-ocr page 1-
Oud-Utrecht
74"= jaargang
2 0 0 1
Register 2001
R.P.M, van Antwerpen
Notebomenlaan 27
3582 CG Utrecht
-ocr page 2-
AUTEURS
41 Antwerpen, R. van. Register 2000
4 Blok, P.A., Van de bestuurstafel: Topdrukte en werk aan de winkel
32 Idem, Van de bestuurstafel: Veel vragen, en naar wij hopen, veel
antwoorden
60 Idem, Van de bestuurstafel: Een kei van een stad en een kei van
een vereniging
88     Idem, Van de bestuurstafel: Een nieuwe traditie en een nieuw
standpunt
116 Idem en J. Vroemen, Van de bestuurstafel: 'Blijf met je vingers
van de singels'
144     Idem, Van de bestuurstafel: De Zevensprong
103     Bruin, R. de. De familie van Oud-Utrecht: Stichting Utrechtse
Kastelen
129 Buiter, H., Aantasting van de Lustwarande of'Kogelflesjespolitiek'?
Strijd rond de modernisering in de jaren twintig van Rijksweg 25
23 Busz, M., en H. Hine, Kleine landschapselementen: Koebochten.
Eilandjes in het polderlandschap
50    Idem, Herstel van houtwallen op landgoed Maarsbergen
78    Idem, Het erf als spiegel van het landschap
106    Idem, Nieuwe ruimte voor de meanderende beek
135    Idem, Het landschap van Mandron
191     Idem, Herstel van historische voetpaden
14    Collard, H., (foto's), Karel V-dag; Oud Utrecht-prijs
164    Dirven, M., Leden tevreden over Vereniging Oud-Utrecht
16    Dockum, S. van, Archeologie in de provincie Utrecht
145     Graafstai, E., Limes en landschap. Over de uitrusting van de
Romeinse rijksgrens in het rivierengebied
23 Hine, H., zie: M. Busz
89    Hogenkamp, B., 'Die film moeten we hier niet'. Utrechtse
katholieken, feministen en voetbalsupporters in protest tegen
bioscoopfilms
20    Jansen, A., Literatuursignalement
48    Idem, Literatuursignalement
76    Idem, Literatuursignalement
104     Idem, Literatuursignalement
134    Idem, Literatuursignalement
190    Idem, Literatuursignalement
bijl.3  Kroes, P., Toelichting bij de verkorte jaarrekening 2000
9    Lagers, H., Over getuigenissen en beweegredenen
61 Nieuwstadt, G. van. Een school die te duur was. De ontstaans-
geschiedenis en de bouw van het Internaat van het Christelijk
Lyceum te Zeist
9 Pot, T., Over getuigenissen en beweegredenen
123 Rhoen R., Een autominnend dorp. Auto's en hun eigenaren in
Zeisttussen 1899 en 1919
74 Rutten-Nass, J., De familie van Oud-Utrecht: SPOU
96 Santen, B. van, ian Jongerius, een bloeiend bedrijf aan het
Merwedekanaal
184 Schaik, T. van, 'Geen enkel liefdewerk is hem vreemd'. De
andere kant van Jan Jongerius
159 Snieder, F., De naam, het water en de stad. De vroegste
ontwikkeling van Amersfoort vanuit archeologisch perspectief
117 Staal, P., Automobiliteit in stad en provincie Utrecht
68 Stoppelenburg, N., De hennepwerven van Lopik
47 Tuuk, L. van der. Nieuws van de Commissie Actuele ontwikkelingen
173 Idem, De vroege topografie van de Utrechtse buitengerechten
Oudwijken Abstede
36 Veenis, M., De geschiedenis van de glasbak, of: waarin een kleine
stad groot kan zijn
33 Verkade, M., Willibrord en de Utrechtse Dom in een Engelse
dorpskerk
12 Vries, H. de. De familie van Oud-Utrecht: STABU
172 Vroemen, J., Van de bestuurstafel: 'Blijf met je vingers van de
singels (2)'
116 Idem en P. Blok, Van de bestuurstafel: 'Blijf met je vingers van
de singels'
95 Wiel, M. van der. Monumentaal wonen
6 Wilmer, T., Bij het overlijden van Chris Schut
72 Idem, Jaarverslag Vereniging Oud-Utrecht 2000
45 Wit, P. de. Stichting het Utrechts Monumentenfonds, een van de
kinderen van de Vereniging Oud-Utrecht
%
vereniging Oud'Utrecht
april 2002
-ocr page 3-
159 De naam, het water en de stad. De vroegste ontwikkeling van
Amersfoort vanuit archeologisch perspectief
19! Landschapsbeheer Utrecht: Herstel van historische voetpaden
UTRECHT STAD
6 Bij het overlijden van Chris Schut
9 Over getuigenissen en beweegredenen (archeologische vondsten
bij bouwhistorische onderzoeken)
89 'Die film moeten we hier niet'. Utrechtse katholieken, feministen
en voetbalsupporters in protest tegen bioscoopfilms
95     Monumentaal wonen (Utrechtse Open Monumentendag)
96     Jan Jongerius, een bloeiend bedrijf aan het Merwedekanaal
117 Automobiliteit in stad en provincie Utrecht
173 De vroege topografie van de Utrechtse buitengerechten Oudwijk
en Abstede
184 'Geen enkel liefdewerk is hem vreemd'. De andere kant van Jan
Jongerius
UTRECHT PROVINCIE
16 Archeologie in de provincie Utrecht (Amersfoort, en de ontdek-
king van een Romeinse weg en van een Romeins vrachtschip ten
westen van De Meern)
23 Kleine landschapselementen: Koebochten. Eilandjes in het
polderlandschap (veenweidegebied van Utrecht)
36 De geschiedenis van de glasbak, of waarin een kleine stad groot
kan zijn (Zeist)
50 Landschapsbeheer Utrecht: Herstel van houtwallen op landgoed
Maarsbergen
61 Een school die te duur was. De ontstaansgeschiedenis en de
bouw van het Internaat van het Christelijk Lyceum te Zeist
68 De hennepwerven van Lopik
78 Landschapsbeheer Utrecht: Het erf als spiegel van het landschap
106 Landschapsbeheer Utrecht: Nieuwe ruimte voor de meanderende
beek (Achterveld)
117 Automobiliteit in stad en provincie Utrecht
123 Een autominnend dorp. Auto's en hun eigenaren in Zeist tussen
1899 en 1919
129 Aantasting van de Lustwarande of'Kogelflesjespolitiek'? Strijd
rond de modernisering in de jaren twintig van Rijksweg 25
(Utrecht-Zeist-De Grebbe)
135 Landschapsbeheer Utrecht: Het landschap van Mandron (Maarn)
145 Limes en landschap. Over de uitrusting van de Romeinse rijks-
grens in het rivierengebied (Leidsche Rijn)
vereniging Oud Utrecht
PERSONEN
123 Broedelet, Herman, in: Een autominnend dorp. Auto's en hun
eigenaren in Zeist tussen 1899 en 1919
61 Brouwer,Willem Coenraad, in: Een school die te duur was.
De ontstaansgeschiedenis en de bouw van het Internaat van het
Christelijk Lyceum te Zeist
61 Hoogevest, Gijsbert van, in: idem
96 Jongerius, Jan (en leden van zijn familie), in: Jan Jongerius, een
bloeiend bedrijf aan het Merwedekanaal
184 Idem, in: 'Geen enkel liefdewerk is hem vreemd'. De andere kant
van Jan Jongerius
36 Kuiper, Miep, in: De geschiedenis van de glasbak, of waarin een
kleine stad groot kan zijn
123 Rennes, Dirk Willem van, in: Een autominnend dorp. Auto's en
hun eigenaren in Zeist tussen 1899 en 1919
36 Riemens, Babs, in: De geschiedenis van de glasbak, of waarin
een kleine stad groot kan zijn
6 Schut, Chris, in: Bij het overlijden van Chris Schut
184 Seumeren, Frans van, in: 'Geen enkel liefdewerk is hem vreemd'.
De andere kant van Jan Jongerius
61 Stuivinga, J. & Th., in: Een school die te duur was. De ontstaans-
geschiedenis en de bouw van het Internaat van het Christelijk
Lyceum te Zeist
33 Willibrord, in: Willibrord en de Utrechtse Dom in een Engelse
dorpskerk
RUBRIEKEN
Agenda:
18,53,80,109,137,193
Ledenvergaderingen Vereniging Oud-Utrecht: 72, bijlagen bij nr.3, nr.5
Literatuursignalement: 20,48,76,104,134,190
Redactioneel: 3,31,59,88,115,143,171
Register 2000: 41
Van de bestuurstafel: 4,32,60,88,116,144,172
april 2002
-ocr page 4-
Jaarverslag Vereniging Oud- Utrecht 2001
Projectgroep Sir)gels
drsG.H.Abrahamse
ir CA. Bos
drsTh.P.F. Haffmans
Mw drs J. Vroemen, namens het bestuur
Oud-Utrecht op Internet
drs J. Luijt (tot 15 november)
J.Tirion (vanaf 15 november)
Het bestuur vergaderde tien keer op de
vaste vergaderplaats, de Fundatie van
Renswoude, een een keer ten huize van de
secretaris, samen met de Activiteitencom-
missie en een keer bij de heer L van der
Tuuk voor een gemeenschappelijke verga-
dering met de Commissie Actuele Ontwik-
kelingen. Verder was een delegatie van
het bestuur aanwezig bij vergaderingen
van de beide redacties.
Het bestuur werd weer op sterkte ge-
bracht met twee nieuwe leden. In de le-
denvergadering van 21 juni werd de heer P.
Leonhart benoemd als opvolger van de
heer De Bruin vanwege zijn connecties
met de Utrechtse binnenstad en de mu-
seumwereld en de heer J.H. de Wit als
bestuurslid/linking pin met de Activitei-
tencommissie, waarmee hij de plaats in-
nam van mevrouw Vroemen die werd be-
last met de portefeuille Cultureel Erfgoed.
In de najaarsvergadering trad mevrouw
Vande Vrugt af omdat haar derde en laat-
ste zittingstermijn afliep. Het bestuur
slaagde er in het verslagjaar niet in een
opvolgervoor haarte vinden.
Aan het eind van het jaar nam mevrouw
Jordens na een periode van twaalf jaar af-
scheid van de Jaarboekredactie. De heer
Hauptmeyer trok zich terug uit de Activi-
teitencommissie. In de Tijdschriftredactie
en in de overige commissies deden zich
geen veranderingen voor.
Tijdschrift
Het Tijdschrift verscheen zeven keer. Het
zevende, extra nummer was een thema-
nummer over archeologie, gewijd aan de
onderwerpen die tijdens de ledendag in
Amersfoort aan de orde zijn geweest. Dit
kon worden bekostigd uit de erfenis Ul-
brich. Uit dezelfde middelen kon een eind-
redacteur worden betaald. Met ingang
van het derde nummer neemt de heer M.
van Lieshout de redactieleden dit werk uit
handen.
De rubriek over Utrechtse landschapsele-
menten werd voortgezet door twee mede-
werksters van Landschapsbeheer Utrecht.
Jaarboek
Het Jaarboek 2001 bevat vier artikelen met
vele kleurenafbeeldingen en de kroniek
over het jaar 2000. Een van de artikelen
was in opdracht geschreven als eerste zo-
genoemde witte vlek. De auteur van dit
artikel over runderpest in Utrecht in de
18de en igde eeuw, de heer R. Rommes,
hield een inleiding tijdens de presentatie
van het Jaarboek. Deze vond plaats op 9
december in restaurant Goesting, een van
de gebouwen van de voormalige Faculteit
Diergeneeskunde.
Ledenvergaderingen en andere
activiteiten
De voorjaarsledenvergadering vond plaats
op 21 juni in Het Hoogeland, waar wij te
gast waren bij ir J. van Overhagen die ook
de consumpties aanbood. Na afloop van
de vergadering hield mevrouw Wilmer
een lezing over de geschiedenis van het
gebouw en zijn omgeving (Emmalaan/
Wilhelminapark) en was er gelegenheid
het pand te bezichtigen.
De najaarsledenvergadering werd op 15
november gehouden in het Universiteits-
museum. Na afloop konden de aanwezi-
gen in twee groepen deelnemen aan een
rondleiding door de heer P. 't Hart of expe-
rimenten in het Jeugdlab onder leiding
van een student.
Het groot evenement was dit jaar op 7
april in Amersfoort georganiseerd. Thema
van deze dag was archeologie. In de Sint
Aegtenkapel waren drie lezingen te horen:
mevrouw drs S. van Dockum, plaatsver-
vangend directeur van de Rijksdienst voor
Oudheidkundig Bodemonderzoek, sprak
over de functie en beleidsvoornemens van
deze dienst, drs. E. Graafstal, projectar-
cheoloog Leidsche Rijn, sprak over recent
onderzoek naar de Romeinse rijksgrens in
Algemeen
Bestuur, redacties en commissies
De samenstelling van bestuur, redacties
en commissies was in 2001 als volgt:
Bestuur
mr P.A. Blok, voorzitter
mw drs CCS. Wilmer, secretaris
P. Kroes, penningmeester,
mw drs M.E.C. Dirven, lid (publiciteit, le-
denwerving)
drs P. Leonhart, lid (sedert 21 juni)
mw drs J. Vroemen, lid (cultureel erfgoed)
mw dr M. van de Vrugt, lid (redactie Tijd-
schrift)
J.H. de Wit, lid (Activiteitencommissie) (se-
dert 21 juni)
Redactie Tijdschrift
dr B. van den Hoven van Cenderen
drs M. van Lieshout, eindredacteur (vanaf
nummer 3)
mw drs M.C. van Oudheusden
mw drs J.C.M. Pennings
P. Rhoen
mw drs B. van Santen
mwdrsM.A.Vugts
mw dr M. van de Vrugt, tot 15 november
namens het bestuur
Redactie Jaarboel<
mw drs M.A. van der Eerden-Vonk
drP.D.'tHart
mwdrsA.L.Jordens
drs H.L. Ph. Leeuwenberg
drsA. Pietersma
drsM.H.Stafleu
Activiteitencommissie
P.J.M.Collard
J.J.W. Hauptmeyer
H. Luijsterburg
mw drs P.M. Stoppelenburg
44 mwN.Vlot-Werner
i             J.H. de Wit, namens het bestuur
Commissie Actuele Ontwiickelirtger)
D. van Batenburg
J. de Crood
LA. vanderTuuk
mw drs J. Vroemen, namens het bestuur
%
vereniging Oud«Utrecht
april 2002
-ocr page 5-
Tijdschrift voor geschiedenis van stad en provincie Utrecht
JBIJQJ]
trecht
74 «= jaargang
2 0 0 1
Over getuigenissen en beweegredenen
■^tzmt
Archeologie in de provincie Utrecht
'^VQWl-
Kleine landschapselementen
■U VU
um.
f ^ThU
BIBLIOTHEEK UNIVERSITEIT UTRECHT
3144 728 1
E^ ■'f- ;i •
«g5»?**''E^__....
èm
hl*rtSl5ó>'lii|ï|P^^Multureel erfgoed rn-ëe-provi-Qcie.Utrff
-ocr page 6-
voor
Utrecht-boeken
stad en provincie
GREEP Schilders bv
•  Restauratiewerken
•  Onderhoud
Maarssenbroeksedijk 15A
3606 AG Maarssen
Tel. 030-241 31 15
Hoofdvestiging: Stadhuisbrug 5 * 3511 KI' Utreclit
T. ()3()-23352(M) * F. ()3()-2314()71
Daatselaar & Godhelp
Antiquairs - Beëdigd Taxateur
Lid. VHOK/CINOA/VNAG/NVK
tjd Nvd. Anliqtunr\ (Ic/ioolM liai>
lltrccht
Korte Jansstraat 17 19, 3512 CiM litritht
Tel. 030 23IS266, Fax 030-2316474
Ainsterdafll                                                 I^iren
Rokin 46. 1012 KV Amsterdam         Torenlaaii S. 1251 III- Uiren
Tel. 020-6208100                                   Tel. 03S 53S145 (
A A M M E M I M G S B E DR I J F H.J. JURRtËNS BV
Bouw Belegging
Restauratie Recreatie
Bemiddeling
KERSBERGEN
INSTALLATIETECHNIEKEN B.V.
UTRECHT
i:
éf
Activiteiten o.a. op liet gebied van:
*    Elektra
*    Klimaat
*    Sanitair
*    Beveiliging
*   Telematica
Kaap de Goede Hooplaan 7, 3526 AR UTRECHT
Telefoon 030-88 24 64 Telefax 030-88 57 33
pLISM^N
&>LISM4N
BV ZEIST
LAAN VAN VOLLENHOVE 3225 3706 AR ZEIST
POSTBUS 143 3700 AC ZEIST
TELEFOON 030-6956644
-ocr page 7-
P?. .5^C
Redactioneel
Oud^m-echt 1
Twe^Bande^P^jdschrift
74eJ^AangnH
decei^^200i
Oud-Utrecha
Vereniging Oud-l
beoefening en verspreiding vün ÜB Kennis
der gescliiedenis alsmede het watten over
tiet lielioud van tiet cuttureet erfgoed van
stad en provincie Utrectit
Voorzitter: P.A. Blok
Secretariaat:
Mw. CCS. (Tollen) Wilmer,
p/a Alexander Numankade 199-201,
3572 KW Utrecht.
Tel.: (030) 2866611
Fax; (030) 2866600
Het Internetadres van Oud-Utrecht
Is: www.oud-utrecht.nl
Penningmeester: P. Kroes
U ttunt zich opgeven als lid van de vereni-
ging Oud-Utrecht door te schrijven naar:
Oud-Utrecht,
Pr. Hendriklaan 76,3584 ER Utrecht.
De contributie bedraagt ƒ 54,= per
jaar (26-ƒ 30,-; 65-f ƒ 44,- per jaar).
U-paslld/30,-
Famlllelldmaatschap/15,-
Contributie- en ledenadministratie:
P. Kroes.
Betaling contributie op giro 575520.
Redactie: B. van den Hoven van
Genderen, M.C. van Oudheusden,
J.C.M. Pennings, P. Rhoen,
B. van Santen, M.A. Vugts en
M. vande Vrugt.
Redactieadres:
Alexander Numankade 199,
3572 KW Utrecht.
Vormgeving: ieroer\ TIrlon, Utrecht
Vormgeving cover: Hans Lodewijkx
Drula PlantIjnCasparIe Utrecht
Oud-Utrecht.
Tweemaandelijks tijdschrift
verschijnt zes maal per jaar.
Deadline agenda nummer 2/2001
20 februari 2000, verschijnings-
datum:! april 2001.
Uw bijdragen kunt u toesturen aan de
redactie, Alexander Numankade 199,
3572 KW Utrecht, op 3 V2 Inch floppy
(WordPerfect, versie 5 of Word versie
6). Aanbevolen omvang 3000
woorden, waarbij het aantal noten
zo beperkt mogelijk gehouden moet
worden. Het gebruik van tussen-
kopjes wordt aangeraden; illustra-
tiesuggesties zijn zeer welkom.
Een nieuwjaar, een nieuw begin, een nieuw nummer van het Tijdschrift Oud-
Utrecht. Het is een gevarieerd nummer geworden met veel aankondigingen van
allerlei interessante zaken op historisch gebied die binnenkort gaan plaats vinden.
De redactie presenteert ook twee nieuwe rubrieken, de ene rubriek wordt gevuld
door Landschapsbeheer Utrecht zij zullen u attenderen op waardevolle en
misschien soms onbekende landschapselementen in het Utrechtse landschap. Ten
tweede de rubriek de 'familie' van Oud- Utrecht, hierin zullen de verschillende
familieleden' van Oud-Utrecht van zich laten horen.
De redactie wil op deze plaats ook nog wijzen op de website van de vereniging Oud-
Utrecht op het internet:
www.oud-utrecht.nl, hier zijn ook de uitgave van het Tijd-
schrift Oud-Utrecht opgenomen. En de noten van het artikel Een Utrechts Beeld
van Karel Vdat in het vorige nummer was opgenomen zijn hier te vinden.
Veel leesplezier!
Namens de redactie, Nanette Vugts
Inhoud
Van de bestuurstafel
Bij het overlijden van Chris Schut
Tollen Wilmer
Over getuigenissen en beweegredenen
Hans Lagers, Tjeerd Pot
De Familie van Oud-Utrecht STABU
HJ.C de Vries
Collage Karel V-dag en Oud-Utrecht-uitreiking
foto's van Hans Collard
Archeologie in de provincie Utrecht
J. van Deventer
Agenda
Literatuursignalement
Koebochten, eilandjes in het polderlandschap
Martine Busz, Hélène Hine
16
-ocr page 8-
Van de bestuurstafel
Topdrukte en werk aan de winkel
P.A. BlOK, VOORZITTER
Het einde van het jaar kenmerkt
zich in sommige branches door
topdrukte. Merkwaardig dat dit
ook geldt voor Oud-Utrecht. Ik zal
dit illustreren door de gebeurte-
nissen op te sommen, die zich
binnen onze vereniging in een
periode van vier weken hebben
afgespeeld. Dat geeft u bovendien
een kijkje achter de schermen.
23 november: najaarsiedenverga-
dering; 30 november: periodiek
gesprek activiteitencommissie en
bestuur; 4 december: Tijdschrift
glijdt in de bus, althans bij mij; 7
december: vergadering werkgroep
uit activiteitencommissie over het
evenement 2001; 8 december:
Historisch Café; io december: uit-
reiking Oud-Utrecht-prijs, Jaarboek
en Provinciale Archeologische Kro-
niek en huldiging tweeduizendste
lid; 12 december: bestuursvergade-
ring; 13 december: periodiek ge-
sprek redactie Tijdschrift en dele-
gatie uit het bestuur. Mij dunkt dat
eind vorig jaar van topdrukte
sprake was.
Kort ga ik in op de najaarsleden-
vergadering en het plukken van
het klavertje vier op 10 december.
Maar eerst geef ik de conclusies
weer van de discussieavond over
Oud-Utrecht en het cultureel
erfgoed op 2 november jl.. Die
avond was georganiseerd om
gericht invulling te kunnen geven
aan ons beleidsplan.
Eerste conclusie was dat geen
behoefte bestaat aan een nadere
definiëring van het begrip cultu-
reel erfgoed, zoals opgenomen in
ons beleidsplan. Verder zal Oud-
Utrecht zich op dit gebied meer
gaan profileren, onder andere
door discussieavonden. Ook werd
geconcludeerd dat meerdere
keren per jaar een bijeenkomst zal
worden georganiseerd met in
cultureel erfgoed geïnteres-
seerden. Vervolgens zal de
commissie actuele ontwikke-
lingen worden uitgebreid en zal
duidelijker onder de aandacht van
de leden worden gebracht
waarmee die commissie zich
bezighoudt. Tenslotte zullen
diverse veelomvattende onder-
werpen projectmatig worden
aangepakt, waarvan het singelge-
bied als eerste. Nog vermeld ik dat
vanuit het bestuur mevrouw
Vroemen zich met het aandachts-
veld cultureel erfgoed zal gaan
bezighouden.
Dan de najaarsledenvergadering.
De presentielijst werd getekend
door 71 leden en de vergadering
verliep levendig. Alle leden
ontvingen voordien de agenda
met bijbehorende stukken. Het
lijkt me zinvol, vooruitlopend op
de toezending van de notulen, de
leden op de hoogte te stellen van
de besluitvorming over de voor-
stellen tot besteding van de
opbrengst van de erfenis van
mevrouw Ulbrich. Die voorstellen
zijn aangenomen, maar bij drie
daarvan pasteen kanttekening.
Door enkele leden werd bezwaar
aangetekend tegen de hoogte van
het bedrag dat de vereniging
beschikbaar stelt voor de relatief
kleine groep leden, die aan de jaar-
lijkse grote activiteit deelneemt.
Activiteitencommissie en bestuur
houden als uitgangspunt aan dat
een grote activiteit niet kostbaar
behoeft te zijn. Kostbaar moet
uitzondering zijn, geen regel. De
praktijk van 2002 zal het leren.
Verder zal het bestuur op verzoek
van de vergadering welwillend
bezien of een eventueel voor te
leggen project van het Volks-
buurtmuseum Wijk C zo bijzonder
is dat het bij hoge uitzondering
voor ondersteuning in aanmer-
kingzou kunnen komen.
Tenslotte ontstond discussie over
het voorstel van bestuur en jaar-
boekredactie jaarlijks een witte
vlek in de geschiedschrijving van
stad en provincie, voorkomend op
de lijst van de SSG, te adopteren.
Dit voorstel was een wijziging van
het oorspronkelijke voorstel steun
te verlenen aan het schrijven van
publieksvriendelijke publicaties,
waarvoor al onderzoek is gedaan.
Door stemming werd het voorstel
van het bestuur aanvaard, waarin
niet het schrijven maar het eind-
product wordt gehonoreerd. Nu
de kruitdampen zijn opgetrokken
sluit ik niet uit dat beide
gedachten in de praktijk best
(goed)deels samen zouden
kunnen vallen. De uitwerking zal
het leren.
In het bestaan van onze vereni-
ging vormde 10 december een
hoogtepunt. In het voor nagenoeg
iedereen onbekende, maar verruk-
kelijke theatertje Palladio plukte
Oud-Utrecht een klavertje vier.
Jaarboek en Provinciaal Archeolo-
gische Kroniek werden gepresen-
teerd, de Oud-Utrecht-prijs werd
uitgereikt en het tweeduizendste
lid gehuldigd. Salonmuziek
lardeerde het gesproken woord.
De inleiding van de heer Gaas-
beek, die de bosbouw via
Descartes op de Maliebaan bena-
derde, was boeiend en verrassend.
De kroniek vormde een provinciaal
blaadje van het klavertje vier. Het
lijkt evenwel traditie te worden
dat in de even jaren de provincie
haar archeologische kroniek in een
bijeenkomst van onze vereniging
aanbiedt, dit maal aan ons oud-
bestuurslid mevrouw Van
Dockum, in haar hoedanigheid
vereniging Oud-Utrecht
januari 2001
-ocr page 9-
van plv-directeur van het ROB.
Zoals eveneens traditie wordt
presenteerde gedeputeerde Kok
'zijn' kroniek met verve. Zijn ambt-
genoot Robbertsen ontving het
Jaarboek en onderlijnde het
belang van natuur en cultuur, een
combinatie die het provinciaal
bestuur voor 2000 tot motto
uitriep. Ons Jaarboek en Tijdschrift
speelden daarop in.
De winnares van de Oud-Utrecht-
prijs, mevrouw Voorn, gaf zo
meeslepend en enthousiast
inzicht in haar winnend vertoog,
dat de aanwezigen nauwelijks
konden wachten om de bewer-
king van haar prijswinnende
inzending in het Jaarboek ter hand
te nemen. Na afloop bleef het nog
lang heel gezellig. Zij die er niet
waren hebben veel gemist.
Ter afsluiting van deze lange
Bestuurstafel nog een drietal
oproepen. De activiteitencom-
missie (nog net mevrouw
Vroemen, tel. 030 - 266 29 14) en
de commissie actuele ontwikke-
lingen (nog steeds de heer Van
Batenburg tel. 030 - 232 26 10)
zouden hun belangrijk werk nog
beter kunnen doen, indien hun
gelederen versterkt zouden
worden. Belangstellenden zijn
meer dan van harte welkom. U
wordt een interessante en pret-
tige bezigheid geboden, waarbij
concrete resultaten kunnen
worden geboekt.
De laatste oproep betreft het eind-
redacteurschap van ons Tijd-
schrift. De erfenis van mevrouw
Uibrich en de instemming van de
ledenvergadering hebben die
functie mogelijk gemaakt. Nadere
gegevens treft u hiernaast aan.
Oproep
In de vaste rubriek van de voorzitter, 'Van de bestuurstafel',
hebt u kunnen lezen dat de vereniging een betaalde eindre-
dacteur zoekt voor het Tijdschrift. Een aantal taken wordt
wat veel, zelfs voor een redactie van vrijwilligers die samen-
werking tot sleutelwoord heeft gekozen. Voor de nieuwe eind-
redacteur zullen de taken in hoofdlijnen bestaan uit:
•   het coördineren van de redactiewerkzaamheden;
•   de uitvoering (waar nodig) van de beeldredactie;
•   de bewaking van het productieproces en de contacten
met alle betrokkenen;
•   het voeren van correspondentie;
•   het bijhouden van de 'voorraad';
•   het bijwonen (en notuleren) van de redactie-
vergaderingen.
Voor nadere informatie en het opvragen van de profielschets: Mw. M. van de Vrugt,
tel. 030-2282420 of schriftelijk Sweelincklaan 23, 3723 JA Bilthoven.
Hebt u belangstelling dan kunt u dit kenbaar maken door een brief met cv. te sturen
aan de secretaris van het bestuur: mw. CCS. Wilmer, p/a Het Utrechts Archief, Alex.
Numankade 199-201,3572 KW Utrecht.
Rectificatie - Een Utrechts beeld van Karel V
In het vorige nummer is vergeten te vermelden dat de noten die bij het artikel van J.
de Meyere over Karel V horen niet in het tijdschrift zijn opgenomen.
Omdat het om een omvangrijk notenapparaat gaat is het opgenomen op de inter-
netsite van Oud Utrecht. Zie aldaar: wwTv.oud-utrecht.nl
De redactie
%
vereniging Oud>Utrecht
januari 2001
-ocr page 10-
TOLIEN WlLMER
Bij het overlijden van Chris Schut
op 1 november overleed de tekenaar Chris Schut. Hoewel hij in
Utrecht, de stad waar hij het grootste deel van zijn leven heeft
gewoond, vooral bekend is als tekenaar van Utrechtse stadsge-
zichten, heeft hij ook in andere grote steden getekend en gebeurte-
nissen van landelijk belang vastgelegd. In zijn werkzame leven,
dat ruim een halve eeuw omspant, heeft hij honderden documen-
taire tekeningen gemaakt. Zij zijn te vinden in de archieven van
de gemeenten Utrecht, Amsterdam, Rotterdam en Den Haag, in
de Atlas van Stolk en in het Nederlands Spoorwegmuseum, maar
ook in particuliere verzamelingen.
vereniging Oud -Utrecht J^
Januari 2001
-ocr page 11-
Christiaan Johannes Theodorus
Schut werd in 1912 in Amsterdam
geboren. Als kind al had hij plezier
in tekenen en dat heeft hij zijn
hele leven gehouden. Hij kreeg in
de jaren 1928-1932 zijn opleiding
aan het Rijksinstituut tot het
opleiden van tekenleraren onder
leiding van Huib Luns. Aanvanke-
lijk maakte Chris Schut als free-
lance grafisch journalist teke-
ningen voor kranten en
tijdschriften. Een bericht in De
Telegraaf in 1943 karakteriseert
zijn tekeningen als 'suggestief,
opgenomen van de juiste plaats
af, overzichtelijk, handig uitge-
sneden, onverwacht van compo-
sitie en gedaan in een techniek,
die zich goed leent tot reproductie
in de krant'. Met deze techniek zijn
ongetwijfeld zijn pentekeningen
bedoeld, maar mogelijk leenden
ook de potloodtekeningen, waarin
meer nuances konden worden
vastgelegd, zich voor reproductie
op krantenpapier. Naast het
tekenen met pen en potlood was
Schut ook zeer bedreven in het
aquarelleren.
Omdat het freelance werk onvol-
doende zekerheid bood, koos hij
later voor een vaste baan als
tekenleraar. Van 1958 tot zijn
pensionering in 1977 was hij aan
verschillende scholen in Utrecht,
Hilversum en Veenendaal
verbonden. Daarnaast bleef hij
voor diverse opdrachtgevers
werken.
De eerste tekening die hij voor het
Utrechtse
              gemeentearchief
maakte, dateert van 1939. Op deze
aquarel zijn enkele lage huizen in
de Biltstraat te zien kort voor de
sloop. Het is tevens de eerste van
een lange reeks in opdracht
gemaakte tekeningen die zich in
de collectie van Het Utrechts
Archief bevinden. De laatste teke-
ning dateert van 1996.
De onderwerpen droeg hij vaak
zelf aan. Zijn liefde voor de stad
Utrecht, waar hij zo'n halve eeuw
heeft gewoond, bracht hem ertoe
situaties vast te leggen die door
stadsuitbreiding, verbouwing of
sanering zouden veranderen. Zijn
tekeningen van de Catharijne-
singel (met water) en van de
Stationswijk laten Utrecht zien
vóór de bouw van Hoog Catha-
rijne. Ook de veranderingen zelf
waren onderwerp van zijn docu-
mentatiedrift. De aanleg van de
buitenwijken van Utrecht, van het
bouwrijp maken van de grond tot
de bouw van de eerste woningen,
de bouw van de elektriciteitscen-
trale Lage Weide en de verbreding
van de Korte Nieuwstraat zijn          Linksboven:
enkele onderwerpen van de circa          Gezicht op Utrecht
230 tekeningen van Chris Schut in          naar het zuiden,
de Utrechtse collectie.                                 vanaf de Jacobi-
Het waren niet alleen stadsge-          toren. Aquarel,
zichten of gebouwen waaraan iets          Chris Schut, 1943-
ging veranderen die zijn belang-          1949.
stelling hadden. Schut had ook een
voorliefde voor het uitbeelden van          Linksonder:
panorama's, bij voorkeur vanaf          Gezicht op Utrecht
een hoog standpunt. Deze panora-          naar het noorden,
ma's horen tot de meest spectacu-          vanaf de Jacobi-
laire tekeningen die hij voor de          toren. Aquarel,
Utrechtse collectie heeft gemaakt.          Chris Schut, 1943-
De vroege serie, gemaakt in de          1949.
jaren 1943-1949, veelal vanaf de
Jacobitoren, geeft een beeld van de          Boven:
tamelijk compacte, overzichtelijke          Het begin van de
stad die Utrecht vóór de grenswij-          Amsterdamse-
ziging van 1954 was. De latere serie          straatweg tussen
panorama's is vanaf 1989          de Leeuwstraat en
gemaakt. Op deze aquarellen          deOudeDaal-
vormen buitenwijken de voor-          straat vanuit het
grond, terwijl ver weg op de          oosten gezien, met
achtergrond de Domtoren uit de          op de voorgrond
oude stad omhoog steekt. De          het water van de
stedenbouwkundige ontwikke-          Weerdsingel.
lingen van Utrecht zijn op deze          Tekening, Chris
wijze doeltreffend uitgebeeld. Een          Schut, 1968.
van de laatste gezichten op
Utrecht is getekend vanaf de St.-          Afbeeldingen: Het
Willibrorduskerk in Vleuten, een          Utrechts Archief
beeld dat met de komst van Leid-
sche Rijn voorgoed zou
verdwijnen.
vereniging Oud-Utrecht
januari 2001
-ocr page 12-
DeStationsdwars-          Bij het tekenen van de vroege
straat met op de             Utrechtse panorama's is het een
achtergrondde              keer bijna misgegaan. Chris Schut
Inktpot, kort voor           tekende de stad in 1944 vanaf de
de sloop van de              toren van de Jacobikerk toen hij
Stationswijk.                 een keer bij het verlaten van de
Tekening, Chris             kerk werd opgewacht door Duitse
Schut, 1971, Het            militairen die hem met het geweer
Utrechts Archief.            in de aanslag dwongen weer naar
boven te gaan. Omdat hij in de
slecht verlichte toren de weg goed
kende kon hij, boven aangekomen,
nog net een Duitse afweerpost op
zijn tekening uitgummen. Deson-
danks werd hij met tekening en al
meegenomen naar een gebouw
van de Duitse bezetter aan de
Maliebaan. Daar heeft hij twee
dagen vastgezeten, totdat de
gemeentearchivaris mr. J.W.C, van
Campen de Sicherheitsdienst kon
overtuigen dat de tekening uitslui-
tend om documentaire redenen
werd gemaakt en niets met spio-
nage te maken had. Schut kreeg
zijn tekening weer mee, maar zijn
fiets moest hij achterlaten.
Met zijn gevoel voor het vast-
leggen van de actualiteit heeft
Chris Schut niet alleen verande-
rende situaties, maar ook gebeur-
tenissen getekend. In de Utrechtse
collectie bevindt zich een tekening
van een liefdadigheidsconcert ten
behoeve van het Nederlandse
Rode Kruis op 25 oktober 1950,
met burgemeester Jhr.mr. C.J.A. de
Ranitz als solist in het tweede
pianoconcert van Rachmaninoff.
Op de voorgrond zijn koningin
Juliana en mevrouw De Ranitz
geportretteerd. De tekening heeft
een extra historische waarde
doordat de koningin en het echt-
paar De Ranitz hun handteke-
ningen erop hebben gezet.
Werk van Chris Schut met een
historisch onderwerp is vooral in
de Atlas van Stolk in Rotterdam te
vinden. Voor deze verzameling
van Nederlandse historieprenten
heeft hij een aantal belangwek-
kende tekeningen gemaakt. In de
Tweede Wereldoorlog bracht hij
oorlogssituaties in beeld zoals de
inundatie van Walcheren, de
Atlantikwal in Den Haag, en de
verwoestingen van Rotterdam,
Arnhem en Nijmegen. Na de
oorlog legde hij andere gebeurte-
nissen van nationaal belang vast,
bijvoorbeeld de inhuldiging van
koningin Juliana (1948), de soeve-
reiniteitsoverdracht van Neder-
lands-lndië aan de Indonesische
regering (1949), de gevolgen van
de Zeeuwse watersnoodramp
(1953), de begrafenis van koningin
Wilhelmina (1962), de treinramp
bij Harmeien (1962) en - veel
recenter - de Bijlmerramp (1992).
Veel van zijn tekeningen zijn gere-
produceerd in boeken, kranten en
tijdschriften of als losbladige facsi-
mile's in een map die de Provincie
Utrecht in en na het monumen-
tenjaar 1975 van diverse regio's
uitgaf. Een van de belangrijkste
boekwerken die geheel door Chris
Schut zijn geïllustreerd, is Plaatsen
aan de Vecht en de Angstel: Histo-
rische beschrijvingen van kastelen
en buitenplaatsen, stads- en
dorpsgezichten, uitgeven in
opdracht van de Oudheidkundige
Vereniging van de Vechtstreek
Niftarlake.
vereniging Oud<Utrecht
januari 2001
-ocr page 13-
De Familie van Oud-Utreclit
H.J.C. DE Vries, voorzitter
De vereniging Oud- Utrecht heeft in de vele jaren van haar bestaan een groot aantal activiteiten op cultuur-historisch
terrein ontplooid en gestimuleerd. Soms heeft de vereniging de uitvoering zelf ter hand genomen, maar vaak heeft zij,
al dan niet samen met andere spelers, de nieuwe activiteiten toevertrouwd aan afzonderlijke organisaties. Daarom
zijn in veel van deze stichtingen en verenigingen bestuursfuncties gereserveerd voor een vertegenwoordiger van de
vereniging Oud- Utrecht. U kunt hierbij denken aan het Utrechts Monumenten Fonds (UMF); de Stichting Stichtse
Geschiedenis (SSG); de Stichting Publicaties Oud-Utrecht (SPOU) en nog vele andere stichtingen.
Onze vertegenwoordigers in al deze instellingen overleggen regelmatig met het bestuur van Oud-Utrecht.
Om ook de leden wat meer bij het werk van al deze instellingen te betrekken, is afgesproken dat in het Tijdschrift de
rubriek 'De familie van Oud- Utrecht' zal worden opgenomen. Per aflevering zal één familielid aan het woord komen.
De redactie.
bouwhistorie van de stad. Tot
nu toe waren de lezingen
steeds weer een succes.
Aanvankelijk werd ook gemikt
op tentoonstellingen. Dit
beleid is uiteindelijk niet door-
gezet. De STABU miste daar-
voor een eigen plaats. Wel is
waar mogelijk samengewerkt
met bedrijven, kerken en
musea.
Het stimuleren van onderzoek
en publicaties is wel succesvol
geweest. Samen met Broese
Kemink werd van de van der
Monde-lezing van prof.
Temminck Groll een geslaag-
de monografie gemaakt.
Daarnaast bewerkstelligde de
STABU een aantal publicaties
bij de uitgeverij Matrijs in de
historische reeks Utrecht
(Historisch Groen, Verleden
Wijk, Ridders in een klooster).
De delegatie van opdrachten
door de gemeente vergezeld
van passende budgetten
speelde op dit gebied een
belangrijke rol. De meest re-
cente nummers van de
Archeologische en Bouwhisto-
rische Kroniek van de Ge-
meente Utrecht werden van
Als eerste de STABU, de Stich-
ting Archeologie en Bouwhis-
torie van de stad Utrecht, opge-
richt in 1985.
Wat was de bedoeling van
Oud-Utrecht met de oprich-
ting?
•  Genereren en aanbieden van
deskundig          onderbouwde
informatie op het terrein van
archeologie en bouwhistorie
aan het geïnteresseerde
publiek. De basis is het funda-
mentele werk dat de
gemeente op deze terreinen
verricht.
•  Keuze voor een stichting in
plaats van de vereniging als
organisatievorm zou meer
mogelijkheden bieden tot het
verkrijgen van donaties en
sponsoring van het bedrijfs-
leven, fondsen en particu-
lieren.
•  Bekijken of de ontwikkeling
van een soort divisiestructuur
voor de vereniging interessant
zou kunnen zijn.
Wat is tot stand gebracht?
Een reeks van actuele bodem-
vondsten en bouwhistorische
STABU
beschrijvingen, resultaten van
archeologisch en bouwhisto-
risch onderzoek en onderzoek
naar bestaande interieurs van
historisch belang konden toe-
gankelijk worden gemaakt.
Denk b.v. aan het huis van Bloe-
maert (Walsteeg), de Mikwe
(Oude Gracht/Lange Nieuw-
straat), Domplein, het stadhuis,
parken en tuinen.
in diverse
Dit geschiedde
vormen.
Al meteen na de oprichting
werd een begin gemaakt met
de sindsdien jaarlijkse Van der
Monde-lezingen, die in febru-
ari plaatvinden en worden
gehouden door specialisten op
het gebied van archeologie en
vereniging Oud<Utrecht
januari 2001
-ocr page 14-
kring is beperkt en de bud-
getten vaak niet zo groot.
•   De gemeente heeft mede
dankzij de Initiatieven van
Oud-Utrecht en ook van de
STABU in haar cultuurbeleid
een plaats Ingeruimd voor de
archeologische en bouwhisto-
rische aspecten, gelet op hun
waarde voor het cultuurhisto-
risch toerisme. Dit blijkt o.a.
uit de steun bij de stichting
van Rondom en de structurele
steun voor de Open Monu-
mentendagen Kerken Kijken.
•  Bij de ontwikkeling van mees-
te activiteiten is steun gevon-
den (financieel of In natura)
bij en samengewerkt met een
groot aantal organisaties van
uiteenlopende aard. Voorbeel-
den zijn Aorta, Centraal Mu-
seum, Buro 1896, ABC, Uitge-
verij Matrijs, Boekverkopers
Broese Wristers.
•  De STABU heeft in beginsel
voor alle Initiatieven zoveel
mogelijk dekking gezocht bij
derden. Merendeels met
succes. Pogingen van de
STABU om zelf kapitaal te
genereren om dan uit de rente
initiatieven te financieren zijn
na een hoopvol begin
gestrand.
De STABU
Bij de uitwerking van de eerstge-
noemde bedoeling van Oud-
Utrecht kwam in de praktijk van
de Inhoudelijke onderbouwing
en begeleiding van diverse
projecten een capaciteitspro-
bleem aan het licht, dat de
STABU niet heeft weten op te
lossen. De deskundigen bij de
gemeente blijken hun handen
vol te hebben aan hun primaire
taken. Ze zijn dus slechts
beperkt Inzetbaar voor begelei-
ding van verdere studies en van
de publieksgerichte activiteiten
van deSTABU.
Na 15 jaar heeft de STABU het
gevoel, dat er veel bereikt is. Het
speelveld en de kring van
spelers, heeft zich echter mede
door haar eigen toedoen en met
name door het ontstaan van
Rondom, sterk gewijzigd. Een
beraad op de eigen functie Is
derhalve geboden.
Dus...
Zoekt het bestuur van de STABU
veilige havens voor haar succes-
volle 'producten' en zal tot
opheffing overgaan zodra deze
gevonden zijn. Wel wil zij er dan
van overtuigd zijn dat de functie
van de STABU als stimulator,
fondsenwerver en presentator
op goede wijze zal zijn overge-
nomen door andere organisaties
met een breder draagvlak.
Inmiddels zijn de Van der
Monde-Lezingen ondergebracht
bij de vereniging Oud-Utrecht.
Het project Kerken Kijken heeft
een tehuis gevonden bij Rond-
om. Over het onderbrengen van
de Open Monumentendag bij
diezelfde organisatie lopen nu
gesprekken.
een kleurig omslag voorzien.
Helaas heeft dit voorlopig nog
niet kunnen bijdragen aan de
gewenste continuïteit van
deze waardevolle serie van de
gemeentelijke dienst ABC.
•  Belangrijk was de overname
van de organisatie van de
Open Monumentendag en het
project Kerken Kijken Utrecht.
•  Tenslotte zijn ook de eigen-
tijdse methodes van Interac-
tieve Informatieoverdracht
gestimuleerd. Dit heeft gere-
sulteerd In het uitbrengen van
de CD-DOM, die alweer tot
onderzoek naar verdere moge-
lijkheden heeft geleld binnen
(virtueel museum Domplein)
en            bulten            Utrecht
(Amsterdam, Maastricht,
Venloen Nijmegen).
Welk publiek bereikten we?
•   Een vaste kern van ca. 300
bezoekers uit de stad en
omgeving voor de Van der
Monde-lezingen.
•   Een groot bezoekerspubllek,
inclusief buitenlanders, van
tenminste 25.000 voor zowel
de Open Monumentendag als
Kerken Kijken.
•   Een publiek van lezers van de
publicaties en bekijkers van de
CD-DOM, waarvan de omvang
niet Is vastgesteld, maar dat
gezien de verkoopcijfers niet
onaanzienlijk lijkt.
Hoe liepen de donaties en de
sponsoring?
•   De activiteiten op het gebied
van bouwhistorie en archeo-
logie blijken voor bedrijven In
het algemeen weinig aantrek-
kelijk voor sponsoring en wei-
nig verleidelijk voor donaties.
•   Fondsen op cultureel gebied
willen wel bijdragen, maar de
13
vereniging Oud*Utrecht
januari 2001
-ocr page 15-
Karel V-
_gAR ■ V . ROM .
'Ml'.Riix.
HISP
.*^
%,
»■■
S^i^
r
j|^^pi\ ___^^^^B
jK^p
HrPl MWli" m ■Ik^E'QHH
fi
m
'>■
^K
-ocr page 16-
()/; ik bckeiidinakin^
■i-Utrecht die de vcnti
Dansgroep in authentieke kleding, muziek uit
de tijd van Karel Ven een aandachtig publiek.
Links: prof dr. Piet 't Hart, voorzitter van de
jury. rechts: Saskia van Dockum, plaatsvervan-
gend directeur van de Rijksdienst voor
Oudheidkundig Bodemonderzoek (ROB) en
gedeputeerde voor cultuur, mr. D. Kok, tijdens
de uitreiking van het eerste exemplaar van de
Provinciale Archeobgische Kroniek.
■ 5.()(H^
Mariken Voorn won de Oud-Utrecht
prijs 2000 met haar doctoraabcriptie.
* V
Links: Thera Coppens sprak overAnthonio Moro
en drs. G. Petri sprak over Karel V.
Grote foto: Llewellyn Bogaersgafeen rondleiding
door het Duitse Huis.
foto's: Hans Collard
-ocr page 17-
Archeologie in de provincie Utrecht
S. VAN DOCKUM
De Provincie Utrecht is archeologisch beschouwd een heel divers gebied. Deels
behoort het tot laag Nederland, terwijl de Utrechtse heuvelrug onderdeel is van het
pleistocene, hogere deel van ons land. Dat landschap was eeuwenlang doorslagge-
vend bij de vestigingskeus van mensen. Dat geldt in de vroege prehistorie als men
zich bijvoorbeeld tijdelijk vestigt op de zandopduikingen bij Bunschoten, maar de
landschappelijke omstandigheden spelen in de middeleeuwen evenzeer een rol bij
de opkomst van een stad als Amersfoort.
inzicht hadden in het functio-
neren van de Nederlandse
rivieren en dat zij - misschien wel
beter dan wij - aan waterma-
nagement deden. Met spanning
wordt ook uitgekeken naar het
vervolgonderzoek van een
vermoedelijke wachttoren, die
rond 200 midden in de negorij
aan de Romeinse weg moeten
hebben gestaan. De eerste resul-
taten kunnen waarschijnlijk in
Amersfoort bekend worden
gemaakt.
Minder opvallend in de publici-
teit kwamen ontdekkingen in
onder meer Rhenen, Houten en
stukje Amersfoort (ook iets over
de excursie). Ook daarop zal in
Amersfoort een overzicht en een
toelichting gegeven worden. En
natuurlijk zal de Amersfoortse
archeologie niet ontbreken. In
een verhaal over ontwikkeling
van deze stad zal de rol van het
water centraal staan.
Zoals bij elke stad van enige
betekenis speelde ook in Amers-
foort het water een allesover-
heersende rol bij haar ontstaan
en ontwikkeling. Door het
archeologisch onderzoek van de
laatste jaren is veel bekend
geworden over de vroegste
geschiedenis van de stad met als
een rode draad: de rol van het
water. Lang voordat de bisschop
van Utrecht hier een hofstede
vestigde, bestond de naam
Amersfoort al, waarvan de
vroegste vermelding dateert uit
1028. Op deze plek kruiste name-
lijk een landroute het water en
vele beken uit het oosten en
zuiden vloeiden op dit punt
samen met de Eem. De door-
waadbare plaats (voorde) door
de Eem (Amer), waaraan de stad
Meern in september 1997. De
ontplooiing van de Romeinse
rijksgrens (limes) in het midden
van ons land werd in hoge mate
bepaald door de (beperkte)
mogelijkheden die het dynami-
sche rivierengebied bood. De
landschappelijke achtergronden,
de ecologische gevolgen en de
uitwerking ervan op de
inheemse samenleving vormen
het onderwerp van een langlo-
pend onderzoeksprogramma in
de VINEX-locatie Leidsche Rijn.
Een complete sectie van de
Romeinse rijksgrens, haar
achterland én voorland zal hier
bij stukjes en beetjes worden
onderzocht, geanalyseerd en
vervolgens weer worden'aange-
kleed'. Over enkele jaren zal het
wellicht mogelijk zijn om weer
een (virtuele?) wandeling te
maken langs militaire bouw-
werken en inheemse stulpjes,
grafvelden en akkers, door
bossen en rietlanden. De
Romeinse weg vormt bij dit alles
haast letterlijk de leidraad.
Op dit moment vindt onder
andere onderzoek plaats naar de
ontwikkeling van landschap en
bewoning in de onmiddellijke
omgeving van de plek waar voor-
lopig nog het Romeinse schip
rust. Het onderzoek op deze plek
heeft aangetoond dat de
Romeinen een ver ontwikkeld
Amersfoort, kaart De Vereniging Oud Utrecht heeft,
door Jacobus van in nauwe samenspraak met
Deventer archeologen van de gemeenten
Amersfoort en Utrecht en de
Rijl<sdienst voor het Oudheid-
kundig Bodemonderzoek, een
informatieve dag in Amersfoort
over de Utrechtse archeologie
georganiseerd, die tot doel heeft
de leden van Oud Utrecht een
overzicht te geven van de verras-
sende archeologische vondsten
die de afgelopen jaren in onze
provincie gedaan zijn.
Bijzonder in het oog springend
was de ontdekking van de
Romeinse weg en een Romeins
vrachtschip ten westen van De
16
%
vereniging Oud«Utrecht
Januari 2001
-ocr page 18-
Vooraankondiging Historische dag
Op de eerste rang in Amersfoort
Met recente archeologische ontdekkingen in de
provincie Utrecht voor het het voetlicht
Zaterdag 7 april 2001, van 9.30 tot 17.00 uur
haar naam te danken heeft,
moet dus al van vóór de iide
eeuw dateren. De i2de-eeuwse
bisschoppelijke hofstede was
gevestigd op een natuurlijke
zandopdulking, een relatief hoge
plek omringd door nat gebied. In
de nabijheid van de hofstede
vestigden zich, op vergelijkbare
zandige hoogtes, tegen het eind
van de 12de eeuw handels- en
handwerklieden. De 13de eeuw
kenmerkt zich door groot-
scheepse graafwerkzaamheden.
Om het water in beheersbare
stromen te leiden, werden de
Kortegracht, de Langegracht en
de eerste Singelgracht (met
omwalling) aangelegd. Met de
vrijgekomen grond hoogde men
laag gelegen gebieden op, waar-
door het bewoonbare areaal
aanzienlijk werd vergroot. De
groei die Amersfoort in de 13de
en 14de eeuw doormaakte, stag-
neerde al in de loop van de 15de
eeuw. Amersfoort groeide nooit
uit tot bloeiende handelsstad.
Belangrijkste oorzaak hiervoor
was, de slechte bereikbaarheid
voor het vervoer over water,
gevoegd bij het feit dat de stad
ook nog het eindpunt van die
waterweg is.
De tweede omwalling van de
stad, gebouwd tussen 1380 en
1450, bood Amersfoort eeuwen-
lang voldoende ruimte en er
veranderde in die periode
weinig. Het middeleeuwse stra-
tenplan, duidelijk zichtbaar op
de kaart van Jacob van Deventer
uit ca.1560, is nog altijd goed
herkenbaar. Met de plattegrond
uit 1560 in de hand kan men nog
steeds de stad doorwandelen.
De dag in Amersfoort zal met
zo'n rondwandeling worden
afgesloten.
Programma
•   Ontvangst in de Sint Aegtenkapel, 't Zand 37 te Amersfoort, met koffie en thee
•   Welkomstwoord door de voorzitter van Oud-Utrecht, de heer mr. P. Blok
•   Opening
•   Drie boeiende presentaties onderbroken door een muzikaal intermezzo;
'Het zenuwcentrum van Archeologisch Nederland?'
Door drs. S. (Saskia) van Dockum, plaatsvervangend directeur Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bode-
monderzoek
•   'Een wereldrijk in de modder'
Recent onderzoek naar de Romeinse rijksgrens in de VlNEX-locatie Leidsche Rijn.
Door drs. E.P. (Erik) Graafstal, projectarcheoloog Leidsche Rijn, gemeente Utrecht
•   'De onderste steen boven'
Ontstaan en ontwikkeling van Amersfoort
Door drs. F. (Francien) Snieder, stadsarcheoloog Amersfoort
•   Wandeling langs binnenstadsgordel naar restaurant Mariënhof
•   Aperitief en een luxe warme lunch in het excellente restaurant met een Guide Michelin Ster gevestigd in
het middeleeuwse complex en voormalig klooster Mariënhof
•   De speelmangroep 'Alouette' van André van Vuure met muziek, zang en vertelling
•   Stadswandeling onder leiding van gidsen van 't Gilde met een bezoek aan enkele historische monu-
menten
•   Borrel met bittergarnituur
•   Afsluiting
wijzigingen voorbehouden
Vervoer: voor het vervoer kunt u gebruik maken van een speciale touringcar die op het laarbeursplein Utrecht voor u
klaar staat en om 8.30 uur vertrekt. Tegen 18.00 uur bent u daar weer terug. Indien u niet met onze bus meegaat
vermeldt dana.u.b.bijuw betaling/inschrijving 'eigen vervoer', zodat wij tijdig het aantal reizigers weten i. v.m.het
bestellen van de bus(sen).
Inschrijving: voor deelname aan deze historische dag door overmaking van het juiste bedrag
(f 65,- voor leden; f 130,- voor niet-leden) op gironummer 56066 t.n.v.
Veren iging Oud- Utrech t te Utrech to.v.v
Amersfoort. Het aantal plaatsen is beperkt, geeft u dus zo snel mogelijk op.
De Sint Aegtenkapel is een uniek monument met middeleeuwse allure, een oase van rust en ontspanning, in een
ingetogen sfeer. De Sint Aegtenkapel werd in 1410 gebouwd en is het enige restant van het kloostercomplex dat al in
1399 bestond. Tijdens de restauratie werd ontdekt, dat de Kapel reeds eeuwen her door een vloer in twee helften
verdeeld moet zijn geweest. De oorspronkelijke scheidingsvloer heeft evenwel eenderde lager gelegen dan degene die
nu aanwezig is. De venstertraceringen zijn uitgevoerd in zandsteen. Het dak is voorzien van een leibedekking met
schubvormige leien, een zogenaamd Rijndak.
De Mariënhof is een excellent restaurant met een Guide Michelin Ster, welke is gevestigd in het voormalig klooster
Marienhof Omstreeks 1450 kwam het huidige terrein door de bouw van een nieuwe stadsmuur binnen het gebied
van de stad te liggen. In 1487 bouwden de Celzusters van St. Ursula op die plek een klooster met kapel. Het werd
nadien bewoond door monniken, vervolgens als weeshuis en jeugdherberg in gebruik genomen en na een grondige
renovatie verleende het tot 1988 onderdak aan de Rijksdienst voor het Oudheidkundige Bodemonderzoek.
17
-%
Oud<Utrecht
vereniging
januari 2001
-ocr page 19-
Agenda
Aboriginal Museum geopend
Vanaf 3 maart 2001 zal het Abori-
ginal Museum voor het publiel<
geopend worden. De openings-
tijden zijn als volgt: di-vrij 10.00 -
17.00 uur, za-zo 11.00 -17.00 uur.
Gesloten maandag, i januari, 30
april, 25 december. Het bezoek-
adres is Oudegracht 176, 3511 NP
Utrecht
16e Nicolaas van der Monde-
lezing
René de Kam - Een moderne
verkeersader als leidraad voor het
verleden;
Dinsdag 20 februari 2001,
Pieterskerk Utrecht, aanvang
20.00 uur, toegang gratis.
Dat Utrecht een stad is van
continue verandering zal niemand
verbazen. De hedendaagse stads-
bewoners worden daar elke dag
mee geconfronteerd. Toch zijn
dergelijke ingrepen niet iets van
de laatste tijd. Wat een enorme
indruk moet het graven van de
Oude- en Nieuwegracht wel niet
hebben gemaakt. Of de verbre-
ding van de Potterstraat in de
jaren twintig van de vorige eeuw?
In september 2000 is er in het
Utrechtse Archeologisch en Bouw-
historisch Centrum (ABC) een
project van start gegaan waarin
een van de grote hedendaagse
veranderingen - de aanleg van de
HOV-busbaan - op een bijzondere
wijze gevolgd wordt. Deze bus-
baan is daarbij als leidraad ge-
nomen om de veranderingen in de
stad door de eeuwen heen te
volgen. Met die moderne lijn wor-
den interessante historische plek-
ken aangedaan zoals het Vreden-
burg, de Oudegracht, de Neude,
het Janskerkhof en de gebieden
rond de vroegere Catharijnepoort
en de Wittevrouwenpoort.
In de Van der Monde-lezing zal op
dit project worden ingegaan.
Uiteraard zullen daarin de archeo-
logische vondsten die tijdens de
werkzaamheden zijn aangetroffen
een plaats krijgen. Maar minstens
zo interessant zijn de ideeën en
visies die de archeologen en
bouwhistorici van het ABC in de
afgelopen 25 jaar over deze lijn
hebben ontwikkeld. Aangezien in
februari 2001 zowel de aanleg van
de HOV-busbaan als het ABC-
project nog in volle gang zijn, zal
de lezing vooral een stand van
zaken zijn. Een stand van zaken
weliswaar van een bijzondere
route door het verleden, die haaks
staat op de HOV-baan uit de
Middeleeuwen: de Oudegracht.
Drs. R. de Kam is historicus en
thans als projectmedewerker ver-
bonden aan het Archeologisch en
Bouwhistorisch Centrum van de
gemeente Utrecht.
Reliekverering in de middel-
eeuwen
De Nieuwe Kerk in Amsterdam en
Museum Catharijneconvent in
Utrecht - 16 december 2000 t/m
22 april 2001
Relieken - stoffelijke resten van
heiligen - zijn eeuwenlang vereerd
als voorwerpen van onschatbare
waard. Deze heilige resten
bezitten geestkracht, geven gene-
zing en bescherming en brengen
God meest nabij. En dat was
belangrijk, want in de middel-
eeuwen kon je God maar beter in
de buurt hebben. Omdat het zelf
vaak onooglijke voorwerpen wa-
ren - niet meer dan een botje van
de heilige Ursula of bijvoorbeeld
een houtsplinter van het kruis van
Jezus - werden er oogstrelende
reliekhouders gemaakt in een
enorme verscheidenheid en nog
altijd blinken deze kistjes, ringen,
armen, kruisen etc. uit door hun
sublieme edelsmeedkunst.
De tentoonstelling 'De Weg naar
de Hemel, reliekverering in de
Middeleeuwen', is speciaal voor
Museum Catharijneconvent en de
Nieuwe Kerk samengesteld door
prof. Dr. Henk van Os en vormge-
geven door Wim Crouwel. In het
Catharijneconvent geven originele
reliekhouders, schilderijen en
handschriften een beeld van de
reliekverering in de Nederlanden.
De tentoonstelling in De Nieuwe
Kerk schetst de internationale
ontwikkeling van reliekhouders in
de Middeleeuwen.
Op beide lokaties zijn topstukken
uit beroemde kerkschatten te zien
zoals de Dom te Keulen, en uit
onder andere de collecties van de
Hermitage in St. Petersburg,
Metropolitan Museum of Art in
New York, het musée National de
Moyen Age en het Musée du
Louvre in Parijs en het Rijksmu-
seum te Amsterdam. Alle bezoe-
kers kunnen gebruik maken van
een gratis audiotour, ingesproken
door Henk van Os.
Openingstijden: Catharijnecon-
vent: di - vrij 10.00 t/m 17.00 uur
za, zo en feestdagen van 11.00 tot
17.00 uur. Maandag gesloten.
De Nieuwe Kerk dagelijks van
10.00 tot 18.00 uur, donderdag-
avond tot 22.00 uur.
Expositie regionale stads-
harten gaat van start
Het Utrechtse architectuurcen-
trum Aorta toont vanaf 24
november jl de plannen voor de
dorpskernen van acht gemeenten
uit de Utrechtse regio. Te zien zijn
de ontwerpen voor de kernen van
Houten, Ijsselstein, Nieuwegein,
Vleuten, De Meern, Maartensdijk,
Zeist en Bunnik. De expositie reist
door de betrokken gemeenten.
Aorta wil met de tentoonstelling
18
vereniging OudUtrecht
januari 2001
-ocr page 20-
gegoten met een tijdsverschil van
een kleine vijfjaar, in deze middel-
eeuwse torens hun behuizing
gevonden.
Tijdens de presentatie zullen de
twee torens simultaan worden
behandeld met beelden op twee
projectieschermen.
De heer Humblet besteedt aan-
dacht aan overeenkomsten en
verschillen (historisch en functio-
neel) tussen de torens. Ook de luid-
en speelklokken en de torenuur-
werken komen uitgebreid aan bod.
Tijdens de presentatie worden
opnames van carillonmuziek uit
beide torens ten gehore gebracht.
Na de presentatie volgt een rond-
leiding in de Domtoren door
torengids Jitte Roosendaal. De
heer Roosendaal is ook met de
situatie in Gent vertrouwd.
Jitte Roosendaal is VW-gids in
Utrecht en Domtorengids. Samen
met Luuk Humblet ontwikkelde
hij een themawandeling 'Utrecht
en Ka rel V'.
Luuk Humblet is stads- en Belfort-
torengids bij de Gidsenbond van
Gent en Oost-Vlaanderen. Hij is
tevens lid van Oud-Utrecht. In het
najaar van 2000 ontving hij een
grote groep Oud-Utrechtleden
in Gent op een succesvolle ex-
cursiedag in het kader van het
Karel V-jaar.
Programma: 18 maart 2001.13.00
uur: ontvangst met koffie/thee en
traktatie; 13.30 uun aanvang
presentatie; ca. 14.45 "ur: rondlei-
ding; ca. 16.30 uur: einde. Plaats:
Bezoekerscentrum           RonDom,
Domplein 9. Toegangsprijs:/17,50
voor leden van Oud-Utrecht, ƒ 30,-
voorniet-leden.
Houdt u er rekening mee dat de
Dom 465 treden telt. Er zijn echter
wel haltes op verschillende
niveaus, waar u kunt stoppen of
uitblazen.
in de eerste plaats een overzicht
geven van de bouwactiviteiten in
de stads- en dorpskernen in de
Utrechtse regio. Door de
ontwerpen naast elkaar te presen-
teren, worden de verschillen en
overeenkomsten in de karakters
van de gemeenten belicht. Geza-
menlijk geven de plannen inzicht
in de criteria waaraan een goed
stadshart aan het begin van de 2ie
eeuw moet voldoen.
Nieuwegein - 3 januari tot en met
24 januari 2001. Gemeentehuis,
Martinbaan 2, Nieuwegein.
Geopend van ma t/m vrij 8.30 -
13.00, vrij ook iS.oo - 20.00 uur.
Houten - 25 januari tot en met 14
februari 2001. Gemeentehuis, Het
Kant 2, Houten. Geopend ma t/m
vrij 8.30 - 17.00 uur. Daarna reist
de expositie door naar Vleuten, De
Meern, Bunnik en Zeist. De
precieze data van de locaties
worden later bekend gemaakt.
Dat kan mijn kind ook
Kindertekening of Kunst? Waarin
verschilt een kindertekening van
een kunstwerk? Soms is dit
verschil moeilijk te zien. Hoe vaak
hoor je in musea voor moderne
kunst niet de verontwaardigde
uitroep: dat kan mijn kleine
broertje ook! Het Universiteitsmu-
seum Utrecht toont vanaf 15
december 2000 tot en met 6 mei
2001 een groot aantal kinderteke-
ningen en kunstwerken. De
bezoekers bepalen in deze
tentoonstelling zelf wat zij kunst
vinden en wat niet.
Historisch café
Op vrijdag 9 februari is er het
Historisch Café in de kelder van
Café 't Weeshuis aan het Dom-
plein nummer 16, georganiseerd
door de Vereniging Oud-Utrecht.
Het café begint om 17.00 uur.
Rond half zes zal de heer A.
Lodders, hoofd voorlichting van
het VSB Fonds, een informeel
praatje houden. Hij spreekt over
de motivatie en criteria van het
VSB Fonds om als sponsor te
fungeren op het gebied van de
bewaking van cultureel erfgoed.
Na het praatje is er ruimte voor
vragen en discussie.
Op vrijdag 9 maart is er weer een
Historisch Café in de kelder van
Café 't Weeshuis aan het Dom-
plein nummer 16, georganiseerd
door de Vereniging Oud-Utrecht.
Het Café begint om 17.00 uur.
Rond half zes zal mevrouw Silvia
Lipman, coördinator bij Houtzaag-
molen De Ster, een informeel
praatje houden over het histori-
sche molenerf aan de Leidsche
Rijn. Het molenerf bestaat uit de
windmolen met zagerij, de mole-
naarswoning, twee knechtswo-
ningen en drie houtdroogloodsen.
De Ster is een achtkante houten
stellingmolen die in 1721 werd
gebouwd en in 1911 afgebroken.
De molen is herbouwd, en sinds
1999 weer in volle glorie te
bewonderen. Bij voldoende wind
draait de molen en kan er weer
gezaagd worden. Na het praatje is
er ruimte voorvragen en discussie.
Utrecht en Gent: Dom en
Belfort
Op zondag 18 maart zal Luuk
Humblet een presentatie met
dia's verzorgen over de Domtoren
van Utrecht en de Belforttoren van
Gent. Beide torens zijn gebouwd
in de veertiende eeuw. Hoewel
opzet en functie van de torens
verschillend waren, zijn er toch
gemeenschappelijke elementen in
bouw en vormgeving aan te
wijzen. In de zeventiende eeuw
hebben twee Hemonybeiaarden,
19
vereniging Oud>Utrecht
januari 2001
-ocr page 21-
Literatuursignalement
Anneke Jansen, Het Utrechts Archief
Genuchten ; foto's door A.J. van
der Wal... [et al.]. - Zwolle : Waan-
ders ; Zeist : Rijksdienst voor de
Monumentenzorg, 2000. (De
Nederlandse monumenten voor
geschiedenis en kunst). - Geïllus-
treerde beschrijving uitgegeven in
opdracht van de Minister van
Onderwijs, Cultuur en Weten-
schappen. - ISBN 90-400-9429-2
(De Utrechtse Heuvelrug : de
Stichtse Lustwarande; 2])
Museum Catharijneconvent ; een
keuze uit de mooiste werken I
Niels
Koers. - Gent: Amsterdam : Ludion,
2000- Met uitvouwb. woordenlijst.
- ISBN 90-76588-09-0
Gids met afbeeldingen en
beschrijving van tachtig top-
stukken uit Museum Het Catharij-
neconvent, ingedeeld in vier perio-
des. Bevat beknopte geschiedenis
(chronologisch) van het museum
Utrecht in zicht I Arne Zuidhoek ;
[ill. Arne Zuidhoek]. - Utrecht :
Stichting De Plantage, 2000. -
ISBN 90-805746-2-7 Utrecht
geschetst en beschreven door de
schrijver/tekenaar Arne Zuidhoek.
De basis voor dit boekje is gelegd
met de maandelijkse kolommen
die sinds 1991 (de tekeningen sinds
1986) in 'Het Stadsblad'
verschijnen
Pannevis infiltratie: een eeuwfeest
igoo-2000 I
door Jessica van der
Hulst. - [S.I.] : Verhoog &
Warmerdam, 2000.
Gedenkboek uitgegeven ter gele-
genheid van het 100-jarig bestaan
van de Machinefabriek Pannevis
Pieter Saenredam, het Utrechtse
werk : schilderijen en tekeningen
van de ijde-eeuwse grootmeester
van het perspectief /
Arie de Groot
... [et al.]; onder red. van Liesbeth
De eeuw van de Onderlinge -.
geschiedenis van het Onderling
Fonds voor Brandschade te
Bunschoten I
Arie ter Beek. - [S. I.]:
Univé Onderlinge Eemland, 2000.
Gedenkboek uitgegeven ter gele-
genheid van het 100-jarig bestaan
van het 'Onderling Fonds voor
Brandschade te Bunschoten',
m.i.v. 1 januari 2000 gefuseerd
met Univé Onderlinge Midden
Nederland. - ISBN 90-70708-13-2
Geschiedenis van een plek.- concen-
tratiekamp Amersfoort I
Armando,
Hans Verhagen en Maud Keus. - 2e
dr. - Amersfoort : Armando
Museum, 2000- ie dr.: Amster-
dam : De Bezige Bij, 1980.
Naar de gelijknamige tv-film van
Hans Verhagen en Armando Uit-
gebreide weergave van gesprek-
ken met ooggetuigen over wat er
zich heeft afgespeeld in de jaren
'40-'45 op de plek waar de barak-
ken van concentratiekamp Amers-
foort stonden en nu de Politie-
school 'De Boskamp' gevestigd is.
Loenen ; geschiedenis en architec-
tuur I
A.M. Fafianie ... [et al.]. -
Zeist : Kerckebosch ; Utrecht :
SPOU, 2000. - ISBN 90-6720-231-2
(Monumenten-inventarisatie
provincie Utrecht; 26)
Harmeien -. geschiedenis en archi-
tectuur I
Karel Loeff en Elyze A.C.
Smeets. - Zeist : Kerckebosch ;
Utrecht : SPOU, 2000- ISBN 90-
6720-233-9 (Monumenten-inven-
tarisatie provincie Utrecht; 27)
De Utrechtse Heuvelrug ; de
Stichtse Lustwarande : dorpen en
landelijk gebied I
Catharina van
Groningen ; bouwhistorisch
onderzoek en tek. door A. Reinstra
... [et al.] ; tekstbijdr. van Nicotine
A. Zemering en S.M. van
januari 2001
Verkrijgbaar bij boeidtandel of uitgeverij:
Een paradijs vol weelde : geschie-
denis van de stad Utrecht I
onder
red. van R.E. de Bruin...[et al.];
eindred. A. Pietersma; [met bijdr.
van H.L. de Groot...[et al.]. - Utrecht
: Matrijs, 2000. Register / J.N. van
der Meulen. - Uitgegeven in
samenwerking met Het Utrechts
Archief. - ISBN: 90-5345-175-7
Toegankelijk geschreven en rijk
geïllustreerd           standaardwerk
betreffende de geschiedenis van
de stad Utrecht. Aan bod komt de
geschiedenis van bestuur en poli-
tiek, handel en nijverheid, cultuur,
wetenschappelijk en kerkelijk
leven.. Ook de veranderingen in
het stadsbeeld krijgen voldoende
aandacht.
Een waardig huis der stad: twintig
eeuwen in en om het Utrechtse
stadhuis I
René de Kam. - Utrecht:
Matrijs, 2000. - ISBN 90-5345-174-
9. (Historische Reeks Utrecht; 29)
Geschiedenis van het kortgeleden
grondig verbouwde stadhuis van
Utrecht. In deze publicatie zijn de
gegevens verwerkt van het
archeologisch en bouwhistorisch
onderzoek dat aan de verbouwing
van het stadhuis vooraf is gegaan.
Negen eeuwen oude bouwge-
schiedenis zijn verwerkt in een
kelderplattegrond.
Bomen over Buitenzorg.- bij de vijf-
tigste verjaardag van Scoutcen-
trum Buitenzorg in Baarn I
Frank
van Geffen en Martin Jacobs ; tek.
omslag Fried van Otterdijk. - [S.I.]:
Scouting Nederland, 1999.
Gedenkboekje. - ISBN 90-72388-
22-4
Buitenzorg is een terrein en land-
huis in Baarn, vanaf 1949 ingericht
als kamp voor de leden van het
Nederlandse Padvinders Gilde
vereniging Oud*Utrec
20
-ocr page 22-
M. Helmus ; [tekstred. en reg.
Dorine Duyster ; vert. Engels-
Nederlands pp. 73-90 Erma
Hermens]. - Utrecht : Centraal
Museum, 2000 - Catalogus van de
gelijknamige tentoonstelling in
het Centraal Museum van 4
november 2000 tot en met 4
februari 2001. - ISBN 90-73285-7-0-
4. - Een groot deel van de tentoon-
gestelde werken zijn afkomstig uit
de collectie Beeldmateriaal van
Het Utrechts Archief.
Kerk in de city .- 450 jaar Neder-
landse KerkAustin Friars in London
I
Keetie Sluyterman. - Hilversum :
Verloren, 2000. - ISBN 90-6550-
609-8
Een protestantse Nederlandse
Kerk in het midden van het zaken-
centrum van London, opgericht op
24 juli 1550. Hoe heeft de kerk zich
ontwikkeld en de betekenis van
deze Nederlandse gemeente voor
de landgenoten buiten het vader-
land nu en in het verleden.Zie ook:
Archieven van de Gereformeerde
Kerk te London 1939-1979 in Het
Utrechts Archief (lnv.70)
De vollekstoal van de stad Uterech .-
woorden, gezegdes, uitdrukkingen
en zinsneden I
samengest. door
B.J. Martens van Vliet ; met
medew. van H. Scholtmeijer. - 3e,
opnieuw aangev. en herz. dr. -
Utrecht : Stichting Publikaties
Oud- Utrecht, 2000. - Met
aanhangsel ISBN go-5479-045-8
Vmkeveen en de Tweede Wereld-
oorlog : een beschrijving van de
invloed van de oorlogsjaren ig40-
ig45 op het leven van Vinkeveen I
Adriaan Turkenburg. - Wilnis :
Stichting Proosdijer Publicaties,
[2000]. - ISBN 90-805536-2-X
Drie artikelen in de Proostkoerier
eind 1990 begin 1991 vormen de
sumse Kring 'Albertus Perk'. - ISBN
90-6550-618-7
Overzichtswerk met beschrij-
vingen van landgoederen en
buitenplaatsen. Vroegere bewo-
ners en eigenaren, architectuur en
tuinarchitectuur spelen een
belangrijke rol. Met veel tot nu toe
nooit gepubliceerde foto's en
kaarten
Hut en nog eens nut -. wetenschaps-
beelden van Nederlandse natuur-
onderzoekers, i8oo-igoo I
Bert
Theunissen. - Hilversum : Ver-
loren, 2000. - ISBN 90-6550-623-3
Kernvraag in deze studie is
waarom natuurwetenschappers
in de negentiende eeuw weten-
schappelijk onderzoek deden.
Hieronder ook vooraanstaande
Utrechtse onderzoekers als Pieter
Harting, Gerrit Jan Mulder en
Franciscus Cornelis Donders
Een andere weg naar God -. de
reformatie van Arnoldus Buchelius
(1565-1641) I
Judith Pollmann. -
Amsterdam : Bert Bakker, 2000 -
Oorspr. titel: Religious choise in the
Dutch Republic
; the reformation of
Arnoldus Buchelius (1565-1641). -
ISBN 90-351-2089-2
Boek beschrijft aan de hand van
het levensverhaal van Arnoldus
Buchelius het persoonlijk proces
van zijn geloofsleven in de reli-
gieus verdeelde samenleving van
de Gouden Eeuw
Hand in eigen boezem.- vijftien jaar
pionieren in de multiculturele
samenleving
.- vijftien jaar Interker-
kelijke Stichting Kerken en Buiten-
landers I
onder red. van Hans
Krikke, Wieger Rozema en Paulien
Rozema-van Geest ; [met bijdr.
van Gerard Zuidberg ; tek. Charles
van den Broek, Aziz Gou Gou en
Herman B. Woltering]. - Heeswijk:
basis van dit boek over de gebeur-
tenissen in de jaren 1940-
i945.Gebeurtenissen en hun
gevolgen verzameld uit archieven
en interviews met ca. vijftig
personen
De ongekende stad (2) -. inbedding
en uitsluiting van illegale vreemde-
lingen I
Godfried Engbersen ... [et
al.]. - Amsterdam : Boom, 1999. -
ISBN 90-5352-459-2
Verslag van informele gedoog-
praktijken door functionarissen
van politie, onderwijs-, huisves-
tings- en gezondheidsinstellingen,
en van de verschillende manieren
waarop etnische gemeen-
schappen illegale landgenoten in-
en uitsluiten. Hoofdstuk 4 belicht
o.a. de gang van zaken binnen de
Marokkaanse gemeenschap in
Utrecht-Noord
De straat als thuis: dagopvang van
dak- en thuislozen aan de voet van
de Utrechtse Domtoren
.- het
Catharijnehuis I
René Mol en
Annelies Neutel. - Utrecht :
Lemma, 1999 Uitgegeven ter gele-
genheid van het 10-jarig bestaan
van het Catharijnehuis. - ISBN 90-
5189-137-7
Boek geeft een beeld van hoe
laagdrempelige opvang voor dak-
en thuislozen eruit ziet in de prak-
tijk van alledag en op welke wijze
er wordt samengewerkt met de
psychiatrische hulpverlening en
medische zorg
Oorden van schoonheid -. buiten-
plaatsen en landgoederen in
Hilversum I
uit historische
bronnen gewekt door Karin Abra-
hamse ... [et al.] ; onder red. van
Joop Branger ... [et al.] ; eindred.
Ton Coops. - Hilversum : Verloren,
2000. Lustrumboek uitgegeven
ter gelegenheid van 25 jaar Hilver-
21
%
vereniging Oud>Utrecht
januari 2001
-ocr page 23-
Kleine landschapselementen
De aankleding van ons landschap
Graft, griend, koebocht, krocht: woorden die
zomaar de nieuwste scheldwoorden van deze
tijd kunnen zijn: gekke kraft! Hysterische
krocht! Toch zijn dit geen scheldwoorden,
maar namen van kleine landschapselemen-
ten uit vervlogen tijden. Zij zijn tastbare
herinneringen aan het geploeter van onze
voorouders om het landschap te cultiveren.
Kleine landschapselementen ver-
fraaien het landschap. Wie kan
zich immers onze omgeving voor-
stellen zonder knotbomen, hout-
wallen, poelen, bosjes, boom-
gaarden, heggen en sloten. Zij
kleden ons landschap aan en
geven het een eigen karakter.
Functioneel
Kleine landschapselementen zijn
in het verleden meestal uit econo-
misch motief aangelegd; van
wilgenhout werden manden
gevlochten. Het vee dronk uit de
poel, terwijl het water ook als blus-
water diende. Een geriefhoutbosje
beschutte het vee en houtwallen
vormden een natuurlijke afraste-
ring. Het hout werd voor vele doel-
einden gebruikt.
Mensenarbeid
Door schaalvergroting en gebrek
aan tijd voor het onderhoud zijn
vele kleine landschapselementen
ven/vaarloosd of verloren gegaan.
Gelukkig tref je nog veel kleine
landschapselementen aan in de
provincie Utrecht. Houtwallen,
singels en drinkpoelen in de
Utrechtse Vallei. In het stroomge-
bied van Lek en Kromme Rijn
bepalen hoogstamboomgaarden,
knotbomen, grienden, heggen en
rietlanden het landschapsbeeld.
Houtkaden, geriefhoutbosjes en
knotbomen horen in het weidse
Dabar- Luyten, 2000. - Uitgegeven
in samenwerking met de Interker-
kelijke Stichting Kerken en Buiten-
landers (ISKB) te Utrecht in het
kader van het 15-jarig bestaan van
de ISKB. - ISBN 90-6416-376-6
De geschiedenis van de ISKB en
het Vrouwenontmoetings Project
(VOP), waarbij Nederlandse vrij-
willigsters op huisbezoek gaan bij
Marokkaanse en Turkse vrouwen.
Boek is het resultaat van talrijke
ontmoetingen en gesprekken
Cerrit van Honthorst 7592-7656 / J.
Richard Judson and Rudolf E.0.
Ekkart. - Doornspijk : Davaco
Publishers, 1999. (Aetas Aurea,
monographs on dutch & flemish
painting; XIV.) Oeuvrecatalogus. -
Met lit.opg., reg. - Met beknopte
biografie. - Met lijst van tentoon-
stellingscatalogi. - ISBN 90-70288-
06-0
ontginningslandschap van de
veenweiden thuis. In de Vecht-
plassen leeft de geschiedenis van
de turfwinning voort in de legak-
kers en petgaten. Al deze kleine
landschapselementen zijn door
mensenhanden gemaakt en
worden door diezelfde mensen-
handen onderhouden. Landschaps-
beheer Utrecht werkt samen met
velen aan het onderhoud van deze
kleine natuur- en landschapsele-
menten in de provincie.
Cultuurhistorische en aard-
kundige elementen
De knotbomen, poelen, geriefhout-
bosjes herbergen een groot scala
aan dieren: van boomvalken en li-
bellen tot reigers, konijnen en ree-
ën. Ook flora groeit en bloeit in en
rondom de landschapselementen.
Behalve de waarde voor flora en
fauna zijn ook cultuurhistorische
en aardkundige waarden van de
landschapselementen van belang.
In heel Nederland zijn in de afgelo-
pen i5jaar meer dan 1200 cultuur-
historische en aardkundige land-
schapselementen door de Land-
schapsbeheer stichtingen onder
handen genomen.
Onderhoudswerkzaamheden zijn
uitgevoerd aan grafheuvels, celtic
fields, terpen, legakkers, kasteel-
terreinen, eendenkooien en
sprengen. Ook aardkundige land-
schapselementen als stuifzandge-
bieden en dekzandruggen zijn niet
vergeten. Door het beheer ervan -
en daarmee het behoud - blijft een
deel van de geschiedenis in het
landschap bewaard.
In de komende nummers van het
Tijdschrift Oud-Utrecht komt
telkens een voorbeeldproject van
cultuurhistorisch landschapsbe-
heer in de provincie Utrecht aan de
orde. Deze keen de koebocht Een
nieuw scheldwoord of niet?
Inventarissen
Inventaris vergunningen ingevolge
de Hinderwet Gemeente Lopik
ig4S-ig88 I
J.J. Kraaijenhagen en
H.W. Luten. - Lopik : Gemeente
Lopik, 1999.
Inventaris archief huldigingscomité
PJ. Pekaar igso I
H.W. Luten. -
IJsselstein : Gemeente IJsselstein,
2000. - P.J. Pekaar was werkzaam
als directeur van het Arbeidsbu-
reau IJsselstein. Hij was van grote
betekenis voor de inwoners van
22 IJsselstein tijdens de Tweede
Wereldoorlog.
vereniging Oud>Utrecht
januari 2001
-ocr page 24-
Koebochten
Eilandjes in het polderlandschap
Martine Busz, Hélène Hine
* -^ /IJf
'/ 1
J l ^1
-< > s > .
ife?'-\vVi>fei*„ ^^^^d^^^B
-^j/j
fl^w^^ü^^' •%
|V'-' s^^ ^^H
r^~
■^^
-^
^S«!t ■'"»^*»i-- '^H
*^*aöi
■teic'rjii^
'^Jil
>^J^^M
BK
W^' ■
^^'l4
^'^-^—^^^1
B^^^^SaSvISMJ
S[^H^9I^£-
^^*1^^^
" ^^H
__Uu__
\ i 1
WK^^^^^
JPPI^^^^^^^!5!5Pi^B
P^WPIPW
•■«;. ,.■ i ^^BaÊÊ
^g
rr^'"}?;. .1 " ■■ ^
£e« koebocht is een met hakhout omgeven ruimte in een hoek van een weiland. Het
vee werd hier gemolken en bracht er soms de nacht door. Zo kon mest worden
verzameld. De bosjes gaven dier en mens beschutting tegen zon, wind en regen.
Koebochten komen vooral in veenweidegebieden voor. Ze worden soms ook 'krocht',
'vee-' of'melkbocht' genoemd.
producten steeds belangrijker
werd en daarmee ook het grasland
ging overheersen, werd het nood-
zakelijk om het hakhout tegen het
vee te beschermen. Vanaf die tijd
heeft men ringsloten om deze
bosjes gegraven, zodat het hout
onbereikbaar was voor het vee.
Kmestoof
De geriefhoutbosjes bestaan uit
soorten die zich thuis voelen in de
vochtige weidegrond. Zoals els,
wilg, es en populier. Per eiland
overheerste meestal één soort
hakhout.
De levensduur van gebruikshout is
beperkt, zodat de boer steeds
weer nieuw hout nodig had.
Hakhout maakte het mogelijk om
om de vier a vijf jaar hout van
Hersteldgeriejhout- Hout werd tot begin vorige eeuw
bosje in Benschop,           gebruikt voor gereedschap, bouw-
gemeenteLopik.              materiaal en brandstof. In de
foto: auteurs.                 intensief beweide natte veen- en
kleipolders ten westen van
Utrecht was hout echter een
schaars artikel. Om in hun houtbe-
hoefte te voorzien legden de
boeren geriefhoutbosjes aan.
Het woord boerengeriefbosjes is
samengesteld uit vier woorden;
boeren plantten voor eigen gerief
hakhoutbosjes aan. Geriefhout is
gebruikshout: het werd gebruikt in
het huishouden en bedrijf van de
eigenaar (de boer) van het bosje.
Eilandjes in het
polderlandschap
In het veengebied was de akker-
bouw in de eerste eeuwen na de
ontginning het belangrijkst. De
aanwezige veestapel bestond
grotendeels uit schapen en enkele
runderen. Toen in de vijftiende
eeuw de rundveeteelt voor zuivel-
23
vereniging Oud>Utrecht
januari 2001
-ocr page 25-
Herstel boerengerief-
houtbosjes
Tegenwoordig hebben de gerief-
houtbosjes hun economisch nut
verloren. Maar als monument uit
het verleden en vanwege de
natuurwaarden, zijn ze onze aan-
dachtwaard.
In de afgelopen 15 jaar zijn dan ook
zo'n honderd geriefhoutbosjes in
het veenweidegebied van Utrecht,
in Kockengen en wijde omgeving,
opgeknapt door Landschapsbe-
heer Utrecht.
Het herstel van de bosjes bestaat
voornamelijk uit het 'terugzetten'
van het hakhout (veelal vanwege
achterstallig onderhoud) en het
opnieuw uitgraven van de rings-
loot. De ringsloten zijn vaak
gedempt of verland, waardoor het
vee in de bosjes kon komen en de
ondergroei nagenoeg verdween.
Op dit moment worden in het
kader van het landschapsbeleids-
plan van de gemeente Woerden
veel geriefhoutbosjes in deze
gemeente hersteld.
tamelijk willekeurig temidden van
de weilanden te liggen.
Een nauwkeurige blik op de kaart
maakt al vrij snel duidelijk dat er
regelmaat zit in de ligging van
deze bosjes. Ruim 80 procent is
tegenwoordig in de boerderij-
strook te vinden, waar de bosjes
tevens windbrekers voor het erf
en gebouwen vormden. Hier komt
ook het woord koebocht vandaan.
Een koebocht is meestal een L-
vormig boerengeriefhoutbosje
waar de koeien in de luwte
gemolken konden worden.
Kniestoof                   gewenste diktes te oogsten. Het
foto: auteurs.                hakhout op de eilandjes werd tot
vlak boven de grond afgezet. Zo
ontstond op kniehoogte een gril-
lige knoest: de kniestoof, ook wel
'stobbe'of'stommel'genoemd.
Bosjes bij de boerderij
In een open polderland als het
veenweidegebied van Utrecht val-
len de geriefhoutbosjes onmiddel-
lijk op. Op het eerste gezicht lijken
deze plukjes bos, die doorgaans
niet veel groter zijn dan enkele
honderden vierkante meters.
%
vereniging Oud>Utrecht
januari 2001
-ocr page 26-
Geriefhoutbosje in
Tecicop, gemeente
Woerden,
foto: auteurs.
Koebocht in Kamerik,
gemeente Woerden,
foto: auteurs.
35
%
vereniging Oud>Utrecht
januari 2001
-ocr page 27-
Hermans Q Schuttevaer
notarissen
A»iiKcttot>B bil
Utrecht: Hennans & Schuttevaer • Maliebaan 81 «Tel. 030 - 233 66 99
NOTARiuiM Vleuten: Notarispraktijk Hagen • Pastoor Ohilaan 25 • Tel. 030 - 677 61 17
(maakt deel uit van Hermans & Schuttevaer).
pre-publishing
Jcontent management
f c d - r o m
u n t e r n e t
f digital print
idrukwerk
jdirectmail
;logistieke dienstverlening
iteleservices
PlantijnCasparie
->Utrecht
Vrieslantlaan U
3526 AA Utrecht
Postbus 7052
3502 KB Utrecht
T 030-282 28 22
F 030-288 35 61
Weten wat uw huis waard is?
Vraag naar de gratis waarde-indicatie!
De prijzen van koopwoningen zijn de af-
gelopen jaren flink gestegen. Ook uw huis
is hoogstwaarschijnlijk meer waard geworden.
Maar hoeveel? Ligt dat droomhuis nu binnen
uw bereik? Of kunt u met de overwaarde de
keuken moderniseren?
Wat uw wensen ook zijn: u kunt pas echt
plannen gaan maken als u weet hoeveel uw
huis waard is!
ERA Makelaardij Utrecht geeft u gratis en
geheel vrijblijvend een waarde-indiatie van
uw woning. En dat is slechts één onderdeel
van de service die ERA u kan bieden.
Ais het u wat waard is om de waarde van uw
huis te weten, bel dan met ERA voor die gratis
waarde-indiatie. Of gewoon om meer te
weten te komen over de diensten die wij
bieden. Dat kost u niets en levert u waarde-
volle informatie op.
BON VOOR GRATIS WAARDE-INDICATIE
Graag wil ik een vrijblijvende, gratis waarde-indicatie
van mijn woning. Bel mij voor een ajipraak.
Naam:     ...............................................................
Straat:...............................................................
Postcode:  ...............................................................
PImIs:     ...............................................................
Telejvon:  ...............................................................
Knip de bon uit en stuur op naar ERA Makelaardij
Utrecht, Burg. Reigerstraat 65,3581 KN Utrecht.
Be
ERA
Makelaardij Utrecht
Burgemeester Reigerstraat 65,
3581 KN Utrecht.
Tel. 030 233 21 32. Fax 030 254 60 26
E-mail: MakeIaarclijUtrecht@era.nl
Internet: www.era.nl/Makelaardij Utrecht
-ocr page 28-
•  Aan- en verkoopbegeleiding
•  Taxaties
•  Hypotheken
•  Verzekeringen
Muus Sl IJzerman makelaardij
heeft hart voor 'Oud-Utrecht'
makelaardij
in onroerende
Muus &
m
IJzerman
Maliebaan 48, Postbus 14014,3508 SB Utrecht,Telcfoon.030 - 234 00 08, Fox: 030 - 232 19 70
;. 9002 4
O ONDERHOUD
O VERBOUW
^
O NIEUWBOUW
van Zoelen bv
aannemersbedrijf
O RESTAURATIE
Kantoor:
Nevadadreef 58
3565 CC Utrecht
tel: 030-2631111
fax: 030-2623274
O ONDERHOUDSSERViCE
24 UUR PER DAG
Makelaars in bedrijfsmatig onroerend goed.
verhuur-verkoop-taxaties-beleggingen-begeleiding
projektontwikkeling en fierhuisvesting
Maliebaan39a 3581 CC Utrecht 030-2 334 336
www.beaufort-boogaard.nl/info@beaufort-boogaard.nl
BEAUFORT
MAKELAARS
J&B Conseil B.V.
Rika Hopperlaan 17, 3584 GM Utrecht
Tel. 030 - 254 32 12, Fax 030 •- 254 32 11
FINANCIEEL - ECONOMISCH ADVIESBUREAU
o.m. restauratiefinancieringen en hypotheken
-ocr page 29-
^
'eenmes
Onder meer:
• Contracten
• Contractsbesprekingen
• Behandeling én overname van incasso's
bedrijfs/ur;(i/sc/?e
(i/ensfverlening
Correspondentie uitsluitend
Postbus 12062
3501 AB Utrecht
telefoon 030-231 68 40
fax 030-233 45 95
geenen@geenencs.myweb.nl
MrJ.C.V. Geenen
EXCLUSIEVE
KLEDING
EN MODES
MAATKLEDING
OUDEGRACHT 118
UTRECHT
TEL. 030-231 01 74
BIJ KONINKLIJKE BESCHIKKING
HOFLEVERANCIER
TAILORSSINCE 1850
Je moet ze soms horen over deze kunst. Dan zeg ik: verderop hangen de Hollandse meesters.
Jullie zijn hier gewoon nog niet aan toe. Dat laatste zeg ik natuurlijk niet. Dat denk ik alleen.
De Rabobank heeft iets met
kunst en cultuur. Eerlijk gezegd:
we zijn er gek op. En onze
smaak Is al even breed als die
van u. Popmuziek of klassiek.
Cobra of impressionisme, vaan-1
delzwaaien of klootschieten, |
het is ons allemaal even lief.
Daarom krijgen heel veel ver-
schillende evenementen onze
steun. En u krijgt van ons een
gratis Museumjaarkaart op uw \
Europas. Want we willen graag
dat iederéén kan genieten van
kunst en cultuur.
-ocr page 30-
74^ jaargang
2 0 0 1
-ocr page 31-
voor
Utrecht-boeken
stad en provincie
GREEP Schilders bv
•  Restauratiewerken
•  Onderhoud
Maarssenbroeksedijk 15A
3606 AG Maarssen
Tel. 030-241 31 15
Hoofdvestiging: Stadhuisbrug S * 351 1 KI' Utrecht
T()3()-23352()() * F. 030-2314071
Daatselaar & Godhelp
Antiquairs - Beëdigd Taxateur
Lid. VHOK/CINOA/VNAG/NVK
/./(/ Nt'iL An!i(iii(ür\ Cctuiütsiluip
litri-cht
Kortf Jansstraat 17 19, 3512 (iM litrtcht
Tel. 030-2318266, lax 0.30-2316474
Amsterdam
Rokin 46, 1012 KV Amsterdam
Tel. 02()-620S1()0
l.are!i
rorenlaan 5, 1251 HF I.aren
Tel. ()35-53H1454
AAMMEMIMCSBEDRIJF
H.J. JURRIËNS BV
Bouw Belegging
Restauratie Recreatie
Bemiddeling
KERSBERGEN
INSTALLATIETECHNIEKEN B.V.
UTRECHT
K
éF
Activiteiten o.a. op het gebied van:
*    Elektra
*    Klimaat
*    Sanitair
*    Beveiliging
*    Telematica
Kaap de Goede Hooplaan 7, 3526 AR UTRECHT
Telefoon 030-88 24 64 Telefax 030-88 57 33
&>LISIMN
BV ZEIST
LAAN VAN VOLLENHOVE 3225 3706 AR ZEIST
POSTBUS 143 3700 AC ZEIST
TELEFOON 030-6956644
-ocr page 32-
Col' .1
Oui) echt
Twe lande
74ej angnr.
april.
ISSN 13           7                                      I
Oud-Utrechi            ""ave van de Ver-
eniging Oud-Utn.^                ■ -■ ■'
oefening en verspreiding il...
der geschiedenis alsmede het waken over
het behoud van het cultureel erfgoed van
stad en provincie Utrecht.
Voorzitter: PA. Blok
Secretariaat:
Mw. CCS. (Tollen) Wilmer,
p/a Alexander Numankade 199-201,
3572 KW Utrecht.
Tel.: (030) 2866611
Fax: (030) 2866600
Het internetadres van Oud-Utrecht
is: www.oud-utrecht.nl
Penningmeester: P. Kroes
U kunt zich opgeven als lid van de vereni-
ging Oud-Utrecht door te schrijven naar
Oud-Utrecht,
Pr. Hendriklaan 76,3584 ER Utrecht.
De contributie bedraagt ƒ 54,= per
jaar (26-ƒ 30,-; 65-f ƒ 44,- per jaar).
U-paslid/30,-
Familielidmaatschap/15,-
Contributie- en ledenadministratie:
P. Kroes.
Betaling contributie op giro 575520.
Redactie: B. van den Hoven van
Genderen, M.C. van Oudheusden,
J.C.M. Pennings, P. Rhoen,
B. van Santen, M.A. Vugts en
M. vande Vrugt.
Redactieadres:
Alexander Numankade 199,
3572 KW Utrecht.
Vormgeving: Jeroen Tirion, Utrecht
Vormgeving cover: Hans Lodewijkx
Druk PlantijnCasparie Utrecht
Oud-Utrecht.
Tweemaandelijks tijdschrift
verschijnt zes maal per jaar.
Deadline agenda nummer 3/2001
20 april 2001
Verschijningsdatum nummer3/2001
1 juni 2001
Uw bijdragen kunt u toesturen aan de          31
redactie, Alexander Numankade 199,
3572 KW Utrecht, op 3V2 inch floppy
(WordPerfect 5 of Word 6).
Aanbevolen omvang 3000 woorden.
Auteurs wordt gevraagd zich te
houden aan redactionele aan-
wijzingen. Deze zijn te verkrijgen
bij het redactie-adres.
Illustratiesuggesties zijn zeer welkom.
-ocr page 33-
Van de bestuurstafel
Veel vragenden naar wij hopen, veel antwoorden
P.A. Blok, voorzitter
Het zal u niet ontgaan zijn - dat
hoopt het bestuur althans - dat
onze vereniging nog in 2000 het
tweeduizendste lid mocht ver-
welkomen. Dat is een heel mooi
aantal, gehaald door de inspan-
ningen van veel leden en door
mond-tot-mond reclame. Het
bestuur zet zich er graag voor in
de huidige leden te behouden en
tegelijkertijd nieuwe leden te
werven. Dan is van groot belang
de mening van de leden te horen
over de activiteiten en de werk-
zaamheden van onze vereniging.
Dat gebeurt tijdens de ledenver-
gaderingen en bijvoorbeeld door
te spreken met leden tijdens ex-
cursies en evenementen of in het
Historisch Café. Maar er zijn
meer middelen. Ook aan de me-
ning van de leden, die niet deel-
nemen aan activiteiten, hechten
wij belang.
De ledenenquête die bij dit tijd-
schrift is gevoegd is zo'n middel.
De enquête biedt u de gelegen-
heid uw mening te geven over
het Tijdschrift, het Jaarboek en
de andere activiteiten van Oud-
Utrecht. Er is ruimte voor opmer-
kingen en suggesties. Graag wil-
len we weten wat voor u de
voornaamste reden is lid van
Oud-Utrecht te zijn. Ook is van
belang er Inzicht in te krijgen
waarom leden niet met de activi-
teiten meedoen. Zijn die voor
hen niet interessant en hebben
ze soms behoefte aan andere ac-
tiviteiten? Waarmee kunnen we
leden een plezier doen? Ook als u
vindt dat bepaalde onderwerpen
niet of onvoldoende aan de orde
komen, kunt u dat in het formu-
lier aangeven.
De activiteiten en evenementen
komen er niet vanzelf. Ze moeten
georganiseerd worden. In de com-
U worden veel vragen gesteld,
heel veel vragen. Dat doen we
om onze vereniging nog beter en
boeiender te maken voorde hui-
dige leden en zó aantrekkelijk
dat velen zich als lid aanmelden.
Uw antwoorden doen ertoe!
Veel dank voor uw medewerking.
missies en redacties werken onze
vrijwilligers. In het internationale
jaar van de vrijwilligers is het
goed er bij stil te staan hoeveel
onze vereniging te danken heeft
aan die betrokken, actieve leden.
Maar er is behoefte aan meer vrij-
willigers. Vandaar de mogelijk-
heid in uw reactie aan te geven op
welke wijze en op welke plaats u
actief zou willen worden ais vrij-
williger binnen onze vereniging.
Wij hopen op veel positieve reac-
ties, want het is niet goed dat het
draaien van de vereniging op de
schouders van weinigen rust.
Heus, het actief zijn in onze ver-
eniging is veel leuker dan u denkt.
Wij hopen dat veel leden de en-
quête zullen insturen. De boe-
kenbonnen die we verloten on-
der de inzenders, zijn wellicht
een stimulans: één boekenbon
van ƒ 100,-, twee van ƒ 50,- en
vier van ƒ 25,-. Om kans te maken
op een boekenbon, moet uw
naam vanzelfsprekend op het
formulier staan. Dat is echter
niet verplicht. In elk geval verze-
keren wij u dat de gegevens ver-
trouwelijk behandeld zullen wor-
den. Graag vóór i mei inzenden
naar het op het formulier ver-
melde antwoordformulier. Een
postzegel plakken is dus niet no-
dig!
Uw antwoorden zullen deskun-
dig worden geanalyseerd. De ge-
gevens worden uiteraard in het
bestuur besproken en met de
commissies en redacties doorge-
nomen. Indien de uitkomsten er
reden toe geven zal het beleids-
plan worden aangepast. Daar-
naast worden de resultaten van
de enquête inzichtelijk gemaakt
voor alle leden van de vereni-
ging; een verslag zal in ons Tijd-
schrift verschijnen.
Themawandelingen
't Gilde organiseert in de zomermaanden mei tot
en met september een serie themawandelingen.
Vertrek om 19.30 uur (behalve 30 mei) op
telefonisch te vernemen plaats.
Voor de maand mei zijn dat de
volgende wandelingen:
2mei-Bevrijdincswandelinc
o.l.v. Loelc Pastoor of Henl< Denneman
9MEI- Van Wed naar Zijdebalen
o.l.v. Jan van Ee
16m£i-Croenwandelinc
o.l.v. Loek Pastoor
23MEI-Markten in Utrecht
o.l.v. Els Lagas
30 MEI-Licht in de binnenstad
o.l.v. Eg van Altena - Vertrektijd 21.30 uur
Voor informatie en deelname aan de wandelingen kunt u contact
opnemen met de balie van 't Gilde (telefoon 030-234 32 52) op
maandagochtend van 10.00 uur tot 12.00 uuren van maandag
t/m vrijdag van 14.00 uur tot 16.00 uur. Dan wordt ook het
vertrekpunt meegedeeld. De kosten bedragen f 5,-per persoon.
vereniging Oud-Utrecht
april 2001
-ocr page 34-
'rt" '■'■■■,' - '5 üc( ,^,03
H'j - 3 c
Willibrord en de Utrechtse Dom
in een Engelse dorpskerk
M.Verkade
In de nazomer van 1995 had een van mijn
vrienden in Engeland een lezing gehouden. En
uiteraard wat rondgesnuffeld in boekhandels.
Een van de meegebrachte boeken was een studie
over zich in Engelse kerken bevindend kunstbe-
zit.^ Een illustratie vertoonde het beeld van een
bisschop in de St. Wilfridskerk van het dorp
Hickleton in Yorkshire. Het bijschrift luidde:
Baroque German woodcarving ofa bishop gi-
ven by Lord Halifax' (houten beeld van een bis-
schop in een barok Duitse stijl, dat door Lord
Halifax is geschonken).
Uit de tekst van het corresponde-
rende hoofdstuk bleek dat deze
kerk vanaf het derde kwart van de
19e eeuw de bijzondere belang-
stelling genoot van de adellijke
familie Halifax. Vooral de tweede
burggraaf, die bevriend was met
de prins van Wales (de latere ko-
ning Edward VII), reisde veelvul-
dig op het Europese vasteland. Hij
verzamelde i6e en lye-eeuwse
sculptuur en meubilair, waarmee
hij onder andere zijn dorpskerk
verfraaide. Zo was dit onbekende
bisschopsbeeld in St. Wilfrids te-
rechtgekomen.
Foto: Het Utrechts De illustratie gaf jammergenoeg
Archief. alleen de bovenste helft van het
houtsnijwerk weer. In de rechter-
hand droeg de afgebeelde bis-
schop een gotische toren met
daarachter het fragment van een
kerk(dwarspand). De toren is op-
gebouwd uit twee rechthoekige
geledingen en een achtzijdige
open lantaarn, bij de eerste oog-
opslag te herkennen als de Dom-
toren van Utrecht!
De Domtoren is exact conform de
werkelijkheid weergegeven. Daar-
mee was - ondanks het gemis van
^^ffi^*%« «,Tf»«K."«ATW*«w>».<-, St/^M». «/ ^WLfJfr^ iwywAtf^ jjt^iyum f^M^lM^^mff^ilSf. *^l^.
j - ____ 'rmnsits        ___. __ ......„
n]Xi jn'rr m Iv-nlf •titiii
k
de onderste beeldhelft - de identi-
ficatie van het naamloze bis-
schopsbeeld in het Engelse Hickle-
ton een feit: Willibrord!
Een kinderherinnering versterkte
deze herkenning. Het kon name-
lijk (het zal in de jaren dertig ge-
weest zijn) gebeuren dat ons ge-
zin 's zondags wel eens kerkte in
de kleine kerk van de Oud-katho-
lieken in Schiedam. Deze maakte
deel uit van een geheel dat de in-
teressante naam droeg: het Huls
te Poort. Aan de wanden hingen
onder andere twee schilderijen te-
genover elkaar. Het ene stelde
Willibrord voor, het andere Bonifa-
tius. Allebei ten voeten uit en met
hun attributen. Willibrord vond ik
de mooiste, omdat hij op zijn rech-
terhand een prachtig miniatuur
van de Domkerk van Utrecht
droeg. Met die fraaie achtkantige
bovenste geleding!
33
%
vereniging Oud>Utrecht
april 2001
-ocr page 35-
Willibrord en de Utrechtse Dom
in een Engelse dorpskerk
Foto's: Auteur Later ontdekte ik dat de twee af-
beeldingen kopieën waren van
originelen die Abraham Bloem-
aert (1564-1651) had geschilderd,
en die als gravures van de hand
van zijn zoon Cornelis (1603-
1684) verspreiding hadden ge-
vonden.^ Zonder twijfel had de
maker van het beeld in Hickleton
gewerkt naar de Bloemaerts. Hij
geeft immers, evenals zij deden,
de torenlantaarn achtzijdig
weer. Dit in tegenstelling tot de
torens op de etsen van Pieter
Soutman/Cornelis Visscher en
Adriaen Lommelin, die de lan-
taarn vierkantig afbeelden.3 De
Bloemaerts gingen zorgvuldiger
te werk. Ze woonden in Utrecht
en keken dagelijks op naar een
van de wijzerplaten van de toren.
Die wijzerplaten bevonden zich
net onder de balustrade rond de
voet van de achtzijdige lantaarn.
Vanzelfsprekend bracht ik de
heer C. Staal, de conservator van
het Catharijneconvent, van mijn
toevallige ontdekking op de
hoogte. Hij reageerde verrast en
deelde
mee dat het Engelse
beeld in de Willibrord-iconogra-
fie niet wordt vermeld.4 De aller-
eerste vraag was toen hoe de on-
derste helft van het beeld in
Hickleton eruit zou zien. Zou er
een foto van het hele beeld te
bemachtigen zijn? Was men zich
in Hickleton bewust van de bij-
zondere waarde van dit stellig
vroeg 18e eeuwse werk? Lagen
Willibrords wortels niet in deze
omgeving? Was Wilfrid, aan wie
de dorpskerk is gewijd, als abt
van Ripon en bisschop van York
niet Willibrords mentor en later
zijn vertrouwde geweest?
Een briefwisseling met Engeland
bracht enige opheldering. Men
had het beeld altijd voor een af-
beelding van Wilfrid gehouden.
De figuur van Willibrord was niet
zo bekend. De attributen gaven
wel moeilijkheden; vermoed
werd dat de kerktoren die van
een vroegere Pieterskerk in York
voorstelde. Nu werd het echter
zeer op prijs gesteld dat het
beeldrestant was geïdentifi-
ceerd. Gemeld werd echter wel
dat bij een vrij recente opknap-
beurtvan het kerkgebouw de on-
derste helft van het beeld was
afgezaagd wegens verval en
houtworm! Er bestond nog wel
een oude foto van het beeld in
'welstand'; een fotokopie werd
bijgesloten.
Deze fotokopie bracht duidelijk-
heid betreffende de voorwerpen
rond Willibrords voeten. Twee
wijnkruiken en - in plaats van de
zeer frequent voorkomende
wijnton - een opgemetselde wa-
terput. De put komt in de Willi-
brordiconografie vaak voor. Zij
verwijst naar het waterwonder
dat Willibrord verricht op een
tocht achter de Hollandse dui-
nen. Er is dan geen drinkwater.
Op Willibrords gebed ontspringt
echter een bron. Op twee manie-
ren kan dit wonder in beeld wor-
den gebracht. Nu eens is er spra-
ke van een opspuitende bron,
dan weer geeft een put het won-
der weer. Daarbij vallen twee ty-
pen putten te onderscheiden.
Een ronde put is een neutraal at-
tribuut; een zes-of zevenhoekige
put verwijst naar de Willibrord-
34
vereniglng Oud>Utrecht
april 2001
-ocr page 36-
Met dank aan de heer Casper Staal voor
zijn adviezen.
Noten:
1.   )ohn Martin Robinson, Peter Burton en
Harland Walshaw, Treasures of the Eng-
lish Churches {Londen
1995).
2.   Zeventiende-eeuwse gravure van Willi-
brord door Cornelis Bloemaert. Onder
andere afgebeeld in P.P.V. van Moorsel,
Willibrord en Bonifatius (Bussum 1968).
3.   Zeventiende-eeuwse gravure van Willi-
brord door Pieter Soutman/Cornelis
Visscher. Afgebeeld in W, Lampen, Wil-
librord en Bonifatius {Amsterdam
1939).
4.   Georges Kiesel, Der heilige Willibrord
im Zeugnis der bildenden
Kunsf (Luxem-
burg 1969).
Foto:Auteur put in Heiloo die in deze tijd ze-
venhoekig was. De Noord-Neder-
landse traditie lokaliseert dit wa-
terwonder van de eerste bis-
schop van Utrecht graag in het
Hollandse Heiloo.
Ongetwijfeld dateert de sculp-
tuur uit de i8e eeuw. Dat ze, zoals
de Engelse auteur omschrijft, van
Duitse origine zou zijn, lijkt mij
een te globale conclusie. Merk-
waardig: door het toevallig bla-
deren in een splinternieuw boek
werd een onbekend bisschops-
beeld in een Engelse kerk her-
kend als een beeld van Willibrord.
35
vereniging Oud-Utrecht
april 2001
-ocr page 37-
De geschiedenis van de glasbak, of:
waarin een kleine stad groot kan zijn
MiLENA Veenis
De glasbak is niet meer weg te denken uit het Nederlandse straatbeeld. Veelal uitge-
voerd in een heldergele kleur, straalt de bakje zelfs in het kleinste dorp van verre te-
gemoet. Toch bestaat de glasbak nog niet zo lang; op 30 juni 1972 werd de eerste
Nederlandse glascontainer in Zeist achter de plaatselijke Albert Heijn geplaatst.
milieu. Ze hoorden bovendien dat
veel rapporten dienaangaande
'gewoon in een bureaula verdwe-
nen' en omdat ze zich in toene-
mende mate zorgen maakten,
hadden beiden zich voor de kader-
cursus aangemeld. Geen van bei-
de vrouwen had een betaalde
baan, beiden hielden zich tot dan
toe bezig met de zorg voor huis en
gezin, terwijl ze daarnaast in so-
ciale en kerkelijke kringen actief
waren. Hun kennismaking mar-
keerde het begin van een twintig
jaar durende samenwerking ten
dienste van het milieu.
Eén van de concrete punten waar
Riemens en Kuiper zich, zoals zo-
veel anderen toentertijd, druk over
maakten, was de grote hoeveel-
heid plastic die er op de afvalberg
terecht kwam. Met de komst van
de plastic vuilniszak enige jaren
geleden, was die hoeveelheid snel
toegenomen en Riemens en Kui-
per vroegen zich af of er geen ma-
nieren waren om de hoeveelheid
afval - en daarmee de hoeveelheid
weggegooide plastic zakken - te
verminderen.
Hoewel de milieuvervuilende plas-
tic vuilniszak als een soort cataly-
sator fungeerde in hun zorgen
over de toenemende verontreini-
ging van het milieu, is het tegelij-
kertijd echter opvallend, dat die
zorg ook voortkwam uit een ge-
voel dat niets te maken had met
de verontreiniging van het milieu
als zodanig. Terugdenkend aan
hun motieven om in actie te ko-
men, maakten beide vrouwen dui-
delijk hoezeer het hen tegen de
borst stuitte dat er zo ontzettend
veel werd weggegooid. Dat waren
ze niet gewend en het druiste vol-
strekt in tegen hun gevoel van hoe
het hoorde: 'Vroeger gooide je niet
weg wat je nog kon gebruiken.
Maar begin jaren zeventig werd
('milieuvervuiling') werd gebracht,
begon het thema een rol te spelen
in het publieke debat.
Een van de mensen die een be-
langrijke rol heeft gespeeld in het
verspreiden van de milieukritiek in
Nederland was Elisabeth Aiking-
van Wageningen. In april 1970 or-
ganiseerde zij met financiële
steun van de Europese Commissie
een kadercursus milieuhygiëne
voor vrouwen: vijf dagen lang
werden ruim driehonderd repre-
sentanten van alle Nederlandse
vrouwenorganisaties door voor-
aanstaande          wetenschappers
onderricht over recente inzichten
inzake milieuvervuiling. Voor deel-
name aan de cursus werd slechts
een symbolische financiële bijdra-
ge gevraagd, op voorwaarde dat
de deelneemsters de daar opge-
stoken kennis onder hun achter-
ban zouden verspreiden. Mede
naar aanleiding daarvan ontston-
den er begin jaren zeventig overal
in het land actiegroepen, waarin
vrouwen zich inzetten voor het
behoud van het plaatselijke mi-
lieu. Een van die actiegroepen was
de Stichting Milieuzorg Zeist
(SMZ): opgericht door een aantal
vrouwen, die elkaar op de kader-
cursus hadden leren kennen, en
langdurig gedragen door de niet-
aflatende betrokkenheid en inzet
van Miep Kuiper-Verkuyl en Babs
Riemens-Jagerman.
Beide vrouwen hadden via hun
echtgenoten, die respectievelijk bij
T.N.0 en bij het Rijksinstituut voor
Natuurbeheer werkzaam waren,
reeds langere tijd verontrustende
berichten aangehoord over het
Het was de bedoeling dat vrou-
wen op weg naar de winkel daar
en passant hun lege flessen in
zouden werpen. De Zeister glas-
container was een unicum: niet al-
leen in Nederland, maar in heel
West-Europa was het de eerste
keer dat glas apart werd ingeza-
meld. Het initiatief was afkomstig
van twee vrouwen: Miep Kuiper-
Verkuyl en Babs Riemens-Jager-
man, die tezamen de Stichting Mi-
lieuzorg Zeist vormden. De bak
was een groot succes. Niet alleen
in Zeist, maar ook in de rest van
het land vond de actie al snel op
verschillende plaatsen navolging.
Groeiende zorg om het milieu
Het snelle succes van de bak hangt
samen met het feit dat de zorg om
het milieu in de periode tussen
1965 en 1970 onder brede lagen
van de Nederlandse bevolking
zeer snel toenam. Dat fenomeen
hangt samen met het feit dat de
verontreiniging van water en
lucht juist toen heel concreet
zichtbaar begon te worden: het
water van rivieren en beken was
zichtbaar vervuild, veelal stond
het schuim er zelfs op of dreven er
dode vissen in, en in veel bermen
groeiden nauwelijks nog bloemen.
De kritiek op de negatieve gevol-
gen van de snelle naoorlogse her-
industrialisatie, die door een klein
aantal wetenschappers en politici
reeds langer naar voren was ge-
bracht, werd hierdoor voor grotere
groepen mensen concreet en her-
kenbaar. En toen die problematiek
vervolgens door de media werd
opgepakt en onder één noemer
36
vereniging Oud<Utrecht
april 2001
-ocr page 38-
Plaatsing van de
eerste glascontainer.
Geheel links: Babs
Riemens, tweede van
links: Miep Kuiper.
Foto: De Nieuwsbode,
6 juli 1972
dat plotseling heel anders: ieder-
een gooide van alles w/eg en men-
sen dachten er helemaal niet meer
over na', aldus Kuiper. En ook Rie-
mens maakte iets vergelijkbaars
duidelijk: 'Het was gewoon te gek,
dat almaar wegsmijten. Wij wa-
ren er diep van onder de indruk;
dan moetje net de oorlog hebben
meegemaakt!'
Nadat ze systematisch waren na-
gegaan wat er in de vuilniszak te-
recht kwam en wat er uit gehou-
den zou kunnen worden, bleek er,
behalve gewoon huisvuil, veel pa-
pier, blik en glas in die zakken te
zitten. En de vraag diende zich
aan, of het niet mogelijk was om
al dat papier, blik en glas voor an-
dere doeleinden te gebruiken.
Naar aanleiding van een bericht
dat ze in Intermediair had gelezen,
ging Kuiper na welke stoffen er
mogelijkerwijs voor hergebruik in
aanmerking zouden kunnen ko-
men. In de notitie die ze naar aan-
leiding daarvan schreef, weide ze
onder meer uit over het 'beangsti-
gende probleem' rond de tiental-
len miljoenen nylon kousen die er
per jaar werden weggegooid en
over het opnieuw gebruiken van
oud glas tot 'glasphalt'. De ge-
dachte dat het afvalproduct glas
wellicht opnieuw zou kunnen
worden aangewend, liet Kuiper en
Riemens niet los en systematisch
gingen ze na wat de mogelijkhe-
den en beperkingen dienaangaan-
de zouden kunnen zijn. De notitie
waarin de mogelijkheid tot het
produceren van 'glasphalt' ge-
noemd wordt, is het begin van een
enorme stapel papier, die later het
dossier 'glas' van de Stichting Mi-
lieuzorg Zeist zou worden.
De plannen worden concreter
In maart 1972 nam Riemens deel
aan een congres van het Research
Adviesbureau tegen Milieuveront-
reiniging, waar ze kennismaakte
met de directeur gemeentereini-
ging Utrecht, de heer Krijgsman,
die te kennen gaf veel te voelen
voor het hergebruik van materia-
len uit huisvuil. Op hetzelfde con-
gres ontmoette zij tevens iemand
die werkzaam was bij het Rotter-
damse transportbedrijf Maltha,
waar men zich reeds vanaf 1921
had toegelegd op het transport
van vaten, kisten én oud glas (af-
komstig van de glasverwerkende
industrie) naar glasproducerende
bedrijven. Naar aanleiding van de
gesprekken met de directeur van
de Utrechtse Cemeentereiniging
en de medewerker van Maltha,
namen Riemens en Kuiper contact
op met Glasfabriek 'De Maas' uit
Tiel om te informeren op welke
manier oud glas opnieuw kon
worden gebruikt.
Een medewerker van de glasfa-
briek legde hen uit dat er voor de
fabricage van 1000 kilo glas 1250
kilo maagdelijke grondstof nodig
was, óf lOoo kilo scherfglas. Indien
men oud glas zou kunnen gebrui-
ken voor de fabricage van nieuw
glas, zou derhalve niet alleen de
natuur onberoerd blijven, voor de
fabricage van glas is immers zand
nodig, maar bovendien zou er
sprake zijn van een aanzienlijke be-
sparing van grondstoffen én de af-
valberg zou minder snel toene-
men. Zelf kocht de glasfabriek, als
fabrikant van zogenaamd plat
glas, weliswaar zijn eigen scherven
in, maar de medewerker van 'De
Maas' wist Kuipers en Riemens te
melden dat de fabrikanten van hol
glas, ook wel verpakkingsglas ge-
noemd, hun glas van handelaren
in glasscherven betrokken. In dat
verband werd wederom de firma
Maltha genoemd en de medewer-
37
vereniging Oud>Utrecht
april 2001
-ocr page 39-
De gescliiedenis van de glasbak, of: waarin een kleine stad groot kan zijn
ker van 'De Maas' wist eveneens te
melden dat het, ook voor particu-
lieren, mogelijk was om bij Maltha
een kleine container te huren ter
inzameling van glas. Het bedrijf
zou die vervolgens komen ophalen
wanneer deze vol was.
De contacten en de kennis die Rie-
mens op het congres had opge-
daan bleken van cruciale beteke-
nis: nu werd duidelijk dat
verschillende, bij het glasafval be-
trokken partijen (milieubeweging,
reinigingsdiensten, transportbe-
drijven en de glasverwerkende in-
dustrie) er een gedeeld belang bij
hadden om zoveel mogelijk glas
aan de stroom huisvuil te onttrek-
ken. Kuiper en Riemens besloten
dat het vruchtbaar was om hun
onderzoek naar de mogelijkheden
tot het apart inzamelen en herge-
bruiken van glas verder voort te
zetten en te kijken of het mogelijk
was om een glasinzamelactie te
organiseren.
Riemens nam contact op met de
firma Maltha. De Rotterdamse
transportonderneming werkte al
jaren samen met de, eveneens in
Rotterdam gevestigde. Verenigde
Glasfabrieken en in het verleden
hadden de ondernemingen al
meermalen gezocht naar manie-
ren om meer glas in te zamelen en
het hergebruik te bevorderen.
Aangezien de verschillende partij-
en alle belang hadden bij het ont-
trekken van een groter percentage
glas aan de stroom huishoudelijk
afval, lag het voor de hand dat die-
gene, die hen namens Maltha te-
lefonisch te woord stond, meneer
Ras, grote belangstelling had voor
het glasbakkenplan van Riemens
en Kuiper. Ras adviseerde hen om
een en ander vooral niet klein op
te zetten, maar 'meteen goed en
veilig van leer [te] trekken' en hij
meldde dat het mogelijk was om
een container te leveren waarin
het glas zou kunnen worden ver-
zameld. Vanzelfsprekend zou
Maltha de container komen opha-
len wanneer deze vol zou zijn. Ras
gaf aan graag nader van de SMZ
te horen en ook Riemens en Kui-
per waren enthousiast. De infor-
matie van Maltha leek te bevesti-
gen dat het haalbaar zou kunnen
zijn om glas apart van de rest van
het huisvuil te laten inzamelen.
Beide vrouwen maakten echter
duidelijk dat het hen, bij het uit-
denken van de actie van meet af
aan niet alleen te doen was om
het netto milieueffect dat ermee
gepaard zou gaan. Hun plannen
waren ook bedoeld om een te-
genwicht te bieden tegen de
groeiende consumptie en de 'zich
steeds agressiever ontwikkelen-
de wegwerpmaatschappij'. Ze
waren er van overtuigd dat er van
het apart inzamelen en wegbren-
gen van glas een belangrijke edu-
catieve werking zou uitgaan en
met hun actie hoopten ze een
soort mentaliteitsverandering te-
weeg te brengen.
Een wens gaat in vervulling
Toen ze de wethouder en ambte-
naren van de gemeente Zeist bij
hun plannen trachtten te betrek-
ken, gaven deze weliswaar aan het
milieu een warm hart toe te dra-
gen, maar toen het neerkwam op
het ontwikkelen van concrete
plannen, gaf de gemeente niet
thuis. Dus gingen Kuiper en Rie-
mens zelf op zoek naar een ge-
schikt terrein waar een glasbak ge-
plaatst zou kunnen worden. Het
moest een centraal gelegen plek
zijn, waar huisvrouwen die bood-
schappen gingen doen hun lege
flessen en potten konden wegwer-
pen. Midden in het centrum van
Zeist vonden ze zo'n plek: achter
V&D lag een terreintje braak, dat
eigendom was van Albert Heijn en
de Coöperatieve Raiffeisenbank. In
een verzoek aan beide bedrijven
om op het terrein een glascontai-
ner te plaatsen, zegden Riemens
en Kuiper toe dat de container al-
leen overdag gebruikt zou worden,
dat zij er persoonlijk voor zouden
zorgen dat de plek schoon bleef én
dat de volle container op tijd door
het transportbedrijf zou worden
opgehaald. Albert Heijn en de bank
verleenden toestemming om een
container te plaatsen. Nadat de
Stichting Milieuzorg Zeist van het
college van burgemeester en wet-
houders eveneens toestemming
tot plaatsing had gekregen, was
het op 30 juni 1972 zover: de eerste
Nederlandse glascontainer, die te-
vens de eerste glascontainer van
heel West-Europa was, was een
feit. Het was een gewone grijze
container met schuifdeksels; pas
later zou er een ander model ko-
men, waarin de firma Maltha zelf
werpgaten had uitgesneden.
De reacties in Zeist waren zeer po-
sitief. Riemens en Kuiper hadden
er voor gezorgd dat hun actie
plaatselijk bekendheid had gekre-
gen, maar er bleek nauwelijks or-
ganisatie nodig te zijn om de in-
woners van Zeist ertoe te
bewegen hun glas voortaan in de
glascontainer te gooien. De con-
tainer werd van meet af druk be-
zocht door vrouwen, die bood-
schappen gingen doen en hun
meegenomen flessen en potten
op weg naar de winkels in de bak
gooiden. Voor hen was het gro-
tendeels een routineuze praktijk;
tot voor kort hadden zij met hun
statiegeldflessen en -potten het-
zelfde gedaan: ze hadden deze
thuis omgespoeld en apart gehou-
den, om ze vervolgens in een tas
38
-%
vereniging Oud-Utrecht
april 2001
-ocr page 40-
kijken of het lokaal mogelijk was
om glas apart in te zamelen. Ook in
andere gemeenten waren actie-
groepen op dat gebied actief ge-
worden en naar aanleiding daar-
van begon het tot de rijksoverheid
door te dringen dat deze initiatie-
ven serieus genomen moesten
worden. Nadat minister Stuyt van
Volksgezondheid en Milieuhygië-
ne eerst te kennen had gegeven er
veel voor te voelen het statiegeld
verplicht te maken - waar de Ver-
enigde Clasfabrieken niets voor
voelden; vanuit eigenbelang pleit-
ten zij voor 'recirculatie' - richtte
Stuyt amper drie maanden nadat
het in Zeist voor het eerst mogelijk
was om glas in een aparte bak in te
zamelen, een brief aan alle ge-
meentebesturen van Nederland,
waarin hij hen opriep om de recent
ontwikkelde activiteiten met be-
trekkingtot hergebruik en regene-
ratie van afvalstoffen te steunen.
Tevens wees hij er op dat de Stich-
ting Verwijdering Afvalstoffen (in
Amersfoort) bezig was de moge-
lijkheden tot hergebruik te bestu-
deren, alsmede onderzoek daar-
naar in praktijk te begeleiden en te
coördineren.
Het resultaat van deze initiatieven
en acties was, dat de Stichting Ver-
wijdering Afvalstoffen samen met
de Verenigde Clasfabrieken (Rot-
terdam) en Maltha (Rotterdam) in
het najaar van 1972 de handen in-
een heeft geslagen en een proef-
project heeft opgezet om het ge-
scheiden          inzamelen         van
verpakkingsglas op grotere schaal
te bevorderen. Alle gemeenten met
een inwoneraantal boven de
35.000, die in een straal van hon-
derd kilometer van Leerdam verwij-
derd lagen, werden benaderd met
het verzoek om plaatselijke glasin-
zamel-initiatieven te begeleiden,
dan wel deze op te (helpen) zetten,
waarbij werd aangeboden dat par-
tijen glas van twaalf ton of meer
kosteloos zouden worden opge-
haald. Deze actie was eveneens een
groot succes: Den Haag, Gouda,
Dordrecht en nog veel meer ge-
meenten in de omgeving van Leer-
dam lieten glascontainers plaatsen.
milieu in het begin van de jaren ze-
ventig begonnen los te komen,
voelde Thomassen zich direct aan-
gesproken. Toen zij van de glasin-
zamelactie in Zeist hoorde heeft ze
contact opgenomen met Maltha,
'toentertijd nog een heel klein fa-
briekje met één transportbandje'.
Vanzelfsprekend voelde Maltha
wel voor een glasinzamelactie in
Rotterdam. Als burgemeesters-
vrouwwas het voor Thomassen re-
latief makkelijk om de juiste perso-
nen binnen de ambtenarij én het
bestuur van de stad voor haar
plannen te bewegen. In oktober
1972 werd de eerste bak in Rotter-
dam geplaatst, een open contai-
ner. De Rotterdamse Reinigings-
mee te nemen wanneer ze bood-
schappen gingen doen. Het succes
van de actie van de Stichting Mi-
lieuzorg Zeist valt grotendeels te-
gen deze achtergrond te verkla-
ren: door de glasbak zó te
plaatsen, dat de consument er op
weg naar de winkel in feite langs
kwam, werd de oude statiegeld-
praktijk nieuw leven ingeblazen,
zij het in een ietwat gewijzigde
vorm, omdat de financiële over-
wegingtot het inleveren van lege
flessen had plaatsgemaakt voor
een ideële. De hoeveelheid glas
die in Zeist in de bak werd gegooid
nam snel toe: in het begin werd de
container gemiddeld om de twee
weken geleegd, maar reeds na vijf
maanden was dat opgelopen tot
negen keer in de maand.
De actie krijgt navolging
Behalve op lokaal niveau heeft de
actie in Zeist ook landelijk veel te-
weeg gebracht. Nadat er in de lo-
kale én nationale pers aandacht
aan was besteed, werd de Stich-
ting Milieuzorg Zeist overspoeld
met telefonische en schriftelijke
verzoeken om informatie. Kuiper
meent dat er in totaal ongeveer
zeshonderd van dergelijke verzoe-
ken zijn geweest. Naar aanleiding
van de Zeister actie werden er in
verschillende gemeentes, waaron-
der Leiden en Utrecht, glasacties
opgezet. Ook Ras, van de firma
Maltha, herinnert zich dat er toen-
tertijd regelmatig contact was
met vrouwen en actiegroepen uit
verschillende gemeenten.
Eén van de personen met wie hij
toen contact had, was An Thomas-
sen, echtgenote van W. Thomas-
sen, die toen voor de FVdA burge-
meester van Rotterdam was. Zij
was oprichtster en voorzitster van
het Rotterdams Vrouwencontact
(voorloper van de Rode Vrouwen),
een overlegorgaan waar alle 26
vrouwenorganisaties, die op dat
moment in de stad actief waren,
bij waren aangesloten. Thomassen
was afkomstig uit de socialistische
jeugdbeweging, waar altijd veel
aandacht was besteed aan de na-
tuur en toen de berichten over het
GLASBAK
dienst gaf toestemming om de
bak te plaatsen, waarbij eveneens
werd afgesproken dat vrouwen,
die in de buurt van de bak woon-
den en lid waren van één van de bij
het Vrouwencontact aangesloten
organisaties, de container zouden
schoonmaken. Zij zouden er te-
vens toezicht op houden dat er
geen glas uit de container werd ge-
haald en dat er geen rotzooi rond
de bak ontstond. De Rotterdamse
actie was een groot succes; het
aantal bakken werd snel uitge-
breid en vijf maanden later ston-
den er in Rotterdam reeds veertien
glascontainers.
Oproep van de minister
Rotterdam was niet de enige ge-
meentewaarbinnen een plaatselij-
ke (milieu-)groep zich door de actie
uit Zeist had laten inspireren om te
39
vereniging Oud-Utrecht
april 2001
-ocr page 41-
De geschiedenis van de glasbak, of: waarin een kleine stad groot kan zijn
Met recht l<an worden gezegd dat
het inzamelen van glas nu werke-
lijk een landelijk fenomeen begon
te worden. Waren de projecten in
Zeist en Rotterdam nog volledig
opgezet en gedragen door particu-
lieren met ideële motieven, het
grootschaliger proefproject in de
omgeving van Leerdam was opge-
zet door een door de overheid aan-
gewezen organisatie enerzijds (de
S.V.A.) en een aantal particuliere
belanghebbenden anderzijds. In
dit project hadden de ideële motie-
ven plaatsgemaakt voor zuiver be-
drijfseconomische doelstellingen
en beleidsvragen. Eind 1976 werd
het apart inzamelen van glas op
nog grootschaliger wijze georgani-
seerd en nog verder geprofessio-
naliseerd. Toen nam de S.V.A. con-
tact op met het college van
Gedeputeerde Staten van de pro-
vincie Noord-Brabant om te over-
leggen over de mogelijke opzet
van een proefproject gescheiden
inzamelen glas in de gehele pro-
vincie Noord-Brabant. Dat proef-
project is er gekomen: met behulp
van talloze stickers, folders en affi-
ches werd de actie onder de aan-
dacht van de Brabantse bevolking
gebracht en op 17 mei 1978 werd de
eerste glasbak, op uitnodiging van
minister Ginjaar van Volksgezond-
heid en Milieuhygiëne, door 'een
buurtbewoonster' van Den Bosch
in gebruik genomen, een datum
die vervolgens de geschiedenis zou
ingaan als de officiële introductie
van de glasbak in Nederland.
Daarna is het snel gegaan. Mo-
menteel telt Nederland ruim
22.000 glasbakken, waarin 84%
van het in Nederland circulerende
glas verdwijnt. Het is dan ook
moeilijk voorstelbaar dat het nog
maar zo kort geleden is dat al het
glas gewoon in de vuilnisbak werd
gegooid.
Geraadpleegde literatuur:
Adri Albert de la Bruheze, 'De introductie
en diffusie van het papieren melkpak',
in: Anneke van Otterloo, Techniek in
Nederland in de twintigste eeuw -
Voeding(Zutphen 2000).
lacqueline Cramer, De groene golf. Geschie-
denis en toekomst van de milieubeweging
(Utrecht 1988).
Karien Daamen, 'Deining en deining', in:
De Rotterdamse Vrouwenraad (red.),
Rotterdam Vrouwenstad (Rotterdam
1986) 14-17.
Miep Kuiper-Verkuyl, 'Glas, hup in de
glasbak. De glasbak snakt naar glas',
folder van de Stichting Milieuzorg Zeist
(Zeist 1992).
Johan Soetens, In glas verpakt. Kunst, kitsch
en koopmanschap {AmsteTdam
1999).
E. Teilegen, M&Mbeweg(H^( Utrecht 1983).
Kuiper, Almen, dossier glas (hierna:
SMZ, MK, glas).
5    Het congres vond plaats op 11 maart
1972 in de Rai te Amsterdam. Zie: brief
Riemens aan Krijgsman, dd 25/7/72:
SMZ, MK, glas.
6    Aldus Ras, werkzaam bij Maltha, en
Van Notten, directeur van de Stichting
Kringloop Glas, in telefonische ge-
sprekken met Milena Veenis.
7    Notitie van Riemens n.a.v. telefoonge-
sprek 11/4/1972. SMZ, MK, glas. Ook
Ras meldde telefonisch zich de eerste
contacten met de Milieugroep uit Zeist
nog goed te herinneren; de S.M.Z. was
de eerste groepering die hem hiermee
concreet benaderde.
8    M. Kuiper (1992:1).
9    Ongedateerd lijstje, SMZ, MK, glas. Uit
een brief van Riemens aan de Verenig-
de Glasfabrieken Leerdam dd 25/9/72
blijkt, dat er tot dan 10 containers ge-
leegd zijn, hetgeen in totaal 76.000 liter
gruisglas heeft opgeleverd. SMZ, MK,
glas.
10  Notitie Kuiper of Riemens, 2 augustus
1972: SMZ, MK, glas.
11   Zie ook het interview met An Thomas-
sen van Karien Daamen, 'Deining en
deining', in: De Rotterdamse Vrou-
wenraad (red.), Rotterdam Vrouwen-
stad, Rotterdam, 1986: 14, waar ook de
glasacties in Rotterdam kort beschre-
ven worden.
12  Telefonisch interview An Thomassen-
Lind met Milena Veenis, 1 maart 2000.
13  Interview AnThomassen-Lind.
14  Brief 7 september 1972, bijlage 1 in
rapport 'hergebruik verpakkingsglas'
uit juni 1974 van de Stichting Verwij-
dering Afvalstoffen; GA Zeist, Archief
Gemeentesecretarie, dossiernummer
11622.
15  Aldus een ongedateerd schrijven (uit
het najaar 1972) van de Koördinatie
Kommissie Proelprojekt, waarin de
Verenigde Glasfabrieken, Maltha en de
Stichting Verwijdering Afvalstoffen
verenigd waren. BR, SEZ, Dl, HBEZ,
volgnr: b 72/2488e.
Eindnoten:
Het onderzoek waarop dit artikel is geba-
seerd, werd verricht in het kader van een
grootschalig onderzoeksproject naar de ge-
schiedenis van huishoudtechnologie in Ne-
derland in de twintigste eeuw, gefinancierd
door de Stichting Historie der Techniek
(Eindhoven). Een uitgebreidere versie van de
onderzoeksresultaten zal verschijnen in: Ruth
Oldenziel (red.), "Huishoudtechnologie in
Nederland, 1890-1980", Techniek in Neder-
land in de twintigste eeuw. Zutphen, 2001.
1     Interview Miep Kuiper-Verkuyl met
Milena Veenis te Almen, 14 februari
2000.
2    Interview Miep Kuiper-Verkuyl.
3    W.H. Kuiper-Verkuyl, Glas, hup in de
glasbak. De glasbak snakt naar glas,
Zeist, 1992:1.
4    Notitie dd. 18 juni 1971 van Kuiper,
Archief SMZ, persoonlijk archief Miep
40
%
vereniging Oud-Utrecht
april 2001
-ocr page 42-
stichting Het Utrechts Monumentenfonds,
een van de Icinderen van de Vereniging Oud-Utrecht
Peter de Wit, directeur UMF
Wie er oog voor heeft merkt op dat de histori-
sche binnenstad van Utrecht vol staat met ar-
chitectonisch waardevolle gebouwen. Een hon-
derdtwintigtal monumentale panden, daterend
uit de late middeleeuwen tot en met de twintig-
ste eeuw, is eigendom van de stichting Het
Utrechts Monumentenfonds (UMF), die de
panden beheert, verhuurt en zorgvuldig onder-
houdt. Aan de wieg van het Utrechts Monu-
mentenfonds stond de Vereniging Oud- Utrecht,
die gezamenlijk met het gemeentebestuur van
Utrecht in 1943 het Utrechts Monumenten-
fonds oprichtte.
De gedachte dat het beschikbaar
stellen van financiële middelen een
drijfveer zou kunnen zijn om men-
sen ertoe te zetten monumentale
panden voor verval te behoeden,
leidde in 1933 tot het plan om een
monumentenfonds op te richten.
Uit de ingekomen stukken voor de
vergadering van 24 februari 1933
van het bestuur van Oud-Utrecht
blijkt dat het Utrechts gemeente-
bestuuren Vereniging Oud-Utrecht
wat betreft deze gedachte op één
lijn zaten: 'Schrijven van het Colle-
ge van B. en W. der gemeente
Utrecht dd. 7 Febr., betreffende
voorkoming van verval van monu-
menten met ontwerpstichtings-
brief voor de stichting 'Het
Utrechtsch Monumentenfonds' en
afschrift van de daarop betrekking
hebbende toelichting van de Mo-
numentencommissie'.
Nadat de heer Schuyienberg (van
1923 tot 1945 bestuurslid van Oud-
Utrecht) verslag had gedaan van de
op 13 februari 'met den Wethouder
van Openbare Werken ten stadhui-
ze gehouden bespreking' werd
overeengekomen aan B. en W. te
Het UMF-kantoor
in de Dorstige
Hartsteeg(l977).
Foto: Het Utrechts
Archief
berichten 'dat het bestuur van
Oud-Utrecht er prijs op zal stellen
de grootst mogelijke medewerking
te verleenen, om het plan tot uit-
voering te helpen brengen en het
fonds zoo sterk mogelijkte maken'.
Toch duurde het nog tot 1943 alvo-
rens de stichting 'Het Utrechts Mo-
numentenfonds' (UMF) door de ge-
meente Utrecht en de Vereniging
Oud-Utrecht in gezamenlijke coö-
peratie werd opgericht. In de statu-
ten werd onder andere als doelstel-
ling vastgelegd 'de bevordering en
bewaring van het stedelijk schoon'.
Hieruit spreekt de grote verwant-
schap in doelstelling tussen het
UMF en haar oprichter, de Vereni-
ging Oud-Utrecht. In het zeskoppi-
ge bestuur van het UMF wordt van
oudsher een der leden benoemd
door en uit het bestuur van de Ver-
eniging Oud-Utrecht.
Vanaf haar eigen oprichting in 1923
heeft de Vereniging Oud-Utrecht
grote belangstelling getoond voor
het historische materiële erfgoed
van de stad Utrecht en haar omge-
ving. De vijftiger en zestiger jaren
van de twintigste eeuw kenmerk-
ten zich onder andere door nieuwe
inzichten op het gebied van steden-
bouw en het belang van het ver-
keer. Kenmerkend waren plannen
voor singeldemping, straatverbre-
45
%
vereniglng Oud*Utrecht
april 2001
-ocr page 43-
<:^^ De familie van Oud-Utrecht
ding en verkeersdoorbraken, die
dikwijls ingrijpende gevolgen had-
den voor het historisch gegroeide
stadsbeeld van Utrecht. De vereni-
ging Oud-Utrecht en haar dochter
het Utrechts Monumentenfonds
wierpen zich bij deze ontwikkelin-
gen op als wakers over het cultuur-
historische belang van de oude bin-
nenstad.
De geschiedenis van het Utrechts
Monumentenfonds kent een
tweetal nader te onderscheiden pe-
riodes. De eerste periode, daterend
van 1943 tot circa 1965 kenmerkte
het UMF zich als een echte fondsin-
stelling. Omdat er in die periode
nog geen mogelijkheden waren
voor het aanvragen van restaura-
tiesubsidies verstrekte het UMF fi-
nanciële bijdragen aan de eigena-
ren van monumentenpanden. Het
fonds beheerde een potje, gevoed
door gemeente en begunstigers
van het UMF, waarop een beroep
kon worden gedaan voor het ver-
krijgen van kleine bijdragen bij de
restauratie van monumentale on-
derdelen en stoepen van huizen.
Dit resulteerde in een zestigtal
deel restauraties, waarin het UMF
financieel participeerde.
Toen in 1961 de Monumentenwet
tot stand kwam en door de over-
heid (rijk, provincie en gemeente)
subsidieregelingen voor woonhuis-
restauraties in het leven werden
geroepen veranderde het UMF zijn
werkwijze. Van een financieel
fonds ontwikkelde het UMF zich tot
een restaurerende instelling die
zelf panden ging aankopen om ze
met subsidie te restaureren en ver-
volgens exploitabel te verhuren.
Daarbij heeft het UMF ook altijd
een sociale doelstelling gehad; in-
dien mogelijk werd door een rede-
lijke huurstelling voor een ieder de
mogelijkheid geschapen om in een
monumentaal pand te kunnen wo-
nen. In 1966 werd het eerste pand
aangekocht en in de loop der jaren
breidde het monumentale bezit
van het UMF zich gestaag
uit tot een honderdtwintigtal pan-
den in de Utrechtse binnenstad.
Het UMF ging een voorloperfunctie
vervullen in monumentaal Utrecht.
Woningen werden aangekocht in
allerlei variëteiten zoals de Mier-
ops- cameren aan de Springweg, de
Fundatie van Maria van Pallaes, de
Bruntenhof en de Margrethenhof,
panden aan de grachten en Cultu-
reel Centrum 't Hoogt. Gezien de
historisch onderzoek van een speci-
fiek stukje Utrecht belicht wordt.
Daarnaast kent het UMF een eigen
toewijzingscommissie, die vrijko-
mende woningen toewijst aan ge-
gadigden. Aangezien de Dienst
Woonservice, alvorens een woon-
vergunning te verlenen, het inko-
men van de potentiële huurder
toetst aan de gevraagde huur en de
passendheid van het gebodene,
past dit toewijzingsbeleid binnen
de gemeentelijke richtlijnen. Het
UMF kent momenteel een wacht-
lijst, waarvoor alleen begunstigers
zich kunnen aanmelden, met daar-
op enkele honderden potentiële
huurders. Gezien de omvang van
deze wachtlijst en de geringe door-
stroming is de inschrijving voor
nieuwelingen voor alsnog beperkt
tot de leeftijdscategorie 50-^.
Het Utrechts Monumentenfonds
genereert haar inkomsten uit de
huuropbrengsten, de bijdragen van
begunstigers en eventuele schen-
kingen en legaten. Vanaf januari
2001 staat de voordien gesubsi-
dieerde stichting UMF geheel op ei-
gen benen. De gemeente Utrecht
heeft in een aantal jaren haar sub-
sidie aan het UMF afgebouwd. Dit
impliceert dat het UMF in de toe-
komst met een blijvend sluitende
financiële exploitatie zal moeten
werken. Het UMF is gevestigd in
een prachtig gerestaureerde be-
bouwing rondom een historisch
binnenplaatsje aan de Dorstige
Hartsteeg te Utrecht. Met het oog
op de toekomst, waarin het goed
onderhouden van (gerestaureerde)
monumentale panden een steeds
belangrijker item wordt binnen de
monumentenzorg, bezit het UMF
een eigen werkplaats en een eigen
timmer-, stukadoor- en schilder-
ploeg voor het onderhoud van haar
woningen.
L
r
f
1
itn
no
on
1
3C\
nu
ds
1
lts
m
1
en
1
ter
1
1
1
1
1
1
hoge prijzen op de onroerendgoed-
markt en de teruglopende subsi-
diemogelijkheden voor restaura-
ties is de rol van het UMF de laatste
jaren noodzakelijkerwijs verscho-
ven van een restaurerende instel-
ling naar een beherende instelling.
De primaire doelstelling van het
UMF blijft echter nog steeds res-
taureren.
Hoewel de restauratie-activiteiten
het meest in het oog springen
heeft het UMF ook altijd getracht
de belangstelling van burgers voor
het 'historisch erfgoed' te wekken.
Het UMF kent een drietal werk-
groepen, te weten de werkgroep
Documentatie, de werkgroep His-
torisch Onderzoek en de werkgroep
Publiciteit. Het UMF telt op dit mo-
ment circa 2500 begunstigers en
geeft een eigen periodiek 'Steen-
Goed' uit, waarin thematisch het
46
%
vereniging Oud-Utrecht
april 2o01
-ocr page 44-
Nieuws van de Commissie Actuele Ontwikkelingen
L.A. VAN DERTUUK
woningbouw. De commissie heeft
zich ter plaatse laten informeren
door een actieve buurtbewoner en
is tot de conclusie gekomen dat de
tuinen, hoewel thans verwaar-
loosd, zeer wel de moeite waard
zijn om behouden te blijven.
Het groene lint langs de Kromme
Rijn wordt bedreigd door hoog-
bouw naast voetbalstadion Gal-
genwaard. Het 'Manhattan aan de
Kromme Rijn', met torens tot 80
meter hoogte schaadt een harmo-
nieuze overgang van stad naar
buitengebied. De commissie
houdt dit onder de aandacht.
Door bebossing van het gebied
ten noorden van de wijk Over-
vecht, het zogeheten Noorder-
park, worden historische structu-
ren van de middeleeuwse veen-
ontginning teniet gedaan. Na vol-
tooiing van het stadsdeel Leidsche
Rijn zal het genoemde veengebied
de laatste min of meer intact ge-
bleven middeleeuwse ontginning
rond Utrecht zijn. Daarom worden
de ontwikkelingen hier door de
commissie in de gaten gehouden.
Hoewel na de laatste verkiezingen
de politieke kaarten anders zijn
geschud, blijft de commissie de
ontwikkelingen rond het UCP
nauwlettend volgen. De gevolgen
van een eventueel aan te leggen
tunnel onder het spoor ter hoogte
van het Moreelsepark worden
door de commissie getoetst.
Heeft u nog ontwikkelingen te
melden waarvan u denkt dat deze
gevolgen kunnen hebben voor het
culturele erfgoed in stad of provin-
cie, neem dan contact op met de -,
commissie. Wij zijn voor een deel
van onze informatie van u afhan-
kelijk. De Commissie Actuele Ont-
wikkelingen kan als volgt worden
bereikt: postadres p/a dhr. D. van
Batenburg (voorzitter), Hugo de
Grootstraat 10, 3581 X5 Utrecht of
via e-mail: lult@tolsteeg.demon.nl.
De commissie heeft op dit mo-
ment onder andere de volgende
aandachtspunten op de agenda.
De nieuwbouw van de Vinex-
locatie Leidsche Rijn wordt ge-
volgd in samenwerking met de
historische vereniging van Vleu-
ten-De Meern. Bedreigingen zijn
onder andere de aantasting van
het geplande centrale park (Rijn-
sche Park), de verwaarlozing van
het voormalig kasteel Den Engh,
het verdwijnen van oude topogra-
fische structuren zoals het Appel-
laantje en de Enghlaan, en de aan-
tasting van het landschap rond de
Hamtoren te Vleuten door de aan-
leg van toeristenvoorzieningen
nabij kasteel Haarzuilen.
Wat gebeurt er met het pand Gan-
zenmarkt 24, het voormalige
stadskasteel Compostel? Het pand,
waarin een matrassenfabriek was
gevestigd, brandde jaren geleden
uit en wordt sindsdien bewoond
door krakers. De commissie maakt
zich zorgen over de toekomst van
dit belangwekkende maar zeer
verwaarloosde pand.
De tuinen rond het voormalige ge-
meentehuis van Zuilen 'Daelwijck'
worden bedreigd door geplande
Gevelsteen m het
voormalig
gemeentehuis van
Zuilen, 'Daelwijck\
december 2000.
Foto: L.A. van
der Tuuk.
In liaar beleidsvisie op langere ter-
mijn richt het Utrechts Monumen-
tenfonds zich op het continueren
van de restauratiedoelstelling. Bin-
nen deze doelstelling wordt, naast
het verantwoord restaureren van
panden, gezocht naar een verbij-
zondering. De gedachten gaan
hierbij uit naar het restaureren van
bijzondere panden of complexen
die particulieren, projectontwil<ke-
laars en overige instanties mogelijk
laten liggen. Daarnaast wil het
UMF het voortouw nemen bij het
ontwikkelen van nieuwe initiatie-
ven, zoals detailrestauraties van
bijzondere onderdelen in het stads-
beeld en het uitvoeren van restau-
raties met duurzame materialen. In
nauwe samenwerking met de ver-
eniging Oud-Utrecht hoopt het
UMF daarmee in de toekomst te
blijven bijdragen aan het behoud
en beheervan het culturele erfgoed
in de stad Utrecht.
Voor meer informatie: Het Utrechts Mo-
numentenfonds, Dorstige Hartsteeg 21,
3512 NV Utrecht, telefoon 030 - 231 17 61.
vereniging Oud-Utrecht
april 2001
-ocr page 45-
Literatuursignalement
Anneke Jansen, Het Utrechts Archief
graven aan de van Hoornekade
en één van de meest interessan-
te scheepsarcheologische vond-
sten in Nederland.
Lombok bedrijvengids: verrassen-
de ondernemers uit de buurt I
[eindred. Janny Nieboer; fotogr.
Eut van Berkum]. - Utrecht: Thu-
balo Advies, 2000.
Gids over de ondernemers in de
wijk Lombok waarmee hun uit-
eenlopende producten en dien-
sten bekend gemaakt worden.
De teksten zijn geschreven door
de ondernemers zelf.
loon de Klompenneus en andere
bijnamen uit Wijk C I
Evert van
der Zouw jr. - Utrecht: Stichting
De Plantage, 2000. - ISBN 90-
805746-7-8
Boekje bevat een selectie van 250
opmerkelijke bijnamen van per-
sonen uit Wijk C met vermelding
van de betreffende persoon en de
aanleiding tot zijn bijnaam.
Ucht in de binnenstad .- openbare
verlichting in de stad Utrecht I
Eg-
bert van Altena en Ingrid Jacobs. -
Utrecht: Matrijs, 2000. - Met lijst
van termen en chronologie. - Uit-
gegeven ter gelegenheid van de
ingebruikname van de eerste sin-
gellantaarn op 2 november 2000
geplaatst aan de Weerdsingel
Oostzijde. - ISBN 90-5345-169-2
(Historische Reeks Utrecht; 30).
Boek beschrijft de openbare ver-
lichting vanaf de vroege Middel-
eeuwen. Er wordt aandacht be-
steed aan geschiedkundige en
technische aspecten van verlich-
ting.
Een andere kijk op het Janshof -
Utrecht : Interheem B.V., 2000. -
Uitgegeven ter gelegenheid van
de oplevering van het nieuw-
bouwproject Janshof aan de Voor-
straat te Utrecht en uitgereikt aan
bewoners en betrokkenen.
Historische feiten en bijzondere
wetenswaardigheden over het
Janshof.
Kantoor met karakter(s) .- 60 jaar
Van Benthem
& Keulen Advocaten
ig40-20oo I
[onder red. van H.S.
Wiarda, B.F. Keulen en A.J.P. van
Beurden ; tekst Jaap Sluis ; fotogr.
Olaf Kraak]. - Utrecht: Van Bent-
hem & Keulen Advocaten, 2000 -
Gedenkboekje uitgegeven ter ge-
legenheid van het 60-jarig be-
staan van het advocatenkantoor
Van Benthem & Keulen in 2000.
Geschiedenis van het advocaten-
kantoor samengesteld aan de
hand van interviews met (oud)-
kantoordirecteuren en mede-
werkers.
Het Janskerkhof 1851-2001 I [ver-
zorgd door Steven Boland]. -
Utrecht: Erven J. Bijleveld, 2000.
- Teksten en prenten verzameld
naar aanleiding van honderdvijf-
tig jaar boekverkoop op Jans-
kerkhof Nr. 7. - Zevende kerst- en
nieuwjaarsgeschenk van Boek-
handel & Uitgeverij Erven J. Bijle-
veld in 2000.
Fragmenten over het St. Jans-
kerkhof overgenomen in de oor-
spronkelijke spelling.
Veenendaal, straat in straat uit .-
betekenis en geschiedenis van de
Veenendaalse straatnamen I
sa-
mengest. door P. Will. Veenen-
daal : Historische Vereniging
Oud-Veenendaal, 2000. Uitgege-
ven in het kader van de werk-
zaamheden van de werkgroep
Dialect, Veldnamen, Straatna-
men en Bijnamen van de Histori-
sche Vereniging Oud-Veenen-
daal. - ISBN 90-800-580-5-X
Verkrijgbaar bij boekhandel of uitgeverij:
Het stadhuis van Utrecht I [door
A. Pietersma en CCS. Wilmer ;
tek. A.F.E. Kipp], - Utrecht: Stich-
ting Publil<aties Oud-Utrecht
i.s.m. Het Utrechts Archief, 2000.
- ISBN 90-5479-043-1
The townhall of Utrecht I [by A.
Pietersma and CCS. Wilmer ;
transl. Donald Gardner ; ed. by
Jean Vaughan ; tek. A.F.E. Kipp]. -
Utrecht : Stichting Publikaties
Oud-Utrecht i.s.m. Het Utrechts
Archief, 2000. - ISBN 90-5479-
044-X (Utrechtse Monumenten
Reeks; 5).
Bouwhistorie van het stadhuis
van Utrecht tot en met de laatste
verbouwing in 2000.
Een waardig huis der stad .- twin-
tig eeuwen in en om het Utrecht-
se stadhuis I
René de Kam. -
Utrecht : Matrijs, 2000. - ISBN
90-5345-174-9
(Historische Reeks Utrecht; 29).
Geschiedenis van het kortgele-
den grondig verbouwde stadhuis
van Utrecht. In deze publicatie
zijn de gegevens verwerkt van
het archeologisch en bouwhisto-
risch onderzoek dat aan de ver-
bouwing van het stadhuis vooraf
is gegaan. Negen eeuwen oude
bouwgeschiedenis zijn verwerkt
in een kelderplattegrond.
Presenting and preserving .- the
exhibition room of the Utrecht
Boat I
Renger de Bruin and Frank
Pietersen. - Utrecht : Centraal
Museum, 2000. Met lit.opg. Rap-
port in het kader van het MARES
project (Museological and Ar-
cheological network on Revitali-
sation of Early Shipfinds).
Over de hernieuwde conserve-
ring en tentoonstelling van het
'Utrechtse Schip', in 1930 opge-
48
Oud.Utrecht
vereniging
april 2001
-ocr page 46-
De geschiedenis van de Utrecht-
se Maliebaan in de vorm van een
denkbeeldige wandeling met im-
pressies in proza en gedichten.
Het KNMI-programma HISKLIM
(Historisch Klimaat) I
Theo
Brandsma ... [et al.]. - De Bilt: Ko-
ninklijk Meteorologisch Insti-
tuut, 2000. (KNMI-publicatie ;
191 / HISKLIM ; 1). - ISBN 90-369-
2i8i-3
Het KNMI-programma HISKLIM
stelt zich tot doel het fysiek toe-
gankelijk maken van historische
klimaatdata voor land en zee uit
Nederlandstalige bronnen.
Alfabetische lijst van straatna-
men met betekenis van de naam
en enkele historische bijzonder-
heden voorafgegaan door de
naam van de wijk waarin de
straat is gelegen en de datum
van het raadsbesluit tot vaststel-
ling van de straatnaam.
Van Hoogevest i8gg 'gg logg I
[tekst Edwin Lucas ; fotogr. Van
Hoogevest Groep]. - Amersfoort:
Van Hoogevest Groep, 1999. -
Gedenkboek uitgegeven ter ge-
legenheid van het 100-jarig jubi-
leum van Van Hoogevest te
Amersfoort. - ISBN 90-9013308-9
Van Hoogevest groeide in een
eeuw uit van kleine timmerwin-
kel in Amersfoort tot een grote
bouwonderneming. Historisch
overzicht met bovendien de pre-
sentatie van de toekomstvisie
van medewerkers binnen het be-
drijf op het jaar 2099 over het
gebouw van de toekomst, van
commentaar voorzien door drie
architecten.
\n een handomdraai: opkomst en
ontwikkeling van de doe-iiet-zelf-
branche in Nederland vanuit het
perspectief van Houthandel
Utrecht I
Hans Ellenbroek ; [on-
der red. van John Berkers ... [et
al.]. - [Waddinxveen] : H.D.B.
Groep, 2000.
De doe-het-zelfhandel in Neder-
land begon in 1949 bij Houthan-
del Utrecht. Beschrijving van de
bedrijfshistorie van deze branche
en de ontwikkelingen in een hal-
ve eeuw.
De Maliebaan : huizen, beelden,
mensen
.- couleur locale in proza
en poëzie I
Frank Chapel; met NI.
van Ad Jenner. - Utrecht : Stich-
ting De Plantage, 2001. - ISBN
90-805746-8-6
Inventarissen:
Inventarissen van diverse kleine
archieven aanwezig in de ar-
chiefbewaarplaats te IJsselstein /
C.J. Vermeij. -1996-1997 : IJssel-
stein, Gemeente IJsselstein.. - Be-
vat: Huurcommissie 1919-1923. -
1997. - Polders onder IJsselstein
1810-1831. -1997. - Vereniging van
rustende schutters 'Mars' 1870-
1871. -1997. - Gemeentelijk Elek-
triciteitsbedrijf 1922-1923. - 1997.
- Centrale Keuken der Gemeente
IJsselstein 1944-1949. - 1997. -
VVV IJsselstein (1827-1923) 1931-
1957. -1997. - Levensmiddelenbe-
drijf der Gemeente IJsselstein
1915-1921.-1996.
Krtxkden:
Katootje en de appels ofPetronel-
la Moens (1762-1843) en de lieve
kleinen I
door Ans Veltman-van
den Bos. - [S.I.] : [s.n.], [2000].
Uit: Leesgoed. - Jrg. 27, nr. 5
(2000)
Artikel over de kinderboeken in
het oeuvre van de blinde schrijf-
ster/dichteres Petronella Moens
(1762-1843).
Talen en culturen in de Utrechtse
wijk Lombok en Transvaal I
Willy
Jongenburger. - Amsterdam :
Meertens Instituut, [2000] In:
Respons. - Nr. 4 (2000)
Een onderzoek onder verschillen-
de groepen allochtonen in de mul-
ticulturele wijk Lombok/Transvaal
hoe er met de eigen taal wordt
omgegaan. Resultaten van de
grootste groepen in de wijk: Tur-
ken, Marokkanen en Surinamers.
Genealogieën:
Van ouds: Den Haselcamp: fami-
liegeschiedenis en genealogie van
het Horssense geslacht Van den
Hadelkamp, Van den Haselkamp,
Hazekamp, Van den Hazelkamp,
van den Hazenkamp I
F.C. Haze-
kamp. - Baarn : F.C. Hazekamp,
2000. - ISBN 90-9014149-9.
Ceslachtsregister van een familie
van Oostveen tussen ong. i6oo en
20001
verzameld, bestudeerd en
samengesteld door W. van Oost-
veen. - Maarn : W. van Oostveen,
[2000].
vereniging Oud-Utrecht
april 2001
-ocr page 47-
Herstel van houtwallen op
landgoed Maarsbergen
Martine Busz & Hélène Hine, Landschapsbeheer Utrecht
Aan de rand van de Utrechtse Heuvelrug ligt
het landgoed Maarsbergen. Op het landgoed
zijn verschillende landschapselementen uit het
verleden nog goed te herkennen. Eén van de
opvallendste cultuurhistorische elementen zijn
de houtwallen.
De houtwallen waren onderdeel van de eerste
aanleg van het gebied rond het kasteel. Tijdens
de 17e eeuw kwam de formele strakke tuinaan-
leg op veel landgoederen in de mode. Vermoe-
delijk zijn de meest aarden wallen rond het
kasteel ook in die periode ontstaan. De cul-
tuurgronden van weleer zijn later bebost, daar-
bij zijn de wallen intact gebleven. In de loop der
tijd zijn echter veel van de wallichamen geëro-
deerd of zelfs verdwenen.
Gezien de cultuurhistorische waarde is een
aantal van deze houtwallen in oorspronkelijke
staat teruggebracht.
vee. De houtwallen werden eens
per 5 tot 15 jaar afgezet, afhanke-
lijk van de houtsoort. Het hout
dat vrijkwam bij het afzetten kon
gebruikt worden als gerief- en
brandhout. Met name voor het
gebruik als gerlefhout werden
soorten met verschillende eigen-
schappen aangeplant. Binnen de
houtwal ontstond hierdoor een
grote variatie aan planten.
De stobben werden steeds afge-
zet, waardoor het opgaande
hout verjongde. De stobben zelf
werden steeds ouder, waardoor
(korst)mossen zich op de stob-
ben konden vestigen. Op de
houtwallen liet men enkele bo-
men staan, meestal eiken. Deze
bomen werden later gekapt voor
gebruik als bouwmateriaal. Op
sommige plaatsen zijn nog oude
overstaanders aanwezig.
Een buitenplaats met
geschiedenis
Landgoed Maarsbergen heeft
een lange geschiedenis. Kasteel
Maarsbergen wordt al in de i2e
eeuw genoemd. Na eeuwenlang
als uithof van de abdij van Berne
te hebben gediend, kwam het in
1656 weer in particuliere han-
den. De nieuwe eigenaar legde
een lanenstelsel aan en een geo-
metrische tuin in Hollands-clas-
sisistische stijl. De aanleg van de
tuin en het park bij het kasteel
werd in de tweede helft van de
17e eeuw voltooid.
In de eerste helft van de 19e eeuw
werd de geometrische aanleg
omgevormd volgens de Engelse
landschapsstijl. Van de Hollands-
classisistische tuin zijn echter
nog steeds elementen zichtbaar.
De 17e eeuwse hoofdstructuur is
nog in grote lijnen en deels in de-
tail aanwezig. Ook is er nog een
complex van houtwallen zicht-
baar, dat in dezelfde periode om
het landgoed is aangelegd.
In de eerste helft van de i8e eeuw
werden de houtwallen als onder-
deel van de tuinstructuur van het
landgoed gezien en kregen zo een
esthetische betekenis. De wallen
zijn terug te vinden op oude kaar-
ten, zoals de Kaart van Justus van
Broekhuizen van de Heerlijkheid
Maarsbergen anno 1716.
Vervallen wallen
In het verleden werden houtwal-
len beheerd, zodat ze hun vee-
kerende functie konden behou-
den. Erosie maakte het nodig de
wal regelmatig op te hogen en de
greppels uit te diepen. De beplan-
ting moest bovendien regelmatig
worden afgezet voor een veedich-
te begroeiing. Toen door de intro-
ductie van prikkeldraad aan het
begin van de 20e eeuw, houtwal-
len hun veekerende functie verlo-
ren, viel In de meeste gevallen het
beheer weg. Daardoor kon erosie
het wallichaam aantasten, slibden
greppels dicht en ontstond meer
open begroeiing op de wallen. De
houtwallen zijn daardoor minder
herkenbaar geworden in het land-
schap. Met name in de gebieden
die bebost zijn, blijkt de achteruit-
gang van de houtwallen sterk.
Door de bebossing is veel licht
weggenomen, waardoor de oor-
spronkelijke beplanting van de
houtwallen verdween. Er is even-
eens een aantal houtwallen in de
verdrukking gekomen door de
aanplant van laanbomen.
Zo'n zestig jaar geleden zijn laan-
bomen aangeplant tussen de
houtwallen en de weg. Deze be-
staan voornamelijk uit Ameri-
kaanse eiken. De houtwallen na-
men veel licht weg waardoor de
kwaliteit van de houtwallen sterk
achteruit is gegaan.
Landschapsbeheer Utrecht
Functie van houtwallen
Houtwallen zijn in het verleden
gebruikt als afscheiding tussen
de verschillende landbouwka-
vels. Daarnaast dienden de hout-
wallen als afscheiding van de
percelen om wilde dieren en vee
te weren, of om stuifzand tegen
te houden. Aan beide kanten
werd een greppel gegraven en de
wallen werden bebost om de wal
ondoordringbaar te maken voor
50
vereniging Oud<Utrecht
april 2001
-ocr page 48-
c^^ Cultuurhistorische waarden
De houtwal
van landgoed
Maarsbergen
voor het herstel.
Foto: Stichting
Landschapsbeheer
Utrecht
De houtwal van
het landgoed na
het herstelproject.
Foto: Stichting
Landschapsbeheer
Utrecht.
vereniging Oud*Utrecht
april 2oot
-ocr page 49-
Herstel van houtwallen op landgoed Maarsbergen
Project cultuurhistorisch
landschapsbeheer
Landschapsbeheer Utrecht en de
andere provinciale landschaps-
beheerstichtingen willen zich in
het nieuwe millennium actiever
gaan inzetten voor cultuurhisto-
risch landschapsbeheer. Daarom
hebben zij in 2000 de landelijke
campagne 'Erfgoed al goed' ge-
start. Tijdens de campagne kon-
den groepen of verenigingen in
hun eigen provincie een project-
voorstel indienen voor het her-
stel van cultuurhistorische land-
schapselementen in hun eigen
leefomgeving.
Landschapsbeheer Utrecht ont-
ving maar liefst 32 projectvoor-
stellen. De winnaar van de prijs-
vraag werd bekend gemaakt
tijdens een cultuurhistorische
middag op landgoed Maarsber-
gen, waar alle bestuursleden van
cultuurhistorische- en natuurver-
enigingen uit de provincie
Utrecht voor waren uitgenodigd.
De gasten werden naast een
wandeling over het landgoed, die
langs de karakteristieke houtwal-
len en greppels voerde, getrak-
teerd op een 'high tea'.
Gedeputeerde Kok mocht de
prijs uitreiken aan de Histori-
sche Kring Breukelen die in sa-
menwerking met Natuurgroep
Kockengen en Stichting de Roer-
domp het herstel van een jaag-
pad als project indiende. Dit
project wordt dit jaar door en op
kosten van Landschapsbeheer
Utrecht uitgevoerd.
Detaü 'Caarte van        HerstelpWJeCt
deAmbachts De houtwallen hebben een
Heerlikheid en belangrijke cultuurhistorische
Landerijevan waarde en daarom is een start
Meersbergen Anno gemaakt met het herstellen van
1716'doorJustus het wallenpatroon. De afsluiten-
vanBroeckhuijsen. de halve cirkel ten oosten van
het landgoed, die onderdeel uit-
maakt van de landschappelijk
waardevolle 17e eeuwse hoofd-
structuur, is door Landschapsbe-
heer Utrecht hersteld. Het door
erosie weggestroomde zand, dat
aan de voet van de wal en in
greppels is afgezet, is weer op de
wal gebracht. De greppels zijn
uitgegraven en in het voorjaar
wordt de houtwal opnieuw in-
geplant. Het herstel project is
mede door de cultuurhistorische
commissie Maarn Maarsbergen
Natuurlijk tot leven gekomen.
! 52
vereniging Oud<Utrecht
april 2001
-ocr page 50-
Agenda
Univeristeitsmuseum
Menu 2001
Vooraf
Neus dicht, mond open!
X-perimenten met ruiken en
proeven. Vanaf 24 februari in het
Jeugdlab.
de lijst worden gehaald, kunnen
ze worden aangedaan. Dichtge-
ritst om het lichaam veranderen
ze in echte draagbare kleren.
Iets vergelijkbaars doet Hiroaki
Ohya. Hij maakte een serie boe-
ken voor op de boekenplank. Bij
het openvouwen vallen daar als
een harmonika jurken en topjes
uit. Beide ontwerpers zijn type-
rend voor de ontwerpstijl van de
jongste generatie Japanse mo-
de-ontwerpers.
Van 24 maart tot 17 juni toont het
Centraal Museum voor het eerst
in Nederland een overzicht.
Historische Café's
Op vrijdag 13 april is er Historisch
Café in de kelder van Café
't Weeshuis aan het Domplein i6,
georganiseerd door de Vereni-
ging Oud-Utrecht.
Het Café begint om 17.00 uur.
Rond half zes zal de heer K. Smit
een informeel praatje houden.
Hij vertelt over de tocht van Oli-
vier van Noort, die dit jaar pre-
cies 400 jaar geleden als eerste
Nederlander een reis rondom de
aarde volbracht.
Hierna is er ruimte voor het stel-
len van vragen en discussie.
Ook op vrijdag 11 mei is er een
Historisch Café. Rond half zes zal
de historicus dr. A. Doedens spre-
ken over 'rekening rijden en tol-
len', een onderwerp met zowel
historische als eigentijdse bete-
kenis. Hierna is er ruimte voor het
stellen van vragen en discussie.
Iedereen is welkom.
Voor meer informatie kunt u con-
tact opnemen met de heer H. Up-
pelschoten, tel. 030 - 280 09 97.
Specialiteiten van het
HUIS
Dat kan mijn kind ook.
Kindertekening of kunst? Tot en
met 6 mei.
't Hoofd ten voeten uit.
Over uiteenlopende aspecten
van het hoofd. Van 21 mei t/m 28
september.
Museumtuin De Oude Hortus
Het hele jaar geopend.
Toe
Regiusdag
Open dag in de kruidentuin op 17
juni.
Tuincafé
Vanaf juli weer geopend.
Voor de kleintjes
Braakballen pluizen
Elke schoolvakantie activiteiten.
Univeristeitsmuseum, Lange Nieuwstraat
106, Utrecht, telefoon: 030 - 253 80 08.
Statenjachtwerf ""
(Veilingstraat) j.
Zondagmiddag 6 mei
'Een schip uit 1746, nu In aan-
bouw in Utrecht. Kan dat?' Dat
l<an. Want op een werf aan de
Veilingstraat werken al enkele
jaren enthousiaste scheepbou-
wers en beeldsnijders aan de his-
torisch verantwoorde recon-
structie van een bijzonder
zeilschip, naar een authentieke
tekening uit de i8e eeuw: Het
Utrechtse Statenjacht.
Dat willen wij wel eens zien...
dus, komt allen tezamen voor
bezichtiging en rondleiding. Toe-
gangsprijs ƒ 5,-. Na de koffiepau-
ze - of een echte hartversterking! -
worden wij muzikaal in de boot
genomen door Annette de Haas.
Aanvang programma 14.00 u,
eind rond 17.00 u. De werf ligt
aan de Veilingstraat (zijstraat
van de Croeselaan), op acht mi-
nuten lopen van het Centraal
Station. Er is ruime gratis par-
keergelegenheid.
53
De nieuwste mode
Made in Japan
Shinichro Arakawa presenteert
schilderijen die een vaag kle-
dingreliëf van colberts, jurken en
broeken laten zien. Zodra ze uit
%
vereniging Oud>Utrecht
april 2001
-ocr page 51-
V' -m
Hermans Q Schuttevaer
notarissen
Atiif«iIot«B bil
Utrecht: Hemians & Schuttevaer • Maliebaan 81 «Tel. 030 - 233 66 99
NOTAHiMiH Vleuten: Notarispraktijk Hagen • Pastoor Ohllaan 25 «Tel. 030 - 677 61 17
(maakt deel uit van Hermans & Schuttevaer).
>"<^i^
f :^^^^^-
pre-publishing
content management
c d - r o m
internet
digital print
drukwerk
direct mail
logistieke dienstverlening
te Ie services
PlantijnCasparie
->Utrecht
Vrieslantlaan U
3526 AA Utrecht
Postbus 7052
3502 KB Utrecht
T 030-282 28 22
F 030-288 35 61
Weten wat uw huis waard is?
Vraag naar de gratis waarde-indicatie!
De prijzen van koopwoningen zijn de af-
gelopen jaren flink gestegen. Ook uw huis
is hoogstwaarschijnlijk meer waard geworden.
Maar hoeveel? Ligt dat droomhuis nu binnen
uw bereik? Of kunt u met de overwaarde de
keuken moderniseren?
Wat uw wensen ook zijn: u kunt pas echt
plannen gaan maken als u weet hoeveel uw
huis waard is!
ERA Makelaardij Utrecht geeft u gratis en
geheel vrijblijvend een waarde-indicatie van
uw woning. En dat is slechts één onderdeel
van de service die ERA u kan bieden.
Als het u wat waard is om de waarde van uw
huis te weten, bel dan met ERA voor die gratis
waarde-indiatie. Of gewoon om meer te
weten te komen over de diensten die wij
bieden. Dat kost u niets en levert u waarde-
volle informatie op.
BON VOOR GRATIS WAARDE-INDICATIE
Graag wil ik een vrijblijvende, gratis waarde-indicatie
van mijn woning. Bel mij voor een afspraak.
Naam:     ...............................................................
Straat:      ...............................................................
Postcode:  ...............................................................
Plaats:     ...............................................................
Telefoon:  ...............................................................
Knip de hon uit en stuur op naar ERA Makelaardij
Utrecht, Burg. Reigerstraat 65, 3581 KN Utrecht.
n
ERA
Makelaardij Utrecht
Burgemeester Reigerstraat 65,
3581 KN Utrecht.
Tel. 030 233 21 32. Fax 030 254 60 26
E-mail: MakeIaardijUtrecht@era.nl
Internet: www.era.ni/Makelaardij Utrecht
-ocr page 52-
Aan- en verkoopbegeleiding
Taxaties
Hypotheken
Verzekeringen
Muus & IJzerman makelaardij
heeft hart voor 'Oud-Utrecht'
makelaardij
in onroerenJe
(joederen
Muus &
m
IJzerman
nso\
% 9002 $
'■«UB*»"
Maliebaan 48, Postbus 14014,3508 SB Utrecht,Telefoon: 030 - 234 00 08, Fax: 030-232 19 70
O ONDERHOUD
O VERBOUW
O NIEUWBOUW
van Zoelen bv
aannemersbedrijf
O RESTAURATIE
Kantoor:
Nevadadreef 58
3565 CC Utrecht
tel: 030-2631111
fax: 030-2623274
O ONDERHOUDSSERVICE
24 UUR PER DAG
Makelaars in bedrijfsmatig onroerend goed.
verhuur-verkoop-taxaties-beleggingen-begeleiding
projektontwikkeling en herhuisvesting
Maliebaan39a 3581 CC Utrecht 030-2 334 336
www.beaufort-boogaard.nl/info@beaufort-boogaard.nl
BEAUFORT
MAKELAARS
J&B Conseil B.V.
Rika Hopperlaan 17, 3584 GM Utrecht
Tel. 030 ' 254 32 12, Fax 030 - 254 32 11
FINANCIEEL - ECONOMISCH ADVIESBUREAU
o.m. restauratiefinancieringen en hypotheken
-ocr page 53-
\
^1
,y
tieenen es >
bedrijfs/ur;rf/sc/?e
Onder meer:
Correspondentie uitsluitend
Postbus 12062
3501 AB Utrecht
telefoon 030-231 68 40
fax 030-233 45 95
C^ 1
MrJ.C.V. Geenen
i dienstverlening
  Contracten
  Contractsbesprekingen
  Behandeling én overname van incasso's
EXCLUSIEVE
KLEDING
EN MODES
MAATKLEDING
0UDEGRACHT118
UTRECHT
TEL. 030-231 01 74
BIJ KONINKLIJKE BESCHIKKING
HOFLEVERANCIER
TAILORSSINCE1850
Je moet ze soms horen over deze kunst. Dan zeg ik: verderop hangen de Hollandse meesters.
Jullie zijn hier gewoon nog niet aan toe. Dat laatste zeg ik natuurlijk niet. Dat denk ik alleen.
De Rabobank heeft iets met
kunst en cultuur. Eerlijk gezegd:
we zijn er gek op. En onze
smaak is al even breed als die
van u. Popmuziek of klassiek,
Cobra of impressionisme, vaan-
delzwaaien of klootschieten,
het is ons allemaal even lief
Daarom krijgen heel veel ver-
schillende evenementen onze
steun. En u krijgt van ons een
gratis Museumjaarkaart op uw
Europas. Want we willen graag
dat Iederéén kan genieten van
kunst en cultuur.
k
Rabobank Utrecht (030) 28787 00
-ocr page 54-
r
Tijdschrift voor geschiedenis van stad en provincie Utrecht
BIBLIOTHEEK DER '
RIJKSUNIVERSITEIT
UTRECHT
c»^
-ocr page 55-
voor
Utrecht-boeken
stad en provincie
GREEP Schilders bv
•  Restauratiewerken
•  Onderhoud
Maarssenbroeksedijk 15A
3606 AG Maarssen
Tel. 030-241 31 15
Hoofdvestiging: Stadhuisbrug 5 * 3511 KP Utrcclit
T. ()3()-23352()() * F. 030-2314071
Daatselaar & Godhelp
Antiquairs - Beëdigd Taxateur
Lid. VHOK/CINOA/VNAG/NVK
Lid Nfil. Ai!liqu<l!r\ (iciwnlsi luif
l'trithl
Korti-.fansstraat 17-19, .<';I2(;M l'tri-clii
Tel. 030-231K266, I ax 030-2316 i7i
Ainstcrdadi                                                 Uircn
Rokin -46. 1012 KV Amsterdam         Toriiilaan 5. 1251 III; larill
Tel. 020-620HI00                                    lol. 035 5.W1 45»
AANMEMIMCSBEDRIJF
H.J. JURRICIUS BV
Bouw Belegging
Restauratie Recreatie
Bemiddeling
KERSBERGEN
INSTALLATIETECHNIEKEN B.V.
UTRECHT
K
t^
Activiteiten o.a. op het gebied van:
*    Elektra
*    Klimaat
*    Sanitair
*    Beveiliging
*   Telematica
Kaap de Goede Hooplaan 7, 3526 AR UTRECHT
Telefoon 030-88 24 64 Telefax 030-88 57 33
pLISM4N
&>LISMAN
BV ZEIST
LAAN VAN VOLLENHOVE 3225 3706 AR ZEIST
POSTBUS 143 3700 AC ZEIST
TELEFOON 030-6956644
-ocr page 56-
A^-tk"
Coloi
Redactioneel
oud-v^ftt m
'
Tweer idelijlH
Ijchrift
74e jaa gnr.3^
juni 20c
^^
ISSN 1380
Oud-Utrecht ii
've van de
De redactie van het tijdschrift Oud- Utrecht heeft een nummer gemaakt dat vooral
gericht is op onderwerpen buiten de stad. De vaste rubriek van Landschapsbeheer
Utrecht gaat over hoogstamfruitbomen op het boerenerf Daar sluit het artikel
over de hennepwerven in de Lopikerwaard mooi bij aan. Maar niet alleen het
platteland is interessant, ook in kleinere plaatsen zoals Zeist zijn interessante on-
derwerpen te vinden. In dit nummer staat een artikel over het Christelijk Inter-
naat te Zeist. Daarnaast zijn de vaste rubrieken De Familie van Oud- Utrecht en
Literatuursignalement natuurlijk weer aanwezig.
Namens de redactie Nanette Vugts
Vereniging Oud-Ut,                 ■ ■ - ■
beoefening en verspreiding . _..
der geschiedenis alsmede het waken over
het behoud van het cultureel erfgoed van
stad en provincie Utrecht.
Voorzitter: P.A. Blok
Secretariaat: Mw. CCS. (Tollen) Wllmer,
p/a Alexander Numankade 199-201,
3572 KW Utrecht.
Tel.: (030) 286 6611
Fax:(030)2866600
Het internetadres van Oud-Utrecht is:
www.oud-utrecht.nl
Penningmeester: P. Kroes
Ukunt zich opgeven als lid van de vereni-
ging Oud-Utrecht door te schrijven naar:
Oud-Utrecht,
Pr. Hendriklaan 76,3584 ER Utrecht.
De contributie bedraagt ƒ54,- per jaar
(26-/30,-; 65-1-ƒ44,- per jaar).
U-paslid/3o,-
Familielidmaatschap/i5,-
Contributie- en ledenadministratie:
P. Kroes.
Betaling contributie op giro 575520.
Redactie: B. van den Hoven van
Genderen, M.C. van Oudheusden,
J.CM. Pennings, P. Rhoen,
B. van Santen, M.A. Vugts en
M.vandeVrugt.
Redactieadres:
Alexander Numankade 199,
3572 KW Utrecht.
Vormgeving: Jeroen Tirion, Utrecht
Vormgeving cover: Hans Lodewijkx
Drufc PlantIjnCasparIe Utrecht
Oud-Utrecht.
Tl veemaandelijks tijdschrift
verschijnt zes maal per jaar.
Deadline agenda nummer 4/2001
20juni 2001
Verschijningsdatum nummer 4/2001
1 augustus 2001
Uw bijdragen kunt u toesturen aan de
redactie, Alexander Numankade 199,
3572 KW Utrecht, op 3'/2 inch floppy
1 (WordPerfect 5 of Word 6).
Aanbevolen omvang: 3000 woorden.
Auteurs wordt gevraagd zich te houden
aan redactionele aanwijzingen. Deze
zijn te verkrijgen bij het redactieadres.
Illustratiesuggesties zijn zeer welkom.
Inhoud
Van de bestuurstafel
Een school die te duur was
Cbërt van Nieuwstadt
De hennepwerven van Lopik
Nettie Stoppelenburg
Jaarverslag vereniging Oud-Utrecht 2000
SPOU
Jozé Rutten-Nass
Literatuursignalement
Het erf als spiegel van het landschap
MARTINE BUSZ & HELENE HiNE
Agenda
60
61
68
72
74
76
78
80
59
-ocr page 57-
Van de bestuurstafel
Een kei van een stad en een kei van een vereniging
Mr. P.A. Blok, voorzitter
Voor de lezer van Oud-Utrecht
lijkt het evident: het begin van de
kop van deze 'Van de bestuursta-
fel' kan alleen maar op de stad
Utrecht slaan. Toch zou het begrip
'kei' een zeker argwaan moeten
oproepen, want dat woord pleegt
verbonden te worden met Amers-
foort, immers de Keistad ge-
naamd. En inderdaad, ik gebruik
dit deel van de kop om Amers-
foort eer te bewijzen vanwege de
geweldige indruk, die deze stad
heeft achter gelaten bij de leden
van onze vereniging die deelna-
men aan de excursie. Aldus heb ik
mij ook geuit jegens mevrouw
Krekel, bestuurslid van onze zus-
tervereniging Flehite, die op onze
uitnodiging die dag in Amersfoort
meemaakte.
Helaas is ons groot evenement
2001 alweer achter de rug. Onze
actieve activiteitencommissie had
weer een fraai programma ge-
componeerd, dat zich geheel in
Amersfoort afspeelde. Zo'n hon-
derd leden hadden ingetekend en
hebben zich, naar mijn te luisteren
gelegd oor opving, goed ver-
maakt. Leerzaam, ontspannend
en gezellig, dat waren de woor-
den, die veelal als typeringen wer-
den gebezigd.
Het begon al in de schitterende
Sint Aegtenkapel, waar, na de ope-
ning door gedeputeerde Kok, de
dames Van Dockum en Snieder en
de heer Graafstal zeer interessante
gQ lezingen hielden over archeologi-
sche onderwerpen. De speelman
en zijn speelvrouw zorgden met
muziek, zang en vertelling voor
een ontspannende èn spannende
onderbreking. Ook tijdens de lunch
onderhielden zij ons zeer. Die werd
genuttigd in het voormalige mid-
deleeuwse klooster Mariënhof,
waarheen de bus ons pendelend
bracht. Stadswandelingen onder
leiding van 't Gilde voerden door
de oude stad via enkele historische
monumenten naar de stadsbrou-
werij nabij de Koppelpoort. Oor en
keel deden het begrip van en voor
het aldaar gebrouwen bier ruim
toenemen. De bus, die ons naar de
kei van een stad bracht, zorgde ook
voor de terugreis.
Het bestuur voelt zich gesterkt in
zijn voornemen de leden elk jaar
een groot evenement te bieden.
De vele positieve reacties van de
deelnemers brengen ons daartoe.
Bovendien is het groot evene-
ment de activiteit, waaraan verre-
weg de meeste leden deelnemen.
Kortom, alle aanleiding daarmee
door te gaan.
Bestuur en activiteitencommissie
hebben reeds van gedachten ge-
wisseld over het groot evenement
van 2002. Want het is zaak daar-
mee thans reeds te beginnen. In
het uitdenken en organiseren gaat
nu eenmaal veel tijd zitten, veel
meer dan waarvan degene die
zo'n dag meegaat, zich bewust is.
Alleen al met het werk aan de on-
derdelen, die uiteindelijk toch niet
kunnen doorgaan, is veel tijd en
Inzet gemoeid geweest, die on-
zichtbaar blijven. Het bestuur is
onze activiteitencommissie zeer
dankbaar en heeft veel vertrou-
wen in het resultaat van haar
nieuwe inspanning voor onze ont-
spanning. Wij wachten gespan-
nen af.
Tijdens de vergadering van n april
kregen de bestuursleden een
warm gevoel. Want binnen één
week na toezending waren al
ruim honderd enquêteformulie-
ren ingevuld ontvangen. Dan voel
je je trots bestuurslid van onze
vereniging te mogen zijn en vind
je Oud-Utrecht een kei van een
vereniging. Hoeveel formulieren
totaal ingezonden zijn, weet ik op
het moment waarop ik dit schrijf
nog niet. Maar snelheid en om-
vang van de eerste respons brach-
ten bij de bestuursleden de gevoe-
lens te weeg, die ik eerder aangaf.
Zeker, er zijn om eerlijk te zijn ook
wel eens andere gevoelens en mo-
menten, waarop je bijvoorbeeld
denkt: wat jammer dat op een
toch heel interessante activiteit zo
weinig leden zijn afgekomen. Ik
denk dan aan zondag i8 maart,
toen ons Gentse lid Luuk Humblet
een schitterende presentatie in
RonDom verzorgde over de Dom-
toren van Utrecht en de Belfortto-
ren van Gent. Wat waren er toen
helaas weinig leden en hoezeer
hebben die weinigen toen geno-
ten. Ik hoorde daarover in Amers-
foort nog zeer positieve reacties.
Toch vindt het bestuur, terugzien-
de, dat onze vereniging wat leven-
diger is geworden en dat de activi-
teiten in algemene zin wat beter
bezocht worden. Dat is ook prettig
voor de vrijwilligers in bestuur,
commissies en redacties. Het is
fijn dan hun werk in toenemende
mate aanslaat. Hen en de vrijwilli-
gers die het Jaarboek trouw bezor-
gen werd op 9 januari in de Hout-
zaagmolen de Ster een ontvangst
en rondleiding aangeboden als
dank voor de aan Oud-Utrecht be-
stede tijd en inzet. En wanneer je
dan die vele vrijwilligers ziet en
spreekt, ook dan bevangt je de ge-
dachte: wat is Oud-Utrecht toch
een kei van een vereniging!
Laten wij onze vereniging met
elkaar zo houden èn uitbouwen!
vereniging Oud<Utrecht
juni 2001
-ocr page 58-
Een school die te duur was
De ontstaansgeschiedenis en de bouw van het Internaat van het Christelijk Lyceum te Zeist^
Geert VAN Nieuwstadt
f ,?>»#
im wt» T.W
HB» rwtr
*% H Jsl 1%.
\
*W»f JWL
'De kosten van de twee gebouwen, hun meubilering en het in orde brengen der
terreinen bedroegen aanmerkelijk meer dan een milloen! Maar wat wij daarvoor
verkregen mocht ook gezien worden: de twee gebouwen doen hun ontwerpers, de
heeren Stuivinga en [Van] Hoogevest, alle eer aan...' schrijft H.A. Weststrate,
destijds rector van het Christelijk Lyceum te Zeist in het herdenkingsboek 'Zetten-
Zeist 1904 -1934'^. Hij doelde hierbij op de school van het Lyceum aan de
Lindenlaan en het Internaat aan de Krakelingweg die in 1920 werden gebouwd
door de architecten j. en Th. Stuivinga, respectievelijk G. van Hoogevest.
Het Internaat is thans een gemeentelijk monument^.
den echter maar moeilijk aan de
landelijke Betuwe wennen. Het
verloop onder hen, de constante
financiële problemen, het aange-
wezen zijn op het staatsexamen
omdat de vereiste staatserken-
ning ontbrak, en het gebrek aan
leerlingen uit de omgeving zelf
waren in 1907 aanleiding het
Gymnasium naar Arnhem over te
brengen en het Internaat te slui-
ten. In Arnhem verrees in 1926 een
nieuw gebouw. Dit betekende
echter (nog) niet het einde van
'Zetten'. In 1909 werd er een nieu-
we 'Vereeniging voor Christelijk
Hooger en Middelbaar Onderwijs'
opgericht. Deze vereniging zette
aanvankelijk in Zetten het werk
van het vroegere Gereformeerd
Gymnasium met Internaat voort.
Maar niet voor lang. In Zeist bleek
er namelijk een grote behoefte te
bestaan aan middelbaar onder-
wijs. De kinderen moesten er met
de tram van Zeist naar Utrecht. In
1918 verhuisden de school en het
internaat van Zetten naar Zeist.
Zolang de nieuwe gebouwen niet
klaar waren, vond men onderdak
in een oud schoolgebouw. Het In-
ternaat werd vooralsnog geves-
tigd in het Slot Zeist dat 'de fami-
liën Labouchère en Schuurbeque
Boeye zoo welwillend waren [...]
Voorgevel van het Het Internaat is inmiddels geslo-
Internaat, ten. De huidige eigenaar van het
Van Dijk 1925. pand aan de Krakelingweg is de
Stichting Reformatorische Bijbel-
school te Zeist, een HBO-opleiding
voor christelijk onderwijs, waar-
schijnlijk beter bekend onder de
naam 'Christelijke Hogeschool en
Toerustingscentrum De Witten-
berg'. Deze doet er alles aan om
het pand in goede staat te behou-
den. Dat is niet eenvoudig gezien
de kosten van het monumentale
gebouw. Het is te hopen dat het
pand niet alsnog te duurwordtl
Hieronder komen achtereenvol-
gens de ontstaansgeschiedenis
van het Christelijk Lyceum en het
Internaat aan de orde, de architect
van het Internaat, Gijsbert van
Hoogevest, het Internaatsgebouw,
en de kunstenaar die het belang-
rijkste deel van de decoratie ver-
zorgde, Willem Coenraad Brouwer.
Aan het einde van het verhaal
volgt nog een uitleg van de ge-
bruikte bouwkundige termen.
De geschiedenis
De oorsprong van het Christelijk
Lyceum en het Internaat moeten
gezocht worden in Zetten, een
dorp in de Over-Betuwe aan de
Linge: hier werd in 1864 het eerste
Christelijk (Gereformeerd) Lyceum
opgericht De school begon in een
voormalige herberg met vier leer-
lingen, maar eind 1865 waren het
er al 254. Het kleine Zetten had
toen iets van het aanzien van een
Academiestadje. De leraren kon-
61
%
Oud.Utrecht
vereniging
juni 2001
-ocr page 59-
Een school die te duur was
De architecten
Het schoolgebouw aan de Linden-
laan 23 is ontworpen door J. en Th.
Stuivinga, architecten uit Zeist^.
Zij bouwden daar ook het raad-
huis en het postkantoor. Het Ly-
ceum is een streng symmetrisch
gebouw in traditionele stijl. In dit
verhaal staat het Internaat cen-
traal, zodat niet verder op het ge-
bouw van het Lyceum wordt inge-
gaan. De architect van het
Internaat is Cijsbert van Hooge-
vest (1887 -1968) uit Amersfoort.
Van Hoogevest heeft zich door
avondcursussen voor het examen
van de Bond van Architecten
(BNA) bekwaamd en zich van
bouwkundig opzichter tot archi-
tect opgewerkt. Hij is werkzaam
geweest op het bureau van de in-
terieurarchitect Theodorus San-
ders (1847 -1927)^°. Sanders wordt
door Polano gekarakteriseerd als
'een typische exponent van het
negentiende eeuwse liberalisme,
die (ook speculatief) winstbejag
uitstekend wist te combineren
met het streven naar vooruitgang
(ook op sociaal gebied)'^\ De be-
kende architect H.P. Berlage (1856
- 1934) ging in 1881 bij Sanders
werken en werd in 1884 benoemd
tot partner; de samenwerking
duurde tot 1889; Berlage startte
toen een eigen architectenbureau.
Naar mondelinge mededeling van
de familie zou Berlage de grote in-
spirator van Van Hoogevest ge-
weest zijn. Hoe zij elkaar hebben
leren kennen is niet duidelijk. Ge-
zien de leeftijd van Van Hoogevest
kan dit niet op het bureau van
Sanders geweest zijn. Sanders zelf
is in 1904 uit Amsterdam naar
Amersfoort vertrokken. Rond 1910
richtte Van Hoogevest in deze
plaats zijn eigen bureau op. In de
jaren dertig zou - wederom naar
mededeling van de familie - Van
van Weststrate dat de bouwkos-
ten uit de hand waren gelopen,
lijkt dan ook terecht. Het zou inte-
ressant zijn na te gaan hoe de
communicatie tussen het bestuur
en de architect verlopen is.
Waren het de gezinnen van do-
minees die hun zonen naar Zet-
ten stuurden, het Internaat in
Zeist voorzag vooral in de be-
hoefte van gezinnen van diplo-
maten die hun kinderen een ge-
degen christelijke opvoeding
wilden geven. Zeist was niet
goedkoop. De internen betaalden
ƒ1.000,- tot ƒ2.000,- per jaar
naar gelang het inkomen; en het
schoolgeld voor de externen lag
tussen ƒ 48,-voor de laagste inko-
mens en ƒ468,- voor inkomens
tot ƒ20.000,-. Hoewel minder
dan in Zetten, hebben de 'heeren'
van het Internaat in hun blauwe
blazers en hun grijze broeken het
beeld van Zeist mede bepaald.
In Zetten leek 'armoe troef. In het
Zeister Internaat met zijn conversa-
tiezaal, huiskamer, muziekkamer,
biljartkamer, ontvangstkamer, bi-
bliotheek, eetzaal, zestig slaap- en
woonkamers voor de internen, ze-
ven badkamers en tien douches
kon het blijkbaar niet op. En de
slaapkamers waren 'allen voorzien
van vaste wastafel met waterlei-
ding' meldde men trots. De vreug-
de bij de opening van het gebouw
in april 1922 was groot: 'Voor de
feestelijkheid zorgden de leerlin-
gen: een vertaling van de Captivi
van Plautus werd opgevoerd, gym-
nastische oefeningen vertoond,
een zangkoortje zong onder leiding
van Dr. Fernhout, een orkest speel-
de, gedirigeerd door den vurigen,
breed-gebarenden Jan de Wolf.
Het resultaat doet in ieder geval de
architect alle eer aan.
Gijsbertvan voor eenige tijd [...] te ontruimen'5.
Hoogevest. Portret De school begon met 87 leerlin-
ter beschikking ge- gen, een aantal dat men in Zet-
steld door het ar- ten slechts een enkel jaar ge-
chitectenbureau haald had. De nieuwe school en
G.w. van Hooge- het nieuwe internaat kwamen in
vest te Amersfoort. april 1922 klaar. De bouwprijzen
waren inmiddels mede als gevolg
van de oorlog 'boven alle ver-
wachtingen gestegen zoodat
voor den bouw welhaast meer
dan het dubbele van den ver-
wachte som nodig was', te weten
meer dan ƒ1.ooo.ooo,-^. Wel had
men de grond 'vooreen zeer billij-
ken prijs kunnen kopen: drie bun-
ders voor het Lyceum, zeven voor
het internaat'. Doch voor de fi-
nancieringvan de bouw had men
naast een lening van ƒ150.000,-
van de Zeister bevolking niet
meer dan ƒ55.000,- aan schenkin-
gen bijeen kunnen schrapen^. En
'verreweg het grootste gedeelte
[hiervan was ook nog] afkomstig
van twee curatoren'^. De gebou-
wen te Zetten waren verkocht,
maar de opbrengst hiervan kan
nooit hoog geweest zijn. De in de
inleiding aangehaalde uitspraak
62
Oud.Utrecht
vereniging
juni 2001
I
-ocr page 60-
foort (1928 -1932)^°; de gevel van
het kantoorpand aan de West-
singel te Amersfoort, waar thans
het architectenbureau G.W. van
Hoogevest gevestigd is (1917)^^;
een woningbouwproject gelegen
in De Bilt, Hessenweg 49 - 103
(1919)22; een woningbouwproject
eveneens gelegen in De Bilt, Patrij-
zenlaam-7en9-i5endeel uitma-
kend van een tuindorp dat ge-
bouwd is op het voormalige
landgoed Meyenhagen (1919 -
1921)23; een woning aan de Groe-
nekanseweg in De Bilt; en samen
met W.K. de Wijs, H.A. Pothoven en
M.J. Klijnstra de woningbouwpro-
jecten in de van Miereveltstraat en
omgeving (1918 -1921), en aan het
Van Ostadeplein, beide te Amers-
foort (1919 -1920)24. Een nadere in-
ventarisatie van Van Hoogevests
werk lijkt een interessant onder-
zoek te kunnen worden.
Na de Tweede Wereldoorlog
kwam Van Hoogevests zoon, Ir. T.
van Hoogevest, op het architec-
tenbureau werken. Omstreeks
1960 nam deze het bureau over.
Hij werd op zijn beurt opgevolgd
door zijn zoon, G.W. van Hooge-
vest. Het bureau is heden ten dage
vooral bekend om de belangrijke
restauraties welke het heeft uitge-
voerd, zoals het Utrechtse vijf ker-
ken restauratieplan, het stadhuis
in Hilversum en het Huis Heem-
stede in Houten^S.
derlands Hervormde Vredeskerk
aan de Kerkewijk te Veenendaal
(1947)^^. Alle kerken vertonen
naast verwantschap met Berlage
duidelijke kenmerken van de Am-
sterdamse School. Opvallend is
ook de houten bekroning van de
toren van de Emmakerk aan de
Noorderwierweg die daarmee een
Scandinavisch uiterlijk heeft ge-
kregen. Alleen de kerk in Veenen-
daal is geheel in de stijl van het
Traditionalisme. Het is duidelijk
dat Van Hoogevest onder invloed
van verschillende bouwstijlen
heeft gestaan. Hij blijft echter so-
ber bouwen, waarbij de eerlijkheid
van het materiaal uitgangspunt is.
De vier kerken in Amersfoort ma-
ken deel uit van het Monumenten
Inventarisatie Project van de Pro-
vincie Utrecht, maar komen vol-
gens de mondelinge mededeling
van de Rijksdienst voor de Monu-
mentenzorg te Zeist niet voor het
Monumenten Selectie Project in
aanmerking. De kerken aan de Ap-
pelweg en de Leusderweg zijn wel,
evenals de Julianakerk te Den
Haag, gemeentelijk monument.
Naast genoemde kerken waren van
Van Hoogevest de volgende projec-
ten te traceren: het gebouw van de
Pensioenraad aan de Benoorden-
houtseweg te 's Gravenhage (1935 -
1936)^5, verschillende paviljoens in
het reeds genoemde psychiatrisch
centrum 'Zon en Schild' te Amers-
Hoogevest beïnvloed geweest zijn
door M.J. Granpré Molière (1883 -
1972), de geestelijke vader van het
Traditionalisme. Hij bouwde in die
tijd in zijn opdracht drie kerken
waarbij hij het oorspronkelijke
ontwerp aan diens wensen heeft
moeten aanpassen^^. Naast zijn
architectenpraktijk bekleedde Van
Hoogevest een aantal maatschap-
pelijke functies. Hij was directeur
aan de tekenschool van Putten,
medeoprichter van het ziekenhuis
Lichtenberg en op latere leeftijd
voorzitter van de Amersfoortse af-
deling van de BNA. Hij was voorts
diaken van de Hervormde kerk in
Amersfoort. De gegevens die over
de loopbaan van Van Hoogevest
te achterhalen waren zijn beperkt.
Dat is jammer omdat hetgeen Van
Hoogevest ontworpen heeft zeker
niet onverdienstelijk is. Alleen al in
Amersfoort heeft hij vier kerken
gebouwd: samen met H.A. Potho-
ven de Nieuwe Hervormde Kerk
aan de Leusderweg no (1924)^^; de
kapel van de Vrije Evangelische
Gemeente aan de Appelweg 15
(1927)^4; de Emmakerk aan de
Noorderwierweg '31 (1929)^5; en
de kapel op het terrein van 'Zon en
Schild' aan de Utrechtseweg 266
(1933 -1934)^^. Verder ontwierp hij
de Julianakerk aan de Schalk Bur-
gerstraat 217 in Den Haag (1926)^7;
de hervormde kerk aan de Brink in
Slootdorp, en samen met zijn
zoon, T. van Hoogevest, de Ne-
Plattegrond van de
begane grond van
het Internaat,
Van Dijk 1925.
-%
Oud.Utrecht
vereniging
juni 200t
-ocr page 61-
Een school die te duur was
pj-
"
____^- U I I I
Het internaat
Het monumentale pand van het In-
ternaat ligt met de hoofdas even-
wijdig aan de Krakelingweg, een
honderd meter van het kruispunt
van deze weg met de Slotlaan, in
een bosrijk villapark dat naar het
Lyceum het Lyceumkwartier is ge-
noemd^^. De Slotlaan vormt een
rechtstreekse verbinding met het
ruim drie kilometer zuidelijker gele-
gen zeventiende-eeuwse Slot Zeist.
Het pand is opgetrokken in een so-
bere, traditionele bouwstijl en
heeft een rijke decoratie die in de
trant van de Amsterdamse School
vooral in terracotta figuren en
wandtegels door Willem Coenraad
Brouwer (1877 -1933) is uitgevoerd.
De voor- of noordgevel heeft een
totale breedte van rond honderd
meter en is vrijwel symmetrisch.
Het middengedeelte met de in-
Ingangspartij met
terracotta sculptu-
ren, 1984. Collec-
tie Gemeentear-
chief Zeist
gang steekt sterk vooruit, evenals
de uiteinden van de beide vleugels.
Aan de achterzijde wordt de sym-
metrie door de gelijkenis van vrij-
wel alle vensters over de gehele
breedte van het pand nog sterker
benadrukt. De breedte aan de ach-
terzijde is tachtig meter. Het pand
is opgetrokken in baksteen, heeft
twee bouwlagen en een zolder, en
is grotendeels onderkelderd. Het
gebouw heeft een overstekend
aangekapt schilddak dat met ge-
smoorde Hollandse pannen is ge-
dekt. In het dak bevinden zich op
regelmatige afstand dakkapellen.
De nok van het middengedeelte is
aan de voorzijde hoger dan de nok
van de vleugels; de nok van de wo-
ningen weer iets lager dan die van
de vleugels. Het middengedeelte
wordt bekroond door een achthoe-
kige toren met omloop, welke oor-
spronkelijk als watertoren diende;
de toren had toen een reservoir
voor de warmwaterinstallatie. Het
muurwerk is in kettingverband ge-
zet; op de hoogte van de scheiding
tussen de beide bouwlagen loopt
een rollaag van donkere stenen. De
ingangspartij aan de voorzijde
wordt geaccentueerd door twee
zich verjongende kolossale steun-
beren. Onder de daklijst worden
deze bekroond door terracotta
sculpturen in de vorm van gesti-
leerde hoofden. Boven en opzij van
de ingang is als decoratie een ter-
racotta strekkenlaag aangebracht
met een gestileerde sluitsteen. In
de zijgevels van de ingangspartij
zijn in het midden op de volle
hoogte van de beide bouwlagen
driezijdige erkers aangebracht. Op
de tweede bouwlaag bevinden
zich naast de erkers grote halven-
sters met gebrandschilderde glas-
in-lood ramen met rijk gekleurde
geometrische motieven. De maker
hiervan is niet bekend. Onder de
vensters van de zijvleugels zit in de
tweede bouwlaag metselwerk in
geometrisch sierverband. Aan de
achterzijde eindigen de vooruitste-
kende gedeelten in balkons die
rusten op bakstenen pijlers met
een natuurstenen kapiteel; daar-
onder bevinden zich terrassen. In
het midden van de vleugels zitten
dubbele deuren, geflankeerd door
bakstenen pilasters met natuur-
stenen kapitelen; boven de deuren
is op de tweede bouwlaag een er-
ker met een in gevarieerd metsel-
werk uitgevoerde tromp. Evenals
aan de voorzijde zijn achter in de
Detail van de in-
gangspartij, 1984.
Collectie Gemeen-
tearchief Zeist
64
Oud.Utrecht
vereniging
juni 2001
-ocr page 62-
chines. Zijn bouwplastiek is wel
het meest interessant. Een van de
grootste werken zijn de plastieken
die hij in opdracht van de architect
J.J.C, van der Steur maakte voor
het Vredespaleis. Brouwer heeft
de decoratie verzorgd van vele
scholen, kerken, woonhuizen,
openbare gebouwen en fabrieken.
Naast het talloze keramische werk
dat hij maakte, heeft Brouwer
over zijn vak ook veel gepubliceerd
en lezingen gehouden. Misschien
liggen zijn verdiensten nog het
meest bij deze publicaties en le-
zingen. Zij geven een goed beeld
van de waardering voor plastiek
en keramiek in die tijd. Een tijd die
door H.A. van den Eijnde in 1920 in
Wendingen wanneer hij het over
zijgevels van het middengedeelte
driezijdige erkers. Naast de erkers
zijn steunberen aangebracht. Op
de steunberen staan terracotta
dierfiguren: korhoenders, pelika-
nen, eekhoorns en eenden. Terwijl
aan de voorzijde de luiken verdwe-
nen zijn, hebben de vensters aan
de achterzijde voor een deel nog de
originele persiennes.
Het interieur bevat op de begane
grond een tochthal en een dubbel
trappenhuis. Rechts en links van
de tochthal waren de bibliotheek
en de ontvangsthal, nu zijn daar
de directeurskamer en administra-
tieruimte. Rechts en links van de
trappenhal strekt zich over de bei-
de vleugels de voor scholen karak-
teristieke lange gang uit.
Achter het trappenhuis bevinden
zich nog steeds de woonhal en
conversatiezaal. Aan de gang la-
gen de muziekkamer, de huiska-
mer, de kamer voor de zesde klas-
sers, de biljartkamer en de eetzaal;
thans zijn dit klassen en compu-
terlokalen. Aan het uiteinde van
de linkergang was de kamer van
de dominee/directeur; rechts be-
vindt zich nog steeds de eetzaal.
Op de eerste verdieping zijn de
slaap-, woonvertrekken voor de
studenten, badkamers en dou-
ches. Op de ruime zolders zijn ook
nog enige zit-, slaapvertrekken.
Geldgebrek kan soms ook een
voordeel zijn. Het interieur van de
benedenverdieping verkeert na-
melijk nog vrijwel in de originele
staat. In de hal respectievelijk de
gangen valt de dubbele houten
trappartij op die tot aan de zolder
reikt. Op de palen van de trap zit-
ten aapjes van de hand van Wil-
lem Coenraad Brouwer. Voorts
zijn van belang de rood-zwarte te-
gelvloer; de ongeglazuurde terra-
cotta muurtegels met peulvruch-
ten motief, en de geglazuurde
tegels in de toiletruimten. Alle za-
len hebben nog de donkere, met
wasbeits gekleurde balkenpla-
fonds en lambrisering; de balken
rusten op korbelen met snijwerk
in de vorm van peulvruchten. In
een aantal van de klaslokalen zit
nog het oorspronkelijke gipsen-
plafond, waarin ondanks het vele
malen witten het kraalmotief te
zien is. De meeste zalen hebben
nog de originele parketvloeren.
De woonhal bezit een prachtige
schouw van handgevormde ste-
nen en decoratie van terracotta
rozetten. Er hangt een grote hand-
gesmede ijzeren luchter. Aan bei-
de zijden van de zaal staan na-
tuurstenen zuilen met guttae die
een architraaf dragen. In de mu-
ren zijn pilasters die door rondbo-
gen met de architraaf verbonden
zijn. Het exterieur en het interieur
van het pand worden - ondanks de
beperkte financiële middelen -
met zorg onderhouden.
Willem Coenraad Brouwer
Brouwer werd in 1877 in Leiden ge-
boren en stierf in 1933 in Leider-
dorp^7. Hij schilderde, tekende en
maakte grafiek, maar hij is vooral
bekend geworden om zijn kera-
miek. In 1901 begon hij een eigen
pottenbakkerij in Leiderdorp, 'Vre-
delust' genaamd. Hij maakte hier
aarden vaatwerk naar eigen ont-
werp, tuinaardewerk, klein plas-
tiek en bouwaardewerk. Zijn aar-
den vaatwerk werd weliswaar
bedrijfsmatig gemaakt, dat wil
zeggen in serie uitgevoerd door
medewerkers naar het ontwerp
van Brouwer, maar toch ambach-
telijk, met zo weinig mogelijk ma-
de waardering van de beeldhouw-
kunst heeft, als volgt op de hak
wordt genomen: 'De meer ont-
vankelijke bracht hoogstens van
zijn reis in Italië een zooveeldui-
zendste copie mee van den Sabijn-
schen Maagdenroof of van een
kopje in albast met veel kantwerk
omgeven, dikwijls bij tientallen te-
gelijk machinaal uitgeboord'^^.
Brouwer was geen gemakkelijke
man. Het uitvoerend werk kon
hij slecht delegeren. Wat de
financiën betrof, was het ver-
trouwen in zijn medewerkers te
groot. Zijn bedrijf was geen fi-
nancieel succes. Dank zij de
Het Internaat van
het Christelijk
Lyceum, circa 1930.
Collectie Gemeente-
archief Zeist.
vereniging Oud>Utrecht
juni 2007
-ocr page 63-
Een school die te duur was
131; Polano 1949,133; Reinink 1975,13
e.v.; en Bock 1983,187 -190 en 417.
11   Polano 1949,133.
12   De Vader van G. van Hoogevest is
knecht/ timmerman in een werkplaats
geweest; hij maakte hier een aannemings-
bedrijfvan; dit is nu het meer dan 100 ja-
rig bestaand Aannemingsbedrijf van
Hoogevest te Amersfoort.
13   Zie inventarisatiekaart van het Bureau
Monumentenzorg Amersfoort van 25
november 1986; Monumenten inventa-
risatie Project Provincie Utrecht, object-
nummer AMF 533; Gemeentearchief
Amersfoort, bouwtekening 24.204 en
82.081;enCramerz.j.,64.
14  Zie inventarisatiekaart van het Bureau
Monumentenzorg Amersfoort van 21
november 1986; Monumenten Inventa-
risatie Project Provincie Utrecht, object-
nummer AMF 24; Gemeentearchief
Amersfoort, bouwtekening 26.140 e.v.;
en Cramer z.j., 64.
15   Zie Gemeentearchief Amersfoort, bouw-
tekening 29.136 e.v.; en Cramer z.j., 64.
16   Zie Monumenten Inventarisatie Project
Provincie Utrecht, objectnummer AMF
792; Gemeentearchief Amersfoort, bouw-
tekening 33.586 e.v.; en Cramer z.j., 65.
17  Zie Monumenten Inventarisatie Project
Gemeente 's Gravenhage, Bureau Monu-
mentenzorg van 17 april 1990; Wils 1926,
280-283 en plaat 31; Rosenberg 1988,269
en 326;cn van der Weel 1975,149-157.
18   Kolman 1996,285.
19   Rosenberg 1988,326.
20  Gemeentearchief Amersfoort, bouw-
tekening 33.586 e.v.; Cramer z.j., 71.
21   Cramer z.j., 114.
22   Broekhoven en Barends 1995,143-144.
23   Ibidem, 182-183.
24   Cramer z.j., 98.
25   Zie Van Hoogevest 1988.
26  Voor literatuur over het Internaat zie ook
Blijdestein 1996; Van Dijk 1925; Vunde-
rink 1965; Weststrate 1925 en Anonym,
Zetten-Zeist 1909 -1984. Bij de beschrij-
ving van het pand hebben we dankbaar
gebruik kunnen maken van kopieën van
de oorspronkelijke architectentekenin-
gen van G. van Hoogevest uit december
1919 van voor -, achter - en zijgevels, wel-
ke welwillend door het architectenbu-
reau G.W. van Hoogevest te Amersfoort
ter beschikking gesteld zijn.
27  Algemeines Künstlerlexikon: die bilden-
de Künstler aller Zeiten und Völker,
München 1992,404.; Spruit-Ledeboer
steun van een aantal Rotter-
damse mecenassen heeft hij
het toch kunnen bolwerken, zij
het ten koste van zijn eigen ge-
zondheid. Terecht stelt Ebbinge
dat Brouwer een tegenstrijdige
persoonlijkheid was, die echter
belangrijke vernieuwingen in de
aardewerkproduktie en de deco-
ratieve bouwplastiek tot stand
heeft gebracht^9. Brouwer ging
er van uit dat de beeldhouw-
kunst een bescheiden plaats in
de compositie van de gevel dien-
de in te nemen. Het plastiek
moest vooral de functie van het
bouwwerk onderstrepen. De sa-
menwerking met de architect
stond bij hem voorop. Zijn bouw-
plastiek combineerde met name
goed met de baksteen van de
Amsterdamse School. Zijn voor-
beelden zocht hij bij de klassie-
ken en in het Oosten. Zijn werk
werd door veel architecten ge-
waardeerd. Daarvan getuigde de
indrukwekkende lijst van namen
van hen die hem opdrachten ver-
schaften: naast Van der Steur ko-
men in deze lijst voor J. Th. Cuy-
pers, J.M. van der Mey, P. Kramer,
D. Staal, W.M. Dudok, W. Krom-
hout en D.G. Logemann. Om dit
gevarieerde gezelschap tevreden
te stellen moet Brouwer zeer cre-
atief zijn geweest. Zijn persoon-
lijke stijl verloor hij hierbij echter
niet uit het oog. De plastiek van
het Internaat is een fraai voor-
beeld van zijn kunnen.
Samenvatting
Het Internaat aan de Krakelingweg
is vanwege zijn architectuur met
zijn verwantschap aan de Amster-
damse School, zijn ligging, zijn de-
coratie zowel die van het exterieur
als van het interieur terecht een
monument. De architectuur van
Van Hoogevest en de bouwplas-
tiek van Brouwer vormen een ge-
heel. Jammer genoeg is er over de
architect minder bekend.
Het gebouw is echter niet alleen
interessant vanwege zijn architec-
tuur, maar ook om zijn geschiede-
nis en die van zijn bewoners. Dat
maakt dit monument des te aan-
trekkelijker. De geschiedenis moet
echter nog wel beschreven wor-
den. Het pand is in goede handen
en de bestemming is geheel in
overeenstemming met de aard
van het pand. De inrichting is ka-
rakteristiek en sfeervol, maar wel
verouderd. Er zijn meer van dit
soort panden in en om Zeist. Het
onderhoud van deze monumenta-
le panden is duur. Men kan dan
ook niet verwachten dat een oplei-
dingsinstituut blijvend in staat zal
zijn dit pand in goede staat te hou-
den. Een commerciële exploitatie
van het pand, bijvoorbeeld als ho-
tel, zou het monumentale karak-
ter zeker schaden. Het is te hopen
dat het Internaat niet alsnog te
duur wordt.
Noten:
1     Dit artikel is een bewerking van een
werkstuk voor de Faculteit Kunstgeschie-
denis van de Universiteit van Utrecht dat
in verkorte vorm eerder verscheen in het
Nieuwsblad Monumentenzorg en Ar-
cheologie van de Gemeente Amersfoort.
2    Weststratel934,18e.v,
3    Blijdestein 1984,123 e. V.
4    Koopmans 1925,1 e.v.
5    Rutgersl925,6e.v.
6    Ibidem, 7.
7    Helfenrath en Nijenhuis 1988,135.
8    Weststratel934,28.
9    Voor de historie van het schoolgebouw
over de laatste 200 jaar zie Boersma en
Verstegen 1986.
10  Zie voor Theodorus Sanders: Scheen
1970,285; Blijdestein Utrecht, 130 en
66
%
vereniging Oud>Utrecht
juni 2001
-ocr page 64-
Van Dijk 1925, Ds H. van Dijk, 'Ons Inter-
naat', Christelijk Lyceum met internaat te
Zeist,
Zeist z.d. (waarschijnlijk uitgegeven
omstreeks 1925).
Ebbinge 1980, E. Ebbinge, W.C. Brouwer
(1877-1933) aarden vaatwerk- tuinaarde-
werk - bouwaardewerk.
Catalogus van het
Gemeentelijk Museum 'Het Princesse-
hof, Leeuwarden 1980.
Van den Eijnde 1920, H.A. van den Eijnde,
'De beeldhouwkunst van heden', Wendin-
^en (1920) 3, pp 3.
Haslinghuis 1997, E.|. Haslinghuis, H. lanse.
Bouwkundige termen: verklarend woor-
denboek van de westerse architectuur- en
bouwhistorie.
Leiden 1997.
Helfenrath & Nijenhuis 1988,1.F. Helfenrath
en Ad Nijenhuis, 'Uit het Zeister leven ge-
grepen'. Een beeldverhaal van 1900-1940,
Zeist 1988.
Van Hoogevest 1988, T. van Hoogevest,
G.W. van Hoogevest, Stijn Verbeek, Sig-
natuur in steen: vijfkerkenrestauratie-ptan
;968-;98«, Utrecht 1988.
Kolman 1996, Chris Kolman e.a.. Monumen-
ten in Nederland,
Utrecht, Zeist 1996.
Koopmans 1925, dr. 1.). Koopmans, 'Van
stekje tot boom, 1864 -1925', Gedenkboek
van het Christelijk Lyceum te Zetten Ly-
ceum te Arnhem, uitgegeven bij gelegen-
heid van het 60-jarig bestaan, 1864 -1924,
Arnhem 1925.
Polano 1949, Sergio Polano, Hendrik Petrus
Berlage. Het complete werk.
Alphen aan
den Rijn 1949.
Reinink 1975, A.W. Reinink, Amsterdam en
de Beurs van Berlage, reacties van tijdgeno-
ten,
's Gravenhage 1975.
Rosenberg 1988, H.P.R. Rosenberg, Chnsti-
aan Vaillanten Dirk Valentijn, Architec-
tuur Gié Den Haag 1800-1940,
Den
Haag 1988.
Rutgers 1925, dr. H.C. Rutgers, 'Onze Veree-
niging', Christelijk Lyceum met internaat
te Zeist,
Zeist z.d. (waarschijnlijk uitgege-
ven omstreeks 1925).
Scheen 1970, Pieter A. Scheen, Nederlandse
Beeldende Kunstenaars 1750-1950,
's Gra-
venhage 1970.
Spruit-Ledeboer 1977, Mieke S. Spruit-Lede-
boer, Nederlandse Keramiek 1900-1975,
Assen/ Amsterdam 1977.
Vunderink 1965, Ds. G.W.C. Vunderink,
Jongens Internaat, Heemstede 1965.
Van der Weel 1975, A. van der Weel Czn,
Haagse Hervormde Kerken en Kapellen,
Amsterdam 1975.
Weststrate 1925, dr. H.A. Weststrate, 'Ons
Lyceum', Christelijk Lyceum met internaat
te Zeist,
Zeist z.d. (waarschijnlijk uitgege-
ven omstreeks 1925).
Weststrate 1934, dr. H.A. Weststrate, 'Vijf en
twintig jaren', Zetten-Zeist 1909 -1934,
Utrecht 1934.
Wils 1926, lan Wils, 'De Julianakerk te 's Gra-
venhage, arch. G. van Hoogevest, B.N.A.,
Amersfoort',
Het Bouwbedrijf (1926) 2,
280-283.
Bouwkundige termen:
Aangekapt schilddak dak gevormd door
twee driehoekige schilden aan de smalle
en twee trapeziumvormige aan de lange
zijde, met een oplopende knik in de hel-
ling.
Architraaf of hoofdbalk het onderste dra-
gende deel van het hoofdgestel, rustend
op (de kapitelen van) de zuilen, b.v. van
een klassieke tempel.
Gesmoorde Hollandse pan: een gegolfde,
door gebrek aan zuurstof in de steenoven
grijs gekleurde pan van rood aardewerk
die zich omstreeb 1500 ontwikkelde en
later Hollandse pan werd genoemd.
Guttae: meervoud van het Griekse woord
'gutta' of druppel: versiering bij de Dori-
sche orde tussen de kroonlijst en de fries,
b.v. van een tempelfronton.
Kettingverband: metselverband waarbij bak-
stenen afwisselend met twee of drie strek-
ken en een kop zijn gerangschikt.
Kolossaal verjongende steunbeer: verzwa-
ring van het muurwerk, opgaande over
de volle hoogte van de gevel en in door-
snede naar boven afnemend.
Korbeel: schoor, paal, balk of stijl tussen een
vertikaal en een horizontaal onderdeel
van een houtconstructie om de belasting
op te vangen, in dit geval tussen de muur
en de balken van het plafond.
Persienne: vensterluik, buiten zonneblind
met horizontale schuin neergeklapte lat-
ten, te vergelijken met jaloezieën, doch
niet beweegbaar.
Rollaag: metselverband waarbij de bakstenen
op hun kant zijn gerangschikt.
Rozet: concentrisch roosvormig ornament.
Sluitsteen: middelste steen in een boog of
strek, b.v. boven een venster, vaak van
natuursteen.
Tromp: koepel- of kegelvormig overgangslid
dat de verklimming van een vlak naar een
veelhoekige of ronde bovenbouw be-
werkstelligt, in dit geval van de vlakke
bouwmuur naar de driehoekige erker.
1977,335; Ebbinge 1980; tevens werd
Brouwer's autobiografie uit 1927 geraad-
pleegd; deze bevindt zich in het Brouwer
Axchief bij het Rijksbureau voor Kunst-
historische Documentatie, Den Haag.
28   Van den Eijnde 1920,3.
29  Ebbinge 1980,19.
Geraadpleegde archieven:
Bouw- en Woningtoezicht Gemeente Zeist,
Zeist.
Gemeentearchief Amersfoort, Amersfoort.
Gemeentearchief Zeist, Zeist.
Rijksdienst voor de Monumentenzorg,
Archief en Foto- en tekeningenarchief
Zeist.
Literatuurlijst:
Atgetneincs Künstlerlexikon: die bildende
Künsikr aller Zeiten und Völker,
Mün-
chen 1992.
Anonym,'Zctlra-Zeis(, 1909-1984', Gedenk-
boek bij het 75 jarig bestaan van het Chris-
telijk Lyceum,
z.j., z.pl.
Blijdestein 1984, Roland Blijdestein, Zeist,
Groei en Bouw; Huis ter Heide, Lyceum
kwartier en Austerlitz. Een inventarisatie
van waardevolle gebouwen,
Zeist 1984.
Blijdestein 1996, R. K.M. Blijdestein, M. La-
man, K. Loeflf, Naar een bescherming van
jongere bouwkunst, selectie Gemeente
Zeist, Zeist 1996.
Blijdestein Utrecht, Roland Blijdestein en
Marinus Kooiman, Architectuur en stede-
bouw in de provincie Utrecht 1850-1940,
Zwolle/ Zeist z.d.
Bock 1983, Manfred Bock, Anfange Einer
Neuen Architectur, Berlages Beitragzur
Architektonischen Kultur der Niederlande
im Ausgehenden 19. jahrhundert, 's
Gra-
venhage/Wiesbaden 1983.
Boersma en Verstegen 1986, Tjeerd Boerstra
en Ton Verstegen, Nederland naar
school, Twee eeuwen bouwen voor een ver-
anderd onderwijs,
z.p., z.d. (uitgegeven in
Rotterdam 1986, in het kader van de ten-
toonstelling 'Nederland naar school').
Broekhoven en Barends 1995, Sabine Broek-
hoven en Sonja Barends, De Bilt, Geschie-
denisenarchitectuur,
Zeist 1995.
Brouwer 1930, Willem C. Brouwer, 'Een en
ander over ceramiek', Het Nederlandsch en
Nederlandsch-lndisch Huis Oud en
N!eMW,lrg. 130,130-146.
Cramer, Max Cramer, Amersfoort Monu-
menten Inventarisatie Project, Architec-
tuuren Stedebouw 1850-1940,
Zwolle/
Amersfoort z.d.
vereniging Oud'Utrecht
juni 2001
-ocr page 65-
De hennepwerven van lopik
Nettie Stoppelenburg
Hennepteelt heeft in de laatste decennia een be-
tekenis gekregen die wel heel anders is dan in de
voorgaande eeuwen. De hennepteelt in de
Lopiker- en Krimpenerwaard en in het Land
van Woerden had toen namelijk te maken met
de touwproductie. Met de opening van het
touwmuseum 'De Baanschuur' in Oudewater
krijgt deze vrijwel vergeten bedrijfstak uit de
Gouden Eeuw van Nederland nieuwe aandacht.
Het Utrechts Archief bezit één van de interes-
santste items op het gebied van de hennepteelt:
het kaartboek van de hennepwerven van Lopik.
een veld van verteerbare stoppels
achter en ook dit draagt bij tot de
verbetering van de bodemstruc-
tuur. Hennep groeit in een korte
periode tot een hoogte van twee
tot drie meter, zodat het onder-
groeiende onkruid verstikt. Het
kan jaren achtereen op hetzelfde
perceel worden verbouwd, zodat
de boeren speciale hennepwerven
of'henneptuynen' aanlegden voor
de teelt. De vezelhennep werd ver-
werkt tot garen voor scheepstouw,
visnettenen zeilen.
Samen met Willeskop is Lopik de
oudste ontginning in de Lopiker-
belangrijkste kerken in de stad
Utrecht. Lopik viel onder het aarts-
diakonaat van het kapittel dat ver-
bonden was aan de kerk van Sint
Marie. Het merendeel van de pol-
der Lopik, ten noorden van de Lopi-
kerwetering, was tot 1795 zelfs in
bezit van dat kapittel. Toen de stad
Utrecht overstapte op het prote-
stantse geloof namen protestan-
ten zitting in de kapittels om de
eigendommen te beheren.
Bij het archief van het kapittel van
Sint Marie in Het Utrechts Archief
bevindt zich een fraai kaartboekje,
dat helemaal gewijd is aan de
hennepwerven van Lopik. Dit
kaartboekje werd in 1607 gemaakt
door landmeteren kaartmaker Jan
Rutgersz. van den Berch. Hij heeft
de hele polder van Lopik in kaart
gebracht: van de molen bij Zeven-
der tot voorbij de molen van Ba-
tau. En overal tekende hij hennep-
werven, 'tuynen' zoals hij schreef,
en noteerde hij de oppervlakte. Al
dat werk had een financiële ach-
tergrond. De boeren dienden een
tiende van de opbrengst te over-
leggen aan het kapittel van Sint
Marie.
De hennepteelt was eigenlijk een
gevolg van afwateringsproblemen
in de polders en geen eerste keuze
van de boeren. De grond werd na-
melijk na de ontginning gebruikt
als akkerland. Sloten en weterin-
gen zorgden voor de afwatering. Al
snel begon de bodem in te klinken,
zodat het land te drassig werd voor
akkerbouw. Er werden boezems
aangelegd om het water beter af
te kunnen voeren naar de rivieren.
Na verloop van tijd werd de na-
tuurlijke afwatering van de boe-
zems onmogelijk. Er werden mo-
lens gebouwd om het waterpeil op
een aanvaardbaar niveau te hou-
Hennep is geen inheems gewas in
Nederland: het is afkomstig uit
Azië. Er zijn diverse soorten hen-
nep, variërend van soorten die
meer vezels produceren tot soor-
ten waarvan de vrouwelijke va-
riant hasjiesj produceert. Het Ne-
derlandse klimaat is meer geschikt
voor de vezelproducerende plant.
Hennep ontwikkelt een diepdoor-
dringend wortelstelsel, dat de
structuur van de grond verbetert.
Als bij de oogst de plant niet wordt
uitgetrokken maar gesneden, blijft
waard: kort voor 1100 gingen de
kolonisten aan de slag. De ontgin-
ningen in de Lopikerwaard werden
uitgegeven door de bisschop van
Utrecht. De kolonisten sloten
meestal een copecontract en
moesten een symbolisch bedrag
aan 'tijns' betalen. De verantwoor-
delijkheid voor de parochies in de
nieuwe ontginningen was door de
bisschop verdeeld tussen de aarts-
diakensvan de Utrechtse kapittels.
Die kapittels bestonden uit de col-
leges van kanunniken van de vijf
De meest westelij-
ke van de twee tui-
nen van Lamhert
Cornelis, tussen
Lopikerweg West
nr. 102 en nr. Wla.
68
Foto's: auteur.
Landkaarten uit
het kaarthoek van
de hennepwerven
van Lopik, Het
Utrechts Archief.
%
vereniging Oud-Utrecht
juni 2001
-ocr page 66-
eenden in de vele eendenkooien,
maar de eendeneieren konden ook
geraapt worden. De boeren waren
verplicht om de eenden, net als de
kippen, vast te zetten in de periode
dat de hennep werd ingezaaid en
ontkiemde^. Ze moesten hun een-
den dus kortwieken en achter hek-
ken kunnen houden. Overigens
hielden de boeren ook kippen,
maar daar werd wel belasting op
geheven, het 'hoendergelt' 3.
Vooraan de kavel lagen de stukken
hennepland. Elke hennepakker of
'werf was omgeven door sloten en
langs de sloten stonden wilgen.
Voor de teelt van hennep is veel
mest nodig. Alle stalmest werd
dan ook gebruikt voor de hennep-
akkers. De akkers werden ook nog
eens met bagger opgehoogd. Hen-
nepland was van hoge waarde. In
de lijsten van de schadevergoedin-
gen na de overstromingen van 1751
en 1760, stelde men de huurwaar-
de van wei- en hooiland op twaalf
gulden per morgen en dan werd er
nog eens vier gulden per morgen
extra uitbetaald als schadevergoe-
ding voor de inkomstenderving
door het groeien van heermoes en
ander onkruid. Maar de waarde
van hennepland werd op vijftig
gulden per morgen gesteld! Overi-
gens is een 'morgen' een opper-
vlaktemaat die al vanaf 1820 offi-
cieel niet meer wordt gebruikt. Een
'morgen' was niet overal even
groot. De meest gebruikte is de
Rijnlandse morgen van 8516 m^
(ruim 4/5 hectare). Het zou moeten
gaan om een oppervlak dat in één
morgen bewerkt kan worden.
Het jaar kende voor de boer een
vaste indeling. Tussen januari en
mei kalfden de koeien. De melk-
productie kwam dan op gang. In
mei zaaide de boer zijn hennep-
Boerderij Lopiker-
weg West met op
de voorgrond de
Lopikerwetering.
Het boerenleven en het boerenbe-
drijfvan toen zagen er wel anders
uit dan dat van tegenwoordig. De
boerderijen waren gebouwd van
hout en leem en voorzien van een
rieten dak. Pas in de zeventiende
eeuw werden de eerste bakstenen
hoeves gebouwd. De lemen huizen
hadden een belangrijk nadeel: er
kon gemakkelijk worden ingebro-
ken. Met een schop, een hak of een
mes kon een gat in de muur wor-
den gemaakt. De vele rondzwer-
vende vagebonden maakten daar
maar al te vaak misbruik van. Toch
waren veel boerenerven niet zo ge-
makkelijk te betreden, want over
de sloten langs de wegen lagen
geen bruggen. Er waren wel brug-
gehoofden en op het erf waren
dan ook planken om een brug neer
te leggen. Maar als de planken niet
werden gebruikt, werden ze weg-
gehaald. De brede sloten waren
namelijk belangrijker dan de we-
gen. De boeren gingen vaker met
hun schouw door de sloot dan met
paard en wagen ofte voet over de
modderige wegen, ledere boer had
minstens één schouw. Schouwen
werden gebruikt voor het vervoer
van mensen, vee, melk, hooi en
mest. Na de grote overstromingen
van 1751 en 1760 werd de wegge-
spoelde mest genoteerd per
schouw: zoveel 'schouwe misse
weggespoeld' staat er dan\
Aan de slootkanten van het boe-
renerfwas plaats voor eenden nes-
ten, al dan niet in broedkorven. De
tamme eenden fungeerden als lok-
den. Maar inmiddels was de mees-
te grond toch niet meer geschikt
voor akkerbouw. De boeren be-
gonnen met veeteelt en ze combi-
neerden dat met de teelt van hen-
nep. Hennep groeide uitstekend
op de drassige poldergrond, vooral
wanneer de mest van het vee op
de 'hennepwerfjes' was opge-
bracht. Rond 1500 was de teelt van
hennep heel belangrijk geworden.
Hoe meer de visserij en de scheep-
vaart zich ontwikkelden, hoe meer
vraag er kwam naar touw en dus
naar hennep.
Detail vnii kaart I
uit het kaarthoek
van de henncpwer-
ven van l.opik met
op de derde kavel
ten oosten van de
molen hij Zeven-
der 'Lamhert Cor-
nelis - twee oude
tuynen voor aende
wech gelegen groot
2}f< roe'.
^ Il
^^'^^ijjSSEJSSHHW
"^^ '' '"'^^
W-'. • iPkijptiii ^••»4^'''-\if0ititt^ili''''^'<S^'"'.T^i^:f^'^^KÊF§>fi9tiil^
i i
1
1
w
\ i
* ::
il
W/k"^
! '
! i
,■> ;
1 i^
j
i ;
'- 1 '
i 1^
!
:
■ WO
i f'^
t.
\
;■ 1!
■ m ^
'i:
"<
' ') '■'
1 i/<?
1;
f [; li
F
i ' ' ^ ^■■
s^^
--
1
.^^m
M^
iéi^éiÉé
^mÊ.A
. >i.f
'SSix.'xi itivfi
l.Mt'l^X't—
'Jt^ni-t-f t ■?>. £— *>
th^H^j
C5V»V»»WV^
C■v'■.l^^n^^,-' C
iCf.S.f'tru.tii
-^u(ki- oiidsy
'
-.,H,i,.--.,. .-. ■ •<
1
^..■,. ..,_, ^
/ ^».•|-
1
69
vereniging Oud>Utrecht
juni 2001
-ocr page 67-
uiteindelijk stond de koe 'droog'.
De laatste drie maanden voor het
kalven kon de koe dan haar voer
gebruiken voor het groeiende kalf.
De boer slachtte zijn varken, rooide
zijn knollen en plukte de appels en
de winter kon komen. Had het ge-
zin trek in vers vlees of was er extra
geld nodig, dan was de boer blij als
hij een eendenkooi bezat. Voor de
vrouwelijke hennepplanten was in
het najaar maar weinig tijd ge-
weest. Voordat ze waren geroot,
was al wel het zaad gedorst. De
stengels van vrouwelijke planten
waren te dik om te braken en ze
moesten dus geschild worden. '5a-
ling of schil hennip' werd dat ge-
noemd en meestal stonden ze in
februari nog in de schuur om ver-
werkt te worden. En ondertussen
begon dan het kalven van de koei-
en en dan was er voor de boer weer
een jaar verstreken...
In de zestiende en zeventiende
eeuw leverde de verbouw van hen-
nep veel op. Er was een enorme
vraag naar touw en in de stadjes
rond de Lopiker- en Krimpener-
waard, zoals IJsselstein, Schoonho-
ven en Oudewater, waren vele
touwslagerijen. De uitbreiding van
de hennepteelt blijkt ook uit het
kaartboekje. Er wordt gesproken
van 'oude henniptuynen' maar ook
van 'nye henniptuynen'. De mees-
te hennepwerven lagen dichtbij de
boerderijen in verband met het
vervoer en de verwerking van de
hennep. De oppervlakte van de
hennepteelt in Lopik bedroeg in
1607 ongeveer driehonderd hond
of vijftig morgen. Dat is in moder-
ne oppervlaktematen 42,5 hectare.
Het kaartboekje laat de hennep-
teelt op haar hoogtepunt zien. In
de tweede helft van de zeventien-
de eeuw was die tijd al voorbij. In
Tuin 6 en rechts op
de achtergrond
tuin 5 bij Lopiker-
weg West 51.
land in. De koeien konden naar
buiten zodra er genoeg gras groei-
de. Er werd een stier bij de koeien
gelaten, zodat ze weer drachtig
raakten. Eind juli oogstte de boer
de mannelijke hennepplanten,
maar de vrouwelijke planten
moesten nog een maand blijven
staan. De gerooide of gesneden
hennepplanten werden op bossen
gebonden en in de sloot gelegd om
te 'roten'. Dat diende om de hen-
nepvezel los te maken van de hou-
tige kern van de plant. De boeren
namen de bijbehorende stank
maar voor lief: het was tenslotte
hun inkomen! Voorbijgangers
dachten er soms wel anders over.
Schout en schepenen van de dor-
pen trokken zich ook niets aan van
de stank, maar toch waren er wel
regels. Het was verboden om hen-
nep te laten roten in de sloten
langs de wegen om de doorgang
voor de schouwen niet te belem-
meren3. Na een dag of tien werd
de hennep te drogen gezet tegen
de knotwilgen of tegen een specia-
le stelling. Dan werd de hennep
nog eens boven vuur nagedroogd,
zodat het kurkdroog werd voor de
volgende behandeling: het 'bra-
ken'. Met de braak werden de hen-
nepstengels gebroken zodat hout-
pijp en vezel werden gescheiden.
Het drogen boven vuur en het bra-
ken werd in een speciale 'braakhut'
gedaan vanwege het brandgevaar.
Zo'n braakhut stond namelijk op
een apart erf, zodat het vuur niet
naar de hoeve over kon slaan. In de
Detail van kaart 6
uit het kaartboek
van de hennepwer-
ven van Lopik.
'Reyer lan Joosten
ses tuynen bij
thuys ende
achter oever de
voorste wetering 5
akkerbaulants.
oorspronkelijke aanwijzende tafels
van het kadaster van 1832 worden
nog braakhutten vermeld in de
boerenbuurten. Op de kaartjes in
de zeventiende en achttiende
eeuwse kaartboeken staan ze ech-
ter niet aangegeven. Om de hout-
resten te verwijderen werd de hen-
nep na het braken nog door de
'hekel' gehaald. Een braak en een
hekel konden door de boer zelf
worden gemaakt. Een braak be-
staat uit twee planken voorzien
van balkjes die in elkaar vallen. Een
hekel is gemaakt van een houten
balk waarop spijkers staan. De
boer gebruikte in principe alleen
een grove hekel. Al met al: een be-
werkelijke procedure voordat de
boer zijn eerste oogst klaar had
voor de verkoop.
Inmiddels was het al najaar gewor-
den en de boer zette zijn koeien
weer op stal. De melkgift zakte en
70
Oud-Utrecht
vereniging
jur)i 2001
-ocr page 68-
rond hun buik bezorgde hen de bij-
naam 'geelbuiken'. De voorraden
hennep en garen werden opgesla-
gen in 'baanschuren'. Bovendien
hadzo'n baanschuureenaanbouw
waar het grote wiel van de baan
overdekt stond opgesteld. Elke
morgen gingen de deuren open en
werd het garen ingespannen.
Vrouwen en kinderen draaiden het
wiel waarmee het dunne spinsel
tot steeds dikker en sterker garen
werd getwijnd. Van de tientallen
baanschuren die Oudewater ooit
telde, zijn er nog twee over. In één
daarvan is nu het museum geves-
tigd. Oude gereedschappen, een
lijnbaan, video's en foto's brengen
het verleden van boer en baander
tot leven. Hier kan de bezoeker het
verhaal van de spinnende geelbui-
ken zien, horen, voelen en ruiken.
Het Swaantje,
Lopikerweg West 46,
met daarnaast de
Damweg.
1672, bij de inval van de Fransen,
werd ook Lopikerwaard onder wa-
ter gezet als deel van de Hollandse
Waterlinie, Binnen enkele jaren
volgde een dijkdoorbraak. Over-
stromingen betekenden altijd een
grote schadepost aan de hennep-
werven, omdat de opgehoogde
grond - bagger en mest - weg-
landschap dat in het kaartboekje
uit 1607 werd gedocumenteerd.
De eerste tuin van Lambert Corne-
lis bijvoorbeeld, vlak bij de molen
van Zevender. En de tuinen 6 en 5
van ReyerJan Joosten, een paar ki-
lometer oostwaarts voorbij Ca-
bauw. Op de plaatsen waar in
1607 een boerderij stond, staat in
de meeste gevallen ook nu nog
een boerderij. Om maar eens een
voorbeeld te noemen: het huis dat
ooit van Cornelis Hendrixs Floxen
was en vervolgens van Tonis Joos-
ten is nu bekend als Lopikerweg
West 46 of 'Het Swaantje'. En 'De
Steech nae Oudewatertoe' is niets
anders dan de Damweg.
In Touwmuseum 'De Baanschuur'
in Oudewater worden zowel het
productieproces van hennep en
touw als de producenten belicht.
Dat de touwindustrie een belang-
rijke rol vervulde in de economie
van Oudewater, is inmiddels wel
bekend. Zelfs de beroemde 'Hek-
senwaag' dankt haar bestaan aan
de handel in hennep en touw. Na
de verwoesting van Oudewater in
1575 werd de waag versneld her-
bouwd door het heffen van een ex-
tra belasting op het wegen van
hennep. Op de lijnbanen in de Ach-
ter- of Wijngaardstraat, in de Bieze
en op en langs de wallen van het
stadje verdienden ooit honderden
inwoners van het stadje hun brood
met het spinnen van garen en het
slaan van touw. De gele hennep
Kaart 7 uit het
kaarthoek van de
hennepwerven van
Lopik met uiterst
links: 'Cornelis
Hendrixs Floxen
nu loiiis ]oosten
heeft drie tuijnen
bij thuijs.
Noten:
1.   Arcliief van Schout en Gezworenen van
's Hecraertsberg en Bergambacht,
inventarisnrs 168 en 171.
2.   Archief van Schout en Gezworenen van
's Heeraertsberg en Bergambacht,
inventarisnr. 1
3.   Archief van Schout en Gezworenen van
's Heeraertsberg en Bergambacht,
inventarisnr. 61. Het betreft hier jaar-
rekeningen over de periode 1688-1703.
Geraadpleegde archieven:
Het Utrechts Archief, Archief van het
kapittel van Sint Marie.
Het Utrechts Archief, Archief van de
Heerlijkheid Hoenkoop.
Streekarchief Krimpenerwaard, Archieven
van de gemeenten Bergambacht en
Stolwijk.
Gemeentearchief Oudewater, Oud-archief
van de gemeente Oudewater.
Literatuur:
W.F.J. den Uyl, De Lopikerwaard.
Utrecht, 1963.
spoelde. In de achttiende eeuw
kregen de boeren te maken met
veepest en dus met een tekort aan
mest. De enorme schade van de
overstromingen in 1726, 1747, 1751
en 1760 werd nog eens vergroot
door de veepest omdat het vee van
diverse boeren noodgedwongen
bij elkaar gedreven werd op de ho-
gere plaatsen. Tegen het einde van
de achttiende eeuw werd In Lopik
nog maar acht morgen en vier
hond gebruikt voor hennepteelt.
Veldonderzoek wijst uit dat er nog
steeds resten over zijn van het
vereniging Oud-Utrecht
jurii 2001
-ocr page 69-
Jaarverslag Vereniging Oud-Utrecht 2000
Algemeen
Het doel van de vereniging waar-
naar sinds het lustrumjaar 1998
werd gestreefd is gerealiseerd: in
het jaar 2000 werd het 2000ste
lid geregistreerd.
Het bestuur stelde een beleids-
plan op waarin de doelstellingen
en plannen voor de komende vijf
jaar zijn verwoord. Dit werd in
twee delen in de beide ledenver-
gaderingen vastgesteld.
Het bestuur hield zich veel bezig
met de erfenis van mevrouw A.H.
Ulbrich. Er werd een stichting op-
gericht voor het beheren van het
vermogen. Door bestuur en leden
werden voorstellen gedaan voor
het besteden van de revenuen
van het vermogen voor het jaar
2001. Er werd besloten tot de vol-
gende bestedingen: een jaarlijkse
grote activiteit voor leden (in 2001
ƒ13.000,-), het uitbrengen van
één extra (thema)nummer van
het Tijdschrift (ƒ12.500,-), het aan-
trekken van een eindredacteur
van het Tijdschrift (f 10.000,- voor
vijf nummers in 2001), het laten
schrijven van een artikel over een
onderwerp uit de witte-vlekken-
lijst voor het Jaarboek (ƒ7.500,-)
en het ondersteunen van de Ka-
dastrale Atlas 1832 van Vleuten-
De Meern-Haarzuilens (ƒ 5.000,-).
Bestuur, redacties en commissies
De samenstelling van bestuur,
redacties en commissies was in
2000 als volgt:
Bestuur
Mr.P.A. Blok, voorzitter
P. Kroes, penningmeester
Mw. drs. CCS. Wilmer, secretaris
Dr. R.E. de Bruin, lid (tot 23 no-
vember)
Mw. drs. M.E.C. Dirven, lid
Mw. drs. J. Vroemen, lid
Mw. dr. M. van de Vrugt, lid
Redactie Tijdschrift
Dr. B. van den Hoven van Genderen
Mw. drs. M.C. van Oudheusden
Mw. drs. J.C.M. Pennings
R.P.M. Rhoen
Mw. drs. B. van Santen
Mw. drs. M.A. Vugts
Mw. dr. M. van de Vrugt, namens
het bestuur
Redactie Jaarboek
Mw. drs. M.A. van der Eerden-
Vonk
Dr. P.D.'tHart
Mw. drs. A.L Jordens
Drs. H.L.Ph. Leeuwenberg
Drs. A. Pietersma
Drs.M.H.Stafleu
Activiteitencommissie
P.J.M. Collard
J.J.W. Hauptmeyer
H. Luijsterburg
Mw. drs. P.M. Stoppelenburg
H. Uppelschoten
Mw. N. Vlot-Werner
Mw. drs. J. Vroemen, namens het
bestuur (tot 23 november)
J.H. de Wit
Commissie Actuele Ontwikkelingen
D. van Batenburg
E.Teunissen
L.A. van derTuuk
Commissie van Acht
Mr.P.A. Blok, namens het bestuur
Ir. CA. Bos
Drs.J. Luijt
B.J. Martens van Vliet
L.A. van derTuuk
Oud-Utrecht op Internet
Drs.J. Luijt
Het bestuur vergaderde elf keer
op de vaste vergaderplaats, de
Fundatie van Renswoude, en
twee keer ten huize van be-
stuursleden, waarvan één keer
samen met de Activiteitencom-
missie.
In het bestuur trad een verande-
ring op. De heer R.E. de Bruin
verliet het bestuur in de na-
jaarsvergadering wegens druk-
ke werkzaamheden. Het be-
stuur was er toen nog niet in
geslaagd een opvolger te vin-
den, die bij voorkeur werkzaam
in of nauw betrokken bij de
Utrechtse museumwereld zou
moeten zijn.
Er was geen wijziging in de
redactie van het Tijdschrift. In
de Jaarboekredactie nam de
heer Stafleu de plaats in die was
ontstaan na het vertrek van de
heerT.J. Hoekstra.
Bij de Activiteitencommissie nam
mevrouw J.C. van Kuipers-van der
Wal afscheid.
In de overige commissies deden
zich in het verslagjaar geen ver-
anderingen voor.
Tijdschrift
Het tijdschrift bood in zes afle-
veringen een grote verscheiden-
heid aan onderwerpen. Het werd
uitgebreid met vier pagina's en
met kleur in het binnenwerk.
Vaste rubrieken waren dit jaar
'tuinen en parken' en 'aardkundi-
ge werken'.
Jaarboek
Het Jaarboek 2000 bevat vijf gro-
te artikelen over diverse onder-
werpen, waarvan één betrekking
heeft op de hoofdstad, en de kro-
niek over het jaan999.
De presentatie van het Jaarboek
2000 vond op 10 december
plaats in de zaal van Palladio aan
het Kleine Geertekerkhof. De
heer F. Gaasbeek, een van de au-
teurs, hield een causerie, waarin
de onderwerpen van de Jaar-
boekartikelen waren verwerkt.
%
Oud-Utrecht
vereniging
juni 2 0 01
-ocr page 70-
Oud-Utrecht-prijs
Op 10 december werd tevens de
winnaar van de Oud-Utrecht-
prijs 2000 bekend gemaakt. Me-
vrouw Drs. M. Voorn, een van de
zeventien inzenders, ontving de
prijs (een bedrag van ƒ5000,-)
voor haar inzending over het de-
bat rond de oprichting van het
Utrechtse volksbadhuis in 1904.
De jury bestond uit de heren P.D.
't Hart, F.J.W. van Kan en C.H.
Staal.
Op 10 december werd behalve de
presentatie van het Jaarboek en
de uitreiking van de Oud-
Utrecht-prijs 2000 ook de Pro-
vinciale Archeologische Kroniek
1998-1999 gepresenteerd en het
2000ste Oud-Utrechtlid bekend
gemaakt.
Tussen deze programma-onder-
delen door zorgden drie jonge
musici voor een muzikaal inter-
mezzo.
Ledenvergaderingen en andere
activiteiten
•   De voorjaarsledenvergadering
werd gehouden op 22 juni in
de St.-Antoniuskerk, waar ons
lid C. Staal de aanwezigen na
afloop rondleidde.
•   De najaarsledenvergadering
vond plaats op 23 november in
het Broodhuis, de voormalige
synagoge, aan de Springweg.
Evenals bij de voorjaarsverga-
dering werden de leden na af-
loop geïnformeerd over ge-
schiedenis van het bijzondere
gebouw waarin de vereniging
te gast was. De voorganger
van de gemeente van Ruth, de
heer K. Asberg, gaf een uitge-
breide toelichting.
•   Hetjaarlijkse grote evenement
stond dit jaar in het teken van
Karel V. Deze dag werd dan
ook gehouden in het onlangs
gerestaureerde Grand Hotel
Karel V, op zaterdag 15 april. Er
vonden lezingen plaats over
Karel V (door de heer G. Petri)
en over de uit Utrecht afkom-
stige schilder Anthonius Mor
(door mevrouw Th. Coppens)
en een rondleiding door het
gebouwencomplex van het
Duitse Huis door mevrouw L
Bogaers. Na een copieus lunch-
buffet werd het programma
voortgezet met onder andere
hofdansen uit de 16de eeuw.
Wegens het grote aantal aan-
wezigen werd het gezelschap
in twee groepen verdeeld die
in verschillende volgorde aan
het programma deelnamen.
Er werden nog andere activitei-
ten door de vereniging of in sa-
menwerking met anderen geor-
ganiseerd:
•   Het Historisch Café, waarvoor
in januari werd uitgeweken
naar de Tapperij De Zes Vaat-
jes, maar dat daarna weer -
met uitzondering van de zo-
mermaanden - in de kelder
van 't Weeshuis plaats vond,
trok steeds zo'n 25 tot 40 be-
zoekers en bewees daarmee
opnieuw zijn bestaansrecht,
ondanks enkele nadelen die
aan deze historische locatie
zijn verbonden.
•   Voor de excursie op 19 april
naar het Derde Administratie-
gebouw van de Nederlandse
Spoorwegen, de Inktpot, was
zoveel belangstelling dat een
aantal leden teleurgesteld
moest worden.
•   Ook de excursie naar de
Herrnhutters in Zeist (19 fe-
bruari) was zeer gewild; deze
werd later herhaald (13 mei).
•   Daartegenover stond een le-
zing over rekening rijden, in
het Oude Tolhuis gepland, die
wegens gebrek aan belang-
stelling werd geannuleerd.
•   Op 24 september werd in sa-
menwerking met de Alliance
Francaise een lezing gehou-
den over René Descartes met
een wandeling langs gebou-
wen waar deze en andere
Utrechtse filosofen hebben
gewoond.
•   Omdat er zoveel leden bij de Ka-
rel V-dag in april teleurgesteld
moesten worden werd in sa-
menwerking met het in Gent
wonende Oud-Utrechtlid de
heer L Humblet een dag in de
Zuidelijke Nederlanden georga-
niseerd. Op 15 oktober bracht
een dubbeldeks bus ca. tachtig
leden naar Gent waar zij een
programma kregen voorgescho-
teld dat Karel V als thema had.
Na een lange en gedegen lezing
van de oud-archivaris dr. J. Deca-
vele over Karel V in Gent en de
relatie met Utrecht, genoot het
gezelschap van een warme
lunch en een stadswandeling.
In samenwerking met het Histo-
risch Platform werden nog enke-
le activiteiten georganiseerd:
•   een rondleiding in het Cen-
traal Museum (lójanuari)
•   een rondleiding in het Moluks
Historisch Museum (19 maart)
•   een rondleiding over de be-
graafplaats Soestbergen (29
oktober).
Actuele ontwikkelingen
De Commissie Actuele Ontwik-
kelingen haalde de banden met
de Historische Vereniging Vleu-
ten-De Meern-Haarzuilens nader
aan. Verder hadden de volgende
onderwerpen de aandacht van
de commissie:
•   de nog te realiseren tunnel on-
der het spoor ter hoogte van
het Moreelsepark en de aantas-
tingvan het park Nieuweroord
•   de gevolgen van het UCP; de
(verlengde) spoorlanen
•   de spoorverdubbeling (en -ver-
hoging); hierdoor worden in
Vleuten de resten van het Huis
te Vleuten bedreigd
•   de parkeergarage Lepelenburg
•   de parkeergarage Lucasbolwerk
•   het in depot houden van de col-
lectie Utrechtse geschiedenis
van het Centraal Museum
•   het voormalige verzorgingste-
huis St. Hieronymus (met kapel)
aan de Maliesingel
•   uitbreiding van het muziekcen-
trum Vredenburg ten koste van
de resten van het kasteel
•   de nog te realiseren bidkapel bij
de Catharijnekerk aan de Lange
Nieuwstraat en een eventuele
verbindingsgang
73
vereniging Oud-Utrecht
juni 2001
-ocr page 71-
Vervolg Jaarverslag 2000
SPOU
JozÉ Rutten-Nass
De Stichting Publicaties Oud-Utrecht (SPOU)
is opgericht in 1988 met als doel het uitgeven
van boeken over geschiedenis, archeologie en
monumenten betreffende de provincie Utrecht.
Aanleiding was indertijd de door de provincie
geuite wens om te komen tot de publicatie van
een serie gemeentelijke monumentenboeken op
basis van het materiaal van het Monumenten
Inventarisatie Project. Aan de wieg van de
SPOU stond de Vereniging Oud-Utrecht. die
niet zelf als uitgever wilde optreden. Inmiddels
is de SPOU zelfstandig geworden en op eigen
benen komen te staan. De banden met Oud-
Utrecht zijn echter hecht gebleven.
De SPOU ziet het als haar taak pu-
blicaties mogelijk te maken die
kwaliteit hebben, waarvoor be-
langstelling bestaat - soms bij een
breed, soms bij een wat kleiner
publiek - en die niet direct voor
een commerciële uitgave in aan-
merking komen. Daarvoor moeten
aanvullende subsidies gezocht
worden: bij de provincie, gemeen-
ten, fondsen en het bedrijfsleven.
Soms neemt de SPOU het initiatief
tot een uitgave, soms wordt zij
hiervoor door anderen benaderd.
Bij projecten waarin meerdere in-
stanties en personen participeren
kan de SPOU een belangrijke coör-
dinerende rol spelen. In bepaalde
gevallen wordt bij publicaties sa-
mengewerkt met een of meer an-
dere uitgevers. De SPOU is dus
geen concurrent van andere uitge-
vers. Sinds enkele jaren worden de
werkzaamheden van de SPOU on-
dersteund door een bureau met
een directeur en kon meer profes-
sioneel worden gewerkt. De mo-
menteel zes bestuursleden doen
niet alleen bestuurswerk maar
•   het Gregoriushuis aan de He-
renstraat
•   het voormalige stadskasteel
Compostel aan de Canzenmarkt
•   de Duitse bunker aan het Ser-
vaasbolwerk
•   het Noorderpark (ten noorden
vandeCageldijk)
•   het centrale park van Leidsche
Rijn: het Rijnsche Park, waarbij
twee uit 1927 daterende drui-
venkassen worden bedreigd, de
overblijfselen van het voorma-
lig kasteel Den Engh worden
verwaarloosd en oude topo-
grafische structuren, zoals het
Appellaantje en de Enghlaan,
worden bedreigd door de aan-
legvan de noordelijke stadsas
•   het landschap rond de Ham-
toren bij Vleuten: bedreiging
door de aanleg van toeristen-
voorzieningen nabij kasteel De
Haar in Haarzuilens
•   hetgroenelint langs de Kromme
Rijn: bedreiging door hoogbouw
(tot 80 meter) naast stadion
Galgenwaard ('Manhattan aan
de Kromme Rijn').
In de voorjaarsledenvergadering
werd het tweede deel van het be-
leidsplan vastgesteld, dat was ge-
wijd aan het waken over cultureel
erfgoed. Om dit nader in te vullen
werd op 1 november een bijeen-
komst belegd met een aantal in
het onderwerp geïnteresseerde le-
den. Als resultaat werd besloten
tot uitbreiding van de Commissie
Actuele Ontwikkelingen en tot het
projectmatig aanpakken van veel-
omvattende onderwerpen. Als
eerste zal een projectgroep Singels
worden geformeerd.
'trekken' ook verschillende reek-
sen. Daardoor kunnen de over-
headkosten laag gehouden wor-
den. Hoewel ook de SPOU zich niet
aan de marktwerking kan onttrek-
ken, is van meet af aan het streven
geweest de auteurs een passend
honorarium te geven en hiervoor
bij subsidiënten nadrukkelijk aan-
dacht te vragen.
De SPOU heeft de volgende
reeksen in haar fonds:
' Archeologische en Bouwhistori-
sche Kroniek van de gemeente
Utrecht. De reeks is afgesloten
met het deel over 1991-1992.
•   Monumenten Inventarisatie
Provincie Utrecht (M.I.P.). Be-
schrijvingen van de belangrijk-
ste monumenten tot 1940 (hui-
zen, boerderijen, molens,
fabrieksgebouwen e.d.) en een
korte geschiedenis van de ge-
meente. Met deze reeks zullen
in dit voorjaar 27 gemeenten
zijn bediend.
•   Utrechtse Monumenten. Infor-
matieve gidsjes voor de bezoe-
kers van kerken en andere mo-
numentale gebouwen in de
stad Utrecht, waarvan inmid-
dels deeltjes in meerdere talen
zijn verschenen over de Dom-
kerk, de Pieterskerk, de Domto-
ren, de Aula/Pandhof, het Stad-
huis en de Gertrudiskapel.
74
De secretaris
Oud-Utrecht
vereniging
juni 2001
-ocr page 72-
serie
O^ De familie van Oud-Utrecht
Bij wijze van uitzondering worden
ook wel eens afzonderlijke uitga-
ven uitgebracht. Voorbeelden zijn
de Vollekstoal van de stad Utrecht
(een woordenlijst met gezegdes,
uitdrukkingen en zinsneden op-
geschreven in de Stad-Utrechtse
uitspraak, waarvan eind vorig jaar
de derde vermeerderde druk is
verschenen), Aan het hoofd der
gemeente staat een raad (over
achthonderd jaar gemeenteraad
van Utrecht 1196-1996) en 2000
jaar Utrecht, De wereld in een
doosje, de fotoalbums van de fa-
milie Van Rheden, Utrecht/Wijk
bij Duurstede, 1863-1876, Korte
geschiedenis van de stad, waar-
van ook een Engelstalige versie
verscheen. In 2002 gaat de Stich-
ting Stichtse Historische Reeks op
in de SPOU en krijgt die de taak
deze belangrijke en prestigieuze
SHR-reeks voort te zetten. Geen
sinecure en dus een kolfje naar
onze hand.
■ i'i'uafytraoi i'mjh.
'f \Vii-,lEaoi
illekstaol
de
t| an *vtr^cn bij .'
Derde opalemr
aangeraMe en
hentlene druk
met Aanhangsel
Speciale aanbieding voor de leden
van de Vereniging Oud- Utrecht
De wereld in een doosje
De onderwijzer Jordaan Everhard van Rheden begon
rond 1863 met een voor die tijd ongewone liefhebberij: fo-
tograferen. In de jaren die volgden, legde hij met zijn ca-
mera het leven en de woonomgeving van zijn familie vast.
Kadastrale Atlas Provincie
Utrecht. Uitgaven van de eerste
kadastrale kaarten uit 1832 met
lijsten van eigenaren en andere
perceelsgegevens. In deze reeks
zijn tot nu toe zes delen ver-
schenen, waaronder als laatste
het omvangrijke deel over de
stad Utrecht.
Langs Utrechtse geveltekens.
Wandelgidsen langs gevelte-
kens in de stad Utrecht.
Utrechtse Biografieën. Levens-
beschrijvingen van bekende en
onbekende Utrechters. In deze
reeks zijn vijf delen over de stad
Utrecht en vijf over verschillen-
de delen van de provincie ver-
schenen. Delen over andere re-
gio's zijn in voorbereiding.
Utrechtse wijken, met de voor-
bereiding waarvan inmiddels is
begonnen. Tot 2004 zullen acht
delen verschijnen, waarin een
beeld wordt gegeven van de
ontwikkeling van de wijk door
de eeuwen heen.
Hun huis aan de Oudegracht en de straten in de
omgeving van hun huis in Wijk bij Duurstede waren
nog nooit eerder gefotografeerd.
SPOU biedt de leden van de Vereniging Oud-Utrecht dit bijzonder fraaie boek-
werk aan voor een speciale prijs, te weten ƒ 15,- (normale verkoopprijs is ƒ 27,50)*.
Belangstellenden dienen dit bedrag over te maken op bankrekening
69.90.53.595 t.n.v. SPOU te Bilthoven. Zodra uw betaling binnen is wordt u een
bon toegezonden waarmee u het boek kunt afhalen bij de receptie van Het
Utrechts Archief, A. Numankade 199 te Utrecht.
Wilt u het boek thuis gezonden krijgen dan dient u ƒ 12,- extra over te maken.
* Deze aanbieding loopt tot 1 september 2001.
7S
Oud.Utrecht
vereniging
juni 2001
-ocr page 73-
Literatuursignalement
Anneke Jansen, Het Utrechts Archief
Boer; [eindred. Dorien Duyster]. -
Utrecht Centraal Museum,
2000. -101 p., [19 pi.]: ill.; 24 cm.
- Met lit.opg. - Catalogus bij de
gelijknamige tentoonstelling in
het Centraal Museum, 8 april
t/m 2 juli 2000. - Ook uitgegeven
in het Engels onder de titel The
Madonnas of Jan van Scorel
(1495-1562) : serial production of
a cherished motif. - ISBN 90-
73285-63-1
Begraafplaats St. Barbara], 2000.
-157 p.: ill., portr., uitvouwb. pIgr.
; 23 cm. - Uitgegeven ter gelegen-
heid van het feit dat 125 jaar ge-
leden de Begraafplaats St. Barba-
ra werd geopend. - ISBN
90-9013745-9
Het boekje kan als wandelgids
dienst doen langs bijzondere
graven, met beschrijvingen van
de monumenten en soms ook
over de (bekende) mensen die er
begraven liggen.
Verkrijgbaar bij boekhandel of uitgeverij:
Joods Rhenen : verdwenen maar
niet vergeten
(1634-1916) / Wil-
lem H. Strous. - [Rhenen]: Histo-
rische Vereniging Oudheidkamer
Rhenen e.o., 2000. - 96 p. : ill.,
portr., tab., tek.; 30 cm. - (Histori-
sche Heuvelrug-Reeks ; io). - Met
lit.opg. - ISBN 90-800286-7-3
Geschiedschrijving van het jood-
se bevolkingsdeel van Rhenen
van de laatste eeuwen.
Iheo van Doesburg .- oeuvre cata-
logus I
onder red. van Els Hoek...
[et al.] ; [tekst Marleen Blokhuis,
Ingrid Goovaerts en Natalie
Kamphuys ; met bijdr. van Meta
Knol... [et al.]. - Utrecht: Centraal
Museum, 2000. - 840 p.: ill., portr.
; 23 cm. - Met bibliografie / [Ro-
man Koot]. - Met reg. - Deze publi-
catie is gelijktijdig verschenen
met de tentoonstelling Theo van
Doesburg: schilder, dichter, archi-
tect in het Centraal Museum
Utrecht en het Kröller-Müller Mu-
seum Otterio, van 12 maart t/m 18
juni 2000. - ISBN 90-6868-255-5
Woerden : geschiedenis en arclii-
tectuur I
Jan van Es en Saskia van
Cinkel-Meester ; eindred. Agnes
E.M. Jonker. - Zeist: Kerckebosch;
Utrecht : SPOU, 2000. - 350 p. :
ill., krt. ; 21 cm. - Met lit.opg. -
ISBN 90-6720-221-5
De geschiedenis van Woerden,
Kamerik en Zegveld en beschrij-
ving van ruim driehonderdvijftig
monumentale gebouwen in
woord en beeld. Een nieuw deel
in de bekende MlP-reeks.
Qlara Schumann : lettres auto-
graphes conservées a la Bibliothè-
que royale de Belgique - autogra-
fische brieven bewaard in de
Koninklijke Bibliotheek van België
I
textes établis et annotés par
Cerd Nauhaus; ed. Yves Lenoir. -
[Bruxelles] : Bibliotheca Regia
Belgica, 1999. - 29 p.: ill., portr.;
27x35 cm. - (Fontes Musicae Bibli-
othecae Regiae Belgicae, Series 1:
Manuscripta ; VI). - Tekst in het
Nederlands, Duits en Frans
Acht brieven van Clara Schumann
aan de Utrechtse muziekdirec-
teur J.H. Kufferath en zijn echtge-
note. De brieven bevinden zich in
de collectie van de Koninklijke Bi-
bliotheek van België en hebben
betrekking op de eerste twee
concertreizen die Clara Schu-
mann eind 1853 en begin 1855
naar Nederland ondernam. In het
bijzonder gaan ze over de drie
concerten van het Collegium Mu-
sicum Ultrajectinum waarop Cla-
ra onder leiding van Kufferath
speelde.
Schilderkunst tot 1850 I Liesbeth
M. Helmus. - Utrecht : Centraal
Museum, 1999. - 2 dl. : ill. ; 13x17
cm. - A: Selectie uit de collectie. -
Concord., lit.opg., reg. - B: Catalo-
gus schilderkunst tot 1850. - ISBN
90-73285-61-5
Wetenschappelijke ontsluiting
van de bijna duizend schilderijen
omvattende verzameling schilder-
kunst tot 1850 met bovendien een
yg perceptie- en verzamelgeschiede-
nis van de Utrechtse School.
Over monumenten gesproken...
monumenten en hun verhalen in
Oudewater I
Merel Visse. -
Utrecht : Matrijs, 2000. -112 p. :
ill., ill., pigr., portr.; 24 cm. - Met
lit.opg. -Met lijst van monumen-
ten. - ISBN 90-5345-160-9
Verhalen van eigenaren en be-
woners over de geschiedenis, de
betekenis en de gebruiksfunctie
van maar liefst vijfenzeventig
monumenten.
De huisbewoonsters van Drift 79
1931-1941 en 1945-19651 door Loek
Caspers. - [S.I.]: [s.n.], 2000. - 40 p.
: ill., portr. ; 21 cm. - Uitgeven ter
gelegenheid van de reünie van
De madonna's van Jan van Scorel
1435-1562: serieproductie van een
geliefd motief I
Molly Faries en
Liesbeth M. Helmus ; met me-
dew. van J.R.J. van Asperen de
Gewijde aarde -. de R.K. Begraaf-
plaats St. Barbara aan de Prinses-
selaan in Utrecht I
Ton H.M. van
Schalk. - Utrecht: [Stichting R.K.
%
vereniging Oud-Utrecht
jur\\ 2001
-ocr page 74-
Utrecht. - ISBN: 90-805746-1-9.
Korte weergave van de inhoud
zie de nederlandse uitgave: Zwer-
ven tussen Dom en Werven.
oud-huisbewoonsters op 20 no-
vember 1999 in het Clubgebouw
van de 100-jarige Utrechtse Vrou-
welijke Studenten Vereniging. -
Met lijst van huisbewoonsters. -
ISBN 90-9013838-2
gedurende zijn hele leven in
Utrecht. Hij ontving in 1955 de
Constantijn Huygensprijs voor
zijn gehele oeuvre.
Fietsroute Leidsche Rijn : 3000
jaar wonen
.- een historische fiets-
tocht van 20 kilometer I
[sa-
menst. en tekst Herre Wynia en
Tarq Hoekstra ; eindred. Hellen
Clemens en Mieke Snelleman]. -
Utrecht : Matrijs, 2000. - 63 p. :
ill. ; 21 cm -(- Kaart met routebe-
schrijving. - ISBN 90-5345-164-1
Fietsroute door Leidsche Rijn, dat
al 3000 jaar door mensen wordt
bewoond. Een gids langs de be-
zienswaardigheden
Het bastion Sterrenburg te U-
trecht / A.J. Six. - Utrecht: Stich-
ting De Plantage, 2000. - 31 p.; ill.,
24 cm. - ISBN: 90-805746-3-5.
De geschiedenis van een intrige-
rend bouwwerk dat wat merk-
waardig midden in een verwil-
derd plantsoen ligt: het bastion
Sterrenburg. Het huis Sterren-
burg diende in de 18e eeuw tot
inspiratie voor diverse Utrechtse
kunstenaars.
Het Gele Huis -. loojaar PhRM aan
het Janskerkhof /
onder red. van
Jim van der Meer Mohr... [et al.];
eindred. Bert Wiskie. - [Utrecht]:
Het Utrechtsch Studenten Corps,
2000. -144 p.: ill., plgr., portr.; 24
cm. - Gedenkboek uitgegeven ter
gelegenheid van het 100-jarig
bestaan van de Sociëteit van het
Utrechtsch Studenten Corps
'Placet hic Requiescere Musis'
gevestigd aan het Janskerkhof. -
ISBN 90-9013760-2
Zwerven tussen Dom en Werven :
een historische wandeling door
Utrecht I
samengesteld door Mar-
griet Hoogendoorn en Henk Den-
neman ; foto's Rem Laan. -
Utrecht : Stichting De Plantage ,
2000. 2e dr.. - 48 p.: ill.; 22 cm. -
Uitgegeven op initiatief van 't Gil-
de Utrecht. - ISBN: 90-800224-9-7
Boekje geschreven door enkele er-
varen gidsen van 't Gilde Utrecht,
een vrijwilligersorganisatie van
50-plussers die stadswandelingen
organiseert. Aan de hand van 22
foto's van bekende bezienswaar-
digheden presenteren zij een be-
loopbare route door het zuidelijke
deel van de binnenstad.
De wantsenjagers I door CD. La-
ros. - [S.I.]: CD. Laros, 2000. - 232
p. : ill., krt., portr. ; 24 cm. - Met
lit.opg., reg. - ISBN 90-76859-01-9
Belevenissen van onvrijwillig tij-
dens de Tweede Wereldoorlog in
Duitsland terechtgekomen U-
trechtse studenten, vastgelegd
in brieven en dagboeknotities.
Het boek begint met de beschrij-
ving van het Utrechtse studen-
tenleven in de eerste jaren van
de oorlog.
Op gezang en vlees belust: over
leven, werk en stad van Jan Engel-
man I
onder red. van Liesbeth
Feikema, Roman Koot en Edwin
Lucas. - [Utrecht] : Kwadraat,
2000. - 206 p.: ill., portr.; 25 cm. -
Met reg. - Uitgegeven ter gele-
genheid van de honderdste ge-
boortedag van Jan Engelman op
7 juni 2000. - ISBN 90-6481-341-8
(geb.) Dichter, journalist en criti-
cus Jan Engelman woonde bijna
Wandering the Warves: a histori-
cal walk through Utrecht city I
composed by Margriet Hoogen-
doorn and Henk Denneman ;
photographs by Rem Laan ;
translated by Emilin Lap. -
Utrecht : Stichting De Plantage,
2000. - 48 p. :ill.; 22 cm. - Uitge-
geven op initiatief van 't Gilde
ff
vereniging Oud>Utrecht
jun\ 2001
-ocr page 75-
Het erf als spiegel van het landschap
MARTINE BUSZ & HÉLÈNE HiNE, LANDSCHAPSBEHEER UTRECHT
Boerenerven zijn van oudsher verankerd in het landschap. Daarbij speelt de erf-
beplanting een belangrijke rol. Denk maar eens aan de rivierkleigebieden, waar
hoogstamfruitboomgaarden het landschap bepalen. Streekeigen erfbeplanting
zorgt voor een herkenbaar landschap. Dus bepaalt het boerenerf mede de identiteit
van een regio.
het streekeigen landschap is dan
ook het motto. Natuurlijk moet
het geen museumlandschap wor-
den. De tijd gaat vooruit en het
landschap ook. De moderne be-
drijfsvoering kan met behulp van
bomen en struiken op harmonieu-
ze wijze in het omringende land-
schap ingepast worden. De bewo-
ner van het buitengebied hoeft
niets in te leveren. Integendeel,
een streekeigen erf geeft juist een
extra dimensie!
Bomen en struiken vormen de 'be-
kleding' van het landschap. Zij ge-
ven het landschap haar streekei-
gen uiterlijk en fleuren tegelijker-
tijd de boel op. Wat is er nu mooier
dan een boomgaard die in het
voorjaar een prachtige bloesem
geeft en in de herfst en zomer
heerlijk fruit? Of wat dacht u van
knotbomen, houtwallen en gerief-
houtbosjes die het natuurlijke en
cultuurhistorische karakter van de
streek tot haar recht laten komen?
Nieuwe en/of opvallende gebou-
wen kunnen op een slimme ma-
nier in het landschap worden in-
gepast met behulp van een groep
bomen of struiken.
Maak je Erfgoed!
Landschapsbeheer Utrecht organi-
seert in samenwerking met een
aantal hoveniersbedrijven de actie
'Maak je Erfgoed!' om het (boe-
ren)erf weer in te richten volgens
streekeigen tradities en met oog
voor het agrarische bedrijf, wonen,
vrije tijd en natuur en landschap.
De actie richt zich op het verstrek-
ken van informatie over de cul-
tuurhistorische ontstaansgeschie-
denis van het streekeigen erf.
Behalve voor historische elemen-
ten, moet er op het erf ook ruimte
zijn voor hedendaagse functies.
Met een goed doordacht erfbe-
Singel met dode hoorn
Houtrü
Overboek
Vele generaties boeren hebben sa-
men met de natuur het landschap
vormgegeven. De natuurlijke om-
standigheden bepaalden de in-
richtingvan het boerenerf. Boeren
waren grotendeels zelfvoorzie-
nend en maakten gebruik van wat
de natuur hen bood: geriefhout-
bosjes voor brandhout en takken,
sloten en poelen voor het vee,
hoge bomen en struiken om de
boerderij bescherming te bieden
tegen weer en wind. Leibomen
zorgen voor schaduw en laanbo-
men langs de oprijlaan vormde
een statige entree naar de boerde-
rij. Boerderij, erf en beplanting
vormden samen een logisch sys-
teem dat volledig met de omrin-
gende natuur verweven was.
Door modernisering van de land-
bouwmethoden: mechanisatie,
toepassing van kunstmest en be-
strijdingsmiddelen werden boe-
ren minder afhankelijk van de na-
tuurlijke mogelijkheden van hun
streek. Het gevolg was dat er an-
der eisen gesteld werden aan de
gebouwen en de inrichting van
het erf. Veel traditionele elemen-
ten zijn dan ook van het erf ver-
dwenen of dreigen te verdwijnen.
Schaalvergroting en modernise-
ring van de landbouw maakten
dat de logica van het traditioneel
ingerichte boerenerf achterhaald
werd. Ook de trek van stadsmen-
sen op zoek naar de rust, ruimte
en romantiek van het platteland
deed de streekeigen stijl van het
boerenerf niet ten goede. De 'coni-
ferengazons' schoten als padde-
stoelen uit de grond.
Het landschap is de spiegel van
hoe de mensen in het verleden
werkten en woonden. Behoud van
■fi
vereniging Oud*Utrecht
juni 2OOI
-ocr page 76-
1 4ji
Üh^'^
^
<29bH
, ,j-
^yj^^ggjjj^
:iiiMéÉ^
m
rn^w\
ifr
LirfC^km.^
mm
Landschapsbeheer Utrecht
plantingsplan kan er een duidelijke
samenhang ontstaan tussen ge-
bouwen, beplanting en het omlig-
gende landschap.
Hoogstamboomgaarden
Hoogstamfruitbomen bepalen het
aanzicht van het rivierkleigebied.
De geschiktheid van de bodem
(kleigrond) in dit gebied leidde er-
toe dat hier al van oudsher boom-
gaarden hebben gestaan.
De hoogstamfruitboom is een ka-
rakteristieke boom voor erfbeplan-
ting, die bovendien een paar kisten
heerlijk streekeigen fruit oplevert.
Bij vrijwel iedere boerderij stonden
hoogstamfruitbomen: een paar
soorten appels peren, pruimen.
Fruitteelt hoorde bij veeteelt. Los
daarvan, elders op het erf, stond
vaak een notenboom. Voor de no-
ten én tegen vervelende insecten.
In de geriefhoutbosjes groeiden
hazelaars die hazelnoten gaven.
Vaak was de met gras begroeide
boomgaard tevens het weitje
waar jongvee graasde of waar zie-
ke dieren konden lopen. De bo-
men waren hoog om te voorko-
men dat het vee ervan vrat. Zo had
alles zijn nut op het boerenerf.
Veel boomgaardjes zijn in de loop
van de tijd helaas verloren gegaan
door de intensivering van de fruit-
teelt. Sinds een tiental jaren is de
hoogstamboomgaard echter weer
helemaal 'in'. Niet de productie is
de hoofdfunctie, de huisboom-
gaard zorgt voor aankleding en
verfraaiing van het erf. Van een
hoogstamboomgaard heeft men
het hele jaar profijt. Een prachtige
bloesemweelde in het voorjaar en
een heerlijke oogst van streekei-
gen fruit in het najaar. Denk aan
appelsoorten als de sterappel, no-
tarisappel, bellefleur en perenras-
sen als conferance, gieser wilde-
man, suikerpeer en juttepeer.
Een traditionele boomgaard is ge-
varieerd en ruim beplant met de
juiste onderlinge bestuivers en di-
verse soorten appels, peren, prui-
men en zoete en/of zure kersen. De
meeste fruitbomen houden van
voldoende vochtige, voedselrijke
grond. Appels en kersen hebben
een hekel aan natte grond, daar
doen pruimen en peren het beter.
Ook vogels profiteren van de hoog-
stamboomgaard. De fruitbomen
Landschapsbeheer Utrecht stimuleert op
verschillende manieren het behoud en her-
stel van hoogstamboomgaarden in de pro-
vincie Utrecht. Eigenaren van hoogstam-
boomgaarden kunnen bij Landschaps-
beheer Utrecht terecht voor: vrijblijvend
advies over aanplant en beheer van hoog-
stamfruitbomen, subsidies voor aanleg en
herstel van kleine landschapselementen en
cursussen aanplant en verzorging hoog-
stamfruitbomen. Daarnaast organiseert
Landschapsbeheer Utrecht de actie Boeren
Planten Bomen en een fietstocht langs boe-
renerven in het Kromme Rijngebied.
zijn het domein van de ringmus,
ekster, spreeuw, merel en grote
lijster. Oude bomen met holten in
de stam bieden broedgelegenheid
aan steenuiltjes en zijn een gelief-
de schuilplaats voor zangvogels als
de gekraagde roodstaart en groe-
ne specht. Het fruit trekt in het na-
jaarveel vlinders aan.
vereniging Oud>Utrecht
juni 2001
-ocr page 77-
Agenda
Historisch café
Op vrijdag 8 juni vindt het laat-
ste historisch café van dit sei-
zoen plaats in de kelder van café
't Weeshuls aan het Domplein.
De spreker van die middag is
Peter de Wit van Het Utrechts
Monumenten Fonds.
Rondleidingen langs
architectuur in Utrecht
Architectuurcentrum Aorta orga-
niseert dit jaar een serie rondlei-
dingen langs (moderne) architec-
tuur en landschapsarchitectuur
in de stad Utrecht. Tot en met
oktober vinden bijna elk week-
end wandelingen plaats, wisse-
lend op vrijdag, zaterdag en zon-
dag. Thema's die aan de orde
komen zijn onder andere moder-
ne architectuur in de binnenstad,
gebouwen van Rietveld, de Uit-
hof, Leidsche Rijn, museumarchi-
tectuur en ige en 20e eeuwse
parken.
Deelname aan de rondleidingen
kost ƒ15, per persoon. Voor een
uitgebreide folder of meer infor-
matie: Aorta, tel. 030 - 232 16 86
ofwww.aorta.nl
Themawandelingen op
woensdagavond van 't Gilde
In de maand juni vinden op
woensdagavond de volgende
themawandelingen plaats:
6juni
Langs singels en bolweken
13 juni
Jugendstil en Art Nouveau
20juni
Gilden in de Middeleeuwen
27junl
Stadswallen
Meer informatie bij 't Gilde op
maandag t/m vrijdag (14 tot i6
uur), tel. 030-2343252.
Vereniging Nieuw Utrecht
Onlangs werd de vereniging
Nieuw Utrecht opgericht. Nieuw
Utrecht wil innovatieve ontwikke-
lingen in Utrecht op een prikke-
lende manier onder de aandacht
brengen en wil vernieuwende
projecten stimuleren, initiëren en
helpen realiseren. Zo ondersteun-
de Nieuw Utrecht als uitgever de
eerste druk van de BIG IDEA city
guide Utrecht, een toeristische
stadsgids.
Muziekfabriek 2.0: de stem
Onder deze titel presenteert het
Nationaal Museum van Speel-
kloktot Pierement van 9 juni t/m
28 oktober de tweede versie van
MuzieFabriek, een muzikale for-
mule voor 8-tot 15-jarigen waarin
zelf muziek maken centraal
staat. Na een succesvolle pilot-
versie vorige zomer waarin aller-
lei muziekvormen werden gepre-
senteerd, wordt versie 2.0 geheel
gewijd aan De Stem. Zie verder:
www.muziekfabriek.nl
Project nieuwkomers in
Utrecht 1000 - 2000
Op 25 april presenteerde het
Centraal Museum en Het
Utrechts Archief een gezamen-
lijk project over nieuwkomers in
Utrecht van 1000 tot 2000. Be-
halve een voor het jaar 2004 ge-
plande dubbeltentoonstelling in
beide instellingen, zal het pro-
ject onder andere bestaan uit
een publicatie bij de tentoon-
stelling, educatieve activiteiten
en een grote genealogische
markt met als thema 'vreemde-
lingen in uw stamboom'. Als
startschot van dit project ver-
scheen op 25 april een onder-
zoeksgids van Het Utrechts Ar-
chief over dit onderwerp met als
titel Grensverleggers.
Nieuwe brochure over
Utrechtse musea
Alle 51 musea die de provincie
Utrecht rijk is, zijn gebundeld in
een nieuwe full-colour brochure
op zakformaat. De musea varië-
ren van het kleinste Kruideniers-
museum tot het grootste kasteel
van Nederland dat als museum in
gebruik is. De brochure met de
naam 'Welkom inde musea van
de provincie Utrecht' is gratis bij
o.a. alle grote VVV's te verkrijgen.
Excursie Kamp Amersfoort
en Ereveld Oud-Leusden
Dit jaar is het zestig jaar geleden
dat door de Duitse bezetter het
Polizeiliches Durchgangslager
Amersfoort, beter bekend onder
de naam Kamp Amersfoort, in
gebruik werd genomen. Honder-
den Nederlanders hebben hier
gedurende de oorlogsjaren voor
kortere of langere tijd vastgeze-
ten: joden, verzetsstrijders, ont-
duikers van de Arbeitseinsatz,
zwarthandelaren enzovoorts.
Velen zijn er door mishandelingen
of executies aan hun einde geko-
men. Een beroemde naam in dit
verband is de Amsterdamse wet-
houder De Miranda. Ook ongeveer
honderd Russische krijgsgevange-
nen hebben de verschrikkingen
van het kamp niet overleefd.
Op zaterdag 23 juni staat het His-
torisch Platform, regio Utrecht,
stil bij de geschiedenis van het zo
beruchte Polizeiliches Durchgang-
slager. De heer Biezeveld, kenner
bij uitstek van het kamp en de lot-
gevallen van de gevangenen, ver-
zorgt de ontvangst en een ander-
half uur durende rondleiding.
Daarna zal de journalist Remco
Reiding het woord nemen. Hij
heeft veel tijd gestoken in het
achterhalen van de identiteit van
de vele Russen die op het Ereveld
80
%
vereniging Oud>Utrecht
juni 2001
-ocr page 78-
Start van een boekenreeks:
Utrechtse wijken in beeld
Op 26 april werd het startsein
gegeven voor een nieuwe reeks
wijkgerichte boeken voor de stad
Utrecht onder de voorlopige ti-
tel: Utrechtse wijken in beeld. De
reeks, een initiatief van de Stich-
ting Publikaties Oud-Utrecht en
Het Utrechts Archief, sluit aan op
het gemeentelijk beleid van wijk-
gerichte aanpak en benadering.
Voornaamste uitgangspunt is dat
de boeken bestemd zijn voor een
breed publiek en samengesteld
worden op basis van gedegen on-
derzoek. Als auteurs zijn inmid-
dels aangetrokken drs. B. van San-
ten, drs. M. Heurneman en drs. F.
Vogelzang, deze laatste treedt te-
vens op als projectleider.
Het is de bedoeling dat deze
wijkboeken in 2004 en 2005 zul-
len verschijnen. Het Utrechts Ar-
chief zal ter gelegenheid hiervan
bijbehorende fototentoonstellin-
gen in de verschillende wijken
samenstellen.
Oud-Leusden, in de onmiddellijke
nabijheid van het kamp, begraven
liggen. Hij is hiervoor ook naar de
voormalige Sovjet-Unie gereisd
waar hij na meer dan vijftig jaar,
vele nabestaanden eindelijk ze-
kerheid heeft kunnen verschaffen
over het lot van een in de oorlog
verdwenen zoon, vader of echtge-
noot. Diverse publicaties in de re-
gionale kranten getuigen van zijn
speurzin. Na het bezoek van het
Russische Ereveld wordt de excur-
sie afgesloten met een kop koffie
in hotel Oud-Leusden.
Het programma van de excursie
van zaterdag 23 juni ziet er als
volgt uit:
11.15U
Verzamelen op het parkeerterrein
van hotel Oud-Leusden.
n.30-13.00u
Rondleiding voormalig Kamp
Amersfoort door de heer Bieze-
veld.
13.00-13.15u
Te voet verplaatsen naar be-
graafplaats Rusthof.
13.15-14.15u
Bezoek aan het Russische Ereveld
Oud-Leusden (een onderdeel van
Rusthof), onder leiding van de
heer Reiding.
14.30U
Koffie in hotel Oud-Leusden.
Gevonden: Amersfoort 7 april j.l. in de Mariënhof;
bronskleurige damesbroche (spinnetje).
Contactpersoon Henk Uppelschoten 030 - 280 09 97.
De kosten bedragen ƒ17,50 voor
leden van het Historisch Plat-
form, ƒ 20,-voor niet-leden.
Telefonische aanmelding bij de
heer Roel Mulder, telefoon: 030 -
289 98 46 (uitsluitend tussen 20
en 21.30 uur). Roel Mulder heeft al
verschillende excursies verzorgd
voor leden van Oud-Utrecht. Hij is
ook aanwezig op de excursiedag
en bij hem kan tevens contant
worden afgerekend.
81
vereniging Oud-Utrecht
juni 2001
-ocr page 79-
Hermans Q Schuttevaer
notarissen
Aingcflottn bl|
Utrecht: Hermans & Schuttevaer • Maliebaan 81 «Tel. 030-233 66 99
Vleuten: Notarispraktijk Hagen • Pastoor Ohllaan 25 «Tel. 030 - 677 61 17
(maakt deel uit van Hermans & Schuttevaer).
POKMAAr
NOTARIStlH
pre-publishing
content management
c d - r o m
internet
digital print
drukwerk
direct mail
logistieke dienstverlening
teleservices
. . ^^ '^'
PlantijnCasparie
^utrecht
Vrieslantlaan U
3526 AA Utrecht
Postbus 7052
3502 KB Utrecht
T 030-282 28 22
F 030-288 35 61
Weten wat uw huis waard is?
Vraag naar de gratis waarde-indicatie!
De prijzen van koopwoningen zijn de af-
gelopen jaren flink gestegen. Ook uw huis
is hoogstwaarschijnlijk meer waard geworden.
Maar hoeveel? Ligt dat droomhuis nu binnen
uw bereik? Of kunt u met de overwaarde de
keuken moderniseren?
Wat uw wensen ook zijn; u kunt pas echt
plannen gaan maken als u weet hoeveel uw
huis waard is!
ERA Makelaardij Utrecht geeft u gratis en
geheel vrijblijvend een waarde-indicatie van
uw woning. En dat is slechts één onderdeel
van de service die ERA u kan bieden.
Als het u wat waard is om de waarde van uw
huis te weten, bel dan met ERA voor die gratis
waarde-indicatie. Of gewoon om meer te
weten te komen over de diensten die wij
bieden. Dat kost u niets en levert u waarde-
volle informatie op.
BON VOOR GRATIS WAARDE-INDICATIE
Graag wil ik een vrijblijvende, gratis waarde-indicatie
van mijn woning. Bel mij voor een afspraak.
Naam:     ...............................................................
Straat:     ...............................................................
Postcode:  ...............................................................
Pbats:     ...............................................................
Telefoon:  ...............................................................
Knip de bon uit en stuur op naar ERA Makelaardij
Utrecht, Burg. Reigentraat 65, 3581 KN Utrecht.
M
ERA
Makelaardij Utrecht
Burgemeester Reigerstraat 65,
3581 KN Utrecht.
Tel. 030 233 21 32. Fax 030 254 60 26
E-mail: MakelaardijUtrecht@era.nl
Internet: www.era.nl/Makelaardij Utrecht
-ocr page 80-
Aan- en verkoopbegeleiding
Taxaties
Hypotheken
Verzekeringen
Muus & IJzerman makelaardij
heeft hart voor 'Oud-Utrecht'
"^"''"^ Muus &
in on roeren d e
m
IJzerman
goederen
/1so^
% 9002 ^
Maliebaan 48, Postbus 14014, 3 508 SB Utrecht,Telefoon: 030 - 234 00 08, Fax: 030 - 232 19 70
O ONDERHOUD
O VERBOUW
O NIEUWBOUW
van Zoelen bv
aannemersbedrijf
O RESTAURATIE
Kantoor:
Nevadadreef 58
3565 CC Utrecht
tel: 030-2631111
fax: 030-2623274
O ONDERHOUDSSERVICE
24 UUR PER DAG
Makelaars in bedrijfsmatig onroerend goed.
verhuur-verkoop-taxaties-beleggingen-begeleiding
projel<tontwikkeling en herhuisvesting
Maliebaan39a 3581 CC Utrecht 030-2 334 336
www.beaufort-boogaard.nl/info@beaufort-boogaard.ni
BEAUFORT
MAKELAARS
tsy-
J&BConseilB.V.
Rika Hoppcrlaan 17, 3584 GM Utrecht
Tel. 030 - 254 32 12, Fax 030 - 254 32 11
FINANCIEEL - ECONOMISCH ADVIESBUREAU
o.m. restauratiefinancieringen en hypotheken
-ocr page 81-
'eenm es
Onder meer:
•  Contracten
•  Contractsbesprekingen
•  Behandeling én overname van incasso's
bedrijfsjuridische
dienstverlening
Correspondentie uitsluitend
Postbus 12062
3501 AB Utrecht
telefoon 030-231 68 40
fax 030-233 45 95
geenen@geenencs.myweb.nl
MrJ.C.V. Geenen
EXCLUSIEVE
KLEDING
EN MODES
MAATKLEDING
0UDEGRACHT118
UTRECHT
TEL. 030-231 01 74
BIJ KONINKLIJKE BESCHIKKING
HOFLEVERANCIER
TAILORSSINCE1850
Je moet ze soms horen over deze kunst. Dan zeg ik: verderop hangen de Hollandse meesters.
Jullie zijn hier gewoon nog niet aan toe. Dat laatste zeg ik natuurlijk niet. Dat denk ik alleen.
De Rabobank heeft iets met
kunst en cultuur. Eerlijk gezegd:
we zijn er gek op. En onze
smaak is al even breed als die
van u. Popmuziek of klassiek,
Cobra of impressionisme, vaan-
delzw/aaien of klootschieten,
het is ons allemaal even lief.
Daarom krijgen heel veel ver-
schillende evenementen onze
steun. En u krijgt van ons een
gratis Museumjaarkaart op uw
Europas. Want we willen graag
dat iederéén kan genieten van
kunst en cultuur.
-ocr page 82-
-ocr page 83-
voor
Utrecht-boeken
stad en provincie
GREEP Schilders bv
•  Restauratiewerken
•  Onderhoud
Maarssenbroeksedijk 15A
3606 AG Maarssen
Tel. 030-241 31 15
Hoofdvestiging: Stadhuisbrug 5 * 3511 KP Utrecht
T. ()3()-2335200 * F. 030-2314071
Daatselaar & Godhelp
Antiquairs - Beëdigd Taxateur
Lid. VHOK/CINOA/VNAG/NVK
Lid \'c(I. Ainiqitairs (hntHHSihiip
lltricht
Korte Jansstraat 17-19, 3512 tiM litn-cht
Tel. 030-23IS266, l'ax 030-2316474
Amsterdam                                                 l.aren
Rokin 46. 10)2 KV Amsterdam         Torenlaan 5, 1251 Hls Ijreii
Tel. 020-6208100                                   Tel. 035 53«l454
AAMMEMIMCSBEDRIJF
H.J. JURRIËMS BV
Bouw Belegging
Restauratie Recreatie
Bemiddeling
KERSBERGEN
INSTALLATIETECHNIEKEN B.V.
UTRECHT
K
i^
Activiteiten o.a. op liet gebied van:
oLISU4N
&>LISU4N
BV ZEIST
*    Elektra
*    Klimaat
*   Sanitair
*    Beveiliging
*    Telematica
LAAN VAN VOLLENHOVE 3225 3706 AR ZEIST
POSTBUS 143 3700 AC ZEIST
TELEFOON 030-6956644
Kaap de Goede Hooplaan 7,3526 AR UTRECHT
Telefoon 030-88 24 64 Telefax 030-88 57 33
-ocr page 84-
Oud'Utrechtisl
Vereniging C
beoefening en verspreiding
der geschiedenis alsmede het wal(en over
het behoud van het cuitureel erfgoed van
stad en provincie Utrecht.
Voorzitter: P.A. Blok
Secretariaat: Mw. CCS. (Tolien) Wilmer,
p/a Alexander Numankade 199-201,
3572 KW Utrecht.
Tel.: (030) 286 6611
Fax:(030)2866600
Het internetadres van Oud-Utrecht is:
www.oud-utrecht.nl
Penningmeester: P. Kroes
il kunt zich opgeven ais lid van de vereni-
ging Oud-Utrecht door te schrijven naar.
Oud-Utrecht,
Pr. Hendriklaan 76,3584 ER Utrecht.
De contributie bedraagt ƒ54,- per jaar
(26-/30,-; 65-^ ƒ44,- per jaar).
U-paslid/30,-
Familielidmaatschap/i5,-
Contributie- en ledenadministratie:
P. Kroes.
Betaling contributie op giro 575520.
Redactie: B. van den Hoven van
Genderen, M. van Lieshout (eind-
redactie), M.C. van Oudheusden,
J.CM. Pennings, P. Rhoen,
B. van Santen, M. van de Vrugt en
M.A. Vugts.
Redactieadres:
Alexander Numankade 199,
3572 KW Utrecht.
Vormgeving: leroen Tirion, Utrecht
Vormgeving cover Hans Lodewijkx
Dru/c-PlantijnCasparie Utrecht
Oud-Utrecht.
Tweemaandelijks tijdschrift
verschijnt zes maal per jaar.
Deadline agenda nummer 5/2001
27 augustus 2001
Verschijningsdatum nummer5/2001
1 oktober 2001
Uw bijdragen kunt u toesturen aan de
redactie, Alexander Numankade 199,
3572 KW Utrecht, op 3V2 inch floppy
(WordPerfect 5 of Word 6).
Aanbevolen omvang: 3000 woorden.
Auteurs wordt gevraagd zich te houden
aan redactionele aanwijzingen. Deze
zijn te verkrijgen bij het redactieadres.
Illustratiesuggestieszijn zeer welkom.
87
-ocr page 85-
Van de bestuurstafel
Een nieuwe traditie en een nieuw standpunt
Mr. P.A. Blok, voorzitter
Het is boeiend aanwezig te zijn
bij de mogelijke geboorte van
een traditie. Dat doet zich, danl<-
zij de inventiviteit van de activi-
teitencommissie en de secreta-
ris, nu voor in onze vereniging.
Jarenlang stond de formule voor
de voorjaars- en najaarsleden-
vergadering vast: er werd verga-
derd in een zaal, waarna een le-
zing volgde. Vanaf 1990 tel ik vijf
maal de muziekschool aan het
Domplein, vier keer het SNK-
gebouw aan de Plompetoren-
gracht, twee maal het CSB-ge-
bouw aan de Kromme Nieuwe-
gracht, twee maal de Fundatie
van Renswoude en één maal de
Lutherse Kerk. In 1999 verander-
de de opzet, toen na de vergade-
ring in de dekenkapel van de Pie-
terskerk een bezichtiging en toe-
lichting volgden. Daarna was
nog één maal het SNK gebouw
aan de beurt. Vervolgens zoch-
ten we naar een steeds andere,
voor onze leden boeiende plek
waar na de vergadering een kor-
te lezing en bezichtiging van het
gebouw op het programma ston-
den. De laatste drie ledenverga-
deringen vonden plaats in de St.
Antoniuskerk aan de Kanaal-
straat, de voormalige synagoge
(thans het Broodhuis) en, 21 juni
jongstleden, het Hoogeland.
De leden blijken de nieuwe for-
mule op prijs te stellen en komen
zelf met suggesties. Inmiddels
heeft het bestuur een lijstje van
mogelijke vergaderlocaties aan-
gg gelegd en zo begint zich een tra-
ditie af te tekenen. Verdere sug-
gesties van leden voor boeiende
gebouwen zijn welkom.
Daarnaast zou het geweldig zijn,
indien het voorbeeld van de heer
Van Overhagen navolging krijgt.
Hij verleende uitbundig gastvrij-
heid, niet alleen door zijn mede-
leden in het Hoogeland verga-
derruimte aan te bieden, maar
ook door te zorgen voor con-
sumpties en een fraai boekje
over het gebouw. De dia-lezing
van onze secretaris over de histo-
rie van het prachtige gebouw
droeg zeer bij aan het succes van
de avond. De bezichtiging, die
vaak het karakter van een ont-
dekking had, bekroonde die. Nog
lang bleef het gezellig.
Het verslag van de voorjaarsle-
denvergadering vindt u op een
later tijdstip in dit tijdschrift.
Daarop vooruitlopend noem ik
de twee belangrijkste besluiten
die genomen zijn. Uitvoerig dis-
cussieerden de leden over het
bestuursvoorstel om de contri-
butie-categorieën en -tarieven
aan te passen. Het uiteindelijke
resultaat levert voor 2002 de vol-
gende tarieven op: gewone le-
den, waartoe voortaan ook de
leden van 65 jaar en ouder en de
instellingen zonder winstoog-
merk behoren, betalen 25 Euro,
jeugdleden, U-Pas leden en VVV-
gids leden 15 Euro, huisgenoten
10 Euro en instellingen met
winstoogmerk 50 Euro.
Belangrijkste wapenfeit van de
avond was de unanieme en met
overtuiging uitgesproken stel-
iingname van de ledenvergade-
ring tegen een verdergaande
aantasting van het Singelgebied
in Utrecht. Hoe is het daartoe ge-
komen? U herinnert zich wellicht
dat vanuit de Commissie van
Acht is aangedrongen op meer
daadwerkelijke aandacht voor de
tweede doelstelling van onze ver-
eniging, het waken over het be-
houd van het culturele erfgoed.
Nadat daaraan, met dank aan de
Commissie van Acht, in ons be-
leidsplan met nadruk plaats is ge-
geven, is gesproken met een aan-
tal betrokken leden. Tijdens die
bijeenkomst kwam de grote zorg
voor de voortgaande aantasting
van het Singelgebied prominent
aan de orde. Ter plaatse is een
projectgroep van vrijwilligers ge-
vormd om een plan van aanpak
op te stellen. Ook is aan ons be-
stuurslid mevrouw Vroemen als
portefeuille het waken over het
behoud van het cultureel erfgoed
toevertrouwd.
In de vergadering onderschreven
de aanwezige leden het oordeel
van het bestuur dat de aantas-
ting van het Singelgebied al te
ver is voortgeschreden. Samen
met de projectgroep Singelge-
bied zal het bestuur verdere con-
crete stappen uitwerken. We
houden u in ons tijdschrift op de
hoogte.
Al met al is er sprake van drie be-
langrijke stappen in het leven
van onze vereniging: de ontwik-
keling van een nieuwe traditie
voor de ledenvergaderingen, een
nieuw contributiestelsel en een
krachtige stellingname om be-
langrijk cultureel erfgoed te be-
hoeden voor verdere aantasting.
Geachte leden, zorg ervoor dat
de zeggingskracht van onze ver-
eniging zo groot mogelijk is en
werf nieuwe leden als medestan-
ders. Bovendien hebben zij deel
aan het vele interessante dat
onze vereniging te bieden heeft,
zoals tijdschrift, jaarboek en al-
lerlei evenementen. Kijk om u
heen en laat anderen delen in
wat u zelf prettig en belangrijk
vindt.
vereniging Oud>Utrecht
augustus 2001
-ocr page 86-
'Die film moeten we liier niet'
Utrechtse katholieken, feministen en voetbalsupporters in protest tegen bioscoopfilms
Bert Hocenkamp
Begin jaren dertig telde Utrecht
zes bioscopen. Ondanks het feit
dat de Domstad als een van de
weinige Nederlandse gemeenten
een strikt ontmoedigingsbeleid
voerde ten aanzien van het bio-
scoopbezoek van jeugdigen tot
zestien jaar, was 'een filmpje pik-
ken' een populair tijdverdrijf^
Jaarlijks werden rond de miljoen
kaartjes verkocht, wat betekende
dat elke Utrechter boven de zes-
tien zo'n tien keer per jaar naar de
bioscoop ging. Hoewel Duitse
speelfilms ook op een grote popu-
lariteit konden rekenen, werd het
filmaanbod - net als nu - toch
vooral bepaald door Hollywood.
Maar voor wat de Amerikaanse
filmstudio's voortbrachten kon
niet iedereen evenveel waarde-
ring opbrengen.
'Stinkend geval'
In 1933 leidde de vertoning van
een Amerikaanse film tot een pro-
testactie in het Rembrandt
Theater, de grootste bioscoop van
Utrecht. Het betrof Het teeken des
kruizes,
een nieuwe superproduc-
tie van regisseur Cecil B. de Mille
die een naam had opgebouwd
met zijn bijbelse spektakels. Het
onderwerp van The Sign of the
Cross,
zoals de oorspronkelijke ti-
tel van de film luidt, was de ver-
volging van christenen onder de
Romeinse keizer Nero. Hoewel de
film door de landelijke én de ka-
tholieke nakeuring was toegela-
ten, gingen er in katholieke krin-
gen stemmen op om hem alsnog
te verbieden. Vooral de manier
waarop De Mille de decadentie
aan het hof van Nero in beeld had
gebracht stuitte tegen de borst. In
het tijdschrift De Gemeenschap,
waarvan de redactie in Utrecht
zetelde, sprak de invloedrijke ka-
tholieke filmcriticus A. van Dom-
In december 2000 dreigden FC Utrecht supporters bioscoop en
personeel van Camera-Studio aan de Utrechtse Oudegracht te
'komen verbouwen'als de documentaire 'Ajax, daar hoorden zij
Engelen zingen' niet uit roulatie werd genomen. De voetbalfans
waren niet de eersten die vertoning van een film probeerden te be-
letten. Katholieke studenten en abeidersjongeren en militante fe-
ministen gingen hen voor.
Rembrandt-
bioscoopin 1918.
Foto: Het Utrechts
Archief
89
%
vereniging Oud<Utrecht
augustus 2001
-ocr page 87-
'Die film moeten we hier niet'
De City-bioscoop
vóór en na de actie
in 1948 tegen de
dame in badpait..
Foto's: Het
Utrechts Archief
burg van 'dit stinl<end geval van
Cecil de Mille' en riep hij de katho-
lieke nakeuring op haar oordeel te
herzien. Studenten van de katho-
lieke Utrechtse verenigingen Veri-
tas en Unitas besloten een daad
te stellen. Op vrijdag 17 maart
1933 verstoorden zij de tweede
avondvoorstelling in de Rem-
brandt 'door gelach, gefluit en ge-
joel'. Het Utrechts Nieuwsblad be-
richtte dat 'de aanstichters van
het tumult werden verwijderd en
daarna kon de voorstelling, zij het
met eenige onderbrekingen, wor-
den afgedraaid'.
Onder de studenten die aan de ac-
tie deelnamen bevonden zich ook
drie toekomstige literatoren: A. Al-
berts. Anten Koolhaas en Leo Vro-
man. Net als de andere ordever-
stoorders werden ook zij hardhan-
dig de zaai uitgegooid. Hoewel het
bij deze ene actie bleef, zou Het
teeken des kruizes voor hen nog
een vervolg krijgen. Een van de
jongens die aan het protest had
deelgenomen werd later krankzin-
nig en kwam in een inrichting te-
recht. Toen Koolhaas op zekere
dag in het kader van een excursie
de inrichting bezocht, schreeuwde
de jongen hem van achter de tra-
lies toe: 'Het teken des kruises!'
Dat was het enige dat hij kon uit-
brengen bij het zien van Koolhaas.
Ook Alberts zou de jongen niet
vergeten, zoals blijkt uit zijn ro-
man De vergaderzaal (1974). Van
Dalem, de hoofdpersoon van De
vergaderzaal, is deels gebaseerd
op de krankzinnige student.
Dame in badpak in de Drift
Na de oorlog bereikte het bios-
coopbezoek een piek. In 1946 pas-
seerden ruim vier miljoen bezoe-
kers de kassa's van de inmiddels
zeven bioscopen die Utrecht tel-
de. Na vijfjaren van Duitse bezet-
ting viel er op filmgebied het no-
dige in te halen zoals de kennis-
making met nieuwe Hollywood-
sterren. Een van hen was Esther
Williams, een veelvoudig zwem-
kampioene. Haar grootste kwali-
teiten bestonden uit een mooi fi-
guur en een innemende lach. In
1948 vertoonde het City Theater
in de Voorstraat Bathing Beauty
(1944), de kleurenfilm waarmee
Williams doorgebroken was bij
het grote publiek in de Verenigde
Staten. Een flinterdun verhaaltje
over een componist met liefdes-
verdriet op een meisjesschool
vormde het excuus om Williams
zoveel mogelijk in badpak-al dan
niet zwemmend - in beeld te
brengen. De landelijke filmkeu-
ring zag er geen kwaad in en
stond vertoning voor alle leeftij-
den toe.
Gebruikmakend van een foto uit
de film, die door diezelfde keuring
was toegestaan, plaatste de direc-
tie van het City Theater op de
voorgevel een grote beeltenis van
de ster in badpak. Dit was een
doorn in het oog van de secretaris
90
%
vereniging Oud>Utrecht
augustus 2001
-ocr page 88-
plastic regenmantel. Want, zo liet
de directie van het theater weten,
'al voel je je in het water thuis, die
Hollandse regen... Brrrll!' Of het
die slechte zomer was of de vele
publiciteit rond de gevelreclame,
de bezoekers stroomden in drom-
men toe. Uiteindelijk liep Bathing
Beauty maar liefst vijf weken ach-
tereen. In die jaren werden films
zelden zo lang geprolongeerd.
De politie verrichtte weliswaar on-
derzoek naar het incident, maar
wist de identiteit van de drie da-
ders niet te achterhalen. Of ze
daarvoor erg haar best heeft ge-
daan is overigens de vraag. Uit het
rapport van waarnemend hoofd-
commissaris A.W. Brandt aan de
burgemeester blijkt dat zijn voor-
naamste zorg was of er 'geen
overtreding der bepalingen van de
Bioscoopwet' had plaatsgevon-
den. Aangezien dit niet het geval
was, behoefden er volgens Brandt
'dezerzijds geen verdere maatre-
gelen [te worden] getroffen'.
van de Katholieke Arbeiders
Jeugd In Utrecht, Geert Derks. Hij
stuurde een protestbrief naar de
gemeente, met het verzoek 'de
meer dan ergerlijke voorstelling
aan de voorluifel van het City
Theater te willen laten verwijde-
ren'. Dat er mensen waren die een
kaartje kochten om deze 'walge-
lijke voorstelling' te bezoeken,
was tot daar aan toe, aldus Derks.
Maar zo'n reclamebord was voor
iedereen zichtbaar, en 'men kan
toch niet verwachten, dat de rest
der mensen met de oogen dicht
gaat lopen?'
In de nacht van 21 juli 1948 dreef
het reclamebord in de Drift. Een
drietal mannen (in hun eigen
woorden 'drie weiedelgeleerde
burgers dezer stad') maakte in
een brief aan verschillende dag-
bladen bekend dat zij deze daad
op hun geweten hadden. Het
voorval inspireerde de journalist
van het Utrechts Nieuwsblad tot
het schrijven van een fijn stuk
proza: 'in het koelst van de afgelo-
pen nacht [werd] de dame in bad-
pak uit haar slaap gehaald en ge-
dwongen tot een niet zeer fris
bad in het water van de Drift. Zij
bleef er liggen met één been bo-
ven water en door de val was haar
gelaat deerlijk gehavend'. Als in-
teressant detail wist hij nog te
melden dat op de achterkant van
de enveloppe waarin het drietal
hun brief had bezorgd, 'een door-
gestreept adres [stond], waaruit
wij konden herkennen: "Der
Reichskommissar für die besetz-
ten niederlandischen Geblete.
Den Haag"....' De conclusie liet hij
graag aan de lezers over.
Het City Theater beschouwde de
actie als een ongevraagde maar
welkome reclame voor de film. De
gevelversiering werd onmiddellijk
uit de Drift gevist en weer aange-
bracht. Enige tijd later werd de
pers weer op de afbeelding geat-
tendeerd. Dit keer omdat Esther
Williams was voorzien van een
vereniging Oud'Utrecht
augustus 2001
-ocr page 89-
'Die film moeten we hier niet'
Poep in Palace
In de tweede helft van de jaren
vijftig nam het bioscoopbezoek in
Nederland dramatisch af. Utrecht
vormde geen uitzondering. De
komst van de televisie en de ver-
hoogde mobiliteit worden als be-
langrijkste oorzaken van deze te-
rugval genoemd. Sommige bio-
scopen konden het financieel niet
meer bolwerken en moesten hun
deuren sluiten. Andere begonnen
met het opdelen van hun grote
ruimten in meerdere kleine zalen
(de zogenaamde inbouwbiosco-
pen). Tot slot waren er zalen die
zich gingen specialiseren in het lu-
cratieve genre van eerst de soft
sex- en later de harde pornofilms.
Door de afschaffing van de ver-
plichte landelijke filmkeuring in
1977 konden deze vrijelijk ver-
toond worden aan bezoekers van
achttien jaar of ouder, hoewel mi-
nister Van Agt het maximale aan-
tal zitplaatsen in dergelijke biosco-
pen nog wel trachtte te beperken
tot 49.
De pornofilms die er op het pro-
gramma waren zonder uitzonde-
ringvan buitenlandse makelij. Een
bedrijfsleider bij het Utrechtse
bioscoopconcern Wolff zag het als
een uitdaging om daar verande-
ring in te brengen. Hij wist de be-
nodigde anderhalve ton voor de
productie van een avondvullende
film bijeen te brengen, evenals
een cast van Nederlandse acteurs
en actrices die bereid waren 'het'
voor de camera te doen. Onder het
pseudoniem Willem van Baten-
burg regisseerde hij in zijn vrije
uren de 'eerste grote Nederlandse
pornofilm' (NRC). In april 1982
werd deze onder de titel Pruimen-
bloesem
in acht steden, waaron-
der natuurlijk Utrecht, uitge-
bracht.
De pers vond het prachtig en liet
Van Batenburg uitgebreid aan het
woord. Niet dat Pruimenbloesem
als film veel voorstelde, zo gaven
dejournalisten eerlijk toe. Een jon-
gedame (Diana de Koning) die ge-
trouwd is met een oudere man,
heeft een onweerstaanbare lust
naar seks. De film laat zien hoe ze
deze bevredigt. Maar het ver-
schijnsel pornofilm leverde ge-
noeg stof op. Van Batenburg werd
de gelegenheid geboden zich te
verdedigen tegen verwijten van
feministische zijde dat elke porno-
film per definitie 'vrouwonvrien-
delijk' was. Hij stelde dat hij 'be-
roepshalve' het repertoire van de
normale pornobioscoop van haver
tot gort kende:'... daar [zitten] bij-
na geen films tussen waarover
valt vol te houden dat ze met een
vrouwvijandige mentaliteit zijn
gemaakt'.
Er waren echter vrouwen die daar
anders over dachten. Zij be-
schouwden Pruimenbloesem als
een provocatie en kozen de
Utrechtse Palace Bioscoop tot hun
doelwit. Meteen al tijdens de eer-
ste middagvoorstelling gooiden zij
een fles met poep de bioscoop bin-
nen. Een aantal dagen later vlogen
twee bakstenen door de ruiten
van het kassahokje en werd er
met poep (door het Utrechts
Nieuwsblad nu aangeduid als 'een
stinkende substantie') en blauwe
verf gesmeten. Het aanwezige
personeel kwam met de schrik vrij.
Het UN wist verder te melden dat
Advertentie in het
Utrechts Nieuwsblad
13 december 2000.
DREIGEN SCOORT NIET IN ONZE STAD
Elf dagen na het schrappen van de film ,,Ajax, daar hoorden zij eng'len
zingen" blijft het oorverdovend stil in de stad.
De directie van Camera/Studio boog voor de dreigementen van laffe,
zich FC Utrecht-supporters noemende, anonieme bellers.
De film kan nu niet in Utrecht worden bekeken.
Dreigen met terreur lijkt zo beloond te worden.
De tirannieke opstelling van deze mensen past niet in onze stad.
Vrijheid van Meningsuiting is een grondrecht. Daarbij hoort het vrij
programmeren van een film. En die vrijheden horen weer bij respectvol
met elkaar omgaan.
Wij vroegen de directie van Camera/Studio de film zo snel mogelijk weer
te programmeren. In januari is de film waarschijnlijk weer te zien.
Laat bij vertoning allen zien dat we ons niet laten intimideren door de
dreiging met geweld. Want zo gaan wij niet met elkaar om in Utrecht.
Utrecht is een stad waar je met plezier kunt wonen, werken,
sporten én naar de bios gaan.
Dreigen scoort niet in onze stad.
Toon dat de onverschilligheid in Utrecht niet wint!
Ondertekend door de volgende Utrechters,
oud-Utrechters en met Utrecht verbonden mensen:
Elly Admiraal (tandarts), Doortje v. Aken (wijkverpleegkundige), Rob Aiflen (o.a. ex-pr"' '*- - ■ ■
ex-Ajax), Fred allers, Kor Al (iournalist-VARA), Herman RoH'^-- '--------'
Frans Boon (drukker), Robert Jan Booij {r?'^'
Breukelen (oiiri-'--------------
BiFi- '-
92
%
vereniging Oud'
Utrecht
augustus 2001
-ocr page 90-
Veel politie en beveiliging bij bioscoop
Vlekkeloze vertoning Ajax
■film
'pogingen van de bedrijfsleidster
om onmiddellijl< telefonisch de
politie te waarschuwen werden
gehinderd doordat de lijn werd ge-
blokkeerd door telefoontjes van
vrouwen die allemaal inlichtingen
wilden over de vertoningen in Pa-
lace'.
In feministische kringen konden
de acties op de nodige sympathie
rekenen. Zo stelde Elsbeth Etty in
een beschouwing in het commu-
nistische dagblad De Waarheid
'dat vrouwen die tegen zo'n film,
dat wil zeggen tegen seksistische
vooroordelen, actie voeren geen
inquisiteurs zijn maar mensen die
bezig zijn met bevrijdingsstrijd en
meteen actie tegen onrecht'.
Voor het bioscoopconcern Wolff
echter was de tweede protestactie
aanleiding om de politie in te
schakelen. J. Ph. Wolff herinnert
zich het gesprek dat volgde nog
goed. Hij kreeg bezoek van een
vrouwelijke politieagent die hem
zei dat zij de strekking van Prui-
menbloesem weliswaar volstrekt
afkeurde, maar tegelijk van me-
ning was dat het principieel on-
juist was om aan de dreigemen-
ten van de actievoerders toe te ge-
ven. Zij zegde de nodige politiever-
sterking toe om de Palace bio-
scoop te vrijwaren van verdere ac-
ties.
'Dreigen scoort niet'
Bijna twee decennia later re-
ageerde de politie anders. Nadat
FC Utrecht supporters in anonie-
me telefoontjes gedreigd hadden
met gewelddadige acties besloot
bioscoopconcern Wolff om de
film Ajax, daar hoorden zij Eng'len
zingen
uit roulatie te nemen. Op
de Website van de FC Utrecht Fa-
naticals heette het triomfantelijk:
'In Utreg hoorde [sic] zij geen En-
gelen meer zingen'. De politie wil-
de pas optreden als er aangifte
werd gedaan. Dat was voor het
Wolff concern te laat. Woordvoer-
der Lex Veerkamp liet de Voll<s-
krant weten:
'Als we het idee had-
den gehad, dat de politie van
Utrecht een extra inspanning zou
leveren, hadden we de film ge-
woon laten draaien'. Het Utrecht-
se voorbeeld vond navolging in
Groningen en Den Haag, waar
bioscopen besloten de film niette
vertonen. In Rotterdam en Nijme-
gen gingen de vertoningen wel
door, zij het in nauw overleg met
de plaatselijke politie.
De makers van de film reageer-
den teleurgesteld, terwijl de dis-
tributiemaatschappij RCV dreig-
de met een aanklacht tegen de FC
Utrecht. Omdat 'de naam Ajax
voor veel Utrechters al [werkt] als
een rode lap op een stier', weiger-
de de voorzitter van de FC
Utrecht supportersvereniging de
acties te veroordelen.
Het voorval wekte de nodige be-
roering. De actie van de voetbal-
supporters werd op één lijn ge-
steld met de dreigementen die
hadden geleid tot de afgelasting
van de opera Aïsja en het geweld-
dadig binnendringen van een
groep Heli's Angels tijdens een
uitzending van het televisieduo
Barend en Van Dorp.^ Conclusie:
de vrijheid van meningsuiting
was in gevaar.
Het slappe optreden van het ge-
zag en de weigering van de offi-
ciële supportersvereniging om af-
stand te nemen van de dreige-
menten waren aanleiding voor
vier Utrechters om een tegenac-
tie te beginnen. Cees Grimber-
gen, bekend van het televisiepro-
gramma Rondom Tien, cabaretier
Vincent Bijlo, journalist Dick van
der Peijl en fotograaf Rob Huibers
zamelden ruim honderd steunbe-
tuigingen in. Onder de kop 'Drei-
gen scoort niet in onze stad' werd
een advertentie in het Utrechts
Nieuwsblad
geplaatst. Opvallend
genoeg ontbraken de namen van
burgemeester Brouwer en poli-
tiekorpschef Vogelzangopde lijst
van ondertekenaars. Geschokt
door de commotie die hun optre-
den had veroorzaakt, waren zij
achter de schermen bezig de
schade te herstellen. Ze maakten
afspraken met het Wolff concern
om de film onder veilige omstan-
digheden weer te laten draaien.
Ook de naam van de voorzitter
van de FC Utrecht supportersver-
eniging stond niet in de adver-
tentie in het UN. Maar hij was
wel teruggekomen op zijn eerde-
re standpunt en verkondigde dat
er geen bezwaar was als de film
weer werd vertoond: 'omdat men
het doel in eerste instantie heeft
bereikt'.
Op zondag 2i januari werd Ajax,
daar hoorden zij Engelen zingen
twee keer in de Camera-Studio
vertoond. Er waren tientallen
Kop Utrechts
Nieuwsblad
22 januari 2001.
%
iging Oud*Utrecht
augustus 2001
-ocr page 91-
'Die film moeten we hier niet'
agenten In en rond de bioscoop
aanwezig om eventuele protest-
acties in de kiem te kunnen smo-
ren. Maar er deden zich hoege-
naamd geen incidenten voor.
Politieke protesten
Protesten van burgers die zich
door een film beledigd of geschokt
voelden waren zeker geen speci-
fiek Utrechts verschijnsel. In Am-
sterdam liepen de communisten
regelmatig te hoop: in 1921 tegen
de anti-Sovjet film Keten des
doods,
in 1933 tegen de Duits-na-
tionalistische rolprent Morgen-
rood en
in 1949 tegen Hollywoods
bijdrage aan de Koude Oorlog Het
ijzeren gordijn.
Ook de NSB liet zich
niet onbetuigd en poogde in 1936
in onder meer Amsterdam, Den
Haag en Haarlem een einde te
maken aan de vertoning van Hel-
denl<ermis,
omdat deze satirische
film over de Tachtigjarige Oorlog
een ' 'belediging voor het Neder-
landse volk' zou zijn. Hoewel deze
klassieke politieke stromingen ook
in Utrecht actief waren, is het op-
vallend dat in de Domstad de pro-
testacties uit een andere hoek
kwamen.
Een verklaring voor de vraag waar-
om het alleen de tegenstanders
van de Ajax-film lukte om deze
voortijdig van het programma te
krijgen, moeten we vooral zoeken
in de veranderde positie van de
bioscoop binnen de samenleving.
Destijds was het een medium voor
de massa, nu wordt het voorna-
melijk bezocht door jeugdigen en
echte liefhebbers. Nu staan er
geen potige geüniformeerde por-
tiers meer bij de ingang, die er
geen probleem mee hadden om
ongewenste bezoekers (in de
meeste gevallen minderjarigen
die waren binnengeglipt) uit de
zaal te verwijderen, maar 'lieve'
jongens en meisjes in vrijetijdskle-
ding die bepaald geen gezag uit-
stralen. Destijds bracht bijvoor-
beeld de gemeente Amsterdam
een grote politiemacht op de been
om ervoor te zorgen dat de verto-
ningen van Morgenrood of Het ij-
zeren gordijn doorgang konden
vinden. Tegenwoordig worden
diezelfde politiemachten nog wel
ingezet, maar dan om op wed-
strijddagen voetbalsupporters in
toom te houden...
Bert Hogenliamp is bijzonder hoogleraar in
de gescliiedenis van film, radio en televisie in
Nederland aan de Universiteit van Utrecht
Bronnen
Bij het schrijven van dit artikel is dankbaar
gebruik gemaakt van onderzoek dat in het
kader van het Utrecht Project is verricht
door Marianne Akker, Saskia van der Kam,
Marieke van Kranenburg, Evelinc van Rooij
en Annelien Wiarda, allen student Film- en
Televisiewetenschap aan de Universiteit
Utrecht. Voor hun onderzoek hebben zij
literatuur, kranten, tijdschriften en archie-
ven bestudeerd. Indien mogelijk hebben zij
verder gesprekken met betrokkenen ge-
voerd. Het onderzoek is ondermeer op de
volgende archiefstukken gebaseerd:
-     Statistische Berichten (bezoekcijfers
van de Utrechtse bioscopen);
-     Het Utrechts Archief, Stadsarchief VI,
inv.nr. 12547.1 (dossier over Bfl(ftmg
Beauty)
-     Knipselcollectie van het Filmmuseum
(voor de rellen rond Pruimenbloesem
en de Ajax-film).
Het Utrecht Project is een onderzoekspro-
ject naar de geschiedenis van film, radio, te-
levisie en nieuwe media in de stad Utrecht
dat onder leiding van Bert Hogenkamp aan
de Universiteit Utrecht, met steun van het
Nederlands Audiovisueel Archief, wordt
uitgevoerd. Verdere informatie is te vinden
op de website van het project:
http://www.let.uu.nl/tftv/UtrechtProject
Noten
1.   De Lichtbeeldenverordening {\915, revi-
sie 1917) van de Gemeente Utrecht
hield in dat jeugdigen onder de 16 geen
bioscoopvoorstellingen mochten bij-
wonen, tenzij alle films in het program-
ma waren goedgekeurd door de (zeer
strenge) Plaatselijke Bioscoopcommis-
sie. Toen in maart 1928 de Bioscoopwet
in werking trad, liet Utrecht de keuring
over aan de landelijke Centrale Com-
missie voor de Filmkeuring, maar
stond het kinderen alleen toe om film-
vertoningen bij te wonen als het hele
programma goedgekeurd was voor alle
leeftijden én bestond uit educatieve
films. Zowel voor als na 1928 wisten de
Utrechtse bioscoopexploitanten zich
geen raad met de situatie, waardoor er
nauwelijks kindervoorstellingen waren.
Ondanks regelmatige protesten van de
bioscoopexploitanten bleef de verorde-
ning van kracht tot 1941, toen ze door
de Duitsers werd afgeschaft.
2.   Aïsja was een muziekstuk (uit te voeren
door het Onafhankelijk Toneel in het
kader van Rotterdam Culturele Hoofd-
stad 2001) over een vrouw van de Pro-
feet MohamiTied. Na afzeggingen en
dreigementen van Marokkaanse zijde
werd de uitvoering afgelast. De Heli's
Angels vielen een uitzending van Ba-
rend en Van Dorp binnen en dwongen
met fysiek geweld het duo negatieve
uitspraken die het enkele weken daar-
voor over deze groepering had gedaan
te herroepen. Het blauwe oog van Frits
Barend was in de uitzendingen daarna
nog te bewonderen.
94
%
vereniging Oud-Utrecht
augustus 2001
-ocr page 92-
Monumentaal wonen
Manon van der Wiel
De vijftiende Open Monumentendag op zaterdag 8 september heeft als thema
'Huis en haard, monumenten van het wonen'. Ook in de stad Utrecht openen die
dag verschillende panden met bijzondere interieurs hun deuren.
houd van het historische interi-
eur vormt het hoofddoel van de
stichting. Die doelstelling is las-
tig te realiseren, omdat er niets
vergankelijker is aan een monu-
ment dan het wooninterieur.
Dat verandert steeds onder in-
vloed van de eisen die bewoners
stellen aan het dagelijks gebruik
van een pand. Nieuwe bewo-
ners, de mode van de tijd en
technische vindingen laten alle
hun sporen na.
Stijlkamers in Kantongerecht
Tijdens de Utrechtse Open Mo-
numentendag zijn hoofdzakelijk
twee soorten panden voor het
publiek geopend. De eerste -
zeldzame - categorie betreft in-
terieurs uit een voorbije periode
die nog aardig in tact zijn geble-
ven. Het bekendste Utrechtse
voorbeeld hiervan is het Rietveld
Schröderhuis aan de Prins Hen-
driklaan. Een ander markant in-
terieur - recentelijk totaal in ere
hersteld door de Vereniging
Hendrick de Keyser - is een ver-
derop in deze straat: het voorma-
lige woonhuis van Sybold van
Ravensteyn uit 1932.
De tweede groep panden her-
bergt nog specifieke woonhuis-
details uit een bepaalde periode.
Met enige fantasie kan de bezoe-
ker zich daar 'met terugwerken-
de kracht' een beeld vormen van
het vroegere interieur. Dat is bij-
voorbeeld het geval in een woon-
huis aan de Kromme Nieuweg-
racht dat een i8e-eeuwse gang
met trappartij in nagenoeg oor-
spronkelijke vorm bezit en een
schouw in Lodewijk XV-stijl. Een
andere voorbeeld is het Kanton-
gerecht aan het Janskerkhof 13.
Wie in gedachten de nog aanwe-
zige stijlkamers vult met ander
meubilair krijgt een goed beeld
van het vroegere wonen in deze
patriciërswoning.
Langs de opengestelde monu-
menten met een bijzonder inte-
rieur(element) zijn enkele wan-
delroutes uitgezet. In de route-
beschrijvingen is informatie te
vinden over de betreffende pan-
den en over andere aspecten die
samenhangen met het thema
van dit jaar zoals woonvormen
en huizen van beroemde of be-
ruchte bewoners. Zoals ieder jaar
zijn er daarnaast verschillende
activiteiten in relatie tot het the-
ma. In panden met een bijzonder
interieur wordt muziek of poëzie
ten gehore gebracht. Voor kinde-
ren is er een wedstrijd 'Ontwerp
je eigen woondoos' en 't Gilde
organiseert speciale themawan-
delingen.
Op woensdag 5 september ver-
schijnt de Open Monumenten-
dagkrant als bijlage in het Stads-
blad. De huis-aan-huis krant met
de wandelroutes en het activitei-
tenprogramma is op de dag zelf
ook verkrijgbaar bij het centrale
informatiepunt op het Domplein.
Informatie over het programma en de
opengestelde monumenten kunt u krijgen
bij het Gemeentelijk Informatie Centrum
gevestigd in het Utrechts Stadhuis (030) 286
10 43 of bij Bezoekerscentrum RonDom
(030) 233 30 36. Tijdens de Open Monu-
mentendag kunt u voor informatie terecht
bij het centrale informatiepunt op het
Domplein.
Het thema van dit jaar is geïn-
spireerd door zowel het loo-ja-
rig bestaan van de Woningwet
als de manifestatie Historisch In-
terieur 2001.
Het eeuwfeest van
de voor de woningbouw en haar
gebruikers revolutionaire Wo-
ningwet heeft dit jaar al geleid
tot diverse activiteiten (zoals de
tentoonstelling in de Beurs van
Berlage). De Stichting Manifes-
tatie Historisch Interieur is een
initiatief van de Rijksdienst voor
de Monumentenzorg en het In-
stituut Collectie Nederland. Aan-
dacht voor het beheer en het be-
Interieur
Kantongerecht.
Foto: Het Utrechts
Archief
95
vereniging Oud<Utrecht
augustus 2001
-ocr page 93-
Jan Jongerius, een bloeiend bedrijf
aan het Merwedelianaal
Bettinavan Santen
Foto's: Het Utrechts Archief tenzij anders aangegeven
Het bedrijf van Jan Jongerius in 1948. Voor aan het kanaal het nieuwe woonhuis met de halfronde tuinaanleg en oprit. Daarachter de oudste hal.
Links van het huis is nog een groot hallencomplex gebouwd. Achter het complex zijn de uitgestrekte boomgaarden nog aanwezig.
Het constructie- en carrosseriebedrij f van Jan Jongerius was decennia lang een be-
grip in Utrecht en omstreken. Jongerius stond onder andere voor garagebedrijven,
tankstations, bussen, touringcars en vrachtwagens. Speelden er zich in de villa van
de katholieke selfmade man vlak voor de oorlog nog Hollywood-achtige taferelen af,
in 1953 ging zijn bedrijf failliet. Enkele bijzondere gehouwen die bewaard zijn geble-
ven herinneren aan opkomsten ondergang van een opmerkelijk zakenimperium.
reerde tot grootindustriële ge-
dachten weten we niet. Maar een
feit is dat Jan Jongerius het ver-
voer van zijn agrarische produc-
ten inwisselde voor vervoer van
andere zaken op zijn kar, zoals pe-
troleum. Hij moet op een bepaald
moment tot het inzicht gekomen
zijn dat zijn toekomst lag in een
combinatie van petroleum, ver-
voer en alles wat daar te maken
had. Binnen korte tijd vertrok de
voormalige hovenier, nu zaken-
man in spe, naar Amerika waar hij
contracten afsloot met Ford en
Texaco. De exacte inhoud daar-
van is wellicht in een huisarchief
nog na eens te gaan. Zeker is dat
Jan Jongerius had rond 1920 een
hoveniersbedrijf aan het Merwe-
dekanaal. Dit kanaal was nog
niet zo lang geopend (1892) en
gemeenten als Utrecht en
Jutphaas hoopten op een sterke
stimulans voor de industrie. In
eerste instantie viel dat wat te-
gen, maar na de Eerste Wereld-
oorlog begon zich aan de west-
zijde van het kanaal toch een in-
dustriestrook van enige omvang
te ontwikkelen.
Aan de oostzijde, net ter hoogte
van het bedrijf van Jongerius, be-
gon de gemeente Utrecht in 1920
met de aanleg van een industrie-
haven. Of dit uitzicht hem inspi-
96
verenlging Oud>Utrecht
augustus 2001
-ocr page 94-
De architect van het woonhuis
en de hal zijn vooralsnog onbe-
kend. In het woonhuis zelf werd
in de hal een glas-in-lood raam
aangebracht met in de hoek een
afbeelding van een bouwteke-
ning van het huis. Het lijkt er op
dat Jongerius de onbekende ar-
chitect heeft laten tekenen wat
hij - Jongerius - zelf al in zijn
hoofd had. Opmerkelijk in con-
trast met het uiterlijk is het ou-
derwetse interieur van het pand:
een donkere, houten betimme-
ring bedekt de wanden van de
woonkamer en in de hal is boven
de monumentale trap een glas-
in-lood raam aangebracht met
een in 'neo-Sixtijnse-Kapel stijl'
uitgevoerd beeld van God de Va-
der. Is wellicht in het interieur de
voorkeur gegeven aan een meer
conventionele stijl, omdat de
stand van het gebouw en de di-
rect daarachter gelegen fabrieks-
hal heenkijken. De foto's uit de
glorietijd van het bedrijf tonen
echter een staaltje modern bou-
wen aan het kanaal dat in Utrecht
en Jutphaas veel opzien moet
hebben gebaard. Waarschijnlijk
deed Jan Jongerius in de Verenig-
de Staten inspiratie op voor de
bouw van een nieuw woonhuis.
De stijl van het woonhuis en die
van de fabriekshal zijn duidelijk
geïnspireerd op het Modernisme
en heeft ook wat weg van de ar-
chitectuur van Frank Lloyd
Wright. Had Jongerius in Amerika
bij de 'moguls' van de olie-indus-
trie dergelijke moderne woonhui-
zen gezien of was het juist de rijk-
dom van hun optrekken die hem
inspireerde tot de bouw van een
passend woonhuis?
Jongerius na terugkomst een be-
drijf opbouwde dat aan het eind
van de jaren dertigtot een imperi-
um was uitgegroeid. Jongerius
bezat in heel Nederland benzine-
stations (Texaco) en fabriceerde
auto- en vliegtuigmotoren, tou-
ringcars en vrachtwagens en tal-
loze andere producten die met
vervoerte maken hebben.
Een droomhuis
De geslaagde zakenman bouwde
voor zichzelf en zijn familie een
nieuw huis. Een droomhuis, zo
mogen we het rustig noemen.
Want het is dit opmerkelijke
woonhuis dat tot nog steeds een
aparte plaats inneemt tussen de
doorsnee kantoren en bedrijfsge-
bouwen aan het Merwedekanaal.
Om dat te zien moeten we wel
door de wat onderkomen toe-
Het hoveniers-
bedrijf aan het
Merwedekanaal,
genaamd
Bastiaanshof.
97
.:...^»a«^-^..ti»^r>a«.»«
-%
vereniging Oud-Utrecht
augustus 2001
-ocr page 95-
Defamilie
Jongerius met hun
tien kinderen.
S 98
vereniging Oud*Utrecht
augustus 2001
-ocr page 96-
laan en een benzinestation. Het
woonhuis en de hal waren ver-
bonden door een pergola. Aan
deze zijde was ook de toegang
tot de wijnkelder onder de villa.
De ondergang
Met zijn overlijden in 1942 kwam
aan al het succes van Jan Jonge-
rius abrupt een einde. De schok
was groot en de uitvaart kreeg
veel aandacht in de pers. Die on-
derstreepte nog eens het belang
van Jan Jongerius als succesvol
zakenman en steunpilaar van de
katholieke gemeenschap. Wie
moest het bedrijf overnemen?
De zonen waren nog niet ervaren
genoeg om hun vader op te vol-
gen en dus werd een broer tot
hoofd van het bedrijf benoemd.
Deze Co Jongerius had tot dan
toe een garage en benzinesta-
vrouw des huizes dit voorstond?
Een andere aanwijzing dat het
huis ontworpen werd naar een
idee van Jan Jongerius is de wat
onhandige bouwkundige opzet
van het geheel. Het enorme bre-
de overstekende balkon en het
eveneens overstekende dak hou-
den het niet goed zonder extra
ondersteuning.
Hollywood aan het kanaal
In 1939 gaven Jongerius en zijn
vrouw een groot feest ter gele-
genheid van hun 25-jarige brui-
loft. De toen gemaakte fotore-
portage geeft een prachtig beeld
van de rijke, succesvolle, katholie-
ke zakenman en zijn familie en
vrienden. Het woonhuis en de fa-
briekshallen zien er uit als een
decor in een Hollywood-film be-
volkt door zakenlieden met dikke
sigaren, mondaine dames en vro-
lijkejongemannen in dure auto's.
Uit de foto's blijkt goed hoe het
woonhuis en de fabriekshal er in
oorsprong uitzagen. Naast de
woonkamer en de grote hal -
waar de portretten hingen van
vader en moeder - was er boven-
in nog een kleine huiskapel. De
prachtige fabriekshal had op de
hoeken verhogingen in de vorm
van lantaarns die tegelijkertijd
dienst deden als reclamezuilen.
Een groot glas-in-lood raam, ge-
schonken door het personeel ter
gelegenheid van een jubileum,
toont alle takken van het bedrijf
in vanzelfsprekende combinatie
met de evolutie van het trans-
port en Mercurius, de god van de
handel. Met de auto konden be-
zoekers tot voor de hal rijden. De
tuin was aangelegd mét oprij-
De familie in de
huiskamer. Goed
zichtbaar is nu de
wat ouderwets
aandoende lam-
brisering.
99
%
vereniging Oud*Utrecht
augustus 200.1
-ocr page 97-
Ter gelegenheid van het 25-jarig huwelijksfeest wordt voor familie,
vrienden en werknemers een feest gegeven. In de grote hal is onder
andere een receptie. Aan een lange tafel zit de familie met het bruids-
paar centraal links een oom {witte pater) en op de achtergrond een
geheel met bloemen versierde auto.
100
De gasten die gearriveerd zijn ter gelegenheid van het feest vermaken
zich onder de pergola. De toegang aan deze zijde van het woonhuis
leidde onder andere naar de wijnkelder. Het lijkt een familie die weet
wat genieten is, dat stralen deze heren in ieder geval wel uit.
vereniging Oud'Utrecht
%
augustus 2001
-ocr page 98-
ment opgericht ter nagedachte-
nis aan de slachtoffers die tijdens
het uitoefenen van het verzet
omgekomen waren. Dankzij de
diverse getuigenissen ten faveu-
re van Jongerius, werd de verden-
king van collaboratie weer opge-
heven en mocht het bedrijf voort-
gaan. Helaas bleek het zakelijk
leiderschap van Co Jongerius
geen succes en in 1953 werd fail-
lissement aangevraagd.
Van filmdecor tot monument?
Kort daarna kwamen het terrein
en het woonhuis in bezit van de-
fensie. De nieuwe eigenaar bleef
het woonhuis en de hal gebrui-
ken als respectievelijk kantoor en
opslagruimte, maar behandelde
sommige delen van het woon-
huis niet altijd even zorgvuldig.
Zo bracht defensie nogal zorge-
loos allerlei voorzieningen aan
die in het woonhuis hier en daar
ten koste ging van de originele
afwerking.
In de jaren negentig deed het ge-
rucht de ronde dat defensie het
terrein zou gaan verlaten. Een
bezoek ter plekke door de sector
Monumenten van de gemeente
Utrecht bracht pas goed aan het
licht wat voor een bijzonder
complex hier stond en deels nog
staat. Ook werd het glas-in-lood
raam ontdekt, dat inmiddels ver-
plaatst was van de oorspronkelij-
ke plek in de fabriekshal naar een
gebouw even verder op het ter-
rein. Bij het vertrek van defensie
- die het overigens in beheer gaf
aan de Dienst der Domeinen -
werd het gebouw gekraakt. De
tion aan de Leidseweg onder zijn
hoede. Helaas bleek Co niet het
zakeninstinct van zijn overleden
broer te hebben, hoewel dat pas
na de oorlog zou blijken.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog
behoorde Jongerius bij uitstek tot
een tak van industrie die de Duit-
sers graag inlijfden ten behoeve
van de oorlogsindustrie. Jonge-
rius maakte onder andere vlieg-
tuigmotoren en geschut. Dat is
hem direct na de oorlog niet in
dank afgenomen en het bedrijf
werd in eerste instantie beschul-
digd van collaboratie. Al vrij snel
bleek - na diverse petities van
goede bekenden - dat de fabriek
tijdens de bezetting ook een dek-
mantel was geweest voor ver-
zetsactiviteiten. In 1945 werd er
op het terrein een klein monu-
Het glas-in-lood
raam met de ge-
schiedenis van het
transport, de be-
drijvigheid van
Jongerius en aller-
lei andere beelden
die te maken heb-
ben met het be-
drijf. Het raam be-
vindt zich nu op
een andere plek op
het terrein in een
kantoorgebouw uit
de jaren zeventig.
Foto: ABC
m
^^^
■ i../'/f^ -'^r
BHHMk^k.
1*1
*i
Wf^
1 i\^^\l
Ia'
m i
Iv
WÊÊÊ^W'W ^' 1
^ 1
ürTi
mm
■-. . .. ^Iif^ü.. ^*^m/^Ak.:.^^%*M^::^
• , , * #* H mm
;f#-^ «^ lip
te ■?<
V
'^f fc Ü^ ' ...........'^■■t
' .mm
^11 ^ -
-
'
ir'
101
%
vereniging Oud<Utrecht
augustus 2001
-ocr page 99-
krakers vreesden dat het terrein
'ten prooi' zou vallen aan de Jaar-
beurs. Die was immers het Mer-
wedekanaal overgestoken en
had naast Jongerius een grote
parkeergarage gebouwd. Toen
Domeinen vervolgens het woon-
huis en de hal verhuurden voor
de opnamen van een televisiese-
rie, werden de krakers gedwon-
gen de panden te verlaten.
Lange tijd brandden er grote
lampen rondom het woonhuis
en waren woonhuis en hal to-
neel van de meest uiteenlopende
praktijken. Jongerius was alsnog
een filmdecor geworden en wel
van de televisieserie Wet en
waan.
Maar alleen voor de ken-
ner van het woonhuis en de hal
was dat zichtbaar, want zoals ge-
bruikelijk in speelfilms kwamen
deuren dikwijls uit op heel ande-
re ruimten dan in de werkelijk-
heid. Zo maakten de hoofdrol-
spelers veelvuldig gebruik van de
monumentale trap om vervol-
gens in volstrekt verschillende
vertrekken uit te komen. Met
name de hal bleek uitermate ge-
schikt om rechtbank- en gevan-
genisscènes op te nemen.
Het is echter voor het gebouw en
de hal te hopen dat het op ter-
mijn een definitieve functie
krijgt en opgeknapt wordt. De
staat van beide gebouwen gaat
hard achteruit. Gelukkig is het
woonhuis sinds 31 januari 2001
geplaatst op de Rijksmonumen-
tenlijst. Jammer is wel dat de ge-
meente Utrecht zowel het woon-
huis als de hal als het glas-in-
lood raam had voorgesteld voor
plaatsing. Dit fabriekscomplex is
immers in zijn geheel van archi-
tectonisch en cultuurhistorisch
belang. Het lijkt dan ook gerech-
tigd om de hal én het bijzondere
glas-in-lood raam in ieder geval
op de gemeentelijke monumen-
tenlijst te zetten. Dan kunnen
woonhuis en hal bij toekomstige
ontwikkelingen niet makkelijk
gescheiden worden en dan kan
het glas-in-lood raam weer terug
naar zijn oorspronkelijke plaats.
De fabriek in goe-
de tijden: een
schoonzoon toont
zijn nieuwe auto
(een Merairy) met
op de achtergrond
het huis en de hal.
102
-%
vereniging Oud<Utrecht
augustus 2001
-ocr page 100-
stichting Utrechtse Kastelen
■c^; De familie van Oud-Utrecht
Rencer de Bruin
In de provincie Utrecht staan tientallen kastelen, historische landhuizen of resten
daarvan, vaak omgeven door opstallen, grote tuinen en landerijen. De Stichting
Utrechtse Kastelen ontfermt zich over deze monumenten. Donateurs kunnen deel-
nemen aan lezingen en excursies, binnen én buiten de regio.
de grens waaraan de donateurs
enkele malen per jaar kunnen
deelnemen. Tot de bestemmingen
behoorden de afgelopen jaren on-
der andere de landcommanderij
van de Duitse Orde Alden Biezen
in België en de Wasserburg Anholt
in Duitsland. In Nederland staan
dit jaar de Overijsselse kastelen
Twickel en Nijenhuis alsmede de
stad Deventer op het programma.
Natuurlijk worden ook de kastelen
en landhuizen in de eigen regio
niet vergeten. Zo waren er excur-
sies naar de Utrechtse forten, het
Domplein, de huizen Doornburgh
en Goudestein in Maarssen, het
Landgoed Vollenhove in Zeist,
Wijk bij Duurstede en het Duitse
Huis in Utrecht.
leder jaar staat er ook een buiten-
landse reis op het programma.
Net als in 2000 is het reisdoel dit
jaar de Tsjechische Republiek. Eer-
der togen de deelnemers voor
meerdaagse reizen naar Dene-
marken, Luxemburg, Duitsland en
Polen.
Verder organiseert de stichting le-
zingen. Zo hield bestuurslid J.J.C,
baron Taets van Amerongen een
verhaal over zijn eigen woonhuis,
het kasteel Renswoude dat dit na-
jaar doel van een excursie zal zijn.
Excursies en het Mededelingen-
blad zijn bestemd voor de dona-
teurs van de stichting. Dat zijn er
rond de 500. Het aantal donateurs
neemt langzaam toe. Door de leef-
tijdsopbouw is er, net als bij Oud-
Utrecht, ieder jaar sprake van ver-
lies door overlijden. Dat wordt net
iets meer dan gecompenseerd
door het winnen van nieuwe do-
nateurs.
Meer informatie over de stichting is te krij-
gen bij mevrouw B. Kortenhoff-Neppérus,
Maliesingel 5,3581 BA Utrecht (030) 231 93
96 fax (030) 236 85 19.
^^0^R^%^^^
'^>~Ih^|
B^^^
iM^l|^^M.ii. ^^5*
^^^1^
[TjHbëmS
klII^^^^I^HI^^I^^^
gi,«l^.,.: '^
^1^^^^' "^'
PHK ""'■>: '
SH^BISk!^ >«.<1É':' 'di ^^^^H
^''■1«^U^M0^^H^HB0MII
WÊÊÊÊm^ims^Êm
HB^i^fcR- '^*%fe!%v '*€'■*€"
™"*|
Kasteel De Ham in Hoofddoel van de in 1970 opge-
Vkwten richte Stichting Utrechtse Kaste-
Voto: Henk Bol, len is het behoeden voor verval en
Provincie Utrecht Ondergang van de in de provincie
Utrecht aanwezige kastelen, kas-
teelruïnes en historische landhui-
zen met de daarbij behorende in-
ventarissen, tuinen, opstallen en
erven. Bovendien wil de stichting
bijdragen aan het behoud van de
hierin besloten kunsthistorische,
cultuurhistorische en landschap-
pelijke waarden. Ze doet dat door
onderzoek te (laten) verrichten,
adviezen te geven en bij de over-
heid, bedrijven en particulieren
belangstelling en steun te werven.
Anders dan de Gelderse zusteror-
ganisatie heeft de Utrechtse kas-
telenstichting geen kastelen in ei-
gen bezit of beheer.
Het verrichten van wetenschappe-
lijk onderzoek vormde een tiental
jaren geleden de hoofdactiviteit
van de stichting. Dat resulteerde
onder andere in het in 1995 ver-
schenen standaardwerk over
Utrechtse kastelen en ridderhof-
steden. Dit uitgebreide overzicht
van de bouw- en bewoningsge-
schiedenis van 107 kastelen beleef-
de al spoedig een tweede druk die
inmiddels vrijwel is uitverkocht.
Lezing over je eigen kasteel
De uitkomsten van kleine onder-
zoeken worden met regelmatig
gepubliceerd in het vier keer per
jaar verschijnende Mededelingen-
blad van de stichting. Het bevat
ook uitgebreide verslagen van de
excursies in eigen land of net over
103
vereniging Oud'Utrecht
augustus 2001
-ocr page 101-
Literatuursignalement
Anneke Jansen, Het Utrechts Archief
Dekker. - Amersfoort : Bekking,
2000. (Amersfortia reeks; deel 12).
- ISBN 90-6109-464X
Studie over de maalschap in
Hoogland vanaf het ontstaan tot
heden. Maalschappen (in andere
provincies 'marken' genoemd) zijn
genootschappen van boeren om
de nog niet in cultuur gebrachte
gronden van de dorpsgemeen-
schap te beheren en eventueel te
ontginnen.
Heilig vuur -. het St. Antonius Zie-
kenhuis te Utrecht / Nieuwegein
1910-20001
Rob Wolf. - Nijmegen:
Sun, 2000. - - Gedenkboek uitge-
geven ter gelegenheid van het 90-
jarig bestaan van het St. Antonius
Ziekenhuis op 15 november 2000.
ISBN 90-5875-121-X
len paradijze voeren haar de enge-
len : gedenkboek van het rooms-ka-
tholieke kerkhof in Zeist I
J.H. van
der Kolk en D.M. Servaas. - [S.I.] :
[s.n.], 2000 - ISBN 90-9014518-4
Gedenkboek beoogt met het ver-
schijnen de herinnering levend te
houden aan de op het rooms-ka-
tholieke kerkhof aan de Utrechtse-
weg in Zeist ter aarde bestelde
mensen. Gebaseerd op gegevens
verkregen door het vastleggen van
alle opschriften op de grafmonu-
menten zoals aanwezig eind 1998.
Aanvullende informatie uit aante-
keningen van de begrafenisonder-
nemer wijlen de heer J.M. Bruynis.
Huizen in Nederland ; Utrecht,
Noord-Brabant en de oostelijke
provincies: architectuurhistorische
verkenningen aan de hand van het
bezit van de Vereniging Hendrick
de Keyser I
R. Meischke, HJ. Zant-
kuijl en P.T.E.E. Rosenberg. - Zwolle
: Waanders ; Amsterdam : Vereni-
ging Hendrick de Keyser, 2000. -
ISBN 90-400 9431-4
De Vereniging Hendrick de Keyser
besloot bij haar 75-jarig jubileum
in 1993 de ontwikkeling van het
Nederlandse woonhuis opnieuw
te laten beschrijven aan de hand
van ruim 300 panden in eigen be-
zit. Dit is het vierde en laatste deel
van dit project. Eerder versche-
nen: Friesland en Noord-Holland,
Amsterdam en Zeeland en Zuid-
Holland.
liber pilosus: cartularium van het
kapittel van St.-Marie I
transcriptie
door de Werkgroep Latijnse paleo-
grafie van Het Utrechts Archief ;
onder red. van Kees Smit en Jan
Wolters; met een beschrijving van
het handschrift door Gisela Gerrit-
sen-Geywitz. - Utrecht : [Het
Utrechts Archief], 2001.
Het cartularium is een middel-
eeuwse bundel afschriften van be-
langrijke stukken die met het ka-
pittel van St. Marie te maken heb-
ben. Er is niet gestreefd naar een
nauwkeurige diplomatische uitga-
ve maar naar een uitgave die de
lezer in staat stelt zonder onnodi-
ge hindernissen toch een be-
trouwbare tekst door te nemen.
De Looborch 50 jaar I samengest.
door J. Nagel. - [S.I.] : [s.n.], 1999
(Zeist: Donath).
Gedenkboek uitgegeven t.g.v. het
50-jarig bestaan van Zorgcentrum
De Looborch te Zeist.
Zeist terug in de tijd : foto's uit de
collectie Kraal van het Zeister His-
torisch Genootschap Van de Poll-
Stichting I
door V.A.M. van der
Burg en K.M. Veenland Heineman.
- Rotterdam : Barjesteh van Waal-
wijk van Doorn ; Zeist: Zeister His-
torisch Genootschap Van de Poll-
Stichting, 1999. Fotoboek uitgege-
ven bij de gelijknamige tentoon-
stelling in Slot Zeist van 27 novem-
Verkrijgbaar bij boekhandel of uitgeverij:
De vestiging van het Duitse Huis in
de stad Utrecht I
Martin de Bruijn,
Gerard Pouw en Luit van der Tuul<
[onder red. van Annesietske Sta-
pel ; fotogr. en pigr. Luit van der
Tuuk]. - Utrecht: Ridderlijke Duit-
sche Orde Balije van Utrecht,
2000. - ISBN 90-805816-1-5 (Bij-
dragen tot de geschiedenis van de
Ridderlijke Duitsche Orde Balije
van Utrecht; 1)
Uniek in de stad -. de oudste geschie-
denis van de kloostergemeenschap
op de Hohorst bij Amersfoort, sinds
7050 de Sint-Paulusabdij in Utrecht .-
haar plaats binnen de Utrechtse
kerk en de ontwikkeling van haar
goederenbezit (ca. looo-ca. uoo) I
door Charlotte Jeanine Christine
Broer. - Utrecht: CJ.C. Broer, 2001.
Met samenvatting in het Engels. -
Proefschrift Universiteit van Am-
sterdam. - ISBN 90-805772-1-9
Uitvoerige studie over de vroege
geschiedenis en de unieke plaats
van de Paulusabdij in Utrecht en
de rol die deze speelde in de entou-
rage van de bisschop. Het tweede
deel gaat nader in op het goede-
ren- en rechtenbezit van de abdij.
ian Roelof StJacobus Jan van Nijen-
daal, kunstenaars uit Wijk bij Duur-
stede I
Lisette Le Blanc; onder red.
van Jos de Meyere ; [reprod. fo-
togr. Hans Dirksenj. - Wijk bij
Duurstede : Museum Dorestad,
2000. - ISBN 90-805573-1-5
Leven en werk van vader en zoon
Van Nijendaal die van ca. 1900 tot
1972 het aanzien van Wijk bij
Duurstede hebben vastgelegd in
foto's, tekeningen en schilderijen.
f e/1 zeer oud en voornaam college -.
geschiedenis van de malen op het
Hoogland buiten Amersfoort I
C.
104
%
vereniglng Oud-Utrecht
augustus 2001
-ocr page 102-
als dat er uit ziet op het moment
van de samenvoeging van de ge-
meenten Vleuten-De Meern en
Utrecht.
Dagboek Kanaleneiland I Charlotte
Huisman ; [samenst. Abe Mijdam ;
omslagfoto Robin Utrecht; foto's
binnenwerk Jaap de Boer... [et al.].
- [S.I.] : Wegener Midden Neder-
land i.s.m. Woningcorporatie Mi-
tros, [2000]. - ISBN 90 72735-13-7
Bundeling van stukken uit het
Utrechts Nieuwsblad (sept/okt
2000). Verslaggeefster Charlotte
Huisman schreef vanuit haar
huurflat in Kanaleneiland verha-
len waarin de mensen uit de wijk
centraal staan.
Multiculturele wandeling door
Lombok I
[onder red. van André
Jonkers ... [et al.]. - Utrecht: Komi-
tee Utrecht tegen Racisme en Fas-
cisme (KURF), [2001].
Gids met korte beschrijving van de
migratiegeschiedenis van de stad
Utrecht en een routebeschrijving
van een wandeling door de wijk
Lombok.
Boswell en Holland I vertaald, be-
werkt en ingeleid door Jan Pieter
van der Sterre ; met medew. van
CD. van Strien. - Antwerpen [etc]:
Atlas, 2000. - Uitgave gebaseerd
op Boswell in Holland. - Yale, 1952. -
ISBN 90-450-0259-0
Het verslag van James Boswell
over zijn studententijd in Utrecht
in de jaren 1763-1764. In deze Ne-
derlandse vertaling van Boswell in
Holland (1952) zijn fragmenten ge-
schrapt en toegevoegd. Met inlei-
dende teksten over de aanloop tot
de reis en de volledige correspon-
dentie tussen Boswell en Belle van
Zuyien.
aan, 2000. - ISBN 90-6140-755-9
Onderzoek naar de Veenendaalse
sekte van Jannetje Hootsen
Dirksdochter, bijgenaamd Zwart
Jannetje (1860-1919).
/4.M. Hammacher .- kunst als le-
vensessentie I
Peter de Ruiter. -
Baarn : de Prom, 2000. - ISBN 90-
6801-503-6
A.M. Hammacher(i897-...) was in
de periode 1919-1927 kunstcriticus
van het Utrechtsch Provinciaal en
Stedelijk Dagblad. Daarbij wordt
ook ingegaan op het Utrechtse
kunstklimaat in de jaren twintig
van de vorige eeuw. Biografie
waarin een beeld wordt gegeven
van Hammachers werkzame le-
ven, waarin zijn schrijverschap,
het directoraat van het Kröller-
Müller Museum en zijn overige
maatschappelijke functies cen-
traal staan.
Vee/ vertier en doortogt -. een greep
uit de geschiedenis van Houten,
Schalkwijk, 't Coy en Tuil en 't Waal
I
Otto Wttewaall ; [eindred. Ernst
Jan Peters]. - Houten : Gemeente
Houten, 1999.
Degelijk én leesbaar boek over de
rijke geschiedenis van Houten.
Onder Willibrord's hoede.- herinne-
ringen aan dierbare plaatsen I
[te-
keningen Charles v.d. Broek ; tek-
sten Gerard Zuidberg]. - Utrecht:
Charles v.d. Broek en Gerard Zuid-
berg, 2000. - Deel 1.
Eerste boekje in een serie tekenin-
gen en teksten die om de paar we-
ken verschenen in het zondags-
blad Utrecht op Zondag.
Leidsche Rijn ; landschap in bewe-
ging I
[fotografie Werry Crone] ;
[teksten Johan de Vos]. - Utrecht:
Stichting De Plantage, 2001. - ISBN
90-805746-9-4
Uitgegeven op initiatief van het
projectbureau Leidsche Rijn
Utrecht, Gemeente Utrecht ter ge-
legenheid van de samenvoeging
van Vleuten-De Meern en Utrecht
op 1 januari 2001.
Verstilde foto's en poëtische tek-
sten leggen het landschap vast zo-
ber 1999 tot en met 9 januari
2000. - ISBN 90-5613-046-3
Selectie van 45 foto's uit de glas-
negatievencollectie van boek- en
kunsthandelaar Jan Willem Kraal
betreffende Zeist rond de perio-
de 1900-1930. De foto's zijn toe-
gelicht met citaten uit KraaI's
Nieuwe Croote Gids van Zeist
uit
1907. De zgn. Collectie Kraal be-
vat 400 glasnegatieven en is
thans in het bezit van het Zeister
Historisch Genootschap Van de
Poll-Stichting.
'n l-laonderik vol ruggemeters .-
Scliall<wijl<s dialect I P.AA. Heijmink
Liesert; [met tek. van Peter Koch].
- Houten: Historische Kring tussen
Rijn en Lek, 2000. ISBN 90-
806002-1-0
Dit naslagwerk, verlevendigd met
tekeningen van Peter Koch, is niet
alleen interessant voor de Schalk-
wijker maar voor iedereen met be-
langstelling voor taal en volksle-
ven.
h/\ar Diemèl, leven en werk I onder
red. van Dick Adelaar en Inemie
Gerards; met bijdr. van Wim Die-
mei, Xabier Jense en Hanneke
Matthijssen. - Houten : Stichting
Mar Diemèl, 2000 (Nobel-reeks ;
1).-ISBN 90-6481-329-9
Mar Diemèl (1903-1983) was als
schilder, illustrator en oprichter/di-
recteur van de academie Artibus
een invloedrijk persoon binnen het
Utrechtse kunstklimaat. Met een
biografische schets en ruim 100 af-
beeldingen uit zijn oeuvre.
Transcriptie register van verkoop
tienden te Woudenberg, Ameron-
gen etc 1563-1615 Kapittel van Sint
Pieter te Utrecht I
Dick van Wage-
ningen. - Amersfoort: D. van Wa-
geningen, 2001- Met alfabetische
lijst op achternaam of beroep Ver-
kort afschrift van het origineel: Ka-
pittel van Sint Pieter te Utrecht
(HUA Toegang 220, inv. nr. 268-1).
Het Antjesgeloof: het merkwaardi-
ge gezelschap van Zwart Jannetje
uit Veenendaal I
Leendert de Kluij-
ver. - Kampen : De Groot Goudri-
105
Rectificatie
In het vorige nummer is door een fout van de re-
dactie de kopij van de literatuursignalementen
uit nummer vijf van de vorige jaargang opnieuw
afgedrukt. Hiervoor onze excuses
de redactie
vereniging Oud>Utrecht
augustus 2001
-ocr page 103-
Nieuwe ruimte voor de meanderende beelc
MARTINE BUSZ & HÉLÈNE HiNE, LANDSCHAPSBEHEER UTRECHT
'Hi^ } >
Laaglandbeken, zoals we die in Nederland kennen, zijn op wereld-
schaal vrij zeldzaam. Maar van het oorspronkelijke dynamische
landschap met snelstromende, kronkelende beekjes is niet veel
meer over. Na beekherstel, zoals van de Moorsterbeek op het land-
goed Achterveld, kan het water zich weer in alle bochten wringen.
Kenmerkend voor beken is ook de
kronkelende loop, het zogenaam-
de meanderen. Die zorgt voor ver-
schillen in stroomsnelheid. In de
buitenbocht, waar de water-
stroom het sterkst is, ontstaan
steile oevers en wordt grof materi-
aal afgezet. In de binnenbocht is
de stroming langzamer. Hier heeft
de beek flauwe oevers en sedi-
menteert fijn slib. De loop van be-
ken verandert met de tijd. Door de
stroming wordt de buitenbocht
steeds verder 'uitgehold', terwijl
de binnenbocht door de slibafzet
naar binnen toe 'opschuift'. Door
de eeuwen heen wijzigen de be-
ken zo hun koers in het landschap.
Het meanderen van de beek
draagt bij aan het ontstaan van
verschillende ecologische mi-
Door de lage
stroomsnelheid in
een deel van de
meanderende beek
slibt zand aan en
krijgen planten als
de lisdodde kans
om te groeien.
Beken zijn smalle, snelstromen-
de, doorwaadbare waterlopen. In
Nederland gaat het meestal om
zogenaamde 'laaglandbeken'
106 "^^^ ^^" zandige bodem. Ze wor-
den door vele greppels, slootjes
en stroompjes gevoed met kwel-
en oppervlaktewater . Vergelijk-
bare laaglandbeken komen al-
leen voor in de Belgische Kempen
en plaatselijk in Sleeswijk Hol-
stein, Denemarken, Polen en Rus-
land.
Door menselijk ingrijpen zijn veel
beken omgevormd tot rechte wa-
terlopen met stuwen die een te
snelle afvoer van het water moe-
ten voorkomen. Een natuurlijke
beek ziet er met zijn stroomrib-
bels en specifieke oeverplanten
heel anders uit. Elzen op de zand-
gronden en wilgen in kleigebie-
den behoeden de oeverbeken
voor afbrokkeling en zorgen voor
schaduw, zodat het water koel en
zuurstofrijk blijft.
%
Oud.Utrecht
vereniging
augustus 2001
-ocr page 104-
Landschapsbeheer Utrecht
Heus. De variaties in voedselrijk-
dom, vochtigheid, stroomsnel-
heid en bodemmateriaal hebben
op hun beurt invloed op planten
en dieren. Zo vinden we broek-
bosjes met els en es vooral op de
drassige delen langs een beek.
Bermpje, rivierdonderpad, kleine
modderkruiper en beekprik zijn
karakteristieke vissoorten van
natuurlijke beken. De bruine kik-
ker, grote en kleine watersala-
mander en ringslang leven in
beekdalen. Ziet u de grote gele
kwikstaart, een waterspreeuw of
ijsvogel: dan bevindt u zich waar-
schijnlijk in de buurt van een na-
tuurlijke beek.
Veelzijdig economisch belang
Sinds eeuwen benutten mensen
beken voor allerlei, meest econo-
mische doelen. Al vóór de Middel-
eeuwen waren er watermolens in
gebruik om met behulp van wa-
terkracht graan te malen. Behal-
ve waterkracht leverden beken
ook schoon water dat werd benut
voor wasserijen, papierindustrie,
grachten, waterpartijen bij land-
goederen en viskwekerijen. Ver-
der dienden beken als veekering.
De functie om (overtollig) water
af te voeren kregen beken al in de
vroege Middeleeuwen. Dat was
nodig om drogere weidegronden
te krijgen of voor de ontwatering
van veengebieden die vervolgens
makkelijker vergraven konden
worden. Boeren gebruikten be-
ken vaak om hooilanden te voe-
den met mineraalrijk water.
In de Middeleeuwen waren han-
del en ambacht de motoren van
de economie. Rivieren en beken
werden zoveel mogelijk bevaar-
baar gemaakt voor het transport
van hout, turf en granen. In de
Nieuwe Tijd werd geïnvesteerd in
herstel en aanleg van buiten-
plaatsen. Het bouwmateriaal
kwam dikwijls via beken op de
plaats van bestemming. In de
loop van de ige eeuw verloren de
beken hun transportfunctie.
Straatwegen en later spoorwe-
gen en kanalen maakten groot-
schaliger vervoer mogelijk.
Functionele afvoerkanalen
In de 2oe eeuw verdwenen veel
van de 'economische' toepassin-
gen van beken. Door nieuwe,
grootschalige ingrepen verander-
de het aanzien van beken en beek-
dalen in een hoog tempo. De ver-
gaande ontginningen rond de vo-
rige eeuwwisseling stelden steeds
hogere eisen aan een goede ont-
watering. Ook de toenemende
verstedelijking en intensivering
van grondgebruik droegen daar-
aan bij. De meeste beken werden
getransformeerd tot 'functionele
afvoerkanalen'.
Natuurlijke meandering maakte
daarom vanaf de jaren '30 plaats
voor normalisatie en kanalisatie.
Een natuurlijk,
dynamisch beek-
landschap
107
vereniging Oud'Utrecht
augustus 2001
-ocr page 105-
Nieuwe ruimte voor de meanderende beeic
Instroom van vervuild water
maakte van beken soms letterlijk
afvoergoten. Ook andere karakte-
ristieke kleinschalige landschaps-
elementen, zoals houtwallen en
broekbosjes, moesten het op veel
plaatsen ontgelden . Verdere in-
tensivering van de landbouw in de
jaren '50 ging gepaard met verla-
ging van de grondwaterstand en
versnelde waterafvoer. Er kwa-
men stuwen en zandvangen in be-
ken. Daardoor ontstonden proble-
men die zich nog steeds voordoen,
zoals verdroging, piekafvoer of
overstroming, instroom van ge-
biedsvreemd water en migratie-
belemmering voor vissen.
De aanpak van wateroverlast was
in de jaren '80 mede aanleiding
voor de eerste plannen tot beek-
herstel.
Steeds meer drong ook het besef
door dat beken een belangrijke
natuur- en cultuurhistorische
waarde vertegenwoordigen. Na-
tuurlijke beken en beekdalen zor-
gen voor beter waterbeheer en
voor een gevarieerder landschap.
De aandacht daarvoor is letterlijk
in een stroomversnelling geraakt.
Moorsterbeek terug in natuurlijke staat
De Moorsterbeek stroomt
voor een groot deel door land-
goed de Boom hij Achterveld.
Na werkzaamheden in zowel
1993 als het najaar van 1999
is een deel van de Moorster-
beek in zijn oorspronkelijke
staat hersteld.
Toen in 1969 de waterhuishou-
ding in de omgeving van de Moor-
sterbeek werd aangepakt, werden
natuurlijke processen onderge-
schikt gemaakt aan gecontroleer-
de en snelle afvoer van het water.
De bovenloop van de Moor-
sterbeek werd gekanaliseerd en
genormaliseerd en er werd een af-
leidingskanaal gegraven. De gelei-
delijke toename van de hoeveel-
heid water vanaf de bron tot aan
de monding In het Valleikanaal
verliep niet langer op een natuur-
lijke manier. Het ritme van natte
en droge seizoenen verdween en
daarmee alle dynamiek die hoort
bij een natuurlijk beeksysteem.
In 1993 is het Waterschap Vallei
en Eem begonnen met het herstel
van de Moorsterbeek. Op het mid-
dengedeelte van de beek is een
aantal meanders opnieuw gegra-
ven. Vervolgens heeft Land-
schapsbeheer Utrecht in 1999 een
herstelplan gemaakt. Bij het aflei-
dingskanaal is een stuw opgezet,
zodat zoveel mogelijk water door
de oude beekloop gaat lopen.
Oude meanders zijn weer opge-
graven en door middel van elzen-
stobben is meandering aange-
bracht in de rechte beekstukken
Beekbegeleidende beplanting is
hersteld, waar die ontbrak of niet
uit de juiste soorten bestond. Vis-
sen als het bermpje en het drie-
doornig stekelbaarsje, maar ook
de waterschorpioen en vele libel-
len herbevolken de beek. En lang-
zaam maar zeker keert ook in de
provincie Utrecht het natuurlijke
beeklandschap terug.             ,
De Moorsterbeek
108
Oud'Utrecht
vereniging
augustus 2001
-ocr page 106-
Agenda
Tuinenmaanden
Vorigjaar trokken de tuinenmaan-
den in de provincie Utrecht meer
dan 130.000 bezoekers. Naar ver-
wachting zal dat aantal dit jaar
nog hoger zijn dankzij openstel-
ling van nog meer tuinen en een
uitgebreider activiteitenprogram-
ma. Tijdens de Tuinenmaanden
die duren tot en met oktober
staan de tuinen en parken in de
provincie Utrecht centraal. Bijzon-
der is dat er meer dan 20 privé-tui-
nen bezocht kunnen worden. Alle
activiteiten zijn terug te vinden in
een speciale, gratis brochure ver-
krijgbaar bij de grote \AA/'s en bi-
bliotheken in het land, bij de deel-
nemende tuinen of telefonisch
aan te vragen: 0900-4141414.
Kinderactiviteiten in
Utrechts Museumkwartier
Het Utrechts Museumkwartier
staat nog tot en met september
bol van de kinderactiviteiten. Het
Museumkwartier, gelegen in de
zuidelijke oude binnenstad, toont
dan een groot aantal bijzondere
schatten aan kinderen. Met be-
hulp van een schatkaart, speurend
door kerken, kelders, steegjes en
hofjes, kunnen de deelnemertjes
raadsels oplossen en krijgen ze
een mooie beloning om mee naar
huis te nemen. De schatkaarten
zijn verkrijgbaar bij de VW
Utrecht en bij RonDom, het bezoe-
kerscentrum voor cultuurhistorie
aan het Domplein 9 te Utrecht.
Wandeling in Oudewater
Op zaterdag 15 september organi-
seert Oud-Utrecht een wandeling
door het monumentenstadje Ou-
dewater met een bezoek aan het
Touwmuseum, dat eerder dit jaar
werd geopend. In Oudewater
draaide het leven rond touw en
dat bracht in de 17e eeuw heel wat
geld in het laatje. Omdat de markt
voor touw in de 19e eeuw instortte
en er geen geld was voor nieuw-
bouw, bleef veel van die oude
schoonheid bewaard. De gids Net-
tie Stoppelenburg werkte mee
aan de oprichting van het Touw-
museum en verdiepte zich in de
geschiedenis van de touwproduc-
tie in Oudewater. Want met touw
deden ze in Oudewater van alles:
je kon het draaien, je kon er rijk
mee worden, je kon het stelen, je
kon er zelfs mee moorden.
Verzamelen op de parkeerplaats
aan het Plesmanplantsoen in Ou-
dewater (onbeperkt en gratis par-
keren) op 15 september om 14 uur.
Opgeven bij Hubert Luijsterburg:
030 - 24416 49. Maximaal 25 deel-
nemers. Kosten f 10,-, inclusief be-
zoek aan het Touwmuseum en
een kopje koffie.
Themawandelingen
't Gilde Utrecht
Tot en met half september verzor-
gen gidsen van 't Gilde in Utrecht
iedere woensdagavond een wan-
deling waarin steeds een ander
thema leidraad vormt. Op 1 augus-
tus is het thema kloostertuinen en
pandhoven, 8 augustus schuilker-
ken, 15 augustus wonen in Utrecht
in de 20e eeuw, 22 augustus
Utrecht in de poëzie, 29 augustus
Karel V in Utrecht, 5 september
Middeleeuwse kelders en came-
ren en tot slot 12 september histo-
rische poorten. Laatstgenoemde
wandeling start om 19 uur, alle an-
dere om 19.30 uur. Voor informa-
tie over deelname en vertrekpunt:
't Gilde, 030 - 234 32 52 op weekda-
gen van 14 tot i6 uur. ledere zon-
dag begint er om 14.15 uur bij
RonDom, Domplein 9, een wande-
ling waarvoor geen reservering
nodig is. Kosten voor alle genoem-
de wandelingen f5,-.
Gezocht: website-beheerder
De website van Oud-Utrecht is de afgelopen vier
jaar kundig beheerd door JanJaap Luijt. Wegens
tijdgebrek moet hij zijn werkzaamheden overdra-
gen. Daarom zijn we op zoek naar een nieuwe en-
thousiaste beheerder van de site.
Geïnteresseerden kunnen contact opnemen
met Monique Dirven: 030 - 236 82 17.
Wijziging openingstijden Het
Utrechts Archief
Vanaf 3 september aanstaande
zijn de studiezalen van Het
Utrechts Archief de gehele maan-
dag gesloten. Daar staat tegen-
over dat u op donderdag van 9 tot
21 uur terecht kunt in Het Utrechts
Archief, waarbij vanaf 6 septem-
ber tot 20 uur (i.p.v. 16.30 uur)
stukken uit de depots worden ge-
haald.
Uitkomsten enquête Oud-
Utrecht
Afgelopen april is onder de leden
van Oud-Utrecht een enquête ver-
spreid. Maar liefst 290 enquêtes
zijn ingezonden. De resultaten zijn
inmiddels grotendeels verwerkt
en in het najaar verschijnt in dit
tijdschrift een uitgebreid verslag.
Dan worden ook de winnaars van
de boekenbonnen bekend ge-
maakt. Wel v^il het bestuur alvast
alle inzenders hartelijk bedanken!
109
%
Oud.Utrecht
vereniging
augustus 20Q1
-ocr page 107-
Hermans Q Schuttevaer
notarissen
AtnicllDttn bit
Utrecht: Hermans & Schuttevaer «Maliebaan 81 «Tel. 030-233 66 99
SoTAifittiï Vleuten: Notarispraktijk Hagen • Pastoor Ohllaan 25 • Tel. 030 - 677 61 17
(maakt deel uit van Hermans & Schuttevaer).
pre-publishing
content management
c d - r o m
internet
digital print
drukwerk
direct mail
ogistieke dienstverlening
e Ie services
PlantijnCasparie
-»Utrecht
Vrieslantlaan 14
3526 AA Utrecht
Postbus 7052
3502 KB Utrecht
T 030-282 28 22
F 030-288 35 61
Weten wat uw huis waard is?
Vraag naar de gratis waarde-indicatie!
De prijzen van koopwoningen zijn de af-
gelopen jaren flink gestegen. Ook uw huis
is hoogstwaarschijnlijk meer waard geworden.
Maar hoeveel? Ligt dat droomhuis nu binnen
uw bereik! Of kunt u met de overwaarde de
keuken moderniseren!
Wat uw wensen ook zijn: u kunt pas echt
plannen gaan maken als u weet hoeveel uw
huis waard is!
ERA Makelaardij Utrecht geeft u gratis en
geheel vrijblijvend een waarde-indicatie van
uw woning. En dat is slechts één onderdeel
van de service die ERA u kan bieden.
Als het u wat waard is om de waarde van uw
huis te weten, bel dan met ERA voor die gratis
waarde-indicatie. Of gewoon om meer te
weten te komen over de diensten die wij
bieden. Dat kost u niets en levert u waarde-
volle informatie op.
BON VOOR GMTIS WAARDE-INDICATIE
Graag wil ik een vrijblijvende, gratis waarde-indicatie
van mijn woning. Bel mij voor een ajspraak.
Naam:     ...............................................................
Straat:     ...............................................................
Postcode:  ...............................................................
Plaats:       ...............................................................
Telefoon:  ...............................................................
Knip de bon uit en stuur op naar ERA Makelaardij
Utrecht, Burg Reigerstraat 65, 3581 KN Utrecht.
lOi
BH
ERA
Makelaardij Utrecht
Burgemeester Reigerstraat 65,
3581 KN Utrecht.
Tel. 030 233 21 32. Fax 030 254 60 26
E-mail: MakelaardijUtrecht@era.nl
Internet:
www.era.ni/Makelaarclij Utrecht
-ocr page 108-
Aan- en verkoopbegeleiding
Taxaties
Hypotheken
Verzekeringen
Muus & IJzerman makelaardij
heeft hart voor 'Oud-Utrecht'
mokelaord i j
in onroerende
goederen
Muus &
113
IJzerman
f\SO\
i9D02 $
Maliebaan 48,Postbus 14014,3 508 SB Utrecht,Telefoon:030 - 234 00 08, Fax: 030 - 232 19 70
O ONDERHOUD
O VERBOUW
O NIEUWBOUW
van Zoelen bv
aannemersbedrijf
O RESTAURATIE
Kantoor:
Nevadadreef 58
3565 CC Utrecht
tel: 030-2631111
fax: 030-2623274
O ONDERHOUDSSERVICE
24 UUR PER DAG
Makelaars in bedrijfsmatig onroerend goed.
verhuur-verkoop-taxaties-beleggingen-btgeleiding
projektontwikkeling en herhuisvesting
Maliebaan39a 3581 CC Utrecht 030-2 334 336
www.beaufort-boogaard.nl/info@beaufort-boogaarci.nl
BEAUFORT
MAKELAARS
J&BConseilB.V.
Rika Hopperlaan 17, 3584 GM Utrecht
Tel. 030 - 254 32 12, Fax 030 - 254 32 11
FINANCIEEL - ECONOMISCH ADVIESBUREAU
o.m. restauratiefinancieringen en hypotheken
-ocr page 109-
'eenen es
Onder meer:
• Contracten
• Contractsbesprekingen
• Behandeling én overname van incasso's
bedrijfs/ur;d;sc/?e
c/;ensfverlening
Correspondentie uitsluitend
Postbus 12062
3501 AB Utrecht
telefoon 030-231 68 40
fax 030-233 45 95
geenen@geenencs.myweb.nl
MrJ.C.V. Geenen
EXCLUSIEVE
KLEDING
EN MODES
MAATKLEDING
OUDEGRACHT 118
UTRECHT
TEL. 030-231 01 74
BIJ KONINKLIJKE BESCHIKKING
HOFLEVERANCIER
TAILORSSINCE1850
Je moet ze soms horen over deze kunst. Dan zeg ik: verderop hangen de Hollandse meesters.
Jullie zijn hier gewoon nog niet aan toe. Dat laatste zeg ik natuurlijk niet. Dat denk ik alleen.
De Rabobank heeft iets met
kunst en cultuur. Eerlijk gezegd:
we zijn er gek op. En onze
smaak is al even breed als die
van u. Popmuziek of klassiek,
Cobra of impressionisme, vaan-
delzwaaien of klootschieten,
het is ons allemaal even lief.
Daarom krijgen heel veel ver-
schillende evenementen onze
steun. En u krijgt van ons een
gratis Museumjaarkaart op uw
Europas. Want we willen graag
dat iederéén kan genieten van
kunst en cultuur.
-ocr page 110-
Tijdschrift voor geschiedenis van stad en provincie Utrecht
-ocr page 111-
voor
Utrecht-boeken
stad en provincie
GREEP Schilders bv
•  Restauratiewerken
•  Onderhoud
Maarssenbroeksedijk 15A
3606 AG Maarssen
Tel. 030-241 31 15
Hoofdvestiging: Stadhuisbrug 5 * 3511 KI' Utrecht
T. ()3()-23352()() * F. 030-2314071
Daatselaar & Godhelp
Antiquairs - Beëdigd Taxateur
Lid. VHOK/CINOA/VNAG/NVK
Uil Ni'd. Antiquairs (icnoonchiii)
Utrecht
Korte Jansstraat 17-19, 3512 CiM litriclil
Tel. 030-2318266, Jax 030-2316474
Amsterdam                                                 Mren
Rokin 46, 1012 KV Amsterdam         Torenliiaii 5, 1251 Ml- Uireii
Tel. 02O-620SI00                                   Tel, 035-53S1454
AAMMEMIMCSBEDRIJF
H.J. JURRIËMS BV
Bouw Belegging
Restauratie Recreatie
Bemiddeling
KERSBERGEN
INSTALLATIETECHNIEKEN B.V.
UTRECHT
K
ip
Activiteiten o.a. op het gebied van:
*    Elektra
*    Klimaat
*    Sanitair
*    Beveiliging
*   Telematica
Kaap de Goede Hooplaan 7, 3526 AR UTRECHT
Telefoon 030-88 24 64 Telefax 030-88 57 33
oLISIMN
&>LISM4N
BV ZEIST
LAAN VAN VOLLENHOVE 3225 3706 AK ZEIST
POSTBUS 143 3700 AC ZEIST
TELEFOON 030-6956644
-ocr page 112-
Q?i.\)a|
Coloi
Oud-l^Mit
Tweerr^Hdelijkl
74ejaa^^gnr.5'^
oktoben
ISSN 138(3
Oud-Utrecht^^^^itgave van de
Vereniging Oud-
beoefening en verspreiJi^
der geschiedenis alsmede het waken over
het behoud van het cultureel erfgoed van
stad en provincie Utrecht.
Voorzitter: P. Blok
Secretariaat:!. Wilmer
p/a Alexander Numankade 199-201,
3572 KW Utrecht.
Tel.: (030) 286 6611
Fax: (030) 286 6600
Het internetadres van Oud-Utrecht is:
www.oud-utrecht.nl
Penningmeester: P. Kroes
U kunt zich opgeven als lid van de
vereniging door te schrijven naar:
Oud-Utrecht,
Pr. Hendriklaan 76,
3584 ER Utrecht.
De contributie bedraagt/S4,- per Jaar
(26-/30,- / 6S+/44,- per jaar)
U-pas/30,-
Familielidmaatschap/1$,-
Contrihutie- en ledenadministratie:
P. Kroes
betaling contributie op giro 575520.
Redactie: B. van den Hoven van Cenderen,
M. van Lieshout (eindredactie),
M.van Oudheusden.J. Pennings,
P. Rhoen, B. van Santen, M. van de Vrugt
enM.Vugts.
Redactieadres:
Alexander Numankade 199,
3572 KW Utrecht.
Vormgeving:leroen Tirlon [BNO],
Utrecht
Ontwerp cover: H. Lodewijkx
Druk: PlantijnCasparie Utrecht
Oud-Utrecht
Tweemaandelijks tijdschrift
verschijnt zeven maal per jaar
Deadline agenda nummer 7/2001:
30 oktober 2001
Verschijningsdatum nummer 6/2001
(themanummer):\
november 2001
Uw bijdragen kunt u toesturen aan de             115
redactie, Alexander Numankade igg,
35J2KW Utrecht, op 31/2 inch floppy
(WordPerfect t/m 9 of Word 97J.
Aanbevolen omvang: 3.000 woorden
inclusief noten en literatuur.
Auteurs wordt gevraagd zich te houden
aan redactionele aanwijzingen. Deze
zijn te verkrijgen bij het redactieadres.
Illustratiesuggestles zijn zeer welkom.
-ocr page 113-
Van de bestuurstafel
'Blijf met je vingers van de singels'
P.A. Blok, voorzitter en J. Vroemen, bestuurslid
Bij dit nummer treft u de stukken
aan voor de najaarsledenvergade-
ring die ditmaal plaatsvindt in het
Universiteitsmuseum. In de con-
cept-begroting 2002 is weer een
belangrijk bedrag aan buitenge-
wone bestedingen opgenomen,
die mogelijk zijn dankzij de op-
brengst van de erfenis van me-
vrouw Ulbrich. Over de meeste ex-
tra bestedingen is vorig jaar al be-
sloten. Dat geldt voor de eindre-
dactie en een extra nummer van
het tijdschrift en voor het weg-
werken van een historische witte
vlek. Het betreft uitgaven van
structurele dan wel kortlopende
aard (twee tot vijf jaar). Een be-
drag van ongeveer 6.500 gulden
kan nog vrij besteed worden. Het
bestuur heeft enkele ideeën daar-
voor, maar hoort tot 15 oktober
graag welke plannen er onder de
leden leven voor de aanwending
van dit geld. PB
Op 19 juli is een delegatie van het
bestuur op bezoek geweest bij Jan
van Zanen, de Utrechtse wethou-
der voor onder andere economi-
sche zaken en openbare ruimte.
Ook de monumentenzorg behoort
tot zijn portefeuille. Van Zanen wil
graag structureel contact met de
vereniging en afgesproken is ten-
minste eenmaal per jaar bij elkaar
te komen. Het bestuur heeft enke-
le ontwikkelingen naar voren ge-
bracht die de Vereniging Oud-
Utrecht zorgen baren.
De commissie actuele ontwikke-
116 lingen van de vereniging vreest
dat een aantal (monumentale)
panden in de binnenstad ten prooi
is aan verval en/of verloedering.
De heer M. Stafleu, aanwezig als
hoofd van de sectie monumenten
van de gemeente, heeft aangebo-
den om een en ander nader met
de commissie te bespreken. In-
middels zijn leden van de commis-
sie bezig met een 'pandenschouw'
in het veld. Al wandelend door de-
len van de binnenstad trachten zij,
volgens vooraf opgestelde criteria,
vast te stellen welke panden in
verval zijn en op welke wijze daar-
bij het straatbeeld ontsierd wordt.
Een tweede belangrijk punt dat
het bestuur tijdens het gesprek
met Van Zanen naar voren bracht
is de toestand van de Utrechtse
singels. Tijdens de laatste leden-
vergadering is besloten dat de
vereniging op de bres zal staan
voor het singelgebied onder het
door de voorzitter geformuleerde
motto 'Blijf met je vingers van de
singels!'. De Singelwerkgroep be-
reidt momenteel een werkbijeen-
komst voor met de voornaamste
Utrechtse groepen die zich al lan-
ger met deze problematiek bezig
(zouden moeten) houden. De ver-
eniging hoopt bij te dragen aan
de verdediging van het singelge-
bied door een verbindende scha-
kel te zijn tussen een groot aantal
dappere en soms eenzame strij-
ders voor het behoud van dit
waardevolle cultureel erfgoed.
Verder werkt het bestuur hard aan
verbetering van de contacten tus-
sen de verschillende commissies
die de vereniging kent. Zo betrekt
de activiteitencommissie de com-
missie actuele ontwikkelingen bij
de voorbereiding van een rondlei-
ding en lezing in Daelwijck in Zui-
len (zie de Agenda). Laatstge-
noemde commissie stond eerder
al op de bres om te voorkomen dat
nieuwbouw de tuinen van dit
voormalige gemeentehuis zou
aantasten. Onlangs stelde ze ech-
ter vast dat er dwars door die tui-
nen een fietspad wordt aange-
legd. Ter hoogte van het verderop
gelegen Vechtplantsoen zijn bij
deze werkzaamheden zelfs mid-
deleeuwse muurresten van het
klooster Mariendaal vernield. De
bemoeienissen met Daelwijck zijn
dan ook nog niet voorbij. In het
volgende nummer brengen wij u
op de hoogte van de laatste ont-
wikkelingen.
Wie gebeurtenissen te melden
heeft betreffende het cultureel erf-
goed in stad of provincie kan con-
tact opnemen met de voorzitter
van de commissie actuele ontwik-
kelingen, de heer D. van Baten-
burg, Hugo de Crootstraat io, 3581
XS Utrecht, of per e-mail naar
luit@tolsteeg.demon.nl. Voor an-
dere zaken over cultureel erfgoed,
in bijzonder de singels, kunt u een
e-mail sturen naar jvroemen@hot-
mail.com of een briefje naar de se-
cretaris van de vereniging, p/a Het
Utrechts Archief, Alexander Nu-
mankade 199,3572 KW Utrecht.
In de volgende jaargang van het
tijdschrift verschijnt een rubriek
Cultureel Erfgoed waarin u maan-
delijks op de hoogte wordt gehou-
den van de werkzaamheden van
de commissie actuele ontwikke-
lingen en de Singelwerkgroep. JV
vereniging Oud«Utrecht
oktober 2001
-ocr page 114-
Automobiliteit in stad en provincie Utrecht
Met de komst van lichtere modellen kon na 1907 ook de gegoede bur-
gerij zich een auto veroorloven. In de jaren '20 werden goedkopere
Amerikaanse modellen, waaronder de populaire T-Ford, ook betaal-
baar voor middenstanders. Tot 1929 was Utrecht de provincie met de
hoogste autodichtheid van het land. De relatief sterke verstedelijking
van de provincie vormt de waarschijnlijke verklaring daarvoor.
schoolde arbeiders lagen in 1890
op ongeveer 460 tot 600 gulden
en voor geschoolde werknemers
op 600 tot 760 gulden. Het inko-
men van ongeschoolden was on-
voldoende om hun uitgaven te
dekken. Dat betekende dat vrou-
wen gedwongen werden voor ne-
veninkomsten te zorgen. Voor luxe
artikelen bleven slechts enkele
centen per week over. Voor de
goedkoopste Benz, een populair
automerk, was een ongeschoold
arbeider in 1898 minstens twee tot
drie jaarlonen kwijt. Aertnijs, de
belangrijkste importeur op dat
moment, rekende 1.300 gulden
voor een Benz. Als we het vrij be-
steedbaar inkomen (nu) op 20 pro-
cent schatten, betekent dat dat de
prijs van een auto voor een arbei-
Verkeersdrukte
tijdens de Paarden-
markt op het
Utreciitse Vreden-
hurgin 1926
Foto: Het Utreciits
Archief
Peter-Eloy Staal
In 1898 meldt De Kampioen (het
officiële orgaan van de Algemeene
Nederlandsche WIelrijders Bond)
dat er voor de a uto geen grote toe-
komst is weggelegd. Omdat hij
veel duurder en langzamer was en
de sportieve kant miste, zou de
auto de concurrentie met de fiets
niet aankunnen.
Dat een auto relatief duur was, valt
makkelijk te berekenen. De gemid-
delde gezinsuitgaven van onge-
Promovendus bij de vakgroep techniek-
117
Verricht promotie-onderzoek naarde
verspreiding van de auto in Nederlaiu
* Met dank aan Gijs Mom
verenigirtg Oud'Utrecht
oktober 2001
-ocr page 115-
Automobiliteit in stad en provincie Utrecht
der toen i6o tot 240 maal hoger
was dan tegenwoordig.
Als direct gevolg van een kleine
economische crisis kwamen er
pas in 1907 goedkopere automo-
bielen op de markt. Die leidde
volgens onderzoeker van de voor-
oorlogse autogeschiedenis Van
der Vinne tot een overproductie
van luxe automobielen, terwijl er
nog grote voorraden van luxe
chassis bij de fabrieken stonden.
Na die crisis nam de vraag naar
goedkope wagens alleen maar
toe. Dat kwam deels door belas-
tinghervormingen die luxe auto's
zwaarder aansloegen.
De goedkopere, lichte auto's van
10 tot 20 pk vonden vooral aftrek
bij een nieuwe groep autogebrui-
kers. Deze artsen, advocaten, no-
tarissen en ondernemers behoor-
den niet tot de 'kapitalisten' (de
eerste autobezitters), maar tot de
gegoede burgerij.
ledere lOOkm 20 lekke banden
Naast hoge aanschaf- en onder-
houdskosten vormde ook de in-
frastructuur een groot beletsel
voor de verspreiding van de auto
in Nederland. Tot ver in de ige
eeuw vormden de waterwegen
en de dijken de enige betrouwba-
re verbinding in grote delen van
het land. De landwegen waren
vaak onverhard en een groot deel
van het jaar slecht begaanbaar
waren.
Ook de techniek stelde automobi-
listen regelmatig voor problemen.
De slechte kwaliteit van de ban-
den leidde tot grote ergernis.
Twintig lekke banden per honderd
kilometer bedierf voor menig au-
tomobilist het plezier in het auto-
rijden. De auto gold dan ook als
een 'reus op lemen voeten': veel
potentieel maar nog erg kwets-
baar. De motorfiets, een goed en
Grafiek 1: Aantal belaste auto's per 1.000 inwoners per provincie 1923 -1939
16
Noord-Holland
Utrecht
Groningen
Zeeland
0= Zuid-Hollland
®= Gelderland
*■ Friesland
Overijssel
Limburg
Noord-Brabant
Drenthe
I I I I I I II II
^ -pp ■^ ^
-Pt'
goedkoop gemotoriseerd alterna-
tief was weliswaar minder com-
fortabel, maar, zoals De Kampioen
in 1921 meldde, het enige vervoer-
middel dat onder alle weersom-
standigheden goed functioneer-
de. De redacteur raadde daarom
aan naast een auto een motorfiets
aan te schaffen.
Het enorme tekort aan nieuwe
auto's vlak na de Eerste Wereld-
oorlog wakkerde de handel in ge-
bruikte auto's flink aan. Al in 1919
stelt N.J. Kollewijn vast: 'Het ge-
brek aan nieuwe auto's heeft in
ons land een levendige handel in
gebruikte automobielen doen
ontstaan, welke ongetwijfeld
wanneer de fabricatie en import
weder beginnen voorloopig niet
zal verminderen, daar menig au-
tomobilist dan zijn ouden wagen
van de hand zal willen doen om
zich een nieuwer model aan te
schaffen.' Uiteraard moesten con-
sumenten voorzichtig zijn met de
aanschaf van deze auto's: 'De zo-
genaamde oorlogswagens waar-
over men in tijdschriften en kran-
ten reeds genoeg heeft kunnen
lezen, raken thans langzamer-
hand over het geheele land ver-
spreid en er worden, nadat zij wat
"opgelakt" zijn, zeer hooge prij-
zen voorgevraagd.'
De invoering in 1919 van een nieuw
belastingstelsel versterkte de toch
al grote vraag naar tweedehands
auto's. Niet langer was de hoogte
van de heffing afhankelijk van het
aantal pk's maar van de waarde
van de auto. Richtlijn was de ver-
koopwaarde van de auto onder
normale omstandigheden.
118
vereniging Oud-Utrecht
oktober 2001
-ocr page 116-
9t
*X
^I^^^H^I^É^^^SlBi^^
Jih"»'"
7
srf
'*%»/,
«
'^^
' 'f P»
'£Ai ' ^^^IHBfe^^fc»
^
^^
^^p^^,. - '
^^WSr
Ém^
^^^f^^^^^^^^HnL
1^^^
^^^M^M|B|Ép^*'iii^||^.. '-'^'""'^Ksi^,^ ''\
^^^■■|^^^^^^^|B|^^t
"■Sc^
ÉLI''
.,^,. ^^^B^^^, ■'C^'f^C'*^^^..'^^Jii^ ^'
■' ^^t^H
. \
*
***:.,>,
^^^
^
4:
maJÊ^
,^^^ÊÊm
^y
Het succes van Ford
De enorme belangstelling voor ge-
bruikte auto's wijst er op dat naast
de elite en de gegoede burgerij ook
anderen de auto gingen gebrui-
ken. Dat niet langer alleen de zeer
rijken auto reden, bleek ook op de
RAI-tentoonstelling van 1924. Uit
de catalogus blijkt dat de Indus-
triële Waarborg Maatschappij Am-
sterdam, aanwezig met een eigen
stand, de aankoop van alle op de
RAI aanwezige merken financierde
op afbetaling. De luxe auto vorm-
de nog wel het hoofdbestanddeel
van de tentoonstelling, maar de
vrachtauto en de autobus waren
zeer prominent aanwezig.
brinck in Autokampioen (1930) aan
een populair vervoermiddel als
eerste en hoogste eis gesteld
moest worden: betrouwbaarheid.
Het gebrek daaraan was meer een
kwestie van de omstandigheden
waaronder de auto's moesten rij-
den dan van de constructie van de
wagentjes zelf. De slecht aange-
legde en nog slechter onderhou-
den wegen stelden eisen waaraan
een normaal gebouwd voertuig,
ontworpen voor hoge snelheden,
onmogelijk kon voldoen. Volgens
Autokampioen trok Ford hier de lo-
gische conclusie uit en bouwde
een auto voor abnormale omstan-
digheden. Het resultaat was een
De snelle groei van het wagenpark
in de jaren '20 valt toe te schrijven
aan de Amerikaanse wagens. De
komst van Henry Fords model T, al
dan niet in de vorm van een be-
stelauto of kleine vrachtauto,
bracht de auto binnen het bereik
van de middenklasse.
Er waren daarvoor al vele pogin-
gen gedaan om een voor grote
groep consumenten een betaalba-
re auto te creëren. Zonder succes.
Lichte voertuigjes, voiturettes of
babycars waren voor een betrek-
kelijk lage prijs op de markt ge-
bracht, maar hadden in de praktijk
gefaald. Zij misten de eigenschap,
die volgens P. Lamberts Hurrel-
Wachtend verkeer
bij de spoorweg-
overgang op de
Amsterdamse-
straatweg in
Utreciit, 1936
Foto: Het Utrechts
Archief
119
vereniging Oud<Utrecht
oktober 2001
-ocr page 117-
Automobiliteit in stad en provincie Utrecht
licht voertuig met een sterke mo-
tor, gedrongen van bouw en hoog
op de wielen. Door de vermijding
van alle luxe was de wagen bo-
vendien goedkoop. Anders dan
zijn voorgangers bleek Fords wa-
gen bestand tegen de slechte we-
gen. 'De ontzaglijke vlucht, die het
automobilisme in de laatste jaren
genomen heeft, is voor een groot
deel te danken aan deze veel ge-
smade en geridiculiseerde Fords.
Deze goedkoope en na eenige ja-
ren door ondervinding als bruik-
baar bewezen wagentjes hebben
de massa tot het automobilisme
gebracht.'^
Nadeel van de Fords was dat ze
snel in waarde daalden. Omdat
hun eigenaars relatief snel door-
verkochten, kwamen veel Fords
beschikbaar voor de tweede-
hands markt. In 1930 werden er in
de Verenigde Staten meer twee-
dehands dan nieuwe automobie-
len verkocht: tegenover tien nieu-
we auto's stonden ruim zestien
tweedehandse. Ook in Duitsland
groeide deze handel.
Vooral de nieuwkomers onder de
autobezitters kochten eerst een
gebruikte auto. De aanhoudende
economische malaise en de hoge
benzineprijzen leidden ertoe dat
veel autobezitters zich gedwon-
gen voelden hun wagen te verko-
pen. De handelaren kregen hier-
door auto's in handen die veelal in
behoorlijke staat waren en redelijk
geprijsd konden worden.
Tot die tijd zou de handel in twee-
dehands auto's niet alleen in Eu-
ropa maar ook in Amerika gering
zijn geweest. Als een auto een-
maal de fabriek verlaten had, be-
moeide de fabrikant er zich abso-
luut niet meer mee. Door het ont-
breken van service was het moei-
lijk aan vervanging voor versleten
of gebroken onderdelen te ko-
men. De defecte auto's werden
door de agenten van het be-
treffende merk en door repara-
teurs zoveel mogelijk opgeknapt,
maar dit kon niet verhinderen dat
de tweedehands auto's vervol-
gens hard achteruit gingen.
Vanaf de jaren '30 veranderde dat.
De autofabrieken zorgden ervoor
dat voor alle onderdelen van de
door hen geleverde wagens mak-
kelijk nieuwe te krijgen waren.
Daardoor konden de automobie-
len veel langer in goede staat blij-
ven. De aldus onderhouden machi-
nes kochten de fabrikanten en im-
porteurs graag terug. In de meeste
gevallen vonden deze auto's, aldus
Autokampioen van 3 oktober 1931,
spoedig weer een nieuwe koper.
Zo niet, dan ging de auto naar de
autosloperij. Op lange planken,
keurig gerangschikt, wachtten bij
de betere autokerkhoven de bruik-
bare onderdelen op een nieuw
leven. 'Het zijn hoofdzakelijk de
producten uit vervlogen jaren,
toen auto's gebouwd werden voor
tientallen jaren dienst, die men er
aantreft. Zeker, ook modern maak-
sel wordt door de slooper aan-
vaard. Maar... het grootste deel
van die buit gaat naar de oudroest
hoop.' (Autokampioen 1933) Auto-
kerkhoven waren dé plaats om
voor een schijntje onderdelen te
kopen. Het gevolg was dat het au-
topark bleef groeien. Niet geheel
toevallig werd in deze periode ook
de BOVAG opgericht.
Meer auto's, minder kwaliteit
Het uitdijende wagenpark ging
gepaard met een groei van het
huren en verhuren van automo-
bielen. Vooral het huren van au-
to's 'uit de hand', dat wil zeggen
zonder chauffeur, werd, zo blijkt
uit Autokampioen van 13 februari
1932, populair. Daarmee ontstond
dus een duidelijk verschil tussen
het feitelijk gebruik van auto's en
het bezit ervan. Dit beeld komt
ook naar voren uit onderzoek
naar de verkeerstellingen in Ne-
derland. Hoewel het moeilijk is op
basis van deze bron conclusies te
trekken blijkt de verkeersintensi-
teit, ondanks de crisis, in de perio-
de 1908 -1938 alleen maar te zijn
toegenomen.
Ook andere cijfers tonen aan dat
het gemotoriseerd verkeer bleef
groeien. In de eerste helft van 1928
passeerde de motorisering in ons
land de 100.000. Tien jaar later
was dat aantal verdubbeld. De
200.000 werd bereikt op 1 augus-
tus 1938 en aan het eind van dat
jaar bedroeg het totale aantal mo-
torrijtuigen 209.387, volgens Au-
tokampioen
(1939) een belangrijke
mijlpaal in de vaderlandse motori-
sche geschiedenis.
Bij die cijfers passen wel enkele
kanttekeningen. Zo werden er
zeer uiteenlopende motorische
vervoermiddelen opgeteld. In 1939
waren er 94.000 personenauto's
waarvan i6,6 procent behoorde
tot voertuigen van de lichtste klas-
se. Dat was een veel hoger aantal
dan in de jaren daarvoor. Ook het
motorrijwiel en dan met name het
lichte motorrijwiel vertoonden de-
zelfde trend. Het autobezit had
zich dus kwantitatief hersteld van
de crisis van 1935, maar kwalitatief
liet het nog te wensen over.
Utrecht, een autorijke
provincie
Opmerkelijk is, dat de provincie
Utrecht (tot 1929) het hoogste
relatieve autobezit van Neder-
land kende. Grafiek 1 geeft, voor
de elf provincies, het aantal on-
der de belasting vallende auto's
weer in de periode 1923 - 1929
per duizend inwoners.^ De drie
120
%
vereniging Oud«Utrecht
oktober 2001
-ocr page 118-
meest opvallende provincies zijn
Zuid-Holland, Noord-Holland en
Utrecht. De trend in die provin-
cies wordt bepaald door de vier
grootste steden die de meerder-
heid van de autoregistraties voor
hun rekening namen.
Uit de curven van grafiek i en 2 blij-
ken enkele opmerkelijke verschil-
len in autodichtheid tussen grote
stad en provincie. In Zuid-Holland
heeft Den Haag een hogere auto-
dichtheid en Rotterdam juist een
veel lagere dan de provincie als ge-
heel. Dat heeft ongetwijfeld te ma-
ken met de bevolkingssamenstel-
ling van die twee steden. Den
Haag was immers een deftige
stad. Amsterdam had als hoofd-
stad wel de meeste inwoners,
maar de regeringszetel bevond
zich in Den Haag. De aanwezigheid
van de meeste ambassades maak-
te Den Haag tot een deftige stad
met een relatief rijke bevolking.
Dat verklaart waarom Den Haag
meer auto's had dan Amsterdam.
Zoals de grote arbeiderspopulatie
in havenstad Rotterdam de reden
is voor het relatief lage autobezit.
In Utrecht liep de autodichtheid in
stad en provincie lange tijd min of
meer parallel. Na de Eerste We-
reldoorlog werd de autodichtheid
in de provincie Utrecht hoger dan
in de stad. De 'winst' van Utrecht
zat dus in de provincie en niet in
de stad. Als gevolg van de sterke
verstedelijking (in de steden be-
vonden zich de meeste auto's)
van deze provincie werd de auto-
dichtheid - tot 1929 - de hoogste
van alle provincies. Vooral de mid-
delgrote plaatsen met een relatief
welvarende bevolking zoals Zeist
en Amersfoort telden een groot
aantal auto's.
Tot 1918 ontwikkelde het aantal
autoregistraties zich in alle provin-
cies, behalve Noord- en Zuid-Hol-
Grafielt 2: Aantal belaste auto's per 1.000 inwoners in de vier grote steden 1909 -1939
l6
DEN HAAG
AMSTERDAM
UTRECHT
ROTTERDAM
II I II II IJ I II II I I II I I I I I I I U I II I
0°)        r^        ^        ^        rS^"         '^^         -^         -^          'Qi         -^         '&
land, nagenoeg synchroon. Gel-
derland was de enige andere pro-
vincie waar in de beginfase meer
dan 500 auto's rondreden. Moge-
lijk kwam dat door de vestiging in
deze provincie van Aertnijs, lange
tijd de belangrijkste Nederlandse
auto-importeur. Het lijkt aanne-
melijk dat het eerste autogebruik
vooral plaatsvond in grote steden
en productiecentra (voor Neder-
land importcentra). Typisch agrari-
sche provincies, zoals Drenthe,
Friesland en Zeeland, waren tot de
Tweede Wereldoorlog ook de pro-
vincies met het laagste aantal au-
to's pen.000 inwoners.
Het gebruikte type auto (gere-
kend naar pk's) week in Utrecht
nauwelijks af van het landelijke
gemiddelde. Percentueel was in
Utrecht sprake van een lichte
oververtegenwoordiging van de
duurdere auto's. Dit verschil is
echter te gering om van een
trendbreuk te spreken. Het enige
verschil was te zien in 1914 waar
de klasse 7 tot 14 pk doorgroeide,
terwijl in het hele land een afvlak-
king is waar te nemen. Het auto-
bezit in de provincie Utrecht week
in deze zin dus nauwelijks af. Dat
Noord-Holland Utrecht vanaf
i929in de statistieken voorgaat is
waarschijnlijk te danken aan de
komst van de goedkopere auto's.
Sterker dan Utrecht profiteerde
Noord-Holland van deze vroege
'massamotorisatie'.
vereniging Oud>Utrecht
oktober 2001
-ocr page 119-
Automobiliteit in stad en provincie Utrecht
Literatuur
-     anoniem, 'Het motorrijwiel voor den
dokter ten plattelande', De Katnpioen
1921 nr. 10(11 maart 1921)259-260.
-     anoniem, 'Drie wenschen', De Kam-
pioen
1924 nr. 7(15 februari 1924)
121 125.
-     anoniem,' De gebruikte automobiel als
handelsartikel', Autohunpioen 1931
nr.40 (3 oktober 1931) 1391.
-     anoniem, 'Waar nieuw autoleven uit
ruïnes bloeit', Autokampioen 1933
nr.l4(8april 1933)561-563.
-     anoniem,' Motorisering passeert mijl-
paal 200.000', Autokampwen 1939 nr.5
(4 februari 1939) 190- 191.
-     F. Alkemade, F. 100 jaar KNAC. Club-
tocht door een eeuw heen
(Utrecht 1998).
R. van der Bie, 'Een doorlopende groote
roes'. De economische ontwikkeling van
Nederland 1913
- 1921 (diss. Amster-
dam 1995).
-     A. Bos, 'De gebruikers geteld: het vroe-
ge automobilisme in cijfers en statis-
tieken', in: Ariejan Bos, Hans van
Groningen, Gijs Mom (red.), Vincent
van der Vinne, Het paardloze voertuig:
de auto in Nederland een eeuw geleden.
(Deventer 1996).
C. Curta, R. Dasselaar, W. Houët, S.
Ruijsink, Can van der Velden, Verkeers-
tellingen
(verslag TUE Geschiedenis van
Techniek en innovatiesystemen 11 2001)
-     H. van Groningen, 'Biografisch inter-
mezzi 2 M.W.L.J Aertnijs: de eerste
autohandelaar', in: A. Bos e.a. (red.)
Het paardloze voertuig [...] 149- 156.
-     W.A. Hoek,'Van huur en verhuur van
automobielen zonder chauffeur'. Auto-
kampioen
1932 nr. 6 (13 februari 1932),
194-197.
-     N.].Ko\\evii)n, Het onderzoek en de
reparatie van gebruikte automobielen
(Delft 1919).
-     H.G. Labots, 25 Jaar. Mr.A.F.H. Jansen
en de BOVAG (Voorschoten 1964).
-     P. Lamberts Hurrelbrinck, 'Staat het
automobilisme voor een revolutie?',
Autokampioen 130 nr.48 (29 november
1930), 837.
Noten
1.   Bovendien was er in de periode 1916 -
1923 sprake van een trendmatige da-
ling van de inkomensongelijkheid met
gemiddeld 1,7 procent per jaar. De
oorlog had in dit opzicht als grote her-
vormer gewerkt (iets wat zich ook met
de Tweede Wereldoorlog zou voor-
doen).
2.   De grafieken vertonen een aantal
merkwaardige dieptepunten. In 1918
stopten veel mensen met het betalen
van belasting vanwege het rijverbod in
verband niet de Eerste Wereldoorlog.
In 1922 en 1926 - 1928 ontbreken be-
volkingsgegevens en goede gegevens
over autobezit. Tot 1923 (in de grafiek
niet weergegeven) blijft het aantal au-
to's per duizend inwoners in alle pro-
vincies beneden de twee. Tussen 1909
en 1923 is Utrecht de (relatieve) koplo-
per.
De terugval van het aantal auto's in
1935 is een gevolg van de crisis van
1929. Deze had in kwantitatieve zin
niet direct een terugval in het totale
aantal auto's laten zien. Kwalitatief be-
gon het wagenpark al achteruit te gaan.
Omdat de regering de belasting op de
auto steeds verder opvoerde en Neder-
land internationaal meer onder druk
kwam door het vasthouden aan de
'gouden standaard' (geldprijs gekop-
peld aan goud, waardoor de gulden (te)
sterk was) was het voor steeds meer
mensen moeilijk het autorijden te kun-
nen betalen. Een aftiame van het aantal
in de belastingvallende auto's was het
gevolg. Met veel mensen die wèl kon-
den autorijden ging het overigens best
goed. 1935 was ook het jaar dat de au-
toradio en de caravan in Nederland
doorbraken. Voor de constructie van
deze grafieken zie: Mom en Staal, 'Au-
todiffusie in een klein vol land [...]'.
Gijs Mom en Peter-Eloy Staal, 'Autodif-
fusie in een klein vol land. Historiografie
en verkenning van de massamotorise-
ring in Nederland in internationaal per-
spectief, in: Yves Segers (red.) Op weg
naar een consumptiemaatschappij, over
het gebruik van voeding, kledingen luxe-
goederen in België en Nederland (19de-
20steeeuw)
(Leuven 2000) 142 - 145.
Ncderlandschc Vereeniging De Rijwiel
en Automobicl-industrie, Catalogus der
tentoonstelling van automobielen,
vrachtautomobiclen, autobussen, auto-
mobieltoehchooren, enz. enz., in het
gebouw der vereeniging te Amsterdam
vanStot 17februari
(924(z.p.l924)
V. van der Vinne, Automobielen in Ne-
derland 1896 - 1940. Ondernemers, con-
sumenten en overheid in een innovatie-
proces
(ongepubliceerde afstudeerscrip-
tie Nijmegen, z.j.).
A. van der Woud, Het lege land. De
ruimtelijke orde van Nederland 179S -
;84S (Amsterdam 1987).
122
vereniging Oud*Utrecht
oktober 2ooi
-ocr page 120-
Een autominnend dorp
Auto's en hun eigenaren in Zeist tussen 1899 en 1919
De eerste auto in
Zeist, eigendom
van de rijwielenfa-
briek Wilhelmina.
V.l.n.r. jonkheer H.
Pauw van Wiel-
drecht, mr. W.H.J.
Blanckenhagen en
een derde man.
Foto: Gemeente-
archief Zeist
Eind 19e eeuw was het verschijnen van een auto
in het straatbeeld nog goed voor een bericht in
R.P.M. Rhoen
hage. Waarschijnlijk zal het over
eenige dagen op de terugtocht op-
nieuw een bezoek aan onze ge-
meente brengen. De drijfkracht
van dit rijtuig wordt geleverd door
een benzine motor.'
De twee krantenberichten betrof-
fen de eerste auto die op de Ne-
derlandse wegen reed. Wie denkt
dat het voorpaginanieuws was,
vergist zich. Het eerste bericht
staat gewoon tussen het lokale
nieuws op pagina drie. Het 'rijtuig
bewogen door een petroleummo-
tor' was een auto van Duitse ma-
kelij, een vierpersoons Benz Victo-
ria, die de Haagse fotograaf A.
Zimmermans in 1896 in Man-
nheim gekocht had. De auto werd
vanuit Mannheim per boot over
de Rijn naar Nederland vervoerd
wiiwyiiwii
jgjygjjUjm
de krant. In 1899 schafte de eerste Zeistenaar
een auto aan, in de volgende 20 jaar gevolgd
door minstens 40 dorpsgenoten. De plaatselijke autohandelaar Broedelet spon
garen bij de aanwezigheid van vele rijke families op de Utrechtse Heuvelrug. Want
veelgeld was de eerste voorwaarde voor de aanschaf van het nieuwe luxe-artikel.
De Weekbode voor Zeist van
woensdag 20 mei 1896 meldt:
'Maandagavond trok hier zeer de
aandacht een rijtuig bewogen
door een petroleummotor. Het
nieuwe vervoermiddel was uit de
fabriek van den heer van Rennes
te Utrecht.' Op dat laatste punt
vergiste de krant zich. Die omissie
werd in het nummer van 23 mei
rechtgezet: 'In ons nummer van
Woensdag II. maakten wij mel-
ding van een stoomrijtuig dat
door onze gemeente was geko-
men. Dit bericht was in zooverre
onjuist dat het niet behoorde aan
den heer Renes (sic) te Utrecht,
maar afkomstig was van een Ma-
chinefabriek te Mannheim. Het
doel van de tocht was 's Graven-
«3
vereniging Oud>Utrecht
oktober 200.1
-ocr page 121-
lengte van 2.28 m. en een breedte
van 1.34 m. De auto werd aange-
dreven door een benzinemotor.
Waarschijnlijk was het een Benz
Vélocipède. De rijwielfabriek Wil-
helmina was gevestigd op de Kar-
pervijver 17 en heeft maar enkele
jaren bestaan.
De eerste particuliere eigenaar
van een auto op de Heuvelrug was
mr. Willem Henri Johann Blanc-
kenhagen (1876 -1950), die op de
buitenplaats 'Lommerlust' aan de
Utrechtseweg in Zeist woonde. In
augustus 1899 kreeg hij (onder
nummer 107) een vergunning voor
een door een benzinemotor aan-
gedreven auto, die 2.40 m. lang
was en 1.37 m. breed. Blanckenha-
gen bezat een Benz Comfortable,
die blijkens een opschrift aan de
zijkant van de auto geïmporteerd
was door M.W. Aertnijs in Nijme-
gen, een autopionier van het eer-
ste uur. Gewoonlijk is het merk
van de auto niet bekend, omdat
de vergunningen alleen de afme-
tingen van de auto vermelden.
Van beide auto's bezit het Ge-
meentearchief Zeist een foto. In
de auto van de rijwielfabriek Wil-
helmina zien we aan het stuur
W.H.J. Blanckenhagen, naast hem
Jonkheer Henry Pauw van Wield-
recht (1863 -1912) en een onbeken-
de derde. Pauw van Wieldrecht
staat waarschijnlijk op de foto,
omdat hij commissaris bij de rij-
wielfabriek was.
Op de foto waarop de auto van
Blanckenhagen staat, zit hij weer
aan het stuur en zijn zus Amélie
J.E.M. Labouchère-Blanckenhagen
(1875 1952) als passagier naast
hem. De foto's zijn mogelijk ge-
maakt door haar man mr. Alfred
Joan Labouchère (1867 -1953), een
fervent amateur-fotograaf.
Net als op andere oude foto's van
vroege autobezitters ontbreekt ie-
dere actie. De chauffeur kijkt strak
voor zich uit met één hand aan het
stuur, alsof zijn blik op de weg is
gericht, en de medepassagier kijkt
quasi achteloos in de lens van het
fototoestel. De trotse eigenaren
wilden graag met hun rijkdom
pronken.
Mr. W.H.I. en op i8 mei in Arnhem ont-
Bknckenhagen scheept. Vanaf Arnhem ging de
met zijn zuster reis over land via Zeist en Utrecht
Améliel.E.M. naar Den Haag.
Labouchère- Met 'den heer van Rennes te
Blanckenhagen in Utrecht' bedoelde de Weekbode
zijnBenz de Utrechtse uitvinder en fabri-
Comfortable kant Dirk Willem van Rennes (1836
Foto: Gemeente- -1912). Hij bracht in 1883 een gas-
archief Zeist motor op de markt en in 1891 een
petroleummotor. Van Rennes' pe-
troleummotor werd vooral in de
scheepvaart een groot succes. Zijn
fabriek was gevestigd in het huis
Drakenburg aan de Oudegracht.
Twee jaar later, in 1898, konden de
inwoners van Zeist zich al verga-
pen aan vele auto's die door hun
dorp reden. Op 9 en 11 juli lag Zeist
op de route van de rally Parijs -
Amsterdam - Parijs, georganiseerd
door de Automobile Club de
France.
Dat Zeist al vroeg autover-
keer trok, kwam door zijn ligging
aan de Rijksweg 25 van Utrecht
naar De Grebbe. De Weekbode
schreef op 9 juli: 'Hedenmorgen
kwamen circa honderd motorwa-
gens de gemeente door op weg
naar Amsterdam. Op groote af-
standen van elkander "stoomden"
deze nieuwerwetsche vervoer-
middelen, welke van de meest ver-
schillende vormen waren, het
dorp door. Een vijftal raakte de-
fect, die achter moesten blijven.
Van persoonlijke ongelukken
hoorden wij niets. Een woord van
lof voor de politie, die op uitste-
kende wijze al het mogelijke heeft
gedaan om ongevallen te voorko-
men.' Die wedstrijd zal de aan-
schaf van auto's gestimuleerd
hebben, getuige het snel toene-
mende aantal motorvoertuigen in
de periode hierna.
1898-1902: de pioniers
Een goede bron om de opmars van
de auto te volgen, zijn de van rijks-
wege verstrekte vergunningen
om dergelijke vervoermiddelen te
berijden. Op 19 januari 1898 werd
een reglement voor het gebruik
van rijkswegen vastgesteld. Vol-
gens artikel 9 was een vergunning
van de minister van Waterstaat,
Handel en Nijverheid nodig om de
rijkswegen te berijden met 'rij- of
voertuigen, welke door eene me-
chanische kracht worden voortbe-
wogen en een grooter gewicht
hebben dan van 150 kilogram' (zie
kader op pagina 123). Het Provin-
ciaalblad van Utrecht
publiceerde
een lijst van de vergunningen die
de minister tussen 1898 en 1902
verleend had. Van augustus 1898
tot juni 1902 liep het aantal op van
18 naar 672.
De eerste vergunning die werd
verleend op de Utrechtse Heuvel-
rug dateert van 8 juni 1899. Het
Provinciaalblad
nummenoi meldt
onder volgnummer 77: 'Maat-
schappij tot Exploitatie der rijwie-
lenfabriek "Wilhelmina" [te] Zeist'
voor een 'motorwagen' met een
124
vereniging OudUtrecht
oktober 2001
-ocr page 122-
Autoliefhebbers
Net als nu bevonden zich onder
de autobezitters ware liefhebbers
voor wie één auto niet voldoende
was. Een van hen is Athanas
Adolphe Henri Boissevain (1843 -
1921) bewoner van de buiten-
plaats Prins Hendril<soord aan de
Soestdijkerweg 17 in de gemeente
Zeist. In augustus 1901 verkreeg
hij zijn eerste vergunning, ge-
volgd door meerdere vergunnin-
gen in de daarop volgende drie
jaar, voor acht verschillende au-
to's. In 1919 bezat hij vijf automo-
bielen. Ook Boissevain heeft zich
meerdere malen met een van zijn
auto's laten fotograferen. Op een
foto van circa 1905 zien we hem in
een De Dion Boutonet.
De provincie Noord-Holland ken-
de een reglement voor het rijden
met motorrijtuigen in Noord-
Holland. Om in die provincie te
mogen rijden met de drie auto's
die hij toen bezat, vroeg Bois-
sevain in 1902 een vergunning
aan. De burgemeester van Zeist
adviseerde provinciale staten
van Noord-Holland op 24 febru-
ari: 'dat de aanvrager ter goede
naam en faam bekend staat en
m.i. voldoenden waarborg ople-
vert, dat hij bij het rijden met
motorrijtuigen de openbare vei-
ligheid op de wegen niet in ge-
vaar zal brengen. [...] dat de
adressant, die bovendien een
chauffeur heeft, naar mijn mee-
ning geacht kan worden vol-
doende vertrouwd te zijn met
het besturen en de behandeling
van een motorrijtuig'.
Voor zijn chauffeur diende Bois-
sevain ook een aanvraag in. Op 3
maart werd de burgemeester ad-
vies gevraagd over de aanvraag
voor deze 'bediende', in de brief-
wisseling als 'S. Tossijn' aange-
duid. Het betrof echter Gijsbert
Tossijn, wiens hoofdtaak het was
als machinist de stoomketels op
Prins Hendriksoord te bedienen.
Drie maanden later ontving de
burgemeester een nieuwe ad-
viesaanvraag, nu voor 'chauffeur'
C. van den Hoek. Volledig heette
hij Johannes Casper van den
Lijstvan automobieleigenaren in de gemeente Zeist, 1919
G. van Amersfoort, rijwielhandelaar, motor- en rijwielhersteller, Slotlaan 39,1 auto
S.G.T. Bendien, arts, Huydecoperweg 13 Parl<Hill, 1 auto
J. Blooker, cacaofabrikant, Rembrandtlaan 2 Nieuw Zandbergen, Huis ter Heide, 2 auto's
AAH. Boissevain, commissionair in effecten, Soestdijkerweg 17 Prins Hendrikoord, Den Dolder, 5 auto's *
H. Broedelet, automobielhandelaar, ie Dorpsstraat 20,6 auto's
Jkvr. M.M. of A.L.J. van Eys, Driebergseweg 9 Klein Heerenwegen, i auto
C.H. Figi, kok en banketbakker ('confiseur'). Donkerelaan 8,1 auto
Jhr. E.L de Geer, kandidaat-notaris, Siberiëweg (thans Arnhemse Bovenweg) i8 Kerkebosch, 2 auto's
F.C. Geitel, Woudenbergseweg 15 HetJagershuis, 1 auto
Gemeentelijke gasfabriek, 1 auto
Jhr. C.WJ. Hooft, bankier, Amersfoortseweg 17 Huis ter Wege, Huister Heide, 1 auto *
Jhr. mr. J.A. Huydecoper, Blikkenburgerlaan 4 Blikkenburg, i auto
Jhr. H.M. Huydecoper, bankier, Tiendweg 5 Wulperhorst, 3 auto's *
Mr. R. Labouchère, Zinzendorflaan i Het Slot en Mauritskade 39, Den Haag, 1 auto*
R.A. Mees, assuradeur. Dennenweg 2 Veldheuvel, Bosch en Duin, 1 auto'
A. Ovink, Vossenlaan 13 Hans Robert Hoeve, Bosch en Duin, i auto
Mr. J J. Clotterbooke Patijn van Kloetinge, burgemeester. Utrechtseweg 17 Veldheim, i auto *
Douariere H. Pauw van Wieidrecht, geboren J.E. Boissevain, Dennenweg 4S;7vc7r7a, Bosch en Duin, 1 auto
Jhr. CA. de Pesters, industrieel. Utrechtseweg 8 Nuova, 1 auto *
Douariere F. van Reenen, geboren J.L. Fransen van der Putte', Utrechtseweg 19 Schaerweijde, 1 auto
F.C.W. Juckema van Burmania baron Rengers, oud kolonel met rang van generaal majoor der
cavalerie. Utrechtseweg 32 Stenia, i auto *
Jhr. P.J. Repelaer, bankdirecteur. Utrechtseweg 30 Beeklust, 1 auto *
Mevr. Wed. mr. J.B. Roelvink, geboren H. Willink, Biltseweg io Vinkenhof, Bosch en Duin, 1 auto
Mr. C.P. van Rossem, letterkundige, Amersfoortseweg 15 Florence Grove, Huis ter Heide, 1 auto
Dames Royaards, Duinweg 29 Tannenberg, Bosch en Duin, 1 auto
R.J. graaf Schimmelpenninck, gepensioneerde generaal-majoor, adjudant in buitengewone
dienst van H.M. de Koningin, Siberiëweg (thans Arnhemse Bovenweg) Pavia, 1 auto *
Jhr. C.J. Rademacher Schorer, Utrechtseweg 6 Rozenoord, 1 auto
W.G.Th.H. van Sorgen, Utrechtseweg 3 Blanda, 1 auto
Jhr. G.F. van Tets, Schaerweijderparklaan (thans Boulevard) n 't Valkenbosch, 2 auto's"
M.L.H. Thissen, directeur Landbouwbank, Driebergseweg 20 Tallyo-Cottage, ^ auto
Gebroeders Uitman, 2e Dorpsstraat 63,2 auto's
P.M. van der Veen, architect, Driebergseweg 24 Noordberg, 1 auto
J.N. Verloop, fabrikant, Amersfoortseweg 43 Beukenoord, Huis ter Heide, 1 auto *
Mr. C.C.W. van Romondt Vis, advocaat en procureur, Driebergseweg io Schoonoord, 1 auto'
G. Wolfs, Stationslaan sJohanna Helena, 1 auto
1. De eclitgenoot van de douairière Van Reenen, geb. Fransen van de Putte, was op 19 november 1916 bij een
verkeersongeluk om het leven gekomen. Jonkheer Fredrik van Reenen (1850 -1916) was op weg naar een
concert in Utrecht. Nabij Utrecht deed zich een verkeersongeluk voor waarbij een paard met wagen betrok-
ken was. Een disselboom drong de auto binnen. Van Reenen raakte daarbij bekneld tussen de disselboom
en het achterpaneel van de carrosserie van de auto.
Opmerking; de gegevens over de beroepen en de adressen van de hier genoemde personen zijn ontleend aan het
Adresboek van Zeist van het jaar waarin betrokkene een auto kocht en aan het bevolkingsregister. Voorts is de Lijst
van hoogstaangeslagenen in de rijles directe belastingen in de provincie Utrecht\a.n
het jaar waarin betrokkene een
auto kocht, geraadpleegd. Bij de hoogstaangeslagenen in de rijks directe belastingen is een asterisk geplaatst.
Hoek, in het bevolkingsregister
ingeschreven als rijwielrepara-
teur. Over beide personen advi-
seerde de burgemeester positief
in dezelfde bewoordingen die hij
voor Boissevain had gebruikt.
In juni 1901 was Anna Maria Ver-
cruijsse-Bonnike de eerste vrouw
in Zeist die een rijvergunning
verwierf. Zij was in die tijd een
van de weinige vrouwen in ons
land in het bezit van een eigen
vereniging Oud>Utrecht
oktober 2001
-ocr page 123-
Zijn eerste klant was Louis Anne
Labouchère (1865 - 1936), lid van
een van de meest gegoede fami-
lies in Zeist. Veel van zijn klanten
waren bewoners van een buiten-
plaats in Zeist of omgeving. Enke-
len woonden zelfs verder weg, bij-
voorbeeld in Den Haag of Rotter-
dam. Tot zijn clientèle behoorde
ook de Duitse ex-keizer Wilhelm II,
die in 1928 een Horch kocht. De
duurste auto die hij in de periode
tot 1920 verkocht, was een Benz,
model Torpedo. Voor 13.350 gul-
den werd mr. Raymond baron de
Smeth (1890 -1945) de nieuwe ei-
genaar. Er waren ook kopers die
alleen het chassis van een bepaald
merk kochten. De carrosserie werd
dan verder naar hun wensen ver-
vaardigd. Broedelet werkte daar-
voor samen met het carrosserie-
bedrijf Pennock in De Bilt.
Broedelet wist dat reclame be-
langrijk was. In een 60 pagina's
tellende brochure van zijn bedrijf,
uitgegeven najaar 1927, staan alle
kopers en verkochte auto's. Uit die
brochure blijkt dat hij in twintig
jaar tijd 246 auto's had verkocht.
Niet alleen de eigenaren lieten
zich met hun auto fotograferen,
maar ook autohandelaren, in ieder
geval Herman Broedelet. Voordat
hij een auto aan een klant aflever-
de, liet hij er vaak eerst een foto
van maken. Bij voorkeur gebeurde
dat bij Slot Zeist, in de tuin van ho-
tel Schneider (tegenwoordig Her-
mitage) aan Het Rond, of aan het
einde van de Verlengde Slotlaan.
Broedelet en zijn opvolgers heb-
ben alle verkochte voertuigen ge-
noteerd in een zogenaamd 'kar-
renboek', dat tot 1968 werd bijge-
houden.
Een voorrecht voor de rijken
Natuurlijk kochten niet alle Zeiste-
naren hun auto bij Herman Broe-
delet. Op een lijst uit 1919 van in-
woners van Zeist die een of meer
auto's bezaten (zie kader op pagi-
na 125) komen namen voor die niet
in het 'karrenboek' van Broedelet
staan. De reden waarom deze lijst
werd opgesteld, is niet bekend. Uit
de lijst van Broedelets klanten
blijkt dat ze vrijwel allemaal op
een buitenplaats of in een villa
woonden. Rijkdom was begin vori-
ge eeuw een voorwaarde om zich
een auto te kunnen permitteren.
De lijst van de hoogstaangeslage-
nen in de rijks directe belastingen
in de provincie Utrecht van 1917
vermeldt 192 personen, van wie er
23 in Zeist woonden. Dertien van
hen bezat in 1919 een of meer au-
to's. Uit beide overgebleven lijsten
van autobezitters blijkt dat velen
van hen tot de rijkste personen in
de provincie hoorden (aangege-
ven met een asterisk).
auto. Haar man was eigenaar
van de buitenplaats De Breul aan
de Driebergseweg 17.
Herman Broedelet
De eerste lokale autohandelaar
in Zeist was Herman Broedelet
(1872 1930). Hij begon in 1895 een
sigarenwinkel, in 1904 gevolgd
door een fietsenzaak. De groei-
ende belangstelling voor auto's
deed hem besluiten ook in de au-
tohandel te gaan. In 1908 ver-
kocht hij zijn eerste auto, het jaar
daarop twee auto's, het jaar
daarna vijf auto's en zo groeide
zijn bedrijf aan de ie Dorpsstraat
steeds verder. Rond 1915 had hij
een tweede vestiging in Utrecht
aan de Westerdijk. Tot 1920 ver-
kocht hij bijna zeventig auto's,
waarvan 33 in Zeist. Van zijn ko-
pers is een lijst bewaard geble-
ven (zie kader). De eerste jaren
leverde hij vooral Fiats, maar in
de loop der jaren kwamen daar
andere merken bij zoals Merce-
des, Benz, Cadillac en Chevrolet.
Hij verkocht echter ook de Ne-
derlandse Spijker en - heel bij-
zonder - een Zeist Hudson.
Een Ford, eigen-
dom van Jonkheer
LM. Schuurbeque
Boeije (de foto da-
teert uit 1916)
Foto: Gemeente-
archiefZeist
Een aanrijding door de Koninklijke auto
Toen H.M. de Koningin Zaterdagmiddag per auto van Den Haag naar Het
Loo terugkeerde is tusschen De Bilt en Huis ter Heide een ongeluk gebeurd,
doordat een karrevoerder, die achter zijn wagen liep en naar de kar wilde
gaan, door de Koninklijke auto werd aangereden. De man werd daarbij vrij
ernstig gewond. Een zijner beenen was gebroken. Dadelijk stopte de auto
en stapte de Koningin uit. Een dokter, die juist op zijn fiets kwam aangere-
den, kon onmiddellijk de eerste hulp verleenen. De Koningin bood haar ei-
gen auto aan, om den gewonde naar een ziekenhuis te vervoeren, maar de
dokter achtte het beter een auto uit Utrecht te laten komen, die geheel
voor het vervoer van zieken was ingericht.
Daarop is de Koninklijke auto met spoed naar De Bilt gezonden om de zie-
kenauto aan te vragen. Koningin Wilhelmina bleef geruimen tijd op de
plaats van het ongeluk en overtuigde zich persoonlijk dat alle noodige
maatregelen waren genomen. Eerst daarna is de reis naar het Loo voortge-
zet. De karrevoerder is in de kliniek te Utrecht opgenomen.
Uit: Weekbode. Zeister- & Prov. Utrechtsche Courant, woensdag 30juli igig
126
%
Oud<Utrecht
vereniging
oktober 2001
-ocr page 124-
deelnemers waren volgens het
programmaboekje: 'Mevr. Blanc-
kenhagen, Mevr. Clotterbooke Pa-
tijn van Kloetinge (echtgenote
van de vorige burgemeester), P.M.
van der Veen, P.H.M, van Dijl, J.A.
Bach, G. FIgi, Dames Peppink, J.
baron van Hogendorp, A. Veder'.
De echtgenoten van de dames
Blanckenhagen en Patijn kenden
we als autobezitters, evenals de
heren Van der Veen en Figi. De da-
mes Peppink en de heren Van Ho-
gendorp en Veder woonden in
1919 elders. Wel verbleef Veder 's
zomers op zijn buitenplaats Dji-
mat aan de Woudenbergseweg in
Zeist. Van Dijl en Bach waren tot
nu toe nog niet als autobezitter
bekend. P.H.M, van Dijl, van be-
roep koopman, bewoonde op de
Schaerweijderparklaan (thans
Boulevard) het huls Klein Schaer-
weide en Bach, agent in metaal-
waren, woonde in de Stationslaan
InBeatusllle.
De meeste autobezitters van Zeist
in de eerste twee decennia van de
2oe eeuw zijn zo getraceerd. Uit
andere bronnen kunnen nog en-
kele namen worden toegevoegd.
In 1919 trad mr. C.J. baron van
Tuyil van Serooskerken aan als
nieuwe burgemeester van Zeist.
Een van de feestelijkheden tijdens
zijn inhuldiging op 28 augustus
was een bloemencorso. Vier groe-
pen namen daar aan deel, een
met versierde auto's. De negen
Inwoners van Zeist die een auto kochten bij Broedelet tussen 1908 en 1919
Naam van de autokoper
LA. Labouchère, ze Dorpsstraat 30
Jhr. E. de Pesters, directeur Brouwerij 'De Amstel', Utrechtseweg 27 Bloemheuvel *
M. Duys, koopman. Utrechtseweg 18 Nieuweroord *
Jhr.mr. F. van Reenen, Utrechtseweg 19, Schaerweijde *
Mr. H.B. Verloren van Themaat, Duinweg 5, Victoria Dignus, Bosch en Duin
Mr. H.B. Verloren van Themaat, Duinweg 5, Victoria Dignus, Bosch en Duin
Jhr. H.M. Huydecoper, bankier, Tiendweg 5 Wulperhorst
Mr. JJ. Clotterbooke Patijn van Kloetinge, burgemeester, Utrechtseweg 17 Veldheim *
Jhr. C.CJ. van Reenen, Utrechtseweg 19, Schaerweijde
Mr. R. Labouchère, Zinzendorflaan 1 't Slot'
F.C.W. Juckema van Burmania baron Rengers, oud kolonel met rang van generaal-majoor
der cavalerie, Utrechtseweg 32 Stenia *
Jhr. CA. de Pesters, Utrechtseweg 8 Nuova *
Mr. H.B. Verloren van Themaat, Duinweg 5, Victoria Dignus, Bosch en Duin
Mr. W.C.C. Romondt Vis, Utrechtseweg 10 Schoonoord
Mr. W.HJ. Blanckenhagen, Utrechtseweg 4iB
Jhr. C.F. van Tets, Schaerweijderparklaan 1 't Valckenbosch *
I. Vorkink, directeur NV 'Maatschappij Vorkink', Boschlaan 26 Le Turc
of 2e Utrechtseweg 10 Oirschot
Jhr.mr. F. van Reenen, Utrechtseweg 19, Schaerweijde
Mevr. de wed. Mr. H.M. de Kuyper, Duinweg 12 Cenista, Bosch en Duin; alleen zomers
Jhr.mr. C.CJ. van Reenen, Utrechtseweg 19, Schaerweijde
J. Blooker, industrieel, wethouder, Rembrandtlaan 2 Nieuw Zandbergen, Huis ter Heide *
Mevr. H. Roelvink-Willink, Biltseweg io Vinkenhof, Bosch en Duin
Jhr. mr. J.A. Huydecoper, Blikkenburgerlaan 4 Blikkenburg
J.Ph.H.PIeines, fabrikant, Duinweg 18 Wogw, Bosch en Duin
Jhr. H.M. Huydecoper, lid van de gemeenteraad, Tiendweg 5 Wulperhorst'
J. Blooker, industrieel, wethouder, Rembrandtlaan 2 Nieuw Zandbergen, Huister Helde *
M.L.H. Thissen, directeur Landbouwbank, Driebergseweg 20 Tallyho-Cottage
Mr. R. baron de Smeth, hotel Donkerelaan 8 [thans Het Rond 2, hotel Figi]
P.W. Lourens, makelaar, Amersfoortseweg 11A
Mr. R. baron de Smeth, hotel Donkerelaan 8 [thans Het Rond 2, hotel Figi]
H. Meulenbelt, ma keiaar, Prins Alexanderweg 80
Zeepfabriek 'De Duif, Dolderseweg 27, Oen Dolder
A. Ovink, Vossenlaan 13 Hans Robert Hoeve, Bosch en Duin
Datum van aankoop
18 augustus 1908
12 januari 1909
15 augustus 1910
26 augustus 1910
27 januari 1911
11 april 1911
9 augustus 1911
14 oktober 1911
5 januari 1912
6 maart 1912
1 augustus 1912
13 december 1912
30 januari 1913
2 april 1913
14 februari 1914
14 maart 1914
16 mei 1914
i8 mei 1914
27 mei 1914
I4julii9i4
5 juli 1915
10 mei 1916
2ijulh9i6
3 maart 1916
8 september 1916
14 september 1916
23oktoben9i6
6 maart 1919
22julh9i9
10 september 1919
11 november 1919
15 novemben9i9
17 september 1919
Opmerking: de gegevens over de beroepen en de adressen van de hier genoemde personen zijn ontleend aan het Adresboek van Zeist van
het jaar waarin betrokkene een auto kocht en aan het bevolkingsregister. Voorts is de Lijst van hoogstaangeslagenen in de rijks directe
belastingen in de provincie Utrecht van
het jaar waarin betrokkene een auto kocht, geraadpleegd. Bij de hoogstaangeslagenen in de rijks
directe belastingen is een asterisk geplaatst.
%
Oud-Utrecht
vereniging
oktober 2001
-ocr page 125-
Voorwaarden voor het berijden van de rijks-
wegen , vastgesteld in 1898 en opgenomen in
de vergunning
1^ Aan het rijtuig moet aan in zwarte cijfers op wit-
ten grond het bovengenoemde volgnummer duide-
lijk zichtbaar zijn aangebracht. De cijfers moeten
lang en breed zijn resp. ten minste 8 en 4 c.M. Tus-
schen zonsondergang en zonsopgang moet dit
nummer helder verlicht zijn.
2^ Wederzijds het rijtuig moet tusschen zonson-
dergang en zonsopgang een helderlichtgevende
lantaarn zijn aangebracht, waarvan het licht vooruit
en zijwaarts goed zichtbaar is.
3* Het rijtuig moet voorzien zijn van eene inrich-
ting, waardoor het zoo nodig elk oogenblik van volle
vaart binnen een afstand van io M. tot stilstand kan
worden gebracht.
4^ Het rijtuig moet voorzien zijn van een bel of hoorn,
waarmede een tot op een afstand van loo M. goed
- hoorbaar geluidsignaal kan worden gegeven.
5^ De snelheid mag nimmer meer bedragen dan
twintig K.M. in het uur, behoudens het navolgende.
Bij het afgaan van hellingen, nabij of in bochten, na-
bij bebouwde kommen, bij het kruisen of oversteken
van wegen, over bruggen of langs gebouwen, welke
onmiddellijk aan den weg staan, mag geen grootere
snelheid worden gereden dan acht K.M. in het uur.
Bij mist mag laatstgenoemde snelheid op geen weg-
vak overschreden worden. Overigens moet naar
mate van de omstandigheden de snelheid worden
verminderd telkens als de veiligheid van het verkeer
zulks vordert.
6^ Bij het ontmoeten of inhalen van paarden of
langs den weg gedreven of geleid vee moet de be-
stuurder van het rijtuig de snelheid verminderen of
stoppen, zoodra hij bemerkt, dat de dieren onrustig
worden of de geleider of bestuurder der dieren een
waarschuwend teeken geeft. Voorts behoort alles te
worden vermeden wat het schrikken der dieren tot
gevolg zou kunnen hebben.
7* De bestuurder van het rijtuig is verplicht, tijdig
met de bel of den hoorn een duidelijk signaal te ge-
ven: bij het achteroprijden van rijtuigen of perso-
nen, van losse, aangespannen of bereden paarden
of van vee; bij het naderen van kruis-overwegen, bij
bochten of bruggen; in het algemeen telkens wan-
neer dit in het belang der veiligheid van het verkeer
langs den weg gevorderd wordt.
8^ Voor het overige moeten bij het berijden de voor
het gewone verkeer bestaande bepalingen of gel-
dende gebruiken worden gevolgd.
9^ Het rijtuig mag niet gebezigd worden voor het
trekken van andere rij- of voertuigen.
A.A.H. Boissevain, eigenaar van een buitenplaats in Den Dolder, in een van zijn auto's.
Foto: Gemeentearchief Zeist
Een oude foto uit 1916, die een
Ford met het nummer L386 toont,
levert nog een auto-eigenaar op,
te weten Jonkheer Leendert Mari-
nus Schuurbeque Boeije (1863 -
■I937)- Hij was getrouwd met een
lid van de rijke bankiersfamilie La-
bouchère, die eigenaresse van Slot
Zeist was. Hij bewoonde met zijn
gezin een zijvleugel van het Slot.
Daarmee zijn waarschijnlijk bijna
alle bezitters van personenauto's
in Zeist in de eerste twee decennia
van de vorige eeuw opgespoord.
Een autominnend dorp
Op grond van de verschillende
bronnen waren er eind 1919 in
Zeist in ieder geval 41 autobezit-
ters. Samen bezaten ze 56 wa-
gens. Eind 1918 telde Zeist 16.321
inwoners, wat resulteert in een
autodichtheid van 1 auto op 291 in-
woners of 1 op 398 als we alleen
het aantal eigenaren als uitgangs-
punt nemen. In heel Nederland
had één op iedere 1.000 inwoners
een auto. Van de 6.675.000 inwo-
ners op 1 januari 1919 waren er
6.676 in het bezit van een auto.
Of personen die tussen 1908 en
1916 een auto bij Broedelet gekocht
hadden - tijdens de Eerste Wereld-
oorlog was vanaf 1917 het verkopen
van auto's verboden - dit voertuig
in 1919 nog bezaten, weten we niet.
Over de gemiddelde gebruiks- en
levensduur van auto's in die tijd is
weinig bekend. Waarschijnlijk reed
een aantal van die auto's nog rond
en was derhalve de autodichtheid
in Zeist zelfs nog iets groter dan
hiervoor berekend.
In de praktijk reden er meer auto's
rond. De bewoners / autobezitters
van de buitens en huizen die al-
leen in de zomer in Zeist woon-
den, waren niet in het bevolkings-
register van Zeist opgenomen. Tot
hen behoorden de eerder ge-
noemde Veder van Djimat en
'Mevr. de wed. Mr. H.M. de Kuy-
per' van Cenista. Al met al lijdt het
geen twijfel dat Zeist al vroeg een
autominnend dorp was.
Bronnen en literatuur
-     Arcliicfder gemeente Zeist, 1906- 1945,
inv.nrs. 266 (ag.nr. 250) en 280 (ag.nr.
1785); Gemeentearchief Zeist
-      Idem, 1906 -1945, lijst van autobezitters;
GAZ
-     Arcliief van het garagebedriif Broedelet;
particulier bezit
-     A. Bose.a. (red) Hetpaardloze voertuig.
De auto in Nederland een eeuw geleden,
(Deventer 1996).
De Weekbode voor Zeist, Driebergen en
Omstreken
-      Staatsblad 1898, nummer 25
-      Provinciaalblad 1898 (78,82,84,102,
116 en 130); 1899 (8,34,48,84,101,117,
133cn 152); 1900 (15,62,96 en 157);
1901 (24,62,95en 128); 1902(22,37,59
en 71); 1908 (54); 1909 (43); 1910 (27);
1911(55); 1912 (52); 1913 (46); 1914
(52);1915(42);1916(44)en 1917(43)
vereniging Oud'Utrecht
oktober 2001
-ocr page 126-
Aantasting van de Lustwarande
of 'Kogelf lesjespolitiek'?
Strijd rond de modernisering in de jaren twintig van Rijksweg 25
Hans Buiter
De straatweg Utrecht - Zeist -
De Grebbe dateert uit het begin
van de 19e eeuw. Hij maakte
deel uit van het nationale we-
gennet zoals dat onder Willem I
tot stand kwam om het vervoer
over land te verbeteren. Het be-
heer van deze rijksweg kwam,
net als de overige delen van dit
landelijke net, in handen van de
in 1798 opgerichte dienst Rijks-
waterstaat. Langs de straatweg
ontstonden in de eerste helft
van de 19e eeuw de landgoede-
ren die het gebied rond de weg
de erenaam Stichtse Lustwaran-
de bezorgden.
vond. Voetgangers en bespannen
rijtuigen vormden het leeuwen-
deel van het verkeer over de weg.
In het laatste kwart van de 19e
eeuw kregen deze weggebruikers
gezelschap van een paardentram
die Utrecht verbond met Zeist,
het station Driebergen en de ove-
rige plaatsen op de Heuvelrug. De
tramrails lagen aan één zijde van
de straatweg. Vanaf 1909 werd
deze tramlijn geleidelijk geheel
geëlektrificeerd. Met de komst
van de elektrische tram (waarvan
de snelheid twee tot drie keer zo
hoog lag als van de paardentram),
het groeiend aantal fietsers en la-
zooksproject
Deplannen van Rijkswaterstaat uit 1927 om de
weg Utrecht - Zeist - De Grebbe te verbreden
leidden tot veel protest. Met name burgers en
bestuurders uit De Bilt en Zeist verzetten zich
tegen de dreigende aantasting van het land-
schap. De Zeistenaren hadden daar meer succes
mee dan de inwoners van De Bilt.
De grotendeels van klinkers voor-
ziene vier meter brede verbinding
vervulde een belangrijke ver-
keersfunctie, zij het dat vervoer
van personen en goederen over
langere afstanden vooral over het
water en over het spoor plaats
ter ook automobielen was er in de
vroege 20e eeuw sprake van een
ware verkeersrevolutie. De 19e-
eeuwse infrastructuur voldeed
niet langer aan de eisen van de
tijd en bracht de verkeersveilig-
heid in gevaar.
Rijksweg25 anno 1905. Twee rijtuigen van de
Zeister tram (Utrecht - Zeist) passeren elkaar.
Foto: Het Utrechts Archief
vereniging Oud*Utrecht
oktober 2001
-ocr page 127-
Concurreren om de ruimte
Het verkeer op de weg was het
drukst op de eerste kilometers bui-
ten de stad Utrecht. Toen Rijkswa-
terstaat vanaf 1923 landelijke ver-
keerstellingen organiseerde, bleek
dat dit wegdeel tot de drukste
landverbindingen behoorde. Al
voor de Eerste Wereldoorlog
drong het Utrechtse gemeentebe-
stuur aan op verbetering van de
verbinding. Met name het tracé
ten zuiden van het Fort de Bilt aan
het begin van de route van
Utrecht naar De Bilt en Zeist was
de stadsbestuurders een doorn in
het oog. In augustus 1912 lieten ze
de Minister van Waterstaat weten
'dat den weg wegens zijne vele
krommingen allerminst op een
druk gemengd verkeer berekend
is'.'' Het aantal fietsers dat van de
verbinding gebruik maakte groei-
de explosief. Rijkswaterstaat telde
op zondag 22 september 1912 bijna
3.000 wielrijders op de weg. Ter
vergelijking: diezelfde dag pas-
seerden 166 auto's het fort.^
Echter niet zo zeer de drukte maar
vooral de menging van het ver-
keer op de smalle weg zorgde voor
problemen. Voetgangers, fietsers,
mensen met handkarren en hon-
denkarren, ruiters, bespannen wa-
gens, berijders van motorfietsen
en motorrijtuigen concurreerden
met de tram om de beperkte ver-
keersruimte. Regelmatig ging het
mis. Vooral fietsers en voetgan-
gers waren het slachtoffer van de
onveilige verkeerssituatie, soms
met noodlottige afloop. In juli 1911
werd de Utrechter dr. Van der
Waals 'rijdende tusschen een
vrachtwagen en de tram van het
rijwiel gevallen door de tram over
het linkerdijbeen gereden'. 'Tij-
dens het vervoer overleden', meld-
de het ambtelijke schrijven van
Rijkswaterstaat droog.3
Rijkswaterstaat onderkende de
ernst van de situatie, maar tot
maatregelen kwam het niet. De
ruimte om de smalle weg op de
dijk rond het fort te verbreden was
zeer beperkt. Om de verkeersvei-
ligheid te verbeteren lanceerde de
ANWB in 1918 een plan om deze
Voorstel van Rijks-
waterstaat uit 1927
voor een nieuwe
doorgaande rijksweg
buiten de bebouwde
kom van Zeist om.
In plaats van de
oorsponkelijke ver-
binding via beide
Dorpsstraten, wilde
de dienst een 32
meter brede weg
langs het Slot aan-
leggen.
Foto: Het Utrechts
Archief
Dat zo'n omleiding rond De Bilt de
landgoederen Beerschoten en Vol-
lenhove doormidden zou snijden
riep veel kritiek op. Die viel echter
in het niet bij de afschuw die de
voorgestelde omleiding ten zuid-
westen van de dorpskern van Zeist
wekte. Deze twee kilometer lange
nieuwe verbinding zou het achter-
terrein van het buiten De Brink
kruisen en tussen het Zeister Slot
en het complex van de Broederge-
meente doorlopen. De Zeister wet-
houder mr. Fr. A. Beunke hield de
lezers van het Utrechtsch Dagblad
voor: 'Ziedaar met een potloods-
treep vernield wat de gemeente
Zeist met belangrijke offers in de
laatste drie jaren tot stand ge-
bracht heeft. Toen voor enkele ja-
ren het welbekende Zeister Slot
onder sloopershanden dreigde te
vallen, besloot de gemeente tot
aankoop teneinde dit historisch
monument te behouden [...] Maar
waterstaat kent geen erbarmen en
geen eerbied voor aloude
traditie'.4 Beunke riep op de voor-
gestelde verbinding achterwege te
laten. De wethouder stond niet al-
leen. De Zeister gemeenteraad
sprak in juli 1927 zijn verontwaardi-
ging uit over het plan en protes-
smalle weg te vervangen dooreen
nieuwe bredere verbinding door
het fort heen. Rijkswaterstaat,
Utrecht en gemeentebesturen van
plaatsen als De Bilt en Zeist onder-
steunden dit idee. De betreffende
gemeenten verklaarden zich be-
reid om in navolging van de
ANWB en andere organisaties van
weggebruikers de aanleg van een
weg door het fort financieel te on-
dersteunen. Het grootste deel van
de benodigde financiën zou echter
van het ministerie van Waterstaat
moeten komen. Aangezien deze
gelden niet op korte termijn vrij-
gemaakt konden worden en het
ministerie van Oorlog, dat het be-
heer over de fortenreeks van de
Nieuwe Hollandsche Waterlinie
voerde, aanvankelijk niet instem-
de met een nieuwe verbinding,
duurde het tot 1930 voordat daad-
werkelijk een brede verkeersweg
door het fort op de Biltstraat werd
aangelegd.
Ambitieuze plannen
Deze aanleg vond plaats in het ka-
der van het in 1927 door de minis-
ter van Waterstaat gepresenteer-
de Rijkswegenplan. Dit plan be-
vatte voorstellen om het nationale
de meeste bomen langs de weg,
het slopen van belemmerende ge-
bouwen en het onteigenen van
delen van langs de weg gelegen
landgoederen.
Gemengde gevoelens
Toen de voorstellen in de vroege
zomer van 1927 bekend raakten,
waren de gevoelens in de regio
gemengd. Enerzijds waren be-
stuurders en andere opinieleiders
blij met het plan de bestaande,
steeds drukker wordende verbin-
ding te moderniseren. Anderzijds
schrokken velen van de omvang
van de voorgestelde verbreding
en betreurden ze de aantasting
van de langs buitenhuizen, land-
goederen en bospartijen lopende,
door oude eiken en beuken om-
zoomde straatweg.
Opvallend genoeg waren de omlei-
dingen die Rijkswaterstaat projec-
teerde rond de bestaande dorps-
kernen en route de voornaamste
steen des aanstoots. Om de be-
bouwde kom van De Bilt, Zeist,
Driebergen, Rijsenburg en Doorn
te mijden, projecteerde de rijks-
dienst nieuwe verbindingen bui-
ten deze plaatsen om met een
lengte van twee of vier kilometer.
van het nationale wegennet wilde
Rijkswaterstaat Utrecht - De Greb-
be voorzien van een steviger fun-
dering en harder wegdek om de
toenemende vaart en wieldruk
van het opkomend gemotoriseerd
vrachtvervoer en autobusverkeer
te weerstaan. Een centraal uit-
gangspuntvan de plannenmakers
was scheiding van de verschillen-
de verkeerssoorten. Zo situeerde
ir. H.B. Bakker, verantwoordelijk
voor de modernisering van
Utrecht - De Grebbe, de over de
straatweg rijdende tram op het
midden van de weg. Een zes meter
brede strook tramsporen zou het
rijverkeer in beide richtingen moe-
ten scheiden. Aan weerszijden van
deze sporen plande Bakker drie
meter brede rijbanen voor auto-
verkeer, verharde bermen en bo-
men. Een rijweg voor karren en
paard-en-wagens, een fietspad en
voetpaden completeerden het
concept. De aanleg van al deze
voorzieningen zou de nieuwe ver-
binding 32 meter breed maken. De
bestaande straatweg was vier me-
ter breed. Deze enorme verbre-
ding zou Rijkswaterstaat noodza-
ken tot even rigoureuze ingrepen
in het landschap: het kappen van
wegennet aan te passen aan het
drukker wordende verkeer en de
opkomst van de automobiel. Het
investeringsschema dat eraan ten
grondslag lag, was vergelijkbaar
met de inspanningen van de rijks-
overheid in de periode 1860 tot
i88o om tot een nationaal spoor-
wegennet te komen. De middelen
voor de omvangrijke en ambitieu-
ze verbeteringen waren afkomstig
van het in i926tot stand gekomen
Wegenfonds, gevuld met de ba-
ten van de motorrijtuigenbelas-
ting en de rijwielbelasting. Aan de
nieuwe aanpak van het ministerie
was een langdurige lobby van or-
ganisaties van weggebruikers
voorafgegaan. Het Nederlandsch
Wegencongres had daarbij het
voortouw.
Het Rijkswegenplan bevatte enke-
le nieuwe wegen maar ging vooral
uit van verbetering van het be-
staande i9e-eeuwse rijkswegen-
net. Zo omvatte het plan niet al-
leen de doortrekking van de rijks-
straatweg Utrecht- De Bilt - Zeist
door het Fort de Bilt, maar ook een
ambitieuze verbetering van de
hele verbinding Utrecht - De Bilt -
Zeist-De Grebbe.
Net als voor andere onderdelen
%
vereniging Oud-Utrecht
vereniging Oud>Utrecht
oktober 2001
oktober 2001
-ocr page 128-
Behalve de winkeliers vreesden
ook ondernemers uit de toeristi-
sche sector in Zeist dat de geplan-
de omleiding hen klandizie zou
kosten. B&W deelden deze angst:
'Dat door de voorgenomen aanleg
aan het vreemdelingenbezoek
aan onze gemeente sterk afbreuk
zal worden gedaan, behoeft geen
betoog'.^ De Zeister VVV stelde:
'Geen gemeente wordt er beter
van, wanneer men de aandacht
van haar afleidt.'7 Deze organisa-
tie roerde zich om deze reden fors
in de campagne tegen de verbin-
ding. Het gemeentebestuur legde
echter de nadruk op de dreigende
aantasting van het Slot met het
bijbehorende natuurschoon. De
bestuurders verwachtten dat de
minister en de kamer voor dit ar-
gument gevoeliger zouden zijn
dan voor economische schade.
Papoea's
In maart 1928 berichtte minister
van Waterstaat mr. H. Van der
Vegte dat de Zeister bezwaren
voor hem geen reden waren de
plannen te wijzigen. Hij legde de
voor de nieuwe verbindingen te
onteigenen gronden ter visie. De
Zeister bestuurders lieten de be-
windsman weten zeer teleurge-
steld te zijn. Toen een reactie van
de minister uitbleef, bewerkten de
Zeister opposanten de pers en de
Tweede en de Eerste Kamer. De
burgemeester en andere notabe-
len stuurden hen bekende Kamer-
leden amice-brieven waarin ze
zich tegen de weg langs het Slot
kantten en de autocratie van Rijks-
waterstaat en het ministerie he-
kelden. Burgemeester C.J. van
TuyII van Serooskerken luchtte bij
Eerste Kamerlid De Gijzelaar zijn
hart. Hij schreef: 'Op geen enkele
wijze heeft men in dien tijd ge-
tracht nader voeling met het Ge-
meentebestuur van Zeist te hou-
den [...] Alles gaat buiten ons om.
De ingenieur Bakker, die de groot-
ste voorstander van het te kwader
ure uitgedachte plan is, heeft, na-
dat hem gebleken was, dat er voor
zijn project alhier geen sympathie
bestond, ook nooit meer van zich
geen verwondering. De winkeliers
vreesden vermindering van hun
inkomsten wanneer een nieuwe
verbinding buiten Zeist om tot
stand zou komen. Ze wilden het
doorgaand verkeer door de Dorps-
straat behouden. Ook winkeliers
in De Bilt en in Doorn kantten zich
tegen omleidingen en kregen hier-
voor steun van hun gemeentebe-
sturen. Toen Rijkswaterstaat in
1933 een nieuwe doorgaande weg
van Utrecht naar Den Bosch plan-
de om Jutphaas en Vreeswijk
heen, protesteerde ook hier de
middenstand met steun van
Burgemeester en Wethouders.
Volgens stedenbouwkundige P.
Bakker Schut leefden dergelijke
sentimenten op veel plaatsen: 'Er
zijn [...] tal van gemeenten, waar
men zich stelt op het standpunt,
dat het een voordeel voor de
gemeentenaren is om zooveel
mogelijk auto's door de kom te
persen. Immers de een koopt er
een onsje tabak, de tweede een
glaasje spuitwater en de derde
wat benzine.'5 Bakker Schut
noemde dit 'kogelflesjespolitiek'.
Hij vond dit kortzichtig. Bakker
Schut was een voorstander van de
aanleg van doorgaande wegen
buiten de bebouwde kom om. Het
doorgaand verkeer moest van het
overig verkeer gescheiden worden
ter wille van de efficiëntie en
verkeersveiligheid.
Beeld van demo-         teerde bij de minister. Organisaties
derniseringvan          als Heemschut en Het Utrechts
Rijksweg 25 bij De          Landschap steunden deze opposi-
Büt in het midden          tie. De familie Van Beuningen,
van de jaren der-          mede-eigenaar van de Steenkolen-
tig. Wegarbeiders          handelsvereniging, kondigde aan
zijn bezig met het          het landgoed De Brink te zullen
kggen van beton-          verlaten wanneer de voorgestelde
platen. Op het         verbinding werd aangelegd. Tot
fietspad rechts          ontzetting van de gemeente Zeist,
druk rijwielver-          die werd geconfronteerd met
keer.          meer wegtrekkende grootgrond-
Foto: Het Utrechts          bezitters en met projectontwikke-
Archief         laars die vrijkomende buitenplaat-
sen wilden verkavelen.
Kogelflesjespolitiek
Om de weerstand tegen zijn aan-
pak van Rijksweg 25 te overwin-
nen nam Rijkswaterstaat, na over-
leg met Staatsbosbeheer, een
landschapsarchitect in de arm om
de voorgestelde verbinding land-
schappelijk zo fraai mogelijk aan
te leggen. Een commissie van Zeis-
ter ingezetenen onder wie hotel-
houder G.H. Figi werkte een alter-
natief uit om de omleiding over-
bodig te maken. Volgens deze
plannen zouden de beide Dorps-
straten verbreed worden tot 20
meter. De winkeliers en overige
eigenaren in deze twee straten
zegden hun medewerkingtoe.
Dat de middenstanders uit de
Dorpsstraat hieraan wilden mee-
werken (mits de herbouwvan hun
panden betaald werd) behoeft
132
-%
Oud.Utrecht
vereniging
oktober 2001
-ocr page 129-
"'" ■'*■' ' '^l^
ife^ , %s.}li^w«*^^-\ -. - , .j
-'^V^^p^-* ■ -
^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^HJHK'
\
vormden feitelijk een tussen-
stap. Het betrof een overgangs-
fase naar toepassing van het
concept van de autosnelweg,
een wegtype dat alleen voor ge-
motoriseerd verkeer bestemd
was en elke bebouwde kom
meed.9 De strijd rond de moder-
nisering van de Biltse-, Zeister en
Utrechtseweg heeft enerzijds de
kenmerken van een kinderziekte
die eigen is aan het geschikt ma-
ken van het bestaande wegen-
net voor het snel toenemende
automobielverkeer. Anderzijds is
hij ook een illustratie van de 'dis-
cussie zonder eind' over wegen-
aanleg in het landschappelijk
waardevolle suburbane gebied
van de Utrechtse Heuvelrug. De
tegenwoordige controversen
over een verbreding van de Lage-
weg en een hernieuwd voorstel
voor een Zeister rondweg bewij-
zen dat die discussie nog steeds
niet afgesloten is.
Deze luchtfoto Uit laten horen.' Na een opsomming
i9J7tooH(de(!rtH- van de pogingen om met de mi-
kgvandegemo- nister te overleggen, verzuchtte
(krniseerdeRijks- de burgemeester: 'Ik vraag me af,
weg25 buiten de wat een gemeentebestuur in Ne-
bebouwde kom
derland toch moet doen om door
vanDeBihom. een minister omtrent zijne vitale
nc veertig meter belangen gehoord te worden. Ik
brede weg was ben ervan overtuigd, dat aan een
aanzienlijk breder         verzoek van Papoea's tot den Gou-
Ja» (/e oorspron- verneur Generaal meer aandacht
kelijke verbinding. ZOU gewijd worden dan aan het
Unksboven zien onze.'^ TuyII van Serooskerken
wenognetde vroeg het Eerste Kamerlid bij de
weertoren van het minister aan te dringen met Zeist
KNMI, rechtsbo- te overleggen over een door het
ven de dorpskern gemeentebestuur uitgewerkt al-
vanDeBilt. tematief. In augustus 1928 vond
Foto: Het Utrechts daadwerkelijk een gesprek plaats
Archief tussen het Zeister gemeentebe-
stuur, de verantwoordelijke inge-
nieurs van Rijkswaterstaat en de
minister van Waterstaat. Het door
de burgemeester aangekondigde
alternatief bleek een verharding
en verbreding van de parallel aan
de Dorpsstraten gelegen Lageweg
(op dat moment nog een zand-
pad) te zijn. Rijkswaterstaat en de
minister wilden zich niet binden
aan dit alternatief, maar schortten
wel de plannen op voor de weg
voor het Slot langs.
Bij de verdere uitwerking van de
modernisering van Rijksweg 25
schrapte Rijkswaterstaat vervol-
gens de omleiding langs het Slot
en nam de verbetering van de be-
staande straatweg door Zeist, in-
clusief de beide Dorpstraten, als
uitgangspunt. Het besluit uit 1931
om een nieuwe verbinding voor
snelverkeer Utrecht - Driebergen -
Arnhem - Duitse grens via Bunnik
aan te leggen, zorgde voor defini-
tief schrappen van de geplande
verbinding voor Het Slot langs en
deed de urgentie van verbreding
van de Dorpsstraten verdwijnen.
In 1967 werd als 'tijdelijke' oplos-
sing (die anno 2001 nog steeds
van kracht is) eenrichtingverkeer
in de Dorpsstraten ingevoerd en
de Lageweg geschikt gemaakt
voor uit de richting van Utrecht
komend verkeer.
De Zeister lobby was succesvoller
dan die van De Bilt. Bij deze plaats
legde Rijkswaterstaat vanaf 1936
wel een omleiding buiten de
dorpskern aan. De rijksdienst
voorzag Utrecht in dezelfde perio-
de van een rondweg die op het
kruispunt met Rijksweg 25 zelfs
met een ongelijkvloerse rotonde,
de Berekuil, werd toegerust.
Discussie zonder eind
De omleidingen buiten de be-
bouwde kom om voor het door-
gaand gemotoriseerd verkeer zo-
als Rijkswaterstaat die in de ja-
ren twintig plande en in de jaren
dertig en veertig aanlegde.
Noten
1.   Schrijven van het gemeentebestuur van
Utrecht aan de minister van Waterstaat,
6 augustus 1912 (Het Utrechts Archief
(HUA) toegangsnr. 248, doos 398)
2.   Bijlage 1 bij schrijven van de hoofdin-
genieur-directeur van Rijkswaterstaat
in de 6e directie, 7 januari 1913 (HUA,
toegangsnr. 248, doos 298)
3.   Ibidem
4.   Het rijkswegenplan voor Zeist en zijne
beoordeling in de Nederlandsche pers,
z.j.,z.p., 11.
5.   Verslag van de Jaarlijkse Algemeene
Vergadering der vereeniging Het Ne-
derlandsch Wegencongres, 30 decem-
ber 1930,14.
6.   Schrijven van B. en W. aan de raad, 5 juli
1927. (Archief Gemeente Zeist (AGZ),
1.811.111.4(Rijkswegenl927B1965))
7.   Rapport VW Zeist, zj. z.p. (AGZ,
1.811.111.4(Rijkswegen 1927 B 1965))
8.   Schrijven van mr. C.J. Tuyl van Seroos-
kerken aan mr. De Gijzelaar, 30 juni
1928 (AGZ, 1.811.111.4 (Rijkswegen
1927B1965))
9.   Voor de totstandkoming van dit wegty-
pe zie Hans Buiter en Kees Volkers,
Oudenrijn. De geschiedenis van een ver-
keersknooppunt.
(Utrecht, 1996).
Oud-Utrecht
vereniging
oktober 2001
-ocr page 130-
Literatuursignalement
Anneke Jansen, Het Utrechts Archief
Maurer; [fotogr. Ruben de Heer... [et al.].
- Amersfoort : Museum Flehite, 2001 -
Met lijst van tentoonstellingen. - Met ge-
nealogie Nieweg.
Catalogus bij de gelijknamige over-
zichtstentoonstelling gehouden van 1
april tot en met 24 juni 2001 in Museum
Flehite te Amersfoort.
Crensverleggers .• gids voor historisch on-
derzoek naar migranten in de provincie
Utrecht I
Ronald Rommes en Marlou
Schrover. - Utrecht: Het Utrechts Archief
i.s.m. Stichting Stichtse Geschiedenis,
2001. - Met reg. - ISBN 90-76366-07-1
(Trajecten door Utrecht 5)
Gids als hulpmiddel bij onderzoek naar
'grensverleggende' voorouders. Geeft
antwoord op vragen waar informatie te
vinden is over migranten in het verle-
den en hoe migratie-onderzoek aange-
pakt kan worden.
Jubileumboek 25 jaar 'boeren' op Het Erf
1975-2000. -
Veenendaal : Basisschool
Het Erf, [2001].
Uitgegeven ter gelegenheid van het 25-
jarig bestaan van de Protestants Christe-
lijke Basisschool Het Erf te Veenendaal
in 2000.
Zij zochten Adullam in Zeist .- overzicht
van de joodse inwoners van de gemeente
Zeist, 1940 - ig4S I
door R.P.M. Rhoen. -
Zeist : Zeister Historisch Genootschap
van de Poll Stichting; Rotterdam : Barjes-
teh van Waalwijk van Doorn, 2001. - ISBN
90-5613-058-7
Uitgegeven ter gelegenheid van de ont-
hulling op 23 april 2001 in het Walkart-
park te Zeist van het herdenkingsteken
ter herinnering aan de 102 Zeistenaren
van Joodse afkomst die in de Tweede
Wereldoorlog zijn omgebracht.
Achterkant stadhuis : avonturen in de
Utrechtse politiek I
René Verhulst. - Zel-
hem: Arboris, 2001. ISBN 90-343-2991-7
Roman beschrijft de aanloop naar de tus-
sentijdse gemeenteraadsverkiezingen in
Verlirijgbaar bij boeidiandd of uitgeverij:
Hof van Holland -. rollen van eisen, betrek-
king hebbend op de Karthuizers buiten
Utrecht periode 1503 tot en met 1567/ Mr\
Mackor. - [Si] : [Adri Mackor], 2000 -
ARA-Toegang nr. 3.03.01.01, Inventaris
nrs. 3696 t/m 3768
Met bijbehorende diskette. Met betrek-
king tot de uitgebreide bezittingen die
het klooster bezat voornamelijk op de
Zuid-Hollandse eilanden. (Voor nadere
toegangen op de Sententien van het Hof
vanaf 1550 -1600 zie in het ARA)
'Met het beste wat men heeft en kent': de
geschiedenis van het Diaconessenhuis
Utrecht 1844 - iggg I
MJ. van Lieburg. -
Kampen: Kok, 2000. - ISBN 90-435-0173-5
Gedenkboek uitgegeven ter gelegenheid
van het 150-jarlg bestaan van het
Utrechtse Diaconessenhuis. Met lijsten
van medici en diaconessen.
yan de brug afgezien.- sprokkelingen van
een Merenees I
door Theo van den Berg;
met tekeningen van Barbara Gravendeel.
- [Vleuten]: Historische Vereniging Vleu-
ten, De Meern Haarzuilens, 1997-2001 -
ISBN 90-804037 1-7 (dl.[i]). ISBN 90-
804037-2-5 (dl. 2)
Gebeurtenissen in het dorp De Meern
opgetekend door Theo van den Berg. Zijn
aantekeningen werden eerder gepubli-
ceerd als anekdotische verhalen in het
Tijdschrift van de Historische Vereniging
van Vleuten, De Meern en Haarzuilens.
Wandelen door Wijk C en de Breedstraat-
buurt : stadsgeografische excursie in de
noordelijke oude stad van Utrecht I
[tekst
Monique Geerdink ; eindred. Ronald Kra-
nenburg ; fotografie Jacqueline van der
Kort]. - [Utrecht]: Koninklijk Nederlands
Aardrijkskundig Genootschap, [2001].
(Geografische Routes nr. 4) + routebe-
schrijving. - ISBN 90-6809-310-X
iakob Nieweg : in stille bewondering I
Renske van der Linde-Beins en Onno
Utrecht van november 2000. De laatste
roerige maanden van het college van
B&W en de onderhandelingen voor een
nieuw college komen aan de orde. Met
humor opgetekend door de auteur, frac-
tievoorzitter van het CDA.
De orgels van de Dom I Willem Jan Ce-
vaal. - Utrecht: Stichting Vrienden van de
Domkerk, 2001.
Bevat een lijst van Domorganisten en
een korte geschiedenis van het rijke or-
gelbezit van de Dom.
Het Utrechts kerkenkruis, feit of fictie? :
een beoordeling in het licht van de vroege
ontwikkeling van de Utrechtse kerk I
Charlotte J.C. Broer. - Utrecht : [CJ.C.
Broer], 2001. ISBN 90-805772-2-7
Onderzoek naar de vraag hoe zeker het is
dat de bisschoppen met de bouw van een
kruis van kerken in Utrecht een duidelijk
vooropgezet plan hebben uitgevoerd.
Het surrealistisch universum van Willem
Wagenaar (1907 - iggg) I
Dick Adelaar;
onder red. van Meta Knol ; [tekst Dick
Adelaar, Sjarel Ex en Meta Knol; fotogr.
Dea Rijper en Ernst Moritz]. - Utrecht :
Centraal Museum, 2001. - ISBN 90-73285-
771
Catalogus bij de gelijknamige tentoon-
stelling in het Centraal Museum Utrecht
van 7 april tot en met 29 juli 2001.
Architectuur Universiteit Utrecht I [sa-
menst. en red. Cees de Jong en Joost de
Vries; fotogr. Edwin Walvisch]. - Utrecht:
Universiteit Utrecht; Blaricum : V+K Pu-
blishing, 2001. - ISBN 90-74265-17-0
Architectonische hoogtepunten van
ruim 350 jaar Utrechtse universitaire
panden.
Krenten in de pap: bewonersgroepen in de
Utrechtse binnenstad I
[Debora Lenten]. -
Utrecht: Cumulus Opbouwwerk, [2001].
Overzicht op basis van gesprekken met
vertegenwoordigers van bewoners-
groepen.
vereniging Oud>Utrecht
oktober 2001
-ocr page 131-
Het landschap van Mandron
MARTINE BUSZ & HÉLÈNE HiNE, LANDSCHAPSBEHEER UTRECHT
Heidelandschap
met Koeheuvels
Grafheuvels, houtwallen, een 12e eeuwse beek, een even oud hooiland, 17e eeuwse
'birkten' en 19e eeuwse Koeheuvels en heidevelden: het grondgebied van het
huidige Maarn is rijk aan historische landschapselementen. Door herstelplannen
keren ze zichtbaar terug in wat eens de buurtschap Mandron heette.
geschreven over een buurtschap
Mandron dat ressorteerde onder
het zeer oude Leusden. De spo-
ren van bewoning zijn nog ou-
der. Bij Maarn zijn verschillende
grafheuvels gevonden, zoals aan
de Buurtsteeg en bij Den Treek.
dorp nog bijzonder gaaf aanwe-
zig. Met name de Maarnse
Meent is nog zeer duidelijk te
herkennen als aparte ontginning
die zich uitstrekt aan de rand van
de Heuvelrug, dus in de lage
gronden van de vallei.
Rijke hooilanden
De Maarnse Meent is waar-
schijnlijk al vanaf de 13e of 14e
eeuw in gebruik geweest als ge-
meenschappelijke weide voor
het buurtschap dat toen 'Man-
dron' genoemd werd. Later func-
tioneerde de Meent lange tijd als
hooiland voor de boeren uit
Maarn. Deze hooilanden waren
enorm rijk aan bloemen en gras-
soorten en werden ook wel
blauwgraslanden genoemd. On-
der meer door de toepassing van
kunstmest is deze soortenrijk-
dom de laatste honderd jaar op
de meeste plaatsen verdwenen.
Landschapsbeheer Utrecht
De oudste bewoning lag op acht
meter boven NAP, op dezelfde
hoogtelijn als de grafheuvels. Tot
ongeveer 1700 bevond zich een
strook van tien tot twintig wo-
ningen ook grotendeels op deze
historische bewoningslijn.
Van de oudste bewoning is door
de aanleg van de spoorlijn en de
uitbreiding van het dorp weinig
overgebleven. Toch zijn de ver-
schillende ontginningen in het
Maarn is een vrij jonge gemeen-
te aan de oostzijde van de
Utrechtse Heuvelrug. Pas in de
jaren twintig van de vorige eeuw
is door het bouwen van het zoge-
naamde tuindorp de kern van
het dorp ontstaan. De geschiede-
nis van Maarn gaat echter ver te-
rug, zelfs tot 1028. Dan wordt er
135
Oud.Utrecht
vereniging
ktober2001
-ocr page 132-
Het landschap van Mandron
Door deze begrazing en afplaggen
ontstond een prachtig heidege-
bied met vele zandverstuivingen.
In de 20e eeuw is de Heuvelrug en
daarmee de uitgestrekte heide ge-
leidelijk aan bebost en zijn de scha-
pen verdwenen. Zo is een einde ge-
komen aan een lange periode van
dit cultuurlandschap. Restanten
van heide en zandverstuiving, de
zogenaamde Koeheuvels, bevon-
den zich tot in de jaren vijftig ten
noorden van het huidige dorp
Maarn. Door opslag van bomen en
geleidelijk dichtgroeien zijn deze
heuvels vrijwel verdwenen.
Gemeente Maarn en Landschaps-
beheer Utrecht hebben een her-
stelplan opgesteld om het bijzon-
dere karakter van de Koeheuvels
weer terug te brengen. Dit kan al-
lereerst door de opslag van bo-
men en struiken van de laatste
dertig jaar te verwijderen. Daar-
naast wordt in een groot deel ook
de voedselrijke humuslaag ver-
wijderd. Een schrale, voedselar-
me bodem biedt ruimte voor een
kleurenpracht van heide met een
evenwichtig en rijk dierenleven.
Toen dit herstelplan in 1997 van
start ging, was er kritiek op de for-
se ingreep in het gebied. Het op
grote schaal terugkeren van de bij-
na verdwenen heide leidde bij om-
wonenden en betrokkenen uitein-
delijk tot groot enthousiasme. Dit
jaar is het laatste deel van de Koe-
heuvels hersteld, zodat na vier jaar
het gehele gebied in de oorspron-
kelijke staat is teruggebracht.
Landschapsbeheer Utrecht en de
gemeente Maarn zullen in de toe-
komst nog wel moeten ingrijpen
door jonge opslag van bomen en
struiken te verwijderen. Omdat er
geen schapen lopen zal het ge-
bied anders binnen vijftig jaar -
als de natuur haar gang gaat - op-
nieuw in bos veranderd zijn.
Het goed Ter Schuere
dron bevond zich een uitgestrek-
te heide. Tussen 1640 en i68o is
deze heide ontgonnen als birkt-
ontginning. Een birkt of driest is
een nat, drassig onland; dus een
woeste, nog niet in cultuur ge-
brachte grond. Dit gebied heet
nog steeds De Birk.
Daarna zijn er in deze streek geen
grote ingrepen in het landschap
meer geweest, zodat deze ontgin-
ningen nog bijzonder gaaf in het
landschap aanwezig zijn. Dit geldt
ook voor alle houtwallen en bijbe-
horende dubbelzijdige greppels.
Eén strook langs de Heigraaf heeft
een nog oudere ontginningsge-
schiedenis: hier bevond zich in de
Middeleeuwen het goed Ter Schu-
ere (later Eykelenburg). Van deze
versterkte boerderij zijn afbeeldin-
gen bewaard gebleven waarop
een huis met toren en grachten
langs de Heigraaf te zien zijn. Dit
huis was een van de eerste ver-
sterkte huizen in de regio.
Koeheuvels
Nog maar honderd jaar geleden
was het grootste deel van Maarn
omringd door uitgestrekte heide-
velden. Dit heidelandschap was
ontstaan door de eeuwenoude
schapencultuur. Schapen vraten
de jonge planten op en de heide
werd hierdoor in stand gehouden.
Daarnaast rukt gras steeds meer
op door het intensieve gebruik
van de landbouwgronden en het
zaaien van eentonige grasmeng-
sels zoals Engels raaigras.
Tegenwoordig is de Maarnse
Meent gelukkig nog vrij goed als
aparte ontginning in het land-
schap te herkennen. In een deel
van de Maarnse Meent is vorig jaar
een uniek natuurherstelproject uit-
gevoerd. De bovenlaag is afgegra-
ven, zodat het overgebleven schra-
le gebied weer teruggebracht is in
de staat van ongeveer honderd
jaar geleden. De oorspronkelijke
verkaveling van de Meent is hierbij
in takt gebleven. Na verloop van
tijd zal er weer een grote soorten-
rijkdom aan flora en fauna in dit
natuurontwikkelingsgebied ont-
staan en is er een historisch stukje
hooiland teruggewonnen.
Birkt of driest
Precies op de grens van de Meent
en de Heuvelrug is een zoge-
naamde steilrand aanwezig met
een hoogteverschil van een a
twee meter. In 1130 hebben mon-
niken van het bisdom Utrecht
langs deze steilrand - als eerste
ingreep in het landschap - de
beek de Heigraaf gegraven.
Tussen de Meent en het oude
buurtschap Manderen of Man-
136
Oud*Utrecht
vereniging
M
^ I oktober 2001
-ocr page 133-
Rectificatie
In nummer 4 staat
een
verkeerd
telefoonnummer van de
Stichting
Utrechtse Kastelen.
Het juiste nummer is
(030) 231 93 98
(Mevr. Kortenhoff-Ne
ppérus).
de redactie
Agenda
Lezing en bezoek Daelwijck
Op dinsdag 16 olctober organiseert de
Vereniging Oud-Utrecht met de Stich-
ting Zuilen en Vecht een avond over de
geschiedenis van het Buitenhuis Dael-
wijck. Dit voormalige patriciërshuis ligt
direct aan de Vecht in de Utrechtse wijk
Zuilen aan de Burgemeester Nor-
bruislaan 17. Het oudste gedeelte, rond
1840 gebouwd in opdracht van de familie
Plomp, is bekend als het voormalige ge-
meentehuis Zuilen. Dagelijks vinden er
nog trouwerijen plaats.
scheiden delen. Het Nedersticht bestond
globaal uit de tegenwoordige provincie
Utrecht. Het Oversticht omvatte de huidi-
ge provincies Overijssel en Drenthe, als-
mede de stad Groningen en een stukje
van het tegenwoordige Duitsland. In 1528
lijfde keizer Karel V de Stichtse Landsheer-
lijkheid in bij zijn Nederlandse gewesten.
Utrecht, Overijssel en Groningen maak-
ten later deel uit van de Bourgondische
Kreits en van de Republiek van de zeven
Verenigde Nederlanden.
De historische samenhang van de Sticht-
se Landsheerlijkheid herleeft sinds 1997
tijdens de tweejaarlijkse Stichtendag. De
derde editie wordt verzorgd door de Ver-
eeniging tot Beoefening van Overijs-
selsch Regt en Geschiedenis en vindt
plaats in Zwolle. Het thema van deze dag
- zaterdag 20 oktober vanaf 10.30 uur - is
'Bouwen in Sticht en Oversticht'. De dag
begint met een ontvangst in het Logege-
bouw, Bloemendaalstraat n. Daarna zijn
er lezingen en wandelingen door de his-
torische binnenstad van Zwolle met be-
zichtigingvan enkele bijzondere panden.
Deelname kost ƒ 50,- (inclusief koffie,
thee, lunch en borrel). Opgave door over-
maken van dat bedrag op Postbankreke-
ning 546.70.46 tnv. VORG, p/a Praub-
straat 25, 8011 PN Zwolle. Nadere
inlichtingen zijn te krijgen bij: A.J. Mense-
ma (038) 42 23 181, e-mail: a.mense-
ma@wxs.nl, of C.M. Hogenstijn (0570) 6i
63 07, e-mail: chogenstijn@hotmail.com
Tuinenmaand
De maand oktober is het nog Tuinen-
maand in de provincie Utrecht. Er zijn dan
tal van Utrechtse tuinen, van privé- tot
kasteeltuinen opengesteld voor het pu-
bliek. Een gratis brochure kunt u afhalen
bij alle VW's in de provincie of bij Ron-
Dom, Domplein 9 Utrecht. Telefonisch
aanvragen kan ook: 0900-4141414.
Stadswandelingen
Oculare organiseert in oktober en novem-
ber diverse stadswandelingen door
Utrecht. Kosten voor deelname, inclusief
consumptie en documentatie, bedragen
ƒ 17,50. Oculare verzorgt voor gezelschap-
pen ook lezingen, stadswandelingen en
programma's 'op maat'. Een agenda van
de activiteiten en nadere informatie zijn
te vinden op internet: www.oculare.nl. of
telefonisch aan te vragen: (030) 288 32 61.
Mammoetkies
Tot 15 oktober 2001 is in de Oranjerie van
het Universiteitmuseum, Lange Nieuw-
straat 106 in Utrecht, de tentoonstelling
720 jaar stenen verzamelen in Maarn te
zien. Er worden bijzondere gesteenten,
mineralen en fossielen afkomstig uit de
zandafgraving te Maarn tentoonge-
steld. De zandwinning in Maarn gaat te-
rug tot 1845. Vooral voor de Tweede We-
reldoorlog was Maarn een bekende
vindplaats voor amateur- en beroepsge-
ologen. Hierdoor zijn in diverse musea
en universiteiten, door heel Nederland
verspreid, collecties met stenen uit
Maarn te vinden. De tentoonstelling
geeft een beeld van wat er de laatste 120
jaar gevonden is. Er zitten bijzondere
stukken bij: verschillende zoogdierres-
ten zoals een mammoetkies gevonden
in 1893, een groot stuk versteend koraal
vol met kristalletjes, agaatjes, en een
paar werktuigen uit het Paleolithicum
(zo'n 250.000 Jaar geleden gemaakt
door de prehistorische mens).
De tentoonstelling is alleen toeganke-
lijk op dinsdag t/m vrijdag en op zondag
van 11 tot 17 uur.
Najaarsledenvergadering
Het Universiteitsmuseum is ook de bij-
zondere locatie van de najaarsledenver-
gadering van de Vereniging Oud-
Utrecht. Die vindt plaats op donderdag 15
november 19.30 uur. De stukken vindt u
bij dit nummer.
Tijdens de avond zal Bettina van Santen,
medewerkster van het Archeologisch en
Bouwkundig Centrum, een dia-lezing
houden. Daarna is er gelegenheid om het
huis en de bijzondere toegangspoort te
bekijken tijdens een rondleiding door
Gerard Joost Esser, bestuurslid van de
Stichting Zuilen en Vecht.
De avond begint om 20 uur. Er zijn par-
keermogelijkheden. Buslijn 3 (richting
Zuilen) stopt praktisch voor de deur (hal-
te Sporthal). Opgave en verdere inlichtin-
gen: Hubert Luijsterburg (030) 24416 49.
Kosten voor deelname (inclusief kopje
koffie) bedragen ƒ 5,-.
Derde Stichtendag
De Stichtse Landsheerlijkheid vormde
vanaf de 11e eeuw een onafhankelijke
staat onder de bisschop van Utrecht. Deze
was niet alleen kerkelijk bestuurder van
zijn diocees, maar ook wereldlijk macht-
hebber en legeraanvoerder. Zijn gebied
viel uiteen in twee door de Veluwe ge-
«7
vereniging Oud-Utrecht
oktober 2001
-ocr page 134-
Hermans Q Schuttevaer
notarissen
Atii|Cilot«M bH
Utrecht: Hemians & Schuttevaer • Maliebaan 81 «Tel. 030 -233 66 99
NOTARiiiiM Vleuten: Notarispraktijk Hagen • Pastoor Ohllaan 25 • Tel. 030 - 677 61 17
(maakt deel uit van Hermans & Schuttevaer).
' ' ''^■'
■■»■>
-^-ii-^i^
• -»->-»-»
^^->v-»-^
PlantijnCasparie
^utrecht
Prepublishing j Drukwerk j Direct marketing
T 030-282 28 22
www.plantijncasparie.nl
Weten wat uw huis waard is?
Vraag naar de gratis waarde-indicatie!
De prijzen van koopwoningen zijn de af-
gelof)en jaren flink gestegen. Ook uw huis
is hoogswaarscliijnlijk meer waard geworden.
Maar hoeveel.' Ligt dat droomhuis nu binnen
uw bereik? Of kunt u met de overwaarde de
keuken moderniseren?
Wat uw wensen ook zijn: u kunt pas echt
plannen gaan maken als u weet hoeveel uw
huis waard is!
ERA Makelaardij Utrecht geeft u gratis en
geheel vrijblijvend een waarde-indicatie van
uw woning. En dat is slechts één onderdeel
van de service die ERA u kan bieden.
Als het u wat waard is om de waarde van uw
huis te weten, bel dan met ERA voor die gratis
waarde-indicatie. Of gewoon om meer te
weten te komen ovet de diensten die wij
bieden. Dat kost u niets en levert u waarde-
volle informatie op.
BON VOOR GRATIS WAARDE-INDICATIE
Graag wil ik een vrijblijvende, gratis waarde-indicatie
van mijn woning Bel mij voor een afipraak.
Naam:     ...............................................................
Straal:     ...............................................................
Postcode:  ...............................................................
Plaats:     ...............................................................
Telefoon:  ...............................................................
Knip de bon uit en stuur op naar ERA Makelaardij
Utrecht, Burg. Reigerstraat 65,3581 KN Utrecht.
Bia
ERA
Makelaardij Utrecht
Burgemeester Rcigerstraat 65,
3581 KN Utrecht.
Tel. 030 233 21 32. Fax 030 254 60 26
E-mail: MakelaardJjUtrecht@era.nl
Internet:
www.era.nl/Makelaardij Utrecht
-ocr page 135-
• Aan- en verkoopbegeleiding
•  Taxaties
•  Hypotheken
•  Verzekeringen
Muus & IJzerman makelaardij
heeft hart voor 'Oud-Utrecht'
m
i n on roerende
IJzerman
goederen
99002 f
Maliebaan 48, Postbus 14014, 3 508 SB Ulrechl,Telefoon: 030 - 234 00 08, Fax: 030 - 232 19 70
O ONDERHOUD
O VERBOUW
O NIEUWBOUW
van Zoelen bv
aannemersbedrijf
O RESTAURATIE
Kantoor:
Nevadadreef 58
3565 CC Utrecht
tel: 030-2631111
fax: 030-2623274
O ONDERHOUDSSERVICE
24 UUR PER DAG
Makelaars in bedrijfsmatig onroerend goed.
verhuur-verkoop-taxaties-beleggingen-begeleiding
projektontwikkeling en lierhuisvesting
Maliebaan 39a 3581 CC Utrecht 030-2 334 336
www.beaufort-bogaard.nl/info@beaufort-bogaard.nl
BEAUFORT
MAKELAARS
J&BConseilB.V.
Rika Hopperlaan 17, 3584 GM Utrecht
Tel. 030 - 254 32 12, Fax 030-• 254 32 11
FINANCIEEL - ECONOMISCH ADVIESBUREAU
o.m. restauratiefinancieringen en hypotheken
-ocr page 136-
'eenmes
Onder meer:
•  Contracten
•  Contractsbesprekingen
•  Behandeling én overname van incasso's
beórl'ifsjuridische
d/ensfverlening
Correspondentie uitsluitend
Postbus 12062
3501 AB Utrecht
telefoon 030-231 68 40
fax 030-233 45 95
geenen@geenencs,myweb.nl
C
MrJ.C.V. Geenen
EXCLUSIEVE
KLEDING
EN MODES
MAATKLEDING
OUDEGRACHT 118
UTRECHT
TEL. 030-231 01 74
BIJ KONINKLIJKE BESCHIKKING
HOFLEVERANCIER
TAILORSSINCE1850
Je moet ze soms horen over deze kunst. Dan zeg ik: verderop hangen de Hollandse meesters.
Jullie zijn hier gewoon nog niet aan toe. Dat laatste zeg ik natuurlijk niet. Dat denk ik alleen.
De Rabobank heeft iets met
kunst en cultuur. Eerlijk gezegd:
we zijn er gek op. En onze
smaak is al even breed als die
van u. Popmuziek of klassiek.
Cobra of Impressionisme, vaan-
delzwaalen of klootschieten,
het Is ons allemaal even lief
Daarom krijgen heel veel ver-
schillende evenementen onze
steun. En u krijgt van ons een
gratis Museumjaarkaart op uw
Europas. Want we willen graag
dat iederéén kan genieten van
kunst en cultuur.
-ocr page 137-
Tijdschrift voor geschiedenis van stad en provincie Utrecht
ud-Utrecht
-Tir*.-)t>-f:flas
74^= jaargang
,p: het Romeinse gevecht
met het Nederlandse water
toegste ontwikl(ellng van Amersfoort
jii^'
Resultaten ledenenquête
Themanummer ArcIÜblogie
."^.M>%,:
Itorie en cultur^eel erfgoed in de pw;wi|}fie Ut
-ocr page 138-
voor
Utrecht-boeken
stad en provincie
GREEP Schilders bv
•  Restauratiewerken
•  Onderhoud
Maarssenbroeksedijk 15A
3606 AG Maarssen
Tel. 030-241 31 15
Hoofdvestiging: Stadhuisbrug 5 * 3511 KP Utrecht
T. 030-2335200 * F. 030-2314071
Daatselaar & Godhelp
Antiquairs - Beëdigd Taxateur
Lid. VHOK/CLNOA/\'NAG/N\'K
Lid AV(/, Aniiqtiairs Ck'nool.Minip
litrt-cht
Korte Jansstraat 17-19, 3512 GM Utrecht
Tel. 030-2318266, Fax 030-2316474
Amsterdam                                                I.aren
Kokin 46, 1012 KV Amsterdam         ïorenlaan 5, 1251 HE Laren
Tel. 020-6208100                                  Tel. 055-5381454
AAMIUEMIMCSBEDRIJF
H.J. JURRIËMS BV
Bouw Belegging
Restauratie Recreatie
Bemiddeling
KERSBERGEN
INSTALLATIETECHNIEKEN B.V.
UTRECHT
K
é^
Activiteiten o.a. op het gebied van:
*    Elektra
*    Klimaat
*   Sanitair
*    Beveiliging
*   Telematica
Kaap de Goede Hooplaan 7,3526 AR UTRECHT
Telefoon 030-88 24 64 Telefax 030-88 57 33
riLISM4N
BV ZEIST
LAAN VAN VOLLENHOVE 3225 3706 AR ZEIST
POSTBUS 143 3700 AC ZEIST
TELEFOON 030-6956644
-ocr page 139-
nv j, c
Redactioneel
Het grootste gedeelte van onze geschiedenis ligt onder de grond. Zonder veel
graaf- en spitwerk hadden de artikelen in dit themanummer over archeologie
nooit geschreven kunnen worden. En het is meestal het bouwen aan de toekomst
dat het mogelijk maakt om te graven in het verleden. Het enorme bouwkundige
project dat nu plaats vindt in Leidsche Rijn is zeker niet het eerste op die plaats.
ï Erik Graafstal beschrijft hoe de Romeinen in hetzelfde gebied werkten aan het
verdedingssysteem van de Noordgrens van hun rijk. Grote inspanningen en
voortdurend onderhoud waren nodig om het Nederlandse rivierenlandschap in
toom te houden. In het tweede artikel laat Francien Snieder zien dat zonder
archeologie de geschiedenis van een stad als Amersfoort niet te schrijven valt.
Omdat we in dit nummer alle ruimte willen geven aan het speciale thema, vindt
u niet de vertrouwde rubrieken. Wel het verslag van de enquête die eerder dit
jaar gehouden werd onder de leden van de Vereniging Oud-Utrecht.
De redactie
Colo:
Oud-i^mit
Tween^HdeliJI
74eJaa^Bgnr.
novemc^Boi
ISSN 138
Oud-UtrechtJ.
Vereniging Oud-i
beoefening en verspreid
der geschiedenis alsmede het waken over
het behoud van het cultureel erfgoed van
stad en provincie Utrecht.
Voorzitter: P. Blok
Secretariaat: T. Wilmer
p/a Alexander Numankade 199-201,
3572 KW Utrecht.
Tel.: (030) 286 6611
Fax: (030) 286 66 00
Het internetadres van Oud-Utrecht is:
www.oud-utrecht.nl
Penningmeester: P. Kroes
U kunt zich opgeven als lid van de
vereniging door te schrijven naar
Oud-Utrecht,
Pr. Hendriklaan 76,
3584 ER Utrecht.
De contributie bedraagt f $4,- per jaar
(26-f}0,- / 6s+f44,- per jaar)
U-pas/jo,-
Familielidmaatschap f ij,-
Contributie- en ledenadministratie:
P. Kroes
betaling contributie op giro S7SS^°-
Redactie: B. van den Hoven van Cenderen,
M. van Lieshout (eindredactie),
M. van Oudheusden, J. Pennings,
P. Rhoen, B. van Santen, M. van de Vrugt
enM.Vugts.
Redactieadres:
Alexander Numankade 199,
3572 KW Utrecht.
Vormgeving: Jeroen Tirion [BNO] Utrecht
Ontwerp cover; H. Lodewijkx
Druk PlantijnCasparie Utrecht
Oud-Utrecht
Tweemaandelijks tijdschrift
verschijnt zeven maal per jaar
Deadline agenda nummer 1 /2002:
30 december 2001
Verschijningsdatum nummer 7/2001:
1 december 2001
Uw bijdragen kunt u toesturen aan
de redactie, Alexander Numankade 199,
J572 KW Utrecht, op 31/2 Inch floppy
(WordPerfect t/m g of Word gj).
Maximale omvang: 3.000 woorden
inclusief noten en literatuur.
Auteurs wordt gevraagd zich te houden
aan redactionele aanwijzingen. Deze
zijn te verkrijgen bij het redactieadres.
Illustratlesuggesties zijn zeer welkom.
Inhoud
n de bestuurstafel
Limes en landschap
Over de uitrusting van de Romeinse rijksgrens in het rivierengebied
Erik Graafstal
De naam, het water en de stad
De vroegste ontwikkeling van Amersfoort vanuit archeologisch perspectief
Francien Sniedbr
Leden tevreden over Vereniging Oud-Utrecht
Monique Dirven
14J
iÉÉMÉÉMÜBMÉilÉMÜII
-ocr page 140-
Van de bestuurstafel
De Zevensprong
P.A. Blok, voorzitter
Het is zover. Voor u ligt het ex-
tra nummer van het tijdschrift.
Het draagt als nummer zes,
maar brengt voor het eerst sinds
tijden het jaarlijks aantal op ze-
ven. Het is de sprong naar ze-
ven, de zevensprong van ons
tijdschrift.
Dat is, zoals meer zaken binnen
onze vereniging, vooral mogelijk
geworden door de erfenis waar-
in mevrouw Ulbrich ons heeft
laten delen. Eerder schonk ik op
deze plaats met dankbaarheid
aandacht aan haar en haar roy-
aal gebaar. Dat mag echter best
nog wel een keer. Want onze
vereniging is dankzij mevrouw
Ulbrich een stuk sterker gewor-
den. Nieuwe initiatieven, zoals
het wegwerken van historische
witte vlekken, hebben daardoor
een kans gekregen. Voortaan
werkt Oud-Utrecht elk jaar een
vlekje weg. En tot die nieuwe
mogelijkheden behoort ook het
verhogen van het aantal jaarlijk-
se nummers van ons tijdschrift
tot zeven, de zevensprong.
Het uitbrengen van een extra
nummer van het tijdschrift is
niet alleen een financiële kwes-
tie, al gaat het om een substan-
tieel bedrag. Het betekent ook
extra werk en inzet van de re-
dactie. Daarvoor is het bestuur
haar erkentelijk.
De inhoud van dit extra num-
mer zal menigeen aanspreken.
Het is een themanummer ge-
worden over archeologie. Vooral
de leden die deelnamen aan het
groot evenement op 7 april van
dit jaar in Amersfoort zullen zich
snel in de inhoud willen verdie-
pen. Die wordt namelijk groten-
deels bepaald door artikelen van
de hand van twee van de drie in-
leiders van die dag. Zeer de
moeite waard derhalve.
Het bestuur zou graag zien dat
de opkomst bij de verschillende
activiteiten als excursies, lezin-
gen en het Historisch Café gro-
ter wordt. Soms zeggen leden
dat ze erg laat iets over een be-
paalde activiteit lezen. Dat ex-
cuus zou geen opgeld meer mo-
gen doen. Tegen deze achter-
grond heeft het bestuur een
overzicht gemaakt van de voor
de komende maanden geplande
activiteiten. Dat is minder een-
voudig dan het lijkt. Want dat
betekent dat de Activiteiten-
commissie lang tevoren de acti-
viteiten moet organiseren en
vastleggen. Dat is soms lastig,
bijvoorbeeld als aangezochte
sprekers geruime tijd een slag
om de arm willen houden. Toch
is het gelukt. Het bestuur hoopt
dat de opkomst nu zal gaan toe-
nemen. Voor tips hoe dat nog
meer te bevorderen houdt het
bestuur zich aanbevolen.
Het ledental van onze vereni-
ging blijft rond de 2.000 schom-
melen. Er traden ditjaar tot dus-
verre 102 nieuwe leden toe,
maar ioi vielen er af of hebben
dat aangekondigd. Het positief
saldo bedraagt derhalve één en
dat is wel erg laag. Een wat rui-
mere marge zou toch wei pret-
tig zijn. Nu onze vereniging
steeds meer te bieden heeft, zo-
als thans het zevende nummer
van ons tijdschrift, zouden meer
mensen voor het lidmaatschap
geïnteresseerd kunnen worden.
Maar dan moeten ze wel van
het bestaan van onze vereniging
weten door erop geattendeerd
te worden. Praat over Oud-
Utrecht, kijk om u heen en iaat
anderen delen in wat u zelf pret-
tig en belangrijk vindt. Nieuwe
leden en zij die hen aanmelden
ontvangen nog steeds een cd.
Het aantal nummers van het
tijdschrift is vergroot. Laat nu
ook het aantal leden toenemen.
Laat Oud-Utrecht ook de zeven-
sprong maken door het ledental
met een zevende te doen stij-
gen. Het bestuur is u erkentelijk
voor uw inzet.
144
%
vereniging Oud>Utrecht
november 2001
-ocr page 141-
Limesen landschap
Over de uitrusting van de Romeinse rijksgrens in het rivierengebied
Vanaf 1997 gaat de uitgebreide nieuwbouw in Leidsche Rijn gepaard met groot-
schalig archeologisch onderzoek. De vondsten bieden een nieuw inzicht in de ont-
wikkeling van de Romeinse rijksgrens in het Nederlandse rivierengebied. Opbouw
en onderhoud van die grens vereisten enorme inspanningen. De beheersing van het
dynamische rivierlandschap deed een voortdurende beroep op de creativiteit en de
technische vaardigheden van het Romeinse watermanagement.
Erik Graafstal
athcelding I
De Romeinse we^
vlak na de ontdek-
king in 1997. Het 5
meter brede weg-
liehaatn wordt
geflankeerd door
palen en planken
van eikenhout,
gedateerd in
124-125.
Foto: Rijksdienst
voor het Oudheid-
kundig Bodem-
onderzoek
Uniek organisch geheugen
In tegenstelling tot de landen om
ons heen heeft Nederland aan de
Romeinse tijd nauwelijks een 'ste-
nen geheugen' overgehouden.
Wat zich hier rond het jaar 200
aan steenbouw en stedelijkheid
had ontwikkeld - en dat valt nog
alleszins mee -, is na de Romeinse
tijd stukje bij beetje weggebroken.
Daar staat tegenover dat ons land
van klei, veen en water een min-
der zichtbaar, maar uniek 'orga-
nisch geheugen' in zich draagt,
verleden niet al veel eerder werd
omarmd door cultuurhoedend
Nederland. Aan de andere kant is
dat ook wel verklaarbaar, want er-
varen van de Romeinse rijksgrens
in ons land als een culturele een-
heid is nauwelijks mogelijk. Zo zijn
de belangrijkste resten van de li-
mes, de ruwweg twintig leger-
plaatsen die ooit de Rijngrens ver-
dedigden, voor een belangrijk deel
overbouwd geraakt of door rivier-
activiteit verzwolgen. Te zien is er
op al die plaatsen vrijwel niets.
Eindelijk is het dan zo ven na een
aanloop van enkele jaren vinden
nu de eerste verkenningen plaats
om te komen tot een nationaal
project dat zich bezig moet gaan
houden met de planologische be-
scherming, de historische beeld-
vorming en de toeristische ont-
wikkeling van het voormalige Ro-
meinse grensverdedigingssys-
teem (limes) in ons land - het
//mesproject. Eigenlijk is het merk-
waardig dat een zo tot de verbeel-
ding sprekend onderdeel van ons
145
%
vereniging Oud'Utrecht
november 2001
-ocr page 142-
Beddingafzettingen
Oeverafzettingen
Komafzettingen
Crevasse-afzettingen
Niet gekarteerd
Inheemse nederzettingen
afbeelding 2
Het Romeinse landschap in de VINEX-locatie Leidsche Rijn. Aangegeven zijn de rivierlopen, de inheems nederzettingen, het Romeinse castetlum en de limesweg ten opzichte
van de natuurlijke ondergrond van stroomgordel- en komafzettingen. De getallen verwijzen naar enkele in de tekst besproken elementen: (1) wachtpost Vleuterweide, (2) loska-
de Veldhuizen, (3) moerasbrug Veldhuizen, (4) Romeinse nederzetting op de Hoge Woerd.
Romeins Nederland ligt misschien
niet voor het grijpen, maar gewa-
pend met enige kennis valt er veel
te ontdekken.
Ons land vormt, met zijn eigen-
aardige fysieke gesteldheid en
culturele tradities, een bijzonder
geschikte proeftuin voor de be-
studering van Romes militaire
strategie en cultuurpolitiek in
een grenssituatie. Waarschijnlijk
valt er over het wezen en het
functioneren van de limes wel
extra veel te leren in een land-
schapstype dat om allerlei aan-
passingen vroeg. De eigenheid
van de Romeinse rijksgrens in het
Nederlandse rivierengebied is tot
nu toe misschien te weinig het
uitgangspunt geweest van on-
derzoek dat gegevens uit ver-
schillende bronnen met elkaar in
verband brengt.'' Eigenlijk is dat
vreemd, want juist vanwege zijn
landschappelijke setting heeft de
Nederlandse limessector in inter-
nationaal perspectief een bijzon-
der verhaal te vertellen. En juist
hier liggen ook de cultuurhistori-
sche
kansen voor de Romeinse
rijksgrens in ons land. Want voor-
al in het huidige cultuurland-
schap kunnen we iets van deze
formidabele erfenis terugvinden.
waarvan wij de betekenis nauwe-
lijks kunnen overschatten. In het
Nederlandse 'wetland' zijn kwets-
bare archeologische materiaal-
groepen zoals hout, leer, zaden,
stuifmeel en botten, beter be-
waard gebleven dan elders het ge-
val is. Voor de beeldvorming over
het verleden zijn dit onschatbare
informatiedragers. Ze kunnen ons
bijvoorbeeld van alles vertellen
over de natuurlijke vegetatie of de
voedseleconomie van de Romein-
se tijd. Ook het landschap waarin
het verhaal zich heeft afgespeeld,
ligt er voor een groot deel nog, on-
danks alle gedaantewisselingen.
146
%
vereniging Oud>Utrecht
november 2001
II
-ocr page 143-
Limes en landschap
In het onderzoeksprogramma dat
de laatste jaren ontwikkeld is in
Leidsche Rijn bestuderen de on-
derzoekers de limes vooral in
deze landschappelijke context.
Verwonderlijk is dat niet, want de
VINEX-locatie is grotendeels ge-
legen op de stroomrug van de
Oude Rijn. Deze brede gordel van
zandige rivierafzettingen vormde
vanaf het midden van de ie eeuw
de basis voor de Romeinse rijks-
grens in West-Nederland. Binnen
het plangebied van Leidsche Rijn
kronkelt de limes over een lengte
van acht kilometer met een
slangachtige beweging door de
stroomgordel. Deze bereikt hier
een breedte van ruim drie kilo-
meter, wanneer wij de afzettin-
gen van een zuidelijke neven-
geul, de zogenaamde Heidam-
mer stroomrug, erbij betrekken.
Door de ontwikkeling van Leid-
sche Rijn komt een complete sec-
tie van de rijksgrens zoals deze
zich in het Nederlandse rivieren-
gebied manifesteerde, voor on-
derzoek beschikbaar. Dat is inclu-
sief een flink stuk van het directe
achterland én een brede strook in
het 'Overrijnse' (zie afbeelding 2).
Sinds het begin van dit jaar
wordt al het onderzoek in Leid-
sche Rijn gecoördineerd door het
Archeologisch en Bouwhistorisch
Centrum van de gemeente
Utrecht. De continuïteit die deze
dienst kan garanderen, zorgt er-
voor dat we nu al enkele hoofd-
lijnen kunnen onderscheiden in
het ongeveer tienjarige pro-
gramma van noodopgravingen
dat de nieuwbouw met zich mee
brengt. Drie zwaartepunten te-
kenen zich daarin af.
Om te beginnen is daar de aloude
Romeinse vindplaats op de Hoge
Woerd ten noorden van De
afbeelding 3
De kademuur uit
het jaar 100.
De brede onderste
plank is van den-
nenhout, de overige
van eikenhout
Foto: E.P. Graafstal
van de Hoge Woerd is wettelijk
beschermd, maar de directe om-
geving is dat niet en daar zal de
komende jaren het nodige gaan
gebeuren.^ Door oude en nieuwe
onderzoeksresultaten aan elkaar
te koppelen wil het Archeologisch
en Bouwhistorisch Centrum de
komende jaren werken aan een
betrouwbare topografie van de
Romeinse nederzetting. Die kan
dan als inspiratiebron dienen bij
de inrichting van het Rijnsche
Park in het hart van Leidsche Rijn.
Meern. Tussen ongeveer 50 en
270 bevond zich hier een omvang-
rijke militaire nederzetting, be-
staande uit een ommuurde kazer-
ne voor enkele honderden solda-
ten (castellum), een kampdorp (vi-
cus),
een badhuis, grafvelden, we-
gen en kadewerken. In de Neder-
landse grenssector lagen langs de
Rijn een kleine twintig van dit
soort nederzettingen. Er zijn er
echter weinig die zo compleet be-
waard zijn en nog toegankelijk
voor onderzoek. Een groot deel
147
%
vereniging Oud>Utrecht
november 2001
-ocr page 144-
Limes en landschap
Over de uitrusting van de Romeinse rijksgrens in het rivierengebied
Een tweede programmaonderdeel
vormen de nederzettingen van de
inheemse bevolking, die aan
weerszijden van de voormalige
rijksgrens gelegen waren. In Leid-
sche Rijn zijn het er al gauw een
stuk of twintig. In hun ruimtelijke
verspreiding en uiteenlopende
ontwikkeling lijken deze agrari-
sche nederzettingen een belang-
rijk verhaal te vertellen over de Ro-
meinse politiek in de grenszone.
Het derde zwaartepunt betreft
het buitengebied van de limes.
Eigenlijk was er tot nu toe weinig
bekend over het uiterlijk en de
uitrusting van de rijksgrens bui-
ten de militaire nederzettingen.
Juist op dit punt heeft het Ro-
meinse onderzoek in Leidsche
Rijn zich de afgelopen jaren ge-
concentreerd. Ten westen van De
Meern volgde de limes de zuid-
rand van de eerder genoemde
Heidammer stroomgordel, die in
de Romeinse tijd actief was. Van-
af 1997 hebben archeologen hier,
dat wil zeggen in de plangebie-
den Veldhuizen en Vleuterweide,
vrijwel ononderbroken onder-
zoek gedaan.3 In deze 'schone'
landschappelijke setting, buiten
de invloed van nederzettingen, is
inmiddels een paar kilometer
buitengebied van de limes in
kaart gebracht en 'aangekleed'.
Leidraad vormde steeds de in-
middels beroemde limesweg, die
de opeenvolgende legerkampen
langs de Rijn met elkaar verbond
en die in 1997 in Veldhuizen voor
de dag kwam (afbeelding 1).
Drie zwaartepunten dus: de mili-
taire nederzetting op de Hoge
Woerd, het inheemse nederzet-
tingspatroon aan weerszijden van
de rijksgrens en de fysieke uitrus-
ting van de limes in het buitenge-
bied. Door nu de landschappelijke
ontwikkeling als leidraad te ne-
de verschillende landschappelij-
ke zones die overbleven na de in-
richting van de limes? Het onder-
zoeksprogramma Limes en land-
schap
gaat dus over de complexe
wisselwerking tussen de fysische
geografie, de natuurlijke vegeta-
tie en het cultuurlandschap, die
met de vestiging van de Romein-
se rijksgrens op gang kwam.
Een civieltechnisch project
zonder einde
Het ligt aan de bouwactiviteiten
in Leidsche Rijn dat het Romein-
se onderzoek zich tot nu toe
vooral richtte op het derde
zwaartepunt van het onder-
zoeksprogramma: de uitrusting
van de limes in het buitengebied.
Achteraf blijkt dit een gunstig
vertrekpunt te zijn geweest,
want inmiddels hebben we een
idee hoe groot de invloed is ge-
weest die de opbouw van de
rijksgrens heeft gehad op het be-
treffende gebied. Alleen al de
aanleg en het onderhoud van de
limesweg met alles wat daar aan
infrastructuur aan vastzat, vorm-
den een permanent civieltech-
nisch project. De contouren daar-
van worden nu pas duidelijk.
De ontwikkeling van de weg, die
rond of kort na het midden van
de ie eeuw werd aangelegd, ziet
er in grote lijnen als volgt uit.4
In zijn eerste aanleg is de Ro-
meinse weg wat betreft tracé-
keuze, profilering en materiaal-
gebruik nog geheel aangepast
aan de natuurlijke condities van
het rivierengebied. Zo blijkt de
weg in Veldhuizen en Vleuter-
weide met grote kennis van het
terrein te zijn aangelegd op een
dun pakket van oeverafzettingen
op de flank van de stroomgordel.
De knikpunten in het tracé wer-
den hier bepaald door zuid-
men ontstaat uit deze drie com-
ponenten een toegespitst pro-
gramma. Door zijn bijzondere ge-
steldheid heeft ons land allerlei
beperkingen opgelegd aan de
ontwikkeling van een politiek-mi-
litair systeem dat om ideologi-
sche en praktische redenen juist
sterk gericht was op eenvormig-
heid. Vanuit dit perspectief richt
het onderzoek zich allereerst op
de dynamiek van het rivierland-
schap en de daarmee gepaard
gaande beperkingen voor de ont-
plooiing van de limes en voor de
inrichting en het gebruik van het
gebied in het algemeen.
Complexe wisselwerking
Het onderzoek spitst zich toe op
de fysisch-geografische voor-
waarden, de natuurlijke hulp-
bronnen en de culturele tradities
die van invloed zijn geweest op
de inrichting van de rijksgrens.
Vervolgens kijken de onderzoe-
kers naar de gevolgen die de op-
bouw van de limes had voor
landschap en vegetatie. Aan-
dachtspunten daarbij zijn bij-
voorbeeld de beïnvloeding van
de waterhuishouding en de ex-
ploitatie van locale bosbestan-
den. Tenslotte is er aandacht
voor de ontwikkeling van het ne-
derzettingssysteem, dat in de
loop van de Romeinse tijd ingrij-
pende veranderingen onderging.
De inheemse samenlevingen aan
weerszijden van de limes lijken
vanaf de late ie eeuw snel uiteen
te groeien. Voor het directe ach-
terland spelen twee vragen. Eén:
is het nederzettingspatroon toen
'van bovenaf' herschikt met het
oog op een meer rationele ex-
ploitatie van het beschikbare
landbouwareaal? Twee: in hoe-
verre ontwikkelden zich bijzon-
dere vormen van landgebruik in
148
%
Oud.Utrecht
vereniging
november 2001
-ocr page 145-
deze minder ruim voorhanden, zo-
als in de tracégedeelten die een ri-
vierbocht afsneden en over slap-
pere bodem gingen, dan koos men
er vermoedelijk voor om het weg-
lichaam wat steiler te profileren
en in te klemmen tussen lichte be-
schoeiingen. In alle gevallen
construeerden de Romeinen de
weg aanvankelijk met materiaal
uit de directe omgeving: klei, zand
waartse rivierbochten. Waar de
ondergrond het toeliet sneden
de Romeinen noordwaartse
bochten recht af. In andere ge-
vallen bleef de weg de hogere
oeverafzettingen volgen. Op
deze manier zochten de bouwers
het midden tussen de kortst mo-
gelijke verbinding, een optimale
natuurlijke fundering en een vei-
lige afstand tot de rivier.
weg in het Nederlandse rivieren-
gebied vaak enkele meters smaller
is dan elders gebruikelijk was: 4,5
a 5 meter, net genoeg voor twee
karren om elkaar te passeren. Wa-
ren de inspanningen ten behoeve
van aanleg en onderhoud in dit
milieu anders somste hoog?
Al gauw raakten Romeinse inge-
nieurs en soldaten verwikkeld in
een gevecht met het water. In
en elzenhout. Alleen het plaveisel,
bestaande uit grind (bijgemengd
met zandige klei), moesten ze van
elders uit het rivierengebied aan-
voeren. Eikenhout komt in de eer-
ste fase van de weg nauwelijks
voor: het lijkt erop dat het beste
bouwhout rond 50 na Christus al
was weggetimmerd in of gereser-
veerd voor de legerkampen langs
de Rijn. Wat opvalt is dat de limes-
Het profiel van de weg pasten ze
aan aan de verschillende terreinty-
pen. Op hoger gelegen terrein
ging het in eerste Instantie om
niet meer dan een grindbed op
maaiveldniveau, begeleid door
een of twee greppels. Op wat la-
ger terrein kwam de rijbaan te lig-
gen op een bescheiden dam, in-
dien ter plaatse voldoende ge-
schikte grond aanwezig was. Was
Veldhuizen bijvoorbeeld kwam al
in de jaren 80 van de ie eeuw een
rivierbocht tegen de weg aan te
staan en begon er een eindeloze
geschiedenis van verbeteringen
en reparaties. De weg kreeg daar-
door al snel het karakter van een
dijk, en zoals dat met dijken gaat,
brak de rivier er op zwakke pun-
ten doorheen. In het jaar 100
voorzagen de Romeinen daarom
afbeelding 4
Reconstructie van
de losplaats, zoals
deze er aan het
hepn van de 2e
eeuw uit kan
hebben gezien.
Tekening: Willem
149
%
vereniging Oud'Utrecht
november 2001
-ocr page 146-
Limes en landschap
Over de uitrusting van de Romeinse rijksgrens in het rivierengebied
afbeelding5 de hele rivierbocht over een leng-
Onderzoek rond de te van honderden meters van een
moerasbrugin zware beschoeiing van eikenhout
Veldhuizen. en scheepsplanken. Er werd zelfs
Op de voorgrond basalt uit de Eifel aangesleept,
de beschoeiing vermoedelijk om erosiegevoelige
van het westelijke oevers te versterken. En zo ont-
landhoofd, wikkelden zich al gauw tientallen
op de achtergrond         van dit soort situaties in de Ne-
de brugpijlers uit derlandse rivierdelta . Ondertus-
hetjaar 125 sen veranderde de Romeinse weg
Foto:E.P. Graafstal over steeds grotere delen van het
tracé in een flink aardwerk, dat
van lieverlee de natuurlijke wa-
terhuishouding ging beïnvloe-
den. Voor grootscheepse onder-
houdsbeurten moesten vanaf het
einde van de ie eeuw bovendien
steeds meer gebiedsvreemde
materialen worden aangevoerd.
Keizerlijke lastgeving
Als het onderzoek in Veldhuizen
en Vleuterweide iets duidelijk
maakt, dan is dat wel hoeveel
menskracht er door Rome is
geïnvesteerd in de opbouw en
het onderhoud van de Neder-
landse limes-sector. Bijna jaar-
lijks zullen bouwploegen vanuit
de omliggende castella zijn uit-
gerukt voor reparaties en regu-
lier onderhoud aan de weg. En-
kele malen is ook de hele grens-
sector ineens onder handen ge-
nomen. Zo blijkt uit jaarringon-
derzoek dat in de jaren 99-100 en
124-125 niet alleen in De Meern,
maar ook in Woerden, Leiden-
Roomburg en het Zuid-Hollandse
Valkenburg op grote schaal is ge-
werkt aan de limesweg en aan ri-
vierbeschoeiingen en -kruisin-
gen. Bouwcampagnes op deze
schaal, met de aanvoer van
scheepsladingen met natuur-
steen en eikenhout uit Duitsland
en de vermoedelijke inzet van le-
gioenen, konden alleen op kei-
zerlijke lastgeving plaatsvinden.
Geleidelijk aan breekt ook het in-
zicht door dat de limes in het Ne-
derlandse rivierengebied veel
meer was dan alleen een reeks
castella verbonden door een
weg. In dit weerbarstige milieu
bestond de limes vooral uit een
reeks van voorzieningen op het
gebied van communicatie, logis-
tiek en watermanagement. Voor
alle drie leverde het recente on-
derzoek in Veldhuizen en Vleu-
terweide verrassende aanwijzin-
gen op. Het gaat om kleine in-
richtingselementen die aan de
Het ligt dan ook voor de hand
een verband te leggen met het
verblijf van twee opeenvolgende
keizers in 'onze' provincie Neder-
Cermanië: Trajanus in 98 en
Hadrianus in 122. Er lijkt aan deze
campagnes zelfs een verande-
ring van het strategisch concept
van de limes ten grondslag te lig-
gen: door ingrijpende verbete-
ring van de infrastructuur en
communicatielijnen moest voor-
taan een kleinere bezettings-
macht in staat zijn de Rijngrens
teverdedigen.5
150
vereniging Oud-Utrecht
november 2001
-ocr page 147-
druk van de erachter aange-
plempte grond. Al in 103 trok men
een nieuw front op, ditmaal op-
gebouwd uit elzen- en iepen-
stammen, die men haast manne-
tje-aan-mannetje naast elkaar
plaatste. In het jaar 112 kwamen
daar nog een aantal palen bij.
Deze tweede kademuur was aan
de landzijde geborgd door middel
van trekbalken. Enkele daarvan
bevestigden de bouwers aan de
steigerpalen van 93, die toen ken-
nelijk nog overeind stonden. Op
de trekbalken bouwden ze een
nieuw platform. Dat bestond
minstens tot de bouwcampagne
van 125, want de wegbeschoeiing
uit dat jaar vertoont een onder-
breking precies ter hoogte van het
platform. Het materiaalgebruik,
de bewerkingssporen op het hout
en überhaupt de zwaarte van het
werk wijzen eenduidig op een
militaire constructie. Een monu-
mentale bouwinscriptie op de
eerste kademuur ([...jASSI) zal dan
wel verwijzen naar de centurio
van het verantwoordelijke leger-
onderdeel.
Wat was de functie van deze aan-
legplaats? (afbeelding 4) De leng-
te van de kademuren bedroeg in
beide gevallen minstens 20 me-
ter. Het lijkt erop dat hier flinke
schepen moesten kunnen afme-
ren. Het brede platform dat de
steiger van het jaar 93 en de ka-
des van de jaren 100 en 103 met
de weg verbond, moet wel be-
doeld zijn geweest om goederen
van schepen over te slaan op het
land. Nu is het curieuze dat het
archeologisch onderzoek in het
directe achterland van deze los-
plaats geen spoor van bewoning
of economische activiteit heeft
opgeleverd. De conclusie lijkt ge-
rechtvaardigd dat de aan land ge-
brachte goederen bestemd wa-
ren voor opbouw en onderhoud
van de weg zelf. Het zal wel geen
toeval zijn dat de verschillende
bouwfasen van de losplaats pre-
cies vallen in de tijdsspanne tus-
sen de vroegste gedateerde repa-
raties aan de limesweg in Veld-
huizen (89 en 90-91) en de grote
campagne van 125. Ook op grond
van historische bronnen is aan-
nemelijk dat dit de jaren van uit-
bouw en consolidatie van de li-
mesinfrastructuur zijn geweest.
De vraag is natuurlijk: stond deze
logistieke voorziening in Veld-
huizen op zichzelf? Vast staat
dat bij de grote bouwcampagnes
aan de limesweg per strekkende
kilometer scheepsladingen ei-
kenhout, grind en natuursteen
moeten zijn aangevoerd. Het ligt
dus voor de hand dat de Romei-
nen op regelmatige afstand em-
placementen inrichtten als de-
pot voor materialen en als werk-
plaats om de aangevoerde stam-
men een eerste bewerking te ge-
ven. Telmerken op sommige
paalpunten kunnen er zelfs op
wijzen dat werklieden op een
centrale werkplaats hele partijen
aangepunt hout vervaardigden
ten behoeve van onderhoudsbe-
hoeftige secties van de weg. Zo'n
werkwijze beperkt de maximale
afstand tussen twee opeenvol-
gende losplaatsen, want vervoer
over land was relatief omslach-
tig. Bij een landtransport van en-
kele kilometers was het voordeel
van zo'n opzet waarschijnlijk al
weer verdwenen. Het ligt dus
voor de hand dat er meer van dit
soort voorzieningen hebben ge-
functioneerd, althans in de pe-
riode van opbouw van de limes.
Er waren ongetwijfeld talrijke
analoge situaties, waar weg en
rivier bij elkaar kwamen, en het
oppervlakte nauwelijks materië-
le resten hebben achtergelaten.
Bij een archeologische kartering
zullen we ze daarom gauw over
het hoofd zien. In Leidsche Rijn
kwamen zij, na geduldig zoeken,
als spelden uit de hooiberg val-
len. Toch lijkt het erop dat we in
alle drie gevallen te maken heb-
ben met regelmatig terugkeren-
de elementen in de uitrusting
van de limes. Ze zorgen voor een
wezenlijke verrijking van ons
beeld van de Romeinse aanwe-
zigheid in het Nederlandse rivie-
rengebied.
Een losplaats zonder handel?
De eerste 'speld' kwam in 1998
voor de dag in een rivierbocht in
het westen van Veldhuizen, waar
de geul en de weg over enkele
honderden meters tegen elkaar
aan lagen. Aan het einde van
deze bocht, waar de oever rela-
tief weinig was blootgesteld aan
erosie, verrees al in het jaar 93
een flinke steiger van eikenhout,
die kennelijk weg en rivier met
elkaar moest verbinden. Eigenlijk
mogen we wel spreken van een
platform, want de breedte ervan
bedroeg minstens 5,5 meter. Bij
de grote bouwcampagne van het
jaar 100, toen de rivierbocht de-
finitief werd vastgelegd door
middel van een zware beschoei-
ing, vervingen de Romeinen de
steiger door een heuse kade-
muur. Deze was manshoog op-
gebouwd uit van boven naar on-
der steeds zwaardere planken
van dennen- en eikenhout. Die
werden bijeengehouden door 5,5
meter lange eiken palen, die met
een zware hei-installatie in de ri-
vierbedding moeten zijn gedre-
ven (afbeelding 3).
De kademuur is binnen enkele
jaren voorovergevallen door de
151
%
vereniging Oud'Utrecht
november 2001
-ocr page 148-
Limes en landschap
Over de uitrusting van de Romeinse rijksgrens in het rivierengebied
werk aan de weg en alle voorzie-
ningen eromheen hield waar-
schijnlijk nooit op. Het is logisch
te denken dat logistieke facilitei-
ten zoals opgegraven in Veldhui-
zen tot de standaarduitrusting
van de limes behoorden. Alleen:
zie ze maar eens te vinden!
Een brug over het droge?
Ons tweede object confronteert
ons opnieuw met de factor toe-
val. De onderzoekslocaties in de
wijk Veldhuizen waren namelijk
allemaal bepaald door de ligging
van toekomstige straten en
nutsleidingen: alleen op die
plaatsen zou de Romeinse weg
worden onderzocht. Zo kwam er
in het najaar van 1998 een sectie
van 20 meter aan snee op de
kruising van twee straten. De on-
derzoekslocatie lag halverwege
het rechte tracégedeelte dat de
twee rivierbochten in Veldhuizen
met elkaar verbond. De verwach-
ting was dat hier palenrijen
langs een dijkvormig wegli-
chaam te voorschijn zouden ko-
men. Maar in plaats daarvan
vonden de archeologen zware ei-
ken staanders die in zes rijen van
doorgaans vier palen dwars op
de weg waren geplaatst (afbeel-
ding 5). Verschillende palen wa-
ren ongeveer 45 graden scheef-
gezakt, een enkele zelfs afgebro-
ken. Daaruit kon worden afge-
leid dat zij ooit ruim boven de
grond hebben uitgestoken. Ken-
nelijk was hier sprake van een
wegconstructie op palen, in de
dwarsrichting verbonden tot juk-
ken, waarop dan een brugdek
moet hebben gelegen (afbeel-
ding 6). De constructie kunnen
we het beste aanduiden met de
term moerasbrug. Aan de oostzij-
de liep het palenrooster uit op
een landhoofd. Een kleine uit-
breidingvan de opgraving bracht
ook aan de westzijde een land-
hoofd aan het licht, bijeenge-
houden door een kistwerk van
voornamelijk eikenhout. Op deze
wijze kwam geheel toevallig een
20 m lange en 5,5 m brede moe-
rasbrug aan het licht.
De constructie is verwant aan
enkele andere 'paaljukbruggen'
uit de Romeinse tijd. Ook op de
zuil van Trajanus in Rome zijn er
trouwens enkele afgebeeld. Een
goede parallel is de 300 meter
lange moerasbrug van Bicken-
bach in Hessen (Duitsland), ge-
dateerd in het jaar 119.^ Onze
brug is iets jonger en behoort tot
de grote bouwcampagne van 125.
Maar gezien de datering van het
westelijke landhoofd in het jaar
100 moet de brug minstens één
voorganger hebben gehad. Deze
heeft echter geen spoor in de bo-
dem achtergelaten, wellicht om-
dat zij op sloffen (houten liggers)
was gefundeerd.
Wat kan de functie zijn geweest
van deze moerasbrug? De rivier
lag honderden meters verderop
en ook een overloopgeul of een
ander obstakel viel er hier naar
het schijnt niet te overbruggen.
Veel drassiger dan de directe
omgeving lijkt deze plek niet te
zijn geweest. In eerste instantie
legden de bouwers de Romeinse
weg hier dan ook aan met het
voor dit terreintype gebruikelij-
ke profiel: een iets verhoogd
weglichaam tussen lichte be-
schoeiingen. De twee landhoof-
den tonen echter aan dat de Ro-
meinse weg in het lage terrein
tussen de twee rivierbochten al
gauw is opgewerkt tot een
gronddam van misschien wel
een meter hoog. En daar zit ver-
moedelijk de reden voor de aan-
leg van de brug: de weg was
gaan functioneren als dijk en
had het natuurlijke afwaterings-
systeem verstoord, waardoor
overtollig rivierwater niet meer
vrijelijk kon afvloeien naar de la-
ger gelegen komgronden ten
zuiden van de stroomgordel. In
het natte seizoen raakte het wa-
ter opgesloten in het lage ter-
rein ten noorden van de weg,
waar het een bedreiging vormde
voor de wegconstructie. De
moerasbrug was vermoedelijk
bedoeld als een doorlaat en
moest de natuurlijke afwatering
naar het zuiden herstellen.
Dat het daarbij soms flink tekeer
is gegaan blijkt uit allerlei aanwij-
zingen voor verspoeling en repa-
raties. Het westelijke landhoofd
moesten de Romeinen al in het
jaar 107 flink verstevigen. Daar-
voor gebruikten ze onder andere
de mastbank van een schip. Om
de stroomsnelheid van het water
te breken, dreven ze rond de
noordelijke opening van de
doorlaat kransgewijs talrijke rijen
van elzen paaltjes in de grond.
Vermoedelijk hebben die bundels
rijshout of vlechtwerkhorden
vastgehouden. Achter deze bar-
rières en dus vlak vóór de brug
ontstonden van lieverlee steeds
grotere en diepere spoelgaten in
het veen. Op een gegeven mo-
ment begonnen deze zelfs de sta-
biliteit van de brugpijlers te on-
dermijnen. Tegen het einde van
de 2e eeuw of iets daarna lijkt de
brug door een calamiteit te zijn
getroffen, want enkele staanders
zijn schuin weggesleurd, één is
zelfs als een lucifer afgeknapt.
Eigenlijk is opstuwing van ijs van-
uit het noorden de meest plausi-
bele verklaring voor wat hier is
gebeurd. Dit zou kunnen beteke-
nen dat de laagte ten noorden
van de weg in de winter soms
152
vereniging Oud«Utrecht
november 2001
-ocr page 149-
Een toren in het niets?
De grootste archeologische ver-
rassing deed zich nog maar kort
geleden voor in het plangebied
Vleuterweide. Het ging hier om
een schijnbaar onbeduidende,
maar vanwege zijn ligging in-
trigerende vindplaats, ongeveer
125 meter ten noorden van de li-
mesweg. Tijdens een vooronder-
zoek in de zomer van 2000 was al
vastgesteld dat de vindplaats, die
op de zuidoever van de Heidam-
mer stroom lag, reeds in de 2e en
3e eeuw aanzienlijk was aange-
tast door erosie. Veel erger nog
waren de gevolgen van de klei-
winning die hier in recente tijd
heeft plaatsgevonden ten behoe-
ve van de dakpan- en baksteenin-
dustrie. Van eventuele bewo-
ningssporen op de zuidoever was
toch blank kwam te staan. Dat is
alleszins in overeenstemming
met ons beeld van het landschap.
In het Nederlandse rivierenge-
bied moeten zich talrijke verge-
lijkbare situaties hebben voorge-
daan op die plekken waar de li-
mesweg lager gelegen terreinde-
len doorsneed die een functie
hadden in de natuurlijke afwate-
ring. Maar ook op hogere oever-
afzettingen en vooral in rivier-
bochten zullen heel wat bruggen
zijn geslagen. Met name in bui-
tenbochten ontwikkelen mean-
derende rivieren zogenaamde
crevasse- of overloopgeulen, die
bij hoogwater door de oeverwal-
len breken en in rustiger tijden
doorgaans snel weer verzanden.
In het oosten van Veldhuizen is
onlangs vastgesteld dat de Ro-
meinse weg in de 2e en 3e eeuw
op één punt minstens vijf opeen-
volgende crevassedoorbraken te
verwerken heeft gekregen. Het
lijkt erop dat de Romeinen hier
pogingen hebben ondernomen
om deze natuurlijke 'uitlaatklep-
pen' te beteugelen en in stand te
houden. Zulke voorbeelden ge-
tuigen van een goed ontwikkeld
inzicht in de ecologie van het ri-
vierengebied. Zij doen ons besef-
fen dat de limes in de Nederland-
se rivierdelta, wilde zij standhou-
den, vooral ook een doordacht
systeem van watermanagement
moet zijn geweest. Behalve een
reeks van losplaatsen en em-
placementen mogen we rondom
de limesweg derhalve een aan-
eenschakeling van bruggen, dui-
kers en dammen verwachten.
afbeelding 6
Reconstructie van
een houten brug op
basis van Julius
Caesars beschrij-
ving in De Bello
Gallico.
Uit: Archeologi-
sche Kroniek pro-
vincie Utrecht
1998-1999
'53
vereniging Oud>Utrecht
r)ovember 2001
-ocr page 150-
Limes en landschap
Over de uitrusting van de Romeinse rijksgrens in het rivierengebied
want de meest vondstrijke lagen
uit de rivierbedding zijn met een
grote spoel- en zeefinstallatie se-
cuur uitgekamd. De samenstel-
ling van het vondstmateriaal
maakt duidelijk dat er op deze
plek is gewoond, want er is behal-
ve slachtafval relatief veel keu-
ken- en tafelaardewerk bij.
Wat waren de achtergronden
van deze bewoners, die zich nes-
telden in de verboden zone tus-
sen limeswegen grensrivier? Het
antwoord op deze vraag wordt
gecompliceerd doordat op het
westelijke deel van het onder-
zoeksterrein ook veel inheems,
met de hand gevormd aarde-
werk is gevonden. Omdat in de-
zelfde context ook enkele vond-
sten uit de eerste helft van de ie
eeuw zijn gedaan, moeten we
voorlopig uitgaan van een bewo-
ning in twee fasen. De vroegste
betreft dan een kleine nederzet-
ting van de inheemse bevolking,
die de Romeinen hier tolereer-
den zolang de inrichting van de
limes-zone nog niet serieus ter
hand was genomen. Maar toen
die uiterlijk rond het jaar 70 of
80 de weg aanlegden, moesten
de bewoners wijken.7
In de 2e en 3e eeuw huisde er
heel ander volk op het terrein. De
samenstelling van het aarde-
werk wijst sterk in de richting
van Romeinse militairen. Niet
mis te verstaan zijn enkele lans-
punten en bijlen en een partij ko-
gels voor werpgeschut (ballista).
In dezelfde richting wijzen vijf-
afbeelding? hierdoor vrijwel niets bewaard
Restant van een gebleven. Toch waren de vond-
cirkelvormige sten van dit terrein zo bijzonder,
greppel, die moge- dat het Projectbureau Vleuter-
lijk een wachttoren weide, in goed overleg met de ge-
heeftomgeven. meente, de provincie en de Rijks-
Vandeoorspron- dienst voor het Oudheidkundig
kelijkebodem- Bodemonderzoek, middelen be-
opbouwisde schikbaar stelde voor een inte-
bovenstemeter grale opgraving van de resten.
door kleiwinning Dit vervolgonderzoek vond plaats
verdwenen van februari tot april 2001.
Voor het verhaal van deze plek
zijn we voornamelijk aangewe-
zen op de vondsten uit de rivier-
bedding, maar hier bevond zich
dan ook een kleine schatkamer!
Om te beginnen zijn er enkele
duizenden aardewerkfragmen-
ten gevonden. Daaronder bevin-
den zich ook veel kleine scherven,
154
-%
Oud'Utrecht
vereniging
november 2001
-ocr page 151-
afbeelding 8
Reconstructie van
een wachttoren
aan de Zuid-
Duitse limes
Uit: D. Baatz en
K-R. Herrtnann
(red.), Die Romer
in Hessen (1982)
tien bespijkerde schoenzolen, die
alleen in militaire nederzettin-
gen in deze verhoudingen voor-
komen. Maar het meest opval-
lend zijn wel de talrijke bouwma-
terialen. Er zijn ruim 1400 stuk-
ken natuursteen gevonden, vele
daarvan met bewerkingssporen
en/of mortelresten. Het lijkt erop
dat hier een stenen bouwwerk
heeft gestaan. Basalt overheerst,
maar er komt ook zandsteen,
kalksteen, trachiet, tuf en lei-
steen voor. Opvallend is een re-
gelmatig bekapt stuk tufsteen,
aan de buitenzijde rechthoekig
en naar binnen iets taps toe-
lopend: een steen voor de bekle-
ding van een opgaande muur,
uitgevoerd in kistwerk - een klas-
sieke Romeinse constructietech-
niek. Behalve natuursteen ko-
men er ook dakpannen voor,
enkele daarvan met militaire
stempels. Een daarvan dateert
uit de jaren 211-222.
Wat kan de aard zijn geweest
van deze kleine militaire site?
Alle mogelijkheden wegstrepend
blijven twee opties over: een
kleine post {statio) van de mili-
taire wegpolitie of een wachtto-
ren bedoeld voor observatie en
voor het doorgeven van signalen.
De eerste optie ligt bij nader in-
zien minder voor de hand. Het
complex lag ruim honderd meter
van de weg af. Bovendien zou-
den we zo'n marechausseepost
in de buurt van een grotere mili-
taire nederzetting verwachten,
niet midden in de negorij, zoals
in Vleuterweide. De eigenwijze
en geïsoleerde ligging, op een
landschappelijk markant punt in
de binnenbocht van de rivier,
wijst eerder op de tweede moge-
lijkheid: een wachttoren. Want
de locatiekeuze voor dit soort ob-
servatieposten lijkt in het bui-
tenland vaak bepaald door op-
vallende terreinkenmerken, in
het bijzonder natuurlijke zicht-
assen. Het enige aangetroffen
grondspoor waar we iets van
kunnen maken, wijst ook in deze
richting. Het gaat om het restant
van een langgerekt cirkelvormi-
ge greppel, die een binnenterrein
van ongeveer 12 bij 17 meter lijkt
te hebben omsloten (afbeelding
7). In de greppel is een 3e-eeuwse
kruik en een flink aantal bouw-
fragmenten teruggevonden. Uit
de buitenlandse literatuur ken-
nen we vergelijkbare greppels in
verband met wachttorens: zij
omsluiten en ontwateren dan de
standplaats van een vierkante
toren, waarvan de zijden door-
gaans tussen 4 en 5 meter lang
zijn (afbeelding 8). Cebouwspo-
ren zijn in dit geval echter niet
gevonden, waarschijnlijk vanwe-
ge de diepe bodemverstoringen.
Gehate of geliefde
wachtdiensten?
De vondst van sporen van een
wachttoren van Vleuterweide is
een verrassing, maar komt ook
weer niet helemaal onverwacht.
Van andere Romeinse grenssec-
toren, zoals die in Zuid-Duitsland
en Noord-Engeland, kennen we
hele series van dergelijke wacht-
of signaaltorens. Zij dienden voor
observatie en in het bijzonder
ook voor het doorgeven van opti-
sche signalen door middel van
vuur, rook of bakens. Hiermee
konden in korte tijd over grote af-
stand gecodeerde berichten
155 >7
%
vereniging Oud>Utrecht
november 2001
-ocr page 152-
Limes en landschap
Over de uitrusting van de Romeinse rijksgrens in het rivierengebied
worden doorgegeven. Voor het
functioneren van het midden-
Romeinse grensverdedigingssys-
teem, gekenmerkt door kleine
troependepots verspreid over een
lange riviergrens, was zo'n com-
municatiestructuur eigenlijk on-
misbaar. Dat was zeker het geval
nadat de troepensterkte in het
begin van de 2e eeuw verder
werd teruggeschroefd.
Toch is aan de Nederlandse li-
mes nog nooit een vrijstaande
wachttoren aangetoond; alleen
in de militaire nederzetting van
Valkenburg (Zuid-Holland) is
een houten wachttoren uit het
einde van de ie of het begin van
de 2e eeuw opgegraven.^ Maar
waar één wachttoren is, zijn er
meer. Immers, voor het functio-
neren van een dergelijk commu-
nicatiesysteem moesten de sig-
naaltorens op zichtafstand van
elkaar staan, ook bij minder
gunstige weersgesteldheid. Tus-
sen de locatie Vleuterweide en
het castellum op de Hoge
Woerd, hemelsbreed 2,5 kilome-
ter uit elkaar gelegen, zou er dan
al gauw nog zo'n voorziening
moeten hebben bestaan. Nu wil
het geval dat juist in de afgelo-
pen zomer een tweede locatie
met aanwijzingen voor steen-
bouw is ontdekt - precies halver-
wege. De plek ligt vlak naast het
Romeinse schip dat archeologen
in 1997 ontdekten en dat vol-
gend jaar zal worden opgegra-
ven. Als we hier inderdaad het
begin te pakken hebben van een
reeks wachtposten langs de
grensrivier, dan zet de afgelegen
site in Vleuterweide ons moge-
lijk op een belangrijk spoor. Mis-
schien was het in de Nederland-
se rivierdelta vooral het verkeer
over water dat geobserveerd en
gecontroleerd moest worden, en
Opbouw en onderhoud van de
Nederlandse grenssector moeten
in termen van transport, man-
kracht en ingenieurskunst on-
gehoorde inspanningen hebben
vereist. In alle fasen van de
ontwikkeling van dit systeem
moeten er uitgebreide logistieke
voorzieningen zijn geweest, in de
vorm van vrachtschepen, ka-
dewerken, emplacementen en
voorzieningen voor landtrans-
port. De landschappelijke context
dwong daarnaast tot de ontwik-
keling van een intelligent sys-
teem van watermanagement,
uitgerust met talloze kunstwer-
ken in de vorm van dammen, be-
schoeiingen, bruggen en duikers.
Voor het beheer van een dergelijk
complex systeem, in een dyna-
misch landschap vol waterroutes,
was een fijnmazig stelsel van ob-
servatie- en communicatieposten
nodig. In het Nederlandse milieu
moest het buitengebied van de li-
mes dus wel uitgroeien tot een
bonte aaneenschakeling van
voorzieningen op het gebied van
transport, logistiek, waterbeheer
en communicatie.
Het onderzoek van de limessec-
tor Leidsche Rijn toont aan dat
dit systeem niet van de ene dag
op de andere bestond en dat de
evolutie ervan tot in de 3e eeuw
doorging. Ook dat is een nieuwe
dimensie. Strikt genomen wis-
ten we van de latere ontwikke-
ling van de limes niet veel meer
dan dat de Romeinen de meeste
castella vanaf circa i8o gedeel-
telijk in steen herbouwden. In-
middels begint het erop te lijken
dat ook de kleinere wachtposten
in deze ontwikkeling meegin-
gen. En volwaardig: de jongste
vindplaats in Veldhuizen levert
behalve tufsteen en dakpannen
ook stukken van vloerbeton.
vormde de rivier, meer dan de
weg, de leidraad voor de situ-
ering van wachtposten.
We mogen veronderstellen dat
ploegen van ongeveer vier solda-
ten, waarschijnlijk afkomstig uit
nabijgelegen legerkampen de
wachttorens in wisseldienst be-
manden. Die zaten daar dan ver-
moedelijk een aantal dagen ach-
tereen. Zij maalden er hun graan,
aten en sliepen er, deden onder-
tussen wat aan het onderhoud
van hun wapenrusting, en draai-
den natuurlijk hun dienstroosters.
Die wachttorendiensten zullen
wel gehaat zijn geweest. Of bete-
kende het juist een paar dagen
van relatieve vrijheid, met zeeën
van tijd om te dobbelen? Eén tijd-
verdrijf op de wachtpost in Vleu-
terweide is door de opgravingen
goed gedocumenteerd: niet min-
derdan vier palingfuiken Hetende
soldaten hier in de 3e-eeuwse ri-
vierbedding achter! (afbeelding 9)
Lang leve de limes
De fuiken van Vleuterweide
staan symbool voor een belang-
rijk nieuw inzicht: in het buiten-
gebied van de limes sluimert een
schat aan informatie over de Ro-
meinse aanwezigheid in het hart
van ons land. Het onderzoek dat
de laatste jaren in Leidsche Rijn
is uitgevoerd, heeft daar vermoe-
delijk maar een klein voorproefje
van laten zien. Eén ding begint
althans duidelijk te worden: de
limes in het Nederlandse rivie-
rengebied betekende veel meer
dan de eenmalige aanleg van
een reeks legerkampen verbon-
den door een weg. Wat zich be-
gint af te tekenen is een nimmer
voltooid bouwproject, dat gaan-
deweg vorm kreeg in wisselwer-
king met het dynamische Neder-
landse landschap.
156
%
Oud-Utrecht
vereniging
november 2001
-ocr page 153-
afbeelding 9
Palingfuik van
gevlochten wilgen-
tenen.
De bovenzijde is
niet bewaard ge-
bleven, waardoor
de trechtervormige
vangmond zicht-
baar is. In de fuik
bevindt zich aller-
lei verzwarings-
materiaal, onder
andere natuur-
steen en dakpan-
fragmenten
Foto: Archeolplan
stucwerk en vensterglas op! En
waar we de ontwikkeling van de
limesweg aanvankelijk slechts
konden volgen tot de campagne
van 125, komen er de laatste tijd
steeds meer aanwijzingen dat
het onderhoud tot ver in de 3e
eeuw doorging.9 Voegen we
daarbij het vondstmateriaal van
de nieuwe steenbouwsites in
Leidsche Rijn, dan lijkt het erop
dat de limes met zijn gehele in-
frastructuur minstens tot het
midden de 3e eeuw zorgvuldig is
onderhouden en bemand.
Ook wanneer wij de rijksgrens
vanuit cultuurpolitiek oogpunt
bezien dagen er nieuwe perspec-
tieven. Tot nu toe was de archeo-
logische monumentenzorg als
het om de limes ging voorname-
lijk gericht op de grotere militai-
re nederzettingen - terecht. Maar
juist de laatste tijd wordt duide-
lijk dat veel van deze complexen,
met name in het oosten van het
land, door latere rivieractiviteit
voor een groot deel zijn opge-
ruimd, terwijl zij in het westen
van het land door hun ligging in
(binnen)stedelijk gebied moeilijk
te beschermen zijn. Des te be-
langrijker is het dat het buiten-
gebied van de limes waarschijn-
lijk veel rijker aan informatie is
dan tot nu toe werd gedacht. En
dit buitengebied valt, niet geheel
toevallig, voor een groot deel sa-
men met de huidige groene
ruimte, waarvoor op dit moment
overal nieuwe ontwikkelingssce-
nario's worden uitgedacht.
Hier tekenen zich nieuwe uitda-
gingen af voor de archeologische
monumentenzorg. Veel van de
inrichtingselementen in het bui-
tengebied van de limes zijn voor-
alsnog lastig te traceren - het zijn
werkelijk spelden in een hooi-
berg. Maar zij dragen heel speci-
fieke informatie in zich over de
Romeinse aanwezigheid in ons
land. Die informatie betreft veel-
al de ingrepen die nodig waren
om het grensverdedigingssys-
teem te laten functioneren in het
bijzondere milieu van het Neder-
landse rivierengebied. En juist op
dat punt heeft ons land een fas-
cinerend verhaal te vertellen.
Noten en literatuur op pagina 158
157
vereniging Oud-Utrecht
november 2001
-ocr page 154-
Limes en landschap
Over de uitrusting van de Romeinse rijksgrens in het rivierengebied
W. Geyer e.a., 'Die römische Sumpfbrücke
bei Bickenbach (Kreis Darmstadt)',
Saaiburg Jahrbuch 34 {\977) 29-41.
E.P. Graafstal, 'Veldhuizen', in: D.H. Kok
e.a. (red.). Archeologische kroniekpro-
vincie Utrecht 1996-1997 [Vttechi
1998)
137-168.
E.P. Graafstal, De Meern, Letschertweg -
AAO (Bunschoten 2000(a)) ADC-
rapport 43.
E.P. Graafstal, 'Waterland', in: D.H. Kok,
K. van der Graaf en F. Vogelzang (red.).
Archeologische kroniek provincie Utrecht
i998-/999(Utrecht2000(b)) 167-191.
E.P. Graafstal, Veldhuizen - Waterland.
De Romeinse weg en de bewoning in het
achterland
(in voorbereiding)
D.P. Hallewas en R.M. van Dierendonck,
'The Valkenburg - Marktveld and
Valkenburg - the Woerd excavations,
1985-1988: a preliminary report', in:
R.M. van Dierendock, D.P. Hallewas
en K.E. Waugh (red.), The Valkenburg
excavations 1985-1988. Introduction
and detail studies.
(Amersfoort 1993)
11 -46. Nederlandse oudheden 15 /
Valkenburg project 1.
W.A.M. Hessing, 'Het Nederlandse kust-
gebied', in: T. Bechtert en W.|.H.
Willems (red.). De Romeinse rijksgrens
tussen Moezel en Noordzeekust
(Utrecht 1995) 89-101.
W.A.M. Hessing, 'Building programmes for
the Lower Rhine Limes', in: H. Sarfatij,
W.I.H. Verwers en P.J. Woltering (red.),
In discussion with the past. Archaeological
studiespresented to W.A. van Es
(Zwol-
le/Amersfoort 1999)149-56.
R.S. Kok, Archeologische inventarisatie
gemeente Alphen aan den Rijn
(Alphen aan den Rijn 2001).
W.K. Vos, Aanvullend archeologisch onder-
zoek in Alphen aan den Rijn langs het
GoMrfseR/jpfld (Bunschoten 2001)
ADC-rapport 106.
D.J. Woolliscroft, 'Signalling and the
design of the Gask Ridge system'
(2001), op internet: http://www.mor-
gue.demon.co.uk/Pages/Gask/Pages/
Introduction/Gask_signalling.html
Noten
1.   Een aanzet is reeds te vinden in Hessing
1995.
2.   Blom en Graafstal, 2000.
3.   Graafstal, 1998,2000(a), 2000(b) en in
voorbereiding; Blom en Graafstal,
2000; Bakker en Vos, in voorbereiding.
4.   Zie eerdere, uitvoerige samenvattingen
in Graafstal, 1998 en Graafstal, 2000(b).
5.   Hessing, 1999
6.   Geyer, 1977.
7.   Eerder vond proefonderzoek plaats op
twee inheemse sites aan de Meentweg
(1998) en de Letschertweg (1999),
respectievelijk in het directe achterland
van de limes en pal ten noorden van de
Romeinse weg. Op beide terreinen lijkt
de bewoning rond het einde van de Ie
eeuw op te houden, maar dit moment
kan zelfs nog wat vroeger vallen: Bakker,
2000, p.19, en Graafstal, 2000a, p. 9-10.
8.   Hallewas en Van Dierendonck, 1993,
p.23.
9.   Een overzicht voor het wegtracé Zwam-
merdam-Alphen aan den Rijn is onlangs
samengesteld door Kok, 2001, p. 111 -159.
Onlangs werden aanwijzingen gevonden
voor een laat-2e tot 3e eeuwse bouwfase
van de weg bij een proefonderzoek door
het Archeologisch Diensten Centrum
aan het Goudse Rijpad in de gemeente
Alphen aan den Rijn (Vos, 2001).
Literatuur
A.M. Bakker, Aanvullend Archeologisch
Onderzoek in de gemeente Vleuten-
De Meern (provincie Utrecht).
Vindplaats De Meern - Meentweg
(Bunschoten 2000) ADC-rapport 29.
A.M. Bakker en W.K. Vos, Archeologisch
onderzoek in de gemeente Vleuten -
De Meern. Vindplaats Stroomweg
Veldhuizen
- Romeinse tve^ (Utrecht, in
voorbereiding) Pandhuis-rapport.
E. Blom en E.P. Graafstal, Aanvullend
archeologisch onderzoek Vleuterweide
(Bunschoten 2000) ADC-rapport 54.
E. Blom en E.P. Graafstal, Aanvullend
archeologisch onderzoek Hoge Woerd
(Bunschoten 2001) ADC-rapport 73.
158
vereniging Oud-Utrecht
november 2001
-ocr page 155-
De naam, het water en de stad
De vroegste ontwikkeling van Amersfoort vanuit archeologisch perspectief
Voor de vroegste geschiedenis van een stad kunnen we niet buiten archeologische
vondsten. Neem Amersfoort: dankzij opgravingen kunnen we reconstrueren wan-
neer en waar de eerste bewoners zich vestigden en hoe de stad vooral in de 13e en
14e eeuw uitgroeide tot een regionaal centrum.
Francien Snieder
Het verschil tussen de historicus
en de archeoloog is dat de histo-
ricus een archief raadpleegt dat
de samenleving wilde bewaren
en de archeoloog een archief dat
in de bodem bewaard is geble-
ven. Wat in de bodem zit, kwam
daar vaak in terecht door ram-
pen of verlies.
Eem
In het begin van de stedelijke
ontwikkeling, in Amersfoort in
de 12e en 13e eeuw, bewaarde
mensen niet zoveel. De histori-
sche bronnen uit die tijd zijn dus
heel schaars en zeggen meestal
niets over fysieke zaken als om-
vang en ligging van de stad. Be-
langrijke vragen als die naar de
oudste kern van de handelsne-
159
Huidige stratenpatwon van Amersfoort
Tekening: Sectie Archeologie Gemeente Amersfoort
%
Oud'Utrecht
vereniging
november 2001
-ocr page 156-
De naam, het water en de stad
De vroegste ontwikkeling van Amersfoort vanuit archeologisch perspectief
van het hoge land (Hoogland)
ten noorden van de latere neder-
zetting Amersfoort en belangrij-
ke plaatsen in het zuiden, zoals
Leusden, Maarn, Doorn en Dores-
tad. Reizigers op deze landroute
moesten ergens het water over-
steken. Dat was het eenvoudigst
op de plek waar de verschillende
beken van het oosten en zuid-
oosten in één stroom verder
gaan: in de Eem. De beken wor-
den hier door de hoogten van de
Amersfoortse Berg en de hoogte
van Bloemendal (Hoogland) in
één bedding geperst.
Deze doorwaadbare plaats heeft
ergens gelegen waar zich nu het
centrum van Amersfoort be-
vindt. In het huidige stratenpa-
troon zijn hiervoor enkele kans-
hebbers te ontdekken: De krui-
sing Bloemendalsestraat en. het
Havik en ook de kruising Lange-
straat en Weverssingel. Zowel
Havik als Weverssingel zijn, in te-
genstelling tot veel andere
grachten en singels in de stad,
natuurlijke delen van het water
dat door de stad loopt. De vroeg-
ste voorde heeft wellicht het Ha-
vik doorsneden, omdat de noord-
zuid route (Hoogland richting
Leusden en Dorestad) waar-
schijnlijk ouder is dan die van de
Langestraat. Die ging richting
noordoost en werd pas belang-
rijk tijdens de ontginning van de
Gelderse Vallei, ongeveer vanaf
het begin van de 12e eeuw.
Akkerland te 'Amersfoirde'
Het ontstaan van de verkeers-
route en bijbehorende voorde
gaat vooraf aan het ontstaan
van de stad. Al vanaf circa 1000
bevond zich op de hogere delen
in dit gebied een boerengehucht.
Bij archeologisch onderzoek van
de laatste jaren en zeer overtui-
Paalsporen van
een boerderij uit de
Ue eeuw, gevon-
den onder het
Mooierplein
Foto: Sectie
Archeologie
Gemeente
Amersfoort
Doorwaadbare plaats
in de Eem
De naam Amersfoort was er eer-
der dan de nederzetting die later
deze naam kreeg. De naam duidt
de plek aan van een voorde, een
doorwaadbare plaats, door de ri-
vier de Amer. 'Amer' wordt ge-
zien als een oudere vorm van
Eem. Hoe oud de naam Amers-
foort is, valt moeilijk vast te stel-
len, maar mogelijk dateert hij al
uit de vroegmiddeleeuwse of Ka-
rolingische tijd. Uit deze periode
stamt namelijk de route die liep
derzetting en de betekenis van
de grootte daarvan l<unnen we
alleen beantwoorden door ar-
cheologisch onderzoek.
Voor de latere geschiedenis van
de stad speelt de archeologie een
andere rol. De gegevens uit de
archieven zijn dan rijkelijker
voorhanden, maar over het da-
gelijks leven zeggen zij niet zo-
veel. Een opgegraven beerput of
een bierbrouwerij geven juist die
verbeelding aan de geschiedenis,
waardoor deze voor iedereen
gaat leven.
160
%
vereniging Oud'Utrecht
november 2001
-ocr page 157-
De afsnijding van de bocht be-
vorderde niet alleen een snelle
afwatering, het water bood ook
een verdediging van de neder-
zetting, die zich rond 1200 nog
concentreerde ten westen van de
Langestraat en ten noorden van
de Langegracht. Of in deze fase
van de ontwikkeling al een (aar-
den) wal om de stad lag is niet
bekend. Toen Amersfoort in 1259
stadsrechten kreeg, was er ech-
ter al sprake van een omwalling
in welke vorm en van welke af-
meting dan ook.
De vertegenwoordiger van de
bisschop, de schout of heer van
Amersfoort, vertrok en een
stadsbestuur kreeg de touwtjes
in handen. Het bestuur liet al
snel stadsgrachten graven die
dienst deden voor zowel de af-
watering als de verdediging.
Met de opgraven grond kon
men de stad ophogen en daar-
mee het te bebouwen areaal
vergroten. Zo sneed het mes
aan twee kanten. De sporen van
die eerste activiteiten van het
bestuur vinden we, in de vorm
van ophogingen, nu nog terug
in de bodem van Amersfoort.
Een andere activiteit van het jon-
ge stadsbestuur was de verste-
ning van de omwalling. De stads-
muur die rond het jaar 1300 vol-
tooid zal zijn geweest is nog al-
tijd goed in het huidige straten-
patroon te herkennen. De stra-
ten Muurhuizen en Breestraat
volgen het tracé. De muur is zelfs
het fundament van de voorgevel
van de huizen, die hier vanaf on-
geveer 1500 zijn gebouwd, toen
de muur zijn functie al enige tijd
verloren had.
De poorten die toegang gaven
via de wegen en het water zijn
als eerste van steen opgetrok-
ken: Er waren wellicht twee wa-
gend bij de opgraving van het
Mooierplein, zijn boerderijen uit
de iie en 12e eeuw gevonden.
Deze rurale voorganger van de
stad Amersfoort bevond zich op
de zandige hoogtes in het zuide-
lijk deel van de middeleeuwse
stad. Die hoogtes zijn uitlopers
van de Amersfoortse Berg en on-
derdeel van een stuwwal. Het
gebied vormt een soort landtong
en laatste 'opduiking' van het
zand, waaromheen de Eem me-
andert. De drieschepige boerde-
rijen, die zijn opgegraven waren
min of meer noord-zuid georiën-
teerd. Het zijn zeer waarschijnlijk
de boerderijen die hoorden bij
het akkerland, waarvan in een
oorkonde van 1028 sprake is. In
deze oorkonde duikt de naam
Amersfoort voor het eerst op. De
Duitse keizer bevestigt in dat do-
cument dat het klooster Hohorst
gelegen op de Heiligenberg ten
zuidoosten van de stad eigenaar
is van tienden uit het akkerland
te'Amersfoirde'.
Het uiterste puntje van deze
landtong koos de bisschop van
Utrecht aan het begin van de 12e
eeuw uit als plaats voor de hof-
stede van waaruit de ontginnin-
gen van de Gelderse Vallei geor-
ganiseerd moesten worden. De
locatie was zeer strategisch: het
gebouw lag binnen de bescher-
ming van het water van de me-
ander en vlakbij de weg, de Lan-
gestraat, die het gebied ten oos-
ten en ten noorden ontsloot. Bo-
vendien waren de voorde (waar
die ook lag) en de haven dichtbij.
Toen er opgravingen gepland
waren op de Hof hadden de ar-
cheologen hooggespannen ver-
wachtingen dat ze iets van de
bisschoppelijke hofstede terug
zouden vinden. Alleen al het to-
poniem Hof gaf voeding aan die
verwachting. Slechts een gegra-
ven gracht, daterend uit de 12e
eeuw, aan de noordkant van het
plein, dicht tegen de Sint Joris-
kerk, bleek een restant van die
hofstede. Deze vormde de zuide-
lijke begrenzing van het bis-
schoppelijk terrein. De locatie
van de hofstede moeten we
daarom zoeken op de plaats van
de huidige Joriskerk, waarvan de
voorganger de hofkapel is ge-
weest die bij het complex hoor-
de. De huidige kerk, vele malen
groter dan deze kapel, staat ver-
moedelijk op de plaats waar ooit
de hofstede lag.
In de onmiddellijke omgeving,
aan de zuidwestkant ontstond
de vroegste stedelijke bewoning
tegen het einde van de 12e
eeuw. Het zijn houten huisjes
gelegen op kleine zandige hoog-
tes. Door de stormvloed van 1170
die onze streken op grote schaal
teisterde en waarbij de Zuider-
zee in zijn huidige vorm ont-
stond, zal de afwatering naar
het westen aanmerkelijk zijn
verbeterd, waardoor ook de iets
lager gelegen gebieden beter
bewoonbaar werden.
Stadsgrachten en
waterpoorten
Al vroeg in de geschiedenis van
de stad hebben de Amersfoorters
de afwatering een handje gehol-
pen. Rond 1200 zijn de Korte- en
Langegracht gegraven waardoor
de afwatering naar het westen
aanzienlijk sneller verliep. Op-
gravingen hebben definitief een
einde gemaakt aan de discussie
of deze grachten natuurlijke dan
wel gegraven waterlopen zijn.
De natuurlijke meander blijkt
recht afgesneden; hetzelfde wat
enkele eeuwen daarvoor al ge-
daan was in de stad Utrecht.
161
%
Oud-Utrecht
vereniging
november 2001
-ocr page 158-
De naam, het water en de stad
De vroegste ontwikkeling van Amersfoort vanuit archeologisch perspectief
Bewoningaanhet terpoorten: aan de westzijde ter
Havik. Rond 1300 hoogte van museum Flehite, die
staan hier de eerste het Havik afsloot, en aan de
stenen huizen. Het oostzijde Waar het water de Kor-
zi;n pakhuizen die tegracht instroomt. Van deze
metdevoetenin poorten is niets teruggevonden.
het water staan. De belangrijke verkeersroute, de
Tekening:Sectie Langestraat, werd in het oosten
Archeologie Ge- bewaakt door de Viepoort, de
meente huidige Kamperbinnenpoort, en
Amersfoort in het Zuidwesten door de Rode-
torenpoort, gelegen aan de te-
genwoordige Varkensmarkt. Om
de toegangsweg vanuit het
noorden, de Bloemendalse
straat, af te sluiten bouwde men
de Havikerpoort. Van deze drie
landpoorten zijn bij graafwerk-
zaamheden delen van de funde-
ring teruggevonden. De zeer gro-
te baksteenformaten, die boven-
dien ook aanmerkelijk groter zijn
dan de formaten waarvan de
stadsmuur zelf is gebouwd, ma-
ken het aannemelijk dat de poor-
ten al in het laatste kwart van de
13e eeuw gebouwd zijn.
Het Havik en het Spui
De ommuring met bijbehorende
singelgracht volgde voor een
deel de natuurlijke bocht van het
water, maar aan de zuidzijde
moesten grote delen worden ge-
graven: de Zuidsingel en de
Westsingel. Niet alleen de singel-
grachten werden in deze vroege
periode aangelegd, ook de aan-
voerroute naar de stad werd
grootscheeps aangepakt. Omdat
de bevaarbaarheid niet voldeed,
is rond 1300 al een Nieuwe Eem,
en aan de stadszijde aansluitend,
het Spui gegraven. Het is moge-
lijk dat het Spui toen de functie
van haven heeft overgenomen
van het Havik. Het Havik was ha-
ven in de vroegste situatie. De
huizen zijn daar gebouwd als
pakhuizen, ze stonden met de
voeten direct in het water, zodat
de goederen zo vanuit de sche-
pen naar binnen konden worden
getakeld. Archeologisch onder-
zoek wees uit dat rond 1300 hier
enkele stenen huizen stonden,
waarvan een in ieder geval voor-
afgegaan was door een houten
huis. Het is bijzonder dat deze
huizen, die daarna natuurlijke
vele wijzigingen hebben onder-
gaan en ook niet meer recht-
streeks aan het water grenzen, er
nog steeds staan. Ze onderschei-
den zich van de huizen die er la-
ter - sommige veel later - tussen
162
%
vereniglng Oud*Utrecht
november 2001
-ocr page 159-
zijn gezet door de nokrichting
die haal<s op het Havik is. Boven-
dien springen ze met één hoek-
punt uit de rooilijn en zijn op en-
kele plaatsen ramen en deuren
aan de zijgevels zichtbaar.
Aanleg tweede stadsmuur
In de 14e eeuw maakte de stad
een periode van economische
bloei en zeer snelle groei door.
Aan de zuidzijde van de Korte-
gracht werd circa 1325 een groot
stenen huis gebouwd. Ten noor-
den echter van de Kortegracht
was het nog te drassig voor be-
woning, daar zijn de eerste hui-
zen pas na 1400 gebouwd. Tot
die tijd bevond zich hier 'de
Maat' (een oud woord voor een
weidegebied). Het vee kon dus
binnen de muren worden ge-
bracht.
Hoewel het er op lijkt dat de stad
binnen de eerste stadsmuur toen
nog niet helemaal volgebouwd
was, begon men circa 1380 met
een enorme vergroting. De toen
aangelegde tweede stadsmuur
zorgde voor een verdrievoudi-
ging van het oppervlak van de
stad. Waarschijnlijk was er in
deze periode sprake van een ex-
plosieve groei, zowel van binnen-
uit als vanaf het omringende
platteland. Bovendien vestigden
zich in deze tijd vele kloosters in
Amersfoort.
De grote verwachtingen over de
groei van de stad in de daarop
volgende periode zijn echter niet
uitgekomen. Het kostte de
Amersfoorters de grootst moge-
lijke inspanningen de tweede
stadsmuur af te bouwen. Pas 70
jaar na het begin, zo rond 1450, is
deze muur voltooid. Amersfoort
zat toen zeer ruim in zijn jas en
dat zou nog eeuwen zo blijven.
Tot ver in de 19e eeuw vormde de
middeleeuwse omwalling de fei-
telijke stadsgrens.
Grenzen aan de groei
De regionale functie die Amers-
foort al in de 14e eeuw had,
heeft zij tot in onze tijd behou-
den. Voor het omringende land
ligt Amersfoort gunstig. Maar
door een aantal andere factoren
heeft Amersfoort het regionale
belang nooit kunnen ontstijgen.
Het water waar Amersfoort aan
ligt was slecht bevaarbaar. Toen
na 1400 de vrachtschepen steeds
groter werden, was de stad niet
meer rechtstreeks te bereiken en
moest er enkele kilometers
stroomopwaarts worden overge-
laden op kleinere scheepjes. Bo-
vendien lag Amersfoort aan het
eindpunt van een vaarroute, zo-
dat van doorvoer over water
geen sprake kon zijn. Werden
goederen verder vervoerd dan
moest dit over de weg en dat
was vele malen duurder dan over
het water. Deze betrekkelijk on-
gunstige ligging is een van de
belangrijkste oorzaken dat
Amersfoort nooit uitgroeide tot
een grote handelsstad.
1^
%
vereniging Oud*Utrecht
november 2001
-ocr page 160-
Leden tevreden over Vereniging Oud-Utreclit
Monique Dirven, bestuurslid
Volgens de in het voorjaar van 2001 gehouden enquête is de meerderheid van de le-
den tevreden over de Vereniging Oud- Utrecht. Met name het Tijdschrift en het
Jaarboek worden zeer gewaardeerd.
schillende activiteiten krijgen in
het algemeen een positieve be-
oordeling.
Grafiek 1 geeft het waarderings-
cijfer aan dat de inzenders het
Tijdschrift geven. Daar is te zien
dat de cijfers heel hoog liggen,
meest acht en in iets mindere
mate zeven en negen. Er zijn
ook enkele uitschieters naar be-
neden. Uit de enquête is niet
goed af te lezen welke redenen
de betreffende leden voor hun
negatieve oordeel hebben. Ook
de onderwerpen van de artike-
len in het Tijdschrift worden
goed beoordeeld: 42 procent
geeft een acht, 21 procent een
zeven en 17 procent een negen.
De artikelen zijn voor de lezers
verreweg het belangrijkste on-
derdeel van het Tijdschrift. De
vormgeving krijgt ook voorna-
melijk zevens, achten en ne-
gens. En natuurlijk zijn er zowel
wat betreft de onderwerpen als
vormgeving -naast een enkele
tien- ook uitschieters naar be-
neden: een paar vieren, een
tweeen een één.
Ook het Jaarboek heeft hoge
waarderingscijfers gekregen, zo-
als grafiek 2 aangeeft. Opvallend
is dat 70 van de 290 inzenders al-
tijd alle artikelen in het Jaarboek
leest. 192 inzenders lezen de arti-
kelen die hun interesse hebben;
de overigen geven aan het boek
slechts door te bladeren of ge-
heel ongelezen in de kast te zet-
ten. Wat betreft de keuze van de
onderwerpen zijn de inzenders
tevreden (35 procent geeft een
acht, 26,5 procent een zeven, 15,5
procent een negen en 6,6 procent
een zes). Hetzelfde geldt voor de
vormgeving (hiervoor geeft 37
procent een acht, 24 procent een
negen, 19 procent een zeven en
4,4 procent een zes).
Doel van de uitgebreide vragen-
lijst die meegestuurd werd in het
aprilnummer van het tijdschrift
was de mening van de leden te
peilen over de activiteiten en de
koers van Oud-Utrecht. Ontevre-
denheid over onderdelen van de
vereniging kan een aanpassing
wenselijk of noodzakelijk maken.
Sommige leden geven tijdens de
ledenvergaderingen of excursies
regelmatig hun mening. De en-
quête bood ook de leden die niet
deelnemen aan activiteiten de ge-
legenheid zich te laten horen. In
totaal hebben 290 van de onge-
veer 2.000 leden van die moge-
lijkheid gebruik gemaakt, wat als
een hoge respons mag gelden.
Trouwe leden
De inzenders weerspiegelen de
samenstelling van het totale le-
denbestand. Ruim tweederde van
de inzenders is man. De leeftijd
varieert van 26 tot en met 94 jaar;
meer dan 60 procent is boven de
55. Ongeveer de helft van de in-
zenders komt uit de stad Utrecht,
de meeste overigen uit de rest
van de provincie, een enkeling uit
andere delen van het land.
Uit deze enquête is weer eens ge-
bleken dat Oud-Utrecht erg trou-
we leden heeft: 50 procent van
de inzenders is al meer dan tien
jaar lid. En 5 procent is al lid sinds
de jaren veertig of vijftig van de
vorige eeuw!
Hoge waardering
Op de vraag naar hun belang-
rijkste reden(en) om lid te zijn
geeft 70 procent aan dat ze het
bestaan van Oud-Utrecht be-
langrijk vinden en de vereniging
graag willen steunen. Andere
redenen in volgorde van belang-
rijkheid: het Tijdschrift, het Jaar-
boek en de activiteiten. De ver-
Crafielc 1: Cijfer voor de l<waliteit van het tijdschrift
164
9                10
vereniging Oud Utrecht Jj^^
november 2001
-ocr page 161-
Graf iele 2: Cijfer voor de icwaiiteit van het jaarboek
van de bedoeling van het Histo-
risch Café is, zal er dus meer aan-
dacht aan de toegankelijkheid
besteed moeten worden.
Gevraagd naar hun voorkeur
voor andere activiteiten noemt
35 procent van de inzenders le-
zingen, 35 procent excursies en
12,5 procent actieve 'uitjes' als
fietsen en wandelen.
Ook niet-leden kunnen over het
algemeen deelnemen aan activi-
teiten van Oud-Utrecht. Zij beta-
len hiervoor meestal een hogere
bijdrage dan leden. Ruim de helft
van de inzenders van de enquête
vindt dit verschil terecht. 16,5
procent vindt dit niet belangrijk;
de overigen hebben hier geen
mening over.
Website weinig gebruikt
De meeste leden halen de infor-
matie over de activiteiten uit het
Tijdschrift. In veel mindere mate
is de informatiebron de Utrecht-
se pers. Van de website wordt
door de leden nog niet vaak ge-
bruik gemaakt. Een grotere be-
kendheid geven en uitbreiden
van de informatie kunnen leiden
tot meer gebruik daarvan.
De Vereniging Oud-Utrecht
heeft een tweeledig doel: wek-
ken van de belangstelling voor
en het verspreiden van kennis
over de geschiedenis van stad en
provincie Utrecht en waken over
het behoud van het cultureel erf-
goed. 70 procent van de leden
vindt beide delen van deze doel-
stelling even belangrijk. 17 pro-
cent hecht het meeste belang
aan het eerste deel; 10 procent
geeft de voorkeur aan het twee-
de deel.
Boekenbonnen
Het bestuur dankt alle inzenders
voor hun medewerking aan de
enquête. Onder de inzenders is
een aantal boekenbonnen ver-
loot. De gelukkigen zijn: de heren
H.F. van Elk, R. Snel, A.W. Stam-
rood, CL Temmick Groll (ieder
25 gulden), J.B. Jonassen en J.H.
von Santen (beiden 50 gulden)
en W.D. Schram (100 gulden).
50%
9              10
Café te hoogdrempelig?
In tegenstelling tot het Tijd-
schrift en het Jaarboek, die door
alle leden ontvangen worden,
zijn lang niet alle leden op de
hoogte van de activiteiten van de
vereniging. Van de inzenders van
de enquête gaf meer dan de helft
aan nooit aan een activiteit deel
te nemen. De enquête heeft
geen gegevens opgeleverd die er
op wijzen dat andere organisa-
tie, onderwerpen, tijdstippen of
locaties van activiteiten tot meer
deelnemers zullen leiden. Voor-
naamste reden om niet deel te
nemen aan activiteiten lijkt toch
tijdgebrek te zijn. Andere rede-
nen zijn dat leden te ver weg wo-
nen of slecht ter been zijn.
Het Historisch Café vormt een
uitzondering op het bovenstaan-
de. Een aantal leden zegt het
Café niet bij te wonen vanwege
de locatie (de kelder van café-res-
taurant 't Weeshuis op het Dom-
plein). Met name de verstaan-
baarheid levert problemen op.
Dit probleem is al vaak bespro-
ken, maar alles afwegende lijkt
tot nog toe 't Weeshuis de beste
locatie. Een ander kritiekpunt dat
enkele malen naar voren komt is
dat de drempel hoog is, dat het
Café gesloten en elitair lijkt. Om-
dat dat het tegenovergestelde
Grafiek 3: Cijfer kwaliteit activiteiten Oud-Utrecht in het algemeen
40%
30%
20%
165
%
vereniging Oud*Utrecht
november 2001
-ocr page 162-
Hermans Q Schuttevaer
notarissen
AtnflCiIottn bl)
utrecht: Hermans & Schuttevaer • Maliebaan 81 • Tel. 030 - 233 66 99
HOTAÏiiiiM Vleuten: Notarispraktijk Hagen • Pastoor Ohllaan 25 • Tel. 030 - 677 61 17
(maakt deel uit van Hermans & Schuttevaer).
->->->-*-)
PlantijnCasparie
^utrecht
www.plantijncasparie.nl
Weten wat uw huis waard is?
Vraag naar de gratis waarde-indicatie!
waarde-indicade. Of gewoon om meer te
weten te komen over de diensten die wij
bieden. Dat kost u niets en levert u waarde-
volle informatie op.
De prijzen van koopwoningen zijn de af-
gelopen jaren flink gestegen. Ook uw huis
is hoogstwaarschijnlijk meer waard geworden.
Maar hoeveel? Ligt dat droomhuis nu binnen
uw bereik? Of kunt u met de overwaarde de
keuken moderniseren?
Wat uw wensen ook zijn: u kunt pas echt
plannen gaan maken als u weet hoeveel uw
huis waard is!
ERA Makelaardij Utrecht geeft u gratis en
geheel vrijblijvend een waarde-indicatie van
uw woning. En dat is slechts één onderdeel
van de service die ERA u kan bieden.
Als het u wat waard is om de waarde van uw
huis te weten, bel dan met ERA voor die gratis
BON VOOR GRATIS WAARDE-INDICATIE
Graag wil ik een vrijblijvende, ^atis waarde-indicatie
van mijn woning. Bei mij voor een afspraak.
Naam:      ...............................................................
Straat:      ...............................................................
Postcode:  ...............................................................
Plaats:     ...............................................................
Telefoon:  ...............................................................
Knip de bon uit en stuur op naar ERA Makelaardij
Utrecht, Burg. Reigerstraat 65, 3581 KN Utrecht
164
na
ERA
Makelaardij Utrecht
Burgemeester Reigerstraat 65,
3581 KN Utrecht.
Tei. 030 233 21 32. Fax 030 254 60 26
E-mail: MakelaardijUtrecht@era.nl
Internet:
www.era.nl/Makelaardij Utrecht
-ocr page 163-
Aan- en verkoopbegeleiding
Taxaties
Hypotheken
Verzekeringen
Muus & IJzerman makelaardij
heeft hart voor 'Oud-Utrecht'
Muus &
m ü k e i a (] r d i j
in on roerende
m
ooedercn
IJzerman
? 9002 ^
Malicbaon 48, Postbus 14014,3508 SB Utrecht.Telcfoon: 030 - 234 00 08, Fax: 030 - 232 19 70
O ONDERHOUD
O VERBOUW
O NIEUWBOUW
van Zoelen bv
aannemersbedrijf
O RESTAURATIE
Kantoor:
Nevadadreef 58
3565 CC Utrecht
tel: 030-2631111
fax: 030-2623274
O ONDERHOUDSSERVICE
24 UUR PER DAG
Makelaars in bedrijfsmatig onroerend goed.
verhuur-verkoop-taxaties-beleggingen-begeleiding
projektontwikkeling en herhuisvesting
Maliebaan39a 3581 CC Utrecht 030-2 334 336
www.beaufort-boogaard.nl/int'o@beaufort-boogaard.nl
BEAUFORT
MAKELAARS
J&BConseilB.V.
Rika Hoppcrlaan 17, 3584 ÜM Utrecht
Tel. 030 - 254 32 12, Fax 030 - 254 32 11
FINANCIEEL - ECONOMISCH ADVIESBUREAU
o.m. restauratiefinancieringen en hypotheken
-ocr page 164-
wnm CS
Onder meer:
• Contracten
• Contractsbesprekingen
• Behandeling én overname van incasso's
beór\]fsjuridische
dienstverlening
Correspondentie uitsluitend
Postbus 12062
3501 AB Utrecht
telefoon 030-231 68 40
fax 030-233 45 95
geenen@geenencs.myweb.nl
MrJ.C.V. Geenen
EXCLUSIEVE
KLEDING
EN MODES
MAATKLEDING
OUDEGRACHT 118
UTRECHT
TEL. 030-231 01 74
BIJ KONINKLIJKE BESCHIKKING
HOFLEVERANCIER
TAILORSSINCE1850
Je moet ze soms horen over deze kunst. Dan zeg ik: verderop hangen de Hollandse meesters.
Jullie zijn hier gewoon nog niet aan toe. Dat laatste zeg ik natuurlijk niet. Dat denk ik alleen.
De Rabobank heeft iets met
kunst en cultuur. Eerlijk gezegd:
we zijn er gek op. En onze
smaak is al even breed als die
van u. Popmuziek of klassiek.
Cobra of impressionisme, vaan-
delzwaaien of klootschieten,
het is ons allemaal even lief.
Daarom krijgen heel veel ver-
schillende evenementen onze
steun. En u krijgt van ons een
gratis Museumjaarkaart op uw
Europas. Want we willen graag
dat iederéén kan genieten van
i(
__kunst en cultuur.
Rabobank
Midden in de samenleving
Rabobank Utrecht (030) 287 87 00
-ocr page 165-
nO'-'-
Tijdschrift voor geschiedenis van stad en provincie Utrecht
trecht
74=jaargang
2 0 0 1
grafie
^htse
buitengerechten Oudwijk en Abstede
De andere kant van Jan Jongerius
Herstel van historische voetpaden
^^^^^Sfe^'j.^ ■^
-ocr page 166-
voor
Utrecht-boeken
stad en provincie
GREEP Schilders bv
•  Restauratiewerken
•  Onderhoud
Maarssenbroeksedijk 15A
3606 AG Maarssen
Tel. 030-241 31 15
Hoofdvestiging: Stadluiisbrug 5 * 351 1 KI' Utrceht
T. ()3()-23352(K)* F. 030-2314071
Daatselaar & Godhelp
Antiquairs - Beëdigd Taxateur
Lid. VHÜK/C;iNOA/VNAG/NVK
» l.iii St'd. \ul'ujiulii\ (}fiu<til\chap
l'trccht
Korti-Jansstraat 17-19, 3S12 (iM lllricht
Iel. (),W-2.<1S2C)6, la.\ 030-23 Kvl^t
.\instt'rdani                                                 I.;ircn
Rokin 46. 1012 KV .\mstirdain          Torcniaan 5, 1251 IlI! lartn
Tel. 020 620«100                                   lel. ()35-ï,^Sl 15 t
AAMMEMIMCSBEDRIJF
H.J. JURRIËIUS BV
Bouw Belegging
Restauratie Recreatie
Bemiddeling
KERSBERGEN
INSTALLATIETECHNIEKEN B.V.
UTRECHT
K
^
Activiteiten o.a. op het gebied van:
*    Elektra
*    Klimaat
*    Sanitair
*    Beveiliging
*   Telematica
Kaap de Goede Hooplaan 7, 3526 AR UTRECHT
Telefoon 030-88 24 64 Telefax 030-88 57 33
r.LISM4N
&>LISM4N
BV ZEIST
LAAN VAN VOLLENHOVE 3225 3706 AR ZEIST
POSTBUS 143 3700 AC ZEIST
TELEFOON 030-6956644
-ocr page 167-
Redactioneel
Redactioneel
Lopen boven niet meer bestaande rivieren. Dat kan in het oosten van de stad
Utrecht, waar ooit aftakkingen van de Rijn en Vecht hun weg zochten door Oud-
wijk en Abstede, twee zogenaamde buitengerechten. Het eerste artikel legt mini-
tieus de vele veranderingen bloot die zich in de topografie van dit deel van de
stad hebben voorgedaan.
Het artikel over het zakenimperium en de bijzondere villa van Jan Jongerius in
het augustusnummer heeft veel herkenning en reacties opgeroepen. Jongerius, zo
blijkt uit aanvullende informatie in dit nummer, was ook in andere opzichten
een opmerkelijk man. Hij stond tijdens het interbellum in het centrum van het
Rijke Roomse Leven en zijn activiteiten leverde hem een pauselijke ridderorde
en ridderuniform op.
De redactie
Colofon
Oud-Utrecht
Tweemaandelijks tiji
74e jaargangnrj
december 2001
ISSN 1380-71W
Otid- Utrecht is een\
Vereniging Oud-Utrecht, vereniging tot
beoefening en verspreiding van de kennis
der geschiedenis alsmede het waken over
het behoud van het cultureel erfgoed van
stad en provincie Utrecht.
Voorzitter: P. Blok
Secretariaat:!. Wilmer
p/a Aiexander Numankade 199-201,
3572 KW Utrecht.
Tel.: (030) 286 6611
Fax: (030) 286 6600
Het internetadres van Oud-Utrecht is:
www.oud-utrecht.nl
U kunt zich opgeven ais lid van de vereni-
ging Oud-Utrecht door te schrijven naar:
Oud-Utrecht
Pr. Hendriklaan 76, 3584 ER Utrecht.
De contributie bedraagt € ^5 per jaar
voor jongeren tot 26 en U-pashouders ^20
huisgenootlidmaatschap
€ 'o
instellingen zonder winstoogmerk € 25
instellingen met winstoogmerk g ;o
Contributie- en ledenadministratie:
P. Kroes
betaling contributie op giro STSS^o
Redactie: B. van den Hoven van Cenderen,
M. van Lieshout (eindredactie),
M.vanOudheusden,J. Pennings,
P. Rhoen, B. van Santen, M. van de Vrugt
enM. Vugts.
Redactieadres:
Aiexander Numankade 199,
3572 KW Utrecht.
Vormgeving:Seroen Tirion [BNO] Utrecht
Ontwerp cover: H. Lodewijkx
Druk: PlantiJnCasparie Utrecht
Oud-Utrecht
Tweemaandelijks tijdschrift
verschijnt zeven maal per jaar
Deadline agenda nummer 1 /2002:
24 december 2001
Uw bijdragen kunt u toesturen aan
de redactie, Aiexander Numankade igg, I7I
3572 KW Utrecht, op 31/2 inch floppy
(WordPerfect t/m 9 of Word 97).
Maximale omvang: }.ooo woorden
Inclusief noten en literatuur.
Auteurs wordt gevraagd zich te houden
aan redactionele aanwijzingen. Deze
zijn te verkrijgen bij het redactieadres.
lllustratiesuggesties zijn zeer welkom.
Inhoud
Van de bestuurstafel
De vroege topografie van de Utrechtse buitengerechten Oudwijk en Abstede
LA. VAN DER TUUK
'Geen enkel liefdewerk is hem vreemd'
De andere kant van Jan Jongerius
Ton H.M. van Schaik
Literatuursignalement
Herstel van historische voetpaden
MaRTINE BUSZ & HÉLÈNE HiNE
Agenda en berichten
-ocr page 168-
Van de bestuurstafel
Blijf met je vingers van de singels (2)
J. Vroemen, bestuurslid
De commissie actuele ontwikke-
lingen heeft de gebeurtenissen
rond Daelwijck nauwkeurig ge-
volgd. Vooral dankzij de inspan-
ningen van de Bond Heemschut,
gesteund door de Vereniging Oud-
Utrecht, lijken de kansen voor het
voormalig gemeentehuis van Zui-
len gekeerd. Het fietspad door de
tuinen, waar in het oktobernum-
mer sprake van was, wordt in ie-
der geval niet aangelegd.
Een tweede aandachtspunt is het
verval van (monumentale) pan-
den in de binnenstad. De commis-
sie heeft een groot aantal panden
geïnventariseerd en is tot de ver-
heugende conclusie gekomen dat
de totale indruk niet slecht is. De
volgende stap is nu een lijstte ma-
ken van specifieke panden die het
straatbeeld wel ernstig ontsieren.
Deze lijst kan eventueel worden
voorgelegd aan het hoofd van de
sectie monumenten van de ge-
meente. Heeft u iets te melden be-
treffende (bedreigingen voor) het
cultureel erfgoed, stuur dan een e-
mail naar luit@tolsteeg.demon.nl
of schrijf naar de heer D. van Ba-
tenburg, Hugo de Crootstraat 10,
3581XS Utrecht.
In de voorjaarsledenvergadering
heeft de vereniging besloten op de
bres te gaan staan voor het
Utrechtse singelgebied. Wij heb-
ben een park van nationale allure,
daar moeten wij trots én zuinig op
zijn! Niet elke stad in Nederland
kan bogen op een Zocherplant-
„2 soen, en dan nog wel een van vijf
kilometer lengte. Naast het cul-
tuurhistorisch belang heeft het
park ook grote natuurwaarde. Er
staan duizenden bomen, sommi-
ge uiterst zeldzaam zoals een sier-
appel op de (inmiddels) parkeer-
plaats aan het Lepelenburg. Hon-
derden van deze bomen hebben
de status 'monumentaal'. Er hui-
zen tientallen vleermuizen en vele
soorten zangvogels. In de herfst
zijn er verschillende bijzondere
paddestoelen te bewonderen.
Waarom wordt dit prachtige ge-
bied niet beschermd, waarom
wordt dit rijksmonument niet met
dezelfde omzichtigheid behan-
deld als bijvoorbeeld de werven, of
de Domtoren? Waarom moeten
kabels en leidingen altijd door het
groen aangelegd worden, waarbij
boomwortels onherstelbaar wor-
den beschadigd? Waarom mogen
bouwketen gerust maandenlang
in het park blijven staan, mag gras
worden kapotgereden door
vrachtwagens, mogen er telkens
weer stukjes groen worden opge-
offerd voor nog meer parkeer-
plaatsen? Waarom blijft de poli-
tiek maar aandringen op parkeer-
garages midden in het plantsoen?
Gaat u eens kijken bij de Stads-
schouwburg op het Lucasbolwerk:
zit u lekker op die vervallen bank,
met uitzicht op de 'tijdelijke' afras-
tering met daarachter een paar
containers, een berg zand, een sta-
pel stenen? Let wel, dit staat mid-
den in het park. Wandelt u ook
eens over het gedeelte tussen de
Smeestraat en het Duitse Huis, bij
het Willemsplantsoen. Wat nu? U
kunt niet verder? Er staan hekken,
overal ligt troep, een boom staat
te zieltogen, zijn wortels blootge-
steld aan de buitenlucht. De grond
ligt open voor herstelwerkzaam-
heden aan stadsverwarmingspij-
pen. Noodzakelijk kwaad, zegt u?
Is het ook noodzakelijk dat dit
maanden zo blijft liggen? Gaat u
eens goed kijken in ons plantsoen,
en u zult geen andere conclusie
kunnen trekken dan deze: de
Utrechtse singels zijn vogelvrij.
Het groen is steevast kind van de
rekening. Hoe dat komt? Een be-
langrijke oorzaak is gelegen in het
feit dat er nergens een centrale in-
stantie is die zich om het Singelge-
bied bekommert. Er is geen wet-
houder met 'de' singels in zijn of
haar portefeuille. De Plantsoenen-
dienst is jaren geleden al opgehe-
ven. En de Rijksdienst voor de Mo-
numentenzorg kan geen vuist ma-
ken tegen de gemeente.
Het wordt tijd dat er een instantie
komt die zich exclusief met de sin-
gels bezighoudt. Wij, en met ons
een groot aantal anderen, gaan
hiervoor vechten. De projectgroep
Singels heeft in oktober een bij-
eenkomst belegd met vertegen-
woordigers van de gemeente en
van actiegroepen, die zich allen
hard willen maken voor de singels.
Het was een vruchtbare avond,
waarop wij hebben afgesproken
de handen ineen te zullen slaan.
Wij hebben gepraat over mogelij-
ke oplossingen en hoe die te berei-
ken. U zult hier binnenkort meer
van horen. Wat wij in ieder geval
zullen moeten doen, is de politiek
wakker schudden. En om dat te
bereiken, hebben wij een breed
draagvlak nodig. Wij willen dat
heel Oud-Utrecht als één man
(m/v) achter dit waardevolle ge-
bied gaat staan. Hier ligt ook voor
u een taak. Trek u het lot van de
singels aan. Ga kijken, ga praten,
zegt het voort: blijf met je vingers
van de singels! Voor alles wat u te
melden heeft betreffende de sin-
gels, mail naar jvroemen@hot-
mail.com of schrijf naar de secre-
taris van onze vereniging.
/ereniging Oud>Utrecht
december 2001
-ocr page 169-
De vroege topografie van de Utrechtse
buitengerechten Oudwijk en Abstede
L.A. VAN DER TUUK
historische ontwikkeling van de
topografische structuur van dit
tegenwoordig volgebouwde ge-
bied. In het bijzonder besteed ik
aandacht aan de verlande rest-
geulen van niet meer bestaande
rivieren, omdat deze het belang-
rijkste element in de topografie
vormden. Bovendien zijn de
hoogste gebieden van de
stroomrugafzettingen, de kron-
kelwaarden, gebruikt als hulp-
middel om de vroegste neder-
zettingen te kunnen opsporen.
Om het overzicht in de vaak
moeilijk te dateren stadia van de
rivierenloop niet te verliezen on-
derscheid ik twee fasen: de
Kromme-Rijnfase en de Min-
stroomfase (zie kaart i).
Melatenland in de
Minsweerd
Bron: Kaartenboek
van het Melaten-
huis(HUA,BAI,
nr. 449)
Hoe een gebied zich in de loop der eeuwen ontwikkelt, is voor een
belangrijk deel afhankelijk van topografische factoren. Een recon-
structie van de manier waarop steeds veranderende rivierlopen
het aanzien en de inrichting van de Utrechtse buitengerechten
Oudwijk en Abstede bepaalden.
genoemd, vormt de overgang
naar het laag gelegen Trechter
Veen. In dit oostelijke gebied be-
vond zich nog een uitloper van
de stadsvrijheid: de Absteder-
weide.
Aan de hand van oude platte-
gronden (zie kader), oorkonden
en gegevens over de natuurlijke
ondergrond probeer ik in dit ar-
tikel inzicht te verschaffen in de
De topografie van de voormalige
buitengerechten Abstede en
Oudwijk, ten oosten van de
Utrechtse binnenstad gelegen,
is in hoge mate bepaald door
oude rivierlopen. Het westelijke
deel van het gebied, het Abste-
der- en Oudwijkerveld, bestaat
voornamelijk uit hoger gelegen
stroomrugafzettingen. Het oos-
telijke gebied, ook wel 'De Eng'
m
%
Oud^Utrecht
vereniging
december 2001
-ocr page 170-
De vroege topografie van de Utrechtse
buitengerechten Oudwijk en Abstede
Halfstedelijk karakter
Kaart 1 Oudwijk vormde samen met Ab-
Stadiavande stede het oostelijke gebied bui-
rivierenloop ten de oude stad (kaart 2). Het
viel nog wel binnen de stadsvrij-
heid, dat wil zeggen onder
Utrechtse jurisdictie. Volgens Im-
mlnk zijn de gerechten Abstede
en Oudwijk ooit ontstaan uit
twee nederzettingen van die
naam. Vervaart vermoedt hier in
de late Middeleeuwen een half-
stedelijk karakter, iets tussen
stad en platteland in.^ In de bui-
tengerechten oefenden buurra-
den, gevormd door de bewoners
zelf, lagere rechtspraak uit. De
raad of de schepenen van de stad
behandelden alleen hogere- en
beroepszaken. Rond 1340 duikt
het begrip 'buitengerecht' voor
het eerst op in het Liber albus,
het oudste Utrechtse rechtboek.
Volgens de Decisie van Maria van
Hongarije uit 1539, die de juridi-
sche status en de begrenzing van
de gerechten vastlegde, volgde
de oostelijke grens van de stads-
Plattegronden
Belangrijke bronnen van infor-
matie vormen de plattegron-
den van het gebied. De oudste
is een geschilderde kaart van
Evert van Schaick uit 1541, be-
doeld om de grenzen van de
stadsvrijheid aan te geven, zo-
als vastgesteld door Maria van
Hongarije in 1539 (Donicersloot
1989,126). Jacob van Deventer
vervaardigde omstreeks 1560
een minder schematische,
maar ook een minder gede-
tailleerde kaart (ibidem, 28-
29). De eerste nauwkeurige en
tevens gedetailleerde kaart
wordt pas in 1696 gepubli-
i8). Deze laatste kaart geeft
alleen het gebied van Oudwijk
zoals door Specht weergege-
ven. Uit ongeveer dezelfde tijd
stamt een kaart van landerij-
en in 'De Galgenwaard en de
Bree' (HUA, TA, Ah 37). Verder
zijn er nog enige kaarten van
kleinere gebieden (HUA, TA,
Ah9, Ah36, Ah38) en drie in
1579 of 1580 vervaardigde
kaarten uit het kaartenboek
van het Melatenhuis (HUA, BA
I, nr. 449).Voor de plattegron-
den bij dit artikel is als onder-
legger het kadastrale minuut-
plan van 1832 gebruikt.
ceerd door Caspar Specht;
hierop staan eveneens de
grenzen van de verschillende
buitengerechten van 1539
aangegeven (ibidem, 127). Uit
de 17e eeuw stammen verder
enkele detailkaarten, namelijk
'De kaart van de tiendblokken
Abstederveid en Absteder-
bree' van Bernard de Roy uit
1697 (Het Utrechts Archief, KI.
kap. en kloosters, nr. 412), 'De
kaart van de tiend te Oudwijk'
uit 1642 (HUA, St.Pieter, nr.
342) en 'De kaart van Abstede,
Oudwijker- en Beeserveldt' uit
ongeveer 1660 (HUA, TA, Ah
174
%
vereniging Oud-Utrecht
december 2001
-ocr page 171-
ten dunner en gaan over in een
door komklei afgedekte veen-
laag in het oostelijk deel van het
gebied, de Oudwijkereng en de
Abstederweide. Het pleistocene
zand helt naar het westen; onder
de Abstederweide zit dit zand
slechts anderhalve meter onder
het maaiveld.
De fluviatiele afzettingen be-
staan voor het grootste gedeelte
uit rivierklei die bij hoog water is
afgezet. Dit tamelijk hoog gele-
gen en vruchtbare gebied was
zeer geschikt als bouwland. Zo
waren er in het Oudwijkerveld
korenvelden, boomgaarden en
moestuinen te vinden. Tot in de
14e eeuw vonden er bijeenkom-
sten en rechtspraak van ridders
en vrije mannen plaats. Alleen de
omgeving van de huidige Ru-
benslaan ten zuiden van het
Diakonessenhuis was wat lager
en drassig.
In de Sterrenwijk, bij de Krom-
houtkazerne en in een gebied bij
de voormalige abdij Oudwijk zijn
zandige kronkelwaardafzettin-
gen aangetroffen die getuigen
van een meanderende rivier. Bo-
vendien zijn in het bestudeerde
gebied een aantal restgeulen
van de Rijn en de Vecht aanwe-
zig. De huidige loop van de
Kromme Rijn volgt ten oosten
van de Waterlinieweg de oudste
bedding van de Rijn (tijdens de
Kromme-Rijnfase, zie kaart 1).
Deze bedding heeft ten westen
van de Waterlinieweg een sterk
meanderend tracé. Hier zijn ook
de oeverwallen hoog opge-
bouwd, wat doet vermoeden dat
de Kromme-Rijnfase vrij lang -
minstens een paar eeuwen - ac-
tief is geweest. De meanders zijn
de oorzaak van een gering verval
en daardoor versnelde dichtslib-
bing van de rivier geweest.
Kaart 2
De buiten-
gerechten Abstede
en Oudwijk
De natuurlijke ondergrond
Slechts een klein deel van de bo-
dem van Abstede en Oudwijk is
gekarteerd. Het betreft voorna-
melijk het gebied ten oosten van
de Waterlinieweg. Het grootste
gedeelte van het gebied is bestu-
deerd aan de hand van grondbo-
ringen van de gemeente Utrecht
(boringreeksen 36, 37 en 38), hier
en daar aangevuld met eigen
veldwaarnemingen en enkele in
de literatuur beschikbare gege-
vens.3
Het westelijk deel van het ge-
bied, het Absteder- en Oudwij-
kerveld, bestaat uit een pakket
fluviatiele (= rivier) afzettingen
op een pleistocene ondergrond.
Het Pleistoceen is het tijdvak van
de ijstijden. Deze fluviatiele af-
zettingen worden naar het oos-
vrijheid 'die Oude Vecht, gelegen
buijten die Witte Vrouwen ende
Alendorps Gerechten, tot die Cil-
depoorte op 't Steenstraet, en
van daer voorts streckende Zuijt-
West op langs 5t. Niclaes Wegh,
of Watergank, die aldaer lopen-
de is tot Oudtwijcker Enge toe,
van daer voorts de Watergank
langs gelijk die streckende is tus-
schen die voorsz. Enge ende 't
Weijland van Oudwijck, tot in
Mr. Jan Valks nieuwe Grift, ende
soe voorts aen den Hoofddijck
aen Bitterland - soo verre die
Heerlijckheijt van Abstede st-
reckt.'^ De oostelijke grens van
het rechtsgebied volgde dus
voornamelijk de Vecht - en wel
de oostelijke tak bij een eiland in
die rivier - en een deel van de
Kromme Rijn.
175
%
Oud*Utrecht
vereniging
december 2001
-ocr page 172-
De vroege topografie van de Utrechtse
buitengerechten Oudwijit en Abstede
Utrecht is hiervan een stukje rest-
geul bewaard gebleven: de Oud-
wulverbroekwetering. Deze rest-
geul is duidelijk te herkennen in
de boringenreeks 38.41. Ongeveer
bij de spoorwegovergang op de
Koningsweg verdwijnt deze bed-
ding, die vanaf dit punt opge-
ruimd is door de sterk meande-
rende Kromme-Rijnfase van de ri-
vier. Deze laatste fase moet daar-
om al vroeg, dat wil zeggen in de
ie eeuw, zijn ontstaan.
Een opmerkelijk element in het
landschap vormt de zandige
kronkelwaard in de huidige Ster-
renwijk, waar een hoogste zand-
voorkomen bereikt wordt van cir-
ca twee meter boven NAP (borin-
genreeksen 37.32, 37.66 en 37.67).
Deze hoogte is vergelijkbaar met
die van de bewonerskernen in de
Utrechtse binnenstad. Met Kro-
nemeijer neem ik aan dat hier de
nederzetting 'Abstede' heeft ge-
legen, tot voor kort een vrij dicht-
bebouwd tuinbouwgebied, waar-
uit zich later het buitengerecht
Abstede heeft ontwikkeld.4
Abstede
Het toponiem Abstede wordt
voor het eerst in 1132 genoemd in
de Annales Egmundenses. In dat
jaar werd de onfortuinlijke Floris
de Zwarte, broer van de Holland-
se graaf, te Abstede vermoord
nadat hij van zijn paard gevallen
was. In 1249 verkochten Ludolf
van Overdevecht en zijn zoon
Herman aan de nonnen van de
Servaasabdij tienden die zij in
leen hadden van de Domproost,
gelegen in de villa Abstede en Ab-
stederveld 'tussen de Hollebrug
ten oosten en de Rijn ten westen
van de voornoemde villa, en van-
af de Rijn in het zuiden tot aan
het gebied in het noorden dat het
Veen en Oudwijk genoemd
Kaart 3
Ligging percelen
Melatenland
Tijdens een periode van groot
wateraanbod zal dit hebben ge-
leid tot overstroming waardoor
de rivier zijn bedding heeft ver-
legd. Dit is de oorzaak van het
ontstaan van een doorsnijding,
die grotendeels nog herkenbaar
is als de Minstroom tussen het
huidige revalidatiecentrum De
Hoogstraat en het Spoorwegmu-
seum (de Minstroomfase). Bij
deze doorsnijding zijn zo goed
als geen oeverwallen herken-
baar, een teken dat de rivier in
deze fase relatief kort actief is
geweest. In het begin van de 12e
eeuw werd een verbinding tus-
sen de Kromme Rijn bij de Tol-
steegpoort en de Rijn in de bin-
nenstad (ter hoogte van het hui-
dige stadhuis) gegraven: het zui-
delijke gedeelte van de Oude-
gracht. Door de verbeterde door-
stroming die deze verbinding
veroorzaakte kon opnieuw water
door de Kromme Rijn stromen.
De Vecht splitste zich tijdens de
Kromme-Rijnfase van de Rijn af
bij het huidige zwembad De
Kromme Rijn. De aftakking van
de Vecht kwam tijdens de Min-
stroomfase vanzelf bij de nieuwe
afsnijding, waar nu het revalida-
tiecentrum De Hoogstraat ligt.
Het stukje water tussen het
zwembad en het revalidatiecen-
trum, ook wel het Vossegat ge-
noemd, was dus achtereenvol-
gens Vecht en Rijn. De bocht
(geen meander) van het Vosse-
gat, en de Minstroom omsloten
deMinsweerd.
Tot in de ie eeuw was er nog een
vroegere fase van de Rijn actief,
namelijk langs het Romeinse fort
Fectio bij Bunnik. Vlak buiten
176
vereniging Oud>Utrecht
december 2001
-ocr page 173-
19e -eeuwse
steendruk van de
Sint-Servaasabdij
omstreeks 1650
bied oorspronkelijk afwaterde op
de MInstroom en men de contro-
le op de afwatering In eigen hand
wilde houden.^ Erg logisch is dit
argument niet, want de Mins-
weerd lag vanuit De Bilt gezien
aan de overkant van het Vosse-
gat, een deel van de voormalige
Min. Er Is ook geen wetering be-
kend in het gebied tussen het
Vossegat en het veen. De Hoofd-
dijk zou bovendien een barrière
hebben gevormd voor zo'n afwa-
teringskanaal. Waarschijnlijker is
dat nattuurlijke waterlopen van-
ouds de grens van de stadsvrij-
held bepaalden. Alleen een even-
eens tot de stadsvrijheid beho-
rende smalle uitloper ten noord-
oosten van het Vossegat tot aan
de Hoofddijk maakte de grens
nogal grillig. Dit lager gelegen
gebied In de Abstederwelde werd
nog tot de stadsvrijheid gere-
kend, omdat dit bij de Melaatsen
van Utrecht in gebruik was, zoals
verderop nog ter sprake komt.
Merkwaardig Is dat Specht de
smalle strook land tussen de Ab-
stederdijk en de Tolsteegsingel
tot het gerecht Tolsteeg laat be-
horen. Deze strook maakte oor-
spronkelijk deel uit van de Rljn-
bedding, die na zijn verlanding
blijkbaar door Specht bij Tolsteeg
gevoegd werd. De noordelijke
begrenzing van het gerecht Ab-
stede lag niet, zoals Specht aan-
gaf, langs de Zonstraat, maar
noordelijker. De curtis (hofstede)
Goudoever, ook wel Codden-
kamp of Heer Ludolfskamp ge-
noemd, lag althans gedeeltelijk
ten noorden van de Zonstraat
(toen NIcolaasweg) en toch in
(het gerecht) Abstede (en In de
NIcolaasparochIe). In twee
pachtbrleven uit 1413 en 1529
heet het dat Goudoever gelegen
is: in Abstede aan de stadssingel
achter St. Servaas en aan de zuid-
kant begrensd door de NIcolaas-
weg. Goudoever is sita in pa-
rochia sanctiNicolai,
dus In de NI-
colaasparochIe gelegen.7
Servaasabdij
De in 1224 of 1225 gestichte Ser-
vaasabdij was de belangrijkste
grondeigenaar In Abstede. De In
een meander van de Kromme Rijn
gelegen Galgenwaard was sinds
1232 In zijn geheel in bezit van de
abdij. Van de (Ab5teder)bree gin-
gen de tienden naar de Servaas-
en de Paulusabdij. Mogelijk lag
hier de 'bij Abstede' gelegen curtis,
genoemd in een oorkonde van
1241. Het gebied ten noorden van
de huidige Notebomenlaan was
wordt'. Dit is ongeveer het gebied
van het gerecht Abstede, zoals
aan het einde van de 17e eeuw Is
weergegeven door de kaarten-
maker Caspar Specht, met uit-
zondering van de Abstederwelde.
Met de Rijn in het westen kan
niet anders dan het deel van de
stadsbuitengracht, dat nu de Tol-
steegsingel is, bedoeld zijn. De
Rijn in het zuiden is de huidige
Kromme Rijn, de Hollebrug Is
waar het Vossegat en de Krom-
me Rijn splitsen, de grens met
Oudwijk is de MInstroom. De
grens met het veen moeten we
zoeken langs de Hoofddijk, de
oostelijke begrenzing van de Ab-
stederwelde. De villa Abstede lag
In de buurt van de Hollebrug.5
Het gebied dat de genoemde ri-
vierarmen omsloten werd het
Abstederveld genoemd. Het
noordwestelijke deel was de
Bree - mogelijk afgeleid van het
hier voorkomende toponiem 'de
breden Camp' - het zuidoostelij-
ke gedeelte de Galgenwaard. Het
noordoostelijke deei, tussen het
Vossegat en de Minstroom, was
de Minsweerd.
Volgens Heeringa behoorde dit
laatste grotendeels tot het ge-
bied van het huidige De Bilt, om-
dat het achterliggende Blitse ge-
177
vereniging Oud*Utrecht
december 2001
-ocr page 174-
De vroege topografie van de Utrechtse
buitengerechten Oudwijlc en Abstede
grotendeels van het Domkapittel.
De Abstederweide, ten noordoos-
ten van het Vossegat, behoorde
aan de bisschop. Dit gebied was in
gebruik bij de Melaatsen, ofwel le-
pralijders, zoals blijkt uit het 'Kaar-
tenboek van het Melatenhuis'.
Een van de kaarten geeft precies
de percelen aan zoals deze op de
kadastrale minuut van 1832 terug
te vinden zijn. Deze percelen om-
vatten bijna het gehele gebied van
de smalle uitloper van de stads-
vrijheid (zie kaart 3).
Uit vrees voor besmetting werden
de melaatsen, die voor het eerst in
1267 genoemd worden, naar de
periferie van de samenleving ver-
bannen. Ketner vermoedt dat de
behuizing van de lepralijders, het
Melatenhuis, zich in het oostelijke
deel van de Galgenwaard
bevond.^ Uit een andere kaart in
het Kaartenboek blijkt echter dat
het oostelijke deel van de Mins-
weerd (op de plaats van fort Vos-
segat, later de Kromhoutkazerne)
en niet een deel van de Galgen-
waard aan de melaatsen behoor-
de. Mogelijk hebben ook hun in
verschillende bronnen genoemde
kapel en begraafplaats zich hier
bevonden. Sporen zijn echter
nooit teruggevonden.
De laat i5e-eeuwse kroniek van de
abdij van Kamp (het moederkloos-
ter van de Servaasabdij) meldt dat
de in Abstede gelegen Servaasab-
dij naar een terrein binnen de stad
was verhuisd. Deze op veel punten
niet erg betrouwbare kroniek lijkt
alle gegevens over de beginperio-
de van de Servaasabdij te hebben
overgenomen uit de kroniek van
Jan Beke uit het midden van de 14e
eeuw. De verhuizing en een mira-
culeuze verschijning van Sint-Ser-
vaas zijn er pas in de 15e eeuw ten
onrechte aan toegevoegd. Over de
veronderstelde vestiging in Abste-
de schrijft de kroniekschrijver:
'buiten de stad in een veld naast
een brug en de villa die Abstede
heet'. Dit zal een achterafinterpre-
tatie van de gegevens zijn ge-
weest. Een belangrijke gebeurte-
nis als een verhuizing van het
klooster zal Jan Beke toch niet zijn
ontgaan. Bovendien is er in 13e- en
i4e-eeuwse oorkonden steeds
sprake van de oorspronkelijke lig-
ging van het convent in Abstede
en de latere ligging in de stad zelf.
Er wordt dus niet expliciet van een
verhuizing melding gemaakt. Er
wordt slechts gezegd dat de naam
van het gebied veranderde. Dat is
heel goed mogelijk: voor de aan-
leg van de stadsomwalling be-
stond er nog geen afscheiding tus-
sen Abstede en het zuidelijke bin-
nenstadsgebied. Het is daarom
waarschijnlijk dat dit gebied ten
tijde van de stichting van de abdij
aan het begin van de 13e eeuw tot
Abstede gerekend werd, zoals
reeds door Immink geopperd is. Zo
heet het water ten westen van de
abdij vanaf 1391 Nieuwegracht,
maar in 1348 werd het water dat
hier al was de 'Oude Abstede' ge-
noemd. Daarom is het goed mo-
gelijk dat men later dacht dat het
klooster oorspronkelijk in het (bui-
tengerecht) Abstede had gelegen.
Bovendien bezat het klooster
reeds vroeg, zoals hiervoor ge-
meld, een hofstede in Abstede.
Mogelijk is deze later verward met
het klooster zelf.9
Het voorgaande impliceert dat het
stuk Rijn ter plaatse van de huidi-
ge Tolsteegsingel grotendeels ver-
land was in de tijd dat het gebied
binnen de latere stadswal nog Ab-
stede werd genoemd. De rivier zou
anders een natuurlijke grens heb-
ben gevormd. Dat voor de aanleg
van de stadsbuitengracht het tra-
cé van de bedding is gekozen, be-
tekent aan de andere kant dat er
toch gebruik gemaakt is van een
aanwezige restgeul.
De belangrijkste weg door Abste-
de was de Oude Steenweg, de
oudste uitvalsweg vanaf de Tol-
steegpoort naar het oosten, die
over de huidige Abstederdijk en
de Notebomenlaan liep en verder
over de Vossegatselaan naar het
oosten. Deze weg liep precies
over het hoogste deel van het
landschap. De andere Steenweg
ten oosten van de stad was de
Nieuwe Steenweg, ook wel Ne-
dersteenweg genoemd, de huidi-
ge Biltstraat en het verlengde
daarvan naar De Bilt. Deze moet
door het veen zijn aangelegd
rond 1290, maar kan volgens Dek-
ker al na de ontginning van het
gebied vanaf 1257 een onverhar-
de voorganger hebben gehad. De
Oude Steenweg werd in de 13e
eeuw dus al onderscheiden als
oud. Wellicht was dit de weg
waar de reeds genoemde Floris
de Zwarte in 1132 vermoord werd.
Deze weg ging over het Vossegat,
de voormalige Min, via de Holle-
brug - zoals blijkt uit een om-
schrijving van het in de Absteder-
weide gelegen goed Rijnsweerd:
'gheleghen bi der Hoelre-brugge,
streckende uten Riin opgaende
aen den Hoefdijc'. In 1337 wordt
de Hollebrug in het Liber albus
genoemd als begrenzing van het
visrecht in de Minstroom.^°
Kromme Rijn
De zuidelijke begrenzing van Ab-
stede wordt gevormd door de
Kromme Rijn. De naam van deze
rivier duikt volgens Dekker pas
voor het eerst op in de 16e eeuw.
De Middeleeuwers noemden dit
water eenvoudig de Rijn en het
gegraven gedeelte de Nieuwe Min
(Nyminne of Nyerminne). De
178
vereniging Oud*Utrecht
december 2001
-ocr page 175-
westen van het Abstederveld gesi-
tueerd en hiermee moet de stads-
buitengracht bij de Tolsteegsingel
bedoeld zijn. Immink vermoedde
al dat water van natuurlijke oor-
sprong is. Dat deed hij op grond
van een stroomregaal, een recht
dat van de bisschop was en niet
van de stad. Als dit deel van de
stadsbuitengracht door het stads-
bestuur gegraven was, kon de bis-
schop daar immers geen rechten
op hebben. Ook het thans niet
meer bestaande deel van de Min-
stroom, parallel aan de Tolsteeg-
singel, maakte deel uit van de oor-
spronkelijke rivierbedding. Mis-
schien was hier in de 10e eeuw
nog bevaarbaar water. Dat zou al-
thans kunnen worden afgeleid uit
de vondst van een uit deze eeuw
afkomstig (Noormannen?)zwaard,
dat tijdens rioleringswerkzaam-
heden op de Abstederdijk gevon-
den is en mogelijk uit de bedding
van de rivier komt^^
Oudwijk
Ten noorden van de Minstroom en
grotendeels omsloten door de
oorspronkelijke Vecht (tot aan het
latere bolwerk Wolvenburg op de
noordoostelijke punt van de bin-
nenstad) lag het buitengerecht
Oudwijk. De naam Aldewic komt
voor het eerst voor In een oorkon-
de uit 1156. Hierin wordt Heren-
mannus de Aldewic
genoemd. Het
toponiem Oudwijk moet dus ou-
der zijn en deze wordt op zijn
beurt weer 'oud' genoemd. We
mogen dus aannemen dat Oud-
wijk al voor de 12e eeuw bestond
en dus voor de aanleg van de 12e-
eeuwse stadswallen. In een oor-
konde uit 1165 is sprake - in de
vertaling van het latere afschrift -
van 'een plaats die Oldwyck ge-
noemd wordt'. We hebben hier
met een nederzetting Oudwijk te
De Nieuwe Grift
bij de Tolsteeg-
singel, verbinding
tussen de
Minstroom en de
Nieuwegracht
Foto: L. van der
Tuuk
al veel oostelijker begint, namelijk
bij de Waterlinieweg. Een tweetal
sloten, nog te vinden op de kada-
strale minuut van 1832, blijken
precies in de voormalige bedding
te liggen (boringenreeks 37.52). De
Galgenwaard ligt in zo'n niet meer
zichtbare meander en is dus een
echte 'waard' ofwel een gedeelte-
lijk door water begrensd grondge-
bied. Het vervolgtracé van de
Kromme Rijn moeten we niet zoe-
ken in het bochtig verlopende zui-
delijke deel van de Oudegracht. De
rivier stroomde daarentegen ter
plaatse van de Tolsteegsingel en
maakte vervolgens een bocht over
het huidige terrein van het Spoor-
wegmuseum, om bij het Lepelen-
burg de stad binnen te komen. In
een op het Lepelenburg gegraven
proefsleuf kwamen inderdaad
twee restgeulen aan het licht.
In de eerder genoemde tiendbrief
uit 1249 is de Rijn onder andere ten
vroegste vermelding van dit
laatstgenoemde water is te vin-
den in de archieven van de Duitse
Orde in een oorkonde uit 1348:
'eene molenstede mit hoiren mo-
lenwerff, gelegen an onser stadt
singell buyten der Gansepoirte op-
ten oirt vander Nyeuwe Mynne'."
De Kromme Rijn leefde na het gra-
ven van de Oudegracht in de 12e
eeuw enigszins op. Toch was dit
water gedoemd te verworden tot
een kleine restgeul. Het kanalise-
ren van een deel, de bovenge-
noemde Nieuwe Min, heeft nau-
welijks geholpen om de rivier be-
vaarbaarte houden.
Volgens Heeringa is de Nieuwe
Min vanaf de spoon^/egovergang
op de Koningsweg (waar de Oud-
wulverbroekwetering aansloot)
tot de stadsbuitengracht gegra-
ven, omdat hier geen bocht in zit.
Uit het boringenonderzoek blijkt
echter dat het gegraven gedeelte
179
-%
Oud-Utrecht
vereniging
december 2001
-ocr page 176-
De vroege topografie van de Utrechtse
buitengerechten Oudwijk en Abstede
maken. Er is helaas geen 'nieuwe'
wijk bekend. Het noordelijke ge-
deelte binnen de stad werd ten
oosten van het Begijnhof ingeno-
men door het gebied dat als Sint-
Jans Oudwijk bekend stond.^3
Het oostelijke deel van wat nu de
binnenstad is, Oudelle genaamd,
kan bij gebrek aan een geografi-
sche grens ook deel hebben uit-
gemaakt van Oudwijk. Dit ge-
bied werd afgesplitst van Oud-
wijk door de aanleg van de stads-
wal. In 1239 wordt een getuige
Albertus, 'meier of schout uit Au-
della', genoemd. De afscheiding
van het territoir door aanleg van
de stadswal betekende dan split-
sing van het gerecht. Het gerecht
Oudwijk komt pas voor het eerst
voor in een oorkonde uit 1291.^4
Het gerecht Oudwijk bleef in de
14e eeuw voortbestaan onder de
naam 'Buiten de Wittevrouwen-
poort' of kortweg Wittevrouwen.
De naam Oudwijk leeft nu nog
voort in een buurt van die naam
en in een straatnaam.
Zoals de Servaasabdij het groot-
ste gedeelte van Abstede in bezit
had, zo had de benedictijner Ste-
vensabdij grote delen van Oud-
wijk in bezit, vooral in het Oudwij-
kerveld. Het in 1135 door Mechtil-
dis gestichte vrouwenklooster
wordt voor het eerst als Oudwijk
(Altwyck) genoemd in 1164. Deze
stichting wordt beschreven in een
oorkonde uit 1174 van bisschop
Godfried, waarin deze de voogdij
van de abdij op zich neemt.^5 Het
convent had in de late Middeleeu-
wen gebouwen, een kerk, boer-
derij met stallen, brouwhuis, per-
soneelsgebouwen, boomgaard,
ringmuur en gracht. Net als de
Servaasabdij was de Stevensabdij,
meestal Oudwijk genoemd, be-
stemd voor dames uit aanzienlij-
ke families. Beide abdijen, die
nauwe betrekkingen met elkaar
onderhielden - in het necrologium
van de Servaasabdij komen heel
wat abdissen uit Oudwijk voor -
waren rijk en voerden een grote
staat. In of kort na 1584 werd de
Stevensabdij afgebroken.
De Vecht
De Vecht vorkte tijdens de Krom-
me-Rijnfase bij de Hollebrug van
de Rijn af. De door boringen ge-
staafde oorspronkelijke loop is
grotendeels terug te vinden op de
kaart van Gaspar Specht. Het eer-
ste gedeelte heet bij hem 'Vosse-
gat'. Het tweede gedeelte, langs
de huidige Koningslaan, heet 'Be-
gin van de Vecht'. Het derde ge-
deelte, vanaf de abdij Oudwijk,
heet 'Oude Vecht'. Bij de abdij
splitste de rivier zich in twee ar-
men. Beide armen kwamen ten
noorden van de Biltstraat weer
samen en vormden zo het reeds
genoemde eiland. Op dit eiland
bevond zich het kleine gerecht
Alendorp, dat volgens een oor-
konde uit 1546 bij de Gildbrug ge-
legen was.^^ Resten van de Gild-
brug kwamen recent bij werk-
zaamheden op de Biltstraat aan
het licht. Na het ontstaan van een
nieuwe rivierloop door een bed-
dingverlegging van de Rijn (de
Minstroomfase) kwam deze af-
takking, de Vecht, meer dan een
kilometer stroomafwaarts te lig-
gen: bij het huidige revalidatie-
centrum De Hoogstraat.
Langs de buitenplaats 'De Oor-
sprong' is nog een stukje restgeul
van de 'Oude Vecht' te zien. In de
tuin van de buitenplaats 'Oud-
wijk' achter de voormalige Heilig-
Hartkerk, op het terrein van de
voormalige abdij, was een deel
van de bedding omgewerkt tot
vijver (oorspronkelijk de visvijver
van de abdij). Een hierin aange-
troffen scheepsanker duidt op het
actieve verleden van dit water.
Volgens Acket gaat het mogelijk
om een Romeins anker. In een
rioolsleuf, gegraven in de Muse-
umlaan werden in 1984 bedding-
afzettingen van de Vecht aange-
troffen. De hierin gevonden An-
denne-scherven kunnen worden
gedateerd in de 12e eeuw.^7 pe ri-
vier is daarna niet lang meer ac-
tief geweest: in dezelfde eeuw
heeft men stroomafwaarts de
restgeul van de Vecht gebruikt
voor de aanleg van een deel van
de noordelijke stadsbuitengracht.
In i66i was de Vecht langs Oud-
wijk zo sterk dichtgeslibd dat er
een nieuwe verbinding werd ge-
graven tussen de Minstroom en
de Biltse Grift, die langs de Steen-
weg naar De Bilt was gegraven.
Deze nieuwe verbinding is de Rid-
derschapsvaart, ook Oudwijker
Grift of Nieuwe Grift geheten. Het
resterende deel van de Vecht ten
noorden van de Gildbrug kreeg
sindsdien eveneens de naam Bilt-
se Grift. Het tracé van de oostelijke
Vechttak, die eens de Steenweg bij
de Gildpoort passeerde, is alleen
nog als de westelijke grenssloot
van de begraafplaats Sint-Barbara
herkenbaar. Langs de oostelijke
Vechtarm liep de Nicolaasweg,
aangegeven op de geschilderde
kaart van Van Schaick uit 1539.
Trechter Veen
Niet de Vecht maar de Hoofddijk-
se Wetering diende als ontgin-
ningsbasis van het Trechter Veen.
Doordat dit veen zo laag lag, kon
alleen maar op een stroomaf-
waarts gelegen plaats op de
Vecht, in de nabijheid van het late-
re fort De Klop, worden geloosd.^^
De veenontginning van Oost-
broek, door de benedictijner mon-
niken van de Sint-Laurensabdij,
180
vereniging Oud<Utrecht
december 2001
-ocr page 177-
grens van Specht en de verdwe-
nen Rijnloopbocht, waar - zoals
hiervoor al beschreven - de hofste-
de Goudoever lag, wel degelijk tot
Abstede te horen. Is het toponiem
Goudoever een reminiscentie uit
de tijd van de verdwenen rivier?
Na wijzigingen in de waterhuis-
houding - de Lek werd steeds be-
langrijker - en uiteindelijk de af-
damming van de Kromme Rijn bij
Wijk in de 12e eeuw heeft het ver-
landingsproces van de Rijn door-
gezet. Het graven van het zuidelij-
ke deel van de Oudegracht in die-
zelfde eeuw betekende het defini-
tieve einde van de Minstroom-
fase: het water ging weer door de
Kromme Rijn stromen. Hierdoor
was de Minstroom gedoemd tot
een kwijnend bestaan als restgeul
en verdween de bocht bij het
spoorwegmuseum zelfs geheel.
Door gebrek aan archeologische
vondsten in of boven de restgeul-
afzettingen is het niet bekend
wanneer het thans verdwenen
deel van de rivier volledig verland
is. Als terminus ante quem zou een
akte uit 1340 kunnen dienen. Dit is
de oudst bekende oorkonde waar-
in de hofstede Goudoever wordt
beschreven zonder dat er een ri-
vier genoemd wordt. Bovendien
kunnen we aannemen dat dit stuk
rivier tegelijk of mogelük al eerder
is verland dan het verlengde ervan
binnen de stad in de 13e eeuw. Di-
rect ten noorden van Goudoever is
er een aanwijzing voor de richting
van de rivier te vinden, namelijk in
de begrenzing van het goederen-
complex Boeltjeskamp en Gere,
dat al voor het graven van de
stadsbuitengracht in de 12e eeuw
moet hebben bestaan.^° De oos-
telijke grens strookt niet met de
stadsbuitengracht maar wel met
de verdwenen rivier.
Immink wijst erop dat ten noor-
Opgegraven
restant van de
Gildbrug
Foto: L. van der
Tuuk
vordt al in 1113 vermeld. Oost-
broek kon aanvankelijk nog op de
*romme Rijn afwateren, maar in
de 13e eeuw was het veen te ver
ingeklonken en kreeg de abdij toe-
stemming van de bisschop om het
overtollige water naar het noord-
westen, in de richting van de
Vecht, te lozen. Langs de Hoofd-
dijkse Wetering was de Hoofddijk
opgeworpen om te voorkomen
dat water vanaf de stroomruggen
het veen invloeide.
Het kwam veel voor dat de ver-
schillende ontginningen in con-
cessie werden uitgegeven aan de-
genen die reeds aangrenzende
bezittingen hadden langs de ont-
ginningsbasis. Zo lagen van het
noordwesten naar het zuidoosten
langs de Hoofddijkse Wetering de
ontginningseenheden, tevens ge-
rechten, Oostveen, Herbertskop
en Overdevecht. Dit laatste ge-
recht was lange tijd in handen
van het ministerialengeslacht
Van Overdevecht. Deze familie
had een wellicht versterkt huis,
Overdevecht, dat oorspronkelijk
mogelijk aan het einde van de
Biltstraat lag, waar nu de begraaf-
plaats Sint-Barbara is. De latere
hofstede werd in 1317 aan de abdij
van Oudwijk verkocht en blijkt la-
ter Compostel te heten.^9 Oost-
veen was in handen van de Dom-
proost, het aangrenzende gebied
heette Domproosten-Engh. Her-
bertskop werd door de familie
Proys van de bisschop in leen ge-
houden.
Minstroom
De Rijn vormde van de Min-
stroom-fase af de grens tussen
Oudwijk en Abstede. Deze grens is
op de kaart van Specht uit 1696
aangegeven langs de Min, thans
de Minstroom genoemd. Zoals
hiervoor is beschreven, boog de ri-
vier vlak bij de stadsbuitengracht,
waar nu het Spoorwegmuseum is,
naar het noorden. Deze bocht is
niet in de grens tussen de gerech-
ten bij Specht terug te vinden.
Toch blijkt het gebied tussen de
181
vereniging Oud-Utrecht
december 2001
-ocr page 178-
De vroege topografie van de Utrechtse
buitengerechten Oudwijlc en Abstede
op de Minstroom betrekking.'^^
Misschien om een betere verbin-
ding met - de voorloper van - de
Nieuwegracht, de Oude Abstede,
te kunnen krijgen, werd er een
verbinding gegraven tussen de
Min en de Nieuwegracht, die ver-
warrend genoeg, de Nieuwe Grift
genoemd werd. Het Is onbekend
wanneer dit water dwars door de
voormalige rivierbedding heen ge-
graven is. Het komt al voor op de
kaart van Jacob van Deventer. De
i6e-eeuwse kaartenmaker Evert
van Schaick noemt ook het Vosse-
gat 'die nije grift'. En als laatste
stond ook de Ridderschapsvaart
bekend als Nieuwe Grift. Wellicht
kan een diepgaand bronnenon-
derzoek meer duidelijkheid ver-
schaffen In het gebruik van de
toponiemen Nieuwe Grift en
Nieuwe Min.
den van de Schall<wijl<straat de ju-
risdictie van Oudmunster begon,
mogelijk een aanwijzing dat hier
de zuidgrens van Oudwijk lag. Bo-
vendien was de noordelijke grens
van de SInt-Nicolaasparochie bin-
nen de stad de Schalkwijkstraat /
Zuilenstraat / Korte Smeestraat en
bulten de singel volgens Muller te-
vens de noordgrens van Abstede.
De Schalkwijkstraat eindigt achter
de stadswal ongeveer waar de ver-
dwenen RIjnloopbocht de stad
binnenkomt (bij het Lepelenburg)
en vormt daardoor een logisch
vervolg als grens binnen de stad.
Verwarrend Is dat met de Nieuwe
Min, evenals het hiervoor ge-
noemde gegraven deel van de
Kromme Rijn, vaak ook de Min-
stroom wordt bedoeld. In veel
bronnen Is de aanduiding Nieuwe
Min voor dubbele uitleg vatbaar,
zoals in een oorkonde uit 1337:'[...]
dat de vischerye der stat toebe-
hoerd van Wedermoet - de St. Ser-
vaastoren - doer de Nye Minne op
streckende tot der Hoelrebrugghe
toe'. Er waren immers twee ma-
nieren om van de Sint-Servaasto-
ren (aan het eind van de Nieuweg-
racht) naar de Hollebrug te varen.
Bij een ise-eeuws getuigenver-
hoor in een conflict tussen het
Domkapittel en de abdij van Oost-
broek wordt de Nieuwe Min ge-
noemd In verband met de afwate-
ring van het Oostbroekse veen.
Hierbij worden de Oude Steenweg
en de Holenweg genoemd en
blijkt dus ook de naam Nieuwe
Min op het laatst gegraven deel
van de Kromme Rijn te slaan.
Het lijkt erop dat juist de ondub-
belzinnige bronnen op het nieuw
gegraven deel van de Kromme
Rijn slaan en de Minstroom kort-
wegmet Min of Grift werd aange-
duid. De in een pachtbrief uit 1535
genoemde 'Gryft' heeft duidelijk
uit 1230 (OSU, nr. 799). In een inven-
taris uit 1582 (HUA, Staten van
Utrecht, nr. 937, met hierin 'Staet der
goederen des convents S. Servaes...', 5)
komen de bijeengetelde percelen van
de Servaasabdij op minstens 180 mor-
gen (=150 ha). Ter vergelijking: het
door de rivierarmen omsloten deel van
Abstede is nog geen 50 ha. Zie voor de
bezittingen van de Servaasabdij OSU
nr. 848; OSl/nr. 962 en Immink 1942,
396. Over de melaatsen in OSf nr.
1717; Ketner 1951, 32-33.
9.   Immink 1942,373; de 'Oude Abstede'
zie HUA, SA I, nr. 328. Voor de ge-
schiedenis van het klooster zie de doc-
toraalscriptie van Kronemeijer 1987 en
het hierop gebaseerde artikel van Van
Moolenbroek (1997); de kroniek van
Kamp in Keussen 1869, 283-284; Jan
Beke1973,169 en 177.
10.  Dekker 1983, 178. Voor de omschrij-
ving van het goed Rijnsweerd zie HUA,
Archief Bisschoppen, nr 270 f 16. Voor
het visrecht zie Muller 1883, 54.
11.  Dekker 1983, 238, n. 140. De oorkonde
van de Duitse Orde in: De Geer van
Oudegein 1875, 16.
12.  Heeringa 1924, 59. Voor het vervolg-
tracé van de Kromme Rijn zie Van der
Tuuk 1996,14. De restgeulen onder het
Lepelenburg zijn te vinden in een niet
gepubliceerd rapport van het Archeo-
logisch Bouwhistorisch Centrum geti-
teld: Archeologisch proefonderzoek Le-
pelenburg van 8 t/m 13 juli 1998, zon-
der auteur. Immink 1946, 56. Voor het
zwaard van de Abstederdijk zie Bakker
en Hoekstra 1997,18.
13. Aldewic'm: OSU nr. 416; Oldwyckin:
OSU nr. 450. Sint-jans Oudwijk in Im-
mink 1942,371 e.v. (hij gaat ervan uit
dat Oudwijk de binnen de stad gelegen
koopmanswijk 'Stathe' tussen het stad-
huis en de Bakkerbrug was. Oudwijk
strekte zich in zijn visie als afzonderlijk
rechtsgebied deels uit vanaf de Oude-
gracht) en De Bruijn 1994,337-340.
14. Oorkonde uit 1239. Het betreft hier de
schout van het gerecht van Oudmun-
Noten
1.   Immink 1942,415; Vervaart 1990,40.
2.   Acket 1950, 109.
3.   De auteur dankt de heer ing. N. van der
Zouw van de sectie Geotechniek van de
Dienst Stadsbeheer van de gemeente
Utrecht voor het beschikbaar stellen
van de gegevens van de grondboringen.
Voor de kartering van het onbebouwde
gebied, zie Buringh en Van der Knaap
1952; Berendsen 1982, blad 3.
4.   Kronemeijer 1987,24.
5.   Voor de Annales Egmundenses zie Op-
permann 1933,148; voor de begren-
zingvan de villa Abstede zie Heeringa
en anderen, Oorkondenboek van het
Sticht Utrecht tot 1301
(verder aange-
duid als OSU), nr. 1196; over de Holle-
brug zie Damsté 1968,65.
6.   Heeringa 1924,63.
7.   Het Utrechts Archief (HUA), Domka-
pittel, nr. 1441 en 1439 1-3.
8.   De vroegste vermelding van de abdij is
in een oorkonde van paus Gregorius IX
182
%
vereniging Oud>Utrecht
december 2001
-ocr page 179-
Niederr/icm 20 (1869) 261-368.
J.E. Kronemeijer, St.-Servaasabdij. Servatius
en Abstede: over de oorsprong van de
Utrechtse St. -Servaasabdij en over de ge-
ografie van zuidoost Utrecht in de Middel-
eeuwen
(Doctoraalscriptie Vrije Univer-
siteit 1987).
E.M. Kylstra, 'Oudwijk, riolering', Archeo-
logische en bouwhistorische kroniek van
Utrecht over 1984, in: MOU58 (1985)
162-165.
H. Lagers, 'De dertig hoeven in Oostveen',
in: JVfOL'(1992) 73-77.
J.J. van Moolenbroek, 'De Stichting van cis-
terciënzer vrouwenkloosters in Neder-
land tot 1300', in; Arc/i/ef voor de Ge-
schiedenis van de Katholieke Kerk in Ne-
derland 27 (1985) 169-2U.
J.J. van Moolenbroek, 'Servatius en Johan-
nes. Over de vroegste geschiedenis van
het Utrechtse vrouwenklooster van St.
Servaas', in:/OL/1997,169-203.
S. Muller Hz, 'De indeeling van het Bisdom',
in: J.G.C. Joosting en S. Muller Hz, ed..
Bronnen voor de geschiedenis der kerkelij-
ke Rechtspraak in het bisdom Utrecht in
de Middeleeuwen,
Eerste afdeling, Il
(Den Haag 1906).
S. Muller Fz, De Middeleeuwse rechtsbronnen
der stad Utrecht i's
Gravenhage 1883).
S. Muller Fz en anderen, Oorkondenboek van
het Sticht Utrecht tot 1301
(Utrecht 1920-
1959).
O. Oppermann, ed., Fontes Egmundenses
(Utrecht 1933).
L.A. van der Tuuk, 'De natuurlijke
ondergrond van de stad Utrecht', in:
Historisch Geografisch Tijdschrift, 14/1
(1996)11-23.
O.M.D.F. Vervaart, 'Waar stad en platteland
elkaar ontmoeten. Tolsteeg, een Utrechts
buitengerecht in de vijftiende eeuw', in:
/OU 1990,39-57.
J.M. van Winter en A.L.P. Buitelaar, 'Nog-
maals de dertig hoeven in Oostveen', in:
MO(;(1992) 124-125.
J.M. van Winter en A.L.P. Buitelaar, 'Stad
en veen in Utrecht, toegelicht aan de ge-
rechten Oostveen en Herbertskop', in:
/OU 1988,9-34.
ster, voortgekomen uit de oude do-
meinorganisatie van de Utrechtse kerk
(vriendelijke mededeling Bram van den
Hoven van Genderen); OSU nr. 942;
oorkonde uit 1291: OSU nr. 2471.
15. Oorkonde uit 1164: OSU nr. 442; oor-
konde uit 1174: OSU nr.481.
16. HUA, Domkapittel, nr. 2380.
17. Acket 1952,9. Voor de opgraving in de
Museumlaan zie: Kylstra 1985,164.
18. Van Winter en Buitelaar (1988,9-34)
stellen dat de ontginningsbasis van het
veen niet de Hoofddijk, maar de Gagel-
dijk is. Hiertegen zijn steekhoudende
bezwaren ingebracht door Lagers
(1992,73-77). Een reactie hierop werd
door Van Winter gegeven in 1992,124.
Zie ook de argumenten van Gottschalk
(1956,207-222) ten gunste van de
Hoofddijk als ontginningsbasis.
19. Over Compostel zie Dekker 1983,415
enDamsté 1967,40.
20. De akte van de hofstede Goudoever in:
HUA, Domkapittel, nr. 1439 a-1. Voor
de rivierloop binnen de stad zie: Van
derTuuk 1996, 18. Voor Boeltjeskamp
enGerezie: De Bruijn 1994,317.
21. Immink 1942,373-375; Muller 1906,362.
Voor de oorkonde uit 1337, zie Muller
1883,54. Het getuigenverhoor in HUA,
Domkapittei, nr. 1058 en de pachtbrief
uit 1535 in ibidem, nr. 1439 a-5.
(Utrecht 1982).
M.W.J. de Bruijn, Husinghe ende hofstede,
een institutioneel-geografische studie van
de rechtspraak over onroerend goed in de
stad Utrecht in de Middeleeuwen
(Utrecht 1994).
P. Buringh en W. van der Knaap, De bodem-
gesteldheid rond de stad Utrecht ("Wage-
ningen 1952).
M.P. van Buijtenen, 'De St.-Servatius-abdij
en Utrechts stadsuitleg', in: MOL'53
(1980) 40-43 en 50-54.
P.H. Damsté, 'Compostel in Utrecht', in:
/OL/1967,27-52.
P.H. Damsté, 'Rijnsweerd en de Hoelre-
brug', in: M0U41 (1968)62-66.
C. Dekker, Het Kromme Rijngebied in de
Middeleeuwen, een institutioneel-geo-
grafische studie [Utrecht
1983).
M. Donkersloot-de Vrij, Kaarten van
Utrecht. Topografische en thematische
kartografie van de stad uit vijf eeuwen
(Utrecht 1989);
J.J. de Geer van Oudegein, Het oude Trecht
als oorsprong der stad Utrecht
(Utrecht
1875).
M.K.E. Gottschalk, 'De ontginning der
Stichtse venen ten oosten van de Vecht',
in: Tijdschrift van het Koninklijk Neder-
lands Aardrijkskundig Genootschap,
twee-
de reeib 73 (1956) 207-222.
K. Heeringa, 'Bijdrage tot de oude geschie-
denis van de stad Utrecht en haar naaste
omgeving', in: JOU 1924,55-70.
P.W.A. Immink, 'De stadsvrijheid van
Utrecht', in: Opstellen aangeboden aan
Prof Jhr. Dr. D.G. Rengers Hora Siccama
1906-^942 (Utrecht 1942) 314-434.
P.W.A. Immink, 'Iets over den Rijnloop in
Utrecht', in: MOU19 (1946) 53-60; ).
(J.G.C. Joosting?), ed., 'Een necrologium
der St.Servaas-abdij te Utrecht', in:
Archief voor de Geschiedenis van het
Aartsbisdom Utrecht27 {m\)
104-175.
F. Kelner, 'De ligging van het oudste
leprozenhuis bij Utrecht', in: JOU 1951,
27-34.
H. Keussen, ed., 'Chronicon monasterii
Catnpensis ordin. Cisterciensis', in: An-
nalen des Historischen Vereins für den
Literatuur
JOU = Jaarboek Oud- Utrecht,
MOV = Maandblad Oud- Utrecht
N.M. Acket, 'Ligging en grenzen van
Utrecht', in:/OU 1950,77-123.
N.M. Acket, 'Het veen ten oosten van
Utrecht', in: MOLf25 (1952) 9-14.
G. Bakker en T. Hoekstra (red.). Het stenen
geheugen, 25 jaar archeologie en bouw-
historiein
utrecht (Utrecht 1997).
Johannes de Beke, Chronographia, H. Bruch
ed., (Den Haag 1973).
H.J.A. Berendsen, De genese van het land-
schap in het zuiden van de provincie
Utrecht, een fysisch-geografische studie
18}
vereniging Oud>Utrecht
december 2001
-ocr page 180-
'Geen enkel liefdewerk is hem vreemd'
De andere kant van Jan Jongerius
Het artikel over de Utrechtse ondernemer jan jongerius in het augustusnummer van
dit tijdschrift heeft vele reacties opgeroepen. Uit de hier opgenomen bijdrage blijkt dat
Jongerius ook een belangrijke rol speelde in het Rijke Roomse leven in de stad Utrecht.
Ton H.M. van Schaik
Historicus, publicist en oud-rcdactcur van
Oud-Utrccht
Janjongerius Een succesvolle utrechtse in-
(midden voor)met dustrieel, die aan het Merwede-
mede-leden van de kanaal zijn autobedrijf had en
DerdeOrdevan met zijn grote gezin een
SintFranciscus droomhuis bewoonde, waarin
3juni 1934        zich bij tijd en wijle, bijvoor-
Foto; He( [7frec/i(s        beeld bij het zilveren huwelijks-
Archief feest in 1939, Hollywood-achti-
ge tonelen afspeelden. Dat is
het beeld dat Bettina van San-
ten schetst van Jan Jongerius.
Zij besteedt in haar artikel voor-
al aandacht aan de bouwge-
schiedenis van het opvallende,
nog steeds bestaande woon-
huis aan de Kanaalweg en de
daarin ostentatief ten toon ge-
spreide welvaart, waarvan we
dankzij de sprekende foto's uit
het Utrechts Archief een goede
indruk krijgen. Het ging hier
overigens om een eenmalige
gelegenheid, waarvoor kenne-
lijk alles uit de kast was ge-
haald. Voor het overige waren
deze vrolijke en mondain ogen-
de feestgangers - van afkomst
roomse tuinders - hardwerken-
de en zeer godsdienstige men-
sen, die leefden voor hun be-
drijf en in hun vrije tijd allerlei
sociale functies bekleedden.
Zo'n man was ook Frans van
Seumeren, kerkmeester van de
Gerardus Majella, op de hier
nogmaals afgedrukte foto te
zien (met strikje) in gezelschap
van Klaas van Kraaij, broer van
mevrouw Jongerius, hovenier
op de Helling en bestuurder van
de Gertrudis-parochie in de Ri-
vierenwijk en later van de St.
Jan de Doper op Hoograven.
Tussen deze vermogende katho-
lieke families kwamen later
meer huwelijken tot stand:
twee jongens Van Seumeren,
Jan en Frans, trouwden met
meisjes Jongerius, respectieve-
lijk Toos en Truus. Terzijde: een
zoon van Jan, Frans van Seume-
ren, bestuursvoorzitter van het
hijsbedrijf Mammoet, was on-
langs internationaal in het
nieuws bij de opzienbarende
berging van de gezonken Russi-
sche atoomonderzeeër Koersk.
184
%
vereniging OudUtrecht
december 2001
-ocr page 181-
De foto's opnieuw bekeken
Bij die incidentele en on-Utrecht-
se glamour raal<t een andere
kant van Jan Jongerius, ook be-
kend als 'Jan de Sok'- de familie
was rijk gesorteerd in bijnamen -
wat in de schaduw. Zo was de
succesvolle zakenman met zijn
Amerikaans geïnspireerde resi-
dentie en zijn Nederlandse impe-
rium van benzinestations en
vrachtwagens onder meer lid
van de Derde Orde van Sint Fran-
ciscus. Dat was een lekenbewe-
ging van franciscaans georiën-
teerde katholieken, die de bele-
ving van de armoede en de so-
berheid hoog in het vaandel
droegen. Er zijn foto's van de
plaatselijke afdeling waarop Jon-
gerius prominent te zien is, in
zijn hand de onafscheidelijke si-
gaar met eigen bandje. Die Der-
de Orde-afdeling was onderdeel
van het rijk geschakeerde vere-
nigingsleven in de Antonius-
parochie aan de Kanaalstraat.
Van die parochie was Jan Jonge-
rius een morele en financiële
steunpilaar.
Een van de foto's, afgedrukt in
het augustusnummer van Oud-
Utrecht
en hier opnieuw te zien,
vraagt onze bijzondere aan-
dacht. We zien het echtpaar Jon-
gerius op zijn 25-jarig huwelijks-
feest aan een feestelijke tafel,
met aan weerskanten twee gees-
telijken, de beide oudste zoons
van het echtpaar. Links, naast
zijn moeder, in het schilderachti-
ge witte tenue met de rode fez
van de Missionarissen van Afrika
- beter bekend als de 'witte pa-
ters' - zit de oudste zoon Jos (dus
geen oom, zoals het bijschrift in
het augustusnummer vermeldt).
Hij was net priester gewijd en
zou direct na het feest naar zijn
missiegebied vertrekken. Hij is
Frans van Seumeren
en Klaas van Kraaij
overleden in 1980. Rechts, naast
vader, zit de tweede zoon Wim
(W.J.), in de zwarte soutane van
de bisdomgeestelijkheid. Hier is
hij nog grootseminarist van Rij-
senburg. Hij zou in 1941 priester
worden gewijd, werd in 1958 be-
noemd tot (bouw)pastoor van de
Emmanuelparochie in Zutphen
en overleed in 1989. Naast de
witte pater zit de oudste dochter,
Aletta (met bril), die met haar
broer in gesprek is. Dat zou niet
zonder gevolgen blijven, want zij
trad in bij de witte zusters,
bracht net als haar broer haar
werkzame leven door in Tanza-
nia, en woont nu, oktober 2001,
in een verzorgingshuis in Drie-
bergen. Een jonger zusje werd
185
vereniging Oud*Utrecht
december 2001
-ocr page 182-
'Geen enkel liefdewerk is hem vreemd'
De andere kant van Jan Jongerius
vereniging Oud Utrecht J^
december 2001
-ocr page 183-
franciscanes van Heythuizen. Op
de andere familiefoto (pagina 99
in voornoemd nummer) is Aletta
te zien in religieus habijt, met
witte kap, naast haar moeder.
Die foto is van enkele jaren na
1939, misschien van het priester-
feest van Wim in 1941. Mevrouw
Jongerius, moeder van tien zo-
nen en dochters en tenslotte
grootmoeder van 53 kleinkinde-
ren, heeft haar man vele jaren
overleefd en is gestorven in 1974.
Van de tien kinderen Jongerius
zijn anno 2001 nog drie dochters
in leven.
Een onderscheiding voor
Jan Jongerius
Nu terug naar de pater familias,
Jan Jongerius, het gefortuneerde
weldoenerstype uit de periode
van het Rijke Roomse leven, die
vanaf augustus 1929 tot aan zijn
dood in 1941 (niet in 1942 zoals
Bettina van Santen vermeldt) lid
was van het kerkbestuur van de
Sint-Antonius parochie. Het 25-ja-
rig bruiloftsfeest en de vijftigste
verjaardag van zijn kerkmeester
was voor diens pastoor, B.Th. Ger-
ritsen, die aan de Antoniuskerk
verbonden was van 1933 tot 1939,
aanleiding om een hoge kerkelij-
ke onderscheiding voor hem aan
te vragen. Hij besprak dat in okto-
ber 1938 eerst met de aartsbis-
schop, die hem vroeg zijn verzoek
met redenen omkleed op papier
te zetten. Hij deed dat beknopt in
een brief aan mgr. De Jong, en la-
ter uitvoeriger aan de man die op
het bisdom zulke zaken adminis-
tratief afhandelde, secretaris dr.
J.Geerdinck.^ Deze laatste brief
geeft een indruk van de vele acti-
viteiten die Jongerius gedurende
de jaren van de economische cri-
sis, met haar grote werkeloos-
heid, op charitatief en kerkelijk
terrein gebied ondernam. Daar-
van hebben, naast allerlei privé
personen, minstens drie rooms-
katholieke parochies aan de west-
kant van de stad - de Antonius,
Gerardus Majella (Vleutenseweg)
en Dominicus (Oog in Al) - gepro-
fiteerd. De pastoor vermeldt zelfs
dat Jongerius' milddadigheid lan-
delijk bekend was. Voor het overi-
ge spreekt het epistel voor zich,
reden om het hier volledig en on-
gewijzigd, dus in de spelling en
met de overvloedige hoofdletters
van Gerritsen, op te nemen:
Utrecht, 15/11/1938 R.D.^
Hierbij zend ik u de noodige inlichtingen: Naam: Joannes Josephus Jongeri-
us. Hij is dit jaar 50 jaar geworden en is in Febr. 1939 25 jaar getrouwd.
Hij is lid van het R.K.Kerkbestuur en van de Vincentius -Vereeniging v.d.
St. Antoniusparochie. Hij heeft buitengewone verdiensten voor de Kerk,
vooral zijn werk in de grond-exploitatie van ons kerkbestuur in 'Oog in
Al' en aan de Vleutensche Weg is buitengewoon veelomvattend en met de
grootste ijver en een schitterend succes is hij hiervoor voortdurend bezig.
Voor de Armen: Nooit wordt er tevergeefs een beroep gedaan op zijn
milddadigheid, die alom in den lande bekend is. Hij steunt verschillende
behoeftige Priesterstudenten, geeft ontzettend veel voor de Armen, helpt
voortdurend met zijn raad en zijn geld behoeftige zakenmensen, die door
de tijdsomstandigheden in moeilijkheden zijn geraakt. Hij bekostigt voor
de St. Antonius en St. Gerardus Majella-Parochie een kleedingmagazijn,
i»7
vereniging Oud-Utrecht
december 2001
-ocr page 184-
'Geen enkel liefdewerk is hem vreemd'
De andere kant van Jan Jongerius
Noten
1.    De brief bevindt zich in het Utrechts
Archief, Archief van r.k. aartsbisdom
Utrecht, nr.1150, St. Antonius.
2.   Atl<ortingvan Rcvvrciuk Dominc,
F.erwaartie Heer.
3.    B.Th. Ccrritsen (Bergh 1884 - Okien-
zaai 1957) was van 1933 tot eind 1939
pastoor van de St. Antoniuskerk te
Utrecht. Daarna is de parochie op
Lombok van de seciilieren overgegaan
naar de paters dominicanen, in ruil
voor de sluiting van hun Dominicus-
kerk aan de Mariaplaats. (ierritsen
werd toen pastoor van de St. Plechel-
mus in Oldenzaal.
4.    De Orde van {"iregorius de (iroto (f )r-
dinediSan Grcgorio Mcigno) is ingesteld
door paus Grcgoriiis XVI in 1831 en
door 1'ius X in 1905 vernieuwd. De orde
kent drie graden: die van ridder, com-
mandeur en grootkruis. 1 let teken is een
achtpuntig kruis met allicelding van
paus (iregorius de (Irote en het wordt
gedragen aan een roodgeel lint. Het sta-
tieportret bevindt zich in privé-bezit.
5.   Anders dan Van Santen schrijft, is
volgens mondelinge informatie van
familieziide voor de firma Jongerius in
1953 surseance van betaling aan-
gevraagd, terwijl eerst in 1955 het
faillissement is uitgesproken.
waar onze Armen schoenen, onderkleeding, sloopen, lakens, dekens, ba-
bygoed, en ook bovenkleeding kunnen bekomen.
Hij is een voorbeeldig werkgever: Nog pas heeft hij zijn gehele Personeel
in de gelegenheid gesteld op zijn kosten een Retraite te maken en heeft
zoo vier Retraites, telkens van 65 personen, alleen geheel gevuld. Hij geeft
zeer veel voor de Missie's en voor de Missionarissen. Kortom geen enkel
liefdewerk is hem vreemd en altijd is hij bereid hulp te bieden, onverschil-
lig door wie deze gevraagd wordt. Hij zelf en geheel zijn Gezin is buiten-
gewoon godsdienstig. Hij heeft een gezin van 10 kinderen waarvan twee
jongens zich voorbereiden voor het H. Priesterschap en twee meisjes reli-
gieuzen hopen te worden. Zijn goedheid en milddadigheid is bekend ook
buiten Utrecht en er wordt dan ook voortdurend gebruik van gemaakt.
Me dunkt, hier vindt Ge stof in overvloed en een ieder zal overtuigd
zijn, dat deze hooge Onderscheiding ten volle verdiend is. Bij voorbaat
U dankend. Met vriendelijke groeten.
B. Gerritsen. P.-^
De verdienstelijke kerkmeester
heeft zijn hoge pauselijke onder-
scheiding, Ridder In de Orde van
Gregorlus de Grote, inderdaad ge-
kregen. De parochie (of de gedeco-
reerde zelf?) heeft er het Vaticaan,
dat van zulke dingen leeft, ƒ 500,-
taxa voor betaald. De trotse drager
heeft er maar kort van kunnen ge-
nieten, want hij overleed al op 27
april 1941. Toch was het een goede
investering. Jan Jongerius heeft
een groot statieportret laten schil-
deren, waarop hij ten voeten uit in
het gala-uniform van zijn ridder-
schap, compleet met zwaard en
steek, is afgebeeld. Hij is ook in dit
uniform begraven.4
Veertien jaar na zijn dood zou zijn
bedrijf ten onder gaan.5
i88
vereniging Oud Utrecht
december 2001
-ocr page 185-
; ".w '.-isws.'-ij»-; #«tss.s
Jan Jongerius in
zijn ridderuniform
Foto: door
W.
Abstede uitprivé-
bezit
189
vereniging Oud Utrecht
december 2001
-ocr page 186-
Literatuursignalement
Anneke Jansen, Het Utrechts Archief
Dagboek voor New York: brieven van
een zestienjarige uit bezet Nederland
aan een joods meisje in Amerika I
Maarten Reinink; ingeleid en toege-
licht door Wessel Reinink; [met pot-
loodtek. van Maarten Reinink; onder
red. van Wessel Reinink ; eindred.
Eric Strijbos]. - Bussum : Thoth, 2001.
- Uitgegeven op initiatief van de
Stichting G. Ribbius Peletier Jr. tot
behoud van het Landgoed Llnscho-
ten.-ISBN 90-6868-281-4
Het dagboek van Maarten Reinink,
16-jarige scholier van het Baarnsch
Lyceum uit de periode augustus
1944 - mei 1945. Het is geschreven
in de vorm van brieven gericht aan
Fredy van der Rijn, een joodse
vriendin uit zijn lagere schooltjd.
Maartens moeder was de jongste
dochter van de in Utrecht wonende
eigenaar van het Landgoed Linscho-
ten, G. Ribbius Peletier. Het meren-
deel van het dagboek is geschreven
in het Jachthuis te Linschoten.
Geschiedenis als ambacht: oudheid-
kunde in de Gouden Eeuw
.- Arnoldus
Buchelius en Petrus Scriverius I
Sand-
ra Langereis. - Hilversum : Verloren,
2001; Proefschrift Universiteit van
Amsterdam. Tevens verschenen als
deel 37 van de Hollandse Studiën. -
ISBN 90-70403-48-X
Dit boek brengt het historische am-
bacht van Buchelius en Scriverius in
kaart: hun werk als verzamelaars en
onderzoekers van bodemvondsten
uit de Bataafs Romeinse tijd, monu-
mentaal erfgoed zoals kerken en
kloosters, middeleeuwse archief-
stukken en oude annalen en kronie-
ken. Werpt een nieuw licht op de
politieke motivatie van geschiedbe-
oefening in de Gouden Eeuw.
De gevangenis aan het Wolvenplein
I
Bettina van Santen. - Utrecht:
Stichting De Plantage: 2001; 127 biz.;
ISBN 90-77030-02-6
Geschiedenis van de in 1856 geo-
pende Utrechtse gevangenis die in
de loop der tijden vele verbouwin-
gen zou ondergaan om te voldoen
aan nieuwe eisen met betrekking
tot de detentie van gevangenen.
Het gebouw, inmiddels een Rijks-
monument, is na een ingrijpende
restauratie en renovatie eind 2001
opnieuw in gebruik genomen.
Kennis als opdracht. De Universiteit
Utrecht 1636 - 20011
Hervé Jamin. -
Utrecht, Matrijs, 2001; 224 bIz.; ISBN
90-5345-188-9
Rijk geïllustreerde, compacte ge-
schiedenis van een instituut dat al
bijna vier eeuwen een belangrijk
stempel drukt op het leven in de
stad Utrecht. Over de voorloper van
de universiteit, de Middeleeuwse il-
lustre school, het aanvankelijk eli-
taire karakter van het docenten- en
studentengezelschap, de groei van
wetenschappelijk onderzoek in de
19e eeuw en de enorme toename
van het aantal studenten in de laat-
ste decennia van de vorige eeuw.
Utrechts vuil. 125 jaar reinigings-
dienst I
Ingrid Jacobs. - Utrecht, Ma-
trijs, 2001; Historische Reeks Utrecht
deel 32. - ISBN 90-5345-196-X
Over de toenemende aandacht voor
vuilverwijdering en de steeds grote-
re verscheidenheid aan manieren
om de stad schoon te houden.
Het Utrecht van C.C.S. Crone I Frans
Crone. - Baarn, De Prom, 2001. -
ISBN 90 6801-767-5
'Wandelbare' biografie van de in
Utrecht gewortelde schrijver Crone
(1914 -1951) door zijn jongste zoon.
De vijf wandelingen voeren langs lo-
caties die een belangrijke rol speel-
den in Crone's leven. Bij dezelfde
uitgever is ook zijn verzameld werk
opnieuw uitgebracht [De schuif-
trompet).
Verkrijgbaar bij boekhandel of uitgeverij:
Soest, Hees en De Birkt van de acht-
ste tot de zeventiende eeuw I
Jan
H.M. Hilhorst en Jos G.M. Hilhorst.
- Hilversum : Verloren, 2001. - ISBN
90-6550 652-7
Studie over de geschiedenis van
Soest sinds de Germaanse oor-
sprong, gebaseerd op niet eerder
gepubliceerd bronnenmateriaal.
Ingedeeld in drie perioden: tot ca.
1000, van 1325 tot 1550 en de perio-
de na 1550.
Soest onder vuur I Geke van de
Merwe-Wouters ; [eindcorrectie J.
van der Meulen]. - Muiderberg :
Loreiax Productions, 2001. Om-
slagtitel: Soest onder vuur 1939 tot
en met 1945. - Met overzicht van
genoemde personen. Uitgegeven
in opdracht van Boekhandel Van
de Ven te Soest. - ISBN 90-76254-
27-3
Verslag van gebeurtenissen tij-
dens de periode 1939-1945 in Soest
aan de hand van interviews met
(oud-)inwoners. Tevens beschrijft
de auteur hoe haar vader, domi-
nee Sietse Wouters de mensen in
Soest opving en verder hielp.
Gezigten aan De Rivier de Vecht .-
Petrus Josephus Lutgens / Lutgers
24 Augustus 1808 - ig April 1874 I
samenstelling A.J.A.M. Lisman, E.
Munnig en H.W.M, van der Wyck. -
[S.I.] : Stichting Nederlandse Bui-
tenplaatsen en Historische Land-
schappen; Oudheidkundig Ge-
100 nootschap Niftarlake ; Alphen aan
den Rijn : Canaletto/ Repro-Hol-
land, 2001. - ISBN 90-6469762-0
Boek bevat reproducties van alle
tot nu toe gevonden orignele
aquarellen en olieverfschilderijen
van de hand van P.J. Lutgers
(1808-1874), alle in de Vechtstreek
gesitueerd.
vereniging Oud<Utrecht
december 2001
-ocr page 187-
Herstel van historische voetpaden
MARTINE BuSZ & HÉLÈNE HiNE, LANDSCHAPSBEHEER UTRECHT
Historische voetpaden zijn zichtbare overblijfselen van de vroege-
re bewoners van ons land. Vele daarvan hebben hun functie ver-
loren en zijn vaak letterlijk 'weg' uit het landschap. Door de
groeiende belangstelling voor de rust, kleinschaligheid en de com-
binatie van cultuurhistorie en natuur op het platteland komen
historische paden weer tot leven.
i^i:^.^ ^ ^
1 r T
, !
Pt!:
Landschapsbeheer Utrecht
sche linten door het landschap,
die, waar ze nog bestaan, erg tot
de verbeelding spreken.
De komst van de auto en de trac-
tor brachten grote veranderin-
gen teweeg. Nieuwe verharde en
verbrede wegen vervingen de
voetpaden. Veel zogenaamde
'binnendoorpaden' werden over-
bodig, omdat verplaatsing langs
de nieuwe wegen sneller ging.
Een groot aantal, tot die tijd be-
langrijke paden en landwegen
Tot de jaren dertig verplaatsten
de meeste Nederlanders zich te
voet, per fiets, met paard en wa-
gen of per boot over het water.
Van gemotoriseera verkeer was
vrijwel nog geen sprake. De be-
slaande voetpaden, zoals kerke-
paden, jaagpaden en tiendwe-
gen verbonden oude boerderijen
en dorpen met elkaar. Hoewel
meestal nogal smal, voldeden
deze paden aan de toen gelden-
de normen. Ze vormden histori-
raakte in verval. Door ontginning
van heidevelden en hoogveenge-
bieden, aanleg van bossen en
uitbreidingen van steden en dor-
pen verdwenen nog eens talrijke
cultuurhistorische weggetjes.
Zichtbaar maken van
historische voetpaden
Landschapsbeheer Utrecht wil
het bestaan van die paden en het
eigen karakter van de betreffen-
de gebieden in de provincie op-
Lommerijk pad
tussen Driebergen
en Bunnik
191
vereniging Oud<Utrecht
december 2001
-ocr page 188-
een stuk of twintig oude eikenbo-
men aan de rand van een weiland
het enige overblijfsel van dit pad.
Op initiatief van de Stuurgroep
Kromme Rijnlandschap
is het en-
kele jaren geleden weer in oude
glorie hersteld. Over een lengte
van 960 meter is een strook van
12 meter breedte van het weiland
ingericht met beplanting en een
onverhard pad, net zoals het vroe-
ger was. Een oude route en tege-
lijk een oud landschapselement is
weer zichtbaar in het landschap.
Natuurlijk kon dit herstelproject
alleen worden uitgevoerd met de
vrijwillige medewerking van de
agrariër die de grond in eigen-
dom had en heeft gehouden. De
waarde van de grond is voor en
na de uitvoering getaxeerd en
het verschil is aan de eigenaar
uitbetaald. Hij gebruikt het pad
om bij zijn weilanden te komen.
De grondeigenaar onderhoudt
het pad en de beplanting, waar-
voor hij een subsidiebijdrage
ontvangt. Zo is in uitstekende
harmonie een stukje geschiede-
nis in het landschap weer zicht-
baar geworden.
In de gemeente Breukelen is een
kade hersteld, zodat die opnieuw
ais wandelpad gebruikt kan wor-
den. De kade is een relict van
twee Middeleeuwse afwaterings-
kanalen, de Heicop en de Bijleveld.
Tegenwoordig is de kade in eigen-
dom van het waterschap. In over-
leg met het waterschap is de kade
opnieuw toegankelijk gemaakt
voor voetgangers. Door kleine
herstelwerkzaamheden en het
plaatsen van klaphekken, omdat
er nog schapen grazen, kan er
weer gewandeld worden. Alleen
in het broedseizoen is het pad af-
gesloten. Het land tussen beide
waterlopen is een broed- en rust-
gebied voor eenden, ral, roer-
domp, reiger en nog vele ander
water- en moerasvogels. Binnen-
kort gaat de kade zelfs deel uit-
maken van de NS wandeltocht
van Woerden naar Breukelen.
Dit is de laatste aflevering in de serie
over kleine landschapselementen.
Historische paden in Leusden,
Driebergen en Breukelen
Het plan maakt deel uit van het
Actieprogramma Cultuurbereik
2001-2004
van de provincie
Utrecht en met de uitvoering is
dit jaar een begin gemaakt. In de
gemeente Leusden is een pilot-
project opgezet. Samen met de
l-listorische Vereniging Leusden
inventariseert Landschapsbeheer
Utrecht
alle oude paden in de ge-
meente. Een projectgroep, met
vertegenwoordigers van onder
andere gemeente, grondeigena-
ren en de historische vereniging,
zal aan de hand van de resulta-
ten de (on)mogelijkheden voor
herstel onderzoeken.
In andere gemeenten zijn al oude
paden in ere hersteld. Zo is het
oude lommerrijke weggetje van
klooster Arca Pacis in Driebergen
naar de tol bij Beverweerd terug.
Tientallen jaren lang vormden
Kade langs Hekop nieuw onder de aandacht bren-
gen. Het plan Zichtbaar mal<en
van historisciie voetpaden
richt
zich op drie gemeenten, particu-
liere grondeigenaren en recrean-
ten. Bedoeling is een deel van de
identiteit van het historische
landschap te herstellen en waar
mogelijk de historische weg-
structuren nieuwe functies te
geven. Bewoners, recreanten en
toeristen kunnen dan weer, ver
weg van snelweg en bebouwing,
te voet het agrarische cultuur-
landschap en de geschiedenis
van een streek herontdekken. De
paden zorgen daarnaast voor
een betere toegankelijkheid van
natuurgebieden en cultuurland-
schappen. De omgeving komt in
een geheel nieuw daglicht te
staan. Als groene linten in het
landschap zijn voetpaden ecolo-
gisch, recreatief én cultuurhisto-
risch interessant.
192
%
Oud Utrecht
vereniging
december 2001
-ocr page 189-
Agenda en berichten
Presentatie Jaarboek 2001
Restaurant Goesting (voorheen
Bougainville) aan het Veeartse-
nijpad 150 is op zondag 9 decem-
ber om 16 uur de plaats waar het
Jaarboek 2001 van de Vereniging
Oud Utrecht wordt gepresen-
teerd. Alle leden zijn welkom.
Historisch café
Het Historisch Café op vrijdag 14
december verwelkomt de heer P.
de Haan, directeur van het Uni-
versiteitsmuseum als gastspre-
ker. Hij gaat in op een aantal as-
pecten van de rijke geschiedenis
van de universiteit en het muse-
um.
Een maand later, vrijdag n janu-
ari, zal Loek Pastoor iets vertellen
over de bunker op het Servaas-
bolwerk, die, zoals we uit diverse
berichten moeten opmaken, be-
dreigd wordt in zijn voortbe-
staan. Ter gelegenheid van het
nieuwe jaar biedt het bestuur
van Oud-Utrecht die middag een
hapje en een drankje. Plaats en
tijd van beide bijeenkomsten, zo-
als gebruikelijk: 17 uur in Café 't
Weeshuis, Domplein i5, Utrecht.
Bezoek Steenkolen Handels
Vereniging
De Steenkolen Handels Vereni-
ging (SHV) is een Utrechts fami-
liebedrijf met een lange geschie-
denis. Op donderdag 17 januari
om 19.15 uur zijn leden van Oud-
Utrecht welkom voor een bezoek
en een dialezing op het adres
Rijnkade 1 (hoek Mariaplaats) in
Utrecht.
Directiesecretaris, de heer Van
Klink, geeft informatie over de
huidige activiteiten van de SHV,
waarna twee oud-medewerkers
iets vertellen over de Utrechtse
en wereldwijde activiteiten in
het verleden. Koffie bij aanvang,
een drankje na afloop.
Deelname is alleen mogelijk voor
wie zich tevoren aanmeldt. Dat
kan bij mevr. P. Vlot Werner
(030) 220 26 08 of de hr. H. Luijs-
terburg (030) 24416 49.
Lezing Stichtse Lustwarande
Op dinsdag 19 februari om 20 uur
zal Catharina L. van Groningen in
de Pieterskerk in Utrecht de jaar-
lijkse Nicolaas van der Monde-
lezing houden. Het onderwerp is
de het leven op de Stichtse Lust-
warande vanaf de 17e tot de 20e
eeuw. Meer informatie volgt in
het februarinummer.
Hoogleraar Utrecht Studies
Op 23 juli 2001 is Dr. Renger E. de
Bruin benoemd tot bijzonder
hoogleraar Utrecht Studies bij de
Faculteit Letteren aan de Univer-
siteit Utrecht. Hij is de opvolger
van pionier Piet 't Hart. De tot-
standkoming van de leerstoel is
het werk van de Stichting Leer-
stoel Utrecht Studies. Het be-
stuur daarvan bestaat uit twee
leden namens de Vereniging
Oud-Utrecht (de heer H. Kern-
kamp, tevens voorzitter van de
stichting en mevrouw E. Erke-
lens) en twee leden namens het
Provinciaal Utrechts Genoot-
schap van Kunsten en Weten-
schappen (PUG). De twee leden
namens Oud-Utrecht leggen
over hun werk verantwoording
af aan bestuuren ledenvergade-
ringvan de vereniging.
Genoemde stichting is in augus-
tus 1995 opgericht om de benoe-
ming van zo'n hoogleraar tot
stand te brengen. De leerstoel
heeft tot doel interesse te kwe-
ken voor en onderzoek te stimu-
leren naarde geschiedenis van de
stad en de provincie Utrecht. De
invulling van het onderzoeks- en
onderwijsgebied en de voorge-
dragen kandidaat worden door
de universiteit uitvoerig getoetst.
Het bestuur ondersteunt verder
de leerstoel in algemene zin en
houdt zich onder andere bezig
met de organisatie van de oratie
waarmee het hoogleraarschap
officieel ingewijd wordt. Oud-
Utrecht en het PUG ondersteu-
nen de leerstoel ook financieel.
In het aprilnummer 2002 van dit
tijdschrift valt een dubbel-inter-
view met de nieuwe hoogleraar
en zijn voorganger te verwachten.
193
vereniging Oud>Utrecht
december 2001