'U-I /
Tijdschrift voor
onderwijskunde en
opvoedkunde
Inhoud Jaargang 59 1982
RIJKSUNIVERSITEIT UTRECHT
522 8097
biÖL. M-iü-A
RlJKSUi^JIVEkSliFlT
' 1 T
-ocr page 2-Tijdschrift voor onderwijskunde en opvoedkunde
REDACTIERAAD:
REDACTIE:
Prof. dr. E. De Corte (voorzitter) Dr. J. R. M. Gerris (secretaris) Dr. P. N. Appelhof Prof. dr. F. K. Kieviet Prof. dr. J. M. G. Lenne Prof. dr.^J. M. van Meel Prof. dr. J. Sixma Prof. dr. P. Span Prof. dr. J. F. Vos Drs. W. L. Wardekker |
Prof. dr. A. De Bbck |
Brieven en stukken voor de redaeüc zenden iian: Dr. J. R. M. Gerris, Posthiis 2.')/, 6800 AG Arnhem.
UITGEVER:
Woitcrs-Ncxirdhoff bv. Postbus 58. 9700 MB Groningen, tel. 050 - 16 2933, giro 1308949. Corres]-KMidcntic
over abonnementen, overdrukken en losse nummers uitsluitend aan de uitgever.
AUTEURSREGISTER ARTIKELEN: Assink, E., Verloop, N. Over de zin van replicatie-onderzoek. Beijaurd, D. Bergc-Scheijgrond, J. N. van den. Bleek- Way, Het oplossen van redactie-opgaven: een Pedagogische Studiën JAARINHOUD 1982 Repliek op 'Over de zin van replicatie-on- Bleek- Way, M. W. Bol, E., Gresnigt, M.A., Vroege, A.P.J. Cayniax, L., Maasen, A., Lagrou, L. Ploegenarbeid en de schoolcarrière van Claessen, J. E. M. Moderne vreemde talen uit balans ..... 357 Clacssen, J. E. Af., Keizer, //. Het schoolonderzoek, een bekende for- Corte, E. De, Velde, I). Van De, Vannijns- Leermotivatie bij leerlingen van het alge- Cras, r. |
Deen, N. Dekker, R. Leren lezen in relatie tot aspecten van de Depaepe, M. Gresnigt, M.A. Hout Wolters, B. van, Weltens, B. Selecteren van kerngedeelten in teksten. Hiiiziiiga, D. Een 'redelijke" pedagogiek? Repliek op Uzendoorn, M. II. van Imelman, J. D. Een reactie op Huizinga. Kanttekeningen Jansen, W. G. zie: Wufïel, I-..I. de Keizer, 11. Kempen, G. Lagrou, E. |
Lieshout, C. F. M. van Maas-de Brouwer, T.A. Onderwijs in de moderne vreemde talen, Maasen, A. zie: Caymax, L. Melissen, M. Doorwerking van onderzoek in beleid: het Meijer, C.J. IV. Sociale achterstand en deelname aan het Mortier, J., Verhoeven, J. Parreren, C. F. van El'konins roltheorie van het spel: een kri- Peters, J., Beijaard, D. Onderwijsvoorbereiding door ervaren Stoel, W. G. R. Streun, A. van Heuristisch wiskunde-onderwijs ........317 Tavecchio, L. W. C., Uzendoorn, M. //. van Terwei, J. Formatieve evaluatie in de Curvo-strategie 175 Treffers, A. |
Veenman, S.A.M, Cras, P. Velde, D. Van De Verhoeven, J. Verloop, N. Vroege, A. P. J. Vygotskij, L. S. Weltens, B. Wijk, C. van. Kempen, G. Wijnstra, J. M. Wat leren kinderen op school? (II) Verslag Wuffel, F.J. de, Jansen, W.G., Lieshout, Uitleg van sociale gebeurtenissen door di- KRONIEKEN: |
Basisalgoritmen in het wiskunde-onderwijs Vanwijnsherghe, M.J. Veenman, S.A.M. |
Uzendoorn, M. //. van Cognitieve en morele determinanten van 194 JAARINHOUD 1982 Pedagogische Studiï'n Kamp, M. van der Kunstzinnige vorming: proces en produkt |
Kiene F.J., Velzeti, B.A.M. van Het Mavoprojekt, een grootschalig inno- Klerk, L. F. IV. de (red.) Verslag van het AERA - Congres 1982 Lenne, J. M. G. Torsten Husén; portret van een veelzijdig Londen, A. van, Londen-Barentsen, W. M. Korte gestructureerde ondercursussen .. 45 Santema, M., Westerhuis, A. Het Duitse 'leerlingwezen': een voorbeeld Span, P. De ontwikkeling van een onderwijslecr- iyotters, M., Kemme, S. BOEKBESPREKINGEN: Asipeslagli, R., Vriens, L.J.A., Zoon, G. Pedagogiek voor de vrede, opvoeden tegen Berf;, R. van der, Vandenhcrf^lie, R. Onderwijsinnovatie in verschuivend per- Becker, //. Auf dem Weg zur lernenden Gesellschaft Browne, J. D. Teachers of teachers, a history of the As- Dijkstra, A. |
Dool, P. van den. Verbij, A. (red.) Van nature maatschappelijk (J. M. C. Me- Groot, R. de Adolescenten met leermoeilijkheden in het Groothoff H. H. Das Bildungsproblem in der Geschichte Gutjahr-Löser, P., Knüller, H. H., Rothen- Theodor Litt und die politische Bildung der Hinijes, J. Geesteswetenschappelijke pedagogiek Langeveld, M.J., Danner, H. Methodologie und 'Sinn'-Orientierung in Meite.s, C. T. C. W., Pilot, A. Over het leren oplossen van natuurweten- Af iiier, A. Am Anfang war Erzieluing (M.J. Lan- Nederhof, A. Beter onderzoek. Bestrijding van Noordam, N. F. Historische pedagogiek van Nederland. Parreren, C. F. van, Carpay, J.A. M. Sovjet-psychologen over onderwijs en Parreren, C. F. van, Nelissen, 7. M. C. (red.) Rikze, M., IViersma G. Leerlingbegeleiding. Handboek voor |
Pedagogi.sche Studiën JAARINHOUD 1982
-ocr page 6-Rillaer, J. Van Zee, H. J. M. van der
Les illusions de la psychanalyse {M. J. Lan- Het vraaggesprek als instrument bij prak-
geveld) ............................................................202 tijkonderzoek (L. C rovecc/i/o) ..... 151
Soest, W. van Data-analyse. Een wegwijzer voor onder-
Integratie tussen vakopleiding en onder- zoekers en gebruikers van onderzoek
wijskundige voorbereiding; problemen en {L. W. C. Tavecchio) .................. 151
mogelijkheden (F. A". A'/ei'/er) ....................91
JAARINHOUD 1982 Pedagogische Studien
-ocr page 7-Dichtheid van het opvoedingsmilieu en attachment: een
vooronderzoek*
L. W. C.TAVECCHIO en Vakgroep Wijsgerige en Empirische Samenvatting In dit artikel wordt verslag gedaan van een * Met dank aan drs. F. A. Goossens, drs. K. Jansen, drs. |
emotionele ontwikkeling van hel (zeer) jonge 1 Inleiding In dit artikel staat de relatie tussen de 'dichtheid |
1 Pedagogische Studiën
-ocr page 8-
veilig gehecht voelt aan zijn opvoeder(s), ('se- Het begrip 'dichtheid van het opvoedingsmi- In de fase van het (empirisch) onderzoek |
Zowel dichtheid van het opvoedingsmilieu 1. Kwalitatieve dichtheid, zoals bepaald door 2. Kwantitatieve dichtheid, zoals bepaald door 3. De rol- en taakverdeling tussen de ouders, De mogelijkheden om het construct gehecht- - vreemde omgevingen en onbekende situ- - contacten met relatief onbekende personen - situaties van afwezigheid van de ouders. In 3.2 wordt nader ingegaan op de gekozen |
2 Pedagogische Studiën
-ocr page 9-
Vanuit wetenschapstheoretisch en methodo- 1. Is er een samenhang tussen de mate van 2. Maakt het buitenshuis werken van de moe- 3. Is er een samenhang tussen de mate waarin 4. Maakt het bezoeken van een crèche, peu- 5. Bestaat er samenhang tussen het aantal Zoals eerder opgemerkt gaan wij hierbij uit van |
2 De onderzoeksgroep Zoals uit het voorgaande kon worden afgeleid In Tabel 1 vindt men overigens de verdeling bij |
3 Pedagogische Studiën
-ocr page 10-
milieus zijn in eerstgenoemde groep iets min- |
3 Keuze en operationalisalie van de onder- 3.1 Algemeen Zoals in paragraaf 1 werd uiteengezet werden
|
4 Pedagogische Studiën
-ocr page 11-
dige aandacht besteed aan de meettheoretische 3.2 Operationalisatie van ervaren veiligheid Terecht kan men zich hierbij afvragen wat |
3.3 Operationalisatie van de onaflmnkelijke of Met betrekking tot de kwalitatieve dichtheid Naast vragen met betrekking tot de peda- In het onderzoek zijn de variabelen die ver- 1. Het al dan niet buitenshuis werken van de |
5 Pedagogische Studiën
-ocr page 12-
2. Het aantal nachten dat het kind buitenshuis 3. Het al dan niet bezoeken van crèches, peu- Van de 166 aan het onderzoek deelnemende Een belangrijke onafhankelijke variabele heeft Hoge scores op deze drie nieuw gevormde |
variabelen duiden op grotere participatie van 3.4 Overige variabelen Tenslotte werd een aantal variabelen in het 1. Het 'cultuur-pedagogisch niveau' van het 2. Ouderschapsmotivatie-, voortbouwend op |
6 Pedagogische Studiën
-ocr page 13-
voldoende voor verder onderzoek met de 3. Straf gedrag van de ouders ten aanzien van
Figuur 1 Schematisch overzicht van de relatie lussen ervaren veiligheid en diverse cliLsters onaflumkelijke |
op een frequenter gebruik van deze tech- 3.5 Samenvattend overzicht van de onder- In Figuur 1 zijn de tot dusver besproken varia- |
5330 Pedagogische Studiën
-ocr page 14-
tot en met IV gespecificeerde onafhankelijke De relaties tussen de diverse variabelen zijn 4 Resultaten Voor de analyse van de relatie tussen ervaren |
Teneinde een zo compleet mogelijk beeld te |
8 Pedagogische Studiën
-ocr page 15-
worden genoemd. Deze beide variabelen zijn |
Het is niet ongunstig dat ervaren veiligheid Bij de stapsgewijze procedure lag het accent
|
Pedagogische Stiiciiën 9
-ocr page 16-
van de in Figuur 1 geschetste zwakke causale
|
10 Pedagogische Studiën
-ocr page 17-
ling van belang is en wellicht enigszins anders Evaluatie van het in Figuur 1 gepresenteerde |
5 Discussie en conclusies De resultaten van dit onderzoek zijn mede ge- Wat de resultaten betreft vormen de in Fi- |
Onafhankelijke variabelen
Afhankelij-
ke variabele
(-.19)
Werkend ^
moederscliap"
\
\ Pedagogische
( 18)\ ^'^tiviteiten
\ i(-.32)
\ I
Betrokkenheid
op opvoeding
Ononderbroken lijnen: standaardpartiële regressiecoëfficiënten (bèta's)
Onderbroken lijnen : (significante) p.m.-correlaties tussen de onaf-
hankelijke variabelen
Figuur 2 Gereduceerd scherm als resultaat van de multiple hiërarchische regressie-analyse
11 Pedagogische Studiën
-ocr page 18-
mate van betrokkenheid van de ouders op de Het antwoord op de derde onderzoeksvraag |
Het antwoord op de laatste twee in de inlei- In meer algemene zin dient nogmaals te Tenslotte kan men zich afvragen of 10% |
12 Pedagogische Studiën
-ocr page 19-
menten om de belangrijkste variabelen zonder Noten 1. De door ons onderzochte groep kan worden om- 2. Zo is een test-hertest betrouwbaarheidsonder- |
3. Om antw(X)rden te verkrijgen die zoveel mogelijk 4. Gekozen is voor principale componenten-analyse 5. Het zal duidelijk zijn dat de onderz(x;hte variabe- 6. Bij de bespreking van de resultaten ligt het accent 7. Volgens het principe van de hiërarchische regres- |
Pedagogische Sliutiën 13
-ocr page 20-
den te overschrijden. Overigens is gekozen voor De uitgevoerde regressie-analyses zijn overigens Literatuur Ainsworth, M. D. S., M. C. Blehar, E. Waters & S. 1978. Bernstein, B. & W. Brandis, Social class differences in Bowlby, J., Attachment and loss. Vol. I: Attachment. Harmondsworth: Penguin, 197P. Chatterjee, S. & B. Price, Regression analysis by sciences. New York: HiUsdale, 1969. 1979. IJzendoom, M. H. van & L. W. C. Tavecchio, Empirisch-pedagogisch onderzoek naar attach- |
IJzendoom, M. H. van. Operationaliseringsproble- IJzendoom, M. H. van. Enkele uitgangspunten van IJzendoom, M. H. van, L. W. C. Tavecchio, F. A. Jansen, K., Attachment bij hveelingen. Leiden: Docto- Kagan, J., R. B. Kearsley & Ph. R. Zelazo, Infancy. Keriinger, F. N. & E. J. Pedhami, Multiple regression Kim, J. & C. W. Mueller, Factor analysis. Statistical Klaus, M. H. & J. H. Kennell, Matenud-infant bon- Knippenberg, A. van & F. Siero, Multivariate analyse. Lamb, M. E. (Ed.), The role of the father in child Meijnen, G. ^., Maatschappelijke achtergronden van Nie, N. H., C. H. Huil, J. G. Jenkins, K. Steinbrenner Nunnally, J. C., Psychometrie iheory. New York: Mc Out, J. J. & P. Zegveld, Motivatie vixir ouderschap: Parke R. D., Perspectives on father-infant interac- Rupp, J. C., Opvoeding tolschoolweerbaarheid. Gro- Schncewind, K. A. & A.'Engfer, Der FSE: ein Frage- Tavecchio, L. W. C. & M. H. van IJzendoom, Verslag |
14 Pedagogische Studiën
-ocr page 21-
L. W. C. Tavecchio, Empinsch-pedagogisch on- Taveccliio, L. W. C. & M. H. van IJzendoom, Taak- Vergeer, M. M. & M. H. van IJzendoom, Naar een Westerlaak, J. M. van, J. A. Kropman & J. W. M. Young, M. & P. Wilmott, The symmetrical family. A Zee, H. van der. Data-analyse. Een wegwijzer voor Zeiler, R. A. & E. G. Carmines, Measurement in the Curricula vilae L. \V. C. Tavecchio (1946) studeerde psychologie en |
promoveerde in 1977 op een methodologische studie M. H. van IJzendoom (1952) studeerde pedagogiek Manuscript aanvaard N-9-'8l Adres: Vakgrwp Wijsgerige en Empirische Peda- |
Pedagogische Sliutiën 15
-ocr page 22-
L. S. VYGOTSKIJ Inleiding Dit is het tweede artikel in de serie over Russi- C. F. van Parreren Wanneer we spreken over de betekenis van het |
Vanuit de algehele ontwikkeling bezien, is Laten we het spel van het kind nader be- Ten tweede bestaan er spelactiviteiten die op Vaak treffen we ook een sterk intellectualis- Ik ben geneigd om aan de motivatieproble- |
16 Pedagogische Studiën
-ocr page 23-
ren door ze volledig op te vatten als behoeften Er wordt daarbij geen rekening gehouden Wij moeten ervan uitgaan, dat elke stap, elke Wat grote waarde heeft voor een baby, inte- In de kleuterpcriode ontstaan specifieke be- |
Naar mijn idee ontstaat het spel in situaties In tegenstelling tot het bovenstaande ont- Hierdoor ontstaat het spel dat (als we ons Ik kan me moeilijk voorstellen dat de drang |
Pedagogische Sliidicn 17
-ocr page 24-
baby tot het zuigen aan een speen. We kunnen Dit alles betekent echter niet dat elke onver- Het essentiële van het spel bestaat hierin dat De aanwezigheid van dergelijke affecten die |
We laten nu de affectiviteit even rusten en Als we de spelactiviteit van andere activitei- Deze gedachte is niet nieuw, het verband Deze gedachte is naar mijn mening in de Ten tweede wordt volgens de bovenge- Ten derde dient onderzocht te worden wat Ik wil graag bij het tweede punt beginnen. |
18 Pedagogische Studiën
-ocr page 25-
omdat ik het probleem van de affectieve ten- Laten we dus met het tweede punt beginnen, We lichten deze gedachte nader toe. Laten |
In het spel wordt een situatie gecreëerd die - Wat houden we dus over wanneer we een Laten we dit interessante experiment even |
Pedagogische Sliutiën 19
-ocr page 26-
zonder regels handelt, d.w.z. dat het kind op Aanvankelijk was het de taak van de onder- We hebben in het begin laten zien dat elke Elk spel met een fictieve situatie is tegelijker- |
het zijn allemaal regels waar het leven van een Piaget onderscheidt, zoals hij het formuleert, In het spel wordt dit bijzonder duidelijk. Eén Spelregels verschillen uiteraard sterk van re- |
20 Pedagogische Studiën
-ocr page 27-
het zelf maakt^. We zullen nu ingaan op de betekenis van het Ik wil eerst twee grondgedachten poneren. Uit onderzoek van Lewin e.a. blijkt dat het Een fraai voorbeeld hiervan is Lewins proef Wat is de oorzaak van deze situatiegebon- |
activiteit is. Omdat een situatie, psychologisch In het spel verliezen voorwerpen hun stu- Handelen in een situatie die niet waargeno- Bij kleine kinderen kunnen we tijdens expe- Voor een jong kind vormen het woord en het Dit wordt duidelijk vanuit de taalontwikke- |
Pedagogische Sliutiën 21
-ocr page 28-
zeggen, gaat het zoeken en vindt het de klok; Het uiteengaan van het veld van betekenis- Het denken maakt zich los van het ding, |
Het kind is dan nog niet in staat om de De eigenschappen van de voorwerpen ver- Aldus creëert het kind in het spel de struc- De betekenis emancipeert zich in zekere |
22 Pedagogische Studiën
-ocr page 29-
opereert die van het voorwerp losgemaakt is, Aldus ontstaat een uiterst interessante con- In het spel opereert het kind met voorwer- Het woord kan van het voorwerp alleen los- |
Op de lagere schoolleeftijd gaat het spel over Ik ben dus van mening dat het creëren van Wanneer kinderen sport doen, treffen we Het spel stelt aan het kind bij voortduring de |
Pedagogische Sliutiën 23
-ocr page 30-
van Spinoza aanhaalt: 'Een affect kan over- Het essentiële kenmerk van het spel is dus |
We kunnen nu over het handelen van het Eerst was het de handeling die domineerde, Het is belangrijk om in te zien dat het kind Bij een kleuter overheerst aanvankelijk de De betekenis van de handeling is het belang- |
24 Pedagogische Studiën
-ocr page 31-
paard rijdt, verandert daarmee de breuk han- Om de betekenis van handelingen los te Dit zich bewegen in het betekenisveld is het Mij rest nu nog drie vragen te beantwoorden. |
Ik ben van mening dat het spel niet de over- Het spel is als het ware het negatief van het Koffka haalt een aantal voorbeelden aan Uit onderzoek blijkt dat we spelgedrag in het Ik ben daarom van mening dat het spel bij |
Pedagojfisclic Sliuliëii 23
-ocr page 32-
die alleen voor genot en bevrediging van zijn Kan het kind zich inderdaad zo 'nuchter' De relatie tussen spel en ontwikkeling kun- Door spelactiviteiten gaat het kind in zijn De tweede vraag: hoe verloopt en ontwik- |
Dit betekent dat de spelregels aanvankelijk Het is onjuist te denken dat het spel een In het spel is men zich bewust van het doel Aan het eind van dc spelontwikkeling wor- Aan het eind van de ontwikkeling komen Laten we als voorbeeld schaken nemen. Het |
26 Pedagogische Studiën
-ocr page 33-
en het is voor een echte schaker onplezierig een Er blijkt dus een complex van hoedanighe- Tenslotte de derde vraag: welke veranderin- Het kind leert zijn eigen handelingen onder- Het creëren van fictieve situaties kunnen we Ik wil er tenslotte nog de aandacht op vesti- Zoals een van de onderzoekers van het kin- Bij schoolkinderen wordt het spel tot een Het spel lijkt qua vorm weinig op datgene |
Het spel sterft op school niet uit, maar blijft Noten 1. Hier en in het vervolg haalt Vygotskij andere J. Sully, Sliidies ofchildhood. London: Longmans J. Piaget, Le jugement moral chez ienfant. Paris: A. Gelb & K. Goldstein, Psychologische Analysen K. Koffka, Die Gnindlagen der psychischen Ent- D. & R. Katz, Gespräche mit Kindern. Berlin: Het werk van Nohl (of Noll; uit de Russische 2. (Noot van de auteur), In het vorige oillege hebben 3. 'Lewins proef met de steen' is waarschijnlijk in het |
Pedagogische Sliutiën 27
-ocr page 34-
ken van een omweg. Indien de veldkracht sterk |
4. Wat Vygotskij hier in aansluiting aan Lewin be- Manuscript aanvaard 3-8-81 |
28 Pedagogische Studiën
-ocr page 35-Pedagogische Sliutiën 29
-ocr page 36-
teside, 1978, 59-79). Weerstanden t.a.v. het Eén van de centrale vragen die in het onder- |
Andere situatie-elementen zoals de arbeids- 2 Besluitvorming in de school bekeken viiniiit 2.1 Itileiding: indicering |
30 Pedagogische Studiën
-ocr page 37-
het de directie die leerkrachten in welbepaalde Hoe zijn we nu tewerk gegaan om de besluit- |
2.2 Enkele resultaten Tabel 1 geeft een beeld van deze beïnvloe- Aan de andere kant zijn er een 5-tal topics Wat kunnen we uit deze vaststellingen leren? |
Studiën 31
-ocr page 38-
Beslisslngsdcmeinen |
Beeld van hun feitelijke |
Gewenst niveau van participatie | ||||||
Aan- |
Gering |
Niets |
Ontbrekende |
Mede be- |
Mede |
Geen inspraak |
Ontbrekende gevallen (geen antvrooru) | |
1. Lesrooster |
20,5 % |
48,b % |
30,6 % |
(11) |
27,6 % |
47,7 % |
24,ö % |
(ö) |
2. Huishoudelijk reglenent |
20,1 % |
40,1 % |
39,8 % |
(12) |
31,3 % |
39,5 % |
29,2 % |
(9) |
3. Toewijzing klaslokalen |
13,2 % |
29,2 % |
57,6 % |
(16) |
16,8 % |
31,1 % |
51 % |
(10) |
4. Aankoop van materiaal |
50,0 % |
30,2 % |
19,8 % |
(12) |
56,3 % |
27,5 % |
16,2 % |
(14) |
5. Organisatie van buiten- |
52,4 % |
32,9 % |
14,7 % |
(7) |
54,6 % |
26 % |
19,3 % |
(8) |
6. Organisatie van ouder- |
19 % |
32,8 % |
48,2 % |
(12) |
26,7 % |
38,3 % |
35 % |
(10) |
7. InvToeriiig van ondor//ijs- |
18,6 % |
41,6 % |
39,8 % |
(19) |
44,6 % |
31,8 % |
23,6 % |
(15) |
S. Orci'.nisatie van de klasseraad |
34,3 % |
39,3 % |
26,4 % |
(17) |
52,9 % |
34,1 % |
13 % |
(12) |
9. :<eu2e van handboek |
83,5 % |
10,6 % |
5,9 % |
(8) |
94,3 % |
4,1 % |
1,5 % |
(7) |
10. Evaluatiecriteria, schoolnormen |
35,7 % |
43,2 % |
21,2 % |
(9) |
58,3 % |
31,5 % |
9,8 % |
(12) |
11. Kev^e van directie |
1,9 % |
14,1 % |
84 % |
(21) |
21,7 % |
24,6 % |
53,7 % |
(18) |
12. Aanstelling nieuwe leerkrachten |
1,6 % |
17,8 % |
80,6 % |
(19) |
5,3 % |
21 % |
73,5 % |
(15) |
13. Afdanking van leerkrachten |
1,6 % |
15,1 % |
83,2 % |
(26) |
10,8 % |
30,7 % |
58,4 % |
(18) |
14. Klasverdeling (leerlir^en) |
14,5 % |
24,5 % |
60,9 % |
(17) |
24,9 % |
35,2 % |
39,9 % |
(10) |
K)
I
I
hun taakomschrijving van belang zijn (zoals het Bekijken we nu de vraag of de leerkrachten |
Hoe de relatieve ongeïnteresseerdheid ter- 2.3 Groepering der gei;eyens m.h.t. de percep- |
Pedagogische Sliutiën 33
-ocr page 40-
In tweede instantie werd gezociit naar een |
Voor de verdere analyse zullen we enkel 3 Het onderwijsvemieiiwingsgedrag van leer- 3.1 Inleiding: indicering Een eerste domein betreft de observatie van |
34 Pedagogische Sindiën
-ocr page 41-
deze gegevens en aangevuld met andere, werd Een tweede domein betreft de inspiratie- De didactische werkvormen die leerkrach- |
meer dan tienmaal per jaar deze werkvorm Een laatste reeks gedragingen die onder- |
Pedagogische Sliutiën 35
-ocr page 42-
ruimde evaluatie. In het perspectief van een Tot zover een aantal gedragingen die als in- 3.2 Enkele resultaten Tabel 3 geeft een globaal beeld van het ver- |
Hoe nu deze resultaten te begrijpen? Beperken Op de betekenis van collega's voor de leer- |
36 Pedagogische Studiën
-ocr page 43-
van ons onderzoek trouwens niet mogelijk.
(x) Indien onder de leerkrachten met aanzienlijke beïnvloedingsmogelijkheden in de schcxil een hoger percentage het |
Pedagogische Sliutiën 37
-ocr page 44-
eigen initiatief te beïnvloeden; kortom, vele |
T.a.v. de gegevens m.b.t. de overige domei- 4 Verschillen inzake vemieuwingsgedrag al- 4.1 Analyse-methode Bekijken we nu de relatie tussen de in de voor- |
38 Pedagogische Studiën
-ocr page 45-
par. 2.3). Om dit te onderzoeken werden voor |
Om uit te maken of de geconstateerde verschil- 4.2 Resultaten Kan men op basis van het verzamelde materi- |
Pedagogische Sliutiën 39
-ocr page 46-Tabel 4 Vemieuwingsgedrag van leerkrachten onderscheiden naar het beeld dat ze hebben van hun feitelijke
beïnvloedingsmogelijkheden in de school (uitgedrukt in procentuele verschillen), onder de controle voor
type, vakdomein en diploma
£ S re
+ I + +
>1 rH 0)
■S 8 § .2 5
4J ^ > CT nj
JH .-1 f3
aaä 8 È
i
yj ■«T
CNI
+ +
fM (N
+ + +
k &
ï
CM
co rg r- O
+ I + +
VD rH <r>
4J > C n3 IT5
U C fO -H 3
> o^rq
> 4J
■S S'S
W «-1 03
g 8 S
to oo co
CM
+ + +
CTi O ^ <N
+ + +
O n O
CN
+ + +
^ ® ? ï S
g (u I
r- <T\
I +
t
O O
I +
m CT.
I +
1
8S\
O vo r- u)
ir^ vo r- r«
+ + + +
T 00
+ + + +
r- .-« CO vo
+ + I I
«T co -H
CM
+ + I I
O iri co
J I + I
ï Ö ä 3
> X
m c O) I
Ë i
co ^ VD CM
vo
ï i
■al
CO C^ ■«ï
+ + I +
tn co o^ vr»
ro
I +
5 ?
'P
4J 4J ^ ^
§ S § QJ
'S
^ CM fN
40 Pedagogische Studiën
-ocr page 47-
om nog van een werkelijk verschil te kunnen Voor alle andere gedragsvariabelen heeft het |
We kunnen derhalve aannemen dat de per- 5 Slotbeschouwingen De bedoeling van dit artikel kan niet verder |
Pedagogische Sliutiën 41
-ocr page 48-
onderwijs. Rondom de besluitvorming in de Belangrijk is het bij wijze van besluit te note- Men kan aannemen dat het onderwijs-leer- Noten 1. F.K.F.O.-project 'De leraar als "change agent" ' 2. Een uitvoeriger uiteenzetting omtrent het 3. Deze analyse wordt weergegeven in het onder- 4. Zie daaromtrent verschillende bijdragen ver- |
5. Omtrent de betekenis van de eigen vakvorming 6. In mei-juni 1977 werden 396 leerkrachten on- 7. De klasseraad kan formeel gedefinieerd worden 8. Betekenisvol in dit opzicht zijn ook enige resulta- 9. P.M.S.-centra zijn onafhankelijke adviescentra, 10. 50% der leerkrachten vermelden als inspiratie- 11. In dit opzicht zijn ook de gegevens uit het onder- 12. Indicatief hiervcxir zijn de antwoorden van leer- |
42 Pedagogische Studiën
-ocr page 49-
gen (zie het gegevenbestand van het onderzoek- 13. Herhaaldelijk toetsen heeft immers als gevolg 14. Voor wat betreft de controles voor resp. type, 15. Deze specificaties kunnen niet meer zijn dan Literatuur Alutto, J.A. en J.A. Belasco, Decisional participation Alutto, J.A. en J.A. Belasco, A typology for partici- Aluto, J.A. en J.A. Belasco, Patterns of teachers BidweU, C.E., The school as a formal Organization. Blalock, H.M., Social statistics. London: McGraw Clerck, K. De, De Universitäten en de lerarenoplei- Conway, J., A test of linearity between teacher's |
Duke, D.L., D.L. Showers en M. Imber, Teachers Ende, H.W. van den. Beschrijvende statistiek. Am- Galtung, J., Theory and methods of social research. Giacquinta, J.B., The process of organizational Horebeek, G. van. Het vernieuwd secundair onder- Hornstein, H.A., D.M. Callahan, F. Fisch en B. A. Hotyat, F., La sensibilité des maltres ä une réforme de Hyman, H., Survey design and analysis. New York: Janssens, S., De waarde van begeleidingsinterventies Klaassen, C. en J. Pouwels, Taakopvattingen en Kob, J., Definition of the teacher's role. In: A.H. Lortie, D .C., Schoolteacher: a sociological study. Chi- Mohrman, A.M. jr., R.A. Cix)ke en S.A. Mohrman, Mortier, J., J. Verhoeven en K. Dobbelaere, Oplei- N.S.K.O., De organisatie van het seamdair onderwijs. Parsons, T., Structure and process in modern societies. Verhoeven, J., P. Willems en K. Dobbelaere, Socio- Whiteside, T., The sociology of educational Innova- Curricula vitae J. Mortier (gcb. 1949), licentiaat in de sociologie |
Pedagogische Sliutiën 43
-ocr page 50-J.C. Verhoeien (geb. 1941), licentiaat in de politieke derwijssociologie aan het Sociologisch Onderzoek-
en sociale wetenschappen (K.U. Leuven, 1963), doe- sinstituut (K.U. Leuven),
tor in de politieke en sociale wetenschappen (K.U.
Leuven, 1969) met als proefschrift'De sociologische
verklaring van de sociale kontrole' (Mechelen, 1969); Adres: Van Evenstraat 2 C, B-3000 Leuven (België)
doceert sedert 1969 theoretische sociologie en sedert
1979 onderwijssociologie aan de K. U. Leuven als
gewoon hoogleraar; startte in 1973 de Afdeling On- Manuscript aanvaard 5-7-'8l
44 Pedagogische Studiën
-ocr page 51-
In deze bijdrage willen we ingaan op dit laatste |
Inleiding Studenten van de Vakgroep Klinische Peda- Onder oudercursus verstaan we in deze bij- - door professionele trainers gegeven wordt; - in een beperkte, van tevoren bepaalde tijds- - aan groepen ouders (acht tot twintig deel- - die zichzelf of via verwijzers aangemeld - en die aangeven problemen te ervaren met ~ en waarvan de inhoud van tevoren vaststaat |
Soorten cursussen We zullen hier drie soorten oudercursussen, die De cursussen hebben alle ten doel, proble- De Gorchn cursus richt zich daarbij specifiek Dc gedrcigsveranderende cursus richt zich op üe Rationeel Emoticve Cursus richt zich op De Gordon cursus Deze cursus is door Thomas Gordon in de |
Pedagogische Sliutiën 45
-ocr page 52-
ders praten niet alleen over opvoeden maar Probleemdifferentiatie Een van de eerste vaardigheden die de ouders Voor een aantal ouders is de differentiatie Het kunnen onderscheiden van wie het pro- Actief luisteren Actief luisteren is naar het kind luisteren en dan |
Actief luisteren als je kind een probleem Ik-boodschappen geven Ik-boodschappen onderscheiden zich van Conßict oplossen zonder macht te gebruiken |
46 Pedagogische Studiën
-ocr page 53-
Stap 1: Stel vast dat er een conflict is. Dit Bijvoorbeeld: de laatste oplossing Step 5 is vooral van belang bij afspraken met Gedragsveranderende cursus ge- n de op gedragsverandering bij het kind g |
De eerste stap is het leren van het principe, Daarna leren ouders eenvoudige program- 1. Een overzicht van een gebeurtenis maken, 2. Het gedrag waar het om gaat precies om- 3. Een manier afspreken hoe het bepaalde ge- 4. Het bepalen van andere gevolgen die voor- 5. Na verloop van tijd kijken of het al beter Voorbeelden van gedragsveranderingsprcv |
Pedagogische Sliutiën 47
-ocr page 54-
Rationeel Emotieve Cursus Deze cursusvorm is geen eigenlijke mediatie- Via het veranderen van onhandige (of irra- In de cursus worden twee manieren gebruikt Als ouders bijvoorbeeld over kinderen zeg- |
De andere manier om irrationele gedachten 1. Is deze gedachte waar? (Kan ik objectief 2. Helpt de gedachte mij mijn doel te berei- 3. Helpt die gedachte mij ongewenste gevoe- 4. Helpt die gedachte mij ongewenste conflic- Als - zoals hierboven - het antwoord op de (Maultsby hanteert overigens nog een vijfde Gecombineerde oudercursus Uit bovenstaande blijkt, dat de uitgangspunten - Bij de Gedragsveranderende cursus staat de |
48 Pedagogische Studiën
-ocr page 55-
van het gedragsprogramma niet relevant. Aan al deze benaderingen kleven bezwaren: - Bij Gordon: wat, als een kind geen rekening - Bij Gedragsverandering: wat, als beloningen - Bij de Rationeel-Emotieve aanpak: wat, als Men kan deze bezwaren gedeeltelijk opheffen Het bezwaar van de Gordoncursus kan wor- zien, maar in kleine bereikbare stapjes ver- Ook de vaardigheden (het werken met het In de Gordon-cursus komt al aan bod, om |
Als je bijvoorbeeld tegen je tienjarige zoon, Het bezwaar van de Gedragsverandcringscur- Soms hoeft er na een Gordon-cursus geen |
Pedagogische .Studien 49
-ocr page 56-
cursus meer vaardigheden tot zijn/haar be- Wel is het handig, wanneer je een Gedrags- De communicatievaardigheden van de Gor- Een cursus die alle drie de benaderingen com- Samenvatting In deze bijdrage gaven we een overzicht van de |
sus. drs. A, van Londen Literatuur Beyer, E. G. en E. G. Valens, People Reading. War- Biloen, A., M. van Londen, Trainershandléding bij Brandt, Frans M. J., Wegwijzer voor rationele Zelf- Gladder, J. M., Oudercursussen op MOB's. Swets & Gladder, J. M., D. A. M. Tniyens, Gedragstherapie bij Diekstra, R. F. W., et al., W. F. M. Dassen, Inleiding Ellis, Albert, Reason and Emotion in psychotherapy- Ellis, Albert, Robert A. Harper, A new guide to Gerards, F. M., T. Gordebeke, J. Brouwers, Effektiej Gordon, T., Luisteren naar kinderen. Elsevier, Am- Gordon, T., P.E.T. in action. Wyden Books, NeW Hauck, Paul A., Irrational Parenting Styles. In: Lange, Arthur J., Patricia Jakubowski, Responsibk Londen, A. van, A. Biloen, H. Gladder, M. van Lon- Sulzer-Azoroff, Beth Mayer, G. Roy, Applying he- Manuscript aanvaard I-'■)-'81 |
50 Pedagogische Studiën
-ocr page 57-
Parreren, C. F. van, J. M. C. Nelissen (Red.), Pedagogische Studiën publiceert regelmatig ar- Prof. Dr. C. F. van Parreren introduceerde de Er zijn op het terrein van de onderwijskunde Tegelijkertijd is waar te nemen dat er in het |
receptologie. Nelissen, (Pedagogische Studiën, Met name uit de wereld van het kleuteron- Een juiste weergave van deze onderwijspsy- Het boek 'Met Oosteuropese psychologen in Deze reisverslagen hebben bijzondere Eerst een kritische opmerking m.b.t. de |
Pedagogische Sliutiën 51
-ocr page 58-
gehandicapten, volwassenen, onderwijs op Ik heb het boekje gelezen met de intentie te Leveren sovjettheoriecn over onderwijs- Ik zal proberen om deze twee constateringen in |
In het boek komen meerdere keren enkele Een fundamenteel uitgangspunt in de sov- Volgens de sovjetonderzoekers dienen er Vygotskij en Davydov stellen zich op tegen- In Nederiand wordt sturend onderwijs voor |
52 Pedagogische Studiën
-ocr page 59-
dige van het boek is dat de auteurs naast weer- In Nederland hebben enkele rigide toepas- Zaporoiec pleit ervoor kleuters manieren Een misverstand is trouwens dat de sovjet- en andere vraag die de bezoekers i.v.m. de |
gen. In Nederland meent men veelal het differen- Van strikt belang is dat de kinderen op de Ik meen dat de auteurs/bezoekers zowel op problemen zijn. Onderwijs dat aandacht voor leerprocessen, Ten eerste zullen er jaren onderzoek en cur- Ten tweede is een grote mate van scholing en |
Pedagogische Sliutiën 53
-ocr page 60-
teurs/bezoekers constateren dat de leerkrach- |
werkvormen en groepering van leeriingen. Het Ik beveel dit boekje onderzoekers, opleiders P. N. Appelhof |
Voor het onderwijs in de pedagogiek, orthopedagogiek en ontwikkelingspsychologie
aan de
ACADEMIE VOOR
LICHAMELIJKE OPVOEDING
TE AMSTERDAM
wordt met ingang van 1 september 1982 gevraagd een
Leeftijdsindlkatie: tussen 30 en 50 jaar.
Omvang van de betrekking: 18 uren (volledige funktie).
Splitsing in twee deelbetrekkingen is eventueel mogelijk.
In aanmerking komen uitsluitend zij, die een universitaire studie in de genoemde studie-
richtingen hebben voltooid. Zij, die tevens lera(a)r(es) lichamelijke oefening M.0. zijn
genieten enige voorkeur.
Enige en/aring met remedial teaching, in het bijzonder op het gebied der perceptueel-
motorische vaardigheden kan tot aanbeveling strekken.
Uitvoerig sollicitaties met vermelding van eventuele onderwijs- e'n onderzoekservaring,
vergezeld van een lijst van publikatles dienen gericht te worden aan:
De rector van de Academie voor Lichamelijke Opvoeding, Dr. S. Kuyper, Willinklaan 5,
1067SL AMSTERDAM.
54 Pedagogische Studiën
-ocr page 61-
Met ingang van deze jaargang heeft Pedagogi- Zoals in de inhoudelijke richtlijnen wordt schoolorganisatie, geschiedenis van een probleemgebied, ver- Gezien de grote stroom van kopij is het strikt De redactie hoopt u in Pedagogische Stu- en opvoeding te blijven aanbieden. De Redactie ^Postacademische cursus 'Audiovisuele media in De NVO (Nederiandse Vereniging van peda- |
Inhoud andere tijdschriflen 13e jaargang, 1982, nr. 1/2 Middenschool: een zorg voor de onderwijs- Pedagogische Tijdschrift/Forum voor Opvoed- 6e jaargang, 1981, nr. 9 Van de redactie, door R. Vandenberghe K. Van Goethem verdieping van kennis en inzicht, niet op prakti- organisatie en beleid. mee, die werkzaam zijn op uiteenlopende ter- De cursus bestaat uit zeven vrijdagmiddagen Inschrijvingen en inlichtingen: NVO, Korte |
Pedagogische Sliutiën 55
-ocr page 62-
Een pedagoge kijkt over de vakgrenzen heen, Tijdschrift voor Onderwijsresearch Beheersing van studieduur, door J. W. Holle- Onderzoek van orthopedagogische en onder- Notities en Commentaren Het interpreteren van PASK; reactie op het Tijdschrift voor Orthopedagogiek Redactioneel, door R. de Groot en J. van In memoriam prof. dr. Leon van Gelder, door Uitgangspunten bij de antroposofische heilpe- Het stimuleren van de mondelinge overdracht Electromyografische biofeedback als ontspan- Tijdschrift voor Orthopedagogiek Redactioneel, door R. de Groot Een multi-component behandeling van chroni- Klassifikatie van kindproblemen, door P. L. M. |
Denken over pedodiagnostiek, door A. J- Ontvangen boeken Brinkman, T., V. van Achter, P. de Jong, J. van Jong, G. de & T. van Voskuilen, Naar een Qift, Ph., G. Weiner en E. Wilson, Record Matthijssen, M. A. J. M., Sociale competentie Paine, Sh. (Ed.), Six children draw. Academie Plas, P. van der, Waardenontwikkeling in het Stevens, L. M. en J. J. van Kuijk, Observatie 60 Jaar Nutsseminarium. Voordrachten uitge- Ontvangen rapporten Stichting Centrum voor Onderwijsonderzoek, Seminarium voor Orthopedagogiek, Jaar\'er- |
56 Pedagogische Studiën
-ocr page 63-
J- F; M. CLAESSEN en H. KEIZER Samenvatting Wei van kracht worden van de Wet op het 1 Inleiding In de Memorie van Toelichting, behorende De werkelijkheid is evenwel vaak anders. * ^let dank aan mevr. Oud - de Glas vix>r haar waar- |
schamele omvang. Na de nog enigermate geco- Naast onderwijsinhoudelijke veranderingen Dat geldt ook voor het huidige eindexamen- |
Pedagogische .Studien 57
-ocr page 64-
wat meer geordende banen te leiden. Voor het 2 Het schoolonderzoek, voorgeschiedenis en We openen deze paragraaf met een terugblik 2.1 Voorgeschiedenis van het schoolonderzoek Deze terughoudendheid is niet onbegrijpe- |
Het is een basisgegeven van de WVO dat zij Voorts kan gewezen worden op de proble- Voor het ontwerpen van een nieuwe ein- |
58 Pedagogische Studiën
-ocr page 65-
aantal dat het mondelinge examen wilde ver- Onder deze omstandigheden is gekozen voor Deze eindexamenregeling is neergelegd in De onderdelen van de examenstof voor |
CSE (bijvoorbeeld wiskunde) tot volledig ver- 2.2 Wettelijke bepalingen m.h.t. het schoolon- Kennis en beheersing van de huidige examen- Een belangrijk deel van deze reglementering Deze regiementering die men beslist niet ka- |
Pedagogische Sliutiën 59
-ocr page 66-
strikt aan de zelfontworpen examenregeling te 3 Het schoolonderzoek onder druk Zoals verwacht mocht worden is de introductie Deze belangstelling is allereerst te verklaren 3.1 Concrete knelpunten 3.1.1 Het gewicht van het SO en het CSE op het Een van de meest omstreden elementen van |
De reacties op deze constateringen waren zeer Zonder nu meteen een bepaald standpunt te - voeren docenten bewust een gedifferenti- - vinden docenten, schoolleiding en leeriingen - fungeren docenten voor vakken als wis- - vindt er jaarlijks overleg plaats over de cor- - fungeert het CSE daadwerkelijk als trend- 3.1.2 De inhoudelijke discrepantie tussen SO De onderdelen dié aan bod moeten komen in |
60 Pedagogische Studiën
-ocr page 67-
Voor het CSE is extern voldoende duidelijk De vrijheid van de scholen in de vormgeving vragen als: - zijn er verschillen tussen scholen in de om- - welke programma-onderdelen komen aan - welke gewichten worden toegekend aan de - bestrijken de verschillende schoolonderzoe- ~ is het schoolonderzoek zo ingericht dat be- 3.1.3 Het laatste leerjaar als exuinen-steeple- Het schoolonderzoek moet op scholen voor |
twee proeven te laten bestaan en de eis dat de Deze vrijheid kan er toe leiden dat van het Een neveneffect van deze steeple-chase is de Een dergelijke vormgeving van het school- - hoe groot is het aantal proeven dat per exa- - hoe zijn de proeven over het jaar, respectie- - hoeveel tijd is er voor de leerlingen direct - hoeveel lesuren gaan er verloren tengevolge |
Pedagogische Sliutiën 61
-ocr page 68-
van het schoolonderzoek? - zijn de normale rapportcijfers en lesbeurten - hoe staat het met het al dan niet gelegali- — zijn de SO-proeven geconcentreerd in be- — komen alle examenvakken in de verschil- 3.1.4 Het SO als stressfactor voor leerlingen, De regelmatige confrontatie van leerlingen Niet alleen de leeriingen maar ook de docen- |
Ook de schoolleiding participeert aan het - hoe beleven leeriingen het hele gebeuren komt het vaak voor dat leeriingen niet deel- - hoe groot is de groep leeriingen voor wie d^ - zijn er voldoende mogelijkheden opgeno- - hoeveel tijd besteden de docenten aan d^ - is het juist dat ook de niet-examendocenten - welk tijdsbeslag leggen de correctiewerk' |
62 Pedagogische Studiën
-ocr page 69-
zaamheden op de rechtstreeks betrokken - staan de docenten daadwerkelijk onder - is er voor sommige SO-proeven sprake van - welke werkzaamheden moeten er terwille - wie is belast met de organisatie van het SO? 3-2 Het onderwijs in beweging Bij Aq structurele aspecten kunnen we wijzen - in het avo-lbo-project wordt gepoogd de |
Deze lijst van projecten die de structuur van Bij de inhoudelijke ontwikkelingen binnen Samenvattend zouden wij willen stellen 'wij |
Pedagogische Sliutiën 63
-ocr page 70-
er zelfs op hebben ingehaakt. De overheid Deze constatering roept uiteraard de vraag 3.3 Het emdexamen in ondenvijspoliiiek per- In ons huidige schoolsysteem is afsluiting van Vóór de industriële revolutie had het onder- |
Eerst door de industriële revolutie is deze De driedeling van maatschappelijke lagen Met de komst van de VWO is deze situatie - legitimerende functie in maatschappelijk - evaluerende functie van het school.systeem; - doelstellende functie als concretisering van - motiverende functie haar leerling en leraar; - selecterende functie. Deze multifunctionele benadering van het ein- |
64 Pedagogische Studiën
-ocr page 71-
Koning (1978). Op basis van een verkennende a- selectie- en allocatiefunctie van leeriingen te garanderen; nationale overheid; ^eze cumulatie van functies die in het huidige ß'j de inteipretatie van gelijke kansen als is duidelijk dat de ruimte vcxir een SO in |
Gelijke kansen kan evenwel ook vertaald De derde en laatste invulling van het gelij- Waarschijnlijk zal deze analyse van De Ko- 4 De vicieuze cirkel De liuidigc regeling van liet schoolonderzoek |
Feihigogische Studiën 65
-ocr page 72-
denkingen ten aanzien van de deugdelijkheid Deze onvrede heeft het onderwijs uiteraard - De Subcommissie 'Spreiding Examens' van - Het voorstel van de rectoren van een aantal - Het AVS-congres van 6 maart 1975, waar- - Enkele maanden later verscheen de exa- |
- De knelpuntennota van staatssecretaris de - Een discussienota van door de Nederlands - De examennota van het NGL uit 1980 - De al jarenlang verwachte en ook al toege- Kennisname van de vele knelpunten en pro- |
66 Pedagogische Studiën
-ocr page 73-
voldoende groot, de ernst van de moeilijkhe- Voor onderwijsonderzoekers ligt hier een ^ Onderzoek naar hel funclioneren van hel SO |
'-'it het voorafgaande is genoegzaam duidelijk Al deze inspanningen om het SO in nieuwe De vraag naar de inhoud en opzet van on- |
Pedagogische .Studien 67
-ocr page 74-
worden. Iedere proef afzonderlijk behoeft niet Wanneer men uitgaat van deze intenties van Uit onze analyse is evenwel gebleken dat de - de leeriingen en hun ouders kampen met een - de docenten staan voor de opgave het SO - de schoolleiding en het bevoegd gezag heb- - de inspectie is belast met de opgave te con- - het beleid tenslotte moet een antwoord pro- |
Deze schakering van vragen en knelpunten re- Men kan onder meer uitgaan van een of Een andere invalshoek kan gevonden wor- Een derde vertrekpunt kan ontleend worden Geen van deze drie invalshoeken heeft mo- Voor een beschrijvend onderzoek naar de |
68 Pedagogische Studiën
-ocr page 75-Literatuur
sanalyse, toegespitst op onderwerpen als de Zo'n onderzoek levert met relatief weinig Noten Binnen de Sectie Inrichting en Vormgeving van 3- Deze regeling is van toepassing op dagscholen • Zo'n regeling van het SO vermeldt o.a. de exa- ■ Zie bijvoorbeeld: 'Onderzoek uitval van lessen |
A.V.O.-sectie van de ABOP. Het examen. Nieitw Bolhuis, A., Examens vroeger en nu: een overpein- Brus, B. Th., Kleren voor een keizer. Tijdschrift voor Claessen, J. en H. KeizerMet schoolonderzoek onder Commissie Eindexamens van de NPCS. Eindexa- Commissie vwo/havo/mavo. De Mammoetwet- Eindexamenbesluit dagscholen vwo-havo-mavo. Galen, A. M. van, P. F. A. Boersma en J. A. Bülte, Groot, A. D. de, Reactie op 'wat is er gebeurd met de Groot, A. D. de. Examens en d(x>rstromingsproble- Haar.J. E. ter. Operatic Eindexamen. Bussum: 1967. Ha-es, De examennota Veerman. Niatw Zicht, 1975, Hart, J. M. van der. Onderzoek naar de discrepantie Hollander, S. P. den. De bewaking van het schoolon- Hoogbergen, Th., Het eindexamen, te veel en tegelijk Idenburg, Ph. }., Schets van het Nederlandse School- Jong, A. de. Examens in het vixirtgezet onderwijs: Jonker, J. A. en H. C. A. Slagter, Eindexamencijfcrs Kok, Chr., Het eindexamen als sluitstuk op een zich Kommissie-eindexamen omo-rectoren, OMO-cahier Koning, P. de. Functies van afsluitingen: een opsom- Koning, P. de. Afsluitingen en gelijke kansen in het |
Pedagogische Studiën 69
-ocr page 76-
onderwijs. Pedagogische Studiën, 1978, 12, 493- Koning, P. de, E. Wendrich, Examens: 'scharnier" Koster, E. H. G. J., Knelpuntennota. Weekblad, Koster, E. H. G. J., H. H. Voogd, A. J. Mulder, Kwantes, N., Mavo-projekt. Het vierde leerjaar. Een Meertens, J. L., Handleiding bij de Wel op het Voort- Memorie van Toelichting bij de rijksbegroting voor Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen, Con- Mulder, A. J., Pioniers in Wijchen (en nog een paar Mulder, A. J., Eindexamcnproblematiek. Director, Nederlands Genootschap van Leraren. Eindexamens Polman, A., Het huidige schoolonderzoek moet zo Programma"s eindexamen dagscholen, avond-scho- Sassen, H. W. van. Het eindexamen, op zoek naar Schenk, J. G. M., De resultaten voor de eindexamens Schenk, J. G. M., De relatie schoolonderzoek en Schoot, A. van der. Lust- cn onlustgevoelens bij mid- Smit. G., Verslag van de cijferanalyse Solberg. J. W.. De examenproblematiek. Politiek |
Perspectief, 1976, J, 50-60. Subcommissie 'Spreiding Examens' van de Lochemse Traas, J. C, Wat is er gebeurd met de wet van Pos- Verlinden, J. A. A., De Mammoetwet. Deventer: Weekblad, Onderzoek uitval van lessen was steek- Werkgroep selectie in verband met de Machtigings- Wesdorp, H. (red)., Studietoetsen en hun effecten op Westerhof, B. J., Vergelijking resultaten schoolon- Zijlmans, S., Enkele aspecten van het gebruik van Curricula vitae J. Claessen (1946) studeerde na zijn gymnasiale op- /ƒ. Keizer (1939) was na het dtxirlopen van de Pe- Adres: Instituut v(X)r Toegepaste StxioUigie, Graaf- Manuscript aanvaard 9-6-'Sl |
70 Pedagogische Studiën
-ocr page 77-
en Sameinatting dit artikel wordt hel resultaat besproken van In dit kader trok vooral het onderzoek van De effecten van het experimentele pro- de resultaten bleek dat de groepen die het het in dit artikel beschreven onderzoek is I^e uitkomsten van dit onderzoek bleken ver- artikel is een bcwerlcing van de M.O.-B scriptie |
rassend: de groepen die het experimentele pro- In dit artikel worden enige mogelijke oorza- 1 Inleiding 1.1 Doelstelling van hel onderzoek In hun onderzoek trachtten Assink en Ver- |
Pedagogische Sliutiën 11
-ocr page 78-
Bij het oplossen van redactie-opgaven wordt Naar aanleiding van het onderzoeksverslag Voor de achterliggende theorie wordt ver- a. de grootte van de onderzoeksgroep b. de klassesituatie c. het experimentele programma d. de meetinstrumenten (zie verder 2.2.) Bedoeling van dit onderzoek is een bijdrage te 1.2 De ontwikkeling van de probleemstelling |
In een vervolg op deze probleemstelling Als algemene 'hypothese' werd geformu- Naar onze mening ontbreekt hier een een- Bij de probleemstelling in het onderzoek van Deze algemene probleemstelling werd ge- 1. De gemiddelde verschilscore tussen voor- en 2. De gemiddelde verschilscore tussen voor- en 3. De gemiddelde verschilscore tussen voor- en 4. De gemiddelde verschilscore tussen voor- en Naar onze mening kunnen de resultaten van |
! 72 Pedagogische Studiën
-ocr page 79-
in de probleemstelling opgeroepen vraag. 2 Het onderzoek In 2.1, wordt een samenvatting gegeven van de 2-1 Het onderzoek van Assink en Verloop 'De klas werd in drie gematchte groepen "De effecten van ons programma gingen wij |
'Aan het eind van de cursus werd een kwali- 'Het totale programma nam twaalf lessen in 2.2 De wijzigingen c.q. verbeteringen hij het Op de volgende onderdelen van de onder- 1. de grootte van de onderzoeksgroep 2. de klassesituatie 3. het experimentele programma 4. de meetinstrumenten Allereerst volgt nu een schematische weergave 2.2.1 De grootte van de onderzoeksgroep Voor de controlegr(x;pen werden twee an- |
^OORTOETS (lO-tal rcdactie-opgavcn)
■^atching (op vcxirtoets cn rapportcijfer rekenen)
A (N = 8)
Davydov-training
filet letters)
Programma deel-
êehecl relaties
(met letters)
C (N = 8)
B (N = 8)
Davydov-training
(met cijfers)
Programma deel-
geheel relaties
(met cijfers)
Werken aan het
gewone reken-
programma
"^^■alitatief individueel onder/(Kk
Natoets (lO-tal redactie-opgaven)
Onderzocksopzi'! van Assink en Verl(Mtp *) N = 24
figuur
l'edagogLsche Studiën 73
-ocr page 80-VERLENGDE VOORTOETS (20-tal redactie-opgaven)
VOORTOETS (2 x 14 redactie-opgaven) MATCHING (op voortoets en rapportcijfer rekenen) | ||||||||||||||||
| ||||||||||||||||
NATOETS (2x14 redactie-opgaven) |
Figuur 2 Onderzoeksopzet van het replicatie-onderzoek *) N = 72
dere scholen gebruikt, (1 Leidse en 1 Haagse)
|
2.2.2 De klasse-situatie De leerkrachten werden als volgt door de - voorafgaand aan het onderzoek vond een - vóór elke les besprak de onderzoeker met de - na elke les werd het verioop van de les o.a. In het replicatie-onderzoek is aldus gezorgd In het onderzoek van Assink en Verloop kon |
! 74 Pedagogische Studiën
-ocr page 81-
2.2.3 Het experimentele programma In de Davydov-training werden bepaalde Assink en Verioop kozen diè onderdelen uit Het praktische argument dat aangevoerd In hun onderzoeksverslag gaven Assink en een duidelijk begin en einde van de afzon- een consequent uitschrijven van de letter- |
Om deze onduidelijkheden te voorkomen is de 2.2.4 De toetsen De voor- en natoets van Assink en Verioop Uit het onderzoeksverslag van Assink en In het onderhavige onderzoek zijn de resul- Aanvankelijk lag het in de bedoeling de toet- |
l'edagogLsche Studiën 75
-ocr page 82-
test correlatie (rü = .49) en betrouwbaarheid. 3 De onderzoeksresultaten Vergelijking van de scores van de vier groepen - Bij de experimentele letterconditie groep is - Bij de experimentele cijferconditie groep is - Bij de beide controlegroepen is een duide- Laatstgenoemde resultaten worden gegeven in |
Belangrijker vinden wij het maken van een
Ook Assink en Verloop maakten deze verge- De toetsing van de hypothesen in het replica- Na toetsing van de hypothesen bleek dat er Voor de conclusies die hieruit getrokken Mede doordat de toetsing van de hypothesen Ook Assink en Verloop maakten een soort- |
! 76 Pedagogische Studiën
-ocr page 83-
gelijke berekening. Zij berekenden namelijk Uit de correlatieberekening van .86 voor de Naar analogie van Assink en Verloop werd
Conclusie met betrekking tot het onderha- l^isatssie en conclusies |
Het was ronduit verrassend dat deze beide Hieruit moet geconcludeerd worden dat het Assink en Verloop benadrukken in hun arti- In het hiernavolgende is getracht een aantal 4.1 Onderwijskundige verklaringen m.h.l. de Het experimentele onderwijsprogramma wijkt Voor het in dit artikel beschreven onderzoek |
l'edagogLsche Studiën 77
-ocr page 84-
geldt dat zowel op de school van de experimen- Een andere mogelijke verklaring betreft de Zowel voor dit onderzoek als voor het on- Een andere verklaring kan te vinden zijn in |
Een volgende verklaring kan zijn dat de in- Een laatste verklaring betreft de structuur 4.2 Onderzoekstechnische verklaringen m.b.t. Een tweede verklaring kan gevonden wor- |
! 78 Pedagogische Studiën
-ocr page 85-
leiding die deze leerkrachten kregen, (zie Om de kwaliteit van de natoets na te gaan 4.3 Besluii Een laatste conclusie wordt getrokken met be- Op basis van de resultaten van dit onderzoek De belangrijkste uitkomst van het onder- Noten De aanbevelingen vtxjr vervolgonderzcx;k van |
a. verder onderzoek naar de vraag of het beter is b. in het experimentele programma letten op een c. het programma zou een langere tijdsperiode d. verder onderzoek met een grotere onder- 2. De aangepaste docentenhandleiding werd aan 3. De mathematische structuur van de tien opgaven 1. A + B = X 2. A - B = X 3. X - A = B 4. A - B = X 5. A - B = X 6. X - A = B 7. (A -I-B +C) -(Al +Bi)=x 8. X -^A +B =C 9. A +B +C =x 4. Om het experimentele programma zo vergelijk- Literaiiiiir Assink, E. M, M. & N. Verlixip, Het aanlcrm iwi Assink, E. M. H. & N. Verloop, Het aanleren van Berge-Scheijgrond. J. N. van den & M. VV. Campbell, D. T. & J. C. Stanley, Experimental and Caipay, J. A. M., Ondenvijsleerpsychologie en leer- Freudenthal, H. F., Lessen van Sovjet rekenonder- Freudenthal, H. F., Structuur der wiskunde en wis- |
l'edagogLsche Studiën 79
-ocr page 86-
Lykken, D. T., Statistical significance in psychological Mascini, N. W. J., Oplossingsmethoden bij het Mikulina, G. G., Algebraïsering van het aanvankelijk Parreren, C. F. van & J. A. M. Carpay, Sovjet- Parreren, C. F. van. Leren denken getoetst 1 en 2, Parreren, C. F. van. De relatie onderwijs cognitieve Parreren, C. F. van & W. A. van Loon-Vervoom, Parreren, C. F. van. Leren denken anno 1975, Peda- Parreren, C. F. van & J. M. C. Nelissen, Rekenen. Verloop, N., Formatieve curriculum evaluatie en on- Wolters, M. A. D.,Het oplossen van redaitiesommen. |
Wolters, M. A. D., Ph. Kohnstamm en L. S. Vygotsky Academisch Proefschrift, 1978a. Curricula vitae J. N. van den Berge-Scheijgrond (1949) doorliep de Adres: Paganinistraat 22, Leiden M. W. Bleek- Way (1942) gentxjt haar opleiding aan Adres: Westduinweg 1607, "s-Gravenhage Manuscript aanvaard 9-6-'81 |
! 80 Pedagogische Studiën
-ocr page 87-
E. ASSINK, Psychologisch Laboratorium, Rijksuniversiteit N. VERLOOP CITO, afd. Onderzoek en Psychometrische Het geeft ons voldoening dat een door ons in In de inleiding wordt, onder verwijzing naar geval dan ook ongegrond. Door de omvang Op zichzelf is de keuze voor een dergelijke |
aan het eind van ons eigen onderzoeksverslag 1. De overgang van het concreet aangeboden 2. Er zou meer aandacht mekten worden be- 3. Het programma zou, mede als gevolg van 4. Het programma zou op een grotere groep Het verbaast ons nu dat VdB & B, die t(x:h een |
l'edagogLsche Studiën 81
-ocr page 88-
deel-geheel schema voor het oplossen van re- Bij het schrijven van een programma om dit Het mag dan ook geen verbazing wekken dat Men kan zich afvragen wat het nut is van |
Tot slot willen we nog ingaan op de opmerking |
! 82 Pedagogische Studiën
-ocr page 89-
J.N.VAN DEN BERGE-SCHEIJGROND M.W. BLEEK-WAY Graag gaan wij in op de mogelijkheid om te De opmerki ngvanAenVdatdeze vorm van Gaan wij terug naar de eerdere opvatting het experimentele programma als zodanig |
Deze drie elementen van het recept waren in De opmerking van A en V dat wij de 'aanbeve- 1. Aan de aanbeveling dat de overgang van a. gedetailleerder uitschrijven van de be- b. het geven van extra voorbeelden, c. het werken met leeriingenboekjes (zie De aangepaste docentenhandleiding werd 2. Aan aanbeveling 2 - het verbaal leren om- 3. De aanbeveling dat het programma een 4. Over aanbeveling 4 waarvan het resultaat |
l'edagogLsche Studiën 83
-ocr page 90-
gediscussieerd. Wel had met name dit gro- Wij eindigen met wat - naar onze mening - het Lezen wij het artikel van Assink en Verloop Wellicht zijn de conclusies van Wolters, die |
A en V besluiten hun commentaar met een Het doet ons plezier dat A en V - na kennis- Literatuur Assink, E. M. H. & N. Verloop, Het aanleren van Lykkcn, D. T., Statistical significance in psychological Wolters, M. A. D., Van rekenen tot algebra, Utrecht: Wolters, M. A. D., Algebra op de basisschool - ja of |
! 84 Pedagogische Studiën
-ocr page 91-
Cognitieve en morele politiek-maatschappelijke 1 Inleiding Alleen als voldoende inzicht bestaat in de wijze De discussie over 'politieke leerprocessen" Kroniek |
Gelukkig begint ook op theoretisch niveau 2 Cognitieve complexiteit cn politieke leerpro- G. L. Huber (Universität Tübingen) ging in zijn |
l'edagogLsche Studiën 85
-ocr page 92-
die van politicus B louter en alleen vanwege het M. Meinhold (Fachhochschule für Sozialpä- |
accommodatie en equilibratie relatief gedetail- 3 Moreel oordelen en politieke leerprocessen De theorie vart de morele ontwikkeling en haar Van IJzendoorn verdedigde in zijn referaat |
! 86 Pedagogische Studiën
-ocr page 93-
en moreel gezien niet in staat zijn potentieel Hagemann en Schneider berichtten over hun gesteld worden dat deze pogingen tot im- |
4 Empirisch onderzoek naar complexiteit, mo- M. Chariton en K. Neumann (Universität Frei- Heidbrink (verbonden aan het FEoLL) pre- |
rcda)^o)^isclie Studiën 87
-ocr page 94-
moreel oordeelsniveau empirisch gezien rele- Overigens zullen de resultaten van het sym- |
M. H. van IJzendoorn Literatuur Holtmann, A. (Hrsg.). Werte in der politischen Er- IJzendoom, M. H. van. Moralität und politisches Be- Mandl, H. en G. L. Huber (Hrsg.). Kognitive Kom- Manuscript aanvaard 9-IO-'81 |
88 Pedagogische Studien
-ocr page 95-
C. F. van Parreren en J. A. M. Carpay, Sovjet- Dit boek is een herziene en geheel bewerkte In de eerste plaats heeft P. J. GaFperin met In de tweede plaats wilden Van Parreren en Tenslotte hebben de auteurs één van de cen- |
In het boek krijgt de onderwijsleertheorie Gal'perins theorie is een onderwijsleerthe- |
l'edagogLsche Studiën 89
-ocr page 96-
kend voor de mentale handeling is dat deze Teneinde dit mogelijk te maken wordt een In de theorie waarvan de hoofdlijn hierbo- Ten eerste is uit onderzoekingen gebleken Ten tweede blijkt uit onderzoek (pag. 95) Uit deze beide punten leiden we af dat het Ten derde is er onderzoek voorhanden (pag. |
Ten vierde wordt melding gemaakt van het In het boek laten de beide auteurs in een In het slothoofdstuk wordt ruime aandacht |
! 90 Pedagogische Studiën
-ocr page 97-
Ook de inschakeling van taal, zo blijkt uit en- Het boek is helder en instructief geschreven; Aan het slot van deze bespreking spreek ik |
Ook ben ik nieuwsgierig naar de ontwikkelin- A. Pennings W. van Soest, Integratie tiissen vakopleiding en In vervolg op het zgn. Inventariserend Onder- Het begrip integratie in de titel van het |
l'edagogLsche Studiën 91
-ocr page 98-
Het voornaamste deel van het onderzoek Het Voortgezet Onderzoek vormde een be- Dit onderzoeksrapport is goed opgebouwd De onderzoeker sluit de studie af met een F. K. Kieviet R. Aspeslagh, L. J. A. Vriens, G. Zoon (red.) |
In mei 1980 werd in Utrecht een internationaal Vooraf gaat een openingsrede van de pole- Dan volgt het twee bijdragen omvattende Bescheidener van opzet en beter gedocu- |
! 92 Pedagogische Studiën
-ocr page 99-
schuwd tegen sociaal en cultureel isolement We ontmoeten Vriens wederom in deel In de dan volgende bijdrage stelt Redmeyer |
Dan volgt een bijdrage van Bartelds. Aan de Meer nog dan bij het artikel van Bartelds, De eerste probeert psychologische factoren Dan is er een artikel van Gleeson dat slechts |
l'edagogLsche Studiën 93
-ocr page 100-
denkt daarbij aan (conflictueuze en andere) Het praktijkdeel sluit af met een bijdrage Dat was dus het praktijkdeel. Daaraan vooraf Eveneens tot het deel 'Tegencultuur' horen |
Nicklas verwijst niet naar deze of dergelijke En zonder literatuurverwijzing naar Reich, Totaaloordeel Het historische artikel van Vriens over de Hu- Ik vermeld nog dat de bundel ook discussies A. IVicclcnhof |
! 94 Pedagogische Studiën
-ocr page 101-
Studiedag 'Bestuursvormen van hel openhaar De Sectie Onderwijssociologie van de Subfa- - is het wenselijk dat de openbare school door - is er een geheel nieuw publiekrechtelijk or- - welke zijn de staatsrechtelijke mogelijkhe- Schriftelijke inlichtingen kunnen ingewonnen Postacademische cursus 'Counseling en bege- De NVO (Nederlandse Vereniging van pedag- |
Maximum aantal deelnemers is 12; de cur- Inschrijving en inlichtingen: NVO, Korte Inhoud andere tijdschriften Pedagogisch Tijdschrift/Forum voor Opvoed- 6e jaargang, 1981, nr. 10 Van de redactie, door P. van den Broek De noodzaak tot (verder) onderzoek naar de Begeleiding lot beroepskeuze binnen het HA- Tijdschrift voor Orthopedagogiek Redactioneel, door R. de Grcx)t |
Pedagogische Studien 95
-ocr page 102-
Ontvangen boeken Berg, A. van den & V. J. Weiten, Het innova- Bergen, ThC. M., Evaluatie-angst en vermij- Dasberg, L., Het kinderboek als opvoeder. Hintjes, J., Geesteswetenschappelijke peda- Nijenhuis, H., Volksopvoeding lussen elite en Inhoudelqke richtlijnen: Pedagogische Studiën is bedoeld voor diegenen De redactie strpeft ernaar artikelen op te ne- Van welke aard de aangeboden studies ook In Pedagogische Studiën kunnen artikelen |
Stokking, K. M. & A. K. de Vries, Een luis in de Permanent Overlegorgaan Onderwijskunde, Ontvangen rapporten Centraal Instituut voor Toetsontwikkeling, reinen als: theoretische opvoedkunde en on- Manuscripten dienen te worden uitgevoerd |
! 96 Pedagogische Studiën
-ocr page 103-
A. TREFFERS Vakgroep Onderzoek Wiskundeonderwijs & Samenvatting We beginnen onze beschouwing over het leren ' fiistorische aanloop cijferend rekenen op schrift kwam pas in ba |
^isoperaties hadden toentertijd nog niet de Met Bartjens is tevens de schrijver van het Dat gaat dan voor het delen als volgt: 'Divisio, is delen, en leert htic veel maal een getal is 1. Divideert 96 dtxir 6. 9/6 >1 9 6 > 16 2. Divideert 5780 dixir 3. 2 2/2 ] 5 7 8 O > 1926 3 3 3 3 J 'II. Divideert 943 door 43 komt 21, en rest 40. |
l'edagogLsche Studiën 97
-ocr page 104-
'11. Divideert 943 dc»r 43. /4 9 4 3 21 .. . (Bartjens 1744, p. 6-7) Vooral in het laatste voorbeeld komt het Pas in de 19e eeuw begint schuchter een ver- In het begin van deze eeuw krijgt de cijferdi- 2 Algemene kenmerken van het gangbare on- 2.1 Voortschrijdende complicering |
Typerend voor de verschillende traditionele - de grootte van de getallen; - het aantal inwissel- of leenhandelingen dat - de verschillende posities die de nul kan in- - de vereiste rekenvaardigheden welke aan Met de genoemde variabelen kunnen, af- 2.2 Standaard-algoritmen per geval Tot zover is er nog geen sprake van een 3751 8157 7827 |
! 98 Pedagogische Studiën
-ocr page 105-
degelijk sprake van een principieel onder- 2.3 Kone inzichtelijke verklaring hij de intro- We doelen hier op de poging om bij de intro- 2-4 Min of meer geïsoleerd cijferprogramma k ^an het inoefenen en onderhouden van de b |
"Jgt er aldus vaak een functie bij, namelijk 2.5 Afwezigheid van de abacus e.d. Een voorbeeld van een abacus is de zoge- 5 O / De waarde van de kralen wordt bepaald door Welnu, in plaats van de lusabacus werd in de Om die reden is het telraam niet te gebruiken |
l'edagogLsche Studiën 99
-ocr page 106-
Figuur 2 Het telraam ondersteunen van het optellen en aftrekken Pas in de jaren zeventig wordt in Nederland 3 Cijferonderwijs in een keur van traditionele Allereerst worden wat nuanceringen van het - Bouman en Van Zelm (1918). - Diels en Nauta (1936). - Reynders en Snijders (1959). Daarna worden twee methoden besproken - 'Naar aanleg en tempo" (Lugtmeijer en - 'Boeiend Rekenen" (Wanders en Bohncke, Gevoegd bij de eerder beschreven algemene Voor de goede orde vermelden we dat we dit |
3.1 Bouman en Van Zelm Dit alles in overeenstemming met de vier En dit alles ook conform het algemene beeld Een voorbeeld van de specifieke werkwijze 73 75 y.7 'Op hefbord: Dc kinderen schrijven: I ^ N) 1 |
100 Pedagogische Studien
-ocr page 107-
Een leerling uit zich b.v. als volgt: Vijf en zeventig is 7 tientallen en 5 eenheden; 8 van de 5 gaat niet; 1 tiental is 10 eenheden; 8 van de 15 eenheden is 7 eenheden; nu nog 3 tientallen van de 6 tientallen is 3 tientallen; Eerst wordt bij de aftrekking '75-38" het Vermenigvuldigen en delen worden in ~ de verhoudingsdeling: bijvoorbeeld '9 op ~ de verdelingsdeling: bijvoorbeeld '7857 : leerlingen moeten in de Ie opgave denken: 9 op 78 = 8X, 9 op 7800 = 800x enz. In plaats van
de (eerste) som zegt een leerling: 7857 gedeeld |
•n het gehele cijferprogramma houdt 'Bou- Opmerkelijk is tenslotte dat het cijferen in Kortom: 'Bouman en Van Zelm' kenmerkt - de genoemde algemene kenmerken van het - een relatief grote nadruk op het positiesys- - een betrekkelijk uitgebreide en veelvuldig - en de nogal geïsoleerde positie die het cijfe- 3.2 Dich en Nauta Vanaf het einde van de jaren dertig taande de Het cijferondenvijs bleef echter het alge- |
Pcila^agiufic' Sliuiicn 101
-ocr page 108-
reikend is, komt het cijferend rekenen 'onder Al met al kenmerkt 'Diels en Nauta' zich dus - de genoemde algemene kenmerken voor het traditionele cijferen; - en de grote nadruk op het hoofdrekenen voorafgaande aan "t cijferen. 3.3 Reynders en Snijders Zo wordt de deel-algoritme als volgt in het 85 : 7 = 12 15 1 •85 : 7 = ? 70 : 7 = 10 15 : 7 = 2 r I 85 : 7 = 12 r 1 Maak elk sommetje op twee manieren als in het 85 : 4 72 : 2 72 : 5 Drie fragmenten uit de daarbij behorende "Ofscluxin deze delingen zo eenvoudig zijn, dat ze |
'.. . Een uitgewerkt voorbeeld: 2343 : 7 = 334 24 33 Wij zeggen: a. 23 : 1 = 3 (keer), schrijven 3 op. b. 3 X 7 = 21 (21 opschrijven). c. Aftrekken. Blijft 2. d. 4 bijhalen; (streepje of stip onder die 4) e. 24 : 7 = 3 (keer) (3 opschrijven) f. 3 X 7 = 21 (21 opschrijven) g. Verder als c, d enz." 'Het is voor de kinderen in het begin een moeilijke Ziehier de kenmerken van de traditionele 3.4 Varianten Al met al stellen we vast, dat de cijferdidactiek Ten eerste is er een afwijking'naar beneden", Ten tweede is er ook een duidelijke afwij- |
! 102 Pedagogische Studiën
-ocr page 109-
Met "Boeiend Rekenen' hebben we tevens - hier geen stap-voor-stap-methodiek volgens - geen snel en direct toewerken naar de stan- - geen begripsmatige verklaring per geval; - maar een cijferdidactiek die gericht is op een - waarin vanaf het begin gerekend wordt met - en waarbij de cijferhandelingen op verschil- We geven een voorbeeld van de werkwijze 100 X 100 X 50 X 15 ■ 4100 2600 1100 350 20 X 3 X 50 5 r 273 X Merk op dat met relatief grote getallen wordt |
Duidelijk is dat hier de grenzen van de tradi- De praktijk van dit cijferonderwijs bleef ge- 4 Cijferen viikcUdactisch beschouwd In hoeverre vindt het traditionele cijferen zijn Bij het bcantw oorden van deze vraag dienen Pas toen in 19.52 de wet op het kweek- We zullen deze vakdidactische boekenreeks |
Pedaf^ofiische Studiën 103
-ocr page 110-
4.1. Opvattingen van Kiihnel Schrijvend over het cijferen volgens de stan- 'Das Normalverfahren sagt: So wird es gemacht, so 'Ehe wir noch weitere Beispiele heranziehen, müs- 'Ein solch bildender Umweg ist es auch wenn man
und sind noch die 5000 und die 4 bleiben 2004, davon nehmen bleiben noch 204, davon 5694 : 3 = 1898 Verteilt ist alles, aber wir hätten es kürzer haben Overigens merken we op, dat ook in de reken- |
4.2 Gangbare vakdidactische opvattingen We volstaan met één illustratief voorbeeld 'Lesgang: Inleiding met een concreet geval: "Een "Welke som is dat?" (75 : 4.) Uit de klas mag ik verwachten: "Het gaat eerst 10 x enz." Op het bord: 75 : 4 = 10. "Wat stelt die 10 nu voor?" (10 touwen). "Wat moet ik nu doen?" Het gesprek leiden tot 75 - 40. "Waarom 40?" (10 x 4;. "Waar zullen we die 40 opschrijven?" (Onder de 75 35 "Wat stelt die 10 ook weer voor?" "En die 35?" "Wat moeten we nü nog doen?" (35 : 4 enz.) 35 18 32 3 75 : 4 = 18 rest 3. Evenals bij Kühnel wordt hier gewezen op |
! 104 Pedagogische Studiën
-ocr page 111-
gangbare cijferdidactiek zoals die in de leer- 4.3 Wertheimer versus ThonuUke Thomdike legt in 'The psychology of arith- De genoemde verschillen komen sprekend ^cn confrontated for the first time with such ques- 4 x3 = 12 20 x 3 60 72 ^nd he proceeded similary when hc was first wnfron- |
20 X 30 + 20 x 4 'I should think that the good teacher will start with 'In any case the best procedure seems to me to be Hoewel de grondgedachte van Wertheimer Het is dan ook de vraag wat de oorzaak is van |
Pedagogische Studien 105
-ocr page 112-
op deze opvattingen beroepen. Hoe komt het 4.4 Oorzaken discrepantie vakdidactische Naar onze mening zijn er verschillende Want wat houdt die alternatieve vakdidac- Zoals we zagen, zijn de basisprincipes daar- - niet direct per deelgeval toewerken naar de - uitgaan van concrete toepassingssituaties; - gebruik maken van positiemateriaal en - de leergang aanpassen aan iedere leerling op |
1966, p.164). Maar dan rijst onmiddellijk de vraag hoe een Welke niveaus zijn er grofweg in het leren Hoe moet het gedifferentieerde cijferon- Wat zijn de resultaten van zo'n alternatieve Op geen enkele van dit soort vragen vindt Kortom, als men de stap-voor-stap-metho- Samengevat is de kloof tussen de gevraagde Anders gezegd, de consequenties van de ge- 5 Onderzoek Zoals gezegd, bestaat het totale onderzoeksre- |
106 Pedafio^ische Studiën
-ocr page 113-
ken, anecdotes, een serie voorbeeldlessen, een Voor het traditioneel bepaalde cijferen ligt We zullen in deze paragraaf een indruk ge- Leersiofonlening De leerstofordening naar toenemende com- ^oor optellen, aftrekken en vermenigvuldi- |
Schonell en Schonell geven geen uitgebreide En over de meer fundamentele kwestie of de Het is echter de vraag of deze globale orde- Wc bedoelen met onze twijfel omtrent de Zou het niet ook kunnen dat bijvoorbeeld in Op deze vraag komen we later nog terug. |
l'edagogLsche Studiën 107
-ocr page 114-
postuleerd werd als een proeve van logica, of 5.2 Cijfennethodieken Wat wel uitgebreid onderzocht werd, was de Het gaat hierbij bijvoorbeeld voor het optel- a) optellen van boven naar beneden, of b) optellen van beneden naar boven. a) de ons bekende leenmethode 5 b) de minder bekende overdrachtsmethode 6 1 (Het gaat bij beide operaties om standaard- of Ook voor het vermenigvuldigen en delen - deels van historische oorsprong - object van Een globaal overzicht van de tientallen, zo We zullen hier niet nader op de vaak zeer |
- tenminste als men de methodieken louter als Ook Schonell en Schonell constateren dit We zullen deze vaststelling nog wat nader 5.3 Knelpunten Het eindresultaat van het traditionele cijferon- Toch verloopt de leergang cijferen niet zon- - onvoldoende beheersing van de basisvaar- - onvoldoende snelheid bij het uitvoeren van - het zich vastzetten van specifieken fouten, - onvoldoende kennis van de cijferprocedu- Kort gezegd, liggen de tekorten bij het cijfe- |
! 108 Pedagogische Studiën
-ocr page 115-
Op vrijwel geen gebied van het traditionele We nemen als meest eenvoudige voorbeeld Dit wat de opbrengst van het klassieke on- Voor de volledigheid is nog vermeldens- 21 204 512 + _ opmerkelijk meer moeilijkheden geven dan Bij |
nader onderzoek blijkt het onderscheid Het is duidelijk dat dergelijk onderzoek naar 5.4 Kenmerken van remecliërenct werk Welnu, Schonell en Schonell geven een grote Naar aanleiding van 'Insufficiënt understand- Kortom, de prtxredureproblemen bij het cij- |
Pedaf^ofiische Studiën 109
-ocr page 116-
gelost te worden door ze per geval te verklaren Welnu, deze aanbeveling past geheel in het We lichten tot slot de gevolgtrekking nog Diagnose: het merendeel van de systemati- Wat is de remedie daartegen? Cox: 'Unfor- Duidelijker kan de machteloosheid ten aan- |
5.5 Slotsom Dit alles neemt echter niet weg dat het zojuist Het is echter evenzeer juist dat het op geen Pas vanaf omstreeks 1960 - en in Nederiand 6 Overzicht en uitzicht Het is hier niet de plaats om uitgebreid op deze We noemden daaromtrent in het voor- - het gebruik van positiémateriaal; - en het 'losbreken" van de eindvorm van de |
! 10 Pedagogische Studiën
-ocr page 117-
- niet materieel en onaanschouwelijk van - sterk gericht door de eindvomien van de - met als 'logisch' gevolg een onaantastbare Maar met deze vaststelling blijven we wel erg 6.1 Cijferen op verschillend niveau i s » |
den nadat de rituele inwisselingen verricht A-PA 85 7 15 8 5 Figuur 5 Optellen op de ahaeiis 3. Er wordt geen inwisselmateriaal of abacus tm 57 + 28 Notatie: |
'^^t^nitai.Un htn4x<ritAiU.i htK<a.Hci n« htMn Rguur MA B-blokken Ue betreffende optelhandeling kan met be- Figuur 4 Posilieschenui 2. De getallen worden op een abacus gezet en |
4. De algoritme wordt op de standaardmanier 5 7 8 5 8 5 Welnu, een dergelijke getrapte benadering Kenmerkend voor deze nieuwe cijferdidac- / 5 7 |
Pedagogisehe Siiidiën
-ocr page 118-
daardmanier volgens de conventionele algo- 6.2 Uitzicht op drie nieuwe cijferdidactieken Allereerst is daar de werkwijze zoals die se- |
In de jaren zeventig is door de Wiskobas- Tenslotte is er recent een beweging in het Kort gezegd, voert men hier als belangrijkste |
Richlingen 1) Cijferonderwijs in het traditio- |
Micro-niveau Op symbolisch niveau direct toe- |
Macro-niveau Toenemende complicering van de |
2) Cijferen in het wiskundeonder- Via ttienemende schematisering Toenemende complicering van de
wijs op de basisschool (blokken, abacus, positieschema's) opgaven
per deelgeval toewerken naar de
standaard-vorm
3) Cijferen volgens VViskobas 4) Niet-standaardrichting « |
Via toenemende schematisering |
standaard-vorm Ttxinemende complicering van de Toenemende complicering van de Toenemende schematisering van de schematisering |
Figuur 6 Vier cijferdidactieken
112 Pedagogische Sludiën
motief aan, dat het leren van de basisalgorit- Geplaatst tegen de achtergrond van het tra- Het is hier niet op de plaats om op de prakti- 6-3 Overzicht Het geheel van het cijferen binnen het traditio- ' • de leerstofordening vindt plaats volgens het er wordt geen positiemateriaal en er worden |
de kenmerken van het positiesysteem; 5. er bestaat een grote kloof tussen toentertijd 6. de vakdidactisch georiënteerde ideeën in de 7. de veelheid van onderzoeken op het gebied 8. met de komst van het wiskunde-onderwijs 9. in ieder geval kan van het traditionele cij-"^ 0. de kinderen leren dan wel niet precies meer |
l'edagogLsche Studiën 113
-ocr page 120-
Noten 1. Vrijwel ieder land heeft zo zijn 'Bartjens' als 2. De aversie tegen positiemateriaal zoals Montes- 3. Men vindt de algemene principes aan het eind van 4. Diels en Nauta hebben zich sterk laten inspireren 5. Ook het besproken leerboek 'Boeiend Rekenen' 6. We beschikken voor Nederland niet over exacte |
7. Er zijn niet veel praktijkverslagen bekend van Literatuur Bartjens, W., De verniewde cijfferinge. Leeuwarden: Bouman, P.J. & J.C. van Zelm, De rekenkundige Bright, G.W.,Assessing the Development ofCompu- Brownell, W.A. en H.E. Moser, Meaningful li Me- Brueckner, L.J., Diagnosis in Arithmetic. In: 3-ith Capps, L.R., Making division meaningful and logical. Carpenter, T.P. & T.G. Cobum & R.E. Reys & J.W. Carpenter, T.P. & H. Kepner & M.K. Corbitt & Cox, L.S., Systcmatic errors in the four vertical algiv Cox, L.S., Diagnosing and remcdiating systematic Diels, P.A., Het goed recht der methcxle. Paedagogi- Diels, P.A. en J. Nauta, Fundamemeel rekenen. Gro- Diels, P.A. en J. Nauta, Richtlijnen voor het rekenon- Friend, J.E., Column addition skills. The jounuil of Gelder, L. van, Crondslugcn van de rekendidaaiek. Glennon, V.J. & L.C. Callahan, Elementar)' School |
! 114 Pedagogische Studiën
-ocr page 121-
Goffree, F., Leren ondemyzen met Wiskobas. Ont- der rekenkunde. Groningen: Wolters, 1945/5. Jonges, J., Enkele opmerkingen over het vak rekenen Uipzig: Klinkhardt, 1925/5. |