■
-ocr page 2-/ /
(
/
' (
^ gt;
-ocr page 3-\ J
/ ,L
r
C . '
A.);.- -
I
■ \
, 'v
. 1 ^
■ . I. ■ ' !
\
• v
l'.
-ocr page 5-ii • .
'--■quot;Lj
( -
m
-ocr page 7-DE K E R K
IN HET LEVEN EN DENKEN
VAN NEWMAN
/! Cjti l^ZJ^ii^
K
IN HET LEVEN EN DENKEN
VAN NEWMAN
ter verkrijging van den graad van
doctor in de godgeleerdheid aan de
rijks-univer5iteitte utrecht op gezag
van den rector magnificus, dr. c. w.
vollgraff, hoogleeraar in de facul^
teit der letteren en wijsbegeerte,
volgens besluit van den senaat der
universiteit tegen de bedenkingen
van de faculteit der godgeleerdheid
te verdedigen op dinsdag 31 maart
1936 des namiddags 3 uur
DOOR
quot;quot;geboren te nijmegen
RIJKSUNIVERSITEIT TE UTRECHT
1914 0437
BIBLIOTHEEK DER
RIJKSUNIVERSITEIT
UTRECHT;
g. f. callenbach - nijkerk - mcmxxxvi
-ocr page 10-â
VM
-ocr page 11-Jian mijn Moed er en
ter danhhare nagedachtenis
aan mijn Vader
T.
i gt;
Ê
Jiir
■ S
H 'l-fv
«
Bij het voltooien van mijn studie in de godgeleerdheid aan
de Utrechtsche Universiteit is het mij een behoefte om uiting
te geven aan mijn dankbaarheid voor wat de Universiteit voor
mij heeft beteekend en bovenal voor de persoonlijke leiding,
belangstelling en aanmoediging, die ik in zoo ruime mate van
de zijde van verschillende harer hoogleeraren heb mogen
ondervinden.
In de eerste plaats wil ik. Hooggeleerde van Rhijn, Hoog-
geachte Promotor, hier uitspreken, hoe zeer het mij verheugt,
dat ik in u, met wien het leven mij reeds op zoo vele en ver-
schillende wijzen in aanraking gebracht heeft, nu ten slotte
ook mijn promotor heb gevonden. Vanaf den eersten tijd van
onze kennismaking in de N.C.S.V. hebt gij mij geboeid door uw
persoonlijkheid en uw praktisch-theologischen arbeid onder
ons studenten, en hebt gij mij gesterkt door uw belangstelling
voor mijn werk en studie, in het bijzonder sinds deze laatste
zich definitief van de geografie ging richten op de theologie.
Zeer dank ik u voor de wijze, waarop gij u verdiept hebt m
mijn arbeid in verband met dit proefschrift, voor uw toe-
wijding en uw meeleven, niet het minst ook voor uw vele
nuttige wenkeif.
Hooggeleerde Cramer, het feit, dat ik niet in zoo korten tijd
na mijn doctoraal examen met dit proefschrift gereed kon
komen, beteekende voor u een teleurstelling, te meer, waar het
onderwerp zich in zekeren zin beweegt op oecumenisch ter-
rein. Met u mocht ik mijn plan het eerst bespreken; u ben ik
dankbaar voor de eerste wenken en niet minder voor de wijze,
waarop u mij ook in de voorafgaande jaren bij mijn studie in
de kerkgeschiedenis van dienst zijt geweest.
Ik acht mij bijzonder gelukkig. Hooggeleerde Obbink, dat
ik, ondanks mijn leeraarsbetrekking, de gelegenheid kon vin-
den een tijdlang uw colleges te volgen. Ik ben u zeer dankbaar
voor de verdieping van inzicht in de vragen van godsdienst en
geloof, welke vragen gij op zoo heldere en boeiende wijze weet
te plaatsen in het wijde verband van de godsdienstwetenschap.
Hooggeleerde Brouwer, met dankbaarheid zal ik steeds blij-
ven terugdenken aan uw zoo grondige colleges over Bijbelsche
Theologie, die gij als kerkelijk hoogleeraar placht te geven.
Bovenal zijt gij mij echter tot een niet genoeg te waardeeren
steun geweest door uw persoonlijke vriendschap en door de
levendige belangstelling, waarmee gij telkens opnieuw wist te
luisteren naar inzichten en overtuigingen, ook waar gij deze
niet vermocht te deelen.
De colleges en den persoon van wijlen professor van
Leeuwen en de groote welwillendheid en zaakkundige voor-
lichting van wijlen professor Plooy houd ik in eerbiedige en
dankbare herinnering.
Hooggeleerde Noordtzij, het is mij door mijn werkkring niet
mogelijk geweest om aan alle onderdeden van de theologische
studie ten volle mijn aandacht te schenken. In het bijzonder
moest ik een keuze doen uit de college-uren. Des te meer stel
ik uw persoonlijke voorlichting, die gij mij zoo welwillend
hebt willen geven in verband met mijn examenstudie, zeer
op prijs.
Hooggeleerde Severijn, uw colleges heb ik niet meer kunnen
bijwonen, maar de enkele maal, dat mijn studie mij met u in
aanraking bracht, blijft bij mij in aangename herinnering.
Ik zou mij aan een verzuim schuldig maken, indien ik niet
met dankbaarheid gewaagde van de colleges, die naast mijn
theologische studie en in de jaren daaraan voorafgaand tot
mijn algemeene wetenschappelijke vorming hebben bijge-
dragen. In het bijzonder denk ik aan uw colleges. Hoog-
geleerde Juynboll en Hooggeleerde Ovink en aan die van u,
Hooggeleerde van Everdingen, Hooggeleerde Kohlbrugge en
Hooggeleerde Oestreich. Ook de colleges van wijlen professor
Niermeyer en diens belangstelling in mijn persoon en werk
houd ik in dankbare nagedachtenis.
De wijze, waarop gij. Hooggeleerde Fijn van Draat, eertijds
den grondslag gelegd hebt voor mijn liefde tot en kennis van
de Engelsche taal, heeft mijn groote bewondering.
U, zeer geachte Dr. Hengeveld, moge ik thans nog eens
dankzeggen voor de meesterlijke wijze, waarop u drie jaren
lang mij, als leeraar, avond aan avond hebt weten te zetten
tot hetgeen eens leerlings is. Gij hebt mij over de grootste moei-
lijkheid heengeholpen, die aan mijn overgang van de geografie
naar de theologie in den weg stond.
INLEIDING. BRONNEN EN METHODE VAN ONDERZOEK, blz. 1—15.
Het existentieele karakter van Newmans eigenlijke vraag
(blz. 1 en 2). De bedoeling van het onderzoek (blz..3). Het pro-
bleem (blz. 4—6). De wijze van benadering (blz. 6—12). De
gevolgde methode (blz. 12—14). De bronnen (blz. 14 en 15).
I OPVATTINGEN OVER NEWMAN. NEWMANS PESOONLIJKHEID
EN DENKWIJZE, ................................ 18—59.
Newman een „mysteriequot; (blz. 16—18). Newmans bestrijders (blz.
18—20) Het oordeel van Atkins (blz. 20 en 21). Het oordeel van
Sarolea, Inge, Cecil, Guitton, Bp. Knox, Barry, Cross (blz.
21—25) Het oordeel van Roomsch-Katholieken (blz. 25—28).
Newmans Persoonlijkheid en Denkwijze: Het besef van Gods
Tegenwoordigheid (blz. 29—32). De onzienlijke dingen (blz.
32—35) Newman mysticus (blz. 35 en 36). Christelijke mystiek
(blz 36—38). Newmans werkelijkheidszin (blz. 38—44). Leiding
en Roeping (blz. 44^8). Newmans Ernst (blz. 49 en 50). New-
mans oecumenische gezindheid (blz. 50 en 51). Andere karakter-
trekken (blz 51—53). De zuiverheid van Newmans positie (blz.
53—59).
n. VOOR DE „OXFORD MOVEMENTquot;, ................ 60—94.
Jeugdinvloeden (blz. 60 vgg.). Calvinistische invloed (blz.
62-64). Newmans eigenlijke bekeering (blz. 64-66). Nawerking
van het Calvinisme (blz. 67-68). Het hoofdaccent verlegd van
de praedestinatie op de heiligmaking (blz. 68) Baptismal
Regenerationquot; (blz. 69 en 70). Invloed van het Liberahsme
(blz 70—72) Eerste katholiseerende invloeden (blz. 72—74).
Butlers „Analogyquot; (blz. 74). Froude en Keble (blz. 74—77).
Newman en de Roomsche Kerk (blz. 77 en 78). Newman in 1828
(blz 78). Preeken over Doop, Kerk, Ambt, Orde, Tucht, Suc-
cessie (blz 78—81). Het verband tusschen Geloof en Kerk (blz.
81—83). De Eenheid en het gezag van de Kerk (blz. 83—87).
Invloed van de Alexandrijnen (blz. 87). Een tweede reformatie
noodig (blz. 88). Newmans Middellandsche Zee-reis (blz. 88
vgg.). Indrukken in Rome (blz. 92—94).
III. IN DE EERSTE JAREN VAN DE „OXFORD MOVEMENTquot;.
blz. 95—164.
De „Oxford Movementquot; (blz. 95—97). De eerste „Tractquot; (blz.
97 en 98). Preeken over de Kerk (blz. 98 vgg.). De Werkelijk-
heid van de Kerk (blz. 99 en 100). De onzichtbare en de zicht-
bare Kerk (blz. 100—101). Het Bisschopsambt (blz. 101—102).
De Liturgie (blz. 102—105). Ambt en Sacrament (blz. 106—107).
Geloof en Sacrament (blz. 107—110). Kerkontwrlchting leidt
tot ongeloof (blz. 110). Schommelingen in Newmans ontwikke-
lingsgang (blz. 111 vgg.). De Kerk in Gods Heilsplan (blz.
113—115). Eeuwigheid en tijd (blz. 115). Profetie en Vervul-
ling (blz. 115—116). De Kerk een tastbare realiteit (blz. 116,
117) en de vervulling van de Oud-Testamentische profetieën
(blz. 117—199). De zondeval der Kerk (blz. 119) en haar strijd
(blz. 120). Kerk en Staat (blz. 121, 122). Verhouding tusschen
zichtbare en onzichtbare Kerk (blz. 122—124). Kerk en secte
(blz. 124). De realiteit der Sacramenten (blz. 125, vgg.). Ge-
boorte en wedergeboorte (blz. 126—128). Liturgie en distantie-
besef (blz. 129, 130). Liturgische vormen (blz. 130). Gemeen-
schap der Heiligen (blz. 130—132). Herleving van vroegere Cal-
vinistische indrukken (blz. 133—136). Twee kerkbeschouwingen
strijden om den voorrang (blz. 136—138). Christus' Tegenwoor-
digheid in de Kerk (blz. 138) en in het Avondmaal (blz.
139—141). Samenvatting van de kerkpreeken vóór 1839 (blz. 141).
Newman en de „Oxford Movementquot; van 1833—1839 (blz.
141 vgg.). De inzet (blz. 142—145). De beteekenis van het jaar
1836 (blz. 146). Belangstelling voor liturgische vragen (blz. 147
en 148). Newmans „Via Mediaquot; (blz. 148—158). Het gevaar, dat
de christenheid bedreigt (blz. 150—152). „Comprehensivenessquot;
het kenmerk van de Engelsche Kerk (blz. 152). Newman in 1837
over de Roomsche Kerk (blz. 153). Onfeilbaarheid (blz. 154).
Openbaring en theologie (blz. 154—155). Schrift- en Kerkge-
zag (blz. 155—157). Traditie en Eenheid (blz. 157—158). Eerste
teekenen van bestrijding (blz. 159—161). Newman in de eerste
helft van 1839 (blz. 161—164).
IV IN DE LATERE JAREN VAN DE „OXFORD MOVEMENTquot;,
blz. 165—249.
De Werkelijkheid der Kerk ontdekt in die van de eerste eeuwen
(blz. 165). De Oud-Christelijke Kerk normatief (blz. 166). De
verdere ontwikkeling van Newmans denken ten aanzien van
de Kerk een herkenningsproces (blz. 167, 168). Eerste stoot
tot een omkeer: Wisemans artikel over Augustinus en de
Donatlsten (blz. 168—171). De Engelsche Kerk schismatiek?
blz. 171—173). Newman voortaan anders georiënteerd (blz.
173—177). Newmans positie wordt wankel (blz. 177—180). Na-
jaar 1841: „the three blowsquot; (blz. 180). Het Jeruzalemsch
Episcopaat (blz. 180—183). De preeken sedert het eind van 1839
(blz. 184 vgg.). Het dynamisch karakter van de Kerk (blz.
184, 185). Prediking en Ambt (blz. 186, 187). De Naam van
Christus gebonden aan de Kerk (blz. 187). Het mysterieus
karakter van de kerk (blz. 188). Kerkgebouw en kerksieraden
blz. 189). De Liturgie niet anthropo-, maar theocentrisch (blz.
190). Liturgie onderstelt berouw en boete (blz. 191). Christelijke
en voorchristelijke eeredienst (blz. 192). Geen vormendienst
(blz. 193). Kruis, Zoenoffer, Eucharistie (blz. 194). Het eschato-
logisch moment in de Eucharistie (blz. 194^196). Canterbury-
Rome (blz. 197—200). De oecumenische zijde van Newmans
probleem (blz. 200—201). De Kerk van Rome niet de Anti-
christ (blz. 201). Tract 90 (blz. 202—214). Het oecumenisch ge-
zichtspunt van Tract 90 (blz. 209), toegelicht aan de „recht-
vaardigmakingquot; (blz. 210, 211) en aan de „transsubstantiatiequot;
(blz. 211—214). De kenteekenen der Kerk (blz;. 214, 215). „Ver-
volgingquot; het kenteeken van de Kerk (blz. 215, 216). Newmans
preeken na de „three blowsquot; in 1841 (blz. 216, 217). De uit-
wendige kenteekenen verduisterd (blz. 217—219). Het hoofd-
accent op de inwendige kenteekenen (blz. 219—222). De sacra-
menteele teekenen van Christus' Tegenwoordigheid (blz.
222—224). Gronden voor trouw aan de eigen kerk (blz. 224—227).
Het oecumerüsch vraagstuk het moeilijkste probleem (blz.
227—229). De preeken uit het eind van 1842 (blz. 277 vgg.).
Het beginsel van „developmentquot; (blz. 228). Verhouding tus-
schen de Joodsche en de Christelijke Kerk (blz. 229, 232—234).
Het paradoxale karakter van de Kerk (blz. 230—232). De aard-
sche luister van de Kerk (blz. 232). Vorm en geest (blz. 234).
Katholiciteit en oecumeniciteit noodzakelijke voorwaarden
voor zending en zielzorg (blz. 235). Development (blz. 235—240).
De Oud-Christelijke Kerk geen voldoende maatstaf (blz. 240,
241). Newm^s laatste Anglikaansche preeken (blz. 241—244).
Retraite en zelfonderzoek (blz. 244—246). Essay on Development
(blz. 246—249).
V NA DEN OVERGANG TOT DE ROOMSCH-KATHOLIEKE KERK,
blz. 250—289.
Newmans overgang (blz. 250—255). Newmans oordeel in latere
jaren en ten aanzien van de huidige situatie (blz. 255—260).
Newman als Roomsch-Katholiek (blz. 260—262). Newmans
apologetische arbeid (blz. 262—267). Katholieke „revivalsquot; en
de situatie in de Roomsch-Katholieke Kerk in Engeland in
de tweede helft van de vorige eeuw (blz. 267—271).
Newmans studie in Rome (blz. 271—273). Zijn lezingen
als Oratoriaan (blz. 273 vgg.). Zijn afwijzing van de „Oxford
Movementquot; (blz. 274—277). Newman en de lersche Roomsch-
Katholieke Universiteit (blz. 278—280) Newman en de onfeil-
baarheid van de Kerk (blz. 281 vgg.). De leeken (blz. 282). De
wereldlijke macht van den Paus (blz. 283). Tegen extreem ultra-
montanisme (blz. 284—285). Het leerstuk van de Onfeilbaarheid
van den Paus (blz. 285—286). Grammer of Assent (blz. 286 vgg.).
3uiten de Kerk geen absolute zekerheid (blz. 288). De werkelijk-
heid van de Eene Heilige Katholieke Kerk (blz. 289).
hf
VI. SLOTBESCHOUWING, ............................ 290—296.
Kerk en secte (blz. 290—294). Conclusies (blz. 294^296).
BIJLAGE
A: SUMMARY, ............................ blz. 297-299.
BIJLAGE B: CHRONOLOGIE VAN NEWMANS LEVEN EN WERKEN,
blz. 300, 301.
REGISTER VAN PERSOONSNAMEN, ................ blz. 302, 303.
-ocr page 19-LIJST A^AN AFKORTINGEN.
Ap.nbsp;Apologia pro vita sua. (Ed. Oxford University
Press 1) 1951).
Corr. K.nbsp;Correspondence of John Henry Newman with
John Keble and others (1839-1845).
Diff. Angl Difficulties of Anglicans.
Disc. Arg. Discussions and Arguments.
Ess. Cr. H. Essays Critical and Historical.
Ess. Dev. Essay on the Development of Christian Doc-
trine.
Gr, Ass.nbsp;Grammar of Assent.
Idea.nbsp;Idea of a University.
Lett.nbsp;Letters and Correspondence edited by Anne
Mozley.
Life.nbsp;Wilfrid Ward, Life of John Henry Cardinal
Newman.
Oxf. Univ. S. Oxford University Sermons.
Pos. Cath. I^resent Position of Catholics in England.
P. P. Serm. Parochial and Plain Sermons.
Proph. Off. Prophetical Office of the Church.
Serm. S. D. Sermons on Subjects of the Day.
V. M.nbsp;The Via Media.
1nbsp; Alle andere hier genoemde werken van Newman zijn geciteerd uit de
editie Longmans.
M
'Ht
-ocr page 21-INLEIDING. BRONNEN EN METHODE
VAN ONDERZOEK.
Inleiding.
Alle echte religie is uit den angst en den nood van het ziele-
leven geboren. Er ligt een niet te loochenen levenswerkelijk-
heid aan ten grondslag, die met het feit en den aard van ons
mensch-zijn als zoodanig is gegeven. Zij is een zaak van bitte-
ren ernst of van allesoverstralende heerlijkheid; veelal van
beide tezamen.nbsp;i i .
Tegenover de vele vormen van schijnrehgie, die slechts
kunstmatige gedachtenconstructies zijn of middelen om
„vromequot; emoties te wekken, draagt alle spontane en onge-
kunstelde religie het kenteeken van het existentieele. Haar
geboorteuur slaat eerst, wanneer de ziel van den mensch ont-
waakt tot het angstige besef, dat haar bestaan op het spel
staat: dat het gaat om eeuwig leven of eeuwige dood.
Vandaar, dat alle religie, die echt is, steeds het geheele leven
beheerscht. Zij is nooit enkel maar één uit de vele levens-
terreinen en evenmin een gebied, waaraan men zoo nu en dan
eens naar eigefi believen wat meer of minder aandacht kan
besteden, alnaarmate dat zoo uitkomt of men er behoefte aan
heeft. Het is veeleer zóó, dat bij het ontwaken van echte religie
alle andere levensvragen, -belangen, -verhoudingen en
-uitingen onbeduidende proporties aannemen vergeleken bij dit
eene, waar het werkelijk en alleen om gaat: God en de ziel ).
Dit kenteeken van het existentieele sluit noodzakelijk in,
dat alle echte religie het karakter draagt van het absolute en
altijdgeldende, van het algenoegzame en allesbeheerschende,
van het rigoristische en consequente, van het onverzettelijke
en onverbiddelijke.
Hiermee staan wij reeds midden in de wereld van Newmans
^^rilieiTOfie wordt niet bedoeld, dat het bij echte religie uitsluitend zou
gaan om de meest individueele en intieme relatie tusschen God en de ziel,
en zij dus geen uitdrukking zou kunnen vinden in openbaar en gemeen-
schappelijk godsdienstig leven. Maar ook dit laatste blijft steeds gegrond in
de twee fundamenteele werkelijkheden: God en de ziel.
leven en denken. Er is een natuurlijke religie: de uit waar-
achtigen zielenood geboren roep om God, geboren uit den
angst en de onrust der onzekerheid. Het gaat echter om
zekerheid. Bestaat er een Werkelijkheid Gods, die op den
menscli toekomt, die in zijn werkelijkheid indaalt, die aan
de ziel den vrede geeft van de zékerheid? Bestaat er in deze
tijd-ruimtelijke wereld een Openbaring van den Eeuwigen
God zóó, dat ze voor alle menschen, ook de ärmsten en meest
onontwikkelden, een evidente en onmiskenbare Werkelijkheid
is? Is er een geopenbaarde godsdienst, beter: bestaat er hier
en nu in den tijd een Openbaringswerkelijkheid zóó reëel, dat
men als het ware kan „gelooven alsof men zagquot;') ?
Het gaat hier niet om een intellectueele vraag en het daarop
correspondeerend antwoord van den denker. Het gaat hier om
den angst en den nood der ziel en om de daadwerkelijke red-
ding uit dien angst en de reëele en concrete verzadiging van
dien nood vanuit de Werkelijkheid Gods. Ziehier het eene en
eenige, dat van het begin tot het eind het leven en denken van
Newman heeft beziggehouden en zijn doen en laten heeft be-
heerscht.
Leven en denken stonden bij hem in het nauwste verband
en wel zóó, dat in deze samenvoeging het leven altijd primair
en het denken slechts secundair was. Hij had een uitgesproken
afkeer van alle abstracte, louter begripmatige gedachten-
constructies Zijn denken was een reflectie op en zijn spre-
ken een beschrijving van een geschouwde, concrete en objec-
tief-gegeven levenswerkelijkheid en tevens een telkens weer
nieuwe poging om onder woorden te brengen de verhouding
van eigen leven ten opzichte van die werkelijkheid.
Voor droomen, waaraan geen realiteit beantwoordt, en voor
idealen, die niet verwezenlijkt kunnen worden, was in het
n Newman Grammar of Assent, ed. Longmans 1930, p. 100, cp. New-
man, Saticms and Devotions, ed. I^ngmans 1932, p. 64 van de ,JMedi-
Sns on Christian Doctrinequot;: „Enable me to believe as if I sawquot;.
2) WhUe we talk logic, we are unanswerable; but then, on the other
hand,quot; this universal living scene of things is after a,U as Uttle a lopc^
world as it is a poetical; and, as it cannot without violence be exalted into
poetical perfection, neither can it be attenuated into a logical formula.
Abstract can only conduct to abstract; but we need to attain by our
reasonings to what is concretequot;. Gr. Ass., p. 268. „Logic.... does not
really prove-nbsp;for genuine proof m concrete matter we reqmre an
organon moré delicate, versatUe, and elastic, than verbal argumentationquot;,
Gr. Ass., p. 271, cp. p. 499.
Zie voor de afkortingen van de titels van Newmans werken de „Lijst van
Afkortingenquot; op blz. XV.
leven en denken van Newman geen plaats. Wel was er ruimte
voor plannen en tal van ondernemingen, voor taai-volge-
houden en harden arbeid. Deze vonden echter hun verborgen
drijfveer in dien hartstocht der werkelijkheid en die vlucht
voor allen schijn, die zoo kenmerkend is voor het leven der
mystici. Alleen reeds op grond hiervan moet men hem stellig
tot de mystici rekenen, ook al heeft hij niet behoord tot wat
Von Hügel genoemd heeft de „exclusive mysticsquot;
Overgebracht op het terrein van den godsdienst beteekent
dit, dat Newman niet kon gelooven in een Openbaring enkel
vervat in woorden en leersteUingen, ook niet in een Open-
baring, die slechts behoort tot het verleden, en nog minder in
een vermeende Openbaring, die louter het product is van het
denken en droomen der menschen. Het dilemma was: of geen
Openbaring óf een concreet-gegeven Openbaring in het hier
en nu. Zulk een concreet-gegeven Openbaringswerkelijkheid
heeft Newman gevonden in de Eene Kerk van Christus, de
beUchaming, de uitbeelding en de ontplooiing in den tijd van
de Openbaring van den Eeuwige, gegeven in Christus, het
Yleeschgeworden Woord Zoo neemt dan ook de Kerk in zijn
leven en denken een allesbeheerschende plaats in.
Het is niet de bedoeUng om in de volgende hoofdstukken
een nieuwe Newman-biografie te geven, zelfs niet om die ge-
beurtenissen in zijn leven, die onmiddellijk op de Kerk be-
trekking hebben, volledig en in chronologische volgorde te
beschrijven. Ook gaat het niet allereerst om een typeering van
den vorm en inhoud van Newmans denken als zoodanig of om
een grondige behandeling van één bepaald hoofdwerk. Al
dergelijke arbeid is reeds door vele anderen en op velerlei wijze
verricht Het is hier slechts de bedoeling om één enkel punt
aan de orde te stellen en in één bepaald opzicht op den arbeid
van anderen voort te bouwen.
Ons onderwerp beperkt zich tot de Kerk in het leven en
denken van Newman. Het gaat eigenlijk om de vraag naar de
») F. von Hügel, The mystical Element of Religion as studied in Saint
Catherine of Genoa and her Friends, London 1927 Von Hügel onderscheidt
drie elementen In den godsdienst. Bij de „exclusive mysticsquot; heeft het
mystieke element de andere verdrongen. „The most largely varied influence
will necessarily proceed from characters ----which hold them all three, as
with John Henry Newmanquot;, Vol. I, p. 65, cp. Vol. II, p. 283 sq.
2)nbsp;Dit is het eigenlijke onderwerp van Newmans „Essay on the
Development of Christian Doctrinequot;, vgl. Jean Guitton, La Philosophie de
Newman, Paris 1933, p. XL suiv.
3)nbsp;Zie onder: blz. 15, noot 1).
-ocr page 24-Kerk, in concreto echter om deze vraag, zooals die zich in het
bijzonder heeft voorgedaan in het leven en denken van New-
man. Het grootste stuk van ons onderzoek zal gewijd zijn aan
een opsporing van de verschillende invloeden, ej^anngen ge-
dachtenontwikkelingen, motieven en oorzaken die geleid heb-
ben tot zijn overgang tot de Roomsch-Katholieke Kerk ) Zijn
verdere verhouding tot deze Kerk en de a^id dien hij er
heeft pogen te verrichten, zullen in één hoofdstukbehandeld
worden en alleen voor zoover ze licht werpen op de beteekems
van dien overgang. Zoo staat dus deze laatste voortdurend in
het centrum van onze gedachten. En dat met reden.
Newmans overgang tot de Roomsch-Kathoheke Kerk is zoo-
wel om de wijze, waarop hij tot die daad is gekomen als om
den arbeid, dien hij in die Kerk heeft verricht, van een geheel
eigen en bijzondere beteekenis, niet het minst uit oecumenisch
°°Het oecumenisch probleem, dat zich met toenemende kracht
aan heel de christenheid opdringt, staat in den persoon van
Newman in levenden lijve voor ons. In zijn persoon heelt het
de meest concrete belichaming gevonden sedert de dagen der
Reformatie.
Het leven van Newman (1801-1890) valt uiteen in twee
gelijke periodes: een Anglikaansche (tot 1845) en een Roomsch-
Katholieke. Zijn overgang van de eene kerk tot de andere
beteekent echter een vraag gericht naar beide kanten van de
christenheid, zoowel eenerzijds naar de Reformatorische (in-
begrepen de Anglikaansche) als naar de Roomsch-Katholieke
anderzijds. Aan geen van beide kanten is men tot op heden
met Newman „klaar gekomenquot;.nbsp;• ^ n
Men kan aan Protestantschen kant de vraag met ontloopen
door op te merken, dat Newman eigenlijk van het begin af aan
al Roomsch (dat wil dan zeggen „nooit goed Protestant ) ge-
weest is en dat hij daarom „natuurlijk Roomsch moest
worden Het is zelfs de vraag of het wel mogelijk is om uit
louter „natuurlijke oorzakenquot;, welke dan ook, zijn overgang
afdoende te verklaren.nbsp;. ^ t , ,• ■ • w
Een van de vele verdiensten van Stoels dissertatie is juist
1)nbsp;Hoofdstuk II, III en IV.
2)nbsp;Hoofdstuk V.
3)nbsp;Hoofdstuk VI.
4nbsp;Kardinaal Newman (1801-1890), Groningen,nbsp;fif/
deel: Z«n strijd om de Ware Kerk (1801-1845). Het tweede deel is met
verschenen.
-ocr page 25-deze, dat daarin al die gangbare, maar veelal oppervlakkige
verklaringen, die men pleegt te geven van overgangen tot de
Roomsch-Katliolieke Kerk, als ten minste niet op Newman van
toepassing worden afgewezen Zelf is Stoel aan het stellen en
oplossen van het vraagstuk van de Kerk, dat m Newmans
overgang ligt opgesloten, niet toegekomen, zooais hij ook toe-
geeft Hij had de „beoordeelingquot; van dien overgang voor-
behouden aan het tweede deel van zijn werk, dat echter nim-
mer is verschenen.nbsp;.
Het is daarom eenigszins te betreuren, dat hij zich m een
kort slothoofdstuk toch aan een voorloopige verklaring heelt
gewaagd, een verklaring, die te veel ondernbsp;staat van
de in 1908 verschenen Newmanstudie van Sarolea ). Uit doet
echter niets af aan de groote waarde, die Stoels dissertatie als
biografie ongetwijfeld heeft.
In 1933 zag in ons land de uitgebreide Newman-biogratie
van Gunning het licht: het resultaat van een jarenlangen,
respectabelen arbeid. Dit werk draagt een sterk persoonlijk
karakter. Het bewijst onder meer, welk een levendig beset de
schrijver heeft van het gewicht van de vragen, waarom het in
verband met Newmans overgang inderdaad gaat.
Bestaat aan Protestantsche zijde het gevaar, dat men zich
te oppervlakkig afmaakt van de problemen, die met dien over-
gang gegeven zijn, aan Roomsche zijde is het gevaar met
minder denkbeeldig, dat men eenvoudig volstaat met Newman
op goedkoope wijze als aanwinst te boeken. Men moge het hier
zelfs voor een o^ogenblik betwijfeU hebben, of er wel ^an een
aanw inst sprake kon zijn: nu is hij echter volkomen gerehabili-
teerd en daarmee is de zaak dus in orde. Neen, met het rainst
door wat Newman in de Roomsch-KathoHeke Kerk heeft door-
gemaakt, spreekt hij nog tot ons, nadat hij gestorven is. dit
des te meer, omdat hij ook onder de pijnlijkste miskenning en
felsten tegenstand geen oogenblik gewankeld heelt m de vaste
zekerheid, dat de Kerk, waarin de menschen hem met ver-
stonden, toch de Eene Kerk van Christus was „The Church
1)nbsp;stoel, Kardinaal Newman, blz. 223 vgg.
2)nbsp;Stoel, t.a.p., blz. 234.
3)nbsp;Charles Sarolea, Cardinal Nevmian and Hts Influence on Religious
Life and Thought, Edinburgh 1908. Zie onder: blz. 17 vg.
4)nbsp;Dr. J. H. Gunning, John Henry Kardinaal Newman, Een Boek voor
Protestanten en Roomsch-Katholieken, Amsterdam 1933.
s) ,,I have not had one moment's wavering of trust in the Catholic
Church ever since I was received into her foldquot;. Zie: Wilfrid Ward, The
must be prepared for converts, as well as converts prepared
for the Churchquot; heeft Newman eens gezegd, en dat met om
hiermee den nadruk te leggen op de noodzakelijkheid van het
maken van „bekeerhngenquot;, maar om hiermede uitdrukkmg te
geven aan eigen levenservaring. Met dit woord wijst hij tevens
in de richting van het terrein, waar de voornaamste belemme-
ringen liggen, die aan vruchtbare oecumenische besprekingen
tusschen Roomschen en Protestanten in den weg staan.
Newman beteekent inderdaad een vraag vanuit den nood
der ziel gericht naar beide zijden van de christenheid: de
Roomsche en de niet-Roomsche. De verhandehng, die in de
volgende hoofdstukken wordt geboden, wil slechts een popng
zijn om de verschillende aspecten van deze vraag aan het licht
te brengen en zoo mogelijk iets bij te dragen tot een oplossing
van de problemen, die voor de gansche christenheid in den
overgang van Newman liggen opgesloten.
Bronnen en Methode van Onderzoek.
De vraag, welke bronnen men voor de kennis van Newman
als de voornaamste dient te beschouwen, hangt ten nauwste
samen met die andere vraag, welke methode van onderzoels:
men meent te moeten toepassen.
Op het terrein van het geestelijk leven en dat van den gods-
dienst is niets minder op zijn plaats dan de methode, die op
mechanische wijze „alles over één kam scheertquot;. Elke schep-
pende persoonlijkheid, elk levenswerk, dat van werkelijke
en blitvende beteekenis is, elke echte en spontane levensuiting
draagt immers het kenteeken van het origineele en vereischt
— om waarlijk verstaan te worden — een geheel eigen manier
van benadering, die correspondeert met heel het wezen en stre-
ven van die persoonlijkheid, met heel den aard en de bedoeling
van dat levenswerk. In Duitschland zijn het vooral Jaspers )
en Leisegang % die dit grondbeginsel uitvoerig hebben uit-
gewerkt en toegepast. Door hun baanbrekenden arbeid hebben
Life of John Henry Cardinal Nemnan. London, ed. 1927, Vol. I, p. 579 sqq. cp.
Vol n, p. 527.
. 3 K^l^j^si^rt: Psychologie der Weltanschauungen, Berlin 1925 =
3) Hans Lefsegang, Denkformen, Berlin 1928. In een aantal latere mon^
grafieën heeft Leisegang zijn methode nader t^gepa^t o.a op ^ssmg
(Lessings Weltanschauung, Leipzig 1931.) en op Goethe (Goethes Denken,
Leipzig 1932.).
zij nieuwe wegen geopend, die tot het werkelijk verstaan van
het ons „vreemdequot; geestesleven van anderen kunnen leiden.
Het is niet mijn bedoeling om hun methodes hier bewust en
consequent te gaan toepassen op het leven en denken van
Newman in al zijn verschillende uitmgen. Dit zou een onder-
werp op zichzelf zijn. Ik wil slechts een dankbaar gebruik
maken van de algemeene inzichten, die aan hun methodes ten
TeïeS'boek over „denkvormenquot; is _ zooals. Mj zelf
opmerkt - geboren „aus dem Staunen darüber wie wemg
Wert die schöpferischen Geister unseres eigenen Geisteskbens
darauf legten, einander zu verstehen, und
aus dem Verstehen eine Gewissensfrage der Erkenntms
Iltenquot;
quot;^DatSfde gevoel van verbazing moet ons wel bevangen,
wanneer wij den chaos van opvattingen overzien die zich om-
trent Newman gevormd hebben, soms zelfs zonder dat blijk-
baar een ernstige poging gedaan is om hem werkelijk te ver-
staan n En toch: dit laatste is - zoo al met een eisch van het
geweten - dan toch minstens een eerste voorwaarde voor een
Ruchtbaar onderzoek, dat aanspraak mag maken op den
naam van „wetenschappelijkquot;.nbsp;.
Wetenschappelijke arbeid vereischt scholing in zeltbe-
heersching en nauwkeurigheid niet het minst wanneer deze
arbeid ligt op het terrein van kerk en godsdienst Hier toch
ontwaken zoo gemakkelijk allerlei hartstochten, erwyl per-
soonlijke belagen en - vaak vrome - begeerten de vol-
strekte waarheid en den ernst van het onderzoek en de ver
werking der resultaten daarvan bedreigen.nbsp;, ^^ • , • .
„„Je egoistischer und beschränkter ein Menschengeist ist,
um i wfniger Ehrfurcht wird er vor den g-^^igen S^
fungen andeL haben, um so rücksichtsloser und «kruppelloser
wird er sie für seine Zwecke benutzen oder an ihnen vor-
übergehen oder sie vernichten. Je altruistischer und auf-
geschlossener ein Mensch ist, um so mehr wird er sich um den
Zugang zu anderen Menschenseelen bemuhen und immer
wieder „umdenkenquot; lernenquot; quot; •nbsp;, „ .nbsp;,
De voortdurende bereidheid tot „umdenken is een nood-
zakelijke voorwaarde voor allen arbeid op kerkelijk en gods-
1) Leisegang, Denkfcyrmen, S. 436.
») Zie Hoofdstuk I.
3) Leisegang, a.a.O., S. 440.
dienstig terrein. Wie vóór het begin van zijn theologische
studie reeds precies zou vaststellen tot welke school en richting
hij heel zijn leven van plan is te behooren, diens wetenschap-
pelijke arbeid is — hoe „geleerdquot; ook — van slechts geringe
waarde.
Er is een andere voorwaarde, waar Leisegang op wijst. Het
is het prijsgeven van de fictie „des einen Denkens und der
einen Logikquot; Niet alleen is er een apart mathematisch,
natuurwetenschappelijk, ethisch, godsdienstig denken: ook
binnen de grenzen van elk van deze terreinen is velerlei „den-
kenquot; en velerlei „logicaquot; mogelijk. Leisegang illustreert dit
o.a. aan de mystiek, die niet a- of anti-rationeel is, maar die
een eigen vorm van denken, een eigen logica heeft. „Zuerst
wird man sich abgewöhnen müssen, alle Mystik auf ein un-
kontrollierbares Gefühl zurückzuführen. Auch der Mystiker
denkt, und zwar oft sehr scharf und intensiv, nur denkt er in
anderer Form als der Rationalistquot; De naam van Newman
komt in Leisegangs boek niet voor, maar er zijn weinig figuren
te vinden, waarop dit zoo ten volle van toepassing is als juist
op hem. Ook Newman was niet anti-rationalistisch: hij heeft
een eigen vorm van denken, een eigen „logicaquot;, die men moet
verstaan, zoo men niet aan hem voorbij wil redeneeren. Bon-
negent is er een voorbeeld van, hoe gemakkelijk dit ge-
schiedt. „Dann wird klar und scharf bewiesen, dass das, was
er behauptet, falsch und ganz „ „undenkbarquot; istquot; Aan den
anderen kant is — meen ik — niemand er beter in geslaagd
om Newmans denkvorm, Newmans eigen „logicaquot; zuiver te
ontleden en te beschrijven dan Juergens „Newman was
encountering a new problem, or rather a new phase of an
age-old problem____ He did not follow earlier theologians,
whether Catholic or Protestant, nor did he seek help from the
Fathers. He grappled with it as though no man before him had
ever done so. If anything in Newman's whole life was original,
surelv his attempt to establish the reasonableness of an ordin-
1)nbsp;Leisegang, a.a.O., S. 440.
2)nbsp;Leisegang, a.a.O., S. 72.
3)nbsp;C. Bonnegent, La Théorie de la Certitude dans Newman, Paris 1920,
cp. p. 201, note 2).
«) Leisegang, a.a.O., S. 441.
Sylvester P. Juergens, Newman on the Psychology of Faith in the
Individual, London 1928, p. 8 sqq. Men lette speciaal op het „he grappled
with it (his problem) as though no man before him had ever done soquot;. Deze
onafhankelijkheid en zelfstandigheid zijn voor Newman in hooge mate
karakteristiek.
ary Christian's faith was so---- His method was highly
personal, autobiographical, psychologicalquot;. Deze methode kon
door Juergens op meesterlijke wijze in zijn boek beschreven
worden, omdat hij oog had voor het „vreemdequot;, het „geheel
nieuwequot;, het „eigenequot; in het denken van Newman. Wie maar
één denkmaatstaf heeft, wie één bepaalde kentheorie voor de
alleen „zuiverequot; houdt, wie alles aan de principia en het
systeem van één bepaalden philosoof afmeet, doet beter met
aan Newman voorbij te gaan.
Jaspers, die het probleem van het „verstaanquot; van anderer
geestesleven psychologisch benadert, geeft in zijn boek een
ontleding van al de verschillende standpunten („Einstel-
lungenquot;), die denkbaar zijn. „Menschen untereinander treten
nur innerhalb derselben Einstellung in Kommunikation zu
gegenseitigem Verstehen. Aus verschiedenen Einstellungen
heraus lebt, redet, denkt, handelt man aneinander vorbeiquot;
Leisegang, die dit inzicht uitgewerkt heeft voor het terrein der
logica, wijst op het komisch (op kerkelijk-godsdienstig terrein
vaak tragisch!) effect, dat ontstaat, wanneer denkers met ver-
schillenden denkvorm op elkaar botsen. „Bei vielen Denkern
bemerken wir eine leidenschaftliche Abneigung gegen die
Gegenstände, denen ihre Denkform nicht gerecht werden
kannquot;. „Mit welcher Geringschätzung und Verachtung hat
Hegel die Mathematik und ihre Methode behandelt. Mit wel-
chem Hochmut sehen alle Rationalisten auf alles Mystische
herab und verweisen es____überhaupt aus dem Bereiche des
Denkens und der'^Wissenschaft!quot;.... „Der rational in der Form
der Begriffspyramide Denkende wirft dem Kreisdenker vor:
Unklarheit, Verschwommenheit, Schwelgen im Irrationalen,
Gefühlssehgkeit. Der Kreisdenker antwortet mit den Vor-
würfen der Oberflächlichkeit, der „plattenquot; Aufklärung, des
Mangels an Tiefe, des seelenlosen Schematismus, der „rohenquot;
Empiriequot; Hij illustreert zijn beschouwingen met behulp van
een overvloed van voorbeelden. Hier zij nog slechts gewezen op
wat hij zegt over Kant, wiens denkvorm ontleend is aan de ter-
reinen der mathesis en der physica, en die nu van alle andere
terreinen van wetenschap, ethiek en godsdienst slechts zooveel
„verstaatquot; als zijn eigen denkstructuur toelaat. „So entstehen
bei Kant die Missgebilde einer Religion innerhalb der Grenzen
der blossen, das heisst der Kantischen Vernunft, einer Ethik,
1)nbsp;Jaspers, a.a.O., S. 51.
2)nbsp;Leisegang, a.a.O., S. 444.
-ocr page 30-die wesentlicte Sittlichkeit schaffende Kräfte, wie die Uebe
nicht erfasst, etc.quot; Ditzelfde gezichtspunt heeft ook Saro-
lea in zijn Newman-studie naar voren gebracht: „To apply
to the investigation of theological problems the processes of
mathematical science, is entirely to misunderstand the mti-
nitely varied history of the discovery of truthquot;. Elk apart
terrein van de veelzijdige levenswerkelijkheid vereischt „a
special disposition and preparationquot;.
Er is veel geschreven over de „theologie en zelts over de
„philosofiequot; van Newman. Feitelijk was hij echter noch theo-
loog noch philosoof, ten minste niet wanneer men daaronder
een vakgeleerde of systematicus verstaat. Wel zou men hem
een profetisch philosoof kunnen noemen in den zin, waarm
Jaspers deze aanduiding gebruikt: een, bij wien het systeem
ondergeschikt blijft aan het levende denken en het denken
zich voortdurend blijft vernieuwen aan de werkelijkheid,
waarop het zich richt.
Newman is verwant aan die denkers, wien het alleen aan-
komt op de „existentiequot;, bij wien het denken dus uitsluitend
een van de uitingen is van den strijd van den geest om het „to
be or not to bequot; Het gaat dan niet meer om de juiste termen
en het juiste systeem als zoodanig. Dit zijn slechts gebrekkige
en veranderlijke uitdrukkingsmiddelen, die — hoe noodzake-
lijk ook — telkens weer verdwijnen en plaats maken voor
nieuwe termen en schemata. Hier „besteht nicht mehr die
Gefahr, dass das System als Schema an Stelle der Sache
trittquot; Hier gaat het alleen om echte levenswerkelijkheid;
hier hebben wij te doen met philosofen, die niet vervallen zijn
in een verstarde phraséologie of ideologie, maar die „in einem
ruhelosen Drang zur Echtheit sich bewegen, ohne still zu
^^ Het was Newman nimmer te doen om het construeer en van
een nieuwe philosofie of theologie als zoodanig. Het gaat om
wat daar achter ligt, om datgene, wat Jaspers J noemt die
seelische WirkUchkeit der Wirkung Niet alsof dit voor New-
man slechts een „seelische Wirkhchkeit was zonder meer:
1)nbsp;Leisegang, a.a.O., S. 21 f.
2)nbsp;Sarolea, op. cit., p. 94.
3)nbsp;Jaspers, a.a.O., S. 2 f.
4)nbsp;Jaspers, a.a.O., S. 13.
6)nbsp;Jaspers, a.a.O., S. 19.
6)nbsp;Jaspers, a.a.O., S. 41.
7)nbsp;Jaspers, a.a.O., S. 4.
-ocr page 31-zooals de psycholoog daarmee te maken heeft als object van
psychologisch onderzoek! Integendeel: voor Newman gold het
hier een Werkelijkheid, waarvan de metaphysische reahteit )
boven allen twijfel verheven was. Newman toch was meer dan
psycholoog, al wordt tegenwoordig vaak gesproken van „de
psychologische methodequot; van Newman.nbsp;^ , ,
Wat Jaspers opmerkt over Kierkegaard en Wietzsche, n.1.
dat zii beiden waren tegen het systeem en dat daarom hun
gedachten tot uitdrukking kwamen in den vorm van het
aphorisme en het „essayquot;, geldt ook van Newman Het is met
toevallig, dat zijn twee hoofdwerken beide den titel dragen
van „Essayquot; en dat zijn overige geschriften uitgegeven in
40 banden) vrijwel uitsluitend bestaan uit preeken, lezingen,
korte studies, brieven en autobiografische werken en aan-
Dit alles vormt een samenhangend geheel: uitbeelding van
een en dezelfde levenswerkelijkheid. Het een kan niet zonder
het ander verstaan worden en elke poging om - afgezien van
de rest — uit één enkel hoofdwerk Newman te leeren be-
grijpen, moet op een mislukking uitloopen. Daar komt bij, dat
Newman beschrijft, geen apart staande stellingen poneert.
Juergens 1 wijst er dan ook terecht op, dat het nauwelijks
mogelijk is hem te citeeren of in 't kort samen te vatten: „He
does not define, he describes; consequently any attempt at a
briefer restatement will fail in producing the full idea ot the
authorquot;. Elk onderdeel is slechts te verstaan uit het geheel
van zijn werken en deze zijn weer niet te verstaan buiten
het onlosmakelijk verband van heel zijn leven. Het is dan
ook niet juist wat Bonnegent ^ beweert: „On a beau nous
répéter qu' il faut, pour comprendre Newman, ne pas séparer
sa vie de ses idées; c'est une affirmation specieuse. Les philo-
sophes sont philosophes, non pas par leur conduite mais par
leur principesquot;. Dit moge waar zijn voor „de philosofen , maar
Newman was dan ook geen philosoof in dezen zin I)aar bgt
juist de fout in Bonnegents methode, dat hij meent de logica
en het denken van Newman van het geheel te kunnen abstra-
heeren en daarna op hun juistheid te kunnen onderzoeken.
1)nbsp;Jaspers, a.a.O., S. 22.
2)nbsp;Jaspers, a.a.O., S. 13.nbsp;. „ , . „
3)nbsp;„An Essay on the Development of Christian Doctrinequot; en „An Essay
in Aid of a Grammar of Assentquot;.
4)nbsp;Juergens, op. cit., p. 30 sq.
5)nbsp;Bonnegent, I.e., p. 191 sulv.
-ocr page 32-Te laisse de côté ici la croyance à la Révélation. La foi étant
une grâce, renferme un élément surnaturel dont il ne saurait
être question dans cette étude purement philosophique ).
Dat is nu juist de methode, die nooit tot een verstaan van
Newman kan leiden: een methode „purement philosophique .-
Prof. Sobry zoekt op andere wijze een sleutel tot het ver-
staan van Newman. Zijn methode is verwant (zonder eenige
wederzijdsche afhankelijkheid van elkaar) met die van Leise-
gang. Hij zoekt naar den denkvorm, die Newman eigen en
wel langs den weg van een nauwkeurige ontleding van New-
mans stijl, waarin tot uitdrukking komt het origineele van
zijn persoon en van zijn denken Hij gaat ook uit van het
geheel, meent dat bij een groot auteur „in zijn meest verschil-
lende werken dezelfde geestes- en wezensrichting (valt) te
speurenquot; en dat men den auteur niet heeft verstaan, alvorens
men daarin geslaagd is. Hij vraagt zich nu af in we^ werk
van Newman de hem eigen „geestes- en wezensrichtmg het
meest „levend, direct en adaequaatquot; tot uitdrukking is ge-
komen en vindt dan in „The Idea of a Universityquot; „de sleutel
tot Newmans andere werken, waarmee men deze kan be-
naderen van uit de vaste wetten van zijn geest en van zijn
levenquot;.nbsp;.
Wij bezitten in de studie van Sobry een zeer belangrijke
bijdrage tot het verstaan van Newman. Hij is er ten volle m
geslaagd om aan te toonen „hoeveel schakeeringen en tinten
in Newmans gedachte en taal onopgemerkt blijven, als men
niet de punt van den passer gezet heeft in zijn geest, in zijn
denkvorm zelf; meer nog, hoezeer men Newman misvatten en
onrechtvaardig beoordeelen kan, als men hem maatstaven
aanle°-t die bij de subtiele bewerktuiging van zijn geest met
passenquot;' Hier hebben we een methode vóór ons, die leidt tot
een kennen en verstaan van Newmans „geestquot;; van de resul-
taten van dit onderzoek kan stellig een dankbaar gebruik
worden gemaakt.nbsp;, i , . i • j ^
Wanneer ik dan ook een anderen weg tracht te volgen, is dat
volstrekt niet in de meening, dat hier een betere methode
wordt geboden. Ik wil slechts pogen een anderen sleutel te
1) Bonnegent, I.e., p. 201, note quot;-) ; zie boven, blz. 8.nbsp;,nbsp;^
Paul Sobry, Newman en zijn Idea of a University, N.V. Standaard-
Boekhandel, Antwerpen, enz., z.j., blz. 4 vgg. . ^ ^nbsp;^
3) Vgl. „The sources of Nevraian's Stylequot; m „Last Lectures by Wüfna
Wardquot;, London 1918, Lecture III, p. 49 sqq.
ä) Sobry, t.a.p., blz. 5.
hanteeren en zoo de poort te openen tot een weg, die, naar ik
meen, ook kan voeren tot die „diepere Newman-kenms ), die
eerst door de samenwerking van velen mogelijk zal worden.
Die sleutel is „de Kerkquot;. Het gaat in deze studie om de Kerk
in het leven van Newman en om de plaats van Newman in het
leven van de Kerk. Deze laatste moet dan verstaan worden
niet als een complex van leerstellingen en dogma's, uitwendige
voorschriften en gebruiken, maar als volle historisch en or-
ganisch gegroeide levenswerkelijkheid.
Met dezen opzet is de methode als vanzelf gegeven. Uitgangs-
punt dient te zijn de persoon van Newman. Wij dienen mt te
gaan van het biografisch materiaal, waarover wij beschikken,
allereerst van zijn brieven van zijn tallooze autobiogratische
opmerkingen, verstrooid over de latere herdrukken van zijn
werken en van zijn autobiografische geschriften Onwille-
keurig grijpt men, wat betreft deze laatste, naar zijn „Apologia
pro vita suaquot;. Bij het lezen van deze „History of my rehgious
opinionsquot; krijgt men echter sterk den indruk, dat Newman
door zijn van nature verlegen en teruggetrokken aard inder-
daad alleen maar schrijft over zijn „opinionsquot; zonder nauwe-
lijks toe te komen aan de diepere gronden van zijn ontwikke-
ling en overgang. Het is een latere, uitwendige reconstructie,
die de bedoeling heeft om tegenstanders te overtuigen van de
eerlijkheid van zijn motieven, en die eenigszins een verklMing
(maar niet de diepste) van zijn overgang tracht te geven. Hier-
____r--
3nbsp;Correspondence of John Henry Nev^n durim ^ Life
in the English Church with a brief Autobiography edited f«
Newman's request, bij Anne Mozleyquot;, 2 vols., London, ed. Longmans la^u
(voortaan geciteerd als Lett. I en Lett. II).nbsp;wp^ip and othert
„Correspondence of John Henry Newman with
1839-1845, edited at the Birmingham Oratoryquot;. London, 1917 (voortaan
^quot;quot;^^Ufofjohn Henry Cardmal Newman based on ^is prw^ Journals
and Correspondencequot;, 2 vols in one, London, ed 1927 (J^rtaan gee teerd
als Life I 7n Life ID. Dit werk geeft den tekst van een groot deel van
de brieven uit de periode na 1845.nbsp;__
3)nbsp;Met name in de beide banden van de editie Longmans mtgegeven
onder den titel: „The Via Media of the Anglican Church , London, ed.
1923 (voortaan geciteerd als VM. I en VM. II).
4)nbsp;„Loss and Gainquot;, anonym verschenen bij James Bums, London, 1848,
(geciteerd uit de oorspronkelijke uitgave van 1848).
Apologia pro vita suaquot;, 1864, in 1865 opnieuw mtgegeven als „History of
mv religious opinionsquot;. Beide teksten zijn te vinden in „Newman's Apologia
pro vita sua. The two versions of 1864 and 1865 preceded bij Newman's
and Kingley's Pamphlets, Oxford University Press, London 1931 ^ (voortaan
geciteerd naar deze uitgave als Ap.).
door wordt - naar ik meen ten onrechte - de mdruk ge-
wekt als moest aUes van het begin a£ aan op dien overgang
uitloopen. Zoo bestaat het gevaar, dat men aan het eigenlijke
probleem voorbijgaat.nbsp;,
Ik meen, dat men Newman het best in zijn ware wezen kan
leeren kennen uit zijn onopzettelijke uitingen, zooals die te
vinden zijn met name in zijn brieven. Ook zelf wist hij dat
heel goed. Hij schrijft in 1863 in een brief aan zijn zuster:
„It has ever been a hobby of mine, though perhaps it is a
truism, not a hobby, that the true life of a man is in his let-
ters Not only for the interest of a biography, but tor
arriving at the inside of things, the publication of letters is the
true methodquot;. Zoo geeft dus Newman zelf „de ware methode
^Tn de tweede plaats vormen zijn preeken die immers naar
stijl, geest en inhoud zoo origineel en door en door persoonlijk
zijn (ofschoon altijd een objectieve werkelijkheid beschrijvend)
een voorname bron voor het verstaan van zijn leven.
Ten slotte meen ik ook, dat Newman de diepere motieven,
waardoor hij werd geleid, duidelijker dan in zijn ,,Apokgia
laat doorschemeren in „Loss and Gainquot;, waarin hij zich ver-
schuilen kon achter de figuur van Charles Reding en van
welk werk hij in het „woord voorafquot; kon verklaren: „the fol-
lowing tale is not founded on fact. It is not the history of any
individual mind among the recent converts to the Catholic
Churchquot; Juist hierom kon het een heenwijzing zijn naar de
intiemere gronden van zijn doen en laten, die hij zoo ongaarne
door directe uitspraken aan het licht bracht.
Hiermede zijn de voornaamste bronnen aangegeven, waaruit
hoofdzakelijk geput is. Het leven en denken van Newman heb
ik trachten te schetsen aan de hand van het materiaal, dat als
het ware ligt opgestapeld in zijn preeken zijn brieven en zijn
autobiografische aanteekeningen en geschriften. De feitelijke
gebeurtenissen uit zijn leven zijn slechts kort aangeduid Het-
zelfde geldt voor de plaats, die zijn hoofdwerken in zijn leven
1) Geciteerd als motto in Lett. I, p. 1.nbsp;,nbsp;,
2 Parochial and Plain Sermonsquot;, 8 vols., London (geciteerd naar de
edik LonemaL ^is P P Serm.: Vol. I 1910. Vol. II 1908, Vol. Ill 1916,
vof!v i9oi Vo'^nbsp;,
„Fifteen Sermons preached before The University of Oxfordquot; (geciteerd
naar de editie Longmans, 1918, als Oxf. Univ. Serm.)
„Sermons bearing on Subjects of the Dayquot; (geciteerd naar de editie Long-
mans, 1918, als Serm. S. D.).
3) Loss and Gain, Advertisement, 1848.
en denken innemen. Aan deze hoofdwerken zijn reeds door
anderen uitvoerige monografieën gewijd Het was mij te
doen om een nieuwe benadering en wel van den geheelen
Newman.nbsp;^ _ ,nbsp;.. . i ,
Reeds doelde ik op de moeilijkheden, die gelegen zijn in het
citeeren van zijn geschriften. Vaak bleken vrij lange citaten
noodzakelijk te zijn. Men sla deze bij de lezing vooral niet over.
Zij vormen het voornaamste bewijsmateriaal. Bovendien zijn
zij zóó gekozen, dat ze met elkaar — naar ik vertrouw — een
adaequaat en zoo alzijdig mogelijk beeld geven van Newman,
niet zooals anderen hem zagen, maar zooals hij zichzelf te zien
geeft in woord en daad
1)nbsp;Als de voornaamste noem ik die van Guitton over de „Essay on
Developmentquot;, die van Sobry over de „Idea of a University en die van
Juergens over de „Grammar of Assent', (zie boven resp blz. 3 12 en 8).
2)nbsp;Om het overzicht te vergemakkelijken is aan het slot als Bijlage B een
chronologisch overzicht van Newmans leven en werken toegevoegd.
OPVATTINGEN OVER NEWMAN.
NEWMANS PERSOONLIJKHEID EN DENKWIJZE.
Er zijn weinig historische figuren, die tijdens en na hun
leven zoo verschillend beoordeeld zijn als Newman. Er is ver-
schil van meening geweest omtrent de al of niet betrouwbaar-
heid van zijn karakter en omtrent den aard van zijn persoon-
lijkheid in het algemeen. Er is groot verschil van meening om-
trent de ware oorzaken van zijn overgang tot de Roomsch-
Katholieke Kerk. Ten slotte is er ook een ware strijd ontbrand
over den wezenlijken inhoud en bedoeling van zijn geschriften.
Zoowel aan Roomsche als aan niet-Roomsche zijde heeft hij
felle bestrijders gevonden, terwijl er ook aan beide zijden ge-
weest zijn, die het voor hem hebben opgenomen. En nu het
tegenwoordig niet meer gaat om zijn persoon, maar om den
invloed en de beteekenis van zijn werk, zijn er vrijwel even-
veel verschillende opvattingen, als er „Newman-kennersquot; zijn.
Is het wel mogelijk om tot een gelijkluidend oordeel te
komen? Kan men Newman werkelijk verstaan? Kan men den
sleutel vinden tot het geheim van zijn leven en werken? Er
zijn er, die het betwijfelen.
Men moet onwillekeurig denken aan wat hij zelf meer
dan eens gezegd heeft over het ondoorgrondelijk mysterie van
iederen enkelen mensch. Wij zien oppervlakkig een egale
menschenmassa voor ons, C6n ,, London-crowdquot;, maar wat is
de werkelijkheid? „ „Every being in that great concourse is his
own centre and all things about him are but shades, but a
„vain shadowquot;, in which he „walketh and disquieteth himself
in vainquot;.....No one outside of him can really touch him, can
touch his soul, his immortality; he must live with himself for
ever. He has a depth within him unfathomable, an infinite
abyss of existencequot; quot;
1) P. P. Serm. IV, p. 82.
-ocr page 37-Sarolea een gewezen Roomsch-Katholiek, geboortig uit
België, maar die in Schotland als „modernistquot; zijn Newman-
biografie heeft geschreven, meent, dat „when an author whose
every word and deed have been scrutinised by contemporary
witnesses called Gladstone, Froude, Church, Abbott, Hutton
(en hij had de rij met tientallen namen kunnen aanvullen) —
when such an author, notwithstanding all, remains a problem
and a riddle, we have good reason to believe that the riddle
will never be solvedquot; .
Intusschen was het de bedoeling van Sarolea om in aan-
sluiting bij Brémond Newman te schetsen als wegbereider (zij
het dan ook als onbewuste wegbereider) van het modernisme
in de Roomsch-Katholieke Kerk en tevens om nieuw licht te
werpen „on that eternal conflict between Catholicism and
Protestantism, which still remains the central question of our
agequot; Met deze laatste opmerking is Sarolea een van de wei-
nige schrijvers, die heenwijst naar de blijvende beteekenis van
Newman voor de Christelijke Kerk, n.1. als verpersoonlijking
van het oecumenisch vraagstuk, ook al legt Sarolea allen na-
druk op het conflict in plaats van op de verzoening.
Newman blijkt op de meeste beschouwers een sfinxachtigen
indruk te hebben gemaakt. Cornish vat zijn karakter-
beschrijving van Newman samen met de woorden: „His silence
and his speech, his plain words and dark sayings, his irony
and sarcasm, his pride and his humility, his fierceness and his
gentleness, his friendship and his antipathies, his isolation in
the midst of devoted friends, his power to attract and to repel
made him always and to all an enigma of the greatest
interestquot;.
Newman een „enigmaquot;, een mysterie. Zoo is ook een van de
Newman-studies van Brémond in het Engelsch verschenen
onder den titel „The Mystery of Newmanquot;, waarop Algernon
Cecil quot;) antwoordt: „But indeed he is no mystery, except to
») Zle boven, blz. 5.
=) Sarolea, op. cit., p. 8.
') Sarolea, op cit., p. a.
') F. W. Cornish, The English Church in the 19th century, London
1910 (Vol. vni in Stephens-Hunt, History of the English Church), p. 219.
5) Henri Brémond, Newman, Essai de Biographie psychologique, Paris
1906 (hier geciteerd uit de ed. 1932), in het Engelsch verschenen met een
„Preface by Father TyrreUquot;, onder den titel van „The Mystery of New-
manquot;, London 1908.nbsp;'
«) Algernon Cecil, Six Oxford Thinkers, London 1909, p. 120.
those who make itquot;. Daar kan men dan weer Saroleas oor-
deel tegenover plaatsen: „„That the same man should have
appeared in succession as a Jesuitic casuist, as an „angel of
the schoolquot;, as a sceptic, as a liberal and a heretic, that he
should have assumed so many varied and contradictory
aspects, this fact alone is sufficient to show the enigmatic
nature of his personalityquot; quot;. Een uitspraak als deze vindt
trouwens ook steun in Newmans zelfgetuigenis. In „Loss and
Gainquot; laat hij Reding zeggen: „ „Wherever I go, whomever I
talk with, I feel to be another sort of person from what I am.
I can 't convey it to you; you won 't understand me; but the
words of the Psalm: „I am a stranger upon earthquot; describe
what I always feelquot; quot;.
Bremond haalt een aantal passages aan uit Newmans
preeken om aan te toonen, dat „il vit isolé au milieu de ses
semblables, étranger a ce qui les touche, hors de toute sym-
pathie avec euxquot;. Is hij anderen een raadsel: menigmaal was
hij het ook zichzelf. Kort voor zijn overgang overvalt hem een
oogenblik de angst, dat hij mogelijk het slachtoffer is van een
demonische misleiding „Of course the human heart is
mysterious. I may have some deep evil in me which I cannot
fathomquot;. Zoo ook als hij twintig jaar later in zijn „Apologiaquot;
de geschiedenis gaat aanvangen van zijn „religious opinionsquot;:
„Who can know himself and the multitude of subtle influ-
ences which act upon himquot;. Moge dit al gelden voor ieder
mensch, voor Newman geldt het wel heel in het bijzonder, daar
hij een vertegenwoordiger is van dat zeldzame type, door
Barry „a religious geniusquot; genoemd, d.w.z. „a figure at all
times rare and then almost unknown to Oxford and Englandquot;.
Allereerst nu een enkel woord over het oordeel van zijn
felste bestrijders zooals Kingsley, Abbott Huxley en
1)nbsp;Sarolea, op. cit., p. 6.
2)nbsp;Loss and Gain, p. 227.
3)nbsp;Brémond, I.e., p. 188.
4)nbsp;Lett. II, p. 412.
Ap., p. 191.
») W. Barry, Cardinal Newman, London 1904, p. 6 sq. (Er is een revised
ed., 1927).
') E. A. Abbott, The Anglican Career of Cardinal Newman, 2 volks., Lon-
don 1892.
8) In de „Nineteenth Centuryquot;, Juni 1889, zegt Huxley: „If I were called
upon to compile a Primer of Infidelity, I think I should save myself trouble
by making a selection from these worksquot; (nj. werken van Newman als
„Fract 85quot;, „Essay on Miraclesquot; en „Essay on Developmentquot;). Zie: R. H.
Hutton, Cardinal Newman, London 18912, p. 3.
ook zijn eigen broer Francis Die strijd is uitgestreden, ge-
deeltebjk door Newman zelf (met name tegen Kingsley), ge-
deeltelijk ook door Hutton een Evangelisch Anglikaan, die
het na zijn dood voor hem heeft opgenomen tegen Huxley en
Abbott, en eindelijk door een lange reeks van Newman-studies
van Roomsche en niet-Roomsche zijde, waardoor ten slotte een
algeheele rehabilitatie aan Newman is te beurt gevallen.
De onkreukbaarheid van zijn karakter is boven allen twijfel
verheven. Voor zoover er zwakke momenten geweest zijn in
zijn optreden, moet men deze veeleer met Sarolea toe-
schrijven aan een „excess of candour, and truthfulness, which
was looking the enemy full in the facequot;.
De bestrijding door Kingsley en Francis Newman was ge-
baseerd op de aprioristische overtuiging, dat de Roomsche
Kerk niet anders is dan het inbegrip van alle bijgeloof, bedrog,
misleiding, winstbejag. Zij achtten het onmogelijk, dat iemand
met een gezond verstand tot die Kerk zou kunnen overgaan,
tenzij uit minderwaardige motieven en met verdachte be-
doelingen. Zonder eenige poging aan te wenden om ook maar
iets te verstaan van den werkelijken strijd, dien Newman heeft
doorstreden, hebben zij getracht om uit zijn brieven en ge-
schriften willekeurige en schijnbaar tegenstrijdige citaten te
verzamelen met de vooropgezette bedoeling om te bewijzen,
dat Newmans doen en laten reeds jaren voor zijn overgang op
tweeslachtigheid en onoprechtheid gebaseerd was.
Het moge ons tegenwoordig vreemd voorkomen, dat zooiets
mogelijk geweest is, ernstige aandacht verdient deze poging
natuurlijk niet. Dat wil echter geenszins zeggen, dat er reeds
volledige eenstemmigheid bereikt zou zijn omtrent de ware
oorzaken en redenen van dien overgang. Zoo komt zelfs een
Roomsch-Katholiek als Shane Leslie nog tot de slotsom: „The
exact reasons for his transfer into the CathoUc Church can
probably never be knownquot;.
Kort na zijn overgang verzochten Dr. Wiseman en Spencer
Northcote aan Newman om de redenen, die hem tot dien stap
gebracht hadden, uiteen te zetten en te publiceeren. Hierop
1)nbsp;P. W. Newman, Contributions chiefly to the early History of Cardinal
Newman, London 1891.
2)nbsp;B. H. Hutton, Cardinal Newman, London 1905 3, speciaal het in den
derden druk toegevoegde hoofdstuk: „Dr. Abbott's Critisism of Newman In
Philomythus, pp. 253, sqq.
3)nbsp;Sarolea, op. cit., p. 28.
lt;) Shane Leslie, Studies in Sublime Failure, London 1932, p. 17.
-ocr page 40-antwoordde hij in een brief aan Northcote: „I do not know
how to do justice to my reasons for becoming a Catholic in ever
so many wordsquot; (zoo dacht hij er zelf over) en bovendien:
„People shall not say: We have now got his reasons, and know
their worth. No, you have not got them, you cannot get them,
except at the cost of some portion of the trouble I have been
at myself. You cannot buy them for a crown-piece, you can-
not take them in your hand at your will, and toss them
aboutquot;. Eén zulk een getuigenis is reeds voldoende om den vol-
strekten ernst en de zuiverheid van Newmans strijd en be-
doelen te bewijzen en tevens ons te waarschuwen voor een
oppervlakkige beoordeeling, die zelfs aan een eerste opsporing
van de ware gronden nog niet toe is.
Shane Leslie noemt zijn overgang „the great event, often
apologized for but never explainedquot; en schetst dan zijn verde-
ren levensloop als „a sublime failurequot;. Atkins noemt New-
man „the last of the great believersquot;, die er zich van bewust
was, dat zijn geloof geen stand kon houden zonder „the
authority of a Revealed Religionquot;. Deze schrijver meent, dat
het tijdperk van het „geloofquot; voor goed voorbij is: dat het voor
goed heeft plaats gemaakt voor het tijdperk van een geheel
nieuwe wereldbeschouwing, waarbij de godsdienst het veld
heeft moeten ruimen voor psychologie en techniek. Het geniale
van Newman was dan dit, dat hij zich volkomen van de nade-
rende situatie bewust was; dat hij welbewust beproefde, welke
bolwerken nog stand hielden. De eene schans na de andere
moest worden prijs gegeven, totdat hij zich ten slotte op het
laatste bolwerk, dat nog houdbaar scheen, moest terugtrekken:
de Kerk van Rome. „He conceived himself as far more than
an apologist for the Catholic Church. He would interpose
between his world and the forces of spiritual disorder the
only defense he believed securequot;
Elders in zijn boek benadert Atkins het probleem van de
psychologische zijde. Zijn oplossing is hier minder bevredi-
gend, maar toch, als zijnde typisch voor de wijze, waarop ook
modernisten als Brémond en Sarolea het vraagstuk aangevat
hebben, vermeldenswaard. Men zou deze theorie kunnen noe-
men die van de doodloopende wegen „Newman's ultimate
refuge was God, but he needed a roadquot;. Drie wegen heeft hij
beproefd, maar het bleken doodloopende wegen te zijn, ten
minste voor iemand met den religieusen aanleg van New-
man(!). De drie wegen waren: „Luther's justification by faith,
Calvin's sovereign God extending mercy to His elect, John
Wesley's rebirth into the joy-filled assurance of God's saving
lovequot;. Een vierde weg, die van „the spirit-illumined life of
George Fox and the Friendsquot; lag zoover buiten zijn gezichts-
kring, dat hij dezen niet beproefd heeft. „Newman's course
was thus determined for him. Every road was temperamentally
closed to him save the road of Romequot;.
Zoo is ook Sarolea's hoofdstuk over de vraag: „Why was
Newman converted to Roman Catholicism?quot; een uitwerking
van de grondstelling: „Newman became a convert because
Catholicism was adapted to his temperament, because there
was a pre-established harmony between his character and the
Catholic system, because his soul was naturaliter catholicaquot;.
Sarolea werkt deze stelling uitvoerig uit op de wijze, zooals
Stoel in zijn dissertatie daarvan een samenvatting heeft ge-
geven. Het is een verklaring, die als ten eenenmale ontoe-
reikend moet worden afgewezen door een ieder, die overtuigd
is van de realiteit van God en van Gods bijzondere Open-
baring in Christus. Het gaat er niet om, welke waarheid het
best past bij ons temperament; het eenige, waar wij mee te
maken hebben is, wat waar en werkelijk is. Eerst dan wordt
Newman pas recht de groote vraag gericht tot de Kerk, omdat
het in Newmans leven uitsluitend gegaan is om de volle kennis
en onvoorwaardelijke aanvaarding niet van wat de mensche-
lijke geest heeft voortgebracht, maar van de Openbarings-
werkelijkheid, die God in deze wereld heeft doen doorbreken.
Dat Newman zijn zekerheid niet bouwde op den mensche-
hjken geest, heeft Dean Inge er toe gebracht te beweren,
dat zijn leven dus blijkbaar gebaseerd was op den stel-
regel „that every man may and should live by the creed which
best suits his idiosyncrasiesquot;. De modernisten schijnen wel
bijzondere moeite te hebben met het verstaan van Newman;
grooter misverstand dan dit is ten minsie nauwelijks denk-
baar. Zoo spreekt Dean Inge ook van „the disintegrating
nominalism, the uncertain subjectivism of a mind like New-
man'squot;.nbsp;. .
Daarentegen wijst Algernon Cecil in de juiste richting,
als hij opmerkt: „The crisis was never for Newman the reso-
lution of a nice problem in dialectic. It reached to the very
recesses of his heart, so that afterwards he felt that there was
no logical halting place between Atheism and Cathohcism:
that the Roman Question was but one aspect of the enigma of
our present being and its proper attitude towards Godquot;.
Inderdaad: het ging bij Newman niet om intellectueele pro-
blemen. Het is niet voor niets, dat zijn laatste hoofdwerk, de
„Grammar of Assentquot;, tot motto heeft een citaat uit „De Fide
van Ambrosius : „Non in dialectica complacuit Deo salvum
facere populum suumquot;. Daarom heeft ook Guitton gelijk, als
hij zegt: „Newman n'avait pas été converti par des apologistes;
il s'était convaincu de la vérité du cathoUcisme par les muettes
leçons de l'histoirequot;. Hij benadert een belangrijke zijde van
het vraagstuk, als hij opmerkt „Newman a fait face au
problème qui paraît bien au 19ième siècle être le noeud de
tous les autres: celui de la signification de l'histoirequot;.
Cecil, Sarolea, Atkins, Guitton — ofschoon geen van allen
Roomsch-Kathohek en onderling zeer verschillend van stand-
punt — zij zijn het er over eens, dat Newmans overgang samen-
hangt met een strijd om „laatste werkelijkheidquot;. Dit stemt ook
overeen met de slotalinea uit Newmans „Essay of Develop-
mentquot; waarmee hij afscheid heeft genomen van de Angh-
kaansche Kerk: „Seduce not yourself with the imagination,
that it comes of disappointment, or disgust, or restlessness, or
wounded feeUng, or undue sensibility or other weakness....
nor determine thàt to be truth which you wish to be so, nor
make an idol of cherished anticipation^.
Ten slotte had Newman zelf slechts een afdoend antwoord
op de vraag naar de redenen van zijn overgang: „You must
consent to think and you must exercise such resignation to the
Divine Hand which leads you, as to follow it any whitherquot;.
Wij raken hier aan een fundamenteele werkelijkheid, die ten
grondslag heeft gelegen aan het gansche leven van Newman
van het begin tot het eind, een werkelijkheid, waarvan Bishop
Knox bij zijn bestrijding van het Anglo-Catholicisme waagt
te zeggen: „In the encircHng gloom he (Newman) lost sight
of the Kindly Light to follow a will-o'-the-wispquot;.
Het spreekt vanzelf, dat bij zulk een uiteenloopende visie
op den persoon van Newman en op de motieven, die hem ge-
leid hebben, ook het oordeel over den waren aard en de be-
teekenis van zijn levensarbeid zeer verschillend is.
Dean Inge meent Newman te moeten indeelen bij de
nominalisten: „Newman adopts the sensationahst (Lockian)
theory of knowledge. Ideas are copies or modifications of the
data presented by the senses. This is pure nominalism in its
crudest formquot;.
Barry daarentegen deelt hem bij geen enkele groep van
philosofen in, want „he had a philosophy of his own, vast
and overshadowed with eternal mysteriesquot;. Tegenover Ab-
bott's „Newman's imagination dominated his reasonquot;, stelt
Barry *): „Imagination with Newman was reasonquot;. Merkwaar-
dig is de sterke nadruk door hem gelegd op Newmans ver-
meende Joodsche afkomst van vaders- en zijn afstamming uit
een Hugenoten familie van moederszijde. Barry ') zegt, dat er
overeenkomst bestaat tusschen het Middeleeuwsche pausdom
en de Joodsche theocratie en wat nu elders, bijv. in het Schot-
land van John Knox, voor goed onmogelijk zou zijn, n.1. „to
substitute Rome for Israelquot;, heeft Newman klaargespeeld in
Oxford: „it did not seem out of nature in Oxford, once the
surface-colouring of a Puritanism, never there comfortably at
home, had been spunged awayquot;.
De theorie van Newmans Joodsche afkomst heeft later be-
strijding gevonden en is ten minste nooit afdoende bewezen quot;).
In elk geval is Barry's verklaring moeilijk te rijmen met die
van Cross een der jongste Newman-kenners in Engeland.
Deze gaat zelfs zoo ver, dat hij hem niet alleen houdt voor
een rasechten Engelschman, maar dat hij het ook noodzakelijk
acht, dat men een geboren en getogen Engelschman moet zijn
om Newman werkelijk te kunnen begrijpen : „Newman was
a thorough Englishman. Apart from English traditions, he is
incomprehensible.....It is only natural that the Frenchman
Bremond should find him a mystère. And to Germans, who
interpret him as a book-theologian, he is a book with heavy
sealsquot;. Hij meent ook dat „Newman was not a systematic
thinker in any sense of the termquot;, dit mede als protest tegen
Przywara's poging om Newmans leer te wringen in het
keurslijf van zijn „Newman-synthesisquot;. Dit belet hem echter
niet om toch een aantal parallellen te trekken tusschen New-
man en Kant (mogelijk om hem verstaanbaar te maken
voor de Duitsche „boekengeleerdenquot;). Hij wijdt een hoofd-
stuk aan Newmans „Moralismquot;, want „it is only through
the medium of Newmans Moralism that it is possible to under-
stand his speculative teachingquot;. Hierin zou Newman met Kant
overeenstemmen, dat beiden diep overtuigd waren van „the
primacy of the Practical over the Theoretical Reasonquot; quot;). Ook
zou Newman met Kant overeenkomen in diens afkeer van
elke „doctrine of mystical union with Godquot; '). In het daarop-
volgende hoofdstuk meent Cross, dat Newmans theoretische
philosofie, evenals die van Kant, een sceptische philosofie is;
hij ontdekt in zijn geschriften „close affinities with the
distrust of speculative reason to be found in the teachings of
Kantquot; Ofschoon Cross het wel waarschijnlijk acht, dat
Newmans theorie van de „development of christian doctrinequot;
van Engelschen bodem is, oppert hij toch de mogelijkheid
dat zich hier misschien invloed van Hegel doet gelden. Als de
naam niet zoo onmiskenbaar Engelsch was, zou men eraan
gaan twijfelen of Cross zelf wel een Engelschman is, te meer
daar hij het zeer moeilijk vindt om Newman te verstaan op
punten, waar het nu juist op aan komt. Newmans overgang
tot de Roomsch-Katholieke Kerk brengt voor Cross geen diepe
problemen mee: deze toch zal wel verklaard moeten worden
uit de ontstemming, die bij Newman gewekt was door de
houding, die de Anglikaansche autoriteiten hebben aange-
nomen ten aanzien van Tract 90! „We believe it can be shown
that the Apologia (Cross vergelijkt dit boek met Goethes
„Wahrheit und Dichtungquot;!) gives a distinctly misleading
account of the chief motives which led to the event to justify
which the work was written----The really powerful motives
were of a psychological nature and developed out of the acute
circumstances connected with the publication of Tract 90quot;
Wenden we ons nu tot het oordeel over Newman van
Roomsch-Katholieke zijde, dan kunnen we daar in hoofdzaak
drieërlei opvatting onderscheiden. Het is bekend — en ik moet
hiervoor verwijzen naar biografieën als die van Ward,
Thureau-Dangin Elliot Ross e. a. — hoe Newman vanaf
het oogenbhk van zijn overgang dertig jaar lang bij alles, wat
hij ondernam, hardnekkige en vaak heimelijke tegenwerking
heeft ondervonden van officieele zijde. Dat neemt niet weg,
dat velen aan zijn kant stonden, ook te Rome. Onder meer
geldt dit van den grooten theoloog Perrone, van wien Dean
Inge meedeelt, dat hij gezegd zou hebben: „Newman miscet
et confundit omniaquot;. Inderdaad is dit een woord van Perrone,
maar ontleend aan een boekbespreking van een van Newmans
geschriften uit zijn Anglikaansche periode: „The Profetical
Office of the Churchquot;. Er is geen sprake van, dat dit het oor-
deel van Perrone weergeeft over wat Newman als Roomsch-
Katholiek heeft geschreven.
Het was vooral Mgr. Talbot de vertrouwde vriend van Pius
IX, die in Newman een gevaar zag. Van hem stamt het waar-
schuwend woord aan Manning: „Dr. Newman is the most
dangerous man in England, and you will see that he will make
use of the laity against your Gracequot;. Hier spreekt de angst, dat
Newman een leekenbeweging had willen ontketenen, gericht
tegen de kerkelijke overheid. Maar het was vooral ook de ver-
denking van modernistische neigingen, waartegen Newman en
zijn vrienden zich hadden te verdedigen, een verdenking, die
nog lang in de Roomsch-Katholieke Kerk is blijven voortleven,
te meer, toen modernisten als Brémond, Loisy en Tyrrell ook
inderdaad in Newman hun voorlooper meenden te mogen
zien. Zoo is er dus in de Roomsch-Katholieke Kerk allereerst
de opvatting van een modernistischen Newman, een Newman,
die verdedigd of bestreden is, al naarmate men hoopte of
vreesde, dat het modernisme van blijvende beteekenis zou
zijn. Sarolea is een van de laatsten geweest, die nog een
poging heeft gedaan om het modernistisch Newmanbeeld te
handhaven — zij het dan ook onder zekere restricties —: „It
may be said, no doubt, that the disciples have gone far beyond
the master, and that the master would have disavowed them;
but, nevertheless, Newman has been the initiatorquot; (n.1. van de
modernistische beweging).
Niet dat de modernisten het onderling met elkander eens
waren. Tegenover Brémonds oordeel in zijn „Essai de biogra-
phie psychologiquequot; „En mettant la conscience morale,
l'expérience chrétienne et la réalisation personnelle du divin
à la base de tout l'édifice religieux, il collabore sans le savoir,
à l'oeuvre de Schleiermacher et de ses disciplesquot;, staat dat van
Sarolea : „Newman has never understood a purely affective
religion, the pectoral theology of a Schleiermacher or a
Neanderquot;.nbsp;, , i r.
Intusschen kan men zeggen, dat de iictie van een moder-
nistischen Newman thans wel zoo goed als overwonnen is. Het
beeld van den werkelijken Newman begint zich steeds duide-
lijker af te teekenen in de studies en geschriften, die over hem
handelen. Er is echter nog belangrijk verschil van meening ten
aanzien van zijn blijvende beteekenis voor de Kerk.
Met name voor het Thomisme is het moeilijk om met New-
-ocr page 47-man in het reine te komen. Wij vinden hier een tweede op-
vatting, waarvan de reeds genoemde studie van Bonnegent
een sprekend voorbeeld is. Hierin wordt een uiteenzetting ge-
geven van zijn philosofie, vrijwel uitsluitend aan de hand van
Newmans „Grammar of Assentquot;. Deze uiteenzetting wordt
dan gevolgd door een grondige kritiek, die ondernomen is
„au nom des droits de la raison trop méconnus par l'empirisme
du Cardinal anglais, et dans l'intérêt de l'Apologétique chré-
tiennequot; Uit dit verwijt van empirisme blijkt, dat het eigen-
lijke en diepste van Newman niet begrepen is. In elk geval
wordt hij hier beschouwd als een gevaar voor de apologetiek.
Overigens wordt dit oordeel niet door alle thomisten gedeeld.
Ondanks zijn bezwaar, dat Newman „het nauwe verbandquot; zou
voorbijgezien hebben „tusschen de universeele begrippen en
hun grondslag in de dingenquot;, verstaat en waardeert Pater
J. V. de Groot het bijzondere karakter van zijn geloofs-
verdediging, waarin hij geenszins een miskenning ziet van de
waarde van de rede.
Over het algemeen breekt zich in de laatste jaren in de
Roomsch-Kathoheke Kerk een krachtig besef baan van de
nog onontgonnen mogelijkheden, die in een studie van New-
mans werken liggen opgesloten. Men is bezig hem te ontdekken
en er groeit een geheel nieuwe waardeering. „Les idées de
Newman ne triompheront qu' après sa mortquot;
Elliot Ross vat zijn beteekenis als volgt samen: „New-
man's supreme distinction, his greatest right to immortality,
Ues in the fact that he is a symbol of that perpetual struggle
between the reactionary and the developing, between the
separatist and the progessive forces in Catholicismquot;. Dit is
één kant van de zaak. Een alzijdige beoordeeling en waar-
deering heeft Newman echter in Duitschland gevonden bij
Jezuïeten als Przywara en Karrer en in Amerika bij
Juergens quot;).
Przywara ') is de eerste geweest, die scherp geformuleerd
heeft, wat de grond geweest is van het modernistisch Newman-
beeld, n.1. „ „die Ungeheuerlichkeit der Gleichsetzung von „Ge-
wissenquot;, „Erlebenquot;, „Glaubenquot; quot;. Elders vat hij zijn oordeel
als volgt samen:
„Es ist Newman Synthetiker und nicht so sehr Analytiker,
Intuitionist und nicht so sehr Grammatiker, künstlerischer
und nicht so sehr logischer Philosoph, der Mann der klar-
zulegenden Idee und nicht so sehr der klargelegten Begriffe:
Plato und nicht so sehr Aristotelesquot;. „Darin liegt Newmans
Stärke als zündende Idee, Quell der Anregung; aber ebenso
seine Schwäche: die Stärke des Keimes als Keimes, aber seine
Schwäche als unentwickelten Keimesquot;
Terecht wijst Przywara quot;) erop, dat dit alles slechts verstaan
kan worden vanuit de heel concrete werkelijkheid, waarin
Newman stond, van waaruit hij leefde en waar hij zelf een
deel van uitmaakte, in Przywara's woorden: „„Newman ist
erst verständlich, wenn man ihn versteht als den Kardinal der
„Una Sancta Romano-CathoHcaquot; quot;, maar dan ook als heraut
van een nieuwe toekomst, zoowel voor het Roomsche als niet-
Roomsche deel der Christenheid, als wegwijzer naar een
nieuwe manifestatie in deze wereld van de „Una Sancta
Catholica et Apostolica Ecclesiaquot;.
Is Bonnegent nog van meening: „Personne assurément ne
saurait être tenté de ranger Newman parmi les intellectua-
listesquot;, zoo poneert Przywara op goede gronden: „Newman
besteht mit Energie auf einer intellektuellen Rechtfertigung
des Glaubensquot;, en anderzijds wijst hij met kracht het recht der
modernisten af, als zouden zij Newman als hun voorlooper
mogen beschouwen: „Es ist eine bittere Tragik, dass der
grosse Vorkämpfer für den wahren Kirchengedanken so
schmählich gegen die Kirche missbraucht werden konnte und
infolgedessen bis heute in manchen Kreisen die Wolke des
Misstrauens von dem Namen des Kardinals nicht weichen
willquot;
Zoo komen wij dus weer uit bij de Kerk in het leven en
denken van Newman en het is inderdaad juist, wat Francis
Newman heeft aangemerkt als de grondoorzaak van het
levenslange misverstand tusschen hem en zijn broer: „the
Church was to him everything, while the Church was to mé
Nothingquot;.
Newmans Persoonlijkheid en Denkwijze.
Wij zullen nu een poging wagen om een eigen weg te vinden
tot het verstaan van Newmans leven en denken. Daartoe moe-
ten wij echter eerst wat verder trachten door te dringen tot de
diepere gronden van zijn persoonlijkheid en denkwijze. Eerst
van hieruit zal het mogelijk zijn de motieven van zijn handelen
en de bedoeling en inhoud van zijn geschriften werkelijk te lee-
ren verstaan. Alle aprioristische en theoretische beschouwin-
gen, die uitgaan van één bepaald gedicht, van één willekeurige
levensuiting, van één bepaald hoofdwerk of één bepaalde daad
(bijv. zijn overgang) om van hieruit tot een oordeel te besluiten
over den persoon en de beteekenis van Newman, moeten
noodzakelijk leiden op een dood spoor: „II ne s'agit ni de con-
struire, ni de discuter une théorie, mais de sonder une âmequot; .
In „Loss and Gainquot; heeft Newman zelf den juisten weg
gewezen in de karakterschets, die hij geeft van Charles
Reding. „Charles characteristic perhaps above everything else
was an habitual sense of the Divine Presencequot;. Hij noemt dit
besef „the pillar of the cloud before him and guiding himquot;.
Het betreft hier niet een schoone gedachte, maar een funda-
menteele werkelijkheid, die voortdurend ten grondslag ligt
aan heel zijn levenshouding. „He feit (met allen nadruk op
dit „feitquot;) himself to be.... God's possession, not his ownquot;
Het geldt hier een diep, levend en allesbeheerschend funda-
menteel besef. Hieruit verklaart hij het, dat bij alle inspanning,
toewijding en zelfs eerzucht om een bepaald doel te bereiken,
„he could have reconciled himself in a few minutes to fai-
lurequot; Men leze niet over zulk een zinnetje heen, want het is
deze wezenstrek in de persoonlijkheid van Newman, die ons
zijn levensloop met de vele schijnbaar zelfgekozen moeilijk-
heden en zelfveroorzaakte mislukkingen begrijpelijk maakt.
Dit besef van de tegenwoordigheid Gods is in Newmans
leven een primair en fundamenteel gegeven, waar al het
andere mee samenhangt Het is niet gebaseerd op een
logische argumentatie, integendeel: het ligt veeleer juist aan
den eigen aard van Newmans denken ten grondslag. Niet
echter als een willekeurig aangenomen axioma, zelfs niet als
een grondbeginsel, maar als fundamenteele levenswerkelijk-
heid. Ook wortelt het niet in de wisselende stemmingen en
ervaringen van het gevoelsleven, integendeel: het tempert juist
deze stemmingen en ervaringen; het ontneemt aan het gevoels-
leven met zijn hartstochten dien invloed, dien het gewoonlijk
op het doen en laten van den mensch pleegt uit te oefenen.
Newman spreekt van een „habitual sensequot;. Het is een on-
onderbroken besef, dat hem nooit verlaat en zonder hetwelk
hij zich zijn leven niet kan voorstellen. „We may have a sense
of the presence of a Supreme Being which never has been
dimmed by even a passing shadow: which has inhabited us
ever since we can recollect anything, and which we cannot
imagine our losingquot; Dit schrijft hij op bijna zeventigjarigen
leeftijd Hij is er zich echter van bewust, dat dit besei hem be-
heerscht heeft van zijn vroegste jeugd af aan, ook in die jonge
jaren, toen hij er zich nog geen rekenschap van kon geven.
Van dit besef geldt, wat geldt van den geheelen Newman:
„the turn of thought, the tastes, the more poweriul bents of
his mind may all be traced to an early dawn )
Niet dat zulk een besef op zichzelf onuitroeibaar zou zijn,
-ocr page 51-integendeel: het kan verstikt worden door de verleidingen,
zorgvuldigheden en ijdelheden van dit aardsche leven. Velen
zijn er, die het verloren hebben, en het is juist daarom^ dat zij
met zooveel weemoed terugdenken aan de gelukkige jaren
van hun jeugd: „they then (in latere jaren) see, what they
could not know at the time, that God's presence went up with
them and gave them rest---- They think it is those very
years which they yearn after, whereas it is the presence of
God, which they now see was then over them, which attracts
themquot;
Newmans leven en denken is echter van het begin tot het
eind gegrond geweest in dit besef als in een „habitual sensequot;.
Tot de onverstoorbare duurzaamheid en realiteit van dit besef
moet herleid worden die verborgen stabiliteit, die onder alle
uitwendige wisselingen de eenheid en continuïteit van zijn
persoonlijkheid bleef uitmaken: „Perhaps no man, passing
through a course of change, ever remained more substantially
the same through the lapse of years and revolution of circum-
stances and opinionsquot; quot;).
Het is er verre vandaan, dat dit enkel maar een algemeen
besef zou zijn van Gods bestaan en van Gods tegenwoordig-
heid. Het heeft een bepaalde gestalte en inhoud. Het treedt
op bepaalde oogenblikken plotseling acuut op, breekt dan
als eenige wezenlijke Werkelijkheid met vernieuwde kracht
door, of dringt zich op in den vorm van een directe en
onweerstaanbare roeping en leiding („a divine callquot;, „gui-
dancequot;). Er is onafgébroken groei; het besef van Gods tegen-
woordigheid blijkt inderdaad de wolkkolom te zijn, die
Newman voortleidt van de eene nieuwe werkelijkheid tot de
volgende en zoo wordt hij geleidelijk binnengevoerd in een
njke, volle wereld van onzienlijke dingen: „the Unseen
World^the Invisible Worldquot; '). In die wereld leeft hij en
'Jt f;,«-nbsp;IV, P. 262.
2) Lett. I, p. 1.
Serm., iv, Sermon XIII, pp. 200 sqq. „In spite of this universal
world which we see, there is another world, quite as far spreading, quite
as close to us, and more wonderfulquot; (p. 201); „What we see is the outward
Shell of an eternal kingdomquot; (p. 210); „Even though He is silent, doubt not
that His army is on the march towards usquot;, P. P. Serm., II, p. 115, cp.
„those .togel faces.... which I have loved long since, and lost awhilequot;
(slotregels van het „Lead, kindly Lightquot;). In „Loss and Gainquot;, p. 206, spreekt
hij van „that vision of the Unseen, which is the Christian's lifequot;. Zie verder
over Newmans preeken het getuigenis in Lett., II, p. 444: „ „No one ever
brought out so impressively the sence of the impenetrable and tremendous
vastness of that amid which man plays his part. In such sermons as those on
begeert hij steeds meer te leven, zooals hij schrijft in een
brief aan Rogers: „The more we live in the world that
is not seen, the more shall we feel that the removal of friends
into that unseen world is a bringing them near to us, not
a separationquot;, en dan volgen de woorden,
komt: „I really do not think this fancifulness. I think it attain-
ablequot;. Hij heeft het nog wel niet bereikt, maar in elk geval
lééft hij niet meer in de zichtbare wereld, zooals hij later even-
eens aan Rogers schrijft „I wish I lived as much m the un-
seen world als I think I do not live in thisquot;. In die wereld der
onzienlijke dingen liggen zijn eigenlijke motieven en doelstel-
lingen, vanuit die wereld denkt en spreekt hij. Hij is ervan
overtuigd, dat die wereld niet slechts een vooronderstelhng is,
niet slechts een fantasie, maar een werkelijkheid, waarin men
inderdaad kan leven.nbsp;.
Newman weet heel goed, wat het verschü is tusschen in-
beelding en werkelijkheid. Dat blijkt duidelijk uit de manier,
waarop hij meer dan eens vertelt van de bijgeloovige en fan-
tastische neigingen van zijn kinderjaren: „I used to wish tüe
Arabian Tales were true: my imagination ran on unknown
influences, on magical powers, and talismans.... 1 thougM
life might be a dream, or I an Angel, and all this world a
deceptionquot;, en iets verder: „I was very superstitious, and ior
some time previous to my conversion (when I was fifteen)
used constantly to cross myself on going into the dark ).
Dergelijke bekentenissen zijn te vinden in de jeugdherinne-
ringen ook van andere autobiografen en hebben allerlei
bewijsmateriaal geleverd voor een onderzoek naar de ma-
gische geesteshouding der kinderjf en ^ Het is dan ook zeer
voorbarig om hieruit met Abbott e. a. te concludeeren, dat
Newman nu eenmaal reeds in zijn jeugd een fantast was en
dat zijn getuigenis in later jaren aangaande de wereld der
...nbsp;t-v,» Invisible World, the Greatness and Littleness
the Intermediate Stapte the inv^nbsp;^^^ ^^^^ Mysteriousness of our
of Hui^n Life, ^he f dmfnbsp;the enormous irruption into the
nquot;/p'rn tho^sht O? thf^own and the unknowablequot;quot;. Zie ook:
partje, Chap. IV (Les réalités invisibles), pp.
230 suiv.
1)nbsp;Lett. II, p. 208.
2)nbsp;Lett. II, p. 250.
AT) P 105
») Zei^ger,'Magische Geisteshaltung im Kindesalter und ihre Bedeutung
fur die religiose Entwicklung, Leipzig 1929. Bekend is het voorbeeld m
Goethes „Wahrheit und Dichtungquot;, Insel Verlag, Leipzig 1920, S. 50.
onzienlijke dingen dus ook weinig of geen waarde heeft
Daar komt trouwens bij, dat Newmans geschriften het stem-
pel dragen van een zeer nuchteren en critischen zin, juist
wanneer hij het heeft over de dingen, die niet gezien worden.
Slechts één voorbeeld, dat typeerend is voor de nuchtere wijze,
waarop hij vragen stelt en waarop hij den weg tracht te banen
tot een klaar besef van de reahteit der onzienlijke dingen:
„The great and anxious question that meets us is, what is to
become of us after this life? We fear for ourselves, we are
sohcitous about our friends, just on this point. They have
vanished from us with all their amiable and endearing quali-
ties, all their virtues, all their active powers. Where is that
spirit gone, over the wide universe, up or down, which once
thought, felt, loved, hoped, planned, acted in our sight, and
which, wherever it goes, must carry with it the same affections
and principles, desires and aims? We know how it thought,
felt, and behaved itself on earth; we know that beloved mind
and it knows us, with a mutual consciousness; — and now it is
taken from us, what are its fortunes?----But when we think
how utterly ignorant we are both of the soul's nature and of
the invisible world, the idea of losing friends, or departing
ourselves into such gloom, is, to those who get themselves to
think about it, very overpoweringquot;
Dit is een van de tallooze passages in Newmans ge-
schriften, die duidelijk het wezen van zijn persoonlijkheid
laten doorschemeren. Hij ziet zich telkens door de werkelijk-
heid, die hem omringt, gesteld voor vragen, die hem over-
weldigen: vragen, die eigenlijk zeer voor de hand hggen. En
toch schijnt het, alsof de meeste menschen rustig of onver-
schillig aan dergelijke vragen voorbijgaan of deze met geweld
van zich afzetten. Newman voelt er zich echter door over-
weldigd. Ze laten hem geen rust. Hij móét een antwoord
hebben; hij wil weten, hoe het nu eigenlijk met de on-
zienlijke werkelijkheid gesteld is. Daarbij gaat hij uit van die
1)nbsp;De stelling van Geoffrey Paber, Oxford Apostles, Londen 1933, p. 21:
„In his old age he (Newman) was still substantially the child who walked
with God at Ham and dreamed that his brotherangels were hiding them-
selves from him. All the resources of his intellect were employed throughout
his life to protect that dream from destructionquot; en dat „the function of
dogma in his mind____ was the solidest buttress he could find to the
aethereal constructions of his childhoodquot; miskent de diepte en beteekenis
van Newmans dogmatische problemen.
2)nbsp;P. P. Serm., Ill, p. 370.
-ocr page 54-elementen in de zichtbare wereld, die boven zichzelf uitwijzen
naar een andere wereld. Yoortgeleid door een onmiddellijk
besef van de realiteit van die andere wereld, maakt hij
gebruik van zijn vlijmscherp verstand en intuïtieven speur-
zin, waarmee hij heel de Schrift en het getuigenis der Kerk
doorvorscht om niet te rusten, voordat hij alles bijeen-
verzameld heeft, wat vanuit die andere wereld in de „Open-
baringswereldquot; van Schrift en Kerk is doorgebroken. Men leze
de preek, waaraan de geciteerde passage ontleend is, en men
zal tot de conclusie komen, dat het Newman onmogelijk was
om zich tevreden te stellen met een gefantaseerd antwoord.
Voor niets is hij zoozeer bevreesd als voor inbeelding en zelf-
misleiding. Het is hem immers om werkelijkheid te doen! Zijn
ontembare drang om door te dringen tot de uiterste gren-
zen van al wat bestaat sluit nuchteren werkelijkheidszin
niet uit, maar veeleer in. Daarbij heeft hij het besef van
alleen te staan onder de menschen van zijn tijd. Hij tracht
hen in zijn preeken wakker te schudden, te brengen tot het
bewustzijn van de hoogere Werkelijkheid, die hen omringt,
zonder dat ze het weten of vermoeden: „ „We are not solitary,
though we seem so. Few now alive may understand or sanction
us; but those multitudes in the primitive time, who believed,
and taught, and worshipped, as we do, still live unto God, and,
in their past deeds and their present voices, cry from the Altar.
They animate us by their example; they cheer us by their
company; they are on our right hand and our left. Martyrs,
Confessors, and the like, high and low, who used the same
Creeds, and celebrated the same Mysteries, and preached the
same Gospel as we do____The harmonies combine and fill the
temple, while discords and imperfections die away. Therefore
is it good to throw ourselves into the unseen world, it is „good
to be therequot;, and to build tabernacles for those who speak „a
pure languagequot; and „serve the Lord with one consentquot;; not
indeed to draw them forth from their secure dwellingplaces,
not superstitiously to honour them, or wilfully to rely on
them---- but silently to contemplate them for our edi-
ficationquot; quot;
De „habitual sense of the Divine Presencequot; als primaire en
fundamenteele levenswerkelijkheid is de magneet, die New-
man met onweerstaanbare kracht trekt uit de wereld der zien-
1) P. P. Serm, m, p. 385.
-ocr page 55-lijke, en tegelijk het compas, dat hem met nimmerfalende
zekerheid de richting wijst naar de wereld der onzienlijke
dingen. Niet dat dit besef altijd even helder is, maar er is niets
in Newmans leven, dat hem zoo onmisbaar is als dit richt-
snoer. Het is zijn voortdurende angst door eigen schuld dit
compas te zullen verliezen; het is zijn voortdurende bede om
onafgebroken door dit Licht te mogen worden voortgeleid:
„Enable me to believe as if I saw; let me have Thee always
before me as if Thou wert always bodily and sensibly
present.... Every breath I breathe, every thought of my
mind, every good desire of my heart, is from the presence
within me of the unseen Godquot; , en elders: „Shed over me the
sweetness of Thy Presence, lest I faint by the way; lest I find
religious service wearisome, through my exceeding infirmity,
and give over prayer and meditation; lest I go about my daily
work in a dry spirit, or am tempted to take pleasure in it for
its own sake, and not for Theequot;
Terloops zij hier reeds van te voren opgemerkt, dat een van
de lijnen in den ontwikkelingsgang, die Newman ten slotte ge-
bracht heeft binnen de Roomsch-Katholieke Kerk, deze is, dat
, zijn fundamenteele, primair-gegeven, intuïtieve besef van
; Gods Tegenwoordigheid een telkens concreter uitdrukkings-
vorm van die Tegenwoordigheid gevonden heeft in de Open-
baringswerkelijkheid van Christus. Hij ontdekt, dat God op
geheel bijzondere en eenige wijze nabij is in Christus, „the
Incarnate Lordquot;. Van hieruit heeft hij den weg gevonden tot
een nog concreter vorm en wel den meest reëelen, die in het
denkbaar is, n.1. tot dien van het mysterie van Christus'
blijvende Tegenwoordigheid in het Sacrament des Altaars.
In „Loss and Gainquot; beschrijft hij deze ontdekking: „the
jruth flashed on him, fearfully yet sweetly(!): it was the
Blessed Sacrament — it was the Lord Incarnate----It was
the Great Presence, which makes a Catholic Church different
trom every other place in the world(!); which makes it, as no
other place can be, holyquot;.
In dienzelfden tijd, kort na zijn overgang, schrijft hij aan
en vriend: „I never knew what worship was, as an objective
tationllfcStfaf li^e'^r'nbsp;''''' ^^ ^^
Op. cit., p. 85.
3)nbsp;Op. cit., p. 382
4)nbsp;Life I, p. 140.
-ocr page 56-fact, till I entered the Catholic Church, and was partaker in
its offices of devotionquot;. En in een boekbespreking van See-
ley's „Ecce Homoquot; (20 jaar later) lezen wij: „Is there not That
in all Catholic Churches which goes beyond any written
devotion, whatever its force and its pathos ? Do we not believe
in a Presence in the sacred Tabernacle, not a form of words,
or as a notion, but as an Object as real as we are real ?quot; .
Het fundamenteele besef van Gods Tegenwoordigheid heeft
hem voortgeleid van de eene ontdekking tot de volgende. Wat
hem voortdrijft is steeds de drang vanuit een verborgen Wer-
kelijkheid. Daarom moeten wij Newman een mysticus noemen.
Mystici zijn immers diegenen, die zich niet laten leiden door
hun gedachten, emoties en begeerten, maar door de realiteit
van een verborgen, „hoogerequot; wereld, die hen volkomen in
haar greep heeft.
Ik kan hier echter niet uitvoerig ingaan op het wezen en de
problemen van de christelijke mystiek . Slechts wil ik wijzen
op twee definities, die te midden van de begripsverwarring ten
aanzien van dit moeilijke onderwerp — naar ik meen — het
eigenlijke treffen
Evelyn Underbill zegt: „The true mystic is the person----
in whom the transcendental consciousness can dominate the
1)nbsp;Newman, Discussions and Arguments on Various Subjects, London, 1924,
p. 388 (ed. Longmans).
2)nbsp;Behalve door de le2ing van de eigen werken van enkele mystici, heb
ik bij het onderzoek naar de vraag of Newman een mysticus was, mij een
beeld van de mystiek trachten te vormen, vooral aan de hand van de
volgende werken: Dr. W. J. Aalders, Mystiek, haar vormen, wezen, waarde,
Groningen, 1928; W. R. Inge, Christian Mysticism, London, 1925« (1ste ed.
1899); Pr. von Hügel, The Mystical Element in Religion, 2 vols, London 1927
Evelyn Underhill, Mysticism, A study in the nature and development of
man's spiritual consciousness, London, 1926quot; (1st ed. 1911); J. Maréchal,
Quelques traits distinctif de la Mystique chrétienne; Revue de Philosophie
1912 (opgenomen in Maréchal, Etudes sur la Psychologie des Mystiques,
Paris, 1924, Tome I, pp. 180—258); Cuthbert Butler, Western Mysti-
cism, London 1927; T. M. Watt, The Intuition of God, An Introduction ta
the Philosophy of Mysticism, Edinburgh, 1929; Poulain, Les Grâces d'Oraison,
Paris 1931quot;; A. Mager O.S.B., Mystik als Lehre und Leben, Innsbrück,
1934; Pr. HeUer, Das Gebet, München 19211; Bergson, Les deux sources de
la Morale et de la Religion, Paris s.a.
3)nbsp;Ik kan geen Nederlandsche definitie ontleenen aan het standaard-
werk van Prof. Aalders, aangezien deze zich van een eigen definitie onthoudt:
„Eigenlijk onttrekt de mystiek zich---- aan een definitie. Zij ligt immers
dieper dan de verschijnselen en de vatbaarheid van den menschelijken
geest. Zij is boven-zinnelyk, prae-logisch, a-rationeelquot; (blz. 67). „Een der
fraaistequot; definities noemt Aalders „die van Bonaventuraquot;: „est animi
extensio in Deum per amoris desideriumquot; (blz. 69).
4)nbsp;Mysticism, p. 89.
-ocr page 57-normal consciousness, and who has definitely surrendered
himself to the embrace of Realityquot;. Deze Werkelijkheid is voor
den christen-mysticus niet anders dan de Openbaringswerke-
lijkheid, die in de Incarnatie tijd-ruimtelijken vorm heeft aan-
genomen: „In the Incarnation this divine character of Reality,
penetrated the illusions of the sensual world.... A divine,
suffering, self-sacrificing Personality was then shown as the
sacred heart of a living, striving universe: and for once the
Absolute was exhibited in the terms of finite existencequot;
Hiermee is de Werkelijkheid aangeduid, waarin en van waar-
uit Newman leefde en dacht.
De tweede definitie, waarop ik wilde wijzen, is die van
Karrer-Maréchal : „ „Wenn in begnadeten Individuen ....die
Seele sich innerlich berührt fühlt von dem letzten Grund des
Seins und Lebens, in lebendigem Empfinden, „qu' eile com-
munique avec un object interne, qui est 1' Être infine (Dien)quot;:
so pflegt man von „Mystikquot; im Vollsinn des Wortes zu
redenquot; quot;.
Er zijn vormen van mystiek, die in het christendom niet pas-
sen, maar men mag het niet omkeeren en zeggen, dat er daar-
om in het christendom voor mystiek geen plaats is De
mystiek in de Christelijke Kerk is die fundamenteele levens-
ervaring van de ziel, waarbij deze de Werkelijkheid Gods, die
gegeven is in de Incarnatie, ontmoet, als zoodanig herkent,
persoonlijk schouwt, en doorleeft, om ten slotte door een
reëelen, innerlijken band ermee verbonden te worden, zooals
de rank deel uitmaakt van den Wijnstok en alleen krachtens
deze reëele verbondenheid werkelijk „levenquot; kan.
Ik moet met deze korte aanduiding van het wezen der
de Christelijke Kerk volstaan. Wat de mystiek tot
of; p-
Karrer, Der mystische Strom vcm Paulus bis Thomas von Aquin,
T f^nbsp;S. 10.
dat el^nbsp;Obbink toe, dat er in het christendom wel degelijk voor
H Th oïi-P^,®'®'*^nbsp;«len als het mystieke pleegt aan te merken: Dr.
1933 • Nn f ' Godsdienst in zijn Verschijningsvormen, Groningen
le^ft'innbsp;positief Christelijke mystiek (niet meer ik, maar Christus
ook Van rii Paulus, Augustinus en Luther, staat,quot; enz. (blz. 206). Zoo
die Mvïtit V,-nbsp;van plaatsen in zijn Phänomenologie: „Man soll
z B riirwr-a betrachten als eine spezifische Art der Religion und
laslt;;pnquot; 8 TTr^cfquot;^^®quot;^®quot;' denn Christentum und Mystik sich vereinigen
Reliaion Tiihin!-'nbsp;^nbsp;Phänomenologie der
tei^e ErMulquot;^nbsp;Katholizismus, Seine Idee und
Umgangquot; Die m;nbsp;1923, S. 47^555: „Der mystische Gottes-
^d lohannäch^^n^-nbsp;Einschlag im paulinischen
una johanneischen Christentum, sondern steht in seinem Zentrumquot; (S 478)
-ocr page 58-mystiek maakt is de verbinding van realiteit en verborgen-
heid. Het geldt hier een verbondenheid met en een waarachtig
leven vanuit een verborgen wereld, die niettemin reëele en
concrete levenswerkelijkheid is, zóó reëel en concreet, dat de
oppervlakkige, zintuigelijk-waarneembare wereld „van eiken
dagquot;, waarop het „normaal bewustzijnquot; gericht is, er door op
den achtergrond geraakt.
Nog eens: dit is de eigenlijke levenswerkelijkheid van New-
man, en daarom rekenen wij hem tot de mystici Daarom ook
zijn de geloofsformuleeringen bij hem altijd secundair. Hij
komt niet van een „geloofswaarheidquot; tot het aanvaarden van
een geloofswerkelijkheid, maar vanuit de Openbaringswerke-
lijkheid komt hij tot geloof, en vanuit het geloof tot de aan-
vaarding der „geloofswaarhedenquot; in den zin van „geloofs-
formuleeringenquot;. Wij raken hiermee de diepste gronden van
zijn persoonlijkheid en denkwijze. Deze laatste uitvoerig te
beschrijven zou een nauwkeurige analyse vereischen van zijn
z.g. „philosofischequot; geschriften. Dit zou ons van ons eigenlijke
onderwerp afvoeren. Wij keeren daarom terug tot onze aan-
duiding van de gronden, waaruit zijn denkwijze verstaan moet
worden.
Het besef van Gods Tegenwoordigheid is dus bij Newman
niet een algemeen en onbestemd besef, maar een, dat zijn
concreten vorm gevonden heeft in de Openbaringswereld, die
in Christus als een nieuwe Werkelijkheid in deze wereld van
ruimte en tijd is doorgebroken. In dit ononderbroken besef
M^ortelt die merkwaardige, intuïtieve speurzin, die, voort-
durend zich afwendend van de zinnelijk waarneembare wer-
kelijkheid dezer wereld, den weg vindt tot en rondtast in de
wereld der onzienlijke dingen, die dé eigenlijke Werkelijkheid
is. Dat er „Werkelijkheidquot; (Reality) is, weet Newman op grond
van het „voortdurend besef van de Goddelijke Tegenwoordig-
heidquot;. Ware dit een droom of een fictie, dan zou dit tevens
voor hem inhouden, dat aan al het bestaande, en in het bij-
zonder ook aan zijn eigen leven en denken, zijn eigen doen en
laten, alle zin en realiteit ontbrak. Wij hebben hier de spil,
waar bij hem alles om draait. Wij raken hier zijn funda-
menteele levenservaring, die ten grondslag ligt aan zijn levens-
») Er staat een noot in Ward's Life I, p. 31, waarin hü zegt: „The feeling
referred to (viz. Newman's keen sence of God's presence in the conscience)
— is akin to that found in such great mystics as St. John of the Cross
and St. Teresaquot;.
ontdekkingen. Newmans volstrekte onafhankelijkheid van de
meeningen van anderen, zijn zelfstandigheid in oordeelen en
onderzoeken, hangt eveneens hiermee samen, dat hij „mysti-
cusquot; is: dat hij de werkelijkheid met eigen oogen moet aan-
schouwen. Het is nimmer zoo, dat hij slechts navertelt en
tracht na te leven, wat hij bij anderen heeft gevonden. Zijn
beteekenis ligt juist hierin, dat wij bij hem te maken hebben
met een volkomen zelfstandig getuigenis aangaande een per-
soonlijk ervaren Werkelijkheid, waarvan zijn geschriften de
gebrekkige uitbeelding zijn.
Met het feit, dat Newman een mysticus is, hangt zijn sterk
uitgesproken werkelijkheidszin ten nauwste samen.
Hij is onophoudelijk bezig met de onderscheiding werkelijk-
onwerkelijk. Er zijn weinig woorden, die men zoo veelvuldig
zijn geschriften aantreft, als de woorden „to reaUsequot;,
quot;^^alityquot;, „realquot; en „unrealquot;. De norm voor deze onderschei-
ding ligt in die Eenig-wezenlijke Werkelijkheid, die zich voort-
durend aandient in dat fundamenteele besef van de „Divine
quot;resencequot;. Wat de toets met deze Werkelijkheid niet kan door-
staan, heeft voor Newman geen waarde: het is ijdelheid en
leugen en boezemt hem een hartgrondigen afkeer in. Wat voor
ae meeste menschen om hem heen in elk geval nog een be-
trekkelijke en voorloopige waarde heeft en hen vermag te
bevredigen, te boeien en hun motieven voor een groot deel of
zelfs geheel blijkt te bepalen, mist allen vat op hem. Hier li^
oe grond van het veelvuldig misverstand, waaronder hij
voortdurend te lijden heeft gehad, van de miskenning van
zijn werkelijke motieven, van den raadselachtigen indruk, dien
IJ op zoovele biografen, critici en tijdgenooten heeft gemaakt.
Srond hiervoor ligt in de geheel eigen aard van zijn werke-
J eidszin en in de ongewone intensiteit en diepte, waarmee
telkens doet gelden.
Kerk ynbsp;^óór zijn overgang tot de Roomsch-Katholieke
deel b f kdrang naar werkelijkheid voor een groot
de jjj ® 1. jse^agen tot zijn steeds toenemenden afkeer van
die wt'ft^ ^^ Anglikaansche Kerk zijner dagen en van
c vveiKe heerschte in het universitaire leven van het Oxford
van aien tijd.
aaSn? ^^^^nbsp;^^nbsp;^^^ Rickards, naar
_^ discussie over de oude, reformatorische
Lett. I, p. 125.
-ocr page 60-theologen van de Kerk van Engeland: „I begin by assuming
that the old worthies of our Church are neither Orthodox nor
Evangelical, but intractable persons, suspicious characters,
neither one thing nor the otherquot;.
Eind 1838 schrijft hij aan Rogers over de theologen in Cam-
bridge: „What a set they are! They cannot make religion a rea-
lity; nothing more than a literaturequot; Dit zijn slechts enkele
sporadische uitingen, die echter duidelijk aan het licht breng-
en, wat Newman het meest heeft gehinderd, voordat hij den
weg naar de Roomsch-Katholieke Kerk op ging: hij kon in het
kerkelijk leven van zijn Oxford-omgeving geen werkelijkheid
ontdekken en blijkbaar was er niemand, die zijn hunkeren
naar echtheid en realiteit vermocht te verstaan. Dit schemert
ook duidelijk door in „Loss and Gainquot;:
„White and Bateman (Oxford-studenten) were cases in
point: they were very good fellows, but he (Charles Reding =
Newman) could not endure their unreal way of talking, though
they dit not feel it to be unreal themselvesquot; Newman doelt
hier op dat ijdel gebruik van woorden, waarbij over de
ernstigste aangelegenheden gediscussieerd wordt niet om wer-
kelijk tot nieuwe waarheid door te dringen, maar enkel om
interessante dingen te zeggen tot aangenaam tijdverdrijf. Ieder
scheen het vanzelfsprekend te vinden; alleen Newman door-
zag, hoe hol, onwaarachtig en leugenachtig zulk ijdel gepraat
is. Het sloeg een kloof tusschen hem en zijn vrienden.
Met Newmans Anglikanisme was het feitelijk reeds gedaan
op hetzelfde oogenblik, toen hij (ongeveer zes jaar voor zijn
overgang) ontdekte, dat aan de officiëele formulieren, cere-
moniën en leeringen van de Anglikaansche Kerk geen werke-
lijkheid, maar een willekeurig compromis ten grondslag lag:
„He saw that the profession of faith contained in the Articles
was but a patchwork of bits of orthodoxy, Lutheranism, Cal-
vinism and Zwinglism; and that too (dat was het ontstellende)
on no principlequot;
„I hear so many different opinions in conversation; then I
go to church, and one preacher deals his blows at another;
lastly, I betake myself to the Articles, and really I cannot
make out what they would teach mequot;
1)nbsp;Lett. II, p. 246.
2)nbsp;Op. cit., p. 59.
=)nbsp;Op. cit., p. 113.
4)nbsp;Op. cit., p. 117.
-ocr page 61-Bateman, die in „Loss and Gainquot; de publieke opinie ver-
tegenwoordigt, merkt op, wanneer het gaat over de onder-
teekening van de 39 Artikelen door de a.s. geestelijken: „Great
authorities, such as Laud or Bramhall, seem to have considered
that we only sign the Articles as articles of peace; not as
really holding them, but as not opposing themquot; Newman
was toentertijd vrijwel de eenige, die besefte, dat een kerk, die
niet ten volle meent, wat zij zegt, een kerk, die een dergelijk
transigeeren toelaat met wat zij als werkelijkheid heet te ver-
kondigen, onmogelijk deel kan hebben aan die Kerk, die het
Lichaam van Christus, het Orgaan van Christus' voortgezette
Openbaringswerkzaamheid is. Immers indien ergens ter we-
reld, dan gaat het toch zeker in de Kerk om laatste en volstrekte
Werkelijkheid Hier treedt een van de fundamenteele pro-
blemen aan den dag, waarmee Newman tot aan zijn overgang
iot de Roomsch-Katholieke Kerk heeft geworsteld en het is
'v^an belang erop te letten, dat dit probleem ten nauwste
samenhangt met een van de voornaamste trekken in zijn per-
soonlijkheid : zijn drang naar werkelijkheid en zijn vrees voor
schijn, waar het betreft de zekerheid aangaande God.
Aan het sterfbed van zijn vader beseft Charles Reding (en
ook hier beschrijft Newman een eigen levenservaring), dat
nienschelijke meeningen, vermoedens, theorieën, ook al dragen
ze den naam van theologie, ijdel blijken, zoodra ze geconfron-
teerd worden met de werkelijkheid van den dood. Ten on-
rechte heeft men uit een passage als de volgende afgeleid,
dat Newman een scepticus zou geweest zijn: Het sterven van
zijn vader „was the first great grief poor Charles had now
nad, and he felt it to be real____He then understood the diffe-
rence between what was real and what was not. All the
oubts, inquiries, surmises, views, which had of late haunted
f/'H ^^ ^^eological subjects, seemed like so many shams, which
ntted before him in sunbright hours, but had no root in his
inward nature, and fell from him, like the helpless December
f rV of affliction.... What is called the pursuit
quot;uth, seemed an idle dream. He had great tangible duties,
Op. cit., p. 119
DassaffP-'nbsp;PP- XXVII—XXX, in aansluiting aan de belangrijke
üinrn.mh.'VvT altitude of men indeed are not consistent, logical, or
de aMte'pkPnfnbsp;^^^ the course of their religious views, etc.quot; in
,GramZr nTfnbsp;Newman in 1880 toegevoegd aan zyn:
„grammar of AssenV, ed. Longmans, 1930, p. 499.nbsp;^
-ocr page 62-to his father's memory, to his mother and sisters, to his
position; he felt sick of all theories, as if they had taken him
in; and he secretly resolved never more to have anything to do
with themquot; Hier beseft hij voor het eerst, hoe alle theorie te
kort schiet, zoovaak het er in het leven werkelijk op aankomt;
geleidelijk dringt het tot hem door, dat dit heel in het bijzonder
geldt ten aanzien van de nieuwe Werkelijkheid, de Levens-
werkelijkheid, die in Christus openbaar is geworden. Indien
ergens, dan gaat het hier niet om het hooren, aanvaarden en
overdenken, maar om het zien en beleven.
Hoe zeer Newmans denkwijze in conflict was met de gang-
bare meeningen en levenshouding, die men zeer gewoon en
vanzelfsprekend pleegt te vinden, blijkt uit een conversatie
van Charles Reding met zijn vrienden over het celibaat:
„ „Charles said that there was one thing which could not help
surprising him, namely, that when White first came up, he
was so strong in his advocacy of clerical celibacy (een op-
merking naar aanleiding van White's verloving). Carlton and
Sheffield (vrienden van Charles) laughed. „And do you
thinkquot;, said the former, „that a youth of eighteen can have an
opinion on such a subject, or knows himself well enough to
make a resolution in his own case?quot;____„He had read some
ultra-book or otherquot;, said Sheffield, „or seen some beautiful
nun sculptured on a chancel-screen, and was carried away by
romance as others have been and arequot;. „Don't you supposequot;,
said Carlton, „that those good fellows, who now are so full of
„ „sacerdotal purityquot; quot;, „ „angelical blessednessquot; quot;, and so on,
will one and all be married by this time ten years ?quot;.... En
nu het verschil tusschen Charles en zijn vrienden, dat niet
anders is dan een typeering van wat Newman zelf altijd
onderscheiden heeft van de menschen om hem heen, die hem
zoo moeilijk konden verstaan: „Do you really thinkquot;, said
Charles, „that people mean so little what they say?quot; „You take
matters too seriously. Redingquot;, answered Carlton; „who does
not change his opinions between twenty and thirtyquot; quot; Alsof
een besluit, dat gegrond is op geschouwde Werkelijkheid en
onmiskenbare Levensroeping enkel maar een „opinionquot; zou
zijn! Ook Newman had zijn „opinionsquot;, maar hij gaf deze prijs,
zoodra de Werkelijkheid dit eischte. De publieke opinie be-
schouwt echter juist zulke „opinionsquot; als onaantastbaar, ook
1)nbsp;Lett. I, p. 142.
2)nbsp;Loss and Gain, p. 170. Zie boven: blz. 30, noot 2).
-ocr page 63-als er geen Werkelijkheid aan ten grondslag ligt. Juist deze
taaie gehechtheid aan gangbare opinies was voor Newman het
bewijs, dat het de meeste menschen niet om Waarheid en
Werkelijkheid te doen is. Dit is opnieuw een factor, dien men
in het oog moet houden bij de beoordeeling van zijn overgang
tot de Roomsch-Katholieke Kerk. Hij begon zijn omgeving te
wantrouwen, toen hij bemerkte, dat de dingen, die er het meest
toe doen, het minst „au serieuxquot; werden genomen:
„ „Then they sit over their wine, and talk about this or that
friend who has „secededquot; (die overgegaan is tot de Roomsche
Kerk) and condemn him, and — glancing at the newspaper on
the table — assign motives for his conduct. Yet after all, which
is the more hkely to be right: he who has given years, perhaps,
to the search of truth, who has habitually prayed for gui-
dance, and has taken all the means in his power to secure it;
or they, the gentlemen of England who sit at home at ease?
No, no, they may talk of seeking the truth, of private judg-
ment as a duty, but they have never sought, they have never
judged; they are where they arequot; quot; Newman heeft het gods-
dienstig liberalisme van zijn dagen tot op den bodem door-
zien. Hij bevindt zich hier in conflict met den geest van den
tijd. Zijn tijdgenooten beweren de waarheid niet te kennen:
zij heeten op zoek te zijn naar waarheid, maar zij zoeken niet
Werkelijk; integendeel: zij klemmen zich angstvallig vast aan
z-g- principia, die echter niet anders zijn dan de gangbare
meeningen van den dag. Deze onaantastbaar gewaande „prin-
cipiaquot; moeten er voor zorgen, dat het zoeken naar Waarheid
toch vooral geen werkelijke consequenties voor het leven met
zich zou kunnen meebrengen. En dat ongemotiveerde „blijven
waar men isquot; heet dan beginselvastheid tegenover de „wis-
pelturigheidquot; van een Newman, die telkens van het eene
standpunt voortschrijdt tot het volgende op zijn weg naar
laatste werkelijkheid en zekerheid.
Newman doorziet, dat hier de eigenlijke grond ligt van alle
schijnzekerheid en schijnvastheid, die het scepticisme van de
velen moet verbloemen. Men ontloopt de Waarheid met een
beroep op den plicht en het recht van een eigen meening en in-
middels veroordeelt men iemand, die den moed heeft van een
eigen meening, welke in conflict is met de gangbare opinies van
den dag. De zekerheid van Newman tracht men te brand-
') Loss and Gain, p. 328.
-ocr page 64-merken als scepticisme en beginselloosheid, omdat deze er
hem toe brengt om — trouw aan de geschouwde Werkelijkheid
en aan het Licht, dat hem voortleidt — de eene opinie na de
andere te wijzigen of prijs te geven, juist omdat ze in den
grond toch slechts menschelijke opinies zijn.
In dit verband is het noodig om ook iets te zeggen over een
ander moment, dat met Newmans besef van de ,^ivine
Presencequot; gegeven is, n.1. het moment van „guidance . Het ge-
heele leven van Newman staat van het begin tot het eind onder
een hoogere leiding, die zoowel zijn denken als zijn doen —
soms zelfs met den dwang van een ijzeren noodzaak — be-
paalt. Vandaar de vele ingrijpende veranderingen in zijn den-
ken en in zijn levensloop. Deze volstrekte overgave aan de
leiding van de „Divine Presencequot;, de wolkkolom, die hem
voorgaat, sluit als vanzelfsprekend tweeërlei in: ten eerste, dat
Newman ten volle bhnd is voor de toekomst; hij neemt geen
besluiten op langen termijn, maakt hoogstens slechts voor-
loopige plannen; hij laat zich leiden, ook al weet hij niet waar-
heen; ten tweede, dat hij ook inderdaad telkens geleid wordt
op wegen, die hij zelf nimmer zou hebben gekozen. Telkens
wordt hij anders geleid, dan hij had verwacht, en geeft hij zijn
eigen meeningen en voornemens als vanzelfsprekend op. De
menschen uit zijn omgeving verstaan dit niet, want zij meen-
den te kunnen bouwen op die meeningen en voornemens
Vasthoudendheid verwarren zij met beginselvastheid, terwijl
zij de „leidingquot;, waarvan Newman spreekt, beschouwen als iets
„onwerkelijksquot;. Zoo moeten zij immers wel telkens talen in
hun oordeel over hem en komen zij er ten slotte zeUs toe om
hem te verdenken van valsche motieven, van zelf zucht en zelf-
ingenomenheid, sluwe berekening, onoprechtheid en geveinsd-
heid, altemaal karaktertrekken, die nu juist bij de persoonlijk-
heid van Newman allerminst passen.
Er is bij Newman sprake geweest van een „struggle of soul
which was noble in its loyalty to an unseen guidequot;
„Guidancequot; vooronderstelt aan de zijde van den mensch
eenerzijds de zekerheid, dat God een zeer bepaald en concreet
doel aan het leven van elk mensch heeft gesteld, een doel, dat
voor ieder een bijzondere roeping insluit, anderzijds bereidheid
tot een volkomen overgave aan de roeping en de leiding Gods,
ook al blijft het einddoel nog verborgen:
1) „Prefacequot; to Anne Mozley's editie van Newmans „Letters and Corres-
pondancequot;.
„Lead, kindly Light, amid the encircling gloom,
Lead Thou me on;
The night is dark, aud I am far from home.
Lead Thou me on.
Keep Thou my feet; I do not ask to see
The distant scene; one step enough for mequot;
Dit is het lied, dat Newman gedicht heeft op de terugreis na
zijn verblijf op Sicilië in 1833, nadat een ernstige ziekte zijn
leven bedreigd had. In dien tijd had het besef van roeping en
leiding zich met onweerstaanbare kracht aan hem opge-
drongen. Reeds voor zijn ziekte op Sicilië had hij uitdrukking
gegeven aan dit besef in een gesprek met Dr. Wiseman m
Rome maar het was tijdens zijn ziekte, dat zijn leven voor
goed en bewust in een nieuwe richting werd geleid: „lïe....
plainly always looked on the fever in all its features as a crisis
in his life, partly judgment on past self-will, partly a sign of
special electing and directing favourquot; In een autobiografi-
sche aanteekening uit het jaar 1834 vinden we deze woor-
den: „„The fever was most dangerous; for a week my
attendants gave me up, and people were dying of it on all
sides; yet all through I had a confident feeling I should
recover. I told my servant so, and gave as a reason----that
„I thought God had some work for mequot;. These, I believe, were
exactly my words, and when, after the fever, I was on the
road to Palermo____I sat on the bed on the morning of May
26 or May 27 profusely weeping, and only able to say that
I could not help thinking God had something for me to do at
home.... Now it certainly is remarkable that a new and
larger sphere of action had opened upon me from the very
moment I returnedquot; quot; .
Sindsdien geeft Newman telkens uitdrukking aan zijn besef
van door God geleid te worden naar een nog onbekend eind-
doel. Zoo schrijft hij in 1836: „1 think I am conscious to my-
self that, whatever are my faults, I wish to live and die to His
glory — to surrender wholly to Him as His instrument, to
whatever work and at whatever personal sacrifice, though I
cannot duly realize my own words when I say soquot;
1)nbsp;Lyra Apostolica, edited by H. C. Beeching, Methuen, London, p. 23 Cde
eerste editie is van het jaar 1836). Vgl. boven: blz. 148, noot i).
2)nbsp;Lett. I, p. 376.
3)nbsp;Lett. I, p. 362.
*) Lett. I, p. 363, cp. Ap., p. 135.
5) Lett. II, p. 152.
-ocr page 66-Dit laatste „though I cannot duly reahze my own words is
weer typisch voor Newman. Hij heeft ten allen tijde het bese ,
dat woorden slechts „woordenquot; zijn, nimmer een adaequateui^
drukking van de werkelijkheid, waarop ze doelen. Eerst dringt
zich een nieuw stuk werkelijkheid aan zijn bewustzijn op en
dan volgt vaak een lange periode van zoeken en tasten om
de woorden te vinden en de gedachtenconstructies, die eenigs-
zins bij benadering uitdrukking geven aan de werkelykheid,
die bo4n allen twijfel verheven is. Twijfel onts aat bij New-
man wel ten aanzien van de juistheid der uitdrukkingsvormen,
nimmer ten aanzien van de werkelijkheid zelve.
Het vinden van nieuwe werkelijkheid en ten slotte van de
daarmee correspondeerende gedachten ervaart Newman even-
eens als een leiding, die buiten den eigen wil omgaat. Ook zijn
denken en gelooven wordt door God geleid naar een nog on-
bekend einddoel. Hij ontdekt dat vaak eerst achteraf.
„Conviction is the eye-sight of the mind, not a conclusion
from premisses; God works it, and His works are slow ).
Hij illustreert dit aan een voorbeeld: „„What a mystery
is the soul of man! Here was Charles (het pldt hier weer een
eigen levenservaring), busy in Aristotle and Euripides, Thucy-
dides and Lucretius, yet all the while growing towards the
Church, „to the measure of the stature of the fulness of
dele overgave aan Gods leiding houdt noodzakelijk
verband, dat Newman hoe langer hoe minder rekening gaat
houden met de wenschen en de meeningen van zijn omgeving.
Wat door velen wordt beschouwd als een deugd neemt m zijn
oogen het karakter aan van oneerlijkheid. Volstrekte eerlijk-
heid houdt geen rekening met ^igen en anderer wenschen,
maar is tot in het kleinste gebonden door trouw aan de Leiding
Gods tot in de uiterste consequenties. Zoo schrijft hij in 1840
aan een onbekenden correspondent: „I am more and more
convinced that the business of all of us is to be honest and
to court no one and to leave the course of things to itself, or
rather to higher guidancequot;
1)nbsp;Loss and Gain, p. 261.
2)nbsp;Los^ and Gain.nbsp;^^^ ^^^^ ^^^ ^^^^^^ ^ ^^^^ ^^^^ „„ ^^^
guard against self-wUl. You should not benbsp;your own master. I toTC
a. risht to say this for I very seldom act of myself; verder: Corr. K., p. 300.
^A^t I w^h £ not to go by my own judpnent. but by something external,
like the pillar of the cloud in the desertquot;.
Als Newman enkele jaren later, in 1845, op het punt staat
om over te gaan tot de Roomsche Kerk, dan is er tegendver al
de pogingen van familieleden, vrienden, theologen, om hem
daarvan te weerhouden en twijfel bij hem op te wekken aan
de juistheid van dien stap, maar één ding, dat hem vasthoudt:
„God calls me, and I must follow at the risk of my soulquot;
„I am going (schrijft hij aan zijn zuster) to those whom I do
not know, and of whom I expect very little. I am making my-
self an outcast, and that at my agequot;. Het is dus geen zelfge-
kozen stap; het is een stap, waarvan hij uit wereldsch oog-
punt voor zichzelf weinig verwacht. „Oh, what can it be but
a stern necessity which causes thisquot;
Newman geeft zich blindelings over aan Gods Roeping en
Leiding. Hier wordt echter zulk een nooit verwachte stap,
zulk een bovenmenschelijk offer van hem geëischt, dat hem
een oogenblik de verzoeking overvalt om aan Gods Leiding te
vertwijfelen en deze te houden voor zelfmisleiding:
„Of course the human heart is mysterious. I may have some
deep evil in me which I cannot fathom w... but may not one
humbly trust that the earnest prayers of many good people
will be heard for me?____ May one not hope and believe,
though one does not see it, that God's hand is in the deed, if a
deed there is to be; that He has a purpose, and will bring it to
good, and will show us that it is good, in His own time?quot; ').
In een anderen brief schrijft hij:
„I say to myself, if I am under a delusion, what have I done,
what grave sin have I committed, to bring such a judgment
on me? O that it may be revealed to me, and the delusion
broken! But I go on month after month, year after year, with-
out change of feeling except in one direction; not floating
up and down, but driving one wayquot;
Inderdaad, er is in Newmans gang vanuit een gematigd
Calvinisme door het Liberalisme en het Anglikanisme heen tot
in de Roomsch-Katholieke Kerk iets van dien vasten koers,
waarmee een oceaanstoomer in snelle en doelbewuste vaart al
de verschillende klimaatzones van de aarde doorkruist. Het is
geen op en neerzwalken van een losgeslagen visschersbootje
bij storm op zee. Ondanks de „passing cloudsquot; staat de koers
») Loss and Gain, r, 307
Lett. II, p. 411.
») Lett. II, p. 412.
«) Lett, n, p. 415, cp. Corr. K., p. 314.
-ocr page 68-vast en deze is geen zelfgekozen koers, maar een, die van het
Sin tofhquot;nbsp;bepaald wordt door „loyalty to an unseen
wLt in the world am I doing this for, except that I think
'^Hettl«nbsp;dat zulk een klaar getuigenis de
crScl nLt voorzichtiger gemaakt heeft in hun oo^eel -b^^^^^
grijpelijk ook, dat zelfs een Roomsch-Kathohek Sha^ ^es
He in haar levensschets van Newman meent, dat het wel
n oil mogebjk zal zijn om uit te maken, wat newman tot
(voor hem dan zoo „fatalequot;) stap bewogen heef . En dat, ter
wiil hii het in tal van brieven zoo duidelijk heeft gezegd:
My motive simply is that I believe the Roman Church to
be twnd that I have come to this belief without any assign-
rvoor! om Newman niet te houden aan zijn
ei^en woord en getuigenis, zooals hij dat ook geeft aan het slot
vïn z^n laatste^Anglikaansche werk, onmiddellijk voor zijn
quot;quot;^T^ce^if^Lu with the imagination that it comes oE
disappointment, or disgust, or restlessness, or wounded fee-
Hng, or undue sensibility or other weakness (altemaal ver-
moedens, waarmee men zonder eenigen redelijken grond hem
van alle zijden kwam bestoken). Wrap not yourself round m
the associations of years past, nor determine that to be trum
which you wish to be so, nor make an idol of cherished antici-
nations. Time is short, eternity is long ')•
, ^ Als fundamenteele grondtrekken in Newmans persoonlijk-
hefd werden tot dusverre genoemd: zijn voortdurend ^sef
vl de Tegenwoordigheid Gods, zijn drang naar laatste Wer-
Sliikheidf zijn volstrekte overgave aan de bewust ervaren
3ing Gods en zijn onvoorwaardelijke gehoorzaamheid aan
Werkelijkheid is:
' ^ HieTuitis'verstaanbaar zijn openheid naar de zijde van God
en de Wereld der Onzienlijke Dingen, zijn geslotenheid naar
1)nbsp;Lett. II, p. 411.nbsp;„ , „
2)nbsp;In „Studies in SuMifne Failure , pp. li—s'-
3)nbsp;Lett. II, p. 403.
4)nbsp;Ess. Dev., p. 445.
-ocr page 69-de ziide van de menschen en de wereld der zinnen. Hiermee
hangen ten slotte ook de overige markante trekken m z^n
persLnlijkheid samen: zijn diepe ernst, zxjn angstvallige voor-
Lhtigheid en grondigheid in het vormen van een oordeel of
beslnft zijn kinderlijke oprechtheid en volstrekte eerlijkheid,
2?n ze fstandigheid in denken en optreden, zijn bescheiden-
Wen eenvoud en gevoel van eigen kleinheid en onwaardig-
heid ziS eenzaamheid onder de menschen, zijn scherpe
Schrzin! die zich niet laat verblinden door eigenbelang en
op aardsch genot gerichte hartstochten.nbsp;n^aktiik
Wie in Newmans dagen had het ooit gemerkt dat de praktijk
van het geestebik en godsdienstig leven in de Univer^^^^^^^^
colleges een voortdurende miskenmng was
of the Holy Communionquot; Newman was toch ^nimer de
eenige, die voortdurend verbijsterd stond over ^et pvaarlijke
spel dat onafgebroken met het heiligste en mitsdien met de
''A^hf nïri|^^!o7dTnttionquot; met zijn moeder e^P^^de^
over zijn eerste preeken, schrijft hi : „I shaU certainly always
strive in every pulpit so to preach the Christian doctrines as at
the same time to warn people that it is q^^e ^dk to pretend
to faith and holiness, unless they show orth their inward
principles by a pure disinterested upright hne of conduct ).
HoezeL het hem hiermee ernst geweest is kan ieder consta-
teeren, die een paar van zijn preekenbundels leest
De volgende aanteekening vinden we in een dagboek ) uit
den tijd ;an zijn eerste huisbezoeken: „I spoke very strongly
on our' being sinful and corrupt till death; on the neces^
sin being found a burden always, on the fear of «elf-deception
and of falling away even after the most vivid feehngs ), and
on the awful stati („awfulquot; is een van Newmans karak-
teristieke woorden) of those who, having left rebgion for their
death-bed, could give no evidence (Newmans nuchtere en
») Lett. I, p. 33.nbsp;I
«) Te^^^n^tm Skfgodsdienstige zekerheid die haar grond zoekt
in het oppervlakkig spel der Loties, gewantrouwd. Een afwijzing van de
mystiek als die van Dr Korff Op Weg naar een nieuwe Levenseenheid,
Amsterdam 1931, blz. 130—135' is niet op Newman en toch eigenlijk op
geen der groote christelijke mystici toepasselijk. De christelijke mysticus
zioekt niet een aanraking met de godheid, maar hij weet zich onder het
onontkoombare beslag van de Werkelijkheid Gods. Het fundament van zijn
zekerheid is de realiteit der Incarnatie.
critisclie werkelijkheidszin!) of their sincerityquot;.
Met hoeveel ernst en nauwgezetheid hij zijn pastoralen ar-
beid aanvatte, blijkt uit een brief aan zijn moeder: „About
ten days ago I began my visitation of the whole parish going
from house to house asking the names, numbers, trades,
where they went to church, etc. I have got through, as yet, a
third (and the most respectable third) of the populationquot; ''). In
denzelfden brief merkt hij het volgende op over zijn pree-
ken: „The sermons I send you were not intended for com-
positions: you will find them full of inaccuracies. I am aware
they contain truths which are unpalatable to the generality of
mankind; but the doctrine of Christ crucified is the only spring
of real virtue and piety, and the only foundation of peace and
comfortquot; Hier hebben we eigenlijk in kort bestek den ge-
heelen Newman met zijn zelfcritiek en tevens zijn vastheid van
overtuiging, met zijn bescheidenheid en tevens met zijn durf
om „onaangename dingenquot; te zeggen, met zijn ernst en tevens
zijn volheid van vrede en geluk. Maar „gelukquot; („comfortquot;)
is niet het onderwerp van zijn preeken: „Those who make
comfort the great subject of their preaching seem to mistake
the end of their ministry. Holiness is the great endquot; .
Aan zijn vader schrijft hij: „I am more convinced than ever
of the necessity of frequently visiting the poorer classesquot;. „ „I
have not tried to bring over any regular dissenters. Indeed.
I have told them all „I shall make no difference between you
and church-goers. I count you all my flock, and shall be most
happy to do you a service out of church if I cannot within it.quot;
A good dissenter is, of course, incomparably better than a bad
churchman, but a good churchman I think better than a good
dissenterquot; quot; Gezien tegen den achtergrond van de toenmahge
verhoudingen tusschen de kerk, de armen, de dissenters, en
van de toenmalige gedragslijn van verreweg de meeste „ziel-
zorgersquot; treft hier weer de geheel origineele wijze, waarop
Newman zijn taak opvat. Tevens komt hierin die ruime oecu-
menische gezindheid tot uiting, die bij volkomen openheid voor
de nooden van alle menschen zonder onderscheid en bij vol-
slagen eerbied voor elke openbaring van waarachtig gods-
1)nbsp;Toen ter tyd een unicum in de „Kerk van Engelandquot;.
2)nbsp;Lett. I, p. 75.
3)nbsp;Lett. I, p. 76.
») Lett. I, p. 76.
5) Lett. I, p. 77.
dienstig leven buiten de Kerk, toch ook vasthoudt aan de
geheel eenige waarde en beteekenis van deze laatste in het
heilsplan van Christus. Deze oecumenische gezindheid heeft
hem nimmer verlaten, ook niet na zijn overgang tot de
Roomsch-Katholieke Kerk. Het heeft nimmer aan Newman
gelegen, wanneer deze stap, waartoe hij zich in zijn geweten
verplicht achtte, scheiding veroorzaakte tusschen hem en zijn
Anglikaansche vrienden. Na zijn overgang schrijft hij: „AU
this is quite consistent with believing, as I firmly do, that
individuals in the English Church are invisibly knit into that
True Body of which they are not outwardly members; and
consistent, too, with thinking it highly injudicious, indiscreet,
wanton, to interfere with them in particular casesquot; Als er één
ding was, waar Newman volkomen vrij van was, dan was het
fanatisme, die ziekte van den geest, die het symptoom is van
gebrek aan geloofsverzekerdheid en die zoo vaak ten onrechte
voor zekerheid van overtuiging en vastheid van beginsel wordt
aangezien. Het waren veeleer Newmans bestrijders, die —
blind als ze waren voor de grootheid van zijn karakter en de
verborgen diepten van zijn wezen — zich door fanatisme
lieten leiden bij hun verdachtmaking van zijn persoon en
motieven.
Aan zijn vriend Bowden schrijft hij: „If you say: Why
edit books at all? I answer I have great fears of being super-
ficial. Nothing is a greater temptation in writing such a book
as the „Ariansquot; than to take facts and Fathers at second hand;
and 1 wish to withdraw myself as much as possible from itquot;
Wanneer hij bezig is aan' zijn „Lectures on Justificationquot; in
1838, schrijft hij (een uiting, die ook uit ander oogpunt ver-
meldenswaard is): „Then about my own work (on Justifi-
cation) I am a good deal fussed. It is the first voyage I have
yet made proprio marte, with sun, stars, compass, and a
sounding line, but with very insufficient charts. It is a terra
incognita in our Church, and I am so afraid, not of saying
'^'■ong so much as____ of misunderstanding other
writers. For really the Lutherans, etc., as divines, are so shal-
ow and inconsequent, that I can hardly believe my own
impressions about themquot; Dit is Newmans ontmoeting met de
Lett. II, p. 419
lif'p^sfnbsp;uitgave van de geschriften der kerkvaders.
*) Lett, n' p.' 222.
-ocr page 72-Duitsche theologie van zijn dagen. Hij w^antrouwt zijn eerste
indrukken en is bevreesd een oordeel uit te spreken, dat
mogelijk berust op een verkeerd verstaan. Het is een houding,
die men geenszins vanzelfsprekend mag achten, die integen-
deel slechts sporadisch voorkomt.
Dezelfde ernst en grondigheid, waarmee hij zich wijdt aan zijn
pastorale taak, betoont hij eveneens in zijn wetenschappelijken
arbeid. Nimmer schrijft hij enkel om te schrijven, nog minder
om zich een wetenschappelijke reputatie te verwerven of ook
maar om de wetenschap om haar zelfs wil te dienen. Hij
schrijft alleen, wanneer hem een nieuwe visie is geopenbaard;
hij is — afgezien van den invloed, dien hij „toevalhgquot; van den
een of anderen philosoof of theoloog heeft ondergaan — vol-
komen zelfstandig in zijn arbeid; hij uit zich nooit over schrij-
vers, tenzij hij deze volledig uit de bronnen heeft leeren ken-
nen; de schrijvers (met name de kerkvaders en onder de
Engelsche philosofen Joseph Butler), die hij kent, kent hij
grondig en uit de eerste hand; over anderen wil hij zich niet
uitlaten. Zoo schrijft hij in 1834: „As to Berkeley, I do not
know enough to talk----As to Reid, I used to know something
of him some twelve years since, when I was preparing for
standing at Oriel----I have no business to talk of writers I
have not studiedquot; Intusschen kan men er dan zeker van zijn,
dat hij zulke schrijvers toch in elk geval beter kende dan zijn
tijdgenooten, die hun oordeel gereed hadden. Deze terug-
houdendheid, zelfbeperking, bescheidenheid, is karakteristiek
voor Newman.
Het is onmogelijk om zich een juist oordeel te vormen over
zijn overgang tot de Roomsch-Katholieke Kerk, zonder dat
men zijn brieven leest uit de periode, die daaraan onmid-
dellijk voorafgaat (1838—1845). Het eerste, wat daarbij telkens
treft, is de openhartigheid en de ernstige wil, waarmee hij tot
eiken prijs zijn positie zuiver tracht te houden; het tweede is
de ernst, waarmee hij „waakt en bidtquot; (ten slotte drie jaar lang
in de afzondering van „Littlemorequot;) en de grondigheid, waar-
mee hij onderzoekt en nadenkt, voordat hij het waagt om het
besluit te nemen tot den overgang.
Reeds in 1838 schrijft hij aan een van zijn meest intieme
vrienden (Bowden): „To suffer my Bishop to breathe a word
against me would be to put myself in a false position. Depend
upon it our strength (as of every thing or person, political,
religious, philosophical) is consistency. If we show we are not
afraid of carrying out our principles in whatever direction,
humanly speaking, nothing can hurt us, and it seems the most
likely way to obtain a blessingquot; Deze uitlating duidt reeds
aan de impasse, waarin Newman zich meer dan vijf jaar lang
heeft bevonden: eenerzijds de ernstige wil om in volkomen
openhartigheid een zuivere positie te bewaren; anderzijds de
afkeer van elke poging om te transigeeren met wat zich als
waarheid en werkelijkheid aan hem opdringt.
Aan Keble schrijft hij in hetzelfde jaar: „People really
should put themselves into my place, and consider how the
appearance of suspicion, jealousy, and discontent is likely to
affect one who is most conscious that everything he does is
imperfect, and therefore soon begins so to suspect everything
he does as to have no heart and little power to do anything at
all.... This I feel, that if I am met with loud remonstrances
before gentle hints are tried, and if suspicions go before
proofs(!), I shall very soon be silenced whether persons wish
it or noquot; Dit is Newman „achter de schermenquot;, toen ter tijd
de meest „gevierdequot; prediker van Engeland en de meest invloed-
ïquot;ijke man van Oxford: hoe geheel anders dan de verdacht-
Diakingen van zijn tegenstanders het wilden doen voorkomen,
tn een anderen brief schrijft hij: „I had much rather say
nothing, and had I my own wish I certainly should say nothing
and write nothing more. I mean, I distrust my judgment, and
am getting afraid to speak. It is just like walking on trea-
cherous icequot; In dit verband dient ook gewezen te worden op
een passage in de „Apologiequot;, die betrekking heeft op het
^ar 1839: „In the spring of 1839 my position in the Anglican
'-nurch was at its height____ Conscious as I was that my
opinions in religion were not gained, as the world said, from
rtoman sources(!), but were, on the contrary, the birth of my
and of the circumstances in which I had been
p aced, I had a scorn of the imputations which were heaped
upon me
Hoe onhoudbaar de bewering is, dat Newman in de Angli-
Kaansche Kerk van zijn invloedrijke positie gebruik gemaakt
Lett. II, p. 36.
2) Lett. II, p. 240.
') Lett, n, p. 243
') Ap., p. 192.
-ocr page 74-ZOU hebben tot „propaganda voor Romequot;, bUjkt uit tallooze
brieven uit dien tijd Reeds in 1839 denkt hij erover om zich
uit zijn werkkring terug te trekken: „I should not wonder if
the Bishop got uneasy, in which case I suppose I should resign
the livingquot;. Newman schiep niet een onzuivere positie, in-
tegendeel: hij was vrijwel de eenige, die begon te beseffen, dat
hij en zijn vrienden zich in een onzuivere positie bevonden en
dat dit niet zoo kon blijven. Het was juist zijn diepe behoefte
aan volkomen zuivere verhoudingen op elk gebied, die hem
voortdreef: „Our Church is not at one with itself, there is no
denying it____ I do really trust, if it may be said without
presumption, that we are brought forward for a purpose and
we may leave the matter to Him who directs all things well.
One thing seems plain----that temporal prospects we (per-
sonally) have none. I could fancy things going so far as to
make me resign even my fellowshipquot;
Als het onder Newmans aandacht gebracht wordt, dat zijn
„curatequot; aan een Roomschen dienst heeft deelgenomen, schrijft
hij naar aanleiding hiervan aan de Rev. W. Dodsworth: „Of
course this is a very unpleasant occurrence----I suppose the
case is simply this, that we have raised desires (in de „Oxford
Movementquot;), of which our Church does not supply the objects,
and that they have not the patience, or humiUty, or discretion
to keep from seeking those objects where they are supplied.
I have from the first thought that nothing but a quasi miracle,
would carry us through the trial with no proselytes whatever
to Romequot;').nbsp;. . i-
Persoonlijk had Newman toen nog weinig ot geen sympathie
voor de Roomsche Kerk. Begin 1840 schrijft hij aan Bowden:
„your account of the Southern Churches, makes one almost
feel as if a formal union would do no goodquot; en in een volgen-
1)nbsp;In dit verband zij ook gewezen op een verklaring van Newman uit het
jaar 1883 afgedrukt in V.M. II, P- 433, ter weerlegging van een bewering
van Palmer- „If this means that HurreU Froude and I thought of being
received into the Catholic Church while we still remained outwardly
professing the doctrine and the communion of the Church of England,
I utterly deny and protest against so calumnious a statement. Such an
idea never entered into our headsquot;. Ondanks deze klare tegenspraak worden
deze en dergelijke beschuldigingen zelfs tegenwoordig nog verspreid om de
integriteit van Newmans karakter in de oogen van het publiek verdacht te
maken.
2)nbsp;Lett. 11, p. 262.
3)nbsp;Corr. K., p. 41.
«) Corr. K., p. 52.
-ocr page 75-den brief: „I fear too that some persons will turn Roman
Catholics, up and down the country; indeed how is this pos-
sibly to be helped as things are? they will be right in their
tttajor and wrong only in their minor — right in their prin-
ciples, wrong in their fact(!) — they seek the true Church, but
do not recognise the Church in usquot;
Als onwaarachtig veroordeelt hij de poging van de Room-
schen om in samenwerking met de Dissenters de positie van
de Anglikaansche Kerk te verzwakken. Zijn verontwaardiging
brengt hem er zelfs toe om te weigeren met een Roomschen
priester te dineeren en hij schrijft daarover aan Bowden
(Febr. 1840):
„I was told that Mr. Spencer expressed himself quite puzzl-
ed why I would not dine with him; so I wrote him a letter....
which he has not answered, perhaps for fear of getting into
controversy. I merely said, that it was useless for them to
attempt amicable intercourse between themselves and us,
while their acts were contrary, while they allied themselves
to Dissenters and Infidels, and were plotting our ruinquot;
Nog in 1841 schrijft Newman aan iemand met „Room-
sche neigingenquot;: „I am not surprised at any one being drawn
to the Roman Church under your feelings, wrong as I think
it----So great a matter as a change of religion ought not to be
thought of without years (I may say) of prayer and medi-
tation. Nor do I think it God's way, generally speaking, for
individuals to leave one religion for another — it is so much
like an exercise of private judgmentquot; Behalve dat hieruit
blijkt, hoezeer „private judgmentquot; iets totaal anders is als
phoorzaamheid aan Gods Leiding, ook al zou men bij deze
laatste geheel alleen komen te staan, bewijst reeds één zulk een
uiting voldoende de ongerijmdheid van de veronderstelling, als
zou Newman van zijn positie in de Anglikaansche Kerk ge-
bruik gemaakt hebben om propaganda te voeren voor de
f^^^schen. Enkele maanden later schrijft hij: „Be the Eng-
lish Church what you fear it is, yet surely it is good enough
i^or you, surely it has excellences and graces, it has saints, it
has gilts, it has lessons, which are above you and me----I
will never say such a thing as that the Church of Rome is
1) Corr. K.. p. 53.
=) Lett, n, p. 267
3) Lett. U, p. 310.
apostate; but still I am sure you have seen but the fair side of
that Church as yetquot;
Er is geen sprake van, dat Newman zich door een soort on-
gemotiveerde sympathie tot de Roomsche Kerk aangetrokken
gevoelde. Eerder had hij tot vlak voor het moment van zijn
overgang een zekeren tegenzin te overwinnen. Het karakteris-
tieke in hem was echter dit, dat hij zich in laatste instantie
nimmer door sympathie of antipathie liet leiden; immers hij
stond onder een leiding, die hem verlost had uit den greep van
welke hartstochten ook. Juist deze vrijheid van emotioneele
invloeden heeft hem meer dan eens de beschuldiging van
koudheid en onverschilligheid jegens zijn medemenschen be-
zorgd. Zoo draait men voortdurend om hem heen zonder den
grond en de motieven van zijn handelen daar te zoeken, waar
ze uitsluitend gelegen zijn, n.1. in zijn onvoorwaardelijke ge-
bondenheid en overgave aan God.
Het is bekend, hoe met name de publicatie van Tract 90 over
de „39 Artikelenquot; (begin 1841) de oorzaak geweest is van felle
bestrijding en ongemotiveerde verdachtmaking. Slechts één
citaat in verband hiermee. Het is uit een brief van Newman
aan de redactie van de „Timesquot;: „I would rather be judged
by my own words than by Mr. Maurice's interpretation of
them. I distinctly repudiate his accusation that I maintained
either in Tract 90 or elsewhere, the right of a man's subscribing
to the Thirty-nine Articles in a non-natural sense----I main-
tained in Tract 90 that the Thirty-nine Articles ought to be
subscribed in their literal and grammatical sense (dat eischte
immers juist zijn eerlijkheid; weinigen namen het zoo nauw met
de onderteekening van de 39 Art. als juist Newman); but I main-
tained also that they were so drawn up as to admit, in that gram-
matical sense, of subscription on the part of persons who diffe-
red very much from each other in the judgment which they
formed of Catholic (niet uitsluitend „Roomschequot;) doctrinequot;
Als er dus van tweeslachtigheid sprake was, dan lag deze
niet bij Newman, maar bij de 39 Artikelen als tweeslachtige
basis van de Anglikaansche Kerk. De behoefte aan „consis-
tencyquot;, aan volstrekte oprechtheid en klaarheid, aan werke-
lijkheid, de afkeer van allen schijn, gegrond in de eerlijkheid
van zijn karakter, brachten Newman er toe de dubbelzinnig-
heid van de 39 Artikelen zoo lang mogelijk te ontkennen. Toen
1)nbsp;Lett, n, p. 312.
2)nbsp;Corr. K., p. 109.
-ocr page 77-tem dat ten slotte toch niet mogelijk bleek, trok hij zich onmid-
dellijk uit allen praktischen arbeid terug, en het is een bewijs-
baar feit, dat hij tot aan zijn overgang volkomen eerlijk en zuiver
gebleven is in zijn houding tegenover de Anglikaansche Kerk.
Eind 1841 schrijft Newman aan Rickards: „For two years
and more I have been in a state of great uneasiness as to my
position here, owing to the consciousness I felt, that my opini-
ons went far beyond what had been customary in the English
Church. Not that I felt it any personal trouble, for I thought
and think (!) that such opinions were allowed in our Church
fullyquot; 1).
Enkele maanden later geeft hij een uitleg aan zijn bis-
schop. „It is now a whole year since I have been the subject
of incessant misrepresentation.... For many years, at least
thirteen, I have wished to give myself to a life of greater
religious regularity (naar een orderegel) than I have hitherto
led; but it is very unpleasant to confess such a wish even to
nay Bishop, because it seems arrogant, and because it is com-
mitting me to a profession which may come to nothingquot; Hier
1'bjkt, hoe het niet anders dan bescheidenheid en een gevoel
van eigen zwakheid zijn, die er hem toe brengen het diepste
van zijn motieven en begeeren verborgen te houden voor de
menschen. Over het algemeen heeft hij trouwens een groote
voorkeur voor stilzwijgen en het is veelal tegen wil en dank,
dat hij bij allerlei betrokken wordt:
55 If I consulted my own feelings and habits, I should do
what I have so often done when I was exposed to obloquy on
the part of others, keep silencequot; '). Een soortgelijke uiting
citeerde ik reeds uit een brief aan Bowden: „I had much rather
say nothing, and had I my own wish I certainly should say
nothing and write nothing morequot; In een brief aan Keble
(in 1838) lezen wij: „To read and otherwise employ myself
with the Fathers; without venturing anything of my own, is
what would give me most peace of consciencequot; Hij zoekt
gaarne de eenzaamheid: „You know I can be very earnest in
entreating to be left alonequot; Eenzaamheid hoort bij zijn
ganschejwezen: „Now I have not explained why I have said
gt;) Lett. II, p. 332
Lett. II, p. 351 ■
Corr. K., p. 19.
Letten®quot;p 245nbsp;^
») Lett. I, 'p. 332.'
-ocr page 78-all this: for this reason, that you might not think me lonely.
I am not more lonely than I have been a long while. God
intends me to be lonely; He has so framed my mind that I am
in a great measure beyond the sympathies of other people and
thrown upon Himself.... God I trust will support me in fol-
lowing whither he leadsquot; Men ziet, hoe nauw het alles
samenhangt: de behoefte aan eenzaamheid en de overgave
aan leiding; de teruggetrokkenheid met haar noodzakelijken
tegenhanger: misverstaan te worden door de menschen, soms
zelfs door de naaste omgeving. Ten slotte moet het alles herleid
worden tot de fundamenteele grondtrekken van Newmans
persoonlijkheid, aan den aanvang van dit hoofdstuk be-
schreven. „We are not solitary, though we seem soquot; Drie
lange jaren wacht hij biddend in de afzondering van „Little-
morequot; op de duidelijke teekenen van Gods Leiding. Uit Little-
more schrijft hij aan zijn zuster, Mrs Mozley: „Everything
that one does honestly, sincerely, with prayer, with advice,
must turn to good. In what am I not likely to be as good a
judge as another? In the consequences? True, but is not this
what I have been ever protesting against: the going by expe-
dience, not by principlequot; ?
Hoe zeer het hem hiermee ernst is, blijkt wel hieruit, dat hij
afstand doet van zijn „livingquot; (het vicarisschap van St. Mary's,
Oxford), zoodra hij bemerkt, dat hij in de Engelsche Kerk niet
op zijn plaats is. Aan Mozley schrijft hij op 1 September 1843:
„The truth then is, I am not a good son enough of the Church
of England to feel I can in conscience hold preferment under
her. I love the Church of Rome too wellquot; In een anderen
brief (eind September) lezen we: „I do so despair of the Church
of England, and am so evidently cast off by her, and, on the
other hand, I am so drawn to the Church of Rome, that I think
it safer, as a matter of honesty, not to keep my living. This is a
very different thing from having any intention (die bestond
zelfs toen nog niet!) of joining the Church of Rome____All 1
know is, that I could not without hypocrisy profess myself
any longer a teacher and a champion for our Churchquot;
Als het geleidelijk tot hem begint door te dringen tot welk
1) Lett. II, p. 176, cp. letter on p. 175.
P. P. Serm. Ill, p. 385.
Lett. II, p. 377.
4)nbsp;Lett. II, p. 379.
5)nbsp;Lett, n, p. 380.
-ocr page 79-een laster en verdachtmaking de publieke opinie in staat is,
ontzinken hem alle vooroordeelen, die hem nog op een afstand
houden van de Roomsche Kerk: „I confess the atrocious lies
— I can call them nothing else — which are circulated against
myself have led me to feel how very false the popular im-
pression may be about the Jesuits, etc.quot; Aan den anderen
kant weet Newman zulke onbillijke reacties zelfs nog tot op
zekere hoogte te waardeeren. „ „I do not wonder at anyone's
first impression being, when he hears of the change of reHgion
of another, that he is influenced by some wrong motive. It is the
necessary consequence of his thinking himself right----Now
I am far from saying I can find in myself good motives — I
have not any confidence whatever that I am acting from faith
and love (besef van eigen kleinheid en zwakheid); but what
I say is that I cannot detect bad motives, and I seem to reaUse
to myself most completely St. Paul's words: „I am concious of
nothing to myself, yet I am not hereby justified — but he that
judgeth is the Lordquot; quot;
Een rehabilitatie van Newman is tegenwoordig niet meer
noodig. Toch meende ik uitvoerig bij zijn karakter te moeten
stilstaan, omdat de blijvende waarde en beteekenis van zijn
geschriften voor een groot deel bepaald wordt niet slechts door
den feitelijken inhoud, maar vooral door den persoon, die er
achter staat.
Newman heeft zijn strijd uitgestreden met God alleen en in
volkomen onafhankelijkheid van menschen, zelfs (om een ge-
tuigenis van hemzelf aan te halen): „with no aid from
Anglican, and no knowledge of Catholic theologiansquot; ')!
Ik ben mij klaar bewust hiermee nog geen volledig en al-
zijdig beeld gegeven te hebben van Newmans karakter, per-
soonlijkheid en denkwijze. Het gaat hier noch om een bio-
grafie, noch om een philosofische monografie. Ik hoop er
echter in geslaagd te zijn op grond van een voldoende hoe-
veelheid bewijsmateriaal uit eerstehand's bronnen dat ver-
trouwen gewekt te hebben in den persoon van Newman, dat
noodzakelijk is voor een juiste waardeering van zijn overgang
en van de beteekenis daarvan voor de geschiedenis van heel
de Kerk.
2)nbsp;Lett. II, p. 403
3)nbsp;Oxf. Vniv. Serm., p. ix (preface to the 3d ed., 1871).
-ocr page 80-II.
VÓÓR DE „OXFORD-MOVEMENTquot;.
De kerkelijke en godsdienstige invloeden, die Newman in
zijn jeugd heeft ondergaan, waren niet bijzonder geschikt om
hem tot het bewustzijn te brengen van zin, doel en beteekenis
van de Kerk. Wel is waar groeide hij op in de Anglikaansche
„Church of Englandquot;, maar deze kerk was in die dagen niet
veel meer dan een door volkstraditie en staatssteun kunst-
matig op de been gehouden, uitwendig min of meer imposant
steigerwerk, dat echter nauwelijks den ineengestorten bouwval
van het kerkelijk-godsdienstig leven daarachter vermocht te
maskeeren In de voorafgegane eeuwen toch had dit leven
zich goeddeels een uitweg gezocht naar de kerkelijke gemeen-
schappen der Nonconformisten, die op Engelschen bodem de
dragers zijn van het Calvinistisch-reformatorisch besef.
Organisatorisch bezat de „Church of Englandquot; weliswaar
het drieledig ambt van diaken, priester, bisschop, maar de be-
teekenis van het „Ambtquot; in de Kerk van Christus werd niet
meer verstaan. In de liturgie hield men zich aan den tekst en
de rubrieken van het „Book of Common Prayerquot; naar de her-
») Zie: Wakeman-OUard, An Introduction to the History of the Church
of England, Londen 1927quot;, pp. 412 sqq.; Carpenter, Church and People
1789~1S89, Londen 1933, pp. 1—109. Zie voor het „geestelijkquot; klimaat van
de Engelsche Kerk vóór de „Oxford Movementquot;: More-Cross, Anglicanism,
The Thought and Practice of the Church of England, illustrated from the
Religious Literature of the Seventeenth Century, Londen 1935. Creed-Smith,
Religious Thought in the Eightenth Century, Cambridge 1934. Norman Sikes,'
Church and State in England in the XVIIIth Century, Cambridge 1934!
Voorts vindt men de situatie in de eerste helft van de 19de eeuw geschetst
in de vele werken over de „Oxford Movementquot;, o.a. in: R. w Church The
Oxford Movement 1813—1845, London 1922 s (1st ed. 1891). Y. BrUlioth' The
Anglican Revival, Studies in the Oxford Movement, London 1925. C. P. S.
Clarke, The Oxford Movement and After, London 1932. Vgl. blz. 95, noot ')!
ziening van 1662 maar men wist niet meer wat „Liturgiequot;
eigenlijk is. Men zorgde ervoor, dat de kinderen vóór hun
„confirmationquot; den beknopten catechismus, die deel uitmaakt
van het Prayer Book, van buiten hadden geleerd, en men be-
schouwde de bij het Prayer Book ingebonden „Articles of
Religionquot; (de z.g. 39 Artikelen) als de officiëele afbakening
van de leer der Kerk, zonder dat men evenwel werkelijk leefde
vanuit het katholieke en het reformatorische geloof, dat oor-
spronkelijk beide aan deze documenten ten grondslag had
gelegen.
Het werkelijke leven van de Engelsche Kerk van die dagen
Was eenerzijds sterk rationalistisch-deïstisch, anderzijds
methodistisch-evangelisch beïnvloed. Newmans vader be-
hoorde tot het rationalistisch-deïstische type. Newmans moe-
der bracht in haar leven in praktijk die verstandige, on-
dogmatische, evangelische en bij uitstek aan de figuren van
den Bijbel georiënteerde vroomheid, die zoo kenmerkend was
voor de van alle excessen afkeerige en sterk uit de traditie
levende „normalequot; Anglikanen. In deze sfeer werden de vor-
men van kerkinrichting en liturgie beschouwd als „adia-
phoraquot;. Men hield zich aan den overgeleverden vorm zonder
daarmee een oordeel te vellen over de daarvan afwijkende
vormen in de kerken op het vasteland. Men leefde in een
sfeer van piëtistische, gematigde orthodoxie met het nuchtere
praktische accent aan de Engelschen eigen.
Hiermee is Newmans huiselijke omgeving in kerkelijk-
godsdienstig opzicht voldoende getypeerd. „I was brought up
from a child to take great delight in reading the Biblequot;, zegt
^ Het „Book of Comnum Prayerquot; bevat de orde van het Morgen- en
Avondgebed en die van de „Holy Communionquot; en daarmee een samen-
vatting van die liturgische bestanddeelen uit het Breviarium en Missale, die
ï^formatie overgegaan zijn in de Uturgie van de Engelsche Kerk.
-f^^^'^^koHien er in voor de diensten voor Doop, Confirmatie, Huwelijk,
Uitvaart en enkele andere, terwijl tusschen de Doop- en
de Catechismus is opgenomen. Achter in het „Prayer
quot;^et Engelsch „Pontificalequot;, de liturgie voor de wijding van
HHo! f(presbyters) en bisschoppen en daarna ten slotte de „Ar-
rintBLo ï^eligionquot; (de z.g. 39 Artikelen). Het eerste en tweede Prayer-Book
en 1552; herzieningen hebben plaats gehad in 1558 en 1662.
ri iv h ^ hggfj. tegenwoordig aUeen het Prayer-Book van 1662, maar
ae D^cnoppen hebben op grond van hun „jus-Uturgicumquot; het gebruik van
Moocf'^^'f^ Lagerhuis verworpen Prayer-Book van 1928 gesanctioneerd,
«aast net Prayer-Book is voor de kennis van de Engelsche Kerk van belang
net kerkelijk wetboek: „Constitutions and Canons Ecclesiastical, 1604quot;, op-
meuw uitgegeven door H. A. WUson, Clarendon Press, Oxford 1923.
Newman in zijn Apologie, „but I had no formed religious con-
victions till I was fifteenquot; Deze tegenstelling is typeerend.
De godsdienstige gevoelens en voorstellingen, die hij dankte
aan de opvoeding in zijn ouderlijk huis, waren gebaseerd op
„imaginationquot;, op fantasie, ook al putte hij deze voornamelijk
uit de verhalen en gegevens van den Bijbel; het waren geen
„formed religious convictionsquot;. Deze laatste heeft hij volgens
eigen getuigenis te danken aan invloeden, die hij gedurende
zijn laatste schooljaren onderging op de kostschool in Ealing, die
hij van zijn achtste tot zijn zestiende jaar bezocht. Hier leefde
— zij het in AngHkaansche gedaante — het bewuste, dog-
matisch-gefundeerde Calvinisme nog voort met name in de
figuur van de Rev. Walter Mayer Aan dit Calvinisme had
Newman zijn eigenlijke godsdienstige ontwaking te danken.
Hij beschrijft het in zijn Apologie als een ontwaking uit een
droomwereld van „imaginationquot; en „superstitionquot; tot de
werkelijkheid van een „definite Creedquot;
Het is voor het verstaan van het vervolg van belang om op
het karakter van deze „bekeeringquot; te letten. In elk geval was
het een bekeering van zeer ingrijpenden aard. Nog een halve
eeuw later schrijft Newman in zijn Apologie: „Of the inward
conversion of which I speak I am still (d.w.z. als Roomsch-
Katholiek) more certain than that I have hands and feetquot; quot;). De
realiteit en beteekenis ervan heeft hij nimmer geloochend.
Tegen het eind van zijn leven schrijft hij (als kardinaal dus)
in een brief: „I should say that it is difficult to realise or
imagine the identity of the boy before and after August
1816.... I can look back at the end of seventy years as if on
another personquot; ').
Zoowel in zijn Apologie van 1864 als in een „autobiographi-
cal memoirquot; van 1874 verklaart hij nadrukkelijk, dat hij deze
algeheele omkeer te danken had aan invloeden van specifiek
Calvinistischen aard, niet alleen aan de gesprekken en pree-
ken van „the excellent man, long deadquot; (n.1. Walter Mayers)
„who was the human means of this beginning of divine faith
(bedoeld in tegenstelling met „menschelijke verbeeldingquot;) in
1)nbsp;Ap., p. 105.
2)nbsp;In de Apologie luidt de naam „Mayersquot;, in de Brieven Mavprquot;
Ap., p. 106.nbsp;quot; ^ ■
Ap., p. 107.
s) Zie boven: blz. 32.
O) Ap., p. 108.
Lett. I, p. 19.
mequot;, maar ook aan „books which he put into my hands, all of
the school of Calvinquot; Onder deze boeken waren er van de
Rev. Thomas Scott, „who made a deeper impression on my
mind than any other, and to whom (humanly speaking) I
almost owe my soulquot;(!)
In genoemd autobiografisch memoir van 1874 spreekt
Newman van „deep religious impressions, at the time Calvi-
nistic in character, which were to him (n.1. Newman) the be-
ginning of a new lifequot;
Waarin die „impressionsquot; bestonden zegt hij in zijn Apo-
log ie: „1 fell under the influences of a definite Creed, and
received into my intellect impressions of dogma (men lette op
de formuleering: het dogma werd niet door het „intellectquot;
voortgebracht, maar liet in het „intellectquot; indrukken achter),
which, through God's mercy, have never been effaced or
obscuredquot; Het is van belang om hier te letten op het onder-
scheid tusschen „dogmaquot; en „doctrinequot;. Nimmer heeft New-
njan (ook niet als Roomsch-Katholiek) de realiteit van zijn
»bekeeringquot; en de beteekenis van het „dogmaquot;, dat aan die
.keering ten grondslag lag, verloochend. „Dogmaquot; immers
IS Openbaringswerkelijkheid, is daarom eeuwig en onver-
anderlijk; „doctrinequot; is menschelijke bezinning op deze Open-
oaringswerkelijkheid en daarom noodzakelijk afhankelijk van
en aangepast aan veranderlijke tijdsomstandigheden. Het
quot;üogmaquot;, of een „stuk dogmaquot;, kan ontdekt worden, maar een-
^aal ontdekt, kan het niet meer verloochend worden; „doc-
rines kan men prijsgeven en door „beterequot; vervangen.
Zoo noemt Newman de leer van de volharding der heiligen
in zijn Apologie „a detestable doctrinequot; '), een leer, die hij na
zijn 21ste jaar weer heeft laten varen. Wat echter bleef, was
Td h'iVvan het „feitquot;, dat er achter Hgt: „the fact of heaven
n heil, divine favour and divine wrath, of the justified and
g^^^'J^tifiedquot; «). Deze eerste ingrijpende bekeering is dus
nn Zïi innerlijke omkeer, die veroorzaakt werd door de
Winnbsp;een werkelijkheid, een stuk Open-
gswerkebjkheid, een „dogmaquot;.
Ap., p. 107.
Ap., p. 108.
3) Lett. I, p. 23.
Ap., p. 107.
5) Ap., p. 108.
») Ap., p. 109.
Elders in de Apo ogie zegt Newman: „From the age of
fifteen, dogma has been the fundamental principle of my
rehpon: I know no other religion;.... religion as a mere
fnbsp;me a dream and a mockery. As well can there
be filial love without the fact of a father, as a devotion without
the fact of a supreme Beingquot;
, P.f, betreft hier nog niet de ontdekking van het feit, de wer-
kelijkheid, het „dogma van de Kerk, maar het betreft hier
wel een eerste stap in deze richting. Gemeten aan het Angli-
kanisme van die dagen en aan dat van heden, voor zoover het
nog met toe is aan de erkenning van en de bezinning op het
als Openbaringswerkelijkheid, staan het Calvinisme
en het Katholicisme op een gemeenschappelijke basis tegen-
over het Anghkanisme. Het is volkomen juist, wat Christopher
Dawson opmerkt: Calvinism to-day is almost completely
erra mcognita to the ordinary educated Englishman. We see
the mark that it has left on history, but we no longer under-
stand Its spirit.... Nevertheless Calvinism has much more in
common with the religion of Newman, and indeed with Catho-
licism itself than the Erastian conservatism of the old High
Church tradition. It has a far higher and clearer sense of the
supernatural order and of its transcendent characterquot;
Het eigenlijke onderscheid tusschen Newman en de AngH-
kaansch gebleven leiders van de „Oxford Movementquot;, Keble
en Pusey, was met, zooals Hebert meent, hierin gelegen dat
Keble en Pusey rasechte Anglikanen waren, Newman daaren-
tegen nooit werkelijk Anglikaan zou geweest zijn. Newman is
in een Anglikaansch gezin geboren en opgegroeid, heeft een
Anglikaansche school bezocht en daarna meer dan 25 jaar lang
in de uitsluitend Anglikaansche sfeer van Oxford geleefd en
gewerkt. Waarom zou hij niet een even goed Anglikaan ee
weest zijn als de anderen?
Het onderscheid is veeleer dit, dat Newman als Anglikaan
door zijn aanraking met de Calvinistische geloofswereld wak-
pt^'hnbsp;„bekeeringquot; verschafte aan Newmans godsdlenstie Ipvph
en denken voor goed een werkelijkheidsbasis. Daarom was J ook rffectief Ip
sloeg m en gaf aan zijn leven voor goed een andere^^^ wnf'J!
„mystische geboortequot;- de omkeer van een eprir-bfnbsp;^ ^^^ ^^
scha^n dinlen tof eenie W
1934 3^ p^'aBquot;quot;quot;®'nbsp;Movement, Londen
A. G. Hebert, Liturgy and Society, Londen 1935, p. 176.
-ocr page 85-ker geschud was uit zijn rehgieuse droomen en idealen door
de ontdekking van de harde, onverzettelijke, eeuwig-onver-
anderlijke werkelijkheid van het „dogmaquot;, dat telkens nood-
zaakt tot bewuste en besliste aanvaarding of verwerping. In
dit opzicht is het Calvinisme, zooals Dawson terecht opmerkt,
wezensverwant aan het Katholicisme.
De mannen van de „Oxford Movementquot;, zoowel Keble en
Pusey als Newman, hadden oog gekregen voor den rijkdom
van het liturgische, mystische en ascetische leven van de
Katholieke Kerk. Zij wilden dezen rijkdom weer binnen het
bereik brengen van de Anglikaansche. Daarbij achtten Keble
en Pusey alles bruikbaar, mits het maar bevorderlijk was aan
den uitbouw en de verrijking van het kerkelijk-godsdienstig
leven, mits men het kon aanmerken als „helpfulquot;. Sedert zijn
»Calvinistischequot; bekeering in 1816 was voor Newman zulk
een maatstaf uitgesloten. Ook hij werd in 1833 door de idealen
van de „Oxford Movementquot; gegrepen en was weldra de
eigenlijke ziel van de beweging, maar (en dit is het groote
verschil) voor hem kwam het er op aan of en in hoeverre heel
die rijkdom aan liturgische, mystische en ascetische vormen
®en adaequate uitdrukking was van de Openbaringswerkelijk-
neid van Christus, m. a. w. of en in hoeverre deze vormen
dogmatisch verantwoord waren. Oogenschijnlijk „ijverdequot;
Newman voor dezelfde dingen als Keble en Pusey, maar in
den grond was dit het groote verschil, dat het Newman daarbij
iiiWuitend om laatste dogmatische zekerheid ging.
Dat de „Oxford Movementquot; voor Newman in tegenstelling
^et Keble en Pusey ten slotte is uitgeloopen op de aanvaar-
ding van de Roomsch-Kathoheke Kerk, hangt inderdaad hier-
^ee samen, dat liturgie voor hem sedert zijn bekeering een
erkehjkheid was, die hij volkomen ernst^am: niet enkel
^omething to take a great delight inquot;, maar iéts, dat gebaseerd
beT quot;^^''med religious convictionsquot;, op „a definite Creedquot;,
er nog op de concrete Openbaringswerkelijkheid.
^an bij Newman een tweevoudigen en parallel loopen-
ondenbsp;verschillend vlak gelegen ontwikkelingsgang
tereen 1nbsp;nagaan, welke ontdekkingen hij ach-
Qnbsp;■ gedaan heeft op het terrein van de gegeven
^JJ^Jr^'^^^gswerkelijkheid; men kan ook nagaan, welke „opi-
Di 1 quot;doctrinesquot; achtereenvolgens de zijne geweest zijn.
immlnbsp;zelf beproefd in zijn Apologie, die hij
mmers genoemd heeft „a history of my religious opinionsquot;.
-ocr page 86-Dat hij zich hier nadrukkelijk beperkte tot zijn „opinionsquot;
vindt zijn voornaamsten grond in de omstandigheid, dat hij zich
richtte tot lezers, die alleen maar van „opinionsquot; wisten en met
„opmions rekenden. Bij Newman waren de elkaar opvolgende
„opinionsquot; echter symptomen van telkens nieuwe ontdekkingen
van wezenlijke bestanddeelen van het „dogmaquot;, die - eenmaal
ontdekt — met meer verloochend konden worden. Zoo wissel-
den de „opinionsquot; elkaar af, terwijl de kennis (niet in intel-
iectuahstischen zin te verstaan) van het „dogmaquot;, d.w.z. van
de Openbaringswerkelijkheid van Christus, groeide en zich
over steeds wijder terrein uitstrekte.
Tot het jaar 1843 was Newmans houding ten opzichte van
de Kerk van Rome een beslist afwijzende. Hij schrijft dit o.a.
toe aan een boek, dat hij op 15-jarigen leeftijd gelezen had en
dat hem een diep ingewortelden afkeer van het pausdom had
bijgebracht, zoo zelfs, dat hij tot het jaar 1843 de overtuiging
onmopbjk van zich kon afzetten „that the Pope was the
Antichrist predicted by Daniel, St. Paul and St. Johnquot; Tot
vlak voor zijn overgang tot de Roomsch-Katholieke Kerk bleef
deze gedachte zich telkens aan hem opdringen „as a sort of
lalse consciencequot;. Wij hebben hier een van de voornaamste
negatieve invloeden voor ons, die Newman jarenlang geremd
hebben bij zijn gang naar Rome.
Tijdens zijn studiejaren in Oxford (1816—1824) deden zich
nauwelijks invloeden gelden, die hem dreven in de richting
van een dieper kerkbesef, of het zou een incidenteel gesprek
moeten geweest zijn met de Rev. William James, „who
about the year 1823, taught me the doctrine of ApostoUcal
Succession, in the course of a walk, I think, round Christ
Church meadow: I recollect being somewhat impatient on the
subject at the timequot; Het schijnt, dat Newman hier moeilijk-
heden gehad heeft met deze leer, die min of meer duidebik
opgesloten ligt in het Anglikaansche formulier voor de ma-
king, ordaining and consecrating of bishops, priests and 'dea
consquot;, dat deel uitmaakt van het „Book of Common Prayerquot; 'T
Overigens waren de invloeden, die hij in deze periode onder-
gmg, van geheel anderen aard. In zijn „autobiogranhical
mem^van 1874 schrijft Newman: „Fifty or sixty yearl
„on toeProSciïquot;quot;'''' '' quot;quot;quot;nbsp;^^^^ (1725-1807)
') Ap., p. 113.
3) Zie boven: blz. 61, noot i).
-ocr page 87-NAWERKING VAN HET CALVINISME.nbsp;67
ago the intellectual antagonist and alternative of the Evan-
gelical Creed was Arminianism. The Catholic Faith, Anglo-
Catholicism, Irvingism, Infidelity were as yet unknown to
the religious inquirer. A cold Arminian doctrine, the first stage
of Liberalism, was the characteristic aspect for the high-and-
dry Anglicans of that dayquot;
In deze sfeer bracht Newman zijn studentenjaren door. In
1822 onderging hij voor het eerst (na 1825 bij vernieuwing,
intensiever en voor langer tijd) den invloed van Dr. Whately,
een typisch vertegenwoordiger van het Arminiaansch getinte
„latitudinarianismquot; en die behoorde tot den kring van de
„Noeticsquot;.
Mede onder deze en dergelijke invloeden verloren sedert
1821 — zooals reeds werd opgemerkt — de specifiek-Calvi-
nistische leerstukken van de praedestinatie, de electie en de
volharding der heiligen hun vat op het godsdienstig leven en
denken van Newman.
De nawerking van het Calvinisme blijft echter duidelijk
bespeurbaar in zijn algemeene geestesgesteldheid, naar som-
migen meenen zelfs tot aan het eind van zijn leven.
Op zijn 23sten ver jaardag, bij het bereiken van den leeftijd,
die hem de mogelijkheid opende „to enter the Churchquot;, d.w.z.
om zich te laten bevestigen (wijden) tot „deaconquot; (waarop in de
Anglikaansche Kerk gewoonlijk een jaar later de bevestiging
of wijding volgt tot „priestquot;) schrijft Newman: „I quite trem-
ble to think the age is now come, when, as far as years go, the
ministry is open to me. Is it possible? have twenty three years
gone over my head? The days and months fly past me, and
I seem as if I would cling hold of them and hinder them from
escaping. There they lie, entombed in the grave of Time, buried
faults and failings and deeds of all sorts, never to appear
till the sounding of the last trump____Keep me from squan-
dering time; it is irrevocablequot; Een voor het Oxford van die
dagen zeer ongewoon geluid!
^^^^ werd Newman inderdaad door den bisschop
van Oxford tot „deaconquot; en ongeveer een jaar later tot
„priest gewijd. Zijn pastoralen arbeid begon hij in de „parish
ti^hf'^ffj^fif^-r^^^selical Creedquot; wordt verstaan de gematigd-Calvinis-
^Ltnbsp;^^ aan Luther en Melanchton georiënteerde leer, die
^prtnbsp;Prayerquot; en het Anglikanisme in het algemeen
?ieS S p!uf® gronddag ligt.
3) Lett. I, 'p. '72.
-ocr page 88-of St Clements, Oxfordquot;, ofschoon hij als Fellow of Oriel
College tevens aan de universiteit verbonden bleef.
De ernst, waarmee hij zijn arbeid aanvatte, blijkt uit
de in de Anglikaansche Kerk ongewone aandacht, die hij be-
steedde aan het huisbezoek en aan den inhoud van zijn
preeken
Naar aanleiding van zijn eerste preeken schrijft hij in een
brief aan zijn moeder: „I am aware they contain truths
which are unpalatable to the generality of mankind; but the
doctrine of Christ crucified is the only spring of real virtue
and piety, and the only foundation of peace and comfortquot;
Er is nog altijd bij Newman (en dit heeft hem ook later nooit
verlaten) het overweldigend besef van Gods heiligheid en van
de verschrikkende realiteit der zonde en de dringende nood-
zaak van verlossing. Maar er is toch iets bij hem veranderd.
Hij IS zich bewust geworden van de ijdelheid ook van de
strengste godsdienstige overtuigingen, leeringen en getuige-
nissen, indien daaraan niet beantwoordt een werkelijke verlos-
sing, die zich duidelijk openbaart in het praktische leven van
eiken dag, in „a pure disinterested upright line of conductquot;
Het hoofdaccent valt niet meer op de praedestinatie en ver-
kiezing, maar op de heiligmaking. De vraag, die hem in het
eerste jaar van zijn pastoralen arbeid geen rust laat, is de
vraag naar de mogelijkheid van een heiligen levenswandel
als vrucht van een daadwerkelijke verlossing. „Those who
make comfort the great subject of their preaching seem to
mistake the end of their ministry. Holiness is the great endquot;
(September 1824)
Hier bespeuren we voor het eerst den invloed van Dr. Haw-
kins, die in Oxford de positie bekleedde van universiteits-
prediker en vicar of St. Mary's, een positie, die later aan New-
man zelf te beurt zou vallen, en waarin deze zich door zijn
„Parochial en Plain Sermonsquot; een ongekende vermaardheid
zou verwerven.
Nu zijn we echter nog in de jaren 1824 en 1825, de eerste
jaren van zijn pastoralen arbeid Al de moeilijkheden,
die hij daarbij ondervond, alsmede de eerste preeken, die hij
maakte, onderwierp hij aan het oordeel van Hawkins. Het was
Zie boven: blz. 49 vg
2)nbsp;Lett. I, p. 76.
3)nbsp;Lett. I, p. 78.
Lett. I, p. 76.
Hawkins, die hem Sumner's „Apostolical Preachingquot; in han-
den gaf, en mede hierdoor, als ook door zijn persoonlijken in-
vloed, de laatste fundamenten van het Calvinisme in Newmans
leven wist te ondermijnen. Sumners boek verwierp de refor-
matorische leer aangaande bekeering en wedergeboorte en
verdedigde de leer van de „Baptismal Regenerationquot; Een I
oogenblik aarzelde Newman en — wat voor zijn behoefte
aan volstrekte zuiverheid van positie typeerend is — dacht hij
er zelfs aan om de Anglikaansche Kerk te verlaten, omdat hij
deze leer uit Evangelisch oogpunt onaannemelijk achtte. Hij
schetst de situatie in een „Private Journalquot; onder den datum
van 24 Augustus 1824:
„Sumner's book threatens to drive me into either Calvinism
or Baptismal Regeneration, and I wish to steer clear of both,
at least in preaching. I am always slow in deciding a question;
and last night I was so distressed and low about it that the
thought even struck me I must leave the Church I have
been praying about it before I rose this morning, and I do not
know what will be the end of it. I think I really desire the
truth, and would embrace it wherever I found itquot;
Voorloopig vond Newman een uitweg in deze richting, dat
hij allen nadruk legde op de noodzakelijkheid van een werke-
lijke innerlijke verandering, een werkelijke wedergeboorte,
maar daarbij in het midden liet, of deze wedergeboorte al of
niet met den Doop moest worden verbonden. Onder 13 Januari
1825 schreef hij in zijn dagboek: „AU who confess the natu-
ral corruption of the heart, and the necessity of a change
(whether they connect regeneration with baptism or not)
should unite against those who make regeneration a mere
opening of new prospects, when the old score of offences is
wiped away, and a person is for the second time put, as it
were, on his good behaviourquot; In 1874 tepkent Newman hier-
bij aan: „Here he had, in fact, got hold of the Catholic doctrine
Nn^ h^^^t^^®®quot;quot; ^^^^^ inderdaad in de Anglikaansche Doopliturgie opgesloten,
«a aen Doop richt de „priestquot; zich tot de gemeente met de woorden:
'^e^'^ly beloved brethren, that this Child is regenerate, and
Christ's Church, etc.quot;.
wiinbsp;Newmans leven ziet men veelal over het hoofd. Newman
iihf^^''*^® kwestie, waarom het hier gaat, „openquot; houden. H« is er
rtn^ t,,cc ï,nbsp;bewust, dat hij een beslissende keuze zaj moeten
hSt.H^Tu'^v quot;.Calvinismquot; en „Baptismal Regenerationquot; (= voor-reforma-
^ett I p loequot;quot;®' ■^^^^an een rest is overgebleven in het Anglikanisme).
Lett. p'. loe!
-ocr page 90-that forgiveness of sin is conveyed to us, not simply by impu-
tation (verwerping van Luther en de Reformatie), but by the
implanting of a habit of gracequot; (Kathohcisme)
Zoo beteekenen de jaren 1824-'25 een belangrijk keerpunt
in het leven van Newman. Moge het al waar zijn, dat in de
Anghkaansche Kerk als zoodanig de Reformatie nooit ten
volle heeft doorgewerkt, er is geen sprake van of Newman
üeelt hierop in eigen persoon een uitzondering gevormd eti
juist hierdoor heeft hij zich altijd van zijn Anglikaansche om
geving onderscheiden Aan de Kerk als zoodanig schonk hif
aanvankelijk weinig aandacht, maar toen hij ontdekte, dat d-.^
Anglikaansche Kerk aan het sacrament van den Doop de be-
teekenis toekende van een werkelijke „Baptismal Regene-
ration dreigde het eerste conflict met de Kerk. Newman be-
sefte intuïtief, dat het hier in den grond ging om een be-
shssende keuze tusschen Calvinisme en Katholicisme. Hij
deinsde voor een beslissing terug, was daar trouwens niet rijp
voor en bleef voorloopig in de Kerk van Engeland.
• k °.®Senbhk scheen het, alsof hij een uitweg zou vinden
in het liberale Anglikanisme. De omstandigheden vindt men
vermeld m de Apologie. Newman kwam eenige jaren in nauw
contact met Whately en onderging opnieuw diens invloed
Aarzelend toefde hij aan de grens van het veldwinnende
Liberahsme, maar (zooals hij zegt in zijn „memoirquot; van 1874) •
„the ancient Fathers saved him from the danger that threaten-
ed himquot; =gt;), de kerkvaders, met wier geregelde cursorische
lezing hij in 1828 een aanvang maakte
Dat zijn sympathieën aan het eind van 1827 nog den kant
van het liberahsme uitgingen, blijkt uit het feit, dat hij, toen
een nieuwe provoost van Oriel College gekozen moest' wor-
den, zijn stem uitbracht op Hawkins en niet op Keble die
eveneens als candidaat genoemd werd. In een brief aan dezen
Lett. I, p. 106.
2) Hiermee wordt niet bedoeld, dat Newman later als theoloop- ri»
matoren even grondig uit de bronnen zou bestudeerd hebben «i» hif i 5 J'
kerkvaders heeft gedaan. Via de genoemde invloeden iTd^ ^pwi
v^ het Calvinisme echter wel degeUjk een t«d lang^^pe'^n^^T^^^
tehjk milieuquot;, zelfs zijn persoonlijk „eigendomquot; gewast
^tor heeft in zijn ontwikkeling een beslisLde
K «^enlijke factor geweest, waardoor hy zich vannbsp;^ ^
scheidde. Zelf spreekt hij van „that real isolation of tSonth^'^®'^®quot;
^htarmess which was the result of his CaMnlstic beUef^wf^l
den tweesprong tusschen Calvinisme en Katholicteme Si/het n^
a™ding^v^^,eleer (liever: realiteit) van de
4) Lett. I, p. 112.
-ocr page 91-laatste rechtvaardigt Newman zijn voorkeur als volgt: „I
have lived more with Hawkins than with any other Fellow,
and have thus had opportunities for understanding him more
than others. His general views so agree with my own, his
practical notions, religious opinions and habits of thinking,
that I feel vividly and powerfully the advantages the College
would gain when governed by one who, pursuing ends which
I cordially approve, would bring to the work powers of mind to
which I have long looked up with great admirationquot; Daar
stelt hij dan tegenover, dat Keble naar alle waarschijnlijkheid
^^einig sympathie zou toonen voor „opinions, objects, and
measures to which my own turn of mind has led me to assentquot;.
Hier blijkt het duidelijk, dat Newman zich door Hawkins had
laten winnen voor de grondbeginselen van het liberalisme.
Plotseling schijnt hij echter uit dezen „droomquot; te zijn opge-
schrikt door de concrete werkelijkheid van het leven: de ziekte
en dood van zijn zuster Mary. „The truth is, I was beginning
to prefer intellectual excellence to moral: f was drifting in the
direction of liberalism. I was rudely awakened from my dream
at the end of 1827 by two great blows: illness and bereave-
mentquot; Ongeveer een jaar later, in het begin van 1828, leidde
deze zwenking tot een definiteve breuk met Dr. Whately
Hoe Newman in zijn liberale periode stond tegenover de
Roomsch-Katholieke Kerk, blijkt duidelijk uit een brief in
1827 aan een van zijn zusters naar aanleiding van de „Roman
Catholic Emancipation Billquot;:
„As to Mr. W.'s absurd question about my opinion on the
Catholic question, tell him that I am old enough to see that I
ani not old enough to know anything about itquot;. Deze houding
IS karakteristiek voor Newman. Zelfs in een incidenteel briefje
r zich niet over een kwestie uit te laten, tenzij hij per-
^^^ A ^^ l^J'onnen geraadpleegd heeft. In geen enkel opzicht
^olgt Newman blindelings de publieke opinie of de gangbare
meemngen in zijn naaste omgeving: „In my mind he is no wise
attempts, without a knowledge of history, to talk
out It (n.1. over de Roomsche Emancipatie). If it were a
rengious question I might think it necessary to form a judg-
^nt; as it is not, it would be a waste of timequot; Intusschen
») Lett. I, p. 153
Ap.. pp. 116 sq
Ap., p. 117.
Lett. I, p. 142
DE PERIODE VÓÓR 1833 BESLISSEND.
verbergt Newman zijn oordeel over de Roomschen niet- At
he same time I must express my bebef that nothingquot; will
satisfy the Roman Catholics. If this (n.1. emancipatie) be
granted, unquestionably they will ask morequot;nbsp;'
Niemand, die zich verdiept in de brieven en dagboek-
fragmenten van Newman kan aan den indruk ontkomen, dat
zijn leven reeds vanaf 1824-'25, dus twintig jaar vóór zijn
overgang tot de Kerk van Rome, één voortdurende worsteüL
^ij ^«ien uit zijn om
geving om raad vroeg maar waarin hij door weinigen werd
verstaan In werkelijkheid liggen in de periode van 1824-1833
-- -in verdere
was, zoo weinig
bekend is, moet hieraan worden toegeschreven, dat vrijwel geen
raaXchTteTreÏÏ^'quot;quot;nbsp;uitgegeven. Hij begint ferst
1^ ^Vr^ken in verband met de „Oxford Movementquot;
dateeren trouwens ook al zijn
Anglikaansche werken. Feitelijk waren toen de principieele
beslissingen echter reeds gevallen. De heele „Oxford Move-
ment is voor hem niet anders geweest dan een pogen om
met deze gegeven besHssingen toch nog binnen de Andi
kaansche Kerk te kunnen blijven. Aanvankelijk achtte hii de
mogelijkheid hiervan zelfs boven allen twijfel verheven en
eerst zeer geleidelijk werd hij zich van de werkelijke situatie
en de eenig mogelijke consequenties daarvan bewust. Dit is
een feit, waaraan men te weinig aandacht heeft besteed een
feit van groot belang voor een juist verstaan van Newman
voor een juist oordeel ook over de „Oxford Movementquot; en voor
een juist inzicht in de huidige situatie van de Anglikaansche
Kerk en de mogelijkheden, die deze o.a. ook in oecumenisrh
opzicht voor de toekomst biedt.nbsp;neniscn
In de periode 1824-1833 onderging Newman naast de ^e
noemde tevens de eerste positieve invloeden die hpm t
^oor brachten van de Kerk als integreerènd deel v d
Openbaringswerkelijkheid van Christus. Zelfs van mannen
De Emancipatie van de Roomsch-Katholieken innbsp;^
vo dongen feit in 1829; in 1850 volgde het herste? vl
Wiseman als eerste Kardinaal-Aartsbisschop van wlst^int^®'?^?^®
Bishop Bernard Ward. Dawn of the Catholte RevivZnbsp;^jteratuur:
Emancivation, 1911; Paul Thureau-Dangin, LVcathol^L
an XIXe Siècle, Paris 1909. Denis Gwynn A H^^r^^^ Angleterre
Emancipation 1829-1929. London 1929nbsp;^^ndred Years of Catholic
72
INVLOED VAN HAWKINS EN WHATELY.nbsp;73
als Hawkins en Whately gingen eerste stooten nit in deze
richting, die echter tevens de eerste oorzaken vormden van de
steeds toenemende verwijdering tusschen henzelf en Newman.
Hawkins en Whately toch bleven volharden bij hun „opinionsquot;,
Newman daarentegen drong steeds verder door in de Werke-
lijkheid, waarvan deze „opinionsquot; slechts een eerste en ge-
deeltelijk ontoereikende aanduiding waren.
Aan Hawkins dankte Newman zijn bekendheid met Sum-
ner's „Apostolical Preachingquot; en daarmee o.a. ook met de leer
van de „Baptismal Regenerationquot;. Daarnaast was het vooral
Hawkins' opvatting van de waarde der traditie, die een blij-
venden indruk achterliet: „He lays down a proposition, self-
evident as soon as stated, to those who have at all examined
the structure of Scripture, viz. that the sacred text was never
intended to teach doctrine, but only to prove it, and that, if
quot;we would learn doctrine, we must have recourse to the formu-
laries of the Church; for instance to the Catechism, and to the
Creeds. He considers, that after learning from them the doc-
trines of Christianity, the inquirer must verify them by Scrip-
turequot; Whately was van dezelfde opinie. Voor Newman kon
het echter niet bij deze opinie blijven: „This view, most true
in its outline, most fruitful in its consequences opened upon
me a large field of thoughtquot;
Aan Whately dankte Newman een ander „momentous
truth of Revelation and that was the idea of the Christian
Church as a Divine appointment and as a substantive visible
body, independent of the State, and endowed with rights,
prerogatives and powers of its ownquot;
Behalve Sumner's „Apostolical Preachingquot; las Newman on-
geveer in denzelfden tijd (± 1825) Butler's „Analogy of
Religionquot;, een werk, dat ook in philosofiéch opzicht een blij-
venden indruk op hem heeft gemaakt. Tevens werd hij echter
II Ap., p. 112.
gt; Ap., p. ii3_
Uit den geheelen „habitusquot; van Newman, uit heel het verband van
z«n woorden en denken, moet men afleiden, dat hü onder „truthquot; en „ideaquot;
meer een werkelijkheid, dan een abstracte waarheid verstaat. „A momen-
tous truth of Revelationquot; beteekent „een stuk dogma of Openbarings-
werkelijkheidquot;. Zijn gebruik van het woord „ideaquot; wordt duidelijk uit het
wrband: „the idea of the Christian Church as a Divine appointment, etc.quot;:
Het gaat voortdurend om iets concreets.
*) Lett. I, p. 96.
i f fnbsp;die^nbsp;legt op de
zichtbare Kerk als „the oracle of truth and pattern oi sLc-
tity , op „the duties of external religionquot;, en op „the historical
: ï^t^ïquot;quot;nbsp;^ie voor New-
man met enkel de beteekenis hadden van „opinionsquot;, van
abstracte pdachten of theorieën, maar integendeel van zeer
concrete elementen in de Werkeliikheid van'de Kerk, Sie hl
bezig was te ontdekken.
Deze groeiende zin voor de beteekenis van de Kerk was er
lens wquot;nbsp;integendeel: ner-
koï,r ?nbsp;verwijderd dan van een bekrompen
ÏS^H to rquot;nbsp;(Aug. 1824): „I hLe
Md Xmnbsp;dissenters. Indid, I have
told them all I shall make no difference between you and
h™ rr-nbsp;and shall be most
A ?oJd dfslTnbsp;1 cannot within it.
h.dnbsp;IS' «f course, imcomparably better than a
De invloed van mannen als Hawkins en Whately wier
rationahstische mentahteit hem slechts kort had kunnen be
vredigen ), begint reeds in 1826 plaats te maken voor dien van
anderen. In 1826 valt de eerste ontmoeting met Richard Hurrell
ronde, de „alter geniusquot;, dien men sindsdien telkens ver-
Ap., p. 113.
r-2, f?®!?'^nbsp;Analogy of Religion natural and revealed tn ti.
Constitution and Course of Nature (1st ed. 1736), edited bii rln . ®
Oxford 1897. Natuur en Openbaring z«n analoog. Ér een
en er is een heUsplan. Beide plannen is God voortdurend berf^
wijze ten uitvoer te brengen (pp. 203-207): „There is a nTan
beforehand laid out, which, from the nature of it, reauirpt ^
of means, as weU as length of time, in order to caiïvf^T^nbsp;systems
parts into execution. Thus, in the daUy course of natimT^
operates in the same manner, as in the dispensation (tf
one thing subservient to another: this tTsome^^nbsp;«^»^g
through a progressive series of means, which Sendnbsp;^
Chnstian dispensationquot; (p. 207). Dit is eennbsp;^ ^ny part of the
de faem in zich bevat van Newmans latere thpr^,^^® Passage, die wel
werkt zijn heUsplan („economyquot;) uit door mfdripwnbsp;God
deeling is dat middel de Kerk! die meHaar fn^fn ^nbsp;be-
deel uitmaakt van de heilseconomie Chapter v f^«^®'' integreerend
3) Lett. I. D. 77_nbsp;' ' P- 220).
quot;) Lett. I, p. 77.
«) Zie boven: blz. 69—71, 73.
FROUDE EN KEBLE.nbsp;75
moedt achter Newmans woorden en daden. Dawson merkt
op met het oog op de latere „Tractsquot;: „The voice may be
Newman's or Keble's or Bowden's, but the spirit is the spirit
of Froude, and the flame of his selfless enthusiasm burned no
less brightly for being transmitted through other mindsquot;
Inderdaad: in den grond der zaak is het Froude geweest, die
den brand van de „Oxford Movementquot; heeft ontstoken en tel-
kens opnieuw heeft aangewakkerd; Keble, Pusey en de andere
Tractariansquot; brachten de brandstof aan en Newman was
degene, die het geheel tot een eenheid arrangeerde en tevens
trachtte den brand binnen de perken en in zijn macht te
houden.
Blijkens een uiting in Froud's „Remainsquot; beschouwde deze
het als de voornaamste daad van zijn leven, dat hij (omstreeks
1828) Newman en John Keble tot elkaar had gebracht
Reeds voordat Newman persoonlijk met Keble bekend was,
had deze (in 1827) een bundel gedichten doen verschijnen
onder den titel „The Christian Yearquot; Men beschouwt dezen
bundel terecht als een van de voornaamste voorloopers van de
»Oxford Movementquot;, omdat hierin de volheid van Christus
tot uitbeelding gebracht wordt in een specifiek-kerkelijken
vorm, namelijk in dien van het Kerkelijk Jaar.
Wat Butler langs philosofischen weg gedaan had, bereikte
Keble langs den weg van de liturgie; beiden wekten in New-
man het besef van de beteekenis van het „Sacramentquot; als
Openbaringsvorm, of in de woorden van Newmans Apologie
de beteekenis van „the doctrine that material phenomena are
both the types and instruments (let op dit „bothquot;) of real
thmgs unseen, — a doctrine, which embraces in its fulness,
not only what Anglicans, as well as Catholics, believe about
^acraments properly so called; but also the article of „the
of Saintsquot;; and likewise the Mysteries of the
Hurrell Froude overtrof in zooverre als leerling van Keble
dat hij zijn aandacht niet uitsluitend beperkte
tot het kerkelijk-liturgisch leven van de kerk, waartoe hij be-
tioorde^aar deze — wat voor een Anglikaan van die dagen
^wson, op. cit, p 84
-) Ap., p. 120.
in Methuen's „The Library of Devotionquot;:
önÄt)nbsp;Christian Year, London 1898 (sindsdien vele malen her-
*) Ap., p. 120.
-ocr page 96-^ts zeer ongewoons was — ook uitstrekte over dat van de
KerJc van Rome. Newman geeft in zijn Apologie een lange
opsomming van Froude's „paapsche stoutighedenquot;, waarmee
hij het in dien tijd volstrekt niet altijd eens was, maar die hem
toch reeds vanaf de eerste kennismaking met Froude onge-
merkt hebben beïnvloed. De gevolgen daarvan vat hij zelf
aldus samen: „He made me look with admiration towards
the Church of Rome, and in the same degree to dislike the
Reiormation. He fixed deep in me the idea of devotion to the
Blessed Virp^ and he led me gradually to believe in the Real
Presence ^ Ook dit speelde zich af reeds vóór het begin van
de „Oxford Movementquot;. Intusschen bleef nog langen tijd de
overtuiging bij Newman hangen, dat de Roomsche Kerk, of-
schoon wel deel van de ware Kerk, toch ook in dienst stond
van den Antichrist. Het is, zooals Dawson terecht opmerkt
de jarenlange intieme omgang met Froude geweest, die hem'
er eindelijk toe gebracht heeft deze gedachte voor goed uit zijn
bewustzijn te bannen. „This strange imagination, dark with the
accumulated hatred and suspicion of centuries of rehgious
warfare, had an extraordinary hold on Newman, and it was
the last and not the least of Hurrell Froude's services to the
Oxiord Movement that he helped to free the mind of his friend
from this obsessionquot;
Zoover zijn wij echter nog niet in de jaren van Newmans
eerste kennismaking met Froude. Men kan alleen zeggen, dat
er in de brieven sedert 1828 hoe langer hoe meer passages
voorkomen, die erop wijzen, dat het vraagstuk van de Kerk
meer en meer beslag ging leggen op Newmans denken Zoo
schrijft hij in Februari 1829: „I was much struck with this
evening's first lesson seemed to apply to the Church You
know I have no opinion about the Catholic Question fde
kwestie van de Emancipatie), and now it is settled h 11
perhaps never have one (een merkwaardige zin uit d
van een toekomstig kardinaal!); but still, itsnbsp;■
Ae^of the times, of the encroach^^t rnfirpW
Ap., p. 125 sq.
=) Ap., p. 126 sq.
3) Dawson, op cit., p. 109.
In den dienst van „Morningquot; en Evening p^o, ..
terkelijk vastgesteld rooster elken dag twel leL^
Oude en een uit het Nieuwe Testament. DThïer b^
de „lectionaryquot; geweest zijn uit Jes 64nbsp;bedoelde les moet volgens
5) Zie boven: blz. 72.
-ocr page 97-NEWMAN EN DE EMANCIPATIE DER ROOMSCHEN.nbsp;77
and Indifferentism in the Church (n.1. in de Kerk van
Engeland)quot;
Newmans bezwaar was dus niet in de eerste plaats gericht
tegen de emancipatie als zoodanig, maar tegen de mentaliteit
en de motieven, waaruit deze aan de zijde van den Staat en
de Kerk geboren was. Dat het de beginselen van het liberalisme
Waren, die tot de emancipatie hadden geleid: daartegen had
Newman bezwaar. „Christianity is of faith, modesty, low-
liness, subordination; but the spirit at work against it is one
of latitudinarianism, indifferentism, and schism; a spirit
which tends to overthrow doctrine as if the fruit of bigotry
and discipline — as if the instrument of priestcraftquot; Hier
liggen Newmans sympathieën aan de zijde van het Katholi-
cisme tegenover het Anglikaansch liberalisme. De Calvinis-
tische invloeden, in vroeger jaren ondergaan, beginnen zich
te vermengen met den invloed van Froude: „It is no reply to
say that the majesty of truth will triumphquot;, — zoo gaat hij
verder in denzelfden brief — „for man's nature is corrupt;
also, even should it triumph, still this will only be ultimately,
and the meanwhile may last for centuries. Yet I do still think
there is a promise of preservation to the Church; and in its
Sacraments.... there are such means of Heavenly grace, that
I do not doubt it will live on in the most irreligious and
atheistical timesquot;. Hier ontmoeten we voor het eerst bij New-
nian de Kerk (voor hem in Engeland de „Church of Englandquot;)
als bolwerk tegen liberalisme en ongeloof.
Een paar dagen later neemt hij in een anderen brief het-
zelfde onderwerp op. Met het oog op Newmans lateren over-
gang tot de Kerk van Rome is het van belang ook uit dezen
tnef een citaat te geven: „I look upon the granting of the
^atliolic claims not so much in itself as in the principle and
sentiments of which it is an indication. It is'carried by indiffe-
rence and by hostiUty to the Church.... and though I am
used to think the country has not much to dread from
.nbsp;opinions (the danger seeming to be on the side of
R yet there is a general impression.... that infidelity
Thnbsp;^^^ compatible, or rather connected with each
^ ^^ .y. ^equot;wnian ziet hier dus verband tusschen het ongeloof
in specüiek Roomsche landen en het wezen van het Roomsch-
Lett. I, p. 174. sq
=) Lett. I, p. 179. ^
') Lett. I, p. 180 sq.
78nbsp;SCHRIFT EN TRADITIE. KINDERDOOP.
^^^nbsp;things being con-
sidered, 1 am clearly in principle an anti-Catholic- and if T
.Tnbsp;quot; rd:°„'„t' h „t
expedient, perliaps possible, so to doquot;.
raren 1828quot;quot;'' 7 ^JT^unbsp;^^ ^e preeken uit de
.jaren 1828 en daarna duikt het onderwerp van de Kerk en Z
lÏeeïrot?nbsp;'''' zi/nlchts enkele
ÏS pl^rrnbsp;-ij» in de 8 deelen der „ParochiS
and Plain Sermons . De oudste daarvan dateert uit Tuni 1S2R
cZrnbsp;quot; ^^ ^ «f light, if we come to'the
Chi^rch for information; for she has ever spoken most clearlv
on the subjectquot; (in casu: den kinderdoop). Hij is hier dus
reeds zoover gevorderd, dat hij den maatstaf voor slrm
vï^Te Kenbsp;quot;quot;quot;nbsp;--- dat
Een tweede overtuiging, die in denzelfden preek tot uitin^r
komt, IS deze, dat het bij het Sacrament niet enkel gaat om
uitwendig teeken van iets, dat ook buiten en onafhaTJ- u
van het Sacrament bestaat, maar om een zeer r^e taï /
m en door het Sacrament wordt geschonken- ChH«!' i '
has no fellowship with bare forms, and nowW
mere outward observancesquot; Ware ditnbsp;^^^ourages
kinderdoop geen zin hebben en zou men alW.' a
Wen te doopen, die zelve den zin en beteeW
bofeche handeling verstaan; wat alleen vooT!^^^
.^o is het echter met den DorpliS J^lS^Te a^:
P. P. Serm., VII, p. 221
Op. cit., p. 228.
miserably fallen creatures, we are by nature corrupt, — we
dare not talk even of children being naturally pleasing in
God' s sight. And if we wait till children are in a condition to
bring something to God in payment (so to say) of His mercy
to them, till they have faith and repentance, they never will
be baptized; for they will never attain to that conditionquot; Er
is hier tweeërlei gevaar: of, dat de Doop telkens wordt uitge-
steld, omdat men nog geen voldoende geloof en berouw bij zich
bespeurt, of, dat men — wat erger is — geloof en berouw fin-
geert om gedoopt te kunnen worden. Newman heeft hier door-
zien het gevaar van het subjectieve element, dat velen ten
onrechte aanzien voor een bewijs van echte vroomheid. Hij
heeft ontdekt, dat het in den Doop gaat om een genadedaad
Van Godswege, een daad van vernieuwing en wedergeboorte,
die genezend ingrijpt onmiddellijk aan den aanvang van den
aardschen loopbaan van iederen mensch': „To defer Baptism
till persons actually have repentance and faith is refusing to
give medicine till a patient begins to get wellquot;
Van de preeken over de Kerk dateeren er twee uit het eind
Van 1828: een over „de eenheid van de Kerkquot; en een over
»onderwerping onder het gezag van de Kerkquot; Ten slotte is
^ ^^t.^eze periode nog een preek over „de ceremoniën van de
^erk ' gehouden op 1 Januari 1831 in verband met de viering
Van de „Besnijdenis des Heerenquot; op den achtsten dag na
Kerstmis.
De gedachten over de Kerk, die reeds in deze preeken tot
T^ komen, kan men als volgt samenvatten:
, l- De Kerk is het Koninkrijk van Christus op aarde; de
® Ch ^ ^^^^ ^^^^ onderdanen van den Christus-Koning quot;).
tot P'nbsp;^^^ zijnen op aarde door een zichtbaren band
teeken^ —chaam vereenigen; afscheiding yan de Kerk be-
Christusnbsp;e ongehoorzaamheid aan den wil van
fii^Pf eenheid van de aardsche, zichtbare Kerk heeft Chris-
in den naam van Petrus: „In St. Peter,
(n.1. in Mt. 16quot;) made the rock on which the
P- P. Serm., vii d
Op. cit., p. 224
') Op. cit., VII, p. 230.
-ocr page 100-80nbsp;EENHEID VAN DE KERK.
Church is founded, we see, as in a type, its unity, stability,
and permanence. (Men lette op dit „as in a typequot;). It is set up
in one name, not in many, to show that it is one; and that name
is Peter, to show that it will lastquot;
4. De eenheid van de christenen dreigt een schijneenheid te
worden, tenzij „as far as may be, Christians should live to-
gether in a visible society here on earth, not as a confused un-
connected multitude, but united and organized one with
another, by an established order, so as evidently to appear
and to act as onequot; De formuleering bewijst, dat deze van
Newman zelf is; dat het hier betreft een eigen persoonlijk
verworven grondovertuiging lijnrecht tegen de evidente wer-
kelijkheid in. Het betreft hier niet een van de Kerk op gezag
overgenomen leerstuk, maar een overtuiging, die onmiddellijk
gebaseerd is op de gedachtenwereld van de Schrift: „the
very earnestness with which Scripture (!) insists upon a spiri-
tual unseen unity at present, and a future unity in heaven, of
itself directs a pious mind to the imitation of that unity visible
on earth; for why should it be so continually mentioned in
Scripture (!) unless the thought of it were intended to sink
deep into our minds, and direct our conduct herequot; Hier open-
baart zich opnieuw Newmans afkeer van woorden, die niet
ten volle een werkelijkheid dekken. Als de Schrift het over
eenheid heeft, dan bedoelt ze een daadwerkelijke eenheid, die
hier op aarde het praktisch gedrag der christenen dient te be-
palen. Geen eenheidsbelijdenis bij daadwerkelijke tweedracht
en gescheidenheid. Van Roomschen invloed kan hier geen
sprake zijn; het is uitsluitend de Schrift, die, gegeven de
nuchtere werkelijkheidszin en de volstrekte ernst van New-
man, hem tot deze overtuiging heeft geleid.
5.nbsp;De noodzakelijkheid van Christelijke Eenheid is onmid-
dellijk gegeven met het door Christus zelve ingestelde Sacra-
ment van den Doop: „Baptism is a visible rite confessedly;
and St. Paul tells us that, by it, individuals are incorporated
into an already existing bodyquot; Het zijn in het bijzonder de
woorden van 1 Cor. 12 die Newman tot deze overtuiging
brengen. De Schrift dwingt hem.
6.nbsp;Christus heeft de eenheid van Zijn Kerk gewaarborgd
1)nbsp;Op. cit., p. 231. Biykbaar volgt Newman hier Cyprianus, De catholicae
ecclesiae unitate. Cap. 4.
2)nbsp;P. P. Serm., Vn, p. 234.
3)nbsp;P. P. Serm., VII, p. 234.
4)nbsp;Op. cit., p. 235.
-ocr page 101-door de opzettelijke en doelbewuste schepping van „het Ambtquot;,
d.w.z. door „the appointment of rulers and ministers, entrusted
with the gifts of grace, and these in succession. The ministerial
orders (ambtsbedieningen) are the ties which bind together the
whole body of Christians in one; they are its organs and they
are moreover its moving principlequot; Newman tracht dit uit-
voerig aan te toonen ook al weer uitsluitend uit de bchrift.
Zonder continuïteit van het Ambt geen continuïteit van de
Kerk door de eeuwen heen, geen eenheid, die alle landen en
tijden omvat: „If a ministry be a necessary part of the Cospel
Dispensation, so must also a ministerial succession be ).
De kiem van latere moeilijkheden Hgt onmiskenbaar in het
hier nog naïef aanvaarde feit: „the fact, that to this day the
ministers of the Church universal are descended from the very
Apostles. Amid all the changes of this world, the Church built
upon St. Peter and the rest has continued until now in the un-
broken line of the ministryquot;
7) Eenheid en gemeenschap zijn ondenkbaar zonder regel,
orde en tucht. „Obedience to the rule of order is everywhere
enjoined in Scripture; obedience to it is an act of faithquot; Dit
organisme, waarin regel, orde en tucht heerschen, is de Kerk
op aarde: een objectief gegeven Werkelijkheid, wier ontstaan
en bestaan gegrond zijn in den wil, het woord, den daad van
Christus. Daarom is de Kerk tegelijk object en toetssteen van
geloof, afgezien nog hiervan, dat het ook de Kerk zelve is,
waarin en waardoor het geloof wordt gewekt. Of iemands ge-
loof werkelijk „geloofquot; is, blijkt hieruit of hij al dan met de
Kerk hoort en gehoorzaamt, de Kerk, wier regel, orde en tucht
uit Christus is: „Were there ten thousand objections to it, yet,
supposing unity were clearly and expressly enjoined by
Christ, faith would obey in spite of themquot; ').
Duidelijker formuleert Newman het verband tusschen ge-
loof en Kerk in een andere preek uit dezelfde maand: „Sub-
mission to Church Authorityquot;. De vraag of ambt, successie,
sacrament, ritus en ceremonieel dan niet enkel uitwendige
82nbsp;VERBAND TUSSCHEN VORMEN EN GELOOP.
vormen zijn, beantwoordt hij als volgt: „We call it a form,
only so long as we refuse to walk by faith, which dispenses
with things visible. Faith sees things not to be forms, if com-
manded, which seem like forms; it realizes consequencesquot;
Hier ligt juist de eigenlijke oorzaak van de verscheurdheid
van de Kerk, niet dat er te weinig geloof is, genomen in den
buitenkerkelijken, individualistischen zin, maar, dat voor
louter vorm wordt aangezien, wat in werkelijkheid een groot
mysterie is van onvergankelijke beteekenis: „Now multi-
tudes both in and without the Church, have set it up on high
as a great discovery, and glory in it as a great principle, that
forms are worth nothing. They allow themselves to wander
about from one commxinion to another, or from church to
meeting-house, and make it a boast that they belong to no
party and are above all partiesquot; Hier legt Newman reeds den
vinger op de wonde plek van een valsche oecumeniciteit, die
niet terugvoert naar de werkelijke Eenheid van de Kerk, maar
die integendeel den weg baant tot een steeds verder voort-
woekerende zelfontbinding.
Newmans nuchtere werkelijkheidszin maakt het hem onmoge-
lijk om een abstracte schijneenheid begripmatig te constru-
eeren en om te doen, alsof de Kerk werkelijk Eén is, terwijl de
verdeeldheid zich dagelijks op zoo tastbare wijze aan hem op-
dringt. Vroeger moge de Kerk werkelijk Eén geweest zijn:
„ „But now all this beauty of Jerusalem is miserably defaced.
That vast Catholic body, „the Holy Church throughout all the
worldquot; is broken into many fragments by the power of the
Devil----Some portions of it are altogether gone, and those
that remain are separated from each other. We are the English
Catholics; abroad are the Roman Catholics,----elsewhere are
the Greek Catholics, and so onquot; quot; 1).
Op hetzelfde oogenblik als Newman de werkelijkheid van
de Kerk ontdekt en de vreugde over deze ontdekking ons nog
uit de eerste „kerkpreekenquot; tegenstraalt, ontdekt hij haar als
een gevallen werkelijkheid. Soms worden beide kanten als in
één adem genoemd:
„When men split the one Church of Christ into fragments,
they are doing their part to destroy it altogetherquot;.
1)nbsp;p. P. Serm., Ill, p. 195.
2)nbsp;P. P. Serm., VII, p. 240. Cp. Loss and Gain, p 354
-ocr page 103-VERBAND TUSSCHEN VORMEN EN GELOOP.nbsp;83
„The Church of Christ.... is not an institution of man, not
a mere political establishment, not a creature of the state,
depending on the state's breath, made and unmade at its will,
but it is a Divine society, a great work of God, a true reHc of
Christ and his Apostles.... a bequest which He has left us,
and which we must keep for His sake; a holy treasure which....
looks Uke a thing of earth, and is exposed to the ill-usage and
contempt of the world, but which.... displays to-day and
to-morrow, and the third day, its miracles, as of mercy so of
judgmentquot; Dit is geloof in de Kerk ondanks de nuchtere
werkelijkheid, maar tevens zóó, dat berusting in deze laatste is
uitgesloten, zóó, dat op de een of andere wijze een spoedigen
uitweg móét worden gevonden.
Men bemerkt, hoe weinig het bij Newman gaat om abstracte
begrippen, om een „kerkbegripquot;, hoezeer het hem te doen is
om concrete, tastbare Werkelijkheid. Het is merkwaardig, dat
niet reeds deze preeken het vuur van de „Oxford Movementquot;,
de beweging van de wederontdekking en wederopbouw van
de Kerk en in het bijzonder van het protest tegen de algemeen
gangbare opvatting van de Kerk van Engeland als Staats-
instelling heeft doen ontbranden, maar dat de eerste stoot
tot een gemeenschappelijke actie eerst uitging van Keble's
„Assize Sermonquot; in 1833.
Wanneer ten aanzien van de zichtbare eenheid van de Kerk
wordt opgemerkt, dat zulk een eenheid slechts formeel is, ant-
woordt Newman reeds in 1829: „to say that Church-union is a
form, is no disparagement of it; forms are the very food of
faithquot; =•). Wanneer gevraagd wordt: „What are forms, so that
our hearts are onequot;, dan doorziet Newman het ongerijmde van
de vooronderstelling, dat zooiets mogelijk zou zijn, immers
„there cannot be a like heart and spirit, fropi the very nature
of the case, between us and them for obedience to the Church
is one part of our spirit. Those who think much of submission
to her authority, as we do, plainly do differ in spirit from those
who think Httle of itquot; Men lette op dit „plainlyquot;, dat op-
1)nbsp;P. P. Serm., vn, p. 242.
2)nbsp;De z.g. „Establishmentquot;: „the Church as established by Lawquot;.
3)nbsp;P. P. Serm., in, p. 195 ^r kan niet met genoeg nadruk gewezen worden
op dezen voor Newman zoo karakteristieken samenhang tusschen geloof en
vorm. De „vormquot; is bij hem veel meer dan enkel vorm.
4)nbsp;„Between us and themquot;, n.1. tusschen hen, die tot de Kerk behooren
en de „dissentersquot;, die er buiten staan.
5)nbsp;P. P. Serm., Ill, p. igg
-ocr page 104-84nbsp;HET GEZAG VAN DE KERK.
nieuw de uitdrukking is van dien nuchteren werkelijkheidszin,
die aan alle eenheidsillusie den bodem inslaat.
Wat ligt ten slotte aan de onmisbaarheid van de Kerk met
haar authoritatieve Ambten en Sacramenten anders ten grond-
slag dan de noodzakelijkheid van een onfeilbare waarborg in-
zake de Geloofsopenbaring. Ook dit was reeds in 1829 een
element in Newmans overtuiging ten aanzien van de Kerk:
„If individual teachers were infalhble, there would be no need
of order and rule at allquot; Orde, regel en tucht in de Kerk die-
nen als grondslag voor een onfeilbare overlevering en inter-
pretatie van de volle Openbaringswerkelijkheid, „ff we had a
living Head upon earth, such as once our Saviour was with His
disciples, teaching and directing us in all things, the visible
Church might so far be dispensed withquot; Nu is er echter een
andere wijze noodig „of securing the stability (hier wordt nog
niet gesproken van „infallibihtyquot;) of sacred Truth. The whole
body of Christians thus becomes the trustees of it, and (ziehier
het beginsel der traditie) in fact, have, thus age after age trans-
mitted it down to ourselvesquot;
Zelfs het eigenlijke doel, waarmee Newman in 1870 zijn
„Grammar of Assentquot; heeft geschreven, n.1. om aan te toonen,
hoe zekerheid van geloof, hoe een werkelijke instemming met
het geloof der Kerk mogelijk is voor de eenvoudige, onge-
letterde menschen, die over generlei capaciteiten beschikken
om de gronden van hun geloof philosofisch en wetenschappe-
lijk te onderzoeken, zelfs dit doel kondigt zich reeds aan in
1829, als Newman zegt: „Let us be less selfish than to think of
ourselves only. Let us look out upon the whole community, the
poor, the ignorant, the wayward, and the mistakenquot; Het
gaat in de Christusopenbaring niet om iets, dat voor enkele
bevoorrechte elieten bestemd is, die geoefend zijn in philo-
sofisch denken, maar het gaat om een kennis, waarvan voor
ieder mensch het leven afhangt, een kennis, waarvan ieder
mensch dus volstrekt zeker moet kunnen zijn, wil ze wer-
kelijke beteekenis hebben. Het gaat om een Werkelijkheid, die
niet langs den weg van langdurige en moeitevolle studie' be-
reikt kan worden, maar die op een geheel andere een geheel
bijzondere wijze tot de menschheid van alle eeuwen en plaat-
sen gebracht wordt, n.1. door middel van de Kerk. Deze is zelve
een inhaerent bestanddeel van die Openbaringswerkelijkheid
van Christus, waarvan zij het door Christus geschapen Open-
baringsorgaan is. Daarom geen geloofskennis (hier wordt niet
gedacht aan dat Godsvertrouwen der profeten en godsdienst-
stichters, zooals dat ook buiten het Christendom is te vinden)
zonder onderwerping aan het gezag, waarmee de Openbaring
door middel van de Kerk tot ons komt. Ook dit was reeds
Newmans overtuiging in 1829.
Newman heeft zich dus reeds vroeg bezig gehouden met het
onderwerp van de eenheid en met dat van het gezag van de
Kerk. Een derde onderwerp, dat hem reeds in dezen tijd bezig-
hield, was dat van de noodzakelijkheid van ceremoniën. Ook
hier baseert hij zijn overtuiging uitsluitend op de Schrift. Hij
gaat tot in bijzonderheden na, hoe Jezus en zijn discipelen, en
later Paulus en de andere Apostelen zich gedroegen ten op-
zichte van ceremonieele handelingen en voorschriften en komt
tot de conclusie: „Now from this obedience to the Jewish
Law, enjoined and displayed by our Blessed Lord and His
Apostles, we learn the great importance of retaining those
religious forms to which we are accustomed, even though they
are in themselves indifferentquot;
Het is echter niet voldoende te weten, dat ceremonieele vor-
men noodzakelijk zijn, men moet ook weten op grond waarvan
en waartoe.Het gaat in den godsdienst, zegt Newman, over
drieërlei zaken: „matters of faithquot;, „matters of moral dutyquot; en
„matters of formquot; De eerste worden ons geopenbaard door
goddelijke inspiratie, de tweede door het geweten, de derde
door traditie. Ook in dit derde geval betreft het een stuk Open-
baringswerkelijkheid, ofschoon deze (Newman voegt het er
quot;^^tdrukkelijk aan toe) niet uit de Schrift kan worden gekend:
»Matters of form He (God) reveals to us by tradition and long
usage, which bind us to the observance of them, though they
are not enjoined by Scripturequot; Er kan hier van Roomschen
invloed nog geen sprake zijn. Newman is tot al deze funda-
menteele overtuigingen gekomen direct vanuit de Schrift zelve.
De Schrift impliceert de noodzakelijkheid van de Kerk,
1)nbsp;P. P. Serm., Ii n 71
2)nbsp;Op. cit., p. 73. ' quot;
3)nbsp;P. P. Serm., ii, p. 73 q^j^ hierin ligt een heenwijzing naar Newmans
latere ..theory of developmentquot;. Achter de traditie ligt de Openbarings-
werKzaamheid Gods. Traditie is de vorm, waaronder de Eeuwige Werkelük-
heid zich „omzetquot; in vormen van den tijd. Zie ook Ap. 128.
86nbsp;DE KERK ALS OPENBARINGSORGANISME.
immers: „Scripture tells us what to believe, and what to aim
at and maintain, but it does not tell us how to do it Hij geeft
voorbeelden ervan, hoe de Kerk er móét zijn om aan te vullen
dat, wat de Schrift slechts in algemeenen zin gebiedt. B.v. „Our
Lord has instituted two Sacraments, Baptism and the Lord's
Supper; but has not told us, except generally, with what forms
we are to administer themquot; Hieruit trekt hij niet de con-
clusie, dat deze vormen derhalve slechts tot de adiaphora zou-
den behooren; neen, deze vormen zijn organen, die voor het
functioneeren van het „Openbaringslevenquot; niet slechts nood-
zakelijk zijn, maar ook spontaan van uit dit leven gevormd
zijn en wel in innerlijken samenhang daarmee en ouderlingen
samenhang met elkaar en met heel het organisme van de Kerk,
waarvan zij de afzonderlijke organen zijn. Ook dit aannemen
van een vasten vorm, deze uitgroei tot vollen wasdom, is niet
menschenwerk, maar „Openbaringquot;, die Openbaring, waarvan
de Kerk zelve het Openbaringsorgaan is. Ook de vormen zijn
niet „toevalligquot;; zij hangen ten nauwste samen met de inner-
lijke zijde der Openbaring.
Dit verband drukt Newman als volgt uit: „The Bible then
may be said to give us the spirit of religion; but the Church
must provide the body in which that spirit is to be lodgedquot;
Zoo ook in het bijzonder, wat betreft het liturgisch leven en
het gebedsleven in gemeenschap met de Kerk: „Scripture gives
the spirit, and the Church the body to our worshipquot; Wie de
vormen, de door de traditie geschonken en geheiligde concrete
handeUngen, veronachtzaamt, eindigt weldra bij veronacht-
zaming van den godsdienst zelve. Want „Religion must be
reahzed in particular acts, in order to its continuing alive----
There is no such thing as abstract religionquot; Hier blijkt weer,
hoe zeer Newman oog heeft voor de beteekenis van het reëele,
liever „gerealiseerdequot;, voor het concrete, waarin het abstracte
zich moet kunnen verwerkelijken. De consequentie is, dat „no
one can really respect religion, and insult its forms. Granting
that the forms are not immédiately from God, still long use
has made them divine to us; for the spirit of reHgion has so
penetrated and quickened them, that to destroy them is, in
1)nbsp;p. P. Serm., n, p. 73.
2)nbsp;Op. cit., p. 74.
3)nbsp;P. P. Serm., n, p. 74.
4)nbsp;Op. cit., p. 74.
5)nbsp;Op. cit, p. 74.
-ocr page 107-respect to the multitude of men, to unsettle and dislodge the
religious principle itselfnbsp;„ i- i
Omgekeerd ligt hier ook de oorzaak van de aanvallen, die de
Kerk zoowel van de zijde van de wereld als van de zijde van
een hypergeestelijke schijnvroomheid, die echter de Werkelijk-
heid der Openbaring met haar concrete consequenties tracht
te ontloopen, onafgebroken te verduren heeft. Indien men in
de Kerk werkelijk een dooden vorm zag, zou men haar een-
voudig negeeren, maar integendeel: „this is why the Church
itself is attacted, because it is the living form, the visible body
of religion; and shrewd men know that when it goes, rebgion
will go too.... Rites which the Church has appointed, and
with reason — for the Church's authority is from Christ, —
being long used, cannot be disused without harm to our
Na deze analyse van Newmans eerste preeken over de Kerk
zij nog gewezen op één invloed van beteekenis in de periode
vóór de „Oxford Movementquot;. In 1850 vatte Newman het plan
op tot het schrijven van een werk over de eerste oecumenische
concilies. Zijn voorstudies brachten hem in aanraking met de
oud-christelijke theologie van Alexandrië: „The broad philo-
sophy of Clement and Origen carried me away.... Some
portions of their teaching, magnificent in themselves, came
like music to my inward ear, as if the response to ideas, which,
with Uttle external to encourge them, I had cherished so
longquot; Hier spreekt Newman duidelijk uit, dat de invloeden
van buiten af eerst naderhand steun gaven aan wat hij uit
eigen aandrang reeds ontdekt had. De Kerk is de sacramenteele
openbaringsvorm van een hoogere Werkelijkheid: „Holy
Church in her sacraments and her hierarchical appointments
will remain, even to the end of the world, only a symbol of
those heavenly facts which fill eternity. Het mysteries are but
the expressions in human language of truths to which the
human mind is unequalquot; De woorden „only en „but m
deze zinnen duiden de grens aan, waaraan Kerk en Sacrament
als tijdruimtelijke en slechts voorloopig voor deze wereld ge-
geven vormen gebonden zijn.
De jaren 1828—1832 maakten voor goed een eind aan elke
1) P. P. Serm., II. p. 75. (Newman denkt altijd aan „the miütitude of menquot;).
=) P. P. Serm.. II, p. 77.
3) Ap., p. 128.
♦) Ap.. p. 128 sq.
-ocr page 108-88nbsp;EEN TWEEDE REFORMATIE NOODIG.
neiging om de beginselen van het opkomend liberalisme ook
maar voor het geringste deel te aanvaarden. Integendeel: New-
man voorzag een strijd op leven en dood tusschen het Libera-
lisme en de Kerk. Uitdrukkelijk verklaart hij in zijn Apologie,
dat hij er reeds in 1832 ten volle van overtuigd was, dat in de-
zen komenden strijd (zoo geheel verschillend in karakter van
iets ook maar, dat de reformatoren hadden kunnen voorzien)
de reformatorische beginselen niet meer bij machte zouden
blijken om de Kerk te redden: „I feit affection for my own
Church, but not tenderness; I felt dismay at her prospects,
anger and scorn at her do nothing perplexity____As to leaving
her, the thought never crossed my imagination; still I ever kept
before me that there was something greater than the Esta-
blished Church, and that that was the Church Catholic and
Apostolic, set up from the beginning, of which she (de Engel-
sche Kerk) was but the local presence and the organ. She was
nothing, unless she was this. She must be dealt with strongly, or
she would be lost. There was need of a second Reformationquot;
Het is duidelijk, dat wij hier aan het eind zijn gekomen van
de eerste ontwikkelingsphase in het kerkelijk-godsdienstig
leven en denken van Newman. Het was noodig om deze phase
nauwkeurig te analyseeren, ten eerste omdat ze de kiemen in
zich bevat van de verdere ontwikkeling en ten tweede, omdat
gewoonlijk aan deze phase — die gelegen is vóór Newmans
openbaar optreden en vóór de publicatie van zijn eerste ge-
schriften — weinig aandacht wordt besteed.
Voortaan zou de vraag naar de Kerk in het centrum staan
van zijn denken en doen. Dit was reeds in 1832, dus vóór het
begin van de „Oxford Movementquot; een uitgemaakte zaak en
wij hebben tot nu toe gezien, hoe en onder welke invloeden het
hiertoe is gekomen.
Tegen het eind van 1832 vergezelde Newman Hurrell Froude
en diens vader op een reis naar het Middellandsche Zeegebied:
Malta, de eilanden voor de Westkust van Griekenland Sicilië
Napels, Rome. Terwijl de Froudes hun reis voortzetten via
Zwitserland terug naar Engeland, zonderde Newman zich af
om opnieuw naar Sicilië te gaan, daartoe gedreven door dien
onweerstaanbaren drang naar eenzaamheid, die hem van tijd
tot tijd plotsehng kon overvallen. Reeds vanuit Rome had hij
aan zijn moeder geschreven: „I had suffered much from
1) Ap., p. 132.
-ocr page 109-being so much with strangers for five or six weeks, and I
wished to be left alone, as the only remedy of my indis-
positionquot;. Eenzaamheid i) behoorde tot de noodzakelijke le-
vensbehoeften van Newman; het was zijn voornaamste genees-
middel: „all I wanted in order to recruit myself was perfect
solitudequot; en hij voegt eraan toe: „You know I can be very
earnest in entreating to be left alonequot;.
Zoo onttrok hij zich dan ook enkele weken later aan het
gezelschap van zijn vrienden tot een eenzaam verblijf op
SiciUë in de maanden April en Mei 1833. Dit is de tweede
periode in Newmans leven, waarin hij zich overmeesterd
voelde door een hoogere Werkelijkheid: een ervaring, die voor
goed een levensperiode afsloot en hem tegen wil en dank in
een nieuwe richting dreef. Het geldt hier een specifiek
mystieke ervaring, hierdoor gekenmerkt, dat ze onverwacht
komt en zich met onweerstaanbare kracht aan het bewustzijn
opdringt om daarin een activiteit te ontladen, die alle uit-
wendige moeilijkheden overwint en zich vastberaden blijft
richten op de vervulling van de taak, die zij zich gesteld ziet').
Het gold hier bij Newman een innerlijke crisis en doorbraak,
zooals hij reeds eenmaal beleefd had in 1816, maar die ditmaal
samenviel (en ook dit is voor mystici veelal kenmerkend) met
een ernstige ziekte. Zijn genezing beteekende tegelijk de
aanvang van een nieuwe levensphase met een nieuwe van God
opgelegde levenstaak.
Wat ons echter in verband met ons onderwerp het meest
interesseert, is de indruk, dien de Roomsche Kerk in haar Zuid-
Europeesche gedaante op Newman gemaakt heeft. In zijn
Apologie zegt hij weinig hierover: „We kept clear of Catholics
throughout our tourquot; Alleen vermeldt hij een incidenteel
gesprek met den deken van Malta en met een abt in Rome en
een kort bezoek aan Wiseman, die toen nog rector was van het
Engelsche „Collegequot;. Slechts eenmaal woonde hij een dienst
n Zie boven: blz. 57, 58.
hett I p 332
=•) De maatstaf, die bepaalt, of men in een gegeven geval met „mystiekquot;
of met een gevoelsstemming te maken heeft, is hierin gelegen, of de na-
werking duurzaam is. Vgl. Paulus' mystieke ervaring op den weg naar
Damaskus en zijn getuigenis voor Agrippa (Hand. 9^-8, Hand. 2612-1»).
Terwijl stemmingen veelal berusten op schijn en in elk geval slechts
verband houden met de buitenste lagen van het bewustzijn, ligt aan alle
echte mystiek een „bovennatuurlijkequot; Werkelijkheid ten grondslag, die —
veelal met geweld — doordringt tot in de diepste diepte van het bewust-
zijn en daar een blijvenden omkeer teweegbrengt.
») Ap., p. 133.
-ocr page 110-90nbsp;INDRUKKEN VAN DE KERK IN HET ZUIDEN.
bij om, zooals hij zegt, het Miserere te hooren zingen in de
Donkere Metten in de week voor Paschen. Zijn indrukken
waren overigens van oppervlakkigen aard: „I saw nothing
but what was external; of the hidden life of Catholics I knew
nothingquot;
Toch moet de Kerk van Rome en de vraag naar de mogelijk-
heid van hereeniging hem sterker hebben bezig gehouden, dan
men uit zijn Apologie zou afleiden. Dit blijkt overtuigend uit
het omvangrijke brievenmateriaal dat betrekking heeft op
de Middellandsche Zee-reis, alsook uit de beschouwingen, die
hij begin 1836 in de „British Magazinequot; publiceerde onder den
titel van „Home Thoughts Abroadquot; en die men moet be-
schouwen als de neerslag van de indrukken in Rome ont-
vangen.
Gezien het feit van Newmans lateren overgang tot de Kerk
van Rome, is het van belang om na te gaan van welken aard
deze indrukken geweest zijn. Over het algemeen gaven ze hem
zulk een somberen kijk op het peil van het kerkelijk-gods-
dienstig leven, dat hem de vrees overviel, dat het met het
christendom wel eens spoedig gedaan kon zijni 5 5 I am im-
pressed with a sad presentiment, as if the gift of truth when
once lost was lost for ever. And so the Christian world is
gradually becoming barren and effete, as land which has been
worked out and has become sand. We have lasted longer than
the South, but we too are going, as it would seemquot;
Wat ons bij de lezing van de bedoelde brieven en nabetrach-
tingen het meest treft, is de objectiviteit, waarmee Newman
de kerkelijke wereld van het Zuiden heeft waargenomen en
beschreven, de volstrekte afwezigheid van elke neiging om uit
sympathie den toestand te idealiseeren of uit antipathie en
vooroordeel uitsluitend de donkere trekken te teekenen. Hier
als altijd legt hij die combinatie van openheid, waarheidszin en
omzichtigheid aan den dag, die de noodzakelijke voorwaarde
is voor elke vordering op den weg tot een onpartijdig en juist
oordeel. Zijn brieven geven uitdrukking aan de gevoelens, die
de „nuchtere werkelijkheidquot; bij hem opwekte, maar parallel
daarmee loopt de vraag, waarvoor hij zich door de Kerk van
1)nbsp;Ap., p. 134.
2)nbsp;Lett. I, pp. 248—378.
3)nbsp;Later onder het opschrift „How to accomplish itquot;, ondergebracht in
Newmans „DisciLSsions and Arguments on various subject^', ed. Longmans,
London 1924, pp. 1 sqq.
«) Lett. I, p. 295.
-ocr page 111-Rome gesteld zag: de vraag naar de legitimatiebewijzen van
de Kerk van Engeland als zelfstandig deel van de Kerk van
Christus. Het zal — zooals Dawson opmerkt — Froude ge-
weest zijn, die in Rome deze vraag bij Newman heeft wakker
geroepen en hem ertoe bewogen heeft om met Wiseman te gaan
spreken over een eventueele mogelijkheid van hereeniging. Dit
onderhoud heeft bij Newman een zeer ongunstigen indruk
achtergelaten, bij Wiseman daarentegen hoopvolle verwach-
tingen gewekt, . , . , 1 ivT
Tegenover Fronde's verlangen naar eenheid stelde JNewman
de prioriteit van de waarheid: „The Church is founded on
a doctrine — the gospel of Truth; it is a means to an end.
Perish the Church Catholic itself, (though, blessed be the pro-
mise, this cannot be) yet let it perish rather than the Truth
should fail. Purity of faith is more precious to the Christian
than unity itselfquot; ').
Met scherpen blik heeft Newman op zijn reis het gods-
dienstig leven van de volksmassa gadegeslagen; immers niet
de godsdienst van de uitgelezen intellectueelen, maar die van
de groote massa interesseerde hem het meest. Slechts enkele
citaten om zijn indrukken weer te geven:
„This morning we saw a poor fellow in the Lazaret (op
Malta) close to us, cut off from the ordinances of his Church,
saying his prayers with his face to the house of God in his
sight over the water; and it is a confusion of face to me that
the humblest Romanist testifies to his Saviour as I, a minister,
do notquot;
gt;) Dawson, op. cit., p. 54, cp. p. 105.
Zie Froude's Remains, pp. 306—308 en Wisemans Essays on V^(ms
Subjects, II, p. 93, waarnaar Dawson verwijst op p. 54 van ^ijn boek Zie
ook Ward, The Life and Times of Cardinal Wiseman, London 1897, vol. i,
pp. 117 sqq.: „„He (Wiseman) was truck by the truly Cathohc temper of
mind of the two men, and by their utter sincerityquot; (P- ll»)-
vear dates the rise of a new hopefulness in Wiseman. „Prom the day of
Newman and Froude's visit to mequot;, he wrote in 1847, „never for an
instant did I waver in my conviction that a new era had commenced m
Englandquot;quot; (p. 119).nbsp;^nbsp;...
=■) Discussions and Arguments, p. 5, vgl. het citaat uit een ran de eerste
Tracts, waarmee Newman zijn „retractationquot; van 1845 aanvMgt: „Conside-
ring the high gifts, and the strong claims of the Church of Rome and its
dependencies on our admiration, reverence, love, and gratitude, how could
we withstand it, as we do; how could we refrain from being melted into
tenderness, and rushing into communion with it, but the words of Truth
itself, which bid us prefer it (the Truth) to the whole worldquot;. V. M. II,
p. 427).
«) Lett. I, p. 272.
-ocr page 112-Op Malta bezocht hij Sir John Stodart, Chief Justice, om
zich o.a. door dezen te laten voorlichten omtrent de positie van
de Roomsche Kerk op een eiland onder Engelsch bewind. Hier
vond hij, wat hij zoo vurig wenschte voor de Kerk in zijn eigen
land: onafhankelijkheid van den Staat: „For a Catholic to
violate the rights of the Church is a mortal sin, from which
not even the Bishop — no one but the Pope — can release
him.... This exemplifies the admirable system of the Papacy
as an instrument of powerquot;
Daar staat tegenover, dat hij zich volkomen bewust bleef
van de lichtzijden van zijn eigen Kerk tegenover de schaduw-
zijden der Roomsche. Eveneens van Malta schrijft hij: „ft is
Sunday morning. I think of St. Mary's and Littlemore. We do
not know how great our privileges are. All the quiet and calm
connected with our services is so beautiful in memory, and
soothing, after the sight of that most exciting religion which
is around me — statues of the Madonna and the Saints in the
streets, etc. etc.....quot;
Newman blijft al den tijd evenwichtig in zijn oordeel; hij
ziet licht- en schaduwzijden. Ziehier zijn indruk van Rome als
een „place of religionquot;: „here what mingled feelings come
upon one — you are in the place of martyrdom and burial of
apostles and saints; you have about you the buildings and the
sights they saw, and you are in the city to which England owes
the blessing of the Gospel. But then, on the other hand, the
superstitions, or rather, what is worse, the solemn reception of
them as an essential part of Christianity. But then again, the
extreme beauty and costliness of the churches: and then, on
the contrary, the knowledge that the most famous was built (in
part) by the sale of indulgencies. Really this is a cruel place.
There is more to be seen and thought of daily, ft is a mine of
all sorts of excellencesquot; '). Eén zulk een citaat is voldoende om
de legende te weerleggen, als zou Newman gebrek gehad heb-
ben aan kritischen zin en objectiviteit; als zou het hem ont-
broken hebben aan nuchteren werkelijkheidszin. Hij bezat
deze juist in zeer sterke mate; hij zag de dingen precies, zooals
zij waren, maar hij vermocht ook door de oppervlakte heen te
zien; hij zag beide: „superstitionsquot; en „excellenciesquot;.
Daarbij was Newman ook volkomen vrij van de neiging om
1)nbsp;Lett. I, p. 293.
2)nbsp;Lett. I, p. 297.
3)nbsp;Lett. I, p. 325.
-ocr page 113-de donkere zijden te vergoelijken: „I cannot quite divest my-
self of the notion that Rome Christian is somehow under a
special shade as Rome Papan certainly was----Not that one
can tolerate for an instant the wretched perversion of the truth
which is sanctioned here; but I do see my way enough to say
that there is anything pecuhar to the condition of Rome; and
the clergy, though sleepy, are said to be a decorous set of
»» 1\
men ).
„As to Greece, it does not teach Purgatory and the Mass —
two chief practical delusions of Romanism. Its worst error is
its Saints - worship, which is demoralising in the same sense
Polytheism was; but this is not the Church's act (though it
sanctions it in fact) but the people's corruption of what is
good — the honour due to Saints; whereas the doctrines of
the Mass and Purgatory are not perversions, but inventionsquot; .
Newman onderscheidt zorgvuldig het Roomsche van het
Katholieke element: As to the Roman Catholic system, I have
ever detested it so much that I cannot detest it more by seeing
it; but to the Catholic system I am more attached than ever,
and quite love the little monks [seminarists] of Rome---- I
fear there are very grave and far-spreading scandals among
the Italian priesthood, and there is mummery in abundance;
yet there is a deep substratum of Christianityquot; '). Alweer het
een zoowel als het ander.
Blijkens een uitvoerigen brief aan Rickards, waarin hij
zijn indrukken van Rome samenvat, moest Newman telkens
denken aan de gelijkenis van de tarwe en het onkruid: „In-
deed, the more I have seen of Rome the more wonderful I have
thought that parable, as if it had a directly prophetic charac-
ter which was fulfilled in the Papacyquot;. „Rome is a very diffi-
cult place to speak of, from the mixture of, good and evil in
it----the Christian system there is deplorably corrupt — yet
the dust of the Apostles hes there, and the present clergy are
their descendantsquot; Dit waren de eindindrukken van de
Roomsche Kerk, waarmee Newman in 1853 terugkeerde naar
Engeland.
Nog een enkel woord over Newmans eenheidsbemoeiïngen
in Rome. Hij had hier contact gezocht zoowel met Dr. Wiseman
1) Lett. I, p. 329.
=) Lett. I, p. 331.
3) Lett. I, p. 332.
«) Lett. I, pp. 340—344.
als met den Pruisischen gezant, Mr. Bunsen Het schijnt, dat
zijn onderhoud met dezen laatste voor het oogenblik bij New-
man wijder perspectieven opende (zij het dan ook op losse
gronden) dan dat met Wiseman. Hij schrijft vanuit Rome:
„We have encouraging accounts about Prussia from M. Bun-
sen, who has received us very kindly. There is every reason
for expecting that the Prussian Communion will be applying to
us for ordination in no long timequot; Het bezoek aan Wiseman
daarentegen liet een zeer bitteren nasmaak achter: „Oh that
Rome were not Rome! but I seem to see as clear as day that a
union with her is impossible. She is the cruel Church asking of
us impossibilities, excommunicating us for disobedience and
now watching and exulting over our approaching over-
throwquot;
1)nbsp;Zie: Corr. K. p. 143.
2)nbsp;Lett. I, p. 331.
3)nbsp;Lett. I, p. 338, cp. V.M. II, p. 433 (zie boven: blz. 91).
-ocr page 115-IN DE EERSTE JAREN VAN DE „OXFORD-MOVEMENTquot;.
(1833—1839).
Newmans terugkeer in Engeland in de eerste dagen van Juli
1833 viel onmiddellijk vóór het begin van de „Oxford Move-
mentquot;. Zelf heeft hij althans dit begin altijd verbonden met
de preek door Keble gehouden op 14 Juli 1833 voor de leden
van het Hooge Gerechtshof van Oxford (een z.g. „assize-
sermonquot;), een preek, die later werd uitgegeven onder den titel
„National Apostasyquot; Met deze preek is de „Oxford Move-
mentquot; gekarakteriseerd als in eersten aanleg een krachtige
accentueering van de volstrekte zelfstandigheid en eigen-
soortigheid van de Kerk tegenover den Staat. Dit moest als
vanzelf meebrengen een vernieuwde bezinning op het wezen
Ap., p. 136.
In 1931 opnieuw uitgegeven: Keble's Assise Sermon, Centenary Edition,
Mowbray, London.
Literatuur over de „Oxford Movementquot;: B. W. Church, The Oxford
Movement 1833—1845, London 1922 a (1st ed. 1891). Paul Thureau-Dangin,
La Renaissance Catholique en Angleterre au XIXe Steele, Paris (I ed. 1899);
Premiere Partie: Newman et le Mouvement d'Oxford (Roomsch-Katholiek).
W. L. Knox, The Catholie Movement in the Church of England, London
1923. Y. BriUioth, The Anglican Revival; Studies in the Oxford Movement,
London 1925. (Zweedsch-Luthersch). C. C. L. Webb, Religious Thought in
the Oxford Movement, London, 1928. H. L. Steward, A Century of Anglo-
Capiolidsm, London, 1929 (Presbyteriaansch). W. J. Sparrow Simpson, The
History of the Anglo-Catholic Revival from 1845, London 1932 (handelt over
de verdere ontwikkeling na 1845). C. P. S. Clarke, The Oxford Movement
and After, London 1932. Geoffrey Faber, Oxford Apostles, A character
study of the Oxford Movement, London, 1933 (van psycho-analytisch stand-
punt). Christopher Dawson, The Spirit of the Oxford Movement, London,
1933 (Roomsch-Katholiek). Bp. E. A. Knox, The Tractarian Movement 1833
—1845, London, 1933 (evenals het volgende boek bedoeld als een bestrijding
vanuit Evangelisch-Angliaansch standpunt). W. H.Mackean, The Ewcfearistic
Doctrine of the Oxford Movement; A critical Survey, London 1933. Paula
Schaefer, Die Katholische Wiedergeburt der Englischen Kirche, München
1933. C. B. Moss, The Orthodox Revival, 1833—1933, London 1933. Brilioth
Evangelicalism and the Oxford Movement, Oxford 1934.
96nbsp;HET BEGIN VAN DE „OXFORD MOVEMENTquot;.
van de Kerk, op haar bestaansgrond en bestaansrecht, op haar
bestemming en de daarmee gegeven aard en wijze van haar
levensuitingen.
Zoo had er enkele dagen na Keble's optreden een bijeen-
komst plaats van enkele leden van de Engelsche Kerk, die een
poging wilden ondernemen tot herstel van de Kerk, d.w.z. tot
een vernieuwden opbouw van de „Church of Englandquot; niet
als een wettelijk ingesteld staatsinstituut („Establishmentquot;),
maar als „Kerk van Christusquot;. Newman is niet bij deze samen-
komst tegenwoordig geweest. Hij schrijft in zijn memoir:
„There appears to have been some division of opinion at the
meeting, but two points were agreed on: to fight for the doc-
trine of the Apostolical Succession and for the integrity of the
Prayer Bookquot; Dat juist de leer van de Apostolische Successie
der bisschoppen zoo krachtig werd geponeerd was niet de
vrucht van eng kerkisme en dorre leerstelligheid, maar hing
hiermee samen, dat alleen op deze wijze de fundeering van het
bestaansrecht der Kerk verlegd kon worden van het terrein
van den Staat naar dat van de Kerk van Christus. De positie
van de bisschoppen en hun taak in de Kerk mocht niet, zooals
gebruikelijk was, gebaseerd worden op een „Establishmentquot;
van staatswege, maar uitsluitend op een uitdrukkelijke op-
dracht („commissionquot;) van Christuswege aan de Apostelen en
hun opvolgers. Het vraagstuk van Kerk en Staat, eenmaal aan
de orde gesteld, moest — gezien de situatie, waarin de Kerk
van Engeland zich bevond — noodzakelijk dezen vorm aan-
nemen.
Reeds had Rose de „rector of Hadleyquot;, in wiens pastorie
de zoo even bedoelde samenkomst plaats vond, kort te voren de
„British Magazinequot; in het leven geroepen met de uitgesproken
bedoeling om daarmee een orgaan te scheppen ter verspreiding
van positief kerkelijke beginselen. De Hadley-groep overwoog
allerlei nieuwe plannen, o.a. de oprichting van „Societies for
the Defence of the Churchquot;. Newman schrijft hierover aan
een vriend: „Our objects are to rouse the clergy, to inculcate
the Apostolical Succession and to defend the Liturgyquot;
Het ging hier om niets meer of minder dan het leven der
Kerk. Had niet Dr. Arnold de overtuiging van velen vertolkt,
toen hij zei: „The Church as it now stands, no human power
1)nbsp;Lett. I, p. 379.
2)nbsp;Church, op. cit., p. 94 sq., cp. Lett. I, 394.
3)nbsp;Lett. I, p. 394.
-ocr page 117-DE EERSTE TRACT.nbsp;97
can savequot; . Omdat het hier niet een theoretisch probleem,
maar een levenskwestie gold, daarom gaf Newman zich on-
middellijk met zijn volle enthousiasme aan het werk van den
wederopbouw der Kerk. Was de stoot tot de „Oxford Move-
mentquot; uitgegaan van Keble, weldra bleek Newman de eigen-
lijke ziel en leider van de beweging te zijn.
Besloten werd tot een geregelde publicatie van „Tracts for
the Timesquot;, waaraan de beweging haar naam van „Tractarian
Movementquot; te danken heeft. De naam „Ritualistic Movementquot;
komt van buitenstaanders, die de ware bedoeling en beteekenis
van de beweging niet konden vatten . Van niets was Newman
verder verwijderd dan van sympathie voor ritualisme, voor
uitwendige vormen als zoodanig.
De eerste tract verscheen reeds in September 1833, ofschoon
Newman (dit typeert hem) tot groote voorzichtigheid en zorg-
vuldige voorbereiding had aangemaand. Persoonlijk had hij
liever nog wat willen wachten: „We shall lose all our influence
when times are worse (hij ziet meer in de toekomst), if we are
prematurely violent. I heartily wish things may keep quiet for
a year or two, that we may ascertain our position.... and
know our dutyquot; . Deze langzame maar grondige en gestadige
ontwikkeling der dingen is kenmerkend voor het leven en
denken van Newman en hij trachtte van het begin af aan ook
aan de „Oxford Movementquot; dezen diepgang te verzekeren.
De eerste Tract is van zijn hand en tintelt van leven.
Men moet deze in zijn geheel lezen *). Reeds de aanhef
typeert voldoende wat er gaande is: „To my brethren in the
^cred Ministry, the presbyters and deacons of the Church of
Christ in England, ordained thereunto by the Holy Ghost and
the Imposition of Handsquot;. Dit is de doodsklok over de Kerk
van Engeland als staatskerk. Deze woorden luiden de her-
in: een herleving vanuit haar diepste ver-
bondenheid met Christus. Sindsdien is het staatskerkisme niet
Church^'^^cit''pnbsp;Thomas Arnold, 1845, Vol. I, p. 326 (geciteerd in
afln.^i'rtL'^.^^^^^^^'^'Ser is de naam „Puseyite Movementquot;. Deze is hiervan
^ri^i^f; ntt^^ ^^ eenige was, die zijn „Tractsquot; onderteekende, juist
Mdrasen v^r^«''nbsp;de beweging instemde en alleen zün eigen
«n^nbsp;rekening wüde nemen. Overigens zijn het ook slechts
^Xrivpn frf b^v K-nbsp;hand zijn. De meeste zijn door Newman ge-
«) Volledig afgedrukt in Church, op. cit., pp. 112-118.
-ocr page 118-meer een wezenstrek van de Kerk van Engeland geweest, doch
nog slechts een uitwendig, incidenteel verschijnsel aan den
buitenkant van het kerkelijk leven.
„ „How can we.... keep that which is committed to our trust,
if our influence is to depend simply on our popularity? Is it
not our very duty to oppose the world? Can we then allow
ourselves to court it? to preach smooth things and prophecy
deceits ? to make the way of life easy to the rich and indolent,
and to bribe the humbler classes by excitements and strong
intoxicating doctrine ?.... I fear we have neglected the real
ground on which our authority is built — our apostolical
descent.... „Stir up the gift of God which is in youquot;
Make much of it. Show your value of it. Keep it before your
minds as an honourable badge, far higher than that secular
respectability, or cultivation, or polish, or learning, or rank,
which gives you a hearing with the many. Tell them of your
gift. The times will soon drive you to do this, if you mean to
be still anything. But wait not for the timesquot; quot; .
Hier is de visionair, de profeet, aan het woord, die als eenig
wakkere te midden van de slapenden de situatie doorziet, de
naderende gevaren onderkent, den eenig mogelijken uitweg
wijst. „The ring of these early Tractsquot;, schrijft Dean Church,
„was something very different from anything of the kind yet
known in England. They were clear, brief, stern appeals to
conscience and reason, sparing of words, utterly without
rhetoric, intense in purposequot;
De periode vóór 1839 was die van Newmans onbeperkt ver-
trouwen in de Kerk van Engeland als de Via Media tusschen
Romanisme en Protestantisme, zooals hij die zelf uiteengezet
heeft in zijn „Prophetical Office of the Churchquot; (1837) *). Dit
boek geeft Newmans theorie van de „Via Mediaquot;. Vooral voor
déze periode zijn het echter de onopzettelijke uitingen ten aan-
zien van de Kerk, zooals wij die vinden in zijn preeken en
brieven, die het ons mogelijk maken de diepere gronden te
verstaan, die achter de theoretische beschouwingen gelegen
zijn. Wij beginnen daarom met een analyse van de preeken
1)nbsp;Church, op. cit., p. 114.
2)nbsp;Op. cit., p. 117.
3)nbsp;Op. cit., p. 110.
4)nbsp;Newman, Lectures on the Prophetical Office of the Church viewed
relatively to Romanism and Popular Protestantism, London 1837. In de
editie Longmans uitgegeven als Vol. I van „The Via Media of the Anglican
Churchquot; (hier voortaan geciteerd als V.M. I, naar den druk van 1895).
Uit de jaren vóór 1839, voor zoover die direct over de Kerk en
naar Ambt en Sacramenten handelen. Dit zijn er niet minder
dan ongeveer twintig. Het grootste deel ervan heeft Newman
geschreven tusschen September 1834 en November 1835. De
onderwerpen zijn: De zichtbare Kerk een aanmoediging tot
ploof; de dagelijksche eeredienst; de christelijke Ambts-
bediening; de glorie van de Christelijke Kerk; het Koninkrijk
der Heiligen; de strijd tusschen waarheid en leugen in de
Kerk; Kinderdoop; de zichtbare en onzichtbare Kerk; de gave
des Heiligen Geestes (als een gave aan en door middel van de
Kerk); de Doop een werkelijke wedergeboorte.
Het is merkwaardig, dat het onderwerp daarna geleidelijk
in de preeken op den achtergrond begint te raken. Uit het eind
van 1836 handelen er slechts twee over aanverwante onder-
werpen: Eerbied in den kerkdienst; De zichtbare Kerk is
er ter wille van de uitverkorenen. Uit het jaar 1837 dateeren
w drie: de Kerk en de wereld (geschreven eind 1836); de
Gemeenschap der Heiligen; de Kerk een tehuis („homequot;)
voor de eenzamen. In Mei 1838 preekte Newman tweemaal
over de Tegenwoordigheid van Christus in de Kerk: de
geestelijke Tegenwoordigheid van Christus; de eucharistische
t egenwoordigheid. Het is zeer opvallend, dat sedert deze laat-
ste preek onderwerpen van kerkelijk-sacramenteelen aard
wee jaar lang niet meer voorkomen. Wanneer zij dan weer
eerst opduiken (in Mei 1840) werpen zij reeds de
^quot;f duw vooraf van den naderenden overgang tot de Roomsch-
^athobeke Kerk. Het is duidelijk uit den inhoud van de pree-
ken op te maken, dat er tusschen 1838 en 1840 een omkeer in
iNewman heeft plaats gegrepen.
wn If/j^®^® ^at ons uit de preeken van vóór 1839 duidelijk
worat, dan is het wel dit, dat de Kerk voor'Newman niet een
uitnbsp;Werkelijkheid was en wel een Werkelijkheid
organT ^nbsp;wereld, waarmee de aardsche Kerk echter
srhp Anbsp;onlosmakelijk verbonden en waarvan ze de aard-
ontdektnbsp;Newman heeft als mysticus de Kerk
van hetnbsp;a!® dogmaticus in den intellectualistischen zin
heeft, dan bedoelt hfvquot;^ï verband over „dogmaquot;
Werkelükhpi^ J hiermee dan ook eigenlijk een mystieke
SmerbStTquot;'nbsp;„waarheidquot; gebruikt,
moge ove^^^ een abstracte, begripmatige waarheid. Men
Trom dai Codnbsp;^^nbsp;«l^tte gaat het
erom, dat „God may visit us and impress us with the realities
-ocr page 120-100nbsp;DE WERKELIJKHEID VAN DE KERK.
of tlie subjects we are speaking uponquot;
Cliristus is voor Newman zülk een ontzaglijke, glorievolle
en heilige Werkelijkheid, dat „ „like the blessed Apostle in the
book of Revelation, we „fall at His feet like deadquot; quot; Daar-
om is het Christus' genade, dat Hij Zich heeft willen omgeven
met een dichte wolk van getuigen, opdat het Licht, dat wij niet
kunnen verdragen, als het ware getemperd tot ons zou komen,
maar zóó, dat wij het vermogen te aanschouwen en het kunnen
opnemen in ons eigen leven. De Christelijke Kerk is „that
august assemblage which Christ had formed of all that was
holy in heaven and earthquot; Ook tot de Kerk naderen wij met
grooten schroom en eerbied, omdat de majesteit van den ver-
heerlijkten Christus er doorheen blinkt. Voor het geloofsoog
is deze Werkelijkheid van de Kerk „the vision of the Saints
of God, and of the Kingdom of Heavenquot; In zekeren zin is
de zichtbare Kerk zelfs primaire Werkelijkheid, want wij
komen door de zichtbare tot de onzichtbare en het is tevens
in de zichtbare Kerk, dat de onzichtbare geboren en gevormd
wordt en tot rijpheid komt: „The Visible Church of God is that
one only company which Christians know as yet; it was set up
at Pentecost, with the Apostles for founders, their successors
for rulers, and all professing Christian people for members.
In this Visible Church the Church Invisible is gradually moul-
ded and maturedquot;
De onzichtbare Kerk is de eeuwigheids vrucht, die rijpt aan
den stam van de zichtbare Kerk. Daarom legt de Satan het aan
op de verwoesting juist van de zichtbare Kerk. Hij heeft zijn
doel bereikt, zoovaak menschen hun geloof in de zichtbare
Kerk verliezen en er een louter menschelijke gemeenschap in
zien. De menschen, die tot de zichtbare Kerk behooren, kun-
nen niet zóó verdorven zijn en de toestanden niet zóó ver-
worden, of zij blijft toch de tempel van den Heiligen Geest,
de wolk, waardoor het waarachtige Licht — zij het dan ook
getemperd — naar buiten schijnt: „ „In truth, do what he will.
Satan cannot quench or darken the light of the Church. He
quot;i) Lett. II, p. 41.
2)nbsp;P. P. Serm., HI, p. 236.
3)nbsp;Op. cit., p. 237.
4)nbsp;Op. cit., p. 237.
5)nbsp;P. P. Serm., HI, p. 240. Men lette op het verband, dat Newman hier
legt tusschen de zichtbare en de onzichtbare Kerk. Deze laatste is een
eeuwige bovenaardsche Werkelijkheid, die echter bezig is zich uit te beelden,
zich te ontplooien in vormen van den tijd. Het woord „graduallyquot; is van
bijzondere beteekenis.
may incrust it with his own evil creations, but even opaque
bodies transmit rays, and Truth shines with its own heavenly
lustre, though „under a bushelquot; quot; Hoe concreet en reëel
Newman dit ziet (de nadruk valt op het zien en niet op het
denken) blijkt uit het vervolg van het citaat: „The Holy Spirit
has vouchsafed to take up His abode in the Church, and the
Church will ever bear, on its front, the visible signs of its
hidden privilegequot;. Het is duidelijk, dat Newman hier spreekt
over de zichtbare Kerk: „ „Viewed at a little distance, its whole
surface will be illuminated, though the light really streams
from apertures which might be numbered(!). The scattered
witnesses thus become, in the language of the text (Hebr.
121), a „cloudquot;, Uke the Milky Way in the heavensquot;quot;.
Newman zegt dus niet, dat alleen deze duidelijk aanwijsbare
getuigen de Kerk zijn, maar dat zij als het ware de vensters
zijn, waardoor het Licht van de Kerk naar buiten schijnt, en
dit Licht is Christus Zelf.
De zichtbare Kerk heeft sacramenteele beteekenis, omdat
zij bewijs en onderpand is van Gods genade; daarom kan zij
niet ondergaan en kan haar uitwendig zichtbare continuiteit
niet verbroken worden: „For what is that Church but a pledge
and proof of God's never-dying life and power from age to
ap Deze continuïteit „from age to agequot; valt en staat voor
Newman van meet af aan met de continuïteit van het door
Christus tijdens zijn aardsche verschijning zoo zorgvuldig
voorbereide en na zijn opstanding door de gave van den Heili-
gen Geest eens voor al gegrondveste Ambt, dat er reeds was
voor de geboorte van de Christelijke Kerk op den eersten
i;mksterdag: „He set it up (de Kerk n.1.) on the foundation of
Stonbsp;Apostles, and promised that the gates of hell
prevail against it; and its presence among us is a
P oo ot His powerquot; Geen woord hier over een uitzonde-
Petrus zou toekomen. Petrus en Paulus
ewman in deze preek op één lijn met elkaar en met de
kTl^ apostelen: „Every Bishop of the Church whom we
oenoid IS a hneal descendant of St. Peter and St. Paul after
reahVenbsp;- ^nbsp;^e could
Hieraan wordt niets tekort gedaan door het feit,
O P. P. Serm., m, p. 243
P. P. Serm., ni, p 246quot;
n P. P. Serm., ni, p 236'
P. P. Serm., III, p 247
dat vele bisschoppen zich van hun hooge positie en roeping
niet bewust zijn geweest en hun heilig Ambt misbruikt hebben
voor wereldsche doeleinden. Waar het op aankomt is dit, dat
Christus door alle conflicten heen de zichtbare structuur van
zijn Kerk in stand heeft gehouden: „He said, He would be with
His Church: He has continued it alive to this day. He has
continued (want dit is voor hem hetzelfde) the line of His
Apostles onwards through every age and all troubles and
perils of the worldquot; Hierin ligt voor Newman een werke-
lijke grond voor bemoediging te midden van eenzaamheid en
zwakheid, de grond ook voor een zeer reëel, diep en intens
lijden, wanneer hij zich in conflict ziet geraken met zijn eigen
bisschop en andere bisschoppen van de Kerk. Het is tragisch
te lezen, hoe ondanks de klaarheid, waarmee Newman zijn
diepste gevoelens tot uitdrukking gebracht had in zijn pree-
ken, zelfs zijn beste vrienden, Pusey o.a., maar niet konden be-
grijpen, waarom Newman, die anders zooveel wist te ver-
dragen, niet bestand was zelfs tegen het geringste meenings-
verschil met zijn bisschop. En toch, hoe vaak had Newman het
duidelijk gezegd: „The presence of every Bishop suggests a
long history of conflicts and trials, sufferings and victories,
hopes and fears, through many centuries. His presence at this
day is the fruit of them all. He is the living monument of those
who are dead. He is the promise of a bold fight and a good
confession and a cheerful martyrdom now, if needful, as was
instanced in those of old time. We see their figures on our
walls, and their tombs are under our feet; and we trust, nay,
we are sure, that God will be to us in our day what He was
to themquot; =).
Niet, alleen de Kerk als zoodanig en het Bisschopsambt wa-
ren voor Newman de openbaringsvormen van een boven-
tijdelijke Werkelijkheid; in het bijzonder gold dit ook voor de
organisch in de Kerk gegroeide liturgie: „He who comes to
Church to worship God (want dit is het eerste en voornaamste
doel van den kerkgang), be he high or low, enters into that
heavenly world of Saints of which 1 have been speaking. For
in the Services of worship we elicit and realize the invisiblequot; ').
Newman contrasteert den kerkgang met het bijbellezen thuis.
In dit laatste geval lezen wij over de dingen, die ons in de Kerk
») P. P. Serm., III, p. 248.
2)nbsp;Op. cit., p. 248.
3)nbsp;Oj). dt., p. 250.
-ocr page 123-getoond worden: „When we read the Bible and religious books
in private, there is great comfort; but our minds are commonly
more roused and encouraged in Church, when we see those
great truths displayed and represented which Scripture speaks
of. There we séé Jesus Christ, evidently set forth, crucified
among us (in het Heilig Avondmaal). The ordinances which
we behold, force the unseen truth upon our sensesquot; Hoe
Newman zelfs het kerkgebouw zonder meer — ook al is er van
een kerkdienst geen sprake — beleeft als een uitbeelding van
een hoogere Werkelijkheid, blijkt uit een getuigenis als dit:
„The very disposition of the building, the subdued hght, the
aisles, the Altar, with its pious adornments, are figures of
things unseen, and stimulate our fainting faith. We seem to
see the heavenly courts, with Angels chanting, and Apostles
and Prophets listening, as we read their writings in due
course (n.1. binnen deze muren van de kerk) Zoo is er een
zeer wezenlijk verschil tusschen het lezen van den Bijbel thuis
en in de kerk. „And therefore it is, that Satan's first attempt,
when he would ruin a soul, is to prevail upon him to desecrate
the Lord's Day. And if such is the effect of coming to Church
once a week.... how much more impressive and invigorating
are the Services to serious men who come daily or
frequently!quot;
De Kerk nam reeds bij het begin van de „Oxford Move-
mentquot; in Newmans leven een plaats in van zoo groote be-
teekenis, dat al het andere daardoor volkomen in de schaduw
werd gesteld.
De beteekenis van den dagelijkschen kerkgang zet Newman
uiteen in een preek over Hebr. 10 25, getiteld „The Daily
ervice . „The first Christians set up the Church in continual
P^gyer- (Acts 2 46,47)quot; 4) Hiertegen merken velen op, dat de
ge ruiken van de oudste christenen voor onzen tijd niet meer
passen; bovendien zijn ze niet bindend voor alle tijden. New-
man weerlegt dit bezwaar door erop te wijzen, dat uit gods-
dienstig oogpunt „continual united prayerquot; nooit of te nim-
mer beschouwd en behandeld mag worden als „a mere usage
or lashion' =). Het geopperde bezwaar is slechts een voor-
») P. P. Serm., Iil, n o«;!
Op. cit., p. 251nbsp;•
Op cit., p. 251.
NeiiTaifkal-SriSiêk^quot;nbsp;moorden, die „duurquot; aangeven, zyn voor
quot;) P. P. Serm., III, p. 302.
-ocr page 124-wendsel; de werkelijke oorzaak, waardoor de dagelijksche
kerkdienst in verval is geraakt, is deze dat „the present age
loves conversing and hearing about religion, and does not like
silent thought, patient waiting, recurring prayers, severe exer-
cisesquot; Newman tracht aan te toonen, dat het met het wezen
van Christus' verlossingswerk gegeven is, dat in het Nieuwe
Testament het gemeenschappelijk gebed, waartoe de christe-
nen dagelijks samenkomen, gesteld wordt boven het persoon-
lijk gebed in het verborgen: „united prayer, not private or
secret, is principally intended in those passages of the New
Testament, which speak of prayer at allquot; Dit gemeenschap-
pelijk gebed in de kerk (in gemeenschap met heel de Kerk) is
geen last en geen plicht, maar een dagelijksch voorrecht.
Newman gaat dan na, hoe deze beginselen ten grondslag ge-
legen hebben aan den groei en uitbouw van de liturgie in de
eerste eeuwen van de Oud-Christelijke Kerk om daarmee te be-
wijzen, dat de christenen de geregelde dagelijksche samen-
komst nooit beschouwd hebben als een uitzonderingsgeval,
dat alleen zou gegolden hebben voor de allereerste gemeente
in de allereerste jaren, maar dat heel de Christelijke Kerk van
vele eeuwen dit beginsel van „continual united prayerquot; als een
vanzelfsprekend grondbeginsel van het liturgisch leven heeft
aanvaard. Het wordt eerst losgelaten, wanneer gebed be-
schouwd wordt als tijdverlies. Dit gebeurt pas, wanneer
christenen weer in de eerste plaats hun aandacht gaan wijden
aan vermeerdering van aardschen welvaart en rijkdom, wan-
neer het „diesseitigequot; weer een grooter plaats in het bewust-
zijn gaat innemen dan het „jenseitigequot;, wanneer de christenen
slechts in naam burgers heeten van de hemelsche stad, maar
in werkelijkheid hun burgerschap verlegd hebben van den
hemel naar de aarde.
Ofschoon niemand in Oxford zulk een dagelijkschen kerk-
dienst gewoon was, ging Newman er in 1834 als vicar of St.
Mary's toe over om eiken morgen en avond volgens den ritus
en de voorschriften van het „Book of Common Prayerquot; den
liturgischen dienst van Morning- en Evening Prayer te hou-
den, onverschillig of er al dan niet een gemeente aanwezig
was Dit is niet enkel een kwestie van methode; integendeel,
») P. P. Serm., ni, p. 304.
2)nbsp;Op cit., p. 306.
3)nbsp;Het hoofdaccent valt immers steeds op de gemeenschap van heel de
Kerk in hemel en op aarde. Ofschoon het gemeenschapselement wezenlijk
is voor alle liturgie, sluit dit niet uit, dat ook één mensch, één enkele
LITURGISCH GEBED.nbsp;105
voor Newman ging het er alleen om, of het zoo in de Kerk be-
hoorde te zijn, of niet. Eenmaal tot de overtuiging gekomen,
dat het zoo moest, ging hij niet met menschen en evenmin met
mogelijkheden te rade: hij deed het eenvoudig. In dezen geest
deelde hij zijn voornemen ook aan zijn gemeente mee: „I
determined to offer to God the Daily Service here myself, in
order that all might have the opportunity of coming before
Him who would come; to offer it, not waiting for a congre-
gation, but independently of all men, as our Church sanctions;
to set the example, and to save you the need of waiting for one
another; and at least to give myself, with the early Christians,
and St. Peter on the house-top the benefit, if not of social,
at least of private prayer (maar wel te verstaan in de kerk,
d.w.z. in gemeenschap met de Kerk) as becomes the Christian
priesthoodquot; Hier springt tevens duidelijk in het oog het on-
derscheid tusschen „social prayerquot; en „private prayerquot; in litur-
gischen zin. Gemeenschappelijk gebed beteekent niet in de
eerste plaats gebed in een gebedssamenkomst, dus gebed met
anderen samen, maar het beteekent liturgisch gebed in de
kerk (ook al zijn er verder geen aanwezigen) in tegenstelling
met persoonlijk gebed en meditatie thuis . Want het liturgisch
gebed is gebedsgemeenschap met heel de Kerk in hemel en op
aarde. Zoo had Newman voor zich persoonlijk dus weer den
eigenlijken zin en beteekenis van de Christelijke Liturgie ont-
dekt: „Who then will dare speak of loneliness and solitude,
because in man's eyes there are few worshippers brought to-
gether in one place? or, who will urge it as a defect in our
Service, even if that were the case? Who, moreover, will so
speak, when even the Holy Angels are present when we pray,
stand by us as guardians, sympathize in our need, and join us
in our praises?quot; Opnieuw is het de mysticus Newman, die
priester aan het Altaar bijv., in de liturgie zich niet heel de Kerk kan
vereenigen.
„St Peter on the house-topquot; (Hand. 10»), zoodat „de gemeenschap
der heiligenquot;, die in de Kerk in de zichtbaarheid treedt, toch ook de
individueele geloovigen, die bidden „in de binnenkamerquot; of „op het dakquot;
en „in het veldquot; mee omvat.
P. P. Serm., Ill, p. 311 sq.
J) Tenzij dit laatste het persoonlek meebidden is met de liturgie der
Kerk. Zoodra de liturgie vaste vormen heeft aangenomen, zijn daarmee de
grenzen van ruimte en tyd doorbroken en is kerkelijke gebedsgemeenschap
mogelyk met christenen in vroegere eeuwen vergaderd of in andere landen
byeen. Zulk een gemeenschap kan niet in de zichtbaarheid treden zonder
concrete vormen, die „duurzaamquot; zijn.
•) P. P. Serm., III, p. 316.
-ocr page 126-106nbsp;DE DIENAREN DER ÏCERK.
in den dagelijkschen dienst een Werkelijkheid aanschouwde
en doorleefde, waarvoor de oogen van de meesten om hem heen
gesloten bleven.
Wij zagen reeds, hoe Newman allen nadruk legde op de ge-
bondenheid van den ambtsdrager, den christelijken priester,
uitsluitend aan de Kerk van Christus, en mitsdien op zijn vol-
strekte onafhankelijkheid van een bepaalde, al of niet talrijke
gemeente. Newman had zich grondig rekenschap gegeven van
het eigenlijke karakter van de christelijke ambtsbediening en
hij baseert ook hier zijn overtuigingen uitsluitend op de
Schrift. In zijn preek voor den feestdag van Petrus (29 Juni)
Iaat hij nauwelijks een Schriftplaats, die licht werpt op het
karakter van het Ambt, onaangeroerd. Hij acht een preek over
het wezen van het Ambt bijzonder geschikt voor dezen dag
„because the Apostle Peter is taken in various parts of the
Gospel, as the appropriate type and representative of the
Christian Ministryquot; Ook hier geen woord over een even-
tueele uitzonderingspositie van Petrus, maar evenmin — waar-
toe toch juist een feestdag als die van Petrus gereede aan-
leiding bood — ook maar eenige bestrijding van de aanspraken
van den paus als opvolger op den stoel van Petrus. Het is tref-
fend hoe Newman zich bij al zijn kerkdijken strijd in zijn
preeken wist te onthouden van polemiek en controverse. Zijn
prediking is zonder meer een positief getuigen van wat hij als
werkelijkheid heeft ontdekt; zij is ook altijd vrij van elk ijdel
woordenspel en „mooie beelden en gedachtenquot; los van de
persoonlijk geschouwde en beleefde Werkelijkheid. Ook het
Ambt in de Christelijke Kerk was voor hem een stuk Open-
baringswerkelijkheid, niet een louter menschelijke inzetting,
die men naar believen kan wijzigen of opheffen.
„The peculiar dignity of the Christian Minister consists____
in this, that he is the representative of Christquot; Waren Mozes,
Aaron, Samuel, David slechts voorafschaduwingen van den
Zaligmaker: „the Minister of the Gospel is His present sub-
stitutequot; Christus' Dood aan het Kruis is „the sole Meri-
torious Cause, the sole Source of spiritual blessing to our
guilty racequot; Dit Offer is onvervangbaar en algenoegzaam.
P. P. Serm., II, 300 sqq.
2)nbsp;P. P. Serm., II, p. 300. Hij verwijst daarbij naar Matth. 16 is, 19.
3)nbsp;P. p. Serm., II, p. 310.
*) P. P. Serm., n, p. 310. Voor de argumenten, die Newman altijd in groote
getale aanvoert, moet naar de preeken zelf verwezen worden
P. P. Serm., II, p. 304.
Hiervan moet gezegd worden: „His glory He does not give to
anotherquot;. De vruchten van dit Offer (en men lette erop wat
Newman onder deze vruchten rangschikt) n.1. „preaching,
teaching, reconciling, absolving, censuring, dispensing grace,
ruling, ordaining, these all are included in the Apostolical
Commission, which is instrumental and representative in his
absensequot;
Zooals Christus Profeet, Priester, Koning is, zoo waren het
ook de Apostelen, zoo zijn het ook hun opvolgers, de latere
dragers van „Christ's Apostolical Commissionquot;: zij prediken
„as authoritatively revealing the will of God and the Gospel
of Gracequot; (Luc. 101®, 1 Thess. 4 8); zij ontbinden de
zondenlast (Joh. 20^3, 1 Cor. 4 2 Cor. 5 20); ^ij besturen
de Kerk (Luc. 2129,30) „According to the Apostles' rule, the
Deacons were to minister the worldly matters of the Church,
the Evangelists were to go among the heathen, the Bishops
were to govern; but the Elders were to remain.... in the very
bosom of the Lord's people, in the courts of His house, in the
services of His worship, executing the priests office, etc.
Van een priester in den christelijken zin geeft hij deze defi-
nitie: „By a priest is meant an appointed channel by which
the peculiar Gospel blessings are conveyed to mankind, one
who has power to apply to individuals those gifts which Christ
has promised us generally as the fruit of His mediationquot;
Zoo is Newman dus tot de overtuiging gekomen, dat „Christ
has interposed something between Himself and the soul; and
if it is not inconsistent with the liberty of the Gospel that a
Sacrament should interfere, there is no antecedent incon-
sistency in a keeper of the Sacrament attending upon itquot;
Zijn de Apostelen en hun opvolgers de ambtsdragers, dienaren,
priesters, kortom de uitdeelers van de genadegaven van Chris-
tus: de vorm, waarin, het middel, waardoor zij die gaven uit-
reiken is het Sacrament. Newman noemt dit „Scripture truthquot;:
„1 would have this Scripture truth considered attentively ; viz.
that Sacraments are the channels of the peculiar Christian
privileges, and not merely seals of the covenantquot; «).
Wij vinden in deze preek ook reeds de gedachte, dat „on-
1)nbsp;P. P. Serm., p. 304
2)nbsp;Op. dt., p. 303.
3)nbsp;Op. cit., p. 323.
*) Op. cit., p. 305.
Op. cit., p. 310.
•) Op. cit., p. 310.
-ocr page 128-geloofquot; op dit punt de eerste stap is op den — zij het vaak ook
langen — weg naar scepsis en ongeloof. Wanneer het geloof
niet meer de Werkelijkheid ziet achter de van Christus ge-
geven vormen, dan is het geen geloof meer in den zin van het
aan de Incarnatie en de Kerk gebonden Openbaringsgeloof,
maar dan heeft het een stap terug gedaan naar het „voor-
christelijkquot; stadium en ligt het gevaar voor de hand, dat het
zal blijven terugwijken tot het eindelijk uitkomt bij volslagen
ongeloof in de Openbaring: „After they have thus divested the
divine remedies of sin, and the treatment necessary for the
sinner, of their solemnity and awe, having made the whole
scheme of salvation of as intelligible and ordinary a charac-
ter as the repair of any accident in the works of man, having
robbed Faith of its mysteries, the Sacraments of their virtue
(kracht), the Priesthood of its commission. .. . religion, as such,
is in the way to disappear from the mind altogether____Such
is the course and issue of unbehef, though beginning, in what
the world calls triflesquot;
Het gevaar mag een geruimen tijd verborgen blijven, het zal
echter plotseling in zijn volle verschrikking aan den dag
treden, wanneer er — zegt Newman — tijden aanbreken van
geestelijke crisis, godsdienststrijd en vervolging. In rustige
tijden kunnen velen zich mogelijk de weelde permitteeren van
zich slechts aan enkele zelf gekozen waarheden en richtlijnen
van het EvangeUe en het christelijk geloof te houden, van
eclectisch te zijn en vooral niet te consequent: „Happy in-
deed it is for men, that they are inconsistent; for then, though
they lose some part of a Christian's faith, at least they keep a
portion of it. This will happen in quiet times.... But should
a time of controversy arise, then such inconsistences become
of fearful moment as regards the multitude called Christian,
who have not any decided convictions to rest uponquot; Wan-
neer Newman zich bewust is van de noodzakelijkheid om niet
slechts het Evangelie te prediken en de hoofdwaarheden van
de christelijke leer te onderwijzen, maar met even veel nadruk
op te komen voor de Kerk, haar Ambt, Sacramenten en
Liturgie als de van Christuswege gestelde Openbaringsvormen
die men niet ongestraft kan veronachtzamen, dan is dat, door-
1) „The whole scheme of salvationquot; in den zin n.1. van heilsplan, heils-
economie, niet m dien van een abstract leerschema.
2)nbsp;P. P. Serm., n, p. 317.
3)nbsp;Op. cit., p. 316.
-ocr page 129-dat hij voortdurend denkt aan de groote massa, die — vooral
in tijden van geestelijke crisis en onzekerheid — alleen binnen
de Kerk veilig geborgen is. Is de Kerk — of liever zijn de
dienaren van de Kerk — in zulke tijden zelf niet zeker van de
noodzakelijkheid, de onvervangbaarheid, de blijvende be-
teekenis en de verborgen, innerlijke kracht van de Kerk en
haar levensvormen en levensorganen, dan zal de massa dit
gebrek niet alleen niet aanvullen, maar ook nog dat deel waar-
heid loslaten, dat haar wel was verkondigd. Hoe het dan gaat,
beschrijft Newman als volgt:
„Hence, the lamentable spectable, so commonly seen, of men
who deny the Apostolical commission proceeding to degrade
the Eucharist from a Sacrament to a bare commemorative
rite; or to make Baptism such a mere outward form and sign
of profession, as it would be childish or fanciful to revere
In deze laatste woorden ligt de meening opgesloten, dat het
beter is om (zooals b.v. bij de Quakers) Kerk, Sacrament en
al wat daarmee samenhangt als overbodig en schadelijk af te
schaffen, dan zich formeel nog wat vast te houden aan enkele
overgebleven rudimenten. In elk geval — of men al dan niet
aan den vorm blijft vasthouden — eenmaal op den weg van
negatie gekomen, is er geen stilstand meer mogelijk: „for
denying the grace of baptism, they proceed to deny the doc-
trine of original sin, for which that grace is a remedy. Further,
denying the doctrine of original sin, they necessarily impair
the doctrine of Atonement, and so prepare a way for the
denial of our Lord's Divinity. Again, denying the power of the
Sacraments on the ground of its mysteriousness.... they
naturally proceed to object to the doctrine of the Trinity as
obstructing and obscuring the simplicity (as they consider it)
of the Gospel. Lastly, after they have thus divested the divine
remedies of sin (de Sacramenten n.1.), and the treatment
necessary for the sinner, of their solemnity and awequot; (let op
dit, wat Otto genoemd heeft „numineuse karakterquot;), etc.: het
eind is, dat de godsdienst ten slotte geheel plaats maakt voor
„a mere cold wordly morality, a decent regard to the claims
of society, cultivation of the benevolent affections and a
gentleness and polish of external deportmentquot; kortom voor
een leven, waarin alles uitwendig schijnbaar in orde is, maar
1) P. P. Serm., II, p. 316.
=) P. P. Serm., II, p. 317.
3) P. P. Serm., n, p. 318.
-ocr page 130-110nbsp;KERKONTWBICHTING LEIDT TOT ONGELOOF.
waarvan de holle voosheid onmiddellijk openbaar wordt bij
het eerste wankelen van de fundamenten van het zelf-
geschapen, menschelijk „cultuurlevenquot;.
Newman heeft een voorgevoel gehad van de naderende in-
eenstorting van de zelfgeschapen cultuurwereld. Hij heeft ge-
zien, dat de volle, onverkorte Openbaringswerkelijkheid van
Christus zou standhouden alleen daar waar en voor zoover
de Kerk ten volle „Kerkquot; was gebleven in het onuitroeibaar
bewustzijn van den goddelijken oorsprong van haar bestaan en
haar authoritatieve verrichtingen. Newman zag de onder-
mijning van het geloof in de Kerk en haar gezag en opdracht
als het groote gevaar voor de christenheid: „Beware then, O
my Brethren, of entering a way which leads to death----If
any man come to you, bringing any scoff against the power (!)
of Christ's Ministers, ask him what he holds concerning the
Sacraments, or concerning the Blessed Trinity.... Be not robbed
of your faith blindfold. Do what you do with a clear under-
standing of the consequencesquot; Ging het naar het oordeel
van de overgroote meerderheid van de kerkelijke leiders dier
dagen in de „Oxford Movementquot; slechts om vrij onbelangrijke,
formeele zaken, Newman was vrijwel de eenige, die in de
dreigende kerkontwrichting hèt groote gevaar zag voor het
welzijn van heel de christenheid van komende geslachten. Hij
was ervan overtuigd, dat, indien de volksmassa maar eenmaal
beroofd was van het geloof in de Kerk, niets meer in staat zou
zijn — ook de meest ijverige Evangelieprediking met — om de
massa in levend contact te houden met de openbaringswerk-
zaamheid van Christus, want deze op de groote menigte ge-
richte werkzaamheid behoeft vaste kanalen, vaste banen,
goedfunctioneerende organen. Waar deze ontbreken of ge-
negeerd worden, wordt het Christendom een godsdienst voor
enkelingen, voor elieten. Hier raken we een van de voor-
naamste vragen, die ligt achter Newmans strijd om de Kerk
en zijn overgang tot de Kerk van Rome.
Wanneer wij Newmans preeken in chronologische volgorde
lezen quot;), krijgen we den indruk, dat zulk een nieuw gewonnen
1)nbsp;D.W.Z. ook in de „Kerk van Engelandquot;, indien deze waarlijk „Kerkquot;
zou zijn. Sedert 1845 gelooft hy alleen nog maar in het uithoudings- en
weerstandsvermogen van de Roomsch-Katholieke als de Eene Katholieke
Kerk.
2)nbsp;P. P. Serm., II, p. 318.
3)nbsp;Zie: „Dates of Parochial and Plain Sermonsquot; in de editie Longmans
van de ..Sermons on Subjects of the Dayquot;, 1918, pp. 411 sqq.
HET HOOFDACCENT OP KERK OF EVANGELIE?nbsp;111
overtuiging aanvankelijk weer voor een poos op den achter-
grond raakte om later — vaak eerst na jaren — rijper en met
versterkte kracht in zijn preeken en geschriften opnieuw naar
voren te komen.
In de preeken, die gedateerd zijn „eind 1834quot; of „begin 1835quot;
valt het hoofdaccent meer op het onveranderlijk karakter van
het Evangelie dan op de onaantastbaarheid van Kerk, Ambt en
Sacrament. De dienaren der Kerk worden bij voorkeur ge-
noemd „Ministers of the Gospelquot;, „Ministers of Christquot;
Het geloof is „the Faith of Christquot;, „Gospel Faithquot; De
scherpe omlijning, waarmee de Kerk in Ambt en Sacrament
in de zichtbaarheid treedt, is wel gebleven, maar de Kerk
wordt toch bovenal gezien als „the Elect People of God, which
is but the Church of Christ under another namequot;
Opvallend is het, dat Newman het zuiverhouden van het
Geloof hier niet ziet als een ambtelijke functie van de Kerk.
maar als een plicht voor ieder geloovige: „AU of us, high and
low, in our measure are responsible for the safe-keeping of
the Faithquot; AIs reden geeft hij op, dat het Geloof geen zaak
is van opinie of deductie, want dan zou het inderdaad beter
zijn om dit maar over te laten aan de „Ministers of the Gospelquot;
als zijnde de best onderlegden en daarom meest bevoegden.
Het Evangelie is echter „afquot;; het wordt aan de geloovigen ver-
kondigd en geschonken als een toebetrouwd en heilig te be-
waren pand; het is „a Trust committed to usquot; „The Gospel
Faith is a definite deposit, — a treasure, common to all, one
and the same in every age.... We may safely leave the
custody of it even in the hands of individuals; for in so doing,
we are leaving nothing at all quot;) to private rashness and fancy,
to pride, debate and strifequot; ')• Hier Ugt ook de basis voor
kerkelijke eenheid: „As all nations confess to' the existence of
a God, so all branches of the Church confess to the Gospel
^o^trmequot;. Het Evangelie blijft hetzelfde door alle eeuwen:
„Blessed to God! we have not to find the Truth, it is put into
1)nbsp;P. P. Serm., II, p. 255
2)nbsp;P. P. Serm., II, p. 256
s) P. P. Serm., XI, p. 89.
«) P. P. Serm., n, p. 255.
5) De tlt^van Sermon XXII, p. p. serm.. Vol. U, pp. 255 sqq., luidt: The
Gospel, a Trust committed to usquot;.nbsp;„xne
«) Dit is toch wel uitdrukkelijk bedoeld als een antwoord op Roomsche
tegenwerpingen. Of polemiseert hij hier tegen zichzelf?
P. P. Serm., n, p. 256.
-ocr page 132-112 SCHOMMELINGEN IN NEWMANS ONTWIKKELINGSGANG.
our hands; we have but to commit it to our hearts, to preserve
it inviolate, and to deliver it over to our posterityquot;. Het is dui-
delijk, dat Newman hier als altijd op zoek is naar — en meent
gevonden te hebben — de objectieve Werkelijkheid, die alleen
als eenige grondslag voor godsdienstige zekerheid kan dienen
en dat hij deze objectiviteit en zekerheidsbasis hier niet vindt
in de zichtbare Kerk. Immers hij spreekt van „local heresies
and temporary errors of the early Church, and its superadded
corruptions, its schismatic offshoots.... its partial defections
in later agesquot;
De Calvinistische indrukken, die Newman in zijn jongere
jaren had ondergaan, schijnen weer boven te komen en voor
een oogenblik de ontwikkeling van zijn kerkelijk-sacramen-
teele overtuigingen te onderbreken. Het is de Schrift, waarin
alle artikelen te vinden zijn van het Geloof, dat aan ieder
christen bij zijn Doop als een kostbaar pand wordt toebe-
trouwd. Het doel van de „Gospel Revelationquot; is niet de redding
van de wereld, maar de verheerlijking Gods. Het hoofdaccent
valt hier dus niet meer, zooals in vorige preeken, op het
medisch karakter der openbaring. Blijkbaar heeft Newman in
deze maanden weer op een tweesprong gestaan: terugkeer tot
het Calvinistisch geloof der „Evangelicalsquot; of doorgaan in de
richting van het consequente Katholicisme „„Men are
accustomed to say (en ook Newman had het gezegd ), that it
(i. e. the real final object of the Gospel Revelation) is the sal-
vation of the world, which it certainly(!) is not. If, instead of
this, we say that Christ came „to purify unto Himself a
peculiar peoplequot;, then, indeed, we speak a great Truth;
but.... Rather, as far as we are told at all, that object is the
glory of Godquot; quot; Daarom, omdat het gaat om de verheerlijking
van den waarachtigen God, is de souvereine Waarheid, waar
alle andere waarheid uit voortvloeit, deze: „the Faith of
1)nbsp;P. P. Serm., II, p. 257.
2)nbsp;Wanneer hier en in het vervolg gesproken wordt van „Katholiekquot; en
„Katholicismequot; zonder de toevoeging „Roomschquot;, dan wordt bedoeld dat
sacramenteel-mystieke type van Christendom, dat voor-reformatorisch is en
vertegenwoordigd wordt door de Oostersch-Orthodoxe zoowel als door de
Roomsch-Katholieke Kerk en daarnaast door Oud-, Anglo- en Evangelisch-
Katholieken.
3)nbsp;Zie boven: blz. 108, waar hij spreekt van de „scheme of salvationquot;.
4)nbsp;P. P. Serm., II, p. 267. Wij bevinden ons hier in zuiver Calvinistisch
klimaat. Het moge waar zijn, dat ook bij Ignatius van Loyola aUes moest
strekken „ad maiorem Dei gloriamquot;, het heele verband wijst erop, dat New-
man hier spreekt vanuit zijn vroegere Calvinistische geloofsovertuigingen.
DE KERK ALS VOLK GODS.nbsp;113
Father, Son, and Holy Ghost, Three Persons, One God. This
doctrine, then, at least, is necessary to be believed by every
one in order to salvation: and that certain other doctrines are
also necessary, is plain from other parts of Scripturequot; Deze
andere „doctrinesquot; zijn de Incarnatie, de Zoendood en de Op-
standing, leerstukken dus, waaraan concrete heilsfeiten ten
grondslag liggen. Intusschen is het duidelijk, hoe bij alle zoe-
ken naar concrete, objectieve Werkelijkheid (tegenover ab-
stracte leerstellingen en subjectieve godsdienstige meeningen)
het hoofdaccent toch anders ligt dan in enkele van de vorige
preeken.
Dit geldt ook van de preek over „de glorie van de Christe-
lijke Kerkquot;. Het is een Epiphaniëpreek. Epiphanië wordt
ook in de Engelsche Kerk gevierd als het feest van de mani-
festatie van Christus aan alle volkeren. Het is het feest van „the
extension of the Church of God through all lands, whereas,
before Christ's coming, it had been confined to one nation
onlyquot; Het is de dag bij uitstek, waarop de Kerk gevierd
wordt als de „Katholiekequot;, „which is the distinguishing title
of the Christian Church, as contrasted with the Jewishquot;
Maar evenals de Joodsche Kerk, zoo is ook de Christelijke
de Kerk van het Volk Gods: „the Elect People of God, which
is but the Church of Christ under another namequot; Zoowel in
de preek over „de glorie van de Christelijke Kerkquot; als in de
beide preeken over „het Koninkrijk der Heiligenquot; ziet New-
man de Kerk onder het aspect van Gods Voorzienigheid en
h erkiezing. Het is „upon their electionquot;, dat op het Uitver-
koren Volk Gods „are bestowed, as on a body, the gifts of
justification, holiness and salvationquot; quot;). Het zijn echter geen
geïsoleerde enkelingen, wien deze genadegaven worden ver-
het Heil wordt geschonken aan Gods Volk „as on a
body . Het geldt hier een genade „which is poured out upon
the one undivided body of Christ mysticalquot;
De Kerk als „Kerkquot;, als „Schepping Godsquot;, is er eerder dan
de enkelingen, zegt Newman, ja, ze is er vóór het begin der
1)nbsp;p.p. Serm., Il, p. 271.
2)nbsp;Het oorsprcmkelijke Kerstfeest van de Oostersche Kerk, later door het
Westen overgenomen. Het wordt gevierd op 6 Januari. Zie bv. Botte, Les
Ongines de la Noël et de V Epiphanië, Louvain 1932.
3)nbsp;P. P. Serm., n, p. 79.
*) P. P. Serm., II, p. 80.
5) P. P. Serm., II, p. 80.
«) P. P. Serm., n, p. 89.
•) P. P. Serm., II, p. 91.
-ocr page 134-schepping. De triumfeerende Kerk der toekomst, of hever der
nieuwe bedeehng, is in principe ook een Kerk van het ver-
leden, een Kerk van alle eeuwen, een Kerk, die in Gods ge-
dachten kant en klaar en volkomen „afquot; was reeds vóór het
begin van den tijd. De Kerk is een boventijdelijke Werkelijk-
heid, die in den tijd is ingedaald, die een geschiedenis door-
maakt in den tijd, die millioenen in haar leven opneemt en die
— ondanks strijd naar binnen en naar buiten — het Einddoel
bereikt, waartoe God haar van eeuwigheid tot eeuwigheid
heeft bestemd en verkoren. Het ongeloof ziet in de Kerk op
aarde niets dan zwakheid, zonde en verval; het geloof ziet in
diezelfde Kerk een Werkelijkheid van onaantastbare
Hemelsche Heerlijkheid: „Viewed as one, the Church is still
His (Christ's) image as at the first; pure and spotless. His
spouse all glorious within, the Mother of Saintsquot; Zoo gaat de
Kerk in knechtsgestalte door deze wereld tot aan het eind der
dagen: „The Church then, considered as one army militant,
proceeding forward from the house of bondage to Canaan,
gains the victory, and accomplishes what is predicted of her
(n.1. in het O. T.), though many soldiers fall in the battlequot; ').
Deze laatste toevoeging illustreert het onderscheid, dat New-
man maakt tusschen tweeërlei verkiezing. De verkiezing geldt
niet geïsoleerde enkelingen, maar de Kerk als geheel. Vandaar,
dat allen, die door den Doop in de Kerk zijn opgenomen, in
zekeren zin behooren tot de uitverkorenen, die voorbestemd
zijn om met heel de Kerk als het „Koninkrijk der Heiligenquot;,
de zaligheid te beërven. Zij zijn bestemd ter zaligheid. Maar
afval is mogelijk, niet alleen uitwendige afval van de Kerk,
maar ook een inwendig verdorren en afsterven: er zijn doode
ranken aan den wijnstok, er is onkruid onder de tarwe, er zijn
bruikbare en onbruikbare visschen in het net; er zijn wijze en
dwaze maagden onder de bruiloftsgangers; er zijn er, die de
bruiloftszaal reeds binnen zijn, maar geen bruiloftskleed aan-
hebben. Eerst de laatste dag zal het openbaren, wie er be-
hooren tot „the actually resulting fruit of that holy callquot; '),
wie dus in den vollen zin des woords waarlijk „uitverkorenen''
zijn. Hier in deze bedeeling, waar de vrucht zich nog moet
en moet rijpen onder het voortdurend gevaar van on-
1)nbsp;p.p. Serm.., II, p. 91.
2)nbsp;Op. cit P. 91. Ook de sterke voorkeur voor Oud-Testamentlsche beelden
als „proceedmg foijard from the house of bondage to Canaanquot; wijst op den
vroegeren Calvmistischen invloed.
3)nbsp;Op. cit., p. 90.
-ocr page 135-EEUWIGHEID EN TIJD.nbsp;115
tijdig af te vallen en te vergaan, kan niemand noch van zich-
zelf, noch van iemand anders weten of hij tot die waarlijk
uitverkorenen behoort. Eerst moet het werk van de Kerk op
aarde, het voorloopige „Koninkrijk der Hemelenquot;, ten volle af
zijn en eerst dan zal de Kerk zich in haar volle Heerlijkheid
openbaren; eerst dan zal blijken, wie er deel hebben aan deze
eeuwige Heerlijkheid.
Wij ontmoeten hier opnieuw de gedachte van de ontwikke-
ling van een eeuwige Werkelijkheid in den tijd, die het hoofd-
thema vormt van Newmans „Essay on the Development of
Christian Doctrinequot;, fn verband met het werk der verlossing,
dat al de eeuwen door zijn gang gaat en zich historisch aan
ons vertoont als de geboorte, de groei, de uitbreiding, de steeds
verdere opbouw van de Kerk in de richting van haar vol-
tooiing, merkt Newman op: „in His deep counsel He contem-
plated from everlasting the one entire work, and, having de-
creed it, it is but a matter of time, of sooner or later, when it
gt;vill be realizedquot; In dezelfde preek zegt hij het ook nog
anders. Hij spreekt van een „harmonious movement of God's
word and deedquot;, welke harmonieuse beweging er een is van de
eeuwigheid door den tijd tot de eeuwigheid, n.1.: „His sealing
up events from the firstquot;, vervolgens „His introducing them
once for all, though they are but gradually unfolded to our
limited faculties and in this transitory scenequot; Dit toegepast
op de Kerk: „the Christian Church had in the day of its nati-
vity all that fulness of holiness and peace named upon it, and
sealed up to it, which beseemed it, viewed as God's design
■.. .viewed as God's work in its tendency (!) and in its ultimate
blessedness; so that the titles given it upon earth are a picture
of what it will be absolutely in heavenquot; '). De vooraf-
schaduwing van de Kerk ziet Newman in tallooze Oud-Testa-
mentische profetieën waar „an universality and a purety
are promised to the Church, which have their fulfilment only
m the course of its history, from first to last, as foreshortened
and viewed as a wholequot; =). Zoo begint hij later ook de léér-
O P. P. Serm., Ii, p 90
n Op cit., p. 85.
3) Op. cit., p. 86.
*) Jes. 4916,18, 5410,13, 60 18, 62 3,5, Ez. 34 23-26, etc.
Vnbsp;P- De nadruk valt weer op „coursequot;, het verloop,
met op afzonderlijke momenten in de geschiedenis. Vandaar, dat Newman
er aan toevoegt (en juist zulke toevoegingen zijn karakteristiek): „from first
to last, as foreshortened and viewed as a wholequot;.
ontwikkeling in de Christelijke Kerk meer en meer te zien als
een ontvouwing in den tijd van een Openbaringswerkelijk-
heid, die als geheel aan het begin staat, maar eerst aan het eind
van den tijd als één volkomen en onlosmakelijk geheel gezien
zal kunnen worden, wanneer haar ontwikkeling tegelijk met
die van de Kerk haar vollen wasdom zal hebben bereikt. Ach-
ter dit alles bespeurt Newman als mysticus een onafgebroken
bezig zijn van God met de wereld dwars tegen alle mensche-
lijke tegenkanting in. Zoo begint hij zijn beide preeken over
„het Koninkrijk der HeiHgenquot;: „Doubtless, could we see the
course of God's dispensations in this world, as the Angels
see them, we should not be able to deny that it was His unseen
hand that ordered themquot; . De beide polen van dit onzichtbaar
werken Gods, voorzoover het in de geschiedenis openbaar
wordt, zijn Profetie en Vervulling. Het Oude Testament, en in
het bijzonder het profetisch gedeelte daarvan, neemt een
groote plaats in Newmans preeken in. Wij zagen reeds, hoe
ook de Kerk haar schaduwen voorafwerpt in de profetieën
van het Oude Testament. De Vervulling van deze profetieën
speelt zich af in de historische geboorte, ontwikkeling en uit-
breiding van de Christelijke Kerk.
Deze Kerk is het „Koninkrijk der Heiligenquot;, dat de
koninkrijken der wereld vergruizelt en overwint naar het
visioen van Daniël in Dan. 2, waaraan de tekst van de beide
preeken is ontleend (Dan. 2 35). De Kerk is de steen, die —
naar Daniëls visioen — wordt tot een groote berg, die het beeld
van de vier aardsche koninkrijken verplettert en ten slotte de
gansche aarde bedekt. Al preekende belandt Newman ten
slotte weer op het terrein van de zichtbare, aardsche Kerk.
Aan het begin van de eerste preek heet het nog: „the
Kingdom of Christ, made without hands, remains, and is our
blessed portionquot; De koninkrijken dezer wereld breiden zich
op zichtbare wijze uit door middel van uitwendige machts-
middelen, „but the propagation of the Gospel (wat hier nog
hetzelfde is als de uitbreiding van de Kerk) was the internal
development of one and the same principle in various coun-
tries at once, and therefore may be suitably called invisible,
and not of this worldquot; Een mysterieuse voorafschaduwing
1)nbsp;Dispensation = heilsopenbaring.
2)nbsp;P. P. Serm., II, p. 232.
3)nbsp;P. P. Serm., II, p. 234, vgl. 2de preek (zie onder, blz. 117).
4)nbsp;P. P. Serm., II, p. 235.
-ocr page 137-DE KERK EEN TASTBARE REALITEIT.nbsp;117
van dit onzichtbaar werken Gods ziet Newman in de rotsvaste
zekerheid en onverstoorbare kalmte, waarmee Jezns en zijn
discipelen reeds spreken van dezen uitgroei van de Kerk tot
aan de uiteinden der aarde, toen er nog slechts sprake was van
een klein groepje menschen in het kleine Palestina: „In the
very infancy of their Kingdom, while travelling through the
cities of Israel, or tossed to and fro as outcasts among the
heathen, they speak confidently, solemnly, calmly, of its des-
tined growth and triumphquot; Het begin van de vervulling
van Daniëls profetie is aangebroken, als Jezus spreekt: de
tijd is vervuld, het Koninkrijk Gods is nabijgekomenquot;; „gij zijt
Petrus en op deze rots zal ik mijn gemeente bouwenquot;;
Ik
verordineer u een Koninkrijk, gelijk mijn Vader mij verordi-
neerd heeftquot;; „Gaat uit in de geheele wereld en predik het
Evangelie aan alle creaturenquot;; „Wie geloofd zal hebben en ge-
doopt zal zijn, zal zalig worden; maar wie niet gelooft, zal
veroordeeld wordenquot;. Zie, hoe Newman op elk bepaald punt
de Schrift a. h. w. uitput bij het zoeken naar een vasten grond-
slag voor zijn geloof. „What majestic simplicity, what un-
hesitating resolve, what commanding superiority is in His
(Jesus') wordsquot;
Een week later vervolgt Newman zijn onderwerp in een
tweede preek over denzelfden tekst en intusschen heeft de
realiteit van het nieuwe Koninkrijk hem zoo overweldigd, dat
enkel de onzichtbaarheid ervan hem te ongrijpbaar, te vaag,
geworden is. Het is een keiharde, ijzersterke realiteit ,jof an
agressive and encroaching character, an empire of conquest
and aggrandizement, destroying all former powers, and itself
standing for everquot; Het betreft hier niet enkel de uitbreiding
van het Evangehe of van het „geestelijk'; Koningschap van
Christus over individueele menschenlevens, maar
de uit-
breiding van de concrete, zichtbare Kerk, die in het Oude
lestament beloofd was. Newman wijst het (mogelijk in den
loop van de week hem gedane) verwijt af, als zou hij het Oude
Testament allegorisch en niet naar zijn wezenlijken zin en be-
doehng uitleggen: „Not so; we are on the whole wiUing to
take our stand on their literal fulfilment. Christ preached that
the Kingdom of God was at hand. He founded it and made
1)nbsp;P. P. Serm., II, p. 239.
2)nbsp;De „authorized versionquot;, die Newman citeert, heeft „churchquot;.
3)nbsp;P. P. Serm., II, p. 241.
4)nbsp;P. P. Serm., n, p. 244.
-ocr page 138-118nbsp;WELKE IS DE KERK, DIE VOORZEGD IS?
Peter and the other Apostles His Vicegerents in it after His
departure, and He announced its indefinite extension, and its
unlimited duration____ If the Christian Church has spread
its branches high and wide over the earth, its roots are fixed
as deep below the surface. The intention of Christ and His
Apostles (n.1. om de Kerk te stichten en te bouwen) .... is
itself but the accomplishment of ancient prophecyquot;
Zoo is Newman dus al preekende weer aangeland op het
terrein van de zichtbare Kerk en onmiddellijk — het blijkt uit
het slot van de tweede preek — ziet hij zich gesteld tegenover
de werkelijkheid van de Roomsche Kerk. Als de steen in
Daniëls visioen, die al grooter en grooter wordt, koninkrijken
vergruizelt en ten slotte heel de aarde bedekt, de Kerk is, de
concrete, historisch gegeven, zichtbare Kerk: was dan de
Middeleeuwsche Kerk — ondanks dwaling en bijgeloof — toch
de Kerk van Christus, die de eeuwen trotseert en wat is dan
de Roomsche Kerk van heden? „It may seem, before due
attention has been given to the subject, as if none but mem-
bers of the Roman Communion could regard them as part of
the Divine Dispensation; I therefore observe as follows
Dan volgt een oplossing, die Newman toen nog ten voile kon
bevredigen.
Hij illustreert aan de geschiedenis van het koningschap
onder Saul, David en Salomo de stelling, dat „it is possible for
certain events to be in some sort a fulfilment of prophecy,
without considering every part of them, the manner of their
acomplishment, the circumstances, the instruments, and the
like, to be approved by Godquot; '). Newman ziet in „the Latin
ecclesiastical system of the Middle Agesquot; de gedeeltelijke ver-
vulling van de Oud-Testamentische profetie en van Christus'
bedoeling: „For what we know, it was intended that all the
kingdoms of the earth should have been made subject to the
spiritual rule of the Churchquot; '). Vooralsnog „the informity of
man defeated this purpose; but it could not so far defect it,
but some sort of fulfilment took place----Had it not been for
this falHng away in divers times and places, surely Christen-
dom would not be in its present miserable state of disunion
and feeblenessquot;. Door de schuld der menschen is de Kerk_
1)nbsp;p. p. Serm., II, p. 245.
2)nbsp;Op. cit., p. 251.
3)nbsp;Op. cit., p. 252.
«) Op. at, p. 253.
•'') Op. cit., p. 253.
-ocr page 139-DE ZONDEVAL VAN DE KERK.nbsp;119
zoolang zij verdeeld is — niet wat zij wezen moet, beantwoordt
zij niet aan haar bestemming, wordt de vervulling der Profetie
vertraagd.
Wat was in den grond de eigenlijke zonde, die dit onheil over
de Kerk gebracht heeft? Het was dit, dat onze voorvaderen
„when tired of the Christian Theocracyquot;, „clothed the Church
with the purple robe of Caesarquot; Men denkt hier onwille-
keurig aan Sohm's stelling: „Das Wesen der Katholizismus
besteht darin, dass er zwischen der Kirche im religiösen Sinn
(der Kirche Christi) und der Kirche im Rechtssinn nicht unter-
scheidetquot; '). Toch is er tusschen Newmans en Sohms diagnose
van de „ziekte der Kerkquot; een zeer principieel verschil. Ziet
Sohm de eigenlijke oorzaak van het verval der Kerk hierin, dat
tegelijk met het ontstaan van een met gezag bekleed ambt en
van een uitwendig aan een bepaald kerkrecht gebonden
sacramentsinstituut deze zichtbare kerk vereenzelvigd werd
met de onzichtbare Kerk van het Volk Gods, voor Newman
waren Ambt en Sacrament de noodzakelijke uitdrukkings-
vormen van de Kerk van Christus op aarde. Niet het geloof,
dat Kerk, Ambt en Sacrament duidelijk aanwijsbare, zichtbare
organen zijn van Christus' koningschap en voortgezette ver-
lossings- en openbaringsarbeid is volgens Newman de wortel
van het kwaad, ook niet het feit, dat er een kerkrecht bestaat
op zichzelf, maar dat eenerzijds ambtsdragers hun ambt voor
wereldsche doeleinden misbruiken, terwijl anderzijds de we-
reld, de staat, de aardsche machtshebbers telkens beslag weten
te leggen op de Kerk en haar invloed. Dit oordeel treft niet
alleen het KathoHcisme '), maar naast Katholieke ook vele
Protestantsche kerken, in het bijzonder, waar deze laatste ge-
raakt zijn in de macht van den staat of^ van een bepaalde
politiek. Deze overtuiging is Newman heel zijn leven bij-
gebleven en Hgt o.a. ten grondslag aan zijn latere veroordeeUng
van de wereldlijke macht van den paus '). Waar het zulke
fundamenteele overtuigingen betreft, is Newman inderdaad
zoowel voor als na zijn overgang tot de Kerk van Rome de-
zelfde gebleven.
Hij ziet „in the present feebleness and blindness of the
Churchquot; „the tokens of Gods righteous judgments upon usquot;
1)nbsp;p. P. Serm., n, p. 253.
2)nbsp;Rudolf Sohm, Wesen und Ursprung des Katholizismus, Berlin 1912, S. 13.
3)nbsp;Zie boven: blz. 112, noot 2).
4)nbsp;Life I, pp. 520 sqq., p. 585.
6) P. P. Serm., II, p. 254.
-ocr page 140-120 GEEN ONZICHTBARE ZONDER DE ZICHTBARE KERK.
en vindt tevens troost in de zekere verwachting, dat eenmaal
het herstel van de Kerk zal aanbreken: „He will at length,
even yet, though doubtless in a way which we cannot under-
stand, establish and make Jerusalem a praise in the earthquot;
De Kerk is in een onafgebroken strijd gewikkeld met de
wereld, maar er woedt ook een strijd in haar eigen binnenste:
„de strijd tusschen waarheid en leugen in de Kerkquot; : „The
warfare which Christ began between his little flock and the
world should be in no long while transferred into the Church
itself, and be carried on by members of that Church one with
anotherquot; Dit mag echter ook in het minst niet afdoen aan
de goddelijke Waarheid van de heiligheid der Kerk, welke
waarheid miskend is door „de uitvindingquot; van een onzichtbare
Kerk. Newman heeft de meer spiritualistische neigingen, die
zich in de preeken van een half jaar te voren vertoonden, ge-
heel overwonnen en verwerpt nu met dubbele kracht de mee-
ning, waartoe hij zelf een oogenblik overhelde: „They have
invented an Invisible Church, distinct and complete at
present, and peopled by saints only (had Newman zelf niet
bij voorkeur gesproken van de Kerk als het Koninkrijk der
Heiligen?), — as if Scripture said one word, anywhere, of a
spiritual body existing in this world separate from, and
independent of, the Visible Church; and they consider the
Visible Church to be nothing but a mere part of this world, an
establishment, sect, or partyquot; *).
Het is juist Gods „mysterious appointmentquot;, dat „the Holy
Church has unholy members, that blessings are given to the
unworthy, that the Kingdom of Heaven is like a net that
gathers of every kindquot; '). Niemand kan in deze aardsche be-
deeling een zuivere kerkgemeenschap stichten die alleen ge-
loovigen en bekeerden omvat. Newman verwerpt zulk een
puritanisme als onuitvoerbaar: „Faith and unbelief, hum-
bleness and pride, love and selfishness, have been from the
Apostles age united in one and the same body; nor can any
means of man's device disengage the one from the other. All
who are within the Church have the same privileges; they are
all baptized, all admitted to the Holy Eucharist, all taught in
1)nbsp;p. p. Serm., II, p. 254.
2)nbsp;Tltel van Sermon XV, P. P. Serm., Vol. Ill: „Contest between Truth
and Falsehood in the Churchquot;.
3)nbsp;P. P. Serm., Ill, p. 207.
«) P. P. Serm., Ill, p. 207.
5) Op. cit., p. 207.
-ocr page 141-KERK EN STAAT.nbsp;121
the Truth, all profess the Truthquot; Dit is de volstrekte maje-
steitelijke onafhankelijkheid van het doen Gods van elke ge-
zindheid, ongeloof of boosheid van den mensch. Daarin hgt
juist de waarde en beteekenis van de Kerk, dat zij zelve, on-
danks zonden en ongeloof harer leden, onaantastbaar blijft,
dat zij, ondanks zonde en ongeloof, toch aan allen zonder voor-
behoud en onderscheid hetzelfde Heil ten volle schenkt, dat
zij tot den laatsten dag van ieders leven — ondanks alles _
blijft doorgaan met tegenover zonde, zwakheid, twijfel en on-
geloof de volle maat van haar overvloed van heil en genade
te stellen, opdat, indien het mogelijk is, de ziel behouden
mocht worden. Daarom heet de Kerk op aarde de strijdende,
omdat zij allen in zich durft opnemen, die zich aan haar lei-
ding in gehoorzaamheid en vertrouwen overgeven. Met die
allen bindt zij een strijd aan om het behoud der ziel. Maar
daarom zullen er ook altijd twee groepen zijn „however vague
and indefinite their outhnes, among those who live, in one
sense, as famiHar friends, I mean, who eat the same spiritual
t'ood, and profess the same Creedquot;
Was er in vorige preeken nog een zekere weifehng ten aan-
zien van de verhouding tusschen de zichtbare en onzichtbare
r \ hegint zieh duidelijk af te teekenen, in welke rich-
ing Newman een hem bevredigende oplossing zou vinden,
arallel daarmee loopt de ontwikkeling van zijn overtuigingen
aanzien van de verhouding tusschen Kerk en wereld, in
b h tnbsp;tusschen Kerk en Staat. Tienmaal beter
^ (ofschoon een dwahng), dat iemand om des gewetens
onn ? bestrijdt of dat de Staat den strijd tegen de Kerk
zouT^tl dat een enkehng of de Staat partij voor de Kerk
gewin^ T ^^ louter om aardsch, hetzij persoonlijk of poHtiek,
a natio' inbsp;^^^ Church were levelled to the ground by
service^'nbsp;honestly, and seriously, thinking they did God
is should tnbsp;(fearful indeed as the sin would be), than that
taininff ny ^ ^P^eld by a nation on the mere ground of main-
laatste, waTquot;^^^^' ^ ^^^^^ ^^^^ ®nbsp;greater sinquot; Het
prijs ooit ma^^^®quot;^^™®®^nbsp;overigens tot geen
vindt in dent ^^^^nbsp;verlaten, omdat zij zich be-
lijden heeft oS^^
-----net wanbestuur van ontrouwe herders. Niet
Oppert, p. 208.
-ocr page 142-122 DE KERK HEILIG ONDANKS DE ZONDE DER MENSCHEN.
dat iemand daartoe niet het recht zou hebben: „it is the attri-
bute of all rational beings to have a right to do wrong, if they
will. Yet, after all, there is but one right way, and there are a
hundred wrong waysquot; Hier ligt de grond voor den angst,
dien Newman had voor eik individualistisch, subjectief, eigen-
willig optreden. Immers de weg is geheel door God zelf be-
paald; de mensch heeft in dien weg van Gods ordinantiën te
blijven, heeft daarom ook te blijven binnen de Kerk, die de
eenige concretiseering is in deze wereld van den weg des Heils.
Newman heeft slechts eenmaal in zijn leven ervaren, wat het is
door angst te worden voortgejaagd en tevens te worden ge-
remd. Dat was toen de twijfel bij hem rees aan de echtheid
van de Kerk van Engeland als Kerk van Christus, terwijl hij
zich aan den anderen kant toch nog niet met vertrouwen
durfde overgeven aan de Kerk van Rome In deze preek over
den strijd tusschen waarheid en leugen, tusschen goed en
kwaad in de Kerk vinden we de eerste gezichtspunten, die
later een volle aanvaarding van de Kerk van Rome, precies
zooals zij praktisch is, toch zou mogelijk maken
De kwestie van de zichtbare en onzichtbare Kerk heeft
Newman enkele maanden later nog eens behandeld, nu niet
naar aanleiding van de gelijkenis van het vischnet, maar in
een preek over 2 Tim. 2 20; „In een groot huis zijn niet
slechts gouden en zilveren vaten, maar ook houten en aarden
vaten; en sommige ter eere, andere ter oneerequot;. Als volgt
past hij dezen tekst toe op de Kerk:
„That Holy House which Christ formed in order to be the
treasury and channel of His grace to mankind, over which
His Apostles presided at first, and after them others whom
they appointed, was even from their time the seat of unbehef
and unholiness as well as of true religion. Even among the
Apostles themselves, one was a devilquot; Dit feit heeft velen
verleid tot een onschriftuurlijke onderscheiding van zicht-
bare en onzichtbare Kerk: „The word Church, applied to the
body of Christians in this world, means but one thing in
1)nbsp;p. P. Serm., Ill, p. 218.
2)nbsp;Zle boven: blz. 47.
3)nbsp;Zie voor soortgelijke uitingen in de Roomsch-Katholieke Kerk van onzen
tijd: Karl Adam, Das wesen des Katholizismiis, Düsseldorf 1927 S. 228 ff.:
„Der Katholizismus in seiner Erscheinungquot;. Vgl. Huber, Vom Christentum
zum Reiche Gottes, Regensburg o. J.; Lippert, Von Seele zu Seele, Freiburg
i. Br. 1925, S. 24 ff.: „Unvollkommenes Christentumquot;.
4)nbsp;P. P. Serm., III, p. 220.
-ocr page 143-VERHOUDING TUSSCHEN ZICHTBARE EN ONZICHTBARE KERK. 123
Scripture: a visible body invested with invisible privi-
leges Ziehier de definitie van de Kerk in haar kortsten
vorm, waartoe Newman ten slotte gekomen is: „de Kerk is
een zichtbaar Hchaam, toegerust met onzichtbare schen-
kingenquot;. De opvatting als zouden er twee verschillende, elkaar
complementeerende kerken zijn: een zichtbare en een on-
zichtbare, noemt hij een zeer gangbare, maar niettemin „an
erroneous and a dangerous notionquot;
Weliswaar is het in zekeren zin geoorloofd om de onder-
scheiding te maken, maar dan alleen „as two sides of one
and the same thing, separated by our minds only, not in
reality Hier als elders wijst Newman op het gevaar, dat
men abstracte scheidingen, die men voor een oogenblik dui-
delijkheidshalve moet maken, ten slotte ook toepast op de
werkelijkheid. Hier ligt de eigenlijke oorsprong van de gang-
bare dwaalbegrippen omtrent de Kerk. De zichtbaarheid en
onzichtbaarheid der Kerk zijn slechts verschillende aspecten
van een en dezelfde Werkelijkheid: „Visible, because con-
sisting (for instance) of clergy and laity.... Invisible
because resting for its Hfe and strength upon unseen in-
tluences and gifts from Heavenquot; Het is van belang erop
te letten, dat de onzichtbare kant bij Newman niet is de Kerk
Idealiter genomen als abstract begrip gevormd door den
menschelijken geest. De onzichtbare invloed van de Kerk is
er met een, die van ideeën uitgaat of van een gepredikt
woord, tv IS hier voortdurend sprake van zeer reëele, of-
schoon ongeziene „influences and gifts from Heavenquot; De
onzichtbare Kerk is niet resultaat van theologische bezin-
ning en abstractie, maar een Werkelijkheid, die ofschoon
verborgen, haar reëel bestaan bewijst door. concrete, merk-
bare invloeden en gaven, die van haar uitgaan. Het is de
^^^^ bestaan als een realiteit ervaart.
iNog op andere wijze kan men — zegt Newman — onder-
maken Men kan spreken van de oude en de
P. P. Serm.. in, p. 221.
=) Op. cit, p. 221
') Op. cit.. p. 221
*) Op. cit., p. 222
Op. cit., p. 222.
nA'Puquot;^®®quot; ..mysticusquot;; immers zonder persoonlilke
vaarden fnTeIfen d^aa'Tn)herkennen, aan!
ren zeggenquot;.nbsp;daarvan) is geloof slechts een uitwendig „geloof van hoo-
P. P. Serm., ni, pp. 222, 223.
-ocr page 144-' 124nbsp;KERK EN SECTE.
hedendaagsche Kerk „merely by way of denoting difference
of timequot;, of van de Joodsche en de Christelijke Kerk, „though
really both Churches are one, only under different Dispen-
sationsquot;, of van de strijdende en de triumfeerende Kerk, in
welke laatste „all its unsound and unfruitful members will
be dropped, so that nothing but holiness will remain in itquot;.
Ook kan men als onzichtbare Kerk beschouwen die „mem-
bers of the existing Church, who are at present waiting in
Gods faith and fear----not meaning thereby that they con-
stitute a separate body, but----speaking of them as invisible
because we do not know them, and.... because they....
are all that would remain of the Church Visible, did the
Day of Judgment suddenly comequot;.
Uitvoerig bespreekt Newman het voornaamste bezwaar
tegen de identificatie van zichtbare en onzichtbare Kerk als
twee aspecten van een en dezelfde Werkelijkheid: het feit, dat
er slechte leden in de Kerk zijn, terwijl er buiten de Kerk
menschen zijn van een onberispelijken levenswandel
Op dit bezwaar antwoordt hij, dat het feit, dat velen de
genadegaven, die de Kerk hun onophoudelijk aanbiedt, ver-
achten en misbruiken, geen afbreuk doet aan de realiteit
van deze gaven: „How does all this show that the Visible
Church has not the true and spiritual gifts of the Gospel
attached to her?quot;
En nu zijn houding tegenover degenen, die buiten de Kerk
zijn. Allereerst blijkt, dat de Kerk voor Newman reeds zulke
scherpomlijnde en duidelijk aanwijsbare grenzen heeft aan-
genomen, dat de „dissentersquot; er als vanzelfsprekend buiten
staan, in elk geval als ze niet behoorlijk („dulyquot;) gedoopt
zijn. Ofschoon deze „dissentersquot; onmogelijk deel kunnen
hebben aan de geestelijke zegeningen, die krachtens Gods
onveranderlijke inzetting, alleen door middel van de Kerk
kunnen verleend worden, is het toch wel denkbaar, dat ze
godsdienstige menschen zijn, die uitblinken door een onbe-
rispelijken levenswandel: „Therefore when you bring to me
the case of religious Dissenters, I rejoice at hearing of them.
If they know no better, God, we trust, will accept them as
He did the Shunammitequot;'). Dat neemt echter niet weg, zegt
hij, dat al zou ik hun den vollen overvloed van de zegeningen
1)nbsp;P. P. Serm., III, p. 230.
2)nbsp;Congregationallsten, Presbyterianen, Methodisten enz
3)nbsp;P. P. Serm., ni, p. 230.
-ocr page 145-HET GELOOF IN DE KERK GEBASEERD OP DE SCHRIFT. 125
der Kerk van harte toewenschen „all my wishing cannot
change Gods appointments; and His appointment, I say is
this — that the Church Visible should be the minister, and
baptism the instrument of Regenerationquot;
Doop, Wedergeboorte en Gave des Geestes zijn de onder-
ling samenhangende onderwerpen door Newman behandeld, c ^
gedeeltelijk reeds in deze preek en verder in nog drie andere
preeken uit hetzelfde jaar Men kan niet zeggen, dat het
geloof in de zichtbare Kerk als uitdeelster van onzichtbare
genadegaven, dat in deze preeken van Newman tot uitdruk-
king komt, op zichzelf reeds „Roomschquot; is en daarom nood-
zakelijk tot de Roomsche Kerk moest leiden. Immers het-
zelfde geloof wordt ook gevonden in de Oostersch-Orthodoxe
kerken en daarnaast zijn er in onzen tijd de Oud-Katholie-
gt;ken en de Anglo-Katholieken om te bewijzen, dat het geloof
in de bovennatuurlijke realiteit en werking van Kerk en
Sacrament ook in andere kerkgemeenschappen voorkomt.
Ook heeft Newman zijn geloof in Kerk, Ambt en Sacra-
ment niet aan de Roomsche Kerk te danken gehad. Afgezien
van heenwijzingen in deze richting zooals die te vinden zijn
bij enkele oudere Anglikaansche theologen en eveneens in
de liturgie van het „Book of Common Prayerquot; met name
in de Doopliturgie, is Newman op grond van de Schrift zelve
en het gebruik van de Kerk, zooals hij dat om zich heen zag,
tot deze geloofsovertuigingen gekomen. Wat hem daarbij in
deze richting dreef, was de drang naar volstrekte werkelijk-
heid, die den mysticus eigen is, vooal waar het betreft de on-
geziene, bovennatuurlijke Werkelijkheid. Als de Kerk eeuw
in eeuw uit tot de menschen komt niet alleen met een pre-
P. P. Serm., III, p. 231.
-) P. P. Serm., Vol. III, Sermons XVIII and XX, pp. 254—300.
Met name bij de z.g. „Caroline divinesquot; in de zeventiende eeuw: Laud,
Montague, Forbes, Bramhall, Cosin, Thordike, Sparrow, Jeremy Taylor,
Thomas Ken, e.a. Dr. W. H. Hutton zegt in zyn artikel „The Caroline Divi-
nesquot; in Ollard-Crosse, A Dictionary of English Church History, London
1919 ^ p. 98: „The common bond which unites them is a consciousness that
the Catholicity rather than the Protestantism was the decisive feature of
the EngUsh Churchquot;.
♦) Het laat zich even goed verdedigen, dat het „Book of Common Prayerquot;
in sacramenteel-liturgisch opzicht de voor-reformatorische lijn voortzet als
dat het een reformatorisch karakter draagt. Vgl. Procter-Frere, A New History
of the Book of Common Prayer, London 1929 s, dat het eerste en Gasquet-
Bishop, Edward VI and the Book of Common-Prayer, London 1928 dat
het tweede standpunt inneemt.
126nbsp;DE REALITEIT DER SACRAMENTEN.
diking, maar ook met haar sacramenten en zij met nadruk
verzekert, dat het ontvangen van die sacramenten voor het
godsdienstig leven van den enkeling van het grootste ge-
wicht is, dan moet het ook verschil maken of men die sacra-
menten ontvangt al dan niet. Er moet dan een Werkelijkheid
mee verbonden zijn, waarvan het niet onverschillig is of men
die ontvangt ja dan neen. De Kerk kan niet tegelijk be-
tuigen, dat het ontvangen der sacramenten een gave van het
grootste belang inhoudt en tegelijk, dat het er niet veel toe
doet, of iemand meent het buiten die gave te kunnen stellen.
Omgekeerd: indien de Kerk zegt, dat haar sacramenteele
handelingen slechts symbolische beteekenis hebben en geen
anderen invloed dan die, welke evenzeer uitgaat van het
gesproken woord, dan is de mysticus geneigd om dergelijke
uitwendige handebngen als gevaarlijk te beschouwen, om-
dat ze leege ceremoniën in de plaats dreigen te stellen van
waarachtig geestelijk leven. Zoo raken op dit punt de uiter-
sten elkaar. Er zijn mystici, die alle sacramenteele hande-
lingen als uitwendige vormen verwerpen, maar wanneer
deze handelingen aanvaard worden, zooals door een andere
groep mystici geschiedt, dan geschiedt dit ook alleen, omdat
zij dragers en uitdeelsters zijn van zeer reëele, geestelijke
gaven, zonder welke het innerlijk leven gevaar loopt te ver-
kommeren en af te sterven. Twijfel aan de realiteit der sacra-
menten moet voor den mysticus noodzakelijk beteekenen
volstrekte verwerping ervan. En Newman was een mysticus.
Had hij zich niet ontwikkeld in katholieke richting, dan zou
hij ten slotte Quaker geworden zijn.
In de „sacramentspreekenquot; uit het jaar 1835 wordt de
Doop genoemd „het instrument der Avedergeboortequot; Deze
wedergeboorte „is the gift of a new and spiritual naturequot;').
Zoo treedt Gods verborgen verkiezing in zekeren zin in de
zichtbaarheid: „He has disclosed His secret election in a
visible Sacramentquot;^). Ouders kxmnen voor hun kinderen
bidden, hen leeren bidden en hen in de Schrift onderwiizen ■
wat echter veel meer is: zij kimnen hun kinderen door d^n
Doop in den veiligen haven der Kerk binnenleiden. Er is tus-
schen het eerste en het tweede een verschil als tusschen vra-
gen en ontvangen: „for prayer is an asking and Baptism is
') P. p. Serm., Ill, p. 231.
n Op. cit, p. 230.
3) Op. cit., p. 292.
-ocr page 147-GEBOORTE EN WEDERGEBOORTE,nbsp;127
a receivingquot; Er is hetzelfde verschil tusschen als „between
a chance and a certaintyquot; Elke geboorte van een kind is
een mysterie vol ontzetting, want het beteekent het ont-
staan van een leven, dat tot in alle eeuwigheid niet meer
kan gedoofd worden, en welk een leven? Een leven, dat in
deze wereld van nature ligt onder Gods toorn; een leven, dat
tweeërlei mogelijkheid insluit: eeuwige verlorenheid of
eeuwige zaligheid. Waar zou er een uitweg zijn uit dezen
diepsten levensnood, indien de Kerk er niet ware? Zooals de
Kerk het huwelijk uitheft boven de natuurgebondenheid, zoo
stelt zij ook de geboorte der kinderen in het licht van hun
wedergeboorte. „Holy Matrimony (is) a divine ordinance,
shadowing out the union between Christ and the Churchquot;
en „the birth of children (is associated) with the Ordinance
of their new birthquot;
Een christen te zijn is daarom „one of the most wondrous
and awful gifts in the world.... What so mysterious as to be
born, as we are, under Gods wrath? What so mysterious as
m ''^deemed by the death of the Son of God made flesh?
What so mysterious as to receive the virtue of that death
one by one through Sacraments?quot;
N^man geeft toe, dat er eenige overeenkomst is tusschen
• T J ^^ Joodsche besnijdenis in zooverre als ze beide
ïnhouden een verloochening van het vleesch en aan het be-
gin Jaan van een nieuw levensverband. Hij ontkent ech-
er, dat er wezenlijke overeenkomst is. De doop is iets an-
^ers iets geheel nieuws. Newman werkt de overeenkomst en
et tundamenteele onderscheid uitvoerig uit in zijn preek
kindnbsp;Baptismquot; quot;). De eenige reden, waarom
hetnbsp;gedoopt worden, ofschoon zij de beteekenis van
jravpnbsp;verstaan, is, dat zij' een werkelijke
gift óf t? ^u^f®! nieuw levensbeginsel, ontvangen, n.1.: „the
mean« ^f i ^^^ost as a preliminary step, a condition, or
deze WndeT incorporated into the Churchquot; '). Lag aan
de kind^T-^i^*^^ werkelijke gave ten grondslag, dan zou
aejo^doop geen zin hebben: „The ordinary and intelli-
») P. P. Serm., ni, p 097
2) Op. cit., p. 298.nbsp;•
') Op. cit,, p. 287.
*) Op. cit., p. 299.
P. P. Serm., n, pp. 298 299
-ocr page 148-128nbsp;DE DOOP EEN GAVE DES HEILIGEN GEESTES.
gible reason for tlie Baptism of infants, is the securing to
them remission of sins, and the gift of the Holy Ghost: Rege-
nerationquot;
Deze gave van den Heiligen Geest is de „ „peculiar gift of
the Gospel Dispensation----through which the Church has
become what it was not before, the „Kingdom of Heavenquot; quot;
God had zich van deze wereld teruggetrokken bij den val
van den mensch, ofschoon Hij zich als het ware van uit de
verte met de menschheid bleef bemoeien en in zekeren zin
woning maakte onder zijn uitverkoren volk Israël. „But
when Christ had reconciled Him to His fallen creatures. He
returned according to the prophecy, „I will dwell in them,
and walk in them; I will set My sanctuary in the midst of
them for evermorequot;quot; De Kerk is „the court and domain
of Almighty Godquot; „a Heaven upon earthquot; „not a carnal
ordinance, made of perishable materialquot; „In truth, the
Holy Ghost has taken up His abode in the Church in a
variety of giftsquot; Vandaar „the mysterious state in which
Christians stand____They are in Heaven, in the world of
spirits, and are placed in the way of all manner of invisible
influencesquot; Het hoofdaccent vab onophoudelijk op de on-
zichtbare, de eeuwige, de hemelsche zijde, en toch telkens
weer treft het nauwe verband van deze hemelsche Werke-
lijkheid met de Kerk op aarde en haar sacramenten en cere-
moniën. Het is door deze laatste, dat gemeenschap met de
eigenlijke, onvernietigbare Werkelijkheid verkregen wordt:
„per visibilia ad invisibiliaquot;.
Er is reeds op gewezen dat na het jaar 1835 het onder-
werp van de Kerk en wat daarmee samenhangt in de pree-
ken sterk op den achtergrond treedt. Zoovaak Newman het
onderwerp aanroert, blijkt echter, dat hij hoe langer hoe
meer bewust leeft vanuit de verborgen Werkelijkheid, die
zich op mystieke wijze manifesteert in de Kerk, haar Sacra-
menten en haar Liturgie. Uit het najaar van 1836 dateert de
1)nbsp;P. P. Serm., III, p. 273.
2)nbsp;Op. cit., p. 256.
■i)nbsp;Op. cit., p. 256.
«)nbsp;Op. cit., p. 256.
5)nbsp;Op. cit., p. 257.
«)nbsp;Op. cit., p. 257.
7)nbsp;Op. cit., p. 259.
8)nbsp;Op. cit., p. 263.
«)nbsp;Zie boven: blz. 99.
-ocr page 149-LITURGIE EN DISTANTIEBESEP.nbsp;129
preek over „Reverence in Worshipquot;
De scheidslijn tusschen de ware zonen van „de Heilige ■
Katholieke Kerkquot; eener- en de ketters en schismatici ander- (
zijds, trekt Newman hoe langer hoe scherper. De eersten '
vergelijkt hij met den jongen Samuël, die den Heer diende
in het heiligdom, de tweeden met den profeteerenden Saul:nbsp;^
„ „some (as it were) cast off their garments and prophesy in
disorder and extravagance; others minister before the Lord,
„girded with a linen ephodquot;, with „their loins girt and
their lamps burningquot;, like men awfully expecting the
coming of their great and glorious Judge. By the latter, I
mean the true children of the Holy Catholic Church; by the
former, f mean heretics and schismaticsquot; Ondertusschen
was Newman er nog vast van overtuigd, dat deze Heilige
Katholieke Kerk in Engeland de Engelsche Kerk was.
„There never was a time but men were to be found who
preferred some other way of worship to the Church's wayquot; .
De diepere oorzaak daarvan is, dat zij niet den afstand tot
God bewaarden, zooals die in de liturgie van de Kerk angst-
vallig in acht wordt genomen, maar dat zij zich „familiare
vrijhedenquot; veroorloven in hun omgang met God: „To be-
lieve in God, is to believe the being and presence of one who
is All-holy, and All-powerful, and All-gracious; how can a
man really believe thus of Him, and yet make free with
Him?quot; *), Wij raken hier een zeer fundamenteel godsdienst-
psychologisch verschil tusschen het „katholiekequot; en „protes-
tantschequot; type. De katholiek waagt het niet om tot den
Weihgen God te naderen en Hem te loven en te aanbidden,
zonder in heel zijn lichaamshouding, zijn gebaren en ge-
ragingen uitdrukking te geven aan zijn eerbied en schroom.
•nbsp;'^aar hij staat, wanneer hij tot God spreekt,
tl^odem. Hij nadert God alleen in Christus en
spreekt dit niet slechts uit, maar plaatst zich daartoe bij het
H ^^A u ^e^^oening in het van de wereld afgezonderde
nuis des Heeren. Alles, wat ook in verbinding staat met den
dienst der Kerk: kerkgebouw, altaar, doopvont, kelk en
pateen, iturgische gewaden: het is hem alles heilig. Men
aoet te kort aan de werkelijke gevoelens, die hieraan ten
3) Op. cit., p. 3.
Op. cit., p. 5.
-ocr page 150-130nbsp;LITURGISCHE VORMEN.
grondslag liggen, wanneer men in dit verband spreekt van
„bijgeloofquot;. Dit alles hangt alleen hiermee samen, dat de
„katholiekquot; bepaalde uitwendige omgangsvormen nog scher-
per in acht neemt bij zijn naderen tot God dan bij het
naderen tot aanzienlijke, met hoog gezag bekleede menschen.
Een katholiek kan de ongedwongen wijze, waarop protes-
tanten in hun samenkomsten tot God naderen en spreken,
moeilijk verstaan. In dit opzicht had Newman ten volle het
„katholiekequot; besef: „To believe, and not to revere, to wor-
ship familiarly, and at one's ease, is an anomaly and a
prodigy unknown even to false religions.... Worship,
forms of worship — such as bowing the knee, taking off
shoes, keeping silence, a prescribed dress, and the like —
are considered as necessary for a due approach to Godquot;^).
Wanneer iemand zoo maar zonder eenigen schroom een
kerk binnenloopt „seeing what is to be seen with the bodily
eyes and hearing what is to be heard with the bodily earsquot;,
dan doet hij iets in Gods heilige Tegenwoordigheid „ „what
neither Cherubim nor Seraphim venture to do, for they veil
their faces, and, as if not daring to address God, praise Him
to each other, in few words (!), and those continually
repeated (!), saying, „Holy, holy, holy, Lord God of
Sabaothquot; quot; =').
Liturgische vormen zijn geen symptoom van verdorring en
versteening van het geestelijk leven; integendeel, zij moeten
juist noodzakelijk ontstaan, naarmate het besef van de
realiteit van de Tegenwoordigheid van den Levenden God
en de verbazing over de ontzagwekkende mogelijkheid van
tot Hem werkelijk te kunnen en te mogen naderen, dieper
wordt.
De dienst der Kerk brengt tot uitdrukking (hier is het
weer de mysticus, die spreekt), gemeenschap met een hoo-
gere, ongeziene Werkelijkheid. Wat de lichamelijke oogen
zien en de lichamelijke ooren hooren, is slechts een eerste
heenwijzing naar een hemelsche Werkelijkheid, die door den
mysticus geschouwd en doorleefd wordt, zoovaak de Liturgie
der Kerk hem tot die Werkelijkheid omhoog voert: „All
holy creatures are praising God continually_we hear them
not, still they are praising Him and praying to Him. All the
Angels, the glorious company of the Apostles, the goodly
1)nbsp;P. p. Serm., VIII, p. 5.
2)nbsp;Op. cit., p. 8.
-ocr page 151-KERK EN EENZAAMHEID.nbsp;131
fellowship of the Prophets, the noble army of Martyrs, the
Holy Church universal, all good men all over the earth,
all the spirits and souls of the righteous, all our friends who
have died in God's faith and fear, all are praising and praying
to God: me come to Church to join themquot; . Dit was voor New-
man geen idee, droom of fantasie, maar Werkelijkheid, denbsp;^
eigenlijke Werkelijkheid, waaruit hij leefde. Hier lag dan
ook voor hem het doel en de zin van eiken kerkgang.
In dit licht is het ook duidelijk, hoe hij van de Kerk kon
spreken als „a home for the lonelyquot;, zooals de titel luidt van
een preek uit het eind van 1837 Deze preek alleen reeds
biedt voldoende materiaal om te bewijzen, dat Newman vóór
alles „mysticusquot; was. Zij laat zien, waarom de Kerk (ook in
haar aardsche verschijning) voor hem de eenige Werkelijk-
heid was, die zijn leven beheerschte.^ Wat anderen zoeken
en vinden in de wereld en in den omgang met menschen,
zocht en vond Newman in de Kerk en in den omgang met
heiligen en engelen: „Put yourself near the altar, and you
may be lonelyquot;^). „The outward world is found not to be
enough for man, and he looks for some refuge near him,
more intimate, more secret, more pure, more calm and
stablequot; Hierin ligt de eigenlijke reden, waarom de meeste
menschen vroeger of later naar een eigen „homequot;, een eigen
gezin, verlangen: „The world may seduce, may terrify, may
mislead, may enslave, but it cannot really inspire confi-
dence and love----Hence all men, without taking religion
into account, seek to make themselves a home, as the only
need of their nature, or are unhappy if they be without one.
thus they witness against the world, even though they be
children of the worldquot;
® quot;mysticus daarentegen zoekt en vindt een anderen,
meer afdoenden uitweg uit de wereld. Hij draagt in zich het
nui roeiljaar besef van de realiteit van een onzienlijke, maar
foof^v^^ ^®Jquot;kelijkheid, een Werkelijkheid, die, naar het ge-
van den christen-mysticus, daadwerkelijk vleesch ge-
teek ^^ ^^nbsp;dagen onder geheimenisvolle
enen haar Tegenwoordigheid manifesteert en be-
ncnaamt m de Kerk van Christus. Zoo althans beleefde New-
1) P. P. Serm., VIII, p 12
?nbsp;Xn, pp. 185-199.
P. P. Serm., IV, p. isg.
-ocr page 152-132nbsp;DE KERK EEN MYSTIEKE WERKELIJKHEID.
man de Kerk: „What---- the visible Temple was to the
Jews such and much more is the kingdom of heaven to us:
it is really a refuge and hiding place as theirs was, and shuts
out the worldquot; . Hij spreekt van een „dwelling in a heaven-
ly home in the midst of this turbulent worldquot;Het levens-
gevoel van Newman ten aanzien van de wereld is het typi-
sche levensgevoel, dat vanzelf — zonder krampachtige in-
spanning — leidt tot mystiek en ascese:
„The world, instead of helping us (n.1. in onze natuurlijke
behoefte aan gemeenschap), is an open adversary, ft hut
increases our solitarinessquot;
„What is our resource?quot; Het antwoord dat Newman hier
geeft is een van de voornaamste sleutels tot het verstaan van
zijn leven. Hier worden de diepere gronden blootgelegd van
zijn doen en laten in de Kerk en van zijn gedragingen ten
opzichte van menschen. „What is our resource? It is not in
arm of man, in flesh and blood, in voice of friend, or in
pleasant countenance; it is that holy home which God has
given us in His Church; it is that everlasting City in which
He has fixed His abode. It is that Mount invisible whence
Angels are looking at us with their piercing eyes and the
voices of the dead call usquot;
1)nbsp;P. P. Serm., IV, p. 193. Ook al kan men een dergelijke mystieke ervaring
persoonlijk niet deelen, zal men toch moeten toestemmen, dat de bestrij-
ding van Abbott e.a., die hier slechts „poëtische droomenquot; en „ydele fanta-
sieënquot; in zien, aan het wezen van de mystiek te kort doet.
2)nbsp;Op. cit., p. 195.
3)nbsp;Op. cit., p. 196. De vraag is of de mysticus vanuit zijn primaire beleving
van de Werkelijkheid Gods komt tot het besef van onvoldaanheid over al
het aardsche en menschelijke, dan wel of dit laatste besef primair is en
hem er toe brengt een uitweg te zoeken in het bovenaardsche en boven-
menschelijke. Dr. Joh. Brouwer, De Psychologie der Spaansche Mystiek
Amsterdam 1931, blz. 83, kiest blijkbaar voor het tweede: „Deze exclusieve
begeerte (van den mysticus) naar het goddelijke komt voort uit de wee-
moed om het tijdelijk karakter van alle tastbaar bezit, om de vergankelijk-
heid van liefde en geluk en vreugde en goed, om de betrekkelijkheid van
alle genietingen, om de teleurstelling in verwachtingen en de ontgoochelin-
gen ervaren in alles waarnaar gestreeft en waarom gestreden wordt,
geboren uit weerzin en afkeer en verzadiging van tijdelijkheid en beperking
begeert het mystiek gevoel, eeuwigheid, mateloosheid, volstrektheidquot; Het is
echter omgekeerd (althans bij Newman was het zoo)- de schijnbaar nega-
tieve levenshouding van den mysticus is het gevolg van zijn overweldigd
zijn door een hoogere Werkelijkheid. Hierin wortelt o.a. ook zijn sterk uit-
gesproken voorkeur voor het coelibaat. Dat mystiek niet enkel te verklaren
is uit „levensontkenningquot; en levensontvluchting geeft Brouwer toe in zijn
nieuwer werk: Brouwer, De Achtergrond der Spaansche Mystiek Zutphen
1935, blz. 216, 217.
4)nbsp;P. P. Serm., IV, p. 196.
-ocr page 153-HET ACCENT OPNIEUW OP DE PREDIKING.nbsp;133
Het is niet uitsluitend door de Kerk, zooals de preek over
»Reverence in Worshipquot; schijnt te veronderstellen, dat ge-
meenschap met deze hemelsche Werkelijkheid mogelijk is.
Immers ditmaal zegt Newman: „Though thou art in a body of
flesh, a member of this world, thou hast but to kneel down
reverently in prayer, and thou art at once in the society of
Saints and Angels. Wherever thou art, thou canst, through
God's incomprehensible mercy, in a moment bring thyself
into the midst of God's holy Church invisible.... Art Thou
lonely? does the day run heavily? fall on thy knees, and thy
thoughts are at once relieved by the idea and by the reality
of thy unseen companionsquot;
Hier worden „ideaquot; en „realityquot; weer beide naast elkaar
genoemd; hier valt ook het hoofdaccent weer op de onzicht-
hare Kerk. Sedert de preek over „Reverence in Worshipquot;
in October 1836, schijnt opnieuw een eb te zijn ingetreden in
Newmans kerkelijk-sacramenteele overtuigingen. Een
maand later, in zijn preek over „The visible Church for the
sake of the Electquot; treedt dit terugebben duidelijk aan den
dag: „the great object of her (the Church's) Sacraments,
preaching. Scriptures and instructions is to save the elect
of Godquot; De Kerk wordt genoemd „the dispenser of the word
of Godquot; Er zijn er slechts weinigen, die dit woord ge-
^oven en gehoorzamen. Deze weinigen vormen „the true
V rch, ever increasing in number, ever gathering in, as
time goes on; with them lies the Communion of Saints, they
nave power with God; they are His armies who follow the
Lamb, who overcome princes of the earth, and who shall
hereafter judge Angelsquot; „To spend and be spent upon the
many called for the sake of the chosen few, is the office of
Ghristian teachers and witnessesquot; quot;). Het gaat om „the
creation of saintsquot; en dit is het werk van „the Gospel and
the Churchquot; Het hoofdaccent valt weer op het prediken,
onderrichten en getuigen. De tegenstelling is niet zoozeer
die tusschen „churchmenquot; en „dissentersquot; als wel die tus-
?i schen werk en wereld.
Op. cit., p. 198
3) pnbsp;' yol- IV, Sermon X, pp. 150-167.
gt; Serm., iv, p lei
Op. Cit., p. 150nbsp;■
Op. cit., p. 153.
Op. cit., p. 154
') Op. cit, p. 157
134 HERLEVING VAN VROEGERE CALVINISTISCHE INDRUKKEN.
Dit geldt voor de meeste preeken uit het jaar 1837, zooals
we reeds bemerkten in die over „the Church a Home for the
Lonelyquot; De hemelsche Werkelijkheid, waarin Newman
leeft is wel dezelfde, maar het is alsof hij in 1837, het jaar,
waarin hij ook zijn Anglikaansch hoofdwerk over „the
Prophetic Office of the Churchquot; heeft geschreven, verder
dan ooit verwijderd is van de typisch-katholieke waardee-
ring van het zichtbare in Kerk, Ambt en Sacrament, zooals
wij die kort te voren herhaaldelijk ook bij hem zelf zijn
tegengekomen. Na een lezing van de tot nu toe besproken
preeken, lijkt het zelfs nauwelijks te gelooven, dat de pink-
sterpreek uit 1837 over „de Gemeenschap der Heiligenquot;
van Newman afkomstig is, ten minste voor zoover wij let-
ten, op wat hij hier over de Kerk zegt.
De definitie van de Kerk luidt hier: „The Church----is
that great company of the elect, which has been separated
by God's free grace, and His Spirit working in due season
(niet meer uitdrukkelijk verbonden met den Doop), from
this sinful world, regenerated, and vouchsafed perseverance
unto hfe eternalquot; Zelfs het leerstuk van de volharding der
heiligen, waartegen Newman zich zoo vaak gekant had,
wordt hier aanvaard. Deze Kerk der uitverkorenen is on-
zichtbaar: „The Church is invisible, because the greater
number of her true children have been perfected and remo-
ved, and because those who are still on earth cannot be
ascertained by mortal eyequot;. In de zichtbare Kerk heeft
God ons weliswaar gegeven „certain outward signs, as
tokens for knowing and means for entering that living
Shrine in which He dwells, maar deze „living Shrinequot; is de
onzichtbare Kerk, want „he dwells in the hearts of His Saintsquot;.
Aangezien nu deze gemeenschap der heiUgen onzichtbaar is,
heeft God ons geschonken „something outward as a guide
to what is inwardquot; en deze gids is „the Christian Ministry,
which directs and leads us to the very Holy of Holies, in
which Christ dwells by His Spiritquot; In zekeren zin is er
dus nog wel sprake van een „per visibilia ad invisibiliaquot;,
maar slechts in zooverre als bepaalde menschen door hun
woord de richting aanwijzen: „B^ adhering to the visible
1) Zie boven: blz. 131.
=) P. P. Serm., Vol. IV, Sermon XI, pp. 168—184.
3) P. P. Serm., IV, p. 172.
Op. cit., p. 173.
-ocr page 155-ONZICHTBARE EN ZICHTBARE KERK.nbsp;135
Ministry which the Apostles left behind them, we approach
unto what we see not, to Mount Zion, to the heavenly
Jerusalem, to the spirits of the just, to the firstborn elected
to salvationquot;nbsp;' .
Van de onzichtbare Kerk komt Newman hier tot de zicht-nbsp;\
bare: „This invisible body is the true Church because it *
changes not, though it is ever increasingquot; De Geest is uit-
sluitend „lodged in the invisiblequot;. Dit leidt — zegt New-
man — tot een klaarder opvatting van het wezen van „the
one Catholic Churchquot; dan men gewoonlijk aantreft (en dan
hijzelf had verkondigd): „Properly it is not on earth.... It
is not on earth, except in such sense as Christ or His Spirit
are on earth. The Church is not in time or place, but in the
region of spirits.... the heavenly Jerusalem, the mother of
our new birth, is in all lands at once, fully and entirely as
a spiritquot; *). Toch is er ook in deze meer „geestelijkequot; opvat-
i^ing van de Kerk plaats voor Ambt en Sacrament: „The
Ministry and Sacraments, the bodily presence of Bishop and
people (let op deze toevoeging), are given us as keys and
spells, by which we bring ourselves into the great company
of Saints.... they are not identical with that company; they
are but the outskirts of itquot; De Doop heeft niet haar be-
teekenis verloren: „its efficacy lies in the inflowing upon
the soul of the grace of God lodged in that unseen body into
which it opens, not, in any respect, in the personal character
of those who administer or assist to it. When a child is
brought for Baptism, the Church invisible claims it, begs it
of God, receives it, and extends to it, as God's instrument,
her own sanctityquot; quot;). Ook aan het Heilig Avondmaal ligt een
realiteit ten grondslag: „When we praise God in Holy Com-
munion, we praise Him with the Angels and Archangels,
who are the guards, and with the Saints, who are the citizens
of the City of Godquot; Het verband tusschen zichtbare en
onzichtbare Kerk wordt hier zoo geformuleerd: „the visible
Church really depends solely.... on the invisiblequot;. „The
J) Op. cit., p. 174.
S^^TTT^^^nbsp;een onschriftuurlijke uitvinding genoemd (P. P.
Op. cit.. p. '175 '
=) Op. cit., p. 176
quot;gt; Op. cit., p. 176.
') Op. cit., p. 176.
136nbsp;SUBJECTIEVE ERVARING IN DE LITURGIE.
unseen world through Gods secret power and mercy en-
croaches upon this world; and the Church that is seen is
just that portion of it, by which it encroachesquot;
Zoo komt Newman ten slotte toch weer uit bij een waar-
deering van het zichtbare moment in de Kerk en haar „in-
steUingenquot; („ordinancesquot;). Maar het is een waardeering voor
het zichtbare, die een geheel ander accent heeft en in een
geheel ander geestelijk klimaat past, dan die uit vroeger
jaren. De preek over „Reliance on Religious Observances
eveneens uit het midden van 1837, klinkt zelfs als een pro-
testantsche aanval tegen eiken vorm van uitwendigen gods-
dienst. Bovendien valt in preeken uit dezen tijd het accent
sterk op het subjectieve element in het beleven van den
kerkdienst, op een wijze zelfs, zooals wij dat bij Newman
niet zouden verwacht hebben: „ „At the time (n.1. terwijl men
den dienst meemaakt) we cannot realize, we can but believe
that Christ is with us; but after an interval a sweetness
breathes from them, as from His „garments of myrrh, aloes
and cassiaquot;. Such is the memory of many a Holy Communion
in Church, of Holy Communions solemnized at a sick-bed,
of Baptisms assisted in, of Confirmation, of Marriage, of
Ordination____ Services which we were tempted to think
long, feared beforehand (!), nay, and wished ojer when they
were performing____yet, afterwards are full of God quot; =gt;).
In tegenstelling met vroeger valt het accent ook weer op
de meest persoonlijke, directe gemeenschap niet God: „Faith
opens upon us Christians the Temple of God wherever we
are; for that Temple is a spiritual one, and so is everywhere
presentquot; In dezelfde preek spreekt hij van „that myste-
rious Presence of God which encompasses us, which is in
us, and around us, which is in our heart, which enfolds us
as though with a robe of light, hiding our scarred and disco-
loured souls from the sight of Divine Purity, and making
them shining as the Angelsquot; Het gebed beschrijft hij als
„the practice of turning to God and the unseen world, in
every season, in every place, in every emergencyquot; ®). Tegen-
1)nbsp;p. p. Serm., IV, p. 178.
2)nbsp;P. P. Serm., Vol. IV, Sermon V, pp. 66—79.
3)nbsp;In een preek over „Christ manifested in Remembrancequot;, P. P. Serm.,
Vol. IV, Sermon XVII, p. 264.
«) P. P. Serm., IV, p. 227.
5) Op. at., p. 229.
») Op. at., p. 230.
-ocr page 157-TWEE KERKBESCHOUWINGEN STRIJDEN OM DEN VOORRANG. 137
over de „Baptismal Regenerationquot; stelt hij nu de wederge-
boorte, waarvan gesproken wordt in 1 Joh. 2 en 3: „This is
the true and effectual regeneration, when the seed of life
takes root in man and thrives. Such men have accustomed
themselves to speak to God, and God has ever spoken to ^ \
themquot; De Christen en de wereld, de Kerk en de wereld
zijn absolute antipoden; tusschen deze beiden is geen ge-
meenschappelijk aanrakingspunt te vinden: „the world at
large not only is not Christian, but cannot discern or under-
stand the Christianquot;
In Newmans ontwikkeling loopen blijkbaar verschillende
draden dooreen. Verschillende principes, verschillende in-
vloeden ook, strijden om den voorrang. In een en dezelfde
preek ontdekt men elementen, die een uitgesproken refor-
matorisch karakter dragen, en andere, die alleen in de
katholiekequot; wereld op hun plaats zijn. Soms doet een reeks
preeken vermoeden, dat de ontwikkeling nu definitief in
een bepaalde richting zal gaan en dan duiken plotseling oude
gedachtenassociaties weer op. Zoo bijv. het onlosmakelijk
verband tusschen doop en verkiezing in een preek uit het
midden van 1837 over „The call of Davidquot;) Het is alsof
Newman voortdurend put uit de geestelijke erfenis van de
voor-reformatorische Katholieke Kerk en uit die van de
Reformatie beide, zonder dat hij zich daarvan bewust is. Dit
komt, omdat hij nooit als systematicus, als theoloog, denkt
en spreekt, maar als mysticus, dat wil zeggen, als iemand,
die een gegeven en persoonlijk geschouwde Werkelijkheid
beschrijft en nu eens op de eene, dan eens op de andere zijde
het hoofdaccent laat vallen. Het is te begrijpen, dat vele
systematici het Perrone nagezegd hebben: „Newman miscet
et confundit omniaquot;. Wat echter van belang is, is dit, dat
hij onder dit alles onveranderd dezelfde blijft en dat hij het
bij alle verschil in accent en nuanceering in den grond al-
tijd heeft over dezelfde Werkelijkheid.
Van bijzondere beteekenis zijn de beide preeken uit het
jaar 1838, waarin Newman zich voor het eerst duidelijk uit-
Op. cit., p. 234.
2) Op. cit., p. 235.
2nbsp;Vol. Vin, Sermon IV, pp. 48 sqq.
) „The Spiritual Presence of Christ in the Churchquot;, P. P. Serm., Vol. VI,
a 2 PP- 120—135. — „The Eucharistie Presencequot;, P. P. Serm., Vol. VI,
Sermon XI, pp. 136—152.
138nbsp;CHRISTUS' TEGENWOORDIGHEID IN DE KERK.
spreekt over het Sacrament van het Heilig Avondmaal. Had
hij tot nu toe steeds den Geest verkondigd als het eijrenlijke
levensprincipe van de Kerk en het nauwe verband geaccen-
tueerd tusschen Geest, Kerk, Doop en Wedergeboorte, thans
is hem de volle beteekenis duidelijk geworden van het
Sacrament van het Heilig Avondmaal als het Sacrament van
de geestelijke Tegenwoordigheid van Christus in Zijn
Kerk „We have lost Christ and we have found Him; we
see Him not, yet we discern Him;----we cannot look on Him,
hear Him, converse with Him, follow Him from place to place;
but we enjoy the spiritual, immaterial, inward, mental, real
sight and possession of Himquot; Dit is de „great and mysteri-
ous giftquot; van de Tegenwoordigheid van den Levenden Chris-
tus, „invisible to sense, apprehended by faithquot;
Maar Christus is opgevaren ten hemel en gezeten aan de
rechterhand des Vaders: „You will say, How can He be present
to the Christian and in the Church, yet not be on earth, but
on the right hand of God?quot; Hierop antwoordt Newman: „I
answer, that the Christian Church is made up of faithful
souls, and how can any of us say where the soul is, simply and
really?.... Why should it be a thing incredible that the power
of the Spirit should so visit the soul as to open upon it a Divine
manifestation, which yet it perceives not, because its present
perceptions are only through the body? Who shall limit the
power of the gracious Spirit of God? How know we, for
instance, but that He makes Christ present with us, by making
us present with Christ? As the earth goes round the sun, yet
the sun is said to move, so our souls, in fact, may be taken up
to Christ, when He is said to come to usquot; Newman was zich
klaar bewust van het dwaze in den strijd over de vraag of de
ziel zich opheft tot Christus in den Hemel, dan wel of Christus
neerdaalt tot ons op aarde. Daarover behoeft niet gestreden te
worden, want noch het eene noch het andere is een adaequaat
beeld van de Werkelijkheid. Op aardsche wijze kunnen wij
1)nbsp;Dat lUi ook vroeger reeds in deze richting heeft gedacht, blijkt uit een
van zijn eerste „tractsquot;, die hem een protest bezorgde van den kant van
Rickards: „what I most deplore is the language in which it speaks of some
of the gifts bestowed upon the ministers of Christ, and especially the expres-
sion „as intrusted with the awful and mysterious gift of making the bread
and wine Christ's Body and Boodquot;. (Brief uit Nov. 1833, zie Lett. I, p. 427).
2)nbsp;P. P. Serm., VI, p. 121.
3)nbsp;Op. cit., p. 122.
4)nbsp;Op. cit., p. 127.
-ocr page 159-CHRISTUS' TEGENWOORDIGHEID IN HET H. AVONDMAAL. 139
van deze Werkelijkheid niets weten, maar wel kunnen wij de
realiteit ervan „kennenquot;. Wij weten niets: „How can we
pretend to decide what the Holy Spirit may or may not do
towards faithful souls now?quot; Bovendien: „we know so little
about our own souls____we are utterly ignorant of the state
in which our Blessed Lord exists at present and of the relation
of this visible world to himquot; Newman weet het goed, waar
de grenzen van het menschelijk kenvermogen Hggen: „Ratio-
nalism is the attempt to know hom things are about which
you can know nothingquot; Dit belet hem echter niet om een
realiteit, die niet op menschelijke wijze gekend kan worden,
toch te aanvaarden als een Werkelijkheid, waarmee een zeer
wezenlijk contact mogelijk is.
Hier nu dient zich weer het van Christus zelf geschonken
Sacrament aan als „trait d'unionquot; tuSschen de aardsche en
hemelsche Werkelijkheid: „He vanished from sight that He
might be present in a sacrament; and in order to connect His
visible presence with His presence invisible. He for one instant
manifested Himself to their open eyes (n.1. de oogen der
Emmaüs-gangers); manifested Himself, if I may so speak,
while He passed from His hidingplace of sight without know-
ledge to that of knowledge without sightquot;
Dit werkt Newman verder uit in zijn preek over Joh. 6^0:
„Dit is het Brood, dat nederdaalt uit den hemel, opdat een
mensch daarvan ete en niet stervequot;. Deze tekst spreekt „of the
greatest and highest of all the Sacramental mysteries, which-
faith has been vouchsafed, that of Holy Communionquot;. Dit is
een groot geheimenis: „AU that we know or need know is that
He is given to us, and that in the Sacrament of Holy Com-
munionquot; Menschelijke begrippen schieten hier te kort: het
komt aan op de Werkelijkheid: „Many men have no notion of
any meaning of „mysticalquot;, but that of figurative----They
have no notion of a real Presencequot; had Newman reeds in
1834 geschreven. Hij begrijpt als mysticus onmiddellijk, dat
de Roomsche Kerk met haar transsubstantiatieleer niet anders
bedoelt, dan voor zoover dat in menschelijke woorden en be-
grippen mogelijk is, uiting te geven aan haar geloof in de volle
realiteit van dit ondoorgrondelijk mysterie. Er klinkt iets van
Op. cit., p. 128.
2) Lett. II, p. 122.
P. P. Serm., VI, p. 132
Op. cit., p. 136.
Op. cit., p. 136.
-ocr page 160-140nbsp;THEOLOGIE EN MYSTERIE.
verbazing in zijn woorden, als hij moet toegeven, dat de Kerk
van Engeland blijkbaar meent, dat in deze leer te veel gezegd
wordt: „The Church has never thought little of the gift; so tar
from it, we know that one very large portion of »ristendom
(de Roomsche Kerk) holds more than we hold. That beliet,
which goes beyond ours, shows how great the gift is really.
I allude to the doctrine of what is called Transsubstantiation,
which we do not admitquot;nbsp;, i • •
De manier, waarop Newman de theologische bezinning
ondergeschikt maakt aan de reahteit van het mysterie, is voor
hem karakteristiek en wijst tevens den weg aan, waarlangs
theologen van verschillende kerken elkaar zouden kunnen
naderen: „Our Lord's own words contain marvel enough, even
without adding any thing to them by way of explanationquot;^).
Het gaat om het „datquot; en niet om het „hóequot;; immers de gansche
Openbaringswerkelijkheid van Christus is bij alle realiteit
toch één ondoorgrondelijk mysterie. Eenmaal op het spoor van
de volle Openbaringswerkelijkheid komt men van de eene ont-
dekking tot de andere: „No one reahzes the Mystery of the
Incarnation but must feel disposed towards that ot Holy Com-
munionquot;nbsp;, 1 • JMnbsp;• ,
Het mysterie nu van het Heilig Avondmaal is dit: „Christ,
who died and rose again for us, is spiritually present, m ^e
fulness of His death and of His resurrection. We call His
presence in this Holy Sacrament a spiritual presence, not as if
„spiritualquot; were but a name or mode of speech and He
were really absent, but by way of expressing that He who is
present there can neither be seen or heard; that He cannot be
approached or ascertained by any of the senses; that He is not
present in place, that He is not present carnally, though He is
really presentquot; *).
Evenals het manna in de woestijn een werkelijke gave was,
die ontvangen en genoten werd: „so is the manna in the
Churchquot; Newman somt op, wat het niet is en wat wel: „It
is not God's mercy, or favour or imputation; it is not a state
of grace, or the promise of eternal life, or the privileges of the
Gospel, or the new covenant; it is not, much less(!) the doctrine
of the Gospel, or faith in that doctrine; but it is what our Lord
1)nbsp;p. p. Serm., VI, p. 141.
2)nbsp;Op. cit., p. 141.
3)nbsp;Op. at., p. 151.
4)nbsp;Op. at., p. 136.
5)nbsp;Op. at., p. 143.
-ocr page 161-DE KERK EEN LEVENDE EN PRESENTE WERKELIJKHEID. 141
says it is: the gift of His own precious Body and Blood, really
given, taken and eaten as the manna might be, at a certain
particular time, and a certain particular spot; namely----at
the time and spot when and where the Holy Communion is
celebratedquot; Sluit dit Calvijn's Avondmaalsleer uit of de leer
der Transsubstantiatie? Het is moeilijk uit te maken; dit is
Newmans „way of approachquot; tot het mysterie, die buiten elke
leer als zoodanig omgaat.
Hiermee zijn wij aan het eind gekomen van ons onderzoek
naar Kerk, Ambt en Sacrament in de preeken vóór het jaar
1839. Het resultaat, waartoe wij gekomen zijn is dit, dat de
Kerk voor Newman een levende Werkelijkheid was, boven-
zinnelijk wel is waar, maar toch in deze wereld zich op
mystieke wijze manifesteerend in een aardsche weerspiege-
ling: de zichtbare Kerk. In elk geval hebben wij hier niet te
doen met een begripmatig geconstrueerde leer over de Kerk of
een kunstmatig georganiseerd en door menschen in elkaar gezet
kerkinstituut, maar met een bovenaardsche Werkelijkheid, die
zeer reëel bestaat en haar invloed ook zeer reëel doet gelden
in de mysteriën van de Kerk op aarde. Er is onlosmakelijk ver-
band (dit komt tot uiting in de laatste preek, die wij be-
spraken) tusschen de mysteriën der Kerk en het werkelijke
feit der Incarnatie. Beide vooronderstellen elkaar.
Deze werkelijkheid ontdekt te hebben, van de realiteit er-
van overtuigd te zijn en ermee in levend contact te staan is
echter nog iets anders dan het vermogen om van deze Werke-
lijkheid ook een adaequaat beeld te geven. Met deze laatste
moeilijkheid worstelt Newman in zijn preeken. Hier kunnen
wij hem het best leeren verstaan. Hier vinden wij den sleutel
tot een verklaring van de schijnbaar inconsequente, aarzelende
en tegenstrijdige uitingen, die Newmans leven aan den buiten-
kant zoowel in theoretisch als practisch opzicht te zien geeft.
Aan alle Tracts en Essays, die zich opzettelijk en theoretisch
met het kerkvraagstuk bezig houden ligt de ontdekking en
beleving van een en dezelfde Openbaringswerkelijkheid ten
grondslag.
Hetzelfde geldt voor Newmans practisch optreden in en
handelen ten aanzien van de Kerk met name ook van zijn
overgang van de eene kerk tot de andere. Vanaf het moment
van de ontdekking van de Kerk als de eigenlijke concreti-
Op. cit., p. 144.
-ocr page 162-142 NEWMAN GEMATIGD IN ZIJN OORDEEL EN OPTREDEN.
seering van de Openbaringswerkelijkheid van Christus is zijn
leven één voortdurende poging geweest om alle doen en laten
zoo zuiver mogelijk in overeenstemming te doen zijn met de
Werkelijkheid, die er de grondslag en voedingsbodem van ge-
worden was. Dit zij hier in het bijzonder aangetoond voor de
eerste periode van de „Oxford Movement (tot 1839).
Wit hebben reeds gezien, hoe de krachtige inzet van de
Oxford Movementquot; voornamelijk te danken was geweest aan
Lt enthousiasme van Newman. Er ging van hem die onweer-
staanbare en tevens ingehouden stuwkracht uit, die voor ^ele
mvstici zoo typeerend is: een stuwkracht, die recht op haar
doel afgaat, zich nimmer op zijpaden verUest en mmmer door
biikomstige motieven wordt gedreven. Zij vindt immers haar
eenigen oorsprong in een Werkelijkheid, die niet van deze we-
reld is. Vandaar haar gebondenheid aan roeping en leiding:
„ft certainly is remarkablequot;, schrijft Newman m zijn aan-
teekemnffen van Augustus 1834, „that a new and larger spnere
of action had opened upon me from the very moment 1 retur-
ned (in England)quot; Vandaar ook bij alle kracht to gestadig
dLrzetten volkLen rust en beheerschtheid, volslagen af-
wezigheid van alle voorbarig en ondoordacht radicalisme^ He
ging om het behoud van het leven en de zelfstandigheid der
Kerk maar dat mocht niet beteekenen een hardhandig ver-
fcheurrvan alle betrekkingen tusschen de Kerk en den Staat
zoSdie met de historie en het leven van het Engelsche volk
srirontstaan en vergroeid waren. Evenals zoovele leiders
Tad ook Newman te kampen tepn de onbezonnenheid van
zSn vurigste aanhangers. Een zekere Gobghtly schreef hem:
One of your principles I own I do not like; you protest
;:against doing anything directly to separate Church and
Statequot; quot; ') Newmans gematigd standpunt in deze blijkt uit
een brief aan Bowden: „I do not at all fear for the result, were
we thrown on the people.... not that I would advocate a
separation of Church and State, unless the nation does more
tyrannical things against us; but I do feel I should be glad
1) Lett I p 363 Bedoeld wordt de terugkeer (in Juli 1833) van zijn Mid-
deUandsche Zee-reis. Zijn roepingsbesef blijkt ook uit andere brieven: „I am
one out of the instruments which our gracious Lord is employing with a
purpose of good towards usquot;, Lett. II, p. 116, cp. Lett. II, p. 152.
3) Newman doeit hier op de vermindering van het aantal bisdommen in
Ierland.
-ocr page 163-NEWMAN TEGEN AFGODERIJ.nbsp;143
if it were done and over____for I fear the Church is being
corrupted by the nationquot;
Ook Hurrell Froude Hep naar zijn meening te hard van
stapel
Van romaniseerende neigingen was bij Newman geen spoornbsp;^
aanwezig. In „Home Thoughts Abroadquot; wordt de Roomsche ^
Kerk beschuldigd van „practical idolatryquot;, „virtual worship
of the Virgin and Saintsquot;, „degradation of moral truth and
duty which follows from thesequot; Op een kritiek van Froude
op zijn anti-Roomsche uitingen antwoordt hij: „As to your
criticism.... absisto totus. I never will cease to maintain that
idolatry is wrongquot; Hij haatte den geringsten zweem van af-
goderij in welken vorm ook tot aan het eind van zijn leven.
Latere veroordeelingen van Newman op gronden als deze: dat
iemand wel ver afgedwaald moet zijn om de afgoderij van
de Roomsche Kerk te kunnen goedkeuren; of: dat iemand,
die zich bekeert tot deze afgoderij geen recht meer heeft op
een serieus gehoor, kunnen hem niet treffen. Het is omgekeerd:
wanneer iemand als Newman, met zulk een afkeer van eiken
vorm van afgoderij ten slotte toch Roomsch wordt, moet hij
noodzakelijk op de een of andere wijze tot de overtuiging zijn
gekomen, dat er in de Roomsche Kerk van afgoderij geen
sprake is. Newmans grondovertuigingen waren op een eeuwige
Waarheid en Werkelijkheid gebaseerd en waren mitsdien voor
geen wezenlijke verandering vatbaar. Zijn aanvankelijke af-
keer van de Kerk van Rome hield verband met voorstellingen
ten aanzien van het geloof en de praktijk dier Kerk, waarvan
hij door persoonlijk onderzoek geleidelijk de onjuistheid en
onhoudbaarheid heeft ingezien. Dit onderscheid tusschen
werkelijkheid en voorstelling moet men vóortdurend in aan-
merking nemen om Newmans geleidelijke verandering van
houding ten aanzien van de Roomsche Kerk te kunnen ver-
staan. Deze verandering in houding beteekende niet, dat er
iets wezenlijks bij Newman zelf veranderde, maar dat de
werkelijkheid van de concrete kerken anders bleek te zijn,
dan hij zich die aanvankelijk had voorgesteld.
Vooralsnog was het hem echter slechts te doen om een
„revivalquot; van de diepere — schijnbaar verloren gegane — be-
Lett. I, p. 395
=) Lett, n, p. 8.
Disc. Arg., p. 17
*) Lett. I, p. 397.
144 NEWMAN AAN HET BEGIN VAN DE „OXFORD MOVEMENTquot;.
ffinselen van de Engelsche Kerk. Daarbij sloot hij welbewust
aan bij Land: „If we succeed, you will see the consequences;
if we fail, we shall at least have the satisfaction of transmitting
the sparks of truth, still living, to a happier age. It is no sbght
thing to be made the instrument pf handing down the prin-
ciples of Laud till the time comesquot;nbsp;, i,
Daarbij had Newman sterk het bewustzijn, dat alleen iets
bereikt kon worden door menschen, die het in den grrad met
elkaar eens waren over het na te streven doel. Reeds in October
1833 blijkt hij volgens een brief van Williams een „test te
hebben voorgesteld en WiUiams geeft op zijn beurt den raad:
to be slow in increasing the number of our Society, as we
very likely might have the adherence of some who would not
like the tests we might think requisitequot; Tot zulk een Society
is het echter nooit gekomen; het is gebleven bij een met-
georganiseerde beweging, voornamelijk op grond van Wew-
mans advies Een van zijn hoofdargumenten in dit opzicht
was, dat in societies „second-rate men with low views get the
upper handquot; quot;).nbsp;nnbsp;^ •
De eerste maal, dat Newman den naam yan Pusey noemt in
verband met de beweging, is in een brief m November 1833,
waarin hij een soort „wapenschouwquot; houdt over al diegenen,
die op eenigerlei wijze de beweging steunden. Daarnaast blij-
ken er anderen te zijn, die hun kritiek hebben en dat is hem
welkom: „Faithful are the blows of a friend, and surely I may
be antecendently sure that I require them in many respects
We are as men climbing a rock, who tear clothes and flesh,
and slip now and then, and yet make progress.... This then
is our position: connected with no association, answerable to
no one except God and His Church, committing no one,
bearing the blame, doing the work ... We will take advice
and thank you; we will thank you lor cutis; but we will take
our own line according to the bght given us by Almighty God
and His Holy Churchquot;
In Mei 1834 kreeg Newman een brief uit Italië van Mr.
Acland, aan wien hij blijkbaar een exemplaar van zijn werk
1)nbsp;Lett. I„ p. 400.
2)nbsp;Lett. I, p. 405. Het geloof in „Baptismal Regenerationquot; was een van de
„testsquot;, door WUliams voorgesteld.
quot; 3) Lett. I, pp. 409 sq.
4)nbsp;Lett. I, p. 410.
5)nbsp;Lett. I, p. 419.
6)nbsp;Lett. I, p. 429.
-ocr page 165-NEWMAN BETREEDT DE VIA MEDIA.nbsp;145
over de Arianen had toegezonden. Zoowel Bunsen als Wise-
man hadden kennis genomen van het verschijnen van het
boek. De eerste gaf als zijn oordeel te kennen dat „the Coun-
cil of Nice was the beginning of Popery, of adding an autho-
rity to Scripturequot;. Ook van Wiseman had Acland een bood-
schap over te brengen: „Wiseman has desired me to draw your
attention to a German work by Möhler on Athanasius and his
times. Very Roman Cathohc I believequot; In diezelfde dagen
komen we voor het eerst de overtuiging tegen, dat „Pro-
testantism, though allowable three centuries since, is danger-
ous nowquot;
In het midden van 1834 zien we Newman voor het eerst
welbewust op de „Via Mediaquot; onder afwijzing zoowel van de
Reformatie eener — als van de Roomsche Kerk anderzijds:
»Now I should frighten good people if I were to say I
disown the word Protestant, yet.... 1 protest as much against
Calvin as against the Council of Trent.....I care not a whit
for the Diet of Augsburg. Calvin is no guide to me, not even as
an authority and as for Bucer 1 wish he had never crossed the
sea. That the Puritanic spirit spread in Elizabeth's and James's
time, and did sad havoc, tainting even good and wise men, is
certain. Blessed is he who is not corrupted by his age, who
keeps his garments white and clean! We, children of the Holy
Church .... have had one voice, that one voice which the
Church has had from the beginning---- Meanwhile the
Church of Rome apostatized at Trent Een paar maanden
later schrijft hij: „To become a Romanist seems more and more
iQ?anbsp;The Arians of the Fourth Century, London, ed. Longmans,
(1st. ed. 1933, in 1871 door Newman als 3d ed. opnieuw uitgegeven
met enkele noten). De eigenlijke vraag, waarom het toi dit eerste werk van
iNewman, geschreven vóór de „Oxford Movementquot;, gaat, is deze: „Comment
a religion de 1'Evangüe est-elle devenue ceUe des concUes, des anathèmes
lirrtrtnbsp;Guitton, Z.c., p. XL. Döllingers oordeel over het werk
made: „Your work on the Arians wiU be read and studied in future gene-
rauons as a model of its kindquot;. Life I, p. 444. Terwijl Dawson de eerste spo-
^j? Newmans latere „theory of developmentquot; meent te vinden in „Home
®nbsp;(geschreven in 1835), is Guitton van oordeel, dat deze
gezocht moeten worden in het boek over de Arianen: „II n'est pas impossi-
mii rinbsp;^ leur source, et dans leur saveur originelle (!) les idéés
QUinbsp;oeuvres de la maturité leur unité et leur prix. Et ceux
neinp r -h ^ l'avenir se figurer dans Ie passé y trouveront sans
LTerkPiifthnbsp;première matière de 1' Essai de 1845quot;, Guitton, I.e., p. 2.
de eerlt;!tP^™ ,nbsp;oorsprong nog iets verder terug. Men kan deze via
2)nbsp;°P Butlers Analogy. Zie boven: blz. 74.
=gt;gt; Lett. Ii', p. 36
*) Lett. II, p. 53
146nbsp;NIEUW BEGIN IN 1836.
impossiblequot; Hij schijnt daar dus over gedacht te hebben,
maar is op den terugweg. Zoo zien wij hem in de komende
jaren slingeren tusschen Rome en de Reformatie. In Augustus
1835 krijgt hij bezoek van wat hij noemt een voorlooper van
Wiseman. Deze laatste is blijkbaar van plan om naar Engeland
te komen. Newman schrijft: „I see in him the very same spirit
I saw in Dr Wiseman, the spirit of the cruel Church. I believe
he would willingly annihilate the English Churchquot; Wise-
man stelde zijn bezoek uit tot het eind van 1836
In het najaar van 1835 kwam er eenige stagnatie in de
publicatie van de „tractsquot;. Zij bevredigden Newman niet meer:
ze moesten omvangrijker worden en van een meer gedegen
inhoud. Hij wilde de redactie liever toevertrouwd zien aan
Keble, maar deze verwees hem naar Pusey. Ten slotte bleef
de leiding berusten bij Newman zelf.
De dagen om en nabij Maart 1836 beteekenden in velerlei
opzicht een nieuw begin. Hurrell Froude was in Februari ge-
storven en hiermee was de belangrijkste remmende macht,
die Newman telkens weerhouden had van een te felle be-
strijding van Rome, uit zijn leven verdwenen Kort daarop
schrijft hij: „There appears that in the Church of Rome as it is
at present which seems utterly to preclude our return to her.
Our tracts, at this very time in the press, are aiming to bring
out this in a seriesquot; Zoowel de Roomsche als de Angli-
kaansche Kerk missen een noodzakelijke veiligheidsklep: „The
Roman Church stops the safety valve of excitement of Reason;
we, that of the excitement of Feeling. In consequence Roma-
nists turn infidels, and Anglicans turn Wesleyansquot;
Het jaar 1836 bracht een kentering in Newmans rigoristisch
sacramenteele opvattingen, een versterking van zijn anti-
papistische neigingen en een verscherping in zijn bewustzijn
van de tegenstelling Katholiek-Roomsch. In zijn aanteeke-
ningen schrijft hij: „March 1836 is a cardinal point of time.
A new scene gradually openedquot; Dit nieuwe begin verbindt
hij zelf met zijn geregeld gebruik van het Brevier, dat hij als
3)nbsp;Lett. II, p. 164.
«) Ap., p. 154.
Lett. II, p. 166.
«) Lett, n, p. 167.
') Lett. II, p. 158.
BELANGSTELLING VOOR LITURGISCHE VRAGEN.nbsp;147
een aandenken gekozen had uit Froude's bibliotheek ver-
volgens aan de uitbreiding van de tracts tot „treatisesquot;, de aan-
vang van de „Library of the Fathersquot;, de stichting van een
^»Theological Societyquot;, en de inwijding van „Littlemore Cha-
pelquot;. Met name ook liturgische vraagstukken hadden in dezen
iijd zijn bijzondere belangsteUing Hij schreef een „tractquot;
over het Breviergebed, die binnen enkele maanden tijds een
tweeden druk noodzakelijk maakte Ook schijnt hij studie
gemaakt te hebben van de reformatorische liturgieën. Hoe
grondig hij zich rekenschap gaf van alle vragen, waarmee een
eventueele herziening van de liturgie zou hebben te rekenen,
blijkt uit een brief van 4 Juni, 1887, die de aandacht in het
bijzonder van liturgiologen ten zeerste waard is. Over de
reformatorische liturgie zegt Newman daarin het volgende:
5gt;I doubt whether one should look to the service for the doctrine
of the Church about Confirmation, though it might be there.
Prayers are not sermons, except accidentally *). The Puritans,
etc., wished so to make them; they looked upon sacraments
chiefly as sermons, and thought their grace lay in their kind-
ling impressions in the mind (!) hence they generally started
with a long preachment: in the extreme Protestant (Continen-
tal) baptismal services, that is, you have a long exhortation. In
the same spirit Bucer, in King Edward's Second Book, prefixed
the Exhortation at the beginning of the daily service which still
forms part of the service In the primitive way, the worship-
per did not think of himself — he came to God — God's house
and altar were the sermon which addressed him and roused
him. His Sacraments were the objects of his regards. Words
were unnecessaryquot; quot;).
Het blijkt uit een citaat als dit, hoe onjuist de somtijds ge-
opperde meening is, als zou Newman zich niet bewust geweest
zijn van het reformatorisch karakter van belangrijke deelen
van het „Prayer Bookquot; en als zou hij onbekend geweest zijn
met de reformatorische kerken en hun officiëele leerstelHngen
') Ap., p. 173: „I looked with some perplexity along the shelves as they
stood before me, when an intimate friend at my elbow (telkens die myste-
rieuse invloed van anderen) said: „Take thatquot;.
2) Lett, n, p. 166, p. 172.
n Lett. II, p. 198.
') Hier doelt hy op „The Order of Confirmationquot; in het Book of Common
Prayerquot;.
5)nbsp;De aanhef n.1. in den dienst van „Morning-quot; en „Eveningquot;-Prayerquot;:
,Xgt;early beloved brethren, the Scripture moveth us in sundry places etc.quot;
6)nbsp;Lett. II, pp. 208—211.
-ocr page 168-148nbsp;LITURGISCHE FORMULIEREN.
en liturgische geschriften. Hij heeft niet alleen de „formu-
lierenquot;, die bij Doop en Avondmaal plegen gelezen te worden,
gekénd, hij heeft ze bewust afgewezen als symptomen van
liturgisch verval. Deze formulieren hebben de liturgische ge-
beden, teksten en responsoriën, kortom den geheelen eere-
dienst vervangen: woorden zijn in de plaats getreden van het
liturgisch gebeuren. Als sporen van zulk liturgisch verval
meende hij eveneens te moeten aanmerken de „exhortationsquot;
in de liturgie van het „Book of Common Prayerquot;.
fn het jaar 1836 viel ook nog de uitgave van de „Lyra
Apostolicaquot;, uit literair oogpunt van middelmatig gehalte,
maar een karakteristieke vertolking van den geest en het be-
doelen van de „Oxford Movementquot;
Ondanks de anti-roomsche gezindheid van Newman bleef
Wiseman van uit Rome de beweging nauwlettend volgen. In
Juli 1836 had hij opnieuw, wat Newman noemt, „two fresh
Papishersquot; op hem afgestuurd; in het najaar was Wiseman
zelf gevolgd, tot het houden van lezingen in Engeland over de
leer van de Roomsch-KathoUeke Kerk. Deze gebeurtenis was
de aanleiding, die Newman gebracht heeft tot zijn „Lectures
on the Prophetical Office of the Churchquot;: „Monsignore Wise-
man, with the acuteness and zeal which might be expected
1) Nieuwe uitgave, voorzien van een inleiding, in Metliuens „Library of
Devotionquot;: Lyra Apostolica, ed. by Beecliing, London. Het is een bundel reli-
gieuse gedichten (bijna 200 in getal), voor de helft afkomstig van Newman,
verder vooral van Keble, terwijl er zich acht onder bevmden van Froude
en verder enkele van WUUams, Bowden en Robert Isaac Wilberforce. Ze zijn
gerangschikt onder verschillende hoofden, zoo bijv. onder het hoofd „Cap-
tivityquot; een gedicht als „Protestantismquot;, onder het hoofd „Disappointmentquot;
gedichten als „Romequot;, „The cruel Churchquot;. Andere hoofden zijn: Faith
(waaronder het gedicht „Lead kindly Lightquot;), Solitude, Lighting of Lamps,
Loneliness, Commune Doctorum, Religious States (Superstition, Schism,
LiberaUsm, etc.). Patience, Waiting for Christ. Het laatste gedicht (van
WUliams) is „The New Jerusalemquot; met de beide slot-coupletten:
„By the hand of the Unknown
The Living Stones are moulded
To a glorious Shrine, All One,
Full soon to be unfolded;
The building wherin God doth dweU,
The Holy Church invisible.
Glory be to God, who laid
In Hèaven the foundation;
And to the Spirit, who hath madenbsp;,
The walls of our salvation;
To Christ Himself the Corner Stone,
Be glory! to the Three in Onequot;.
-ocr page 169-NEWMANS „VIA MEDIAquot;.nbsp;149
from tliat great Prelate, had anticipated what was coming
(schrijft Newman achteraf in 1867), had returned to England
in 1836, had delivered Lectures in London on the doctrines of
Catholicism____These were the circumstances, which led to
niy pubhcation of „The Prophetical office of the Church
viewed relatively to Romanism and Popular Protestantismquot;
Een enkel woord over den inhoud van dit werk. Het geeft
een beschrijving van de bekende „Via Mediaquot;, een middenweg
niet tusschen Katholicisme en Reformatie, maar — wat heel
iets anders is — tusschen „Romanismquot; en „Popular Pro-
testantismquot;. Het geldt hier niet een compromis of tusschen-
ding, maar de karakteriseering van de volle Openbaring, zoo-
als die belichaamd is in de Kerk van Christus en waarvan
naar den eenen kant „Romanismquot;, naar den anderen kant
quot;Popular Protestantismquot; de verwording is.
Onder dit laatste verstaat hij „that generalized idea of
religion.... which merges all differences of faith and prin-
ciple between Protestants as minor matters, as if the larger
denominations among us agreed with us in essentials and
differed only in the accidents of form, ritual, government, or
usagequot; Zoo zagen vrijwel alle Anglikanen uit Newmans
dagen hun verhouding tot de Protestanten van andere kerk-
gemeenschappen, een standpunt, dat ongetwijfeld steun vindt
in Art. 34 van de Anglikaansche „Articles of Religionquot;: „It is
not necessary that Traditions and Ceremonies be in all places
one, and utterly like.... Every particular or national Church
hath authority to ordain, change, and abolish, ceremonies or
rites of the Church ordained only by man's authorityquot; Deze
stelregel had ten slotte onder „latitudinarianquot; invloed een steeds
wijdere toepassing gevonden ook op dogmatisch' gebied en ten
slotte geleid tot het liberale standpunt van „eenheid boven ge-
loofsverdeeldheidquot; „Popular Protestantismquot; is het gods-
Ap., p. 164. In de editie Longmans vormt het werk de eerste band van
„Via Mediaquot;.
In Engeland nJ.
De Anglikanen nJ.
^^ artikel zou geen zin gehad hebben, indien de samenstellers van de
39 Artikelen niet uitgegaan waren van de overtuiging, dat de Kerk van
Engeland, wat de „essentialsquot; betreft, op dezelfde basis stond als de her-
vormde l^erken van het vasteland, waarop het artikel doelt.
«) Vgl. V.M. I, p. 333: „In the English Church.... we shall hardly find
ren or twenty neighbouring clergymen, who agree together; and that, not
m ine non-essentials of religion, but as to what are its elementary and
150nbsp;LIBERALISME EN SUBJECTIVISME.
dienstig standpunt, waarop „we exult in what we think our
indefeasible right and glorious privilege to choose and settle
our rehgion for ourselvesquot; Het is gebaseerd op een radicaal
misverstaan van het wezen van den godsdienst als Open-
baringsgegeven: „We have accounted that belief alone to be
manly which commenced in doubt, that inquiry alone philo-
sophical which assumed no first principles, that religion alone
rational which we have created for ourselvesquot; Met als nood-
zakelijk gevolg, dat „loss of labour, division, and error have
been the threefold gain of our self-willquot; Zulk een uitdruk-
king als „loss of labourquot; is maar niet een toevallige; het be-
treft hier weer een van die fundamenteele levenservaringen,
die allen met elkaar een rol gespeeld hebben bij Newmans
overgang tot de Roomsch-Katholieke Kerk. Aan ditzelfde be-
sef van de mogelijkheid, dat alle arbeid tevergeefs zou kunnen
zijn, omdat het eenig juiste fundament ontbreekt, geeft hij
ook uiting in de laatste woorden, die hij als Anglikaan heeft
geschreven, en ook daar weer in onmiddellijk verband met het
subjectivisme, de „self-willquot;, die zich houdt aan een eigen,
vrije keuze: „Wrap not yourself round in the associations of
years past, nor determine that to be truth which you wish to
be so, nor make an idol of cherished anticipations. Time is
short, eternity is longquot;nbsp;rn, r, i r^tf
Het eenige doel van zijn werk over „Ihe fropiietic Otlice
of the Churchquot; was „to build up what man has pulled
downquot; Bij alle afwijzing van „Romanisme en „Popular
Protestantismquot; was het hoofddoel van positieven aard: „not
to refute error merely, but to establish truth ). De eigenlijke
vraag, waarom het bij Newman ging, was deze: What is the
nearest approximation to that primitive truth which Ignatius
and Polycarp enjoyed and which the nineteenth century has
lostquot; Deze vraag, zegt hij, gaat lijnrecht in tegen den geest
van den tijd, die in zijn verblindh^d waarlijk meent, dat het
alleen dan goed zal gaan met de Kerk, wanneer deze vooral
niet te precies en te goed weet, wat zij wil. De Kerk moet naar
necessary doctrines- or even as to the fact whether there are any necessary
doctrines at all, any distinct and definite faith required for salvationquot;, etc.
1) VM. I, p. i.
=) V.M. I, p. 2.
3)nbsp;Op. cit., pp. 2—3.
4)nbsp;Ess. Dev., p. 445.
V.M. I, p. 5.
0) Op. at., p. 6.
7) Op. cit., p. 7.
-ocr page 171-HET EIGENLIJKE GEVAAR VOOR HET CHRISTENDOM. 151
ieders oordeel vooral niet meer geven dan wat schoone ge-
dachten, praktische leefregels, vrome stemmingen. Zij moet
aankweeken goedwilligheid, vriendelijkheid, offervaardigheid,
in de hoop, dat zij op zulk een bodem van drijfzand hef nog
wel een paar eeuwen zal uithouden.
Newman zag in deze houding ten aanzien van de grond-
werkelijkheid der Christusopenbaring en de fundamenteele
dogmatische en liturgische vragen, die in verband daarmee
een duidelijk positief antwoord eischten, het gevaar van een
wissen ondergang van het christendom. Hetzelfde gevaar zag
hij eveneens schuilen in den bemoeizucht, dien de Staat ten
opzichte van de Kerk aan den dag legde: „In truth, we have
had enough, if we would be wise, of mere political religion;
which, like a broken reed, has pierced through the hand that
leaned upon itquot; Dit liberale staats-christendom was de
werkelijke godsdienst van Newmans dagen; de „Via Mediaquot;
stond slechts op papier: „Protestantism and Popery are real
religions; no one can doubt about them; they have furnished
the mould in which nations have been cast: but the Via Media,
viewed as an integral system, has never had existence except
on paperquot; Hieruit verklaart Newman de tegenkanting, die
hij ondervond: „Practical men are naturally prejudiced
against what is new on this ground if on no other, that it has
not had the opportunity of satisfying this test („the proof of
reality in a doctrine = its holding together when actually
attemptedquot;) Op deze wijze verkeert de Kerk altoos in een
impasse. Of een nieuwe organisatie, een nieuw systeem, een
nieuwe visie redding brengt, kan alleen de praktijk leeren,
maar omdat de toetssteen van de praktijk nog niet is aange-
legd, houdt men het middel, dat aanbevolen wordt, vooralsnog
voor precair. Inmiddels wordt het te laat. Newman was zich
bij het schrijven van zijn „Prophetical Officequot; klaar bewust
VM. I, p. 10.
V.M. I, p. 16. Het artikel „Home Thoughts Abroadquot; (1835), een dialoog,
dat als neerslag beschouwd moet worden van Newmans gesprekken met
Froude tijdens zijn verblijf in Rome, legt soortgelijke meeningen in den
mond van Newmans „opponentquot;: „the doctrine of the Via Media has slept
in Ubraries---- it represents, after all but an imperfect system; it implies
a return to that Inchoate state, in which the Church existed before the era
of Constantine. It is a substitution of infancy for manhood (Hier reeds
de gedachte dat de Via Media geen echte „developmentquot; is)---- My mam
objection to it is, that, it is not, nor ever has been, realized. Protestantism is
embodied in a system; so is Popery: but when a man takes up this Via
Media, he is a mere doctrinarianquot;, Disc. Arg., pp. 18, 19).
V.M. I, p. 16.
-ocr page 172-152 COMPREHENSIVENESS HET KENMERK VAN DE ENG. KERK.
van de impasse, waarin de Kerk van Engeland, en hij met
haar, was geraakt: „It still remains to be tried whether what
is called Anglo-Catholicism the religion of Andrewes, Laud,
Hammond, Butler and Wilson, is capable of being professed,
acted on, and maintained on a large, sphere of action and
through a sufficient period, or whether it be a mere modifi-
cation or transition-state either of Romanism or of popular
Protestantism, according as we view itquot;
Het oordeel van Newman over de Kerk van Engeland als
concrete historische verschijning luidde: „the Church of Eng-
land, as established by law, and existing in fact, has never
represented a doctrine at all or been the development of a
principle, has never had an intellectual basis;.... it has been
but a name, or a department of the state, or a political party,
in which religious opinion was an accident, and therefore has
been variousquot;. Dit grondkarakter van de Engelsche Kerk komt
vóór alles tot uiting in — wat men tegenwoordig pleegt te
noemen — haar „comprehensivenessquot;
Hiermee hangt samen het specifieke karakter van de Angli-
kaansche theologie in onderscheid met die van de continentale
kerken: „Indifference and scepticism must be.... the ordinary
refuge of men of mild and peaceable minds, who.... are
deficient in clear views of truth. I cannot well exaggerate the
misery of such a state of things. Here the Enghsh theology
would come in with its characteristic calmness and caution,
clear and decided in its view, giving no encouragement to
lukewarmness and liberalism, but withholding all absolute
anathemas on errors of opinion, except where the primitive
Church sanctions the use of themquot; Ziehier het doel van
1)nbsp;De eerste druk heeft „Anglicanismquot;.
2)nbsp;V.M. I, p. 17.
3)nbsp;VM. I, p. 18. Het Anglikanisme vertegenwoordigt inderdaad een ge-
heel eigen „typequot; van Christendom, dat in „habitusquot; en mentaliteit vrijwel
het tegenovergestelde is van het Roomsch-Katholieke. Zie bijv. New-
mans beschrijving op pp. 370, 371 van „Discussions and Argumentsquot;: „No
line of demarcation can be drawn between the one collection of men and the
other (viz.: the Liberal and Catholicizing parties), in fact; for no two
minds are altogether alike; and individually, Anglicans have each his own
shade of opinion, and belong partly to this school, and partly to that....quot;
Van de meeste Anglikanen geldt, dat „if they could, they would unite old
ideas with new; they cannot give up tradition, yet are loth to shut the door
to progress____ they accept revealed truths, only because such acceptance
of them is the safest course, because they are probable, and because to hold
them in eonsequence is a duty, not as if they felt absolutely certain, though
they will not allow themselves to be actually in doubtquot;.
*) V.M. I, p. 21.
-ocr page 173-NEWMAN IN 1837 OVER DE ROOMSCHE KERK.nbsp;153
Newmans „Yia Mediaquot; en de taak, die hij voor de Angli-
kaansche theologie zag weggelegd in de speciale Engelsche
situatie.
Ondanks zijn kritiek op deze situatie, meende hij dus duide- .
lijk een uitweg te zien. Deze uitweg wees geenszins in de rich-
ting van Rome. Met het oog op zijn lateren overgang tot de
Roomsch-Katholieke Kerk is het van belang, hierop te letten,
dat Newman deze mogelijkheid aanvankelijk beslist van de
hand heeft gewezen. Hij had geen oogenblik het vermoeden,
dat de „Oxford Movementquot; ooit in deze richting zou kunnen
voeren. Zijn oordeel over de Kerk van Rome in zijn boek over
»The Prophetical Office of the Churchquot; luidde in 1837 nog als
volgt: „In truth she is a Church beside herself, abounding
in noble gifts and rightful titles, but unable to use them
religiously; crafty, obstinate, wilful, maUcious, cruel, unna-
tural, as madmen are. Or, rather, she may be said to resemble
a demoniac; possessed with principles, thoughts and tenden-
cies, not her own, in outward form and in outward powers
what God made her, but ruled within by an inexorable spirit,
who is sovereign in his management over her, and most subtle
and most successful in the use of her gift----till God vouch-
safe to restore her, we must treat her as if she were that evil
one which governs herquot; Hoewel Newman deze passage in
latere drukken heeft teruggenomen, mogen we citaten als deze
toch niet uit het oog verliezen bij het nagaan van de verdere
ontwikkeling. De vraag wordt er des te klemmender door, hoe
hij later, na zich eerst op deze wijze over de Roomsche Kerk te
hebben uitgelaten, toch tot de overtuiging kon komen, dat zijn
geweten hem noodzaakte om tot haar over te gaan. Bezadigder
klinkt zijn oordeel een paar regels verder in een passage, die
hij in latere drukken heeft laten staan: „In Romanism there
are some things absolutely good, some things only just tainted
and sullied, some things corrupted, and some things in them-
selves sinful; but the system itself so called must be viewed
as a wholequot; (in den eersten druk eindigde de passage anders:
„hut the system itself so called, as a whole, and therefore all
parts of it, tend to evilquot;
Newman had reeds ingezien, dat het dogma van de Onfeil-
baarheid der Kerk het fundamenteele dogma was van heel
het leerstellig gebouw en heel het praktisch systeem van de
gt;) Deze passage komt uitsluitend voor in den eersten druk, p. 101.
2) VM. I, p. 84 (1ste druk proph. Off., p. 102).
-ocr page 174-154nbsp;ONFEILBAARHEID.
Roomsche Kerk. In het derde en vierde hoofdstuk geeft hij
een scherpe analyse van dit fundamenteele leerstuk, be-
schouwd uit zedelijk en uit politiek oogpunt. Het onderwerp
van de noodzakelijkheid, de eventueele aanwezigheid en den
toetssteen van onfeilbaarheid in zake geloofsuitspraken is
weer een van die onderwerpen, die Newman tot zijn dood toe
hebben bezig gehouden.
De behoefte aan en het geloof in de onfeilbaarheid van de
Kerk hangt hiermee samen — zegt Newman in 1837 — „that
Romanism considers unclouded certainty necessary for a
Christian's faith and hopequot; De tegenhanger is dat het Roma-
nisme „considers doubt incompatible with practical abidance
in the truthquot;. Uit deze grondbeginselen vloeit noodzakelijk
voort, dat „it aims at forming a complete and consistent theo-
logy, and in forming it, neglects authority, and rests upon
abstract arguments and antecedent grounds: and that it sub-
stitutes a technical and formal obedience for the spirit of
lovequot; Was het Newman altijd uitsluitend te doen om de
Openbaringswerkelijkheid: in de Roomsche Kerk ging het —
zoo meende hij nog in 1837 — om een zelfgeconstrueerde
abstractie. Wij hebben gezien, dat hij iets van dit onwerke-
lijke, kunstmatig geconstrueerde ook reeds bespeurd had in
zijn „Via Mediaquot;, zij het op andere gronden. Een van de voor-
naamste oorzaken nu van zijn lateren overgang tot de Kerk
van Rome is ongetwijfeld deze geweest, dat de Roomsche Kerk
meer en meer haar abstract karakter voor Newman begon te
verliezen, terwijl het volle gewicht der onwerkelijkheid kwam
te liggen aan den kant van de „Church of Englandquot;.
In haar vermetel rationahsme — zoo meende Newman in
1837 — ontzag de Roomsche Kerk zich niet om op onbe-
schaamde wijze binnen te dringen in de ontzagwekkende
Godsgeheimen: „the human mind cannot measure the things
of the Spirit. Christianity is a supernatural gift, originating in
the unseen world and only extending into this. It is a vast
scheme, running out into width and breadth, encompassing us
round about, not embraced by usquot; „This, then, is a second
and not the least observable peculiarity of Roman theology.
1)nbsp;VM. I, pp. 85—127.
2)nbsp;V.M. I, p. 85. „unclouded certaintyquot; in objectieven zin als gezegd van
het geloof der Kerk, niet in subjectieven zin als gezegd van het persooiüyk
geloof van den enkeling. Zie: note «), p. 85.
V.M. I, p. 85.
») V.M. I, p. 89.
-ocr page 175-OPENBARING EN THEOLOGIE.nbsp;155
It professes to be a complete theologyquot; In den derden druk,
dien Newman, toen Roomsch-Katholiek, van aanteekeningen
heeft voorzien, merkt hij op: „Here is a confusion between the
Church and her Schoolsquot;, terwijl hij nader uiteenzet wat in .
de Roomsch-Kathoheke Kerk de werkelijke verhouding is tus-nbsp;^
schen de concrete, onfeilbare Openbaring en de abstracte,
feilbare (want menschelijke) theologie. Zoo zag hij het echter
nog niet in 1837. Toen heette het: „It (Romanism) armnges,
adjusts, explains, exhausts every part of the Divine Econo-
my... . That feehng of awe which the mysteriousness ot the
Gospel should excite, fades away under this fictitious illumi-
nation which is poured over the entire Dispensation... . this
technical religion destroys the delicacy and reverence of the
Christian mind.... Not content with what is revealed, they
(the Romanists ) are ever intruding into things not seen as yet
and growing familiar with mysteries, gazing upon the ark ot
God over boldly and long, till they venture to put out the hand
and touch itquot; Hiermee hangt het karakter van de Roomschen
en hun Kerk ten nauwste samen: „It is suffiently evident what
an opening is given by a theology of so ambitious a character
to pride and self-confidencequot; Het zou ons te ver voeren,
indien wij alle oordeelvellingen van Newman over de Room-
sche Kerk vóór zijn overgang volledig zouden willen op-
sommen; het moet bij deze keuze blijven. Hiervan kan men
zich echter ten volle verzekerd houden, dat er zelden bezwaren
tegen de Roomsche Kerk geuit zijn, die Newman niet ge-
kend en die hij niet daadwerkelijk uit volle overtuiging
gedeeld heeft in de eerste jaren van de „Oxford-Movement .
Hij heeft zelf al deze bezwaren, met nauwgezette redenen om-
kleed, meer dan eens in zijn tallooze tractaten, lezingen en
essays breed uitgemeten.
Wat nu betreft den positieven inhoud van het weric over de
„Prophetic Office of the Churchquot;: deze vertoont dezellde ken-
teekenen van een getemperd sacramentalisme en een staker
accent op het geestelijk en onzichtbaar karakter van de Kerk
als w-aarvan de preeken uit dezen tijd blijk geven
„Private judgmentquot; en „Church Authorityquot; zijn comple-
-ocr page 176-156 DE VERHOUDING VAN SCHRIFT- EN KERKGEZAG.
mentaire elementen in het geloofsleven: „the two do not, in
principle, interfere with each otherquot; Datgene, wat als een
onveranderlijk geloofsbezit, als het eigenlijke „zaligmakend
geloofquot; aan de Kerk is geschonken, is de „Apostolical
Traditionquot;, waarvan de oecumenische symbola de uitbeelding
zijn. Deze Apostolische Traditie is de „doctrinal key to Scrip-
turequot;. Voorzoover de Kerk haar getrouw bewaart en door-
o-eeft is haar stem bekleed met onfeilbaar Apostolisch gezag.
De verhouding tusschen Schriftgezag en Kerkgezag is deze
dat de Schrift de gansche inhoud van het zaligmakend geloot
(„saving Faithquot;) bevat, maar dat de Kerk de bewaarster en
uitlegster is van de in de Schrift beschreven Openbarings-
werkelijkheid Deze laatste heeft het uitgesproken karakter
niet van abstracte leerstukken, maar van een „historical
factquot; *). Beter nog wordt de Kerk genoemd een getuige; in geen
geval is zij bevoegd tot een eigen oordeel, dat uitgaat boven
en afwijkt van datgene, wat haar oorspronkelijk is gegeven en
wat in de Schrift is vervat: „The present Church (hier een
andere uitdrukking voor „zichtbarequot; Kerk) is not so much a
judge of Scripture as a witness of Catholic Truth delivered to
her in the first ages, whether by Councils, or by t athers, or in
whatever other wayquot; De Heilige Schrift en het onverander-
lijk „katholieke geloofquot; vooronderstellen elkaar: „ ,,Scr^ture,
when illuminated by the „Catholic Religion , or the Catho-
lic Religion when fortified by Scripture may either of them
be called the Gospel committed to the Church, dispensed to
the individualquot; quot; Maar de Kerk is gebouwd op het geloof en
niet omgekeerd het geloof op de Kerk: „Ihey (the Roman Ca-
tholics) understand by the Faith, whatever the Church at any
time declares to be faith; we what it has actually so declared
from the beginningquot; ')• In dit verband formuleert Newman
het eigenlijke, essentieele kenteeken, met de houdbaarheid
waarvan de Via Media valt of staat: „The creed of Rome is
ever subject to increase; ours is fixed once for allquot; «). Maar
niet alleen de Roomsche Kerk, ook de Protestanten en de
gt;) V.M. I, p. 189.
2)nbsp;In objectieven zin genomen.
3)nbsp;V.M. I, p. 192.
V.M. I, pp. 189, 190.
V.M. I, p. 270.
«) Op. cit., p. 274.
n Op. cit., p. 212.
8) Op. cit., p. 212.
TRADITIE EN EENHEID.
Reformatoren liebben aan het geloof der Kerk vreemde ele-
menten toegevoegd. O.a. vraagt Newman: „what proot can
even the disciples of Calvin produce, that his doctrine of arbi-
trary and irrespective decrees was ever the received persuasion .
of the Catholic Churchquot;^)?nbsp;. ^ .
De Katholieke Kerk heeft dus een concreet haar toebetrouwd
erfgoed te bewaren en door te geven en daarbij spreekt zij met
bet gezag der Apostelen. Zij moet dus wel zichtbaar zijn. Waar
is zij dan? Hier springt nog duidelijker dan bij de behandeling
van de vraag naar de verhouding van Schrift en Traditie in
het oog, hoever Newman in deze periode verwijderd was van
het vroegere sacramentarisme. Hij erkent, dat de Kerk de be-
lofte heeft van de leiding des Heiligen Geestes, maar onmid-
dellijk daarnaast geeft hij toe, dat de Kerk een deel van de
vervuUing dier belofte verbeurd heeft. De noodzakelijke voor-
waarde toch voor de vervulling daarvan is het behoud van de
Eenheid der Kerk: „It is not improbable. ... that the Christian
Church has forfeited a portion of the promises ). Eenheid
immers is de voorwaarde „which is made by Christ and His
Apostles, as it were, the sacramental channel through which
all the gifts of the Spirit, and among them purity of doctrine,
are secured to the Churchquot; Hij geeft een nuchtere beschrij-
ving van de werkelijke situatie, zooals die nu eenmaal is en
komt dan nogmaals tot de conclusie: „that the Church Catho-
lic, being no longer one in the fullest sense, does not enjoy her
predicted privileges in the fullest sensequot; Dit zou voor New-
man in onzen tijd het voornaamste motkf geweest zijn tot deel-
name aan de oecumenische beweging in den geest van „Laus-
sannequot;.nbsp;, , ,
„Century after century the Church Catholic has be^me
more and more disunited, discordant and corrupt J-^aar
staat echter tegenover, dat het oorspronkelijk geloot, dat
Paulus overgeleverd heeft aan Timotheus en dat door de
eerste eeuwen altijd bewaard en geëerbiedigd ^«^d als
eenige basis van geloof, „still remains to us, and to all L^hris-
tians all over the world; the gates of hell have not prevaikd
against itquot; «). Evenals in de preeken nit dezen tijd valt het
gt;) V.M. I, p. 211.
2)nbsp;Op. cit., p. 199.
3)nbsp;Op. cit., p. 201.
quot;) Op. cit., p. 201.
5) Op. cit., p. 209.
«) Op. cit., p. 209.
158nbsp;NEWMANS KERKIDEAAL IN 1837.
accent dus niet op de Kerk, die immers uiteen gevallen is,
maar op het onveranderlijk EvangeUe, ofschoon Newman er-
aan toevoegt dat ook „ „the Apostolical Ministry is to continue,
and the presence of Christ in that ministry, „even unto the
end of the worldquot; quot;
Tot zoover de inhoud van „The Prophetic Office of the
Churchquot;.
Wat het eigenlijke doel was, dat Newman beoogde met deze
lezingen, als ook met de tallooze andere publicaties uit de
periode van pl.m. 1837 heeft hij in zijn Apologie zelf als
volgt samengevat: „I wanted to bring out in a substantive
form, a living Church of England in a position proper to her-
self, and founded on distinct principles;----a living Church,
made of flesh and blood, with voice, complexion, and motion
and action, and a will of its own. I believe I had no private
motive and no personal aimquot;
Het succes was zoo groot, dat het Newman somtijds be-
angstigde: „We seem to be making way very remarkably here
in Apostolical views: so much so that our success quite frigh-
tens me as being unnatural — may it be supernatural!quot;
Hetzelfde gold voor het praktisch werk, dat op liturgisch ge-
bied werd begonnen. Op 22 September 1836 had de bisschop
van Oxford de nieuwe kapel gewijd, die Newman in Littlemore
had ingericht overeenkomstig de liturgische overtuigingen
van de „Oxford Movementquot;. Een jaar later schrijft hij: „We
were celebrating the anniversary of the Consecration at Little-
more____the people out of their own head, ornamented the
chapel with flowers. I preached, and Pusey administered the
Sacrament. We were asked to have Afternoon Service when
Morning Service was overquot; quot;). Als sprekend symptoom van
waardeering van dit geheel nieuwe werk door de bevolking
vermeldt Newman, dat de collecte voor een nieuw schoollokaal
meer dan £ 18— had opgebracht. Alles wat hij ondernam sloeg
in op een wijze, die alle verwachting ver overtrof.
Nu zijn we echter tegelijk gekomen aan de eerste teekenen
van een opstekenden storm van verdachtmaking en verzet. Ik
») V.M. I, p. 209.
') Zijn „Tractsquot; en zijn artikelen in de „Bntish Magazinequot; over „The
Church of the Fathersquot;.
•') Ap., p. 171.
« Lett. II, p. 192.
s) Lett. II, p. 189.
quot;) Lett. II, p. 218.
-ocr page 179-EERSTE PROTESTEN TEGEN NEWMAN.nbsp;159
meen niet, dat het juist is — wat sommigen beweren — dat
het dit groeiend verzet geweest is, dat Newman uit de Kerk
heeft gedreven. Mogelijk heeft het zijn oogen geopend voor de
werkelijke mentaUteit van de menigte, toen deze haar stem in
de Kerk deed hooren en werd hierdoor zijn ontwikkelingsgang
in de richting van de Roomsch-Katholieke Kerk verhaast. Maar
Newman was er de man niet naar om zich enkel door ver-
dachtmaking en tegenwerking uit het veld te laten slaan. De
ontwikkeling van zijn overtuigingen verliep volkomen onaf-
hankelijk van dit opkomend en groeiend protest.
In het najaar van 1837 begonnen allerlei geruchten de rondte
te doen: „Truro people told Keble that they had it from an
Oxford man that he (the Oxford man) had gone into Little-
more chapel and found lights burning there, and was told they
burn night en day. Daman, our Fellow, was told at Ilfracombe
by the clergyman that I .wore on my surplice a rich illuminated
crossquot; Dwaze geruchten natuurlijk, maar die gretig geloof
vonden; die zich ook weldra een weg baanden naar de pers en
die zich ten slotte over geheel Engeland verbreidden. Een
maand later kon Newman Keble op dergelijke staaltjes ont-
halen: „I present you with two rumours. One, that the
Somerset Low Church party are to get up a petition signed by
2000 against I know not what; against perhaps all candles,
postures and vestments which imagination(!) ever pictured.
Next, that 200 and more of the Winchester clergy ') are
petitioning the Archbishop to call a Provincial Council, to
censure the Rev. John Keble for laying waste the Diocese by
his sermon on Tradition----quot;
Intusschen had de vader van Hurrell Froude Hurrells „pri-
vate journalquot; aan Newman toegezonden, waardoor deze op de
gedachte kwam om Froude's nagelaten papieren uit te geven.
Deze uitgave heeft er meer dan iets anders toe bijgedragen,
dat de Protestantsche gevoelens van velen werden gekwetst
en dat in steeds wijder kring een openlijke vijandschap tegen
Newman aan den dag trad Dat dit het gevolg van de publi-
catie zou zijn heeft deze vooruit zien aankomen: „Froude's
volumes will open upon me a flood of criticisms, and from all
Francis Newman, Cross, Geoffrey Faber, e.a.
2) Lett. II, p. 218.
«) Keble's „parishquot; (Hursley) ligt in het bisdom Winchester.
«) Lett. II, p. 219.
») Ap., p. 174.
-ocr page 180-160nbsp;EERSTE CONFLICT MET ZIJN BISSCHOP.
quartersquot; Na het verschijnen van de beide deelen van
„Froude's Remainsquot; werd hij aangeklaagd in het Hoogerhuis
en bij die gelegenheid verdedigd door Gladstone , een van die
figuren, die tot het eind van Newmans leven meer dan eens
zijn weg heeft gekruist. Het volgende verslag van de aan-
klacht stond in de Dublin Record: „The Debate was rendered
remarkable for bringing before the notice of the country,
through Lord Morpeth, a sect of damnable and detestable
heretics of late sprung up in Oxford; a sect which evidently
affects Popery, and merits the heartiest condemnation of all
true Christiansquot;
In diezelfde dagen gewerd Newman de eerste teleurstelling
van de zijde van zijn bisschop. Deze had zich in zijn „chargequot;
als volgt uitgelaten over de Tracts en het karakter van de
„Oxford Movementquot;: „„He said he must allude to a remar-
kable development, both in matters of discipline and of doc-
trine, in one part of his Diocese; that he had had many anony-
mous letters, charging us with Romanism; that he had made
inquiries; that----as to doctrine, he had found many most ex-
cellent things in the „Tracts for the Timesquot; (this was the
only book he referred to), and most opportune and serviceable;
but for some words and expressions he was sorry, as likely to
lead others into error; he feared more for the disciples than
for the masters.... etc.quot; .
Wat Newman hierin teleurstelde was de gereserveerde hou-
ding van den bisschop, waar hij van deze een strenge ver-
oordeeling had mogen verwachten van de onwaarachtige actie,
die fanatisme en onverstand tegen hem en zijn pogingen
trachtten te ontketenen. Zulk een houding was naar Newmans
gevoel erger dan een openlijke bestrijding. Bovendien gold het
hier het oordeel van den bisschop: „What he said was verv
shght indeed, but a Bishop's lightest word, ex cathedra is
heavy. The whole effect, too, was cold towards us, in this
1)nbsp;Lett. II, p. 222.
2)nbsp;Lett. II, p. 228.
3)nbsp;Lett. II, p. 229. Op soortgelijke wijze is er jaren lang in Engeland tegen
Newman en de „Oxford Movementquot; geageerd, zoodat men zelfs tegenwoordig
nog kan stuiten op allerlei vooroordeelen en onjuiste voorstellingen ten aan-
zien van de „Oxford Movementquot; in het algemeen en den rol, dien Newman
daarin gespeeld heeft.
♦) Een bisschoppelijke toespraak tot de geestelijkheid van het bisdom aan
het eind van een kerkvisitatie.
s) Lett. II, p. 230.
8) Vgl. „Essays Critical and Historicalquot;, I, p. 265, over Newmans toen-
malige opvatting van „ex cathedraquot; uitspraken.
BEVREDIGENDE OPLOSSING. TOENEMENDE BESTRIJDING. 161
way: that he had had anonymous letters saying we were going
into Romanism, that he had made inquiries of our way of
conducting the service, etc., and found nothing. Thus it was
negation: there was no praisequot;
Deze negatieve en half-afkeurende houding van den bis-
schop woog hem zoo zwaar, dat hij het besluit nam onmiddel-
lijk de verdere publicatie van Tracts te staken Dit werd
echter allerminst van hem verwacht; zulk een censuur was
onbekend in het systeem van de Anglikaansche administratie
en tuchtoefening; ze was uitsluitend de consequentie van zijn
eigen overtuigingen ten aanzien van kerkelijke tucht en bis-
schoppelijk gezag.
Het blijkt uit de verdere briefwissebng, die hierop volgde,
dat de bisschop meer dan iemand anders verbaasd was over
de wijze, waarop Newman zijn woorden had opgevat. Hij had
er geen oogenbHk aan gedacht, dat „a Bishop's word is an
act;____that he cannot criticise, but commands onlyquot; Voor-
dat hij dan ook zijn „chargequot; pnbUceerde, nam hij er alles uit
terug, wat Newman zou kunnen kwetsen of verontrusten en
de pubHcatie van de Tracts werd voortgezet: „When his
Charge came out with his notes I sent for Keble's advice,
wishing to go by it impHcitly, and he was strong for taking it
as a sufficient warrant for going on with the Tracts; so I
didquot;
Ondertusschen greep de actie ter bestrijding van Newmans
doen en laten steeds verder om zich heen en zij trof ook hen,
die het voor hem opnamen, in het bijzonder ook den bisschop,
die bij alle gereserveerdheid zich dan toch maar onthouden
had van een scherpe veroordeeling: „ „I confess I was not fully
reconciled till I saw the poor Bishop had got into trouble, and
now I begin to feel very grateful to him. You see, the „Chris-
tian Observerquot;, „Church of England Quarterlyquot;, and „Mor-
ning Heraldquot; are at him. By-the-bye, have you observed that
most grotesque piece of news in the „Christian Observerquot; of
this month about me? One step alone is wanted — to say that
I am the Pope ipsissimus in disguisequot; quot;
In het begin van 1839 was Newmans positie in de Angli-
kaansche Kerk, zooals hij zelf zegt, sterker dan ooit. Om aan
1)nbsp;Lett. II, p. 232.
2)nbsp;Lett. II, p. 235.
=) Lett. II, p. 233.
4) Lett. II, p. 247.
6) Lett. II, p. 247.
-ocr page 182-162nbsp;NEWMANS ANTI-ROOMSCHE GEZINDHEID IN 1839.
de publieke opinie tegemoet te komen vatte hij het plan op om
alle krasse uitspraken tegen de Roomsche Kerk, die hij ooit
gedaan had, te verzamelen en nog eens apart uit te geven:
„The Tracts are seUing faster than they can print them.
Curious enough the day before yesterday the thought came
into my head of printing extracts from our works against
Popery — and they will appear stitched into some of the
February magazinesquot; In de eerste helft van 1839 bereikte
zijn anti-Roomsche gezindheid haar hoogtepunt. De publieke
opinie, die uit misverstand van zijn liturgische en andere ker-
kelijke pogingen, geheel ten onrechte Roomsche neigingen bij
hem meende te bespeuren, kon hij rustig negeeren, vast over-
tuigd als hij ervan was, dat, zooals hij schrijft in zijn memoir,
„my opinions in religion were not gained, as the world said,
from Roman sources, but were, on the contrary, the birth of
my own mind and of the circumstances in which I had been
placed____ It was true that I held a large bold system of
religion, very unlike the Protestantism of the day; but it was
the concentration and adjustment of the statements of great
Anglican authorities, and I had as much right to hold it as
the Evangelical, and more right than the Liberal party could
show, for asserting their own respective doctrinesquot;
Dit was de werkelijke positie van Newman in de eerste helft
van 1839 Uit dezen tijd dateert ook zijn artikel in de „British
Criticquot; over de „Prospects of the Anghcan Churchquot; (April
1839)nbsp;1111
In zijn Apologie zegt Newman, dat dit artikel „contains
the last words which I ever spoke as an Anglican to Angli-
cansquot;. Het handelt over „prospectsquot;, maar op een nuchtere,
zakelijke wijze. Het wordt gedragen door de oecumenische ge-
dachte, maar verliest de werkelijkheid geen oogenblik uit het
oog: „It is melancholy that there should be parties at all in a
body which its Divine Founder intended to be one. However
that there are such is undeniable as a matter of fact; and with
this fact we are principally concerned at presentquot;
Het eerste deel van het artikel stelt de vraag, wat de eigen-
-ocr page 183-NIEUWE PERSPECTIEVEN.nbsp;163
lijke oorzaak is geweest van het ontstaan van de „Oxford
Movementquot;. Reeds lang was er iets „secretly going on in the
minds of menquot; Symptomen („indicationsquot;) daarvan waren
de romantiek van Walter Scottde philosofie van Coleridge ')
en de poëzie van Southey ') en Wordsworth '). Een profeet en
wegbereider in theologisch opzicht was Knox Men verwarre
echter niet — zegt Newman — de symptomen met de oor-
zaken: „it is plainly idle and perverse to refer the change of
opinions which is now going on to the acts of two or three
individuals, as is sometimes donequot;
In^ werkelijkheid openbaren zich in de „Oxford Movementquot;
krachten vanuit „een andere wereldquot;: „It is not here or there;
really it has no progress, no causes, no fortunes; it is not a
movement, it is a spirit____It is within us, rising up in the
heart where it was least expected----It is----a something
one and entire, a whole wherever it is, unapproachable and
incapable of being grasped, as being the result of causes far
deeper than political or other visible agenciesquot; quot;).
Uitvoerig gaat Newman in op de bezwaren, die ingebracht
worden tegen het beroep van de „Oxford Movementquot; op de
Christelijke Oudheid en hij geeft toe, dat „we cannot, if we
would, move ourselves literally back into the times of the
Fathers: we must in spite of ourselves, be churchmen of our
own era, not of any otherquot; ')• De Openbaringswerkelijkheid
blijft weliswaar onveranderd dezelfde, maar de „opinions, fee-
lings, objects and temper of Christian teachingquot; wijzigen zich
onophoudelijk. In dit verband geeft hij een merkwaardig voor-
beeld, dat uit oecumenisch oogpunt van belang is. De ver-
schillen tusschen de kerken zijn slechts verschillende „modesquot;
van dezelfde Waarheid: „the doctrine of justification by faith
only is the form in which the Reformation cast that eternal
truth (!) catholicly implied in the act of baptism, of which it is
the equivalent(!)quot; ®). Hier is de „Via Mediaquot; inderdaad voor
164nbsp;NIEXJWE PERSPECTIEVEN.
een oogenblik uitgekomen bij een synthese van Katholicisme
en Reformatie.
In de tweede helft van zijn artikel komt Newman tot de
„prospectsquot;: „About the future we have no prospect before
our minds whatever, good or bad----: it belongs simply to
that invisible world into which none of us are admitted. What
lies before our highly favoured(!) but unfortunate Church we
know notquot; Dat neemt niet weg, dat hij uitvoerig de oor-
zaken bespreekt, waardoor noch het Liberalisme, noch het
Puritanisme de toekomst van de Christelijke Kerk zullen be-
palen. De ondergang van het Puritanisme is reeds nabij als
noodzakelijk gevolg van zijn separatistische neigingen:
„lts adherents are already separating from each other, and
it is not difficult to see that in due time they will melt away
like a snowdriftquot;
De „Via Mediaquot; heeft de schoonste kansen. Immers, wat er
omgaat in den tijdgeest wijst óf in de richting van volkomen
ongeloof of in die van Rome: „The current of the age cannot
be stopped, but it may be directed; and it is better that it
should find its way into the Anglican port, than that it should
be propelled into Popery, or drifted upon unbeliefquot; Dit is
het alternatief, zooals Newman het zag in het begin van 1839.
De vraag, die de „Oxford Movementquot; aan de kerk voorlegde,
was geen andere dan deze: „Would you rather have your sons
and daughters members of the Church of England, or of the
Church of Rome?quot;
1)nbsp;Ess. Cr. H., I, p. 293.
2)nbsp;Ess. Cr. H., I, p. 295.
3)nbsp;Ess. Cr. H., I, p. 307.
-ocr page 185-IV.
IN DE LATERE JAREN VAN DE „OXFORD-MOVEMENTquot;
(1839—1845).
M^er dan tien jaar lang had Newman zich geregeld bezig
gehouden met de lectuur van de Kerkvaders en de acten der
oudste oecumenische concilies. Het was hem daarbij met te
doen geweest om theologische, morabstische of philosofische
beschouwingen en problemen, maar uitsluitend om de Wer-
kelijkheid, die daarachter lag. Deze Werkelijkheid had hij
ontdekt en steeds dieper leeren kennen en verstaan als de
Werkelijkheid van de Kerk. In de Kerk had hij ontdekt het
Lichaam van Christus in den zin van de Belichaming van de
volle Openbaringswerkelijkheid van Christus: het levend
Organisme, waarin en waardoor Christus door den Heüigen
Geest zijn Verlossingsarbeid voortzet.
Mocht het in later eeuwen en met name in den tijd en het
land, waarin Newman zelf leefde, tengevolge van de vele
schisma's en heresieën, heel moeilijk zijn om deze door Chris-
tus in de wereld gestelde Kerk te onderkennen, het stond
onomstootelijk voor hem vast, dat in elk geval de Kerk van
de eerste eeuwen de Kerk van Christus was, dat het geloot
van die Kerk en alle wezenlijke elementen in haar structiuir
en liturgisch leven, van algemeengeldende en blijvende be-
teekenis zijn voor heel de Kerk tot het eind der tijden. Het
was niet in de eerste plaats de een of andere concrete kerk-
gemeenschap uit zijn eigen tijd geweest, waarin Newman de
Kerk gevonden had: hij had haar onmiskenbaar duidelijk in
haar diepste wezen en beteekenis ontdekt in de Kerk van de
eerste eeuwen. Een enkele maal blijkt het, dat hij zich hier
klaar van bewust was. Zoo schrijft hij in een brief uit 1840:
„No one will deny that most of my sermons are on moral
subjects, not on doctrinal, still I am leading my hearers to
the Primitive Church, but not to the Church of Englandquot; ').
1) Ap., p. 229, niet opgenomen in Lett, en Corr. K.
-ocr page 186-166nbsp;DE OUD-CHRISTELIJKE KERK NORMATIEF.
In de Oud-Christelijke Kerk leefde hij met zijn gedach-
ten; in deze Kerk had hij voor zich den eenigen betrouwbaren
maatstaf gevonden, zoovaak het er om ging steUing te nemen
ten aanzien van de kerken, waarmee hij in eigen tijd in aan-
raking kwam. Aan deze oude Kerk zou de Kerk van Enge-
land moeten beantwoorden, indien zij werkelijk als „Kerkquot;
herkenbaar zou willen zijn. Praktisch was het daar ver van-
daan, maar van één ding was Newman voor 1839 ten volle
verzekerd, hiervan n.1., dat de Werkelijkheid der Kerk, die
hij ontdekt had, toch in elk geval, — zij het dan ook tot on-
herkenbaar Wördens toe — in en achter de Kerk van Enge-
land verborgen lag. Het Romanisme en het Protestantisme,
naar de voorstelling, die Newman zich daarvan gevormd
had, waren te zeer ter eener en ter anderer zijde van de
Oud-Christelijke Kerk afgeweken om een ware interpretatie
van Kerk en Openbaring te kunnen zijn. De ware inter-
pretatie en de juiste vernieuwing van de Kerk zou moeten
gaan langs de „Via Mediaquot;, die lag tusschen deze beide ver-
wordingen van de oorspronkelijke Kerk.
Het is niet juist, dat Newman op zoek was naar de ware
Kerk. Hij had deze reeds lang vóór de „Oxford Movementquot;
ontdekt. Hij kende „de Kerkquot; en leefde vanuit haar reali-
teit. Hij meende haar — zij het somtijds slechts vaag — te
herkennen in de Kerk van Engeland, waarin hij was ge-
boren, gedoopt en opgevoed, en waarin hij thans het Ambt
van Presbyter (Priest) bekleedde „ordained thereunto by
the Holy Ghost and the Imposition of Handsquot;
Wat zich sedert het midden van 1839 in zijn leven heeft
afgespeeld, is niet het resultaat geweest van wetenschappe-
lijke onderzoekingen als zoodanig, ook al hebben deze
incidenteel hun invloed gehad, en evenmin het resultaat van
abstract theologisch en philosofisch denken. Veeleer heb-
ben ben wij hier te doen met een langdurig herkennings-
proces, een proces dus „which it is difficult to explain to
others, or even to oneselfquot;
In de „Oratory-editionquot; van Newmans correspondentie
met Keble wordt er terecht op gewezen, dat de Apologie wel
een getrouw en volledig beeld geeft van de vele en velerlei
indrukken, die hij achtereenvolgens heeft ondergaan, maar
geen verklaring ervan, waarom deze indrukken zulke vèr-
1)nbsp;Aanhef van Tract 1, zie: Church, Oxf. Mov., n 112
2)nbsp;Corr. K., p. 7.
-ocr page 187-NEWMANS DENKEN EEN HERKENNINGSPROCES.nbsp;167
strekkende gevolgen met zich moesten meebrengen
Deze verklaring ligt in de plaats, die de Kerk, zooals in
de vorige hoofdstukken uiteengezet is, geleidelijk in het
leven en denken van Newman was gaan innemen. De Kerk *
was voor hem geworden de historisch gegeven en in dennbsp;^ \
tijd voortlevende (a. h. w. zich uitbeeldende) Openbarings-
werkelijkheid van Christus. En deze Werkelijkheid was Eén
en ongedeeld: of in haar geheel te aanvaarden of in het ge-
heel niet.
De Kerk — het moet met nadruk herhaald worden — had
hij als realiteit ontdekt in de Kerk der eerste eeuwen; hij
had haar vaag herkend in de Kerk van Engeland; hij had
haar nauwelijks vermogen te herkennen in de Kerk van
Rome, ofschoon hij — het zal uit de voorgaande hoofdstuk-
ken gebleken zijn — bij alle verwerping van deze kerk toch
min of meer onbewust reeds vóór de „Oxford Movementquot;
iets bijzonders in haar moet gezien hebben. Juist als reactie
op de verborgen begeerte om met deze Kerk één te zijn, moet
men zijn aantijgingen van wreedheid, liefdeloosheid, zelf-
voldaanheid verstaan, waaraan hij uiting gaf, zoovaak hij
meende te bemerken, dat Rome aan zulk een eenheid in den
^eg stond.
Overigens hadden zijn gedachten zich sedert de publicatie
van „The Prophetic Office of the Churchquot; weinig meer met
de Roomsche Kerk bezig gehouden. Hij merkt dit later in
zijn Apologie zelf op, als hij toekomt aan de gebeurtenissen
van het jaar 1839: „I had put away from me the controversy
'^ith Rome for more than two years. In my Parochial Sermons
the subject had never been introduced: there had been nothing
tor two years, either in my Tracts or in the British Critic, of a
polemical characterquot;
Beteekende deze stilte van twee jaren inderdaad, dat de
Roomsche kwestie geen rol meer speelde in zijn leven of
hebben wij hier misschien te maken met een van die inge-
houden, toekomstzware stilten, die plegen in te treden, wan-
neer het onderbewuste leven zich gaat ordenen en schikken
tot een nieuwe geboorte, zonder dat het bewuste leven ook
niaar iets in zijn uitingen doet vermoeden van wat bezig is te
ontstaan?
dat ten slotte is uitgeloopen op Newmans over-
if., P. 6.
-ocr page 188-168 EERSTE STOOT TOT EEN OMKEER IN NEWMANS DENKEN.
gang tot de Roomsch-Katholieke Kerk, een proces, dat in het
verborgen wellicht reeds lang aan den gang was, maar dat
in de tweede helft van 1839 zich voor het eerst ook bewust
begon te voltrekken: dit proces is er een geweest van lang-
zame „recognition or identificationquot;, waarbij het hem steeds
moeilijker viel om de Werkelijkheid van de Kerk, die hij
reeds kende, te blijven herkennen ook in de Kerk van
Engeland.
Op het moment, dat bij alle uiterlijk verschil, de Oud-
Christelijke en de Roomsch-Katholieke Kerk voor zijn be-
wustzijn volkomen identiek geworden waren als de beide
uitdrukkingsvormen in verschillende tijdperken van de ge-
schiedenis van de Eene Heilige Katholieke en Apostolische
Kerk, op dat moment kon hij zich niet langer onttrekken aan
de noodzakelijke consequentie daarvan, d. w. z. overgang
tot de Kerk van Rome. Dit proces van herkenning en iden-
tificatie zou zijn eindpunt bereikt hebben in October 1845.
Het eerste feit, dat in 1839 een overweldigenden indruk
op Newman maakte, was het feit van het door de Kerk schijn-
baar als vanzelfsprekend erkende gezag van den Paus (bij
monde van diens legaten) op het Concilie van Chalcedon.
Later (in 1844) schrijft hij hiervan in een brief: „I found
that he (the Pope) made the Fathers of the Council unsay
their decree and pass another, so that (humanly speaking)
we owe it to Pope Leo at this day that the Catholic Church
holds the true doctrinequot;
Daar stond echter onmiddellijk naast het feit van den over-
wegenden invloed, dien de Kefk zich liet welgevallen van de
zijde van den Staat. Dit was niet minder een verrassende
ontdekking. Zoo konden dus Roomschen en Erastianen zich
beide beroepen op de Kerk van de vijfde eeuw. Het eerst
vinden wij een uiting van de verbazing, die Newman had
bevangen, in een brief aan Rogers (12 Juli 1839, juist zes
jaar na het begin van de „Oxford Movementquot;): „fwo things
are very remarkable at Chalcedon — the great power of
the Pope (as great as he claims now almost) and the mar-
vellous interference of the civil pow^pr, as great almost as
in our kingsquot;
maanden later was zijn verbazing uitgegroeid
PP.\«-15fquot;nbsp;Groningen 1933,
=) Lett, n', p. 254.
-ocr page 189-WISEMANS ARTIKEL OVER DE DONATISTEN.nbsp;169
tot verontrusting. Inmiddels had Robert Williams (Newman
geeft slechts de initialen R. W.) zijn aandacht gevestigd
op een artikel van Wiseman in de JuH-aflevering van
de „Dublin Reviewquot; over Augustinus en diens strijd met de ,
Donatisten. Ofschoon er, te oordeelen naar de antithetischenbsp;^ \
houding van de „Oxford Movementquot; ten aanzien van de
Roomsche Kerk en naar de felle anti-papistische uitlatingen
in het bijzonder van Newman zelf, oogenschijnlijk niet de
geringste vooruitzichten bestonden op een toenadering tot
de Roomsch-Katholieke Kerk, had Wiseman sedert zijn ont-
moeting met Newman in 1833 met zijn genialen zienersblik
de ontwikkeling van de beweging vanuit Rome nauwkeurig
gevolgd. Zonder zich rekenschap te geven van eventueele
onmiddellijke resultaten, had hij telkens op beslissende
momenten iets van zich laten merken, hetzij door een per-
soonlijk bezoek aan Engeland, hetzij door middel van
artikelen met name in de „Dublin Reviewquot;. De eerste van
deze artikelen in 1836 over de „Hampden Controversyquot;, in
1837 over „The High Church Theory of Dogmatical Autho-
rityquot;, in 1838 over de „Tracts for the Timesquot; en in Mei 1839
over de uitgave van „Fronde's Remainsquot;, schijnen vrijwel
aan Newmans aandacht te zijn voorbijgegaan. Het artikel
van JuU 1839 over „the Donatist Schismquot; was het eerste, dat
insloeg en het zou van een blijvende nawerking blijken te
zijn. Het artikel bezorgde Newman, zooals hij in September
aan Rogers schrijft, een „maagkrampquot;: „Since I wrote to you,
I have had the first real hit from Romanism which has
happened to me____ I must confess it has given me a
stomach-ache. You see the whole history of the Mono-
physites has been a sort of alternative. And now comes this
dose (n.1. Wisemans artikel) at the end of it. It does certainly
come upon me that we are not at the bottom of thingsquot;
Mochten anderen al met zulk een situatie vrede kunnen
hebben en over de problemen en inconsequenties kunnen
heenleven, zoo iets was voor het mystisch realisme van
Newman een onverdragelijke toestand: te moeten spreken
en handelen zonder de vaste overtuiging van te zijn „at the
bottom of thingsquot;.
170 EERSTE TWIJFEL TEN AANZIEN VAN DE „VIA MEDIAquot;.
Robert Williams, die het artikel van Wiseman onder zijn
aandacht had gebracht en die blijkens een opmerking in de
Apologie^) tot het eind toe zelf „Protestantquot; (d.w.z. Angli-
kaan) is gebleven, had speciaal gewezen op de woorden van
Angustinns, door Wiseman geciteerd: „Secnrus judical orbis
terrarumquot;. Hij had, zooals Newman later eveneens in zijn
Apologie vertelt, deze woorden verscheiden malen herhaald
en ze zoodoende in zijn bewustzijn ingehamerd, zoodat
„when he was gone, they kept ringing in my earsquot;
Zoo is het telkens bij Newman. Er voltrok zich een proces
in hem, dat onveranderlijk (naar hij zelf tot het eind van zijn
leven geloofd heeft: onder Gods directe leiding) in een be-
paalde richting verliep en afging op een vast en ver ver-
wijderd doelpunt: een doelpunt, dat hem jarenlang is ver-
borgen gebleven en een proces, waarvan hij zich aanvanke-
lijk nauwelijks bewust is geweest. Het merkwaardige, bijna
geheimzinnige, is dit, dat het telkens op het juiste moment
menschen waren uit zijn omgeving (menschen, die zelf veel-
al gebleven zijn, waar zij zich bevonden), die door een enkel
woord plotseling een nieuwen stoot gaven aan de ontwik-
keling, die zich voltrok en daarbij tevens als bij bliksem-
licht voor een oogenblik deden zien, hoe ver het proces was
gevorderd.
Ditmaal was het voor het eerst, dat Newman (en dat aan
slechts één van zijn vrienden, Henry Wilberforce) tijdens
een wandeling in New Forest, zijn vrees uitsprak, dat de ont-
dekkingen van de laatste maanden wel eens zouden kunnen
leiden tot een terugkeer naar de Roomsche Kerk. Wilber-
force vertelt hiervan dertig jaar later: „ „It was in the be-
ginning of October 1839, that he made the astounding confi-
dence, mentioning the two subjects which had inspired the
doubt: the position of St. Leo in the Monophysite contro-
versy, and the principle „securus judical orbis terrarumquot;
in that of the Donatists---- He said: „I cannot conceal
from myself, that for the first time since I began the study
1)nbsp;Ap., p. 212.
2)nbsp;Ap., p. 212, cp. Newman, Discussions to mixed Congregations, London
1849 (hier geciteerd in de ed. Longmans, 1929), p. VI, waar Newman ztjn
eerste werk, gepubliceerd als „Pather of the Oratory of St. Philip Neriquot;,
opdraagt aan Wiseman: „I cannot forget that when, in the year 1839, a
doubt first crossed my mind of the tenableness of the theological theory
on which Anglicanism is based, it was caused in no slight degree by the
perusal of a controversial paper, atttributed to your Lordship, on the schism
of the Donatistsquot;.
DE KERK VAN ENGELAND EEN SCHISMATIEKE KERK. 171
of theology, a vista has been opened before me, to the end
of which I do not seequot;.... His companion, upon whom such
a fear came like a thunderstroke, expressed a hope that
Mr. Newman might die rather than take such a step Dit '
was zes jaar, voordat het werkelijk tot dien stap kwam. In zijn
Apologie drukt Newman het later zoo uit: „ „He who has
seen a ghost, cannot be as if he had never seen it. ihe
heavens had opened and closed again. The thought for the
moment had been, „The Church of Rome will be found
right after allquot;; and then it had vanished. My old con-
victions remained as bef orequot; quot; .
Dat zijn overtuigingen geheel bij het oude bleven, is
slechts gedeeltelijk waar. In elk geval was er een overtuiging
bijgekomen, n.1. deze, dat de Engelsche Kerk in een staat van
schisma verkeerde. Deze ontdekking stelde voor nieuwe
vragen, waarmee Newman in de laatste maanden van 1839
in het reine trachtte te komen. Hij bestudeerde de kwestie
van de tegen-pausen: „„the Romanists grant that those who
in time of schism bona fide adhere to an anti-pope, yet are
virtually in communion with the centre of unity----There
are saints in the Roman calendar who adhered to an anti-
pope, and, I bebeve, died in that adherence: of these Pope
Gregory says: „Qui non malitia sed ignorantiae errore pecca-
verit, purgari post mortem a peccato potuitquot;. Zoo kwam hij
tot de conclusie, dat „As the Archbishop of C(anterbury) is
Pope to those who are not better informed, so he may be to
those who, born and ordained in the English Church, after-
wards are otherwise informedquot; Deze oplossing was ech-
ter onbevredigend. Newman besefte, dat nieuw licht nieuwe
verantwoordelijkheid meebrengt. Dit is echter geen zaak
van den enkeling, maar van de kerk, waarin hij geboren en
gedoopt is: „a Church which has broken away from the
centre of unity is not at liberty at once to return, yet is not
nothing. May she not put herself in a state of penance'' Are
not her children best fulfilling their duty to h^ not by
leaving her, but by promoting her returnquot; Hier duikt
voor het eerst de gedachte op aan een mogelijke terugkeer
van de Kerk van Engeland als geheel tot de volle gemeen-
1) Dublin Review, AprU 1869, pp. 327, 328, Lett. II, p. 256 en Corr. K., p. 14.
=) Ap., p. 213.
3) Lett, n, p. 258.
«) Lett. II, p. 258.
-ocr page 192-172 NEWMAN VERWERPT INDIVIDUEELE OVERGANGEN.
schap met den Stoel van Petrus, een gedachte, die Newman
zelf later weer heeft laten varen, maar die tot op heden in
een kleinen kring van Anglikanen nog voortleeft De op-
lossing wordt hier gezien in een terugkeer tot Rome, maar
niet als een individualistische daad van enkelingen (dat
strijdt tegen „katholiekquot; gemeenschapsbesef) maar als een
gemeenschappelijke terugkeer tot de Moederkerk, een terug-
keer, die enkelingen slechts tot taak hebben om voor te be-
reiden en naar hun beste weten te bevorderen. Zoo schreef
Newman ook nog in September 1843 aan Faber: „Is it not
the ordinary way of Providence, both as a precept and a
mercy, that men should not make great changes by them-
selves, or on private judgment, but should change with the
body in which they find themselves, or at least in com-
pany?quot;
De eigenlijke vraag voor de Kerk van Engeland was dus
niet meer alleen, hoe zij weer ten volle in al haar uitingen
„katholiekquot; zou kunnen worden, maar hoe zij moest komen tot
beëindiging van den schismatieken toestand. Tot overmaat van
ramp zag Newman echter een nieuw gevaar opdoemen aan den
horizon van het kerkelijk leven. Het ging om beëindiging van
een schisma, maar zou het streven van de „Oxford Move-
mentquot; niet veeleer uitloopen op een nieuw schisma? Reeds
in November 1839 geeft hij uiting aan deze vrees:
„I never can be surprised at individuals going off to Roma-
nism, but that is not my chief fear, but a schism in the
Church (n.1. in de Kerk van Engeland zelve).... Our Church
is not at one with itself, there is no denying it.... I do
really trust, if it may be said without presumption, that we
are brought forward for a purpose, and we may leave the
matter to Him who directs all things wellquot; Ook in latere
brieven vertoonen zich blijken van ongerustheid: „I have
got into a desponding way about the state of thingsquot; — schrijft
hij in Februari 1840, „and I don't know why quite. Right
principles are progressing doubtless (deze zekerheid had hij
herwonnen), but it seems as if they were working up to a
1)nbsp;Zie o.a. Spencer Jones, Catholic Reunion, Oxford 1930. T. Whitton, The
Necessity for Catholic Reunion, London 1933. Father Clement, Catholic
Reunion; An Anglican Plea, Oxford 1935.
2)nbsp;Corr. K., p. 253. De toevoeging „at least in companyquot; is een van die vele
restricties, die voor Newman telkens zoo typeerend zijn.
ä) Lett. II, p. 262.
-ocr page 193-NEWMAN SEDERT 1839 ANDERS GEORIENTEERD.nbsp;173
collision with Puritanism which may split the Churchquot;
Dit gevaar, dat de doorwerking van de „Oxford Movement
te eeniger tijd zou kunnen leiden tot een conflict met de nog
overgebleven Puriteinsche (en Evangelische) elementen en ,
ten slotte tot een nieuw schisma, is een zwaard, dat ten allen
tijde de Engelsche Kerk boven het hoofd zwee t, maar dat
tot nu toe niet zoo zeer aan een zijden draad dan wel aan
een ijzeren ketting blijkt te hangen.
Schijnbaar mag het voorloopig dus bij de oude overtuigin-
gen zijn gebleven, in elk geval was er iets ver^derd m
Newmans oriënteering ten aanzien van de Kerk. Hij voelüe
zich niet langer gerust over de positie van de Kerk van
Engeland en over de houdbaarheid van de „Via Media . Hij
had bij dezelfde theologische overtuigingen toch een anderen
kijk op de dingen gekregen, zooals ook wordt opgemerkt in
het standaardartikel over Newman van Tristram en Bacchus:
„Ce qui le mit le plus dans l'embarras, ce fut de découvrir
que cette „Via Mediaquot; qu' il chérissait n'était pas une voie
nouvelle. Les semi-ariens et les monophysites 1 y avaient
précédé.... Lorsque Newman, selon sa propre expression,
dut se servir de ses propres yeux, devant lui surgit une
nouvelle vision des chosesquot;. Sedert 1839 is hij niet meer
de Newman van de „Via Mediaquot;, maar de Newman van deze
„nouvelle vision des choses, qui peut être meriterait d etre
étudiée de plus près qu' elle ne l'a été jusqu'iciquot;
Voortaan zag Newman zich in de verdedigingspositie ge-
plaatst. Hij moest voor zichzelf en anderen duidebjJ zien te
maken, hoe het toch nog mogelijk was om in de Kerk van
Engeland te blijven. Nieuwe onderwerpen drongen zich op
den voorgrond, in het bijzonder de vraag naar de eenheid,
de katholiciteit en die naar de kenteekenen van de Kerk ).
Wat Newman in de komende vijf jaren heeft gedacht en
geschreven vond ten slotte zijn volgroeide uitb^ldmg m
zijn „Essay on the Development of Christian Doctrine ,
waarmee hij in 1845 van de Engelsche Kerk afscheid zou
2) Mstrlmrt Bacchus, Article Newman, Dictionnaire de Theologie Catho-
lique, Paris 1931, Tome XI, col. 334.nbsp;, . , ^ ^ ,
=) D.W.Z. Newman trachtte uit de Schrift en de Historie te weten te komen,
wat ten allen tijde de essentieele kenteekenen van de Kerk van Christus (de
Eene HeUige Katholieke en Apostolische Kerk) geweest waren; hij trachtte
zich een steeds scherper en vollediger beeld van dè Kerk te vormen en wist
niet, dat hij ten slotte dat beeld alleen zou vermogen te herkennen in de
tot nu toe door hem zoo fel bestreden Kerk van Rome.
174nbsp;NEWMANS ANTWOORD AAN WISEMAN.
nemen. Het is in deze periode, dat, zooals in bovengenoemd
artikel wordt opgemerkt, Newman „acquit ce vigoureux
sens historique qui permet de saisir la continuité du présent
et du passé, et d'appliquer aux problèmes contemporains
l'expérience de l'histoirequot; In zekeren zin was Newman uit
het veld geslagen, maar het was er verre vandaan, dat hij
zich door de nieuw verworven gezichtspunten zoo maar blin-
delings liet meevoeren. Integendeel: hij gaarde alle energie
bijeen en had reeds voor het Januari-nummer 1840 van de
„British Criticquot; een uitvoerig artikel gereed over „The
Catholicity of the Church of Englandquot; waarin hij meende
Wiseman van een afdoend antwoord te hebben gediend en
zich zelf een nieuwen grond onder de voeten te hebben ver-
schaft. De Oratory-editie van Newmans correspondentie
met Keble merkt echter naar aanleiding van dit artikel op:
„this article quieted his mind for about two years. These years
might be called the St. Martin's summer of his Anglicanism.
The sun shone out finely during the day, but the nights grew
longer and more chillyquot;
Wat Newman sedert 1839 dan ook schreef of deed, was
immers een tegen den stroom oproeien, een voortdurend
weerstand bieden tegen iets dat toch moest komen. Zoo zag
hij het zelf enkele jaren later blijkens een memorandum uit
1844: „for a time the grave truth (doubt?) that the Anglican
Church is in a state of schism had possession of my mind.
Yet I did not dare to trust my impression — and I resisted
itquot;
Er was een nieuw zaad gevallen in den akker van zijn
onderbewustzijn, dat daar ongemerkt bezig was te ontkie-
men. Beter nog zou men kunnen spreken van een mijn, die
elk moment zou kunnen springen en de fundamenten uit-
eenslaan van onder zijn Anglikaansch „Kerkbegripquot;. In
genoemd memorandum zegt hij: „I saw (in 1839) that, if
the early times were to be my guide, the Pope had a very
different place in the Church from what I had supposed.
When this suspicion had once fair possession of my mind,
and I looked on the facts of the history for myself, the whole
1)nbsp;Tristram-Bacchus, op. cit, col. 334.
2)nbsp;In 1871 opnieuw uitgegeven als Essay X in Essays Critical and Histori-
cal. Vol. n, pp. 1—73, gevolgd door een uitvoerige „Notequot;, waarin Newman
het artikel beschouwt van Roomsch-Katholiek standpunt: pp. 74—111.
3)nbsp;Corr. K., p. 15.
«) Corr. K., p. 17.
-ocr page 195-de aard en beteekenis van newmans nieuwe ontdekking. 175
English system fell about me on all sides, the ground crum-
bled under my feet, and in a little time I found myse f in a
very different scene of things. What had passed could not
be recalledquot;nbsp;,nbsp;j .j i '
Wat was er dan gebeurd? Wat had Newman dan ontdekt?
Het is van belang om op dit punt volledig te zijn. E^ is een
ontwerp van een toenmaals niet gepubliceerde, open oriei ui
het jaar 1844 over, waarin Newman, terugziende op het eind
van 1839, schrijft: „ft is at this time above four years since
a clear conviction rose on my mind, from reading the early
controversies of the Church, that we v^erein loco herehcorum
I saw the position of the Novatian, the Anan, the Donatist,
the Nestorian, the Monophysite, a very defimte one. ... bhe
seemed to me faithfully to reflect them at this day.... 1
saw that of the Church of Rome reflected in the severe,
nncompromising, and if you will, imperiou^, peremptory
behaviour of the saints of the ancient Church bt. Ignatius,
St. Cyprian, St. Athanasius, St. Augustine, St. Leo. (Men be-
denke, dat Newman hier niet afgaat op eerste, oppervlakkige
indrukken, maar op een door jarenlange bronnenstudie ver-
kregen kennis). But at first I saw still more «trongly the
opposite fact: not merely that Protestant bodies.... but that
our own communion, as such, was there where heretical
churches were of oldquot;nbsp;. ,
Newman was vastgeloopen in de oecumenische concilies,
die hij als vanzelfsprekend als normatief had aanvaard voor
heel de latere Kerk. Zij hielden zooveel méér in dan hij had
vermoed en bovenal: „I cannot make out in what sense tüe
Council of Nicea, Constantinople, Ephesus or Chalcedon are
true Councils, in which that of Trent is not a true council
alsoquot; Het is zonder meer te begrijpen, dat Newman er nu
weldra toe moest komen om te onderzoeken in hoeverre de
officieele leer van de Kerk van Engeland al of met overeen-
stemt met die van het Concilie van Trente, ja dat hij een
bewuste poging moest doen, ten einde zichzelf en anderen
te weerhouden van een overgang tot de Roomsche Kerk, om
te bewijzen, dat de leer van de 39 Artikelen op geen enkel
punt in strijd is met die van Trente, m. a. w. wel degelijk
een „katholiekequot; interpretatie toelaat. Dit is een ernstig-
1)nbsp;Corr. K., p. 17.
2)nbsp;Corr. K., pp. 20, 21.
») Corr. K., p. 22, cp. Ap., p. 211.
-ocr page 196-176 DE MAATSTAF VOOR CANONICITEIT EN KATHOLICITEIT.
gemeende en zeer consciëntieuse poging geweest, volkomen
vrij van eiken zweem van zelfmisleiding en tekstverkrach-
ting. Wij komen op deze poging nog nader terug
Dezelfde moeilijkheid van een keuze te moeten doen uit
de concilies, indien men Trente niet wil aanvaarden, deed
zich ook voor ten aanzien van de canonvorming van de
Heilige Schrift: waarom het boek Esther wel en bijv. niet
de boeken Ecclesiasticus en Wijsheid van Salomo? Hetzelfde
gold voor afzonderlijke leerstukken: „I cannot see why
prayers for the dead are primitive, and not the Pope's
Supremacy. Thus I am in the condition that I must either
believe all or none. And so it really is. I see no resting place
for the sole of my foot between all and nonequot; Nog eens:
zulk een situatie moge velen verdragelijk toeschijnen, zij
was het niet voor het mystisch realisme van Newman, voor
het bewustzijn van zulk een „pioneer of realityquot;, als New-
man er stellig een was.
„Tot aan het keerpunt in 1839quot;, schrijft hij in een anderen
brief, „I had____ read ecclesiastical history with the eyes
of our Divines, and taken what they said on faith (hier zien
wij het groote gevaar van een eenzijdig afgaan op de ge-
gevens en conclusies, verschaft alleen door theologen van
de eigen kerk); but now I had got a key, which interpreted
large passages of history which had been locked up from
mequot; ''). De korte samenvatting was deze: „in a word I found
a complete and wonderful parallel, as if a prophecy, of the
state of the Reformation controversy; and that we (de
Anglikanen om niet te spreken van andere Protestanten)
were on the anti-Catholic sidequot;
Zulk een conclusie kan ons na het dogmenhistorisch onder-
zoek van de laatste eeuw moeilijk bevreemden. Zij komt
eigenlijk geheel overeen met die, waartoe vooral in Duitsch-
land en met name onder leiding van mannen als Von
Harnack en Deissmann het dogmen- en bijbelhistorisch on-
derzoek eveneens heeft geleid: deze conclusie, dat de eerste
kiem van heel het latere gebouw van het katholicisme
met zijn instellingen, Uturgische en sacramenteele han-
delingen en leerstukken reeds te vinden is bij de oudste
1)nbsp;Zie onder: blz. 202 vg.
2)nbsp;Corr. K., p. 25.
3)nbsp;Corr. K., p. 25.
4)nbsp;Corr. K., p. 24.
5)nbsp;Zie Von Harnacks laatste geschrift: Einführung in die alte Kirchenge-
-ocr page 197-DE MAATSTAF VOOR CANONICITEIT EN KATHOUCITEIT. 177
kerkvaders om niet te zeggen in vele passages ^^n de brieven
van Panlus en van het Nieuwe Testament m het algemeen.
Op dit historisch onderzoek is wel is waar een reactie ge-
volgd in den vorm van de dialectische theologie, Je zich van .
louter menschelijke instanties, zooals SfschiedwetX^^
psychologie, in zekeren zin met recht «n^f^a^* ™
verklaard; dit neemt niet weg dat de verhouding tusschen
Heilige Schrift en Kerk, zooals die door »orthodoxe Fro
testa^ten veelal gezien wordt, na ^^et onderzoek van de a^-
geloopen halve eeuw voor goed onhoudbaar is geWekem
Wie de Heilige Schrift thans nog aanvaardt »iet slechts als
eenige kenbron van het Woord Gods zooals dxt bijv. be
doeld is in de theologie van Karl Barth n, maar bovendien
als eenigen en volstrekten maatstaf voor aUe elementen van
het kerkelijk leven, moet noodzakelijk den weg van het
Katholicisme op.nbsp;„ .. ivtnbsp;i
De beantwoording van de vraag, of wij Newman al dan
niet moeten volgen, hangt dan ook af van de beantwoording
van die andere ^raag, in hoeverre de Kerk der eerste eeuwen
met haar Ambt, Gezag, Sacrament, Liturgie Leerverkpdi-
ging, een voor alle tijden normatie karakter heeft als de
eenig-ware, organisch-gegroeide Belichaming van de volle
Openbaringswerkelijkheid van Christus.
In het najaar van 1839 begonnen zich ook voor het eerst
bij enkele van Newmans vrienden symptomen ^oor te doen
van Roomsche neigingen en sympathieën. Het blijkt dume-
lijk uit de correspondentie, die naar aanleiding daarvan ont-
stond, dat Newman zich hierover zeer verontrustte, «oven-
dien geraakte hij er door in conflict met de authoriteiten aan
^^wcïw^pzig 1929, S. 5: „lm I Clemensbrief stellt sich ^^
aus den Heiden nach Geist und Wesen selbst ^ar. und imn kann d^^r^^^
eine unschwere Analyse sowohl ihre Elemente feststellen als auch Are
weitere Entwicklung zur katholischen Kirche voraussehen V^^
Geschichte der alten Kirche, II, Berlin-Leipzig 1936 (Ondertitel. Ecclesia
''TtTe'^^ Deissmann, Paulus, Tübingen 1925=, speciaal ^ap- 5 I^r (3taist
Paulus, S. 90 ff. Vgl. Lietzriiann, Geschichte der alten Kirche, I, Berhn-
K^ri Bkrth! fl quot;KtrcftZfcfee Dogmatik, Bd. I, München 1932, speciaal S.
103, ff.: „Die Bibel ist das konkrete Mittel, durch das die Kirche an Gottes
geschehene Offenbarung erinnert, zur Erwartung künftiger Offenbarung
aufgerufen und eben damit zur Verkündigung aufgefordert, ermächtigt und
angeleitet wird. Die Bibel ist also nicht selbst und an sich Gottes geschehene
Offenbarung, wie ja auch die kirchliche Verkündigung nicht selbst und an
sich die erwartete künftige Offenbarung istquot; (S. 114). Vgl. Barth, Grund-
fragen, Nijkerk 1935, S. 14—16.
178nbsp;NEWMANS POSITIE WORDT WANKEL.
de universiteit en tevens met zijn bisschop.
„When I got back to Oxford in October 1839quot;, lezen we
in de Apologie there had been, in my absence, occurrences of
an awkward characterquot; Dit doelt op een preek van Mr. Mor-
ris, die voor Newman den dienst in St. Mary's had waarge-
nomen: „He preached to them, totidem verbis, the Roman doc-
trine of the Mass; and not content with that, added, in energetic
terms, that every one was an unbeliever, carnal, and so
forth, who did not hold itquot; aldus het verontrust verslag
van het geval aan Bowden.
Een uitvoerige briefwisseling ') met zijn bisschop ontstond
over een ander voorval in November. Newmans „curatequot;,
Mr. Bloxam, was in Staffordshire gesignaleerd in een
Roomsche kapel, en — wat het ergst was — „like the other
worshippers he bowed down at the Elevation of the Hostquot;
Dergelijke voorvallen deden voor het eerst de vrees bij
Newman opkomen, dat de „Oxford Movementquot; bezig was
behoeften wakker te roepen, die in de Engelsche Kerk niet
konden worden bevredigd: „I supposequot; — schrijft hij aan
Dodsworth, die hem het eerst van het geval in kennis had
gesteld — „the case is simply this, that we have raised
desires, of which our Church does not supply the objects,'
and that they have not the patience, or humility, or dis-
cretion to keep from seeking those objects where they art-
suppliedquot;
De ruimte, waarbinnen deze studie beperkt moet blijven,
laat niet toe om tot in de finesses na te gaan, welke feiten en
gebeurtenissen vielen in de jaren 1839—1845. Daarvoor moet
verwezen worden naar de Apologie en naar de tallooze New-
man-biografieën. Het gaat er hier om de eigenlijke kern te
vinden van wat zich min of meer in het verborgen bij Newman
heeft afgespeeld. Daarom slechts een enkel woord over de uit-
wendige situatie. Wat betreft de jaren 1840 en 1841 waren de
twee voornaamste steunpunten voor zijn blijven in de Engel-
sche Kerk deze: 1. het pHchtshesef van te moeten volharden op
de plaats, waar hij zich gesteld zag en 2. de afkeer van wat hij
nog altijd bleef beschouwen als de ontaarde praktijk van de
Roomsche Kerk quot;). Tegelijk vertoont zich echter in steeds ster-
Ap., p. 224.
2) Lett. II, p. 260.
') Corr. K., pp. 42—47.
4)nbsp;Corr. K., p. 42.
5)nbsp;Corr. K., p. 41, cp. p. 53.
«) Corr. K., p. 23, cp. Ap., p. 223.
-ocr page 199-NEWMANS POSITIE WORDT WANKEL.nbsp;179
ker mate de neiging van zich terng ^ trekken uit de functies
die hit in de Engelsche Kerk bekleedde. Reeds tegen het eind
van 1839 moet hij eraan gedacht hebben om zijn vicariaat van
St. Mary's neer te leggen in elk geval bet W-meer en meer
van zijn werk over aan een „curate , terwijl hij zich m Jub
1840 daadwerkelijk terugtrok uit het medewerkerschap aan
de „British Criticquot;. Daar staat dan weer tegenover ^ijn won^
derlijk gedrag tegenover Mr. Spencer, «f^ f oomsch-Kathobek
priester („that zealous and most charitable man , ^«oals hij
hem later in zijn Apologie noemt), die in Januari 840 naar
Oxford gekomen was „to get Anglicans o set about praying
for Unit?quot; n. Newman weigerde om tegelijk met Mr Spencer
bij een vriend te dineeren en gaf als reden op, dat it was
useless for them to attempt amicable intercourse between
themselves and us, while acts were contrary % ... Ihe voice
was Jacob's voice, but the hands were the hands of Esau; that
he did not come as an individual Roman Cathohc, but as a
priest on a religious purpose, etc.quot;
Tegen het eind van 1840 denkt hij er echter weer over om
zijn ontslag in te dienen als Vicar of St. Mary s en merkwaar-
digerwijze o.a. om dezen reden, n.1. „the tendency of my
opinions to create Roman sympathiesquot;. In denzelfden briel,
waarin hij dit schrijft, komen tegelijk de beide volgende uit-
latingen voor: 1. „I am more certain that Protestantism leads
to infidelity than that my own views lead to Rome , en » jnat
we are suffering dreadfully (so are the Romans), and that we
are wrong in our separation, I do not doubt. It is quite con-
sistent to say that I think Rome the centre of unity, and yet
not to say that she is infallible, when she is by hersell Hij
voegt er ten slotte aan toe: „The upshot is, whether I continue
so or not (zekerheid en onzekerheid wisselen in een zin met
elkaar af), that I am much more comlortaDie tnan i
I do not fear at all any number of persons as likely to go to
Rome, if I am secure about myself. If I can trust myself, I can
trust others. We have so many things on our side, that a good
conscience is all that one wantsquot; quot;). Wij bespeuren in welk een
toestand hij ongemerkt gekomen is en hoeveel moeite het hem
1) Ap., pp. 228, 232.
Ap., p. 221.
quot;) Corr. K., pp. 50, 51, Lett. II, pp. 264, 267.
Newman doelt hier op een gemeenschappelijke actie van de Ieren met de
„dissentersquot; gericht tegen de Kerk van Engeland, zie: Ap., p. 221.
Lett. II, p. 267.
quot;) Lett. II, p. 285.
-ocr page 200-180nbsp;DE „THREE BLOWSquot;.
kostte zichzelf en anderen ervan te overtuigen, dat alles toch in
orde was. In deze situatie heeft hij Tract 90 geschreven, waarop
nog nader zal worden ingegaan. En dan vallen plotseling de
drie „slagenquot;, waarvan hij verhaalt in zijn Apologie: „In the
summer of 1841, I found myself at Littlemore without any
harass or anxiety on my mind. I had determined to put aside
all controversy, and I set myself down to my translation of St.
Athanasius; but, between July and November, I received
three blows which broke mequot; :
1.nbsp;De nieuwe ontdekking, waartoe de studie van het Ari-
anisme hem voerde: „In the Arian History I found the very
same phenomenon, in a far bolder shape, which I had found
in the Monophysite----I saw clearly, that in the history of
Arianism, the pure Arians were the Protestants, the semi-
Arians were the Anglicans, and that Rome now was what it
was thenquot;.
2.nbsp;De onvoorziene strijd, dien tal van bisschoppen aanbonden
tegen den inhoud van Tract 90.
3.nbsp;Het gecombineerde Pruisisch-Engelsch episcopaat in
Jeruzalem
Deze laatste slag was zoo hevig, dat hij aan Newman een
angstigen protestkreet ontlokte (November 1841) Er waren
er velen, die Newmans episcopale theorieën deelden, maar voor
Newman ging het nooit om de theorie, maar om de realiteit
van de aan het Ambt gebonden Kerk. De realiteit van de Kerk
van Engeland als deel van de „Katholieke Kerkquot; kwam in ge-
vaar; vandaar dat juist Newman zoo heftig reageerde: „The
Church of England has a claim on the allegiance of Catholic
believers (zoo vangt het protest aan) only on the ground of her
own claim to be considered a branch of the Catholic Churchquot;.
Zulk een „claimquot; was naar Newmans vaste overtuiging ten
eenenmale uitgesloten, indien de Kerk zich schaarde aan de
zijde der Protestanten, immers — zoo zegt hij in zijn protest —:
„Lutheranism and Calvinism are heresies, repugnant to Scrip-
ture, springing up three centuries since, and anathematised by
East as well as Westquot; 1).
Deze zaak hield hem zoo sterk bezig, dat ze in tal van brie-
ven uit het eind van 1841 voor den dag komt. Op 5 October
schijnt hij voor het eerst van het plan tot stichting van een ge-
HET JERUZALEMSCH EPISCOPAAT.nbsp;181
combineerd Luthersch-AngUkaansch episcopaat te Jeruzalem
gehoord te hebben en onmiddellijk zond hij het bericht door
aan Keble: „I enclose what will be no consolation to you, but
think you ought to see. It really does seem to me as if the
Bishops were doing their best to uncatholicise us.... The
Bishop of Jerusalem is to be consecrated forthwith, perhaps in
a few days. M. Bunsen is at the bottom of the whole business,
who, I think I am right in saying considers the Nicene Coun-
cil the first step in the corruption of the Church ). Voor
Newman hingen al deze dingen ten nauwste met elkaar samen:
transigeeren met of zelfs verwerpen van het apostobsch gezag
der bisschoppen brengt vroeger of later ook met zich mee een
transigeeren met de oecumenische concilies, met het getuige-
nis der Kerk en met de aan de Kerk van Christuswege ge-
schonken sacramenteele grondslagen. Het loswringen van één
steen kan het geheel ineen doen storten, hoe veel te meer, wan-
neer het de hoeksteen van het apostolisch gezag is, waarop
heel de zichtbare Kerk in deze wereld rust.
Ongeveer tegelijkertijd deelde Hope hem hetzelfde bericht
mee en Newman antwoordt: „Your account of the Jerusalem
matter is fearful — the more I think of it the more I am dis-
mayed. ... H people are driving me quite against all my fee-
lings out of the Church of England, they shall know that they
are doing soquot; De vrees van nog eens Roomsch te moeten
worden (want dit was inderdaad voor Newman een angstige
vrees en niet een heimelijk gekoesterd verlangen) komt met
verdubbelde kracht bij hem boven.
Hij schrijft aan Wood: „Have you heard of this depforable
Jerusalem matter? I do dread our Bishops will convert men to
Rome, Dr. Wiseman sitting stillquot; een paar weken later aan
Keble: „I am too anxious for others, nay for myself, to say
anything light about going to Rome. Our Church seems fast
protestantising itselfquot; een maand later aan zijn zuster: „a
new difficulty, and most unexpected, has happened in this
matter of the Jerusalem Bishoprick. The Church is actually
changing her position, by forming a special league which she
has never done before with foreign Protestants----Indeed it
is as yet but an inchoate act, and I trust it will never be
-ocr page 202-182nbsp;HET JERUZALEMSCH EPISCOPAAT.
completed — but if it be, it will be the most fearful event
for the Church of England since her separation from Rome. It
is a formal recognition of the Protestants by communicating
with them in a Church, without reconciliation on their partquot; .
lets soortgelijks schrijft hij in diezelfde dagen aan Hope:
„What has startled me in this reported measure is this: the
setting Bishops to preside over Protestant bodies. Those who
have been for centuries separated from the Episcopal suc-
cession, and are in the profession of heresy, require reconci-
lation. They should come into the Church, not the Church to set
Bishops over them as she finds themquot; Wordt in de huidige
Anglikaansche Kerk een standpunt als dit over het algemeen
gedeeld door de Anglo-Katholieken, in Newmans dagen vond
het nauwelijks bijval in de Engelsche Kerk Daarvan was
Newman zich klaar bewust. Hij schrijft aan Rickards op 11
December 1841: „For two years and more I have been in a state
of great uneasiness as to my position here, owing to the con-
sciousness I felt, that my opinions went far beyond what had
been customary in the English Churchquot;. En verderop in den-
zelfden brief: „As to this Jerusalem Bishopric, I seriously
think that, if the measure is fairly carried out, it will do more
to unchurch us than any event for the last three hundred
yearsquot; Aan Bowden schrijft hij eind December: „If the
Prussian plan is carried out, it will cut my ground clean from
under mequot;; aan Church: „our Church has through centuries
ever been sinking lower and lower, till a good part of its
pretentions and professions is a mere shamquot; '). Dit is weer een
van die typische uitdrukkingen van Newman. Alle van Chris-
tuswege verordineerde inzettingen in de Kerk waren in zijn
oogen niets dan „a mere shamquot; en waard om radicaal opgeruimd
te worden op hetzelfde moment, dat ze niet meer voor de volle
honderd procent „au serieuxquot; genomen werden. De bis-
schoppen zijn de met apostolisch gezag bekleede centra van
eenheid en de handhavers van de apostolische leer of ze zijn
minder dan niets. Newman wilde van geen tusschenweg weten.
DE VERDERE GEBEURTENISSEN.nbsp;183
Zoo stond hij ook tegenover de Sacramenten Waren dit enkel
maar zinrijke symbolen, dan borgen ze in zich het gevaar van
vormendienst en deed men beter ze af te schaffen. Alleen als
inhaerente elementen van het verlossingsplkn als werke-
lijke dragers van bovennatuurlijke gaven, hadden zij blij-
vende beteekenis. Op dit punt wist hij uitsluitend van ja of
neen, van alles of niets.nbsp;. i •• i i
Het was noodzakelijk om zoo uitvoerig bij de kwestie van
het Jeruzalemsche episcopaat stil te staan omdat wiJ hier de
meest beslissende gebeurtenis voor ons hebben uit de lot
periode vóór Newmans overgang tot de
Kerk: „From the end of 1841, I was on my death-bed as
regards my membership with the Anglican Church though at
the time I became aware of it only by degreesquot; «eW1
zijn Apologie. Enkele maanden later (in Februari 1842) trok
hij zich voor goed uit Oxford terug in zijn kloostercel te
Littlemore Dit gaf opnieuw aanleiding tot de wonderlijkste
en meest ongegronde geruchten n. Eind September 1843 hield
hij zijn afscheidspreek in St. Mary's, Oxford % en op 8 October
1845 werd hij door Father Dominic opgenomen in de Roomsch-
Katholieke Kerknbsp;, . •
Zoo hebben we de reeks van feiten, gebeurtemssen en con-
flicten uit de jaren 1839-1845 tot een snel einde gebracht
zonder ze ook maar bij eenige benadering volledig e hebben
opgesomd «). Al deze gebeurtenissen hebben een rol gespeeld
in de laatste phase van Newmans ontwikkehngsproces, maar
toch slechts als aanleidingen; niet als oorzaken en eigenlijke
drijfveeren. Daarom willen we de feitelijke gebeurtenissen nu
verder laten rusten en trachten na te gaan - voor zoover wij
dat vermogen - wat zich sedert 1839 in Newmans innerlijk
leven heeft afgespeeld. Over de diepe ernst, die over deze
laatste Anglikaansche jaren Ugt gespreid, spraken wij reeds
in ons eerste hoofdstuk Naar eigen overtuiging was hij al
den tijd een voorwerp van Gods directe leiding. Het was deze
leiding, die hem voerde tot aan en tot binnen de Kerk van
Rome. Indien men Newman zelf zou kunnen vragen naar de
eigenlijke oorzaak van zijn overgang (en men kan zich richten
1nbsp; Zie onder: blz. 243 vg.
Zie onder: blz. 250.
«) Zie: Ap., pp. 191—317. Vgl. Gunning, t.a.p., blz. 379--138.
') Zie boven: blz. 47, 48 ; 54—59.
-ocr page 204-184nbsp;HET DYNAMISCH KARAKTER VAN DE KERK.
tot zijn zelfgetuigenis in de laatste jaren van zijn leven) dan
zou hij als eenige noemen „de onweerstaanbare werking van
Cjods genadequot;.
Ook na 1839 behandelen de meeste preeken onderwerpen
van ethisch-ascetisch-mystischen aard. Het hoofdthema is dat
van de houding van den christen tegenover de wereld der
zienlijke dingen eener- en die tegenover de wereld der on-
zienlijke dingen anderzijds.
Er is echter één aanrakingsvlak tusschen beide werelden,
waar de zienlijke dingen worden tot schaduwen, projecties'
^ansparanten van de onzienlijke. Dat aanrakingsvlak is de
Kerk. Heel de wereld van de Kerk met haar Ambt, Sacrament
iT^ 1 ^Yff aardsche heenwijzing naar een bovenaardsche
Werkelijkheid en tegelijk het medium, waardoor deze laatste
eliectiet met haar bovennatuurlijke gaven doordringt tot en
voortwerkt in den enkeling, die in de Kerk is opgenomen en
daarmee is vergroeid. Zoo had Newman het reeds jaren ge-
leden, lang voor het begin van de „Oxford Movementquot;, ge-
zien. Maar deze aardsche weerspiegeling van het Eeuwige Heil
had toen nog voornamelijk een statisch karakter gedragen
Hier nu ligt het groote verschil met de periode na 1839; Mede
onder invloed van zijn kerk- en dogmenhistorische studies was
hij tot de ontdekking gekomen van het dynamisch karakter
van de Kerk. De Kerk was niet slechts een levend Organisme
het was een Organisme, waar groei in zat. Hij had in haar het
Orgaan van Christus' voortgaande Openbaringswerkzaam-
heid ontdekt.
De Kerk in heel haar innerlijke structuur en in haar uitingen
van liturgisch, sacramenteel en dogmatisch leven was in be
weging. Haar gang door de eeuwen was de vertaling van de
Eeuwige Werkelijkheid Gods in termen van den tijd Chris-
tus beteekent God in het vleesch, de Eeuwige in den tiid De
Kerk is Zijn Lichaam, dat wil zeggen: er is een nieuwe!
levende betrekking geschapen van God uit tusschen de wereld
van de onzienlijke en die van de zienlijke dingen Er is niets
in de geschapen wereld, dat niet kan worden opgenomen in de
wereld van de Kerk om daar onmiddellijk getransponeerd te
worden tot symbolen(in de letterlijke beteekenis Yeincrviimgt;^)
d.w.z. reeele manifestaties van de wereld der onzienlijke
1) Afgezien van de eerste heenwyzingen in de richting van de latere thP«rv
of developnlentquot;. Zie boven: blz. 74, 85.nbsp;..theory
Vgl. Chevalier, Trois Conférences d'Oxford, Paris 1933, p. 84.
-ocr page 205-DE PREEKEN UIT HET EIND VAN 1839 EN DAARNA.nbsp;185
dingen, die in Christus openbaar is geworden. Was het de
zonde van het heidendom, dat de dingen der onzienlijke wereld
naar beneden werden gehaald en verstoffelijkt, in de Kerk
worden de eenvoudigste dingen der zichtbare wereld „ver-
lostquot; en verheerlijkt tot hun bovenaardsche bestemming.
Vleeschwording Gods en Verheerlijking der verloste schepping
zijn correlatief. Het is het mysterie van de Incarnatie, dat ten
grondslag ligt aan het bestaan, het leven en het zóó-zijn van
de Kerk met haar veelzijdige en bontgeschakeerde kvens-
uitingen. De gang van de Kerk door de eeuwen is de uitgroei,
de verwerkelijking, de rijpwording van wat in kiem van den
aanvang af reeds was gegeven. Zoo zou men in het kort het
geloof van Newman ten aanzien van de Kerk kunnen
typeeren, zooals het rijpte in de jaren 1839—1845.
De Kerk als mysterieuse bovenaardsche-aardsche Werke-
lijkheid: hierin lag de oplossing van tweeërlei moeilijkheid:
1.nbsp;Hoe het heilsgebeuren van de Menschwording, Verlossing
en Opstanding in plaats van in den loop der eeuwen te ver-
vagen tot een steeds verder terugwijkend, nauwelijks meer te
henaderen gebeuren uit een ver verleden, in het hier en nu
een altijd presente Werkelijkheid kon zijn.
2.nbsp;Hoe de Openbaringswerkelijkheid van Christus in den
loop der eeuwen telkens in verschillende tijden en landen zich
kon blijven manifesteeren overeenkomstig de wisselende
omstandigheden en nooden der menschen zonder daarbij zelve
een wezenlijke verandering te ondergaan.
Newman leerde de kerk in toenemende mate zien als de
levende synthese van Historie en Openbaring, als de levende
synthese van het statisch en het dynamisch element in de
Openbaringswerkzaamheid van Christus.
De preeken, die sedert het midden van 1839 over de Kerk
handelen, kan men in twee groepen verdeelen. Die van de
eerste groep hebben tot onderwerp de oude vraag naar Ambt -
Liturgie - Sacrament. De tweede groep omvat echter de pree-
ken, waarin de nieuwe probleemstelling, als men het zoo bij
Newman noemen mag, naar voren komt: de vraag naar het
wezen en de kenteekenen der Kerk.
Wij zullen hier beginnen met de preeken van de eerste groep.
Daarna gaan wij over tot een bespreking van Tract 90, waarin
Newman een poging gedaan heeft om de officieele leer van de
Engelsche Kerk, als vervat in de „39 Artikelenquot;, in overeen-
stemming te brengen met de leeruitspraken van het Concilie
PREDIKING EN AMBT.
van Trente. Dan keeren wij terug tot de preeken, n.1. tot die
van de tweede groep, die als vanzelf den weg banen tot een
verstaan van het laatste geschrift, dat Newman als AngHkaan
geschreven heeft, zijn „Essay on the Development of Christian
Doctrine .
Uit het eind van 1839 dateeren de beide preeken over
,,Gaven voor het Heiligdomquot; en „de Gemeenschap der
Apostelen Laatstgenoemde preek stelt opnieuw de vraag
naar het Ambt, nu in het bijzonder met het oog op de prediking
Is deze laatste aan het Ambt gebonden, of mag er ook een
„vrije prediking zijn? Wat te denken van de buitenkerkelijke
prediking der sectestichters? Is het niet zoo, dat Jezus zelf
pzegd heeft, dat men allen, die optraden in zijn Naam, ook al
behoorden ze met tot den „officiëelenquot; kring der discipelen
met moest verhinderen (Mare. 9 : 38, 39) ? „Persons who choose
their religion for themselves, or who wander about from one
communion of Christians to another at their will, often urge
upon us who wish to be disciples of the One Faith, which was
once delivered to the saints, this passage of Scripturequot; =) Hier
verstaat Newman onder „One Faithquot; (met hoofdletters ge-
schreven) niet het Evangelie van vergeving, ook niet een com-
plex van leerstellingen, maar de ééne volle Openbarinffs
werkelijkheid van Christus, die zelf niet de Evangeliebood-
schap is, maar aan deze ten grondslag ligt. Blijkbaar maakt
hij onderscheid tusschen menschen, die het Evangelie „vrifquot;
prediken en anderen, die zich aan de in de Kerk belichaamde
Openbaringswerkelijkheid gebonden achten. Tegenover de
eersten toont hij zich zeer gereserveerd: „If a preacher, who
kept apart from the Church, were said to do much good to the
souls of others, I should very much rejoice to hear the report
of it, but I should pause and require many things to be deci-
ded first, before I could be sure that good really was don^
or, if so, that it was his doingquot; Hij wijst erop, dat de self'
appointed preachersquot; het werkelijk goede, dat zij brengenquot; zelf
-resulf fr^ ontleend hebben; dat zij gewoonlijk ook alleen
resultaat bereiken bij diegenen, die — zonder het zelf te weten
— een ondergrond bezitten, die door de Kerk gelegd is
_iets^ers is echter belangrijker. De situatie ten tijde van
..Offerings for the Sanctuaryquot;, P. P. Serm., VI, Sermon vyt
..The Fellowship of the Apostlesquot;, P. p s^^
pp. 190 sqq.nbsp;' f. berm., vi. Sermon XIV,
P. P. Serm., VI, p. 190.
♦) Op. cit., p. 193.
CHRISTUS' NAAM GEBONDEN AAN DE KERK.nbsp;187
Jezus' omwandeling op aarde kan nooit tot maatstaf dienen
-voor den nieuwen tijd, die met den Pinksterdag is aange-
broken. De geboorte van de Kerk toch beteekent een geheel
nieuw begin in het heilsplan Gods: er ontstond een geheel
nieuwe situatie. „We have no warrant---- for saying, that
because men might work in Christ's name without following
the Apostles, before He had built up his Church, and had
made them (i. e. the Apostles) the foundations of it, therefore
such persons may do so lawfully since. He did not set up His
Church and the Apostles in it, till after His resurrectionquot; %
Vanaf het oogenblik echter, dat de Kerk er was, waren de
Apostelen „the sole channels of grace; and as they were the
sole gracegivers under Christ, so they were the sole governers,
under Him, of all Christian peoplequot; Zonder het voortbestaan
van dit Apostolisch gezag is voor Newman de Kerk niet denk-
baar: „You know how great a crime it is for persons now (n.1.
nu de Kerk er is) to become teachers and peachers, or to bap-
tize or administer the Lord's Supper without authority; this
was Saul's crime; he determined on sacrificing, without being
an appointed minister of Godquot;
Het is voor Newman vanzelfsprekend, dat met de ver-
anderde situatie sedert de geboorte en groei van de Kerk ook
de uitdrukking „in den Naam van Jezus (of Christus)' hier-
door een nadere bepaling heeft gekregen, want nu is die Naam
aan de Kerk gebonden: „He has lodged His Name in a secure
(men lette op dit „securequot;) dweUing-place; and we have that
Name engraven on us only when we are in that dwelling-
placequot; Men moet hier elke gedachte aan een bekrompen ex-
clusivisme van zich afzetten en trachten te verstaan, wat New-
man hier bedoelt. Wij hebben hier weer een uiting van zijn
schroom voor het heilige. De naam van Christus moet veilig ge-
borgen zijn („securequot;). Alles, wat verband houdt met het Open-
baringsgebeuren van de Incarnatie is zóó heihg en ontzagwek-
kend, dat wij het slechts vermogen te naderen in de vormen,
Waarin Christus Zelf het heeft gehuld, d.w.z. in de vormen van
Kerk, Ambt en Sacrament. Deze vormen zijn gebonden aan i
streng te eerbiedigen grenzen; alleen zóó blijft er afstand tot
het Heilige, een afstand, die noodzakelijke waarborg is en
grondslag voor het behoud van eerbied. Elke vrije beschikking
P. P. Serm., VI, p. 195.
Op. cit., p. 197.
P. P. Serm., VIII, p. 40.
P. P. Serm., VI, p. 200.
-ocr page 208-188 DE KERK DRAAGT IN ALLES EEN MYSTERIEUS KARAKTER.
over Christus' Naam, Woord en Werk, elk willekeurig optreden
naar eigen bedoeling en inzicht is een overschrijding van de
gestelde grenzen, een gebrek aan eerbied en ontzag: „Ever
since His resurrection that Church has existed, and has borne
His Name; and to use His Name except in and under the
Church, is to treat His sacred Name irreverentlyquot; Nog eens:
dit is een uiting van Newmans onmiddellijk, ongereflecteerd
grondbesef, dat wortelt in zijn schroom en eerbied voor de
ontzagwekkende mysteriën, die in Christus, d.w.z. gehuld in
het gewaad der Kerk, tot ons komen.
Dit stempelt ook den Dienaar der Kerk in heel zijn ver-
schijning — ook al spreekt hij geen woord — tot een exponent
van een andere Werkelijkheid, waaraan de meeste menschen
liefst niet herinnerd worden. Daarom wordt hij bespot door
sommigen en door velen gemeden: „Every thing about a
clergyman is a warning to men, or ought to be, of the next
world, of death and judgment, heaven and heU. His very dress
is a memento. He does not dress like other men His habits
are a memento. His mode of speech is graver than that of
others. His duties too are a memento. He is seen in Church
reading prayers, baptizing, preaching; or he is seen teaching
children; he is seen in works of charity; or he is seen studying
His life is given to objects out of sight. All that he does is
intended to remind men that time is short, death is certain,
and eternity longquot;
Door heel de Kerk en rondom al wat met de Kerk verband
houdt waart naar het besef van Newman het „mysterium
tremendumquot;, dat tegelijk is het „mysterium fascinosumquot;
Hieraan doet het zwak-menschelijke, dat overal te zien is, niet
te kort; het wordt er veeleer juist in opgevangen en omgezet
tot heerlijkheid of erdoor uitgestooten „in de buitenste duister-
nisquot;. De Kerk blijft echter onveranderlijk de Getuige der
Eeuwigheid. Dit geldt voor het Ambt en voor hen, die met het
gezag van het Ambt zijn bekleed; het geldt ook voor de Litur-
gie en voor het kerkgebouw, waarin het Uturgisch-sacra-
menteel gebeuren plaats grijpt.
Hierover handelt Newman in zijn preek over „the duty of
costliness and magnificence in the public service of Godquot; :
1)nbsp;P. P. Serm., VI, p. 200.
2)nbsp;Dit acht Newman van essentieele beteekenis.
») P. P. Serm., VIII, p. 147.
«) Rudolf Otto, Das Heilige, Breslau 1923 i», S. 12 ff.
=) De preek is getiteld: „Offerings for the Sanctuaryquot; en handelt over
Jes. 60quot; (zie volgende blz.):
KERKSIERADEN. HET KERKGEBOUW.nbsp;189
„Persons who put aside gravity and comeliness in the worship
of God, that they may pray more spirit aally, forget that God
is a Maker of all things, visible as well as iuT is^iblequot; Wat
reeds gold van den tabernakel en den tempel der Israëlieten,
geldt in nog veel dieper zin van de kerk. Hier is de ruimte,
Avaar de kostbaarheden van deze wereld hun ware bestemming
bereiken: „We must not give up this visible world, as if it
came of the evil onequot; maar haar brengen in de sfeer van de
kerk: „They who rejoice with their brethren in their common
salvation, and desire to worship together, build a place to
worship in, and they build it as the expression of their fee-
lings, of their mutual love, of their common reverence. They
build a building which will, as it were, speak; which will
profess and confess Christ their Saviour; which will herald
forth His death and passion at first sight; which will remind
all who enter that we are saved by His cross, and must bear
our cross after Himquot;
De kerk is dus als gebouw reeds een levende prediking van
de volle Openbaringswerkelijkheid van Christus, die erin her-
kend kan worden „at first sight!quot; „ „They will build what may
tell out their deepest and most sacred thoughts, which they
dare not utter in words. (Men leze niet over zulk een zin heen;
Newman is hier bezig zijn diepste geheimen te beschrijven; de
mysticus is aan het woord:) not a misshapen building, not a
sordid building, but a noble dwelling, a palace all-glorious
within____a monument which may stand and (as it were)
preach to all the world while the world lasts; which may show
how they (the builders and worshippers) desire to praise, bless
and glorify their eternal Benefactor; how they desire to get
others to praise Him also; a Temple which may cry out to all
passers by, „Oh, magnify the Lord our God, and fall down
lief ore His footstool, for He is Holyquot; quot;
Men wage het niet hier te spreken van aestheücisme, hier
ioch is het eigen „ikquot; volkomen vergeten, ook het eigen schoon-
„De heerlijkheid van den Libanon zal tot u komen,
de cypres, de plataan en de denneboom tezamen,
om mijne heUige stad te versieren,
om de plaats mijner voeten te eerenquot; (vert. Obbmk).
De preek vangt aan met de woorden: „Every attentive reader of Scripture
must be aware what stress is there laid upon the duty of costliness and mag-
nificence in the public service of Godquot;, (p. 295). Zoo hoort Nèwman „het
Woord van Godquot;.
P. P. Serm., VI, p. 304.
') Op. cit., p. 304.
') Op. cit., p. 305.
*) Op. cit., p. 305.
190 LITURGIE NIET ANTHROPOCENTRISCH, MAAR THEOCENTRISCH.
heidsgenieten; hier is verlossing uit de slavernij der aardsche
goederen, waarin de mensch gevangen zit: „in making much
of our own appearance, we are contemplating ourselves; but in
making much of the ceremonial of religion, we are contem-
plating another, and Him our Maker and Redeemerquot; Is dit
afgoderij? Wie spreken er van afgoderij? Newman wijst aan,
waar de werkelijke afgoderij te vinden is: „ „If we saw things
aright, could there be a more frightful spectacle, an instance
of more complete self-worship, a more detestable idolatry,
than men and women making themselves fine that others
might admire them? Keeping all these things for self, denying
them to the rightful Owner? viewing them as if mere works of
„naturequot;, as they are sometimes called, and incapable of any
religious purpose?quot; quot;
De kerk is de ruimte, waar alle aardsche goederen en be-
zittingen hun ware bestemming bereiken. Welk een eischen
stelt dit aan de kerk, welke oneindige perspectieven liggen er
in de mogelijkheden, die het kerkgebouw biedt: „all rich
materials and productions of this world, being God's property,
are intended for God's service; and sin only, nothing but sin,
turns them to a different purposequot; Geen gaven zijn te kost-
baar, maar al zou het kostbaarste bijeengebracht zijn: onver-
gelijkelijk grooter is toch de gave, die God schenkt, n.1. Zijn
Tegenwoordigheid in Christus: „Though our Font and Altar
were of costly marbles, though our communion vessels were
of gold and jewels, though our walls were covered with rich
tapestries, what is all this compared to Christ, the Son of God
and Son of man, present here, but unseen. Let us use visible
things not to hide but to remind us of things invisiblequot;
Hiermee is echter niet alles gezegd over „den zichtbaren
Tempelquot; In zijn preek, die dezen titel draagt, brengt New-
man de altijd weer noodzakelijke correcties aan. Christus kan
aangebeden worden ook in de meest verwaarloosde kerk, is
hier de grondgedachte. Maar dit is geen excuus voor hen, die
schuld zijn aan de armoede en verwaarloozing van het kerk-
gebouw: „They who profane His Presence, who treat its
resting-place as a common house, and make free with it, these
men do not hurt Christ, but hurt themselves. The Temple is
1)nbsp;p. p. Serm., VI, pp. 306—307.
2)nbsp;Op. cit., p. 309.
3)nbsp;Op. cit., p. 309.
') Op. cit., p. 312.
5) „The visible Templequot;, P. P. Serm., VI, Sermon XX, pp. 280 sqq.,
Sept. 1840.
LITURGIE VCX)RONDERSTELT BEROUW EN BOETE.nbsp;191
greater than the goldquot; Ook blijft die andere waarheid gel-
den, dat „hèarts are the true shrine wherin Christ must
dwellquot; Daarom is er een onontkoombare vci^)^waarde ver-
bonden aan alle zorg voor den eeredienst der Kerk: „when we
are repenting of past sin, and cleansing ourselves from all
defilement of flesh and spirit, and perfecting holiness in the
fear of the Lord, then and then only, may we safely employ
ourselves in brightening, embellishing, and making glorious
the dwelling-place of His invisible Presence, doing it with that
severity, gravity and awe, which a chastened heart and sober
thoughts will teach usquot; Ook moet het bouwen en versieren
van waardige huizen des gebeds in de juiste proportie blijven
staan tot de andere uitingen van liefde en toewijding: „to feed
the hungry, to clothe the naked, to educate the young, to spread
the knowledge of the truthquot; Het een mag nimmer een excuus
zijn voor nalatigheid in het andere naar die volkomen even-
wichtigheid, waarbij men steeds het eene doet en toch het
andere niet nalaat.
In een preek uit het begin van hetzelfde jaar behandelt
Newman de vraag naar het wezenlijk verschil tusschen
Christelijken en niet-Christelijken cultus Hij bestrijdt de
meening als zou er sedert de komst van Christus voor een uit-
gebreiden cultus geen plaats meer zijn: „Religion has still
forms, ordinances, precepts, mysteries, duties, assemblies,
festivals, and temples as of old timequot; quot;). Wat is echter het
cardinale verschil tusschen dit alles in de Kerk en zooals het
te vinden is in het Jodendom (en andere godsdiensten) ? Het
cardinale verschil is, dat de Incarnatie tusschenbeide is ge-
komen, zoodat, wat te voren louter menschelijk bedachte en in
elk geval voorloopige, als het ware „ledigequot; vormen waren, die
hun vervulling nog verwachtten, nu geworden zijn tot dragers
en uitbeeldingen van een levende van God uit in de wereld
ingebrachte Werkelijkheid: „Whereas all these (forms) were
dead and carnal before, now, since Christ came, they have life
in themquot;
P. P. Serm., VI, p. 292 sq.
Op. cit., p. 294.
') Op. cit., p. 294.
Op. cit., p. 293.
„The New Works of the Gospelquot;, P. P. Serm., V, Sermon XII, pp. 164 sqq.
Jan. 1840.
quot;) P. P. Serm., V, p. 175.
Ibid.
-ocr page 212-192 CHRISTELIJKE EN VOOR-CHRISTELIJKE EEREDIENST.
Zij, die dit verband van den cultus met de Incarnatie uit het
oog verliezen, komen ertoe om ook in de Christelijke Kerk de
cultusvormen te beschouwen als louter menschelijke hulp-
middelen, die er weinig toe doen. Zij zijn, zegt Newman in zijn
preek over „Judaism of the present Dayquot; in zooverre terug
gevallen in het Jodendom, dat zij de sacramenteele liturgie
der Kerk, waaraan de Werkelijkheid van Incarnatie, Ver-
zoening en Opstanding ten grondslag ligt, weer op één lijn
stellen met den schaduwendienst onder het oude verbond:
„Great numbers absolutely confess and believe, that the
Christian ordinances are just the same as the Jewish. They
own themselves to be in the state in which the Church lay
before Christ suffered and rose again. They distinctly assert
that Baptism is no more than circumcision. Thus they bear
witness against themselves. They- do not look for any high
mysterious gift in Holy Communion, but they think it the same
as the Jewish Passover; each, as they think, figures our Lord's
passion; the difference being that, in the one case, it was yet
to come, in the other it is past;... . the Jews looked forward.
Christians look backquot; Zooals het Mysterie van de Incarnatie
het antwoord is op de vraag naar de verhouding van God en
mensch, zoo is het Mysterie van de Kerk, met name in haar
liturgisch-sacramenteele leven, het antwoord op de vraag naar
de verhouding van het Eeuwige Heil en de Openbaring daar-
van in den tijd. Het gaat in den Eeredienst van de Kerk noch
om een toekomstverwachting (de schaduwendienst der Joden
is voorbij) noch louter om een herinnering aan iets, dat in het
verleden gebeurd is (dat zou een nieuwe schaduwendienst
zijn); maar het gaat in de Liturgie der Kerk om het verleden en
de toekomst beide, zooals die onder de geheimenisvolle teeke-
nen, door Christus zelf geschonken, één zijn in het heden. Zoo
dicht is het Heil nabij gekonaen ondanks de zonde. Zij, die
meenen, dat er in deze „zondige wereldquot; slechts sprake kan
zijn van belofte of herinnering en niet van vervulling, mis-
kennen naar Newmans besef de volle realiteit der Incarnatie:
„as if the sacred mystery of the Incarnation had not intro-
duced a thousand new and heavenly associations in this world
of sinquot;
1) P. p. Serm., VI, Sermon XIII, pp. 174 sqq.
p. P. Serm., VI, p. 183.
P. P. Serm., VI, p. 265. Een citaat uit de preek over „Subjection of the
Reason and Peelings to the Revealed Wordquot;, een preek, die bijzonder karak-
teristiek is voor Newmans denkwijze.
NEWMANS AFKEER VAN VORMENDIENST.nbsp;193
Aan het Uturgisch-sacramenteele gebeuren ligt een effec-
tieve en presente Werkelijkheid ten grondslag, die reëel tegen-
woordig is en waarvan een reëele werking u^ .gaat, maar op
verborgen wijze. Immers het geldt hier de volle Openbarings-
werkelijkheid van Christus, dus een bovenaardsche, boven-
tijdelijke Werkelijkheid, die zich onder zichtbare, tastbare,
sacramenteele teekenen manifesteert in vormen van ruimte en
tijd: Openbaring en Mysterie beide. Het geldt hier een reëel
Mysterie in het heden, dat tegelijk een historischen achter-
grond en een eschatologisch uitzicht onderstelt. In elk geval
geldt het hier een ontzagwekkende Werkelijkheid, die zóó door
Newman wordt geschouwd en doorleefd, dat elke gedachte
aan vormendienst hier ten eenenmale misplaatst is.
Niets is er, waar Newman zulk een hartgrondige afkeer van
had als van godsdieiistig formalisme. Het gevaar hiervoor wist
hij zeer duidelijk te onderkennen en hij ontdekte het evenzeer
aan Puriteinsche, Methodistische en Evangelische als aan
Anglikaansche en Roomsch-Katholieke zijde.
Het deelhebben aan het Uturgisch-sacramenteele leven der
Kerk is niet anders dan het daadwerkelijk der zonde afsterven
en leven met Christus: „To be dead to sin, is to be so minded,
that the atmosphere of sin____oppresses, distresses, and stifles
us;.... To be aUve with Christ, is to be so minded, that the
atmosphere of heaven refreshes, enlivens, stimulates and
invigorates usquot; Een kerkgang, die dit niet als vrucht af-
werpt, heeft weinig waarde: „He is not a Christian who is one
outwardly, who merely comes to church, and professes to
desire to be saved by Christ. It is very right that he should do
so, but it is not enough.... He is the true Christian, who, while
he is a Christian outwardly, is one inwardly also (ook hier
weer het een zoowel als het ander); who lives to God; whose
secret Hfe is hid with Christ in Godquot; ').
Het is met het karakter van den christen precies zoo gesteld
als met het karakter van de Kerk en haar dienst: „the Chris-
tian's character is formed by a rule higher than that of calcu-
lation and reason, consisting in a Divine principle or lifé^
which transcends the anticipations and criticisms of ordinary
menquot; Ook hier weer die raadselachtige, menschelijkerwijs
gesproken, onmogelijke synthese van het bovenaardsche en
P. P. Serm., VII, p. 180.
Op. cit., p. 184.
') P. P. Serm., VI, p. 266.
-ocr page 214-194nbsp;KRUIS. ZOENOFFER. EUCHARISTIE.
het aardsche: het „in Christus verborgen leven met Godquot; en
het „werken, zoolang het dag isquot;: „watching yet working;
working without setting our hearts on our workquot; en daarom:
„being able to fail without disappointmentquot;
Wat betreft de sacramentspreeken van Newman, is het op-
vallend, dat deze in later tijd niet meer hoofdzakelijk handelen
over den Doop, maar vrijwel uitsluitend over het Sacrament
van het Heilig Avondmaal. Het Sacrament maakt mogelijk,
wat bij een loutere leer of prediking is uitgesloten, n.1. een
zoodanig concreet present-stellen van het Heilsmysterie in het
hier en nu, dat het geschouwd en aangebeden kan worden.
De zichtbare wereld, waarin wij leven, is een onoplosbaar
raadsel: „It is a riddle which (we) cannot solve. It seems full
of contradictions and without a drift. Why it is, and what it is
to issue in, and how it is what it is, and how we come to be
introduced into it, and what is our destiny, are all mysteriesquot;
Het grootste mysterie en tegelijk de eenige sleutel tot het ver-
staan van de wereld, waarin wij leven, is echter „the Cruci-
fixion of the Son of Godquot; : „the great and awful doctrine of
the Cross of Christ (is) the heart of religion....; the sacred
doctrine of Christ's Atoning Sacrifice is the vital principle on
which the Christian lives, and without which Christianity is
notquot; Het is echter een „leerquot; (en hieruit blijkt, hoezeer
Newman bij het woord „doctrinequot; meer aan een concrete wer-
kelijkheid dan aan een abstracte leerstelling denkt) „not to be
talked of, but to be lived upon; not to be put forth irreverent-
ly but to be adored secretlyquot; ®). Vandaar, dat in het centrum
van de Liturgie der Kerk staat „the sacred Eucharistie feast, in
which He who was once crucified is ever given ') to our souls
and bodies, verily and indeed, in His Body and in His Bloodquot;
„He who was once crucifiedquot; is „ever given verily and
indeedquot;: zoo wordt, wat verleden was, gezet in het heden.
Maar in dit heden overheerscht het eschatologisch moment van
de „toekomst des Heerenquot;: „ „Ever since Christianity came into
the world, it has been, in one sense, going out of it. It is so
gt;) Op. cit, p. 269.
2) P. P. Serm., VI, p. 83. Uit de preek: „The Cross of Christ the Measure
of the Worldquot;.
=) Op. cit, p. 84.
«) Op. cit., p. 89.
5) Hier denkt hij stellig aan bepaalde vormen van prediking.
8) P. P. Serm., VI, p. 90.
') „Is ever givenquot;: opnieuw accent op de duurzaamheid.
») P. P. Serm., VI, p. 90.
-ocr page 215-HET ESCHATOLOGISCH KARAKTER VAN DE EUCHARISTIE. 195
uncongenial to the human mind, it is so spiritual, and man is
so earthly____that every age, as it comes, may be called „the
last timequot;____It is no paradox to say, on the one hand, that
it has lasted eighteen hundred years, that it may last many
years more, and yet that it draws to an end, nay, is likely to
end any day____ (wherefore) it being a wholesome thing to
live as if that will come in our day, which may come any
dayquot;
Dit eschatologisch karakter nu, dat eigen is aan het leven
van den christen, is ook inhaerent aan hét liturgisch leven van
de Kerk en juist dit karakter verleent aan de Liturgie haar
bovenaardschen gloed: „the Christian life is but a shadow of
heaven. Its festal and holy days are but shadows of eternityquot;.
Het is een zich uitstrekken naar wat komt: „That indeed will
be a full reward of all our longings here, to praise and serve
God eternally with a single and perfect heart in the midst of
His Temple____Then we shall see how the Angels worship
God. We shall see the calmness, the intenseness, the purity of
their worship. We shall see that awful sight, the Throne of
God, and the Seraphim before and around it, crying „Holyquot;.
We attempt now to imitate in church what thère is performed,
as in the beginning, and ever shall bequot;
In dit verband wil ik citeeren die prachtige passage in New-
mans preek over „Attendance on Holy Communionquot; die
naar vorm en inhoud een zoo duidelijk voorbeeld is van het
mystieke karakter van Newmans leven en denken en die te-
vens op zoo schoone wijze uitdrukking geeft aan zijn visie op
de boventijdelijke, eschatologische Werkelijkheid, die door-
breekt in de viering van het Eucharistisch feest, dat de Kerk
aanricht in de woestijn van dit aardsche leven:
„ „The bread which comes down from heaven is like the
manna, „daily breadquot;, and that „till He comequot;.... In
His coming at the end of the world, all our wishes and prayers
P. p. Serm., VI, p. 239. Uit de preek: „Waiting for Christquot;.
P. p. Serm., VII, p. 189. Uit de preek: „Love of Religion, a New Naturequot;.
P. P. Serm., VII, Sermon XI, pp. 146 sqq.
Zie Leisegang, Denkformen, Berlin 1928, Kap. Ill: „Der Gedanken-
kreisquot;, s. 60 ff. (samenvatting op S. 134, 135). Aan Newmans preeken en
geschriften kan men taUooze voorheelden ontleenen van wat Leisegang hier
beschrijft als den typisch mystieken denkvorm van den cirkelgang. Vgl. wat
hy opmerkt over de „logicaquot;, die correspondeert op de mystieke wereld van
Kerk en Sacrament (S. 121—122). De eigenlijke oorzaak van den kerkelijken
stryd over het Sacrament ligt hierin, dat latere theologen de Sacraments-
gedachte overgezet hebben „in eine andere Ix^ik, wo er seinen ursprüng-
quot;chen Sinn völlig verlorquot;.
196 HET ESCHATOLOGISCH KARAKTER VAN DE EUCHARISTIE.
rest and are accomplished; and in His present communion
we have a stay and consolation, meanwhile joining together
the past and future(!), reminding us that He has come once,
and promising us that He will come again. Who can live any
time in the world, pleasant as it may seem on first entering it.
without discovering that it is a weariness, and that if this life
is worth anything, it is because it is a passage to another?----
While the times wax old, and the colours of earth fade, and
the voice of song is brought low, and all kindreds of the earth
can but wail and lament, the sons of God lift up their heads,
for their salvation draweth nigh. Nature fails, the sun shines
not, and the moon is dim, the stars fall from heaven, and the
foundations of the round world shake; but the Altar's light
burns ever brighter; there are sights there which the many
cannot see, and all above the tumults of earth the command is
heard to show forth the Lord's death, and the promise (is
heard) that the Lord is comingquot; quot;.
„ „Ilappy are the people that are in such a casequot;, who, when
wearied of the things seen, can turn with good hope to the
things unseen____Rest is better than toil; peace satisfies, and
quietness disappoints not. These are sure goods. Such is the
calm of the heavenly Jerusalem,----and such is their calm
worship, the foretaste of heaven, who for a season shut them-
selves out from the world, and seek Him in invisible Presence,
whom they shall hereafter see face to facequot; quot;
Zoo hebben wij dan nogmaals — en nu uit preeken, die
dateeren uit de driejarige periode van midden 1839 tot midden
1842 — de sacramenteel-mystieke') Werkelijkheid der Kerk ge-
reconstrueerd, die den eigenlijken levenden achtergrond vormt,
van waaruit Newmans denken en doen moet worden verstaan.
Eenerzijds is het opvallend, hoe weinig nieuwe elementen dit
geheel bevat vergeleken met wat hij reeds vóór 1833 en ook
in de eerste jaren van de „Oxford Movementquot; ontdekt en
herkend had als de verborgen Werkelijkheid van de Kerk.
Aan den anderen kant wordt het ons echter steeds duidelijker,
dat de volkomen consequente beleving en aanvaarding van
deze Werkelijkheid vanaf 1839 bezig is Newman te vervreem-
») P. P. Serm., VII, pp. 157—159.
2) Vgl. Ap., p. 128, waar de woorden „mysticalquot; en „sacramentalquot; vrijwel
als synoniemen en in elk geval in nauw verband met elkaar worden ge-
bruikt.
ARTIKELEN, TRACTS EN ESSAYS NA 1839.nbsp;197
den van de Kerk van Engeland. In April 1839 had hij met zijn
artikel over „Prospects of the Anghcan Churchquot; feitelijk
reeds van deze kerk afscheid genomen. Althans zoo heeft hij
het later, achteraf, gezien. In zijn Apologie schrijft hij in 1864
van dit artikel: „I have looked over it now, for the first time
since it was published; and have been struck by it for this
reason: — it contains the last words which I ever spoke as an
Anglican to Anghcans. It may now be read as my parting
adress and valediction, made to my friends. I little knew it at
the timequot;nbsp;,
De artikelen, tracts en essays sedert 1839 zijn — ook waar
ze zich nog verzetten tegen de mogelijkheid van een overgang
tot de Roomsche Kerk — een laatste poging om de Werkelijk-
heid, waarom het-hem ging, te blijven vasthouden m de
„Church of Englandquot; en tegelijk onbewust een opruiming
onder de vele staketsels, die den weg naar Rome nog steeds
versperden. Zoo moeten wij zijn antwoord aan Wiseman zien
over de „Cathohcity of the Anglican Churchquot; en zijn artikel
over „The Protestant Idea of Antichristquot;
In eerstgenoemd artikel gaat Newman van de toen nog voor
hem vanzelfsprekende vooronderstelling uit, dat de Apostoh-
sche Successie in de Kerk van Engeland is bewaard ge-
bleven De vraag is echter, of het niet mogelijk is, dat de
Engelsche Kerk desniettemin toch een schismatieke kerk is:
»That our Orders are good in themselves is indisputaMe; but
still they may be given and continued in schism; our Church
may be a true but a schismatical branch of the Cathohc body,
though ever so legitimately descended from the Apostles. She
may at present have a bar upon her Ordinances, Sacraments
as well as Orders, which deprives them of grace, as a son may
Ess. cm. H., I, pp. 263 sqq. Zie boven: blz. 162 vg.
Ap., p. 193.nbsp;,nbsp;I.,
Ess. Crit. H., II, pp. 1-111 (Jan. 1840). Zie boven: blz. 174.
') Ess. Crit. H., II, pp. 112—185 (Oct. 1840).nbsp;.nbsp;i, ^
Over de al of niet geldigheid van de Anglikaansche wijdmgen had de
Kerk van Rome zich nimmer uitgesproken. Deze kwestie is eerst aan de orde
gesteld aan het eind van de vorige eeuw, nadat sedert de emancipatie der
Roomsch-Katholieken in Engeland in verschUlende preeken en brochures
de hereeniging van Rome en Canterbury bepleit was, onder de vooronder-
stelling, dat de Anglikaansche wijdingen geldig waren. In 1894 werd door
Leo XIII een commissie ingesteld ter bestudeering van dit vraagstuk. Het
resultaat was de bul „Apostolicae Curaequot; van Sept. 1896, waarin de Angli-
kaansche wijdingen verklaard worden als te zijn „van nul en geener
waardequot; („pronuntiamus et declaramus, ordinationes ritu Anglicano actas,
irritas prorsus fuisse et esse, omninoque nullasquot;, Denzinger-Umberg, Enchi-
ridion Symbolorum, etc., Priburgi Brisgoviae MCMXXXII, p. 553.
198nbsp;CANTERBURY—ROME.
be really a son yet disinheritedquot; Newman stelt de kwestie
in den vorm van een tweegesprek tusschen den Anglo- en den
Roomsch-Katholiek, waarvan het slot luidt:
„Angl. — Our teaching is true, because it is primitive; yours
is not true, because it is novel.
Rom. — Our teaching is true, for it is everywhere the same
(„securus judicat or bis terrarumquot;!); yours has no warrant, for
it is but local and private.
Angl. — We go by Antiquity; that is, by the Apostles. An-
cient consent is our standard of faith.
Rom. — We go by Catholicity. Universal consent („securus
judicat orbis terrarumquot;!) is our standard of faith.
Angl. — You are cut off from the old Fathers.
Rom. — And you are cut off from the present living
Churchquot; ==).
Het verschil met vroeger is, dat Newman voor het eerst de
kracht van het Roomsch-Katholieke argument heeft verstaan;
dat hij tevens dieper onder den indruk is van de zwakke plek
in het Anglikaansche standpunt. Het is opnieuw een belang-
rijk keerpunt in zijn leven: „Here each disputant has a strong
point; our strong point is the argument from the past, that of
the Romanists is the argument from the presentquot; Het gaat
immers om een levende Werkelijkheid in het heden en om
wezenlijke, intense, levende verbondenheid met die Werke-
lijkheid hier en nu. De moeilijkheid aan Roomsche zijde is
echter nog niet opgelost, immers i It is a fact, however it is to
be explained, that Rome has added to the Creed; and it is a
fact, however it be justified, that we are estranged(!) from the
great body of Christians over the worldquot; 1).
Deze paar zinnen bergen in zich al de vragen, waarmee
Newman zich in zijn verdere geschriften tot 1845 zou bezig-
houden. Voor het eerst formuleert hij in de volgende zinnen
duidelijk het probleem, waarvan hij enkele jaren later de op-
lossing tracht te geven in zijn „Essay on the Development of
Christian Doctrinequot;:
„The difficulty in the Roman view is as great as can well
be conceived. The state of the case is this: Scripture declares
that there is one faith, that it is once for all delivered to the
O Ess. Crit. H., H, p. 3.
Op. cit., p. 6. Het Lat. citaat tusschen haakjes is toegevoegd om het
verband met het vorige aan te geven.
») Op. cit., p. 6.
lt;) Op. cit., p. 6.
-ocr page 219-CANTERBUBY OP ROME?nbsp;199
saints, that it is a deposit and is to be jealously guarded and
transmittedquot; Van dit eene, onveranderlijk? geloof zegt
Newman, dat het is „admitting indeed of development and
enucleation but ever intended to preserve the outline and
the proportions with which it was originally givenquot; Hier-
aan beantwoordt de Roomsche Kerk - zegt Newman - met;
, that a certain change.... in objective and external religion
has come over the Latin, nay, and in a measure t^ Greek
Church we consider to be a plain historical tact ). Hij voegt
er echter onmiddellijk aan toe, dat het aan den anderen kant
met het Protestantisme veel erger gesteld is „for that involves
a radical change of inward temper and principle as weU quot;).
Ziehier het hoofdbezwaar tegen de Kerk van Rome, dat
man in de komende jaren zou trachten te overwinnen. Het
was hem niet duidelijk, hoe de huidige leeringen van de
Roomsche Kerk, bijv. over de aanroeping en de voorbede van
de Heihgen, over de aflaten en de aan de Kerk toebetrouwde
schat van „overvloedig goede werkenquot;, in organisch jerband
konden staan met het geloof, dat het bezit was van de Oude
Kerk: „We cannot imagine an Apostle saying and doing what
Romanists say and do; can they imagine it themselves? ).
Toch begint Newman reeds in dit artikel iets te vermogen van
een samenhang, die er toch wel zou kunnen zijn: „Uoes the
Church, according to the Romanists, know more now than the
Apostles knew?quot; '). Moet dit misschien op de volgende manier
verklaard worden?: „Their theory seems to be (men lette weer
op het voorzichtig tasten) that the whole faith was present in
the minds of the Apostles, nay, of all saints at all times, but m
great measure as a matter of mere temper, feeling, and un-
conscious opinion, that is, implicitly, not in the way of exact
statements and in an intellectual form. All men certainly hold
a number of truths, and act on them, then they are obnged to
reflect what their opinion has ever been, and they bring
before themselves and assent to doctrines which before were
but latent within them.... fn Uke manner, the Roman Catho-
200 DE OECUMENISCHE ZIJDE VAN NEWMANS PROBLEEM.
lies, we suppose, would maintain that the Apostles were im-
plicit Tridentines; that the Church held in the first age what
she holds now; only that heresy, by raising questions, has led
her throwing her faith into dogmatic shape, and has served to
precipitate truths, which before were held in solutionquot;
Als er één ding is, wamp;arvan hij reeds nu ten voile overtuigd
was, dan wel dit, dat de sacramenteel-mystieke Werkelijkheid,
waaruit hij leefde en waarvan hij in zijn preeken getuigde,
noodzakelijk één ongedeelde Kerk over heel de wereld en door
alle tijden heen vooronderstelde. Dit is de oecumenische zijde
van Newmans probleem: „The Church was intended to be one
kingdom or polity in all lands: this is its mark or notequot; Van
nu af aan komen wij telkens deze vraag tegen naar de ken-
teekenen („marksquot; or „notesquot;) van de Kerk. „Now there is a
body mainly answering to this description, the communion of
Rome, lineally descended from the ancient Church, and in
possession of her territory.... If schism is separation from the
body of Christians, we are schismatical. If schism now be
what schism was formerly, we are excommunicated from the
grace of the Gospelquot; Het is deze moeilijkheid, waarmee
Newman worstelde in zijn artikel over de katholiciteit van de
Anglikaansche Kerk. De oplossing (men leze, hoe hij bij het
zoeken daarnaar put uit den vollen rijkdom van zijn onge-
evenaarde kennis van de kerkvaders) vond hij in dit kenteeken
van de Kerk: het teeken van leven: „Now if there ever were
a Church on whom the experiment has been tried whether it
had life in it or not, the EngUsh is that onequot; Dat blijkt hier-
uit, dat zij — ondanks alle belaging en verdrukking van alle
zijden — toch telkens den weg terugvindt tot het volle en ware
Geloof der Kerk, terwijl de Protestantsche groepen van de
eene dwaling in de andere vervallen en hoe langer hoe verder
van huis raken: „Schismatic branches put out their leaves at
once in an expiring effort; our Church has waited three
centuries, and then blossoms, like Aaron's rod, budding and
blooming and yielding fruit, while the rest are dryquot; Dit is
het voornaamste levensteeken: erkenning en beleving van de
DE KERK VAN ROME NIET DE ANTI-CHRIST.nbsp;201
volle Openbaringswerkelijkheid van Christus. Dit stelt New-
man voorop. Daarnaast zijn er echter nog tal van secundaire
levensteekenen, n.1. de vruchten, die bestaan in een „christe-
lijkenquot; levenswandel. En hierin vooral is het, zegt Newman
nog in dit artikel, dat de Roomsche Kerk tekort schiet: „Till
we see in them (the Romanists) as a Church more straightfor-
wardness, truth, and openness (niemand was daar zoo gevoelig
voor als Newman), more of severe obedience to God's least
commandments, more scrupulousness about means, less of a
political, scheming, graspiAg spirit, less of intrigue, less that
looks hollow and superficial, less accommodation to the tastes
of the vulgar, less subserviency to the vices of the rich (en nog
meer somt hij op), we will keep aloof from them as we doquot;
Men ziet: de reeks van pieven, die Newman had tegen de
Roomsche Kerk, kon er zijn! Dit artikel vermocht hem dan ook
voorloopig gerust te stellen omtrent de positie van de Engel-
sche Kerk. In werkelijkheid had hij echter zijn laatste pijl
verschoten.
Het is niet mogelijk om op alle geschriften zoo uitvoerig in
te gaan. In het artikel over „The Protestant Idea of Anti-
christquot; rekent hij (eind 1840) voor goed af met de idéé fixe,
als zou de Paus de door Daniël en Paulus voorspelde Anti-
christ zijn. Het is een artikel van 75 bladzijden, gebaseerd op
een zeer uitgebreid en objectief gekozen historisch materiaal,
aan de hand waarvan Newman aantoont, dat het onmogelijk is
de Kerk van Rome te beschouwen als de Anti-christ, zonder
dat dit oordeel onmiddellijk zou terugvallen op de eigen kerk:
„We consider that it is impossible to hold certain branches of
the Church to be the communion of Antichrist, as it has long
been the fashion with Protestants to maintain, without in-
volving our own branch in the charge----nostra res agitur:
we come nextquot; Bovendien: de profetieën van Daniël en
Paulus hebben betrekking op het eind der tijden. Zij zijn nog
niet vervuld en niets is gevaarlijker voor de waakzaamheid
van den christen dan te leven in de waangedachte, dat het
groote gevaar, dat komende is, reeds achter hem hgt. Ten slotte
zijn de wederzijdsche beschuldigingen van deelen der Kerk
aan eikaars adres in strijd met het wezen der Kerk: „that
Church which was ordained by her Divine Author ever to be
202nbsp;TRACT 90. POSITIE VAN HET PROTESTANTISME.
one, all over the earth (men ziet, hoe deze gedachte begint te
overheerschen), and to live in internal peace, not in mutual
revilings and accusations, in strife and hatredquot;
Wij komen nu tot het geschrift, waarvan meer dan van eenig
ander geldt, dat men eerst den schrijver en de wereld van ge-
dachten, overtuigingen en doelstellingen, waarin en van waar-
uit hij leeft, moet kennen om zijn woorden te kunnen verstaan,
in plaats van dat men uit een op zich zelf staande uiting zou
gaan trachten zich een beeld te vormen van den persoon en
het bedoelen van den schrijver. Ik bedoel de vermaarde en
veelszins beruchte „Tract 90quot; waarin Newman gepoogd
heeft om aan te toonen, dat de „39 Artikelenquot; van de Engelsche
Kerk een „katholieke interpretatiequot; toelaten en mitsdien niet
in strijd zijn met de leeruitspraken van het Concilie van
Trente. Deze „tractquot; werd gepubliceerd op 27 Februari 1841 en
beteekende tevens het eind van de „Tractarian Movementquot; in
engeren zin. Op aandrang van den bisschop van Oxford werd
de uitgave van „tractsquot; gestaakt.
Er waren er slechts weinigen, die toen ter tijd vermoedden,
waar het Newman in den grond om te doen was. Hij zag duide-
lijk, dat een nieuwe tijd naderde, waarin het gaan zou om
Openbaring of Ongeloof. De Roomsch-Katholieke Kerk stond
aan de zijde van de volle sacramenteel-mystieke Openbarings-
werkelijkheid van Christus. Het Protestantisme — meende
Newman — was bezig uiteen te vallen of te ontaarden in een
tusschending, in een mengsel van min of meer heterogene
bestanddeelen: het Protestantisme, zoo had hij reeds gezegd in
zijn „Prospects of the Anglican Churchquot;, „is made up of the
fragments of religion which the course of events has brought
together and has imbedded in it, soniething of Lutheranism,
and something of Calvinism, something of Erastianism, and
something of Zwinglianism, a little Judaism, and a little dog-
matism, and not a little secularity, as if by hazardquot; Het was
niet uit één stuk graniet of bazalt, het was een conglomeraat,
een puddingsteen, waarvan het bindmiddel bezig was te ver-
weren. Het zou de ware strijdmachten voor een poos nog
slechts uiteenhouden: „it does but occupy the ixerx'txp^tov, the
space between contending powers. Catholic truth and Ratio-
BEDOELING VAN TRACT 90.nbsp;203
nalism; neither of these owning it, or making account of it, or
courting it.... Then, indeed, will be the s^el-n encounter,
when two real and living principles, simple, entire, and con-
sistent, one in the Church, the other out of it, at length rush
upon each other, contending not for names and words, or half
views (zooals het Protestantisme), but for elementary notions
and distinctive moral charactersquot;
Waar stond nu de Kerk van Engeland? In of buiten de
Kerk: aan de zijde van de volle Openbaringswerkelijkheid of
aan de zijde van het consequente ongeloof? Wat daar tusschen-
in staat gaat zijn ondergang tegemoet: het zal de eene of de
andere zijde moeten kiezen; er is „no middle groundquot;, even-
min als er een „middle groundquot; is tusschen de aanvaardmg
van de Kerk van Rome als „the house of God or the house of
Satanquot;
De bedoeling, die aan de poging van Tract 90 ten grondslag
lag, was geen andere, dan die welke Newman zelf later noemt
in zijn Apologie: „I had in mind to remove all such obstacles
as were in the way of holding the Apostolic and Catholic
character of the Anglican teachingquot; ').
Geen geschrift van Newman heeft echter in korten tijd zoo-
wel bij vrienden als vijanden, zoowel aan Anglikaansche als
aan Roomsch-Katholieke zijde, zooveel misverstand gewekt
en zulk een tegenstrijdige beoordeeling gevonden tot zelfs m
den intiemen kring der „Tractariansquot;.
Wij zien hem hier voor het eerst te midden van aanhangers
en tegenstanders als de groote onbegrepene, die leeft in een
andere wereld en die dingen ziet naderen, die toentertijd nog
vrijwel niemand vermocht te onderkennen. Hij schrijft daar-
van in een uitvoerigen brief 1) aan Dr. Jelf, bedoeld als nadere
verklaring van zijn tract:
„The age is moving towards something, and most unhappily
the one religious communion among us which has of late
years been practically in possession of this something, is the
Church of Rome. She alone, amid all the errors and evils of
her practical system (men verheze dezen anti-papistischen trek
niet uit het oog), has given free scope to the feebngs of awe,
mystery, tenderness, reverence, devotedness and other feelings
204 NEWMANS RECHTVAARDIGING EN FUNDEERING VAN TRACT 90.
which may be especially called Catholic The question then
is, whether we shall give them up to the Roman Church or
claim them for ourselves, as we well may by reverting to that
older system, which has of late years indeed been superseded,
but which has been, and is (dat was Newmans eerlijke over-
tuiging), quite congenial (to say the least), I should rather say
proper and natural, or even necessary to our Church. But if
we do give them up, then we must give up the men who
cherish them. We must consent either to give up the men, or
to admit their principlesquot;
De naaste aanleiding tot het schrijven van Tract 90 waren de
toenemende symptomen van Roomsche sympathieën bij een
groep van de jongere „Tractariansquot;. Newman wilde een eer-
lijke en ernstige poging doen hen ervan te overtuigen, dat er
voor hun „principesquot; wel degelijk plaats was in de Kerk van
Engeland, dat deze principes in geen enkel opzicht in strijd
waren met de 39 Artikelen. Eerst in de slotalinea van de tract
geeft Newman de historische fundeering voor deze overtuiging:
„The Protestant Confession '') was drawn up with the pur-
pose of including Catholics; and Catholics now will not be
excluded. What was an economy in the Reformers, is a pro-
tection to us. What would have been a perplexity to us then,
is a perplexity to Protestants now. We could not then have
found fault with their words; they cannot now repudiate our
meaningquot; *). Newman maakt scherp onderscheid tusschen de
eens gegeven en voor altijd onveranderlijke Openbarings-
werkelijkheid van Christus („the One Faith once for all deli-
vered to the saintsquot;) en de bijgeloovige en corrupte praktijken.
quot;quot;ÏT^ d^in de voorafgaande hoofdstukken besproken preeken.
n VM II p. 386. cp. Ess. Cr. H., I, p. 307: „Would you rather have your
sons and daughters members of the Church of England, or of the Church
of Rome?quot; Zie boven: blz. 164.nbsp;^ ^ ,,,
3) Onder de „Protestant Confession verstaat Newman hier uitsluitend de
Anglikaansche ',',39 Artikelenquot;. De „Reformersquot; zijn Cranmer en de bisschop-
pen die de hervorming van de Engelsche Kerk tot stand hebben gebracht
(onder Eduard VI) en verder Parker en de bisschoppen, die de grondleggers
geweest zijn van de definitieve „Establishmentquot; (onder Koningin Elizabeth).
*) V M II p 348. Oorspronkelijk waren er 42 Artikelen, voor het eerst
gepubliceerd 'in 1553. Uit den titel bleek duidelijk, dat ze geen volledige en
positieve belijdenis behelsden, maar slechts een afbakening van den weg,
die de Engelsche hervormers wilden gaan onder vermijding van uitersten.
De artikelen dienden ter „avoiding of controversie in opinions and the
establishment of a godlie concorde in certeine matiers of Religionquot;. De drie
artikelen tegen de Anabaptisten werden in 1562 als verouderd teruggenomen.
De overige 39 Artikelen werden aan een grondige herziening onderworpen
onder leiding van Parker (in 1562) en nog eens voor het laatst onder lei-
ding van Jewell (in 1571).
NEWMANS STANDPUNT IN TRACT 90.nbsp;205
die in het kerkeUjk leven in den loop der tijden (speciaal in de .
Middeleeuwen) zijn ingeslopen. De Protestantsche reforma-
toren van Engeland onder Eduard VI en Koningin Elizabeth
hebben het niet gewaagd om deze objectieve Openbarings-
werkelijkheid bij de formuleering van de 39 Artikelen aan te
tasten, omdat zij het mogelijk wilden maken, dat de „goed-
willendequot;, orthodoxe „Kathohekenquot; zich zouden kunnen
conformeeren. Daarom zijn de 39 Artikelen uitsluitend gericht
tegen bijgeloovige corrupte praktijken. Het Concilie van
Trente, dat gedeeltelijk viel na de opsteUing en herziening van
de 39 Artikelen heeft ook zelf een deel van deze praktijken
veroordeeld, een ander deel gelaten voor wat ze waren. De
leeruitspraken van de concihes betreffen allereerst de hand-
having van de onveranderlijke Openbaringswerkelijkheid en
in dit opzicht leert Trente — aldus Newman — hetzelfde wat
ook de oud-christelijke concilies hadden geleerd, n.1. hetzelfde
„geloofquot;, dat ook de 39 Artikelen onaangetast hebben gelaten.
Zoo konden de 39 Artikelen en de uitspraken van Trente dus
hoogstens langs elkaar heen spreken: ze konden elkaar niet
principiëel tegenspreken. Het is wel mogelijk — meent New-
man — dat de tegenwoordige Protestanten de 39 Artikelen op
hun wijze interpreteeren en het betreuren, dat ze zoo weinig
beslist de oude „Katholiekequot; leer hebben verworpen, nu de 39
Artikelen echter ook een „katholiekequot; interpretatie toelaten,
hebben wij „Anglo-Katholiekenquot; — aldus Newman — even-
veel recht van bestaan in onze Kerk als de Protestanten. Nu
wij na eeuwen van vrijwel uitsluitend Protestantisme er weer
zijn, willen wij aansluiten bij en voortbouwen op die theologen
in onze Kerk, die altijd het „kathohekquot; karakter daarvan heb-
ben gehandhaafd en verdedigd
Newman was persoonlijk zoo ten volle overtuigd van het
goed recht van dit standpunt, dat hij geen oogenblik heeft
kunnen voorzien welk een explosie zijn tract zou veroorzaken.
Pusey behoorde tot degenen, die de historische fundeering aan
het slot niet vermochten goed te keuren en toch kwam het daar
voor de houdbaarheid van Newmans standpunt op aan. Pusey
schreef: „I understand people have been most perplexed by
1)nbsp;Met de herziening in 1562 hadden de 39 Artikelen in hoofdzaak hun
huldigen vorm en inhoud verkregen. Een belangrijk deel van de canones
van Trente dateert uit de periode van 1562—1564. Uit dit laatste jaar dateert
ook de „Professio fidei Tridentinaquot; (gepubliceerd in de bul „Iniunctum
nobisquot; van 13 Nov. 1564, zie Denzinger, I.e., p. 345 sq.).
2)nbsp;Zie boven: blz. 125, noot s).
-ocr page 226-206nbsp;MISVERSTAND OVER TRACT 90. WISEMAN.
the view of the last pages, as if the writers of the Articles were
taken in their own trapquot; Hierbij heeft Newman in 1876 aan-
geteekend: „ „I did mean this. It was always a wonder to me
that Pnsey and Manning wished me to cut out my concluding
words of No. 90, which were necessary for my position; I al-
ways said „The Article framers were double-tongued or Iquot;.
I said in these last words that it was the Article framersquot; quot;
Het was er verre vandaan, dat Newman een dergelijke „dub-
beltongigheidquot; goedkeurde; hij keurde de compromis-methode
van de Engelsche hervormers ten sterkste af, maar meende, dat
uit dit kwaad ten minste dit goed was voortgekomen, dat het
nu (in zijn tijd) mogelijk was het volle geloofsbezit der Kerk te
aanvaarden zonder in strijd te komen met den inhoud van de
39 Artikelen. De publieke opinie zag echter weldra in zijn tract
een sluwe poging om den grammaticalen zin en de werkelijke
bedoeling van de 39 Artikelen zoo te ontduiken, dat men
„Roomschquot; kon zijn en toch Anglikaan kon blijven.
Newmans hoofdargument was gebaseerd op het onderscheid
tusschen „Roomschepraktijkenquot; en „Trentsche leeruitsprakenquot;.
Roomsch-katholieke theologen meenden hierin te lezen, dat
Newman een tegenstelling mogelijk achtte tusschen de leer van
Trente en die van de Roomsch-Katholieke Kerk voor Trente.
Zoowel Dr. Wiseman als Dr. Russell trachtten Newman
ervan te overtuigen, dat zijn standpunt op een fictie berustte.
Vele Roomschen zagen in de „Oxford Movementquot; en speciaal
in Newmans pogen zelfs een bewijs van onoprechtheid:
55 The
deep-seated prejudice of the old English Catholics, which made
them unwilling to entertain the notion that the Tractarians
could be sincere so long as they did not join the Roman Church
was one great difficulty to be contended withquot; In dit op-
zicht hadden zij Wiseman niet op hun hand. Deze was over-
tuigd van de goede trouw van Newman en diens aanhangers.
Het was Newmans eerlijke overtuiging, dat indien de
Roomsche en de Engelsche Kerk zich maar voldoende zouden
bezinnen elk op het geloof van de eigen Kerk, beide elkaar op
den duur zouden ontmoeten. Wiseman daarentegen hield er
zich van verzekerd, dat indien er maar eerst een begin van
aanvaarding was van „katholieke beginselenquot;, deze ten slotte
WISEMAN EN TRACT 90.nbsp;-nbsp;207
noodzakelijk zouden moeten leiden tot de Katholieke (d.w.z.
Roomsch-Katholieke) Kerk. Zijn correspondent^ tnet Newman
naar aanleiding van Tract 90 had ten doel om deze conse-
quentie tot Newmans bewustzijn te brengen: „„You will
remember (schrijft hij) that your late amiable friend,
Mr. Froude, in one of his unhappy moments of hasty censure,
pronounced us not Catholics, but „wretched Tridentinesquot;----
It seems unaccountable that you should now court that title,
and assert (as your Tract does) that while we have abandoned
the doctrines of Trent (dit maakt hij ten onrechte uit de tract
op), you, and those who take the Articles in your sense,
interpret them in accordance with those doctrines. I say this in
a spirit, not of reproach, but rather of charitable warning.
That which you once considered a heavy imputation, you
seem now to consider comparatively a light blame......;
when, in fine, you were more remote from us in practice and
feeling than your writings now show you to be, why not
suspect that a further approximation may yet remain?quot; quot;
Geen van al deze bezwaren en oordeelvellingen, van welken
kant ook, vermochten Newman te treffen. Deze voelde zich
aan alle zijden misverstaan. Allerminst begreep hij het verwijt
van ontrouw tegenover zijn Kerk. Hij schrijft aan den bisschop
van Oxford: „I will add a few words, to complete my expla-
nation, in acknowledgment of the inestimable privilege I feel
in being a member of that Church over which your Lordship,
with others, presides. Indeed, did I not feel it to be a privilege
which I am able to seek nowhere else on earth, why should I
be at this moment writing to your Lordship.... I bave done
so because I think that to belong to the Catholic Church is the
first of all privileges here below, as involving in it heavenly
privileges, and because I consider the Church over which you
preside to be the Catholic Church in this countryquot; =').
De „Tractquot; is zoo rijk aan inhoud, dat ze op zichzelf het
onderwerp van een uitvoerige studie zcKi kunnen vormen. Zij
blijft uit oecumenisch oogpunt van beteekenis, omdat ze allen
nadruk legt op de onveranderlijke Openbaringswerkelijkheid,
waarom het bij alle uitwendige verschillen tusschen de deelen
der Kerk gaat, en omdat ze deze verschillen verwijst naar het
psychologisch-historisch terrein van louter menschelijke rela-
tiviteit, beperktheid en misverstand. Newman is tot het eind
Wiseman's Life, I, p. 376.
2) V.M., II, p. 416.
-ocr page 228-208 NEWMANS OORDEEL ALS ROOMSCH-KATHOLIEK OVER TRACT 90.
van zijn leven ervan overtuigd gebleven, dat hij in Tract 90
noch de Anglikaansche nóch de (Roomsch)-Katholieke Kerk
onjuist heeft geïnterpreteerd: „The Tract as a wholequot;, schrijft
hij in 1883, als kardinaal, I have been able to defendquot;
Alleen maakt hij een uitzondering voor § 9, waarin hij gepoogd
had om Art. 31 over de misoffers in overeenstemming te bren-
gen met de leer van Trente
In laatste instantie is het de vraag naar de eenheid van de
Kerk, die ten grondslag ligt aan de poging en den inhoud van
Tract 90. Wat hij in de inleiding tot de tract opmerkt over de
Kerk van Engeland als deel der Kerk, geldt voor heel de Kerk:
„Our Church's strength would be irresistible, humanly spea-
king, were it but at unity with itselfquot; '). Wat aan de eenheid
van de Kerk ten grondslag ligt, is niet het subjectieve geloof
van de enkelingen en groepen in de Kerk; het is ook niet een
gemeenschappelijke belijdenis; het zijn niet de leeruitspraken
der concilies: dit zijn alles slechts gebrekkige menschelijke
pogingen om het objectieve geloof („the One Faith once for all
delivered to the saintsquot;) te beleven, te belijden en te formu-
leeren. Wat echter aan de eenheid ten grondslag ligt, is de
eene, onveranderlijke, volle Werkelijkheid, waarvan de Kerk
1)nbsp;VM, n, p. 351.
2)nbsp;Artikel 31 luidt: „The Offering of Christ once made is that perfect
redemption, propitiation, and satisfaction, for the sins of the whole world,
both original and actual; and there is none other satisfaction for sin, but
that alone. Wherefore the sacrifices of Masses, in the which it was com-
monly said, that the Priest did offer Christ for the quick and the dead, to
have remission of pain or guilt, were blasphemous fables, and dangerous
deceitsquot;. In § 9 van „Tract 90quot; (VM., II, p. 323) was Newman de interpre-
tatie van dit artikel aldus begonnen: ,JJothing can show more clearly than
this passage that the Articles are not written against the creed of the Ro-
man Church, but against actual existing errors in itquot;. En aan het slot (p. 326)
kwam hij tot de conclusie, dat dit Artikel niet gericht was tegen de Mis
zelf maar tegen „it being viewed, on the one hand, as independent of or
distinct from the Sacrifice on the Cross, which is blasphemy, and on the
other, as its being directed to the emolument of those to whom it pertains
to celebrate it, which is imposture in additionquot;. In 1883 heeft Newman deze
interpretatie als de eenige in Tract 90, die onhoudbaar is, teruggenomen:
What then the 31st Article repudiates is undeniably the central and most
^cred doctrine of the Catholic Religionquot;, n.1. deze leer: „that Christ is
really offered up in sacrifice in the Eucharistie Ritequot;. Toch is het de vraag
of hierover het laatste woord gezegd is; zie Symonds, The Council of Trent
and Anglican Formularies, London 1933, pp. Iii_i36; cp. Jordan, The
Reunion of the Churches, A. Study of G. W. Leibnitz and his great Attempt,
London 1927, pp. 84—90, speciaal p. 89 over „The Eucharistie Sacrificequot; en
„Private Massesquot; en Denzinger, op. cit., pp. 330—335 (Doctrina----de sanctis-
simo Missae sacrificio). Vgl. onder: blz. 289.
3) V.M. II, p. 271.
-ocr page 229-HET OECUMENISCH GEZICHTSPUNT VAN TRACT 90. 209
de sacramenteel-mystieke Belichaming, Uitbeelding, Uit-
deelster en Verkondigster is.
Eén ding stond sedert 1839 voor Newman vast n.1. dat het
Concilie van Trente evenals de oud-christelijke concilies deze
Werkelijkheid en geen andere op het oog had en dat de leer-
uitspraken van Trente, evenals die van de oud-christelijke
concilies, niets anders beoogden, dan om deze Werkelijkheid
ten volle te beamen. Of de Kerk van Engeland eveneens ge-
accepteerd kan worden als, een stuk „Katholieke Kerkquot; hangt
hiervan af, niet of de samenstellers meer of minder duidelijk
geweest zijn in hun formuleeringen (deze laatste waren zeer
„ambiguousquot; en „inconsistentquot;), zelfs niet of ze zich bewust
en nadrukkelijk georiënteerd hebben naar de eene Open-
baringswerkelijkheid der Kerk, waar ook Trente op doelt, maar
uitsluitend hiervan, of de 39 Artikelen al dan niet uitdrvikke-
lijk deze Werkelijkheid geheel of gedeeltelijk hebben ver-
worpen. Hebben ze dat niet, dan moeten de protesten
tegen Roomsche leeringen en praktijken, die in de 39 Artikelen
voorkomen, uitgelegd kunnen worden als protesten niet tegen
het objectieve geloof, dat ook het geloof der Roomsch-Katho-
lieke Kerk is, maar als protesten tegen subjectieve geloofs-
voorstellingen en praktijken, zooals die in de Kerk vóór
Trente bestonden en ook daarna zijn blijven bestaan, maar
die geheel op rekening komen van de gebrekkigheid van
Roomsche menschen en van Roomsche theologische „scholenquot;.
De Oratory-edition van Newmans Correspondentie met Keble
zegt terecht: „It was not, of course, suggested that Romish
doctrine contradicted Tridentine doctrine (zooals ook Wise-
man het ten onrechte opvatte) or even that it was dis-
countenanced by it. Just the opposite was insisted upon But
it was maintained that the former outstripped the latter, much
as popular Protestantism went beyond the Thirty-nine
Articlesquot; Dit is een belangrijk oecumenisch gezichtspunt,
dat ook nog voor de huidige oecumenische beweging van be-
lang kan blijken, een gezichtspunt, waarbij alle nadruk valt
op de eene, volle Openbaringswerkelijkheid van Christus en
niet op een bepaalde verzameling „Articles of Religionquot;. Deze
laatste toch zijn — gezien de chaotische verscheidenheid en
schijnbare tegenstrijdigheid van de tallooze na-reformatorische
1) Zie boven: blz. 204, 205.
') Spatieering van den schryver.
Corr. K., p. 73.
-ocr page 230-210nbsp;DE METHODE EN DE INHOITD VAN TRACT 90.
belijdenisgeschriften — meer een basis voor verdeeldheid dan
voor eenheid Zoolang de leer van de Kerk gebonden blijft
aan deze „voorloopigequot; formuleeringspogingen — althans zoo
zag Newman het wat betreft de 39 Artikelen — zoolang blijft
de Kerk gebonden aan een „teaching with the stammering lips
of ambiguous formularies, and inconsistent precedents, and
principles but partially developedquot;
Het is onmogelijk om den vollen inhoud van „Tract 90 in
een kort bestek weer te geven. Slechts enkele illustraties mo-
gen volstaan om Newmans gezichtspunt en methode te ver-
duidelijken. De 39 Artikelen oriënteeren zich niet doelbewust
aan de volle Openbaringswerkelijkheid; maar zij weerspreken
deze evenmin. Zij oriënteeren zich aan een bepaalde situatie
in de Kerk van die dagen, waarin ze zijn samengesteld; zij zijn
daardoor onbewust eenzijdig en halfslachtig. Bij voorbeeld:
Artikel XI poneert: „That we are justified by Faith only, is a
most wholesome doctrinequot; Dit is volkomen waar, zegt New-
man, wanneer het gaat over een bepaald aspect van de recht-
vaardigmaking, n.1. over de vraag, wat het eenige „internequot;
instrument („the sole internal instrumentquot;) der rechtvaardig-
making is. Het artikel kan toch niet bedoelen, dat Christus
niet het eenige instrument zou zijn van onze rechtvaardig-
making; het wil toch niet het geloof zetten m de plaats van
Christus. Er kan dus meer over de rechtvaardigmaking gezegd
worden dan in deze eene uitdrukking: „rechtvaardigmaking
door het geloof alleenquot; ligt opgesloten. Er is ook een zin, waar-
in de „werkenquot; instrument zijn van rechtvaardigmaking, maar
deze kant wordt in het artikel verzwegen, evenals ook ver-
1)nbsp;Vel Arthur Cayley Headlam, Christian Unity, London 1930, p. 45: „The
Christian Faith Is really certain simple doctrines. The Christian Creed is
the standard which teaches us those doctrines. In contrast with that there
^e the many Articles of Division (een parodie op „Articles of Religionquot;,
de officieele titel van de 39 Artikelen), which we owe to the time of the
Reformation- the Decrees of the Council of Trent, the Thirty-nine Articles,
the Augsburg Confession, the Formula Concordiae, the Westminster Con-
fession and many others. These are all Articles of Division, because they
make it necessary to hold as a basis of Christian fellowship points which
are not really fundamentalquot;. Hier wordt de onderscheiding gemaakt tus-
schen essentieele en niet-essentieele „puntenquot;. Ligt de eigenlijke oorzaak
van de verdeeldheid niet meer nog hierin, dat het onderscheid uit het oog
verloren is tusschen de onveranderlijke en door allen te aanvaarden Open-
baringswerkelijkheid zelve en de verschillende uitspraken aangaande die
Werkelijkheid, die altijd voor herziening en nadere explicatie vatbaar
blijven?
2)nbsp;V.M. II, p. 271.
3)nbsp;VM. II, p. 281.
-ocr page 231-TOEGELICHT AAN DE „RECHTVAABDIGMAKINGquot;.nbsp;211
zwegen wordt een geheel ander aspect, n.1. in gt;velken zin de
Doop het instrument is van onze rechtvaardigmaking. Zoo doet
dus het artikel — al is het in zijn eenzijdigheid waar — te kort
aan de volle Openbaringswerkelijkheid en eenmaal aangevuld
in deze richting is het niet meer in strijd met uitspraken van
Trente, die een ander aspect benadrukken. De volle Werke-
lijkheid der rechtvaardigmaking tracht Newman dan als volgt
onder woorden te brengen:
„We are justified by Christ alone, in that (d.w.z. in zooverre
als) He has purchased the gift; by Faith alone in that Faith
asks for it; by Baptism alone, for Baptism conveys it; and by
newness of heart alone (door de „werkenquot; dus), for newness
of heart is the sine qua non Ufe of itquot;
Men vergelijke hiermee, wat Newman reeds twee jaar te
voren geschreven had: „the doctrine of justification by faith
only is the form in which the Reformation cast that eternal
truth cathobcly implied in the act of baptism, of which it is
the equivalentquot;
Nog een voorbeeld, dat duidelijk zal zijn tegen den achter-
grond van de sacramenteel-mystieke Werkelijkheid der Kerk,
zooals we die uit de preeken van Newman hebben gerecon-
strueerd. Het is ons toen reeds gebleken, dat Newman ten
overstaan van deze Werkelijkheid de vraag naar de al of niet
houdbaarheid van de leer der transsubstantiatie van be-
trekkelijk weinig gewicht achtte Artikel XXVHI nu luidt
als volgt: „Transsubstantiation, or the change of the substance
of bread and wine, in the Supper of the Lord, cannot be proved
by Holy writ, but is repugnant to the plain words of Scrip-
ture, overthroweth the nature of a sacrament, and hath given
occasion to many superstitionsquot;. Dit is dus de verwerping van
de leer der transsubstantiatie op soortgelijke gronden als
waarop ook de vastelandsreformatoren de transsubstantiatie
hebben verworpen. Wat de hervormers in de Engelsche Kerk
eigenlijk bedoelden te verwerpen, blijkt nog duidelijker — al-
dus Newman — uit de „Toelichtingquot; („Explanationquot;) bekend
als de „Black Rubricquot; *): „Whereas it is ordained in this office
VM. U, p. 282 sq.
Ess. Cr. H., I, p. 290.
') Zle boven: blz. 140.
«) De rubriek aan het slot van de „Order for Holy Communionquot; in het
„Book of Common Prayerquot;. Deze rubriek is na de herziening van het Prayer-
Book in 1552 achteraf op last van de Raad des Konings daaraan toege-
voegd met de opdracht deze in tegenstelling met alle andere rubrieken af
te drukken met een zwarte en bovendien nog dikkere letter.
212nbsp;TOEGELICHT AAN DE „TRANSSUBSTANTIATIEquot;.
for the Administration of the Lord's Supper, that the com-
municants should receive the same kneehng: ... .yet, lest the
same kneehng should by any persons, either out of ignorance
and infirmity, or out of malice and obstinacy, be misconstrued
and depraved, — It is hereby declared, that thereby no ado-
ration is intended, or ought to be done, either unto the sacra-
mental bread or wine there bodily received, or unto any cor-
poreal presence of Christ's natural flesh and blood, tor the
sacramental bread and wine remain still in their very natural
substances, and therefore may not be adored (for that were
idolatry, to be abhorred of all faithful Christians); and the
natural body and blood of our Saviour Christ are in heaven,
and not here, it being against the truth of Christ's natural body
to be at one time in more places than onequot;. Het schijnt dus dat
de Kerk van Engeland niet onderdoet voor de andere her-
vormde kerken in hun verwerping van de transsubstantiatie.
Newman nu heeft drie dingen opgemerkt: ten eerste, dat hier
niet een abstract leerstuk wordt verworpen, maar een zeer
concrete en wel afgodische handeling „to be abhorred of all
faithful Christiansquot;, ten tweede, dat voorstellingen omtrent de
transsubstantiatie als in het artikel verworpen dus blijkbaar
zelfs onder theologen in de dagen der hervormers algemeen
gangbaar moeten geweest zijn, en ten derde (en daar komt het
op aan) dat hier iets met nadruk en ook zeer terecht verworpen
wordt dat échter met het mysterie der transsubstantiatie,
waarop het Concilie van Trente doelt, niets te maken heeft.
Dit laatste had Newman reeds in 1838 aangetoond in „A
letter addressed to the Margaret Professor of Divinityquot; over
Mr R. Hurrell Froude's Statements concerning the Holy
Eucharistquot; ofschoon hij in dien brief ook zelf de juiste
interpretatie ervan nog niet had gegeven. Op zichzelf is de
ontdekking echter van groot belang, dat de hervormers in
Engeland niet geprotesteerd hebben tegen de werkelijke leer
der transsubstantiatie, maar tegen een karikatuur, die door de
Kerk van Rome met dezelfde beslistheid is afgewezen op het
concilie van Trentenbsp;^ i. , pnbsp;. w ^ x
Newman is de eerste geweest, die heeft ingezien, dat net
protest van de Kerk van Engeland niet de werkelijke trans-
substantiatie, maar slechts een verworden voorstelling en
praktijk dienaangaande, in het hart treft. Het is mogelijk om
1)nbsp;V.M. II, pp. 231—235.
2)nbsp;V.M.. II, p. 231, note i).
-ocr page 233-TRANSSUBSTANTIATIE.nbsp;213
ook het mysterie van de Incarnatie zoo ontoereikend onder
woorden te brengen en daarop zoo te reageeren, dat terecht
van afgodische (menschvergodende) ontaarding zou kunnen
gesproken worden. Dat dit niet zoo licht gebeurt, komt omdat
het niet, zooals het mysterie van de transsubstantiatie, de
Openbaringswerkelijkheid van Christus zoo direct in het
heden stelt in het centrum van de Liturgie der Kerk. De ver-
werping van de transsubstantiatie richt zich tegen „a certain
plain and unambiguous statement, not of this or that Council,
but one generally received or taught both in the schools and
in the multitude, that the material elements are changed into
an earthly, fleshly, and organized body, extended in size,
distinct in its parts, which is there where the outward
appearances of bread and wine arequot; Dit leert de Roomsche
Kerk echter evenmin. Transsubstantiatie doelt op het mysterie
van „a real super-local Presence in the Holy Sacramentquot; en
dit mysterie, waaromtrent het Concilie van Trente uitspraken
heeft gedaan, wordt door de Kerk van Engeland noch in Art.
XXVIH, noch in de „Black Rubricquot; ontkend; het wordt veel-
eer in het geheel van de Liturgie als werkelijk voorondersteld.
Om duidelijk te maken, hoe groot de afstand is tusschen de
werkelijke leer der transsubstantiatie en de karikatuur daar-
van, waartegen de hervormers met zooveel kracht en nadruk
hebben geprotesteerd, geeft Newman in een latere aanteeke-
ning, die hij maakt als Roomsch-KathoHek, de juiste inter-
pretatie van dit leerstuk:
„Our Lord is in loco in heaven, not (in the same sense) in
the Sacrament. He is present in the Sacrament only m sub-
stance, substantive, and substance does not require or imply
the occupation of place. But if place is excluded from the idea
of the Sacramental Presence, therefore division or distance
from heaven is excluded also, for distance implies a mea-
surable interval, and such there cannot be except between
places. Moreover, if the idea of distance is excluded, therefore
is the idea of motion. Our Lord then neither descends from
heaven upon our altars, nor moves when carried in procession.
The visible species change their position, but He does not
move. He is in the Holy Eucharist after the manner of a spirit.
We do not know how; we have no parallel to the „howquot; in our
experience. We can only say that He is present, not according
V.M. II, p. 318.
2) VM . n, p. 322
-ocr page 234-214 WAAROM EEN KATHOLIEKE INTERPRETATIE VAN DE 39 ART.?
to the natural manner of bodies, but sacramentally. His
Presence is substantial, spirit-wise, sacramental; an absolute
mystery, not against reason, however, but against imagination.
and must be received by faithquot;
Dit is een stuk Openbaringswerkelijkheid. Hierop i^ebben
de uitspraken van Trente betrekking en hiermee zijn de
Artikelen niet in tegenspraak. Dit schijnt slechts oppervlakkig
het geval te zijn, wanneer men vergeet, dat deze met ge-
ïsoleerd, op zichzelfstaand, moeten genomen worden maar
veeleer als poging tot handhaving van de volle ongeschonden
Openbaringswerkelijkheid van Christus. Men kan — aldus
Newman — de 39 Artikelen alleen verstaan, wanneer men zich
van de plicht bewust is „to take our reformed confessions in
the most Catholic sense they will admitquot; Zóó aUeen zijn zij
in overeenstemming met de Liturgie van het „Book ot Com-
mon Prayerquot; quot;. Zóó ook alleen wordt er ten volle recht gedaan
aan de bedoelingen van Melanchton: „from whose writings
our Articles are principally drawn, and whose Catholic ten-
dencies gained for him that same reproach of popery, which
has ever been so Jreely bestowed upon members of our own
reformed Churchquot;
Wii laten de gebeurtenissen, die verband hidden met de
publicatie van Tract 90, rusten en beperken ons nu verder
uitsluitend tot de laatste preeken en geschriften uit Newmans
Anglikaansche periode. Geheel op den voorgrond staat thans
de vraag naar de kenteekenen van de Eene Kerk van Chris-
tus Wit zagen reeds, hoe Newman in zijn artikel over de
kathoHciteit van de Kerk van Engeland, in het begin van 1840
quot;mTuT^ D 228 Het is de vraag, of ook Barths protest zich niet veel
rirht teeen de populaire en half-theologische voorsteUingen in de
^^^«^hrKerk en daarbuiten, dan tegen de werkelijke leer van de trans-
L Barth, Grundfragen, Nijkerk 1935, S. 40-^2. Ook Barth
S S Hier wird nicht nur geredet, sondern hier z^BchieUt etwas! Und
geeiu WÄ.nbsp;ciokrnment gezeichnete geschehen: die Geburt des neuen
^ar eben ^^^nbsp;Ernährung im geistlichen Lebenquot;. Maar
faHen^anferen StS ^ „geschehenquot; beperkt tot een bezegeling v^
hrtWoord werLlUkhetó van het Sacrament heeft zooveel verschillende
^iS en^e accenten kunnen zóó verschUlend gelegd worden, dat men
^^nbsp;r^nPt meenen dat de kwestie van Sacrament en Liturgie een
Tde^^ÄuCÄ Wantsche en Katholieke Kerken reeds mt-
ïemaakt^ 4ak is Zie voor een geheel ander aspect, n.1. dat van de volks-
derttesln'e^and met het Sacrament: mmoutet Le Désir de voir V HosUe
et les Origines de la Dévotion au Samt-Sacrement, Paris 1926.
2)nbsp;V.M. II, p. 344.
3)nbsp;Op. cit., p. 345.
-ocr page 235-„VERVOLGINGquot; HET KENTEEKEN VAN DE KERK.nbsp;215
als voornaamste kenteekenen noemde: die levensvatbaar-
heid, waardoor een organisme ook .door een crisis heen zich
weet te herstellen en die heiligheid, die blijkt uit de vruch-
ten des Geestes Zoo stelUg als de Kerk van Royie het eerste
kenteeken vertoonde, zoo stellig schoot zij, wat betreft het
twLde, te kort. Bij de Kerk van Engeland was het omgekeerde
preek over „Condition of the Members of the
Christian Empirequot; uit Mei 1840 noemt hij als het meest
evidente kenteeken de vervolging, die de Kerk ten allen tijde in
de wereld ondergaat: „persecution is the token ot the Ch^urcn,
persecution is the note of the Church, perhaps the most abiding
note of allquot; De Kerk mist alle wereldsche machtsmiddelen;
dit is in het oog der wereld haar zwakte; en toch staat zij m de
wereld als een koninkrijk „so large, so aggressive, so engros-
sing, so stately and commandingquot; dat ze ten allen tijde door
haa^ miUtant karakter vervolging uitlokt: „It provokes perse-
cution at all times.... the Church is always militant always
in warfare, never at ease, never well wi h the world, never
shielded from its hatred, malice and violence ^ D^^^g ^e
Kerk van Engeland dit kenteeken? Nauwelijks: „There never
was an age in which the Church contained so many untrue
members.... Is it not as plain as day, that the mass of persons
who support the Church in her legal privileges, do so, not so
much because they care for the Kingdom of Saints, as because
they think that the downfall of our civil institutions is invol-
ved in her downfall. I do not say that they have no love tor
the Church, but they have a greater lovenbsp;llThun
rityquot; «) Waar is de Kerk, waarin de leden bij duizenden hun
wereldschen voorspoed en welvaart opofferen en in e^n ^even
van vrijwiUige en volstrekte armoede en onthoudxng al bid-
dende en goeddoende van het eene land naar het andere ver
jaagd worden, vervolgd en bespot, de kenteekenen aan z-^
dragend van het geslagen en gehoonde Lichaam
Newman was op zoek naar de kenteekenen fr Kerk en naar
die van den waren christen, „the Apostolical Christian zoo-
- vgl. V.M. II. p. 422: „sanctity is the great No^^f the Ci^urch (citaat
Uit een brief aan den bisschop van O^ord over ^nbsp;^^^^ ^^ ^^
2) Sermons on Subjects of the Day ^'^^.„tt ^ o-ffi saa
Longmans, 1918, als Serm. S. D.): Sermon XVIH, pp. 256 sqq.
Serm. S. D., p. 261.
*) Op. dt., p. 266.
») Op. cit., p. 267.
6) Op. dt., p. 272.
216nbsp;NEWMANS PREEKEN UIT HET EIND VAN 1841.
als de titel luidt van een latere preek uit 1843, toen eindelijk
het beeld van de Kerk en van den christen in al zijn lijnen en
trekken hem klaar voor oogen stond.
Met recht vestigt het reeds eerder vermelde artikel van
Tristram en Bacchus quot;) onze aandacht op een viertal pree-
ken uit de beide laatste maanden van 1841, „après que
Newman eût été entre Juillet et Novembre frappé de ces
trois „coupsquot; qui le braiseraientquot;. Beter dan uit eenig
geschrift, dat Newman ons heeft nagelaten, kunnen wij uit
deze preeken leeren kennen zijn visie op het kerkelijk en gods-
dienstig leven in Engeland in de jaren voor zijn overgang tot
de Roomsch-Katholieke Kerk. Zij zijn voor het juiste verstaan
van dien overgang van het grootste belang. Zij weerspiegelen
de verbijstering, die hem bij de gebeurtenissen van de afge-
loopen maanden had bevangen. Zij doen ons versteld staan van
de schier bovenmenschelijke kracht, waarmee hij zich vast-
hield aan de Kerk zijner geboorte. Zij maken het ons mogelijk
door te dringen tot de diepte van zijn persoonlijkheid. Zij
werpen een schril hcht op het dwaze en erbarmelijke van de
pogingen, die gedaan zijn om den persoon van Newman en
de motieven van zijn overgang in de oogen van het publiek te
kleineeren. Kortom, zij gunnen ons een blik op den zwaren
strijd in zijn zieleleven gedurende de vier laatste jaren van
zijn verblijf in de Kerk van Engeland; zij getuigen van de be-
wogenheid en van den kritischen zin beide, waarmede hij de
problemen naar alle zijden tot het eind toe heeft doordacht en
doorworsteld.
Het Koninkrijk van Christus heeft in de Kerk op aarde
een zichtbaren vorm aangenomen Opnieuw ziet Newman
zich echter genoodzaakt om — zonder miskenning van haar
uitwendige gestalte — het hoofdaccent te leggen op het in-
wendig leven: de verborgen en onzichtbare Tegenwoordig-
heid van Christus. Deze verborgen Werkelijkheid is het
1) Serm S. D., Sermon XIX, pp. 275 sqq. „The idea of a Christian, as set
forth in Scripture, is something very definitequot; (p. 276). „If the truth must
be spoken, what are the humble monk, and the holy nun, and other regu-
lars, as they are called, but Christians after the very pattern given us in
Scripture? What have they done but this: perpetuate in the world the
Christianity of the BUblequot; (pp. 290—291). Men moet deze preek in haar ge-
heel lezen om het volle gewicht van Newmans argumenten te verstaan.
=) Tristram-Bacchus, I.C., col. 355.
quot;) Serm. S. D., Sermons XXI—XXIV, pp. 308—380.
«) Zie boven: blz. 180.
Serm. S. D., p. 310.
-ocr page 237-WAAR IS DE EENHEID VAN DE KERK?nbsp;217
geheim van de eenheid der Kerk. Waar het contact met deze
Werkelijkheid is verbroken, treedt verdeeldheid, ver-
scheurdheid, ontbinding op. Meer en meer neemt het eigen-
lijk probleem van Newman, uit den nood van, zijn ziel ge-
boren, een oecumenisch karakter aan. Hoe i^quot; de werkelijke
situatie?:nbsp;,
Look around you, my brethren, on every side: what, on
the' whole, is the rebgion of England? it is restlessness. Look
round, I say, and answer, why it is that there is so much
change, so much strife, so many parties and sects, so many
creeds?'because men are unsatisfied and restless; and why
restless, with every one his psalm, his doctrine, his tongue,
his revelation, his interpretation? they are restless because
they have not found. Alas! so it is, in this country caUed
Christian, vast numbers have gained little from religion,
beyond a thirst after what they have not, a thirst for their
true peace, and f the fever and restlessness of thirst. It has
not yet brought them into the Presence of Christ, in which
is „fulness of joyquot;, and „pleasure for evermorequot;
Een duistere eeuw is over de wereld gedaald nu „Chris-
tians have divided into parties, and fight against each
otherquot;Dit is niet het ware kenteeken van de Kerk. Hier-
mee hebben de menschen veeleer het Huis verlaten, waar
Christus Zijn Tegenwoordigheid heeft gevestigd: „Poor
wanderers, helpless and illfated generation, who understand
that Christ is on earth (het gaat dus niet tegen degenen, die
niet in de komst van Christus gelooven) yet do but seek Hini
in the desert or in the secret chambers.... and mstead ot
seeking Him in His ancient haunt and His appointed home
(de Kerk), busy themselves in human schemes, follow strange
guides, are taken captive by new opinions, become the port
of chance, or of the humour of the hour or the victims ot self
willquot;. Verloren is die verborgen gave van Christus 1 egen-
woordigheid „which, being one, made them all one
„He has in judgment obscured the visible and public notes
of His Kingdom among usquot; Soortgelijke gedachten keeren
telkens terug ook in de andere preeken van deze groep:
„The Church of God is under eclipse among us. Where is
our unity, for which Christ prayed? where our charity,
1)nbsp;Serm. S. D., p. 316.
2)nbsp;Op. cit., p. 313.
») Op. cit., p. 317.
«) Op. cit., p. 318.
218 UITW. EN INW. TEEK. VAN CHRISTUS' TEGENWOORDIGHEID.
which He enjoined? Where the faith once dehvered, when
each has his own doctrine? where our visibility, which was
to be a light to the world? Where that awful worship, which
struck fear into every soul?quot;
Newman verdiept zich in deze dagen in de duistere
periode van de geschiedenis van het volk Israël, toen het
Rijk der tien stammen zich afgescheiden had van Jeruzalem
en God trachtte te dienen op een zelf verkozen wijze: noch-
tans liet God zich niet onbetuigd, maar verwekte Hij ook
onder deze afgedwaalden Zijn profeten: „Let us then, in
this disordered, dreary time, when the heaven above us is
so dark, and its stars so hidden — let us, as shepherds
keeping watch over their flock by night---- consider
whether the history of Elijah will not supply us with as
clear and satisfactory rules how we ought to „walk in these
dangerous daysquot;, as might have been anticipated froni the
place which the Prophet holds in the Christian Church'
Wij hebben reeds meer dan eens de gelegenheid gehad om
op te merken, hoe telkens, wanneer er problemen rezen, die
het hem moeilijk maakten om te gelooven in de realiteit van
de Kerk van Engeland als exponent van de sacramenteel-
mystieke Werkelijkheid van de Kerk van Christus, Newman
voor een tijd het hoofdaccent verlegde naar het persoonlijke
element in het godsdienstig leven, naar het onzichtbare wer-
ken van den Geest, naar het profetisch ambt van de Kerk.
Zoo ook nu. Hij stelt de vraag naar de kenteekenen van de
Kerk en onderscheidt deze in uitwendige en inwendige, in
openbare en persoonlijke kenteekenen. Het valt hem moei-
lijk om nog langer de uitwendige en openbare te herkennen
aan de Kerk van Engeland. Dit is inderdaad een zwaar pro-
bleem. Immers het specifieke onderscheid tusschen de „Gos-
pel Dispensationquot; en de voorloopige openbaring onder de
volkeren, die daaraan vooraf is gegaan, is juist dit, dat de
laatste nog slechts gericht was tot enkelingen, los van el-
kaar, maar dat in Christus een nieuwe Werkelijkheid in deze
wereld is gedaald, waarin allen, die gelooven, met elkaar te
zamen worden opgebouwd tot Eén Lichaam. Het specifieke
onderscheid van het Christendom is „that it is a social reli-
gion, and adresses individuals as parts of a wholequot;
1) Op. cit., p. 335.
=) Op. cit, p. 369.
3) Op. cit, p. 325.
-ocr page 239-de uitwendige teekenen zijn verduisterd.nbsp;219
lts great note (is).... that it is both social and public
in'the very highest sense, because it is Catholic, universal
everywhere; and this note is insisted on (in Scripture) as
something special in itself, of a nature to dazzl, and subdue
the mind! like a miracle, or like the «quot;fnbsp;^^ ^
heavens. It was to be the characteristic gift of the Christian
Church that she herself was to be a great pubbc evidence of
her mission, that she was to be her own evidence .... bhe
was to win or to awe the souls of men genera ly; not this
one or that, but all, though variously, by the manifest
royalty of her very presencequot;^).nbsp;, , x i.
Newmans nuchtere werkelijkheidszin maakte het hem on-
mogelijk om deze bestemming van de Kerk ook maar eenigs-
zins bereikt en verwezenlijkt te zien in de Kerk van Enge-
land Hoe nu zijn plaats te bepalen, nu de oriënteerings-
teekenen verduisterd waren, nu het uitwendig compas ont-
brak?nbsp;^nbsp;, , ..nbsp;, .
In drieërlei richting zoekt hij een oplossing:
Inbsp;door het hoofdaccent te verleggen naar de inwendige,
persoonlijke kenteekenen van Christus' Tegenwoordigheid
IInbsp;door zich vast te houden aan de zichtbare sacramenteele
teekenen, die in de Kerk zijn gegeven; ofschoon op dit punt
de twijfel aan de realiteit hem bekruipt.
IIInbsp;door na te gaan op welke gronden hij trouw moet blij-
ven aan de Kerk zijner geboorte Hieraan is een van de vier
preeken geheel gewijd: „Grounds for Steadfastness m our
Religious Professionquot;^).nbsp;•
I Newman tracht zich te oriënteeren naar de inwendige
kenteekenen van Gods bemoeienis met h^jnj quot;Since tnen
in this our age, He has in judgment obscured the visible and
public notes of His Kingdom among us, what anbsp;^ ^
to us that He has not deprived us of such as are per^ona
and privatequot; Trouwens - en dit is wel geen oplossing met
het o'^g op de bestemming van de Kerk in de wereld maar
wel een oplossing in eigen zielenood - de
openbare kenteekenen zijn bestemd voor de b^g ^J^^J^g^
om hun aandacht te trekken, ze zijn „ratner a sign lo un-
believers than to the faithful, and to the world than to
sermon XXIH, pp. 343 sqq. Het is van belang er op te
letten dat NewiAan ook deze vraag vóór z«n overgang grondig onder het
oog heeft gezien.
3) Serm. S. D., p. 318.
220 UITWEG IN DE PERSOONLIJKE GELOOFSERVARING.
Christians; and a sign to members of the Church in pro-
portion as they are without, and till they gain those truer
and more precious tokens, to which the external notes lead,
and by which they are practically supersededquot; Newman
tracht zichzelf dus duidelijk te maken (hij preekt meer tot
zichzelf dan tot zijn hoorders), dat voor hem persoonlijk de
uitwendige kenteekenen van de Kerk min of meer over-
bodig zijn geworden, zoodat hij zich niet te zeer behoeft te
verontrusten over de afwezigheid ervan in de Kerk van zijn
dagen. Het hoofdaccent moet vallen op Gods persoonlijke
bemoeiingen met den afzonderlijken enkeling: „I mean that
religion is a personal, private, and individual matter, that
it consists in a communion between God and the soul, and
that its true evidences belong to the soul that believes, are
its property, and not something common to it and the whole
worldquot; En in een andere preek: „Surely, as the only true
religion is that which is seated within us, a matter not of
words but of things (hier spreekt weer de mysticus: het gaat
om concrete dingen en feiten, die beleefd en ervaren kun-
nen worden), so the only satisfactory test of religion is
something within usquot; De eenige afdoende en bevredigende
toetssteen is niet iets uit-, maar iets inwendigs. In dit ge-
tuigenis stemt Newman met alle mystici overeen. Hier, in de
wereld van het diepste innerlijk beleven, is een vaste grond
te vinden, die blijft ook als de uitwendige manifestatie van
de Kerk verbleekt. Toch wordt dit laatste door den christen-
mysticus, voor wien Incarnatie en Kerk als de twee voor-
naamste vormen van de Christusopenbaring in deze wereld op
't nauwst met elkander samenhangen, ervaren als een onheil.
Voor den Roomsch-Katholieken mysticus blijft de Wereld-
kerk, dè Katholieke Kerk, die aan geen landsgrenzen is ge-
bonden en de eeuwen trotseert, ondanks alle menschelijke
zwakheid en zonde, stralen in onverbleekte luister. En toch
is het ook voor hem de wereld van het innerlijk verborgen
leven, waar de persoonlijke beslissingen vallen: „If religion
be a personal matter, its reasons also should be personal----
Religious men have, in their own religiousness, an evidence
of the truth of their religion. That religion is true which
has power, and so far as it has power; nothing but what is
1) Op. cit., p. 328.
Op. cit., p. 325.
3) Op. cit., p. 345.
-ocr page 241-GEEN INTELLECTUALISME OP EMOTIONALISME.nbsp;221
divine can renew the heartquot;
Newman is er zich heel zijn leven van bewust geweest,
dat bij verreweg de meeste menschen hun religieuse over-
tuiging niet op werkelijkheid berust, dat oqk'bij diegenen,
die uitblinken in bijzondere gaven van verstand en die in
staat zijn hun geloof op wetenschappelijke en philosofische
gronden te verdedigen, toch dikwijls slechts van een uit-
wendig en kunstmatig geconstrueerd begrippenschema
sprake is, waaraan elk levend contact met een geopenbaarde
Werkelijkheid, het concrete „subject matterquot;, ontbreekt ).
Hetzelfde oordeel velt hij over diegenen, wier overtuiging
gebaseerd is op subjectieve emoties, waaraan geen objec-
tieve Openbaringswerkelijkheid ten grondslag ligt en waar-
bij „the search after religious truth is made a matter of mere
feeling, or imaginationquot;'). Het hoofdkenmerk van het ver-
borgen innerlijk leven is continuïteit, terwijl het kenmerk
van emotioneele gevoelsvroomheid gelegen is in het oogen-
blikkelijke, voorbijgaande. De emoties werken slechts kort
na en moeten door nieuwe vervangen worden. Over het al-
gemeen zijn de mvstici - en dit geldt stellig voor Newman
— nog afkeeriger van emotionalistische dan van intellec-
tualistische vroomheid. Zij geven er de voorkeur aan des-
noods heel hun leven door te brengen in de duistere naclit
der ziel, waarbij het is alsof er geen God bestaat, dan zich te-
vreden te stellen met een zelfgeschapen godsdienst van het
gevoel of het verstand. Men meene dus niet, dat Newmans
poging om zich te oriënteeren uitsluitend aan de persoon-
lijke, innerlijke kenteekenen van Gods directe bemoeiingen
met hem, te maken heeft met emotionaUstisch subjecti-
''Tewman was een mysticus het is hem ten allen tijde
uitsluitend te doen om levend quot;contact met een objectiet ge-
geven Openbaringswerkelijkheid, ook als hij het hoold-
,, ^ Tnbsp;. „ OJJO. This I know full well now, and did
no ^Ltén' tZt^ cfthoS. C^r'Klows no i™ ^^
rial or immaterial, no dogmatic symbol, no nte no ^crarnent no Sam^^
not even the Ble^ed Virgin herself, to come between the soul and its
Creatorquot;.
2)nbsp;Serm. S. D., pp. 344, 345.
3)nbsp;Ov at., p. 357. Hier bl«kt eveneens, als uit zoovele andere passages m
zijn werken, hoe ongerijmd de zoo vaak gepropageerde meenmg is, als zou
Newman zich hebben laten misleiden door zijn fantasieen en emoties.
') Lees: Serm. S. D., pp. 357—360.
5) Zie boven: blz. 36.
-ocr page 242-222 DE SACE. TEEKENEN VAN CHRISTUS' TEGENWOORDIGHEID.
accent legt op de inwendige kenteekenen van dit levend
contact. Op dit punt is hij door velen misverstaan. Zijn
poging om zich terug te trekken op de persoonlijke ervarin-
gen van het eigen zieleleven was trouwens een noodstap,
die hem slechts voor korten tijd uit de moeilijkheid bracht:
„Let us feel certain, as well we may (!), that however great
are the disorders of this present age (daarbij denkt hij al-
leen aan de situatie in de Kerk), and though the unbelieving
seek and find not, yet that to the humble and lowly, the
earnestminded and pure in heart, the Lord God of Elijah
still reveals Himself. The Presence of Christ is still among
us, in spite of our many sins and the sins of the peoplequot;
In zijn preek over de „Outward and Inward Notes of the
Churchquot;') komt hij tot dezelfde conclusie: „It seems plain
then, and it is a great source of comfort in a time like this,
when the public notes of the Church shine so faintly and
feebly among us, to have cause to believe, that her private
tokens are the true portion of Christians, that her private
tokens were meant to guide them; and that if these are vouch-
safed to us, they are God's guides to us, and signs of His
Presence, and that we need not look out for othersquot;
II Toch wijst Newman in dezelfde preeken ook nog op
andere kenteekenen, n.1. op de sacramenteele kenteekenen van
Christus Tegenwoordigheid. Maar ook hier tracht hij den eigen-
lijken zekerheidsgrond te vinden niet in het uitwendig gezag,
het uitwendig machtswoord, dat Christus spreekt in de Kerk,
maar in de innerlijke ervaring: „That is a Church where Christ
is present; this is the very definition of the Church (!). The
question sometimes asked is, whether our services, our holy
seasons, our rites, our Sacraments, our institutions, really
have with them the Presence of Him who thus promised
(viz: „So I am with you alway, even unto the end of the
world'quot;). If so, we are part of the Church; if not, then we
are but performers in a sort of scene or pageant, which may
be religiously intended, and which God in His mercy may
visit (zooals bijv. bij de „dissentersquot;), but if He visits, will
in visiting go beyond His own promisequot; Het is een zeer
TWIJFEL EN ONZEKERHEID.nbsp;223
veeg teeken, dat Newman het niet meer waagt te betogen,
dat de Kerk van Engeland „Kerkquot; is en daarmee voldoende
waarborg in zich heeft voor de realiteit der Sacramenten,
maar dat hij enkel en alleen vermag te wij[zen op „proofs
among us____ of clear punishment coming upon profana-
tions of the holy ordinance in questionquot; zelfs niet eens op
positieve vruchten van het sacramenteele leven. Ook uit zijn
preek over „The Invisible Presence of Christquot; blijkt het,
dat zijn vertrouwen in de sacramenteel-mystieke realiteit van
de Kerk van Engeland als werkelijke „Kerkquot; reeds door
twijfel werd ondermijnd.
„When, then we are overwhelmed, as we well may be,
at'the confusion of all things around us, as Psalmists and
Prophets have been before us, let us turn to the thought
of that gift, which Psalmists and Prophets had not as we
may havequot; n.1. de sacramenteele kenteekenen van Chris-
tus' Tegenwoordigheid in de Liturgie en haar Sacrament en
Prediking Maar dan eindigt hij en het is duidelijk dat hij
ook zichzelf toespreekt — met den uitroep: „O! pause ere
you doubt that we have a Divine Presence among us stdl.
and have not to seek it. Let us enjoy what we still have,
though the world diride us; — though our brethren tell
us that in their and our Sacraments we have not what we
think we have; though they tell us it is all a dream, and
rudely bid us seek elsewhere (n.1. in de Roomsche Kerk)....:
we will cling to the Church in which we are, not for its
own sake, but because we humbly trust that Christ is in it;
and while He is in it, we will abide in it. He shall leave
before we do. He shall lead, and we will but follow; we will
not go before Him; we will not turn away from Him, we
will ever turn towards Him. We will but ask ourselves tins
single question: 7s He here?quot; De mogelijkheid eenmaal de
Kerk van Engeland te moeten verlaten had reeds wortel ge-
schoten in Newmans bewustzijn. Hij verweert er zich tegen
met hand en tand: hij klemt zich vast aan de Kerk zijner ge-
boorte; hij gaart alle argumenten bijeen, die het hem moge-
lijk maken te blijven, waar hij is; hij is ook bereid te vol-
») Serm. S. D., p. 354.
») Serm. S. D., Sermon XXI, pp. 308—323.
3) Serm. S. D., p. 319.
«) Serm. S. D., pp. 321—322.
») Serm. S. D., pp. 322, 323.
-ocr page 244-224nbsp;GRONDEN VOOR TROUW AAN DE EIGEN KERK.
gen, zoodra het duidelijk mocht zijn, dat Christus hem leiden
wil op een nieuwen weg.nbsp;i j •
III Het laatste woord hierover heeft hij neergelegd in zijn
preek over „Grounds for Steadfastness in our Religious Pro-
fessionquot; „Still it holds good, that a man's real reason for
attachment to his own religious communion, why he be-
lieves it to be true, why he is eager in its defence (!), why
he feels indignant (!) at being invited to abandon it, is not
any series of historical or philosophical arguments, not any-
thing merely beautiful in its system, or supernatural, but
what it has done for him and others; his confidence in it as
a means by which men may be brought nearer to God, and
may become better and happier.... It is these inward etiects
(I speak of the matter of fact), according to the degree m
which they are realized, which quarantee to a man the
I divinity of his form or religion, which make him willing
Ï to risk his salvation upon itquot; Newman somt de volgende
zeven gronden op voor zijn overtuiging, dat hij m de Kerk
van Engeland moet blijven:nbsp;• i ^ n
1 De ervaring van een reëele bekeering, die zich telkens
vernieuwt en waarbij „a religious person finds that a
mysterious unseen influence has been upon him and has
changd^h^m^^ Lm ook in de Kerk van Engeland nog steeds
meer „genadequot;, meer kracht tot een nieuw leven geschon-
ken dan hij wist te gebruiken: „he need not go elsewhere ior
more grace. ... as yet he has sufficient for his dayquot;
3nbsp;De daadwerkelijke ervaring van Gods leiding: de er-
varing „more or less of wonderful providencesquot;
4nbsp;Onmiskenbare bewijzen van verhoorde gebeden. Intus-
schen blijft hij voortdurend op zijn hoede tegen het gevaar
van zelfmisleiding. Hij stemt toe, dat het uiterst moeilijk is
to speak on the subject without unreality; still I suppose
it is true that religious men have their prayers answered
in a wonderful way, and with sufficient distinctness to be,
in addition to other evidences, a ground of confidence to
them that God is with themquot;
1)nbsp;Serm. S. D., pp. 343—366.
2)nbsp;Serm. S. D., p. 347.
3)nbsp;Serm. S. D., p. 349.
») Serm. S. D., p. 349.
5)nbsp;Serm. S. D., p. 351.
6)nbsp;Serm. S. D., p. 353.
-ocr page 245-NAAR ALLE KANTEN ZOEKT NEWMAN EEN UITWEG. 225
5.nbsp;Persoonlijke ervaringen verbonden aan het liturgisch-
sacramenteele leven van de Kerk, n.1. „the experience vgt;rhich,
at least, certain religious persons have, of the awful sacred-
ness of our Sacraments and other ordinancesquot;
6.nbsp;De manifestaties van Christus' kennelijke Tegenwoordig-
heid aan sterfbedden: „May not we reverently hope, that
Almighty God does sometimes vouchsafe to show bystan-
ders then, that our Church, in spite of its manifold disorders,
is a safe Church to die inquot;
7.nbsp;Het kenteeken van een heiligen levenswandel: „bnrely
that is a Church visited by the influences of Divine grace,
which contains in her pale men so saintly in their lives, so
heavenly in their hearts and minds, so selfdenying, so
obedient, as are vouchsafed to her even in this degenerate
time. Is it not safe to trust our souls in their company? is it
not dangerous to part company with them in our journey
across the trackless wilderness?quot;
Hoe men Newmans overgang tot de Roomsch-Katholieke
Kerk ook moge beoordeelen, hiervan kan men verzekerd zijn,
dat het geen overhaaste stap is geweest, hiervan ook, dat hij
geen gronden en argumenten over het hoofd heeft gezien, die
hem ervan hadden kunnen weerhouden. Het is zelfs twijfel-
achtig of er naast Newman wel iemand anders genoemd kan
worden, die zoo ten volle alle denkbare en mogelijke argu-
menten en feiten onder de oogen heeft gezien, die ook maar
eenigszins in het voor- of nadeel van zulk een stap zouden
kunnen pleiten. Het blijkt, dat geen verweer, geen rede-
neering, geen eigen begeerte hem ervan heeft kunnen terug-
houden. Na een zwaren strijd van vijf jaar, een strijd, die
geleidelijk in hevigheid toenam, heeft hij het móéten opgeven.
Het is een onweerstaanbare, onverklaarbare, mysterieuse
kracht van uit een andere wereld geweest, die hem tegen eigen
willen in, tot dezen overgang heeft gedreven: een kracht, die
zich aan hem opdrong met heel die realiteit van een intense
persoonlijke ervaring en beleving, zooals die gewoonlijk alleen
aan mystici eigen is.nbsp;,nbsp;i j
„There seem to be two reasons which may lead a man to
leave the communion in which he was born : — aldus New-
mans conclusie in zijn laatste preeken van 1841 — „first,
1) Serm. S. D., p. 353. Zie boven: blz. 218 („that awful worship, which
struck fear into every soulquot;).
=) Serm. S. D., p. 355.
3) Serm. S. D., p. 355.
-ocr page 246-226 NIEKIW VERTROUWEN IN DE KERK VAN ENGELAND.
some clear indisputable command of God to leave it, and
secondly, some plain experience that God does not acknow-
ledge itquot;
Ofschoon Newman zich sedert het begin van Februari in
Littlemore had teruggetrokken, wijzen de brieven van het
jaar 1842 toch uit, dat hij de drie slagen, die hem in het voor-
afgaande jaar hadden getroffen, oogenschijnlijk te boven
was gekomen. Hij heeft schijnbaar weer vasten grond onder
de voeten. „So far is certainquot;, — schrijft hij in Februari van-
uit Littlemore aan iemand met Roomsche neigingen —
„whatever misgivings you may have had about the Catho-
licity of the English Church, that men may in it be far holier
— may live far nearer to God than most of us do. Let us beg
Him to enable us to aim at those inward perfections, which
He certainly does vouchsafe in our Communionquot; Hij heeft
een nieuw vertrouwen gekregen in de toekomst van de Kerk
van Engeland, omdat menschen niet in staat zijn den Geest
te dooven, die bezig is de Kerk te doordringen: „The truth
in Catholicism is, if 1 may so speak, in the air. It is being
breathed. A wonderful power is abroad. The writers of the
„Tractsquot; have desired that our Church should by acting up
to its Catholic principles become a home for this Catholic
Spirit. That Spirit is not quenched because we will not
entertain it, and numbers are being moved quite indepen-
dently of any hand or tongue so weak as oursquot; ').
Hij ziet opnieuw zijn taak in de Engelsche Kerk: „We are
all much quieter and more resigned than we were, and are
remarkably desirous of building up a position, and proving
that the English theory is tenable, or rather, the English
state of things. If the Bishops let us alone, the fever will
subsidequot;
Blijkens een brief aan Keble preekte Newman in April
weer over het onderwerp „Baptismal Regenerationquot;, welke
preek een uitdaging uitlokte van een zekeren Mr. Mc.Ghee,
om met hem in het openbaar een dispuut te houden over den
Romeinenbrief. Uit het antwoord blijkt, dat Newman weet,
waar hij staat en dat hij het vruchteloos acht te debateeren
met iemand, die ook van te voren weet, dat hij niet zal toe-
1) Serm. S. D., p. 361.
=) Lett. II, p. 347.
Corr. K., p. 186.
«) Lett, n, p. 353, cp. Corr. K., p. 191.
•'■) Corr. K., p. 191.
-ocr page 247-HET OECUMENISCH VRAAGSTUK HET MOEILIJKSTE PROBLEEM. 227
geven: „Be assured----that I am as persuaded of my own
religious views as you can be of yours; that I think you as
wrong as you think me; and that my feelings concerning
Protestantism are not at all less strong than your own con-
cerning the Church of Rome. I have before now stood on
your ground; it was when I was a very young manquot;
Het vraagstuk, dat hem de meeste moeite berokkende, was
het oecumenisch vraagstuk. Hij acht dit het moeilijkste, dat
de Engelsche theologie kent: „Your question is just the
difficult one of English theology, and as time goes on it will
be more and more felt---- While the Catholic Church is
broken up into fragments it will always be a most per-
plexing question, what and where is the Church? And those
who maintain the Article of the Creed which declares the
fact that there is a Church, will be looked upon by hard-
headed Dissenters and Liberals as unreal and cloudy in their
views----Our Lord founded a kingdom: it spread over the
earth and then broke up. Our difficulties in faith and
obedience are just those which a subject in a decaying
empire has in matters of allegiancequot;
In deze slotzinnen is tevens het onderwerp aangeduid van
een viertal preeken quot;) uit het eind van 1842, uitgegeven onder
de volgende titels: De Christelijke Kerk een Voortzetting
van de Joodsche; Het Beginsel der Continuïteit tusschen de
Joodsche en de Christelijke Kerk; De Christelijke Kerk een
Imperium (Koninkrijk); Heiligheid het Kenteeken van het
Christelijk Imperium.
Evenals de vier preeken uit het eind van 1841, vormen ook
deze samen een eenheid. Wij zullen niet hun geheelen in-
houd analyseeren, maar slechts naar voren brengen, wat
wijst op eventueele nieuwe elementen in Newmans houding
en overtuiging ten aanzien van de Kerk.
De vier preeken vormen een duidelijk voorbeeld van de
voor Newman zoo karakteristieke gedachtenontplooiïng,
waarbij hij zich een eenmaal in haar gansche totaliteit ge-
schouwde Werkelijkheid in een jarenlang bewustwordings-
proces persoonlijk tracht toe te eigenen. Eigenlijk speelt zich
daarbij in zijn persoonlijk leven precies hetzelfde af, wat de
Corr. K., p. 191.
=) Lett. II, p. 356. (Juli 1842). Zie verder beneden: blz. 228, 235 vg
Serm. S. D., Sermon XIV—XVII,, pp. 180—255.
-ocr page 248-HET BEGINSEL VAN „DEVELOPMENTquot;
Kerk in het groot heeft doorgemaakt in den loop van vele
eeuwennbsp;inbsp;• u
De volle Openbaringswerkelijkheid van Cliristus be-
lichaamd in de sacramenteel-mystieke gestalte van de Kerk,
staat zoowel aan het begin als aan het eind van deze ont-
wikkeling (ontplooiing, vervulling, of zooals Newman het
noemt: „developmentquot;). Het gaat bij deze „development om
een ontplooiing, waarbij de fundamenteele identiteit en
continuïteit in allen deele gehandhaafd blijft.
In de genoemde preeken past Newman dit beginsel toe op
de verhouding van de Christelijke tot de Joodsche Kerl^ De
Toodsche Kerk is aanvang en belofte; de Christelijke Kerk
is voltooiïng en vervulling. De Joodsche Kerk beteekeni de
bouw van het Huis, waarvan Christus bij zijn komst bezit
neemt om de muren te verbreken en het Huis te verwijden
tot Zijn de gansche wereld omspannend Koninkrijk: de
Christelijke Kerk, waarin Christus voor goed Zijn woon-
plaats heeft gevestigd en waarin Hij heerscht als Koning.
De Christelijke Kerk is de vervulling van de profetische be-
loften aangaande den Messias en Zijn Vrederijk.
Er ziin vele vragen, waarop Newman blijkens zijn vier pree-
ken een bevredigend antwoord heeft gevonden; er is echter
één moeilijkheid gebleven, n.1. de oecumenische
De Kerk als het Koninkrijk van Christus is bij uitstek -
krachtens de profetische belofte - een Vrederijk In de Kerk
kunnen geen onvrede en verdeeldheid heerschen. Haar onder-
scheidingsteeken, waaraan de wereld haar als Kerk van Chris-
tus vermag te herkennen, is haar Eenheid. Vandaar, zegt
Newman, dat zij, die in de huidige situatie van kerkscheuring
hun stem tegen de Kerk verheffen, in zekeren zin te veront-
schuldigen zijn: „it is very different to resist the Kingdom of
Christ when it was at unity with itself, and now, when it is
broken up into sectionsquot;').nbsp;111
De Kerk is een vreemdeling geworden op aarde; haar ken-
teekenen zijn verbleekt; zij reist haar weg door deze wereld
incoo-nitoquot;; velen vermogen haar niet meer te herkennen:
so I trust'now, without intruding into things unseen, we may
hope that whatever hard things some among us speak or have
1)nbsp;Serm S D p. 132: „Thus the heart of every Christian ought to repre-
sent in miniature the Catholic Church, since one Spirit makes both the
whole Church and every member of it to be His Templequot;.
2)nbsp;Serm. S. D., p. 254.
228
VERHOUDING TUSSCHEN JOODSCHE EN CHRISTELIJKE KERK. 229
spoken against that Heavenly Stranger, which sojourns on the
earth, yet, considering how she is disfigured and deformed by
strife and calamity, Christ says for us continually, „Father,
forgive them; for they know not what they doquot; quot;
Er valt als het ware een schaduw over de Kerk, maar dat
neemt niet weg, dat Newman haar toch ten volle als Kerk blijft
onderkennen en aanvaarden. Zij blijft — ondanks alles — de
vervulling van de Joodsche Kerk, een vervulling, die eens en
voor goed gegeven is met het feit van de Incarnatie:
„When Christ came and took possession of His own House....
it was exalted and established above all earthly power, and
became a refuge and home for all nationsquot; Ook dit boven-
nationaal karakter is een van de voornaamste kenteekenen
van de Kerk. „It remained what it had been before, a Church,
in its inward and characteristic structure the same; but it
became what it had never been before:.... it became an
imperial Churchquot; Ziehier het beginsel van „developmentquot;
toegepast op de verhouding van de Christelijke tot de Joodsche
Kerk. „Developmentquot; in den zin, waarin Newman daarvan
spreekt, verbreekt niet de continuïteit, maar vooronderstelt deze
veeleer. Op dezelfde wijze als het Evangelie „the continuation
or developmentquot; (hier worden deze beide woorden zelfs als
synoniemen gebruikt) is van de Wet, zoo is ook „the Church
of the Gospel a continuation of the Church of the Lawquot; 1).
Deze is niet alleen een „voortzettingquot;; ze is ook een „vervul-
lingquot;, n.1. van de beloften ten aanzien van het „overblijfselquot;,
dat gered zou worden: „the prophecies concerning the elect
remnant (are) fulfilled in the history of the Christian
Churchquot; ') Ook in zóóverre vervuld, dat zoowel vóór als na
de komst van Christus het onderscheid blijft bestaan tusschen
de massa en het „overblijfsel der uitverkorenenquot;. Newman
noemt dit woord „remnantquot; zelfs het specifieke „token of
identity of the Church, in the mind of her Divine Creator,
before and after the coming of Christquot; quot;). Zoo tracht hij in het
reine te komen met de werkelijke situatie, die vaak zoo weinig
laat zien van de vervuUing van de profetische belofte ten aan-
zien van het Koninkrijk:
230nbsp;DE VIER PREEKEN UIT HET EIND VAN 1842.
„The Church has lasted, but as a pilgrim upon earth, having
a secure dwelling-place in no country; first identified with
one nation, then with another; losing children and gaining
them; sure of a sojourn nowhere, yet sure of it somewherequot;
Newman worstelt in deze vier preeken met een groot aantal
vragen: in hoeverre moeten de profetische woorden letterlijk,
in hoeverre figuurlijk worden opgevat; wat is de verhouding
tusschen profetie en vervulling openbaring en geschiedenis,
ontwikkeling en continuïteit, ontwikkeling en identiteit ; in
welk opzicht is de Kerk als Koninkrijk onderscheiden van
aardsche koninkrijken, in hoeverre komt zij daarmee overeen;
wat is de verhouding tusschen Kerk en wereld? Wij zien in
deze preeken allerlei gedachten tot rijpheid komen, maar ook
vragen rijzen, die tevergeefs naar een antwoord zoeken.
Nieuwe kanten van de Werkelijkheid der Kerk worden be-
licht. Zoo bij voorbeeld het paradoxale karakter, dat aan de
Kerk eigen is en dat miskend wordt door hen, die de Kerk niet
zien als de vervulling der profetische belofte, maar als een
heenwijzing naar een nog aan te breken nieuwe toekomst.
Het paradoxale van de Kerk is hierin gelegen, dat zij niet
van deze wereld is, dat haar oorsprong en eindbestemming
elders liggen, maar dat zij tegelijk wel degelijk in deze wereld
is: niet als een ongrijpbare, geestelijke gemeenschap, maar als
een zichtbaar Koninkrijk, dat zich in de wereld op gevoeUge
wijze doet gelden, dat macht en invloed oefent en — waar het
noodig is — hardnekkigen weerstand biedt. Het onderscheid
tusschen het Koninkrijk van Christus (de Kerk) en de ko-
ninkrijken der aarde is niet hierin gelegen, dat het eerste
minder of zelfs heelemaal niet een concrete, zichtbare, tijd-
ruimtelijke macht zou zijn, maar dat haar machtsmiddelen
van geheel anderen aard zijn, zooals ook de macht en het ge-
HET PARADOXALE KARAKTER VAN DE iCERK.nbsp;231
zag van de dienaren der Kerk niet gebaseerd is op eenig
wereldsch recht, maar alleen op de volmacht van Christus:
„Kingdoms of this world are supported by , weapons of this
world; but Christ's kingdom, though a visible temporal king-
dom (!), is in this world, but not of this world, and is main-
tained by weapons, not carnal, but heavenlyquot; En elders:
„Granting that Christ's Church, as being a temporal power(!),
does necessarily interfere in the concerns of this world (zij is
nooit neutraal, maar is veeleer overal tegenwoordig als een
voor de wereld lastige „bemoeialquot;), still is the Church not of
this world, because she does not use the instruments of the
worldquot; '). Het verschil bestaat hierin, dat „the Church con-
quers not by force, but by persuasion____It is by influence
only that the Church reigns, or by what is sometimes called
opinionquot; .
Het paradoxale karakter van de Kerk weerspiegelt zich in
het paradoxale karakter van haar uitwendige kenteekenen.
Newman wijst hierop in de vierde preek '). Wij hebben hier
een zeer duidelijk voorbeeld voor ons van de voor Newman
zoo karakteristieke gedachtenontplooiïng, waarbij de Werke-
lijkheid, waarom het gaat, dezelfde blijft, maar nieuwe ele-
menten daarin voor het eerst ontdekt en aangeduid worden.
Reeds meermalen had Newman „heiligheidquot; hét kenteeken
bij uitnemendheid genoemd van de Kerk van Christus. Hierin
liggen echter andere kenteekenen opgesloten, die er als het
ware de ongezochte en niet verwachte, immers paradoxale
vrucht van zijn. Stel, dat de Kerk opzettelijk en welbewust
zou gaan streven naar macht, rijkdom, eer en aanzien, dan
zou zij van de genade vervallen en haar roeping ontrouw wor-
den en daarmee tegelijk — zoo Christus Zijn Kerk niet staande
hield — te gronde gaan: „In this way indeed the Church can
keep herself from power and dignity, by making them the
direct object of her thoughtsquot; '). Dan gaat het zeker mis met
de Kerk ook in wereldsch opzicht. Maar het omgekeerde is niet
minder waar. De paradoxale levenswet, die de Kerk van
Christus op aarde beheerscht, is deze, dat, wanneer de Kerk
en haar heiligen zich uit alle macht verzetten tegen aardschen
232nbsp;DE AARDSCHE LUISTER VAN DE KERK.
rijkdom, deze hun in vollen overvloed toestroomt: „The Saints
live in sackcloth, and they are buried in silk and jewels. The
Church refuses the gifts of this world, but these gifts come
to her unbidden. Power, and influence, and credit, and autho-
rity, and wealth flow into her, because she does not ask for
them: she has, because she does not seek: but let her seek them,
and she loses themquot;
Naarmate de Kerk zich meer beijvert om het Koninkrijk der
hemelen, naar die mate ziet zij haar aardsche macht en in-
vloed stijgen; naarmate het haar meer te doen is enkel om te
dienen, naar die mate wordt haar heerschappij in wijder kring
erkend. De Kerk schittert tegen wil en dank in aardschen
glans en luister. Hierin ligt geen pleidooi voor wereldgelijk-
vormigheid. Integendeel: de Kerk is en blijft, ook bij alle aard-
sche glorie, behooren tot een wereld van hooger orde. Zij ont-
leent haar heerlijkheid uitsluitend aan die van den Verheer-
lijkten Christus. Zoodra zij haar echter zou zoeken ten bate
van zichzelf, zou zij haar verliezen. Ook in haar kenteekenen
verloochent de Kerk haar paradoxaal karakter niet. Hiéraan
kan men de Kerk herkennen, dat haar heiUgheid schittert in
vormen van aardsche glorie. De op ongerechtigheid gebaseerde
en met wereldsche machtsmiddelen verworven heerlijkheid
der aardsche koninkrijken duurt slechts voor een tijd. Waar
de Kerk echter inderdaad „Kerkquot; is, breekt vroeger of later
haar licht door en straalt zij in vollen luister „zoolang als de
zon en de maan zullen zijnquot;: tot het eind der tijden. Ook hier-
in ziet Newman de vervulling van wat de profeten voorzegd
hebben omtrent de heerlijkheid van het Koninkrijk van Chris-
tus: „Temporal, then, as well as spiritual greatness, a visible
dominion as well as a secret influence, was both, under the
Law, promised to the Church in the future, and according to
the promise has already come to pass in Gospel timesquot;
In zijn preek over het Beginsel der Continuïteit tusschen de
Joodsche en de Christelijke Kerk verzet Newman zich tegen
de opvatting, dat het verschil tusschen Wet en Evangebe hier-
in zou gelegen zijn, dat het laatste zou hebben afgerekend met
alle ritueel, kerkinrichting en inzettingen, en dat „to submit
to any such, is to do injury to the simplicity of the Christian
religionquot; Naar zijn overtuiging komen de Christelijke en de
OVEREENK. EN VERSCHIL TUSSCHEN JOODSCHE EN CHR. KERK. 233
Joodsche Kerk hierin juist met elkaar overeen, dat ze beide
een uitwendigen vorm hebben, die een bepaalde inrichting,
een bepaald ceremonieel en een bepaald „Jt»krechtquot; voor-
onderstelt: „the existence of a polity, a ceremonial, and a code
of laws, under the Gospel, is the very point in which Christian-
ity agrees with Judaism, and in consequence of which the
Christian Church may be considered the continuation of the
Jewishquot; Het onderscheid is niet tusschen „inzettingenquot; en
„geen inzettingenquot;, maar tusschen „inzettingen van Gods-
wegequot; en „menschelijke inzettingenquot;. Dit is het onderscheid,
dat Jezus gemaakt had en dat ook Paulus voortdurend in het
oog had gehouden. Jezus gaf zelf aan zijn Kerk twee Sacra-
menten en Paulus legde van stad tot stad de grondslagen voor
een goed-geordend kerkelijk leven: „I observe, that certainly
not all ordinances are done away under the Gospel, conside-
ring our Lord Himself instituted two Sacraments, and set up
the Church as a city on a hill, and bade us hear her, and is
frequent in laying down rules and directions as to what is to
be done in indifferent mattersquot; En wat betreft de houding
van Paulus: „Let it be observed, that the Apostle----does not
forbid all ordinances, but mere human, unsanctioned and
therefore unchristian, ordinancesquot;
Het leven van de Kerk is opgebloeid uit de verborgen levens-
gemeenschap met Christus en vanuit die verborgen Werkelijk-
heid zijn de dogmatische, sacramenteele, ministerieele en litur-
gische levensvormen van de Kerk geboren: „ft is Christ, who
is Lord over His own house; it is Christ's, whose, and whose
only, is the body. In Him only are we sanctified; in Him only
are our works, our services, our ordinances sanctified; but in
Him we are sanctified; in Him our works, our rites, our forms,
our observances, are sanctified. We are wrong, not when we
have works, rites and observances, but when they are not in
Himquot;
Het verschil tusschen de Joodsche Kerk en de Christelijke
is niet dit, dat de eerste wel en de tweede geen vaste vormen
heeft, maar veeleer dit, dat wat in de Joodsche Kerk enkel nog
maar voorloopige, uitwendige, symbohsche vormen waren, in
de Christelijke Kerk dragers zijn geworden van het nieuwe
234nbsp;VORM EN GEEST.
leven, dat eerst gegeven is met de Incarnatie. De vormen zijn
in hoofdzaak dezelfde gebleven; zij zijn echter veranderd van
schaduwen en symbolen in voertuigen van een levende en
meest presente Werkelijkheid. Zij zijn niet afgeschaft, zij heb-
ben veeleer in de Kerk van Christus eerst hun vervulling en
ware bestemming gevonden Ook hier is sprake van
„developmentquot;.
De vormen in de Kerk van Christus zijn geen belemme-
ringen voor de werking van den Geest; integendeel: zij zijn
door den Geest geschapen; zij zijn niet afhankelijk van de
persoonlijke willekeur van enkelingen en groepen; zij be-
hooren tot de vaste en blijvende structuur van de Kerk; zij
gelden overal en voor altijd; onvernietigbare duurzaamheid
is het kenteeken van de dogmatische, sacramenteele, litur-
gische vormen van de Kerk. De Geest schept orde in de chaos
van persoonlijke inzichten en gevoelens; de invloed van den
Geest is een „katholiekequot;, d.w.z. een invloed, waardoor uit de
veelheid, verscheidenheid en wisselvalligheid een eenheid,
samenhang en duurzaamheid ontstaat, die algemeen-geldend
is voor heel de Kerk van alle eeuwen. Niets is meer in strijd
met de werking van den Geest dan willekeur, rusteloosheid,
ongedurigheid, onberekenbaarheid: „the characteristics of the
Spirit's influence are, that it is the same every where, that it
is silent, that it is gradual, that it is thorough; not violent, or
abrupt, or fitful, or partial, or detachedquot;
Zoo staan de blijvende vormen, die de Geest schept, lijnrecht
tegenover de wisselende vormen, die het product zijn van men-
schelijke verzinsels en de oorzaak van scheuringen en kette-
rijen:
„God's Spirit dwells in the Catholic Church, and has visited
the whole worldquot; Katholiciteit en oecumeniciteit, ook in de
structuur en vormen van de Kerk en haar Liturgie, zijn ken-
teekenen van de Kerk: „New creeds, private opinions, self-
devised practices, are but delusionsquot; Deze laatste zijn de
menschelijke inzettingen en tradities, door Christus en Zijn
Apostelen veroordeeld. Daar staan echter de inzettingen en
tradities tegenover, die Christus zelve heeft verordineerd en
die de vrucht zijn van de blijvende werking van den Geest in
ICATHOUCITEIT EN OECUMENICITEIT: ZENDINGSVOORWAARDE. 235
heel de Kerk van alle tijden. Ziehier opnieuw een onbedriege-
lijk kenteeken van de Kerk: haar „religions consistencyquot;:
„ „The surest test that we are members ^of the Catholic
Church is the evidence of this Catholic influence or religious
consistency, „casting down imaginations, and every high thing
that exalteth itself against the knowledge of Godquot; quot; Eigen-
zinnige hoogmoed, die zich niet wil buigen onder de gegeven
Werkelijkheid van de Katholieke Kerk, maar die zich eigen
godsdienstvormen schept, is de eigenlijke wortel van twee-
dracht en schisma's. Dit geldt ook — zegt Newman in deze
preek uit het midden van 1845 — voor de Kerk van Engeland:
„We cannot hope for the recovery of dissenting bodies, while
we are ourselves alienated from the great body of Christen-
dom. We cannot hope for unity of faith, if we at our own
private will make a faith for ourselves in this our small corner
of the earthquot; . Zoolang de Kerk van Engeland niet in alle op-
zichten haar katholiciteit en oecumeniciteit, haar innerlijke en
uiterlijke organische samenhang met heel de Kerk, herwonnen
heeft, is al haar spreken over eenheid en is ook al haar een-
heidsstreven ijdel. Bovendien is zoolang ook haar zendings-
arbeid met lamheid geslagen:
„We cannot hope for the success among the heathen of St.
Augustine or St. Boniface, unless like them we go forth with
the apostolical benediction.... Break unity in one point, and
the fault runs through the whole body. There is a jar and a
dissonance throughout; from the sole of the foot even unto the
head there is no soundnessquot; De Kerk van Engeland is een
afgebroken en verdorde tak van de Kerk. Toch blijft Newman
tot het laatste toe vertrouwen op de mogelijkheid van herstel:
„God will raise up for us saints and guides in this dreary time,
when sanctity and wisdom seem well nigh to have failed; He
will bring together the different parts of the Church, and
restore peace and unity as at the first. He will give us that
true and perfect faith which was once delivered to the saints,
and which our sins have forfeitedquot; ■*).
Het eigenlijke onderwerp, dat Newman sedert het eind van
1842 tot aan zijn overgang in 1845 voortdurend heeft bezig-
236nbsp;VOORTGAANDE OPENBARINGSWERKZAAMHEID.
gehouden, is dat van de ononderbroken voortgezette Open-
baringswerkzaamheid, die God door Zijn Geest was begonnen
in de Joodsche Kerk, die in zekeren zin haar vervulbng had
gevonden in de komst van Christus, maar die tevens in zekeren
zin voortgaat in de Kerk.
In het leven en de geschiedenis van de Kerk toch komt de
Werkelijkheid van de Incarnatie en het Heil van Christus tot
steeds voller ontplooiing („developmentquot;). Deze ontplooiing is
het, waardoor de Openbaringswerkelijkheid een dynamisch
in plaats van een statisch gegeven is. Zonder dit dynamisch
moment in de Openbaring zou deze laatste pen levende Wer-
kelijkheid kunnen zijn. Zooals de Incarnatie een mysterie is,
n.1. dat van de onbegrijpelijke overbrugging van de antithese
God en mensch, zoo is ook de Kerk in haar aardschen ver-
schijningsvorm een mysterie, n.1. dat van de onbegrijpelijke
overbrugging van de antithese Eeuwige Werkelijkheid en tijd-
ruimtelijke Openbaringsvorm.
Dergelijke gedachten zagen wij reeds meer dan eens in New-
mans preeken en geschriften opduiken. Een eerste syste-
matische samenvatting van het vraagstuk heeft hij gegeven
in een preek uit het begin van 1843 over „The Theory of
Developments in Religious Doctrinequot; naar aanleiding van
den tekst: „But Mary kept all these things, and pondered them
in her heartquot;. Maria „is our pattern of Faith, both in the
reception and in the study of Divine Faithquot; „Geloofquot;, niet
genomen in intellectualistischen zin en nog minder in dien van
een vaag, inhoudsloos vertrouwen, maar in dien van een per-
soonlijk zich openstellen voor de Goddelijke Werkelijkheid,
die Zich aanbiedt: geloof vooronderstelt nederige ontvanke-
lijkheid en tevens ontkieming en voortgaande ontplooiing van
het ontvangene: „She (St. Mary) does not think it enough to
accept, she dwells upon it; not enough to possess, she uses it;
not enough to assent, she develops it; not enough to submit
the Reason, she reasons upon itquot; ').
Voor het verstaan van Newman is het noodzakelijk om deze
preek in haar geheel te lezen. Het is moeilijk om den inhoud
samen te vatten of deze met enkele citaten te typeeren. Wij
hebben in deze preek een van de duidelijkste voorbeelden van
zijn mystieken denkvorm en uitdrukkingswijze. De geheele
GELOOF IS VISIE. WERKELIJKHEID EN FORMULEERING. 237
preek is de beschrijving van een quot;^geschouwde Werkebjkheid:
één en ondeelbaar en zich toch manifesteerend in een voort-
durende „developmentquot; van een gegeven, dat daarbij in allen
deele met zichzelf identiek blijft.
Geloof vooronderstelt visie. Zonder visie is het geloof een
leege formule, waaraan geen werkelijkheid ten grondslag ligt.
Hier spreekt de mysticus:
„ft is a question whether that strange and painful feeling of
unreality, which religious men experience from time to time,
when nothing seems true, or good, or right, or profitable, when
Faith seems a name, and duty a mockery, and all things for-
lorn and dreary, as if religion were wiped out from te world
may not be the direct effect of the temporary obscuration of
some master vision, which unconsciously (!) supplies the mind
with spiritual life and peacequot;
Newmans „theory of developmentquot; is gebaseerd op de
scherpe onderscheiding tusschen „the reaUty and permanence
of inward knowledgequot; en „explicit confessionquot; Dit geldt
voor den enkeling, maar in den volsten zin voor de Kerk. De
Kerk is, evenals Maria, de draagster van een goddelijk geheim;
zij bergt in zich de volle Werkelijkheid van het Christus-
mysterie. Vanuit deze onaantastbare, onveranderlijke en blij-
vende Werkelijkheid denkt, spreekt, oordeelt en leeft zij, ook
wanneer de uitwendige omstandigheden haar nog niet ge-
noodzaakt hebben tot een klare, verstandelijk-geformuleerde
uitspraak. Tot het eind der tijden zal de Kerk blijven door-
gaan met het formuleeren en afkondigen van dogmatische
leersteUingen, maar altijd als een nadere ontvouwing van het
onveranderlijk dogma, dat van het begin af aan reeds als
Werkelijkheid in de Kerk gegeven is:
„The absence, or partial absence, or incompleteness ot dog-
matic statements is no proof of the absence of impressions or
implicite judgments, in the mind of the Church. Even cen-
turies might pass without the formal expresswn ol a truth
which had been all along the secret life of millions of faithful
dogma's, genomen in den zin van leeruitspraken, zijn
slechts de uitdrukkingsvormen van het dogma in den zin van
238 ONLOSMAKELIJKE SAMENHANG VAN ALLE OPENB.-ELEMENTEN.
de volle Openbaringswerkelijkheid van Christus. Deze laatste
is een eens en voor altijd gegeven feit: „the Catholic dogmas
are, after all, but symbols of a Divine fact, which, far from
being compassed by those very propositions, would not be
exhausted, nor fathomed, by a thousandquot; Het blijft bij een
benadering. De vormen, waarin de Kerk haar leven, d.w.z. de
volheid van Christus, tot uitbeelding brengt, zijn openbaring
en omhulling beide. De onmiddellijke aanschouwing is ons in
de Kerk op aarde nog niet geschonken: „it has ever been the
doctrine of divines, that the Beatific Vision, or true sight of
Almighty God, is reserved for the world to come. Meanwhile
we are allowed such an approximation to the truth as earthly
images and figures may supply to usquot;
Aangezien heel de bonte verscheidenheid van levensvormen,
die de Kerk te zien geeft, een uitbeelding is van de Eene en
Ondeelbare Openbaringswerkelijkheid, hangen deze vormen
onderling ten nauwste met elkaar samen. Dit is ook een ken-
teeken van de Kerk, dat geen enkel element in haar dog-
matisch en liturgisch leven los en op zich zelf staat. Ver-
werping van één dogmatische waarheid beteekent, dat de rest
slechts in schijn gehandhaafd blijft. Het beteekent, dat aan het
dogmatisch belijden geen werkelijkheid ten grondslag ligt,
maar dat veeleer zelfs de aanvaarde leeruitspraken „los in de
lucht hangenquot; als abstracte stellingen: „If the mind delibera-
tely rejects any portion of the doctrine, this is proof that it
does not really hold even that very statement for the sake of
which it rejects the othersquot; Dit is zoo, omdat leerstellingen
geen intellectueele conclusies zijn, die men naar de methode
der wiskunde langs deductieven weg uit enkele grondstel-
lingen afleidt maar omdat dogmatische leerstellingen de
uiting zijn van een bewustwordingsproces van de Kerk, waar-
aan een reëel gegeven Werkelijkheid ten grondslag ligt: „Rea-
lizing is the very hfe of true developments; it is peculiar to
the Church, and the justification of her definitionsquot;
Dit proces van bewustwording quot;en leerontplooiïng zal nim-
mer in de Kerk tot stilstand komen. Het eerste begin ervan
heeft zijn beslag gekregen in de geschriften y^ het Nieuwe
Testament. Het ligt echter in het wezen van de Kerk opge-
sloten, dat de latere ontwikkeling noodzakelijk dogmatische
leeruitspraken moet hebben opgeleverd, waarvoor nog geen
„bewijsplaatsenquot; in de Schrift te vinden zijn. „Scripture, I say,
begins a series of developments, which it does not finish; that
is to say, in other words, it is a mistake to look for every!
separate proposition of the Catholic doctrine in Scripturequot; '
Dit geldt niet alleen van de leerontwikkeling, maar eveneens
van de ontwikkeling van de kerkorde en van het liturgisch-
sacramenteele leven.
De stoot tot een telkens vernieuwde bezinning op de een of
andere zijde van de Openbaringswerkelijkheid vindt gewoon-
lijk zijn oorsprong in een gerezen controverse: „What a remar-
kable sight it is---- to trace the course of the controversy,
from its first disorders to its exact and determinate issuequot; quot;).
Newman had zich jarenlang aan de hand van de bronnen
bezig gehouden met de leerontwikkeling en den dogmatischen
strijd van de Oud-Christelijke Kerk. Hij was daarbij tot de
ontdekking gekomen „that the doctrine may rather be said to
use the minds of Christians, than to be used by themquot; Tel-
kens werd een nieuw rustpunt bereikt, wanneer eindelijk na
veel strijd en verwarring en conflicten de innerlijke Werke-
lijkheid getriumfeerd had over de chaotische meeningen der
theologen en deze gevangen genomen had onder de eenig ware
en beslissende einduitspraak:
„Wonderful it is to see with what effort, hesitation,
suspense, interruption — with how many swayings to the
right and to the left — with how many reverses, yet with what
certainty of advance, with what precision in its march and
with what ultimate completeness, it has been evolved; till the
whole truth self-balanced on its centre hung, part answering
betrouwde Werkelijkheid; kortom: als geheel realiseert zij zich in den loop
der eeuwen den vollen omvang en inhoud van het haar toebetrouwde „depo-
situm fideiquot;, het haar toebetrouwde geloofsgoed. Dit bewustwordingsproces
vindt zijn neerslag in telkens nieuwe definities en leeruitspraken, die naar
hun diepsten inhoud en bedoelen nimmer met elkaar in strijd kunnen zijn.
1)nbsp;Oxf. Univ. S., p. 335.
2)nbsp;Oxf. Univ. S., p. 316.
3)nbsp;Oxf. Univ. S., p. 317.
-ocr page 260-to part, one, absolute, integral, indissoluble, while the world
lastsquot;
Hieraan kan men de Kerk onderscheiden van de secte en
haar heretische meeningen, dat deze laatste allen innerlijken
samenhang missen: „Here is the badge of heresy; its dogmas
are unfruitful; it has no theology---- It turns to Biblical
Criticism, or to the Evidences of Rebgion, for want of a
province. Its formulae end in themselves, without develop-
ment, because they are words; they are barren, because they
are dead. If they had life, they would increase and multi-
plyquot; Er gebeurt bij de secte echter veeleer precies het tegen-
overgestelde: „It developes into dissolution; but it creates
nothing, it tends to no system, its resultant dogma is but the
denial of all dogmas, any theology, under the Gospel. No
wonder it denies what it cannot attainquot;
Het is duidelijk, dat Newman deze beginselen ook moest
gaan toepassen op heel de latere Kerk. De vooronderstelling,
dat de ontplooiing van het Leven der Kerk plotseling in de een
of andere eeuw tot stilstand zou gekomen zijn, moest hij ver-
laten. De Christelijke Oudheid („Antiquityquot;) was niet langer
de eenige maatstaf, waaraan de levensuitingen van de Kerk
moesten worden gemeten
Zoover was Newman gevorderd in het jaar 1843. Hij was er
niet meer, zooals vroeger, van overtuigd, dat de Roomsche Kerk
in alle opzichten, waarin zij verschilt van de Oud-Christelijke,
noodzakelijk van de Waarheid moet zijn afgedwaald, laat
staan, dat deze afdwalingen de vrucht zouden zijn van een
opzettelijke miskenning van de Waarheid. Hij had in vele van
zijn vroegere uitingen de Kerk van Rome ten onrechte ver-
dacht gemaakt; hij had haar standpunt en houding niet be-
grepen en beide ten onrechte trachten te verklaren uit on-
zuivere motieven. De gansche geschiedenis van de Kerk van
Rome kwam in een ander licht te staan. Newman voelde zich
bezwaard over zijn vroegere felle beschuldigingen en in
Februari 1843 publiceerde hij een herroeping van zijn anti-
1)nbsp;Oxf. Univ. S., p. 317.
2)nbsp;Oxf. Univ. S., p. 318.
3)nbsp;Oxf. Univ. S., p. 318.
4)nbsp;Vgl. Ess. Dev., p. 5: „the Christianity of the 2nd, 4th, 7th, 11th, 16th
and intermediate centuries is in its substance the very reUgion which Christ
and His Apostles taught in the firstquot;. Aan dezen maatstaf gemeten komt hij
tot de overtuiging: „Christianity of history is not Protestantism. If ever
there were a safe truth it is thisquot;. (Ess. on Dev., p. 7).
roomsche uitlatingen Geen van deze „retractationsquot; ligt
echter op leerstellig terrein. Integendeel: Newnjian eindigt met
de verzekering:
„I am as fully convinced as ever, indeed I doubt not Roman
Catholics themselves would confess, that the Anglican doc-
trine is the strongest, nay the only possible antagonist of their
system. If Rome is to be withstood, this can be done in no
other wayquot;
Toch is deze opmerking ondanks het „I am as fully con-
vinced as everquot; niet dan een zwakke echo van de over-
tuigingen en idealen en een laatste nawerking van de energie
en strijdvaardigheid, waaruit een tiental jaren te voren de
„Oxford Movementquot; geboren was. In werkelijkheid had New-
man zijn weerstandsvermogen tegenover de Kerk van Rome
tot het laatste toe verbruikt. Reeds meer dan een jaar woonde
hij nu in stille afzondering in Littlemore. In den loop van 1843
begon hij alle banden, die hem nog aan Oxford en aan de Kerk
van Engeland bonden, geleidelijk los te maken. Uit het jaar
1843 dateert slechts een zestal preeken, waaronder de twee,
die wij zoo juist besproken hebben
Er waart een geest van weemoed en een onbestemd voor-
gevoel van een naderende, groote verandering door deze slot-
preeken. Newman heeft het besef, dat de wereld met haar
goederen hem begint te ontzinken: „ „This is the very defi-
nition of a Christian, — one who looks for Christ; not who
looks for gain, or distinction, or power, or pleasure, or comfort,
but who looks for the „Saviour, the Lord Jesus Christquot; quot; En
in een andere preek: „Let us beg of Him to stand by us in
trouble, and guide us on our dangerous wayquot; Dit is een
citaat uit de preek over „wijsheid en onschuld quot;), waarin hij
het gedrag van den christen tracht te rechtvaardigen en te
verklaren tegenover de valsche beschuldigingen en het mis-
verstand van de wereld, om te eindigen met de woorden, die
») Zie: Corr. K., p. 202. De tekst van de „Retractationsquot; is te vinden in
V.M. II, pp. 428—433.
n VM. II, p. 433.
3)nbsp;Zie boven: blz. 236—240.
4)nbsp;Serm. S. D., p. 278.
Serm. S. D., p. 307.
e) Serm. S. D., Sermon XX: „Wisdom and Innocencequot;, pp. 293—307. (De
preek, die later, in 1864, door Kingsley zoo radicaal zou worden misver-
staan en zou worden aangewend als bewijsmateriaal voor de beschuldiging
van Newmans onbetrouwbaarheid).
als gebed zijn opgenomen in het nieuwe „Prayer-Bookquot; van
1928: „May He support us all the day long, till the shades
lengthen, and the evening comes, and the busy world is
hushed, and the fever of life is over, and our work done! Then
in His mercy may He give us a safe lodging, and a holy rest,
and peace at the lastquot; Dezelfde toon treft ons in zijn preek
over „het Laatste en het Eerste Avondmaal des Heerenquot;
„Earth must fade away from our eyes, and we must anticipate
that great and solemn truth, which we shall not fully under-
stand until we stand before God in judgment, that to us there
are but two beings in the whole world, God and ourselves....
Let us not yield to disgust and impatience; let us not fear as
we enter into the cloud. Let us recollect that it is His cloud
that overshadows usquot; En evenzoo in een preek van enkele
maanden later over „de Herder onzer zielenquot;: „Let us desire
to know His voice; let us pray for the gift of watchful ears
and a willing heart. He does not call all men in one way; He
calls us each in His own way.... Let us not be content with
ourselves; let us not make our own hearts our home, or this
world our home, or our friends our home; let us look for a
better country, that is, a heavenlyquot;
Nog vóór het eind van 1843 legde Newman zijn ambt neer
van Vicar of St. Mary's, Oxford, om zich geheel terug te
trekken in de eenzaamheid van Littlemore. Zijn laatste
preek in de Universiteitskerk hield hij op 24 September, een
preek, waarin hij met geen enkel woord doelde op zijn af-
scheid en die hij ook niet heeft uitgegeven. De tekst was
blijkens een brief van Mr. Serjeant Bellasis : „De recht-
vaardige zal door het geloof levenquot;. De kerngedachte schijnt
geweest te zijn, dat het geloof — ondanks alle raadselen en
bezwaren — moed en kracht geeft om van den eenen stap tot
den volgenden te blijven voortgaan ook tot in de laatste con-
sequenties: „„I heard Newman preach at St. Mary's____
1)nbsp;Serm. S. D., p. 307. Dit citaat is weer een van de typische uitingen van
die „Religion der Ruhequot;, waarvan Van der Leeuw zegt (Phänomenologie,
S. 574): „Sie ist nichts anderes als die Mystikquot;. Ook de vorm en het rythme
van den zin is teekenend voor de mystieke denkwijze (de z.g. „Kettenform
des Satzbauesquot;, Leisegang, Denkformen, S. 71).
2)nbsp;Serm. S. D., Sermon III: „Our Lord's Last Supper and His Firstquot;, pp.
27-^0.
») Serm. S. D., p. 38.
*) P. P. Serm., VIH, p. 242.
Edward Bellasis, Memorials of Mr. Serjeant Bellasis, London 1923 s,
p. 57.
-ocr page 263-and in tlie course of his sermon he said: „If people see others
more careful and more strict than themselves, they gene-
rally avoid following their example by fcaVing their prin-
ciples are good, but they carry them too far, as if such a thing
mere possiblequot; quot; Newman geloofde niet in het „jede Konse-
quenz führt zum Teufelquot;; integendeel: hij vond geen rust,
aleer hij in alle opzichten gegaan was tot aan de uiterste
grens van alle denkbare consequenties. Ook hierin ligt een
van de oorzaken van zijn overgang tot de Roomsche Kerk
in 1845.
Merkwaardiger wijze ontving Bellasis den volgenden dag
een brief, waarin een vriend hem den raad gaf om toch
vooral de gedachte te laten varen „that it is necessary to carry
out principles to their full length, when it is obvious that the
full lengths of even the best principles are sinful extremesquot;.
Bellasis plaatst deze uitlating naast die van Newman en
vraagt: „which is the true onequot; ? Is het gaan tot in de laat-
ste consequenties zondig en demonisch of is het eisch van ge-
loof?
Op 25 September 1843 hield Newman zijn laatste Angli-
kaansche preek, later uitgegeven onder den titel „The
Parting of Friendsquot; -®). Het was in het kerkje in Littlemore
ter gelegenheid van het kerkwijdingsfeest. Hier was hij
onder vrienden en geestverwanten. Hier gaf hij zich geheel.
Hoor, hoe hij de kerk, waarin hij geboren en gedoopt was,
de kerk, die hij liefhad, zacht-verwijtend aanklaagt: „O
mother of saints! O school of the wise! O nurse of the heroic!
of whom went forth, in whom have dwelt, memorable names
pf old, to spread the truth abroad, or to cherish and illustrate
it at home! O thou, from whom surrounding nations lit their
lamps! O virgin of Israel! wherefore dost thou now sit on
the ground and keep silence, like one of the foolish women
who were without oil on the coming of the Bridegroom?____
O my mother, whence is this unto thee, that thou hast good
things poured upon thee and canst not keep them, and
bearest children, yet darest not own them? why hast thou
not the skill to use their services, nor the heart to rejoice
in their love? how is it that whatever is generous in purpose,
and tender or deep in devotion, thy flower and thy promise^
Mr. Serjeant Bellasis in een brief aan Rickards: Bellasis oo cif n i^a
=) Bellasis, op. cit., p. 58.nbsp;'
Serm. S. D., Sermon XXVI, pp. 395—409.
-ocr page 264-falls from thy bosom and finds no home within thine
armsquot; ? Het zijn afscheidswoorden, die hij spreekt, maar
tevens doet hij een beroep op zijn vrienden om den band
niet voor goed te verbreken, maar hem te blijven gedenken
in den gebede: „O my brethren, o kind and affectionate
hearts, o loving friends, should you know any one whose
lot it has been, by writing or word of mouth, in some degree
to help you----; if he has ever told you what you knew
about yourselves, or what you did not know____remember
such a one in time to come, though you hear him not, and
pray for him, that in all things he may know Gods will,
and at all times he may be ready to fulfil itquot;
Men vraagt zich af, of wij hier eigenlijk niet meer te
maken hebben met een aangrijpend moment in de geschiede-
nis van de Kerk van Engeland dan in het leven van New-
man. Prof. Shairp schrijft in een bundel studies: „On these
things, looking over an interval of five and twenty years,
how vividly comes back the remembrance of the aching
blank, the awful pause which fell on Oxford, when that
voice had ceased, and we knew that we should hear it no
more. It was as when, to one kneeling by night, in the silence
of some vast cathedral, the great bell tolling solemnly over-
head has suddenly gone still----Since then many voices of
powerful teachers may have been heard, but none that ever
penetrated the soul like hisquot;.
Een herinnering aan dezen laatsten dienst van Newman in
St. Mary's is o.m. te vinden in de genoemde Memorials van
Serjeant Bellasis: „The sermon I can never forget _ the
faltering voice, the long pauses, the perceptible and hardly
successful efforts at restraining himself, together with the
deep interest of the subject, were almost overpoweringquot;
Bellasis vertelt, hoe na de preek, tijdens de „Holy Com-
munion Servicequot; „Pusey consecrated the elements in tears,
and once or twice became entirely overcome and stopped
altogetherquot;
Om Gods wil te leeren kennen bracht Newman nog twee
lange jaren „in retraitequot; door in Littlemore. Hij onderzocht
zijn geheele leven om, zoo mogelijk, de punten te ontdekken,
») Serm. S. D., p. 406.
Serm. S. D., p. 409; cp. Bellasis, op. cit., p. 60.
•■') Zie: Lett. II, p. 379
*) Op. cit., p. 59.
=gt;) Op. cit., p. 60.
-ocr page 265-RETRAITE EN ZELPONDERZOEK.nbsp;245
waar hij in zijn denken of in de beslissingen van zijn leven
op een dwaalspoor geraakt was. In het midden van 1844
^ Juni) schreef hij een uitvoerigen brief £ian Keble, waaruit
hier enkele van de voornaamste passages geciteerd wor-
den:
„1 cannot get myself to believe that He means evil towards
me, yet month by month my convictions grow in one
directionquot;.
Hij laat dan zijn geheele leven de revue passeeren: „ „When
I was a boy of fifteen.... He mercifully touched my heart;
and, with innumerable sins, yet I have not forsaken Him
from that time, nor He me....quot;. When I came up to reside
at Trinity, this verse of the Psalms, which was most in my
heart and on my bps, and it brought tears into my eyes to
think of it, was: „Thou shaft guide me with Thy counsel....quot; quot;.
„When I went down to Sicily by myself, I had a strong
\ J unbsp;purpose by me....
And when I was in Sicily by myself, it seemed as if some one
were battling against me, and the idea has long been in
my mind, though I cannot say when it came on, that my
enemy was then tempting to destroy mequot;.
„And now at the end of eleven years from that time, what
IS my own state? Why, that for the last five years (almost)
of it, I have had a strong feeling (dit is voor het eerst, dat
Newman dit in een brief openlijk uitspreekt).... that the
Roman Communion is the only true Church____quot;.
„And when this trial came upon me, I told only two per-
sons with whom I happened to be at the time — and set
myself to resist the impression____And I have made great
efforts to keep others from moving in the direction of Rome
also....quot;.
What then is the will of Providence about me? The time
for argument is passed. I have been in one settled conviction
ior so long a time, which every new thought seems to
strengthen----Am I in a delusion, given over to believe a
iie. Am I deceiving myself and thinking myself convinced
when I am not? Does any subtle feeling or temptation, which
1 cannot detect, govern me, and bias my judgment? But is it
possible that Divine Mercy should not wish me, if so to
discover and escape it? Has he led me thus far to destrov'me
^he wilderness?quot;
Corr. K., pp. 314, 315.
-ocr page 266-Dit is een lang citaat, maar het is er slechts één uit de
tientallen soortgelijke citaten, die gegeven kunnen worden
om aan te toonen, dat men Newman moeilijk kan verden-
ken van gebrek aan zelfkritiek of van een overhaasten en niei
ten volle doordachten stap^). Tegen het eind van 1844 nam
hij het besluit, zooals hij verhaalt in zijn Apologie, „to write
an Essay on Doctrinal Development; and then, if at the end
of it, my convictions in favour of the Roman Church were
not weaker, to make up my mind to seek admission into her
foldquot; Deze laatste poging, die meer de bedoeling had om
aan zijn lezers zijn veranderde houding ten aanzien van de
Kerk duidelijk te maken dan zichzelf te overtuigen mocht
dan ook niet baten. „ „As I advanced, my view so cleared
that instead of speaking any more of the „Roman Catholicsquot;.
I boldly called them „Catholicsquot;. Before I got to the end, 1
resolved to be received, and the book remains in the state
in which it was then, unfinishedquot; quot; .
Het is ondoenlijk om in kort bestek den inhoud van New-
mans „Essay on the Development of Christian Doctrinequot;
voldoende te bespreken. Het boek bevat de nadere uitwer-
king van de preek over „The Theory of Developments in
Religious Doctrinesquot;, waarop wij reeds hebben gewezen
Wij zullen hier volstaan met in het kort aan te duiden, welke
plaats het in het geheel van Newmans ontwikkelingsgang
inneemt.
In de jaren van de „Oxford Movementquot; was het hem ge-
leidelijk duidelijk geworden, dat het Christendom en het
Christelijk geloof geen zaak is van abstracte „waarhedenquot;,
maar dat het gebaseerd is op een concrete, historisch ge-
geven Werkelijkheid, die een Eenheid is, een levende, in den
tijd zich openbarende. Eeuwige Werkelijkheid. Newman
heeft het „geheimquot; van de geschiedenis ontdekt, of zooals
Chevalier het uitdrukt: ,,11 a découvert l'histoire, il a dé-
couvert la vie de la véritéquot; quot;).
Vandaar, dat zijn methode van bewijsvoering er een is niet
van abstract-logische redeneering, maar van concreet-histo-
1)nbsp;Hierop is reeds uitvoerig ingegaan in het hoofdstuk over „Newmans
Persoonlijkheid en Denkwijzequot;, zie boven: blz. 47, 48, 52, 59.
2)nbsp;Ap., p. 318.
Zie: Corr. K., p. 365.
quot;) Ap., p. 325.
Zie boven: blz. 236 vg.
8) Chevalier, Trois Conférences d'Oxford, p. 91.
-ocr page 267-rische beschrijving. Zijn conclusies zijn, zooals hij het later
in zijn „Grammar of Assentquot; zou noemen, ,^inferencesquot;, ge-
volgtrekkingen, onmiddellijk ontleend tian de gegeven
levens- of Openbaringswerkelijkheid
Aanvankelijk had het voor hem vastgestaan, dat de Roomsche
Kerk aan de Openbaringswerkelijkheid van Christus een
groot aantal nieuwe elementen had toegevoegd, tengevolge
waarvan zij hoe langer hoe meer was afgeweken van de
Waarheid en van het Eene, onveranderlijke Geloof: „the
One Faith once for all delivered to the Saintsquot;.
Langen tijd is Newman ervan overtuigd geweest, dat de
historie een afdoende rechtvaardiging inhield van de „Via
Mediaquot;, die hij in de Anglikaansche Kerk eenmaal ver-
wezenlijkt hoopte te zien. Vandaar de „Oxford Movementquot;.
Alleen: het is hem nimmer te doen geweest om de ver-
dediging van een a priori gekozen standpunt. Integendeel:
hij bleef zijn theorie aan de Werkelijkheid toetsen.
Met een door weinigen geëvenaarde objectiviteit heeft hij
in een jarenlangen, onvermoeiden arbeid een zoo veelzijdig
en volledig mogelijk feitenmateriaal verzameld, voortge-
jaagd door een werkelijkheidsdrang, die hem niet met rust
liet, aleer hij zich volkomen gevrijwaard wist tegen de aan-
vaarding van een schijnwerkelijkheid, die slechts op ficties
en gedachtenspinsels berustte.
Deze objectieve doorvorsching en tot in de laatste con-
sequenties volgehouden doordenking van de historisch ge-
geven Werkelijkheidquot; der Kerk, heeft hem ten slotte gevoerd
tot aan de poort van de Kerk van Rome. „To be deep in history
is to cease to be a Protestantquot; of, zooals Guitton het zegt,
1) Gr. pp. 259—383 over „Inferencequot; en „The Illative Sensequot;. „The
illative sensequot; of het vermogen om gevolgtrekkingen te maken is een soort
„tastzinquot;, waarmee wij ons oriënteeren en die ons tot juiste conclusies leidt
niet enkel op het beperkte en abstracte terrein van de mathesis en de lo-
gica, maar op dat van heel het wüde terrein van wat „werkelijkquot; is. „In no
class of concrete reasonings, whether in experimental science, historical
research, or theology, is there any ultimate test of truth and error in our
inferences besides the trustworthiness of the Illative Sense that gives them
its sanctionquot;. Het is de zedelijke pücht van den mensch om aan de leiding
van de „Illative Sensequot; te gehoorzamen. Het is een soort „gewetenquot;, een
„werkelijkheidsgewetenquot;. Vgl. onder: blz. 287.
Ess. Dev., p. 8. (cp. Diff. Angl., I, pp. 393—396). „To inbibe into the intellect
the Ancient Church as a fact, is either to be a Catholic or an infidelquot;. New-
man zegt, dat het om dit feit gaat en niet om „ten thousand extracts from
the Fathersquot;, want met al die ontelbare uittreksels kan men toch nog aan
het feit, d.w.z. aan de Openbaringswerkelijkheid, waarop zij doelen, voorbii-
gaan.
„II s'était convaincu de la vérité du catholicisme par les
muettes leçons de l'histoirequot;
Het gaat in de „Essay on Developmentquot; niet om een theo-
logisch-dogmatische apologie van de „divinity of the
Catholic Religionquot;, maar om het uit den weg ruimen van
het struikelblok, dat Newman zoolang den weg naar Rome
had versperd en dat gevormd werd door „certain difficulties
in its historyquot; Als hij in zijn „woord voorafquot; van den eer-
sten druk terugdenkt aan zijn vroegere beweringen ten aan-
zien van de Roomsche Kerk, merkt hij op: „He little thought,
when he so wrote, that the time would ever come when he
should feel the obstacle, which he spoke of as lying in the
way of communion with the Church of Rome, to be destitute
of solid foundation. The following work is directed towards
its removalquot;').
De Essay wilde een zoo volledig en alzijdig mogelijke be-
schrijving zijn van de volle Werkelijkheid van de Kerk,
waarbij hij zeven hoofdtrekken als de „seven notes of the
Churchquot; stuk voor stuk dacht te behandelen Daartoe had
hij een ontzagwekkende massa feiten bijeengebracht. Naar-
mate de eerste trekken zich echter duidelijker in zijn werk
begonnen af te teekenen, groeide het meer en meer als een
vaste zekerheid in zijn bewustzijn, dat aan het beeld, dat
geleidelijk als vanzelf te voorschijn kwam, alleen de
Roomsch-Katholieke Kerk in werkelijkheid beantwoordde
Newman was tot de ontdekking gekomen, dat het onder-
scheid tusschen een zuivere Kerk in de eerste eeuwen en een
corrupte Kerk uit later tijd op een fictie berust: „Such a
principle of demarcation, they (n.1. de Anglikaansche
theologen) consider they have found in the dictum of Vin-
cent of Lerins „„that revealed and Apostolic doctrine is
1)nbsp;Guitton, I.C., p. XV.
2)nbsp;Ess. Dev., p. Vn.
3)nbsp;Ess. Dev., p. IX.
«) Deze zeven trekken zijn:
„Preservation of Type .
„Continuity of its Principlesquot;.
„Its Power of Assimilationquot;.
„Its Logical Sequencequot;.
„Anticipation of its Futurequot;.
„Conservative Action upon its Pastquot;.
„Its Chronic Vigourquot;.
Vgl. wat hij later in een van zijn lezingen hierover opmerkt: other
form of Christianity but this present Catholic Commvmion, has a pretence to
resemble, even in the faintest shadow, the Christianity of Antiquity, viewed
as a living religion on the stage of the worldquot;. (Diff. Angl., I, p. 393).
DE OUD-KATHOLIEKE NORM ONTOEREIKEND GEBLEKEN. 249
„quod semper, quod ubique, quod ab omnibus (creditum
est)quot;, a principle infallibly separating, on the whole field
of history, authoritative doctrine from opihion, rejecting
what is faulty, and combining and forming a theologyquot;quot;
Deze maatstaf was hem onbruikbaar gebleken: „It is hardly
available now---- The solution it offers is as difficult as
the original problemquot;
De eenige maatstaf, die overbleef, was niet een vermeende
„katholiekequot; werkelijkheid, gedistilleerd uit oud-christelijke
gegevens, echter nimmer met onbetwistbare zekerheid aan
te wijzen, maar in plaats daarvan een werkelijkheid, die
reikt tot in het levende, concrete heden: „the testimony of
our most natural informant concerning the doctrine and
worship of Christianity, namely the history of eighteen
hundred yearsquot;
De meening, dat de Anglikaansche Kerk te midden van
de kerken de eenige zou zijn, die de „esprit de l'antiquitéquot;
bewaard heeft, was — zoo merkt Guitton terecht op — de kern-
gedachte geweest van Newmans „Via Mediaquot;: „cette con-
ception avait trouvé en lui le plus informé, le plus éloquent
des avocats, mais il a passé la seconde partie de sa vie à la
détruire, brûlant ce qu'il avait adoréquot; quot;). In zooverre staat
de „Essay on Developmentquot; niet meer aan de Anglikaan-
sche, maar reeds aan de Roomsch-Katholieke zijde van de
scheidslijn. Overigens is het ook volkomen juist, wat Guitton
zegt over de verdere ontwikkeling van het Anglikanisme
en in het bijzonder van het uit de „Oxford Movemenf' ge-
boren Anglo-Katholicisme, n.1. dat ook hier de „Via Media
reeds lang is verlaten. De wegen van Newman en de „Ox-
ford Movementquot; zijn uiteengegaan elk in een andere rich-
ting, die afwijkt van die der „Via Mediaquot; ').
Ess. Dev., p. 10.
2) Ess. Dev., p. 27.
Ess. Dev., p. 29.
4) Guitton, I.C., p. 176.nbsp;. . , „ .
Deze afbuiging van de „Oxford Movementquot; en het „Anglo-Catholi-
cismequot; wordt voornamelijk gekarakteriseerd door de synthese, waarin de
„kathoUekequot; beginselen in de Anglikaansche Kerk zich hebben trachten te
vereenigen met de ,4iberalequot;