Het is een verrassend, bij het eerste hoeren zelfs een bevreemdend en min of meer aanstootelijk woord,nbsp;dat ergens bij den Prediker voorkomt; //cén mannbsp;uit duizend heb ik gevonden, maar ééne vrouw uitnbsp;duizend heb ik niet gevonden,” (1) Zou de wijzenbsp;koning waarlijk van gevoelen geweest zijn, dat ernbsp;betrekkelijk zooveel meer uitstekende mannen, dannbsp;uitnemende vrouwen bestonden? Of zou een vader-landsch uitlegger (2) regt gehad hebben, toen hij denbsp;geestige opmerking ter verklaring er bijvoegde: «Salomonbsp;had duizend vrouwen; de reden, waarom hij geenenbsp;voortreffelijke ouder dezelve vond, was waarschijnlijknbsp;omdat hij er duizend had?” Hoe het zij, zijn gezegdenbsp;ademt geheel den geest van het Oosten, den geestnbsp;der oudheid vóór Christus , toen nog de vrouw, meernbsp;als slavin des mans dan als zijne levensgezellinnenbsp;beschouwd , nog niet als medeerfgename des eeuwigennbsp;levens met hem op óenen rang werd gesteld. ])itnbsp;(1) Prediker VU; 28.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(2) v. D. PALM, t. d. p.
-ocr page 2-laatste toch - wij zouden het de emancipatie der vrouw kunnen noemen in den edelsten zin van hetnbsp;woord - is eerst eene vruclit van liet Christendom,nbsp;dat de zwakkere helft van het menschdom uit zijnenbsp;vroegere diepe vernedering ophief. In der waarheid,nbsp;de verpligting is volstrekt onberekenbaar, die hetnbsp;vrouwelijk geslacht ook in dit opzigt, sints eeuwennbsp;aan het Evangelie gehad heeft. Maar geen wondernbsp;dan ook, dat de Eiscipelinnen van ciiaisTus vannbsp;hare zijde, niet minder dan de man, have heiligenbsp;roeping gevoeld hebben om zijnen naam voor de wereld te dragen, en, voor zoover hare beperkte krachten het toelieteri, te arbeiden aan de komst van zijnnbsp;Rijk. Het voetspoor van den eersten christelijken zns-terkring en van de cliristenvroinven der Apostolischenbsp;eeuwnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;is doornbsp;nbsp;nbsp;nbsp;allenbsp;nbsp;nbsp;nbsp;eeuwen heennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;op waardige wijze
gedrukt, en menige vrouwennaam staat in de zen-dingsgesohiedenis en die der christelijke philanthrople met onsterfelijke eere vermeld. Het zijn intnsschennbsp;de ANNA. JUDSONS, de ELIZABETH FBY’S , de BEECIIER-
stowe’.s niet alleen, die alzoo met woord en pen en daadnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;de zaaknbsp;nbsp;nbsp;nbsp;desnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Heeren bevorderd ennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;voorgestaan
hebben. Ook nit vroegere eeuw is de naam van menige discipelin nbsp;nbsp;nbsp;onsnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;bewaard, die,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nietnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;minder dan
MARIA van Bethanië, de schoone lofspraak verdiende : H zij heeft gedaan wat zij koude.” (1) Denkt slechts,nbsp;waarnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;gij innbsp;nbsp;nbsp;nbsp;uwenbsp;nbsp;nbsp;nbsp;verbeelding totnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;dennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;eersten bel
li) Marcus XIV : 8.
-ocr page 3-dciitiid des geloofs eu der liefde terugkeert, aan uoue PEiirKTUA, eene blandina, eeiie agnes en andere,nbsp;wier inartelaarsbloed mede het zaad der kerk is geworden. Denkt inzonderheid aan het groot aantalnbsp;voortreffelijke mannen, die hunne eerste opleiding totnbsp;de dienst des Heereu en de gemeente aan even voortreffelijke moeders te danken hebben; aan eene nonna,nbsp;de moeder van den beroemden kerkvader gregokiusnbsp;nazianzenüs; aan eene antiiusa, de moeder van dennbsp;welsprekenden en godvruchtigen Johannes chryso-SïOMUS; aan — oui geeiie andere verder te noemen —nbsp;aan de voortreffelijke moxica, aan wier moederlijkenbsp;gebeden en zorgen de Christenheid, naast God , harennbsp;AUGUSTINUS te danken heeft. Zoudt gij niet gaarnenbsp;met mij eenige oogenblikken bij het beeld dezer laatste vertoeven, die in den volsten zin des woordsnbsp;den eernaam van; ééne uit duizende dragen mag?nbsp;Maar onmogelijk is het, haar eerbiedwekkend Beeldnbsp;van naderbij te beschouwen, zonder dat tegelijk harenbsp;Stem u zal wekken tot en besturen in een christe-lijken zendelingsarbeid, zoo als die inzonderheid denbsp;roeping van een’ kring, als dezen, (1) mag heeten.
Omtrent 332 jaren na Christus werd de reeds genoemde vriendin van den Heer in Noortlelijk-Africa,
(t) Oorspronkelijk waren deze bladzijden tol eene Toespraak aan Bestnnrdercssen ' van bet vrouwcn-lmlpzendelinggenootschap, innbsp;Febr. 1859, bestemd.
-ocr page 4-waarschijnlijk in dat zelfde Tagastc geboren, waar zij een groot deel van haar leven als gade en moedernbsp;gesleten heeft, lleeds in hare kindsheid aan de dienstnbsp;des Verlossers gewijd, openbaarde zij vroegtijdig diennbsp;vromen, geloovigen zin, die haar levenslang heeftnbsp;versierd. Eene eenvoudige dienstbode, die reeds harennbsp;vader op de armen gedragen had, zou het uitgelezennbsp;middel geweest zijn, om in het hart der jeugdigenbsp;MONICA het eerste zaad voor den hemel te strooijen.nbsp;Wat haar, bij deze hare goede keuze bewoog, omnbsp;hare hand aan oen heiden te schenken, vermeldt denbsp;geschiedenis niet. Genoeg, de eohtverbindtenis metnbsp;den niet onaanzienlijken of onbemiddelden, maarnbsp;voorts ongeloovigen, opbruischenden, norschen patri-cius ontsloot voor haar eene oefenschool, waarin zijnbsp;meer dan te voren bidden en verdragen moest leeren.nbsp;De betrekking tus.schen den ongeloovigen man en denbsp;geloovige vrouw w'erd nog bemoeijelijkt door dennbsp;invloed der schoonmoeder, die mede de woning betrok,nbsp;en veel lankmoedigheid, veel geduld en geloof wasnbsp;er noodig om den huiselijken vrede, meer dan eenmaal geschokt, te bewaren. Maar wat is te zwaarnbsp;voor de kracht des stillen geloofs ? De zachte aardnbsp;zijner gade hielp van lieverlede de drift des ruwennbsp;Heidens betoomen; de //wandel, ook zonder het woord,”nbsp;waartoe petrus vermaant, verloochende ook hier zijnenbsp;kracht niet om den ongehoorzame aan het woord tenbsp;gewinnen, en moest monica haren echtgenoot derven,
-ocr page 5-toen haar zoon augustinus eerst den leeftijd van 17 jaren bereikt had, zij smaakte de zalige vreugd,nbsp;dat hij zich nog op het einde van zijn leven lietnbsp;doopen, en in vollen vrede den dood te geinoet gingnbsp;als een, die het leven zijner ziel had gevonden.
Thans droeg monica het vveduwekleed, maar thans ook openbaarde zij in al zijne liefelijkheid het karakternbsp;der weduwe, door paulüs zoo treffend geteekend,nbsp;// die waarlijk weduwe is en hoopt op God, waar zijnbsp;alleen is gelaten, en nachten dag in gebeden en smee-kingen blijft.” (1) Geen zaliger vreugd voor dat moederhart dan met verdubbelde kracht voort te gaan,nbsp;gelijk zij reeds vroeg was begonnen, oin haren lievelingnbsp;tot den Heiland te brengen, aan wien hij reeds vannbsp;zijne geboorte was opgedragen, schoon, naar de gewoonte van dien tijd, de doop zelf tot rijper jareiinbsp;was uitgesteld. Het was er intusschen verre van daan,nbsp;dat het goede zaad terstond in eene welbereide aardenbsp;werd opgenomen, en dat de weinige bloesems, dienbsp;zich spoedig vertoonden, voorspoedig tot vruchten zichnbsp;zetten. Wel kon augusïinus in later jaren betuigen,nbsp;dat zij de liefde tot chkis'I’üs reeds met de moedermelk in zijn hart had pogen over te storten, en dat,nbsp;ten gevolge daarvan, niets buiten den Heiland hem,nbsp;reeds toen geheel bevredigen kon. Maar weldra openbaarde zich de magt der zoude in het bedorvenenbsp;kinderhart; list en trotschheid lieten zich beurtelingsnbsp;(1) 1 Tiraoth. V: 5.
-ocr page 6-gelden, de kracht der zinnelijkheid sleepte hem steeds verder voort op ongeoorloofde wegen, en onbeteugeldenbsp;eerzucht wenkte hem naar een geheel ander verschiet,nbsp;dan het biddend moederhart wenschte. Ik zou u denbsp;gehecle geschiedenis van augustinus vóór zijne bc-keering herinneren moeten, indien ik zelfs het voornaamste aanstippen wilde van al de zorgen, smarten,nbsp;teleurstellingen, die de vrome monica om zijnentwilnbsp;zich opgelegd zag. Het was weinig, dat zij slechtsnbsp;ter naauwernood met haren eigenen handenarbeid in denbsp;kosten voorzien kon, die zijne verdere wetenschappelijke opleiding in letterkunde en welsprekendheidnbsp;eischte. Maar een zwaard ging haar door de ziel,nbsp;toen zij, die buiten de éene, algemeene, christelijkenbsp;kerk geene zaligheid kende, haren zoon jaren achtereen in de striknetten der Manicheën verward zag,nbsp;eene wijdverspreide secte dier dagen, die christelijkenbsp;waarheid zocht te vereenigen met heidensche philoso-phie, en in plaats van brood, slechts steenen aan denbsp;hongerigen aanbieden kon, die zij naar haren dischnbsp;had gelokt. Wel gingen later de oogen van avgus-TiNUS, die overal wmarheid zocht, voor de pijnlijkenbsp;teleurstelling open, maar het Nieuw'-platonisme, datnbsp;hij zich thans in de armen w'ierp, was weinig beternbsp;geschikt om de behoefte van dien onverzadelijkennbsp;geest en dat rusteloos hart te bevredigen, en evenminnbsp;om hem nader tot zijne vrome moeder te brengen.nbsp;Zij moest het zien en hooren, hoe hij met verachting
-ocr page 7-nederzag op hetgeen voor haar het hoogste en heiligste was , en had geeneu anderen troost meer, dan, gelijk eenmaal de neêrgehogene hanna, hare ziel uitnbsp;te storten voor het aangezigt des Heeren, die immersnbsp;nog toegangen had tot dat zoo wederspannige hart.nbsp;En werkelijk meende zij van lieverlede te bespeuren,nbsp;dat zij toch iets begon te gewinnen, hoewel nog altijdnbsp;in hare schatting te weinig. Met vaster armen omklemde zij den verloren’ zoon, naarmate zij hemnbsp;verder zag voortsnellen op den meest nooJlottigennbsp;weg, en verzocht wijze en vrome mannen, dat ooknbsp;dezen zich zijn lot zouden aantrekken. Een bi.sschop,nbsp;tot wien zij zich in hare verlegenheid wendde, ennbsp;die vroeger zelf tot de seote der Manicheën behoordnbsp;had, gaf haar uit ondervinding den wijzen raad, datnbsp;zij haren zoon nu nog slechts gerust moest latennbsp;voortgaan op den weg, dien hij zich zelf had gekozen.nbsp;Nu, terwijl hij zich verheugde in jeugdigen overmoed, dat hij door zijne sophismen over inenigen een-vovrdigen christen de overwinning behaald had, nünbsp;zou het vruchteloos zijn, een redetwist met hem tenbsp;beginnen, maar later, als hij eens bekoeld was geworden, zou hij zelf het onhoudbare dier wijsgeerigenbsp;stellingen inzien. En toen zij ook na dien raad nognbsp;niet ailiet, voegde haar de vrome man eindelijk, halfnbsp;ongeduldig geworden, het woord der geruststellingnbsp;toe: h wees getroost, een kind van zooveelnbsp;gebeden en tranen kan niet verloren gaan.”
*
-ocr page 8-Had de Heer, die haar kende, dat woord door eeiie verborgene tussclienkomst op de lippen van zijnennbsp;dienaar gelegd? Althans, het daalde als een hemel-sche daanw haar in de smachtende ziele; zij hield ernbsp;zich, als aan een anker der hope, aan vast; zij werdnbsp;er door aangespoord om te volharden op den wegnbsp;van gebeden en tranen. Een andermaal, toen zij innbsp;haren droom zich zelve alzoo weenend zag staan, wasnbsp;het haar, als of zij een jongeling in blinkende klee-ding aanschouwde, die haar beval goedsmoeds tenbsp;zijn en een blik aan hare zijde te slaan: immers,nbsp;H waar zij stond,” zeide hij, n daar stond, nevensnbsp;haar, ook liaar zoon.” Toen zij des morgens diennbsp;droom aan haren adgustisus verhaalde, en deze zichnbsp;redden wilde door dien op zijne wijs te verklaren:nbsp;«dat wil zeggen, dat gij, gelijk ik, tot de secte dernbsp;Manicheën zult overgaan” - «neen,” antwoordde zijnbsp;toen met al den eenvoud des geloofs, met zeldzamenbsp;gevatheid gepaard:nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;«dan zou het juist omgekeerd
geheeten hebben: waar hij staat, daar staat gij ook.” Voorwaar, wel mogt de kerkvader het later tot harenbsp;eere betuigen: « aan uw gebed geloof ik het te danken te hebben, dat God mij dezen zin heeft verleend,nbsp;om niets hooger te achten, dan het onderzoek dernbsp;waarheid, niets anders te willen, te bedenken ennbsp;lief te hebben.”
Nog moest intusschen, ook hier, het uitstel der hope het hart ten pijnlijkste krenken, eer de begeerte.
-ocr page 9-als zij kwam, zou blijken, een boom des levens tc wezen (1). BeeJs begon monica de levendigste hoopnbsp;op de bekeering van den bijna dertigjarigen augus-TINUS te koesteren, toen zij met schrik zijn voornemennbsp;hoorde om naar Eome te gaan, waar zij wist, datnbsp;liij aan duizend nieuwe verzoekingen zou bloot gesteldnbsp;worden. Zuchtend vergezelde zij hem tot aan hetnbsp;zeestrand buiten Carthago, en bezwoer hem, of terugnbsp;te blijven, bf haar anders mede te nemen. Te vergeefs, daar aucustixus zoo min het een als hetnbsp;ander verlangt, en de goede enge! van zijn leven totnbsp;eiken prijs van zich vei'wijderen wil. Met moeitenbsp;overreedt hij haar, om den nacht in een naburigenbsp;bidkapel door te brengen, waar zij den volgendennbsp;morgen elkaêr zouden wedervinden. Biddend en wakend telde zij de slepende uren — helaas, des morgeusnbsp;was het schip, dat den vluchteling medevoerde, reedsnbsp;verdwenen aan den verren gezigteinder! Wat kon zijnbsp;un nog anders dan blijven vragen, dat de goedenbsp;Herder het dwalend schaap opzoeken en teregtbrengennbsp;mogt? Aan dat gebed schreef hij later zelf zijnenbsp;herstelling toe uit eene doodelijke krankheid, die hem,nbsp;kort na zijne komst te Eome, had aangegrepen.nbsp;„ God bewaarde mij,” schrijft hij, ,t dat ik in mijnnbsp;toenmaligen toestand geen dubbelen dood ben gestorven , waardoor hare ziel eene ongeneeselijke wondenbsp;ontvangen zou hebben. Ach, nooit kan ik uitspreken,nbsp;(1) Spreuken XIII: 12.
-ocr page 10-Wat zij voor mij geweest is, hoe zij inij gebaard liceft met weeën des geestes, nog smartelijker dan de weeënnbsp;des ligchaams. Maar gij, o God, kondt de tranennbsp;niet verachten van zulk eene ziel, die u bad voor hetnbsp;eeuwig lieil van haar kind! Gij hebt van die kranktenbsp;mij in het leven teruggeroepen en den zoon uwernbsp;dienstmaagd naar het ligchaam gered, om hem daarnanbsp;nog hooger en zekerder heil te verleenen.”
En werkelijk, alzoo geschiedde het, naar den eeuwigen raad des Alwijzen, wiens gedachten en wegen die der menschen zoo eindeloos verre te boven gaan.nbsp;Juist de verijdeling van Monica’s wensch, om harennbsp;lieveling aan hare zijde te houden, wordt het middelnbsp;om haar gebed te verliooren, en letterlijk wordt hiernbsp;vervuld, wat p.aülus over onesimus aan philemonnbsp;schreef: u welligt is hij daarom een kleinen tijd vannbsp;u gescheiden geweest, opdat gij hem eeuwig wedernbsp;zoudt hebben.” (l) Immers, van Eome loopt Augustinus’ weg naar Milaan -. daar hoort hij den beroemden AMBROsiüs en wordt, eerst slechts door dennbsp;schoonen vorm, later ook door den Evangelischennbsp;inhoiid zijner prediking aangetrokken; daar breekt hetnbsp;onvergetelijk oogenblik aan, dat Hij, die natu.anaelnbsp;onder den vijgeboom zag, zich ook over dezen zondaarnbsp;ontfermde, waar hij nederzat in zijnen eenzamen hof,nbsp;en hem een «neem, lees” door een kinderstem in denbsp;ooren deed klinken, die voor hem de wekbazuin werdnbsp;(1.) Philemon, vs. 15,
-ocr page 11-tot een onver ga nkel ijk leven. i Doet aan den llecre CHRISTU.S,” zoo luidde liet eerste woord, dat innbsp;den opgeslagen Bijbel hem trof, (1) en iiu viel denbsp;laatste scheidsmuur ter neder, die hem van den Heernbsp;en zijne godvruchtige moeder verwijderde. Wat zijnbsp;wel gevoeld hebben mag, toen zij, eindelijk, in dennbsp;Paaschnaoht van het jaar 387 het gebed van drieëndertig jaren verhoord en haren lieveling met zijnennbsp;onwettigen zoon zag afgedaald in het bad der wedergeboorte? Wat, toen zij hem daar, voor het oognbsp;van de talrijke schare, in het witte doopkleed gehuldnbsp;en de brandende waskaars in handen, aan de zijdenbsp;des bisschops zag staan, gereinigd van zijne vorigenbsp;zonden, en letterlijk alle zijne wijsheid en grootheidnbsp;schade achtende om de uitnemendheid der kennis vannbsp;CHRISTUS? Of de legende waarheid spreekt, die beweert, dat dien nacht het prachtige Te Deum, (innbsp;schier alle bundels der kerkgezangen, ook in dien dernbsp;hervormden (3) vertaald) het eerst door augustinusnbsp;en AMBiiosius als beurtzang aangeheven zou zijn, wijnbsp;behoeven het niet te beslissen. Maar voorzeker, alnbsp;hadden ook allen gezw'egen, in Monica’s hart was hetnbsp;meer dan immer: //wij loven u, o God, wij prijzennbsp;uwen naam.” En wederom: i, nu laat gij, Heer, uwenbsp;dienstmaagd gaan in vrede, want mijne oogen hebbennbsp;uwe zaligheid gezien 1 ”
(1) Rom. XIII : 14. nbsp;nbsp;nbsp;(3) Evang. Gez, III.
-ocr page 12-Xh zulk cell Paaschnaoht kon hot sterven niet moci-jolijk vallen. Van enkele vrienden en bloedverwanten vcrzeld, wilde de moeder met haren — ja thans welnbsp;waarlijk haar zoon — weder uit Italië naar Africanbsp;wederkeeren. Keeds wai’en zij te Ostia aangekomen,nbsp;oin daar eenige dagen van velerlei vermoeijenissen ennbsp;schokken uit te rusten, eer zij de Middellandsche zeenbsp;zouden oversteken; daar werd het der reeds verzwakkende duidelijk, dat de Heer wat beters over haarnbsp;voorzien, en haar een rustigen overtogt, niet naarnbsp;het aardsche, maar naar het hemelsche vaderland toegedacht had. Augustinus zelf heeft ons het aandoénlijknbsp;verhaal bewaard van eene eenzame ure, waarin beidenbsp;nog eenmaal, meer dan immer, het volle hart voornbsp;elkander ontsloten. Alles vergetende wat aehter hennbsp;lag, vroegen zij te zameii naar dat eeuwige leven, datnbsp;geen oog heeft gezien en dat nog in geens menschennbsp;harte was opgeklominen. Zijn adelaars geest sloeg opnbsp;dit oogenblik de jonge vleugelen uit om zich geheelnbsp;in reiner sfeer te verheffen, waarin men niets hoort ennbsp;aanschouwt en gevoelt en geniet, dan — God in allonbsp;zijne volheid, en de moeder, die hem naauwelijks innbsp;zijne onweerstaanbare vaart meer kan volgen, geeftnbsp;meer dan immer aan de zalige verwachting zich over;nbsp;;; ga in in de vreugd uws Heeren!” «Wat mij betreft,” spreekt zij, //mijn zoon, voor het tegenwoordignbsp;leven kan niets mij meer bekooren. Wat ik hier nognbsp;doen, en waarom ik hier nog langer blijven zou, weet
-ocr page 13-ik niet. lién ding was ev, waarom ik nog een poos gevvensclit heb te leven, dat ik n namelijk vódr mijnnbsp;dood als een geloovig Christen mogt kennen. Ditnbsp;heeft God mij overvloedig geschonken, daar ik u thansnbsp;zijn dienaar en los van alle aardsche vreugde magnbsp;zien. AVat zon ik nog langer hier doen?” En werkelijknbsp;werd zij, reeds vijf dagen na die schoone ure, aangegrepen door eene hevige krankheid. Nog één wenselinbsp;had zij vroeger gekoesterd, dat zij aan de zijde vannbsp;haren echtgenoot rusten mogt, maar ook daarvan hadnbsp;God haar hart geheel en al losgemaakt. //Niets,”nbsp;sprak zij, //is verre van God, en ik heb niet te vree-zen, dat Hij in den jongsten dag niet zou weten,nbsp;waar Hij mijn ligchauu moet opwekken.” Nog weinigenbsp;uren, en augustin’US moest naar zijn vaderland zondernbsp;die onvergefelijke moeder terugkeeren, die hem voornbsp;weinige jaren uit haar vaderland gevolgd was naarnbsp;het land zijner vreemdelingschap. Maar haar aandenken bleef hem dierbaar tot aan den jongsten stondnbsp;van zijn leven; haar beeld bleef, als dat eener heilige,nbsp;voor het oog zijner geheiligde verbeelding geplaatst;nbsp;en de band, die beiden hier heeft verbonden, wie betwijfelt het, of nog daarboven voor den Troon is hijnbsp;vaster en reiner dan ooit?
Geliefde zusters in den Heer, daar zijn enkele feiten in de geschiedenis van het Godsrijk geboekt,
-ocr page 14-die meer zeggen dan hünderde woorden. Heeft het nog van onze zijde voor iemand herinnering noodig, datnbsp;een strijd en overwinning als van monic.v , waarvannbsp;wij u het beeld met breede trekken geschetst hebben,nbsp;tot de reeks van zfilke feiten behoort ? Maar watnbsp;znllen wij aan al het gezegde nog toevoegen, dat gijnbsp;niet reeds tot u zelven gezegd hebt, en de stem, dienbsp;MONICA nog na zoo vele eeuwen laat hooren, vindtnbsp;zij niet aanstonds weerklank in ieder christelijk hart ?
Geen arbeid voor het Godsrijk, zoo roept zij vóór alle dingen u toe, zoolang men nietnbsp;zelve in waarheid het eigendom van dennbsp;Heer is geworden. Wat, ik bidde u, zon monicanbsp;helibcn kunnen bewegen om alzoo te arbeiden en tenbsp;bidden, indien zij niet voor zich zelve reeds denbsp;zalige ervaring gesmaakt had, dat de Heer alleen innbsp;staat is het water des levens te geven , of, gesteld,nbsp;dat zij, zonder die persoonlijke bewustheid en levenservaring, de hand aan den ploeg had geslagen, watnbsp;kracht zouden hare woorden geoefend hebben, watnbsp;winst had haar werk kunnen aanbrengen ? Neen,nbsp;eerst moeten wij de parel van groote waarde voor onsnbsp;zelven gevonden hebben, eer wij die aan anderennbsp;aanbieden kunnen, en dan eerst heeft de Heer onsnbsp;den eernaam van goede en getrouwe dienaars bereid,nbsp;wanneer monica’s woord ook óns levenswoord geworden raag zijn: ;/dat is voorzeker het zalige leven,
-ocr page 15-wat het volmaakte leven is, en wij hebben ons mei vast geloof, met vrolijke hoop en met l)randende liefdenbsp;naar dat leven heen te spoeden.”
Geen arbeid, zoo voegt zij, door hare geschiedenis, er veelbeteekenend bij, voor het Godsrijk, die niet allereerst in eigen kring en naaste omgeving begint. Zie, monic.v gaat niet henen naarnbsp;verre kusten om de kruisbanier onder ruwe barbarennbsp;te planten, terwijl zij hare teederste betrekkingen aannbsp;ongeloof en zonde ten prooi laat. Zelve behouden,nbsp;zoekt zij allereerst de ziel van haren man te gewinnen,nbsp;en waar deze toegebragt is, beschouwt zij het hartnbsp;van haren zoon als het arbeidsveld, dat haar het eerstnbsp;door den Heer des wdjngaards is toevertrouwd. Nietnbsp;van allen kan het hier beneden gevorderd worden,nbsp;dat zij voor het uitwendige alles verlaten om dennbsp;Heer in verre streken te gaan dienen. Maar wat doornbsp;voorbeelden, als het hare, ons met aandoénlijker! nadruk wordt aanbevolen, het is de arbeid in eigen huisnbsp;en hof allereerst, opdat door onze nalatigheid geenenbsp;zielen verloren gaan, waarvoor Christus de Heer isnbsp;gestorven. Geeft Hij ons daarbij nog den lust en denbsp;gelegenheid om iets voor de verheeidijking van zijnennbsp;Naam aan de einden der aarde te doen, wèl onzer,nbsp;zoo wij ons ook daarbij door den geest der discipelinnbsp;laten leiden, die door haar geloof nog heden tot onsnbsp;gesproken heeft, nadat zij zelve is gestorven.
Geen arbeid voor het Godsrijk, zoo gaat zij
-ocr page 16-voort, zonder den geest van ootmoedig geloof, vurige liefde, en onbezweken geduld. Ontneemt één van deze drie karaktertrekken aan de god-vruclitige monica, en haar strijd is onverklaarbaar,nbsp;haar zegepraal ondenkbaar geworden. Wat stil vertrouwen op de kracht der waarheid en der genadenbsp;van God; wat onbezweken trouw aan een kind, datnbsp;jaren achtereen de teederste zorgen beschaamt; watnbsp;onuitsprekelijke lijdzaamheid was er noodig, om zulknbsp;een baan tot aan den einde te gaan, maar zondernbsp;moede te worden, en behoefde zij dat alles in zóónbsp;hooge mate, bij den arbeid der inwendige zending,nbsp;indien wij ons zoo uitdrukken mogen, hoeveel tenbsp;meer is die heilige stemming behoefte, op het uitwendig zendingsgebied, dat een akker zoo vol steenen ennbsp;ruwe distelen is! Die hier vrucht wil zien binnennbsp;weinige maanden, in plaats van haar over jaren ennbsp;eeuwen te wachten; die hier door tegenspoed ontmoedigd wordt, in plaats van juist daardoor zich te lateirnbsp;aansporen tot verhoogden ijver en onverflaauwde volharding; die hier wel zonneschijn en regen verwacht,nbsp;maar niet op storm en nevelen rekent, voorwaar, hijnbsp;deed boter, de zaak van het Godsrijk, waarvoor monicanbsp;levenslang heeft gewerkt en gebeden, over te gevennbsp;aan andere handen! Veeleer gaat het thans nog innbsp;het gvoote niet anders, dan het toen in kleiner kringnbsp;is gegaan. Immers:
Geen arbeid voor het Godsrijk - ook dat
-ocr page 17-wordt ons door liare ervaring bevestigd - zonder bittere teleurstellingen, maar ook geen zonder schoone verrassingen. Gelijk Monica’s geloof werd beproefd, zoo wordt ook het onze nietnbsp;zelden op smartelijke wijze geoefend. Omstandigheden,nbsp;waarvan wij ons iets goeds beloofden , loopen ons tennbsp;eenenmale tegen ; menschen , waarop wij meenden tenbsp;kunnen bouwen, beantwoorden niet aan de vroegernbsp;opgevatte verwachting; verwikkelingen doen zich voor,nbsp;waarvan zich de oplossing zelfs van verre nog nietnbsp;berekenen laat. Vaak is het voor den Christen, alsnbsp;of alles zich vereenigt om de verhooring van zijnnbsp;gebed om de komst van het Godsrijk tot een onafzienbaar verschiet te verschuiven ; alsof alle zijne krachtsinspanningen zijn getroffen door den vloek eencrnbsp;volslagen onvruchtbaarheid. Dan worden de voorbarige mabtha’s ligt tot vragen en vreezen gestemd,nbsp;maar de maria's en Monica’s wachten, en zwijgen,nbsp;en volharden, en ondervinden het op zijnen tijd,nbsp;// dat de Heer barmhartig is en een Ontfermer.” Gijnbsp;zijt het immers nog niet vergeten, hoe juist denbsp;grootste teleurstelling van monica de volkomen verhooring barer vrome bede verhaast en voorbereid heeft,nbsp;en hoe het tranenzaad, aanvankelijk schijnbaar in denbsp;aarde verstikt, eerst na jaren opgegaan is? O, denbsp;God van monica , de God en Vader van onzen Heernbsp;JEZUS CHRISTUS, is 6611 Verrassend God, die nietnbsp;slechts groot van raad, maar wonderbaar is en mag-
-ocr page 18-tig van daad! Zelfs het kwade maakt Hij tot den kortstcn weg om het goede tot stand te doen komen,nbsp;dat anders nimmer of nog lang niet gekomen zounbsp;zijn , en juist dan , als wij, kleingeloovigen , schiernbsp;het woord zouden uiten ; n onmogelijk verblijdt Hijnbsp;ons met het wonderwoord: //Nu!” Hen morgen ennbsp;middag harer dagen zag monica, schijnbaar ondernbsp;onverhoorde gebeden, daarheen kruipen, maar denbsp;avond heeft alles vergoed, en waar voortaan tot nagedachtenis van den onovertroffen Kerkvader gesprokennbsp;wordt, wordt haarnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;naam innbsp;nbsp;nbsp;nbsp;éénen adem metnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;den
zijnen geprezen, omdat beide namen door den band des geloofs en des gebeds onafscheidelijk te zaam zijnnbsp;verbonden. O, hoe sterk die zwakke geworden is,nbsp;omdat zij in den gebede volhardde; o, hoe rijk gezegend die moeder mag heeten, omdat zij hare tranennbsp;als wapenen tegennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;de magtnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;desnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ongeloofs ennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;der
zonde gekeerd en niet afgelaten lieeft, vóór zij dien llcuzengeest vol twijfelzucht als een kind aan de voeten van CHRISTUS gezeten zag! Christenvrouwen en moeders, AüGüSTiNussEN zijn even zeldzaam als monica’s;nbsp;zulk een naam, slechts vergelijkbaar met dien van paülusnbsp;en LüïUER, noemt de geschiedenis der kerk er slechtsnbsp;óóu! Maar monicanbsp;nbsp;nbsp;nbsp;wist hetnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nognbsp;nbsp;nbsp;nbsp;niet, toen zijnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;bad
en vermaande, wat nbsp;nbsp;nbsp;schat zijnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;voornbsp;nbsp;nbsp;nbsp;het Godsrijknbsp;nbsp;nbsp;nbsp;zou
winnen, en ook u is het geheel onbekend , hoeveel zegen God II toegedaoht heeft op het volhardend gebed ennbsp;het volijverig werk des geloofs. Maar dit weten wij
-ocr page 19-toch, (lat zijn arm nog geen spanne verkort is, en dat de toebrenging der Heidenwereld nog veel stelliger verwacht worden mag, dan het behoud van diennbsp;éénen verlorenen. Hier hebben wij meer dan drooinen,nbsp;dan menschenwoorden, dan voorgevoel van het verlangend gemoed; hier hebben wij gewisse beloftennbsp;van God, en och of - ik spreek naar den rnensch -het Heidendom ons meer n een kind van gebeden ennbsp;tranen” inogt zijn, hoeveel rijker vervulling dier beloften zouden wij straks met deze onze oogen aanschouwen ! Als MONICA slechts den moed niet opgegeven ,nbsp;en gedaan, wat onze hand vindt om te doen! Gelijknbsp;zij aan haren dwalenden zoon deed, alzoo ook gijnbsp;aan Jood en Heiden en Mohammedaan niets mindernbsp;dan het volle Evangelie gebragt: monica was er nietnbsp;gerust bij, of haar aügustinus al eene philosophic,nbsp;over het Christendom aannam, die zich op den val-schen waan van veel te weten verhief; het waarachtignbsp;Christendom zelf, de zuivere, volle, vaste waarheid,nbsp;die naar de godzaligheid is, met verwerping van alnbsp;wat daartegen streed, wilde zij door haren zoon ziennbsp;omhelsd, eer zij hem behouden dorst noemen. Slechtsnbsp;het volle Evangelie, ouvervalscht en onbewimpeld verkondigd, zietdaar wat geheel de wereld, gelijk eenmaal AUGCS'XiNüs, kan uitleiden uit het diensthuisnbsp;van dwaasheid en dwaling en zonde! Predikt dan hetnbsp;Evangelie van monica, het waarachtig Evangelie desnbsp;Heeren jEzrs cheistcs; predikt het, als zij, door uw
-ocr page 20-A
wandel nog meer dan door uwe woorden en gaven! Wat zij op aarde nog heeft mogen aanschouwen, gijnbsp;zult het, welligt hier beneden, maar zeker daarbovennbsp;zien, dat tranen en gebeden, aan de zaak van dennbsp;Pleer en het heil der zielen gewijd, in eeuwigheidnbsp;niet vruchteloos waven. O zalig gij, wanneer ooknbsp;slechts ééne ziel, hetzij dan van verre of van nabij,nbsp;door u tot CHRISTUS gebragt, aan n, als augustincsnbsp;aan monica , haar eeuwig behoud heeft te danken!nbsp;Haar naam, in zijne //Bekentenissen” met onvergankelijke eere gekroond, moge hier den uwen lang overleven , met den haren zal de uwe geschreven staannbsp;in het boek des Levens des Lams!