande is in ieder geval duidelijk dat tussen 1907 en 1919 een nieu- we penning werd aangeschaft. De nieuwe penning werd vervaar- digd door de 'Koninklijke Utrecht- sche Fabriek van Zilverwerken C.J. Begeer'. Deze penning is groter dan de oude penning. Hij heeft een middellijn van 46 millimeter. Het gemeentewapen is op de pen- ning vast gesoldeerd. Het schild- hoofd is zwart geëmailleerd. Op de banderol met wapenspreuk on- der het Rijkswapen staat: C.J. Be- geer Utrecht. De penning is klein gekeurd, hetgeen betekent dat het jaartal er niet in staat. Het zil- vergehalte is 925/1000. Op de rand gegraveerd 'zilver' en het zwaardje. Deze weegt 46,4 gram. De ambtsketen
G.S. schreven in hun reeds meer-
dere malen genoemde circulaire: 'dat het besluit volkomen vrijheid laat, de keten in zoodanigen vorm te doen vervaardigen [...] als hij, die de teekenen bekostigt, goed acht'. De gemeentebesturen ont- vingen in december 1852 reclame- bladen van zes verschillende mo- dellen van burgemeestersketens. |
Op een reclameblad staat: 'Onder
deze modellen, is aan het model N° 1 door Zijne Excellentie den Mi- nister van Binnenlandsche Zaken de voorkeur gegeven'. Nummer 1 is een eenvoudige keten , samen- gesteld uit ovale, holle zilveren schakels. De gemiddelde prijs van die ketens bedroeg vijftien gulden. Burgemeester en wethouders,
waarschijnlijk had burgemeester Mr. Willem Daniël Schas (1821- 1897), burgemeester van 1850 tot 1863, de grootste stem in het ka- pittel, kozen voor het model waar de minister zijn voorkeur aan hechtte. Het maken van de zilveren ambts-
keten werd opgedragen aan de Zeister zilversmid Ernst Ludwig van Calker (1825-1884). Zijn beroep van zilversmid bij de Broederge- meente duurde maar twee jaar; van 1852 tot 1854. In het bevol- kingsregister staat hij nadien ver- meld als horlogemaker. Hij ont- ving voor de ambtsketen 31,50 gulden, maar het zijn dan ook massief zilveren schakels. Het zil- vergehalte is 925/1000. In de ke- ten is het keurmeesterteken van E.L van Calker, een balans met daaronder de letter Z, geslagen. Voor zover bekend is dat de enige burgemeesters keten die Van Cal- ker gemaakt heeft en vormt daar- mee voor de Zeister zilverindustrie een uniek exemplaar. De keten bestond uit 31 ovale schakels, die met elkaar verbon- den waren door kleine ovale scha- kels. Aan de beide uiteinden wa- ren de kleine ovale schakels |
||||||||||
67
|
|||||||||||
vereniging Oud«Utrecht
|
|||||||||||
juni 2000
|
|||||||||||
De eerste ambtsketen van de burgemeester van Zeist
|
||||||||||||||||
verbonden met een ronde schakel.
Hieraan hing verbonden door een kleine schakel weer een tweede ronde schakel, die door het oog van de penning ging. De lengte van de keten bedroeg 95 centime- ter. Met behulp van twee zilveren haken die aan de achterzijde za- ten, kon de keten ter hoogte van de schoudernaden of de revers op het ambtskostuum of op het col- bert worden bevestigd, waardoor de penning op de borst hing. Op de portretfoto van burgemees-
ter Mr. Cornelis Jan Baron van TuyII van Serooskerken (1869- 1945), burgemeester van 1919 tot 1934, is te zien dat een viertal scha- kels zijn dicht gezet. Omdat nog een schakel bewaard gebleven Is met daarin een zilveren plaatje waarop de naam van een burge- meester gegraveerd staat, weten wij dat in die vier schakels de na- men stonden van zijn vier voor- gangers die de keten gedragen hebben. Behalve de reeds ge- noemde burgemeesters Schas, van 1850 tot 1863, en Patijn, van 1894 tot 1919, waren dat Jhr. Wil- lem Karel Huydecoper (1830-1882), burgemeester van 1863 tot 1882, en Gerrit Costerman (1843-1894), burgemeester van 1882 tot 1894. Het zilveren plaatje met de naam van burgemeester Jhr. Dr. Marie Louis van Holthe tot Echten (1896- 1970), burgemeester van 1934 tot 1939, is bewaard gebleven. Voor burgemeester Mr. Willem Adriaan Johan Visser (1904-1975), burgemeester van 1939 tot 1947, zal als laatste een plaatje in deze ambtsketen zijn aangebracht. Diefstal in 1963
De keten is tot 1963 gebruikt. In de
nacht van 22 op 23 augustus 1963 werd ingebroken in het gemeente- |
ambtsketen zou beduidend goed-
koper zijn geweest. Het feit dat het een sobere keten was, zal zeker een rol hebben gespeeld. De bur- gemeester schreef op 26 augustus 1963 aan zijn ambtgenoot te Be- verwijk: '(...) getooid met het fraaie exemplaar, dat belangrijk decora- tiever is dan het verdwenen stuk'. De opdracht voor de nieuwe keten ging net als in 1852 naar een in Zeist gevestigd bedrijf, in dit geval de N.V. Koninklijke Nederlandse Fabrieken van Gouden en Zilveren Werken Van Kempen & Begeer. Een jaar later, op 2 november 1964, kon burgemeester Korthals Altes zich tooien met zijn nieuwe ambtsketen. Bronnen
Archief der gemeente Zeist, 1599-1905,
inv.ms. 103 en 146 (f. /^2j; Gemeentear- chief Zeist. Archief der gemeente Zeist, 1946-1965,
inv.nr. 2H2; Gemeentearchief Zeist. W. Koonings, Meestertekem van Neder- landse Goud- en Zilversmeden 1814-1963, 's-Gravenhage 1981. B. ter Molen-den Outer, Ambtsketens van
burgemeesters in Nederland, 's-Gravenhage 1979. Pieter A. Scheen, Lexicon Nederlandse beel-
dende kunstenaars 1750-1880, 's-Graven- hage 1981. Noten
1. In 1960 kreeg Beverwijk een nieuwe
ambtsketen. Volgens B. Ter Molen-den Outer in Ambtsketens van burgemees- ters in Nederland ('s-Gravenhage 1979) zou de oude ambtsketen in 1959 samen met die van de opgeheven gemeente Wijk aan Zee en Duin zijn versmolten tot de nieuwe ambtsketen. Hetgeen op foutieve informatie moet berusten. Met dank aan Juweliersbedrijf Van de
Weerd-Janssen te Zeist voor het gegeven advies. |
|||||||||||||||
huis. Hierbij werd ook de ambtske-
ten ontvreemd. De burgemeester van Beverwijk, J.G.S. Bruinsma, bood burgemeester Mr. Aleid Pieter Korthals Altes (1903-1984), burge- meester van 1947 tot 1968, de oude ambtsketen van Beverwijk te leen aan.^ Zo kon de burgemeester de raadsvergadering van 26 augustus toch voorzitten met een ambtske- ten om zijn schouders. In januari 1965 werd die ambtsketen weer te- ruggebracht naar Beverwijk. Een bejaard echtpaar uit Zeist bood een ambtsketen afkomstig van een oud familielid te leen aan. De krant berichtte op 2 september
1963 dat de gestolen ambtsketen ernstig beschadigd teruggevon- den was. De dief had geprobeerd de keten te smelten. Hierdoor zijn in totaal negen schakels verloren gegaan en zes zilveren plaatjes met de naam en de ambtsperiode van de burgemeesters, die in de schakels waren aangebracht. De penning werd daarbij ernstig beschadigd. De dief betuigde aan de burge-
meester zijn spijt. Burgemeester Korthals Altes schreef op 18 sep- tember 1963 op vaderlijk toon aan hem: 'Ik vergeef je graag je misstap als je me belooft onmiddellijk als je vrij komt weer voor vast aan het werk te gaan en nimmer meer aan het 'zwerven'. Wees dan ook voor- zichtig in de keuze van je vrienden en ga b.v. weer voetballen'. De gemeenteraad besloot in zijn
vergadering op 4 november 1963 een nieuwe ambtsketen aan te schaffen. Volgens het raadsvoor- stel was de oude keten onherstel- baar beschadigd. Restauratie nu zou om en nabij de duizend gulden bedragen. Restauratie in plaats van aanschaf van een nieuwe |
||||||||||||||||
68
|
||||||||||||||||
%
|
||||||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
||||||||||||||||
junt 2000
|
||||||||||||||||
De Nieuwe Baan met de plaatsen
de Oorsprong en het Hoogeland |
||||||||||||||||||
In het vorige nummer van dit tijdschrift is de jeugd en de opleiding van de Utrecht-
se tuinarchitect Hendrik van Lunteren beschreven, met name zijn leertijd in Doorn en de erfenis die hij kreeg van zijn leermeester Hendrik Swellengrebeljr. Ditmaal gaat het over de opdracht, die Hendrik kreeg om in zijn woonplaats Utrecht een park en twee tuinen van buitenplaatsen aan weerszijden daarvan te ontwerpen. Het betreft de zogenaamde 'Nieuwe Baan', het gedeelte van de Maliebaan dat in 1768 naar de Biltstraat is doorgetrokken, en de plaatsen 'De Oorsprong' en 'Het Hoogeland', die omstreeks 1823 en 1825 even buiten de stad aan deze straatweg naar De Bilt werden gebouwd. |
||||||||||||||||||
afbeelding l
Kaart van de
Nieuwe Baan
en het huis
de Oorsprong,
ca. 1850
Bron: Het
Utrechts Archief
|
||||||||||||||||||
van het park laat niets meer zien
van de vroegere aanleg. Naar De Oorsprong verwijst alleen nog een huis met die naam. Een spoorlijn en een straat scheiden de twee vroeger door de 'Nieuwe Baan' ge- koppelde 'buitenplaatsen'. De Bilt- straat, eens een landelijke door linden en platanen overschaduw- de laan, waar in de negentiende |
||||||||||||||||||
'Verrukkelijk is het gezigt dat men
door dit park heeft als men op de steenen brug op de Biltsche Straatweg staat en dan naar de Maliebaan ziet' schreef J.B. Chris- temeyer in 1836.^ Helaas is van dit beeld niet veel meer over. Het in de loop der jaren sterk vergrote Hoogeland is onlangs wel grondig gerestaureerd, maar het restant |
eeuw de reeks buitens langs de
Utrechtse Heuvelrug begon, is nu een drukke invalsweg geworden. Er zijn helaas geen ontwerpteke- ningen of archiefstukken van de aanleg bewaard gebleven, maar met behulp van tekeningen, kaar- ten en raadsverslagen uit Het Utrechts Archief kan toch enig in- zicht in het plan geboden worden. |
|||||||||||||||||
69
|
||||||||||||||||||
PlEN
Ummertse-Tjalma |
||||||||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
||||||||||||||||||
juni 2000
|
||||||||||||||||||
« S y. V-t ♦ ^ *
|
|||||||||||||||||||||||||||
afbeelding 2
Kaart van het terrein hij het ein- de van Maliehaan en Biltstraat, 1878 Bron: Het Utrechts Archief |
|||||||||||||||||||||||||||
I ♦ é
|
|||||||||||||||||||||||||||
*\. .^*
|
|||||||||||||||||||||||||||
De Maliebaan^
De Maliebaan werd oorspronkelijk
In 1637 aangelegd als speelveld voor het maliespel, vooral als at- tractie voor de studenten van de in 1636 gestichte Academie. Vier rijen lindenbomen aan weerszij- den van de lange, door lage schut- tingen omheinde baan, vormden schaduwrijke wandel- en ruiterpa- den. Op het terrein langs de Malie- baan ontstonden kleine pleziertui- nen voor de burgerij met tuinhuisjes of prieeltjes aan de kant van het speelveld. De verdere grond werd voornamelijk aan warmoezeniers verhuurd. In het jaar 1767 werd besloten om de Ma- liebaan, die dan nog tot de weg naar Oudwijk liep, door te trekken tot aan de Biltstraat. Hiertoe werd terrein ten noorden van de Baan, genaamd het 'Hooge Land', door de vroedschap aangekocht. De Nieuwe Baan wordt een feit. De rijen bomen worden verlengd en aan de westkant bij de Biltstraat wordt een plantsoen, even rechtlij- nig als de baan zelf, aangelegd. Over de Blitse Grift komt een brug, de Baanbrug genaamd, (afb. i) Op |
|||||||||||||||||||||||||||
de kaart zien we, ten westen van de
Nieuwe Baan In de hoek gevormd door de Biltstraat en de nu door de Baan onderbroken weg naar Oud- wijk, de herberg Het Boompje met drie grote bomen ervoor. Op deze plaats zal in 1823 de buitenplaats De Oorsprong gebouwd worden. Ten oosten van de Nieuwe Baan zal om- streeks 1825 in plaats van de daar gelegen hofstede 'Het Hooge Land' het huis van de heer W.E. Ram ver- rijzen. De rechte verlenging van de Maliebaan wordt weer ongedaan gemaakt. Het stadsbestuur van Utrecht acht een eigentijdse park- aanleg aantrekkelijker en hoopt hiermee ook nieuwe vermogende burgers aan te trekken. Hendrik van Lunteren zal de Nieuwe Baan veran- deren in een park in landschapsstijl. De Oorsprong
Op de kaart uit 1783 zagen we de
ligging van de herberg Het Boom- pje. Dit huis wordt met terrein aangekocht door de cementfabri- kant Unico Willem Teutonicus Ca- zius. Uit Utrechtse raadsverslagen komen we het één en ander te we- ten over zijn perikelen bij de aan- |
|||||||||||||||||||||||||||
leg van zijn park. Hij richt zich
veelvuldig tot de raad met verzoe- ken en protesten: op 3 maart 1823 verzoekt hij 'daar er geen genoeg- zaam terrein voorhanden is om zijn ontworpen plan ten uitvoer te brengen' of hem de zijweg, die van de Biltstraat langs Het Boom- pje naar de Maliebaan loopt, met het daarbij gelegen water in erf- pacht kan worden gegeven. Bo- vendien vraagt hij de drie linden- bomen voor zijn huis te mogen kappen en zijn terrein hier met zes voet te mogen vergroten. In de zo- mer wordt zijn nieuwe huis ge- bouwd. In november van hetzelf- de jaar verzoekt hij de Vechtloop te mogen dempen. Alles wordt hem uiteindelijk onder bepaalde voonwaarden toegestaan. Er mo- gen geen hoogopgaande bomen worden geplant en de veranderin- gen moeten volgens de aanwijzin- gen van 'gecommitteerden ter ka- mervan Fabricage' geschieden. Hij zal de nieuwe weg behoorlijk moeten verzorgen en bezanden en over de (nieuwe) waterloop moet een brug ter breedte van tien voet komen. |
|||||||||||||||||||||||||||
70
|
|||||||||||||||||||||||||||
Oud'Utrecht
|
|||||||||||||||||||||||||||
vereniging
|
|||||||||||||||||||||||||||
juni 2000
|
|||||||||||||||||||||||||||
O^; Tuinen in Utrecht
|
||||||||||||||
afbeelding 3
Situatieschets
terrein tussen
Biltstraat en
Oudwijkerveld-
straat, 1827
Bron: Het
Utrechts Archief
|
||||||||||||||
</<,^^-^^^[h.i/fr f^ 'U ƒ*■^,i^.
|
||||||||||||||
Hendrik van Lunteren zal de loop
van de Oude Vecht - die eerst nog direct langs de weg naar Oudwijk in de richting van de Gildbrug liep en daar aansloot op de Biltse Grift - veranderen en de weg verplaat- sen. Op een tekening uit 1878 wordt de toestand van 3 novem- ber 1824 weergegeven, (afb. 2) Op de huidige kaart zou het hele grondgebied van De Oorsprong ongeveer het terrein omvatten dat begrensd wordt door de Bilt- straat, de Maliebaan en de Malie- straat. Het parkgedeelte waar het ons om gaat en zoals we het op de afbeelding zien, neemt hier maar een deel van in beslag. In het an- dere gedeelte bevonden zich bij- gebouwen en ook moet er een moestuin en een goudvisvijver zijn geweest.3 De volgende stap voor Van Lunte-
ren is nu de verdere aanleg van het Nieuwe Baan Plantsoen. |
Merkwaardigerwijs zendt de heer
Cazius op 1 juni 1826, als dit park al klaar is, een klacht naar de raad: dat er voor zijn huis een hoogte van aarde is opgeworpen, die met heestergroen en sparrenbomen is beplant, waardoor de toegang tot zijn huis wordt belemmerd. Bo- vendien loopt water af op de grond waar hij onlangs een stal- ling heeft laten zetten. Vervolgens verzoekt hij eerbiedig of de voor- noemde hoogte voor de tijd van 99 jaar in erfpacht aan hem mag worden afgestaan. Ook vraagt hij nog een stukje grond voor zijn huis met het aanbod daar een koepel te laten bouwen ter ver- fraaiing van de Nieuwe Baan. De Commissie van Onderzoek is ver- baasd dat Cazius met zijn klachten komt als alles al klaar is, terwijl hij bekend was met het plan van aan- leg en niet heeft geklaagd toen men met het werk bezig was. Het |
tuinhuis heeft hij laten zetten,
toen de verhoging al bestond en ook heeft hij al een andere toe- gang gemaakt, slechts enkele el- len verwijderd van de vorige. Zijn klachten zijn grotendeels als on- waar of overdreven beoordeeld en men adviseert dan ook afwijzend op het rekest. Toch wil men deze vermogende stadgenoot wel te- gemoet komen; stadsarbeiders zullen een greppel graven, enige struiken van de opgeworpen hoogte wegnemen en daarvoor in de plaats enige bomen poten, die hoog opgesnoeid kunnen worden. Cazius ziet echter van alle schik- kingen af Ook op zijn verzoek om een stukje grond voor een koepel wordt niet ingegaan, aangezien het geheel volgens de ingediende tekening veel groter is dan men had gedacht en slechts tot ontsie- ring van de zo kort geleden ge- maakte veranderingen zal leiden. |
||||||||||||
vereniging Oud*Utrecht
|
||||||||||||||
luni 2000
|
||||||||||||||
De Nieuwe Baan met de plaatsen
de Oorsprong en het Hoogeland |
||||||||||||||
Men vermoedt dat de heer Cazius,
aangezien hij van schikkingen niet wil horen, andere bedoelingen heeft. De Commissie raadt daar- om aan met voorzichtigheid te werk te gaan. Het Hoogeland
Ondertussen worden de terreinen
van het 'Hooge Land', gelegen aan de oostzijde van de Nieuwe Baan en Maliebaan, door de stad Utrecht te koop aangeboden. Op de publieke verkoping van 5 juni 1824 wordt het gebied, aangekon- digd als 'een byzonder aangena- me en zeer geschikt tot het aan- leggen van een Buitenverblijf gelegen Warmoesiers Hofstede met huis, berg en schuur', ver- kocht aan de meestbiedende. Wil- lem Eliza Ram, een vooraanstaand 'rentenier' uit de stad Utrecht met veel officiële functies, wordt voor f 13.340 de nieuwe eigenaar. 'Ten einde dezelve meer geschikt voor een klein buitenverblijf in te rigten en ook een morgen grond met plantsoen en ander houtge- wasch te doen beplanten' moeten de bestaande gebouwen op het terrein afgebroken worden. Om- dat het gebied tot 's lands militaire gronden behoort, moet de eige- naar hiervoortoestemming vragen aan de Commissaris-Generaal van Oorlog. De Zuid-Nederlandse ar- chitect T.F. Suys ontwerpt in 1825 een neoclassicistisch huis voor de heer Ram. Op 12 september 1825 wordt er nog een stuk terrein aan het einde der Maliebaan, dat in het bezit van de heer Cazius was, ge- kocht.4 Het bestaat uit 'Eene War- moesiers Hofstede' met bijgebou- wen en een stuk 'Teelland' ter grootte van circa een bunder. In 1827 wordt een kaart gemaakt van het omstreeks 9 hectare grote be- zit van de heer Ram, gelegen tus- |
||||||||||||||
afbeelding 4
De oorsprong met theehuis, de ingang de Biltstraat en de Veeartsenijschool, ca. 1840 Bron: Het Utrechts Archief |
||||||||||||||
sen de Biltstraat en de weg naar
Oudwijk, die hem ook toebehoort. Aan de oostzijde vormt de Ridder- schapsvaart de grens. (afb. 3) De structuur van de hele
aanleg De aanleg van de Nieuwe Baan
met de nieuwgebouwde lusthui- zen 'De Oorsprong' en 'Het Hoogeland' doet het gebied 'als een uitgestrekt buitengoed voor- komen' schrijft N. van der Monde in zijn boekje Utrecht en derzel- ven fraaye omstreken uit 1842.^ De grote verdienste van Hendrik van Lunteren is dat hij er inder- daad in is geslaagd de drie parken als een in elkaar overvloeiend ge- heel te ontwerpen. Uitgaande van de situatie ter plaatse vormt hij zijn park met de elementen van de landschapsstijl: het water, de aarde en de beplan- ting. Volgens de principes van de- ze stijl gebruikt hij hierbij uitslui- tend gebogen lijnen. Van Lunteren weet altijd op ingenieuze wijze gebruik te maken van het aanwe- zige water of het nu een oude ri- vierarm, een wetering, vaart of gracht is. Zij worden zo vergraven |
tot een doorlopende waterpartij,
nu eens smal dan weer verbreed tot een vijver, dat de illusie van een natuurlijke stroom wordt opgeroepen. Het water van de Oude Vecht en de Biltse Grift wordt benut voor de waterpartij- en van elk van de drie parken af- zonderlijk, maar vormt ook een doorlopend geheel, zoals we op de hiervoor genoemde tekening kun- nen zien. (afb. 3) De rondlopende hoofdweg van de Nieuwe Baan met zijn uitgebalanceerde aan- sluitingen op de Maliebaan, de Biltstraat en de twee buitenplaat- sen zorgt voor een tegenspel met het water. Zo wordt de basis voor het ontwerp gelegd. Het graven van de waterpartijen levert de aarde voor de in de landschapsstijl zo belangrijke hoogteverschillen in het terrein. Ook in dit Utrechtse ontwerp is hier zonder twijfel gebruik van gemaakt. Zonder ontwerpteke- ningen zijn deze hoogten helaas niet te traceren, maar door de klachten van de heer Cazius we- ten we, ook al is de precieze plaats niet duidelijk, wel van de opgeworpen hoogte bij zijn huis. |
|||||||||||||
vereniging Oud*Utrecht
|
||||||||||||||
junt 2000
|
||||||||||||||
Wandelpaden of wat bredere rij-
tuigwegen in het plantsoen zor- gen voor de verbindingen. Er is in alle parken, groot of klein, altijd een 'wandeling' buitenom langs de grenzen van het terrein met verrassende uitzichten op het om- ringende land en in dit geval dus ook vanaf de Nieuwe Baan op de waterpartijen en de twee lustho- ven en andersom. Paden binnen- door lopen, al naar gelang de situ- atie, vaak geheimzinniger tussen dichter groen door met soms een verrassende doorkijk. Een situatietekening van buiten- goed 'De Oorsprong' aan de Nieu- we Baan geeft een globaal idee van de indeling van het plantsoen en de vergravingen van Blitse Grift en Oude Vecht, maar toont vooral goed hoe de twee parken in elkaar overlopen, (afb. i) Van het Hoogeland bezitten we geen enkele indeling van het park, maar we weten dat als basis van de aanleg de Oude Vecht is vergra- ven tot een lange waterpartij, die zich bij de Nieuwe Baan splitste in twee korte zijarmen, (afb. 3) Aan de uiteinden van deze twee armen bevonden zich twee door hekken afgesloten inritten naar het huis. (afb. 4) De noordelijkste weg was de verbinding met de Biltstraat en de andere die met de Maliebaan. De kadastrale kaart uit circa 1832, die ons meer zou kunnen vertellen over het padenverloop in het park van 'Het Hoogeland', verkeert he- laas op de essentiële plaatsen in een slechte staat. Het is wel duide- lijk dat de weg via de noordelijke inrit rechtstreeks naar de achterin- gang van het huis voert, waar een soort plein is. De zuidelijke weg, die met enkele flauwe bochten onderlangs de waterpartij loopt, buigt zich via een brug noord- waarts langs een koetshuis ook |
||||||||||||||||||
naar dit plein. Vanaf de Biltstraat
is aan de oostkant van het huis een inrit, die waarschijnlijk ook weer aansluiting vindt bij koets- huis en plein. Het door Van Lunteren ontworpen
park is een voortzetting van het Nieuwe Baan Plantsoen en moet gelegen hebben ten westen en ten zuiden van het huis rond de waterpartijen. Op afbeeldingen zien we voor het huis een open wei met een enkele boomgroep en vredig grazend vee. De beplanting.
Bij de inrichting van het landschap-
spark heeft de beplanting tenslot- te een belangrijke functie. Door de- len open of gesloten te beplanten ontstaat afwisseling, wordt het uitzicht geleid en kunnen verschil- lende sferen worden opgeroepen. Ook de verschillende kleuren spe- len hun rol in het geheel. Door een gelukkig toeval weten we, afgezien van de sparren die het uitzicht van de heer Cazius be- lemmerden, in dit geval nog wat meer over de beplanting. Uit oude kasboeken van de firma Copijn uit Groenekan blijkt namelijk, dat Van Lunteren in de jaren dat hij bezig was met deze opdracht 24 grote rode ceders en twaalf grote hulst- bomen heeft besteld, omdat zijn eigen bestand kennelijk niet toe- reikend was. Verder zijn er bij 'De |
||||||||||||||||||
Oorsprong' onder meer nog eens
twaalf rode ceders, tien grote la- rixen, een plataan, twee gele es- sen, twee soorten acacia's, een zil- verspar, groene en bonte hulststruiken, azalea's en verschil- lende vruchtbomen afgeleverd. Bij de heer Ram zijn twee zware ie- pen, een gewone en twee oosterse platanen, beu ken heesters, drie moerbeibomen, drie rode kastan- jes, twee catalpa's, ook weer ne- gen grote rode ceders, meidoorns en vruchtbomen bezorgd. Met al deze gegevens tezamen
kan een ieder zich, hoop ik, met enige fantasie wel een beeld vor- men van het 'verrukkelijke gezigt' dat J.B. Christemeyer had, toen hij vanaf de Biltstraat naar de drie in elkaar overvloeiende parken keek. |
||||||||||||||||||
afbeelding 5
Het huis de Oorsprong, door ].D. Steuerwald naarP.J. Lutgers, litho, ca. 1869 Bron: Het Utrechts Archief |
||||||||||||||||||
Noten
1. J.B. Christemeyer, Landelijk Schoon in
het Sticht van Utrecht en in deszelfs omstreken (Utrecht 1836). 2. W.A.G. Perks, Geschiedenis van de
Maliebaan (Utrecht 1971) 3. CCS. Wilmer, Buitens binnen
Utrecht, voormalige buitenplaatsen in de Gemeente Utrecht (Vianen 1982) 4. 'Plan van verdeelde gronden bij Ruyling
tusschen de Stad Utrecht en de Heer W.E. Ram', 1825, Het Utrechts Archief. 5. N. van der Monde, Utrecht en derzel-
ven fraaye omstreken (Utrecht 1842). |
||||||||||||||||||
73
|
||||||||||||||||||
-t
|
||||||||||||||||||
vereniging Oud'Utrecht
|
||||||||||||||||||
juni 2000
|
||||||||||||||||||
Jaarverslag Vereniging Oud-Utrecht 1999
|
||||||||||||||
Samenstelling bestuur en commissies
Het bestuur vergaderde acht keer op de vaste
vergaderplaats, de Fundatie van Renswoude, en één keer ten huize van de voorzitter, gedeel- telijk samen met de Activiteitencommissie. In het bestuur trad een verandering op. Me- vrouw J.C.M. Pennings verliet het bestuurom de plaats in de redactie van het Tijdschrift in te nemen die was vrijgekomen na het vertrek van mevrouwJ. Leguyt. In haar plaats werd inde najaarsledenvergadering mevrouw M.E.C. Dir- ven benoemd, die hiermee de PR-portefeuille op zich heeft genomen. Mevrouw J. Leguyt en de heer A. van der Zeijden verlieten de Tijdschriftredactie en aan het eind van het jaar eveneens mevrouw MJ. Dolfin. Mevrouw M.A. Vugts nam een van de opengevallen plaatsen in. De heer T.J. Hoekstra verliet de Jaarboekredactie. Bij de Activiteitencommissie namen twee leden afscheid: mevrouw I. Donkersloot-de Wit en de heer H. Hodes. De commissie werd weer op sterkte gebracht met de dames J.C. van Kui- pers-van der Wal en N. Viot-Werner. In de overige commissies deden zich in het ver- slagjaar geen veranderingen voor. Er werd een jury benoemd voorde Oud-Utrecht-prijs 2000. Deze bestaat uit de heren P.D. 't Hart (voorzit- ter), F.J.W. van Kan en C.H. Staal. Het Tijdschrift
Het tijdschrift bood in zes afleveringen een gro-
te verscheidenheid aan onderwerpen. Nieuw was de rubriek Literatuursignalement, waarin ook op moeilijk of niet in de boekhandel ver- krijgbare publicaties de aandacht wordt geves- tigd. De kinderpagina verscheen niet in elk nummer, zoals de bedoeling was. Het Jaarboek
De presentatie van het Jaarboek 1999 vond op
12 december plaats in de Pieterskerk. Drie spre- kers haakten vanuit verschillende invalshoeken in op het thema cultuurbeleid, te weten me- vrouw A. van Son, een van de auteurs, gedepu- teerde mr D.H. Kok en de Utrechtse wethouder voor Cultuur mevrouw P.M. van der Linden-de Feijter. Beide laatstgenoemden namen een eer- ste exemplaar in ontvangst. Muziek van Vival- di, uitgevoerd door conservatoriumstudenten. |
||||||||||||||
vormde twee maal een muzikaal intermezzo.
Bij deze gelegenheid werd de heer T.J. Hoeks- tra tot erelid benoemd wegens zijn grote ver- diensten voor de vereniging tijdens zijn be- stuurslidmaatschapen later als redacteur van het Jaarboek. Ledenvergaderingen en
andere activiteiten • De voorjaarsledenvergadering werd gehou-
den op 10 juni in de Deken-kapel van de Pie- terskerk, waar ons lid T.J. Hoekstra de aan- wezigen na afloop rondleidde. • De najaarsledenvergadering vond plaats op
28 oktober in het SNK-gebouw aan de Plom- petorengracht. Door de onverwacht lange vergadering was er na afloop geen gelegen- heid voor een lezing over LJtrechtse molens. • Dit jaar was Utrecht aan de beurt om de
Stichtendag te organiseren. Deze ontmoe- ting van leden van oudheidkundige vereni- gingen van Sticht en Oversticht vond op 24 september plaats in Wijk bij Duurstede. Er was veel belangstelling voor deze dag, ge- wijd aan David van Bourgondië, die behalve door leden van Oud-Utrecht ook door deel- nemers uit Overijssel en Drenthe werd be- zocht, 's Ochtends was het gezelschap te gast in de Grote Kerk, waar de heer P. Beliën, medewerker van het Nederlands Munt- museum, een inleiding hield over de munt- slag ten tijde van David van Bourgondië en de heer S.B.J. Zilverberg sprak over het leven van David van Bourgondië als bisschop en landsheer. De lunch vond plaats in de Bour- gondische toren van het kasteel van Duur- stede, muzikaal omlijst door het Geselscap Goet ende Fyn. Na een rondleiding door Wijk bij Duurstede werd 's middags het historisch triviantspel gespeeld door teams van het Historisch Genootschap Overijssels Regt en Geschiedenis en van Oud-Utrecht, onder lei- ding van de hoogleraar Utrechtstudies, P.D. 't Hart. Een borrel sloot deze geslaagde Bourgondische dag af. Er werden nog andere activiteiten door de
vereniging of In samenwerking met anderen georganiseerd. • Het Historisch Café, dat met uitzondering
van de zomermaanden in de kelder van 't |
Weeshuls plaats vond. Vooral de laatste
maanden was erveel belangstelling voor de- ze informele ontmoeting tussen leden en niet-leden. • Op 25 april was er In Museum Catharijnecon-
vent een speciale ontvangst voor leden van Oud-Utrecht, waarbij de CD-Dom werd ge- presenteerd. De projectleider, mevrouw G. Bakker, vertelde hier over de totstandko- mingvan deze CD-Dom. • Op 8 mei was er een wandeling over de
Grebbeberg onder leiding van de historicus R. Mulder, die deze excursie mede namens het Historisch Platform organiseerde. • Mevrouw A. van Dijk verzorgde op 30 mei
een literaire wandeling doorde stad Utrecht onder het motto 'Utrecht beschimpt en bezongen'. • In samenwerking met Het Utrechts Land-
schap en het Historisch Platform werd op 9 oktober een bezoek gebracht aan de land- goederen Vollenhoven en Beerschoten. • De volgende dag konden leden van Oud-
Utrecht een bezoek brengen aan het huis Sparrendaal in Driebergen. Deze excursie was samen met de Stichting Historische Be- hangsels georganiseerd. • De lezing die op 29 april In en samen met het
Wijk C-museum was georganiseerd trok wei- nig bezoekers en werd daarom op 23 novem- ber herhaald. Op die avond waren er veel be- langstellenden op deze dubbellezing afgekomen, gehouden door mevrouw L. Bo- gaers en de heer A. van Wersch. Actuele ontwikkelingen
In samenwerking met de Commissie Actuele
Ontwikkelingen en de Historische Vereniging Vleuten-De Meern werd in een brief aan de Utrechtse wethouder van Leidsche Rijn door de vereniging bezorgdheid geuit over de ontwik- kelingen rond de aantasting van de Groenedijk In Vleuten. Deze kwestie en de andere onder- werpen, waarover de vereniging eerder haar bezorgdheid uitte, waren in het verslagjaar nog niet opgelost. De secretaris
|
|||||||||||||
vereniging Oud-Utrecht
|
||||||||||||||
17 \juni 2000
|
||||||||||||||
-t
|
||||||||||||||
heer van het vermogen ware aan een banktoe
tevertrouwen.Dejuridischeverhoudingtussen het bestuur van de stichting en dat van de ver- eniging zat in notariële akte nader worden gere- geld. Jaarlijks zal aan het bestuurvan de vereni- ging èn aan de ledenvergadering worden gerapporteerd hoe het staat met de omvang van het vermogen, de bruto-opbrengst ervan en het als netto-opbrengst van het vermogen aan de vereniging overgemaakte bedrag. 7 Wederom uitgaande van een keuze voor het
benuttenvan de jaarlijkse opbrengst van het vermogen, kunt u als ledenvergadering ideeën aanreiken, waaraan die netto-opbrengst, thans te stellen op ca. ƒ 30.000,- en in 2001 op een ho- ger bedrag, ware te besteden. Om de gedach- ten te bepalen zijn in het bestuur als ideeën genoemd: een extra aflevering van het Tijd- schrift (themanummer), het aanstellen van een eindredacteur van het Tijdschrift, een extra bij- drage aan het Jaarboek, het achterwege laten van een anders noodzakelijke, aanzienlijke con- tributieverhoging, verhoging van de Oud- Utrecht-prijs, verhoging van de PR-uitgaven en een subsidie ten behoeve van de leden aan één grote gebeurtenis, zoals een excursie, per jaar. 8 Het bestuur gaat ervan uit dat de in de voor-
jaarsledenvergadering aangedragen ideeën na- der onderzoek en/of uitwerking behoeven. In de najaarsledenvergadering zal dan definitief kunnen worden besloten over de aanwending van de netto-opbrengst van het vermogen. 9 Als gevolg van het aanvaarden van het legaat is
Oud-Utrecht ook mede-eigenares geworden van onroerende goederen. Die moeten worden verkocht teneinde de opbrengst daan/an over de erfgenamen te kunnen verdelen. Juridisch heet het verkopen van onroerende goederen het vervreemden van registergoederen. Onze statuten schrijven voor dat voor besluiten van het bestuur daartoe goedkeuring van de alge- mene ledenvergadering nodig is. Voorgesteld wordt die te verlenen. 10 Resumerende stelt het bestuur u voor:
a. de netto-opbrengst van het gelegateerd ver-
mogen jaarlijks aan te wenden in de exploitatie van de vereniging; b. ideeën voor die aanwending in de voorjaarsle-
denvergaderingte inventariseren en daarover in de najaarsledenvergaderingte beslissen; c. in te stemmen met het onderbrengen van het
gelegateerde vermogen in een afzonderlijke stichting, met inachtneming van hetgeen in punt 6. van dit voorstel is opgenomen; d. goed te keuren de besluiten van het bestuurtot
vervreemding van registergoederen in het ka- der van het afwikkelen van het legaat van me- vrouw Ulbrich. |
||||||||||||||||
goed door middel van de Commissie Actuele Ont-
wikkelingen. Deze is door het bestuur ingesteld en bestaat uit enkele verenigingsleden die op eigen initiatiefofopverzoek van het bestuur nieuwe ontwikkelingen in stad en provincie in de gaten houden en de consequenties daarvan voor het cultureel erfgoed onderzoeken. De commissie stelt de leden van haar bevindingen op de hoogte. Ook kan het bestuur besluiten tot het uiten van bezorgdheid bij de betreffende overheidsinstan- ties, het organiseren van discussiebijeenkomsten en andere vormen van actie. |
||||||||||||||||
Waken over cultureel erfgoed
I-let bestuur bereidt een beleidsplan voor het
komende decennium voor, uitgaande van de doel- stellingen zoals die in de statuten van de vereniging zijn omschreven. Over het tweede deel daarvan, 'het waken over het behoud van het cultureel erfgoed van stad en provincie Utrecht', is nog niet eerder in de vereniging van gedachten gewisseld. Onderstaande concepttekst dient als discussiestuk over dit onderwerp. Methettweededeelvan haar doelstelling, het wa-
ken over het cultureel erfgoed, profileertOud- Utrecht zich nog onvoldoende. Om een waardevol- le invulling aan deze doelstellingte kunnen geven is het belangrijk allereerst het begrip 'cultureel erf- goed' te definiëren. Vervolgens kan worden be- paald op welke wijze Oud-Utrecht dit deel van haardoelstetling zou kunnen venwezenlijken. Wat is cultureel erfgoed?
'Onder cultureel erfgoed wordt verstaan datgene
wat In tastbare zin is overgebleven uit het verle- den en wat de samenleving als collectief van be- lang vindt om te behouden: in de gebouwde om- geving; in de wijze waarop het landschap en de ruimte is vorm gegeven; in voorwerpen van kunst en cultuur, wetenschap, techniek en geschiedenis die bewaard worden door musea, oudheidkamers en universiteiten; in foto's en films; in originele documenten in archieven maar ook in sporen van een ver verleden, onzichtbaar voor het blote oog verborgen onder de grond.' Definitie overgenomen uit het projectplan van Erf- goed Actueel. Oud-Utrecht en het cultureel erfgoed
Cultureel erfgoed is dus een heel breed begrip.
Oud-Utrecht voelt zich vooral geroepen om te wa- ken over de gebouwde omgeving en de wijze waarop het landschap en de inrichting van de ruimte is vormgegeven. Juist dit deel van het cultureel erfgoed staat bloot
aan bedreigingen. Zo zorgen de economische ont- wikkelingen ervoor dat in de stad de waarde van de grond steeds meer toeneemt met als gevolg in- tensivering van het ruimtegebruik in de breedte en in de hoogte. Daardoor komen bestaande be- bouwing, tuinen en parken onder grote druk te staan; daarmee verbonden waarden dreigen te worden aangetast. Soortgelijke ontwikkelingen doen zich ook buiten
de stad voor. Te denken valt aan de grote verande- ringen in het historisch gegroeide landschap rond Utrecht doorgrootschalige nieuwbouw en aanleg van infrastructuur. Oud-Utrecht komt thans op voor het cultureel erf- |
||||||||||||||||
Een legaat voor Oud-Utrecht
1. Onze vereniging heeft een legaat ontvangen.
Het is een zeer fors legaat, ons nagelaten door mevrouw A.H. Ulbrich, in leven lid van Oud- Utrecht. Over onze weidoenster kunt u meer le- zen in de rubriek 'Van de bestuurstafel'. De om- vang van het legaat zal, naar verwachting, uiteindelijk anderhalf a ééndriekwart miljoen gulden bedragen. In grote dankbaarheid heeft het bestuur het legaat aanvaard. 2. Vanzelfsprekend geeft het begiftigd worden
met een legaat van deze geweldige omvang grote vreugde. Toch zit er ook een gevaarlijke kant aan. Wij zijn een prettige vereniging van leden met een grote liefde voor stad en provin- cie Utrecht en van enthousiaste vrijwilligers. Dat wil het bestuur graag zo houden. Het en- thousiasme en de liefde voorstad en provincie moeten onze vereniging blijven kenmerken en bezielen, niet de onkostenvergoeding. 3. De vreugde overheerst echter ruimschoots en
juist de genoemde kenmerken vormen alle aanleiding voorop te stellen dat het legaat ten voordele moet strekken van het inhoudelijke werk van onze vereniging en van onze leden. Het legaat biedt onze vereniging extra moge- lijkheden en nieuwe kansen. 4. Met deze overwegingen als vertrekpunt legt
het bestuur aan de ledenvergadering de vol- gende voorstellen voor. 5. Het bestuur stelt voor het vermogen van het le-
gaat niet eenmalig te besteden, maar het in stand te laten. De opbrengst ervan zal dan ver- volgens, na inflatiecorrectie en aftrek van de beheerskosten, in de exploitatie van de vereni- ging worden aangewend. Dat betekent dat on- ze vereniging er elk jaar weer voordeel en ple- zier van zal hebben. 6. Mocht daarvoor gekozen worden, dan is het
verstandig dat vermogen in een afzonderlijke stichting onder te brengen. Het bestuur daar- van kan bestaan uit twee leden van het bestuur en een lid van onze vereniging. Het dagelijks be- |
||||||||||||||||
%
|
||||||||||||||||
vereniging Oud «Utrecht
|
||||||||||||||||
)juni
|
||||||||||||||||
2000
|
||||||||||||||||
Een lied opeen glas
|
|||||||||||
In de jaren 1994 tot en met 1996 is in Utrecht
een grote opgraving uitgevoerd in het Walsteeg- terreinJ' ^ Dit gebied lag eertijds binnen de im- muniteit van Sint-Marie en de onderzochte percelen corresponderen met die van de vroege- re kanunnikenwoningen.^ Na de Reformatie in Utrecht, (1580) kwamen hier gegoede families wonen, rooms-katholiek zowel als calvinistisch. Een opgraving 'op stand' dus. Dat is onder meer gebleken uit de opvallend grote hoeveelheid glaswerk die is opgegraven, waaronder veel luxueus glas, zoals grote dunwandige bekers, fa^on de Venise glazen en glazen schenkgerei. Bij dit giaswerl< zijn fragmenten
afb. UDebeschre- van een met diamantgraveerwerk ven berkemeier gedecoreerd drinl<glas gevonden (afb. i), een zogenaamde berl<e- meier. Deze zal hieronder nader worden besclireven. Een berke- meier is een glas met een cylindri- sche benedenhelft, of stam, gede- coreerd met glasdoorns of braamnoppen, en een kegelvormi- ge, soms licht gebolde, boven helft, de cuppa (zie afb 2). De berkemei- er is de voorloper van de roemer, een drinkglas dat vooral in de 17e eeuw in de Nederlanden en tot op de dag van vandaag in de Duitsta- lige landen wordt gebruikt voor witte wijn. A.G. Rauws Op de cuppa van deze berkemeier EN is een golvende notenbalk met
Katrijn Kuypers een melodie gegraveerd, waaron-
der een tweeregelige Franse tekst Archeologisch en (afb. 3). Op de bodem zijn naam en Bouwhistorisch herkomst gegraveerd van vermoe-
Centrumvande delijk de schenken 'J. Mangel-
Gemeente Utrecht schots, Dixmudano, Flandr...', een
burger dus van Diksmuide in
Pandhuis, West-Vlaanderen (afb. 4). De ber- Zwaansteegii kemeier is typologisch gedateerd
3511 VG Utrecht op eind i6e, begin 17e eeuw.4
|
|||||||||||
Ondernomen actie
Glas, in vochtige grond, in een af-
valkuil of in een beerput wordt met verloop van tijd, afhankelijk van samenstelling en oppervlakte afwerking, aangetast. Dit berust op het binnendringen van water- moleculen en waterstofionen in het silicanetwerk van het glas, ge- volgd door uitlogen van vooral na- trium-, kalium- en calciumionen. Het vroegste stadium resulteert in een, vaak als fraai beschouwd, iri- serend glasoppervlak. In latere fa- sen vreet het corrosieproces zich een weg in de diepte, waarbij het verband in de glasstructuur verlo- ren gaat. In de slotfase ziet men een opgezwollen 'bruine-suiker'- achtig materiaal, dat nog de oor- spronkelijke vorm van het glas heeft, maar tussen de vingers kan worden fijngewreven. Onze berkemeier is zwaar gecorro- deerd.tot in het 'bruine-suiker'sta- dium, en de opgravers en de eerste |
|||||||||||
bewerker, de heer Stafleu (toen in
dienst van het Archeologisch en Bouwhistorisch Centrum), verdie- nen lof voor het grotendeels ber- gen en voor de eerste reconstructie van de uiterst kwetsbare en moei- lijk hanteerbare fragmenten. Om zoveel mogelijk informatie te ver- krijgen zijn de fragmenten later op een uit karton en papier gemaakte mal geplakt. Deze mal is gemaakt op basis van de uit de restanten geschatte maten van de berkemei- er. Hiermee is het leesbaar maken van melodie en tekst merkbaar vergemakkelijkt. Uitgaande van de onderstelling
dat er een directe relatie bestaat tussen melodie en tekst zijn de maten van de melodie en het uit tekstdelen gereconstrueerde me- trum van de tekst met elkaar in verband gebracht. Een probleem daarbij is vooral de lacune aan het begin van de notenbalk. Daardoor is de toonaard onbekend. Vermoe- |
|||||||||||
vereniging Oud*Utrecht
|
|||||||||||
juni 2000
|
|||||||||||
biance suggereren, misschien een
herinnering moeten oproepen. Wèl kan men de sfeer van de tekst proe- ven, een hoofs lofdicht ('Je suivrai vostre Loy...') op een grande dame, vermoedelijk meer mooi dan lief, voorwerp van een heildronk en on- |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
afb. 2: Voorbeeld
vaneen 'modale'
berkemeier
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Literatuurverwijzingen en noten
1. C.A.M, van Rooijen, Bouwen op histori-
sche gronden. Natuur en Techniek 65 (1997)(10): 66-73. 2. C.A.M. van Rooijen en M. Stafleu, Maria-
plaatsfWakteeg, Arcneologisclie Kroniek Provincie Utrecht, 1996-1997,83-117. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
77V Mv iKMA tWiA— // ■ ó- la Mmii, cw, ulaxLa/rrui,. W ixjüa Ifc p<W«, iu4< itto- w- !mA a tou., /oti, tou/ al/nM om....
(Pau/miMj, ub ujJAJi— 1/ '. i/t/ Ti«. twiMj ooA «aMa {/rda/rrvb, 5a oü, imi. mi «mA, |i!. /'"W 'Miii<MV 77xa /ou,, % itMyuii ufl-iiu .iwA. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
delijk moet 'B' 'bes' zijn. Dit resul-
teert dan in een melodie in 'F'. De uniforme lengte van de stok van de noten maakt het mogelijk een deels weggevallen noot te re- construeren. Bij een lacune aan het andere eind van de stok be- staat onzekerheid over de duur van de noot. Extrapolatie is op afb.. 2 aangeduid met een'?'. |
derwerp van een gelofte.
Tot nu toe is het niet gelukt nade- re informatie te vinden over de dichter en de componist. Comple- tering van de tekst is dus voorals- nog niet mogelijk. Evenmin is het bij de huidige stand van onze ken- nis mogelijk deze vondst te inter- preteren als een getuigenis uit een vroegere levensfase van een brave kanunnik, dan wel als een gevolg van de secularisering van deze im- muniteit op het 'breukvlak der tij- den' in het Utrecht van het eind van dei6eeeuw. Evenmin hebben naspeuringen
naar de naam 'Mangelschots' in Diksmuide en Utrecht tot resul- taat geleid. De naam wordt inder- daad in de Middeleeuwen en ook later in Vlaanderen gevonden, maar wordt niet vermeld in Diks- muide en omgeving.^ Ook in de Utrechtse 'transporten en plegten' (onder Mariaplaats) is de naam niet aangetroffen. De auteurs zullen dankbaar zijn voor elke informatie leidend tot verdere completering van tekst en melodie. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
E. van Ginkel, Verleden wijk. De immu-
niteit van Sint-Marie, Utrecht (1998). H.E. Henkes, Glas zonder glans: vijf eeu- wen gebruiksglas uit de bodem van de La- ge Landen, J300-W00, Coördinatie Commissie van Advies inzake Archeolo- gisch Onderzoek binnen het Ressort Rotterdam, Rotterdam, 1994. 'Ik ga drinken [lacune] op de gezond- heid van Mevrouw. Ik draag het (glas?) naar U toe naar boven onder de bomen, (ik) doe alles zodanig dat [lacune] Waarom het doen [lacune]. Ik wil niet eerloos zijn, wat er ook van kome (?), ik zal mij erbij neerleggen, op mijn woord. Ik zal Uw wet volgen [lacune]' Dewilde M. (Instituut voor het Archeolo- gisch Patrimonium, Buitendienst West- Vlaanderen, Woumen-DUcsmuide), per- soonlijke mededeling. Hiervoor onze hartelijke dank, evenals aan de archivale collega's en zegslieden van dhr. Dewilde: de heren Vandamme en Vandenberghe (Bru^e) en Opsommer (leper). |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
fl/i). 3.- Deefe
gereconstrueerde
melodie en tekst op
de beschreven
berkemeier
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
afb. 4: Het
opschrift op de bo- dem van de berkemeier: 'J. Mangelschots, Dixmudano, Flandr...' |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
77
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Interpretatie van de tekst
De bestaande tekst kan per woord
worden vertaald, maar door de la- cunes is een inhoudelijke vertaling nog niet mogelijk.5 Bovendien is niet te ven/vachten dat de complete twee regels ook het gehele gedicht vormen. Zij zullen meer een am- |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
vereniging Oud<Utrecht_
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
■^1 juni 2000
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Voorzetsels
|
|||||||||||||||||||||
Ook in Utrecht wonen wij 'op' of Hn' een straat of een wijk
Over het gebruik van voorzetsels voor straatnamen |
|||||||||||||||||||||
In een kort stukje in het Utrechts Nieuwsblad van 9 april 1998 schreef ik dat de in-
wonersvan Utrecht, overeenkomstig het gewone Nederlandse taalgebruik, 'op'of 'in' een straat wonen. De redacteur E. Sluis schreef acht dagen later in de krant dat 'aan' ook mocht. Nu had ik niet beweerd dat 'aan' niet zou mogen worden geschre- ven. Het ging mij er om dat het Nederlands een voorzetselgebruik voor straatna- men kende en dat het jammer was dat het U.N. zich er niet aan hield. Sluis had R.Kiezebrink van het Genootschap Onze Taal nog gevraagd welk voorzetsel in dezen het beste voor Nederlandse straatnamen kon worden geplaatst. Kiezebrink vond dat taalgebruikers 'intuïtief een eigen keuze maken', maar het leek hem 'hetge- bruikelijkst dat mensen 'in' een straat wonen, 'op' of 'aan' een weg en'aan' een laan'. |
|||||||||||||||||||||
'In'en 'door'
Men woont, bevindt zich, of iets
speelt zich af 'in' straten die een doorgang vormen met een be- perkt uitzicht, hetgeen ook door de aanwezigheid van bomen kan worden veroorzaakt. Het betreft: a. straten waarvan de naam ein-
digt op -baan: in de Maliebaan (een enkele keer nog: in de Baan, vroeger een afgeperkt speel- terrein); -bos: in 't Sterrenbos; -dal: in 't Lange Rozendaal; -gaard: in de Lichtegaard; -hoek: in de Grift- hoek; -kwartier: in 't Gildenkwar- tier; -park: in 't Moreelsepark; - passage: in de Vre(d)e(n)burg- passage; -plantsoen: in 't Kouwer- plantsoen; -poort: in de Water- poort; -steeg: in de Catharijne- steeg (de klemtoon wisselt), of -straat: in de Korte Nieuwstraat. Op deze laatste regel zijn vijf uit- zonderingen: op de Biltstraat, op |
|||||||||||||||||||||
Uit vraaggesprekken met meest
oudere inwoners van de stad is mij gebleken dat in Utrecht: - het gebruik van 'op' en 'in' voor
straatnamen, zoals in het Neder- lands, vrij helder wordt onder- scheiden, behalve voor straten die op -laan(tje) eindigen, en dat - 'aan', in dit verband een woord
afkomstig uit de kadastertaai, per |
traditie niet wordt gebezigd.
In de stad komen enkele uitzonde- ringen op het Nederlandse gebruik voor die kleur aan de locale taal ge- ven. In het onderstaande heb ik het gebruik per type straatnaam ge- groepeerd, de uitzonderingen aan- gegeven en voorzien van voorbeel- den. Reacties van lezers op de tekst zou ik zeer op prijs stellen. |
||||||||||||||||||||
78
|
|||||||||||||||||||||
B.J. Mariens
VAN Vliet Nieuwegracht 82
3512 LW Utrecht |
|||||||||||||||||||||
:%
|
|||||||||||||||||||||
vereniging Oud-Utrecht
|
|||||||||||||||||||||
jurji 2000
|
|||||||||||||||||||||
de Breedstraat, op de Lange
Nieuwstraat, op de Voorstraat en op de Wittevróüwenstraat. Het is mogelijl< dat de ophoging van de binnenstad hier eerder heeft plaatsgevonden dan in andere de- len; misschien waren deze straten vroeger open 'wegen' die maar voor een deel waren bebouwd, en dus geen straten met een beperkt uitzicht. Ook voor 'jach', Stad- Utrechts voor een vrij onooglijke, beruchte straat, wordt 'in' ge- bruikt: in de Ketielejach (Eligen- straat); b. straten waarvan de naam niet
eindigt op een van de onder a. ge- noemde woorden, maar waar eveneens sprake is van een be- perkt uitzicht: in 't Achterom, in 't Hanengeschrei, in de Lauwerecht, in 't Massegast, in 't Ondiep (klem- toon op O), in de Ridderhofstad, in de Trans, in 't Wed, in de Wijde Doelen. Indien een van deze 'in'-straten
wordt doorgelopen of doorgere- den, wordt 'door' gebruikt: door de Kanaalstraat naar 't station; men wandelt 'in' deze straten: zij liep in de Bouwstraat. Als de straatnaam op '-laan(tje)'
eindigt, wordt het gebruik van 'in' afgewisseld met 'op' - een vast ge- bruik is (nog) niet ontstaan. Som- mige krijgen steeds 'in' (in de Mar- nixlaan), andere 'op' (op de Croeselaan, op de Laan van Nieuw-Guinea), bij weer andere wordt zowel 'in' als 'op' gebruikt: in/op de Laan van Minswéérd, in/op 't Loolaantje. Hoger opgelei- den en bewoners die hun eigen laan voor aanzienlijk houden, heb- ben een voorkeur voor 'in': in de Emmalaan - anderen zeggen: op deEmmalaan. |
|||||||||||||
Neude, ca. 1900
Foto linkerpagina:
Voorstraat, ca. 1908 Foto's: Het
Utrechts Archief |
|||||||||||||
Wijken
Men woont 'in' een wijk als:
1. de naam eindigt op -buurt: in de
Schepenbuurt, in de Vogelen- buurt, in de Zeeheldenbuurt; - dorp (en wel zonder het lidwoord): in Tuindorp, in Tuindorp-Oost, in Voordorp; -park: in 't Majellapark, in 't Wilhelminapark; of -wijk: in 't/in de Dichterswijk, in 't/in de Geuzenwijk, in 't/in de Rivieren- wijk, in 't/in de Sterrenwijk, in 't/in Wijk C; zonder het lidwoord: in Elinkwijk, in Oudwijk, in Transwijk, in Tuinwijk; 2. het grondgebied ervan altijd tot
de oude stadsvrijheid heeft be- hoord: in Abstede, in Pijlswéérd, in Tolsteeg, in Wittevrouwen (de klemtoon wisselt). Men rijdt of loopt 'door' deze wij-
ken en wandelt'erin'. Ten slotte: Kees woont Buiten Wittevrouwen (de klemtoon wis- selt) - hij rijdt of loopt 'door' die wijk en wandelt 'erin'. |
'Op' en 'over'
Men woont, bevindt zich, of iets
speelt zich af 'op' straten die een open vlakte aanduiden, waar een vrij uitzicht is. Het betreft: a. straten die langs een water lig-
gen en ernaar zijn genoemd: op de Drift, op de Krommerijn, op de Ou- degracht, op de Runnebaan (west- zijde van de Nieuwegracht tussen de Trans en de Hamburgerstraat), op de Vleutensevaart, op 't Zwar- tewater, alsmede straten waarvan de naam duidt op de nabijheid van water en die eindigt op -barrière of -brug: op de Tolsteegbarrière, op 't/op de Stadhuisbrüg; -bol- werk of -burg: op 't Lucasbolwerk, op 't Lepelenburg, op Manenburg, op Wolvenburg; -dam: op 't Jans- dam, op Pausdam; -dijk: op de Eer- ste Daalsedijk; -helling (werf): op de Helling; -kade: op de Merwede- kade, en, ook een kade: op de Be- muurde Wéérd; -singel: op de Klei- ne Singel, op 't/op de Maliesingel; of-sluis: op de Noordersiüis; |
||||||||||||
79
|
|||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
|||||||||||||
juni 20 00
|
|||||||||||||
Voor straten die op -laan(tje) ein-
digen, zie hierboven bij 'In' en 'door'. Wijken
Men woont 'op' een van de volgen-
de wijken: op de Halve Maan, op Den Hommel, op Hooch Boulandt ('Hoog Bouwland'), op Hoog Catharijne, op Jaffa, op 't Kanalen- eiland, op Lombok, op Lunetten, op Nieuw-Engeland, op Oog in Al, op Overvecht (de klemtoon wisselt), op Rijnswéérd, op Transvaal, op de Uithof, op Welgelegen, op Zuilen; ook de wijken die op -raven eindi- gen krijgen 'op'; op Hoog-, Laag- en Westraven. Maar voor sommige van deze wijken gebruikt men ook 'in', bijv.: in Overvecht, in de Uithof. 'In' klinkt wat statiger, net als het wonen 'in'een laan. Men rijdt of loopt 'door' deze wij- ken en men wandelt 'erop', maar ook weleens'erin'. De meestal wat hoger op het land liggende Utrechtse dorpen krij- gen in het Stad-Utrechts ook 'op': ik heb een dochter op De Bilt wo- nen, op de Blauwkapèl, op Jut- faas, op Zeist. |
|||||||||||||||
her 'in' die nauwe straat gehou-
den); -omloop: op de Omloop; - oord (een gebied in Pijlsweerd, verbasterd tot 'noord'): op de Ho- ge-, Lage-, Nije- en Oudenóórd; - pad: op 't Houtensepad; -plateau: op 't Steven Butendiekplateau; - rading (grens): op de Blitse Rading; -traverse: op de Gildentraverse; - veld: op 't Jansvèld; -(straat)weg: op de Draaiweg, op 't/op het Springwèg/op de Springweg, op de Weg der Verenigde Naties, op 't/op de Straatweg (of: op de Am- sterdamsestraatweg); of -weide: op de Lagewei/op de Lageweide; e. de straten in de wijk Lunetten.
Indien een van deze 'op'-straten
wordt doorgelopen of doorgere- den, wordt 'over' gebruikt: hij reed van de Drift over de Voor- straat naar de Neu; men wandelt 'op' deze straten: hij liep op 't Oudkerkhof. Straatnamen die beginnen met
een voorzetsel worden soms niet en soms wel voorafgegaan door een extra voorzetsel: zij woont Achter de Dom, hij woont op ('t) Voor Clarenburg; als men deze laatste straat (eventueel voor een deel) doorloopt of doorrijdt, dan wordt 'over' gebruikt: het was niet toegestaan, maar toch fietste zij over 't Voor Clarenburg. Rustig lo- pen doet men hier zo: zij liep op 't Voor Clarenburg te wandelen. |
|||||||||||||||
•^
|
|||||||||||||||
Oudegracht, b. alle pleinen: op 't 5-meiplein, op
c(i.!9W de Mariaplaats, op de Neu/op de
Neude, op Oudenrijn (verkeers-
Foto rechts: knooppunt), op 't Vreeburg/op 't Bruntenhofje, 19S9 Vredenburg;
Foto's: Het c. straten die naar een huis of een
Utrechts Archief buitenplaats zijn genoemd: op
Clarenburg (een deel van Hoog-
Catharijne bij het Vreeburg), op Heuveloord, op Oudwijk, op Raad- wijk, op Rotsoord; uitzondering: in Kintgenshaven (verbastering van 'have van Geenkiin', een familie die een bezitting tussen de Gan- zenmarkt en dit straatje bewoon- de; evenmin als de Neude is het een 'haven' geweest); d. straten waarvan de naam ein-
digt op -akker: op de Hopakker; - dreef: op de Bantoedreef; -erf: op 't Ledig Erf; -hof(je): op de Brun- tenhof (of: op het Bruntenhofje, in de Bruntskameren); -hoog: op 't Hoogt; -kamp: op de Nieu- wekamp; -kerkhof: op 't Janskerk- hof; -landen; op de Hogelanden; - markt: op de Zoutmarkt (uitzondering: in de Lijnmarkt - de lijnslagersmarkt werd van ouds- |
|||||||||||||||
8o
|
|||||||||||||||
Noot
Drie stukjes over dit onderwerp (van J.G.
Raatgever jr., B. Kruitwagen en W. van Beusekom) zijn verschenen in het Maand- blad van Oud-Utrecht, 9de jaargang (1949). |
|||||||||||||||
vereniging Oud-Utrecht
|
|||||||||||||||
juni 200O
|
|||||||||||||||
Literatuursignalement
|
|||||||||||||||
Boeken
Verkrijgbaar bij boekhandel of uitgeverij:
Leven na de dood: gedenken in de
late Middeleeuwen I Truus van Bueren ; met bijdr. van W.C.M. W.stefeld ; [tekstred. Truus van Bueren ; i.s.m. B.C. van den Boogert... [et al.]. - Turnhout: Bre- pols, 1999. - 280 p. : ill. ; 28 cm. - Met lit.opg., reg. - Catalogus bij de gelijknamige tentoonstelling in Museum Catharijneconvent te Utrecht, 11 december 1999-26 maart 2000. - ISBN 2-503-50942-8 Groeten uit Lombok .• het wijk in de
twintigste eeuw I [teksten Mare Uijland en Peter Hagenaar]. - Zalt- bommel : Europese Bibliotheek, 1999. - 91 p.: foto's, pigr.; 15x21 cm. - (Toen Boekje). - Met lit.opg., reg. - Een productie van Het Volksbuurt- museum Oud Lombok. - ISBN 90- 288-15287 Selectie van 91 oude ansichtkaar-
ten vanaf begin 1900 die ooit van- uit de wijk Lombok zijn verstuurd. |
|||||||||||||||
Pater... [et al.]. - Naarden : Streng-
holt, 1999. -175 p.: ill., krt., portr.; 30 cm. - ISBN 90-6010-982-1 Bundel artikelen van verschillende auteurs over o.a. cultuur, architec- tuur, handel en industrie van het Gooi. Drie hoofdstukken in het boek zijn verhalen over het Gooi geschreven door de winnaars van de schrijfwedstrijd speciaal uitge- schreven voor deze uitgave. Leven en werken van de genees-
heel en verloskundige Dr. GJ. Teljer in Jutphaas 1824-1880 I door J. Schut. - Nieuwegein : [J. Schut], 1999. - 304 p.: ill., pigr., portr., tab.; 30 cm. - Met lit.opg., reg.Boek be- vat een verzameling van archief- stukken welke een duidelijk beeld geven van de persoon van dr. Ger- ardus Josephus Teljer, die van 1824 tot 1876 genees-, heel- en vroed- meester was in Jutphaas. Deze bronnen geven een duidelijk beeld van zijn functioneren als platte- landsdokter in de Jutphase sa- menleving van die tijd. Bevat te- vens een (onvolledige) opsomming van genealogische gegevens van de familie Teljer. Een zonovergoten kamer: tien jaar
wetenschappelijk onderwijs over de Schreef / Niels Bongers en Erik Hardeman. - Utrecht : Poseidon, 1999. -128 p.: tek.; 24 cm. - ISBN 90-5546-0397 Bundel van 53 combinaties van
cartoons van Niels Bongers met satirische columns 'Schreef van Erik Hardeman, die beide in de ja- ren tachtig en negentig hun bij- dragen leverden aan de geschied- schrijving van het universitaire leven in het Utrechts Universi- teitsblad. Utrecht of Maastricht I J.P.M. Krei-
jns en LP. Pirson. - Maastricht : |
|||||||||||||||
Gadet, 1998. -119 p.: ill., krt., tab.; Anneke Jansen
24 cm + Tijdschaal 540-980. - Met
litopg. - ISBN 90-70469049 Uiteenzetting van de zienswijze • •
van auteurs, dat 'Traiectum', de zetelplaats van het Friese bisdom van Willibrord gedurende de pe- riode 700-950, niet in Utrecht ......, maar in Maastricht gezocht moet
worden. Scriptie
' Verheffing' in de zeven steegjes :
een onderzoek naarde bescha- vingsarbeid van het Parochiaal Armbestuur in een Utrechtse buurt 1860-igoo I Bregje van Gend. - [Utrecht]: Bregje van Gend, 1998. - 105 bl.: krt., tab.; 30 cm. - Met bijl., lit.opg. - Scriptie cultuurgeschie- denis Universiteit Utrecht. Oud- Utrecht heeft een aanbieding voor
haar trouwe leden! Verkoop oude jaarboeken op 17 juni
Op zaterdag 17 juni kunt uvan 9.00 tot 12.15 uur bij het
Utrechts Archief de jaarboeken van 1974 tot en met 1989 en van 1991 tot en met 1998 voor de kortingsprijs van ƒ10,- per stuk aanschaffen. Oude nummers van het tijd- schrift en de verzamelkroniek 1926-1972 zijn op die dag gratis verkrijgbaar. De korting geldt overigens de hele maand juni. U kunt de
jaarboeken dus ook bestellen, maar dan kunt u ze niet van tevoren inzien. U kunt op twee manieren bestellen. U kunt uw bestelling telefonisch doorgeven aan Nettie Stoppelenburg (telefoon 030 286 66 82); de boeken liggen dan een week later bij de receptie van Het Utrechts Archief voor u klaar en kunnen contant worden afgerekend voor ƒ10,- per stuk. Wilt u de boeken thuisgestuurd krijgen, dan dient u ƒ 15,-
per jaarboek over te maken op girorekening 56066 van de penningmeester van de Vereniging Oud-Utrecht onder vermelding van de jaargang van het jaarboek. In dat geval hoeft u uw bestelling niet telefonisch door te geven. |
|||||||||||||||
Het Gooi leeft
vroeger, nu en straks
|
|||||||||||||||
81
|
|||||||||||||||
Het Gooi leeft .- vroeger, nu en
straks I Vereniging van Vrienden van het Gooi ; [red. (voorz.) Ruud |
|||||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
|||||||||||||||
juni 2000
|
|||||||||||||||
Waar de blanke top der duinen...
|
|||||||||||||||||||||
Waar de blanke top der duinen schittert in 't rivierengebied. Dat zullen maar
weinig mensen zingen. De bewoners van het zuidwesten van de provincie Utrecht, en dan met name langs de Lek in de omgeving van Willige Langerak, zouden het wel kunnen doen. Duinen kennen we van langs de zee en in het vorige nummer ben ik ingegaan op de landduinen, die we aantreffen in stuifzandgebieden, zoals de Lange Duinen in de gemeente Soest. |
|||||||||||||||||||||
afbeelding 2
|
|||||||||||||||||||||
ven en NederRijn, De Lek en de
Nieuwe Maas van Lobith tot Brielle, blad 13, 1837. i:io.ooo). Rechts op de kaartuitsnede staat het eiland 'de Bol' aangegeven. Ook over de ontstaanswijze er- van valt iets te vertellen. Uit schriftelijke bronnen is bekend dat de verhouding tussen water- afvoer en transportlast (klei, zand en grind) niet altijd hetzelf- de is geweest. In een langere pe- riode van geringere waterafvoer verschenen zandbanken in de ri- vier. Door natuurlijke oorzaken, zoals een grotere afvoer van Rijn- |
|||||||||||||||||||||
Bij Willige Langerak liggen op
het schiereiland De Bol meters hoge rivierduinen. De hele om- geving is hier overigens een lust voor natuur- en cultuurliefheb- bers. Rijdend over de winterdijk zien we aan de ene kant een prachtige boerderijstrook en aan de andere kant een klein kreekje temidden van een moddervlakte met vaak tal van vogels. Als we het treffen dan zien we een andere keer een echte rivierarm. Eb en vloed geven hier een extra belevingswaarde aan het land- schap. Wanneer we een kilome- |
ter verder richting Schoonhoven
rijden, dan zien we weer zo'n brede met riet omzoomde getij- dekreek met daar achter een schiereiland. Beide gebieden lij- ken op elkaar, maar hebben toch een andere ontstaanswijze. In het onderstaande wordt hier bij stilgestaan. Een beeld uit het verleden
Wanneer we het gebied op oude
kaarten zoeken, dan treffen we een interessant beeld aan op de kaarten van Goudriaan (zie afb. iA: Kaart van de rivieren De Bo- |
||||||||||||||||||||
82
|
|||||||||||||||||||||
WiM
HOOCENDOORN |
|||||||||||||||||||||
vereniging Oud'Utrecht
|
|||||||||||||||||||||
]ur)\ 2000
|
|||||||||||||||||||||
c^; Aardkundige monumenten
|
||||||||||
afbeelding l
|
||||||||||
water, en door menselijke ingre-
pen (verleggen rivieren, aanleg kribben en strekdammen) waar- door de afvoer vergroot of de bedding verkleind werd, werden de meeste obstakels in de bed- ding weer door erosie opge- ruimd. Het eiland de Bol is ken- nelijk zo'n voormalige zandbank, die gespaard is gebleven. Kaartuitsnede iB geeft de situ- atie rond 1890 (Chromo-topo- graphische kaart van het Konink- rijk der Nederlanden, 1:25.000, blad nr. 484 Tienhoven verkend in 1888 en blad nr. 503 Langerak, verkend in 1889) weer. Door de aanleg van twee strekdammen en kribben is de rivierbedding aanzienlijk versmald. Bij normale waterpeilen stroomt de rivier al- leen door de hoofdbedding, waardoor de bevaarbaarheid van de Lek ongetwijfeld verbeterd is. Rechts op kaart iB verschijnt de naam Binnen Lek. Het eiland de |
||||||||||
afbeelding 3
|
||||||||||
83
|
||||||||||
vereniging Oud<Utrecht
|
||||||||||
juni 2000
|
||||||||||
Bol is door de aanleg van een
stekdam een schiereiland gewor- den. Links op kaart iB is nog een strekdam te zien. Op afbeelding iC (Grote provin- cieatlas 1:25.000, 1985 - 1989, blad 72) is te zien hoe de Binnen Lek, tussen het schiereiland de Bol en de winterdijk smaller is geworden door sedimentatie. In het westen is tegen de strekdam een aanwas, een nieuw schierei- land, gevormd. Zo ontstaan op verschillende wij-
zen 2 schiereilanden die door een strekdam met de uiterwaarden of winterdijk verbonden zijn. Het hedendaagse beeld.
Afbeelding 2 toont het huidige
beeld bij de Binnen Lek. De werk- zaamheden samenhangend met de Lekdijkverzwaring zijn links zichtbaar. Rietgorzen omzomen het voormalige noordelijke ge- deelte van het zomerbed van de Lek. Door de aanwezige invloed van eb en vloed is de Binnen Lek veranderd in een brede getijde- kreek. De op de afbeelding geel gekleurde rietgorzen worden re- gelmatig opgehoogd door sedi- mentatie. In het zuidwestelijke gedeelte
van de Binnen Lek (zie ook afb. 3) ontbreken de rietgorzen groten- deels en vindt plaatselijk zelfs erosie plaats. Dit is vanaf de win- terdijk zichtbaar in de vorm van door afkalving ontstane klifjes. Afbeelding 3 toont op het eiland g. de Bol aan de rivierzijde een wit- te streep. Hier zijn langs de rand van het zomerbed door de Lek oeverwallen gevormd. Bij overs- tromingen zijn hier de grofste deeltjes door het overstromende water afgezet. Plaatselijk wordt de oever beschermd door krib- ben en aangebrachte grindige |
||||||||||||||||||
afbeelding 4
|
||||||||||||||||||
oeververstening (zie inzet afb. 3).
Bij de contactpunten van de ui- terwaarden en de kribben wordt, ook elders in de uiterwaarden, het zand van de oeverwallen vaak wat opgeblazen tot lage duintjes. Bij het uiteinde van de strekdam naar de Bol ligt echter een complex van ca. 3 meter ho- ge rivierduinen. Dergelijke rivier- duinen zijn uniek in de provincie Utrecht. Het beeld voor de toekomst
De aardkundige processen in de
vorm van erosie en sedimentatie en eb en vloed zijn duidelijk van- af de winterdijk zichtbaar. De unieke rivierduinen zijn echter nauwelijks vanaf de winterdijk waarneembaar. Staatsbosbe- heer, de eigenaar van de rivier- duinen, is momenteel in overleg met de provincie Utrecht om na te gaan of een benoeming tot Aardkundig Monument in de toekomst haalbaar is. Door het optreden van diverse aardkundi- ge processen, zoals getijdewer- king, erosie, sedimentatie en ver- stuiving door de wind en de aanwezigheid van aardkundige objecten als rivierduinen, oever- wallen, getijdekreken en aan- wassen is het gebied hiervoor op inhoudelijke gronden zeker ge- schikt. Ander criteria als bereik- baarheid, toegankelijkheid en kwetsbaarheid vergen nog aan- vullend onderzoek. De mogelijk- heid voor parkeren van auto's bij |
||||||||||||||||||
de Lekdijk is nihil, maar voor fiet-
sers is dit geen probleem. Uiter- aard kan er geen permanente toegankelijkheid van de rivier- duinen gegarandeerd worden, omdat in het voorjaar de strek- dam bij hogere waterstanden onder water kan staan. Boven- dien dient de mogelijkheid om de rivierduinen waar te nemen geoptimaliseerd te worden. Om volop van het eiland en de Bin- nen Lek en al de genoemde facetten te kunnen genieten, zou je eigenlijk een rondwandeling moeten kunnen maken. Door het voormalige brug- getje, waarvan de schilderachtige restanten nog te zien zijn op afbeelding 4, van het eiland naar de winterdijk te herstellen kan dit gerealiseerd worden. Wanneer enkele organi- saties als Staatsbosbeheer, Rijks- waterstaat, het Hoog- heem- raadschap de Stichtse Rijnlanden en de provincie Utrecht elkaar hierin zouden kunnen vinden, dan kan hier een prachtig Aard- kundig Monument ontstaan. |
||||||||||||||||||
Als u iets meer wilt lezen en met name ook
zien over Aardkundige Waarden, dan is er goed nieuws. De provincie Utrecht heeft het boekje Aardkundige Waarden in de provincie Utrecht herdrukt. In de 2c her- ziene druk is een extra hoofdstuk opgeno- men over het vorig jaar gerealiseerde aard- kundig monument 'Zwerfsteneneiland Maarn'. Het boekje is telefonisch te bestel- len (030-2582228) en de prijs blijft ƒ15,-. |
||||||||||||||||||
%
|
||||||||||||||||||
Oud-Utrecht
|
||||||||||||||||||
vereniging
|
||||||||||||||||||
juni 2000
|
||||||||||||||||||
Agenda
|
|||||||||
Historisch Café
Op vrijdag 9 juni is het laatste His-
torisch Café van dit seizoen. Gast- spreker deze keer is de heer Gerrit Jansen, de 'kermisprofessor'. Hij zal het hebben over de Piekenker- mis op de Maliebaan. Plaats: de kelder van Café 't Wees- huis, Domplein 16, Utrecht Tijd: 17.00 uur Wist u al dat wij tegenwoordig
ook hapjes serveren? Op 8 september beginnen we weer met het eerste Café. Filosofentniddag
Op zondag 24 september organi-
seert Oud-Utrecht samen met de Alliance Frangaise een filosofen- middag. Dit ter ere van de 350ste sterfdag van René Descartes, die verscheidene jaren in Utrecht heeft gewoond (op de Maliebaan). Op het programma staat in ieder geval een lezing over Descartes; wellicht komt er ook een filosofen- wandeling, waarbij aandacht be- steed zal worden aan andere filo- sofen die in Utrecht vertoefd hebben. Aan het programma wordt nog
gewerkt, zet de datum alvast in uw agenda! Karel V en Gent
'In Gent stond de wieg van de
grootste keizer van het Westen, Karel V. Hij zag zich een rijk in de schoot vallen waarvan vóór hem geen vorst had kunnen dromen. Maar met geen enkele stad heeft de keizer in zijn streven om als modern monarch de staat te cen- traliseren zozeer af te rekenen ge- had als met zijn rebelse geboorte- stad Gent. De traditie van eigenzinnigheid waartegen de graven van Vlaanderen en na hen de Bourgondische hertogen zo lang ten strijde waren getrokken. |
|||||||||
was hier verre van uitgedoofd. Op
zijn veertigste verjaardag heeft de keizer zonder mededogen en zeer radicaal een einde gemaakt aan de eeuwige opstandigheid. Hij maakte de Gentenaars tot 'strop- dragers', de spotnaam waarmee ze de geschiedenis zijn ingegaan.' Johan Decavele, Centenaars strop- dragers, 1995. Excursie
Op 15 april mochten wij 120 be-
langstellenden verwelkomen in het Grand Hotel Karel V, voor een dag die geheel in het teken stond van Karel V. Het animo voor deze dag was groot, zo groot dat wij he- laas vele mensen hebben moeten teleurstellen. Zij konden niet deel- nemen aan de Karel V-dag. Herhaling van deze dag in het Duitse Huis was om verschillende redenen niet mogelijk. Daarom heeft de Activiteitencommissie gezocht naar een alternatief. Wij denken dit nu gevonden te heb- ben in de op 8 oktober 2000 ge- plande excursie naar Gent, met als thema 'Karel V en Gent'. Het programma * ziet er als volgt uit:
8.00 uur: vertrek per luxe touring- car, stop met kopje koffie onder- weg n.oo uur: ontvangst in Gent met
koffie 11.30 uur: lezing door Johan Deca-
vele (zie citaat hierboven), oud- stadsarchivaris van Gent, thans hoofd dienst cultuur van deze stad. De lezing, getiteld 'Keizer Karel V, Mythe en werkelijkheid', wordt een historisch-biografische karakter- schets van Karel V; een dubbelpor- tret van enerzijds een goedmoedig keizer, dichtbij het volk, anderzijds een meedogenloos heerser. 1245 uur: warme lunch in (waar- schijnlijk) Restaurant Carlos Quinto. |
14.15 uur: rondleiding in de St.
Baafskathedraal, waar Karel V ge- doopt is; bezichtiging van het be- roemde 15de eeuwse altaarretabel 'Het Lam Gods'. 15.00 uur: koffie/theepauze 15.30 uur: wandeling door Gent onder leiding van deskundige gid- sen, waarbij onder andere aan bod komen: een beeld van het middeleeuwse Gent; de Prinsen- hof, waar Karel V geboren is en waar hij in 1540 zijn intrek nam tijdens de bestraffing van Gent; een beeld van Gent in KareI's tijd (Patershol); we eindigen bij het stadhuis, waar verschillende ele- menten nog herinneren aan de bestraffing van Gent. 17.45 "ur: vertrek naar Utrecht, koude avondmaaltijd in de bus 20.00 uur: aankomst te Utrecht * wijzigingen voorbehouden
U kunt zich inschrijven voor deze
excursie door overmaking van ƒ60,00 (leden) of / ƒ120,00 (niet- leden) op girorekening 56066 t.n.v. De penningmeester van Oud-Utrecht, o.v.v. 'Karel V en Gent'. Degenen die zich hadden inge-
schreven voor de Karel V-dag op 15 april, en die toen niet deel konden nemen, krijgen voorrang bij de in- schrijving. Hun namen zijn bij de penningmeester bekend. Inschrij- ven is mogelijk tot 1 juli 2000. Voor meer informatie: Jacquelien Vroemen, van 1 juni tot 12 juni tus- sen 18.00 en 19.00 uur, telefoon 030-2662914. Van 12 juni tot 1 juli kunt u bellen naar: Jacques Haupt- meijer, ook tussen 18.00 en 19.00 uur, telefoon 030-6047924. Als u een antwoordapparaat krijgt: spreek a.u.b. duidelijk uw naam en telefoonnummer in zodat wij u te- rug kunnen bellen. |
||||||||
Een straatlengte voorsprong in service!
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
Wij geven u de ERA Service Waarborg waarin duidelijk
staat wat u van ons mag verwachten. Daarnaast bieden wij u de mogelijkheid van het Koper Garantie Plan tegen gebreken. En u krijgt een uiterst professionele begeleiding tot na de overdracht. Kortom, wij wachten niet af, maar gaan actief voor u op
loek naar een koper. Sterk door service is ons motto. Wij maken het iedere dag waar!
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
Daar kunt u op rekenen bij de verkoop van uw huis
door ERA Makelaardij Utrecht. Gaat u maar na. Wij geven uw huis een opvallende
presentatie op een druk punt in het winkelgebied Utrecht- Oost, in het landelijke ERA Woonmagazine en op internet (www.era.nl en www.nvm.nl). Wij plaatsen opvallende "te koop" borden, adverteren
VDor u en sturen een mailing aan de omwonenden. |
|||||||||||||||||||||||||||||||
Sf:
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
i
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
Burgemeciter Reigerstraat 65, 3581 KN Utrecht
Tel. 030 233 21 32. Fax 030 254 60 26. |
|||||||||||||||||||||||||||||||
NVM
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
mm CS
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
§
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
bedii\hjundische
dienstverlening |
|||||||||||||||||||||||||||||||
Mr J. CV. Geenen
* Contracten
* Contractbesprekingen
* Behandeling én overname
van incasso's * Begeleiding bij aan- en
verkoop onroerend goed * Assurantiën en financiële
dienstverlening |
|||||||||||||||||||||||||||||||
Correspondentie
uitsluitend Postbus 12062
3501 AB Utrecht tel, 030-23168 40
fax 030-233 45 95 |
|||||||||||||||||||||||||||||||
Hermans Q Schuttevaer
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
notarissen
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
86
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
Aftnvcilotcn bi)
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
Utrecht: Hermans & Schuttevaer • Maliebaan 81 «Tel. 030 -233 66 99
NOTAltiHiN Vleuten; Notarispraktijk Hagen • Pastoor Ohllaan 25 • Tel. 030 - 677 61 17 (maakt deel uit van Hermans & Schuttevaer).
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
juni 2000
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
Aan- en verkoopbegeleiding
Taxaties
Hypotheken
Verzekeringen
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
Muus & IJzerman makelaardij
heeft hart voor 'Oud-Utrecht' |
|||||||||||||||||||||||||||||||
Muus &
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
makelaardij
in on roeren de goede ren |
|||||||||||||||||||||||||||||||
m
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
IJzerman
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
% 9002 $
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
Maliebaan 48, Postbus 14014,3508 SB Utrechl.Telefoon: 030 - 234 00 08, Fax:030 - 232 19 70
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
O ONDERHOUD
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
O VERBOUW
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
O NIEUWBOUW
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
van Zoelen bv
aannemersbedrijf
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
O RESTAURATIE
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
Kantoor:
Nevadadreef 58 3565 CC Utrecht tel: 030-2631111 fax: 030-2623274 |
|||||||||||||||||||||||||||||||
O ONDERHOUDSSERVICE
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
24 UUR PER DAG
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
Voor een gedegen advies in bedrijfsmatig onroerend goed.
verhuur-verkoop-taxaties-beleggingen-begeleiding
projektontwikkeling en herhuisvestging Maliebaan 39a 3581 CC Utrecht 030-2 334 336
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
BEAUFORT
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
■MAKELAARS
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
J&BConseilB.V.
Rika Hoppcrlaan 17, 3584 GM Utrecht
Tel. 030 ' 254 32 12, Fax 030 - 254 32 11 |
|||||||||||||||||||||||||||||||
FINANCIEEL - ECONOMISCH ADVIESBUREAU
o.m. restauratiefinancieringen en hypotheken |
|||||||||||||||||||||||||||||||
. ^V^
|
|||||||||||||||||||||||||||
pre-publishing
content management
c d - r o m
internet
digital print
drukwerk
direct mail
logistieke dienstverlening
te Ie services
|
|||||||||||||||||||||||||||
PlantijnCasparie
^utrecht
|
|||||||||||||||||||||||||||
Vrieslantlaan H
3526 AA Utrecht Postbus 7052 3502 KB Utrecht |
T 030-282 28 22
F 030-288 35 61 |
||||||||||||||||||||||||||
EXCLUSIEVE
KLEDING
EN MODES
MAATKLEDING
OUDEGRACHT 118
UTRECHT
TEL. 030-231 01 74 |
|||||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||
BIJ KONINKLIJKE BESCHIKKING
HOFLEVERANCIER |
|||||||||||||||||||||||||||
TAILORSSINCE1850
|
|||||||||||||||||||||||||||
Je moet ze soms horen over deze kunst. Dan zeg ik: verderop hangen de Hollandse meesters.
Jullie zijn hier gewoon nog niet aan toe. Dat laatste zeg ik natuurlijk niet. Dat denk ik alleen.
.^.^.---------..„....^...„.....„.^
De Rabobank heeft iets mei
I
kunst en cultuur. Eerlijk gezegd|
I
we zijn er gek op. En onze f smaak is al even breed als die ^
van u. Popmuziek of klassiek, Cobra of impressionisme, vaan- delzwaaien of klootschieten, het is ons allemaal even lief Daarom krijgen heel veel ver- schillende evenementen onze steun. En u krijgt van ons een gratis Museumjaarkaart op uw Europas. Want we willen graag |
|||||||||||||||||||||||||||
dat iederéén kan genikunst en cultuur.
|
É
|
||||||||||||||||||||||||||
Rabobank
Midden in de samenleving
|
|||||||||||||||||||||||||||
Rabobank Utrecht (030) 2878700
|
|||||||||||||||||||||||||||
Tijdschrift voor geschiedenis van stad en provincie Utrecht
|
|||||||||||||||||||||||
^%^ ^"^.
|
|||||||||||||||||||||||
tree
|
|||||||||||||||||||||||
yS^jaargang
|
|||||||||||||||||||||||
2 0 0 0
|
|||||||||||||||||||||||
^"^'^t'MAf
|
|||||||||||||||||||||||
Drs. A.M. Janssens
|
|||||||||||||||||||||||
Ramptoerisme naar het verleden
|
|||||||||||||||||||||||
J^
|
|||||||||||||||||||||||
De Bruntenhoftuin
|
|||||||||||||||||||||||
"S»i
|
|||||||||||||||||||||||
:f'/»-
|
|||||||||||||||||||||||
zy*^'^-r^>^<g»g»i'^^>^maÊssss:^i3^è^0^^s^
|
|||||||||||||||||||||||
,1 'R
|
|||||||||||||||||||||||
voor
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
Utrecht-boeken
stad en provincie |
||||||||||||||||||||||||||||||||||
GREEP Schilders bv
• Restauratiewerken
• Onderhoud
Maarssenbroeksedijk 15A
3606 AG Maarssen Tel. 030-241 31 15 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||
)
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
Broese Wristers
Boekverkopers
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
aan de Stadhuisbrug 5 - Utrecht - tel. 030 2335200
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
Daatselaar & Godhelp
Antiquairs - Beëdigd Taxateur
Lid. VHOK/CINOA/VNAG/NVK
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
Lid NciL Anliquiliiw Cicnootsiluip
\ Itnc ht
Korte Jansstraat 17 19, 3512 (iM Utreclit
Ttl. 030-2318266, fax 030-2316474
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amsterdam
Rokin 46, 1012 KV Amsterdam Tel. 020-6208100 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||
I^ireji
1'orenlaan 5, 1251 Hl'; Laren
lel. 035 5381454
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
A AH N E M I M C S B E DR I J F H.J. JURRIËNS BV
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bouw Belegging
Restauratie Recreatie
Bemiddeling
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
KERSBERGEN
INSTALLATIETECHNIEKEN B.V.
UTRECHT |
||||||||||||||||||||||||||||||||||
II
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
Activiteiten o.a. op het gebied van:
* Elektra
* Klimaat
* Sanitair
* Beveiliging
* Telematica
Kaap de Goede Hooplaan 7,3526 AR UTRECHT
Telefoon 030-88 24 64 Telefax 030-88 57 33 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||
pLISIMN
&>LISU4N BV ZEIST
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
LAAN VAN VOLLENHOVE 3225 3706 AR ZEIST
POSTBUS 143 3700 AC ZEIST
TELEFOON 030-6956644
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
. <^-i>^S*^iS^W»ilSï'Jï?^*ii5iÈ.^Sf^^;-'«ia*i^¥i^^
|
|||||||||||||||||
IBR.
|
|||||||||||||||||
Rectificatie
|
|||||||||||||||||
Oud-Utrecht !teer) uitgave van de Ver-
eniging Oud-UtreM,i oefening en verspreiding vanTlPKBffliis der geschiedenis alsmede het wal<en over liet behoud van het cultureel erfgoed van stad en provincie Utrecht Voorzitter: P.A. Blok
Secretariaat: Mw. CCS. (Tollen) Wilmer,
p/a Alexander Numankade 199-201, 3572 KW Utrecht. Tel.: (030) 2866611 Fax: (030) 2866600 Het Internetadres van Oud-Utrecht is: www.oud-utrecht.nl Penningmeester: P. Kroes U kunt zich opgeven als lid van de vereni- ging Oud-Utrecht door te schrijven naar: Oud-Utrecht, Pr. Hendriklaan 76,3584 ER Utrecht.
De contributie bedraagt ƒ 54,= per jaar (26-ƒ 30,-; 65-1-ƒ 44,- per jaar). U-paslldf 30,- Famillelidmaatschapf 15,- Contributie- en ledenadministratie: P. Kroes. Betaling contributie op giro 575520.
Redactie: B. van den Hoven van Genderen, M.C van Oudheusden, J.C.M. Pennings, P. Rhoen, B. van Santen, M.A. Vugts en M. vandeVrugt. Redactieadres: Alexander Numankade 199, 3572 KW Utrecht. Vormgeving: Jeroen TIrlon, Utrecht
Vormgeving cover: Hans Lodewijkx Druk: PlantijnCasparIe Utrecht Oud-Utrecht.
Tweemaandelijks tijdschrift verschijnt zes nnaal per jaar.
Deadline agenda nummer 5/2000: 20 augustus 2000, verschijnings- datum 1 oktober 2000. Uw bijdragen kunt u toesturen aan de redactie, Alexander Numankade 199, 3572 KW Utrecht, op 3 V2 inch floppy (WordPerfect, versie 5 of Word versie 6). Aanbevolen omvang 3000 woorden, waarbij het aantal noten zo beperkt mogelijk gehouden moet worden. Het gebruik van tussen- kopjes wordt aangeraden; illustra- tiesuggesties zijn zeer welkom. |
|||||||||||||||||
In het artikel van mevrouw Lammertse-Tjalma getiteld 'De Nieuwe Baan met de plaatsen de Oorsprong en het Hoogeland'
(nummer 3 van deze jaargang) is het een en ander misgegaan met de volgorde van de afbeeldingen. Dit is de juiste afbeel- ding 1 behorend bij dit artikel [Kaart van de Maliebaan en omliggende landen, J 783. Bron: Het Utrechts Archief]. De bij het artikel opgenomen afbeelding 1 (kaart van het buitengoed de Oorsprong aan de Nieuwe Baan, ca 1850) is in wer- kelijkheid afbeelding 4. De redactie
|
|||||||||||||||||
Inhoud
|
|||||||||||||||||
Van de bestuurstafel 92
In de voetsporen van de meester 95
Vincent van Drie
|
|||||||||||||||||
Mw. drs. A.M. Janssens:
Kapitale bijdrage aan historie van Centraal Museum gg Jos DE Meyere
Bruntenhoftuin
Van gesloten 'speelhoff naar openbare stadstuin 104 Marijke Donkersloot-de Vrij
Ramptoerisme naar het verleden na
WiM Hoocendoorn
Literatuursignalement in
Agenda 113
|
|||||||||||||||||
91
|
|||||||||||||||||
vereniging Oud Utrecht
|
|||||||||||||||||
gustus 2000
|
|||||||||||||||||
Van de bestuurstafel
Voorjaarsledenvergadering 2000 |
||||||||||||||
Eerst nadat de datum voor de
voorjaarsledenvergadering op 22 juni was vastgesteld werd ik me ervan bewust dat die op gespan- nen voet stond met de naam van de vergadering. Op 22 juni zou im- mers de zomer al officieel begon- nen zijn. De datum was echter op voorstel van de secretaris zeer be- wust op de eerste voetballoze avond rond de langste dag van het jaar bepaald. Dan zouden immers de fraaie gebrandschilderde ra- men van de St. Antoniuskerk het beste bezichtigd kunnen worden. Niet alleen de datum, ook de loca- tie was met zorg gekozen. Onze vereniging heeft zich immers in- gezet voor behoud van pastorie en tuin van de St. Antoniuskerk. Die werden bedreigd door apparte- mentenbouw. Gelukkig lijkt thans de ernstigste dreiging afgenomen. De keuze voor de vergaderlocatie leek temeer aangewezen, nu de agenda als onderwerp bevatte het onderdeel van het beleidsplan inzake het waken over het be- houd van het cultureel erfgoed. Aan de formulering daarvan le- verde de Commissie van Acht een belangrijke bijdrage. Maar niet alleen datum en locatie maakten de voorjaarsledenverga- dering 2000 bijzonder. Die verga- dering was het meest memorabel, omdat gesproken zou kunnen worden over het bestemmen van de opbrengst van het zeer grote legaat van mevrouw Ulbrich. Dat legaat biedt onze vereniging extra mogelijkheden en nieuwe kansen. Alvorens kort in te gaan op de ver-
gadering, beken ik u dat die mij in tweeërlei opzicht enigermate heeft teleurgesteld. Allereerst had ik, gelet op de agenda, een wat royalere opkomst verwacht. Meer nog stelde de toonzetting van de |
Vleuten-De Meern, ondersteu-
nen van historisch onderzoek over Utrecht en jaarlijks een gro- te activiteit voor de leden. Op voorstel vanuit de vergadering werd besloten dat tot i septem- ber a.s. nog wensen bij het be- stuur kunnen worden ingediend. Alle wensen zullen, voorzien van een kostenplaatje én een advies van het bestuur in de najaarsle- denvergadering van 23 novem- ber a.s. aan de leden worden voorgelegd. Ook werd besloten dat de con-
cept-statuten van de stichting, die belast zal worden met het be- heer van het legaat, ter inzage zullen liggen bij Het Utrechts Ar- chief. Van de zijde van het be- stuur werd en wordt erop gewe- zen dat de bestemming van de netto-opbrengst van het legaat volledig bij de ledenvergadering zal berusten; de stichting zal zich dan ook uitsluitend met het be- heer bezighouden. Zie hier een bondige weergave van wat besproken en besloten werd. Tijdens de vergadering zagen we
de ramen van de kerk in kleuren- rijkdom afnemen. Niet afgeno- men was het enthousiasme van de heer Staal, die bouwkundige aspecten en het interieur van de kerk boeiend toelichtte. Dat die toelichting nog na de rondleiding doorging in de vorm van ant- woorden op vragen gaf aan hoe- zeer de leden geboeid waren ge- raakt. Aldus kwam een einde aan een ledenvergadering die memo- rabel was door datum, locatie, beleidsplan en vooral het legaat. Ik stel mij voor in het volgende tijdschrift nog een keer op onze weldoenster terug te komen. |
|||||||||||||
discussie over het legaat mij te-
leur. Ik vond dat er wel erg van- zelfsprekend en koel over het ver- delen van de opbrengst werd gesproken. Ik miste een vleugje emotie, vreugde en dankbaarheid over het uitzonderlijke dat onze vereniging na 77 jaar is overko- men. Die gedachte kwam bij mij op tijdens de thuisreis. Tijdens de vergadering hoorden we eerst wat de redacties en com- missies uit onze vereniging aan de leden te rapporteren hadden en wat ons nog allemaal te wachten staat. De tijd en inzet door leden ten behoeve van de vereniging in die fora besteed én de resultaten vind ik indrukwekkend. Vervolgens werd het deel van het beleidsplan inzake het waken over het behoud van het cultureel erf- goed aanvaard. Dat deel van het beleidsplan geeft weer hoe onze vereniging tegen het tweede deel van haar statutaire doelstelling aan kijkt. Die doelstelling staat vermeld in de colofon op de vorige bladzijde. Uitwerking is nog nodig, vond de vergadering. Het bestuur zal die gaarne ter hand nemen. Dat het meeste zou worden ge-
sproken over de gewenste be- stemming van de opbrengst van het legaat was te voorzien. Be- langrijk discussiepunt vormde de stelling van de kascommissie dat de structurele kosten van de ver- eniging, zoals die voor Tijdschrift, Jaarboek en beheer, uit de contri- buties moeten worden betaald en niet mede vanuit het legaat beko- stigd zouden mogen worden. Die gedachte vond veel steun, die nadien meer genuanceerd werd. Als wensen werden geuit: het frequenter verschijnen van het Tijdschrift, ondersteuning van de Kadastrale Atlas van |
||||||||||||||
P.A. Blok,
VOORZITTER
|
||||||||||||||
vereniging Oud'Utrecht
|
||||||||||||||
augustus 2000
|
||||||||||||||
In de voetsporen van de meester
|
||||||||||||||||||||||
Historische achtergronden bij een gesigneerde penanttafel
(MVD) 1766, toegeschreven aan Matthijs van Dijk (Utrecht 1745 - Schiedam 1800), élève van de Fundatie van Renswoude en leer- ling van de meesters beeldhouwen Arnoldus Koopman en Willem van der Wall te Utrecht. |
||||||||||||||||||||||
Cestempelde
signatuur op de bo- venzijde van linker penanttafel in de Regentenzaal van de Fundatie van Rens- woude te Utrecht, toegeschreven aan Matthijs van Dijk. Foto: VA. van Drie |
||||||||||||||||||||||
gels als de meubelen speciaal zijn
gemaakt om geplaatst te worden voor de penanten, de smalle muurdelen tussen de raamkozij- nen. De penantmeubelen zijn ge- heel in overeenstemming met de principes van de rococo-stijlperio- de vormgegeven en vormen een geheel met het interieur van de Regentenzaal. De tafels zijn ge- beeldhouwd uit een eiken frame. |
||||||||||||||||||||||
De penanttafel maakt deel uit van
de collectie meubelen van de Utrechtse Fundatie van Renswou- de, aan de Agnietenstraat. Het meubel vormt een set met een tweede tafel en twee bijbehoren- de hoge spiegels. Zij staan nog steeds op hun oorspronkelijke plaats in de Regentenzaal van het Fundatiegebouw. Men spreekt van penanttafels en penantspie- |
||||||||||||||||||||||
gepolychromeerd met lichtgroen
en goud en voorzien van een don- kergrijs hardstenen blad. Ze zijn met bouten aan de muur beves- tigd omdat er alleen voorpoten, ofwel voorstijlen, zijn aange- bracht waardoor het meubel niet zelfstandig aan de muur kan staan. Het gesigneerde exem- plaar bevindt zich voor de linker penant aan de zijde van de Agnie- tenstraat. De tafel is in centime- ters gemeten, 89 hoog, 78 breed en 49 diep. De linker stijl is aan de onderzijde, en de rechter stijl aan bovenzijde gestempeld met de letters MVD. In 1991 is het snijwerk van de pe-
nanttafel gerestaureerd en werd de signering ontdekt.^ Men ging er bij de Fundatie vanuit dat de bo- vengenoemde meubelen uit het bezit van de stichteres, Maria Duijst van Voorhout kwamen. Zo- wel de aanwezigheid als de bete- kenis van de aangetroffen signe- ring op een van de twee exemplaren was niet bekend. In de wetenschap dat het zeer uit- zonderlijk is om een in Nederland vervaardigd meubel met een sig- natuur aan te treffen, ben ik op onderzoek uitgegaan. Het resul- taat is de hier beschreven levens- |
||||||||||||||||||||||
Portret van
Matthijs van Dijk met gesneden vrou- wentorso en beeld- houwersgereedschap, door een leerling van Van Velthoven. FotodienstvanHet Utrechts Archief |
||||||||||||||||||||||
93
|
||||||||||||||||||||||
Vincent VAN
Drie, MEUBEL- RESTAURATOR.
|
||||||||||||||||||||||
-%
|
||||||||||||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
||||||||||||||||||||||
augustus 2000
|
||||||||||||||||||||||
In de voetsporen van de meester
|
|||||||||||||||||||
geschiedenis van een leerling van
de Utrechtse Fundatie van Rens- woude, die tot beeldhouwer werd opgeleid en zich vestigde in Schie- dam alwaar hij tweehonderd jaar geleden is overleden. Weesjongen in het Ambachts-
kinderhuis. Matthijs van Dijk wordt in 1745 te
Utrecht geboren als zoon van Cer- rit van Dijk en Stephanie Peerde- voet. Hoewel zijn vader roomska- tholiek is, wordt hij op i juni in Buiten Tolsteeg hervormd ge- doopt. Op 12 december 1748 wordt hij op driejarige leeftijd in het Stads Ambachtskinderhuis te |
Utrecht geplaatst. Mogelijk is het
verschil in kerkelijke gezindte bij de ouders van Matthijs, de reden waarom hij zeer waarschijnlijk als wees, juist in dit kinderhuis wordt geplaatst. Dit kinderhuis nam als enige kinderen uit gemengde hu- welijken op, maar droeg vanzelf- sprekend een gereformeerd karak- ter, omdat in die tijd de heersende religie onverbrekelijk met de heersende stand was verbonden. Verder is er geen familie bekend. De kosten voor levensonderhoud worden betaald door de Aalmoe- zenierskamer. In het kinderhuis ontvangt hij beperkt onderwijs, waarbij hij op elfjarige leeftijd |
||||||||||||||||||
J. Krakoo, 1777.
Leerlingen met oplei- dingsattributen, het gebouw, wapen en borstbeeld van de Vrijvrouwe. Schoor- steenstuk in het Fundatiegebouw te Utrecht. Fotodienst van Het
Utrechts Archief |
|||||||||||||||||||
leert spellen. In 1757 krijgt hij on-
derwijs in de speciaal ter voorbe- reiding van de opname in de Fun- datie opgerichte kweekschool, eveneens in het gebouw van het Ambachtskinderhuis. Elève van de Fundatie van
Renswoude. In 1749 maakt Maria Duijst van
Voorhout (Delft 1672 - Utrecht 1754), Vrijvrouwe van Renswoude, haar testament op. Zij heeft het voornemen om haar kapitaal na haar dood beschikbaar te stellen voor de opleiding van verstandi- ge, schrandere en bekwame jon- gens die in twee weeshuizen in Delft en Den Haag en in het Stads Ambachtskinderhuis van Utrecht verblijven. Het is haar bedoeling dat zij les krijgen in hetzij 'de Ma- thesis, Teekenen of Schilderkonst, Beeldhouwen of Beeldsnijden, oe- feningen in sware Dijkagien tot behoudinge van ons Landt tegens sware overstromingen van het water of dergelijke Libere Kon- sten'. Zij overlijdt op 26 april 1754 op het Janskerkhof te Utrecht. |
|||||||||||||||||||
Een gesigneerde pe-
nanttafel (MVD), Utrecht ca. 1768, toegeschreven aan Matthijs van Dijk. Fotodienst van Het Utrechts Archief |
|||||||||||||||||||
94
|
|||||||||||||||||||
%
|
|||||||||||||||||||
vereniging Oud'Utrecht
|
|||||||||||||||||||
augustus 2000
|
|||||||||||||||||||
.■:T-^gBï$^K:c^:3S -^ r-ïïii
|
|||||||||||||||||||||
de kleuren van het wapen van de
Vrijvrouwe. Een binnenvader is verantwoordelijk voor de dage- lijkse gang van zaken. Hij ziet er op toe dat Matthijs en zijn mede- leerlingen om 6 uur 's ochtends, net gekleed naar beneden komen en zich verzamelen in 'een ge- meen' vertrek om aan het och- tendgebed deel te nemen. Op zondag is er de gebruikelijke dub- bele kerkgang; 's ochtends naar de Nicolaïkerk en 's middags naar de Geertekerk. Het eten wordt op- gediend op met tafellinnen en servetten gedekte tafels. Matthijs moet zijn tweepersoons bed de- len met de twee jaar oudere Jaco- bus van Wijk. De weekindeling van de alumni is
bepaald door circa 20 uur mathe- sis en minstens 2 uur catechese, waarbij er per vier dagen van de week 2 uur tekenen, en soms Frans of Engels wordt gegeven. Laurens Praalder (1711-1793) krijgt in juni 1761 een aanstelling als bin- nenvader en vooral mathemati- cus. Hij geeft wiskunde, natuur- kunde, mechanica, kosmografie, en alles wat verder bij landmeten en navigatie te pas komt. Dirk de West gaat 'schoonschrijven' ge- ven. Een zekere 'vader' Anthonie Veerman leest de kranten en gaat de geografische gegevens met hen na op de globe. Hendrik van Velthoven (1728-1770) wordt aan- |
|||||||||||||||||||||
gesteld als tekenmeester, hoewel
de benoeming vanwege zijn ka- tholieke gezindte omstreden is. Hij geeft aan enkele leerlingen de opdracht om de portretten van de élèves op papier vast te leggen. De portretten sieren nog steeds de wanden in het gebouw. Het Is zeer waarschijnlijk dat er ook exempla- ren door Matthijs zijn getekend omdat tekenen en schetsen tot de basisopleiding behoren van een toekomstig beeldhouwer.^ Ook Matthijs is geportretteerd met naast hem een van zijn gesneden werkstukken en zijn beeldhou- wers gereedschap. Dat Matthijs tekentalent heeft blijkt uit het feit dat er wordt geopperd om hem de nog ontbrekende schilderijen boven de deuren, de sopraportes van het interieur in de Regenten- kamer te laten maken. De reden waarom hem de opdracht uitein- delijk niet wordt gegeven is niet bekend. In 1770 wordt Van Veltho- ven opgevolgd door Johann Jacob Maurer (1737-1780). In april 1763 wonen er 11 jongelin-
gen en 2 dienstmaagden in het Fundatiegebouw. De volgende kleine anekdote uit het archief van de Fundatie illustreert een stukje van Matthijs'fundatieleven. Hij is tijdens de regentenvergade- ring van 13 juli onderwerp van ge- sprek. Er blijken problemen te zijn geweest tussen de twee dienst- maagden en de overbuurvrouw in verband met een vermeende dief- stal van turf. Lange Ka rel, de vader van de jongste dienstmaagd zou daarbij betrokken zijn geweest. Tijdens een onderzoek door enkele regenten komt heel wat naar bo- ven. Matthijs van Dijk heeft ge- zegd dat hij halverwege de maand juni 's morgens vroeg de sleutel van de poort in de kelder heeft ge- vonden. Hij heeft de poort geo- pend en 'een boodschap verricht'. Volgens zijn zeggen heeft hij tij- dens zijn afwezigheid gedurende een half uur, de poort open laten staan. Hij acht het mogelijk dat toen de turf van de Fundatie is ge- stolen. Als de heren informeren |
|||||||||||||||||||||
.'.:^SiT^yvm^-^
|
|||||||||||||||||||||
Haar testament wordt op i mei
openbaar gemaakt. Na de daar uit voortvloeiende oprichting van de drie Fundaties van Renswoude wordt door de regenten in Utrecht besloten tot de bouw van een Fundatiegebouw aan de Ag- nietenstraat, op de kop van de Lange Nieuwstraat. Joan Verkerk krijgt de opdracht om dit presti- gieuze gebouw te ontwerpen en toezicht te houden op de bouw. Als het gebouw in 1761 gereed is,
worden de jongens in oktober toegelaten. Zij heten voortaan alumni, kwekelingen of élèves. Matthijs van Dijk behoort dan, op 16-jarige leeftijd tot de eerste groep. Zijn leven speelt zich vanaf dat moment voornamelijk binnen de muren van het Fundatiege- bouw af. Hij krijgt een zeer mo- dern kostuum aangemeten in de kleuren blauw, wit, zwart en rood. |
|||||||||||||||||||||
J. Vermeer, 1792.
Vooraanzicht van het Fundatiegebouw met Hnks het Fun- datiehuis en rechts het Stads Ambachts- kinderhuis. De Re- gentenzaal bevindt zich achter de hoge ramenpartij, in het middengedeehe van het gebouw. Het Utrechts Archief' |
|||||||||||||||||||||
Plattegrond
Fundatiegebouw.
Het Utrechts Archief
|
|||||||||||||||||||||
95
|
|||||||||||||||||||||
-%
|
|||||||||||||||||||||
vereniging Oud*Utrecht
|
|||||||||||||||||||||
augustus 2000
|
|||||||||||||||||||||
paal en perk is gesteld aan het
vrije leventje van de kwekelingen. Het Fundatiegebouw wordt al in de beginjaren regelmatig gebruikt voor representatieve doeleinden ten behoeve van de stad. Zo wordt op 8 maart 1766 Prins Willem V door het Stadsbestuur in het mo- derne gebouw ontvangen. De Utrechtse regenten blijken zich- zelf goed te hebben bedeeld met een fraaie Regentenzaal, die cen- traal tussen het Fundatiehuis en het Ambachtskinderhuis was gesi- tueerd. Vanuit de zaal had men een vrij uitzicht, over de Lange Nieuwstraat richting de Dom en via de tuinen richting de wal. Opleiding tot beeldhouwer.
In 1763 heeft Matthijs op i8 jarige
leeftijd voor timmeren als beroeps- opleiding gekozen. Op 13 juli is hij 'op ambacht' gegaan bij beeldhou- wer Arnoldus Koopman (meester 1755)-^ Deze woont op de Lange Nieuwstraat vlakbij het Fundatie- gebouw. Hij leert schetsen, ont- werpen, boetseren, beeldhouwen en beeldsnijden. Daarvoor betaalt de Fundatie 80 gulden per jaar aan Koopman. Het leergeld ten behoe- ve van het Antijcksnijdersgilde (bijlhouwersgilde) bedraagt 2 gul- den en wordt door Matthijs zelf, op 25 maart 1764 afgedragen.4 In de Regentenzaal worden lang-
zaam maar zeker de door timmer- man Adrianus Verbeek uitgevoer- de lambrizeringen gecompleteerd met schilderingen. Bij Arnoldus Koopman worden de penant- meubelen besteld. Koopman had al in 1760 met beeldhouwer Adrianus Beertens voor de Funda- tie gewerkt. Zij leverden toen 'Cardousen, Lijsten en Leuningen' en het 'ajourwerk' onder de trap naar de Regentenzaal. Een derde beeldhouwer, G. Bakker blijkt in 1761 te zijn ingeschakeld bij werk- zaamheden aan het plafond en de sopraportes. De penantspiegels en tafels blij-
ken bij Koopman te zijn vervaar- digd, als Matthijs van Dijk daar in de leer is. De meubelen worden |
door W. Schouten verguld en de
tafels door Cornelis Verkerk Jansz. van marmeren bledden voorzien.5 Vooreen penanttafel met blad be- taalt de Fundatie 77 gulden. Het is zeer waarschijnlijk dat Matthijs, in belangrijke mate aan één penant- tafel heeft meegewerkt. De op de penanttafel aangetroffen letters M V D komen overeen met de ini- tialen van Matthijs van Dijk. De élève lijkt er letterlijk en figuurlijk zijn stempel op te hebben ge- drukt. Aangezien er in het gilde naast Matthijs als leerling, geen andere personen met deze initia- len worden aangetroffen en de andere betrokken ambachtslieden afwijkende initialen hebben, is het zeer waarschijnlijk dat deze letters naar hem verwijzen. Deze penanttafel behoort tot de
heel zeldzame gesigneerde Neder- landse meubelen. De in ons land vervaardigde meubelen worden zelden voorzien van stempels. Als ze worden aangetroffen gaat het meestal om het stempel van het Amsterdamse St. Jozefsgilde en vaak niet zoals bij Franse meube- len om een verwijzing naar de ma- ker. Een uitzondering op deze re- gel vormen de stoelen van Adam Struys (1721-1782) uit Den Haag, die zijn meubels stempelt met AS of A. STRUYS. Een ander voorbeeld vormen de twee stoelrompen uit ca. 1675-1680, met daarop de letter G gesneden en het wapen van Leiden gestempeld. Het is bekend dat vaak door de
élèves van de Fundatie als blijk van hun kunnen en waarschijnlijk ook als dank, een door hen ver- vaardigd product werd geleverd. Het is vanwege dit gebruik en het feit dat geen ander produkt van Matthijs bij de Fundatie bekend is, dat de gestempelde initialen aan Matthijs van Dijk kunnen worden toegeschreven. Het meubel is be- gin 1766 in de werkplaats van Ar- noldus Koopman zeer waarschijn- lijk door Matthijs vervaardigd. Men spreekt bij deze constatering van een toeschrijving omdat er |
||||||||||
Regentenzaal naar de boodschap blijl<t Matthijs
Utrechtse Fundatie in grote verlegenheid te worden
vanRenswoude. gebracht. Hij zweert eerst dat hij FotodienstvanHet 'zulks maar eens van zijn leven ge-
UtrechtsArchief daan heeft' en bekent daarna dat
hij bij een 'vrouw van zonden' is
geweest op de Oude Gracht bij de Geertebrug. Na deze bekentenis komen er allerlei pekelzonden aan de orde. Alle jongens blijken te weten dat de sleutel van de kleer- kast op de slaapkamerdeur, en de ladesleutels op de ramen aan de walkant passen. De oudste van de alumni bezit een vuurslag en een tondeldoos en er wordt 's nachts flink tabak gerookt, waarna in de kelder bier wordt getapt om de dorst te lessen. Het onderzoek naar de diefstal levert geen een- duidige verklaring op. Matthijs van Dijk, bijgestaan door Jacobus van Wijk, verklaart dat buurtbe- woner Willem Odijk en de buur- vrouw van nr 10 iets hebben ge- zien. Volgens hen is '...eenen lange Carel uijt de poort.-..' geko- men '...met een witte sak, waar- scheijnlijk met turf, op zijn rug...'. De diefstal is niet opgelost maar zal er wel toe hebben geleid dat er |
|||||||||||
96
|
|||||||||||
vereniging Oud-Utrecht
|
|||||||||||
augustus 2000
|
|||||||||||
Beeldhouwer, schoolmeester,
tekenleraar. Op 18 oktober (St. Lucas) 1771 als hij
26 jaar oud is, treedt Matthijs toe tot het Lucasgllde van Schiedam. Als gildebroeder betaalt hij ieder jaar 4 stuivers. Er wordt hem geen |
||||||||||||||||||||||||
diensten en die van zijn vrouw als
breimoeder, ontvangt hij 110 gul- den per jaar en kost en inwoning voor zijn gezin. Dat is in die tijd een redelijk salaris. Er wordt ver- meld dat hij burgers van buiten het Weeshuis tekenonderricht |
||||||||||||||||||||||||
geen document is gevonden waar
de levering uit blijkt van Matthijs aan de Fundatie of aan Koopman. Na Matthijs zijn vertrek bij Koop-
man in 1769/1770 neemt Jacobus Schrieder zijn plaats in. De mees- ter beeldhouwer is in die periode tekenmeester van het Gerefor- meerd Burgerweeshuis gewor- den. Ten behoeve van zijn lessen koopt hij diverse boeken en pren- ten. Symon Bosboom, Cort onder- wijs van de vijf Colommen en Abraham Bloemaert, Oorspronl<e- lijl< en vermaard iconstrijk telden- boek, zijn enkele voorbeelden. Boeken waar Matthijs mogelijk ook les uit heeft gekregen. Zijn volgende leermeester wordt de beeldsnijder Willem van der Wall (meester 1755).^ Deze leerperiode is echter aanzienlijk korter omdat op 1 april 1771 door de regenten, een maximum leertijd van 10 jaar wordt ingevoerd. Matthijs van Dijk en Jacobus van Wijk worden beiden, kort daarop op staande voet ontslagen uit de Fundatie van Renswoude. Matthijs vertrekt dan naar Schie-
dam en lijkt zijn naam iets te heb- ben aangepast. 'Mattheus van Dijk ... geboortig van Utrecht' ver- krijgt op 3 augustus 1771 het Klein Burgerrecht van Schiedam. Op 28 augustus beklaagt hij zich over het feit dat hij ondanks zijn eervol ontslag nog steeds geen 'uitzet' heeft mogen ontvangen. De oor- zaak voor het uitblijven van zijn uitkering lijkt een interne ruzie te zijn over de financiën, tussen de Regenten van de Fundatie en een van de drie executeurs-testamen- tair Van Wachendorff. De vorm waarin door de Funda-
tie wordt uitgekeerd is per geval verschillend. Het bedrag wordt bij voorkeur in porties voldaan. Er wordt onregelmatig uitge- keerd. Matthijs ontvangt telkens 50 gulden. Als de uiteindelijke bestemming dan conform de be- doeling van De Fundatie is, volgt de finale uitzet. |
||||||||||||||||||||||||
L^-
|
||||||||||||||||||||||||
mag blijven geven. Daaruit valt te
concluderen dat hij dit vooraf- gaand aan deze periode ook deed. De burgers melden zich op 9 juni aan om onderwezen te worden in de tekenkunst. Matthijs krijgt toe- stemming om niet aanwezig te zijn bij de avondlijke catechisatie. Voor wat betreft de tekenles aan de weeskinderen krijgt hij op 8 september 1783 de complimenten voor de behaalde gunstige exa- menresultaten. Twee jaar later krijgt Grietje de nieuwe functie van naaimoeder. Patriottentijd
Vóór 1787 is het Weeshuisarchief
onvolledig. De oorzaak is niet te achterhalen, maar mogelijk heeft dit te maken met het roerige ein- de van de Patriottentijd. In die pe- riode vallen de Pruissen Nederland binnen om het gezag van Willem V te herstellen waarbij de patriot- ten van hun stellingen worden verdreven. Naar schatting 5% van de bevolking van de Noordelijke Nederlanden slaat in de maanden september en oktober over het al- gemeen gedurende enkele dagen op de vlucht. Diverse patriotten, onder wie Willem Koopman (1758- i8o8)7, de zoon van Arnoldus, vluchten naar Grevelingen of St. Omar in Frankrijk^. In het volgen- de jaar 1788 is Matthijs van Dijk niet meer in dienst van het Her- vormd Weeshuis en wordt hij in |
||||||||||||||||||||||||
meesterproef afgenomen want
dat is alleen gebruikelijk voor de glazenmakers. In het jaar 1777 wordt vrijwel bij iedere gildebroe- der van het Lucasgilde zijn beroep vermeld. Als enige staat beeldhou- wer Matthijs vermeld. In 1781 be- taalt hij zijn laatste bijdrage aan het gilde. In verband met zijn aanstaande
huwelijk vraagt Matthijs op 24 maart 1773 'een uitzetje' aan de Fundatie. Hij gaat op 24 april her- vormd in ondertrouw met Grietje van der Horst. De volgende dag richt hij zich in een brief tot de bin- nenvader, waarin hij zich beklaagt over het uitblijven van de financië- le steun. Op 16 juni krijgt het prille paar bezoek van de heer Van Wa- chendorff. Hij doet hiervan 'een weledele en zeer gunstige getui- genis' bij de Fundatie. Mattheus en Grietje laten een 'Testament van egtelieden niet boven 4000 gulden' op de langst levende op- stellen. Hun eerste dochtertje Pie- ternella wordt in 1774 geboren, maar leeft slechts 18 dagen. Op 4 juni 1775 wordt Pieternelletie van Dijk geboren. In 1781 heeft hij een betrekking ge-
kregen als schoolmeester van het Hervormd Weeshuis in Schiedam. Het is niet duidelijk of hij zijn werkzaamheden als beeldhouwer is gestopt. Als vergoeding voor zijn |
||||||||||||||||||||||||
Handtekeningen
van Mattheus van Dijk en Grietje van der Horst. |
||||||||||||||||||||||||
97
|
||||||||||||||||||||||||
%
|
||||||||||||||||||||||||
Oud.Utrecht
|
||||||||||||||||||||||||
vereniging
|
||||||||||||||||||||||||
augustus 2000
|
||||||||||||||||||||||||
In de voetsporen van de meester
|
||||||||||||||||||||||||||
door Jacob Cressant en de Haagse beeld-
houwerjan Baptist Xavery opgeleid. In 1764 werd hij lid van het Utrechtse schil- derscollege, waar hij in 1778 zelfs tot me- dedirecteur werd benoemd. Zijn werk stond geheel onder invloed van de zuidnederlandse barok, hij was direc- teur van de Stads Tekenschool. Werkzaamheden: 1755 terracotta beeldengroep met de allego-
rische voorstelling van de christelijke lief- de Caritas. 1764/1765 twee altaarbeelden en een preek-
stoel voor de katholieke schuilkerk St. Catharina te Utrecht. 1782 witmarmeren beeld van Galateia.-
Willem Rutgaart van der Wall, (Utrecht 1756,Utrecht 1813). Leerling van zijn vader Willem Hendrik van den Wall (beeldhouwer). In 1778 lid en in 1795 meester van het Utrechtse Gilde. Schilder van landschappen met vee. Hij was leer- meester van Jan Kobell. 7 Willem Nicolaas Koopman, (Utrecht
1758,Antwerpen 1808). Werkzaamheden: 177Sportretreliëf G. Bonnet (1723,1805).
1781 beeldvan Keizer Hendrik IV, voorde
St. Mariakerk ter vervanging van een ou- der exemplaar uit 1563 dat werd ver- vaardigd door Rijck Henricksz. van Beest. Deze is in 1844 bij de sloop verwij- derd, verblijfplaats onbekend. 1783 portretreliëf, Cypriaan Berger
(1700,1786). 1796 portretreliëf Sebald Rau (1725,1818).
8 De betrokkenheid met de patriotten blijkt
uiteen op 18 januari 1796 in de Raad van Utrecht besproken rekening: Door order van de Heere Raden de Stadt
Utrecht in het jaar 1787, heeft A. Koop- man, beetthouder, gemaakt een rouwhort met zeyn kreystroffees, een eike krans daarom, ovaal, 664 letters daarop gesne- den voor Van der Vlerk. voor het snijden van ider letter 1 Sr 33, 4, -
voor de ijke krans daarom 28, O, -
voor de kreystroffees 16,0,-
voor het hout 10,0,-
|
||||||||||||||||||||||||||
Dit artikel kunt u met het complete notenapparaat en de literatuurver-
wijzingen eveneens aantreffen op internet: www.oud-utrecht.nl |
||||||||||||||||||||||||||
het archief niet meer aangetrof-
fen. Er is dan sprake van een ande- re schoolmeester. De reden voor zijn ontslag is niet gevonden. Er zijn geen feiten gevonden met betrekking tot zijn leven na deze periode. Tweehonderd jaar gele- den, is Mattheus van Dijk op 23 au- gustus i8oo in zijn w/oonplaats Schiedam overleden. Hij is 55 jaar geworden. Zijn weduwe Grietje van der Horst overlijdt 20 maart 1820 in haar woning aan de Gooijstraat te Schiedam. |
||||||||||||||||||||||||||
1769 tekenmeester van het Gereformeerd
Burgerweeshuis. 1762-1777 onderdelen van het interieur van
Kasteel Loenersloot, voor Strick van Lin- schoten. 1781 Fronton met wapen van de stad, boven
IJsselpoort aan het Stadhuis te Mont- foort. 1787 Een rouwhort voor het graf van gesneu-
veld patriot, van der Vlerk in de Wees- kerk. 1801 stopt als tekenmeester van het Gerefor-
meerd Burgerweeshuis. 4 HET UTRECHTS ARCHIEF, Bewaarde
arch. I, inventaris nr. 141,; Rekenboek A n tijcksnijdersgilde 1611-1792.
5 HET UTRECHTS ARCHIEF, Archief
Fundatie Vrijvrouwe van Renswoude n.B.5., inv. nr. 86. Uit het 'Tweede Ca- pittel. Uitgave van Tractementen aan Meesters en Officianten deeser Fundatie' blijkt het volgende: Betaald 80gulden, 'Aan Arnoldus Koop-
man Mr Beeldhouwer voor Een laar on- derwijs aan Matthijs van Dijk, versche- nen den 31 December 1766.' HET UTRECHTS ARCHIEF, Archief Fundatie Vrijvrouwe van Renswoude II.B.5., Bijlagen tot de rekeningen, inv. nr. 108. Met betrekking tot de penant- meubelen is het volgende gevonden: 1 meij 1766, debet aanA. Koopman voor hetsneijden van twee spiegellijsten voor de penanten f120, twee penanttafels fSO. 15 may 1766,2fraje blauwe marmer ge- polijste penantbledden, gebruik op de Zaal, 't stuk met arbeidsloon a 21 guld... f42. Per ordere Jan Verkerk, Comelis Verkerk Jansz. 27Maaij, debet aan W. Schouten, 2
penant Taafels Verguld & uijtgediept a.l6.gl. tstuk... 32:-:-:,2extragrootepe- nantlijsten dito a.26.gl. tstuk... 52:-:-: De rekeningen blijken in Maart 1767 te zijn voldaan. 6 Willem Hendrik van der Wall, (Utrecht
1716, Utrecht 1790). Meesterbeeldhouwer in het Antijcksnij- dersgilde te Utrecht op 27-12-1755 op voorspraak van de Vroedschap. Hij werd |
||||||||||||||||||||||||||
Noten
1 De restauratie werd door de auteur uit-
gevoerd, in opdracht van mevrouw Ma- rian Langenbach, toenmalig Ch&telaine van de Fundatie van de Vrijvrouwe van Renswoude te Utrecht. Zij heeft mij zeer geïnspireerd en gestimuleerd bij dit on- derzoek. 2 Het werd at waarschijnlijk geacht maar
nu vanwege dit onderzoek meer gegevens met betrekking tot het beroep en het ta- lent van Matthijs van Dijk bekend zijn geworden, is de conclusie gerechtvaar- digd dat hij ook deel nam aan het teke- nen van de portretten. 3 Arnoldus Koopman, (..., Utrecht 1805).
Meester Beeldhouwer 15-1-1755, gere- formeerd, gehuwd 26 december 1757 met Diewertina Bak. Lange Nieuwstraat W.Z., WijkA (Oranjestam) nr. 309, in eigendom 6-9-1766. Uit dit huwelijk:
13 december 1758, Willem Nicolaas
beeldhouwer, distillateur en patriot
(overleden te Antwerpen 1808.
7 september 1760, Clasina Rutgera.
4 september 1763, Gergregta Christina.
Werkzaamheden:
1760 onderdelen voor de trap naar de Re-
gentenzaal van de Fundatie van Rens- woude. 1766 tweepenantspiegels en een penanttafel
voor de Fundatie van Renswoude te Utrecht. |
||||||||||||||||||||||||||
98
|
||||||||||||||||||||||||||
SommaF
|
||||||||||||||||||||||||||
87,'
|
||||||||||||||||||||||||||
De patriot Van der Vlerk sneuvelde op
9 mei 1787 tijdens de gevechten nabij Jutphaas. Koopman werd negen jaar later uit-
betaald. |
||||||||||||||||||||||||||
%
|
||||||||||||||||||||||||||
vereniging Oud-Utrecht
|
||||||||||||||||||||||||||
augustus 2000
|
||||||||||||||||||||||||||
Mevrouw drs. A.M. Janssens
Kapitale bijdrage aan historie van Centraal Museum
|
||||||||||||||||||||
Op 17 januari 2000 overleed op 74-jarige leef-
tijd drs. Adeline Maria Janssens, voor intimi Li- neke. Van 1972 tot 1988 was ze directeur van het Centraal Museum te Utrecht. Jos de Meyere, die in die periode conservator van dat museum was, blikt terug op die periode. |
||||||||||||||||||||
In 1972 maakte mevrouw Jans-
sens de overstap van het Aarts- bisschoppelijk Museum (thans Museum Het Catharijnecon- vent) naar het Centraal Museum (CM), een overstap tevens van een geborgen museum naar een turbulent instituut. Ze was haar carrière in 1956 begonnen als wetenschappelijk assistente en in 1960 werd ze adjunct-direc- teur van het Aartsbisschoppelijk Museum, dat onder één dak was gehuisvest met het CM. De desastreuze situatie waarbij ze bij haar aantreden in 1972 werd geconfronteerd, viel haar zwaar tegen, ondanks het feit dat ze beschikte over de degelij- ke basis die noodzakelijk is voor een taak als die van directeur van een der grootste musea in Nederland. Bij haar afscheid in 1988 liet ze een museum achter dat niet alleen nationaal maar ook internationaal meetelde. |
||||||||||||||||||||
Mevrouw Janssens
en wethouder Pot bij het begin van de viering van het 150-jarig bestaan van het Centraal Museum in 1988. |
||||||||||||||||||||
ten van de heer Gans werd een
anti-Janssens-campagne ge- voerd. Ook na de benoeming van mevrouw Janssens bleef het Utrechts Nieuwsblad jarenlang tegen haar ageren. Krantenkop- pen als 'Voordracht Centr. Mu- seum gaat aan vernieuwing voorbij' (22-4-1972), 'Troonrede' en 'Pruiken' ('Een van de eerste daden van dra. Janssens als mu- seumdirecteur zal zijn zo verne- men wij, het inrichten van een verzameling oude pruiken' 6-5- 1972) liegen er niet om. Behalve deze weinig kiese cam-
pagne was daar ook de negatie- |
||||||||||||||||||||
ve houding van de afdeling Cul-
turele Zaken (CZ) van de Ge- meente. De chef van die afde- ling, drs. B. Peiser, was uitgesproken voorstander van drs. W. Kotte als directeur van het CM. De heer Kotte was toen hoofd Hedendaagse Kunst Utrecht (HEDAKU). Beide heren zouden het, mede door de machtspositie die de chef CZ binnen de gemeente innam, mevrouw Janssens jarenlang ui- termate lastig maken. In de eer- ste tien jaren van haar direc- teurschap had mevrouw Janssens te maken met niet minder dan zeven wethouders |
||||||||||||||||||||
Moeilijke start
Mevrouw Janssens begon haar
loopbaan als directeur van het CM met veel tegenwind. Ge- steund door haar voorganger, mevrouw dr. M.E. Houtzager, had het Utrechts Nieuwsblad een intensieve campagne ge- voerd om dr. L Gans als directeur van het Centraal Museum aan te stellen. De heer Gans was toen freelancer; voorheen conservator van het Stedelijk Museum te Am- sterdam. Parallel met het promo- |
||||||||||||||||||||
99
|
||||||||||||||||||||
Jos DE Meyere
|
||||||||||||||||||||
vereniging Oud*Utrecht
|
||||||||||||||||||||
augustus 2000
|
||||||||||||||||||||
Relaties
Toen mevrouw Janssens directeur
werd van het CM was het haar niet onbekend dat er nogal wat mis was met wat tegenwoordig 'externe communicatie' heet. Van nabij had ze, om slechts één voor- beeld te noemen, de 'affaire Blan- kert' meegemaakt: een proces tussen conservator Albert Blan- kert en zijn directeur Houtzager betreffende auteursrechten. Het betekende niet alleen het vertrek van de erudiete kunsthistoricus (later dr.) Blankert uit het CM, maar tevens stapte toen diens promotor, de eminente hoogle- raar dr. J.C. van Celder op als lid van de museumcommissie. Het werd een definitieve breuk tussen CM en het Kunsthistorisch Insti- tuut van de Utrechtse universi- teit. Mevrouw Janssens slaagde er in
om de verbroken relationele ban- den weer te lijmen en bovendien zowel in binnen- als buitenland tal van nieuwe contacten aan te knopen. Internationaal gezien leidde dat tot intensieve samen- werking met onder meer het Wal- Iraf-Richartz-Museum te Keulen en het Herzog Anton Ulrich-Mu- seum te Braunschweig. Ook in Utrecht werden, om dicht- bij huis terug te keren, de banden weer aangehaald. Zo trok me- vrouw Janssens al vrij kort na haar aanstelling twee nieuwe mede- werkers aan die duidelijke ban- den met het Kunsthistorisch Insti- tuut hadden: dr. Derk Snoep, wetenschappelijk medewerker bij professor Van Celder, werd con- servator van de historische afde- ling en mevrouw drs. Hoos Blot- kamp, echtgenote van dr. Carel Blotkamp (die toen wetenschap- pelijk medewerker moderne kunst bij het Kunsthistorisch In- stituut was), werd hoofd educa- tieve afdeling van het CM. De heer Snoep werd later directeur van het Frans Hals Museum te Haarlem; mevrouw Blotkamp eerst hoofd afdeling beeldende kunsten en bouwkunst bij het Mi- nisterie van Welzijn, Volksge- |
|||||||||||||||||
zondheid en Cultuur, en later di-
recteur van het Nederlands Film- museum te Amsterdam. Dankzij haar integriteit, strategie en charme wist mevrouw Jans- sens een breed vertakt relationeel netwerk op te bouwen waardoor het Centraal Museum zowel in binnen- als in buitenland weer als bonafide partner meetelde. Exposities
Mede dankzij goede relaties was
het mogelijk een aantal spraak- makende exposities samen te stellen. Zo leverde de heer Blan- kert bijvoorbeeld het concept voor de tentoonstelling 'Nieuw Licht op de Gouden Eeuw', die in samenwerking met het Herzog Anton Ulrich-Museum te Braun- schweig in 1986-1987 gereali- seerd werd. De goede banden met het Kunst-
historisch Instituut lieten ook op tentoonstellingsgebied hun spo- ren na. Zo kwamen bijvoorbeeld in samenwerking met Carel Blot- kamp en Frans Haks, die toen bei- den aan dat instituut verbonden waren, tentoonstellingen tot stand als 'Peter Struycken' in 1974- 1975 en 'Het nieuwe wereldbeeld - Het begin van de abstracte kunst in Nederland 1910-1925' in 1975. In samenwerking met professor Ed- dy de Jongh kwam de serie 'Een schilderij centraal' tot stand: een reeks van zes exposities waarin telkens een schilderij uit de collec- tie van het CM, daterend uit zes achtereenvolgende eeuwen en vervaardigd door Utrechtse kun- stenaars, werd belicht. Tot de hoogtepunten behoort een baanbrekende en tegelijk spectaculaire expositie als 'De kogel door de kerk?', die ter gele- genheid van de herdenking van de Unie van Utrecht in 1979 werd gehouden. Overigens leidden meerdere 'jubilea' tot opvallende tentoonstellingen. Zo bijvoor- beeld 'Landschap in Utrecht' in 1974 ter gelegenheid van het 75- jarig bestaan van Staatsbosbe- heer en 'Dood en begraven' in 1980 naar aanleiding van het |
|||||||||||||||||
'cultuur', waarvan de ene nog
minder geïnteresseerd was in het CM dan de andere: een si- tuatie die uiteraard ten faveure van dechefCZ werkte. Wellicht het zwaarste probleem was de erfenis van haar voor- ganger. Het personeelsbeleid was één groot debacle. HEDAKU, dat hierna nog aan de orde komt, was opgericht ten gevolge van wanbeleid op gebied van moderne en hedendaagse kunst binnen het CM. HEDAKU
In 1974 werd in de Museumnota
van de gemeente Utrecht expli- ciet de wens geuit om HEDAKU, dat in 1970 officieel was geo- pend, te integreren bij het CM. Door beide instituten werden stapels beleidsvisies, -voorne- mens, etc, etc. geproduceerd. In augustus 1977 werd het conflict tussen HEDAKU en CM openbaar toen wethouder Hartekamp tij- dens een raadscommissie voor culturele zaken op provocerende wijze een vertrouwelijke brief van mevrouw Janssens open- baar maakte. In haar schrijven maakte ze namelijk bezwaar dat het beleidsplan van HEDAKU in de bewuste raadsvergadering behandeld zou worden zonder dat het CM daar vooraf bij be- trokken werd. De controverse, die uitgroeide
tot een uitermate nare affaire, zou zich nog jaren voortslepen, tot wethouder Pot daadwerke- lijk de kluwen van knopen zou doorhakken. Per 1 januari 1990 werd HEDAKU gesloten, waar- mee de integratie bij het CM een feit werd. Het college van B&W baseerde zijn besluit op het ad- vies dat het had ingewonnen bij dr. S.H. Levie en dr. R.W.D. Oxe- naar, directeuren van respectie- velijk het Rijksmuseum te Am- sterdam en het Rijksmuseum Kröller-Müller te Otterlo. Daar- mee kwam een einde aan wat wethouder Pot 'het meest weer- barstige probleem' uit zijn jaren- lange wethouderschap noemde. |
|||||||||||||||||
100
|
|||||||||||||||||
%
|
|||||||||||||||||
Oud-Utrecht
|
|||||||||||||||||
vereniging
|
|||||||||||||||||
augustus 2000
|
|||||||||||||||||
Experimentele
opstelling van de afdeling schil- , derijen, 1978. |
||||||||||||
Gérard Grassère (1986) en Pieter
d'Hont(i987). Herinrichting
Mevrouw Janssens hechtte zeer
veel belang aan de wijze van pre- senteren. Niet zo verwonderlijk dus dat alle collectie-afdelingen op geheel nieuwe wijze werden gepresenteerd. Als eerste kwam de historische af-
deling in 1975 in aanmerking voor herinrichting. In 1978 volgden de kostuumafdeling en de afdeling schilderijen. Sinds de eerste op- stelling in de jaren '20 van de 20ste eeuw was de kostuumafde- ling nooit ingrijpend gewijzigd en leidde een verborgen bestaan op zolder. Bij de herinrichting werd die afdeling verplaatst naar de begane grond. De afdeling schilderijen werd niet
op traditionele wijze gepresen- teerd, maar in een experimentele opstelling onder de titel 'Spelen met de vaste collectie'. De schilde- rijen werden niet op de conven- tionele kunsthistorische wijze op- gehangen - chronologisch en/of stilistisch - maar rond bepaalde |
thema's. Bovendien werden de
schilderijen gecombineerd met andere objecten uit de collectie. Het was voor het eerst dat in een Nederlands museum een dergelij- ke opzet daadwerkelijk in praktijk werd gebracht. In 1981 volgde een enigszins ver-
gelijkbaar project in de dependan- ce van het CM, aan de Utrechtse Maliebaan. Onder de titel 'Een museum is meer' werd daar door alle afdelingen van het museum een presentatie gegeven van werkzaamheden 'achter de scher- men'. Ook deze opzet was uniek in Nederland. In 1982 volgde tenslotte de herin-
richting van de afdeling kunst- nijverheid. Afgezien van deze presentaties
waren er nog de projecten van de afdeling educatie. In nog sterkere mate maakten projecten als 'Wat is werkelijkheid?', 'Ruimte en per- spectief' en 'Kijk maar, er staat niet wat er staat'de tongen los. In geen Nederlands museum kreeg de presentatie in de jaren '70 en '80 van de 20ste eeuw zo- veel aandacht als in het CM onder |
|||||||||||
150-jarig bestaan van algemene
begraafplaatsen in Utrecht. De lijst van tentoonstellingen die onder mevrouw Janssens wer- den gerealiseerd is zeer lang en respectabel. Haar expositiebe- leid was goed doordacht en evenwichtig. Zowel oude als mo- derne en hedendaagse beelden- de kunst en kunstnijverheid in- clusief kostuums, evenals historie kwamen goed gedo- seerd aan bod. Ook dat deel van de eigen collectie dat gewoonlijk in depots was ondergebracht, werd regelmatig op aardige en boeiende wijze gepresenteerd. Het regelmatig geponeerde ver- wijt dat mevrouw Janssens voorbij ging aan Utrechtse moderne en hedendaagse kunstenaars is vol- strekt onjuist. Ten bewijze noem ik de exposities van de volgende Utrechters: Johan Uiterwaal (1973), Alain Teister (1975), Otto en Adya van Rees (1975), Charles Don- ker (1976), Sybold van Ravesteyn (1977-1978), Gerrit van 't Net (1979), Johan Miedema(i982), Tom Eyzenbach (1982), Erich Wichmann (1983), Janus de Winter (1986), |
||||||||||||
vereniging Oud'Utrecht
|
||||||||||||
augustus 2000
|
||||||||||||
Mevrouw drs. A.M. Janssens
Kapitale bijdrage aan historie van Centraal Museum
|
||||||||||||||||
king met het Utrechts Nieuws-
blad, de 'Rietveldlezing' ingesteld. Wat mevrouw Janssens als 'bouw- pastor' heeft gepresteerd, dwingt tot zeer groot respect en zelfs be- wondering, zeer zeker wanneer men bedenkt dat externe steun en financiële middelen in die periode gering waren. Museale taken
Aan een van de museale taken,
namelijk exposeren, is hier reeds aandacht besteed. Tot de andere taken behoren: verzamelen, be- schrijven, conserveren/restaure- ren, bestuderen en publiceren. Het is niet mogelijk om binnen het be- stek van dit artikel in extenso in te gaan op al die aspecten. Wel kan gesteld worden dat mevrouw Janssens ook hieraan alle nodige aandacht besteedde, ondanks het feit dat dit voor 'de buitenwereld' niet altijd even spectaculair was. De collectie van het CM is onder mevrouw Janssens aanzienlijk uit- gebreid aan de hand van een wel- overwogen en consequent verza- melbeleid waarbij alle afdelingen aan bod kwamen. Een van de meest bijzondere aanwinsten was 'Mercurius, Argus en lo', omstreeks 1594 geschilderd door de Utrechtse kunstenaar Abraham Bloemaert. De Utrechtse hoogleraar kunstge- schiedenis Peter Hecht noemde het de belangrijkste aankoop die sinds tien jaar op gebied van oude schilderkunst was gedaan door een Nederlands museum. Wat de moderne beeldende kunst betreft werd een sterk ac- cent gelegd op werk van 'vroege Nederlandse abstracten'. In geen ander museum werd daar aan- dachtaan besteed. Van kapitale betekenis was het in 1979 in langdurig bruikleen krij- gen van de collectie Van Baaren. |
||||||||||||||||
mevrouw Janssens. Dat geldt zo-
wel voor de inhoud als voor de vormgeving. Wat dit laatste be- treft trok ze vormgevers van naam en faam aan als Anton Beeke en Jan van Toorn. Verbouwingen
Het is moeilijk om te taxeren waar
het aandeel van mevrouw Jans- sens als directeur van het CM het sterkst was. In elk geval was dat niet het minst op het gebied van verbouwingen binnen het CM. Het begon bescheiden, in 1973, met de verbouwing van de conciërge-wo- ning tot verkoop- en koffiekamer. Spectaculair was de opening met de expositie van 'Eat-Art', letterlijk eetkunst. Die expositie, die geor- ganiseerd werd in samenwerking met de Düsseldorfse kunstenaar Daniel Spoerri, begon in de hal van het museum, zette zich voort in de stijlkamers en eindigde in de nieuw geopende ruimte. In 1974 werd het CM uitgebreid met de naast het museum gele- gen pand 'De hoge stoep'. Daar kregen staf en administratie een onderkomen, terwijl een gedeelte van het gebouw tevens als depot werd gebruikt. In 1977 verliet het Aartsbisschop-
pelijk Museum (thans Museum Het Catharijneconvent) het CM, waar het jarenlang gehuisvest was geweest in de bewaard geble- ven vleugel van het voormalig Ag- nietenklooster en de Agnietenka- pel. De vrijgekomen ruimten werden grondig verbouwd. Daar- na werd het complete museum- gebouw systematisch aangepakt. Als architect werd wijlen Mart van Schijndel aangetrokken. Hij was het ook die de voormalige, in zeer vervallen staat verkerende artille- riestallen verbouwde. In 1987 wer- den 'De stallen', zoals het complex |
voortaan genoemd zou worden,
geopend. Aansluitend bij De Stal- len enerzijds en De Hoge Stoep an- derzijds, creëerde Mart van Schijn- del een aula, die hijzelf volkomen terecht als een hoogtepunt bin- nen zijn oeuvre beschouwde. Ter gelegenheid van de opening van De Stallen werd op gezamenlijk initiatief van de Utrechtse galeries een Kunstweekend in de Domstad georganiseerd. Los van de uitbreiding met De
Hoge Stoep en de ingrijpende verbouwing van het gehele mu- seumcomplex, inclusief De Stal- len, werden in 1978 onderhande- lingen aangeknoopt met het College van Kerkvoogden van de Hervormde Gemeente. Doel was het medegebruik, althans voor een gedeelte, van de naast het CM gelegen Klaaskerk. Onder meer werd daar Middeleeuwse steensculptuur uit de collectie van het CM tentoongesteld. Tot slot was er het wereldberoem- de, uit 1924 daterende Rietveld- Schröderhuis. In 1983 aanvaardde de Utrechtse gemeenteraad het monument voor ƒ i,- per jaar erf- pacht van de Stichting Rietveld- Schröderhuis; het beheer van het pand én van de archieven van ar- chitect Rietveld en mevrouw Schröder kwam in handen van het CM. Na restauratie werd het huis, dat op de Wereldlijst Monumen- ten staat, in april 1987 voor het pu- bliek opengesteld. In 1988 werd niet alleen het i50-ja- rig bestaan van het CM gevierd, maartevens de herdenking van de looste geboortedag van Rietveld. Het CM organiseerde toen de ex- positie 'Het Rietveld Schröderar- chief. Tevens vond de presentatie plaats van de ontwerpen van een Rietveldmunt. Bovendien werd toen door het CM, In samenwer- |
|||||||||||||||
102
|
||||||||||||||||
Oud.Utrecht
|
||||||||||||||||
vereniging
|
||||||||||||||||
augustus 2000
|
||||||||||||||||
dedelingen' die in 1973 startte. Per
kwartaal verscheen een aflevering die telkens door een andere kun- stenaar op eigen wijze werd inge- vuld. Onder hen waren Constant, Moesman, Lucebert, Willink, Ar- mando, Sandberg, Schoonhoven en Ca rel Visser. Niet alleen de informatie van het
CM werd op aparte wijze ver- werkt; dat gold ook voor de aan- winsten, die in een 'Spectacle Coupé' werden gepresenteerd, eerst in 1974 en nogmaals in 1982. Ook dat was een primeur in het Nederlandse museumland. Uit de veelheid van andere activi- teiten die onder mevrouw Jans- sens plaatsvonden noem ik slechts hettuinconcert, in 1973, met India- se sitar-muziek, waar meer dan 600 mensen op afkwamen; het lo-jarig bestaan, in 1977, van Stu- dio Laren, met 20 kleine concer- ten; de opvoering, eveneens in de tuin, in 1983, van Aristophanes' 'Lysistrata' met o.a. Nelly Frijda onder regie van Aram Adriaanse en, in 1988, 'Koningin Sophie', ge- speeld door Nel Ka rs. Afscheid
In 1988 werd het 150-jarig bestaan
van het CM gevierd. De eerste in een rij van exposities ter gelegen- heid van dat jubileum was gewijd aan de geschiedenis van het ge- bouw. Andere tentoonstellingen belichtten onderdelen van de eigen collectie. Hoogtepunten waren de exposities 'De ideale stad' en 'Utrecht op schilderijen'. Naast ten- toonstellingen, die vergezeld gin- gen van wetenschappelijk verant- woorde publicaties, stonden nog tal van andere activiteiten op het programma zoals lezingen, cursus- sen, concerten, toneelvoorstellin- gen en, niet te vergeten, een spec- taculaire kostuumshow 1838-1939. |
Het jubileumjaar was ook het
jaar waarin mevrouw Janssens het CM verliet, op 11 november 1988. Wethouder Pot prees haar om haar 'geduld, gewetensvol handelen en vriendelijkheid'. Ze werd benoemd tot officier in de orde van Oranje-Nassau en ont- ving de zilveren stadsmedaille. En in het Utrechts Nieuwsblad ver- scheen een positief artikel over mevrouw Janssens. De waardering, met name van haar werkgever de gemeente Utrecht, kwam erg laat. Anderen hadden mevrouw Janssens al veel eerder geëerd. België bij- voorbeeld met de benoeming tot officier in de orde van Leopold II. Niet zonder reden bezochten le- den van het Nederlands konink- lijk huis - Juliana (als koningin en als prinses), Beatrix (als prinses en als koningin). Claus en Mar- griet - herhaaldelijk het CM, offi- cieel en incognito. In het genoemde artikel in het Utrechts Nieuwsblad (10-11-1988) staat ondermeer het volgende citaat van mevrouw Janssens: 'Het ligt niet in mijn karakter om het Centraal Museum als 'mijn' mu- seum te beschouwen. Het is dacht ik aardig gelukt om samen met de voortreffelijke mensen die hier werken het museum verder uit te bouwen. Ik denk, dat velen die hier werken, spreken van 'ons' mu- seum. En dat is goed: ik hou niet van nadrukkelijke presentatie van één persoon, zeker niet de mijne'. Bescheidenheid en respect voor |q, anderen sierden mevrouw Jans- sens in zeer hoge mate, maar wer- den slechts matig begrepen en nog minder gewaardeerd. De ge- schiedenis zal bevestigen dat ze een kapitale en unieke bijdrage heeft geleverd aan de ontwikke- lingvan het CM. |
||||||||||||||
Deze verzameling, die bijeen is
gebracht door de Utrechtse aan- nemer LH. van Baaren, bevat voornamelijk werk van igde- en vroeg-20ste-eeuwse Nederlandse en Franse kunstenaars, waaron- der Mondriaan, Van Gogh, Wil- link, Jongkind, Courbet, Rousseau en Daubigny. Mevrouw Janssens stimuleerde
haar medewerkers om historisch en kunsthistorisch onderzoek te verrichten en de resultaten daar- van te publiceren. Ook externe deskundigen nodigde ze daartoe uit. Zo kreeg de Amerikaanse kunsthistoricus dr. Molly Faries de mogelijkheid om in Utrecht archi- valisch, kunsthistorisch en natuur- wetenschappelijk onderzoek te doen betreffende Jan van Scorel. Dat onderzoek lag aan de basis van de expositie 'Jan van Scorel in Utrecht. Altaarstukken en schilde- rijen omstreeks 1540 - Documen- ten, technisch onderzoek' die in 1977 behalve te Utrecht ook in het Franse Douai werd gehouden. Het initiatief voor het publiceren
van onder meer de catalogus oude schilderijen van het CM (die thans is verschenen) werd onder me- vrouw Janssens genomen; een zeer aanzienlijk deel van het voor- bereidend werk werd onder haar gerealiseerd. Grote zorg had mevrouw Janssens
ook voor het degelijk conserveren en vakkundig restaureren van de haar toevertrouwde collectie. Ook dat leidde tot exposities zoals 'Nieuwe zorg voor oude beelden' in 1976 en 1979 naar aanleiding van de restauratie van de 15de- eeuwse zogeheten Dombeelden. 'CM Mededelingen'
Ook weer uniek in de Nederlandse
museumwereld was de serie 'Me- |
|||||||||||||||
%
|
|||||||||||||||
Oud.Utrecht
|
|||||||||||||||
vereniging
|
|||||||||||||||
augustus 2000
|
|||||||||||||||
De Bruntenhoftuin
Van gesloten 'speelhoff' naar openbare stadstuin
|
||||||||||||||||||||||||
Ingang van de tuin
in 1975, met Itnks
het kaarsenwiniceltje
van Ruud Snel,
dat in 1979 werd
gesloopt.
Het Utrechts Archief
|
||||||||||||||||||||||||
De tuin van de Bruntenhof, aangelegd volgens
zeventiende-eeuwseprincipes, is nu bijna een kwart eeuw oud. Dit stukje stadsgrond heeft een lange groene voorgeschiedenis gekend. Het in de late middeleeuwen ommuurde terrein werd ver- moedelijk eerst gebruikt als moestuin, waarin ook wat fruitbomen stonden. In de 17de eeuw werd het een 'speelhof' (een tuin om van te ge- nieten), waarin naast nutsplanten ook sier- planten een plaats kregen. Vervolgens, vanaf de tweede helft 18de eeuw, was hier gedurende twee eeuwen een particuliere plantenkwekerij. Tenslotte werd de verlaten en verwilderde plek getransformeerd in de huidige semi-openbare stadstuin, inmiddels bekend bij vele tuinlief- hebbers en rustzoekers. Ligging van de tuin
Oude topografische tekeningen
en l<aarten laten zien dat de Bruntskameren (tegenwoordig Bruntenhof genoemd), In 1621 ge- sticht, pal tegen de oostelijke ves- tingwal en stadsmuur lagen, ge- scheiden door een smal straatje. Midden negentiende eeuw veran- derde die situatie enigszins door de afbraak van de stadsmuur. Een heuvel, de vergraven stadswal, met daar bovenop het huis Lieven- daal (uit 1862), kwam er voor in de plaats en het nabijgelegen bol- werk Lepelenburg (uit 1579) was plantsoen geworden. Deze heuvel is nu vooral bekend door de uit- bundige bloei van sneeuwklokjes, crocussen en fluitekruid later in het voorjaar. Aan de zuidkant van de Brunten-
Marijke hof loopt de Schalkwijkstraat Donkersloot- waar aan de overkant nog altijd
deVru het pestgasthuis Leeuwenberch
|
||||||||||||||||||||||||
/f,
|
||||||||||||||||||||||||
Vrijkameren zonder tuin
Iets verderop stond, tot de afbraak
in 1804, het 'sterke' huis Croot-Le- pelenburg (gebouwd ca 1400) op de zuidoostelijke hoek van de Bri- gittenstraat. Op de meeste oude kaarten is Groot-Lepelenburg door zijn toren goed te onderscheiden van de omringende bebouwing. Hier woonde 's winters, vanaf 1609 of mogelijk reeds eerder, de zeer vermogende advocaat mr. Frederick Brunt (ca. 1530 - 1622), die in Rijswijk bij Den Haag zijn zo- merverblijf had. Nadat Brunt in 1609 eigenaar was
geworden van Groot-Lepelenburg kocht hij in 1621 het aangrenzende Klein-Lepelenburg, eveneens rond 1400 gebouwd, met het bijbeho- rende grote erf [zie hiernaast]. Te- voren was dit huis veelal bewoond geweest door kanunniken van het kapittel van Oud-Munster (i). De aankoop hield verband met Brunts wens om hier armenwo- ningen te bouwen; godskameren of vrijkameren genoemd, omdat |
||||||||||||||||||||||||
(1567) staat, nu in gebruik als kerk.
Hier bevindt zich de toegang tot de tuin. Velen herinneren zich mis- schien nog het, in 1979 gesloopte, kaarsenwinkeltje van Ruud Snel (nu Donkerstraat 23), dat links van de tuiningang stond. Het maakte plaats voor het huidige smeedijze- ren hekwerk gevat in stenen met- selwerk. Aan de westkant van de tuin be-
vindt zich de bebouwing van het Achterom. Op de hoek staat het brandspuithuisje (gebouwd mid- den 19de eeuw, nu een architec- tenkantoor) en verderop het socia- le woningbouwcomplex uit 1983 met de ondiepe tuintjes grenzend aan de laurierheg van de Brunten- hoftuin. De noordgrens van de tuin wordt gevormd door de ach- tergevels van de huisjes van de Metelerkampfundatie (uit 1844) die aansluiten op de vier kameren van het Bruntenhofcomplex aan de Bruntensteeg. Het kaartje op pagina 105 bovenaan geeft meer zicht op de situering van de tuin. |
||||||||||||||||||||||||
104
|
||||||||||||||||||||||||
%
|
||||||||||||||||||||||||
vereniging Oud«Utrecht
|
||||||||||||||||||||||||
augustus 2000
|
||||||||||||||||||||||||
De situering van
de Bruntenhof en
de tuin. Tekening
door de auteur.
|
|||||||||||||||
en kaas en brandstof zoals turf).
Klein-Lepelenburg (thans Brunten- hof 5), gelegen op de hoek van de vroeger veel bredere Hoeksteeg (ook Croenesteeg geheten) ging als hoofd- of regentengebouw met de nieuwgebouwde, fraai gebeeld- houwde, poort deel uitmaken van het gehele complex, waarvan de bouw in 1624 werd voltooid. De vier kameren die het eerst ge- bouwd werden, kwamen te staan tegen de 45 cm dikke middel- eeuwse tuinmuur en zijmuur van Klein-Lepelenburg aan de Hoek- steeg, die daardoor aanmerkelijk werd versmald (de huidige Brun- tensteeg is hiervan het restant). Nog altijd is deze noordelijke tuinmuuraanwezig. Een klein afgerond poortje (waar- in zich een houten deur bevindt) dat nog altijd bestaat, vormde de toegang tot het oorspronkelijke omheinde binnenterrein (de hof oftuin). Aansluitend aan Klein-Lepelen-
burg werd langs de stadswal de overige reeks van elf kameren ge- bouwd. De huisjes hadden oor- spronkelijk geen uitgang naar de hof. Bij de restauratie in 1979- 1981 (volgens plannen van de ar- chitecten CA. Baart de la Faille en A. Verlaan) heeft een groot aan- tal huisjes (nrs 8 tot en met i6) aan de achterkant een keuken- aanbouw gekregen en tevens een deurnaardetuin. Voorgeschiedenis van de tuin
Voor de bedijking heeft hier een
voormalige Rijnloop vruchtbare zandige klei afgezet en vanaf het ontstaan van de stad of al eerder heeft dit stukje grond een agrari- sche functie gehad. Vanaf 1252 maakte het deel uit van het grondbezit van het kapittel van Oud-Munster dat als Boeltgens |
|||||||||||||||
de bewoners geen huur hoefden
te betalen en het woongedeelte uit één kamer bestond. De toen al zeer bejaarde, vrijgezel Frederick Brunt die rooms-katholiek was, voelde het als zijn christelijke plicht dit goede werk te doen, waarschijnlijk ook om zich hier- mee te verzekeren van een plaats- je in de hemel. Bij testament liet hij vastleggen dat een aanzienlijk bedrag uit zijn vermogen werd vrijgemaakt voor het onderhoud en de gebruikelijke preuven (le- vensmiddelen zoals brood, boter |
|||||||||||||||
- - ^.*' "j^.
|
|||||||||||||||
Toegangshek van
de tuin (met
bloeiende hop).
Foto van de auteur,
september 1999
|
|||||||||||||||
Een vergroot detail uit de kaart van Frans Hogenberg, vervaardigd in 1570 (afkomstig uit de stede-
natlas van GeorgBraun, uitgegeven in Keulen). Het noorden is linksboven. Vrij gedetailleerd is de topografie weergegeven die bestond voordat de Bruntskameren werden gebouwd: Groot-tepelen- burg (met torentje) op de hoek van de Brigittenstraat en iets verderop Klein-Lepelenburg (thans Bruntenhof 5) aan de Hoeksteeg, beiden vlakbij de stadswal en muur. Bolwerk Lepelenburg was er nog niet. De hof van Klein Lepelenburg (nu de tuin van de Bruntenhof) is omheind door een muur. Daarbinnen zijn (fruit)bomen en een waterput(?) weergegeven. Facsimile auteur |
|||||||||||||||
vereniging Oud-Utrecht
|
|||||||||||||||
augustus 2000
|
|||||||||||||||
Begin januari 2000 is het verwaarloosde pand aan de overzijde van de
Bruntensteeggesloopt om plaats te maken voor de bouw van vier mo- derne stadsappartementen. Hierdoor was (tijdelijk) een goede over- zichtsfoto van de kameren aan de Bruntensteeg te maken. Duidelijk is het poortje met houten afgeronde deur, de vroegere tuiningang, midde- nin zichtbaar. Foto auteur, januari 2000. |
|||||||||||||||||||
bloemist hofleverancier was van
Koning Willem II en zijn gemalin. Tenslotte maakt het adresboek van de stad Utrecht tussen 1860 en 1867 melding van de bloemist J.R. de Groot. De naam De Groot zal in het negentiende eeuwse Utrecht in de bloemistenbranche redelijk bekend zijn geweest, want verschillende anderen met dezelf- de familienaam waren elders in de stad als bloemist of hovenier werkzaam. Na drie generaties De Groot werd
in 1871 de bloemisterij overgeno- |
|||||||||||||||||||
Plantenkwekerij
Vanwege financiële tekorten
werd de hof vanaf 1756 verhuurd aaneen hovenier-plantenkweker. Dit gebeurde toen de laatst over- gebleven erfgenaam van de Fun- datie Bruntskameren (Catharina, gravin van der Nath, die zich in een klooster vestigde) het be- stuur niet wenste over te nemen. Het beheer van het complex was vanaf die tijd in handen van administrateurs. Het binnenterrein is onafgebro-
ken verhuurd geweest, voor zover thans bekend, aan een planten- kweker tot circa 1960. Veel is over deze bedrijven niet bekend. Enkele kwekers kennen we inmiddels wel van naam. Achter Bruntenhof 6 en 7 werd in
de tweede helft van de achttiende eeuw een gebouwtje neergezet dat veelal als hovenierswoning wordt aangeduid. Of het deze functie gehad heeft is echter on- duidelijk, want in de negentiende eeuw huurden de opeenvolgende plantenkwekers het hoofdge- bouw (Bruntenhof 5). De eerste hovenier van de Brun- tenhof die we van naam kennen is Gerrit de Groot. Hij huurde vanaf 1812 voor ƒ 70,- per jaar ook het hoofdgebouw (3). Een verrassend gegeven verschaft een tekening uit 1843, bewaard in Het Utrechts Archief: een reclamebord boven de gebeeldhouwde ingangspoort van het hoofdgebouw laat zien dat een zekere C. de Groot - mis- schien de zoon van Gerrit - als |
|||||||||||||||||||
camp bekend stond.
Nadat rond 1400 de eerste bebou- wing - Groot- en Klein-Lepelen- burg - kwam, werd het gebied ommuurd en bleef het gebruik ongewijzigd. Hierbij kan gedacht worden aan een moestuin met wat fruitbomen. Deze situatie zal vermoedelijk zo gebleven zijn tot inBruntstijd. Klein-Lepelenburg en het om-
muurde, bijbehorende erf werd in Brunts eerste fundatiebrief (30 april 1621) aangeduid als 'Speel- huijs ende hoff... [voor] mijn erf- genaemen ende descendenten ende oick alle mijn bloetvrienden soo in Hollant als in de stad van Utrecht wonende'. Aangenomen mag worden dat het hoofdge- bouw niet uitsluitend bedoeld was voor de bestuurswerkzaam- heden ('omme nopende die Codts cameren te besoigneren'), maar ook diende voor - onze fantasie kan hierbij de vrije loop nemen - het aangenaam verpozen bij een aantrekkelijke tuin. In zijn tweede fundatiebrief van 10 november 1621 wordt gesproken over 'speel- hoff van mijn erfgenaemen ende die vrinden van Utrecht' (2). Over de inrichting van de 'hof vanaf 1624 is helaas niets bekend, maar men mag aannemen dat de- ze tuin in die tijd een geometrisch patroon had, zoals toen gebruike- lijk was. Behalve nutsplanten en fruitbomen die er voordien al wa- ren, zullen er ook enige sierplan- ten in hebben gestaan. |
|||||||||||||||||||
io6
|
|||||||||||||||||||
Tekening van de poort van het hoofdgebouw van de Bruntskameren,
gemaakt doorj.H. de Haas in 1843. Een (houten?) plank met opschrift boven de poort van het hoofdgebouw, die gedeeltelijk het beeldhouw- werk (met engeltjes en wapenschild enz.) afdekt, laat zien dat de toen- malige hovenier C. de Groot, hofleverancier van Koning Willem II en zijn gemalin was. Het toenmalige adres was: wijkA nr 1108, zoals dui- delijk te lezen is op deze tekening (later werd dat Lepelenburg 9 en thans is het Bruntenhof 5). Het Utrechts Archief |
|||||||||||||||||||
^
|
|||||||||||||||||||
vereniging Oud«Utrecht
|
|||||||||||||||||||
augustus 2000
|
|||||||||||||||||||
c^^ Tuinen in Utrecht
|
||||||||||||||||
Het tuinontwerp,
getekend in 1976 doorC.W. Werner van de Plantsoe- nendienst van Openbare Werken. Fotokopie UMF |
||||||||||||||||
men door de weduwe A. van
Nooy. Zij maakte al spoedig plaats voor J.W. van Nooy (mogelijk haar zoon), onder wiens naam het be- drijf vanaf 1874 tot 1906 bekend staat. Van 1876 tot 1884 huurde deze bloemist het hoofdgebouw met de tuin en de plantenkas voor ƒ 400,- per jaar (3). Waar hij na 1884 woonde is onbekend. Het adres van de bloemisterij bleef hetzelfde, namelijk Schalkwijk- steeg A no8 en vanaf 1891 (na de afschaffing van de wijknummers) Schalkwijksteeg 32. J.W. van Nooy werd opgevolgd door A. Boere, die de bloemisterij dreef tot 1933 of nog later. Gege- vens over de periode daarna ont- breken vooralsnog. Met Theo Oostveen, die tot circa 1960 in de Bruntenhoftuin zijn bloemen kweekte en verkocht in zijn winkel op de Lange Smeestraat nr. n, ein- digde de lange periode van bloem- kwekers in de Bruntenhoftuin (4). Na 1960 heeft het terrein een nog- al rommelige en onduidelijke be- stemming. Voor onderzoeksdoel- einden heeft de universiteit er tijdelijk nog een plantenbelich- tingskas gehad, waar tot slot de al genoemde kaarsenwinkel van Ruud Snel enige tijd was. Foto's uit 1975, aanwezig in de Col- lectie beeldmateriaal van Het Utrechts Archief, laten zien dat onder andere een langwerpige glazen (ingestorte) plantenkas |
stond tegen de blinde achtermuur
van de kameren in het verlengde van de zogenaamde hovenierswo- ning, waar zich nu de keukenaan- bouw bevindt. Een nieuwe periode breekt aan
Financiële problemen waren de
oorzaak van de verkoop in 1975 van het Bruntenhofcomplex (voor het symbolische bedrag van ƒ 1,-) door de fundatie aan de Stichting Het Utrechts Monu- mentenfonds (UMF). Tegelijk met de renovatie van de huisjes werd het binnenterrein in- gericht als siertuin met een ze- ventiende-eeuws karakter. Een |
belangrijke financiële steun die
de gemeente gaf in het kader van het Europese Monumentenjaar 1975 maakte deze bijzondere tuin- aanleg mogelijk. De totale kosten van de tuinaanleg bedroegen Tuin van deBrm- ruim ƒ 85.000,-. tenhof vlak voor de November 1976 werd begonnen restauratie. Plan- met de sloop van de oude kassen tenkassen van de en schuurtjes en de verwijdering voormaligekweke- van de verwilderde planten van de rij staan tegen de oude kwekerij. De oude bomen, achtergevel van de enkele taxussen (venijn-boom) huisjes (nrs. 8 tot bleven gespaard, ook de oude wa- 11), waarzich terput nabij de hovenierswoning thans de keuken- bleef bestaan. Een klein gedeelte uitbouw bevindt in de noordoostelijke hoek bleef Fotodienst van Het afgescheiden van de tuin en in ge- Utrechts Archief |
||||||||||||||
107
|
||||||||||||||||
Oud.Utrecht
|
||||||||||||||||
vereniging
|
||||||||||||||||
augustus 2000
|
||||||||||||||||
waren te verkrijgen. Om die reden
is nogal van de lijst afgeweken. In het midden van het eerste gras- perk bevindt zich een cirkelvormig plaveisel, waarop in het centrum een bronzen beeld staat, vervaar- digd door de Amsterdamse kun- stenaar Hans Bayens. Door een succesvolle actie - actie Brunten- hof geheten - is het benodigde geld (ƒ 20.000,-) hiervoor bijeen- gebracht. Vele begunstigers van het UMF leverden een bijdrage. Dit beeld, een man met schuiftrom- pet, met daaronder de tekst: 'en hoe verder hij ging, des te langer was zijn terugweg' is bedoeld om de herinnering aan de Utrechtse schrijver CCS. Crone (1914-1951) le- vend te houden (5). Ter gelegen- heid van de officiële openstelling van de tuin voor het publiek werd onder zeer grote belangstelling (men schatte het aantal personen op circa 500) op 16 juni 1979 het beeld onthuld. Dit gebeurde door mevrouw J.P.W. Crone-Marken- hof, echtgenote van de schrijver en toen wonend in een van de huisjes van de Bruntenhof De schrijver Si- mon Carmiggelt en muziek-criti- cus Wouter Paap waren uitgeno- digd om te spreken over het leven en werk van Crone. Pers, radio en TV schonken uitgebreid aandacht aan deze feestelijke, muzikaal om- lijste, manifestatie. Bij de zitgelegenheid achterin de
tuin werd aan het noordeinde van de centrale as tegen de achter- muur van een van de Meteler- kamp-huisjes in 1983 een passend tuinhuisje neergezet. Dit werd ontworpen door architect Verlaan en was een geschenk van een aan- nemerscollectief en een loodgie- tersbedrijf aan het UMF ter gele- genheid van het 40-jarig jubileum van de stichting. |
||||||||||||||||
De tuin gezien
naar het noorden. Taxussen, deels begroeid met klim- op; daaronder in de verte, beeld en tuinhuisje op de centrale as. Foto auteur, maart 2000 |
||||||||||||||||
bruik bij de huurders van de bene-
denwoning van het hoofdge- bouw. Twee grote esdoorns die aanvankelijk ook gehandhaafd werden, zijn omstreeks 1995 ver- vangen door Parottia persica, die minder groot zullen worden. De ideeën voor de tuinaanleg en
de nieuwe beplanting waren af- komstig van CS. Oldenburger-Eb- bers, toen werkzaam bij het Bio- historisch Instituut van de Universiteit Utrecht, en M.P. Hou- dijk-Haks van de Gemeentelijke Plantsoenendienst. Samen stel- den zij een lijst van zeventiende- eeuwse sierplanten op. De gege- vens hiervoor zijn ontleend aan twee oude tuinboeken, namelijk het Cruyde Boeck (uit 1554) van Rembert Dodoens en Den Neder- landtsen Hovenier (uit 1669) van Jan van der Groen. Deze laatste was hovenier in dienst van de Prins van Oranje. Vooral het des- tijds populaire boek van Van der Groen, waarin ongeveer 800 plan- ten worden besproken, is geraad- pleegd om tot een zorgvuldige, historisch juiste plantenkeuze te komen. Ik zal er hier geen opsom- ming van geven. Er werden plan- ten gekozen die wat betreft kleur en bloeitijd goed op elkaar zijn af- gestemd. Bolgewassen, geïntro- duceerd in ons land eind zestiende |
eeuw en die in de zeventiende
eeuw tot statussymbool werden (vooral tulpen), zijn natuurlijk ook opgenomen. Ook heesters en bo- men werden op de lijst gezet. Het tuinontwerp werd getekend
door C.W. Werner van de Plant- soenendienst. Het huidige tuinpa- troon is grotendeels ongewijzigd en heeft een symmetrische inde- ling met aparte tuinvakken. De met ijsselsteentjes, geplaveide pa- den begrenzen de tuinvakken. De voor dit soort tuinen kenmerken- de, centrale as (ongeveer 60 m. lang) loopt nagenoeg van zuid naar noord. Deze zogenaamde formele tuin met strak geometri- sche vorm verwijst naar de Hol- lands classicistische tuinaanleg (1600-1680), overgaand in de Franse tuinstijl. Deze gingen voor- af aan de Engelse landschapstuin, die eind achttiende eeuw in zwang kwam. Het centrale gedeelte van de tuin
bestaat uit twee grasperken. Het eerste grasperk heeft op de vier hoekpunten een kegelvormig ge- snoeide buxus van circa 1 m hoog. Het andere wordt aan drie kanten begrensd door tuinvakken met verschillende soorten planten. De beplantingswerkzaamheden na- men enige jaren in beslag, mede doordat bepaalde planten moeilijk |
|||||||||||||||
108
|
||||||||||||||||
Oud'Utrecht
|
||||||||||||||||
vereniging
|
||||||||||||||||
augustus 2000
|
||||||||||||||||
Met dank aan Carla Oldenburger voor
het commentaar op een eerdere versie van de tekst. Voor het schrijven van dit artikel is
dankbaar gebruik gemaakt van het Utrechts Documentatiesysteem (UDS) - Bruntenhof, Bruntensteeg en Schalk- wijkstraat 32, de jaarverslagen en nieuwsbrieven van het Utrechts Monu- mentenfonds vanaf 1975 en de adres- boeken van de stad Utrecht vanaf 1850, voor zover aanwezig in het Utrechts Archief. Voorts werd geput uit de na- volgende literatuur: Bruijn, M.W.J. de, Husinghe ende Hof-
stede. Een institutioneel-geografische stu- die van de rechtspraak over onroerend goed in de stad Utrecht in de middeleeu- wen. Utrecht, 1994 Burgers, J.W.J., 'De 14e-eeuwse verka-
veling van Boeltgens camp in Utrecht' in Historisch-Geografisch Tijdschrift jig 8,nr3, 1990,p.90-101 Dolfin, Marceline J., E.M. Kylstra en Jean Penders: Utrecht. De huizen bin- nen de singels. SDU Uitgeverij, 's Gra- venhage 1989 (p.233-236) Doorn, Z. van, 'Meester Frederick Rei- niersz. Brunt en zijn familierelaties' in Gens Nostra. Maandblad van de Neder- landse Genealogische VerenigingJTg. 14 nr7-8,1959, p. 155-171 Doorn, Z. van, 'Lepelenburg en het Bruntenhof in De Stichtse Heraut, Mededelingenblad van de Afdeling Utrecht der Nederlandse Genealogische Verenigingjrg 6 nr 4,1959 p.465-481 Graswinckel, D.P.M., Nederlandsche 'Aofies. Allert de Lange, Amsterdam 1947 (derde druk) Hofies in Nederland (door Robert Lo-
pes Cardozo e.a.). J.H. Gottmer, Haar- lem 1977 Oldenburger-Ebbers, C.S. De tuinen-
gids van Nederland. Rotterdam 1989 |{,g Thoomes, W., Hofjes in Utrecht. Histo-
rische Reeks Utrechts. Matrijs, Utrecht 1986 (vierde gewijzigde druk) Wagenaar, C.W. Vrije Vi/oningen te Utrecht. Utrecht 1913 (heruitgegeven als 'Nieuwe en oude hofjes', Steengoed nr 26, tijdschrift Utrechts Monumen- tenfonds, juni 1998) |
||||||||||||
Vele bezoekers vonden hun weg
reeds naar deze groene oase; de laatste jaren vooral ook op Open Monumentendag, de tweede za- terdag in september. Bruntenhof- bewoners schenken op die dag koffie en thee bij hettuinhuisje. De Bruntenhoftuin, ooit een geslo- ten 'speelhof voor weinigen gedu- rende eeuwen, bestaat nu bijna een kwart eeuw als semi-openbare stadstuin - 's avonds gaat het hek op slot. Tuinliefhebbers en rustzoe- kers zijn zich goed bewust van de kwaliteit van deze enigszins ver- borgen tuin. Wie geluk heeft kan er ook aardige vogelwaarnemin- gen doen. Naast merels, koolmees- jes en eksters zijn onder andere ook de meer bijzondere soorten als grote bonte specht, vlaamse gaai en boomklevertjes erte zien. Het is te hopen en zeker te ver- wachten dat dit jonge 'tuinmonu- ment' tot in lengte van jaren zal blijven bestaan. |
||||||||||||
De tuin gezien ^^ tuitt, een blijvend juweel
naar het zuidoos- Hetonderhoud van detuin wastot
ten vanaf het 1982 (toen de aanleg van de be-
tuinhuis. planting vrijwel voltooid was) in
Op de voorgrond handen van de gemeente, daarna
blauw-paarse werd dit een taak van het UMF. irissen Ook vrijwilligers, waaronder enke- foto «Miewr, Ie Bruntenhofbewoners, zijn hier- april2000 bij betrokken. In de praktijk bleek al gauw dat in deze historiserende stadstuin niet al te strak kon wor- den vastgehouden aan planten- soorten die in onze zeventiende- eeuwse siertuinen voorkwamen; het onderhoudsarme karakter werd sterk bepalend voor de keu- ze. Ook zorgden wensen van de Bruntenhofbewoners voor nogal wat water in de wijn. Plantensoor- ten, zoals bijvoorbeeld vlambloem of Phiox (vanaf circa 1750 in Neder- landse tuinen), vrouwenmantel of Alchemilla en vlinderstruik of Bud- dleia (beiden pas vanaf eind ne- gentiende eeuw ingevoerd) von- den inmiddels een plaatsje in de tuin. De drie grote leivruchtbomen (peer, kers en appel) die in decem- ber 1999 werden geplant in het voorste gedeelte parallel aan het brandspuithuisje, zijn wel weer meer historisch verantwoord. Vorig jaar is een globale inventari- satie gemaakt van de planten, struiken en bomen die thans in de tuin voorkomen. Deze informatie is bij een tuinplattegrond, opge- hangen in hettuinhuisje. |
||||||||||||
Noten
1 Van Doorn (1959-11) geeft een lange
opsomming van personen die vanaf circa 1400 tot eind achttiende eeuw woonden in Klein-Lepelenburg. 2 De aangehaalde woorden zijn afkom-
stig uit fundatiebrieven, integraal gepu- bliceerd als bijlagen in het artikel van Van Doorn (1959-11). Van Doorn heeft destijds inzage gehad in het archief van de Fundatie Bruntscameren. Dit ar- chief is thans (april 2000) onvindbaar. 3 Zie Van Doorn (1959-11) p. 478
4 Ruud Snel wist mij de naam van de
laatste bloemist te noemen. 5 De tekst is ontleend aan Crones novelle
Het feestelijk leven. Wereldbibliotheek N.V.Amsterdam, 1939 (p.82). |
||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
||||||||||||
augustus 2000
|
||||||||||||
Ramptoerisme naar het verleden
|
|||||||||||
In eerdere afleveringen van deze serie is vermeld
dat ons aardkundig erfgoed bestaat uit objec- ten, patronen en processen. De processen kun- nen nu veelal niet meer of minder uitbundig optreden. Processen die gebonden zijn aan ijstijden, zoals de vorming van stuwwallen en regionale verplaatsing van zand door wind zijn verleden tijd. Lokale verplaatsing van zand en erosie en sedimentatie door rivieren werd tot enkele tientallen jaren geleden slechts mondjes- maat toegestaan. Nu wordt het zeer plaatselijk en binnen duidelijk gestelde grenzen aangemoe- digd als een vorm van natuurontwikkeling. WiM De procesliefhebber die eens wil
HoocENDOoRN §330 kijken hoe de rivier uit haar
nauwe korset van het zomerbed
barst en overstroomt binnen de Foto's: wlnterdljken, wordt door de me- RMG-plaatgroep dia betiteld als ramptoerist. (H.Bol/W. Gelukkig is er een alternatief. We Hoogendoorn) kunnen op een rustige zonnige dag eens wat rampen uit het ver- leden bekijken. Rivieren voor de bedijking
Een groot deel van de provincie
Utrecht is opgebouwd uit afzet- tingen van rivieren. Deze afzet- tingen liggen soms nog aan het oppervlak, zoals bijvoorbeeld in het Kromme Rijngebied. In het westen van de provincie Utrecht zijn deze afzettingen op veel plaatsen weer bedekt door veen- pakketten. Wanneer we op een plaats In het rivierengebied een gat in de grond boren, dan kun- nen we veelal meerdere lagen onderschelden. Soms is de ge- laagdheid een gevolg van bo- demvormende processen. Maar in andere gevallen zien we een afwisseling tussen zandige, kleii- ge en venige lagen. Wat kunnen we ons hierbij voorstellen? Rivierwater transporteert grind, zand en klei stroomafwaarts. Als |
|||||||||||
het water minder snel stroomt,
kunnen de grofste deeltjes niet meer verplaatst worden. In een snel stromende bergbeek in de bovenloop van de Rijn treffen we dan ook grotere stenen aan dan in de benedenloop In Nederland. Ook op de onderste afbeelding op pagina iii is te zien dat de bak- stenen door het overstromings- water minder ver zijn verplaatst dan het zand. Dwars op een rivier geldt even-
eens een dergelijk selectiemecha- nisme. Als de overstromende ri- vier haar (zomer)bedding verlaat, neemt de stroomsnelheid af en worden de grofste deeltjes afge- zet. Naast de rivierbedding vor- men zich dan natuurlijke oever- wallen, die meestal opgebouwd zijn uit zandig materiaal. Klei- deeltjes zweven verder in het overstromingswater en bezinken pas als het water tot stilstand komt op grotere afstand van de rivier (komgronden). |
Wanneer we in ons boorgat op-
eens een duidelijke afwisseling zien van kleiige en zandige lagen, dan is dat een mogelijke aanwij- zing dat in het verleden zich een rivier verlegd heeft. Zand op klei betekent dat de rivier dichterbij ons boorgat is gekomen. De aan- wezigheid van een veenlaag, zon- der kleideeltjes, betekent dat de invloed van de rivier nagenoeg verdwenen Is. In hoeverre deze natuurlijke verleggingen van de rivier een ramp betekenden voor de toenmalige, duizenden jaren geleden levende mens, is nauwe- lijks bekend. Voor de recreant Is deze vorm van ramptoerisme via onderzoek in boorgaten niet echt spectaculair en veel te arbeidsin- tensief. Dat laten we liever over aan aardkundigen. Door de aan- leg van kaden en dijken heeft de mens echter meegeholpen aan het veroorzaken van rampen die nu nog wel in het landschap zichtbaar zijn. |
||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
|||||||||||
augustus 2000
|
|||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
drassige laagten. Daar werd, in
dit geval niet voor de steenfabrie- ken, maar voor herstel en onder- houd van de dijk, klei gewonnen. Op diverse plaatsen treffen we deze kleiputten nog langs de ri- vieren aan. Bij nadere bestudering van bij-
voorbeeld oude rivierkaarten blijkt dat veel wielen en kleiputten in de loop der tijd gedempt zijn. Toch kunnen we, gewaarschuwd door een stevige kronkel in de winter- dijk, vaak nog wel in het terrein zien waar het wiel gelegen heeft. Er is in de provincie Utrecht nog een plaats waar een hele verza- meling wielen te zien is. Ook hier is overstromend water weer de boosdoener, maar in dit geval hebben we niet te maken met een rivier, maar met de zee. De af- beelding rechtsboven op deze pa- gina toont de overgang van de hogere stuwwalgronden van het Gooi naar de lagere gronden in Eemland. Langs de Meentdijk en de Zomerdijk ligt een kralensnoer van ronde plasjes. De Zuiderzee is herhaaldelijk over en door de dijk gestroomd en heeft daarbij kolk- gaten gevormd. De dijk is telkens om deze wielen of waaien heen- gelegd en heeft daardoor een zeer bochtig verloop gekregen. Veel plezier als ramptoerist in de
prachtige en veelzijdige provincie Utrecht. En mocht het weer te- genzitten... breng dan een bezoek aan http://go.to/aardkundige- waarden op internet. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De afbeelding linksboven op deze
pagina toont een gedeelte van het rivierengebied bij Wijk bij Duur- stede. Iets links van het midden loopt de winterdijk als een kron- kelig lint door de foto. Links liggen de binnendijkse gronden en rechts liggen buitendijks de uiterwaar- den en de Lek. Veel van het oor- spronkelijke landschap is veran- derd. Nieuwe infrastructuur zoals de weg links en linksboven het Amsterdam Rijnkanaal met de sluizen hebben binnendijks veel veranderingen met zich meege- bracht. Buitendijks, in de uiter- waarden, ligt heel kenmerkend voor het rivierengebied een steen- fabriek. Veel van de bestaande na- tuurlijke hoogteverschillen zijn door de met de steenfabrikage gepaard gaande kleiwinning ver- dwenen. Nieuwe hoogteverschil- len, in de vorm van ontgrondings- plassen, zijn gevormd. Temidden van al die veranderin- gen in het landschap zijn nog en- kele gevolgen te zien van voor- malige natuurrampen. De winterdijk slingert niet voor niets. Binnendijks, met andere woorden links van de winterdijk op de foto, is een min of meer rond plasje te zien. Dat is het restant van het kolkgat dat het overstromings- water bij de dijkdoorbraak ge- vormd heeft. De dijk is vervolgens om het plasje heen gelegd, waar- door in dit geval het wiel binnen- dijks is komen te liggen. Aan de rechterzijde van de winterdijk lig- gen direct onderlangs de dijk wat |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Il Ai.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
\ ^ iL
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Rivieren na de bedijking
De mens is op een gegeven mo-
ment zijn woongebied gaan be- schermen tegen overstromingen door de aanleg van dijken. Aan- vankelijk zal dat wel zeer lokaal gebeurd zijn, maar vanaf de ne eeuw is dit meer systematisch aangepakt. Een doorbraak door een dijk had tot gevolg dat het achterliggende gebied gedeeltelijk onder water kwam te staan. Dat betekende uiteraard tijdelijk een hoop ellende voor de bewoners, maar met het water verdwenen ook weer de meeste sporen van de overstroming. Dicht bij de doorge- broken dijk bleef een kolkgat ach- ter. Het uit het kolkgat afkomstige materiaal werd landinwaarts over de reeds bestaande rivierafzettin- gen als een zogenaamde overslag- waaier afgezet. Kolkgaten, ook wel wielen of waaien genoemd, zijn vaak nog herkenbaar in het land- schap als ronde plasjes naast een kronkelige dijk. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
vereniging Oud'Utrecht
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
augustus 2000
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Hermans Q Schuttevaer
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
notarissen
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Aftn|tllot*n bil
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Utrecht: Henrians & Schuttevaer• Maliebaan 81 «Tel. 030 -233 66 99
Vleuten: Notarispraktijk Hagen • Pastoor Ohllaan 25 «Tel. 030 - 677 61 17 (maakt deel uit van Hermans & Schuttevaer).
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
POKMAAr
NOTAKIMIH
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
/
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ïemics
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
bedrijfs/und/sche
rfiensfverlening |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
^g
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Mr J. CV. Geenen
* Contracten
* Contractbesprekingen
* Behandeling én overname
van incasso's * Begeleiding bij aan- en
verkoop onroerend goed * Assurantiën en financiële
dienstverlening |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Correspondentie
uitsluitend Postbus 12062
3501 AB Utrecht tel. 030-23168 40
fax 030-233 45 95 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Weten wat uw huis waard is?
Vraag naar de gratis waarde-indicatie!
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
waarde-indicatie. Of gewoon om meer te
weten te komen over de diensten die wij bieden. Dat kost u niets en levert u waarde- volle informatie op. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De prijzen van koopwoningen zijn de af-
gelopen jaren flink gestegen. Ook uw huis is hoogstwaarschijnlijk meer waard geworden. Maar boeveel? Ligt dat droomhuis nu binnen uw bereik? Of kunt u met de overwaarde de keuken moderniseren? Wat uw wensen ook zijn: u kunt pas echt plannen gaan maken als u weet hoeveel uw huis waard is! ERA Makelaardij Utrecht geeft u gratis en
geheel vrijblijvend een waarde-indicatie van uw woning. En dat is slechts één onderdeel van de service die ERA u kan bieden. Als het u wat waard is om de waarde van uw huis te weten, bel dan met ERA voor die gratis |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
BON VOOR GRATIS WAARDE-INDICATIE
Graag wil ik een vrijblijvende, gratis waarde-indicatie
van mijn woning. Bel mij voor een afspraak. Naam: ...............................................................
Straat: ...............................................................
Postcode: ...............................................................
Plaats: ...............................................................
Telefoon: ...............................................................
Knip de bon uit en stuur op naar ERA Makelaardij
Utrecht, Burg. Reigerstraat 65,3581 KN Utrecht. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
na
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ERA
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Makelaardij Utrecht
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Burgemeester Reigerstraat 65,
3581 KN Utrecht.
Tel. 030 233 21 32. Fax 030 254 60 26
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Aan- en verkoopbegeleiding
Taxaties
Hypotheken
Vérzekeringen
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
Muus & IJzerman makelaardij
heeft hart voor 'Oud-Utrecht' |
||||||||||||||||||||||||||||||||
makelaardij
in onroerende floederen |
Muus &
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
m
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
IJzerman
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
Maliebaan 48, Postbus 14014,3508 SB Utrecht,Telefoon:030 - 234 00 08, Fox:030 - 232 19 70
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
O ONDERHOUD
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
O VERBOUW
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
O NIEUWBOUW
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
van Zoelen bv
aannemersbedrijf
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
O RESTAURATIE
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
Kantoor:
Nevadadreef 58 3565 CC Utrecht tel: 030-2631111 fax: 030-2623274 |
||||||||||||||||||||||||||||||||
O ONDERHOUDSSERVICE
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
24 UUR PER DAG
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
Voor een gedegen advies in bedrijfsmatig onroerend goed.
verhuur-verkoop-taxaties-beleggingen-begeleiding
projektontwikkeling en herhuisvestging Maliebaan 39a 3581 CC Utrecht 030-2 334 336
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
BEAUFORT
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
MAKELAARS
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
J&BConseilB.V.
Rika Hopperlaan 17, 3584 GM Utrecht
Tel. 030 - 254 32 12, Fax 030 - 254 32 11 |
||||||||||||||||||||||||||||||||
FINANCIEEL - ECONOMISCH ADVIESBUREAU
o.m. restauratiefinancieringen en hypotheken |
||||||||||||||||||||||||||||||||
Een straatlengte voorsprong in service!
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
Daar kunt u op rekenen bij <ie verkoop van uw huis
ERA Maltelaattlij Uttecht.
ij Gaat u maar na. Wij geven uw huis een opvallende presentatie op een druk punt in het vfinkelgebied Utrecht- Oost, in het landelijke ERA Woonmagaxine en op internet (www.era.nl en www.nvm.nl). Wij plaatsen opvallende 'te koop" borden, adverteren
voor u en sturen een mailing aan de omwonenden. |
Wij geven u de ERA Service Waarborg waarin duidelijk
staat wat u van ons mag verwachten. Daarnaast bieden wij u de mogelijkheid van het Koper Garantie Plan tegen gebreken. En u krijgt een uiterst professionele begeleiding tot na de overdracht. Kortom, wij wachten niet af, maar gaan actief voor u op
zoek naar een koper. Sterk door service is ons motto. Wij maken het iedere dag vraar!
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
ERA
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
Mulvclaardij Utrecht
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
Bui^mccstcr Reigerstraat 65, 3581 KN Utrecht
Tel. 030 233 21 32. Fax 030 254 60 26. |
||||||||||||||||||||||||||||||||
venen CS
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
bedrijfs/ur/d/sche
d/en$fverlening |
||||||||||||||||||||||||||||||||
^§
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
Mr J. CV. Geenen
* Contracten
* Contractbesprekingen
* Behandeling én overname
van incasso's * Begeleiding bij aan- en
verkoop onroerend goed * Assurantiën en financiële
dienstverlening |
||||||||||||||||||||||||||||||||
Correspondentie
uitsluitend Postbus 12062
3501 AB Utrecht tel. 030-23168 40
fax 030-233 45 95 |
||||||||||||||||||||||||||||||||
Hermans Q Schuttevaer
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
notarissen
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
114
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
A«nc«ilot«ii bl|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
Utrecht: Hermans & Schuttevaer • Maliebaan 81 •Tel. 030 -233 66 99
Vleuten: Notarispraktijk Hagen • Pastoor Ohllaan 25 «Tel. 030 - 677 61 17 (maakt deel uit van Hermans & Schuttevaer).
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
PORMAAr
NOTAHItlIM
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
augustus 2000
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
Aan- en verkoopbegeleiding
Taxaties
Hypotheken
Verzekeringen
|
||||||||||||||||||||||||||||
Muus & IJzerman makelaardij
heeft hart voor 'Oud-Utrecht' |
||||||||||||||||||||||||||||
Muus &
|
||||||||||||||||||||||||||||
m a k e I a fl r d i j
in onroerende goederen |
m
|
|||||||||||||||||||||||||||
IJzerman
|
||||||||||||||||||||||||||||
H9002 £
|
||||||||||||||||||||||||||||
Maliebaan 48, Postbus 14014,3508 SB Utrecht,Telefoon: 030 - 234 00 08, Fox: 030 - 232 19 70
|
||||||||||||||||||||||||||||
O ONDERHOUD
|
||||||||||||||||||||||||||||
O VERBOUW
|
||||||||||||||||||||||||||||
O NIEUWBOUW
|
||||||||||||||||||||||||||||
van Zoelen bv
aannemersbedrijf
|
||||||||||||||||||||||||||||
O RESTAURATIE
|
||||||||||||||||||||||||||||
Kantoor:
Nevadadreef 58 3565 CC Utrecht tel: 030-2631111 fax: 030-2623274 |
||||||||||||||||||||||||||||
O ONDERHOUDSSERVICE
|
||||||||||||||||||||||||||||
24 UUR PER DAG
|
||||||||||||||||||||||||||||
Voor een gedegen advies in bedrijfsmatig onroerend goed.
verhuur-verkoop-taxaties-beleggingen-begeleiding
projektontwikkeling en herhuisvestging Maliebaan 39a 3581 CC Utrecht 030-2 334 336
|
||||||||||||||||||||||||||||
BEAUFORT
|
||||||||||||||||||||||||||||
MAKELAARS
|
||||||||||||||||||||||||||||
J&BConseilB.V.
Rika Hoppcrlaan 17, 3584 GM Utrecht
Tel. 030 ■- 254 32 12, Fax 030 - 254 32 11 |
||||||||||||||||||||||||||||
FINANCIEEL - ECONOMISCH ADVIESBUREAU
o.m. restauratiefinancieringen en hypotheken
|
||||||||||||||||||||||||||||
pre-publishing
content management
c d - r o m
internet
digital print
drukwerk
direct mail
logistieke dienstverlening
te Ie services
|
||||||||||||||||||||||||||||
PlantijnCasparie
^utrecht
|
||||||||||||||||||||||||||||
Vrieslantlaan 14
3526 AA Utrecht Postbus 7052 3502 KB Utrecht |
T 030-282 28 22
F 030-288 35 61 |
|||||||||||||||||||||||||||
EXCLUSIEVE
KLEDING
EN MODES
MAATKLEDING
OUDEGRACHT 118
UTRECHT
TEL. 030-231 01 74 |
||||||||||||||||||||||||||||
BIJ KONINKLIJKE BESCHIKKING
HOFLEVERANCIER |
||||||||||||||||||||||||||||
TAILORSSINCE1850
|
||||||||||||||||||||||||||||
Je moet ze soms horen over deze kunst. Dan zeg ik: verderop hangen de Hollandse meesters
Jullie zijn hier gewoon nog niet aan toe. Dat laatste zeg ik natuurlijk niet. Dat denk ik alleen. |
||||||||||||||||||||||||||||
iSSimSmiismmmmissBsmmm_______
De Rabobank heeft iets me
|
||||||||||||||||||||||||||||
kunst en cultuur. Eerlijk gezegc
we zijn er gek op. En onze smaak is al even breed als die van u. Popmuziek of klassiek, Cobra of impressionisme, va||| delzwaaien of klootschieten" het is ons allemaal even lief Daarom krijgen heel veel ver- schillende evenementen onz |
||||||||||||||||||||||||||||
steun. En u krijgt van ons e
|
em
|
|||||||||||||||||||||||||||
gratis Museumjaarkaart op uw
Europas. Want we willen graag dat iederéén kan genieten van |
||||||||||||||||||||||||||||
i
|
||||||||||||||||||||||||||||
kunst en cultuur.
|
||||||||||||||||||||||||||||
Rabobank
Vlidden in de samenleving
|
||||||||||||||||||||||||||||
Rabobank Utrecht (030) 287 87 00
|
||||||||||||||||||||||||||||
a3
|
|||||||||||||||||||||
Tijdschrift voor geschiedenis van stad en provincie Utrecht
|
|||||||||||||||||||||
Oud-Utrecht
|
|||||||||||||||||||||
BIBLIOTHEEK DER '
|
|||||||||||||||||||||
2 0 0 0
|
|||||||||||||||||||||
De oprichting van het Centraal Israëlitisch
Weeshuis in Utrecht |
|||||||||||||||||||||
Wedrennen in de Johannapolder
|
|||||||||||||||||||||
Aangetast...Waardevol!
|
|||||||||||||||||||||
^^
|
|||||||||||||||||||||
hart voor historie en cultureel erfgoed in de provincie Utrecht
|
|||||||||||||||||||||
voor
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Utrecht-boeken
stad en provincie |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
GREEP Schilders bv
• Restauratiewerken
• Onderhoud
Maarssenbroeksedijk 15A
3606 AG Maarssen Tel. 030-241 31 15 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
)
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Broese Wristers
Boekverkopers
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
aan de Stadhuisbrug 5 - Utrecht - tel. 030 2335200
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Daatselaar & Godhelp
Antiquairs - Beëdigd Taxateur
Lid. VHOK/CINOA/VNAG/NVK
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Lifl Ncil. Anlitjiulirs (icilootschdp
i;iricht
Kortfjansslraat 17-19, 3512 GM lilri-cht
ïel. 030-2318266, lax 030-2316474
Amsterdam Uireii
Kokin 46, 1012 KV .ViiisUrdam Torcnlaan 5, )2'51 llli l^ircn
Tel. 020-620« 100 Tel. 039-5381454
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bouw Belegging
Restauratie Recreatie
Bemiddeling
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
KERSBERGEN
INSTALLATIETECHNIEKEN B.V.
UTRECHT |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
K
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Activiteiten o.a. op hiet gebied van:
* Elektra
* Klimaat
* Sanitair
* Beveiliging
* Telematica
Kaap de Goede Hooplaan 7,3526 AR UTRECHT
Telefoon 030-88 24 64 Telefax 030-88 57 33 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
pLISM4N
tPUSMAN BV ZEIST
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
LAAN VAN VOLLENHOVE 3225 3706 AR ZEIST
POSTBUS 143 3700 AC ZEIST
TELEFOON 030-6956644
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Redactioneel
Enkele lezers was het al opgevallen, ons Tijdschrift heeft een kleine verandering
ondergaan. Oud-Utrecht heeft tegenwoordig kleurenpagina's. De redactie dacht deze speciale kleurenpagina's voor kleurenfoto's te reserveren. Dat bleek ten koste te gaan van het stukje dat de redactie zelf altijd schrijft in het Tijdschrift. Maar wat bleek Oud- Utrecht heeft meer lezers dan kijkers en het verzoek aan de redactie was dan ook het 'Van de redactie' weer in ere te herstellen. In dit nummer staan veel korte berichten maar ook twee langere artikelen. De ene
handelt over een renbaan die ooit in Utrecht heeft gelegen. De baan heeft maar korte tijd bestaan en is daardoor enigszins in de vergetelheid geraakt. Het tweede artikel gaat over het joodse Weeshuis en wordt opgeluisterd met enkele fraaie afbeeldingen van details van het nu nog aanwezige interieur. De voorstellen voor de bestedingen van het legaat worden uitvoerig behandeld in dit nummer. Daar- naast zijn de gebruikelijke rubrieken weer terug te vinden in dit nummer, waarvan helaas het stuk over de tuinen dit keer niet aanwezig is. De redactie hoopt dit volgende keer weer te kunnen presenteren. Veel lees- en kijkplezier in dit nummer van Tijdschrift Oud-Utrecht. Namens de redactie, Nanette Vugts
|
|||||||||||||||
Oud-Utrechtn
Vereniging Oud-l
beoefening en verspreldingvifi BS Kennis
der geschiedenis alsmede het waken over
het behoud van het cultureel erfgoed van stad en provincie Utrecht. Voorzitter: P.A. Elol<
Secretariaat: Mw. CCS. (Tollen) Wilmer,
p/a Alexander Numanl<ade 199-201, 3572 KW Utrecht. Tel.: (030) 2866611 Fax: (030) 2866600 Het internetadres van Oud-Utrecht Is: www.oud-utrecht.nl Penningmeester: P. Kroes U kunt zich opgeven als lid van de vereni- ging Oud-Utrecht door te schrijven naar: Oud-Utrecht, Pr. Hendriklaan 76,3584 ER Utrecht.
De contributie bedraagt ƒ 54,= per jaar (26-ƒ 30,-; ös-r ƒ 44,- per jaar). U-paslldf 30,- Familielldmaatschap ƒ 15,- Contributie- en ledenadministratie: P. Kroes. Betaling contributie op giro 575520.
Redactie: B. van den Hoven van Cenderen, M.C. van Oudheusden, J.CM. Pennings, P. Rhoen, B. van Santen, M.A. Vugts en M. vande Vrugt. Redactieadres: Alexander Numankade 199, 3572 KW Utrecht. Vormgeving; Jeroen Tirion, Utrecht
Vormgeving cover: Hans Lodewijkx Druk: PlantijnCasparie Utrecht Oud-Utrecht.
Tweemaandelijics tijdschrift verschijnt zes maal per jaar.
Deadline agenda nummer 5/2000 20 oktober 2000, verschijnings- datum: 1 december 2000. Uw bijdragen kunt u toesturen aan de redactie, Alexander Numankade 199, 3572 KW Utrecht, op 3 V2 inch floppy (WordPerfect, versie 5 of Word versie 6). Aanbevolen omvang 3000 woorden, waarbij het aantal noten zo beperkt mogelijk gehouden moet worden. Het gebruik van tussen- kopjes wordt aangeraden; illustra- tlesuggesties zijn zeer welkom. |
|||||||||||||||
Inhoud
|
|||||||||||||||
Van de bestuurstafel
De oprichting van het centraal Israëlitisch weeshuis in Utrecht
Henk Langenberg en Mieke van Zeben Wedrennen in deJohannapolder (1904-1906)
D. Minkema
Hulp gevraagd
Een Indonesisch schil met het Utrechts gemeentewapen
Aanvullende informatie over eenzalfpotje
JanJaap Luijt
Uteratuursignalement
Aangetast... Waardevol!
W. Hoogendoorn Agenda
|
|||||||||||||||
uo
ut
ug
133
129 136
138 141
|
|||||||||||||||
119
|
|||||||||||||||
vereniging Oud Utrecht
|
|||||||||||||||
oktober 2000
|
|||||||||||||||
Van de bestuurstafel
In memoriam een weldoenster (bis)
|
|||||||||||||||||
een tweede In Memoriam, waar-
mee bovendien de dankbaarheid van onze vereniging voor haar royale geste wordt onderstreept. Mevrouw Hylkema ontmoette
mevrouw Ulbrich voor het eerst in 1920, in de tweede klas van de lagere school. Met nog vier andere meisjes bezochten ze daarna de middelbare school in Utrecht. Daarnaast vormde de padvinderij in Bilthoven een gemeenschappelijke liefhebberij. En juist de padvinderij bracht de zes meisjes van de lagere en middelbare school, die elkaar uit het oog waren verloren, weer bij elkaar. Een ontmoeting, tijdens een reunie in het begin van de zestiger jaren leidde vanaf 1968 jaarlijks tot een eigen reunie van de zes. Mevrouw Hylkema en mevrouw Ulbrich bezochten elkaar vanaf 1988 frequenter, zij gingen uit eten en maakten uitstapjes. Dagexcursies vond zij heerlijk.
Eenmaal was zij met een vlieg- tuig naar het Zuiden geweest. Vreselijk had zij dat gevonden en voortaan ging zij, zolang het haar mogelijk was, weer dagjes uit. Van een bezoek met haar aan tuinen, zoals die te Arcen, konden de anderen genieten. Alle bomen en planten kende zij bij naam. Planten en dieren waren haar grote liefde. 'Dieren zijn veel leuker dan mensen', was één van haar karakteristieke uitspraken. Toen zij na een kwart eeuw een
foto van haar gerestaureerde vroegere auto kreeg, merkte zij dankbaar op: 'Fijn dat er nu weer een foto van Ferdinand op het kastje kan staan'. Ter verklaring: de BMW 501a placht liefkozend de Barokengel te worden |
|||||||||||||||||
Met haar erfenis aan Oud-
Utrecht heeft mevrouw Ulbrich veel in beweging gezet. In de bestuursvergaderingen heeft de erfenis menigmaal op de agenda gestaan en is er langdurig over gesproken. Ook in de voorjaarsle- denvergadering maakte haar erfenis vele tongen los en tijdens de najaarsledenvergadering zal dat zonder twijfel wederom het geval zijn. En door de erfenis ben ik zo nieuwsgierig geworden naar haar, dat ik tot het bedrijven van oral history ben gebracht. Mevrouw Ulbrich is in onze
vereniging nooit actief geweest. Zij betaalde haar contributie en las tijdschrift en jaarboek. Daarmee hield het op. De kans om meer over haar te weten te komen dan ik dankzij haar vroe- gere buurvrouw In het junl- nummer kon schrijven leek dan ook klein. Tot bleek dat mevrouw Hylkema, de moeder van één van mijn voorgangers als voorzitter, haar al op de lagere school en ook nadien gekend heeft. En tot bleek dat het stukje over haar in ons tijdschrift te Dongen onder de aandacht was gekomen van de voorzitter van de Club voor Klas- sieke BMW Automobielen. Hij belde mij op en vertelde dat hij jaren geleden een oude auto had gekocht, waarvan mevrouw Ulbrich de eerste eigenaar bleek te zijn geweest en dat hij vervol- gens met haar in contact was 120 gekomen. Hij had zelfs de oorspronkelijke reservesleuteltjes nog van haar gekregen; die had ze meer dan twintig jaar bewaard en na, veel zoeken, weer gevonden. Ook haar vroegere buurvrouw gaf nog enkele aanvullingen. Alle aanleiding, dunkt mij, voor |
|||||||||||||||||
genoemd; na het bijwonen van
een barok muziekstuk met in de hoofdrol een zekere Ferdinand, noemde zij haar auto voortaan naar die zanger. Zij liet er zich niet op voorstaan
dat zij zeer vermogend was, inte- gendeel. Toch kon zij lachend aan haar goede vriendinnen vertellen dat zij toen zij eens zat te eten als flard van een gesprek opving: 'Weetje wie er achter je zit? Eén van de rijkste vrouwen van Bilt- hoven.' Aan het onderhoud van huis en
tuin besteedde zij weinig aandacht. Binnen zou het huis een wat meer opgeruimde indruk kunnen maken, om het voor- zichtig uit te drukken. Haar commentaar daarop was helder: 'een huisvrouw ben ik nooit geweest'. Om uiterlijk vertoon gaf zij niet.
Zij liep in eenvoudige oude kleren. Tot het laatst droeg ze nog een rok, die zij in haar studententijd had gekocht. Mevrouw Ulbrich was een begaafde, boeiende en interes- sante vrouw, die graag haar eigen gang ging. Al was zij eenzaam, toch vulde zij haar leven, op haar eigen markante manier. In haar opvattingen was zij
duidelijk en had uitgesproken sym- en antipathieën. Door haar sympathie voor het werk van onze vereniging nam zij ons op in haar testament. De vereniging Oud-Utrecht denkt aan haar met erkentelijkheid. |
|||||||||||||||||
P.A. Blok,
VOORZITTER
|
|||||||||||||||||
%
|
|||||||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
|||||||||||||||||
oktober 2000
|
|||||||||||||||||
De oprichting van het Centraal
Israëlitisch Weeshuis in Utrecht |
|||||||||||||||||
Henk Langen-
BERG EN MiEKE
VAN ZEBEN |
|||||||||||||||||
Een groep wees-
kinderen, 1932. Het Utrechts Archief |
|||||||||||||||||
Tussen 1871 en 1942 was, op de hoek van de
Magdalenasteeg in Utrecht aan de Nieuwe Gracht, het Centraal Israëlitisch Weeshuis (C.I.W.) gevestigd. Er werden wezen, halfwezen en later ook voogdijkinderen verpleegd, jongens en meisjes. Het weeshuis heeft nooit veel pupillen uit Utrecht gehad. De meesten waren afkomstig uit Amsterdam, maar daarnaast waren er kinderen uit het hele land. Het was voor zijn tijd zeer modern. |
|||||||||||||||||
Iemand schreef in het Tijdschrift
van de Vereeniging voor Weezenverpleging: 'Dit wees- huis is opgericht in 1871; terwijl er eene uitbreiding reeds heeft plaats gehad in 1873. Tijdens ons bezoek bevonden zich in dat weeshuis 31 jongens en 14 meisjes. Het is wel de moeite waard om dit gesticht te zien, dat voor een weeshuis uitste- kend is ingericht. In het nieuw gebouwde gedeelte vindt men zeer bezienswaardige, ruime, goed geventileerde slaapkamers. Op de school hoorden wij op allerliefste wijze door de kinderen een lied zingen dat bij de viering van het tweejarig bestaan der stichting en de inwijding van het nieuwe gedeelte van het gesticht gezongen was. (...) De kleeder- dracht is zeer eenvoudig. (...)Wij kunnen iedere belangstellende aanraden dit waarlijk goed inge- richt weeshuis eens te gaan |
bezichtigen. Hij zal niet onvol-
daan huiswaarts keeren.'^ Hoe is dit weeshuis tot stand gekomen en tegen welke achtergrond? Wie waren de initiatiefnemers, en wat waren hun motieven? Joodse wezenzorg in
Nederland Nederland kende al vanaf de
Middeleeuwen instituten waarin wezen, vaak samen met bejaarden, werden verzorgd. Daarnaast werden weeskinderen in pleeggezinnen geplaatst. Voor joodse kinderen was uitbeste- ding, indien mogelijk bij joodse gezinnen, tot ver in de 19e eeuw de enige vorm van zorg. De verzorging van de kinderen in pleeggezinnen was vaak schamel. Er kwam weinig terecht van godsdienstig onderwijs en het leren van een vak, en volgens sommigen leidden de kinderen een leven dat resulteerde in slor- digheid, onreinheid, ongehoor- |
||||||||||||||||
121
|
|||||||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
|||||||||||||||||
oktober 2000
|
|||||||||||||||||
De oprichting van het Centraal Israëlitisch Weeshuis in Utrecht
|
||||||||||||||||
van wezen die ook in Amsterdam
had geleid tot veranderingen. Men wilde ook kinderen uit de Mediene meer bieden dan op dat moment mogelijk was. Het initiatief
Het initiatief om een C.I.W. op te
richten werd genomen door de afdeling Utrecht van de Maat- schappij tot Nut der Israëlieten in Nederland. Deze was in 1849 opgericht. De grondlegger was de jurist Abraham De Pinto. In zijn dagelijks leven was hij onder andere deken van de orde van advocaten, rijksadvocaat en gemeenteraadslid van Den Haag.^ Tijdens de algemene vergadering van de Maat- schappij tot Nut der Israëlieten op 6 augustus 1865 kwam de afdeling Utrecht met het voor- stel om een centraal weeshuis op te richten. Deze poging strandde nog diezelfde dag: het zou teveel kosten, en het zou beter zijn om aansluiting te zoeken bij het pas opgerichte Israëlitische Jongensweeshuis in Amsterdam. Maar het initiatief was opgemerkt. Kort na de vergadering publiceerde de Groningse arts I. Oppenheim de brochure: 'Abtaljon, of een goed woord tot alle Israëlieten en Israëlietinnen in Nederland'.3 De brochure was bedoeld om onder een breed publiek steun te winnen voor de oprichting van een Centraal Israëlitisch Wees- huis, dat vooral bedoeld zou zijn om kinderen uit de Mediene op te vangen. Een hartverscheu- rende beschrijving van de ellende van een wees werd ingezet als beproefde methode om liefdadigheid te genereren. 'Wil men een beklagenswaardig wezen schilderen, dat door |
||||||||||||||||
waren er dan wel in een aantal
grote steden joodse weeshuizen, maar deze hadden allemaal een plaatselijke functie. Maar ook in de Mediene kwamen weeskin- deren voor. Ook daar heersten dodelijke (besmettelijke) ziektes, ook daar was de gemiddelde levensverwachting een stuk lager dan tegenwoordig, ook daar was binnen de joodse gemeenschap armoede een veel- vuldig voorkomend verschijnsel. Plaatselijke joodse armbesturen waren verantwoordelijk voor hun geloofsgenoten die één of andere vorm van ondersteuning nodig hadden. Dit kon verschillen van tijdelijke onder- steuning in de vorm van geld, tot hulp in natura, waaronder kosher vlees of pesachbroden. Maar het kon ook - in het geval van weeskinderen - gaan om vrijwel permanente ondersteu- ning tot zij volwassen waren en voor zichzelf konden zorgen. In de Mediene leefde dezelfde onvrede over de uitbesteding |
||||||||||||||||
Fotovanhet zaamheid en onoppassendheid.
plafondvande Soms werden kinderen genade- Synagogegemaakt loos uitgebuit. In reactie op dit na'herontdekking' 'assepoester-syndroom' werd in van de ruimte. 1836 in Amsterdam het eerste Foto:Archeologisch joodse weeshuis voor jongens en Bouwhistorisch geopend. Dit voorbeeld werd Centrum gevolgd: eind 19e eeuw vormden vier Amsterdamse joodse wees- huizen, samen met weeshuizen in Leiden, Rotterdam, Den Haag en het C.I.W. in Utrecht de kern van de joodse wezenzorg in Nederland. Aan uitbesteding van weeskinderen is echter nooit een einde gekomen. Voor een deel had dit te maken met een gebrek aan opvangmogelijkheden, maar ook met veranderende opvat- tingen over wezenzorg, zoals we later zullen zien. Problemen in de Mediene
De Mediene bestond uit een
veelheid van middelkleine en kleine plaatselijke zelfstandige joodse gemeenschappen, die over heel Nederland verspreid waren. Halverwege de ige eeuw |
||||||||||||||||
122
|
||||||||||||||||
%
|
||||||||||||||||
Iging Oud-Utrecht
|
||||||||||||||||
oktober 2000
|
||||||||||||||||
Gezicht op de
voorgevel van het weeshuis, 1932. Het Utrechts Archief |
|||||||||||||
Achtergrond van de discussie
Dat het initiatief en de daarop-
volgende discussie zich juist in deze periode afspeelden sluit aan bij meer algemene ontwik- kelingen: na 1850 groeide het aantal tehuizen in Nederland snel, onder meer doordat er door de economische groei in Nederland in die periode meer geld beschikbaar kwam. Het aantal particuliere huizen was tussen 1830 en 1850 verdubbeld, maar in de ruim twintig jaar daarna verviervoudigde het.5 De discussie die nu op gang kwam, sloot aan bij een bredere discussie die in de 19e eeuw werd gevoerd, over gestichtsver- pleging versus gezinsverpleging. In deze periode ontstond weten- schappelijke belangstelling voor de opvoedingsproblematiek en werd er een basis gelegd voor de professionalisering van de peda- gogiek. Dit vond plaats tegen de achtergrond van een ver- schuiving in denkbeelden over gezin en samenleving, die ook in de wezenzorg zou doordringen. In de loop van de negentiende eeuw was het leven binnen de |
|||||||||||||
ramp op ramp getroffen, aan
jammer en lijden overgegeven, van rijke verwanten vervreemd, van machtige vrienden verlaten, aan niemand openhartig zijn nood durft klagen, aan niemand Zijne behoeften vertrouwelijk durft blootleggen, dat hulpeloos en eenzaam, zonder steun en zonder stut, zonder leidsman en raadgever in de wereld staat, dan kan men dit niet treffender doen, dan onder het beeld van een weesl'^ Zoals in die tijd gebruikelijk werd de brochure via advertenties in de joodse pers onder de aandacht van het publiek gebracht. Zo werd gead- verteerd in het Weekblad voor Israëlieten van 27 oktober 1865. Zowel deze redactie als de redactie van het Nieuw Israëli- tisch Weekblad zouden zich steeds een groot voorstander van de Utrechtse zaak tonen. De advertentie was voor de redactie van het Weekblad voor Israëlieten de aanleiding om zich achter het initiatief te stellen. Hiermee werd de discussie verplaatst naar het publieke domein. |
beschutting van het gezin
vooral bij de burgerij een steeds belangrijker rol gaan spelen. Ook werd het gezin in toene- mende mate een essentiële rol toebedacht bij de opvoeding van kinderen. Juist deze pedagogi- sche functie van het gezin ging in het debat over de gestichts- opvoeding weerklinken, ook in de joodse gemeenschap.^ Voor- en tegenstanders
De cholera-epidemie in 1866
legde de discussie stil. De afde- ling Utrecht had op dat moment wel wat anders aan het hoofd. De plaatselijke joden nadden alle hulp nodig die er maar gegeven kon worden. Met het wegebben van de cholera werd de discussie in de joodse pers voortgezet. De aftrap werd gedaan door B.l. Levi uit Schiedam. Hij toonde zich een groot voorstander van een centraal weeshuis.7 Voor Levi was met name het lot van joodse wezen in kleine plattelandsge- meenten een probleem. Twee weken later werd in het Week- blad voor Israëlieten op het stuk van Levi gereageerd door de |
||||||||||||
«3
|
|||||||||||||
vereniging Oud*Utrecht
|
|||||||||||||
oktober 2000
|
|||||||||||||
De oprichting van het Centraal Israëlitisch Weeshuis in Utrecht
|
||||||||||||||||
de kinderen daar zouden krijgen,
kunnen leiden tot maatschappe- lijk isolement.^° Verpleging in een gezin zou dit probleem tenminste voorkomen. 'De Weezenliefhebbend' (zijn pseu- doniem is tot op heden niet ontrafeld) uit Rotterdam vond het juist wèl heel belangrijk dat er een nieuw joods weeshuis zou komen. De joodse gemeenschap in het land was armer dan andere gezindten; men moest ondanks deze financiële positie blijven streven naar iets blij- vends en kenmerkends voor de joodse gemeenschap in Neder- land. Een volgend argument dat hij hanteerde was dat het uitbe- steden van kinderen in pleegge- zinnen meer zou kosten dan het oprichten van een weeshuis. En tenslotte vond hij het geven van een joodse godsdienstige opvoe- ding aan weeskinderen wèl van belang." Hij voegde nog een aantal elementen toe aan de discussie, als aanvulling op het gedachtengoed van Levi. Levi was er van uit gegaan dat de jongens in de weeshuizen een ambachtelijke opleiding zouden moeten volgen. De 'Weezenlief- hebbend' koos voor een meer specifieke opleiding voor de weesjongens. Liever eerder nog een opleiding op kantoren van joodse handelaren, bankiers, makelaars etc. dan het aanleren van een ambacht. Een ambach- telijke opleiding zou te weinig kansen bieden om los te komen van de kleinhandel in lucifers, garen en band etc. waartoe veel joden veroordeeld waren. Van Raalte somde zijn bezwaren tegen een centraal weeshuis in Utrecht in het Weekblad voor Israëlieten nog eens op. Hij gooide het nu over een andere |
boeg: hij presenteerde zich nu
niet meer als tegenstander van gestichtsverpleging als zodanig, maar eerder als tegenstander van het idee dat het weeshuis juist in Utrecht zou moeten komen. In Utrecht heerste onver- draagzaamheid tegen de joden, er waren weinig fabrieken en er was minder handel zoals in Rotterdam en Amsterdam, aldus Van Raalte. Hierdoor zouden er te weinig werkbazen zijn voor al de weesjongens om in de leer te kunnen gaan. Wanneer de jongens en meisjes uit het wees- huis de leeftijd zouden bereiken om ontslagen te worden uit het weeshuis, was de kans erg groot dat zij zich blijvend in de stad Utrecht zouden gaan vestigen. Als deze jonge mensen er niet in zouden slagen een zelfstandige positie in de Utrechtse maat- schappij te vinden, zag Van Raalte dit als een bedreiging voor de gehele welvaart en de toekomst van de joodse kerke- lijke gemeente in de stad. Hij raadde de Utrechtse joodse gemeente dan ook aan een reserve-armenfonds op te richten 'om zoodoende middelen te vergaren, die spoediger dan gij denkt verslonden zullen worden'.^^ Op 1 maart 1867 verscheen in het
Weekblad voor Israëlieten een laatste stuk van Van Raalte. Hij stelde nu voor om een centraal fonds te creëren voor de opzet van Provinciale Israëlitische Weeshuizen. Hieraan zouden twee voordelen zijn verbonden: Ten eerste waren provinciale weeshuizen minder aan een plaats gebonden zoals de stad Utrecht met al haar verderfelijke invloeden. En ten tweede zouden de kosten eerlijker worden |
|||||||||||||||
Foto van het nieuwe voorzitter van de
plafond van de Utrechtse afdeling van de Maat- Synagogegemaakt schappij tot Nut der Israëlieten, na 'herontdekking' HJ. van Lier.^ Hij meldde dat nu van de ruimte. de choleraepidemie over haar Foto:Archeologisch hoogtepunt heen was, men het en Bouwhistorisch initiatief weer zou gaan Centrum oppakken. Hij riep op tot het geven van geld en medewerking. Een regent van het joodse wees- huis in Rotterdam, J. van Raalte, reageerde op de oproep van Levi en het antwoord van Van Lier met een stuk in het Weekblad voor Israëlieten.9 Hij maakte vooral principieel bezwaar tegen het feit dat kinderen die uit diverse milieus kwamen in één weeshuis bij elkaar gestopt zouden worden, een onnatuur- lijke situatie. Bovendien zou de orthodoxe joodse opvoeding die |
||||||||||||||||
124
|
||||||||||||||||
%
|
||||||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
||||||||||||||||
oktober 2000
|
||||||||||||||||
verdeeld over meerdere
gemeenten, in plaats van dat de gemeente Utrecht alle l<osten zou moeten dragen. Andere voordelen ten opzichte van een weeshuis in Utrecht zouden kunnen zijn dat een provinciale oplossing goedkoper was dan een instelling in Utrecht. Bijvoor- beeld vanwege kapitaal dat nodig was voor inrichting, stich- ting, personeel e.d. voor het verzorgen van zo'n 200 weeskin- deren. Voor de kinderen zou een groot voordeel van een provin- ciale oplossing zijn dat zij niet zo ver van huis zouden worden verzorgd. Bovendien bood een provinciale oplossing ook nog eens meer kans op opleiding en daaruit voortvloeiende werkge- legenheid voor de weesjongens. Hier kwam bij dat provinciale weeshuizen kleinschaliger waren, waardoor er meer kans
zou zijn op een echt familieleven in de instelling. Dit zou dan weer gunstig zijn voor de verstande- lijke en zedelijke ontwikkeling van de kinderen. Tot slot zou een provinciaal weeshuisbestuur dichter bij de pupillen staan dan een centraal bestuur. Dit zou zeker voor de oudere kinderen beter zijn. Naar de werkelijke motieven die Van Raalte had om zich zo hard te verzetten tegen een centraal weeshuis kan nog slechts worden gegist. In ieder geval blijft het opmerkelijk, dat juist hij, als bestuurder van een weeshuis, zich zo sterk beriep op argumenten die het hele feno- meen weeshuis ter discussie stellen. Hij heeft zich echter nooit uitgelaten over de vraag wat de gevolgen van zijn opvat- tingen voor zijn eigen weeshuis zouden moeten zijn. Opmerkelijk is ook zijn geestelijke lenigheid: |
|||||||||||||
(Arnhem), E.L Jacobson (Den
Haag), B.l. Levi (Schiedam), H.J. de Beer, Mr. L. de Hartog, Mr. H.J. van Lier, Mr. S.M.A. de Mosch en J. de Rooij (allen uit Utrecht). De zelfde commissie werd ingescha- keld om geld in te zamelen. De commissie vormde tegelijk het Voorlopig Bestuur. Zij organi- seerde de fondsenwerving via subcommissies, die door middel van 'correspondenten' de contacten onderhielden. In die tijd met gebrekkige communica- tiemiddelen was dit een gebrui- kelijke opzet. Niettemin duurde het lang voordat deze structuur daadwerkelijk iets opleverde. Voor een deel had dit te maken met het feit dat ook in 1867 nog veel geld nodig was in verband met de nog steeds aanwezige cholera, hoewel de epidemie over het hoogtepunt heen was. In een verslag van de commissie uit 1869 klonk dan ook een hoop geklaag op: 'geen enkele penning werd geschonken, geen enkele belofte zelfs werd gedaan'.^3 Dit duurde tot ver in het jaar i868, maar daarna begon de fondsenwerving toch redelijk op gang te komen: met de toezegging van A.E. Cohen uit Arnhem om 600 gulden te schenken leek nu ook een finan- ciële doorbraak te zijn gereali- |
|||||||||||||
als de argumenten tegen
gestichtsverpleging het niet meer zo goed doen, schakelt hij over op de negatieve kanten van de stad Utrecht, terwijl hij tenslotte maar accepteert dat er een instelling moet komen, maar dan wel versnipperd in de provincies. Alles bij elkaar ontstaat toch de indruk dat enig eigenbelang hier zeker niet afwezig was: het zou immers kunnen gaan om een concurrent, die wellicht een aanzuigende werking zou krijgen op de beschikbare geldstromen. Ook in de ige eeuw bestond er immers een soort van liefdadigheids- markt, die bewerkt moest worden. De doorbraak
In januari 1867 werd op initiatief
van de afdeling Utrecht van de Maatschappij tot Nut der Israë- lieten in Nederland de oprich- tingsvergadering gehouden in Utrecht. Ter vergadering werd een commissie ingesteld, die zich bezig zou gaan houden met het opstellen van ontwerp-statuten voor een C.I.W. in Utrecht voor zowel Portugees Israëlitische als Nederlands Israëlitische kinderen. De commissie bestond
uit de heren Roelof Citroen (Amsterdam), A.E. Cohen |
|||||||||||||
Foto van het
plafond van de Synagoge gemaakt na 'herontdekking' van de ruimte. Foto: Archeologisch en Bouwhistorisch Centrum |
|||||||||||||
«5
|
|||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
|||||||||||||
oktober 2000
|
|||||||||||||
De oprichting van het Centraal Israëlitisch Weeshuis in Utrecht
|
||||||||||||||||||
februari 1869. Daarna werd op 1
mei 1869 het belendende pand aangekocht. Toen de aankoop eenmaal was gerealiseerd, stroomde het geld weer sneller binnen: kennelijk was er doordat er nu iets concreets gebeurd was het vertrouwen in de onderne- ming ook groter. Amsterdamse bemoeienis
Tot het moment dat er naar een
pand werd gezocht had de joodse gemeenschap uit Amsterdam zich grotendeels afzijdig gehouden in de discus- sies over het centrale weeshuis, wellicht uit een gebrek aan inte- resse voor al het gedoe in de Mediene. Immers: Amsterdam |
had al vier weeshuizen, dus wat
viel er nog te doen? Maar op 3 januari 1869 was ook daar opeens een subcommissie van het joodse Nut opgericht, die zich bezig hield met het C.I.W. Het is verleidelijk om te denken dat grootstedelijke arrogantie en opportunisme hier een belang- rijke rol in speelden. Anderzijds blijkt dat H.J. van Lier inmiddels van Utrecht naar Amsterdam was verhuisd, en het is waar- schijnlijk niet toevallig dat juist hij optrad als voorzitter van de Amsterdamse subcommissie. De Amsterdammers pakten meteen fors uit met een gift van 6800 gulden ineens en een toezegging om ieder jaar nog eens 1000 |
|||||||||||||||||
Gezicht in de seerd. Er werden van dit geld
eetzaahan het circulaires verspreid onder weeshuis, 1932. geloofsgenoten en er volgde een Het Utrechts advertentiecampagne in de
Archief beide joodse weekbladen, die stevig werd ondersteund in redactionele artikelen. En inder- daad, het hielp: 'Zoo koud men vroeger was, zoo onverschillig men zich had getoond, zoo ijverig, ja vurig toonde men zich nu'.^4 Eind i868 was er ongeveer 30.000 gulden toegezegd, inclu- sief een gift van Koning Willem III. Er was nu genoeg geld om een pand te kopen. Het oog viel op een pand aan de Nieuwe Gracht in Utrecht, op de hoek van de Magdalenasteeg. De overdracht van het pand vond plaats op 1 |
||||||||||||||||||
126
|
||||||||||||||||||
%
|
||||||||||||||||||
Oud.Utrecht
|
||||||||||||||||||
vereniging
|
||||||||||||||||||
oktober 2000
|
||||||||||||||||||
aantal kinderen moest het wees-
huis een beetje laten lijken op een gezin, ook het feit dat jongens en meisjes in het wees- huis samenwoonden moest hier aan bijdragen. Het C.I.W. was ook in dit opzicht zeer modern. Natuurlijk was men zich bewust van de enorme gevaren - vooral op zedelijk terrein- die dit met zich meebracht, maar men zag de voordelen, al was het maar dat broertjes en zusjes bij elkaar konden blijven. Overigens was dit 'samenwoonen' eigenlijk alleen maar mogelijk in kleine weeshuizen. En hoewel het natuurlijk gevaarlijk was gruwden bestuurders al hele- maal bij de gedachte aan de tafe- relen die zich zouden kunnen afspelen bij een langdurige scheiding der sexen: dat zou kunnen leiden tot 'eigenaardige en zeer groote gevaren aan het afzonderlijk wonen van jongens en meisjes verbonden'. Het gevaar van heteroseksuele 'ongeoorloofde vrijagie' was in te dammen door goed toezicht. Het belangrijkste voordeel van een gemengde populatie lag echter in '...den beschavenden invloed der vrouw. Het ongema- nierde, kalfachtige der jongens verdwijnt bij den omgang met de meer verfijnde, vaak meer schrandere, maar stellig op gelijken leeftijd meer ontwik- kelde meisjes. Is het onschuldige, argelooze meisje bij haar intreden in de wereld vaak het slachtoffer van gewetenloze mannen, door hare onbekend- heid met de maatschappij, en door gemis aan tact hoe zij zich tegenover de man heeft te gedragen, voor een goed deel kan, wanneer in het gesticht op oordeelkundige wijze de |
omgang tusschen jongens en
meisjes wordt bevorderd, het meisje beter toegerust de beproevingen tegen gaan, die voor geen meisje uitblijven'.^S En dan was er natuurlijk de onver- mijdelijke 'Hollandsche gezellig- heid'. In het weeshuis was dit niet vanzelfsprekend, maar er werd bewust naar gestreefd om het leven in het weeshuis enigs- zins draaglijk te maken. De belangrijkste reden hiervoor was het alomtegenwoordige spook van uithuizigheid en het daarmee samenhangende drankgebruik. Uit onderzoek was
gebleken dat met name mili- tairen er op dit terrein wat van konden. Hun drankzucht zou voor een groot deel voortkomen uit het gebrek aan gezelligheid in de kazernes, waar zij zich enorm verveelden. Daarom trachtte men in het weeshuis het verblijf zo aangenaam mogelijk te maken, door een 'goede inrichting der kamers en zalen waar de verpleegden na volbrachten arbeid bijeenkomen, met gelegenheid tot lectuur, tot dam- en schaakspelen'. En natuurlijk was er het onvol- prezen dominospel, waarvan de beschavende invloed alom was geaccepteerd. Later zou het weeshuis zelfs
beschikken over een eigen vakantiehuis. Aan het eind van de negentiende eeuw werd het belang van frisse buitenlucht en het vieren van vakantie in bepaalde kringen steeds belang- rijker gevonden als onderdeel van de ontwikkeling van kinderen. In deze periode zien we allerlei buitenverblijven en vakantiekolonies verschijnen, met name aan de kust van de Noordzee en op de Veluwe. Dit |
||||||||||
gulden bij te dragen. Maar er
werden wel voorwaarden verbonden aan de Amsterdamse inzet. Het ging om het recht van toezicht en het recht van plaat- sing van Amsterdamse kinderen in het weeshuis. Het is daarom niet verwonderlijk dat gedu- rende de hele periode dat het weeshuis in Utrecht bestond, de meerderheid van de kinderen uit Amsterdam afkomstig was. Een modern weeshuis
In 1871 werd het voorlopige
bestuur vervangen door een college van regenten dat optrad als dagelijks bestuur. Een commissie van Toezicht vanuit de Maatschappij tot Nut der Israëlieten was bedoeld om het dagelijks bestuur in het gareel te houden. Uiteindelijk gingen in 1871 de deuren van het weeshuis open. In het weeshuis was plaats voor ongeveer 50 kinderen, terwijl in andere weeshuizen het aantal pupillen kon oplopen tot ver over de 200. Dit kleine aantal had te maken met ontwikke- lingen in opvattingen over gestichtsopvoeding. Zo rond 1875 waren de meeste discussies over opvoeding in weeshuizen geluwd. Vrij algemeen heerste nu de overtuiging dat plaatsing in een gezin de beste optie was, maar omdat daar risico's aan waren verbonden in de sfeer van uitbuiting, misbruik en andere gruwelijkheden was de verple- ging in een gesticht een goede tweede optie. Maar dan moest zo'n gesticht wel zoveel mogelijk op een gezin lijken. Er moesten een 'vader' en een 'moeder' zijn, en ook de bestuur- ders moesten de kans hebben om de kinderen te kennen. Niet alleen het betrekkelijk kleine |
|||||||||||
«7
|
|||||||||||
vereniging Oud-Utrecht
|
|||||||||||
oktober 2000
|
|||||||||||
De oprichting van het Centraal Israëlitisch Weeshuis in Utrecht
|
|||||||||||
Noten
1 Tijdschrift van de Vereeniging voor
Weezenverpleging, Jaargang 6, no. 1, 1875, p. 18. 2 Ibid.,p.l9
3 1. Oppenheim, Abtaljon, of een goed
woord tot alle Israëlieten en Israëlie- tinnen in Neder/and (Groningen 1865) 4 Abtaljon, p. 4.
5 J. Dane (ed.), Wezen en boefjes. Zes
eeuwen zorg in wees- en kinderhuizen. (Hilversum 1997), p, 286. 6 I. Dankers, en J. Verheul, Als een groot
particulier gezin. Opvoeden in het Utrechtse Burgerweeshuis tussen caritas en staatszorg 1813-1991. (Zutphen 1991), p. 117, 7 Weekblad voor Israëlieten, 14 september
1866,No.9,Jrg. 12. 8 Weekblad voor Israëlieten, 28 september
1866,No. ll.Jrg. 12 9 Weekblad voor Israëlieten, 25 januari
1867, No. 28, Irg. 12. 10 Weekblad voor Israëlieten, 28 december
1866, No. 24, Irg. 12.
11 Nieuw Israëlitisch Weekblad, 18 januari
1867, No, 25, )rg. 2.
12 Weekblad voor Israëlieten, 4 januari
1867, No, 25, Irg. 12.1. van Raaite. 13 A.W. lacobson. Verslag der commissie
belast met de zorg voor het bijeenbrengen der gelden voor een algemeen verple- gingsgesticht voor Israëlitische weezen in Nederfafid (Utrecht 1869) 14 Ibidem
15 Tijdschrift van de Vereeniging voor
Weezenverpleging, Irg. 6,1875, no,3 159. 16 Dit is recentelijk gebleken uit onder-
zoek van bouvrtekeningen en foto's in het gemeentearchief van Amsterdam, Van den Bergh wordt in deze bron genoemd. |
|||||||||||
onderdeel van een 'goede opvoe-
ding' kwam rond 1908-1909 ter sprake in het bestuur van het C.I.W. Een anonieme gulle gever bleek ergens tussen 1908 en 1910 behulpzaam te zijn geweest. Dankzij zijn bijdrage werd in Den Dolder een vakantieoord aange- kocht en verbouwd. De kinderen van het Utrechtse weeshuis maakten daarvan in 1911 voor het eerst gebruik. Deze gulle gever was I. van den Bergh uit Rotterdam, regent van het C.I.W en een van de grondleggers van het Unilever-concern.^^ Tot de deportatie van kinderen en staf in 1942 hebben er altijd veel meer jongens dan meisjes in het weeshuis gewoond, meestal ging het om halfwezen, waarvan de vader was overleden. De meest voor de hand liggende verklaring hiervoor is dat het vaak meisjes waren die de rol van een overleden moeder in het huishouden overnamen. Er hebben nooit meer dan twee kinderen uit Utrecht in het wees- huis gewoond. Amsterdam is altijd de grootste 'leverancier' geweest: vanaf 1887 schom- melde het aantal Amsterdamse kinderen rond de twintig, bijna de helft van de verpleegden. Het geringe aantal Utrechtse kinderen mag niet worden gezien als een aanwijzing dat in de Utrechtse joodse gemeen- schap meer weerstand bestond tegen plaatsing in een weeshuis ,28 dan elders. Kinderen werden namelijk - als dat enigszins kon - bij voorkeur geplaatst buiten hun eigen woonplaats. Dit had vooral te maken met de gedachte dat een weeshuis toch een soort van rehabiliterende functie zou moeten hebben, waardoor de vaak verwaarloosde |
kinderen zouden worden
verheven uit hun slechte omstandigheden. Verplaatsing naar een andere omgeving hoorde daarbij. Tot slot
Het dagelijks leven in het wees-
huis moet nog worden beschreven, we hebben nog niet gesproken over zaken als opvoe- ding en onderwijs, de plaats die het weeshuis innam in de Utrechtse samenleving, gods- dienstige aspecten en het sociale netwerk van regenten, corres- pondenten en andere betrok- kenen en hun bestuurlijke carrières en de ontwikkeling die het weeshuis doormaakte tot zowel weeshuis als voogdij- instelling. Al deze zaken zullen in het vervolg van ons onderzoek nog aan de orde moeten komen. Niettemin is duidelijk geworden dat het C.I.W. is voortgekomen uit initiatieven die werden genomen in een beperkte kring van joodse notabelen, die op landelijk niveau met elkaar samenwerkten, zij het moei- zaam. De initiatiefnemers zijn gedeeltelijk geslaagd in hun oorspronkelijke opzet: voor een deel voorzag het weeshuis in de behoefte aan opvangmogelijk- heden voor kinderen uit de Mediene, maar de joodse gemeenschap uit Amsterdam wist een flinke claim te leggen op de beschikbare plaatsen. Dit artikel verscheen eerder in bewerkte vorm
in Misjpoge, Jaargang 13 (2000), nr. 3 |
||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
|||||||||||
oktober 2000
|
|||||||||||
Wedrennen in de Johannapolder
(1904-1906) |
|||||||||||||
De baan bleef nog 20 jaar in
gebruik als trainingscentrum voor dravers, eerst bij de trainer Piet Smit (die er veterinaire studenten klaarstoomde voor de befaamde Peerdepietenkoers), later voort- gezet door diens weduwe. In april 1993 werden de restanten van de tribune en stalgebouwen gesloopt en al spoedig werd er de golfsport op een driving range beoefend. In de jaren 1998 en 1999 is de draf- baan met de aanpalende lande- rijen opgegaan in de golfbaan Amelisweerd. Het Nederlandsche
Sportterrein Minder bekend is dat Utrecht in het
begin van de 20ste eeuw ook al een heuse draf- en renbaan bezat en wel op het nieuwe sportterrein in de Johannapolder. Dit sportterrein was in feite de opvolger van het Nederlandsche Sportterrein, dat in 1895 was aangelegd ten oosten van het Oudwijkerveld, waar een paar jaar later (1898) het Wilhelmina- park zou komen. Het Nederland- sche Sportterrein lag tussen de huidige Mauritsstraat, Willem de Zwijgerstraat en Frederik Hendrik- straat. Het omvatte o.m. een wielerbaan, een kleine 'paarden- baan' voor concoursen-hippique, een tennisbaan, een voetbalveld en twee zwembaden, één voor heren en één voor dames. Al in het begin van de 20ste eeuw moest dit sport- terrein wijken voor de stadsuitbrei- ding, nadat het de laatste jaren nog slechts als ijsbaan dienst had gedaan. Het Nieuwe Sportterrein
in de Johannapolder In het voorjaar van 1904 kocht een
voorlopig comité onder voorzitter- schap van jhr. C.R.F. Kraijenhoff van de landbouwer en veehouder |
|||||||||||||
Jhr. C. dePesters
op L'Oaasion. Foto: Jochtnann Uit: De Revue der sporten, jaargang 1 (1908), m. 19. |
|||||||||||||
Menig Utrechter zal zich nog de draverijen
herinneren op de baan Mereveld, welke op 6 juni 1938 geopend werd en die zich bevond in de vork tussen de spoorlijn naar Arnhem en die naar Den Bosch, toen nog Bunnik's grondge- bied. De drafsport beleefde er hoogtijdagen tot in de 60-er jaren het tracé van de rijksweg A27 er dwars door heen geprojecteerd werd. Uitein- delijk kwam die weg pal ten westen van de baan te liggen, maar intussen was Mereveld ten dode opgeschreven. Het leidende orgaan, de Stichting Nederlandse Draf- en Rensport, kwam tot de conclusie dat er in Midden-Nederland naast de gemoderniseerde baan van Hilversum geen plaats was voor een tweede. Mereveld sloot haar poorten definitief op 24 oktober 1971. |
|||||||||||||
D.MiNKEMA
|
|||||||||||||
vereniging Oud-Utrecht
|
|||||||||||||
oktober 2000
|
|||||||||||||
Wedrennen in de Johannapolder (1904-1906)
|
|||||||||||||
Kortebaandraverij
De inmiddels opgerichte NV 'Het
Nieuwe Sportterrein' ging onder voorzitterschap van de heer P.J. Roskam voortvarend te werk. In juli 1904 werd al het verzoek tot het aanleggen van twee lawnten- nisbanen gedaan en begin augustus 1904 schreef men de minister van Oorlog aan om diverse tijdelijke houten gebouw- tjes en een afrastering te mogen plaatsen om op koninginnedag 31 augustus 1904 een kortebaandra- verij te houden. Deze vond plaats in samenwerking met de Vereni- ging tot Bevordering van het Vreemdelingenverkeer voor Utrecht en Omstreken.
Deze kortebaandraverij, waaraan overigens slechts 7 dravers deel- namen, werd gewonnen door Sador II van H.K. Glas Jzn uit het Groningse Loppersum, in die tijd een bekend draver-eigenaar, gereden door de pikeurJan Ensing. Drie weken later werd er een concours-hippique gehouden, alsmede opnieuw een kortebaan- draverij. Ditmaal gewonnen door Colombine van stal Avanti, gereden door Jan G. de Boer. Het Nieuwe Sportterrein was vanuit de stad te bereiken via de Baanstraat (toen nog doorlopend tot het Wilhelminapark), door dit park en vervolgens langs de nieuw aangelegde, 18 meter brede. Prins Hendriklaan, dan langs de Laan van Minsweerd om tenslotte de gedekte gemeenschapsweg en de Minstroom overstekend het sport- terrein te betreden. Utrechtsche Vereeniging voor
Paardensport Op 3 oktober 1904 kwam het
verzoek van het bestuur van het Nieuwe Sportterrein om een baan voor wedrennen en harddrave- |
|||||||||||||
Voor zover bekend
de enige afbeelding
van de renbaan in
de Johannapolder.
Ontleend aan Jan
Reeskamp,
'Utrecht in oude
ansichten'.
|
|||||||||||||
autoriteiten. Er mochten alleen
houten opstallen geplaatst worden en in geval van mobili- satie of oorlog konden tot 1000 meter vanaf de verdedigings- werken alle gebouwen zonder vorm van proces gesloopt of afge- brand worden om een vrij schootsveld te krijgen. Pas in 1963 is de Kringenwet opgeheven, nadat deze in 1951 al was opge- schort. Roodvoets had in februari 1904
zonder toestemming grind aange- bracht op de over zijn grond lopende sintelweg, later bekend als het Zwarte Wegje. Dat liep van de Verlengde Rembrandtkade tot de Oostbroekselaan. Wegens gebrek aan bewijs werd hij echter van deze overtreding vrijge- sproken. Begin 1904 werd ook proces-verbaal tegen hem opge- maakt toen hij zonder toestem- ming een 'houten getimmerte' had geplaatst op één van zijn percelen, dat hij had verhuurd aan de Centrale Commissie 'Rein Leven' voor een openluchtmee- ting op de 2de Pinksterdag 1904. |
|||||||||||||
A. Roodvoets jr. een terrein van 10
ha. weiland in de Johannapolder. Deze polder maakte toen nog deel uit van de gemeente De Bilt. Roodvoets, die aan de Absteder- dijk 218 in Utrecht woonde, lag regelmatig in de clinch met de autoriteiten omdat hij het niet zo nauw nam met de beperkingen die hem werden opgelegd door de wet op de Verboden Kringen. Zijn landerijen in de Johannapolder lagen deels binnen de kleine en de middelbare Verboden Kringen van de Linie van Utrecht langs de gedekte gemeenschapsweg tussen het fort op de Biltstraat en
het fort Vossegat. Bij de Krin- genwet van 1853 waren denkbeel- dige kringen rondom deze verde- digingswerken van de Nieuwe Hollandse Waterlinie getrokken waarbinnen allerlei beperkingen golden ten aanzien van beplan- tingen en het bouwen van opstallen. Binnen de eerste 300 meter, de zogenaamde kleine kring, moest men zelfs voor het graven van een greppel of het planten van een boom al toestem- ming hebben van de militaire |
|||||||||||||
verenlging Oud-Utrecht
|
|||||||||||||
oktober 2000
|
|||||||||||||
over een natte kleiweg, die in een
afschrikwekkende conditie verkeerde. Vervolgens kon men
nauwelijks uit de voeten op het gladde kleiachtige terrein. Dat moest bij binnenkomst helemaal worden overgestoken om de tribune te kunnen bereiken. Veel hakken en zolen gingen hierbij verloren. Ook de hier en daar gelegde planken waren levensge- vaarlijk glad. Het paddock leek op een modderpoel en de baan was net een moeras, waar vanwege de ondoorlaatbaarheid van de bodem het water overal opstond. Germanicus
Zowel In 1905 als in 1906 werden
er vijf meetings per jaar gehouden. Op zaterdag 30 juni 1906 kreeg de renbaan ter ere van de lustrumfeesten van het Utrechtse Studenten Corps bezoek van Germanicus en zijn staf. Germanicus arriveerde om 4 uur op het Nieuwe Sportterrein, gezeten in zijn zegewagen, getrokken door vier vossen. Voorafgingen de lictoren, gezeten in een brik en getrokken door twee schimmels. Het gezelschap werd ontvangen door het bestuur van de Utrechtse Vereenigng voor Paardensport en haai voorzitter jhr. Huijdecoper van Maarseveen tot Nigtevecht sprak de hoge gast toe, waarna de erewijn werd aangeboden. Honderden belang- stellende hadden zich langs de Prins Hendriklaan opgesteld om de 'vorst der week' hulde te brengen. Bij deze meeting was er een nieuwe toegangsweg naar de tribune aangelegd via de Verlengde Rembrandtkade en het Zwarte Wegje, hetgeen een hele verbetering was. Hierlangs konden de bezoekers zowel te |
||||||||||||||
middenterrein was een buffet en
een totalisatorinrichting. De jury- en rechterstoel stond vlak voor de tribune en benam enigszins het zicht. Een bezwaar was verder dat alles wat te ver uiteen lag. Aan de binnenzijde van de renbaan werd een 8 meter brede trainingsbaan aangelegd en 2 banen voor hindernisrennen. Op de renbaan werd rechtsom gelopen. Het sportterrein omvatte ook nog een voetbalveld, tennisbanen en een ijsbaan. Per omnibus kon men zich van het station Biltstraat naar de renbaan laten rijden. Voor ƒ 15,- werd men lid van de U.V.P. en had men toegang met dame tot alle meetings van de vereniging. Modderpoel
De openingsmeeting werd eerst
een paar keer uitgesteld omdat de grasbaan nog niet berijdbaar was, maar kon tenslotte op donderdag 29juni 1905 doorgang vinden in tegenwoordigheid van de Utrechtse burgemeester. De entreeprijs voor de tribune be- droeg voor een heer ƒ 5,- en voor een dame ƒ1,-. Het middenterrein kostte twee kwartjes. Men trof die dag prachtig weer en een groot en elegant bezoek bevolkte de renbaan. De pers sprak van een schilderachtig terrein in een prachtige omgeving van natuur- schoon. De Veldartillerie zorgde voor muziek. De heer Bus van het café-restaurant 'De Vereniging' liet keurig afgewerkte linnen omslagen voor het programma uitreiken. De openingsprijs (ƒ400,-) werd gewonnen door de 4-jarige schimmel Clendina van deheerA. Aartman. Hoeveel minder aangenaam was het er met slecht weer. Eerst moest men een heel eind lopen |
||||||||||||||
rijen te mogen aanleggen en om
hiervoor de sloten tussen de percelen te mogen dempen, om aan de binnenkant van de baan een greppel voor de afvoer van het hemelwater te graven en om een afrastering langs de baan te plaatsen. In november 1904 werd de
Utrechtsche Vereeniging voor Paardensport opgericht met als voorlopig bestuur: Jhr. C.R.T. Kraij- enhoff (voorzitter), iste Luitenant H.B. van den Oudendijk Pieterse (secretaris), Ritmeester Baron van Boecop, W.H.J. Blom (een bekend draver-eigenaar uit Utrecht), iste Luitenant Jhr. Elias, R.H.J Veeren, P.J. Roskam, H.N. Ravesteyn, mr. C. de Wilde Jr., C.J. Hoogland (rijks- veearts te Utrecht, wonende aan de Biltstraat), Jhr. Rutgers van Rozenburg, Jhr. F. Bosch van Drakestein (eigenaar van de draverstal Avanti te Lage Vuur- sche), A.van Eysden Jr. en mr. dr. W.A.vanZijst. Van het definitieve bestuur zou
later jhr. mr J.E. Huijdecoper van Maarseveen tot Nigtevecht voor- zitter worden. De vereniging had tot doelstelling het organiseren van harddraverijen, rennen en concoursen-hippique. Er werd een grote, rechthoekvor- mige renbaan aangelegd met een lengte van 1125 meter en een breedte van 22 meter. De rechte lijn tot de finish was ruim 240 meter lang. De bochten hadden een straal van 65 meter. Er kwam een tribune voor 600 personen, een clublokaal, een perslokaal, een totalisatorgebouw, een buffet, een 'afgekapt terrein voor de gevers' (bookmakers), een lokaal met twee kleedkamers, een zadel- plaats en 20 boxen. Ook op het |
||||||||||||||
i|i
|
||||||||||||||
%
|
||||||||||||||
vereniging Oud<Utrecht
|
||||||||||||||
oktober 2000
|
||||||||||||||
Wedrennen in de Johannapolder
(1904-1906) |
||||||||||||||||
treffen. In de sportbladen
verscheen de mededeling dat de Utrechtse Vereeniging voor Paar- densport wel bleef bestaan maar in 1907 geen meetings zou houden. Men was reeds begonnen de opstallen te slopen. In het paar- denblad Hippos van 9 maart 1907 verscheen de volgende adver- tentie: 'Te koop, tribune, gestaan hebbende op de renbaan te Utrecht. Vermeer, aannemer, Steniaweg, Zeist'. De baan zal men op geen enkele kaart uit die tijd terug vinden. De exacte lokatie kwam ik op het spoor via het Genie-archief in Het Utrechts Archief. De baan bevond zich in de Johannapolder ten noorden van het fort Vossegat en de plaats waar, in 1913, de Krom- houtkazerne werd gebouwd. Er hebben nog lang sportvelden gelegen, evenals direct ten noorden er van een ijsbaan, later werd dit een camping. Iets verder oostelijk aan het inmiddels ver- dwenen Zwarte Wegje lag een manege en een windhondenren- baan. Bij de grenswijziging van ^ januari 1954 kwam dit gebied bij de gemeente Utrecht. Eind zestiger en begin zeventiger jaren werd hier de wijk Rijns- weerd-Zuid met de toneelspelers- buurt gebouwd. De huidige Louis Bouwmeesterlaan omsluit gro- tendeels het tracé van de vroegere renbaan. Bronnen:
Het Utrechts Arcliief, archief van de eerst-
aanwezend ingenieur der Genie te Utrecht Jan Reeskamp, Utrecht in oude ansichten, Europese Bibliotheek (Zaltbommel 1969) Utrechts Nieuwsblad Utrechtse Courant Utrechts Dagblad Tijdschrift Nederlandsche Sport Tijdschrift Hippos |
||||||||||||||||
Jan G. de Boer
met zijn eigen draver Olgu mor zijn zaak op de Biltstraat. Uit: 'De Paarden- wereld', 11 septem- ber 1924. De foto is vermoedetijk van ca. 1890. |
||||||||||||||||
voet als per rijtuig de tribune
bereiken. Auto's en rijtuigen konden gratis op het middenter- rein gestald worden, hetwelk via de Prins Hendriklaan bereikbaar bleef. Rennen en draverijen
Het programma van een meeting
omvatte twee vlakkebaanrennen, één hordenren en drie draverijen, waarvan er dikwijls één een heat- draverij was. De meest succesvolle reneigenaar in het slechts tweeja- rige bestaan van de baan was Herman F. Bultman Hzn. uit de Haarlemmermeer, die 8 rennen won. Walter Jochems uit Wasse- naar, de man die in 1906 de renbaan Duindigt liet aanleggen, won 7 keer met zijn volbloeds. En Jhr. C. de Pesters uit Zeist won 6 keer. Deze laatste woonde op villa Nuova aan de Utrechtseweg te Zeist (het tegenwoordige hoofd- kantoor van Schuttersveld NV) en trainde zijn paarden op de heide in Soesterberg, op de plaats waar nu het vliegveld ligt. Het meest succesvolle renpaard was Chatter Way, die met jockey Matthews 3 |
maal een hordenren won. Jhr. De
Pesters was de eigenaar. De meest succesvolle jockey was Killick, die 5 keer won waarvan 4 keer voor de stal Jochems. Bij de dravers was de meest gelau-
werde eigenaar Jhr. Bosch van Drakestein, wiens stal Avanti 10 keer won. Zijn beste paarden Dops en Colombine wonnen beide 4 koersen. De Rotterdamse eigenaar W.A. Ockhorst won 5 koersen. De meest succesvolle pikeurs waren Piet Doelman en Jan G. de Boer, die elk 9 maal wonnen. Jan G. de Boer trainde de paarden van de stal Avanti. Hij woonde van 1890 tot 1911 in het Zuid-Hollands Koffiehuis, Biltstraat 45 te Utrecht, nu Chinees-lndisch Bezorgservice 'Nieuw China'. Snelle teloorgang
De laatste meeting op de renbaan
in de Johannapolder vond op donderdag 20 september 1906 plaats. Voor 1907 waren wel voor- lopig drie data vastgesteld maar de vereniging bleek met de eige- naar van het terrein geen behoor- lijke regeling meer te kunnen |
|||||||||||||||
132
|
||||||||||||||||
vereniging Oud-Utrecht
|
||||||||||||||||
oktober 2000
|
||||||||||||||||
r
|
|||||||||||||||||||||||
Hulp gevraagd
|
|||||||||||||||||||||||
Waar liepen in het verleden de oude zand-
wegen, kerkepaden, kanaaltjes en lokaalspoor- wegen in de provincie Utrecht? Beschikt u over enige kennis op dit gebied, laat het dan weten aan de Stichting Stichtse Geschiedenis of Het Utrechts Archief. |
|||||||||||||||||||||||
bezien of het mogelijk is een
aantal kaarten te vervaardigen, waarop dit soort oude wegen en paden is ingetekend. Informatie is welkom bij Fred
Vogeizang (Stichting Stichtse Geschiedenis), tel. 030-234 38 80. |
|||||||||||||||||||||||
Ten behoeve van een onder-
zoeksgids over verkeer en vervoer in Utrecht zijn zij op zoek naar mensen die kennis hierover hebben verzameld, zonder dat die kennis tot een publicatie heeft geleid. Deze lokale kennis willen zij graag gebruiken om te |
|||||||||||||||||||||||
Een Indonesisch schild met het
Utrechtse gemeentewapen |
|||||||||||||||||||||||
Het wapen van de Indonesi-
sche (land) strijdkrachten T.N.I., aangebracht in haut- reliëfop de kolommen van de tuinmuur van een vooroor- logse kazerne in Jakarta, hoek Jalan Medan Merdeka Utara (de noordelijke straat langs het voormalige Koningsplein) en Jalan Veteran I. |
|||||||||||||||||||||||
Het schild is doorsneden van
rood (heraldisch: keel) en zilver van de rechterbovenhoek (heral- disch: linkerbovenhoek) naar de linkerbenedenhoek (heraldisch: rechterbenedenhoek) en van achteren vastgehouden door de fabelvogel garuda, staande op een vleugelband, onder een vijf- punige ster - alles van goud. Als het schild langs de boven-
zijde wordt omgeklapt, wordt het gemeentewapen van Utrecht zichtbaar. Tekst en foto: B.j. Marlens van Vliet.
|
|||||||||||||||||||||||
133
|
|||||||||||||||||||||||
%
|
|||||||||||||||||||||||
vereniging Oud<Utrecht
|
|||||||||||||||||||||||
oktober 2000
|
|||||||||||||||||||||||
Aanvullende I
|
over een zalfpotje
|
|||||||||||||||||||||
Tijdens naspeuringen in kranten die verschenen
rond de eeuwwisseling van de negentiende eeuw, vond ik in de Binnenlandsche Bataafsche Courant een met regelmaat terugkerende advertentie van Salomon Nathans, 'geëxami- neerd en geadmitteerd kies- en tandmeester'J Deze advertentie deed mij terugdenken aan een artikel in het tijdschrift Oud- Utrecht van november 1999, waarin Tjeerd Pot een archeologische vondst in
het riool van het weeshuis beschreef^ |
||||||||||||||||||||||
JanJaapLuijt
|
||||||||||||||||||||||
Bij opgravingen had de Archeolo-
gisclie Dienst onder andere een geglazuurd zalfpotje gevonden met daarop de tekst: 'oplat van S:.Nathans denstlst A: Amst'. Het opgegraven zalfpotje bleek te voldoen aan de beschrijving in de advertentie. In advertenties in de Binnenland-
sche Bataafsche Courant maakte de Amsterdamse tandarts Salomon Nathans bekend welke steden hij gedurende welke periode zou bezoeken om er prak- tijk te houden. De lezers werden op de hoogte gebracht bij wie ze een afspraak konden maken en waar Nathans hen zou behan- delen. Zo blijkt uit de advertenties, dat Nathans tweemaal per jaar Utrecht bezocht en daar dan gedurende drie dagen praktijk hield ten huize van J.F. Martens, een kok en pasteibakker, die woonde in het huis De Hoop aan de Oudegracht bij het Stadhuis. Nathans' werkzaamheden zullen vooreen groot bestaan hebben uit het trekken van kiezen. Een handeling, die hij 'met onge- meene gezwindheid, en zonder de miste pyn' verrichtte ('die bang zyn, smeert hy iets aan, dat |
||||||||||||||||||||||
De plaatsen waar
Simon Nathans' Opiat Royal te kiwp was. |
||||||||||||||||||||||
dezelve (tanden) van zelvs
uitvallen'). Maar niet alleen het trekken van tanden en kiezen behoorden tot zijn kunde. Hij maakte ook de zwartste tanden wit zonder het email te bescha- digen, zette valse tanden die van de eigen tanden niet te onder- scheiden waren, vulde holle kiezen met goud, zilver of lood en vijlde de 'scherptens en punten' van de kiezen, zodat ze de tong, lippen en wangen niet meer beschadigden. |
||||||||||||||||||||||
Om de mond, de tanden en het
tandvlees tot op hoge leeftijd te conserveren, recommandeerde Simon Nathans zijn opiaat royaal aan. Dit middel versterkte het gebit, verfriste tanden en kiezen en zuiverde de mond. Tevens maakte het de tanden wit en deed het tandvlees weer tegen de tanden aangroeien. Losse tanden en kiezen zouden weer vastkomen en het haalde de kwade smaak uit de mond en de 'scheurbuik en brand' uit de tanden. Dit wonder- |
||||||||||||||||||||||
'34
|
||||||||||||||||||||||
vereniging Oud-Utrecht
|
||||||||||||||||||||||
oktober 2000
|
||||||||||||||||||||||
Najaarsledenvergadering
|
|||||||||||||||||||||
Het bestuur van de vereni-
ging Oud-Utrecht nodigt de leden uit tot het bijwonen van de najaarsledenvergade- ring op donderdag 23 november om 19.30 uur in het Broodhuis, de voormalige synagoge, Springweg 162 in Utrecht. De vergaderstukken |
zullen u separaat worden
toegestuurd. Na afloop van de vergadering zal de heer K. Asberg, voorganger van de gemeente van Ruth die In het Broodhuis haar samenkom- sten houdt, een inleiding houden over dit gave Art Deco gebouw. |
||||||||||||||||||||
middel stilde ook nog kies- en
tandpijn en belette het invreten van de holle kiezen en tanden, zodat die niet getrokken hoefden te worden. Dit 'wondermiddel' was te koop voor ƒ 2-10 per potje in een groot aantal steden in de Republiek (zie kaartje). Een van deze potjes, zo blijkt uit het opschrift, is dus onlangs gevonden door de Archeologische Dienst. Gezien het grote aantal plaatsen waar het middel te koop was, zou men verwachten dat dergelijke zalfpotjes in grote getalen bekend zijn. Navraag bij een aantal archeologen, museum- conservatoren en antiquairs leerde mij echter dat een zalfpotje met 'opdruk' zoals Nathans gebruikte zeer bijzonder is. Geen van de ondervraagden had ooit een dergelijk zalfpotje gezien. Met de vondst van de krantenad- vertentie uit 1802 is in ieder geval aanvullende informatie gevonden over de opmerkelijke vondst in het Utrechtse riool. 1 Binnenlandsche Bataafsche Courant,
gedrulct en uitgegeven door J.I Stuerman in de Hage. In de Universi- teitsbibliotiieek Utrecht onder signa- tuur AB: Sfol 1698. Citaten in dit artikel afkomstig uit de edities van 4 en 8 mei 1802 en 21 december 1802. 2 Tjeerd Pot, 'Vondsten met een luchtje',
in: Tijdschrift Oud-Utrecht 72 [1999) pp. 135-139. |
|||||||||||||||||||||
Het zalfpotje, rechts
op de foto, meteen gedeelte van de tekst zichtbaar. Foto: Archeologisch en Bouwhistorisch Centrum |
|||||||||||||||||||||
Presentatie Jaarboek en Oud-Utrecht-prijs
|
|||||||||||||||||||||
kerkhof 1 in Utrecht. De
bijeenkomst begint om 15.00
uur en zal rond 17.00 uur
met een drankje worden
afgesloten.
U bent van harte welkom.
|
|||||||||||||||||||||
Op zondag 10 december zal
de presentatie van het Jaar- boek 2000 en de uitreiking van de Oud-Utrecht-prijs 2000 plaats vinden in de zaal van Palladio, Klein Geerte- |
|||||||||||||||||||||
'Halloween' met Oud-Utrecht
en het Historisch Platform |
|||||||||||||||||||||
Op zondag 29 oktober organi-
seert de Vereniging Oud- Utrecht in samenwerking met de afdeling Utrecht van het Historisch Platform vanwege 'Halloween' oftewel Aller- zielen een bezoek aan de begraafplaatsen Soestbergen en St. Barbara. Edwin Maes, auteur van het
boek Begraafplaatsen in Utrecht en groot kenner van de Utrechtse begrafeniscul- tuur, leidt u rond door de fraaie Utrechtse begraafplaats Soestbergen, een van de oudste en meest sfeervolle begraafplaatsen van ons land. Hij zal vertellen over de bete- kenis van Allerzielen en uitleg |
geven over de vele beziens-
waardige grafmonumenten ter plekke. Daarna wordt een bezoek gebracht aan de katholieke begraafplaats St. Barbara, waar Allerzielen nog steeds in ere wordt gehouden. De excursie begint om 13.30
uur aan de ingang van Begraafplaats Soestbergen aan de Gansstraat 167 in Utrecht. De middag zal rond 15.30 uur worden afgesloten. Prijzen: ƒ 7,50 voor leden, ƒ 10,- voor niet-leden. U kunt reser- veren via het Historisch Plat- form, telefoon 020-4208598. Het aantal deelnemers is beperkt. |
||||||||||||||||||||
vereniging Oud-Utrecht
|
|||||||||||||||||||||
oktober 2000
|
|||||||||||||||||||||
Literatuursignalement
|
||||||||||||||||||
Verkrijgbaar bij boekhandel
of uitgeverij: Joods Rhenen: verdwenen maar
niet vergeten (i634-igi6) I Willem H. Strous. - [Rhenen]: Historische Vereniging Oudheidkamer Rhenen e.o., 2000. - 96 p. : ill.,
portr., tab., tek.; 30 cm. - (Histori- sche Heuvelrug-Reeks; 10). - Met lit.opg. - ISBN 90-800286-7-3 Geschiedschrijving van het joodse bevolkingsdeel van Rhenen van de laatste eeuwen. Woerden: geschiedenis en archi-
tectuur I Jan van Es en Saskia van Ginkel-Meester ; eindred. Agnes E.M. Jonker. - Zeist: Kerckebosch ; Utrecht: SPOU, 2000. - 350 p.: ill., krt. ; 21 cm. - Met lit.opg. - ISBN 90-6720-221-5 De geschiedenis van Woerden,
Kamerik en Zegveld en beschrij- ving van ruim driehonderdvijftig monumentale gebouwen in woord en beeld. Een nieuw deel in de bekende MlP-reeks. Schilderl<unst tot 1850 I Liesbeth
M. Helmus. - Utrecht : Centraal Museum, 1999. - 2 dl. : ill. ; 13x17 cm. - A: Selectie uit de collectie. - Concord., lit.opg., reg. - B: Cata- logus schilderkunst tot 1850. - ISBN 90-73285-61-5 Wetenschappelijke ontsluiting van de bijna duizend schilderijen omvattende verzameling schilder- kunst tot 1850 met bovendien een perceptie- en verzamelgeschie- denis van de Utrechtse School. De madonna's van Jan van Score!
I4g5-i562: serieproductie van een geliefd motief I Molly Faries en Liesbeth M. Helmus; met medew. van J.R.J. van Asperen de Boer; [eindred. Dorien Duyster]. - Utrecht: Centraal Museum, 2000. |
||||||||||||||||||
-101 p., [19 pi.] : ill.; 24 cm. - Met
lit.opg. - Catalogus bij de gelijk- namige tentoonstelling in het Centraal Museum, 8 april t/m 2 juli 2000. - Ook uitgegeven in het Engels onder de titel The Madon- nas of Jan van Scorel (1495-1562): serial production of a cherished motif. - ISBN 90-73285-63-1 Theo van Doesburg: oeuvre cata-
logus I onder red. van Els Hoek ... [et al.] ; [tekst Marleen Blokhuis, Ingrid Goovaerts en Natalie Kamphuys ; met bijdr. van Meta Knol... [et al.]. - Utrecht: Centraal Museum, 2000. - 840 p. : ill., portr.; 23 cm. - Met bibliografie / [Roman Koot]. - Met reg. - Deze publicatie is gelijktijdig versche- nen met de tentoonstelling Theo van Doesburg: schilder, dichter, architect in het Centraal Museum Utrecht en het Kröller- Müller Museum Otterio, van 12 maart t/m 18 juni 2000. - ISBN 90-6868-255-5 Over monumenten gesproken...:
monumenten en hun verhalen in Oudewater I Merel Visse. - Utrecht : Matrijs, 2000. - 112 p. : ill., ill., pigr., portr. ; 24 cm. - Met lit.opg. - Met lijst van monu- menten. - ISBN 90-5345-160-9 Verhalen van eigenaren en bewo- ners over de geschiedenis, de betekenis en de gebruiksfunctie van maar liefst vijfenzeventig monumenten. Gewijde aarde: de R.K. Begraaf-
plaats St. Barbara aan de Prinses- selaan in Utrecht I Ton H.M. van Schalk. - Utrecht: [Stichting R.K. Begraafplaats St. Barbara], 2000. -157 p.: ill., portr., uitvouwb. pIgr.; 23 cm. - Uitgegeven ter gelegen- heid van het feit dat 125 jaar geleden de Begraafplaats St. |
||||||||||||||||||
Barbara werd geopend. - ISBN 90-
9013745-9 Het boekje kan als wandelgids
dienst doen langs bijzondere graven, met beschrijvingen van de monumenten en soms ook over de (bekende) mensen die er begraven liggen. Clara Schumann : lettres auto-
graphes conservées a la Bibli- othèque royale de Belgique = autografische brieven bewaard in de Koninklijke Bibliotheek van België I textes établis et annotés par Gerd Nauhaus; ed. Yves Lenoir. - [Bruxelles]: Bibliotheca Regia Belgica, 1999. - 29 p.: ill., portr. ; 27x35 cm. - (Fontes Musicae Bibliothecae Regiae Bel- gicae, Series 1: Manuscripta ; VI). - Tekst in het Nederlands, Duits en Frans. Acht brieven van Clara Schumann
aan de Utrechtse muziekdirec- teur J.H. Kufferath en zijn echtge- note. De brieven bevinden zich in de collectie van de Koninklijke Bibliotheek van België en hebben betrekking op de eerste twee concertreizen die Clara Schu- mann eind 1853 en begin 1855 naar Nederland ondernam. In het bijzonder gaan ze over de drie concerten van het Collegium Musicum Ultrajectinum waarop Clara onder leiding van Kufferath speelde. De huisbewoonsters van Drift ig
1931-1941 en 1945-1965 I door Loek Caspers. - [S.I.] : [s.n.], 2000. - 40 p.: ill., portr.; 21 cm. - Uitgegeven ter gelegenheid van de reünie van oud-huisbewoonsters op 20 november 1999 in het Club- gebouw van de loo-jarige Utrechtse Vrouwelijke Studenten Vereniging. - Met lijst van huisbe- woonsters. - ISBN 90-9013838-2 |
||||||||||||||||||
Anneke Jansen
Het Utrechts Archief |
||||||||||||||||||
136
|
||||||||||||||||||
■%
|
||||||||||||||||||
vereniging Oud*Utrecht
|
||||||||||||||||||
oktober 2000
|
||||||||||||||||||
Het Gele Huis : loo jaar PhRM aan liet
Jansl<erl<hof I onder red. van Jim van der Meer AAohr... [et al.]; eindred. Bert Wiskie. - [Utrecht] : Het Utrechtsch Studenten Corps, 2000. - 144 p. : ill., pigr., portr. ; 24 cm. - Gedenkboek uitgegeven ter gelegenheid van het loo-jarig bestaan van de Sociëteit van het Utrechtsch Studenten Corps 'Placet hic Requiescere Musis' gevestigd aan het Janskerkhof. - ISBN 90-9013760-2 De wantsenjagers I door CD. Laros. -
[S.l.]: CD. Laros, 2000. - 232 p.: ill., krt., portr.; 24 cm. - Met lit.opg., reg. - ISBN 90-76859-01-9 Belevenissen van onvrijwillig tijdens de
Tweede Wereldoorlog in Duitsland terechtgekomen Utrechtse studenten, vastgelegd in brieven en dagboeknoti- ties. Het boek begint met de beschrij- ving van het Utrechtse studentenleven in de eerste jaren van de oorlog. Op gezang en vlees belust: over leven,
werk en stad van Jan Engelman I onder red. van Liesbeth Feikema, Roman Koot en Edwin Lucas. - [Utrecht]: Kwadraat, 2000. - 206 p.: ill., portr.; 25 cm. - Met reg. - Uitgegeven ter gelegenheid van de honderdste geboortedag van Jan Engelman op 7 juni 2000. - ISBN 90- 6481-341-8 (geb.) Dichter, journalist en criticus Jan
Engelman woonde bijna gedurende zijn hele leven in Utrecht. Hij ontving in 1955 de Constantijn Huygensprijs voor zijn gehele oeuvre. Fietsroute Leidsche Rijn .- 3000 jaar
wonen: een historische fietstocht van 20 kilometer I [samenst. en tekst Herre Wynia en Tarq Hoekstra ; eindred. Hellen Clemens en Mieke Snelleman]. - Utrecht: Matrijs, 2000. - 63 p. : ill.; 21 cm + kaart met routebeschrijving - ISBN 90-5345-164-1 Fietsroute door Leidsche Rijn, dat al
3000 jaar door mensen wordt bewoond. Een gids langs de bezienswaardigheden |
||||||||||||
Zwerven tussen Dom en Werven : een
historische wandeling door Utrecht I samengesteld door Margriet Hoogen- doorn en Henk Denneman ; foto's Renn Laan. - Utrecht: Stichting De Plantage, 2000.2e dr.. - 48 p.: ill.; 22 cm. - Uitge- geven op initiatief van 't Gilde Utrecht. - ISBN: 90-800224-9-7 Boekje geschreven door enkele ervaren gidsen van 't Gilde Utrecht, een vrijwil- ligersorganisatie van 50-plussers die stadswandelingen organiseert. Aan de hand van 22 foto's van bekende bezienswaardigheden presenteren zij een beloopbare route door het zuide- lijke deel van de binnenstad. Wandering the Warves : a historical
walk through Utrecht city I composed by Margriet Hoogendoorn and Henk Denneman ; photographs by Rem Laan ; translated by Emilin Lap. - Utrecht : Stichting De Plantage, 2000. - 48 p. :ill.; 22 cm. - Uitgegeven op initiatief van 't Gilde Utrecht. - ISBN: 90-805746-1-9. Korte weergave van de inhoud zie de nederlandse uitgave: Zwerven tussen Dom en Werven. Het bastion Sterrenburg te Utrecht I A.J.
Six. - Utrecht : Stichting De Plantage, 2000. - 31 p. ; ill., 24 cm. - ISBN: 90- 805746-3-5. De geschiedenis van een intrigerend
bouwwerk dat wat merkwaardig midden in een verwilderd plantsoen ligt: het bastion Sterrenburg. Het huis Sterrenburg diende in de 18e eeuw tot inspiratie voor diverse Utrechtse kunstenaars. |
||||||||||||
137
|
||||||||||||
%
|
||||||||||||
vereniging Oud'Utrecht
|
||||||||||||
oktober 2000
|
||||||||||||
Aangetast... waardevol!
|
|||||||||||||||||||
Verveningen droogmaking
van de Ronde Venen In het noordwesten van de
provincie Utrecht heeft meerdere malen grootscheepse vernietiging van het landschap plaatsge- vonden. In de omgeving van de huidige gemeente De Ronde Venen is eeuwenlang veen afge- graven voor turfwinning. Aanvan- kelijk was dat om de behoefte van de plaatselijke bevolking te dekken. Ver van de grote rivieren verwijderd, was hier met name hoogveen gevormd. Door het ontbreken van rivierafzettingen (klei) in het veen was de kwaliteit van de turf uitstekend. Toen later de vraag naar turf als brandstof sterk toenam, is het gebied groot- scheeps op de schop gegaan. Zoals bekend zijn uit de gebieden met legakkers en petgaten door de werking van de golfslag uiteinde- lijk grote plassen ontstaan. Dit plassengebied is vervolgens ook weer verdwenen, toen de plassen werden drooggemalen. Al deze ontwikkelingen zijn nog goed te reconstrueren met behulp van oude topografische kaarten. Waar het mij hier echter om gaat, is dat na het verdwijnen van het (hoog)veenlandschap en het plas- senlandschap in de droogmakerij een blik op de ondergrond geworpen kan worden. Afbeel- ding 1 toont patronen die ons doen denken aan de huidige Waddenzee, De sterk kronkelende getijdekreken getuigen ervan dat de kust hier ooit zeer nabij was. De patronen zijn zichtbaar geworden door verschil in korrelgrootte van de verschillende onderdelen van dit voormalige getijdelandschap. Op recent geploegde percelen worden de relatief wat zandiger oeverwallen langs de kreken sneller opgewarmd dan de omrin- |
|||||||||||||||||||
Het aardkundig erfgoed is onder andere van waarde omdat de aardkundige
objecten, patronen en processen meestal onvervangbaar zijn. De benodigde omstandigheden zijn niet te reconstrueren of wij willen dat niet. |
|||||||||||||||||||
belangrijk deel wel vervangbaar
kunnen zijn. Om veiligheidsre- denen zijn we echter niet meer bereid de rivieren door de veilige winterdijken heen toe te laten. De voor de hand liggende conclusie is dat bij aantasting altijd verlies op aardkundig gebied geleden wordt. Maar dat blijkt niet helemaal waar te zijn. In het onderstaande zal ik enkele voorbeelden aanstippen van onverwachte winst bij aantas- ting van de bestaande waarden. |
|||||||||||||||||||
Een ijstijd l<unnen we alleen in een
laboratorium nabootsen. Stuw- wallen, ijssmeltwaterdalen, enzo- voort kunnen we niet namaken. Honderdduizend vrachtwagens zand kunnen wel een mooie rug opleveren, maar bezitten niet de kenmerkende gelaagdheid, tex- tuurverschillen, stuwingsver- schijnselen, bodemvorming van een natuurlijk gevormde stuwwal als de Utrechtse Heuvelrug. Rivier- afzettingen zouden voor een |
|||||||||||||||||||
W. HOOGEN-
DOORN Foto's: RMG-
plaatgroep (H. Bol, W. Hoogen- doorn) |
|||||||||||||||||||
Afbeelding 1
|
|||||||||||||||||||
138
|
|||||||||||||||||||
vereniging Oud-Utrecht _y8
|
|||||||||||||||||||
oktober 2000
|
|||||||||||||||||||
<:k^ Aardkundige monumenten
|
||||||||||||
gende moddervlakte en de
bedding zelf. De drogere, lichter gekleurde oeverwallen langs de kreken steken daardoor scherp af tegen de omgeving. Op de linker- kant van de foto is op dit moment weinig te zien. Wanneer hier het gras gescheurd wordt, zullen weer andere delen van deze puzzel zichtbaar worden. Hoewel het nooit een rol gespeeld heeft bij de afwegingen om te vervenen of om droog te leggen, is hier onver- wachts compensatie geboden voor de verloren aardkundige waarden. Een getijdelandschap met sterk vertakte kreekstelsels en een grote abiotische diversiteit als gevolg van verschillen in textuur en hoogteligging hebben we weer in beeld gekregen. Petgaten in het
Noorderparkgebied Direct ten noorden van de stad
Utrecht ligt het Noorderparkge- bied. Ook hier heeft in het |
waarden zou moeten leiden. Maar
door dergelijke ingrepen zorgen groene terreinbeherende organi- saties als Vereniging Natuurmo- numenten en Staatsbosbeheer ervoor dat in het Noorderpark de tijd een stukje teruggezet wordt en diverse ontwikkelstadia van de vegetatie permanent in het gebied aanwezig blijven. Ook in aardkundig opzicht is het een goede zaak dat zo het proces van verlanding permanent werkzaam en zichtbaar kan blijven. Profielen en stenen uit de
voorlaatste ijstijd Tot slot nog een voorbeeld uit het
zandgebied en dan met name uit het stuwwalgebied. In het artikel 'Het Zwerfsteneneiland Maarn' (Oud-Utrecht, 73e jaargang, nr 1, pp. 23 en 24), ben ik al eens inge- gaan op de zwerfstenen die in de provincie Utrecht gevonden zijn. Deze getuigen uit de ijstijd zijn met name aan het oppervlak en in |
|||||||||||
verleden vervening plaatsge-
vonden. De dekzandondergrond heeft wat grotere hoogtever- schillen en ligt wat hoger t.o.v. NAP. Hier zijn geen plassen ontstaan. Plaatselijke groepen petgaten getuigen nog van de vroegere vervening. Ecologisch gezien is het voorspelbaar wat er met deze petgaten gaat gebeuren. Na verschillende successiestadia van de vegetatie wordt het uitein- delijk een moerasbos. Afbeelding 2 toont het noordelijk gedeelte van het Noorderpark, dat rechts- boven overgaat in de hogere zand- gronden van het Gooi. Links op de luchtfoto is te zien dat op veel plaatsen moerasbossen aanwezig zijn. Trilvenen (inzet afbeelding 2) en andere interessante stadia van verlanding lijken niet veel meer aanwezig te zijn. Rechts op de foto is een gebied (op)nieuw afge- graven. Dat lijkt dus weer een aantasting van het landschap die tot verlies van aardkundige |
||||||||||||
139
|
||||||||||||
vereniging Oud'Utrecht
|
||||||||||||
oktober 2000
|
||||||||||||
en het resultaat is veel te kwets-
baar (onder andere voor vanda- lisme). Door de mogelijkheid van onderzoek en regelmatig fotogra- feren is echter het inzicht in de ondergrond - en daardoor in de ontstaanswijze van dergelijke gebieden - enorm toegenomen. Ook hier hebben we dus ondanks de aantasting van de aardkundige waarden, naast het aardkundig monument Zwerfsteneneiland Maarn, iets bijzonders terug- gekregen. Conclusie
Veel aardkundige objecten,
patronen en processen zijn door de mens aangetast. Het willen werken, wonen en recreëren eist zijn tol. Het is dan ook zeer gewenst om bij de integrale belan- genafweging bij ingrepen in het landschap rekening te houden met de aardkundige waarden. Juist door de onvervangbaarheid, veroorzaakt door het ontbreken van de omstandigheden die tijdens het ontstaan van deze waarden golden, lijkt de aardkun- dige erfenis eindig te zijn. Het is dus zaak om alert te zijn op onno- dige aantastingen. Daarnaast dient ook gekeken te worden of het verlies mogelijk beperkt kan worden. Het verleden leert ons de les dat aantastingen op aard- kundig gebied soms onverwachte tegenprestatie opgeleverd heb- ben. Het zichtbaar maken van oude oppervlakken met bijbeho- rende afzettingen (kreekstelsels Ronde Venen), het opnieuw acti- veren van processen (verlanding in het Noorderparkgebied) en een verdieping van de kennis over de vorming van de objecten en processen (groeves in de stuwwal; zwerfsteneneiland) zijn hier enkele sprekende voorbeelden van. |
|||||||||||||||||||||
m^:i:<
|
|||||||||||||||||||||
Afbeelding 3
|
|||||||||||||||||||||
zijn de lagen meer dan 90 graden
verbogen. Oudere afzettingen kunnen dan plaatselijk op de jongere liggen. Op afbeelding 3 (boven) is ook een dik pakket van smeltwaterafzettingen zichtbaar. In de lagen zijn zelfs haarscherp gedetailleerde structuren zicht- baar, die informatie verschaffen over de manier waarop de afzet- tingen zo'n 150.000 jaar geleden zijn afgezet. Al deze waarnemingen in de
ondergrond zijn helaas slechts tijdelijk mogelijk. Door graaf- werkzaamheden worden ze weer opgeruimd en als er niet gegraven wordt, dan verdwijnen ze door erosie. De taluds worden flauwer en de begroeiing rukt op. Het is niet mogelijk om beelden zoals die in afbeelding 3 te behouden. Het fixeren van grotere oppervlakken is erg duur |
|||||||||||||||||||||
de bovenste meters van de
stuwwal gevonden. Dankzij ontgrondingen hebben we ook dieper in het binnenste van de stuwwal kunnen kijken. De oorspronkelijk horizontaal afge- zette riviersedimenten, stam- mend van vóór de voorlaatste ijstijd, zijn veelal scheefgesteld door het landijs (zie afbeelding 3 onder). Het landijs heeft de onder- grond vaak in schubben gebroken waardoor, gaande door een ontgronding als de zanderij in Maarn, een bepaalde laagvolg- orde regelmatig terugkomt. Onder in afbeelding 3 is ook te zien dat juist rechts naast de schrijver een bruine kleiige laag voorkomt. Het zal duidelijk zijn dat in zo'n ondergrond de infil- tratie van regenwater wel eens wat anders verloopt dan volgens de theoretische modellen. Soms |
|||||||||||||||||||||
140
|
|||||||||||||||||||||
%
|
|||||||||||||||||||||
Oud.Utrecht
|
|||||||||||||||||||||
vereniging
|
|||||||||||||||||||||
oktober 2000
|
|||||||||||||||||||||
Agenda
|
||||||||||||
Infocentrum Nieuwegein
Het gemeentearchief van Nieuwe-
gein is verhuisd en maakt nu deel uit van het nieuwe gemeentelijk Infocentrum, waar u behalve voor de bibliotheek en een collectie documentatie betreffende Nieu- wegein terecht kunt voor genealo- gisch onderzoek. Ook kunt u hier na een telefonische afspraak de histo- rische archieven raadplegen, die tijdelijk zijn overgebracht naar Het Utrechts Archief. Op het nieuwe adres bent u als vanouds van harte welkom: Martinbaan 2 in Nieuwe- gein. Telefoon: 030 - 607 19 11, e- mail: infocentrum@nieuwegein.nl. Digitaal lespakket over Trijn
van Leemput en Kasteel Vredenburg Volgens de overlevering was het de
hopmansvrouw Trijn van Leemput die op 2 mei 1577 het voortouw nam in de bestorming van de gehate dwangburcht Vredenburg en de eerste steen loshakte. In 1528 had keizer Karel V de wereldlijke macht in Utrecht overgenomen van de bisschop en opdracht gegeven tot het bouwen van het kasteel Vredenburg om de Utrechtse burgers in bedwang te houden. De levensgeschiedenis van Trijn van Leemput en de geschiedenis achter de bestorming van kasteel Vreden- burg staan centraal in het virtuele lespakket dat u aantreft op de website van Het Utrechts Archief (www.hetutrechtsarchief.nl, rubriek onderwijs). Aan de hand van gescande prenten van Vredenburg, afbeeldingen van Trijn en oude reke- ningen en met behulp van toelich- tende teksten en opdrachten kunnen leerlingen zelf de geschie- denis van deze Utrechtse heldin achterhalen. Het lespakket is in opdracht van Het Utrechts Archief samengesteld door Buro 1896. |
||||||||||||
Nederlands Waterleiding-
museum organiseert drie tentoonstellingen Tot en met 5 november zijn er in
het Waterleidingmuseum aan de Lauwerhof in Utrecht de volgende exposities te bel<ijken: Predikheren en leerlooiers te Utrecht ten tijde van Karel V. Op de plel< van het huidige Waterleidingmuseum stond in de i6e eeuw het klooster van de predikheren. Pal daarachter oefenden de leerlooiers eeuwen- lang hun ambacht uit. De expositie biedt een overzicht van de geschie- denis van de Utrechtse predikheren en de leerlooiers. Water uit de sloot, water uit de
pomp, water uit de kraan. Een expo- sitie over de ontwikkeling van het gebruik van oppervlaktewater tot en met de aanleg van water- leidingen. Beeld op het Werk. Arbeid en indus-
trie in de Nederlandse beeldhouw- kunst. Een reizende tentoonstelling van foto's van loo beeldhouw- werken. De geschiedenisdagen
Het Koninklijk Nederlands Histo-
risch Genootschap organiseert op 17 en 18 november de geschiede- nisdagen in het Koninklijk Insti- tuut voor de Tropen in Amsterdam. Op 17 november is er een speciaal programma voor vakdeskundigen met lezingen en workshops; op zaterdag 18 november is er voor alle historisch geïnteresseerden de themamani- festatie 'Nederland in de koloniën, de koloniën in Nederland'. Sinterklaasverkoop in
Het Utrechts Archief Op 29 november houdt Het
Utrechts Archief haar jaarlijkse sinterklaasverkoop. Van 19 tot 20.30 uur is het archief geopend |
||||||||||||
voor kooplustigen op zoek naar
een cadeau met een historische uitstraling. De Fotodienst verkoopt zoals gebruikelijk afdrukken van oude en recente foto's van Utrecht, waaronder een aantal grote formaten. Verder kunt u vele publi- caties van Het Utrechts Archief kopen (onder meer de in november te verschijnen grote geschiedenis van de stad Utrecht), de Saenre- damkalender voor 2001, prent- briefkaarten en fraaie reproducties van een oude provinciekaart en een stadsplattegrond. Overzichtstentoonstelling
over reliekverering Van 16 december 2000 tot en met
22 april 2001 zal in De Nieuwe Kerk in Amsterdam en in Museum Catharijneconvent te Utrecht de tentoonstelling De weg naar de hemel te zien zijn. De tentoonstel- ling over reliekverering in de Middeleeuwen is speciaal voor deze twee instellingen samengesteld door gastconservator Henk van Os. Voor het eerst in Europa wordt er een grote overzichtstentoonstelling gewijd aan de vorm en functie van middeleeuwse reliekhouders. Geïnspireerd door textiel
Tot en met 15 oktober 2000 is in
het grachtenpand van Museum Catharijneconvent nog het werk van vijftien amateur-kunstenaars te zien. Unieke en kostbare middeleeuwse gewaden, zeld- zame weefsels en veel borduur- en kantfragmenten uit de collectie van het museum vormen voor hen de inspiratie. In de kleine tentoon- stelling laten zij een geheel eigen 'vertaling' van deze kunstschatten zien. Deze presentatie is een bijdrage aan het landelijke project Textiel 2000. Circa 115 Nederlandse musea nemen hieraan deel. |
||||||||||||
W
|
||||||||||||
vereniging Oud*Utrecht
|
||||||||||||
oktober 2000
|
||||||||||||
Hermans Q Schuttevaer
|
||||||||||||||||||||||||||||||
notarissen
|
||||||||||||||||||||||||||||||
Atngcilottn bil
|
||||||||||||||||||||||||||||||
Utrecht: Hemians & Schuttevaer • Maliebaan 81 • Tel. 030 - 233 66 99
NOTARiiuM Vleuten: Notarispraktijk Hagen • Pastoor Ohllaan 25 • Tel. 030 - 677 61 17 (maakt deel uit van Hermans & Schuttevaer).
|
||||||||||||||||||||||||||||||
;
|
||||||||||||||||||||||||||||||
mim as
|
||||||||||||||||||||||||||||||
I bedrijfs/ur/d/scfte
|
||||||||||||||||||||||||||||||
Mr J. CV. Geenen
* Contracten
* Contractbesprekingen
* Behandeling én overname
van incasso's * Begeleiding bij aan- en
verkoop onroerend goed * Assurantiën en financiële
dienstverlening |
||||||||||||||||||||||||||||||
Correspondentie
uitsluitend Postbus 12062
3501 AB Utrecht tel, 030-231 68 40
fax 030-233 45 95 |
||||||||||||||||||||||||||||||
Weten wat uw huis waard is?
Vraag naar de gratis waarde-indicatie!
|
||||||||||||||||||||||||||||||
De prijzen van koopwoningen zijn de af-
gelopen jaren flink gestegen. Ook uw huis is hoogstwaarschijnlijk meer waard geworden. Maar hoeveel? Ligt dat droomhuis nu binnen uw bereik? Of kunt u met de overwaarde de keuken moderniseren? Wat uw wensen ook zijn: u kunt pas echt plannen gaan maken als u weet hoeveel uw huis waard is! ERA Makelaardij Utrecht geeft u gratis en
geheel vrijblijvend een waarde-indicatie van uw woning. En dat is slechts één onderdeel van de service die ERA u kan bieden. Als het u wat waard is om de waarde van uw huis te weten, bel dan met ERA voor die gratis |
waarde-indicatie. Of gewoon om meer te weten
te komen over de diensten die wij bieden. Dat kost u niets en levert u waarde- volle informatie op. |
|||||||||||||||||||||||||||||
BON VOOR GRATIS WAARDE-INDICATIE
Graag wil ik een vrijblijvende, gratis waarde-indicatie
van mijn woning. Bel mij voor een afipraak. Naam: ...............................................................
Straat: ...............................................................
Postcode: ...............................................................
Plaats: ...............................................................
Telefoon: ...............................................................
Knip de bon uit en stuur op naar ERA Makelaardij
Utrecht, Burg. Reigerstraat 65,3581 KN Utrecht. |
||||||||||||||||||||||||||||||
M
|
||||||||||||||||||||||||||||||
ERA
|
||||||||||||||||||||||||||||||
Makelaardij Utrecht
|
||||||||||||||||||||||||||||||
Burgemeester Reigerstraat 65,
3581 KN Utrecht.
Tel. 030 233 21 32. Fax 030 254 60 26
E-mail: MakelaardijUtrecht@era.nl
Internet: www.era.nl/Makelaardij Utrecht
|
||||||||||||||||||||||||||||||
Aan- en verkoopbegeleiding
Taxaties
Hypotheken
Verzekeringen
|
|||||||||||||||||||||||||||||
Muus & IJzerman makelaardij
heeft hart voor 'Oud-Utrecht' |
|||||||||||||||||||||||||||||
makelaardij
in on roerende
goederen
|
Muus &
|
||||||||||||||||||||||||||||
m
|
|||||||||||||||||||||||||||||
IJzerman
|
|||||||||||||||||||||||||||||
Maliebaan 48, Poslbus 14014,3508 SB Ulrecht,Telefoon: 030 - 234 00 08, Fax:030 - 232 19 70
|
|||||||||||||||||||||||||||||
O ONDERHOUD
|
|||||||||||||||||||||||||||||
O VERBOUW
|
|||||||||||||||||||||||||||||
O NIEUWBOUW
|
|||||||||||||||||||||||||||||
van Zoelen bv
aannemersbedrijf
|
|||||||||||||||||||||||||||||
O RESTAURATIE
|
|||||||||||||||||||||||||||||
Kantoor:
Nevadadreef 58 3565 CC Utrecht tel: 030-2631111 fax: 030-2623274 |
|||||||||||||||||||||||||||||
O ONDERHOUDSSERVICE
|
|||||||||||||||||||||||||||||
24 UUR PER DAG
|
|||||||||||||||||||||||||||||
Voor een gedegen advies in bedrijfsmatig onroerend goed.
verhuur-verkoop-taxaties-beleggingen-begeleiding
projektontwikkeling en herhuisvestging Maliebaan 39a 3581 CC Utrecht 030-2 334 336
|
|||||||||||||||||||||||||||||
BEAUFORT
|
|||||||||||||||||||||||||||||
MAKELAARS
|
|||||||||||||||||||||||||||||
J«SiBConseilB.V.
Rika Hopperlaan 17, 3584 GM Utrecht
Tel. 030 - 254 32 12, Fax 030 - 254 32 11 |
|||||||||||||||||||||||||||||
FINANCIEEL - ECONOMISCH ADVIESBUREAU
o.m. restauratiefinancieringen en hypotheken |
|||||||||||||||||||||||||||||
pre-publishing
content management
c d - r o m
internet
digital print
drukwerk
direct mail
logistieke dienstverlening
teleservices
|
|||||||||||||||||
^.
|
|||||||||||||||||
PlantijnCasparie
^utrecht
|
|||||||||||||||||
Vrieslantlaan K
3526 AA Utrecht Postbus 7052 3502 KB Utrecht |
T 030-282 28 22
F 030-288 35 61 |
||||||||||||||||
EXCLUSIEVE
KLEDING
EN MODES MAATKLEDING
OUDEGRACHT 118
UTRECHT
TEL. 030-231 01 74 |
|||||||||||||||||
BIJ KONINKLIJKE BESCHIKKING
HOFLEVERANCIER |
|||||||||||||||||
TAILORSSINCE1850
|
|||||||||||||||||
Je moet ze soms horen over deze kunst. Dan zeg ik: verderop hangen de Hollandse meesters.
Jullie zijn hier gew^oon nog niet aan toe. Dat laatste zeg ik natuurlijk niet. Dat denk ik alleen. De Rabobank heeft iets metj
kunst en cultuur. Eerlijk gezegd, we zijn er gek op. En onze smaak is al even breed als die van u. Popmuziek of klassiek, | Cobra of impressionisme, vaan- delzwaaien of klootschieten, ^ het is ons allemaal even lief. Daarom krijgen heel veel ver- schillende evenementen onze steun. En u krijgt van ons een gratis Museumjaarkaart op uw Europas. Want we willen graag dat iederéén kan genieten van kunst en cultuur. |
|||||||||||||||||
Tijdschrift voor geschiedenis van stad en provincie Utrecht
|
||||
voor
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Utrecht-boeken
stad en provincie |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
GREEP Schilders bv
• Restauratiewerken
• Onderhoud
Maarssenbroeksedijk 15A
3606 AG Maarssen Tel. 030-241 31 15 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
)
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Broese Wristers
Boekverkopers
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
aan de Stadhuisbrug 5 - Utrecht - tel. 030 2335200
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Daatselaar & Godhelp
Antiquairs - Beëdigd Taxateur
Lid. VHOK/CINOA^VNAG/NVK
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
tJtlNcd. Aiuiqiuür^ (.ifilootMluip
lllncht
Korte Jansstraat 17-19, 3512 (.M lltrcchl
Tel. 030-2318266, lax 030-2316474
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amsterdam
Rokin 46, 1012 KV Amsterdam Tel. 020-6208100 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1x1 ren
Torenlaan 5, 1251 Hl-: r.aren
Tel. 035-5381454
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bouw Belegging
Restauratie Recreatie
Bemiddeling
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
KERSBERGEN
INSTALLATIETECHNIEKEN B.V.
UTRECHT |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
K
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Activiteiten o.a. op liet gebied van:
* Elektra
* Klimaat
* Sanitair
* Beveiliging
* Telematica
Kaap de Goede Hooplaan 7, 3526 AR UTRECHT
Telefoon 030-88 24 64 Telefax 030-88 57 33 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
&>LISM4N
BV ZEIST
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
LAAN VAN VOLLENHOVE 3225 3706 AR ZEIST
POSTBUS 143 3700 AC ZEIST
TELEFOON 030-6956644
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Redactioneel
|
Colo
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Oud-Utrecht
Tweemaandelijks tijdschrift
73ejaargangnr. 6 december 2000 ISSN 1380-7137 Oud-Utrecht is een uitgave van de
Vereniging Oud-Utrecht vereniging tot beoefening en verspreiding van de kennis der geschiedenis alsmede het vlaken over het behoud van het cultureel erfgoed van stad en provincie Utrecht Voorzitter: P.A. Blok
Secretariaat: Mw. CCS. (Tollen) Wllmer,
p/a Alexander Numankade 199-201, 3572 KW Utrecht. Tel.: (030) 2866611 Fax: (030)2866600 Het Internetadres van Oud-Utrecht Is: www.oud-utrecht.nl Penningmeester: P. Kroes Ukunt zich opgeven als lid van de vereni- ging Oud-Utrecht door te schrijven naar Oud-Utrecht, Pr. Hendriklaan 76,3584 ER Utrecht.
De contributie bedraagt ƒ 54,= per jaar (26-ƒ 30,-; 65-h ƒ 44,- per jaar). U-paslld/30,- Famlllelldmaatschap/15,- Contributie- en ledenadministratie: P. Kroes. Betaling contributie op giro 575520.
Redactie: B. van den Hoven van Genderen, M.C. van Oudheusden, J.CM. Pennings, P. Rhoen, B. van Santen, M.A. Vugts en M. vande Vrugt. Redactieadres: Alexander Numankade 199, 3572 KW Utrecht. Vormgeving: Jeroen Tirlon, Utrecht
Vormgeving cover: Hans Lodewijkx Druk: PlantijnCasparie Utrecht Oud-Utrecitt.
Tweemaandelijks tijdschrift verschijnt zes maal per jaar.
Deadline agenda nummer 1/2001 20 december 2000, verschijnings- datum; 1 februari 2001. Uw bijdragen kunt u toesturen aan de redactie, Alexander Numankade 199, 3572 KW Utrecht, op 3 V2 Inch floppy (WordPerfect, versie 5 of Word versie 6). Aanbevolen omvang 3000 woorden, waarbij het aantal noten zo beperkt mogelijk gehouden moet worden. Het gebruik van tussen- kopjes wordt aangeraden; lllustra- tlesuggestles zijn zeer welkom. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Karel V is Heer der Nederlanden geweest. In die jaren breidde hij het Bourgon-
disch-Habsburgse gebied in de Nederlanden sterk uit. Utrecht speelt door de centrale ligging in de Nederlanden hierin een rol en dat wordt dit jaar herdacht. Hieraan kan het Tijdschrift Oud-Utrecht niet zo maar voorbijgaan. In dit nummer staat een uitgebreid artikel dat geheel gewijd is aan Karel V in Utrecht. De noten en de literatuuropgave van dit artikel zijn opgenomen op de website van Oud-Utrecht: www.oud-utrecht.nl, zie verder aldaar. Maar dat is niet het enige wat dit nummer u biedt ook de gebruikelijke rubrieken
zijn weer aanwezig. Deze keer is de buitenplaats de Ruitenberg in Doorn aan de beurt in de rubriek Tuinen. En de historische geografen onder ons kunnen hart ophalen in de rubriek over de Utrechtse dalen en toppen. Daarnaast nog een artikel over een verloren gegane boerderij en het nummer is alweer vol. Veel leesplezier!
Namens de redactie, Nanette Vugts
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Inhoud
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Van de bestuurstafel
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Een Utrechts beeld van Karel V
JosdeMeyere De boerderij Groene woud in de voormalige polder Papendorp
René van der Mark
Natuur door de kunst geleid
Sandra van Lochem-van der Wel |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
157
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
162
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
'47
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Van de bestuurstafel
|
||||||||||||
P.A. Blok, voorzitter
|
||||||||||||
Voor u ligt alweer het zesde en
laatste Tijdschrift van het jaar 2000, het Oudejaarsnummer derhalve. Dan komt onweerstaan- baar de gedachte op terug te zien op hetgeen het jaar 2000 onze vereniging heeft gebracht. In het eerste nummer schreef ik dat in het nieuwe jaar onze vereniging drie prettige zaken te wachten stond: iets heel bijzon- ders, een omvangrijker en kleur- rijker Tijdschrift en een keizerlijke gebeurtenis. Het heel bijzondere was vanzelf-
sprekend de erfenis van mevrouw Ulbrich. Dit biedt onze vereniging extra mogelijkheden en nieuwe kansen. Welke dat voor het volgend jaar zullen zijn is na de najaarsledenvergadering duide- lijk geworden. Van het omvangrijker en kleur-
rijker Tijdschrift hebben wij dit jaar kunnen genieten. Verder is achteraf gebleken dat ons twee keizerlijke gebeurtenissen ten deel zijn gevallen. Allereerst was er de Karel V-dag in het Duitse Huis. Waarvoor de belangstelling overweldigend bleek. Helaas moesten velen teleurgesteld worden. Als herkansing en goed alternatief werd er een excursie naar Cent aangeboden, met als thema 'Karel V en Gent'. Ook daar- voor bestond veel belangstelling. Ook een hoogtepunt in ons
verenigingsleven is dat zich nog net in het jaar 2000 het tweedui- 148 zendste lid heeft aangemeld. Bij de uitreiking van de Oud-Utrecht- Prijs en het Jaarboek zal aan deze verheugende gebeurtenis aan- dacht worden geschonken. Heel bijzonder is dat in driejaartijd het aantal leden met driehonderd is toegenomen, een groei van gemiddeld netto honderd leden |
per jaar. Heel veel dank aan de
leden, die zich ervoor hebben ingespannen het grootste aantal leden te bereiken dat onze vereni- ging ooit heeft gekend. Volharding is echter noodzakelijk. Elk jaar vallen er leden af en nieuwe leden blijven alleen al nodig om niet achteruit te gaan. Bovendien zou het geweldig zijn als het ledental nog meer zou toenemen. Het jaar 2000 bracht onze vereni-
ging daarnaast ook de gebruike- lijke zaken, waaraan wij al gewend zijn geraakt. Ook daar- voor past evenwel vreugde en erkentelijkheid. Want zes Tijd- schriften, een Jaarboek thuisbe- zorgd en wel, tien goedbezochte Historische Cafés, excursies, toe- kenning van de Oud-Utrecht-Prijs, presentie op Internet en adviezen op financieel gebied en over actuele ontwikkelingen, zij zijn er niet vanzelfsprekend. Dat alles wordt mogelijk gemaakt en geor- ganiseerd door de inzet en het werk van vrijwilligers, van actieve en betrokken leden van onze vereniging. Dankzij hun inspan- ningen draait onze vereniging. Het bestuur is hen allen zeer erkentelijk. Die erkentelijkheid geldt ook
degenen die onze vereniging vertegenwoordigen bij opening- en, jubilea, presentaties, sym- posia etc. Het bruist in en rond Utrecht en elke week is er wel iets. Dan is het goed dat onze vereni- ging zoveel mogelijk haar gezicht laat zien en van haar betrokken- heid getuigt. Het bestuur heeft enkele initia-
tieven genomen om de communi- catie te verbeteren. Zo bezoekt een delegatie van het bestuur |
eenmaal per jaar de redactie van
het Tijdschrift en die van het Jaar- boek. Wij hebben begrepen dat die ontmoetingen op prijs worden gesteld. Daarnaast nodigt het bestuur
degenen, die onze vereniging vertegenwoordigen in andere organisaties, jaarlijks uit een deel van de bestuursvergaderingen bij te wonen. Dat geldt met name de Stichting Utrechtse Kastelen, de Stichting De Utrechtse Molens, de Stichting Leerstoel Utrecht Studies, het Utrechts Monumen- tenfonds, de Stichting Utrechts Geveltekenfonds, de STABU en de Stichting Stichtse Geschiedenis. Over ieder van deze 'familieleden' zal volgend jaar een kort stukje in het Tijdschrift verschijnen. Gaandeweg heeft zich in het
bestuur de praktijk ontwikkeld dat naast de voorzitter, de secre- taris en penningmeester ook andere bestuursleden zich met een specifiek aandachtsveld zijn gaan bezighouden. Thans zijn er drie 'portefeuilles', te weten het Tijdschrift, de activiteiten en de communicatie en pr. Het streven is erop gericht binnenkort ook een bestuurslid in eerste aanleg de speciale zorg voor het waken over het behoud van het cultureel erfgoed van stad en provincie Utrecht toe te vertrouwen. Geruggensteund door de vele
goede ervaringen van het aflo- pendejaar en de bewonderswaar- dige vrijwillige inzet van onze actieve medeleden ziet onze vereniging met veel vertrouwen het jaar 2001 tegemoet. Het bestuur wenst u veel voor- spoed en gezondheid toe. |
||||||||||
vereniging Oud*Utrecht
|
||||||||||||
december 2000
|
||||||||||||
Een Utrechts beeld van Karel V
|
|||||||||||||||||
JOS DE MEYERE
Dit jaar wordt het feit herdacht dat vijfhonderd jaar geleden, op 24 februari 1500,
keizer Karel Vte Gent werd geboren. In België, Spanje, Oostenrijk en Duitsland wordt het herdenkingsjaar van deze Bourgondisch-Habsburgse vorst op grootse wijze gevierd. In Nederland is de belangstelling daarentegen zeer matig. In het aprilnummer van dit tijdschrift ging historicus Llewellyn Bogaers nader in op de haat-liefdeverhouding tussen de stad Utrecht en keizer Karel V. In onder- staande bijdrage gaat kunsthistoricus Jos de Meyere nader in op een beeld van Karel Vdat in Utrecht bewaard is gebleven (afb. 1). gebouwd en nogal cynisch kasteel
Vredenburg werd genoemd. Bescheidener van omvang, maar daarom niet minder opvallend was het wapen van de keizer dat op tal van plaatsen in de stad aange- bracht was en duidelijk maakte wie in Utrecht de macht in handen had. Verder was de beeltenis van de keizer natuurlijk te vinden op schil- derijen, tekeningen, miniaturen, kunstnijverheidsproducten - zoals aardewerken kruiken, penningen in edele en onedele metalen, tegels etc, etc. - en beeldhouwwerken. Wat van die productie bewaard is gebleven in Utrecht, is uitermate gering en staat in elk geval niet in verhouding tot wat er oorspronke- lijk aanwezig was. Bovendien zijn die bewaard gebleven objecten niet alleen kwantitatief gezien mini- maal maar ook kwalitatief bieden ze geen maatstaf voor objectieve beoordeling. De reden voor het beperkt aantal
|
|||||||||||||||||
sonen die er een andere geloofs-
visie op nahielden, wordt hem tot op de dag van vandaag in de Noor- delijke Nederlanden hoogst kwalijk genomen. Keizer Karel V is voor Noord-Nederlanders in de historie primair als dwingeland en ketter- vervolger bijgeschreven en niet als politiek en bestuurlijk hervormer. In dat licht gezien is het zeer bijzonder dat het beeld van Karel V, dat in dit artikel centraal staat, de eeuwen getrotseerd heeft, zeker wanneer men bedenkt dat die sculptuur een markante plaats innam aan de gevel van een pand aan de Utrechtse Oudegracht (afb. 2). HuisdeKeyser
Het beeld van keizer Karel V gaf zijn
naam aan het huis waar die beel- tenis onderdeel uitmaakte van de geveldecoratie. 'De naam van het huis de Keyser', aldus Muller, 'komt voor in een transport van 12 Mei 1696. Nog in 1780 behoorden, blij- kens een transport van 21 Juni 1780, de beide huisjes aan denzelfden eigenaar'.^ In diezelfde periode van dat transport vermeldt de Amster- dammer Andries Schoemaker (i66o -1735) in zijn 'Beschryving der stad Uytregt' over het huis: 'gemenelijk genaampt keyser karels huys'.^ Het pand waarvan de gevel in 1867 gesloopt werd, lag aan de Oude- gracht, destijds Wijk G nr. 38, later nr. 49 en nu nr. 120; het vormde oorspronkelijk één geheel met het pandnr.nS. Nadere beschouwing van afbeel-
dingen die door LP. Serrurier om- ,._ streeks 1730 (afb. 3), door J.A. van Straaten omstreeks 1900 (afb. 4) en door C. de Hoog omstreeks 1910 (afb. 5) werden gemaakt van het Huis De Keyser, leert dat ook op de beide geveltoppen van het pand beeltenissen stonden. Schoemaker geeft de oplossing: behalve het |
|||||||||||||||||
Karel V was behalve 'keizer van het
Heilig Roomse Rijk' ook 'landsheer van het Neder- en Oversticht' en als zodanig opperste gezaghebber van de stad Utrecht. Dat liet Karel duidelijk merken toen hij de inwo- ners van Utrecht, geestelijken even- zeer als burgers, in 1528 dwong de macht aan hem over te dragen. Het meest opvallende element van 's keizers macht in de Domstad was de citadel die in i528-'29 werd |
|||||||||||||||||
afb.l
Anoniem Utrechts Beeld van Karel V, Bentheimer zand- steen, gepolychro- meerd, 1556 (?) (afkomstig van het pand Oudegracht 120) Utrecht, Centraal Museum |
bewaard gebleven beeltenissen
van keizer Karel V in Utrecht (en overigens ook in de rest van de Noordelijke Nederlanden), is niet erg ver te zoeken. Weliswaar beleefde men in de Domstad onder het bewind van Karel V een periode van relatieve welvaart en vrede, maar van absolute rust was uitein- delijk toch geen sprake. De geloofs- opvattingen van de keizer die |
||||||||||||||||
leidden tot vervolging van per-
|
|||||||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
|||||||||||||||||
december 2000
|
|||||||||||||||||
bracht. Het centrale gedeelte van
dat fries bestaat uit twee zittende naakte vrouwen die een drapering vasthouden die overgaat in de bekroning van de nis. De rest van de decoratie blijft hier verder buiten beschouwing omdat ze niet essen- tieel is voor het verder onderzoek van het beeld van Karel V. De zuilen met het opschrift 'Plus Oultre' zijn van bijzondere bete- kenis in de keizerlijke iconografie. Ze gaan terug op de zuilen die volgens de legende door Hercules waren geplaatst op de rotspunten aan weerszijden van de Straat van Gibraltar en de grens van de Oude Wereld markeerden. Met zijn trotse lijfspreuk 'Plus Ultra' of 'Plus Oultre' (steeds verder) gaf keizer Karel in niet mis te verstane termen aan dat zijn rijk zich uitstrekte tot buiten de grenzen die door de zogeheten Herculeszuilen waren aangegeven. Het heroïsche devies ontstond rond 1516 in de Nederlanden, nog vóór Karel V naar Spanje afreisde; voor- dien gebruikte de keizer een leeuw alsembleem.7 Hercules is de Romeinse naam voor
de van oorsprong Griekse mytho- logische figuur Heracles. De popu- laire held van de Oudheid werd in de Middeleeuwen voorbeeld van deugdzaamheid en werd zelfs ver- geleken met de bijbelse figuur Samson. In de zestiende eeuw ge- noot Hercules een mascotteachtige verering door vorsten als de Franse Bourbons, de Florentijnse Medici en niet in het minst door Karel V. De keizer zag in Hercules vooral het ideale heerserstype. De monumen- tale Herculeszuilen spraken dan ook zeer tot de verbeelding van Karel V en zouden een kapitale rol gaan spelen bij het uitbeeldings- programma van de keizer.^ Het zal duidelijk zijn dat de 'Plus Oultre'- zuiltjes een onverbrekelijke eenheid vormen met de beeltenis van Karel V. Het is trouwens best mogelijk en zelfs waarschijnlijk dat op de (verloren gegane) kapitelen van de zuilen respectievelijk een konings- kroon en een keizerskroon waren weergegeven, zoals dat op tal van zestiende-eeuwse afbeeldingen |
||||||||||||||
afb.2
Huizen aan de
Oudegracht, met
het Huis De
Keyser, foto, circa
1860
Het Utrechts
Archief
|
||||||||||||||
beeld van Karel V stonden daar ook
het beeld van 'Philip de eerste vader van den keyser' en dat van 'Philip de tweede zoon van de keyser'. Verder vermeldt Schoemaker dat het huis gebouwd werd in 1556, 't zelfde jaar als den keyser de nederlanden aan zijn zoon Philip overdroeg'.^ Reconstructie
De reconstructietekening die door
De Hoog werd gemaakt van het Huis De Keyser werd in opdracht van de toenmalige Utrechtse archi- varis Muller uitgevoerd aan de hand van gegevens die hij had verzameld.4 Muller baseerde zich voornamelijk op de aquarel die Ser- rurier had vervaardigd (afb. 3)5, op een potloodtekening van A. Olt- mans, vermoedelijk uit 1836 (afb. 6), op een foto van omstreeks 1860 (afb. 2) en tenslotte op de fragmen- ten die na het slopen van de gevel in 1867 bewaard waren gebleven.^ Beeld
Het gepolychromeerde beeld van
Karel V (afb. i) stond op een sokkel in een nis die zich boven de ingangspartij van het Huis De Keyser bevond, tussen twee ramen op de eerste verdieping (afb. 2-5). Aan weerszijden van de nis stonden gecanneleerde zuiltjes die ge- flankeerd zijn door reliëfs (afb. 6). Deze reliëfs bestaan uit rankmotie- ven en cartouche-elementen met bovenaan leeuwenkoppen en on- deraan poten. Halvenwege de rank- motieven staat een vogel, in loop- |
||||||||||||||
pas en in de richting van de keizer
kijkend. De kapitelen van de zuiltjes waren nog aanwezig toen de resten van de gevel van het Huis De Keyser in het museum terecht kwamen (afb. 6), maar zijn later verdwenen. Op het onderste gedeelte van de zuilschachten staat links het opschrift 'PLVS' en rechts 'OVLTRE'. Die inscripties worden vastge- houden door ruggelings naar elkaar staande satyrs. Tussen hen in is een zuiltje weergegeven met de ko- nings- en keizerskroon. De zuilen die de nis flankeren rusten op consoles, waartussen de volgende tekst staat: 'CAROLVS.0
VINTVS.RO MANOR.IMP ERATOR.Z.' Die inscriptie is als volgt te lezen:
'Carolus quintus Romanorum Im- perator etc.'(Karel V, Romeins Kei- zer etc). De koepel van de nis en de zwikken hebben beslagdecoratie. De kroonlijst daarboven is versierd met draperieën en vruchten waar- tussen maskers zijn weergegeven. De nis is bekroond met een bol- werkcartouche waar in het midden een man aan benen, handen en hoofd gekluisterd zit. In zijn handen houdt de man een drapering die rechts en links door satyrs wordt omklemd. Het bovenste gedeelte van de nisbekroning gaat over in het fries dat tussen de eerste en tweede verdieping was aange- |
||||||||||||||
150
|
||||||||||||||
vereniging Oud*Utrecht
|
||||||||||||||
december 2000
|
||||||||||||||
met de Herculeszuilen te zien is
(afb. 7). Laten we nu nader ingaan op de diepere betekenis van het beeld zelf (afb. 1). Karel V is staand en in vol ornaat
weergegeven: met hermelijnen mantel, kroon op het hoofd, opge- heven zwaard in zijn rechter hand en globus, die gewoonlijk (rijks)- appel wordt genoemd, in zijn linker hand. Het betreft de monarchale insignes die tegenwoordig worden bewaard in de Schatzkammer van het Kunsthistorisches Museum te Wenen. Als belangrijkste insigna golden kroon, zwaard, scepter en rijksappel. Het zijn objecten waar- van het gebruik was voorbe- houden aan keizers en koningen en, althans deze vier insigna, terug- gaan tot de Klassieke Oudheid. In kapittel XXVI van zijn Pantheon behandelt Gottfried van Viterbo de vraag die hem was voorgelegd door keizer Karel de Grote (742 - 814): 'Quae sint insignia imperialia, et quid significet uumquodque?': welke zijn de keizerlijke insignes en wat betekenen ze? Viterbo, hofka- pelaan van Karel de Grote en ge- schiedschrijver, vermeldt behalve kroon, zwaard, scepter en rijks- appel ook kruis en lans; de mantel wordt daarbij niet vermeld. Kruis en lans speelden als 'insignia imperialia', keizerlijke tekenen, ten tijde van Karel V geenszins meer de rol die ze enkele eeuwen eerder onder Karel de Grote hadden. In het kruis zat hout dat afkomstig heette te zijn van het kruis waaraan Christus was gestorven en de lans bevatte een spijker die doorging als een van de spijkers waarmee Christus gekruisigd was. Hierdoor waren de 'insignia imperiali' tevens reliekhouders.9 De kroon is het meest monarchale
symbool; ze is het zinnebeeld van ovenA/inning.^° Toen Karel V in 1520 te Aken tot keizer werd gekroond droeg hij de kroon die afkomstig was van Karel de Grote. Deze laatste gold als een soort histori- sche oer-patroon voor de West- Europese keizers die na hem zouden komen. In dat licht gezien is het geenszins bevreemdend dat |
het Utrechtse beeld van Karel V
zeer verwant is aan beeltenissen van Karel de Grote (afb. 9). Het zwaard is eveneens symbool van overwinning, maar ook van gerechtigheid en van deugd in het algemeen." De rijksappel - een wereldbol
bekroond met een kruis - is het symbool van heerschappij, erfelijke macht, en staat voor 'Heilig Rijk', want veroverd op de heidense Romeinse keizers. Het kruis werd gezien als teken van universaliteit van de christelijke religie.^^ Volgens de legende zou koning Alexander de Grote (356 - 323 v.C.) een rijksappel vervaardigd hebben uit goud dat afkomstig was van de landen die hij aan zijn heerschappij had onderworpen. De globe evenals de kroon, het zwaard en de scepter werden, zoals reeds werd vermeld, al gebruikt door de Ro- meinse keizers. Het leggen van de relatie met de keizers uit de Klas- sieke Oudheid werd vooral door keizer Maximiliaan I (1459 - 1519) gestimuleerd en onder diens klein- zoon Karel V verder doorgevoerd. Dat past perfect in het kader van de Renaissance, de 'wedergeboorte' van de Oudheid. Op Karels borst is de adelaar weer-
gegeven, de vogel die in de heral- diek wel het meest voorkomt. De adelaar is teken van oppergezag, 'imperium', en wordt als zodanig óók al bij de Romeinen gebruikt. De eenkoppige adelaar geldt als koninklijk teken, de tweekoppige, zoals te zien is op het beeld van Karel V, als keizerlijk. De dubbelkop- pige adelaar duikt vanaf omstreeks 1335 op als symbool van het Heilig Roomse Duitse keizerrijk. Om zijn hals draagt keizer Karel V de keten van de Orde van het Gulden Vlies. Dit insigne bestaat uit een kleine gouden ramsvacht met kop en poten die aan een gouden ketting hangt met op de schakels het Bourgondisch vuurslagmotief afgebeeld. De Orde van het Gulden Vlies is een der oudste en aanzien- lijkste wereldlijke ridderorden. Ze werd door Philips de Goede van Bourgondië op 10 januari 1430 inge- |
||||||||||||||
steld ter gelegenheid van zijn afb. 3
huwelijk met Isabella van Portugal. L.P.Serrurier De oprichting heette speciaal be- HetHuisDe doeld te zijn ter ering van de ridder- Keyser, aquarel stand en ter verdediging van het circa 1730 christelijk geloof, maar had ook Het Utrechts zeer duidelijk een politiek doel. Via Archief de Orde van het Gulden Vlies bracht Philips de Goede immers een aantal hoge edelen uit zijn territorium en een aantal vorsten van buiten dat gebied nauw met elkaar in relatie en onderwierp ze tevens aan zijn gezag als 'hoofd en soeverein' van de Orde. Keizer Karel breidde het aantal ridders dat volgens artikel i van de statuten van de Orde voor- heen beperkt bleef tot eenendertig, uit tot eenenvijftig. Vermeldens- afb. 4 waardig is het eenentwintigste J.A.van Straaten kapittel van de Orde van het HetHuisDe Gulden Vlies dat onder Karel V Keyser, penteke- plaatsvond te Utrecht in 1546. ning, circa 1900 Alle tekenen waarmee Karel V op Het Utrechts
het beeld te Utrecht bekleed is. Archief hebben betrekking op wat in de |
|||||||||||||||
151
|
|||||||||||||||
?«....-.•,..„.,^. ' /'^..i-„\ .H,.,j. TCrefvrLEH^-tk:: <ro<u,.-,<,c->,i
|
|||||||||||||||
%
|
|||||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
|||||||||||||||
december 2000
|
|||||||||||||||
Datering
Bij de diverse auteurs die over het
Huis De Keyser of het gevelbeeld van dat pand hebben geschreven, lopen de dateringen uiteen van 1540 tot 1560. Nogal resoluut vermeldt De Bruin: 'Het zandstenen beeld uit i54o'.^9 Muller schrijft: 'De tijd van den bouw der huisjes wordt eenigszins aangegeven door het (zéér goed gelijkende) beeld van keizer Karel V In den gevel: zij moeten dateeren van omstreeks 1550'.-^° Kllnckaert dateert het beeld ruim: i550-'6o.^^ Bogaers vermeldt, zoals hierboven geciteerd, expliciet 1556. Kuyper plaatst het na 1549.^^ Op kunsthistorische gronden, met name stilistische elementen Is een datering tussen 1540 en 1560 verde- digbaar, alhoewel 1540 wel aan de zeer vroege kant is. In de jaren veertig van de zestiende eeuw zijn wel degelijk al Renaissancemo- tieven terug te vinden in beel- dende- en toegepaste kunst in de Noordelijke Nederlanden, maar de echte doorbraak komt toch vooral na de zogeheten Blijde Inkomst In 1549. Ook al in 1540 vond een derge- lijke Inkomst plaats, maar die had weinig artistieke Impact. Keizer Karels visite van 24 december 1545 tot 4 februari 1546 ter gelegenheid van de bijeenkomst van het kapittel van de Orde van het Gulden Vlies brengt ons daarentegen een stap verder. In 1546 werd op eerder gedane Instlgnatie van de keizer begonnen met de vernieuwing van de gevel van het Utrechtse stad- huls; de werkzaamheden waren In 1547 gereed, niet vóór de vergade- ring van de Orde van het Gulden Vlies in de Domstad, maar in elk geval wel ruim vóór de Blijde Inkomst van Karel en diens zoon en enige erfgenaam Philips II, In 1549. Utrecht was een van de steden in de Noordelijke Nederlanden waar die Blijde Inkomst groots werd aangepakt. Dankzij de Spanjaard Juan Christobal Galvete de Estrella, die in het gevolg van keizer en kroonprins meereisde en zijn erva- ringen en bevindingen vastlegde, zijn we redelijk goed ingelicht over de vorstelijke tournee van 1549.^3 |
||||||||||||
Karel V, in den gevel, met een
Latijsch onderschrift, staat ge- plaatst; het daaraangrenzende huis, naar de zijde van Drakenburg, was vóór eenige jaren, nog In denzelfden renalssance-stijl, met een van boven vooruitstekend gedeelte voorzien, en heeft aan elkaêr behoord, of wel tot vergrooting van het eerste gediend'.^4 Muller is iets genuan- ceerder: 'De tweeling-huisjes met het beeld van keizer Karel V - volgens eene onzekere overlevering de woning van den stadsarchitect Willem van Noort, die in 1547 den (...) gevel van het stadhuls had ontworpen en uitgevoerd (...)'.^5 Recent is naar voren gebracht dat het Huls De Keyser niet in bezit was van Van Noort: 'Het huls behoorde tot 1551 toe aan Jan Gerrits, manden- maker. Het was in 1556 in handen van Frans van Nyenrode (t 1560), oud-schepen van de stad Utrecht en raadsheer van het Hof van Utrecht, en van zijn echtgenote Mechteld Lauwerman'.^^ Bogaers, die deze gegevens achterhaalde, biedt In haar reeds genoemde artikel in dit tijdschrift extra informatie over Frans van Nyenrode: 'Deze Gelders- gezinde edelman verkreeg in 1527 kosteloos het burgerschap, alsof hij een geboren burger was. In 1528 bevestigde Karel V dit burgerschap en benoemde Frans van Nyenrode vervolgens tot schepen. In 1530 bracht deze nieuwkomer het tot raadsheer van het Hof van Utrecht. Deze functie bekleedde hij tot zijn dood. In 1556 sierde een beeld van Karel V zijn huls aan de Oudegracht (nu nr. 120). de voormalige tegen- stander had zich ontpopt tot een loyaal aanhanger'.^7 Met een hoge graad van zekerheid
mag worden aangenomen dat Frans van Nyenrode de opdrachtge- ver was voor het vervaardigen van een beeld van Karel V als onderdeel van de geveldecoratie van zijn pand aan de Oudegracht. Die opvatting wordt verstrekt door de reeds aangehaalde vermelding bij Schoe- maker In diens 'Beschryving der stad Uytregt' dat het huis In 1556 gebouwd werd.^^ |
||||||||||||
afh.5 contemporaine terminologie 'Mo-
G.deHoog narchia universalis' (totale alleen- HetHuisDe heerschappij) werd genoemd en Keyser, penteke- beschouwd werd als de grondge- ning, circa 1910 dachte voor macht, gebaseerd op
Het Utrechts erfopvolging. Duidelijk komt die Archief opvatting tot uiting in de beginfrase van een lange toespraak die groot- kanselier Mercurino Gattinara met- een na Karels verkiezing tot keizer hield: 'Sire, God de Schepper is zo genadig u boven alle christelijke koningen en vorsten te verheffen, want hij heeft u tot grootste keizer en koning gemaakt, sinds de verde- ling van het rijk van Karel de Grote, uw voorganger en hij wees u de weg naar de rechtmatige wereld- heerschappij om de hele wereld onder één hoederte verenigen'.^3 Opdrachtgever
Volgens overlevering werd het Huis
De Keyser in de zestiende eeuw bewoond door de stadsarchitect Willem van Noort. In zijn blografie van Willem van Noort vermeldt Kramm: 'Zijn woonhuis was ver- moedelijk, dat, wat nog heden gedeeltelijk te zien Is, over de Jans- brug, aan de zijde van het huis Drakenburg, alwaar een klein beeld, ten voeten uit, van Keizer |
||||||||||||
152
|
||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
||||||||||||
december 2000
|
||||||||||||
Willem van Noort ^^
Uitgaande van de gedachte dat
Willem van Noort het pand be- woonde waar het beeld van Karel V de gevel sierde, lag het voor de hand om hem in aanmerking te nemen als maker van de beeltenis. Er is echter, zoals reeds werd opge- merkt, geen enkel bewijs aan te voeren dat Van Noort het Huis De Keyser bewoond heeft. Bovendien is het maar de vraag of Willem van Noort beeldhouwer was. Waar en wanneer Willem van Noort geboren is, is onbekend; in 1556 is hij te Utrecht overleden. De oudste vermelding betreffende Willem van Noort dateert uit 1524 en heeft betrekking op het maken van tien kruisbloemen voor de balustrade van de Utrechtse Dom- toren. In 1535 krijgt hij opdracht voor het bouwen van een nieuwe stadspoort bij de Tolsteeg. In 1540 werd Willem van Noort officieel aangesteld als 'metselriemeester' van de stad Utrecht. Van 1553 tot zijn dood in 1556 deed hij dienst als stadsarchitect. Blijkens rekeningen oven538-'39 en
i54i-'42 verricht Van Noort werk- zaamheden voor de Mariakerk; in 1539 voor de Janskerk en de Buur- kerk. Verder was hij betrokken bij ontwerpen en/of de bouw van de commanderie van de Johannieters te Montfoort in 1544, verdedigings- werken te Delft in 1556 en, samen met Marcelis Keldermans, het kas- teel te Hagestein bij Vianen in 1546. De naam van Willem van Noort is ten nauwste verbonden met de verbouwing, in 1546, van de Utrechtse huizen Groot- en Klein Lichtenberch en Hasenberch tot stadhuis in Renaissancestijl. Van Noort had de leiding over het project en leverde, zoals toen te doen gebruikelijk was, de beno- digde materialen.^'' Over de vraag naar Van Noorts aandeel in het ontwerp van de geveldecoratie van het nieuwe Utrechtse stadhuis bestaat echter geen consensus; zelfs wordt zijn aandeel daarin in twijfel getrokken. In 1549 werkte Willem van Noort,
zoals reeds ter sprake kwam, samen |
|||||||||||||
met de schilder Jan van Scorel en de
beeldhouwer Colijn de Nole, aan de decoraties in het kader van de Blijde Inkomst van Karel V en diens zoon Philips II te Utrecht. In datzelfde jaar werd Van Noort lid van de Utrechtse Raad en ook in datzelfde jaar klopten Van Noort en Van Scorel aan bij die Raad met het verzoek om financiële steun voor hun plannen betreffende het baggeren en uitdiepen van Rijn, Vecht en andere rivieren. De uitvoering van de plan- nen mislukte en beide heren raak- ten daarover in conflict!^^ In de rekeningen van de Utrechtse stadskameraar over 1556 - het over- lijdensjaar van Willem van Noort - wordt 'mr. Willem van Noert, in syn leven der stads architect ende metselrie-mr.' genoemd.-^^ Daar noch, voor zover mij bekend, in andere contemporaine documen- ten, wordt melding gemaakt van Willem van Noort als beeldhouwer. We leren Van Noort kennen als architect, opzichter en Iandmeter3° en in 1540 wordt hij, zoals al vermeld, als stadsmetselriemeester aangesteld wegens zijn diensten 'te weten in 't ordineren deser stads nye poorten ende muren, oick brug- gen ende anders, omme te allen tyde dieselve te visiteren, ende die gebroken daervan'.3i Als 'metselrie- meester' en als 'steenhouwer' was het, volgens de strenge regels die toen binnen de Utrechtse gilden |
|||||||||||||
De organisatie van de Blijde
Inicomst van 1549 was in handen van de schilder Jan van Scorel, die ook het concept leverde voor de onderwerpen die werden uitge- beeld op de route waar Karel en Philips langs kwamen. Daar trof men erepoorten en triomfbogen aan, die voorzien waren van beelden en beschilderingen, heral- dische wapens en inscripties. Ook was er bladgroen te vinden, onder meer bij bestaande bouwwerken, waar tevens vlaggen en wimpels waren aangebracht. Jan van Scorel, die ook al, weliswaar op zeer bescheiden wijze, betrokken was bij de Blijde Inkomst van 1540, werd voor de uitwerking van het decora- tieve program bijgestaan door de beeldhouwer Colijn de Nole en de stadsarchitect Willem van Noort; voor de financiën en het algemeen toezicht op de gang van zaken was Frans Bogaert, raad van de vroed- schap, verantwoordelijk.-^'^ De Blijde Inkomsten in de Noorde- lijke Nederlanden werden vooraf- gegaan door Inkomsten in de Zuidelijke Nederlanden. Daar wa- ren ze met name te Gent en vooral te Antwerpen zeer groots opgezet. Jan van Scorel, die goede contacten had in de Scheldestad, zal zich daar zeer zeker op de hoogte hebben gesteld van de plannen voor de Blijde Inkomst. Het decoratieve programma dat daar toen werd ontwikkeld had in elk geval een niet te onderschatten invloed op de ontwikkeling van de Renaissance, zoals Kuyper op overtuigende wijze heeft aangetoond in zijn studie The Triumphant Entry of Renaissance Architecture into the Netherlands. De gevel van het Huis De Keyser, inclusief het beeld van Karel V, past perfect in deze sfeer en moet, zoals Kuyper terecht stelt, na 1549 ontstaan zijn.^5 Een datering 1556 is zeer acceptabel. Maker
Drie namen zijn als makers in
verband gebracht met het beeld van Karel V: Willem van Noort, Rijck Hendricksz. van Beest en Colijn de Nole. |
|||||||||||||
afb.6
Opname van het
beeld van Karel V waarbij de (thans verdwenen) kapi- telen op de zuilen nog aanwezig zijn |
|||||||||||||
153
|
|||||||||||||
vereniging Oud'Utrecht
|
|||||||||||||
december 2000
|
|||||||||||||
laatste vermelding betreffende
deze beeldhouwer. Swillens' toeschrijving van het beeld van Karel V aan Rijck Hen- dricksz. van Beest is gebaseerd op vergelijking met het beeld van Hendrik IV dat zich in het Rijksmu- seum te Amsterdam bevindt. 'De stijl, de uitvoering en de compositie van beide beelden', aldus Swillens, 'verraden dezelfde maker. De enigszins vluchtige, decoratieve behandeling, die beiden gemeen hebben, mag worden verklaard uit de hoge standplaats, die zij eenmaal hebben ingenomen'.45 Bij nadere bestudering van beide beelden kan men niet anders dan tot de conclusie komen dat Swil- lens het niet bij het rechte eind heeft. Belangrijk obstakel om tot een gerechtvaardigd oordeel te komen is de conserveringsstaat waarin het beeld van Karel V ver- keert. De basis om die beeltenis toe te schrijven aan Rijck Hendricksz. van Beest is te smal. Colijn de Nole "^^
In 1530 wordt 'Colyn Willems van
Camerick, steenhouwer' als 'vrye burger' ingeschreven in het Utrechtse Buurspraakboek. Wan- neer de uit het Noord-Franse Cam- brai - Kamerijk - afkomstige Colijn de Nole, zoals hij gewoonlijk wordt genoemd, geboren werd, is onbe- kend. Hij was de zoon van de Kame- rijkse beeldhouwer Cuillaume - Willem - de Nole. Ook Colijns zoon Jacob en kleinzoon Willem waren beeldhouwer. Colijn de Nole is vóór 9 november 1558 overleden; op die datum wordt namelijk melding gemaakt van de Nole's weduwe. Uit het Utrechts Raads dagelijks boek blijkt dat er in 1532 sprake is van een conflict tussen het steen- bikkersgilde en De Nole, die in datzelfde jaar lid was geworden van het zadelaarsgilde. De steenbikkers maakten moeilijkheden 'om des- willen zy hem bevonden souden hebben beelden in steen te maken' en om die reden vonden ze dat De Nole lid diende te zijn van hun gilde. De vraag of beeldhouwers thuis- hoorden in het steenbikkers- of in |
||||||||||||||||||
golden, Van Noort wel toegestaan
decoratief beeldhouwwerk te leve- ren, 'grof werk' zoals kruisbloemen voor de Domtoren, maar het vervaardigen van beelden, 'fijn werk', moest hij overlaten aan 'beeltsnyders ofte beeldemakers' zoals Rijck Hendricksz. van Beest of Colijn de Nole. |
Over deze kunstenaar is weinig
bekend. Zo is bijvoorbeeld onbe- kend waar en wanneer hij is geboren en overleden. Over zijn activiteiten als beeldhouwer zijn we summier ingelicht. Voor het eerst wordt hij vermeld in de reke- ningen van de Utrechtse Dom in 1544; dan wordt hem gevraagd om acht beelden te maken voor het oostelijk portaal.3^ Blijkens de rekeningen van de Utrechtse Buurkerk over 1544-'45 wordt betaald aan 'Ryck Hendriksz. die beeldsnyder van de foey onder die orgelen te snyden'.37 Ver- volgens duikt hij eerst in i56i-'62 weer op; dan wordt 'Richard Henrix' vermeld in de rekeningen van de Utrechtse Salvatorkerk.^^ In 1563 wordt 'Richardo Henrici, sculptori' betaald voor werkzaamheden in de Mariakerk te Utrecht.39 Kort daarvóór wordt 'Rychardi, sculp- toris' betaald; ongetwijfeld gaat het om dezelfde beeldhouwer.^" Die betaling betreft het vernieuwen van een houten beeld van keizer Hendrik IV dat op het koordak van de Mariakerk stond. Dat beeld, dat op 24 juli 1563 voltooid was en op 30 juli op het dak werd geplaatst, is niet bewaard gebleven, maar kennen we dankzij tekeningen van onder meer Pieter Saenredam. Een ander beeld met de voorstelling van keizer Hendrik IV, dat in 1569 werd vervaardigd door Rijck Hendricksz. van Beest, is wel bewaard gebleven en bevindt zich in het Rijksmuseum teAmsterdam.41 In de rekeningen van de 'kerkmees-
ters van S. Barbaren kerke binnen Culenborch' over i566-'67 staat: 'Item, Antho. Wellants heeft gecofft Utrecht een cruys, ghe- sneden van een, ghenaemt Ryck Henricksz.'.42 In een rekening van 30 augustus
1569 is weer sprake van drie beelden die Rijck Hendricksz. van Beest vervaardigde voor de Utrechtse Mariakerk.43 in datzelfde jaar wordt 'Ryck Hendrickss. van Beest' vermeld op de ledenlijst van het Utrechtse zadelaarsgilde, waaronder de beeldhouwers ressorteerden.44 Dat is tegelijk de |
|||||||||||||||||
afb.7
'Newezeytung...', houtsnede, 1535 Bekroond keizer- lijk wapen; keten van de Orde van het Gulden Vlies; Herculeszuilen met keizers- en koningskroon; devies 'Plus Ultra' Wenen, Österreichische Nationalbibliothek |
||||||||||||||||||
jug/r nb cmbtmhs t>re XtfniB;
|
||||||||||||||||||
Interessant in deze context Is een
proces dat in 1543 gevoerd werd tussen Willem van Noort en de Utrechtse beeldhouwer Jacob van den Borch.32 ygp Noort weigerde namelijk een bedrag van ƒ 140,-, dat hij ontvangen had voor het maken van een ontwerp, te delen met Van den Borch, die het werk zou uitvoeren. Met deze informatie komen we tot de kern van de zaak: Van Noort was geen beeldhouwer alhoewel hij zich wel bepaalde rechten probeerde toe te eigenen, maar was wel actief als ontwerper en als maker van 'grof werk'.33 jn dit licht gezien zal een aantal toeschrij- vingen aan Willem van Noort moe- ten worden herzien. Overigens is het werk dat op zijn naam staat zodanig uiteenlopend in kwaliteit, dat het onmogelijk van één en dezelfde persoon kan zijn. Kuyper beschouwt Willem van Noort trou- wens wel als 'ontwerper' van de gevel van het Huis De Keyser.34 Rijck Hendricksz. van Beest
Swillens beschouwde het beeld
van keizer Karel V als werk van de Utrechtse beeldhouwer Rijck Hendricksz. van Beest.35 |
||||||||||||||||||
154
|
||||||||||||||||||
vereniging Oud'Utrecht
|
||||||||||||||||||
december 2000
|
||||||||||||||||||
graftombe van Reinout van Brede-
rode en diens echtgenote Philipotte van der Marck in de N.H. kerk te Vianen en de schoorsteen voor de schepenzaal in het raadhuis te Kampen, respectievelijk in i540-'42 en i543-'45 vervaardigd. Colijn de Nole is eveneens in verband gebracht met het beeld van Karel V dat in deze bijdrage centraal staat. Volgens Galland is de deco- ratie van het Huis De Keyser afkom- stig uit het atelier van De Nole.54 Hedicke rubriceert het beeld even- eens onder 'Werkstattarbeiten' van De Nole, echter 'unter Vorbehalt spaterer exakterer Forschungenl'SS Terecht merkt Veenstra op dat het beeld van Karel V door 'een veel minder vaardige hand' dan die van Colijn de Nole is vervaardigd en 'zeker niet door hem gemaakt'.S^ Museumstuk
Het Huis De Keyser bestond oor-
sponkelijk uit een combinatie van een smalle en een brede gevel: het beeld van Karel V stond in het midden van de brede gevel (afb.2- 5). Eind achttiende- begin negen- tiende eeuw werd het pand gesplitst: het smalle gedeelte werd samengevoegd met de aanpalende panden aan de noordzijde. Het brede gedeelte werd rond 1860 grondig verbouwd; toen werd de gevel gesloopt. Toen A. Bressier in 1839 in dat pand een winkel met 'alle soorten van Engelsche, Duit- sche en Inlandsche Garens en Linnen, als ook gebreide en ge- weefde Goederen' opende, heette het nog 'alwaar de keizer in de gevel staat'.57 in i86o stelde Kramm vast: 'Het is zeer te bejam- meren dat dit geheel niet is be- waard gebleven, als model van den bouwtrant der XVI. eeuw'.S^ Op 18 juni 1867 stuurde 'De Commies-Archivaris' J.W.L Raven, die ook als museumbeheerder actief was, aan het college van Burgemeester en Wethouders van Utrecht een brief waaruit geheel duidelijk wordt hoe het beeld van Karel V en de overige gevelfrag- menten van het Huis De Keyser terechtkwamen in het Historisch |
Museum der Stad Utrecht, thans
Centraal Museum: 'Eenigen tijd geleden werd mij berigt dat ten gevolge van de verbouwing van het huis gelegen aan de Oude-gracht over de Jans-brug tusschen de Drakenborg- en Vinkenburgstegen |
||||||||||||||||||
het zadelaarsgilde was een l<westie
die al jaren aansleepte en nog jaren zou duren.47 Hoe dan ook, in 1532 besliste de Utrechtse Raad dat De Nole's lidmaatschap van het zade- laarsgilde voldoende was.^^ Regelmatig duikt Colijn de Nole op in rekeningen van Utrechtse ker- ken. In i537-'38 en in i54i-'42 wordt hij betaald voor werkzaamheden in de Oudmunster- of Salvatorkerk. In i538-'39 wordt hij vermeld in de rekeningen van de Mariakerk in verband met werk dat hij samen met Willem van Noort verrichtte. Verder komt De Nole voor in reke- ningen van de Mariakerk over de jaren i54i-'42, i547-'48/'49. i552-'53 en i554-'55. In i544-'45 wordt hij betaald voor het vervaardigen van 'aensichten ende X dolmesgens' aan de orgeltribune van de Buur- kerk.5° Tevens wordt dan 'Rijck Heynrickss' betaald voor zijn aandeel aan beeldhouwwerk voor de orgeltribune. Zoals reeds aan de orde kwam
leverde Colijn de Nole in 1549 'beelden en hooffden' die 'deur ordonnantie van Mr. Johan van SchoerI, Cononick van Sinte Marie, gemaickt worden' en bestemd waren 'totter triumphe van de incompste van den prince van Hyspanie'; die 'beelden en hooff- den' waren geplaatst 'in dezen stadhuysinge'van Utrecht.5^ In 1552-53 wordt De Nole betaald 'uyt saecke by duer bevel van de oversten gemaickt ende gelevert heeft gehadt een patroen waerna hy presenteerde een schoerssteen- mantel te maicken in de nye Camer van Cleyn-Uchtenberch'52; uit de rekeningen over i553-'54 blijkt dat Willem van Noort, 'deser stadt metseiryemeester' betaald wordt omdat hij 'gemaickt ende geset heeft voer Lichtmisse anno 54 die schoersteenmantell mitten toebe- horen, staende in de nyewe camer van Cleyn Lichtenberch, genoemt nu der stadt wijnhuis'. Fragmenten van die schoorsteen voor het Utrechtse stadhuis zijn bewaard gebleven.53 Colijn de Nole's belangrijkste be-
waard gebleven werken zijn de |
|||||||||||||||||||
Wijk G no. 38 de antieke gebeeld-
houde gevel van dat huis door een moderne zou worden vervangen. Zoo als U.E.A. welligt bekend zal zijn bestond die antieke gevel uit onder- scheidene bouwkundige versierse- len en historische bas-reliefs terwijl er bovendien in geplaatst was een beeld voorstellende Keizer Karel V. De gevel echter was door den eige- naar van het huis aan den aanne- mer der verbouwing (den heer van der Lip) afgestaan geworden, doch had eerstgenoemde zich den eigen- dom van het beeld gereserveerd. Vermits nu, toen mij de plaats te hebben verbouwing van dat huis gemeld werd, de steiger reeds voor hetzelve geplaatst was en men met het afbreken van den ouden gevel |
|||||||||||||||||||
afb.8
A. Wouters Bewaard gebleven gedeelte van de gevel van het Huis De Keyser, gewassen penteke- ning, 1857 Het Utrechts Archief |
|||||||||||||||||||
afb.9
Anoniem Keizer Karel de Grote, houtsnede in 'DieAlder excellenste cronyke van Brabant', Antwerpen 1497 |
|||||||||||||||||||
155
|
|||||||||||||||||||
%
|
|||||||||||||||||||
vereniging Oud'Utrecht
|
|||||||||||||||||||
december 2000
|
|||||||||||||||||||
heer Cem. Architect is het mij
echter gelukt én den gevel én het beeld voor eene gezamenlijke som van ƒ 30,00 van den aannemer (v. der Lip) over te nemen, die zich met den eigenaar van het beeld ver- staan heeft over het aandeel voor dien laatsten in die som v. ƒ 30,00 voor het beeld te ontvangen. Ik neem mitsdien de vrijheid U.E.A. beleefdelijk te verzoeken dien door mij gedanen aankoop wel te willen goedkeuren en te magtigen de daartoe benoodigde gelden te vol- doen uit den post voorkomende op volgn. 110 der Cem. Begrooting.59 Tot besluit
De geveldecoratie die in de zestien-
de eeuw het Huis De Keyser aan de Utrechtse Oudegracht sierde, is slechts fragmentarisch bewaard gebleven. Van de beelden die oor- spronkelijk deel uitmaakten van die decoratie, is alleen het beeld van keizer Karel V over, bovendien in nogal gehavende staat.^° De loop der Noord-Nederlandse historie was alles behalve bevorderlijk voor het conserveren van beeltenissen van keizer Karel, zodat het als bijzonder mag worden beschouwd dat het beeld de eeuwen getrotseerd heeft. Andries Schoemaker vermeldt in zijn beschrijving van de stad Utrecht omstreeks 1700 dat het Huis De Keyser dateert uit 1556; vrijwel zeker bedoelt hij daarmee de verbouwing van de gevel. In dat jaar was het pand in bezit van Frans van Nyenrode, raadsheer van het Hof van Utrecht, eerder schepen van de stad Utrecht en, nadat hij eerst een tegenstander van de keizer was, uiteindelijk fervent aanhanger van Karel V. Wanneer op 15 mei 1556 door Willemtgen, weduwe van mandenmaker Jan Gerrits, het pand verkocht wordt aan Mechtelt, echtgenote van Frans van Nyenrode, is in de akte geen sprake van iets dat wijst op verbou- wingen. Wanneer door Mechtelt, weduwe van Frans van Nyenrode, op 28 september 1562 het huis getransporteerd wordt aan haar broer Steven Lauwerman, wordt in de beschrijving van het pand |
vermeld: 'zoe als die nu ter tijt
betimmert staet mit alle verbete- ringevandien'.^^ Ongetwijfeld was Frans van Nyen-
rode opdrachtgever voor het ver- vaardigen van een nieuwe gevel, inclusief het beeld van Karel V. Wie de maker was van die beeltenis, is een gecompliceerder kwestie. Mede door de slechte staat van conserve- ring is het moeilijk, zoniet zelfs onmogelijk de maker van het beeld te achterhalen. Voor zover er sprake kan zijn van vergelijkend onderzoek moet worden vastgesteld dat het bewaard gebleven oeuvre van Rijck Hendricksz. van Beest en van Colijn de Nole in stijl en uitvoering zodanig afwijkt van het beeld van Karel V dat geen van beide beeldhouwers in aanmerking komt als maker. Wat Willem van Noort betreft moet, zoals hier betoogd is, ten zeerste betwijfeld worden of hij als beeld- houwer werkzaam was; wel als maker van 'groff werk en als zodanig mocht hij volgens een besluit van de Utrechtse raad uit 1540, wel 'schoersteenen ofte metsellerie' produceren maar geen 'beelden'.^^ Overigens is het, uit- gaande van de stelling dat het beeld uit 1556 dateert, maar de vraag of Willem van Noort op biografische gronden in aanmerking zou komen: hij stierfin 1556. Het beeld van Karel V vertoont
meer verwantschap, zowel wat stijl als techniek betreft, met werk van de Utrechtse beeldhouwer Cornelis Sas, die onder meer in 1554 een serie keizerbeelden vervaardigde voor het Nijmeegse stadhuis (afb. 10) dan met het werk van de bovenge- noemde beeldhouwers.^3 Daarmee is overigens geenszins beweerd dat het beeld van Karel V meteen kan worden toegevoegd aan het oeuvre van Cornelis Sas. Uit nadere beschouwing van het
beeld kan worden vastgesteld dat de iconografie zeer goed doordacht is. Karel V komt expliciet naar voor in al zijn keizerlijke waardigheid. Om die reden zijn voetstuk, nis en (Hercules)zuilen met wapenspreuk bij presentatie van het beeld abso- luut onmisbare onderdelen. |
|||||||||||||
afb.10
Cornelis Sas Beeld van een keizer, Bentheimer zandsteen, 1554 (afkomstig van het Nijmeegs Stad- huis) Nijmegen, Museum Het Valkhof |
||||||||||||||
een aanvang ging maken, kon ik de
vernietiging dier antiquiteit niet anders voorkomen dan door met den aannemer der verbouwing en eigenaar van den gevel (den heer van der Lip) een dadelijke overeen- komst te treffen, waarbij ik hem de toezegging deed dat hij voor den afstand van dien gevel aan de stad en voor het meerdere arbeidsloon voor het voorzigtig afbreken van denzelven altijd op eene som van ± ƒ 25,00 zou kunnen rekenen, waarmede door hem genoegen werd genomen, en de fragmenten van dien gevel door hem aan Stads Timmerhuis werden gedeponeerd. Wat het beeld betreft was de eige- naar tot den afstand daarvan voor eene som van ƒ 40,00 bereid. Aangezien echter die som mij veel te hoog voorkwam en bovendien vernietiging van dat voorwerp geen gevaar liep, trad ik over den aan- koop daarvan in geen onderhande- ling. Door bemiddeling van den |
||||||||||||||
156
|
||||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
||||||||||||||
december 2000
|
||||||||||||||
De boerderij Groenewoud
in de voormalige polder Papendorp
|
|||||||||||||||
René VAN DER Mark
Op 22 februari werd begonnen met de sloop van de monumentale boerderij Groe- newoud, gelegen in de voor- malige polder Papendorp in het zuidwesten van de gemeente Utrecht. De reden tot sloop werd gevormd door de herinrichting van het gebied tot een kantorenpark. Hiertoe diende alle bestaande bebouwing langs de Groene- woudsedijk opgeruimd te worden, zo ook de boerderij Groenewoud. De polder zelf zou bij het bouwrijp maken grotendeels verdwijnen onder een pakket ophogingszand. Bij de ontwikkeling van het gebied
was helaas weinig ruimte voor archeologisch en bouwhistorisch onderzoek. De boerderij Groene- woud vormt een van de weinige cultuurhistorische objecten die uit- voeriger onderzocht kon worden eer zij zou verdwijnen. Het onderzoek is uitgevoerd door het Archeologisch en Bouwhisto- risch Centrum van de gemeente Utrecht in samenwerking met de werkgroep Archeologie van de His- torische Kring Nieuwegein. Het gebied Papendorp
De polder Papendorp vormt een
restant van een vroeger groter gebied, waartoe ook een groot deel van het huidige Kanaleneiland be- hoort. Dit deel is in de jaren vijftig afgesneden door de aanleg van het Amsterdam-Rijnkanaal en de bouw |
|||||||||||||||
afb.l
De Croenewoudse-
dijk vanuit het zuiden gezien, foto auteur |
|||||||||||||||
van de wijk Kanaleneiland. De
grenzen werden vroeger gevormd door: in het noorden de Leidsche Rijn, in het westen de Taatsedijk, in het oosten de Dwelfsloot en in het zuiden de Rijnwetering (Oudland- sewetering). Het gebied ligt thans ingeklemd tussen het Amsterdam- Rijnkanaal, de Ai2 en de A2. Het bij- zondere aan het gebied is dat er geen grootscheepse ruilverkave- lingen hebben plaatsgevonden, waardoor de middeleeuwse struc- tuur nog goed herkenbaar is gebleven. Het gebied Papendorp is een over-
wegend i2e-eeuwse copeontgining en vormde samen met de polder Galecop een ontginningseenheid. Alleen het noordelijke deel kende een wat onregelmatiger blokverka- veling en is vermoedelijk eerder ontgonnen. Bij een copeontginning werd vanaf
de ontginningsbasis, in het geval van Papendorp de Groenewoudse- dijk (voorheen Galecoperdijk), een reeks van evenwijdig aan elkaar liggende sloten gegraven. Hierdoor ontstond een strokenverkaveling die haaks op de ontginningsas stond. De stroken liepen vanaf die ontginningsas tot de achterkade van de ontginningseenheid. In het |
geval van Papendorp was dat in het
westen de Taatsedijk en in het oos- ten de Dwelfsloot. De strookvormi- ge kavels hadden meestal een vaste maat van ongeveer 115 meter breed en 1250 meter lang. De gelijke maat van de kavels valt te verklaren uit het feit dat ontginning geschiedde op initiatief van de landsheer, in deze de bisschop van Utrecht. De cope is de overeenkomst tussen de landsheer en de ontginner. Op de kop van de kavels langs de Croenewoudsedijk ontstonden de eerste boerderijen. Archeologisch proefonderzoek in mei 1999 wees uit dat de oudste bewoning in de eerste helft van de 12e eeuw is te dateren. Die bewoning was aan- vankelijk gesitueerd aan de west- zijde van de Croenewoudsedijk. Deze bewoningsplaatsen waren door een noordzuid lopende sloot van een kavelstrook gescheiden, waardoor een vierkant of recht- hoekig perceel ontstond, dat ver- moedelijk overeenkomt met de oppervlakte van het erf. Aan de oostzijde van de Croene- woudsedijk ontstonden de eerste boerderijen in de eerste helft van de 17e eeuw. Voorbeelden van deze boerderijen zijn Oud Welgelegen (thans Kanaleneiland), de Sterhof |
||||||||||||||
157
|
|||||||||||||||
vereniging Oud'Utrecht
|
|||||||||||||||
december 2000
|
|||||||||||||||
Wijze van onderzoek
Om de ontwikkeling van een
gebouw te herleiden en om tot een reconstructie van de oorspronkelijke opzet van het gebouw te komen, dienen in eerste instantie alle rele- vante bouwsporen in kaart gebracht te worden. Hiertoe is een deel van de gevels ontpleisterd en zijn de verlaagde plafonds en delen van de houten vloeren verwijderd. Hierdoor kwamen wijzigingen in de con- structie van het gebouw in het zicht die er in de loop van de tijd hebben plaatsgevonden. Tevens zijn de con- structies van de kap, het houtskelet en de balkenlagen in kaart gebracht. Al deze gegevens zijn opgemeten, gefotografeerd en getekend op schaal 1:20,1:50 en i:ioo. Dit bouwhistorisch onderzoek is aangevuld met gegevens die ver- kregen zijn uit een interview met de laatste bewoner. Deze had met name nog veel informatie over de ontwikkeling van de boerderij van- af igoo: het gebruik van de verschil- lende ruimtes, alsmede de grootte en de aard van het bedrijf. Deze informatie is aangevuld met gege- vens uit het kadaster die tot 1832 terugvoeren. Oude foto's en carto- grafisch materiaal leverden even- eens bruikbaar materiaal op voor het onderzoek. De oudste kaart waarop de naam Groenewoud als toponiem voorkomt dateert uit de eerste helft van de 17e eeuw. Histo- rische foto's zijn met name gebruikt voor de reconstructie van de achter- |
|||||||||||||||||||||||||
gevel van de stal, die bij een storm
in 1990 is verwoest, als ook de noordgevel. Bij de reconstructie van de laatste gevel was een foto uit 1920 bruikbaar; deze gaf de situatie weer van vóór de wijzigingen die in 1949 plaats hebben gevonden. Tot slot leverde een bescheiden archeologisch onderzoek op het terrein na de sloop gegevens op over wanneer de eerste bewoning en de indeling van het erf tot stand kwamen. Beschrijving van het gebouw
Het woonhuis
De voorgevel had een ongelijke
verdeling van de vensters en is aan de zuidzijde hoger dan aan de noordzijde. Aan de noordzijde bevond zich het kelderlicht met diefijzers van de melkkelder, ver- moedelijk i8e-eeuws. In het cen- trale deel van de gevel zaten twee ige-eeuwse zesruits schuifvenster van de woonkamer, aan de zuid- zijde een vierruits schuifvenster van de kaaskamer. Op de verdie- ping bevond zich een klein venster voor de zolder en aan de zuidzijde een venster voor de knechten- kamer; dit laatste venster stamt uit het begin van de 20e eeuw. In de noordgevel van het woonhuis bevond zich aan de voorzijde een tweede kelderlicht, eveneens voor- zien van diefijzers. Achter dit ven- ster bevond zich een groot door- zonvenster uit circa 1949; de kap was hier ter plaatse opgehoogd. |
|||||||||||||||||||||||||
afb. 2 en Croenewoud. Opmerkelijk is dat
Luchtfoto van het de en/en van deze boerderijen, net gebiedPapendorp als in de middeleeuwen, op een in 1990, Foto- kopkavel waren gelegen. dienst Gemeente In de 19e eeuw ontstaat de eerste Utrecht bebouwing langs de Taatsedijk, een achterkade van het gebied; de bebouwing bestond hier voorna- melijk uit landarbeiderswoningen. Het gebied Papendorp is een over- gangszone van de hoger gelegen stroomrug naar de lager gelegen komgebieden. Het zuidelijk deel bestaat voornamelijk uit klei op veen; door afwatering van het gebied is het veen ingeklonken en werd de afwatering bemoeilijkt. Dit is de reden dat dit gebied in de late middeleeuwen en de vroeg- moderne tijd alleen nog geschikt was voor veeteelt. De boerderij Groenewoud
In het gebied Papendorp stamt de
afb. 3 enige nog bewaard gebleven boer- De boerderij derij met een hoofdopzet uit de Groenewoud eerste helft van de 17e eeuw, Groe- vanuit het zuid- newoud. Zowel de boerderij als de oostengezien indeling van het erf waren nog omstreeks 1974 grotendeels oorspronkelijk van op- foto: zet. De boerderij behoort tot het Het Utrechts zogenaamde 'langhuistype', waar- Archief. bij stal en woonhuis onder één dak zitten. De plattegrond van het gebouw was rechthoekig en had een lengte van 27.60 meter en een breedte van 12.60 meter. De gevels waren grijs gepleisterd en oor- spronkelijk wit gekalkt met een zwarte spatrand; het dak had een rieten kap met wolfseinde. |
|||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||
158
|
|||||||||||||||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
|||||||||||||||||||||||||
december 2000
|
|||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Op een foto uit de jaren twintig is
te zien dat zich hier oorspronkelijk een vierruits venster bevond. Meer noordelijk zat de toegangsdeur, die oorspronkelijk toegang gaf tot de uit omstreeks 1850 daterende woonkeuken. De zuidgevel had een zesruits
venster met luiken voor de kaas- kamer en nog een uit 1949 date- rende erker. Indeling woonhuis
Het oudste gedeelte van het woon-
huis bevond zich aan de voorzijde en bestond uit een woonkamer met bedsteewand en schouw. Deze schouw dateert net als de bedstee- wand uit het begin van de 19e eeuw. De schouw die tegen de brandmuur was geplaatst zal een grotere voorganger hebben gehad. Van deze voorganger was op de zolder nog het rookhok te zien. De vloer in de woonkamer bestond uit een grenen plankenvloer waar- onder nog een plavuizenvloer aan- wezig was. De woonkamer zal van oorsprong tevens de woonkeuken hebben bevat. De woonkamer had een samengestelde balkenlaag met moer- en kinderbinten; drie van de 9 kinderbinten waren gekantrecht. In het begin van deze eeuw zijn de kinderbinten en vermoedelijk ook het plafond betimmerd, waardoor het in eerste instantie leek of we van doen hadden met een enkel- voudige balkenlaag. Hoewel toen niet meer gebruikelijk, is deze balkenlaag te dateren in de 18e eeuw. Dit wordt ondersteund door de hartmaat van de moerbalken die 0.90 meter was en het gebruik van grenenhout voor de constructie. Aan de noordzijde liep een trap achter de bedsteewand naar de zolder toe. Opmerkelijk was dat zich onder deze trap in de vloer een gietijzeren kluis bevond, aan de binnenzijde afgewerkt met kurk en lood. Die is te dateren in het begin va n de 19e eeuw. De toega ng tot de deel lag naast de schouw; bij een verbouwing in de 19e eeuw werd dit een muurkast. Ten noorden van de woonkamer
bevond zich de melk- en voorraad- |
kelder, die oorspronkelijk alleen
toegankelijk was via een deur en trapje in de woonkamer. In de kelder was nog de i8e-eeuwse plavuizenvloer aanwezig. Aan de noordzijde bevond zich de kaas- kamer, later in gebruik als slaap- kamer. In de 19e eeuw is deze kaas- kamer circa 1.50 meter verlengd, waartoe een deel van de brand- muur is afgebroken. Achter de kaaskamer bevond zich het pomphuis, oorspronkelijk een onderdeel van de stal. In 1949 is dit deel bij het woonhuis getrokken; hier bevond zich de zogenaamde erkerkamer. Onder de houten vloer bevond zich nog een deel van een klinkerbestrating; dit deel van de stal zal waarschijnlijk als achter- huis hebben gefunctioneerd. In dat achterhuis leefde men van oor- sprong in de zomermaanden als het vee op het land was. Ten westen van de erkerkamer bevond zich de woonkeuken en ook dit deel behoorde oorspronkelijk tot de stal en werd rond 1850 bij het woonhuis getrokken. Bij het verwijderen van de verlaagde pla- fonds kwam de oude balkenlaag in het zicht. Deze had een afwijkende richting in vergelijking tot de balkenlaag in de woonkamer. De balken waren vierkant met een typisch i9e-eeuwse profilering. De gang achter de woonkeuken is een toevoeging uit 1949; aanvankelijk kwam men bij het betreden van de boerderij direct in de woonkeuken terecht. Boven de woonkamer bevond zich
aanvankelijk een ruimte, waar zich het rookkanaal met rookhok en een bedstee bevonden. Later is deze ruimte gesplitst. Ter weerszijden van de zolder bevonden zich twee kleinere laaggelegen zoldertjes. De- ze waren van oorsprong toeganke- lijk via de stal, later was de meest noordelijke bereikbaar via de woon- keuken. In de noordelijke werd nog een lye-eeuws deurtje aangetrof- fen; dit zoldertje had geen vensters en zal voor opslag gediend hebben. Het zuidelijke zoldertje had een venster en is in gebruik geweest als knechtenkamer. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
J
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
afb.4
plattegrond van de
boerderij, in het zwart de 17e eeuwse bouwdelen, tekening auteur. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
--------- 12,26 -----------
Destal
De stal, die na een zware storm in
1990 is afgebroken, was driebeukig van opzet. Het gaat hierbij om een zogenaamd voerdeel. Daarbij was de mestgeul (grup) georiënteerd langs de zijgevels en de voeder- plaats van het vee (de knieval) was gericht op het centrale gedeelte van de stal (de deel). Opvallend was dat de gehele hout-
constructie, inclusief de gebinten, van grenen was, in plaats van eikenhout dat beter tegen de inwerking van mest bestand is. De constructie bestond uit ankerbalk- gebinteri met A-spanten. In de 19e of de vroege 20e eeuw zijn de dakdekking en een aantal gor- dingen van zowel de stal als het woonhuis vernieuwd. De stal was in vier traveeën verdeeld; oorspron- kelijk waren dit er vijf. Rond 1850 is de meest westelijke travee bij het woonhuis getrokken om plaats te bieden aan de woonkeuken en het pomphuis. In de zijgevels van de stal bevonden zich aan iedere zijde vier gietijzeren grupvensters, die waarschijnlijk rond 1910 zijn aange- bracht ter vervanging van de houten mestluiken. De achtergevel heeft een gelijkmatige indeling met in het midden een opvallend smalle staldeur (circa 1.50 meter breed) met daarboven een twaalfruits venster. Hierboven bevond zich een open slaand twaalfruits zolderven- |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
vereniging Oud*Utrecht
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
december 2000
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ster. Ter weerszijden van de stal-
deur bevonden zich twee 19e- eeuwse gietijzeren vensters. Aan de zijkanten bevonden zich twee mestdeurtjes. Hoewel het niet meer mogelijk was om de stal nog bouwhistorisch te onderzoeken, kan op grond van foto's van de achtergevel gesteld worden dat de indeling nog grotendeels 18e- eeuws was. Die zal waarschijnlijk nog wel overeengekomen zijn met de lye-eeuwse situatie. Bouwfasen en constructie
Bij het onderzoek aan de gevels is
een groot gedeelte van de pleister- laag verwijderd; scheuren in het pleisterwerk vergemakkelijkten het werk. Een scheur verraadt niet zelden een dichtzetting of een ander bouwspoor. De meeste infor- matie werd verkregen uit de voor- gevel van de boerderij; in totaal konden hier vier bouwfasen worden onderkend. De eerste fase dateert vermoedelijk
van rond 1650. De boerderij was toen aanmerkelijk lager. De zijge- vels waren rond de 1.60 meter hoog en de nok van de voorgevel was rond de 4.30 meter. Dit kon gere- construeerd worden aan de hand van sporen van de vlechtingen aan de noordzijde van de gevel. Aan de zuidzijde was dit niet meer waar te nemen omdat de gehele zuidwest- hoek rond 1800 werd vervangen. Hoewel er geen bouwsporen van zijn teruggevonden, heeft de voor- gevel waarschijnlijk een topgevel gehad en geen wolfseinde. Het keldervenster aan de noord- zijde was aanvankelijk groter en er zijn geen aanwijzingen om te veronderstellen dat de boerderij in deze periode een kelder had; deze is er waarschijnlijk pas in het begin van de 18e eeuw aan toegevoegd. De twee vensters van de woon- kamer waren aanvankelijk smaller, wat onder meer bleek uit de breedte van de rollagen en het afgehakte metselwerk voor het plaatsen van de latere vensters. Die vensters bestonden vermoedelijk uit kruiskozijnen; resten daarvan zijn teruggevonden in de kapcon- |
structie van de boerderij. Men heeft
deze delen dus kennelijk bij een reparatie van de kap hergebruikt. Direct ten zuiden van deze vensters werden de sporen aangetroffen van een dichtgezette deur, die eens direct in de woonkamer uitkwam. Ten zuiden van deze deur werd nog een dagkant van een venster aan- getroffen en gezien het hoekver- band van het metselwerk gaat het hier om een oorspronkelijk venster. Aangezien de bouwsporen van dit venster nogal fragmentarisch wa- ren, was een reconstructie moeilijk. Mogelijk ging het om een soortge- lijk venster als aan de noordzijde van de gevel. Uit deze periode waren ook nog
enkele muurankers aanwezig in de gevel; gezien het voegwerk in leem zal de gevel een pleisterafwerking hebben gehad. De tweede fase dateert uit het
begin van de 18e eeuw. In deze periode wordt de boerderij ingrij- pend verbouwd; de achtergevel van de stal krijgt zijn definitieve vorm en werd waarschijnlijk geheel nieuw opgetrokken. De voor- en zijgevels worden verhoogd en deels opnieuw opgetrokken onder een bestaande muurplaat, wat onder andere blijkt uit een stroomlaag aan de noord- gevel. Bij de voorgevel is dat te zien aan vulwerk boven de lye-eeuwse vlechtingen en het opnieuw op- trekken van de bovenverdieping. Die krijgt zijn huidige vorm met zowel aan de voor- als achterzijde wolfseinden. De indeling van het woonhuis blijft grotendeels het- zelfde, alleen de kelder aan de noordzijde wordt toegevoegd. Te- vens worden de meeste vloeren in het woongedeelte vervangen door nieuwe plavuizen. Fase drie breekt aan tussen 1840-
1850, waarbij vooral de traditionele lye-eeuwse indeling van de boer- derij een aantal wijzigingen onder- gaat. Aan de zuidzijde van het woonhuis wordt een groot deel van de gevel vervangen en opgehoogd tot een hoogte van 2.10 meter. In de zuidgevel komt een extra venster voor de kaaskamer. De meeste vensters worden vervangen door |
|||||||||||||||||
schuifvensters en de voordeur in de
voorgevel verdwijnt. De gevels worden voorzien van kalkpleister met een lichtblauwe kleur. De stal wordt met een travee verkleind om plaats te maken voor een woon- keuken. In de noordgevel komt een vierruits venster en de voordeur geeft direct toegang tot de woon- keuken. Fase vier, 1949-1960. De boerderij
ondergaat de laatste verbouwings- fase in haar bestaan. Aan de noord- zijde wordt het venster van de woonkeuken vervangen door een doorzonvenster en ten westen van de woonkeuken komt een gang, zodat men niet meteen meer met de deur in huis valt. Aan de zuid- zijde wordt het pomphuis verbouwd tot kamer en aan de zuidgevel komt een erker. In de jaren zestig volgen nog enkele moderniseringen zoals de bouw van een badkamer en toilet in de stal. Erfindeling en grondgebruik
De boerderij bevond zich aan de
kop van drie strekkende kavels, die door een sloot waren afgesneden. |
||||||||||||||||||
ail. 5
De schouw en I9e
eeuwse hedstee-
wand in de woon-
kiuncr,
foto /. van der
Hoeve ABC.
|
||||||||||||||||||
afb. 6
Doorsnede van het
stalgedeehe, de 17e eeuwse opzet van de constructie is nog goed waar- neembaar, teke- ning}, van der Hoeve, ABC. |
||||||||||||||||||
i6o
|
||||||||||||||||||
%
|
||||||||||||||||||
iging Oud-Utrecht
|
||||||||||||||||||
december 2000
|
||||||||||||||||||
Hierdoor ontstonden drie rechthoe-
l<ige l<opl<avels, op de middelste was de boerderij gesitueerd. Op het zuidelijke kavel bevond zich de melkwei en op het noordelijke kavel de moestuin en een hoog- stamboomgaard. Een bescheiden archeologisch onderzoek heeft uit- afb. 7 gewezen dat deze structuur zich in Sporen van de 17e de 17e eeuw heeft ontwikkeld; eeuwse voordeur, oudere bebouwingssporen zijn niet zoals deze tezien aangetroffen. Direct achter de boer- waren na gedeelte- derij zijn de resten van de houten lijkeontpleistering staanders van een hooiberg ge-
van de voorgevel, vonden die eveneens uit deze foto J. van der periode Stamt. Hoeve, ABC. Aan het einde van de 19e eeuw wordt een deel van de sloot naast de noordelijke kavel gedempt. Hier ver- schijnt een houten wagen- en jong- veeschuur en achter deze schuur wordt een tweede hooiberg ge- bouwd. Deze ontwikkeling hangt waarschijnlijk samen met een ver- groting van het bedrijf gedurende deze periode. Daarnaast zal men compensatie hebben gezocht voor de verloren gegane stalruimte bij de afscheiding van de woonkeuken. De boerderij was aan de zuid- en westzijde omgeven door leilinden en aan de sloot, die langs de zuid- zijde liep, zijn ook nog de resten van een boenstoep aangetroffen. |
mensen hebben gewoond en ge-
werkt. De boerderij was dan ook geen statisch gegeven, waarin maar één periode uit de tijd is gefossili- seerd. Men heeft het gebouw steeds aan de eisen destijds aangepast. Het is dan ook niet zozeer een architec- tonisch monument, maar meer een monument vol dynamiek van men- selijk zijn en handelen. Het pand met omliggend erf was karakteris- tiek voor het gebied Papendorp en was één van de nog oudst be- staande in het Leidsche Rijn-gebied. Het valt in hoge mate te betreuren dat men in onze tijd niet de creativi- teit heeft opgebracht om een dergelijk monument bij de onont- koombaar veranderende omstan- digheden te sparen, dan wel aan of in te passen. Dankwoord
Bij liet tot stand Icomen van dit artikel gaat
dank uit naar dhr. J. van der Hoeve, bouw- historicus bij het A.B.C., T. Pot voor het redigeren van de tekst en dhr. D. van der Geer sr., laatste bev^oner van de boerderij Groenewoud. Verklaring van enige termen
Dagkant - rechte zijde van venster of deur. Diefijzer - tralie aangebracht in een raam- kozijn. Gekantrecht - een met een bijl recht
gehakte zijde van een balk. Geriefbosje - perceel waar men voor eigen behoefte gebruikshout, voor bijvoorbeeld gereedschap of brandstof. Gording - houten ligger aangebracht in de lengte richting van een kap. Hartmaat - maat tussen het midden van twee punten. Muurplaat - houten plaat gelegen op de
buitenmuur waarop de sporen rusten. Rollaag - reeks van op hun kant gemetselde stenen te afdekkinking van een muur of kozijn. Stroomlaag - rij van schuin op hun kant
gestelde stenen op een plaats waar geen ruimte is voor een haaks metsel verband. Taszolder - opslag zolder voor bijvoorbeeld hooi. Travee - ruimte tussen twee steunpunten.
Vlechting - dooreenwerking van metsel- lagen meestal wigvormige stukken aan eindvlakken van de gevel ter versteviging van het metselverband. |
|||||||||||||||
boomgaard en een lager gelegen
strook nabij de Dwelfsloot als griend en geriefbosje. Getuige de kadastrale minuut van 1832 moet het terrein achter het erf al voor deze periode in gebruik zijn geweest als boomgaard. In de periode 1914-1918 was tien procent van het grondoppervlak in gebruik als akkerland. Dit zogenaamde scheurland (op verordening van de overheid) verplichtte veel boeren om een deel van hun land om te zetten in akkerland. In verband met de oorlogsdreiging kwam de op- brengst daarvan ten goede aan het leger. Met name de verbouw van haver was van belang, als voer voor de paarden van de cavalerie. Tot slot
De boerderij Groenewoud is in de
17e eeuw gebouwd en tenminste sinds de 18e eeuw ingericht als veeboerderij met kaasmakerij. De smalle staldeur is daar het meest kenmerkend voor. Bij een gemengd bedrijf was het namelijk noodzake- lijk om een brede staldeur te hebben; de oogst kon dan naar binnen gereden worden om deze op te slaan op de taszolder. Daarnaast heeft het woonhuis een typische indeling voor een kaasboerderij, met op het noorden van de woon- kamer de melk- en voorraadkelder en op het zuiden de kaaskamer. De verschillende bouwfasen geven een ontwikkeling weer van een pand waarin vanaf de 17e eeuw |
||||||||||||||||
aft). 8 Rond 1900 had het bedrijf een
Papendorpanno oppervlakte van 38 hectare, de
1999 het landelijk percelen lagen aan weerszijden van
karakter van het de Groenewoudsedijk. In het wes-
gebiedverdwijnt ten was dat tot aan de Taatsedijk
ondereen laag van en In het oosten tot aan de Dwelf-
zand om plaats te sloot. Voor zover na te gaan be-
maken voor een stond de grond voornamelijk uit
kantorenpark, weidegrond, alleen een deel direct
foto auteur. achter het erf was in gebruik als
|
||||||||||||||||
161
|
||||||||||||||||
-%
|
||||||||||||||||
vereniging Oud*Utrecht
|
||||||||||||||||
december 2000
|
||||||||||||||||
Natuur door de kunst geleid
De Ruiterberg, een buitenplaats in de Kaapse Bossen bij Doorn
|
||||||||||||||||||||||
Sandra van Lochem-van der Wel
|
||||||||||||||||||||||
Midden in natuurgebied de Kaapse Bossen in Doorn ligt een
begin 20e-eeuwse buitenplaats, de Ruiterberg. Na een aanvanke- lijke bloeiperiode van de buitenplaats in de eerste helft van de 20e eeuw, leidde de buitenplaats de laatste decennia een 'slapend' bestaan. Totdat zij in 1997 uit haar winterslaap werd gehaald. Vereniging |
||||||||||||||||||||||
werkelijk grootsche natuur. Dichte
bosschen, met hun grassigen of mossige, gloeienden bodem, waardoor hooge, door licht-groen of bruin getooide bermkanten, die teekenachtig 't sombere dennen- groen garneren, klimmen ter linker tegen de Doornschen heuvelrug op en begrenzen voort- durend den Straatweg. Nu en dan ziet men door een opening van 't bosch een heuvelachtig verschiet en doet de streek meer en meer aan 't Geldersche denken'. Door de kunst geleid
Het is in deze omgeving dat in 1917
een buitenplaats gesticht werd |
||||||||||||||||||||||
luchtfoto De
Ruiterberg in
1926,8 jaarna de
aanleg.
Foto: KLM-
AEROCARTO,
Arnhem.
|
||||||||||||||||||||||
en revitaliseringsplan gemaakt.
'Grootsche natuur'
De bossen tussen Doorn en
Leersum worden in de 'Nieuwe Groote Gids voor de Stichtsche Lustwarande', die verscheen in 1909, beschreven als: '...hier bekoort zijn oorspronkelijke, zijn |
||||||||||||||||||||||
,g2 Natuurmonumenten, die tegen-
woordig het natuurgebied beheert, liet in dat jaar onderzoek vefichten naar de tuinaanleg bij het landhuis. Een juweeltje van een begin 2oe-eeuwse terrassen- tuin kwamtevoorschijn. In samen- werking met de huidige bewoners van het landhuis werd een herstel- |
||||||||||||||||||||||
-%
|
||||||||||||||||||||||
Oud-Utrecht
|
||||||||||||||||||||||
vereniging
|
||||||||||||||||||||||
december 2000
|
||||||||||||||||||||||
c^^ Tuinen in Utrecht
|
|||||||||||||||||||
waarmee natuur en cultuur met
elkaar verbonden werden. Of als we In de termen van de genoemde gids spreken 'was daar de natuur dan ook door de kunst geleid'. De zakenman Jan Wilmink kocht grond aan om op de hoge heuvelrug een buitenplaats aan te leggen. Wilmink was directeur van de rederij Koninklijke Hollandsche Lloyd, die in Amsterdam gevestigd was. In 1918 en 1919 verrezen van de hand van Utrechtse architect J.C. Wentinck een landhuis, poort- gebouw, jachthuis met kas, oran- jerie en boerderij/houtvesterij, compleet met ijskelder in de oude buitenplaatstraditie. De hoge ligging en hoogtever- schillen van het terrein en de prachtige uitzichten over de heuvelrug en het lager gelegen rivierengebied inspireerde de aangetrokken tuinarchitect P.H. Wattez tot het ontwerpen van een uitgebreide terrassentuin in de vorm van een ruit. De tuin beslaat meerdere niveaus met het huis als middelpunt. Ten noorden van het huis is een open zichtas in het bos, die door rododendrons en indruk- wekkende coniferen in de bosrand wordt begeleid. Het gebruik van coniferen als beplanting in bosranden zien we vaker in het begin van de 2oe-eeuw, maar de grote diversiteit aan soorten op de Ruiterberg is bijzonder. In 1998 werden tijdens inventarisatie nog meer dan twintig soorten en variëteiten in deze bosrand gevonden. Terrassentuin
De verschillende niveaus ten
zuiden van het huis zijn binnen een symmetrische opzet ingevuld met losse boom- en heester- groepen. Ook hier weer vele coni- feren, zoals de opvallende blauw- |
|||||||||||||||||||
De vele groenblij-
vende coniferen in de tuin, winter 1997, voor het herstel. Foto: S. van Lochem. |
|||||||||||||||||||
De (productie)bossen rond de
eigenlijke tuinaanleg werden doorsneden met lanen. Ook deze waren met bijzondere bomen beplant. Sommige lanen hebben een onderbeplanting van rodo- dendrons. De laan van Picea oriën- talis in het bos ten oosten van het landhuis wordt in 1968 bij een bezoek van de Nederlandse Dendrologische Vereniging speciaal om zijn prachtige
(naald)bomen genoemd. Inmid- dels is deze laan opnieuw met jonge Picea's ingeplant, zodat we ook in de toekomst weer van dit beeld kunnen genieten. Verder waren in het gebied enkele akkers, een boomgaard en ommuurde kweektuinen opgenomen. Tuinonderhoud
De glorietijd van de Ruiterberg
duurde tot 1945. Sinds 1923 was de buitenplaats in bezit van dr. Willem Daniel Cramerjr. Het tuin- onderhoud was toevertrouwd aan de goede zorgen van tuinbaas D. Keurhorst. Een luchtfoto uit 1926 geeft een goed beeld van de aanleg. In de jaren dertig werden regelmatig excursies naar de |
|||||||||||||||||||
ceders Cedrus libani 'Clauca',
maar ook bijzondere loofbomen zoals de zuileik Ouercus robur 'Fastigiata'. Deze eiken accentu- eren met hun hoge zuilvorm het verloop van de zichtas over de tuin. Het laagste niveau is inge- vuld met geometrische patronen van taxus- en buxushagen. Over de terrassen is een doorzicht naar het zuiden. Vroeger was er vanuit het huis een uitzicht over de bomen heen helemaal naar het rivierengebied. Tegenwoordig zijn de bomen zo hoog dat het zicht stopt bij het heuveltje dat de tuin- aanleg begrenst. De hoogteverschillen in de tuin
vergde verschillende trappen en muurtjes. Naar mode van die tijd zijn deze, evenals het terras rond het huis, vervaardigd van kunst- steen. Deze werden geleverd door de firma F.J. Moerkoert jr. uit De Bilt, die gespecialiseerd was in het maken van kunstmatige rots- werken en cementrustieke bruggen. Op de Ruiterberg legde Moerkoert een terras met flag- stones van kunststeen en imitatie natuurstenen trappen en muur- tjesaan. |
|||||||||||||||||||
163
|
|||||||||||||||||||
%
|
|||||||||||||||||||
Oud-Utrecht
|
|||||||||||||||||||
vereniging
|
|||||||||||||||||||
december 2000
|
|||||||||||||||||||
Ruiterberg georganiseerd, door de
V.V.V. en tuinbouwopleidingen. In de excursleverslagen wordt lovend gesproken over de tuin- aanleg en beplantingen. In de kas en moestuin werden bijzondere planten en groenten gekweekt, waarmee de tuinbaas Keurhorst prijzen in de wacht sleepte op bijeenkomsten van de plaatselijke afdeling van de Koninklijke Nederlandsche Maatschappij van Tuinbouwen Plantkunde. In de Tweede Wereldoorlog is het landhuis door een bominslag zwaar beschadigd. Het werd in 1950 vervangen door een nieuw (kleiner) huis naar ontwerp van architectenbureau Sutterland. Het tuinonderhoud werd vereenvou- digd, met minder tuinlieden dan voor de oorlog, wat consequenties had voor de staat van onderhoud. Sinds 1965 is de buitenplaats in handen van de Vereniging Natuurmonumenten, die de tuin in erfpacht gaf aan de bewoners van het landhuis. Na enkele bewo- nerswisselingen lijkt nu echter een nieuwe glorietijd voor de buiten- plaats te zijn aangebroken. Historisch onderzoek
Bij het onderzoek naar de tuin-
aanleg die Vereniging Natuurmo- numenten in 1997/1998 door bureau SB4 liet verrichten, bleek dat het oorspronkelijke ontwerp van Wattez uit 1918 nog heel goed bewaard gebleven was. Nadat de volop aanwezige boom- en struik- opslag verwijderd was, bleek dat de tuin de tand des tijds opmerke- lijk goed heeft doorstaan. Hoewel details inmiddels verdwenen of vervaagd zijn, zijn de contouren nog gaaf aanwezig. Er is in de loop der tijd nauwelijks iets aan veran- derd en vele bomen en heesters zijn nog aanwezig. Zowel het |
originele ontwerp als de invulling
daarvan met beplanting konden in samenhang bestudeerd wor- den. Documentatie in de vorm van hoveniersverslagen en oude excursleverslagen vullen het beeld van de buitenplaats aan. Bijzonder is ook de omvang van de tuin, het is een van de laatste grote tuinen die in het begin van de 20e eeuw werd aangelegd. De bijzondere collectie bomen en heesters met vele zeldzame culti- vars omvat ruim 140 soorten. Inmiddels is een procedure voor bescherming van de buitenplaats via de Monumentenwet in voor- bereiding. Herstelplan
Gezien de waarde van deze voor
Nederland unieke en zeldzame begin 2oe-eeuwse tuin is in 1998 een herstel- en revitaliseringsplan opgesteld door landschapsarchi- tect Michael van Gessel. Tegelij- kertijd werd een restauratieplan voor de gebouwen voorbereid. Inmiddels is alle boom- en strui- kopslag verwijderd. Bijzondere bomen zijn uit de bosrand vrijge- steld om ze meer groeikansen te geven. Lanen zijn opnieuw inge- plant. Het padenstelsel is op- nieuw aangelegd. Het jachthuisje en de oranjerie zijn in restauratie. De cementrustieke trappen, muurtjes en terrastegels zijn hersteld en waar nodig aange- vuld. Hiervoor werden mallen ontworpen om nieuwe terraste- gels in oude stijl bij te kunnen maken. Nieuw zijn twee recht- hoekige vijvers, die zijn ingepast in de oude structuur van de tuin. Het sterk uitgegroeide rododen- dronbosje die de zichtas vanuit het huis geheel versperde is ge- snoeid en gedeeltelijk verplaatst naar de omringende lanen. |
Verschillende lanen rond de tuin-
aanleg worden door Natuurmo- numenten in stand gehouden. Het voormalige productiebos tussen de lanen wordt langzaam omgevormd naar gemengd natuurlijker bos, waardoor de natuurwaarde toeneemt. De voormalige akkers worden open- gehouden zodat ze herkenbaar blijven als onderdeel van de buitenplaats. De ijskelder wordt geschikt gemaakt voor het over- winteren van vleermuizen. De bekoorlijkheid van de natuur, die al in 1909 door een natuurlief- hebber in de gids voor de Sticht- sche Lustwarande werd opge- merkt, heeft anno 2000 niets van zijn charme ingeboet. Op de Ruiterberg gaan natuur en cultuur nog steeds hand in hand. |
||||||||||||||||
Bronvermelding
Blok, E. Hovenicrskunst, de vervolmaking
van tuin en park. In: Buitenplaatsen, jaar- boek Monumentenzorg 1998. Zwolle/Zeist, 1998. SB4, bureau voor historische tuinen, parken en landschappen. Ontstaans- en ontwikkelingsgeschiedenis van De Ruiter- berg te Doorn, incl. dendrologi.sch onder- zoek. Wageningen, 1998. Michael R. van Gessel. De Ruiterberg te Doorn, plan in hoofdlijnen voor de tuin. Amsterdam, 1998. |
||||||||||||||||||
De auteur is beleidsmedewerker cultuur
historie en landschap bij Vereniging Natuurmonumenten. |
||||||||||||||||||
i64
|
||||||||||||||||||
Openstelling
Het bosgedeelte van de buitenplaats, met
de lanen (waaronder de rododendron- lanen) is vrij toegankelijk voor bezoekers, de kern van de tuin is privégebied en wordt lx per jaar voor bezichtiging opengesteld. |
||||||||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
||||||||||||||||||
december 2000
|
||||||||||||||||||
Persberichten
|
|||||||||||||
Is een speciaal gedeelte gewijd aan
het archief van het Huis Ame- rongen. Hierin wordt door middel van enkele topstukken uit het archief iets verteld over de geschie- denis van het kasteel Amerongen en haar bewoners. Monumenten-Inventarisatie
provincie Utrecht deel Harmeien Op een november 2000 wordt een
voor de Inwoners van Harmeien een Interessante publicatie gepre- senteerd. Het boek gaat over de geschiedenis en de architectuur van Harmeien. Het Is de Stichting Publicatie Oud-Utrecht (SPOU) gelukt om nog net voor het samengaan van de gemeentes Harmeien en Woerden dit boek uit te geven. In het voorjaar zag het deel Woerden in dezelfde serie het licht. In dit boek worden de geschie-
denis van de gemeente, met de nadruk op de hlstorlsch-geografl- sche ontwikkeling, en circa honderd monumentale gebou- wen geschreven. Bijna acht eeuwen geleden was er voor het eerst sprake van Harmeien. De lezer wordt Ingewijd In de ontstaansgeschiedenis van het typische veenweidelandschap en het gebruik door de eeuwen heen. Onderwerpen als Infrastructuur met de dijken, de wegen en de waterlopen, en bovendien thema's als archeologische en cultuurhistorische terreinen ko- men aan de orde. Met de lange agrarische traditie verbaast het niet dat er een groot aantal monu- mentale boerderijen In het boek worden beschreven. Maar ook de geschiedenis van andere gebou- wen, zoals de verschillende kerken |
en huize Harmeien, worden be-
handeld. Behalve aan de oude bouwkunst wordt voor het eerst ook aandacht besteed aan de jongere bouwkunst (1850). 'Harmeien, geschiedenis en archi- tectuur' Is deel 27 in de reeks 'Monumenten Inventarisatie Provincie Utrecht'. De uitgave is
tot stand gekomen door samen- werking van SPOU, Provincie Utrecht en gemeente Harmeien en werd verzorgd door Uitgeverij Kerckebosch te Zeist. De auteurs zijn de hlstorisch-geografe drs Elyze Smeets en de architectuur historicus drs Karel Loeff. De eindredactie was In handen van drs. Karen Veenland-Helneman. Plaatselijke historici en leden van de monumentencommissie van Harmeien waren eveneens betrokken bij de totstandkoming. Het boek is geïllustreerd met talrijke afbeeldingen, zoals oude kaarten, prenten, bouwteke- ningen, oude en nieuwe foto's. Deze laatst zijn gemaakt door Henk Bol, fotograaf van de pro- vincie Utrecht. Mr. D.H. Kok, gedeputeerde van de
Provincie Utrecht reikt op i november 2000 het eerste exem- plaar uit aan drs J.H. Burger, burgemeester van Harmeien. Harmeien, geschiedenis en archi-
tectuur. Deel 27 In de Reeks Monu- menten-Inventarisatie provincie Utrecht. ISBN: 90-6720 2339 - Drs E. Smeets en drs K. Loeff; SPOU- Utrecht / Uitgeverij Kerckebosch- Zeist, verkoopprijs: ƒ 29,50 Nadere Informatie SPOU, J.W.J.A.
Rutten-Nass telefoon 030-2284655 of nadere Informatie de gemeente Harmeien J. van Leer 0348-449111. |
||||||||||||
september 2000
Aandacht voor archief Huis
Amerongen via inventaris en website |
|||||||||||||
De archieven van Huls Amerongen
zijn sinds maandag i8 september voor een leder toegankelijk. Op deze dag werd een zeer omvang- rijke Inventaris op het huis zelf gepresenteerd. Op de website van Het Utrechts Archief wordt uitge- breid aandacht aan de geschie- denis van het Huis en haar bewo- ners besteed. Het archief van het Huis Ame-
rongen Is één van de belangrijkste en omvangrijkste huisarchieven in Nederland. Het archief Is uniek door de vele brievencollectles van onder andere Margaretha Turnor ('Mijn heer en liefste hartje'), Godard Adriaan van Reede en Henriette van Nassau van Zuyle- stein. Doordat de complete admi- nistratie van de huishouding vanaf 1750 tot 1940 Is bewaard, kan aan de hand van het archief het dage- lijkse leven op het kasteel In al zijn aspecten worden gereconstrueerd. Het archief van het Huls
Amerongen wordt al sinds 1988 bij Het Utrechts Archief (toen: Rijksar- chief In de provincie Utrecht) bewaard. De Inventarisatie heeft vele jaren in beslag genomen. De inventaris, die voor onderzoek In het archief onmisbaar is, beslaat 362 pagina's en Is voorzien van een index op namen. Deze inventaris is voor fl. 34,50 te koop bij Het Utrechts Archief, Alexander Numankade 199-201 te Utrecht. Op de website van Het Utrechts
Archief (www.hetutrechtsarchlef.nl) |
|||||||||||||
vereniging Oud-Utrecht
|
|||||||||||||
december 2000
|
|||||||||||||
utrechtse dalen naar de top
|
|||||||||||||||
WiM HOOCENDOORN
Bij bergen denken we aan dalen en bij bergen en dalen denken we aan het buiten-
land of aan de vakantie. Dalen zijn meestal langgerekte laagten waar water door stroomt. Kennen wegeen dalen in Nederland? Jawel hoor, een hele rij: beekdalen, rivierdalen, smeltwaterdalen, gullies en misschien nog wel meer. De provincie Utrech t heeft dit jaar de dalen een traal gesteld. Na de stuwwal (Grebbeberg, 1995), verstuiving door de wind (Lange en korte Duinen te Soest, 1997) en de overblijf- selen uit de voorlaatste ijstijd (Zwerfsteneneiland Maarn, 1999) zijn op 1 november 2000 twee dalen tot vierde en vijfde aardkundig monument benoemd. Het ene is een rivierdal, het andere een smeltwaterdal. |
|||||||||||||||
Kromme Rijn zelf heeft diverse
lopen gekend. Zo'n 3000 jaar geleden maakte de bedding van de Kromme Rijn ten noorden van Bunnik een ruime bocht richting Zeist. Restanten van deze bedding zijn nog te vinden op de landgoe- deren Oostbroek en De Niënhof van Het Utrechts Landschap. Deze restanten bestaan soms uit smalle kronkelende sloten en dan weer uit wat bredere moerassige banen. Afbeeldig 1 toont de omgeving van het landgoed De Niënhof Op de inzet is te zien dat de bedding na graafwerkzaamheden weer allure heeft gekregen. In samenwerking met de provincie
Utrecht heeft Het Utrechts Land- schap stukjes van de voormalige bedding uitgegraven als natuur- ontwikkelingsproject. Het zijn kralen die mogelijk later met een schoonwaterplan aan elkaar geregen kunnen worden. Uit educatief oogpunt is het van belang dat op beide plaatsen een goede indruk verkregen kan worden van de opbouw van het landschap ter plaatse. Zowel op Oostbroek als op De Niënhof is dan ook de combinatie van de uitge- graven en de verlande bedding op i november 2000 benoemd tot Aardkundig Monument. Smeltwaterdalen
Op de Utrechtse Heuvelrug kunnen
we veelal door de bossen de kenmerkende hoogteverschillen niet meer zien. Maar die zijn er wel degelijk. Bovenop zijn dat soms opmerkelijk platte plateaus. De flanken zijn daarentegen door- sneden door enkele meters diepe dalen. Opvallend is dat deze dalen droog zijn. Alleen bij echte hoos- buien zien we een sliertje water door zo'n dal stromen. Op de Utrechtse Heuvelrug treffen we |
|||||||||||||||
Rivierdalen
In een groot deel van de provincie
Utrecht liggen rivierafzettingen aan de oppervlakte. Deze afzet- tingen stammen van na de laatste ijstijd en zijn veelal niet meer dan enkele honderden of duizenden jaren oud. Door het rivienwater wordt grind, zand en klei stroomaf- waarts vervoerd. Als bij een overstroming het rivierwater de bedding verlaat, vermindert de stroomsnelheid van het water. Het grind is heel zwaar en kan de bedding meestal niet verlaten. Direct naast de bedding worden de zandige deeltjes neergelegd, omdat het wat langzamer stro- mende water daar niet meer de kracht heeft deze deeltjes verder te verplaatsen. Omdat dit proces zich vaak herhaalt, worden langs de bedding zandige ruggen opge- bouwd die we oeverwallen noemen. De kleinste (klei)deeltjes zweven verder in het water en bezinken pas als het water tot stil- stand komt in de kommen. De rivierafzettingen bestaan dus uit beddingen met grind die begrensd worden door natuurlijke zandige oeverwallen. Wat verder van de rivier af liggen de kleiïge kommen. Vaak kunnen we de opbouw van een rivierkleigebied zonder een boor in de grond te steken, ontrafe- |
|||||||||||||||
len. De oeverwallen vormen de
hogere delen in het landschap. Zij waren al snel geschikt voor bewo- ning en vertonen vaak een blokvor- mige verkaveling en kronkelige wegen. Watervoerende sloten komen weinig voor. Vroeger lagen op deze oeverwallen meestal akkers en boomgaarden , maar nu treffen we alleen de laatste nog aan. De kommen liggen nu laag in het terrein, zijn natter en hebben een dicht slotenpatroon. Vaak treffen we er, heel systematisch, smalle, langgerekte kavels aan die in gras gelegen zijn. Het wegenpa- troon is recht en hoekig. Dit basis- patroon van oeverwallen, bed- dingen en kommen is door de bedijking van de rivieren geheel vastgelegd. Deze eenvoudige opbouw van het
landschap is verstoord, doordat de rivieren hun loop zo nu en dan verlegd hebben. Zandige oever- wallen kunnen uiteindelijk weer bedekt worden door kleiige kommen van nieuwe riviersys- temen. Zo heeft het Kromme Rijn- systeem machtige voorgangers gehad die het rivierkleigebied tussen de huidige loop van de Kromme Rijn en het Amsterdam Rijnkanaal hebben opgebouwd met brede oeverwallen en talrijke beddingen. Ook de bedding van de |
|||||||||||||||
166
|
|||||||||||||||
vereniging Oud>Utrecht
|
|||||||||||||||
december 2000
|
|||||||||||||||
^:^^ Aardkundige monumenten
|
|||||||||||||||
Utrecht in overleg met de eigenaar
Het Utrechts Landschap benoemd tot Aardkundig Monument. Door de feestelijke opening van de
bovengenoemde twee typen dalen door de gedeputeerde van Natuur en Landschap, dhr. R. C. Robbertsen, bezit de provincie Utrecht nu vijf aardkundige monumenten. Omdat de besprekingen over de monu- menten zes en zeven reeds gaande zijn, lijkt het door gedeputeerde staten van Utrecht geformuleerde streefbeeld om in 2007 een netwerk van twaalf Aardkundige |
|||||||||||||||
permanent bevroren. In voorjaar en
zomer smolt de sneeuw en uitein- delijk ontdooide de bovengrond. Het smeltwater stroomde door dalen uit de voorlaatste ijstijd en andere laagten over de helling naar beneden, sneedt daarbij de smelt- waterdalen verder uit en legde bij de uitmonding een puinkegel neer. De dalen zijn niet altijd even mooi symmetrisch ingesneden. Dat maakt het herkennen niet eenvoudig. Dit wordt nog versterkt door de bebossing, die tegen- woordig een goed overzicht over het reliëf belemmert. |
|||||||||||||||
afbeelding 1 vrijwel altijd zand aan de opper-
vlakte aan. Het regenwater kan
daarin gemakkelijk de bodem indringen. Als een bodem bevroren is, wordt ze echter ondoordring- baar. Op de hellingen concentreert het afstromende water zich dan in ondiepe terreinlaagten en snijdt een dal in de harde ondergrond. Deze 'droge dalen' zijn dan ook onder andere klimaatsomstandig- afbeelding2 heden dan nu gevormd. Het zijn relicten uit de ijstijd(en), toen de bodem bevroren was. We kennen twee soorten smeltwaterdalen: ijs- smeltwaterdalen en sneeuwsmelt- waterdalen. Uit de voorlaatste ijstijd, waarin
ook de stuwwallen door het opruk- kende landijs zijn gevormd, stam- men de ijssmeltwaterdalen. Het smeltwater van de landijsmassa heeft op enkele plaatsen grote dalen in de stuwwal geslepen. Het bekendst hiervan is wel de Darthui- zerpoort bij Leersum. Deze is zo breed en diep dat de meeste mensen niet in de gaten hebben dat het een dal is. De afzettingen die bij deze ijssmeltwaterdalen be- horen, noemen we fluvio-glaciale afzettingen. Vóór de uitmonding van de dalen is het meegevoerde materiaal afgezet in de vorm van puinkegels. Tussen Amerongen en Rhenen zijn deze puinkegels aan de zuidzijde van de stuwwal vergroeid tot brede smeltwaterwaaiers ('sandrs'). De sneeuwsmeltwaterdalen die nu
nog zichtbaar zijn, stammen met name uit de laatste ijstijd. Toen was hier weliswaar geen landijs, maar de ondergrond was wel |
|||||||||||||||
Monumenten te benoemen, reali-
teit te worden. De twee aardkundige monu-
menten zijn openbaar toegankelijk en uiteraard een bezoek meer dan waard. De ter gelegenheid van de benoeming geschonken informa- tiepanelen geven de nodige uitleg. Voor de liefhebbers zijn bovendien twee folders bij de provincie Utrecht (tel. 030-2582228 / e-mail marleen.karssen@provincie- utrecht.nl) verkrijgbaar. Wie meer over aardkundige waarden wil weten kan terecht op go.to/aard- kundigewaarden. |
|||||||||||||||
Afbeelding 2 toont de Plantage
Willem III bij Eist die gelegen is op de bovengenoemde ijssmeltwater- waaiers (sandrs) uit de voorlaatste ijstijd tussen Amerongen en Rhenen. Door het ontbreken van bos zijn hier de reliëfverschillen goed zichtbaar. In de laatste ijstijd zijn hier ook sneeuwsmeltwater- dalen gevormd. De inzet van afbeelding 2 toont de plaats waar een sneeuwsmeltwaterdal uit het bos het open gebied inloopt. Het reliëf is hier wel heel opvallend aanwezig en dit gedeelte van het smeltwaterdal is door de provincie |
|||||||||||||||
167
|
|||||||||||||||
vereniging Oud-Utrecht
|
|||||||||||||||
december 2000
|
|||||||||||||||
Literatuursignalement
|
||||||||||||
Anneke Jansen, Het Utrechts Archief
|
||||||||||||
Deze publicatie, eerste in een
reeks, behandelt de (oorspronke- lijke) kloostervestiging van de Duitsche Orde, een ridderlijke kloosterorde die zich aanvankelijk toelegde op de verpleging van zieke kruisvaarders. Na verwoes- ting van het klooster in 1345 werd het binnen de stadsmuren geves- tigd aan de westzijde van de Springweg. Springlevend : de Springhaver-
buurt in Utrecht / [samenst. en red. Gert Boven ... [et al.] ; [inter- views Frans Crone ... [et al.]; por- tretfoto's Willem Mes]. - Utrecht: Stichting buurtfeest Springhaver, 2000. - Uitgegeven in opdracht van de
Stichting Buurtfeest Springhaver ter gelegenheid van het tiende Springhaverbuurtfeest.- ISBN 90- 805223-3-3 Tweeduizend jaar geschiedenis
van de Springhaverbuurt in Utrecht beeldend beschreven. Bevat een hoofdstuk met portretten van buurtbewoners. 100 jaar Soest en Soesterberg in
woord en beeld / Henk Gerth en Joop Piekema. - [Soest] : [s.n.], 1999 (Soest : Practicum). - Uitge- geven op initiatief van de Stich- ting Coördinatie Kermissen Soest. Een overzicht ingedeeld in tien decennia over de ontwikkeling van Soest en Soesterberg in zoveel mogelijk facetten van het dage- lijkse leven. Muziekvereniging 'Zuilens Fanfare
Corps' 1900-2000 : een eeuw achter de muziek aan / [samen- gest. door Ted Stegers en Gerrit Verweij]. - Utrecht : [s.n.], - Gedenkboek uitgegeven ter gele- genheid van het loo-jarig bestaan van het Zuilens Fanfare Corps |
Opgenomen : foto's van weten-
schap, studenten en expedities 1850-1925 : collectie Universiteit Utrecht / Hans Rooseboom. - Bussum : Thoth ; Utrecht: Univer- siteitsmuseum, 2000. - Uitge- geven tegelijk met de gelijkna- mige tentoonstelling van 29 februari- 6 november 2000 in het Universiteitsmuseum Utrecht. - ISBN 90-6868-247- Een monument voor langzaam
leven : overzicht van de ontwer- penprijsvraag Utrechtse stads- bank / [eindred. Marty Langeler]. - [Utrecht] : Gemeente Utrecht Dienst Stadsbeheer en Wijkbu- reau Binnenstad, 2000. Catalogus van de tentoonstelling in Architec- tuurcentrum Aorta van de 54 inzendingen voor de ontwerp- wedstrijd voor een nieuwe Utrechtse stadsbank uitge- schreven door de gemeente Utrecht. Flehite : historisch jaarboek voor
Amersfoort en omstreken. - Amersfoort : Stichting Museum Flehite, 2000-. Dit eerste deel van het jaarboek bevat zeven weten- schappelijke artikelen over het Amersfoortse verleden; een Kroniek van restauraties en archeologische opgravingen uit 1999; een overzicht van publica- ties verschenen in 1999 en een viertal recensies. Handboek Jeugdactiviteiten Open
Monumentendag / [tekst Marielies Schelhaas ; prod. Edith den Hartigh ; ill. Els Geelen ; eindred. Jacques Poell]. Amsterdam : Stichting Open Monumentendag, [2000] Dit handboek is door de landelijke Stichting Open Monumentendag samengesteld om comités hand- |
|||||||||||
Verkrijgbaar bij boekhandel of uitgever:
Het stadhuis van Utrecht = The
town hall of Utrecht / Ingrid Jacobs ... [et al.]; eindred. Jo Jamar; [vert. Donald Gardner... [et al.]. - Utrecht : Matrijs, 2000.-Tekst in het Neder- lands met daarnaast de vertaling in het Engels. - Het artikel van Arend Pietersma en Tolien Wilmer tevens uitgegeven in de reeks Utrechtse Monumenten. - ISBN 90-5345-171-4 (Tevens verkrijgbaar bij Het Utrechts Archief) Hoofdstukken in het boek: -Het stadhuis van Utrecht : een historisch overzicht = The town hall of Utrecht: an historical over- view / Arend Pietersma en Tolien Wilmer. -Een heropend stadhuis: een
droom werkelijkheid geworden = A town hall reopend : a dream became truth / Ingrid Jacobs. -Onuitgevoerde nieuwbouwplan- nen : tussen droom en daad = Unperformed building plans inter- fering between dream and action / Bettina van Santen. Rondom de Dom : een rondwan-
deling door de provincie Utrecht. - 2e dr. - Utrecht : Nederlandse Wandelsport Bond (NWB), [2000?]. - Routebeschrijving met topokaartjes. - Titel omslag: Wandelpad Rondom de Dom. - ISBN 90-74056-02-4 De vestiging van het Duitse Huis
in de stad Utrecht / Martin de ,g3 Bruijn, Gerard Pouw en Luit van der Tuuk ; [onder red. van Anne- sietske Stapel; fotogr. en pigr. Luit van der Tuuk]. - Utrecht : Ridder- lijke Duitsche Orde Balije van Utrecht, 2000. - ISBN 90-805816-1- 5 (Bijdragen tot de geschiedenis van de Ridderlijke Duitsche Orde Balije van Utrecht ;i) |
||||||||||||
vereniging Oud-Utrecht
|
||||||||||||
december 2000
|
||||||||||||
Agenda
|
|||||||||||||
Bezichtiging van en lezing
over het St. Eloyen Gasthuis Donderdag 1 februari 2001 zal de
heer Rutten uit Bilthoven ons rondleiden in het St. Eloyen-gast- huis en over de achtergronden vertellen. Het Smedengilde St. Eloy heeft
sinds 1304 in Utrecht bestaan en het gasthuis (=rusthui5-verpleeg- huis) is sinds 1440 het bezit van dit smedengilde. Het gaat hier om een periode van 560 jaar. Met Open Monumentendag is dit gebouw weliswaar ook gedeelte- lijk open geweest, maar als u meer wilt zien, dan is deze bezichtiging een mooie gelegenheid. Deze activiteit van de vereniging begint om 20.00 uur. Eloyen Gast- huis, Boterstraat 22. Toegangsprijs bedraagt/5,-voor leden en ƒ 7,50 voorniet-leden. U kunt zich aanmelden bij de heer
H. Uppelschoten, tot 10 januari 2001: tel. 030 280 09 97. Restauratie Piramide van
Austerlitz. Afgelopen oktober heeft de
Provincie Utrecht op feestelijke wijze het restauratieplan gepre- senteerd van de Piramide van Austerlitz. In 2004, ter gelegenheid van zijn
200-jarig bestaan, zal de Pyramide weer in oorspronkelijke staat herrezen zijn. De architect, Pieter van Traa, heeft van de provincie opdracht gekregen een ambitieus restauratieplan te maken: een onbegroeide piramide met treden en hellingbanen van graszoden op een boomloos plateau, dat begrensd wordt door de oorspron- kelijke droge gracht. De Piramide werd opgericht door generaal Marmont en zijn Frans- Bataafse leger ter ere van Napo- leon. De Piramide kreeg haar |
|||||||||||||
reikingen te bieden voor het orga-
niseren van jeugdactiviteiten. De nadruk ligt op concrete tips, uitwerking van activiteiten en ideeën voor lokale invulling. |
naam twee jaar na de bouw, in
1806, van koning Lodewijk Napo- leon als herinnering aan de Slag bij Austerlitz in 1805. Geïnspireerd door zijn Egyptische veldtocht met Napoleon in 1798 koos Marmont vooreen aarden piramide met een obelisk. 'Deze constructie, zowel heel simpel als duurzaam, is bestand tegen de verwoestingen van de tijd schreef Marmont in zijn Mémoires. En daar had hij deels gelijk in, want dit unieke monument wordt voor oktober 2004 in zijn oorspronkelijke staat hersteld. Nieuwe fietsroute langs de
Noordgrens van het Romeinse Rijk Het Utrechts Bureau voor
Toerisme heeft samen met de Federatie Stichts Cultureel Erfgoed een nieuwe fietsroute ontwikkeld langs de voormalige Romeinse Limes door de provincie Utrecht: 'Fietsen langs de Romeinse Limes'. De tocht gaat langs de Romeinse grens zoals deze vermoedelijk heeft gelopen en langs de plekken waar de vijf castella van Utrecht hebben gelegen en die meestal nog als verhogingen in het landschap zijn terug te vinden. De folder is bij alle VW Utrecht
verkrijgbaar. |
||||||||||||
Inventarissen:
Inventaris van het archief van het
huis Amerongen 1405-1979 / samenst. E.P. de Booy ; afwerking LP.W, de Craaff en H.LPh. Leeu- wenberg. - Utrecht: Het Utrechts Archief, 2000. ISBN: 90-76366 06 3 (Toegangen van Het Utrechts Archief; 1) Het archief bevat belangwek-
kende stukken over de militaire en diplomatieke daden van de Van Reedes in de 17e en 18e eeuw en interessante verwijzingen naar de woon- en leefwijze van een toon- aangevende adellijke familie in het Sticht. Huis Amerongen is vooral bekend geworden doordat het na de Eerste Wereldoorlog anderhalfjaar de Duitse ex-keizer Wilhelm II heeft geherbergd. (Te- vens verkrijgbaar bij Het Utrechts Archief). Inventaris van de archieven der
Hervormde Gemeente te Oude- water (ca i572-ca 1970) / vervaar- digd door P.P.J.M. Biemans, A. Pak en P.M. Schumacher. - [S.I.]: [s.n.j, 2000. Inventaris archief afdeling Oude-
water Aartsdiocesane R.K. Boeren- en Tuindersbond te Arnhem gevestigd te Oudewater 1923-1997 / H.W. Luten. - Oudewater: H.W. Luten, 2000. |
|||||||||||||
vereniging Oucl*Utrecht
|
|||||||||||||
december 2000
|
|||||||||||||