Zijne Majesteit Willem III,

KONING DER NEDERLANDEN ,

m$ mm mitiiii wmmⁱ

Directeur dei\' N\'orinaalschool en Hoofdonderwijzer
der voorbereidende scliool, verbonden a;tn het
Bisschoppelijk Ooilegie te Roermond.

H � E R M O N 1),

SNIXPERSDRUK VAK J. J. ROKEN.

Zijne Majesteit Willem III,

KONING DER NEDERLANDEN ,

Directeur der Normaalschool en Hoofdonderwijzer
der voorbereidende school, verbonden aan het
Bisschoppelijk Collegie te Roermond.

BIBLIOTHEEK DE*
RUKSUN�VERSITElT

fc*#=^l^�*=�ii»r<-

-.~~^(Imt..~~ r ~~^_r&fe4&l*&~~>"

SNELPERSDRUK VAN J. J. ROMEN

RIJKSUNIVERSITEIT TE UTRECHT

Vader Willem , Neerlands Koning,
\'t Zilvren f\'eesttij van uw kroning
Noopt ons U een jubellied ,
Blij van harte , toe te zingen
Riet de schaar van feestelingen,
Die Gij om uw zetel ziet.

Verre van de schoone dreven ,
Waar de drommen U omgeven
Met muziek en lofgezang,
Jublen wij, met ruimer borsten,
Op het zilvren feest des Vorsten :
Leve Vader Willem lang !

Vader Willem is de zoete

Titel onzer huldegroete ,

Vader Willem is de naam

Daar wij U het liefst bij noemen ,

Daar wij uwe deugd me� roemen ,

Gij �n Vorst �n Vader saam.

Allen , hoe we zijn geheeten ,
Naar partij , misschien naar veten ,
Of naar staats-, naar godsdienstzin ,
(Valt die tweespalt U ook smartlijk)
Allen mint Gij even hartlijk,
Met dezelfde Vadermin.

Wij erkennen , prijzen \'t allen :
Gij omvat met welgevallen ,
Met dezelfde minzaamheid ,
Met dezelfde liefdeblijken _,
Kleinen , grooten , armen , rijken .
Allen zonder onderscheid.

Moogt Gij somtijds voorkeur toonen , -

\'t Is om kunst of moed te loonen,

Of Gij zijt bemiddelaar

Om een strafwet te verzachten ,

Of Gij stilt eens lijders klachten .

Of Ge ontrukt aan bang gevaar.

Maar het is den Vader eigeu ,
\'t Meest zich tot het kind te neigen.
Dat zijn troost, zijn zorg behoeft :
Z�� is soms uw hulpbetooning ,
Vader Willem , dierbre Koning ,
Door geduchte ramp beproefd.

Kunst en kennis wordt verheven ,
Aan \'t genie wordt roem gegeven ,
\'t Lofschrift loont getrouwe vlijt,
\'t Eerlint siert de borst der helden , �
Maar , wie zal het U vergelden,
Wat Gij , Sire , voor ons zijt!

Wie ? wie anders dan de Vader ,
Die als eeuwge Levensader ,
U dit heuglijk feest bereidt,
Die , als Vorst der Vorsten _, boven
Zetelt, in het hof der hoven ,
En van daar zijn zegen spreidt.

Overvloedig doe Hij stroomen

Van zijn gunsten nederkomen

Over U en \'t Vorstlijk Huis;

Hoor, uit meer dan honderd monden ,

Hoor die be� omhoog gezonden .

Hoor dat lisplen , dat gesuis :

Viert zijn kroning :
Tot U , lieve God , een be�
Bij zijn zilvren jubilee.

Wil Hem geven
Wijsheid, aanzien, hoogen stand ,
Bloei voor Volk en Vaderland.

Koning hoeden,
Die zijn volk met minzaamheid
\'t Vierde van een eeuw geleidt.

Kroon feest houden ,
Luid geprezen , blij begroet
Met denzelfden liefdegloed.

Wil Hem kronen ,
Als zijn loopbaan is volbracht,
Waar Gij, Heer, uw dienaars wacht.

-*««»8»-^�

Zoo luiden de beden , zoo ruischen de zangen :
Gods Engelen mogen ze als smeeking ontvangen ,
De onschuldige lippen van kleinen ontvloeid ;
Van knapen, al mogen \'t geen Heiligen wezen ,
Die Gode beminnen en dienen en vreezen ,
Wier hart ook voor Koning en Vaderland gloeit.

Zoo stijgen voorzeker nog duizende beden ,
In leerzaal en tempel , in dorpen en steden ,
Van \'t Noorden des lands tot de grenzen van \'t Zuid;
De Hemel verhoort ze � we mogen \'t vertrouwen :
Hij doe U de heerlijkste toekomst aanschouwen ,
U , Koning en Vader ! � Die vvensch tot besluit.

Nu volge met geestdrift onze eerehetooning :
Vertoont u guirlanden , versiert onze woning !
Verrijst kunstvvaranden , met schild en trofee !
Laat hoorcn uw tonen , bazuinen . klavieren !
Brand vr�ugde-verlichting! knalt vr�ugde-mortieren !
En galine door \'t luchtruim het blijdste hoezee!!



		VAS1B WIL Lil.

		*-20>-*

		Vader Willem , Neerlands Koning, \'t Zilvren f\'eesttij van uw kroning Noopt ons U een jubellied , Blij van harte , toe te zingen Riet de schaar van feestelingen, Die Gij om uw zetel ziet.



		� 4 �

		Verre van de schoone dreven , Waar de drommen U omgeven Met muziek en lofgezang, Jublen wij, met ruimer borsten, Op het zilvren feest des Vorsten : Leve Vader Willem lang !

		Vader Willem is de zoete Titel onzer huldegroete , Vader Willem is de naam Daar wij U het liefst bij noemen , Daar wij uwe deugd me� roemen , Gij �n Vorst �n Vader saam.

		Allen , hoe we zijn geheeten , Naar partij , misschien naar veten , Of naar staats-, naar godsdienstzin , (Valt die tweespalt U ook smartlijk) Allen mint Gij even hartlijk, Met dezelfde Vadermin.



		� 5 �

		Wij erkennen , prijzen \'t allen : Gij omvat met welgevallen , Met dezelfde minzaamheid , Met dezelfde liefdeblijken _, Kleinen , grooten , armen , rijken . Allen zonder onderscheid.

		Moogt Gij somtijds voorkeur toonen , - \'t Is om kunst of moed te loonen, Of Gij zijt bemiddelaar Om een strafwet te verzachten , Of Gij stilt eens lijders klachten . Of Ge ontrukt aan bang gevaar.

		Maar het is den Vader eigeu , \'t Meest zich tot het kind te neigen. Dat zijn troost, zijn zorg behoeft : Z�� is soms uw hulpbetooning , Vader Willem , dierbre Koning , Door geduchte ramp beproefd.



		� � �

		Kunst en kennis wordt verheven , Aan \'t genie wordt roem gegeven , \'t Lofschrift loont getrouwe vlijt, \'t Eerlint siert de borst der helden , � Maar , wie zal het U vergelden, Wat Gij , Sire , voor ons zijt!

		Wie ? wie anders dan de Vader , Die als eeuwge Levensader , U dit heuglijk feest bereidt, Die , als Vorst der Vorsten _, boven Zetelt, in het hof der hoven , En van daar zijn zegen spreidt.

		Overvloedig doe Hij stroomen Van zijn gunsten nederkomen Over U en \'t Vorstlijk Huis; Hoor, uit meer dan honderd monden , Hoor die be� omhoog gezonden . Hoor dat lisplen , dat gesuis :



		� 7 �

		Neerlands Koning Viert zijn kroning : Tot U , lieve God , een be� Bij zijn zilvren jubilee. Spaar zijn leven, Wil Hem geven Wijsheid, aanzien, hoogen stand , Bloei voor Volk en Vaderland. Wil den goeden Koning hoeden, Die zijn volk met minzaamheid \'t Vierde van een eeuw geleidt. Doe Hem \'t gouden Kroon feest houden , Luid geprezen , blij begroet Met denzelfden liefdegloed. Doe Hem tronen, Wil Hem kronen , Als zijn loopbaan is volbracht, Waar Gij, Heer, uw dienaars wacht.

		*-««»8»-^�**



		� 8 �

		Zoo luiden de beden , zoo ruischen de zangen : Gods Engelen mogen ze als smeeking ontvangen , De onschuldige lippen van kleinen ontvloeid ; Van knapen, al mogen \'t geen Heiligen wezen , Die Gode beminnen en dienen en vreezen , Wier hart ook voor Koning en Vaderland gloeit. Zoo stijgen voorzeker nog duizende beden , In leerzaal en tempel , in dorpen en steden , Van \'t Noorden des lands tot de grenzen van \'t Zuid; De Hemel verhoort ze � we mogen \'t vertrouwen : Hij doe U de heerlijkste toekomst aanschouwen , U , Koning en Vader ! � Die vvensch tot besluit. Nu volge met geestdrift onze eerehetooning : Vertoont u guirlanden , versiert onze woning ! Verrijst kunstvvaranden , met schild en trofee ! Laat hoorcn uw tonen , bazuinen . klavieren ! Brand vr�ugde-verlichting! knalt vr�ugde-mortieren ! En galine door \'t luchtruim het blijdste hoezee!!