-ocr page 1-

OF DE

HISTORIE

VAN EENE
JONGE JUFFER.
Waarin de
GEWIGTIGSTE BELANGEN

DES

GEMÉENEN LEEVENS
Vervat zijn,

pit het Engelfch naar den Der«!
dea Druk vertaald,

VIII. DÉÉL; '

V

t;

Α
β

Te HARLINGEN,

FOLKERT van der PLAATS, boeki
yerkooper aan de Voorftraat, 1755.

-ocr page 2-

CLARISSA.

OF DE

HISTORIE

VAN EENE
JONGE JUFFER.
Waarin de
GEWIGTIGSTE BELANGEN

des

ÓEMÉENEN LEEVENS
Vervat zijn,

pit faet Engel ich naar den Der«»
den Dfuk vertaald,

V

ϋΤ

m
Φ

V

VIII. DEÉE. . '

4
i '1

g FOLKERT van dbr PLAATS, boek^
yerkooper aan de Vooiftraat, 1755.

... α

- ■ - ■ ^

V

-ocr page 3-

Pag.1

DE

ki STORIE

van JuiFer

fcLARISSA HARLOWE,

AGTSTE DEEL.
I BRIEF.

I

ï)e IJr, Belford, aan Robert ló^éta-
c E, Schildkn,

Éik

n. * ' ii

■f . ·..··' . I ·.■ >

Toonder dag-Nagt*

et zal al zo goed zijn dat ik poogè
te fchdjvei) j nademaal ik, al ging
ik te bed, niet zal kunnen ilaapen.
Nimmer in mijn leeven wierd niijni
geeft geperft met zulk ëen gevvigc
van droefheid, dan bij het ver-
fcheiden van deeze ver wondei ens waardige yroiiw,
welker ziel zig nu verluftigt in de geweften des

%S. . . . .. _ . . „ , . ■,,.

Mogelijk zijt gij wel begeerig, om de bij zon-
deiheden te weecen van haaren gelukkigen Uit-
gang. Ik zal dan poogen voort te gaen; want al-
les is ,ftil en zonder beweeginge^ de familis ,naar
. Viïl. ijjei. k b^eci;

-ocr page 4-

^ De historie van

bed; maar geen derzelvier, en minil van allen haar
•dtme Neef^ durve ik zeggen, ter ruil.

Te Vier uuren, zo als ik in rnijnen laatften
meldde, wierd ik verzogt beneden te koomen; en
voor zo verre gij behaagen plegt te neemen in mij*
ne befchrijvingen, zal ik u de droevige vertoonin-
ge afmaaien, die zig voor mij opdeed, wanneer ik
tot het bed naderde.

De Colone! was de eerfte, die mijne aandagc
tot zig trok , knielende aan den eenen kant dee
beds, met de regterhand der Lady in beide de zij-
ne, welke hij mer. zijn aangezigt bedekte, en be-
fproeide met zijne traanen; hoewel zij hem ver*
trnoft had, zo als de vrouwen mij zedert berigc
hebben, op een vérheven en kragtigen-trant,
fchoon met gebroken toonen.

Aan den anderen kant des beds zat de goede
Weduw; wier gelaat met traanen overftroomd was,
met haar hoofd leunende tegen het boveneinde des
ledikants cp eene iillermifirooftigile wijze j en haar
aangezigt naar mij Wendende,
zo dra ze mij zag,
O mijn Hr. Belford, riep zij, met gevouwen han-
den - De dierbaare Lady - Eene

hevige fnikkinge liet haar niet toe om meer te zeg-
gen.

Juiïr. Smith lag, met zamengeflagen vingers^
en opgeheven oogen ^ als of zij de hulp affmeekte
van hec Eenig Vermogen, 't welk dezelve verke-
nen konde, op haare knieën neder aan het voeten-
einde des beds, terwijl de traanen met groote drop-
pels langs haare kaaken nederbiggelden.

Haare Waakfter lag insgelijks op haare knieëa
tuHchen de Wedaw en JuiFr, Smith, met haare ar-
me»

Α

-ocr page 5-

Juffer CLARISSA HARLÓ^TO. 5

öien uicgefpreid. In de eene hand hield zij eehe
vrugtloöze hartilerkinge, welke zij haarer ftervèn-
de meeilereiTe even had aangebooden; haar äange-
zigc was gezwollen van ween en (fchoon gewend
aan zulke tooncelen als deeze_); en zij wendde haa-
re oogen toe mij, als of ze mij door dezelve aari-
maande om mede deel te neemen in de hulpeloo-
ze droefheid ; terwijl een nieuwe vloed daamic
berftede, zo als ik naderde tot het bed.

De Dienilmaagd des huizes j met haaf aan-
gezigt op haar gevouwen armen ; ftaende te leu-
nen tegen de fchuttinge; drukte haare fmerte hoor-
baarder uit ^ dan eenige der andere.

De Lady had een weinig minuuten ftil gelè-
gén, en fpraakloos zo als zij dagten, haare lippeii
beweegende zonder een woord te uiten; mèt dé
éene hand 5 gelijk ik zeidé, in die van haarèii
Neef. Dog toen juifr. Lovick bij mijne aannade-
ringe mijnen naam noemde; Och^ mijn Hr. ßel-
ford, zeide zij, met eene flaauwe binnénwaardfë

ftem^ dog zeer onderfcheiden niettemin —.....

jvju! - jsju j [met afgebrooken poozen fprak

zij] -Ik danke God voor zijne bermhartighe-
den jegens zijn arm fchepzel —■——^ zal alles w^el
haaft over zijn ——^ Een wéinig —— zeer wei-

zal een einde maakén vati

f

nig oogenblikken
deezen llrijd

- En ik zal gelukkig vvorderi;.,

Vertrooft hier; mijn Heer -r, haar hoötd

haar den Colónel wendende —— Vertrdoft mij-
nen Neef ——
Zie! —— de al te verre

gaende genegenheid -— Hij zou niet wen-

lehen, dat ik gelukkig wierd ;.......zo ras ge-

gelukkig wierd!

Α ζ

ί
\

κ ■

■j'V

-ocr page 6-

4 DE HISTORIE vah

Daar hield zij op, voor twee of drie mitiuu^
ren, hem erpilig aanziende : Daarna weer begin-
nende, Mijn waardfte Neef, zeide zij, wees ge-
troüfl -- Wae is fterven dog dan het ge-
meen loc ? Het ileiflijk geilel mag
fchijnen te lij-
den —- Maar dat is het al! —— Het is niet

eetje zo harde zaak te fterven, dan ik wei geloofd
iiad dat hec was! —^^—— De Voorbereidinge is
de 7Avaarigheid-— Ik danke God, dat ik Daar-
toe tijd gehad hebbe --— Het overige is er^er

voor de aanichouwers, dan voor mij! — Ik

ja Hoope zelve.

tï !

ben vol van 2ti;ige hocpe

Haar gelaat ilemde met haar zeggen overeen ^
haar geheel weezen zijnde opgehdderd meteen lief-
lijken gliralach.

Na een kort ililzwijgen ^ Nog eet^s, mijn
waarde Neef, zeide zij, maar met nog meer ge-
broken toonen, doe mijne onderdaanigfte eerbie-

denis aan mijn Vader en Moeder -- Daar hield

zij wat ilü. En toen vocrtgaende -- Aan mij?

ne Zufter, Aan mijn Broeder , Aan mijne Oomen
—— En betuig hun, dat ik hen alle zegene, met

mijnen Jaatilen leevens-adem -- voor alle hun-

r>e goedheid jegens mij-^Zéf wegens hun mis-
noegen , zegene ik hen —^—- Zeer gelukkig is mij-
re llraffe
hier voor mij geweeih'--Wel geluk-
kig inderdaad!

Zij zweeg een weinig oogenblikken ßl, haa-
re oogen cphfrffende, en de hand, welke haar Neef
riet tuifchen de zijne hield. Daarop, O dood^ zei-
de zij,
xvaar is uw prikkel! [De woorden heugc
mij, dat ik hebbe hooren leezen in den Lijkdienit
över mijnen Oom en den armen Belton]. En na

eé^

-ocr page 7-

JüFPKR CLARISSA HARLOWE. j

^ene tuiTchenpoos--Bei k goed mor mij

dat ik verdrukt geweeß hen ! Zijiide vvoordea
uic de Scftfitiuure, onderilelie ik.

Daarop zig toe oiiS wendende, die in eene

fpraaklooze droefheid verzonken waareii -—-

U waarde, waarde beeren, zeide zij,- gij weet
niet, welke
voorfmaak., —^^— welke verzekeru:-

gen --- En daar maak re zij vveder eene tus-

Icheijpoos, en zag naar boven, als in eene dank-
baare verrukkinge, met een lieflijk en vrolijk wee-
zen.

Waarna zij haar hoofd tot mij wendde -

Betuig gij^ mijn Heer, ann uwen 'vriend, dat ik
het hem vergeeve! En ik bidde, dat God het henj

ookvergeeve! - Wederom ilii h mdende,

en haare oogen opheffende; sis die bad dat zulks

geichieden mögt - Doe hem te weeten

hoe geiukkiglijk ik ilerve : -- En dat gelijk mijn

eigen is, ik wenfclie dat ook alzo zijn laacile uur
mag zijn ! ',

Zij zweeg weder ftil voor een wei-nig oogent
blikken : En daarna het woord hervattende —^

Mijn gezigc begeeft mij! —- Uwe ftemmeui

alleen - [want wij roemden beide haare

ehriftelijke , haare jgodlijke gemoedsgcileldheid,,
fchoon met toonen niet min gebroken dan haare
eigene] ; en de ilemme der droefheid hoore ik ins-
gelijks in alle, Is dit niet de hand van den Hr.
Morden? eene der zijne drukkende met die, wel-
ke hij even had losgelaaten!' Waar is die van den
Hr. Belford? haare andere uitreikende, Ik gaf
haar de mijne. God Aimagrig zegene, u beide * ^-elt
d^. zij,,en maake
u beide --^ In ^w laaiile

As.

-ocr page 8-

mmm

De,HISTORIE van

- wanc hiertoe moei het met u ook

m

pur —■

^oomen, ζρ gelukkig als ik ben.

Zij maakte weder eene tiificherpoos , haare
ndem fteeds korter wordende; en ra een weinig
minuuten , En nu, mijn waardile Neef, geef mi]

^we hand —- Nader - nog nader ■

iezeive tot zig trekkende; en zij drul<ce die met
haare dervende lippen - God behoede u ^
waarde, lieve Heer --- En
nog eens, ont-
vang mijne diepfte en erkencclijkfte dankzeggingen

- en beruig aan mijne dierbaare Juiicr Ho-

- en betuig aan mijne braave Norton, ver-
waardig u om ze te gaen zien - Zij zal ten

geenen dage, twijfFele ik niet, fchoon nu laag van

ftaat, eene Heilige in dén Hemel worden ——-

Betuig haar beide, dat ik haarer gedenke in mijne
laatfte oogenblikken met dankbaare zegeningen !·
■ En God bidde, om haar
hkr geluk re ver-

Irenen voor veele, zeer veele jaaren, om den v^il
van haare vrienden en beminnaars; en eene he-
melfche kroon
hiernamaals ;^ en zulke verzekerin-
gen van dezelve, als ik hebbe, door de al-voldoen-
5e verdienden van mijnen gezegenden Verloflèr,
Haare lieflijke dem en afgebroken gezeggen
vervullen nog, dunkt mij, mijne ooren, en zuk
len nooit uit mijn geheugen gaen.

Na een kort ftilzwijgen, met een nog meer

gebroken en flaauwertoon; —:- Enigij, mijn

Hr. Belford, mijne hand drukkende, God bewaa-
re u, en geeve u een regt g^zigt van alle uwe

dooiingen - Gij. ziet, in mij, hoe Ajles

ten eiode loopt . 0 dat gij mögt

-ocr page 9-

Br.:

Juffer CLARISSA HARLOWE.

En toen zeeg haar hoofd neder in haar kuffen,
terwijl zij bezweek en haare handen ons onttrok»

Wij dagten, dat zij 'er toen uit was; en elk
berftede uit in eene geweldigevlaag van droefheid.
Maar alzo zij ras weder tekens van leeven ver-
toonde , wierd onze aandagt v^'eder tot haar ge-
trokken; en ik verzogt haar, toen zij esn weinig
tot zigzelve gekoomen was, om haar half uicge-
fproken zegen ten mijnen voordede te voleindi-
gen. Zij bewoog haare hand jegens ons beiden,
en boog haar hoofd zes verfcheidene maaien, zo
als wij ons zedert erinnerd hebben , als rer onder-,
fcheidinge van ieder perfoon, die 'er tegenwoor-
dig wa8; de waakfter en de dienftmgagd niet ver-
geetendej terwijl de laatfte huilende tot het b^d^
genaderd was, als of zij zig in den laatften zegen
der godlijke Lady mede wilde indringen; en dj

fprak ftootende en binnen waards, - Zsgen

/

---- zegen ——- zegen —— over ti

En nu

'haare

Allen

En nu

bijkans leevenloo^e handen voor de laatftemaal op-
heffende] Koora---- O koora -----Gezegen-
de Heere -
Jesus!.

En met deeze woorden; het laatfte maar half'
uitgefproken, gaf zij den geeft: Zulk eene vrolijk-
heid, zulk eene bekoorelijke heMerheid haar min- ''
zaam gelaat op dat oogenblik overfpreidende, dat
dezelve eene openbaare blijk fcheen
te zijn vsb,
haare reeds begonnen' eeuwige gelukzaligheid.

O Lovelace !; —Maar ik kan niet meer
CQhrijven [

# ^

-ocr page 10-

f

ί DE HISTORIE VAM
* Η« *

Ik neepne mijne pen \yeder op, om 'er nqg
een
weinig regels bij ce voegen.

Terwijl zij nog warm, fchoon jjonder pol^-
flag wss, drukten wij ieder haare hand met enge
lippei.; en weeken roen in het nasil venrek.

Wij zagpp elkat'deren aan, n et oogmerk o^
te. fpreeken : Maar ais of eene beweeginge ons, bei-
de regeerde , gelijk wij beide van eene oorzaak
wierden aangedaen, keerden wij ons iHlzwijgende
van elkaideren af.

De Colone! zugtede als of zijn hart zou ber-
ilen : Eindelijk zijn aangezigc en handen opheiFen-
de, met zijn rug naar mij toegekeerd, Goede God!

zeide hij bij ziffzeiven, onderfttiin mij!---En

Is het dus, O Bloem der uure I - — Dnarop
wat flilhoudende -— En moeton wij niec meer —
NMmer meer !. — Müne zah'ge, gelukzalige Nigi;!,
eenige andere woorden ήog uitende, welke door
zijn zugcen onverftaenbaar gemaakt wierden : —
En daarop, a!s of hii zigzelmi hedagc — Verge.ef
her mi], miinHeer! — Ver fchoon mii, mijn Hr.
Belford ! En hij mij dooriluipende , Ik hoope u
(Iraki: weder re zien, mijn Heer — En hij ging den
trnp af, en ten huize uit, mij als een Beeld
laa-
iende ikeii. ·· ; ■

Wanrrer ik tot miizelven kwam , liiorde ik
bijkans over eene ongelijke bedeelinge, zo als ik
her
toen noemde, haare gelukkige voorbereidirige
vei^retende, en haar ii^g'gelukkiger verfcheiden ;
en dat zij maar een gèmeen lot getrokken hadj"

waar·^

V·. Ä

Sii';-

mÊSm

."ίί. ν ·

4/.

-ocr page 11-

■Τ'

JüFFBR CLARISSA HARLOWE. J

wwrin zij zegepraalde, en iedereen min verzekeri
viin
hunne.geiukzaiigheid agter zig naliet, fchoo^
even zeker dat du Lot hun ook ten eenigen dage
zal ten deele
val'en.

Zij oyv-rieed net ^o minmiten na Zes uuren ,
volgens ha-ar horolo^ie, dat op den tafel lag.

'Eli dus ilieri JuiFei C L Λ Κ IS S AJ-Ι λ RL O-
WE, in den biöeij van haare jeugd enYchoonheid:
Êa die, aa. geajeikt haare jonge jaaren, niemand
na zig heeft geiaacen, die haar overtrt'iFe in uitge-
breide lieni is, en wnakzaame voor^igtigheid; nog
bijsans iiaare weergae wegens onbeviekte deugd ,
voorbeeldiijke godvrugc, minzaamheid van zeden,
befcheidene edelmoedigheid, en waare chriilelijke
liefde: iin deeze alle vercierd met eene bövaiiigie
zedigheid en nederigheid; bij alle behoorelijke ge-
legeiheden egter eene edele vrijmoedigheid, en
volare grootmi.edigheid betoonende :
Zo dat zi]
ge<iègd mag worden een cieraad niet flegrs van
haare Sixe, maar ook van de Menfchlijke natuure
geweeft ce zijn.

Eene betere pen dan de mijne zal haar vol-
koomener regt kurnen doen. De uwe meene ik,
Q Lovelace ! Want heel we! weet gij^ hoe zeer
zij in bevalligheden van geeil en lighaam beide., zo
nacuurelijke a]s verkreegere, uitmqntede boven
al wat vrouwlijk is. En gij kunt ook beft reden
geeven van de oorzaaken haars ontijdigen doods ,
deor die rampen, welke bianen een zo kort beftek
des tijds haar van het hoogile toppunt des geluks
(terwijl iedereen haar als aanbad) gebragt hebben
tot eetj Uitgang zo gelukkig voor baarzelve, dog,
om dat die zo
vroegtijdig is, zo zeer ce beklaagen

■ " Α Η,

ν-'

■■ ■ /'

"''h 1

k

--Ï'·.;..

-ocr page 12-

4 DE HISTORIE vah

bij alle die geene, welke de eere hadden van haar
te kennen.

Deeze taak dan laate ik aan u over ; Dog nu
kan ik niet meer fchrijven, dan alleen dat ik mede
deele in allen uwen druk en angften, uitgezonderd
(en egter is het wreed dit te zeggen) in iJie, wei-
le uit uwe fchuld hervoort koomen.

^en uur f V Vrijdag-ogtend^.,

IL BRIEF.

Hr, Belford, aan Robert Lovela-

CE, Schildkn»

Negen uur en, Vrijdag-ogtend,.

Ik hebbe geen gelegenheid om breedvoerig te
fchrijven , dewijl ik noodige bevelen te geeveti
jhebbe bij deeze treurige gelegenheid. Joel, die
tegen Zes uuren in den ogtend bij mij kwam,. en
dien ik terftond te rug afvaardigde met den Brief,
welken ik van voorleeden nagt gereed had, geeft
«lij maar een flegt berigt van den ilaat van uwen
geeft. Ik verwondere mij daarover niet; Dog de
Tijd zal (en niets anders kan) het genvaküjker voor
μ maaken : Dat is te zegden, indien gij uwe eon-
icientie hebt te vreede gefteld; anders kan het α

tan dag tot dag nog wel zwaaijd.er vielen. ^

^ ^

-ocr page 13-

Juffer CLARISSA HARLOWE, η

^ ^

Tourville berigt mij' in welken ftaat gij zijr,
|k hoope niet dac gij denken zuic om hier te koo^
men. De Lady begeert in haar Teftament, dat
gij tiaar niet zien moogt. Vier Copijen virorden
daarvan gemaakt. Het is lang; want zij geeft daar-
in redenen voor alles wat zij begeert. Ik zal om-
ftandiger aan u fchrijven, zo dra het mij maar mo^
gelijk is.

Drie Brieven worden hier zo even gebraö;t door
een knegt in livereij, gerigt
Aau Juffer Clarijfa
Harlowe,
Ik zal copijen van dezelve aan u zen-
den. De Inhoud daarvan is genoeg om iemand
dol te maaken. Hoe zou deeze arme Lady zig
verheugd hebben, zo ze die had mogen ontvan-
gen! —--- En egter, zo ze die gekreegen had^

zou zij niet in ftaat geweeft ζ'ήη om dat haar edel zeg-
gen te gebruiken (a),
Dat God niet wMe dat zi}
tfooß verwagten zoude van iemand dan van hem-.

zeiven - En inderdaad voor eenige dagen

fcheen zij aile wereldfche bedenkingen te bovert

gekoomen te zijn--- Haare vuurlge Liefde.^

Λ·

Λ^-·: t'

zelf tot haare Juffer Howe ^ zo als zij ei kende,
reeds plaatze gemaakt hebbende
voor verheveneK;

11:1

(a) Zie D. VIL Br. cvi.

-ocr page 14-

4 DE HISTORIE vah

IIL BRIEF.

'ίφ\ NortoïJj aan Jufer Clarissa Har-

lowe.

tl ·

^ Woemäag, den 6 van September,

Eindelijk > mijne allerbemindfle Juffer Klaartje,
gnet alles naar wenfch : Wanc alle uwe nabelraen-
den zijn eensgezind ter uwer bcgunftiginge. Zelf
uw Broeder en Zuiler zijn onder de bereidwilligfte
om met
u verzoend te worden.

Ik wifl: wel dat het dus moeil afloopen ! Welk
eene zegepraal hebt gij, door lijdzaamheid,' en
ftandvailige lieftaligheid verworven ί ^

Deeze gelukkige omkeeringe is te danken aan
Brieven , welke men ontvangen heeft van uwen
doftor, van uwen Neef Morden, en van den llr.
Brand.

De Colonel Morden zal ongetwijfeld al bij u
zijn voor dat deeze tot u kan koomen, niet zijn
memorie-boek vol van wiiFels en bankbriefjes ^ op
dat u niets ontbreeken moge 'c welk u genoegen
geeven kan.

En nu zijn alle on?e hoop.e, alle onae gebe-
den, dat deeze goede boodfchap u moge heriVl-
len in moed en gezondheid; en dat zij (zo lang ag-
tetgebouden) niet te laat mag kooraen !

Ik weete hoe zeer uw pligcmaatig hart zal
\ ^ ' \Vor-

i'i

-ocr page 15-

Juffer CLARISSA HARLÓ^TO. 5

worden opgebeurd door de blij'Hé tijdinge, welke
ik fchrijve, en u nog omftandiger zal te kennen
(geeven , als ik het geluk hebbe van u te zien :
Hetwelk zal
zi]n op den naaftvolgenden Saterdag,.
ten langden; milTchien wel Vrijdag namiddags te-
gen den tijd dat gij deezen kunt ontvangen.

' Want heden, met a'gemeene toeftemmingè
ontbooden zijnde, wierd ik van iedereen ontvan-
gen met veel goedheid en heusheid, en
vriendlijk
verzogt
Cwant dat was het woerd, hetwelk hua
behaagde te gebruiken, terwijl ik
zo veel verzoe-
ken, voorzeker, niet van naoden had) om mij
naar u toe te fpoeden, en u van hunner'alier toe-
genegene agtinge jegens u te verzekeren : En uw-
Vader gebood mij alle vriendlijke dingen te zeg-
gen , welke mijn
hart mij opgaf ^ om u te vertroo-
ilen en u op te beuren; en zij zouden zig verbon-
den agten om .dezelve goed te maaken.

Hoe geneuglijk is deeze laft voor uwe Norcon ί
iVlijn hart', twijifel daar niet aan, zal overvloeijen
van minzaame redenen!. Ik overlegge reeds wat ik
zal zeggen ^ om ü te ilreelen en op t« beuren, in
den naam van iedereen die u waard en nabeftaen-
de is.
En hec is mij leed, dat ik cp dit oogenblik
terilond de reize niet kan aanneemen, gelijk ik zou
mogen doen , in plaatze van te fchrijven , wilden
zij
mijn gretig ongeduld begunÜigen met hunne
iigtekoets; dog alzo dezelve mij niet wierd aange-
booden , zou het al te ftoutmoedig geweeil zijn
daarom te vraagen: En morgen zal eene Huur-chaifö
met twee paarden in gereedheid zijn; dog op welk
uur weet ik nier.

Boe verlange ik om nog eens mijne waarde

dier-

-ocr page 16-

i? De Historie vAÄ /

in

dierbaare jonge Lady te drukken aan mijnen gene»
genen, mijn dan genegenen, mijn
moeder^
lijken boezem !

Uwe Zufter zal aan u fchrijvën , én haareri
Brief, nevens deezen, zenden mee eene bijzonde-
re handi

Ik moet hen niet laaten zien hergeen ik fchrij-
ve, van wegens mijn wenfch omtrent de koets.

Uw Oom Harlowe zal ook fehrijven, en (zó
iils ik niet twijffele) op de minzaamile wijze. Want zij '
zijn alle ten uiterften ontfteld en Ontruft van wegens
den gevaarlijken ftaat ^ waarin üw Doétor u be-
fchrijft te zijn; zo wel als verheugd wegens den lof
dien hij u geeft. Hadde het den Hemel behaagd ^
dat die goede heere
eer gefchreeven had ! En egtef
fchrijft hij, dat gij niet weet dat hij
hu gefchreeveri
heefci Dog dit is al ons vertrouwen, en ons trooft 9
dat hij in 'c geheel niet zou gefchreeven hebben j
hadde hij gedagt dat het te Iaat was.

Zij zullen u geen voorwaarden voorfchrijven f
mijne waarde jonge Lady; maar zullen alles aan u-
We eigene pligtmaatigheid en befcheidenheid over-
Jaaten^ Alleen verkiaaren uw Bioeder en Zufter^
dat zij nooit zullen bewilligen orii den Hr. Lovela·
ce Broeder te noemen: Nog zal uw Vader, geloo-
ve ik, ligt tot de gedagte te brengen zijn om hemi
als een Zoon aan te neemen.·
 I

Ik ilae u mede naar buiten te bréngen j zo drat
uwe gezondheid en neiginge het zullen toelaaten.-
Gij zult met opene armen ontvangen worden. Elfc
een verlangt om u re zien. Alle dienitbooden ver-
heugen zig , dat het hun zal toegelaaten worden ortii
üwe handen te kuflen- De toon der bitze l^ijs is

reed®

i

■i'

i ■ ■■

!! ■ ^

O'

-ocr page 17-

Joffer CLARISSA HARLOWEJ

reeds veranderd ; en zij vloeit over vaii uwen
regtmaatigen lof. Wat al vrienden maakt de voor*
fpoed ! Wat al vijanden de tegenlpoed! Het was
altijd zo , en zal altijd zo zijn , in eiken leevens-

ftaat van den ihroon af tot het laagile hutje*---ί

Dog laat alles nu vergeten worden bij deeze jubel·
veranderinge: En och of gij moogt in ilaat zijn^
mijne waardfte Juffer, om u te verblijden in die
goed nieuws ; gelijk ik weete dat gij υ verblijden
zuU^ zo gij ergens toe in ilaat np God bewaa-
re u tot onze gelukkige zamenkoom|l! tn ik zal
den Hemel s indien ik zo mag fpreekeh j verraoeijen
met mijne onophoudelijke gebeden om u naderhand
te bewaaren en re herftellen !

Ik behoeve niet te zeggen hoe zeer ik ijen,,
mijne waarde jonge Lady,

U'üie alt OOS' toégenegene en aan u gébegU

Judith Nortow.

Eene ongelukkige vertraaginge ten aanzien van
de chaife zal maaken ^ dat het Saterdag-^og-
tend worde , voor dat ik u aan mijn gene-
gen hart kan drukken«

IV«

I

-ocr page 18-

ÖE HISTÖRIË VAÉ

iv. brief.

^Juffer Arab. Harlowe^ ααπ Cl. Harlö-

we;·

Woemd. morgen, den 6. Sef t»

W'aarde Zußer ^ ' ;

Wij hebben zo even vernomen dat gij bij uif«
jftek flegc in ihat zijr. Wij hebben u alle bemind;
dac nooit eeiiig jong menfch .zo be.mint wiero;
Dair zijt gij wel bewull van, Zufter Ksaartje; En
'oij hebt het heel flegt gemaakt -— IVJaar wij kon-
den niet altoos toornig blijven.

Wij hebben inderdaad meer druk van detijdin-
ge dat gij zp heel fl -gt in ftaat zijt dan ik kan uit-
drukken: Want ik kan niet anders zien, öf na dee-
Zii van een fcheidinge (alzo wij verftaan dat uw on-
geluk groocer is geweeft dan uw fchuid, en dat gij;
hoe ongelukkig οοκ^ uzelve gedraag en heBt als zulk
een goed jong fchepzel als gij piagt te zijn) zülJen
wij u nog meer beminnen^ indien het mogelijk zij j
dan ooit. ..

Wees derhal ven getrooil, Zufter Kiaartje eh

wees niet al teneerflagtig----Welke verdrietlijk-

heden gij ook moogt hebben wegens het verdonke-
ren van zulke edele vooruitzigten ; en uit de be-
denkingen welken gij
binnen uzeive zak maaken;

övêi

ft
ί
t

r

Ί

-ocr page 19-

Juffer CLARISSA HÄRLOWE. ïj

over uwen verkeerden ftap, en van wegens het be-
zoedelen van zulk een bekoorelijk charafter daar-,
door, gij zulc 'er geene ontvangen van
iemandvan
ons.
En als een onderpand van dé gunften verzoe-
Η ninge van uw Papa en Mama, verzekeren zij u
} door mij van Kaaren 2egen en gebéden cèr alléè
uure. ..... : ., ,

indien het eenig« trooft voor ü zal zijn , eri
mijn Moeder vindt dat deeze Brief zo ontvangen
wordt als.wij verwagten (hetwelk wij zullen weetei»
uit de goede uit wer kin ge , die dezelve zal hebbeni
op uw gezontheid) zal ze zelf bij u in de ftad koo-
iTien. OndertuiTchen zäl de goede vrouw , welké
gij zo heel. lief hebt , met alle haaft töt u gezonden
worden; en. zij fchrijft ook bij deeze gelegentheid
om u daarvan te verwittigen; en dat wij alle u we-
der Lief hebt^en. i

.Ik hoop dat gij u zult verblijden over dit goed
jiieuws. Eijlievii bat ons dat te Weeten. koomen.
Uw volgende dankbaare Biief bij deeie geleegent-
Heidt, inzonderheid 20 ze pns het vermaak, geeft
van te verilaen dat gij.op die njeuws. beter zijt ge-
worden, zal met dezelye biijdtfchap (zo niet groo-
ter) ontvangen worden ï welke wij plegten te heb-
ben van. alle uw fraaij-gdchreeven Brieven^ A-
ilieu, mijn waarde Klaartje ! Ik ben

Uw Uefbehhende.Zußer-, en opregte

Vriendin,

Arabella Harlowê,'

i

\ f-

%

Vni. Deei.

-ocr page 20-

V. BRIEF.

Aan zijne Waarde Nigt Juffer Cl α Riss α
Harlowe.

ι . ,

Woemd. den 6, SepK

Wij hadden groote fmerte, mijne beminde
Juffer Klaartje, van uwe fout: maar wij hebben
nog grooter, indien het mogelijk zij, doordien wij
verneemen, dai gij zo zeer ongefteld zijt; en het
is ons leed dat de zaaken zo verre gelqopen zijn.

Wij kennen uwe talenten, mijne waarde, en
hoe beweegelijk gij koft ichrijven, als het u maar
beliefde; zó dat niemand u ooit iets kon weigeren^
en geloovende dat gij u op uwe pen verliet, en
weinig denkende dat gij zo ongefteld waart, en
dat gij zulk een geregeld leeven gehouden had, en
20 regt boetvaardig waart, zijn wij ieder van ons,
met uw Broeder en al, zeer ongeruft en moeijelijk,
dat wij zo geftreng geweeft zijn. Vergeef mij mijn
aandeel daarin, mijne waardfte Klaarqe. Ik ben uw'
Tweede Papa^ weer gij. En gij plegt mij lief te
fiebben. ' ρ >

ik hoope dat gij ras in ftaat zult zijn om bui-
ten te koomen, en na eene wijl, als uwe toegee-
vende ouders u eens'kunnen miflen, dat gij voor
eene geheele maand bij mij, zult koomen, en mijn
Jarc verblijden, gelijk gij plegt te doen, Pog in-
) dien

m

IV

I

s?

if f
fe/

38

De historie vak

-ocr page 21-

i;

JüFFER CLÄRlSSA HARLOm ^

dien gij, wegens ongefteldheid, niet zo ipoedig
kunt buiten koomen als wij wenfchen, zal ikbij
u in de ftad koomen : Want ik verlange om ü té
zien. Nooit van mijn leeven verlangde ik meei: oni
ü te zien; en gij waart altoos de lieveling van mijii
hart, gelijk gij weet.

Mijn Broeder Antönij verzoekt ^ijne hartlijké
groetenis aan u, en voegt zig bij mij in de tederftè
verzekeringe, dat alles wel zal zijn, en; zo hec
mogelijkis, beter dan ooit; want wij zijn nii
ζά
lang zonder u geweeft, dat wij weeten wat heC
zij u te miifen, en dat wij zelf hongeren en dür-
ften, gelijk ik zeggen mag, om u te zien^ en
ύ
eens weder in onze harten iü té laaten : Waartiic
gij trouwens hooit zo veri:e verbannen waart, al&
ons leedweezen over den ougelükkigen ftap
onè
deed denken, en u gelooven dat gij waarr. üwe
Zufter en Broeder fpreeken beide van u in de ftad
te koomen zien : Zo doet ook mijne waarde-Zufter
üwë toegeevende Moeder.

God herftelle uwé gezondheid, indien hét zijti
wil zij: Anders weete ik niet wat 'er worden wil
van

Uwen waarlijk Uefhehhenden Öom^
-en Tvieeden-Papa ^

Johannes Harlowè^^'

Β s

-ocr page 22-

λ0 m HISTORIE vam

VL BRIEË. /

De Hr. Belford, aan Robert Lovilä^
CE, Schildkn.

Vrijdag Nagi, den 8 Sepu na Tienetj,

>

Ik zal nu het verhaal onzer verrigtingen op-
neemen, daar ik het in mijnen Brief van voorlee«
den nagtgelaaten hebbe, welke de ftervende woor-
den behelsde van deeze onvergelijkelijke Lady.

^ Zo dia als wij het laatft tooneel (zo gezegend
vooi· haarzelve!) hadden zien fluiten, lieten wij
het lighaam over aan de bezorginge van de goéde
vrouwen, welke, volgens de bevelen^ die zij haar
dien zeiven avond gegeven had ^ haar verplaatften''^
in dat laatde huis, in welks bezorginge zij zo veel
kloekmoedigheid betoond had*

In den ogcend, tulTchen 7 en tjuren, kwam
de Colonel, volgens affpraak, hier bij mij. Hij
was zeer ongefteld. Wij gingen te zamërt, verge-
zeld van Juifr. Lovick en juiFr. Smith, in de kai-
roer der overleedéne. Wij konden niet nalaateri
van het bevallig lijk te gaen befchouweni eh ons
te verwonderen over de bekoorelijke ^blijheid van
haar edel weezen. De vrouwen verklaarden dat
zij nooit voorheen den dood zo lieflijk gezien had-
denj en dat zij *er uiting als of zij zoetlijk lag te

fiui-

h

i t

Ψ. {

5
Si.

t. \

-ocr page 23-

Juffer CLARISSA HARLOWE. li

iluimeren, de kleur zelf niet geheel van haare Wan-
gen en lippen geweeken zijnde.

Ik ontfloot de laade, waarin zij (gelijk ik ia
een en yoorgaenden (a) gemeld hebbe) haare pa-
pieren had
weggelegd. Ik berigtede u in mijnen
van voorJeeden Maandag , dat zij des avonds te
vooren een pakje mei drie
2,warte zegels had ver-
zegeld, met dit opfchrift, Dit door den Hr. Bei-
ford open te hreeken , ^o dra ik zekerlijk dood,
hen.
Ik befchuldigde mijzelven dat ik die gifteren
avond niet gedaen had. Dog ik was toen weezen-,
lijk onbekwaam om iets te doen.

Ik brak hetzelve diesvojgens open, en vond
daarin niet minder dan Elf Brieven, ieder verze-
geld met haar eigên zegel' in zwart lak, welker eea
aan mij gerigc was.

ik zal hier een affchrift daarvan influiteno

Jan B β l f ο r d., Schildkn,

Zondag-Avond: ^ den 3 van Sej)t^
Mijn Heer,

Ik neeme deeze laatfl:« en plegtige gelegen-
heid waar, om mijne dankzeggingen aan u te her^
haaien voor alle uwe goedheid jegens^ mij, bewee-
zen in een tijd, wanneer ik raeeft onderfteuninge
en befcherminge noodig had.

Een weinig bedenkingen, Ihieeke ik om ver,'
Β 3

(a) Zie D. VlI. Br. xci.

-ocr page 24-

Db historie vam

SPPP

^of, van u als gij deezen leeft, als uit den doo-
(flen, indrukbaar voor te houden, mee alle de hare-
iijkheid van eene opregte vriendfchap.

Ten tijde als gij deezen ziilt te zien krijgen ,
zult gij een voorbeeld gehad hebben, zo als ik
derig vertrouwe\ van het troofteÜjk belang eener.
bevreedjgcie confcientie, in de laatfte uuren van
^ene, die,
tot het laatfte uur, zal wenfchen om
uw eeuwig welziin. '

De groote tlertog van Luxemburg verklaarde,
zo als'ik wel gehoord hebbe, op zijn doodbed ,
pat hij toen veel liever zou gehad hebben zig met
4e bedenkinge te raogen ophouden, dat hij een
beker koud waters aan een waardig dog arm fchep^
zei in verlegenheid had toegediend, dan dat hij
zo veel veldflagen had gewonnen ais waarover hij
had gezegepraald —— En, gelijk iemand te regt
aanmerkt. Alle de gedagten van wereldfche groot-
heid verdwijnen in dat onvermijdelijk oogenblik ,
waarin der menfchen noodlot bepaald wordt.

Ί

' 'y
1 »

Μ

. i·

Indien het dan, mijn Heer, in dat vreezelijk
uur, dus ftae met de overwinnaars van legers, en
de onderbrengers van volkeren, zo gun mij dat ik
met weinige woorden (veel zijn 'er niet neodig>
vraage. Welke in dat tijdftip,de bedenjiingen moe-
ien zijn van diegeenen (indien zij voor bedenkin-
ge
vathiuir zijn) die een welluftig en baldaadig
leeven geleid hebben j welker'Bevlijtiginge en wel-
ker oneerelijkfte roem het geweeft is de onnozele
te verleiden, en de zwakke, de onbezorgde, en de
yriendlooze te bederven j terwijl ze die nog vriend-
'^oozer maaken door
hunne fnoode verleidingen ?
________ Och! mijn Hr. ßelibrd, overweeg, bedenk.

\t <
ii

i\

i: \

/

t '
r:

»i««»^«- W---»«ijt,__

en

-ocr page 25-

juffer clarïssa harlowe. ^2 5

en neem dit dog in agt, nu in gezondheid, en in
volle kragt van geeft en lighaam, u die bedenkin-

gen het meeft te ftade zullen koomen -Welk

een ondankbaare, welk een onmenfchlijke, weik
een erger dan beeftlijke roem is dit!

Vervolgens, mijn Heer, moet ik u fmeeken ,
om
mijnentiMiUe ^ die tot de noodzaakeJijkheid ge-
dreeven BEN, of zo ais gij het
nu gevoegelijkft
zult leezen,
geweeß hen^ om u tot Executeur van
mijn Uiterften wil te verzoeken, dat gij dog, vol-
gens die edelmoedigheid, welke ik denke in u
plaatze te hebben, verdraagzaaiöheid gebruiken
wilt omtrent alle mijne vrienden, en bijzonderlijk
omtrent mijn Broeder (die weezenlijk een braaf jong
man is, dog müTchien een weinig te heethoofdig
in zijne eerfte verbolgenheden en opvattingen van
zaaken) indien 'er iets ongeneuglijks, uit hoofde
van deeze Bedieninge, u mögt bejegenen ι en dac
gij u bevlijtigen wilt om vreede te maaken, en al-
Ie partijen te verzoenen ; en wel inzonderheid, dac
gij , die grooten invloed fchijnt te hebben op uw
nog meer heethoofdigen vriend, tuffchen beide
wilt treeden, zo de gelegenheid het vereifche,

om eerdere feiclijkheden voor te koomen-^—.

Want zekerlijk, mijn Keer, die gewelddaadige
geeft mag zig wei te vreeden houden met de on-
heilen , welke hij alreeds heeft uitgewerkt j en bij-
zonderlijk , met de verongelijkingen, metdc fnoode
en fchandelijke verongelijkingen, welke hij in mij
mijner familie heeft aangedaen, dezelve gekwetil
hebbende in het tederfte deel van haare eere.

Voor uwe bewilliginge van dit verzoek heb·^.
be ik reeds uwe herhaalde belofte· Ik vordere

Β 4 der-

-ocr page 26-

■κ

De HISTORIE VAN

halven de waarneeminge van dezelve, als van U
aan mij yerfchuldigd: En ic^oon ik hoope dac ik'
daaraan niet" behoeve te twijffelen, was ik egter
gezind dezelve, bi] deeze plégtige, deeze
laai-
fie
gelegenheid, dus ernftig weder aan te driri-

Ik hebbe u nog een ander verzoek te doen ;
Het is alleen,' Dat heéu believè om, door eenen'
bijzonderen boöde, de ingeflötene JBrieven, vol-
gens derzelver öpfchrifcen, te läaten beilelien. '

En nu, mijn Heer, de vrijmoedigheid heb-
bende van te denken', dac de maatfchappij een
mttig lid verlooren heeft'door middel van 'den or>
gelukkigen ftap,' welke mijn leeven zo ipoedig
heeft tot zijn' perk gebragt; zo güri'rnijte hobpen',
dat ik een nederig werktuig mag zijn in de han-
den der Voorzienigheid, öm een man'van uwe
bekwaamheden te hervormen; en dan Zal ik den-
ken, dat dat verlies meer dan rijklijk aan de wereld
vergoed is, terwijl ik, döor Gods göedhëfd, daar-
bij winnen zal: En ik zal Verder deeZe höope heb*
ben, dat ik eens weder nog gelegenheid za) vinden,
in eene gelukzalige Eeuwigheid, om u te bedan-'
ken, gelijk ik nu bij herhaaiinge doe, voor het
goed dat gij beweezèn hebt, en de moeite die
gij zult genomen hebben , mijn Heer, -aan en
wor ■ ·■ , ^ ' ' ;

ίί
l'v·

Vf

II

■k

ρ ψ

'ι ν"

'r
i
, λ

r

. \

Uwe verpUgte Dienaareè^

CLARISSA riARLOWEj

De andere brieven zijn gerigt, 4an haaren

\ .....Va.

ί|

-ocr page 27-

juffer clarissa harlowe ij

Vader, Aan haare Moeder , Een aan haare twee
Oomen,
Aan haaren Broeder, Aan haare 2ufter,
Aan haare Moeij Hervey , Aan haaren Neef Mor-
den , Aan Juffer Howe , Aan Juffr. Norcort . en
eindelijk Een aan ü , ter voibrenginge van haare
belofte ,
äaf u een Brief zou gezonden worden,
ah zij ten huize van haaren f^ader zou zijn aan^
gekoomeni
--Ik zal deezen laatllen te rug hou-
den tot dat ik kart verzekerd zijn, dat gij beter ge-
fchikt zijt ora dién te ontvangen , dan Tourville mij
berigt dat gij tegenwoordig zijr.

Copijen van deeze alle zijn verzegeld , en
daarop gefchreeven ,
Copijen van mijne Tien na-
gelaat ene Brieven voor
J. Belford, Schildkn, en
gelegd bij den' bondel van papieren aan mijn bewind
overgelaaten, welke ik nog geen tijd gehad hebbé
om te openen. \ '

Geen wonder dat zi}^ terwij! zij in ilaat was,
altoos bezig was mee fchrijven , nademaal zij dus
alleen zedert eenige maanden dien tijd belleeden
konde, welke voorheen, van wegens de kngè da-
gen die zij maakte , zo veele fchóone werken van
haare vingeren deed te voorfchijn koomen. Ik ben
van gevoelen dat 'er nooit eene vrouw zo jong was,
welke zo veel gefchreevên heeft, en met zi5k ee-
ne vlugheid. Haare gedagten fteeds medelooperi-
de, gelijk ik wel gezien hebbe , met haare pen,
ftond zij naauwlijks ooit ftil, en haperde nooit; en
zeer zelden haalde zij de pen door het gefchreeve··
ne, of veranderde hetzelve. Het was eene natuu-
relijke bekwaamheid, welker zij magtig was onder
veel andere ongemeene gaavep.

Ik gaf den Colone] zijnen Brief, en beval Hec-
B 5 rik

r

•·;·-.·^ ■■.■'-ν-'· \v.·..

-ocr page 28-

li

De HISTORIE vam

rik terilond zig gereed te maaken om de andere c©
beftellen.

Ondertuiichen (ons in bec naaft vertrek bege*
ven hebbende) openden wij het Teftament, Wij
waaren beide in het doorleezen van hetzelve zo zeer
aangedaen , dat de Colonel eens afbreekende, het
mij gaf om voort te leezen ; en andermaal gaf ik
het hem te,rug om daarmede voort te gaen; geen
van ons beide in ftaat zijnde om het door te leezen
zonder zodanige tekens van gevoeligheid, welke in
/de fteramen van ons beide te befpeuren waaren.
' JuiFr. Lovick, Juffr. Smich, en haare Waak-
fter, wierden nog meer geroerd, wanneer wij die
artikels lazen, waarin elk van haarlieden bedagc
wordt: Dog ik zal het melden van bijzonderheden
vermijden (uitgenomen hetgeen in den draad van
mijn verhaal te pai koomt) alzo ik ter bekwaamer
tijd u een affchrift daarvan zenden zal.

Dö Colonel gaf mij te kennen, dat hij gereed
was om met mij af te rekenen wegens het Geld en
de Brieven, welke hij van Harlowe-Plaatze had me-
degebragt, waardoor ik in ftaat zou zijn, zo als
hij zeide, om het ftuk der Legaaten van het Tefta-
ment van ftonden aan uit te voeren; en hij wilde
met alle kragt mij op dat oogenblik een papier
in handen dringen betreffende dat onderwerp. Ik
ilak hetzelve in mijn memoiie-boek, zonder daar
in te zien; hem betuigende, Dat voor zo verre
ik hoopte, 4at hij wel alles doen wilde wai: in zijn
vermogen was, om eene letterlijke volbrenginge
van het Teftament te bevorderen, ik hem verzoe-
ken moeft om zijnen raad en bijftand in de üicvoe-
liige van hetzelve,

Haa-

l!

4

ι,ί

.4"jWiH 11 ,

ppp

I

vir

-ocr page 29-

Juffer CLARISSA HARLOWE. 27

Haare begeerte om bij haare voorouders be^
graven te worden, maakte een Brief van den vol-
genden inhoud noodzaakelijk, welken ik den Co-
Jonel bewoog om te fchrijven; alzo ik zelve onge-
negen was om (ten minden zo vroeg) bemoeij-
zugtig te fchijnen in de oogen van eene familie;,
welke waarfcbijnelijk niet wenfcht eeni^e gemeen·
fchap met mij te hebben, ' .

Aan Jakob Hari^pwe Jongen^ Sghïldkju

Mtjn Heer,

De Brief, welken de brenger deezes mede-
neemt, zal het onnoodig maaken, vermoede ik,
om u en mijne Coufijns kennis te geeven van den
dood van de qitrauntendfte der vrouwen. Dog ik
ben van haaren- Executeur verzogt, die u metter^.
haail eene copij van haaren Uiterften Wil zal zen-
den^ om haaren Vader bekend te maaken (het
welk ik door middel yan u verkieze te doen) dat
zij in denzelven ernftig begeert om in den grafkel-
der der familie te worden bijgezet, aan de voeten
van haaren Grootvader.

indien haar Vader dit niet wil toelaaten, heeft
zij bevolen dat haar lighaam zou begraven wor-
den op het Kerkhof der parochie daar zij ftierf.

Ik behoeve u niet te zeggen, dat een fpoedig
antwoord hierop vereifcht wordt.

Haa-

-ocr page 30-

28 De historie van

Haare Verheerlijkinge begon gilleren namid-
dag, ree miijuuten na ZeiTen,

Ik kan niec meer fchrijven, dan dat ik bea

* ■

De Uws Mc»

li

Vrijdag Ogt» den 8 Sept,

W. Morden.

I';
\<i

Tegen den tijd dat deeze gefchreeven was,
en met verlof van den Colonel uitgefchreeven,
kwäm Henrik gelaarsd en gefpoord met zijn paaj:d
aan de deur ; eh ik ilelde hem" de Brieven ter hand
aan de familie, nevens die aan Juffr. Norton en
Juffer Howe (te zamen agt in getal)i>te gelijk mee
den bovenftaenden van den Colonel aan den Hn
Jakob Harlowe, en gaf bem bevel om met dezeW
ve den uiterilen fpoed te nraaken^

De CoJonel en ik hebben rouw befteld voor
onszelven en onze knegten, ' ' -

((
. (

f

lif

VIL BRIEF.

Be Ht\ Belford, Robert Lp vela-

CE, Schïldkn»

•1

^ Saterd, TienWurenl

' De arme Juffr. Norton is hier gekoomeii. Zij
trad aan de deur uit het rijdtuig; en zou van fton-
den aan den trap zijn opgeklommen. Maar Juffr.

Smitb

• y /

'V

-ocr page 31-

Juffer CLARÏSSA HARLOWE.

Smith en Juffr. Lovick bij malkanderen, en iii
traanen zijnde, en de eerfte al te fchielijk het
doodlijk nieuws aan de regt-eerwaardige vrouw te
kennen ^eévende, viel zij voor haar voeten ne-
der, in flaauwteni zo dat zij genoodzaakt waaren
haar eene ader-ie openen, om haar tot zigzelve
te brengen, en toe het vermogen öm in uitroepin-
gen uit te berften: En daarop weidde zij uit bij
Juffr. Lovick en mij, die juift binnen trad zo als
zij tot zigzelve kwam ; in den lof der Lady , ftor-
tede haare tréurklagten over dezelve, en voer ge-
weldig tegen u uit: Dog egter wahren haare uit-
vaaringen zo beteugeld, dat ik in dezelve de wel-
opgevoede vrouw bemerken konde, en in haare
treurklagtcn de gechriilende hartftogt, gelijk ik
xeggen mag.

Zij was ongeduldig om het lijk te zien., De
vrouwen gingen met haar boven. Dog zij beken-
den dat zij zelve bij deeze gelegenheid te veel
waaren aangedaen, om haar ten uitérften aandoen-
lijk gedrag te befchrijven.

Met een beevend ongeduld ftiet zij het dek-,
zei van de kift ter zijde. Zij befproeide het aange-
zlgt met haare traanen, en kuile haare wangen en
voorhoofd, als of zij nog in leeven waare. Zij-
was het inderdaad, zeide zij! Haare lieve jong«
Lady! Haar-eigen-?elve! Nog had de dood, die
alle dingen verkeert, de magt om haare beminnelijke
trekken te veranderen! Zij verwonderde zig over
de blijheid van haar gelaat. Zij was öngetwijiFeld
gelukkig, zeide zij, gelijkze aan haar gefchreeven
had dat zij tijn zoude: Maar hoe veeie elendige
fchepxels had zij agier zig nagelaacen! —^

Qe

-ocr page 32-

f

m

De historie va»

De braavé vrouw zig beklaagende, dat zij iel-
ve lang genoeg geleefd had om eene van ie ce
zijn- 3

Het was met moeite daè zij haar' overreedden
om het lijk te verlaaten; en toen zij in het naaii
vertrek gingen, voegde ik mij bij haar, en gaf
haar kennis van het gunilig Legaat, hetwelk haa-
ie beminde jonge Lady haar had nagelaaten: Dog
dit vermeerderde eer haare bedroefdheid, dan dat
het die verminderdci Zij behoorde, zeide zij^
in perfoon bij haar te zijn gekoomen; Wat was
de wereld dog voor haar, haare handen wringen-
de, nu het kind van haaren boezem, en van haar
hart, 'er niet meer was? Haar voornaame trooft ^
evenwel, was^ dat zij haar niet lang zou overlee-
ven. Zij hoopte, zeide zij, dat zij zig niet bezon-
digde met dit te wenfchen.

Men kan ligt bemerken uit de gelijkheid van
gedagten in Deeze en andere bijzonderheden, dat
de godlijke Lady veele van haare goede denkbeel-
den aan deeze voortreiFelijke vrouw verfchuldigd
was.

Ik dagt, dat het de arme juffrouw eenig tijd.
verdrijf, en dat niet geheel ongepaft, zou veriee-
nen, indien ik haar ging aanmaanen om zig
zelve van rouwgewaad te voorzien ; alzo hetzel-
ve haar, door eene tijdige en noodige l?e2igheid^
zou opwekken uit dien naaren en vadzigen ftaat
van droefheid, welke gemeenlijk volgt op de al te
geweldige fmerten, waarmede eene zagte natuu-
re gewoon is van een gereeten te worden, op de
cerfte mededeelinge van het onverwagt verlies
eens dierbaaren vriends* Ik gaf haar derhal ven de

der-

f4

α

-ocr page 33-

Juffer CLARISSA HARLOWE. 51

dertig guinies» aan haar eii aan haaren zoon tot
rouw gemaakt; zijnde deneenigen rouw, van wel-
ken de tcftatrix gewag gemaakt heeft: En verzogt
haar om geen tijd te verzuimen mee haar eigen
te bereiden, alzo ik niet twijfFelde, of zij zou het
lijk wel willen vergezellen, indien men toeliet dat
hetzelve naar buiten gebragt wierd.

De Colonel heeft voor om mee de lijkkoets
mede te gaen^ indien zijne bloedverwanten hem
geen nieuwe reden van misnoegen geeven; en hij
zal eene copij van het Teftamenc medeoeemen.
En van zin zijnde om der familie eenige gunftige
indrukzels van mij te geeven, verzogt hij mij dat
ik hem toeliet, de copij van den nagelaaten Brief
aan mij mede te neemen: Hetwelk ik gereedlijk
toeilond.

Hij is zo goed om mij een omftandig berigt te
belooven van alles, wat bij de droevige gelegen-
heid zal voorvallen. En wij hebben eene vriend-
fchap en vafte briefwiflelinge begonnen, welke
het maar mogelijk is dat door
em voorval kan wor-
den afgebroken voor het einde van ons leeven.
En dat hoope ik dat niet gebeuren zal.

Maar welke moet de fmerte, de wroeginge
zijn, die de harten van deeze tot nog toe onver-
biddelijke familie zal aangrijpen, op het ontvan-
gen van de nagelaaten Brieven, en dien van den
Colonel met de bekendmaakinge van hetgeen ge-
beurd is I

Ik hebbe de vereifchte Bevelen gegeven aan
een Lijkbezorger, op de onderftellinge dat men
zal teelaaten dac het Lighaam naar buiten gebragt

wor-

I

-ocr page 34-

m

Da HISTORIE ^am ^

\vorde; en de vrouwen zijn voorneemens om dé
kift te vullen mee welriekende kruiden.

De Colone! heeft mij, gedrongen om de Brie-
ven en WiilèJs aan te neemen, welke hij heeft:
medegebragc wegen« de aanzienlijke fommeii, wel-r
ke zedert des Grootvaders dood uit het Gapitaal
der Lady zijn opgeloopep. ,

Ik kon aan Juffr. Norton de affcliriften wel
getoond hebben van de twee Brieven, welke zij
niet ontvangen had door herwaatds te koomen.
i)og haare droefheid behoeft de verzwaaringen
niet, welke het leezen van dezelve haar zou toe-
gebragt hebben* » ~

lif

i

iJ >

fel.:
f

■r.·»··· ■

ïk hebbe eens ,even gekeeken in de copijen
van de nsgelaaten Brieven aan de familie, welke
Henrik naar buiten brengt; Wel te regt mag ik
deeze Lady godlijk noemen. , Zij zijn eer gefchikc
ter vertrooftinge dan tei: befchuldiginge, fchoon
hunne wreedheid jegens haar niets dan befchuldi-
ginge verdiende. Dog waare ik in,de plaatze van
iemand hunner, hoe veel liever zoude ik hebben,
dat zij door de geftrengfte ver ψ ij tingen mijne reke^
ninge had betaald gezet, dan dat zij dus edel
over mij iegcpraale met eene grootmoedigheid,
die geen weergae heefr ? , ^^

Ik zal zommige van dezelve hier in, fluiten,
•welke ik υ verzoeke om zo ras als gij kupt weer-
om te zenden.

mm

VIII.

! J'
ί ! "

mI

t

I

-ocr page 35-

juffrr clärissa harlowe. g ^

VIII. BRIEF.

>. · · ■ ' ■ k ·', ■ -. )

^Jian den Altoos-gëeerden Jakob Harlöw e'^
' den Ouden, Schildkn,

'jliervoaardfle Heer \

j Met een vreugderijk vertrouwen koomé ηιί
uwe gevrijmoedigde dogter door deeze regels in
tiwe onczagiijke tegenwoordigheid, die niet daa
bij deeze geiegenheid, baüre oogen tot u durfde
opilaen mee de boope qp gunft en vergiffenis; nä-
demaal hec^ als Deeze u ter handen kapmt, buif
ten haare magc zai zijn om u ooit meir misiioegea
te geeven. ■ . , , ν -

En iaatè ik U nii zegenen en danken·, mijnè
gëeerde Papa , ,en u danl^en, gelijk ik fchnjve,
pp mijne kiïieën, voor alle weldaaden, "die ik va®»
uwe toegeevendheid pntvangen hebbei Voor uwe
tedere Liefde te mijvvaards· in de- dagen mijFitr
flappende ounözeiheid : Voor de deuedzaanie
Opvoedinge , die gij mij. gegeven hebt: En voor
de Bekrooning'e van alles, het gelukkig Èindö,
^c welk ik, met de Godiijke Genade ^ door middel
van die deugdzaame Opvoedinge, hccpe dat ik,
ten tijde als gij dcezen ontvangt, zal bereikt heb-
ben. fin laate ik, u fmeeken,. dierbaarceetwaar-,
dige Heer, om indien hec mogelijk is', dé laatftq
Ägt .ongelukkige maandtn uit^^uwe geheugenis i|ic
VIII. Deel. C t®

-ocr page 36-

De HISTORIE vam

wiflchen, en dan zal ik hoopen op eene voor-
deelige nagedagtenis wegens het vermaak, hec
welk gij de goedheid gehad hebt van te fcheppen,
in uwe Clariifa.

Laar uwe arme Boetvaardige, nog al op haaré
knieën, u bidden om verjgifFenis van alle haare fou-
te en dwaasheden; en wel inzonderheid van dieii
heilloozen msfllag, welke haar buiten uwe befeher-
minge iiiet, #

Als gij te weeten kóomt, mijn Heer, dat ik
rooit met mijn wil mij bezondigd hebbe : Dat ik den-
gQheelen tijd door, zedert mijn onheil onherftelbaar
vAerd , in een ftaat van voorbereidinge geweeft
ben : )Dat ik^de fterkile verzekeringen hebbe, dac
de AIm£|gtige mijne ongeveinsde bekeeringe heeft
aangenomen; en dat gij ten deezen tijde Cg^^jj^^
ik nederig dui've hoopen) het middel zult geweeiï
zijn om met Eene het getal der Gelukzaligen te
vermeerderen ; zo zult gij eer reden hebben tot
▼reugde, dan tot droefiieid^ Nademaal, zo ik da
ilrikkenontvloodenwaare, waarin ik verward ben,
.ik, mogelijk die oeiFeningen zou gemift bebben,
welke ik nu aanzie als, zo veele genademiddelsy
mij toegefchikc om mi] bij tijds te fpeenén van ee^
ne wereld, die zig mij aanbood met al te verlok-
kelijke uitzigten : En in 2ulken ,gevall^ (te ligt
mij laaténde vergenoegen
met %'ereldjl'h geluk)'
zoude ik mogelijk die gelukzaligheid niet bereikc
hebben, in wejke. ik nu, als gij deezen ,ljeeii, die
vertrouwe ik nederig, (door de Godlijkë Goetl-
heid) mij verbinde, '

Dat de Aimsgtige, ten tijde als het Hem.zal

i" Η

Sit j
f i!

I

\ i

Soed?

i

ftf' ί
ftt

•i\

'Ίίιϊΐΐιί imfül-rj-iiil

-ocr page 37-

Juffer CLARISSA HARLOWE; ^

goeddunken, u, mijn Heer, en mijne altoos-ge-
eerde Moeder, na eene reeks van aardfche geluk-
zaü.^heden,
van welke mijne ongelukkige fout d«
eeni^e rtoorenis moge zijn (en zeer fmerceïijk,
weece ik, moec die u zijn gevallen) wil overbreng
gvn tot het heuglijk genot van denzelven gelükza-
Jigenrtaat, is de iteeds herhaalde bede, mijn Heer 5
vari

. Uwe nu gelukkige Dogter ^

Clarissa HarloWj?^

ÏX. BRIEF.

Jan de Ahoos-ge'enräe Jufr, Ha'^lowS

Gëeerde Madam ^

De laatiiie maal dat ik de ftoutlièid had yai
aan u te fchrijven, was het met alle de bewuftheid
van eene .bij zigselve overtuigde misdaadige, die
haaren verftoorden regeer om genade en vergiffe-
nis aanroept. Nu nadere ik, door deeze regels i
u met meer vrijmoedigheid ; dog niettemin met de
hoogile maate van eerbied, dankbaarheid en on-
derdaatiigheid. De reden van mijn$ vrijmoedig-
heid zal mijn Brief aan mijn Papa vertoonen i, Eni
gelijk ik nederig op mijne knieën
hem om vergif*
fenis bad , zo roepe ik nu, op dezelve ohderdaaïïi-'

c. ■ P

/

-ocr page 38-

jtiT ' DE HISTORIE VAN

gejwijze, >u aan om Óe uwe',. van de droefheid ërfi ^
onruil:, die ik u hebbe aangebragt. ,

Mijn hart is door^Vond van fmerte wegenS -
eene ongelukkige roekeloosheid; welke (fchoort
ten 'aanziön der daad zelve buiten mijn wil gefchied>
van het ^oogenblik dac dezelve bedreeven wierd
haare eigene ftraiFe medebragc; en is dezelve ge-
volgd geworden van eene waare en opregte boes-
vaardigheid. . '

God, die getuige geweeft is van mijne ang-
ften, weet^ dat al hoe groot dezelve ook geweeli
zijn, de grootfte van'alle was de angil, welken ik
wiil: dac ik u, Madam, en mijnen Vader mpeft
hebben toegebragt door eenen.ihp, die 2ulk een
affchtiweiijk voorkoomén had m uwe oogen, en
in de zijne 5 trcdweijs in de oögén Van mijne
gehede familie: Een ftap^ zo onwaardig uwer
dogter, en der opvoedinge welke gij haar gege-
ven hadt! \

DogHrj, verraecte ilc^mij cé' fiootpen, heeft
het mij vergeven; en op het oogenblik dat deeze
υ ter handen kooraen zaly vcrtroiiwè ik nèderrg
dat ik mij verblijden zal in de gelukzalige yrugten
zijner vergiffenifle. En laat dit uw trooft zijny .
mijne akoos-gëeerde Mama , dac het voornaarait
einde van uwe godvrugtige iorg voor mij bcïeikc
is, fchoon niet op zodanige virijze als men zo zeer
gehoopt had. _ / A ·

Dat de droefiieid, welke mijn beillooze mis-
flag u^beide heeft aangebragt, de eenige droefheid'
moge zijn, die u ooit zal drukken in dêeze vtfereldl;

- Dac gij lang moogt leeven, Madera, om

Äijo Papa te Öreelén in zijne zorgen, en zijne ver-
kroop

Vf

1' ·

ί.

Ν

Ik

-ocr page 39-

jopfer clarissa harlowe.

crooftingen te vermeerderen! - Dat de

aanhoudende, en zo het mftgeKjk zij, aanwaffen-
de piigtmaavgheid van mijne Zufter , u gelukkig-
jijk hec
verlies vergoede, hetwelk gij aan mij ge-
leeden
hebe! En zo wanneer mijn Broeder en zij
van ftaat
veranderen, dat het met zo veel genoe-
gen moge 2iin voor u beiden, dat het ü mijne
ergernis doe vergeeten; en mijner alleen gedenken
in die
dagen, in weike gij in mij vermaak namt.
En eindeiijk, dat eene gelukkige zaménkooraii
roet uwe vrifgefprokene boetvaardige , in de
eeuwige wooningen, de gelukzaligheid van haar
vergrooten mogp, die door lijden geheiligd reeds,
als deeze uwe handen raakt, zfg«vermeet te zul-
len zijn ^ ^

J^g gelukkige, en voor altoos gelukkige

Clarissa Harlowe!-

X. BRIEF.

Aün Jak ob Harlowe, den Jongenj^
SchiUkn,

't'

Mijn Heer,

Daar was maar een tijd, maar eene gelegen-/
heid, na den rpekeloozen ilap waartoe ik gedree-
ven wierd, dat ik op verfchooninge hoopen kon,
20 ik mijne oogén opOoeg tot u in de hoedanig-

C 3 heii

-ocr page 40-

'if dz historie van

r Hl

heid van een Broeder en Vriend. En Ν Ü i? ^^e
tijd, en
DEhZE de gelegenheid. Nü, ais-s]
deezen leeft , zult gij u ontfertTien over υ e
iVoor korten ongelukkige Zuiler! NU xulr j^jij haar
haare fouten wei vergheven, gewaande en vv< «^r^n ' -
ke beide.' Er· Ν Ü
zult gij üm hiiaK ge^a^u^a's
dac vriendlijk mededogen verleenen, hei^eik gj
haar voorheen geweigerd hebt!

ik fchrijve, mijn Broeder, in άο eerste p'aar-
ze, om van u vcrgiflenis te verzceken vim dc
gemis, vreike mijn ongeSuki^ige ilap aar u, eii a&n
de overige van eene faffiiüe mij zo dierbaar, ge-
geven beeft.

Maagdlijkö' reinheid bt^hoorde 7.\g το re pf-
draagen , dac z? onder geen vcrderki: ge vi».·; j
iNogthans, wanneer gvj m -wö geheele Gebeur'er 's
te weeten koomt, zult gij vcrdtr vind;'u dac 'er
reden tot medeiijdeiR is, zo niet ror
meer dan n^e^
delijden , jegens uwe voor konen ongelukkige
Zufter!

O dat de drift niet doof geweefr waare! Dac
misverftand den weg des onderzoeks had wilien in-
ilaen! Dat uw geftreng hart, indien dat zelf al
niet vermurfd kon worden, (met het vermogen re
maatigeïi hetwelk gij over iedereen verkreegen
hadt) andere harten hadde toegelaaten zig in meer
toegeevendheid uit te breiden!

Dog ik ichrijve niet om fmerte aan te brengen.
Ik zou liever hebben dat gij mij nog zondig ag-
tedet, dan dat gij u zeiven zoude benadeeleni met
liet gevolg van mijne vrijfpreekinge. '

Weshalven afllappende van een onderwerp,
hetwelk mijn oogmerk niec was om aan te raakén ?

.f f

ί

IJ

fi 'v lil
(■

ΰ Iii

I j ^

J
fi

-ocr page 41-

Juffer clarissa harlowe;

(want ik Hoope dat ik, bij hét fchrijven van deé-
zen, den geeft van weder-verwijdnge ben te bó-
ven gekoomen) zal ik η zeggen, mijn Heer, dat
mijne volgende beweegreden, om dus voor het
Jaatil en op de plegtigfte vfijze aan ly te fchrijven,
is, U te fmeeken dat gij alle daadlijke wraaknee-
mirige (welke een leeven, zo dierbaar voor alle
uwe vrienden, in gevaar zou mogen brengen)
wilt ter zijde ileüen tegen den man, aan wiens uit-
gewrogre ondeugendheid ik mijn wereld ich bederf
te wijten hebbe.

Want behoort een onfchuldig man zig in
gve» groot gevaar te ftellen met èenen ichuldigeu ?

-— Ja in mser dan even groot gevaar 5 daar

de fchuidige! voor lang gewend is aangeweiddaadi-
ge bedrijven, en in
de konilen der beicediginge
aigeregt? ,

Gij zoudt u zeiven hec werk vbn God niet
willen aanmartrigen, die gezegd beeft,
Mijne is.
de ivraak
, ik zal hep vergelden. Zo gij dat doen
wildet, beeve ik voor het gevolg : Want zal hec
dan niet overeenkoomen met dö Godlijke Regt-
vaardigheid , den
vermetekn Onfchuldigen (weike
gij in dit geval zijn zoudt) te iiraffen
ifi zijne over-
treedinge
ze/ve, en dat vsrel door de hand van den,

zigzehen-verdeedigenden Schuldigen---

Hem fpaarende tot éenen toekoomenden dag van
wraake over zijne op een geftapelde misdaaden I

Laat dan den elendigen deugniet over aan
de Godlijke Regtvaardigheid. Laat de fouc vïn
uwe Zufter met haar verilerven. Ten minften,?
laat dezelve niet verleevendigd worden door bloede'
totinge.. Hec leeven is maar een kort bedrijf op

C zi'm

ί

Μ

ΙΛ

φ.

ν

ι

-ocr page 42-

il

pe historie yah

zijn langil genomen. Na verloop van een gerin-
^gen tijd zal het hoofd, nu jeugdig, grijs zijn", in-
dien het dien geringen tijd beleeft: Ën indién dè
Hemel hem tijd
Van bekeeringe verleent, waarom
zoudt
gij dat niet doen ξ

Bedenk, daarbij, mijn Broeder, v^elk het
gevolg zal zijn voor uwe waarde Ouders, indien
öe fchaidige dèugniet,' welke hpn het verlies vaii
cene Dogter heeft toegebragt, hen insgelijks
ï<wani berooven vah hunne béil:e hoo'pé, een eeni-
gen Zoon, in het belang der familie van meer
waardij gerekend dan verfcheidené Dogters.

Zoudt gij, mijn'Broeder, die angilen willen
vermeerderen , wegens welker veroorzaakingé
(fchoon buiten haai· wil én tegen haar oogmerk tè
^Vege gebragt) gij uwe Zufter zo onverfchoöne^
}ljk houdt? "

Zoek dan niet, bidde ik μ , de kwaade
gevolgen van den miiHag uwer Zuiler vérder uit te
ilrekken. Zijne Confcientie,^ als het Gode behaa-
gen zal die tè raaken , zal fcherper zijn dan uw
degen.' ' ■ ' ··,■.■

' Ik hebbe nog eene andere beweegreden om
op deeze plegtige wijze aan ü tè fchrijvèn : Het
is om u te fmeèken » dat gij dog de wage houdt'
óver uwe driften. De voorffaame fout, waaraan ik"
u fchuldig kenne, is de geweldige' hèftigheiÜ vari
liwen geeft, als gij meent" gelijk te hebben; hét-^
Welk gij meer zoucït hebben , zo die heftigheid ii
ï^iet vervoerde.

Gij hebt verfcheidene maaien uw leeven daar-
iäoor in gevaar gebragt. ' " "

Maakt iemand zig niet aan eene hooge maate

-' ■........ . . j , ^

ti

j

ïi i

Mt

I

i >

'! i-t!

y'

V *
f

t
I

'Ik

'· f

-ocr page 43-

Juffer O^ARISSA HARLOWE. ^^

van onregtvaardigheid fchuldig, die gereeder is
om anderen tQgexx tefpreeken, dan om zelve te;·
genfpraak té verdraagen?- Hoe dikwijls he^it, biju, ,
cetie felle heftigheid ver!aaginge voortgebragt ?
Een gevolg dat maar'al te natuureiijk is.

Laate ik u dan waarfchuWen^ waadde Heer,
tegen eene vuurigheid van geeft, eene heftigheid,
die in beweeginge gebragt zijnde, 'en daar'gij ïö
ligt zijt te beweegen, u zou kunnen ftorten in on-
voorziene moeijeüjkheden, en naar welker beteu-
g^linge niet ce tjragten eenigermaare zonde is. God
maake u bekwaam om dit te doen tot u eigen vree-
de en veiligheid, zo voor, het regenwooi^ige als
ΪΠ toekoomende! en om den wil van uwe familie
en vrienden, die alle uw gebrek wel zien, maar
uit tederheid fchroomen daarynn tot u fpreeken!

Wat mij belangt, mijn Broeder, mijne ftraife
is mij wel te pas gekoomen. God gaf mij de ge-
nade om een regt gebruik te maaken van mijn Tij-
dên. Al vroeg had ik berouw. Nooit beminde
i1i den man' half zo veel, als ik zijne daagden häate-
de, toen ik zog waartoe hij bekwaam wns. "
gaf mijn
geheel hgrt over aan eene beter hoope.
God zegende mijne boetvaardigheid, èn mijn ver-
trouwen op hem. En hu verniee:e ik mij -te zeg,-,
gen,
Dat Ik Gelukκ ig Ben.

Dat de Hemel u bewiäre in vi?tligheid ^ ^c-
ïondheid, en eere, en uw leevèn lang doe duu^
rèn tot een troofi: en ileun vati inve gëeerde Oude-
ren ! En dat ^ij van ilaat verwifielende eene vrouw
moogt vinden', zo behaagelijk voor alle anderer»
aIs
vöor u zeiven, en gelukkig worden in. een" ge-
V'eiifcht genagt, zonder eene ClariiTa onder deze!-

(i

I ,

C 5

-ocr page 44-

:4a De HISTOilïE van

te hebben, die uwen trooft met bitter menge ,
wanneer ze u den
meeßen trooft verleenen nioeil I
IVIaar dat mijn voorbeeld van nut mag zijn, om
de lieve fchepzels te waarfchuwen, welke ik voor-
maals hoopte te zien leeven ^ en te koeileren,
voor het kwaade waarvan deeze bednegelijke we-
reld
vol is ! zijn de gebeden van

ï^we toegenegene 2ußer.^

' Clarissa Harlows^

ι im

Hill

η

F:. \f

f| m

ίί

XI. BRIEF.

\/ίαη Juffer Η α r l ο w ε.

m ,

Ρ '

jl ®

ν

!

\i ι

Nu moogtgij, mijne waarde Arabella zonder
u door de geftrengheid van uwe deugd te bedwin-
gen , wel eene traan van medelijden Jaaten jvalien
over de voorbijgegaene fouten en het lijden van
uwe voor korten ongelukkige Zufter; nademaal
2e u, JVu^ geen aaniloot meer kan geeven. De
Gpdiijke Genade, welke haar eerft berouw inboe-
zemde (een
vroegiijMgherouw w^is hey^ nademaal
het haar lijden al is voorgegaen) over een miffiag,
welken zij nier poogt te verkleinen, fchoon die mis-
fchien wei verkleininge zou kunnen veelen, heefc
nu, op het oogenblik dat gij deezen leeft, zo als
ik nederig hoope, haar met de vrugcen daarvan
gezegend.

' Dus

-ocr page 45-

ν

Juffer CLARISSA HARLÖWE.

Dus reeds, zelf terwijl zij fchrijfc, in
verbeeldinge, gereinigd en verhoogd, fchrijfr zij
te onbeichroomder aan baarde Ziifter; en is NU ver-
zekerd van vergiffenis wegens alle die geringe ge-
legenheden toe misnoegen , welke haare^onbedcigté
jeugd u moge gegeven hebben; en wegens de on-
, eere, welke haar val op u, en op haore familie
heeft doen kleeven.

Dat gij^ mijne Zuifër, moogt vporrgiien in
die dierbaare en geeerde nabeftaenden, welker t©e-
, geevendheid uwe uicerRe dankbaarheid zo wel ver-
'j3nt, gelukkig re maaken meC die blijmoedige
b'j«'en van pÜgtbiaadgbeid en gei^oorzaaniheid „
welke Hun^ tor nog toe zoaatigenaara, en lofwaar^
d]Tin{7geweei^ zijn! En dac gij, als» u eene be-
kvvaaine gelegenheid za! worden aangebooden om
te
huwen ^ op eene waardiger wijze die breuk
moogt vervullen, welke hec verlies, dac zij in mij"
geleeiien hebben, in 5e familie vc-iOOKzaakt heeftf

Dit . mijne Arabella! mijne eenigeZufter,! en
geduujende veele gelukkige faaren, mijne Vrien-
din! bidt /en allervuungilen Die Zufter, welker
genegenheid tot
u door geen daaden van onmin,
door geen verkeerde duidinge van haar gedrag,
kon worden uitgewifchr! En die KÜ door lijden
(zo als ze hoopt) geheiligd ^ zig noemt

, 'i " 'De Gelukkigs ■

Clarissa Harlowe.

■I

f-

ί

XIL

••w

-ocr page 46-

pi? historie Vh^

%IL BRIER

'ifian Joannes en Antonij HarlowEj

Schildkfpj>'

G'éeerde Heeren^

Als deeze regels u ter hai]den koomen, ziil
uwe voor korren ongelukkige Nigc hec ejnde be-
IfchQUwd hebben van alle Haar moeijelijkheden; en
zo als ze nederig hoopt, zig verblijden'in de berm-
hartigheden van eenen genaderijken God j die ver-
klaard heeft vergiffenis te zullen geeven aan die rege
boetvaardig van harten zijn.

Ik fchrijve derhalven, mijne waarde Opmen,
cn wel aan U Beiden in eenen
Brief (nademaaf
uwe broederlijke Liefde u Beide maar als Een per-
foon gemaakt heeft,) om u trooft, en g^en droef-
lÏeid toe te brengen; want, al hoe fel mijne ver-
drukkingen geweeft zijn, zij zijn maar, van korten
duurgeweeil j en ik ben al tijdig (gelukkiglijk zo
ik hoope) gekoomen aan het einde van eene pijne-
lijke reize.

Tevens Cchiijve ik, om u beiden te,danken
voor alle uwe minzaame toegeevendheid jegens
mij, en u om vergiffenis te ilneeken van mijne
laatile, mijne
eenige grooce fout tegen u en tegen
mijne familie.

De wegen der Voorzienigheid zijn ondoor-

zoe·

m

y

il- ^

-ocr page 47-

κ.

joffer CLAkiSSA HARLOWE. 45

loekelijli. Vericheiden zijn de middelen, welkè
van dezelve gebruikt worden, om arme zondaars
tot ecne be2effinge van hunnen
pligt tè brengen,
dommige worden getrokken door Liefde, anderë
Worden door Schrik gedreevën, tot hunne Godlij-
ke Toevlugt. Ik had mij gednurehdè Agttien jaa-
rén van de Negenden verheugd ih dé günft' eh ge^
iiegeJibeid van iedereen.
Geen onrüft nai^èrde
mijn hart. Ik fchèen eenê van die geene tè zijn^
die gefchikt zijn om door de zijden koorden van
Liefde getrokken
te worden, -r—-— Maar mis»
/chien , was ik al te ligt gèzind om mijzel^è tè'
verheffen op dé Liefde en gunft van iedereen: Dé
verdiènfte van hét goeddoen, waarin ik mij ver-
maakte , en vän de neigingen welke mij daartoe ge-
geven waaren, en die ik
zonder mijn toedoen be-
zat, was ik, miflchien, al te gereed om aan mij-
zelve toe te fchrijven'; en nu, genoopt zijnde om
•Üe oorzaak van mijne tijdlijke rainpen ria te fpoo-
ren, vinde iksdat ik wegens eene heimelijke groots-
heid verdiende geftraft té
worden, welke ik niec
doorgrond had : En
het was miflchien noodig,
dat éenige fmerteÜjke en vreezelijke onheilen mi|
óverkwamenom deeze mijne grootsheid, deéfzea
mijtien hoogmoed te veröederen;

Mij wierdeii diesvolgens verzoekingen toege-
zonden. Ik deinsde ten dage der beproevinge.
Ä/iijne bedagtzaamheid, waarvan men zo veel
ge-
roepén had, wierd gebreklijk bevonden, wanneer-
ze wierd opgewoogen in èene jüifte fchaalé. Ik
wierd bedroogen, kwam ten val, en'wierd eea
fpreekwoord mijner geieliinneii,· en eene fchand-
ylèk
voor mijne familie, welke zigmilTchiente veel

(t

ί
ΐ

-ocr page 48-

DE HISTORIE VAM

óp mij verhovaardigd hadden. Bog voor zo verre
mijne fouc„niet ondlond üic een zondigen wil, zo
jA^ierd, wanneer mijn hoogmoed genoegzaam ver-
nederd was, niet cocgeiaaten dac ik (fchoon om-
ringd van gevaaren, en verward in ftrikken) ge-
heel verboren ging: Dog door Jijden gereinigd,
wierd ik bekwaam geraaakc tot de veranderinge,
welke ik NU, ten [ijde als gij déezen
zuk ontvan-
gen, zo kortiings, en gelijk ik nederig hpope, zo
gelükkigHjk ondergaen bebbe.'

; Verblijdt u dan met mij, waarde Heeren, dat
ik zo groot een ilorra hebbe afgereeden. Èn het
zij geen ftoffe van leed weezen voor u, dat ik. in
den, bloeij mijner jeugd ben afgefneeden ^ ,, In hec
graf is geen onderzdekinge, „ zegt % wijze
Man,' ,, of wi[ tien of honderd jaaren geleefd heb-
„ ben; en de dag des doods is betert dan de
,, dag dat wij geboorén worden. „^^

. ^ Nog eer^, waarde Heeren,^ ontvangt mijne
èrkehtelijke dankzeggingen voor allé uwe goed«
heid jegens mij^ van mijne vroege kindsheid af^
tot op dien ongeliikkigen dag, ^mijner dwaalinge!
Vergeeft die dwaalinge ί —-1— En dat God
geeve dat wij eeiis gelukkig weder bij elkandéren
mogen koomen in eene zaüge Èeuwigheid I bidt^

i'

'ij

I S I

J %

'Uwe onÏÏerdaarJgps en'·ϋετρΙίρβ·Ï^igt
Clarissa^Har:ï.o we.

ν.:·,

Éggaüs

De Hr, Belford deelt de nagelaatene Brie^
ven der Lad^ aan jtiffi·. Hervey Juffer
Howe, en Jujfr. Norton insgelijks voluit
mede: Dog, alhoewel ieder Brief ïn ßiß

-ocr page 49-

JcFFER CLARISSA HARLOWE- 47

zo ivel als ßofe verfcbeiäen is van de an-
dere; mgtbansy voor zo verre zij oygr
f: hetzelve onderwerp gefchreeven, en taa^
melijk lang zijn^ heeft men gevoegelijk
geagt daarvan ßegts uittrekzels te gee*
ven.

Die aan haare Moeij Hervey is op denzelvea
godvrugtigen en edelmoedigen trant gefchreevea
als de voorgaande, zoekende zij daardoor eer trooft
dan droefheid te verwekken. „ De Almagtige^
,5 höope ik, zegt zij, heeft mijne boetvaardigheid
j, aangenomen en gezegend, en ik ben gelukkige
„ Kon ik meer zodanig geworden zijn, ten einde
„ van hétgeen men een
'gelukkig leeveö noemt
5, van 20, of 10, of 40 jaaren in toekoomendei
5, En wat zijn 20,-of of 40 jaaren, als men daar·»
op te *rug ziet ? Over hoe veel vrienden mögt
5, ik in de helft van die tijdperken, al rouw ge-
j, dragen hebben? Wat al verzoekingen van we-
reldichen voorfpoed mogten mij niet bejegend
, hebben? En in zulken gevalle, hoe weinig waar-
fchijnelijkheid zou 'er voor mij, in aardfche
„ weiluften ingedompeld, geweeftzijn, dat ik in
j, mijn laatft bedrijf zou gezegend zijn geworden
9) met zulk eene Voorbereidinge en Onderwerpin-
„ ge aan Gods wil, als waarmede ik nu geze-
gend ben ? „ '

Vervolgens gaet zij dus voort: ]] Dus veel,
5, Madam, tot trooil voor u en voor n?ijzelve uic
9) deeze bedeelinge. Wat mijne dierbaare Ouders
„ belangt, ik hoope dat «ij zigzelve hiermede zul-
5, len «rooften, dat hun nog veel»
zsgenirjgetji

zij^

\

-ocr page 50-

4S De HISTORIE vam '

Jt

'hi

,, zijn overgebleeven, welke wel behooren op êè
5) Weegen tegen de moeijelijkheden, welke mijne
,, dwaalinge^ imn . heeic aangebragt: Dat al hoe
ongelukkig ik geweeft ben mei: de yerilooirtec
y, te zijn van hunne geneugten, zij noóic, voor
„ mijne fout, eenig zwaar onheil ondervonden;
„ Dat verdrukkiagen met geduld verdragen^ in ze·
,, ^ningen verkeeren kunnen : Dat eene onge-
„ Hoorde gelukzaligheid niet te verwagcen is in die
j, leeven s Dat hoe het,ook zij, zij niet hebbéa
5, te treurert, zo als ik my nederig vermeete te hoo-
„ pen, ovêir ^e waarfchijnelijkheid van het eeuwig
verderfhiins kinds: En dat zij,' binnen kortenJ
„ als zij mijne geichiédenis ten vollen te weeteti
„ koómen, tot hunnen trooftbevinden zullen, dac
mijii lijden meer tot mijne eere dan tot mijnd
„ fchande geftrekt heeft.

„ peesje bedenkingen, hoope ik, zullen maa*
„ ken dat hun tijdlijk verlies van maar een kind
uit drie (dgar dezelve ook Jiog in zulke onge-;
lukkige Omftandigheden was) eene ftoffe vatï
grooter trooft dan druk voor hen zal zijn. En!
wel te meer, alzo wij hoopen mogen eens we-
der gelukkig bij een te zuilen koomen, ©m nooit
meer door tijd of pugenoégen gefcheiden té^ ^
■worden. , ^ , = ^ · > . . ,, ·

Zij beiiuit deezpn Brief met eene aanfpnak
aan haare Nigt Doortje Hervey, .welke zij haare be-
lli m ρ eliJkeNigt noemt; en gedenkt met dankbaar-
Jietd aan derzelver deelneeminge in haare verdruk^
kingen. ——— „ Ó.mijne waarde Nigt,' Iaat
„ uw éerelijk hart dog op zijne hoeda zijn teg^
η die vêrléidingeni' wèike
ZO heilloos géwèeft zijn

vowr .

Fi)- '^t'
^ti ι

i

39

( ;P

f

s

5T

--------μΛΙ"··.·

msm

-ocr page 51-

Juffer CLARISSA HARLOWE.

'li voor ïiiijn tijdlijk geluk!. --— Dac mededogen J

5>

η
Cl

hetwelk gij aan mij beweeft, toom eenezaj^
„ van aart, welke u mogelijk aari ongelukken zoii,
kunnen onderwerpen, indien gij tiw oordeel door
uw oog Iaat oin den tuin leiden. —— Maar

eene ftfibte waarneemirge van uwen dogterlijkftn.
pligc, mijne waardile Nigt, en de leflCen va« eet
ne
zo vQorzigtige Moe4er, als gij het geluk hebé
van te genieten (bekragtigd door züik een dro^!·
vig voorbeeld in uwe eigene familie, als ik gege®
ven hebbe) zullen, twijiteleikgeenzinsj metden
„ Godlijken Bijiland, uwe hoede en veiligheid zijné

De nagélaatén Brief aan Juffer Howe is ten
tjiterften tedéT en vol van hartlijke 'genegenhei^^^
Zij yermasiit haar'op eene zielroerende wijze jjOin
zig te verheugen, dat allé de moeijelijkheden van

3, haare ,CIarifla nu ceri einde zijn; dat dè ftaat van
verzoekinge eh bf proevinge, van twijffel inge en

4, onzekerheid, nu mét haar over is; en dat ze

„ ilrikken gelukkiglijk is ontvlooden, welke ha'arf^r
,, ziele gefpannec waaren: Om zig. dies tè lïieèr te
,1 verheugen , alzo. haare ongelukken van die
„ tuure^waai-én, dat het onmogeJijk was voorhaaf
j, om een maatig geliik in dit leeyèn re gènietenj „ :
Zij „ erkent met dankbaarheid de gunffbewij·
„ zen die ze ontvangen had van Juffr* Howe en den'
Hr. Hickman; en betuigt haar leedweezen over

5, de moeijelijkheden welke zij der eerile, zo wel
„ als haar, had aangebragt; en bidt, dat dl ie de
3, ajirdfche zegeningen, welke zij elkandèren pleg-
,, ten toe te wenfchgn, op
haar alleen moèenne^
„ derdaalen. „ ,

Vin. DeeL ö

I

-ocr page 52-

De HISTORIE van

f - Zlj foieekc haar, „ dat zij den dag niet wil van
de hand (lellen , die de piaatze van eene vrien-
din , die ze in haar zal verlooren hebben , zal
vervullen met al zo waarden vriend, en haar ee-
ne nog naauwer en dierbaarder verbintenis ver-
fchaffen. „

'.. ί ^ Zij betuigt haar, „^ Dat haare keuze (eené keu-
•,, 'ze gedaen^ met de goedkeuringe van alle haare
"i» .vrienden) gevallen is op een opregt, een eere-
lijk', een deugdzaam , en dat nog meer dan dit
i^y alles is, een godvrugtig man ,' een man , die
j, fclioon ingenomen met haare uiterlijke perfoon,
„ nog meer verliefd is op de bevalligheden van
5,- haaren geeft. En daar die bevalligheden ftaag
„ aankweekelijk zijn metdeverrtieerderingederlee-
vensjaaren, welke de vergangelijke des lighaams

9>
·»»

5J

55
>>

■ ■■)

>5

f, doen veiflijten 5 welk een'vallen grondflag, ber
5, fluit zij, heeft de Hr. Hickman dan verkoozen
om zijne Liefde op te veftigen f „

Zij bidt, „ Dat God hen te zamen wil zege-
nen : En opdatdeherdenkinge aanhaar, en aan
hetgeen zij geleeden heeft, hun onderling geluk
niet moge ftooren, verzoekt zij hen om nergens
aan te denken dan aan 't geen ze Nti isi en -dac
'er een tijd zal koomen , die haar weder bij een
zal brengen om nooit meer gefcheiden te worden.

5)

55


f„

„ OndertuiTchen beveelt zij haar der Gc5dlijke
Befcherminge, en belaft »haar, bij de lliefde die
altoos tuiTchen haar heeft plaatze gehad, dat zijniet
al te zwaare rouw over haar draage; en vermaant
haar weder, om na eene rainzaametraan, welke
zij haar wel wil toeilaen te ftorten ter gedagte-
niiTe van haare ongeftoorde vriendfchap-, zfg te

95
51

»5

>5

m

ver-

-ocr page 53-

jüFFER CLARISSA HARLOWE. ^

verheugen dat zij Zo fpoedig is afgeloft ; en (3ac
„ zij door haar lijden is gelouterd , en gelijk zij
„ vaftiijk vertrouwt, door Gods goedheid , voor
eeuwig gelukkig geworden.

9>

5>

De nctgelaatefi Brieven aan den Hr. ZO*'
VEL Α CE , en aan den Hr, MÖK-
D EN ^ zullen hier naderhand worden in-
gevoegd : Gelijk ook het zaakelijke van
'äien gefchreeven aan Jufr, NORTON*

> .11

Xill. BRIEF..

Pe Hr. Β ε l f o rd , aan Róbe r τ L ο νζίλ^
CE, Schildkn,

ï

X

Saterd. Namiddags äeh tepf^

Ik verneeme^ dat gij niet dan. wraak blaail' te-
lden
mij , om daC'ik u met zo veel vrijheid behan·
dele; en tegën bet vervloekt vrodwmenfch en haa-
re helfcHè bende.; Ik bekreune mij uwer bedrei-
gingen tegen mijzelven in 't geheel niet. Het is
mijn oogmerk ü te doen
gevoelen, I Iet is mij liefdac
ik mijne bedoelinge beantwoord vinde. En ilc
weniche 'er u geluk mede , dat gij uw gevoel nog
niet geheel verlooren hebt.

Wat de vervloekte bende belangt, zij verdien
nen
hier wel het vuur waarmede gij haar dreigt,
en het vuur
hiernamaals hetwelk voor haar fdiijnfe

D ^ bet

-ocr page 54-

-fi De historie vas

befchooren te zijfl. Dog ik hebbe op dit ©ogen-
blik eene tijdinge ontvangen, welke, naar alle waar-
.fchijnelijkheid , u de fcbuld befpaaren zal van de
oude deugniet te jftraiFen over haar aandeel der
boosheid als uwe
gelaßigde. Dog indien dat geen
baar gebeure hetwelk waarfchijnelijk ftaet te ge-
beuren, zult gij dan niet fidderen voor hetgeen den
voornaamen werkbaas mag overkoönien ξ

Om u niet langer in onzekerheid te houden ;
gitoenavond , fchijnt het, had het ondeugend
vrouwmenfch zig zo hartlijk gelaaß met haare ge-
liefde vogc, Arrack punch, op kollen van Golonel
Salter, dat zij daarvan bedwelmd den weg niet raa-
men kon ^ maar van boven van den trap viel, en
haar been brak: En nu legt zij, na een vreezelijken
iiagt té fchuimbekken, tè raaskallen , tè brullen ^
in eene brandende koorts, die geen ander vuur be-
hoeft om haar te braaden tot eene fijner enduurzaa-
mer pijn, dan eenige die uwe wraak haar kon aan-
doen.

Het ondeugend fchepzel verzogt mij om bij haaf
te koomen : En op dat ik het aan een gertSeenen
boode niet zou weigeren , zond zij haare fnoode
deelgenoot Saartje Martin ; dié mij niet vindende
aan Soho-fquare herwaards kwamalzo zij ook nog
eene andere boodfchap had, oni vergiffenis te ver-
krijgen van de godltjke Lady wegens de boosheid
door het oud ichepzel aan haar gepleegd,

Deeze gevleefchte duivelin Saartje, verklaart
dat zij nooit van haar leeven zo ontzet geweeft is j
dan toen ik haar zeide dat de Lady dood was.

Zij kreeg haar vlug·zout voor den dag omniet
^ 2Wijin te vallèn 5 en toen ze een weinig tot zig-
^ zel·

-ocr page 55-

Juffer CLARISSA 'HARLOWE. 5$

zehe kwam , befchuldigde zij zigzelve over haar.
aandeel in de verongelijkingen, welke de Lady had
1 uitgeftaen; gelijk zij zeide dat Marijtje Horton ook
f doen zou wegens het haare ; en traanen ftortendé
I verklaarde zij, dat de wereld nooit meer zulk eene'
: vrouw had voortgebragt. Zij noemde haar het cie-
ïraad en de glorij van haare Sexej erkende dat haar
bederf meer re wijten was aan
haarlui] aanfiookin-
gen
, dan zelf (al hoe onmenfchlijk gi) zijt) aan uwe
eigene fnfiodheid; n^demaal gij meer dan eens ge-
«negen waart geweeil: om haar regt te doen , had-
vden zij uwen baldaadigen geeft niet geliadig op-
^ gezet.

i; Dit ondeugend* ftukje zou wel gaarn geilen
' liehben, dat men haar had toegelaacen om het lijk te
' befchouwen. Dog ik floeg haar verzoek af met
vervloekingen.

Zij kon zigzelve alles vergeeven, zeide zij ^ he-
halven haare fmaadheden der vcrwonderenstvaardi-
ge Lady ten huize van Roeland aangedaen : Nade- ·
ïfiaal al het overige maar was in gevolge van eene
neeringe, waartoe zij vervallen was, zo als zij zig
beroemde, u!t beter verwagtingen, en welke hor-
derden oeffenden zo wel als zij. Ik vraagde haar
niet,
door wiens toedoen zij daartoe vervallen-
"Vüaare.

Toen zij weg ging, gafee mij te kennen, dat
de pletteringen van het oud moniler van gevaarlij-
ker gevolg waaren, dan de beenbreuk : Dat men
voor het koud vuur bedugt was; En dat het fnood
wanfchepzel zo veei wroeginge in haar hart heeft,
als zij haare behandelinge van Juffer Harlowezigte
binnen brengt j ea zo ^eeï 'er op gefield is ijmver-

D 3 gif-

-ocr page 56-

De HISTORIE van

giffenis van haar te verwerven , dat zij verzekerd
dat de tijdinge , welke zij haar heeft te brengen,
haar einde zal verhaaften.

Ik laate alle deeze dingen over aan uwe over-
denkinge.

XIV. BRIEF.

i/r.^Belford, aan Robert Lovela-

ce, Schildkn*
*

Saterd. Avonds

Uw knegt geeft mij een vrcezelijk berigt van
uwe raazende balftuurigheid. Ik verwondere mij
daarover niet. Dog alzo niets geweldigs van een
langen duur is, durve ik zeggen, dat uwe gewoo-
ne vrolijkheid van hart wel fpoedig uwe uitzinnig-
hsid zal overwinnen : En te meer is dit mijn oor-
deel, alzo uwe vlaagèn in dolle raazernij uitfpatten
(overeenkaomftig met uwe natuurelijke heftigheid)
en niet van'die naargeeiUge zoort zijn , fWraarraede
doffer zielen bevangen worden. '

Om deeze reden zal ik voortgaen.|met aan u
te fchrijven , op dat mijn verhatil door uwe onge*j
fteldheid niet mag worden afgebroken ^ en dat des-
zelfs inhoud
u moge vinden^ en u helpen tot na-
denkinge , wanneer gij herfteld zult zijn.

Henrik is weerom gekoomen van het beftellen

.■der nagelaacen Brieven aan de familie en aan Juffer

.. . .. ...... ... .

•tiitf

ΜϋΜΝΗ

-ocr page 57-

Joffer CI.ARISSÄ HARLOWE.

Howe; en van dien des Colonels, waarin bij Jakoè
Harlowe verwictigc van den dood zrjnei· Zuflér, eö
van haare begeerte om bij haaren Gfootvader be»
I graven te worden.

I Henrik wierd niet in de tegenwoordigheid va»
j iemand der familie toegelaaten.
Zi] waaren alle
bijeen vergaderd, fchijnthet, op Harlowe-Plaac-
ze , ter gelegenheid van den Brief des Coloneïs ,
welke hun kennis gaf van den gevaarlijken toeiland
der Lady Ca); en zij troofteden zigaelve , zo ais
Henrik berigi wierd , met de hoopef, dat de Hr;
BJorden haar ihat op het ergft had afgebeeld, mee
I oogmerk om hunne beiluiten te verhaailen.
[ Men kan dan ligt afneemen , v/elke hunne
: droefheid en ontfteltenis mp)ec'geweeft
zijn bi] hec
ontvangen van het doodlijk
nieuws , hetwelk da
Brieven van Henrik binnen gezonden huLi me-
dedeelden.

Hij bleef daar lang gerroeg om het geheel huis
in verwarringe te zien; dè dienilboodcn de een hier
de ander daar loopende j koimende en hunne han-
den wringende onder het loopen ; de dienftmang-
den inzonderheid; als of'er iemand (de arme JuftV,
Harlowe ongetwijfFeld; en mifichien Juftr. Hervey-"
ook^ in ^aauwte lag.

Iedereen was in zulk eene ontfteltenis, dat hij
geen bevelen van iemand krijgen konde, of be-
werken dat men eenige agt op hem gaf. De
knegten fcheenen eer gezind om hem te verwen-

fchen dan te verwelkoomen —-O monlieur j

O jongman! riepen drie of vier te gelijk, welk

cene heillooze tijdinge hebe gij gebragt! -

D4 Zij

(a) Jic het begin van dca cyii. Brief in bcc VIL Deel»

-ocr page 58-

56 DE HISTORIE VAN

> » Zij hielpen hem, zo dra hij het verzöge, aan zijrj
paarde hetwelk zij bij zijne aankoomil mee veel be-
icefdhèid op ftal gezet hadden : En hij ging naar
eene Herberg ; en vervolgde zijnen weg te voet
naar* het huis van JmTr. Norton ; eö vindende dat
zij naor ilad gegaen was , liet hij den Brief, wel·'
Iten hij voor haar had medegebragt, aan haaren
Zoon (een fraaij jongeling); welke, toen hij het.
^oodlijii nieuws hoorde, in een vloed van traanen
uitberiïede ■—— eerfl: den dood der Lady beklaa-
gende, eii daarna uitroepende; Wat, wat, zoüde
dog van zijne arme Moeder worden 1 — Hcé
zou zij zigzelve kunnen opbeuren, wanneer zij bij haa-
re aankoomft in de ftad zou vinden, dat de waarde
Lady , die inet zo veel regt de lieveling van haai,
/ hart was, niet meer in wcezen waare I

Hij ging vervolgens naar het ljuis van Juffer
Howe, met den Brief aan haar. Die Lady, wierd
fceni berigt, ^ bad zo even bevel gegeven dat een
jongman , eens bóeren zoon , ter poft naar Lonw
don zou rijden , om baar tijdince te brengen van
den toeiland haarer wanrde vriendinne , en of zij
zelve met reden kon worden aangemoedigd, door
'een berigt dat zij nog in leevén was, om haar een
bezoek te geeven; alles hebbende bevolen om tot
haar vtrtrek in gereedheid te brengen, als hij weer-
om kwam inet de tijdinge, om welke zij wenfchte
en bad met hqt uiteril qngeduld. En Henrik kwam
juift in tijds om de reize van den knaap te dpèn af-
ilellen. . ^ '

Hij had de voorzigtighei.d, dat hij verzogt de
feamenier of meid van Juffer Howe te mogen ipree-
ken, en deelde haar de doodlijke tijdinge mede, op

-ocr page 59-

Juffer CLARISSA HARLOWE. 57

dat zij daarvan het eeril gewag tnogc maakeii
bij haare jonge Lady. De meid was zelve zo aan-
gedaen, dat liaare oude Lady (die. zo als Henrik
zeide
overal te gelijk fcheen te zijn) kwam zien
wat h'aar fchortede; en die wierd zelve ook zo ont-
zet van de mededeelinge, dat zij genoodzaakt w^a"
re om op een ftoel te gaen zitten : O dat lief fchep-

zell zeitie zij —-- En is het hiertoe gekoo-

nien

UI

i

h

i
l·?

O mijne arme Naatje!

Hoe zal ik dog bekwaam zijn om de zaak aan mijne
Naatje eeril te openbaaren !

De Hr. Hickman was daar in huis. Hij haa-

üede zig om de oude Lady te vertrooften —-

Dog hij kon zijne eigene traanentiiet binnenhouden.
'Hij vreesde al, zeidehij, toen hijdelaaiftemaalindè
ilad was, dat deeze droevige uitkoomll wel
haafl
gebeuren zoude i. Dog weinig had hij gedagt, dat

het zo heel fchielijk zou kpomen ί -- Dog zi}

is gelukkig, daarvan ben ik wel verzekerd , zeide
de deugdzaame Edelman.

Jufii. Howe ging, toen zij een weinig bedaard
was, naar boven, om de tijdinge aan haare Dog·
ter bekend te maaken. Zij nam den Brief, en haar
vlug zout in haare hand. Én 'zij hadden het laatftè
wel van noodeti. Want de huishoudller kwam wel
ras naar beneden fnellen in de keuken, terwijl haar
aangezigt met traanen bedekt was. ' Haare

jonge juffrouw was in bezwijninge gevallen, zeider

zij - En zij verwonderde zig daar niet over —

Nooit leefde'er eene Lady, die eene algemeene ver-
wünderinge en beklag meer verdiende, dan JuiFep
ClariiTa tUrlowe I En nooit wicrd 'cr eene kragti-

D 5 ger

-ocr page 60-

1

ob historie van

ger vriendfchap door den dood ombonden , dan
tulTchen dezelve en haare jonge Lady!

Zij haaftede zig heen mee een opgeileken
kaars, en mee veters , om onder de neus van haa-
re jonge juffrouw te branden; waaruit bleek dat zij
nog al in bezwijminge bleef.

De Hr. Hickman gebood naderhand, met zijne
gewoone heusheid , dat Henrik bezorgd zou vi^or-
den om 'er den geheelen nagt te kunnen blijven;
alzo de avond toen begon te vallen. Hij vraagde
hem naar mijne gezondheid. Hij betuigde bij uit-
ilek bedrukt te zijn, zo wel over den dood van de
uitmuntendile der vrouwen , als over de regtmaa-
tige droefheid der Lady , welke hij zo van harren
bemint. Dog hij noemde de verftorvene Ladyeene
Jingel des Ligts. Wij vreesden, zeide hij (herige
dit aan uwen heere) den gezonden Brief te leezen

— Dog dat behoefden wij niet- Het is een

gezegende Brief, van eene gezegende hand ge-
ichreeven!- Dog de trooft , welken zij daar-
mede bedoelt te verleenen, zal voor tegenwoordig,
de fmerte verzwaaren, welke wij alle gevoelen zul-
len wegens het verlies van zulk een voortreifelijk
fchepzel ! Zeg aan den Hr. Belford , dat ik God
danke dat ik de man niet ben, die de onverdiende
eere heeft van zig haaren Broeder te noemen.

Ik weete hoe verfchrikkelijk deeze giOoi€ ver-
anderinge (gelijk ik ze noemen mag, nademaal zo
veele perfoonen daarin belang hebben) u aaridoet.
Ik zou gaarn de bijzonderheden geweeten hebben"
van de mistrooftigheid , . welke de eerile mededee-.
linge" daarvan aan de ^^r/öwci moet hebben toe''

vfc ge.

58

Jr i

ψ

Γ-· -'ί^·^

-ocr page 61-

ί' I

JUFFER CLARISSA HARLOWE 5p

gebragr. Nogthans wie moet zig niet ontfermen
over de ongelukkige Moeder.

Hec Antwoord, hetwelk Jaköb Harlowe m
rug zond op den Brief van Colone] Morden met
bekendmaakinge van het overlijden zijner Zufter,
en
op haar verzoek ten aanzien van de Begraavin-;
ge , zal u een flaauw denkbeeld geeven hoe groos
hun leed moet zijn. Hier volgt een affchrift ym
denzelven,

i

i-i

S

Jan, Wil l ε μ Μ o r d ε ν, Schildkn^

Sauirä, den^ Sepu

Waards Neef, ^

ik kan geen woorden vinden om uit te druk-
ken hoe zeer wij gekneld zijn van de droevigfte tij-·
dinge, die ons ooit wierd medegedeeld.

Mijne Zuiler Arabella (maar , helaas! ik heb-,
be nu geen
andere Zufter) maakte z^g gereed om.
Juffi·. Norton naar ftad te volgen, en ik had befloo-
ten , om haar tot geleide te ftrekken , en het lief
fchepgel eens te hebben gaen zien.

God zij ons allen genadig ! Waartoe fchreef

dog de Doftor, indien haar einde zo nabij was?--

Waarom, gelijk iedereen zegt,'vzond hij zijn Brief

niet eer? --- of waarom in *c geheel niet agter-

gebleeven?

Het verwonderenswaardigft jong fchepzel dat

ooit

-ocr page 62-

1

De HISTORIE vam

——- Geen een
^ Helaas! mijn
Heer, ik vreeze dat mijne Moeder deezefchok niet

zal te boven koomen-- Zij vak van uur tot

uur télkens in flaauwten, den gantfchen tijd zedere
zij het doodlijk berigt ontvangen heefc. Mijn ar-'
men Vader is de podraga in zijne maag geflagen j en

de hemel weet - O Neef, O mijn Heer! —-—

Ik had niét anders op het oog dan de eere der
familie ; nogthans wordt alle laft mij op den hals

geworpen -- [O die vervloekte Lovelace ! ik

mag verlooren gaen indien hij de welverdiende
wraak ontvliede!] (a) '

Wij hadden begonnen ons zeiven te vermaa-
ken met het denkbeeld, dat wij haar wel hnaft hier
zouden zien ■ Goede Hemel! dat haare

naaftvolgende inkOomil: in dit huis, na dat zij ons
zo fchieiijk en önverwagt verlaateii'' had, in eene
kift moet zijn! ^

Wij kunnen niets te doen hebben met haaren
Executeur (hetwelk ook een vreemde ftap is van
het waard fchepzel!): Hij kan niet verwagten dat

wij daartoe gezind zijn -— nog zo hij een fat-

zoenlijk heer is, zal hij denken om in dien/poft te
ageeren. Gelieft gij derhalven, mijn Heer, een
Lijkbezorger laft te geeven om het lighaam toe
ons naar buiten te voeren.

Mijne Moeder zegt, zij zal altoos ongeluk-
kig zijn, indien zij het lief fchepzel na haar dood
niet zien mag, welke zij niet kon zien bij haar lee-
ven: Wees derhalven zo goed'om te beveelen,

δο

ooit op het doolpad raakte 1
vriend bij zig te hebben I

' , dat

zijn in het affcluifc

(a) Dc woortieh ^us [] in^cflootcn
voor den Hr. Lovclacc uitgelaten.

-ocr page 63-

Juffer CLARISSA HARLOWE.

. dat bet dekzel flegts half toegefchroefd worde

—-- op dat (indien mijne arme Moeder niet

kan bewoogen worden om van zulli een akelig
fchouwfpel af te zien) men haar daarin te wille

moge zijn —--- 2ij was hec troetelkind van

haar hart.

Indien wij haare begeerte weeten ten aanzien
van de begraavenis, dezelve zal ftiptlijk worden
opgevolgd : Gelijk ook alles wat haar Teftamenc
beheift, hetwelk gevoegelijk of redelijk is om te
volbrengen; én Dit zonder tuiTchenkooitoft Van
vreemden.

Wik gij ons , mijn waarde Heer , niet met
■we tegenwoordigheid beguniligen in deezen naa-
-r^nnjd? Eijlieve doe dac; ——- en ontferm
u, en verfchoon, met de edelmoedigheid welke
. aan den Braaven eii wijzen natuurelijk eigen is,
hergeen bij onze lagtfire zamenkoomft is voorge-
vallen, ledereen biedt u zijnen eerbiedigen
dienft. En ik ben, mijn Heer,

Um onuitfpreekelijk bedrukte Neef
en Dienaar^

Ja. Harlövvè, de jonge·

Alle$ ii3at gevoegelijk of redelijk is om te
volbrengen! [herhaalde ik bij den Colonel uit den
bovenftaenden Brief, toen hij mij dien voorlas,]:
Dat is alles wat zij bevolen heeft, hetwelk vol-
bragc kan worden. Ik hoope, Colonel, dat ik
geen gefcHil met hen zal krijgen. Ik wenfche al-
zo min om kennis met
ben te maaken, als zij mee

mij

■ i'

ί

-ocr page 64-

DE HISTORIE VAN

mijti HeetV'· inoëc

mij. Dog gij, mijti HeetV'; nioëc ^e hiidde.
■ laar tuiTchen hen en mi] zijn; want ik zal in ieder
' ituk ftaen op eene letterlijke uitvoeringe.' ·

De Colonel was zo goed om te verklaarén,
' äüt hij mij in mijn befluic zou ondeifteünen;

f:
!

ί -

linlilMii

XV, BRIEF.

iié Uh B&lford, aan Robert Lovèla-'

_ ce; Schildkn, · ^ -

■ ■ ' .'-e . - C, ■ -■^:· -

Sondag-Ogtend^ teZUüren, deniQSepK
' '' ■ ' li
ik blèef ten huize van Smith tot dat ik het
Laatft zag van al wat fterflijk Was aaft de godiijke
-Lady.; v, ^ : : ^ i^y-'-h . ^ , , -

Alzo zij in haai* Teiiament Ringen beiiemd
heeft voor verfcheidene perfoönen, inet haar hair
bm in kryftal gezet te warden^^ zo knipte de be-
drukte Juffr. Norton, voor dat de kift geflooren
wierd, vier keurlijke krullen af, eene van welke
de Colonel
nam voör èene diamant-boot, welke hij
zege dat hij zal laaten maaken, en voor zijii hart
draagen ter gedagtenifTe van"zijne Beminde Nigr.

Tuflchen Vierden " Vijf uuren„wiei(i het'lijlt
in de lijk-koëts'gezèr.; %a dat men dè kift eerft, zo
als hec vóornéemen was, gevuld^had met bloeketi
en welriekëndè kruiden , en behoorelijke zorg ge-
dragen om voor te koomen dat het lijk iets leed
(voor het oog) van het ftooteö der lijkkoétze;

-ocr page 65-

Juffer CLARÏSSA HARLOWE. <^5

De arme JuiFr. Norton is ten uiterfteh onpas-
feliik. Ik gaf bijzonderen laft .aap de raèid van
juffr, Smith
(Welke ik bevolen hebbe de goedé
vrouw te vergezellen in eene rouw-charret) om
zorg voor haar te draagen. De Colonel die mee
zijne
knegten in hetgezigt der lijkköetze rijdt, zege
dac
hij zai toezien dat mijne ordres ten haaren aan-
zien van kragt zijn.

Wanneer de lijkkoets afreed, èa buiten het
gezigt was, floot ik de kamer der Lady toe.ν
waarin alles gebragc was wat haar had toebe-
hoord.

Ik verwagte beibheid van den Colonel te krij-
gen, zo dra hij buiten gekoomen is, door eèrt
van zijne eigene knegten^

ra

XVI. ÖRIEF.

De Hrn, Mowbkay, aan. jAii Belfond,
Schïïdkn.

! ''t

VI

η

Üxhriäge^ Sonddg mor ge ^ y uuren.

Waarde Jaiitjé :^

Ik fend u hier ingefloten een Brief van den
Hr. Lovelace,· welke fchoon gefchreeven in d®
vervloekte Algebra, ik weete dat *er zulk een een-
tje is dat zij u den
mallen ftaat zal toone waarin
hij is; want hij las ze ons voor mei het air van een

Tra-

I -

-ocr page 66-

1

d4 De HISTORIE van

Trageedij-fpeeier. Gij zult daaruic zien J wat de
tlolie vent iiad voorgenoómen om te doen
, zqo
we ons alie daar niec tegen gefteld hadden.' Hfj
ging al raetterdaac mee een Sirurgijp van deeze
plaats op weg , om de Lady te doen openen en

balfeme. - De pó'klsen haal mij indien ik

_iiiet volkomen overtuigt ben, dat zoo hij dac ge-
daan had, li'aar hart of van ijzer of vsn marmer
..zou bevonden zijn.

Wij hei)ben Lord M. bij hem gekreege.
'2ijn Lordfchap is ook zeer bedrukt over de doodc
déi-Laciy, 2ijn Zuftér en Nigten, zegt hij, fter-
^ ven bijkans van hartzeer. Welk een gebruij is hier
over een Vrouwmênfch! Wanc als men 'c weir be-
denkt was zij immers niet meer. (

Wij hebben hem een Bèkken-vól zwart ftie-
renblöèd laaten aftappe : en dit heeft hem een
weinig tot bedaaren gebragt. Dog hij dreigt Co-
lonel Morden, hij dreigt tJ wegens uwe vervloek-
te fteeken [Vervloekte lleeken zijn het inderdaat,
Jan!] en vervloekt al de wereld. , zigzelye
mede.

Gifteren avond '■Wiérd zijn rouw (welke vo!-
koomen zo diep is als over een éigen wijf; t'huis

febragt, gelijk ook de rouw voor zijne venten,
rn fchoon het al 8 uuren was, wilde hij die no^
aantrekken, en hebben dat zij hem daarin bok be-
dienden. ƒ ' l\

Iedereen befchuldigt hem van wegens deeze
.Lady. Doch ik zie niet waarom.., Zij was em
llimnie
Feeks in haare deugd. Welken aardigen
yent heeft zij bedorven - Hee, Jan! r—-r

Èn haar nabeftaen^e zijn tienmaal meer te befchul·

......■

Ls';

-ocr page 67-

mm

JüFFER CLARISSA HARLOWË

digen dan hij: Ik wi|[ dit wel in hun aller troni)
bewijzen. Indien zij haar kwaalijk konden behang
delen, waarom zouden zij dan verwagten dat hij

haat wèl zou beHandefen?-— Gij, of ik, pf

Tourville, zo we in zijn fchoeneh geftaan haddeft,
zouden ook zo gedi?an iiebben als hij gedaan heefr»
'Zijn alïe nielsjes niet morheen ge^aarfchouwdf

--„ Heeft hij wel bij haar gedaan zo als

„ die Schobbejak Miles deedt aan de boeren dog·^
ter, welke hij mede naar rtad troonde (een aar-?
dig meisje was het bok, juifl; zo eentje als Bobs
„ Roozeknop!) onder voorgeeveh van haar een
5, dienft van kamenier bij een Lady te bezorgen

„- Hij ging met haar op den dril, voor-

„ geevendè dat dè Lady niet t'huis waSt Maak-
„ te Kaar door den drank ligthartig; nam haar toen
,, mee naar de Comediei toen was het te laati
„ weet gjij, om h»ij de voorgewende Lady te gaan:
Toen naar een fpeelhuis : Bragt haar in 't be-
derf, zo als zïj het noemen, en dat allès op
denzelven dag. Hield met haar aan C^en lee-
lijken hond was hij ook!) voor een veertien da^
„ gen of drie weeke; toen liet hij haaf over aan
N,, de genade van het volk van *t >fpèelhüis (zonder
5, een diiijt ergens voor te betaalen); 'die haar al
5, haar kleederen uittrokken, en óm dat^e daar
„ geen
dienß wouw neemen^ haar ip de gevange-
5, nisfmeeten; daar zMierf in gebrek, en in wan-

„ hoop! „-Een waaragtigè hiftorij, ge-

lijk gij wek, Jan -- Deeze vent verdiende

verdoemd ce worden. Doch is onze Bob zulk een

fchürk geweèft als deeze? —- En wouw hij

deeze Lady met haar hart van keijfteèn niét
VIIL DeeK É '
 trouvjï

>1

I

τ
i

.iXi:

Ρ

i

m

-ocr page 68-

fW

66 De HISTORIE VAN

troimt hebben ? - Bus Is hij zeer haav'

hlijkelijk gejußlfifeerd,

Wacrom heeft Wij zig dah van zulke vervloek-
te
viefevaafen te laaten kwellen? - Wie

zou gedagc hebben, dat hij zulk een arme bloed
was? daar men hem nu [de pokken voor de bloed-
beuling! ] ftil en ftom ziet zitten in een hoek, als
hij zig vermoeid heeft met zijn trageedifehe maje·
fleic, en met zijne redeneeringe (wie hield ooit
zo verbruid veel van
redeneeren als hij 1) en met
een fcheeven bek te trekken tegen zijn fchaaduw

aan de fchutting- De duivel haal mij, zo ik

gedulde met hem heb ί

Dag hij heeft in deze tien dagen geen ruft

gehad: Dats de zaak! -— Gij moet aan hem

Ichrijven; en eijlieve, Jan, geeft hem wat goede
woorden, en 2end hem hetgeen daar hij om
fchrijft, en doet in alles doch zijn zin : Anders zal
^er geen huis met hem te houden zijn^ En maak
dat de Lady begraaven wordt
to fpoedig als gij
kunt; en laat hem niet weeten waar.
i Deeze Brief zou gifteren al afgegaan zijn.
Wij zeiden hem dat ze al was afgegaan. Doch
waaren in hoop dat hij daar niet weer na gevraagd
■zou hebben. Doch hij fcheldt dat hij
noch geen
antwoord
daarop heeft.

Het geen hij zich verwaardigt heeft om uit
.andere van uwe Brieven voor te leezen, heeft
Milord zo nieuwsgierig gemaakt, dat het hem
doet verzoeken aan u om uwe berjgten te vervol-
gen. Eijlieve doet dat: Maar niet in uwhelfch
^rabifch''^ en wij zullen den armen kwant daar-
t van

ir fil

.1

m

-ocr page 69-

ST

JüFFER CLARiSSA HARLOWE.'

van alleen maar το veel te weeten doen, als wij
denken dat gevoeglijk is in zijn tegenwoorφ'geti

tot. , . ·

Ik leef hier een vervlóekt vadzig lanterfan-
tend leeven. Öoor hetgeen ik zo onlangs gezien
heb aan den armen Belton , en hetgeen ik nü zie
aan deezen charmanten vent, zdüde ik wel haaft
ïo krankzinnig, wordeii als hijzelve ; of zo log
als gij, Jan; Dus moét ik nä béter gezelfchap in
de ftad zoeken als één van u béide; Ik . ben
zelfs genoötzaak't om zomtijds wat tè ieezèn tot
niijn tijdkorting; èn gij weet dat ik een vijand
van ieezen ben. Het ftort mij terftond ih ëeÜ
ilaapziekte; eil dan gaap ik èn rek ik als dè düi-
Vel. . , .. . .. „ , ,, . ^

Nogthdns heb ik zo even iii Dryden's iPa-^
lemon en Arcite een .paiTagiè ontmoet, dié
'heel veel gelijkheit heeft met het geval van on-
Bob. Dus luiden éenige van de vèrfen.

i

y Y'
i

ï)e Hr..Mowbraj brengt daarop eenige re^
gels uit dat digt ßuk bij\ waarin een zin-
neloos metifch befchreeve'n wordt, en
maakt de l^ergelljklnge .op; en daarna
zig verhovaardigende op dit zijn m^eßer'
ßuk ^ ze^i hij ^ ' .

Ik moet li zeggen, dat had ik zo vroeg be-
goß: met fchrijvèn als gij en Lovelace^ ik al zo
goeden figuur zou geflaagen hebben als een van u
beiden. Waarom niet ? Maar en Jonge, en Man ge-
worden , ahijdt was ik een vijand yan boekent
Het is zotheid daarom te liegen; Ik hield van ge-

Èi ^oei

-ocr page 70-

1

De historie vaïï

woel, mijn jongetje. Ik was eën vijand vm~dmiU
oor en ; en ik heb in voorgaande tijden meer
jongens van hun boek afgetrokken, als mijn meé-
fter mij daardoor ooit heeft doen vorderen. Schop-
pén en ilaan , fen bogaards-beileelen y waaren έ1
vroeg mijn heldendaaden.

Dog ik ben moe van fchrijven. Nooit vah
mijn leeven' heb ik zo langen Brief gefchreevert.
Äiijn gewrigten van de hand en mijn vingers en
duim doen mij Verdoemd zeer. De pen is ten
minften honderd pondt gewigts. En myn Oögeti «
vallen mij bijkans uit mijn kop op het papier* —.
De kramp kreeg ik maar een minuut geleeden in
ipijn vingers. Voor den blits mee de gans en de
ganfefchagt! Ik wil geen weer lange Brieven fchrij-
ven in een jaar na deezen. Nog een woordje
maar: Wij denken dat de dolle vent wat bijkoomti
AdieUi 1'

XVII. iBRIEjF.

De Hr, Lovelace , aan Jan Bèlfo

Schildhu

'U,

RD

Uxbridge, Saterd. den ρ Sept,

Jan Uef\

I '

Ik agce het volftrekt billijk, dat mijne altoos-
dierbave en beminde Lady geopend en gebalfenid

wor-

ËÉiMiiiiHniMii 11 η-

-ocr page 71-

JUPFER CLARISSA HARLOWE. 6p

worde. Pac moec van ftonden aan gefchie^en
. van deezen namiddag nog. Uw goede

bekende Tomkins en de oude Anderfon van deeze'
plaacze, welken ik zal medebrengen , zullen de
Chirurgijns zijn. Ik hebbe mee den laatften daar- ·
over al ^efproken. ^

Ik zal coezien dat alles gefchiedï met dat ieco-
rum, hetweJk de zaak , en de geheiligde perfoon
van mijne beruinde vereifcheo.

AÜes wat gedaen kan worden om de ^koor·
0er voor bedervinge te bewaaren, zal dok ge-t
fciiieden. En wanneer zij tot baar oorfpronglijk
ftof
zal- wederkeeren, of niet langer bewaard kah
v;orden, dan wil ik dat zij gelegd worde in de graf-
kelder ïDijner familie, tuifchen mijn eigen Vader
en Moeder. Ik zelve ^ gelijk
Ά inwendig in mij-,
ïie ziel, zo zal ik ook
uitwendig in Ρ6ΓΓ(Χ)η, den
diepilen rouw dragen. Dog haar
hart., waarop
ik zulk een onbetwiftbaaren eifch hebbe, waariii
ik voormaals zo veel deel had., en hetwelk ik bo-
ven mijn eigen zal waardeeren, wil ik hebben.
Ik zal h'^tzelve in voorloop bewaaren. Het zal
nooit buiten.mijn gezigt zijii. En alle de korten
der
hegraavenijjb zullen ook tot mijn laft koa-'
men. · - '

Niemand immers zal mijn regt tot haar betwis-
ten willen. Wiens was zij dog bij haar leeven/'

Wiens is zij na haar dood , dan de mijne? '-

Haare vervloekte ouders, welker barbaarsheid tegen
haar, ongetwijiFeld, de waare O0r?:aak. van haar
dood geweeft is , hebben haar al larg verzaakt.
Zij verliet
dezelve voor mijj. Zij heeft mij derhal-"
ven verkooren : En ik was ha&r ègte man. 'Wat

■E 5 raakc

-ocr page 72-

De historie van

wmm

Η

raakt het 'er aan, of ik haar als een fchelm behan-
deld hèbbe? Moet ik daarvoor nu niet boeten?
Zou zij de mijne niet zijn geworden, zo ik dat niet
gedaen had ? Niemand zal mij betwiilen of dat zou

zij. En heeft zij het mij niet vergeven -—

Jk ben dan dus in ßatu quo prjus ten haaren aan-
zien -—-— Bén ik niet ? -—^ even als of ik
^laar nóoft beleedigd had? Wiens kan ze dan zijn
behalven de mijne ?.

Ik zal u ODtflaen van uw Executeurfchap, en
van alle uwe zorgen.

Nesem wel in agt, Belford, dat, ik u mids dee-
zm metterdaad ontheiFè, en iedereen, van alle zor-
gen en moeiten haar betrefTende. En wat haar
öiterften Wii aangaet, dien zal ik zelyè uitvoe-
ren.

Daar zijn geen artikels, nog huwelijksvoor-
waarden tuflchen ons geweeft; en zij is de mijne,
gelijk gij ziet dat ik ter betooginge toe beweezen
iebbe . Nog kon zij van zigzelve eenige beftel-
lingemaaken, dan zo als het mij behaagde. De
Verdoemenis flae mij dan, zo ik mijn regt niet
doe gelden tegen alle, die 'er zig tegen aankan·»
tenl . " "
Haare ingewanden, indien haare vrienden op
dezelve zeer fterk gefteld zijn, en zig zeer ootmoe-
dig en bedroefd toonen (en zij hebben zelve trou-
wens geen ingewanden, van bermhartigheid al-
thans) zullen aan hen buiten gezonden worden
' Qni geplaatfl: te worden bij ^^are voor-
ouders --- ten zij ze het ianders gebooden heeft.

Want, behalven dat zij niet ter onwaardige aarde
Weid kan worden, zo lang men haar daarbuiten
■ ' "" ^ ' ' ' kan

I ff'

-ocr page 73-

. ■ il

Juffer CLARISSA HARLOWE 7i
kan bewaaren, zal haar Wil in alles volbragt woft

Ik ontbiede ondertuflchen een lok van haar'

hsii'.

ik belnfte u dat gij u niet roert omtrent eenig
gerleelte van haaren Wil, dan op mijn uitdrukkelijk
bevel. Ik wiJ alles zelve beilellen. Want ben ik
niet haar man ? En vergeevinge van haar gekree-r
gen hebbende, ben ik niet de uitverkooren van
haar hart? Wat betekent anders haare vergiife-
nis ?

De twee onverdraagelijke vlegels, die gij mij
hebr to
<ige.^onden, plaagen mij tot den dood,' en
zouden mij wel willen behandelen als een kind
voor den leidband. Die verdoemde fchepzels, wat
kunnen zij daarmede dog raeenen,^ Nogtlisnsfpani
die kreupele aap Doleman ook met ben aän. En
zo als ik hen hoore luiileren, hebben zij Lord M.
ontbooden. —— Om mij
m bedwang te houden·^
pnderftelle ik.

Wat kunnen 2λ] do^ meenen , met deeze be-
handelinge? Zekerlijk is de geheele wereld bujcèn
mij zot geworden. Zij behandelen mij zo als ie-
der van hen zelve behoorde te worden behandeld.
De geheele wereld is maar
één groot Dolhuis.
God verdeige die, en al wat *er in'is, nademaal

nu mijne beminde ClariiTa Lovelape —- niet

meer Harlowe — Vervloekt zij die naam , en
al wie 20 genoemd wordt! *

Waartoe ik aan u fchrijye, ia,
1. Om u te>verbieden, dat gij u bemoeit.met
iets, 't welk haar betreft. Om Morden insgelijks
le verbieden zig daarmede te bemoeijen. Indien

Ε ^ het

V)

λ O

ï«

I J]

--♦ ij*

^ i

-ocr page 74-

zz ρ» HISTORIE van

het mij wel voorilaet, heeft hij mij gedreigd, en
mij vervloekt, en kwaalijk van mij gefproken —-'
Èn laat heiTi van haar wijken , ' indien hij mijne
^ramfchap mijden wil.

2. Om mij eene lok van haar hair te zenden^

terftond met den brenger deezes.......

' Om Tomkins te befpreeken, dat hij alles
in gereedheid brenge tot het openen, enbaliemen.'
Ik zal Anderfon medebrengen,

' 4.' Öm te niaakeh dat haar Teftament en alles
Jklaar is om van mij gelezen en overwoogen te wór-
den. ' ' '

Ik wil deezen avond nog haar dierbaar hart
in bezittinge hebben; en laat Tomkihs daartoe een
bekwaam glas en voorloop bezorgeni, tot dat ik
voor hetzelve eene gouden kas kan laaten maa-

' Ik wil haare papieren tot mij neem en. En
daar niemand haarer gedagteriifle 20 goed regt kan
doen dan ik, en ik mijzelve niet zal fpaaren, Wié
kan dan beter aan de wereld toonen wat zij ge-
weeft is, eh welk een fchurk diégeen , dié haar'
^waaJijk kon bèhandelen. En de wereld zal dan
ook zien, welke onve'rzoenbaare en bnwaardigö
ouders zij had. ' ' '

Alles zal met duidelijke woorden omftandig
vertoond worden. Daar zal geen' glirnp aan dè
zaak Worden gegeven. Naamen nullen al zo wei-
nig verbloemd worden als Daaden. Want'dewijl
ik daaria zelve de ergfte vertooninge zal maaken,
in regt hetbè om mijzelve zo te behandelen als
niemand anders zal doen; wie zal mij dat dan
'' ......... ' — ^ ^ ■· be-

Ir:

-ocr page 75-

Joffer CLARISSA HARLOWE. 75

beletten ? Wie zal mij rekenfchap, durven afvor:
deren ?

Laat mi} eens weeten, of de verdoemde Ma-
ma nog het voorwerp xij van des'duivels eigene.

Ν wraak--of he? oud^ beeft dood is of nog

1 leeft? Eenig uitfteekend boas ftuk moet ik nogf
uitvoeren. Mijne wraak zal die duivelin, en alle
mijne tegenilanders van de wreede familie der Har-
lowes van den aardbodem uitdelgen. ;,^éheele
honderden van ilagtoiFers behooren opgeofferd te
worden aan de Schimmen van mijne ClariiTa Lo-
: véJace.

Schoon haar Wil in zommige opzigten tegen
den mijnen moge aanloopen, egter verwagte ik
dat ik gehoorzaamd worde. Ik wil de uitlegger
zijn van den haaren.

Naafl: mijnen, zal de haare gehoorzaamd
worden; want zij is mijne vrouw, ien die zal z(?
zijn tot in alle eeuwigheid. Ik wil nooit eene an-
dere hebberi.

' Adieiï, Jan. Ik maake toeftel om bij u te
koomen. Ik belafte u, zo gij eenige waardij ftielc
op mijn leeven of uw eigen, dat gij mij nergens
in tegenftaet, hetwelk mijne ClariiTa' Lovelace bé·»
treft.

Mijn aart is geheel en al veranderd. Ik wee-
te niet wat het is te lachen; te glimlachen, of
vrolijk te zijn. Ik ben oploopende en ongedul-
dig geworden, èn kan geen tegenfpraak veelen.

ik fcbrijva deezen in charatos, 20 p's ik
plegt te doen, op dat niemand buiten u zou wee-
ten wat ik fchrijve. Want nooic wietd eenig

Ε 5 m^VLz

auiiLüii'ii

-ocr page 76-

74 De historie van

gienfch zo geplaagd van laftige fchepzels, als ik,

Jl. Lovelack.

I /

m

I

; op een afgezonderd papier in den hoven-
(iaenden geflooten.

Ik moet u berigten, en wel in charafters nog al,
dat ik nu op deeze ftondineenyreezelijkentoeftand
ben. Al mijn breio kookc als een ketel op een vuuri-
gen oven. Ik ftae verbaasd wat duivel dat mij fchort 1
Nooit van mijn leeven was ik zo wonderlijk.

In der waarheid. Jan, ik ben een aller af-
grijzelijkfte fchelm geweeft. En al^ ik ^lle mijne
bedrijven overdenke tegen deeze engel van eene
vrouw, en in haai ^^ godvrugt, de liefde, het
verftand, de fchoonheid , welke, ik hebbe M/>en
vernielen, en het goed, waarvan de wereld dus
door mijn toedoen verftoken is; kan ik zelve wel
de verdoemenis over mij uitfpreeken. Hoe kan ik
dan ergens anders genade verwagteri!

Ik geloove, dat ik u niet zal kunnen verdraagen,
als ik u zie. Uwe verdoemde fteeken en verwijtin
gen hebben bijkans mijne herfens doen draaijen
Dog hier Lord M. zeggen ^e mij, gekoo
men! Hij vaare voor St. Feiten» en die hem ont
Sooden hebbent

Ik weete niet wat ik hebbe, gefchreeven.
Dog haar dierbaar harq en eene lok van haar hair
wil ik hebben, in weerwil yan alle die het tegen-
fpreeken! Want is ze niet de .mijne ? Wiens kan
zij anders zijni Zij heeft geen Vader nog Moeder,

geen

•msm

) '

-ocr page 77-

Juffer CLARISSA HARLOWE. 75

geen Zufter, geen Broeder; geen Nabeftaenden
dan mij. En mijne Beminde is de mijne^ en ik

ben de haare; Ün dat is genoeg -— Maac

Ach! ^ " ■ ■ " .

Ze is uk.' Be Damp der dood heeft dan dat

licht gehlufll
Baarlippen ^poorten van een kruidhof^ rijk
' van geuren.,

Zijn eeuwig op het flot! nooit zaVt^ helaas h
geheuren

Dat eene leevens-togi daardoor ixeer lugtig
■ fpeeli · ■ ' " ' ' ^ -

En is dat zo? Is dac inderdaad zol --

'Goede God! - Goéde God! —--

t)og zij willen mij niet laaten voortfchrijven.
Ik moet naar beneden gaen tot dien bemoeijal

van een Pair -— Wie duivel heeft hem ont-

booden? > · ..... ^

' XVIII. BRIEF.

De Hr» Belford, ααμ Richard Mow-
t ^ β ray,
Schildkn,

Zondag, den 10. Sept, 4 mren V namiddags,

Ik hebbe (den uwen met den, ingeflootenen
l yan onzen ongelukkigen vriend ontvargen. ψ

" ' ■" ■ ' b«»
ä . C U

-ocr page 78-

mmmmm^^m

De historie van

ben blijde dat Mllord bij h?m is. Dewijl ik van
gedagten ben, dat zijne uitzinnigheid maar van
korten duur zal zijn i; wenfchtc ik wel gaarn, dat
men hem na zijne herftellinge kon beweegen om
buiten *s lands te gaen. De Hr. Morden, die on-
vertrooilelijk is, heeft uit het Teilament gezien
(gelijk hij trouwens al vermoedde, voor dat hij het
zélve las) dat het geval erger was dan eene ge-
incene verleidinge; en heeft alreeds uiiflagen ge-
daen, dat hij zig, uit dien hoofde, aanmerkt als
ontflagen van zijne beloften aan de ftervende Lady.
gegeven, hierin beftaendè, dat hij haaren dood
niet zou zoeken te wreeken.

Gij moet de herftellinge van zijne gezond-
heid tot de beweegreden gebruiken om hem hiet-
toe te dringen; want zo gij maar iets rept van zij-
ne eigene veiligfieid, zal hij geen voet wijken,
niaar den Coionel eer opzoeken.

Wat de lok hair belangt , kunt gij hem
ligtlijk te vreede ftellen Cals die de engelin' eens
gezien hebt) met hair ten naaften bij van de-
zelve kleur, indien hij daarop verder gezet
zij.

lï.,

Op verzoek van Milord zal ik voortfcbrijven,
wel met mijne gemeene hand; op dat gij lieden
moogt oordeelen, wat gevoegelijk , en niet gevoe-
gelijk is om den Hr. Lovelace tegenwoordig voor
te leezen. Dog alzo ik niet zal nalaaten om van
tijd tot tijd aanmerkingen te maaken, op hoope
van zijn hart té treffen als hij herfteld zal zijn, den^
ke ik dat het beft zal zijn mij nog al tot hem
te rigten j en' daj: als of hij niet ongefteld waa-

re.

De-

-ocr page 79-

JüPFER CLARISSA HARLOWE; 77

Dewijl ik geen cijd zal hebben om copijea
üf te fchrijven, en egter begeerig ben om het ge-
heel onderwerp onder mijn oog te hebben, tot
mijne
eigene befpiegélinge in toekoomende; zo
moet ik vorderen, dat mijne Brieven ,na e,enigen
'tijd mij worden te rug gezonden. De Hr. Lo-
Veiace weet, dat dit eene van mijne voorwaar-
den
is; en hij heeft dezelve tot nog toe opge-
voJgd.

Uw Brief, Mowbray, is een onnavölgelijk
ftukje. Gij zijt een wonderbaar gevoelloos fchep-
zei. Dog gun mij, dat ik u, en den ijdelen los;
bol Tourville, bezweere, om van wegens het-
geen gij gezien hebt in den uitgang van den ar-
men Belton; van wegens de iaazernij van onzen
vriend Lovelace, en de oorzaak derzelverj en
van wegens den vei-fchrikkélijken ftaat, waarin
de rampzalige Sinclair legt; eene onmiddeljke
veranderinge van leéven en zeden aan te van-
gen. Wat mij zeiven aangaet, ik hebbe vaft-
geileld , welke uwe befluiten ook zijn mogéii i
öfn den raad te volgen dien ik geeve.

O mier mljm hanätskeninge.

J. Belfori»;

- ;

XIX;

-ocr page 80-

^oo DE HISTORIE VAM

XIX. BRIEt'.

JiöBelford, aan Robert Lovelä··
tEj SchildkÈ,

O Lovelace! Ik hebbe ü een toneel te fchil-
dëren ten aanzien van de rampzalige Sinclair, het-
welk, zo ik het naar waardij kan treffen, u tot ern-
ftige bedenkinge en overweeginge moec bren-
gen, of niéts is daärtoe in ftaat. Ik zal u ordent-
lijk daartoe opleiden, en dat in mijne gewönne
hand, op dat uwe kameraads zo wel als gijzel-
ve in ftaat mogen zijn om het te leezen.

Toen ik den voorgaenden Brief gelezen had;
niet weetende wat ik met mij
Zeiven zoii uitvoe-
ren; 'hisrdenkende , én te vergeefs wenfchende
om die géneuglijke en nuttige verkeeringe, welke
ik nu voor altoos moefl: miflen; dagt ik dat ik wel
zou doen itifet een aanvang te maakén van de taak,
welke ik èehigen tijd geleeden befloOten had te be-
ginnen 5 dat is te zeggen, Ter kerke te gäen; en
te zien of ik feenig voordeel kon trekken üit het-
geen ik daar zou hooren. Diesvolgens beiloot ik
om den beroemden prediker te gaen hooren in de
Kerk van St. Jaities. Maar als of de duivel (want
iic befluit zoude ik toen wel bijkans hebben opge-
hiaakt) het van zijn belang rekende om
mij in
inijn oogmerk te verhinderen, juift 20 als ik ge-
kleed

I

ittü

-ocr page 81-

Joffer CLARISSA HARLOWE. 75

kleed was, krieeg ik een bedoek^ hetwelk mij van
mijn voorneemen aftroki

Vai) wie meent gij dat dit was^ dan van Saar-
tje Martini vergezeld van jufFr. Carterf de Zufter
van de eerelooze Sinclair! dezelve, zo als ik on-
derftelle dat ik u niet behoeve te zeggen, die het
Speelhuis houdt bij Bloötnsbury.

Deeze berigteden mij, dat de thirürgijn., dé
Apotheeker, en de Döétor ^ alle het rampzalig
vrouwmenfch hadden opgegeven; dog dat zij zeH
dej siet te kunnen ilerven, nog geruft zijn § vodt
dat ze mij zag t £n zij baden mij om mee haarlui}
mede te gaen in de koets ^ met welke zij gekoc^
men waaren, indien ik nog éen vonkje van berm-
hardgheid ^ van ChHßelijke bermhartigheid, zo»
als zij het noemden, over had.

Ik Was zeer onwillig om mij van mijn voornee-
men te laaten afleiden door zialk èen önwelkoonï
verzoek, en van volk waarvan ik zulk een
afgrij-
een hadj dog ik ging eindelijk evenwel mede, eii
wij kwamen daar tegen Tien uuren. Daar zig zulk:
een ijzelijk tooneel voor mij opdeed, dat de dood
van den armen wanhoopigen Belton, naar mijné
gedagten, daarbij niet te vergelijken is.

Het oud fchepzel had haar been, doör haar
geweld en woede, eens weder van ceridoen fprin-
gen, en had zedert den voorgaenden avond ge-
fchreeuwd^ gefcholdén, gevloekt, dat de Chirur-
gijn haar had aangezegd, dat het onmogelijk was
haar te behouden; en dat het vuur zig'had begin-
nen te vertoonen; zo dat zij, al waare het enkel
om zig over haar eigene
ooren te ontfermen, ge-
noodzaakt geweeft waaren om een ander Chirur-

δ'ί«

m

-ocr page 82-

De HISTORIE VAN

gijn te laateii koqmen , op dat die opzetlijk haar,
ichoon tegen zijn oordeel, mögt betuigen, en (een
vriend van den ander zijnde) hem fchijnen te over-
tuigen , dac hij het iluk kwaalijk begreep j en dat,
20 ze maar geduld wilde hebben, zij wel herfteld
kon worden.
Dog niettemin was haare vreeze
voor den dood, eu haar afkeer van de gedagten
om te fterven,
zo ftèrk, dat haariieder bedrog de
bedoelde uitwerkinge niet had > en zij bleef
nog al
raazen, fchreeuwen, vloeken, én, zelf huilen,
meer gelijk een wolf dan een menfchlijk fchep-
zeli toen ik 'er kwam;
zo dit ik, den trap op-
ga'ende, zeide, Dit geraas, dit gehuil^ kan im-
mers niet koomen *van de ongelukkige trouw!
Saartje zeide^ dat het van haar was; en verzeker-
de mij, dat het niets te beduiden had bij het ge-
laas, hetwelk zij den geheelen nagt gemaakt had;
en voor mij in haare kamer treedende, Lieve
Ma-
dam
Sinclair, zeide zij, ftaak dog dit geraas I
Het gelijkt meer naar dat, van een bul, dan van
eene vrouw ! -—— Hier köomt de Hr. Bel-
iford; en gij auk hem doen fchrikken ;en wegjaa-
gen, indien gij op deeze wijze loeit..

Daar waaren niet minder dan Agt van haare
Vervloekte dogters rondom haai- bed , toen ik bin-
nen kwam; eene van haare deelgenooten, Marij-
tje Horton, aan haar Hoofd hebbende; en mi met
Saartje, haare andere deelgenoot, en
Madam Car-
ter, zo als zij haar noemden (want zij zijn alle
Madams onder eikanderen) maakten zij een getal
van Tien uit: Alle in een afzienlijk deshabillè, en
zonder rijglijf, béhalven Saartje, Carter, èn Ma-

go

ι \

-ocr page 83-

m

(i ,

JüFFER CLARISSA HARLOWE. ,

rijtje I die haar niet durvende verJaaten, den gehee-
len i^agt^niet te bed geweert: waaren.^ · ίτ
r - ■' De andere Zeven fcheenen maar even, uit deu
bedde te zijn gekoomen, milTchien Opgeftaéti van
haare kalanten in hetvooorhüis, en
haareitiagt-rin'·
kelropijerijen , met tronijen , van drie of vie^ aW
thans, waarop het blanketzel gefmolteniwas, effi
^ met ftreekén en.zoomen daarbij neergelöopen;i
dat -dé half-verteerde.blos,een .ruw rimpelig.νδί
ontdekte : .Het hair van [zommige derzei ver: was
van verfcheidene kleur , die aan de looden' kai^ t^
danken hebben^ daat men, het zwart had
maakeni térwijl egter .het· konftig git fterk. Wiéek
voor het natuurelijk faluw : . Dat van anderen be·
plakt en befmeerd met olij en 'po^r; waarin..de
plij de overhand had r Allehinghet haarluij om de Öo^
ren en hals in vermatfte krullen, of uitgeraveldè ein-
den ; en ieder was bij mijtie ink,opraft even zeer in be
weeginge om haar kladdig hair met beide haate han-
den te ftrijken ondër haare nagtmutfen-^.charlotjes^
pipimers *, welke haar alle icheefzaten.^.·'Zij had-
den rälle de fchoenen op de hielen; * zomrnige zondec
jtoufen; alle llegts in haare ondeirokkenr; haare japon»
fien ^ gemaakt om haare wijd uitftaende hoepen te be·
dekken, roinpflomp hangende en haar om de beenen
fingerende; als wel ke aij in haaft maat hadden omge^
flagen, .^zo dr^ ik den trap opkwam;' En de helft der-
zeiver (onaangevuid, fcheef-gefchouderd,
vbleeke
Jippige, Ips-ledige fchepzels) zag men nü,,üit ee-r
ne' bloeijénde jeugd, van-ï^i'egentien of^Twintig
miflchien des voorgaenden avonds , veranderden

_ yin..Deel„ , . Τ ,, ^^

.Eciic T^ort van^agtjïMitzcn meelange flippen, bi) dcEßp
gcifcbc vrouwen in gebruik.

m

-ocr page 84-

DE HISTORIE van

lelijke uitgereeten hoeren van Agtén dertig of Veer-
dg jaaren.

Ik ben dies te omilandiger in u het voorkoo -
men te befchrijven, hetwelk deze fchepzels in
mij-
ne oogen maakten toen ik in de kamer kwam, om
dat ik geloove dat gij nooit eecige van dezelve^
veel min zulk een geheel rommelzoodje, gezien
hebt, dus onbereid om gezien te worden (a). Ik,
voor mij^ hadze dus nooit gezien; nog zoude daar-
mede nu, waare het niet bij deeze gelegenheid toe-
gekoomen, begunftigd geworden zijn. Zo gij die
gezien hadt, geloove ik, zoudtgij eene ligtekooij
haaten, als eene van Swift's Yahoos, of Virgilius
affchuwelijke Harpyen, die haare vuiligheden
fpuijteden op de tafelborden der Trojaanen ; de-
wijl de lighaaraen van de zulke in haare fchuilhoe-

ken alzo vuil en onrein zijn als haare zielen ---

Haar alzo 2eer haaten, als ik ze haate; en zo zeer
als ik eene regt-deugdzaame en zinlijke vrouw hoog-
sgten, en bijna aanbidden : Want het is voor mij
baarblijkelijk , dat gelijk eene nette en zuivere
vrouw eene engel van een Schepzel zijn moet, zo
ook in tegendeel eene flordebel het onreinile diei
in de natuur is.

Dog deeze waaren de oudile troepen, de keur-
bende; want nu en dan kwamen 'er eenige, ten
getale van een half-douzijn of meer,- beurtlings,

in-

(a) Al wie ooit het fluk van den Dekfn Swift, the Lady s
JDreJfnir·room
genoemd, gezien heeft, zal dec7e beichrijvingc
van dift Hr Belförd niet ailecn eene
r.atunreUjker ^ maar ook
hetaamdijker jchilderij agtcn lo wel , als meer' gcbilJijkc
d»or bet oogmerk , en door het gebruik 'c wdk daaiva« gc·
taaakt kan worden.

nTi>ffnr--rifiiMi

-ocr page 85-

wm

JüFFER CLARÏSSA HARLOWÉ. ^

inloopen, van mindere zondaareflen, die ónder dé
andere ftonden, eh jonger waaien dan cenige vaa
He üitgelezene flagorde, dog niec minder affchüwe-
lijk in haar toeitel, fchoón trouwens niet zo veel ver-
fchuldigd zijnde aan liet bepleiilerend Blankeizel;
nogchans doör geen rijglijf onderftut, morfig^ de
lileederen los om het lijf hangende, met hét hait
verward om den kop, alleen in haäre onderfok-
ken, gelijk de voorige, met half-opene oogen^
^luurende en pinkende, met moesjes mal-beplakt,^
geeuwende; rekkende; als of ze de uitwerkzèlé
van hun middernagts gekrioel nog niet hadden uit-
geflapen ; alle in vervolg gewapend met verver·^
ichinge van hartfterkingen (van welke ieder daaif
.tegenwoordig proefde of haar deel nam) onder dé
teftieringe vao de bezigèr Dorcas,_ die dikwijl^
kwam binnen kijken , om tè zien οί haare' dran-
ken wel b'ehöorelijk gegeven en ingenomen wiérdens
Dog toen ik hét
oude beefl naderde, Weié
een fchbuwfpel vertoonde zig aan raijne oogen ί

Haar ongeluk 'had haar vleefch niét verdund ^
maar eer, naar liiij dagt, vermeerderd; terwijl woé-
de en felle , drift miiTchien haare fpierige trekkeri
deeden zweliën. Befchoiiw Haar dan, het geheel
omgeploegd bed beilaende met haar dikken drabbi-
gen romp: Haare armen als molenroeden om
hoog fteekende ί haare bree^e handen met geweld
in malkanderen
flaende; haare grooié dogen; uit-
puilende en brandend
rood, gelijk wij die van ee-
ne falamander mogen onderftellen; haar geklon-
terd grijs hair, oneei-Waardig wegéns haare ondeμr
gendheid (terwijl haare belapte mürs haïf afhing)
om haare dikke ooren en zwarten nek veiipreid^

iii

F a haa-

If

-ocr page 86-

w

h-^i

84^ De HistORIE VAN ^

haare faale lippen verfchrokc en geweldig werken-
de ; haare breede kin in eené ftuiptrekkende be-
weeginge ; haar wijde mond, door de zamen-
trekkitige van haar voorhoofd (Hetwelk wél half
in zijne éigene vervaarelijke rimpels fcheen wegge-
zonken; haar tronij alsintweèdeelen fplijtende, en
haare dikke tong affchuwelijk daarin draaijende; hij-
gende, zwoegende, als naar den adem, haare blaas-
balk-agtige eil miskleurige borften beurtlings oprij-
xende tot aan haare kin, en weer daalende buiten het
gezigt, met het geweld van haare ademhaalinge.

Dit was het fchouwfpél, voor zo verre mijné
lierdénkinge mij in ftaat ftelt öm Hec te befchrij-
ven , welk deeze rampzalige aan mijne oogen ver-
toonde, wanneer ik tot de zijde van haar bed na-
derde, omringd, zo als ikzeide, van haare me-
deftandereiTen en dogters, die haar befchouwden
met eene gefronfte vervaarde aandagt, welke meri
•iigclijk kon zien dat meer uit fchrik en zelf-be-
kreuningè (en
zeïf-veroordeelinge ook') voortkwani
dan uit liefde of medelijden; als of zij wilden zeg-
gen , Zie eens! wat 'er Van οηέ zelven ten geenen
dage worden moet!

Zo dra als ze mij zag, berilede haarè n'atüure-
lijk zwaare ilem, door haar raazen nog fchorrer
geworden, tegen mij uit : O mijn Hr. Belford f
O Sir! Zie waartoe het met mij' gekoomen is!

-- Zie eens hoe elendig het met mij géfteld is f

-- Zulk eene vervloekte bende rondom mij

te hebben; en niet eene daarvan die zorg voor
niij draagt! Maar mij den trap af te laaten buite-
len , zo verre van de kamer daar ik uit kwamzo
verre
van de kumer daar ik meende naar toe te

• gaeri I

■I,

II

Γ V

-ocr page 87-

JüFFiR CLARISSA HARLOWE.

Vervloekt, vervloekt zij elke zorg,-

ld

j

\ .1

¥ ■
u 5 ,

gaen ί

Jooze duivelin! Dit of nog erger moge het lot ziju'
van iedereene van haar!

En toen vloekte zij en zwoer nog heftiger;
en wel te meer, alzo twee of drie
ym dezelve, zig
gingen ontfchuldigen, doordien zij op dien tijd al-
zo wel onbekwaam waaren om op ?ig ^elve te pas-
fen als zij. ' ' ' '

Zo dra zij haar keelgat had opgeklaard door.
de eeden en vloeken, welke haar woed ongeduld
haar deed uitflaen , begon zij op een hpllec en,
klaageJijker trant zigzelve te beweenen. Ê^n hier,
zeide zij ——^— De Hemel verleene mij geduld!
[haare banden in mafkanderen en van een flaendej

ftae ik dus elendiglijk te fterven 1 - aan eep

gebroken been in mi|«e oude,dagend- '«feg-

gerukt door middel van mijne eigene onmaatigheid!.
Het zelf te doen l- Mijzelve re verdoen ί —-—
Geen tijd voor mijne zaaken! Geen tijd tot bilie^-!

ringe! -En binnen weinige ijwren (Och!, —

Och ! —— met nog een ander lang huilend

O---ch! —Γ- Oe . gh —ο! op eene

zoon van gillenden toon uitlpopende) wie weet,

wie kan zeggen, waar ik dan wetzen zal? --

Och! dat ik inderdaad nooit, nooit weezen gehac^
had!

Wat kon iemand tot zulk een ondeugend fchep-
zei zeggen als dit, wiens geheele leeven was.door-
gebragt in de wijdft uitgeilrekte godloosheid, en,
die ongetwijfFeld het bederf van menigten, van zi%
len heeft te verantwoorden? Nogthans zeide Öc
haar, Dat zij geduld moeft hebben ; Dat haar
geweld haar erger maakte:. En, dat, indien zij

F 5 ' ' 'zig

-ocr page 88-

DE HISTORIE van

zig bedaaren wilde, zij mogelijk in eene geilelte-
tiis zou kunnen geraakenj die beter gefchikt
was voor haare tegenwoordige omftandigheden.

Wie, Ik? viel zij 'er tuiTchen in; Ik in eene
beter geilekenis .geraaken! Ik^ die nog fchreijen,
nog bidden kan! Nogchans reeds de pijnigingen
der verdoemden gevoele! Wat genade kan ik ver-
wagten ? Wat hoope is. 'er voor mij overig? ——
Daarbij dat lief fchepzel! Die onvergelijiielijke Juf-
fer Harlowe ! Zij, ichijnt het, is dood en weg!
O die vervloekte karei! Hadde hij het niet gedae.n!
Nimmer hadde ik deeze, de krijtendlle van alle
mijne zonden, te verantwoorden gehad I

En daarop hefte zij weder een vreezelijk ge-
buil aan.

En is zij dood ? -- · Inderdaad dood ?

Λ' J

vervolgde zij, wanneer haar gehuil over was ■
Q welke eene engelin hebbe ik door mijn toedoen
van kant gebragt I Want fchoon htJt de fchuld van
dien ondeugenden karei was, dat zij in mijn huis
gekoomenis, nogthans was het de Mijne, ende
Uwe, en de Uwe, en de Uwe, Duivelinhen die
wij alle waa^n [zig kêeiende tot Saarcje, en
IVdarijtje, en riög eene of twee meer] dat hij 'haar
geen regt gedaen heeft! En dat, Dat is mijn
vloek, en het zal de uwe ten geenen dage zijn!

En toen huilde-zij weder.

Ik raadde haar nog al tot geduld. Ik zeide^
dat indien haar tijd zo kort waarè, als zij vreesde,
zij dies te meer haar beft behoorde te doen om zig
te bezadigen : Dan zou zij ten minlten fterven

met meer gemak voor zigzelve - en geruft-

Jbdd van haare vrienden, zotide ik gezegd iiebben

• V.

■HiiiiiiM

iMaliiiiiiiiii

-ocr page 89-

/

Juffer CLARISSA HARLOWE. 87

— Maar het woord perven zetted^ haar in
eene felle woede, ^n dus brak zij op mijne re^

den in.

Sterven^ zeidet gij mijn Heer? - Ster-
vend
- Ik wil niety ik k^n niet Sterven!

En moet ik dan Ster-

ven ?

Ik weete niet hae ik moet Sterven!

Sterven^ mijn Heer!

Deeze wereld jverlaaten ?

Ik ksp het niet verdraagen! -

bragc U hier', mijn lieer [haare oogen vuur tegen
mij uufchietende] Wie bragt u hier om mij aan te

kondigen dat ik moet Sterven^ mijn Heer? -

Ik kan, ik wil deeze wereld niet yerlaaten. Laac
anderen fterven, die naar eene andere wenfchen.!

die eene beter verwagten! -r- Ik hebbe mijne

plaagen in deeze wel gehad, dog zou van alle toe-
koomende hoope wel willen afilaen, zo., ik 'er na
Deeze maarniet meer zijn mag!^

En daarop huilde zij , en loeideze bij beur-
ten.

Op mijne eere, Lovelace, ik beefde door al-
le mijne ledemaaten j en haar befchouwende dié
Dit fprak en Dus brulde, en
het gezel/bhap dat;
rondosn mij was, dagtik meer dan eens dat ik mij-
zelven bevond in een der helfche wooningen.

Ik zal egter voortgaen, en ten uwen befte
beproeven, of ik u. niet maar half Zo veel kan ont-
zetten door mijne befchrijvingen, als ik ontzet
wierd door hetgeen ik zag en hoorde.

Saartjel -Marijtje!.- Zuiler Carter

zeide zij, he^bt gij mij niet betuigd, dat ik wel
weer
herfleld kon worden I Heeft de Chirurgijn
mij dat ook niet gezegd I

F 4 En

En wie

\

-ocr page 90-

18 De historie van

' En zo kunt gij ook , riep Saartie; Monfieuf
Garon zegt, dat het wel kan geichieden, indien
gij geduldig wilt zijn. Maar, 'gelijk ik u deezari
godlijken ogtend al dikwijls gezegd hebbe , gij
zijt gereeder om tot wanhoope over te ,gaen uit'
uwe eigene' bekommeringen, . dan tröoft té trek-
ken uit alle dé hoope die wij u kynnen gee-
Ven. ■ - ■ ' ■ ; -

Nogfhans , fcbreeuwde de rampzalige, haar
in de reden vallende, zégt de Hr.* Belford niet
(en aan hém hebt gij de waarheid gezegd, fchoon
gij't wi/ niet zeggei) wildti ^egt hij mij niét) dat
ik zal
ft erven ? Ik kan hét niet verdraagen ί
Ik kan oe
gedagten niet verdraagen van te Ster-
ven I ■ _ ·■ ■ - ■ ■
^ En daarop, hadden niet een half-douzijn te
gelijk haar' bert gedaen om haare gewelddaadigè'
Handen'vaft te houden, zou zij zigzelve geflagen
Üebben, gelijk ze al dikwijls fcheen te hebben on-'
dernbmen , van den tijd af dat de Chirurgijn zig
het woord
koud-vuur bij haar had laaten ontval-^
Jèn. V > . ■ \ V, , . ..

fitf ·
Sf:;

i

κ Maar waartoe, zeide ik (mij ter zijden afkee'-
rende tot haare Zufter, en tot Saartje en Mafijtje)
wordt haar deeze hoope gegeven; indien de ge-
liees-heéren haar hoopeloos ftellén ? Gijzoudt haar
maar het ergfl: te kennen geeven, én daaraan moet
'zig dan Onderwérpen; want de dOod is niet te
ontloopen. ■ Indien zij eenige zaaken te beftellen
heeft, niaiin haar äan om daaromtrent befiellinge
té maaken; en beneem haar,' door haar wijs te
jöaaken dat zij wel in leeven kan blijven, terwijl
*0fgeen rédeii'is om dac te verwagten, de gele-

w.

. t

om

gen-

-ocr page 91-

Juffer CLARiSSA HARLOWE.

genheid tïiet van noodige zaaken te verrigcen.
Geeven de Chirurgijns haar merterdaad over?" ·'
^ ' Ja dog, luillerden zij mij in; Häar zwaar
geftel , zeggen zij, laat geen hoope
óvèf. Wi|
hebben beide de Chirurgijns oncboodêö, welkö
wij ieder minuut ver wagten. ' ^

' ' Beide de Chirurgijns (die Franfen zijn; want
JuiFr. Sinclair .heeft Tourville wei hoorén'uitwei-
den in den lof der Franfche Chirurgijns) kwameii
binnen, ^ terwijl wij daarover fpraken. Ik week
naar het verfte einde van de kamer, en fchoof ee-
ne raam op om een weinig lugt te fcheppen, half-
vergeven zijnde van de uitwaaiemingen, welke uit
zo veele Vervuilde lighaamen voortkwamen: het-
welk tnij geen onvolkoomen denkbeeld gaf van
den ftank der gevangen-kotten, welke de omleg-
gende iugt bedervende , dé kerker-ziekte , zo
men't noemt, veroorzaakt.
' Ik kwam te rug bij het bed toen de Chirur-
gijns de breuk bezigtigd hadden; en vraagde hen,
Gf 'er ook nog eenige verwagtinge was op haar
lleeven. . r ■ . .

Een van hen luiilerde mij toe. Dat 'er geene
in 't geheel was : Dat zij met eene fterke koorts
bezet was, welke alleen, in zulk een geftel, waar-
fchijnelijk ώΊ?
zaak zou afdoen; en dat het vuur
zrgtbaarlijk was voongeloopen , zedert dac zij
daar zes uuren geleeden geweeft waaren.

Zou men haar door het afzetten kunnen be-
houden ? Haare tijdlijke zaaken en haar geeft heb-
ben 'beide wel noodig om in orde gebragt te wor-
den. Een weinig dagen haar leeven te verlengen;

ρ - ■ 20U

-ocr page 92-

DE HISTORIE van

zou mogelijk van dienil voor haar kunnea zijn in
beide opzigcen.

ΐΙ
ί%.1

Zij zeiden mij, dat de breuk hoog aan haar been
was, dat de knie grootlij ks gekneeusd was, dat de
verftervinge zig, naar alle waarfchijnelijkheid, wel
tot halfwege het
Femur had uitgeftrekt: En daar-
op mij tuffchen hen beide neemende (terwijl drie
of vier van de vrouwluij zig bij ons voegden, en
luiilerden met opene monden, en alle de tekenen
van
onkundige verwonderlngê. in haar gelaat , ge·
lijk die van
waanwijsheid zig vertoonden op dac
der
konßenaaren) vulden zij bij beurten mijne
ooren met eene ontleedkundige befchrijvinge van
het been en de dije, alle de Ronftwoorden daarom-
trent laatendeailoopen; vTinèi&viTarfus, den ikT*?-
Uitarfhs^
dcTibia^ de Fibula^ de Patella^ het
Os Τ alt, het Os Tibi ie, de Tihialis Poßicus en
Tibialis Anticiis^ naar boven tot het Os Femoris^
tot het Acetahiilum van het Os Ifchion^ den Groo-
icn Trochanter, Glutceus, Triceps, Lïvidus
, en
de
Kleine Rotators; Kortom, van alle de fpie-
ren, beenderen en kraakbeenen, die het been ende
dije uitmaaken, van de groote toon tot aan de heup;
als of zij mij toonen wilden, dat alle hunne wee-
lenfchap in hunne hoofden niet verder waare door-
gedrongen dan tot hunne monden ; terwijl
Saartje haare hatïden om hoog floeg, met een Gut
zegen mij! Zijn alle Chururgijns zo geleerd ί

i:- i

Dog eindelijk verklaarden beide de bee-
ren, Dat indien zij en haare vrienden wilden
toeftemmen tot het afzetten, zij
haar been wel
in een oogenhlik
zouden afpoetzen.

Juf-

iMlllli

-ocr page 93-

Juffer CLARISSA HARÏ.OWE.

Juffr. Carter vraagde, Tot wat einde, in-
dien de operatie ii^^r dog nie? behouden kou-
de?

Pat is wel w.aar, zeiden zij j dog het zou
tot geruililellinge kunnen zijn van de vrienden der
paiiente, dat alles gedaen was wat men had kun-
nen doen.

En dus zou die arme rampzalige gekorven en
gevierendeeld worden, gelijk ik zeggen niag, en-
kel om eene proef te neeruen! Ε,η zonder eenige
hoope van nut uit die operatie, de Chirurgijns
hebben te betaalen voor dat zij haar gepijnigd had-
den I '

Ik kan niet anders zeggen, dan dat ik een
gering gevoelen hebbe van deeze beide heerèn,
welke fchoon zij al vercooninge fchijnen te maa-
ken met hunne leevenswijze, en zig beroemen
niet alleen van Franfche aFkoomii;, maar ook van
Parijsfche opvoedinge te zijn; nooit eetiige zuilen
maaken met hunne praktijk.

Hoe ongelijk zijn deeze aan mijnen eerelijken
Engelfchen vriend Tomkins, een opregc, crnll^g,
verilandig man, wiens konfl: dieper legt dan in
woorden; die zig altoos onthoudc van zwier cn
zweriery; en zig toelegt om te maaken dat ieder·
een zo wel kan oordeelen over hergeen waarmede
hij bezig is , als hij zelve!

Den geheelen rijd dat de Chirurgijns vootc-
gingen in hun ontleedkundig vertoog, brulde en
beide het rampzalig vrouwmenfch op de fchrikke-
lijkilewyze; waaraan die beeren (welke zig be-
toonden van dat zoort van volk te zijn, die niet
aangedaen worden van de kwaaien welks zij niet

-ocr page 94-

DE HISTORIE vAti

gevoeten) zig niet meer ftoorden, dan dat zij hmr
ne
ftem verheften om gehoord te worden^ naar

dat zij de haare verheite - Baarblijkelijk

zig meer bevJijtigende om verder bekend te wor-
den, eh het denkbeeld van hunne ervarenheid
vöört te planten, dan om te letten op het geroep
van het arm fchepzel, tot welks hulpe zijgeroepen^
waaren; fchoon zij door dit middel zelf, geiijk
de hond met zijne fchaduw in de fabel, van bei-
de hunne oogmerken bij mij verfteken wierden 5
want nooit wierd ik miileid in eenen ftokregei,
welken ik al vroeg gemaakt hebbe, te weeten,
tiat de flilfte waters de diepße gronden hehlen,
terwijl de borrelende ftroom deszelfs ondiepte al-
leen aan den dag legt; en dat daar fteenen of keij-
én zo na aan de oppervlakte leggen , zij de befte
plaatze aanwijzen om een rivier droogsvoets door
£6 waaden.

Alzo niemand luil had om het ongelukkig,
fchepzel tej kennen te geeven, hetgeen ieder be-
dugt was dat volgen moeft, en hetgeen ik door
de Chirurgijns wierd overtuigd dat wél haall ftond
te volgen, nam ik op mij om haar haar vonnis
aan te kondigen. Weshalven, toen de operateurs
waaren heen gegaen, ging ik aan de zijde des
beds zitten, en zeide, Koora, JufFr. Sinclairlaa-
te ik u "raaden om dit fchelden te ftaaken op dé
zorgeloosheid van die geenen, welke ik merke dat
óp dien tijd geen zorg konden draagen voor zig-
zelvej en nademaal het toeval gebeurde, en niet
kan verholpen worden , om te befluicen u daar-
naar te fchikken 20 goed gij kunt. Want al dit
geweld niaakt de ziekte maar dies te feller, én

i

m

kl

m

-ocr page 95-

Juffer CLARÏSSA HARLOWE. 93

gij zult waarfchijnelijk in raazérnij vemlleiii, zp
gij u daarin toegeeft·, welke u berooven zal van
die reden, welke gij op ,het naarftigft behoort te
gebruiken, voor den tijd dat die ü verleend ma^
worden: ... . ,

Zij wendde haar hoofd naar mij, en mij hoo·
rende fprèekén met eenè ernftige flemy en een.
alzo ernftig
uoeezen ziende ainneémen, wierd zij
bezadigder en aandagtigèr*

Ik ging toén voort ^ haar betuigende, dat het
mij lief was, üit eenige uitdrukkingen van haar,
te bemerkèn ^ dat zij bekommerd was wegens haar
Voorgaende kwaalijk aangelegd lèeven, en bijzon-
derlijk wègèns hèt deel dat zij gehad had aan het
bederf van de voortreiFelijkfte vrouw op,aarde:
. Dat indien zij zigzelve bedaard wilde houden, en
zig gedüldig onderwerpen aan het gevolg van een
onheil; dat zij zigzelve had op den halze gehaalci,
het nog mogelijk gelukkig voor haar zou kunnen
zijn. OndertuiTchen, vervolgde ik, zeg mij eens»
bedaard èn bezadigd., waarom gij zo begeerig
waart om mij te zien ?

Zij fcheen in grootei verwarringe van gedag-
ten te zijn, en draaijde haar hoofd herwaards en
derwaardsi en eindelijk, na veel haperens, zeidè
zij, Helaas mij elendige! Ik weete naauwlijks,
noaahoe ik u verzogt te loomen. Toen ik ont-
waakte uit de bedwèlminge van mijne dronkenfchap,
én vond in welk een vervloekten ftaat ik was,
wierd ik van mijne confcientie geteifterd, en zou
wel elke ftroo hebben aangegreepen, als iemand
die in gevaar is van verzuipen. Ik begeerde ie-
dereen wie ook te zien, buiten die geenen ■ welke

ik

-ocr page 96-

94 DE historié vam

mm

ik bij mij zag; ieidèreen die ik maar dagt dat mij
trooft yerieenen konde. Nogthans konde ik ook
geen trooft van U verwagiren; want gij hadc u
toe mijn vijand verklaard, alhoewel ik u nooit leed
gedaen had : Want wat raakt u Juifer Harlowe,
'Jantje? op haar ouden toon door haare neus dreu-
nende. -;— Dog
zij is gelukkig! —-

'Maar och lacy! wat wil van mij worden ?

Zeg mij egter (want de Chirurgijns hebben u bui-
ten twijffei de waatheid gelegd) zeg mij eens,
Zal ik ook Wel weer bebr worden ? Kan ik wel
^F/eer tot herftellinge koomen ? Indien dat
kan ge-
fchieden; zal ik een nieuwen lëevensloop aanvan-
gen : Dat zal ik, zo waaragtig als ik hoope, za-
lig te worden. Ik zal u alle verzaaken, : .., ■
geen uitgezonderd van u [in 'c rond kijkende] eÄ
allés wat ik kan liijeen raapen, en een boetvaar-
dig leeven leiden; en als ik fterve, het alles tot lief-

daadige gebruiken maaken —-Dat zal ik, bij

tiiijne ziel —-- Tot een duit toe aan werken

van liefdaadigheid befteeden. ^-— Dog voor

ditmaal nog;, haaredraaijende Oogen en gevouwen
handen om hoog flaende (met een fcheef-mond-
trekkenden ernft, waartoe ieder ipier en trek van
haar gelaat mede werkte) voor dit maal nog —^—
Goede God des hemels en der aarde, maar voor
deeze eene reize! voor deeze eene reize! die
woorden vijf of zes maaien herhaalende, fpaar dog
uw arm fchepzel, en alle uüren Van mijn leeven
zullen in beroüw en boetvaardigheid worden door-
gebragt: Bij mijne ziel; dat zullenze!

Minder heftig! een weinig minder heftig! zéi-

ae ik —--Het paft mij niet, die zulk een on-

!t

ge-

^. }

Hill

-ocr page 97-

m

Juffer CLARISSA HARLOWE. 5^5

gebonden leeven geleid hebbe, als gij maar al t®
we!
weet, qiu toe u op eenen beftraffenden iran^
te
fpreeken, en u de ongeregngheid ^νοοΓ oogen
te houden, waarin gij geleefd hebt, en hoe veele
zielen gij hebt helpen ten bederve brengen. Dog
daar gij in zulk een boetvaardigen ftaat zijt, in-
dien ik u mögt raaden, zoude ik een braaf Predi-
kant ontbieden , wiens zuiver gedrag en zeden
mogen toelaaten, dat alle deeze dingen met meer
becaamelijkheid van hem ^ dan ze Vah mij kunnen
koomen.

Hoe, mijn Heer! Wat mijn Heeri mij in dè
reden vallende; EenfPaftoor ontbieden!
'
Dan denkt gij inderdaad dat ik iterven zal ί Dan
denkt gij dat 'er geen hoope meer over kan zijn!

--Een Paftoor, mijn Heer!---- Wie

ontbiedt een Paftoör, zo lang 'er nog éenige hoo-
pe overblijft ? -Het gezigt van een Paftoor

zou onmiadelijk de dood voor mij zijn!- Ik

kan, ikkannietfterven! - Spreek mij daar in *c

geheel niet van!--Wat! Sterven! ^----

Wat! afgefneeden te worden in het midden mij-
ner zonden! i

En daarop begon zij weder uitzinnig te tie-
ren.

Ik kan het niet verdraagen, zeide ik, met
een vergramd weezen van raijn ftoel opftaende,
dat ik een redelijk fchepzel zig zo buitenfpoorig zie

gedraagen! -Zal Jdeeze ongeiluimheid , dunkt

u, de zaak verbeteren ? Zal dezelve u iets baaten I
Zal het niet eer het leeven verkorten , hetwelk
gij zo zeer begeerig zijt ora te verlengen, en u
van de eenige gelegenheid betooven, die gij ooic

kunc

J :

iü...

-ocr page 98-

De HISTORIE VAM

kunt krijgen 5 om uwezaaken voordeeze en de tofii·
koomende wereld in orde re brengen ? —Df
Dood is flegts het gemeen , lot van allen ? En
zal die wel haaft het
uwe worden, haar aanziende^
J)et zelve zal ook het
uwe, en het uwe^ en hei:
uwe worden, met eene Üerke ftem fpreekende, en
mij keerende toe elke der beevende duivelinnen
die rondom haar .ftonden [Want zij iidderden alle
op mijne'geweld ige aanfpraak] en ook het
mijne»
En gij hebt reden om^ dankbaar te zijn, mij weder
tot haar wendende, dat gij niet zijt omgekoomen
onder het pleegen zelf van die onmaatigheid,, weU
ke u hierioe gebragt heeft : Want het kon
al z(f
wel uw nek als uw been geweeft zijn; en dan hadc
^ij de gelegenheid tot berouw niet gehad ^ die

gij nu hebt —- En, de Heere zij u genadig I

in welken Siaat zoudt gij dan mogelijk ontwaakt

zijn? . - ' - · ..........

Daarop hefte het rampzalig fchepzel een ver-
ward en verfchrikkelijk gehuil op, hoedanig ik
nooit voorheen had hooren voortbrengen, als of
zij reeds van de pijnigingen der-helle waare aan^
gegreepen; en iedereen half-vervaard ziende, eri
dat ik. beweeginge maakte om weg te gaenO ont-,
ferm u mijner, ontferm u mijner, mijn Hr. Bel-
ford,.riep zij, haare woorden door ζ waare iugten
afbreekende —^—Ik merke, dat ik naar uwe ge»
dagten ilerven zal? ——En w^/ik,
en waar

ik binnen weinige uuren zal zijn - Wie kan

dat zeggen? . ,. . ......... ,

Ik betuigde haar, dat het te vergeefs'was
haai te vleijenIk was van gevoelen ^ dat zij
niét van zou opkoomen.' j . ^^

m

.1

Ί

Ifi '

L·.. J

-ocr page 99-

97

Juffer GLARISSA HARLOm

Ik ftond haar weder geraaden te hebben otè
tiÏiaren geeft te bezadigen, en haar beft te doen
om zig aan haar lot te onderwerpen, en een goed
gebruik te maaken van de gelegenheid die haar waè
overgebleeven; dog deeze verklaaringe dreef haac
tot het uitzihnigft getier. Zij zou haar hair uit
het hoofd gefcheurd, en haare eigen borft gefla-;
gen hebben , hadden zommige der wanfchepzelen
haare htinden niet met geweld gehouden, terwijl
andere haar zo vaft ter neder hielden als zij kon-
den, op dat zij haar nieuw-gezet been niet weder
niogt van een doen fpringen : Weshalven ik zien-
de, dat zij voor raad onvatbaar, en in eene vol-
ilagene uitzinnigheid was, tian Saarije Martin zei-
de, dat ik het in het vertrek niet langer hairdeä
konde; en dat het beft dat zij konden doen, waS
een Predikant te haaien om een gebed bij haar te
doen, en met haar te redeneeren,
zo dra zij daar-
toe bekwaam zou zijn.

En dus verliet ik haarlieden; en nooit wierd
ik het voordeel van eene friffe lugt zo wel gewaar ^
dan op het oogenblik dat ik op ftraat kwam.

En men heeft zig daarover niet re verwónde-
ren , als men aanmerkt, dat behalven de verfcheide-
ne kwaade reuken, die altoos in eene beflooten
ziek-kamer gevonden worden (want gemeenlijk^,
als de Doilor koomt, wordt de Lugt buiten ge-
ftooten !)
Deeze van JuiFr. Sinclair nog meer bij-
zonderlijk vvas vergiiiigd^ doordien bij de lugten
van pleiftersi» zalven en fmeerzels, de ftank kv/am
van gebrande en ongebrande heete v^èteren en Η-
queurs van allerleije zoort : Want den geheelen
tijd dien ik daar was, nep het een of ,apde't
VHI DeeJ. G fchep^:

f!

', jj

I'

-ocr page 100-

DE HISTORIE van

fchepzel^ onder voorwendzel van colijk^ krimpin-
gen , of opÜijgingeii, al geftadig om verfcheti
voorraad van dezelve. En egter Wv^rdc die nog
al voor een ordentlijk huis in zijn zoorc geagt:
En alle de hoertjes in hetzelve zijn hoertjes van
geen geringen prijs, en die haar bezoeken, luiden
van aanzien.

O Lt)velace! welk een leeven leiden de mee-
iïe van ons Guiten en LigtmiiTen ! Wat gezelfchap
houden wij ! EnweJke maatfchappij verzaaken wij
öm
zulk eezeilchap^ of poogen wij hieraan gelijk)
te maaken ?

Weike vrouw, dié kiefch is op haar lighaanl
en rein van gemoed en zeden, wiften zij in welk
een
vuil flijk het gemeene gros der mannen van on-
ze
zoort zelve zig wentelen , en met welke vuilé
fchepzels
zi] geftadig ter trog en ter kot gaen, zoii»
niet
de gedagcen verfoeijen van zig te paaren met
2ülke
onreii e welluftjgen, welker'geliefde fmaak
hen vervoert om zig te vermengen met den droes-
fem van Speelhuizen , Burdeelen , en Hoeren-
kotteni)

Nogthans, tot zulk eene keuze worden veele
braave vrouwen verleid, door dat valfch en onbe-
zonnen denkbeeld, 'c welk door den vader aller
verleidinge, buiten twiiffel, verwekt is en
voorrgeplant.
Dat ^an een hervormd Guit de hes^
te egtgenoot wordt.
Wij Guiten ^ trouwens, zifti
ftouc genoeg om te onderftellen, dat de vrouwen
in het algemeen al zo wel Guiten zijn in haare har-
ten, als de LigtmiiTen, met welke zommige van
haar zig laareninneemen , zijn in hunne
bedrijven,
Eene ondetitejiin^e derhalven y welke het perfoo-i

. iien

Üi

-ocr page 101-

jdTFER CLARISSA HARlLOWE

nen van règcfchapene eere onder die Sexe betaamt
'ce keer te gaen, door het aanzoek van iecer maa
'te verwerpen, welks fcharailer de proef niet kan
houden van die deugd, welke de glorie van eene
vroüw
ist En vaneen man ook', trouwens, mag
ik wel zeggen :. Waarom zoude ik niet? - ,
Hoe kan het inderdaad dog weezen, mdieii
dit ftuk behoorelijk gewoo^en worde, dat een
man, die
van 'de geheek Sexe dezelve gedagten
'heeft , en weet dat het in de magc van eene vrouw
is om hem "de grootfte oneere aan^te doen, die
een man ontvangen kan; en niet twijiFeJt aan haaj-
ren wil om zulks te doen ,
 gelegenheid

zig aanhiede^ en 'erg^^e'« ^erke verzoekingen oni"
hreeken
: Dat 'zulk een, uit een beginzel van
pUgi^ voor eenige vrouw ter wereld een goed
man kan zijn ? En waarlijk, weinig denken de on-
nozele ,
viQlk^QTiQ geheele onwentèlinge van'ze^
den, welk eene
veranderinge van Ingeworteldk
^hebbelijkheden
, }a ·, welk eene V ondérbrenging&
van eene kixjaads fjamure ^
en welk eene maate van
"godlijke GENaDE, 'er vereifcht worde, .orn
van zulk een man een
goed egtgenoot\ een 'vjaar·^
,'dig vader.^ en é^n waaren vriend
te maaken; uit
'&Qwheginzelvm déugd\ inzonderheid als men aan-
merkt', dat het niet in iemands
eigen vermcgeiï
is om'zig te hervormen als hij wii. 'Dit (om van
mijne eigene ervorenis niet te fpreeken) h^bt gij',
,Lovelace, ondervonden in den voortgang uwer aan-
flagen tegen de godlijke Juffer Hariowe, \VWc
wiens wroegingen konden/die'per'^dog, of menig-
vuldiger ζί]η;> en egter rafler voorbijgaen 'dati oè
'ttwe?

( .

■Hi

kl·

Ii

i

li V

I

i.n.HSli I,

,ίΐϊ'
'jr,,

iM:

-ocr page 102-

^oo DE HISTORIE VAM

' —ν»-· ■

Nu, Lovelace, moogt gij mi] wel eens doeö
weeten , of hec woord
Genade uit mijne pen kan
gelezen worden zonder fchimp van u en uwe me-
demakk^i's ? Ik bekenne , dat hec
mij voormaals
ook rniffélnk in de ooren klonk. Dog ik zal nooic
vergeecen hergeen een deftig man ^ eens over dit
woord xeide - Dat het bij hem eens Gui-
ten
ShlbboUth was (a}. Altoos had hij nog hoo-
pe op iemand, die de meldingedaarvan verdraagen
konde zonder met hetzelve te lachen; en altijd-gaf
Jiij hem over als een veriooren man ^ die daarme^
de, of met hem die hetzelve gebruikte, den fpot
dreef.

Het ftoote u niet, dat ik dusdanige ernilige
aanmerkingen onder mijne verhaalen menge. Het
betaamt mij, volgens mijne tegenwoordige wijze
van denken, zo re doen j daar ik zie in Juffer Har-
lowe, hoe alle menfchlijke voortreffelijkheid, en
in den armen Belton, hoe alle onmenfchlijke ligt-
miiTeri], en in dit overgegeven vrouwmenfch wel
haail ftae te zien , höe alle duivelfche godloos-
heid , een einde neemt. En ik zou blijde zijn ora
uwentwille zeiven, om den wil van uwe luifter-
rijke familie, en om den wil van alle uwe boe-
zemvrienden en bekenden, dat gij bezet waart mee
dezÉlve indrukzels ^ op dat wij die medegezellen
in (en aanmoedigers van elkanders) ondeugendi
Iheid geweeft zijn, dus ook tot het uiterfte van ons
vermogen toé mogten te zamen fpannen om
eene
algemeene boete te doen van onze ongeregtjgheden1

t' Huis koomende overdagt ik alle deeze din»
gen, die iligtelijker voor mi] waaren, dan eenige

Pre-.,

I \

ί

Zie Regt, xii· i.

1  .VS·—».,

-ocr page 103-

JüFFER CLARISSA HARLOWE. i©i

Predicatie die ik had kunnen hooren: En ik zal
deezen langen Brief befluicen mec de aanmerkinge,
dat fchoon ik de rampzalige huilfter liet in eene
hevige vlaag van raazernij, die.voor de omftanders
ten uiterften ijzelijk was; haare raazernij egter het
gelukkigft gedeelte van" haaren vreezelijken (laat
moet zijn.: Want als zij
bijzigzelve is, zo als men
'c noemt, weike moeten dun haare bedenkingen
zijn over haar voorgaende godloos leeven, waarin
het haar geduurig vermaak en werk geweeft* is,
om volgens der duivelen aart, andere zo ondeu-
gende te maaken ais zij zelve was! Welkè verfchrik-
kingen moeten haar bevangen (de beginzels der
H^lle reeds in haaren geeft onuftoken; als zlj 'voor-^
uit ziet op den vreezelijken ftaat, op welks kantje

zij nu gekoomen isl· --Dog ik laate mijne bee-

vende pen vallen.

Om eem voor ahmet zulk een ijzelijk onder-
werp gedaen te hehhen·^ zullen wij aan-
merken. dat de Hr, Belford^ in eencη
volgenden Brief Jchr ij ft, dat het elendig
vrouwmenfch ^ tot verwonderinge van äe
heelmeeßers zelve (jonder de felße pijnigin-
gen van lighaam en geeft ^ die van uur.
tot uur toenamen') het noguithield tot Don-
derdag den 21 van S.ept. En toen flierf
zij in zulke Doods-angßen, dat der^her
fchrikalle de deugnieten^ die rondom haar
waarenl eene korte boetvaardigheid(ίαψί
joeg.

Qi

-ocr page 104-

ijS De HISTORIE van

neu

m

v s

XX. BRIEF.

«e/morden, aan Jan Belford,
Schildkn.

<

r

iilÉHl

üMKÜ

Zondag-nagt ^ den lo S,ept„

Geagte Heer .

Volgens mijne belofte zende ikru een berigr
hoe de zaaken zig hier toedraagcr.' De arme'
JuiTr. Norton wierd onderweg zo bijfter ongefteld,
èat al hoe langzaam de Jijkkoecs voortging, en de
charrec volgde, ik bedugt was dat wij iiaar niet te
i^t. A'ban's zouden gekreegen hebben. Wij 'p'ei-
llerden daar, zoals mijn voorneemen geweeil; was.
Ik hoopte dat zij door dit ruften [beter zou [ge-'
worden zijn: Dog ik viras genoodzaakt om haar
daar te laaten blijven. Ik gebood de dienft-
inaagd, welke gij de bedagtzaame goedheid hadc
gehad om haar mede te geeven, dat zij alle zorg
voor haar zou draagen; en liet daar de charrec
tot haaren dienil. Zij verdient alle agtinge, die^
haar kan beweezen worden'; niet alleen om
tien wil van mijne Nigt, maar ook om haar
jielve —^ Zij is eene uitmuntende vrouw.

Toen wij binnen de vijf mijlen van Harlo-
we-PIaatze afwaaren, begon ik zagtjevS Ie galop-
|)eereD. ik beval dat de iijk-koets nog iraagesr
' ■ ■ zou

-ocr page 105-

Juffer CLARISSA HARLOWE. 105

zou voortgaen, alzo de dwers-weg, waarop wij
ons bevonden, oneffen was; en 'er nog meer tijd
was dan men noodig had·, want ik begeerde niet
dat de lijk-koets voor den ichemei-avond zou aan-
koomen.

Ik kwam omtrent vier uuren opHarlowe'Plaac-
ze. Gij moogt wel getooven dat ik daar een treu-
rig huis vond. Uwe begeerte is dat ik zeer om·,
ttandiii; rchrijve.

Toen ik het voor-plein kwam inrijden, waa*
ren zij alle in beweeginge. ï^der bediende, dien
ik zag, had gezwollen oogen, en zag zo heel
bedroefd, dat ik in het eerfl: vreesde, dat 'er
eenig nieuw ongeluk in de familie gebeurd' was,

L)e Hr. Joannes , en de Hr. Antonij Har-
lowe, en Juifr, Hervey waaren'erook. 'Zij'voed-'
den alle elkanderens droefheid, gelijk ze voor-,
been elkanderens onbermhartigheid gedaen had-
den.

Mijn Neef Jakob ontmoetede mij aan den'
ingang van de voor-zaal.
Zijn gelaat drukte een
diepge>;eftlgd leedweezen uit; en-hij,verzogt mij
zijn gedrag te verfchoonen, van de laatfte reize
dat ik daar geweeit was.

Mijne nigt Arabella kwam bij mij vol traanen
en droefheid. - ^

O Coufijn! zeide zij,> mij op den arm leunen-
de , ik durve u geen vraagen doen! ^—

Aangaende de aannaderende lijk-koets, on-^
derftelle ik dat zij meende.

Ik was zelve vol van droefheid. En zonder
verder te gaen of te fpreeken,' ging ik op.den eer-
iten ftoel in de voorzaal zitten. ·

G 4 De

-ocr page 106-

mm

De HISTORIE van

De Broeder zettede zig aan den eenen kaïit
van mij neder, de Zufter aan den anderen. Beide
ζ weegen zij. De Jaatile, weende. ·

De Hr. Antonij Harlowe kwam kort daarna
bij'mij. Zijn aangezigc wafs met alle de biijken vati,
hartzeer overfpreid. Hij verzogt mij om in de zaal
te treeden, daar alle de bedroefde vrienden, zo
als hij zeide, te zamen waaren.

ik girjg met hem binnen. Mijne Neef en
Nigc lakob en Arabella volgden mij.

Een volkoomen concert van geween, gelijk
ik zeggen mag, berftede 'er uit op het oogenblik
dat ik in de zaal trad.

Mijn Neef Harlowe, de Vader van het lief
fchepzel, zeide zo dra hij mij zag, O Coufijn,
Coufijn, van onze geheele familie zjjt gij de eeni-;
i;e , die u zeiven niets hebt te verwijten ί. -—
Cij zijt een gelukkig man !

De arme Moeder haar hoofd te mijwaards,
buigende in eene fpraaklooze droefheid, zat met
Ijaaren neusdoek in de eene hand gehouden aan,
tiaare oogen. De andere hand hield haare Zufter.
Hervey tuiTchen beide de haare 5 walker traanen,
daarop nedervielen.

Nabij het venfter zat de Hr. Joannes Harle-
we, met zijn aangezigt en lighaam afgekeerd vai?,
l)et bedroefd gezelfchap; zijne oogen rood en ge-
zwollen ilaende. '
Mijn Neef Antonij, toen hij weder in de

zaal trad, ging tot Juffr, Harlowe. -- Laac.

dog, waarde Zufter, zeide hijj —-.Toen

tot mijn Neef Harlowe -- Laat dog, waar-
de Broeder! —^ Laat dog u dus niet —^-
ί

..............' Εα

•W]

ί

I

-ocr page 107-

Juffer CLARISSA HARLOWE. 105

pn zonder in ftaat te zijn om een woord meer te
fpreeken, ging hij naar een hoek van de zaal, en
zelve den crooft wel noodig hebbende,/dien hij
gaarn geeven wiide, viel hij neder op een lloel,
^n fnikte dat men \ hooren konde.

Juffer Arabelja volgde haareti Oom Antoni},
zo als hij voor mij binnen trad; en het fcheen als
of zij eenige woorden van vertrooftinge wilde ge-
ijiroken hebben tot de doorgriefde Moeder. Dog
zij was niet in ftaat om die te uiten, en begaf,zig
agter den ftoel van haare Móéder; en haar aan-
gezigt daarover nederbuigende op de fchouder dec
ongeiuKkige Lady, fcheen zij den trooft te verei-
fchen , welken die loegeevende vrouw haar plegt,
dog nu buiten ftaat was om haar te verlee-
nen.

De jonge Hr» Hiirlowe, met alle zijne felle
drift, was nu te onder gebragt. Zijne.zelf-befchul-
digende cor.fcientle was, buiten twijifel, daar de,
oorzaak van.

En welke, mijn Heer, raoeden hunne,gedag?·
ten zijn, die, ter dier llonde, hen eenigermaaie^
berooiden van alle beweeginge, en hunne fpraak

veranderden in zugcen en in ileenen! —-^

Hoe deerniswaardig, hoe grootlijks deerniswaar-'.
dig, zijn zij alle! Maar hoe zeer te vervloeken is
die affchuwelijke LoveJace , die, naar hetfchijnc,
door ongewoone'Uilen, en eene fchelmerij, die
zönder voorbeeld is, de eenige werkbaas is geWeeil
van zulk een aan-een-verknogt en uitgeftrekt hart-
zeer! -- God zij mijn regter, zo - Dog

ilf bedwinge mij —- De man (kan ik nog

geggen de man%) is uw vriend !, ——Hij is.

ë

G 5 reeds

ιίΤ··Ί"ΗΒΊί'-

-ocr page 108-

ÏO$ m HISTORIE van

reeds gekrenkr, berigc gij mij, in zijn verdrand

—- De Hemel herfteJle hem heczeive -

Indien ik bevi-de, dat bet zo roet de zaak gelegen

is^ als ik bedugt hen - Haar eigen gezeg

trouwens aangaende ?ijrie behandeünge van haar,

zo als haar Teltament het meldt, is genoeg -

Nog denk, mijne beminde Nigr, gij lieveling van
mijn hart! dat uzagte geeft, die liefde en vergif-
fenis ademt jegens den fnoodften aller menfchen ^
hem zal baaten!

Dog ik bedwinge mij nogmaal -- Ver-
geef het mij, mijn Heer! - Wie kon zulk

een tooneel befchouwen, wie zou het zig kunnen
herinneren om het te befchrijven (zo naaukeurig
als gij wenfchtet dat ik u, verhaale» hoe deeze on-
gelukkige familie bij deeze droevige gelegenheid
waare aangedaen) daar elk een der treurigen aan
den verhaaler na vermaagfchapt is, en niet verbit-
terd worden tegen den werkbaas van dit alles ?

Dewijl ik de eenige perfoon was (hoe be-
droefd ook zelve) van wien hunner iemand, ter
dierftonde, eenigetrooftkon trekken; Laaten wij,
zeide ik, waarde Nigt, tot de onvertrooftelijke
Moeder naderende, niet eene droefheid den teu-
gel vieren, die hoe regtmaatig ook, ons nu niets
baaten kan. Wij benadeelen onszeiven, en kun-
nen het lief fchepzel, over welke wij treuren, hier
niet wcderkrijgen. Nog zoudt gij dit wenfchen,
indien gij will: met welke verzekeringen van eeuwi-
ge gelukzaligheid zij de wereld verJaaten heefc,

- Zij is gelukkig. Madam! - Gij moogc

'er vaft op gaen, zij is gelukkig! En vertrooft u
zeiven met die verzekeringe,

O

lm

ψ)

ti'

/

'V

./I

-ocr page 109-

Juffer CLARISSA HARLOWE 197,

O Coufijn, Coufiin ! riep de ongelukkige
Moeder, haaie hand uit die van haare Zufter Her-
vey trekkende, en de mijne daarmede drukkende.
Gij weet niet welk een kind ik' verlooren hebbe!

--Daarop met eene zagter item. En hoe

verlooren! --=— Dat is het, 'c welk het ver-
lies ondraagelijk maakt. l

Zij paarden zig alle als in eene zoort van treu-
rige klaag-reije, en ieder befchuldigde hem zeiven ,
of haarzelve, cn zommige van hen eikanderen.
Dog de.oogen van alle,
bu deezen dan geenen,
wierden op mijnen Neef Jakob geflagen, als den
peri>:)on, die de algemeene gramfchap tegen zulk
een lief fchepzel had gaende gehouden. Terwijl
hij naauwlijks in ilaat was om zijne eigene wroe-
ginge re draagen: Nog JuiFer Harlowe de haare ;
die in deeze woorden uitbèrftede , Hoe tergende
hebbe ik aan haar gefchreeven ! Welk eene bar-
baarfche fmaadheid hebbe ik haar toegedreeven ?

Hoe geduldig nogthans nam zij het op! -

Wie zou gedagt hebben, dat haar ^einde zo nabij

■was!--O Broeder, Broeder.' -— Hadt gij:

het niet gedaen ! -^- Hadt gij het niet ge^

daen!--

Dae mij, zeide hij, de fmerten van mijn ei;·,
gen hartzeer niet dubbel draagen!--Alles heb-
be ik voor mijne gedagten, wat 'er gebeurd is!--

ik dagt alleen het lief fchepzel, wel^e gedwaald
had, te regt te brengen i. Mijn oogmerk was niet

om haar teder hart den dood te doen!.--Maar

het was de fchelmfche Lovelace, die dit deed--

Niet een van ons!--Nogthans, Coufijn, heeft

zij niet alles aau mij geweeten? ~ Ik vreeze dat

.....^ii

MküÉ

MMlH

-ocr page 110-

108 De HISTORIE van

zij die gedaen heeft.'---Zeg mij ilegts,

zij mij niet, fprak ze niet van mij, in haare
laatfte uuren ? Ik hoope dat zij, die den groodlen
fchelm op aarde hec vergeeven konde, en door
haare redenen hem voor onze wraake tragten te
beveiligen, ik
hoope dat zij hec bok mij vergeeven
Isonde.

Zij ftierf met zegeningen in den mond over
u alle; en billijkte eer uwe geftrengheid jegens
haar, dan dat zij die veroordeelde.

Daarop heften zij weder een algemeen ge-
'fchteij aan. Wij zien, zeidehaar Vader, Genoeg
zien wij uit haare hart-doorfnijdende Brieven aatl
ons, in welk eene gelukkige gefteldheid zij v/as

een weinig dagen voor haaren dood---Maar

bleef dezelve haar wel bij tot het laatile i Kreeg
zij geen gemelijke aandoeningen ? Kreeg hec lief
kind geen wrewelmoedigheden?

In 'c geheel niet! - Nooit zag ik, en

nooit zal ik zulk een gezegend verfchdden zien :
En geen wonder; want nooit hoorde ik van zulk
eene
voorbereidinge. Elk uur wierd weeken aan
een daaraan befteed. Laat dit onze troofl; zijn t
Wij hebben alleen maar om> zulk een gelukkig ein-
de te wenfchen voor onszelven, en voor diegee-
ïien welke ons het naaft aan 'c hart leggen. Eeni-
ge van ons mogen zig wel bedroeven over daa-
den van onmin jegens haar: Dog al waare alles
gebeurd waarom zij voormaals wenfehte, zij kon
geen gelukkiger , miiFchien niet zo gelukkig een
uitgang gehad hebben.

VVaarde ziel ! Waarde lieve Ziel? riepen de
Vader, Oomen, Zufter, mjjne Nigc Hervey, alle

le

μ -

·' /

mmm^ÉÊÊSÊÊÊiÊÊÊÊÊmÊÊm

Ί

Λ

' 'si

I

-ocr page 111-

JüFFER CLARISSA HiiRLOWE: ic^

te gelijk mét een benaauden toon, die onuitfpreeke-
lijk aandoenlijk
was.

Eene altoos-duurende onruil moet ons knet-
Jen wegens de daaden van onmin tegen zo lief

een kind, riep de ongelukkige Moeder! --

inderdaad! inderdaad! [zagtlijk tegen haare Zufter
' Hervey] ik ben al te gedwee, veel te gedwee^
geweeftindit geval!
- . De tijdlijke tuft,
welke ik mi] al mijn. leeven zo bevlijtigd hebbe om
te bewaaren, heeft mij eene eeuwige onruft ge-
boft i _

Daar hield zij (lil.

Waarde Zttfler! was alles wat JuiFr, Hervey
zeggen kon de.

ik hebbe maar half mijn pligt betragt jegens
dat lieffte en waardigfte kind, hervattede de droe-
vige Moeder! —-- ja, nog
niet half! :--

Hoe hebben wij onze harten tegen haar ver·
hard!

Haare traatien ftópten wederom den weg voor
haaré woorden.

Mijne waar dße ^ waar äße Zufter ί was we-
der alles wat |ufFr. Hervey zeggen kon de.

Haddehetdog den Hemel behaagd, riep ver-
volgens de ärme Moeder uit, dat ik haar maareena
gezien had! Daarop zig wendende tot mijn Neef

Jakob en zijne Zufter - O mijn Zoon! O

mijne Arabella! Indien WIJ zo weinig genade

ftonden te erlangen ---

En daar hield zij weder ftil, haare verdere
reden door traanen wordende afgebroken: Ter-
wijl iedereen, den geheelen tijd, bleef zwijgen;
hunne weezens eene droefheid vertwnende in

hun-

-ocr page 112-

Jto De HISTORÏE väm

hunne faarcen te zwaär om uitgedrukt te wdr-

Nu ziet gij , Mijn Hr. Beifdrd, 'dat 'mijner
waardfte iiigc alle hacire verdiende kon worden toe-

gel^end! —--J^elk een vreezelijk ding ts de |

nahedenkinge over 'een gedrag zo 'flijfhoofdig eh
'onnatuurelijki

O deeze Uw vervloekte vriend, mijn Hr.
Beiford I Die verdoemde LovelaCe I -— Aan hem ;
Aan hem is het te Wijten—— i ,

Vergeef het mij ^ mijn Heer. ïk zal mijnie pëè
ïnéerleggen , tot dat ik v/eder bedaard ben.

; 'Een uur y V morgens.

Tevergeefs, mijn Heer, hebbe ik.mijn beft
gedaen om mij tot jufl- te fchiklf,en. /Gij verlangd
det dat ik zeer omHandig ichrijven zoude en ik |
kan het ook'niet nalaaten. Dit zwaarmoedig on-
derwerp vervult mijnen geheelen geeft;. Ik zal
daarmede voorrgaen, fchoon midden in den nagt.

Omtrent Zes uuren kwam de lijk-koets aati
de buiten-poort i De Kerk der 'parochie

]egc hier wat van daan; dog de wind biernaartoè
zijnde, wierd de bedrukte familie, even voor dat
dezelve kwam binnen rijden , in eene nieuw'è
vlaag van droefheid geftort, door dien zij den
Dood-klok op eene zeer naare wijze hoorden iuij-
den. , Een eerbewijs, gelijk naderhand bleek-, en
gelijk zij alle toen wel gillen, uit eene vrijwillige
Sefde becooiiduan de gedagcenis der waarde afge^^

: , : · Γ. Λ ltöl>

-ocr page 113-

Juffer CLARfeSA HARLOWE. \it

ilorvene , terwijl de lijk koets na aan de Kerk voor-
bijreed.

Oordeel dari eens, daar hunne droefheid zó
groot was op het vérwagten van dezelve, hoeda-
nig ze wel 2ijn moert toen die aankwam.

Een knegt kwam binnen om ons te berigten
van hetgeen het dreutiend zwaar geluid op hei:
gevloerd Binnen-plein ons reeds voorheen had be-
liend geu'aakt.

Hij fprak niet. Hij kon niet fpreeken. Hij
zag ons aan, boog zig, en girg weer heen.

Ik trad naar buiten. Niemand anders kon zig
toen beweegen. Haar Broeder j evenwel, Volg-
"de mij kort daarop.

Toen ik aan dè deur kwam, befchouwde ik
een zeer aandoenlijk gezigr.

'Gij hebt gehoord, mijn Heer, hoe algeméeii
mijne waarde Nigt bemind was. Bij de armen en
middelbaare zoort inzonderheid, was geen jonge
Lady ooit zo zeer bemind. En wel met reden:
Zij was de gemeene-fchuts vroUw van alle de ee-
relijke armen in haare nabuurichap.

Het is ons in alle diepe en opregte droefheid
natuurelijk eigen om alle, die wij kennen, te be-
trekken in hetgeen onszelven zo zeer ter harten
gaet. De dienftbooden der familie, fchijnt het^
hadden vrienden en die
den bunnen verteld t

düt fchoon liien hunne waarde jonge Lady, bij
haar leeven, niet ontvangen wilde, nog naar de-
zelve omzien, men had toegeftaen dat haar lig-
haam t'huis gebragt wierd. Het beftek des tijds
was zo bepaald, dat zij, die wiften wanneer zij,
geltorveo was, ligtlijk
ten naaßetn hij den tijd

kon-

■tv

1

-ocr page 114-

ïïi De historie vau

"Pi·

konden giiTen, op-welken de lijk-koets ftond "t'è
koomen. Eene iijk-koets, ten platten lande door
dorpen rijdende, en'van London koomende, van hoé
gering een gevolg vergezeld (want de charfet, ge-
Jijk ik gezegd hebbe, wagtede op de arme Juffri
Norton) trekt elks aandagt tot zig. Nog was hec
moeijeüjk te gifleii welker deeze zijnmoeft, fchoon
niet vercierd met wapens, wanneer de dwerswe-
gen naar Harlowe-Plaatze wierden ingeflagen , zö.
ras als dezelve binnen 'de zes mijlen daaraantoé
genaderd was:
Zo dat de lijkkoets, en het pleg^
tig Luijden van de Klok ten minilen vijftig vaii
de ηabuurigemannen, vrouwen, en kinderen had-
den te zamen getrokken ^ van welke zommige wel
voor den dag kwamen; Geen ziel onder dezelve^
naar het fchijnt, met drooge oogen; en elk den
dood beklaagènde van deeze hoog-geagte Lady,
welke^ zo als mij berigt wordt, moU buiten V
huis kwam ^ of de een of andere voer 'mei mn
haar.

Deeze, wanneer de kift uit de koets geno-
men wierd, danr rond om te zamén dringende ν
beletteden voor eenige oogenblikken dat dezelve
wierd binnen gebragt; terwijlMe jonge lieden otii
ftrijd in de weer waaren^ wie dezelvedraagen zou-
de; hoewel egter meer eerbiediglijk
luißerende^
dan met gefchreeuw daarover twißende, "Eqxï it-
ken van hoogagtinge, hetwelk ik nooit, bij welke
gelegenheid ook, in alle mijne reizen, had zien
bewijzen van de geringer Menigte ; van welke
geraas gemeenlijk onaffcheidelijkisinalles, wat zij
om ftrijd verrigteo.

Eindelijk ^ierd het Zes maagden toegeftaen

om

JL&^

β- ,Λί ^

- -

iMili-iriTiilll

-ocr page 115-

Juffer OLÄRISSA HARLOWE. Vi

ém dezelve'bij de zes hengzeis binnen te bren-
gen. ^

Het lijk wierd dus, met den deftigften eerbied
gedragen in de voorzaal, en daar voor dien tijd
gepiaatll op twee ftoelen. De plaaten, en zinne-
beelden, en opfchriften, noopten ieder om daarop
te ftaaren , en zig daarover te verwonderen. Te
meer nog, toen hun wierd te kennen gegeven, dat
alles van baarzelve dus befteld was.
Zij wenichten
dat haar wierd toegelaaten om het lijk te zien; dog
meldden dit eer als hun
wenfch, dan als hunne hoo ·
^e. Wanneer zij alle hunbe nieuwsgierigheid vol-
daen hadden, en aanmerkingen gemaakt op de zin-
nebeelden , gingen zij elk zijn weg mee aegenin-
gen over haare gedagtenis, en met traanen en ge-
fchrei}; haar voor gelukzalig uitfpreekende ; met
dit befluit, dat waare
Zij zo niet, wat 'er dan vaa
Hen zou worden? Terwijl andere overvloeiden van'
het verhaalen van het goed doen , waarin zi} haar·
vermaak ichepte. Nog ook ontbrak het *er aan die· ,
freenen onder hen , die vloeken hoopten op den
man, die de oopzaak van haaren val- was.

De bedienden der familie kwamen toen ron-
dom de kift. Voorheen konden zij niet: Eu dat'
verfchafte een nieuw tooneel van treurigheid. Dog
eene ftilzwijgende ; want zij fpraken alleen door^
zugten, hun gezigt ilaende op hetdekzel, en op
eikanderen, bij beurten , met opgeheven handen."
Mogelijk kon de tegenwoordigheid van hunnen jon^
gen heer hen in ontzag houden , en maalcen dat
hunne droefheid alleen door eene ftomme vertoo-
cinge wierd uitgedrukt.

Wat den Hr. Jakob Harlowe aangaet (die mij.
VilL Deel. Η
 ver-

! i
%

-ocr page 116-

ï?4 ' I>Ef ΗIS TO RIE VAN

vergezeiae, dog te rug week toenj bij den hoop
volks zag) die ftond te kijken op het dekzel, wan;
neer het volk was heen gegaen , met eene onver-
"wrikbaare aandagt : Nogthans, durve ik zeggen,
zou hij daarvan op datoogenbiik geen afbeeldzd of
letter geweeten hebben, indien men 'er hem naar ge-
vraagd had. Hij ftond in eene diepe mijmerij, zij-
ne armen over malkanderen gevouwen, zijn hoofd
9p eene zijde hangende, en met de tekens van be-
^welminge op ieder trek van* zijn gelaat geprent.

Dog toen'het lijk gebragt was in de kleinet
zaal , ηaaft de voorzaal, welke zij haare.,zaal/plegt
te noemen , en in het midden van hqt verrrek op-
een tafel geplaatil,, en de Vader en Moeder , de-
twee Oomen, haare Moeij Hervey, en haare Zus-
ter, binnen kwamen, bij haaren Broeder en mij
met beevende voeten,,en bitteren weedom:, wierd,
l^et tooneel nog meer aandoenlijk, . Hunne droefs
f^eid wierd „buiten twijifel, verzwaard door de herr:
ümeringe Van,hunne onvergeevelijke geftrengheid;
En nu de kift voor zig ziende, welke den luifter van·
hunne familie in zig befloot,'- die zo kort geleeden
door hunne onbefcheidene geweldenaarij daarvan-
daan gedreeven was; om nimmer', nimmermeerj
qan hen herfteld te worden! geen wonder, dat hun-
ne fmerte meer dan gemeene fmerte was, « >
Zij wilden de Moeder , fchijnthet, wel weer-<
houden hebben van binnen te koomen: Dog als ziji
dat niet doen konden, leenden zij, fchoon voorheen
daartoe geen beiluit genomen hebbende, all,e haar
hun gezelfchap, door een drang gedreeven, welken'
zij niet wederftaen konden. De 'anne Lady floeg-
ïpaar even haar oog op'de kift, en trok hetzelve
.' ^...... ' . ' ter-

-ocr page 117-

Juffer CLARISSA HARLOWE.

terftond daarvan af . met eene, uitgelaatcn' droei^'
heid naar het venfter wijkende; nogthans baar^
reden , roet gevouwen haudea , rigtende als tot
haare benjinde dogter j O mijß Kind, jHiijn Kindt
riep
Zij , gij glorij mijner hoope! ^Waarom wierd
mij niet vergund om vergiffenis en vreede tot ^u
fpreeken ! — O vergeef het uwe, wreede Moe-
deri ,,

Haar Zoon (wiens hart toen vermürfd was, zq
als ziine oogen toonden} fmeekte haar om buiten,
het vertrek te gaen ; En haare kamenier op dat
oi>genblik binnen kijkende, riep hij dezelveomne«
vens hem haare Lady te geleiden in 'de middelfte
zaal: En toen weerom koomende, ontmoetede hij
zijnen Vader, die ter deur uitging, welke ook maaif
even zijn o'og op de kift gelTagen had , en aaa
mijn voorflag om
weg te gaen gehoor gaf. Λ

Zijne droefheid was te diep om zig te uiten,
voor dat hij zijn Zoon zag binnen kpomen ; ea
toen eene zwaare zugt haaiende. Nooit, zei.dehij,
was 'er rouw gelijk mijne rouw ! —j— O Zoon t^

Zoon! - met eenen verwijtenden toon ," zijn

aangezigt van hem afkeerende.'

Ik volgde hem door de middelile zaal , henv
poogende re trooftèn. Zijne Lady, zat daar in doods-;
benaaudheden. Zij zagen eikanderen aan. Hij maak-
te beweeginge om tot haar te naderen ; O mijn^,

lief, zeide hij ^^- Dog zigfchielijk wendende,

met zijne oogen al zo vol van traaneo als,zijn hart van
rouw , haaftede hij zig daardoor, naar de groote.
zaal : En daar gekoomen zijnde verzogt hij mij-
om hem alleen te laaten.

»■Lf.i·-.

ïh

-j'
r>'

Iii

ίίί

i

De Oomen en de Zufter iloegea zeer dikwijls

bsr

tl

Η a

-ocr page 118-

[iïö De HISTORIE vam^

hec gezigt nu op, en trokken het dan weder af var?
de zinnebeelden , in eene ftilzwijgende droefheid^
JuiFr. Hervey wilde hun hec opfchrifc hebben

voorgelezen - Deeze woorden las zij, Hier,

houden de booze op van heroeringe- -- Maar kon

niet verder leezen. Haare traanen vielen met groor
te droppels op de plaat, welke zij befchouwde; en
egter was zij begeerig om eene nieuwsgierigheid
te voldoen, welke^haare droefheid vermengde met
ongeduld, om dat zij dezelve
niet voldoen konde,
fchoon zij haare overvloeijende oogen menigmaat
afdroogde.

Oordeel gij nu eens, mijn Hr. Belford (want
,gij zijt van een zeer mededogenden aart) hoe
Ik moeiï
zijn aangedaen. Nogthans was ik gedrongen mij-
ne poogingen aan te wenden om hen Alle te
trooften. . '

Dog hier zal ik déezen Brief fluiten, om dien
vroeg in den ogtend aan u te zenden. Niettemin
zal ik eenen anderen beginnen, op de onderilellin·-
ge dat mijne treurige langwijligheid u niet mishaa.-!
gelijk zijn zal. Ik ben inderdaad geheel ongerchikc
om te ruften , gelijk ik voorheen gemeld hebbe.
Dus kan ik niets anders doen dan fchrijven, ik heb--
be ook nog al droes'iger tooneelen te fchilderen..
Mijne pen , indien ik zo mag fpreeken , is onver-
moeid. Deeze tooneelen leggen verfeh in mijn ge-
heugen ; En miiTchien mag ik zelve wel de gunil
van u verwerven om die weder na te zien, nevens
zodanige anderen papieren , met welke gij het ge-
voegelijk zult agten mij te verpligten ,
ivanneer de,
feller fmerte voor eene zagter droefgeefligheid heefj
plmtZQ gemadkh ■ '

Mijïl

-ocr page 119-

JüFFER CLARISSA HARLOWE. ïï^

Mijn knegc, zal in ι zijnen weg mer deezen
Srief COC u, te
St. Albans bij de braave vrouw aan-
rijden , op dat hij u kundfchap moge brengen hoe
aij vaart. Juffer Arabella vraagde mij naar haar,
toen ik mij begaf in mijne kamer ; werwaards zif
mij beleefdlijk vergezelde. Zij toonde zig zeer be-
kommerd over den flegten ftaac, waarin wij haar
gelaaten hadden; en zeide dat haare Moeder nog
meer zo zijn zou.

Ceen wonder , dat de waarde afgeftorveney
^ie de wroeginge voorzag, welke deeze ongeluk-
kige familie ten deele zou vallen, wannetï hun
'de tijdinge van haaren dood beveiligd wierd , zo
veel droefheid had wegens hunne gefchroomde
droefheid en
'èen door baare nagelaatem Brie"
■Den tragtede te vertrooßen.
Dog het was nog ee-
ne grooter edelmoedigheid in haar, dat zij dezelve
bij mij poogde te verfchoonen, gelijk zij deed toen
wij te zamen alleen waaren , weinige uuren voor
haar fterven ; en den eenigen misflag , waaraan
2ij ooit fchuldig was, meer-verzwaarde dan zij
(voor zo verre ik kan merken) behoorde gedaen te
hebben. Daarin evenwel te ruimer gaende mis-
fchien (verheven fchepzel!) op dat ik te beter ge-
dagten mögt hebben van haare vrienden, alhoewel
ïcn haaren eigenen kofte. ik ben, geagce Heer,

Uw onderdmnige en geho'orzaam&
^ Dienaar y '

'Wm. Morden,

j

i'
^ 'f

xxu

Η

,v ï

-ocr page 120-

V

— DETAISTORIE van:-

iiS

■i . ί

-■r.

- {

XXL BRIEF. Γ

Colonel Morden. Ten Vermlge.

v\

X Wanneer de ^ ongelukkige bedroefden aile uit
de kamer gegaen waaren , gebood ik dat het dek»
zei van de kilt ontfchraefd 'zou worden, en bezorg-
de dat er eenige Verfche*kruiden en bloemen in ge-
legd wierden. ^ πξ^ i

Het lijk was, niettegenftaende de reize, zeer
weinig veranderd. De lieve glimlach blééf
baarbij. . .

De meiden , die de bloemen bragten , > ftel·
den eere in die om hetzelve re mogen ilrooijen :
Zij ftorteden op nieuw rouwklagcen over haar ; ie-
der wenfchende, dat zij zo gélukkig mögt geweeil
zijn om vrijheid gehad te hebben van haar in London
op te paiTen. Eene van haar in het bijzonder, die naaf
het fchijnt, de eigene dienrtmaagd is van mijne
Nigt Arabella, was luidrugriger in haare droefheid
dan eenige der overige : En zo dra zij haaren rug
had gewend, erkenden alle de andere, dat zij daar-
toe wel reden had. Ik vernam naderhand naar haar,
en bevond, dar dit fghepzel over mijne waarde Nigc
geileld was, toen zij door onbefcheidene geftreng-
heid in haare kamer wierd opgeilooten.

Goede God! dat zij eene jorge Lady dus be-
handelden, en lieten behandelen, die gefchikt was
om haare geheele familie wetten voor te fehrijven I

Wanneer mijnen Neeven en Nigten berigc
^ ' ' ^ wierd,

li

m

-ocr page 121-

JüFFÈR CLAtóSSA HARLOWE.

^ierä, dac het dekzel öntfchroéfd was, kwamen
alle, behalven de droevige Vader en Moeder, alä
met gemeene overeenilemminge, ^eder ter ka-
mer indringen. JuiFr. Hervey kolle haare bleeke
lippen. Bloem der
wereld ! was alles dat zij zeg^·
gen konde; en zij maakte plaatze voor JuiFer Ara-
bella ^ die het voorhoofd kuflende van
baar^ Welke
zij zo wreed behandeld liad , alleen kon zeggenv,
tot mijnen Neef Jakob (haar gezigt op het lijk \

'en op hem flaeftde^ O Broedér!- Terwijl hij

'de fchoone leevenlooze hand vattende , die kufte·,
'en ichielijk tè rug-week.

Haare twee Oomen waaren ipraakloós. Zff
Vcheenen naar elkandérens voorbeeld te wagten ν
'of zij het lijk belèhoüwen zouden, of niet. Jk ge-
bood dat m'ën het dekzel zou toedoen ; 'éh toeè
'drongen zij 'er naar tóe , geliik de andere ook we-
der deeden, om het laatft aficheid tè neemen van
"de kas, die irodr korten nog een zo köftelijk jif-
weel bevattedè.

Toen was hét dat de droefheid van alle èeh
open weg vond om zig vloeijende uit'te drukken^
'en hetfchoón lijk wierd aangéfprolcien met alle dè
tederheid·, welke de dpregtile liefde en vuurigftö
hoogagtingé konden inboezemen; van èlk", vol*",
gens hunne verfchèidene trappen van maagfchap^,
als of geen van hen te vooren baar béfchöuwi
had. Zij was
'ibeezénlijk hunhe Nigt, zeideft
teide de Oömen! De; mishä'ndelde HeiligiB, haat
Oom Hariowe I Dekelve glimlachênde Ruitery
•Arabella ! —i—— Het waard fchepzel! alle té

zamen! - Dezelve minzaamheid van-gelaat I

Dezelve lieve bezadigdheid I Dezelve natóürelijkl

Η ^ tó

ij

η

i

-ocr page 122-

iio / ^ DE HISTORIE VAN

deftigheid! ,-r— ^ij was buicen allen twijffel g«·
lukkig! Die zoete glimlach was daarvan een be^
duidzel!
Zijzelve itn uicerilen ongelukkig! —^
'En toen yattede de Broeder, nogmaal, de leeven-
• looze hand , en zwoer wraak over dezelve ^
tegen den vervloekten werkbaas van allen
deezen tlruk^

De ongelukkige Ouders ondernamen om
voor het laatil ook nog eens haare voormaals ge-
liefde Dogter te zien en vaarwel te zeggen. De
Vader was tot aan de deur der zaale gekooffien,
agter de onvertrooftelijke Moeder : Dog geen
^van beide was in- ftaat om 'er in te jtreeden. De
^Moeder zeide^ zij moeft -het kind van'haar hare
nog eens zien , of zij zou nooit geruft kunnen
gijn. Dog zij ilemden beide overeen ora hunne
zwaarmoedige nieuwsgierigheid uit te (lellen tot
den volgenden dag,· en gingen hand aan hand
.weerom , onvertrooilelijk en fpraakloos, hunne
aangezigten met weedom overdekt zijnde, enkeer-
den zig van eikanderen af, als beide niet in ftaat
,om den druk van eikanderen te befchouwen.

Toen zij alle uit het vertrek gegaen waaren,
,begaf ik mij iti mijne kamer , en ontbood mijn
Neef Jakob , en gaf hem de begeerte van zijne
Zufter te kennen ten aanzien van de redenvoeringe,
welke bij haare begraavenis gedaen moeft worden ^
hem voorftellende hoe noodig het waaVe > dat de
predikant, wie hij ook was, daarvan zo vroege
kennis kreeg als de gelegenfieid maar toeliet. Hij
beklaagde zig dat Dr* Lewen overleeden was, die,
zo hij zeide, groote hoogagtinge had voor zijne
Zufter, gelijk zy voor hem, en de, bekwaamfte

van

-ocr page 123-

Juffer CLARISSA HAKLOWE· iié

vaa alle menfchen toc Leezen dienft zou geweeft
zijn.

Hij fprak met groote vinnigheid van den Hr.
Brand, op wiens roekeloos onderzoek naar; het
gedrag van zijne Zufter in de ftad , hij gaarn een
.gedeelte zou hebben willen leggen van de blaam,
>die hem zeiven toekwam.

De Hr. Melvill, Dr. Lewen's hulp-prediker,
zeide hij, moeft de man zijn; en hij prees denzel-
ven wegens zijne bekwaamheden, zijne uitfpraak,
en onberifpelijke zeden; en beloofde dat hij hem
's morgens vroeg daartoe begroeten 'zoude.

Hij riep zijne Zufter eens ^buiten, en zij
tvas ook van zijn gevoelen. Dus liet ik dit aan
hun over.

Zij beide gaven, met niet weinig ijver, te ken-
nen hoe kwaad zij keurden, dat hunne Zufter u,'
mijn Heer, tot baar Executeur had aangefteld, uic
iioofde van^uweboezem-vriendichapmet d«n werk-
baas van haar bederf.

Gij moet u niet ftooren aan iets, hetwelk ik
u zal mededeelen van hetgeen zij over dit ftuk
zeggen : Mij hierop verdatende, zal ik met dies
te gfooter vrijheid fchrijven. ,

Ik gaf hun te verftaen, hoe veel verpligtinge
mijne dierbaare Nigt had aan uwe vriendfchap en
. goedertierenheid ; De bevelen die zij u had op-
,gelegd,, en uwp eigene geneigdheid om dezelve·
in agt te neemen. Ik zeide, Dat gij een man van
eere waart; Dat-gij begeerig waart
csiï met mij
raad te .pleegen, om dat gij niet gaarn aan iemand
van hen aaniloot zoudt willen geeven; eh dat ik

Η 5 ' «eer

li.

4,

JSj

rf'

i γ

...ν»

τ'ι1·ίΓ;·ί·>Τ#Τί'··'[ I ■■•^'--'i-if^

-ocr page 124-

OB iilStOUlÈ VAN

■zeer geftèld was öp uwe gunft en otn briefwiiTelitt-
ge mee u te houden.

Zij zeiden. Daar behoefde geen Ëxecuteur
te zijn buiten hunne familie; en zij hoopten dat gij
zoudt afllaen van zulk
tm onnoodigen laft, zo als
-zij het noemden. Mijn Neef Jakob verklaarde^
dat hij aan n fchrijven zou zo rfra de begraavenis
vover was, om te verzoeken dat gij dit dóen wil-
'dei^ onder belioorelijke verzekeringen dat alles ^
wat hec Teftament voorfchreef, voibragt zou wor-
den.

Ik zeidè , Dat gij een man ^\'aart, dié op ύ
ftuk ftondt : Dat ik naauwlijks dagt dat hij in zijn
oogmerk zou flaagen ; want dat gij daarin een puilc
van eere ileldet.

Ik toonde hün toen dén nagelaat'en ^ Brief vaii
hunne Zuiler aan u; Waarin zij belijdt haare ver-
pligtingen aan u, haare agtingé voor u , en zor^
voot uw toekoonïend wélzijn ("a). Gij tnoogt wei
gelooven^, mijn Heer , dat zij op het leezen vart
denzelven ten uiterften waaren aangédaen.

Zij ftonden verzet^ dat ik aan u de ^opköom-
ftèn had overgegevén van haiars Grootvaders Goed
zedert
zijnen dood. Ik betuigde hun met rondè
woordendat zij hét zigzelven te danken hadden ^
Zo hun iéts onaangenaams voorkwam door de be-
Üellinge van haare Zufter ; daar dezelve zo verlaa-
ten, en in de handen van vréémden Verftooceii
waare. ' ' '

ί ί

Zij zeidén Dat Zij van 'alles hetgeen ik ge-
' zegd had vefflag zouden doen aan hun Vader en
Moeder; 'er bij voegende > Dat ai hoe groot hun-

ne

(a) Zie bl. αϊ —— »^·

-ocr page 125-

τ

Jüffer.CLARISSA HARLOWE. nii

Tie moeijelijkheid was^ zij bemerkten <3at hün nog
al meer te wagten ilond. Dog indien de Hr. Bel-
ford de Executeur van haar Tertament
moeß zijn»,
•tegen hunne hoope, zo verzogten ze mij dat ik de
moeite wilde neemen om alles met u af te han-
delen ; op dat een vriend van dien karei, welken
zij al hun ongeluk te wijten hadden, niét onder
hunne oogen koomen mögt.

Zij waaren ten uiterilen bewoogen over den
Text, welken haare Zufter had uitgekoozen tot
het onderwerp van de lijkreden (a). 'Ik had een
;Uittrekzel van dat ftuk uit het Teftament gemaakt^
óndeiftellende dat ik waarfchijnelijk zo ras geen
gelegenheid zou hebben om hun het^ Teftament
zelf te toonen, gelijk anders noodig zou geweeft
zijn, uit hoofde van de begraavenis « Welke niet
kan worden uitgefteld^

Maanäa.g-Ogtend tußchen Agt en Negewé

È Π

^ J

Li ύ

m

Μ

De ongelukkige familie maakt zig gereed toe-
eene treurige bijeenkoomft bij het ontbijt. De Hr.
Jakob Harlowe, die alzo weinig ruil gehad heefc
als ik·,, heeft aan den Hr. Melvill gefchreeven,
welke beloofd heeft eene korte LofTpraak over de
overleedene te zullen opftellen. ^ Jufe Howe
wordt hier zo ftraks verwagt, om voor de laatfte
«maal haare beminde vriendin te zien,

Juffer Howe, verzoekt, door haaren boode,
.dat men'zig met haar niet bet minfte wil bemoeij-
^n. Zij zal geen Zes minuuten vertoeven, was het

" zeg-

(a) Zie liet Tcilament, omtceqt het Slot»

f f-i

r- ' i-

(Λ W)

i V Jj

é ■.-·

y ï
< '

4

i;

E" . Vf
- ^

■■■■ j 4

-ocr page 126-

Ï24 DE HISTORIE VAN

zeggen. Haar verzoek zal haar Jigtlijk worden
toegeihen,

Haar knegc, die hec verzoek bragt, ftond,
20 hec geweigerd wierd ^ te rug te keeien, en haar
te ontmoeten; want zij was gereed oni in haar
charret af te rijden zo ais hij te paard fteeg.

Indien hij haar niet ontmoetede met een wei-
gerend antwoord y zoude hij hier blijven tot dat zij
kwam. Ik ben, mijn Heer,

Uw getrouwe en nederige Dienaar,
! Willem Morden

■ Λ

XXII. BRIEF.

Colonel Morden. Ten Vervolge·

i

Maandag-namiddags den ii. Sept.

Mijn Heer,

Ons gezelfchap is hier zo lailig voor elkande-
ren, dat het eenige verligtinge is alleen te gaen,
€n tè fchrijven.

Ik wierd omtrent een half uur na negen tot
het ontbijt gëeifcht. Traagiijk kwam de treurige
vergaderinge bij een. Elk leevenloos en geeft-
loos, namen wij onze plaatze, met rood^gezwol-
len oogen, vraagende> zonder daarvan eenig taa-

me-

-ocr page 127-

Juffer CLARISSA HARLOWE. ïïj

melijk berigc te verwagten , Irae ieder geruil
had.

De droevige Moeder gaf ten antwoord ,
Dat zij nooit meer weeten zoude'
Wat Ruilen was.

Tegen den tijd dat wij bekwaamlijk' zaten
wierd aan de fchel getrokken, de buitenpoort ge-
opend , en eene charret ratelde over den vloer van
het voorplein; hetwelk hen in eenige beroerteni«^
bragt.

Ik ging van hen af; en kwam juift tijds ge-
noeg om Juffer Howe mijne hand te geeven , zo
als zij uit hetrijdtuig trad : Haare meid, die ween-
de, daarin laatende.

Mij dunkt dat gij mij eens gezegd hebt, mijn
Heer, Juffer Howe nooit gezien te hebben. Zij
is eerie fchoone bevallige jonge Lady. Eene ge-
zette droefgééiligheid over haar gèhêel gelaat,
overfchaduwde eene leevendigheid en vuur, welke
niettemin , nu en dan, door de naare donkerheid
heen ilraalde. Ik zal hanr altoos agtinge toedraa--
gen wegens haare liefde voor mijne dierbaate
Wigt.

Nooit had ik gedagt, zeide zij , zo als ze mij
haare hand gaf, om weder binnen deeze deuren
te koomen. Maar mijne
Ciarifa, het' zij lee·.
vende of dood, trekt mij tot haar waar her ook'
zijn mag! C

' Zij trad met mi) in de kleine zaal; en de kift
ziende , onttrok zij haare hand de mijne, en iHet
met ongeduldige drift het dekzel ter zijde. Al-
zo ongeduldiglijk nam zij het linnen kleed van het
aangezigt weg. Met eene wilde houdinge floeg
zij haare opgehevene handen te zamen ι en zag

nu

ι^

i-il

I

i' \

iiil

Ρψ

ρ

-ocr page 128-

DÉ HISTORIEivam

nu neder, op het lijk, dan om boog naar den He-
mel, als zig op denzelven beroepende. Haa^
boezem tilde en joeg, dat men het onderfcheiden-
lijk zien kon door haaren halsdoek, en eindelijk

brak zij het ilil zwijgen af; —- O mijn Heer!

—»-— Ziet gij hier niet! -- Ziet gij bier

niet! --de glorij van haaré Sexe? —— Dus

door den groocilen fchelra uit de uwe - Dus

ter neergeveld!

O mijne gezegende Vriendin ! zeide zij —
Mijne lieve Gezellin ! - Mijne beminne-
lijke Vermaanfter! —-haare lippen bij elke

tedere benaaminge kuilende. En is dit het Alles!

-- Is dit Alles, wat *er te wagten is van mijne

CLARISSA!

Daarop, na eene korte tuiTchenpoos, en ee-
ne diepgehaalde zugt, wendde zij zig tot mif, en

toen naar haare ademlooze vriendin» -

Dog is ze, ka?^ ze wel weezeniijk dood zijn!--

O neen! - Zjj ilaapt flegts, i-- Ont-
waak , mijne beminde Vriendin I -Mijne lieve ijs-
koude Vriendin, ontwaak ! Laat uwe Anna Howe
u weder leevendig maaken; door haaren warmen
adem u weder leevendig maaken, mijn dierbaar
fchepzel! En haar weder kuflende, Laaten mijne
warme lippen uwe koude bezielen!

tlé

Toen weder zugcende, als uit den diepilen
grond van haar hart, en met een weezen , ais of
zij te loor gefteld wierd met geen antwoord te krij-
gen , En kan dit bet einde zijn van zulk eene vol-
maaktheid! —— En zijc gij weezeniijk en inder-
daad gevlugtivan uwe Anna Howe! —^ O mij-

ne onraedogende CLAKlSiiA!,^

Zij

I iiTten·

-ocr page 129-

Juffer CLARISSA HARLOWE. 105

Zij zweeg een weinig oogenblikken ftil m
toen, fchijnende cpc zigzeive te koomen, wendde
zig tot mij — Vergeef, vergeef mij, mijti

Hr. Morden, deeze wilde uitzinnigheid! —---

Ik ben> mijzelve niet !;--Ik zal het. nooit raeei;

zijn! - Gij kendet de Voortreffelijkheid niet,

peen , niet half de VoortreiFelijkheid, die dus is

ter neer geflagen!

J

Herhaalende, Dit kan.

zekerlijk. Alles niet zijn wat; van mijne CLA,·»
R1S,Α te wagten is!

> Weder eene tuiTchenpoos maakende, Eene
traan, mijne beminde vriendin, ftondt gij mij toe t

-- Maar deeze beklemde droefiieid·! ---

O mögt eene traan mijn vol en opgezwollen hart
verligten, 'c welk aan 't berft^n toe is! ■
'""■·

Maar waarom, Sir, waarom, mijn Hr. Mor-
den , wierd zij
her^waards gezonden ^ Waarom

niet tot»?//? - heeft geen Vader, geen

Moeder, geen Nabeilaenden; neen, geen esnX

--- Zij hadden haar alle verftooten. Ik was haa-

rje medelijdende vriendin^^——r En had ik dan niet
het meeft rege op de overblijfzels van mijn dier-
baar fghepzel?—^ En moece^ Naamen, zon^
der Niituure, den voorrang hebben boven zulk
eene Liefde als de mijne? niwi· .

' Zij kuile wederom haare lippen, elke wang,

haar voorhoofd; --en zugtede als of haar hare

zou breeken --— ^ :

Maar waarom, waarom, zeide zij, Jiet ik
mij weerhouden van mijne allerlieffte dierbaare
vriendin te zien, voor dat zij eene Engel wierd \

---Het vriendlijk bezoek al uitftellende, en

Pi ij te ligl laaiende overreedep^om dat uit te ilel-

len.

-ocr page 130-

r

DE HISTÖRIE^van

len j naar welk mijn hart reikhalsde; hoe veel'

fmerte zal deezebedenkinge mi] aanbrengen! --

O mijne gezegende vriendin! Wie weet, wie weet ,
waare ik in rijds gekoomen, wat mijne harcfterkerl-
de vertrooftingen- voor u mogten uitgewerkt heb--
ben! '

Maar — haar gezigt rondom zig flaende,
als of zij bevreesd was eenige van de familie te zul·^

len zien -- Nog eenekus, mijne Engelin,

mijne Vriendin,, mijne Gezellin, welker verlies ik
eeuwig moet betreuren I En laate ik dan dit gehaate
huis vlieden, hetwelk ik nooit beminde dan om-

uwentwille!'- Adieu, dan, mijne dierbaar-

fte CLARIS SA!--Gij zijt gelukkig,

daaraan twijffeie ik niet, gelijk gij mij verzeker-
det in uwen Jaatilen Brief! ---O dat wij we-
der bij een mogen koomen, en te zämen ons ver·,
blijden, daar geen fchelmfche
Lovelaces^ geen
onbermhartige
Naheßaenäen, ooit onze onno-
zelheid beleedigen, of ons geluk zullen ftooreni
Zij zweeg weder, buiten ftaat om te gaen,
fchoon dit haar voorneemen fcheen te zijn, wor»-.
flelende , als het waare, met haare droefheid, en
hijgende van benaaudheid : Eindelijk berilede, ge-
lukkiglijk, een vloed vantraanen ten haaren oogen
uit — Nu ί -Nu ! -i zeide zij, zal ik

--- zal ik - wel verügringe krijgen. E>og

waare deeze gunftige ontlaftinge niet gekoomen,

mijn hart zou in tweeën geborften te zijn -

jMeer, veel meer rraanen dan deeze ben ik fchuldig·
aan mijne CLARISSA, welker raad voor mij
gedaen heeft, hetgeen de mijne nienvooi; haar kon

doen! -Maar waarom, haar ernftig aan-

zien-

lil

-ocr page 131-

Juffer CLARISSA HARLOWE. 105

sti

ff

-ziende , met zamen gevouwen en opgeheven han-
den - Maar waarom befchreije ik dus de

GELUKZALIGE? En dat gij zodanig zijt,
is mijn troeft. Dat is het. Dat is het, mijn lief
fchepzel ί haar weder kuflende.

Verfchoon mij, mijn Heer [zig tot mij wen-
dende, die alzo zeer bewoogen was, als zij zel-
ve] ; Jk beminde het dierbaar fchepzel,
zp als
nooit de eene vrouw de andere beminde, Ver-
fchoon mijne buitenfpoorige droefheid. Hoe
is de Glorij van haare Sexe der fchelmerije,,
en der onbermhartigheid ten ilagtoifer geval-
len!

Madam, zeide ik, zij hebben 'er nu alle
wel gevoel van! ■ ' Dat hebben zij nu in-
derdaad —--

En dat' mogen zij wel hebben! —- Ik

zou mijne Liefde voor mijne harts-vriendin ver-

lochenen, indien ik deernis met hen had! --

Maar boe ongelukkig ben ik [haar befchouwendej
dat ik haar niet gezien hebbe voor dat deeze Oo-
gen belooken, voor 'dat deeze Lippen voor al-
toos geilooten wierden! --— Och! mija

Heer, gij kent de wijsheid niet, die geftadig

vloeide van deeze Lippen als zij iprak! -Nog

weet gij, welk eene Vriendin ik verboren heb-
'be! ^ '

Daarop haar gezigt lastende gaen over het
^ekzel, fcheen zij de meeninge der zinnebeelden
in eens te gelijk te bevatten. En dit bragt haar
op nieuw zo veel droefheid aan, dat fchoon zij
verfcheidene maaien haare oogen afdroogde, zy
niet bekwaam was om het Opfchrift en de Tex·
VUL Beel. i len

m

Mi

t J

iil

-ocr page 132-

rp de^HfSTORIE van ^

ten tfe Icezen : Weshalven zig toe mij keerende,
Begunftig mij, btdde ik u, mijn Heer, door een
lettertje i met de befchrijvinge van deeze ztnne·
beelden, en met deeze Texten: En indien mij
een lok hair van het dierbaar fchepzel mögt ge-
gund worden
'51 Ik berigtede haar ^ dat haar Executeur op bei-
de oidre zou Hellen i en haar ook eene copij zou
zenden van haarien üiterften Wil; waarin zij de
dankbaarfte gedagteniüen zou vinden van haare
Liefde jegens haar, welke zij
De Zußer van
haar hart noemt.

Met regt, zeide zij, noemt ze mij zo; want
wij hadden, met ons beide, maar een hart, maar
eene ziel: En nu mijfte befte helft mij ontrukt
is-
Ine zal ik het maaken?

Dog omziende, dewijl 'er een knegt voor-
bij de deur ging, als of zij weder fchroomde
dat 'er de een of andere van de familie mbgt zijn

-- Nogmaal,' zeide zij , plegtiglijk , en

voor altoos adieu! — Helaas mij ongelukki-
ge! plegtiglijk, en voor altoos adieuJ

Waarop zij haar aangezigt met beide haa-
re handen omvattende, en hetzelve kufiende,
en naderhand de handen van de waarde overlee-
dene, eerft de eene en daarna de andere; zo
gaf ze mij haare hand; en de kamer met fchielijke
haaft verlaatende, fnelde zij in haare charret; en
daarin gekoomen , met diepe zugten, en eene
nieuwe uitberftinge van traanen, niet in ilaat zijn-
de om te fpreeken, boog zij haar hoofd jegens mij,
en reed weg.

Het onyertrooftelijk gezelfchap zag wel hoe

' zeer

Ljfc:^'- ν ΙΐίΐΓ-1 i^hn

-ocr page 133-

Joffer CLARISSA HAÏILOWE i^ t

^öer ik was aangedaen geweeft, toen ik bij ften te
TUg kwam. De Hr. Jaköb Harlowe bad hun ver-
teld, wat 'er tüllchen hem en mij was voorgeval-
len : ETn mijzelven tot gezel fchap ongefchikt be-
vindende en merkende dat zij hun gefprek afbra-
'ken, toen ik binnen kwam, dagt ik het gevoege-
lijk hen te verlaaten omvrij met eikanderen te kuiï·
tien raadpleegen.

' Èn hier zal ik een einde maaken van deezen
Brief; want inderdaad, mijn Heer, de herdenkin-
ge zelf van dit aandoenlijk tooceel heeft mij bij-]
'Irans alzo onbekwaam gemaakt om voort te fgaen,'
als ik ftraks na hetzelve was, om met mijne
Bloedverwanten In géfprek te treedeo. Ik ben,
«mijn Heer, met alle opregtheid ,

zeer gehoorzaame en nederige Dienaar j

Wll^LEM M o r d e nI

' i1

Τ

XXÏU BRIEF. ^

Co/ö«^/ Morden. 'Ten ^'ermlgt,

liingsdag^Ogtónd y den τ ζ Sépf^

κ

BeliraaveJuiTr. Norton is hier aangekoomen,
•een weinig béter en moediger geworden zijnde ί
Hetwelk zij aan die nagelaatene Brieven zelf te
idaaken heeft, welke gij, mijn Br. Beiford,

-ocr page 134-

De HISTORIE' vam

wel als ik, vreesdet dat eene heillooze ukwei^kinge^
op haar zouden gehad hebben ·

Ik kan dit niet anders toefchrijven dan aan de
regtgeaurte gelleldheid van haar gemoed. Het
fchijnt dat zij aan ■verdrukkingen gewend is, en
geleefd heéi't in eene geftadige hoope op een be-
ter leeven; en zig zelve niec hebbende te beichul-
digen van eenige bedrijven van onmin tegen de
waarde overleedene, heeft zij zeer bedagizaamlijk
beilooten, ora haare uiterfte Kloekmoedigheid 'm
'c werk te (lellen ter vertrooilinge van de bedroefde
Moeder.

O mijn lir, Belford, hoe ileigert het chara-
fter van mijne lieve afgeilorvene Nigt bij mij, uit

eiken mond! --Waare zij mijn eigen-Kind ge-

weeft, of mijne Zufter! —^- Dog denkt gij ,

du de man, die dit groot, dit wijduitgeftrekt on-
heil^ veroorzaakte -- Dog ik itappe hiervan

af.

Het Teftament ilaet niet te worden ingezien,
voor dat de lijkpligten volbiagt zijn. De voorbe-
reidzels tot die plegtigheid worden reeds gemaakt,·
en de bedienden zo wel als de leden zelve van alle
de takken der familie zullen in den diepen rouw
geftoken worden.

Ik hebbe den Hr, Melvill gezien. Hij is een
ernilig en verilandig man. Ik hebbe hem bijzon"
derheden opgegeven tot het vervaardigen van zijne ·
redenvoeringe, welke hij bij de begraavenis ftaet
te houden.: Dog dit hai ik te minder behoeven
te doen,, alzo ik vinde dat hij ten uiterften wel
onderrigt is van de geheele ongelukkige gebeurte-
nis 5 en in perfoon hooge agtinge had voor mijne

waar-

-ocr page 135-

jüffer CLARISSA HARLOWE; ijf

waarde Nigt, en haare ongelukken en dood op-
regtlijk beklaagt. De eerwaardige'D'r. Lewen,
die maar zeer kort geleeden verllorven i&^. was zijn
bijzondere vriend,, en was voormaalsin voorneemen
ge weeft om hemjn haare gunft en. kennis aan te
prijzen.,

Ψ Sjt

. - 'f

Ik ben zo even weder gekoomen van het ver ^
gezellen der bedrukte ouderen in eene pooginge,
die zij deeden om het lijk van haar geliefd kind te
zien.
Zij hadden mijn gezelfchapdaartoe verzogt,
nevens^ dat van de braave Juffr, N'örton. Een
laatft afïcheid, zeide de Moeder,
moeß zij nee*
men.

pooginge, evenwel , viras het maar, en
niet meer. Op het oogenblik dat zij de. kift in hec ~
gezi.at kreegen, voor dat het dekzel kon ter' zijde
gefchooven worden, O mijn lief,, zeide de Vader,
te rug treedende, ik kan het, niet, ik vinde dac ik

het niet kan verdraagen! --— Waare ik -

Waare ik -Waare ik dog nooit onbermhartig

gÊweeft,! — Daarop, zig omkeerende tot zijne
Lady,, had hij juift maar even tijd om haar in zijne
armen te vangen, en voor te koomen dat zij niet
op den grond viel. O mijn waardfte leeven! zeide

hij, Dit is niet uit te ftaen ! -- Dit is inderdaad

niet uit te ftaen! -Laat ons, Iaat ons van

hier gaen! Juffr. Norton, die (van de naare lijk-,
kas aangetrokken) de goede Lady möar even ver-

laaten had, haaftede zig tot haar---W.3arde,,

waarde vrouw, riep de ongelukkige Moeder, haa-

I 5 J?e

-ocr page 136-

^^ RISTOUIE VAM

se armen flaende om derzèlver hals^, Draag^ mij,,
draag mij, hiervandaan! —— Q mijn kind! mijri
ïiind! Mijne eigene Clarifla Harlowe! Gij roemi
mijns leevens, nog zo kort geleeden!. —« Nim«,
mer, nimmer, moet ik u meer befchouwenl

Ik onderileunde den ongelukkigen Vader,.
Juffr. Norton de bezwijkende Moeder, tot in de
naafte zaal. Zij viel· daar op een zitbank neder::
Hij op een leuning ftoel bij haar: De braave
vrouw aan haare voeten, met haare armen derzei-'
ver middel omvattende. De twee Moeders, ge-
lijk ik haar noemen mag, van mijne beminde Nigr,,
dus tederlijk verknogt! Welk eene verfcheiden-.
heid van druk en leed in deeze droevige toonee-
len!

- De ongelukkige Vader, zijne Lady tragtende·
te vertrooften, bezwaarde zigzelven. Behaagde
hetGöde,. mijn lief, jzeicie hij, behaagde het^
Gode , dat ik mijzelveh niee meer had te befchul-.

digen, dan gij u zelve!--Gij hebt toegegeven

Gij zoudt mij wel gaatn bewoogen hebben;
om ook toe te geeven!;

Te grooter is mijne fchuld, zeide zij, daar
ik wifl: dat het misnoegen te hoog geloopen was,,
dat ik daarin'zo als ik deed berulbede! Welk eene
barl^aarfche Moeder was ik, met toe te laaten dar
twee toornige kinders mij vergeeten deeden dat ik,

Moeder was van eene derde---Van zulk eene,

derde!

Juffr. Norton gebruikte redeneeringen en ge-
beden om haar te vertrooften -----O rriijne waar-.

de Norton, antwoordde de ongelukkige Lady,
Gil waart de
meer natuurelijke Moeder van het ·

lier

1/ ■"•-'V·''"·^«·.'.

-ocr page 137-

jüffer CLARISSA HARLOWE; ijf

lief fchepzei! -Behaagde het den Hemel, da*^

ik niet meer had te verantwoorden dan gij l -

Dus befchuldigde het ongelukkig paar Vfugt-
IOOS over en weer zigzelve, tot dat mijne Nigc
Hervey binnen kwam, en met Juffr., Norton, de
onvertrooftelijke Moeder naar haare eigene kamer
opgeleidde. De twee Oomen, en de Hr. Hervey
kwamen ter zeiver tijd binnen, en overreedden
den bedrukten Vader om met hen zig in de zijne

te begeeven —- Beide alfe gedagten ter

zijde Hellende van ooit meer het kind te zieo, ,
welker dood met zo veel ragt van be,n ben;eurd
wierd.

De tijd alleen, mijn Hr. Belford» kan met
voordeel tegen zulk een zwaar verlies, als dit is,
kampen. Raadgeevinge zal niet baaten, terwijl
de wonde nog verfch is. De Natuure wil haaren
gang gaen (en zo behoortze,) tot dat de droef-
heid eenigzins zigzelve heeft uitgeput; en dan zul-
len Reden en Godsdicnil eerft tijdig koomen met
haare vermogende huipe, om het neergeilagen hart
op te beuren.

Ik zié hier geen gelaat in denzelven ftand,
waarin ik het zag bij mijne eerfte aankoomft. Trots,
en hoogmoedig was«toen ieder weezen, door geen
verzoeken en voorftellen te buigen: Maar

hoe grootlijks zijn 2.e nu»vernederd 1 -- De

uiterile druk is blijkbaar in elk uitgerekten trek, in
elke bijna beritende fpier, van ieder miftrooftigen
bedroefden. Hunne oogen, welke zo kortlings'
nog toorn en verbolgenheid uitfchooten, wor-
den nu gewend nair iedereen, die hun genaakt ^

als cm medelijden fmeekende! - Konde

I 4 eok

•i

s

-ocr page 138-

De HISTORIE vaïj

eoit wel moedwillige onbermhartigheid geßrengef^
geßraft worden ί

De volgende regels van Juvenalis zijn, in 1c
algemeen, wel toepaflelijk op dit Huis en deeze
Familie: En ik hebbe zederc Zondag-avond daar-
aan menigmaal ge'dagt:

Humanl generis mores tibi nojje voletiü
Suffi'clt una domus: paucos confume dies,&^
Dicere te mifertm ^ poßquam. illina veneris
aude.

Ik zal 'er nog bijvoegen, dar Juffr. Norton
den nagelaaten Brief, aan haar gezonden,
der fli-
milie heeft medegedeeld» Deeze Brief verfchafc
een grondflag van trooft voor hen in
toekoomende,;.
dog tegenwoordig heeft die hunne droefheidop.
nieuv/ gewet, door hen hunne wreedheid te doen
bedenken tegen ieene zo uitmuntende Dogter,,
Nigt, en Zuiler (a). Ik ben geagte Heer,

f

Uw getrouwe en nederige Dienaar,

' Wm. Mor π pn,
XXiVi

(a] Deeze Briefbelielfl zaakeliik het navolgende: „ Haa-
„. rc darkzcggingcn,aan de braavc vrouw vonr haarc zorg·
jcgeus haar in baare kindsheid i voor haare goede ondet-
ï-> rigtiiigcn, c:i het uitmuntend voorbeeld 't welk zi) haar ge-
geven had : Met belchuldiginj^co tegen zigzelve van ijdele
,, verwaandheid en laatdunkendheid , welke buiten haar ei-
fty gen weeien in haar hari verdolen lagen, tot dat haare ram-
pén (haar verpligtciidc
om zigzclve'*^c doorzoekcnj die aan
den dag bragccn,

η Z'i

Γ

ï'

V

1 

-fummtmn», -fHf

-ocr page 139-

ί

Joffer CLARISSA' HARLOWE. 1^7

XXIV. BRIEF.'

f

Colonel. Morden. Ten Virvólge^

{ rl

Donderdag'Nagt ^ den 14 SepL·

• I » .

f>

* Wij zijn zo even te rug gekoomen van de
plegtige verrigtinge des laatften iteurigen Lijk-

1 j pligcs.

j, Ζ'ή wcictr uit over hec voordeel der verdrukkingen voor
,, een zciiig, fchroomantig, en zigzelf mistroawciid geinoed.

,, Zij vettrooft haai, ten aanzien van haaren vroegen
,, dood i
άίΐ) loop haarer beproevinge , gelijk zij zegt» volein-
,, digd hebbende, in zo vroegen leevens tijd, daar veelc door
,, den Zonnc-fcliijii dcc Godlijke Genade niet rijp worden lot
een beter keven, voor dat zij Vijftig, Zcftig, oi Zeventig
,, jaaren oud zijn.

,, Ik hoope, z.egt sJj , dat mijn Vader het verzoek zal
,, inwilligen, hetwelk ik aan hem in mijnen Uiterden Wil
,, gedacn hebbe, om u he: overige uvper dagen te laa'cn door-
5, bren;;en op
m\]t\' Zuivel-huls ^ zo als men het plegt re iioe-
,, men, daar ik voormaals mij beloofde met u gelukkig te
,, zuilen zijn.
Uvfc ichrandetheid, voorzigtigheid en gere-
,, geide huishondinge, mijne waarde braave vrouw, vervolge
,, zij, zullen uwe beftierinoe ever de belangen van dat huis
,, al zo voordeelig voor hen maaken , als het •welvoegcÜjk
,, voor u kan zijn.
Om uu'ent wille, mijne waarde JufF;. Nor-
,, ton, hoope ik , dat zij u deeze aanbiedinge doei. zullen.
„ En indien zij het doen, hoope ik, dat gij dezelve 2ulc aaii-
,, neemen ,
οΛί hmnenliville.

Μ

t I

Zij zegt ,'iaar vaarwel aan hiarcn Zoog broeder, op eene
zeer minlaame wijze: Fn belafl: haar, om zijnentwille, dat
zij niet al te zeer ter harten ueeme hetgeen haar is ovcrgekoo-

mcn.

Zij flu« op die volgcnic wijze :

Ztg

mu

I

-ocr page 140-

ijS De HISTORIE van

pligts. Mijn Neef Jakob en zijne Zufter , rnijo
Hr. en Juffr. Hervey, en
hunne Dogter, welker
genegenheid voor mijne overleedene Nigt mij voor
altoos aan haar zal verbinden; mijne Neeven Jo-
annes en Antonij Harlowe, ik zelve, en eenige
andere nog uicerlijker bloedverwanten met de naa-
men van Fuller en Allinfon (die om hunne agtinge
te betoonen voorde waarde overleedene zig in den
rouw gedoken hadden) fchoon daartoe niet genoo-
digd, woonden dezelve bij.

De Vader en Moeder zouden ook gaarn haar
deeze laatfte eere mede beweezen hebben, waarea
zij daartoe in'ftaat ge weeft : Dog zij waaren bei-
de heel zeer ongefteld \ en blijven nog zo.

De onvertrooftelijke Moeder betuigde aan
JuiFr. Norton, dat de twee Moeders van het
iiefile

Kind

,, Zeg mijn vaarwel, in de laatfte plaatze , aan alle mij-
,, ne hcilwenfchende begunftigefs van uwe kenuis >en aan die-
„ geeiicn, welke ik
Ml)ne Armen plegt tc noemen. Zij zul-
,, ien Gods Armen zijn, indien zij op hem betrouwen Ik
„ liebbe zodanige zorg voor ben gedragen, dat ik hoope dac
,, ze bij mijnen dood niets verliezen zullen Beveel hcu rler-
,, halven zig te verblijden} en verblijd ^ij u ook insgelijks,
mijne eerwaardige venrooftetfc en opbcutiler
(20 wel in
mijne donkerder, als in mijtic helderder dagen) dat ik zo
ras verlofl: worde van de onheilen, die mij te wagten ftoü-
dcii; en ciat ik.Nü, ais deeze u eer handen koomt, 70.
aU ik nederig vcittouwc, mij verUiftige in de bern.hartig-
heden van eenen genaiieriikcn God , die mij door d,c greot-
fte beproevingcnjveilig heeft heen geleid, en zulk een ge-
lukkig emoe gemaakt van alle mijne verzcckingen en we-
derwaardigheden : En die, zoals ik nederig vcitrouwe»
ten tijde als het hem behaagt , ons eene blijde zamciiktiomft
verlcencn zal in de gewtilen der ceiiwigduuiciidc gclukza-

liuhcid.

-ocr page 141-

ii!'

Juffer CLARISSA HARILOWE. IJJJ

Kind ter wereld bij deeze gelegenheid niet behoor-
den van een gefcheiden te zijn» Zij, verzogt haaf
derhalven om bjj
haar- te blijven.

De geheele plegcigheid wierd verrigt raetgröo- ·
te deftigheid en orde. De afftand van Harlowe^
Plaatze tot aan de Kerk, is omtrent éene halve
mijl. Den geheelen weg langs wierd het lijk
gevolgd van een groot getal menièhen van allet·:
leij
ftaar.

Het was Negen uuren toen het io de Kerl^
kwam; ieder hoek van dezelve was vol volk. Zulk
een diepen, zulk een ftillen eerbied zag ik nooic
bewijzen bij de begraavenis van vorften zelf. Eené
aandagcige droefgeeiigheid was verfpreld over het
gelaat van Allen.

De Lijkreden door den Hr. Melvill uitge-
fproken was zeer zielroerende.' Hij droogde zij-
ne oogen zelve dikwijls af,
en deed iedereen, die
*er tegenwoordig was, de hunne nog meermaalen
afdroogen.

De toehoorders waaren inzonderheid zeer aan-
gedaen,. toen hij haar te kennen gaf, dat de droe-
vige Text van haar zelve was uitgekoozen.

Hij telde haare fraaije hoedanigheden op, zig
beroepende op het gezag van hunnen onlangs
©verleeden waardigen Predikant, dien. hij met eer-
bied noemde.

Elke opgetelde voortrefFelijkheid wierd in ver-.
fcheidene gedeelten van de Kerk toegeftemd met
eerbiedige luilleringen van verfcheidene perfoo-
nen, als die daarvan zelve kennis droegen, zo
als
ik zedert onderrigt ben.

Wanneer bij wees naar het geftoelte, daar

i 'Ά

J

-ocr page 142-

140 D^ Η IS Τ O Pw IE VAN

zij (dèn Godsdienil' eere bijzettende (3t)or. hadr
voorbeeld) plegc te zitten of te knielen, wendde
zig de geheele vergaderinge met de plegcigfte eer-
biedigheid naar iiec geiloelte, als of zij zdve jdaar
geweeft w.aare.

Wanneer de redenaar gemeenzaamheid met
deftigheid vermengd haar roe-eigende, wierd aan
die coe-eigeninge door de geheele Kerk eene gon-
zende toeftemminge gegeven; en eene arme zin-·
lijke vrouw voor mijn geiloelte voegde 'er bij,
,, Dat «ij waarlijk in allen deele de minzaamheid'
„ zelve was, en iedereen zou toefpreeken. „

Veele oogen liepen over, wanneer van haare
weldaadigheid', haare -welberedeneerde wreldaa-
digheid gemeld wierd. Ea haar loon wierd haar
toegelegd van eiken mond, met zugten en fnikken
van zommige, en deeze woorden van anderen,
„ De arme zullen haar deerlijk miflen. „

De blijmoedige ge ever ^ welke God gezegd
wórdt
Hef te hebben^ wierd erkent dat zij geweeft
was: En eene jonge Lady, zo men mij berigc
Beeft, zeide. Het was de zorg van Juffer ClariOTa
Harlowe om de ongelukkige, in eene fchielijk op-
koomende wederwaardigheid, op te fpooren, voor
dat het zugtend hart daaronder bedolven wierd.

7λ] had een zeker getal van arme menfchen
uugekoozen, wegens hunne uitileekenda eerelijk-
heid en vrugtlooze naarlligheid. Deeze kwamen
uit eigene beweeginge gewiiliglijk hunne laatfte
opwagtinge maaken bij hunne weldoeneres; en
daar zij zig in de Kerk onder den hoop vermen-
gende zo digt als zij konden tot den omgang, daar
het lijk op I fchraageii ftond, waaren doorgedron-
gen.

•■■"■Mt:;

f^'-i««»·"'·

-ocr page 143-

Juffer GLARISSA HäRLÖWE.

gen,'was het te minder te verwonderen, dat haar
lof van den Predikant voorcgebragt zo algemeene
en zo dankbaare luiileringen van goedlieuringe ont-
moetede.

Zommige, fchijnt het, waaren *er, die kun-
dig van haare ongelukkige gefchiedenis, hunne
aanmerkingen maakten op het verflagen gezigt van
den Broeder, en de oogen der Züfter die in traa-
nen zwommen; „ O wat zouden zij nu wel wil-
5, len^geeven, voorzeker, dat zij niet zo onberm-

y, hartig ge weeft waaren! „ --—.Andere verr

volgden, gelijk ik zeggen mag:, den geftrengeo
Vader, en de ongelukkige Moeder, tot t' huis in
hunne kamers-2ij durfden inflaen, dat

I i

u

dezelve nu wel wilden toegeeven, nu hec te laat
wasi-Hoedanig moeft hunne fmerte zijn!

—^-Geen wonder, dat zij '«t niet bij tegen-

„ woordig zijn konden 1

Verfcheidene ^aven hunne yerwonderinge te
kennen, geiijk de luiden ter aller uure doen,
„ dat 'fir een menfch kon leev^n, welken zodani-
„ ge volmaaktheden niet beweegen konden om haar
„ eerelijk te behandelen; „ Otn haar
als een

tnenfch te behandelen, raag ik wel zeggen. -

En die, baar rang en middelen in aanmerking©
genomen zijnde, zijn eigen
belang zo kon in den
wind ilaen, al hadde hij ge^n andere beweegredeti

gehad tot eene eerelijke behandelinge!-

De braave Godgeleerde, door zijnen text
daartoe geleid^' roerde even den ongélukkigen
ftap aanv, die de oorzaak geweeft was van haaren
ontijdigen dood. Hij fchreef zulks toe aan den
ftaatder dingen hier beneden, waarin geen voV

-ftreki

9>
5>

; li

■ i!
-f »1

m

ίί-ίΜΐίϋ^-ϋίΐΙ!!^

-ocr page 144-

t)e HISTORIE van

ftrekte volmaaktheid kon plaatze hebben. Zeeï
befchaafdlijk roerde hij de edele verfmaacJinge aan ^
welke zij (fchoon «rnilig aangezogc van eene ge-
heele luifterrijke familie) getoond had om zig te
paaren met een man, welken zij haarei· a'^tinge
en vertrotiwens onwaardig vondi en ;4ie met den
uitetilen ernft bij haar aanhield om hem aan te nee^
tnen. \

Daar hij hec meefl: op ftil ftond, was het ge-
lukkig Einde 'c welk zij gehad had; en daaruit
trolc hij trooft voor haare nabeftaenden, en lee·^
Tinge voat de toehoofders. ·

Met een woord, hij voerde zijn ftuk zoda-.
»ig uit, dat het de agtinge deed rijzen, welke hij
al voorheen in een uitmuntenden trap verkreegen
had. '

Toen het Tijk ftond te worden neergelaaten
in den Graf-kelder (die zeer rüim> en Binnen de
Kerk is) was ""er een groot gedrang om het dek-
zei van de kift, en de fpreuken en zinnebeelden
daarop te zien. Inzonderheid drongen twee hee^
ren, berold in hunne inaiitels, tot dezelve door.
Deeze fchijnt het, waaren de Hr. Mullirrs, en de
Hr. Wyerley, beide openbaare boogagters van
mijne waarde Nigt.

Wanneer zij bij de kift kwamen, en hunne
oogen öp het dékzei floegen, „ Die "kleine ruim- ^
„ te, zeide de Hr. Multins, fluit alle menfchlij-
ke voortréiFeHikheid in zigi „ ■ En

daarop was deHr. Wyerley, buiten ftaat om zig-
zeiven te bedwingen , genoodzaakt de Kerk
te ruimen; en wij hooren dat hij zeer ongeïleld
'is. ' "

Maar

-ocr page 145-

Juffer GLARISSA HARLOWEl

.'s*?? 'ï -
' ■ 1 ύ:'

.-ν

Men zegt, dat de Hr. Solmes ,in een afge^
legen boek van de Kerk was, in een ruiters-
mantel digt omwonden : Kn dat hij verfcheidene
maaien traanen ftortede. Dog ik hebbe hem niet
gezien. .

Een ander heer was 'er ook incognito^ in
een geftoelte nabij de openinge van den grafkelder,'
op welken men geen agt zou gegeven hebben,
waare het niet geweeft van wegens zijne rgroote
ontfteltenis toen hij over het geftoelte heen zag,
wanneer de kift in haare plaatze wierd neergelaa*
ten. Deeze was Juffer Howe's waardige Hr. Hick-
man. !

·> Mijne Neev^n Joannes en Antonij, en hun
Neef Jakob, verkoozen niet om-in den graf-
kelder neder te gaen onder hunne afgeftorvene
voorouders. ^^

Juffer Harlowe^ was ten uiterften aangedaeHé
Haare
Confdemie zo wel, als haare Liefde, nam
belang in deeze gelegenheid. Zij wilde met het
lijk van haare waarde, haare eenige Zufter, m
den kelder gaen, zeide zij: Maar haar Broeder
wilde het niet toelaaten. En haar overftroomend
oog volgde de kift, tot datze daarvan niet meer
zien kon de : En toen viel zij neder óp den bank,
en was op het punt van bezwijmen.

Ik vergezelde die naar beneden, op dat ik
niet alleen-mijzei ven, maar ook u, mijn Heer,
haaren Executeur, mögt verzekeren", dat zij vol-
gens haare begeerte, geplaatft was aan φ yöeten
;Van haaren Grootvader.

De Hr. Melvill kwam ook beneden, be·
fchouwde het dekzel, en ftortede einige traanen
s over

k

!

Jl'
, \

; Μ

-ocr page 146-

De HISTORIE van

ovtfr hetzelve. Ik was zo wel voldaen met zijne
jedenvoeringe en gedrag , dac ik hem op de'akeli-
ge plaatze befchonk mee een ring van eenige
waardij; !en bedankte hem voor zijnen dienil.

En hier liec ik de overblijfzels van mijne be-
minde Nigt; mijne eigene plaatze beiproken heb-
bende ter zijde van haare kilt
,' Bij mijne te trug koomft op Harlowe-Plaatze,'
vergenoegde ik mij met mijne eerbetuigingen te
zenden aan de bedroefde ouders, en begaf mij al-
leen in miine kamer. Nog fchaame ik mij te be-
kennen, dat ik mij niet weerhouden kon van, meer
dan eens, eene vlaag van menfchlijke weemoedig-
heid den teugel te vieren, zo dra ik^in dezelve
;gekoomen was. Ik ben^

Mijn Heer,

• , .. Uïv zeer getrouwe en gehoor*

zaame Dienaar^
. - · !

Wm. Morden,

P. S. Gij zult een Brief krijgen van mijn Neef
Jakob, die u hoopt le beweegen, oill van
t, uw Executeurfchap af te ftaen. Ik moedi-
ge hem daartoe niet aan. i

'i,

^iiSSM

-ocr page 147-

'.' 'i

jüFfER CLARISSA HÄRLÖWE. ^

XXV. BRIEF, r

Be Hr, Be lford, aan 'Willem MoRDEii $

Schiidkn»

•fä

Saterdag y 4en όan Svpk^

t ·

Geagte Heer ^

ί
i

.. . ■ ^
J Ikhadal

eens in gedagten om ftilletjes buited
te koörnen, mec eograerk om, vermomd ^ de 'laätfte
plegdgheid tè zien verrigcen. Dog het was nieé
van nooden ihij zélven deeze droefgeeftige moeite
te geevenj' .nadémaal uw laatfte Brief al het voor-
gevallene zo natuureiijkbefchrijft^' dat ik ieder toö-
neel als voor mijne oog®n zie. « t

Gij'trekt mij mede i mijii Heer J dünkt niij^i

in den ftillen langzaamen kerkgang -Nii

treedejk met de gedügte Baar bet fomber Portaal'
in: Nu meete ik, met ilaatige fchreeden, den
gèheiligden Omgang af: Nu, rocmdraögéndeöj;)'^
e:ene verwanifchap met haar» en mij jslaatzende in'
een geftoeke nabij de kiil die iéders oogétt tot zig
trekt, luidere ik naar de beweegelijke IJjkredehii
IMu gaeik door liet gegons van gaapènde, met ge-"^
zwollen oogen ftaarende menigten p neder in dëd'^
dampigen graf-kelder, een regt ExècutöurV oiri>
dat. gedeelte van haar Teftament volbraljc te- ziertJ
met mijne eigene oogen. Daar gae ik, mec eene

f i

zièf

VHI. Deel.

-ocr page 148-

S^fMlMTpKm ^ΛΓΤανΓ;^
ziel vol van gepeins, de omringende gedenktekens
der ilerflijkheid tellen, en beipiegele de tegen-
woordige iliiiieid van
zo veele voormaals woelige
ijdelheden, allé ;iö; feen zoberèo "vèifwelfden hoek
te zamen gedrongen, als of de leevende de plaat-
vze mifigunden-δφ^ Hjkén der ββεΛέη,·^'voor wel-
ke, toen zij bezield wöaren,'ide aarde, delugt,
en de wateren, caauwlijks plaatze konden vinden.
Daarop haar ziende zetten aan de voeten van hem,
^wiens aaf:dfch,v0ïnj^aak zij w^^ en die, zo als ik
vinde, aan de geneugte, welke zij hem toebragt,
de verlenginge toeCchrijft van zijiil eigen lèeven
(a); verJaate ik zugtende, en met'een afgekeerd
gelaat', het akeljg;verblijf, deizinijebeéldige kift,
^n voor altoos» de,glorij van haare ^exe,· en klim-
me naar, boven mei die geenen , die binnen weini-
ge jaaren, na ^ene 'zeer korte flikkeringe des lee-
vens , andere gediehen ftaen te ^vullen van denzei-
uen grafkelder V welkenlzij nu (terwijl zij alleen
rouw draagen over haar., int welker vervolginge
ai] te zamea fp^n4èn5. met hunne ι voeten treeden.
4 / Nog laaien; uwe aandoenlijke ibefchrijvingeni
niij toe,hier op te houden : Maar^ boven gekoot:
men zijnde, menge ik mijne traanen en mijne lof-
tuitingen met dietder talrijke aanfchouweren. ^ Ik
vergezelle de b,edrukte rouwdraagers te rug naar
hunne miftrooftige wooninge ,,en Jaatemij hooren
ip de algemeéne zamenftemminge der vrugtlooze»
weeklagiC i ,tot dat ik van hen fcheidende^ zo als'
mij verbeelde, gelijk zij van een fcheiden, even'
ook ajs zij, weezeniijk, mij overgeeve aan nieuwe
tooneelen van eenzaame en flaaplooze droefheid;,^
L iv/· ' de-

(a),Zk D. I. BI. ,1 r\· Μ Ml'J

/

1 . I
-

-ocr page 149-

JüFFÈR CLARISSA HARLOWE. t^f

ié vbimnakcheden overdenkende j Wéllke ik êeti
einde bebbe zien neeraen; en geen verligtinge krij-'
gerideidan uit eene vérontwaardigirige, welke mij'
de grarafchap van anderen doet goedkeuren tegen'-
den
ongelukkigeh man ^ en die even ottgelukkigè
nabeßaenden van haar
, aan welken het onhern
ftelbaar verlies te wijten iSi

Vergeef mi}, mijn Heer^ deezë bedenkingen;
en laat mij toe dat ik aan u» nevens Deezen, zen«
de hë'tgeén gij weigerdet te ont^angert^yoljr dät d^
Begraavenis over wa^
^ 7·/

Hij geeft hem daarop éené Uß νάη het
/ >en de góeier&ny lÈelke hij Mm bij deezA
t gelegenheid toezendi, voor de Legataris·
fen op Harlowe-Plaatze ^ en in der ze hef
nabuurfchap; welke hij: hem verzoekt ίά
heftellen volgens het Teftament,
Bij z'êHdt héfti ook een her igt van
dnderé
verrigtingen ^ welke hij in gevolge van hé$
y Τββαήιεήΐ ^èdaèn heèft^ en v'êrzöekt td·
ΓΤ iütiéete^ óf de Hr. Hartowe mrwagt ^ daé
r '-' dé kbßen der hegi^aavenijje betaald tulléti'
wordéWUit de góederen
^ welke hij in han-
♦ " idßn hééft; en dat de fönirnen^hefn vergoed
zulleW borden i 'Welke aan dk Teßatrix
Éijn Opgeßhooten zéd&rt haaf^ Gfootva'
ders doodi ■ ■

■yf' f;

Öeè^e (póédige ve'rrlgtingetti mgt hiji zül-'
kn dëH Hr. JaUdb Hërlowé öVeftui^én, dä^ ifc^
i^aft beßoötferf fiebbe^ orti hec téftamént ten Voi^
len te zien uitvoeren s en dat ik egtei,- doör βϋ]η#

Κ

JL·

-ocr page 150-

IXiiJHISTöR^IEiiAMircur

Τ"*
»vu'

wijze van ^uiks ce doeji y'geen noodlooze veHriet^
lijk heden aan deifatnilie begeere; toe te brengen»,
nadetnaal alles-wat'hen betreft door uwe* handen

gaen zal.

L ^ Vi^iM ■ '..V^·Ι-'ΪΛ;,,Αύ» i^oh

'{ii.^'u.i.i'.iï

■ < .'-raojiJW 01

■^'r-x^X^Ii' BR^E^^r.....

' < V ■ iß iib bCil 'U^é ίΚ»

De i/r^v J ak o »'iH α rl ο w ε , aan]hv^, Β ε ν

FORD, Schildkn*

,·,:.;·:^ viü:.-ί^ν,^ίΛ ·■

I,;; ν Υ χ,is ivHa^hwe -PUatze 'iVrij^ag^avond,

.. , . . · ί-,ί ·■> ϊ. , . .

J ' . ί ^ 't 'i'· '·: i V^-J i .

.-;· ,miJN - Ηεέr, λ:/

Ik hoope van wegens het charafter, dat mijn
waardige Neef^'Morden.yan u,geeft,' dat gij bet
voorftel wel· iverfchoonen ^ zuk^^\i;hetwelk ik u
doe, om eeneigeheèle/ainilie te verpligten in ee-
ne zaak, die van veel belang is voor bun ;{vreede,
en voor niemand anders van even yeel belang kan
iijn. Gij zult terßond wel oordeelen, mijn Heer,
dat Dit het Executeurfchap is , met welks moeite
mijne Zufter ,u belaft heeft door haaren uiterften

Wil.

Wij zullen ons alle ten uiterften aan u ver-
pligt agten, indien'het u belieft deezen Poft over
te laaten voor onze eigene familie; de navolgende
redenen. pleiten ivoor ons om deeze.gunft van u
teverwagten^^/ u r

iiiü ? iiQl^lvpii/ Li/ii. ; ίίίίΐ

Voor-

•".t-fif

-ocr page 151-

Joffer 'CLÄRISSA HARLOWE

Vooreerft / om dat zij nooit de gedogte gehad
zóu hebben oni_^u daätrtiede Jailig te vallen, n7i|n
Heer, indien zij gèiobfd had dat éenigen van haa-
re riiiailbeftaenden dit hadden öp' zig Viiiüen rieer

Tén tweeden, Verflae ik dat zij u in het Tes»
tament aanbeveelt, om het öp'de eefelijkheid van
een Ige van onze familié te laaten^aanköömen,. ten
aanzien van hecvplbrengenvati zodanige artikelen ,·
welke van ee'ne huislijke natuuré zijn. Wij zijii
^Vi/é-f van ons, en
alk te zameo, zo gij het veir-
zoekt, gereed om ons wopid van eerebijdeeze ge-
le^enhetdj te geeven : En alles wat gij als een man
van eere begeeren kuni:, is, Dat de coebetrouwde
Laft wnrde uitgévoerd.

Wij hebben te meer belang, mijn ll^er, om te
wenfchen dat gij deeze bedieninge van de hand
wijft , om dat gij zo kort en bij toeval bekend ger
worden zijtmet de waaideTeftatrix, en lang en ge-
meenzaam kennis hebt gehad met den manv welken
zij haar bederf yerfchuldigd was, en w^j het grootil
verlies.en ongeluk (aangemerkt haare rtienigvuldige
voortreiFelijkheden) hetwelk ooit
eerie familie is
overgekoomen.

Gij zult deeze redenen, durve ik zeggen>
haar behoorelijk gewigt toeilaen, indien gij u zei-
ven ip onze plaatze. feit: Ea dies^te gereeder,
als ik u verzekere, dat indien gij u met deeze zaak
20 zeer tegen-onzen zin ^bemoeit (verfchoon mij ,
mijti Heer, dat ik dus ronduit fpreeke) dit waar-
'fchijnelijk wel tegenkantingé zal veroorzanken in
zommige ftukken, daar-anders mogelijk geen te
Vv'agten is.

• Κ I Hét

^aiÉMi

-ocr page 152-

15® WSTOÄI%yÄ|i .

Hetgeeffi. ik de^halvep .vporflae15 (jlit, / Niet
dat^mijn^^^er deezen Laft agnyaa^e : .Hif l^ t^
zeer bedrukt om, dien op zig të neemen ?

Nog ook ik zei^e^ —- Men mögt denken daj·
ik daarin te Veel belang had : Maar dat toege-
ftaen worde dat dezelve op mijne twee Oomen koo-
me; aan welker bekende eerelijkheid, en aan welf
ker genegenheid voor de waarde afg^ftorvene, nie^
mand ooit twijiFeide i En zij zullen met u in pn-
derhandelinge treeden, mijn Heer, door mijnen
Neef Morden, omtrent de ftukken, die zij zullen
op zig neemen te volbrengen.

De moeite, die gij reeds gehad hebt, ,zal tj
genoeg regt geeven tot het legaat hetwelk zij u
maakt, tegelijk met de vergoedinge van alle de
koften, weike gij gemaakt hebe, en het tOÊjftaen
van de wettigheid der legaaten die gij betaa]4
hebt, fchoon gij u niet regtlijk hebt laaten beives'
tigen om als Executeuïj te handelm; gelijk ik ver;
moede d^c gij
tiog niet gedaea'he^i;i^en «^ „niejE
doen zult. : .

Uwe inwilliginge, mijn Heer,.zal e^n^ fami-
lie (die reeds
geiioeg met druk belaa4en zijn) yerr
pligten in de omftandigheid" iyèlke dit' vobrilel
^an u te wege brengt; en wel inzonderheid,
inija Heer, - . . ^ ^ j

' U'voen ootmoedigfkn Bienaar"^^ '"'^'^

^ JAKOB HARLOWE,,yi//^

i. t . ' n' ft

Ik zend deezen door een van mijne knegten^
4ie op^een antwoord van^u zal wagten. ;

; XXVU

-ocr page 153-

Juffer CLAÏIÏSSA HARLOWE. φ

XXVII. BRIEF.

■ iï·: f

J)e Hr* Beï-ford, aan Jakob Harlowe

jufh Schildkn, i.' ■-

... ... jf^
Saterdag^ vanSept»

Mijn Heer, j

Gij zult mij von uvvcin kant ook wel verfchqo?
nen, dat ik ionduit fpreeke ; Want ik moet aan-
merken,, dat indien ik al zulk een regcmaarig
voelen·^niet had, als ik hebbe, van de geheiJi'gdQ
natuure der bedieninge, welke ik op mij hebbe ge?
nomen, zommige paifagies in den^ßrief, met welt
ken gij mij begunftigd hebt, mij overtuigen zou-
den , dat ik mijzelven niet behoore te verfchoonen
van die waar te neemen.

Ik behoeve ilegts eepe van dezelve te noemem
Gij gelieft te zeggen, Dat uwe Oomen, indien
Lüft aan hen worde overgelaaten, door den Colo-
nel Morden,
met mij in ondtrhandelinge zullen
tneden>^ omtrent de ßukken die zij zullen op -
neemen te volbrengen, /

Gun mij te zeggen, mijn Heer , Dat het de'
pligt is van een Executeur om zorg te draagen da^
ftuk volbragt worde, hetgeen volbragt^dfa
worden. Nog zal ik de volbrenginge van dert
mijnen aan eenige andere perfaonen overlaaten,

Κ 4 ia

-ocr page 154-

l^ï Ji DE HISTORIE^VAK ||

inzonderheid daar zo duidelijk wordt te kennen ge-ΐ
geven, dat men zig niet ftipt aan de letter denkt
te houden, en daar alle de takken van uwe familie
getoond hebbeii /dat z'j, ten aanzien van de on-
vergelijkelijke Lady van een gevoelen zijn.

- Gij gelieft voor reden aan te dringen, dat zi|
mij aanbeveelt, om zodanige artikels op de eere
yan eenige der familie, wie ook', te laaten aankoo-
men, welke van eene
htiisUjke natuure zijn. Dog;
die al eens toegeilaen zijnde, legt daarin dan niet
opgeflooten, dat
andere artikels nog mijner zorge

blijven toevertrouwd? —- Dog zelf:van dee-

ze, zult gij uit het Teilament vinden, dat zij niet
afftaet; en daarop wijze ik u.
- I» Het is mij leed, dat gij uitflagen doet van eene
tegenkantingen daar anders, gelijk gij^zegt^ mo-
gelijk geen te wagten waare, indien ik 'er mij niet
mtde bemoeide. ïk zie niet, mijn Heer, waarom
uwe partijdigheid tegen een man ; die niet kan ver-
deedigd worden, zo verre behoort te gaen tegen
eenen die u- nooit beleedigd heeft: En dit alleen-^
om dat hij met dien man bekend i?. -Ik wil alleS
niet zeggen, Vat'ik^zou kunnen'zeggeti, bij dee-
ze gelegenheid. ^ < '

Wat het Legaat aan mijzelven belangt, ik ver-
zekere u, mijn Heer, dat nog mijne omilandighei
^en, nog mijn-aart mij zullen aanzetten om mijn
voordeel te doen met mijn Executeurfchap. Ik zal
niet vermaak treedèn in de voetibppeh van 'de ver-
wonderenswaardige Tefiatrix, overal'waarin ik kan ;
cn zal haar Armen-Fonds eer yermeerderen dan
verminderen.
 "i b^.p'-K. , ·,ν

i ^

Wat aangaat de moeite,.weHie aan :het Uitvoe-
r·-- " .i. .;,!

: L

,1'' ί

ren

aia^

-ocr page 155-

Juffer CLARISSA HARLGWE.

rön van den Lad vail is^ ik zal, uit eere voor haa-r
i-e gedagtenis, tienmaal meer dan dltniij Vétfchaffen'
kan, van geen belang rekenen;; ik hêbbé- inder-
daad nog t
wee andere Executeurfchappen om han^
denv dog ik draarsje die: ligr. En de. opérhlijmnL·'
kunnen hunnen tijd ni^t beter of ikfderijker be\
fieéden, i
''i ■ ·ν> -i Hm

i. Jk ben van gedagten dat alle artiltelsi behält
ven hetgeen hgt Armen^Fonds btjtrefc (zo;Voortreft
feüjk is de Beilellirrge van deeze voortreffelijkfte der
Vrouwen) in
twee maanden tijds, teniJattgilen ,
kunnen afged^en
worden, , tir.i * ■

Gelegenheden tot twiil of mishopen zullen
van^mijnen kant niet gegeven wordeni ; Gij behoeft:
alleen uv\ie VQorftellen maar te doen aan den Colo*
nel lyiorden, welke mij regeeren zal. in alles , v,raar-
in«het Teilament. mij toelaat uwer familie te belie-
ven. Ik verzekere u, dat ik al zo pngértegen ben
om mij in derzelver tegenwoordigheid te dringen,
als
eenige van dezelve kunnen wenfcheni

Ik bekenne, dat ik het Teftament rog nier in
krsgc hebbe laaten ftellen ; nog zal ik dat doen
Yöör de volgend^ week
ter» fj^oedigllen; op dat gij
tijd moogt hebben om vriendlijke tegenwerpingen
in te brengen, indien gij dit mögt goed vinden te
doen, door bemiddelinge van den Colone!. Dog
gun mij hier aan te merken , mijn ί leer, „ Dat
de magt van een Executeur, in zulke ftukken
„ als waarin ik die geoeffend hebbe , dezelve is
„ voor de Bekragiiginge als daarna. Hij kan zelf,
zonder
die verkreegen te hebben , eene Aétie
begiunsn, fchoon hijzetve daarin niet vdrfchij'
nen
kan : En deeze Daaden van Beftier maakea

59

Κ 5 herti-

iitiL·.

-ocr page 156-

De' HISTORIE van

Ï54

„ hemzeïvea ook aan Aanfpraak onderhevig, ^ Ik
iebbe derhalven goed rege gehad'tot de ftappen,
welke ik gedaen hebbe ter gedeeldijke Uitvoeringe
van deezen geheiligden Poft; en'hebbe niet noo^
dig, dat mij de wettigheid^van iets worde toege^
flaen bij deeze gelegenheid»

Gun mij de vrijheid oinfer bij te voegen, Dae
als gij het Teftament gelezen, en alles bedaardlijk
overwoogen hebt, mijne hoope'is,* dat gijzelve
van gevoelen zijn zult, dat *er geen plaatze kan
zijn tot twift of tegenkantinge: En dat indien uwe
Familie de hand wil leenen om de Uitvoeringe te
verhaaften, het de natuurelijkfte en geraaklijküe
weg zal zijn om van de geheele zaak een einde te
maaken, en gedaen te krygen met een man, die
zo zonder reden, ten opzigc van hemzelven in \
bijzonder, het voorwerp is van uw mishaagen, als
ik, mijn Heer,

Uw zeer ootmoedige Dienaar (^des^
niettegenßaende)

w

■4

iiw·

ι Jan Belford,

I - ^

I

iteABMiifcwiiii^iaBMir·'''·'

"f :

HEt

-1 !

-ocr page 157-

Juffer HAa^QWE.

... r

Waaraan de volgende vooraffpraak, op eeji '
afgezonderd papier gefchreeven, met '
zwarte ^ijde was vaftgehe'gc, '

Aan mijrierf EICEetJTE^R, ■

iy Ik hoope dat ik verfchooninge mag vinj3efi
wegens mijn uitweiden over'ftakkgn
van ber
„ lang. in verfcheidëne gedeelten^van di
5, piegtig Gefcbrifr. Wantik hebbê wel van z©
„ veel voorbeeHen gehoord van verwarringe cn
oneenigheid in familien, en zo veel twiiffelirigc
5, en Hioejjeljjklieden,,, bi| gebrek yaij. yolkoomene
' klaarheid in de TeilaTnericen van Verworvene
perfoonen, dat ik dikwijls daaruit beilöpteh
hebbe (al waaren daartoe geen andere redenen
dan die haar opzigt hebben op den vreede viib
overblijvende vrienden) dat dit Laacfl: Gefchriic
ten aanzien van deszelfs oogmerk eri urerkihge,
het Laatile niet behoort re zijn in deszelft op^
ilellinge of niaakinge; maar het uitwerkzel te
„ zijn van een bedaard overleg; · en (gelijk meer
„ dikwijls άαη met regt gezegd wordt) van een
,, gezond verpand en geheugen^ welke men
zeiden ontmoet, dan
 gezond lighaam,

„ Aile voorwendzels van gebrek van v^rftand wor-
„ den insgelijks voorgekoomen, als een Teila-
5, mentmaaker redenen geeft van hetgeen "hij be-
,, geert j alle vitterijen omtrent woorden wordeg

daar^

5)
·»

J>
5>
ï»

J>

»•'Vi'

uaas^

-ocr page 158-

rnmmfimfi

iridis foRil^r^"^'

3, daar<ioor afgefneeden; de bezwaarde worden
5, daardoor verzekerd i en zij ,rvoor welken eenig
5, voördeM gefchikt is, genieten hec voordeel ge-
3, ruftlijk. Hierom hebbe ik jpij ,yoor eenigen tijd
bezig" gehouden, met dé' yoornaame ftukken
van zulk eene befteliinge op'papier^te brergen;
welke ilc,^ naar dat mij daartoe redenen voor-
5, kwamen, verand^d^ of vermeerderd hebbe; zo
3, dat ik nooit volftrèktJijk zonder'"eä'7V/?^»?^«i
„ was, al waare ik nog zó ^fchielijk ,weggerukt.
,, Deeze kladden en onvolmaakte fchetzen ftelden
a, mij in ftaat, terwijl God mif guniliglijk tijd en
bezadigdheid verleende,, om dezelve te fchikken
,, in den vorm, waarin ze nu te yoorfchijn koo-
,, men. „ , , , . ί ^.

fj''
b tl

IK CLARISSA HARLOWE, nu;
door zeldzaame en ^droevige toevallen, huisveiien-
de in de parochie van Sc. Paul onder Covent-gar-
den, bij mijn-gezond en volkoomen verftand en
geheugen zijnde, gelijk ik hoope dat dit gefchrift,
vanwijzelve ontworpen, en met mijne dgene hand
gefchreeven, zal doen blijken j maake en.verklaare
£op deezen tweeden dag-.van September (^a^] in
het i^nr onzesN Heeren ——— (b).deezen mijnen
Uiterftén Wil en Teftament, in maniere en vorm
als vólgt: ; ,

In de eerfteplaacze, begeere ik, dat'mijn lig-

(a) B<i Viet fchrijven was hier ecne ledige plgatre open φ>
Jfaten roe deezc"'da{itckc«inge; w^lke op deezen dajj wierd
iiitievnld. Zie Br. Lxxxv, Vaw lict VH. Dtcl,.« .
f. /h) De meldinge vau hci jaar is hier uiigclaatcn om bijzon-
dere redenen.

i

-ocr page 159-

Juffer, CLARISSA HAIU^Ol^E. 157

liaam na mijn overlijden dde dageii pnbegraven z,ai
blijven^ of tot dat men het goeddunken van mijn
Vader diesaangaende te weecen kqome* Dog"de-
wijl de oorzaak van mijn dood onder geen twijffel
valt, wil ik niet, dat hewelve, qni- wélké reden
,ookj geopend worde, en hec is raijne begeerte,
dat het van, niemand ? die van' Riijne eigene
Sexe zijn i zal worden aangeraakt,' , -

; ' jk hebbe altoos ernftig verzogt, dat mijn lig-
haam in den grafkelder der familie bij die van mijr
ne voorouders mögt worden bijgèzèt. Indien dap
vergund mögt wordei?,, .zou. ik nu wel wenfchén,
dat het geplaatil mögt worden aan de voeten van
iprjnen^waarden en gëeerdén Grootvadér. Dog
dewijl men geda^t heeft, dat ik, door eenen zeer
ongelukkigen ftap, m^'ne gehe^ele maagfchap ont-J
jeerd hebbe^ en derhdven deeze j^atile eere mpger
JijK aan? mijn lijk geweigerd ifaet te górden; in dee-
zengevaUe, is mijn? begeerte, dat h^t moge ter
graven wor^n pp . het. kerkhof, behoorende tot de
parochie, waarin ik ilerven zal; en dat wel op de
iUlfte wijze, des nagts, xuflchen.,Elf en Twaalf uu-i
ren; en alleen gevolgd van Juffr. Lovick, en van
Mr. en Juffr. Smith, en derzelver dienftmaagd/

Dog het is mijne begeerte, dat dan dezelve
regten en begraavenis-gelden daarvan betaald wor-
den, welke men gewoonjij!^ betaalt voor ^e^ee-
nen, die in de beile/graven, zb men ze ;noem^3
of zelf bipnen bet choof koomen te leggen, ——^
En Ut maake vijf ponden, die van de kerk-yoogcjeH
naar hun goedvinden; ftaen te worden wicgedeeld
aan cwintig urme iiêden^op dea ^ojida^ na" mijne

■ '' ■ be-

fi'i

. '»Wil I i.m^i'·

Λ

Cr

-ocr page 160-

15g ^ DÈ 'iltïtOtf lè VA^ ^ - ''

begfaavenisv'W Dit h^t zij ik bier of eMëis ié
begfaaven WüifäeD. ^ m^i loj i,. . ί,^ι
^ ik hdDbe ieeds^mondlijkè^·'bevelen gegévein^,
dat 'iki tiä dac ik 'zial geiïorveh zijn (én békleed^ó^
feodafii^e wijze als ik geboocfefr liebbé)' zo dra ai^
mogelijk is, ^ö'thijne liiit gelegd #orde: . Hec ië
rtiijne beg^èrtè^'dié ik niet'btticeri%oód téir be^
fchouwinge aan iemand vertoond Wörde Hl^eh 'zij
eenige van mijne bioedverwaten'zig mogten vei-
Waardfgen óm, vooV de'laatftemaalhun gezigc-oj^

ik ^zóii Wef gir'afn ^
Vetrtiijd kon Wötdenisondiér vijatodfchap te vér-
wekken tüirdieii den Hn lit^VehtéÏfnïtoijóeö^Sié·^
tuteu/; dät'dfe'^eerfte; liia^Mdgt-^ördeti töe^elaa^
teri'om riiijh/jiji 'fl ziën/ 'p^ vërfe h^

€βή tfiaa is die ^ëö tegenftM kab duldeïl^/^
Niematnä tdébehtïoïe% indieii'"hij W op, ftaet óni
/^aar
dood té^^ie.^ ,^eike hi| EÉ-NS vöoiheeii èé^
nigzins dood gèlzréh' heeft,· zijüë'^'dirrtelé'
geette WöidW iftg.^oïgd.'' täac hend de OVéïbfi]^
zeis befchouwejien daafovèf-iiö fetf wH'z'ége^^i^
leti, van eèné ' die' een flagtofifer ls pWordêh
zijne barbaörfche trouwloosheid t Üög'Iaat dm'éd
hig vroom menfch ; '^ fiéé , ter-

wijl hij hk'iïap'^fchoüwr^^^^ be'zigtigt, een papiét
in handefi geeven, Λ wélk deezé Weifiigé-Woordéii

„ bêfühouw hNr ^de overbUifzèis^yati^dê oftlanp
„ ten^bedeif gébragteV dog' egiièr tiii geFukkige j

aariiTii Hartó^! Zie hier w^t zelVé

^ wel tiaaft üibèt wordenj(ètfiBEK&ER

é.

"Ui

JNog-

Γ üJ

>7

r'i'

li

frf^iÉliir ' wÊÊ

.....^^

-ocr page 161-

JüFFiR CLARISSA HARLOWE. i j^

Nogthans j om te tooften, dat ik in eene vol-
inaakte liefderijke gemoeds-gefteldheid jegens dè
geheele wereld vergeeve ik ten ópregtften

den Hr* Lovelace de verongelijkingen, yrelke hij
mij heeft aang^daem

Indien mijn cVader den ttiisflag van zijn on-^
waardig kind zo verre kan vergeeven ^ dat hij toe·»
laate dat haar lijk worde bijgezet aan de voeteii
van haaren Grootvader, zo als ik boven verzogt
hebbe, zoude ik wel wenfchen (daar mijne we-'
der waardigheden zo bekend zijn)'dat "èr eene kor^
te redenvoeringe over mijne ÖVetbiijfzels wierd
tiitgeiproken; voor dat die begraaven wordeft*
Het onderwerp der reden voeringe zal ik bepaalen j
Voor dat ik dit gèfchrift beiluite/ ^

Het geen ik idus verre gefchreeOsn hèbhe onf*
trent hetgeen niet de minße aafimerkingê
verdient y-eli omtrent hetgeen Niets meet
zal zijn, wanneer dit gèfchrift koomt ge'-
öpend en gelézen te 'Vüórdén f zal men wel
verfcb&óneTi ^ als men mijne tegen'üüQordè'
ge: ongelukkige^omflandighédeh èn afweé^
zen van alje mijne natmreUjke vriendeii
in aanmerkinge neemt*

··' ^ En nu, wat aaiigaèt de wéreldfehe goederén |
Wefke ik bij mijn verilerven in bezittitlge hèbb'é ^
zo wel als die mij met regt in eigéndém töebehoo-^
ien, het zij door het Teftaraent vaa mijrien gen:^-«
den Grootvader, of anders ; Over dezelve maak^
ik dusdanig eene^ beftellinge, i

i in de eerfte plaiifze j Geeve efr raak^ ik al hei

wee-

-ocr page 162-

ρ

ί

) I

iÖE HISTORIE VÄN

>eezenlijk;^CapitaaI, waarop, of waartoe ik èenig'
jegt of eige:tïdom hebbe door hec-genieide Telia-
ment, aan n<ijrjen a]toos-gëéer4en Vader Jako^
jrladowe, ^ Schildkn» en dac ^wel eer dan aan mijn
Broeder en Zufter,'welken JkH Voortnaals ί ge-j
dagCjhad hetzelve toe te wijden j .dewijl dät Capi-
laal^j zo zij mijnen Vader overleeven ,:)zeker}ijk óp
hen moet, koomen, óf een ν van hen, uit kragc
van iiijne gunft en toegeevendheid ν naar dac.de
omitandigheden van Baaken ten aanzien van hu-
,-weiijks-verbinteniiren j of dpders, het vereifcheii
mogen zij het- ieder voonzigzelye

yerdieneni-doorphunnei aanhoudende pligtmaatig·»

/iö©

. i

Het huis van.s,wij!en iiiijn-iGrootvader, Hef
Bofch
genoemd,· of door hem, ter eere van mijj
<en van eenige,«iiji7ér vrijwillige bèzigheden'in het-
zelve, , ZUivHrhuis 'geheeteniN en het huis-
jä:ad daarvan zo als het nu beilaet"(i}itgezonderd

rchilderijen ;.en de groote ijzeren'y-kift'met oud zil-
verwerk) inp'ake ik ook aan mijnen·, voorgemelden
Vader j het alleen als eene gunitrverzoekende, dat
liet.hem,geliev^ftoe tejilaaten ^M^t iTiijnev waarde
JufFr* Norton het^bverige van hapre-dagen opdat
Iiuis doorbrengen .en die vertrekken in^4ietzelve
hebbe ι en gebruike, die bellend zijn onder den
iiiiam yvii^-ße
iHuishoudfterSfkamers ^ met het hu is-
raad' in dezeivej.jen hetwelk XeetiV;Oudig en het;
zijnde) yisbr mij gekogt wierd do^i.mijn ^pj-optyan
der yndie^MCFHiaak had om mij 'Zijï)e 'Huishoudftepr
te noemen; en .hetwelk ik derhalve.n bij zijn"leer.
ven als zodanig gebruikt hebbe:
De^,voorraa4^:
kelder tot die kenners b^ehoprendc«da^r iRede on-
der

·■ L '


Ί ί

»êêL·

-ocr page 163-

Juffer CLARtSiSA HÄRLOWE.

der begreeperi; En ik dringe deeze aanbeve^lingê
^es te ernftiger aan» alzo ik voormaais gedagthad
^aar zelve niet de braave vrö'uW zeer gelukkig mijn tijd
te zullen flijcen; en om dat ik denkè dat haar voor-»
zigtig beftier alzo voordeelig zal zijn voor mijnert
Vader , äls zijne günft voor haör ^elVoegelijk zijrt
kan. . ' .

Dog wat aangaet datgeen, hetwelk üit dat Cä;*
pitaal, zedert mijns Grootvaders dood , is óvèr^
gewonnen , eh de föm van Negenhonderd eti ^ë·^
ven tig ponden , w'elké dé helft blèék te
iijn vart
het gereed geld , hetwelk mijn gemelde Grootva«
der bij zijn dood in kas had, én welke helft hij aart
mij alleen en tot mijn afge2öndei:d gebruik gemaakt
heeft [zo als hij de andere helft, op gelijké wijze;
maakte aaii m^ne ZuÜer (a)] ; én welke fom ik
(om mijn Broëder én Zufter te overtuigen ; dat ik
niet onafhangelijk wenfchtë te zijn ^an ttiijns Va-
ders welbehaiagen) mijn Vadei* ih handen gaf; tè
gelijk met de beilieringe eh Inkoomftèn des gehee«
lèn Capitaals mij toegeweezen ——7— ^ver dee-
ze fornmen, hoe aanzienlijk zij ook mogeniveezeii
als ze bij malkanderen genomen worden, hoope ik
dat men mij ^al toeilaen eene volftrekt vrije beilel-
linge
ie maakefa; zö als mijne Liefde en Dankbaar·^
heid (nieè geheël alleen bepaald binnèn mijne eige-
ne familie, die
zeer vermogende iè ih allfe haare
takken) kan billijken ; Ën welke ik' deèhalven op
zodanige virijzè zal vördeelén als hieina gemeld
Wordt. Dog het is mijn Wil, eti uitdrükkèiijk be-
yel, dac mijns Vaders rekehinge aangaènde dé
voorgemelde inkoomilen volftrektlijk zal öangeno-
VIII. Deel. L· ^ ineli

•■1

■■1

/ ;

i
ί

(ä) Zie D. 1. p.ii?, ii«. ^ ' " ' '

---^

Tf- --ΜΐΓ

-ocr page 164-

i6i DE HISTORIE van

men en geflooten worden (en dat zonder eenigè
Victeril^of tegenfpiaak) zo als het hem gelieven
zal
die te doen aan mijnen Neef iVlorden, of aan wieii
anders hij ook verkiezen moge die te doen ; zo dac
(de gemelde rekeninge niet onderworpen zij aan be-
twiliinge , cf aan de tegenfpraak van mijnen Exe-
cuteur, of van iemand anders.

Mijnen Vader heeft het, volgens zijne liefde
en goedheid , behaagd, mij elk vierendeel *sjaars
dezelve-fommen toe te ftaen, welke hij mijne Zus-
ter toeftond tot kkedinge en andère vereifchten;
en (toen lufl: aan mij hebbende) pJegt hij te zeg-
gen , dat die fommen niet afgetrokken zouden wor-
den van het Capitaal en de goederen , welke mij
van mijnen Grootvader gemaakt waaren: Dog de·:
wijl ik hem een
äooäitjk misnoegeO (zo ais ik vree-
ze dat het genoemd mag worden^ gegeven hebbe
door eenen onge'ukkigen ftap, zo zou men wel
mogen verwagten dat hij zigzelven die fommen zal
vergoeden —. Weshalven het mijn Wil en bevel
is , dat men hem zaf toeftaen om zigzelven te be-
laalen en te voldoen wegens alle zodanige vieren-
deel 'sj aars-ge ld en of andere fommen, welke hij zo
goed geweelt is om mij op te fchieten van den tijd
af van mijns Grootvaders dood; en dat zijne reke-
ninge van zodanige fommen insgelijks zonder te-
genfpraak zal wor&n aangenomen; het geld, even-
wel, hetwelk ik in mijne leflenaar hebbe ogterge-
laaten, voor een gedeelte van die vergoeding© dan
moetende gerekend worden.

Mijnen Grootvader , , die in zijne goedheid
en gunil te mijwaards geen paaien kende, be-
haagde hec aaLn.mij alle de familie-fchilder'ijen te

maa-

-ocr page 165-

jüFFER CLARISSA HARLOWEJ )

ihaaken, welke in het huis, bij zijn leeven door heni
bewoond-, gevonden wierden, onder welke 'eree-^
iiige zeer groote meefter-ftukken zijn j met bevfel,
dat indien ik ongehuwd kWam te ftervfeh , of ge-
huwd zijnde zónder nakoomelihgien , dezelve dati
zouden' overgaön op dien Zoon van hem (indièH
^er op dien tijd mfeer dan jeen zou in leeven iijn)
welke ik zou denken dat dezelve het hoogil waar-
deeren zoüde. Nu i voor zo verre ik wèetef dat
mijn gëeerdè^Öom,' Joannes Harlöwé , Schijdknj
zijn leedw^ze^ eenig^iris geliefd heeft te'pitén,
dat dezelyé 'aan^hem, als den oiidften Zoon; h!ee
waaren nageliij^tën; en dewijl hij^ènegalleiijheéft^
waarin ze zi?ér Iraaij geplaa,tfl; kunneii worden ; ëii
ialzo ik r^dén hebbè om re geïqovèii i dat hij die aaii
„mijnen Vader maaken zal, ^ indien deeze hem ovët-
leeve ; 'die dezelve ongëtwijiFeld zal Wlaaten aaii
mijn I^c^eder j zo maakejk alle dé geméldëfamilife«
fchilderijen aan'mijn yopi-rchrfeèveh Oom Joanhës
Harlo.we; ,Qn^er deezè fchilderijen, evenWel, be«
grifpe ik niet éene afbèéldinge van mijzelve 5 ge-
maakt .ξο^η jk pjntrent veertien jaaren oiid was; o-
ver welke ik hierna in eëh ander artikel beiprek zal
maaken. ^ . ^ , "

D,ewijl .mijn gëeerde Grootvader νοοϊ·ηοεΐτϊα
grootie liefde had voor het oud familie-zilverwerk ^
.hetvtfelk'. hij nooit wilde läaten verruijlen , 'als Vang
..gerjoeg gelêéfd hebbende , gelijk hij plegt te"zeg'
gen , .bm een groot gedeelte daarvati door de vèr^
anderipgé van gewoonten
Weder in de mbde
zien geraakeh; en ,heczeive aan^mij heeft nägeläa·
ten, met bevel om hét ih zijn geheertfe bèwaaren^
.en mët'^ de mägt om hef bij roijiï óVèflijden
té iïiaa·

h 2 k^ä

r'v-'
Γ

-ocr page 166-

m

1^4 De historie vam

ken aan wien hec mij beliefde, doör welken ik dagt
dat zijne begeerte meeiï zou worden nagekoomen ,
welke was, zo als hij die uitdrukt, dat het
iöt aan
het einde der wereld
bewaard zou Worden ; zo
maake ik dit familie-zilver, hetwelk opgeflooten is
in eene gfoote ijzeren kül in de fchatkamér van zijn
voormaals bewoonde huis, geheel en al aan mijnen
gëeerden Oom Antonij Harlowe , Schildkn. mee
dezelve belailingen, welke mij wierden opgelegd;
niet twijiFelehde of hij zal dezelve ook ftaaven en
beveiligen door zijn eigen Uiterften Wih

Ik maake aan mijne altoos hooggeagte vrieii-
din Juffr. Judith Norton, aan welker godzaligheid
en
Zorge, die de godvrugt en zorge van mijne al-
toos-gëeerde en voortreffelijke Moeder te huipe
kwamen, ik, zedelijkerwijze geiproken, de hoe-
danigheden verfchuldigd ben, welke mij, geduu-
rende Agttien jaaren mijns leevens, bemind en gè-
agt gemaakt hebben, de volle fom van Zes hon-
derd ponden, binnen drie maanden na mijnen dood
tebetaaien.

Ik maake ook aan dezelve braavè Vrouw Öer-
tig güinies
, tot een rouw , voor haar en voor
haaren
Zoon, mijnen Zoog-broeder.

Aan Juffr. Dorothea Hervey, de eenige Zus-
ter van mijne gëeerde Moeder , maake ik de fom
van vijftig guinies, tot een ring; en ik fmeekehaar
mijne dankbaare erkentenis te ontvangen voor alle
goedheid jegens mij van mijne kindsheid af; en wel
bijzonderlijk voor haare langmoedigheid omtrent
mij, in de verfcheidene krakeelen , die tuiTcheAi
»ijn Broeder en Zufter, en mij, zijn voorgevallen,

voor

-ocr page 167-

I

■BBBP

Juffer .CLARISSA HARLOWE. itfj

voor mijn ongelukkig verlaacen van Harlowe-

Piaatze.

Aan mijne vriendlijke en zeer geagte Nigt,
Juffer Doortje Hervey , Dogter van mijne Moe^
Hervey, maake ik mijn horologie met hetgeen daar-
aan behoort, en mijne befte Brabandfche mutzen
en lobben; als mede mijne japon en rok met zilve-
ren bloemen geh.orduurd van mijne eigene hand ;
welke ik maar weinige dagen voltooid hebbend^,
voor dat ik in mijne kamer wi.erd opgeflooten, nooic
gedragen hebbe.

Aan dezelve jonge Lady maake ik insgelijks
mijn clavecimbel, mijn kamer-orgel, en allemiir,ie
mufijkboeken.

Voor zo verre mijne Zufter eene z^er fraaije
boekerij heefi ; en voor zo verre mijne beminde
JuiFer Howe ook die van haaren overlegden Vader
heeft, nevens haare eigene ; zo maake ik alle mij-
ne boeken in het algemeen , met de kalJbn waarin
ze ftaen, aan mijne gemelde ï^igt Dpprtje Hervey,
Gelijk zij niet kwaalijk zijn yitgezogt voor eene
vrouwen-boekerij, zo weete ik dat zij te grooter
vermaak in dezelve nehmen zal (wanneer haare
vriendlijke droefheid door den tijd verzagt is tot ee-
ne meer zoete dan fmertlijkq nagedagtenis) om dat
zij de mijne geweeft. zijn ; en dewijl 'er in veefe
derzelver aanmerkingen zijn met mijne eigene hand
gefchreeven ; en zommige van zeer veel oordeei»,
gefchreeven van den regt eerwaardigen
Όχ,
Lewen.

Ik maake ook aai? dezelve jonge Lady Vijf en
twintig guinies tot een ring , om ιψ gedagteniffe

1-5 vau

rnÊm

V

-ocr page 168-

16$ De HISTORIE van

van haare opregte vrienHin van haar gedragen rè
worden.

Indien ik niet lang genoeg leeve, cm mijnen
lioogwaardigen Neef Willem Morden , Schildkn.
zelve te zien, zo begeere ik dac mijne nederige en
verph'gte dankbetuigingen aan hem gedaen worden
voor zijne gunilen en goedheid jegens mij; en bij-
zonderlijk voor ^ijne poogingen om mijne andere
vrienden met mij te verzoenen , op een tijd wan-
neer ik twijffelde , of hij zelve mi] wel vergiffenis
zou willen gunnen. Voor zo verre zijne omilan-
digheden aanzienlijk zijn, zal ik hem alleen fmee-
^en pm twee of drie beuzelingen aan te n'eemen,
ter gedagteniflTe van eene Nigt, die
Joem. altoos al
zo zeer eerde , als hij
haar beminde. Bijzonder^
lijk, dat bloemftuk , hetwelk mijn Oom Robert,
Zijn Vader, met zo veel ernft van mij begeerde,
óm het met zig buiten 'slands te neemen.

Ik verzoeke hem insgelijks om her klein af-
beeldzel in miniacuure, in goud gezet, aan te nee»
men, waarvoor zijn hoogwaardige Vader mij deed
zitten bij den benoemden Italiaanfchen meefter,
welken hij met zig had overgebragc; en hetwelk
hij aan mij fchonk , om daarmede den man te ver-
eeren , zo als hij geliefde te zeggen , welken ik
ten eenigen dage meeft geneigd zou zijn te be-
gunftigen.

Aan denzelven heer maake ik ook mijn roo^-
^iamant-ring, welken zijn braave Vader aan mij tot
gefchenk gegeven heeft ; en vvelke om die reden
|)ij hem van meer waardij zal zijn.

ik verzoeke nederig aan Juïfr. Annfibella Ho-
, de Moeder van mijne waarde Juffer Howe,
' ^ ' ........dat

•i

.irV

-ocr page 169-

Juffer.CLARISSA UARLOWE

dat zij mijne eerbiedige dankbetuigingen ont-'
vange vcior alle haare goedheid en gunftbewijzen'
jegens mij, wanneer ik zo menigvuldige bezoeken
gaf aan haare beminde dogter; benevens een
ring van de waarde van Vijf en twintig guinies,

Mijn afbeeldzei ter leevensgrootte , hetwelk
hangt in het kabinetje van mijn wijlen Grootvader
(in een voorgaende artikel uitgezonderd van de fa-
milie-rchilderijen) gefchilderd wanneer ik omtrent
veertien jaaren oud was; omtrent welken tijd mijne
dierbaare Juffer Howe en ik elkanderen begonnen
te kennen, te hoogagten, en te beminnen —7 zo

teder--ik kon niet uitdrukken hoe teder wel

—- maake ik aan die Zufter van mijn hart;

van welker vriendfchap , zo wel in tegenfpoed als
voorfpoed, wanneer ik van allen anderen trooil en
vertroofters beroofd was , ik zulke blijken gehad
hebbe, dat onze Liefde alleen overtrofien kan wor-
den in dien Staat der Volmaaktheid , waarin ik mij
hiernamaals met haar hoope te verluftigen tot in al-
le Eeuwigheid.

Ik maake ook aan dezelve dierbaare vriendin
mijn beften diamant-ring , vwelke , nevens andere
juweelen, legt in de geheime laade van mijne leiTe-
naar: Ais mede alle voltooide en opge^erte ftuk-
ken borduurzel; behalven dat bloemftuk, hetwelk
ik reeds aan mijnen Neef Morden gemaakt hebbe,
Deeze ftukken zï'in alle van den wand geno-
men, zo als mij berigt is (a); en mijne nabeitaen-
den zullen geea^uft hebben
om dezelve weder op,
te hangen : Dog indien mijné' goede Moeder hec

L 4 een

(a) Zie D. III. bl. 411.

-ocr page 170-

mm^

De HISTORIE vaü

een of ander iluk van dezelve verkiefl: te rug te
houden (het voorfchreeven Capitaal ftuk , zo als
rnen het noemt, uitgezonderd) of zij milTchien ee·
nigen tijd hierna het gezigt daarvan zou kunnen
yerdrsagen·, zo zondere ik dat ook uit van dit alge-
gemeen betrek j en gebigde dat het" haar word^
aangebooden.

. Mijn afbeeldzel van leevensgrootte, in de
fmaak van van Dijk gefchilderd (a) hetwelk plegt
te hangen in mijne eigene zaal, zo als ik vrijheid
had om die te noemen, maake ik aan mijne Moeij
^lervey, ten zij mijne Moeder zelve mögt goed
vinden om dat voor zig te behouden.

Ik maake aan den braaven Karei Hickman ,
Schildkn. de diamant-boot, met de beeldtenis ία
miniaruure van de Lady meeft bij hem bemind ,
welke ik geduurignaaft aan mijn hart gedragen heb-
be, en bij aanhoudinge zal draagen, tot dat mijn laa -
fte Üur nabij is (b). Het moet het aangenaamile ge-
schenk zijn dat hem gedaen kan worden, buiten de
handy^xi de dierbaare Juffer zelve, „ En, O mij-
5, ne dierbaare Juffer Howe, laat het dog niet lang
aanhouden voor dat gij hem regt gunt tot de
laatße --want waarlijk, gij kent de

waardij niet van een deugdzaam gemoed onder
„ die Sexe , en hoe veel meer zodanig een te ag-
„ ten is boven een die uitmunt in de lugdger ilikké-
ringen van een ongeregeld vernuft \ fchoon de
3, laatfte ook gepaard mogen gaen met datfchooii-
53 fchijnende uitwendig voorkooiben, hetwelk maar
■ ........ ^ „U

(?) ïbid.

(bj Zie Br. cvix. van het YIÏ, Deel,

m

-ocr page 171-

Juffer CLARISSA HARLOWE. tpi

,, al te-al te dikwijls het ras oog , eninneeraelijk har*·
„ verlokt.,, — ;

Gunt mij , mijne waarde vrienden « deeza.
plegtige afweidinge , in dit laatfle pleg-.
tig Gefchrift, tot eene jonge Lady , welL·

mij met regt zo dierbaar is, - ί

■ ■ ' ■

Het is mijn ernftig verzoek aan mijne waarde
Juffer Howe, dat zij zig over mij niet in den rouw
wil ileeken. Dog ik fmeeke haar om het aannee-
men van een ring met mijn hair; en dat ook de
Hr. Bickman een diergelijken wil aanneemen; ie-
der ter waardije van Vijf en twintig guinies. ^

Ik maake aan Lady ElifabetLawrance, en aan
haare Zufler Lady Sara Sadleir , en aan den hoog-
welg;ebóoren Lord M. en aan hunne hoogwaardi-
ge Nigten JuiFer Charlotte en Juffer Martha Mon-
tague, ieder een geamailleerden ring, met de let-
ters CL. H. met mijni hair in cryftal, en rondom
den binnenkant van ieder den dag, de maand, en
het jaar van mijnen dood ; Ieder ring , met de
fteenen. Twintig guinies zullende korten. En die
tot een gering teken van dankbaare erkentenis, die
ik hebbe , voor de eere van hun gunftig gevoelen
en genegene wenfchen jegens mij; en van hunne
rege edele aanbiedinge aan mij ter bezorginge van
éen zeer aanzienlijk jaarlijks inkoomen , wanneer
zij dugteden dat ik van alle ander ten eenenmaal
veriloken was.

Aan den eerwaardigen en geleerden Dr. Ar-
thur Lewen , uit wiens onderwijs ik niet min ver-
maak dan nut getrokken h^be, maake ik Twintig

L y gui-

-ocr page 172-

ï7» de historie van

guinies tot een Ring. Indien het Gode behaageti
mögt hem tot zig op te eifchen , voor dat hij dit
gering legaat ontvangen kan, is het mijn Wil, dat
het zal koomen ten voordeele van zijne waardige
Dogter.

Ten teken van mijne dankbaare erkentenis
van de gedienftigheden mij van JufFr. en Juffer Ho-
we's huisgenooten , van tijd tot tijd beweezen iti
mijne bezoeken bij haar, maake ik Dertig guinies
om onder dezelve verdeeld te worden, zo als hun^
ne waarde jonge meefteres zal goedvinden.

Aan elk van mijne waardige gezellinnen en
vriendinnen JuiFer Biddy Lloyd , Juffer Fanny Al-
fton, Juffer Rachel Biddulph, en Juffer Cartwrighe
Campbell, maake ik Vijf guinies tot een Ring.

Aan mijne geweezene dienftmaagd HannaBur-
ton, eeneerelijk, getrouw menfch, die liefde voor
mij^ eerbied voor mijne Bloeder^ en ontzag voor
mijne
Zußer had , en nooit iets zogt re doen het-
welk haar charaéler onbetaamelijk was , maake ik
de fom van Vijftig ponden, te betaalen binnen ee-
ne maand na mijn overlijden, alzo zij zukkelt met
ongezondheid : En indien die ongezondheid aan-
houde, beveele ik haar ter verdere onderileuninge
aan mijne goede Juffr. Norton , oni mede gebragt
te worden onder mijne Armen-kas, waarvan hier-
na ftact gemeld te worden.

Aan den Koet fier, Scalknegt, en Twee Lijf-
knegten , en Vijf Meiden , op Harlowe-Plaarze,
maake ik Tien ponden ieder; aan den Arbeider
Vijf ponden.

Aan de meid van mijne Zufter, LijsjeBarnes,
maake ik Tien ponden; om te toonen dat ik geen

wrok

WB

ftfilttifÉÜ

-ocr page 173-

Juffer CLARISSA HARLOWE. tpi

wrok hebbe wegens voorgaendeondienften,. welke
ik geloove dac meer te wi)cen waaren aan haare na"
tuuiolijke bitsheid, en om dac zij trots was op haa-
ren port, dan om dat zij mij in perfpon eenige haat
toedroeg.

Alie mijne kleedinge , van welke zoorc öok,
welke ik niet genoodzaakt geweeil ben om mïj kwijt
te muaken , of vvelke ik niet alreeds hebbe wegge-
maakt ('uitgenomen mtjii linnen) verzoeke ik dat
Juffh Norton gelieve aan te neemen. .

De koffers en killen , in welke mijne kleédé-
ren verzegeld zijn , begeere ik dat niet geopend
mogen worden , dan in tegenwoordigheid van
Juffr. Norton (of van iemand door haar daartoe ge-
lleid) en van Jnifr. Lovick.

Aan de waardige Juflt. Lovick ilraks gemeld,
van v/eike ik groore beleefdheden, en zelf moeder-
lijke vriendlijkheden ontvangen hebhe ; en aan
julFr. Smith (bij welke ik logeere) van welke ik
ins<yeUjks groote vriendiijkheden hebbe ontvan-
gen ; maake ik al mijn linnen , en alle mijne on-
verkogie kanten; om evengelijk tuOTchen haar ver-
deeld te worden , zo als zij zullen overeenkoo-
men ; of, ingevaüe zij daaromtrent niet overeen-
koomen, dat dezelve dan zuilen verkogt, en het
geld daarvan koomende evengelijk van haar gedeeld
zal vi/orden.

En ik maake aan diezelve twee braave vrou-
wen tot een verder teken van mijne dankbaare er-
kentenis van haare gunftige liefde en mêdogende
zorg voor mij, de foni van Twintig guinies ieder.

Aan Mr. Smith , den man van Juffr. Smith

voor-

-ocr page 174-

Jjz De historie van

vóornoemd , maake ik de fom van Tien guinies,
ter erkentenifTe van zijne beleefdheden jegens mij.

Aan Katrijn, de eerzaame dienftmaagd van
Jüffr, Smith , die (alzo ik zelve geen dienftboode
bad) moeite en laft van mij gehad heeft, maake ik
Vijf guinies; en dan nog Tien guinies, in plaatze
van een ilel van mijne gedragen kleederen, hetwelk
ik voortieen, mee eenig linnen , haar gedagc had
na re laaten* Hiervoor mag zij koopen hetwelk
met haar zin en ftaac mogelijk beter overeenkoomr.

Aan de eerzaame en zorgvuldige wed uw An-
ne Shelburne, mijne Waakller, maake ik, boven
en behalven haar loon, en de gewoone buitenkan-
fen die haar mogen toekoomen , de fom van Tien
guinies. Haar dienil is een zorglijke, en (voor
jerioonen van zo veel goedertierenheid en teder-
leid) een naargeeilige dienft, in het laatfte deslee-
vens gepaard met veel waaken en vermoeijinge,
hetwelk jbijkans nooic genoeg in aanmerkinge ge-
nomen wordt.

De weinige boeken, welke ik in mijn tegen-
woordig logement hebbe, verzoeke ik dat Juffr.
Lovick wil aanneemen; en dat haar toegelaaten wor-
de, indien zij het goedvindt, om eene copij te nee-
men uit mijn boek van
Ziele-zugten ^ gelijk ik het-
zelve plegt te noemen ; zijnde uiitrekzels uic het
befte aller boeken ; welke haare goedkeuringe
fcheenen te hebben, fchoon bijzonderlijk gepaft op
niijn eigen geval. Wat het boek zeif aangaet,
miflchien zal mijne goede JuiFr. Norton hetzelve
gaarn willen hebben , alzo het geheel met mijne
eigene hand gefchreeven is.

In

V ■

-ocr page 175-

Juffer CLARISSA HARLOWE. tpi

In de middelfte laade van niijne leffênaar op
Harlowe-Plaatze, zijn veele Brieven en Copijen
van Brieven, naar derzelver dagtekeninge in orde
gelegd, weike ik gefchreeven of ontvangen hiebbe
in het verloop van verfcheidene jaaten (den ge-
heelen tijd zedert ik iiebbe leeren fchrijven) van
en aan mijn Grootvader, mijo Vader en Moeder,
mijne Oomen, mijn Broeder en Zufter, ter gele-
genheid dat ik nu en dan van hen voor konen rijd
afweezig was; mijn overleeden Oom Morden,
mijn Neef Morden; JufFr. Norton, en Juffer Ho-
we, en andere van mijne gezellinnen èii vriendin-
nen, voor mijne opfluitinge ten huize van mijn
Vader: Als mede van de drie eerwaardige bee-
ren Dr. Blome, den Ht. Arnold, en den Hr-
Tomkins, die nu bij God zijn, en den.zeer eer-
waardigen Dr. Lewen, over ernftige onderwer-
pen Voor zo verre deeze Papieren eene briefwis»·
felinge uitleveren, welker geen perfoon van mijne
Sexe zig behoeft te fchaamen, als men iets toe-
geeft aan den leevenstijd waarin de mijne gefchreeven
wierden; en voor zo verre 'er veele voortreffelijke
zaaken begreepen zijn in dié , welke aan mij zijn
gefchreeven; en dewijl Juffer Howe, aan welke
de raeeile derzelver zijn medegedeeld, voorheen
wel gewenfcht heeft die te mogen hebben, zo ze
mij overleefde : Om deeze redenen maake ik dor
zelve aan mijne gemelde dierbaare vriendin Juffer
Anna Howej en wel te meer, alzo zij in eenige
jaaren voorleeden een zeer aanmerkelijk aandeel
in die briefwiffelinge gehad heeft. >

Ik maake, ftelle aan, en ordineere hiermede.
Jan Beiibrd, vanEdgware in hei; graaffchap. van

Mid,

-ocr page 176-

174 De HISTORIE van

Middlefex, Schildkn. toE den eenigen Executëuf
van deezen mijnen Uiterllen Wil en Teftament;
vooraf daärcoe vei lot van hem verkreegen hebben-
de. Ik hebbe
de redenen, welke mij bewoogen
hebben om deezen heer toe het aanvaarden van
'dfeexen lail: te verzoeken ^ gegeven aan JuiFer Hó-
We. ik wijze derhalven op haar over dit onder-
"werp.

iJog ik bidde hem, den gemelden Hr. Bel-
ford, ten ernftigften, dac hij, in het uitvoeren
Var deezen poft, zig (gelijk hij meer dan eens be-
-loofd heeft) wil bevlijtigen om den vreede ;met ie-
'dereen te bevorderen, en den wrok ir> iedereen te
onderdrukken; zo dat alle verdere beleedi^ingeti
mogen worden voorgskoomen , zo wel
van als
aan zijnen vriend. En ten deezea einde verzoeke
ik hem , om vriendfchap te onderhouden met mij-
nen waardigen Neef Morden; die, zo als ik hoo-
■pen 'dtirve (als.hij verneemt dac het mijn verzoek is
■bij mijn ilerven) hem zijn raad en bijftand wel zal
willen leenen in ieder iluk daar het noodig zijn
inag , en die miiTchien wel zo goed zal zijn om
zijne tuiTchenfpraak bij mijne rabeftaenden aan té
wenden, indien 'er eenige zwaarigheid niogt ont-
■ilaen omtrent het ter uitvoer brengen van eenige
der artikelen van deezenimijnen.Uiterften Wil, en
om dezelve tot eene gewenfchte .toegeevendheid
'té verzagten : -iVVant het is mijne ernftige be-
geerte op den Hr. Belford ^ dat hij nog door mid-
'deléiivan Regt, nog door'eenige andere zoortvan
geweld, het zij met woorden of daaden,
hun hec
vvolbrengén daarvan wil zoeken af te perfen. In-
dien
'er eenige ilukken zijn ,yan eene enkel huislij-
ke

tiiÉi-iiflMi

Μ

dik

tfiêÉi

-ocr page 177-

Juffer CLARISSA HARLOWE. 175

ke natuure, welke mijne nabeftaenden denken zul-
len dat niet pjevoegeJijk zijn om ter uitvoer te bren-
gen ; iulke ilukken laate ik volkoomen aan mijnen
gemelden Neef Morden en den Hr Belford over
om dezelve te veranderen, of geheellijk agter we-
ge te Jaaten, naar dat zij met elkanderen over de
zaak zullen overeenkooinen ; of, indien zij beidé
verfchillen in gevoelen, zullen zij de beiliffinge ge-
lieven te geeven aan een derden perfoon, van hen
beiden daartoe te verkiezen. ^

Alzo ik van JuiFer Howe en haare Moeder ge»·
drongen ben, om de bijzonderheden van' mijne
droevige gefchiedenis te verzamelen, en haar itt
de verwagtinge gebragc hebbe dat ik -'zulks doen
zoude , met oogmerk om mijn charaéter regt te
doen bij alle mijne vrienden en gezellinnen; dog
alzo mij de tijd ontbreekt tot het volbrengen van
deeze fmertelijke taak; zo'is het aangenaam voor
mij geweeft, uit eenige uittrekzels, van mijnen
gemelden Executeur guniliglijk aan mij medege-
deeld, te bevinden, dat ik de zuiveringe van mij-
nen goeden naam veilig mag laaten aankoomen
op het regt mij -gedaen door den Hr. Lovelace,
iD zijne Brieven' aan den zei ven mijnen Executeur
gefchreeven. En dewijl de Hr. Belford heeft aan-
genomen om al, wat in zijn vermogen is,' toe te
brengen tot het bijeen verzamelen van alles wat
mijne gefchiedenis ί betreft, en van mijn öogttierk
ten deezenbpzigt voikoómen bewuft is; zo is hec
mijne begeerte, dat hij twee copijen van^'deeze
verzamelinge. wil doen vervaardigen; waarvan
de eene ftaet te beruften Onder Juffer Hoween
de andere onder hemzelven 5 ^en dac 'hij zijne-ed-

i'rl

ί

mBii^

mêêêM

-ocr page 178-

17^ Ob HISTORIE van

pij, zo daarom verzogt wordt, wil toonen of lee-
nen aan mijne Moeij Hervey, ter voldoeninge van
zodanige uit mijne familie die daahoe begeerig zijn;
dog onder zulke bepaalingen en voorwaarden als
de gemelde Hr. Belford zal goedvinden om voor
tefchrijven; op dat door die mededeelinge nog
de veiligheid van eenig ander perfoon in gevaar
moge koomennog zijne eigene eere eenige in-
breuk lijde;

Ik maake aan den voornoemden Executeur de
iom van Een hondert guinies, als eene dankbaare,
fchoon niet genoegzaame erkentenis van de moei-
te, welke hij zal moeten ondergaen in de uitvoe-
xinge-vart den poft, dien hij zo gunftiglijk op zig
genomen heeft. Ik verzoeke hem insgelijks om
Twintig guinies aan te neemen tot een ring : En
dat hij zigzelven alle de koften en uitgaavèn wil
vergoeden ^ welke hij in het uitvoeren van deezen
poft zal maaken.

In den hoogwaardigen Dr. H. hebbe ik ee-
nen Geneesheer, een Vader, en een Vriend gevon-
den. Ik fmeeke hem,' dat hij Twintig guinies aan-
neeme tot een ring, als eene blijk van mijné dank-
baarheid.

Ik hebbe dezelve verpligtlngen aan |den vriend-
lijken en ervaren Mr. Goddard, die mij als mijn
Apotheeker bediend heeft. Zijne zeer maatigp re-
keninge hebbe ik betaald tot op gifteren. Ik heb-
be altoos het den pligt geagt van die Teftament
maaken, öm de moeiten van hunne Executeuren
20 veel te verminderen als zij kunnen. Ik ben be-
^ wuft dat ik dc dienften van den Hr. Goddard bene-

de waarde fchacte, als ik begeere, dat boven

en

•Γ;'-

-ocr page 179-

Juffer CLARISSA HARLOWE. tpi

ên.hehalven hetgeen 'er nog .bij«mag koomen van·
gilleren, toe op hec uur 't welk alles
zal beflui«
ten, hem Vijfcien guinies toe eea ring worden
aangebooden. . , . , . . ., , -

Aan den eerwaardigen Hr. --,— die mij

dikwijls bezogt, en bij mij gebeden heeft in mijt
neniaatften tijd, maake ik insgelijks Vijfcien guinies;
tot een ripg, · - · - .: ; . . ·

Daar is een zeker getal van eerelijke behoefti-.
ge luiden, welke ik jmjfie j^rmefi plegt te me*"
men , en aan welkèn juih·. Norton elke maand (of
pm een korter tijd) eenige onderfteuninge toe-,
brengt naar gelang van hunne nooddruftigheid, uie
eene fom, welke ik haar in handen gegeven ν
van tijd tot tijd aangevuld hebbe , naar dat de
middeien daartoe bij mij aanwieflen dog die nu
ten naaften bij, zo niet geheel is uitgegeven: -Νίί,'
Op dat mijne fuut zo weinig als mogelijk verzwaard,
moge worden door;het.nadeel, hetwelk die braa^_
v^ luiden lijden, t0t welker pnderileuninge de Hè-?
mei mijn hart bewoogen heeft; en alzodeinkoom^
ilen vaii mijns, Grootvaders Cdgitaal (daaronder be-
greepen de helft der fommen, welke hij bij kas had *
en beliefde aan mij te fchenken, bij zijn dood, zo als
boven gemeld is^te zam^n met hetgeen ik verder
tot het?:elve. gebruik in de volgende artikelen zal
toeleggen, zo al,s ik hoope, ipcer dan genoeg zul-,
19η zijn ter voldoeninge van'alle mijne legaaten en j
befprekken; :Z0 is hec.mijn wil en begeerte %dac >
het overfchot, hoe weinig of veel het zij,, tot eene ^
kas.gemaakt zü worden, die gefchikt zij^ gelijk ik
hiermede gebiede die te fchikken toj: gejijiie ei^n*
den met de fommen , wejjie ik Juifr, Norton, te?.
Vin. Deel. Μ " ' " haïd

I

ί

ι

ι

Λ

-ocr page 180-

De HISTORIE vam

hand gefteld hebbe, zo als hiervoor gezegd is'
En dit onder hec bewind en de beilieringe van de
gemelde JuiFr. Norton, welke mijns oogmerks ten
deezen (aanzien ten vollen kundig is. En in ge-
valle zij mögt koomen te fterven , of begeeren om
van de beftieringe daarover oRtilagen te zijn, is het
ffiijn ernilig verzoek aan mijne waarde Juffer Ho-
we , dat zij dezelve op zig
ml neemen; en bij haar
eigen verfterven, dat zij hergeen 'er
oip dien tij don-
belegd zal overblijven, wil overdraagen op zodani-
ge perfoonen , en onder zodanige bepaalingen ,
voorwaarden, en bedingen, waardoor zij denken zal
dat mijne bedoelinge bell beantwoord worde. Want
wat de beftieringe en verdeelinge van alles of eenig
gedeelte daarvan belangt, terwijl het in handen van
JuiFr. Norton, of in de haare \s>; wil ik, dat dezel-
ve geheel ftae aan haar goedvinden, zonder dat zij
eenige rekenfchap hebben te geeven , het zij aan
mijnen Executeur , of aan iemand anders.

Alhoewel nu JuiFr. Norton , gelijk ik te lïen-
nen gaf, van mijn oogmerk ten deezen opzigte ten
vollen bewuft zij; zal het egter niet ongevoegelijk
zijn in dit laatfte plegtig gefchrift te melden , dat
mijne bedoelinge is , dat deeze kas geheelenal af-
gezonderd en gefchikt zal zijn , om uit de renten
daarvan (alzo ik durve zeggen dat ze op het voor-
deeligfl: zal worden uitgezet) of zelf uit het Capi-
taal, des nood zijnde, alleen eerelijke, naarftige,
en arbeidzaame Armen voor eenen tijd te onder-
fteunen ; wanneer ziekte, lamheid , onvoorziene
verliezen , of andere toevallen , hen buiten ftaat
ftellen om hunne wettige beroepen waar te nee-
men '3 of om zodanige eerelijke luiden bij te ftaen, die

met

i7B

-ocr page 181-

JüFFER CLARÏSSA HARLÖWE. ty^

ttiét een zwaait· huisgezin belääden, een kind van goe-
den aart in eenigen dienft, neeringé, of boerderij
te ilellen hebben.

Het is altoos een vafte regel bij rtiij géweeft
jn mijne kleine gefchenken, dat ik de nugreren en
naaritige armen poogde voort te helpen. Eenege·«
Hngehulp, iegtcijdig aangewend^ kan denziilkeri
te itade koomeh; en dus kan de kas vati een üicge-
breidelr nüt zijn ; ferwijl een oceaan van rijkdiltn
niet genoeg is voör den iüijen en ongëbondenèn
i
Welke derhal ven te onderfteüneh i nadertiaal ^zij
altijd gebrek zullen hebben , geen werk van liefdé
is, indien waardiger fchepzels door het onderfteil·
nen der anderen beroofd wórden van zodanigeh bip
ftand , welke dé raders hunner nijverheid aan dert
gang kan helpen, en hen in een oiöloop van nütté
werkzaamheid ftéllen; '

Dog het is mijn uitdriikkelijké Wil en bevèl,'
dat al wordt dèeze kaä nog zö aanzienlijk bevon-
den , dezelve alleen zal aangewend worden teir on-
derfteuninge
van zodanige behoeften der perfoonei^
door rhij befchreeven , welke
maar ν'οόΫ een tij'd
iiuuren
; en dac geen familie nog perfoon daaruit^
op èen tijd, of in een jaar^ méei: ontvange dan de
fom van Twintig ponden.

Het is mijn wil en begeerte, dat het iVel jawèe-
len, welké mijns Grootmoeders geweeft, en korc
na haaren dood aan mij vereerd zijn van inijnen
Grootvader, gewaatdeerd worden ^ en dat de waar-
dij derzelver betaald worde tan mijnen Executeuro
indien iémand van mijne fami'ie dezelve verkiert té
iiebben; of anders "dat zij vefkogt worden, en tet
vergrootinge ürekken van mijne Armen-kas, —·

Μ 2 Dog

γ ■

-ocr page 182-

De HISTORIE vän

Dog indien. zij ,van zo veel waarde kunnen geagt
worden^ dat zij de fomiiiên vergoeden, welke mijn
Vader geliefde aan mij op te ichieten zedert den
dood van iriijnën Grootvader, begeere ik, dat de-
zelve aan hem worden overgelaaten.

ik vermoede, dat de diamanten-hals-fnoer, Γο-
iitaire , en gespen , welke ftrikt mijne éigen waa-
ren , ais mij gefchonken van mijns Moeders Oom
den Heer Jollas Brookland, niet gekogtzullen wor-
den van iemand van mijne familie , om redenen
^ie maar al te ligt te bezeften zijn : In dit geval
begeere ik , dat dezelve aan .mijnen Executeur ge-
jzonden worden ; en dat hij dezelve op het voor-
deeligil te gelde maake; en de penningen beileede
tot de liefderijke gebruiken hier in mijn Teilament
gemeld.

In den beginne van dit langwijlig gefchriftj
ftelde ik tot deszelfs laatfte gedeelte de benoeminge
uit van het onderwerp der redenvoeringe, welke ik
wenfchte dat bi] mijne begraavenis wierd uitgefpro-,
ken 5 indien men toelaate dat ik bij mijne voorou-
ders ter aarde befteld worde. Het navolgende, den-
ke ik , dat op mijn geval wel zal paffen. Ik hoo-
pe dat men de veranderinge der woordjes van
zijn
en bij y in die van aar m Zij y
wel door de vin-
gers zien zal.

\ \

Zij betrouwe niet op ijdelheid ^ waardoor
5, zij verleid wordt; want ijdeiheidzalhaa-

5, re vergeidinge weezen.---Als haar

,, dag nog niet is, zal ze vervuld worden;
,, want
haar tak zal niet groenen. Men
5, zai
baare onrijpe druiven afrukken, als

„ eens

i2o

Fn

-ocr page 183-

Juffer CLARISSA HARLOWE. tpi

,, eens wijniloks, en haar bloeizel afwer-
„ pen ais"eens olijfbooms (a).,,

Dog indien ik in de ftad begraaven worde,
zo laac alleen de gewoone Lijkdienit over mijn lijk
gelezen worden.

Indien men roelaate om mijn Üghaim mar bui-
ten te brengen ^ niaake ik Tien ponden aan de Ar*
men der Parochie te geeven , voigens goedvinden
der'kerk-voogden 3 binnen veertiendagen na mijne
begraavenis.

Indieu Vêenige noodige zank in ditrmijn Te-
ftament zij uitgelaacen , of indien 'en iets cwijtlebg-
tigs of tegenftrijdigs in voorkoome, gelijk mogelijk
wel zou kunnen gebeuren ; nademaal , behalveii
mijne onbedreevenheid in dusdanige zaaken , ik
nu, ten deez;en tijde, zeer zwgk en ongeileld Hen;
een weinigje al te lang gewagt hebbende om daar-
aan de laatile hand te leggen , op hoope van nog
eindelijk vergiffenis te verwerven van mijiie gëeerde
vrienden; in welken gevalle ik diegunil.eikendzou
hebben met eene behoorelijke aaiiooej-iinge van
pligtmaatigheid, en eenige plaatzen, welke ik toe
op het laatile toe open liet (h), op eene voor mij-
zelve aangenaamer wijze zou hebben aangevuld, dun

ik nu in ihat geweeil ben om te doen--In

gevalle van zodanige verzuimeailTen en onvohr.aakt-
beden, begeere ik dat mijn Neef Morden zo goed
wil zijn om te zamen met den Hr. Beliord dezelve
in overweeginge te neemen , en ze'te vergelijken
met hetgeen ik duidelijker gefchreeven hebbe ^ en

Μ 3 . in-

(a) Job, XV. 31, 33.
' (b; Zie Br,
Lxxxy. van het ΥΠ. Deel.

-

-ocr page 184-

16$ De HISTORIE van

β.
ί»'· 'i

indien 'er daarna nog eenige twijffdinge overblii«
ve , dat zij zig gelieven té vervoegen tot Juffer
Howe , die'van m^'n geheel hart kennis draagt ι
En ik begeere dat de uitiegginge van deeze drie zai
ftand grijpen : En ili beveftige dezelve hiermede,
mids datze eensgezind zij , en beveele dat dezelve,
firag'· zal hebben, als of ik zelve heczogefchreeveii
^n bepaald had.

En Nu, O mijn Gezegende V Ε R L O S S Ε R,
verlaate ik mij, met een leevendig geloof,"
nederig op Uwen verdienftelijken Dood en
Lijden ; hoopende in Uw dierbaar Bloed
iein gewaflchen te worden van alle mijne,
zonden : En hoe ligt doet mij de bloote
hoope van deszelfs gelukkige gevolgen ,
dat lijden (hoe fmertelijk ook voor dien
tijd) toefchijnen , hetwelk ik vaftlijk ver-
trouwe dat, door Uwe Genade, een mid-
del zijn zal, om voor mij uit te werken een
gantfch zeer uitneemend en eeuwig gewigc
Van heerlijkheid I

Clarissa Harlowe.

Getekend, gezegeld, bekend, en verklaard-,
ten dage en jaare voorfchreeven, door de
voornoemde ClariiTa Harlowe, als haar Ui-
lerfte Wil en Teihment; begreepen in
Ze-
ven
vellen papiers , alle gefchreeven mee
haare eigene hand, en ieder vel getekend

m

CD

Èisgsaa

-ocr page 185-

Juffer CLARISSA HARLOWE. tpi

en gezegeld van haarzelve, in tegenisroor-'
digbeid van Ons,

Jan Williams,
Arthur Bedall.
Elifabet S wan ton.

XXVIIÏ. BRIEF.

OoUnd: Morden, aan Jan Belford,

Schildkn,

Sater dé den 16, Sept'

Ik ben aan eene zeer naare taak bezig ge-
weeft. Aan het leezen van het Teftament der
waarde overleedene.

Dfi ongelukkige Moeder en JuiFr. ^Norton ver-
koozen om niet tegenwoordig te zijn bij die aan-
4oenlijke gelegenheid. Dog JuiFr. Harlawe ver-
zogt ten allerernftigilen ,. dat hetzelve van ftuk tot
ftuk volbragt zou worden.

Zij wierden alle ten uiterften geroerd, van d?
voorafTpraak.

De eerfte woorden van het Teftament —
„ Ik Clarifla Harlowe, nu door zeldzaame en droe-
vige toevallen, huisveftende enz,,^ perften zom-
migen traanen , allen zugten af.

De bevelen over haare begraavenis, in geval-
le men zou toelaaten , of niet toelaoten , dat zij

Μ ^ bui-

-ocr page 186-

/ De-historie van

- is

buiten gebragt wierd ; de roeldinge van haare or»
dres, die zij gegeven had over de wijze hoe zé be-
kleed zou worden, en de bezadigdheid van geeii
20 zigcbaar in alles doörftraaleridé, verwierven hun-
ne verwonderinge, met ó^igeheven handen en oo-
gen, en door nédervallende traanen uicgedrukr. '
Wanneer ik het bevel las, „ Dat haarlighaam
9, niet befchouvvd zou worden » ten zij eenige van
haare bloedverwanten zig
mo^^tenverwaardigen
„ om voor de'laatßemaälhungezigt op haar te
,,, flaen;
keerden zij zig van mij af , en vi^eder
naar niij toe , drie of viermaalen ägter raalkandè-'
ren, juiir. Hervey en Juffer Arabella fnikten ; de
Oomen droogden hunne oogen af; de Broeder zag
iiaär den grond ; de Vader wrong zijne handen.

Ik was geiioodznakt ilil te houden opde woor-
den ,
Ό^ιζ\] Niemand lOQhthoQïdQ. j, ·

Dog toen ik kwam tot de' reden ," die gerigt
zou worden tot den vervloekten karei, ,, ipdiéri
hij 'er niet van af te brengen waare van
haar·
dood te zien , welke hij eens voorheen eenigzins
dood gezien had » —^ vervulden vervloekin-'

gen , ' en of eeden of wenfchen onl wraak aller
monden.

Deeze wierden nog met meer vuur vernieuwd,
toen zé mij ha ire vergiffenis zelf van déezen karei
boorden voorleezen. . ^

U heugt nog wel, mijn Heer, welke aanmer-
liingen ik, bij het eerile leezcn van het Teibmenc
in de ilad , maakte over de fnoode behandelinge,
welke her baarblijkelijk is, dat her uitmuntend
fchepzel van dcezen overgegeven karei moet zijn
aangedaen , en wat ik ter dier gelegenheid ^eide.

, , . Ik

ÊÊmmÊ

-ocr page 187-

Joffer GLARISSA HARLO WE igy

Ik ben niec gewoon om dingen van > die natuure te
herhaalen.

De edele verfmaadinge van bet lief fchepzel
voor het
Niets ^ zo als zij liet op éene edele wijz'e^
noemt, waaromtrent zij zulke ηaaukeurigè bevelen
gegeven had·, te weéten haar Lighaam;->en· haaré-
verontfchuldiginge voor de naaukeurighéid van die'
bevelen , wegens de omftandighedeh ' v^aarin ^ zij

was -- hadden dezelve, en alzo fterke uitwer-

kinge op mij, als toen ik^ voor dê eerilemaal de
kragcige zinfneede lasi en dezelve,' door mijn oog
gewet (hetwelk ik op hen alle van een
tot een
floeg) trof ook hen allen.

Wanneet· het artikel gele25en wierd , 'c welk
ann den Vader het Gapitaal van den Grootvader
iTiSakt, en de reden'daarvoor gegeven (noedel-
moedig en zo pligtmaatig gegeven) kon de Vader
nier langer blijven sitten ; maar ging weg , zijne
oogen üfdroogende', en zijne uitgefprcide handen
opheiFende tegen Jakob Harlowe; die opfiond om
hem naar de deur te geleiden, zo als Arabella, ins-
gelijks deed - Alles wat hij kon zeggeti --

O Zoon! Zoon! - ODogcer! Dogtcr! —^

als of hij hun verweet de rol, die zijgefpeeld had-
den, en hem aangezet om te fpeekn.

Dog egter betoonden deeze Broeder cn Zus-
ter , bij zommige gelegenheden , zig·regte Teila-
ment-betwifters. 7

De tong en oogen mogen uitdrukken,wat zij
willen , mijn Hr. Belford , het eerile letzen van
een Telkment, daar iemand ilerfc die eene raamelijk
aanzienlijke fom nalaat, verfchafc gemeenlijk ecne

Μ 5 ge-

-ocr page 188-

ïiqo De HISTORIE van

gewifle proef vsn der bloed verwan Een liefde tot de
overleedene.

De kleederen, de dertig guinies 6ot een rouw
voor Juffr. Norton, met de aanbeveeJinge van de
braave vrouw tot huishoudiler
op het huis Ha
Bofcb , wierden geagt genoeg geweeft te zijn , al
waare het
artikel van 6oq. L hetwelk m^timonßreui
noemde, agtergebleeven. Zommige andere pafla-
gies
in het Teftament wierdenßntazijen genoemd,
en zulke grillen , welke, luidm van verbeeldinge
onderfcheiden van luiden v0n, oordeel.

Mijner Nigte Doortje Hervey wierd de Boe-
kerij misgund. lufFer HarJowe zeide , Dat dewijl
2ij en haare Zufter nooit dezelve boeken kogten»
zij die voor zig zou neemen, en het met haare Nigt
Doortje wel
Qp de eene of andere wijze zou goed
maaken.

Ik ben voorneemens, mijn Hr. Belford, om
u de moeite te befpaaren van dat te fcbucten
—-- Mijne Nigt Doortje
zal de Boekerij heb-
ben.

Juffr. Hervey kon naauwlijks op haaren ftoel
blijven. Bij
deeze gelegenheid, evenwel, 2eide
zij alleen, Dat haare overleedene waarde, en
al-
toos
waarde Nigt, alte goed was jegens haar en
de
kaare. Dog op een anderen tijd\ verklaarde
zij, met traanen in haare oogen, dat zij het zigzelve
niet vergeeven kon dat zij een zekeren Brief ge-
fchreeven had Ca) [Juffer Arabella aanziende, die
zij, naar het fchijnr, buiten weeten van iemand,
voor dat zij dien fchreef, geraadpleegd had] en
welke,
20 zij zeide, eenen geefl: doorgriefdmoeft

heb;

(a) Zie D. III. bl. 391, cnr.

J

I ^iiiiWiii

-ocr page 189-

Juffer CJ^ARISSA HARLOWE. I??7

hebben» die zij nu zag, (Jat reeds voorheen maar
al te diep gewond was.

O mijne lieve Moeij, zeide Arabella, fpreek

daar dog niet meer van ! - Wie zou gedagt

hebben, dat het lief fchepzel zo boetvaardig ge·'
weeft \yaaire?

De Hr. Joannes en de Hr. Antonij Harlowe
waaren zo zeer getroffen van de artikels ten hun-
nen voordeele \ aan hun gemaakt, zonder een
woord, ofeenige de minile blijk van verwijt of we^
der-bezwaaringe) dat zij uitberfteden in befchul-
digingen tegen zigzelven; en zig beklaagden , dat
haare lieve Nigt, zo als zij haar noemden, ru bo-
ven het bereik was van alle dankbaare erkentenis
en wedervergeldinge.

Inderdaad , de onderlinge verwijtingen en
droefheid van alle die 'er tegenwoordig waaren,
bij die artikels waarin aan. ieder met gunil gedagC
wierd, iloor-ien mij zo dikwijls; dat het leezen
meer dan Zes uuren aanhield. Dog vloeken te-
gen den vervloekten karei waaren eene toevlugr,
welke zij dikwijls namen, om
zigzelve te ontlas-
ten.

Hoe fcherp, mijn Hr. Belford, wondt eene
edelmoedige en welberedeneerde vergiffenis! Wel-
ke wraak kan kragtdaadiger, of edeler zijn, zo 'er
Wraak bedoeld wierd , en zo men een fchuldig
en ondankbaar hart met wroeginge wenfchte te
treffen! Dog de beweegredenen mijner dierbaar©
Nigt waaren geheel en al Piigtmaatigheid en Lief-
de. Zij fchijnt inderriaad, zo veel dit in een fter-
veling kan vallen, LIEFDE zelve geweeft te
Ζψ, Liefde gelouterd door eene eerbaarheid,

dpor

-ocr page 190-

m

De HïSTOPvIE van

door eene waare kiesheid, op hoedanige naauw-
lijks eenige vrouw voor haar zig kon beroemen.
O mijn Hr. Belford, welk een Voorbeeld zou zij
gegeven hébben
in eiken leevens-ftand (als Huis-,
vrouw, Moeder, Meefteres» Vriendin) waare
haar een man een deele gevallen, wiens gemoed
gelijk was aan haar eigen!

De 600. /. gemaakt aan JuiFr. Norton, d^
Boekerij aan JuiFer Hervey, en de GedagceniiTeh
aan Jufo Howe , waaren de eenige
artikels nitit,
waarover men te onvreeden was. Nogchans,
waartoe hadden zij fpijt vdn de legaaten in geld ge-
maakt, daar immers de Armen-kas', en niet zij zel-
ve, het voordeel gehad zou h^ben, waaren die
legaaten niet weggemaakt?

Dog daar viel genoeg voor om mij te over-
liiigen, dat mijne Nigt volilrektlijk wel gedaenhad
met haare verkiezinge van eenen Executeur buiten
de familie. Hadde zij eenen in dezelve verkoozen,
ik durve zeggen , dat haar Teilament niet meer in
agc zou genomen zijn , dan of het de Uicerile Wil
vaneen dooden Koning gev»reeft waare, dan die
van Lodewijk xiv. in 't bijzonder ; zo openbaar-
lijk verbroken van zijnen Neef den Hertog van Or-
leans , VOO'· dat hij nog koud was. De eenige
Wil
van dien Monarch , miiTchien , die ooit betwiil
wierd. i

Dog weinig denkt de Hr. Jakob Harlowe ,
dat terwijl hij gretig fchraapt naar honderden , hij
zeer waarfchijnelijk
duizenden verliezen zal, indien
hij mij óverieeve. Een man van zulk eene eigei>
baatige en bekr^mpene ziel zal mijn erfgenaam niet
zijn.

Gij

Μ

m

■ ^Tr#fr· ιιΊιϊΐϊΤί·

-ocr page 191-

Juffer GLARISSA HARLOWE. it^

Gij zult beter begrijpen , mijn Hr. Belford,
dan ik het kan uitdrukken , hoe zeer zij getroffen
wierden van, de gewagmaakinge , dat het waard
fchepzel genoÖdEaakt was geweeil öm zig van ee-
nige haarer kleederen te ontdoen,

' Met ftilzwijgend zelf-verwijt wièrd iedereen
van hen bevangen, wanneer ik kwam tot de paila-
gie daar zij meldt , dat zij het aanvullen van eeni-
ge openftaende piaatzen had uitgefteld , op hoope
van hunnen laatften zegen en vergiffenis te ont-
vangen.

ik zal 'er alleen bijvoegen , dat zij niet ver-
draagen konden het ilot, zo plegtiglijk gerigt aan
haaren Verloffer, te hooren leezen. Zijftonden al-
le op van hunne iloélen , en liepen alle met ge-
drang het vertrek uit daar wij waaren : En toen,
gelijk ik naderhand bevond, fcheidden zij zig van een ,
öm dien trooft te zoeken in eene afgezonderde een-
zaamheid , welken, fchoon zij daarop niet hoopen
jionden uit hunne eigene overdenkingen, zij egter
op dien tijd minder reden hadden, om in elkand^ers
gezelfchap te verwagten. Ik ben,
Mijn Heer,

Uw opregte en gehoorzaame Dienaar,

·■■·■·■' ■·' ■' ■ ' ^ wm. morden.'

ι - - ■ ' : i . . · . ', -,^ι

:: ' - ■ ·■ ν- ■ -- . : -.j

■■■ ■■ Γ . . ■ . ,: τ ..'j

' ■ ^ ' · ' ' ■ ,Μ Λ.:; ■■

' . ■ ! ί}! i^':' i .' ' . : / . i't

■ Γ'.' - ^ Ί·Ί ' : , : ■ ,ιΐ

ΧΧΙΧ.

-ocr page 192-

De HISTORIE var

XXiX. BRIEF.

Dè Hr. β ε l f o r d, aan den Hoo^-welgehorenen
Lord
M.

^ι'ιΙΙΙίΙΙϋΜΐΙϋ

London, dm 14 van Stpu

Milord^

Ik ben zeer bedügc, dat de zaak tuitchenden
Hr. Lovelace, en de onlangs overleedene uitmun-
tende Juffer CiariiTa HarJowe, nog vérdere kwaade
gevolgen zal na zig fleepen , niectegénftaende haa-
re bevelen daartegen gegeven óp haar fterfbed. Ik
wil u dethalven wél nederig in bedenkinge geeveft
óf het niet goed waare^ dat uwe Lordfchap en zij-
ne andere nabeftaende het voorneemen voortzetten,
hetwelk uw Neef onlangs had öm biiiten 'slands te
gaen; alwaar ik hoope dat hij blijven zal , toe dat
alles verfleeteh is. Dog dewijl bij geen voet
zal willen verzetten j indiin hij de waare beweeg-
reden van uwe begeerte te weeten koorhe, zo kan
men hem, gelijk ik eens aan den Hr. Mowbray
hebbe te kennen gegeven, openlijk daartoe aandrijven
door zulke, dieopzigtlijk zijn op den welrtand van zijn
lighaam en geeft: beide. Voor den Hr. Mowbray
en den Hr. Tourville is het net hetzelve in welk
land zij zijn ; en zij zullen hem miffchien wel gé-
zelfchap willen höüden«

Ik

wsm

-ocr page 193-

Juffer CLARISSA HARLOWE. tpi

Ik hoore met blijdfchap, dat hij aan het bete-
ren is. Dog dit beweegt mij te meer om de 2aak
aan te dringen. En ik ben van gedagte, dat men
geen tijd behoort te verzuiróen.

Uwe Lordfchap heeft wel gehoord, dat ik de
eere hebbe van den Executeur te zijn van den üi-
terften Wil deezer verwonderenswaardige Lady,
Uit Welken ik de volgende zinfneede uitfchrijve.

Hij geeft daarop een afjchrift van het arti"
kei, nnelk van deezen Edelman
, en de La-
dys zijner familie zo dankbaarlijk meldt ^
betreffende de ringen ^uoelke zijhun maakte
en waaromtrent hij hunne hevelen verzoekt
te weet en*

XXX. BRIEF.

Juffhr Montagüe, aan Jan Belforö»

Schildkn,

M, Burg^ Vrijdags den 15 van Sept^
Mijn Heer,

Dewijl Milord de podagra in Eiijne regterhand
heeft, zo heeft zijne Lordfchap 5 en Lady Sara,
en Lady Elifabet mij bevolen u kennis te geeven ,
dat de Hr. Lovelace, voor dat uw Brief hier kwam ^
reeds zig bereidde tot eene buitenlandfche Reize,

Wij

-ocr page 194-

Ï9i VAM ,

.Wij gullen zijn venrek poogen te verhaaften we-
gens cle beweegredenen , welke gij aan de hand
geeft. , ^a^'· , ..

Wij zi{n alle ten uiteriïen aangedaen yan den.
doo.d ^er dierbaare Lady. Lady Èiifabgc en Lady
Sara zijn , sedert dat zij daarvan kennis kreegeii,
4en geheeleji tijd ongeileld .geweeft. Zij hadden
zig verheugd, gelijk ook mijne Zatter en ik zdve^
in de hoope van kennis en vriendichap met haar le
houden; na da? hij buiten 'siands zou gegaen zijn,
op zodanigen voet als zij zelve zou goedvinden»
Haare minzaame gedagtenis aan eik van ons heefc
onze fmerte vernieuwd, fchoon zedienietverzwaa-
renkonde, overeen
zo onheritelbaar verlies. Wij
zullen Mr. Finch, on2en goudfinid, gebieden om
zijne op wagcinge bij u te maaken. Hij heeft on-
ze bevelen omtrent de ringen. Zij zullen lang,
wel lang gedragen worden ter geheugenifle van
de waarde Teft^tiixi

Iedereen fs verzekerd, dat gij alles doen zuk
^at in uw vérmogen is , om
Oerdere kwaade g;é-
volgen uit deeze droevige zaak voor te koomen,
Milord verzoekt zijn compliment aan u. Ik ben,
M
ijn Hef.r, '

Uwe 7iéderige Dienaarcs

\

gh; m on τ α gl-e.

■'■■Ii J ' = . · j. i

Deeze verzaraelinge veel, gropcer uitgedijd,
pijnde, dan,men wel gewenfcht had , heeil^men
goedgevjßiite verfchddei?e Brieven hjeruii te laa-

il

ten

-ocr page 195-

Juffer CLARISSA HARLOWE

ïènï welke tufTchen Colonel Morden,, Juffer Ho-
we , den Hr. Éelford , en den Hr. Hickman ge-;
wisfeld zijn, len aanzien van de uitvÖeringie vart
het Teftsment der Lady,
ent» /

Het is evenwel noodig hier over die onderwerp
san te merken, Öac de ongelukkige jVioeder; vaii
de twee Oomen onderileund zijnde,
zo veel invloed
had op den Bedrukten Vader, dat zij hem
bewobg
om
alle tegenwerpingen van zijnen Zoon tè bètëU-
. gelen , en te bëveelen dat het Teftament letterlijk
zou wórdén opgevolgd; en te gelijk, dat alle dé
fommen zouden overgegeven worden, wélke fietó
daarin raagt gegeven wierd om voor zig in te hou-
den 'y als mede om het bekoftigen van de bégi-aavè-
nis voor zijne rekeninge te n^men.

De Hr. Belibrd gaf zo veel genoegen, aan
Juffer Howe, met zijne iland vaftigheid, billijkheid ^
én vaardigheid , en met zijne Bereidwilligheid otti
het zijne toe te brengen tot de voorgefchreevene
yerzamelingé, dat zij gewillig met hem in briefwis^
felinge trad , als den gelafligden van haare beminde
vriendin^ Geduürënde welke hij aaft haar (in ver«
trouwen) de Brieven mededeelde, wélke tbilcheri
hem en den Hr. Lovelace gewiffeld waaren , ën^
niet toeiiemminge van den Colonel Morden, ook
die, welke gewifield wierden tuiTchen dien heereri
hèmzelven. , .

Hij zond met het eerile pakje Brieven , welke
hij uit het chürafier-fchrifc voor JuiFei· Howe had
bitgefchreeven , een Brielaan den Hr, Hickman;'
gedagtekend den 16 van September, in welkén hij
Sig op de volgende wijze uitdrukt.

Dog ik behoorde, mijn Heer j uit dit pakje
VJ,IL DeeL Η feèö

•tri

-ocr page 196-

P^^ pSTpRLE VAN

„ Brief te hebben uitgehouden. Het is die,
cei)J verhaal geeft vrtn bet Mondgefprek
„.jUiTchen u en den Hr. Lovelace , ren huize van
den Hrf
'^Dorir.er (a). Waarin de Hr. Lovelace
u behandelt op een loifen trant, welken nog uw
per joon ^ v^og uw charaSfer ^ nog uw/^y?, ver-
,y d(iiifdé ; dog die zijne
gewooue wijze vjas van
jjijehandelen omtrent iedereen^ ivïem boodfchap
' hem nïet behaagde,
Ik höope, mijn Heer, dac
ij te veel gróotnidedigheid hebt, om u over den
,inhoud van deezen Brief te ontruften , indien
Jaifer Howe u denzelven moge mededeelen ·, en te
3, meerj dewijl het onmogelijk is, dar gij uit dien
,, hoofde bij haar eenig nadeel zoudt lijden.,,

De Hr. Belford verfchoont daarop den Hr.
Lovelace , als een man van geen kv/aaden aart,
niettegenftaende alle zijne gebreken; en geeft
ftaalcjes op van zijne nog grooter vrijheden gebruikt
tegen hemzelven. '

Hierop antvi-oordt de Hr. Hickman, in zijnen
Brief van den

„ WatbelapgtdesHren. Lovelacesbehandelin-
„ ge van mij, in den Brief van welken gij gelieft ge-
5, wag te inaüken , ik zal mij dairaan niet bekreunen,
„ hoedanig die ook zijn mag. Ik girg.naar hem toe,
bereid nietde verwagtinge van een misfelijk gedrag
„ van hem te zuHen ontmoeten; en wierd daarin niet
,, te loor gefteld. In alle zodanige gevallen als dit,
„ redeneere ik bij mijzelven , gelijk JuiFer Howe,
„ op het voetfpoor v^n haare alroos-dierbaarevrien-
,, din , redeneert j
Dat indien de jchimpredeneii
5, op mij ultgefchooten
regtraaatig zijn, ik dezelve

^^ nln

Zie Blief Lxxvi II. van het VI. Deel.

4'

η

-ocr page 197-

JüFFER CLARISSA HARLÖWË.

5, nkt alleen hehoore te vergeeven, maar ook met
5, dezelve mijn voordeel tragten te doen : Indien
jj onregtmaacig ,
dat ik dezelve hehoore ie verag^^
ten-, en den hefchimper tevens ; nademaai het
„ onverfchoonelijk zijn zoude door toorn eenen
3, vijand kragt bij te zetten , %mens kwaadaar"
3, ticheld men door veragtinge zou. kunnen óni',
5, wapenen.
En daarenboven zoude het mij bij-
3, kans leed zijd, Zö ik vond dat 'er coc mijn lof ge«
3, iproken wièrd van eenen man, die zulk eenebe«
„ handelinge kon aandoen , a]s Hij gedaen heefc^i
5, aan eene Lady , die een cieraad was voor haarë
3, Sexe, en voor de menichlijke natuure,

„ik danke ü, evenwel ^ mijn Heer ; voof
5, uwe omzigcigheid te mijwanrds ten deezen aan-
3, zien ; en voor uwen geheeien Brief, welke mij
5, eene zo wenfclièJijke proef geeft van de vriend^
fchap, van welke gij mij verzekerder, toen ϊίς
„ laatft in de itad was; en welke ik alzo hartlijk
„ aangrijpe als ik ze wenfche te onderhouden.,,

JuiFer Hovv-e , in den haaren van den ιό^εηί
berigc geevende van het ontvangen der Brieven , eri
Papieren , en Legaaten , met des Hren. 'Belfords
Brief aan den Hr. Hickman gezonden i, verzekert:
hetïi , „/Dat van hetgeen hij haar had medège^
„ deeld, geen gebruik gemaakt zal worden , dan
3, hetgeen hi),zal goedkeuren, „

:

-Hij had met medelijden mèldinge gemaakt Van
de mïstrooiligheid van de familie der Harlowes —i'
„ Luiden van eene
deerlijke natuurë , zegt,· zij,'
,, mogen deernis met hen hebben. Ik ben niet eenf_
,) van die. Gij, ^denke ik, hebt ook al deernis φεέ

den heifchen karei

ΐίί'ίΐ ι fai-'· .

terwijl' ik van hanên" hei^
Ν % zip

-ocr page 198-

■1^6 ... De HISTORIE van

,, gijne raazernij misgunne , om dat dezelve hem
,, berooft van die wfoeginge, vvelke ik hoope, dat bi|
j, zijne heirtellinge hem ijooic verlaaten zal.
Zorn-
5j tijds, niijn Heef, moét ik U zeggen, dat ik om
„ zijn'^entwille uwe geheele Sexe haate ; zèlf man-
5, nen van onberispelijke chafafters; welke ik op
,, die tijden niet anders kan aanmerken , dan als
,, perfoonen welke ik nog niet
rëgt ontdeH
.yt hebbe.,,

,, Indien de juweelen van mijn lief fchep-
5, zei gedragen , ü gezonden worden om te ver-
j, kooptin, verzoeke ik de koopftef van dezelve te
5, mogen zijn , toe den
hoogßeh prijs — Van
,5 het hals-fnoer en de/olitaire inzonderheid.

„ O wat al traanen heeft mij het doorleezen van
het Teilament mijner Beminde gekoii ! ·——
Oog
ik moet het hart-doorfnijdende onderwerp
5, niet aanroeren. Ik kan daaraan niet beginnen,
5, nog daarvan afilappen , dan met vervloekinge
,, van den karei, welken de geheele wereld moec
3, vervloeken. „

De Hr. Belford belooft in zijn antwoord, dat
zij de koopiler zijn zal der juweelen, zo ze in zijne
handen koomen.

Hij berigt haar , dat de familie aan den Co-
lonel Morden de fleutels had gegeven van alles,
wat der waarde overleedene toebehoorde : Dat de
ongelukkige Moeder (volgens de vergunninge van
het Teilament) bevolen had , dat een ftuk van
haar borduurwerk voor haar zou worden wegge-
legd , en aan Juffr. Norton verzogt had om hec
boekje der
Zie'le-ztigten voor zig le laaten uitfchrij-
ven, en het ooripronglijke aan haar toe te ftaen,

aHr

η

fr

ip

mm

-ocr page 199-

JüFFER CLARISSA HARLOWE. i3j

^Is geheel mec de eigene hand van haare dierbaare
«iogier gefcbreeven zijnde;. en alzo hetzelve, als
zij het zou kunnen verdraaien om daarin hasr ge-
ldige te flaen , haarzelve rno^elijk tot v^ïrtroüiiitige
zou dienen. En dac zij insgelijks haare Af beeldin-
ge in de ftnaak van Van E)ijk gsfchilderd voor zig
jiehoLKlen had. -

De Hr. Belford, zendt met deezen Brief aan
Juffer Howe het memorie-boek der Lady ; en be-
looft haar copijm te zenden van alle de nagelaate-.
nr- Brieven. Hij berigt haar, dat alzo de Hr. Lo-
velace aan het beteree was, hij dqin nagelaaten
Bnef voor hem gerigt had ingeflooten aan L<o5;d M.
op dar zijne Loidfchap dien aan hem mögt geeven,
of niet, naar dac die zou vinden dat hij het verdraa-
gen kon. H^x volgende js een ^ffcbrift van dieu

i^m dm tir. L ο vel ace;

Donderdags den 24. van Aug^,

Ik gaf u in den Brief, dien ik u voorleeden
Dingsdag fchreef (a), te kennen, dat u een ander
Brief gezonden zou worden , wanneer ik in mijns
Vaders huis gekoomen was.

,N 5 Ik

(a) 2)c haaren Brief, ingcfiooten in dic:n van de» Hr. L,o-
velace, No. Lii. van het VU. Deel.

^e teevee kan hier « uit de dagtckcninge van doezen Urief,
^DmerkcDj dai dczeive gefchrceven wic.id binnen dc iwcc da,-

gc«

Ü

m

-ocr page 200-

ïiqo De HISTORIE van

Ik vermeete mij te zeggen , dac ik nu^ als gij
"deezen ontvahgt, daar ben aangekoomeii; en ik
noodige u om mij te volgen, zo dra als gij wdhe-^
feld kunt zijn tot eene zo groote reize.

Om geen verbloemde taal meer te gebruiken,
ÏVIijn leevensdraiï'd is nu^ als gij deezen leeil , ten
einde geloopen.'"'Mijn lot is onveranderlijk be-
paald : En ik ben of een elendig of een gelukkig
Weezen tot in alle Eeuwigheid, indien
gelukkige
dat hebbe ik alleen te danken aan de Godlijke berm-
hartigheid : Indien
elendige aan uwe onverdien-
de wreedheid. - En bedenk na , om u éigen

zelfs wille, dartel, wreed,* woelig; en ongeluk-
kig menfch! bedenk, of de barbaarfche en trouw-
looze beharidelinge, ' welke mij vanuisaangedaen,
waardig was om uwe onfterilijke ziel in gevaar te
ftellen; nademaa/ uwe ondeugende oogmerken niet
zijn uitgevoerd, dan door de moedvviliige verbree-
kinge van de plegifgile eeden en geloften , welke
ooit van eenig menfch gedaen wierden; en die ge-
holpen van eene gewèldenaarij en fchenddaad, der
nieijfchlijke natuure onwaardig.

In

f .

Zo VI

tc gccvcii

m.·

gen na Hen leenfpreukigcn , welken deeze aanhaalt, en ter-
wij! de Lady woriteide met ecre lococnomeue ougefteldlirid,
vcroorzaakr door de ontftehenis en fclitik, waarinde Hi Lp-
velacc haar gejaagd·had, op dat zij bet bezoek ontgaen mogts
hctweik hij zo ilerk zijn beit deed om haar ten huize van Smith

ociT misfchien geichrceven , op dat
iiicc mop: fchijnen haar woord ocbro-

7ij van c!cn dood ycirafl; nicc mog: fchijnen
ken tc hebben.

Al hoe hoog haar ChriiVelijke geeft in deezen Brief ftei-
gert, dc Leezer hscft», in den xcvni. Brief van het VII«
bccl en op andere plaatzen gezien , dat die verheven gceiè haac
t?og tot gndüjker hoogtcti heeft doen klimmen, iiaac nsaaie
laeer tot haar einde liadcxde. ·

-ocr page 201-

juffbr clarissä näviLövm, ' j^

In cijdf dan, ^ nogmaal, wenfche ik dar gij'ii-
we wegen bedenkt, üw guldeü droom kan nietlarig
duuren. Uvv tegenwoordige leevensioopkan u niic
langer vermaak verleenen, clan gif b.e:lëiiiiinge en 'o'-
verieg van u kunt afweeretl. Èérie-verharde onge-
voeligheid is de eenige grondilag ^ waarop' uvl'ê in-
vi'endige geruilheid gebouwdis. Wa-ineer u eens
eene gevaarlijke ziekte overvaltwainneer eene
kragrdaadige wroeginge eens
Op u inbreekt; hoe
vreezelijk zal dan uv/ ftaat zijn t Welk eene armharti-
ge zegeprial zult gij het dan vindeiï, datgijinilaat
gewecii: zijt, om Hoör eene reeks'van nfTehuweü}-
ke meineedigheden , en uitgewrogce ihoodhcid ',
onder den naam van Galanterij of Intrfgue , arme
onbedreevene" jonge ichepzels té verleiden S die
inisfchien niets kenden dan haar pligt\ voor dat zij
u kenden! Als gij niet eene goede daad" ukunc
erinneren , niet een waardig oogmerk u te binnea
te breng'^n, in het uur der kwijnende verzwakkin-
ge , zal zig dan niet anders dan befchuldiginge en
ichrik verti.^onen; en gij zult wel wenCchen, dat gij
het in uwe magt hadt, om 'er met vernietigingè
af
te koomen.

O ver weeg,-mijn Heer, dat ik geen andere be-
weegreden kan hebben in betgeen ik -ichyijveV dan
uw heil,
en de veiligheid van andtïre jonge fchep-
zelen, die door uwe ondeugende IKbn en meinee'-
digbeden
in het net gefleept mogen'worden. Gij
hebt, aan
mijne wenichen om' uw toekoomend
welweezen, niet de wenichen van eene f;neekende
huisvrouw, die
om/i^dfi^rzelver, zo v^el-als/rjt'i?//;-
wille, u poogt te
beweegen om die gangen te her-
vormen. Zij zijii
in allen deele zo belangloos, als
^ Ν 4 οη·

-ocr page 202-

ïiqo De HISTORIE van

onverdiend. Dag ik zou mijne eigene boetvaar
digheid mistrouwefi , waare ik'bekwaam toe weu-
fchen om kwaad met kwaad te vergelden- in-
dien ik, al hoe fnood uwe beleedigingen tegen mij
geweeft zijn, u die niet vergeeven konde, gelijk ik
Wenfche dat mij vergeven worde.

Ik herhaale derhaiven, dat ik het u vergeeve.
En dat de Almagtige het u ook vergeeven moge !
ÏNog hebbe ik , bij het fchrijven van de^ïzen, eenig
ander weezenlijk verdriet, dan hetwelk veroorzaakc
.wordcdoorde fmerfe, welke ik ouderen hebbe aan-
gedaen, die, voor dat ik α kende, dq toegeevend-
fte ouders waaren; door de fchande der andere tak-
ken mijner familie aangedaen; door de oneere mij-
ner Sexe toegebragr; en door de ergernis der
Deugd met mijnen val gegeven.

Wat mijzelve belangt, gij hebt mij aüeen be-
roofd van hetgeen voormaals mijne geliefdile ver.-
Y^agtingen waaren in het verganglijk leeven , het-
welk ik, als gij deezen ontvangt, reeds zal verlaa-
ten hebben. Gij zijt flegts de oorzaak geweell,
dat ik in den bloeij der jeugd ben afgefneeden., en
van het verkorten eens leevens , hetwelk voor mij
aangenaam had kunnen zijn , of anders, naar dac
het mee de oogmerken en einden der Voorzienig-
tieid zou hebben overeengekoomen. Ik h^bbe red-
den om dankbaar te zijn , dat ik het onheil ontto-
gen ben van mijn deel te moeten draagen van
een juk met een man zo
ongelukkig , gelijk ik al-
leen zal zeggen, dat naar alle waarfchijnelijkheid!,
ieder uur , dat ik met hem geleefd zoude hebben.,
éenige nieuwe onruil zou hebben medegebragr,
En ik ben ^door fcherpe verdrukkingen en wedec-
' · · . waar-

f

--"ÜÜiii

Mi

mÊÊÊSÊt

-ocr page 203-

Juffer CLARISSA HÄRLOWE. lof

waardigheden trouwens) aan u , als eene tweede
oorzaak, gelijk ik mij nederig vermeete cehoopen ,
20 veele jaaren van heerlijkheid verfchuldigd , als
mogelijk jaaren van gevaar, verzoekinge, en be-
naaudheid zouden bevonden zijn, waare mijn fterf-
lijk leeven daarmede veriengd geworden.

Dus, mijn Heer, fchoon ik uw oogmerk niet
te danken hebbe, hebt gij mij
weezenlijken dienß
gedaen; en ter vergeldinge daarvoor, wenicheik
dat gij gelukkig moogt zijn. Maar zodanig is uw
leeven tot nog toe geweell:, dat gij geen tijd kunc
hebben te verzuimen, om een aanvang te maaken
van uwe bekeeringe. Bekeeringe is voor den zo-
danigen, die flegcs zorgelooflijk geleefd hebben ^
en in de verwaarloozinge van hunne regelmaatige
pligren, en welker bedöelinge het nooit was eeni-
ge arme ichepz-els ten kwaade te verleiden, zo ge-
iiiaklijk een werk niet, nog zo zeer in onze eige-
ne mcgt, dan zommige zig wel verbeelden, Hoe
bezwaarelijk is dan die genade te verwerven, daar
de fchuld voorbedagt, moedwillig, en uit menig-
vuldige zonden is zamengevlogten!

Te bekennen, dat ik u voormanis met een
oog van verkiezinge boven anderen beichouwde,
is iets, waarover ik mij behoore te ichaamon, na-
demaal ik, op dien tijd zelf, verre was van te den-
ken , dat gij zelf een zedelijk goed man waart;
fciioon ik weinig dage, dat gij, of eenig menfch

- hetwelk

die *er leeft, dat geen zijn kon
gij u zeiven betoond hebt te zijn. Dog inderdaad,
mijn Heer, ik ben al lang grootlijks boven u ver-
heven geweeft : Want uit mijns harten grond heb^
be ik u verggt, en alle uwe wegen, den gantfchen

Μ 5 iijd

i-il

k.

h'

-ocr page 204-

2oi De historie van

tijd zederc ik gezien hebbe, welk zoort van e^n
man gij waart.

Nog is het te verwonderen , dat ik bekwaam
waare om dit ce doen, daar die verkiezinge niet
gegrond was op onedele beweegredenen. W;mt
ik was zwak genoeg, en vermetel genoeg, om te
hoopen, dat ik een middel mögt zijn in de hand
der Voorzienigheid om een man te regt te bren-
gen , welken ik dier onderneemings dagt waardig
te /.i'p. < ■ '

En nog hebbe ik, gelijk fri] zien ziilt uit de
moeite, welke ik bij deeze plegtige gelegjenheid
neeme, om uuit uwen vleefchlijken droom te doen
ontwaaken, niet alie hoope van deezen aart opge-
geven.

Hoor mi) derhalven, O Lovelace! als eene die

uit den dooden tot u ipreekt - Laat geen

tijd dog verlooren gaen--Trek van ilonden

aan met uwe bekeerirge te werk - Wees

Biet langer het werktuig van den Satan, om arme
zielen te Heepen in die fijne netren, v^'aarin einde-
lijk uwe eigene voeten zig verwarren zullen. 2oek
niet uwe rnisdaaden te vermenigvuldigen, tot dat
heidemagij gelijk ik zeggen mag, der GodÜjke
Genade te boven gae om dezelve te vergeeven;
iiademaal
regivaardigèeid ^ niet min dan gena-
de^
eene eigenfchap is des Almagtigen.

Beef en bekeer u, als gii leeil welk het deel
zij des godloozen mans van God. Dus is het be-
ichreeven:

„ l-iet gejuich des godloozen is kort, en de
„ vreugde des huichelaars voor een oogenblik.
„ — Van zijne eigene voeten zal hij in het net

u

I

ίί

äSi,

m

„i, ,ν-·

--ν—

-ocr page 205-

Juffer CLARÏSSA HARLOWE, loj

geworpen worden, hij zal in 't yvargaren wande-"
——. Beroeringen zullen hètn^róndoiri'
verrchrikkèn, en hem verjaagén,
óp zp
Zij^ie magt
zül hongerig weez&ii; èii'hel^^eMerF^
is bereid aan zijne"zijdé. De eerftgeboren des^
doods zal' de grendels zijns huids vertee-

len. --- Zijne gedagcenis zal vergaen

van de aarde; en hij zal geen naam hebben op
de ftraaten. Men zal hem van de wereld ver-
jaagen. Hij zal geen Zoon'nog Neef hebben

5, onder zijn volk.

5?

i)
Ji
>)

\m

p.'·' I
'i '·

I

Die hem gezien had-;

den, zullen zeggen, Waar is-hij? Hij^zalwegl
3, vliegen als een droom : Hij zal verjaagd wor-

„ den üls een gezigc des nagts, - Zijne fpij-

j, ze zal gal der adderen in het hinnenfte van hem

5'} zijn. -—- Hif zal vliêdêri van. de ijzeren

5, wapenen; de ftaalen boog zal hem doorfchieten.
j) Een vuur, dat niet ópgeblazen is, zal hem ver-
teeren. De hemel zaïzijne ongeregtigheid open-
baaren, en de aarde zal zig tegen hem opmaa-

ken. --Het gev/ormte zal zoet op hem aa-.

zen. Zijns zal niet meer gedagt worden,

-- Dit is het lot des'geenen, die God niec-

kent. „ ——

Zo wanneer gij genec^en zult zijn om de Hei-.
lige Godipraaken te raadpieegen, v^aaruit de bo-
venilaende bedreigingen getrokken zijn, zult giji
leeringen en texien vinden, welke een regt boet-
vaardig en verbrijzeld hart toe zijne vertrooftinge;
mag aangrijpen,

O dac het uwe, Hr. Lovelace, zodanig wor-
den mögt I En dat gij in ftaat gefteld moogc worden'
om het noodlot tegen den godloozen man uitge·/

- ' fpro-I

i m

9J
Ji

i

>5
ί>

93

55

-ocr page 206-

Hoi Dz HISTORIE vam

fproken te ontvlieden, en regt gefchikt te wor-
den voor de bermhartigheden van eenen langrnoe-
digen e» genadigen God, is de opregte bede

Clarissa HaRLOWEc

<

XXXI. BRIEF.

//fr Lovelace , aan Jan Belford
Schiläkn,

Μ
('li

te

"mm

M,Burgy Donderdags den Seph

Zedert den noodlottigen levenden dag dee-
vermaand, hebbe ik mijzeiven geoiift, en alle de
geneugten des leevens. Ik mögt wel verder te
rug gegaen zijn, dan tot dien noodiortigen zeven-
den ; welken ik in toekoomende nooit zal zien
verjaaren dan in rouwgewaad; tot op dien vervloek-
ten dag alleen kwamen nog eenige flikkeringen
van hoope mij nu en dan toefchieten.

Zij praaten mij voor van een mallen Brief,
dien ik u gefchreeven hebbe. Mij heugt wel dat
ik hebbe gefchreeven. Maar van den inhoud van
mijn fchrijven | hebbe ik zeer weinig geheugen.

Ik ben in een vervloekten ilaat geweeft. Mij
dunkt daar loopt eene zeldzaame werkinge van
ftraf-vergeldinge onder. Ik was nooit zo gek dac
ik geen geloof iloeg aan eene j Voorzienigheid :
Nogthans ben ik 'er met voor om alles voor
oor-

dee-

-ocr page 207-

jüFFER CLARISSÄ HARLOWÈ. lof.

Beelen te boek te zetten, hetwelk eene gedaante
van wraak fchijnt te draagen. Nogthans indien
wij of hier of hier namaals voor onze misdaadeii
moeten geftraft worden, dan béter hiér, zegge ik,
dan
hïermmaals. Hebbe ik dan gèen belang om
te denken, dat mijné ftrafFe niet alleen reeds begon-
nen,
maar voltrokken is; nademaal het geen ik gè-
leeden hebbe, eniioglijde, alle bëfchrijvinge te
boven gaet?

Om van deeze ßraf-vergeldinge maar eeii
ftaaltje te geeven — Ik, die debarbaarfche oor-
zaak was, dät de onnavolgelijkfte der vrouwen
voor eene week aan een haare zinneii moefl; rais-
feh, ben hier geftraft géwordén met hét verlies vari

mijne éigene —-- Ter voorbereidinge van

- Wie weet\^at! -Wanneer, O wan-
neer, zal ik eens een vrolijk uur gewaar wor-
den?

Ik worde'bijfter flaauw gehouden; en bijfteir
fiaauw
hen ik. De nagelaaten Brief van dit lief
fchepzel blijft mij onaffcheidelijk inden zin hangeti.
Alle haare voortreiTelijkheden koomen ter eiker uu-
re in mijn geheugen op.

Ik durve mij egter niet overgeeven aan deeze
zwaarmoedige bedenkingen. Ik vinde dat mijn
hoofd weder wonderlijk draait· —— Leg daar;
pen I

Vrijdags den 15. Sepu

ik hervatte die, in een Iwgtigen luim, hoo-

\

-ocr page 208-

De HISTORIÉ VAw

ió^

pe Ik "
jjo even

Maar wac hebbe ik hier met Mowbray eii
Tourville re maaken! --- Wat is de we-
reld? —-- Wat is eenig menfch in dezel-

lien, zulk een ongenadigen

Dog het wil niet lukken 1
mijne pen weder neerleggen.

ve?

Nogthans zijn zij ten hoogilen op u verbit-
terd, wegéns den iaatften Brief, dien gij hun ge-
ichrepven hebt (a). -- 2ulk een onvriendlij-

— ik moet

— OBelfordï
Belford! rk ben nog, nog ben ik, zeer elendiglijk
buiten mijzelven! Nimmer, nimmer zal ik meer
zijn, hetgeen ik géweeft ben!

Mowbray en Tourville hebben nü

iir

Saterdag, Zondag, Niets gedaen. Tot alles
onbekwaam.

Mamdag , den i8 SepK

Vadzig, verdoemd vadzig, en luilloos van
fier, bij Jupiter! Ik moec hun voorgeflagen mid-
del wel opvolgen. Ik moet eens zien ^ wat ver-
anderinge van lugtiireek zal te wege brengen.

Gij praat deeze kwanten, en gij praat mij
voor van ons te bekeeren en te hervormen : Dog
ik kan geen van beiden doen. Die dat doen han^
moet de
lütblujfchinge van eene ClariiTajHaflowë

nies

(a) Dceze Brief is niet vóór handen;

-ocr page 209-

Juffer CLARISSA HAÏILLOWE. 2€7

niet hebben „te verantwoorden. ——— Harlo-

we! —— Vervloekt zij die naam! --- En

vervloekt mag ik zelve ook zijn, dat ik dien r'èt

veranderd hebbe, gelijk ik had mogen doen! --

Nogchans behoeve ik mijzelven geen vloek toe te

ufemchen - Ik ben al kragtdaadiglijk « aarme-

de bezet.

„ Te bekennen, dat ik u voormaals met ceti
„ oog van verkiezinge boven andere befchouw-

,, de (a) „-^— Met welke ilijve taal drukc

de maagdlijke zedigheid zi^ uit in deeze kiefche

gelegenheden! —- Te bekennen dat ik u

voormaals beminde, is het plat en eenvoudig; en
daar is opregtheid en onbedwongen klaarheid in

dee2,e uicdrukkinge - „ I e bekenren dat ik

„ u voormaals beminde , ,, moet het dan zijn,
5, is iets waarover ik mij behoore te fchaamen. „

En bakent gij dit.' - Voortreffelijk fchep-

zel! en bekent gij dit dan ! —-- Welk een

zoetluidend muiijk is 'er in deeze ^A/oorden van
zulk eene engel! - Wat zoude ik wel wil-
len geeven, dat mijne ClarifTa in weezen waarej)
en
konde en wilde bekennen, dat zij mij bemin-'
de!

„ Dog inderdaad, mijn Heer, ik ben al lang
,, grootlijks boven u verheven geweeil. „

Allang, mijne gezegende Bekoorfter!—

Al lang inderdaad- Want gij zijt altoos^

grootlijks boven mij verheven geweeft, en boven
uwe Sexe, en boven de geheele wereld,

„ Die verkiezinge was niec gegrond op on-»
„ edele beweegredenen.

. Welk

ι »

(a) Zie bl. 201.

1

f.
ΐ

Ii

ι -

-ocr page 210-

De HISTORIE vaéi

• . . ,

Welk'één deugniet was ik, die zo hoog bij
iiäar in gunil' en agcinge Ifaende, mij egter haarer
hoope
onVi-^aardig gedroeg om mij te rege té
brengén!

' / Daarbij, hoe ëdelmoedig zijn haare beweeg-
redenen! Niet erjkel öm
haarentwille ^ niet ge-
heelenal om
mijnentivllk, iioopce zij mij te rege
te brengen; maar ook even zeer om den wil van
onnozel én, die anders door mij bedorven mogteri
worden. , . ,

En nu, waar oh fchreef zijdeezen Bi:ief, eii
waaróm te beveelen dat dezelve mij gegeven zou
worden, wanneer het allerbéklaagelijkil geval zou
gebeurd zijn, dan ten mijr,ea hutce, en met ëeri'
oogmerk op de veiligheid van oiinozelen, die zij
ïiiet eens kende! ' ·—— En wanneer wierd deezë
Brief gefchre-även ? Wns het niet op dien tijd, opi
dienzelven tijd, dat ik haar gejaagd had, gelijk ik:
zeggen mag, van plaatée tot plaatze; wanneer
haare ziel was heergeboogen onder rarhp en ver-
volginge ; en haar allé vergiiFenis ontzegd vvierd
van de onverzoenbaarfte bloedverwanten?

Verheven fchepzel! -—^ iCondt gij dog

op zulken tijd, en zo vroeg,, en in zodanige om-
ßandigheden,
üwe rëgtmaatige gramfchap zo ver-
re te onderbrengen, dat gij dé gelukzaligheid toe-
wenfchtet aan den voofnaamen werkbaas van alle
tiwe wederwdardighéden ? Ge-ukzalighèid toe-
wenichtet aan hem, die u beroofd had „ van allé
,, uwe geliefde verwagtingen in dit leëven ? „ Aari
hem^ die de oorzaak geweeil was, ,, dat gij in den
j, bloeij der jeugd, wierd afgefneeden ? ,,

Van hemelibhe zugt gedreeven ! —- Irt

•welfe

i

II

m

-ocr page 211-

JüFFER CLARÏSSA HARLOWE;

Welk een geftel moeft gij zijn , dat gij bekwaam
waart
om het woördtje ÄLLEEN te gebrtti^'
leen , in het nielden van deeze gewigtige beïoo^

vingen ! - En daar dit was voor dat 'gij 'de

fïerlijkheid afleidet, raag ik dan niet oïider-j
bellen , dat gij nu >

·'" ' '' '——■ " " " mét medslißenik

„ 00gen,

Niet in uw zaligheid hénadeeld^ diep hewm*
gen .

Met mijnen ßaät^ uVs Hemels tfans'
ziet^

Έη wenfcht mär imj\ dien gij hier agiéf^
liet.

Waaf-

Mijne wegen bedenken

leeven van mijn leeven! Wat liaat mij "nu be-"
denkinge, daar ik het lief fchepzel verboren heb-
be, om weiker wiüe het alleen der moeite V/aardig

was bedagt':^liam te zijn ? -- Haar onherilelBaat

verloeren hebbe -— Van het gierig graf Inge-

ilokt
Dat,

ï

vrouw:

i .

Voor eeUwh haar verloorên

dat is de angel

—Weergälooze
Jloe doorwondt mij deeze bycr-
denkinge! , ' . > ·

" „ Uw 'gulden droom kan niet lang duürén6
•———ί öodlijké propheetes! mijn gulden droom
is
alreeds vöorbij. „ Bedenkinge en. owtihg zïjè,
5, niet langer éf re weereri. „ ■ Die „ verhar«
,, de ongevoeiigheid „ van welke gij mif befchuK
digr,
duun niet langer, —= „ Wrbegingé'
u op mij ingebroken, —-— Vreezelijk is miji^,
VUL DeeL O ,ί

-ocr page 212-

rf^ De HISTORIE vau

iSisÄe

ftaac! —---Niets anders dan befchuidigingê

,, en fchrik vertoom zig voor mij! „ —— Dui-
gend gieren aazen beurtlings op mijn hart!

Dog al genoeg van deeze vrugclooze overden-
kingen - Nademsal ik buiten ftaac ben om

iets anders tefchrijven; nademaal mijne pen geila-
dig heen glijdt tot dit akelig onderwerp, het zij ik
wil of niet; Ik zal ^er nogmaal van afïkppen; en
ik wil het niet weder hervatten, voor dat ik daaf"^
%;αη meer meefler ^ en ook van mijzelven, ben.

A'lesj waartoe ik de pen in de hand nam
om te fchrijven, is nog ongefchreeven Het was,
met weinige woorden, van u te begeeren dat gij
met uwe mededeelingen voortgaet, als naar ge-
woonte. En waarom zoudt gij niet ? - Na-

demacl ik,met haaren altoos-befchreijelijken dood,
alles weete wat ijzelijk en fmertelijk is - Ver-
wittig mij dan van alles, dat gij weet, 't welk ik
niet weete : Hoe haare nabeftaenden, haare wree-
de nabeftaenden, het opneemen;en of nu de weer-
haak-pijl tot aan de veders toe niet in hunne har-
ten fteekt, gelijk in 't mijne.

Uli

R. t!

ir

***

Ik zal raetterhaaft dit koningrijk verïaaten;
Want nu mijne Clarifla 'er niet meer is, wat is 'er
dog in hetzelve (en in de wereld trouwens) waar-
dig dat men leeve. Maar zou ik nieteerft, door
eenig meefterlijk feit, haar en mijzelven wreeken
tegen haare vervloekte familie ?

Het vervloekt vrouwmenfch, vertellen ze mij 5
heefc ^aar been gebroken. Waarom brak zij den

hals

-ocr page 213-

Juffer CLAKISSA HARLOWE. ÏTi

lialsmet? —— Alles, aÜés, behalveii hetgeen'
aan haafe nabeftaenden is te wijten, is "de fchuld
van dat vrouwmenfch, en van dat helfch gebroed»
zei, haare nymphen,
Hoe grooter deugd^ te^ede»
Ier de zegepraaly
wasde fpreuk , die zij altoos itï'

den mond hadden. --Ik hebbè hec verfeheK

dene maaien in mijn hoofd gekteegen, om het aP· '
fchuwelijk huis in den brand te fteeken; én om'
voor de deuren en venfters óp te paflen ^ dat niet
eene duivelin in hetzelvè de verteerende vlamraea
ontkwam. Hadde het huis alleen op zig zelf ge-:
ilaen, ik had het zekerlijk uitgevoerd; .

Dog het oud beeft, fchijnt het^ heeft goedetó^
kans om haar loon te krijgen, zonder mijne hulpü
Een ijzelijken Brief heeft men van iémand ontvan··

gen, ten aanzien van haar - Van u, onder-i

iteile ik —— Voor mij te ijzelijk, zeggen ze, oni
tegenwoordig te zien (a).

Z\] regeeren mij als een kind voor den leid«
band
ï Nogthans hebbe ik zo veel in mijne koortè
geleedén, dat ik mij gewillig naar hen fchikke ,
tot dat ik weder taamelijk wel kan worden.

Tegenwoordig kan ik nog eeten, nog drin-
ken , nóg flaapen. Nogthans is mijne ongefteld-
heid niets bij hetgeen die geweeft is: Want waar^
lijk. Jan, mijn brein ftond dag en nagt in brand è
En waare het niet een zoort van
Afbeflos geweeft 5,
het zou al geheel verteerd zijn.

■ ik had geen onderfcheidene denkbeelden, daö
van akelige en verwarde elende
Niets'anders in-
derdaad
vertoonde zig dan hefchiMïgiège eti
fchrik i
Gedagten van verhangen, verzuipen^ door-

O X

fchie^

'X«} Eic Br. xïK.

V

-ocr page 214-

Ui- ^H!STOfl!E'VAi 'r '

fchieten; daarbij woede, gewei denaar ij, eüvétóa^^"
dfiti-, en wanhoope, namen mij bij beurten in. Mij-^
ïie verilandlijker tuflchenpoozen Waaren nog erger
voor mij; als niij gelegenheid geevende oni ce be-
denken, hoe ik het voorgaenae
mr geweeβ was,
eirhoe ik vvaarfchijneiijk bet volgende zijn zoude,

en, miflchien voor mijn geheele ieeven -Ten

fppt van vijanden! ter beJachinge vao dwaazen| en
Hiet iiab en kakftoel de eigendom te worden van
gehuurde flaaven, die miiichien hunne rekening©
zoudeïi vinden met mij te kiuilleren, en (afgrijze-
lijke gedagre!) ndj in perfoon te mishandelen meC
llaen en kroppen.

Wie kan zulke bedenkingen als deeze verdraa-^
gen? Dat zulk een als ik flegts alleen moeft
vree-
zen
, en dat wel vreezen voor zulke fcbepzeis t
—— WeJk een ding was dit, om daarvo or maar
van verre te fchroomen! En egter, ciat een
roenfch in zulk een ftasr zij, welke het voor zijne
waardfte vrienden noodisaakeiijk maakt om zulks te
laaten gefchieden om zijnentwille zelven^ en om
vérder onheil voor te koomen!
■■ Daar is

niet te denken aan deeze dingen I

Ik wii daaraanjïiéi denken, derhalven i Maar
ik zal in een Tpoor van blijmoedige denkbeelden
zien te geraaken, of mijzelven verhangen, tegen
morgen ogtend.

' —- —— Een hond^ en dood te ztjn^
, Jcht ik een paradijs, hij Ί ieeven dat ik
keve.

XXXll

ii

-ocr page 215-

JuFraa CLARÏSSA HARLOWE. tij

ΧΧΧΠ. BRIEF.

[ Lovelace, ami ] kk Be:lfori>5,

Schiidhu ■ " "' '

IV, 1

I

»151

Woensd', den lo Septi-

ïk fchrijve om hiiinen laatflen Brief weder te
ïug te eifchen. Ik bekenne, dat toen irnjne mee-
Binge zo was, op de vericheidene tijden dat ik
dien Tchreef: en wat mij ook gefcheeld mag heb-
ben, ik kon niet nalaaten dien te iqhrijven. Zulk
een r.aargeeftige drift bevirg'fhij, en nam onder
het fchrijven geftndig bij mij toe, dat ik, a! had'er
mijne ziel aangehangen, mij niet weerhouden kon-
de van in het Jammerlijke te vallen.

Het is vreemd zeer vreemd ook, dat ie-
mands confcientie in ftaat is om hem tot fchrijven
te dwingen, het zij hij wil of niet'; en hem te drij-
ven tor een onderwerp, aan hetwelk hii, op
dien
tijd zeif, meer dan eqns bcflooten had niet te den«,
ken.

En het is niet minder vreeind, dat hij (zon-
der dat 'er eenige nieuwe reden zig opdoe) binnen
een dag of twee, zo geheel én al van gedagcen
verandere 3 zijne gedagten , moed: ik liever zeg-,
gen, zo geheel verligt vinde met vrolijke hoope,
en opbeurende uitzigten, dat hij zig fQhaarae,ov€y
hetgeen hij gefchreeveii had.
' O 3 . Want,

-ocr page 216-

214 DE historie VAN

Want, op het overleezen van eene copij vsri
inijnen Brief,welke bij toeval mij in handen kwam,
gefchreeven met de hand van mijne Nigr Charlotte,
die buiten mijn weeten denzelven had afgefchreeven ,
vinde ik dien zulk een Brief te zijn, dae^en vij-
and zig verheugen zoude zo hij dien zag.

Dit weete ik, dat waare ik maar eene week
langer gebleeven in den ftaat, waarin ik was, toen
ik het laatfte gedeelte daarvan fchreef, ik de vol-
gende in een kot met ftroo zou zijn opgeflooien
Want ik herjnnere mij nu, dat alle mijne onge-
fteldheid mij toen weder overviel met een onweer-

flaenbaar geweld - en dat in fpjjt van haver-

gore en fiupe maigre.

Ik bekenne , dat ik nog ten uiterilen bedroefd,
ben 5 over het miiTen mijner hoope met deeze ver-
wonderenswaardige vrouw, welker grillige verkie-
zinge het zo zeer was om die te doen mislukken.
Dog nademaal het dus uitgevallen isj nademaal zij
€en vaft befluit had om de wereld te verlaaten; en
nademaal zij metterdaad ophoudt van
te zijn; be-
hoore ik, die zo veel leeven en gezondheid toe
mijn deel gekreegen hebbe, mij over te geeven aan
akelige bedenkingen over een geval, dat voorbij
is; en voorbij
zijnde^ niet herroepen kan worden?
— Hebbe ik niet al een ftaaltje hoe het met mij
gaen zal, zo ik dat doe?

Want, Belford (het is maar dwaasheid het te
ontkennen)
de molen, om eene oude' fpreekwijze
te gebruiken ,
liep met mij geheel doon de vang.

Waarom^^ waarom, heeft mijne Moeder mij
^p opgehragty dat ik géén tegenßand verdraagen
!? Waarom wierd ik zo opgevoed 5 dat zdf mij-

m

i

1! ■ t:

mÊÊm

-ocr page 217-

Juffer CLARISSA HARLOWE. «iy

m leer mee fiers verzogt wier den, om mij niet te ïaa,'
ten ondervinden voat tegenjpr&cik waare, of mijn

zin niet te krijgen? - Behoorde zij niec ge-

weeten t^ hebben,welke wreedheid 'er ftak in haa-
re malle Jiefde?

Weik eene ilraffe, dat het eerft geval van be-
lang , waarin ik mijn zin niet krijgen kan , mij

aan het verftand gaet! - En als het verftand

eens gekrenkt is - Dog ik kan niet verJraagen

daaraan te denken - Uus verre alleen ; Dat

het berouw en de verbeteringe, welke mij zo harc-
lijk van mijn genegen en ftijfhoofdig lief worden
toegewenfcht,daardoor zijn verijdeld en uitgefteld,
wie weet voo; hoe lang wel? de
verbeterii'^ge ten

minften - Kan een gek menich ook tot

een van beide in ftaat zijn?' ^

Eens gekrenkt derhalven moet ik deeze naa-
re bedenkingen uit mijnen geefl poogen-te verban-
nen, welke anders mogelijk de regtegeileltenis des
gemoeds hadden kunnen te wege brengen; en dit
wel, om mij in den ftijl van Lord M. uit te druk-
ken , op dat mijne zinnen niet
om een lugtj^ ge-
zonden mogen worden.

Want ik moet u daarenboven bekennen dat
Dr. Hale , die mijn goede Aßolfo geweeft is (gij
leeft Ariofto, Jan) en mij mijn
herfen-vat weer te
regt gezet heeft, veel moeite heeft gehad, om door
uithongeren, door rijkJijk aderlaaten, door open-
trekkende fpaanfche vliegen , door gaatjes-prik-
kende koppen, een ftikdonker vertrek, eene mid-
demagtfche eenzaamheid op het midden van den
dag, mijne herftellinge uit te werken. En nu ver-
hij öiÏj ? toe mijne vertrooftinge, dat mijne
' 94

Α

I

ψ

-ocr page 218-

pe HISTORIE vA?t \

sjiekte bij eene volle maan mogelijk wel nu en dan^.
weerom zou kunnen koomen —Verfchrikke-
üjki ten uiterilen verfchrikkelijk! —— En dat
ik op beide jaargerijden als dag en nagc even lang.
is zo naaukeurjg op mij moet paffen, als Cssfar ge-
waarfchuwd wierd zig voor de Iden van Maart ψ
^wagcen.

Hoe beklemd wordt mijn hart als ik te rug zie
op den ftaat, waarin ik geweeil ben I Daar hec
Zonneligt, en alle rrooft mij ontzegd wierd: Ter-
wijl ^ik mijne bezoekers, van laage zoort, op de
toonengaende oppaffers waaren : Zelf die op de
tconengaende fiaaven niet tot mij naderende dan
op gezette tijden, gewapend met potjes,
holuffen.,
en
herfenklaarende dranken; hunne ordres aan mij
overleverende met een haatelijk geluifter; en ant-
woordende aan andere gordijn optillende onbefchei-
4enen, die. vraagden hoe ik voer , eii hoe ik hun-
ïie verfoeijelijke dranken had ingenomen , ook al
luifterende I Welk een vervloekt Stil leeven was
dit! —— Niets in mij, of omtrent mij, in be-
weeginge zijnde, dan de worm die nooit fterft.

Ik haaile mij weder af van het herdenken der,
ïooneelen, die zomtijds 'dog
willen op mij ia-
dringen. ^

Adieu, Belford

Dog zend mijnen la^tften Brief te rug —
ten maak geheel geen ftaat op deszelfs ihhoud. Ik
fpoei ^ ik W/7, '±hmr$ed's, deeze vrugtlooze
ïiaargeeftigheid te boven gekoonien. Elk uur wine
' mijn gellel al fterkerenilerkerrenmijnen^oordeele^,
'(ζρ, behalven de fchattinge van eenè'zugt nu eii
^an "§an de gedagtenis van mijne hafts-beniiP^^ s

l'i. i

wm

sssa

-ocr page 219-

Jmvm CLARÏSSA HARLÖWE.

geefc het mij hoope , dat ik wel baaft zal worden,

hetgeen ik voormaals was. -- Leeven, geeft ,

vrolijkheid, ^n nog eens weerde plaag eener isexe,
die mijne plaag geweeft is, en de plaag van. ieder
man zal zijn , qp den eenen pf anderen tijd zijrii
ieevens.

Ik herhaale mijn verzoek, evenwel·, dat gij als
ïiaar gewoonte aan mij wilt fchrijven. Ik Hoope,
dac gij eenen goeden voorraad van bijzonderheden
bij u hebt om mij mede te deelen , als ik beter kan
verdraagen om onderrigt te worden van de beftel-
lingen , die gemaakt zijn omtrent al wat fterflijk
^Λ/as aan mijne beminde ClariiTa.

Dog het zal mijns harten vreugde zijn, kund·
fchap te mogen krijgen, dat baare onverzoenbaar©
vrienden met wroeginge gepijnigd worden. Zulke
berigten als die , moogc gij mij
nu wel zenden :
Want metgezellen te hebben in elende, is eenige
verligtinge; in "t bijzonder als iemand kan denken ,
dac diegeenen , welke hij haat, alzo eiqndig zijnak_
li ij zelve.

Nog eens adieu j Jan I

i) !

xxmi

-ocr page 220-

pe HISTORIE vA?t \

? o r b: a

Ik maake toebereidinge om dk kaningrijk te
Verlaaten. Mowbray en Tourville belowen mij hun
gezelfchap ce verJeenen binnen eene maand of twecoi

Ik zal η opgeeven hoe ik mijn weg zal nee-

men.

Eerft gae ik naar Parijs; en daar zal ik, toE
mijn tijdverdrijf en verluftiginge , eenige van mij-
ne oude vriendichappen tragten te vernieuwen:
Van daar naar eenige van de Duitfche Hoven ?
Daarvandaan, misfchien naar Ween en : Van daar
zalik afzakken door Beijeren en het Tyrolfche naar
Venétie, daar ik het Carnaval zal bijwoonen :
Daarvandaan naar Florence en Turin : Van daar we-
der over den berg Cenis naar Vrankrijk : En als ik
te Parijs weder te rug koome , zal ik daar mijnen
vriend Beiford verwagten te zien, welke dan ,
buiten twijfFel, over en over geheel bekorft en be-
groeid zal zijn met boetvaardigheid, zeif-vericche-
ninge, en lu(J-verzaakinge ; ^ een volflagen kluize-
naar, behalven dat hij niet in zijne kluis biijfc, maar
zig op reize begeven heeft, in de hoope van eene
menigte van zijne eigene zonden te bedekken,
door mede een nieuwbekeerden te maaken van zija
ouden kameraad»

Dog

HHH

XXXIII. BRIEF.

Hi\ Lovelace, aan Jan

Sehildkn,

i

li

■■f

Ik

m

msm

-ocr page 221-

Juffer CLARISSA HARLOWE. 119

Dog ik moet u zeggen, Jan, dac indien é^ aBies.
Έ0 rijzen, als zij zederc het fqhrijven van mijnen
laatilen Brief gedaen hebben, ik vreeze datheceen
moeijeiijk Huk werks voor u zal zijn om daarin
te flaagen , indien dit uw oogmerk zijn roogr.
En ik denke waarlijk ook niet, dat uwe eige-
ne boetvaardigheid en hervorminge ftand kan hou«
den. Sterke hebbelijkheden worden niet zo ge-
maklijk uitgeroeid. D,e Oude Satan heeft van uwe
getrouwe ienften , geduurende eene reeks van
jaarea , al te veel voordeel gehad , jdan dat hij u
zo ligt uit zijne klaauwen zou laaten ontkoomen.
Hij weet wel waar hij u mede krijgen kan. Eene
fchoone luftige Bona Roba *, in de fmaak van ee-
ne Veilaalfche Non, maar fiks van leden , zuiver
van kleur, en helder van oogen; Bij welke gij de
eerlle man zijt, ofin dat geloof gebragt, hetwelk op
hetzelve uitkoomt; hoe zal u bevroozen aangezigc
blinken tegen zulk een voorwerp ! Hoe zal uwe
droevige tronii daarvan verh'gt worden ! De zaa-
ken zullen tuiTchen u en den grooten verzoeker we-
der worden bijgelegd. Gij zult belooven hem te
volgen en te dienen, tot dat gij oud en onbekwaam
wordt. En dan zal hij , naar alle waarfchijnelijk-
heid, voor altoos van u verzekerd zijn ! Want, al
overleefdet gij uwe tegenwoordlgeheerfchende lus-
ten, hij zal ώη wel eenige andere troetelzonde in
fpel brengen , of van eene , die nu maar in den
tweeden rang ilaet, eene troetelzonde maaken, om
u aan zijne helfche belangen vaft verknogt te hou-
den. Gij zult bij het befluit blijven om u te verbe-
teren , maar u nooit verbeteren , tot dat gij oud

ge-i

* Dame van plcizicr. Ital»

-ocr page 222-

pe HISTORIE vA?t \

geworden zijnde voor dat gi} 'er om denkt (eem
douzijn jaar en na dat gij al bij alle anderen oud
geweefl zijt)
uw maar voor een tijd opgeflagen ta-
bernakel zijn beichooren tijdperk hebbende uirge-
duurd , hij het algemeen vai blok op uwen grijzen
kop doet nederploffen .· En dan zal alles met u ge-
daen zijn zo als hij het hebben wil.

Gij zult denken, dat deeze vermaaningen niet
met mijn charafter overeenkoomen. Dog ik kan
niet naiaaten u te waarfchuwen voor het gevaar»
waarin gij metterdaad zijt; hetwelk te grooter is,
doordien gij hetzelve niet fchijnt te kentien. Nog
een weinig woorden mee? derhalven, over dit on-
derwerp.

Gij hebt goede befluiten genomen. Indien
gij dezelve niet houdt, zuk gij nooit in flaac zijn
om eenige te houden» Dog niettemin hêbt gij den
duivel en uw eigen leevenstijd tegen : En het is
Zes legen Een dat gij hei r»iet uithoudt. A! waa-
re het alleen dat gij het
beßooten hebt , het is Zes
tegen Een dat gij het niet uithoudt. En indien dat
gebeure, zult gij tot een fpot van menlchen, end«.

zegepraal der duivelen worden.- Hoe wil ik

u dan uitlachen! Want deezewaarfchuwingekoomc
juift niet uit een goed beginzel voort. Mlüfchien
zoude ik dat wel wenfchen :
Blaar nooit loog ik
tegen een man , en eene vromv zeide ik naauw-
lijks ooit de waarheid.
Het eeril is iets , V welk
alle vrijleevers niet zeggen kutmen :
Het tweede
kunnen zij alle zeggen.

Ik ben weer dol , bij Jupiter,! -

dank hebbe mijn geilernte, niet zo naargees-

tigJ

fii'
li

hi

-ocr page 223-

ïüffer CLARÏSSA HARLOWE. til
Met vaarwel, vaarwel,
vaarwel.

tig! --

Voor de derde of vierdemaal, befluic

Uw Lgvêlace.

ïk geïoóvè dat Charïottè éh gij in eené hei-
nieüjke verbintenis te zamèn iilaet. Daar
zijn Brievên, merke ik , gewüTeld tuffchen
haar, enu, en Lord M. Men heeft alles
zedert eenigen tijd wonderbaar donker voor
mij gehouden 5 dog ik zal wel haaft op u allen
doorbreeken , als de Zon op een midder-
nagtfchen dief.

Gedenk , dat gij mij nog nooit de copij ge-
zonden hebt van het Teitamenc mijner Be^
ïninde.

XXXIV. BRIEF.

Be Hr» Belford, aan Robert Lovela-

ck, Schildkn.

Vrijdags den ti van Sept.

Juift zo als ik was gaen zitten om den uwen
Van dt;n 14 tot den 18 te beantwoorden, met oog-
merk om u allen trooft te verieenen , die in mijn
vermogen was, zo kwam uw herroepende Brief van
Woensdag*

Het rouwt mij weezenlijk, en ftelt mijne hoo-

pe

-ocr page 224-

^ii De HISTORIE vam

pe te looV, dat uw eerfte zo ras van eenen daarmé-
de zo ilrijdigen gevolgd wierd.

De ijzelijke Brieft waarvan gij gewag maakt $
welken uwe vrienden u onthouden , is inderdaad
van mij; Zij mogen u nu, zie ik, wel allestoonen.
Vraag hen dan maar om'dien Brief ^ zo het u der
moeue waardig