ï)
TOON EEL
DER
UITMUNTENDE SCHILDERS
V A N.
EUR ê P A
EN BYZONDERLYK VAN
NEDERLA ND,
ZEDERT DE VINDING' DER OLIEVERW'TOT A°.MDCCL.
BEVATTENDE DE |
||||||||
Merkwaardigfte Byzonderheeden hunnes Leevensloops,
en de Aanwyzinge hunner beste Werken; I-Junne onderfcheide Eigenfchappen in de Kunst,
en de Maniere hun's Penfeels; En het Middel om de Tekeningen der Groote
Meesters te kennen. Verrykt met hunne
AFBEELDZELS IN FRAAIJE KÜNSTPLAATEN. Uit let Franscb vertaald, verbeterd en grootelyks vermeerderd.
I. D E E L,
|
||||||||
IN 'sG R AF EN H AG M9
By MATTHEUS GAILLARD3 M. D C C. LU.
|
||||||||
PROVISIONEEL BERIGT,
VAN DEN
ÜITGEEVER.
•^••S-:^-#It Werk aantepryZen is onnoodig, na de Gree-
8 F) X ^ëheid waarmede het Oirfpronglyke in Vrank- $& ^ ryk en elders ontfangen is. De IVaardy dee- %fc*$t-$&$t zer Vertaalïnge, doet zig met den eerfien Op' Jlag kennen. Wat de daarby gevoegde Aanmerkingen Vermeerdering, en Verbetering', alsmede de Kimstplaa-
ten betreft, waardoor dit Nederduitsse het Fransfe oneindiglyk te boven gaat, verklaard zig genoegfaam in de Noten der volgende Voorreden en in de Inleiding* van dit Werk. Volflagener Berigt van den Schryver, hebbs menby de Uitgaave van 't Laatfte-Deel te verlaagt en - Gelykwyter goeder Trouwe alles meenen toetebrengen ,wat tot Beknoptheid zo wel als tot Uitmuntendheid kan dienen , zo moeten wy hier maar eenvoudiglyk zeggen dat ons Plan geformeerd is circa op 150 Bladen, te fchaaren in vyf Deelen, van Beloop als dit, alle kort op malkanderen te volgen : zulks wy jïaat maaken het Twéde-Deel nog voor Nieuwejaar uhtegeeven, als waarin geene andere Ver- hindering te voorzien is, dan de Tyd noodig tot het gra- veeren der Kimstplaaten. Vyf Deeltjes in QEtüvo konnen dan niet te ruim geoirdeeld worden, om alles te vervatten wat weetenswaardig is, belangende den Reeks der uitmun- tende Kuvflenaaren van gants Europa zonder Onder- fckeid : te méér, daar men zedert een' groote dertig Jaa- * 2 ren,
|
||||
PROVISIONEEL BERICT van den UITGEEVER.
ren, tot onzent, twé onderfcbeide Befchryvingen, elk van
drie Deelen, de een in Oftavo de ander in Quarto, be- treffende alleen de jonger e "Nederhndfc Schilders, ennog laatst een Vervolg daarvan in twé Deelen, te voorfchyn heeft zien koomen. Indien wy deezen Voet gevolgd had- den , tot hoe veele Dpzynen zoude dit Werk niet uitge- jaagd hebben konnen worden ! De zonderlinge Methode van den Fransfen Schryver, om by zyne Nafpeuringen niet anders dan het eêlfie uit allen Schryveren te voegen, ge* paard met het Oogwit van den Nederduitssen Schry- ver , om niets optegeeven dan 't geene van volkoomen Nut en ten uhterfie Merkwaardig is, field ons infiaat om den tveetgierigen Leezer dus beknopt en by gevolg onkostelyk te gerieven : te voorzien met een7 keurlyke en voljlage Stóf- feering , gaande over alle Schooien en allcrhanden Land-
aart, zo wel Uitheemsfen ah Nederlandfen, welke
men te vergeefs by anderen zal zoeken. Mïdlerwyl ver- kondigen de Nieuwspapieren, dat te Par-ys van de Pers is gekoomen het I. Deel van de Leevensbefchryving der Eers- te Schilders des Konings van Vrankryk ( die echter in ons Werk zyn befchreeven) beginnende met Ie Brun en gaande tot op den jegenwoordigen Tyd. Vermoedelyk vervalt dezelfde tot een groot e wydloopigheid, wyl alleen vyf Perfoonen het Onderwerp van dat Stuk uitmaaken. Desonaangezien zal de Nederduitsfe Schryver zorge èraagen, om 't geene daarin wèzenlyk interesfant mogt gevonden worden, in ons Werk te lasfen. Te beter is hy hier toe in fiaat, wyl ons volgende Deel het overige der Italiaanfe Schooien verhandeld, en dus tot de Fransfe Schoof nog niet gekoomen is. |
|||||
VOOR-
|
|||||
® S®S®©JU©£13©{S5S£US®S5SSSil}SflBr
f AH©S® -« }®A®?«Hfr »»©?IIA*
«- V IS ®®^ M ®v® ##■ ©S® Sia. V # ISUS£DS®S£S3©®®.g}S3BS®S®SS$S$lSI VOORREDEN
VANDEN
FRANSSEN SCHRYVER.
fp-SfE Schilderkunst en de Beeldhouwe-
ï>5 D $ff rY zyn Doghters der Tékenkünde; ftfes5^ de Schaduüw een's Mensfe , eeni- |
|||||||
ge gevallige Streepen op 't Zand
getrokken , maaken haaren Oirfprong zeer bevatlyk, zonder dat men Toevlugt behoe-
ve te neemen tot de Fabel der Corinthia van Skyone en wat des meer zy. Die twé Zusters hebben altyd op een zelfde Voetlpoor gewandeld : haar Doel is altooz geweest, door een1 volmaakte Nabootsfing' der Natuu- re onze Oogen te verlokken, ons bevallig- lyk te verfchalken. De Achting welke de Ouden daarvan
gemaakt hebben , bewyzd haare Voortref- felykheid. De Eere, de Gunstbewyzen, de Loftuitingen, dien de allergrootfte Vorsten daaraan toebragten, en zelve de Oeffening welke eenige van hen zig niet verontwaar- digd hebben daarvan te maaken, moeten geene Verwonderinge baaren'aan zulken * 2 G1.C
|
|||||||
VOORREDEN
|
|||||||
VI
|
|||||||
die op de Edelheid en de Voortreffelykheid
die'r Kunsten acht geeft. Wat is 'er groots- ièr, dan door eene Stomme Taal1 (i) de * Wer-
("i) Eenige Kanttekeningen, vervattende de let-
teriyke uitdrukking van 't geen de Schryver, volgens Horatius, Plinius, Junius, Sandrart, enz., in deeze Voorreden opgeeft, hebben wy als overtollig en onnut verworpen , om niet twémaal hetzelfde te zeggen: zynde 't ons hier onverfchillig of eene dergelyke Ge- dachte, of pragtige Spreekwyz, verzonnen zy van Ho- ratius , enz., dan van den Schryver, als daarom van geen meer Gezach zynde indienze ongegrond of hier onbeftaanbaar is. By Voorbeeld, wat legt'er ons aan- gelegen , of 't Horatius en du Fresnoy of wel onze Schryver behaagd, ja of zy alle drie en meer daarin overeenftemmen, de Schilderkunst eene Poeèjy, Stomme Taal', enz., te noemen : 't welk van anderen betwist, en op goeden,Grond beter verklaard word? ,, Die aan* ,, lokkelyke Nabootgfing der Natuure (zegt Vader „ Leon te regt) is geen Stomme Spraak, gelyk ge- 3, meenlyk verteld word , maar een Spreekende Taal: „ dewyl het Penfeel de Dingen, die fomtyds van zig „ zelfs niet konnen fpreeken, belet ftom te zyn. Ré- ,, den daarvan is, datdeeerfte, de alleroudfte, en de %i natuurlykfte Manier van Schryven is geweest, de „ Zaaken zelfs aftefchil deren:'waarvan men het Woord ,, pingere behouden heeft, en waarvan 't Beeldfpraak- „ lyke voortfpruit. Ons Schrift is eigenlyk ftom, en 3, door de Mensfen verzonnen, zonder eenige natuur* „ lyke Overeenkoomst met de Dingen welken het be- „ tëkend : zodanig, dat men, met zo veel Moeite en 3, Zwaarigheid Cmyn's bedunkens eene der grootften „ van de Studie der Weetenfchappen) in deBeginzelen 3, der Letterkunst moet leeren Leezen en Schryven. ,, In tegendeel, de Schilderkunst, gegrond zynde op 5, de Waarheid en op de Nabootsüng' der Natuure, 3, fpreekt van zig zelfs. Is 'er wel imant zo dom, die ,, ziende eeneKopye ea haar Origineel, of een Schil- » dery
|
|||||||
VOORREDEN. yij
Werken des Scheppers uittedrukken, de Ge*
heugenisfe der voorleede Zaaken te bewaa- ?en, eenen Held onfterffelyk, eenen gant* Ten Land-aart doorluchtig te maaken ! Inderdaad, de Schilder is de Man van
alle Begaafdheeden. Hy is een Dichter , een Historikundige , een regte Nabootsfer, of veeleer een Medevryer van de Natuur1 (i). Weet
„ dery en het Leeven, niet ftraks het eené door 't an-
« dere leerd kennen ? spelles ftrekt hier ten Getui-. j> ge : die aan Ptolomeus den Perfoon niet konnen- " tZ noemen waarvan hy fprak, hem ftraks deed ken- " 5f n' »checffende hem af mee een rtuk Houtskool. „ Daaruit volgd, door een'ryke Aanmerkinge, dat de
„ Tekenkunst ontwyffelbaar "de Grondilag der Schil- „ derkunst is : dat men eerst een' enkelden Omtrek „ tekende, vervolgens 't Zwart en 't Wit daarby voeg- „ de, voorts ftudeerde op de Lichten te plaatsfen die. „ de Verheffing baarden : waarna de Ervaarendheid , „ de Studie, en de Nabootsfing, andere Kleuren en 3» Sieraaden daaraan hebben toegebragt. (i) Was 't niet genoeg voor den Schryver, hem
ten regten Nabootsfer der fchoone Natuure voorteftel- len : is 't de Natuure en de Waarheid niet verkragt, is 't in het Roman-achtige niet vervallen , als men verder wil ? Wy gunnen hem, en anderen, 't Vermaak zyner Verrukkinge,en 't Namaagfchap 't welk zy tusfen de Schil- ders en de Dichters ftellen : ons is 't genoeg dat wy den uitmuntenden Schilder houden, voor een'Man van al- le Begaafdheeden , gefchikt om alle de Vereischtens van zulke gewigtige Kunst te voldoen, welke van Feli- bïen in weinige Woorden zeer klaar begreepen word. „ De Geest des Mensfe (zegt hy) zoude in diepe „ Duisternisfen begraaven blyven ,en nimmer deZwaa- „ righeeden te boven koomen welke zig tegens zyne • 4 ':' » Na-
|
||||
vi?j V O O R'RED E N.'
weet men niet, dat zy 't alleen is welke de
Schilders zo wel als de Poeëten formeerd ? Evengelykelyk ftygen deeze op Parnas, ge- lyk de Abt Dubos zegt: hunne Kunften han- gen af van den Geest, zy hebben ten ge- meen Voorwerp de Gemoedsneigingen te beweegen, en te behaagen. Beiden zyn zy- lieden in de Verpligtinge, van ryker, behaag- jyker, enfchooner Beeltenisfen te verbeelden, dan zulken dien men gemeenlyk ziet. Door dit Middel prikkeld men de Hartstogten lee- vendiger, en deeld de Belchouwer, door 't Vermaak 't welk zy verfchafFen , aan de Ver- mkkinge die hen heeft doen ontftaan (i) ,
Daar
„ Nafpeuringen kanten, indien de Kragt die'r Kunst
3, de voorleede Zaaken niet uit den Grave rukte, den .,, nieuwen geen Gczach gaf, niet herftelde wat in on- 3, gebruik geraakt is, gcene Bevalligheid aan onaange- 3, naame Dingen byzette, niet in 't Licht bragt wat in ,, de Donkerheid is : in een Woord, men kan zeggen „ dat het Meestedeel der Kunften verlooren zoude „ gaan, indien de Schilderkunst tot haarlieder Behoud ,. niet toebragt ". Dit kan dan dienen, om de Vet- eischtens eens groot Schilders zo wel als het Nut dei- Kunst aftemeefen, en in hoe verre zy boven den Dich* teren dePoeëfy verheven en daarvan afgezonderd zyn. ( i) Veel zoude van die Verrykinge en Verrukkin- ge te zeggen zyn, die nooit beter bekoomen worden dan als de Schilder eenen oirdeelkundigen en geoeffen- den Geest heeft, en de fchoone Natuure maar van ver- re kan navolgen. Is 't hem wel mogelyk, zonder in Tooneekooizel en Verzinningen te vervallen welke alleen uit een' buitenfpoorige Inbeelding' fpruiten, haar te verryken, haar te boven te gaan ? Kan hy, op zyn |
||||
VOORREDEN.
|
|||||
Paar de Schilder geene Bezigheid vind die
hem waardig is, daar zal de Dichter zyne Gaven met geene Eere oeftenen. Zyne Kunst is een Paeëfye, een Stomme Uitdruk- king , die van de Verwen onderfteund onze Oogen, den Geest, en het Hart aanfpreekti Wie kan twyffelen, dat een Tafereel geen waar Gedicht is (i ) ? De Schilder heeft zelfs Voordeden boven den.
best, zig aan haar overgeevende, niet maar een Ge-
deelte ten ruuwfte vertoonen, van die Verfcheidenheid van Aandoeningen welke de Hartstogten op 't Gelaat doen zien ? kan hy dat eêle, die Vloeïjendhekï van den Omtrek wel achterhaalen, laat ftaan verbeteren, wel- ke hem een aanlokkelyke Tronie, een enkelde welge- vormde Hand of Erm, laat befchouwen ? Blyftniet al- tooz een verbaazd Onderfcheid, tusfen zyn Werk en het Leeven ? Kan hy met zyne Verwen, hoe hoog zyn Kunst mag gaan, den waare'n Luister van 't Vleez tref- fen, dat Robynrood of die SarTraankleur achterhaalen, waarmede de Morgeftond of de Ondergaande Zon veel- vuldig de Kimmen vervvd ? Gaat zyn vermogen dan verder dan de enkelde Nabootsfing' : die zo veels te voortreffelyker en kragtdaadiger is na maate zy 't naast aan te fraarje der Natuur', aan 't Leeven koomt ? (l) Wy twyffelen niet alleen daaraan , maar wy
ontkennen-'t, Zou een Tafereel daarvan zyn Verdiens- ten bekoomen ! Alles wat onder de Mensïclyke-Wee- tenfchappen uitmunt,zou dus insgelyks onder'de Poeë- fy' gerekend konnen worden. De Spiegelmaaker zal dan een verheven Dichter, en de Dichter een voortref- felyk Spiegelmaaker zo wel als een voortreffelyk Schil- der zyn ! Laaten wy liever een goed Tafereel, indien 't ons verlokken kan, voor' een waare Kopy' van de Natuur blyven houden. |
|||||
VOORREDEN.
|
|||||||
3£
|
|||||||
den Poeët: hy doet zig verftaan van alle
Volkeren der Aarde, van Onkundigen zo wel als van Geleerden. Daar is nimant die de Uitwerkinge niet gevoeld van eene ge- lukkige t1 Samenftellinge, van de Overeen- fteraminge der Kleuren , en in wien de Tovery van 't Licht- en Bruin geen Soort van Begoochelinge baard. Men kan niet ontkennen, dat een Schilder, die Vernuft en verhéve Gedachten heeft, geen waar Poeët zy : die niets anders is als Kolorist, is maar een koel en zenuuwlooz Rymer (i). In de Schilderkunst, gelyk in de Dicht- kunst, (i) Schoon wy onze Gedachten deswegens genoeg
verklaard hebben, zonder dat hetnoodig zy op elke der Aanhaalingen des Schryvers onze Meening'te herhaalen, zo konnen wy echter hier niet voorby, zonder aante- merken dat deezeVergelyking mede niet juist is. Laaten wy den Dichteren zig op Parnas en aan den Hengften- bron tot tuimelens toe doen verzaaden, en bly ven wy by de Schilders. De Schryver moet geen gemeen Koloreer- der tegens een uitmuntend Tekenaar en Ordineerder, maar Partyen egaal ftellen: wanneer hy dus niet zal konnen fpreeken , fchoon hy zyne Verkiezinge dan' mach volgen en den Kolorist aan den Tekenaar onder- werpen. Anderzints: zal hy ooiteen grootKohwéer- der, die juist niet van den hoogften Graad in Téke-- ninge en Ordinanfië is, voor een koel en zenuwlooz Rymer te Boek konnen ftellen ? Is 'er wel immer een groot Kolorist geweest , die niet meer of min ver- dienstig in de Tékenkunde was ,• die niet, door dat Gedeelte waarin hy uitmuntte, verre van koel en ze- nuuwlooz te zyn, veel deelde in de Kunst om de Zin- nen te beweegen en 't Oog te verlokken ? |
|||||||
V O O R R E DE N. xj
kunst, zyn gemeenlyk de Gaven verdeeld :
zelden ziet men een enkeld Man, dezelfden allen te gelyk bezitten. De een munt uit in Historie, de ander in 't Portret. Deez flaagd in Landfchap,in de Dieren; en die, in Bloe- men of in Vrugten. De eenc Poeët is ge- booren voor Treurfpul, of Heldendicht; een ander, voor Lierdichten; de Lofzangen, de Verdichtzels, en de Hekeldichten, zyn we- derom Hoedanigheeden van anderen. In al- le die onderfcheide Soorten, moet elk poo- gen het verhévendfte zyner Kunst te bereiken. D oor eene verburge Goochelaarye, wel- ke wy beter gevoelen dan dat wy ze zouden konnen omfchryven, maakt de Schilderkunst
zig Meester onzer Zinnen; zy doet voor waar doorgaan wat valsch is, voor leeven- dig wat dood is; en wy koomen niet uit deeze Verblindinge, dan om ons te verwon- deren over de Kunst die dezelfde veroir- zaakt. Deeze Kunst vereischt, by Gevolg, een vrugtbaar en verheeve Vernuft; eene leevendige en fcherpzinnige Inbeeldinge; Verrukkinge, Hoogdraavendheid, een keu- rig Oirdeel, eenen Geest bequaam om alle Soorten van Geftaltens te vatten en dezelfde uittedrukken, Om zig tot datlloogdraaven- de te verheffen, is \ met aan een' Schilder ge* noeg,te behaagen : hy moet verraschen. Hy moet nog meer doen : hy moet zig een |
||||
xij VOORREDEN.
Denkbeeld vormen, overtreffende alles wat
de Natuur en de Kunst tot heden het fchoonst hebben konnen voortbrengen; en dat Denk- beeld volgen , tot zelve de Natuure opte- tooijen en te verbeteren (i). - Dat Denkbeeldig-Portret van den Vol- maakten Schilder, gelykt niet na eenig Schil- der welke tot hiertoe beftaan heeft: de en- kelde Rafaël koomt 'er alleen naby. Daar £yn gelukkige Tyden noodig , om groote Mannen te vormen. De Natuur fchetst hen; de Na-iver, en de Vergeldingen, volmaa- ken hen. De Schilderkunst heeft drie voornaame
Deelen : de t' Samen/telling, de Tekening, en 't Koloriet. De t'Samenstelling, vervattende de Uit-
mndinge en de Scbikkinge, is het Poeëtife der Schilderkunst. Veel edeler zynde dan de twé anderen ( 2), hangt zy af van 't Ver- nuft Ci) Onder Verbeteringerneenenwy, laatendeRa-
facl met de Krans praalen welke hem zo voort gevlogten word, dat de Schryver zyne Poeëtife-Verrukkinge hier zodanig toegeeft, dat hy zelve niet weet wat hy zegt: zou een Mens vermogens zyn zig een Denkbeeld te vor- men, fchooner dan de Natuur tot heden heeft konnen voortbrengen! (2) Hoe de Schryver dit Gedeelte behaagd te noe-
men, 't geen eigenlyk van 't welgeoeffend en oirdcel- kundig Vernuft afhangt, en dus eigen is aan elk die zigdaarvan voorzien vind zonder juist Schilder te zyn, zo is 't echter ten aanzien des Schilders onderhoórig 1 aan
|
||||
VOORREDEN. xnj
nuft en van de Inbeeldinge des Schilders,
't Is de Uitdeeling en de Schaaring van alle de Deelen , welke malkanderen te Hulp koo- mende een fchoon Geheel moeten formee- ren. In een Woord ,, 't is de Beftuuring en de Stelling van alle de Deelen een's Tafereels. De Tekening behoord tot de Oeffenin- ge. 7jj beftaat in de Evenredigheid der Fi- guuren, in de Ontleedkunde, in de Juist- heid der Omtrekken, en in de Verkiezinge van 't Schoone. Zy zit voor, in de Uit- drukkingen der Beweegingen van Ziel en van Lichaam, en verfpreid Edelheid, Groots- heid, en Bevalligheid, aan alle Zyden. Het Koloriet, of de Verfmenging, gaat
insgelyks de Oeffeninge aan. 't Is het Ver- band en de Overeenftemminge der Verwen onder zig : 't is derzelver volmaakte Een- dracht. Zy alleen, brengt die fchoone Uit- werkingen van 't Licht- en Bruin voort, 't geen de Deelen een's Tafereels doet naderen of
aan de twé anderen, aan de Tékenkunde en 't Kolo-
riet, die den Schilder formecren en uit vaste Rege- len, Opmerking', en Arbeid van de Hand fpruiten. Men kan dan niet zeggen dat het edeler , maar wel moeijelyker en zeldfaamer voor hem is. In allen Ge- valle , is 't het Gedeelte niet 't welk hy nooit moet ontbceren,dogh 't meest kan ontbeeren : vooral, wanr neer hy zyne Kunst toelegt om de Natuure te volgen » om met goede verkiezinge 'tLeeven te kopieeren, zon- der zig overtegeeven aan Veuinainge ? |
||||
fciv VOORREDEN.
of wyken, en Verheffinge geeft aan de
Beelden. 't Zoude moeijelyk zyn den Voorrang
te beilisfen, van eenigen die'r drie Deelen. Perfoonen, verleid door het Koloriet, zien de twé andere Deelen aan, als daaraan on- iderhoorig. Maar, wat zoude van het Ko- loriet worden, zonder deTékeninge en zon- der de f Samenftellinge ? 't Zoude van zig Zelfs vervallen : in fteê dat de twé laatstge- noemde Deelen, onafhangelyk van 't Kolo- riet konnen beftaan en behaagen. Volgens Flinius is Gvges, de Lydiër 3
de alleroudfte Schilder van Egypte; en Eu-
chir 3 van Griekenland; gelyk ook. Bularcbus 3 de geene welke onder Romulus die fchoone Kunst in Italië bragt. De Ouden hebben weinig gefchreeven van de eerste Schilders : als men eenigen der befaamdften uitzonderd, gelyk Zeuxis, Parrhafius, Pamfilus , Ti- mantheS) Apelles en Protogenes, die in de Eeuwe van Alexander den Grooten bloeiden. Daar is ons echter geen Werk van hen overgebleeven, waaruit wy zouden konnen oirdeelen hoe verre hunne Bequaamheid ftrekte. De Scliilderyen van Apelles en van Protogenes, welken Plinius (L. xxxm. C. x.) verzekerd gezien te hebben, en waar- van hy zulke fchoone Befchryvinge doet, wierden vernield in den eersten Brand van 't Pa-
|
|||||
i
|
|||||
VOORREDEN. Xv
't Paleis der Cczars te Rome. Die welken
Jan da Udine vond, in de Grotten ten Ty- de van Rafaël; verfcheide Mufaïfe Antieke- Werken, van Palestrina; de Schilderwerken zedert dien Tyd ontdekt, in 't Graf der Na- fo's te Ponte-mole; die welken men jegen- woordig ziet in de Piramiede van Cestius^ in de Paleizen Barberini en Farnèfe; die van den Lusthof Jlldohrandini > genoemd de Brui- loft, van den Tyd van Nero: alle die Brok-? ken geeven te kennen, dat de aloude Schil- ders wel tekenden, dat zy grootsfe Gedach- ten hadden, dat zy de Hartstogten uitdruk- ten , en aan hunne Beelden z.eer keurlyke Evenredigheid gaven. Evenwel, oirdeelen-
de uit deeze hunne laatfte Werken, fchynt hun Koloriet maar middebaar geweest te zyn (i). Zelve was het Meestedeel der Maa-
CO Uit deeze Overblyfzelen der Romynen, die
zeer laat tot de Kunst quamen, dezelfde niet lang be- houden hebben, enyzeer verre beneeden de Grieken gebleeven zyn, is van de Kunstwerken der Zeuxisfen, -dpellesfen, enz., niet te oirdeelen; ook is niets ten Nadeele van die Overblyfzelen zelfs te befluiten, die eene Woede van zestien zeventien Eeuwen, grooten- oeels onder de Puinhoopen van 't meer dan eens ver- nielde Rome, hebben doorgeftaan, en waarvan andere Schryvers zig verwonderen dat zy zig nog tot op onzen Tyd zo fris hebben konnen houden. Kan ook imant uic dit Soort van hunFresko-en Stucco-fchildery oirdeelen, over 't Koloriet en de Eigenfchappen van "hunne Pen- feelkunst met gefmolte VVasch, enz. ? Aanmerkende |
||||
Xvj VOORREDEN..
Maakeren daarvan, geene Grieken ; zy ar-
beidden onder de eerste Cezars; en wy ken- nen 'er naauwlyks meer dan vier van hen, naamlyk Fabius, Timomachus, Pirrichus, en Ludius die onder Augustus leefde (i). De Olieverw was aan de Griek/e Schilders
onbekend. Wat van hen (liever van deüo- viynen) aan ons overblyft, is gefcliilderd in Waterverw' of in Fresko, welks Geduurzaam- heid 3 van meer dan twéduizend Jaaren 3 alleen ver-
hunne uitmuntende Tekening' en de Kunstgronden waarop zy te Werk gingen , blykende in de overge- bleeve Antieken en wat in Opzigt van hunne Schilder- werken even verwonderlyks getuigd word, zo kan daar- uit niet anders dan een verheven Denkbeeld overblyven. Welke Vooroirdeelen wy ook voor de Moderne Kunst konnen bezitten, dus wy ons mogen verzekeren dat de Ouden't in verre na niet konden haaien by de Aanlok- kelvkheiden Zagtheid der Olieverw': zo kan dit even- wel niet onfeilbaar gedaan worden, en nimant bewy- zen dat zy daarin geene byzondere Eigenfchappen be- zaten welke ons ontbreeken; dat wy daarover, byzon- dcrlyk over hun Koloriet, niet verbaazd zouden ftaan, indien wy 't konden zien. (i) Wat de Schryver hiermede zeggen wil, weeten
wy niet. Indien hy door deeze vier meend, dat het de Maakers die'r overgebieeve Brokken van Romynfc Schil- derye zyn en deeze niet van een laager Soort van Kun- ftenaaren waren, dan zoude hy zékerlyk moeite heb- ben het te bewyzen; en ingevalle hy daarmede beteke- nen wil, hoe weinige Romynfe Schilders tot onze Ken- nisfe zyn gekoomeh, zo voldoed hy mede niet, wyl 'er meer bekend zyn, gelyk K. van Mander ook ver- handeld, en de helft deezer vier voor geene Romyr.en no<* tot dit Soort van Schildcrv gerekend kan worden. |
||||
VOORREDEN. Xyij
verfchuld is aan de Voortreffelykheid hunner
Verwen. Zy hadden ook Vernisfen , om naar meer Kragt te geeven. Maar, de Wa- terverw maakt altooz de Helderen te licht,' ■en de Donkeren niet bruin genoeg : daar de Olie de Helderen temperd, haar teder en ge- lykende naar 't Vlees maakt, Kragt aan de Donkeren , en Verheffinge aan de Figuu- ren geeft. Men kan dan niet oirdeelen over de al-*
oude Schilderyen der Grieken, als door de overheerlyke Beeldhouwerye der zelfde Ëeu- we, waarvan de Overblyfzels tot ons gekoo- men zyn. Zy doen ons gisfen, dat de Schil- derkunst daaraan niets toegaf: wyl deeze, vol- gens het Getuigenisfe van alle aloude Schryve- ren, evengelykelyk de Mensfen en de Die- ren bedroog. Die aloude Kenners, dien men ons aflchilderd als zo kiesch op deHarts- togten, en op de Juistheid der Standbeel- den : zouden zy 't minder geweest zyn, op 't Koloriet, op de Tékeninge, en op de Poeëtife t'Samenftellinge der Tafereelen (i) ? Wx
.0) Dit onbetwistelyk zynde,is het tot hun Voordeel
uitgemaakt. Mevr. Dacier, en alle haare Aanhangers a onbepaalde Voorftanders der Aloudheid, zullen 't zelve zo veele Eeuwen hooger met Homerus Herken ; en wat kan 'er kragtiger luiden, by dien die 't Zusterfchap der Dichtkunde met de Schilderkunst zo fterk verknogten ! Evenwel, kan men ons verzekeren dat de aloude Kenners /. Deel. ** 20
|
||||
fcvuj VOORREDEN.
Wy hebben geen Oogwit gehad, in dit
Werk van de Griek/e Schilders te fpreeken, nog van de Ouden die voor Rafael ge- weest Zyn. Verfcheide Schryvers hebben die Baan1 reeds afgeloopen. Dus hebben wy ons niet verbonden, dan aan de befaamdfte Schilders zedert dien doorluchten Man (i). In de enge Paaien, welken wy ons voor elke Leevensbefchryvinge hebben gefield , heb- ben wy getragt niets te vergeeten van 't geene wézenlyk geweeten diend te worden. Men zal deri regten Naam vinden van elk Kimftenaar; zyne Geboorteplaats, van wien hy Leerling is,de Schilders dien hy gevolgd heeft,
zo veel op gehad hebben met die Poeëtife t'Samenftel-
linge der Tafereelen, dat zy daarin zo viesch, of met de Zinlykheid der Fransfen eenftemmig zyn geweest ? Mogelyk zouden zy de Schouderen opgehaald, zo niet gelachen hebben, over veele Poeëtife t'Samenftellin- gen, zonder die van Ie Brun, dat meer is van Pousfyn, ja van Rajaïl zelfs, niet uittezonderen : onder Voor- wendzel, dat die zig niet zelden daarin al te gemaakt gedraagen hadden, van de Waarfchynlykheid en van de Natuure al te verre afgeweeken waren. (i) Dus zegt de Fransje Scbryver : maar, in ons
Berigt ('t welk by het LaatfteDeel zal uitkoomen, en voor deeze Voorreden geplaatst zal moeten worden), gelyk ook in onze Inleidinge die ftraks volgd, hebben wy Reden gegeeven van de Veranderinge welke wy maa- ken, met by de Vindhige de Olieverw' en Janyan Eyck aantevangen : fchoon dit geene Verfchikkinge maakt in't Plan des.Schryvers, en hoofdzaakelyk den Nederland/en Kmstj'cbildêren zal aangaan. |
||||
VOORREDEN. xix
heeft, zyne byzondere Eigenfchappen , de
Leerlingen dien hy gequeekt heeft , korte Aanmerkingen over zyn Merkteken, zyne voornaamfle Werken, de Kunstgebreken die hem verweeten worden, eindelyk den Tyd Zyn's Overlydens. Is nog iets meer noodig, in een Kort-Begryp ? Sommige Gevallen, in klyn Getal, zullen in dit Werk het Nutte met het Vermaaklyke konnen verfpreiden. Eenige Perfoonen hadden gewenst, dat
men, in fleê van den Historiëfèn-Lof van elk Schilder te befchryven, zig bepaald had tot eenvoudige Aanmerkingen over hunne Werken : maar , wy hebben gemeend dat het Publicq liegt bediend zoude zyn geweest,
indien men wézenlyke en aanmerkeiyke Zaa- ken daar gelaaten had om eigenzinnige Denkbeelden in de Plaats te Hellen, dien elfc zig over deeze Stoffe kan formeeren. Indien men 't Leeven der Schilders wil-
de befchryven , met zo veel Langdraadig- heid en Partydie;heid als het Meestedeel der ochryveren tot hiertoe heeft gedaan : zulks, zoude op nieuw den Leezer vermóeijen, met een1 hoop Letteren die weinig om 't Lyf hebben. De Italiaanen-i al te vooringenomen ter
Gunste hunnes Lands, zyn de Maate te bui- ten gegaan in de Loftuitingen welken zy aan hunne Schilders geg^Y<in hebben: de #* 2 Op-
|
||||
XX VOORREDEN.
Opfnyery van Fafari, en de Uitweidingen
van Mahazia, zyn de gantfe Wereld be- kend. Bellori zelfs, hoe goed Italiaan hy ook is, klaagd over de Langdraadigheid van den eerstgenoemden, en over de weinige Oirdeelkunde van Baglioni en Ridolfi en der andere Schryveren zynes Lands, die zonder Onderfcheid van alle de Italiaan- fe Schilders gehandeld hebben ( i). Fafari heeft byna niet anders gefproken, dan van de Toskaanfe Schilders; Ridolfi, van de Fe- netiaanfe; Soprani, van de Genueesfe; Fi- driani, van de Modenafe; Malvazia van de Bologneesfe; Baglioni en Baldinuzzi, heb- ben in \ algemeen van onderfcheide Schil- ders gehandeld. De Hoogduitsfers , de Flaamsfen, en de
Hollanders, hebben mede gefchreeven over de Schilderkunst- Karel van Mander, Schil- der en Poeët, heeft het Leeven der Oude Jtaliaanfe en Nederlandfe Schilders befchree- ven. Korneüs de Bie, die na hem quam , heeft in Flaamfe Vaarzen uitgegeeven, het Leeven van de Schilders zynes Lands. San- dr art , Ci) Zou Bellori, indien hy een Nederlander was
geweest, niet de eige Klagt hebben konnen doen over den Leevensbefcbryveren der Nederlandfche KunstJ'chil- ders, welke in fteê van te verbeteren, naMaate hun Tyd befchaafder was geworden, trapsgewyze zo veel langer gevallen zyn dan K. van Mander, die het Yz brak ? |
||||
VOORREDEN. xxj
drart, die in 't Hoogduits en vervolgens in
't Latyn fchreef, heeft in zyne Teutjche A- cademie van de Schilders aller Volkeren ge- fchreeven (i). Houbraken, Hollands Schil- der , heeft in zyne Taal1 het Leeven der Ne- derlandfe Schildersbefchreeven; en Weijer- man, ander Hollands - Schryver, heeft ons laatiïelyk verfcheide Deelen gegeeven, over de eige Stóffe. Eenige onzer Frans/en (zegt de Schry-
ver) hebben naar 't Voorbeeld der Italiaa- nen gemeend, dat zy met dikke Boek- deelen te maaken, vol t1 Samenfpraaken en Uitweidingen, meer Roem zouden verwer- ven (2), Somtyds hebben zy zig vernoegd, met
Ci) Naamelyk, wat bygevoegd voor zo verre
zyn Leeftyd jonger was , maar anderzints K. van Man- der van Woord tot Woord uitgefchreeven, zonder hem daarvan eenige Eere te geeven. (2) De Schryver tékend op de Kant aan, dat hec
Felibien is dien hy hier bedoeld. Ingevalle hy zig hier alleen bepaalde, tot het geene deezes Leevensbefchry- vingen , en 't ondereen vermengen van allerhande Schilders, Gemeenen en Uitmuntenden, aanbelangt, dan zouden wy het konnen voorby gaan : fchoon Feli- bien zelfs beter Onderfcheid gemaakt heeft dan onze laatere Leevensbefchryvers van Nederlanderen doen, en betuigd veelen voorby te gaan waarvan niet waard is iFr?ren te VPOr<^en- Maar, wyl de Schryver dcs-
zelrs Uitipeidingen aanvalt, zo konnen wy ons van deeze Aanmerkinge niet ontflaan. Wy vinden niet rédelyk dat hy dus fpreekt: hy welke veel verfchuld is aan die Uitweidingen van Felibien, waarvan hy den Keest ge- trokken , en dus zyn Werk tot deeze Vo'lkoomenheid ge- bragt heeft, zelve belangende zyne volgende Redenee- #* 5 ringe
|
||||
xxij VOORREDEN.
met de Kunftenaaren te noemen , ronder
derzelver Geboorteplaats 3 byzondere Eigen- fchappen , de Gebreken welke in hunne Werken aangemerkt worden, en de Steden die hunne beste Tafereelen bezitten, te be- tekenen. Zomin aandachtig, om eene goe- de Verkiezinge te doen onder alle de Schil- ders die tot hiertoe geweest zyn, hebben zy de befaamden vermengd onder de gemee- nen. Wat is 'erwalgelykervoor eenen Lee- fcer, die zig niet behoord over te geeven dan aan de Kennisfe der Schilders die zyne Na- fpeuringen het waardfle zyn ! Is 't niet on- nut , en zelfs onrédelyk, van eenen gemee- nen Schilder te fpreeken, waarvan men nog Schilderyen nog Tekeningen ziet ? De Partydigheid van 't meestedeel der
Schry-
ringe over 't Kennen vanTékeningen en van Schilderyen. Heeft hy dan daarin beter konnen flaagen dan den ge- melden Felibien, dien wy evenwel gebruiken om hem nog hier en daar te verbeteren : waarom geeft hy hem dan te gelyk niet de Eere welke hem toekoomt, en zo wel als hy in deezen aan de Piles kóomt te doen, die (welk vernuftig Schryver hy ook was) evenwel zo zedig is van te zeggen dat hy zig niet verbeeld iets nieuws voorttebrengen, en onder anderen Felibien partikulier- Jyk bekend voor eenen waarvan hy zig bediende ? 't geen zo zéker is, dat die eige de Piles zynEerfte Boek, van zyne Korte Leevensbefchryving der vermaardfte Schilders, handelende over het Denkbeeld een's vol- maakt Schilders, mede genoegfaam Woordelyk uit Felibien getrokken heeft. Zou dan de Piles 't zonder Felibien, en onze Schryver (hoe verre zyne eige Na- fpeuringen gaan) 't zonder deeze twé, wel zo verre gebragt hebben ? |
||||
VOORREDEN, xxiij
Schryveren, is niet minder te veroirdeelen.
rdfari heeft niets geroemd, dan de Toskaan- fi Schilders; Malvazia, dan de Bolognees- fe ; Bagiïoni, nydig over de Verdiensten van. Guido, van Albanië en van Lanfranc, heeft 'zig niet vervaardigd die drie groote Mannen enkeld te noemen. Wat zullen wy zeggen, over den Drift van eenen onzer Tydgenoo- ten (i) voor de Werken van Rubbens (z)\ Dezelfde heeft hem bequaame Fransje Schil- ders doen vergeeten, die zékerlyk Lof ver- dienen, 't Zal moeijelyk te doorgronden zyn,
Welke de Schilder en de Landftreek is die
van den Schryver 't meest bemind word.
Vriend van de Waarheid,en van het Sclioo- ne, tragt hy hem overal aantekleeven waar hy hem ook vind : zonder Aanmerkinge te neemen, nog op den Naam nog op 't Va- derland van den Kunftenaar. Alle Volken, Sedert hy zig aan de Kunsten heeft overge- geeven, hebben hem altooz evengelyk toe- ge- CO De Pi les, die een onzer beste Schryveren
is (dus tékend onze Autheur aan) , fpreekt zeer flaauw van Pousfyn, en van Ie Sueur : zelve heeft hy den laatstgenoemden gants vergeeten, in den Eersten-, Druk zyn's Boeks, A°. 1699. vond de Waarheid en de Natuur in Rub-
bens, dien hy in Pousfyn niet vinden kon. De Gron- den, waarop hy redeneerd, zyn door onzen Schryver nog niet ontzénuuwd. #* 4,
|
||||
xxiv VOORREDEN.
gefcheenen : een Nederlander, een Frans-
man , zal 't dikwyls, in zékere Gedeeltens der Schilderkunst, boven een' Italiaan .by hem overhaalen. Die, welke uitmunten in de Weetenfchappen en in de Kunsten, zyn om dus te fpreeken van eenen zelfden Land- aart, van een zelfde Geflacht : naamelyk, van dat der Doorluchte Mannen. Dat wy dan leeren, aan de uitmuntende Werken van alle Landen het Recht te doen 't welk hen toe- koomt; dat wy aan onze Landsgenooten , als zy het verdienen, de Loftuitingen gee- ven welken wy zo gemaklyk aan Vreemde- lingen verfpillen (i) ! Wy zyn zeer verre van 't Gevoelen van
eenige Sc liryvers : die geene andere Achtin- ge hebben dan voor Historiëfdiilders, den geenen zeer gering aanzien die Portretten ,
andfchappen , Batailjes , Zeen , Dieren , yrugten. Bloemen, Boerekermisfen, Her- bergen, C i) Niets rédelyker als dat. Ten aanzien van de
Kunsten, moet allen Land-aartevengelyk aan ons wee- zen," en dit beoogen wy hier'in onze Vertaalinge en daarby gevoegde Aanmerkingen, op dat wy daaruit lee- ren en Voordeel doen zouden. Maar, onder die fraai- je Voorwendzelen moeten wy ons niet laaten vervoe- ren , om aan Vreemden meer te geeven dan hen toe- koomt en dan zy ons konnen toonen. Moeten wy hen toejuichen, wanneer zy van die Grondftellingen afwy- ken, om zig ter onzer Verklyninge en Éenadeelinge te verheffen ? |
||||
VOORREDEN. xxy
bergen, en Keukenftukken fdiilderen. In te-
gendeel : een Schilder die de Natuure vol- ffiaaktelyk heeft nagebootst, al hadhy maar een'1 Koe gefchilderd, of een' Druivetros ge- lykZeuxü, is alzo volmaakt in zyn Soort als Rafaël in 't zyne is. Elk heeft getracht uittemunten, in het Deel waarna zyn Geest 9 eene Inblaazing, eene natuurlyke Neiging, hem leidde, 't Is waar, de Histori is het edelfte Voorwerp der Schilderkunst, het leer- Zaamfte, en dat geene 't welk de meeste \Veetenfchappen vereischt. Het Landfchap, de Dieren, de Vrugten en de Bloemen, zyn daarvan maar een Aankleefzel ; zy dienen meestendeels niet anders, dan om de Histo-
riëfe-Onderwerpen optetooijen : maar, alles beftaat eindelyk in de Nabootsfing' der fchoone Natuure. Dk's 't enkelde Oogwit, waar naar men moet poogen (i). In
( i ) De Schryver bevestigd dan volkoomen, hierme-
de, onze onderfcheide Aanmerkingen, in dit Opzigt te- gens hem gedaan. Deeze zyne betere overwooge Uit- drukkingen, moeten dan zékerlyk ten Lof der Neder- land/e School' {trekken, welke daarin zo grootelyks uit- dunt, 'c Beftaat dan niet in een' Vergrooting' van de Dingen, jq dat Flikkerende van den Geest, 't geen ei- genlyk het Poeëtife, het Fabelachtige, en 't Roman- achtige aangaat , waarin de Italiaanen uicfleeken en de Frans/en \ nog daar boven zoeken te blanketten : 't welk wel aangenaam voor de Befchouwinge kan zyn, dogh de waare Overbrenging der Zaaken, nog de ge- trouwe Verbeelding van de fchoone Natuure niet is. ** r An- |
||||
xxvj VOORREDEN.
In deeze onze korte Leevensbefchryvin-
gen, zullen wy niets anders onderfcheiden dan drie Hoofdfchoolen : die van Italië, van Nederland, en van Vrankryk. Alles held over naar deeze drie, zo ten Aanzien van Smaak als van Manieren (i). De
|
||||||
Anderzints, algemeenlyk gefproken, als men byzon-
derlyk op die Wyze de Waarheid, 't leerzaame der Historie ( waarvan de Schry ver zo nadruklyk fpreekt) uit de Schilderyen, uit de Keeldhouwerye, uit de Me- dailjes, en uit de Poeëten zoude willen haaien, dan zouden de Feiten zeer gebrekkig zyn, byzonder die van de Italiaanen en Fransfen opgegeeven worden: daar •wy doorgaans moeite hebben om zelve in de ftaatig- fte Schriften, van Dingen die onder onze Oogen ge- beurd zyn , de Waarheid te vinden. Rafaè'l zelfs, en Ie Brun, hebben zy deeze ten Oogmerk gehad, meer dan de Zinnen te betoveren, en de Dingen voortedoen zo- danig als zy geerne hadden dat die gebeurd waren ? In de Nabootsfing' van 't Moderne Leeven, in een Stukje van Mieris, Jan Steen, of Ostade, enz., zelve in de Bloemen van van Huijüm, is dan de Waarheid der His- torie meer te vinden, 't Is wat anders, de Volmaakt- heid van 't Antiek voor het Mensfelyke-Beeld, en de Oudheidskunde,in haarlieder eigenlykeBepaalinge aan- tepryzen. (i) Geeft dit niet te kennen, dat de Fransje School,
die jonge Bloesfem , jegenwoordig tot een Hoofd- fchool' verheven zoude zyn, in gelyken Graad met de Italiaanfe en de Nederland/e, en waardig om den Smaak der Volkeren naar zig te doen overhellen ? Welke on- derneeming van onzen Schryver ! dogh geenerwyze oneigen aan de Vrypostigheid en Inbeeldingc zyhes Land-aarts, wien zékerlyk geen Vernuft nog Bequaam- heid ontbreekt, en zelve in den hoogden Graad de Kunst bezit om zulke Volken door Beuzelingen en.Fleu- retjes
|
||||||
VOORREDEN. xxVif
De Schoole van Italië zullen wy fchifc
ten in zes Deelen , of Landfchappen; en dus niet zeggen Romynfe School', enz., maar enkeld de Romynfe, de Florentynfe, de Ve- netiaanfe, de Lombar-dyfe, de Napolitaari- Je, en de Genueesje Schilders. Een zelfde Smaak doet zig gevoelen in alle de Werken der Italiaanen : zy zyn maar alleen onder- fcheiden, in hunne verfchillende Maniere van Schilderen. Rafaël zal 't Hoofd zyn der Romynfe Schilders; Leonard da Vinci en M. Angelo, zullen 't wezen van de Fïoren- tynfe : met Domenico Ghirlandajo en Pietro Terugino daar te laaten, die geene andere Ver-
retjes inteneemen, die zig zeer gelukkig in deezeWe-
reld^fchatten wanneerze zig volgens deszelfs Modems en Fantafyen konnen kleeden en reeden, fpyzen en regelen, ongeacht zulks van den fchaadelykften'Invloed 9P hun Vaderland is, gelyk de wyzteEngels/en en Duits- ftr's getuigen. Wat laager vinden wy dringender Re- den, om de ftouteVoorgeevingen des Sehryvers te kee- ren : of zou 't ons onverfchillig moeten zyn de Ver- waandheid een's Volks ten onzen Nadeele te zien en te hooren, 't geen door de Bank te vlug en te wispel- tuurig is om zig te bepaalen, gelyk wy aan deszelfs ge- Quarige varieerendeBfoderies ènÓpfchik in Gebouwen, en alles wat de Kunsten betreft onophoudelyk zien , die byveelen nooit aangenaam zyn dan wanneerze door eenen Pransfen-Griï beftuurd worden ? Zouden wy 'c Oros hunner Kunftenaars en hunner Sehryvers, om een' dozyn verdienftigen welken wy in eenige Klasfen mo- gen ontmoeten, en waarvan wy ons met Vrugt bedie-. nen konnen, ten hoogften Toppunt gevest moeten achten? |
||||
xxviij VOORREDEN.
Verdiensten hebben dan de Meesters van
''M. Angelo en van Rafaè'l geweest te zyn. De Lombardyers zullen aan hun Hoofd heb- ben , Corregio ; de Venetiaanen zullen aan 't Hoofd hunner Bende praalen, met Gior- gione en Titiaan: zonder dat Cimabue, Giot- to, Lippi, Bel/M, Memmi, Mantegna, en anderen, bygebragt zullen worden. De Span- jaarden, in klyn Getal, zullen fchuilen on- der de Napolitaanen; en de Genueezen zullen ten Opperhoofd erkennen, Lucas Cangiage, De Nederlandse School zal vier Deelen,
of Landftreeken bevatten : de Hoogduits]ers, waarvan Albert Durer en Holbeen de Op- perhoofden zullen zyn ; de Hollanders zul- len Lucas van Leiden hebben; de Vlaamfe bullen bezitten, Jan Stradanus; en de En- gels/e zullen aanvangen, met Wiïïiam Dob- fon (i ). Alle deeze Schilders hebben in 't algemeen eene zelfde Maniere gehad, welke gewoonlyk den Flaamsfen-Smaak word ge- noemd. In de Fransse Schoole zullen wy niets mel-
den, van Quenel, Caron, Nocroi, Dubois, "janet, Bunel, Dubreuil, Bobrun, Dorigny, du Moutier , en Vignon: om te beginnen met
Ct) Dit's de Schikking van denSchryver : in dee- ze Vertaalinge zullen wy, aangaande die Artykel der Nederl. School', zodanige Verfchikkinge maaken als op zyn Plaats zal aangeweezen worden. |
||||
VOORREDEN, xxi*
met Jan Coufin, Freminet, en Fouët, die
zékerlyk het eerst', in Vrankryk, den goeden Smaak der Schilderkunst hebben geplant. De Tyd-ordening zal in idere Schoole
ïiaauwkeurig waargenomen worden, volgens den Geboortentyd der Schilders : zonder Aanfchouwinge op hunnen Meester te nee- men , hebben wy elk aan zyn Vaderland over- gebragt. Alleen zyn wy daarvan afgeweeken, ten aanzien van Piet er Lély en van den Rid- der Kneller : om dat zy gemeenlyk, in onze Schilderkundige-Wereld, voor Engelfchen , doorgaan , fchoon zy beiden in Duitsland gebooren zyn. In die Tyd-ordeninge fcal de Leerling dik-
wyls voor zyn Meester geplaatst zyn : Ro~ manelli en Ciro-Ferri bevinden zig voor Pietro da Cortona. De Tyd-ordening zal omgekeerd fchynen by Karel Marat , ge- booren A°. i^S '• "^ zig geplaatst vind voor Leonard da Vinci^ welke A°. 14,5^ ge- booren is. Dat alles ontftaat, om dat die Perfoonen geen eenerly Vaderland hebben : als uit verichillende Landfchappen van Italië efprooten zynde. Evenwel zal de Tyd-or- ening in elke Afdeelinge geregeld aanvan- gen : by Voorbeeld, zy zal naauwkeurig zyn onder de Romynfe Schilders ten aanzien van malkanderen,'en ter zelver Tyd zal zy ongeregeld fchynen, indien men die dgo |
||||
xxx VOORREDEN.
Romynfe vergelyken wil met den Florenfyne-
ren, Venetiaanen , en de andere Italiaan- se Schilders. Dus zal 't insgelyks wezen, ten aanzien der Hoogduitsfers , Nederlande- ren, enz. Deeze Verzameling vervat meer dan hon-^
derdtagtig Leevensbefchryvingen van Schil- ders (i); en daar zyn 'er byna veertig on- der, waarvan de Portretten en de Historie in geen een Boek gevonden worden. Die Portretten zyn trouw afgetekend, na 't gee- ïie wy alhier 't beste gelykend hebben. De geenen welke van Buitenlands koomen, zyn met Voorzorge gekopieerd, na de Portret- ten die in de Familiën der Schilders , in Ita- lië', Spanje, Engeland, Holland, en Vlaan- dere-, gevonden worden. Andere zyn ge- nomen uit de Akadémie van St. Lukas te Rome, na de Origineelen die aldaar worden bewaard. De Plaaten zyn heftuurd, door den beroemden Hr. Ca zes, Direkteur van de Koning!. Akadémie' der Schilderkunst ( 2 ). Wy
(1) Volgens 't Plan des Schry vers, enden Frans-
fen-Druk: wyl de Vermeerdering onzer Vertaalinge dat Getal, ten opzigt der Neclertanderen , veel hooger doet klimmen. (2) Men kan verzekeren, dat geen mindere Zorge
is bygebragt, ten aanzien van de Portretten deezer Ver - taalinge welke daarna gemaakt zyn, byzonderlyk om naaukeurig de Gelykenisie te bewaaren : zulks zy, on- aangezien ze meer dan een derde verklynd zyn, dezelf- den, verre te boven gaan, zo van Tekening' als Behan- deling' |
||||
VOORREDEN, xxxj
Wy hebben de Kieschheid gehad, van geen
twyffelachtig Portret optegeeven. Daar zyn eenige aan onze Nafpeuringe ontlhapt, door de Onmogelykheid van ze te vinden; en der- Zelver Plaats hebben wy opengelaaten. Op 't Voorbeeld van verfcheide Schryve*
ren, hebben wy ons een' Wet gemaakt, van geene in 't Leeven zynde Schilders te Ipree- ken : 't ftaat aan denTyd om hunnen Roem ryp te doen worden, en denzelfden zo verre te verbreiden, als de fchoone Werken verdie- nen waarmede zy daaghlyks onze Tempelen en onze Paleizen oppronken. H Is de Tjd en de Bood (zegt Felibien) die de Verdiensten of de Gebreken der Mens/en in vollen Dagb ftl ellen, welkende Nyt of de Gunst ge duur en- de hun Leeven verborgen hebben. Als die groote Kunflenaars eenige Leer-
lingen van den Eerften-Rang hebben gehad, dan zal men deezer Leevensbefchryvingen vinden, in de Landftreeke en de Schikkinge v/aartoe zy behooren. Wanneer die Leer- lingen maar van den Twéden-Rang waren, en
deling' en Bevalligheid, en daarbcnevens nog verrykc
zyn met de .Byfleraaden welke in den Frans] en-Druk niet gevonden worden, die de Portretten eenvoudiglyk m een Krollyst en op een> donkeren Grond geeft. Zel- ve heeft men de Voorzorge gebruikt, om die Portret- ten welke van den Schryver uit bekende Werken ge- trokken zyn, by Voorbe'eld uit Vajari, met de Origi* ncelen te vergelyken en daarna te verbeteren;. |
||||
xxxij VOORREDEN.
en zy echtereenigen Roem verwierven, zon-
der verdiend te hebben dat men hier van hen eene afzonderlyke Loffpraake maakte : dan geeven wy hen een byzonder Artykel in de Leevensbefchryvinge hunnes Meesters, waar- in wy kortelyk bybrengen, hun Merkteken, hunne Verdiensten, en zo veel 't mogelyk is hunnen Geboortenftond en dien hunnes Overlydens. I n de Lyst van de voornaamfte Werken
der Uitmuntende Mannen , die gevonden word op 't Einde hunner Leevensbefchryvin-
ge, wyzen wy de Tafereelen niet aan die 2,ig in de Kunstkabinetten van Partikulieren bevinden. Al te onderhevig aan Verplaats- (Inge zynde, fpreeken wy niet anders dan van de geenen die in Kerken, Kloosters , -Paleizen , en Galleryen der Vorsten, wor- den gevonden. 't Zoude buiten het Ontwerp deezes
"Werks hebben gegaan, alle de Plaaten opte- tellen welke na die Uitmuntende Schilders zyn \ gefneeden. Wy hebben alleen aangetekend, die van hunne eige Hand gefneeden zyn, en de voornaamfte Graveerders welke na hunne tTafereelen gearbeid hebben. Een vry lang Verblyf in Italië, verfchei-
de Reizen naar de andere Deelen van Euro- pa , hebben aan den Schryver deeze Nafpeu- .riflgen gemaklyk gemaakt, Hy fpreekt van wei-
|
||||
VOORREDE N. xxxiij*
weinige Schilderyen, welken hy op hunne
•Plaatsfen niet gezien heeft. Veel Neiging voor de Schilderkunst; eenige Oeffening in deeze Kunst; een Smaak, dien hy zig ge- vormd heeft uit de Tafereelen , de Prin- ten, en de Tekeningen der beste Meesters y Sedert meer dan dertig Jaaren verzameld s hebben hem de Middelen konnen verfchaf- fen om met eenige Juistheid over de Schil» derkunst te fpreeken. Als hy de befaamdfte Schilders ichynt te
berispen, en na hunne groote Eigenfchap- pen gebazuind te hebben de Gebreken hun- ner Kunst voorfteld, dan is hy 't niet die ipreekt: hy is maar de Weergalm der goe- de Scliryveren, en der oirdeelkundige Be- risperen. Een getrouw Historiefchryver moet niet alleen bybrengen, wat de geene c aanmerklykst gemaakt hebben welker Lee- ven hy befchryft: hy moet daarenboven der- ^elver Feilen niet verheelen. Daar zyn maar aUeen eenige Schilders, waarvan de Bioed- ftiaagen nog leevend zyn en geraakt zouden jonnen worden over al te groote Openhartig - eid, die ontfnapt zyn aan de juiste Bens-
Pmge vdke men over hunne Werken zou-
de konnen maaken (i). De Tyd zal dit
Geheim eens ontdekken. .
Aan
(I) Wyl dit een Geheim is, konnen wy 't nioc
aooi-gronden,nog de Redenen vinden die den Schrvver
«us doen fpreeken, en bequaam zouden zvn om zvne
L Deel *#* Pen-
|
||||
rsxxiv VOO RIEDEN.
Aan den Hr. Lépicié, uitmuntend Gra-
-veerder en Historifchryver van de Koningl. Akadémie der Schilderkunst te Parys^ is de ■Schryver eene openbaare Erkentenisfe fchul- xlig, wegens de goede Aantekeningen wel- <ke dezelfde aan hem geleverd heeft, belan- gende de Ffamj'e Schoole. Insgelyks zou- -ae hy , indien hunne Zedigheid zig daar niet tegens kantte, twé Vrienden konnen noemen, die voor hem, uit de Nederlandfe Moeken , wel hebben willen vertaaien wat iiem van nooden was.
Voor 't overige wil men nimant onder-
werpen, aan 't Oirdeel welk men bygebragt heeft over de Uitmuntendfte Schilders : elk is in volle Vryheid om daar over te oirdee- len, volgens zynen Smaak en zyne Kunde. Bedreeve Perfoonen .hebben geene Onderrig- tinge noodig. Die, welker Gezigt zo verre niet reikt en die niet aanftonds bevatten wat in die fchoone Kunst te vattei^ie, zullen f een Verdriet hebben van eenen Wegh ge-
aand te vinden, welke hen leid om hun Oirdeel te oeffenen en hunne Kennisfe te volmaaken. Het Publiq is de Opperrichter, over de Verdiensten en de Begaaf'dheeden. Penne te doen verdenken, als de Werken van. eenige
Qverleede Schilders vierende uit Ontzach voor hunne Bloedvrienden. Echter raakt dit ontwyfFelbaar alleen de Fransje School', die ons 't minste aangaat, en dus zo hoog' opgevyzeld zal zyn als zy immer gedaan kan worden. VER-'
|
|||||
j
|
|||||
VERHANDELING
OVER 'T KENNEN
V A N
TEKENINGEN
E N V AN
SCHILDERYEN.
|
||||||||
P^stEjR men de Hlstonë der Uitmunten>
Si E m de Scnilders befcJiryft en over hun, itell ne Werken fpreekt, fchynen eeni- ge Grondregels vooraf te moeten gaan-, om tot de Kennisfe die'r fraaije Stof*, ten te koomen. Geen Schryver, voor z.o £eil?en weet' heeft dit °nderwerp be*
i K^Te Indien wy eenige Onderrigtingea Rebben over de Tekeningen, over cïe Prin- v2> 5* °Ver de ScJlilder7en > z0 *ynze niet
Mar6,i n de Byzonderheeden,noodig om
naar volmaakt te leeren kennen. UE Hr. <fe _p//w ^!) 3 Auteur van die On~
der-
*
,l O Onze Autheur tékend op de Kant het vo-Igen-
#$ # o ^ff.
|
||||||||
xxxvj VERHANDELING.
derrigtingen, zag 't voor eene onmogelyke
Zaake aan, vaste Regelen over die Stóffe te feeven; hy wenste,dat liet weinige, 7t welk
y daarvan gezegt heeft, imant mogt aan- moedigen om het in 't vervolg te vermeer- deren. Wy hebben ons voorgefteld, zyn Ontwerp te volgen. D e Tekeningen , oneindiglyk verheven
boven de Printen, houden het juiste Midde tusfen deezen en de Schilderyen. Ze zyn de eerste Denkbeelden een's Schilders , het eerste Vuur zyner Inbeeldinge, zyn Styl,
2yn Geest, zyne Maniere van Denken. Ze zyn de eerste Origineelen, die dikwyls aan de Leerlingen des Kunstfchilders dienen om Schilderyen te fchilderen, welke daarvan maar de Kopyen zyn. De Tekeningen be- wyzen nog de Vrugtbaarheid, de Leeven- digheid van den Geest des Kunstenaars, de Verhévendheid zyner Aandoeningen, en de Gemaklykheid waarmede hy ze heeft uit- gedrukt. Een Schilder, fchilderende een Tafereel,
verbeterd zig, en beteugeld de Oploopend- heid van zynen Geest. Maakende eene Té- keninge,fmyt hy 't eerste Vuur zynesDenk- beelds
de aan. 5> Ik hebbe dien uitmuntenden Schryver by-
„ zonderlyk gekend,- en ik ben hem de eerste GvoncU „ regelen van 't Kennen van Tekeningen verfchuld ". |
||||
VERHANDELING, xxxvij
beeldsuit: hy geeft zig aan zyne Drift over 5
en toond zig zodanig als hy is. D e onderfcheide Manieren van Tekenen ,
ioopen uit op drie : naamelyk , met de Pen- ne, met Tékenkryt, en Gewaschen. De Pen laat zig lugtig behandelen , en
word onderfteund door Artfèeringen aan de Zyde der Schaduuwen. Dikwyls maakt men alleen de Omtrekken, met de Penne; en men wascht, aan de Zyde der Schaduuwen. Het Tékenkryt is meer in Gebruik, en
kan artfeeren aan de Zyde der Schaduuwen. Men bediend zig van Roodkryt, van Zwart- kryt, en van Witkryt, en van Krytwit om de leevendigfte Lichten te ontfteeken. Dit
laatfte, onderhevig aan't uitwisfèn, nood- zaakt dikwyls om het met Gomwater tewry- ven,en 't met het Penfeel te gebruiken : dan noemd men 't Krytwit, of Wit van 't Penfeel. Het Waschen word gedaan met een
Penfeel,gedoopt in Roet,in gèvreeve Rood- st, Indigo, of O. I. Ink,cgelegt aan de ^yde der Schaduuwen, verzagtende naar de Verlichte-Deelen. ÖAAR zyn Tekeningen, beftaande uit ak
e dle drie Manieren te gelyk ; en andere,
gemaakt door de drie onderfcheide Soorten
van 1 ekenkryt tefFens, waarom ze genoemd
worden met de drie Krayons.
Men noemd eene Gedoezelde-Tekening^
* * * 2 die |
||||
xxxvnj VERHANDELING.
die gedaan is met een Kryt tot Poeijer ge-
bragt (i), 't geen gevreeven word aan de Zyde der Schaduuwen, met het Spitze van klyne Rolletjes van Papier of van Zeem : alles, zonder Artfeeringen. Alle Tekeningen verdeelen zig in vyf
Soorten.: men heeft Schets/en, Opgemaakte- Tekeningen, Studiën, Akadémiebeelden, en Kartons. De ScHETSSENjZyn de eerste Denkbeelden
dien de Schilder op het Papier ontwerpt, ter formeeringe van't Werk 't welk hyzig voor- fteld : men noemdze dus Scbetsfen 9-oE Ont- werpen , wyl de Hand niets anders gedaan heeft dan overhoop, en om dus te fpreets.en de Figuuren, de Groepen, de Schikkingen, en de andere Deelen die dezelfden uitmaa- ken, zo maar heen1 te flansfen. Die aange- douwde Tekeningen, met veel Snelheid ge- daan , zyn dikwyls niet zeer juist, en konnen gebrekkig zyn ten Aanzien van de Doorzigt- kunde, en van de andere Deelen der Kunst : maar, dit zyn geene Gebreken in een1 Schets', waarvan het Oogwit is eene Gedachte te ver- beelden die met veel Geest uitgevoerd is, of
(i) Het doezelen, van vry laager Graad dan 't
Artfeeren, word ook gedaan met het ongevreeve Té- kenkryt in de Tékenpenne: fleepende en vryvende het over 't Papier, xonder of rnet Artfeeringen daarover tè brengen. Met Potloot word insgelyks getekend. |
||||
VERHANDELING xxxïs
of wel afzonderlyke en onvolmaakte Beek
den die 'm eenige t'Samenftellinge moeten koomen, waarvan zy een Gedeelte uit- toaaken. Opgemaakte Tekeningen, zyn de eige
Gedachten, beter overwoogen en doorwrog- ter, by Uitftek genoemd Overgebragte, Uit- voerige, Vaste, Voltooide, Kapitaale-Té- keningen: wyl zy een juist Denkbeeld van het Werk geeven. Gemeenlyk is 't volgens deeze Stukken, die 't laatfte gemaakt zyn, •dat men het Schildery onderneemd. Studiën zyn Gedeeltens van Figuuren,
na 't Leeven getekend : gelyk, Koppen, Handen, Voeten, Ermen, fomtyds gantfe
Beelden, welke in de volkoome t'Samenftel- linge een's Tafereels koomen. De Klee- dyen, de Dieren, Boomen, Planten, Bloe- den , Vrugten , Landfchappen , zyn ook Studiën die oneindiglyk daartoe dienen. Men geeft den Naam van Akade'miebeel-
DEns aan Beelden die na 't Leeven getekend ^Y11} in Standen behoorende tot de t'Samen- ttelünge van een Schildery, om daarvan het ^aakt en de Omtrekken naauwkeuriglyk te nebben. Vervolgens kleed men die Beel- den, op een' Wyze dat dit Naakt altooz gejtreeld zy en nagegaan kan worden. Niets doet de Juistheid een's Meesters beter ken- ïien,dan datSoort van Tekeningen : zybe- # # * a, wy-
|
||||
VERHANDELING.
|
|||||||
XL
|
|||||||
wyzen te gelyk, zyne Bequaamlieid in ds
Ontleedkunde. De Kartons zyn groote Tekeningen,ge-
daan op Graauw-Papier, van de eige Groot- te als 't Werk waarvoor zy gefchikt zyn . Men kalkeerdze met een Priem, op de versfe Bepleisteringe van een Vak, om dit vervol- gens in Fresko te fchilderen. Voor Tapy- tQn, worden ook Kartons gemaakt. D e Tekeningen der groote Meesterg,
gants Geest zynde, maaken eene der ftree- lendfte Raariteiten uit. Zy geeven de besto Onderrigtinge, aan eenen Kunstminnaar, 't Is een vrugtbaare Bron, waaruit hy alle de Verlichtingen kan fcheppen die hem nood- fcaakelyk zyn. Door dezelfden, om dus te fpreeken, verkeerd hy met die groote Mannen; hy bekoomt Lesfen van hen. Onderzoeken- de eene Verzamelinge van hunne Tekenin- gen , maakt hy zig met hen gemeen : hunne onderfcheide Manieren ontdekken zig, voor zyne Befchouwinge. Indien die Tekenin- gen volgens Tyd-ordeninge gefchaard zyn by Schooien, dan erinneren zy, aaneenvol- gende, de Hiftorié* en het Leeven die'r be- taamde Kunftenaaren (i _). Al-
(i ) De Schryver tékend op de Kant aan, dat hy
eene Verzamelinge van Tekeningen der groote Mees- teren, van allerhanden Land-aart, gemaakt heeft, die voor
|
|||||||
VERHANDELING, xlj
A L g e m e e n l T k zyn de Tekeningen min
moeijelyker te kennen, dan de Schilderyen : "et Koloriet, de Doorzigtkunde, het Lient- 5^ Bruin, word 'er zelden in gevonden. Een v erftand van de Regelen der Tekenkunst*, cen Oeffening om den Toets van elk Mees- ter te onderfcheiden, voldoet aan imant die "e Schilderkunst bemind : de Natuurlyke Smaak, de Neiging, gevoegd by eenige Er- vaarendheid, zullen het overige goedmaaken. M en zegge niet , dat de Kennis der- Schilderyen "en der Tekeningen zeer onzeker *s. De Abt Dubos bedriegd zig wanneer hy voorgeeft, dat de Kunst, van den Maaker eeris Tafereeh uittevinden door V befpeuren van de Hand des Meesters, de gebreklykfte *s van alle Weetenfchappen. Op dit Onder- werp brengt hy een oud Historietje by, van Julio Romano , welke eene Kopie van An- dries delSarto gemaakt (naar het Portret van £f° X.3 waarvan dezelfde Julio Romano de J" eederen had gefchilderd) voor een Orieri- ne^ van Rafaimm. ' ö andien die Schryver eenige Oeffeninge
an 't Schilderen, of wat meer Kennisfe van dee-
T^ülnn'rr c?er besten van Europa kan doorgaan : datze
is5Syk gefchikt, by Schooien, ffamengefteld Tèk • nt negen Duizend origineele en uitgezogte cf„^?mg^n,' Vermengd met uitvoerige Stukken, met ^udien, Schetsfenj e&n Akadémiebeelden. |
|||
*lij VERHANDELING.
deeze Kunst gehad had, dan zoude hy ge-
weeten hebben, dat een enkelde Boomilag in een Schildery zyn' Maaker ontdekt; en dat de Kopieerder doorgaans maar al te veel van 't zyne daarin brengt, om zig te verklikken. 't Is insgelyks met de Tekeningen. De Hand vermoeid zig in 't kopieeren ; zy kan niet lange het Bedwang veelen; zy veroirlofd zig Trekken die haar eigen zyn; en 't zyn dee- 1Q laatstgenoemde Trekken, die den Namaa- ker verraaden en het Bedrog doen ont- dekken. . Eindelyk, de Manier van Tekenen
een's Schilders onderfclieid zig gelyk den Letter een's Schrifts, en beter dan den Styl een's Schryvers. Men weet dat Geletter- den, die 't Gevoel fyn en den Smaak eêl hebben, zig hierin zelden vergisfen. Indien de Schilders geene byzondere Ma-
nieren hadden, dan zoude 't onmogelyk zyn hen van malkanderen te onderfcheiden. De Manieren worden gevormd, uit de onder- fcheide Wyze waarop de mensfèlyke Geest bequaam is eene zelfde Zaak' te bevatten , die de Nabootsfing der Natuure is. De al- lerbequaamfte Schilders hebben hunne Ma- niere, zonder evenwel Gemanierd te zyn* De Manier verflaat zig, uit de Wyze van arbeiden: dit's het Doen een's Schilders, dit's StynStyl. Daarentegens wil Gemanierd zeg-, gen,
|
||||
VERHANDELING, xuij
gen 5 alles wat buiten de Natuure en het
aare gaat, al wat zig van de Praktyk bnt- 'ccna, en al wat een Gebrek is (i). Dus yn eene Maniere te hebben en Gemanierd ZQZQni twé 2eer verfchlllende Zaaien. Men behoorde niets natebootsfen dan dé iNatuure en hét Antiek , zonder zig over- Jegeeven aan de Maniere van imant. Groo- £e vernuften maaken zig eene Maniere, wel- *e *y van rond-omme ontleenen, en na gee- ne andere gelykt. Die, welker Geest min verheven is, verkiezen onder de Meesters» aen geenen die 't meest naar hunnen Smaak is . zy kopieeren hem, zy volgen hem Voet voor Voet, zonder ooit uit zyne Maniere te Koomen nog dezelfde te verbeteren. Voor t overige, de Natuur heeft geene Maniere, V heeft geenen Toets : alles vertoond zig aaarm verfmeltend',en van volmaakte OveS cenitemminge. n PEEN' byzonder Schilder moet men dan
naoootsfen : hoe bequaam hy ook is , zo ieett hy evenwel altooz zyne Gebreken, eenIAa^HAN,lERI,,tf zvn? is,volgens ons Begryp,
ze, 't zv fn h^ï1 Zéke/e Z1? a,Cooz gekkende Wy- der arhi t* „ Schoone c ZY m h« Gebreklvke: zoni va" de PerSr11 °P,de Verfcheidenheid, L maati tuur uitmunt ™ei] de y°or,werPen, waarin de Na- «agebówsT 6 d0°r de volmaaktfteSchilders worct |
||||
Xliv VERHANDELING.
waarby de Leerling, of de Nabootsfer, nog
altyd de zynen voegd. V Zyn de Werken der Mensfen niet, maar dien der Natuure , dien gy te verbeelden hebt, zeide Leonard da Vinci, C. xxiv. Boots de groote Man- nen niet na, dan in hunne Wyze van Den- ken ; volg hunne Maniere van fchilderen niet: dit1s het Middel om niet gemanierd te wezen. Zyt het Origineel van uwe Manie- ie : de Natuur en het Antiek zyn goede Leidslieden genoeg, om u niet te doen ver- dwaalen. Verscheide Schilders (ge&yk Jofepyn9
Cangiage, de twé Zucchertfs) hebben zig laaten vervoeren door hunnen eigen Geest : %y hebben niet anders gevolgd dan hunne Grilligheid, zonder het Leeven en de Even- redigheid der Antieken te raadpleegen. An- dere hebben zig vernoegd met bequaame Lieden natebootsfen, welke voor hen die Proefltukken der Kunst hadden onderzogt. Het groot getal Schilders, 't welk wy
tot hiertoe gehad hebben, ontflaat ons van alle hunne byzondere Manieren te kennen. 't Is genoeg, zig te verbinden aan de Wer- ken der grootfte Meesters, zonder zig op- tehouden met die menigte van min beroem- der Kunftenaaren, die onder hen gearbeid hebben. Eenige Gemanierde Meesters (gelyk Jo-
fipyn,
|
||||
VERHANDELING. XLy
fepyn, Cangiage, en de Zuccheró's boven
gemeld) zyn zo gemaklyk te kennen, dat men daarin niet kan mistasten, zo men maar iets van de Behandelinge heeft. Wigtiger Meesters, moeten met meer Aandacht on- derzogt worden: dogh 't is zeldfaam in- dien zig daarin niet eenige Toets opdoet, die u Voet voor Voet in de Ontdekkinge der Waarheid geleid. De Schilderkunst is eene die'r Zaaken,
die onder het Begrip vallen : elk oirdeeld volgens zynen Smaak , en wil vonnisièn voor de gantfe Wereld. Die Smaak, om foed te weezen, moet gevoed zyn met noo-
ige Weetênfchappen : opdat men niet gely- ke na zulken waarvan Quintilianus Ipreekt, die geene andere Reden van de Deugd een7s Werks geeven dan dat het hen behaagd. botli rationem componendi intelliguntlindotti voluptatem. , .Öe Kennis der Tekeningen beftaat in
drie voornaame Artykelen. Het eerste is , ?m te weeten of een Tekening goed ofcjuaad ls- Vervolgens, zoekt men naar den Naam en de Schoole des Meesters. Eindeïyk vorscht men na, of de Tekening een Origineel dan wel ectf Kopy is. 't ls byna onmogelyk het Goede en het
Quaade van een Werk te onderfcheiden, en het Vonnis 't geen men daarover veld te ftaa- yerïj
|
||||
3clVJ VERHANDELING.
ven,indien men de Kennisfe van de Grond-
beginzelen der Schilderkunst niet bekoomen heeft. Door gelukkige Vergelykingen, door fcene Doordringendheid van Geest, door eene fterke Neiginge, vormd men zig eenen grootsfen Smaak en een juist Denkbeeld van 't wézenlyke Schoon. Een bequaam Schil* der zal beter oirdeelen dan een1 gemeen Lief- hebber , over 't geene goed in een Werk is : vervuld van de Regelen zyner Kunst, welken hy geduuriglyk oeffend, moet hy dezelfden Ibeter gevoelen in een"1 Tekening1. Indi en die Liefhebber echter, by de Liefde welke hy voor de Schilderkunst voed, eenige Praktyk in deeze Kunst daarby voegd ; indien hy de noodige Studie en Overweegingen, om dat wézenlyke Schoon te onderscheiden, gedaan heeft: dan kan hy zo goed daarin oirdeelen als de Kunstenaar ( i). 't Gantfe Onder- fcheid,
CO Zelve zal hy 't algemeenlyk veel beter doen
'dan den Kunstenaar. Zyn Gezigt zo" goed zynde als dat van deezen ; zyne Kunde, over alle de noodige Deelen een's Tafereels, doorgaans veel verder gaande,en hem zelve voor Gemanierdheid hoedende; zyne Kunstlief- de (wantwy onderfcheiden'hem wel dégelyk van den Kunstkooper) vry van Vooruitzigt van •Winst zynde, waardoor de Schilder aangezet moet worden ; zy- ne Ervaarendhcid, waartoe een geduurige Nafpeuring, 'van al wat uitmuntend is, hem gebragt heeft ; zyne Onpartydighcid, die alleen het Schoone zoekt en uit- Jdpt : dat alles, by malkaar gevoegd ('t welk onder de Schilders zeer zelden word gevonden") m,aakt hem on- .
|
|||||
i
|
|||||
VERHANDELING. Xlvïj
fcheid,'t geen tusfen hen is, beftaat dan hier-
in3 dat de eerstgemelde hetSchoonekend en c weet te maak en, in fteê dat de laatstge- noemde het maar alleen kan kennen. De Uitvinding, de Juistheid, de goede
Smaak, een groot Oirdeel, de Uitdrukking der Hartstogten, het verhéve Denkbeeld, «en geestigeToets, en de Vryheid der Hand, niaaken 't waare Schoon eener Tékeninge uit. Zelden vind men alle die Deelen in een Werk vereenigd. Inderdaad, een Te- kening kan op een' vrye Wyze gemaakt zyn, zonder een' geestigen Toets te hebben : die Vryheid fprmt uit niets anders voort, dan uit de Stoutheid der Hand.
Zo-
ontwyffelbaar veel bequaamer om te oirdeelen dan den
schilder. Wil men een Voorbeeld : alle de Schii-
ers van Italiëbragten zo veel niet toe, om de Ver-
'ensten van Titiaan te doen kennen, dan een enkeld
£j."j]stm'nnaar deed ! Zou men niet moeten vooronder-
iaat i?' datvzo veeie Schilders zo veele Kunstminnaars,
ter i ?n Kenners, zouden moeten zyn,- en is dit ech-
•Js 't d° ^en niet meest:endeels een Witte-Raaven ?
ryl-, an n°g veeltyds niet meer om Winst met Schilde-
WoorH te doen' dan uic waare Kunstliefde ! In een
naarzi /ZOnder dat een wézenlyk Verdienftig Kunfte-
den ScliM ee.n of 'tander kan aantI'ekken), zal men
merken • hS 'n deezen wel aIs onpartydig konnen aan-
ppn„ hun u ar men zo dikwyls onder hen, zo wel we-
■Weiiini' yzonder Voordeel als uit Eigenliefde, de
vooni Hipf doordraaien om malkanders Werken,
'02PI rnner Tydgenooten te verachten, ja de
t! v 1 esten van de verdienftigOe Schilderjeugd
te veidooven en te verdrukken? J °
|
||||
XLViij VERHANDELING.
Zodanige Tekening welke dan het meeste
van dieDeelen verzameld heeft,zal het vol- maaktst zyn. Somtyds kan zelve een Werk, 't geen niet juist nog van een' fraaije t'Sa- menftellinge is.gelyk een Studietékening kan zyn, voor deugdelyk doorgaan, indien het Kleure heeft, indien het van eenen fchoo- nen Toets is. Men zegt, dat een' Teke- ning kleur heeft, dat zy gloeijend is, wan- neer de Toets vol Vuur is. Zodanig zyn de Tekeningen yanBarozio,\zn Wi/Iem Baur , van Benedetto, vm.Guercyn , van Rub-
henS) van van By'k, van Rembrant, van la Fosfe, en anderen. Belangende het twéde Artykel, om
den Naam en de Schoole van eiken Meester te onderfcheiden : daarin heeft de Liefheb- ber weer vooruit, boven den Kunstfchilder. Die twé Zaaken hangen meer af van de His- torie der Schilderkunst, dan van de Oeffe- ninge der Hand. Zy zyn de Vrugt van een' groote Vlyt, om de onderfcheide Schooien en de Verfcheidenheid der Manieren te ken- nen. Door Kragt van menigte Tekenin- gen, eener zelfde Hand, te onderzoeken en te vergelyken, word men ze gewend, geeft men zig een net en duidelyk Denk- beeld van 't Merkteken en deHandelingevan elk Schilder , maakt men zig daarmee ge- meen. Indien de Tekening in eenig Deel naar
|
||||
VERHANDELING. Xli&
naar die van eenen anderen Meester gelykt 3'
ls Ze altooz verfchillend in eenige Zaak'; em "«lts genoeg. De Printen, gegraveerd naar Schilderyen, doen mede daarvan den Smaak, jennen. Een gelukkig Geheugen, een hel- dere Geest, om alle de onderfcheide Behande- lingen te onthouden zonder dezelfden te verwarren, zyn daarin volflrekt noodig. Het Geheugen werkt meer dan het Oir-
deel 5 als men niets beflist dan door Gebruik; fliaar als men op Grondregelen te werk gaa,t, dan is 't gants anders. In een1 Téke- ninge word men twé Merktekenen ontwaar: dat van den Geest, en dat van de Hand. Door 't Merkteken des Geests in een'
Tekening', verilaat men de Verhévendheii Jan Gedachten,de Verrukkinge,en 't groot ^irdeel, dien een Schilder in de Verorde- runge zyn's Werks doet zien. Het Merkteken des Hands, is de Behari*
oellng welke elk Meester zig eigen maakt
m te werken. Die Hand moet gehoorzaa-
en aan de Gedachten: zy is daarvan de
^aavm. Het Hoofd maakt de Tékeninge e, ^ de Hand, die niets anders doet dam.
deszelfs^lliiitt^.oem^ 1 Vaste Grondregelen van deeze Kunst
te geeven, moet me'n ? diende eene Téke- ninge , een dubbeld Onderzoek doen : 't eerste beltaat5 ^ daarvan den Smaak te ken- - I. Deel. ###% nen; |
||||
VERHANDELING.
|
|||||||
1
|
|||||||
nen; en het twéde, om den Naam en het
Merkteken van den Maaker te ontdekken. D e Smaak van 't Land, waarin een Te-
kening gemaakt is, doet daarvan de Schoo- le blyken. Een Landfmaak is niet anders , dan de naturelle Geest des Land-aarts. Men onderfcheid drie Soorten van Smaak : de Italiaan/e, de Nederland/e, en de Fransfe. De Italiaanse Smaak heeft zie: ge-
formeerd, op de Antieken dien Italië bezit. Dezelfde beftaat, algemeenlyk , in de Juist-
heid van Tékeninge, in een' fchoone Ver- ordening' , in veranderlyke en tegenwerken- de Omtrekken, in een' keurlyke Verkiezin- ge van Standen,in een1 eêle Gemoeds-uitin- ge , onderfteund van een groot Koloriet. Te Rome, te Florence, heerst de Tekening : men word 'er vervoerd door dit groote Deel der Schilderkunst, zonder welk de an- dere niet konnen beftaan. In Lonibardye en te Venetië, trekt het Koloriet de Kunstfchil- ders : zy zien het aan als de Eigenfchap des Schilders; en zy verwaarloozen de Te- kening1 , om zig alleen overtegeeven aan de volmaakte Nabootsfinge der Natuure, die niet zigtbaar is dan om datze gekolo- reerd is (ï). De C i ) D e Schooien van Lonibardye en Venetië bezit-
ten dan den Italiaan/en Smaak niet, volgens de Defini- tie welke de Schryver zo aanftonds van deezen geeft. De
|
|||||||
j
|
|||||||
VERHANDELING. ij
DE Nederlandse Smaak is de Na-
J.lllr zelfs, zodanig alsze is, zonder veel
yerkiezinge, en zonder zig met het Antiek « bekreunen. Het Koloriet, onderfteund öoor een' Malschen-Toets, is aldaar het voornaame Doel (i). Men kend altooz ^hen Smaak, aan eene zwaare Wyze van lékenen (2). De Hoogduits/er $ hebben meer van 't Gottife : zy neemen de Natuu-. re zonder Verkiezinge, zy kopieeren daar- in zelfs tot de Gebreken toe. De Frans se Sm aAk, indien men min-
der bevangen was van Italië, zoude het aan ae twe anderen konnen betwisten (3 ;. De r» u ie Juist-
nfr hi . Van dcnJtall^nfen Smaak is dan vervalscht.
hv '♦t- hy woordeiyk moeten onderfcheiden , gelyk nY t hier onbedacht fchynt te doen. jj O Waarin is dan de Nederlandfe School eisen- vol«Sn4der, dai] df/f/^frf3!/> en de Fenetiaanfe,dien- voigende dan de Helft der vergoode Italiaanen t moete ° U R D E' zegt de Schryver'en dus zoude ™ea
konde ,vertaa,en5Lompe: indien men zig verbeelden aanged^ hy 'f dus fterk mecnde i die zig elders vry
Vefklaai-H uVan nnc Kunst toond- Evenwel > waarom wel der? niec weik beter zy' zwafflr te t&enen dan üe Lomhi i"1^ te wrwaarloozen, gelyk hy zegt daC (3 jih"^ en de fenetiaanen doen?
wat Tyd hTK,'s den hoo3ften Snaï>r geflagen. Zedert: koomen-in n de Framfen zuIke Kunstvermogens be- linge hunner°jn,ge weinige Jaaren, zedert de Vastftel- of zedert deV^mie Royale de Pemtiire tfde Sculpture, bien van dp^Jgaave onzes Schryvers te Parys! Feli- Üeniet minder as w°ordelyk gevolgd, die echter bei- Dlet minder d*R den SchryverdeEere hunnerLands-
# f # # j genoote» |
||||
VERHANDELING.
|
|||||||
"LIJ
|
|||||||
Juistheid, de Verhévendheid van Gedach-
ten , het Zinnebeeldige, het Poeé'tife , de Uitdrukkinge der Hartstogten, en zelve 't Koloriet, bevinden zig dkwyls daarin ver- zameld. In't algemeen, hebbende Frans- jen minder Toets dan de Nederlanders; de i Verkiezing der Standen en der Beelden, is min fierlyker dan die der Italiaanen. Even- .wel moet men hiervan onze groote Schil- ders genooten verheffen, en de Nakoomelingfchap inwik-
kelen om zig over hunne Kunstwerken te verwonderen, Is echter wel verre van zulken hoogenToon te voeren. „ De Fransje-Smaak (zegthy) is altooz zodanig ver- 3, deeld geweeft, dat het moeijelyk is een regt Denk- „ beeld daarvan te geeven: want, het blykt dat de „ Schilders deezes Land-aarts in hunne Werken ver- 3, fchillend genoeg van malkanderen geweest zyn. „ De eene hebben zig vernoegd met in Rome te ftudee- 3) ren ; andere, hebben zig langer te Venetië opgehou- ,, den en zyn te rug gekoornen met eene zonderlinge „ Neiginge voor de Werken van dat Land; eenige , „ hebben al hunne Schranderheid ingefpannen, om de 3, Natuure natebootsfen zodanig alszy de zelfde meen- j, den te zien. Onder de allerbequaamste Schilders, „ die zedert eenige Jaaren overleeden, zyn 'er die den „ Smaak van't Antiek, andere welke dien van Anni- 3, bal Caratz, ten opzigt der Tekening', gevolgd heb- y> ben. De eene en de andere hebben flëgt Koloriet „ genoeg gehad ". Moet men dan (^uitzonderende dee- zen allerbequaamften,en maar algemeenlyk gefproken, gelyk onze Schryver ontwyfFelbaar ten aanzien van alle andere Schooien doet) niet veel eéï herhaalen, dat de Frans/e Smaak als een Weerhaan draaid, op Klater- goud gezet is : ten minste, dat dezelfde niets geré- gelds heeft, maar vol Verfcheidenheid en Veranderlyk- heid is ? / |
|||||||
VERHANDELING, mij.
^rs uitzonderen (zegt de Schryver), gelyk
rouè't 3 Pousfyn , Ie Sueur, Bourdon , Ie r^s Jouvenet, enleMoine (i).
Alle die Volken, als zy op 't Antiek
en de Werken der groote Meesteren ftudee- ren, hervormen dikwyls hunnen Land/maak, en verbeteren dien oneindiglyk. Uit die Aanmerkingen, zal eene natuu-
relyke Kennisfe van den Smaak der Volke- ren gebooren worden. Ziende eene Téke- ning', zal men ze aanftonds overbrengen aan de Schoole waarop zy het naaste trekt -y en men zal zeggen 3 z.e is in zodanigen Smaak. Dus zal men het Land weeten waarin de Tekening gemaakt is, en byge- volg de Schoole des Meesters. In het twéde Onderzoek, kend men den
Naam en 't byzonder Merkteken van elk Schilder : naamelyk, zyn' Styl en zyne Ma- ï^ere van zig op 't Papier uittedrukken. ^eeze Manier is als een Soort van Schrift, geen den Mensfen onderling onderfcheid,
zulks
de v ^M van Jm'uenet en ^e Moine, maar zelve van
te fp°°r"aamften, gelyk Pousfyn en Ie Brun hier niet een en^t' °P wel^er Leevensbefchryvingen wy 't wel niet An^sv zullen aanmerken, zo meenen wy even- frhvnfrp»^,de Schryver, gelyk hy dus van ter Zyde ti?2" "J?Ilen doen, openbaarelyk deezezeven Hoog- vlieger zyner Schoole met de M. Angelo's, Rafaëlf, evenn"V ésio's> c^ratzen> enz-> vermogens is te |
||||
jciy VERHANDELING.
zulks ider een byzondere Letter heeft die na
geenen van anderen gelykt. Dat Soort van Schilder-Letter, doet zig altooz kennen aan eenige byzondere Trekken. De een maakt gezwolle Oogenaan zyneBeelden, geeft hen zékeren Draai van Hoofden, huid hen op eene byzondere Maniere , gelyk de Zuccheró's. De ander maakt de Hairen, en de Baarden, op eene vreemde Wyze : zyne Kleedyen zyn ontworpen volgens zékere Zinlykheid; Zyn Omtrek is hard of vloeijend ; de Uit- ftrekkende-deelen zyner Beelden zyn zeer
juist, fomtyds verwaarloozd. Eenige maa- ken de Vingeren lang, gelyk Spillen. Daar zyn'er, welker Kleedyen gebroken zyn met klyne Plooijen, en vznjïegten Smaak zyn. De Penfeeltoets hunner Boomen, hunner Ge- bouwen , hunner Gronden, is eigenaartig. In een Woord, een enkelde Trek kan hen onderfcheiden. T i t i a a n , Corregio , Paulo Feroneez,
hadden geenen Toets , wyl de Natuur 'er geenen heeft. Tem er s, die de Natuure met andere Oqgen befchouwde, heeft eenen zeer iugtigen en zeer geestigen Toets. Zékere 'Merktekens, gelyk Mutsfèn, Wapentuig, zelve de Naam een's Schilders, zyn maar Halve - preuven. Indien men eene Feil vind, 4ie niet gemeen is aan den Schilder v/aaraan meii de Tékeninge toe-eigend , dan moet men.
|
||||
VERHANDELING. lt
mer* dee^e aan eenen ander toefchryven.
^E Smaak van Leonard da Vïnci, van
-p- Angeh^ van Julio Romano, van Parme- Man, van Cangiage, van Pietro Te sta, van j* ■#«£<?, van Salvator Rofa , van #m- *»zw3 van QUiot y van Watteau, is zeer gemaklyk te ontdekken. Daar zyn Schilders, die tekenende zig
bedienen van Rood^ryt, of van Potloot. Andere, gebruiken Zvvartkryt en Witkryt. ■Uaar zyn 'er die alles met de Penne teke- nen, of die met O. I. Ink waschen. Ande- re waschen met Roet, met Rootkryt, met indigo, gehoogd met gegomd Wit, en met het Penfeel gelegt. Men vind 'er, die met
de drie Krayonnen tekenen (i). De Art- feeringen,die'r Tekeningen, zyn fomtyds gedaan met de Penne, met het Penfeel, of gehoogd met Krytwit,of met gegomd Wit. ^Y zyn in de lengte; andere, fclimns; de eene *egts, de andere links. Eindelyk, elk maakt j S eene Behandelinge, eene Gewoonte, van b^ ^ne'van,{: Penfeel, of van 't Krayon te indelen , volgens zynen Aart en zyne de ïr^le^' ^lls wYzen a^e ^e onderfchei-
itwerkingen, gezamenlyk beftudeerd &ePa.ard, de Hand waaruit zy koomen. Om
't vl2 NaamlVk met Zwartkryt, met Roodkryt iÖ
ieez> en met Wit om 't Geheel te hoogen. $f % ifc $& i
|
||||
irj VERHANDELING.
Om aan den Liefhebberen de Begeerte
nog zo veels te gemaklyker te maaken, welke zy hebben tot het kennen van de onderfcbei- de Merktekenen der groote Meesters, heb- ben wy de Toepasfinge, van alle die Grond- regelen , in 't Lee ven van eiken Schilder ge- daan. De Nieuwigheid der Stofte, de Moei- jelykheid van dezelfde te behandelen, eischt voorzéker eenige Toegeevendheid, voor de Proeve welke wy daarvan alhier geeven. Men moet niet meenen, dat het een on-
feilbaare Regel is zig aan die onderfchei- de Krayons, en aan die zonderlinge Art- feeringen der Penne, te vergaapen. 't Zyn Behandelingen van de Hand , welke fom- tyds nagemaakt konnen worden : gelyk wy daaghlyks ondervinden, in de Tekeningen van Guercyn en van Rembrant. Het Papier en het Doek , die eertyds een' onzer. Liefhebberen (den Abt de Chambron) ten Leidslieden dienden, zyn dikwyls niet zeer veilige Waarborgen, aangaande 't Land en den Meester die de Tékeninge gemaakt heeft: 't zyn twyffelachtige en bediïeglyke Merktekenen. Die Merktekens van den Styleen's Schil-
ders , die Blyken van zyn Schrift, willen nog verzeld zyn van zyne Maniere van Den- den, en van eenen zékeren geestigen Toets, welke hem affchetst» Het Hoogdraavende- eener
|
|||||
1
|
|||||
VERHANDELING, lvi/
!!npr Jékeninge is dat Zout 't geen de ei-
Inh uachte des ScJliIders is> 'c Ven onze
oeeiduige aandoet, en ons zyn waar merkteken vertoond : alsdan kan men zé-
jf ^.3 van de Schoole en van den Naam ues Schilders. Men bootst de Hand na van een ander, zegt den Abt Dubos : maar zy- nen Geest zal men zo gemakijk niet naboots- Jen; men herd niet denken als een ander. De Origineelheid is het derde wézenlyke
* unt,_ ter Kennisfe der Tekeningen. Dee* ze üngmeelheid is niet dikwyls te betoo- IhWi ?rVe olr4eelen of een Tekening ori-
gineel of Kopye is, moet'er Oirdeel, Öoor- dringendheio^Fynheid van Geest, een groo-
te Behandeling, en een Kunde van de Grond- regelen der Kunst wezen, dogh'evenwel in ^nder Maate dan voor Schilderyen (ij. nP7iIK1WïLS kennen de Schilders de Origi-
«eeiheidvan eene Tékeninge niet, en be- M^Qn 't zig ook weinig. Een verftandig den i Tfrvoerd door de ichoone Denkbeel- welken eene Kopye aanbied, houd ze voor
en getneenf7Er' cen opgemaakt Schildery alles zegt,
dat, in tege^ niets ovei'laat om daarby te voegen; en daarin na verf tel' een gefchetste Tékening noodzaakt toeftemmen r,?eide Zaaken te i'aaden: zo moet men Schilderv hefl-s tékend de SchrYver aan), dat eerr derkunst ooHt?lde in zi£ meêr Deelen der Schil- 3 00k °»eê? Weetenfchappen vereifcht. |
||||
tvnj VERHANDELING.
voor Origineel, offchatsze even hoog, als
%y na aan V Schoone koomt. 't Geval van eenen Kunstminnaar,
welke twéhonderd Tekeningen van groo- te Meesters uit Engeland had ontfangen , dien men hem voor eene aanzienlyke Som- me verkoopen wilde, zal hier te pasfe koo- men. Die Liefhebber, zig niet enkeld wil-* lende betrouwen op zyne Verlishtinge aan- gaande de Origineelheid die'r Tekeningen, ©irdeelde 7t geraaden ze aan eenen, der voor-
naamfte Schilders van Parys te laaten zien,
die ze zeer fchoon vond. De Liefhebber vroeg hem verfcheidemaal, of hy ze Origi- neel meende te zyn ? Eindelyk antwoordde de Schilder, gémelyk over die aanhoudende Vraag, Wat fcheeld het my of ze Origineel Aan of ze Kopyen zyn, alsze my maar het Schoone aanbieden! en dit was alles, wat de Liefhebber uit hem konde haaien, Deeze "Wyze van oirdeelen, gelyk 't Meestendeel der Schilders doet, is zékerlyk onrégelmaa- tig. Een Kopy, hoe fchoon zy ook mag wezen, blyft altooz een Kopy ! 't Is een befchroomd. en flaafs Werkftuk,'t geen nim- mer den Geest nog den Toets van een Ori- gineel heeft, fchoon 't daarvan naauwkeu- riglyk de Gedachten opléverd. De Spreuk van Horatius, ( O imitator es fervum pecus!) kan men aan den Kopieerder toepasfen, op 'tpn-
|
|||||
i
|
|||||
VERHANDELING. lik-
wS!derwerP van zulken die anderen flaafs
v 5nnabootsfen, of na-maaken. ben S0XAANGEZIEX m0£t mCn Achringeheb-
srJri -ij°or KoPycn van befaamde Stukken, ë^icjuiderd op de Muuren van Kerken of ■paleizen, die anders niet te bekoomen zyn. .eeze Kopyen,indien zy gemaakt zyn door
^muntende Handen, gelyk die van Julia Xomano, van Andries del Sart o, waarvan Wrokems in de Historie der Schilderkunst'; LQ Jan Rubbens, van Dyk, leBrun, Mig-
\Z ' enanderegroote Meesters, met al- len mogelyjcen Vlyt gedaan voor hunne Stu- die , moeten met aangezien worden voor gemeens Kopyen : zy zyn, om dus tefpree- Ken, 1 wede-Origineelen. re VS, blÜten Tégenfpraak\ dat 'er waa- vact , kenen zyn om de Origineelheid lomnte fjflleiL Een gePYnde Tekening, der T §ebrekkeIyk5 zonder Geest en zon- py ■ ?ets gedaan, is ontwyffelbaar eenKo- bV-t^T I1 e Gebreken loopen niet te famen , keninfre Meesters. By voorbeeldden Té! Baur Vaiï Rembrant, van Baccici^ van JV. fcal mltT ?enedett0> *al gebreklyk wezen, Penne ^T *Waare Hand en met een' grove Toets, S^r ' ■ maar^men *al 'er Geest >
ftand van t • . en m vmden> met een Ver- ^ittufi"^ ifeden Kenner
treden en jiem dezelfden voor Ori-
gineel |
||||
tx VERHANDELING.
gineel doen oirdeelen. Andere Tekeningen'
zullen zeer juist zyn terwyl haar Toets en Geest ontbreeken, gelyk die van Luca Can- giage, Schilder van Genua; en evenwel zul- len zy origineel wezen, wyl het Merkteken des Meesters zodanig was. D e Eerfte-Gedachten , de Schetsfen, met
eenen Trek der Penne, of van 't Krayon, door de Losheid der Hand gedaan , kon- nen voor Origineelen aangezien worden. Z,e worden van de Italiaanen genoemd Mac- chia. Die eenvoudige en losfe Trekken, zyn
moeijelyk na te bootsfen. Ze zyn zo Geest- ryk,dat altooz iets aan de Kopyen ontbreekt ■welke daarna gemaakt zyn : waarin een zé- kere Vermenging van Manieren gevonden word, welke de Valschheid derzeliden doet kennen. Dit befpeurd men, in Tekeningen die op den Naam van Guercyn en van Rem- hrant zyn gemaakt. De Losheid der Hand, en de Juistheid
eener Tekening', zyn de enkelde Merkteke- nen niet van derzelver Origineelheid. Men moet 'er in vinden, eenen fchoonen Toets, veel Geest, Vuur, en zékere meesterlyke Zetten, ontworpen op 't Geval aan : die izeldfaam in Kopyen gevonden worden, waar- van de Koelheid den aandachtigen Befchou- wer doet huiveren. Wanneer men in eene Tekening' vind>
Kop-
|
|||||
\
|
|||||
VERHANDELING. lxj
5??p^ gekeerd op verfdieide Manieren,
vaot}elde Ermen, Beenen zo maar heen' ne- j- ^ Malkaar gefmakt, om daaruit te verkiezen aie het bequaamst zyn, 't geen de Italiaa- ^f» noemen ilpentimento : dan koomen die ^ubbelde-trekken, van geenen Kopieerder, ^y neemen hunne Geboorte, in 't Hoofd van den Meester die het Werk gemaakt heeft. De Hiflori van een' Tekening' en der- *elver Afkoomst, die ons leeren den Naam aer Liefhebberen waaraah zy behoord ieeft, de groote Verzamelingen waaruit zy gekoomeri is, pasfen aan geenen anderen dan aan Jlunitkooperen, welke Belang hebben om zig op 't Voordeeligste daarvan te ontdaan. Die dorre Weetenfchap kan maar alleen den Untumdigen verblinden. Door die voorge- peeve Aut hentij at ie , word de Origineel- *eid eenej- Tékeninge zeer flaauw beweezen. ^3n de Zaak' zelfs, aan de Innerlyke WfRDY' ^n 't Werk, moet men zig al- lce£ houden. ö n^T^^ELACHTiGE Tekeningen kan men ee-
°f va kken vmRafaê'h van Julio Romano , waren* anderen noemen: die niet opgemaakt nen Sm^ voorts door Rubens, volgens zy- wordend 1Y?lt00ld of/vei?0,°Pen ^n ge"
gineel ' dai1 zYn die * ekenmgen ori- 5epn« VVai1 twé Meesters, en konnen voor geene Kopyeri doorgaan. |
||||
txij VERHANDELING.
Daar is nog eene Aanmerkinge te doen,
over den Tyd waarin de Tekening gemaakt is. Men weet, dat een Schilder drie Tyden heeft: zyn Eerften-Tyd, naameïyk zyne eerfte Maniere, welke hy van zynen Mees- ter had; zyn' Beften-Tyd, welke in de Kragt zyner Jaarenis; en zyn' Laatften-Tyd, waarin'hy afvalt. Dus laat een Tekening niet na Origineel te zyn, fchoon zy ge- daan is in zynen Zwakken-Tyd, of van zy- ne Eerfte- en Laatste-Maniere is. Groote Meesters zullen doorgaans zel-
den hunne Tekeningen voltooijen. Zy ver- noegen zig met Sdietsfen te maaken, of met Krabbelingen uit niets beftaande, die aan de Halve-Kenners niet behaagen, wel- ke iets uitvoerigs willen hebben 't geen aan- j fenaam aan de Oogen is. Een waar Kenner enkt anders. Hy ziet in een' Krabbeling de Maniere van Denken een's groot Mees- ters , om elk Voorwerp met weinige Trek- ken te betekenen. Zyne Inbeelding , be- hield door het fchoone Vuur 't geen in de Tékeninge heerst 3 dringt heenen door \ geene daarin ontbreekt: zy belpeurd dikwyls iets, 't geen 'er niet in is en 't welk 'er in ■moet zyn. Een fchoon Vernuft, onder- fteund door 't geene hy ziet, vervuld dus al- les en fdiikt zig daar na. Mistrouw al te uitvoerige Tekenin- gen : |
||||
VERHANDELING, lxiij
gen: Zelden zynze Origineel- Zelve zyn-
Je, Veel gemaklyker natemaaken, dan de anderen. Haar gepynd en gelikt Gelaat, ^dekt daarvan gemeenlyk de Valfcliiieid. Andere , begonnen door Leerlingen, zyn d°or den Meester op verfcheide Plaatsfen verholpen, waarin men kragtige Zetten ziet, of Hoogzels van "Wit door 't Penfeel. Die jtoute Trekken,die Omtrekken, door een' °equaame Hand aangedouwd en opgehaald, aoen het daaronder zynde "Werk kennen, 't geen daardoor verarmd is en daardoor nog kouder fchynt. Aan de Oogen van Doorzig- tigen,koomen die Kentekens alleen te voor- fcliyn. De Tekeningen van Rubbens en van wn Lyk, welke gemeenlyk op die Ma- gere zyn gedaan, en begonnen zyn door Por s- terman, Faulus Fontius,Pieter de Jode, en nderen, hebben veelen Kenneren misleid. IV an een Man van Oirdeel zig inbeelden
Fauf°0tQ ScJlilders3 gelvk Rafaè^Titiaan, ^TvZerAmeA%> Rubfms\™ van Lyk, Vruetl üe Geest zo hoogdraavend en zo nerf v nr Was3^g tot zo yerre hebben kon- voeri^t ven' om een' Tékening 20 uit- GraveeS maaken ofte voltooiJen > als een van hunnerde d°en? P^ behendigheid een AvuJa Geest veroirlolde hen zodani- U dXlt; de T?d' ^ he? *«**
3 w? ^wctz^. waarm zy zig bevonden,
|
||||
xxiv VERHANDELING.
om Tekeningen aan hunne Leerlingen te
bezorgen, ter Voortzettinge hunner Wer- ken begonnen in, Galleryen, Zolderftukken, Paleizen, Verwulfzels van Kerken; de on- derfcheide Vorsten, die groote Werken van hen eischten ; de Reizen, welken zy ge- noodzaakt waren voor onderfcheide Onder- neemingen te doen: dat alles, by malkaar gevoegd, benam hen het Middel om zoda- nige Tekeningen uittepeuteren en optemaa- ken, als ons van Rafaël, van Rubbens, en
van van Dyk, voorgedaan worden. 't Is veel natuurlyker te gelooven, dat
zulke Tekeningen, gemeenlyk gedaan naar de origineele Schilderyen, door goede Leerlin- gen getekend zyn, of door de Graveerders zelfs die ze voor hunne Plaaten benoodigd hadden. Rafaë'1, naderhan d Rubbens, en van Dyk, jaloers van hunne Glorie, hebbcnze op veele Plaatsfen overgeloopen, om dus der- zelver Tafereelen te beter te doen gelden. Uit alle die Aanmerkingen kan men be-
fluiten, dat 'er eenige Kennisfe der Kunst en wat Oeffening noodig is, om over de Origineelheid een's Tafereels te beüisfen. Het zoude te wensfen zyn dat een Liefheb- ber wat kon fchilderen, ten minste tekenen. Deeze Oeffening der Kunst, hoe klyn zy ook ware, zoude hem in flaat ftellen van beter te oirdeelen dan een1 ander. Men.zou niet
|
||||
VER HAND EL ING. lx?
kin^0nnen gelooven, hoe zeer de Wer.
■^6 der Hand den Smaak fbrmeerd , en ton ienfShap aan den Geest léverd- zy
k1nd u den Koers, dien zo veele bequaame
^nnen gehouden hebben. Mogelyk zuid
öy ook, indien gy u daaraan gantfelyk zuid
vergeeven gelyk zy gedaan hebben, hen
an naby konnen volgen. Die Oeffening
j ntbrak aan eenen onzer grootlte Liefheb-
. ren, kortelings overleeden. Indien zy de
^atuurelyke Neiginge had onderfteund weU
*e hy voor de lchoone Kunsten had , dan
zoude hy verhevener Verlichtingen bekoO-
men hebben, onafhangelyk van 5e LeicÈhe-
den die hem overal volgden.
|
|||||||
^Ss
|
|||||||
OVER T KENNEN
VAN
ScHlLDER YEN.
VV » wy daar koomen te zeggen, op
der gr0oJ onderwerp van de Tekeningen gepast w0^ teren ' kan gemak]yk toe- ryen. Alt 0p de Kenmsfe van Schilde. deelen ovqTa koomt ,iet 'er op aan' te oir~ ƒ. 2W y n S^aak der Schooien 3 over
|
|||||||
txv j VERHANDELING.
clen Naam des Meesters, en over de Origi-
neelheid. Men hebbe maar, voor 't Woord van Tékeninge, dat van Schildery in de Plaatsfe te fteïlen; en in fleê van de onder- fcheide Krayonnen, en van de Artfeeringen <3er Penne, het Penfeel en den Smaak van Koloriet te verflaan. By eenigen is het Penfeel vloeijend en murw;
by anderen, fnydend en droog. Nu is het Koloriet kragtig, en fomtyds flaauw. De een fchilderd groen , gelyk Paulo Bril en Fouquieres; de ander blaauw, gelyü Br en- gel , van der Meer , en Savery. Andere trekken op het Violet, gelyk la Fosfe en Mi* cbel Corneille; op het Graauw, gelyk Vouet en Teniers; eindelyk, op het Zwart, gelyk de Caratzen , Caravagio , Manfredi^ Va- lentyn , de Basfans , Mola , en anderen . Door onderfcheide Wegen , koomt elk tot een zelfde Oogwit: elk zoekt de Kleuren der Natuure natebootsfen. Men maakt zig een'byzondere Stelling1. Gelukkig, indien men eene vind naderende aan die van Cor- regio, Titiaan, Paulo Feroneez, Barozio, RubbenSy en van Dyk, welke in de Schil- derkunst aangezien konnen worden voor Vorften van 't Koloriet. De Toets van't Penfeel, is nog verfchil-
lende van dien van 't Krayon. Schoon de- Zelfde veel netter is, tog moet die gedtig en
|
||||
VERHANDELING, lxvij
en luftig zyn. Wie kan aan den Gcsst be_ wisten , de voornaamfte Stigter van alle
•Wioone Werken te wezen? Het Koloriet, is 't Genacht-onderfchei-
tod Woord: 't is het Gedeelte der Schil- < ^'kunst 't geen de Kleuren der natuurly- p Voorwerpen doet nabootsfen, en aan de ^mstwerkelyken de Kleure geeft welke Qaataaa betaamen. Om dus te fpreeken, is de Weetenfchap van alle de Kleuren.
De Kleur, is dat geene 't welk de Voor-
werpen vatbaar voor 't Gezigt maakt. Daar SSfelyiS5-' de Natllur]yke en <*e Kunst- De Natimrlyke Kleur, is de geene welke
JE Voorwerpen der Natuure aan ons zigt- b.aar doet zyn. „De Kunstwerkelyke Kleur, is een Stof-
|
|||||||||
|* waarvan de Schilder zig bediend , om
tuu e^ge VoorwerPen natebootsfen en deNa-
teilee tQ verbeelden, waarvan men de Lich- ,n de Schaduuwen wat verlterken moet: |
|||||||||
0lu de t "v-UrtWUUWC11 wat venteneen moer
wen Luister te verhelpen, dien de Ver- heeft Ve ezen wanneer men ze gebezigd gefchia611 /an den Afftand van ,(: Schildery, te koomen °^een' °PRervlakte5te geraoet van Schild" noemd men, in Gevalle Het Tc^llnst 5 Vergrooting.
twé r7noi °loriet en ,(: Lidlt" en Bruin, zyn
^aakeji. >t ^o/or/^ is tTamengefteld ^ # # ^ ^ 2 iij*■
|
|||||||||
txvnj VERHANDELING.
uit twé Deelen: de Eigenlyke - Kleur en 't
Licht-en-Bruin. Door de Eigenlyke-Kleur (Kunstwoor-
delyk genoemd Lokaale-Kleur) verftaat men die welke natuurlyk is aan ider Voorwerp der Natuure; het van alle de anderen onder- fcheid, en deszelfs waare Hoedanigheid be- tekend. ' Het Licht -en-Bruin, is de vernuftige
"Weetenfchap van de Lichten en de Scha- duuwen te verfpreiden, zo wel op de af'zon- derlyke Voorwerpen als op 't Geheel eenes Tafereels. Wat grooter Tovery, dan het Geheim van daarvan de Tinten te verminde- ren, zodanig dat het Gezigt door 't Lichaam van een Berd niet geftuit word, maar een' groote Diepte vind om zig daarin te verlus- tigen, en fomtyds te ruften! Door haar nee- men de'Lichaamen daarop aan,Rondte,Ver- heffing, en Beweeging. De Groepen, met derzelver Tégenftellinge en Tégenwerkinge, gelyk ook de Iialve-Tinten, de Weerfchynen en Weêrkaatsfingen, de Schaduuwen, en de Dry vers (i)5 maaken de wonderbaarelyke Uitwerkingen der Verpoozingen en der Üp- wekke-
(i) Volgens den Schryver, een Groep of een
Hoop van Schaduuwen op den Voorgrond een's Schil- dery, dienende om de Verlichte-Deelen achter-uit te dryven. |
|||||
M
|
|||||
v E R H A N D E L I N G. lxix
deeski rejn w De Lichten dryven dikwyls
dUu ldumven ac,lter-uit' SelYk net de Scha-
n en wederom de Lichten doen: zy lee-
fcvdf^lf' ^°°r Tégenwerkinge, een1 weder-.
yciie Hulp. De Lichten, te famen vereenigd
°or Overgangen, maaken maar een enig;
n de Overeenstemming van alle de Kleu-
|
|||||
ns moet de eige Uitwerkinge doen gelyk
^n goed Mufiek. Zegt men ook niet, de **armonivan een Scbildcry? De Kostuim is mede een Zaak, welke
nimmer van den vernuftigen Schilder in zyn i atereel verwaarloozd word. 't Is de naauw- Keunge Waarneeming der Zeden, Merkte- kenen, Modens, Gewoontens, Kleedyen, gebouwen, Planten, en Dieren, van 't Land vaarin 't Bedryf voorgevallen is 't welk hy Verbeelden wil. * t JiIKWYLS oirdeeld men over een Werk,
't w v?ke van dat Gedeelte der Schilderkunft het be °ns het meeste vleid5 en ?t welk wy riet- 1 kennen> vooronderfteld het Kolo- lyjj. ' p ar j dus doende oirdeeld men qua- ■Len goed Kenner moet een1 wyd uit- (i)DlT, „ Se"
ontftoken. d.0 een Deel (dus tekend de Schryver aan)
wer tot zi<* te°[ een levendig Licht, om den'Befcliou- Pen van Schart ken> en de doffe Graaden> de Hoo- Tinten te doenUwen' de 0verganSen> en de flalve- Wufiekeene On §?lden: zvnde net eiSe » wac in de "gelykiujdendbeid genoemd word.. % ^ $f ^ ^ ^
|
|||||
txx VERHANDELING.
geftrekten Geest hebben, om alle de Deelen
der Schilderkunst te bevatten en ze allen ge- lykelyk te beminnen. Geesten die in dee- ze Stóffe bepaald zyn, konnen geene regt- maatige Richters wezen. Die vooringeno- men zyn, bevinden zig niet bequaamer daartoe. In dergelyk Oirdeel, moet men byna zo
veel Verlichtinge bezitten om het Schoone te gevoelen, dan om het voorttebrengen: men moet aanmerken , de t'Samenftellinge, de Schikkinge 5 en de Uitvindinge, vervat on- der den algemeenen Naam van Ordinanfie. De Tekening is insgelyks een der voornaame Deelen. Dezelfde heeft ten Grondflag, de Evenredigheid , de Ontleedkunde , en de Naauwkeurigheid. Wanneer die beide Deelen gevoegd zyn
niet het Koloriet , 't geen het Licht en de Scha- duuwe ten Voorwerp heeft, dan kan men niets meer wensfen dan de Uitdrukkinge. Deeze doet zig niet alleen kennen door dé Beweeginge der Deelen van 't Aangezigt, maar insgelyks door die van 't Lichaam, vol- gens den Aart der Onderwerpen dien men behandeld. 't Oog moet het eeriïe voldaan zyn, door
de Kleure v/elke 'tLeeven aan hem verbeeld. De Geeft, getroffen van de andere Schoon- heden onderfteimd door het Koloriet, koomt
|
||||
y ER.HANDELIN' G. lxx j
k|omt achter aan. Een Schildery is een
g rouvtre Bewaarder van de Waarheeden 0"I tQure: net moet ruet alleen de Oogen
verrceden5 .maar gelyk een1 Redenaar het
lartbeweegen, vervoeren, en treifen. Kan
^elfpreekendheid wel iets meer doen?
Men kan niet oirdeelen over de onder-
lcheide Manieren der Schilders, dan na me- wgte Werken hunner Handen, en in hun- nen besten Tyd gedaan, onderzogt te hebben. ^preekende van de Tekeningen, hebben
"\vy gezegt dat de Schilder drie onderfchei- de Manieren heeft. De laatfte is de flegtfte Van allen. Wanneer hy zig, in eenen gevor- derden Ouderdom, eene Maniere van Schil- deren vormd, zonder langer naar de Natuu- r~ te willen itudeeren : dan vind men eenen Heester , zeer verfchillende van zig zelfs. lt s echter geen Regel zonder uitzonderin-
|e- Daar zyn Meesters, gelyk Andries del var7d eU Mkbel-.dmelQ de la Bat ai/je, waar- by ^laatfte Sclulaeryen de beste zyn; en A/b n en3 gelyk Funtormo, Cavedone, en genf;20ï zYn 1(: de cerst? Schilderyen. Al- der ren^ic xyn de geene die in de Kragt den X? Seciaan zYn> &Q 'c Midde hou- *a \Jl de Eerste- en de Laatste Manie- re , net :mp„„. u>.\ 3 meeste geacht (i>
Wat
( O Dit 's ma;ir e£n Schoonés * wejicer Onzeker-
# # * # # ± ' beid |
||||
LXxij VERHANDELING.
Wat eenen Liefhebber in het Onderzoek
van Tafereelen 't meest kan tegenhouden, ïyn. de gcenen welken men Twyffelaars noemd, gedaan door Leerlingen der groo- te Meesteren, Leerlingen die gantfelyk hun- ne Maniere gevolgd hebben; of door de gee- nen die in hunnen Smaak hebben gefchil-j derd , en van ons alhier Nabootssers ge- noemd worden. By Voorbeeld, Bagna Ca- wallo heeft Rafael gevolgd; P.eregrino Ti- baldi, M. Angelo ; Paulo. Lomazzo, Leq- nard da Vinci; BronzinO) Püntormo; Se- hastiaan del piombo, Giorgione ; Barozio heeft Vannius ten Leerling gehad, en men verward dikwyls hunne Werken; Valentyn word genomen, voor Caravagio en Man- fredi ; Veerendaal en Pieter Gyzen voor Breugel; Varrege, Hambergen en Moyfe, voor K. Poeleneurg ; Leander en Frantisco Basfan, voor Jakob Bassan, hun Vader- Carletto, voor Paulo Veroneez ; Gofredj*, yoor Bartholomeus Breenberg ; Bramer , voor
heïd, by de cige (Jkzonderinge welke van den Schry-
ver hier gedaan word, te gelyk blykt. Als men be- wust is van de Hoedsnigheeden een's Kunstenaars, en wat meer is van de Eigenfchappen behoorende aan een goed Schildery, dan is die Aanmerking onnoodi» , en alleen goed vóór Naamliefhebberen. In het Stuk zelfs moet de Deugd beflisfen, en niet het Jaartal waarin 'K ' gemaakt is. |
|||||
Ü
|
|||||
VERHANDELING. lxxiij
Co/I3Eaibrant ; Slingeland, voor Mieris;
Zn"9», voor Mola; Jean Dominiaue en |
|||||||||||||||||||||||
voor r°W' V00r CLoRRAIN; JanAsfelyrty
p. Jan Miel; van Helmant en Domenique r art, voor David Teniers; Gesfi, voor |
|||||||||||||||||||||||
Van e' Cacüedone> voor Caratz; JPynantSy
H om> en Lingelbacb, voor Wouwer-
\*N; de Jonge-Mieris, voor zynen Vader;
Reuland en j*fej%j Bril, voor Paulo
sc"IL' '**&'■ R*car't en Terburg, voor Net-
'JER; Netscber en Schalken, voor Gerard
°uw; Salomon, Moyfe, Jakob Ernst Tbo-
an van Landau, voor Adam Elzheimer:
Xartbolomeo, voor Salvator Rosa ; jfo,™'
lyor Ostaden; 3rö«, voor Fouquieres'
^boucle, Fanblomen, Boel, en de Fos,
"ont NYDERS? Francois Fanblomen, Oriz-
niff n Aï)0r Gasper Poüssyn CO- Een wei-
Tafe eitemnS zal uin ftaat Hellen, om de
|
|||||||||||||||||||||||
v
|
'ran dj f ww«ju,h lu uxiuciiuieiuer
|
||||||||||||||||||||||
ÏXdie K
|
UR _________________________
— --nu^ ecu iouuil vau ocnn
|
tsferen
deryen |
|||||||||||||||||||||
n
|
le Origineele nog Kopyen 2:
|
De
|
|||||||||||||||||||||
n.
|
|||||||||||||||||||||||
M Italiaa
Co fj
f oude koSjg^Bi. op'dit alles 't een en 't ander geze^t
Jyk ten Aanporden, en men zig alhier, byzonder- dnegenzal dan - r Nederland/e Schilders, minder be- ding van dienn.n Vrmkryk> zo kan ecI"er die Aan- welke Kunstenaa, Zyn om imant te fterken> en te zien V00* Oïallanderen gemeenIYk » inzonderheid aldaar, q genomen worden. |
|||||||||||||||||||||||
lxxiy VERHANDELING.
Italiaanen noemenze Pastki. 't Zyn Tafe-
reelen gemaakt in den Smaak van eenen anderen. In de Historie der Schilderkunst, die hier achter volgd, zal men op de Arty- kelen van Lukas Jordaans en David Te- niers zien , dat zy voortreffelyk waren in dit Soort van Schilderen en de bequaamfte Kenners bedrogen hebben. Mïgnart en Bon Boulongm, in de Fransje Schoole^ hebben insgelyks'de verüchtfte Perfoonen misleid. In hunne Leevensbefchryvinge , zal men daarvan breeder fpreeken. De Nabootsfing, wel gedaan zynde, bedriegd inderdaad vee- Ie Liefhebberen. Het Middel,om zig daar- voor te hoeden, is zig te houden aan den Toets, aan de Kleure, aan 't Penfeel, en vooral aan de Fynheid van Denkinge des ei- genlyken Meesters. De Onderwerpen van zodanige Tafereelen zyn gemeenlyk een- voudig : ruimer t'Samenftelling zoude eens- klaps de Bedriegerye verklikken* Zie hier het wézenlykfte Artykel, van
de Kennisfe der Schilderyen : beftaande, iö Kopyen te onderfcheiden van Origineèlen. Zes Soorten van Kopyen kan men aanmer* ken : naamelyk, llaaffè Kopyen; gemaklykö Kopyen, die niet naaukeurig zyn; trouwe Ko< pyen ; Kopyen , waaraan de Meester wat geraakt heeft; Kopyen, welken de MeeS' ter gants over geloopen heeft; en Kopyen* |
|||||
J
|
|||||
V£RHAN DELING. Lxxr:
;1j^ants van des Meesters hand zyn.
enzivPYEN' die flaats en met eene ^ompo
lyt e ^and zyn gedaan, fchoon getrouw- Onr?eV^d' vertoc-nen zig zodanig aan de
ogen der gantië Wereld, 't Is niet moeije-
ufi?S te hoeden tegens derzelver Gebrek- SM' flegten Smaak, en de Koelheid c^e daarin verfpreid is.
de v M A K L Y K E KoPyen>maar welke (door
ten UurfPranken aan "en Schilder ontfchoo-
s die dikwyls in de Uitvoeringe zy*
gewoone Maniere heeft bewaard.) niet
ouw gevolgd zyn, brengen de openbaa-
^ ülyken hunner Valschheid met zig. Do y$ Manieren konnen zig niet vermommen: lieerriaaken een vermeng(i Werk uit. Dit faiï ?en De*Peurci5 in de Kopyen van Ra- J door Rubbens gedaan.
faame°ÜWE KoPy^n' die uit eene gebuig-
moeijef1! iugdge Hand koomen, zyn veel nisfe. ?Jer en vereischen eene waare Ken- Meester . SierlykkeM van den Toets een's in 't I-JoS'fjZ^ne waare Maniere, welke men welke d moet heDDen > een zékere Geest den om ?*?? kan ontDreeken> moet u gelei- te beeft 'G efüsfen- Die de Kopye maak- en, dit's S *ékerlyk van 't zyne bygedaan;
i. ö^iioeg. Meesters °^^eri gec*aan in de Schoole een's
j en onder zyn Beiluur3 zyn ^vaiz de
|
|||
Ï.XXVI VERHANDELING.
de flegtflen niet. Gemeenlyk, loopt hy ze
in eenige wézenlyke Plaatsfen over. Als- dan doen die eige Plaatsfen het Schildery kennen, voor k geene het is. 't Zyn de Kopyen die 't gemaklykst zyn te onderfchei- den. Zy ontdekken zig door fierlyke Toetsfen, die uit het gantfè Schildery flik- keren, "'t geen door de Vergelykinge daar- van te kouder word. Kopyen die gants overgeloopen zyn door
(den Meester , moeten aangezien worden voor Twéde-Origineelen : min fchooner , in der daad, dan of zy gantfelyk van zyne Hand waren. Dus gingen Titiaan , Bas* fan, Paulo Veroneez , Rubbens, vanDyk, Vouet, en 't Meestedeel der groote Schil- ders, te werk. Als verfcheide Perfoonen hen Kopyen vraagen, van een Werk 't welk aan dezelfden bevallig is, dan laaten zyze door hunne beste Leerlingen maaken, zy beftuu' ren deezen in de Üitvoeringe ; en dewyl deeze Kopyen gemaakt zyn in hun Schil' dervertrek, zo loopen zy ze overal over efl fchilderenze fomtyds gants op. Op deeze Wyze, word het Werk des Leerlings gantS overdekt; en dewyl men van dit geen' Voet' fpeuren ontwaar word, zo is 't niet gemakt lyk het Verfchil te beüisfen. Alsdan bebbetf aie Kopyen maar aan den Meester gediend? voor aangelegde Tafereelen dien hy op' maii'
|
||||
VERHANDELING. lxxyij
pyenTn^1" Indien men dee*e fchoone Ko-*
le«:danT? vergelyken, met de Originee- ^elde het f gee5 Vwfd> of de laaW-
taaien de anderen 2°uden over- «te^t* *yn nPg volmaakter KoPyen,dan
zult nwy men te *Preeken : 't zvn Dan ? W,£lke &ants van 's Meesters hand zyn
den ^ t ïïet moSelyk hen te onderfchei- Lee\' feester alleen , indien hy in 't te&kan 'c beflisfen- 'c z^n ****■
p-pKi , 5 waar°ver men alleen by Ver-
ontwy#elb n^untenfdoo^rmS
e» GeeSt#eid' e? Teêrheid; doo in den A Tr T°etS ln de Omtrekken, en %t ov, n rg5-Waarvan akooz een^ Ge- iets 't ?Tft; m ^n Woord, door zéker fPeurd ^elk,geönen Naam heeft dogli be- ter in de0rd 3 en nimmer van den Mees- Voorbeeld tW^e Keer te bereiken is. By - *e Dagen ' Jacinth Rigwd heeft in on- Louis Xli?* Zyne groote Portretten van KoPyen Z^n Jan Filippus V, fchoone welke düs61 • door eigen Hand gedaan : gineelen zVnUlten tégenlpraak Twéde-Oii. teIyker blvvo ge7orden' maar min kos- neelen dau nunne waare Origi- |
||||
De
|
||||
txxviij VERHANDELING.
De Kopyen die na andere Kopyen gedaafl
«yn, en genoemd worden Kopyen van Ko' "pyen, moeten hier geen' Plaatsie vinden. 't Is ligt te gevoelen, van welke Waarde eefl Werk kan zyn 't geen na een gemeen Werk gemaakt is , waarvan de gantfe Verdiens- te beflaat dat het de Gebreken van een an- der getrouwlyk nagebootst heeft , en we- derom voortbrengt. Wy moeten hier de Herhaalde-Onder-
werpen niet vergeeten , welke geene Ko- pyen zyn en niet nalaaten Origineelcn te wezen. Dikwyls word van eenen Meeste* ge-eischt, om een zelfde Onderwerp weder- om te onderneemen, zonder daarin ietweS te veranderen.. Alsdan is dit twéde Tafe- reel een Origineel, en kan den besten Ken- ner zeer verlegen maaken. Daar zyn drie Kruisfmxen van M. Angelo: 't een te Flo- rence, by den Groot - hertog; 't ander, te Rome, by den Prins Borghéfe; en het der- de, te Napels, by den Prioor der Karthuy feren. Hóe zal men oirdeelen, over dce' ze drie Tafereelen, elk vyftig Mylen veri^ van malkanderen : hoe zal men ze met mal' kaar vergelyken ? Insgelyks zyn'er twé St' Jam in de Woestenye , door Rafael ere' ichilderd : het eerste, te Florence, by del* Groothertog; het ander, te Farys, in & Verzamelinge van 't Paleiz Royaal. By de*1 lio'
■
M
|
|||
VERHANDELING, txxis
do^VZliSPanJe ziet men deFabel van>,
ke Co[^ogeichilderd,gelyk aan diewel- m 5¥? bY den Hertog van Orleans bevind : zio-1, ?nderfclieid,dat de eene een Hert by w p en de ander geen' De KuPido die
yn tfoog fchrapt, van den eigen Meester,
m gezien word in 't Paleiz Royaal, viiid J?£a ook in de Galleryé des Keizers. Ver- sheide H. Maagden, en andere Onderwer- ^n' van Rafaè'l, van Leonard da Vind, an Titiaan, van Corregio, van Paulo Ve- oneez, van Basfan, van Andries del Sar- vnn l^ B"r°zi0> va* G^o, van Rubbens,
van vanDyk, bevinden zig in 't eige Gel val; en derzelver Origineelheid, of Üitftee-
*endheid, is met beter vastgeileld. Even-
YW?n ^en zeSSen5 dat DYna alt002 eei*
vonH denheid in die Tafereelen word ge- het: oV *elden Jierllaald een bequaam Man tevoe werP' ronder 'er iets nieuws by- fchiet^en" ,(: Zal een Verandering van Ver- Kleedv een F%uur meêr of minder 3 een iets ^y ^ eeni£e andere Kleure, eindelyk Stuk ?i C &een Blyk geeft dat zodanig liet eerst herhaald > zo origineel is ais eenen zetfn en ^at ** beide' eYenSelyk, uit
koomen \ ^eest en van de ei&e Hand op niefV-ini1 deeze Gelegenlieid toomt het * metS ande^s aan, dan om door Vergely- kinge
|
|||
t%%% VERHANDELING.
kinge te konnen beflisfen, welk die'r Origi-
neelen het volmaaktst is. Het Verftand, 't welk wy in den Lee-
2,er vooronderftellen, moet vervullen wat men nog over deeze Stoffe 2011de konnen zeggen , en aan het Kennen van Schilde- ryen de eige Grondregelen toepasfen, dien wy op het Onderwerp der Tekeningen heb- ben vastgefteld : wyl zig daarin niets meer bevind, dan de Kleur. |
|||||
TAFEL
|
|||||
TAFEL
VAN DE
N A A M E N
DER
SCHILDERS,
Welker Leevensbefchryving en Afbeeldzels zig
in dit I. Deel bevinden. |
|||||||||||
itai..iaanse School.
InIddinS' ■ • v . Bladz. i R O M Y N S E S C H I L D E R S.
&aMl d'Urbino. . „1
&ho Romano. . J*
^et°ikThT- • •'•'•' ■&
*J*6*rik Barozio. . ' ' °Jt
■™idries Sacd- ■ ■ . . 77
tó** • • . ' . • . ' g
S3r-«&-«l ' .' . • . ■ s» SSftü«i •• : / .- ;g
Lodovico Garzi ' ' ' ' 12S
Kar el Mam. ' .... ^o
134
|
|||||||||||
FlorENTynse schilders.
Leonard da Vinci. ^^^^^^^^ MlfW4ngelo Buonarot'a.
|
|||||||||||
147
158
Bar'
|
|||||||||||
*****%
|
|||||||||||
Tafel van de Naamen der Schilders.
|
||||||||
Bladz.
Bartbolomeo di San-Mar co. ; . . 186
Andries del Sarto. . . . . 194
Jan-Frangois Penni, gezegt il Fattore. . . 204
Ros/o, of Maitre Roux. . . . 209
?akob Puntormo. . . . 215
eryn del Vaga. • . . . . 221
Daniel da Volterra. , . 229
Franfois Salviati. . . . 236
ÏMiis Cardi, of Civoli. . . . 242
Francesco Vannius. .... 250
Pietro da Cortona. ..... 255
Benedetto Lutti. .... 267
Venetiaanse Schilders.
Giorgione. . . . . . 272
1'itiaan. .... . 283
Sebastiaan del Piombo. . . . ■. 30b*
Regillo, gezegt Pordenon. . . . 313
Jan da XJdine. . . . .321
'Jakob Basfan. . . . . 329
Tintoret. ... . . . 338
Maria Tintoret. . . . 349
Andries Scbiavone. . . . 354
Jeronimo Muziano. . . . . 359
Paulo Veroneez. ...» 365
Jozef Porta Salviati. . ... 383
jDe Oude Palma. . ... 388
De Jonge Palma. . . .. 394
Alexander Veronee-z. ■ . - 401I
Sebastiaan Ricci, ... . 40^
|
||||||||
TOONEEL
|
||||||||
TOONEEL
DER
UITMUNTENDE
KUNSTSCHILDERS
VA N
EUROPA,
EN VAN HUNNE
VOORTREFFELYKE WERKER
INLEIDING, VAN DEN
NEDÉRDUITSSEN SCHRYVER.
iElI'K de Schilderhinfi, zo aanlokkelyfc
als edel zynde, zig boven alle de an- dere Kunftefi verheft, na maate deeze van haar ontfprooten zyn of van haar afhangen, zo verheft zig ook de Olie- veriu boven alle de byzondere Manieren waarop het Penfeel geoefFend word. De groote M. Angeh «logt zeggen, en men ztfude 't aan zynea Tyd en Eerjie DteL A de |
||||
2. Italiaanse School
de uitgeftrekte Ontwerpen van zyn' kragtigen Geefl
konnen toegeeven , indien hy 't wézenlyker ge- meend xlan ten Verwyt tegens Sehajiiaan del Piombo gerigt had, dat het arbeiden in Olieverw Vrouwe- werk maar 't Fresko Mannen werk was. In allen Gevallen, gaf hy daarmede meer zyn' Neiging' , en den zo zorglyken als vaften en forsfen Arbeid van 't Fresko te kennen, dan dat hy de Olieverw veroirdeeld, en haar niet alleen geduurzaamer maar ook bequaamer gekend zoude hebben om alle Soort van Onderwerpen uittedrukken , en in de voort naamfte Gelegenheeden te dienen. Behalven dat hy de Olieverw ook oeffende, en in Rafaël, Cor- reg'w, en andere uitmuntende Mannen gezien heeft, welke zonderlinge Kragt, Majefleit, en Bevallig- heid, haar eigen zyn, zo heeft hy haar de Ach- ting' niet onhouden welke zy verdiende. Hy ver- wonderde zig ten hoogfte, over de fchoone Danaë van Titiaan ; bekende dat de Kunffc het niet verder konde brengen, ten aanzien van de Uitmuntendheid van 't Koloriet; en verklaarde dat de Volmaakt- heid bereikt zoude zyn geweeft , indien de Vene- tiaan zig de Tékenkunfl zodanig eigen had ge- maakt als de Natuur' en't Leeyen. 't Welk dan een wézenlyke ftilzwygende Bekentenis was (want de Danaë was van Olieverw, gelyk de meefte Wer- ken van Titiaan zyn) dat het Fresko , zo min als dé bevoorens in Gebruik zynde Ei- en Lym-Verw, niet vermogens is om de Zagtheid , de Frisheid , ;en de Zuiverheid der Olieverw natebootsfen, laat ftaan om aan de Schilderyen een' Beftendigheid en Verlokking bytezetten welken zy daaraan geeft. In- derdaad , niet alleen het Fresko , maar alle Soort van Waterverwen , Amailjeerzels, Krionneeren , Tap.yt-ifif Borduurwerken, en welke Manier van Kunfl |
|
||||
Italiaanse School, 3
£ £. irekend is' moeten verre voor haar wy-
haar heef, Voordeel, 'c welk de Schilderkunft .van
ei?enlvt ge.?00ten» 1S z0 groot> dat deeze zedert üfite rmfJ, beS°nnen heeftte Woeijeri, in me- ren en v de verwonderenswaardige Manie- te VerkrS ^ê^1, ^"^T11' en zig rond-om
en p ,PIeiden- Weldra blonk zy uit in de Kerken *vndï eiZen' welke de.Woede des Tyds 01"vlugt
/e» n°g ter deezer Uure daarmede pronken, en verwonderinge der .Aahfchouweren verwekken overaTAVUlue verm:°gende Huizen, en queekte Vera j • ngeren: om v^volgens met derzelver andpÏÏn^ff ^ verwandelen , en wederom van ftadSeèlf deseWe" ^V°lgeKn °f ^ in de °U^
rr^v ?j aen des Werelds opbeuren, bezeeten rn 1 mkteTr60- ZVV°°r"' byhaare^GSo""
geraakte de Eiverw achter de Bank; en 't Freskö «* de 7! JT? gen°f §faam verbannen, 't Gemak
dendnf j eid' Welken men in haar vond, fpoor- grond aan °m haar te oeffenen> en te door- andereenf eiln dlt had geen' kIynen Invloed, op ds
fproot . irn en Weetenfchappen. Daar uit Vensl00Denu vaïl Groote Mannen, welker Lee- dienften s befaamde Werken, en zonderlinge Ver- zaakelyk'e,?? voorgenornen hebben kortelyk, dogh z°uderi de erzaam'tebefehryven. Waaffchynlyk ""geblonken6,0ok' zonderhaar' grootendeels niet uitmuntend £ebben- Zonder haar zouden hunne ToP gevoerd n niet OIlclooken > de Kunfr. ten 'Zulk Tal van en-ZO Veele onderrcneide Schooien , koomen zyn Verdienftige Leerlingen, niet voortge- °ntelbaare me?elkf de Wereld verrykt hebben mee buiten zulken d' ™in wonderbaare Tafereelen , fleren: WelkPr if de openbaare Gebouwen ver- * w^er Menigte, hoe gemaklyk zy. ook te A % vinden |
||||
/
|
||||||
$ Italiaanse S c e o o l
vinden zyn, hunne Waardye nog Achting niet ver-
klynd: wyl zy doorgaans, na maate van derzelver Deugd, eenen .vaften en hoogen Pryz behouden, die verre van door den Ouderdom te verminde- ren algemeenlyk vermeerderd , en inderdaad vry zékerder is dan buitenlandfe Obligatien. De Eere der Vindinge behoord aan Neder-
land , in den Perfoon van Jan van Eyck. Door de Kracht zyn's Vernufts, zyne Bedreevend- heid in de Cbymie, zyne Kunde en Oeffening' van 't Penfeel , en zyne onvermoeide Nafpeuringe , vond hy, A°. 1410, 't Gebruik en de Waarde der Olie, om de herwen te temperen en in de Schilder- kuflft te bezigen. Zyn kunflryke Hand zette een' dubbelde Luifler by, 'aan deeze nieuwe en onwaar- deerlyke Uitvindinge. Dus wierd gebooren een Nieuw Geflacht, en Gedaante van Werken, waar- van hy de Vader is. „ Onze Kunft had nog deeze „ edele Uitvinding' noodig, zegt van Mander, om „ de Natuure in haare Gedaante nader te koomen, „ of gelyker te worden ". Wat aan 't kunflryke Griekenland, en de overdaadige Rmnynen , aan de voorige Eeuwen ontbroken had , wierd hierdoor gemeen en uit Nederland over gantfeh Europa verfpreid, 't welk daarvan opgetoogen Hond. Ita- lië , nog niet bekroopen met den Waan van den hoogften Vlugt der Kunft boven allen anderen Land-aart te bereiken, flond als voor 't Hoofd ge- flagen, op 't Gezigt zyner verwonderlyke Uitvin- ding' en fchoone Werken: ook wachtte 't niet l?ng, om Voordeel daarmee te doen. Antonello, Schilder van Mesjina, (dus getuigen 't de Italiaanen zelfs) toog naar Nederland. Hy wifl zig zodanig by van Eyck intedringen , dat hy tot deszelfs Leerling aangenomen wierdt en tot deszelfsDood by •
|
||||||
\
|
||||||
Italiaanse School 5
by hem bleef: ontwyffelyk, zo" zeer om Voordeel
« raapen- uit het Kundpenfeel, als uit de roemryke ^"vindinge van zynen Meefter. Vervolgens nam *I' met zynen Buit, den te Rugtogt aan naar zyn Vaderland. Te Venetië ging hy, onder de hoogde .* 0ejuichinge, de nieuwe Kunft oerfenen, en deel- ae ze zynen Landsgenooten mede. Ter zyner Ver- seuwiginge , wierden hem op zyne Grafftée veele loftuitingen toegeiegt: voornaamelyk , gelyk 't Graffchrift zegt „ om dat hy 't eerde aan de Ita- '5 liaan/e Schilderkunji, door de Verwen met Olie ?• te vermengen , een' Luifier en A'tydsduiirzaam- 3> beid had toegebragt ". t Blykt allerwegen , dat de Italiaanen , tot
•fuen Tyd toe, geene Byzonderheid in de Kunft bo- ven andere Volkeren bezaten, dan deeze: dat zy, in 't Midde van den Rykdom der Antieken , zo vanStatuen, Gebouwen, en 'zelve van Antieke öcmidery', welken zy uit het Verval der Roomsfe Monarchye over gehouden en daaglyks voor Oogen hadden, daarvan geen Voordeel nog Gebruik wiften r£ maaken om de Edelheid der Kunft in Top te voe- ^n. > gelyk zy eene Eeuwe na de Uitvindinge der ^neverwe begonden te doen: datzy, onbewoogen van die Schoonheeden waarvan Nederland ontblooc was, en ongeacht de Eere en de Mildaadigheid waarmede de Vorden tot hunnent,inzonderheid de . egenten van Pi/a en Florence, hen overftelpten, m t mmft daaraan niet beantwoordden , ja blinde* Jing hottiehfer werkten, dan de Nederlanders , uit mgelchapen Vernuft , alleen door 't Behulp der eenvoudige NatUur' deeden. Is 't hen zelve wel Eere, te betuigen } gelyk zy volmondig doen (mo- gelyk volgens Sprookjes van den Ouden-Tyd) dat £y de verloore Schilderkund wedergèvqnden en A 3 geleerd
|
||||
0 Italiaanse School.
geleerd hebben , in de XIII Eeuw', van Griek/e
Schilders , te Florence onthooden om een' Kerk te verfieren: die zo lomp waren dat zy geen' Tronie na 't Lee ven konden maaken , en ftraks voorby gezeild wierden door hunnen Leerling Cimabue, den Florentyner, welke van zyne Landslieden ten Schil- derfenix verheven word, en zig verwonderlyk maakte ingevolge zyne ruuwe en blinde Eeuwe. Dus willen zy, even gul, dat zy de Bouwkunde, naamelyk de Gottiekfe , ontleend hebben van de Grieken : van een Grieks-Bouwmeefter , genoemd Bufcheto da Dulicbio, die de Hoofdkerk te lHfa ffcigt- te , A°. ioió, en veele Leerlingen naliet! Is 't rüet waarfchynlyker, dat zo wel de Bouwkunde en ie Schilderkunft als de Letteren, zedert haar Ver- val , in de Duillerheid die'r Eeuwen hier en daar in Europa hebben blyven fchuilen: dat#ze vooral ove- rig gebleeven en geoeffend zyn, door de Klooster- lingen? By Voorbeeld, wie maakte de groote Wer- ken voor den Tyd van Bufcheto, gelyk die van Char- lemagm , byzonderlyk te Aaken en te Nimmegen in de IX Eeuw': wierden die insgelyks door de Grie' ken gewrogt'? 't Zy hoe't wil, de Kunflenaars die vervolgens uit de School' van Cimabue ontftonden , en trapsgewyze eenige Verbeteringen in de Kunfl; maakten : hoe verre zyn zy gekoomen, en welken regtvaardigen Roem hebben zy tog daarin boven an- dere Volkeren verworven , dan zul ken waarmede zy naderhand door de Penne en de Gedichten hunner Landsgenooten opgevyzeld wierden ? Men heeft al- daar Gelegenheid gehad of Zorge gedraagen ( welke elders niet was, of genomen, of tot ons over ge- bleeven is) om de Gedachtenifle van eenige wei- nigen , zo wel als van hunne Werken en Bedry- yen, in fpnimige Brokken van Leevensbefchryvin- gen,-
|
||||
1 T A l IA A N S E Sc HO O l. J
fyn die 7?™* °f ver?erd>te ^reeuwigen: maar,
wel dnr 7Vef ln itaaC §eweeil, of hebben zy te'tooZT\ 0nderll:aan 'ri mei derzelver Werken de S^S' ,datnhet dezelfde al]ee" waren die toen en ;'ailderkunft *n £«^« by «icdgk oeffendén, kierde" f JT dfl* andRer,e V0,1^ ge-evenaard
t ,- * Indien l de Beknoptheid deezes Werks heS Z° ?0^der^n mo§e!yk zo veel Moeite niet
/ebben, uu deHiftonen, eenige doorflaande Be- xJfQn Vf-n het teSendeel optegeeven: maar, is 't
■JP n°odig deeze Moeite te neemen? leveren de Wniatuuren, in oude Manufcripten, daarvan niet u i 9 rU j ^ overtuigende en voldoende Preuven ander jjfrNederlandf^ok, zullen wy 't een en 't ander wat ruimer verhandelen. Wy hebben geen Oogwit om den waaren Roem
AMcigmg om hen iets toetegeeven ten Afbreuk'
£ oïïr-' t W$4r ten h "nen 1>Ï, 1 èbbrn d™}nEurfa,™ verdienftig als zy gebloeid & fy ontkennen enkeld, dat zy'? alleen, fan ilde'Uldmchcigfte waren' voor den Tyd van
'^IsfZ EYCfren Zdve "°S ]an§e daarna. De «en of P? , , e vernoeêd mct ^- £«rer begin- lur* ,ei§eniyk met MV/««/ WoJgemut van IVraraz- ven •' HPiep zy aan deezen ten Leermeeiler gee- laatt'Sch r-^"' welke eindelyk, fchoon zy zo Ai" en tl g^oomen zyn , zig meefterachtige vens den 7?°/rtantie in de Kunft' ten min^e bene-
leggen *tallaan™ en boven den Nederlanderen toe- der XVII paanSezien zy zig nog ^ den Aanvang wel uit Nederi*^van UItheemsfeKunftenaaren, zo en die nu alle?!! als Ult Itali'é' moeften bedienen, fchvnt om 1 ?ten raaPen wat hen aan de Hand ynt' °m ee« Rei van Kunfthelden uit hunnen A 4 Land* |
||||
Italiaanse School.
|
|||||||
I
|
|||||||
Land-aart optempnfteren ; allen anderen Volkei.
van Europa, iaaten wy dat Stuk voor zig aanmer- Tcen, zo 't hen behaagd : wy vatten 't alleen op , vqfor den Nederlanderen. De Neder- landse School, die tot den Dagh van heden haare byzondere Eigenfchappen in de Kunft voor zig gehandhaafd heeft, met zo veel Roem als de Italiaan/e voor haar zelfs kan doen , is niet alleen de geene welke zo hoog als die Italiefe boven de andere Volkeren ukfteekt, en nimant der zelfden, zo in Tal van Kunftenaaren als Menigte van Kunft- werken , nevens zig vind, maar die zig ook by den Aanvang der XV Eeuw' in de hoogde Faam be- tond, gelyk'wy op zyne Plaatsfe zullen zien; en die vervolgens, van het Tydftip van de Uüvindinge der Olie ver we af, waarvan de waare Schilderkunlt figenlyk begonnen en ter Volkoomendheid geftee- • gen is, zig daarin gehandhaafd heeft, en dus den Eerpalm boven alle andere Volkeren behoud : zo 't waar is, dat men van 't Begin der Dingen, en niet van derzelver Vervolg, moet aanvangen te oirdeelen? Alle Kunftenaars waarvan de Italiaanen, met betere Zékerheid en erkender Gaven dan die hun- ner School' van Chnabne, gewag maaken, zyn na den Tyd van Jan van Eyck ontftaan. Na deez groote Man hen zyn Geheim en Penfeel meege- deeld , en hen door zyne Kunftwerken de Oogen verlicht had, begonden zy tot Na-iver en uit hun- nen Siaapzugt te koomen. Zédert dien Tyd gin- gen zy op zynen Grondflag arbeiden, op zyn Spoor zig verheffen, en vervolgens eenen Voortgang maa- ken, welke van hunne loftuitende Schryvers eerft eigenlyk pryswaardig en verdienftig word geacht. Jiafaël zelfs, by wien zylieden eerft het vafte Tyd- punt fel merkwaardigste en wonderbaarfte Schii- #erkunft/
|
|||||||
Italiaanse School. 9
Ta?!!1*1/311 ^fóbeginne^ , is drie - enzéventig
eon A ÜQfmdJng der Oliever-w gebooren; en be- 100L ?rc^eken' vyfcig"of zesIi§ Jaar na de °nt-
Srp Jiunlt m Italië was gevoerd, en rond-om ftand
b eep -Hoe veele byzondere Eigenfchappen, ter ^imaakinge der Schilderkunde, naden Tyd diens eraamden Italiaans, nog ontdekt en in Nederland ter Verluifleringe der Kunft opgequeekt en byzon- denyk behouden zyn, waarvan die hoog verhee- Ve Kunftenaar weinig wilt, zulks men geenerwy- 2e, door Vooroirdeel ingenomen , te achten hebbe aat hy alle de noodige Deelen der Schilderkunft , «aat liaan de Volmaaktheid , ten ruimste bezeeten ot ten Top gevoerd heeft: zulks zullen wy in den J-oop deezes Werks ontdekken. Men zal daarin by Voorbeeld zien, dat de Nederlanders, algemeen- lyk , de Schikkinge zo" wel als de Uitvoeringe, de ■hksheidder Tekenpen zo wel als de Kloekheid en de Bevalligheid van 't Penfeel , hebben gehand- bald ; dat die de Eigenfchap en Kragt der Na- ^ur , boven hen gevoerd en behouden hebben : oat zy hen en allen anderen den Loef affleeken, zo niet in misleidende Verzinning' , in 't Opge- pronkte-Naakt, ten minste in getrouwe Naboots- fchabZT '• Zi§tbaare: in 'c Portretteeren, in Land- meneïïv- ln Vee en al]erhande Gediertens, in Bloe- in 't Ju8ten * *n Gebouwen, in Zeen, in een Woord pen derÏÏe!"jUi? Verbeelden van alle de Voorwer- ierhkP r ' ' en van alle de Bedrywn van 't Bur- de ItaltlT'- Mcn zal zien' daC z?> zo wel als hebben ko^n U1 '" ^°0t V°°r ?£rken en Pal™
hebben konnen werken; maar dat zy daarenboven ook mKahnetjiukke 0p allerhande Onderwerpen ,
en van allerhande Verkiezinge (waardoor eenftj' tjculier ter zyner Verluftiginge, ofPragt, ofVoJ- A 5 doe.
|
||||
io Italiaanse School.
|
|||||
doeninge zyner Kunftliefde , in een' enkelde Ka-
mer den Kunftfchat eenes Tempels, een Vorfte- lyk-Kunftkabinet, de Verzameling eener befaamde Gallery, na zyn Vermogen kan bezitten) uitmun- tend en algemeen zyn geworden : zulks zy het den Italiaanen, ten naauwfte genomen, in 't Ideale kon- nen toegeeven, dogh in 't Nabootfen der N a t u u- r e en der t' Samenleevinge , in de Waarheid der Hiflorie, nimant aan zig gelyk vinden. 't Was dan niet anders als rédelyk , volgens
Pligt en de waare Eigenfehap der Zaak' , dat hy die de gantfe Wereld verlichtte, die de Nevelen en de Hinderpaalen der Schilderkunil verdreef, en die den Weg baande welken alle de groote Man- nen vervolgens gehouden hebben , gelyk onze van E y c k gedaan heeft, te Voorfchyn quam voor een Werk 't geen op zynen Grondflag verdienftig is ge- worden; en aan 't Hoofd der Kunftenaaren wierd geplaatfl die zyne Ontdekkingen en zynen Koers gevolgd , door zyne Behulpmiddelen zig vereeu- wigd hebben , en met hunne befaamde Werken hier befchreeven zyn. Indien hy een Italiaan was geweeft, dan zoude hem die Eere nooit onthou- den, en hy aldaar met vry anderen Lof uitgeba- zuind zyn geworden dan hy onder ons gedaan is : hy, wien de Aiouden met Eerebeelden en Tempe- len vereeuwigd zouden hebben. Geen Oogenbiik zouden wy ook in Bedenken ftaan , om hem de PJaatsfe te geeven welke hy wézenlyk verdiend , met van hem den Sehakel der volgende Uitmun- tende Kunftenaaren en wonderbaare Werken afte- leiden: maar, om de aan ons bepaalde en behaag- lyke Schikkinge deezer Leevensbefchryvingen niet te breeken, en geene Veranderinge te maa- ken in 't Bewerp eenes Werks, 't geen voornaa- melyk
|
|||||
Italiaanse School. n
Kunm-16 byZDn.dere Land-aarten, of onderfcheide
en ill r°lea'ln hunne a[zonderlyke Kunflenaaren afrm uPpen bedofid' zo zulJen *7 daarvaa ÜncSA'*°m hem vervolSens te befchouwen aan 't
«oofd der Neckrkndfche Kunjlfchoole: als waarin wy rinf °^iren voor«aame Opheldering' en Verbete-
inS, tot Eereen Dienfl onzer Landsgenooten zul- "■ö maaken, 't welk van den Frans/en Schryver niet bedoeld wierd, of waarvan hy onbewuft. is geweest. Wy zullen ons dan hier vernoegen mee net geene wy daarvan by Voorraad bygebragt, indeeze MeUinge Jan van Eyck voorgedfan nebben, als de Vader van alle de Moderne Kunft- aar OD%TiftT: T hem ' en Zvnen Land"
aarc, op de Afdeehnge hunner Kunftfchoole vol koomener te befchouwen. In gelyken Oplt't 7u{ len wy hier ook niet aanhouden, om de n!S landsche Rünstschool zo wel voor die der Itahaanfe als. van allen anderen Land-aart te plaats" en"J? ' Pteg?ndeel' dezelfde't allerlaa&l laa-
jj-n volgen, inzonderheid om dat die ons het waard- moet tï ' naaS^C is^ en 'C JanSft in 'c Geheugen S? VeïVfn- Ter ^ves^nge van dat alles, en re sJr htlnse van het Tooneel 'c seen de **W
voor 2/T over /if*fö gaat ópenen' zul,en wy, te Aanm, i-C Zelfde gaan befchouwen, eenige kor-
te zien f "gen maaken' om in 'c voorby gaan £ens h' -C met de Kunft der ItaI'aanen, vol- van EY!?e eig^ Bekenteniffe, ten Tyde van Jan
kroop en ** -g d Was: hoe Zy vervo]gens voort- cbeUneelo ZïS'.verhief> toenLeonardda Vinci, Mi- men ■ \ ltman> en Rafael, te voorfchyn qua- „ ?onde're rfn,de Iaari1:gen°emde zig zo veele by- SS ?Ie? der Kunft d^n ^aa^e, (zegt
.» UMm), eQ dezelfden tot zulken hoogen Graad „ bragt,
|
||||
Is Italiaanse School.
„ bragt, dat de groote Loftuitingen, welke hein
' s gegeeven wierden , hebben doen gelooven dat „ hem niets ontbrak , en in zynen Perfoon de 3, gantlë Volmaaktheid der Schilderkunft geplaatst n was, zulks 't grootfte Deel der Jonge Schilders „ naar Rome overvloog om na hem en na 't An- „ tiek te gaan ftudeeren , en van daar te rug te „ brengen de algemeene Achting' der Werken ■ waarover men zig aldaar verwonderd, ten Einde „ deeze wederom voortteplanten onder zodanigen „ hunner Landslieden die na hen luifr.eren ; waar- door een groot Getal van Liefhebberen der " Schilderkunft , op 't goed Geloof van anderen l, aan, of op 't Gezach der Schryveren, het Denk* '- beeld aangenomen hebben, dat de gantfe Vol- maaktheid der Schilderkunft in Rofaël beftond : , een Gevoele, 't welk de Romynfe Schilders mees- tendeels in de Vreemdelingen voortplanten , 't zy uit Liefde voor hun Land, of door Verwaar- " ioozinge van 't Koloriet, 't geen zy nooit regt ge- 5, kend hebben, enz ". De Italiaanen gewagen, en E. van Mander heeft het
zonder Onderfcheidinge uit Vafarï aangenomen, van Lippo, den Florentyner, wiens Werken zy omtrent <len Jaare 141 o , en dus juill op het Tydftip van de Vinding' der Olieverw ftellen. Zy bekennen, dat hy de eerjie was die de oude Maniere begon te verlaaten, met zyne Beelden te fpeelen , en de Jlaaperige zwaare Zinnen der Schilders te wakkeren. Wy neemen dit aan , als een onwraakbaar Bewys van de groote Gebreklykheid zyner Landslieden tot dien Tyd toe, en dus dat zy toen zeer verre beneeden onzen groo- ten Nederland/en Kunftheld waren. Felibien , die zeer wel over de Kunft kon oirdeelen, insgelyks Vajari volgd, en zig langer in Italië opgehouden heeft
|
||||
Italiaanse School., ig
^facl?11 Van Mmder> ze§c duidelyk dat hy 't on-
gant^ft-iVan hem te fPreeken- Dus zwygd hy dien Van eenen £W/o' mede een Florentyner, Van eZy vervolgens noemen als van den Koning
™ f me om zyne Kunfl tot Ridder gemaakt zyn- en' r j /J:y * *^ Afc^ey niet was *» Têkeninge;
a die de-eerfle geweeft zoude zyn, welke met goed
wdeel de Muskeien der naakte Lichaamen begon je onderfcheiden. Evenwel fpreeken zy van Paula Vcceiu, die zig toeieIde om de Doorzigtkunde in zy- T 7ch!!derven waarteneemen , dogh wegens den Va, dien hy tot het beftudeeren daarvan befteed-
w^rin ^ an^re Deelen der Schilderkunft ver-
waaroozde, zulks hy van Donatello, een vermaard Beelahouwer dlenS Tyds, deswegens befpot wierd die hem zeide dat hy veel beter zoude doen 23* over ïlrf VerbTn' dM ^ 0irdeel daar-
over te vraagen en het te vertoonen: 't welk hem zodanig fmerce dat hy 't Penfeel niet meer Z ^guuren gebruikte, waarna hy in den Jaare 1432 eten ^r? Zdfie ?chryvers noemen, op deezen deer? • y ' rMasf°lini) » di^ veel Onderfcheid ^ zien tusfen zyne Schilderyen en dien zyner Fi£uugin§£ren : die meêr -dchtbaarbeid gaf aan zyne
meer G° ' *'" im beter êsfchikt Ge™ad bekleedde ; h'eid'inTndsmIginge '" Troniè'"> en meêr Leevendig- 't Lkh gen braSr> en alle de andere Gedeehens van had cenT' met mêr Volmaaktheid Schilderde. Deez tntwinti:aerilnSM^c"'0' dif A°-H43 in't zes- acht del' lJaar z?n's Ouderdoms ftierf, en onge- boven et en Leeftyd zynen Meefter verre te Mander nn ,Vo]gens de u!td™kkinge van van hv wel vm hJ t0t Zülke Volko°mcnheid „ dat k,U 'u de eerften was die ^ de Schilder- « Kunlt we^hgenome» heeft W Mismaaktheid, |
||||
14 Italiaanse School.
„ Hardheid, en verwarde Mocilykheid, en voortbragt
9) een' ongemeene fchoone PVerking', Beweeginge, 3, Kloekheid, en zékere aartige Verheffinge, zeer ei* ,, genlyk met het Leeven of 't Natuurlyke overeen ,', koomende, 't welk voor zynen Tyd geen ander „ Schilder zodanig had gedaan. Geen een had „ met zulk goed Oirdeel gelet, op de Verkortinge „ der Leden. Zyne Dingen fchilderde hy zeer ,, vloeijende, met goede Harmonie, en Paaringe van ,., de Verwen der Kleedyen met de Troniën en Naakten. „ De Kleedyen maakte hy met weinige Plooijen, en „ vlak; gelyk in 't Leeven veeltyds gezien word. „ Dat alles is zeer nut geweeft, voor de Kunfte- „ naaren en de Kunft. De Dingen voor zynen „ Tyd gedaan mogten gefchilderd, maar de zyne 5, leevendig genoemd worden. Door -gefladig on- „ derzoeken quam hy tot zodanige Vaardigheid , „ zo wel in het Tekenen als in het Schilderen , dat „ zyne Werken, by Vergelykinge, Plaatsfe mogen j, houden nevens alle Tékeninge en Koloreeringe „ deezes Tyds (naamlyk van Vafari). Hy was ook „ zeer kunftig, in de Doorzigtkunde. Meer dan an- „ dere Meesteren, zogt hy Naakten en derzelver Ver- „ kortingen te maaken. In alles had hy een' natuur- ■„ lyke Vaardigheid. Den om hoog ftaanden Beel- „ den, deed hy dat van onderen op gezien wier- „ den. Wyl men voor zynen Tyd gewoon was, „ den Staanden-Beelden op beide de Voeten gely- „ kelyk te planten, zo was hy de eerde die een „ Been óf Voet fpeelende ïiet verfchieten, zulks het ,, Beeld uitzwenkte. Zyne dingen zyn vervolgens „ in groote Waarde gehouden geworden. Alle de ., edelfte Vernuften , zo Schilders als Beeldhou- 'n wers , hebben daar na geftudeerd : daaronder 5, Leonard da Vind, ja de wonderbaare Michel Angelo, „ Ra.
|
||||
Italiaanse School. ij
daf^f ÜVrM enz' "' Scho°n die Kunftenaar
kend',3 aarlchYnlyk, groote Begaafdheeden (gere- kt Lf vynen,Tyd) bezeeten heeft, zo zal eJhter hen, vervolg blyken, dat de Italiaanen, en na zvn „ Ma"*er, niet te bekrompen in zynen Lof ™ geweeft; en dat het er verre van daan was, Zo h ' volgens den Smaak van verlichter Tyden j öoog tekonnen opvyzelen: 't geen wel aanlokke! J* voor de Kunit, maar niet 20 zeer voor de Hif °Jjie kan weezen. Hoe 't zy, Felibien die heirf insl seiyks in t korte roemd, erinnerd dat hy en de voorgemelde Schilders geen' Olieverwe gebruikt infc' gC^krde volSende deeden: dat zv alleen
Wn t'°£in LiT en Eive™e, fchilderdên. Dds
aaten wy ze aan hunne Plaacsfe , om van die tP ipreeken die hen opvolgden , en zich in de Kunft
der Oheverwe opbeurden.
^?en0CpHIp' °VerleedeTn A°- I488' die L- **
laL FemPno ten Leerlingen had , welke «benoemde de Leermeefter vin Rafak is ge?
kunl;' VSiT al§emeen Kunftenaar in de Meet-
de en, ^eeld{]ouwery> Beeldgietery, Schilderkun-
' enz.; onder zyne Tydgenooten : do^h
;; cdde Waarheid te ze^en>in 'c **&
» zyne W ZJm ®mgen Waf te wreed ' van a"e
» in on7, Dk? ware veel te zeSSen' dan '* koomt % was l en met tePasfe> zegc van Mander". Geeft tékP1f/0ud Tékenaar: met veel Verfland en aartievanw^ y ook eenige Vrouwe-troniën, zeer L. da JÏÏ5*5 »«luftiSe Htllfelen» ™ *hoon, dat de natebooS1^ * k°°Z 'V^^ïf n ?00^
gieten • m\ï H? be§on eerft ln Pletöer te Wende fc Ten Tyde Veele Doode- en lange daarn. tl £n ^S^en wierden , die nog *£ KoSe? ^W in d^ Huizen' boven Deu.
' *onu»«> e* Schoortenen, als nacuurely- |
|||
i6 Italiaanse School.
|
|||||
ke Afbeeldzels praalden. Péérden tekende hy in
Evenredigheid en op de Maat, wyzende de Ma- niere aan om dezelfden te vergrooten. L i p p i, de Zoon, mede een Florentyner , over-
leed in den Jaare 1505, ten Ouderdom van 45 Jaar. Hy was de eerffce, zegt van Manier, die den Modernen in 't Hoofd bragt de Kleedyen te veran- deren, en op een' nieuwe Manier zyne Figuuren op de Antiekfe-wyze te kleeden; die den Grottes* ken 't Licht hergaf op de Gedaante der Antiek- fen , maakende dezelfden van Graauw , ook van Verwen; die met groote Studie de Sieraaden der Roomsfe-Antieken, van Vaten, Broosjes, Schoe- nen , Schilden, Helmen, Vrouwe-Huifden 3 Pries- terlyk-gewaad, enz., in zyne Werken te pas bragt. Mantegna, A°. 1451 te Padua gebooren en
aldaar overleeden Ac'. 1517, oefFende zig naar 't Pleister, op de Antieken afgegooten. „ Men wil „ (zegt van Mander) dat zyn Meefter , Squarüvne , hem ter Zaake zyn's Huuwelyks vyandig wierd.
„ Hoe 't zy, Squartione zeide nu, dat de Beelden „ van Mantegna niet deugden , om dat hy dien „ naar de Antieke Steene-Beelden had gemaakt, „ waarna men niet ter dege kon leeren fchilderen, ', wyl die Steene-Dingen altyds zékere Hardigheid Il behouden, nooit hebbende een' teêre Zagtheid „ gelyk 't Vleez of 't Leeven heeft, 't geen zig in „ verfcheide Werkingen roerd en buigd: dat Man- „ tegna beter gedaan zoude hebben, zyne Figuu* „ ren, in Plaatsfe van dezelfden uit onderfcheide „ Verwen te koloreeren, alleen van Wit en Zwart „ te maaken ? gelyk 't Marmer, wylze dan im- „ mers ten minft' naar Steene Antiekfe-Beelden ge- „ leeken zouden hebben. Schoon dit Mantegna „ quelde , was 't hem echter vorderlyk : hy be- „ kende, dat zyn Meester gedeeltelyk de' Waar- „ heid
|
|||||
Italiaanse School. i?
!' 'uJÏÏ^ begaf zi§ toen aan '£ Schilderen nSar
ï, wat JÏÏ ' ,en -to?nde' dat, hy daa™" zo wel
gen g p S als Ult het Anüek konde voorcbren-
tieken ,Tel bIeef hy oirdeelen, dat de An~
ven '?fVeel fchooner Deelen hebben d™ 't Lee-
» tuur! uyZt! daC ^ al de Volmaaktheid der Na-
» in Dy~een hebben verzameld, die zeer zelden
' e een enkeld Lichaam vereenigd zyn te vinden 8'
JJ M, l\ de A"tieke-Beelden beter gefchikt, de
_juske]s5 Aderen, en Zenuuwen , beter geroerd
• » dat.h?%eWeeZeii Zyn' Maar ' fehoon hy dit
«tnt (dus vervolgd van Manier) en hy meende » og het Vleez, met zyne Malsheid en Gladheid,
» ae Antieken fomtyds méér Hardheid- ook 7ipt
» men Zyne Dingen eénigants gefneed^n , tS » kende meer naar Steen dan naa? 't Leeven " rewSl^ï°-Wy Ge|eg^heid hebben om over dit ST&ti ***"«**> ds Misbruiken aanteroe- n die daarvan aan beide Zyden gedaan worden, ^JanZLZT °f ^ BefP°Cc,ng- '£ Welk den d
*»£»!« J°?rglansJZ0 7eI van de F™"/™ als
trek terl-T ingedaan (niet alleen dat zy 't An-
zy daarto" chacten' 'c gecn V17 waar is, maar dat weérftuiten 0ok te ërof zyn) °P deezen te doen e" ineebepl t ^f,, e dlkwyls al te meefterachtige •Wegens al Voikeren aantetoonen* dat zy daar- achten of Vfy door8aans net Leeven al te gering manesq ^J>[Waarloozen » en wac veel in een #0* ren , tot w* Vervallen: dogh wy zullen die Ipaa- zyn. AIle»n aa" de Nederlandfe Schoole gekoomen en 't boven al a°et? J?7 daamit ,alhier aanmerken, le", hoe raar C GeheuSen des Leezers bevee- '* wézenkk BèJn met 5°V> °PfPraak'' zel^
daarop de It.lf Van de Stud]e naar 'c ^nfc>* , &Sc- Deel n Vooral roernen > om£rent de
B G&.
|
|||
iS Italiaanse School.
|
|||||
Geboorte van Michel-Angeto en van Rafa'ël, zolan-
ge na den Tyd van onzen van Eyck, nog tot hunnent was. Verder, aangaande Mantegna, hy was in zyne Lakenen hard, wat klyn van Plooijen , en van een' droogachtige Maniere : dogh des-on- aangezien een groot Kunftenaar, uitfteekende ten dien Tyde , wiens Werken met groote Kunft en Vlyt gedaan zyn. Van Manier meld, als iets raars, dat hy in zyne Werken zeer veele Troniën, naar 't Leeven gefchüderd, te pasfe bragt. Hy roemd ook billyk, de Ordinantie, 't Vernuft, de grootsfe Sieraaden, Kunde, en wat des meer zy, uitblin- kende in zyn' befaamden Triumf van Cezar, die door hem zelfs ook gefneeden is; alsmede zyne Uit- voerigheid , in klyne Tafereeltjes, met verwonder- lyk Geduld en Netheid uitgewerkt; gelyk ook, zy- ne Netheid van Tékeninge, zo wel als zyn Beleefd- heid , Deugd , en Edelmoedigheid : Zaaken die meer of min raar waren, en hem, Zoon een's ar- men Boers, boven anderen by Vorften en hooge Perfoonafiën, geliefd maakten en tot den Ridder- ftand deeden verheffen. By dat alles zegt hy, dat deez Mantua/e- Fenix de eerilemaal van allen de al- lerbefte Maniere toonde, om de Beelden te doen verkorten. Fclibiën , ftemd met dat alles kortelyk overeen; en voegd 'er nog by „ dat hy verftandï- „ ger was in de Doorzigtkunde , dan de andere „ Schilders van dien Tyd, en vooral om zyne Beel- „ den naauwkeurig in de Wyking' te ftellen: „ dat al wat hy fchilderde getekend , en tot het „ Oogpunt gebragt was, op eene Wyze die toen „ niet gemeen was; dat hy een' klyne Kapelle, in „ 't Belvedère, zo zindelyk en aanvallig befehilder- „ de, dat dit Werk van Miniatuur' fchynt; dat 'er „ een H. Maagd, van hem, in 't Kabinet des Ko- „ nings van Prankryk is, en dat men daarin kan „ zien.»
|
|||||
xtaliaanse School. 19
" aam,h°e uitvoerig hy alle de Deelen des Lich-
* in v lutvverkce, zo wel in de Schaduuwen als " rlC £rootfte Licht. Hy erkend, dat die Kunf- " enaar verdiend heeft onder 't Getal der geenen " §eplaatir, te worden , die hunne FiguUren wel 3' ëe'Ghikt, juift getekend, en hunne Onderwer- " £5n m.et groot Verftand uitgedrukt hebben. " ~°k wil hy zodanige Uitvoerige Schilders niet " °erooven, van den Roem dien zy door hun blók- » «en hebben verworven: maar, hy zegt echter, » dat hunne Werken grootelyks verduifterd wort » oen, door de Tafereelen der Groote Meefters » die zedert voortgekomen zyn. Worg ion e wierd gebooren A<\ 14.4.8 in 'ê
Gebied van Venetië , en overleed A». xtti maar KÏlSS °Ud' Hy had zulke leevenJige 'gS
Koioreermge, zo wel in Fresko als in Olievénv «? gebruikte Zulke vloèijende Diepfelen dat de
brent n8 ^-eLZyn °m Geeft in & Beelden «
ke & en ïnS.heid van < V]eez> '£ <™!y~
den en p' UltCebedden- Zyne Lieve-Vrouwbei zufks , .Po"r1etCeö . maakte hy zeer leevendig t len nl!y ln Schoonheid van Koloriet, en Diepfe- ken' t;uand,eren OVertroffen- In zyne andere Wer, ken' u y niets anders dan '£ Leeven gebrui- ., goede TU mïfZe zig Z0 '^ïis^nderlyiE, in da itheyB£a"dfnged^ Verwen (zegt fcKtoj; Schilder? yne Taferee!en dien *c andere
SchïdS ZynCS Tyds verduifterde. 'Na hy de
„ öcöJderyen Van da Viyici gezien ^ ^.^ , " Zo y00" de. drooge Maniere des voorisen Tvds
" en ,eerde ^ dien voortreffelyken Man hoeda- * kLmen ?nten moet ^rdryven en in mal-
" r?deren Tuiten, om 't Koloriet te verzag* v ten en meer Rondte aan de Figuuren te geeven. B 2 „ Hy
|
||||
2o Italiaanse School.
|
|||||
„ Hy begreep zodanig de Kunft , om Dagh en.
t, Schaduuwe wel te voorfchyn te doen koomen , „ dat hy nog daarby voegde die van alle de krag- „ tige Kleuren met malkanderen te vereenigen, en „ daaraan die Leevendigheid en die P'risheid te „ behouden welke zo behaaglyk aan 't Gezigt zyn. „ In 't Kabinet des Konings is een zyner Stukken, „ van meer dan 4 Voet breed en 3 en { Voet „ hoog , beftaande uit veele Figuuren , wonder- „ baarlyk gefchilderd, zulks het dikwyls voor Cor- „ regio gehouden word : zodanig heeft Giorgione daarin zig zelfs overtroffen. Echter muntte hy
Il niet uit, nog in Inventie nog in Ordinantie. „ Door de Eêlheid en de Behandeling' zyn's Pen- 3, feels, overtrof hy allen die hem voorgegaan wa- „ ren. Hy wift zodanig de Kleuren met malkan- ,, deren te vermengen, en derzelver Kragt waar- _ teneemen, dat zyne Schilderyen zig veel fchoo- ner vertoonden dan dien welken men bevoorens
had gezien. Hy fchikte en kleedde zyne Por-
3, tretten voordeeliglyk; en , vindende de Kunffc van ^, 't Hair te behandelen, gaf hy aan dezelfden een' „ Malsheid en eenen zékeren Zwier, die moeijelyk „ genoeg zyn om wel te verbeelden". Dit'sechter vry breed, en dus hier genoeg van Giorgione, die door zynen Nabootsfer, Titiaan, verre te boven gegaan wierd : welke beide , ook hun Plaats in deeze Hiftorie zullen'vinden. Perugino, een Toskaaner, gebooren A°. 1446"
en overleeden in den Jaare 1524, is hier aanmerke- ]yk: niet zo zeer om dat hy den befaamden Rafaël ten Leerling had , die hem oneindig te boven flreefde , maar om dat hy in een zyner Stukken een Landfchap maakte, dat toen ter Tyd won- derlyk fchoon geacht wierd: want men had al- daar, bevoorens , daarvan geen' goede Maniere |
|||||
ItUiaan5£ School. 21
^dTt' JClyk Td Mderhand' ^gt Vafaru
nen W 1 "A Senoeë' om ten P'euf te die- de «, g de Kunfl der ltaliaanen was ten Tv- uaerlyk Penfeel zig zo luifterryk toonde ge-
y« wy 0p zyne PJaatsfe zullen zien; hoe gebrek-
J* zy nog menigte Jaaren daarna bleeven: met
°e veel Onvolmaaktheid zy Trapsgewyze op ftee-
bAA en 'C ërootfte Gedeelte eener Eeuw noodig;
den £ '1 ZedCrt de Find'mêe der O L I E V E R W E , Offl
rdLn ylVau Micbeï-J»gelo en van &*ƒ„# te be-
den r' 1 mnen Roem eensklaPs ^n Top voer- had' omk Land-aart nog geen Gaven genoeg VoV^icboTVXe a"tdere Y°lker,en ^munten?
Man van venTnderlvke £"**• * ***• een de , en iuliek offf ^ ' Anat°mie> ^^on-
tóforeekeï \ > ' ^ r°nd-°m van ziS
ge SeSr' T f wel verf^eide verdienftf-
k nTlS°vfr £ Italieett°*> die ora %d
de§n te b0ven te gaan ™"' «* malkanderen P°°g- afvanzi» hmi ?• maar' Zy waren noS verre doen P,f a £n ïe van ^«tó te konnen voor- dooven nf £ 3am in de Schi,derk™ft te ver-
zo konfKo-k f<VCT> de Goude-en Zilvere-Vaten . hunnent tol Uasfchllderen. enz., waren zelve toe
Toeftand 1 g, °"bekend of in een' kreupelen bloeiden. ,FeSWyatfJbyfonde,rlyk in Mafer/a*/ als een T,Zw^d duidelyk hetj/*? van 1460, Soedoo zvn r' -Taann de Bouwkimde, nog zo deder^S £°U£ks aandeeze alsaa" gindfe Zy- word n ^ooT df VdVin, W ^^ beSon *
Van den SdintlY^m^n Aanmoediging'
iwcunaal Mesfanon, die zyn Bibliotheek
|
||||||||
B 3 aan
|
||||||||
22 Italiaanse Schooi.
aan de Kerke van St. Markus vereerde: waardoor
Vitruvius gemeener, en de Voorfchriften en Grond- regels der Bouwkunde wederom voor den Dagh gehaald en in Vervolg van Tyd verheven wier- den, die zedert den Val des Rooms/en Ryks uit het Geheugen waren geraakt. Da V'mcl zelfs, fchoon hy aldaar eerft de Schilderkunft tot vafte Regelen bragt, en algemeenlyk, zo wel als van den ge- fnelden Felibien, geacht word een' volmaakte Ken-, nisfe derzelfde bezeeten te hebben , zulks deez twyffeld of zedert wel imant zo verftandig in de Theorie der Kunft is geweeft, kan echter onfeil- baar, met alle die groote Eigenfchappen, zo niet voor een' Buiten fpoorigen en Wildzang in de Oef- feninge, ten minfte voor geen Model in de Kunft, en navolgendbaar Kunftfchilder gehouden worden, Hy Het zyne meefte Stukken onvolmaakt, veracht- te het Antiek, en overweldigde de Natuur'. In een Woord, hy was een Man van de allerzeldfaam- fleGaven, en van wonderbaare Vermogens en Poo- gingen van Geeft: maar, hy was 't niet die den Roem zynes Vaderlands in de Schilderkunde opvyzelde. De Italiaanen waren tot zynen Tyde , en door
hem, nog niet bequaam nog verdienftig genoeg om een Uitheemsfen, inzonderheid den Nederlanderen, tot hunnent te lokken : gelyk zy vervolgens dee- den, toen Michel - Angelo, Rafa'ël %Tniaan ,Corregio, en andere uitfteekende Mannen , de Zwaarighee- den der Bouwkunde, Schilderkunft, en Beeldhou- werve, volkoomen doorbraken, en de Faam van St. Pieters Kerk, en van andere voornaame Werken te Rome, te Florence, en elders, verwekt en aan- gemoedigd door Kunftlievende en grootsfe Pausfen. en Vorsten, inzonderheid die van 't opfteigerend roemruchtig' Huis de Mcdicis, gevolgd van andere doorlachte Perfoonaüè'n „ allerwegen rond vloog. T1___
|
||||
ïtalïaanse School. a%
TTa h2?Sft,e aanmerkelyk is, dat deeze Verheffin-
fnon Vnu aldaar gebeurde, door een t'Samen- ' p van verfcheide Voorvallen en eenpaarige Nei-
ggen van grootmoedige en machtige Perfoona- "en toenmaals, dien de Tyd aldaar uitleverde, "rekkende om Italië, of de voornaamfte Staa- ten van 't zelfde, in Vermogen en Bloei te bren- ëen : terwyl in tegendeel het Vermogen met den . -L-uifter van Nederland viel, door de Onrflentenis van deszelfs Landsvorften, en de daar op volgende Afhangelykheid van een' vreemd J-fuiz en afzon- aerlyke Kroon. Hertog Filips. de Goede, onder wien 'c Vermogen der Nederlanden uitftak en Jan "Mn Eyck in Bloei was , overleed A°. 1467. Zyn Zoon en Opvolger , Kavel de Stoute, was te hard- VonClE'e^re, krySfZugdg> om zig aan 't Bevorderen van den Welyaard zynes Staats en 't Queeken der Kantten toeteleggen. Opmerkelyk is, wat verfchei- de Scnryvers, en daaronder Heuterus, van hem by- brengen dat hy zynen Land-aart verfmaadde, Sa- & voyaards en Itahaanen tot zyne voornaamfte Raa- » den gebruikte in Zaaken van Oorlog en Vrede, » t welk eindelyk Oirzaak van zynen ongelukki- j> gen Ondergang, verraaden van de Uitheemsfen , «en van de daarop volgende Beroertens was ". I ,UW Maria> z7n Doghter en Erfgenaame, volg- een £? °P' A,°- I477* Zy overieed> Ao. 1482, H'iu 1 i>0°r GeboorCe van RafaH. Door haar Apn r -y en Dood" geraakten de Nederlanden aan ?* r1Z* Van Oostenryk » en af hangelyk van de opaansje-UonzTchye: naamelyk, voortaan ontbloot van de mwooninge hunner Landsheeren , en ten lrooi van deezer Stedehouderen , om byna een" aeuwe lang alleen ter Uitmergelinge en Slavernye t£ ïennn' t0t de Wanhoop eindelyk dat Geweld en die Rampen uitzweepte , met de Grondvesting' B 4 van
|
||||
24 Italiaanse School.
|
|||||
van de Republiek der Vereenigde Nederlanden, A°.
1572,door 'tonvergelyklykBeleid en de Poogingen van het doorluchtig Huis van Oranje en Nassau. M E N vergelyke dan eens die verfchillende Om-
flandigheeden, 't Verval der Nederlanden en de Ver- heffinge van Italië, om de Toevallen en het regte Tydflip te vinden , van de Uitmuntendheid der Kunft onder de Italiaanen: zynde omtrent den Jaa-r re 1500, genoegfaam een' Eeuw na zy in Neder- land by Uitftek praalde, alwaar zy den Oirfprong haarer Schoonheid bekoomen had. In een Woord, „ 't was ten Tyde van Rafaël (zegt Felibien) dat „ de Romynfe-School' van Maniere veranderde, en „ zig vertoonde als de volmaaktfte en de uitmun- „ tendfte van allede Schooien". De Frans/e Schry- ver, dien wy nu ftaan te volgen, in de Leevensbe- fchryvingen der Uitmuntende Italiaan/e Schilders en hunne Werken, is van die Waarheid ook zo zeer overtuigd, dat hy genoegfaam zo wel de daareven v-an ons bygebragte als alle de andere Oudere Ita- liaan/e Schilders, als nuttelooz overflaat, en zyn Werk , met Rafaël, aldus eenvoudiglyk aan^ vangt. ,, De Schilderkunft (zegt hy) begon uit ,, de DuisternhTe der Onweetenheid te voorfchyn s, te koornen A°, 1240, toen Cimabue, onderrigt „ van Griek/e Schilders te Florence ontboden , zig „ Aanzien verwierf door 't Schilderen in Fresko, en „ in Waterverw (of Lym- en Eiverw'). Giotto ,, was zyn Leerling, die wederom anderen formeer- „ de. Eindelyk, Antonelb van Mesfma was de eer- „ fte Italiaan, AQ. 1430, die in Olieverw fchilder- ,s, de. Andries Verochio maakte zig befaamd, A*. „ Höo, door beter Tékeninge en door de Beval- „ ligheid zyner Hoofden. Deez was de Leermees- „ ter van Leonard da Vinci, alsmede van Pieter Pe- „ rugino, die 't op zyn' Beurt wierd van Rafaël, |
|||||
R
|
||||||||||
omynse Schilders.
|
||||||||||
25
|
||||||||||
•n«R,,./n.-.V
|
||||||||||
R A F A Ë L.
JE groote Raf aël, Hoofd der Romynfe ScbiU
Vr^dJh"' wierd gebooren te Urbino> op Goeden der 't Ó'J gemeen Schilder, bedelde hem on-
»1p 7vne 7,erfyz van Pieter Perug™°, wiens Faam
ftee/ de T ^ boven SinS' In reinig Tyds ,
te/g Dikw^?erhng V£rre b°V^n Zynen Mees!
ter Dikwy]s maakc zig een Difcipel bequaam enkeld met een gemee£ Meester te zien wr-
Kcn. Kafael ver]iet hem, om te Siena en B5 Pc-
|
||||||||||
$6 B-omynse Schilders.
|
|||||
Perugia zyne Kunfl-oeffeninge voorttezetten. Hy
fchilderde aldaar verfcheide Stukken,, welke voor die van magf^j^örgingenT*--- O p 't jjer^nl der Kartons van L. ap. Vinci en
van M. <4$geIo, gefchikc voor 't paleis van Florence, ierliet Rafaël «SSibliotheefelvan Siena, alwaar Pihturicchio hem geblaakt had, eh begaf zig naar Florence. De Werkefljnitti Broer Bartholomeo dï San Mar co, van da Finci JÊgpanM. Angelo, ver- lokten hem zodanig ,dathy dé Maniere van Schilde- ren verliet welke hy by Peru'gino had aangenomen. De Dood zyner Ouders vernomen hebbende,
keerde hy naar Urh'mo , om Qrdre op zyne Zaa- ken te ftellen. Hy fchiidérde aldaar verfcheide Tafereelen voor den Hertog, en voor de Kerken die'r Stad. Vervolgens quam hy wederom te Pe- rugia , en-vvan daar te Florence , • om .de Kunfl te oeffenen. De VViendfchapWê'lkehy met Broer Bar- tholomeo di San Marco maakte, was ydbrdeelig voor den eenen en den anderen: R a f a ë l vond daarin de waa- re Regelen van 't Koloriet, en Br<aej'Bartholomeo dien der Doorzigtkunde. Wyl hy de Kartons der Ka- pelle Baglioni in St. Franfiskus te Perugia begonnen had, ging hy dit Werk'voltooijen, en verbeeldde 'er een' dooden Kristits,, welke ten Grave word ge- clraagen. De Werken van L. da Finci, trokken hem op nieuw naar Florence. Hy maakte 'er een Altaar- iluk voor de Kerke van San Spirito, en. een ander yoor Siena, 't welk hy onvolmaakt liet. Eindelyk bepaalde de Stad Rome zyn Ver-
blyf. Hy wierd hier naar toe getrokken door Bra-r mant, befaamd Bouwmeester en zyn Bloedyriend. Deez leidde hem in by Paus Julius de II., die hem vriendelyk ontfing, en vervolgens in 't Vatikaan deed arbeiden. |
|||||
Romtnse Schilders. $f
Zyn eerste Werk te Rome was de Schoor van
dtheene, welker ryke Schikking zo zeer verbaazen doet als Verrukkinge baard. De Filozoofen réden- twisten daar, over alle de Weetenfchappen. Dit •Tafereel deed hem zo veei Eer', dat de Paus ai net Schilderwerk ter neer liet werpen , 't welk 'er reeds door bequaame Meesters gemaakt of begon- nen was , om een nieuw Veld aan Rafaël te geeven. De Berg Parnasfus , de Twist over de Hostie, 't Af beeldzel van Paus Julius 11., eenige Kabinetftukjes, vermeerderden grootelyks het hoo- ge Denkbeeld 't welk men van dien grooten Man ontfangen had. Rafaël, fchoon een bevallig en uitmuntend
lekenaar, had echter die Grootsheid en Eelheid nog met bekoomen, welke hy zedert aan zyne Fj- guuren gaf. De Kapelle, welke van M. Jngeloge- fchilderd, en ongeacht de genome Voorzorge deezes Kunftenaars hemdoor Br amant geopend wierd, baar- de in_ hem een' groote Veranderinge. Hy haalde daaruit die Fierheid, en die Verhévendheid, welke t groote Merkteken van Michel-Jngelo zyn. Aan- ftonds deed hy zyne Vordering zien, aan zynen Profeet «pA»«»gefchiIderd op een' van de Pilaaren derKer- e van St. Augufiyn (i). Die Verandering wierd aan-
échtw S,IT Tafereei5 geen' goeden Dagh hebbende, fchynt
van OmtrSUntend en wel uitgevoerd>> h?<- Koloriet ftout, en Verdienste* groots en eel te z?n: in een Woord, deszelfs rrprfr 'k;1 wfc,erfpreekt de Achtinge niet welke elk daaraaq andere OmfSnf",' die dit meld < Traüé de la Peint--> hren&
ÏSï'61^81 b?' dan hier en gemeenlyk word ge- imant 5n A d-at heC' uit Hoofde van een'Gelofte, van beStekrvVn ^ befteed wiefd'• die toen eerst Naam ei£"f» l a1f o' ,fn wanneei- '£ voltooid was meer daar voor «fchte dan de ander geïneend had te zullen geeven, welke na
|
||||
i;8 Romynsi Schilders.
|
|||||
aanftonds van M. Angclo op deszelfs te Rugkoomst
te Rome befpeurd, die daaruit de Ontrouw van Bra- tnant vermoedde. Zulk een fnelle Voortgang van Rafaël, fproot echter uit de Voortreffelykheid zyn's Vernufts: want, dat Schilderwerk der Ka- pelle van M. Angelo, zedert bloot gefield voor 't Gezigt van alle de Schilders van Europa , heeft geenen twéden Rafaël konnen voortbrengen (i). Vervolgens fchilderde hy in 't Paleis Chigi de His- torie van Pfycbe, in twé afzonderlyke Stukken, die 't gant--
nu voorfloeg om 't Verfchil aan M. Angelo te verblyven,
gelyk Rafaël toeftond; en dat M. Angelo, na 't aandach- tig onderzogt te hebben , verre van het te verachten, "c Vonnis ten Voordeele van Rafaël flreek, zeggende dat de enkelde Knie het Geld waard was. Wat moet men dan gevoelen, van de gewaande Achterhoudendheid van M. An- ge/o, vanden Na-iver en zelve deStrydigheid, welke fom- roige tuffen deeze twé vermaarde Mannen voorgeeven : als of die zelfs tot onderlinge Befchimpinge en Verfmaadinge, op de Wyzevan 't Achterftraats-volk, zoude hebben gegaan ! (i) Dat Rafaël een' voortreffelyken Geest en goed
Oirdeel had, en daarbenevens zeer vlytig moet zyn geweest, :zal nimant konnen ontkennen: hebbende hy zulks, in meer of minderen Graad,gemeen met alle groote Mannen. Maar, of dat alles boven de Kragten van alle anderen ging, en of geen taamelyke Tyd verliep eer die fnelle Voortgang zig openbaarde, laaten wy aan iders Overweeginge , en toe- paslyk op alle andere Onderwerpen van deeze en andere His- toriën, wanneer met te grooten Ophef gefpropken word. Heeft dat Schilderwerk ook (gezweegen van 't Opdeiven der Antie- ken 't geen' toen gedaan wierd, en waarmee Rafaël zya Voordeel deed) wel t' zedert, zodanigen onvergelykelyken t' Sa- menloop van kunstlievende Pausfen, van Geleerden, en van uitmuntende Medehulperen , enz., konnen voortbrengen, wel- ke gelykelyk bezield met een' Iver om Rome ook in Moder- ne Kunst te doen uitmunten, allestoebragten wat gunstig en gelukkig aan Rafaël konde zyn? In allen Gevalle, als men ider Recht zal doen, is 't Befluit des Schry vers dan nog in geen' hooger Graad voor M. Angelo optemaaken ? |
|||||
Romynse Schilders. zp
TVflnf? ?olderfluk beHaan ; eene Galatbea op de
ienpè^l de drie BevalUgheeden in een Vak; nf \P Van 'C Huiz C^"'in de Kerk della Pa- ny)i eemge Portretten, en verfcheide andere ynderw-erpen. Na de Dood van Julius II., deed ^eo a , uit den Huize Medicis 't geen altoos de Kun- den begunftigde, de Schilderyen van 't Vatikaan. door Rafaël voortzetten; en vergoedde het Ver- Jiez,'t geen deez Kunftenaar door den Dood zynes voorzaats leed. Niets is verwonderlyker, dan 't Afbeeldzel van deezen Paus Leo (3), 't welk hy Mulderde. Gloriezugtig zynde, maakte hy zynë Werken ongemeen uitvoerig, en liet niets na om haar de Onfterffelykheid te doen bekoomen. Zyn Roem vloog door gants Europa. Verfcheide Vorsten fiel- den zyn Penfeel te Werk'. - D e befaamde Alben Durer zond zyn Af beeldzel: en zyne Kunstprinten aan hem ; en Rafaël be- antwoordde dit, met Tekeningen van zyne Hand. -uie üunstpnnten verwekten in hem den Luft, om door
WeVrc£ICHAKDS0N zest' dathet Aangezigt der Gahthêa
onbevall?0" "0g volmaakte'yk' getekend is; dat de Kleedy aar,genaamVan Fonne' enz'' en 'C Koloriet algemeenlyk on- achtig R0„ ,sfen aanzien van de Tint, die van een vuil zvVart- de Piaats d is; eindeiyk, dat de Galathéa veels te klyn voor AnSelo ■ Jl' 'c we!k hy bewyzd met net Gezach van M.
tcn,oPee , nende, zonder anderzints zyn Gevoelen te ui- jongen jraunn°& °nbefchilderden Muur, bet Hoofd van eenen (2) Rlctt,r» eens zo groot als 't Leeven.
Werk der /v"/Rr>SON nlQend , dat het wonderbaarelyke faias is genjaakT*71 en Sib,Üllm deezer Kapeüe, voor den Je. van 't Werk Va ' *n de eerste VruSc was van 't Befcboiiwea een goed Gedeeh ' ^eh' a,s boven: wy' in dezelfden, fpeurd word. ir„? van den Sty' deezes grooten Mans be- ^(3)IndiEmC bevestigd dit. D3ck en Rembram 8^ene twe quaade Nabuuren had, van
*"' gelykwy elders .zullen bybrengen.. |
||||
go R'omynse Schilders,
door eenen zyner Leerlingen, Mare Antoon, de bes-
te Graveerder zyner Werken, eenigen zyner'Stuk- ken te doen graveeren: waarvan hy zelfs den Om- trek maakte (zo men voorgeeft) om dien zo veels te zuiverder te doen zyn. Hy ving aan, met het Nagtmaal,de Kindermoord, den Neptunus, en deS'. Cecilia, dien hy vervolgens aan A. Durer zond. Na de Dood van Bramant , wierd Rafaël be-
last met alle de Werken van 't Varikaan , die daar- van de Tekeningen maakte. Hy beftuurdeze, en leidde 'er de laatïle Hand aan. Na de twé Kamers der Signatura voltooid waren , arbeidde hy laatfte- lyk aan die welke genoemd word di Torre Borgia„ daar de Brand der Burgt van St. Pieter, onder St. Leo, verbeeld is. Hy eerbiedde 'er 't Zolderftuk zynes Meesters Perugino: niet willende dat dit ver- nield wierd. D E Trap , de Kamers van 't Vatikaan, wierden
verfierd met Grottesken, en verfcheide Gedier- tens, gefchilderd door Jan da Udine. De Loges (a), begonnen door Bramant, wierden voltooid op de nieuwe Tekeningen van Rafaël. Zyne Leerlin- gen fchilderden 'er de Historiën, Sieraaden, en de Grottesken. Zyn verheve Geest bepaalde zig niet enkeld,tot
de Schilderkunst. Hy boetsfeerde de twé Figuu- ren van Elias en Jonas , alsmede 't Basrelief, 't geen men in Marmer uitgewerkt ziet, in de Kerk der Madonna del Popoio. Vervolgens, begaf hy zig aan de Bouwkunde. Op zyne eige Tekeningen bragt hy verfcheide Gebouwen voort, onder ande- ren
< (») De Loges zyn (5pene Galleryen van drie Verdiepin-
gen, rondom den Voorhof van 't Vatikaan. |
||||
Romynse Schilders.' 3j
ren 't Lusthuiz des Paus, het Paleis Pandolfini te
Florence , de Tuin des Paus , de Vertrekken van den Lusthof Ckigi. Ryk geworden zynde, bouw». d£ hy zig ook een Paleis, in Borgo nuovo. Vervol», gens* hadhy 't Beftuur over de nieuwe Kerke van St. Pieter. Leo deX. verhief hem, tot eenen zyner Kamer-
heeren; en beval hem, aan de Zaale van Konjian* tyn te arbeiden. Hy maakte dan daarvan de Teke- ningen. Vervolgens,vervaardigde hy de Kartons, voor de Tapyten die in Flaanderen gewerkt Honden te worden. Met eenen uitmuntenden Geefl ftudeerde Ra*
faël zonder ophouden, en arbeidde om zig te volmaaken. Zyne Denkbeelden, onderfteund door Ar'tosto , die zyn byzondere Vriend was, en door veele andere Edele Vernuften (1), wierden in 't ver-
. (1) Gelyk den Kardinaal Bembo, den Grave B, Castï-
glione, Politianus, Paus Leo X zelfs, enz.: want Ra fa EL (zegt Ricbardjon,IV.337) had Hulp noodig , van Lieden die Ventandiger waren dan hy. Onze Fransje Schryver werpt 'er tusfen in, dat men aan deeze Geleerden de Feilen der Tydré- kening' en je Gebreken van Gelykvormigbeid moet toefchry- Gern > die in zyne Werken befpeurd worden: maar, op wat j^ kan hy'dit verzekeren? Zou de Schilder, al is 't Ra- Schiin' nunne Gedachten ook niet qualyk uitgevoerd-, zyn© en v pachi:ige-Verkiezinge niette vryen Toom gegeeven, fflébed't ^e OntwerPen van nen onder malkanderen ver» alhebb- nnen neoben: ge'yk men meêl' ziet' dac Schilders, beelden"11 fy al Vernuft, dikwyls eigenzinnig zyn,en zig'ver- fchoon 'i- h' zy de Beflisfers' d'er WeKtandigbeeden' zyn ,' vp T„ h»fn de Sfére van hun Penfeel gaat. Als deSchry- ]Jt ntn r„ e ^breken toefchryft, kan hy hen dan te ge. dus „ v f"1 van 'c Goede onthouden? Kan RafaëU himn.A )T Vo°rgedaan worden,dan als Uitvoerder van den th m ^ en Ontwerpen ? Blyft, in dit Geval, voor JtaJÏÏSS-^ 'ets «nders over, ais de Eere van de Téke- •A,e ea *ci«kkinge dei Figuureo, en.de Verdiensten zyn'%
few
|
||||
32 Romynse Schilders^
vervolg zeer verheven. By voorbeeld, wat is 'er
grootsfer dan aan de Oogen van Atthla te vertoo- nen, de twé Figuuren van St. Pieter en St. Paulus, itrydende in de Lucnt; of wat Denkbeeld kan haa- ien , by de Verrukkinge van Homerus, die den Go- den inwikkeld voor de Historie zyner Helden ? Michel- Angeh niet konnende achterhaal*.n, in des- zelfs grootsfen Smaak van Tékenmge, nam hy eene nieuwere en bevalliger Maniere aan, die behaagly-» ker was, en verzeldeze met alle de Sieraaden en de Eigenfchappen der Schilderkunst. Hy formeerde dezelfde , op de fchoone Griek/e Beelden , en de Antieke-Basrelieven, welken hy zeer vlytig naté- kende. De fchoone Natuur wierd geraadpleegd en hervormd , volgens de Evenredigheid der Aloude Kunstbeeldhouweren. Zyne Studie-tekeningen , fraai behandeld met Tékenkryt, doen klaar zien dat hy de Natuure verbeterde op 't Antiek; dat hy zyne Figuuren naakt te'kende, eêr hy die met Klee- deren dekte; en dat hy dezelfden veranderde, tot zy gevoeglyk waren voor zyn Onderwerp. Een byzondere Studie van de Ontleedkunde i
zelve tot het aftekenen van gevilde Lichaam en toe, gaf aan Rafaêl die Juistheid, waarover men zig zo grootelyks verwonderd. Indien hy Voordeel deed met zyne Studiën na 't Antiek, en met al 't geenehy liet uittekenen in Vreemde Landen (i), zo
Penfeels: maar,kan hem alsdan die der Uitvinding/, zo wet
als de Eigenfchappen der Figuuren behooren, 't geen echter een zeer gr-wigtig Punt, de Grondflag van 't Werk . en 't groote Bewys van den Geest en de Geleerdheid des Kun- ftenanrs is? (i) Volgens Vafari,had hy Tékenaaren op zyne Kos-
ten door gants Italië, tor Pczzuolo, en toe m Griekenland: niet het eigenlyke befaamde Grieks, maai Calabriê gelyk wy
|
||||
Romynse Schilders. 33
zó wist hy 't behendiglyk in zyne Werken te pasfe
te brengen. De Schilders, die op Rafael ge- volgd 2vn } hebben geen gebruik gemaakt, gelyk ny> van alle die Behulpmiddelen. J N d 1 e n men maar een weinig op dien grooteri
Man wil peinzen, dan zal men zien dat hy edele Gedachten had, ryk en vmgtbaar van Geeft wasi Zyne Omtrekken zyn vloeijend, en zyne Ordinan- fiën pragtig. Hy behandelde evengelyk de H. Ge- fchiedeniflen, de Wereldlyke Hiftorie, de Zinne- beelden , en de Fabelen: zyn grootsfe Styl leende zig , aan die onderfcheide Maniereti. Een zeer. juifte Tekening, een volmaakte Verkiezing, een Leevendigheid in zyne Figuuren, een Eigenlykheid m de Uitdrukkingen , een Natuurlykheid in da Standen, een grootsfe Manier zonder Gemaaktheid, Bevalligheeden in zynen Zwier der Hoofden, eea Verftand om de Schoonheeden der Natuure van Paffe aantegrypen, en de Eenvoudigheid waarme- de hy zig tot het Hoogdraavendë heeft verhe- > vent wy vooronderftellen. Felibien ftemd daar mede overeen, en
^egt, dat toenmaals niet alleen in Rome, maar ook in de Puin- rvk°Pftrn l'eS Lufthols -ddriani byTivoli, te Pozzuolo in 'tKoning- ke ff"!"11*' en in veele andere Oorden, Menigte van Antie- welk n^£n' Z0 vaD Schilderwerk als Beeldbouwerye waren, van Go niKt meer gevonden worden , en uitmuntende waren ,ek onheid- H7 voegd 'er bv • dat men Rafaël dat zV e" iindere Schilders van dien TJ'd' befchuldigd heeft
J I* Basrelieven vernield hebben, die in de Loges IJ], ^<>"Jeo en in de a|oucje Paleizen waren : na zy die naaaen aoen kopieeren, om alleen Bezitters van die Kunst- ïcnatten te zyn. Een uitmUntend en vlytig Oeffenaar, wel- &e m zodanige duistere Eeuwe zulke Zeldfaame Voordeden bekoomt en tot Zyn Gebruik j^n aanleggen , kan die nieE icnieiyk van zig <j0en fpreeken en fnelle Voortgangea Eerfte Deel, £
|
||||
34 Rohtnse Schilders,
|
|||||
ven ( r): dat alles, by malkander gevoegd ( zegt de
Schryver) , maakt hem buiten Tégenfpraak den grootften Schilder dien wy tot hiertoe gehad heb- ben. Uit zyne laatfte Werken is te vermoeden, dat
hy,min iveriger Aanhanger van de Antieke Stand- beelden , zig meer overgegeeven zoude hebben om het Waan der Natuure te volgen (%) , en zyn Smaak
(i) Onze onderfcheide Aanmerkingen geeven te ken-
nen, in hoe verre men dit gantfe Arrykel aan den Schryver kan toeftaan; en deeze in 't byzonder , om te fterken dat Rafaël in dat Hoogdraavenck, dat Posëtife, ging weiden, 't welk' doorgaans van 't Waart verwyderd. Richardfon brengt, uit Bellori enz., deez'Brok van een' Brief by, dien Rafaël aan zynen Boezemvriend, den geleerden Grave Castiglione fchreef. „ Ik verzékere u ( zegt hy ) dat ik, om „ eene fchoone Maagd te fchilderen, noodig hebbe ver- „ fcheide Schoonheeden te zien : onder Voorwaarde echter, „ dat uwe Edelheid zig wel by my wil laaten vinden , om „ my te helpen ter Verkiezinge van 't geene daarin het „ fchoonste zoude wezen. Maar,dewyi Perfoonen van Goe- „ den- Smaak zeer raar zyn, zo wel als Ichoone Doghters, „ 29 hediene ik my van zéker Denkbeeld t welk my in „ den Geest koomt ". Is dit geen Bewyz, dat Rafaël zig fla zyne Zinlykheid zéker Ideaal vormde , zonder 't fchoone Antiek ten Toetsfteen te houden; of veeleer dit ver- kneedde, om te beter te bedekken waaruit hy 't voornaamlyk haalde , en zig een Origineelheid te geeven, waarvan ei- genlyk de groote Oirfprong in de bovengemelde Oudhee- den van Pozzuolo, enz., was geweest ? (a) CondIvi, Leerling van M. Angelo, verzekerd dat
Êy deezen zynen Meester heeft hooren zeggen (gelyk Ri- chardfon bybrengt), dat Rafaël niet minder zyne Uitmun- tendheid verfchuld was aan zyn onvermoeide Studie , ali aan de Natuure. Maar , zou dit dan niet wederom weer een Bewyz zyn , van de Goedhartigheid van M. Angelo voor Rafaël, en om onzen Schryver hier te wedcrfpreekei:: of zou die groote Man, die zo veel met het Antiek op had, daar by hebben willen beduiden, dat Rafaël zo verre be- needen 't Antiek was gebleeven als hy op de Natuure bast gerafineerd? , . |
|||||
RöMYNSE SCHUDHSJ, 3 J-
Smaak van Koloriet te veranderen (t). Gants ver»
icmilende van zig zelfs in zékere Tafereelen, heeft p zig oneindig opgebeurd in zynen laatflen Tyd. ^an daarvan fterker Preuf weezen, dan het Tafe- reel der Bergverheerlyking 't welk te Rome is , en voor zyn Meefterfluk gehouden word? Voorzien jpet de Bevalligheeden en de Evenredigheid der fchoone Antiekfe-Beelden, had hy niets anders dan nog maar een' Stap te doen, om zulk volmaakt Koloriet als dat van Titiaan, en zulk vlyend Pen- feel als dat van Corregio te bekoomen (2), Om
^f,1')'TRl^HARr,S0N ze&> dat Rafaïl zig bediende
I ™ne r,"kkrszffart' ,|: Seen in 't Vervolg verouder- ïfet v^"af„,^;anSc1fn?wart-achtiShei«'w«'keinzy„Kolo.
nci, voorai in de S ch a dim wen , gevonden word' dar rl« Leevendighe.d van dat Zwart he.n behaagde fc'hoon S zvnl , eV?'g!nrVanJdien gewaar^°uwd wierd. Dit dus SI;20" ft befaamde Man dan wel vrygefproken konnen worden van Eigenzinnigheid, die veeltyds de Gezellin "aï dan deTenr^erf,aa§fre Klasfe!1 is> en dus -eêr InvVed™
doÜ? \rl ,dit evenwel een k!yneStap,2o gemaklyk te
Gronffn, 1 ka?',ons verzekeren (fchoon algemeenlyk by mo3/ kge°irdeeidword' dat aan RAPHAËt niets on* hnfer r ' endat hy alles bereikt zoude hebben indien h* léefd en n^nSl°°P had gehad) dat hy daarin ziS niet ov«-
of zvn'er o- z^er-laaggeftruike!d zoude konnen hebben? op zekeren-r" ,Voorbeelden genoeg , van Kimitfchilders die welken zv" 1 ln hunnen Ouderdom, den Roem verloorert minder /JDi ï"Re Jongheid verworven ? Felibien, die niec verklaard dat sL^ mA,V" »? h°?T T°P Verheft'
van Schilderen k .du'delyker. Hy zegt, dat zyne Maniere d deZt'v?n^ h^' fdl00n ZCer Wd Verftaan hebb^"
evenwe Jen' \I Licht en de Schoonh«d der Kleuren, evenwel geen Tégenwerkinge van Licht- en Bruin , no^ geeneVeitezingevan 2uike ffereen zulke zuivere Tinten 1 littam, gehad heeft, inderdaad | als men ( geen ander Uit- C 3 terft«
|
||||
36 Romy n se Schilders.
Om van de Schranderheid zynes Geeftste oirdee-*
len, behoefd men maar alleen te onderzoeken hoe
t kun-
terfte van Klynachtinge duchtende, tegens overgefteld aan
dat der Italiaanen, inzonderheid der Romynje, die hunnen R af aël, zonder Vlek of Rimpel, ten uitterf te geweid ach- ten ) zig gants overgeeven wilde aan het ftrengfte Onder- zoek, en de naauwfte Berifpinge van alle zyne Werken , (maar welk Kunftenaar kan dan ook vry gaan?): zouden dan daarin niet zo veele Feilen , van een zelfde of van onderfchei- de Soort,gevonden konnen werden, dan ooit uit onzegrootc Nederland/e-Runftenaartn door de Italiaanen te haaien is? By Voorbeeld, zonder zyne byzondere Figuuren ten naauwft* te onderzoeken (waarin hy evenwel, vooral in zynen Zwier en 't Ideaal zyner Hoofden-, grootelyks uitmunt) en hunne Leeft en Werking' met uien dei Antieken te vergelyken; zou- de men na^r Rome moeten reizen , als 't in de Printen zyner Stukken te ontdekken is, om tebefliffen of ook in veelen ( aan- gaande het Geheel, de Schikkinge van Achtergronden, Iaa- gen Indruk van Gebouwen, Oneigenlykheid en Onévenré- digheid van Sieraaden en Bywerken , Feilen van de Door- zigtkunde, en wat meer zy buiten 't geene onze Aantekenin- gen opleveren) wézenlyk iets berifpelyks is ; en zig hier niet mogen verzekeren, dat hy verre was, niet alleen van die hooge Volmaaktheid en Algemeenheid waartoe geen enkeld Mens kan koomen , fchoon een hoogbezield Kunftenaar daarnaar moet tragten, maar zelve van uie welke onvermy- delyk noodig , en mogelyk zyn? Zoude dit zelfs niet konnen dienen, om 'twézenlyke Voordeel uit zyne Werken te raapen, gelyk hy van de Antieken gedaan heeft; alsmede, om zo veels te omftandiger aantetoonen dan in dit Werk zal voor- lcoomen, hoe gebrekkig veele Deelen der Kunft nog in zy- nen Leeftyd waren, welke in 't Vervolg door onderfcheide groote Mannen, zo in Nederland als in Italië, tot vry hoo- ger Toppunt dan door hen gebragt is? Om maar by de befaamde Kartons van Hamptoncourt te blyven, welke (traks bygebragt zullen worden : kan men zo veel Grootsheid en Juiflheid vinden in 't Stuk der Bekeeringe van Ser- gius, en zelve in dat van Paulus predikende in den Areopa- gus; is de groote Eigenlykheid, in dat waarin Paulus zyne Kleederen te Lyjiren verfcheurd , daar 't Oogenblik is waar- in de Os den Slag ftaat te ontfangen, die met zynen Val den Omftanderen dreigd te verpletteren; zyn de Schuitjes, in |
||||
Romynse Schilders.
|
|||||||
3?
|
|||||||
jfunftiglyk hy de Verkortinge der Figuuren ver-
myd heeft, welke hy wuft dat hy niet volmaakte- lyk
dat des wonderbaarlyken Vifchvangfts, evenredig na de Per«'
foonen , en deezer Werkingë mogelyk daarin ? De Piles Ze'fs , hoe vervoerd door Schilder-poeè'tife Verrukkinge inzy- nen Lof, bekend niet alleen dat zyn Beelden niet gegroept zyn door Lichten of Schaduuwen, maar ook dat zyn Penfeel droog en zyn Landfchap weinig byzonders is; dat hy zyn' Beelden altooz met een' zelfde Stoffen of Lakenen bekleedde ,• dat hy 't regte Verftand van de Ontleedkunde niet had; dat hy zyne Omtrekken wat te iterk aanweez, enz. Wy begeeren ons in zulk een oneindig Veld niet uittelaaten, en wel om bygebragte Redenen , terwyl wy zyne uitmuntende Hoeda- nigheeden in hem erkennen, 't zy by Uitftek ,'t zy benevens andere groote Mannen welke in de Sehilderhiftorië voor- koornen : maar, die daarvan byzonderlyker Voetfpeuren wil ontdekken , leeze Richardfon , Traite de la Peinture ( waarin veel goeds , onder een' Hoop verwarde en hoogdraavende zo wel als tegenftrydige Verrukkingen, gevonden kan wor- den ) om Rafaël, met alle zyne verhéve Hoedanighee- den, rafineerende op de wézenlyke Schoonheid der Natuure or dezelfde nog blankettencie , dikwyls zeer laag en ge- brekkig te zien, tot zo verre van zelve niet veel goede Ver- kiezinge te maaken, ten Voordeele zyner Schilderwerken ter Plaatsfe waarvoor zy gefchikt waren : als waarin veeltyds een groote Verwarringe heerft onder de byzondere Stukken van een zelfde Vertrek, zo ten aanzien van malkanderen , als ten Afbreuk der Grootsheid, welke daarin, door mindere Veel- vuldigheid van Vakken en weiniger Weeligheid van Bytooi- zeien, zoude hebben konnen uitblinken ? Mag men ech- r niet in "t voorbygaan aan onzen Frans/en Schryver vraa- gt n, ter Beveftiginge onzer voorgaande Note (i) op Bladzy- ^r' i0^ ^ri°ftus en andere Geleerden mede Oirzaak dee- \ h'ii ken zyn geweeft : die immers eigenlyk van den acniider waren, fchoon hy de volmaaktfte was van alle zy- ne Landsgenoten, en wil men, van alle de Schilders in 't gemeen * Kindelyk, om dien befaamden Man wel te kennen en te waardeeren, js 't niet ruim genoeg met Felibien aan- ternerken „dat hy Verkiezinge wilt te maaken, van 't gee- '„ ne het volmaaktfte van 't Mensfelyke- Lichaam is , om » daaruit zyne Figuuren te formeerenj dat by , fchoon hy C 3 ,> iliec
|
|||||||
$8 Romynse Schilders.
|
||||||
lyk verftond ( i). Hy verbeelde 't, als of hy zyne
-Onderwerpen op Tapyten, gehegt aan den Wand, gefchildert had. Dus zyn de twé Stukken van Pfycbe uitgevoerd, die zig in 't Klyn -Farnèfe bevinden; de Battailje van Konjiantyn, met de drie andere Stukken van deezes Hiftorie; en de vier Onderwer- pen des Zolderftuks, van de eerfle Kamer der Signa- tura, in 't Vatikaan. Het Oirdeel 't geen Annibal Carratz, koomende
uit Rome, van Rafaël veldde, beveftigd al wat wy hebben bygebragt. Na alle de Meefters van Italië onderzogt te hebben , heeft Rafaël my toegefcheenen (zeide hy aan zyne Leerlingen) de geene te zyn die 't minft gefeild heeft in zyne Werken, en die de klynfte Gebreken heeft. Rafaël wasfchoon, welgemaakt, en van ee-
nen zagten, befchaafden, en zedigen Imborft, Hy was uitter Aart geneigd, om Raad aan jonge Schilders te geeven, en hen met zyne Tekenin- gen te Hulp te koomen. Zyn aaniokkelyke en zin-
„ niet zo zeer zogt, Fierh-eid en Sterkte dan Bevalligheid
8, en Zagtmoedigheid daarin te vertoonen, evenwel zékere „ Zaaken waarnam die hen groots en edel maakten ; dat ;, nimant, zodanig als hy , die Zedigheid en die Ingetoo- ,, genheid gefchilderd heeft, welke zo welftandig aan Vrouws- „ perfoonen is: hebbende deezen altooz verbeeld in Stan- „ den , en met Zwier van Hoofden en Werkinge, die niet „ anders dan Ontzach en Eerbied in den Aanfchouwer „ verwekken "? Is dit niet genoeg , of moet men daarbene- vens bekennen, ,, dat hy zo veel Vlyt aanwendde, betiefFen- „ de de Verkiezinge der Onderwerpen , de t'Samenvoegin- ,, ge der Ordinanfiën, de Steüinge der Standen, den Zwier ,, der Hoofden, de Overeenkoomft der Kleedyen, en der „ Sieraaden welke een Werk konnen verryken , en daarin met ,, zo veel Kunft en Oirdeel arbeidde, dat hy daardoor alle de andere Schilders heeft te boven gegaan"?
(i) Is dit mede niet een gtoot Artykel, 't geen veel van
't hoq-
|
||||||
*
|
||||||
Romynse Schilders. 35
xinryke Omgang, deed hem van de gantfe We-
reld lieven en zoeken. Men verzekerd, dat hy de Vermaagfchappinge weigerde van den Kardinaal St. Blbiano , die hem zyne Nigte ten Huuwelyk deed bieden : hy vleidde zig, zelfs Kardinaal te zullen, worden. Zyn te geweldige Drift voor de Vrouwen,
verkortte grootelyks zyne Dagen. Auguftyn Chigi begunftigde nog deezen Drift, met zyne Minnaa- res benevens hem m zyn Paleiz toetelaaten , ten Einde hem te noopen om 'er de Kartons te vol- ïooijen. De Geneezheeren, waaraan Rafaël zy- ne laatftgepleegde Buitenfpoorigheid niet verklaa- ren wilde, tapten voorts zyne Kragte.n af, door tg veel Bloedlaatingen. Hy ftierf A°. 1520 , in den Ouderdom van 37 Jaaren , op zyn' Geboorten- dagh- Langer leevensloop was te wensfen geweeit, voor zyne groote Eigenfchappen. Het Lyk wierd ten Toon' gefteld , in de eige Zaale waarin hy be- zig was te fchilderen, met zyn laatfte Tafereel der Bergverheerlyking' benevens hem. Zyn Grafflêe word te Rome gezien, in de Kerke der Rotonde, waar.- nevens die der Caratzen is. De Kardinaal Bembo maakte zyn Graffehrift. J n li o Romano , Jan Franfifco Penni, gezegt
il Fattore , Polidoor, Perryn del Faga, Pellegrino da Modena, Jan da Udine, Rafaël da Reggio, Een- venuto di Garofalo , Timotheo delle Vite , Bartbolo- fneo da Bagnacavallo, Vincent da fan Giminiano, en andere, Zyn zyne Leerlingen geweeft (1). Ju- Ik
't hooge Denkbeeld,'t welk men van Rafa.bl heeft, moet
«loen rabatteeren? (i)'TWoofii, Leerling, moet hier niet verftaan wor- C 4 den, |
||||
'40 Romynse Schilders.
|
|||||
lio Romano en Jan Francifco Penni, waren zyne Erf»
genaamen (x). ; De Tekeningen van Rafaêl zyn zo raar niet
als zyne Schilderyen. Men weet, dat hy byna al- ^ooz tekende, om Bezigheid aan zyne Leerlingen te verfchaffen. Schoon verfcheide Perfoonen hunne Kragten hebben ingefpannen, om dezelfden nate- maaken, zo zullen altooz zyne Behandeling van het Tékenkryt, de Stoutheid zyner Hand, en zyne Bevalligheeden, derzelver Origineelheid ontdekken. Hy bediende zig gemeenlyk van Rootkryt. Zyne An-
den, als of 't flegte Jongelingen waren die eenigen Voort-
gang in de Beginzelen der, Kunft maakten, toen zy aan de Werken van Rafaël arbeidden, 't Waren, ten minde in de Kunft, uitmuntende Mannen en groote Meeflers, meer- endeels meer voor vrye Kunftenaars te achten die onder hem arbeidden, dan voor Leerlingen die by hem ter SchoolVqua- jnen. Felibien wekt zynen Leezer uitdrufclyk op, om aan- Xemerken, „ dat Rafaël zulke vernuftige Mannen had die 3, onder hem arbeidden, dat zy, wel verre van zyne Ont- „ werpen te bederven , dikwyls daaraan nieuwe Schoonhee- >, den byhragten: dat Julio Romano, veel meer Vuur dan 3, Rafaël hebbende, aan alle de Schilderyen zéker Lee.- „ ven en zékere Werkinge byzette , welke aan de Schilderyen ,, zynes Meeflers ontbraken : dat Rafaël zelfs, zyn- V, dè dit zeer waarachtig , veel geleerd heeft van Julio Ro- „ mano; en dat zyne Figuuren minder bezield waren , dan J( zy niet geweeft zyn zedert deez Disfipel onder hem ar- „ beidde ". Dit 's zo zéker, dat Pellegrino da Modena, "fchoon zyn Geboortetyd niet gevonden word , ouder dan R a f a ë l word gefield. // fottore was maar 4 Jaar, Julio Ro- mano 9 Jaar , Jan da Udine 11 Jaar, en Polidoor maar 12 Jaar jonger, dan hunnen Meefter Rafaël. (1) 't Zal niet onaangenaam zyn bytebrengen, volgens
Rkhardjon IV. 463 , uit een' eigen Brief van R a f a ë l , ge- daghtékend 1 Juli 1514, welk Fortuin deez toen al had. Hyzeide, dat zyn Kapitaal (overgebragt in Engelfche Munt) óp 862 Pond 10 Schell. Sterlings beliep • dat hy 14- Pond 7 .Schell. 5 Den. 'sjaais trok, als Bouwmeefter van St. Pieter: be-
|
|||||
Romynse Schilders. 41
Artfeeringen kruifte hy zeer zindelyk. De vloeijen-
de en vafte Omtrekken zyner Figuuren, zyn ge- noegiaam om dezelfden te doen kennen. R a faë l heeft ook getekend met Roet, met Ooft-ind. Inkt gehoogd met Wit: maar, gemeenlyic gebruikte hy «e Penne met een' groote Losheid, beftuurende zyne Artfeeringen van de Regte naar de Linke-zy- de. Wyl deeze Meefter niet gemanieerd was is 't moeijelyker zyne Tekeningen te kennen dan 'die eenes anders; en men zal moeten toeftemmen dat men veel Oirdeel moet hebben om zig daarin niet te vergisfen. De fchoone Gedachten, welke zelfs in de Kopyen heersfen, zyn alleen bequaam om veelen Liefhebberen te verichalken. De voornamfte Werken van Rafaël te Rome,
zyn de Zeihen Stukken in Fresko gefchilderd in de vier Kamers van 't Vatikaan. Zeven derzelfden zyn van zyne eige Hand: naam'elyk, St. Leo fpree- jcende met Attila, de Verlosfing van St. Pieter Cl ) t Mirakel der MilTe te Bolfena , de befaamde Twift over de Hoftie, de School van Atheene, de Berg Pamasfus , en Paus Gregorius IX geevende het fcreeftelyk Rechtboek. De vyf overige zyn onder zyn Beftuur gefchilderd , door verfcheide zyner meerlingen, en door zyne Hand verbeurd. Zie hier
fpSn3 v,°g /en JaarSe,d van 86 Pond S Sch., zonder te
hy maakte-h C fene ?y elders Ton' door de Werken dien
nen had, waarL y f? Ja.ndere Kamf V£°r ^en Paus beS™-
bevind, waarvan Z°y v T*"". n £nad der BwSl ziS
van St! Pf«J we :y3« P^d zoude hebben; en dat de Kerk Paus iaarlvks rl 87,s°0 Pond,zou,, koften> waarvoor de
raus, jaarljks i7aso Pond Ster,_ gefchik(. hai 6ierkiL?n om de r'd °nZE? ^erks, vooral daar onze Aan-
ëen' °m de Gewigogheid van 't Onderwerp deezes
C S bc-
|
||||
4$ Rokynse Schilders.
hier de Onderwerpen: de Hifbori van Heliodorus,
de Brand der Burgt van St. Pieter, de Sarraceenen uit de. Haven van OJiia gejaagd, de Verdediging van Leo UI voor Kar el ie Groote , en de Krooning deezes Keizers. De vier Stukken der Zaal van Kor.- Jlantyn zyn na zyne Dood gefchilderd , op zyne Tekeningen, door Julio Romano, il Fattore, en Ra- faël dal Colle. Zy verbeelden de Batailje van Konftanivn, 't Nagtgezigt deezes Vorfts, deszelfs Doop , 'en 't Gefchenk der Stad Rome 't welk hy aan den Paus doet. De Loges zyn gefchilderd door zyn Leerlingen, op zyne Tekeningen. Op de eer- fte - Verdiepinge vind men Loofwerk en Vogelen. De Hiftori van 't Oude- en 't Nieuwe Teftament, verfierd de Twéde- Verdiepinge. Onderwerpen van Hiftorie, Sieraaden, Landfchappen, en Geo- grafiefe- Kaarten , zyn in de Derde- Verdiepinge verbeeld. In 't Paleis Ckigi, of 't Iüyn - Farnéfe, heeft Rafaül in 't Zolderftuk twé groote Onder- werpen gefchilderd: 't een, het Feeft der Goden op de Bruiloft van Pfyche; 't ander, hunne Verga- deringe om haar te vergoden. Daar zyn nog tien Vakken , elk van twé- of drie Figuuren; en in de Hoeken, verfcheide Kindertjes torsfende onder - fcheide Hoedanigheeden der Goden. Jn de Kerke della Pace te Rome, ziet men Profeeten en Sibyllen van hem. 't Befaamd Tafereel der Bergverheerly- kin'r
befaamden Kunftenhars, verder uitgedeid zyn dan wy beoog-
den laaten niet toe ons over deeze zyne voornaame Wer- ken uittelaaten: als waarop Ricbardfon, en anderszints Vajari of van Manier , nagezien kan worden, die alle inzonderheid üit Stuk der Verlosfinge van St. Pieter, vooral wegens des- zelfs fchoone Harmonie van vier onderlcheide aan njaü;a*r. ojtferhoorige'Lichten, ten hoogfte pryzen. |
||||||
Romynse Schilde «.s.
|
||||||||
43
|
||||||||
kinge, een Meeflerfluk, is in die van St. Pieter in
Montorio (i). De Profeet Jefaia , mee twé Kin- dertjes , is gefchüderd op een' Pjlaar der Kerke van St. Jugujiyn (2). Voorts
(1) Richüedsok zegt, dat dit Tïfereei, wyi a!1e de
Schaduuwen evengelyk zwart geworden zyn, in den eeriteu Opflag niet behaagd; maar, wanneer men deszelfs' beden van naby befchouwd , dat men als dan befpetird wat de Verwonderinge der Wereld tot zig heeft konnen trekken.; dat ook daarin, volgens alle waarfchynlykbeid, aanvanglyk en eêr de Schaduuwen veranderden , een groote Verfcheiden- heid en Vermindering van Tinten was, die 't Gezigt ver- maakten, en zig met malkanderen lieftallig'yk vereenigden; dat de Omtrekken daarin ook vloeijender en zuiverder , de Smaak van Tékeninge verhevener, en de Zwier der Hoof- den hoogdraayender en nadmklyker zyn, dan iia eenige aa- dere Werken deezes Meefters te Rome; dat het, Lee vens- grootte van Figuuren, in Olieverw gefchüderd, en door- wrogt is, volgens de Maniere van dien Tyd; dat de Hal- ren , gelyk ook alle de andere Byzonderheeden , met.de Punt van 't Penfeel gedaan zyn, fchoon min anglivalJig dan in eenige veel klynder Stukken deezes ICunftenaars; en dat het gewisfelyk 't voornaamite eenvoudig Tafereel is, 't geen zig jegenwoordig op de Wereld bevind, of mogelyk ooit is geweeft. (2) Onder andere Stukken van Rafaël, of die daar-
voor gehouden worden in de Paleizen van Rome, waarvan onze Schryver niets meld , word een in 't Paleiz Barherini gevonden , 't geen te aanmerkelyk is om hier voorby te gaan : Wy| daaruit zonneklaar te zien is, met welken Ophef e ttaliaanen gewoon zyn de Werken huuner Landslieden
opteveizelen. 't Is het OrigineeIe Portret zyner Minnaareffe, T j n™arfchynlyk mec tie uitterfle Lieöe en vlvt gefchil- H- . Schryver der 2&des Barbarini drukt zig des aan- gaa-n JLUu ' s°P volgende Wyze. „Rafaëi., toond ons hier » C ZeSc ny) een uitmuntend Tafereel, waarin hy eeue zeer „ fenoone JufFer halverlyf geportretteerd heeft: hy heeft „ haar °e^1^ > met een Koloriet en Wezenstrekken zo kun- „. ftiglyk belteed, dat men niet alleen zegeen zoude dat z? „ leevendig is en zig bevveegd, maar ooklieftaliig de Ziel* „ be-
|
||||||||
\
|
||||||||
Romynse Schilders.
|
|||||||
u
|
|||||||
Voorts ziet men van hem, te Napels, eene
H. Maagd, met St. Jeronimus in Kardinaals-gewaad. I n Palermo, te Monte OlivetQ, vind men de fchoo-
ne Kruizdraaging'. By de Nonnen van St. Pauhs, is 't Hoofd-au-
taar verfierd met een Tafereel , waarin men St. paulus ftaande en ó>. Katharina op de kniën leggende ziet;en om hoog, Krijhts, de L. V., en 5*. Jan. De befaamde S'. Cecilia (i) is te Bologne, in
de Kerke van St. Jan in Monte. Te Foligno, in 't Konvent della ConteJJa , vind
men
beroerd, van den geenen die de Vermeetelheid heeft
" haar te aanfchouwen: zulks Campafpe zelfs, enz. ". Ri- cbardfon, die dit bybrengt, zegt daarentegens, dat het eige Portret zo hard niet, en beter gekoloreerd is, dan de Ko- nve welke Julia Romano daarna gemaakt heeft, en in dit ei- ge Paleiz is ■ „ maar, dat hy desonaangezien duifd zeggen, dat het evenwel niet nalaat vry onaangenaam te wezen,
*' wyl Rafaël daaraan een* bruine en donkere Kleur', " en zeer droevig Gelaat heeft gegeeven: dat de Oogen, " en deHairen, van 't Zwart een's Moors, en de Wezenstrek* " ken «rof zyn ". Hoe 't zy, wy konnen hieruit deeze Vraaee formeeren, vooronderfteld dat Rafaël daarin het Leeven volmaaktelyk gevolgd, naamelyk de Natuur verbe- terd heeft, zo verre 't in zyn Vermogen was zonder de fclaare Gelykenisfe te verliezen: of Rafaël dan (vraagen wvl min uitmuntend ten aanzien van dit Portret is geweeft, dan wanneer hy 't mogelykfte van-zyn Maal daaraan ge- geeven , wanneer hy het ten uitterfte geblanket bad? ; m Van zyn' beiten Tyd niet (zegt Rtcbardfon); ook 15 de Manier wat hard en droog, en de Graad yan Koloriet trekt wat óp het Bruinej de Standen, gelyk ook de Zwier, zvn zeer fchoon, hoewel die van fc Qkitia het minft ; ze zyn niet getekend met alle mogelyke Zuiverheid : evenwel verzag zig alles op den Afftand , wanneer de Kleuren z.g vry fris en aangenaam voordoen, zulks dit Tafereel een zé- ker iets bezit, 't welk het met alle andere Stukken deezes i^Ieefters evengelyk fteld, zonder zelve dat der Bergverbeer- lykinge uittezonderen. |
|||||||
\
|
||||||
Romïnse Schilder Só 45
men, aan 't Hoog-Autaar, eene H. Maagd houden-
de 't Kind Jezus, met St. Franfois, St. Jan, en St. Jeronimus die den Geever van 't Stuk verbeeld. In deGallerye des Groothertogs te Florence, ziet
men de Af beeldzels van Leo X; verfcheide H. Maagden (i ) ,• een' St. Jan in de Woefteny; de H. Maagd ( 2 ) met Jezus, vier Figuuren van Heiligen, twé Engelen om hoog, en op den Voor- grond twé naakte Kindertjes. In de Kapelle, Se. Anne biedende 't Kind Jezus aan de Maagd. Te Plaifance word gevonden, in'tKonvent van
St. Sixtus der Benediktyneren, de H. Maagd ftaande, houdende 't Kind Jezus , met St. Sixtus op de Kniè'n, en Se. Barber. T e Milaan , in de Kerke van Se. Maria tegens!
San-celfo, ziet men, in de Sakriftye, de H. Maagd met het Kind Jezus, St. Jozef en St. Jan den Dooper in't Verfchiet een's Landfchaps. In
(1) Daaronder eene Halverlyf, in een Rond , met
den Krijius en St. Jan. Richardfon zegt van dit, dat het hier en daar flegt getekend, en niet verheven is, behalven 't Gelaat der Maagd 't geen zeer fchoon is; dat 'er een goed Licht- en Bruin, en fchoon Koloriet in heerft; dat de Ena Jan den Krijius in 't volle Licht, met groote Verfcheiden- eid van Tinten, en zeer teder gefchilderd is; dat het zeer fee*je.r'S en in verfcheide Deelen der Schaduuwen geart- gedr^ls) gelyk Rafaël in de Kartons van Hamptoncourt heeft welker r 1 Madonna del la Pefcia, waarvan Richardfon fpreekt,
de alffemp °riet uitlteekend fchoon en luifierlyk is, zynde tie Bruin uïlrlT'nt van dit Tafereel een So°rt van Geel-ach- van'Fdel'heir» kend bevallig;overal vertoond zig een Zwier AanKzSn ' ?elke uit die deftige Tint ontftaat: als "ede
eê! fis SchhS-nden ' Kleedyen.en Sieraaden, welke zo ktb,?nerten deï? ***' De &.ƒ «^W, Opzigter der Kunlt- xabinetten des Groothertogs, heeft my verhaald (zegt Ri- chardfon ) dat men zjg vansdic koftbaar P , bed>nd| om |
||||||
een
|
||||||
$6 R o m v n s e Schilders*
• I n 't Kabinet des Hertogs van Parma, is de
befaamde Madonna della gatta (i), en 't Afbeeldzel van Paulus HL Een fchoon Afbeeldzel eener Vrouwe, vind
men in dat des Hertogs van Modena. In Spanje, in 'tPaleizte Madrit, de Maagd met de
Vis, zynde een koftbaar Schilderytje; in dat van 't Buen-retiro ,een Kruizdraaging met de Maagd en ver- fcheide Figuuren,en eene H. Familie,-in de Sakris- tye van 't Efcuriaal, ziet men een' fchoone H. Maagd met het Kind Jezus en St: Jan; de Bezoeking; een H. Maagd houdende 't Kind Jezus,met St. Jeroni- tnus, een Engel, en Tobias ; in de Kapelle, een H. Maagd, met Jezus en St. Jan. T E Dusfeldorp, in de Gallerye des Keurvorfts van
de Pahz, is een H. Familie; en St. Jan, ruftende op een Kruiz , 't welk hy met de eene Hand houd en in de andere een Houte-bakje. D e Kartons dien men in Engeland ziet, in eene
Gallerye van 't Koningl. Luftflot te Hamptoncourt, Zyn met Kleuren gefchilderd in Lym- Waterverw, en van Paus Leo X. naar Brusfel gezonden, als Te- keningen voor Tapyten welke aldaar geweeven moeften worden, onder 't Opzigt van Fan Orky en
een Stellafie voor G. Vafari te maaken welke in dit Paleiz
veel gefchilderd heeft, die by geluk zulks bcfpeuide en 't den Groothertog aandiende. Dit zo zynde ('t geen weinig Eere aan de Italiaanen doet) kan men ook afmeeten , op welke wyze duurbaare Schilderyen uit dien Oord naar elders konnen geraakt zyn: zulks zy den Neuz' niet zo viez be- hoeven optetrekken, even of zylieden alleen de Kun ft ten hoogften Pryze betaalden en waardeerden, wanneer men ia andere Landen voorgeeft van hunne befte Tafereelen te be- zitten. (i) Geen van de befte Stukken van Rafaël, zegt Pd-
tbardfc'ü, |
||||
Romvnse Schilders. 47
en van M. Coxie, Nederland/e Schilders, en Leer-
lingen van R a f aË l (1). Daar zyn'er maar ze- ven : de vyf andere zyn verwaarloozd , en door vogtigheid bedurven. Zy verbeelden de Bedry- ven der Apoftelen : als, St Paulus predikende in den dréopagus; St. Pieter en St. Jan, geneezendeden Kreupelen aan de Deure des Tempels; Sergius zig bekeerende, op de Prédikinge van St. Paulus; Ana- nas op de Beftraffinge van St. Pieter ïlervende; St. Pieter, ontfangende de Sleutelen ; deszeifs Beroepin- 8e tot het Apoftelfchap, geduurende de mirakuleu- *e Visfery' ; St. Paulus zyne Kleederen verlcheu- rende, toen 't Volk te Lyfiren aan hem en St. Bar- nabas wilden offeren (2). De vyf andere Kar- tons (1) Kan de Schryver dit wel bewyzen? Jl\W\h ÊiST0 üJl zwygc' v™ ^ Waardye dee-
zer befaamde Schilderyen, die eigenlyk met het Penfeel ge- kleurde Tekeningen zyn , welke hy echter in deeze Omfchfy- vmge volkoomenwettigd.en waarvan de daarna gemaakte Ta- pyten , die70,000 Kroonen gekort hebben, in de Kapelle van tonus te Rome zorgvuldig bewaard, en niet dan op Hoog- tyuen vertoond worden : zo moeten wy bybrengen, dat Ricbard- jon, m Zyn Traite de la Peinture, dezelfden verre verheft Doven de Werken van Rafaël te Rome; en dat hy daar- m7r u^W.k'-agtige Pieuven geeft,onder anderen gefterkt WlietGetaigcnis van Vafari f datze enkeld en alleen door zpiff??- Vai? Rafaël, en niet met Medewerking van des- zvnenKISAPelen,?§e|ykzyneWe,ken van '< Vatikaan, maar in op 1:f™ Tyd §edaan - en dat de TaPyten zelfs welke daar- W^t?','» deboogfte Achtingezyn) dat zulks Voorreeden Wekeling op den Haize heeft gehaald, in de om gedaan f.KCns Nieuwen Druks, welke byzonderlyk daar- sfhifSrkunft ym' van de Samenfpraaken van L. Dokt'over de mantwzTLTu" dat deltaliaan' of ^ vermomde Frans- bSim? alsnierChy-nC hy) ^ £°°rdeel °P den ^ngelsmm
SrS «genlykS,op 't Onderwerp der Schilderyen ïc?ÏÏS'nierbeeh8oende>ai ^^ b6Wyzende- Dus zoude
fien miie mee behoeven te bezoeken, om Rafaïl in zy- ncn
|
||||
0 Romynse Schilders;
tons, die vergaan maar mede in Tapytwerk gebragtj
zyn, verbeeldende Kindermoord, de Aanbiddmge der drie Koningen, de Bekeeringe van St. Paulus, 't Martelaarfchap van St. Stephanus,en St. Paulus pre- dikende voor Felix en Agrippa. Het Kabinet des Konings van Frankryk bezit, de
H Familie, den St.Michiel, de H. Maagd genoemd de fchoone Hovenierfier, #. Margriet, het Af- beeldzel van Jobanna van Arragon,St. Jan den Doo- ■per 't Af beeldzel des Grave Cajiiglione , dat des Kardinaals Julius de Medicis , eene H. Familie in 't klyn 't Af beeldzel van Rafaël en dat van Pun- tormo\ een'St.JanEvangeliJl, St. Michiel flrydende tegens Gedrogten , St. Joris tegens den Draak, een' H. Maagd houdende het Kind Jezus , 't Af- beeld-
nen Luifter te zien: daar men hem hier in 't Noorde van
Europa zo digt by ons heeft, alwaar men volgens den Schry- ver een veel verhevener , juilter, en volmaakter Denkbeeld van' hem bekoomen kan, dan in 't Fatikaan of elders. Ri- .bardfon zegt nog,dat die kottbaare Schilderyen, ten Aanzien van 't Koloriet vrolyk en aanlokkelyk ,' op eemge Plaatsfen «ants verdreeven aangelegt, op de Maniere van Grond , en vervolgens met de Punt van *t Penfeel geartfeerd zyn in de Lichten en de Schaduuwen, en datze e ders vooral in 't Vleez doorwerkt zyn ; dat de Behandeling ftout, en ten volle vaft en verheven is; dat zy onder de Nalaatenfchap waren van Koning Karel I. i gelyk uit den Catalogus zynes weêrsaêlooz Kunftkabinets blykt; dat Kromwei ze, zo ver- zekerd word, zoude hebben doen inkoopen, zulks ze dus aan de Natie behouden zyn ; en dat Louis de XIV , door zynen Ambaffadeur Barillon, Koning Karel den II. liet aanzoeken omze hem te verkoopen, dogh. dat de Graaf van Danby, Groot-Trefoorierjvan Engeland, het zynen Koning ontried. Voorts meld hy, dat ze tot na de Revolutie in verfcheide Stukken (als gediend hebbende tot Patroonen voor de la- pvtmaakers, waarvan men nog hier en daar de Doorprikzels inden Omtrek ziet) en in een flegte Kift waren, waaruitze t'elkens genomen en by malkaar gefchikt wierden wanneer |
|||||
men
|
|||||
&OMYNSE Schilder», 49
beeldze] een's Mans met den Erm leunende op een'
Tafel, een' H. Familie gekoomen van den Prins van Carignan. ; t Kabinet van den Hertog van Orkans doet
pen, het Af beeldzel van Paus Juüus U, zittende in een' Ermftoel; alsmede , dat van een' Oude Vrouw, een' H. Maagd in 't Rood gekleed met een' Blaamven Sluijer , St. Jan in de Woefteny', een' H. Familie in een Rond, t\vé Maagden met het Kind Jezus, een' H. Familie gekoomen van Konin- gmtie Krijiina van Sweecle, zynde een koffcelyk Ta- fereel ; een' Jongman halverlyf, 't Gezigt van Eze- chiel St, Antoni houdende een Boek, St. Ftanfiskus ?ennZTa" "k' een' KriM die ten Grave gedraa- fd l°rd* hec Gebed in den Hof des OlyfWs een Kru,zdraaging, een' H. Maagd hebbende v Kind Jezus op haar Schoot, en zitteïde in een* Ka- VerToreiH3^11^11 ^ RaFAËL ^'overal
venpreid Hunne geduunge Verandering van ivieeiter, kat niet toe hen aantewyzen (1). Marc
Doek^enm^^"5' dat men ze Iaatftelyk geftévigd heeft mee
ren herfelH V /0n eeni§e klj,ne plekken>die befchaadigd wa- hebbendopn -^ dat Ko™nZmmam el] Koningin Maria ze *e Hamptonlur^Tn >'? f nt:Ga"elTe? «n dien einde expres js; dat men I gfTbouwd; dat het Vertrek zeer-wel befchoten 'er en zelvP , Vo°rzorge gebruikt, geduurende den Win- lyk te bewLit0°Z in VogdS' w,eè'' om hen zo v«' doen- met Gardynen k J"" Vuur '? dltyertrek te ^ooken; datze dan wanneer menkt zy" ' die "'" °PSefcho°v™ worden (i~) Fei T e laaC zlen-
Ivk hv7ept LIEN doet iets gewiStJSs aanmerken, ge- field worden vanng^nde de Schilderven ™^ vooronder- tVnL n rafaël te zyn, en waarin men wé- 2£n',va" ?ynef Schikkinge en Maniere befpeurd ,° Ste
" Et% A' S,efchild«d, maar min juïlter van ïékëninge |
||||
50 • R o m y N s e Schilders.
Marc Antoon, Au^uftyn de Venetiaan, Syh
mfier van Ravenna , Bcatricius , Buonafone , JEneas F kus, Georgs Mantuano, Cornelh'Cort, Martyn Ro- ta, C. Bloeruvt, en menigte andere, hebben na de Werken van Rafaël gegraveerd. De Abt Marolles rékend 740 Plaaten, en daar zyn'er meer. ,, zv- 'zegthy), koiinen van Timotheus van Urbino of van
,, Pellegrino an Modena weezen, v/elke zyn Koloriet zeer wel „ nagebootft hebben. Die , waarvan de Tekening vafter ,, en 't Koloriet mm aangensamer is , konnen zyn van il „ Fattore. Belangende de Tafereelen , waaraan Julio-Roma- „ 110 geraakt heeft . men ziet daarin meer Vuur in de Wer- „ krage, en meer Zwart in 't gantfe Naakt. Peryn del Va- „ ga is een der geenen , die Rafaël zéér wel hagebootft „ hebben: maar, in 't geene hy gemaakt heeft , is meer „ Zagtheid en Tederheid dan Kragt en Grootsheid ". |
|||||
JU-
|
|||||
& O m
|
||||||||||
Y N S E SCHIIDERS.
|
||||||||||
J U L I O ROMANO.
Jnmfiï. R ° M A N° was genoemd Giulio PippL tii
SchrnYi7\e Geboortebte^, A«. ijf Ge2 nogofhvzLon'f Van Zyf£ ^Udnrs gefProken>
eer hv bv ?? " een ander Kunflenaar oeffende een' verwond", f ,°°ten ^^ ^uam' H? maakte
een verwonderlyken Voortgang. Befte Leerling SS» fff ^^ ^ ' °P Z^e Té?
W rfe; ' T ^ de, Uitvoennge zyner fchoonfte TVw .' !,0 bragc veel meer Vuur in zyne
treden dani^-,.6 Hy gaf> aan allezyne}Fi.
Jö 2. guu«
|
||||||||||
52 Romykse Schilder s.
Euuren, een zéker Leeven, Werking', die
wyls aajn de Tafereelen zyffS^eeftart ontbra-
'Vn zynfe Ordinanfiën groots, vari%nen zeer
vrugtbaardn Geeft, bragt hy zig te bmfen de Ge- dachten der Oude Poeëcen. Zyne Denkbeelden waren edel en verheven. H\ 'tekende zeer valt. Gelukkig j indien hy.zig gemeen bad konnen maa- lteri met cjen Aarfcftle Iüeedyen, en de Bevallig- heeden, trouwe. Speelgenooten van 't Rfefeel zy- nes Meefters. «In tegendeel, zyn Smaak^as woelt. Meer hetlAntiefc-dan 't Leeven navolgende, wierd hy hard eft 'droog, :: Tulio'Romano had al de Geleerdnèki,waar-
toe een Eunftenaar bequaam kan zyn. Be Hifto- xi de Faf>«l Zinnebeeldkunde,,de.Bouwkun- de', en de Döofólitkünde , altöoz je^nWoordig in
zyn Geheugeny. waven in hem oirdeelfcundiglyk ge- plaatft. lh' ;braSc den Geefl in z^'!:c : iguuren-
Zyn vrugfbaar Vernuft was vatbaar, voor alle Soort van Grilde-Onderwerpen, en Verfchjikkelyke- Gebeurtenisfen. Reuz-aehtige Figuuren , waren bequaamer voor hem dan voor eenen anderen. By dat alles voegde hy, eene volmaakte Kunde van de Oudheid, en van'de Medailjes. Geduurende het Leeven van Rafaël waren
de Verdienden des Leerlings altooz begraven, on- der de groote Werken des Meefters. Uitvoerer van deezes Denkbeelden, ftrekte zyn Vlyt alleen eantfelyk' om dezelfden ten kearlykft' te voltooi- fen. Vry verfcheiden daarvan toen hy Rafaël had ver'looren, vertoonde hy zig zodanig als hy was ; naamelyk, een Man overgegeeven aan zig zelfs , niet anders volgende dan de Onftuimigheid van zy- nen Geeft, alles feuilderende volgens zyn aange- |
||||
R ° M y n s e Schilders. 53
re 7PeDr GJeb.mik ' zonder de Wa^heid der Natuu-
Rood van rS£n (I h Zyn Naakt £r°k miv 'C
in zvn ~.öakfteen- Hy vermengde te veel Zwart ven en nten' 'l welk zyne befte Werken bedur- Téken 0nt,uifterd heefc ( 2)' Zyne Maniere van feh " 1 °' wreed en ^ra^' vercoonde zig niet ver- 'leiüenlyk in den Zwier zyner Hoofden, nog in
2^e Kleedyen. & -Ivafaël , die hem boven alle zyne andere Leerlingen
Demmde, fhelde hem , benevens il Fattore, ten Erf- ^en^!rn- Hy bel .ftte hem, om zyne reeds begon- ne Werken , onder anderen de Zaal' van Konjtan- *yn, te voltooijen. Julia voldeed daaraan, na behoo- ren : doende zig helpen , van il Fattore en van Ra- j-aeldal Colle. Na de Dood van Leo X., ziende dat de Kunlten niet geacht waren onder Adriaan VI., deszelfs Opvolger, was hy van Gedachten, gelyk ook alle andere. Leerlingen van Rafaël, om 'Rome te verlaaten. Die Paus leefde maar weinig Tyds. iJe Kardinaal Julms de Medkis , welke hem onder den Naam van Khmens VIL opvolgde, deed hun- De Hoope herleeven. Juli o volvoerde dan de £-aal van Konjlantyn, op de Tekeningen zyn's Mees- |
||||||||
ters :
|
||||||||
het ovedi- e fchynt niet betwifl te worden - getyk wel
&en zei Ce- doen is U,t zvne naderna"d gemaakte Wer-
der 2' r? Z°l%cris den Schryver wegens die van 't Paleiz heeft 'die U ,"?"? ho"d ook, dat hy zelfs Denkbeelden bevat Moeders ■ d d'ePzinniger en verhevener zyn dan dien zyn's Navolger' deV a V ™n Smaak zuiver en SeréSdd » een Sroot
■ fo^rjjr . Ant'eken was. »»L ™f Crh„ al§emeenlyk waar, maar Rkbardfon meld vr.n
de llInnVrv™ Sroote Gekleurde-Kartons . verbeeldende S™3 T %^ter> beruftend? ^ 't Paleiz van Brac- «i"h>TnnJ de/rbeid uitneemend fchoon, de Eenftem- mgheid goed, en de^ Tint aangenaam is. |
||||||||
D 3
|
||||||||
£$ Romïnse Schilders,
ters : dogh den Opfchik , en de Sieraaden van
Metaalkleur gefchilderd, voegde hy van zyn eigen daarby. In het Stuk, waarin Konftamyn de Stad Rome aan den Paus fehenkt, maakte hy zyn eigen Afbeeldsel, alsmede dat des Grave CafiigUone, dat vmPontano, en van andere Geleerden zyne goede de Vrienden. Toen de Werken van 't Vatikaan voltooid wa»
ren, begaf Julio Romano zig ineen Huiz, 't wdk hy voor zig had doen bouwen. Hy hield zig bezig, met Tafereelen te fchüderen voor onder- fcheide Steden, en beftuurde den Bouw van ver^ fcheicie Paleizen. De Graaf CafiigUone moedigde hem, om naar Mantua te gaan. Getrokken door de Beloften des Hertogs, begaf hy zig naar deeze Stad. Met groote Achtinge wierd hy ontfangen : men gaf hem een' heerlyke HuizvefKng, Jaargeld, en de Tafel voor hem en zyne Bedienden. De Vorft zond hem zelve zyn fchoonfte Péérd, waarr mee hy zig begaf naar het Paleis der T 't geen aan de Poorten van Mantua legt. Deeze Reize behoedde hem voor de Straffe,
-welke de twintig onkuisfe PJaaten, van hem gete- kend en gegraveerd door Mare Antoon, op hem zouden hebben konnen laaden : nu viel de Toorn des Paus alleen op den Graveerder,die te Rome was. *T Gebouw der T had toenmaals niets aanmer-
kelyks. Julio maakte het aanzienlyk , door de Bouwkunde en door de Schilderyen waarmede hy. 't verfierde. Schoon ter deezer Plaatsfe niets an- ders dan Bakfteenen waren, om te bouwen, echter formeerde hy daaruit Kolommen, Kapiteelen, Kor- nisfen, en andere Sieraaden, die den Hertog van Mantua verlokten, Rïnaebo Mantuano en Bmedetto Pagni, zyne
|
||||
R o M y n s e Schilders. 53
llale^T11' knorden in Fresko , in eene
TüLio l?rden eü Hünden des Vorfts> welke van
In vier V iïAN° na?r ^HrVf'^tékend waren>
men v 7Yakken v*n I Welfzel eener Zaale , ziet Oliewi illUwe,vk des Mmnegods mee Pfyche , in
dat Ft o:Werv'»met zodanige Kunftgreep gefchilderd,
van j B'* maar eenen Erm lenête hebben,
onderen op befchouwd driemaal zo groot fchv- fr u'Zyn' In de eige Z**le' z?n deF»Wea van
• /Kof in Fresko verbeeld, met vliegende Kindert- 7tS„r0nir0m- De Zonnegod vertoond zig daar, in
gnen Wagen, met den liefFelyk blaazenden Wes- en-wmd. Silenus is voor den Schoorfteen gefehil- Qerd , onderfteund door twé Satvrs , en getorft Qoor eene Geit welke van twé Kindertjes Jezoo- gen word. J ö Na 't Voorbeeld van Rafasl deed Jttlto Ro-
man o, op zyne Tekeningen, die Schilderyen aan- fcggen en fchulderen door zyne Leerlingen , waar- ^a hy 't met eigen Hand gants over fep. In 't ^olderfluk van 't Voorhof, vind men de Hifi <rië van Ikarus, met de twaalf Maanden van 't laar betekend door derzelver eigenlyke Bezigheid. ' w^fn Yoornaamile Werk deezes Paieiz is een Zaal, van 'r\r6 Reazen êeblixerad worden, 't Midde van de Xer*'u]ft ver^eld een' doorbroken Koepel, aflaat r "rM' waann de Throon van Jupi- zvne Blilr Iaage* z;t °^ de Wo!ketl» Schietende word. ^ "it, waarin hy door >w geholpen weeginae n ^?den ^n °P dS Vlugt, en in Be- Hoeken b.5? Wmden ' gefdulderd in d« vier rto.k,n , bulderen van alle Zvden ; de Bevalli?- XZZd7Sfhrlkt> de R"— worden t?-
plctterd onder de RotZen ; en Briareuz bedolven D 4 on-
|
||||
B-omynse Schilders.
|
|||||||
5<S
|
|||||||
onder een' Berg. Elders ziet men, 't inftorten van
Tempelen en Paleizen, op den Kop der Reuzen. Ter deezer Plaatsfe, tusfen Brokken van tuimelen- de Friezen en Kolommen, heeft Julio den Schoor- fteen geplaatft. Als men'er Vuur ftookt , dan fchynen niet alleen de Reuzen in de Vlammen te branden, maar men ziet 'er ook Phto op zyn' Wa- gen, getrokken door dorre hollende Péérden, vlug- tende in de Helsfe-Duifternisfe, ^op 't Geloei der Raazernyen en des Helhonds. De Venflers en 't Ver* wuift, de Deure en de Schoorlteen, zyn van ruu- we St'eenen , zodanig ongeregeld gefchikt dat al- les fchynt inteflorten. Dit pragtig Werk doet zig voor, als een enkeld Schildery. Op den Voorgrond fchynen de Dingen vervaarelyk groot, en in 't Verfchiet verminderd alles, zodanig dat deeze Zaal een ruime Landftreek gelykt. De Vloer zelfs is beftraat met gladde klyne Keijen, welke een' Weer- fchyn geeven op het Schilderwerk, en de Plaats te grooter doen voorkoomen. 't Is niet te gelooven, dat de Schilderkunst iets verbaazenders, en waarin de Waarfchynlykheid beter waargenoomen zy, te wege kan brengen. Als men in die Kamer koomt, en men ziet 'er de Venfters, de Deuren, de Muu- ren, de Bergen, en de Kolommen, fchynende alle inteflorten, dan ftaat men verfchrikt, en men heeft moeite om niets van hunnen Val te duchten. In een Woord, Julio Romano heeft Schrik en Vreez, in zo veele onderfcheide Manieren,ter die'r Plaatsfe uitgedrukt, dat men niets fchooner zien en zelve zig niets volmaakters verbeelden kan. Julio fchilderde te Mantua, in 't Paleiz des
Hertogs , den Trojaan/en Oorlog. Hy gaf ook Proeven van zyne Bequaamheid, in de Lufthuizen des
|
|||||||
Romynse Schilders. 57
desVorfts, en in't Verbeteren van Mantua, daat
naaten door zyne Bezorginge gjhoogd , en een Dyk gelegt wierden tegens de Overftroomin- gen der P0. De Hertog benoemde hem, tot Op- perbewindhebber zyner Gebouwen. De Mildaadigheeden des Hertogs, vermeerder-
oen grootelyks het Fortuin van J u l i o. Deeze deed een Huiz bouwen voor zyn Huizgezin; en verzamelde daarin , een Kabinet van Antieken en Zeldfaamhee- den. Men zag aldaar het Afbeeldzel van Albert Durer, 't welk hy van Rafaël had ge-erft; alle de Rekeningen der Antieke-Gebouwen, en der geenen dien hy t'famengefleld had. Hy wierdeen groot Bouwmeeffcer. Even buiten Rome , ziet men van hem de Vignq, Madama, en een klyn Paleiz op den Berg Janiculus. In deezen Tyd noodigde Franfois I., Koning van Frankryk, hem voor zyn Luiltiuiz van Fontainebleau: maar j u l 1 o, die de begonne Werken te Mantua niet konde laaten fteeken , deed Prima- ticcio in zyne Plaatsfe aanneemen. Keizer Karel V, over Mantua koomende , maakte hy alle de Zégen- boogen, en wonderbaarlyke Tooneelfieraaden. Na de Dood des Hertogs , wilde Juli o die
Stad yerlaaten, om naar Rome te keeren: dogh de Kardinaal Gonzaga, Regent des Lands, hield hem M Z1Ji'i ^em benoodigd zynde ter Herftellinge der "ootdkerke, en zyn bevallige en vrolyke Geeft, Jar?n, de voornaamfte Oirzaaken daarvan. Hy . p1? 'de Kartons maaken , voor de Kapelle VaV d 1 J ü L l ° verbeeldde daarin, St. Pieter en bt.Andreas, van Visfers tot Apoftelen worden- pf'.r Peeze Stukken zyn gefchilderd , van Fermo (*uifom, een zyn'er Leerlingen. Men verzogt hem te Bologne , voor den Voorgevel der Kerke van D 5 &.Pe*
|
||||
58 Romy-nse Schilders.
S'. Petronella. Zyne Tekening wierd goedgekeurd,
boven menigte anderen, en zeer wel beloond. San-Gallo,Bouwmeefter van St. Pieters Kerk',
overleeden zynde , wierd Juli o in desz.lfs Plaats verkooren, onder zeer aanzienlyke Voorwaarden. Zyn Vrouw en zyne Kinderen niet alleen , maar zelfs de Kardinaal Gonzaga, verhiqderden hem lan- gen ïyd om die Bedieninge te aanvaarden. Ein- delykbefloothy, dat voordeelig Amt te gaan be- dienen : toen zyn Gezondheid, die daaghlyks ver- zwakte, de grootfte der Hinderpaalen daaraan toe- bragt. ' De Dood verrafte hem te Maniua , A*. 1546, in den Ouderdom van 5 \. Jaaren. Men be- groef hem in de Kerke van St. Bamabas, en ver- eerde hem met een fraai Grafichrift. Hy liet eene Dogter na, en eenen Zoon dien
hy B-af.ël had genoemd , ter Gedachtenisfe zynes Meeilers, en die in de Schilderkunfl uitgeblonken^ zoude hebben , indien dezelfde niet in den Bloei" zyner Jeugd overleeden was. Zyne voornaamfte Leerlingen zyn geweeft, To-
mafo Parerello van Cortona, Rafaél dal Colle, Prima- ticcio, Benedetto Pagni, Jan da Lione, Jan-Bapifi & Rinaldo van Mantua , Bartholomeo di Cafiiglioni, Figurino da Faënza, en Fermo Giiïfom. De Tekeningen van Jul 1 o Romano zyn zeer
geeftryk, en zeer juift. Gemeenlyk zyn zy met Roet gewasfen , fomtyds gehoogd met Wit. De Omtrek, zeer trots en zeer los, is akooz met de Schryfpenne gedaan , welke hy op 't befte behan- delde. Zyne Artfeeringen zyn van de Regte naai- de Linke- Zyde, en onrégelmaatig gekruid inde Schaduuwen. De Fierheid zyner Hoofden , de Schraalheid zyner Omtrekken , de Middemaatig- |
||||
Romy ns e Schilders. 59
SlnK? Kleedyen> zYne ge™ge Bevalligheid,
doen hem genoegfaam kennen. 6 Ronder te fprèekea van de Werken van Rafaël,
■ aeezes Dood door Juli o voltooid, in Genoot- JUiap met andere Leerlingen diens Meefters; zon- aer te herhaalen die fchoone Schilderyen van 't Pa- Jeiz der 7", waarvan wy daareven gefproken hebben, heeft hy te Rome gefchilderd, in de Drievuldigheid des Bergs, een' verreezen Krijius verfchynende aan Magdalena; te S'. Pm/ede , eenen Krijius aan de r.ilaar gebonden ; in de Kerke van St. Andriez della f alle, de Verlooving van S1. Katharina in de Ka- pelle van St. Sebafiiaan. In de Kerke dell'Anima, ziet men't Afbeeldzel der H. Maagd , S'. Anne , en St. Jozef St. Jakob, St. Jan op de Kniën , en St. Markus met deszelfs gevleugelde^ Leeuw aan zvne Voeten; in de Vigna Madama te Rome,eenen groo- ten Polifémus, omringd met Satyrs en Kindertjes dansfende rond-om hem ; en op den Berg Janicu- «w, m 't Paleiz Turrini, de Hiftorië van Numa * ompdius , eenige Stukken der Fabel van Fenus, van Apoilo , en van Kupido. T e Genua, in Monte Oliveto, is 't Martelaarfchap
van St. Stefanus , van wonderbaarlyke Uitdruk- en Ven ^QlzScotti> ^ P^ifance , ziet men Mars
T e P
'r H^fj'^1 by de Nonnen van Monte Luce, aan l!dn aar' de Hemelvaart Maria.
Aa vt %,°?lkerke te Mantua, ons Heer beroepen, de ot. Jakob. en &.. p/^r treedende uit de Bar- ke tot het: Apoftejfchap. 1 e bt.Andrxs, m de eige stad, eene H. Maasd
houdende 'c Kind Jezus> met * Katharina, S?X ne,
|
||||
go Romynse Schilders.'
|
|||||
ne, St. Auguftyn, en St. Ambrofius, Figuuren ter
Halver-lyf; en de Roepinge van St. Jan en van St. Jakob, beide Leevensgroot. In 't Paleiz des Hertogs van Mantua, 't Beleg
van Troye.
In de Galerye des Hertogs van Modena , een H.
Maagd, midbaar Figuur, met het Kind Jezus* een andere 'Maagd, zeer fchoon , waarby hy een' Kat gefchilderd heeft, genoemd de Madonna della Gatta ; en verfch'eide Krygslieden, die over eea' JBrug trekken. Te Sasfuolo , zyn verfcheide Stukken op den
Muur, en vyf Tafereelen gemaakt voor Gebede- huizjes. In de Galerye van 't Aartsbisfchoplyk-paleiz te
Milaan, de Onthoofding van St. Jan den Dooper. I n de Galerye Ambrofiana, de Oorlog van Kon-
fiantyn tegens Maxentius. D e Koning van Frankryk bezit, de Aanbiddin-
ge der Herders, de Triumf van Titus en Fefpafia- nus, de Befnydenisfe des Zaligmaakers, 'tAfbeeld- zel van Julio Romano, Fuikaan en Fenus, drie Mannen te Péerd op zyn Romyns gekleed, een Fi- guur in 't Graauw, en twé Schilden waarvan 't ee- ne de Schaaking' van Hekna , 't ander een'Scheep- ftryd verbeeld. D e Hertog van Orleans is zeer ryk, in Taferee-
len deezes Meefters: de Opvoeding van Herkules, de Kindsheid van Jupiter, de Geboorte van Bac- ehus, het Bad van Fenus; zes Friezen op Hout ge- fchilderd , naamelvk , de Maagdenroof der Saby- nen, de Vrede tusfen de Romynen en Sabynen, Co- nolanus, de Belegering van Karthago, de Kuizheid van Scipio, en Krygsbelooningen uitgedeeld van Sci-
|
|||||
Romynse Schilders'.
|
|||||||
0i
|
|||||||
S?' in^' e£n' Keizer t£ Péérd' eQ Vyf Kar"
Tapv'fP Waterverw' op Papier gefehilderd voor
melvi cv, lguuren Srooter dan 'c Leeven: naa-
piter p' -ypUer en Danaë, Jupiter en $Mf, Ju-
Juno Wkmm > ?uPher en ?° » en' ^«piïw en
T Werk deezes Meefters beffaat, uit omtrent
5° Stukken, gegraveerd door J. Bonafonus, Dia-
"a Mantuana , Berteili, Baptifi-Franc, George Pentz,
eorge Mantuanus, Beatricius, Hollar, en verfchei-
de anderen. Men vind 16 Stukken, van Juli»
Komano, in de Verzamelinge van Cro&at.
|
|||||||
TAD«
|
|||||||
(t RobySsë Schilders.
|
|||||||||||||
TADDEO ZUCCHERO.
|
|||||||||||||
D
|
E natuur verflaafd zig aan geen' byzondere Ma-
nier': akyds veranderlyk in haare Uitwerkin- |
||||||||||||
gen , verfchaft zy een' groote Lesfe aan de Kunfte-
naaren, die zig voorfteflen haar natebootsfen. T a d- Deo Zucchero, en zyn Broeder Frederik , heb- ben geen Voordeel daarmee weeten te doen. T.addeo wierdgebooren,A°. iszg,teSan-Jg-
nolo in Vado , in 't Hertogdom Urbyn. Hy was Leerling van zyn' Vader, OttavianoZucchero, en over- trof hem in korten Tyd. Een goede Geeft geleid- de |
|||||||||||||
R°mynse Schilders. 63
IndSe SteH ^^ O^dom van 14 Jaaren.
geöoodLaS #e° Beftaan vindende, vond hy zig fchüderen Verwen te vryven i in Daghloon te flaapen f" °^der de ^^ van 'c Paieiz c%' »
tot het rp) " Gedeelte zv.n'f Tyds» gebruikte hy ken V3 » enen naar de Anaeken' en naar de Wer-
an Rafaël.
een' 7'Tf1^' waarin hy ziS bevond, haalde hem
Hui e °P den Halz'' die nem noodzaakte naar Wede te keeren' Na zyne Geneezinge, quam hy
baa? °jm te Rme' ZodaniSen geduurigen en ver- WeinV ^ JVoortgang maakte hy , dat hy binnen Dv' g Vdsvan Z1S deed Tpreeken. In Maatfchap- hl ™et*!~a.ncescoM Agnolo, zyn Bloedvriend, hield tin ?ékSV-C; FrïZen en Gaileryen in Fresko>
toen zekere £«»»*/, geboortig van Partna en een ge- meen Schilder, dogh welke"lange met ComZ% Pannens-omgegaan had, hem nafr ^mo trok om £L Wrï ^5^ te fchilderen- Door *aad
'e Raiders, deed Taddeo grooten Voorgang: JiuPeD/efl wierd begaafder, en murwer. Hv
de sSS er' P ï Verwulft> de vier Evangeliflen, WW16"', d^ PK>feetenf en verfcheide Onder! Ten n1 l üde en 'C Nieuwe Teftament.
Rome zvnd^61"^0111 Van, aStien Jaaren wederom te vel van't p'i°" am hy in Fresk° den V°°rgee- fchooneUir^u.Mattel- waarvan de Kragt, en de Zyn Br0ed"r°TT-l de ^ Were£ kribben-
*i» vinden In'rTf 'T* A J W°' te gelen zynerKnnÏÏ. Grondré- de KLel'e'def nan ¥rMn0 deed hem kooraen, om
Hy m£kteooW0mrkerksZynerStad te fchild^n.
ciL? 1 verfeheide Werken, te P*/inr en §U3g Ve*vo,$eïïs ^erom naar Rome DeSsfen"
|
|||
64 Romïnse Schildere
fallus III en Paulus IV., gebruikten hem in ver-
fcheide Gedeeltens van 't Vatikaan , byzonderlyk in dat genoemd Tornone , alwaar men eenige Ka- mers vind, door hem met veel Oirdeel gefchilderd. Hy maakte ook verfcheide Af beeldzeis, onder an- deren dat van Paulus IV. . Zyn Broeder Frederik , beginnende te fehilde*
ren wierd naar Urbino gezonden. Op zyn' te Rug- kootnft ondernam hy, met 7Mfa>, eene Kapelle in de Kerke der Confolatione. Taddeo werkte maar daaraan als hy gelukkige Invallen had, waarin de Hand gemakkelyk alles uitvoerd wat de Inbeelding opgeeft: ook is dit Werk, 't geen hem geduuren- de vier Jaaren bezig hield , een def fchoonften dien hy gemaakt heeft. Zyn grootfte Vermaak was, Zynen Broeder Frederik te verpligten , en hem te bezorgen Kapellen om te befchilderen , waarvan die zig zeer wel queet. Hy bood hem zelfs den Her- tog van (hifi aan, welke toen te Rome was, om hem mede naar Vrankryk te neemen: daar hy zelfs gegaan zoude hebben, indien de opkoomende Oor- log en de Dood des Hertogs, het niet belet Taddeo wierd gebruikt, voor de Lykpraal van
KarelV: waarvan hy, met zynen, Broeder, allede Schilderyen maakte, in vyfcntwintig Dagen. De Kerk der H. Maagd hem naar Orvieto getrokken hebbende, vielen zy'er beide ziek, zulks zy 't Werk onvolmaakt lieten en naat Rome keerden. Op hunne te Rugkoomlt, gaf de Kardinaal bar-
néfe.azn Taddeo,'t gantfe Beftuur zyn's Kafteelsvan Caprarola over, met een groot Jaargeld. Niet al- leen maakte hy de Tekeningen, voor alle de Schil- deryen; maar, hy fchilderde ook veele Dingen met zvn eigen Hand, onder-aaderea de Kamer des ■V Slaaps, |
||||
R O M y n S £ ScHILÜElCs; 6$
fïZll alW3ar hy den NaSc met deszelfs Eigen-
|
|||||||||||
mers
|
~V,erbeeld heeft CO'r* twé andere Ka-
|
||||||||||
zeis dV g?rchikt ter Eenzaamheid, met de Afbeeld-
uer Vorsten welke dezelfde bemind hebben.
medpTINl)ENDE dat Taddeo, in een Stuk waaf- Snh-ij y e Zaal' ^^" verfierde, alle de andere ^niiders overtroffen had , gaf de Paüsdiétn eer* b^oot Werk, ter Zyde der Kapelle Paulina, en ver* °Jgens de groote Zaale van 't Paleiz Faméfe. -•-addeoj begeerig zynde Florence te zien} bé-* gaf
den iDE.UitvindinR van dit fraaiie Schilderwerk, is vari
n geleerden Anmbal Caro aan TaddeoZuccbero ingeboezemd, "ydeszelfs langen en omfiandigen Brief van den z November 1563, op Bevel des Kardinaals, gelyk Richardfon bybrengt. l'ehbien wyzd daarbenevens op de Brieven van Caro: eii zegt dat de voortreffelyke Redeneering, welke deez daarin rt?r h^-ÏT" ?PgeefC dan in die Schilderyen te vinden is: ïnHn , r •" mcn "iet hebben konnen verbeelden, dui- zel de vernuftige en fraaije Dingen welke in die Brieven ge- vonden worden, wyl de Plaats niet bcquaam was om zulken biooten Overvloed van Gedachten te bevatten. Inderdaad, jol voordeelig ook aan een' Schilder, vooral indien hy geen" loogen Vlugt van Letteroefening' en Oirdeel heeft, de Ge- Cele j Va" een ver(landig Man moeten weezen i geeven dd vosferv' eChKf "iet' fomtyds> vooral wanneer zy in de School- van ZinnebVai^en Zy"' Zulk eenen V,oed van Gedachte» e" meen Vernuft " °P' ke maar dienen *an om een ge- zach ond-rnp yerbvfteren> vooraI 'ndieli dit op eigen Ge- nen, en dus Hr Z'Ch daarva" bv Vermindering' te bedie- h'ooid de O ^n len voor zvn' Rekening' te houden? Be- gen of't mi niet vooraf te we£ten, en te overwee- Letteren voo°flKr!s«>met het IJ™(eel uittevoeren wat hy mee overweegen , of hyI ? 1? m0eC de Sch,l1d?r Zy"I K"Sten nie£ Dit zy echter nie7 '" "aat ls daarult hft goede te vatten? Zuccbero* die „ geze§t ten °Pz,St van Car0 ' of van ds SKnGee t^°0,1,d hebben ' de ecn dn h? van een<
n lw !S welke wist met wien h-v te d°en had i te maakeï ? ** daaruit een'Soede Verkicziuge wiste» Eerjie Deel. E |
|||||||||||
C6 Romynse Schilders.
gaf zig daar naar toe, met voorneemen om 'er lan-
ge te blyven. Zyne Verbintenisfen te Rome en te Caprarola , lieten hem niet toe dat Denkbeeld te volgen. Wederkeerende te Rome befchüderde hy eene Kapelle, in Trinha. Tot Huuwelyk aange- maand zynde , wilde hy daartoe niet verftaan . Zyn Broejder Frederik, meenende hem van Dienft te konnen zyn , quam te rugge uit Venetië. Een gevaarlyke Ziekte , fpruitende uit te zwaaren Ar- beid en" te ongerégelden Vermaak, fleepte Taddeo ïn 't Graf, A°. 1566, in den Ouderdom van 37 Jaaren. Zyn Broeder deed hem begraaven, in de Rotonde , ter Zyde van Rafaël, waarmede hy hem durfd vergelyken , met dit Graffchrift: Fredericus mcerens pofuit Anno 1568, moribns, piclura , Raphaëli Urbinati Jimillimo. 't Eerifce gedeelte kan waar zyn, ten Aanzien van de Oirzaake hunnes Doods , en van eene zelfde Daghtékeninge: maar, het twéde is een Verblinding, een Vlyery, welke niet te ver- fchoonen is dan aan de Broederlyke-Liefde. U1 t al het bygebragte zal men gemaklyk kon-
nen oirdeelen, dat Taddeo groot was in zyne Ont- werpen, verheven van Denkbeeld. Hy had een fris en mals Penfee!, verftond de Ontleedkunde zeer wel, en wist zyn Onderwerp fraai te fchikken. Uitmuntend was hy, om Hoofden, Hairen, Han- den en Voeten , te fchildercn. Zyn Koloriet was vrolyk. Hy was rédelyk juist , fchoon verflaafd aan eene Maniere, hebbende de fchoone Natuure uit het Gezigt verlooren. Verscheide zyner Werken , gelyk die der
Zaale van Farnéfe, 't Kasteel van Caprarola, en de Kapelle der Trinita, bleeven onvolmaakt. Frederik, die m den eigen Smaak was, voltooideze alle. Taddeo was geestig in zyne Tekeningen ,
wat
|
||||
RómynSê Schilders. 6~>
wat lomp in den 0mtrek zyner Figuureni z
OnurU Z)'U kaDtiS en hard Hy maakte zYn'
«™h ,met dePenne5 gewaschen met Roet, en behoogd met Wit. Alle zyne Hoofden gelyken ^S > en hebben dikwyls weinig Edelheid , met gé- «neuzde Oogen. De Uit-eindens der Voeten en der Handen , zyn vreemd getekend. Zyne Werken zyn door gantsItaliëverftrooid.
Door zynen geduurigen Arbeid zynze tot menigte mtgedeid, dogh veele zyn onvoltooid gebleeven. *n 't Vatikaan heeft hy gefchilderd , de Friezen "er Kamers die boven 't Corridoor van 't Belvedère £yn, en verfeheide Kamers ter Plaatsfe genoemd Tornone. In de Zaale Regi, twé groote Stukken; en in 't Vertrek achter de Loges , naar de Plaats van St. Pieter, zyn de Zolderftukken en de Friezen van zyne Hand. Te Rome, in de Kerke de Confo- lattone, heeft hy gefchilderd, een Nagtmaal, eene Voetwasfinge, den Tuin des Olyfbergs, de Van- ginge van Kristus, de Geesfeling, een Ecce Homo, Pilatus zig de Handen waschende, Kristus voor An- nas , een' Kruisfing , verfeheide Figuuren voor 't Autaar,de vier Evangelisten; twé Profeeten, en twé Sibvllen, zyn 'er Halverlyf verbeeld. In 't Paleis Mah ziet men de Zanggodinnen. In de Kapelle , Lrmita heeft hy in Fresko gefchilderd, de Hé-
melvaard Maria, met de Af beeldzeis van verfchei- Serifoonen- '£ Hoofd-autaar, te & Sabma, en P,w rlte daar boven- De ëroote Zaal van 't
raieiz tarnéfe, verbeeldende de Veroveringen van Alexanderbarnèfe in Vlaandere; en in de Frieze der Yoorzaale, de Historie van Paultis III. Te & Ma- ria del homi een' fchoone Mzra-Boodfchap op den Muur gefchilderd ; en een' Geboorte , van een' hoogen Toon van Koloriet. Te St. Marcellus der E a Set*
|
||||
68 Romynse Schilders»
Serwten, verfcheide Onderwerpen der. Historie van
St. Paulus, gefchilderd in Fresko op 't Verwulf en de Muuren ; en zyne Bekeeringe, in Olieverw', voor het Tafereel des Autaars. In de Stad Urbino, heeft hy verfcheide Stukken voor den Hertog ge- maakt. Te Caprarola, in een' groote Zaal', zyn de doorlugtigfte Bedryven van 't Huiz Farnéfe in ver- fcheide Vakken verbeeld, met de Figuuren der Glorie' en van Bellona. De Kapelle is verfierd met verfcheide Afbeeldzels van 't Geflacht Farnéfe; en drie Kamers zyn befchilderd, met verfcheide On- derwerpen betreklyk op de Eenzaamheid , waartoe zy gefchikt zyn. " In den Lusthof de Papa Ghdio,emJ Berg vznPar- nasfus, en andere Onderwerpen in de Kamers; en in den Hof, onder de Loges, twé Historiën der Sa- 'bynen, in 't Graauw. Men zag wel-eêr, in 't Paleiz Royaal, te Parys,
een Tafereel van Taddeo, verbeeldende een' Kris- tus in 't Graf, onderfteund van verfcheide Enge- len, Toortsfen draagende, zynde de Figuuren lee- vensgroot. Jegenwoordig is het te Reims. C. C o R T, P. Thomasfin, J. Mantuanus, C. Galle,
Pietro Stephanoni, Cherubin Alben, en andere, heb- ben omtrent 20 Stukken gegraveerd na Taddeo Zuc- cbero. |
||||||
FR,E-
|
||||||
J
|
||||||
Romynsje Schilders.
|
||||||||||||||||
69
|
||||||||||||||||
vjtu- fcuJp-: 'Ji, 1 ■
|
||||||||||||||||
FREDERIK ZUCCHERO.
^■Ederik Zucchero, Broeder en Leerling
van Taddeo, wierd gebooren ter eige Plaats- |
||||||||||||||||
F
|
||||||||||||||||
*543- De ligte Beginzelen, welken zyn
F>m —(* . 1 _1 ^ -„ _______ i_ _ t 1 " r-y n 1
|
||||||||||||||||
tt 1 ,
|
||||||||||||||||
vaaer hem gaf, ontdekten zyne gelukkige Geftel-
tenme voor de Schilderkunst. Zyne Gaven zig ver- toornende, Zond men hem na-r j^om ^ om - te oehenen. Welke Studie hy ook gedaan heeft, in
de bchoole_ Zyn>s Broeders Taddeo , echter heeft
y Z1§ n001t Zo bequaam konnen maaken als dee-
zen , waarvan hy naauwlyks de Onderrigtingen
E 3 wil-
|
||||||||||||||||
fö Romynse Schilders.
wilde dulden. Hy werkte gemaklyker, maar was
verflaafdervan Maniere, -dan den zelfden. Zyn Broeder zette hem zo verre voort;, van met
hem in Gemeenfchap te arbeiden, aan Iverfcheide Werken. I Zelve liet die aan hem over1, Voorge- vels van jrluizen of Kapellen, om van hem alleen gefchildeiü te worden. Den Voorgevel: een's Ge- bouws te -Rome maaiende, waarin hy de; Bekeerin- ge van St. Éujiatius, deszelfs Doop en Martelaar- ichap, verbeeld had, quam Taddeo , bezorgd voor den Roem zyn's Broeders , het Werk bezigtigen. Ziende eénigeFiguuren die hem niet veel Eere kon- den geeven, nam hy 't Penfeel en verbeterde de- zelfden. Frederik , door Verwaandheid ingeno- men, nam dit zo qualyk, dat hy zo voort alles met den Hamer ging afbikken waaraan Taddeo ge- raakt'had. Deeze Buitenfpoorigheid, deed hen ge- duurende' eenigen Tyd overhoop leggen: tot ver- volgens de Verzoening tusfen beide quam, met dit Verdrag, dat Taddeo de Kartons verbeteren zoude, maar niet het Schilderwerk. Frederik arbeidde by den Paus, met den jon-
gen Ba:ozio en andere goede Schilders. Hy fchil- derde in Belvedère , een' fchoone Frieze , verbeel- dende de Historie van Mozes en Farao ; alsmede die van den Hoofdman over Honderd, de Bruiloft van Kam. en de Verheerlykinge op den Berg. Deeze Stukken, vernuftig en zeer we! uitgevoerd, deeden hem de Overwinninge op de andere Schil- ders behaalen. Zyn Roem verhief zig toen eensklaps. Taddeo,
verre van deswegens na-iverig te zyn , verfchafte hem geduurige Bezigheid, aan zyne Werken in 't Vatikaan, in 't Paleiz Farnéfe , en in 't Kasteel van Caprarola, Hy voerde hem zelve met zig, in zyne |
||||
Romynse Schilders. 71
r e*A £ 50n^"om- ^y tekenden, gezamenlyk, alle de
Gedachten uit, van de fchoone Tafereelen die zig daann aan hen voordeeden. Deeze Tekeningen, behandeld op een' grootsfe Maniere , zyn jegen- woordig van de Liefhebbers zeer gezogt. FRederik, ziek geworden zynde, quam we-
derom te Rome , met zynen Broeder. Na zyne •Herftellinge, voltooide hy verfcheide reeds begon- ne Werken. Toen deed de Groothertog hem te Fhyence koomen, om den Koepel van Se. Marie Dei fhti te voltooijen, van Vafari onvolmaakt gelaa- ten, en die zedert verbrand was. Frederik volvoer- de het op eene grootsfe Wyze , en in weinig Tyds (x). Vervolgens begaf hy zig wederom , over
Verona en verfcheide Steden van Loinbardye , naar Rome. Weinig Tyds daarna verloor hy zynen Broe- der Taddeof aan wiens Gedachtenisfe hy alle de Ee- re toebragt welke in zyn Vermogen was. Zig wederom naar Florence begeeven hebbende,
fchilderde hy verfcheide Stukken, voor de Inhaa- hnge van Koninginne Johanna van Oostenryk. Hy zoude 'er langer gebleeven hebben, indien Grego- rïus XIII hem niet naar Rome ge-eifcht had, om t Verwulf der Zaale Paulina te fchilderen. Ter-, wyl hy in 't Vatikaan arbeidde, boezemden eenige Ve."chil]en, welken hy met de voornaamfle Ho- velingen des Paus kreeg , hem het Denkbeeld in, om het Tafereel des Lasters te fchilderen, waarin hy die eige Hovelingen, die hem beleedigd had- den, (i)Ri
chardson zegt, dat de Uitvinding zeer fchoon,
«r aan F. Zucchero medegedeeld is door den Prioor D. Vin-
cent Borgbini, groot Beminnaar der Kunst, een der geleerd- üe Mannen zyn's Tyds ■ • - E4
|
||||
1% Romynse Schilders.
den , met Ezels - ooren verbeeldde ( i ). De ftout*
lieid, welke hy had, om dit Tafereel ten Toon te Hellen boven de Poort der Kerke van St. Lucas , vertoornde den Paus zodanig, dat Frederik zig ge- noodzaakt, vond Rome te verlaaten, alwaar hy niet te rug quam dan langen Tyd naderhand. D e Kardinaal van Lotteringe deed hem in Vrank,
ryk koomen, om eenige Werken te maakem Van daar ging hy naar Antwerpen , daar hy Kartons voor Tapyten tekende ; en verder , naar Hol- land , en naar Engeland, alwaar hy Koninginne Elizabet , en verfcheide andere Tafereelen fchil- derde. Fenetie trok hem vervolgens. De Patriarch Grimani wilde zyne Kapelle doen voltooijen , die door den Dood van Battista Franco onvolmaakt was gebleeven. Frederik verbeeldde 'er Lazarus, en de Bekeennge van Magdaleena. Men. ziet van hem, ep den Trap van dat Paleiz, uitmuntende Figuu- ren; en zyn Tafereel , in Olieverw', van de Aan- biddinge der Drie Koningen, 't geen den Na-iver der Venetiaanfe Schilders verwekte. De Zaal van den Grooten Raad, waarin hy om Stryd fchilderde, met Paulo Feronéfe , Tintom, Bas Jan, en Pal/na] verfchafte hem Tekenen van 't Genoegen des Se- paats, die hem tot Ridder verhief. Eincelyk begaf hy zig te rug naar Roine, al-
waar (i) Eenige meenden , zegt K. van Manier , dat het re-
daan was, ter Oirzaake van een Verfchil tlisfen den Kardi- naal l'ainéje en hem voorgevallen, aangaande de Beloonin- ge van den Arbeid in 't Paleiz Caprarola: dat de Kardinaal ggzegt zoude hebben, daar waren nu geen Rafaëls en andere goede Schilders meer,- en dat Frederik daarop zoude hebben geantwoord , dat 'er ook geene goede Kunstminnaars, Paus- jen, en Vorsten, meer waren. |
||||
Romynse Schilders. 73
beS dwelUS ÏT Zyne Achtin^e' en Goedgunftig-
fci plf;der fchonk' HY Vülto°ide 't Verwulf dfr op del ÏM' en y,ede an,dere Hiftor*n in Fresko, zl on rMllUr- De Kerken en Paldzen > ^arin 5Ld2 5Cmaakte Werken 7an ra^° bevonden,
wierden door zyne Hand volvoerd. ' fcha,1 LIPPUS de II- noodigde hem, onder 't Paus-
te a k -jn SiXtUS V* miV Spmje ' om in 'c F-skimaal yoeiden. Hy wierd 'er met groote Achtin^e ^tangen; en de Vergeldingen diens Monarchs, uoesten zyne Poogingen doen infpannen om de- inden te verdienen. Evenwel was hy niet geluk- KJg, in deeze Onderneeminge. Na de Koning hem zyn Affcheid gegeeven, en met Gefchenken over- laden had, deed die alles afbikken wat door hem in t Klooster gefchilderd was , om 't Werk aan 1'eregrmo te geeven. Nieuwe Werken hielden Fre- <tenk evenwel bezig, op zyn' te Rugkoomst te Bo- ?Vu yö Srootste Zor§ was.daar nu, om 'er een' ■^nilder-Akadémie te ftigten , waarvan hy 't Op- perhoofd was, onder den Tytel van Prins. Deeze f tigtuig verflond het grootfte Gedeelte van't Goed de au !hy verzameid had- Na zyn' Dood moest 7en™laem het °VeriSe hebben' indien zy^ Erf,
teruamen Zo"dcr Kinderen overleeden. van alkDKRlK waS welgemaakt> bemind en geliefd
zon all" s ^ Lieden' Hy had veel Geesc> ver- wonderlyke°rl? m Omwerpen met een' ver- gemanierd? |!nakJykheid' tek,ende.zeer wel dogh brak niets, SeTvk Kf net^a? krag"g' - Hem ont, meer p-raadSln ,°pk aan Tadd^°' dan de Natuure n?Hoo den te gd te hebben' en bevaJliSer in ZY~ veeArl eids *£*? Eindeiyk ' vennoe* ™1 ™
veel Arbeids, ver]let h Rme en door]i j r Ie Venene deed hy twé Boekdeelen drukSn over'
* E 5 de
|
||||
74 Romynse Schilders.
de Schilderkunst, en een ander raakende zyne Ge-
dichten. Van daar door Savoye trekkende, gaf de Hertog hem eene Gallerye te befchilderen. De Noodzaak, om Geld te bekoomen, deed hem dit Werk overhaasten. Loretto en Ancona bepaalden zyn' Reize. Overftelpt van vermoeidheid, en uit- geput door zyne groote Werken , ftierf hy in de laatstgenoemde Stad, A°. 1609, oud 66 Jaaren. De Ridder Pomerancie , die den Koepel te Lo-
retto fchilderde en hem nog korteling in die Stad ontfangen had, zynen Dood verneemende, begaf zig naar Ancona, en befchikte hem eene aanzienly- ke Begraaffenisfe. Hy had ten Leerling, Dominkus Pasfignano, een
Florentyner, die zig grootelyks heeft doen uitmun- ten door verfcheide Werken te Rome, byzonderlyk in de Kapelle van Paulus V. te &. Maria maggwre , te St. Jan der Florentyneren, te St. Jakob der Onge- neezbaaren, in Pace , en te Florence , alwaar hy , overftelpt van Eere en Schatten, overleeden is. Niets is gemaklyker, dan de Tekeningen van
Frederik te kennen. De Oogen zyner Figuuren zyn gekneuzd , de Kleedyen lomp en fcherp , de Fi- guuren ftyf, de Omtrek der Penne wat grof, met Roet of O. I. Ink gewaschen. Hy is zo geestryk niet als Taddeo, en verflaafder van Maniere in de Uk-eindens zyner Figuuren , byzonderlyk * in de Hoofden, die" op een' vreemde Wyze gehuld zyn. Zyne Tekeningen zyn zelden met Wit Kryt, of met het Penfeel gehoogd. _ De groote Menigte , welke hy daarvan vervaardigd heeft, maakt haar zeer gemeen. Te Rome, in de Kerke van S'. Katharina Deifu-
nari, kan men aanmerken, de Historie deezer Hei- lige in de Gevangenisfe., en onthalzd met veele an- dere |
||||
Romy ns e Schilders, 75
dere Martelaaren. De Drie Koningen , voor de
Kapelle der Goudfméden. Eene Geesfeling des Za- hgmaakers, en de Deugden in Fresko gefchilderd, m t Gebédehuiz van St. Pieter en St. Paulus der Cwfotatione. Een Kruizdraaging, in Olieverw ge- ichilderd, te Se Praxeia. Te St. Laurens in da- mafo het Tafereel van 't Hoofd-autaar, Verbeelden- de deezen Heilig op den Rooster. Te St. Marcel- lus , de Bekeering van Paulus , in Olieverw : wat n*er in Fresko gezien word, is van Taddeo. In de Kerke der Hervormde Vaders van Jezus, een Pinx- tcrfeest, een Boodfchap, 6 Profeeten, en een? Rei van Engelen , in eene Kapelle gefchilderd. Een Boodfchap in 't Rooms/e Collégie, met eene Geboor- te en eene Befnydenis, in Fresko. Te Se. Maria del horto, heeft hy in Fresko ge-
fchilderd , het Huuwelyk der Maagd, en een Be- zoek. De Kapelle Dei Fittorü is gants in Fresko, en het Tafereel van 't Autaar verbeeld biddende Engelen. In de Sakristye van Santïi Apofioli, zyn de Kruiswonden van St. Franjiskus, in Olieverw ge- fchilderd. De Krooning der H. Maagd, is in eene Kapelle der Trinlta. Te Cefeno,. in de Kerke van jSjf. Tobias, eenKris-
tus trekkende veele Heiligen uit het Voorburg der Helle. *n t Collégie Boromêo, te Pavia, in eene Zaal'
ter Zyde den Tuin, heeft hy de Historie van St. Karet gefchilderd. In de Gallerye van 't AartsbiiTchoplyk Paleiz te
Milaan, eene_Geboorte in 't Graauw. In 't Escuriaal, in de Kapelle dienende voor de
Amtenaaren der Fabryke, en in de daaraan volgen- de Zaaien, eene Groetenis, eenen St. Jeronimus, eene
|
||||
m$ Romynse Schilders.
eene Geboorte, eene Aanbiddinge der Drie Konin-
gen, en de Marteling van St. Laurens. In de Groote-Kerke te Cordua , eene H. Mar-
griet. . Te Florence, den Koepel der Kerke van Se Ma-
ria dei fiori. Te Dusfeldorp, by den Keurvorst der Paltz, ziet
men eene Venus en Kupido in 't Ovaal, en twë Kin- dertjes in een Rond. R. Sadelaar, Matham, A. Zucchi, en de eige
Graveerders van Taddeo, hebben na Frederik veele Plaaten gefneeden. |
|||||
F RE-
|
|||||
Romynse Schilders.
|
|||||||
77
|
|||||||
'T*'-1 __________________
FREDERIK BAROZIO.
INdien men de Bevalligheeden en 't Koloriet,
JL verzeld van eenen goeden Smaak en Juistheid 7vi -,dan zal men ze vinden in de Werken van cmienkBarozio. Te Urbino , een Stad die zulke groote Mannen heeft uitgeleverd, wierd hy geboo- ren, in den Jaare 1528. Zyn Vader, Ambrofio Baro- zio, was een Beeldhouwer. Frederik wierd Leerling van Batttsta Venetiano. Zyn Oom, B. Genga, die gouwmeefter was, leerde hem de Meetkunde, dé bouwkunde, en de Doorzigtkun.de. |
|||||||
7g> Romïnse Schilders.
I n den Ouderdom van twintig Jaaren , quam
Barozio te 'Rome. ,.Hy -begaf zig onder de Befcher- minge des Kardinaals Della Roye're, die hem in zyn Paleiz ontfing, en hem de Middelen bezorgde om zig te oeftfnen. Dit Paleiz wierd verfjerd, met verfcheide^Tafereelen zynes Hands, en m'et het Af- beeldzel des Kardinaals. 'Barozio een's bezig zynde, met zyne Makkers, naar den Gevel een's Gebouws te tekenen, van Polidoor gefchilderd, quam M. An- geïo, zitteide op zyn' Muil-ezel,, daar voorby ry- den. Strafcs liep elk toe, om zyne Tekening' aan hem te vertoonen ,,'terwyl de befchroomde Barozio alleen zitten bleef.: Daarop haalde Fredenk Zucchero hem zyne Tékemngë af, en bragtze aanj M. Ange- ïo, dieze zo fchoon vond dat hy den Maaker be- geerde te zien. Men bragt Barozio-.hj hem, die door hem •aangemoedigd wi.rd, om in jde Kunst- oeffeninge te volharden. I n zyne Landftreeke te rug gekjoomen zynde,
fchilderde hy 'er een' S'. Margriet^eM hem zo- danigen grooten Roem toebragt, dft Pius IV hem te Rome deed koomen, om vërfcheïdè Stukken in 't Belvedère te fchilderen, benevens F. Zucchero. Men wil, dat eene Maaltyd, waarop eenige Schilders, nydig over zyne Verdienften , hem genoodigd had- den ,°de Oirzaak was van eenen quynenden Toe- ftand, die hem geduurende vier Jaaren belette te- arbeiden. Hy nam vervolgens de Lucht zyner Landftreeke , te Urbino. Zig herfteld vindende, ging hy te Perugia nieuwe Blyken geeven van zyne Bequaamheid, in de Hoofdkerke van St. Laurens , waarin hy eene verwonde'rlyke Afneeminge van 't Kraiz fchilderde. Toen hy te Florence qusm, geleidde de Groot-
hertog , Franfiskus ■ L, zig gelaatende de Opzig- ter
|
||||
Romynse Schilders.
|
|||||||
79
|
|||||||
ter te zyn, hem door zyn gants Paleiz, om zyn
Gevoelen aangaande de daar zynde Schilderyen in- teneemen. 't Duurde niet lang of Barozio befpeurde dat het de Vorst zelfs was, aan den Eerbied dien een der Hovelingen hem beweez, eenen Brief koo- mende overhandigen. De Groothertog, dus ont- üeJct » gebood onzen Schilder, in de eige Gemeen- zaamheid met hem voorttevaaren: zelve deed hy al wat mogelyk was, om hem in zynen Dienft te hou- j[en- Barozio verfchoonde zig, op den flegten Toe- ttand zyner Gezondheid , en keerde naar Urbino. ■De eige Reden had hem belet, de zelfde Eere aan- ^neemen van Keizer Rudolph IL, en van Filippus, ■Koning van Spanje. ~ Barozio tekende niets, dan na hy een Model
van Wafch vervaardigd had; of anderzints dan na % eenen zyner Leerlingen, in den Stand bequaam tot zyn Onderwerp, had doen flellen; hem vraagen- de, of die zig in deeze Gefleltenisfe niet ongemak- Jyk bevond. Hy bediende zig van 't Hoofd zynes Zusters, voor Lieve-Vrouwen. Zyn Zoontje, dien 2y verfcheidenlyk in haare Ermen hield, verftrekte hem ten Model voor 't Kind Jezus. Dikwyls ge- bruikte hy 't Krayon; en verdreef, even gelyk Ti- tiaan, met den Vinger de Verwen ondereen. Cor- regio was zyn geliefde Meester: hy volgde hem, in de Lieftelykheid en de Bevalligheeden van den Zwier der Hoofden, in de Kindertjes, in de Over- eenlternminge der Kleuren ,' en in de Schikkinge derPlooijen zyner Kleedyen. Nimant verftond beter zyne Tafereelen opte-
tooijen , met aangenaame en leerzaame Dingen, voor dien die 't Denken verilaan. Hy deed hen befpeuren, de Jaargetyden waarin 't voornaamfte Bedryf voorgevallen was. Deeze Vernuftigheid kan
|
|||||||
go' K o m y n s e Schilders:.
kan genoemd worden, een Schilderachtige-Geleerd--
heid. Men heeft hem in een Tafereel zien ver- beelden , een' Meisje 't geen een' Vogel wil vangen, die alleen ia den Lente te voorfchyn koomt. Een ander, in een Tafereel te Ravenna, bied een' Kers aan een' Exter, om dat eige Jaarty te verbeelden. In 't Bezoek der H. Maagd, heeft hy een' Boerin- He gefchilderd, hebbende een' Strooijen - Hoed op den Rug hangen, om de Maand Joii te betekenen, waarin haar Feest {Mana-Vifitatie) gevierd word. Zvn Penfeel had zig geweid, aan Gadsdienfti»e
Onderwerpen. Nooit heeft hy 't gebruikt, om on- gebonde of onkuisfe Denkbeelden uittedmkken welke de Eerbaarheid konnen doen bloozen. Een Schilder, zo wel als een Dichter, daarop niet den- kende, verbeeld zig zélfs in den Aart zyner Wer-' ken , die hem verklikken en hem vertoonen zo- danig als hy is. Zyne Quaalen deeden hem de Stad Rome ver-
Iaaten, en naar Urbino keeren. Daar leefde hy zegr ge-eerd van zynen Prins. Hy wierd niet be- roofd van de Vergeldinge, die veekyds de Begaafd* heeden volgd welke van de Deugd verzeld zvn. Klemens VUL zond hem eenen Gouden-Ketting , van Waardye, toen hy het Tafereel van 't Nagt- rnaal voltooid had, '-t geen te Rome in de Kerke van Minerva geplaatst is. BAKOzlo'kende volmaaktelyk de Uitwerkingen
des Lichts. Hy fchilderde met verwonderlyke Frisheid, tekende juist, bragt altooz het behaagly- ke in zynen Zwier der Hoofden. Zyne Manier is verfcheidenlyk, en fchoon. Zyne Omtrekken zyn vloeijend , en zagt verzonken in den Grond. Zyn uitmuntend Oirdeel laat zig zien, in zyne t'Samen- stellingen, 't Was. te wensfen, dat dé Omtrekken zyner
|
||||
Romy ns è Schilders. 8f
Sner^1SjUren me6r van de Natuure hadden, en
hv A n min §eweldiS waren. Zelve drukte te fterk ^ de SpiereÜ Va" '* Mensfelyk-lichaarn. dipn Y-N,E Geestelyke-Schilderyen boezemden Godts-
" nstlgheid in, aan de gantfe Wereld; Zy waren 2° zielfoerend, dat St.Filippo Neri, (gelyk men ver- leJclJ zodanig getroffen wierd door een Bezoek ^an Maria, van hem gefchilderd te Chiefa Naova , jat hy zig geduuriglyk met Gebeden bezig hield ia deeze Kapelle. Vèrbaazéndis, dat Barozio , • met zodanige
Waggelende Gezondheid , welke hem naauwlyké toehec twé of drie Uuren op een' Dagh te arbeid den, evenwel menigte Werken heeft nagelaaten , \vaarvoor hy oneindige Studiën heeft gemaakt! Een hgte Hefflelling van Gezondheid , wierd be- tekend met een Tafereel 't Welk hy de H. Maagd aanbood,en aan deil Kapufynerèn van Urbino fchonk. •In weerwil van die lange Aaneerifchakelirige van Lyden, verliet hy't Schilderen nooit. , Altoöz bo- den zyne Tafereelen iets lieffelyks aan ( r). Hy eindigde zyne Dagen te Urbino t fchilderende eert Eccè
lieheid ,*N,TMander, die hem ook wegens zyne Beval-
neS SnTJ-Ver(land en Lieflykheid van Tékeninge , en zy; Zegt dat hy vIpV? !riend#e H«WÓW?B. hoog verheft, tuurlyke lachS/* ,n .9™ ,Stukken %?** bragt zeer na- of eerzaame Sn ~' £ ** van K.nderen, Vrouwen, deren z^er vlo->■ ge ys aarts; daC hy alt00z fn zYn fchil" tiff dat hv de R ,Was' verd,'yvende zyne Dingen zo aar- ïeVde m/de ni!?0rden ?ynd' *****&> °P den Gl0"d 'eg-
gende, meaeniet onverdreeven liet tor een fluit Weshs in ?eeZ?n?feefneTde„^.ind1 'ydc'] d" ietS z0 ka"^^
Eer/ie Deel. p |
||||
82 Römynse Schilders.
Ecce Homo, A°. 1612, oud 84 Jaaren. Zyn Lyk
wierd met Praal gevoerd naar de Kerke van St. Franfisbis, daar het begraven legt. Men deed een' Lykréden over hem. Zyn Graffchrift is aanmer- kelyk. Barozio had ten Leerlingen, Vannius van Siert-
na,_ Sordo, Franfois Barozio zyn' Neef, en Antoniano Urbinate. Hy heeft met eigen Hand, op een gees- tige Wyze , verfcheide zyner Tafereelen gegra- veerd. Wel 32 Plaaten zyn gegraveerd, na hem, door P. Thomasfin , de beide Gallen, de Sadelaars, C.Cort, A. Collaert, F. VMamene, Augujlyn Caratz, C. Bloemart, een van J. Smith in Zwarte-Kunst, enz. E e ni ge Te'keningen van Barozio hebben den
Omtrek der Penne, en zyn gewaschen met Roet, gehoogd door 't Penfeel met Wit. Andere zyn ver- mengd , met de Penne en met Roodkryt. Daar zyn 'er gantsfelyk van Krayon , of met de Penne, of met Roodkryt, of met Zwartkryt, waarvan de Artzee- ringen grof zyn zonder te kruisfen. Barozio zal zig altooz laaten kennen, aan zynen Zwier van beval» Uge Hoofden, aan zyne wat te geweldige Standen, aan zyne juifte en vloeijende Omtrekken, aan zyne welgefchikte Plooijen : in een Woord, men kan zig niet vergisfen, als men acht geeft op zyne Ma- niere van Denken (1). • Zyne voornaamfte Werken, te Rome, zyn in 't Bel-
{ 1) Volgens de Piles, tekende hy vaster dan Corregio:
dtngh zyne Omtrekken waren evenwel van zulken grootsfen Aart, nog zo natuuilyk niet, dan die van deezen. Hy te- kende-5e •-farryen van 't Lichaam al te kennelyk: de Voe- ten een's klyn Kinds, van den eigen Aart als of zy van eea volwasfe Mens waren. |
||||
R o m t n s e Schilders. gj
Sf';Lal^ar hy in een' Kamer de Deugden ge-
lauwere! heeft, houdende de Wapens des Paus; Kiri- Mr;JeVn de Frieze, en in 't ZoIderfl.uk een H. liTr-'J1 Kind ?ezus> en V£ele Heiligen; en een'
a"« - Boodfchap, in 't Zolderftuk van een ander v ei'crek. Te Si Maria delict Vmoria, een' Maria- oodfchap op Taf. Te Chiefa nuova , een zeer lcnoon Bezoek der H. Maagd aan Elizabeth ; en een' Voorfleiling in den Tempel, vervuld mee een groot Getal van zeer leevendige Figuuren. In Mi- nerva , het Tafereel van 't Nagtmaal , een zeer JCnoon Stuk. In 't Paleiz Borghefe, zyn veele zy- ner Werken: onder anderen, de Zaligmaaker in 't ^raf, met Nikodémus, Jozef van Arimathea; een Ma* ter dolorofa, zynde een zeer fchoon Stuk door G. Sa-' delaar gegraveerd ; een Maagd, zittende op 't Veld met het Kind Jezus , St. Jan , St. Jozef, gegra- veerd door C. Cort ( i ). Te Urbino, een Ontfangenis der H. Maagd, met
verfcheide Figuuren ; een Nagtmaal, in de Kapelle *an 't Aartsbisfchoplyk Paleiz te Urbino. Het be- taamd Tafereel der Kruiswonden van St. Franfiskus, hy den Kapufyneren die'r Stad , gegraveerd door yillamena. Se, Margriet, voor de Konfreerye van t H. Sakrament. Voor de Kerke van St. Franfis- kus, é& Krooninge der H. Maagd. Het Tafereel Van c «°og-Autaar alhier, verbeeld ds. Zahgmaa-, ker
in 't' Pale" "a? V ° N noeuid fnma draaSende 4&S» >
bvna sints Uracciano , dogh zo Xlegc bewaard dat her. Plekken unn >Tar,l,Seworden is : uitgezonderd eenige klyne
her f» nï a Vleez» die nog Luister hebben ; alsmede, met rtf%? frWCrp in 'c Paleiz ^^' overeenkoomftig pii„r»„ rvin,"*"S«/?w Carotz, zynde Leevensgrootte Fi- iöS' SSS-h01^?1 te zyn> wyl 'c A^ewe
«"•S vermeid is dat men 'er niets van weet te maaken.
|
|||||
F 2
|
|||||
§4 Rohynse Schilders.
kef, geevendc Vergiffenisfe aan SP. Franfiskus van
JsM, door Barozia zelfs geëtst; Te Cortona, in de Kerke der Zoccolanti, Se Ka-
tlmrinaop de Kniën, den Palm uit Handen der Enge- len ontfangende. Te /frezzo, het befaamd Tafereel der Barmhar-
tigheid, waarin men eenen Blinden ziet, fpeelende °VTiLSinigaglia,een doode Kristus met de H.Maagd
op den Voorgrond. Nog St. Hyncinthus op de Kniën, die 't Scapulier omhngt int Handen der H. Maagd , houdende 't Kind Jezus. 't Martelaarschap van St. vituhus, voor
Ravenna.
Te Pefaro, voor een Broederfchap, een Tafe-
reel der Befnydenisfe. In 't Konvent van St. Fran- fiskus, de Beroeping van St. Andries en St. Pieter, celyk die van 't Eskuriaal; en, de Gelukzalige Mi- chelina, op de Kniën, in de Kerke des Bergs van laïvarië. _ " . *
T e GtfWfe*, in de Domkerke, een Kruisimx met
verfcheide Figuuren. T e Loretto een Mana-Boodfchap, gelyk die van
't Eskuriaal. Te Luca, het Noli me tangere.
Te Perugia, in de Domkerke, een Afdoening
van 'tKruiz, de Doop van St. Augustinus door St. Jmbrofius, en St. Maarten. In de Gallerye van t Aartsbisichoplyk Paleiz te
Mi/aa», een H. Maagd met het Kind Jezus in de Ermen en 't Hoofd eens Kristus met de Doorne- kroon'.' In de Bibliotbeca Ambrofiana, een Geboor- te en een Afdoening van 't Kruiz (i). De
(i) Richardson noemd hier Eene Maagd die J. K*
aaünd, zeer uitmuntend van Barozio. |
||||
Romynse Schilders.'- &s
PE Brand van Troye, voor Keizer Rudolf'us II
gefchilderd. . T- Andries en St. Pieter, geroepen tot het
pPpstelfchap, voor den Koningvan Spanje. Dit's *n t Eskuriaal, zo wel als de befaamde Mzn'a-Bood- lcnap van -Barozio. De Groothertog bezit, te Florence, een' Zalig-
maker houdende de Wereld in de Hand; het Af- t>eeldzel des Hertogs van Urbino, gewapend; dat des Prinsfe Frederik van Urbino; de Maagd della gat- ia, met Se. Anne, St. Jan, St. Jozef,die 't Kind Jezus verzeilen, zittende in de Wieg; een Noli me tangere, waarin de Zaligmaaker is onder de Gedaan- te een's Hoveniers: beide van Vülamena , en van C. Cort, gegraveerd. Te Dusfeldorp ziet men, by den Keurvorst van
de Paltz, eene ichoone Magdakena. D e Hertog van Órleans heeft, in zyne rylce Ver-
zamelinge, Eneas die op de Schouderen zynen Va- der uit den Brand van Troye draagd , gegraveerd door Jugustyn Caratz; twé onderfcheidë M. Fami- liën, een Hoofd van St. Pieter, en e£ne Vlugt naar Egypte. |
|||||||
AN-
|
|||||||
B-OMYNSE $CHILDERS.
|
|||||
ANDREA SACCHI.
ZIe hier een'Schilder, ongemeen uitfteekende,
zo door zyne Natuur lyke-Gaven als door de Leerlingen welken hy gevormd heeft. Mogelyk is 't zo moeijelyk een beqaaam Man te formeeren, als zelfs te worden. De ItaUaanfe Schryvers, hebben hem 't Recht niet gedaan 't welk zy hem verfchul- digd zyn : zy moesten hem roemen, als een der becjuaamfbn dien zy gehad hebben. Andries Sac- cht, anderzints Andries Oühe, wierd te Rome geboo- xen , A». 1599. Hy pntfing de eerste Lesfen, van |
|||||
Romyns 2. Schilders. 'S?
sp® Vader Benediciiis Sacchi; en volmaakte zig, on-
der den befaamden Albani, waarvan hy den besten Leerling wierd. Zyn Meester , die hem in alle Langen geestig en handig vond , gaf hem zyne •Achtinge en eene byzondere Aanmerldnge. Sacchi deed meer Voordeel, niet zyne Lesfen, in een Uur, dan zyne Makkers op een' Dagh. Albani , wee- lende tot hoe verre hy 't in de Kunst zoude bren- gen , gebruikte alle Toegeevendheid in zynen Ar- beid , en haalde hem ongemeen aan. Klyne Tafe- relen , onder zyn Oog opgemaakt, wierden vaa •de Kenners gezogt, en gaven hem zulken Roem dat hy naauwelvks hunnen Aandrang voldoen konde. 't Scheen dat de Geest, het fris Penfeel, 't Kolo- riet, en de andere Begaafdheeden des Meesters,, gantfelyk in dien des Leerlings waren overgegaan. D e Paleizen der Grooten wierden voor hem ge-
opend ; en hy vond'er de Achtinge, met de noöd- zaakelyke Hulpmiddelen voor zyne Kunst. ' Hy wierd gebruikt van den Kardinaal del Monte, om in zyn Paleiz te fchilderen. De Kardinaal Barberini nam hem tot zynent in Dienst, en Helde hem te Werk, om in ''t Zolderftuk eener Zaale de Historie der Godtlyke-Voorzienigheid te verbeelden. Vol- gens 't Gevoelen der Romynfe-Schilders zelfs, even- aarde Sacchi in dat Werk de grootfte Meesters : waarin twé, Correno en Caratz, hem ten Kompas verrekten C i> » Gaèo-
Vfi ICtlA,IDSON meM een zynér Stukken ,. benevens
eetr tcnoone Lucretia van Guido , uit het 'v&omaame Kuiist- kabinet van Palavicini te Rome in dat van den Heer Furnsfi te London gekoomen. 't Is het hiilorieele Portret des Zan- gers Pasqualw.i , (joor Apnllo met Laurerr Gekroond.. EvHy zegt, dat de JivHo zulk .fchoon Figuur is ali hst Standbeeld |
||||
$S Romynse Schilders.
Grooter Tekenaar dan Albanï, waren zyne
Denkbeelden ook verhevener. Hy gaf veel meer Leevendigheid aan zyne Figuuren. Een grootsfe verkiezinge van Kleedye heerst 'er in, met eene Eenvoudigheid welke zelden in andere Tafereelen gevonden word. Sacchi had zynen Smaak ge- vormd, na alle de groote Meesters, zonder naar eenen eenigen te gelyken, en zonder zyne Maniere ooit te veranderen. Hy beminde zyne Kunst on- gemeen , en voerde zyne Tafereelen uit, met eenen öneindigen Vlyt. 't I s naauwelyks te gelooven, dat een welge-
maakt, bevallig, en geestig Man, beminnende 't Gezelfchap zo verre, van gantfe Dagen zig daar- aan over te geeven, zig zo weinige goede Vrienden gemaakt heeft. De Wyze, waarop hy de Werken der bequaamfte Mannen berispte ; de weinige Om- gang dien hy met zyne Eunstgenooten hield, heb- ben hunnen Haat konnen verwekken. Hy was Tydgenoot van P. de Cortona en van Bemin, en wat na-iverig over hunne Glorie. Bemin, willende hem zynen Zetel van St. Pieter laaten zien, eer hy dit Werk aan 't Gemeen bloot ftelde, quam hem in zyne Koets afnaaien. Wat hy ook bybragt, hy kon hem niet beweegen zig daarom aantekleeden. Sacchi ging mee in 't Wambes, met zyn' Mutz op en zyne Muilen aan. Dit Soort van Klynachtin- ge, bepaalde zig niet daarby. Sacchi hield ftil, zo dra hy in de Kerke quam, zeggende tegens Bemin, Hier is 't voornaame Oogpunt waarvan ik over uw Werk wil oirdeelen. Welken Aandrang deeze ook
van 't Belvedère: zynde dit van Andries Sacchi, die dat Tchoo-
ne Schildery fchilderde , vlak nagebootst , alleen met Ver- jmderinge van Stand, voor zo vene 't Onderwerp veieifcht. |
||||
Romykse Schilders, 89
ook gebruikte, hy kon hem nooit beweegen om te
naderen. Na Sacchi dus 't Werk aandachtiglyk be- fchouwd had, fchreeuwde hy, Die Beelden moesten byna een' Voet langer zyn! en ging uit de Kerke, zonder iets anders te zeggen. Bemin gevoelde de Juistheid deezer Berispinge ( 1), maar oirdeelde 'c fliet raadzaam het Werk van nieuw aantevangen. Sac-
(1) Dit's geen klyne Lof voor Saccbi , als de Hoog-
dravendheid zyner Weetenfchap niet hooger konnende be- ekenen , dan door de Achtinge welke de Ridder Bemin Voor zyn Gevoelen had. Lorenzo Bemin , een Napolitaaner Van Afkoomst, heeft zulken grooten Naam in de Beeldhou- werye en in de Bouwkunst gemaakt, en zulke fchoone Wer- ken te Rome nagelaaten , dat wy ons ter Voldoeninge der Kunstminnaaren verpligt vinden , wyl hy dikwyls genoemd word , hier iets van hem uit Sandrart te melden, die dien Zetel bybrengt, waaraan veel meer dan Leevensgrootte Beel- den van Engelen, met allerly Sieraaden van Metaal, op 't al- lerkostbaarste gegooten zyn. Deez zegt, dat hy nog jong al PP den Trap van Welvaard geraakte ; dat Paus Urbanus VUL, Jn zyne twé-entwintig Jaarige Regeeringe (geëindigd A°. I(548) hem het volle Bewind gaf over alle de groote en voornaaine Werken van Beeldhouwerye , zo in Marmer als Metaal, en van Gebouwen, in zynen Tyd te Rome onderno- men : dat hy dit Geluk, met Vernuft, Weetenfchap, en ^•ere, zodanig vermeerderde, dat alle de navqlgende Pausfen hem daarin bevestigden en in bellendige Eere hielden, zulks alle zyne voornaame Werken optetellen veels te jang zoude iJh °ndw anderen deed Karü i- - Koning van' Enge- land, hem zyn Borstbeeld van Marmer maaken , waarvoor V,y 3000. Gulden bequam. Hy deed dit op het Portret diens Jtonings, in driederhande Manieren, van vooren en van bei- °f %-.'I ' °P eenen zelfden Doek door van Dyck ten dien Linde gefchilderd. Aicbardfon zegt, dat hy deezen fchoo- nen Doek, waaraan men niet twyffelen moet of van Dyck alle Zyne Kunst heeft aangewend, nog gezien heeft in 't Paleiz gernim te Rome • en dat her gemelde Borstbeeld met het paleiz van Wbttball , kort na de Revolutie, verbrandde. "e eige Richardjon fpreekt van eenigen zyner befaarnafte Werken, m Beeldhouwerye. Hy zegt ( fchoon 't waarfchyn- f 's w
|
||||
jjo Romynse Schilders.
Sa cc hi, reeds bejaard zynde, ondernam de
Reize naar Venetië en Lombardye. Hy bragt ver- fcheide
iyk wat te hoog gaat, gelyk men ftraks zal konnen befpeu-
len) dat deszelfs Dafnè, inden Lusthof Borghéje, niets toe- geeft aan eenig ander Standbeeld van Italië, 't zy Antiek 't zy Modern; dat zy, buiten 't Gelaat en den Leest van eene der beminnelykfte jonge Jufferen , nog dit Voordeel heeft van de Tegenwerkinge van evengelyke Schoonheeden een's Jongelings , des Jpollo , die haar achterhaald ; dat Bemin niet raadfaam geoirdeeld heeft de Evenrédigheeden der Ve- nus in zyne Dafné te volgen, die veel langer en dunner is, en die Volheid van Heupen niet heeft welke de Venus zo aanmerklyk maakt : hoewel dit Onderfcheid ook daarvan fcoomt dat de Dafnè loopt , bygevoig uitgerekter is , en dus dunner aan die Deelen moet wezen. Evenwel bekend hy vervolgens, dat de eige Dafné, onaangezien zy in loo- penden Stand verbeeld is, onbeweeglyk blyft: terwyl de Ve- rnis zo beweeglyk op de Zinnen werkt , dat zy van haar Voetftuk fcbynt te koomen. Elders zegt hy, uit Baldimicci, dat Bemin nog geen' agtien Jaaren bereikte toen die deeze Groep maakte , welke voor een zyner beste Stukken geacht word; dat hy ook in dien eigen Tyd het Borstbeeld deed, van den Kardinaal Scipio Borghéje , Neef van Paulus V., en -uitriep , toen hy dit veertig Jaaren daarna wederom bezag , Wat moet ik my beklaagen, over den llynen Voortgang dien ik sedert zo veele Jaaren in de Beeldhoinverye gedaan hebbe, zien- 7e op welke Wize ik het Marmer in myne Kindsheid behandel- de ! Maar, of dergelyke Dingen zodanig na den Letter ge- fchied, en'niet veeleer, by- achteruitrékeninge van eenige Jaaren , of by Vcrzinninge van vlyende Leevensbefchryve- ten, in de Wereld gebrngt zyn, laaten wy aan elks Oirdeel. Hoe 't zy , of Bemin Sedert agteruit gegaan is of zig verbe- terd heeft: dezelfde Richardfon lpreekt nog van zyne Grafftêe van Paus Urbanus VIU, als van een zyner uitmuntendftc Gevaar eens van Beeldhouwery', of van Metaale-Beelden ge- lyk Sandrant zegt, welke bybrengt dat die Grafliêe viermaal- honderdduizend Kroonen gekost heeft. Hy zegt, dat de Liefdaadigheid. anderzints een zeer fchoon Beeld, hem te gevleezd voorkoomt, en in 't eige Gebrek van Rubens ver- valt, vooral ten Aanzien der Handen ; en dat aan de Graf- fteê van Alexsmder Vil-, mede uitmuntend door Bemin ge- maakt, eene andere.Liefdaadigheid van hem gevonden word. |
||||
V
R o m y n s e Schilders. pi
fcheide Jaaren daarin door , om zig te oeffenen
naar Corregio en andere groote Mannen. Op zyne te Rugkoomst, wilde hy zyne Maniere naar die van Corregio doen naderen ; dog-h 't was nu geen' Tyd meer. Hy vreezde., 't Koloriet van Rafaël niet goed meer te zullen vinden: maar, de Zaaien van 't Vatikaan, en 't Mirakel der Misfe van Bolfena weder befchouwende, zeide hy, ik vinde Titiam, Corregio, en wat méér is Rafaël, hier wederom» Ni mant heeft over de Schilderkunst zulke oir-
deelkundige Aanmerkingen gemaakt, dan Sacchi. Hy peinsde op zyne Werken, en wilde niets by 'c Geval doen. Altooz het Waare beminnende, heefc hy zig nimmer daarvan verwyderd. Dit maakte hem befchroomd , en wederhoudende in 't Wer- ken. Zelve kan men zeggen, dat hy zo wel niet geflaagd heeft in groote Stukken, dan in eenvoudi- ge Onderwerpen. Sacchi is nooit gehuuwd geweest, fchoon hy
Kinderen naliet. Nimmer heeft hy eene enkelde Reize getekend , zonder de Natuure te raadplee- gen;
die hangende en gants onaangenaame Borsten beeft. Of nu dat
alles hem aanterékenen zy ('t geen mede op andere Kunftenaa- ren toetepasfen is, die gelyk Serninveels anderen hadden welke onder hen werkten) fchoon 't niet onbillyk is dat den Beftuurder ook de Berispinge bekoomt van 't gecne waarvan hy den Roetn draagd : zulks konnen wy niet beflisfen , maar wel, dat Ricbard- fon zig bediiegd , met aan hem den Groep vanEneas roetefchry- ven dien hy echter veel geringer acht, wy! Stmdrart zegt, dat die van zyn Vader Prawescc Bemin , meê een zeer geacht Beeld- houwer , in den Lusthof Borgbéfe gemaakt is. Bemin had ook een' Broeder, een goed Beeldhouwer, die onder hem arbeidde. Hy zelfs , achtte voor 't beste der Werken va-ft hem gemaakt, volgens Baldinucci, de S: Tberefia in Verruk- &Mjge,die in de Kerke della Vittoria, by den 'OngeJ'cboeiden Kar- ineijteren , gevonden word. Zyn Zoon, de Bisfchop Rernin (want hy maakte een groot Fortuin.) gedenkt êït bjüzonde*- lyk in Italiaanfe Vaarzen. |
||||
92 Romynse Schilders.
gen; en deezenGrondregel heeft hy altooz gevolgd,
Zyne Tafereelen hebben ook deswegens een Gelaat van Waarheid, en van Juistheid, 't welk den Aan- fchouwer inneemt. St. Romualdus, in de Kerke des eigen Naams, is een Meescerftuk zynes Hands: de Overeenkoomst en de Paaringe der Kleuren , de Smaak van Tékeninge , en de Moeijelykheid om zes Figuuren van RomuaUer-Monniken, alle in 't Wit gekleed, trapsgewyze te verzwakken, zyn Onder- werpen van Verwonderinge (i ). D e Jigt, welke hem geduurende veele Jaaren
aanviel, belette hem de Tekeningen en de Kartons optemaaken, welken hy vervaardigd had voor 't Ver-
(i) Richardson laat zig breed uit, over dit fchoone
Huk Werks, waarin St. Romualdus zyne Lesten geeft, en de Geesten van overleede Heiligen, zig ten Reije verwonende, al wykende in de Wolken verdwynen; waarin de vreedfaa- me Gefteltenisfe van alle de Figuuren in 't algemeen, en van alle de andere Byzonderheeden des Tafereels , alles toebren- gen om Luister te geeven aan de Rust', welke daarvan het heersfende Merkteken is. Het Tooneel is in eene aangenaa- me Valleije van 't Appemyns-Gebergte , daar St. Romuald, zy- ne Orde van Kluizenaars inftellende, vyf Cellen voor zyne Leerlingen bouwde en dezelfden onderrigt : Byzonderhee- den , die zo wel waargenomen zyn van den Schilder, dat deez hier alle Verfcheidenheid zorgvuldig vermyd heeft, zel- ve tot zo verre van zig met geene Tégenwerkinge in de Standen zyner Figuuren te bemoeijen. Hy zegt, dat het een lieftallige Verbeelding is van een Afgezonderd - Leeven: dat men 'er niets affchuuwlyks, niets verfchriklyks, geene ysfe- ]yke Rotzen , nog dorre Woesteny ziet; dat alles daarin bly- geestig en vernoegd, inderdaad deftig maar te gelyk vrolyk is; dat, in een Woord, dit bekoorlyk Stuk een aafilokkelyk Denkbeeld geeft van den Godtsdienst, wiens Wegen de We- gen der Liefiykbeid, en van <wien alle de Paden de Frede zyn. De Schryver zegt niet dat dit de onveranderlyke Regel , het Oogwit, en de Bemoeijinge die'r Geestelyken is, gelyk wy hen wel willen toewensfen : maar , kan 'er kragtiger Overreeding zyn, dan daar zodanige zeldfaame Byzonderhee- den befiendiglyk by de Geestelyken in Fiaktyk gevonden worden ? |
||||
Romynse Schilders. 93
Verwulf der Kerke van St. Louis. Arbeidende
aan het Tafereel van 't Hoofd-autaar te St. Jozef Capo k Caze, daar deez Heilig opgewekt word door een' Engel, wierd hy door Ziekte overvallen, die hem belette het te voltooijen. Hy had reeds, in de eige Kerke, een' 55 fherefia, boven de Deur, *n Fresko gefchilderd. Die Ziekte was langduurig. Hy overleed te Rome, A°. 1661, oud 62 Jaaren. Zyn Lyk wierd met Pragt gevoerd , naar St. Jan te Lateraan, daar men een fraai Graffchrift van hem vind. Zyne befaamdfte Leerlingen zyn, Carlo Marat-
** en Luigi Garzi, waarvan op hunne Plaatslè zal gefproken worden. Sacchï heeft zeer juist geweeft in zyne Teke-
ningen , waarvan de Omtrek gemaakt is met de Penne, zonder Artfeeringen , en alleen lugtig ge* gewaschen. Daar zyn 'er van Zwartkryt, geartfeerd en gekruist; andere, van Roodkryt, gedeeltelyk gewaschen en met fynebyna regtftandige Artfeerin- gen. Zyne Akadémiebeelden zyn gedeeltelyk gedoe- zeld , uytmuntend verfmeltend, gehoogd met Kryt- wit. De eenvoudige niet fterk uitgedrukte Manie- re van Sacchi; zyne gemaklyke Behandeling; zyne zagte en vloeijende Omtrekken ; zyne Schaduuwen en Lichten, op een' wonderbaare Maniere waarge- nomen ; zyn Zwier van Hoofden; eene vernuftige tSamenftelling 5 Zyn losfe Smaak van Tekening'; een groote Uitdrukking: dat alles doet hem gemak- lyk kennen. Zyne fchoonste Tafereelen te Rome zyn , St.
Romnaldus met de Stigters van deszelfs Kloosterlin- gen, in de Kerke deezes eigen Naams; St. Grego- nus, doende een Mirakel, in de Kerke van St. Pie- *«•; vier andere in 't Belvedère , verbeeldende de Hiftorië der Sinten en Sintinnen, waarvan men de |
||||
94 Romy n se Schuders,
Figuuren ziet in de Nisfen der vier Hoeken van St.
Picter. Op 't Hoog-autaar van St. Jfidorus , da Heilig in Verrukkinge; in St Antoni van Padua, de Heilig opwekkende eenen Dooden, een Bisfchop met de Maagd en 't Kind Jezus, een Doornekroo- ning; en in een Kapelletje van 't Paleiz Monte-Ca- •aallo, een Bergverheerlyking, benevens vier groo- te Tafereelen in een' Kamer , verbeeldende een' Krviizdraaging, St. Andries, St Helena, en.de Mar* telinge een's Heiligs. Te St. Kar el Dei Catenarï, de Dood van Se. Anna, een uitmuntend Stuk. De gantfe Sakristy van Minervai is gefchilderd van zyne Hand, met een Kruisfifix op 't Autaar. In 't Doop- vertrek van St. Jan Lat eraan, verfcheide Stukken van 't Leeven der H. Maagd, in den Koepel. IK 't Paleiz Barberini heeft hy in Fresko gefchil-
derd, de Goddelyke-Voorzienigheid met haare Ei- genfchappen ( i ), en verfcheide andere Zinnebeel- dige-Schilderyen. Te Periigia, voor de Kerke der Paters PMHppy-
nen, een Maria-Lichtmis. In de Vertrekken van 't Paleiz Royaal (te Pa-
rys) ziet men eene fchoone Kruizdraaginge, en het Tafereel van Adam, befchouwende Abel den laat- ften Snik geevende. C. Fantetti, Joa. Baronius, G. Chat eau, heb-
ben gegraveerd na Sacchi. Men vind drie Stukken in de Verzamelinge van Crozat , een in de LJesperi- des door C. Bloemart. (i) Rtchardson zegt, dat het volgens de Bewoordin-
ge van 't Mdes Barberince ,deGodtlyke-Wyzbeid van Paus Urba- vus VIII verbeeld; en dat het een der aanloklykfte Werken is dien ooit hy gezien heeft: dat het Koloriet daarvan , gelyfc van alle de andere Stukken van Sacchi, veel quynender is dan dat van Corttma in 't eige Paleiz, maar echter niet na- laat uitfteekend teer en aangenaam te zyn. DO-
|
||||
R o m y n s e Schilders.
|
|||||||||
9$
|
|||||||||
9>C.u 'iijiL.jf.u->.
|
|||||||||
DOMENICO FETI.
DOmenico Feti, gebooren te Rome A°.
was Leerling van Civoli, befaamd Flo~ rentyns-Schilder, die op zyn Plaats zal gemeld wor- den. Men vind geen' Byzonderheid van 't Leeven van teti, m de Schryvers die over de Schilderkunst gefchreeven hebben, 't Zy dit uit Vergeetelheid, ot voorbedachtelyk, of wel uit Nyt is gefchied : zy melden mets van zyne Begaafdheeden, fchoon £y een voornaame Plaats in hunne Schriften had bonnen beflaan. |
|||||||||
Koo*
|
|||||||||
p6 RoMtNSE Schilder Si
Koomende uit de Schoole van Civoli ging hy
naar Mantua, daar de Schilderyen Van Julio Rotna- vo hem den Wegh openden, om een groot Schil- der te worden. ' Hy ontleende daaruit het Kolo- riet , de Fierheid, en de fchoone Maniere van Den- kern 't Was te wensfen , dat hy de groote Juist- heid diens Kunstenaars gevolgd had. D e Kardinaal Ferdinand Gonzaga, die zedert Her-
tog van Mantua wierd , erkende de Verdiensten van Feti. Hy hield hem aan zyn Hof, bezorgde hem de Middelen om de Kuhst-oëffeninge voortte- zetten, en gebruikte hem vervolgens om zyn Pa- leiz te verfieren. Feti fchilderde zeer kragtig, hoepel fomtyds
wat zwart. Hy had groote Scherpzinnigheid van Gedachten , een' lcevcndige Uitdrukking , iets malschs in zyn Schildereny.^^fe'ri rdemSrnaak der Kenneren ongemeen ftreeld. Zyne Schildefyen zyn raar , en zeer gezogt. 't Zyn meestendeels Kabi- netftukken, allerwegen verfpreid. Hy: heeft wei- nig voor Kerken gefchilderd. Te Rome, in St. Laurens in Damafo, ziet men
twé Halvefiguuren van Engelen , die een Afbeeld- zel der H- Maagd ontfangen, 't Welk van andere Engelen in de Lucht aangebragt word. Te Florence heeft hy gefchilderd , in 't Paleiz
Corfini, vier Tafereelen: naamelyk, de Zaligmaaker biddende in den Hof des Olyfbergs^ de Zaligmaa- Icer, van P'üatus aan 'c Volk voorgefteld, de Door- nekrooning, eindelyk een' KristuS in 't Graf. H"? ging naar Venetië, gaf zig over aan Ontucht,-
die hem in weinig Tyds tenGrave bragt, A°. 1624, in den Ouderdom van 35 Jaaren. D e Hertog van Mantua beklaagde hem zeer *
deed zynen Vader en zyne Zuster overkoomen, efl
|
||||
Romynsb Schilders* 9?
efl bezorgde hen voor altoos. Deeze Zuster fchiï-
derde fraai. Zy nam het Geestelyk-gewaad aan, en oeffende haare Gaven in 't Klooster, 't welk zy niet veelen .haarer Werken verfierde. De andere Geestelyke-geftigten te Mantua, wierden mede met haare Tafereelen opgepronkt. De Tekeningen van Feti zyn uitfteekend raar.
£e zyn aangeduuwd met een' grootsfen Smaak * Eenige zyn met Zv^artkryt gedaan , gehoogd met Krytwit; en andere,- met Rootkryt, gezet van de Regte naar..de,;Linke-zyde, overal, evengelykelyk» Men ziet'er',; .met Iioet gewaschen, hebbende den Omtrek vjan devSchryfpennèi: Hy heeft verwon- deriyke Studiën gemaakt,- in Olieverw op 't Papief gefchilderd. In een Woord, op welke jWyze zy- ne Tekeningen gedaan zyn, vind.men 'er 't Kolo- riet, de Uitdrukking,,-, en -een^ichoohe Toets» Niets ontbreekt'er aan,' dan wat rheêr Juistheid. Te Difsfeldorp , by den Keurvorst, is een A*
postel. De Koningvan Frankryk heeft-den_ Engel, ge-
leidende Tobïas; Lot met zyn' twé Doghters, op ten Huk Steen gefchilderd; een' St. Franfiskus, de Droefgeestigheid, Adam en Eva tot den Arbeid ge- doemd , den Kop een's Zoldaats , een Portret op zyn 'Pools, twé Zoldaaten. In "'t Paleiz Royaal ziet men een' Spinfter, zit-
tende in een Landfchap, met twé Kinderen. Men vind tien Stukken na hem, in de Galle-
rye des Groothertogs, gegraveerd door F. van Kes* fel, Q- Boel, x>an Hou, Osfenbeck, en negen Stuk* ken in de Verzamdinge van Crozau <#>
Eerfte Deel, ■ G MI- |
||||
98 Romy n se Schilders,
|
|||||
MICIIEL ANGELO DE LA BATAILJE.
DE Naam van Michel Angelo de la Batailje wierd
gegeeven aan Cerquozzi, wyl hy uitmuntte in 't verbeelden van Veldflagen. Zyne Gewoon- te, om Légertogten, Kermisfen, Landleevens met menigte Dieren , te fchilderen , deed hem ook noemen M. Angelo delle Bambocciate. Hy wierd gebooren te Rome , A°- 1602. Zyn Vader , een Juwelier, befpeurde aan eenige Tekeningen , welken zyn Zoon maakte, deszelfs Gaven voor de Schilderkunst. Hy deed hem dan by Jakob dAfé,
|
|||||
R o m y■ n s e Schilders. 00
iAfè (i ) , een Nederlands-Schilder , toenmaals irï
Roem te Rome zynde. Cerquozzi bleef 'er drie Jaar. Vervolgens ging hy in de Schoole van Pietrei Paolo Cortonefe , gemeenlyk genoemd il Gobbo Dei fiutti, welke hy verliet om zig overtegeeven aari de Maniere van Pieter van Laar, gezegt Bamlmts: éen Manier, welke toenmaals alle de jonge Schil- ders te Rome vervoerde. Cerq.uossi ging alle zyrie Makkers te boven,-
in goeden Smaak. Zyne Wyze van Schilderen was hem eigeri: hy drukte zyn' vrolyken Aart uit, in alle zyne Tafereelen. Het klugtige wist hy zodanig iri zyne Figuuren te brengen, hy gaf hen zodanige Kragt en Waarheid, dat men zig van lachen niee konde onthouden. Dè Spanjaarden waren zodariig' van zyn' Sm'aak^
dat hy iverde om zig op hunne Wyze te kleederi ; Van Perfoon was hy welgemaakt, en zeer vriende- lyk in Gezelfchap. Door zyne plaifante Wyze vatï fchilderen, en dien vrolyken Aart, was zyn Schil-' derkamer altyd vervuld, met Inboorlingen en met Vreemdelingen. Zyne Leevendigheid , eh de Gë- maklykheid van zyn Penfeef1, waren zo groot ; dat hy, op 't Verhaal van eenen Veldilag, van een' Schipbreuk, of ongemeen Voorval, zo voort eëri Tafereel fchilderde. Zyn Koloriet was kragtig ,- erf
C1) VVa ARsciiY nl yk is de Naam deez'es Nsderlar.'
ders door Fransje--Kromte verdraaid. Samirart, welke Mi- chei Angelo de ia Batailje naauwelyks aanroerd' , zegt en- keld dat hy de Maniere aannam van een' zyner Nabuuren ; een Antwerpenaar, genoemd Vincentiüs Leckerbeetje, die masr alleen de Linkehand had, daarmede voortrerlyke Landfchap- pen en Batailjes fchilderde .en deswegens genoemd wierd d? Manciol. |
|||||
G a
|
|||||
ico Romynse Schilders.
en zyne Toets ligt. Nooit maakte hy Tekenin-
gen , of Schetsfen; hy liep alleen zyn' Tafereelen zo lang over, tot zy allede Volmaaktheid bekoo- men hadden welke hy bequaam was daaraan te geeven. Zyne Werken verfpreidden zig door gants Ita-
lië, zo wel als daar buiten. Naauwlyks konde hy voldoen , aan den Eifch die hem daarom gedaan wierd. Dit's de beste Gelegenheid , om binnen korten ryk te worden. Hy verzamelde ook zo veel Geld, dat hy 'er meê verlegen was. De Gewoonte te Rome, om Geld op den zogenoemden Berg van Barmhartigheid (of Lomberd) te zetten, was van zyn' Smaak niet. De zelfde Geest, die hem de buitengemeene Gedachten opleverde welken hy in zyn Tafereelen uitdrukte , boezemde hem geene min zonderlinge Middelen in, om zyn Geld in Zé- kerheid te ftellen : hy meende wel te doen, met zyn' Schat te begraaven. Daarop ging hy 'sNagts te Voet uit Rome,
om een' groote Somme te verbergen in een' afge- zonderde Plaatsfe, door hem opgemerkt in de Na- buurfchap van Tivoli. 't Gewigt van 't Geld, en de Lengte des Weghs , beletten hem zig aldaar voor 't Aanbreeken van den Dagh te bevinden. Dit deed hem befluiten, zynen Buidel in een Heu- veltje te verbergen. Te rug gaande naar Rome , deed de Vreez, dat het ontdekt mogt worden, hem wederom naar dat Heuveltje keeren , alwaar hy veele Herders en Kudden aantrof. Hy bleef 'er op Schildwagt ftaan, den gantfen Dagh. De Herders vertrokken zynde, haalde hy zyn Geld wederom , 't welk hy veel Moeite had t'Huiz te brengen : daar hy Halfdood zynde eindelyk aanquam , heb- bende eenen Dagh en twé Nagten geweest zonder Slaa-
|
||||
R o it y n s e Schilders. ioï
|
|||||
Slaapen, en zonder eenig Voedzel te gebruiken.
D i t Geval opende hem de Oogen. Toen be-
leidde hy zyn Geld op gebruiklyke Wyze; en be- diende zig daarvan vervolgens , tot Godtvrugtige- Stigtingen. Zyne Gezondheid kon zig echter, van dien Tyd af, niet herflellen , welke Zorge zyne Vrienden ook aanwendden. Wanneer hy zig 't meest daarmee vleidde, overviel hem een zwaare Koorts, die zyne Dagen deed eindigen, te Rome, A°. 1660, in den Ouderdom van 58 Jaaren. Zyn Graffchrift word gevonden, in de Kerke der Orfanelli, welke hy in zyn Testament niet vergeeten had. Deez Schilder is nooit gehuuwd geweest. Men
kend geene Leerlingen van hem. Hy was onge- meen geregeld van Zeden, trouw van Woord , ge- neegen om Schilders' onderftand te doen, en fprak van de gantfe Wereld goed , inzonderheid van de geenen die quaad fpraken van zyne Werken. Die goede Hoedanigheeden verfchaften hem de Vriend- fchap van veele Perfoonen, byzonderlyk van Gia- cintho Brandi, befaamd Schilder. Men moet aanmerken, dat zyne laatfte Wer-
ken de beste zyn. Hy heeft weinig gearbeid voor Kerken; ook zyn zyne Historicfe-Tafereelën, van vry minderen Graad dan zyne andere Schilderyen. Z o weinig Tekeningen ziet . men van deezen
Meester, dat men niets kan verzekeren van zyne Maniere van tekenen. Eenige Zeegezigten, ruuw met de Penne gedaan , en met Roet gewaschen , gaan vcor ,-de zynen door. 't Landfchap is daarin zeer achtelooz behandeld, en de Artfeeringen by- na evenwydig. Een Bark, vol Söldaaten, gete- kend met Zwart-Kryt, en gehoogd met Krytwit ? is 't allerbeste wat wy van hem gezien hebben : ^ynde de Toets vry verfchillende van zvne andere ■ G 3 Te-
|
|||||
102 Rqmynse Schilders,
.f
Tekeningen, alsmede vry geestiger;, en koomende
na aan dien van Jan Miei, of van Bamboots. Zyne voornaamfte Werken te Rome zyn de Jaar-
getyden, van hem gefchilderd voor 't Paleiz Salvla- ti; gelyk mede een St.Jan, predikende in deWoes- tenye voor een' menigte Volks. Voorts, een Zee- Feest, yerfierd met yeele Scheepen en Figuuren. Verfcheide Onderwerpen van 't Leeven van St. Jan. Légertogten , Gevegten met Plunderingen Van Dooden, Strooperyen, Jagten, een Maskeraa- de, Boerebruiloften. 't Gezigt der Fonteine Ac- 'gua Jcetofa, ftaande aan de Poorten van Rome, met iéen groot getal Figuuren. Dikwyls heeft hy Figuuren gefchilderd, in
de Tafereclen der Landgezigten van Vmanl. Te St. Andries delle Grolte, boven de Poort der Sakris- tye, heeft hy in den Bril St. Franfiskus de Paulo ver- beeld , uitdeelende Gewyde-Kaarsfen aan een' groo- te menigte Volks en Soldaaten. De Geestelyken hebben in 't Vervolg dit Tafereel verkogt, aan den Kardinaal Carpegne. Voorts vind men, in die Stad, de Groote-Plaats
der Markt te Napels^ en een Gezelfchap van Schil- ders , zyne goede Vrienden, met hunne Portretten pn het zyne. Re Koning van Vranhyk heeft van hem, een'
Maskeraade. In 't Paleiz Royaal vind men eene andere Maskeraade, van zyne Hand, Men kend maareen' Bloempot van hem, in't
^ahinet van Aix, door Coslemans gegraveerd. |
|||||
GA§-
|
|||||
Romynse Schildere. 103
|
|||||
GASPER POUèSY N.
GAsper Düghet, gebynaamd Poussyn,
is te Rome gebooren, A°. 1613. Zyn Va- der, een Paryfenaar, had zig in die Stad ter Woon' begeeven , en eene zyner Doghteren uitgehuuwd aan den befaamden Pousfyn , onder wiens Onder- wyz ny vervolgens zynen Zoon deed: in welken groote Begaafdheid, voor de Schilderkunst, zig van de téderfte Jeugd af ontdekte. Gasper nam den Naam aan van Pousfyn, ter Oirzaake van de onder- linge Verwantfchap. Pousfyn ontdekte in hem , G 4 een
|
|||||
104 R o m y n s e Schilders.
|
||||||||
een' byzonderen Smaak voor 't Landfchap. Even-
wel wilde~*h~y hem niet afwenden van de Studie der Figuuren, die daarvan 't voornaamfte Sieraad zyn. Zyne Beginfels waren zo gelukkig, dat Pous- fyn, gelyk hy aan zyne goede Vrienden verklaar- de , niet geloofd zoude hebben dat Gaspcr zvne Ta- fereelen gemaakt had, indien hy ze hem niet had zien fchilderen f i). Gasper beminde zo driftiglyk de Jacht, als 't
Landleeven. Geduurende die'OefFening', ontfnap- te hem geenerwyze de Gelegenheid , van de fchoo- ne Uitwerkingen der Natuure aftetékenen. Toen zyne Tafereelen gezogt begonden te worden, was hem een MUaneez Edelman aan, om in zyne Land- ilreek' te koomen,, als beroemd zyndé voor de Jacht. Dit zwervend Leeven voegde .hem niet: hy
was tot ernftiger Zaaken gebooren. De Stad Rome had Aanlokkelykheeden genoeg , om hem weinig Tyds daarna te rug te roepen. Hebbende eenige Tafereelen gemaakt tot Genoegen des Hertogs van Cornla, deed deez hem naar Pen/giaen naar Castig- lione vertrekken , alwaar hy byna een Jaar lang bleef. De Jacht en de Visfery, die herri beurte- |
||||||||
lings
|
||||||||
(t) Geen wonder: hy was zyn Schoonbroeder, en had
plmant nader om hem optevyzclen. Daar moet evenwel wat Fyd tusren beiden verloopen zyn, eer hy zo verre nuam • ten zy het door 't Penfeel van den ander, gelyk onder Blöed.1 Vrienden meer gdebied om 't wat Oog te geeven, overge- lopen wierd Sandmrt., die Gemeenfchap met N. Pousjyn gehouden heeft , zegt dat Gaspcr van Pousfyn ingenomen «na en deezes Verwen. Penfeelen , en Palet; altooz vaar- dig hield f aan; en dat hy , byzonder wel , Landfchappen leerde maaken: aan welke Studie zig Pousfyn ook hoe Jan- eer hoe meer overgaf , die deswffgens 't Gezelfchap yan. |
||||||||
Romynse Schilders. 105
lings bezig hielden, deeden hem 't Penfeel verwaar-
loozen. Eindelyk nam hy Oirlof van den Hertog, met hem eenige Schilderyen ten Gefchenk te gee- vén. X)e Hertog hield hem kostvry, en deed hem geleiden naar Rome, overlaaden met zyne Mildaa- digheeden. Om te digter by de Hand te zyn, ter Tékenin-
ge na de Natuure, huurde Gasper vier Huizen te gelyk: twé in de hoogstleggende Wyken van Ro- me, een te Tivoli, en een te Frescati. De Studiën, welke hy 'er deed, verleenden hem een' groote Ge- maklykheid van Behandelinge, een' verwonderly- ke Toets , en een zeer fris Koloriet. Dikwyls nam Pousfyn vermaak, als hy hem quam zien wer- ken , zyne Landfchappen met wonderbaare Figuu- ren te floffeeren (1). Een geduurige Arbeid , de Jacht die hem op
Feestdagen bezig hield, deeden hem in gevaarlyke Ziekte vervallen. Na eene langwylige Herltellin- ge, ging hy de frisfe Lucht fcheppen te Perugia, by den Hertog van Cornia. Deeze Heer voerde hem naar Castiglior.e, en naar Florence, daar hy by den Adeldom een gunstig Onthaal vond , en hem verfcheide Tafereelen aanbefleed wierden. In 'c Vervolg ging hy wederom naar Florence; en van daar te rug naar Rome, met Voorneemen om naar Napels te gaan , alwaar een gants Jaar hem naauw- lyks genoegfaam was om den Kunstkenneren te ver- noegen. . ZlG
(1) Of dit uit Vermaak of uit Belang gefchiedde, zyn de
I-andfchappen van Gasper, door N. Pousjyn geüoffserd, niet de beste : van zyne twéde Manier', waarvan de Schryver foaks fpreekt? |
|||||
G 5
|
|||||
io6 Romïsse Schilders.
Z i g wederom te Rome bevindende , fchilderde
Gasper groote Landfchappen in Fresko, met rédely- ke groote Figuuren, in de Kerke van Sint Marlyn Bei Monti. In deezen Tyd was 't , dat hy zig overgaf om de Maniere van Clande Lonain te vol- gen (i). De Romynfe Prinsfen,_ en de Heeren van Italië, waren de enkelde niet die hem bezig hiel- den : zyne Werken wierden van de Buitenlanders gezogt. Zyne eerste Manier was droog, en zyne laatste los en vermaakelyk: maar, zyne twéde was de beste. Veel eenvoudiger , waarer, en verftan- -diger, verrukte deeze den Aanfchonweren. Voor Gasper, had nimant den Wind, nog 't On-
weer, in de Tafereelen doen woeden, waarvan hy de Verbeeldinge maakte (2). In zyne Stukken, fchynen de Bladeren bewoogen te worden. De Boomen , onbezielde Voorwerpen, blyven 't niet meer onder zyne Ha-nd. Zyne Gezigten zyn fchoon, wel verfchietende , met een' fraaije Be- handelinge van Penfeel: dogh zyne Boomen zyn wat
(1) Volgens Ricbardfon, (indien hy zig niet vergist in
de Stóffafie) zyn de Figuuren van Gasper mede Antiek, ge- Ivk. die van N. Pousfyn ; en zyne Landfchappen, een Ver- laenginge van den Smaak deezes laacsten en van dien van Claude Lonain. Felibien, die hen te Rome gekend had, zegt eenvoudig, dat Gasper vr.y fchoone Landfchappen maakte in den Smaak van N. Pousfyn , byzonder op 't laatste zyn's Leevens: dat men zelve van eenigen zoude konnen zeggen, dat zy 't Overfchot waren van 't Feest van Pousfyn , gelyk eertyds gezegt is van de Treurfpeelen van Euripides, dat zy 't Overfchot waren van de Gasteryen van Homerus. ( 2 ) O m hier nog geene oudere Nederlandfe Kunstenaaren
aantehaalen , wat had Rubens dan gedaan, die zesendertig Jaar oud was toen Gasper gebooren wierd: heeft die zodanige Verbeeldingen niet in zyne Landfchappen gemaakt , met eene Waarheid welke die van Gasper en der andere Itulim- * ten opweegd? |
||||
Homynse Schilders. iq^
wat te groen, en zyne Gronden insgelyks. Hy
fchilderde zo vaardig, dat hy op eenen Dagh een groot Tafereel met de Figuuren fchilderde. D i e Schilder, ingetoogen van Redeneeringe ,
beminde zyne Kunstgenooten en verachtte nimant. Alles had hy gemeen met zyne Vrienden. Zyn vrolyk Gelaat, zyn lastige Aart, bezorgden hem veel Gezelfchap. Nooit wilde hy tot Huuwelyk beflüiten. Hoewel hy meer dan veertigduizend Ro- mynfe-Scudi gewonnen had, lieten het Vermaak van dikwyls zyne Vrienden te onthaalen, en vervolgens een Ziekte van twé Jaaren , naauwelyks zo veel over waarvan hy eerlyk begraven kónde worden. Dit gefehiedde AQ. 1675, te Si Sufanne, in.den Ouderdom van, 62 Jaaren. Crescentius de Onofrüs, Jacques de Rooster
van Mechekn , en Vincentio gebooren in den Paus- felyken-Staat, zyn zyne Leerlingen geweest. De Tekeningen van Gas per, getoetst metgroots-
fen Smaak, zyn gelyk zyne Tafereelen, van uit- fteekende Volmaaktheid. Daar zyn 'er met de Penne , gewaseben met Roet of met O. L Ink; en andere , gants met het Penfeel gedaan , ge- hoogd met Wit ,\en dikwyls zelfs met Toets- fen van Zwart-kryt: De heerlyke Gezigten van Gasper , zyne fchoone Manier van de Boomen te bladeren, de buitengemeene Figuuren waarmee hy ftófTeerde , zyn de wézenlyke Merktekenen zyn's Hands. Te Rome ziet men van hem,, in de Kerke der
Karmelieten van St. Maarten dei monti, de voorgemel- de groote Landfchappen in Fresko.. In 't Paleiz Colonna, mede in Fresko , Friezen en 't bovenfte der Deuren. By den Prins Borgbéfe, Tafereelen in Olieverw', en Mmiren gants met Olieverw gefchil- |
||||
iog Romynse Schilders.
|
|||||||
derd , welker fchoone Toets de Verwonderinge
baard. De Prins PamfiUo heeft in zynen Lusthof Bel-respro, by St. Pankras , veele Blyken van de Bequaamheid onzes Kunstfchilders. Gasper fchilderde, voor den Kardinaal van
Lotthermge, een Onweer met een' Blixemflraal. Dit's een zyner fchoonfte Tafereelen. Zedert is het naar Duitsland gegaan (i). Ten Tyde toen ik te Rome was (zegt de Schry-
ver), had de Kardinaal Ottoboni een Vertrek, vol Tafereelen van Gasper, meer dan 50 fluks, dien hy gekogthad uit den Boedel van Antonio Moretti , voor wien Gasper ze gefchilderd had. T e Dusfeldorp, by den Keurvorst der Pahz, is
een Landfchap. De Koning \znVranbyk heeft twé fchoone Land-
fchappen, van zyne Hand. Gasper zelfs graveerde 8 zyner Landfchap.
pen, waarvan 4 in Rond zyn. De Ligny heeft 'er 2 gefneeden, verkeerd. Een ander is in 't Kabinet ■van Aix. Zedert korten is te London, door Chate- hin, Vivares , Granville, en Wood, een Reeks van 24 Landfchappen na deezen Meester gefneeden. (2) Zo wy 't wel hebben, in 't Kabinet des jeeenwoordi-
gen Keizers. |
|||||||
V
|
|||||||
FRAN-
|
|||||||
Romynsë Schilders. 109
|
|||||||||||
59 C. fa. !r.<-^atU fc. r>S*. -
|
|||||||||||
FRANCESCO ROMANELLI.
|
|||||||||||
w
|
|||||||||||
Y kennen byna geen bevalliger Schilder dan
Jan Franfois Romanelli, gebooren te Viter- |
|||||||||||
bo, A°. 1617. Hy was Leerling van Pietro de Cor-
tone, en veel zuiverder, fchoon hy, ten aanzien van verfcheide Deelen der Schilderkunst, beneeden hem bleef. Zyn Vader zond hem zeer jong naar Rome, en beval hem aan Gasper de Angelis, zyn Bloed- vriend. Romanelli tekende gediuiriglyk , na de grootfte Meesters. Hy droeg zyn Eeten by zig , om tot aan den Avond in de Paleizen te blyven té- kenen-
|
|||||||||||
f io R'Omïnse Schilde r s„
kenen. Deez Arbeid wasjjem zo onvrugtbaar, dat
hy genoodzaakt ^a&'zyne Tekeningen te verkoo- pen, om te kannen beftaan. Roman e$l i vond zig echter gelukkig genoeg,
om den Kaidinaal Barberini te behaagen, ;die hem in zyn Palêiz nam en by Cortone plaatste! Zyne groote Arbeidfaamheid deed. hem in Ziqkte ver- vallen , en; uitteeren. De Kardinaal gaf hem zyn' Geneezheer, en bezorgde hem alle Hulpmiddelen ter .Herfle%ige. Vervolgens Zond hy.nem naar Napels, om'er de-Uieht te fcheppen , béveelende hem aan den fêardif^aal Pi!omarino\ Om zig uit dien ongelukkige\ Toclliöd te redden , was |em niets noodiger dan 'zödanigëïï vermogend Jèfchermheer. De Kardinaal deed nog„ meer , "op zynej te Rug- koomst te &m<?;,.hy gaf hem een :Schiidervertrek, in't Paleiz der Kaüfenerye:, alwaar-i|y een' Oeffen- fchoole van jonge Schilders oprigtt«f| Aangemoedigd door alle delWeldaadigh.ee-
den des Kardinaals, vorderde óöie^Schilder, met groote Schreéden , naar de. Volmaaktheid der Kunst'. Hy maakte verfcheide Tafereelen, dien de Kardinaal naar Engeland zond, waar van de Ko- ning zö vernoegd was dat die den Maaker wilde zien. T>e Kardinaal keurde evenwel deeze Reize niet goed , als voorneemens zynde hem den Paus aantebieden. Na hy voor zyne Heiligheid het Tafereel der
Godtvrugtigheid gefchilderd had, kreeg hy Bevé! in een klyn Vertrek van 't Vatikaan te verbeelden , de Historie der Gravinne Machteld, en eene Ge- boorte in de Geheime Kapelle van 't Nieuwe Pa- leiz. "Vervolgens fchilderde hy drie Tafereelen , die in St. Pieter gevonden worden • naamelyk , Si. Qregorïus , een' Voorftelünge in den Tempel. en
|
||||
Romynse Schilders. ut
|
|||||
en St. Tieter geneezende eenen Bezeetenen.
Zyn Roem groeide Dagh aan Dagh. Hy in-
venteerde gemaklyk, tekende zeer wel, bragt Be* valligheid in zyne Hoofden. Zyn Fresko was zeer fris. Zyne Schikking, zyne Denkbeelden, waren niet min verheven dan dien zyn's Meesters: maar, hy was koelder dan den zelfden. Hy huuwde te Rome, en wierd verkooren tot
Prins der Akadémie van St. Lukas. Dé Kardinaal Barberini, die hem Kartons voor Tapyten deed vervaardigen, vond zig genoodzaakt naar Vrankryk te wyken, op 't Overlyden van Paus Urbanus, aan wien Innocentius opgevolgd was. Hy flelde Romct* neïïi voor, aan den Kardinaal Mazaryn, tot de Werken die in deszelfs Paleiz te maaken waren. Men nam hem aan, en zond hem drieduizend Ryks- daalders voor de Reize. Door tusfenkoomst' van zynen Befchermheer , wierd Romanelü , te Parys koomende, gunstig ontfangen van den Kardinaal Mazaryn , die hem by Louis XIII en by de Ko- ninginne inleidde. Aanftonds wierden hem ver- fcheide Werken aanbevolen. Hunne Majesteiten deeden hem dikwyls de Eere , hem te koomen zien arbeiden, in't Paleiz Mazaryn. Alle de'Hofjuf- fers, en de Hovelingen, volgden dat Voorbeeld. Van een' vrolyken Aart zynde, was de Koning
begeerig hem te hooren herhaalen, de Vertellingjes welken hy doorgaans aan de Hovelingen deed . Schilderende, omringd van dien Stoet van Hofjuf- feren , nam Romanelli de Gelegenheid waar, om eene derzelfden , die hem 't fchoonste fcheen, in het Zolderftuk te maaien. Dit des anderen daaghs befpeurd wordende, deeden zylieden hem een fcherp Verwyt: zy waren niet te {tillen, dan met haarlieden te belooven, dat hy haar alle in dat Zolderftuk zou- |
|||||
Romynse Schilders,
|
|||||||
112
|
|||||||
de fchilderen. Hoe kan ik Mejuffers, met eene en»
kelde Hand (zeide hy ) u allen te gelyk fchilderen! Dus met haarlieden boertende , had hy 't On ge- luk van de Steigeringe te vallen, 't Gantfe Hof nam veel deel in dit Ongeluk, 't welk echter van geen verdrietig Gevolg was. Eer hy wederom naar Italië vertrok, fchilderde hy den Koning en de Ko- , ninginne. . Hy had Verlof tot de Reize verwor- ven, op Voorwaarde van fpoedig weef te zullen koomen. Veele Frans/e Edellieden , welke naar die Landftreek gingen , hielden hem vry op den Koers. Te Bologne gekoomen, verlokten de Tafe- reelen der Caratzen hem zodanig, dat hy 'er eenige Dagen wilde blyven. Vervolgens quam hy te Flo* rence, daar de Groothertog hem gunstiglyk ontfing. Uit deeze Stad reizende wierd hy van Roovers aangetast, die hem 't weinige Geld ontnamen 'c welk hy by zig had. Viterbo bevond zig op zyn' Koers. De Bisfchop deezer Stad deed hem het Ta- fereel van 't Hoog-Autaar fchilderen, waarin «Sr. Lanrens verbeeld is. Vervolgens ontbood de Groot- hertog hem, in welks Paleiz hy verfcheide Werken maakte. Eindelyk wierd hy, te Rome, 't Voor- werp des Na-ivers van alle de Schilders. Zyn eerste Werk was de Hemelvaard der Maagd, in 't Zolderftuk van de Sakristye der l'Anima. Hy fchilderde ook, in de Kapelle van St. Eky, een Tafereel van de Aanbiddinge der Koningen , als- mede eenige Sibyllen welke daarvan de Zyden ver- fieren. Aangedrongen om na&r Vrankryk te kee-
ren, ging Romanelli naar Viterbo, om zyn' Familie te zien; en voorts naar Parys, alwaar hy nieuwe Weldaaden van 't gantfe Hof ontfing. De Koning beval hem, de Baden der Koninginne in de Oude- ■ JLou-
|
|||||||
Romy ns e Schhoees; ix§
|
|||||||
Lmvre te fchilderen. Hy nam voor, de Onderwer-'
pen der Eneïs daarin te verbeelden, 't Werk was nog niet ten halve, toen hy wederom 't Ongeluk had van de Steigeringe te vallen, en zig vry zwaar- der dan de eerstemaal te bezeeren* De Koning deed hem allen noodig Onderhand bybrengen; Geneezen zynde, voltooide hy dat Werk, meC
een' Verhévendheid van Styl, welke de Neigingé deed ontftaan om hem in Frankryk te houden. Na twe Jaaren verblyfs, was zyn talryk Huizgezin het Beweegmiddel, van zyn' te Rugreize naar Italië'ï De Koning beloonde hem rykelyk, en verhief herrt tot Ridder van St. Micbiel. . Romanelli maakte verfeheide Werken, op
zyn' te Rugkoomst te Rome. Weinige Kabinet- Hukken heeft: hy gefchilderd. Een Ziekte verrasch- te hem, in den Tyd toen hy zig bereidde, om zig met Zyne. Huizvrouw' in Vrankryk te gaan neder- zetten. Hy ftierf te Viterbo^ A°. 1662, oud 45 Jaaren, nalaatende zes Kinderen, waarvan Urbanö Romanelli de oudfle en zyn Leerling was , die onder Ciro-Ferri heeft gearbeid. Men ziet Gewasche-Tékeningen van Romanelli,
ongemeen uitvoerig: derzelver Toets is ligt, deKlee» dyen zyn fchoon, en de Hoofden eêl, als ofze vari Guido waren. Die van Zwart-kryt, zyn lugtig vari Behandeling' en van Artfeeringe , gehoogd met Kryt-wit. Men moet Geest, Juistheid, Eelheid * en Bevalligheid , daarin vinden. Somtyds is hy wat koel in de Hoofden , waaraan hy gemaklyk té kennen is. In 't klyne Vertrek van''t Vatikaan, ter Zydg
de Logies, heeft hy de Historie der Gravinne Mach- teld gefchilderd; en , in de Geheime - Kapelle des Paus, eene Geboorte* Te St. Bieter, drie Tafe» Eerfie Deel. H reelefij
|
|||||||
Romynse Schilders.
|
|||||||
Ü4
|
|||||||
reelen : een Voorftelling in den Tempel, een St»
Qr egoruis, en een St. Piet er geneezende eenen Be- zeetenen. In 't Zolderituk der Chiefa nuova heeft fey verbeeld, de Krooning' der Maagd. De Be- dryven der Oude Romynen , zyn in 't Verwulfzel der groote Zaale Lanti. In een Fresko , in 't Pa- leiz Altenis, zyn verbeeld, Ju-pit er, Venus, Polyfé- inus, en Aurora. St. Jakob is in de Kerke des ei- gen Naams, alle fcaktte alla longara. 't Verwulf, in Fresko, van 't Paleiz Costaguti, heeft eene Galathéa. In de Kapelle Cerro , der Kerke van Jezus, is de H- Kar el Borromeo op de Kniën voor de Maagd , gezeeten op de Wolken, houdende't Kind Jezus: de Geboorte, en de Aanbiddinge der Koningen, zyn 'er de Onderwerpen dér twé andere Taferee- 3en. In 't Klooster della Regina Cosli, heeft hy ge: fchilderd een' Voorftellinge in den Tempel; en op de Zyden , St. Jan Evangelist, met de H. Maagd en Se Thercfia , die haaren Regel geeft. Te San Domenico e Sisto , is een Tafereel , waarin de H. Maagd, 't Kind Jezus, St. Dominicus, en <S? Ka- tharina van Siena. By de Geestelyke-Doghters van St. Ambrofius word een'Zmw*/gevonden , dien men van 't Kruiz neemd. Voor den Koning van Engeland heeft hy ge-
maakt, het Feest der Goden, en een Bacchanaal, zeer groote Schilderyen.. In Frankryk ziet men , in 't Vertrek der Oude
Louvre , genoemd de Baden der Koninginne, ver- fcheide Zolderfhikken van zyne Hand. In een Por- taal, verfierd met negen Landfchappen van Borzo- ni, Genueez-Schilder, heeft hy in 't Zolderftuk in Fresko gefchilderd, Palias, Mars, en Venus, heb- bende elk eene Lelie, met Kindertjes die eene Kroon' houden: de Vrede, en de Overvloed, zyn ge-
|
|||||||
Romynse Schildere fff
geplaatst beneden de Kornis. Het Voorvertfek 'c
geen volgd, toond verfcheide Onderwerpen, aan- gaande de Kunsten en de Weetenfchappen, in de Vakken geplaatst. Men ziet 'er, den Roof def Sabynen , Mutius Scevola , Coriolams bewoogen door zyn' Moeder, en QuinElius Cincinnatus, ploegende het Veld toen men hem 't Bevel over 't Heir quara aanbieden. De Kamer der Koninginne doet zien f den Godtsdienst in 't Wit gefluijerd, ^verzeld doof 't Geloof, de Hoop, en de Liefdaadigheid; aan de beide Uitgangen zyn gefchilderd, de Historie van 'Hester en die van 'Holofernes; en aan de Zyden } de Voorzigtigheid en de Maatigheid» Van daar gaac men in 't Vertrek boven 't Water, genoemd hei Kabinet der Koninginne. RomanelH heeft 'er ge* fchilderd Minerva, in 't Ovaal van 't 2olderir.uk j en zeven Tafereelen in de Lambfisfeefingen : naa* melyk, Mozes uit het Water getoogen , de Israëli- ten het Manna raapende, 't Slaan der Rotze, Mo- zes en Aaron in de Woestenye, den Togt door 'd Roode-Meir,. de Aanbiddinge van 't Goude-Kalf, en Mozes de Doghteren van Jethro te hulp' kooffiende* In een groot Vertrek, aan de andere Zyde van 't Portaal, ziet men aan de Zolderinge zeven Stukken; naamelyk, d&éon, Endlmion flaapend', Apollo deelen- de Kroonen uit aan de Zanggodinnen, drie Onder- Werpen der Historie van Marfyas, Apllo en Diana die 't Midde-gedeelte beflaan. 't Paleiz Mazaryn, jegenwoordig 't Hotel
van de Maatfchappye der Indien, bezat verfcheide; Werken van deezen Meester. Daarvan is maar al* leen een Kabinet overgebleeven, in welks Zolder- ftuk men eene Overwinninge ziet; en in twé Ovaa- len, de Overvloed, en Flora verzeld van Vernuften * De Gallerye van dat Paleiz, uitmaakende een G&« H 2 deeltQ
|
||||
n6" Romynse Schilders,
deelte der Koninglyke Bibliotheek, vertoond dertien
verfcheide Stukken, Historiè'fe-Onderwerpen. Ju- pher, den Reuzen blixemende, koomt in 't Midde te voorfchyn. Apollo en Diana , ziet men boven de Deur. Remus en Romulus, zyn daartegens over. Voorts ziet men 'erFenus in haar' Wagen, den Berg Parnas, 't Oirdeel van Paris , Venus door Rupido opgewekt, Narcisfus , den Brand van Troye , de Schaaking van Heleena, die van Ganimedes, en twé andere klyne'Onderwerpen. N a deezen Meester heeft men gegraveerd, drie
Stukken in de Verzamelinge van Crozat, een in 't Kabinet van Aix, den Tytel een's Boeks, een Zin- nebeeldig Onderwerp, en een' Plaat der Hesperides, door C. Bloemaart gegraveerd. G. Judran, Nata- lis, Cosfius, Picart, Valet, hebben verfcheide Thé- fes en andere Onderwerpen uitgevoerd. |
|||||
CIRO.
|
|||||
Romynse Schilders.
|
||||||||
ii?
|
||||||||
J» ~ &. Tty^. ■ /<•. >(l .
|
||||||||
CIRO-FERRI.
ROme kan zig beroemen, geboorte gegeeven
te hebben, A9. 1634, aan den besten Leer- ling van P. de Cortona, in den Perfoon van Ciro-Fer- ro. Zyn Vader, Stefano, uit een goed Geflacht gefprooten, liet hem meer dan 30,000 Ryksdaa- lers aan Goederen na. Dit Voordeel was geen Hinderpaal, aan'zyn' Zucht voor de Schilderkunst. Hy bewaarde dat Vaderlyk Erfdeel, voorzynen Zoon Vieier: de bequaamheid zyn's Penfeels voor- zag hem genoegfaam, ten Onderhoud zynes Huiz . H 3 Zyn
|
||||||||
ïfS Romy ns e Schilders.'
|
|||||
Zyn Geest was verheven , zyne Ordinantien zyn
fchoon , en'2Jiw^0^miSstin§ groots. Men kon niets overe^nko^irftiger met Pieter de Cortone zien , dan zyne Zf)](Jpftukken: dikwyls vergistte -men zig daarin. (Mfangezien hy zyne Werken lop een' hoogen Pry»(lelde, wierd hem veel Werk aanbe- fteed (i). f De Prins Borgbéfe, en Akxanër Vil, inaakten veel Werk van hemj en de drie volgende Pausfen, w|ren hem niet minder gunftig. , De Groothertog éeef^eml& Florence kpomen ,
en leidde ih%n .een z,\|aar Jaargeld toe ,j om de Werken tejvoïtoorjèS dien Pieter de Cortona onvol- maakt had gelaaiën/ Hy trofjtfeezès Denkbeeld zo- danig , hy f queet zig zo waafdig daarvan , dat-die .' , j Wer- -
■■ . ■ ■
(i) Ciso'frssi wierd «3K'< verweetcn , dit hy een'
buitenfpoorige Somme ' geéifcht had, voor écn Tafereel, 'C welk gezegt yierd in drie Dagen van hem gtj&hildeVd te zyn. Hy antwoordde, doelende op den-Tyd ch'ejtfhy had moeten bèfteeden omj zo verre te koomen , Je becfèèjgje, 'kïbeb vyfiig Vaaren daarowrjrearbeid. Hierop tüicvA Rïfl£ardjori zeer'wel san, dat njerï'fïïêt'zo zeer den "Tyd" moetTetlen die aan 't maaken van iets hefteed word, maar wel dien die noodig is om daarvan het Ontwerp te vervaardigen , welke zelve niet evengelyk is voor alle Soorten van Vernuften. Eigenlyk Jcan men zeggen, dat het de Deugd is die in 't Werk zelfs zit, of 't Gebruik't geen daarvan gedaan kan worden, en geenzmts de Grootte van den Arbeid , welke de Waardy' kan uitmaaken : fchoon 't anders begreepen word, van zul- Jke Liefhebbers die de Schilderyen met de Elle meeten , of de Boeken naar 't Getal der Bladen fchatten. Dus merkt die Schryver het zeggen der Zédekundigen zeer wel aan , dat taant zeer jong ter Ouderdom van Tagtig Jaaren, en :;eer oud op Veertig Jaaren Ouderdoms kan derven , na 't Gebruik 't welk hy van den Tyd gemaakt heeft : dat een Kunstminnaar, of Schilder, dus zeer lang in Italië kan ge- weest zyn, fchoon hy zig aldaar maar eenige Maanden heeft opgehouden, terwyl een ander Schilder het te vroeg verlaa- |gfl kan Jiebben, al had hy 'er een' Halve-Eeuwe gewoond. |
|||||
Romynse Schilders. up
|
|||||
Werken van een' zelfde Hand fchynen. De Groot-
hertog benoemde hem tot Opperhoofd der Floren- tynfe-SchooT, en hy was het langen Tyd. Ciro-Ferri quam wederom te Rome. Hy
vertoonde zig zulk groot Bouwmeester, als voor- treflyk Schilder. Verfcheide Paleizen, en groote Autaaren, gelyk dat van St. Jan der Florentyneren, en dat der Chiefa nuova, wierden gebouwd op zyne Tekeningen. Hy nam meer Vermaak in de Be- handelinge van 't Krayon, dan in dat van 't Pen- fee]. Men vroeg van hem, Thefes, Figuuren voor Brevieren, Tytels van Boeken, waarvan verfchei- de gegraveerd zyn door Spierre en door Bloemaart. De Paus gebruikte hem, om Kartons voor 't Vari- kaan te maaken. Nimant heeft meer gearbeid, in alle Soort van Kunst. 't Zy hy belaaden wierd met Werken van zyne Uitvindinge, 't zy met dien zynes Meesters te voltpoijen, zyn Vernuft blonk niet te minder uit. De Koepel van Se. Agnes, op de Plaatsfe Navona,
was zyn laatfte Werk. 't Hartzeer 't welk hy had, van de Vakken van Bqccici te zien, die regelregc daaronder waren, en welker Kragt van Koloriet het zyne nog zwakker maakte (i) , veroirzaakte hem de Dood. Hy zeide eens aan Lazaro Baldi, zyn Kunst-
(i) Volgens Richardftm , vertoond die Koepel veele
fchoone Werkingen van Engelen en Heiligen; en is gekolo- reerd , op een' uitfteékende vrolyke en heldere Maniere : maar, 't Werk is overlaaden met Figuuren, zonder de minste Eenfteinmigheid van Licht- en Bruin te hebben : zulks het Ge- heel een' onaangenaame Uitwerkinge doet , gelyk gebeurd aan alle Tafereelen, vooral aan groote Werken, waarin, de voornaame Partyen van Dagh en van Schaduuwe niet zorg' vuldig bewaard zyn. > H 4
|
|||||
iso Romynse Schilders.
|
|||||
Kunstgenoot , dat zyn Koepel hem vry verfchei?
denlyk toefcheen van de Stellaafie , dan wanneer hy dien van beneên befchouwde; en dat, in een Woord, de Vakken van Baccici hem veel Moeite baarden. Ciro-Ferri, ziek geworden, liet dien Koe-
pel onvolmaakt. ' Stervende bad hy Kar el Marat, denzelfden te voltoöijen. Deeze Schilder ver- ïchoonde zig vervolgens daarvan. Indien Ciro daar- van gefproken had aan Baccici, dan zoude deez dat Werk voltooid hebben , volgens 't geene hy na- derhand aan verfcheide Perfoonen verklaarde. In- derdaad , geen Schilder zoude zig beter daarvan heb- ben gequeeten. Wat Na-iver in de Kunst, was de Oirzaak daarvan. Zyn Leerling Corhinelli heeft het voltooid, op een' Wyze welke de Verdiensten zyn's Meesters niet doet gelden. Rome verloor Ciro-Ferri, A°. 1689, in den Ou-
derdom van 55 Jaaren. Men deed hem een' prag- tïgen Uitvaard, te Se. Maria in tramt evere, daar hy begraven is. V e R s c h e 1 d e Leerlingen , maar zyn er weinig
waardig, heeft hy nagelaaten. Men kend 'er gee- nen, dan Corhinelli. De Tekeningen van Ciro-Ferri, verwarren zig ge-
maklyk, onder die van Cortona: echter zynze zo ]omp niet, en iets juister. Hy maakte zyn' Om- trek met de Penne, gewaschen met O. I. Ink, of met Roet , fomtyds met Wit door 't Penfeel ge- hoogd. Men ziet 'er getekend met Roodkryt, en met Zwartkryt, met Artfeeringen die dikwyls ge- bruist zyn. De Uit-eindens der Figuuren zyn wac achtelpoz; en de Merktekenen zyner Hoofden, zyn genoegfaam om hem te doen kennen. Te Rome ziet menv in, de Kerk' van St. Markus, een
|
|||||
Romynse Schilders. izï
|
||||||||
een Tafereel verheddende.deJH. Maagd;, houden-
de 't Kind Jezus: Sk Martha isv beneeden. Op 't Hoofd-autaar der Kerke van St. Amhrofiiis, geneezd deez Heilig eenen Zieken. In eene>phderaardfe Kapelle dèr Kerke van Si Martha, heefd hy eenen Lazarus gefchilderd. In 't Proeffchool der Jezuï* ten, is een H. Maagd en 't Kind Jezus jmet veele Figuuren i gaande naar Egipte. Nog vind men den Koepel vanSt. Njkolaas Tolentino, dien Coriona onvol- maakt liet; dien van SiOigneh:, op de Pïaatsfe Na- vona, dopr hgm zdfs onvolmaakt gelaaten; den Koepel der Kapellcr.'.van 't Kruisflfix', in St. Pie- ter , in 't Mufaïs mtgevöeri|::*:::varf Cortóna begon- nen. In :de Kapelle del Christo Morto, te Se. Praxe- de, heeft hy twé Halfronden gefchilderd. In de Gzlteïye van Monte CavaUo, de-Historie van
Cyrus, en'een'rBoddfchap in een'Ovaal. : Hy heeft eenen St. Antont gefchilderd , voor . eerje Kapelle der Hoofdkerk! de Monte Porzio. Te Florence keeït hy verfcheide Werken en Zol-
derffukken voltooid,.,.. ..van Pieter de Cortona onvol- maakt gelaaten; en men kan zeggen , dat het te Florence is alwaar hy 't meeste heeft gearbeid. B y den Keurvorst der Paltz , te Dusfeldorp , is
St. Jozef met het Kind Jezus. D e Koning van Vrankryk bezit eene Zinnefpee-
linge, gedaan ter Glorie van Louis XIV. D e Graveurs die Ciro-Ferri gekopieerd hebben ,
zyn Pietro Aquila, C. Bloemaart, Roullet, de la Haye, Spierre, en anderen. Meer dan zestig Stukken, zyn na dien Meester gegraveerd. |
||||||||
Hj
|
||||||||
GIA-
|
||||||||
12% Romtnse Schilders.
|
|||||||
? C & KfjZ. Jr ^sï
|
|||||||
GIACINTO BRANDI.
IN den Perfoon van Giacinto Brandi zal men zeer
ongelyke Verdienden aantreffen: zeer groot in zékere Deelen, en uitfteekend klyn in anderen. Deez Schilder wierd gebooren, A°. 1623, te
Poli: een Landftreek omtrent 20 Mylen van Ro- me gelegen. Zyn Vader, Jan Brandi, voerde hem zeer jong naar deeze Stad , en ging zig aldaar neerzetten. Hy was oirfpronglyk van Florence ,x en maakte^ Tekeningen voor de Borduurders. De jonge Brandi, die welgemaakt en geestig was,
|
|||||||
J
|
|||||||
Romynse Schilders. 123
was, diende dikwyls ten Model aan den befaamden
Jlgardo, welke aanvanglyk eenen Beeldhouwer van hem wilde maaken. Dewyl hy begonnen had met hem de Grondregelen der Schilderkunst te geeven, fcheen de Jongeling meer Eehaagen daarin te fcheppen. Men deed hem by Jakob Sementa, een Bologneezer, die op den Trant van Guido fchilderde. Deeze School wierd verwisfeld, voor die van Lan- franc, waarvan geen Leerling zo veel Geest nog zo veel Vuur had dan Brandi. . Hy wagtte niet lang met Preuven zyner Be-
quaamheid te geeven, in veele Kerken en in de Pa- leizen van Rome. Zyn Roem vermeerderde in wei- nig Tyds. Hy wierd het Hoofd eener Schoole, en men verkoor hem tot Prins der Akadémie van St. Lu- kas. Schoon hy aangehaald wierd van de grootfle Heeren, en zelve van den Paus, die hem Ridder des Ordens van Kristus maakte, echter was hun Gezel- fchap hem minder aangenaam, dan dat eenes Waards, waarvoor hy dikwyls fchilderde, en van wien hy al 't Geld trok 't welk hy benoodigd had. Nimant heeft arbeidfaamer, nog vaardiger
geweest, dan Brandi. De Glorie geleidde hem niet altooz. Greetig op Geld zynde, fproot dit niet uit Beweegmiddel van Gierigheid: hy zogt maar alleen te voldoen aan de Onkosten zyner Leevens- wyze, die inderdaad veels te ruim was voor eenen Kunstenaar. Brandi wierd naar Gaëta geroepen , om veele Tafereelen te fchilderen. Zyn vry Pen- feel, zyn vrugtbaare Geest, zyne ryke t'Samenftel- Kngen, onderfteund door een groot Vuur, behaag- den nog meer aan den Buitenlanderen dan aan de Romynen. Dikwyls niet zeer juist, en zeer zwak van Kleure zynde , deed hy den Kenneren wensfen , dat hy weiniger Tafereelen gemaakt had: ten mins- te dat hy meer Tyd befteed had, om dezelfden te voltooijen. Men |
||||
124 Romynse Schilders.
Men merkt aan, dat Brandi, die welgemaakt
was, geen gelukkige Uitfpraak had. Schoon hy de Vermaaken beminde, liet hy zig fomtyds zo verre vervoeren, van dezelfden te ftooren. De Omme- gang met Schilders , was gants niet van zyn' Smaak: hy fprak qualyk genoeg van hen, waarvan hy nimant uitzonderde dan M. Angelo de Ia Batailje, die zyn byzondere Vriend was. Rome verloor hem, A°. 1691, ten Ouderdom van 68 Jaaren, nalaaten- de weinige Goederen en veele Kinderen. Een zyner Leerlingen , genoemd Jacobo Ro-
fa (1), verliefde op eene zyner Doghteren , en huuwdeze in Weerwille van hem. Het Verdriet 't welk hem dit gaf, deed hem befluiten om alle zyne Leerlingen aftedanken. Men kend 'er maar twé, naamelyk die Jacobo Rofa, en Felice Ottini ge- zegt Felketto. Daar is niets zo gemaklyk, om te onderfchei-
den , dan de Tekeningen van Brandi , met een' grove Penne gedaan. Men vind 'er flootende Trek- ken, een' Omtrek die niet zeer uitgedrukt is een' lompe Toets, en Artfeeringen van den eigen Zin zonder gekruist te wezen. Daar regeerd eenen zelf- den Geest in, 't zy ze gewaschen zyn met Roet , getekend met Roodkryt, of met Zwartkryt. Dik- wyls gebruikte hy in de Handen, en in de Hoof- den , wat Roodkryt. 't Aanmerkelykste deezes Meesters te
Rome, is de Krooninge der H. Maagd, gefchüderd op 't Hoog-Autaar der Kerke van Jezus en Maria al
(i)JakobRoos, van anderen genoemd Filip , door
zyn Penfee! zeer befaamd. Zyne Landsgenooten zyn wel verre, van hem voor Leerling van Brandi te Boek te [tel- len; gelyk ook zyn Verkiezing van Schilderen, Gediertens, Zulks bevestigd. Op zyne Plaats, zullen wy dit Geval bree- der aaahaalen. |
||||
Romtnse Schilders»
|
|||||||
ïajf
|
|||||||
al Corfo; alwaar hy nog in 't Verwulft gefchilderd
heeft, de!Maagd.,jioudj£nde/t MüAJeMs, met St. Jozef. Te St.' Karet al Corfo "ziët'n|en, veeie zyner Werken. ? 't Verwulft van 't Middè^erbeeld den Val van Lucifer, en St. Karel ten Hëfeel gedraa- gen. G|dt den Vader heeft hy gefcËÜderd, in den Lantaarn des Koepels, Vier Profeèten in de Hoeken ,\ en 't Mirakel der Pest in 't iGeftoelte. Te Se. wLaria Magdalena, is een Kruisfing'. In Se. Maria fa via lata, heeft hy in 't Zolderftuk ge- fchilderd,! verfcheide/Dèelen vaiïv't Leejen der H. Maagd; efn een Tafereel van 't Autaar^.zynde St. Andries. Te St.^Augustyn is de gelukzalige Rita, op de Kniln. Men-ïiet teSt.Siivesier deïk monacbe> in 't gro^t Verwulft , Se Hemelvaar*! der H. Maagd ; St. Jan\ en St. Silvester in eëne Glorie van Heiligenden-, Engelen, in 't. Ver*t*l£t der twé Zyden vaè'tKfüiz; en de; Apostelen, in den Bril boven 't ()rgel.~ Te St. Rochus, heeft Érandi op 't Hoog - Ai taar den Zaligmaaker gefchikferd , ge- torst op qe Wolken met den Abt St. Rpchus , en verfcheidë Pestzieken liggende op de Aarde. Eenen St. Jozef ziet men, in een' andere Kapelle. Te Verona , op 't Hoog-Autaar der H. Maagd
in organo, ziet men eene Hémelvaard van Maria. I n Milaan, te la Vittoria delle Monache, St. Karel
geneezende de Pestzieken B y den Keurvorst der Paltz, vind men 't Af-
beeldzel een's Dooden Kristus, en dat van St. Antoni en van St. Franjïskus. Daar is een Stuk na Brandi gegraveerd, in de
Verzamelinge van Crozat. <&>
FILIPPO
|
|||||||
Ï2(5 Romynss Schilders»
|
|||||
FILIPPO LAURL
kE Stad Rome gaf geboorte , A<>. 1623, aan
ji^J Filip Lauri. Zyn Vader, Balthajar, was van Antwerpen, en quam zig in Italië neerzetten, daar hy twé Zoonen won: Francesco die onder 't Beftuur van Saccbi een bequaam Schilder wierd, dogh in den Ou- derdom van 25 Jaaren itierf. Filippo was de twéde. Balthajar, die een goed Schilder en Leerling van Paulo Bril was , befpeurde met Vreugd, dat zyn Zoon Filip, ter Schoole gaande, zonder ooit Teke- ning |
|||||
Romynse Schilders. xzf
ning gezien te hebben (i), het Afbeeldzel van
alle zyne Schoolmakkeren maakte. Een Neiging die zig zo fterk uitdrukte , betekende dat hy eens een groot Schilder zoude worden. Zyn Vader be- itelde hem by zynen anderen Zoon Francesco, die hem de eerste Beginzelen der Kunst leerde. De ontydige Dood van Francesco, deed hem overgaan in de Schoole van Angeh Carofelli, zyn Schoon- broeder, die zig eenigen Roem in de Schilderkunst verworven had. Filippo maakte zulken grooten Opgang , dat hy zynen Meester in allen Deele overtrof. In deezen Tyd verloor hy zynen Va- der , en weinig daarna zynen Meester, die hem zo zeer beminde, dat hy , om hem bekend te maa- ken, alle de vreemde Liefhebberen by hem bragt die zyne' Kunst te Rome quamen zien. Filippo, die fterk geftudeerd had, verliet zo
voort zyne eerste Maniere, en leidde zig toe om Historiëfe-Onderwerpen in 't klyn te fchilderen , met Gronden van Landfchap, van verwonderlyke Frisheid en Lugtigheid. Hy maakte ook verfchei- de groote Tafereelen , voor Kerken : waarin hy niet minder flaagde dan in 't klyn. Voor 't overi- ge, heeft hy veele Werken onvoltooid gelaaten. D e Natuur, die hem een' fchoone Geftalte wei-
gerde, had hem verfcheide fraaije Eigenfchappen gefchonken. Behalven dat hy de Doorzigtkunde bezat, was hy Poeët, en bedreeven in de Historie en de Fabelen. Zyn vrolyke Geest, en zyne aarti- ge Quinkflagen, vermaakten dikwyls zyne goede Vrienden. Zyn Barbier hoorde eens zeggen, dat hy < een (i) Is onze Schryver hier bedacht: kan men dit geloo*
ven , van imant die een' goed Schilder ten Vader had ? |
||||
i2g R o m y n- se Schilders.
een Schildery had gefchonken aan zynen Apotheè-
ker , ter Vergeldinge van de Zorge welke dezelfde voor hem gedraagen had in zyne Ziekte. Zig vïei- jende de eige Gunst te zullen verwerven, bad hy Lauri een Tafereel voor hem te maaien. Filippo , diezyn baatzugtig Oogwit befpeurde, maalde hem af meteen'Gryns-tronië", bootste daarin debelachelyke Gebaarden na welken hy in 't Spreeken maakte, en fchreef daaronder, Deez zoekt imant te foppen êogb heeft zyn Oogmerk niet bereikt. Dit Tafereel zond hy aan den Barbier, op een' Tyd waarin hy wist, dat eenige zyner goeder Vrienden in deszelfs Winkel quamen kouten. Elk vond het Portret op 't koddigfte, en dreef den Spot met den Baard- fchrapper, zulks men hem beletten moest van 't aan flarden te ryten. Dus vermaakte zig Filippo, ten koste zyn's Barbiers: maar, vermydde ook in 't Vervolg zig van hem te bedienen, als zyne Hand voortaan te gevaarlyk oirdeelende. Men kan niet ontkennen, dat Lauri een der
eerste Schilders van Rome is geweest. Hy tekende fraai, hy was.bevallig, zyn Landfchap was fris en van goeden Smaak : maar zyn Koloriet was ver- fcheidenlyk, fomtyds al te fterk, en meestendeels wat zwak. Gemeenlyk fchilderde hy Onderwerpen uit de Hervormingen van Ovidius, Bacchanaalen, en dikwyls Historiën, welken hy zeer uitvoerig be- handelde. Zyne Stukken zyn verfpreid in Enge- land, Spanje, Duitsland, en door gants Europa. Hy wilde nooit huuwen, nog zig met Leerlin-
gen quellen. Zyne Neiging ftrekte om zig met goede Vrienden te vermaaken , hen klugtige en ineedige Poetsfen te fpeelen. By openbaare V reug- debedryven muntte hy uit, in Vuurwerken. Hy beminde Verfpillinge. Eindelyk, meenende altooz, jong
|
||||
Romïnse Schilders» *2$
|
||||||||||
jong te zyn, bleef hy de eige Leevenswyze aanhou-
den, tot hy in een' gevaarlyke Ziekte viel , die hem A°. 1694 te Rome weghrükte , ten Ouderdom van 71 Jaaren. Hy wierd begraven te St. Laurens in Lucina , zyn Parochiekerk. De Akadèmi van St. Lukas , die hem A°. 1652 in haar Genootfchari ontfangen had , liet zig by zyn' Uitvaard vinden i Aan zyne Achterneeven het hy eene vry aanmerk- lyke Erffehis, en maakte verfcheide Legaaten. Deez Meester is zeer bevallig in zyne Téke.6
hingen. Daar zyn'er met Roodkryt, welker Art-s feeringen vin alle■Zyden gaan,met niet fterk uitge- drukte Omtrekken. . Andere zyn gewaschen ^ heb£ bende een' Omtrek van de Penne. Zyne lugte Toets, een aangenaam Landfchap, Kleur, en eeri byzonder-e Smaak welken hy zig gevormd had^ zul- len hem altoos by den Liefhebber bekend maaken. Men ziet van zyne Werken, te Rome , in deé
Kapelle Mignanelll a laPace: hy heeft 'er gefchilderd een' Adam en Eva , Figuuren grooter dan 't Lee- Ven. Het Tafereel des Autaars der Doopkapellen in de Kerke de Monte porzio. In 't Paleiz Palaviclni de Reize van Jakub , de Intree des Pools/en Anl- basfadeurs, waarvan hy 't Gezigt gefchilderd heeft «- Verfcheide Figuuren, van den Trap in de Kerke det Madonna del Popoio, zyn mede van zyne Hand. H Y heeft gefchilderd , in de Paleizen Colohna $
Pamphili, BorghJfe, Chigi, Ginetti, Cenci. De vier Jaargetyden, voor Engeland; Mars efl
Apollo, met verfcheide Satyrs. Zedert korten zyn na hem gegraveerd t des
vier Getyden. V
|
||||||||||
Eerjle Deel,
|
||||||||||
LÖ-
|
||||||||||
i
|
||||||||||
330 Rohïnse Schilders,
|
|||||
LODOVICO GARZL
DIkwyls brengen de Leerlingen 't hunne
toe, met zig eenen Naam te maaken, om dien hunnes Meesters te vermeerderen. Lodewyk Gar- zi, gebooren A°. 1638 te Pistoia , ffrekt daarvan ten Bewyz. Salomon Boccali was zyn eerste Mees- ter. Ten Ouderdom van 15 Jaar en ging hy zig te Rome neerzetten, en begaf zig in de Schoole van Andries Sacchi, hebbende Karel Marot ten Tydge- nooten ten Medeftreever. Sacchi, die Lodewyk bo- ven zyne andere Leerlingen beminde, befchaafde zyne
|
|||||
Romynse Schilders. 131
zyne Werken. Dit deed hem, in weinig Tyds,
bekend worden. DePryz, dien hy van dezelfden maakte , ftelde hem in ftaat tot zyne Studie, en om in de Kerken de beste Tafereelen te ko- pieeren. Zyn Roem verfpreidde zig van Dagh tot Dagh,
niet alleen in Rome maar zelve door gants Italië. Arbeidfaam zynde, tekende Garzi zeer juist. Zyne Gemaklykheid om zig uittedrukken , volgde een van de gelukkigfte Vernuften. In Uitvindinge, en Koloriet, gaf hy aan nimant toe. Zyne Figuuren zyn bevallig, en fraai gekleed. Verwonderlyk zyn zyne Groepen van Kindertjes , en zyne Gloriën van Engelen, 't Landfchap, de Bouwkunde , de Doorzigtkunde : alles was hem eigen. Onaange- zien deez Schilder gedaagd heeft, byna in alle de Deelen der Schilderkunst, nooit heeft hy zo veel Geluk ontmoet als Kavel Mar at. Na hy te Rome verfcheide openbaare Werken
gemaakt had, wierd hy naar Napels ge-eischt, om 't Verwulft, met de Vakken en twé Kapellen, in de Kerke van Se. Katharlna de Formello te fchilde- ren. Hy maakte ook twé Werken in 't Paleiz die'r Stad, waarvan de Onderkoning zo vernoegd was, dat hy hem gebruikte om de Zolderinge te befchilderen, van de Voorzaal' en van 't Belve- dère zyn's Paleiz. Daaghlyks ging de Onderkoning hem zien arbeiden. Hy liet hem de voordeeligfte Aanbiedinge doen, om te Napels te blyven : dogh Garzi wilde te rug naar Rome, alwaar hy aanquam, overlaaden met Eere en Gefchenken. Hy was zo arbeidfaam, dat hy, door eene lang-
duurige Ziekte overvallen , byna nimmer ophield van arbeiden. De Dood moest hem verraschen in groote Onderneemingen. Hy verbond zig , in I 2 den
|
||||
132 Romynse Schilders.
den Ouderdom van tagtig Jasten , op Bevel van
Klemens XI, om 't Verwulf te fchilderen van de Kerke der Kruizivonden. Dit voltooide hy geluk- kig : dogh, 't was zyn laatfle Werk. Elk fchoot toe, in Vooronderftellinge van de zwakke Voort- brengfelen een's Gryzaarts aantetreffen, om het te berispen. Hy overtrof zig echter daarin : men ziet dat Stuk aan als zyn beste Werk, 't geen alle zy- ne andere Werken kroond. De Arbeid van 't Fresko , de Reuk der Kalk , deed hem zo veel Nadeel dat hy zig Daaghlyks voelde verzwakken. Eindelyk voleinde hy zynen Loop A°. 1721 , te Home, in den Ouderdom van 81 Jaaren. Hy wierd begraaven, te St: Laurens in Lucina. G a R z 1 had ten Huizvrouw de Zuster van Giu-
feppe Pasferi, waarby hy verfcheide Kinderen won. Zyn Zoon Mario was zyn Leerling, en ftierf voor den Vader. Men kend geene andere Leerlingen , van hem. De Tekeningen van Garzi zyn gemakkelyk te'
verwarren, met die van Karel Marat : zy quamen beide uit eene zelfde Schoole. Hy tekende ge- meenlyk met Zwartkryt, lugtig opgewaschen met O. Link, en gehoogd met Krytwit. Andere zyn gefield met den' Trek der Penne, gewaschen met ïloet , en door 't Penfeel met Wit gehoogd . .Daar zyn'er met Roodkryt, waarvan de'Schaduu- wen gekruist zyn. Altooz vind men 'er in, Ge- moedsneiginge, Juistheid, fchoone Kleedyen, met een' Smaak die op zyn' Meester Andries Sacchi trekt. Bevallige Hoofden zyn raarder by hem , dan by Karel Marat. Te Rome merkt men aan , het Tafereel der
Godtvrugt, boven 't Hoofd-autaar van St. Jan della Pigna i de Kapelle van St. dntóni, in de Kerke van St,
|
||||
Romy n se Schilders. 133
|
||||||
St. Bonaventwa op den Berg Palatims; in de Kerke
van 'zH. Kruiz te Jeruzalem, St.Sylvester, toonen- de de Af beeldzeis van St. Pieter-m St. Paulus aan Keizer Konjlantyn. Te Carnpo Marzo,•, St. Gregorius Nazianfénus. Een Tafereel der Ontfangepis, in de Gebédeplaats van Campo Santo. Te Se. Imrtha heeft hy gefchilderd, den Engel die de drie Mckiaas bood- fchapt; den Koepel der Kapelle Cibo , irl de Kerke der Madonna del Popoio. "■ Voorts, den Koepel en de Vakken der Kapelle Sag&pantL te St. Imatius; de drie Tafereelen der Spreekplaatsfe, te St.[Paulo della regola; het Choor dex~'KartBtiifèrs•''te Termini, wel- ker Kerk 'genoemd.word,. Santa -Maria dégïanglloli; het Verwulf van de 'Nonnen der Magialeena, te Monte Cavalh ; 'een der twaalf. .Apostelen , te St. Jan Lnteraany Aurora, in de Zolderingen der Ver- trekken des Mzxquïs de Carelis ,-te San Marcello. Te Napels heeft hy gefchilderd, in: de Kerke
van Se. Katharina del Formelïo, de Vakken en twc Kapellen. | Het Zolderfluk der Apotheekerye, is mede van zyne Hand-. D e Gallerye des Prinsfe van Cellamare.
Twé groote Zolderftukken, in 't Paleis des On-
derkonings. Men kend niet anders dan St. Filippo Neri, ge-
graveerd na Garzi, in de Verzamelinge van Crozat. |
||||||
I 3 CAR*
|
||||||
134- Romykse Schilders,
|
||||||
p C. h Vi^ix je 9i>. ■
CARLO MAR AT TL
DE enkelde Naam van Kar el Marat maakt
zyn' Lofreden. Deez Schilder wierd geboo- ren te Camerano, in 't Mark van Ancona, A°. 1625. Zyn Grootvader, Mattbeo Maratti, hebbende Sc!a- voniën verlaaten daar hy gebooren was, ging zig te Camerano neerzetten, met zyn' Huizvrouw' en tvvé Zoonen: alwaar de eene, genoemd Thomas, zig in Huuwelyk begaf, en Vader wierd van Carlo Maratti. Nog niet kamende fpreeken, weez Carlo met den Vinger naar de Schilderyen in de Kerken. Maar een
|
||||||
/
|
||||||
Romynse Schilders. 135
|
|||||
een Kind zynde bekrabbelde hy, met Figuuren van
H. Maagden, de Muuren van 't Huiz zynes Vaders. By Gebrek van Verwe., bediende hy zig van 't Sap van Kruiden en Bloemen. Hy kopieerde alle Printen na, die hy bekoomen kon. In Plaats van ter Schoole te leeren, tekende hy alles wat hem in Gedachten quam. Een Boek', van de eerste Be- ginzelen der Tekenkunst, t'Huiz gelaaten door Bar- nahas, zyn' Halve-Broeder van Moeders-zyde die een Schilder was, wierd door Karel gevonden. Hy kopieerde het volkoomen uit, en zond het aan zyn' Broeder, die zig te Rome bevond. D e verwonderlyke vordering van dit Kind
deed Domenica Corraducci, zyn Peet, het Befluit neemen, om hem, ten Ouderdom van elf Jaaren, naar iRome te zenden by zyn' Broeder Barnabas. Na deez hem een Jaar lang onderrigt had, bedelde hy hem in de Schoole van Andries Sacchi. Karel Marat bleef negentien Jaaren lang, in
deeze Schoole: kopieerende naar Rafaël en andere groote Meesters. Zyn Broeder Barnabas verkogc de Tekeningen van Karel, aan Vreemdelingen, die Werk daarvan maakten. Men von'd'er in , de Toets eenes groot Meesters. Hy kopieerde zo vol- maaktelyk eene Tekening van Andries Sacchi, die ze hem gegeeven had ter Studie, dat zyn Meester, het Origineel uit de Kopye niet konnende onder- fcheiden, de laatstgenoemde aanvaarde. Zyn Leer- ling wachtte zig wel, hem daarvan te waarfchou- wen. Hy bleef zo lang onder zyn Onderwyz, tot hy befpeurde dat hy anderen formeeren konde. Zyn Meester, welke Bernyn niet beminde, haalde hem den Haat deezes grooten Man op den Halz': die in de Werken, waarvan hy 't Beftuur had, zeer gemeene Schilders boven hem Helde. Eindelyk, I 4 door
|
|||||
136* Romynse Schilders.
door 't Aanzien zyn's Meesters en door zyne eige
Kunstwerken, maakte hy zig eenen Roem, van Lie- ve-Vrouwen fraai te fchilderen. Men noemde hem te Rome, Carluccio delle Madonne; en men zei- ■• de zelfs, dat hy niets anders konde fchilderen. Andries, hem.willende doen kennen voor 't
geene hy was, beval hem in de Doopkapelle van St. Jan Lat eraan te verbeelden , Konjlantyn die de Afgoden vernield. Kavel Mar at queet zig daarvan, CpeeneWyze die bequaam was het gemeenePraatje te doen ophouden, dat hy niet anders als L. Vrou- wen kon fchilderen. De drie Kapellen van St. Tfi- dorus, welke hy vervolgens befchilderde, vermeer- derden zodanig zynen Roem, dat Paus Alexander de Vil hem zien wilde; en hem beval, een groot Tafereel voor de Kerke der Vrede te maaken. KIe- pens IX, die vervolgens den Stoel betrad , deed het eige Onthaal aan Marat; en liet hem , na de Afbeeldzels zyner Neeven gemaakt te hebben, zyn eigen fchilderen, waarvan hy zeer voldaan was. Tegens 't Gebruik, deed de Paus hem in zyne Je^ genwoordigheid zitten, zeggende dat men zyn ge- mak moest hebben als men • arbeidde. Deszelfs Opvolger, Klemens X., gebruikte Ratel Marat tot de Kapelle Jltieri 'm de Kerke der Mtherva,en voor 't Zolderfluk der groote Zaale van 't Paleiz Jltieri. fïy nam daarin, tot Onderwerp, de Goedertierend- Jïeid : zinfpeelende op den Naam des Paus (i). P-hder 't Pausfehap vmlnnocenthis de XI, fchil-
derde
( i) Volgens de Fiks, die den Tyd nog Omftandighee-
jfen met uitdrukt, begon hy ook de Schilderwerken van 't «;!iei3 Jltieri; mant heeftze niet volvoerd, 't welk hem vee? ongeneugte veroirzaakte , wyl hy zig had voorgefteld al 't f ériWgefi zyner Wcetenfchappen in dit Paleiz te befteeden. |
||||
Romynse Schilders. 137
derde hy 't groot Tafereel des Autaars van St. Fran-
fiskus Xaverius, in de Kerke van Jezus; en veele andere ïafereelen , voor den Marquis PaLvicini. De Paus beval hem den Boezem der H. Maagd te bedekken 5 welke van Guido in de Geheime-Kapelle van 't Vatikaan gefchilderd was. Hy deed dit zig bedienende van Krayon : zulks men dit, met een' Spons, wederom konde afwaschen. Indien die groote Werken van Mar at de nadeelige Geruch- ten deeden ophouden , welke tegens de Vermo- gens zyner Kunst verfpreid waren, zo veroorzaak- ten zy hem ook een' zwaare Ziekte. Kar el Mar at was zeer geacht van Alexan-
der VIII., die niet lang leefde. In deezen Tyd , eindigde hy 't groot Tafereel van St. Karel al Corfo'. Hy Schilderde dit op 't Autaar , ten einde Voor- deel te doen met de Pjoportiè'n, overeenkoomftig aan de Plaatste. De Figuuren op den Voorgrond zyn twé-entwintig Spannen hoog. Meer Koloriet was in dat Werk te wensten. Innocentius de XII deed hem by zig koomen, om hem te bevestigen in 't Opzigt over de Schilderyen van 't Vatikaan, waarmede Innocentius XI hem belast had, met de Voordeden en Vergoeding' van noodige Onkos- ten, ter Herftellinge en Onderhoud dieVr Schilde- ryen. Karel Marat had altooz eenen Voorftander aan den Kardinaal Albani, die na de Dood van In' nocentius Paus wierd , onder den Naam van Kle-- mens XI. Dikwyls wierd hy ten Gehoore geleid by den Paus, die hem beval een' Hémelvaard der H. Maagd te tehilderen , voor een' Kapelle der Ploofdkerke vanUrbino, zyn Vaderland, daar Cig- mni reeds de Geboorte der H. Maagd gefchilderd had. Vervolgens wilde de Paus , dat hy de Schil- deryen der Kamers van 't Vatikaan herftelde: even- I 5 eens
|
||||
^38 Romynse Schilders.
eens gelyk hy eenige Jaaren geleeden de Galerye
van Famèje , en de Logie van Chigi, gefchilderd door Rafaël, had gedaan. Mar at liet het Zolderftuk deezer Logie verze-
keren , met 850 Kopere Spykers. Hy deed'er, met Spuiten , Water op fpatten ; en vervolgens Pleister, door Gaten, tot dit Bedryf in die Spuiten gemaakt, om de Brokken van 't Pleisterwerk te flé- vigen die in Verval waren : zelve Jbragt men 'er Yzere-Roeden door, omze te beter in hunne Plaats te houden. Geholpen van vier zyner Leerlingen, heeft Marat den Achtergrond gefchilderd met Ul- tramaryn in Water, en met Krayon; alsmede de Hoofden , en de Figuuren die 't noodig hadden. Dit kan met een' Sponfie afgewaschen worden : op dat een bequaamer Hand (zeide hy) dat geene wat hy verholpen had eens zoude konnen verbete- ren, om den grooten Rafaël te herftellen. Dat Ultramaryn geeft een' Droogheid aan de Figuuren , die opgeflikt zyn als Tooneelfieiaaden, terwyl het Naakt der Figuuren na Bakfteen gelykt: 't geen ten eenemaal de Houdinge der Figuuren met den Ach- tergrond wegneemt (1). Van een ander Middel be-
(1) Welk voortrefFelyk Meester Karel Marat ook was,
zegt Rkbardfon, heeft hy, wel verre van 't Werk van Rafaël te herttellen 't geen door den Ouderdom geleeden had , dit meer bedurven dan de Tyd had gedaan of zoude heb- ben konnen doen. Het dik en zwaar Oud-Koloriet van Bakfteen, Beelden die zig geplaatst vinden op een leeven- üg en luisterryk Blaauw, 't geen nieuwlyks oyerfchilderd is en den Grond van alle de Figuuren maakt, gevoegd by den fchitterenden Luister van 't gcene op de Figuuren zelfs is verholpen of verfchilderd, maakt een' Uitwerkinge wel- ke 't Gezigt vervaare'yk fchokt. Daarenboven, fchoon men in die Gallerye, elk Deel op zig zelf onderzoekende, menigte byzonderC Schoonheeden , fyue Gedachten, fchoone Stan. |
||||
Romynse Schilders. 139
|
|||||
bediende hy zig, om de vier Kamers van 't Vati-
kaan te zuiveren. Hy waschte ze, met Griekfen- Wyn; droogdeze af met groote Linne-iakens , 't geen hen deed herleeven; -en vervolgens, deed hy ze eenen Glans geeven (of vernisfen). De Frie- zen , en de Sieraaden in 't Graauw, zyn byna alle overfchilderd. Dit Werk flaagde gelukkig. Kk- mens was daarvan zo voldaan, dat hy aan Karel Ma- rat een Jaargeld , en den Ridderorde van Kristus fchonk. De Plegtigheid hiervan wierd verrigt, volgens Bevel des Paus, op 't Kapitool: ten Dage, waarin men aan de Leerlingen der Akadémie vaa St. Lukas, waarvan Mar at het Hoofd was, de Pry- zen der Schilderkunst, der Beeldhouwerye, en der Bouwkunde uitdeeld. De Paus liet zyne Goedheid nog verder over hem gaan: hy voorzag in de On- gerégeldheid der Leevenswyze van Karel Mar at, door hem in een Jubilé eene Vrouwe te doen trou- wen , waarmede Marot, zedert veertig Jaar, by- wooning' hield. Karel Marat wierd gebruikt, om de Kar-
tons te maaken voor 't Mufaïs der Tvvéde Kapelle, ter Slinkehand, in den Ingang der Kerke van St. Pieter. Hy verbeeldde daarin de Ontfangenisfe der H. Maagd, met menigte Figuuren. Den Ou- derdom van vierentagtig Jaaren bereikt hebbende, fchilderde hy twé groote Altaarftukken. 't Een ver- beeld den Gelukzaligen Amadeus, '1 geen naar Turin ging; en 't ander, den Doop onzes Heers, voor de Karthuifers te Napels. F den en Omtrekken, en grootsfen Styl van Schilderkunit ont-
moet, die behaaglyk zyn,' zo vind men 'er ook, ten deezen Opzigte, veele anderen die mishaagen, zulks dit befaamde Werk niet voldoet aan den Naam van Rafaël, en zelve aan het Denkbeeld 't welk de Printen daarvan geeven. |
|||||
Romynse Schilders.
|
|||||||
140
|
|||||||
Eindelyk noodzaakte hem een bevende Hand,
die de Gedachten zyn s Geests weigerde uittevoeren' gevoegd met de zwakheid zyn's Gezigts, de Kunst- oeffeninge te laaten vaaren. Dus leidde hy zig vorder niet meer toe, dan om zyne Leerlingen te beftuuren: tot dat hy, zeer zwak en blind geworden zynde , genoodzaakt wierd zyn' Kamer en 't Bedde te hou- den. Hy ftierf, in groote Gevoelens van Godts- dienfligheid, A°. 1713, byna 89 Jaaren oud zyn- de. Men voerde 't Lyk naar de Kerke der Kar- thuyferen, daar hy zelfs zyn Graf had doen vervaar- digen , verfierd met zyn Afbeeldzel van Marmer • en ik hebbe zelfs (zegt de Schryver) zyne Lykftaat- fiè' bygewoond. Hy liet maar eene eenige Dogh- ter na, die meer dan 40,000 Romynfe Ryksdaalders van hem erfde (1). Weinige der hedendaagfe Schilders hebben zo-
danig uitgemunt, als Carlo Maratti: ook is hy ge- ëerd en gelieft geweest, van alle Vorsten. Louis de XIF, Koning van Vrankryk, benoemde hem zel- ve , by een' Gunstbrief, tot zynen gewoonen Schil- der. "Hy was een groot Tekenaar. Zyne Gedach- ten waren verheven, zyne Ordinanfiën fchoon zyne Uitdrukkingen verrukkend. Zyn Toets was zeer geestig, zyn Penfeel fris en "murw (2). Hy
(1) De Files zegt, dat men zyne Werken in zodanige
Waarde hield, dat men hem tot 600 Ryksdaalders heeft be- taald voor een Half-Figuur, en 3000 Ryksdaalders voor een Altaarftuk. (2) D e Schryver fchynt dus van zyn Koloriet gunstig te ge-
voelen ,. of verder Beduidenis daarvan toegeevend te ontwy- ken. Evenwel moet onderfcheid gemaakt worden , ten aan- zien van zynen Goeden- en van zynen SJegten-'Tyd , wyl Marat zynen Schoonften-Styl overleefde. RUbardfon lëverd eene zeer wézenlyké Aanmerkinge. Hy zegt, dat Marat de voornaame Oirzaak is, van de Laffe- en Quynende-Maniere waarin
|
|||||||
Romynse Schilders. j4i
Hy was geleerd , in de Historie , Zinnebeelden ,
Bouwkunde, en Doorzigtkunde. Daarmede heeft hy Voordeel weeten te doen , in zyne Werken. De Eenvoudigheid en de Edelheid van zynen Zwier der Hoofden, de Bevalligheid welke hy daarin ver- fpreidde, zyn de Eigenfchappen welke aan hem zo veel Achting hebben doen verdienen. De Italiaa- nen zeggen van hem, dat het groot Getal van En- gelen , en van H. Maagden, welken hy zo uitmun- tend gefchilderd heeft, van een' hémelfche Hand fchynt te koomen ( i). Hy was ongemeen zedig en weldaadig. Spree-
kende goed van de gantfe Wereld, deed hy dien zwy-
waarin de Italiaanen hedendaaghs verval/en zyn- dat de groo
te Roem welken hy zig verwierf, door 't Heldere en 't Lee- vendige van Guido natebootsfen , de gantfe Wereld verblind- de en vooral zynen Leerlingen: welke, na zig geduurende een' langen Reeks van Jaaren aan dat Schoons gehegt te heb- ben , 't geen in hem wézenlyk voortreffelyk en waardig was zig een' Wet hebben gemaakt om hem zelve in 't Quaade te volgen, waarin hy vervolgens verviel en lang aanhield en waarin hy hen eindelyk gelaaten heeft. (i ) De Abt Dubos zegt „ daar zyn fommme H. Maagden
,, van Karel Mam, waarvan zyne Voorstanders itaande hou- „ den, datze zeer na aan 't fraaije van die van Rafaël koo- ,, men: maar, wat Verfchil is 'er tusfen de voornaamfte Or- „ dinanflën van deeze twé Schilders! wie zou hen daarin ook „ tegens elkander durven vergelyken? Schoon Verwaandheid „ en Laatdunkendheid zo geineen is aan de Schilders als aan „ de Poeeten, echter heeft K. Marot zig nooit zo hoog se- „ fchat om zyn Penfeel met dat van Rafaël gelyk te ftellen ** En dit bewyzd hy met het zeggen van Marot, ter Zaake van* 't Verhelpen der Schuderyen des Paleiz Farnéfe, hiervoor op Bladzyde 138 bygebragt. Hoewel deezSchryver niet zeer ge- grond is in Redeneeringe over de Schilderkunde, zo kan 't echter mogelyk met al het anderen dienen ( als 't Gevoelen van veelen Liefhebberen in Frankryk vervattende) om een* Schaal' optemaaken voor de Romynjc Schol', welke in deezen met Karet Mam beflooten word. |
||||
j^2 Romynse Schilders.
zwygen welke quaad fpraken van de Werken van
anderen. Hy beantwoordde zédiglyk den geenen die hem Raad vroegen , en was wel verre van een Meesterachtig - gelaat aanteneemen. Vriendelyk voor zyne Leerlingen en voor de Kunstjeugd (i ), gaf hy hen dikwyls van zyne Tekeningen, en liet Trapjes voor hen maaken, orh de fchoone Antie- ke-?iguuren van naby te kopieeren en aftemeeten. Nimant heeft zo veel Vlyt aangewend, om den erooten Rafaël en Annibal Caratz te doen herlee- ven ( 2 ): welker Borstbeelden hy van Marmer deed maaken , en plaatsfen in de Kerke der Rotonde. Hy was geestig in Ommegang, fchiep zyn Behaa- gen in Redeneeringe over de Kunst, en kon naauw- lyks daaruit fcheiden. Zyne Kunstliefde vervoerde hem ter Verzamelinge van Schilderyen der groote Meesters , van Kartons, en vooral van Tekenin- gen. De Drift, voor de laatstgenoemden, was zo groot, dat hy dikwyls, om eenigen derzelfden te be- koomen, een Schildery van zyne Hand heeft ge- geeven. D e Tekeningen van Kar el Marat zyn van Rood-
kryt,
(1) Of dit dus na den Letter, en niet alleen maar te ver-
ftaan'zy van zulken die door hunne Verdiensten hem geen Nadenken konden verwekken, zullen wy onder zien, op Ni- colo Berettoni. (2) Richardson zegt, dat een Vriend, die met Ma-
rat naauw bekend was geweest, hem verzekerd had , by denzelfden gezien te hebben een gants Boek , van 2- of 300 Koppen naar dien des Jntinous, en van hem uitgefchoóten uit meer dan tienmaal zo veel , alle. getekend van Marat : die te gclyk aan hem verklaarde , dat hy echter nooit het fchoone had konnen bereiken 't welk hy in zyn Model be- fpeurde. Zo groot was de Uitmuntendheid van den aiou- den Beeldhouwer; en zo ongemeen was de Vlyt, de Aan- houding, en de Zedigheid van. Marat. |
||||
Romynse Schilders. 143
kryt, of ander Kryt: met een' dunne Tint van
O. I. Ink , overdekt met Tékenkryt zonder Art- feeringe. Gemeenlyk is de Omtrek met de Penne. Een ligte en geestige Toets, veel Juistheid, Vrou- wehoofden op zyne Wyze bevallig gehuld, en de Gemoedsneiging der Figuuren , zullen altooz de Hand ontdekken die hen voortgebragt heeft. Hy heeft verfcheide Plaaten ge-etst, naamelyk
een t'Samenhangfel van 't Leeven der H. Maagd, in tien Stukken; de Samaritaane, na Annibal Caratz; de Historie van Heïïodorus , na Rafaël; de Marteling* van St. Andries, na Dominiquyn. Verfcheide Gra* veerders, als Pietro Aquila, Ccefare Fantetti, N. Do- rigny, Audenaerd , Chat eau, Pk art de Romyn, Frez- za, Fariat, Coelemam, hebben na hem gearbeid- en daar zyn vier Stukken, in de Verzamelinge van Crozat. Zyn Werk beloopt, op meer dan twéhon- derd Stukken. D e voornaamfte Werken van Kar el Mar at , te
Rome, zyn te St., Ifidorus, daar hy in de Vakken verbeeld heeft, de Geboorte des Saligmaakers en den Droom van St. Jozef; in den Koepel der Ka- pelle is de Vergodinge des Heiligs, en zyn Huu- welyk op 't Hoog-Autaar. Aan de Zyden ziet men een' Vlugt naar Egipte , en 't Sterfbed van' St. Jozef (1). De Kapelle van 't Kruisfifix, wel- ke daar tegens over ftaat, is zeer fchoon. Die welke Silva genoemd word, in de eige Kerke, ver- beeld de Ontfangenis der H. Maagd. Men ziet het Bezoek van Se. Elizabet, en een ander Schilde- ry, in de Sakristye der Kerke della Pacc; en een' Krib-
(1) Dit laatfte is, volgens Rkbardfon , een zyner be-
faamdfte Tafereelen te Rome, fchoon hy nog jong was toen hy 't maakte. |
||||
144 Romy n se Schilders.
Kribbe, in Fresko, in de Galerye van 't Paleiz van
Monte Cavallo. Na de Dood zyn's Meesters, vol- tooide hy de Apostelen van 't Paleiz Barberini. Hy fchilderde Se. Rofalië , met een' Engel die het Zwaardt in de Schee ffceekt, toen het Volk , op haare Voorbede, van de Befmetlyke-Ziekte verlost wierd. Men ziet, in de Kerke van 't H. Kruiz van Jeruzalem, een fchoon Tafereel van St. Ber- nard.' In de Gallerye Colonna heeft hy verbeeld , üttavio Colonna die den Tempel van Janus fluit, en Kindertjes boven vier Spiegels. Hy fchilderde, in de Kapelle Spada ter Kerke der Chiefa nuova , St* Kavel, en St. Ignatius aan de Voeten der H.Maagd; en in die van Jezus, St. Franfiskus Xaverius, die 't Hoofd - autaar verfierd. In de Minerva , Kapelle van Ahieri, vyf Heiligen , gekanonifeerd door Kle- mens X. Men vind in de Kapelle Cibo, van de Ma- donna del Popoio, de Ontfangenis en de vier Leeraa- ren der Kerke. By de Jezititen , den Dood van St. Franjes Xaverius; en St. Kar el en St. Jmbrofius, aan de Voeten der H. Maagd, te San Carlo al cor- fo CO-
In de Gallerye des Groothertogs, St. FilippoNeri. Te
(i) Richardson meld van de Aanbidding» der Konin-
gen, een befaamd Tafereeltje in Olieverw, 't geen den Zwier van Guido heeft en in de Kerk' van St. Marco der Venetiaa- nen word gevonden ; alsmede , van een groot Bacchanaal in 't Paleiz Bracciano, zynde ten aanzien van Tekening', van Koloriet, en van Houding' , een der fchoonste Stukken dien hy van Marot gezien heeft. Daarenboven meld hy van vee- ten zyner fchoonlte Kabinetflukken, in 't Paleiz Palavicini, waarvan zedert het beste Gedeelte naêr Engeland gegaan is: onder anderen 't heerlyke Oirdeel van Paris, van K. Marat, gekoomen aan den Ridder Walpole, met eenige andere uit- muntende Stukken, welke de fchoone Verzamelinge van dee- zen edelen Heer vergroot hebbes. |
||||
Romynse Schilders. . 145
|
||||||
Te Genua, in O. L. V. van Carignan, het Tafe=
reel van St. Blafius. De Gallery des Keurvorsts der Paltz, te Dus*
feldorp , is verfierd met eene flaapende ferms ne± vens veele Figuuren ; en met een ander Tafereel* verbeeldende Jezus, de H. Maagd, en St. Jan. T e Stem, in de Kapelle Chigi, een Bezoek en
een' Vlugt naar Egipte. De Koning van Franhyk heeft, de Aanbiddin-
ge der Herders; een' Prediking' van St. Jan; ApoU lo en Dafné; eene H. Familie in 't klyn , niet Sfa Jozef, In 't Païeiz Royaal is een fchoone Galathéa, en
een' H. Maagd met het Kind Jezus. In de Gallerye van 't Hotel van Toulouze, vind
men 'Augustus, die den Tempel van Janus fluit en aan de Vrede offerd. De voornaamfte Leerlingen van Karel Marat*
zyn Nicolo Berettoni, Giufeppe Chiari, Ghifeppe Pas/e-* ri, Pietro de Pietri, Antonïo Balestra, Andrea Proca- cini, Giatinto Calandrucci, Agostino Mafucci, enz* Wy moeten iets zeggen van de drie eerstgenoem- den, die 't beroemdst zyn geworden. Nicolo Berettoni wierd gebooren te Ma-N.Èeïèfa
cerata, A°. 1637. Zyne eerste Tafereelen , gin-*<"»'• gen door voor die van Guido. Hy quam in deSchoo- le van Karel Marat, alwaar hy Wonderen deed mee zyn Penfeel. Zyn Meester wierd daarover zeer na- iverig : zulks die hem altooz bleef gebruiken j tot het Vryven zyner Verwen. Eindeiyk , deed hy hem het Verwulft van St. Silvester ontneemen, om het aan Brandi te geeven. Deeze Mishandeling" deed Berettoni van Droefheid fterven, A°. 1682 * ia den Ouderdom van 45 Jaar. Eerjie Deel K Öitr-
|
||||||
k_
|
||||||
i4o Romynse Schilders.
|
||||||||
G.aiari Giuseppe Chiari (i), gebooren in Rome,
A°. 1654, heeft veele openbaare Werken ge- maakt. Daarin toonde hy_ zig, een waardig Leer- ling van Carlo Maratti: die aan hem overliet de Zorge om de Kartons optemaaken , voor de Mu- faife Werken van een' der klyne Koepels van St. Pieter. Hy maakte eenen der twaalf Profeeten van St. Jan Lateraan, befleed aan de bequaamfte Schilders van dien Tyd ; en ftierf te Rome, van een' Beroerte, A°. 1727, in den Ouderdom van 73 Jaaren. G. Pas- Giuseppe Passeri wierd te Rome gebooren fik A°. 1654. Men beitelde hem by Mar at, die, hem grootelyks beminde, en hem alle de Werken van Lanfranc , en van Michel Angelo deed kopieeren. Hy deed hem ook aanmerken de Kunstgreepen van Guido en Dominiquyn, met het Koloriet van Titiaan en van Corregio. Pasferi heeft fraaije Tafereelen ge- maakt, en veel gearbeid voor Kerken. Hy ftierf A°. 1714, ten Ouderdom van 60 Jaaren. (1) Veele zyner Tekeningen, gelyk ook van anderen
2yner Medeleerlingen, gaan voor die van Maraï door, zegt Richardfon. |
||||||||
LEO?
|
||||||||
Florentynsje Schilders. i4j»
|
|||||
LEONARD DA VINCL
LEonarddaVinci kan aangemerkt Wof.«
den, als de eerste Florentynfe Schilder die de' Schilderkunst tot vaste Regelen bragt: welke A** 1240, door Cimabue, in deeze Stad herfteld wierd. Gebooren in 't Kasteel Finci, by Florence, had hy Pieter da Vmci ten Vader, die Van edelen Af- koomst was. Zyn natuurlyke Drift voor alle Kuns- ten , zig van zyne Kindsheid af ontdekkende 4 be- ftelde men hem te Florence , by Andries Ferocchio , waarby Perugino leerde. Nauwlyks was Leonard in die K 2 Schoo»
|
|||||
H8 Florentynse Schilders.
Schoole, of hy fchilderde eenen Engel, in een Ta-
fereel van den Doop des Saligmaakers, 't welk Ve- rocchio vervaardigde. Deez Engel was zo fraai ge- daan, en ging alle de andere Figuuren van dat Stuk zodanig t£< boven, dat zyn Meester, gebelgd van zig dusdanig door eenen. Jongeling overtroffen te zien , het j'enfeel niet trïeér behandelen wilde. Na zyne eerste LeeroefFeningen , meende da
Vinci geen.' Meester meer benoodigd te zyn. Dus verliet hy'>Verocéïo~:&n begaf zig naar Milaan, al- waar hy bedi^fVen wierd in alle deJDeelen der Schilderkunst: 'de j&unsten en Weeterffchappen wa- ren hem bekend. "Met eenen goeden Smaak , en veel Vernuft, had hy een 'bondig üirdeel en een' diepe Opmerking.' Hertog Sfofcè , van Milaan , die hem naar de.eze Stad getrokken had , ftelde hem aan 't Hoofd vatï de Akadëmie der Schilder- kunst, doér hefet öpgerigt. Hy deed hem op eene Lier fpeelen, cfoor hem uitgevonden, en die vol- rnaaktelyklvanjjïém behandeld wierd. Die Prins belastte hém-zJê^-met het fchilderen een's Nacht- maals, in de Eetzaal' der Dominikaanen te Milaan. De Aangezigten der Apostelen waren zo fchoon , dat de Schilder zig niets volmaakt genoeg verbeel- den kon om dat van Jezus Kristus te fchilderen, 't geen dus maar gedoodverfd bleef (i). In gelyker- voegen
(O Dit's volgens het oude Vertel!ingje, bevestigd door
alle de Schildevhistoiïè'n. Maar Ricbardfon, die dit befaamde Stuk aandachtig onderzogt heeft, zegt dat het gants onwaar is : dat in tegendeel, het Gedeelte van dit Aangezigt 't welk nog gezien word (want het Stuk is zeer vervallen en alle de Apostelen ter Regte-zyde des Kristus zyn gants vergaan , zulks 'er Plaatsfen zyn alwaar niet anders dan de Muur is overgebleeven ) zeer uitvoerig is, volgens de Gewoonte van da Vinci. |
||||
Florentynse Schilders. 149
voegen, niets Zo afgrysfelyk konnende uitdenken
om Judas te verbeelden, fchilderde hy dat van den Prioor des Konvents in de plaats, die hem daagh-' jyks lastig viel om 't Werk te voltooijen (1). Na een rédelyk lang Verblyf te Milaan, daar hy
ingeleid wierd by Franfois L, Koning van Frank- ryk, toen deez Vorst door die Stad trok, quam hy A°. 1500 te Florence. De Senaat (lelde hem te werk, om met Michel Angelo de Groote-Raadzaal' te fchilderen. Door een' edelen Na-iver , maak- ten zy om Stryd, tot dat Werk, de befaamde Kar- tons ( 2 ), waarvan de Histori der Schilderkunst zo ge-
(1 ) Volgens Vafari, vertoonde da Vinci aan den Her-
tog , dat hy reeds alle de Apostelen gedaan had ; dat hy zeer vernoegd was over derzelver Gelaat, eir de Hartstog- ten weiken hy hen had gegeeven: maar, dat hy geene lee- vendige Verbeeldinge genoeg konde vinden, om dien uitte- drukken, die m zo veel-e Weldaaden van zynen Meester ge- nooten te hebben, de Ziel zo vuil had om hem te verraa- den. Dathy daarentegens zulk een ysfelyk Denkbeeld had van 't Aangezigt diens onbezuisden Prioors, die hem zo vreezlyk plaagde , dat het alle andere afgryzelykfte Wezens-trekken uit zyne Gedachten wischte , zulks 't hem onmogelyk ivas het Schildery te voltooijen, indien zyne Hoogheid hem niet veroirloofde het Aangezigt van dien Monnik daarin te ver- beelden. Waarop de Hertog lachend antwoordde, Ja, zé- ker: je hebt 'er duizend Redenen toe! Die Kop geeft ook zulk een volkoomen Denkbeeld (zegt Richardjon) van eenen'Ju- das , dat ik niet verwonderd ben dat de Schilder zul'ken grooten Trek had om hem te fchilderen. (2) Vasari befchryfc dezelfden , gelyk in van Manden
kan gezien worden. In die van da Vinct, verbeeldende een Battaiije van 'M. Piccinino , Veld-overfie des Hertogs van Milaan, zag men het toornig Woeden van Ruiters en/Péér- den , oribefchryffelyke aartige Wapeningen, Helmen , Klee- dyen , en Standen van Péérden, waarin hy uitmuntte, zo aangaande 't Verftand der Muskeien als in Schoonheid en vVerkinge; om deez' Karton te fchilderen had hy een'won- derbaare fraaije Steigeringe gemaakt , die men verhoogen , K 3 va-
|
||||
X50 Florentykse Schilders.
gewaagd, en waaruit alle de Schilders , die hen
volgden, Voordeel geraapt hebben. De Krakeelen welken daVinci had, aangaandezyne Kunst, met den grooten Michel Angelo, ter Zaake elk zyn Ge- deelte deeze Zaale wilde doen uitmunten, dienden oneindiglyk ter Onderrigtinge van Rafaëh die toen twintig Jaaren bereikte, terwyl Michel Angelo né- gen-entwintig Jaaren had. . Leonard verzelde Hertog Juliaan de Medicis
naar Rome , A°. 1513 > by de Verkiezinge van Leo X. Deez Pauz beflelde hem een Tafereel . Verneemende vervolgens, dat hy zig bezig hield met Oliën te distilleeren en Kruiden te bereiden ( om Vernis daartoe te maaken ), zeide hy die Man zal niets goeds te wege brengen, wyl hy op 't Ein- de zyn's Werks denkt eêr hy 't eens begonnen heeft. Inderdaad, da Vinci heeft zelden Schilde- ryen ten Einde gebragt: altooz, liet hy 'er iets on- volmaakts in. Deeze Onzekerheid fproot alleen uit de hoogdraavendheid van zynen Smaak, die zig nooit
verlaagen , en inkrimpen kon : maar, toen hy aan 't Schil-
deren zoude gaan, had hy den Muur met zulk een' dikke Mixtuur bezet om in Olieverw' te werken, dat hy eindelyk zag dat alles bederven zoude , en dus liet hy 't begonnen ftaan. De Karton van M. Angelo, verbeeldde den Oorlog van Pifa: de Rivier & Arno vol Naakten van baadende Sol- daaten, terwyl 't Leger overvallen word, en ider zig daarop gaat haasten om zig te wapenen. Onder anderen was 'er een oud Kryger , hebbende 't Hoofd met een' Krans van Veilbladeren tegens de Hitte bedekt, die alle Poogingen deed om zyn' Kousfen over zyn' natte Beenen te trekken , zulks hem de Mond krom trok , alle Muskeien werkten , en de Aderen en Peezen rekten. Andere Dingen waren daar gete- kend , in Groepen: d'een' met Kryt of Koole, fommige ge- vraschen en gehoogd met Loodwit, d'andere ge-artfeerd. De Verkiezing van Paus Julius II-, A°. 1503, welke M. An- 6£LQ zq voort naar Rome riep, deed dit zyn Werk ftaaken. |
||||
Florentynse Schilders, isï
nooit vernoegde met het geene zyn Geest had
voortgebragt. Ni mant heeft, zékerlyk , meer gearbeid dan
hy , om het Punt der Volmaaktheid te bereiken en de Driften der Ziele uktedrukken. Overtuigd dat hy de Achtinge van vernuftige Lieden tot zig trok, deed hy ongemeene Studiën om de Verbeel- dinge der Aanfchouweren optewekken. Niets ont- fnapte hem ( i). Hy droeg een Memorieboekje aan
(i) De Pii.es zegt, dat de Schilderyen, die van hem
in de Kunstkabinetten der Vorsten en byzondere Liefhebbe- ren overgebleeven zyn, en welke alleen in weinige Figuuren beftaan , niet genoegfaam zyn om van de Voortreffelykheid zyn's Vermifts te doen oirdeelen; dogh, dat het geene de Schryvers daarvan gezegt hebban, en zyne overgebleeve Te- keningen , in ftaat is om ons te verzekeren dat hy een groot Schilder was. Zelve geeft hy een getrouw Uittrekzel, zege hy, uit een Latytis Handjcbrift van Rubbens, waarvan hy be- zitter was, 't welk zig uitlaat over de naauwkeurige Befpie- gelinge en Aandacht van L. da Vinci op de Natuure, en 'C Voorbeeld 't welk dezelfde daarvan nagelaaten heeft in zyn Nagtmaal te Milaan : „ daar de Apostelen (zegt hy) in hun- ,, ne behoorlyke Piaatsfen zyn, en de Kristus in de voornaam- „ fte, in 't Midde van hen is, deftig van Geftalte, enz., „ waar in geen' Geringheid nog Werking tegens de Wel- „ voeglykheid voorkoomt". 't Befluit is ,, dat hy, door een' „ Uitwerkinge van zyne diepe Peinzinge, tot zulk een' Trap „ van Volmaaktheid quam , dat hem (Rubbens) onmogelyk ,, fcheen genoegfaam naar Waarde van hem te fpreeken, en „ nog meer om hem natevoigen ". Dat's geen klyne Preuf voor da Vinci: dogh enkeld, zo wy meenen, aangaande de. Harts- togten, die algemeenlyk in hem erkend worden. Evenwel, als Rubbens zig dus fterk heeft uitgedrukt, wat moet men daarvan houden: was 't niet meer by Vergrootinge, dan by rype Over- weeginge? Kon deez', welke Kunstenaar hy ook was, verder fpreeken dan van de Uitmuntendheeden welke zig daarin ver- toonden, dan hy Rubbens voor zig zelfs vermogend inogt vinden : maar, kon dit gefchieden ten Aanzien van anderen, of van 't , geene de volgende ïyden mogten uitleveren? Kon Rubbens dus K 4 frrce-
|
||||
152 Florentynse Schilders.
|
|||||
aan zyn' Gordel, om de vreemdfte Gedaantens uï£-
tefchetsfen welken 't Geval hem opdeed ; en hy volgde den Veroirdeelden tot op de Strafplaats- fe, om naauwkeurig op Hun Aangezigt den In- druk natefpeuren, dien de Gedachten van een' naby zynde Dood konden voortbrengen. Zo kiesch was hy , dat hy , om Verwarringe te vermyden , in zyne Tafereelen geene Figuuren méér bragt, dan zulken die volftrekt noodzaakelyk daarin waren. Aan elke Zaak, gaf hy het Merkteken 't welk daar- aan behoorde. Het Vuur zynerlnbeeldinge, verhief Zyne Onderwerpen tot op den verhévendften Trap. Deez Schilder drukte alle de Kfynigheeden der
Natuure uit : niet alleen den Baardt en de Hai- ren, maar de Hairtjes van den Huid, der Kruiden, der Bloemen, enz. Deeze llaaffe Naauwkeurigheid kon niet verbeterd worden , dan door de Studie der Antieken : maar, hy raadpleegde ze nimmer, Zyn Koloriet is niet uitmuntend : zyn Vleezkleur trekt naar Gist, en in alle zyne Tafereelen heerst een Paarsfe - Toon , die daarvan de Houdinge be- Tieemd. Door zyne Werken alteuitvoerig te maa- ken , wierd hy droog , en zyne Omtrekken kan- tig (i). Men verhaald, dat hy te veel Tyd be- fteedde tot zyne Schilderyen : dat hy vier Taa- ren
fpreeken, kon ds Files dat zo aanneemen, indien zy 't wel overwoogen hadden : daar da Vinci , in dat eige Stuk (zo wel als Rafaël, gelyk Felibien aanmerkt) zodanig tekens de Behoorlykheid zondigde, met Kristus en zyne Ap'ostefen zit- tende (en niet leggende) aan Tafel te verbeelden? (l) Vasari zegt, dat hy alles aanwendde om zyne
Dingen te doen vooikoomen , rond en verheven te doen ftaan ; gaande zelve zo verre, om zyn Werk te doen verheffen gat hy eens aan eenen Engel 't allerbruinste Zwart in dé piepfelen , en 't allerlichtfte Wit in de Hoogfels gebruikte • 't Welk meer ftachc- dan Daghlicht, o.m de Hardigheid geleek |
|||||
Florentynse Schilders. 153
ren bezig was over 't Afbeeldzel eener Juffer, ge-
noemd Mona-Lifa, laatende het eindelyk nog on- volmaakt (1). Hy deed Poetsfemakers, Zangers, en Mullkanten koomen , als hy haar fchilderde , om haar in vrolyken Luim te houden. De Ontleedkunde , waarin hy Merk geftudeerd
heeft, vooral die der Péérden, was hem zeer ge- meenzaam. Men heeft,van zyne Hand, een groot getal Tekeningen, over de Gelaatkunde (2). Zy- ne (1) Desonaangezien zegt Felibien, dat het een der vol-
maaktfte Werken is welke uit zyne Handen zyn gekoomen: dat zo veel Bevalligheid en Zoetheid in de Oogen , en in de Wezenstrekken gevonden worden , datze leevendig, en als een' Vrouw fchynt welke Vermaak fchept dat men haar be- fchouwdj en dat Franfois I., voor dit Portret, vierduizend Ryksdaalders betaald heeft. Volgens Vafari, zyn daarin ten uit- terfte waargenomen, tot de minfte Klynigheeden welke te fchil- deren mogen weezen: in de Oogen dat waterachtig Blinken; op de Blaauwigheid die klyne roode Takjes; de klyne Hairt- jes der Oogfcheelen; de Wenkbraauwen met de Hairtjes, zo- danig als deeze gekeerd uit het Vleez waschen , hier dikker daar dunner; Neuz , Mond, Wangen , en Kin, zyn met alle deszelfs Deelen zodanig gedaan, dat het Vleez fchynt; in 'r Putje der Keele, als men 'er fterk op lette, zag men na- tuurlykde Polz.fpeelen. Onze Schryver, dieze voor zyne Oo- gen heeft, fchynt echter daarin, buiten de zonderlinge Uit- voerigheid ( te vreemder wegens de Veranderlykheid van dien wonderbaarelyken Geest, die een Werktuigkunftenaar, een Filozoof , en Doorfnuffelaar van de Verborgendheeden en Kragten der Natuure , meer dan een eêl en kloek Schilder was) zo veele Byzonderheeden niet te vinden. (2) In de Ribliotbeca Ambrofiana, te Milaan, is zyn be-
faamd Werk over de JVerktuigkunde. De Tekeningen van dit Boek, zyn gepla'-t op groot Imperiaal-papier. Het vervat 399 Bladen en 1750 Tekeningen, alle ontwyffelbaar Origi- neel , gedaan met de Linkehand: gelyk ook zyne daarby ge- icbreeve Aanmerkingen en Verklaaringen gedaan zyn , die gernaklyk geleezen worden, door 't Middel van een' Spiegel Welke enkeld daartoe gefchikt is. Mylord Arundel, befaamd °m zyne uitmuntende Verzameling' van alles wat de Kunsten K 5 en
|
||||
154 Florentynse Schilders.
ne Verhandeling over de Schilderkunst, nader-
hand door Pousfyn met Figuuren van eigene Uit- vindinge verrykt, is een voortreffelyk Werk, en moet aangezien worden als een Bron waaruit veel te putten is (i). Leonard was een groot Bouwmeester. Hy
gaf Preuven daarvan , te Pifa: daar hy 't Bedde der Arno afleidde , om derzelver Water naar Flo- rence te voeren. Ervaaren in de Waterwerktuig- kunst, maakte hy het Kanaal, 't geen de Wateren der Adda tot aan Milaan brengt : een Ondernee- ming, welke tot dien Tyd toe onmogelyk geacht wierd. Hy baande Wegen door de Gebergtens, dien hy wist te effenen. Ook maakte hy zulk ver- vaarlyk groot Aarde-Model een's Péérds, tot een Standbeeld voor den Hertog, dat het onmogelyk bevonden wierd 't zelfde in een' enkelde Geut te gieten. De Na-iver, welke altooz tusfen M. Angelo en
ia Vinci geheerst had, zig te Rome wederom opge- wakkerd hebbende, vond de laatstgenoemde zig ge- noodzaakt Italië te verlaaten, en naar Vrankryk te gaan. Franfois I. trok hem daar naar toe, door zy- ne Gunstbewyzen , en ontfing hem, met alle de Tekenen van Achting'dien hy verdiende. Leonard leefde'er, maar vyf Jaar: reeds oud, en byna al- tooz onpasfelyk zynde , bragt hy 'er niets voort. De Koning , hem in zyne Ziekte te Fontainebleau koo-
en Geleerdheid betrof, heeft veel Moeite gedaan, zo Ri-
cbardjon verzekerd, om dat Boek der Werktuigkunde voor Ko- ning Jakob den 1. te koopen, toen het nog in partikuliere Handen was. Hy bood drie-duizend Pistoolen , te vergeefs. ( i ) Feltbien Itemd dit wel toe: maar hy zegt daarby, dat
het geene goedeSchikkinge heeft, nog genoeg doorwrogt is. |
||||
Florentynse Schilders. 155
koomende bezoeken, zag hem den Geest geeven in
zyne Ermen, A°. 1520, ten Ouderdom van 75 Jaa- ren, en betreurde hem ongemeen. Die zeldzaame Man had een zeer bevallig We-
zen : hy was welgemaakt, zeer welfpreekend, en deed zig algemeenlyk hoog achten. Men verhaald verwonderlyke Zaaken, van zyne Sterkte: onder anderen , dat hy een Hoéf-yzer kon buigen , en den Klepel eener Klok wrong als een' Schroef. Zyne Leerlingen zyn geweest, Andrea Salaino
of Salai, Antonio Boltroffio , Marco Uggioni, Cezar Sesto, Paulo Lomazzo, enz. (1). De Te'keningen van da Vinci, zyn gedaan met
Potloot, met Roodkryt, met Zwartkryt, en mees- tendeels met de Penne, zeer vry en Jugtig behan- deld , flaauw opgewaschen.* Men merkt daarin aan, een groote Juistheid, veel Geest, en een' vol- koome Navolginge van de Natuure. Hy heeft verwonderlyke Gryns - troniën getekend. Indien hy fomtyds de Omtrekken der allêrgrilligfte We- zens nog geweldiger aangezet heeft , zo was dit om daarvan te beter het Merkteken te bewaaren. Een eenvoudige Waarheid, een wat drooge Smaak van Tekening', en een vreemde Wyze van Klee- dyen ,zyn genoegfaam om Leonard da Vinci teon- derfcheiden: indien gy daarenboven zyne Manie- re van Denken, en eene leevendige Üitdrukkinge van de Hartstogten daarin vind , welke hy beter dan imant anders bezeeten heeft. T e Florence heeft hy de Kartons vervaardigd, als
voorgemeld , voor eene Zyde van de Groote-Zaale des
(1) Die zodanig zyne Maniere hadden aangenomen,
zegt Felibien, dat dikwyls hunne Werken voor de zynen zyn doorgegaan. |
||||
156 Florentynse Schilders.
des Raadkamers, verbeeldende de Historie van Ni-
colo Pictinino, Veldheer des Hertogs van Milaan. Voor 't Hoofd-autaar der Kerke de l'Annunciata , eene H. Familie, met S'. Anne en St. Jan, waar- van hy alleen den Karton vervaardigde. In de Gal- lerye des Groothertogs , vind men eene Maagd van midbaare grootte, en den Val van Faëton. T e Rome ziet men, in 't Vatikaan, eene Maagd,
welke hy voor Klemens FIL fchilderde. Hy fchilderde, voor den Keizer, eene Geboor-
te, en twé Hoofden van Medufa welker t'famen- ile'lling Afgryzen baard. T e Milaan, in de Eetzaale der Dominikaanen ,
een fchoon Nagtmaal, 't welk door den Tyd be- fchaadigd is. Een heerlyke Kopye daarvan , ziet men in de Kerke van St. Germain ÏAuxerrois, te Pa- rys; en eene , die nog fchooner is, in de Kapelle van 't Kasteel d'Ecouen. In deSakristye van «S« Ma- ria tegens San-cel/o, heeft hy eene Maagd gefchil- derd , die op de Kniè'n van Si Anne leund , om haar Zoontje te weerhouden 't welk met een Lam fpeeld.
I n de Gallerye Ambrofiana , te Milaan, het Af-
beeldzel eener Hertoginne; en dat eenes Leeraars, ter Kerke delle Gratie , in de Kapelle des Rooze- krans. In de Gallerye des Hertogs van Parma, is een
St. Jan.
D e Koning van Vrankryk heeft eene ,H. Fami-
lie, met eenen St. Michiel op den Achtergrond , en een' Man op de Kniè'n; nog eene H. Familie, met eenen &. Michiel, de H. Maagd, het Kind Jezus, St. Jan., en eenen Engel; eenen Bacchus 5 de fchoone Yzerkraamfter; een Vrouws-Portret; eenen Kristus, houdende een' Wereldklootj St. Jan in de |
||||
Florentynse Schilders. 15?
|
||||||
Woestenye; eene H. Maagd, met Se. Jnne; eene
Maagd op de Kniëiy.jem..,de ..Roemde, of de Mona> Lifa, Huiz^rouwyvan Francisco del Gioconde. In 't Palftz/Rbyaal, te Parys , is 't Hoofd eener
Vrouwe, met gevlogte Hairen; 't Af beeldzel eener Doghter, Melker Hulfel grillig is, met een Neêr- ftik; de Coftynbine , Halflyf eener Vrouw', houden- de een' Ruiker van Jasmyn. SoutmIn heeft.J|et Nagtmaal gegraveerd, in
twé Stukke|i; Troièwkens Herodias, in 't Kunstka- binet des imtsb;ertogs:_~ï.ês|o/i, en eene Verzame- linge van (^rjsastroaiën, in da Bladen. Daar zyn nog eenige i-antfee ClHyeeïz^^ dogh in klyn Ge- tal. |
||||||
Mfc
|
||||||
158 Florentynse Schilders.
|
||||||||||
MICHEL ANGEL O.
MEn behoefd maar alleen Michel Angelo
Buonarota te noemen, om het Denk- beeld van een' groot Man te geeven. Hy wierd gebooren, A°. 1474, in't Kasteel van Cfó</£, leg- gende op 't Grondgebied van Arezzo, in Toskaane . Zyn Vader, Lodewyk Buonarota, een Man van aan- zienlyke Geboorte , uit het Huiz der Graven van Canosfa , fchikte hem tot de Studie , en berispte hem dikwyls om dat hy tekende, ziende de Schilder- |
||||||||||
m
|
st aan als een Beroep 't geen hem ont-eerde.
|
|||||||||
Die
|
||||||||||
Florentynse Schilders. 159
Die Vermaaningen waren evenwel te vergeefs: de
natuurlyke Neiging behield de Overhand. Hy wierd dan befleld, by Domemco Ghirlandaio dien hy wel dra te boven ging, zo wel als allen zynen Me- deleerlingen. Deez Schilder, is van 't Getal die'r gemeene Meesters die nooit anderen Roem bekoo- men, dan dien van groote Mannen tot Leerlingen gehad te hebben. Laurens de Medicis (1) Beftuurder van Floren-
ce, nam M. Angelo in zyn Paleiz, alwaar een aan- zien-
(1) ONVERGELTKELYicBeminnaar,Voorftander, enBelooner
der Kunsten en Weetenfchappen: een Heer, welke byzonderlyk den Grond gelegt heeft tot deezer Verheffinge in Italië, ver- volgens al meer en meer opgebeurd door de Vorsten die uit zyn Geflacht ontfprooten. Hy verzamelde niet alleen, met zwaare Kosten, 't meestedeel der uitmuntende Antieken be« hoorende aan dit hoogberoemde Huiz, maar ook eene ver- baazende Menigte aloude Manufcripten, door 't gantfe Gebi.ed des Turk/en Keizers nagefpoord, met deezes eigene Toelaa- tinge, uit zonderlinge Achtinge voor hem. Laurens plaaiifie alle die fchoone Antieken, en een deel uitmuntende Schilde- ryen (waaronder zig bevond, volgens K. van Manier , een St. Jeronimus en andere fchoone Stukken van jf. van Eyck) in een Gsbouw van zynen Hof, en ftigtte aldaar eene Qef- fenfchoole voor de Kunstjeugd , zo wel in Schilderkunst, als Beeldhouwerye. Hy klaagde, zegt van Manier na Vajari, dat de Eêlbeid der Beeldbouwerye zo vervallen was, 't welk ook buiten tégenfpraak zyn Opzigt had op de Schilderkunst: want hy beval aan Gbirlaniaio , dat die van zyne beste Leerlingen aldaar ftuuren zoude, om te konterfeiten en te leeren tekenen. Door dit Middel , quam M. Angelo aan 't Hof, en in de Gunst des doorlugten Befchermhe'ers, dien hy zig door zyn' Viyt en zyn uitfteekond Vernuft zo waardig maakte. De. voortvaarendjie zynde in 't leeren , en de vlytigjie in al zyn doen , wierden de Sleutels die'r allergeneuglykjie Plaatsje ter Studie aan bem vertrouwd: zulks hy de weêrgalooste Gelegen- heid had, om zyne natuurlyke Gaven te oefFenen, en zig; de Grootsheid der Antieken eigen maakende, oneindiglyk bo'fea allen uittemunten. |
||||
ÏÖO FtORENTYNSE ScHIlDERl
zienlyk Jaargeld ( gelyk hy aan Menigte, na Maaté
van Verdiensten gaf) deszelfs Kunst-oeffeningen grootelyks bevorderde. M. Angelo beantwoordde, aan de Goedheeden zynes Befchermheers. De Bytel was zyn eerste Werktuig. Hy had deezen leeren be- handelen by zyne Voedfter, Huizvrouw een's Beeld- houwers , woonende in het Dorp Settignano: waar- van 't Meestedeel der Bewoonders , of Beeldhou- wers of Steenhouwers waren. Ten dien Opzigt plagt hy vervolgens dikwyls te zeggen, dat hy de Beeldhouwkunst met de Melk ingezoogen had. De Beelden, dien hy aanvanglyk maakte, 't Gevegt van Herkules tegens de Centauren , deeden de gantfe We- reld verbaazen : men kon zig niet verbeelden, dat zy uit de Hand een's Jongelings voortquamen (i). D e Dood zynes Voorftanders, vier Jaaren daar-
na, deed hem Florence verlaaten: om de befaamd* fle Tafereelen te zien, die toen te Venetië en te Bologne waren. In de laatstgenoemde Stad, maak- te hy de Beelden van St. Petronius en van eenen Engel, welke aan den Boog van St. Dominikus ont- braken. Rome trok hem vervolgens; en de Kardi- naal van St. George hield hem in zyn Paleiz, gedüu- rende een Jaar. Eindelyk quam hy wederom te Florence , daar hy eenige Beelden maakte , gelyk eenen St. Jan en eenen Kupido (2). Dit laatfte wierd zo fchoon gevonden , dat men hem raadde het naar Rome te zenden, en het te delven in eenen Lust-
(1) Zyn eerfle Werk in 't Marmer, op zyn' Ouderdom
van 18 Jaar (indien het Opfchrift van achteren geloofbaar is) was de Kop van Pan : wonderbaarlyk gekopieerd, na een Antiek van den hoogften Griekfen Styl, beide nog in wezen. (2) M. Anü£Lo was toen 24 Jaar oud, en Rafaël nog
een Kind. |
||||
Florentynse Schilders, iö*
Lusthof, die wel dra omgegraaven ffcond te wor-
den, 't Geval wilde, zo als men 't zig verbeeld had : het Beeld wierd opgegraaven, en de Kenners pirdeelden 't Antiek te zyn. Zy wierden niet uit den Dut geholpen, dan door eenen Erm, dien M. Angelo bevoorens daarvan gebroken en met zig naar Rome gebragt had. In deezen Tyd , quam de fchoone Groep der
Piëta, die in de Kapelle der H. Maagd te St. Pieter Haat, door zynen Bytèl voort. Hy keerde vervol- gens wederom naar Florence. Van een' Blok Mar- mers , door Slmone da Fiefole verbrod , welke daar- uit eenen Reuz had willen maaken, formeerde hy eenen jongen David met zynen Slinger. Dit onna- volgelyk Beeld , Haat op de Groote-Plaatsfe te Flo- rence. M. Angelo wierd gebruikt, in de Groo- te Raadzaal' , ten Tégenftreever van Leonard da V'mc'i. Het Ontwerp daar van, was de Oor- log van Pi/a: waarvan hy de Kartons maakte, die zodanig geacht wierden, zelve van de Schilders , dat zy zig beïverden om dezelfden te kopieeren. Men rékend den grooten Rafaël, onder 't Getal vaa die zyner Toejuicheren. Alexander de VI overleeden , en van Ju-
lius IL opgevolgd zynde, deed deez Paus M. An- gelo naar Rome koomen, om aan zyn Praalgraf te arbeiden, 't geen alles van dien Aart overtreffen zoude. Hy maakte daarvan een' pragtige Teke- ning' , t'famengefteld uit veertig groote marme- re Beelden , behalven de Kindertjes en het ander Bywerk. Eenig Ongenoegen ,'t welk hy van Julius ont-
fing, deed hem fchielyk naar Florence wyken (i). Da
(i) Volokns Vajari, ging M. Angelo zelfs nair Cara-
Eerjïe Deel, L «»
|
||||
iö2 Florentynse Schilders.
De Paus, dit verneemende, zond hem vyf Renbo-
den achter na, en dwong hem, door herhaalde Be- veelen aan den Raad, naar Bohgne te koomen , al- waar hy zig bevond, om Vergisfenisfe te bidden (i). Dee-
ra, om 't noodige Marmer uittezoeken; een Gedeelte fchikte
hy naar Rome, en een ander Deel naar Florence om hier des Somers te gaan arbeiden , wanneer te Rome een Quaade- Lucht heerst. Het Marmer te flom«_gekoomen zynde, moest betaald worden. M. Angelo begaf zig deswcgens naar den Paus, dogh kon geen Gehoor bekoomen, onder Voorwend- zel dat zyne H. gewigtige Zaaken onder Handen had. Hy betaalde 't dar., van zyn eigen Geld. Eenigen Tyd nader- hand, weer ten Hove koomende , wierd hy insgelyks afge- weezen: de Portier gaf zelfs voor, dat hy Bevel had hem niet intelaaten. Een Bisfchop, daar by (taande, zeide toen te- gens denzeifden, Hoe! kenje deezen Man niet? De ander ant- woordde , ik ken hem zeer wel: maar ik fta hier, om 't Be- vél van mynen Opperden en van den Paus waarteneemen. Daarop zeide M. Angelo, Als de Paus my laat roepen, zeg dat ik elders te vinden zal zyn. Met een begaf hy zig naar Huiz, en vorder te Post uit Rome; laatende Bevel aan zyn Volk, orn alles aan de Jooden te verkoopen en hein te vol- gen. Op 't Grondgebied van Florence, troffen de Brieven en Afgezondenen des Paus hem aan, met Bevel van weerom te koomen, op Straffe'van Ongenade; Aanvanglyk wilde hy nergens naar hooren; en fchreef alleen dit Briefje aan den Paus : ,, zyne H. zoude 't hem tog vergeeven, wanneer hy „ niet meer in derzelver jegenwoordigheid quam, wyl die „ hem a's een Booswigt had doen wegjaagen , 't welk hy niet „ verdiende: zyne H. zoude wel anderen tot derzelver Dienst „ konnen vinden ". ( i ) Je hebt dan ge-wacht ( riep de Paus, zo dra hy hem voor
zyne Voeten zag) dat wy u koomen vinden, in fteê dal je ons zoud koomen zoeken ! De Bisfehop, die hem (vanwegens den Kardinaal Soderini, aan welken^M. Angelo van den Raad van Florence aanbevolen was, en die zig door Ziekte belet vond) by zyne H. had ingeleid, wilde toen zyn Beentje uithaalen ; en vertoonde eerbiediglyk aan zyne H., dat Mensjen van dit Beroep gemeenlek onbedreeven zyn, en buiten hunne Kunst ner- gens toe deugen : zulks ze alle Verjcbooninge verdienen. Maar Julius, die beter Denkbeeld daarvan had, dorfchte den Bis- .. fchop |
||||
Florentynse Schilders. $63
Deeze klyne Ongenade, fcheen aan verfcheide eene
groote Gunst ( i ). Bramant, Bloedvriend van Ra* faël, wierd na-iverig daarover; en boezemde den Paus in, om aan M. Angelo het Schilderwerk der Kapelle van Sixtus optedraagen , meenende dat hy zig met Eere daaruit niet redden zoude. Daardoor wendde Bramant hem af, van zig in de Beeldhouw- kunst te oeffenen, waarin hy meer dan imant uit- muntte ; en brak te gelyk het Ontwerp, van 't Praalgraf des H. Vaders. M. Angelo , die den Af- gunst zyn's Tégenftreevers gevoelde, wilde zig dac Werk van den Halze en op Rqfaël fchuiven: maar de Paus verftond geen' Verfehooning', en hy moest gehoorzaamen. Hy vervaardigde dan de Kartons voor de Kapel-
Ie; fchop met zyn' Rotting op den Rug (zo Vafari getuigd), en
liet hem voorts buiten het Vertrek jaagen, zeggende je bent zelfs een Lomperd: zuldge dus eenen Man boonen, dien wy niet beleedigen willen ! Daarentegens ontfing M. Angelo de Be- nediiïie , benevens onderfcheide Gefchenken , en Beloften voor het toekoomende. (i) Dit zou onverftaanbaar konnen voorkoomen , aan
dien die den driftigen Aart van Julius niet kennen, of geen Geloof wilden flaah aan 't geene de Italiaanen zelfs van hem fchryven. Vafari getuigd het volgende. M. Angelo, aan hem Verlof vraagende om eens naar Florence te gaan, voerde cie Paus hem te gemoct', En die Kapelle (van Sixtus): <wan-/ neer zal die gedaan zyn? De ander antwoordde, Als ik kan, H. Vader. Als ik kan! als ik kan: ik zalze u wel dom gedaan hebben! zeide zyn Heiligheid, en leidde hem met een' zyn' Rotting zo gevoelig over de Schouderen , dat M. Angelo ter- ftond naar Huiz weck. Hy vond 'er zig echter zo dra niet, of 's Pausfe Kamerdienaar quam hem 500 Ryksdaalders brengen , om het te verzoeten: geevende hem te kennen, dat de Schie- lykheid zyner Heiligheid enkeld Betuigingen van Vriendfchap waren, en veeleer voor Gunftbewyzen, daa voor Beleedigtn- gen, moöÉten opgenomen worden. T 5
|
||||
j64 Flqrentynse Schilders.
Ie; en ontbood verfcheide Schilders van Florence ,
om daaraan te arbeiden. Deeze voldeeden hem zo weinig, dat hy hen te rug zond, en 't Befluit nam van dat groote Werk alleen te fchilderen. 't Was nog niet half voltooid, of de Paus, onverduldig om liet te zien, deed de Stellafiè'n weghneemen ( i), en was 'er ten hoogft' over voldaan. Bramant, die- de andere Helft voor Rafaël verzogt, wierd afge- ilagen ; en M. Angelo liep die groote Baan' af , in twintig Maanden tyds ( 2). Négeri Onderwerpen van
(1) M. Angelo had aan den Paus gezegt (die hem in
hevigheid vroeg , hoeneer hy gedaan zoude hebben ), dat dit zoude weezen, wanneer hy zig zelfs in de Kunst zoude heb- ben voldaan. Zyne H. voerde hem daarop te gemoet', En wy willen datje ons ook voldoet, in ons Verlangen van let fpo'edig dooruvoltooid te zien: geevende hem daarbenevensgulhartig te kennen , dat hy hem van 't Stellafie zou laaten fmyten, in- dien hy niet fpuedig gedaan maakte. • M. Angelo, weetende dat zyn H. een Man van zyn Woord was, vond zig dus in ds Noodzaake van zig te overylcn. (2) Omtrewt den Jaare 1512, zonder van imant ge-
holpen te zyn, zo gezegt word, zelve niet tot het vryvcn en bereiden zyner Verwen. Hy ontfing drieduizend Dukaaten voor zyn' Moeite; die zékerlyk zeer groot was geweest., wyl hy gcdaurende een' gerutmen Tyd naderhand niet om laag konde liyken, als zo lang met het Hoofd achter-over hebbende moe- ten arbeiden, zulks hy een' Brief zullende leezcn dien om hoog moest houden , om 't van onderen op te zien. Dit Werk gedaan zynde, bedroog de Verwachtinge der Schilders , en van Rafaël boven al : die in Oogmerk om hem in zyn ach- ting Schipbreuk te doen lyden.bem dit Werk door Bramant be- zorgd had, zegt de Vlies. Evenwel is dit laatfte (de byzonde- re Oogmerken van Bramant uitgezonderd) ten boogde on- waarfchynlyk: zo dra men maar overweegd dat M. Angelo, zig byzonderlyk op de Beeldhouwerye en Bouwkunde toe- leggende , zelfs dit Schilderwerk geerne aan Rafaël had willen overlaaten ; endit.Rafaël dus geen Reden had om de Achtinge te duchten , van imant aan wiens Oirdeel hy zig wel wilde onderwerpen, zynde zelfs eerst onlangs in Rome gekooinen en by hem maar een Jongeling te rekenen. |
||||
Florentynse Schilders. 165
van 't Oude Testament, verwonen zig in 't Opper-
fte van 't Verwulft; en veel laager, de Profeeten en de Sibyllen, in Standen die weinig Overeenkoomst hebben met de Heiligheid der Plaatsfe. Daniël de Volterra heeft, in 't Vervolg, de aanftootelykffce Naakten bekleed. Na den Dood van Julius II (1), deed Leo X,
van 't Huiz de Medici's, die hem opvolgde, de On- derneeminge van 't Praalgraf zyn's Voorzaats ftaa- ken; en beval aan M. Angelo , om den Voorgevel der Kerke van St. Laurens te Florence , de Biblio- theek, en de Graffteê der Prinsfen zynes Huiz, op- tefieren. M. Angelo heeft de laatstgenoemde opge- tooid, met zeven uitmuntende Beelden. Die van Laurens en van Juliaan de Medicis, welke elk hun- ne Graffteê hebben, zyn verzeld met Figuuren van den Dagh, den Nagt, den Morgenftond, en den Avond. Het zevende Beeld, is eene H. Maagd , zittende in 't diepft' der Kapelle. De Juistheid die'r
(1) Onder anderen flaat de Schryver over, het fchoo-
ne Standbeeld van Julius II. te Bologne , na deeze Paus die opgeftaane Stad wederom onder 't Erfdeel van St. Pieter bad gebragt. 'c Was van Metaal, 5 Ellen hoog, en wicrd. geplaatst op 't Frontespies der Kerke San Petronio. By volgen- de Verandering wierd dat Standbeeld vernield: de Hertog van Ferrare deed 'er een ftuk Gefchut van gieten 't welk hy 'Ju- lius noemde, en bewaarde 't Hoofd. Toen M. Akgelo het Model vertoonde, eêr hy dat Standbeeld goot, ( 't geen van groote Kunst, fchoonen Stand, ryk geplooide Kleedyë was, en den Erm met een' fiere Werking verhief) vroeg hem de Paus, Of het de Benedictie dm wel de MalediBie gaf? M. Angelo antwoordde, Dat bet zelfde 't Volk van Bologne waar- fcbouwde , om in het Toekoomende wyzer te zyn. Vervolgens aan den Paus vraagende, zegt Vafari, of hy 't geen Boek in de andere Hand zoude geeven ? zo riep zyne Heiligheid, Geef bet liever een Zwaardt in de Hand: want, ik ben geen Gelet- terd Man! L3
|
||||
■166 Florentynse Schilders.
die'r Standbeelden, hun groots Merkteken, de Ltigt-
heid waarmee ze uitgewerkt zyn, field hen gelyk roet het Antiek, 't Bouwkunstig-Geftél, is van zy- ne Uitvindinge. Hy vond een nieuw Kapiteel uit, 't geen zedert zynen'Naam gevoerd heeft. Geduurende de Onrusten , die midlerwyl in
den Staat van Florence volgden , verliet hy deeze Stad, met twé Vertrouwelingen, voerende by zig 12000 Ryksdaalders in gereed Geld. Hy quam te Ferrara, en bood deez Schat den Hertog aan. Van daar ging hy naar Fenetiè', daar hy de Tékeninge maakte , der befaamde Brugge Rialto: gants uit Marmer en van eenen enkelden Boog gebouwd •welker Openinge van 43 Venetiaanfe-Voeten is. D e Rust te Florence herfteld zynde , ging hy
'er weer arbeiden , aan de Grafftêê der Medicis , welke hy gants voltooide (1), Hy fchilderde ook, voor den Hertog van Ferrare, de befaamde Léda: welke naderhand naar Frankryk gevoerd, van Fran- fois I duur gekogt , en te Fontainebïeau geplaatst wierd. De al te onzedige Geftalte van dit Schilde» ry} deed het naderhand ten Vuure doemen ( 2). Ver-
(1) Volg f. ns Fafari, floop hy geduurende de Belege-
rde m de Stad, A°. 1526, ter Verdédiginge derzetfde, en bezuurde'er de Vestiftgwerker), gelyk hy ook elders onder- fcneiae Vestingwerken verbeterd heeft. (2) Dit voortrefFelyk Ank Werks (een uitmuntend Vrou.
we-Naakt, zegt Fafari) gaat in Print uit. Mogt M. Angelo , indien hy die Executie had konnen voorzien den Bewerker daarvan niet mede in de Helle, by Mes/er Biagio, hebben peplaatst ? t Was de Hr. des Noyers, Sekretaris van Staat en Opperbewmdsrmu der Gebouwen van Frankryk , ten Tyde x^n Louis XIII, onder 't Ministerie des Kardinaals de Ri- chelieu: die men weet dat een groot Heilig in Gevalle van Staatkunde was en dus zyne Afhangeling mee , om alles aan CM Wiikeunge Macht en zyne eige Heerszugt opte-offeren . Zy
|
||||
Flore'ntynse Schilders. 167
Vervolgens eifchte de Paus hem naar Rome, om
het Laatfie - Oirdeel te fchilderen, boven 't Autaar der Kapelle van Sixtus, welker Ver wuift hy reeds verrykt had. Deez Arbeid hield hem agt Jaaren bezig, en kon niet ge-eindigd worden dan onder 't Pausfchap van Pauhis III ( 1). In dat befaamd Werk,
Zy was in zulken leevendigen en geilen Drift van Liefde
verbeeld, zegt de Piles, dat de Hr. des AToyers haar uit een' Tederheid des Gemoeds deed verbranden. Die Heer was dan een groot Voorftander der Goede-Zéden ! Evenwel, 't Voor- wendfel van 't Bevorderen der Zeden, hoe dikwyls fpruit die niet voort uit vry andere Grondbeginzelen, dan uit wézenlyk Gevoel en ftetragtinge van de Deugd: naamelyk , die vry van Eigenbelang is , en in de byzondere Handelingen der Dryvers altooz onberispelyk moet uitblinken ? Wat den Hr. des Noyers vorder aangaat; dat^enkeld Bedryfzou genoeg- zaam zyn, om te toonen dat hy op zyn best niet veel Oir- deel bezat, en dus weinigbequaam was uit waare Grondbegin- zelen te Werk te gaan, indien wy 't vorder niet bevestigen zonden in 't Leeven van den befaamden N. Pousfyn, die door deszelfs flegte Behandelinge 't Befluit nam om zyn Vaderland wederom te verlaaten, en zyne Dagen in Rome te gaan ein- digen. Of het ten Verwyt tegens hem diende, wat de Laatst- gemelde in zynen Klaagbrief aan hem te gemoet voerde, laa- ten wy aan iders Oirdeel. Pousjyn zegt daarin „ dat hy, ge- „ lyk Oudstyds de Filozoof, een Venflertje in den Boezem „ van elk wenschte, om te zien wat in 't Hart omgaat; wyl „ men dus niet alleen de Boozheid of de Deugd, maar ook „ de.Weetenfchappen en de fraaije Oeffeningen, daarin zou- „ de konnen opfpeuren : maar dat het , wyl de Natuur 't „ anders geregeld heeft, zo moeijelyk is om wel te oirdee- „ len over "de Bequaamheid der Perfoonen in de Kunsten ,, en Weetenfchappen, als over hunne Goede- of Quaade- „ Neigingen in -Ie Zeden ". (1) 't Wierd begonnen A°. 1534,en voltooidA°. 1541:
dogh, hy was daaraan niet geduurzaam bezig, en arbeidde midlerwyl in Beeldhouwerye, zyn' geliefdfte Kunst. Richard- fon zegt voorts, dat Aretyn , zin hebbende om zyne Denk- beelden in dat Werk te brengen, hem eenen grooten Brief fchreef, gedaghtékend Venetië den 15 September 1537: vol L 4 uit-
|
||||
ï68 FlorentynseSshilders.
|
|||||
Werk, deed hy den grootsfen Smaak van Tékenin-
ge, en de Verhévendheid zyner Gedachten , be- fpeuren ( i ). Een oneindig Getal van Figuuren, en zeer ongemeene Standen, vormen eene t'Samen- ftellinge die zo groots als yerfchrikkelyk is. Het Denkbeeld is getrokken uit Dame , die zyn ge- liefde Autheur was (2). In de Helle heeft hy ver- beeld , uitfleekende Pügtpieegingen, waarin hy behendiglyk zyne Ge-
dachten uitte , voorwendende zig te verbeelden dat het Schilderwerk in die'r voegen zoude konnen zyn ; dat die Schetz zeer Poeëtis is, en eenige Dingen opléverd waaruit M. An- celo voordeel zoude hebben konnen trekken: maar dat deez hem op 't beleefdfte antwoordde , den 20 November , met geen' minder' Keur van Pügtpieegingen, en aankondigde, dat het Werk reeds te verre gevorderd was om daarin iets te kon- nen veranderen. ( 1) Een omiitputtelykeBron, voor de geenen die de Wee-
tënfcharj en den grootsfen Smaak der Tëkeninge in den Grond zoeken leercn te kennen, zegt de Piles. Volgens Ricbard- Jon, is 'er geene de minste Houding in, en 't,Koloriet, gelyk 'van al 't andere watM. Angelo in deezeKapelle verrigt heeft zwart en droevig: zulks het Geheel zeer onaangenaam is- dat daarin ook niet gevonden word, datedele en ftoute Penfeel 't geen men 'er zoude meenen te ontmoeten , als men zig niet ennnerde dat bet niet in de Schilderkunst was waarin dee- ze Meester uitmuntte. Evenwel fchynt hy eenigerwyze, ten Aanzien van 't Koloriet, hier tegens te fpreeken wat hy el- ders zegt, gelyk wy in onze volgende Note aanhaalen. Hoe "t zy, en jegenwoordig is , van Mander verzekerd , in zy- nen Tyd „ dat het zig, zo wel van digte by als van verre, ,, zeer wel wi! laaten zien; dat het geretocqueerd, en met ,, Artfeeringen in de Diepfelen, zeer net voldaan is: niet al- „ leen van onderen daar men by kan, maar om hoog in 't „ Oppcrfte, alwaar hy eens met een' lange Ladder bygeklom- „ men is ". ( 2 ) 11 r c h a r d s o n , als t' Orvieto niet geweest hebbende,
brengt Vajari by: om aanteduiden, dat M. Angelo het On- derwerp ontleende uit het Orfdeel van Luca Signorelli, in den Dom té Orvieto. Daarentegens zegt de Schryver van de Voor- raden des Nieuwcndruks van Dolce, dat hy dit Schildery niet allecrj
|
|||||
Florentynse Schilders. i6p
beeld, de zeven Doodzonden met menigte van Dui-
velen : onder welken hy den Ceremonie-meester des Paus geplaatst heeft, die zyn Werk veracht had (i). De Vreugd der Gelukzaligen, is zo gevoelig als de
alleen gezien maar aandachtig onderzogt heeft; en dat, bui-
ten eenige Zinlykheeden, niet van Beelden maar van Gedach- ten , niets in het Oirdeel van M. Angelo is 't geen daarna ge- lykt. Vafari-fyreekt echter anders, maar zodanig niet als Ri- cbardfon, en op een' Wyze welke zo veel Eere doet aan M. Angelo, die 't niet Steelzwyze deed, als aan Luca Signorelli. Hy zegt, dat M. Angelo dit Werk van Luca altyd ten hoog- fte preez en achtte, en zig daarvan in zyn Laatfte-Oirdsel bediende. Gemelde Ricbardfon, welke eghter niet ter zyde field van de Hartstogten, de diepzinnige Betekent [Je AcrFiguuren, enz. te gewaagen, laat zig vorder breed uit over de Irregulari- teiten, en de Feilen, van die befaamde Werk. Hy verze- kerd , uit Armenini, dat M. Angelo zelfs hiervan zodanig overtuigd was, dat hy 't naderhand eens met een voornaam Perfoonafië beziende, gulhartig uitriep, Hoe veele Zotten zal dit niyti Werk niet voortbrengen', meenende, door régelregte Nabootsfinge, gelyk Breekebeenen gewoon, en ook niet an- ders vermogend zyn, na voornaame Werken te doen. Die Schryver zegt, dat het, voordeelig boven 't Autaar tegens over den Ingang ftaande, zo voort het Oog tot zig trekt, en nog in vry goeden Staat is. In een Woord ',, dat onbetwist- ,, baar in de gantfe Wereld geen Stuk gevonden word, waar- „ in zulk een menigte Naakten by malkaar zyn, in zulke „ groote Verfcheidenbeid van Standen, nog zo fchoon geté- ,, kend; dat het een onvergelykelyk Stuk is van Mensfelyke „ Figuuren, voor eene Teken-akadèmie, maar geenerwyze om ,, een Laatfte-Oirdeel te verbeelden, ten welken Opzigte het „ zelfs wanfchaapen, onbetaamelyk, en onlydelyk is ". Even- wel bekend hy „ dat fchoone Gedachten in dit Schilderwerk „ gevonden worden: dat M. Angelo, zékerlyk, minder be- „ doeld heeft om een Laatfte-Oirdeel te verbeelden, dan om ,., te praalen met zyne Kunde van 't Mensfelyke-Lichaam, en ,, met zyne Kunst om hetzelfde te konnen verbeelden: dat „ hy de Lvther van de Hervormïnge der Schilderkunst is; en ,, dat men 't zelve aan hem is verfchuld, dat men den groo- ,„ ten Rafaê'l ziet zodanig als deez gevonden word ". (i) 't Was Biagio van Qefano (een waan wyze Quast,
L J zegt
|
||||
ITO F L O R È S T "ï N S E SCHILDERS.
^e Wanhoop der Verdoemden. Hy ging zig in
dit grootsfc Stuk verre te boven, 't geen vry uit- Biuntender is dan de Schoonheid van't Verwulft (i). Die
zegt Vafari) die aan den Paus vertoond had, dat het.oneerbaar
was, in zulke eerwaarde Plaats, zo veele Naakten met ont- bloote Schamelheeden te verbeelden. Uit Weenvraak fchil- derde M. Angfxo dien Priester, met een' Slang om 't Lyf die hem in de Schamelheid byt. WuBtagioook aanhield,by den Paus en byM. Angelo, 't hielp niet: hy moest'er b! wen wenken. Zyn H. beklaagde zyn Ongeluk : verzekerde dat hy hem helpen zoude, indien men hem in 't Fagevuur geplaatst fetd: maar dat zyn Vermogen zo verre niet ging om hem uit de Helle te verlosfen. (i) De Schryver is dan wel verre van dit befaamde Werk
te veroirdeelen, of daarvan zo ftraf te fpreeken als Rkbard- 'fm en andere doen. 't Is hier de Vraag niet, of een Kuns- tenaar zulke Voorwerpen vlak moet navolgen, die hem alleen dienen om hem te fteiken of daaruit eene goede Verkiezinge te maaken; dewyl 't onbetwistelyk is , dat de verdienstige Schilder jeugd altoos naar het Zedige moet tragten, en angst- •salliglyk alles vermyden wat Stóffe tot eenige Berispinge kan p-eeven, om zig niet bloot te Hellen voor den Blaam welke op den grootften Mannen gelegt is, wegens genome Vryhee- den die in hen vcrfchoonlyker zyn dan in hunne Nabootsle- ren : maar, moet men ter Liefde der Kunst niet wat toegee- ven aan die zelfde groote Mannen, en aan hunne Werken , welke wegens derzelver Voortreffelykheid , Zeldfaamheid , en Ouderdom , een zéker Voorrecht hebben bekoomen 't welk andere zig niet konnen aanmaan'gen? Evenwel, wyl dikwyls zulke Schynheiligen aangetroffen worden , die om ten ltrengften Kuisch te febynen zo vaardig zyn zelve voor oneerbaar te veroirdeelen, wat in zig zelfs eigenlyk zeer een- voudig , en van den Kunstenaar zonder eenig blaamabel Oog- wit voortgebragt is, zo moeten wy eens hooren, wat Feli- Mm, grootendeels uit Fafari, op dit Onderwerp bybrengt. w Móet gy daarom M. Angelo uitkryten (zegt hy), voor _ eenen Libcrtyn : hy , wiens Leevensgedrach altooz zeer „ kristelyk, en wiens Zeden zeer geregeld geweest zyn? die „ nooit befcbuldigd is geworden, van eenige Ongebondend- ., heeden ? die alleen de Schoonheid in de Werkfhikken der ., Kunst beminde, maar die geene oneerbaareBegeertcns had? \ die zelve op zulke lirenge Wyze, en zo afgezonderd leef- |
||||
F LOR EN TT NS E S C H H D E R 5. ïji
Die groote Werken verachterden de Uitvoerin-
ge des Praalgrafs van Jalius 11., waarop deezes Bloedvriend, de Hertog van Urbino, hem zeer fterk aandrong. M. Angelo had aanzienlyke Sommen, op Rékeninge ontfengen. Eindelyk verdroeg hy zig met den Hertog; en dat groot Ontwerp wierd ver- minderd op drie marmere Beelden, waarvan de Mo- fes, S Ellen hoog, de Verwonderinge der gantfe Wereld naar zig trekt. Deez is verzeld van Lea, Doghter van Laban, houdende een' Spiegel in de Hand, en in de andere een'Bloemkrans, om 't Werkzaame-Leeven te verbeelden. Het derde Fi- guur is Rachel, die op de Kniè'n legt en den Hemel aanziet, als 't Befchouwend-Leeven. Dat Graf is geplaatst, in de Kerke van St. Pieter in Vïncula. Die drie Beelden, zyn alleen van de Hand van M. An- gelo : zynde dat van Julius II., en de drie overi- gen, verbeeldende eene H. Maagd met het Kind „ de, dathy, jong zynde, zig met een weinïgje Brood en
„ Wyn vernoegde: gebruikende zynen gantfen Tyd tot den „ Arbeid, en 't Leezen van goede Boeken, byzonderlyk der „ H. Schrift? en die, in alle zyne Werken, zyne Gedachten „ niet anders ingespannen heeft, dan om zyne Kunst tot Vol- ;)' maaktbeid te brengen ? Ook antwoordde hy eens (aan den geenen die hem van wegens Paus Paulus IFzeiAe, dat de H. Vader zyne Figuuren van 't Laatfte-Oirdeel al te aan- ?i ftootelyk vond, en wenfehte dat hy de Naaktheeden daar- van overfchilderde ) dat dit van weinig Belang was, en dat by zulks gemaklyk verhelpen konde: dat zyne Heiligheid der- zelver Vlyt maar bytebrengen bad, om de Ongeregeldheeden j, wegb te neemen die in de Wereld beersfen, en dat hy alsdan ,', zyne Schilderyen dra verbeteren zoude......Hy meende, dat
,, Kristenen niet bequaam waren, om uit het befchouwen van
„ den vreesfelyken Dagh des Laatften-Oirdeels quaade Denk- „ beelden te haaien : 't welk hy alleen gefchilderd had, om s, zyne Weetenfchap te vertoonen in de Verbeeldinge van 't „ Mensfelyke-Lichaam , 't geen men aldaar in allerhande ,s Soort van Standen ziet ". |
||||
172 FiORENTYNSE SCHILDERS.
Jezus , eenen Profeet, en eene Sibylle , op zyne
Modellen gemaakt, door Rafaël da monte Lupo, en andere bequaame Beeldhouwers. M. Angelo oeffende zyn Penfeel wederom, in
de Kapelle Paulina, en fchilderde op den Muur de Uekeeringe van St. Paulus, en de Kruisfiging' van St. Pieter. Na deeze Stukken voltooid waren , fchilderde M. Angelo niet meer (1), die nu 75 Jaa- ren oud was. Het Fresko hem te veel afmattende, hervatte hy den Bytel. Hy ondernam eenen doo- den Kristus, Groep van vier Beelden, dien hy niet afgemaakt heeft. Na de Dood van Antomo de San Gallo, benoemde Paus Pius IV hem tot Bouwmees- ter van St. Pieter (2), waarvan hy 't Ontwerp her- vormde : zulks het veel heerlyker ftond, veele Jaaren en 300,000 Dukaaten uitgewonnen wierden. Hy deed den Koepel bouwen ,die van Middelyn zo groot is als die der Rotonde (<$). De Voorgevel van 't Ka-
i (i)Richabdsok zegt, dat die twé Stutten byna ia
den Smaak zyn van 't Laa'tfte-Oïrdeel. (2) Met een Jaargeld van 600 Dukaaten, voorts van an- dere Voordeden : dogh, fchoon de Paus hem die Inkoo |