läi^
-ocr page 3- -ocr page 4-\'•»-.a».
.......
-ocr page 5-.luur voor Rechtsgeschiedehis
4er Kljksuniversiteit te Utrecht
OVER HET
DER
ter
DER
door öit genootschap, om voor
den i may 1777 te beantwoor-
den, opgegèeven.
Welke zyn de beste Schikkingen omtrent het
firaffen der Misdaaden, in eene welgeßel-
de Maatfchappy ; met eene hyzondere he-
paaling op aeeze Republiek?
DOOR
i
^DVOKAAT TE AMSTERDAM.
ingeleverd onder de zilnspreuk
yiRTÜTIS ESTDOMARE dUM CÜNCTI VAVENT.
Welke op den 12 Maart 1778- de eenpaarige
goedkeuring heeft weggedraagen , om met
den eerftert Prys begiftigd te worden.-
^ ^ IJ an All h ■
T Îï ii .1 a V O
i: 2 G
:: a T
O i v-i m: \'ji O O v/. T A
c y.nbsp;■ \'fz
5 irv r^i Allo ^Tnbsp;r - •
T
a ■ ^ß* ■
■ o ■ gt;
r
rnbsp;- \'/BIB
*
-ocr page 7-r- IT •
Het zai riiet ongepast zyn , in dit
Voorhericht, kortelyk te melden ^ wat
gelegenheid tot het vervaardigen dee-
zer Verhandeling gegeeven heeft. N^
het voleindigen myner Jcademifehë Stu-
diën^ myne aandacht meer en meer
Op het onderwerp, daarin behandeld ^
moetende vestigen , ontdekte ik ras ,
dat over dit gewigtig gedeelte der Stdd-
kundige Rechtsgeleerdheid 2eér veel ge-
fchreeven was, \'t geen den toets van
het gezond verftand geenszins doorftaaii
kon/ Hoopende, derhalyen^ dat éeri
kundige hand zich eens zou willen ver«
leedigeni om dit gebrek te vervullen,\'
maakte ik van tyd tot tyd, voor mya
byzonder gebruik, eenige aanrekehitï-
gen, die, na het uitkomen van tiërbe-
kende Werkje van B e e e a r i a , met
het geen by die geiegenheid het lieht
ïv voorbericht.
zag, aanmerkelykvermeerderden. Toen
het Genootfchap Floreant Liberales
ärtes, vervolgens , haare Vraag, doör
de Nieuwspapieren bekend maakte ,
hadc zulks op my geene andere uit-
werking , dan dat ik myne aanteke-
ningen in een gepaster orde, onder de
in de Verhandeling voorkomende
Afdeelingen , fchikte , zonder eenig
oogmerk om naar den voorgeftelden
prys te dingen. Maar toen, de
Oeconomifche Sociëteit te Bern^ op ver-
zoek van een\' edelmoedig doch onbe-
kend\' menfchenvriend , die haar ten
dien einde 5 o Lomfen hadt toegezonden,
na genoeg dezelfde vraag ter beantwoor-
ding hadt opgegeeven, en\'er zelfs , in
dat voorftel, vry wat overeenkomst
met myne wyze van behandeling ge-
vonden wierdt, bekroop my de lust,
om te beproeven , hoe verre ik het
hieiïn brengen kon. En, fchoon ik
veel meer tyds hadt om myne Verhande-
ling voor Zwitferland in gereedheid te
brengen\'^ haalde de overweeging, dat
ver-
-ocr page 9-verfcheide aanmerkingen, tot ftaaving
en opheldering van de Nederlandfche
Rechtspleeging, alsdan achterweegen
zouden moeten blyven, my zeer ras
over, om de eer, diemisfchien buiten
\'s Lands te behaalen was, voor de zucht
om myn Vaderland en Landsgenooten
eenigzins van nut te zyn, te doen zwich-
ten. Ik zond dan myne Verhandeling
aan dit Genootfchap. ■ Welk een
gevolg dit gehad heeft, voegt my niet
breedvoerig, te melden; alleen zal het
my aangenaam zyn, indien de verftandi-
ge Leezer hierover zo gunftig mögt den-
ken , als het Genootfchap, met my
den beloofden eerprys toetewyzen, ge-
daan heeft. Wat het gewigt der ftofFe
aangaat, deeze is al te klaarblykelyk ,
dan dat ik hier by lange zou ftil ftaan.
Genoeg zy het dus, met betrekking
tot de wyze van behandeling, aante-
merken, dat ik gemeend heb, met ter
zyde Helling van allen onnoodigen ongt;
flag van geleerdheid, myne gedachten,
zo verftaanbaar als mogelyk was, voor
• 3nbsp;te
Vi y OOR BE III CHT.
te moeten ftelleili Hierom heb ik allé
redeneeringen j-meer ontleend van de
kunst dan van de eenvoudige waarheid,
zo Wel als alle kunsttermen ^ alleen Ver-
ftaanbaar voor hen die zieh aan de
Rechtsgeleerdheid toegeweid hebben ,
zorgvuldig vermyd; eenige weinigeh
uitgezonderd j die ik niet klaar ge-
noeg wist uittedrukken, en die boven
dien genoegzaam bekend zyn. Zon^
der my door eenen te grooten eer-
bied voor het oude te laaten vervoeren^
of my door het fehynfchoone van nieu^
wigheden, dikwils zo onbeftaänbaar als
onüitvoerelykj^telaaten wegfleepen, heb
ik getracht eenen heilzaamen middenweg
te bewandelen* Hoe ik hier in geflaagd
ben, mogen anderen beoordeelen^ Onder-
tusfchen Verwacht ik niet ^ dat men my
alles zal toeftemmeni Het tegendeel
ftel ik my veel eer voon Somniigen
zullen wegens myne infehikkelykheid van
denken over Godsdienftige gefchilleri
misfchien iets aanteraerken hebben.
Deezeii verzoek ik té overweegen^ daÉ
Ik fcbreef in een Land, alwaar rekkelyk^
beid in het ftuk van Godsdienst eene der
grondwetten van den Staat is: voorts»dat
ik dezelve juist zo verre en niet verder
uitgebreid heb, dan degroote Grondleg-
ger van dit Gemeenebest, de Onfterf-
felyke Willem de L, reeds voor
twee eeuweiT, gedaan heeft* — Meer
bedenking zal myne keuze van de Bui\'-
tmgewoone Rechtspleeging voor de ge*
woone, by de Voorftanders der laatstge-
noemde , hebben. Vooral voorzie ik ^
dat de pynbank, hoe zeer aan banden
gelegd , aanftoot lyden zal. Beiden,
doch vooral de laatfte, hebben m_eer
dan ééne zwakke zyde, waar op men
eenen aanval zou kunnen onderneemen.
Een edel vernuft van onzen tyd heeft
zelfs, terwyl ik dit fchryve, zich krach-
tig tegen een en ander verklaard. En wa-
ren myne aanmerkingen, hierover, niet
reeds afgedrukt geweest, had ik daarvan
gewisfelyk iets naders moeten melden.
Ik zal dus, hierin party gekoozen heb-
bende, den aanval, die men doen mögt,
rus-
-ocr page 12-fusrig afwachten. Echter wil ik ,wel
vooraf melden, dat ik van de verdedi-
ging van een en ander zal afzien, zo ras
men , met betrekking der gewoond
Rechtspleegiiig, een middel aan de hand
gegeeven zal hebbën, warlrdoor men,
zonder de wezenlyke voordeden, die de
buitengewoone Reehtpleeging boven dê
gewoone heeft, te verliezen, devoor-
deeleti der gewootif^ Rechtspleeging ^
zonder hóare gebreken, zal kunnen ge-
nieten. En, met betrekking van de
pynbank, zal ik gereedelyk myn flem
tot de geheele verbanning van dezelve
geeven, wanneer men door iets anders ^
\'t geen min gevaarlyk en tevens even ge-
fchikt is öm het yoorgèftelde oogmerk
te bereiken, de kracht en klem, die
het voorüitzicht der pynbank aan de ver^
hoeren en ondervraagingen byzet, en
welken ik , ter hr.ndhaaving van de
veiligheid en zekerheid der goede Bur-
gerye, onöntbeerlyk reekene, zal wee-
ten te behouden ^ en tevens een
middel uitgedacht zal hebben , om het
ge-
viii
VOORBERICHT. ix
gemis van het bewys, op eigen erken-
tenis berustende, en het geen, by my
ten minden, voor het fterkfte bewys,
dat bekend is, gehouden wordt, ver-
vuld zal hebben, zonder gevaar te loo-
pen, dat de onfchuld in gevaar gebragt
worde, of de ftrafFeloosheiddergruwe-
lykfte euveldaaden de overhand neeme.
Vindt men dan, op dien voec, goed,
eenige tegenfpraak te doen, zal my
dit niet onaangenaam zyn, indien het
flechts uit zucht voor de waarheid ge-
fchiedt. Ook hield ik my nimmer van
yooröordeelen of dwaalingen vry. Hy
toch, die zich flechts in gegronde ver-
denking brengt, van eenigen eisch op
de onfeilbaarheid te maaken , geeft,
lt;3aardoor zelfs, althans naar myn oor-
deel , een onwederleggelyk bewys, dat
hy op de gevorderderde onfeilbaarheid
geen aanfpraak altoos heeft. Nooit
zal ik my dierhalven fchaam.en, open-
lyk te erkennen gedwaald te hebben,
of my, door eenige tegenfpraak, be-
l^edigd achten. Door de befchikking
van
-ocr page 14-x voorbericht.
van een\' trouwhartig\' Vader, zo wel ak
uit eigen verkiezing, de Rechtsgeleerd-
heid oefFenende, ondervond ik , reeds
voor lange, de kracht van het mdi ë?
dlterüm partem. Ook, zyn de Rechts-
geleerden te zeer aan tegenlpraak ge-
woon, om van hen eenige geijoord-
heid dieswegen te verwachten; vooral
wanneer die met befcheidenheid gedaan
wordt, gelyk ik my in betrekking tot
die geenen gedraagen heb, van-welken
ik in gevoelen verfchille.
Hoe groot deeze Verhandeling oo^
uitgeloopen is, heb ik nog veele ge-
wigtige byzondérhedcn moeten achter^
wegen laaten, welke ikveelligt, te
eenigen tyde , als een Aanhangsel tot de-
zelve gemeen maaken zal, ifidien dee.
ze Verhandeling eenlgzins gLisftig ont-
vangen mögt worden. I^n^-hiertoe
wil ik my geenszins verbindeft^;, Ik. ben
geen meester van mynen t^^d meer.
Deezen moet ik, zo veel in my is,
ten nutte myner Medebui^eren, die
my mecT ea meer met btift vertrou-
wen
Y O O R,B E mCH T,
we^ yerëeren, befte^deH. Voor het
overige Ik mynejnoeite ^n arbeid
4ubbel beloond rekenen, indien
.^ly^ flechts eene geringe aanwas van\'vei-
ligheid en zekerheid aan niytm waard©
l^ndsgpnooten werfghafFen wü, ©f ia^
^en ik m:et grond befluto; dafc
de achting voor onze Vaderlandfche
Wéttèn en gewoonten, bet gevoel on-
zer gelukkige Conftitutie, en de eerbied
voor\'sLands achtbaare Regeering, hier-
door, vermeerderd waaren . — God
geeve, dat het Verëenigd Nederland
nog lang, onder de gezegende invloe-
•den der Staats-Stadhouderlyke
en Stads- Regeering , in welvaart
bloeije! Hy bevestige de Eendracht on-
der \'sLands Hooge Magten meer en
meer 1 Hy zegene de Raadflagen der
Vaderen onzes Lands, in de zorgelyke
pmftandigheden, waarin dit Gem eene-
best zich thans bevindt. Onze vreede
Xy beftendig, of zo deeze ons, onver-
hooptelyk, door geweld mogt ontrukt
worden j d^t dan de oude Hollandfche
Dap-
m.
xn VOORBERICHT,
Dapperheid en Liefde voor \'t Vader-
land, zo dikwils in den nood beproefd,
herleeve, op dat onze nagedachtenis
by de laate Nakomelingfchap zo zeer
in zegening zy, als wy aan onze dap-
pere en ftandvastige Voorouderen met
dankbaaren eerbied gedenken!
ït
IN\'^
-ocr page 17-INLEIDING.
Gemgt der Fraag — Verëischten terhemU
oor ding imdig — Oogmerk en bedoeling der
Vraag — De Vraag ih vier Vraasen gefplist—\'
Eerste Vraag. Tweede Vraag. i)erde Vraagt
Vierde Vraag. Vier algemeene aanmerkingen
opgegeeven en als aangenomene waarheden ondef\'
ftéld. Hoofdoogmerk aller Bürgermaatfchap-
pyen — Recht der Öppermagt tot het maaken
van Strafwetteni Mendt afgeleid; en tot de
doodßraffen , ónder zekere hepaalingen^ Uit gé-
hreid. Algemeene grondregel voor alle foorten
van firaffen voorgeßeldt — Wyze van hhandë-
ling opgegetven. ~
Mgemeen békende en gehriiikelyke voorzorgéfi
voorgeßeld. — De noodzaakelykheid ian deete eri
änderen aangedrongen — Ten dién einde );ooräf
de verfchillende aart én hoedanigheid der misdaa-
den onderzocht en verdeeld — JËerste Soótt \'vM
Inisdaaden voor gefield. — Tweede Seort.—Der-
de Sóórt. — Vierde Soort. Geen misdaadet
^yn \'er, die zónder eenige ingéheeld voordeel.^ Uit
tnhie boosheid van harten^ gepleegd \'Worden^ óf
ten minsten zamp;ef zeldzaam, — Jlgefnésiis
**nbsp;gronde
t
INHOUD.
grondregel, hy deeze gelegenheid, eens voor al
voorgejield, — Overgang tot de opgaave der voor-
zorgen tegen de misdaaden van de eerjie foort.
JByzonderlyk tot die, welke uit armoede, gebrek,
luiheid, gepleegd worden. — Eerste aanmerking
daaromtrmt. — Door voorheetden gejïaafd. —
Tweede aarmerUng hierover, — Derde aanmer-
king. — Bejluit uit een en ander afgeleid, ts
weeten het verfchaffen van werk aan de behoeftig
ge en werkelooze hand. De middelen hiertoe
zyn Verfcheiden, naar de verfchitlendheid van Lan-
den en Steden. De zorg voor het ondsrwys
der Kinderen van onvermogende Ouderen, als het
eerste middel, voorgejield. Hoedanig hier in te
handelen. — Ouderlooze, vèrlaatene Kinderen in
Wees- en Vondelinghuizen aan te tieemen en op fg
•voeden, als een tweede middel voorgejield. — Fol-
wasfenen, ten arbeid bekwaam, voor een redelyk
loon, werkte geeven. Zieken, verminkten, ge-
brekkigen. in werkhuizen de kost te geeven, B.egel
daaromtrent in het oog te houden, om beedelaryen
met kracht te keer te gaan. — Zwaarigheid in
de uitvoering voorgejiéld. -—Beantwoord, eer si
met betrekking van zieken, verminkten e?iz. Ver-
der met betrekkiftg tot de werkeloozen, — Rege-
len en wyze van inrichting, hieruit afgeleid. —■
Gevolgen deezer fchikUngen, ter vermindering van
de openbaare JtrajGeffmingen.\'\'— Openbaare.Jiraf-
oeffe-
XÏV
t/effeningm van Londen, Parys en AmsterdaM
met êlkandmn y.rgelehnit ^ FoormfebyKeid
der HoUanêfche Rechtspleeging hieruit beteo^d. —
OyY\'è^^^ tot een mder fêort vm Misdaadm;
hyzonckr tot kindermoord, Uit gebrek, \'Wan\'oop^
of fdmmte. . Het maaken fan . fendelmghuif
zen in de Eoofdfieden der h^zofiderë Gevesten, és
een gepast middel daartegen, aangepreezen. —
Zmmgheid hurtègen voorgefield. — Beant-
^oord. — Wat hieromtrent te Amsterdam plaats
heeft. Overgang tot de voorzorgen tegen mis-
daaden lt;i die uit gebrek van het noodig hejtier on-
zer hartstochten, gehrek fan genoegzmme ken-
nis onzer pligten, nrherie grmdbeginzelenenz,
ent ft aan — De verbetering van het haft ^ door
uitbreiding van alle nuttige kundigheden.) hyzon^
derlyk van Zedekmde en Godsdienst^ hiertoe aan-
gepreezen. Middelen ter bereiking fan dit aog*
merk voorgefield, als — de Fryheid der Dnik^
pgfs^ — Oprechting van openhaare fchoolen en
het öndevïïyzen in den Godsdienst, door openhaa-
re Leerredenen^ — mitsgaders het maahnenüit-
geeVm van nuttige leerboeken foor de jetigd,
Welke leerftellingen daarin voorrmmdyk geleerd
en aangedrongen moeten worden^ — Hoedanig de^
^eln met foorheelden, uit de gmyde en ongewy-
^ gefckiedenisfen, döor korte fftelUngen, aan
U drhtigQ^^ ^ Emige mnmerhng^n ter nrhete-
snbsp;firtg
xvinbsp;I N H O U D.
ring van het beftier over de Hooge Schooien opge-
geeven. — Noodzmkelykheid hier van aangedron-
gen. — Aanmerkingen, hy deeze gelegenheid, he-
trekkelyk het beftier over de nrmaaken des volks,
zo wel die van het Land als in de Steden. — Nood-
■zaakelykheid van eenen Schouwburg in groote fte-
den. — Voorheelden van nuttige Zedmfpellen. —
Aanmerking over het beteugelen der Hoerery. —
Middel tot voorkoming van Complotteering op-
gegeeven. — Bejluit uit al het voorgaande.
TWEEDE AFDEELING.
\' Overgang ter beantwoording der tweede
Vraag. —-Een volmaakt Crimineel Wetboek, als
het eenige en befte iniddel, opgegeeven. — Nadere
vDorftelling van het geeneigmlyk beantwoord moet
wordenden opgaave van dieverèischten, welke een
volmaakt Crimineel Wetboek hebben moet. — Wy-
ze van behandeling voorgefteld. —- Het Wetboek
moet door den wettigen Souvsrain des Lajids ge-
maakt; ~ naar \'s Lands gebruik afgekondigd;\'—
in de landtaal ontworpen, en zo verftaanbaar als
mogelyk zyn, — Aanmerkingen \'ever den ftyl en
fchikking.Gevolg, uiteen en ander afgeleid.
Vreemde wetten, in vreemde taaien gefchreeven,
onvertaald overteneemen, ongerymd. — Onder-^
zoek of de Mofaïfche ftraf wetten thans eene ver-
hindende kracht hehhen, — Eerfte reden, waarom
de.
-ocr page 21-dezdve geen verbindende kracht hebben. — Twee-
de reden. — Derde reden. — Men kan-\'\'er echter
een voorzichtig m verflandig gebruik van maa-
ken, -- Wanneer en hoedanig dit te doen.—
Aangedrongen met het voorbeeld daarvan door de.
Staaten van Hollanden Westvrieslandgegeeven.^
Vierde verëischte. van het Wetboek. Alle moge-
lyke Misdaaden, in alle. derzelver Modificatien,
moeten daar in , zo veel doenelykyvoorgefleld wor-
den. — Redenen waarom.-^Bedenking over de uit-,
legging der wetten^ hoedariig-die te doen. -—Het
gevoele?i van Beccaria dieswegens voorgefleld en
wederlegd. —Jlgemeene aanmerkingen, hiertoe
hstrekkelyk. -— Hoedanig en in welk: geval de-
iiitlegging ^ der wetten aan de - verfihillende
Rechtbanken gelaaten kan worden: idoor verfcheü
de voorbeelden opgehelderd, — Vyfde vsrëischte.
Alleen tegen zodanige euvsldaaden, die door alk
de Ingezeetenen of door vreemden kunnen gepleegd,
worden, moet hy het Wetboek voorzien worden. \'\'
Straffen tegen Amptenaaren, Militairen en dier-\'
gelyken ,moeten in afzonderlyke Wetboeken ofln-
ßruftien vaflgefteld worden. — Ook de wetten
tegen ßuikeryen\', indien die niet lyffiraffelyk-
zyn. — Zesde verëischte. Niets dan het geen
daadelyk misdaadig is, moet by het Wetboek ge-
flraft worden. Algemeen verzuim van deezen
regel. — De -Godsdienst is dus vry van alk men-
SVII
fihlyh ftmfwsiten.. — Eerste r^dm yoór dit
gmelen.— Tweede reden r-« Berde reden \'^ uit
.den aart van den Godsdienst zelve afgeleid, _
Bedenking voorgemeld en wederlegd,..^ Hoeverre
m hoedanig de mnfihelyke Wetgeever de door
heni. aangenomene Godsdienstige begrippen alleen
mag handhaavenen vmrjiaan. — Zevmde verëischT
te. In het Wetboek moet altoos in ^t-^oog gehou-
den worden, dut dê miKkootlyke daaden niet zo
zeer geftraft worden^ rnidat die zedektmdig, maar
.cm dat die Burgerlyk 0Staatkundig kwaad zyn,
Eerste gewigtige gevolg hiermt afgeleid. ^ Ttvee^
de gemlg. Derde gevolg.__Vierde givolg, —
Agtfts: .verSisehte. . Het Wetboek\'moet eene ge-
paste Jirengbeid hthhm. ^ Negmde yerëisdite.
Daar moet tusfihm de ho?grootleid der misdaa-
dm en ds firaffen eene twnredjgheid zyn} gelyk
ook eem\\ proportie of analogie in d-i firaffen tot
elkmderen. — Aanmerkingen hierover^ en opquot;
Uldering door voorbeelden. — Algemeene regel,
daar uit getrokkeii. — Tiende ysrëischte. In fom*
mige gevallen meer dan ééne Jiraf fiellenj om dus
perfomen vm onderjcheidm rang eene evenredige
en g£mgelyke fïraf te doen ondergaan. — Be^\'
,énking hier tegen geopperd en beantwoord. —
Elfde verëischte. Het leven eer en goederen
fan den minsten burger moet, in een\' gelyken
^rm^p fclmnop em verfchillende wyzey by het
Wet-
-ocr page 23-INHOUD.
xix
■ Wetboek gehandlmafd worden. Twaalfde vzr^
ëischte. De ftraf en haare gevolgen moeten, zo
-veel mogelyk, alleeÈ het fchuldig hoofd treffen. —
Dus geen verbeurêverUaaring van goederen. —
\'Dertiende verëiscke. In de vastftelling der ftraf-
fen op de gefteltenis des Lands, denkwyze des volks,
geaardheid, genius fee tili enz. het oog te hou-
— Veertiende verèischte. Voor elke misdaad
die ftraf kiezen, die het kwaad in \'£ hart aan-
tast. __Voorbeeld. Gevolg hier uit afgeleid te-
gen het ftraf en van gequalificeerde dieveryen
met dm dooi. — Ander voorbeeld. — Of d}s
ftraf, welke voor of hy het pleegen van zekere
misdaad als de zwaarfte aangezien wordt, of wel
die, welke zich als zodanig by de te rechtftelling
vertoont, gekooren moet worden. — Be eerste
te verkiezen» — Onderzoek over de noodzaakelyk-
heid en rechtmaatigheid der doodftraffen. — Deeze
te zeer vermecnigvuidigd ; echter geoorloofd in die
gevallen, daar de perfooneele veiligMd aangeval-
len wordt; als in moord en mansßag; valsch gelt;•
tuigenis tegens iemanis leven., opzettelyk gegee-
i^\'en; — omkooping orn iemmd van kant te heU
pen. —« Afzettery op \'y Beeren wegen, — Al-
gemeens regel wegm^ de doodftraffen opgegeeven.—
Oproer, rebellie en landverrmd, hoedanig is
firaffen, Wm hier by in acht gemneit moet
ivorden. — Wanneer dus de flraf op rebellie te
pas komt. — Brandfiichting y doorftetkm van
dyhn; bederving van waterkeeringen enz. uit
wraak y nyd en vyandigheid gefchiedende, km-
nm mede met den dood geftraft worden^ gelyk
00% y in fommige hyzondere gevallen, Amptenaa^
ren, die ^ich, door vervalfching vän openhaare re-
gisters^als ander zins yverloopen.-— Insgelyks laf-
hartigheid en blooheid van Officieren en Soldaa-
ten. —t^r owwekr achtgeweldige fchaffeering enz,
hinnsn ook met den doodgeßi-aft worden.—Beden,\'
kingen over het ftrafm vm Jeraonftrofavenus,
Bedenkingen wer bloedfcjimide JDe ftraffen tegen
äe laatstgenoemde behoeven niet ßreng te zyn. —-
Hoedanig gequalificeerde dieveryen te ftraffen.
Hoedanig de. gemeene dieveryen te ftraffen
Straften tegen het verkorten van \'s Lands Fi-
mntien, — Gesm folterende doodftraffen vast-^
teft-ellen.—Geenafkapping vm hand of duim.—
fl-\'-af van bannisfement in eene evenredige gevan-
genis te veranderen, ten hoogsten aantepry.
%m.l^yftiende verëischte. By het Wetboek
fiMUW\'keurig te bepaalen, in welke gevallen de
ml voor de daad gehouden zal worden. — Di(
moet echter alleen in de allerzwaarste euveldaa-
^m ßaats hebben. — Ben Rechteren moet, in
Jommige gevallen, de vryheid gelasten, worden j
INHOUD,
äß ßrengheid der wet te kenigen en maatigen.
Nog moet V een open voor vergiffenis enz^ ge^
l^aten worden. — Deeze moe^ echter zeerfpaar^
Zaam verleend worden—De Iwytfchelding moet
vdkomerizyn. —r Herziening vm ht Wetboek,
cis een gepast middel, tot verdere yoltpoying van
het zelve, aangepreezm»
Die Rechtspleeging de heste , Welke, aan
ie eene ^yde, de hsosdoenders de flrengheid der
Wetten, op de gevoegelykfle en zekerfie wyze, doet
gevoeknen, aan de andere zyde,de hoogstmoge-
iyke zorg oeffent, om te verhinderen dat geen on-
fchuldigen, door valfche hefchuldigingen, of on^
voldoende bewyzen van fchuld, in eenig lyden ge
raaken.— De eenvoudigfle en zekerße middelen, ter
herdking van die oogmerken, zyn dus de beste fchik-
Ungen die mpgelyk zyn. Vorming van den Recht\'
bank. Het Wetboek moet eenHandhaaver hebben.-^
Door wie en hoedanig die keuzegefchiedenmoet.—\'
Op welke perzoonen die keuze voornaamelyk val-
len most, —\' loerder moet \'\'er een bevoegd Rech-
ter gekoren wordm. Aigemeene ver\'èischten van
m\'i bevoegd Rechter, — Meer byzondere opge.
geeven. —hand-en Stadgemoten te kiezen ^ geen
** 5nbsp;vreem^
\'ii^xï
vmmäelingen. — Bs keuze volgens Wettenen
Handvesten te doen, — Vm tyd tot tyd door
anderen te ladten opvolgen^ — Regel, welke,
overal m acht genomen moet wórden. — Door
een voorbeeld opgehelderd. — Xfvergang tot de
Rechtspkeging zelve. — Regel, die xmtrent de
gevangenneeming plaats moet hébben. \'— Wat
deeze gevangenneeming eigenlyk is, en hoedanig
die zyn moet, — De gevangenneeming moet niet
op eigen ■ge^\'^g van den Aanklaager, maar met
morhnmsvan dm Rechter gefcUeden; ten ware
\'gr geen tyd is, om die te bekomen. — Welke
voorzorg in \'i laatfi genoemde geval plaats be-
boerd te hebben, — Hoedanig men in \'t eerstge-
Sioemis geval handelen moet. — Regelen wegens
het gevmgenneemen, of gevangenhouden in acht
te neemen. -- Geen vryplaatfen moeten de gevangen^
neeming hinderen, — In misdaaden, die kenne-
lyke Myken achterlaaten, geen gevangenneeming,
ten ware Uyke van het Corpus deliéli. — Voorts
moetende hewyzen,die \' er vereischt worden, zal de
■ gevrngermeeming plaats hebben, voor gefchreeven
wórden. Onderzoek of het gewoone of buitenge^
mone Rechtsgeding ck voorkeur verdient.—Jart
van beiden opgegeeven. — De gronden, op welke
de gewome Rechtspleeging aangepreezen kan wor-
den, verdienen wel eenige aanmerking.\'— Echter
verdient ds buitengewoone dsn voorrmg.
Het
-ocr page 27-ï H H O 0 D/ xxiii
Het voorbeeld van Engeland is geen iewys ^ ten
voordeele van êe g^woone Rechtspleeging^ mi dat
Engeland een eiland is ^ van de vaste kust afge-
fcheiden ~~ Eerste reden yoüT de büitengeWoone
Rechtspleeging. Door deeze is de mJcMd meer
beveiligd y m dat die ie fterkfie h^yzm^ zon-
der eigene erkentenis, voor mmldoende houdt.
Tweede reden. Omdat men i in dezelm .^ krachtiger
hamp;wyzmen Uyken van fchulè vorderen kan ---
Derde reden. Door de buiten^e\'tf ome wordt de
misdaad en de fchuldige veel heter ontdekt en ge.
ftraft, Bedenking imrtegcn voorgefield m
èeawhywrd — Vierde reien. De huitengemone
Rechtspleeging verfchaft ons eigen erkmtenis ^het
zekerfie bewys van fchuld, dat mogelyk is,. De
èuitengewoone Rechtspleeging tegen de hefchulM.
ging van cnbillykheid verdedigd. — Nadere be-
denking tegen de buitengew^one Rechtspleeging
geopperd en beantwoordt. — Laatjfe bedenking
tegen de buitengewoone Rechtspleeging, afgeleid
uit het gebruik van de pynbank, welken daarin
noodig is. — De beantwoording verfchooven, tot
over de pynbank zelve gehandeld zal worden. —
Overgang tot het verhoor. Dit moet zo fpoe*
dig doenlyk gefchieden, — Hoedanig men dit
verhoor aanleggen moet, Door een voorbeeld op-
êehelderd, — Hoedanig de vraagenzyn moeten. —
Hoedanig ^ yrmgm m ds antwoorden van den
ge^
-ocr page 28-xxivnbsp;inhoud.
gevangenen te hoek gefield moeten worden, — Al er.
kent de gevangene volkomen, moet men hem echter
nog nader hooren. — Dit nader verhoor m^et, bin-
nen weinig dagen na het eerste, plaats hebben. —
^ Indiende geyangene ontkent, moet hy, op ^
lyke wyze, van tyd tot tyd, verhoord worden. —
Hoe lang dit verhoor duuren moet, — Wat \'er,
geduurende Jiet verhoor, gedaan moet worden. —
Getuigen moeten door den Rechter zelve gehoord
en ondervraagd worden. — Hoedanig dit gefchie-
den moet, — De getuigen moeten hm getuigd
de, in tegenwoordigheid van den gevangenen,
herhaalen, — Voorts moet de RecMer aan-
neemen alles , \'»at mm hem, ten voordeek
yan den gevangenen, goedvinden mögt over te ke-
veren, daar op behoorlyk lettende. — Wat te doen^
wanneer de gevangene, m een herhaald virhoor ^
eindelyk de hem te last gelegde misdaad erkent,
Hoedanig te handelen, wanneer de gevangene by
z^ne ontkenning volhart, — Eerste geval. De ge.
vangene ontkent niet alleen, maar het is zelfs min
of meer waarfchynelyk, dat hy onfchuldig is ttu
moet hy met eere ontßagen wordejt. —• Tweede
ges/al. De gevangene ontkent wel, maar zyn
mfchüld is niet waar/chynelyk. — Derde ge^
val. De bewyzen zyn wel, min of meer, klem\'
mende, maar niet genoegzaam om \\r op doorte-
gaan, Vierde geval. De gevangene hlyft, ii}
Mêtwil vm de overtiiigendjte hewyzen halftarrig
ontkennen. —. Overgang tot het onderzoek over ds
geoorloofdheid van de pynbank. — Eenige rede-
nen tegen dezelve geopperd. — De verdediging
van dezelve op om genomen. — Eenige vooraf-
gaande aanmerkingen, ter bekorting van dit onder-
zoek, voorgejield. — Eerste aanmerking..—Twee-
de aanmerking. — Derde aanmerking. — Vierde
aanmerking. —- Eerste geval, In wel^ de
pynhank te pas kan komen, — Ttreede geval. —
Derde geval. — Geoorloofdheid der pynbank, in
het eerste geval, aangedrongen. — Insgelyks in
het tweede geval. —Bedenking hiertegen voor*
gejield en beantwoord, — Geoorloofdheid van de
pynhank, in het derde geval, onder verfcheide
hepaalingen. — Eerste bepaaling. — Tweede be-
paaling. — Derd? bepaaling. — Vierde lepaa.
ling.— Vyfde bepaaling. — Zesde bepaaling—
Zevende bepaaling. — Agtjie- bepaaling, — Ne-
gende bepaaling. — Tiende bepaaling. — De
geoorloofdheid van de pynbank, onder de voorge-
melde bepaalingen, nader aangedrongen. — Be-
denking geopperd en beantwoord. — Tweede
bedenking geopperd en beantwoord. — Derde be-
denking voorgejield en beantwoord, — Deeze be-
antwoording nader aangedrongen, door het he-
wys, dat de pynhank altoos nog het mimtgevaar-
hke middel is. — Het crimineel gedingvoortge-
zet
-ocr page 30-— Opwat.w\'yze deeisehtQti\'cheïper ex^mm
bèhmt ter uitvoer gebracht te worden, met be-
trekking van de tortuw zelve ^mthetrekking van
êe wyze van vraagen, die piaats mm heBen,
ze ras de geyangene tot etkenttniskmt. ~Dmr
vöorheelden opgeheldertk — De tot erkentenis ge-
h-agte gevangene moet mvolgens, een en an-
dermaal, buiten pyuemkanden^verhord worden,
m by zyn confesfie perfifteeren. — Wat te
gt;. doen wmm^r dê gevangeneniet perfifïeeren wil,
! fnaar voortgaat met te ontkenamp;en — Wat te doen
wmneer de gevangene de cortunr doorgaat, —
Tegen den tot erkentenis gehrachtm gevangenen
mm t é, crimirieele gedaan wet den. -^Dit
moet zo. openbaar mogelyk gefchieden, — Wat
men, byde oerdeelvelting, in aekt te neemm heeft, r-
De erkentenis moet, in het buitengewoon ge^
dingy volledig zyn. Al is de erkentenis vol-
ledig, kan echter de veroordeelmg , zonder drin-
gende bewyZ\'\'n d^rrmsdaad,geen plaatshebben,--^
In fommige gevallen moet het Corpns Delifti
voorhanden zvn} in allen genoegzaam bewys, dat
de misdaad door den gevangenen begaan is. —»De
erkende daad m»et, buiten die twyffeling^ mis-
daadig zyn, — De gevangene moet doli capax
zyn. De gepleegde daad mast, buiten eenige
bedenkingf vallen in de termen van de Wet,
wamöp: de veroordeeling gevraagd wwdt, — Aan-
.t H ir O n: Q.
mrkmg mr dm m\'t m Mem de,r hamp;my^n m hs
Crimimel geding ge:^orderd wwdende, Of di
modzaakelykhid vm em direß. be^yi Qmged^m-
gen. — Redenm waarom ten mimtm twss
gen gevmderd worden. —^ VerëiscMen dßv ^etui\'
gen. — Hoe volledig een hmys. sok ^mto^
W nog\'geen Recht Qp worden gedam». kdiamp;Vi by
hst zelve de Vraag, cui tao? 7ikt kemi%m4
kan worden. —Door eenvoorbeeldopgehel^tmä»-quot;^
Voorbeeld van een volledig bewyf- — Ift welke
gevallen en hoedanig het gewoon geding aangelegd
en voortgezet met wprd^l,^ -r-^Wß^ h ^^
deelvelling in \'f 6ag. gslm$m r^f worden, —-
Overgang ter beantwoording van de laatße Vraag,
— Alle vonnis fen, vooral die des doods, moeten
zo fpoedigdoenelyk,ter uitvoer gebragt worden.—
De uitvoering moet zo openhaar mogelyk gefcUe-
den. — Doorgaans, niet altoos, ter plaatze daar
het misdryf begaan is, — Men moet met de min-
ße ßraffen beginnen en met de zwaarfte eindi-
gen. —. De doodftraffen moeten vooral met veel
plegtighsid uitgevoerd wordm. — Hoedanig die
plsgtigheden zyn moeten. •—De veroordeelde moet
Godsdienftig voorbereid worden, door een^ Geeste-
lyken, die aan den Godsdienst van H Land hulde
doet,.
-ocr page 32-xxviii i k h o ü
dóet, ten •ware de gevangene eenen anderen bê.
geerde. — Bedenking nopens het laatfie geopperd
en beantwoord. — Nadere bedenking voorge^
field en beantwoord. Aanmerking over het pleg-
tig gebed Wanneer en hoedanig dit gefchieden
moet. Hoe dit te Amfierdam gefchied Eenige
Aanmerkingen tot opheldering van de plegtighe*
deny te Amfierdam gebrtäkelyky voorgefield,-^
JSeßuit.
yEK.:
-ocr page 33-VERHANDELING\'-\'
•nbsp;ter
■J
t ■
gt; \' :
Van de .
tVelh zyn de heste ScHkkingen omtrent ;
het ßraffen der Misdaaden-^ ^Ifi\' eem ^
welgeftelde Maatfchappye; met eem by^
zonder e\' hepaaling op deeze Republieh
D
Fe voorgeftelde Vraag is zo gewigtig als inl^
gefchikt, om, in een Gemeenebest als het quot;
onze, beantwoord te worden met die vry-
moedige rondborstigheid, die het gelukkig
midden weet te trefFen, tüsfchen eèneflaaf-
fehe onderwerping en eene ongetoomde los-
bandigheid. ~ Kon men dierhaJ ven de voof^ Gewigè
geftelde Vraag volkomen en naar eisch beant-
woorden, het gewigtiglle gedeelte der Wet-
geevende Magt, zo Wel als der Burgerlylcë
Vryheid en veiligheid ^oü een nieuwe luister
toègebragt worden; Ja, het lolfelyk Genoot-
schap, dat deeze Vraag vöorgefïéld hèefti
zou zich mogen beroenien deri Vaderland®
S VERHANDEL. OVER HËT VOÓRKOMfeST
iNtEiDiNG. een wezentlyk nut toegebragt te hebben:
terwyl de eerprys, den Schryver ter aan-
moediging voorgefteld, fleckts een zeer ge-
ringe belooning voor zyne loffelyke poogin-
gen zyn zou. - Dan waar, of by wien
zyn de verëischten , hier toe noodig, te
Vereisch- vinden? Want, behalven eene volkomene
Sm^^*^ kennis van de Wetgeevende Wysheid in
haare grootfte uitgebreidheid, wordt hier toe,
bovendien nog, de hoogstmogelyke kennis
van het menfchelyk hart verëischt; gepaa:. J
met zulk eene gefteltenis van gemoed en in-
borst, die zynen bezitter den naam van een\'
waar\' Menfchenvriend waardig maaken. By
dit alles moet nog komen een daadelyke en
genoegzaame ondervinding van het fyf-
ftralFelyk Gericht zelve, opdat men in
Haat zy, ten nutte der menfchelyke Maat-
fchappye, zodanige regelen, fchikkingen
en wetten voortefchryven, die, daar zy
den ftempel van menfchlievendheid zonder
lafheid-draagen, tevens, van den anderen
kant, eene gepaste ftrengheid, zond
wreedheid of bloeddorst, ademen.
Wy, voor ons, die zulk eenen graad van
dwaasheid of vermetelheid geenszins be-
zitten, om ons alle die verëischten toete-
fchryven, durven het echter waagen eene
loop-
É
-ocr page 35-ÈN STRAFFEN DEK MISDAADEN. .3
loopLaane inteftreeven , die alleen voor
Ëen\' gr o ti us, voor een\'montesquieq
en foortgeiyke doorluchtige Veiftanden ge-
öpend behoorde te zyn. Gelegenheid gehad
hebbende eemgzins van naby de behande-
ling der Cmmmeie Rechtspleging te kunnen
zien , gaf ons die gunftige omftandigheid
ten minften dit voordeel, dat de daadelyke
ondervinding boven alle beipiegeiing
heeft: een voordeel op zichzelveii gewigdg
^ loeg, vooral wanneer men, zich hier
by de fchriften van gvoote Verllanden ten
nutte maakende, op de^door hen gelegde
grondflagen, een gebouw, waarvan zy het
model reeds ontworpen hebben , opregt,
waarna het voor min origineele Verban-
den gemakkelyk valt de hand aan \'twerk
zelve te ilaan. Dan genoeg hier van, Wy
komen ter zaake.
Zal de beantwoording der Vraage, met Ooomerk
de behoorlyke gepastheid kunnen gefchie- fjgï?\'
den, behoort vooraf onderzogt en vastge- Vr-^-^se.
%ld te worden. Wat\'er eigenlyk gevraagd
wordt; met andere woorden, wat de bedoe-
ling of het oogmerk der Vraage zy. Een
oppervlakkige befchoiiwing zou die mo-
gelyk in deezen zeer bepaalden zin nee-
men ; Welke fchikkingen, welke voorzor-
A 1nbsp;gen
4 veehandel. over het vooakomen
gen zyn, in\'t algemeen befchouwd, de gö-»
fcliikfte en alzo de Ireste-, om , by de daa-
delyke uitvoering der ftrafwetten , be-
tracht en nagekomen te worden ? Wel-
ke zyn bepaardelyk in deeze Republiek
daar toe de bekwa^mlle ?- Dan het Ge-
nootfchap heeft zulk een- bekrompen oog-
merk niet gehad. Het Genootfchap heeft
niet blootelyk en alleen willen rraagen, ojj
wat wyze de by de wetten bepaalde von-
nisfen des doods en andere mindere lyf-
taffen het gevoegelykst, het gefchikst, in
eene welgeftelde Maatfchappy ter uitvoer
kunnen gebragt worden. H-aare Vraag is,
blykens de verdisrc\'by voeging, nopens de
Goddelyke ftrafwetten aan de kinderen Is-
raëls gegeeven , veel algemeener en komt „
onzes oordeels, hierop neder. —- Dewyt
de ondervinding leert, dat de voorfchriften.
van Deugd en Godsdienst, welke gewigtige
drangredenen die ook aan de hand geeven
onvolkomen zyn, om de menfchen van or^
de-verbreekendc daaden aftefchrikken , ja
deezen integendeel , in de Burgermaat-
fchappye, hoe zeer die ook meerdere kennis
en befchaafdheid aangebragt heeft , tot.
het pleegen van euveldaaden , waarvan de
Natuur een afgryzen heeft, overilaan,,
ï;]Sr STRAFFEN DER MISDAADEN. 5
^-^ölke dus door ftrafwetten moeten beteu- ^i^fïff^
\'geld worden; zo is de Vraag : — Kan de De Vraag
^urgermaatfchappye i alvoorens tot ftraf-wetten
cper te gaan, eenige voorzorgen gebruiken, of te gerplitst.
ftellen , om euvddaaden en ongeregeldhe- Eerft^
den yoortekomen , of derzelver getal en invloed
te verminderen ? Zo ja, welke zyn de \'beste ?
Dan, naardien liet pleegen van misdaaden , ^
lt;bor menschlievende voorzorgen alleen,
Riet geheel en al te beletten is; en \'er dus,
ter bereiking van dit oogmerk , verdere
inaatregelen genomen moeten worden. —
Welke fchikkmg ©ƒ fchikUngen , welke Wetten Tweetle
%yn**er noodig, om de misdaaden te beteugelen
en dus aan de boosheid, zo veel het menfchelyk
mrmogen vermag, perk en paaien te ftellen,
en der MaatfcJmppye den fioogstmogelyken trap
y.an veiligheid, met betrekking van Uven , eer
en goederen, te verfchafen ?
Maar, gemerkt Wetten , hoe volkomen
op zich zeiven, niets baaten, zo deeze niet
tevens op de bestmogel37ke wyze betracht
en op de voorkomende gevallen toegepast
Worden. -- Welke zyn de beste fckkkin-
^m, om de oyertreeders dier wetten te vervol-
gen en te recht te ftellen ?
Eindelyk, dewyl het hoofdoogmerk van
aüe ftrafvvetten is, anderen van het pke-
A 3
6 VERHANDEL. OVER HET VOORKOMEK
mEiDiN^ gen van de begaane of foortgelyke euvel;
Jaïg?^ daaden aftefchrikken. ~ Welke zyn de bests
Jchikkmgen , plegtigheden als anderzins, die in
eene welgejielde Maatfchappye, by de daadelyke
,,, uitvoering der ftraffen, door de Watten bepaald, te
werk gefteld kunnen worden? —
Zie daar de Vraag in voHe kracht. De.
Menschlievende , de; Vaderlyfce voorzorg
van den Wetgeeyer tot voorkoming varj
Misdaaden. De Wet ter beteugeling van
gepleegde boosheden, De Rechtsvorde^
ring over dezelve , en laatftelyk de daa^
delyke uitvoering der bedreigde ftraffen,
zyn de onderwerpen, w.aarop het Ge-
nootfchap gedacht wil hebben, en waarover
het gaarne , ten gemeenen nutte , eenige
gepaste aanmerkingen had , ook bepaalde-
lyk met betrekking tot deeze Repubhek j
waarop wy daaroin, in de behandeling vai)
het een en ander, onzen aandacht mede
moeten vestigen»
meene^^^quot; Voor en aleer wy ter behandeling
kir\'i^cn\'nbsp;bovenftaande vier zaaken oyer-
opgegee- gaan, moeten wy nog aanmerken, dat
ven, cn alsnbsp;.nbsp;°nbsp;.nbsp;. /
aangeno- wy m onze verdere redeneering, kort-
TOKheden heidshalven, de volgende zaaken, als be-
onderftcid. quot;vvezene waarheden, zullen onderflellen. —
oo^Uiknbsp;^f ^ Hoofdoogmerk: van alle Burger^.
lyke
-ocr page 39-STRAFFEN ÖER MISDAADEW, 7
quot;iyke Maatfchappyen is haare leden, door
onderlinge hulp en byftand, eene meerdere ^HerBur-
1 1 -j 1- . -1nbsp;1nbsp;quot; germnat-
.zekerheid, veiligheid en welvaaren te ver- ithappyen.
fchajfFen-
Dat het wetgeevend gezag,ier bereiking Recht der
van die einden, aan een of meer ,perfoonen
toevertrouwd , dat verleende vermogen
niet behoorlyk oeftenen kan, zonder de fSiVei™
magt om zekerheid- en veiligheidftoorende afg^\'f^r\'\'
•daaden, krachtdaadig, te keer te gaan.
Dat het wetgeevend gezag, dierhalven,het
flecht en de bevoegdheid heeft. Ja eeniglyk
gefchikt is, om ftrafwetten, ter beteugeling
•van de boosheid 5 vast te ftelien. Welkeen
en ander wy daarom nog te -meer aïs be-
wezene zaaken aanneemen , om dat deeze
mede, in de voorgeftelde Vraag, als zodanig
fchyneii onderfteld te worden , en ook in-
derdaad geene billyke twyffeling tegen de-
.zelve aangevoerd kan worden.
Verder achten wy het mede voor ee- En mt fTé
ïie ontwyftHbaare waarheid, en dus
ïioodig in \'t ;breede te betoogen , dat dit zekere be-
,Jlecht der Öppermagt zig tot het vastftellen uitgèbS
Van DoodftrafFen zelve uitftrekt. — Of
de Doodftraffen niet al te zeer vermee-
\'^quot;^igvuldigd zyn ^ öf men ter beteuge-
van fommige misdaaden, geene ander©
 4nbsp;am-
8 verhandel, over het voorkomen
cequyalente ftrafren , dat is beterq
fchiklangen zou kunnen uitdenken , die
aan het voorgeflelde oogmerk eyen zeei:
voldoen zouden , is eene geheel anders
vraag , waarover wy nader zuUen moeten
handelen. Het recht der doodftrafFen aan
den Wetgeever toekennende, beweeren wy
dus alleen dat dezelve , noodzaakelyS:
en onvermydelyk zynde, yastgefteld kun-
nen en mogen worden, en onderfchryvei;
I niet te min van harten den regel: dat
;Algempene minstmoüelyke firaffen ter lereikhm van
grindreHfl , , \' \'nbsp;, ,nbsp;quot; ■ ■ . tgt; r .
voor alfe de hoogstmogclyge veiligheid en zekerheid aU
ftrS-n\'\'^quot; ^^ voorkeur vsrdien\'n. Verder zul-
fiÏÏ^^ len wy de rechtmaatigheid en gewr-
Wvzcvan^oplquot;^^®^*^ onzer fchikkingen onderftelJen,
li\'g^cf^e- ^^^ alleen de zpdanigen wat nader aandrin?
geeven. gen, die, naar pnze gedachte, eenige twyffe-
ling onderheevig zyn.\' Qok zullen wy alleen
zodanige fchikkingen opgeeven , die, on-
zes oordeels , uityoerelyk ^yn. Want wat
baat het, qp zyn fludeer-kamer de waereld
en waereldfche zaaken te regelen en fchik-
ken zo als die behoorden te zyn ? — Wat
baat het, zich-lt; in zyne verbeelding , eene
FlatonifcheRepuhliekvoor te il:ellen,en ont-
werpen, hoe fchoonfchynende en goed in
zalven, te fmeeden, indien 4eeze in het
EKT STRAFFEN DES MTSDAADEN, . §
;dagelyks leven niet ingevoerd en te werk ^fïflW
gefteld kunnen worden? Het oogmerk, \'
Welk wy, met het maaken deezef aanmer-
king, voornaamelyk bedoelen, is dit, dat
in het bestöntworpen plan altoos zeer ge-
Wigtige onvolkomenheden zyn zullen, die,
(dQ roenfchen blyvende zo alszyzyn,) onö-
^erkomelyk ^ogen genoemd werden. Dat
dus die fchikkingen vogr de beste moeten
gehouden worden, die de minst gebrekkige
zyn. Ja, dat zelfs een getirekkiger ontwerp,
iiidien het flechts iiitvoerelyker is dan een
beter, juist daarom de voorkeur verdient.
EEJR«
X
^ ^ ^
^ ^
ï© VERHANDEL. OVER HET VOORKOMEN
EERSTE
A F D E E L I N G.
Kan de Burger-Maatfchêppye, .alvoorens
tot ftraf \' wetten Over te gaan, eenige
voorzorgen gebruiken^ of te werk ßel-
len 5 om euveldaaäen en engeregeldheden
yoortekomen , of derzelver getal en
invloed te verminderen f Zo ja, welke
zyn de befte?
s. afdeel, |1_t
Algemeen^ 4- i^t ipreeKt vaD zeive en fcehoeft geen
^egndeen breedvoerig betoog, dat deeze Vraag met
fyke voor- ja beantwoord moet worden. —De Nacht-
voOTg!- waclits, — het waaken van Schutteryen en
Soldaaten, — het Patrouüleenn, — het fluiten
van poorten enz., alles met oogmerk ger
fchiedende om algemeene of byzondere
verrasfmg en geweld voor te komen, ftrek-
ken daarvan ten bewyze. Verder fpreekt
het van. zelve, dat het wetgeevend gezag
alle voorhanden zynde middelen te werk
ftellen, en, door haar\' invloed, klem byzet-
ten moet, waar door Misdaaden van allerleijen
aart voorgekomen kunnen worden. De
ftrafr
-ocr page 43-Éif ST-^AFFEN DER MISDAADEN. ïï
ftraffen immers zyn esn kwaad , ja een ^\'J^Tz
noodzaalceiyk kwiad , waartoe men niet
komen moet, voor en alëer alle andere heid van
Voorzorgen vruchteloos bevonden zyn, ^ndere^
.Qqk zal de Wetgeever, in zulk een geval, Jongen
^etveel meer recht, van de gepaste ftreng-
heid gebruik maaken , dewyl zy , die de
ivastgeftelde orde verbrooken hébben als
dan minder medelyden verdienen.
Maar op wat wyze moet de Wetgeever
hierin werkzaam zyn ? lt;— Wglk^
gen , .welke fchikkingen zyn daartoe de
peste? Zyn \'er,, behalven de zo gemelde
voorzorgen, nog andere, welke men zou
\'kunnen invoeren of verbeteren? — Laat Ten dien
ons hier by ftil ftaan, en deeze zaak van einde ^^
wat hooger ophaalen. —nbsp;Schü-^
■ Voor en aleer men op middelen tot herfiel ènquot;1Sa-
denken kan, moet men eerst den aart der
kwaaie en haaren verfchillenden oorfprong daadenon;
^oeken en met zekerheid bepaalen. ~ Wy e^JS!quot;\'
rnoeten dierhalven den aart der verfchillen-
de. ziekten, dat is de verfchillende hoedanig-
heden dermisdaaden, zo wel ais de verfchil-
lende oorzaaken, waaraan dezelve toege-
fchreeven moeten worden, wat nader onder-
hoeken en opfpooren,
i4i\'®oede, gebrek, hebzucht, ledigheid, gerfte
-ocr page 44-ï-2 VERHÄNDEr.. OVER HÈT VOORKOMEN
luiheid, brengen verre liet grootfte aantal
# - Inbsp;.O
den voör^ Misdaaden, die de algemeene orde verftoo-
sefteld. ren, voort. Deeze worden, meestal, met
opzet en metbedachtenraade gepleegd. Hier
toe faehooren dieveryen, Mein e-n groot:
valschheid van allerleijen aart: ontrouwe
waarneeming van zodanige anipten , waay
aan een algemeen crediet gegeeven moet
worden: meineedigheid , fchelmachtige
banqueroiiten, landverraadery: en gaan
zelfs , wanneer hebzucht op geene andere.
Wyzê haare oogmerken bereiken kan, tot
geweld, vergif en moord over. ~
Tweede Een andere foort van Misdaaden, mede
uit gebrek van het noodig beilier over onze
hartstogten fpruitende, maar die -uit de zo
even gemelde bronnen niet afgeleid kan
worden, is haaren ooriprong voornaamelyk
aan toorn en drift, wraakzucht, haat, af-
gunst, ftaat- en heerszucht, partyfchappen,
verkeerdgeplaatlie liefde , minnenyd ,
wanhoop , wellust, verfchuldigd. Veele
van deeze worden zonder, althans zonder
genoegzaam, overleg gepleegd, en zyn niet
temin , hóe zeer uit dien hoofde eenige
verfchooning en medelyden verdienende.,
van geen mindere fchaadelyke gevolgen
voor de Maatfchappy.
Ook
-ocr page 45-én strafpen öer mïsdaadenv
Ook zyn \'er Misdaaden , die uit gebrek
van genoegzaame kennis onzer pligten, ^ ^^rde
verkeerde grondbeginzelen, valfehe denk-
beelden van eer en fchande y en diergelyke
vVoortfpruiten.-
Eindelyk zyn \'er Misdaaden, die aan ver-
zuim , onbedachtzaamheid, lafhartigheid ,
vrees, kwaade aangenomene hebbeJykhe-
den, losheid der jeugd , moedwil en brood-
dronkenheid, toetefchryven zyn^ Hiertoe
behooren die in dronkenfchap gefchieden ,
en foortgelyke. Terwyl de misdaaden van
verzuim, onbedachtzaamheid, lafhartigheid
en vrees , voornaamelyk by Krygslieden
gezogt moeten worden, als by welken het
niet betrachten van hunnen pligt, zelfs in
zeer geringe en dikwilsverfchoonelyke mis-
llagen, lyfftrafFelyk is, en , om de fehaad«-
lyke gevolgen, lyfftraffelyk zjm moet, hoe
zeer dezelve, zedekundig befchouwd ,
naauwlyks den naam van misdaad verdienen.
Zouden \'er laatilelyk zodanige monfters Geen mk-
zyn, die, zonder eenig wezenlyk of inge-
beeld voordeel te bedoelen, uit enkele zonderee-
boosheid van hart, tot de grootfte gru- belid
welen overgaan ? Wy kunnen dit naauwlyks J■
gelooven. Zo deeze echter beftaan, of be- boosheid
^^aauhebben, zyn de voorbeelden daarvan
____ worden,of
zeer
-ocr page 46-14 VERHANDÉL. OVÉft HËT VOORKOMEïï
I. AFDEEt..
zeer zeldzaam, en behoeven, öm dit hier
Sen voorbygaan aan te merken, geen
zeer ztld- kere ftraifen te ondergaan , dan naar maate
van de fchaadelykheid van iie-t misdryf, door
hen uit boosheid en kwaadaartigheid ge-
Algemeer.c pleegd. Want, en dit moet in deeze zaak
altoos zorgvuldig in \'t oog gehóuden wor-
den, de Misdaaden worden op dit ondef-
eens voor^ maanfche niet als Zedelyk , maar als Burger-
gefteiar kwaad\'j tót weering tan dezelve of
foortgelyke Misdaaden Voor het toekomen-
de, gèftraft. .
Indien wy ons niet geheel en al bedriegen,
zyn tot de voorgeftelde foorten, aile moge-
lyke Misdaaden te brengen , en haar aart
moet du5? daaruit afgeleid worden. — On-
dertusfchen behoeven wy niet aantemer-
ken, dat uit de verëeniging van twee kwaa-
de , fchoon van eikanderen ze^r verfchil-
lende grondbeginzelen, dezelfde euveldaa-
den kunnen ontftaan, welke men dus tot
een gemengde foort zou kunnen brengen.
Luiheid en weelde gaan dik wils hand aan
hand; wellust met ftaat- en heerszucht j
-- dronkènfchap met minneyver.
Verder moet men nog aanmerken, dat
dezelfde Misdaad zeer dikwils uit verfchillen-
de oorzaaken fpruit, en echter dezelfde uit-
werk-
en straffen der misdaaden. i§
tverkzeien heeft. Deeze Soldaat verlaat i- Arpgig.
uit luiheid , geene uit bloohartigheid zyn
Vaandel. Gebrek, door hebzucht aange-
üookt, en in die omftandigheid gefteld, dat
donder het vergieten van menfchenbloed ,
haare oogmerken niet bereikt kunnen wor-
den , gaat tot dezelfde misdaad dat is
moord over, die de baatzuchtige, de min-
nenydige , de dweeper , de tot den dood
haatende belaager van zynen mededinger,
uit andere grondbeginzelen, pleegt.
\' De bronnen en oorfprongen der misdaa- Overgang
den dus, uit den aart der zaake zelve, af- g?ve aïquot;
geleid en alzo bekend geworden zynde, zal ^oorzor-
, -1nbsp;•• T 1nbsp;genteeen
het mmder moeijelyk vallen, de gepaste demi^daa-
hulpmiddelen daartegen op te fpooren. ï™ ^^
I Armoede, gebrek, hebzucht, luiheid, za-
gen wy waren de eerile , de aanleidende derlyf^\'ï
oorzaaken van veele misdryven en euvel- ukimoS
daaden. Veelenflervenop eenfchavot, die,
in andere omftandigheden geplaatst, nutti-
ge Leden der Maatfchappye hadden kunnen
zyn. — Een verwaarloosde opvoeding, ge- serf^e
brek van onderwys in leezen , fchrvven ^^nmer.
,nbsp;1 ^nbsp;J ^ 5 king daas
reekenen, net oettenen van handwerken, ontrem,
al het welk in de Jeugd geleerd moet voor-
den, heeft veelen in de akelige omftandig-
heid gebragt, dat zy, ter bekoming van het
nood.
-ocr page 48-t6 verhandel, over het voorkorieW
i^.AFDEEL. noodzaakelykst onderhoud, eerst tot kleine
dieveryen en bedriegeryen overgeflagen,
en vervolgens in geweldenaars , robvers
en moordenaars verbasterd zyn. Hoe vee-
len, die werken kunnen en willen , wordt
de gelegenheid daartoe benomen ? Hoe
veelen heeft eene enkele ziekte in het
kommerlykile gebrek gedompelt ? Hoe vee^
len worden, door toevallen en ongelukken i
onbekwaam, om het in de jeugd geleerde
handwerk te oefFenen ? — De menfchelyk-
heid Hort traanen van medelyden , wan-
neer zy zich deeze gevallen flechts als moge*
lyk voor den geest brengt; maar welk eene
ontroering gevoelt zy niet, wanneer zy ,
over die ongelukkigen , de vonnisfen , b3^
vo?rS- ^^ bezwoorene wetten bepaald, moet
f quot;fl^\'nbsp;^ ^^^ denkt rraen dat een Rechter
te moede is, wanneer een meer dan zestig
jaarige Grysäart , tegen wien den hals
geëischt wordt, geen andere verfchooning
weet intebrengen , dän de volgende, zeer
gewigtig voor het oogmerk, waartoe wy
dezelve hier aanvoeren. — „ Tot den oiï-
„ derdom van zestig j^aren, een tydperk
„ door weinigen beleefd, en binnen bet
5, welk verre het grootfte gedeelte van het
5, mensGhdom , met eer en achting, altiharis
ÊN STRAFFÈN DER MISDAADEN. l/
zonder fchande of onëer, ten graave ge- ïi-
5, daald is, heb ik my aan geene ftrafwaar-
35 dige burgerlyke misdaad fchuldig ge-
33 maakt. Tot dien ouderdom mögt ik my
5gt; beroemen een eerlyk man te zyn. Maar
3, ongelukken en bedriegeryen van anderen
33 hebben my arm en elendig gemaakt; heb-
5, ben my in deezen akeligentoeflandgewik-
3, keld en weggefleeptquot;. — Wil men een
ander voorbeeld. — Twee ambachtslieden,
van huisbraak befchuldigd en overtuigd,
verhaalen eenpaarig, en het blykt van el-
ders , dat zy, den dag vóór den voor hen
zo noodlottigen nacht te faamen gaande, on-
derling over de onbehoorlykheid van hunne
ïuije en losbandige levenswyzegefproken, en
het ernftig befluit genomen hadden, werk
te zoeken; dat hen vervolgens een by hen
bekend Meester in hun handwerk was ont-
moet; dat zy, van die gunftige en toevalli-
ge gelegenheid gebruik maakende , deezen
om werk gebeden, maar, tot hun ongeluk,
niet te werk gefteld hadden kunnen worden.
De gevallen, hier aangevoerd, hoe zeer
eenigzins door algemeene bewoordingen en
min wezenlyke , omftandigheden onken-
baar gemaakt, zyn gebeurd; en deeze of
foortgelyke gevallen gebeuren dagelyks. —
n^.D.IIe.sT.nbsp;Men
afdeet.
ï8 verhandel, over het voorkomes
Men vergunne ons , eene tweede aan-^
merking , door de ondervinding mede ten
volle bewaarheid , hier te laaten volgen ï
iiaamelyk, dat armoede en bekrompenheid
wel ten platte lande en in fteden van min-
dere uitgebreidheid huisvesten , maar dat
gebrek aan al het noodige, eigenlyke hon-
ger, met één woord,gebrek aan voedfel en
dekfef, in groote , magtige en vermogende
fteden , gelykLonden, Parys,, Amfterdam,
Voornaamelyk gezocht moeten worden. _
De ondervinding leert dit, en het volgt uiS
de gefïeltenis der zaake zelve. — Een ar-
beidsman te Purmerende , by voorbeeld „
wordtziek; zyn kostwinningftaatdaardoor„
of voor een\' tyd, of geheel ftil. Zys
huishouden vervalt tot armoede; maar
een minder aantal menfchen maakt, dathy,
hoe gering ook in ftand, by allen, ten min^
lien by veelen zynerStadgenooten, bekend
is. Men weet zyn gantfchen levensloop.
Hy is voor een\' nngteren en yverig\' miaii
bekend; Menschiievendheid en milddaad-
digheid fpoeden ter zynerhulpe. ~ Maar in
Amfter.dam is die zelfde arbeider aan zeer
weinigen , meestal aan lieden van zjm ei-
genrang , aan onvermogenden, fchoon braa-
ve menfdien, alleen bekend; maar deeze kun-
nen
ï. arpeel.
Tweede
aanmer-
king hier
OKF.
ÈN STRAFFEN ÖÉR MISDAADËN;
tien geen hulp toebrengen; terwyl de hui- liüSSS
zen der vermogenden, door een\' zwerm van
Vuige en luije Bedelaaren afgeloopeh wor-
den , die, of de handen en harten der ver-
mogenden, die zich door deezeii te mèermaa-
len bedrogen zien, toeflüiten, of hen hun-
ne liefdaadige hulp ontfteelens
Verder kan men metvolkomeii zekerheid
aanmet*
vastftellen, dat gebrek- alléén oorzaak is van king^
een aanzienelyk gedeelte van die misdäaden,
Welken in Amfterdam en de omliggende lan-
den gepleegd worden. — Hoe komt het an-
ders, dat zo veele misdaaden door Hoogduit- ■
fche Jooden, waaronder de armoede grooter
dan onder de Christenen is, gepleegd wor-
den? — Zou deeze Natie diefächtiger, of
oneërlyker zyn, dan de eigenlyke Hollan-
ders ? — Zouden zy luijer, en min Werk-
zaam zyn dan anderen ? - Zeer zeker
neen. — Zy overtreften de Chriftenen iri
yver en werkzaamheid verre, ja ontzien
zich, Voor een gering dag-geld, denzwaar-
ften, den raoeijelykften arbeid niet. Terwyl
de Hoogduitfche Joodfche Kooplieden, die ,
in het voor den Koophandel zo noodlottig
Jaar 1773, mede ongelukkig geworden eiï
buiten vermogen gefteld waren, om hunnen
fchuldëisfcheren te voldoen, die Christen-^
B 2.nbsp;kiiU
2Ö VERHA\'1S?ÖEL. OVEfe HET VOOSKOJÖSN-
ATOÉEL. ]|ui2en, welker Boedels met de grootffe
eérlykheid behandeld zyn, zó niet overtrof-
B {lü\'t quot;t ^^^\'nbsp;geëevenaard hebben. -
een en an- Men verfchafFe dan, en dit is het befluit,
iSl^^^Te deeze aanmerkingen noodzaakelyk voort\'
weeten het vloeieöde , de Behoeftige , de werkeloofe
fen van hand , voor al die der Joaden , gelegen-
Kehoef-nbsp;brood te winnen, en men zal de\'
iiitarmoede en gebrek begaan\',
ge hand. IdaarBlykelyk zien verminderen. Men zai\'
voor hunne zwervende en fagahondherende
geloofs-genooten , op wier rekening nog
veele Misdaaden, die men hen toefchryft,
moeten gefield worden, minder behoeven
bevreesd te zyn\'.
fewèrtMnbsp;Èerfïe zorg der Regeeringzy,
kheidïn biei\'oquot;^^!\'^^^ ^^ nodige voorzieningen te\'
naar de doen. Verfcheiden zyn de middelen, waarvan*
Jenheid\' men zich, ten dien einde,, bedienen kan.
Jenenïtê- Ondertusfclien is het ondoenelyk, ja onno-
(dsn.nbsp;hiervan een plan, tot in de kleinfte byzon-
derheden uitgewerkt , optegeeven. De-
verfchillende gefleltenis der byzondere Lan-
den en Steden, hond\'erde verfchillende by-
zonderheden,\'maaken, dat een plan, \'tgeen
hier zeer goed zyn zou, elders geheel on-
uitvoerelyk , ja nutteloos is. Wil men
echter een meer byzonder uitgewerkt plan-,
om
-ocr page 53-lEM STRAFPEN DER MISDAADEN.
Oïii het zelve in de bj^zondere Landen en
piaatzen , met meerdere of .mindere ver-
fchikkingj te Imnnen toepasfen; zie hier,
wat wy het beste en uitvoerelyklle oordee-
len, met betrekking tot ons Land..
Dat dan de Regeering met de zorg voor
de opvoeding der yengd, vooral van on-
vermogende Ouderen beginne. Menlaate,
ten koste van het algemeen , de jeugd
zodanige zaaken leeren, welker kennis
.een burgerlyk heftaan kunnen geeven.
Leezen, fchryven, cyfferen,^eenambacht,
jsn foortgelyken , komen hier van zelve
In aanmerking, — Men moedige de Ouderen
en jeugd door^de gepaste middelen aan: den
Ouderen , om hunne kinderen ter fchoo-
le te zenden; den kinderen, om zich van
-die gunftige gelegenheid, met nut, te be-
dienen. --Wanneer zelfs min behoeven-
de ouderen hier van gebruik maaken, on-
derzoeke men dit niet tenaauwkeurig. Men
maake dat het der Ouderen belang worde
Jiunne kinderen ter fchoole te zenden, het zy
4ioor het weigeren van den gewoonen on-
derftand, het zy door het verleenen van
eenen grooteren voor hen, die, door
bet fchoalgaan hunner kinderen, eenige
voordeelen, die zy anders .zouden kunnen
3nbsp;^e.
l .afdeet,
De sorg
voor het
onderwys
der kinde-
ren van on-
vermogen-
de Ouäelt;
ren.,als het
eerfte mid-
del voor-
gemeld.
Hoedanig
hierin te
handelen.
m
22 VERHANDEL. OVER HET V00RK0MExgt;ï
genieten, moeten misfen, — Menlaate zo
ras de kinderen ter fchoole genoegzaame
onderrichting bekomen hebben , de twee-
de zorg zyn, dat zy tot een ambacht, waar
op hunne verkiezing valt, opgeleid v/or-
den. Men fcome zodanige Ouderen, die hier-
toe geene gelegenheid hebben, te hulpe.
Men moedige den yver en arbeidzaamheid der
kweekelingen aan door gepaste belooningen,
Een Land als het onze, alleen door Handel
en Zeevaart bloeijende, heeft aan bekwaa,
me Zeelieden en Matroozen gebrek, ter-
wyl men misfchien voor de Ambachten te
veel handen heeft. Ook hierop moet, by
de opvoeding, gedacht, en den kweekelin-
gen gelegenheid gegeeven worden, de eer-
fte kundigheden, die daartoe noodig zyn,
in hunne jeugd te leeren, De geringfte
zeeman kan fortuin maaken, en deeze
voorbeelden zullen den yver uwer jongé-
lingfchap opwekken. — Ja, wie weet ^
of gy niet, op die wyze, meenig\' zeeman
zult aankweeken , die , door de gevaareii
der zee, gewoon alle gevaaren te tarten,
in gevalle van nood, uwen Staat degewig-
tigfte dienften , het zy ter Koopvaardye ,
het zy in\'sLands dienst zeiven, doen zal.
Ifn terwy] gy dizs de gepaste middelen tc
werk
-ocr page 55-m STRAFFEN DER MISDAADEN. 23
\'Werk ftelt, om misdaaden, uit luiheid of
gebrek voortkomende , zo veel mogelyk ,
te verminderen ; terwyl gy een aanzienelyk
aantal menfchen van nuttelooze,, ja fchaade-
iyke leden en pesten der Maatfchappye, in
nuttige en békwaame Mannen hervormd,
zult gy tevens de grondflagen leggen, voor
de beftendigheid en welvaart van uwen
Staat. — Op deeze of foortgelyke wyze voor
de opvoeding der jeugd van behoeftige Ou-
-deren gezorgd zynde, moet de oplettenheid
,der Regeeringe verder gaan over de op-
voeding der ouderlooze, behoeftige Wee-
sen en ^Verlaatene kinderen. Deezen moe-
ten, om zo te fpreeken, als kinderen van
den Staat, in Wees- of Vondelinghuizen
aangenomen en opgevoed worden. — In
hunne opvoeding moeten dezelfde regelen
gevolgd worden; alleen met dit onder-
fcheid, dat men, over dezelve, voor die
opvoeding, nog grootere Rechten verkrygt,
en men deezen. dus, voornaamelyk tot die
bezigheden en beroepen kan en mag oplei-
den , waaraan men gebrek heeft;. zonder
aan hunne verkiezing, of die hunner nabe.
ftaanden zo ?eer gebonden te zyn.
Nu komen wy tot de volwasfenen.
peezen zyn ten arbeid bekwaam, of onbe-
B 4nbsp;kwaam.
i. afdehx,
Ouderloo-
ze , v\'criaa-
t;ne Kin-
deren in
Wees- en
Vondeling
huizen
aantenee-
menen oplt;
tevoedsn ,
als een
tweede
middel
vooree-
fieldf
24 VERHANDEL. OVER HET VOORKOMEN
kwaara. — Zo dezelve tot eenigen arbeid
bekwaam zyn , moet aan deezen de gele-
genheid om voor een redeiyk loon te
werken , gegeeven worden. - Elk
moet den onderltand, die hy verwerft, ge-
heel of ten deele verdienen; ja het is eene
verkeerd geplaatfte barmhartigheid, aanlee-
diggangers, dat gevaarlyk tuig, door het
geeven van aelmoezen, gelegenheidtegee-
ven om, niets te doen hebbende, kwaad te
leeren. Het moet dus eene omwrikbaare
regel zyn, die werken kan, moet werken. -
Wanneer men wyders allen , die werken
kunnen , werk verfchaft; de verminkten»
gebrekkigen, zieken, in de daartoegefchik-
te huizen, het noodige voedfel en dekfei
bezorgt, zal men de beedelaaryen met kracht
te keer kunnen gaan.
De nuttigheid deezer fchikkingen zal ie-
der geredelyk toeftaan. Maar van waar de
middelen gevonden, om het een en ander
werkftellig te maaken? — Misfchien zal men
hier tegen dus redeneeren: „ De lofFe-
lyke inrichting der openbaare fchoolen te
Amfterdam, die op deezen leest gefchoeid
„ zyn , heeft, wy erkennen dit gaarne ,
5, ten kiaarfte getoond, dat de gedeelte-
lyke invoering van dit pl^n mogelyk is.
\' Wy
I. afdeel.
Volvvasie-
nen, ten
arbeid be-
kwaam,
voor een
rcdelyk
loon, werk
te geeven.
Zieken,
Yernaink-
ten, ge-
brekki^en
in werif-
huizen de
kostte gee-
ven.
llegel,daac
omtrent in
Jiet oog te
houden,
om bcede-
Jaarye met
kracht te
keer te
saan.
Zwaarig-
heid in de
voorge-
fteld.
j?
55
ÜMi«^
-ocr page 57-en straffen der misdaaden. 2$
.3, Wy ftaan^tpe -dat de inrichting dier i. afdeel,
„ Schooien eïgt; Weesliuizen, voor de ver-
„ beteringen, hier voövgefteld, vatbaar
js. Maar vanwaar in een Stad, daar
Lands en Stads lasten reets tot zulk eene
gewigtige hoogte gefteegen zyn, demid-
delea gevonden, om zoo veel eleijdige,
gebrekkige en ten arbeid ongefchikte
perfooiiea j in de daartoe gefchikte Hui-
„ zen de kost te geeven ? En zo dit al eens
uitvoerelyk ware , vanwaar de noodige
5, Fondfen om alle ledige handen werk te
3, verfchafFen , en hen daarvoor te betaa-
len? De fchatten van 4en Staat zyn
niet oiiuitputtelykquot;. ^ Deeze beden-
king verdient opheldering, en j zo mogelyk j
opiosfing. — Wy zullen eerst van de ge-
brekkige en ten arbeid onbekwaame men-
fchen fpreeken.
Ik zal niet zeggen, dat éeezen, uit dien Beam-
hoofde , op den byltand van het algemeen ^quot;met
eenige aanfpraak hebben; want hier door
wordt de zwaarigiieid in ^t geheel niet ken, ver-
opgelost. Maar zou. dit getal wel zo groot,
zouden de onkosten , hier toe verëischt gt;
wel zo veel zyn, als men-zich verbeeldt? —
\'Wel is w^aar,.een aanzienelyk aantal beedelt
iagelyks langs de ftraaten; maar hoe veele
B 5nbsp;¥reem-
9Ï
3gt;
verhandel. over het voorkomem
i^jv^ Vreemdelingen zyn daaronder , die , van
buiten \'sLands ingekomen, van het beede-;
len een kostwinning maaken , en door de
hoop op de Burgerlyke mildaadigheid, uiÊ
overvloed fpruitende , herwaarts gelokt
worden? Neem het beedelen weg , gelyk
het, volgens ons plan, misfchien niet zeer
moeijelyk zyn zou, en Amfterdam, by voor-
beeld, zal de vergaderplaats der beedelaa-
ren uit het gantfche Land, ja mogelyk uit
geheel Europa, niet meer zyn. Aan eene
luij e en losbandige levenswyze gewoon, zul-
len zy zich onder geene gepaste onderge-
fchiktheid, die hierby plaats moet hebben,
willen onderwerpen. Zy zullen naar elders,
vertrekken. De toevloed zal ophouden.
Ook behoeven de gebouwen, voordiergely-
ke perfoonen gefchikt, niet prachtig en kost-
baar te zyn. Het onderhoud kan zoo een-
voudig, als ter gezondheid noodig is, zyn.
Orde en ondergefchiktheid moeten \'er
heerfcben. Die nog werken kunnen, moe-
ten werken. Verder moeten wy hier by-
voegen, dat onvermogen en verzuim vee-
Jen gebrekkig enten arbeid onbekwaam maa,
^en, die in tyds te helpen waren. Ja, het
^een nog fterker is, niet alleen Vind men
|eedelaars , die te paard de, lour daar de üné
doeQ
-ocr page 59-EN STRAFFEN DER MISDAADEN,
doen, en de ligt bewoogeneMenfchenliefde ï- afdeel,
ook tot den beedelaar en zyn elendige beesten
doen iiitftrekken; maar de hemel weet hoe
veele kinderen , met opzet, verminkt en
elendig gemaakt worden, om \'ervervolgens
mede te beedelen, die aan anderen te verhuii-
ren, ofwel op deeze of geene bruggen,
zonder aanzien van weer of jaargety,
genoegzaam naakt, neder te zetten , om
van de voorbygangeren de Contributie, waaF
op hunne Ouderen de Stad , willekeurig ,
gefteld hebben, én die, door het medely-
den met die onnoozele fchepzelen, greetig
betaald wordt, intevorderen. Ook deeze
onmenfchelykheid zal men kunnen voorko-
men, wanneer men onze fchikkingen daa-
delyk invoert; wanneer ook uit dit aantal
verwaarloosde kinderen geene ^ althans min-
der dieven en roovers zullen opgroei-
jen. - Zou men nu voor zodanige ge-
brekkige en ten arbeid onbekwaame men-
fchen een gebouw ftichtende, in het zelve
jaärlyks wel 2000 Perzoonen de kost be-
boéven te geeven? en zou een Stad als Am-
fterdam, gebrek aan middelen, gebrek aan
liefdaadigheid hebben, om de kosten daar
toe, ja zelfs van het dubbel getal të vin-
den?
Maar
-ocr page 60-VERHANDEL. OVER HET VOORKOMEN
^^ ^^ - Maar het heeft nog meer moeite in, alle
met be- de zodanigen , die werken kminen, werk
te verfchafFen. \'Dit eehter behoort te ge-
^Jrkeloo- fchieden , zal men de beedelaaryen, ledig-
heid en gebrek ? met alle de daaruit fprui-
tende aJcelige gevolgen, willen voorkomen.
Dan hoe groot zou de hoofdfom wel
zyn, die jaarlyks te Amfterdam aan beede-
laars gegeeven, en, mag ik het zeggen, nut-
teloos verfpild wordt? Dit is bezwaarlj^k te
bepaalen. - Deeze hoofdfom is moge-
lyk grooter dan men zich verheelt. — Het
voorbeeld van een\' beedelaar, die in Enge^
land, alleen door beedelen, een aanziene»
lyk vermogenheeft nagelaaten, is bekend. —
(ü;) De winnende hand is mild, en men
geeft gaarne, wanneer men vry geeft.
Indien nu in Amfterdam ieder beedelend
perfoon, door eikanderen, maar VierJiuinrs
opzamelde, maakt dit in \'t Jaar/73. - - ^
Men ftelle nu verder, dat het aantal beede-
lende perfoonen, (de Jooden, volwasfenen
en kinderen daaronder begreepen,) te Am-
fterdam, door eikanderen 5 vierduizend be-
draagt,
(4) In \'s Gravenhage heeft, voor eenige jaaren, een dier-
géyk voorbeeld plaats gehadt.
\\nbsp;s. afseei..
m STRAFFEN DER MISDAADEN. 59
draagt, dan is liet zeker, dat een fchat van
plus minus f 300,000 - : - jaarlyks op eene
zeernuttelooze, jafchaadelyke wyze, alleen
in Amfterdam, yerfpild wordt.
Men voege hier nuby, hetgeenin\'5 Hj^e
Rotterdam en andere Steden, als mede ten plat- van inrich-
teLande,op gelyke wyze,wordtweggegee- Sgefquot;quot;
ven; en men zal moeten erkennen dat de
Steden op zichzelve, of wel de Provintie
van Holland en Westfriesland, zondermeer-
der en e/eftie/bezwaar der Ingezeetenen ,
overvloedige middelen by de hand heb-
ben, om alle beedelaarye met kracht te keer
te gaan. Vooral, wanneer men met de Hooge
Bondgenooten van de andere Gewesten, de
noodige fchikkingen maakte, ten einde de
(i) In \'c voorbygaan. Indien men begreep, dat hec
getal der beedelende perfoonen, de gebrekkigen hier afgetrok-
ken , veel te groot door ons opgegeeven wierdt, zo is dit geen
fcedenking tegen ons plan. Zo dit getal minder is, des te
min kostbaar is ons ontwerp. Hy die dierhalven eenige
bedenking hiertegen wilde maaken , zou moeten
beweeren , dat het getal der ten arbeid békwaame lecdige
perfoonen, na dat de toevloed van vreemdelingen naar her-
waarts zoude opgehouden zyn , grooter zou blyven. Een
zaak, die wy bezwaarlyk gelooven. Maar ook dati fpreekt
het van zei ven, dat de jaarlyks met beedelen opgezamdde
tbac daarentegen in evenredigheid verhoogd zou moeten
TVorden.
so veshandel. óvèr het vooakomé^
heedelaaryen, op eene gevoeglyke, doch te-
vens krachtdaadige wyze, overeenkofiiflig
de gefteltenis van dienabuurigeProvintiën,
ook aldaar te keer gegaan Wierden. Ook
moet men niet denken, dat men gebrek aan
iverk hebben zou. Want zo lang \'er
jaarlyks geheele fcheepslaadingen uit West-
faalen over komen, om hier de oogsten Vaii
gras en andere veldgewasfen intezame^
len; ~ zo lang \'er nog Heiden te bebou-
wen , Meiren uittemaalen zyn , om dezel-.
Ve in groeizaame Velden te hervormen;
zo lang men geheele fcheepslaadingen Jut-^
ten en Nooren herwaarts ziet vloeijen,
©m op onze Schepen ter Visfchgry als an-
derzins dienst te neemen; -- zo lang \'s
Lands Vloot gebrek aan Matroozen hebben
zal ; zo lang zo veele Ambachtslieden Van
elders inkomen, om tegen den naderenden
winter met de overwinsten naar hun land
terug te keeren; ~ zo lang men met groote
handgelden de Troepen van den Staat zal
moeten recruteeren; — zo lang de Coloniën
van den Staat gebrek aan menfchen hebben,
die m.en Hen, ook hierdoor, op redelyke
voorwaarden zou kunnen toefchikken: — Zo
iang kan men Verzekerd zyn, dat het nim-
mer aan werk ontbreeken zal j dat is, men
ï, afdeel..
éÉM
-ocr page 63-Zal niet bediigt behoeven te zyn, een groo-
ter aantal perfoonen te hebben, dan men
aan eene meer of min nuttige bezigheid zou
kunnen plaatfen. Ook komt het ons voor,
dewyl \'er met reden geklaagd wordt over de
duurte der dagloonen in ons Land, waar-
door onze Manufaéluuren hoe langs hoe
meer ver vallen,, dat \'er, dit plan ingevoerd
Wordende, met overleg van des kundigen
zodanige bezigheden zouden uittedenken
Zjni, waardoor aan deeze, of wel den Koop-
handel in \'t algemeen, eenige verligting
toegebragt zoude kunnen worden. Want,
om dit hier in \'t voorbygaan aante-
merken, het is ons oogmerk niet, aandik
geenen, welke geen gelegenheid hebben
door particulieren te werk gefteld te wor-
den , en waarvan de. oorzaak dikwils in lui-
heid of onbekwaamheid gezocht moet wor-
den, een dagloon, evenredig aan het ge-
woone , te verfchaff\'en. Zy die nergens el-
ders te recht kunnen komen, moeten alleen
weeten, waar zy zich, tegen gebrek en hon-
ger, hebben te vervoegen. Het loon moet
dus merkelyk minder zyn ; dan zal het getal
der werkzoekenden niet tot die hoogte klim-
men, dat, of de Staat buiten vennogen
hen werk te geeven, of dat de neeringen
|3r
32 VERHANDEL. OVER mT VOORKÓMEN
en handteefingen van particuliere perfoo-
nen van de noodige handen beroofd zouden
worden.
Dit alles in aanmerking neemende, en
voor al zorgende, dat den Jooden eenige
bezigheid, niet ftry dig met hunne Godsdiens»
tige begrippen, bezorgd wierdt, zou men
dan met eene fom van een half mïllioen
over Holland en Westfi-iesland, welke fom
nu, totmerkelyk nadeel van den Staat,nut-
teloos weggeworpen wordt, niet zeer veel
kunnen verrichten ? Ja, zou \'er zulk eene fom
tot Supplement van het verlies met de kos^
ten, op zulk eene inrichting vallende, wel
eens noodig zyn? Althans hoe veelen zou men
niet kunnen laaten werken ? Hoe veele per-
foonen zou men eene nuttige bezigheid kun-
nen verfchaifen, eer men eene fchaade van
een half millioen hadt? Maar waartoe hier
het woovd Schaade gebruil^t? — Deeze ar-
beidsloonen zouden immers in het Land bly-
ven; en is vermeerdering van werkzaam-
heid niet een tak van nieuwen rykdom?
Ondertusfchen zou deeze inrichting nim-
mer tot eenig particulier voordeel van den
Staat gebruikt, of liever misbruikt moeten
worden. De regel zou altoos moeten zyn
en blyven, de particuliere neeringen en
hand.
I. afdeel.
kndteeringen, zo veel mogelyk, te bevor-
deren, en alleen den geheel werkeloozen,
aU een\' mdcrftand, werk te geeven. Ja men
zou zich altoos als eenen onwrikbaaren regel
moeten voorftellen, dat, uitgezonderd Ma-
troozen en andere Perfoonen, welke men tot
het bebouwen en droogmaaken van Meiren,
van \'s Landswege, goed vondt in \'t werk te
ilellèn , (eene onderneeming dikwils, ja ge-
noegzaam altoos , fchaadelyk voor Particulie-
ren, maar voor den Staat daarentegen altoos
voordeelig,)deeze inrichting de hoogst moge^
lyke volmaaktheid zou hebben, indien het ge-
tal der aan deeze of geene Handwerken te
werk geftelde Perfoonen zo klein mogelyk
was. Want is dit getal klein, mits ieder, die
om werk verzogt, te werk gefteJd wierdt, dan
levert dit kleine aantal een fterk hewyä
voor den welvaart der kleine gemeente op:
Terwyl \'er geen twyfel is , of meii zou
den verflaauwden moed, yver en werkzaam-
heid zien toeneemen, indien, metdeftrikte
beletting van het beedelen, allen, die veriog-
ten te werk gefteld te worden, na verloop
van tyd, hunnen yver en werkzaamheid, door
èenige aanmoedigingen en vermeerderingen
Van befiaan , beloond zagen. Luiheid en
dronkenfchap zouden dan fchandelyk èii
ilé. d. ilë. st:nbsp;ënbsp;ftbaa^
34 VERHÄNDEL. OVEÉ HET VOORKOMKJT
fchaadelyk tevens zyn. De zucht om zyn*
ftaat beter te maaken, door kommer en
elende uitgedoofd\', zou aanwakkeren, en
een nieuw leven erlangen.— Veel zou hier
over nog aantemerken vallen, en onze denk-
beelden vermeerderen zelfs in ons. Dan wy
kunnen hierby niet wel langer ftil ftaan, de-
wyl \'er over andere zaaken , niet min ge-
wigtig , en die de voorgeftelde Vraag everr
na betreffen , nog vry wat zal te zeggen
vallen. —— Bovendien heeft de waare
Staatkunde, gelyk in andere gevallen, ook
hier, geheimen, die het niet voegt te open-
baaren, en door den druk bekend te maa-
ken. Wy zullen dierhalven van deeze zaak
afftappen, en ons te vreede houden, met de
algemeene kentrekkeri opgegeeven te heb-
ben van een plan, \'t geen nader overwo-
gen, uitgebreid, en tot in de kleinfte byzon-
derheden uitgewerkt, wel moeijelyk, dan
niettemin,in weerwil van allehinderpaalen,
ook zelfs van de zodanigen die wy hier met
opzet verzwegen hebben , uitvoerelyk is,
althans naar onze gedachten (c). Terwyl
Wy
(c) Toen wy dit fchreeven, dachten wy nier, dat^nen,op
de gedeeltelyke uitvoering va« dit plan, reeds zo ernstig be-
dachs
1. äfdeei..
Wy ons verzekerd houden, dat deeze voor-
zieningen, het zy met meer ofmin verfchik-
king, in eenige byzonderheden van minder
belang, behoorlyk tot Hand gebragt wor- Gevolgen
dende, de openbaare llraföefFeningen mer- fchMin-
kelyk minder zouden worden, dan die thans,
tot verwondering van alle des kundigen , ringvande
reeds zyn: eene zaak die niet misfen kan firaföeffe-
meerder veiligheid en zekerheid voor ons
leven en bezittingen te verfchafFen; dewyl
de misdaaden, tegen dezelve begaan , in
eene gelyke evenredigheid verminderen.
Ja, de zeldzaamheid der ftraffen zal een meer-
der kracht van voorbeeld opleeveren. Want
menigvuldigheid der ftraföefening , maakt
de kleine gemeente, die altoos dooruiter-
lyke daaden , minst door bedaarde rede- Openbaa»
neeringen geleid wordt, daaraan gewoon.— fenfiïgm^\'
Londen, Parys en andere groote Steden, ^pquot;quot;
kunnen hier ten voorbeelde verftrekken. ^-sen Am-
Zo men de openbaare Nieuwspapieren geloo- „S: San-
ven moet, zou, geduurende deeze eeuw, g^Seirquot;^quot;
een
dacht was, - Het gebouw, welk tegenwoordig alhier
van Stadswege getimmerd wordt, en de Oeconomifche Tal^j
lèdert tot ftand gebragt, zetten niet alleen onze redeneerin-
gen geen geringe kracht by, maar ontheffen ons van dc
noodzaaklyltheid, om hierover breeder uit te weiden.
C 2
-ocr page 68-$6 VERHANÖEt. OVER HÉT VOORKOMEN
een aantal van 60000 Menfchen hun levêii
door de hand van den fcherprechter te Paryg,
en dusby zo eene befchaafdeenftaatkundige
Natie, verlooren hebben ( ö! ). Dit is byna on-
geloofelyk;, en zo men flechts de helft van
dit getal neemt, zou dit geduurende deeze
eeuw, èèn daags uitmaaken. Daarentegen-
zal het getal van de ter dood gebragten te
Amfterdam, geduurende deeze eeuw, jaar
door jaar genomen, fleehts twee of drie be-
draagen: — welk een aanmerkelyk onder-
fcheid ! En laat Londen en Parys eens vier-*
maal zo volkryk zyn ; laat dit grooter getal de
misdaaden eens verdubbelen j gelykhet, om
onze hiervoor gemelde aanmerking, plaats
moet hebben (e), welk een onderfcheidy
felyft \'er dan nog tusfchen beiden? --
Hoe veilig, hoe gerust leeven wy daa in eeK
Land en Stadals Nederland en Amfterdam!
Hier kent en oeffent men de kunst, om
met de minst raogelyke ftraifen, de hoogst
mogelyke veiligheid en zekerheid te bezor*
gen.. — Hier kent en oeffent men de
zeldzaame kunst, ommet wetten, die noch ,
ftxeng,
(d)nbsp;Zie Historifche Courant van den 17. December 177^.
In Engeland is het gantsch niet betcr gefield.
(e)nbsp;Ziet hiervoor bladz. i8. \'
L AFDEEL,
Voortref-
felykheid
der Hol-
landfche
Rechts-
pleeging
hieruit be»
toogd.
teng, noch wreed zyn, ja die met de hoogst- afde^
mogelyke voorzichtigheid, gemaatigdheid
en deftigheid ter uitvoer gebragt worden, het
getal der euveldaaden zeer gering te maa-
ken. — Ondertusfchen denke men niet dat
4it onbegrypelyk klein getal, aan gebrek van
den noodigen ernst ia het opfpooren toe-
tefchryven is. In de laatfte vyf^en twintig
jaaren ten minsten, zyn Hechts twee of drie
moorden, aan volwasfenen gepkegd, iftraffe-
loos gebleeven,omdat de daaders met geene
mogelykheid optefpooren waren. En mis-
fchien zyn dit de eenige voorbeelden, die
■daarvan te berde gebragt zouden kunnen
worden ; ten minsten, dat men in de voori-
ge eeuw, even veilig, even gerust in Amßer.
dam leeven kon, is,onder anderen, uit het
getuigenis van den grooten Wysgeer Des-
cartes afteneemen, die dit als een fterke
drangreden gebruikte, om eenen zyner
Vrienden,uit het bevallig Italiën herwaarts
tè. tronen, (ƒ)
Wy
(f) » Je ne Tuis point étonne, lui dit-il, qu\'une ame
3J grande amp; forte, telle que la vôtte, ne puifse fe plier aux
«{âges fetviles de la cour. J\'olê donc vous confeiller de venir
M à Amfterdam, Sç de vous y retirer, plutôt que dans des
3, chartreufes, ou même dans les lieux les p;us agrcables de
38 VERHANDEL. OVER HET VOORKOMEN
i. atoeei,.
Wy hebben deeze laatfte aanmerkingen
niet zo zeer tot eer van ons Land en Land-
genooten hier geplaatst, als wel om te too-
nen, dat de Criminiele Rechtspleeging reeds
vry volkomen is;dat dus deverbeeteringen,
daaraan toetebrengen, en door ons hier-
voor opgegeeven, of die nog ftaan te volgen,
hoe gewigtig en misfchien noodzaakelyk
en nuttig, aan dezelve minder volkomenheid
zullen byzetten, dan wel in andere tyden en
omftandigheden gebeuren zou. — Niette-
min zyn zy gewigtig genoeg, om dezelve aan
de overweeging der Wetgeevende Wysheid
aantepryzen. En met deeze overweeging
gaan wy over tot Misdaaden, die uit andere
oorzaaken fpruiten.
Overgang
toreenan- Daar is eene Misdaad die uit wan-
ian^S ^^oop fchaamte gepleegd wordt. -—•
ê^ond^nbsp;^^Srypt ligtelyk , dat wy hier
dÏÏmoo\'rd
uugebïlk\' quot;nbsp;- quel lieu de l\'univers
wanhoop, trouverez-voiis plus aifement qu\'ici, tout ce qui nent ou in-,
ofkhaatn- téresfer la ranité, ou flatter le gout i Y a-t\'-il un pays dans le
monde ou l\'on /oit pins libre, ou le fommeil foit plus tran-
quille, ou il y ait moins de dang;ers à craindre, ou les loix
veillent mieux, fîir le crime ou les empoisonnemens leste-
hifons, les calomnies foient moins connues, ou Uresteenfîn
plus de traces de Theureufë Sç tranquille innocence de nos
Peres ? -V. Thomas Eloge de Des carte s p. m,
die misdaad in \'t oog hebben, die door verach- i. atoeel.
telyke lichtmisfen misleide jonge dochters, Aanma-
tegen haar eigen eerstgeboorene kinderen, daafóvcï.
in wanhoop, begaan.-r- Men heeft,in on-
ze dagen, hetmisdaadige .der kindermoord
min haatelyk trachten te maaken ; ,maamp;r het is
en zal altoos eene haat.elyke, eene verfchrik-
kelyke misdaad zyn en blyven. Een eerst-
gebooren wicht in de eerfte iiuren zyns le-
vens ter dood te brengen, den Staat van eenen
burger te berooven, en dat door de hand
eener Moeder - Helaas! waartoe is de
menfchelykhcid niet in ftaat!
Het is waar, fchaamte en wanhoop ver-
voeren hier toe fommigen, en daaruit
blykt zelfs, datallebeginfelenvaneer geens-
zins uit iiaar verbannen zyn; dat haar Hechts
gelegenheid gegeeven moet worden, om de
gevolgen haarer onbedachtzaamheid, ligtge-
loovigheid en aandrift der natuur, voor het
oog der wereld te verbergen, om deeze gru-
weldaad, over het algemeen, voortekomen.
Dan hoe ongelukkig, hoe verfchoonelyk,
hoe beklaagelyk deeze misdaad ook, in veele
byzondere gevallen, zyn moge, wy voor
ons begrypen , dat deeze misdaadftreng ge-
ftraft behoort te worden; en kunnen on«
ge\'enszins met de zodanigen verëenigen, die;*
C 4nbsp;voor-
40 \\^RHANDEL. OVER HET VOORKOMEU
L^^- vooral na het uitkomen van zeker werkje,
over dit onderwerp onlangs gefchreeven,
van oordeel fehynen te worden , dat men
hierïn wel flapper te werk kan gaan. ~ Hoe!
moet dan de wet die geenen niet befcher-
ïnen, die zichzelven niet kunnen verdeedi-
gen ? Is het een zo geringe zaak, door
eene altegroote flapheid van vervolging, ver-
fcheiden eerstgeboorene kinderen aan de
wanhoop en raazerny van rampzalige, van
ongelukkige moeders blootteftellen ? Zegt
men dat deeze misdaad in overyling, zon-
der genoegzaam overleg, in wanhoop, wanr
neer onze zinnen het fpoor der reden byfter
gepleegd wordt; dit is zo, maar dit
heeft deeze misdaad gemeen met veele an-
deren, vooral met die in toorn, uit hoog-
loopenden twist gerezen, ontllaan, in
welke de braaffte en eerlykfte man, te
meermaalen , een ongeluk in drift begaat,
en echter de flrengheid der wetten onder-
panmoet, hoe zeer dit geval, in meer dan
éénoDzigt, veel verfchoonelyker is. Want
yoorëerst gefchiedt dit nog veel meer in over.
yling, zonder dat men het zelfs genoegzaam
|veet of voorzien kan ; fomtyds isit eene
wettige reden van misnoegen over aange-
tiaane belediging, doph altoos tegen iemand gt;
flis
-ocr page 73-^iezynlyfnog verdeedîgen kan, en op wien i-
-wy veelal geene, ten minften geene zo naau^-
Hve betrekking hebben.
Men gaa daarom voort kindermoord ten Hetmaa-
IbrengÄen te firaffen,, maar draage tevens jç^
zorg, dat deeze misdaad zo zelzaam moge- lin|huizen
lyk gepleegd worde. Men rechte^ met dat Soofdfle-
.oogmerk, in de Hoofdlieden van elke Provin- by^lSerc
tie, of op andere gevoegelyke plaatfen, open-
baare Vondelinghuizen, even gelyk te Parys pastmâ-
en elders, op. (g) - Dat het bekend zy, ^^^ngS
dat men aldaar, zonder eenige de minfte preezen.
navraag, kinderen brengen kan. -- Dat
men die flechts in eene fchuif behoeft te leg-
gen,zonder opgezocht of nagefpoord te wor-
den. — Men wyze eene gevoegelyke plaats
aan, alwaar zwangere vrouwen zich, in alle
ftil te en geheimhouding, kunnen vervoegen,
öm haare kraam te houden, zonder de min-
fte
C^) Allerleezenswaardigst is het plan ofreglenaentyaneei»
Vondelinghuis, op gezag van haare Majefteit, de Keizerin
yanRusland, voor weinige jaaren te Moscouw opgerecht. Die
reglement is in het Fransch pve^eaiet, onder den titel van Sys-
tème complet d^éducation publique, phyßque et morale peur l\'un et
ßautre fexe, et pour les.c(i§\'erens établiffements ordonnes par fa
Maje(ié Imp. Catharina II. pour l\'éducation de Ujeuneße CT
futilité de [on empirequot; Tyfée Deelen i» 8 vo., gedruj^ te Neuf-
4S VEaUANDEt-. OVJÏR tJEX VOORKOajEN
I. Apjjsgi» fte vrees, dat haare fchande immer ontdekt
o£ openbaar gemaakt zal. worden. — Men
geeve een ieder het recht, om, ten allen tyde,
het kind wederom tot zich te neemen,
en ook deeze euveldaad zal minder gepleegd
. worderu.
Dit is e.en^d.enr voor hoerery en onkuis-
heid, hiae heid opengezet, wordt hiertegen door fommi-
ywrger.., geningebragd.—Maarik geloofnietjdathoe-
rery en onkuischheid hierdoor eenigen aan-
merkelyken aanwas verwerven zullen. Dee-
zezyn,inalle Ryken en Staaten,zo algemeen,
zullen altoos zo algemeen bly ven, enhebben
overal eene zodanige hoogte bereikt, dat \'er
voor derzelver aanwas niet zeer te duchten
is. In allen-gevalle zou.ik nog liever zien^
dat die eenigen zeer geringen aanwas hierr
door verwierveri, dan dat mendeeze voor-
zorgen- geheel verwaarloozende, zich min of
meer medepligtig maaken zou aan den af-
grysfelyken moord van zes eerstgebooren
kinderen, waarop men wel jaarlyks, te^m-
Jlerdam alleengt; zou mogen ftaat maken, in-
dien men de voorgeflelde middelen geheel
verwierp.nbsp;*
Wat\'hier-nbsp;^^^ ^^ \'\'^^^e zeer gewigtige rede-
aS?\'^^ nen, die, zo wy wel onderricht zyn, te Jm-
damplaits fterdam\'mgQVOQïd hebben,dat eerie bedrogene
heeft.nbsp;, ,
doch-
field.
, Ecintr
v?opr(ï.
dochter in \'t Gasthuis ingenomen, aldaar LÜ^\'
haar kraam houden, en na haarherftel, met
achterlaating van haar kind, vertrekken kan,
zonder dat\'er veel navraag of onderzoek naar
de Moeder gedaan wordt. ■— Het kind wordt
naar het Aalmoesfeniershuis gebragt; en wie
ook däär een kind nederlag, aanfchelde, en
vervolgens vertrok , zou kunnen verzekerd
zyn, dat men het, zonder bedenken, of on-
derzoek, opneemen zou. —
Dan wy dringen mogelyk, met het maaken
deezer aanmerkingen, te diep in de geheimen
der Regeering, en zullen \'er, om die reden
afftappen en tot iets anders overgaan.
Nu volgen die Misdaaden, die ver- overgang
der uit gebrek aan het noodig bellier totdevoor-
onzer hartstochten fpruiten. Eer men se?mis-\'
tot het ftraffen zo van deeze als van a?etïge-
die geenen overgaan kan, die uit ffe-
-nbsp;^nbsp;® het noodig
brek van genoegzaame kennis onzer plig- heftier on«
ten , verkeerde grondbeginfelen, valfche Sgten\'gê,
denkbeelden van eer en fchaamte, ver-
genoeg-
zuim en onbedachtzaamheid, als andex\'s- zaame
zins ontftaan ; moet men ook hiervoor zeJ\'pfjg-\'\'\'\'
zorgen , en de bronnen van het kwaad, teerd?*^\'
zo veel mogelyk , ftoppen. Dierhalven gron-ibe-
moet, in eene welgeftelde Maatfchap-
pye , de zorg voor de h\'gchaamelyke op-
44 VERHANDEL. OVER HET VOORKOMSM
fi-fü™. voeding met de verbetering van het
hart zelve gepaard gaan. Hiertoe is noo^
De ver- dig mtbreiding van ,alle nuttige kundig-
betfrins jnbsp;,nbsp;, ,nbsp;ö
vanher nedeo, ZO wel van de zodanigen, die een\'
ïiXeid?^\'ons tyde-
van alle ^ lyk beflaan , als wel voornaamelyk van
nuttii^e j j .nbsp;, ,
iundighe- zodamgen 5 die zedekunde, recht, ge-
ie?^quot; rechtigheid, godsdienst ten onderwerp heb,
yan zede- ben. — De eerfte zyn wederom behoedmid^
Ifunde en , , ■
;odsdiensr, delen voor gebrek. De tweede zyn eigen?
aangepre. ^^^\'tig gefchikt, om ons op de fchoonheden
der deugden van allerleyen aart te doen verr.
lieven — Kennis, deugd, godsvrucht kun-;
nen daarom nooit genoeg aangekweekt
wordennbsp;De middelen , die hiertoe
(h) Het is ons oogmerk niet veele aanhaalingen uitSchry-
veren te doen. De volgende editer dachten viy, om deszelf$
gewigt, hier eene plaats te moeten geeven. B^eligw autem
quan^uam per fe ad com\'liandam Dei gratim yalet^ hahet
tarnen O- fms in Jocietate humana effeBus maximos. JVf^ae
enim immer ito V lato rtUgionem propugnaculum poteßatis ac Ie-
gum amp; honeßi£ difcipim vinculum vocat. Contraria omi^
ab impietate.
Heu prims fcelerum caufie mortalibus xgris
Naturam nefcire Dei.
Piecate ftblata, intuit Cicero, fiJes etiam amp; fbcietas hu-?
tnani generis, amp; una excellentiflifna virtus juftitia tollitur,
/{uju/ rei evidens argummum eji , ^ucd Epicurus , cum,
4ivinamfrovid?ntiamfußulifet, juJiitia quo^ue nßil r^lijuit
nifi.
-ocr page 77-aangewend moeten worden, zyn van
TTnbsp;.. nnbsp;Middelen
derlyen aart. Vooreerst moeten alle nuttige ter iierei-
liundigheden, zo veel mogelyk, voortge-
plant; ten tweeden alle hinderpaalen merk voor-
^nbsp;-11 j r-i gefteld, als
weggenomen, of vermmderd worden- On-
der de eersten behoort zekerlyk de vryheid ^
der drukperfe , en het aanmoedigen van de vrybeid
geleerde Schryveren, vooral van de zoda- pafe.^*^ °
nigen, die over recht, zedekunde , na-
tuurlyke en geopenbaarde Godgeleerdheid,,
handelen. Indien deezen de verëischte ken-
nis met de verëischte deugd paaren, is hun-
ne invloed van een onbegrypelyk nut, en
men mag deezen de weldoeners van \'t
Menschdom noemen. Indien men deezen
met de gepaste eerbewyzen en belooningen
voor hunne welmeenende poogingen be-
kroonde , zou men den kring van nuttige
kun-
mifi nomen inane, ut qum nafci dkeret e% fola comemkné^
neque durare ulterius quam communis duraret ut litas ^ ahjlt-
ntndum autem ab his, quéi dteri nocitura. e{jent, Jdo p(enlt;£
mem, Fidit hmc nexum cr ^rifloteles. Et Galemts hbraf
IX de flacitis H\'ppocraf/ï amp; Platoms, cum mulia de mun-
do divimcfue naturanbsp;dixijfet , r,uHo ad mores ufit,
quïftionem de providentia agnofcit ufus eflè maxiroi, tuni
ad privatas turn ad publicas virtutes. G r o t i u s. De^ufe
^elli ac Pacis. LiB. 2. Cap. 20. ö. 44. S. j, 4- J.
46 VERHANDEL. OVER HET VOORKOMEN
l afdeel. , j. 1 ,nbsp;, ,
-- Kundigheden , merkelyk uitbreiden. Ja
men zou, alsdan, op de beteugeling der
drukpers nimmer behoeven te denken 5
een middel, dat alle nuttige kennis, ge-
leerdhei(i, Burgelyke en Godsdienstige vry-
heid verwoesten zou ; een middel, dat
door onkundige of heerschzuchtige dwinge-
landen , ter aankweeking van domheid en
flaaverny, altoos meesterlyk gebruikt is. —.
De Hervorming der Kerke hadt mogelyk,
nimmer plaats gehadt, Was die edele kunst
door eenen Laurens Koster, of wie ook
de uitvinder daarvan zyn moge, niet uitge-
vonden geweest. Ja, wy mogen, zonder
vermeetel in de wegen der Voorzienigheid
te dringen, vastftellen , dat het der
Goddelyke goedheid behaagd heeft, dat
middel daartoe voornaamelyk te gebrui-
ken. Het zou ons van ons tegenwoordig
oogmerk te verre afleiden, indien wy hier-
over meer byzondere aanmei\'kingen maak-
ten.
ting\'\'v?n\' Een tweede middel hiertoe, is het oprech-
fcöcï^ ten van openbaare fchoolen, en het open-
en het on- baar onderwyzen van den Godsdienst door
leerredenen, op gezette tyden. Terwyl
^^ kinderen van behoeftige Oude-
penhaare ren leezen fchryven enz. leert, moe-
Xeerrede-
nenjnbsp;ten
-ocr page 79-ten deezen tevens in de eerftegronden van den ^lÜ^ÏÜ\'
natuurlyken en geopenbaarden Godsdienst
en zede-kunde onderwezen worden, en ook
hierop heeft men te Amfterdam reeds, ge-
deeltelyk, gedacht. Misfchien zou men den mitsgadeics
nuttigen invloed hiervan aanmerkelyk kun- kenSuTt-
nen vermeerderen , indien men zyne ge- g^evenvaa
\'nbsp;J amp; nuttige
dachten over het maaken van nuttige leer- leerbcc-
boeken voor de jeugd gaan liet, welke ver- drjeugd!
volgens, met openbaar gezag, in alle fchoo-
len , zonder uitzondering , geleezen, her-
leezen, en, geheel of gedeeltelyk, van buiten
geleerd wierden. De eerfte Hervormers
hebben, in de hitte van het gefchil met de
RoomfcheKerk, fommige leerftellingenvan
den Godsdienst te verre getrokken, of fter-
ker dan met den aart van het Christendom
overeenkomt, aangedrongen. Ongelukkig
hebben de gefchillen, in de voorige eeuw
in de Nederlandfche Kerk ontftaan, dit
kwaad meer bevorderd dan verminderd. —•
Daar is en wordt nog getwist over zaaken,
die het begrip van den grootften hoop , zo
wel van de aanzienelykffce als de gering--
fle klasfe van menschen, verre te boven gaat.
En terwyl men twist over zaaken van ge-
loof, quorum multa, muiti non capiunt, gelyk
deJrleQxde Groot zich elders uitdrukt, wordt
de
-ocr page 80-VÈRHANDEL. OVER HET VOORKOMEM
de #aare Godsdienst, de Cllristelyke Zeede»
kunde verv/aarloost. Het fehynt toch het
geraeene gevoelen van veelen te zyn, dat
de Zedeleer een min waardig onderwerp
voor het catbegifeèren én prediken der
Leerääreö opleverti — Is er, hier bf
daar j éeri waarlyk eerwaardig Predikant
die op de betrachting van alle zedelyke
deugden i jegens het Opperwezen en onze
Naasten ^ in alle de betrekkingen waarin
wy gefteld kunnen worden , hét zy met
mond of pen , wat meer als naar gewoonte
aandringt,^ men is niet voldaan. — De pre-
dikatie was goed, maar het waren zedeles-
fen; en wat is gemakkelyker dan die te gee-
ven?—Ook gaat men fomtyds tér Kerke,\'
öm de hooge befpiegelingen van den Lee-
raar over den geestelyken zin der Heilige
, Schriften te hooren. Mén verlangt naar
üitleggingèri vari verborgenheden, al be-
grypt meil \'ei- verre de helft, ja mogelyk
niets van. Ook konit men \'er wel eens,
om de rechtzinnigheid van den Leeraar te
beproeveii, èn gaat recht geflieht naar huis,
wanneer de tégenpartyen met de hun toe-
gefchrevèné wangevoelens, waaraan deezeiï
inisfchien nooit gedacht hebben, dapper uit
het veld geflagen worden. .Zo deeze manier
van\'
-ocr page 81-Van onderwyzen voor dè beste te houden ^»jSL*
is, dan zyn de onvergelykelyke, de waar-
lyk Goddelyke bergpredikatiën van den Za-
ligmaakér en die van den Apostel der Heide-
nen fleehte modellen. Gelukkig ondertusfehen
Voor het Christendom in \'t gemeen, dat
men hoe langer hoe meer van deeze dwaa-
ling te rug komt 5 dat de verfchillen, die
veele Christenen onderling verdeelen j over
het algemeen, voor nutteloos ja fchaadelyk
gehouden worden 5 dat men meer en raeer
begint te begrypen, dat dezelve tot het
\\vezen yan den Godsdienst zelve weinig of
geen betrekking hebben; terwyl het, om
de herhaalde aanvallen Van het ongeloof,
meer en meer noodzaakelyk wordt, den
Godsdienst totzyneoorfprongelyke eenvou-
digheid en klaarheid te rug te brengen.
En zeker, het échte kenmerk eenerGodde-
lyke Openbaaring is zuiverheid en eenvou-
digheid. De waarheden van den Gods-
dienst moeten voor het gros der menfchen
bevattelyk zyn. En zie hier, welke geloofs-
artikelen, welke regelen van ons gods- leerftelim«
dienstig gedrag, uit naam en van wegen de foomaa-\'^
wetgeevende magt, ter bevordering van den ^^^^
Welfland dér maatfchappye, fot vóorkoming aange-
tan misdaaden en boosheid, vooral in \'t mSa^
ÏI^D. IP.ST.nbsp;Dnbsp;Qog wdsia
\\
-ocr page 82-ƒ0 VERHANDEL. OVER HET VOöRKOMEST
oog gehouden, geleerd, uitgelegd en.aan-
gedrongen moeten worden. Grotius brengt
deeze, in het hierboven aangehaalde Hoofd-
ftuk, alwaar hy over de ftrafFen handelt, tot
de Volgende hoofdzaaken — i. Dat er één
Gód, één Opperwezen is» 2. Dat het
gantfche Heelal dat Wezen geenszins is,
of daarvoor gehouden moet worden, maar
dat het zelve daarboven, oneindig ver
verheven en onzichtbaar is. 3. Dat dit
Wezen echter op de menfchen en menfche-
ïyke handelingen toevoorzicht houdt, en
deezen, op de rechtvaardigde en billyk-
fte wyze, beloont of ftraft. 4. Dat dit
zelfde Wezen de Schepper en Bouwheer is
van al het geen buiten hem beilaat (Q.
Men voege hier nu by de hoofdleerin-
gen van het Christendom, naamelyk:
I. Dat het menschdom uit éénen bloede
is voortgefprooten , en allen dus leden van
één huisgezin zyn.
n. Dat het Opperwezen, het mensch-
dom vergiffenis van gepleegde misdaaden
heeft aangeboden, op eene wyze en door
mid-
CO ,Grotius de ^urs BeUi acPacis; Lw. 2. Cap. 2®.quot;
-ocr page 83-filiddelen, nader in de heilige bladen om-
fchreven.
III. Dat dit leven flechts een pröef-
ftaat, een reize naar een beter vaderland isi
Dat er dus èene toekomende ftaat Van be-
looning en ftrafte zeker te wachten is. —
En zie daar de Godsdienftige begrippen^
welker kennis de burgerlyke Wetgeever
alleen door middelen van onderwys, ver-
maaningen invlöed, krachten klemmoet by--
zetten. Want, gelyk de Heer de Groot, op
zyn zo aanfionds gemelde woorden zeer ge-
past volgen laat : uit deeze befpiegelende
kundigheden vloei jen de volgendê Voor^
fchriften van daadelyke betrachting voort.
God te eeren , beminnen, dienen, ge-
hoorzaamen. —Indien nu, door eene kun^s
dige hand, deftig, doch tevens eenvoüdig en
bevattelyk voor alle menfchen, éen of
meer kleine leerboeken, op deezen leest ge-
fchoeid, ontworpen, en vervolgens, met
openbaar gezag, ingevoerd wierden; indien
deeze grondwaarheden van natmxrlyke en
geopenbaarde Godgeleerdheid, van natuur-
lyke en geopenbaarde zedekunde, kort eft
klaar voorgefteid, bewezen en uitgebreid 5
de gevolgen, daaruitvoortvloeijende, opge-
geevenj demagt, goedheid, wysheidj al-
D anbsp;om-
VERFIANDEL. OVER HET VOORKOMEN
omtegenwoordigheid van den Schepper, zamp;
üit de werken der natuur en het verwonder-
lyk famenftel van dit Heelal, als uit de
Openbaaring voorgefleld en aangedrongen
wierden; en, vervolgens, met eene zelfde
kunst ter regeling van ons gedi-ag toege-
past , onze geheele afhangelykheid van
zulk een magtig, en geducht Wezen be-
toogd, en uit de dankbaarheid voor genotency
en de hoop op toekomende weldaaden, onze
pligten als menfch , als burger , afgeleid
wierden; voorts dat deeze wetten geenszins
van willekeur of magt haaren oorfprong.
reekenen, maar eeniglyk en alleen ten nutte
van het menschdom zelve gegeeven zyn,
dat ons weezenlyk geluk, hier en hier na-
maals daarmede onaffcheidelyk verknocht
is; ja dat wy, meer en meer, ongelukkig,
rampzalig, elendig , worden, naarmaate
wy dezelve verwaaten met voeten.treeden:
met één woord, indien het fchoon der
deugd en van rechtfchapen en mannelyke
Godvrucht krachtig afgefchetst; het haate-
lykeerTaffchuuwelyke van ondeugd en god-
loosheid, daarentegen, met echte verwen
afgefchilderd wierden; welk eenen invloed
zouden zulke Caibegismen, zo ik my dus
uitdrukken mag, op de gemoederen der te-
dere
öere jeugd hebben ? welk een bevallig ge-
kat zou-Godsdienst en Deugd-niet verwer-
ven ? hoe gefchikt en \'bekwaanj zou-
den dusdanig opgeleide kinderen, voor
de meer uitgebreide onderwyzingen van
den predikftoel worden ? En van hoe
veel nut zouden deeze leerredenen niet
gyn , indien een kundig Leeraar dezelve ,
met al de kracht eener mannelyke welfpree-
kenheid, wist aantedringen, en, dooreen
uitgebreider onderwys van verdere nuttige
kundigheden, tot eene behoorlj^ke.volko-
menheid , tot een volledig famenftel te
1)rengen f
Verder zou het mogelyk zeer nuttig zyn, Hoedanig
•naardien toch leeringen wekken, maar voor- voor-
beelden trekken, deeze waarheden, met eeni- gelden,
\'nbsp;uit de ge-
ge voorbeelden, uit degewyde enongewyde wyde en
gefchiedenisfen, in zeer korte en verftaan- gelSÏ
baare vertellingen of verhaalen , optehel- ^^^quot;^orte
deren. Dewyl de gefchiedenisfen hiervan vertellin-
genoegzaame voorbeelden opleeveren, be- fedtingi,
hoeft men tot geene Romans, of verfierde ge-
fchiedenisfen toevlucht te neemen. Eene be-
knopte, eene zaakelyke befchryving vaniiet
ieven, de leer, het fterven, de opftanding, en
de hemelvaart van den Zaligmaaker zou klaar-
i^lykelyk van een uitgebreid nut zyn, dewyl
P 3nbsp;mm
-ocr page 86-54 verhandel. over het voorkomen
men daarin het hoofdzaakelyke der gefchie.
denisfen van het gantfche Nieuwe Testa.
ment zou kunnen bevatten; welk gefchied.
verhaal, by herhaaling in de fchoolen gelee,
zen , gemakkelyk van buiten geleerd zon
kunnen worden. En wanneer, vervolgens, de
voorbeelden van allerlye loffelyke deugden,
uit het burgerlyk leven genomen, en van
tyd tot tyd in de fchoolen gelezen wierden,
zou men, ook hiervan, den nuttigen invloe4
ge waar worden. Ondertusfchen wil ik ,
door de bepaahng tot het-burgerlyke leven,
geenszins aanzienelyke en groote Mannen
uitfluiten. Een zeer korte docji naauw^
keurige en tot het hier voorgeftelde oogmerk
ontworpene Schets, van het leven en daaden
van den Admiraal de Ruiter, by voor-
|)eeld, Zóu ons een meenigte van deugden
op hetfqhoonst vertoonen. Van eene zeer
geringe geboorte, door het geluk wonder,
baarlyk verheven, en echter nederig, een.
voudig, maatig. —Van zyn vroege jeugc|
aan de woeste zee, en mogelyk nog woester
reisgezellen overgegeeven,en echter hefchei-
den, Qodsdienstig. — Door verfcheiden tog-
ten een burgerlyk overfchot vergaderd, en
pubeflooten hebbende zyne dagen in rust
ftille Godsviaieht te eindigen, door den
Staat ter haarer hulp geroepen , overwint
lt;äe liefde voor het Vaderland, by hem de zucht
tot rust en byzonder belang.—Zyn beleid en
heldenmoed doen het gloriryk over de
magtigfte nabuuren zegepraalen. — Welk
€en treffend voorbeeld ! Hoe veele deug-
den kunnen, alleen door de fchets van de
Ruiter, op\'t llerkst aangeprezen wor-
den !
Ik zou van de oprichting van Latynfche Eenige
€n Hooge Schooien , als een zeer bekend JhSn/ter
fa onöntbeerlvk middel, een geheel flil- ^pfee-
Jnbsp;quot;nbsp;^ rin» van
z^vygen kunnen houden , ware het met, het befiier
dat wy, door eigene ondervinding , een Hoogï
aanmerking gemaakt hadden ^ die wy ge- sAookn
wigtig genoeg oordeelen om hier geplaatst ven.
te worden.
Willem de I. de Grondlegger van dit
vry Gemeenebest, één der grootlle Staats
kundigen , die \'er ooit geweest zyn j be-
greep zo klaar, van welk eenen onbegrype^
lyken invloed de uitbreiding van kennis en
geleerdheid was, dathy, in eenen tyd van de
grootfte benaauwdheid , wanneer de geld-
middelen zeer fchaars omkwamen gt; niet al^
leen het ontwerp tot het oprichten eener
HoogeSchoole vormde, maar ook daadelyk
ï^itvoerde. Wat men ook, zo wel uit waare
P 4-nbsp;ach-
56 verhandel. over het voorkomen
achting voor zyne verdienftcn , als uit Jalfe
vleijery van hem gezegd hebbe, deeze
daad is nimmer met den weiverdienden lof
bekroond. En echter is deeze enkele trek
het grootfte , het onbetwistbaarfte bewys
van zyn allesdoordringend verftand. Ge
lyk het een\'waar\'Staatkundigen betaamt, in
het toekomende intedringen , zo begreep
hy ook, dat het Gemeenebest, waarv^an hy
de grondflagen, in weerwil van alle hinder-
paaien, gelegd heeft, op geene duurzaam-
heid hoopen kon , indien men niet tevens
op de uitbreiding van nuttige kundigheden
bedacht was. — Het volgende Geflacht moest
het aan geen kundige Mannen ontbreeken,
die den opbouw van het Staatsgebouw zou-
den beginnen , daar hy het door den dood
20U moeten ftaaken. Hierom moest \'er, het
ï-roste wat het wilde, eene Hooge School
gefticht worden. Een min uitgebreid, een
min onderneemend verftand , zou dit tot
betere tyden uitgefteld hebben ; maar de
§roote Willem, groot in alle zyne on-
derneemingen, voerde deeze grootfche on.
derneeming, met geen minder fpoed dan ge-
luk , uit. Doch hoe grootsch dit ontwerp
ook zyn moge, het is voor verbeteringen
yatbaar j en ik heb my altoos ten hoogften
ver^
-ocr page 89-verwonderd, dat der Vaderen wysheid iJl!^\'
hierin , niet reeds voorlang de noodige
voorziening gedaan heeft. De kosten, die
hiervoor jaarlyks hefteed worden, zyn zeer
aanmerkelyk; en wanneer men de vrydom-
rnender ftudeerende jeugd, met het Hono\'
rarium der Hooglèeraaren , als anderzins,
by eikanderen voegt, en dit alles over het ge-
tal der in de Verëenigde Nederlanden te
huis hoorende Studenten Haat, zal ieder
Student, jaarlyks, den Staat ƒ 200 - - of
daarömtrentkosten. Moet deeze aanmoedi-
gende gratificatie niet verdiend, en overëen-
komftig de oogmerken van den Souverein
gebruikt worden? Hoe weinig gefchied
dit ! Hoe weinig wordt \'er geftudeerd,?
Niets ondertusfchen was gemakkelyker te
verwerven. Eene Commisfie, jaarlyks ge-
last , om op het gedrag , naarftigheid en
vorderingen der ftudeerende jeugd een ge-
past onderzoek te doen, bekleed door de
i\'oornaamfte en kundigfte Leden van den
Staat, zou van eenen zeer nuttigen invloed
kunnen zyn ; vooral wanneer buitenge-
woonevorderingenen een gedrag, een\' wel
opgevoed\' jongeling pasfende, door aan-
moedigingen en bevorderingenquot; beloond
xwierden. Welk een naaryver zou \'er ont,^
5s verfïandel. over het voorkomen
r^AFBEEt. flaan, indien zodanigenbsp;en den
Souverein verbeeldende Leden van Staat,
op de Hooge Schooien eenige eerbewyzen,
even gelyk op de laagere fchoolen gefchied,
konden uitdeelen ; en, in hun raport aan de
Staaten, deeze en geene jongelingen, wier
ftudeertyd ten einde was, of liep, als zo.
danige voorwerpen aanpreezen, welke de
aandacht en begunftiging van den Souve-
rein verdienden ? Hoorden zy in andere
gewesten of wel in andere Landen te huis,
men kon hen desniettegenftaande zodanig
een gunftige aanbeveeling ter hand ilellen.—
Hoe veele ongeregeldheden, door de flu-
deerende jeugd, uit enkele losheid en ge^
brek aan toezicht begaan, zouden niet
voorgekomen worden ! Hoe weinig moedr
wil en geweld zou men behoeven te ftrafr
fen ! De Hoogleeraaren zouden zich een
gedeelte der eere, door hunne leerlingen
verworven , toereekenen ; dit zoü hunne
eigene naarftigheid en oplettendheid op de-
zelven., die nu, niet zelden, zeer gering is,
aanmerkelyk vermeerderen. JSy zouden
Iien , op allerlye wyze, in het voortzetten
hunner ftudiën de behulpzaame hand bie-
den. Hierdoor zouden zy meer invloed
op het beftier van hpn gedrag hebben 5
hunne
-ocr page 91-hunne vriendelyke raadgeevingen en ver- .wDiigi-.
maaningen dieper indruk maaken , ja veele
middelmaatig- gegoede Ouderen, die hunnen
kinderen geen Gouverneur kunnen mede
geeven, \'t geen fomtyds zo goed als kwaad
is, zouden niet, met reden, afgefchrikt wor-
den , hunne kinderen derwaarts te zen-
den. (^k^
Het voorgeftelde middel zou dus niet al-
leen kennis en weetenfcliap bevorderen,
maar ook tevens veele ongeregeldheden,
die fomtyds een plooi voor eenen gantfchen
leeftyd geeven, voorkomen.
Deeze
Een myner kundige Vrienden, dit kezende, dacht\'er
sets Platonisch in te ontdekken, om dat men naauwlyks zou
mogen verwachten, dat hierin altoos naar dc ftriktiSe regelen
van recht en biliykhejd gehandeld zou worden. Hy ßeldc
my daarom twee zaaken voor, die, naar zyne gedachten3
met nut intevoeren zouden ?:yn, en die gewis aanmerking ver-
dienen.—I, Een Akademieprediker, die\'er op gezette tyden ,
in ßerlyk Latyn, zedekundige flofFen verhandelde, en alle
begänne wanbedryven, zonder de perlbonen te noemen, met
de eigenäartigc kleuren aflchilderde, met äanpryzing van
de tegenö vergefte Jde deugden. Jonge lieden , welke nooit, of
zelden, ter kerke komen, zouden daar fhiaak in vinden, zo
de Redenaar flechts geen pedant, maar een deftig en wcl-
fpreekend man was, die door zynen wandel een goed voor-
beeld gaf. II. De Hoogleeraaren met duuren eede te ver-
binden, geen anderen, in welke faculteit ook, te frome\'
^eeren^ dan die in gemoede bekwaam oordeelden.
6o verhandel, over HET voorkoïvixn
*
NooSr ^^^^^ fchikkingen zyn van te meer aan-
tdySdd\' belang en noodzaakelykheici, om dat hier
Jwgequot; Jongelingen gevormd worden, die,teeeni-
gen tyde tot Mannen opgegroeid, de gantfche
Natie een plooi ten goede kunneiz, en in de
betrekking, waarin zy ieder op zichzelven
zyn j moeten geevon. Wy zullen ons alleen
tot de drie volgende bepaalen : naamelyk
tot Staatsmannen of Regeerders, Godge-
leerden en Advokaaten. Indien de eer-quot;
flen, zo door geboorte als vermogen ter
regeering bevoegd, genoegzaame kennis ver-
gaderden, gelyk, gewisfelyk, zo uit eerziichl:
ais naaryver gefchieden zou; indien zy van
jongs af gewend wierden Voorgangers yan
al wat fchoon en welluidend is te worden y
zou de achting voor hunne kennis en per-
fooneele hoedanigheden den eerbied voor
hunne ampten vermeerderen ; het vertrou-
wen der burgery, zo noodzaakelyk in alle Burr
gei-maatfchappyen, zou dan onwrikbaar ge-
vestigd,en geene beroerten, voor den Staat zo
doodelyk, te vreezen zyn. Hun loiFelyk en
voorbeeldig gedrag zou den toon aan de
tweede klasfe van menfchen geeven, en dee?
ze invloed zich tot in de laagfte klasfen uit-
breiden : vooral, wanneer eene welge-
vormde Geestelykheid, d^e het gewigt van ^
m
-ocr page 93-ÊN STRAFFÉN DEfe misdaaden. 6Ï
het ampt dat zy bekleed, wel kende,
hiertoe, overëenkomflig de wyze oog-
merken der Öppermagt, zorgvuldig me-
dewerkte. Zeker Schryver heeft zeer wei
aangemerkt, dat een braaf Predikant, met
eene gepaste en verftandige zedepreek, dik-
wils de onderdaanen meer kan in teugel
houden, dan het dreigende zwaard van den
Rechter. En wat heeft men dan niet te wach-
ten van een aantal Mannen, die hiertoe alle
hunne vermogens inlpannen ? — Gelukkig
het Land, alwaar het aan geen braave, ge-
leerde, vreedelievende TÄeo/o^fl^fm, Man-
nen van eene rechtfchaapen Godsvrucht
ontbreekt, en die zich als dienaarenen bur-
gers van den ilaat, waarvan zy hunne be-
zolding erlangen, om liryd beyveren, om
zedelyke en Christelyke deugden voortte-
planten : Mannen die den gewigtigen en
moeijelyken post van het vormen van goede
en nuttige aardfche en hemelburgeren te
gelyk op zichneemen. Gelukkig Nederland,,
dat zich, ten minften in onze dagen, boven
alle andere Landen, beroemen mag , eene
Geestelykheid, zonder onderfcheid van wel-
ke Gezinte ook, te hebben, wier gedrag,
over het algemeen, zonder ergernis of op-
fpraak is !
Eeii
-ocr page 94-62 VÉRHANBÊL. OVM HÉt VOORKOMÈS
s^AFDEEL. Eenülindereiiftiaaf mettefilingewigtigeiï
invloed op het gedrag en denkwyze eener
Natie, heeft eene tweede foort van Levie-
ten , ik meen de RechtsgeleerdJen, die ge-
vaarlyke doch onöntbeerlyke klasfe van
menfchen. De wetten Worden tot veilig-
heid en bloei der maatfchappye, tot hand-
haaving van recht, gerechtigheid, bm-ger-
lyke en godsdienflige Vryheid gemaakt ;
maar wat baaten goede wetten, indien dee-
ze niet gehandhaafd worden ? indien zy,
die, als Priesteren van recht en gerechtig-
heid , verpligt zyn die wetten te hand-
haaven, de eerfte zyn om dezelve te leur
te ftellen ; om onrecht en geweld voorte-
ftaan, en om de heiligheid van \'t recht met
voeten te treeden ? Wanneer deezen, hunne
kundigheden misbruiken, en door hun by-
zonder gedrag toonen, dat zy het eeuwig
onderfcheM tusfchen recht en onrecht, tus-
fchen zedelyk goed en kwaad, geheel ver-
werpen ; wanneer zy zich, uit eigen be-
lang, tot het verdeedigèn van boosheid,
verfoeijelyke hebzucht en fnoode bedriege-
ryen verhuuren; welk een haatelyk voed-
fel verfchafFen zy alsdan der boosheid en
geweld niet? Hoe meenig een ongelyk
wordt \'er niet, door de hoop op hunnen
by-
-ocr page 95-byftand, gepleegd?— Een rechtfchapen en i.
kundig \'^usti S cequi arbiter , daarentegen 5
die de aangeklaagde onfchuld verdeedigt;
bet beftier der wetten van welvoegelyk-
heid en betaamen, in alle zyne handeling en,
eerbiedigt; de heiligheid der wetten hand-
haaft en befchermt; haare gebreken en on-
volkomenheden weet te verbeèteren; van
gemeene regelen, (die het algemeen belang
vordert vastteftellen, doch die fomtyds, op
de voorkomende gevallen toegepast, fchaa-
delyk en van geen onrecht vry tefprgeken
zyn,) geen gebruik, of liever misbruik, ten
nadeele van het onbetwistbaar recht van an-
deren , wil maaken : een man, die niets
onbeproefd iaat, om gefchillen van aller-
lyen aart voortekomen, of, door zyne tus-
fchenfpraak, uit den weg weet te ruimen ;
een man, die de door drift ontftookene ge-
moederen , tot de verëischte en behoorlyke
kalmte te rug brengt; door kracht van re-
denen elk, die hem raad vraagt, onder het
oog brengt, dat de wetten veele zaaken
moeten veröorlooven, waarvan een braaf
man echter geen gebruik behoort te maa,
kenj ja dat het, in den ftrengftenzin, waar-
achtig is, dat, in veele gevallen, het hoog-
fte recht te vorderen, dikwils het grootfte
on-
-ocr page 96-64 vekhandel. over het voorkomen
onrecht is; van welk eenen uitgebreideniit-
vloed is zulk een rechtfchapen Man niet in
eene welgefchikte Maatfchappye ? welk een
invloed heeft zulk een Rechtsgeleerde niet
op het gedrag en denkwyze zyner Medebur-
geren van allerlye rang en ftanden ? — Zo-
danig een Man heeft Amfterdam, ja\'t gant-
fche Land, in eenen Noordkerk verlooren\'.
Men heeft de algemeene geruchten flechts
te raad pleegen, om te begrypen,- hoe veele
onrechtvaardigheden, die onder fchyn des
rechts plaats gehad zouden hebben , niet
gebeurd zyn, alleen om dat Noordkerk
de zaaken dusdanig inzag, en by alle ge-
legenheden voorftelde.
Het befluit is : wil men den eerbied der
wetten tot den hoogstmogelyken trap bren-
gen ; wil men zeer zeldzaam zich in de droe-
vige noodzaakelykheid gefteld zien, van te
moeten ftraffen; menzorge, door de voor-
geftelde middelen, dat \'er op de Hooge-
fchoolen meer waare kennis vergaderd,
minder zedeloosheid gepleegd worde, en
men houde zich verzekerd dat \'er van het
edelfte deel der jeugd, aldaar van alöm
uit het gantfche Land vergaderd, en die m
eenen leeftyd is, waarin zy een gepast be-
ftier minder dan ooit onthoeren kan, envaïi
welk
-ocr page 97-welk beftier, om de rypheid van\'t verftand,
waartoe deeze jeugd gekomen is, de nut-
tigfte vruchten geplukt kunnen worden,
Mannen zullen opwasfen , die ten voor-
bedde van eerlykheid, vroomheid en deugd
aan de gantfche Natie zullen verftrekken.
Wy zullen, hier ter plaatfe, eene aanmer-
king laaten volgen, die nergens beter voe-
gen zal, dewyl zy tevens eene bedenking
wegneemt, die, fomtyds, tegen het hier-
boven voorgedraagene zou kunnen opko-
men.
Wat ook fommige ftugge en ftrenge Aanéén
Zedemeesters mogen zeggen j eene onafge-
brokene werkzaamheid , eene geduurige Jgj^g^
infpanning van onze aandacht, op iiuttige h^i^het
en gewigtige onderwerpen , is voor de over de
menfchelyke natuur onmogelyk. Daar moet
dus een tyd van vermaak, van ledigheid zyn.-
Ligehaam en geest worden beiden eindelyk land alsirf
afgemat y en hebben rust, afleiding noo-
dig. De kundige Michaclis heeft daar-
om, onzes oordeelsy zeer wel aangemerkt,
dat de inftelling van den Sabbath niet
alleen een Godsdienftige rust bedoelde,
maar dat de Sabbath, volgens de meening
van den öoddelyken Wetgeever , ook een
dag van uitfpanning en vermaak, moest
Ilé.D.IRèT,nbsp;£nbsp;zynv
-ocr page 98-66 VERHASDËL. OVER\' H^T VOöitKOM^ïr\'
i._AfoÈEi.. yyn Qy^ Wy willen dus de ftüdèereridë\'
jeugd , geenszins de verftaakén^ aan hunnen \'
leeftyd en omftandigheden v^egefide , ont-
neeftien, zo min als aan alle andèré levens-
flanden.- BeBilliardi, deKolff^ deKaats-eiï
i^faalyfeaaiien, zyn de Medieynmeesters voor
hen, die een zittend leven lyd€# moeten.
De deftige Gkotius-^ op\' XoéveÖein
gezeten , verhief tot die \\i^ardigheid\'
den kindèrlygen dryftol ; én myn verbeel-
ding fteit my dien gréoten Sïan voor , deö\'
zeiven , by het eindigen van elk Hoofd-
deel zynèr Inleiding tot dé Hollandfche
Éechtsgéfeerdheidj met den zweep vóort-
dry vende\', om met riieu#é krachten, lust
en yver een volgend, ten nutte van zyii
Vaderland, aftemaakenv
Öndertüsfcheri San men niet tegenrprëi-
k\'en, dat deeze drift tot Vermaak en uitfpan»
ning niet alleen te verre kan getrokken
den, maar ook in de groötfte onöi\'dentelykhe-
den, moedwil en geweld ontaarden. Verdér
dewyl öiéls te doen te heBben kwaaddoen
leert, is \'t volllrekt noodzaakelyk gt; het
Beftier over de vèrmaak^n des Vöiks, löt
weering van allen moedwil, ongeregel^éid
\'nbsp;m
i ii) Zie Uicnamp;itxsMofamhK!(hm. D.
-ocr page 99-en geweld, zoveel mogelyk, tc hebben
én aan hetzelve, ook in dien leedigen tyd,
eene Of andere vermaakelyke eii nuttige,
ten minften onfchaadelyke tydkorting te
verfchafFen. En hierin moet men de nei-
ging des volks niet dwingen, maar zachtelyk
leiden. Hy die in Engeland de haane-en andere
dierengevechten, met kracht, te keer wilde
gaan, zou gantsch verkeerd handelen. Maar
het Nederlandfche Volk is zachter van aart.
Men kan en moet dus deeze wreedheid- en
gevoelloosheid - verwekkende vermaaken,
krachtdaadig tegengaan, opdat het met de
woestheid zyöerNabuuren niet befmet wor-
de. Indien de Staatkunde deeze vermaake-
lykheden Oechfs onfchaadelyk maaken kan,
heeft zy het toppunt van volkomenheid ge-
noegzaam bereikt. Niettemin kan zy die
vermaaken zelfs nuttig doen zyn. De fpe-
len Waartoe eenige behendigheid of oor-
deel verëiseht word, leeren het volk den-
ken , overleggen , ontvonken yver en eer-
zucht. De land vermaaken zyn verfchillen-
de van die der fteden. De neiging van hec
landvolk ftrekt zich tot andere voorwerpen
uit, dan die de meer befchaafde doch te-
vens min deugdzaame ftedeling, met drift,
jiajaagt. Die verfchillende neiging moet naar-
E %nbsp;ge-
ds verhanöel. over het voorkoten
AFDEEt. gefpöord, geleid en beftierd worden. VoC?-
al moet men zorgen , dat de Vrouwen en
jonge Döditèrs dèelgenoóten, tenquot; minften
aanfclioÜtVfters der vermaaken Zyn kunnen.
Drorikenichap, Vechteryen en diergelyke on-
geregeldheden zullen\' dezelve alsdan veel
minder verzeilen. Dé verfchillende jaargety-
den vorderen verfehillefide t-ydkortingen. Dfe
vrolykheidk weckende lente, en de vruchten
baarende zomèr\', dië meer arbeids verfchaf-
fen\', vordèi-ert juist daarom meer vermaa-
ken , en zyn \'er tevens gefchikter toe. Dat
dusj vooral op het land, de Zondag, even
gelyk by het Joodfche volk de Sabbath\',
op Goddelyk gezag, een dag van Gods-
dienst, doch tevens van betaamelyke vreugd
en vrolykheid zy; dat deeze vermaaken by
plechtige gelegenheden. Ook eenige mee?-
d\'ere pleditighêid hebben. Laaten de jon-
ge maats zich, na het aflüopen van den Gods-
dienst , met het fchieten naar eènen houten
vogel, en eenig ander wit vermaaken; of
zich met andere tydkortingen, waartoe eenï-
ge hebbelykheid verëischt wordt , bezig
houden (m). In Zwitzerlanddat vrye
Land,
f »») Ik behoef hier niet aantemerken, .dat\'ik geen vriend
Mn ïiet Katknuppelen en diergelyke op Het land gebrfliïe-
lyk©
-ocr page 101-Land, befteedtmen dien tyd tot den wapen- Li!^
handel. — Kon men. dit ^by rons invoe-
ren , en daaräan de gepaste denkbeeiden
van vermaak hechten, ons Vaderland zou
\'er geen mindere vruchten van trekken .,
en deeze geöeffendeiand-militie, in tyden
van nood , \'s Lands diergekochte vryheid
voor buitenlands geweld en overheer-
fching beveiligen. — Nog veel meer toe-
zicht en beftier verëischen de ftedelyke ver-
maaken. Jiöe bezig men ook aldaar, vooral
in de groote fteden is, het aantal kdiggan-
gars, van allerlyen rang, is daar zeer aan-
zienelyk. -De Koftyhuizen en Herbergen,
alwaar het kaartfpel en billiard veelen den
tyd min fchaadelyk doen doorbrengen, zyn
daarom onöntbeerly-k; ja men kan dezelve
nuttig noemen, zo lang ze in geen
dobbel-en drinkhuizen, of nog erger
plaatzen van Debauche verbasteren 5 of zo
lang ze jniet door vreemde en onbe-
kende Jvanturiers bezocht worden, die,
door hunne behendige ftreefcen , ,het lot
2X) künftig weeten te hulp te komen, ,dat
^i^.eele welgeftelde .en aanzienelyke jonge
Heeren
lyke vermaaken ben. Onze Kcerfcliappy over dc dieren
itrckr zich zo verre niet uit, dat wy vermaak mogen vindec
in hen te plaagen en te fokeren.
E 3
-ocr page 102-7 O VERHANDEL, OVER HET VOORKOMEN
Heeren het door fpaarzaamheid, vlyt
en moeite vergaderde vooröuderlyk goed
reeds verfpild hebbeneer zy genoegzaani
tot jaaren van onderfcheid gekomen zyn^
ja niet zelden ( want veele van dezelve bly-
ven, zelfs na hun trouwen , nog jonge
Heertjes) Vrouw en kind,eren ongelukkig
maaken.
De rampzalige gevolgen, die deeze vei-
Handelooze ongeregeldheden verzeilen,
zyn te treurig en te bekend, ona hier bree-
der ontvouwd te worden. — Bekend is het
zeggen , door de ondervinding maar al t?
zeer bewaarheid: On commence par être dupe,
^ onfinit par être fripon.
Van gelyken aart, ja van nog mindejr
fchaadelyke gevolgen zyn de Cmcerten en
foortgelyke verlustigingen. Waren deeze
op dien voet, waarop zy konden Zyn ^
kwamen de jonge lieden van beide fexeo,
op deeze en foortgelyke partyen , by el-
kanderen , gelyk men van welöpgebragte
menfchen verwagten kan, om hunne zeden
en manieren te befchaaven, en zich door
eenwelvoegelyk gedrag en bevailigen zwier
wederzyds geacht te maaken, geenszins om
in ydelen pronk en laatdimkenheid elkan-
fleren den loef i^tefteeken ; wierden los-
|gt;andige
-ocr page 103-r. AFBEEt.
fï^andige manieren en in\'t oog loopende ligt-
.misferyen 5 jildaar met kleinachting aange-
.zien; een oneindig aantal Jigchaam-enzielbe-
dervende onördentelykhedeii 5 welke van de
rampzaligfte gevolgen zyn, zouden gewisfe-
lyk niet gebeuren, — ;Kende het vroxiwel3^k
geflacht dlt;?szeif waare belangenbeter; wist de
bevallige JufFerfchap den invloed, haar op
ons door de natuur gefchonken, beter te
gebruiken ^ haare heerfchappy over de
\'Mannen zou veel uitgebreider zyn. Ja ik
boude my verzekerd^ :dat5 hoe meer de
gezelfchappen van jonge lieden van bei-
iderlye kunne., /op eenen betaamelyken voet
^gehouden, en naar ;behooren vermeerderd
(Wierden, ook des te meer voorbeelden van
goede Huweiyken., als anderzins, daardoor
iveröoKzaakt zouden worden.
In groote Steden .althans ïs eene o- Nood-
■penbaare Schouwburg eene onöntbeerlyke fyfeheid
zaak — Het is eene inrichting , die ftaat- s^J^J^,
kundig goed genoemd mag worden -- Zy die burg in
dezelve\'uit een ander.oogpunt èefcbouwen,
kennen de Menfchelyke Natuur niet; of
i)Iyven;aan de misbruiken ,, die van de beste
zaaken onaffcheidelyk zyn, hangen --Daar
aioet eene verfcheidenheid van vermaaken
^l^n, oaj dat de fmaakcn der menfchen ver-
E 4nbsp;fchil.
den.
72. VERHANDEL. OVER HET VOORKOMEN
fciiillen. Ja al was dit zo niet, de eentoo-
nigheid in de vermaakelyke tydkortingen,
moet zorgvuldig vermyd worden, zullen
dezelve eenigen invloed behouden. ~ Een
Schouwburg, die den naam van een oefFen-
fchoolvan kunst en zeden verdient, is daar-
om van een onbegrypelyk nut voor de
Maatfchappy. Onder fchyn van vermaak,
is ^\'er geene deugdsbetrachting, die door
deezen niet ingeboezemd kan worden. Lief-
de voor -t Vaderland, liefde voor alles wat
welluidende en betaamelyk is, kan hier,
al fpeelende, eene gantfche Natie worden in-
geboezemd. ™ De vermaaningen van eenen
Godgeleerden, van eenen Zedemeester heb-
ben , hoe künftig, hoe liefderyk, hoe
heusch ook voorgefteld, altoos iets onaange-
naams voor onze eigenliefde: men is al-
toos geraakt en voelt zich getroffen. Maar
kg die zelfde lesfen verdichte perfoonen in
den mond; voer reeds voor lang overlee-
dene braave Mannen, waarvoor de Natie
achting en liefde heeft, ten tooneeïe. —
Vertoon de daartegen overgeftelde ondeu-
gende CaraEters, met de behoorlyke en in \'t
oog loopende verontwaardiging — Laat de
Deugd, na veele geledene folteringen ein-
delyk zegepraaleqj of, zo dit niet altoos
ge?
-ocr page 105-gefchieden kan, (dewyl dit in liet dagelyk- i- afderu
fche leven niet altoos gebeurt, en uwe na-
bootfing de natuur gelykenmoet,) maak dat
Ui we aanfchouwers liever met de rampfpoe-
dige deugd willen lyden, dan met den ge-
lukkigen booswicht zegepraalen. — Drie
Tooneelftukken , waartegen de ftrengfte
Zedemeester niets Hrydigs met eenige
zedelyke deugd zai kunnen inbrengen ,
vallen my thans in gedachten — Het Zinne- Voofbeel-
fpel de Mode, de Friendfchap en de Eerlyke den van
Armoede — Het kan niet misfen, of deeze en def^^n!
foortgelyke ftukken zyn van een onbe-
grypelyk nut. En zo lang men deeze, hoe
dikmaalen ook herhaald , met eenen opge-
propten Schouwburg fpeelt, \'t geen wy
hoopen dat nog lang zyn zal, mag men
billyk vastftellen , dat het gn-os der Natie
voor de beginfelen van waare en recht-
fcha^pene Zedekunde vatbaar blyft—Men ^
gaa dus voort diergelyke ftukken ten too-
neele te voeren. Aan de zodanigen heeft
de Schouwburg gebrek, zo wel als aan de
zulken, die de meer en meer verkondende
liefde voor het Vaderland en, het algemeene
welzyn weder nieuwe krachten byzetten.
Men volge daar in onze Dichteresfe van
Merken, die dit zeer welbegrepen fchyn-
E 5nbsp;tö
74 verhanï^el. over het voorkomi^
EÜ^Üi:\' te hebben , endaaröm, in plaats van Griel:-
fche en Latynfche Helden , die onze Vader-,
landfche byna van het Tooneel verdrongen
liadden, haaj-en Ja^ob Simonszoon de Ryk ten
tooneele van den nieuw herbouwde]^
Schouwburg gevoerd, en daarin het voor-
beeld van den grooten Vondelêd zynen Gys^
-hecht van Amftel meesterlyk gevolgd heeft.
Eer WY deeze afdeeling befluiten, moe-
ten wy npg) lïiet een enkel woord, Ipree-
^^^ ken van het voorkomen ,of liever èeteu-
Jcing over gelen der hoerery. Wy zeggen beteugelen,
Ï^L^S\' ^^^^ ^^^nbsp;krachtdaadig te keer te
gaan, door volftrekt gee^ie bor^deelen en an-
dere pïaatzen van ontncht^, hoe opk ge-
mamd, te dulden, zou, vooral in groote
en volkryke ileden , daar weelde en over-
daad heerfchen, gevaarlyk, geheel onmo^
gelyk zyn. Dit kwaa^ dan, even geJyfe de
kanker, ong^neesfelyk, ^nnoch.doorkracht
van wetten, noch door gezag, beleid of
vermaaning te overwinnen zynde, moet
meer aan banden gelegd, dan ten ftrengfte^
vervolgd worden. Eene verftandige oog-
luiking en ftaatkundig toezicht, gepaard
•met eene genoegzaame ftrengheid, onj
den aanv/as van dit kwaad voortekomen
of te belemmerden, js alles wat hiertegen
4ooj:
-ocr page 107-door de Wetgeevende magt yerriclit mpet
worden. Hoe verre deeze oogluiking gaan
kan, is ondertusfehen eene vraag die vry
moeijelyk te beantwoorden isJ Althans wy
.weeten dezelve niet beter optclosfen, dan
zulks reeds by de Keuren der Had Amfter^
dam, hieromtrentvastgeileld, gefchiedis.
Elk die deezen, vooral die van vroegere
dagen, met een ftaatkundig oog inziet, .eu
niet 4waasfelyk het onmoge/yke vordert,
zal zeer ras overtuigd zyn, dat \'er niet wei
betere fchik^iiigen daadelyk uitte voeren zyn.
Dan hies\'ö ver zullen wy, in \'t vervolg, nog
iets naders moeten mielden, Ook zoude®
wy hiervan de verandering van de ftraf van
bannisfemest in^ievan gevangenis, ais eet?
middel waardoor veele euveldaaden, ten
miofien geduurende die gevangenis, daade-
iyk belet en onmogelyk gemaakt worden,
moeten fpreeken. Maar pok hiervoor zai
zich eene betere gelegenheid opdoen , wan-
neer wy over de ftraffen zelve handelen
zullen.
Dit dan overftappen^de, merken wy, tot
ilot, alleenlyk nog aan, dat-het niet zei- voorko-
den gebeurt, dat verfcheide Roovers en
ï)ieven eene geheele bende vormen , om
\' , -nbsp;gegeeven,
:QP piundering en roof uittegaan. Deeze \' ,
cm.
-ocr page 108-7Ó VERHANDEL. OVER HET VOORKOÊIEN
f. amp;FBEEL. complotteering heeft men, dikwils, met hei-
beste gevolg , voorgekomen of gebroken,
door het belooven van kwytfchelding van
misdaad aan den geenen, die het eerst zyn
medemakkers noemt en aan den dag brengt.
En ik zie geen reden, waarom men dit niet,
totvoorkomingVRn diergelyke complotten, voor
het vervolg, zon kunnen doen. Het oogmerk
waarom en waartoe men ftraft, zo wel als het
nut van \'t algemeen, pleiten hier fterk voor,
Befluit DeHoofdfom van al het tot hiertoe ge-
bit al het ^ee de is dan, en hiermede achten wy onze
^•oorgaan- ®nbsp;\'
eerfte vraag genoegzaam beantwoord: —
Wil men weeten welke middelen de ge-
fchikfte zyn om misdaaden van allerlye aart
voortekomen; -men fpyze den hongerigen !
men kleede den naakten, door middel van
hen werk te verfchaffen 1 men geeve den
zieken, gebrekkigen, oiiderloozen, von-
delingen, voedfel en dekfel! men onder-
wyze de Jeugd, in allerlye nuttige kundigr
heden; onderfteune de werkende, de ar-
beidzaame, de met een groot aantal kinderen
feelaadenehuisgezinnen, op eene gepasteen
gevoegelyke wyze (n) ! men breide ken-
nis ^
(n) Wy hebben van deHuiszittenhuizen en de Diaconieri
li\'an verfchillende Geloofsbelydenisfen , £t!s genoegzaam
ken4
-ocr page 109-Bis, deugd. Godsdienst, Liefde voor Va-
derland en Vryheid, pp alle mogelyke wyze
tiit! men doe de Natie op het fchoone van
deugd en Godsdienst verlieven ! men leere
het volk de driften en hartstochten beteuge-
len ! dat zy die de natie bellieren, leeren
of onderrichten , met een goed en innee^
mend voorbeeld voorgaan! dat werkzaam-
heid en yver aangekweekt, ledigheid en le-
diggangers daarentegen verjaagd, veracht
worden ! dat de vermaaken van- het land
en deï fleden, de tydkortingen zelve , on-
der opzicht, bellier en leiding der Regee-
fing zyn ; ,en van deeze zelfs een nuttig ge-
bruik
feendgcen nader ge\\Yag willen maaken. De inrichting der^
zelve is, te Amfterdam ten minften, genoegzaam tot volko-
menheid gebragt: men heeft deeze fleclits tot niodel té nee-
ïrten, de drie volgende zaaken in \'t oog te houden, en öp de
gefteltenis des Lands, waar men dit volgen wil, toepasiclyk
te maaken, en men zal \'erde heilzaame gevolgen van gewaar
worden. De drie zaaken, die wy bedoelen, zyn
1.nbsp;Dat men, zo veel mogelyk, zorge dat Je bepaalde oii-
derftand nietaanfuijenen geheel werkdoozen gegeven worde.
2.nbsp;Dat trien den onderftand, zo doenelyk, hzt verdienen,
ten minften 20 de bezigheid, waarvan het huishouden leeft,
eenigen ledigen tyd overlaat: want de kleine gemeente moet
vooral bezig gehouden worden.
3.nbsp;Dat ook de gegeevene bezigheid, die iti tusfchenuure»
gefchieden kan , zwaar nog vermoeijende izy.
-ocr page 110-verha-ndél. over het voorkomék
bmife geidaafet worde. Laatftelyk , meß
legge de hoerery, die niet geheel te over-\'
wimienis, aan banden: men belette haaren
aanwas. Men zaaije wantrouwen onder de
zulken, die mee eikanderen, tot roof, ge-
weld en moord famenfpannen; en men zal
zodanige voorzorgerr, die in èe«e meer of
mindere graad uitvoerelyk zyn, gevonden
hebben : waardoor , met de hier voorge-
noemde middelen van verzeekering, veele
óiisdaaden, of geheel onmogelyk gemaakt,
of ten rainften gedeeltelyk voorgekomeß
zullen worden.
Ondertusfchen zal ieder Kgtelyk begrp
|)en, dat Wy, uit hoofde van de kortheid,
die wy zo veel mogelyk in \'t oog moeten
houden, ons by eene algemeene opgaave der
voorzorgenj die men te werk kan Hellen,
hebben moeten bepaalen, zonder de wyze
van daadelyke uitvoering, in ieder byzon-
der ftuk, tot in de byzonderheden toe, op-
tegeeven. De beste wyze om deeze fchikkin-
gen daadelyk intevoeren, moet der Regee-
ringe aänbevolen blyven ; die daarin , naar
maate de verfchillendheid der Landen, de
noodige voorziening en toepasfing maaken
kan. — Ook is de vraag : Welke zyn de
beste en gepaste fchikkingen, om misdaa-
den voortekonien ? geheel verfchillende LifS^
van deeze ; welke is de beste wyze om ze-
kere vöorgeftelde en goedgekeurde fchik-
kingen, op het gevoegelykst intevoeren ?nbsp;\'
De opgaan van de eerfte heeft dit Genoot-
fchap, voor het tegenWoardige, a:lleen noo-
dig geöordeeld; en wknneet daaraan, volgens
haar otjrdeeJ, voldaan was gt; zouzy, dit goed-
vindende , 2ulk eene vraag nader feunnen-
doen , en dan eerst zou het noodzaakelyk
Worden, zyn aanmerkingen daarövér nader
optegeeven. Misfchien zal men het een en
ander met eenig vermaak en genoegen ge-
leezen hebben; dit durven wy van het vol-
gende niet hoopen. Want naar maate wy
de pynbank, het zwaard, galg, en rad na-
deren, zal onze Verhandeling een treuriger,
fchoon mogelyk niet min nuttige , gedaante
aanneemen ^ de aart der fto^e Brengt dit
Jöede. X^ezer en Schryver moeten ziefe
Mx beiden getroosten.
-Vinbsp;-
^ ^ ^ W
^ ^
W ^ W
TWEE.
-ocr page 112-8o verhandel, over het voorkomeW
TWEEDE
A F D É E L I N G.
^Felh fclnkking of fchikkingen , welke
1^\'etten zyn Vr noodige om de misdaan
den te heteugelen ^ en dus aan de hos-
heid, zo veel het menfchelyk vermogm
vermag ; perk en paaien té ftelien, en
der Maatfchappye den hoogstmogelyken
trap yan veiligheid , met betrekking
van leven, eer en goederen te vef-i
fchaffen?
ïi. Afdeel, .^^lle mogelyke voorzorgen, ter voorfco-
tSTelnquot;! van euveldaaden aangewend, kunnen
woording Wel eenige Vermindering y geene geheel®
twSe ophouding. te weege brengen. Eene gepaste
Vraag. ftrengheid moet dus verder verrichten, heÉ
geen de mensehlievende voorzorgen niet
hebben kunnen uitwerken. Dewyl wy, te-
\' vooren, de te ke.chtltelling, het Crimineel
Geding, zo wel als de daadelyke uitvoering
van het vonnis , afzonderlyk voorgefield-
hebben, en daarover nader, by de derde en
vierdeAfdeeling, zullen handelen,kunnen wy
quot; - -nbsp;deeze^
\\
deeze vraag beantwoordende , met volko- ii» AFPÈat;\'
men zekerheid , als een algemeen antwoord \' -
opgeeven , dat de beste fchikfcing is het
maaken van een-CVimmee/ Wetboek-, hetwelk, mafktS/^
naar maate- Van de gefteltenis des Lands en SU,
de geaartheid der Ingezetenen, voor Welken ^\'^hetee-
het gefchikt is ^ de hoogstmogelyke vol- ESd-
maaktheid heeft.nbsp;- ^cvSF\'
Dan dit antwoord, te algemeen zynde, zou Nadere
niet. voldoen , en men gaat dus billyk VOOrt
^ ^nbsp;TTTT- ,Tnbsp;J vwv^ i- ling van
met Vraagen : Welke verëischten móet dat hef\'geen
Wetboek hebben, zal het kunnen gezegd £an?^
worden, de hoogstmogelyke volkomenheid
,nbsp;wnbsp;moet wor®
bereikt te hebben? Dit is eigenlyk het «J^n; en
geen wy begeeren te weeten. Geef ons varfdie
dierhalven dié verëischten op , ten einde Sfjlè\'
daaruit een plan, fchets of ontwerp van een vol-
zulk een Wetboek gemaakt, en aan die ver-
eischten alle de ftrafwetten der verfchil-
lende Volken getoetst kunnen worden. —
Moeijelyke vordering ! Laat ons poo-
gen , ook hier aari të voldoen. — Het
onderwerp verdient het niet alleen, inaar , -
heeft opheldering noodig. Échter moet
men niét verwachten , dat wy, tot in de
kléinfte byzönderheden indringende, ieder
Verfchillende misdaad en de ftralfe, daarop
te ftellen, zullen opgeeven^ De onbegry-
Hé^ igt;. Ile. ST.nbsp;Fnbsp;pelyké
-ocr page 114-8 2, VERHANDEL* OVER HÉT VOORKOMËH
pelyke menigte, de verfchillenheid deï
SSe-quot; onderwerpen, van tyd, plaats, omftandig^
geeven\'!^^\' heden , geäartheid , denkwyze , regee-
ringsvormj en wie weet wat al? maakt dit
, ^ geheel onmogelyk. Wy moeten dus alleen
liet groote , het algemeene plan van wet^
geeving, in het lyfftrafFelyke fchetzen, en
die regelen, welke overal en altoos de^
zelfde behooren te zyn, opgeeven; de toe-
pasfing en uitbreiding van die algemeene
r egelen O verlaatende aan hen, die de Volken
regeeren.
Schoon het m zeer moeijelyk is alle de
verëischten , zo algemeene als meer by-
zondere, optegeeven, verdient geenWet^
■■ - boek den naam van volmaakt, of kan ge-
zegd worden de hoogstmogelyke volko-
quot;nbsp;menheid bereikt te hebben , zo niet ten
minften de volgende verëischten in het
zelve gevonden werden.
Het Wet- Voorëerst dan moet het Wetboek door, of
boek moet -op orde CH gezag van den wettigen Souverem
wettigen des Lands gemaakt zyn ; eene zaak die van
£ Lands zelve fpreefct en geen breeder betoog noo-
gemaaktj dig heeft. Want het ZOU geen Wet, geen
Wetboek kunnen genoemd worden; het
zou geen verbindende kracht hebben, in-
dien een ander dan de SMverm dit x^oor-
naamfte
-ocr page 115-ilaamfte en gewigtigile deel dp Opper-
magt zieh aarimaatigde. DeWetgeever, de
Maatfchappy vèrbeeldende, kan dus alleen
ilrafwetten maaken, waaraan alle de Leden
van den Staat 5 groot en klein, gehoorzaam-
heid verfchuldigd zyn. De Wetten, door
\'den Souverein gegeeven, zyn als de uitge-
drukte wil der Maatfchappy zelve aantemer-
ken. Aandien wil, door den Wetgeever be-
kend gemaakt, heeft iederzich ond-erworpen»
Zo men dierhalven deezen of geenen Bui\'ger
èénige ilraf, door den Sowmm zeiven niet
vastgelleld , en waarïn hy dus niet geoor-
deeld -kon worden to^eftemd te hebben,
wilde doen ondergaan, / zou dit klaarbiyke-
lyk geweld en geen Recht zyn. .....
Ten tweeden. -— Het Wetboek moet, vol- ,
Lands ge»
gens Lands gebruik, alöm afgekondigd en bmikafge-
zo veel mogelyk bekend gemaakt worden.
Zal het euveldaaden voorkomen, zal men
de overtreeders der wetten ftraffen , zal
men hen hunne ongehporzaamheid doen
boeten j dan moet de wet eerst, op alle
mogelyke wyzen, tot hunne kennis gebragt
worden.nbsp;.
, Onder de voordeelen, die ons de uitvin-
ding d^rDrukkunstverfchaft j is zeker geen
F 2nbsp;van
VERKANDEL. OVER HET VOORKOMEM
m Appgta.\' ^jg geringfte, dat men de Wetten def
Öppermagt, nit alöm verfpreiden en den
behoeftigften Bm-ger zelfs in de hand kan
geeven» Van dit middel van bekendmaa-
king moet dus gebruik gemaakt worden,
opdat niemand zich met de zo zeer beken-
de uitvlucht: ik hel het niet geweeten, zal
kunnen behelpen (fl).nbsp;i
in «Ie Ten derden — Het Wetboek moet niet al^
ontwoï-^ leen in de Landtaal ontworpen, maar het
pen, en zo lt;»ntfdhe famenftel van Wetten zodanig in-
Teifban« ° .nbsp;, ,nbsp;„nbsp;. ,
baar als gerichtzyn, dat het voor elk en een ieder
verftaanbaar is. Het moet en kan zeer kort,
en van weinig uitgebreidheid zyn. De %1
Jiinquot;quot;™^quot; moet eenvoudig en klaar zyn, opdat zelfs lie-
ver\'\'den den van klein verftand en weinig doorzicht de
fciikkbg. meening duidelyk bevatten. Niet één enkel
zogenaamd Stadhuiswoord mag \'er in komen.
Was de ftyl hoogdraavende of verheven,
zou
(/ï) Les crimes feront d\'autant meins fréquens, racrfet
Beccaria zeer wel aan, que le texte façrédes Loix fera,
lu amp; entendu d\'un, plus grand nombre d\'hommes ; puifque ott
tie peut douter que dans l\'efprit de celui qui ne connoit pas ou
^ui connaît mal les peines décernées eontre le crime, qu\'il mé-
dite , cette ignorance amp; cette incertitude n\'aident fortement
l\'éloquence des pajfims. Beccaria Traité des Délits,
5.5.
-ocr page 117-ZOU de Wetgeever wel zyn\' fmaak en kun- n- afdeei..
digheid, doch tevens gebrek aan genoeg-
zaam doorzieht doen blyken. Elk woord
moet een\' bepaalden, een\' zekeren zin heb-
ben. Dus moeten zodanige woorden, welke
eene ruimere of engere uitlegging dulden,
zorgvuldig vermyd worden. —Men moet,
by voorbeeld, niet zeggen: Allen, die den
Wetgeever en zyn bellier niet met den be-
köorlyken eerbied gehoorzaamen, zullen, enz.
Diergelyk een Wet zou belagchelyk enin de
uitvoering gevaarlyk zyn — Men moet dus
de daaden, die als Itrydig met den behoor-
lyken eerbied geHraft zullen worden, be-
paalden duidelyk opgeeven. Voorts moet\'er
geen woord te vergeefs of nutteloos in ge-
vonden , alle duisterheid en dubbelzinnig-
heid zorgvuldig vermyd worden. — Aan
welk een gevaar toch llaat de Burgerlyke
vryheid en veiligheid niet bloot, wanneer
\'er in zaaken van zulk een groot belang,
door de Wetten geen klaare, geen verllaan-
baare taal gefproken wordt ? De gebie-
dende toon, waarin de wetten noodzaake-
lyk zyn moeten, moet echter niet aanlloo- .
telyk weezen— Het zy dan in de inleiding
der Wetten? of wel by het ilot^moét\'er een
F 3nbsp;ge-
86quot; VERHANDEL. OVER HET VOORKOMEN
gemeenzaamer, een min gebiedenden, een
vermaanenden toon, gelyk die van een\' def-
tig\' Huisvader, aangenomen worden ; opdat
blyke, dat geen willekeur oï dwang, maar
noodzaakelykheid, den Wetgeever tot het
gebruiken van de behoorlyke ftrengheid
dwinge—Eindelyk houde ik het voor een
gebrek, aan den gebiedenden toon zyn\'
oorfprong verfchuldigd , wanneer de Wet-
geever, zekere daaden verbiedende , der-
zelver ilrydigheid met zedelyke of burgerly-
ke deugd te hoog opvyzelt, en dezelve flech-
ter en nadeehger doed voorkomen, dan die
wezenlyk, of zelfs naar de denkbeelden
2;yns volks, zynquot;— Vervalt de Wetgeever in
deezen misflag, danzal\'er dit noodzaakelyk
gevolg uit voortvloeijen, dat men denken
zal, dat zulks omtrent grootere misdaaden^
óp geiyke wyze gefchied is, waardoor
men misdaaden, die Wezenlyk groot zyn,
als minder misdaadig zal leeren befchou-
wen Qh).
By
Cb) Tant que Ie texte desLoix n\'exiflera pas en langue vul-
gaire amp; ne fera pas un livre familier f une forte de Caîe-
chifme; tant (jti\'tl conferwa cette efpece de dignité j qu\'on lut
a donnée ft mal- d-proposj le citoyen ne pouvant connoitre pat
lui-même les fuites de fes propres avions jur fa, perfonne amp;
■ EN STRAFFEN DER MISDAADEN. 87
By deeze gelegenheid moet ik nog wegens îlîifS\'
4e fchikl^ing van het Wetboek zelve, een
enkel woord fpreeken — Indien men met de
minfte ftrafwetten begon, en met de,groot-
fte eindigde , dat is, met andere woorden,,
indien men de misdaaden , tot zekere klasfe
brengende, niet alleen de minfte klasfe
vooraf liet gaan, maar ook met de minfte ia
elke klasfe begon, zou deeze fchikking,
gepaard met eenen klimmenden toon van. , \'
ftrengheid, zeer veel invloed kunnen maa^ _
ken. Maar hieraan moeten klaarheid en een%
voudigheid geenszins opgeofferd worden.,
Een noodzaakelyk gevolg, uit de voor- .Gevoïg,
gaande zo eenvoudige als onbetwistbaare quot;ideaalquot;
regelen afgeleid, is, dat men het VQor
eene ongerymdheid houden moet, vreemde wetten, in
ftrafwetten, in onbekende taaien gefdiree- mien ge-
ven , onvertaald overteneemen, en aan de- o^maald
zelve een verbindende kracht toetefchrv- overtenee-
„ , ,nbsp;men , is
ven. Zo lang het genoegzaam onmogelyk ongerymd,
voor den geringen en eenvoudigen arbeids-
man
ßr fa liberté, àeraemera efda.\\\'e à\'m certain n\'ombre d\'hom-
mes j depoßtaires interprêtes des loix, zegt de zo aan-
ftonds gemelde Bec car ia even öordeelkundig als waar-
açlîtig. Men zie hem y.
F 4 quot;
iiiMl^yiidiiii
-ocr page 120-88 verhandel, over het voorkomen
man bIyft,Latyri,Grieksch, Hebreeuwsch,
Fransch, of welke andere taal ook, te leeren;
zo lang het geen misdaad is, die taaien niet
te kennen, zo lang moet gelden : Ik heb
de Wet niet kunnen leezen, veel min ver-
Haan (c).
En hier zal het zeer gepast zyn, dewyl
men, by het voorftellen der Vraag, verzocht
heeft in het oog te houden, in hoe verre
de Goddelyke Wetten aan het Joodfche
Volk gegeeven, ten aanzien der ftraffen op
de begaane misdaaden, nog heden ten dage
toepasfelyk zyn, eenen kleinen uitftap te
doen, en het gefchil daarover , zo moge-
lyk eens vooral, ten einde te brengen.—
Dat men in tyden van domheid en on-
kunde geoordeeld heeft, dat de Mofaïfche
fl., AFDEEL.
Onder-
iwek of de
Mofaïfche
flrafwet-
ten thans
eene ver
bindende
kracht
hebben.
ftraf-
(c) B ec caria drukt zich over dit onderwerp wat al te
fterk uit. Niettemin verdienen zyne woorden hierönder
eene plaats. Si Ie droit d\'inierpreter les Loix eft un mal^
c\'en eft un aujji ^ueUeur obfcurité, qui entraîne la nécejjité de
^^interpretation. Cet inconvénient eft bien plus grand encore.
Cl elles font écrites dans une langue morte CT ignorée du peu-
^le — Que penfer de l\'humanité, lorf^u\'on remarque que. les
loix des nations font prefque toutes écrites en une langue tnorte^
Cr que cette coutume barbare fubjifte encore dans la partie la
plus éclairée de l\'Europe. Beccaçia Traité des Déliis^^
ftrafwetten Christen - Overheden tot een il afdeeï..
richtfnoer moesten verftrekken ; ja dat zy
verpligt waren, die, zonder eenige verän-t
dering van aanbelang in de ftraffen zelve te
mogen maaken, blindelings te moeten vol-
gen, is ligtelykte gelooven. Maardat men,
in deeze verlichte agttiende eeuw, nog
voorftanders van zulke verkeerde begrippen
vinden zou , is zo gemakkelyk niet te ge-
looven : naardemaal \'er geen diep door-
zicht , geen doorfleepenheid in Staatkun-
de , geene denkbeelden , tot welker be-
vatting veel verftand en een uitgebreid
oordeel verëischt worden, noodig zyn, om
van de onbeftaanbaarheid van dit gevoelen
overtuigd te zyn.
Het lust ons niet uittefchry ven, hetgeen
M I c H A ë LI s, in zyn Mofaïsch Recht, ten dee-
zen opzichte heeft aangetekend (i^). Zyne
redenen zyn, onzes oordeels, onwederleg-
gelyk. Wil men echter, by de redenen
door dien Geleerden aangevoerd, nog ee-
nige anderen hebben, wy zullen die op«
Men
C^) Men zie I D, SI. 2.13. en vooral §. 6. 7. 8. 9. u.
F 5
-ocr page 122-90 VERHANDEL. OVER HET VOORKOMEN
Men behoeft de Mofaïfche wetteii ni^t
d?n,wÏÏt dan oppervlakkig intezien, om te begrypen,
öm dezel- ^j^t het geheel ftrydig met het oogmerk van
verbinden- denGoddelyken Wetgeever is, aan de gant-
fchewaereld, aan alle de volgende Geflach-
ten 5 welke gewigtige omwentelingen \'ei\'
ook plaats zouden grypen, Wetten van eene.
algemeene. en duurzaame verpligting voor-
tefchryven: wetten, die by alle Men-
fchen , hoe verfchillende ook in denkwyze,
byzondere neigingen, gewoonten en ge-
bruiken, opgevolgd, en in alle Landen,
hoe verfchillende ook in gefteltenis, regee-
ringsvorm, uitgebreidheid , middelen van
beftaan, als anderzins, uitgevoerd zoudeii
moeten worden. Wie kan zulks gelooven
Vooral daar de fpraakwending, by herhaa-
ling, tot het Joodfche volk en tot geen an-
dere Natiën» zelfs niet tot de Nabuuren,
gericht is. Het is altoos: Hoorlfraël f — Ik
de Heere uwe God, die u uit Egypten geleid-
heb.— Gy Ifraéi, zult dit doen. Nimmer:,
lioort alle gyNatiën,die\'er nu zyn, of in het,
vervolg zyn zullen.—Het Joodfche volk is
ook alleen by de afkondiging tegenwoordig.
De taal, waarin de Wetten vervat zyn , is
\' Hebreeuwsch, dat is der Jooden Moeder- of
Land-
-ocr page 123-en straffen der misdaaden, 9i
Landtaal. En, niettegenftaande dit alles, ^i^SSi\'
wil men hebben dat deeze Wetten Natiën
verbinden zullen , die by de afkondiging
niet tegenwoordig, en voor wien de Wetten
niet gefchikt waren., ja die de taal, waarin
ze gefchreven zyn, niet yerftaan. Men
voege hierby :
De Goddelyke Wetgeever Moses kan tweede
zulk een uitgebreid oogmerk in zyne Wetten
niet bedoeld, hy kan niet gewild hebben.
Wetten van eene za algemeene en altoos
verbindende kracht voortefijhryven. Hy
kan niet gewild hebben Wetten te maaken,
die nog, na duizenden van jaaren, onverän-
derd; ftand zouden moeten houden. Zyn
oogmerk kan niet geweest zyn, dat zyne
Wetten, welke veranderingen het Joodfcho
volk, door het verloop van eeuwen,, ook
onderging , onveranderd zouden moeten
blyven.
De tyden, de zeden, de denkwyze van
een volk, en honderdeomftandigheden? ver-
qorzaaken zulke merkelyke veranderingenj
dat een en hetzelfde volk, in verfchillende
tydperken befchouwd, bykans een geheel
ander volk fchynt te zyn. Gebreken, mi^
daaden, die by eene nog ruuwe en onbe-
Ichaafde Natie gevonden wprden, vermin-
deren
reden.
verhandel, over het voorkomésr
il^afd^ deren en houden fomtyds geheel op, wan-
neer de Natie befchaafder zeden aanneemt.
Een arm en onweetend volk pleegt andere
misdaaden; wordt ten minften daartoe door
andere beweegredenen aangezet, dan wan-
neer hetzelve in magt en kennis toegeno-
men is. De ondervinding, de gewyde eii
ongewyde gefdiiedenisfen, leveren daar-
van de onbetwistbaarfte bewyzen op. Ja
het is eene ContradiUio in adjeCtis, burgerlyke
Wetten van eene duurzaame en algemeene
verpligting als mogelyk te ftellen. Indien
dan een Wetgeever, zonder onderfcheid
van welk volk, goed vond een famenftel van
ftrafwetten te maaken, en daarby, ik weet
niet ond^r welke ftraffen, vastteftellen,
dat deeze Zyne Wetten,( welke veranderinr.
gen in de denkwyze, levenstrant en ge-
aartheid zyner ingezeetenen ook voorvie-
len, welke gewigtige veranderingen by de
Nabuuren ook gemaakt mogten worden,
en wier invloed alleen genoegzaam zyn
kan , om ons tot het maaken van zeer ge-
wigtige veranderingen in onze ftrafwetten
te noodzaaken , ) onveranderd nagekomen
zouden moeten worden; wie zou zich over
de onkunde, over de dwaasheid van zulk
eenen Wetgeever niet moeten verwonde-
ren f
m
-ocr page 125-ten ? En echter deeze onkunde, deeze dwaas-
heid fchryft men aan Moses, aan den God-
delykenWetgeever Moses toe. Want niet
alleen beweert men, met dit gevoelenvoor-
telïaan , dat zyne Wetten voor den Jood-
fchen Staat zelf onveränderlyk nagekomen
moesten worden; maar men beweert te-
vens dat zyne Wetten voor geheel andere
Volken, eene verbindende kracht zouden
hébben 5 hoe zeer deezen in Landen, onder
geheel andere luchtftreeken gelegen , on-
der een gantsch verfchillende regeerings-
vorm en natuurlyke gefteldheid, ook zou-
den mogen woonen.
■ Hy die nog twyffelenmogt, antwoorde op
de volgende vraagen. Was het niet moge-
lyk , dat het Joodfche volk, ten tyde van
Moses, tot het pleegen van zekere gegeè-
-vene misdaad zeer geneigd was , en dat de
Wetgeever , hieröm , deeze Misdaad zeer
ftreng beval te ftraffen ? — Was het niet te-
vens mogelyk , dat, zo door de daadelyke
uitvoering deezer bedreigde ftraf, geduu-\'
rende zeker gegeeven tydperk, als door an-
dere oorzaaken, het oogmerk, door Mos es
hiermede bedoeld, bet niet pleegen dier
misdaad naamelyk , zodanig bereikt was,
dat deeze misdaad nu bykans onge^ord,
ve,rhanöjel. over fiet voorkomen
«L^™: ja, völgens de gefteltenis dësVolfes^ zeer zeld-
jtaam gepleegd kon wórden ? — Kon, by ver-
ändering.\'van tyden, Bet omgekeerde geval
geen plaats hebben ? —Moet nu, in het eerfte
geval, de ftrengheid der Wet, hoe zeer thans
onnöódigg- blyven werken?—Moet daaren-
tegen j in het omgekeerde geval, aan dé
voorthöllende boosheid des Volks deii los-
fen teügel gelaaten Worden ?
Indien dè Wetten, doox Mo s é; s aan het
-volk van lü-aël gegeeven,, uit hoofde vari
haare volkomenheid en óoffprong, een alge-
meen richtfnoer Voor alle Volken, ten
minften voor alle Christen«! 5 zyn, en daar-
om door alle Christen-Overheden onver-
^änderd óvergënomen moeten worden ; dan
fpreekt het van zelve, dat alle de Mofaïfche
Wetten, ten minften de zodanigen, die niet
louter Ceremonieel of Godsdienstig 2;yn, zon-
der onderfcheid moeten overgenomen Wór-
den — Niet alleen deeze of geene Wet op
zichzelve , maar het gantfche famenftel,
met en benevens alle dé Wetten , die daar-
mede flechts eenigzins in verband en betrek-
king ftaan, moeten dan ingevoerd worden.
Wie toch geeft ons recht eenigenhiervan uit-
temonfteren ? De minfte afwyking , hoe
gering öok, is dan eene afwyking van het
iröl-
Derde
itden.
en straffen der misdaaden. 95
volmaäkfte famenftel. Alles is hier van God- ÏLf^\'
delyken oorlprong. Ja het wordt dan lïei-
ligfchennis, hierin eenige de miniïe veran-
dering te gedoogen. Dan moeten wy de
Rechten van den Bloedwreeker, door Mo-
ses, om zeer gewigtige redenen i onder
zekere zeer wyze bepaalingen, toegelaaten,
zö wel als de Vryfleden , wederom invoe-
ren. Dan moeten wy eenen Hoogenpries-
, ter hebben, opdat de ongelukkigeManflag-
ter eens door zynen dood, uit zyne balling-
fehap te rug zal kunnen keeren; dat is, wy
moeten eene geheele Reforme in den Burger
en Kerkftaat ondergaan. \'Wy moeten de
■fchaadelyke gevolgen der eigene wraak, zo
\'geliefkoosd by Volken , die nog eerst on-
langs uit den Staat der Natuur in eene Bur-
ger Maatfchappy overgegaan zyn, weder-
om aanneemen. —Zegt men: dit gaat te ver
;€n is onze meeningniet. In den Staat der Na-
tuur , waarin geene Overheid, die aange-
daane beledigingen ftraft, gevonden wordt,
is het natuurlyk enpligtmaatig, dat denaast-
fte Bloedverwanten den moord of doodflag,
eenen hunner Naastbeftaanden aangedaan,
vervolgen en ftraffen; voorts , dat hét be-
kend zou zyn , dat de denkbeelden van het
neemenvan eigenwraakof ftraffe,om derzel-
ver pligtmaatigheid , en het genoegen daar-
äan
p6 verhandel. over het vöorköme^
^LEÜE: aan gehegt, in de eerile kindsheid der Büf-
germaatfchappyen, Herker in de gemoederen
ingeprent waren dan tegenwoordig : — dat
Moses, die deezen vondt, daarom, alleen
voor eenen tyd, de Rechten van den Bloed-
wreeker toegelaaten en gemaatigd heeft; ja
datHy, om de hardigheid der harten, deeze
en geene zaaken moest dulden, diehy, in
andere omftandigheden geplaatst, fterker te
keer gegaan zou zyn. — Wy vraagen, of
dit zelfs metten klaarftenbewyst,dat deeze
voorzichtige en in die omftandigheden zeer
gepaste fchikkingen , in andere gegeevene
omftandigheden de bestmogelyke fchikkin-
geii niet zyn ? ,Bewyst dit zelfs niet, voor
ons, dat Moses tyd, volk, denkwyze als
anderzins, in aanmerking nam, en daarnaar
zyne Wetten inrichte ? Dat hy zich dus ten
regel voorgefteld heeft, gelyk alleverftan-
dige Wetgeevers moeten doen , niet een
famenftel van Wetten, \'t geen, op zich zelve.
befchouwd, het volkomenfte is, maar wel
een famenftel van Wetten te maaken, \'t geen
in zekere gegeevene omftandigheden het
volmaakfte is ? En volgt hieruit niet, dat
het ongerymd is, in geheel andere, in ge-
heel verfchillende omftandigheden, het
zelfde famenftel voor zo volkomen en vol-
maakt
Hiaakt optegeeven, dat men het, zo als het
legt, zou moeten overneemen ?
Het befluit is dan: de Burgerlyke wetten
van MosEs hebben voor Christen-Over-
lieden geen verbindende kracht, Zy
mogen , ja moeten daarïn veranderingen
maaken. Zy mogen en moeten, naar ge-
legenheid van zaaken en tyden, fommige
Misdaaden zwaar er of ligter ftraffen , dan
Moses, in andere omfl^ndigheden ge-
plaatst, gedaanheeft-, Zy kunnen , ja moe-
ten hierïn het voorbeeld van Salomon,-
om zyne wysheid zo zeer geroemd, volgen,
die zulks daadelyk fchynt verricht te hebben.-
Ja, zy mogen dit voorbeeld te geruster ten re-
gel van hun gedrag neemen, deWyl men als
onbetwistbaar aanneemen mag, dat Salo-
mo isr van de ziel en het oogmerk der Wet-
ten van Moses veel meer kennis gehad
beeft, dan de geleerdfte Mannen van onzeff
tyd (O-nbsp;^
Vraagt men ondertusfehen: Zyn de ftraf-
wetten van Moses dan in\'t geheel quot;^an
geen nut of invloed ? Verdieneü zy geetf
aan-
CO Men vergelyke Éxon. X3èlL t. ». Samüei.
6. Spreuken VI. 31. Zk ook UiQïiA^^fS MofOifJi\'
^cfct. I Deel. p, 10.
IK jgt;. Jle.ST.nbsp;B
98 verhandel, over hö voorkomen-
aandacht altóós ? — ï)it té beweerén, zóiï\'
\'erShtcrquot; zeci ongerymd zyn. Men kan, men mag y
SdidgTn lûoet \'ér, in fommige gevallen, een
vérflandig voorzichtig en verftandig gebruik van maa-
fan\'i- Ken. Men-mag dezelve, in zekere gevallen,
overeeemen err\' kracht Van wet geeven , zo\'
Wanneer dikwils ziilfes met het oogmerk der ftraifen,
dé regelen eéner gezonde Staatlhinde ge-
dóen. . fëhieden kani Hét is, in zekere gegeevene
omftandigheden\'; hetvolmaakfte model Naar
maàte men zich meer in die gegeevene om-
ftandigheden bevind, kan men \'ér düs meer
gebruik van maaken. Hietteminmoetmen,
by de overneeming van die Wetten , dé
volgende aanmerkingen vooral in \'t oog
houden. M o s e s was een Wetgeever, Varf
God gezonden , die zyne Wetten dierhalve^
op eenen Goddelyken bevelbrief of Inßruc-
tie voorfehreef. Alles wat hy dan , uit
krachte Van dién, verricht heeft,, ftaat
geenszins aan andere Wetgeeveren vry,
Èet argüment ; aflês wat Moses verricht
heeÉ,\'^ is oofe aän andere Wetgeevérén ge •
oorloOfd\', fs dus klaarblykelyk valsch. Allé
ménfenelyke Wetgeevers moeten uit dien
hootóé\' naaüwkeurig onderzoeken , of de
Maatfchappy,. waarover zy hét gebied
^nbsp;toeren, hen zulk eenen uitgebreiden lastbrief
gëgèéven hëeft, of zelfs heeft kunnèn gee-
fén, als MosÉ\'s gehad heêft.\'
Eindelyk; is men, na een bedaard over-
leg, varioördeel, dat deez^e en geene Wet
#et ntït ingevoerd en overgenomen kan
Worden^ men brenge die Wetten, zo als
mén die overneemen wil, in de landtaal
klaaf en duidelyk over en verbinde daaraarï
alleeii zó wel de Ingezetenen als de Rech-
ters. In geen geval toèh moét de veilig-
fieid Van Ons leven, eer en góederen af-
hangen van Wétten, in vreemde taaien ge-
féhreVen ; van losfe gisfingeri en verkeerd
aangenomene grondbeginfelen dér Ge-
leerden , of vah hunne verfchillen, zo over
de vertaaling alé over het verftand der Wet-
ten zelve; welke verfchillen, by gebrek van
genoegzaame berichten, natüurlykerwyze,
verrneerdefeh moéten, naar mftatè de taal
eh Wetten zelve van vróegeïén oirfprong
zyn.
Dus Kébbeö de Staaten Van Holland Aan|é-
ënWes\'tfriesland, inden Taafênbsp;het
,nbsp;\' . met iict
bekende Plakaat vaistftellende , niet alleen voorbeeldf
zeer wel begrepen, dat de ftrafwetten van
MosÉs voor ons geen verbindende kracht yfn^Hol-
hebben , maar bovendien ook zeer wysfelyk W cn ^
geoordeeld, dat men, daaräan kracht van land p-quot;
Gnbsp;Wet
loo verhandel. over het voorkomem
a. AFDEEL. Wetwillende geeven, dezelve in de gewoone
en bekende landtaal brengen en overnee-
men moest.
Dit zy genoeg tot ftaaving van ons
gevoelen over dit onderwerp. Hy die het
eenen ander, onpartydig beöordeelen, en
by hetzelve, zo het noodig was, de redenen,
door MicHAëLisen anderen aangevoerd,
voegen wil j zal niet kunnen nalaaten te
erkennen dat ze klemmend zyn.. Heb-
ben wy ondertusfchen onze meening
hierover watllerker en krachtiger aange-
drongen , dan onze overige aanmerkingen 5
men fchryve het daaraan toe , dat wy het
hoe langer hoe noodzaakelyker achten, ge-
voelens te keer te gaan, die, onvoorzich-
Cig ftaande gehouden, den ongeloovigen ge-
legenheid geeven hunne aanvallen tegen
den Godsdienst te vernieuwen: welke gele^
genheid noodzaakelyk verminderen moet,
naar maate men goedvinden zal foortgelyke
gevoelens, als klaarblykelyke dwaalingen,
te verwerpen. Nu vatten wy den draad
onzer Verhandeling weder op.
Vierde Ten vierden. Het Wetboek moet alle mo-
gelyke Misdaaden , welke volgens de re-
wetbo^. gelen eener gezonde Staatkunde geftraft be-
geiykc hooren te worden , in alle derzelver ver-
fchil^
J
fchillende Modificatiën, bevatten de Mis-
daaden in alle haare verfciiillende byzonder-
heeden, zo tot bezwaar als tot verlichting
ftrekkende, klaar en duidelyk voorftellen f«» moe-
en naauwkeurig befchryven : opdat men, 2,0 veel
zekere daad begaan zynde, met zekerheid
Weete, tegen welk artikel der Wet gezon- ßeld wor.
digd, en welke ftraf daarop gefteld is. En
Jnen denke niet, dat men hieromtrent niet Redenen
\'nbsp;j j waarom,
al te naauwkeurig behoeft te zyn : dat de
Rechtbanken de gebreken der Wet wel zul-
len te hulp komen. Want het ampt, de
eerwaardige bezigheid van eenen Rechter is
niet Wetten te maaken,maar de gemaakte,
de bezwoorene wetten te handhaaven. Al-
les is onzeker , alles wordt willekeurig,
wanneer men hieromtrent andere maat-
regekn volgt. De Wet, de Wet alleen
moet veröordeelen., Ons leven, eer en
veiligheid moeten niet afhangen van de ver-
fchillende gemoedsgefteltenis der Rechte-
ren, die of tot eene te groote ftrengheid,
of tot eene te groote infchifckelykheid nei-
gen kunnen; waarvan het natuurlyk gevolg
is, dat één en dezelfde daad, op verfchil-
lende tyden gepleegd, en door verfchillen-
de Rechteren beoordeeld, op eene geheel
.^nderfcheidene wyze geftraft wordt: eene
-nbsp;3nbsp;zaafey
ïo:^ VERHANQEL. ovps IIET VqORKOMEZ^
?ï.£roEEt. 2aak 5 die zo veel mogelyk voorgekomei]
moet worden. •— Dus moet het oordeel van
den ELechter alleen gaan hierover, o£
Titius zekere daad, hy de wet yerbodenü,
begaan heeft of niet.\' Zo ja , moet de
Wet, de Wet alleen, het vonnis üitfpreeken.
Verder gaat de Rechterlyke macht niet. —
Nadat de onbehoorlyke daad gepleegd en
genoegzaam bewezen is, eerst eene Wet^
lyaarnaar die daad geftraft zal worden , te
zoeken , gelyk dit indedaad zyn zou , is
gelieel verkeerd en met den aart der zaafee
ftrydig. ^ Eer de daad begaan is, moet de
Wet reeds den Misdaadiger waarfehuuwen,
pok is de zekerheid van deeze bf geene
ftraf, voor zekere gepleegde daad, te moe-
ten ondergaan , oneindig veel gefchikter
om het oogmerk der\'ftraffe ? dat is affchrik
te baaren, dan wanneer dit onzeker is. Eeii
fsekend, een onvermydelyk onheil werl|t
Veel meer op ons gedrag, dan een nog on-
bekend en onzeker. Weetehde dat de meer-
dere of mindere ftrengheid der ftraf, inge-
val de Wet niets vastftelt, van zeer veele
pyzondere omftandigheden afhangt, fchikt
onze verbeelding en dwaaze\'hoop alle die
omftandigheden öp het allergunstigst. Ja^
^vy\'-yerfeeeldea ons ligtelyk, ®ven gelyk
Ü
EH :STS.AFFEN DER MISDAADEN. IO3
^ die in de Lotery leggen, dat het hoogfte
lot, dat is, in dit geval, eene geheele
ftraffeloosheid, ons te beurt zal vallen.
Maar het maaken van zulke volkomene
Wetten, waarïn geene misdaaden vergee-
ten, of welke geene uitlegging, ter verbe-
tering haarer gebrekkigheid, behoeven, iv^
boven het menfchelyke. Mogen de Recht-
banken dit gebrek niet verbeteren, hoe;
onvolkomen zal de Crimmele Rechtsplee-
ging alsdan niet zyn ? — Wie zal ,de noo-
dige verbeteringen en ophelderingen maa-
ken? Wiel — Wie anders dan de Weitgee-
.ver ? .Of is het Wetboek, door den Wet-
geever eens vastgefteld, voor js,enen laatften,
voor eenen uiterlien wil van eenen .©verlede-
aen Erflaater jte houden , wien^ nadere
ineening, begeerte en wil niet |an ge-,
vraagd, en daarom door anderen uitgelegd
en opgehelderd moet werden Gewisfelyk
neen__Zo lang de Maatfchappy in wezen
is,: is de Wetgeever in wezen; en daar hy
alleen het Recht heeft, is hy tevens de ge-
fchikfte om zyAe peening en wil, klaar er
dan alle anderen , te openbaar en en uitte- --
■leggen.nbsp;\',
Mosen dan de Rechtbanken geene uit- Het g?-
voelen yiiiÄ
Ifgging, geen verklaaring derWet, hoe ge - Becca.ua.
-ocr page 136-ï04 verhandel. over het voorkomen
naamd, maaken ? - Zyn zy aan de letter
flerj^n fïer Wet zodanig gebonden, dat zo ras een
kgt\' geval plaats heeft, het welk niet letterlyk
Ift
in de termen van de Wet valt, zy in de oe£-
fening van hun ampt gellremd zyn, en de
meening van den Wetgeever eerst moeten
verneemen ? -- De Marquis de Beccaria
ontzegt den Rechter alle uitlegging der
Wetten (ƒ).
Doch al zou de Marquis de Beccaria
my pour un efprit vw/^^zzV verflyten, twyfFel ik
zeer of zyn gevoelen Heek kan houden.—
Ik geloof niet, dat het, zonder bepaaling, aan-
genomen kan worden —Myne redenen zyn
kortelyk deeze.
metif\' ^^quot;i^eer de Rechter aan de ftrikte letter
aanraer- ^^r Wet, dat is aan de teekenen der zaak,
StoV .en niet aan de zaak zelve, dat is aan den
|)effekke- wil van den Wetgeever gebonden is , zal
^ • de Wetgeever genoegzaam dagelyks zyne
Wetten
(/3 Hy tewem, dat?er geen gevaarlyker grondtegel is
dan deeze: ilfain prendre l\'efprit de la loi. L\'adopier, gaat
hy voort, c\'efl rompre la digue, qui s\'igt;ppofe au torrent des
opinions. Ccfte vérité me paroit de la dernkre évidence, quoi
gu\'eUe femble m paradoxe aux efprit vulgaires, qui fint plus
fortement frappés d]un pvUt défordre aciuel , ^ue dés conjé-
,^uences éloignées, mais xnilk fois plus funefies, qu\'emaine u^
Jeid principe faux, adapté par une nqion. Traité des liéljts,}. ^
Wetten moeten veränderen en vermeerde-
ren; althans zo lang als het vernuft der
menfchen uitvluchten op den letter der Wet
zal weeten ujttedenken. Een ieder zal zich
bevlytigen om de daaden, die hy bedryven
wil,zodanig interichten, dat zy niet volko-
men in de letter der Wet vallen — flet Wet-
boek zal daardoor die zo zeer noodzaake-
lyke kortheid\'en beknoptheid, di£ het heb-
ben kan en moet, verliezen — De verfchil-
lende Rechtbanken zullen den Wetgeever
dagelyks om nieuwe bepaalingen, nieuwe
uitleggingen , noodzaakelykp verbeterin-
gen , moeten lastig vallen ~ De Rechts-
pleeging , welke zo fpoedig doenelyk be-
hoort ten einde te loopen, zal in nieuwe
langwyligheden en onzekerheden verval-
len. — De Wetgeever, zo wel in tyden van
oorlog als van vreede, met zo veele andere
bezigheden overlaaden, zal hierdoor nog
meer overkropt worden.
Door eene juiste bepaaling van de magt Hoedanig
der Rechtbanken, die uit den aart der zaake enin^e^l
geval de
afgeleid kan worden, zyn niet alleen alle uitlegging
deeze zwaarigheden, maar pok tevens de aandever-
nadeelige gevolgen, waar voor Beccaria,
en niet geheel zonder reden, beducht is, ken pla^-
voortekomen — Men kan hier , gelyk in wordeii.
ï.pö VERHANeÊL. OVER HET yOORKOMEJä
AFDEEt. veeig .^ndere menCchelyke fchikkingen y
eenen heilzaamen piiddel.weg vinden — Dit
klaarer nit een voorbeeld blyken —.
Men Helle dan, dat de Wetgeever, op een\'
tyd, dat het rnaakenvan geld alleen op twee
wyzen pleeg te gefchieden, naamelyk doo?
geld flaan en geld fchromn, by e.ene Wet, het
liaan of fchroeven van valfche munt ver-
doodt. Dat na verloop van tyd, ieipand het
valfche geld noch floeg noch fehroefde, maar
behendig wist tQ gieten, en alzo niet direfl
en phyfice gezegd kon werden , datgeene
gedaan te hebben, het welk de Wet letter-
lyk verboden .hadt. Zou het niet de uiter-
fte ongerymdheid zyn, te onderftellen, dat
Titius, de valfche Munter, de ftraf by
de wet vastgefteld,. niet zou kimnen onder-
gaan, en dat de Rechter hem, volgens die
Wet, niet zoii kunnen verijordeelen i daar
het k:laarblykelyk is, dat de reden van de
ftraf niet gezocht moet worden in het ßaan
o f fcJimren, maar in het maaken yan yals.eii
geld, en het bedrog daardoor, ten nadeele
der Maatfchappy , gepleegd ? gn wat doe.t
deeze wyze van vervaardigen van geld tQt
bezwaar of verfchooning ? Is die geen, dien
een\' gegootenen valfchen Driegulden in
de handen geftopt woi\'dt, niet even zeer
\' quot;nbsp;■■ be-
l3edrogen,als een ander, die geflagenof ge- n. afdks^..
fchroefde Muntfpeciën in betaaling ont-
fangt ? — In dit geval, en foortgelyke fchryf
ik dan de nitlegging der Wet, de toepasfing
yan de ftraf, ook op het gieten van geld aan
den Rechter toe — Maar fiel eens dat Titius
geilempeld papier maakt, dat hy zegels fa-
briceert en uitgeeft. Al moest deeze daad
nog terker dan valsch munten geüraft
worden , Titrns valt echter niet in dß
termen van de Wet. Hy kan geen\'valfch^i|
Munter genoemd worden. Hy heeft eene
andere misdaad , als de wet daadelyk ver-
bied, begaan. Hier kan dus de Rechter
niet oordeelen volgens de Wet, om dat Ju
tius niet kan gezegd worden deeze Wet
overtreeden te hebben. Wanneer \'er du«
geene andere Wet voorhanden is, die deeze
daad verbiedt, houd het Rechterämpt, dat
is de handhaaying der Wetten, op ~Pe
Wetgeever moet, in zulk een geval eene
nadere Wet, voor\'t vervolg, maaken,—
I^Qg een voorbeeld — Titius heeft het
goede geld van den Souverein gefiioeid. Is
Titius een valfehe Munter, een maaker
yan nagebootst geld\'? Neen, hy is een
bederver enyervalfchervan goed geld. Dus
moet ook deeze daad afzonderlyk ver-
|)odp
-ocr page 140-I08 vi^rhandel. over het voorkmie^f
W- AFDEEt. boden worden —- De Rechter kan de ftraf,
op het vervaardigen van valsch geld ge-
maakt, op hem niet toepasfelyk maaken.
Hier houd zyn macht van uitleggen op.
Maar diezelfde Titius heeft, daar de Wet het
fnoeijen van goed geld verbiedt, het goed^
geld niet gefnoeid, maar behendig afgeveyld.
Nu valt hy klaarblykelyk in de Wet. Nu
kan de Rechter de Wet, fchoon van fnoeijen
fpreekende, buiten eenige bedenking, op
3iem doen werken. Hier is dezelfde mis^
daad , zonder eenig wezenlyk verfchil, ge^
pleegd.
Wanneer men deeze grondregelen lt;?-olgt
en vooral in zodanige gevallen, waarïn het
eenigzins twyfFelachtig zyn mogt, of de
wyze, op welke zekere daad gepleegd is,
ook eenige verandering in de zaak zelv©
maakt, de nadere verklaaring en ophel-
dering van den Wetgeever vroeg; zal
de Rechtamp;pleeging eene zekere , eene be-
llendige plooi erlangen. Niets zal onze-
ker , niets zal willekeurig worden. De
Wetgeever zal de opkomende twyffelingen,
doorliet geeven van eenen vasten regel voor
het toekomende, gemakkelyk ophelderen,
en de gebreken der Wetten gevoegelyk
verbeteren. — De Rechter zal zynenpligt,
zon-
?
Éonder eenigen fchroom of angstvalligheid,
kunnen betrachten y dewyl hy een zeker y
een klaar berichtfchrift heeft, naar het
welk hy zich, de misdaad bewezen zynde,
öiptelyfc gedraagen moet —De vrees voor
dwaalingzal zyne ziel, tusfchen de belangen
der Maatfchappy aan de eene, en het mede-
lyden met den misdaadigen aan de andere
zyde dobberende , in \'t geheel niet ont-
rusten — Hy is nu alleen de uitvoerder der
Wetten, terwyl de Burgery van zyne mis-
llagen, van zyne verkeerde grondbeginfe-
len , van zyne ilrenge denkwyze, van zyne
al te groote zachtheid en diergelyke, niets
kwaads te vreezen heeft.
Eer ik van dit onderwerp afftappe, moet
ik nog aanmerken, dat hoe moeijelyk het
ook fchynen moge en in der daad is, zoda-
nige ftrafwetten te maaken, in wélke alle
mogelyke misdaaden, in derzelver verfchil-
lende wyzen en Modificatiën, klaar en duidelyk
opgegeeven worden, zulks echter nietmis-
der dart onmogelyk rs : — dat dit dierhalven
beproefd behoord te wordene—dat zulk een
Wetboek, welk het minst aan het oordeel
van den Rechter overlaat, immers ten
deezen opzichte, voor het volmaakfte
re houden is: —dat het gefchikfte mid^
deïj
-ocr page 142-fïó vmöaisnijel. over het voókkosïeÏ
öAi feéftdë te geraaken , misfehicn zyri
zèii, zódanig een öntwerp zo na mogelyi^:\'
ie ^rVaardigeii, waarïii allertïögelyie mis-
daaden tot ÄKefe klasfen gebragt wierden,
en fervólgens vaïi de Gerechtslioven en de
voörnaamfte ßeden, van\' klasfe tot klasfe,
eene feorté öpgaave van zodanige gevallen
die iels ^byz\'onder^ ift ziéh bevatten , uit
Iiunne Registers te vorderen; Daaruit zoiï
meii niet alleen künnen zien , öp wat wyze
de Éie^oording van de Wet ingerièht, (g-)
t^elke byzondere eiï van elkandëi-en ver-
fehillefide gevallèn,\' die anderzinä Éeer ge-
feakkelyk vêrgeeten zouden ktinneri worden,
in de Wet genoemd en befchreVen moeten
worden; maar daaruit zoti men teVens zien,
tfelke misdaaden het meest gepleegd, en
Waartegen dus, óm de neiging des volks daar^
in te beteugelen, de noódige ftraffen^astge-
- Het geval van het géldgieien, hieamp;oven aange-
liaald i kan hiervan een bewys opléeveren. \' Dit leert ons
dat by dé .woorden flaan, fchroeyèn, ten minften het woord
gieten, gevoegd moet worden. Maar dit leert ons tevens,
äat\' \'eiquot; misfchien in *c vervolg nog eene andere wyze uitge-
dacht zal worden; dat\'é^dierhalvén noch Van ßaan, noch van
/chroeven,nochY3ngieten melding gemaakt moet worden, maar
dat de Wet korter, eenvoudiger, beknopter zyn kan; dat het
#ooïd »taa^fififver-^aardigm hier gebruikt moet worden.
£sr straffèn der misdaaden. iïï
Éièlti moeten worden ; terwyl men zich ^^^^
tevens verzeekerd houden kan , dat men
alsdan niet ligt een misdaad van eenig be-
lang vergeeten zal. Gebeurde dit échter;
vielen \'er, na het in orde brengeh en af-
kondigen der Wetten , zodanige gevallen?
voor,- zouden deeze geene aiïdere dan zeer
zeldzaam voorkomende gevallen kunnenquot;
zyn, welker ftraffen alsdan, indien het ver-
èiseht wierdt, door den Wetgeever zeer
gemakkelyk, voor het vervolg-, bepaald en
alzo by het Wetboek gevoegd zouden kun-
nen worden. — Ik weet wel, dat \'er zekere
onbelïoorlyke daaden kunnen gepleegd wor-i
den, waaromtrent men in twyfFel is , tot
welke klasfe die behoorert : dat, gelyk \'er
in het Roomfehe Ë.echt ongenoemde Con-
traólcnofVerbindtenisfeh zyn, dat is zoda-
fiigen, die geen\' byzonderen naam hebben,
\'er ook zodanige misdaaden zyn, welke de
B,oïïieinen daarom met eenen algemeenen\'
naam van Crirnim extra ordmaria ^ Jlelliona-
tus \'benoemden: dat de aanmerkelyke
verlohiliendheid tïeezer daaden het moeije-
lyk maakt, derzelver aart en verfchillende
kenmerken optegeeven en te befchryven :
Verder dat, de Misdaad van Falfiteit, hoe
zeer een\' bekenden naam hebbende, op zö
ón-
-ocr page 144-iia verhandel. over het voorkomeïï
i^ro^ oneindig van eikanderen verfchillende
wyzen, van dengeringften bedrieger tot den
grootften Falfaris toe, kan gepleegd wor-
den, dat deeze misdaad dus, uit zyn\' eigen
aart, arbitrair fehynt. Doch ik geloof niet
alleen,maar ftelle zeker, dat veelen van die
ongenoemde Misdaaderi tot de eene of an-^
dere klasfe gebragt en alzo door meerdere
of mindere ftrafièn beteugeld kunnen wor--
den — Toen voor veele jaaren het ontdek^
ken en ftralFen van zekere fchandelyke mis-
daad veel geruchts door het gantfche Land
maakte , zyn \'er fchurken gevonden, die
braave en geheel onfchuldige menfchen
dreigden van die euveldaad te zullerr
betichten, ten ware men hen eenig geld
gaf. Hellende alzo vreesachtige menfchen*
op Contributie — Deeze boosheid heeft za
veel gelykheid met afzettery op \'s Heeren
wegen, dat men het tot de klasfe van ge^
weldige dievery brengen kan, waartoe het-
eigenlyk behoort, zo lang de bedreiging
niet daadelyk uitgevoerd is, dewyl het dan
eerst lasteren en valsch getuigenis geeVen
tegen zynen naasten genoemd mag wor-^
den, en de befchuldiger alsdan den naam
van eenen jPü/jfflm van het gevaarlykfte foort
verdientr
Éö
-ocr page 145-\' En wat deeze laatstgenoemde misdaad rt-AFPSEti
aangaat, ook daaromtreilt ftel ik zeker,
dat uit de byzondere gevallen, welke dee-
ze misdaad opleevert, algemeene regelen
te trekken zyn , volgens welke men dè
ïlraffen, daartegen vastteftellen, eene
meerdere zek-erheid zou kunnen byzettert.
Kan, by voorbeeld, zekerevalschheid zon-
der meinëedigheid niet gepleegd worden ,
-èn is dit daadëlyk gefchied, dan Valt deezG
rnisdaad in de Wetten tegen meinëedigheidi
Wanneer deezen ttu wel gemaakt zyn, is ook
de vaste, de bepaalde Uraf voor dit rtóisdryf
vastgefteld. Zyn \'er openbaare registers
nagebootst; bandteekertingen van publieke
|)erfoonen, Waaraan , even gelyk aan de
inunt van den Souverein, een algemeen
geloof gehecht is j vervalscht; heeft een
Amptenaar, aan Wiens Verklaaring en hand-
tekening zeker vertrouwen j dat heilig
en ongefchonden zyn moet, gegeeven
word, zieh hierïti vergrèepen 5 deeze
misdaaden zyn in den aart deï zaake gelyk
aan eenen valfchen münter, aan eenen door
den Wetgeever aangeftelden Muntmeester,
die het vertrouwen van den Souverein eö
de Burgery fchandelyk misbruikt 5 zyn \'er
Wiefelbrieven , obligatiën of andere papie-
Hnbsp;reß
-ocr page 146-114 VERHÄNBEL. OVER fiST VOORKOMEN
IL AFEEEz.. ygj^ ^jjjj byzondere perfoonen nagebootst 5
dit alles kan tot de klasfe Van dievery ge^
bragt en als zodanig geflraft worden.
Hieruit blykt dtis, dat, hoe onzeker
Ook de bepaaling van diergelyke misdaaden
fchynen moge de ftraSèn, tegen dezelve
vastteftellen y echter voor eene grootere
zekerheid vatbaar zyn ; dat men ook hier-
op denken en niets dan het geen aan het
oordeel van den Rechter noodzaakelyk over-
gelaaten behoord te worden, daaraan verbly-
ven moet.—Ja ik howde my verzekerd, dat
wanneer zulks tot de hoogstmogelyke vol-
maaktheid gebracht wierdt, het geen alsdan
ilog overfchieten zal, zich alleen tot zoda-
nige zaaken zou uitftrekken, die meer gecor-
rigeerd dan in eenen eigenlyken zin geftraft
behoeven te worden, en welke CorreElien^
hoe zeer ook arbitrair zynde, echter voor de
burgerlyke vryheid en veiligheid niet zeer
gevaarlyk kunnen zyn. Vooral wanneer
de Rechtspleeging, wa.ai^yer wy nader
zullen moeten handelen, in behoorlyke orde
geöefiènd en de aangeklaagden in hunne
verdeedigkag, naar eisch van zaaken, ge-
hoord worden^
De-
-ocr page 147-Dewyl kortheid en beknoptheid een voor- i^J
haame deugd van het Wetboek is , ftel ik Scïe?^\'
als een vyfde verëisthte ^ dat, in het Wetboek ^ tegSquot;zo-
alleen zodanige daaden door ftrafwetten
quot;nbsp;euvddaa-
moeten beteugeld worden, die door alle des den, die
Lands Ingezeeténen, Burgers en Vreemde* ae\'inle-
lingen , gepleegd kunnen worden.nbsp;5\'^doo?
De Wetten voor de Militairen, wegens vreemden
Militaire Misdaaden, kunnen dus, zeer ge-^ gepleegd
Voegelyk, een afzonderlyk Wetboek uitmaa-
ken, Waarïn de zelfde verëischten , die Wetboek
wy reeds opgegeeven hebben en die nog
ftaan te volgen, behooren gevonden te
Ivorden : alleen met dit onderfcheid , dat gen Ampi
de krygstugt en ondergefchiktheid, die
hier plaats moet hebben, eene grootere ^J^jJJJ-
ftrengheid veröorlooven , zodanig dat ge- moeten in
finge Verzuimen, die, burgerlyk en zedekun-
dig befdiouwd, zeer verfchoonelyk zouden
^yn , hier ten ftrengften geftraft kunnen vastgefteld
worden (/?). De redenen deezèr afzonde-
ring
Ih) Hèt is hier de plaats niet over dit onderwerp meer te
ïeggen. Ook willen wy gaarne onze onkiinde in hetKrygs«
^ï^ezen erkennen. Het KrygSrecht heeft gewis, zo wel als
Bui^etlyke, verbeeteringen noodig. Maar hoedanig en
■waatïn die beftaan, is ons niet genoegzaam bekend. Alle de
mis«
H 2
II. AFDÈEtn,
11(5 verhandel, over het VOORKÖMJ^«
lï. ArogEL. 2yn klaar. De ambachtsman, de vre\'edv
zaame burger heeft niet noodig te weeten j
welke ftraffen gefteld zyn op zekere daaden,
die hy niet verrichten kan, zo lang?iy zynen
naam niet op de krygsrolle laat aanteeke-
nen. Doet hy dit,- men ftelle hem alsdan
een afdruk van het militair Wetboek ter
\' handen, opdat hy weete, waarna hy zich
gedragen moet.
Op gelyke Wyze kan men handelen met
Amptenaaren van allerlyen rang.— De mis-^
daaden , die deezen niet zouden kunnen
pleegen, zo zy geen Amptenaaren waren i
en de ftraffen, daarop gefteld, kunnen zeer
gevoegelyk uit het burgerlyk Wetboek bly-
ven, en behoeven, by het aanvaarden van het
ampt
thisflagen, die Beccarla, in zyn Traité des Délits, begaan
heeft, fchryven wy voornaamelyk daaraan toe , dat die Mi-
.. laneefche Profesfor de Crimineele Rechtspleging niet genoeg
yan naby en alleen uic de boeken fchynt gezien te hebbeiT.
Wy willen in eenen foortgeJyken misflag niet verva\'len, en
laaten daarom deeze zaak over aan eenen erva;iren\'krygsman,
wiens, taak dit eigenlyk is, en die hierover zeer nuttige waar-
heden zou kunnen ontdekken. Vooral, wanneer hy, hier-,
over fehryvende, de aanmerkingen van iemand in de Rechten
even kundig, goedvond te vraagen. Welke krygswetten in
vreede en oorlogstyden de beste zyn , is waarlyk een vraag die
aandacht verdient.
i
mpt, flechts nader ter hunner kennisfe ge- afdbsi.,
bracht te worden.
De Wetten wegens het verkorten vm des Ook de
Gemeene Landsmiddelen , voor zo verre ^Ske-
dezelve niet lyfflraffelyk zyn, móeten ook,
wegens derzelver meenigte , uit het Wet- niet lyf-
boek blyven. Dit is zeker niet zonder Jynf^\'\'
zwaarigheid , dewyl daardoor eenvoudige
en geringe perfoonen, van de wetten onkun-
dig , in ongelegenheid kunnen geraaken.
Maar dit is niet te verhoeden. Men maake
dezelve, langs andere wegen, ZO veel moge-
lyk , bekend , maar in het Wetboek kan die
meenigte niet geplaatst worden, zo min als
die wetten, welke, in zekere omftandighe-
den gemaakt, by verandering van die om-
ftandigheden ophouden Wetten te zyn.
Daar zyn daaden, die altoos dezelfde van
aart blyven, die fomtyds meer, fomtyds
minder , doch altyd en beftendig geftraft
moeten worden, en deeze orde- verbree^
kende daaden zyn alleen de eigenäartige
onderwerpen voor ons burgerlyk Wetboek.
Alle de tot nog toe opgegeevene ver-
eischten hebben hunne betrekking groó-
tendeels, zo niet eeniglyk, tot de uiterlyke
vorm van het Wetboek. —De verdere vef \'
^eischten zullen eene meerdere betrekking
Hb
-ocr page 150-II8 VERHANDEL. OVER HgT VOORKOMEN
üli^Si\' Op den inhoud zelve hebben, en daarom
veel gewigtiger zyn. —Wy zullen daarin de
volgende orde houden, dat wy, eerst in \'t
algemeen 5 eenige regelen over het ftraffen
zelve zullen laaten vooraf gaan, om vervol^
^ gens onze aandagt, meer byzonder , op
deeze en geene ftraffen te kunnen vestigen.
Zesde Behoeven wy wel als een zesde verëischte
1 verëischte.nbsp;ttt i i
Niets dan van ons Wctbock optegeeven 5 dat niets
dSdftyï dan het geen daadelyk misdaadig is, ge,
misdaadig ftrafc behoort te worden. Behoeven wv
IS, moet by
het Wet\' de waarheid van deeze zo ktoe als onbe-
ëtl?r-twistbaare grondregel wel te betoogen 9
^quot;gemeen echter, is\'erwel een grondrefel zo klaar
vetzuim en eenvoudig als deeze_te noemen, die zo
Sn tegsl algemeen verwaarloosd is ? Is \'er wel eej?
Wetgeever, die zich hieraan niet, in meer
dan eenenopzichte,vergreepeDheeft? Heb-
bende befchaafdfte enktiiidigfte Hatiën Zich
hierüan niet fchuldig gemaakt? Is Engeland,
is Duitschland , is ^witzerland, ten min?
ften wanneer wy de voorleedene tyden na-
gaan , hiervan in allen opzichte vry te
fpreeken ? Kan men van Portugal, Spanje,
Vrankryk, zelfs in onze dagen, getuigen,
dat deeze grondregel aldaar zorgvuldig in
acht genomen wordt; hoe zeer niet te
ontkennen ig, dat de Wetgeevende Ma gr
ten
-ocr page 151-en straffen ber misdaaden. ii 9
ten aldaar, van tyd tot tyd, redelyker denk- ^L^üS
%vyze aanneemen ? Wy willen deeze vraa-
gen liefst onbeantwoord laaten, en alleen
aanmerken, dat, in weerwil van .alle ,men- dienst is
fchelyk gezag of ftrafwetten, alle waarlyk yj*®
braave en Godvruchtige lieden, in hunne be-
,1- 1nbsp;,nbsp;,,nbsp;, iyke ftraf-
trekkmg als mensch, verpligt blyven dj^ wetten,
■Godsdienftige begrippen, die zy voor wa^
houden , te gelooven en hunne daadea
Mmr dezelve interichten. Dat ;b.y gevolg
geene zaaken van ^Godsdienst en gewee.^
ten tot de menfchelyke rechtsdwang be-
iiooren i als geeoe voorwerpen zynde, over
welke de voorzorg en voorziening van den
Wetgeever gaan mag : althans voor za
verre betreft i. het gelooven van deezen
ofgeeneH Godsdienst in\'t gemeen ; 2. het
ïianMeeven en verdeedigen, by monde of
gefchrifte, van gevoelens, deeze of geen©
gezindheid bj^onder .eigen; mitsgadefs,
3. het oeffenen van den uiterlyfcen Gods-
dienst, overeen^omftig (iie Godsdienftigs
begrippeji, die wenslt;;h iö\'t.feyzonder,,
.gf elke gezindheid als zodanige waarheden
befchouwt, waarvan het eeuwig webyn
der ftervelingen, het zy onmiddelyk, het zf
middelyk afhangt. Zie hier .kortelyk df
redenen.,
H 4nbsp;ïloe
-ocr page 152-ISO VERHANDEL. OVER HET VOORKOMEï?
Hoe heilig wy de bevelen van den men-^
dS\'^voor\' Ichelyken Wetgeever, in alles wat onder
.lit gevoe? zynen rechtsdwang valt, verpligt zyn naar-
\' • tekomen; de pJigten die wy, volgens
ons geweeten, aan denGoddelykenWetgee^
ver verfchuldigd zyn, moeten door ons zo
veel heiliger,quot;in weerwil van alle gezag of
geweld, betracht worden, als zjme Majesteit
die der aardfche Goden te boven gaat. Ter-
wyl het bovendien zeker is, dat een ge-
Weeten,hoe zeerookdwaalende ,met geene
mogelykheid door dwangmiddélen , welke
de burgerlyke Wetgeever, wanneer hy Ilraf-
wetten vastftelt, alleen gebruikt, over-
tuigd kan worden.
Twe:dc Pe burgerlyke Wetgeever ftraft, en kan
V\'eden. alleen ftraffen daaden, die aan d^enwerkmAen-
wil hun beftaan en oorfprong fchuldig zyn;
die dus vrywillig, en, min of meer, opzet-
telyk gepleegdworden: geenszins zodanige;
gevoelens of daaden, die uit dwaaling, waar-
Hl de menfchen zyn, gebooren wor^.
den. Althans niet wanneer zodanige daa-
den, zonder krenking van het recht van
eenen derden geöeffend kunnen worden
van Welken aart de denkwj^ze over Gods,
dienftige zaaken en daaruit voortvloeijende
Godsdienftige handelingen, zo lang zy dien:
fiaam waarlykverdienen,altoos zyn. Deeze afpeeegt;
daaden en gevoelens zyn dan zo min ftrafbaar,
als de bm\'gerlyke Wetgeever daaden, die
het menfchelyk verftand noch voorzien noch,
beletten kan, ftraffen mag.
Godsdienst, wiens aart en eigenfchap is, ^Derdere-
God te vreezen, kan niet afhangelyk ge- den\'aart
maakt worden van ftrafwetten, dat is van ^quot;jff*
eene vrees niet voor God, maar voor de
menfchen. Godsdienst is eene hemelgaaf,nbsp;•
die van het beftier en den invloed van het
Opperwezen op ons gemoed gfootelyks af-
hangt.— Godsdienst is niet anders, dan eene
gewillige gefchiktheid en hebbelykheid van
ons gemoed, om den wil van onzen Schep-
per te gehoorzaamen , op zulk eene wyze
als wy oordeelen dat hem behaagt. Welke
Godsdienftige gevoelens de menfchelyke
Wetgeever dan ook aandringt, of door ftraf-
wetten. uit de gelnoederen der menfchen
zoekt te verbannen, een oii^er, een heiliger
Recht, dat onverbreekbaar is, uit onze
afhankelykheid van het Opperwezen afge-
leid wordt, verpligt ons, in weerwil van
die ftrydige bevelen, dat geene te doen
of te laaten, het geen ons Godsdienst en
geweeten voorfchryven of verbieden;
^wyl het der Goddelyke wysheid behaagd
Hs
-ocr page 154-122 verhandel. oveg. h:st voorkomen
g.AFDEsr,. heeft, de zaaken deiwyze te beftieren en te
fchikken, dat geen menamp;helyk geweld of
gezag de vrye vermogens .onzer ziel berei-
ken kan , zo min ak ons verftand door
brandftapels verlicht wordt—Gezag en ge-
weld te gebruiken, om iemand te overre-
den van deeze of geene waarheid, hoeheil-
_zaam , hoe»nuttig, hoe noodzaakelyk ook ia
zichzelve, is dierhalven niet alleen midde-
\' ien gebruiken, die uit den aart der zaake
de alleröngefchikfte zyn om Waarheid en
Godsdienst te bevorderen , maar boven-
dien nog eene kennélyke fchending van het
Recht der Natuur. Terwyl het de ondraa-
gelykfte tyrannyj die bedaeht i^an worden^
opleevert, iemand te ftraffen , omdat hy
Gode eenen dienst, die hy voor de beste
Iioud, toebrengende, zyn geweeten volgt,
en, wat \'er ook van komen nioge, volgen
moet. Zy dierhalven, die d.e Oprichters
van die gedrogtelyke Rechtbank, de In^m?
fitie, zyn ; zy, die onder het fchoonfchy.
nend voorwendfel van de bevordering der
belangen van eenen fjodsdienst, welke niets
dan liefde ademt, zo veele ftroomen onfchul-
dig bloed hebben doen vHeten; zy die
hunnen Medechristenen, om zaaken van ge?
loof, in eene njeerdere of mindere graa4?
ver-
-ocr page 155-vervolgd, uit him Vaderland en welvaart
verjaagd hebben, of zulks neg in \'t vervolg
mogten verrichten; — zy zullen niet alleen,
ten eenigen tyde, rekenfchap van de belee-
diging, hunne medemenfchen zo ortverftanr
dig als onrechtvaardig aangedaan, moeten
geeven, maar nog bovendien daarvoor ver-
antwoordelyk zyn, dat zy zich verwaten
in den Goddelyken Gerichtszetelr ingedron-
gen hebben , zonder de fteïn der gantfche quot;
natuur gehoor te geven. Welke met zo
verftaanbaare woorden leeraart, dat het
Opperwezen, welke vermogens het ook aan
de menfchen genadiglyk gefchonken moge
hebben, echter drje zaaken voor zichzelveH
behouden heeft : uit niets iets te fchep-
pen, — toekomende dingen te voorzeg-v
gen — over de Confdentim te heerfchen.
Hoe! (zal m€n mogelyk zeggen ,)hebben Bedenking
jäande Wetgeevers geen recht of magt, om^
de belangen va® den Godsdienst, op alle mo-
gelyke wyzen, te bevorderen? Is de zaak van
den Godsdienst en uit zichzelve, etj Van
wegens het ilaatkundig goed, het geen
dezelve natuurlykerwyze te weeg brengen
moet, niet aan de befcherming enbeveili,
ging der Öppermagt toevertrouwd ? Kan
.^«n, in die Maatfchappye, daar de Gods-
dienst
j
124 verhandel. ovér het voorkomen
dienst en zyne belangen verwaarloosd wor^
den, eenige noemenswaardige veiligheid of
zekerheid hebben ?
Wy antwoorden kortelyk: Gelyk ieder
byzonder mensch recht heeft deongeftootde
oeifening van den Godsdienst, naar zyne
wyze van denken ingericht, van elk en een
ieder te vorderen; zo heeft de Wetgeever
ook recht, om alle hindernis en verfloot
ring, die den door hem vastgeftelden Gods^
dienst aangedaan wordt, krachtdaadiglyk te
keer te gaan. De Wetgeever mag en moet
dus 4e met openbaar gezag aangenomene
Godsdienftige begrippen en plegtigheden,
tegen geweldige aanvallen, befchermen
en verdeedigen. Hy heeft dus recht tot
het gebruiken van middelen, die defenfief
zyn. Ja hy kan daarïn fterker middelen
gebruiken-» naarmaate de aanval tegen den
vastgeflelden Godsdienst geweldiger is. Dan
het blyft niettemin eene onbetwistbaare,
waarheid, dat onze Voorvaderen, by voor^
beeld, recht had4en, om van Ka rel den
V. en van zynen Opvolger te eifchen Vry-
heid van geweeten en uiterlyke Godsdienst^-
oeffening. NochKAREL, noch Philips
mogten of konden dit, naar rechten, wei,
geren. Het reclit van JC A Ri l en P H i l i p s
èM
ïa-^DjiEt,.
Hoeverre
en hoeda-
nig de
menfche-
lyke Wet-
geever de
üoor hem
aangeno-
mene
Godsdien-
ftige be-
grippen
alleen mag
handha-
ven en
voorflaan.
ging niet verder, dan tot het beraamen van afpe%
de noodige fchikkingen en voorzieningen,
door welke de rust des Lands en de beland-
gen van den Godsdienst, door hen aahge-
nomen , bewaard en verdeedigd wierden:
doch waar by teVens zyne der hervor-
ming toegedaane landzaaten in de onge^
ïloorde en onfchaadelyke oeffening van dien
Godsdienst, dien zy de Voorkeur gaven, ge-
handhaafd wierden. Alleen het beelden-
ftormen en berooven van Kerken en Heilig-
dommen , het pleegen van geweld tegen de
Roomfche Geestelykheid, geenszins de vor-
dering en daadelyke oeffening van den
Godsdienst, van den openbaar^aangenome^
nen verfchillende, was dus een oproerig, een
gantsch ongeoorloofd bedryf, volflrektelyk
tegen de grondflagen, waarop het recht van
Godsdienflige Vryheid gegrondvest is, aan
druifchende. Dit was dus een geweldig mid-
del , door de heffe des volks verricht\', \'t
geen P h i LIP s reCht gaf, om tegen die dol-
driftige yveraaren de ftrengheid der Wettetï
te werk te ftellen.
Ja, ik gaa verder. Dewyl de waare Gods-
dienst van de allergrootfte nuttigheid en in-
vloed voor de Maatfchappy is , zo is de
Wetgeever als Msrisoh, CImsten ver-
pligt
-ocr page 158-ïq.^ vêrhandél. övièr héï vooikomets
Hi^fS- pligt alle gepaste middelen van overtuiging
en overredingi te gebruiken, of te doen gé-
bruiken , om hen, die andere begrippen
hebben, is \'t doenelyk, tot Zyne gevoelens
overtehaalen. Wy zeggen als Mensch en\'
Christen* Want men moet hier de betrek^
kingen niet verwarren en ondereen fiiengen.
Als Wetgeever befchouwd, is de zorg voor het
tegénwoordige hem alleen aanbevoolem
De zorg voor de zielen, en hunne toeko-
mende ftaat Van geluk of ongeluk, is den
Wetgeever nimmer opgedraagen, noch heeft
Jiem Opgedraagen kunnen worden. Veilige
heid, zekerheid, welvaart heeft hy alleen
te befchermen. Dit verrieht hebbende,
heeft hy 5 ak Wetgeever , voldaän- —-Wil
hy verder i, als Mensch, als Christen, zon-^
der eigenlyk gezegden dwang of gezag, on^
derwyzen, vermaanen, leeren, alle midde-
len Vatt overreeding gebruiken, die moge-
iyk zyn , goed; maar het is geheel wat an-
ders te onderwyzen, wat anders te gebie-
den ; bewysredenen te gebruiken, of met
Plakaaten voor ^den dag te komen. Het
laätfte behoort tot het burgerlyk gezag
over burgerlyke zaaken ; hét eerfte tot de
menfchelyke goedwilligheid.
Wy zouden uit deeze algemeene aanmerk-
kingen
-ocr page 159-feingen wel eenige meer byzondere gevol- ^^^
gen kunnen afleiden, dan dezelve zyn voor
des kündigen genoegzaam uit het voorge-
flelde optemaaken.
Ondertusfehen is het gelegde System
Wel verre van der Maatfchappye eenigzins
nadeelig te zyn , integendeel het eenigfte
middel, om den Staat in rust en vreede te
be waaren. Wanneer de belangen van den
Godsdienst, met gemaatigheid en een ge-
pasten ernst, door den Wetgeever worden
verdeedigd en voorgeftaan, doch tevens aan
anders gevoelenden vryheid van geweeten
en Godsdienstöeffening gelaaten 5 wan-
neer de Bisfenters hunne gevoelens in open-
baare gefchriften tegen anders denkenden,
met eene betaamelyke vryheid, mogen be-
pleiten ; dan behoeft men voor opfchud-
dingen en omwentelingen, voor den Staat
zo doodelyk, geenszins beducht te zyn. Hadt
Philips deeze grondregelen van recht en
voorzigtigheid gelieven te volgen, hy zou
zich d-e Nederlanden , die paarl van zyne
kroon, nimmer hebben zien ontweldigen;
daarhy, integendeel, door het volgen van
andere maatregelen, dezelve verlooren en
de Spaanfche monarchie voor altoos ge«
fcnatt heeft.
Een
-ocr page 160-Ï28 VÉRHANlSEt. over HEI\' VÖÖRKdMfi^
X^DEEL. Een zevende en niet min gewigtig ver-
ZCTcnde eischte van een volmaakt Wetboek is, dat
vereischte.nbsp;^ i-nbsp;, ,
In het in hetzelve niets Itrydigs tegdn den Volgen-
den grondregel gevonden moet worden,
toosin^t Jiaamelyk, dat de burgerlyke Wetgeever
hSdl^ \'zekere onbehöorlyke daaden niet zo zeer
TaTde on- fti\'aft omdat ze Redekundig , Jriaar omdat
l^kTdM ^^ Burgerlyk , omdat ze Staatkundig kwaad
den niet zyn. En, dewyl de gevolgen, hieruit af-
iSzhllt geleid , allergewigtigst iyn , zullen wy ,
dat\'dieTel hierby, een weinig nader ftilftaan.
dekundig. Het groöte , het voornaame óógmérk
dat die aller Burgermaatfdiappyen is de bekoming
of ^^quot;af\'^ van meerder zekerheid en tydelyke welvaart.
iundi| Voör de genieting vail deezen hebben dé
zyn. menfchen eén gedeelte der rechtéh, heh
natuurlyk toekomende, afgeftaah.—-Onder
de middelen , ter bereiking van dat oog-
merk , neemen de ftraffen eene voornaame
plaats in.— Alle zodanige daaden dierhal-
ven, welke zekerheid en Welvaart verftoo-
ren, moeten Voorgekomen of belet Wórden.
Het middel hiertoe moet fterker zyn, naar
maate zekere daaden eigenaartig tot ver-
nieling Van zekerheid en Welvaart ftrekkeö,
of naar maate zekerheid en Welvaart aangé-
Vallen worden* — Over de zedelyke boos-
heid eener daad, welke zeer dikwils in hét
ge-
-ocr page 161-gemoed van den daader alleen: huisvest, en il afd^-
welke altoos van zeer veele onbekende
pmftandigheden afhangt, kunnen wy men-
fchen, met geene genoegzaame zekerheid,
oordeelen. Dit moeten wy den Goddely-
ken Wetgeever aanbevolen laaten. Deeze,
alleen volmaakt wys, rechtvaardig en goe-
dertieren, kan, uit hoofde zyner Almagt,.
tusfchen de zedelyke boosheid en de ftraf
eene volkomene evenredigheid vinden. Hy
kan liraffen of verfchoonen, zonder, in het
een of ander geval, de minfte wanorde te
veröorzaaken, die door menfchen, in beide
die gevallen, zo lang zy eindige wezens in
verftand eii magt zyn, begaan zullen \\lt;(orden4
Wy kunnen dus alleen de uiterlyke daadm ,
naar maate van haare meerdere of mindere
fchynhaare vyandigheid, ftrajffen..--Tffms raakt
ongelukkig, in een tydftip, dat jiy, ik weet
niet door weike natuurlyke oorzaaken j te^
gen zyn gewoonte, wreevelig, oploopende
is, met Cajus in twist, In de oorzaak van \'
dien heeft hy mogelyk geijk. De on-
befchoftheid of laagheid van Cajus ^ de ver^
achting, die zyn eerlyk gemoed hieröm voor
zyne tegenparty gevoelt, doet zyn joploo-
penheid tot woede komen. Cajus, meer be-
daard, fart en tergt hem zodanig, dat titius
IKd.IP.st.nbsp;Ïnbsp;Jtt
f30 VERHANDÊL. OVÊR HEfi- VÓÖIKOSIÉM
in toói-n ontibKeiJ^ een by foe val voor-
iTäüdeh ±yiidë wapentuig optat^ eh aan
éene doodB^kfe woridé toebfèng1;w- Titius ^
hoë z ëer tgt;oi\' fe ëklaa\'gen, nioét f\'voïgVns
dé r-ê|elfert dié \'ïn^He raenféhelyké\' rëcht-
baök ^Ideïï^\'Efeiië\'ifere ÉraF-oÄrgäan;
Hy beeft ïrët fe veil van ëenen liiëdëbürger,
Welk ¥-oioralnbsp;zyn ino-et y vérKort
Wilde men liem vërfcbóónen eh^dèr wet
önttrekken, zou men betlevën vati\'feüfgersr
^ie\'braaver dahQjïïlrzyn, in ge^akrirengénr
Met dus óm deR\'inäilffeg aän C^s, mfea^
oïil \'t belang Bëi- Miatrcbappy, moet TitUh
óih zo te fpréekën ,\'ÓpgeÖfFerd wördeft. Dê
legt die een\'\'^andèrgt;
zonder Wétti^ë W\'Zakk , vati\'t liéVeii\'be-
i-oüft; die eèifè\'^daad do^ , wellé-zulfe ëêné
vyaÄäigbeid tegeiï zynen naas-
ten medebi\'èrigt, Matt öf zal niet verfebööhä
worden. \'nbsp;-
Sempronius\'n iin Méviüs zyn ga^fcbe op^
komst en wél^^jS-t verfchit7digd.Hyieeft
in vollfe ruiiiite-öi óVervloêd. \' Aiiw\', door
famp bpnbsp;bèïfróEHpehïïéid , tot
gëbrelr
b^r berhaarmgl^om\' btiljJ én byftand- Sem^
pybnms , in^^wiens ziel^nfets\'böisvest dat
Häär dankbaarbei^i \'df menstblifevenbei^
ÈWeemt, weigert hem, mogelyk op eene
zeer befchaafde en te voeren reeds overlegde quot; quot;
wyze ,.alle hnlpi Indien de burgerlyke
Wetgeever, in deeze gevallen ,/cp de zede-
_ lyke boosheid van TiUus qvl Van Semptonius
kon éipi moes,t:.aght flaan, wie ziet niet dat
Sempronius alsdan eene ftrenge,^eene\'fchan-
delyke\'quot;ftraf moest lydën j terwyl de
daad van Titiu^ om meer dan eene reden,
verfchoonelyfc zyn zou- Het tegendeel heeft
.echter.. Op ditquot;bndermaanfche, plaats , én \'
zal wel ^altoos plaats hebben. Maar wien
zral het in de Goddelyke vierfcha^r verdraa-
jtgelyker zyn ? — Hét antwoord is ligtelyk
optemaaken.
Uit dit alles is dan,zeker, volllrekt zeker,
dat niet^de zedelyke boosheid eener daad,
\'ftiaar het - ^burgerlyk ,nbsp;öaatkundig
• %waad, door uiterlyke daaden ^veroorzaakt,
^ en deJ/c/ïiytóflffe vyand^^^nbsp;diedaa-
- o4eniigel^gen de .maatftaf |pr Burg§r-
-«lyke ÜrafFen * voornaamelyk moeten,
i)at dus de^^Burgerlyke ftraffen geen ei-
5 geene noodzaakeïyke
. t-gevolgen eêïier.^kwaade daad zyn, dat |s,
^et^andere woorden 5 dat datgêe^ie g het
n^ïöt, Met dan in eeiïen
oi^igSI^\'\'^^ \'J^anig ^eiiid kan
l\'2rnbsp;wor-
132 VERHANDEL. OVER HÉT VÖORfOMÉl?
worden : dat die zogenaamde ftraffen éi-
genlyk behoedmiddelen zyn, waardóór
men alleen teh oogmerk hééft zfékére \'daa-
den voor het toekomende té beletten (ï).
Om de waarheid dee2^er gewigtige aan-
merking nog te^zekerer te doen zien,
zullen wy daarüit eenige Zeer aanmerkelyke-
gevolgen afleiden.
Eerfte ge- Eerftelyk, dat het eéne gröote, fchoon zeer
wgtp - algemeen aangenomene dwaaling is , dat de
lieruK
af- menfchelyke Wetgeever alles, wat zédektm-
dig kwaad 4s, zou moeten ftraffen, én het
^ ongeftraft dulden van deéZe of géene daaden
■ = - , . ......quot;quot; . ■ t
(i) Zeer juist;en pordeelkutidigheeft daaróm ÖRÓTIOS
^gezegd: qux dixitnus haBems id dmtaxat o^endmt, meen-
■ \'tihu, injuriam non fiér i ß puniantur. Inde vero non fequitur
emnino puniendçsé Ketfue ià Verum eß( tnulns enim nocenti-
lus multcL Deus Oquot; hommes condonant^ eoque n»mine lau-
dari filent ; nemo prudens pun t quia peccatum efî , Jed ne
\'fetcetfir\' Brocart enim preterita non poßUnt-. futur a pfo-
. kibentur — ne homni quïdem Hocebimus quia peccavit - Jed ne
feccet nec uhquam ad pr^cteritum, jed ad futurum pana te*
^^ ferctur i non epim irafçitur Jed cavet ^ ut maxime illos
jujie egiffe pronuntieht, non inter^ien^os\'\'cenfebo -j tiid ij
f \' expédiât. \'nbsp;in herfmibHs^ pUnientilquot;*^ quot;»tra
.\'! funt : nam hemà iia hàmini dteri ipfa-conjanguinmt\' lUigatur)
ut nocere ei non àie^ï, niÇ, bçfli rflrçsjwsîf^^^
Deo alia res eß , V. piato\'^^â**.^quot;/»»«! mlee%quot;
icndit. Grotius de jiire B. aci^\' i-» i. C. 20. Ö. 4. \'
$:n stblaffen dee misdaaden. 133
to burgerlyken Wetgeever uit dien hoofde n. atoem.
tot misdaad toegereekend zou kunnen wor-
den. — Het tegendeel is veeleer ^eker,
d^wyl hy in zeer veel.e gevallen, zo wel die
alleen zedekundig, als in die gevallen9 die
teffens burgerlyk en ftaatkundig kwaacj^
zyn, uit oorzaak van zyn bepaald en e/ndig
vermogen en de daaruit ontleende regelen
eener pryswaardige vxiorzichtigheid, niet
ftr^iffqn ka« of mag C^^-
Wanneer dierhalven het oogmerk der
ftralF^ïn, het niet pleegen der ongeöorbof-
de daaden naamelyk, zonder het geeven
yan affchrikbaarende voorbeelden niet be-
reikt kan worden, en zekerheid en welvaart
tevens noodzaakelyk vorderen dat die on-
behoorlyke Daaden kraphtdaadig belet wor.
den, d?n, en dan .eer^t, kan en mag de Wet-
geever llrafFen ,of, om klaarer te fpreeken,
ftrafwetten maaken, Maar hoe onbehpor-
lyk
X^unc itlud\'videatnus, «egtGKoriüS Iv. 11. c. 10.
§. l8. fintne omnes a£lus vitiofi tales ttt puniri ab hominibus
ppjjint. Pro certo habendum ef} non ejfe tales. En op eens
andere plaats: Si quis hommes funiat, tan(fuam qui ab omni
P^ccato vacare poßint, msnjUfam excedit ejus , qu£ fecundum
quot;0-tu.ram e(l correäionis En nog eens : hjurium ejfe adver-
^lt;quot;ntnunem hpminum imbecdlitalem j — oblivifci infrmitat.if
ejus que commuHis efi huminvnbsp;Zie lp.
13
-ocr page 166-I34 VERHANDEL. OVER HEt VOORKÖMElf
Ivk de daad ook in zich zelve zyn moge,
tt Vnbsp;_
quot; wanneer de flraf, aan zeer veelen geöef-
fend, geen genoegzaamen affehrik, immers
geen\'kennèlyken indruk verwekte, zou het
wreedheid en onmenfchelykheid zyn, zo vee-
len, zónder wezenlyk voordeel, ongelukkig
temaaken(0-
Het zelfde heeft ook plaats , wanneer
men, door het ftraffen van zekere daaden,
grootere voordeden, die men anders beko-
men of behouden kan, zou moeten misfen,
en de Maatfchappy dus by het niet ftraffen,
minder zekerheid , veiligheid of Welvaart
Verliest, dan wanneer \'er ftraffen op zo-
danige daaden gefteld worden.—Ook komt
het ftraffen van \'daadeft, die zedekundig
boos zyn, in \'t geheel niet te pas, wanneer
Tïien, dooréén of meerder middelen, het
kwaad kan voorkomen en beletten, Be
ftraf immers is een noodzaakelyk kwaad,
Het recht tqt dezelve , den Wetgeever
toekomende, vindt deszelfs grond niet in
dezedelyke onbehoorlykheid, maar in het
recht, \'t geen de menfchen, te faamen en ie-
der
(l) Ofortet legém fcribi jecundum id quai li\'^tineri potefl^
fi qttis -^elit fmcos utiliter tióH mltos inntilttcf pmire. loEiyf
4er afzonderlyk, tot zekerheid, yeiligheid n. afdeelt
en welvaart hebben: welk hen dus alleen, in ~
geval het middel hun nuttig en npodzaake-
Jyk is, maar anders niet de bevoegdheid
geeft, daarvan gebruik te maaken.
^ieröm, en hierom alleen i-s het , dat
Mose\'§ zeer veele zaaken niet alleen niet
geftraft, maar zelfs, om de hardigheid des
volks, toegelaaten en geduld heeft. Ook
h eeft MI c H A ë LI s elders zeer wel aange-
pierkt, dat wanneer niaatige ftraffen niet
voldoen, en zwaardere niet intevoeren zyn,
het alsdan beter is in\'t geheel niet te ftraffen.
Want dieWetgeever die allen byflaap, buiten
den echt, krachtdaadig te keer wilde gaan,
zou, hoe vernuftig het menschdom ook in
het uitvinden van foltéringen geweest is,
ondervinden, dat hy ; met eene meer dan
Alvaafche wreedheid, nog verre te kort
zou fchietenj dat de ftyfhoofdige uitvoering
zyner Wetten alle Familien met de fchande
der openbaare ftraföeffeningen bevlekken,en
de Burgerftaat omgekeerd zou worden ; of
dat zyne Wetten,van wegen haare ftrengheid,
onuitvoerelyk zouden weezen , en hoerery
alzo, zonder de minfte ftraf5 gepleegd zou
quot;«worden. Hoerery moet dus, gelyk wy reeds
in onze eerfteAfdeeling aanmerkten, meer
I 4nbsp;be-
verhandel. over het voorkomen
n. ATDEEi,. beteugeld en gecorrigeerd y dan wel in eenen
eigenlyken zin geitraft wprden (w).
Een tweede gevolg is ; dat zodanige eu-
veldaaden, die zeer zelden of nooit kunnen
gebeuren gt; hoe zedekundig kwaad die ook
zyn mogen , niet ten allerftrengften en in
eene zekere evenredigheid behoeven ge-
ftraft te worden, omdat men, in die ge-
vallen, met minder beftaan kan. Wil men
een voorbeeld ? De liefde voor onze Ou-
deren werkt zo krachtig, is den mensqh zo
natuurlyk eigen, dat men maar zeer zelden
van zodanige monfters hoort, die den oor-
fprong van hun beftaan om \'t leven bren-
gen. Men kan hier dus in de gewoone ftraf-
fen van moord, aan^eenen vreemden begaan,
Gerüsten. —Men is niet verplicht tot meer-
dere ftrengheid of folteringen zyn toe-
vlugt te neemen — Wil men de uitvoering
der ftraf met zekere aaiidoenelyke en bui-
tengewoone plechtigheden verzeilen , die
(m) Ie fuhlime de l^adminifiration eß de bien connoltre,
^tidle ejl la portie du ponyoir grande ott petite, que L\'on doit
emplqyer dans les diyerjes circonflances. — Foßunt autem tna
hacocemere, aut ut poena omnino fit exigenda,ut t»pejjimi
^^mpU (ceUribus, «ftt ut omnino non exigenda» «t /i èo»«/^
fitblicum omitti eam exigat, aut ut liceat utrumvis, Qi^c^
^ips deBelli acPa^is, c.20. zj.
Tweede
gevplg.
op het gemped der meenigte indruk maa-
ken , zonder den misdaadigen eenige meer-
dere pyniging aantedoenj wy hebben \'er
niets tegen.
Wanneer daarentegen de aanlokkelyk-
heid en neiging tpt zekere misdaaden, welr
ker boosheid, in vergelyli:ing met andere mis-
daaden, minder is , de menfchen meer tot
het bedryven van de zodanigen wegfleept,
en zekerheid, veiligheid en welvaart daar-
door zeer veel nadeel toegebragt worden,
dan kan en moet de Wetgeever, in veele van
die gevallen, zulke daaden ftrenger dan an-
dere min booze daaden verbieden en tegen
gaan.—Ditzelfde heeft ook plaats, wanneer
de misdaad van dien aart is , dat dezelve
pet eene zeer waarfchynelyke hoop van
ftraffeloosheid gepleegd kan worden, al is
de daad zelve, zedekundig befchouwd, zo
boos niet, mits niaar het belang der Maat-
fchappy en eene gezonde ftaatkunde vorderen
deeze daad krachtdaadig te beletten.—Dus
kan men als een zeker en vastgaand grond-
beginfel der menfchelyke ftraföelfening
yastftellen, d^t eene daad, die, zedekundig
befchouwd, niet zeer boos is, echter door
burgelyken Wetgeever, in zekere byr
I 5nbsp;zon-
II. ^FOKEt.
verhandel. OVSR het VOORKOM^I^
Ö.A.DEEI.. zpndeite,. gevallen , tenger dan eene veel
\'—meer boosheid bevattende daad geftraft
ï^an worden 5 wanneer het burgerheil, dat
is^de weiftand der Maatfehappy, zulks nood-
zaakelyk vordert, *
\'nbsp;Wanneer wy beweeren dat de burgerlyke
Wetgeever alleen zekerequot; daaden ftraft, oin
dat die biu-gerlyk of ftaatkundig kwaad zyn,
beweeren .wy niet, dat de Wetgeever, in
de Modificatie der ftraf, geen aandacht altoos
op de zedelyke boosheid der daaden zou
moeten geeven.—Niets minder dan dat. Wy
beweeren alleen, dat de zedelyke boosheid
alleen en op zich^elven befchouwd, den Wet-
geever geene bevoegheid geeft te ftraffen,
ten waare de daad tevens 9 burgerlyk ? ftaat-
kundig befchouwd, kwaad is, en de Maat-
fchappy daardoor wezenlyk benadeeld
wordt — Het gevolg hiprvan is, dat de Wet-
geever, wien de bewaaring van zekerheid
en welvaart alleen aanbevolen is , en die
door de ftraffen alleen bedoelt goede Bur^
gers te vormen of te befchermen , geens;
zins om hen goede menfchen, goede Chris-
tenen te maaken, geene daaden, waardoor
noch de menfchelyke Maatfchappy, noch ie-
mand in \'t byzonder, daadelyk beledigd
wordt, ftraffen kan.—Indien het mogelyk
is.
-ocr page 171-ïs, zonder tot raazerny vervoerd te zyngt; il afdeei..
het geducht gt; het pntzagchelyk Opperwezen
te willen hoonen of beledigen 5 (want om
dit daadelyk.te doen, is geheel onniogelyk,)
kan de kennisneeming van diergelyke daa-
den niet anders tot den burgerlyken Wetgee-
ver behooren ? dan wanneer zulk een ge-
drag tevens van booze daaden tegen de
menfchen verzeld gaat. Wegens het
looicbeben eener Godheid, is de Godloogchc-
naar alleen voor de Goddelyke vierfchaar
aanfpraakelyk. Maar wanneer hy, verder,
zyn gedrag naar die verfoeyelyke grondbe-
ginfelen inricht ; wanneer hy als een God-
loogchenaarleeft,zich nietaJle^itegen den
Schepper, maar ook tegen zyne redelyke
fchepzelen vyandig gedraagt, zekerheid en
veiligheid, dooruiterlyke daaden, vyandig
aanvalt, dan, en dan-eerst misdoet hy te-
gen de menfchen, en kan alsdan dieswegens
geftraft worden. Zelfmoord, een beledi-
ging tegen het Opperwezen en tegen zich
zeiven, telle ik hieronder ; ten minften in
tiie gevallen, waarïn zulks niet gefchiedt
om de ftraffen, by de Wetten vastgefteld,
en de fchande daaraan verknocht, te ontgaan.
Want ho^ zeer een zelfmoordenaar der
«40 verhandel. over het voorkomej«
{L afdeel. Maatfchappye zyne hulp en byftand, waar,
op zy eenige aanfpraak heeft, ontrekt, zyn
echter alle fchandelykheden, doode lyken in
diergelyke gevallen aangedaan, volftrekt
nutteloos, en bedroeven flegts treurende
nabeftaanden en vrienden. Hy toch, die,
tegen de alierfterkfte neiging tot inftandr
houding en beveiliging van zyn beftaan,
geweldige handen aan zich zeiven flaat, da
natuur als \'t warp geweld aandoende, zal
van het pleegen van zulk eene afgrysfelyke
daad niet afgefchrikt worden, door deover-
weeging der fehande, die men zyn gevoel-
loos lyf aandoen zal Terwyl het altoos, in
diergelyke gevallen, onzeker is en blyft,of
diergelyk een daad, buiten raazerny, yl-
boofdigheid of wanhoop, die ons ver-
band even zeer als ylhoofdigheid verbyste^
ren kan, gepleegd is of niet. Ik voor my ^
niet weetende hoe bet in bet harsfenger
ftel van zulk ,een\' mensch toegaat, en uit de
uiterlyke daad oordeelende, lixDude het voor
de allerbeklaagelykfte raazerny en ylhoofdigr
beid, die ons medelyden veeleer dan on^
zen toorn verdient,
y n-de ^^ minstmogelyke ftj-affen, mits dezelve
genoegzaam zyn, moeten in het Wetboek
den voorrang hebben.-Indien dus geringe
Itraf.
-ocr page 173-flrâfFen toereikende zyn, mag men tot geen «
grootere overgaan\'; al ware bet, dat de
\'boosheid van het een of ander misdryf, op ./^
zichzelvenbefchouwd 5 eene grootere ftreng-\'
quot;heid veroorloofde.—Deeze Waarheid vloeit
zo zeker uit onzen hiervoóren gelegden ■
quot;grondregel, dat dezelve voor geene rede-
\'lyke twyfFeling vatbaar is ( w).
Inbsp;Heb-
(n) De Marquis de Bïccaria heeft hierover jzp juijy;
.geredeneerd, overeenkomftig den aart der zaaken,\' dat\'zync
woorden hier gëenszins te ónpasfè zullen komcri;quot; Toute
feine efl injuße, außitot qu\'elle n\'eß pas néceJfairè À la con-
fervation du.^ dépôt Jde la. liberté publique.^ j Les peines feront
d\'autant plus jufles, que le Souverain confervera aux particù»
lier s une liberté plus grande, amp; qu\'en même tems la liberté
fuhliqtie demeurèra flUi \'inviolable pîùs fdtrée. En nog
fterker : La fin de l\'étahliffement des peinesm fautoit être de
tourmenter un être fenftble , ni de defaire ( qu\'on nousper-
^ mette cette expreßion) un, crime déjà commis. Comment un
corps politique, qui, loin d\'agir par pajjîon, met un frein aux
•pàffions particulières, peut il adopter cette cruauté mutile^
inflrument de la fureur Oquot; du fanatifme ou de la foibleffe det
tyrans ? Les cfii à\'m rnàlheureux dans les tommens peuvent\'
ils rappeller du faffé qui neireyient plus , le crime qu\'il a com.
mis ? Traité desjDélits;^ 2. i?!-—-Em C» andermaal
\'quot;a\'it vverk met lof aangf^aald hebbende, vim|egt; Jiyy_ons}yer-
■\'\'pligt hiervan jets i^ers te:zeggen. 0?er /de yerdienften vsn
^.hèzelvé is éfli wodt zccr getwist. Sommigen hebh^ \'et
quot; Sieh , metyVöTj tegen vffzet. Anderen \\velt;teroin,, door. ^en
quot;-gÉesr van menïdîlievenheîd, orerâl in dit werk ^wrftraalen-
ÂFûEEK
ialib.£.iii.
jnv.3
142 VERHANDÈL. OVÉR HÉT VOORKOMÉ^
-Heiïbeiiï^y , zo\'.aanfloÄ, äls ee^
Äpequot; Voorgedraagen, dat de mmamp;tmógelyke ftraf-
Hef wS\' den vöofrang yardieneiJi wy Mroomen
boek moet gchtér nje-è^ als eéö agtfieiferamp;isU\'ie van ons
paste Wetboek Qptegêeven ^ . dat hetzelve eéne
iSlfnbsp;rgepaste vfttengbeid hebben
.4noety : t)e -quot;Wetten zynbv^ß^äl. ter befcher-
ming der\'^goedë Bnrg^ryß- 0e belangen
-ï^n deeze moeten nimmer verwaarloosd
Worden^ Dit is geene menschlievenheid,
triaar WÄ /^eli ttnbsp;zo dit mensch-
„Eej^e^lietiä jsquot;^ wordt dezelvé\'aan de ver-
-Jseerde ¥00iwérpün v^ri^sild^ ^ Is het
-\'Biensclilreveiid. ae \\overtree^elt;rs der Wetten
ZO Z^t mopl|k te ïraffbn,, het is\' geene
,mind\'er| \'^^eni^liev%ilïnbsp;het oef-
fenenvi^anlt;tdegt;:behoorlytoe ,#r^gheid, het
ëft goed er eiT van «allé braave BtU\'-^
gerenzo veilig te maakeny ais \'mogelyk is.
Vniïnbsp;iJi^-Jnbsp;tgt; .1nbsp;( t\'i\'i\'JVi« . ;
•-ji» MO -sW!\'. . t«b quot;O lintiV^ |i\\nbsp;- ;
-idey^vermw^gefle^t i fecbben vto Sehïy yeej, als\'t ware^vf
■onböt\\«Stba3n-e- aan^k bp d^^feäng- v^iihet- a)ge-
«tteen j-idtidmyh xseÉk heeft te^elj^^wtft^fèr^ewjf^^^ff-
v^ié«de¥el,33rt^föfflfcige aaaken,quot;seedetitj^ tftnbsp;dooc
•téiiiaftèj-dïë\'iife« «Ifeen «Ifctondo^i^ifawdig-*«^» *
tevm x^st höe/iBen\'^\'oiistogiäTiMive^^
/Utleggen moet.
n.afdbsl.
Hy die de natüurlykë of burgerïyte rechten
fnet voeten treedü hêeft óf geéiie aan-
ipraak op die rechten ,\' omdat liy (iie ge*
ichbnden en vèfbroöken heeft ^ of, zo hy
die aanfpraak\'al\'feens, ten dèelé, behoudt-,
de\'vreedzaanïe , de \'êefchikté birgët^kaïiójp
dëzèlvè eën\' Vèër klemmender eiseh fliaaken.
Öit behoort niöimer uitliet oog V\'éMooreti
te worden; gelyk\'B^Et: c AR IA eü andere©,
de fnenschlievèïihieid op zyii Vóetipoöiquot; aäh-
drihgendë, echter fchynen te óoen y- hierö^
htm iatidagt minder\' vestigende dan wel
behxxïi\'de. Zy befe^ouwen -de zaak veelal
Ülëeh van dë^ydië Van dèn öveAreéder\'^der
Wéttën. Maär dit is eene baarbiyfeelykè
misflag. Men mag , men inn(^et liiët eenè
kiMdèrmoófdéreèfe\'inedelydeli hebben jmen
mag haär als mensch beklaagén maar om
dit tóen itët^iisivöóral die geerièifv^deédi-
gërl» moetij diéquot;®ch zélvén hiêt ktihtifen be-
fcbërmen,-\'nbsp;de Wet|ëèVer\',\'^\'doör,
êëne ge^astè= ftrëi^i^Mêid^ te z^rgën, \'ilat do
liaj^ieid ZyMeP iNr^tën\' dó Ma\'étieh\'ap|gt;^\'gt;a®
g^ïie iddènberóève, dié te ëëMgëf tydnütfe
Büfgèi-s-voèP dëh Staat zouden ku\'nnënVör-
den, ■ Waniiêér di^ gebëürt- kil de-^a^i\'ê\'^j
-53;nbsp;,
•U\' AirßEStt
;nfi) ..
ns\'ij:^ ..
hiSftJoo-;;?
-si.11
. ,,br O
-ao f-^-v
lo 3!3 oq
aÏAJoIfi.ie
Imjlsb nt
I\'J joj n\'jt
•naiabnai
H
m
mmÊsmm
\'.ïSl:
-ocr page 176-144 vebrhandeii. over het voorkömesï
,m.fimEL. haar. ontvreemd, en aan lafheid , haareit
naam-^en. .hoiK^ng aanneeinende , met kren-
king der Techtvaardigheid, weggegeeven
worden.;, Ondertusfehen-wiHen wy , met
het maaken deezer aanmerkingen , geens-^
zins zodanige Wetten verdeedigèn, , die
als \'t waare met bloed gefchreeven zyn.
In geenen lt;3eele. De Wetten moeteii
zacht zonder lafheid, ftreng zonder wreed-
heid zyn. Lafheid brengt de Wetten in ver-
achting.^ Wreedheid ^ of eene Ée verre ge-
dreevene ftrengheid, maakt het volk onge-
voelig,.,en doet het diezelfde neiging aan-^
neemen. Daar moet dus , en dit brengt
ons van zelve tot het negende verèischte vm
een goed Wetboek, ^ .r: n-. \',- , .
f?egendè ^^^^ rtusfchen de hoegrootheid der
irerëischte misdaaden en de hoegrootheid der ftraffen y
SfcbSTVni^t ,aj^en zekere betrekking, even-
\'^rooEidnbsp;©f,. proportie ^ zyn; maar daar
der mis- bghoort ,OQk zeker yerl)and - of analogie
deïafFeü tusfchen.de ftraf, op zekere misdaad, en de
fedfghdd\' ftraffen op andere misdaaden vastgefteldi
zyn; |e- piaats\'te hebben. De ftrengheid der ftraf-
!Sc°pm. fjen moetdus j gemeenlyfc,, indezelfde even-
Sgi? rediglieid als de ,boosheid der misdaaden
indelraf- dimmen.; Deeze. evenredigheid volkomen
fcntotelnbsp;»nbsp;, _ „
kanderen. J© treffen der Godheid alleen eigen.
-ocr page 177-m
Niettemin moet men daarna trachten en
^zich methetmogelyke vergenoegen. — Wan-
neer men , gelyk wy hierboven aanmerk-
ten , vastftelt ^ dat de menfchelyke Wet-
geever zyn aandacht meer vestigen moet op
de fchynbaare vyandigheid der uiterlyke
daaden, en op de nadeelige gevolgen^ daar-
uit voortvloeijende , dan wel op het oog-
merk van den misdaadiger zelve, fchoon
dit ook dikwils in aanmerking komen moet;^
(0) ZO is \'er ten minlten eenige, hoe-
wel onvolkomene proportie, gevonden^
Beledigingen, ons in onze bezittingen aan-
ge-
( O ) Éene aanmerking in \'t voorfcygaan ïioe nadeelige
gevolgen zekere daad ook hebkn mogt, wanneer \'er niet
tévens eene (ch^nbaare vyandigheid bykomt, zou eeneflreng-
heid die geproportioneerd waS aan het veroorjsaakte nadeel,
volftrekt onrecht\'-aardig zyn. Beiden behooren dus gepaard
te gaan, MicHAëtis hef ft hiervan een trefïènd voorbeeld:
het tabaicrooken Hy een krüirmagazyn. Deeze onvoorzichtig«
heid kan verfcheiden burgers het leven kosten, eh zeer veelen \'
van hunne bezittingett beroovèn. Dewyl echter hier wel
onvoorzichtigheid , maar geen vyandigheid plasts heeft, en
het gevaar van zyn leven door eigene onachtzaamheid te
verliezen,genoegzaam van eene daad, tot \\telRe men bovert-
dien niet zeer tyajirfchynelyk overhellen zal, affchrikt; zö
atyn hier de barfc en (is \'i nood) gevoelige redenen van eea
fchildwagt, zodanigen onbedagtzaamen te rug ftootende ^
eene voldoende flraf voor zwik eene overgroote loshei4
ikd. msT« K
m
|t. AFOERt. gedaan 5 zyn minder dan de zodanigen, die
onze perlbonen zelve overkomen, trouwe«
kraclit, en wat \'er van dien.aart meer :zyii:
moge, is dus, (ten minfen Staatkundig be^
fdiouwd ,) boöz\'er dan diefftal en roof j
doch oneindig minder dan rrranllag of
moord—i^en zal dus nimmer zeer verre
I van den weg afdwaalen, wanneer men deeze
verdeeling in \'t oog houdt, daarna ^zyne
;Aanmer- Wetten inrichtende. — Echter -is dit
niet zonder vrV wat Uitsonderingen vast-
hierover,nbsp;t -t -j
cn ophcl- tèJïellen en oveifteneemen — Lmheid en
Srfoor. gebrék fpooren waaghalzen dagelyks aan»
^telden,nbsp;Qjjg^nbsp;goederen den oorlog
aantedöen. Deeze misdaaden zyn dus mee-
nigvuldig. Zeer zelden daarentegen wordt
\'er geweld tegen de kuischheid onzer vrou-
wen of dochteren gepleegd — Vroüwsper-
föonen van een flecht gedrag en leven zyn \'er
gemeenlyk te vinden, en, zo lang dit plaats
heeft, kan men hierin minder llreng zyn,
dan wel anders; dat is, men behoeft, ten
deezen opzichte, op de evenredigheid tuS-
fchen de Uraffen zo zeer niet bedacht te
,2yn. _ Het is dus mogelyk, dat misdaaden,
^tot de éerstgënoemde behöorende, bren-
ger moeten gearaft worden, dan misdaaden
va^i een\' andéren aart,
Éen an4ei\'geval— Misdaadeii, onmidde-
iyfc tegen de Surgermaatfchappy zelve be-
gaan , leeyerein niét alleen, in \'t algemeen
befehotiwd, meer blyken eener fcbynbaare
Vyandigheid op , mpr zyn bovendien in
derzelvßr gevojlgedi fomtyds doodelyk voor
jden Staat — Tot weering deezer euveldaa-
den is du5^ in zekere gevallen ten minften,
eene grootere ftrengheid noodzaakelyk —
tVil men ^^ voorbe.eM ?—Stel dat zekere fa-
igt;riek, eene der bronnen\' van den welvaa,rt
van den Staat is; dat de werktuigen,
hiertoe noodig, elders onbekend zyn ;
dat dus de uitvoer daarvan by de Wetten
it^erboden moet wordenZal men nu, in zo-
danig gevai, omdat deeze daad, opzichzelven
geoorloofd zjnide, alleen by eene burgerlyke
Wet voor misdaadig verklaard behoort te
worden, dus redeneeren • „ Baar moet tus-
fchen de ftraf en hetmi^dryf zekere propor-
tie , zekere analogie zyn.- De bezittingen
-tvan den Staat worden allsqri aangeyallen^
33aar is tusfchen deeze daad efl geweldige
huisbraak een oneindige afftand. De ftraf
moet dus oné\'indig minder zyn dan die y^n
huisbräak?\'\'~ Öy die dus redeneerde, zou van
^het beftier van den Staat geene denkbeel-
^n altoos hebben.—In deeze,en diergelyke\'
K inbsp;ge-
4\':i
vètthandélr over HÉT VÖO^muÉ^
if.arpeél. gevallen, dierhalven, al te naauwgezet de
proportie en analogie in de burgerlyke ftraf-
fen te willen navolgen, zou de grootfte .
dwaasheid zyn.
Dezelfde dwaasheid zou in het omge-
keerde geval plaats hebben. — \'s Lands in-
komften worden door lluikery verkort. —
Dit, zou men kunnen zeggen, verfchilt op
zich zelve niets van gemeene dievery, en
dewyl het, bovendien, tegen de gantfche
Maatfchappy gepleegd wordt, verdient dit
eene ftrengere ftraf. Schoon deeze rede-
neering zich beter hooren laat dan de voo-
rige , zouden ftrafwetten , op dien leest
gefchoeid, van geene te verre gaande ftreng-
heid kunnen vrygefproken worden. Want aan
deeze daad wordt gemeenlyk minder onëer-
lykheid gehecht, dan aan gemeene dievery.
Daarom hebben de Wetten, zeer wysfelyk,
deeze daaden door meer of mindere geld-
boeten geftraft, en haare ftrengheid alleen,
in zekere byzondere gevallen, tot bannisfe-
ment of lyfftraffen uitgeftrekt. Wy be-
hoeven hier flechts met een enkel woord
aantemerken , dat, gelyk \'er tusfchen de
misdaaden en derzelver ftrafi\'en, zekere
evenredigheid en onderling verband be-
hoort te zyn, het uit dien hoofde van zelf
fpreekt j
-ocr page 181-fpreekt, dat wanneer verfcheide perfoonen it- afdfel.
zich te famen aan dezelfde misdaad fchul-
dig gemaakt hebben, de Modificatie -der
flraifen, zoveel mogelyk, evenreedig zyn
moet aan het deel, \'t welk ieder aan de ge-
pleegde misdaad gehad heeft — Onder een
bende ftruikroovers en huisbreekers, werpt
zich gemeenlyk één tot hoofd der bende op,
die de mindere posten onder zyn\' Complicen ; ^
verdeelt. Wanneer dus deeze laatften,
volgens de Wet, gehangen worden, doet
men hyn hoofd geen onrecht altoos, indien
hy nog ftrenger geftraft wordt.
Het befluit uit dit alles is: ~ Het nadeel Algemeen
aan de Maatfchappy door zekere daaden, ne regel,
middelyk of onmiddelyk, toegebracht wor- tSif*
dende, en de fchynbaare vyandigheid, in
de daaden geleegen, de maat zynde, waar-
naar de hoegrootheid der misdaaden beree-
kend moet worden ; maake men zodanige
ftrafwetten , die, zo veel mogelyk, zo wel
onderling als tot de gepleegde daaden in ze-
kere evenredigheid, proportie of analogie
ftaan; doch gaa gerustelyk daarvan af, in.
dien deeze proportie niet wel te vinden is, of
wanneer men zich in zekere omftandighede«
bevind, welkeons noodzaaken, zekere daa-
#nftrenger, dan wel anders noodig zyn
li 3 -nbsp;20Uj
i50, verhandelj. over het voorkomgn
^LMS: 20U, té ftraffen , en \'er alzo om deeze of
andere oorzaaken, génoegzaame redenen zyn
die deeze afwyking billykén
Tiendenbsp;^e redenen j uit de evenredigheid
veig^l^e- der ftraffen afgeZeid , zo even opgegee-
gegevallen ven, ftöllen wy als een tiende nreischte va.n
Snïftif een volmaakt Wetboek 5 dat\'er, tènminfteii
om ?us fo.mmige gevallen ^ en zo veel de zaak
perfoonen zulks gehengen kan ^ op ééne misdaad meer
fcSÏ\'quot; dan ééne ftraf gefteld behoord te worden,.
evSrdige Dezelfde misdaad, door perfoonen van zeer
en^sevoe verfchillende levensftanden gepleegd, isby.?
§raf K kans dezelfde misdaad niét. Ja, het zou met
^er^anT ^^ eerfte beginfelen van rechtvaardigheid en
geregelde Staatkunde ftrydig zyn, Êen\'fflan
van den eerften rang , eene ftraf op de
veraehtelykfte wyze té dóen ondergaan.—
ïk weet wel, dat men de rechtvaardigheid
als geblinddoekt vertoont; maar ik wilde
liever, dat men baar doof voor allerlei ge-
vlei, belang, gunst, afgunst, wraak en
andere onhebbelyke inzichten afmaalde^
en haar, daarentegen, een zeer fcherp,naauw-
keurig en alles gaadeflaand gezicht gaf -r-
Waar-
- (f|gt;) ÈEccARrA heeft over dit onderwerp aanmerkin,
die wel veirdieaen |eleezcn te word^^^ A^vn zie hs^
.. ............
-ocr page 183-Waai\'lylv zy kan niet te fcherp zien. — Dat ii. AFDgy..
de rechtvaardigheid geen aanzien van pey.
foonen zou mogen gehruikenj is of onwaar,
of niet dan onder deeze bepaaling aantenee.-
men , dat zy naamelyk, zonder aanzien van
perfoonen te maaken, alle de overtreeders
der Wetten,. volgens de. Wetten ftraffen
moet. Maar dat\'er by de Wetten, in de be-
paaling der ftraffen zelve, geen aanzien op
de perfoonen gernaakt zou mogen worden
is onwaar Stel dat zekere misdaad, op
welke geesfeling of bannisfement gefteld is,
door een\' burger van de geringfte klasfe,
door den geringften arbeidsman, endoor ie-
mand van eene der bekendfte geflachten be-
gaan wordt. Ja het jelt;:htva?irdi^ , is het
overeenkomftig met het oogmerk der ftraf-
fen , dat beiden dezelfde ftraf, op gelyke
wyze, ondergaan? Zo ja—-wat is\'er het ger
volg van ?—Pe ambachtsman wordt geban-
nen: hy vertrekt naar een ander land of ge-
west, en kan im •gt; door middel van zya
handwerk j, een beflaan vinden. Zyn n^gst-
beftaanden behoeven 9 vooral in een groote
ftad, flechts naar een ^nder gedeelte van ^e-:
zelve te verhuizen , om van de fchande^
Waarïn men hen door volksvooröordeel
doe£ deeien 5 geheel bevry;d te ^yn«
152 verhandel. over het voorkomelä
iL ^ppEEr. zeer gering verloop van tyd doet het gant.
\' quot;quot; fche gevai vergeeten. Daarentegen verliest
de burger van eenen hoogeren rang, de amp-
ten die hy zou kunnen bekleeden; of zyn kostr
winning is aan de plaats zyner woonfteede
verknocht. Hy kan elders minder te recht
raaken. By de fchande komt, als een nood.
zaakelyk gevolg der ftraf, armoede en ge-
brek. Geen verloop van een eeuw zal zyn
nageilacht van de fchande, hem overgeko-
men, bevryden. Braave daaden worden
gemeenlyk in eenige weinige fecönden ver-
geeten ; maar geene eeuw wist de fchande
van onëerlyke daaden af. Een foortgelyk
geval behoeft flechts te gebeuren , om dit
geval op nieuw te verlevendigen. Men is
fomtyds genoodzaakt zich op dit geval, ter
bereiking yan zekere geöorloofde oogmer-
ken, meer of min openlyk, te beroepen ;
en zo dit ai niet gebeurt, daar zyn altoos
menfchen , die klapachtig of kwaadaartig
genoeg zyn, om zaaken op nieuw ruchtbaar te
maaken, welke liever voor altoos in eene die-
pe vergeetelheid behoorden bedolven te bly-
ven. Dus ondergaat de eene burger, w\'e-
gens dezelfde misdaad, daadelyk een veel
grooter ftraf dan de ander. Behalven nu
4at dit met de regelen van recht en billyk-
■ -nbsp;heid
beid ftrydig is , is het tevens zeker , dat 11. afseki^
de geesfelpaal of het tuchthuis den eerften
mogelyk minder affchrikken zal, dan het
bannisfement den tweeden. Ondertusfehen
is het affchrikken het voornaame, zo niet
het eenige, oogmerk der ftraf; en, wanneer
dit genoegzaam bereikt wordt, dan is ook de
juiste itiaat der ftraifen gevonden. Echter
willen wy gaarne erkennen, dat het, in zeer
veele gevallen, geheel ondoenelyk is, op
dezelfde misdaad verfchillende ftraffen, in *
genoegzaame evenredigheid tot de qualiteit
der perfoonen , te beraamen. Wy bewee-
ren dit ook. niet, maar alleen, dat men dit
onderfcheid van perfoonen , zonder kwet-
fmg van rechtvaardigheid en goede flaat-
kunde wel dégelyk-mag, en in fommige ge-
vallen, met de verëischte voorzichtigheid, in
aanmerking neemen moet.
c Maar hoe 1—Komt adel of rang in het on-
derwerp,datgyhierverhandeld, endatnogin biet-
één ¥ry gemeenebest, te pas, zal mogelykie- SerFën
mand denken ; zich wyders op het gevoelen
van den Marquis de B e c c A R I A beroepende,
die beweert, dat de ftraffen voor perfoonen
van den hoogften rang dezelfde behooren te
gyn, als die vóór den geringften burger
\' ^ ■ •nbsp;:nbsp;Dan
If^ ^.sccARï4 Traité des pélits, ê.j/.
-ocr page 186-Ï54 verhaïïdei.. OVER HÏ^T vooRKoiffiU
fö. AFDEEL. Pan wy merken hierop aan, dat, zo wy al
eens moesten erkennen dat adel en rang
groötendeels hai-sfenfchimmen waren; dat
perfooneele verdienden van een ieder in
dien kring, waarïn hy door de Voorzienig-
heid gefteld is, alleen achting verdienden;
dat de gelykheid^ der hurgeren in een Vry ge^
meenebest voor eenen regel die geen uitzon-
dering duld gehouden, en de ondergefchikt-
heid aan de Watten alleen geoordeeld moest
. worden\'plaats te hebben; echter is het zeker
dat alle bekende Volken de denkbeelden van
aanzien en voorrang hebben- Laat dit een
volksvoQFöordeei zyn; wy vinden het. En
dewyl de denkwyze des volks in het regelen
der Wetten wel degelyk io aanfchouw komeii
moet, zo moet ook/hieröp acht gegeeven,
en het Wetboek daarnaar ingericht worden;
althans zo lang die denkbeelden de overr.
,, hand behouden. Ook komt het ons voor,
dat die Rechtsgelefi-den en .Staatkundigen,
welke zo zeer vvoor de gelykheid van alle
de leden, een^r-Maatfchappy ,yveren , de
waei-eld m waereldfche z^ata meer op hun
ftudeerkaineïj dan wel in!; het dagelykfche
leven befcjw^wd hebbeH. Indien de ge^
ringfte bur|lt;^ in leveneer en gcedereij
bef^hermd wordt; indien z^iiegehoorzaam-
iieid en ondergefchiktheid alleen raan de
Wetten , en niet aan deeze of geene {ïec-
foonen onder gefchikt is^ indien wäare ver-
dienten hém in de mogelykheidftëiïen zynen
ftand té verheet eren, en in da eerfte posten
van den Staat te komen; dan is hy niet
alleen Waarlyk een vry burger, «war zelfs
mièfëhïèö vryer dan de öïan van aanzien
•die, üit hoofde van geboorte, ampten of
Vermógen , eeffïge uitérljrfeè vöordeelen,
boven ;zynen medeburg ér^ érlangt. Ja, de ge?
lykheid, die \'^r behoört plaatä t© hebben,
,en alleen plaats hebben kan , is alsdan waar?
.i5Tk te vinden,—Wat nu het ge4?oelen van
B E C.C A R ï A äaamp;gaäE : wy • vóOf öös gelOO-
ven , dat dit iiiêt zönder f^ac bep^aling
door kan g^an ^ „dat dit, allééii tóet bétrèk-
king van hét foort dér ftraf, hèt gmuspärn,
en dan nog niét altyd, aaiigenómen kan
worden ; dät^ zö hét al iil \'t gemeen waäf
was j Ook mêt betrekkiflg van hét pnus fênm,
züiks géwigfelyk niet waar is^ met betrek»-
king Van dé wy^ê óf modißiMis der ftraf. —^
Itêl, dat opde misdaad de dood gefteld is, en
een gering burger gehangen zou worden.
Moet de man van apzien ook gehangen, en
ÄOU het zwaard, in zulk een geval, niet mo-
gen gebruikt worden ? Becca^ia heeft
hier 5
-ocr page 188-156 verhandel. ovbr het voorkomen,
g.A.FDEEi.. jj-gj.^ yij. ggj^g groote zorg voor den min«
deren ftand van menfchen, misgetast. . Hy
beeft niet overwogen? \'tgeen hy by andere
gelegenheden, by herhaaling, gedaan heeft,
dat eene te groote ftrengheid wel eens ftraffe-
loosheid ten gevolge heeft ; en dat men zeer
wel te verre kan gaan, gelyk hier het geval
zyn zou (r ). Want, gefteld eens, een man
quot;van den eerften ftand moest den dood op de
allerfchandelykftewyze ondergaan, zou niet
de gantfche Adel zich het geval aantrekken;
dit voor een vlek, het gantfche ligchaam
aangedaan, reekenen, en daarom niets on-
beproefd laaten, om de uitvoering der Wet
voortekomen? Zou niet de Souverein of
wie ook, in zynen naam, de ftrengheid der
Wetten, door vergiffenis, tempert en ver-
zacht, op alle wyzen aan boord geklampt en
zyn medelyden gaande gemaakt worden ?
en zou het gevolg hiervan, ten minften in
zeer veel gevallen, niet zyn, dat, jn plaats
eener doodftraffe, de ftraf eener eeuwige ge-
vangenis , of eene pdere ligtere, plaats
\'nbsp;vondt?
( r ) L\'autre conféquence tfi que l\'impunité naît de la cruau-,
té même du fupplke — Si les loix font cruelles , ou elks font
changées, OU l\'impunité Halt de l\'atrocité même de laloi. Biç-
If.
Vondt ? In \'t maaken van ftrafwetten moet n.
niet alleen op de regelen eener ftrikte recht-
vaardigheid , maar ook opdat geene, het
tvelk daadelyk iiitvoerelyk is, acht gegee-,
ven worden.—Dus geldt ook hier: hy die zyn
rechten te ftreng vordert en aandringt, ver- ^
krygt wel eens niets; daar hy, die zyne eis-
fchen behoorlyk weet te maatigen, dikwils
zyn oogmerk geheel verwerft.
Om ons echter wederom te bevreedigea
met de mindere klasfe van menfchen, die
bezwaarlyk de gegrondheid deezer aanmer»
kingen zullen toeftemmen, en die misfchien
op deeze of diergelyke wyze denken:
5, Zo ! het tuchthuis , de geesfelpaal, de
„ galg en diergelyke zyn dan alleen ge-
5, fchikt voor menfchen van geen conditie!
j, Wezens van een verhevener ftand kun-
5, nen deeze ftraf niet ondergaan ? Een
,, hoogadelyk man moge dezelfde misdaad
begaan, welke dooreen geringe gepleegd
sï wordt, zyn hoogadelyke rug is voor het
j, draagen van fmertelyke en fchandelyke
j, wapens en kwartieren bevrydt!quot;—-om ons,
zeggen wy ,met den min aanzienelykenftand
onzer medeburgeren te bevreedigen, voe-
gen wy \'er by , dat, in zekere gegeevene
omftandigheden, de misdaad van een\' man
158nbsp;üi/m HET VOORKorjé^
g.Ayam. van njeerder aanzien ftrenger gefiraft be=v
hoort te worden? lt;îan Wanneer diezelfde
misdaad door een\' man van laager felasfe be-
gaan is ^ Een Lands-of Stadsbedïende van
de geriiTgfte feort,- met zyn huisgezin van
«ene zeer geringe bez-eldijig en daghuur
moetende ïeeven, laat zich, door de aan-
ioKk-elylsiieid Vian gelchenben, tot het doof
de Vingeren Z\'ien van zaafeen, die hy vol-
rfeekt beletten of aanbrengen moest, ver-
îeidôn- — l^n ander amptenaar, die mo-
gelyk tienmaal, |a honderdmaal zo veel
Van den Staat geniet, en düs gemakkelyk,
ja zeifs in overvloed leeveti jkan , pleegt,
iiit weelde of fchanddyke eigenbaat, een
jfoortgelyke ontrouw, Deezen laatllen zoti
jk ten minllen eer tot het zwaard durven
Verwyzen, dan den eeriïen tot den geesfel-\'
paal.
Èlfdeva-. ^^^ ^^^ ®^^ geringere klas-
eischte, fan van :menfchen te bevreedigen , zullen
«ïeJgS wy, als een Voornaam en zéér geWigtig ver-
deren van gjg^jjte vaH ons Wetboek, en dus als het
den min-
flen burger ƒjg opgeeven: dat het ileven, eerengoe-
Sn^^y- deren W den minften burger, zo wel als dat
fchofro^ van den allerVoornaamften,ie befcherming
eenever- ^er Wetten, iö.een\' gelykengraad, fchoon
wyze, by Qp eiene srerfdaillemde wyze j behoort té
het Wcs-nbsp;ge»
lÈmÊÈ
-ocr page 191-genieten, ÏDe vergeeten burger loopt, wel H-j^BEä..
is waar, minder gevaar, van door verdichte ^jIJj
befchuldigingen in ongelegenheid te ge- worden,
•raaken, waaröm de voorzorgen^ ten zynen
nutte , zo groot niet behoeven te zyn , als
die tot zekerheid .en veiligheid van meer
Aanzienelyken plaats moeten hebben ; maar
4itis echter mogelyk. Vooral moet hy tegen
iJe onderdrukkingen van magtigen, in de
Wetten zelve eene veilige toevlitcht vinden.
Het gevolg hiervan is, dat geweld, tegen
-leven, eer en goederen,door een\'aanziene-
lyk ffian tegen een gering burger ge-
pleegd-, flrenger geftraft moet worden dan
anders. Moord, manflag, vrouwenkracht,
door een zogenaamd fatfoenelylc rnan be-
:gaan, hoe gering de voorwerpen van zyne
woede of wellust ook fchynen mogen , is
en blyft moord, manflag, vrouwekracht. —
Een ieder, die flechts ingezeten genoemd
ian worden, hyzy wie hyzy, moet dus
aan de ilrengheid der Wetten onderworpen
zyn. Bit is eene der waare en echteden-
merken van burgerlyke gelykheid en vry-
beid— Welke regeeringsvorm de Staat ook
n?erkoorenft, indien niet de pasßän ^n
driften van deezen of geenen, maar de Wet
alleen veroordeelt; indien zich^ alle \'s
Lands
-ocr page 192-l6o VERHANDEL. OVER HET VOORKOMÈ^
ir. afdeel. Lands ingezetenen aan de uitfpraak der
Wet moeten onderwerpen , daa kan men
van haare leden zeggen , dat zy waarlyk
vry , dat zy burgers en geene flaaven zyn.
Welke voorrechten derhalven aan den
Adel en andere aanzienelyke Geflachten, zo
wegens voaröuderlyke als eigene verdien-
ften,. gegeeven mogen worden, het onedel,
het haatelyk voorrecht, om flralféloos euvel-
daaden te pleegen, nioet nooit daaraan ver-
knocht zyn
Heb-
(j) Les Attentats contre la \'vie amp; la, liberté des citoyens ^
font m des crimes les plus grands ; amp; dans cette claffe font
compris , non pas feulement les ajfajjinats amp; les vois\' commis
far les hommes du peuple, mais les violences du même ^enre
exercées par les grands amp; les magiflrdts , amp; qui font des
trimes d\'autant plus graves , que l\'influence morale des aEiions
des hommes élevés agit avec bien plus de force , amp; à une plus
grande difiance, amp; qu\'elle détruit dans les citoyens les idées
de juflice amp; de devoir, pour y jubfiituer celle du droit du
plus fort, droit également dangereux à celui qui s\'en fért
Oquot; d celui qui en fouffre. Il ne faut pat que l\'homme puiffa,nt
amp; riche pui(fe mettre à prix la fureté du foible amp; du pau-
vre \\ ^ autrement les richeffes, qui fous la proteBion des
loix, font la récompenfé de l\'indujïrie, deviendroiént l\'alimênt
de la tyrannie. Il n\'y a point de liberté, touta les fois que
les loix permettent, qu^en de certaines circonfiances l\'homme
cejfe d\'être une perfonne CT devienne une ehofe, Bec-
«aRia L 27,
ek straffe:^ der misdaaden. i6l
Hebben wy, iiierboven, als een voornaam
i^Eëischtê van het Wetboek opgegeeven, Twa^ilfde
^nbsp;Verejsclne.
dat niets dan het geen daadelyk misdaadig is Deftrafen
volgens hetzelve geftraft kan worden; wy volgen
geeven hier als een twaalfde versiscateöp, dat
de keuze en inrichting der ftralFen, zo veel mogelyk,
ftechts moogelykis, zodanig zyn moet, dat fchuldig\'\'
dë ftraf alièen het fehuldig hoofd treffe,
Geen fchande of oneer moet het geflacht
van den mièdaadigen aankleeven. Menfche-,
lykheid en gezonde Staatkunde vorderen
veeleer hulp en vertroosting; Geen kin-
deren of nabeftaanden moeten dus in, eenig
ongeluk of verlies, \'t geen te voorkomen
is, geftort wórden. Verbeurd verklaaring DnSgéèiï
van goederen ^ by den fehiüdigen bezeten, verfelaa-
moet dierhalven in geen geval, zelfs niet gogJ^^J
in het .zogenaamde Crmen Icpfce majeftatis éf
rebeïlionis, plaats hebben; Hy immers , die
niet fchroomt zyn leven in de waagfchaal te
ftelien, zal vän zyne voörgenoriiene euvel-
daad niet afgefèhrikt worden, door eene veel
mindere en in vergelyking niets beteekenen»
de beweegreden, hieruit afgeleid; Gezee-
gend de Vadéren onzes Lands , die deeze
haatelyke - ftraföfeffening , nu bykans een
halve eeuw geleeden j voor altoos en in
alle gevallen , geene hoegenaamd uitge-
lid D. II«, st.nbsp;Ijnbsp;zon-
152 VÈRHANÖÊL. O^^R HET VöÜRKOSfiKïï
n.AFDm. zonderd, afgefchaft, en daardoor ons le-^
\'nbsp;ven, eer ert goederen voor verdichte en
valfche befchuldigingen, op de hoogstmo
gelyke wyze , beveiligd hebben! Dat deeze
haatelyke en geVaarlyke ftraföefFening voor
eeuwig uit dit ooi-d van Waare vryheid ver-
bannen blyve ! —
Dertiende Wy zullen fleehts met een enkel woord,
In de vast ^^^^^^ dertiende verëischte, opgeeven, dat, in
ftellingder de vastftelling der ftraffen, op de geftelte-
dquot;geSel\'\' nis des Lands^, op de denkwyze en geaart-
Sds\'\'^ heid der ingezeetenen, op de genius faculi^
dcnkwyfe populiSicht geflagen,en de ftrafflsndaarna in-
Sart° gericht moeten worden. Dit heeft byna
nms\'fSu\'ii bewys noodig. Dezelfde ftraf op ze-
enz. het kere misdaad , in verfchillende tyden, en
Sden. by verfchillende volken, vastgefteld, heeft
klaarblykelyk denzelfden invloed niet. Het
eene volk is door ftrenge ftraffen van het
pleegen van zekere daaden niet aftefchrik-
ken, terwyl diezelfde misdaad, by een an-
der volk , naauwlyks bekend is, of door
zeer maatige fti-affen in teugel gehouden
kan worden.
Veertien- Een veertiende verëischte is, dat, hoe zeer
Schte\' i^en eenige vryheid heeft ^ om, onder
Sdaa?^ hierboven opgegeevene bepaalingenj
die ftrai te dseze of geene wyze van ftraffen de voor-
keur
.strafpen der éi^aadèn; 163
keur te geeven, uit het oogmerk der ftraf- 11. afdèéu
fen echter zeker is 5 d^t men voor elke by? j\'j^\'zt^ die
Zpn4ere misdaad die ftraf kiezen moet, die lil *c harÉ
liet feWgad, gelyk men zegtj in \'t hart aan-
t^st. Uit de motiven voor zekere gegeevene
misdaad , zo wel als uit de denkwyze , by
deeze of geene klasfe van menfchen de
overhand hebbende, moét dus de Wyze van
ftraffen opgemaakt en bepaald worden. —
Wil mep een voorbeeld ? Uit welke momen .
lyorden gemeene dieveryen , zo Wel als de
meer ge.quaijficeerden , van falfiteit, val-
fche muptyveedievery enz gepleegd? De
jneelïe dieven vervallen tot die fchandelyke
levenSFyzQ, omdat zy te lui of te losbandig
Zyn 5 oin dagelyks , voor eeö vastgefteld
lopn? te werken. Zy kiezen, als \'t ware, le-
digheid en gemak. Zy willen in geen\' #aat
van afhapgelykheid zyn. Misfchien zelfs
achten zy hun leven? omdat dit hun Weinjg
aangenaamheden verfchaft ni^ts ,■ en be-
fchoiïWen den dood Veellicht als een einde
van hun rampzaligheid. Hieruit volgt de ftraf,
die men vastftellen moet, als vanzelve. Oees-
lejjng 4 zwf are arbeid in een tuéhthuis geduu-
Tende eenentyd,evenreedig aan de gepleegde
Biisdaad j het min feostbaarfte^edïel on-
dergelchiktheid aanbeftierderS| over deeze
L 2nbsp;tucht-
beeld.
VERHANDÈt. OVER HÈT VOOamp;KÖto
tl. ATDEEu tuchtelingen gefteld; aanfpooringen tot ar-
beidzaamheid en onderdanigheid, is \'t nood
door de gevoelige redenen van eene bullepees
of iets diergelyKs klem bygezet; zie daar de
ftraf die het misdryf verdient, en diè te-
vens affchriK baaren zal (i).
Gevolg -En het is om deeze reden alleeii, dat ik
\'\'eld^te^quot; my, in dé voorgeftelde misdääden, tegeü
filquot; de doodsftraffen Verklaaré, geenszins om
vL onge- de redêhen, dié fommige Godgeleerden en
äfdie- moderne Criminalhten daarVoor aangevoerd
veryen \'hebben. 0\'ndertusfcben mäaken wy (feezé
dood.^quot; Aanmerking , in die vooronderftelling, als
quot;\'of\'er nog geêrie ftrafwetten óp de genoem-
de misdaaden vastgefteld Waren. Zyn die
vastgefteld, dan verandert de zaak van ge-
\'daante; naardemaal het dan bédenkelyk wor-
den kan 5 of mén deeze verandering en vet-
\'\'zachting,behöudéns de veiligheid der ingé-
zetenen, zou kunnen invoeren. Misfchien
Zóu die verandering op den duur nuttig be-
\' \'nbsp;vonden
(t) Que la peiné foit, autant qu\'il fe peut, analogue amp;
relative k la \'natures du délit, c\'efl^Uife j qu\'il f aut U
peine condutfe l\'efprit j m but contraire àyelui vers lequel il
éioit porté par l\'idée feduifame des avantage^]^\'*\'^^ f^ ffometquot;
toit : ce qui facilitera mervéilleufement le contrafle de la ré\'
aûm de u péme avec l\'impsilfiân au cri««?. Bi\'cCaria
vonden worden. Misfchien was hgt goed
hiervan een proef te neemen, en, de wet
niterlyk in wezen laatende, de verfchillen-
de Rechtbanken deeze verandering aante-
fchryvcn, zo dat de verzachting daadelyk
en van tyd tot tyd geoeffend wierdt, voor
en aleer Het algemeen bekend was, dat de
Wetgeever hierin verandering gemaakt hadt.
Maar misfchien zou roof en hebzucht als-
dan te ftouter de handen aan der ingezeete-
nen goederen liaan ~ Wy willen daarom
deeze zaak liever aan der Vaderen wysheid
overlaaten, dan onze gedachten hierover
Öellig opgeeven. Ordinibus imperium, nobis
Qbfequii gloria reliSta eft.
Een ander voorbeeld, ten bewyze, dat, ^^^^^
in de hepaaling der ftraffen, gezien moet voorbeeld,
worden op de denkwyze der perfoonen, die
geftraft zullen worden. Voor de militairen,
een corps ^^ dat ten dienfte van den Staat de
gevaaren des doods tarten, en deeze zo
min mogelyk moet leeren vreezen ; voor
e^ïï corps., dat meer ijitöJKfo\'ïfe, als om tyde--
lyk voordeel, de wapenen yopr den Staat
draéigt, fchynt de doodftraf eene niet zeer
gepaste of gqfchikte ftraf te zyn («).
Schan^
(« J De vruchteJooze pogingen derWetgeeveïen, om het
Ml-
L3
-ocr page 198-t6Ö VERHAlSDiÈL. OVÈS HET VÖOÄSÖMj;^
Schande, eerlooslieid, werken ain\'s Lands
vestingen en diergelykgt; iftoötefr daarente-
gen de meest affchrikbaarende fti-äfFeh zyn.
Ja, ik weet geen misdaad uittedénken, waar-
in eëft krygsinan met den dötgt;d geftraft
itioet worden, dan om lafhartigheid enkiein-
moedigheid Die zich hieraan fchuldig
maakt, ziet den dood als het gi-ootftekwaad
aan, en voor deezen , zo anders zyne mis-
daad groot genoeg is om met den dood ge.-
ftraft te worden, is deeze ftraf daarom zeer
gefchikt. Het befluit uit dit alles is: — Hoe
zeer het een groot kiinstftuk is ^ juist zulk
eene ftraf te kiezen, welke uit hoofde der
neiging en hartstocht, die beftreeden moet
worden, de gevoeligfte is ; hoe zèer het
volkomen bereiken daarvan der Godheid al-
leen eigen is ; moet echter hierna, zo Veel
de aart der zaake het gehéngt, getracht
worden,
of die Eene vraag , welke nergens beter dan
KoÄ hier voegen zal, en die op alle misdaaden,
h die met overleg en bedaarde zinnen ge.-.
pleegennbsp;°
van zekeie pleegd worden, toepasfelyk is, zullen wy
misdaadnbsp;, •
»Is de
due:lleiiteii met kracht te keer te gaan, fchynt de gegron4quot;?
I^ii deezer befchouwende sjyaarhcid te bpkmh\'ßm.
-ocr page 199-hier opgeeveu en beantwoorden — Moet
men die ftraf verkiezen, die voor of by het
pleegen der misdaad de meeste affchrik op
het gemoed maakt, dan wel zodanig een,
die by het te rechtftellen en uitvoeren der
ftraf als de zwaarfte aangezien wordt.-Dee-
Ze of geene roover , tot het pleegen van
zekere euveldaaden aangezet wordende,
redeneert misfchien in dat tydftip op deeze
©f diergelyke wyze : „ de Wet heeft op de
door my voorgenoomene misdaad de ftraf
des doods gefteld, maar ik moet nog gegre-
pen, ik moet nog overtuigd worden: in
allen gevalle, wat verlies ik by het eindigen
van myn rampzalig leeven?quot;— Maar diezelfde
roover wordt, de misdaad gepleegd zynde ,
gevangen en overtuigd — Nu vertoont de
dood , in zyn verbeelding oneindig meer
genaderd, zich aan hem in al zyn ver-
fchrikking.—Hadt hy die doodsangften eïi
folteringen , in gelyke kracht, gevoeld
voor of op het pleegen der misdaad, zou hy
dezelve zeer waarfchynelyk niet hebben
volvoerd. Diezelfde roover, daarentegen,
onderfteld zynde, gelyk het geval gemeenlyk
Ja genoegzaam altoos is, dat hy uit luiheid en
losbandigheid, uit ^ucht tot gemak, die le-
venswyze vei\'kiezcn wilde , zal, wanneer
L 4nbsp;de
II. afdeel,
zwaarße
aangezien J
worJt,
ofwel die
welke
zich als
zodanig,
by de tc-
rechtftel-
ling ver-
toont, ge-
kooren
moet wor-
den.
j6s verhandel, over het voorkomeh
AEQ^Et-, de Wet geen doodsftraf maar lange gevaii-;
genis, met den aankleeve van dien, vast-
llelt, natuurlykerwyze dus redeneeren :
„ Was het om myn leven te doen,myn ftaat
is niet zeer begeerlyk. Maar zo veele jaa-
ren, misfchien vooral myn leven, opge-
flooten , en tot den zwaarften arbeid, die
ik op alle mogelyke wyze zoek te ontgaan,
in een tuchthuis veroordeeld te worden; in
plaats eener losbandige levenswyze , aan
iiiemands bevelen ondergefchikt, dan van
vryheid beroofd , dagelyks aftehangen van
norfche opzichters, die hunne bevelen door
ilagen kracht byzetten? en dat tegen de ge-
ringe voordeden van gemak en eenen kort-
ftondigen overvloed, misfchien van eenige
weinige dagen, indien myne onderneeming
al eens niet geheel ongelukkig uitviel; uit
vrees voor den arbeid my in gevaar te ftel-
len, myn vryheid voor altoos te verliezen,
en myzelven , als \'t ware , tot den aller-
zwaarften arbeid te veroordeeleii; die kans.
ftaat niet gelyk,quot; —Zou men nu zeer verre
van den weg af zyn, wanneer men ftelde, dat
deeze of foortgelyke wyze van denken ge-
meenlyk plaats hadt ? En is het niet zeer
\'bedenkelyk , of niet, onder anderen, aän
^eezG rqdenepnng toegefchreven moet
wor-
-ocr page 201-worden, dat de doodsltraffen minder af-
fchrik baaren, dan men zich natuurlyker
wyze verbeelden zou. Dit ten miiïften is
hieruit zeker , dat die llraf gekooren moet
worden, die voor of op het pleegen der mis-
daad zich als de zwaarfle voor den geest der
misdaadigen vertoont. En deeze aanmer-
kingen brengen ons van zelve om onze ge-
dachten, over deeze en geene ftraffen, meer
byzonder optegeeven. Moeten \'er dood-
ftraffen zyn? —Zo ja, in welke gevallen?
My is zeer wel bewust, dat men in onzf
dagen, meer dan ooit, beweerd heeft dat
men de eerfte vraag ontkennende beant-
woorden moet, terwyl \'er voorbeelden van
Landen bygebragdworden, alwaar de dood-
ftraffen geheel of ten deele afgefehaft zjm.
Het gevoelen van B ecg aria hierover is
bekend. Daarentegen heeft Michaclis,
nog onlangs, met klemmende redenen, aan-
getoond , dat de döodftraffen zeer wel met
de beginfelen van het Natuurlyk Recht over-
eentebrengen zyn. Men kan- de redenen,
voor en tegen, by die twee Geleerden enby
anderen vinden (x ). Wy zullen ons dier^
halven
Ee^cariÏ Traitlt;?(lesD.élits, 0,i5. Michaciis
Moraïsch Retht j yi, P. Voorreaen. BI. 17 en volg.
il AFDEEt.
Dceerfic
te kiezen.
Ondcï-
zock oveï
de nood-
zaaklyk-
beid en
rechtmaa-
tigheid der
dopdftrafr
fen.
t^o VJSRHANöIiL. OVER HET VOORKOMEN
^.Mmvj*. halven daarnjgde niet bezig houden, maar
alleen onze gedachten opgeeven. Te be-?
weei-en, dat de Maatrchappy, in geen ge-
Val ï van wat aart ook j de bevoegdheid
£öu hebben, om dè gefehonde rechten deJr
menfehelykheid met den dood te ftraffen,
is onzes oordeels een paradox, die niet aan-
genomen kan worden. Dan, dcwyl geene
ftraf, hoe genaamd, den naam van recht-
vaardigs in allen deele, kan draagen, dan
die tevens noodzaakelyk is, en dat geen ei-
genlyke wraak, maar alleen veiligheid en
zekerheid bedoeld worden; zo kan men niet
tegenfpreeken , dat de doodftraffen al te
©éeze te vermeenigvuldigd zyn. in eene met
•ätew VÈf- opzet gepleegde moord, is \'er tusfchen de
Sï; misdaad en de doodftraf een natuurlyk ver-
echter g^nbsp;^^ analogie. Welke aanfpraak heeft
oorloofdnbsp;,nbsp;, ,nbsp;« iT
in die ge- een moordenaar op het leven ? Van man-
daar quot;de A^igj ^o^m begaan, hoe zeer deeze daad
neele°vei- oi^^indig van de voorgaande verfchilt, kan
ligheid men hetzelfde vastftellen. — De perfonee^
lcnquot;wS; Ie veiligheid gedoogt niet hierin verande-
nlooid en ^^ maaken. Ook komt het my vooi\'^
»anflag, ^j^t eene valfche befchuldiging of getuige-
«igeniF\' nis, tegen iemand ingebracht, met de doocj
Sst- geftraft behoorde te worden, in gevalle de
ven, op- befchxildigde deswegens t^ doo^ veröor-
deeid
-ocr page 203-4eeld is , of, de befcluildiging waarachtig
zynde 5 ter dood veroordeeld zou worden;
maakende dé uitilag derzaakéj in dit byzon-
dere geval, onzes oordeels, geen verfchil;
dewyl de mis^ad van valfehe befchuldiging
geheel volvoerd is. -Ook denk ik, dat ie-
mand j die een ander daadelyk pmgekogt
heeft, om deezen of geenen vali kant te hel-
pen , 0ét den dood geftraft moet worden;
althans in die Landen, daar zjjiks niet gê-
heei onbekend is. J3e eerfte verfchilt ih
gevaarlykheid niet van eenen vergiftiger,
van Wien men de wil voor de daad neemen
moet, ten minften in die gevallen, waarïn
van de zyde van den vergiftiger de zaak vol-
voerd is, dat is, wanneer alle de toereiken-
de middelen, vah zyne zyde daartoe noodig,
gebruikt zyh 5 terwyl de boosheid van den
laatften niet zeer veel verfchilt van eenen
die zulks zelf verricht, en het, met betrekt
king tot de veiligheid der Maatfchappy, het
welfde is, of zyne hand, dan wel die van eeheri
verachtelyken huurling daartoe gebruikt
wordt. Ook achte ik dat geweldige afzettery
pp \'s Heeren wegen, hoe zeer gedeeltelyk uit
dezelfdenbsp;waarom mdere gequalificeer\'
dieveryen gepleegd worden, voortfprui-
tende, met den dood geftraft moet worden,
II. AtbEkt.
zettelyk
gegeeven j
otnlioo«
ping, om
iemand
van kant
te helpen,
Afzettery
op \'s Hec-
ten wegen.
172 verhandel, over het voorkomen
■ïL AfPm- ^iewyl deeze 4e perfoneelg veiligheid aan-
tast , die vooral hefchermd moet worden.
Welk poginerk men te zekerer bereiken
zgl 5 indien men de andere gequalificeerde d|e-
veryen met eene ftraf, na die des doods
Algemee- volgendc , te keer gaat. In \'t kort dit zy
wegSf de de regel: —-waar moord of nianflag in drift en
gepleegd is, geen ongeluk of eigene
geeven? noodzaakelyke verdeediging plaats heeft;
waar de perfoneele veiligheid geweldig aan-
gevallen wordt, ftraffe men met den dood.
Ja, men houde zelfs, in eenige weinige van
die gevallen 4ie eene meerdere ftreng-
heid vorderen, de wil voorden daad.
Oproer, Misdaaden van oproer, rebellie en land-
rebellie en verraad kunnen mede, om derzelver fchaa-
landver-
raad.hoe- delykheid en boosheid, in zeer veele ge-
firafln! vallen, met den dood geftraft worden ;
wanneer naamelyk deeze daaden klaarblyke-
lyk met een boos of vyandig opzet ge-
pleegd zyn, en alzo onbetwistbaar, buiten
eenige bedenking, in de termen van rebellie^
oproer en landverraad vallen. Wy maaken
hier deeze voorwaarde, omd^t wel eens met
de misdaad van landverraad befchuldigd
wierden zodanige braave Mannen ? tot
wiens laste men niets wezenlyks wist inte-
|?rengen. Gelyk dan ook, meer dan ééns,
dit
-ocr page 205-fe\'Ji STRAFt-êN ÖÉR MlSÖAADÉjiS. if3
ilie geenen voor rebellen gehouden en als n. AFpsSEt;
zodanig geftraft zyn, die zulks nimmer ver-
diend haddeui Egmond en Hoorne, wäthier-
ftrekken daarvan ten getuigen* Ondertus- ^y iquot; \'quot;»clit
® °nbsp;genomen
fchen zal men hierïn niet ligtelyk vervallen, moet\\Vor-
wanneer men zich altoos zorgvuldig voor-
ftelt, diegeenen nimmer voor rebellen of
landverfaaders te houden, die, in deèze of .
geene Staatsgefchillen en revolutiën , eené
of andere party gevolgd zyn—Men is, in
diergelyke gevallen, dikwils genoodzaakt,
party te kiezen. Ja men doet wel eens,
fchoon met de beste oogmerken, éene ver-
keerde keuze.—Èngeland is thans met Ame-
rika in oorlóg. Stel dat de Amerikaanen in
dit gefehil waarlyk ongelyk hebben. Ech-
ter zou ik van oordeel zyn, dat in dit geval
de ftraf van rebellie géén plaats kan heb-
ben , omdat het een gefchil van Staat ge-nbsp;-
Worden is , of Amerika recht heeft, om
zich tégen Engeland te wapenen , en zich
onäfhangelyk te maaken , over welk ge-
fchil, voor en tegen, getwist Wordt5 waar-
dóór, hét onzeker is, of Amerika zich ter
■góédér,\'of ter kwaader trouwe, aan Engeland
onttrokken heeft Immers, dat\'er gevallen
^yn V in welken het den onderdaanen geoor- ; \' quot;
loofd is^^ich aan de gehoorzaamheid van hun- ^^. J\'
neo
-ocr page 206-Ï74 VÉRHA¥PEL. OvM HÉT VOORICOMË^
Öjatdsei-. nen Opperheer te onttrekken, behoeft, h^
eenGemeenebest als hgt Qnze, geen betoogd
Wanneer De tof van rebellie komt dus alleen te
o^riSè P-® \'\' wanpeer över -de Oppermagt en haare
elenlyk Rechten geen gefchjl ïs f wanneer deMaat-
komt fcbappy in geene twee partyen, uit ver-.
fchillende en tot nog toe onbeflisté grond-
regel en van Staat redeneerende, verdeeld
is 5 Wanneer tegen het oeffenen der Opper^
piagt geene gegronde klachten kunnen inge- -
liitftap tfn goede: het gewigt der
bragt dien Jfnede^
Éfand-nbsp;misdaajd, welke de zekerheid
dichting; oïï^r feezittingen ^es ioïnty^s onjS ie^^pn
ke^vaT zelfs verkort, verdient den dood, ten min-
fcvlng ften in die gevallen, waarïn zplks uitwraali
van water- Vyandigheid gefchied j te wee ten Brand-
äriSr flichting,. in een Landgl^ het onze, belioef
Tvyfl^ ikiiiet te zeggen dat het doorfteeken y.an
^SiJ dyken, het bederven van ftuizen enz,
SndèT uit wraakgierige of boo^äartige oogmerken^
STrndt een gelyke ftraf verdient,
Misfchien behooren nog, in^ekerebyzofl-quot;
wjrdeh i j^^j-e ge Vallen, met den Öoo.d geftraft tewor^
fntmi\' den^forntoigeÄmptenaareiiraan w^^^^ een
algemeen: geloof en eredietgegeeveil wordt.
len, amp Grifcjs^ SeiGretarisfeß,nbsp;Münt^
tenaaren
-ocr page 207-meesters m hmiiie gezellen, by voorbeeld,
wanneer zy zich laaten omfeqopenï of ziqh
door fchandelyke voordeeïin\' kat^n ver*
votren ? om hunnen eed en bet algemeen
crediet , door vérvilfchiRg W r§gistlt;3f35
valfche inftrumen^es , muntpn van flecht#
gehalte, als anderszins, fchendigte breeken ?:
gelyk mede lafhartigheid en bloob^id Vftn
Officieren, fteden en pkatzen gt;. welker be-
waaring hen foevertrpuwd is,: buiteij pQod\'
zaake, overgeevende of verlaatende. Dan»
dit een ia ander behoort eigenlyfe; niet tot
het Burgerlyk Wetboek ? \'1 geen wy bezig
zyn te fchetzen.-- Met de opgaave en ver-
ëischten van die byzondere Wetboeken eo
Injimtiën behoeven wy ons te minder opte-.
hoydin, omdat alle onze voorgaande aan^
fflerkinpn ook op dezelve, ia meer dan eea
opzicht, en metzeer geringe verandering,
taepagfelyk zyn»
Kunnen godanige pgrfoneele beledigin-i
g^n , dii? eene ftrenge ftraf verëifehen,
f ew§ldige; t«b€gt;j(Feering en verkrachting
by voorbeeldj met den dood geftraft wor-
den ? Wy token van ja W Vooreerst om.
dat het, n« d^ verkorting van iemands Je^^
de grootfte misdaad is , die tegen de
perfo^eel^ ^^jliglj^jd, wdke jopral be^
-nbsp;fchermd
die zich,
door ver-
valfching
van open«
baare re-
gisters als
anderszins,
verloopen.
Insgelyks
lafhartig-
heid en
blooheid
van offi-
cieren cn
foldaatetxi
Vfouwe-
fcracht.ge-
•weldffie
fchdftee-
ring enz.
kunnen
ook met
den dood!
geftraft
wordeib
tfó veêhanöèl.\' övëïl HÊÏ\' voorkösies?
fcheriÄd mbet worden, begaan kan worden.\'
Ten tweedeVomdat de redenen, welke te-
., gen de dóbdftraffen vän dieven en roovers
- -\' aangevoerd kunnen; worden , hier geheel
. ophouden. Zy die zieh hieraan fchuldig
quot; maaken, doerij door zulk eene geweldige
najaaging der dierlykegeneugten, zien, dat
. \' hét léven by hen op prys ftaati Ook is ar-
béid hiér niet het tegengeftelde, van\'t geen=
\' door deeze driftlbejaagd wordt. Straf van
• - r. - castreering \'ZOU\' \\reQl\'eer \'het antidotum zyn,.
tegen die\'mi^aadén ^ die uit vleesfchelyfee
wellust voortlpruiteh.-^\'^
Bedenkin- Misfchien zóxi m^n (^b monflrofa VenUS YCiet
iet SS- deeze ftrafiinsgelyks kunneii\'te keer gaan
^quot;„ßro/a^ indienquot; die opquot; eene gevoegelyke én te-
Fénus. vens zo openbaar mogélylce wyze kon in-
gevoerd worden : älthans , wanneer mea
de alzo geftrafte perfoonen, vooral de
liodanigen, op wien hét zeggen van\'Lac^
TANtitrs, quod mulieres païie\'ntïa vincunt toe
■ -2 T i : pasfélyk is,\' voor zeker gëtal van jaaren, in
. \'rj een tuehthuis j onder tuchtelingen van het
vrouwelyfc geflacht,! opffoot; in het een öf
^ ander fpotgewaad flak, en aan dé laagfté
vrouwelyke bezigheden zette—Misdaadenj\'
die de .menfchelykheid oneer eö fchandé- .
aandoen, moeten met fchaöde oVerlaaden
;nbsp;wor-ï
oog-
Worden. Zou men hierdoor zyii
merlc niet nog veel beter bereiken, dan
door doodftraffen ? daar toch de droevige
ondervinding ftiaar alte klaar fchynt,te lee-
ren, dat dit onnatuurlyk kwaad , in weer-
wil van de grootfte ftrengheid der Wetten 3
by alle, doch wel voornaamelyk by be-
fchaafde Volken doordringt. Wy willen
echter hieromtrent liever niets bepaalen, en
alleentyk aanmerken, dat dè doodftraf, yooï\'
of hy het pleegen deezer fchandelykhedenj
minder affchrik fchynt te veröorzaaken,
dan men zou denken: waarvan de reden mis-
fchien daarin gezogt moet worden, dat dee-
ze euveldaad doorgaands gepleegd^ wordt
in de waarfchynelyke hoop \\^an ftraffeloos-
heid, welke aan alle die misdaaden byzon-
der eigen is, wier bewys allerbezwaaré-
lykst te bekomen is.
By deeze gelegenheid züllen Wy medeori-
ze bedenkingen over het ftraffen van bloed-
fchande OpgeeVen. Deeze rnisdaad, weJke,
volgens het Recht der Natuur befchouWd,
zich voornaamelyk, zo niet eeniglyk, tot
Ouders en kinderen bepaalt, en die de Bur-
gerlyke Wetgeever , üit hoofde eener wel
beredeneerde Staatkunde, tot broeders en
zusters uitftrekken kan j komt by alle volken,
II®; D. Ile, sT.nbsp;Mnbsp;Op
IL AFDSÉii
Bedenkin-
gen tiver
Bloea
fchande.
Dc ftraffen
daartegen
bthoc ven
njet ftreng
te zyn.
17 § verhandel. OVËR het voorkomëm
ikArpggt.. op welker berichten wy flechts eenigen fl:aa€
kunnen maaken, doorgaands zeldzaam voor.
Tegen deeze misdaad behoeven dus alleen
maatige ftraffen vastgefteld worden. Voor-
al wanneer men hierby overweegt, dat de
meerdere of mindere vyandigheid tegen de
Maatfchappy, en niet de meerdere of min-
dere verkeerdheid der menfchelyke daaden,
zedekundig befchouwd, de maatftaf van alle
menfchelyke ftraföeffening is. Alleräan-
merkelykst is het ondertusfchen, om dit
hier in \'t voorbygaan aanteroeren, dat
eene daad , waartoe zo veel aanleidende
oorzaaken kunnen medewerken , en die,
tusfchen broeders en zusters alleen
door tusfchenkomst eener burgerlyke wet
misdaadig wordt, zo weinig gepleegd
wordt. Hoe wysfelyk waakt het Opper-
weezen ook hierïn voor het belang zyner
ftervelingen ? Hoe goedertieren komt zyne
magt tusfchen beiden, daar menfchelyk ver-
ftand en toevoorzicht verre te kort zouden
fchieten, om toomelooze wanorde en akelig
wantrouwen, welken op deeze daad, alge-
meen doorgedrongen, noodzaakelyk volgeq
moeten, voortekomen ?
Hoedanig Welke ftraf wy gequalißceerde dieven, als
tfJeST huisbreekers, veedieven, valfehe munters,
meinëe-
-ocr page 211-meinëedigé, fnoeijers van goed geld, iJ^- ApBÉ^-
falfarisfen, als de meest affchrikbaarende, ^ienrwn
te Itraiiens
willen aangedaan hebben, is uit onze voor-
gaande aaninerkingen genoegzaam optemaa-
ken—iw RepuUka conjlituenda zouden wy de
ftraf na den dood verkiezen; doch toen zy
wel bedacht, dat de gevangenis, voor meer
of mindere jaaren, zal ze affehrik ver-
wekken, ftrikt enftreng, de arbeid, by de
wet nader te bepaalen, zwaar, moeijelyk^ ge^
iioegzaam onafgebroken, en zo openbaai-mo-
gelyk zyn moet. Zachtheid of gemak moe^
ten hier niet iniluipeui Voor fommigen
mag en moet dit leven een last, en de dood,
als \'t ware, een einde der ftraffe zyn.
Brandmerken j geesfelen, Werken aan Hoedanig
vestingen en diergelyken; ziet daar de ftraf- semee-
_nbsp;4.nbsp;nedievs-
fen , Voor gemeene dieven , waarönder lyen te
ik, behalven landsbedienden, die zich
door lluikers laaten omkoopen, in een Land
-Van koophandel j de zwindelaars en be-
driegelyke banqüéroetiers mede gereekend
wil hebben. — Kooplieden , gedeeitelyk door
rampen en ongelukken, gedeeitelyk door
lt;ïigene fchüld en onvoorzichtigheid tot on-
vermogen vervallen» behooren in de Wet-
ten eene veilige fchUilplaats tegen alte
ilreng op hun recht ftaande Schuldëisfche-
M 2nbsp;ren
ïgö VERHANÖEL. ÓVER HËT VóORïCöMES^
y. afdezl. ren te vinden ; zy daarentegen , die zich
voor dezelven fchuil houden, en hunne goe-
deren en bezittingen verdonkeren, zyn die-
ven van een zeer gevaarlyk foort, en beboe-
ren daarom met de behoorlyke ftrengheid,
gelyk andere gemeene dieven, behandeld
en vervolgd te worden.
Straffen Geldboeten, verbod van deeze of geene
cgen het neering in \'t vervolg te doen , gevange-
yerkorten . ° ,nbsp;^ .nbsp;. „
van \'s nis voor zekeren tyd , en m lommige ge-
\' eaïtien!\'\' vallen geesfeling , volgens dien bekenden
regel, qui non habet in are luat in peile, zyn
de ftraffen, die tegens de verkorting van \'s
Lands Finantiën verder vastgefteld kunnen
worden 5 immers tot zo lange de verkorting
van des Gemeenen Lands middelen niet in
\'t algemeen als wezenlyke dievery zal aan-
gezien worden.
Deeze aanmerkingen zullen, hoopen wy,
genoeg zyn, om daaruit een meer uitge-
breid plan van ftraföeffening te kunnen vor-
jnen Wy zouden, hierover in nog nadere
byzönderheden komende, nog veel kunnen
zeggen, maar tevens te verre uitweiden —
Wy zullen daarom het een en ander met de
volgende aanmerkingen befluiten en wel
Geenenbsp;met betrekkingvanxie Wyze van
aSÏ- \'^QQd^\'ïrafren, daaromtrent aaninerkende,
dat
-ocr page 213-©at verbranden, fteenigen, empaleeren, kruis- ii. afdeel.
figen, met paarden van een fcheuren, lee- fequot; vastte,
11, ,nbsp;^nbsp;, Hellen.
vende radbraaken en diergelyke folterende
doodftralFen nimmer, in eene welgeftelde
Maatfchappy , plaats behooren te hebben;
zelfs niet om misdaaden van Vorstenmoord,
Oudermoord en anderen. Tot folteringen
over te gaan, geeft wreedheid en wraak te
kennen, welke de rechtvaardigheid niet
oeffencn kan of mag. Ook zyn de
ftraffen geen eigenlyke belooning der mis-
daad, maar veel eer behoedmiddelen voor
het toekomende. Akelige plegtigheden,ge-
fchikt om de meerdere boosheid deezer gru^
welen in de gemoederen dieper inteprenten,
zou men, in plaatze van diergelyke folte-
ringen, met meer recht, kunnen invoeren,
gelyk wy reeds hierboven aangemerkt heb-
ben. De koord , het zwaard , harkebufee-
ren, zyn dus de doodftraffen, die alleen ia
aanmerking komen; ten ware men het rad-
braaken , na voorgaande wurging, in zekere
gruwelyke misdaaden , daarby wilde voe-
gen. Maar ook dit zouden wy, niet dan in
zeer weinige gevallen, en dan nog zeer
fpaarzaam gebruiken.
Ten tweeden. Dat men nimmer tot het afkap- Geen af-
pen van hand of duim behoort overtegaan. tlKId
M 3nbsp;pj{;Ofduim,
j82. verhandel, over. het voorkomen
Dit ilelt de misdaadigen, na het geheel tei)
einde loopen der ftraffe? buiten ftaat, om door
hun handenwerk een eerlyk onderhoud te
verdienen, waardoor ^y dikwils genood-
zaakt worden door nieuwe misdaaden hun
beftaan te zoeken.
Ten derden. Dat de ftraf vanbannisfement,
door gantsch Europa aangenoomen, zo de?
zelve al van nut is tegen de zodanigen die bo-
ven de heffe des volks verheven zyn, tegen
het uitvaagfel van het menschdom te werl^
gefteld , niets anders veroorzaakt dan een
uitwisfeling van guiten tegen eikanderen,
waarby niemand eenig voordeel, maar intee?
gendeel ieder fchade heeft j daar toch inboor-
lingen altoos meer gelegenheid hebben aan
de kost te komen dan vreemdelingen, die,
fomtyds in hun weêrwil, uit gebrek , tot
euveldaaden befluiten. Kon men dierhalf
ven met de Nabuuren, van wien wy bandie-
ten te wachten hebben, deswegen bedin,
gen en overëenkomften maaken, om ten
wederzyde het uitbannen van misdaadigers
te ftaaken, en in plaats van dien een confine-
ment, voor een\' tyd, naar het misdryf ge?
fchikt, intevoeren, zou door dit middel al-
leen (indien deeze fchikkingen doorgantsch
E-urqpa aangenomen wierden,) den fcherp-
ygchte?
II. amp;FaE«T..
De firaf
tan ban
uisfênient
in eene
evenredige
gevangenis
ee verande-
ren ; ten
hoogften
aantepryr
«en.
rechter veel werks befpaard worden; voor-
al wanneer men, de ftraf by de misdaadigen
geleden en de rechtvaardigheid alzo ge-
noeg gedaan zynde, ten minften diegeenen
onder hen, die geduurende de tuchtiging
blyken van berouw en beterfchap gegeeven
hadden , wederom eerlyk verklaarde , en
tevens gelegenheid gaf aan de kost te ko-
men; eene zaak misfchien gewigtig ge-
noeg, om aan de oyerweeging van alle
Vorsten van Europa aanbevolen te wor-
den , dewyl daardoor veele euveldaaden
voorgekomenV en, geduurende het m-
finement ten minften, daadelyk belet zouden
Worden; waardoor tevens het onderge-
fehikt oogmerk der ftraffen, de verbete-
ring naamelyk der misdaadigers j beter be^
reikt zou worden.
Hoe veele verëischten wy ook in een
volmaakt Wetboek gevorderd hebben, daar
zyn\'er echter nog anderen, die medebehoo-
ren plaats te hebben. Wy ftellen dus, als
QQli\'Myftiende yerëischte, dat in het Wetboek
naauwkeurig bepaald moet worden hoe en
wanneer de wil voor de daad gehouden zal wor.
den — Veele misdaaden worden als in een
oogenblik,door een enkele daad,gepleegd;
veelen daarentegen vorderen een reeks van
M 4nbsp;daa-
n. AFDEEfe;
Vyftiendlft
vereischtc.
By het
Wetboek
naauw-j,
keurig te
bepaaien,
in welke
gevallen
de wii
i84 verhandel, over het voorkomen
tl. AFBEBt. daaden,die fomtyds vry veel tyds verëisfchen,
ïï t- geduurende welke het fchendig ftuk fomtyds
hSidln ontdekt en de misdaadiger gevangen wordt,
dcm\'\'\'^quot; In \'t vergiftigen moet eerst vergift gekocht,
gemengd en den onweetenden voorgezet
worden. Een huisbreeker wordt breek ende
gegreepen, eer hy geftolen heeft —In beide
gevallen behoort de wil voor de daad ge-
houden te worden. — In het eerfte, gelyk
. wy reeds aangetekend hebben, ten min-
ftendan, wanneer alles, wat van de zyde
van den vergiftiger noodig was, verricht is;
al wierdt de ongelukkige , wiens leven hy
zogt te verkorten , door het een of ander
toeval behouden. De reden is klaar. Dee-
ze daad vernielt alle perfoneele veiligheid.
Immers kan iemand , dien men het leven
door eenig moordgeweer tracht te ontnee-
men , zich nog te weer ftellen, of door
hulp , op het gekerm en gefchreeuw toe-
fchietende, geholpen worden; \'t geen hier
in \'t geheel geen plaats heeft. In \'t geval
van huisbraak moet de wil mede voor de
daad genomen worden, omdat de boosheid
deezer misdaad voornaamelyk gelegen is
in het geweld, dat hier, met oogmerk om
te rooven, gepleegd wordt. Ten tweeden,
pmdat, wanneer de goede burgery haar©
bezitquot;
-ocr page 217-feezittingen door de behoorlyke fluiting be- H- AFpEEt.^
waard heeft, de ftrengheid der wet haar
verder te hulp moet komen, wanneer deeze
voorzorgen niet toereikende bevonden wor- ,
den. Om nu niet aantemerken, dat het
feelagchelyk zou zyn, te moeten wachten
tot dat de huisbreeker zyn oogmerk volko-
men b ereikt hadt; daar de ondervinding leert
dat deeze roovers gewoonlyk geftoord,
lt;jf breekendc gegreepen worden.
Ondertusfchen behoeven wy niet aante- Dit moei
merken, dat het houden van den wil voor feoi^indê
de daad, alleen in de allepwaarfte euvel-
daaden te pas komt. Dat men dus, zo veel euveWaa-
mogelyk, de poogingen om te misdoen met hebben,
eene mindere ftraf, dan de wet op het vol-
komen volvoeren gefteld heeft, ftraffen
moet; of ook fomtyds hierdoor een voor-
genomene en half volvoerde misdaad nog
gfiftaakt wierdt (.-y).
Ziet daar de verëischten , die een Wet-
boek , naar onze gedachten , hebben
moet, voorgefteld. Schoon\'er nu ook één
QÏ ander verëischte vergeeten ware, deezen
zullen,
Cf) Grotiüs êuiji^f^ Belli ac Pacis» lt;;. zo,
M 5
-ocr page 218-l86 VERHANDEL» OVER HET VOORKOMEIJ
zullen, of genoegzaam bekend, of uit d©
opgegeevene ligtelyk optemaaken zyn. Eer
wy ondertusfchen deeze oijze afdeeling ein^
digen, vinden wy ons verpligt nog eene en
andere aanmerking te maaken.
En wel vooreerst, dat welk een mensch-
lievenheid ook in het Wetboek heerfchen
moge,\'er altoos gevallen zullen voorkomen,
die, volgens de wet geftraft wordende, van
eene te verre gaande ftrengheid en hardig-
heid niet vry te fpreeken zouden zyn. Ei-»
genlyke honger, door wanhoop aangezet,
doet een\' ongelukkigen , die op deeze of
geene wyze een gunftige gelegenheid meent
ontdekt te hebben om zyn gebrek te ver?
vullen, fomtyds, fchoon zeldzaam, tot huis-
braak befluiten, en wordt daarïn, volgens
het fpreekwoord: de galg is voor de onge-
lukkigen, gegreepen, Daarom moet den
Rechter, in deeze en foortgelyke gevallen,
by zyne inftructie de vryheid gelaaten wor^
den, de ftrengheid der Wet, om deeze en
diergelyke gewigtige redenen, te mogen
leenigen en maatigen,—Is men beducht dat
hierdoor eene voor den Staat nadeeligeflap-
heid geboren zal worden ; men geeve de re-
denen van maatiging zo veel mogelyk op;
bepaale de misdaaden, waarïn men deeze
H. AfBEKL\'
Den
Rechceren
moet, in
fommige
gevallen,
de yryheid
gclaateri
worden,
de ftreng-
heid der
Wee te ke-
nigen en
»laatigen.
zachtheid gebruiken mag of niet, mitsga-
ders de wyze waarop en tot hoe verre.
Hierdoor zal de rechtspleeging geenszins ar-
hitrair worden. Den Rechteren inag wej
eenige vryheid van verzachting enmaatiging
gelaaten worden, maar door het vermogen
om de vastgeftelde ftralFen te verzwaaren,
zou de burgerlyke veiligheid gekrenkt wor.
den.
Ten tweeden moet\'er, om dezelfde reden,
een open voor vergiffenis, kwytfchelding, open voor
pardon of abolitie gelaaten worden — Wan- Sgdaï
neer en in welke misdaaden deeze kwyt-
fchelding plaats kan en mag hebben, be-
hoeft juist zo ftrikt en bepaald niet opge-
geeven te worden, als de vastftelling der
ftraffen zelve zyn moet. Hier mag aan de
menschlievenheid van den Wetgeever , of
van dien geenen, aanwien de oeffening van
dit beminnelyk gedeelte der Oppermagt toe-
vertrouwd is, eene genoegzaame vryheid
gelaaten worden. Opzettelyke moord al-
leen, fchynt van alle verleening van gena-?
de uitgefloten te zyn. — Twee aanmerkin-
gen zullen wy hier flechts byvoegen. De Deeze
eerfte is, dat hiervan niet dan fpaarzaam ge- ^rï^f\'
bruik ffemaakt kan worden, dewyl nimmer fpafza^
1 °nbsp;n ^ ■, 1 • %nbsp;, verleend
denkbeeW van ftraffeloosheid, uit de worden,
-ocr page 220-388 verhandel. over het VOORKQiv^EJl\'
Uf hymzi,, hoop op kwytfclielding maar al te ras ont\'^
ftaande, de overhand moet neemen. —Zeld^
• zaam, en om genoegzaame redenen, door
eene gezonde Staatkunde gebillykt, moet
dus dit liulpmiddel voor ongelukkigen alleen
verworven worden: de waare menschlievenr
heid met reden vorderende, dat, door eene
te groote flapheid,de euveldaaden niet ver-
meerderen. — Ja , het is de grootfte hlyk
van de volmpktheid der Wetten, en van de
w5\'sheid en rechtvaardigheid van hen, di^
het roer^ van den Stak in handen hebben,
wanneer de uitwisfching van misdaaden zeer
zelden gegeeven, en echter de ftraföeffe-e
ningen niet minder zeldzaam blyven. Ge-
lukkig Nederland, daar dit meer dan elders
plaats heeft 1
Dt kwyt- Onze tweede aanmerking is: dat de kwyt-
mÏÏfS- fchelding in burgerlyke misdaaden genoeg-
komennbsp;altoos volïomm zyn moet, dat dus geeA
verzachting in de ftraf gemaakt moet worden^
De overtreeder der Wet moet, of de ftraf,
by de wet vastgefteld, lyden, of van alle
eigenlyk gezegde ftraf bevryd blyven —
Hier moet geen middelweg ingefl^gen wor-
den. De reden is, omdat eene maatiging
of vermindering der ftraf, vooral wanneer
^ifnieer dan eens gebeurd, de Wetten en
Rech-a
-ocr page 221-Rechteren van eene te groote ftrengheid
en wreedheid by de kleine gemeente Ver-
dacht maakt, waardoor zy al hun gezäg en
invloed verliezen^ Oordeelt men dierhal-
ven, om deeze of geene redenen , genade
te moeten bewyzen; men geêye die geheel 5
opdat blyke, dat waarlyk gratie voor rigeiir
van justitie geprafereerd is : opdat de billyke
ftrengheid der Wetten en Rechteren in
ontzag , en de welvaart en veiligheid
der burgery daardoor voor alle aanvallen
van moord, roof en geweld bevryd blyven.
Wy fluiten deeze Afdeeling met de vol-
gende bedenking : — dat hoe kundig die
Mannen, aan welke het maaken van zoda-
nig een Wetboek ^ toevertrouwd mögt wor-
den, ook waren,quot;\'in het Wetboek echter
onvolmaaktheden zullen zyn, die de onder-
vinding beter dan alle befpiegeling ontdekt.
Dat \'er dus al tyd verbetering noodig is.
Dus moet, na verloop van zeker aantal jaa-
ren 5 het Wetboek gerevideerd, in \'t gebrek-
kige verbeterd, vermeerderd of veranderd
worden, naarmaate de ondervinding die
gebreken klaarer aan den dag gebracht zal
hebben. Het Wetboek alzo herzien, en van
nieuws vastgefteld, zal wiskunftig volmaak-
ter zyn 5 het zal met de verandering van
tydeo
Herzie»
ning van
hec Wet-
boek , als
een gtpasfc
middel, to£
verdere
voltooying
van liet-
zelvcjaan-
gepreezen.
ïgÓ VÉiKHANÖEL. OVER HÈt VÖORfÜOMÄiJ
n. AFDBEt. tyden en denfcwyze veranderd, en daarna ge^
fchikt worden j en dit van tyd tot tyd her^
haald wordende, zal het niet alleen met de
verandering van tyden , denk - en levens-
wyze de gepaste veranderingen ondergaan ,
maar het Wetboek zal eindelyk dien trap van
volmaaktheid bereiken, waarvoor menfche-
lyke Wetten vatbaai- zyn.
^ t *
-Sk quot;Äk
^ÏC
PFelke zyn de heste Schikkingen, m de
Overtreeders der Wetten te veryolgm
\\
beboeven niét breedvoerig te be-
wyzen , dat zodanige fchikkingen voor de
beste moeten gehouden worden, welke,
aan de eene zyde , de Boosdoenders de
ftrengheid der Wetten, op de gevoegelyk-
fte en tevens zekerfte wyze, doen gevoe-
len, en, aan de andere zyde, de hoogst-
mogelyke zorg oeffenen , om te verhinde-
ren , datgeeneonfchuldigen,door valschlyk
uitgedachte betichtingen, of gebrekkige en
onvoldoènde bewyzen van fchuld, in eenig
lyden geraaken.
Orbkreukbaare rechtvaardigheid, doof
voor gunst, afgunst en alle menfchelyke ge-
breken, moet dus, in alle cnmmee/e Recht
banken, de vierfchaar fpannen. — De over-
treeder der Wetten, hy zy wie hy zy,
beeve vpor -de rechterlyke uitfpraak : de
aan-
IH.ArbÉït^,
DÏe\'
Rechts-
pleeging
IS de tie««,
welke, aan
de eene
zyde, de
boosdoca-
ders de
ftrengheid
der Weê-
ten, op dé
MC
lyktte en
zekerfte
\\vy7e doet
gevoelen,
en, aan de
andere zy-
de, de
hoogst^
mogelyfce
zoïg oef-
fent, om
te verhin-
deren dac
geen on»
rchuldi-
102 vëshanöêl. övér üèï vöoreomèri
iri.AFDEEL, aangeklaagde onfchuld daarentegen hebbé
in de Rechtbank zelve een veilige toe-
valichebenbsp;- .nbsp;°
fchuMi- vlucht. De önfchula worde zo lang moge^
Sï\'^^ lyk onderfteld. De Rechters, zo wel gefaa-
doendebe- mentlyk, als ieder hoofd voor hoofd, moe-
fchufd inquot; ten, als \'f ware, de Patroonen, deAdvokaa-
dai^geSa- tenvan den aangeklaagden zyn—De bloote
aanklagt moet geen vooroordeel van fchuld
met zich brengen.
/ Jllleen geldt hier hewys en blyk,
Opdat rechtvaardigheid een billyk vonnisJiryh
De een- De eenvoudigfte en tevens zekerflemidde-
enïekerfte len, ter bereiking vanbéide die voorgeflelde
middelen j QQgjjjgj-jj-gj^ ^ 2yn dus de beste fchikkingen
iing van die mogelyk zyn. Wy zullen dierhalven
oogme? aan de voorgemelde Vraag Voldaan hebben,
ken, zyn jndien Wy, op denzelfden voet, als wy het
dusdebes-nbsp;j 7 srnbsp;jnbsp;j
te fchik-_ Wetboek gefchetst hebben,in t algemeen,
mofdy^*^ zonder tot al de byzonderhedenintedringen,
. een plan of fchets der crimineele rechts-
Doorhetnbsp;^
opgeeven pleeging, met den aankleeve van dien, kun-
^?meSiequot; nen opgeeven , door het welk beide die
oogmerken, op de bestmogelykewyze, be-
neele reikt worden. •
pleeging, Dan, eet wy tot het crimineel geding zei-
haUÏ\'quot; ve ovei^gaan, moeten wy allereerst de Recht-
ook deezenbsp;vormen.
u6rci€
vraag best Het Wetboek, de Wet moét een hand-
beant-nbsp;jj^^ygj.
5iaaver hebben» Daar moet een Aanklager in.AFDïÉt,
yvnnbsp;•vvoord
.nbsp;kinnen
Moet de beledigde perfoon of zyne bloed- worden,
verwanten ; moet eik burger recht van be-
fchuldiging hebben, gelyk zulks by de Ro-
meinen plaats had ? Gewisfelyk neen — boek mocÉ
5nbsp;■ j j 1nbsp;een Hand-
Uit een begaane misdaad worden twee ver- haaver
fchillende aanklagten geboren, een burger-
Jyke of civiele, tot vergoeding der aange-
daane fchaade , en een ci\'imineele , om de
ftraf, door de Wet vastgefteld, te werk te
ftellen. Wat de eerfte aangaat, daartoe
.heeft de beledigde party onbetwistbaar
recht, maar de laatfte kan, zonder wanorde,
aan de beledigden, of aan ieder uit de bur-
gery nietverleend worden. De aangedaane
belediging heeft den beledigden perfoon, of
zynenaastbeftaanden in eenen billyken toorn
gebracht. Zy zyn dus de gefchikte perfoo-
nen niet, aan welke de handhaaving der
Wet toevertrouwd kan worden. Een on- Wie daar-
partydiger perfoon , die geene perfooneele kiezen,
afkeer tegen den misdaadigen heeft, en die
alleen om de Wet, van officie wegen, te-
gen de overtreeders yvert , is daartoe
veel gefchikter : jdoor deezen , moet zulle
een gewigtige post bekleed worden. Dus
moeten \'er door of van wegen den Wetgee»
IK D. Ile, sT.nbsp;Nnbsp;verj
294 VERHANDEL. OVER fïET VöÖKKorvïEW
y.AFPEHi.. \'jiaar de regeeringsvorm, in elk Land
c?hoe7a- aangenomen, zo veele perfoonen tot -het
doen der aanklagte henoemdwordèn, alsde
geilelténis des Lands vordert. : Baljuwen,
Hoofdöfficieren, Fifcaalen of\'hoedanig hun
naam ook zyn moge, komen dus in aan-
merking. Elke ftad of byzonder diftriét
moet een\' byzonderen Äanklaäger hebben —-
Eer, aanzien en ontzag moet deeze onäan-
genaäme doeh tevens allernOodzaakelykftè
post verzeilen. De beloonin^, hieraan ver-
knocht, moet aan den last evehréÖig zyn, en-
tiit \'s Lands fchatkist voornaamelyk komén.
Het diftriéï moet niet te uitgebreid zyn,
opdat alles, wat gebeurt, ter-behoorlyke
kennisfe komen, en ftraks voorziening ge-
daan kan worden. Hen moet een bericht-
fchrift , waarnaar zy zich te gedragen hebben
gegeeven, de trouwhartigè\'naakoming van
dien met dieren eede geftaaft worden. Man-
0|)welke nen van een beproefd gedrag, landzaaten,
inboorlingen, die door hunne perfooneele
^gg^\'j^jyjj, verdienften het ampt, door\'hen bekleed,
vallen quot;nog meer eerbied en ontzag aanbrengen ;
\'^\'mannen van eene ohbefproökéri eerlykheid
en onwankélbaare rechtvaardigheid inoeten
daartoe gekoren ^ in de byzëndére befcher-
ming Van den Wetgeever genomen worden,
\'\' - I^^aar-
mg die
keuze ge
fchieden
meet.
jnoee.
J^aarmaate het I^and in byzondere gewesten iii.afd£ës.
of proyintiën verdeeld is, jnoeten \'er zo ^
veele Procureurs-generaal, of hoe ze anders
ook genoemd mo^en worden, al mede uit JJv
de landzaaten en-inboorlingen., aangefteld
wjDrden-, die Qp. Jiet ,gedrag der J3aljuwengt;
onder hun resfqrt behoor ende , achtflaan,
xiezelven, op .hutine beurt, voor den bevoeg-
,den, Rechtser aanfpreekende, indien zy deeze
.of geene misdaaden in \'c, geheel niet, of niet
met-den behoorlyken ernst vervolgen, of
indien zy geen befchermers maar kneve-
laars en onderdrukkers der goede Burgery
Worden. —Maar het is^niet genoeg, dat \'er
een Aanklaag er zy, daar moet ook een be-
voegd Rechter gekoren worden.
Wy zullen ons, niet bezig houden met de Verder
algemeene verëischten en perfoneele ver-
,dienfl:en,diein een\'Rechter alöm gevorderd y.oegd
jnbsp;■ quot; - _nbsp;Rechter
-Worden, optegeeven. Eene genoegzaame gekoren
kennis van Rechtsgeleerdheid in \'t gemeen., Ti\'^mee-
\'en van die van zyn Vaderland in \'t byzon- ^^^^^^^
.der; eenRechtvaardigheid, zozeer, ja meer van een
.genegen om vry te fpreeken, dan om te ReÄ
yeröordeelen, en die door geene giften,
^aaven, gevlei, fmeekingen of dreigementen
tot Wankelen, of de geringfte afwyking van
,liaaren^pligtj;e brengen is; — ziet daar de
N 2nbsp;hoofd-
{^6 VÊRHAÏïbEL. OVER iV^t VOÓRItOalE^
Ar
jn. Afdeel. hoofdtrekken, waaraan een volmaakt Rechter
\'ïker by. alöm te kennen is. By quot;-deeze algemeene
o^getee- verëischten , die overal onöntbeerlyk zyn,
hebben de verfchillende Volken, naarmaate
van hunne verfchillende denkwyze , regee-
rings vorm en gefteltenis des Lands, nog ver-
fcheide byzönderheden gevorderd, met
welke wy ons , om in geene verveeleride
langwyligheid te vervallen, niet zullen op-
.quot;houden; genoeg zynde, alle verdere ver-
eischten, daar het voornaamelyk op aan
komt, alleen optegeeven.
Vooreerst. Dat hy die heden Rechter is,
morgen, van misdaad aangeklaagd wordende,
door dezelfde Rechtbank, volgens dezelfde
grondregelen, die daar, om goede redenen,
zyn ingevoerd, op zyne beurt, veroordeeld
of vrygefprooken moet worden; opdat hy
in het gantfche geding, waarïn hy de
eerwaardige post van Rechter bekleed, ten
nutte van den aangeklaagden, zich altoos
dien Vegel voor den geest brenge r quod
\'quisqiie juris in alterum flatuerit ut ipfe eodem
jure utatur. Gefchiedt dit, dan zal\'er niets
buitengewoons, niets arbèrairs, niets van
de vastgeftelde orde, of van het «iet dieren
eede geftaafde Wetboek , het voornaame
Berichtichrift van Aankiaager en Rechter,
-nbsp;af-
\'^fwykende, ten nadeele van den aange- iitAroEsk
klaagden, gebeuren. Men zal beftendig in
de eens vastgeftelde en goed bevondene
bandelwyze berusten, en daarvan, om re-
denen uit de eigene perfooneele veiligheid
afgeleid , ter rejchte noch ter llinkehand
afgaan.nbsp;\'
Ten tweeden. Dat alleen Land en Stadge- Land m
Tiooten, die altoos eene meerdere neiging, „ootln\'te
betrekking en bloedverwantfchap tot eikan- kiezen j
deren hebben, geenszins Vreemdelingen, vreemde,
in geen geval, hoe ook genaamd, over ons
leven, eer en welvaart oordeelen moeten,
als van de gefteltenis des Lands, de Vader-
landfphe rechten, vryheden, grondregelen
van beftier, wyze van denken, geaartheid,
als anderszins niet alleen niet genoegzaam
onderrecht, maar bovendien den Landzaaten,
Ibmtyds , uit Volkshaat een heimelyke af-
gunst toedraagende.
Ten derden. Dat de Rechters naar de Dekeuzc
Wetten, dierbezwoorene handvesten, lof- wélrenc»
felyke en welhergebragte gewoonten des
Lands aangefteld worden, de Wetten be- doen.
?weerende. Waarby men nog
Ten vierden, voegen kan, dat het, tot meer- Van tyd
dere zekerheid van de Burgerlyke Vryheid, dïor ïn^
niet ondieüftig is^ de post van Aanklaager
N 3nbsp;en \'
-ocr page 230-tpS VERHANDEL. OVER HET VOORKOMEÏ^
Ht ATOW- en Rechter, van tyd tot tyd, door andere per,
laaten op- foonen te doen verwisselen.- Of deeze aan-
volgefli
ftelling, gelyk in ï^ngeland, by elke aan-
klagte, dan wel voor zekeren bepaalden tyd,
uit het ligchaam der Bürgery gefchiede,
maakt geen aanmerkelyk verfchil, In oude
tyden is de wyze van aanftelling onzer
Rechteren, met de wyze van benoeming,
die thans nog in Engeland plaats heeft,
overëenkomffiger geweest. Onze Schepe-
nen , zo wel als onze Welgebooren Mannen
zyn, om zo te fpreeken, Jury^s uit het lig-
chaam der Burgery gekoren, met dit onder-
fcheid, datzy, geduurende een jaar, fom-
tyds langer, het Rech terämpt bekleeden, en
bovendien niet alleen over de genoegzaam-
heid der bewyzen, maar ook over de wet
oordeelen. Hebbende deeze wyze van aan-
ftelling^ boven de Engelfchen, dit voor-
deel, dat, langs dien weg, in de Rechts-
pleeging eene meerdere gelykheid en eem
paarigheid heerscht. Dan deeze heeft we-
. derom voordeelen, die hiertegen opweegen.
Beiden ondertusfehen kunnen met zeer veel
Regel, nut gebruikt worden. In beiden volgt men
TvS in ^^^^^\' ^^^ nimmer -uit het oog verJoQ-
achtgeno- ^en müßt worden , en die door onze Va-
Sprtó\'nbsp;Wys als vporzichtig, vastgefteld
m
L
is: Ieder moet van zyn evenknie,, dat is ni.AFPEEt.\'
yan zyns gelyken geoordeeld worden ( fl ). Hy die,
by voorbeeld, over een Amfterdamsch Dooreen
Burger, immers ter eeriler Inftantie, oor- opgjg^^
deelen zal, moet daadelyk een Amfter- derd.
damsch Burger zyn; het zy hy het Burger-
recht door geboorte, het zy door eene lange
inwooning en vestiging van zyn woonftede
aldaar verworven heeft. Over misdaaden,
in Amfterdam gepleegd , moet de Rechts-
pleeging alleen door Amfterdamfche Rech-
ters, en wei in Amfterdam, gefchieden. Ja,
wat meer is, geen poorter, al had hy elders
misdaan, zo hy niet daadelyk en inflagranti
delidto gegrepen Is, welk geval alleen, vol-
gens
(a) C\'efl une lot très-utile que celle qui pre fer It que tout
homme p}it jugé par fes pairs j parce que lorsqu\'il efl quejlioa
du fort d\'un citoyen, on doit impofer filence à tous les fentimem
qu\'infpire la différence des rangs amp; des fortunes — Mais
quand le délit e[l l\'ojfenje d\'un tiers , alors la moitié des juges
doit être prife parmi les pain de l\'accufê, Oquot; la moitié parmi
ceux de l\'ojfenfc. C\'ejl ainp qu\'en balançant toujours la force
de l\'intérêt particulier , qui modifie aux yeux de l\'homme le
plus équitable, Oquot; malgré lui, les apparences des objets , oit
ne laijfera plus parler que les loix Cr la vérité. Il efi encore
très-jujle qu\'un aceufé puijfe récufer un certain namhe de ceux
de fes juges qui lui font fufpc6is. Dans une nation oà i\'ac-
(»fé jouit cenftamment de ce droit, le coupable pareitra fe çois*
damner lui-mlme. BecCARia,0. 7.
zoo VERHA^NDEL. OVER HET VOORKOMEI»
yy.AFOEEL. gens de algemeene Rechten, eene uitzonde-
ring maakt, die op reden fteunt, kan óf
mag, ter eerfter Jnftantie, voor een\' vreem-
den Rechter gefleept worden. Op gelyke
wyze moet dit overal plaats hebben.
Ziet daar de voornaamfte zaaken, die by
de aanftelling en bevoegdheid der Rechte-
ren , in aanmerking moeten komen. Dat
deeze byzonder gefchikt zyn, om alle on-
gegronde betichtingen, knevelaryen en eene
te verre gaande ftrengheid in het veröor-
deelen voortekomen, behoeft geen bewys:
terwyl wy, ten betooge, dat deeze fchikkin-
gen de beste zyn, alleen behoeven aante-
merken , dat de openlyke ftraföeffeningen
in Holland, noch wreed noch meenigvuldig
zyn ; dat van knevelaaryen en valfehe be-
fchuldigingen , door Baljuwen en Officieren
tegen onfchuldigen ingebracht, althans na
de affchaffing der verbeurtverklaaringen in
denjaare 1732, niet gehoord wordt; ja dat,
tot roem onzer Rechtbanken in \'t gemeen,
mag .gezegd worden, dat zy , daar bewys
en blyk is , zonder aanzien van perfoonen
veröordeelen j doch tevens , wanneer \'er
4 geene voldoende bewyzen van fchuld voor-
handen zyn, met nog meer genoegen de
Baljiïwen en O^icieren hunnen eisch onc-
I
i:
f
li
Op deeze of foortgelyke wyze de Aan-
klaager en de Rechtbank gekooren zynde, on-
derftelle men nu verder, dat deeze of gee-
ne misdaad, by het Wetboek op zekere
zwaare ftraffe verboden, gepleegd is. Dat
de berichten en bewyzen daarvan, tot kennis
van den Aanklaager gekomen, mede bren-
gen , dat Titius deeze misdaad begaan heeft.
Hoe moet Titius vervolgd en te recht ge-
fteld worden ?
In geen geval, daar men om de ftraf te
werk te ftellen, den perfoon van Titius niet
bepaaldelyk noodig heeft, kan of mag men
met de gevangenneeming beginnen. Wan-
neer daarentegen aan de perfoon zelve eene
meerdere of mindere lyfftraf aangedaan
moet worden, kan en moet men daarmede
eenen aanvang maaken. Dit is klaar en ze-
ker — Ondertusfchen is de gevangenis.
Waarvan wy hier Ipreeken, geen ftraf, of
kan daarvoor gehouden worden. Die ge-
vangenneeming is alleen een perfooneel ar-
rest , gefchiedende, ten einde de aange-
klaagde , fchuldig bevonden en daarop ver-
oordeeld zynde, door eene heimelyke vlucht
de uitvoering der Wetten niet zal te leur
ftellen. — Dus\'moet deeze bewaaring van
^en perfoon niets, tJat naar eenige ftraf
JNf 5nbsp;zweemi:,
IILAFDEEt»
Overgang
tot de
Rechts-
pleeging
zelve.
die om-
trent de
gevangen-?
neeming
plaats
moet hcW*
ben.
Wat deeze
gevangen-
neeming
eigenlyk
is,en hoe-
danig die
zyn nioct.
202 verhandel. over het voorkomejf
zweemt, ia zich bevatten. Het voedfel en
gemak moet zo goedquot; zyn, als de aart der
zaak en de verfchillende ftand der perfoo^
nen toelaat en vordert.
Maar moet het den Aanklaager vry ftaan,
om, naar welgevallen, wie hy wil gevangen
te neemen en te recht te ftellen? Gelyk een
Aanklaager niemand in perfoon dagvaarden
mag, zonder Decreet van den Rechter, zo
mag hy nog minder hierïn, naar welgeval-
len , te werk gaan. De aart der zaake on-
dertusfehen fchryft hier deregelen voor, die
men, in deezen opzichte, te volgen heeft.
Stel daar wordt huisbraak, daar word manflag
begaan. De Aanklaager krygt \'er onmidde-
lyk kennis van; zyne dienaaren en andere
met eenig gezag of toevoorzicht bekleede
perfoonen komen op \'t gerucht toefchieten ;
maaken zich van den misdaadiger meester»
Hier is geen tyd, om de toeftemming van
den Rechter te vraagen. In die gevallen
heeft, of moet de Aanklaager zelve, of zyne
dienaaren de bevoegdheid hebben, het ar-
rest, de gevangenneeming 5 op eigen gezag,
te doen.
Dan, opdat hiervan geen misbruik ge-
maakt worde, moet de Aanklaager, iiiter-
lyk binnen 24 uiiren, deeze gevangennee-
mings
KI.afdeei..
De gevan-
gennee-
ming moer
niet op ei-
gen gezag
van Jen \'
Aanklaa-
ger, maar
met voor-
tennis van
den Rech-
ter ge-
fchieden 5
ten -ware
\'er geen
tyd )S, om
die te be-
kgt;mc[i.
Welks
voorzorg
in\'t laatsL-
gcnoemde
gevai
m STRAFFEN DER MISDAADEK. . 203
mingj ditarrest, terkennisfevan denRech- ïilafdeei.
ter brengen ; de bewyzen, tegen den ge- pla«s be-
vangenen bereids-» en zo veel de kortheid hSL?
des tyds gehengèn kon, ingewonnen, voor-
draagen en overleeveren; met verzoek om
de® gevangenen, by voorraad, in hegtenis te
mogen lioaden. Waarop de Rechter denge-
quot;vangenen perfoon hooren, ondervraagen,
de ilraf by het Wetboek vastgelteld nagaan,
en vervolgens tot het toeflaan of ontzeggen
van dat gedaane verzoek overgaan moet.
- Doch ftel, de misdaad is bereids voor lang Hoedanig
gepleegd, de daader onbekend, of naar el-
ders gevlucht. De Aanklaager krygt, na noemde
verloop van tyd, eeflige, min of meer zekere, i^^n
berichten ten nadeele van Titius. Deeze,
onderftellende, dat zyne misdaad wel verder
onbekend blyven zal, blyft gerust ter plaatfe \'
zyner woonftede, of ter plaatfe, waar hy
zich veilig en onbekend reekent. Nu is \'er
geen reden voör eënén zo grooten fpoed. Nu
moet de Aanklaager zyne bewyzen alvoo-
rens aan den Rechtervoordraagen, endaar-
op 5 de misdaad van dien aart zynde, dat
\'er eene gevangenneeming te pas komt, de-
creet van gevangenneeming verzoeken. Dq
pligt des Rechters is nu wederom te oor-
deelen, of de misdaad dit verëischt; of de
b^wy..
-ocr page 236-£04 verhandel, over het voorkomei»
bewyzen van demisdaad en de perfoontege»
wien de gevangenneeming gevraagd wordt,
genoegzaame redenen voor of tegen dit ver-,
zoek aan de hand geeven (è).
De regelen, die met betrekking van het
gevangenneemen of gevangen houden, in des.
Wet op de wyze van crimineele Rechts^
pleeging vastgefteld, in acht genomen moe-
ten worden, zyn deeze
Foorè-erst: Dat \'er, in \'t gantfche gebied
van den Wetgeever, nergens eene plek
gronds gevonden moet worden, alwaar de
misdaadige voor de gerechtelyke vervolging
veilig is. Geen plaats, hoe heilig men die
ook houden moge, kan door de handhaa-
ving van recht en gerechtigheid ontheiligd
worden (O- ^^^ bygeloovige domheid,de
Wetten van Moses , met betrekking tot.
de Vryfteden,uit een gantsch verkeerd oog-
punt befchouwende ; aan de haatelykfte
eigenbaat, die Wetten opzettelyk misbrui-
kende, moet dus die verbaazende meenigte
Jlir.AFDESJ..
Regelen
wegens
het gevan-
gen nee-
men, of
gevangen-
iiouden in
acht te
necmen.
Geen vry-
plaat(èn
moeten de
gevangen-
rieetning
verhinde-
JJ^iU
(b) Zie Ordonn. van ï July l^JO\' Oirt, 30.
U) Indien iemand tegen zynen naasten moetvvilligivk
gehanddd heeft, om hem met list te dooden : z«quot;» g^i
^nzelven van voor myncn altaar neemen, «l^^hy üetv?,
V.Hf
m STRAFFÊN Dm MISOAADEÏ^. 20\'^
Van vryplaatzen toegefchreeven worden, al- iii.ArDEa;:^
waar de gruwelykfle boo\'sdoenders voor-
heen een veilige fchuilplaats tegende uit-
\'voering der Wetten van orde, verwierven, en
welke dwaaze enverfoeijelyke begunstrging ;\'
van geweld en wanorde, Europa meer bloeds ; -
en traanen, dan de bloedigfte oorlog, die \'er ^
bekendis, gekost heeft. Het fehynt dat
de Kloosterlingen van beiderlye kunne,
ónder den fchyn van hemelfehe bedoelingen
de beste aardfche goederen naar zich flee-
pende, niet te vreede geweest zyn, met bet
buwelyk, door hun voorbeeld, in verachting
te brengen , maar dat zy zelfs geweld en
moord hebben willen aanmoedigen, om ook
langs dien weg het menschdom nog meer
nadeèlen toetebrengen.nbsp;\' •
Ten tweeden. Dat in de misdaaden, welke In mis»!
kennelyke-blyken achterlaaten, fam perma.
wmizj genoemd, zeker blyken moet de cor- Wy-
pore dtliUi. —De Rechter zelf, of andere terlaaien,
daartoe gequalificeerde perfoonen, moeten
zich, daarom, vervoegen na de plaats, daar neeming.
de huisbraak en geweld gepleegd is; daar SJkr^^
het lyk van den neergeflagenen gevonden
wordt ; het een en ander fchouwen, daar-
van een raport, zo fpoedig doenelyfc,
fchriftelyk inleeverende, om ter zyner tyd,
2ó6 VËRHANÖEt. OVÉfL HET VÖORKOMÈÏ?
ten gebmike van den Aanklaager, van dert
aangeklaagden, en van den Rechter zelf, be-
waard te Worden.
Ten derden. Moet de voorgefchrevene
ftyl van procedeeren opgeeven , welke be-
wyzen \'er verëiseht wordettjom vastteftellen,
dat het genoegZdiRm. \'Waarfchynely\'k is, dat de
gepleegde misdaaddoor Titius begaan:is, en
hy alzo gevangen genomen of gevangen ge,-
houden moet worden.. Wy zeggen waar^
fchynelyk\', dewyl bier niet geöordeeld wordt
of Titius fchuldig is of niet; maar wel qê de in-
gekomene berichten, ten zynennadeele, van
dat gewigtzyn, dat zyn-perfoon, by.voor-
raad, behoort bewaard té worden, is de
misidaad huisbraak of andere dievery; heeft
men den aangeklaagden j op of by d©pjaats,
daar de misdaad begaan is , gegrepen, by
zich hebbende eenige inftrumenten tot dier-
gelyke misdaad noodig ; heeft men goede-
ren, uit de ingebfokene plaats weggeno-
men, byAem gevonden; ishetop eenenon-
gelegen tyd en plaats gebeurd.; kan liy geen
reden geeven j\'wat hy daar ter plaatfe , op
dien tydf deed; is hy een vreemdelihgof
kan; hy geen genoegzaam bericht g^évenr,
quot;Wat zyn\'kOstWinning is ; waar en by wie hy
werkt ; waar hy woont; —.menrhoüde^beni
vast,
ïii.afdeel.
Voöttï
snoeten de
bewyzen,
die\'er ver-
eischt
worden,
zal de ge-
vangen-
neetriing
plaats heb-
plaai
ben
op.
gegeeven
worden.
Vast:, ten minftén by voorraad. Is de be- iiLAro^.
gaane misdaad manflag, en blykt bet, by
-voorbeéd , door het getuigenis x^an éénquot;
getuigen , dkV^Titm hoogloopenden kwist
gehad heeft met.dén\' gewonden ; veiMaai^t
deeze , vóór zyn\'dood, dat Jïfm hem die
Vonde heeft toegebracht: is zyn wapentuig
tebloed^; zyn kleederen daarmede bévlekt
-cn diergelyke; TiUiis moet al mede , by
Voorraad, bewaard worden. In \'£ kort, alle
■imisdaadën verzeilen altoos zekere,: aan die
«nisÜaad byzonder verknochte, onïftandighe-
den , die een laindig en ervaaren Aanklaager
\'én-Rechter, door de dagelykfche.ondervin-
ding zéér ras weet te ontdekken-,oom zyne
cianklagt genoegzaam bewys ^ en; het Rech-
terlyk oordeel genoegzaam licht^^^é geeven.
-Wy behoeven niet aantémei%ènj dat wan-
neer bet tegèögefteide plaatsïlieeftj; wan-
neer T/ïm zonderC^eé\'^ei-gearresteerd is;.
Ook wanneer hy,; na vöörgaand\' «lecjfeef , \'di
aangéhouden, ten eerftéri toöet antfla-
. gen* ^worden , immers onderc hahdtasting,
--dat \'is V onder belofte vab ten.^llen ty-
•^den wederöms in Rechten -te quot;.^lien ver-
\'féhynenfV \'ingëvalle Tïfms quot;zyne onfchuld
quot;waarfchynelyk doed blyken ; \'wanneer,\'er,
-\'tusfchen het gevangénneëmen en\'zyn gt; vér-
hoor, niets verder ten zynen laste inkomt,
So§ Verhandel, oveä hét voorkomfi?
ni.AFDEEL. maar wel integendeel, de nadere berichten,\'
federt ingekomen, eenen meerderen graad
van zekerheid of waarfchynelykheidivoor de
fchuld van Cajus opleeveren. Ondertus-
fchen moet hier niet uit het oog verlooren
worden : dat, vooral in gruwe\'lyke mis-
daaden, aan welker vervolging en llraf der
Maatfchappy grootelyks gelegen is, niet
alte ligt tot het ontflag van den aange-
klaagden, onder handtasting , behoort, te
Word en, overgegaan. Men moet in dierge-
lyke gevallen den Aanklaager eenen tyd yan
eenige dagen geeven ., om,r geduurende de-
zelve , nader berichtert en bewyzen van de
gepleegde daad en van den daader intewin-
iien. Maar die tyd yerflreken, en geene
. nadere bewyzen of bezwaaren ingekomen
zynde, of ten voordeel e van den gevan-
genen berichten inkomende , waardoor
de redenen- en bewyzén, waarop men
hem , by Voorraad, gevangen gehouden
heeft,: hun kracht grootendeels verliezen,
moet Ti\'to, onder handtasting, ontflagen
worden.: a: Dat de Aanklaager, eenige be-
wyzen-;overleeverende , met verzoek om
LIÄw te^rnogen gevangen neemem, die be-
wyzen -ilerker behooren te zyn » dan wan-
Ti^^v Titius y in het geval , hierboven.ge-
:nbsp;-Hield,
nield , buiten decreet, vastgehouden is: iiLAFffflittj
^ dat de bewyzen van fchuld, ten lasten van
litius^ Ook fterker moeten zyn, wanneer
-de misdaad geene kentekenen achterlaat,
\' -faEti trameüntis by de Rechtsgeleerden ge- gt; _
noemd ; dewyl alsdan het groot en krach-
tig bewys , dat \'er naameJyk ontwyfFel-
■ baar misdaan is, ontbreekt; in welke mis-
daaden altoos eene: meerdere voorzichtig-
heid van den Rechter verëischt wordt.
Het ftaat ftegt met Tükis. De bewyzen
: van zyn fchuld fehynen klemmende te zyn,
want de Rechter oordeelt, dat hy, in het
voornoemde geval, zonder dtcreet gevan-
gen zynde, by voorraad gevangen moet
blyven, of, het geen nog erger is, verleent
den Aankiaager het vermogen, zich van
zyn perfoon te verzeekeren^
Het oordeel van den Rechter moet hem Önder-
echter nog tot geen bewys van fchuld toe-
DDnbsp;►nbsp;gewoone
gerekend worden. Be Aankiaager alleen buiten-
Jiiag hem als fchuldig onderftellen, en, £cSe-
langs alle wegén, de bewyzen ten zynen Jo\'^^.fj
lasten inwinnen, om die vervolgens tegen verdiem.\'
hem te gebruiken.. Maar hoe moet hierïn
gehandeld Wörden ? Welke wyze van Rechts-
pleeging is de gefchiktfte, om Titms te recht
te ftellen ? Om dit te beantwoorden moe-
IP^D.IIe.ST.nbsp;Onbsp;teil
210 VERHANDEL. OVER HET VÖORKOMEïS?
gLATpeKt-. ten wy de zaak van wat liooger ophaaleni
Twee wégen , beiden hunne zwaarigheden.
hebbende, zyn \'er bekend -—Tlét Gewoon ea
vsn het \'Buitengewoon Rechtsgeding. In Enge-
segcevcï land flaat men alleen den eerften weg in,
Beidén worden, in de Vereenigde Neder-
landen, daarentegen, gebruikt. Gemeenelyfc
het buitengewoon alleen. Somtyds echter
volgt\'er, op een buitengewoone aanklag-.
te, nog een gewoon geding. Het eigen-
lyke en voornaame verfchil van beide deez©
jRechtspieegingen beftaat hierïn, dat, in een
buitengewoon Rechtsgeding, de aangeklaag-
de, door den Recbter, over de misdaad ende?
omftandigheden, waarïn die gébeurd is^
-ondervraagd wordteen datdegewngene ver-
pligt is op de hem voorgeflelde vraagen
te antwoorden. Door dit middel zoekt
men hem tot erkénteniste brengen, en alzo,
uit zyn eigen boezem, een bewys tegen
hem te haaien: zelfs , ingevalle hy\'hai^-
nekkig blyft ontkennen, maakt men fom-
tyds gebruik van dat bekende.en by veelen
zo zeergehaate dwangmiddel,\'de Pynbank.
De aart van het gewoone Rechtsgeding,
-daarentegen, beftaat hierin. Deaangeklaag-
^de zich, \' gelyk het geVal gewoonlyk is, mequot;
-eene óntkenïiing verdetbêènde, vordert
de
-ocr page 243-de Aanklaager, op de bewyzen, tegen
hem , naar Landsgebruik en Wetten , in^
gewonnen, de tóewyzing der ftraf, by de
wet bepaald:\' waarop de Rechterden Aan-
geklaagden in zyne verdediging , zo op de
2aak zelve, als op de bewyzen\'tegen hem
overgelegd, naarTechten en Landsgebruik
gehoord hebbende, zonder op zyne erken-
tenis te dringen of die te vorderen, rtot
de vryfpreeking of veröordeeiing befluit,
naarmaate de kracht en klem der overge-
leverde bewyzen zulks medebrengt. Men
kan inet ontkennen, dat deeze manier van
Rechtspleegen eenvoudig is, en met de na-
tuurlyke orde ovérëenkomftig fchynt; ko-
mende de Pynbank in die wyze van Rechts-
pleeging niet te pas. Ook heeft dezel-
ve allen, ten minfte de meefte Rechts-
geleerden , die niet dan eene befpie-
gelende kennis der Rechtspleeging heb-
ben, tot voorftanders. Ln geen wonder;
d\'ewyl men zich , ten voordeele van die
Rechtspleeging, van de volgende redenee-
ring bedienen kan: „ Daar men in Burgerlyke
Rechtszaaken , in welken alleen gefchil is
over onze bezittingen, ten regel ftelt, dat
■j,men uit den boezem van zyn party geen
bewyzen, in zyn\' weerwil, haaien mag;
P 2.nbsp;daar
IILafdeel,
De gron-
den, op
•welke de
gewoonc
Rechts-
pleeging
aangepree®
zeti kan
wórden,
verdienen
wel eeni^s
aanmer-
king.
212 verhandel. OVER HET VOORKOMEN
daar een aanlegger zyn voorgeevendearecli-
ten genoegdoende moet bewyzen; is het dan
redeiyk, isbetbiUyk, een lyfftraffelyk ge-
ding, daar het op het leven» op iden hals,
aankomt, een aangeklaagden te ncxgt;dzaa-
ken, zelfs door middel van een zo gevaar-
lyk dwangmiddel als de Pynbank, zichzel-
\'ven te b^fchuldigen ? Is het billyk en rede-
iyk , den aangeklaagden 5 zonder hulp of
raad, aan zyn noodlot en eigene zeer ge^
ibrekkige verdediging overtelaaten ? Kan
en mag een Aanklaager rugfpraak met des
kundigen houden, en moet de ongelukkige
gevangene , buiten toegang van vrienden
of raadslieden, zichzelven redden zo goed
hy kan ? Was het niet veel beter , onze
Rechtspleeging op .den leest der vry
denkende Engelfcben te fchoeijen?quot;—
Gaarne erkennen wy, dat deeze redenee-
ring aanmerking verdient, en desniettegen-
flaande blyven wy vooi\'ftanders van de bui-
ten ge woone Rechtspleeging--Om onze
Leezeren hiervan mede te overtuigen, zul-
len wy onze redenen voor dezelve, zo klaar
en krachtig mogelyk is, voordraagen. In
het onderzoek over de beste wyze van
Rechtspleeging, komen die misbruiken,
die de een of andere wvzemiet onaffcheide-
lyk
IIVafbeei,.
Echter
geeven yvy
de buiten-
gewoone
«ien voor»
l-ang. ;
lyk verzeilen, noch aan de eene noch aan de
andere zyde, in aanmerking. Hy die deeze
of geene wyze verdedigen wil, behoeft die
misbruiken niet te verantwoorden. Wordt
de Rechtspleeging, pp deeze of geene manier
geöeffend , als een middel yan onderdruk-
king gebruikt^ loopt de onfchuld gevaar,
liit drift, part^rfchap, of bnverftand ver-
oordeeld te worden ; het is het fchandelykst
ïnisbruijf, dat men daarvan maaken kan.
Wy onderftellen dus , dat beiden gebruikt
worden, op zulk een volkomene wyze, als de
aart van beiden toelaat en gedoogt.
Wat het voorbeeld van Engeland aangaat,
inerken Wy, rnet een enkel woord, aan: dat
alles Wijt daar goed bevonden wordt, niet
overal goed bevonden zou worden. — Enge-
land is een eiland, en heeft dus minder ge-
vaar, door vagabonden en roovers, van el-
ders inkomende, overvallen te worden. —
pe Verëenigde Gewesten, alle Landen
aan de vaste kust, daarentegen, liggen
meer bloot voor den toevloed van ban-
dieten , van elders verdreeven. Tegen
dit fchuim van volk moet de ftrengheid der
Wetten vooral gebruikt worden — Onder .de
Geëxecuteerden te Amfterdam maaken vreem-
delingen, ^n onder deeze de Duitfchers, het
O Inbsp;groo?-
in Am».
Hetvoqr-
Bedd van
Engeland
is geen be-
wys, ten
voordeek
van cïe gc-.
woone
Rechts-
pleeging:.
omdat En-
geland een
eiland is,
vandevas?;
te kust af-
gelchei-
den.
214\' VEamp;HAifDEL. OVER HET VOORKOMEN
g\'rootfte getal pit. De grootfte ftrengheid
moet, genoegzaam alöm , op de grenzen
geöeffend worden, Maastricht en andere
plaatzen, kunneii hier ten getuigen verfti-ek--
këni Biigelarid Kan dus, uit deezen hoofde,,
de buitengewoone Rechtspleeging gevoeg-
lyker ontbeeren, dan andere Landen.
Eecftere- Maar \'t geen fterker is ; — In de Verëe-
le buiten- i^ig^^ Nederlanden is het, ( partyfchap,
geweld, onkunde uitgeflooten genoeg-
pieeging. zaam onmogelyk, dat een onlbhuldigen
3;e*ïsde5quot;- veröordeeld\'kan worden. In de Engelfche
be- ^yz^ van rechtspleegen , daar men , ini
bewyzen,
zonder ei-
gene er
kentenis,
yqor oifj^
voldoende
lioudc.
weêrwil van de fterkflié ontkenning , ver-
J^fterkfte oordeelt, Wanneer de bewyzen aan de
^ury^s voldoende voorkomen , is dit, hoe
zeldzaam ook, zeer zeker gebeurd, en zal, in
\'t vervolg, nog Wel meer gebeuren Voeg^
hierby, dat\'ér van zekere misdaad blyk, dat
IS , dat \'er een Corpus delBi voor handen is j
dat getnigen, of andere toevallig famenloo-
|)ende omftandigheden ontwyffelbaar fchy-
nen te maaken, dat Titius de misdaad begaan
heeft. Stel u het geval, misfchien gebeurd,
misfchien een vertelling , die echter zeer
raogelyk waar kan zyn, en welk geval in de,
^Igeirieene Oeffenfchool,onder den tytel van
fchtdddoorwMrJchynelyhheid irigefaar., ge-
«tmden wordt, voor C^^), enlaat elkj dieder imAFDBSii
rechten, kundig i^, antwoorden , oJF zulk
een geval, in een ordinair geding , dat is
nagenoeg volgens de Engelfche wyze, moe-
tende beoordeeld worden ,. de veröordee-
iing niet zeer waarfchynelyk zyn zou. Wat
daarentegen is \'er in Nederland noodig ? —..
Behalven het Corpus del0i zelve ; behalven
overtuigende bewyzen , nog daarenboven
de eigene erkentenis van den aangeklaagden
zelve, de wyze op welke de daad gepleegd
is, de redenen en oogmerken waarom, tot
inde geringlleomftandighed.en, opgeevende
en verhaalende.
In de Verëenigde Qe westen , in alle TWe
Landen, daar men de buitengewpone wy?;e \'■eden,om-
yan Rechtspleeging volgt, kan menkiefcher deLTvlquot;\'quot;
op de bewyzen zelve zyn, en dus fterker en
menigvuldiger bewyzen vorderen. Men be- enbiyken
,nbsp;.nbsp;\' !nbsp;van fcbula
noeft geene belooning op het geeven yan vorder^
getuigenis aantebieden. Men kan, met minder
gevaar, geloof weigeren aan getuigen, pp
welker geloofwaardigheid eenige bed.enke-
lyk valt. Wanneer men, daarentegen, de
gewoone wyze volgt, möetipienj zo men
nx^
VI. Afd. bl. 24-
-ocr page 248-verhandel, over het voorkomen
iju^. niet alles, de grootfte gruwelen niet uitge.
quot; liooten , genoegzaam ftraffeloos wil zien ■
pieegen , zich met minder fterke bewyzen
te vreede houden, Mei^ moet de men-
fchen , door belooningen, tot het geeven
van getuigenis aanmoedigen, enhoe gevaar-
lyk is dit niet! Zyn deeze middelen niet
natuurlyk gefchikt, om onfchuldigen in ly-
den te brengen ? Is de belooning van twin-
tig ponden fterlings , die men in Engeland,
in fommige gevallen, (zo wy wel onderricht
zyn,) geeft aan getuigen, op wier ge-
tuigenis iemand ter ftraffe verwezen is,
niet een aanmoediging voor gemeene fchm%\'
ken, om, zo niet een geheel valfche befchul-
diging te verzinnen, ten minften de gepleeg-
de daad in een haatelyker daglicht te plaat-
zen, dan die waarlyk gebeurd is ?
Derdenbsp;buitengewoone wyze geeft boven-
dien meet gelegenheid tot ontdekking van
bukenge de fchuld en van den fchuldigen, Ja, het is
3?de buiten bedenking, dat in Landen, daar de
crimineele Rechtspleeging op de buitenge-
fchuldige woone wyze geöefFend wordt, juist di\'e-
intdïen geenen de ftrengheid der Wetten ondergaan
|eßraft. ^ulïen, die dezelve boven alle anderen ver-
dienen. Misdaaden, die in drift ? tporn,
Fanlioop en diergelyke begaan worden.
gefchieden zonder voorafgaand overleg, iir-VFPEEi..
Het bswys deezer misdaaden kan men daar,
om veelal gemakkelyker bekomen ; dewyl de
misdaadigen, in die gevallen? geen overleg
maaken kunnen, om dezelve op de veiligfte
en bedekfte wj^ze te pleegen. Die misdaa-
den, die voorbedachtelyk gepleegd worden,,
daarentegen , zyn, zedelyk befchouwd, de
booste, en ftaatkundig de fchaadelykfte, en
tevens in getal de andere overtreffende.
Deeze laatfte moeten dus , vooral, ver-
volgd en geftraft worden. Moord, huis-
braak, geweldige aanranding op \'s Heeren
wegen, op ongelegen tyden en eenzaame
plaatzen, met beraade zinnen, en op de be-
dekfte en heimelykfte wyze gepleegd wor-
dende , behooren tot deeze klasfe 5 en wie
kan ontkennen dat deeze gruwelftukken
niet fcherp vervolgd en opgefpoord moeten
worden ? — Hieraan nu voldoet, buiten alle
tegenfpraak, de buitengewoone wyze onëin-^
dig beter, dan de gewoone. Het is dus
zeker , dat de buitengéwoone Rechtsplee-
ging aan de door ons hierboven opgegevene
einden en oogmerken beter voldoet dan de
gewoone.
Ik weet wel, dat de voorftanders der Bedcnkigt;g
gewoone Rechtspleeging, met betrekking hienegeti
o 5
voorgc-
tot
-ocr page 250-^^Bsr., tot deeze laatftf- aanmerking ,, kminen in,v
«êid enquot; brengen : Volgens de geopenbaarde wi^
ïSt. van den Wetgeever moeten, wel is waar
alle boosdoenders d® ^^ ^^ Wetten vdstge-,
ftelde ftrengheid oHdergaaii. De i^gelea
van rechtvaardigheid en gezonde ftaatkunda
gedoogden niet, dat men in de Wet eenige
^itzondering maakte; maar, dewyl de
ftralFen een noodzaakelyk kwaad zyn, mag
men veilig onderftcllen, dat het den Wet,
geever niet onaangenaam zyn kan, dat dee-
ze of geene misdaadige, by gebrek van ge-
noegzaam bewys , de ftraf ontduike , in-,
dien m^a? geen denkbeeld van ftraffeloos-.
\' heid daardoor ontftaat, en de affchrikbaaren-
de voorbeelden genoegzaam zyn, om de
vrees voor de ftrengheid der Wetten in vol-
komen kracht te bewaaren-quot;—Indien wy dee-
ze redeneering, waarop wel eenige beden-
king te maaken zou zyn, toeftonden ; indien
wy erkenden, dat, volgens deheimelyke wii
van den Wetgeever, niet alle overtreeders
der Wetten, ten ftrengften, vervolgd en,
zonder uitzondering, geftraft behoorden te
worden, gelooven wy echter, dat hetteven?
de heimelyke wil van den Wetgeever blyft,
dat aan de ergfte enkwaadaartigfteboosdoen.
de ftrengheid der Wetten voornaame-
II
lyk geöeffend zal worden, en deezen, door lOara^?
affehrikbaarende voorbeelden-, de vrees der
Wetten krach« en klem zullen byzetten,
Maar het is-onbetwistbaar, dat de misdaaden,
die met overleg gefchieden , elk in haare
klasfe, de booste zyn: dewyl nu, al\'verdery
deezen, lerist omrdat ze met overleg gepleegcf
quot;Worden, natüurlykerwyze minder kunnen
be weezen worden, blyft het zeker, dat
dé buitengeweone Recütspi\'eegfng gefchifc-
ter is, om, zo welaan den geopenbaarden, als
aan den heimelyken wil des Wetgeevers,
te beantwoorden,
Al het welk te meer kracht en klem er-
langt , wanneer men hiér byvoegt de vol-
gende gewigtige aanmerking:
Door de buitengewoone Hechtspleeging
verkrygt men dgem confesfie, het allerze- f^den. De
kerfte bewys van fchuld, \'t geen men heb- woone
, ben kan — Deeze beneemt alle twyffeling; JSg
deeze brengt alle de byzonderheden, zelfs
A\'nbsp;rnbsp;^igen
«ie tot verfchooning of verzachting kunnen erkentenis
itrekken , ter kennisff van den Rechter, ßebewy/quot;
peeze ftelt hem gerust, dat hy,in zyne oor-
deelvelling, zich niet vergisfen kan. Het
bewys is nu, om zo te fpreeken, eene Ma^
^hemaufche Demonßratie, daar alle andere be-
Wyzen, yw. wat aart ook, wel tot eene
-ocr page 252-seurn^. allerhoogfte waarfchynelykheid, doch nim-.
mer tot eene eigenlyke zekerheid te bren-
gen zyn —Laaten nu getuigen kwalyk ge-
zien , kwalyk gehoord hebben gt; laaten
zy zichzelven, of den Rechter misleiden j laat
een byzondere famenloop yan omftandighe-
den den aangeklaagden veröordeelen ; de .
Wet, die eigene erkentenis vordert, is,.,-
wat ook anderen hierover denken mogen,
een bolwerk van burgerlyke zekerheid en
veiligheid, waardoor de önfchuld, door :
waarfchynelykheid in gevaar , -nog kan ge-
red worden ; terwyl, in allen gevalle, het.
niet zelden gebeurt, dat in de ontkenning
van den gevangenen zelve, geen gering be,
wys van fchuld te ontdejsken is , welk de
noodzaakelykheid der onderyraaging te ze-
kerer aan den dag legt, Ondertusfchen
kunnen wy , by deeze gelegenheid , niet
nalaaten aantemerken, dat de nuttigheiden
noodzaakelykheid der eigene conftsfie niet
llerk genoeg aangedrongen kan worden;
dat dit een befpiegelende waarheid is , die
. by de ondervinding proef houdt; ja dat
wy een geval weeten van een aanklagte,
waarin op zaaken, getuigenisfen,, omftandig-
ïieden, die bykans ontwyffelbaar de Ichuld
van de aangeklaagden fcheeneu?e|)ewpen^
bxiiï
m
-ocr page 253-buiten eigerte erkentenis, recht gedaan is ; ni.AFEi^
waarvan wy echter tevens itiet zekerheid
kunnen zeggen, dat de aangeklaagden zoniet
-geheel onfchuldig, ten minften zodanig niet
- fchuldig waren , als men hen hieldt. Wel
~is waaf , het leven Was \'er niet mede ge-
quot; moeid ; maar zulk een byzondere famenloop \'
van om^ftandigheden kan ook, op gelyke wyze,
quot; in befchuldigingen van zwaarder misdaaden,
plaats hebben. Konden wy de byzonder-
heden van dit geval\'opgeeven, elk wel-
\' denkende zou beeven, op de overweeging,
dat het mogelyk is , dat eene Waarfchyne-
lykheid , door een verwonderenswaardige
famenloop van omftandigheden zo hoog ko-
quot; men kan, dat men het tegendeel voor on-
mogelyk houdt\', en dat echter dat tegen-
deel waaf is: - Wy voor ons,\'ten minften,
zullen, zo lang het door ons bedoelde ge-
val in ons\' geheugen bewaard blyft, niet
ligt kunnen befluiten, van het dringen op ei-
gene-erkentems aftezienv\'^inbsp;,
Het is dus, Onzes Oordeels, niet te ont-
kennen , dat de buitengewoone wyze van
Rechtspleeging zeer aanmerkelyke voordee-
len boven de gewoone heeft, en daaröm de
voorkeur vei^ient. 5 - - ^ r;-\'- .
i.-,:;.^^ . ■ ■ \' :e Wat
-ocr page 254-VEkHAiïÖEL. OVElt HÊT \'irooMo.MëTJ
^APDsa. Wat nu de onbiDyJcheid of onredelykheidt
teife^\'ä deezer Rechtspleeging aangaat, wy geloo-
nele7hts- ven dat deeze veel te hoog opgegeeven
KgSdf wordt, ja dat \'er meer dan eene reden is,
^n^van waätmede .te betoogen Zou zyn,j dat deeze
4jnbjliyk- ,bandelwyze den naam eener.hillyke llreng-
dSlg?\' heid verdient. Door het ,pleegen der mis-
daad heeft de Maatfchappy immers recht
tot de ilraf, by de Wet feqpaald, verkre-
,-gen. Alwaar van dèueene zyde een recht tot
jzekere daad is j is Efan de.andere zyde eene
vverpligtingj zich daaraan^te onderwerpen;
alle tegenftand of tverhindering in de
-«oefïenjng-van dat rechte is daadelyk onge-
„(lyk. ,^Wy- neemen het .aangeklaagden wel
,/l}ièt kwaalyk-, .hun -lev^., ^door eene ont-
,^enninggt;i is \'t doenelyk^, - te ^redden; dan
^wy begpy^etl tevensdat wanneer,nu de
„\'Aanklaager,»met veel moeite, .de bevpyzen
tvan de\'^begaane misdaad, in zo verre be-ko-
,3nen heeft, datrderaangekkagde gezegd kan
Worden overtuigd te zyn, -deeze als nü zichi
-•aan zyn noodlot, en devgevolgen, uit zyne
(Vrywillige daad fprnitende, ,onderwerp«iï
-moet.
Met gt; betrekking yaii een\' waarlyk fchul-
digen kan de Maatfchappy tdus onderrech-
5 wegens de gepleegde daad vorderen.
Zy
-ocr page 255-•^Zy heeft Techt te eisfchen , dat de te last lltAFDsai
gelegde daad , door de eigene erkentenis
van den fchuldigen, tot eefte volkomen
-zekerheid gebracht worde: terwyl eenwa^i-..
lyk onfchuldige , o|3 fchynbaare bewyzen
Van fchuld aangeklaagd, nimmer , door eena
waarachtige opgaave van betgt;gebeurde;,rin
\'eenig lyden komen kan.
5j Indien ik al het eerfte, naamelyk hét »ade^ä
recht der ^matfchappy tot het vorderen ^^^^^^^
Van onderrechting, erkennen moést,^(zou buitengc-
-•hier èèn kundig voorftander der gewoone Sts-
\'\'Rechtspleegmg kunnen aanmerken,) ontken
ik echter,- dat het altoos doorgaat,\'dat een
waarlyk • onfchuldige nimmér;, door eene
■waarächtige opgaave van het;gebëurde, In
\'eenig lyden zou ljunnen komen. Heftè-
igehdeel geloof ik veel\'eer. Stel \'u\'é\'èn
ï geval voor. — Mordechai \'^is èen min vän
- \'flecht\'gedrag. Hy heeftnbsp;een be-
ding gemaakt, om by de revue, of\'anderes
■plaatzen , -daar veel mfenfchên by\' elk ah-
\'deren komenj, voor^gemeenè-\'\'reÈ:eïaJiffg\'te
•gaan zakkerollen. Een van hen beiden,
Mordechai zelve, zo gy wilt, heeft een\'
* nieu\'w%ierig\' \'töékyker \' zyn \'horólogie be-
hendig geligt. \'Hy verkoopt het, geeft By
voor dat het geensgottó was,^óf doét \'
hein
-ocr page 256-tLATOEEt. hem in de opgaave van den verkoopprys té
kort; althans Leyy verheelt zich zulks. In
een gemeene kroeg i daar volk van dit
foort tefamen komt, ontmoeten zy elkan-
deren^ en geraaken in hooggaanden twist.
Xgt;eyydaagt zyn party uit, omhungefchil
met het mes te heflechten. Mordechaiy
vreesachtig van aart, weigert dit, by her-
r \' v : haaling\', doch genoodzaakt, geeft hy voor
^ ^ de uitdaaging aanteneemen. Zy gaan uit.
Twee of meer getuigen hooren en zien het
, een en ander. Mordechai, op ftraatjko-
mende, en niet willende vechten, begeeft
zich op de vlucht. — Dezelfde , of andere
getuigen, vinden, weinig tyds na dit voorval,
Levjy doodelyk getroffen, op ftraat liggen.
, Hy fterft onder hunne handen, zonder te
melden op wat wyze hy aan die wond of
wonden gekomen is (e). Indien Mordechaiy
.. hierop gevangen en ondervraagd wordende^
alle die byzonderheden erkennen of open-
. baaren moet , zal hy gewis meer moeten er-
kennen, dan mogelyk bewezen zou kunnen
wor-
«
(f) Wy hebben dit geval hier wat omftandiger opge-
geeven, als noodig was. De reden is, om \'er in \'c ver-
volg nog nader gebruik van te künnefi maaken, èn dus
hcthaalingqi voortefcomcn.nbsp;\'
i;^orden. Althans dit is zeker, dat hy, door iii.xfdsel0
zyn erkentenis , aan het zeggen van zeer
verdachte getuigen te Veel gewigt zal by.
zetten en dat de Rechter hen nu niet
alleen volkomen gelooven, maar, bovert
dien , als zeker ftellen zal, dat Mordeci ai en
geen ander de daader van den gepleegden
manflag is.
Wy erkennen gaarne het gewigt deezef
ZWaarigheid, — Echter komt dezelve ons
meer fchynbaar dan wezentlyk voor. Stel
dat van alle deeze opgegeevene omftandig-
heden volkomen blykwas, zonder de byko-
mende erkentenis van MordecHaij zou hy,
in een gewoon Rechtsgeding deswegens
äangefprooken, als fchuldig aan den man-
flag van Levy veroordeeld worden ? — Zo
men ja antwoordt, behoeven wy dè geliee-
le ZWaarigheid niet te beantwoorden: want
dan kan hem de buitengewoone wyze in
geen meer lyden brengen, dan waarin hy,
door de gewoone, gebracht wordt. Zegt
men : Mordechai zou , in een gewoon
Geding, niet kunnen veroordeeld v/orden
Om dat \'er geen dir^ä hevi^ys van den gepleeg-
den manflag is. Wy antwoorden: om die
zelfde reden zou Morde.cLai^ even min in
èen buitengewoon Geding veroordeeld kun-
Ile. D. Ile. sT.nbsp;Pnbsp;nen
in.AFDEEL. nen worden. Waar by nog een tweede
reden komt,die in het gewoone geen plaats
heeft, te weeten Mordechai, erkennende ai
de byzondere omftandigheden van het ge-
val, doch den manflag zelve ten fterkften
ontkennende , ontbreekt \'er klaarblykelyk
zyne erkentenis, Welke het onmogelyk
maakt, dat hy veroordeeld kan worden; de-
wyl in het buitengewoone Rechtsgeding
geen Veroordeeling plaats kan hebben, als
op eene volledige erkentenis van \'t geval,
dat is, in het opgegeeVen voorbeeld, eene
volledige erkentenis den manflag daadelyk
begaan te hebben. Zyne erkentenis mag,
ZO min in de buitengewoone als in de ge--
woone wyze Van Rechtspleeging , gefplltst
worden: veel min mag, in het een en ander
geval, dus geredeneerd worden:,,Daar gy
„ alle die omftandigheden erkennen moet^
5, en het dus hoogstwaarfcliynelyk is, dat gy
\'nbsp;„ de daader zyt, daarom boude ik u fchul-
5, digquot;. Waar op die wyze in de Crimineele
Vierfchaar geredeneerd, en van het mogelyke
tot het daadelyke befloten wordt,is de onfchuld
in gevaar, welke wyze van Rechtspleeging
ook gevolgd moge worden. Doch gelyk wy
de misbruiken der gewoone Rechtspleeging
niet aanvoeren, en daar op de voorkeur
aan
-ocr page 259-aan de buitehgewoone toekennen, zo ^\'^^afdeeL
äeren wy ook hier , dat men onderflelle,
flat de buitengewoone, ,zonder misbV\'uik,
geÖefFend worde, gelyk wy reeds aange-
merkt hebbefi. De buitengewoone Rechts-
pleeging ilelt hem dus, klaarblykelyk, in
nog miüder gevaar yan in lydcn te komen,
dan dé gewoone. Ten tweeden, wanneer
Mordechai^ het zy in een buitengewoon,het
zy in een gewoon Rechtsgeding\' aange-
fprooken, alle die omftandigheden erkent,
ilaat de zaak gelyki Hy doet dan vrywil-
lig, ih het gewoone Rechtsgeding, het
geen hy,\' in een buitengewoonverpligt
wordt te doèn- Ook Haat de zaak gelyk,
wanneer hy , in beide gevallen, ontkent.\'
Maaritel,dat hy,in een gewoon Rechtsge-
ding, alle die omllandigheden ontkende, zou
tiem die ontkentenis. niet veel meer in lyden
kunnen brengen, dan zyné erkentenis, in
beide ^ wyzen , van Rechtspleegen? — Ik
denk ja — \'Want wordt het een en ander
teweezen , dan immers doet , hy eene
ieugenachtrge verdeediging, en hy loopt
groot gevaar , om, door zyne ontkenning
zelve, in lyden te komen, en als fehuldig
veroordeeld te worden. En dit bewyst dus
vry klaar, dat, zo al eene erkentenis van
P anbsp;deeze
-ocr page 260-ïu.afdeel. deeze en geene byzonderheden, fomtyds,
een\' aangeklaagden in lyden zou kunnen
brengen, echter in het ontkennen van
zaaken die waar zyn, nog veel grooter
ZWaarigheid ligt opgefloten: ten minften
dat de ZWaarigheid, ter wederzyde, even
groot is. —
Wy zullen hier van afftappen, met
de aanmerking, dat uit deeze onze rede-
neering blykt, dat het Opperwezen, ons
l^erpligtende der waarheid hulde te doen,
zulks niet uit willekeur of dwang, maar om
redenen , uit ons eigen belang afgeleid ,
gevorderd heeft. Ja, dat dit niet alleen in
het dagelykfche leven doorgaat, maar dat
het fpreeken en onbewimpeld te kennen
geeven van de waarheid, ook in gevallen,
waar over wy hier handelen, het beste en
zekerfte middel is, om ons leven en eer,
, tegen alle ongegronde befchuldigingen , te
verdeedigen.
Laatftebe- Maar evenwel heeft de gewoone Rechts-
gSSuT- pleeging, boven de buitengewoone
tengewoo-voordeel, dat ze de pynbank niet
ne Rechts-nbsp;,nbsp;i i. ;
ptóng, noodig heeft; dit zwak van de bui-
ïl\'^brui; tengewoone Rechtspleeging verbergt men
baSf fvel-nbsp;kunst; de pynbank niet dan op
Ice daarin g\'ene zeer verre afftand laatende. Dan hoe
noodig lï»nbsp;Ygi;.
Verre die ook uit ons gezicht verwyderd ni.AFDEEt,
wordt, deeze is ons haateiyk en affchu-
welyk.
Misfchien wordt Titius, op de buitenge- Debeam-
WQone wyze te recht gefteld zynde, on- Shoo?
fchuldig bevonden. En, zo hy al fchuldig ^y^^de
zyn mogt, erkent hy mogelyk vrywillig; pynbank^
• of zo hy al blyft ontkennen, misfchien feVlaS.\'
zullen de bewyzen van fchuld onvoldoen-
de zyn? en, zo deezen al voldoende wa-
ren,. misfchien komt de pynbank dan zelfs
niet altoos te pas. Mogelyk wordt hy nog
in een gewoon Rechtsgeding ontvangen.—
Waartoe dan nu reeds over de pynbank
gehandeld , waartoe hier na beter gele-
genheid zyn zal ? Bovendien kunnen wy
den ongelukkigen Titius, wien de gevan-
genis, hoe draagelyk in zichzelve, ver-
veelend en fchaadelyk is, niet langer on-
verhoord laaten. Het zou toch een groot
en onvergeeffelyk misbruik der buitenge- Sthltvlf-
woone Rechtspleeging zyn, den gevange-
nen, zonder hem te verhooren , dagen, zo fpoedig
weeken of maanden te laaten zitten. Mo- gSiSen:
gelyk ftierven \'er getuigen , op wier ge-
tuigenis hy zich, ter betooging van zyne
onfchuld, of tot zyne redelj^ke verfchoo-
Jiing) zou hebben kunnen beroepen. Ook
P 5nbsp;i?
hlafdeel. is dit draalen ter bevordering der Rechts,-
- pleeging geheel niet gelchikt. Hy heeft
alsdan, fchuldig zynde , te veel tyd, om
over zyn geval en toeftand te denken, en
deeze of geene uitvlucht te vinden. Zq
ras het\'dierhalven mogelyk is, moet hy,
verhoord, en over de misdaad en alle de by-
zondere omftandigheden, die deeze vooraf-
gegaan of gevolgd zyn5\'ondervraagd wor-
den. Pe tyd, binnen welken de Aanklaager
met zyne vraagen, die hy aan den gevan-
genen doen wil, \'moet gereed zyn , door
de V^et vast te ftellen, moet zo l^ort doen-
lyk zyn, en van dien bepaalden tyd niet dan
om zeer gewigtige en dringende redenen,
afgegaan worden.
Hoedanig De vraagen moeten , zelfs in \'£ eerfte
«rhoOT verhoor, na de gf^decreteerde gevangennee-
aanleggen ming volgende, doorgaans over het gant-
fche geval tot het einde toe loopen. Som-
tyds echter is het, en voor den dienst van
\'t algemeen, en voorden gevangenenzelveii.
zeer goed, dat men niet\'aanftonds begin-
ne met eenige vraagen die eene mis.daadj
onderftellen. By voorbeeldt Op zekere
IpgScf\'^ plaats wordt, op zekeren nacht, ingebro-
defd. ken en eenig goed- geftoien. Een gedeel-
te daarvan wordt, niet verre yan daar, in
\'■ een
moet.
aoor een
een\' hooiberg , onder het hooi, wegge-
flopt gevonden. Onderftellende dat het
wel afgehaald zal worden, laat men daar-
op pasfen. In den volgenden nacht komt
\'er iemand in den hooiberg, djen men,
terwyl hy bezig is het hooi of ftroo te ver-
fchudden, gevangen neemt. Het is een
vreemd en onbekend mansperfoon, tot
wiens lasten m.en dierhalven niets direél
weetintebrengen, maar by wien men tevens
eenige zwavelftokken en andere gereed-
fchappen, voor het openfteeken van floten
gefchikt, vindt. Vroeg men hem, of hy
ichuldig is aan de gepleegde dievery,-het
fint woord zou zeker ontkennende zyn. Wil-
de men vraagen , wat hy by het geftolen
gced deedt; hy zou van geen geftolen goed
weeten. Vroeg men hem, waarom hy in
den hooiberg gegaan is ? hy zou antwoorden gt;
omteflaapen, dewyl hy geen geld heeft,
om in een herberg te gaan, Ken kundig
Aanklaager zal daarom, in een diergelyk
geval, in den beginne van geen misdaad
reppen. Hy zal den gevangenen geen
gelegenheid geeven, tot eenig antwoord
Waar door het onderzoek moeijelyker
kan worden. Hy zal hem verflag laaten
4oen van zyn verblyf federt eenigen tyd, en
P 4nbsp;reden
III.AF»EEL.;
ïli.AFDEEt. reden doen geeven, wkar toe hy die zwa-
velftokken en inftrumenten by zich heeft.
Bevindt hy dat de gevangene liegt, of zich
niet weet te redden, zalhy daar verder op
aandringen, naar raaate van de antwoorden,
die de gevangene geeft, en, daar öpvoort-
• gaande, inmiddels onderzoeken, wat\'erzy
van de omllandigheden, diehy, by zyne
antwoorden, opgeeft: tragtende, van elders,
eenig bericht van hem te krygen , en langs
dien weg , van tyd tot tyd, tot de gantfche
ontwikkeling van het geval voortgaan.
Hoedanig Verder moeten de vraagen, om dit hier
fynrnoe- vooral aantemerken, kort, klaar, een-
voudig, geenszins lang, ingewikkeld, ver-
ftrikkende, of meer dan een/«r behelzende
zyn , opdat de gevangene die wel begrypen
en naar behooren beantwoorden kan.
Deeze vraagen moeten, met de ant-
woorden, door den gevangenen gegee-
ven, door een\' Griffier, Secretaris, of\'
hoedanig de naam van zodanig een Per-
foon ook zyn moge (welke, onder beëe-
digde belofte van geheimhouding en on-
wankelbaare trouw , de Grimineele Regis-
tèrs gewoon is te houden,)opgetekend,en
de laatften, zo veelzulksgevoegelykgefcbie-
den kan, met de eigene woorden van den
gevangenen te boek gefteld worden.
Hoe ongefchikt, hoe onhebbelyk zyne
antwoorden en gantfche gedrag ook zyn
moge, men laate dit ongemerkt voorby-
gaan, of, zo dit niet doenelyk is, men doe
hem, door ernstige vermaaningen en raad-
gevingen, begrypen, dat hy hierdoor zyn
zaak grootelyks benadeelt. Alle de vraag-
punten voorgehouden en de antwoorden
geboekt zynde, leeze men dezelve klaar en
duidelyk aan den gevangenen voor. Men
laate hem opgeeven zodanige veranderingen
of \\^erbeteringen,als hy daarin wil gemaakt:
hebben, indien hy zich, in \'t een of ander,
mogt vergist hebben. Men teekenedie ver-,
anderjngen of verbeteringen, nevens zyn
eerfte antwoord aan, zonder het eerfte door
te haaien, op dat het register, zo na mo-
gelyk , met het gebeurde, in alle byzön-
derheden, overeenftemme 5 laatende hem,
bydit en volgende verhooren, dezelve altoos
onderteekenen. Het eerile verhoor alzo
afgeloopen zynde, ondertaste men den ge-
vangenen, of hy ook eenige getuigenisfen
of andere bewyzen, zo tot geheele ont-
fchuldiging als tot verfchooning, zou kun-
nen voor den dag brengen: waar die ge».
IILAfdeel,
Hoedanig
die vraa-
gen , en de
antwoor-
den van
dengeyan-
genen te
boek [ge-
fteld iTioe-
ten Mor-
den.
Wat men
verder
do\'ennioet;\'«
ai.AFD«gt. tiiigen of bewyzen te vinden zyn, Op welk
een en ander, zelfs ex officio, door den
Rechter onderzoek gedaan behoort te wor-
den, al ware het, dat de gevangene hier-
op geene onderrigting gaf of geeven kon.
Aletkent Wy zullen eerst onderftellen, dat Titius
fen?vo?\' volledig de misdaad, hem ten laste gelegd,
komen, heieden heeft. Hoe moet \'er verder voort-
nioet mennbsp;\'
hemeth- gegaan worden ? — Het verhoor moet nog
naderhio- niet gefloten worden. Nulla unquam de vita
hominis cmäatio longa is een regel, die, met
overleg en bedaardheid geöeffend, nimmer-
genoeg aangeprezen kan worden. — Hy
moet dus ten minften nog éénmaal verhoord
en ondervraagd worden, op dezelfde of foort-
gelyke vraagen, naar de omftandigheden
der misdaad en zyne voorgaande antwoor-
den gefchikt. Ook zuile%\'er gemeenlyk in
zyne antwoorden zaaken gevonden worden,^
waaróver men nadere opheldering en uitleg-
Ditnader ging noodig heeft. Na verloop van een
nSetquot;?in g^noegzaamen tusfchentyd van twee, drie
nettweinig of vier dagen, moet hy, dierhalven, an-,
StSrfïf, dermaal verhoord worden. Het fpreekt van
glaa«heb. gelve ^ dat dit verhoor op den voorigen
leest, ten minften in \'t hoofdzaakelyke,
moet gefchoeid zyn;niet noodig zynde aan-
temerken, dat de verdere verhooren, die
■ ,nbsp;. \'er
-\'pv plaats mogten hebben, op gelyken voet hlafdxel,
gehouden moeten worden. By dit tweede;
verhoor nu blyft Titius by zyne erkente-
nis: hy heeft zelfs de gaapingen, in zyne
voorige antwoorden gevonden , genoeg-,
zaam aangevuld; alle omftandigheden die
men weeten wilde opgegeeyen en herhaald.
Daar ontbreekt aan zyne erkentenis ni?ts.
Deeze is volledig. Men zon dus het ver-
hoor kunnen fluiten, ten ware men goed-
vondt, hem nog eens, op gelyke wyze, te
yerhooren. Qordeelt de Rechter zulks noo.
dig, behoort dit alsdan 5 om bovengemelde
reden, op foortgelyke wyze, te gefchie«
den^
Zie daar dan een\' aangeklaagden, die de
misdaad erkent. Wy zullen \'er by onder^
ftellen , dat het blykt, niet alleen dat \'er
misdaan is, maar bovendien, dat \'er vol-
doende bewyzen zyn, dat Titius en geen
ander de euveldaad gepleegd heeft. Nu is
^ Religio ^tii/cafjïis volkomen gerust gefteld.
Ku kan het vönnis , by de Wet bepaald ,
uitgefproken worden. Over dg wyze van
verdere te rechtftelling, en wat \'er tot de
daadelyke veröordeeling vereischt wordt,
zullen wy nader handelen, wanneer wy te-
gen den ontkennenden Titius verder voort-
gepro-
-ocr page 268-mATOEEL. geprocedeerd zullen hebben ^ waartoe wy
als nu overgaan.
Indiende Tüim heeft, een en andermaal verhoord
\'onSr en ondervraagd, de misdaad ontkend. Hoe
inoet hy\', jj^oet \'er in dit geval verder gehandeld wor-
wy ze, van den?—Dewyl hy misfchien nóg vry willig tot
vSoor?\' erkentenis komen zal, en waarlyk fehuldig
gorden, zynde, natuurlykerwyze, op alle vraagen,
die hem gedaan worden, geen voldoende
antwoorden zal kunnen geeven ; voorts dat
hy zichzelven zal tegenfpreeken ,en het bo-
vendien gebeuren kan, dat hy zich mettast-
baare logentaal en klaarblykelyke uitvlucht
ten zal behelpen ; zo moet hy verder, van
tyd tot tyd, op gelyke wyze, gehoord wor,
den. Ook moet hy, waarlyk onfchuldig
zynde, nader gehoord worden ; opdat uit
alle zyne antwoorden, op alle de voorger
ftelde vraagen, een bewys ten zynen voor-
deele zal kunnen ontleend worden : kun,
nende men verzeekerd zyn, dat uit zyne
antwoorden, van tyd tot tyd gegeeven,
een meer of min gewigtig bewys, vóór of
tegen hem, zal te haaien zyn.
Hoe lang Maar hoe lang moet dit verhoor duuren ?
hoorduu\' ^^^ ^^^ willekeur van den Aanklaa-
rcnmoet. ger ftaan ? —Niets minder dan dat. Dit
verhoor moet, binnen zekeren tyd, by de
Wet
-ocr page 269-EN straf™ DÉR MISDAADEN. 23^
Wet vastteftellen, geëindigd en de confesfie iiufd^
alzo gefloten worden. De bepaaling van
tyd, die gevoegelyk isgt; en die tevens den
Aankiaager genoegzaamen tyd geeft, om
de beWyzén tegen den gevangenen inte-
Winnen, zou op zes ofagt weeken, uiterlyk
drie maanden te ftellen zyn, zo echter, dat
de Rechter, deezen termyn, om dringende
redenen, zou mogen verkorten, of ook wel,
indien de bewyzen tegen Titius uit verre
Landen gehaald moesten worden, aan den
Aankiaager, wanneer deeze daarvan en van
zyne aangewende naarstigheid blyken geeft,
een ruimer tydftip zoude mogen verleenen:
welk laatfte echter niet dan om zeer drin-
gende redenen, in zWaare misdaaden, toe-
geftaan behoort te worden.
Eer wy nu overgaan ter behandeling van wat \'er,
dat geene, het welk na het eindigen van fg\'hetver\'
het verhoor behoort te gefchieden, moeten hrgt;nr, ge-
Wy nu nog eenige zaaken melden, die ge- tTdeT\'^\'^
duurende hetzelve by den Rechter te doen
ftaan.
De Aankiaager, zyne befchuldiging op
het verklaarde van één of meer getuigen boeten\'\'
Vestigende , moet de daarvan geformeerde Rechterquot;
verklaaring aan den Rechter overleeveren,
door Wien dezelve naauwkeurig onderzocht ^^^^^^^
moet worien^
-ocr page 270-fn-ATDEEL moet worden. Vervplgens moeten die gë-
Hoedanig tuigen voör den Rechter zelve, in afwee-
zenheid van den Aanklaager , verfchynen ;
aldaar gefamentlyk ën ieder afzónderlyk,
naar verëisch van zaakéU , tiader gehoord
én ondervraagd worderi, Zd över het geval
Zelve i als Over de qualiteit van hunne öiede-
getuigen ^ met één woörd, Op alles, waar-
omtrent de Rechter eenige onderrigting
noodig heeft: moetende de Rechter hier-
in , dewyl dé gevangene buiten alle toe-
gang en hulp van des kundigen is , als \'t
ware, de post van Advokaat voor hem waar-
jaeemen , den getuigen mitsdien zodanige
vraagen doende, als hy,ten einde voörfehrèe-
ven en in die betrekking,zou vermeenen té
behooren. Vooral moét de Rechter ónder-
zoeken, of\'er ook eenige andere perfooneri
zyn, die eenige kennis hebten van Jiet gé-
val of de omftandigheden , die betzelvé
Wzeld hebben : dèzelven , vervolgens,
voor zich ontbiedende, en daarover hooren-
de, opdat \'er geen getüigenisfen, die fom-
tyds ten voórdeele van den gevangeneiJ
zouden kunnen gegeeven worden, uit het
crimineel geding gehouden worden. De
tyd, Wanneer dit alles gefchieden moet, is
liiet Wel, bepaaldelyk, optegeeven. Alleen
dit ge-
Jchièden
moet.
Miöet het, zo fpoedig de aart der zaake zulks
toelaat, plaatshebben, opdat de llerffelyk-
heid van getuigen niet tusfchen beiden ko-«
me.
De getuigen alzo gehoord,ondervraagd,
èn hun getuigenis ^ met dieren eede, in
handen van den Rechter^ geftaafd hebben-
de, moeten, vervolgens, ieder hun getuig-
de , in tegenwoordigheid van den gevange-
nen , ftaande houden , en hem hetzelve,
ZO als men dit gewoon is te noemen, in fa-
cie aanzeggen; op dat de Rechter, zo uit
de houding van de getuigen, als van den
gevangenen zelve en zyne verantwoording,
zo tegen hunne perfoonen, als hun gegee-
vene getuigenis, door eigene ondervin-
ding, met genoegzaame zekerheid , by de
uiterlyke oordeelvelling, zal kunnen vast-
ftellen, van welk gewigt en geloofwaardig-
heid die getuigen zyn. Ook fpreekt het
Van zelve, dat de Rechter Verpligt is , al
dat geene , het welk HaastbefLianden,
vrienden, bekenden, ja zelfs vreemden,
ten voordeele van den gevangenen, goed-
vinden overteleeveren , niet alleen aan te
neemen, maar ook daarop zodanige aan-
dagt te vestigen, als hy, in goede Jmfiitie
vermeent tefeahoorenf daar op, is\'tnood,
ver-
in,AiFöEst.
De getül-
g?n moe-
ten hun ge-
tuigde, in
tegen-
■woordig-
beid van
den gevan-
pnen,hert
haaien.
Voorts
inoec de
Rechter
aannte«
men aüe
zodanige
papieren,
^\'s men
hem, ren
voord lt;?e}a
van den
gevangé-
nen goed«
vinden
mogr ovér
te leere-
240 VERHANDEL. OVER HET VOORKOMEN
iilafdeel. verder onderzoek, naar verëiseh van zaa^
fen,doende,
letten- Thans is het Crimineel Geding zo verre
gevorderd, dat de bewyzen voor de ge-
pleegde misdaad door den Aanklaager inge-
wonnen, den Rechter kunnen overgeleverd
worden. De tyd van het verhoor, \'t geen
buiten pyn en banden, zelfs zonder de min-
fte bedreigingen, gefchieden moet, is, of
Wat te loQpt einde. De zaak van litm ftaat
doen,wan- ^
neerdege- wanlioopig; daar is geen verdeediging op.
SKe? Hy heeft de aangetygde en bewezene
S? dn- misdaad erkend, en de Aanklager, die nu ge-
delyk de reed is, en zyn moet, meent voortte moeten
gSegde^quot; gaan, en verzoekt ten dien einde , van den
erkeï\'^ Rechter zekeren dag, op welken hy den
eisch tegen den gevangenen volgens de wet
doen zal. De Rechter moet hem dit ver-
leenen, ten waare hy meende, dat\'er, of
door den gevangenen zelve, of door iemand
voor hem, nog \'t een of ander, zo al niet
tot ontfchuldiging, ten minften tot ver-
fchooning in te winnen en by \'t proces te
voegen ware.- Hy zelfs vordert, of ds
Rechter oordeelt, dat de getuigen nog eensj
afzonderlyk, over ,een en andere zaaken,
moeten gehoord worden. Dit moet dus,
in diergelyke gevallen, vóór het verleenen
en
-ocr page 273-ëii vastftellen vön den verzochten dag van ni.i(FDEEi.r
daadelyke te rechtftelling plaats hebbenr\'
Dit gefchied zynde, heeft de gevangene tyd
gènoeg gehad , öm , ter zyner ohtfchuldi-
girig,öf verantwoording, de noodige bewy-
zèn intewinnen. — Wy zullen hem, om iri
geen herhaalingen te vervallen\' y hierna ,
door den Aankiaager doen te recht ftellen,
zó ras w\'y met den ontkerinenden\'zo\'
verre gevorderd zullen èfhi ^nbsp;, ^
Door deezen wordt niéts dat misdaadig is,
hoe zeer by herhaaiing ondervraagd, erkend, .len, wan-
^ Hoe moet in dit geval gehandeldwordén? van^eïj
Hiefquot;zyn wy, om zo té fpreeèén, tot
Crijis der ziekte genaderd. Gelyk het hü dè volhard\'
pligt van een\' rechtfchaapen Geneesheer is,
dit tydftip vooral in acht te riéemen, zo voegt
het den Staats-én Rechtsgeleerden, met af-
legging van allé vodröordeelen , meer dan
gewoon aandachtig te óverweegen, wat de
belahgèn der Maatfchapipy aan de eene, die
der byzondere veiligheid , aan de andere
zyde. Vorderen. De gronden én redenen,\'
waarop de Wet, in de buitengewoone
rechtspleeging eigene erkeriténis vorderen-\'
de, berust, mitsgaders de aart, kracht en\'
klem der be Wyzen, tegeri 7iitus ingebracht y
zullen ons hier voornaamelyk mxoetëri \' gé-\'
II«;i5,TIe.sT.nbsp;Q;nbsp;lét
Ieiden.5 -en ? deeze tjplg^nde, behoeven wy
niet te vreezen j in onze oordeelvelling en
beflisfing, op eenen dwaalweg te geraaken.
—Indien men den Wetgeever vroeg, wat de
reden is,, waaröm zyne wysheid goed ge-,
vonden heeft, zo zeer op eigene erkentenis
aantedi-ingen , hy zou gewisfelyk antwoor-_
den: „ het getuigenis van menfchen, hoe
kjaarblykelykhoe naauwkeurig ook, kan?
faalen. Reimelyke haat, vyandigheid, uit^
vei-fchillende oorzaaken fpruitende, kan \'er
plaats hebben. Een wonderlyke famen-:
loop yan omftandigheden kan.de onfchi^ldquot;
in gevaar brengen. Daaraan kan neg wil
......ik:de. veiligheid myner braave ingezeetenen,
bloot ftellen. Eigene erkentenis , by ge-
noegzaame bewyzen komende,, doet alle
twyffeling ophouden. Ook krygen myne.
Rechteren, daardoor, een volkomene ken-
nis van alle de byzonderheden,die.bet; geval
verzeld hebben. Hierdoor kunnen zelfs\'
byzonderheden ontdekt worden, die tot
verfehoonjng en verzachting zou-den kunnen
ftrekken j jadiemy, alsMaaker van de Wet,
zouden kunnen doen befluiten , genade te
bewyzen. Maar achter dit bolwerk vaquot; bur-
gerlyke veiligheid en zekerheid, moeten zich
roQvende en moordende vagabonden niet
kunnen
-ocr page 275-feunnen begeeven, om zich hierdoor aan de
ilrengheid myner Wetten te onttrekken.quot;
1 Dit dan in \'t oog \'houdende, laat ons nu
verder de mogelyke gevallen, welke \'er
knnnen plaats hebben, opgeeven, en, zo
.uit de gelegde gronden, als anderszins, beant-
woorden. Eerfte geval—Niet alleen zyn
de bewyzen, waarop de ontkennende Titius
gevangen genomen, en te recht gefteld is,
hoe genoegzaam ook , om he\'t decreet van
gevangenneeming, daarop geflagen, tebil-
lyken , onvoldoende, om zyne fchuld te
doen blyken, maar voor Titius zyn zelfs bewy-
zen ingewonnen, die zyne onfchuld, min of
meer, waarfchynelyk maaken. Nu moet hy
met eere ontftagen worden. Hy moet zelfs,
van\'s Lands wege, eene billyke fchaadeloos-
ftelling erlangen. Wy behoeven niet aan-
temerken, dat dit alles vroeger, vóór het
eindigen van den gewoonen tyd , tot het
verhoor gefchikt, behoort te gefchieden,
indien zyn onfchuld vroeger blykt. fïy
hadt, by voorbeeld, het ongeluk van
naar een\' grooten fchurk te gelyken en den-
zelfden naam te voeren. Zo ras dit ont-
dekt wordt, moet hy, zo als wy reeds aan-
ïnerkten, ontflagen worden.
0.2nbsp;Tweev
iJi AifDEEI„
Eerfte ge-
val. De
gevangene
ontkent
niet alleen,
maai het is
zelfs min
of meer,
waarfchy-
nelyk, dat
hy on-
fchuldig
isj nu
moer hy
mei eere
omflagen
worden»
244 vêRhandel. over Hét voorkomen
Tweede geval ~ Titius ontkent, docli
zyne onfchuld blykt niet; integendeel is \'er
vry wat waarfchynelykheid, dat hy fehul-
dig is ; maar de bewyzen zyn niet zeer
klemmende. Het is Non liquet — Hy moet
onder handtasting ontflagen Worden , dat
is, gelyk wy reets zeiden , onder belofte
van, des vermaand wordende,ten allen tyde,
in rechten te zullen verfchynen.
Derde geval — De bewyzen tegen Titius
zyn wel klemmende en gewigtig, niettemin
zyn dezelvenietvoldoende om daarop door-
tegaan.— Zo het fcherpn examen geoorloofd is
■ en in het voorgeftelde geval te pasfe komt,
(te weeten in gruwelyke misdaaden,waarover
zo aanftonds nader,) behoort het Ncn liquet
niet eerder uitgefprooken te worden , dan
na dat men eene proeve genomen heeft, Of
de gevangene ook door de vrees voor de
tortuur tot erkentenis te brengen is; moe-
tende de tortum- alsdan, ad aäumproximuin
gebracht worden^
Vierde geval — Hét is zo moreel zekef,
als bewyzen van deezen aart kunnen en
moeten zyn, dat Titius waarlyk fehuldig isi
zyn gantfche levensloop is, om zo te fpree-
ken , een aanëenfchaakeling van fchurk^-
ryen
KI. afdeel..
Tweede
geval Dc
gevangene
ontkent
v e!, maar
zyn on-
f.huld is
met waar-
fchynelyk.
Derde
geval. De
btwyzen
zyn wel,
min of
meer,
klemnsen-.
tie, maar
met ge-
noegzaam,
om \'er op
doorte-
gaan.
Vierde
geval. Dc
gevangene
blyft, jn
weêrwil
van de
overtui-
genftebe-
fyen en fchelmflukkén. Echter ontkent
hy halftarrig alles. Zyne antwoorden en
verdediging zyn leugenachtig, en klaarbly-
kelyk valsch. Hy behoort dus verder te
recht gefteld te worden. Twee Wegen zyn
hier llegts op, of den Aankiaager het Jcfer-
per examen toeteftaan, om héril , is \'t doe-
nelyk 5 tot erkentenis te brengen ; óf hy
moet, in een gewoon geding, (waarïn ook
óp bewyzen, zelfs zonder erkentenis , recht
gedaan wordt,) ontvangen worden ,\'ömzich ,
ex carter e, tegen den Aankiaager te verdee-
digen.
Is hier eenige redelyke t^ffelihg in de
keuze van den weg, dien meninllaan moet?
Kan dat haatelyk dwangmiddel, \'t geen men
Pynbank noemt, in aanmerking kómen, en
zulks in een vry Gemeenebest, als dat der
Verëenigde Nederlanden ? —i.- Hóé veele
Alleenheerfchèrs, van de haatelykheid van
dit dwangöiiddél onderregt^ hebben de Pyn-
bank afgefchaft, en daardoor getoond, dat
zy hun gezag niet naar de maatftäf van hun
vermogen , tnaar naar dien van recht en
reden, willen oeffenen; enzalmendit voor-
beeld in eene vrye Republiek nret na vol-
gen? Zullen de Patroonen der Vryheidticb
bierdoor niet laaten aanfpooren ^ om, op
Q 3nbsp;dat
lllAFBESi;
wyzerv,
halitarrig,
ontken-
nen.
Overgang
tot heton^
derzoefc
over de ge»
oorloofd~
heid van
de Pyn-
bank.
Eenige
redenen
tegen de-
zelve ge-
opperd.
mATDEEL. dat voorbeeld,quot; een gebruik, zo haatelyk ia
veeier oogen, en by de vrydenkende Ro-
meinen alleen tegen flaaven geöefFênd,
hoe eerder hoe liever te verbannen? ~
Gaa ne erkennen wy het gewigt deezer en
foortgelyke aanmerkingen;. Wy kunnen
noeh willen ontveinzen, dat de grootlte
vernuften, vooral in onze- dagen de Pyn-
bank verwerpen , en ^dk hunne redenen
t)e ver- aanmerking verdienen^ Niettemin durven
vSS ^^ twyffelen , - en zelfs , al zouden wy
te op ons \'er den eerprys om verliezen i de verde-
gcnomen. ^jgjj^g jjjj. dwangmiddel, onder zeke-
re voorwaarden en bepaalingen , hierna
te melden v Opneemen. Meermaalen heb-
ben wy onzen aandacht op dit gewigtig on-
derwerp gevestigde Meermaalen hebben
wy aandachtig overwogen ^ of en in hoe ver-
re het geoorloofd is, dit dwangmiddel, tef
beteugeling der boosheid uitgedacht, doch
helaas! in eene geweldige ofonkundigehand
oorzaak der fchandelykfte en fchaadelykfte
uitwerkzelen, te gebruiken of niet: kunnen-
de niet ontkend worden, dat, zo hetgebruife
Van dit dwangmiddel ftrydig is met het
tuurlyk, dat is met het Goddelyk Recht,
of in deszelfs uitwerking zo gevaarlyk of
onzeker als veelen willen, het zelve alsdan i
hoe eerder hoe liever , behoort afgefchaft in.APt)gftt.
te worden. Want noch de algetneenheid,
noch de oudheid kan een gebruik, in zich-
zelve ongeoorloofd of fchaadelyk, billyken..
lt;?eduurende den loop onzer Akademifche
ftudiën waren wy onder de j^vèrige beflry-
-ders van de Pynbank te tellen, als toen oor-
deelende , dat dit dwangmiddel, door ge-
weld uitgedacht, en vervolgens, in de midden-
eeuw, door bygeloof, de onaffcheidelyke ge-
^ellinne van domheid , verder uitgebreid
was 5 dat liet op geen betere afkomst,
roemen kon, dan de zogenaam.de Judim
Deij waarin de aangeklaagde onfchuld, zon-
der eene wonderbaarlyk-tusfchenbeid\'eko-
inende Voorzienigheid, jammerlyk verlooreB
ging ; toen men ( ó beklaaglj^ke dwaas-
heid , dweepery en onkunde der Itervelin-
gen !) de Godheid, als\'t ware, noodzaakte,
de vastgeftelde Wetten der Natuur alle
^ogenblikken te veranderen, of te doen
ftilftaan : dat dit gebruik dierhalven een
overblyfzel was van die tyden van domheid
lt;sn verwarring j waarin gantsch Europa, zo
veele eeuwen , zonder hoop byna van her-
ftel, gedompeld lag.
Dan eene en andere gelegenheid gehad
bebbgnde , de behandeling van crimineels
Q. 4nbsp;pro-
proceduures van wat nader by te mogen
zien ; door meer dan één geval ondervon-
den hebbende, welk een voorzichtig gebruik
daarvan, onder anderen, in Amfterdam, van
tyd tot tyd, gemaakt wordt, deed dit ons ge-
heel van gedachten veranderen. Of wy, hier-
in , van de waarheid afvalligen geworden,
en ons aan eene juridique kettery fehuldig ge-
maakt hebben, zal van het gewigt onzer vol-
gende redene(?ringen afhangen — Wy be-
weeren dan, dat het dwangmiddel, om eep\'
befchüldigden en aangeWaagden de by hem
begaane misdaad , met alle de daarby ko-
mende omftandigheden, te doen bekennen,
in zekere gevallen, en onder zekere bep.aa-
lingen en behoedmiddelen, yolgens het
Recht der Natuur , geoorloofd is.
Eenige voorafgaande aanmerkingen zullen
dit onderzoekmerkelyk bekorten. Wy mer-
ken dan vooreerst aan 5 datwy, met opzet,
het woord geoorloofd in het voorftel gebruiljit
hebben, om daardoor te_ kennen te geeven,
dat het gebruik van dit dwangmiddel, fchoon
niet verboden, ephter niet vplftrektelyk
geboden is. Het is naamelyk een middel,
pm tot zeker voorgefteid einde, de genoeg-
zaame zekerheid, welke eigene erkentenis,
geptaard met pdere bewyzen, oplevert,je
ÏII.afdbel.
Eenige
vooraf-
gaande
aanmer-
kingen, ten
bekorting
van dit on-
derzoek
voorge-
field.
Eerfle
aanmer-
Jfing.
ff
l\\
geraaken. Dierhalven vloeit uit den aart iilafoeel.*
der zaake zelve, dat, in gevalle men, te ee-
niger tydi een ander middel kon uitdenken,
.F-aardoor de voorgeftelde einden en oog-
merken , zo niet beter, ten minften even
goed bereikt konden worden; en welk mid-
del, aan mindere zwaarigheden, dan die de
Pynbank heeft en altoos hebben zal, onder-
hevig wa^, dat middel alsdan de voorkeu;-
verdienen zou-nbsp;quot; quot;
Ten tweeden. Dat wy ons niet zullen Tweed«
bezig houden met het opgeeven dier rede- king, ^
nen, die men, vóór of tegen de geoorloofd- ■
heid van dit dwangmiddel, van tyd tot tyd,
goedgevonden heeft aantevoeren, doch wel-
lten , onzes oordeels, niet genoegzaam zyn
om dit gefchil te beflisfen.
Ten derden vinden wy goed, tot weering Derde
, \'nbsp;jnbsp;aanmeiv
en wegneeming yan veele ongegronde voor- king.
oordeelen tegen de tortuur, aantemerken,
dat het niet genoeg is, eenige fchaadelyke
gevolgen, uit een of ander middel voortko-
mende, aantewyzen, en daarop door te re-\'
deneeren. Alle menfchelyke,, alle ondei;-
maanfche fchikkingen hebben hunne voor-
en nadeelen. Zo maar het voordeel groo-
ter is dan het nadeel, zou men, in zulk een
geval, een beter, een zekerder, en aan min-
\'nbsp;q 5nbsp;der
t^o verhandel. over het voorkomem
ffli.AFpEEL. der nadeelige gevolgen onderheevig middel
aan de hand moeten geeven , ja zich met
het voorgeftelde , hóe gevaarlyk, hoe on-
volkomen ook in zichzel ven, moeten verge-
noegen , indien bet gebruiken van een an-
der quot;middel, het inflaan van eenen anderen
weg, nog gpvnrlyker is. Wy zullen by de
verdere behandeling deezer zaak meer dan
eens het gewigt deezer algemeene aanmer-
king , in ons tegenwoordig geval, onder-
vinden.
Vierde Ten vierden. Graevius, JonktYs,
ton^- Raadsheer Heemskerk, dat edel ver-
nuft , de Marquis de B e c c a r i a , de Uitgee-
vers der Encyclopedie, hem trouwhartig uit-
fchryvende, hebben, (en hierin worden zy
van zeer veelen gevolgd,) de zaak flechts van
éene zyde, en dat nog wel in een verkeerd
licht, voorgefteld. Zy befchouwen die door.
gaans alleen van de zyde van den aange-
klaagden , welken zy verder onfchuldig on-
derftellen , en \'er alzo de vermoorde onnozel-
heid van maaken. — Dan het is onbetwist-
baar zeker , dat men, in alle crimineele prO\'
ceduresy nimmer het recht, de veiligheid en
zekerheid der Maatfchappy zelve , uit het
oog verliezen mag. Gaarne ftemmen wy
toe, dat men, ten voordeele van eenen
fchul-
-ocr page 283-fi:huldigen,de ilem der reden en billykheid ge-
lioor geeven moet, hoe zeer hyook de Wet-
ten der Maatfchappy en der menfchelykheid
overtreeden, en dus geen zeer klemmende
aanfpraak op dezelve behouden heeft: maar
de goede Burgery, een zo achtenswaardig
ligchaam , heeft daaróm geen minder aan-
fpraak op de rechterlyke m.enschlievendheid.
—quot;Wy fpreeken den regel Arripienda estoccafioy
qua; prabet benignius rp.fpmfum niet tegen. Wy
■willen dien zelfs , zo veel de aart der zaake
flechts gehengen kan, in al zyn uitgebreid-
heid, geoeffend hebben. Wy flaan geree-,
delyk toe , dat de Rechter den fchuldigen,
qmdat het bewys der misdaad niet voldoet
aan de voorfchriften van recht en reden,
niet moet veroordeelen: maar nimmer moe-
ten de zaaken tot lafheid komen. Nimmer
moet de hoop van fl:raffeloosheid waar-
fchynelyk worden , of de vrees der Wetten
wegneemen of verminderen. Wanneer \'
men zo verre van het fpoor, door recht en
reden aatigeweezen, afwykt, verdient geen
Rechter den heerlyken tytel van goed en
menschlievend.~~Goedheid, menschlievendr
beid verbasteren dan, ten voordeele der
ondeugd, in lafheid. Ja men wordt x)n\'\'
recbtvaardig, onmenfchelyk tegen de goe-
den,
den, tegen de vroomen. Nimmer moet dus
het zwaard der Gerechtigheid te vergeefs
^edraagen worden. Wanneer deeze of geene,
f voor het gerecht, van inisdaad aangeklaagd
?nbsp;wordt., welke zyn toch de twistende par-
tyen ? Wie is Aanklaager ?—De gantfche
Maatfchappy is hier klaarblykelyk Eisfcher,
En welk eene vordering doed deeze? Geene
andere dan de volgende. „ Indien het u,
,, na behoorlyk en nauwkeurig onderzoek
„ van zaaken, blyken zal, dat de befchul-
„ diging , welke wy tegen deezen inbren^
„ gen, waarachtig is, dan, en in dat geval
„ eisfchen wy van u, dat geene te doen,
„ het welk uw geweeten, de billykeftreng-,
„ heid der Wetten, de zekerheid en vei^
„ Hg.heid van een zo aanzienelyk ligchaam,
a, het vertrouwen, \'t geen v^^y in uw beleid
„ en deugd gefteld hebben, u zullen voor-
,, fchryven. Oordeeld gy, dat deeze of
geene omftandigheden den befchüldigden
eenig recht tot verfchooning geeven,
maatig alsdan de ftrengheid der Wetten,
„ op zulk een wyze , als gy in goede
5, ^ï^Jï^YiV zultvermeenen te behooren. Jagt;
„ indien het geval wilde , dat het bewys
„ der befchuldiging die zekerheid niethadt,
?? die men billyk vorderen mag; wanneei:
„ uw
35
35
5gt;
3, UW onderzoek het zo verre niet brengen ni-ArogaË^
5, kan, ontflaa dan liever eenen fchuldigen
,, van de aanklagte , want het wordt dan
5, ons belang, van onze vordering aftezieii,
5, opdat het leven, eet en \\^eiligheid der
5, braaven niét, door Verdichte befchüldi-
,, gingen óf onvoldoende bewyzen vah
„ fchuld, in gevaar gebracht worden.quot; Ziet
daar den rechterlyken lastbrief, die, naar de
wyze van \'s Lands aangenomene Rechts-nbsp;t
pleegihg geoelfend wordende, de fchrikder
\'boozén en toevlugt der v\'roomen tevens is,
én welke, zo ais die ligt, daadelyk uitge-,
-voerd, menschlievenheid zonder lafheid^,
gepaste ftrenghéid zonder wreedheid ten
gevolge hebben zal. Wy zyn het dus met
de beftrjrders der Pynbank , met onze he-
dendaagfche Criminalisten, in zoverre eens,
dat de OTOTme^/e Rechtspleeging métmensch-
ïievenheid moet geoelfend wórden , maar. . .... ^
,beweeren tevens, dat deeze vóörÉl aan de, \'
waardige voorwerpen, moet hefteed woi*-
den , terwyl wy al verder begrypen , dat
\'er zodanige de menfchelykheid vergee-
tende booswichten zyn, die daarop geene
\'aanfpraak altoos hebben; die dus, uitdien
hoofde, de ^gefchikte voorw^-erpen zyn , om
door eene gepaste ftrengheid, dat is door
de
TZ:.
fiLATBE^t. 4e pynbank beteugeld te worden. Want^
en dit zal uit onze verdere redeneeringen
nader blyken, alle fchuldigen zyn geene
t^oorwerpen, waaraan de Pynbank te werk
gefteld kan worden. Wy ftaan flechts een
bepaald gebruik van dit dwangmiddel, in
zekere byzondere gevallen, toe.
Na deeze voorafgaande aanmerkingen, gaan
Wy nu tothet bet-QjQg van de geporbofdlïeid
en noodzaakelykheid van dit dwangmiddel, in
zekere gevallen en onder zekere behoedmid-
delen» over- Ons vooritel heeft dus zekere be-
paalingen en regelen, en dit verplicht ons, de
gevallen quot;waarïn , en de regelen die men in \'t
PQg houden moet,, vooraf optegeeven.
De gevallen dan , in welke dit dwang-
middel gebruikt wordt, zyn de drie volgende,
en geene anderen zyn \'er uittedenken.
Eerfte ge- Vooré\'erst, Wanneer de Misdaadige, onder-
?telkquot;de vraagd zynde, lialftarrig weigert te antwoor-
Pynbank den, op zodanige vraagen, als aan hem ge-
daan worden; wanneer hy, noch tot zyn ei-
gene verdediging , noch tot zyn bezwaar;»
goedvindt te fpreeken, om langs dien weg
den loop der rechtspleeging te ftuiten.
Tweede Ten tweeden. Wanneer hy , erkennende
zich aan deeze. of geene misdaad fchuldig
ges^iaalct te hebben , tot het pleegen van
welke
-ocr page 287-welke hy klaarblykelyk medehelpers moet
gehad hebben, dezelven Weigert te melden.
Ten derden^ Wanneer hy de aangetygde
misdaad halllarrig loogchent.
In het eerfte geval, is het bykans niet
noodig de geoorloofdheid , de wettiglieid
der tortuur te bewyzen.. Daar is een mis-
daad begaan, De Maatfchappy heeft dus een
recht verkregen, om die begaane misdaad,
tot affehrik van anderen, te ftraffen. Ter
bereiking van.dit oogmerk heeft zy, uit dien
hoofde, het recht, hierop eenRechterlyk
onderzoek te doen, en wel bepaaldelyk te-
gen TiÄ , indien \'er genoegzaame bewy-
zen zyner fchuld voor handen zyn. De aan^
geklaagde is dus onbetwistbaar verpligt
deeze procedmres , ook zelfs in geval van
onfchuld, himnen loop te doen hebben,
Doetliy dit niet, weigert hy aan. die ver-
pligting te voldoen, dan heeft hy het klaar-
%kelyk aan zyne eigene hoofdigheid dank
te Weeten, indien hem dieswegen eenige on-
aangenaamheid aangedaan wordt. Het is
een-gevolg van zyne, eigene vry willige en
onbehoorlyke daad, waaraan zich een ieder
onderwerpen moet. Jnnbsp;^ dier.
bal ven, is de Pynbank een zeer geoorloofd
en tevens gepast middel»
quot; Be.
m .afdekt*
Derde
geval.
Geoor-
loofdheid
der Pyn- ,
bank, in
het eerfle
gevaTjaao-
gedroa-
gen.
Belangende nu het tweede geval, ook diè
fchynt niet zeer veel zwaarighèid te hebquot;beni
Dobr de tot nog toe onbekende medeplig-
tigen is de Maatfchappy irisgelyks belee-
digd. Ook tégen déezeii heeft zy dus eèn
recht van.ftraffe iDekomèh.. Haar veiligr
heid en zekerheid voor het toekomende vof-
dert Äs, en hy, die de Maatfchappy in
de daadelyke te werkftelling van haare rech-
ten hihderlyk is , v begaat ; ten haaren op-
zichte, eene tweede beleediging.
ÓnHertusfchen vprderèn wy, ih dit geval,^
dat het onbetwistbaar zeker zyn moet, dat
\'er medepligtigen zyn ; ja, dat het eyén
zeker zyn raößt, dat dezelve, aan den ge-
vangenen bekend zyn, en hy dus deeze ont-
dekken kan, indien hy wil.
Éene enkele bedenking zouKïèr tegen , on-
- zes oordeels, kunnen wordèn ingebracht. On-
bekend zynde wie medepligtig is, zöu het Va-|
der, Moeder, of andere naastbeHaanden vart
hem kunnen zyn: maghy deezen, zonder dé
pligten ? aan de banden van het bloed ver-
fchuldigd,\'.te krenkeii, openbaaren ? — Wy
merken,hierop aan, dat ons tegenwoordig
oogmerk riiet gedoogt, ons door deeze be-
denking in eene \' allertederfte vraag , of
eain hoe verre de\' pfigten, aan de Maat-
fchappy
HLAFDREt.
Insgelyks
in het
tvvêedâ
geval.quot;
Beden-
lîing hier
tegen
voorge-
field en
beant-
i^oord.
fchappy verfchuldigd, die van het bloed
behooren te overwinnen, te laaten inwikke-
len : ook dat wy ons hierover te minder be-
hoeven uittelaaten, omdat deeze bedenking,
in volle kracht blyvende en toegeftemd wor-
dende, niets meer kan uitwerken, dan nog
ééne uitzondering, in zekere gevallen,
waarin dit plaats kan hebben, opteleveren,
ivelke uitzondering men, onzentbalven,
vryelyk maaken mag.
Nu komen wy tot het dei\'de geval, en het
is voornaamelyk dit, daar het op aankomt,
\'t geen dierhalven wat nader onderzogt moet
worden.
De geoorloofdheid dan, om eenen ont-
kennenden misdaadigen door d;\\^ngmiddelen
tot erkentenis te brengen, zal reeds, min
of meer, uit de wyze op welke^ en de rege-
len die zorgvuldig in \'t oog m.oeten ge-^
houden worden, voor en aleer men daartoe
overgaan mag, kunnen blyken.
Vooreerst , fpreekt het van zelve , dat
de aangeklaagde daadelyk fchuldig zyn
moet,
Ten tweeden. Dat de gezonde reden mede
brengt, dat de graad van pyniging gefchikt
en evenredig behoort te zyn, naar de
grootte van het misdryf. Dat dus de ei-
ST.nbsp;Rnbsp;gen-
lil.AFMtó»
Öeööf-:
loofd-
hcid vaiï
de Pyn-
bank, in
het derde
geval j on-
der ver-
fcheide be-
paalingeni
Eerftebe^
paahng.
Tweede
bepaaling.
verhandel, over ïïet voorkomen
genlyk gezegde Pynbank niet dan in zeer
zwaare deliélen van moord, huisbraakj
braiidltichting en diergelyken te pas komt.
Derde Ten derden. Dat nimmer, zelfs niet in de
bepaalmg. zwaarfte éuveldaadenj de Wyze vanpyniging
in diervóege gefchieden mag, dat daardoor
het ligchaam van den lyder verminkt en ten
onbruike gemaakt wordt; met andere woor-
den , de pyniging moet geen byblyvendé
nadeelige gevolgen voor het ligchaäm heb-
ben. Wy hebben, dierhalven, zozeeralsf
iemand, een afgryzen van die uitgezochtequot;
folteringen,welken den naam van onmenfche-
lyke wreedheid verdienen, en waarvan de
gefchiedenisfen van vroeger dagen, heiaas!
maar alteveel voorbeelden opleveren.
Vierde Isn vierden, Mag nimmer , ten minften
bepaahrtg. zodanige . gevallen , waarin van de
gepleegde misdaaden kentekenen overbly»
ven (faäi permanentis} gepynigd worden
dan wanneer die kentekenen blykbaar voor-
handen zyn ; met andere woorden , daar
moet blyken de corpore deliEti. Iemand, by
voorbeeld, van moord befchuldigd worden-
de , moet het lyk van den nedergeflagenen
daadelyk voorhanden zyn: ingeval van
huisbraak, of brandftichting moet zeker en
blykbaar zyn, dat \'er gebroken, dat \'er
brand-
-ocr page 291-gt;
brand geflieht is —Met één woord, bist moet
zeker zyn, dat \'er een misdaad gepleegd is.
Wy keuren dus, zö zeer als iemand af,
het gebruik, elders plaats hebbende, vol-
gens welk een misdaadige, hoe zeer hy ook
deeze of geene misdaad vrywillig beleden
heeft, en deswegens tér dood veroordeeld
is, bovendien nog gepynigd wordt, om uit
hem te ontdekken, of hy zich ook aan ééne
of meer andere misdaaden mögt fchuldig ge- ,
maakt hebben. Deeze wyze van handelen
kan niet verdedigd worden. Iemand te
pynigen, alleen om dat het mogelyk is, dat
hy zich aan eenige andere misdaad fchuldig
gemaakt kan hebben , waarvan ondertus-
fchen niets hoe genaamd blykt , is zodanig
ftrydig met recht en billykheid, dat dit niet
wel anders te Verdedigen is, dan met dee-
ze pyniging als een gedeelte van de ftraf^
op het door hem erkende misdryf gefteld ^
aantemerken, \'tgeenwy echter geenszins
kunnen goedkeuren,
Tenvyfden. Moet de gepleegde daad klaar^ Vyfj^
blykelyk een misdaad , en alzo, naar rech- ^P^aiing.
ten, ftrafbaar zyn—Dus,mag niemand over
eenige Godsdienftige gevoelensaangèklaagd,
veel min gepynigd, of tot afzweering vaQ
dezelven gedwongen worden.
R inbsp;Het-
-ocr page 292-Hetzelfde heeft mede in Staatsomwente-
lingen plaats, in welke niemand aanfpraake-
lyk is, of kan zyn , vooral datgeeiie, het
welk hy, zyne begrippen ter goeder trouwe
volgende, verricht mogt hebben,
zcsdei^e- ten zesden, Vorderen wy, dat de blyk-
paaiing. ij^^rheid en rv dsnfie der fchuld zodanig is,
dat, hoe zeer quot;er in de bewyzen voor dezelve
eenige gaaping , of ander min wezenlyk
gebrek gevonden mogt worden, echter\'
V daaraan niet te twyffelen is; of, zo alä
het artikel van de Crimineele Ordonnantie
lecterlyk mede brengt: dat ^er niets dan de
hekentenis fchynt te ontbreeken. Hoedanig niï
die bewyzen zyn moeten, züllen wy, by de
uiterlyke oordeelvelling, nader opgeeven ;
alleen, by deeze gelegenheid, kortelyk
aanmerkende, dat,zo deeze blykbaarheid in
het getuigenis van twee of meer perfoonen
beilaat, zodanige getuigen van alle perfoo-
neele, nationaal? en Godsdienftige partydig-
heid tegen den gevangenen moeten vry zyiT.
Hadt men dit altoos in \'t oog gehouden,
men zou, noch by den Raadsheer Heems-
kerk, ncchin hetaanhangzei achter Jong-
tys,zulke onvergeeffèlyke wreedheden aan
zo veele ongelukkige en onfchuldige Joo^
den, in Christen - Rechtbanken aangedaan,
vinden,nbsp;lm
Ten zevenden, Vorderen wy, dat het ge- ni afdeei..
ooegzaara zeker zyn moet, dat de .befchui- bcpSj
digde meer van de misdaad weet, dan hy
ontdekken wil. Het zou , by voorbeeld,
in \'t geheel niet i\'oegen, iemand , die alle
omftandigheden, zekere misdaad verzeld heb-
bende , erkende , maar die tevens voorgaf
niet te weeten op welk eene wyze de daad,
die de misdaad eigenlyk uitmaakt, gebeurd
was , zich daartoe op Z3me dronkenfchap,
of andere voldoende reden , beroepende ,
te willen pynigen; omdat het zeer mogel.yk
is, dat hy \'er zelf niet meer van weet, dan
hy opgeeft. En zo het ons geoorloofd was
te gisfen, waarom, nog zeer onlangs ^ in het
veel geruchts gemaakt hebbende geval van
FanCoch^ de tortuur niet gebezigd is , is
\'er dit voorzeker de reden van.
Ten agtften, Bêlioeven wy wel aante-
merken., dat men geene kinderen, oude en
afgeleefde grysaarts, zwangere vrouwen,zie.
ken, gebrekkelyke perfoonen pynigen mag?
Tm negenden , Zyn wy van oordeel, dat Negende
de befchuldigde përfopn van zodanig een
nederigen ftajlt in de Maatfchappy iV, dat
hy, met geene inogelykheid,,hetilagtoffer
vm cabaal oïintriguzzyn\'km. Ja, indien\'er
genoegzaame reden ware, om hierover ach^
ter,denkende te zyn, zonderen wy zelfs iie-
R 3nbsp;den
»Aro^: ^ea van de alierlaagfte klasfe uit, wien als-
dan , om dezelfde reden, het zelfde recht
tóekomt. En men denke niet, dat wy
Mer den meer aanzienelyken eenige meer-
dere gunst, boven de goede gemeente, toe-
draagen. De aart der zaake brengt ditmede.
Ook ïeert de ondervinding, dat alle zoda-
ïiige lieden, die eenige opvoeding genooten
hebben, wanneer zy zich aan deeze of gee-
ne misdaad, hoe affchuwelyk ook, fchuldig
gemaakt hebben, hun leven wel in \'t eerst,
lioor ontkennen zoeken te redden, do,ch de
zaak , nimmer of zelden , tot het uiterfte
laaten koomen. Moordende roovers, huis-
fereckers en diergelykgefpnis, daarentegen^
waarby aile denkbeelden van pligt verloo-
rea zjm ^ ontkennen haiftarrig alles, hoe
^eer -de waarheid hen ook in \'t aangezicht van
ïoogentaal overtuigt; en deezen zyn eigenlyk
en voornaamelyk de voorwerpen, die door
iniddel der pynbank tot reden gebracht mo-
gen en moeten worden.
Ten tiendeny Zouden wy, onder verbete-
ring, van oordeel zyn, dat wanneer de be-
wyzen zo klaarblykelyk , zeker en volko-
men zyn , dat \'er aan de veröordeeling van
den aangeklaagden, in een gewoon geding,
fêen\'gegronde twyfFelingkan weezen, de tor-
|uiu::alsdan nagelaaten zou kunnen worden,
fchoon
■Tirale
pioon echter, in dat geval, om redenen, m.AFPEEu
hierna te melden, den aangeklaagden geen
jeigenlyk gezegd ongelyk zoude aangedaan
worden.
Dit zy genoeg, met betrekking van
de wyze op welke, mitsgaders deregelen, \' -
die men, onzes oordeels, voornaam.e-
■lyk in \'t oog houden moet. Daar zouden
mogelyk nog anderen bytevoegen zyn.
Steunen zy op reden , gelyk ^ de byge-
bragte , wy zullen die gereedelyk aannee-
men,dewyl wy dit middel, in allen gevalle,
liever te nauw willen bepaalen, dan, door het
■ te ruim ftellen daarvan , gelegenheid tot
.Dïiverantwoordelyke hardheid te geeven.
In die omftandigheden dan, en onder die Degeoor»
Modificatiën, zeggen wy, is het dwangmid- J^o^fdJ^\'d
del geoorloofd. En fchoon dit nu reeds, op pynbank,
Onbsp;onder de
zichzelven, genoegzaarn zeker fchynt, willen voorp-
wy ons echter, tat nadere bevestiging daar- ^ai^gjj;
van, wel een weinig bezig houden — Zon-
der ftraföeffening kan geen Burgermaat- gen.
fchappy beftaan. Het Opperwezen, de
eenige Wetgeever yan het natuurlyk Recht^
beeft ons gezellige fchepfelen gemaakt, en
gewild dat wy in Maatfchappyen by eikan-
deren zouden lieven, Dierhalven moet de
Maatfchappy recht hebben: tot het gebrui-
ïl 4nbsp;ken
slt;?4 verhandel. over het voorkomeh
ken van alle zodanige middelen, welke zy,
^ tot bewaaring van veiligheid,quot; zekerheiden
inftandhouding der lamenleeving noodfg
heeft. Zy mag daartoe alle zodanige mid-
delen in \'t werk ftelien, ais zy goed-
vint, mits maar het gebruiken van die mid.
delen geene beleediging van een\' derden in-
lluit. Deeze middelen nu, (en de aart der
zaake brengt dit mede,) moeten klaarblyke-
lyk ernftiger, of zo gy wilt geweldiger zyn,
naarmaate de verongelyking, haar aange-
daan, geweldiger is. Die tegen haar ge-
weld gebruikt, geeft haar recht, geweld
met geweld te keer te gaan. Alle aanfpraak
op de natuurlyke Rechten verliest hy, die
dezelve op eene geweldige wyze met voe-
ten treedt, en alzo de eerfte aanvaller wordt.
Dp deezen grond fteunt het Recht des oor-
logs, tegen buiten-en binnenlands geweld
Op deezen grond fteunt het recht van be
gaane euveldaaden te vervolgen en te ftraf-
fen, op zodanige wyze, en tot zodanigen
graad, als ter bereiking van het voorge-
ftelde oogmerk noodig is. Men pasfe dit
nu op ons geval toe. Het einde waartoe
dit dwangmiddel gebruikt wordt, berust op
een goedgekeurd beginfel, de veiligheid en
zekerheid der Maatfchap|?y. De perfoon,
welf
-ocr page 297-welke dit middel gebruikt, is de Rechter, m.AFpsEt,
door de Maatfchappy gemagtigd om de euvel-
daaden te ftraffen, die dus allezins bevoegd
is, de middelen, daartoe ftrekkende, by de
hand te neemen.
„ Ja, maar het middel zelve moet geen he-
leediging in zich bevatten; want men kan wel,
ter bereiking van zeer goede en in rechten
beftaanbaare oogmerken,ongeoorloofde mid-
delen gebruiken.\'—Deeze aanmerking fteunt
op reden. Wy moeten , dierhalven , om
ons bewys volkomen te maaken, aantoonen,
dat, in dit middel, geen eigenlyke belediging
van den aangeklaagden ligt opgeflooten.
Onder de verëischten , die wy hiervoo-
rcn opgegeeven hebben, was geene der min-
ften , dat de aangeklaagde aan de hem te
Jast gelegde misdaad waarlyk fchuldig, en
daarvan genoegzaam overtuigd is. Hier i^
dan een fchuldige aan eene euveldaad,
welke hardnekkig ontkend wordt. Hier is
iemand , die de Wetten der Maatfchappy
en der reden gefchonden heeft; die door
het pleegen van geweld tegen de Maatfchap-
py, haar recht gegeeven heeft, geweld met
geweld te keer te gaan. Hoe kan men nu ,
van deezen, in het voorgeftelde geval,
zeggen, dat hy beleedigd wordt, of genige
na», i
-ocr page 298-EhsEL\' beleediging lydt ? Beleediging immers is
niets anders, dan het niet betrachten van
die plichten, welfee men aan een\' ander fchul-
dig is, en die de reden ep het recht voor-
fchryven. Maar hoe kan zich iemand op de
reden en het recht beroepen, die deeze
moedwillig gefchonden heeft ? Zou men
Iiem, hierover klaagende, niet mogen en
kunnen te gemoet voeren : omdat gy eerst
die rechten, ja de heiligfte banden der fa-
me\'nleeving verbroken hebt, zyn wy, daar-
door, van onzG zyde, op gelyke wyze, ten
uwen opzichte , daarvan ontflagen. Gy
hebt \'er , als \'t ware , affland van gedaan.
, ^ Gy hebt gns de bevoegdheid gegeeven,
om, by wedervergelding, geweld tegen u
te gebruiken. Of zoud gy alle de banden
der Maatfchappy mogen verbreeken : zoud
gy de orde en veiligheid, door eene moed,
willige, door eene vry willige overtreeding
der heiligde pligten, mogen fchenden, en
zouden wy ons aan dezelve moeten hou-
den ? Welk ebne onredelykheid ! Neen ;
hebt gy, door het pleegen van geweld,
mnörde veroorzaakt, wy zullen, door het
oefFenen van eene gepaste ftrengheid , (of
gew /d zo gy dit woord liever verkiest,) de
orde zoeken te herftellen, om deeze voort-
aan ,
.^an? zo veel mogelyk, ongefchonden te be-
st^aaren. Alles, wat u uit dien hopfde over-
komt, is, bovendien, aan uwe eigene %f-
hoofdigheid toetefchryven. Waarom blyft
gy lialftarrig een misdaad ontkennen, welke
ii nu , meer dan voldoende , bewezen is?
Heb ik repbtu aan de ftrengheid der Wet te
onderwerpen; dan moet gy u immers aan uw
noodlot en alle de gevolgen van uw eigene
vrywiliige daad onderwerpen ? Gy kunt,
dieriialven , den voortgang der Rechtsplee-
ging niet, zonder bet pleegen van een
■ïiieuwe onrechtvaardigheid, door eene ont-
|:enning fluiten. Gy overtreed dus ook hier-
in de Wetten , en de daaruit voortfpruiten-
de plichten, die gy aan de Maatfchappy ver-
fchuldigd zyt. Ook is het geenszins wille-
keur of dwang, waarom ik, by myne Wet-
ten, zo zeer op eigene erkentenis dringe.
Meer dan ééne reden heb ik, waarom ik
begeer, dat de misdaadigen hun misdryf,
in al deszelfs byzonderheden, zullen erken-
j^en. In allen gevalle zyt gy 5 als Burger
of Vreemdeling, verpligt u aan deeze myne
fchikkingen, voor het aangaan der misdaad
by u bekend, te onderwerpen ; en\' het
kwaad, uoverkoïn^\'^de, is derhalven niets
anders, dan een geVOlg uit uw eigeil vrywil-
- lig
-ocr page 300-lig gedrag en Iiardnekkige ontkenning fprui-
tende. Hier geldt dus die bekende re^
gei — l^olefiti non fit injuria j en — Jnyjiuutarium
ex voluntario ortum habetur pro vohmtario. Nog
meer^ Indien het al eens aan een\' misdaa-
digen vry mogt ftaan, zyn leven , door eene
ontkenning, dat is, door het voorwenden
van eene onwaarheid, te bewaaren; indien
hy al eens vorderen kon, dat hem de aan-
getygde misdaad bewezen moest worden; —
wanneer dit gefchied is; wanneer de Maat-
fchappy ook hieraan voldaan heëft; wan-
neer nu van de misdaad en den daader meer
dan voldoende blykt, is hy, van zyne zyde,
verpligt, het gemoed des Rechters, door
eene erkentenis, volkomen gerust te ftellen.
Doet hy dit echter nog niet; de Maatfchap-
py kan hem door faitelyke middelen, dat is
door het dwangmiddel, waarvan wy fpree-
ken, noodzaaken, tot de voldoening van
dat geene, waartoe hy , in die omftandig-
heid\'ten minften, onbetwistbaar gehouden
js. \'
BeJcn- ^^g^ • onderfteld hem fchuldig,
kifiggeop- gjj lt;;jat zyn misdaad, door genoegzaame
lllmT bewyzen, blykt; waarom gaat gy niet ter
word. veröordeeling over ? Waartoe op eene er-
J^entenis gedrongen ? Waartoe dit gevaar.
lyk
-ocr page 301-iyk en geweldig middel gebruikt ? — Om nuf^
zeer gewigtige redenen.
[Vooreerst. Omdat de Wet, welke eigene er^
Icentenis vordert, allernoodzäakelykst, ja,
voor de burgerlyke veiligheid en zekerheid,
onöntbeerlyk is.nbsp;i
Ten tweeden. Omdat de pynbank krächt en
klem aan de buitengewoone wyze van
Rechtspleegen geeft, die, zonder deeze,
met geene, althans met weinig vi-ucbt, ge-
oeffeiidkan worden: terwyl, door middel
van de pynbank en de vrees voor dezelve,
die misdaaden vooral geftraft kunnen wor-
den , welker ftraf allernoodzaakelykst is.
Ten derden. Om dat de pynbank, in allen
gevalle, nog bet minst gevaarlyk middel is.
Wat het eerfte betreft, geen bewys is
2ekerer dan eigene erkentenis. Deeze doet
alle twylFeling ophouden. Getuigen, hoe eer-
lyk zy oök gehouden worden, boe klaarblyke-
lyk hun getuigenis ook is,kunnen, uit heime-
lyke, uit bedekte oorzaaken, den Rechter
misleiden, gelyk wy reeds hiervooren,
meerrnaalen, aangemerkt hebben. En wat
andere Êfto^^ë\'ï betreft, wy hebben almede
aangemerkt, dat \'er een wonderlyke famen-
loop van omftandigheden kan plaats hebben,
die a priori zouden doen denken , dat het
be^
-ocr page 302-Jil.AfDiEEl., bewvs van fchuld de zekerheid èener A/atv^-
matifche Demonflratie bekomen hadü. Billyk,
wys , ftaatkundig menschliêvend , voor-
zichtig is dan eene Wet, welke beveelt , dat
men niemand, hoe zeer ook overtuigd van
misdaad, in een buitengewoon rechtsgeding,
ter dood veröordeelen mag, dan wanneer, by
dit alles, eigene erkentenis komt. In zulk
eene Wet vinden de goeden, de vroomen,
gelyk wy almede aangemerkt hebben, een
bolwerk van burgerlyke veiligheid. Hier-
door kan de door waarfchynelykheid in ge-
vaar geraalite onfchuld nog gered worden:
Een voorig fchuldeloos gedrag ; het getui-
genis van naastbeilaanden en bekenden;
een arbeidzaame yver, öm voor zich en
zyn gezin de kost, op eene eerlyke, fchoon
geringe wyze, te winnen; een vreedzaame
aart, die nimmer iemand beleedigd heeft;
het gedrag in de gevangenis; eene open-
hartige opgaave van al het gebeurde ; de
waarfchynelyke redenen welke de gevan-
gene, zo tot Wederlegging van de tegen
hem ingebrachte bewyzen , als tot ilaaving
van zyn onfchuld, weet aantevoeren, en aaii
welken het de onfchuld nooit ontbreeken
kan 5 zyn gantfche houding voor den
Rechter 5 de van alle onbefchaanjdheid
of
-ocr page 303-öf fioutheid vry zynde onbefchroomheid, IILafdeeW
welke de onfchuld geeft, en welke dooreen \' quot;
voorzichtig en vroom Rechter altoos aange-
moedigd Wordt 5 laatftelyk, die bykans zeke-
re blyken Van fchuld of onfchuld, welke het
enkel zien van den gevangenen, op ver-
fchillende tyden,aan een\'oplettend Rechter
geeft, en welke men ondervinden moet, de-
wyl zy mèt geen woorden zyn uittedruk-
ken; dit alles en nogmeer zal de aangeklaag-
de onfchuld, welke, uit hoofde van de Wet,
zonder erkentenis, niet ter dood veroordeeld
kan worden, tevens van de Pynbank bevry-
den. Maar van deeze Wet moeten geen
roovers, moordenaars, huisbreekers en an-
der gefpuis zich kunnen bedienen. Achter
dit bolwerk van burgerlj^-ke veiligheid en
zekerheid moeten zy, die dezelve met voe-
ten treeden, zich niet Verfchansfen. Doen
zy dit echter, men haale hen de erkentenis
door gepaste middelen ten balze uit. Indien
de fchuldige mond eens open gebrooken is,
kunt gy op eene gantfche verandering van
gedrag en houding ftaat maaken. Gy zult
de vaste en onbetwistbaarfte bewyzen van
fchuld, waaraan niet te twyfl^en is, be«
komen. Op eene confesße, geduurende,
of kort na de pyniging, gedaan , vast door-
te»
-ocr page 304-tegaan, zou onzeker zyn; maar weest ver^
zekerd, dat het volgend gedrag het gemoed
van den allertwyffelachtigften Rechter ge-
rust zal ftelien.
Wat nu het tweede aangaat: dat de Pyn-
bank aan de buitengewoone wyze van
rechtspleegen, (door ons hiervooren, om
zeer gewigtige redenen, de voorkeur toege-
kend,) kracht en klem geeft, zal niemand,
der zaake kundig, ligtelyk ontkennen. Dit
behoeft dus geen betoog. Wy moeten
dan alleen van het nuttig gebruik van de
Pynbank, meteen enkel woord nog,- fpree-
ken. Eenige weinige voorbeelden zullen ge-
noeg zyn, om dit nuttig gebruik genoeg-
zaam te doen blyken. In onze dagen, (en
van weJk een\' korten tyd kunnen wy flegts
getuigenis draagen ?) hebben drie moorde-
naars, door middel van de Pynbank tot er-
kentem\'s gebracht,hun leven, alhier te Am-
fterdam, op een rad moeten eindigen. Eén
van deezen hadt met een ander een complot
gemaakt, om eene oude weerlooze vrouw,
welke in eenig vermoeden van overvloed
by deeze ontmenschten geraakt was, en
die eene dag reizens van hier woonde,
van het leven te berooven. Men was ten
dien einde op reis gegaan, en zogt , op
weg, tot tweemaalen toe , dit doodelyk
oogmerk aan deezen of geenen braaven en
eenvoudigen landman ter uitvoer te bren-^
gen, maar wierdt daarin gelukkig verhinderd.
Men komt eindelyk ter voorgeftelde plaatze^
breekt, onder begunstiging van den nacht,
in huis ; brengt het flagtofi\'er zyner roof-
zucht erbai-melyk om \'t leven, en, als ware
dit de eerfte ftraf, die het misdryf op de
hielen volgde , men vondt niets dat de
roofzucht kon bekooren, of het medenee-
men waardig was. Men keerde veilig, oigt;
vervolgd te rug. Welk een gruwelyke boos-
heid ! — En echter zou deeze de ftrengheid
der Wetten ontdoken zyn, indien niet ge-
rechtigheid de zaak onderzocht, den fchul-
digen ondervraagd , en hem , de zaak tot
genoegzaame zekerheid gekomen zynde, de
bekentenis ten halze uitgewrongen hadt.
Welk bewys, waarop men zeker gaan kan,
zou in deeze en foortgelj^ke gevallen te ber-
de te brengen zyn ? — In de duisternis des
nachts verricht; alleen dooréén getuige, de
medehelper van dit gruwelftuk, kunnende
befchuldigd worden ; welk fen grond van
zekerheid zou zulk een getuigenis geeven?
Waarlyk, indien men niet ondervraagen,
indien men geene bewyzen uit den boezem
ip. d. 11^. st.nbsp;Snbsp;vï^n
274 verhandel, over het VOORKOMEN
ïi,afdeel, van den befcluildigden haaien ; indien men
zyn vraag - artikelen ? door het vooruitzicht
van, en vrees voor de tortuur, geen klem gee-
ven kan, en welke ondervraaging en onder-
zoek toegeftaan zynde,onzes oordeels, de tor^
tuur tevens toegellaanis ; dan is het wiskun-
dig zeker, dat de gruwelykfte euveldaaden
ftraffeloos gepleegd zullen worden, en het
fpreekwoord : de galg is voor de ongeluk-
kigen,nog algemeener zal doorgaan. Dat de
Marq^uis de Beccaria en andere mo^ier-
m Criminalisten dit geval overweegen. Dat zy
ons: opgeeven , wat de menschlievenheid in
fbortgelyke gevallen vordert. Qf zy met
ons van oordeel zyn, dat tegen diergelyke
monfters nauwelyks te ftreng gehandeld kan
worden ; dan of zy, deeze en diergelyke
gevallen in aanmerking neemende , echter
van oordeel blyven, dat de voorfchriften
der waare menschlievenheid en zorg voor
de perfooneele veiligheid en zekerheid vor-
deren, het gebruik van de pynbank, hoe
zeer op den door ons opgegeevenen voet ge-
bruikt, te verwerpen: —of in allen gevalle
reden en gezond verftand ons niet voor-
fchryven, dat men, de pynbank^^
keer gaan, zich geen ongelukkige en geheel
onfehuldige menfchen moet voorftellen,
maar
-ocr page 307-niaar dat de vraag in gefehil eenvoudig is, ïii.AFf5Öt:;
of men diergelyke menschliefende möniiers,
waarvan wy \'er één tot éen fpreekend voor-
beeld opgegeeven hebben, ongelyk doet,
wanneer men hen, de bewyzen hunner fchuld
voldoende zynde, door middel der tortuur
tot erkentenis brengt: —of het laatstelyk
voor de Vierfchaar der waare menschlie-
vendheidverantwoordelyk zyn zou, de pyn-
bank ^ in Landen daar dezelve ingevoerd en
de gantfche crimineele rechtspleegmg naar
gefchikt is, aftefchaffen;
„ Ja maar, hoe zeer het middel in zekere, Twecilê
en, zo gy wilt, in veele gevallen nuttig
kan zyn ^ het bewys voldoet niét ^ ih- ^^
dien de nadeeleU, die dit middel onaffchei- %voorlt;i.
delyk verzeilen, eens grooter waren, dan
de voordeelen, die men door hetzelve be-
komen kan. Hoe veele gevallen van oi-
fchuldig gepynigden Èeeft Jostgtys niet
opgegeeven ? Van hoé veele voorbeéldën
gewaagen Graeviüs en Heemskèrk niét —
Wat het ëerite betreft , Wy ftaan gereedelyk
toe, dat de voor - en nadeelen tegen elkande-
ren moeten opgewogen, en alzo een beUmt^
ten voor of nadeele, opgemaakt Wórden;
tgt;an, welke nadeelige gevolgen kan dëquot; pyn»
bank hebben^ wanneei- deeze, vOlgehs dé
S 2nbsp;doof
276 verhandel, over het voorkoien
nr.ArDgEL. door ons hiervooren opgegeevene rege-
len geöeffend en niet anders gebruikt
wordt. Alles, wat gebeuren kan , is, dat
dezelve, in zekere enkele gevallen, vruch-
teloos uitvalt, maar nimmer zal het ge-
val plaats hebben, dat een onfchuldige
het ongelukkig flagroffer van folteringen
worden zal. Dit nu wordt, wat men ook
denken moge, noch door Jongtys, noch
doorGRAEviüs, noch door Heemskerk,
met een eenig geval, geftaafd. Want hoe
groot die lyst ook is, en hoe meenigvuldig
die gevallen zyn, by welken men nog zeer
veele anderen zou kunnen voegen, niet een
geval is \'er , en men neeme \'er de proef
van,waarin nietbiykbaar geweld, of fchan-
delyk verzuim van de door ons opgegeevene
regelen heeft plaats gehad. Door geweld
en verzuim kan alles gefchieden, wat flechts
natuurlyk mogelyk is; maar door de opge-
geevene regelen hebben wy geweld en
verzuim uitgezonderd. Wy fpreeken een
behoorlyk gebruik alleen voor, maar hou-
den het tevens voor eene afgrysfelyke
boosheid en onveräntwoordelyke onvoor-
zigtigheid, indien men dit dwangmiddel
te werk üelde op den voet, zo als hetzelve
in andere Landen gebruikt fehynt te wor-
den.
den, en waaraan de declamatiè\'n veelerSchry- iilafdeei.,
veren tegen de pynbank:, onzes oordeels,
toegefchreeven moeten worden.
„ Zou het echter, met dat al, niet mogelyk. Berde
zyn, dat eenonfchuklige, op decreet van den värge\'f^
braafften, rechtvaardigften en voorzichtig-
ften Rechter, gepynigd wierdt?quot;—Welke woord,
gevallen zouden kunnen gebeuren of niet,
a priori, met eenige zekerheid te willen be-
paalen, zou vermetel zyn. Dan wy wee-
ten \'er geen uittedenken. Men fcherpe
zyn vernuft, men viere zyn verbeelding
den teugel, en zie of men zulk een gevaizou
kunnen uitdenken, \'t geen mogelyk of waar-,quot;
fchynelyk zyn zou. Hiertoe immers zou
eene famenloop van omftandigheden ver-
eischt worden, die bykans onmogelyk is,
en zonder eene Goddelyke beftiering (dit
zy zonder vermetelheid gezegd ) niet ge-
beuren ban. Dit zou een geval zyn, dat
e^-en zeer onmogelyk is, als het volgens de
kansrekening onmogelyk is , dat men met
loo dobbelfteenen, in één v/orp, loo zes-
fen gooyen zal.
Ten tw?eäen. Zulk een geval mogelyk
zynde, onderftelt, dat van zekere misdaad
zodanige blyken, ten lasten van zekeren ge-
vangenen , voorhanden zyn, dat daarop
sf s verhandil. over het voorkom]|is
in een gewoon geding ? het doodvonnis nit-
gefprooken zon kunnen worden — En dan be-
wysthet argumenl te veel; want dan kan
het tegen alle vonnjsfen, die op bewys, en
niet op confesfie geveld worden, met ^en-
zelfden grond, aangevoerd worden.
Stel u zulk een geval als mogelyk voor;
verwerp hgt gebruik van de pynbank, en
het leven van den befehuldig^en is, in zulk
cengeyal, wiskimdig verboren, dewyl hy
alsdan op die klaarblykelykheid even zeer
ter ftraffe zelve veroordeeld zou worden,
al in een Land, daar de tortuur in gebruik
is, tot de tortuur : in welk geval het door-
ftaan der pyniging dan nog een kans yoor
het behoucl van zyn leven aan de hand
geeft.
En dit brengt ons als van zelve tot het
bewys, dat, in allen gevalle, de pynbank nog
het mnst gevmrlyke middel is. Dat men in
de noodzaakelykheid zynde van te moeten
kiezen, het minst gevaarlyke de voorkeur
geeven moet, behoeft geen bewys. Nu zyn,
\'er maar \'twee verfchillende wyzen van
rechtspleeging mogelyk. En welke wyze
van rechtspleeging de minst gevaarlyke is,
zal, uit eene kleine vergelyking van onze
lechtspleeging met die van Engeland, ge-
aoeg^am optemaaken zyn.nbsp;De
ïlf. AFDEEL.
Deeze
bcant-
\\voording
aader aan-
gedron-
gen, door
hctlxïwys,
dat de
pynbank
altoos nog
het minst-
ge vaarlyke
ffiiiddel IS,
De gevangene 5 op alle omftandigheden iiLArom.
ondervraagd, en tot erkentenis gebrachd
zynde, wordt het vonnis, met alle omzich-
tigheid geveld. Al wat het vernuft ten
zynen Voordeele kan uitdenken, wordt,met
yver , door een ieder omhelsd. Zo lang
\'er flegts eene redelyke verfchooning is,
wordt hy niet veroordeeld. Daar is geen
vrees altoos voor een ongegrond vonnis.
Ontkent hy, dan wordt\'er op gelyke, ja nog
meer omzichtige wyze onderzocht, of de
zaak ter fcherper examen gefchikt is, of niet^
Zo ja, wordt de eisch daartoe aan den Aan-
Idaager toegeweezen; zo neen, ontzegd, de
gevangene onder Iiandtasting ontflagen, of
jn een gewoon geding ontfangen , om ex
carcere zyne verdeediging tegen den crimi-
neelen eisch, door des kundigen te laaten
doen. In deeze wyze van handelen is niet
alleen voor de onfchuld genoegzaam ge-
zorgd , maar ook tevens een middel aan de
hand gegeeven, om de gruwelykfte euvel- .
daaden te kunnen vervolgen.
In Engeland, daarentegen, kunnen de
zwaarfte misdaaden meestal ftraffeloos ge-
pleegd worden , terwyl eene fchynbaare
klaarblyfcelykheid in de bewyzen de on-
fchuld in gevaar brengt. Eenige roovers
PPSquot;
m,AFnF.EL. kunnen, vermomdin den nacht, elders in-
breeken, rooven en plunderen al wat hen aan-
ftaat; en flechts van de plaats van het misdryf
verwyderd zynde, hebben zy geene andere
vrees, dan door hunne eigene makkers ver-
raaden te worden. Op het getuigenis van
zulke medepligtigen, welke daartoe, door
de Engelfche Wetten, en de belofte van
llrafloosheidvoor henzelven, aangemoedigd
, worden, wordt in Engeland het doodvonnis
geveld, hoe flerk de gevangene ook ont-
kennen moge: wordende zelfs, wat meer is,
in fommige gevallen , by eene A6èe van het
Parlement een aanzienelyke belooning ge-
geeven aan de zulken, die tegen iemand
getuigen. -- Is deeze manier van handelen
niet nog gevaarlyker ? Worden één qfmeer
getuigen, die eer en pligt vergeeten heb-
ben, en flechts beleid genoeg bezitten, om
eene verdichte misdaad optefieren, niet mees-
ter van het leven van den braafften en on-
fchuldigflen man ? Ondertusfchen denke
men niet, dat dit een en ander iets
vreemds of byzonders is. Het zyn bykans
noodzaakelyke gevolgen van de wyze van
rechtspleegen zelve. Kan men niet onder-
zoekan ; kan men dat onderzoek en verhoor,
door mii^del der pynbank, geen klem byzet-
ten»
-ocr page 313-ten, dan moet men, ófalles genoegzaam ftraf- hlafdeei.,
feloos laaten gefchieden, óf minder kiesch
zyn op de verëischten der bewyzen. Men
moet op minder gronden van waarfchyne-
lykheid doorgaan, en aan het getuigenis van
menfchen een onbepaalder geloof geeven;
terwyl men, al verder, dewj/j het haatelyk
en fomtyds gevaaiiyk is, in crimineele pro-
ceduures, als getuigen te verfchynen, een
ieder , vooral de laagere Iclasfe van men-
fchen, door eene belooning daaröp te ftel-
ien , moet aanmoedigen. Ook denke men
niet, dat de Wetten eene ftrengheid zonder
voorbeeld oeöenen kunnen, tegen hen, \'
die een valsch getuigenis, in zulk een ge--
val, geeven: althans niet in Engeland j
dewyl daarop, zo wy wel onderrecht zyn,
geen andere ftraf gefteld is, dan in de piliory
te ftaan. En vraagt men naar de reden van die
onbegrypelyke zachtheid, men zal u antwoor^
den, dat de wyze van rechtspleegen nood.
zaakelyk vordert, dat niemand te veel van
het geeven van getuigenis afgefchrikt worde..
. Was deeze noodzaakelyke uitweiding
niet reeds te lange uitgeloopen, wy zou-
den, hier ter plaatze,nog kunnen aantoonen, \'
iht dit dwangmiddel, ten minften in die
Esnden, alwaar het ingevoerd en waar\'er df;
S 5nbsp;gant-
-ocr page 314-iii.APBzsr,. gantfche crimiimle rechtspleeging naar ger
fchoeid is, niet dan met veel moeite
en veel verwarringen aftefchaffen zou
zyn . — dat by ons ? alwaar de pynbank
zo voorzichtig te werk gefteld wordt,
voor die affchafBng te mindere reden is: —
dat de voorbeelden van affchaffing, elders
tot üand gebrachj:, ons bygevolg min-
der ten regel behooren te verftrekken, dan
men inden eerllen opflag denken zou: — dat
het aan de gefteltenis onzes Lands, de ge-
maatigde regeeringsvorm en de menschlie-
vende geaartheid, die onze landaart, naar
het getuigenis van vreemdelingen zelve,
bezit, toetefchryven is, dat de tortuur,by
ons, die haatelyke ën fchandelyke gevolgen
niet heeft, die dezelve elders, onverfchil-
lig door wat oorzaak, fchynt te hebben.
Waarom het ons ook geheel niet vreemd
voorkomt, dat de pynbank zo zeer in den haat
van uitheemfche Schryveren is: maar dat
mlandfche Rechtsgeleerden hunne woorden
en gevoelens op ons Land geheel en al toe-
pasfelyk maaken, is minder te begrypen.
Dan wy zullen dit alles, zo wel als de op-
losfmg der zwarigheden, die men tegen de
- tortuur zelve maaken kan, met ftüzwygen
voorby gaan; niet alleen omdat wy de kort;
iieid, zo veel mogelyk, moeten betrachten, iii.awgt;eei.,
maar wel voornaamelyk, omdat elk oplet,
tende, uit 4e door ons opgegeevene redenen
en gronden voor het gebruik der tortuur,
hiertoe genoegzaam in ftaat is (ƒ). Wy
zullen daarom het crimineel geding tegen
Titius voortzetten.
De Aanklaager TOpet dan den eisch tot
Fcherper e^amm tegen den halftarrig ontken- ding
nenden Titius doen, en alle de Rechters,
die de crmneele vierfchaar uitmaaken, moe-
töfi. over dp toewyzing of ontzegging van éiscïi tot
dien oordeelen. Misfchien ware het niet
kwaad,totn?eerderezekerheid,detoewyzing
daarvan niet dan aan eene meerderheid van zegd moee
\'nbsp;.........._nbsp;\'nbsp;-r \'wordCn.
twee derde der ftemmen toetewyzen. in
welke gevallen nu die toewyzing moet ge-
fchiedenj is genoegzaam uit onze aanmerkin-
gen over de pynbank optemaaken. Heeft
liet vierde geval plaats, zo als wy het opge-
geeven hebben , zender dat de uitzonde-
mide reg^l^ï^ 5 dQor otïs gemeld , voorhan-
den,
Cf) Men vindt, in de aïgemeepfi Bi^t iothber,
ï D. No. 5. Bladz. 3^2—344 , zo over de pynbank als
óver ds crimineele rechtspleeging zelve, eenige aanmerkingen,
die, ieeroveiëenkomftignbsp;wyze vag denken zyntie,
hierby gevoegd Iioi^n kunnen Vforden.
-ocr page 316-ln.AjFDp;EL.
den, of toepasfelyk zyn, (op welke onder-
ftelling alle onze voorgaande en volgende
redeneeringen berusten,) dan is\'er geen be-
denking ; de geoorloofdheid der tortuur nu,
gelyk wy meenen , voldoende be weezen
zynde.
De eisch ter fcherper examen , alzo , ha
verhoor van den gevangenen, en na herhaal-
de doch vruchtelooze vermaaning van den
Rechter niet langer, door eene ontkente-
nis, optehouden, toegekend zynde, moet
de tortuur, als boven gemeld, te werk ge-
fteld worden, in tegenwoordigheid van de
gantfche Rechtbank, die zich deezen aller-
onamp;ngeiiaamften last getroosten moet,om,
naar bevinding van zaaken, het hoe veel en hoe
nader te kunnen bepaalen, enby alle
voorvallen, die gebeuren mogten, tegen-
woordig te zyn.
Eer de tortuur, naar Lands gebruik
en volgens voorafgaand decreet, nopens
de wyze, ten einde geloopen is, geeft
litm zyn meening , om eigene belydenis
zyner misdaad te doen, te kennen, flet
fpreekt van zelve, dat men niet verder
met pynigen voortgaan kan. Nu moet
Titius niet dan met zeer algemeene termen:
wü nu wat is \'er v%n de zaak? of diergelyke,
onder^
Op wat
wyze (Jat
jaxr^cr
e-xamen
behoort
tsr uitvoer
gcorscht te
worden,
met be-
trekking
van de tor-
muvzchsi
üfiiet Igt;e-
srekk-ïnw
van des-
zelfs duK-
ïing, en
rnet fjs-
tjefcking
\'/3n de
wyïc van
vraagen,
lt;.\':ep?aat3
n^oec heb-
ben, zo
rs3 de ge-
hangene
onderhouden worden. Hy moet nti,uit en blaweï^-
van zichzelven, zonder naar eenige byzonder-
heden gevraagd te worden , een doorgaand
verhaal doen van het gantfche geval, met
de voorafgaande en gevolgde gebeurtenis-
fen. Wierdt hy nu ondervraagd , gelyk te
vooren , men zou op zyne confesße geen\'
behoorlyken ftaat kunnen maaken, of van
de waarheid van dezelve genoegzaam ver-
zekerd kunnen zyn. Wanneer hy, daaren-
tegen , zelf verhaalen moet, zullen \'er ge-
meenlyk nog onbekende omftandigheden by-
komen, die de bewyzen tegen hem den
hoogften graad van zekerheid, die mogelyk
is, zullen byzetten ; de ondervinding lee-
rende, dat de fchuldige mond, eens los ge-
broken , genoegzaam gereed en geneigd
is, alles te openbaaren. By voorbeeld; de Door
moord is uit roofzucht gefchied. Na de ^quot;„\'^^pgé-
moord is \'er goud, zilver, juweelen en an- Wdeid.
dere kleinoodiën uit de vervolgens openge-
brokene of opengeflotene kisten en kasten
geroofd ; maar de moorder heeft die goe-
deren, geheel of ten deele, verborgen of
begraaven. Waar alle die goederen geblee-
ven zyn, weet men niet. Ook is wel zeker
dat\'er geftolen is, maar niet hoeveel. De
gevangene, nu tot confesße komende, zal u
^nbsp;te
HI.AFPEEI.. te kennet! geeven, op wat wyze hy ont-
dekt heeft, dat\'er te rooyenwas; wanneer
hem dit doödelyk ontwerp in de gedachten
gekomen is; welke overleggingen hy ge-
maakt heeft; Welke verhinderingen hem in
de uitvoering ontmoet zyn; hoe en door
welke middelen hy eindelyk zyn oogmerk
bereikt, wat hy , na den moord, verricht
heeft; welke goederen door hem geftoolen^
waar dezelve gebleex\'en zyn — Verhaalt hy ,
by voorbeeld, die góederen, geheel of ten
deele, ten zynen huize, of op zekere an-
dere plaats verborgen te hebben ; zo fpoe-
dig doenelyk moet, ter aangeweezene plaat-
ze , door vertrouwde perfoonen , Onder-
zoek en een behoorlyk raport van hunne
bevinding gedaan worden. Misfchien zyn
die goederen kennelyk , en het is dus be-
Wysbaar, dat die goederen den ongelükki-
gen vermoorden toebehoord hebben. De
bewyzen hiervan moeten, zo doenelyk, in-
. gewonnen worden. Met één woord : alle
de byzonderlreden, by den gevangenen als
nü geopenbaard, moeten onderzocht, en, zo
veel doenelyk is, nader door bewyzen en
getüigenisfen verfterkt worden, opdat de
Rechter volkomen gerust gefteld worde gt;
dat de door middel der tortuur verkreegenê
erkentenis waarachtig isinbsp;Ook
Ook is \'er, door middel van deri gevange- in.afdeed.
nen zeiven, ten minfien in fommige geval-
len, een klemmend beWys en zekerheid te
haaien, dat zyne erkentenis volkomen waar^
ach tig is. In die misdaaden naamelyk, welke
zonder eenige kunst of behendigheid niet
gepleegd kunnen worden, erkent hy zoda-
nig een misdaad, het maaken van een na-
gebootste en alzo valfehe handteekening, of
iets diergelyks, begaan te hebben. Menlaate
hem dierhalven de nagemaakte handteeke-
ning, ten overllaan van den Rechter, over-
eenkomftig de door hem by zyne confesße
opgegeevene wyze, een en andermaal, na-
maaken en men vergelyke die namaakingeii
met het corpus deliäi zelve. Is die teekening
daarmede zodanig overeenkomstig, dat
zyne behendigheid hierin genoegzaam blykt^
dan is dit wederom een bewys , het geen
byna niet misfen kan. Dus wekten wy een
geval van eenen valfchen munter , in wiens
Wooning eenige zaaken gevonden waren,
die klaarblykelyk tot het maaken Van geld
rdienftig waren, doch waaromtrent des kun-
digen niet voldoende hadden kunnen opgee-
ven, de wyze, op Welke het valfehe geld
door den gevangenen daadelyk vervaardigd
waa. De gevangene, door middel van de^
ülafbbsi.. pynbank, tot erkentenis gebracht zynde,
loste dit raadfel op, door de wyze van dien
naauwkeurig optegeeven. De Rechter,
met reden verwonderd, dat de gevangene,
zo behetiéig en met ZO Weinig omflag de
metaalen wist te fmelten en te vermengen,
was voorzichtig genoeg , gelyk behoorde,
daarvan de proef te neemen; laatende den
gevangenen, in zyne tegenwoordigheid, een
ftuk geld , zo als hy van tyd tot tyd ver-
valscht.en uitgegeeven hadt, maaken,welk
vervaardigd zynde, de waarheid zyner er-
kentenis en van zyn fchuld buiten allen
twyftèl ftelde. Een ieder begrypt ligtelyk,
dat op eene erkentenis, langs dien Weg en op
die Wyze Verkregen, en gefterkt door zo-
danige bykomende omftandigheden en na-
der ingewonnen bewyzen, vry wat ftaat te
maaken is; dat het dus een onbetwistbaare
regel, die nimmer uit het oog verlooren
moet worden , is, niet alleen dat \'er niet
gevraagd moet worden\', maar dat het zelfs,
in fommige gevallen, om dezelfde reden ?
zeer goed is, zekere b3rzonderheden, ach-
ter welke men door de erkentenis van eenen
medepligtigen, of op eene andere wyze ge-
komen was, geduurende den gantfchen
loop van het verhoor niet te Vraagen;
even als of men die zaak geheel niet wist, ijU^S:
opdat hy, tot erkentenis komende, en ook
deeze byzonderheden erkennende, uit het
erkennen van die byzonderheden , ■ verge-
leken met de daarvan te vooxen ingekomene
berigten en bewyzen, een overtuigend be-
wys ter gerustftelling van den Rechter zal
kunnen gehaaid worden. Uit dit alles volgt
dan al verder , dat het in \'t geheel niet
voldoet, indien de gevangene zegt:;«, heh
de misdaad hegaanj maar dat het oogmerk de^
tortuur volftrekt medebrengt, dat hy alle
de byzonderheden en motiven opgeevè en
verhaale; opdat men, uit de gantfche aan-
eenfchaakeling van \'t verhaalde, mitsgaders
de waarfchynelykheid en baarblykelykheid in
hetzelve opgeflooten, en vergeleken zo wel
met de bewyzen die men reeds heeft, als
met de zodanigen die men door middel zy-
ner erkentenis gelegenheid Èrygt nog in-
tewinnen, zeker, volkomen zeker worde
van de waarheid zyner in pyn en banden
gedaane confesfie.
Hoe volkomen de gevangene ook tot er- De tot
°nbsp;11nbsp;1 ^«eï\'fenis
kentenis komen mag, daar zullen evenwei, gebragte
nu en dan, nog eenige gaapingen overbly- ^^^^^
ven, die aangevuld moeten worden.Terwyl volgens,
_nbsp;«nbsp;ccn cn
men dan bezig is, met het nader inwmnen van dermaal,
IRd.II^st.nbsp;Tnbsp;zo-
zodanige bewyzen, te bekomen zyn,
of de Rechter noodig oordeelt, moet de
-g-evangene nog ééo of meermaalen, geheel
en al buiten pyn en handen, of de -vrees
van dien, lop de voormaais opgegeevene
•wyze verhoord en ondervraagd worden. \'
Maar de gevangene, door middel der tor-
tuur , tot erkentenis gebracht, herroept ver-
volgens die confesfie, en wil met perßfleerm^
gelyk men het noemt.
Hoe zeldzaam dit geval, volgens alle on-
xierVinding, plaats heeft, is\'het echter zeer
mogelyk___Indien dit gefchiedt met een
opzetteiyk oogmerk, om de gedaane erken-
tenis te verydelen, kan hy andermaal ter
tortuur gebracht worden, althans wanneer
zyne na de tortuur: gedaane cmfesfie en ver-
dere daarop ingewonne bewyzen een\' nog
grooter graad van zekerheid zyner fchuld
opleeveren.
buiten pyn
en banden,
TCrhoord
worden,
en by zyn
confesße
perßjlee.
ren,
Watte
doen,
wanneer
de gevan-
gene niet
ferßstee-
ren wil,
maar
voortgaat
met te ont-
kennen.
Niettemin is in dit geval geen vaste en
algemeene regel optegeeven. Was \'er, by
voorbeeld, zodanig vast doorgaand bewys.
dat de gevangene waarlyk fchuldig Js:
dat \'er, althans na de gedaane en wederom
ingetrokkene erkentenis, genoegzaame re-
den was om vastteftellen, dat-de veröor^
deeling in eeiï orximösfr ;geding ^^gen een zo-
danig
zo
-ocr page 323-danig halsftarrig ontkennenden misdaadi-, ffl^!»^
gen, in weêrwil zelve van die ontkenning,
te wachten ware, men ^ou, onzes oor-
deels , tegen hem ordinair kunnen voort .
procedeeren^ wotdende ^ulks ook\' ( om dit
hier in \'t voorbygaan aantemei\'k^n op
dien voet, by het 4ofie Artikel yan de Styl
van .ßrocedeeren, vï^stgeflejd , en aan d^ii
Rechter overgelaaten.,, om., naar bevinding
van zaniken en omftandigheden, daarop zo-
danig te oordeelen ö/Jtïaf^r fetóïe m redenen he^
hoeren zal.
Wederom ter tortuur gebracht wordende,
moet de behandeling-, „by en na dezelve,
op gelyken voet gefchieden , als by en na
de eerfle pyniging.
Nog één ge val is \'er. De gevangene, ter tor- wat te
tuur gebracht,ftaat dezelve door, enblyftvol-
ftandig ontkennen. — In zulk een geval hemnbsp;^
altoos en in alle gevallen in een ordinair geding doorftaat.
te ontvangen, en, volgens de Wet, ter ge-
woone ftraffe te veröordeelen, zou eenigzins
hard zyn. Ook heeft hy nu eenigßrgwmentmin
of meer,in zyn voordeel. Hy heeft nu, tot
een\'zeer duuren prys, de gewoone ftraffe
afgekogt. Men ftaake daarom alle verdere
proceduures tegen hem , alleenlyk zorg draa-
gende, dat hy buiten de mogelykheid gefield
T 2nbsp;worde
KI.AFDEZI.. worde diergelyke euveldaaden weder te
doen. Men bewaare hem ten dien einde op
eene gevoegeiyke plaats. Maar dit
hetwelk men, even gelyk het beneficie vm
cesfie, wel miferabel mag noémen, moet aan
geen eervergeeten booswichten , wier
leven eén aanëenfchaakeling van rooveryen
en fchelmllukken is, verleend worden.
Men zette tegen deezen het geding, op de
gewoone wyze, Voort, en men laate dee-,
zen, veroordeeld zynde j de volle ftreng-
heid der Wet ondergaan.
Tegen TitiüS. het zy zonder, het zy door mid-
den tot er- ,, , \'nbsp;,nbsp;. , ,
ientenis ctel der iorïMMr, tot erkentenis gebracht,by
gebrach- ^glJj-g^ J^y ^ yervolgens , vrywillig geperfi.
gevange- fleerd heeft, en de bewyzen, ook die na de
nen moetnbsp;,nbsp;, i • i •
äamp;crtmi- tortuur tot meerdere zekerheid ingewonnen
gSaan^\'^\'^ ^y^ •gt; gereedheid gebracht zynde , moet
ivorden. nu te recht gefteld worden op zekeren
dag , zodanig te bepaalen, dat den
gevangenen een bekwaame tyd , om zich
tot zyn aanftaande noodlot te bereiden,
gelaaten worde.nbsp;..
Dit moet Ten dage dienende, moet de Aankiaager
den eisch , volgens de Wet, tegen den ge-
Ihäln*nbsp;doen, in tegenwoordigheid van
zo veele perfoonen en zo openbaar als ge-
voegelyk gefchieden kan: moetende de ge-
heele
lieele confesße, met alle de flukken en bewy. iilafdku
zen tegen den gevangenen ingewonnen,
openlyk voorgeleezen worden: niet zo zeer
om de nieuwsgierigheid van veelen te vol-
doen , als wel voornaamelyk, omdat elk
burger belang heeft te weeten , .hoedanig
het buitengewoon geding daadelyk geöef-
fend wordt.\' door welk middel tevens ge-
zorgd wordt, dat de Nakomelingfcliap nim-
raer het flagtöffer van langzaam inkruipend
geweld of wreedheid worde. Dit loffelyk
en zo zeer noodzaakelyk gebruik moet dus
altoos zorgvuldig in acht genomen , en daar-
van om geene redenen, hoe ook genaamd,
afgegaan worden. — De Aanklaager, de \'
Rechters zyn dit aan hunzelven, ja aan hun
Nakomelingfchap verfchuldigd. — Wy flaan
wel gereedelyk toe , dat dit middel in de
tyden en omftandigheden, waarin wy lee-
ven, geheel niet noodig is. Ja, wy achten
ons terpligt hierbytevoegen, dat wy deeze ,
voorzorg geenszins uit hoofde van eenige
de allerminfte agterdocht voorfchryven;
maar om dat men niet weeten kan, wat \'er,
m verloop Yan een.eeuw, zou kunnen ge-
beuren 5 PA menden degen jaaren achter-^
een draagt, om zich daarvan, in een onge-
lukkig oogenblik, \'t geen misfchien «im-.
T 3nbsp;mer
-ocr page 326-iir.AfpEït, nrei\' plaats hebben zal, té bedienen. On=^
dertiisfcüèlï tan het géval gebéuren, dat de
gevangene, op\'zelteré misdaad gegrepen en
aangeMaagd, medêiVligtigen gehad heeft,
Voor zo verre dié medepiigtigen voort-
vïucütTg zyn, en 6og in alle ftiite nage-
fpoord worden, fpreekt het van zelven, dat-
de naamen van zodanige befchtildigde mede-
pligtigen ktffiöett én in fommige gevallen
moeten verzwegen worden^ opdat deezen
de welverdiende ftraf niét mogen ontduiken.
Wat men De gevangene wyders in zyne belangen
Keiling geboord zynde , riïdét de Rechter eindelyk
in acht te jtot de ob\'i-dèélVèMhg zelve o\'vèrgaan.
heeft. In het buitengewoon geding kan de ver-
oordeeling niet anders gefchieden dan wan-
neer de Volgende zaaken pkats hebben.
De erken- Voorëerst moet de erkentenis volledig en
tenis moet ^QU-Q^ïen\' ztn 9 dat is, met ändere woorden ,
in het bui-
tenge- (j^ gevangene moet volledig en zonder de al-
din2 vol\' lérminltp twyffelachtigheid erkennen de daad,
ïedjg zyn. ^ygjj^g ^g misdaad eigenlyk uitmaakt, begaan
frQ hebben. Stel eens dat de gevangene er-
këndè wel te gèlooven, dat hy de misdaad ge-
pleegd hadt; dronkenfchap of andere ge-
noegzaame reden voor die onzekerheid op-
geevönde. Al was \'er een wolk y^n ge-
t^ïgën, verklaarön^le, ^at ?^ klaar en duir
delyk gezien hadden , d^t de gevangene iSSü
waarlyk fchnldig wasr, kannbsp;i«
^en buitengewoon-Rechtsgeding, niet ver-
oordeeld\'worden.—De Wet vordert eigene
Confesße^ — \'Dierhalven brengt de aart en
onveränderjy^e eigenfchap van het buiten-
gßWopn Rechtsgeding^, mede 5. dat in het
zelve geen Vonnis , quot;overéénkomftig de
Wet , geveld kan worden, indien de err
kentenia van den. beXchiddigdeii niet. vol-
ledig ig.nbsp;,
Dan hoe zeer bet wel een regel zon- ^^
4er uitzondering\' is, dat men nimmer voUed^i^^^
tot de toewyzing der ftraf , by de Wet dequot;ver6OT!
bepaald, kan overgaan,, ten zy de erkente-
nis volledis is, gaat echter de tegenftelde dringende
, , ,nbsp;11 j- 1 bewyzen
regel, w-aar dierhalven eene volledige erken- der mis-
tenis is, daar moet de Veröordeeling vol-
gen, in \'t geheel niet door: want het zou kun- ben.
nen zyn, dat Titius ,uit mistroostigheid, mis-
daaden erkende, die nimmer beftaan hebben.
Daarom moet \'er , ten tweeden , by de iquot; fommi-
ailervoljfeomenfte erkentenis, nog komen: fenSt
voo^GGtstf het Corpus pd^U zo de aart
der misd^^^\'dit gedoogtVten tweeden ,
genoegzam bewys , dat -tde gevangene inaiienge-
quot; Waarlyk en in der daad de by hem er-K^™
\'isende misdaad begaan heeft ; wordende
quot;■\' T 4nbsp;deege
296 VÈ\'RHANDEL. OVER HET VOORKÓMEN
^^^^^ EvidentKn en bewyzen n-iet io zéér
tegen den gevangenen overgelegd, als wel
öm de Keligio Judicantis volkomen gerust te
ftellen, en hem alle twyfFeling aan de geloof-
waardigheid van de erkentenis, de eenige
grondflag waarop de oordeelvelling in
een buitengewoon gedihg eigenlyk berust,
te beneemen. Stel dierhalven, dat dé mis-
daad is manflag, moord, huisbraak, brand-
•ftiGhting of diergelyke: het lyk van den ne-
dergeflagenen moet voorhanden en door
■dös kundigen gefchouwd zyn : de won-
den en dé doOdelykheid daarvan moeten
blyken. Zo lang het Iyk niet voorhanden
is, ten minften zo lang \'er geen geloof-
waardige getuigenzyn, verklaarendehétlyk
gezien, of by de daad zelve tegenwoordig
geweest te zyn (g), met één woord, zo
lang
(?) Wy zéggen hier, met opzet, het lyj^ ge^tUn, of hy de
daad Kclve tcgen\'woordig \'ge\'vveest te xyn , om dat de kundige
en achtenswaardige Mr. Paulus Rifi, Rechtsgeleerde te Mi-
kan, in zyne tyinimadverfmes ad Crimnalem_^urisprudeif
■ tiarn pertinente! (bladjz. 38 en 39, van de Franfche Vertaalgt;ng,
die wy voor ons hebben,) beweerd heef:, ^ich op F)et ge^ag
van Mr. VóugiAns en van Juuös CfKnvs beroe-
pende, dat het lyt daadelyk voorhanden zyn moet ; dar dit
ojitbreekende geen getuigenisfcn , hoe fterk ook;, gehoord
»^ogen worden. Wy gelopven, dat dit gevoelen niet aan le
»eemsnisr, Aan boord vaü een fchip, in ^ee, verre van
gevange-
nen be-
gana is.
lang \'-er, behalven de erkentenis van -den in^off^\'
gevangenen, geen genoegzaam bewysiis,
dat deeze misdaad Waarlyk door Titim be-
gaan is, móet het vonnis opgefchort blyVen.;
Waar en door Wiën is het lyk,\'de huisbraak
de brandllichting gezien\'f -^ .djt \'imoet alT
toosen in alle gevallen jten\'genoege van den
Rechter, beantwoord zyn ^^ zo wel als de
. :nbsp;■ vraag
eenige !-:Hst, zeiicnde , fchopt of werpt een. fcheepsgezel
eenen anderen j met optójO VerSoord.^ Alle aangewende hulp
vruchteloos; het ligchaam gaat tè gronde, zonder dat het
iyk gevonden wordtl Zou, in zulk een geval, de flraf op
iiergelykeen misdryf niet- te werk mogen gefteld worden, wan -
neer de verdere fcheepsgezellen getuigden, dat een hunner mak -
keren, op die wyze\'j\'iii zee geworpen én verdronken was;
dac zy ditkhai- en duidelyk gezien hadden ; en wanneer de be-
fthuldigde dit niede volisomen erkende. Wy gelooven ja:
om dat , in dit geval, genoegzaam blykc, dat \'er waarlyk
misdaan is, zonder dat op het eigenlyk gezegde Corpus De-
\'iiÜi t)ehocft aangedrongen te worden. Ondertusfchen be-
grypt een ieder ligtelyk j. dat dit alleen een uitzondering op
ien geftelden regel maakt, en dat wy mede , 2,0 zeer als
aemand, op het Corpus Delióli aandringen. Dat wy dier-
haiven alleen daar van uitzonderen het geval, _ vwarin
\'de gepleegde mahü^Lf direB ^ volledig en pofm\'ef hèMveèzen
\'svordt, zo dat \'er geen twyamp;l is, of de misdaad is waarlyk
begaan; ja dat \'er zelfs van het niei vertoonen van h^ lyk
(Cene genoegzaame en voldoende reden, uit den aart en om-
flandigheid der gepleegde daad zelve afgeleid, gegeeven kan
worden., Wy verwerpen dus\', zo teer als 4ém.ind , allg
negative blyken, en vorderen pojhiye bewyzen, die ftel%
iponen, dat de daad gepleegd is, en wel door Titius.
tttte^. vraag : wie heeft die daa^ gepleegd ? —- Hy
die hieraan twyffelen mogt, zaldoorhet vol-
gende geval zeer ras overtuigdworlt;len. Ze-
,, kere weduwe, ten platte lande woonende,
3, en eenigen tyd afweezig geweest zynde^
„ gaf daardoor aanleiding tot een falsch ge-
rucht, als of zy door den een of ander
^ vermoo-rd ,, en het lyk, om niet ontdekt
Si te worden, elders verborgen was. Hier-
3, op eenig onderzoek gedaan wordende,
3, vindt men, in zeker naby gelegen bosch,
„, een vreemdeling, zich daar fchuil hou-
yy dende, en die, by de eerfte ontdekking,
,, Itennelyke blyken van ontfteltenis en
5, beteuterdheid gaf. Deeze dus, op bloot
,, achterdenken, aangehouden, en vervol-
„ gens ondervraagd zynde, erkent de
„ moord ongedwongen, ongedreigd, vryr
„ willig, buiten pyn en banden, en wordt,
op die erkentenis , ter galge verweezen:
^ welk vonnis ook daadelyk ter uitvoer ge-
j5 bracht is; de weduwe, die men vermoord
py achtede, eerst na verloop van tweejaa-
ren, toen het, helaas 1 te laat was, te rug
keerende (ägt;.
Een
(h) Men tan dit geval, in Vrankryk gebeurd, vinden by den
Re^tsgelecidcn Ann^os Robi*tu-s ^«w Judicau•
im
-ocr page 331-Een derde verëischte, of liever een
nobdzaaamp;elyk gevolg, uit het voorige afge-
leid , is: de erkende daad moet waaj-j-yk en
huiten sile tfwyffeling misdaadig zyö.\' Want
waar dit twyffekehtig is, kan men de er-
kentenis , die .eene misdaad bevatten moet,
zal dc ftraf te pas komenmet geene^moge-
lykhèfd volledig, noemen.
Een vïerd\'e verëischte , al méde een ge-
volg van het voorige , is, dat de aangeklaag-
de en erkennende perfoon doli capax zyn
riio\'et, dat is, wegens de zedelykheid zyner
daaden verantwoordelyk.
Een vyfde verëischte, mede een gevolg
lgt;it het voorgaande , is dat de gepleegde
daad, buiten eenige twyfFeling, vallen moet
in dé termen van de wet, waarop de veroor-
deeling gevraagt wordt. Ontbrak hier aan
het een of ander; was de wet niet klaar, of
diergelyke ; haaperde het aan een of meer
III.AFDEEtj.\'
Dc
erkende.,
daad tjioec,
buiten alle
twyfïèling,
misdaadig
zyn.
De
gevangene
moec doli
capax
zyn.
Dc
gepleegde
daad moetj
buiten ee-
nig beden»
king, val-
len in de
tetfficn
van de
Wet j waar
op de vav
rum Lihro 1. Cafhe If\'quot;. alwaar die Rechtsgeleerde tevens des
uitffig van Ret Rechtsgeding, denRêchtéreri dieswegens aan-
gcflaanitnéldt jby wlfe gelegenheid hy mede de voornaam-
ftf; redenen, voor en tegen die Rechteren hy pleidoöye aan-
gedrongen, opgeeft.\' onder welken vooral aaamerkelyk zyn
verfchdde foort^lyke gevallen, dis tot ontfchuldiging dier
Rechteren, 20 uit de oude als laatere gefchiedenisfen^bygebracht
Afaren i \'P\'aai- toc^ty onzen Leèzér^n, kertheidshälvenj-ver-
van de voorgeftelde verëiseliten, de zaak
zou in een gewoon geding nader onderzocht
moeten worden.
Maar indien, integendeel, alle die ver-
eischten voorhanden zyn, moet het vonnis
volgens de wet uitgefprooken, en zojider he-
roep of appél ter uitvoer gebragt worden:
vooral wanneer men eene eenpaarigheid, of
meerderheid van twee derden der ftemmen
ter veröordeeling vorderde, waarvan wy
voor ons, niet vreemd zouden zyn.
Ziet daar de Gevangene te recht gefteld
en veroordeeld.
Nu zouden wy onze derde Vraag voorbe-
antwoord kunnen houden, ware het niet,
dat wy nopens den aart der bewyzen, en het
gewoon geding nog iets te zeggen hadden,
dat zich zo gemakkelyk niet in den loop
vanonze Verhandeling wilde invlechten, en
waarvan, wy echter melding moe.tÈn maa^
ken. --
Welke bewyzen in het Crimineel geding
bepaaldelyk kunnen gevorderd, en dus door
den Wetgeever voorgefchreeven moeten
worden jis geheel ondoeneij\'k op te geeven.
Met is niet mogelyk, ja zelfs geheel niet
raadzaam, dat de Wetgeever hierop een\'vas-
ten regel voorfchryve. Alleen kan men in
ÜLafdeel.
oordeel mg
gevraagd
vs»ordt.
/lanmer-
imgcii o-
ref dea
aart en
yenn der
bewyzen ,
die in het
Crimineel
geding
gevorderd
Worden.
\'t gemeen zeggen: dat dezelve, in \'t geval
van een vrywillig erkennenden gevange-
nen, genoegzaam en voldöendé moeten
zyn , om de Religio Judicantis gerust te ftellen.
— dat de aart der zaake medebrengt , dat
dezelve nog veel klemmender moeten zyn,
ingevallemen den ontkennenden gevange-
nen , door middel der tortuur, tot erkentenis
zal brengen, dewyl men alsdan zodanige
blyken hebben moet , waai\'op in Landen ,
daar de gewoone wyze van Rechtspleegen
gevolgd wordt, het vonnis van veroordee-
ling zelve geveld zou worden; gelyk die be-
wyzen dan ook, de ontkennende gevange-
ne in een gewoon geding te recht gefteld
wordende, zodanig moeten zyn, dat zyne
onfchuld voor genoegzaam Onmogelyk en
een Cafus non dabilis te houden is. -- ^^ ^^
dat men vooral een direä bewys van de noojzaas-
gepleegde daad , die de misdaad eigenlyk
van een
uitmaakt, hebben, en het zelve nimmer
uit de verzeilende omftandigheden , hoe drongen,
menigvuldig en gewigtig die ook fchynen,
afleiden moet, ten ware dit een noodzaake-
lyk gevolg, uit dezelven afgeleid, was.
In het geval van Mordechai en Levy, heb-
ben wy een voorbeeld Hoe waarfchy-
nelyl^
-ocr page 334-ig^FDEEL. nelyk Mordechai ook fehuldig is aan den
manflag; hoe zeer alle de omftandigheden dic
fchynen vast te ftelien, daar ontbreekt
echter een dinä bewys van de neêrlaag.
Niemand heeft hem zelfs zi^xx vechten. De
ontkennende Mordechai kan dierhalven noch
daadelyk ter fcherper examen gebracht, noch in
een gewoon geding veroordeeld worden.
Zegt men: „ maar wie anders dan Mordedm
„ kan aan deezen manfiag fehuldig zyn? Hoe
„ natuurlyk hahgthieralles aan een? Deom-
„ ftandigheid waarin toont zyn fchuld maar al
5, te klaarquot;. Elendige redeneering ! Is het
voorgeeven van Mordechai zo vreemd ? __
Is het:Z0 onwaarfchynlyk, dat hy, buiten
deur komende, zyn heil in de vlucht gezocht
heeft? ~ Is het zo onwaarfchynlyk, dat
Levy, lyoedende van fpyt over deeze twee-
de teleurftelling , hem vervolgd, op een\'
ander, dien hy voor zyn Party aanzag,
en die, op het hooren van het gerucht, ge-
vloek en dreigementen , zyne fchreden
verdubbelde, een\' aanval gedaan heeft? £Jn
kan deeze, op het .ze^geai „ Ha! bloodaart,
„ gy zult my niet ontvluchten ! verweer
„ n, of ik geef u de rest, of diergelykequot;, zich
niet te weer.gefteldhebben, en die geenezyn,
döor Wien Levy, in noodweer, geveld is ? —
Hoe
-ocr page 335-Boe gevallig dit ook fehynen moge, het is
echter zeer mogelyk , en hangt niet minder
aan een, dan het andere ; terwyl \'er zeer
wel reden te geeven is, waarom de daader
niet goed vindt, zich te openbaaren. Ook
moeten wy , -by deeze ^gelegenheidj, aan-
merken, dat, uit dit geval, blykt, dat het
de grootfte ongerymdheid is te beweeren,
gelyk wy eens een\' Advokaat, het Officio
Fiscaal bedienende , hebben hooren doen,,
dat een gevangene en aangeklaagde, gelyk
in\'t voorgeftelde geval, voorgeevende de
vlucht genomen tehebbenzorashyopftraat
gekomen was, zonder te vechten, of zelfs zyn ,
wapentuig te trekken, ye\'elmin te vellen, of
wel voorgeevende; in noodweer geweest te
zyn, hy gevangene dit, datiszynegeö^iegeerie
Exceptie, zou moeten bewyzen ; .als of het
iemand, in die of diergelyke omfi:andighe-
den, dikwils op het onverwachtst komende^
mogelyk ware, twee getuigen, die zien en
hooren konden en wilden, ter beJioorly-
ker plaatfe te ftellen, om hiervan getuige^
nis te draagen. Zyn \'er toevallig men-
fchen by de hand, dit is een geluk voorden
gevangenen , ^ en hy zou, zeer dwaas doen,
•zich daarop niet ,te beroepen,.maar de Wet
^an bem die nQ0dzaakelykheidniet.9p]eggeo.
-ocr page 336-3ó4 verhandel, over het voorkómei»
m.AFPESL. ^jg gevangene moet zym onfchulê
bewyzen , maar de Aanklaager zyn fchuld.
De gevangene hééft de doodelyke wond
toegebracht en erkend. Dit kan met een
opzettelyke boosheid, vechtenderhand, by
ongeluk of noodweer gefchied zj^n: De
gevangene beweert een der twee laatstge-
noemde gevallen. De .Aanklaager moet
dierhalven ßellig bewyzen, dat het moord-
daadig j of vechtenderhand, in Duël, ge-
fchied is,\'of, negatief, dat het noch by onge-
luk, noch in noodweer gefchied kan zyn,
en zo lang dit niet bewezen is, blykt
de fchuld niet. Hoe flerk de bewyzen
ook fchynen mogen, zy fluiten de mogelyk-
heid der onfchuld niet uit. Het is op zyn
hoogst: non liquet.
Redenen ^at verder het bewys , op getuigenis
waarom van menfchén gegrond, aangaat, alle Wét-
ten mm-nbsp;, , ,nbsp;°nbsp;, °
flen wee ten hebben, en met reden, twee onwraak-
fSSd ^^^^^ getuigen gevorderd, niet zo zeer, ge-
worden. jyjj fommigen gemeend hebben, om dat het
getuigenis van één getuigen tegen de ont-
kenning van den \'aangeklaagden gelyk ilaat,
en \'er dus een overwigt zyn moest, als wel
om eepe veel gewigtiger reden, uit den
aart der zaake afgeleid, te weeten : daar
moet een middel zyn, om te onderzoeken
t»f de getuigen de v/aarheid fpreeken j of
niet; of men ook eenige byzonderheden
verzwygt eh diergelyke. Na het eenpaarig
gegeeven getuigenis moeten , dierhalven ^
gelyk wy reeds een- en andermaal aange-
merkt hebben, de getuigen, iéder afzonder-
ïyk, over het geval en de omftandigheden
door den Rechter zelve , in afWeezigheid
van den Aanklaager, ondervraagd worden,
zonder te vooren te weéten , wat nien vraa-
gen zal. — Indien zy ter goeder trouwe en
naar Waarheid getiiigd hebben , kan het\'
niet misfen, of alle hunne antwoorden, ie-\'
der afzonderlyk gedaan , zullen volkomen
overeenkomftig zyn, ja, zo zy al eens, in
min wezenlyke omftandigheden, Verfchil-
len , is dit zelfs een bewys hunner goede
trouw, en toont, dat zy-geen affpraak ge--
maakt hebben: terwyl \'er, in het tegenge^
ftelde géval, zodanig een aanmérkelyk ver-
fchil gevonden zal worden, welk ons ten
klaarften aanwyzeii zal, wat men te geloo-
ven heeft of niet. Van dit middel Van Re^
cöUement^ het hooren op Contra-Jnterrogato-
fiën nu,kan geen gebruik gemaakt worden,
daar maar één gètuige is: daarom moeten
\'ér ten minften twee zyn.
Dit hooren Van getiuigen heeft, boVett
IKD. IP.ST.nbsp;V
-ocr page 338-3q6 verhandel. OVEB het voorkomen
nf-AFDBEt. dien nog ^-een zeer groot nut; naardien men,
daardoor , ontdekt ? of de getuigen ook
door indußie v^n deezen of geenen, uit
Vrpcs als anderzins, iets meer verklaard of
ver?.w^ejen hebben djanzy badd^p hfelnooren
te verklaarenj of\'er in hun gegeeve^e ge-
tuigenis ook iets gevorjden wprdt, \'t geen
de fteller der yerklaaring kwaalyk begree-
jgen heeft; of \'pr in hun verklaarde niet eene
qfandere omftandigheid is, die te^en hun
meening uitgelegd wprdt; al het welk, by
het nader verhooren van de getuigen, voor
d.en dag komen kan, gelyk de ondervinding
dagelyks leert, en wy daarom aanroeren,
pm een ieder te overtuigen, dat dit nadere
hooren der getuigen, vooral in Cas Crimi-.
n^cl? behoort te gefchieden; en hoe wys
en voorzichtig onze Vaderen ingevoerd heb^
ben, dat dit verboor alleen aan den Rech-
ter toevertrouwd moet worden : een ge-,
bruik , dat nimmer afgefchaft, of aan ie-
mand anders överg.elaaten moet worden:
en welk nader verhoor, volgens de tweede
door ons opgegeevene reden , door den
Rechter ook dan nog behoort te gefchie-
den j als \'er maar één getuigen voorhan-
den is. —
yeraisch- Wy kunnen ons verder by de perfoneele
-ocr page 339-Verëiscliten in getuigen niet bezighouden:
dit is genoegzaam bekend ? of volgt uit
den aart der zaake, — Hec behooren ge-
loofwaardige perfoonen te zjn. Hun ge^
tuigenis moet de uifMyh ennbsp;bly-
ken van waarichyaelykheid hebben. Zy
moeten, bovendien? genoegzaame kennis
en weetenfchap hebben van geen zy ver*
klaaren. ---
Nog eéne aanmeriirig —-- Hoe geioof-
waardig het getuigenis ook zyn moge, daar
moet by den Rechter, in zyne oordeelvel
ling , altoos in aanmerking komen ; mi
hom? Welke is de genoegzaame r-edenlt;, waar*
pm de gevangene de misdaad , welke hem
door getuigen te last gelegd wordt , begaan
heeft ? — Ieder begrypt ligtelyk, dat wy
hier die genoegzaame reden niet in eenen wys-
\'geerigen zin neemen : want een misvlaad,
zonder onderfcheid Welke/pin eene genoeg-
zaame reden te doen, is eene klaarblyke te-
genfl;rydigheid,en Contradiäio in terminis.i-zo\'\'
danig een reden en motief, dierbalvett, door
welke de ondervinding leert, dat vérwatenë
ftervelingen tothet. pleegen van boosheid en
geweld aangezet worden^ Stel eens: twee
of meer getuigen verklaaren , dat zy éen
rnoordgefchresm gehoord hebben j dat zy
ttns der
getuigen.
Moe Vollef
dig een bes
wys ook
ware,
tnoet \'er
nog j^een
i-ecliT op
Worden
gedaan,
indien uit
het zelve
de Vrzag
cui bom i
niet beant-
woord kart
wordeli.
Dooïeërt
voorheetd
öpgehek
derd.
3o8 verhandel, over het voorkoiïieïi
kort daarop iets geweldigs in \'t water
hebben hooren vallen? zonder te bepaaien,
of dit door invalling of inwerping gebeurd
is ; dat men , vervolgens toefchietende ,
eenen drenkeling gevonden heeft, dig klaar-
blykelyk zeer kort in \'t water gelegen hadt;-
die misfchien nog eenige tekenen van leven
gegeeven heeft, of van wien van elders
blykt, dat hy nog zeer kort voor dit tyd-
itip gezien is; öog twee andere getuigen,
verklaarende,dat Jiim deezen ongelukkigen
in \'t water geworpen heeft; dat zy dit ge-
zien hebben\'; dat het lyk zonder van iets
beroofd te zyn gevonden is; dat 7ïtm ont-
kent , zeggende den drenkeling nooit ge-
kend, of eenig gefchil met hem gehad te
hebben; dat hy by zyn leven of dood
geen belang altoos hadt. Hier is het Corpus
Delim. De getuigen, het moordgefchreeuw
gehoord hebbende, bewyzen genoegzaam,
dat \'er geweld gepleegd is. Twee getuigen
zelfs befchuldigen Jitms hier van dire^ :
maar wat reden zou Tiüas hier voor gehad
hebben? De drenkeling is niet beroofd.
Dus is roof- of hebzucht de reden niet. Hy
heeft bovendien geen doodelyke vyand-
fchap tegen eenen onbekenden kunnen heb-
ben, Is hy ook befchonken geweest? ^ Neen.
Zou
-ocr page 341-Zou hy dan, uit enkele moedwilligheid en
boosäartigheid-, dit misdryf gepleegd heb-
ben? -— Daar is geen genoegzaame reden,
om dit te\'onderzeilen. Het is byna onmo-
gelyk. De menfchelyke JSfatimr is zo boos
niet. Maar evenwel twee ^getuigen yor-
klaaren . gezien te hebben; en,, wat
meer is-, daar is even min een genoegzaame
reden voorhanden-, .om de getuigen :\\(an op-
zcttelyke valschheid te verdenken. Laat dit
zo zyn. Het is waarfchynelyker, en de
voorbeelden zouden wel aan te voeren zyn,
dat twee getuigen zich kminen vergisfen,?
zich verbeeldende iets duidelyk gezien te
hebben, dat waarlyk zo niet is., dan dat ie-
mand cene zo verregaande .boosheid, zon-
der eenig kennelyk of blykbaar nut, be-
gaan zou ,hebben ; en daarom wil ik als quot;quot;
Rechter liever, zonder zelfs de goede trouw
der twee getuigen in twyffei te trekken,
het mn liquet uitfpreeken, dan gevaar Ipp-
pen eenen onfchuldigen te. veröordeelen.
Pit voorbeeld en dee^e aanmerking bewy-
zen dus , dat, hoe zeer in den mond van twee lt;
getuigen alle waarheid befiaat, echter, bydit
getuigenis, nog andere hlylienfindici\'én en pm.
fumtièn moeten komen, die alle twyffeling
p^egnepmen: dat het niet altoos doorgaat.
¥
dat
-ocr page 342-fff.ATOFgt. dat men op twéé getuigen recht doen
moetj ja d^t men zelfs in gevallen komen
kaff, dat het getuig\'^\'^is Van één getuigen
meer aanmerking verdient, dan van twee;
iri gevalle tirtatneïyk , het gfetujgenis\' van
één verzeld\'is van onbetwistbaare bewyzen,
uit den aart\'der zaake, by wettig en onbe^
twistbaar gevolg, afgeleid, en van indiciën
of prafumtfên , die\' óntv^^yffelMar zyn : op
quot;weBre tndicÈn en\' mdentiën, mits dezelve
zodanig zyn, wy, voor ons, veel geruster
zouden doorgaan , dan op\' het getuigenis
van menfchen, dewyl die indiciën en blyk-
baarheden yeel onafhangkelyker van. het
menfchelyk befdei\' zyn. Dit zy genoeg
wegens den aart en eigenfchap van het bewys,
Nu zulfenwy, ten befluite, eene fchets
geeven van de wyze op welke een Aankla-
ger zyii befchuldiging bewyzen moet, \'t
geen tevens een voorbeeld van een bewys,
\'t welk wy voor genoegzaam en voldoende
houden, opleeveren zal. Wy zullen het
geval van Mordecfm neemen, alleen met die
verandering, dat hy waarlyk fchuldig is ?
cn dat dit blykt. Het eerfte, dat be wee-
zen moet wordtenv is, dat de wond of won-
den, aan Levy toegebragt, ontwyffelbaar
zyn. — jQit moet wit de fchouwing
Vootbedd
van een
volledig
jbewys.
van hét lyk, door déS k^indigöii, zö fpoe- inAtPÉsu
dig doenelyk na het geval gedéati^ bewee-
zen wotdeö. lö het raport daarvan, op
den eed, deö aaiivang deezer bediening
gedaan, gégèeven, of anderszins beëedigd
itiöetende worden, moet de loop en ge-
fteltenis van dè wöttd, het wapentuig
waarmede en de wyze Waarop, klaar en dui-
deU^ befchrëèvert zyn ; met de reden y
waarom die wond doodelyk is. Is het
ten platte Lande gebeurd ; Éwyffelt irieiï
aan de genoegzaame kundigheid van hen,
die gefchouwd hebben; men ftelle dit be-
richt of fapon ïn handen van kundiger: men
laate deeZen het zelve bevestigen, of hunné
bedenkingen daartegen opgeeven. Dit
raport, de voorgefchréevene verëischten
hebbeildé is , en moét eefï volkomen be-
wys, zo van dë doodelykheid van de wond,
rils van het middel eh dé Wyze waarop en
waarmede, zyn. Dit ftaat dus vast.
Het tweede, dat be weezen moet worden,
is het gebeurde in de kroeg. De getuigen,
aldaar tegenwoordig geweest, moeten gefa-
menlyk en ieder afzonderlyk verklaareii,
wat zy gehoord, w\'Rt zy gezien hebben.
Zy zoggen dat de oorzaak van deezen
l-ioöggaöndèn twist gelégéh was in bet by
V 4nbsp;de
f r^AFPEEi.. ^Q ,nyue gefitoolenp. horologle; en de we®
zentyke of ingebeelde ontrouw in de ver^
antwoording der penningen, daarvoor ont,
fangen. Blykt \'er dierhalven, dat Mordechai
by zekere revue een homologie geftoien
heeft, het zy-door het getuigenis van den
eigenaar, of wel door dat de kooper van
het zelve verklaart dat Mordechai hem een
horologie verkocht heeft, welks befchry-
ving overéénkomt [ met de befchryving,
daar van door Leyy, geduurende den twist,
gedaan, of diergelyke; aan de geloofwaar-
digheid der getuigen is niet te twyfi\'elen,
Eenigen in getal zynde , zyn zy boven-
dien ieder afzonderlyk gehoord, en hunne
antwoorden komen ,in \'t zaakelyke volkomen
overéén. Al ontkende Mordichai deeze ge^
foeurtenis, de twist in de kroeg zou voor ge-
noegzaam beweezeiT moeten gehouden woigt;
den. Het naar buiten gaan, met de verdere
omftandigheden tothet vechten en de neêrr
laag, zo ais die door ons opgegeeven zyn,
moeten, op gelyke wyze, door dezelfde of
andere getuigep beweezen worden, gelyk
geen betoog behoeft..
Wy ftelden Mordechai ichuldig. piis
moet\'er, om het bewys volkomen te maa-
Jf^i bswee^en worden, dat Mordechai daa?
■dëlyfc gevochten, en alzo vechtenderband
Lev\\\' de wond of wonden toegebra,cht heeft.,
Wy zullen ftelien, dat één getuige hen
■op de hielen gevolgd is, die hen niet uit
het oog verlooren heeft. Verder, een ge-
tiiige van-buiten, verhaaJencie, dat twee
mansperfoonen, vloekende ch fcheldende,
ten huize uitgekomen, %et més getrokken
^n oiimiddelyk met elkanderén aan\'t vech-
ten geraakt zyn. Dat één der vechtenden, na
jcenige wederzy.dfche fcKermutzeiingen, den
-anderen eene wonde, op de hier hateméldene
wyze, toegèbracht, en de gewonde, het zy
door dén fteek zelve, het.zy door het ge.
weid waarmede, aehteröverge vallen, en kort
daarop overleeden is; de daaderzich onmidde-
lyk op de vlucht begeevende. Dan hyliep de
reeds op het geweld toefchietende nacht-
wachts in den mond.Deezen houden hem aan,
vinden hem met bloed hevlelct, misfchien ook
gekwetst, althans inde üiterfteontroering;
wel by zich hebbende eene fchede, maar geen
mes. Hier zyndus twee getuigen, de daad zel-
ve verklafirende. Ja, al was \'er, in dit geval,
maar één, zou \'er genoegzaam bewys zyn, ge-
lyk uit het volgende wel blykéii zal — Verder
gyn quot;er de nachtwachts, wier vefklaaring hem
piedQ jzc niet veroordeelt,ten minften zeer
y-5nbsp;fteri
PLAFDgijt. ftèrkin zyn nadeel loopt— Hoe komt hy met
bloed bevlekt, hoe komt hy gewond ? waar
is zyn ffles ? Dit wordt ter plaatze van dc
neerlaag gevonden , en past juist,\' niet al-
leen in zyne fchede, maar ook in de toe-
gebrachte wond. Volgens het fcbouw-raport
gaat de wond, by voorbeeld, genoegzaam
in eemn rechten of perpendiculairen lyn van
oflderèn aan den onderbuik naar boven :
Levy kan \'er dus niet in geloopen zyn. Ook
kan hy\'er, om dezelfde reden, met geen
mogelykheid, voorover of terzyde flruikelen-
de, ingevallen zyn. Achterover gaande,
ontweek hy het mes klaarblykelyk, Hy
heeft dus den fteekin eene rechtopgaande of
jichteröverhellende houding ontvangen.
Ja, zo hy al, door het doen eener poo-
ging , om dezelve, door achterövérwyking of
terug fpringing te ontgaan, vóór de kwet-
zing, aan \'t vallen ware, dan is het dies te
zekerer , dat bet mes het ontWykende
ligchaam gevolgd is; en dit is dan de reden
van het genoegzaam perpendiculair doorgaan
der wonde, Hoe fludt niï, -op deeze Mathe-
inatique: Dzmmjiratie, het getuigenis ^ler
getuigen? Deezen zeggen, dat Morde-
éaif op dc knie vallende, de wond toege-
bracht
én \'sttofeïf der misdaaden. 315
bracht.heeft, en Ltvf daar op achterover nuros^
is gevallen:\'\' \' \' \'
\'Laat iiü\'déa»grootfte twyffelaar Rech-
ter zyA-. Zonder in ongerymde ondérïlenin-
gen te vervanen, zal het hem öfflilógelylc zyii
Mordechai ordclmXdig telioiiden. Het