SSttMH
BEOj |
|||||||||||||||||||||||
'......
|
|||||||||||||||||||||||
UI
|
fTgreoEN).
|
||||||||||||||||||||||
iß
m
WM
|
|||||||||||||||||||||||
m
|
|||||||||||||||||||||||
Ff:»**
|
|||||||||||||||||||||||
QbL,
|
|||||||||||||||||||||||
!■!
|
|||||||||||||||||||||||
AMSTERDAM,
IN ZYNÉ
OPKOM ST, AA N WAS, GESCHIEDENISSEN,
VOORREGTEN,KOOPHANDEL, '
GEBOUWEN,
KER KENSTAAT, SCHOOLENj
SCHUTTERVE, GILDEN REGEERINGE,
BESCH REEVEN,
|
||||||||||
DOOR
J A N HAGENAAR,
HISTORIESCHRYVER DER STAD.
TWEEDE STUK,
|
||||||||||
fc»
Te AMSTERDAM,
By / £ A A K T I R I O N,
M D C C LX I.
Mst Privilegie van'de Edele Groot-Moeende Hseten Staaten vas
Holland en Weftrriesla'fid. |
||||||||||
lHD3üin H31ISü3AINnS>inï «30
inniiisNi HDsiaoisimsNna
|
||||||||||
1
|
||||||||||
TWEE DE DEEL.
GESCHIEDENISSEN VAN
AMSTERDAM.
EERSTE BOEK.
Amsterdams Geschiedenissen*
van de Opkomfl der Stad af) tot
op het jaar 1334.
In het voorgaande eerste Deel,heb-Hiftor(ö
ben wy de opkomfl; en aanwas van AM- der S£a<* STERDAM befchouwd. en deszelfs tegen- ^m woordige gelegenheid kortelyk aangewee- zen. Nu gaan wy over tot de Historie der Stad, die wy, van de vroegfte tyden af, opnaaien, en tot digt aan den tegenwoordig gen tyd toe, vervolgen zullen. Wy hebben, in 't eerfie Boek van 't eer- Onderde
fte Deel, op waarfchynlyke gronden , zo ^e§ee- wy vertrouwen, getoond , dat het ftigten ^ifHuU van het Slot der Heeren van Amftel gele- ze van genheid gegeven heeft tot den eerflen aan- Amftel, bouw van eenige huizen, die naderhand Am- fierdam geworden zyn. Wy hebben ook gezien, dat Egbert van A ms tel voor Stigter van dit Slot gehouden wordt. Hy bloeide in de twaalfde eeuwe; en , voor hem, vindt men geen gewag van iemant uit dit huis,uitgenomen van Wolfger van Amstel, die, in brieven van de jaaren IJ. Stuk. A 2 1105
|
||||||||||
-
|
||||||||||
4 AMSTERDAMS IL Deel.
1105 en 1126, gemeld wordt («). De
Heeren van Atnftel waren, ten deezen ty- de , Leen- en Dienflmanncn des Bifïchops van Utrecht: 't zy dat zy eenige ampten uit zynen naame bekleedden; 't zy dat zy eenige goederen van hem ter leen hielden, PFolfgert, Schout van Ameflelle, wordt, in den aangehaalden brief van 't jaar 1105, geteld onder de Seruientes Ecclefics of Dienfl- manncn der Kerke. Egbert van Amftel draagt, in eenen Brief van den jaare 1156, die in 'de Domkerke te Utrecht bewaard wordt , en waarvan my een affchrift ter hand gekomen is, den naam van Minifle- rialis Beati Martini, dat is, Dienflman van S Maarten, aan wien de Utrechtfche Hoofdkerk gewyd was. De Brief is, door Keizer Fredrik den I., gegeven, en by den zelven worden zekere goederen, in Brun thesloithe , in Hurfceldrecht, in JVifepe, in Curtevenne en elders , op welken Egbert regt voorgewend hadt , toegeweezen aan het Kapittel van S. Maria te Utrecht (1). In eenen anderen Brief van den jaare 1172, die my ,uit het Kapittel der S. Jans Kerke, ter hand gekomen is, wordt Egbert van Amftel ook onder de Dienflmannen [Minis- teriales] des Bijfchops gerekend. Twift 't Blykt, uit egte ftukken , dat Egbert derHee- van Amftel, meer dan eens, met de Bis-
ren van fchoppen van Utrecht, zyne Leenheeren, ov er-
fa) Apud BUCHKL. ai HEDÄM p. 145, ij}- (1) zie den Brief in de Bylaagen Lr. A. en ver- gelyk daarmede eene andere uitgaave, in Mieris Chartert. I. Deel, bl. 103. |
||||||
LBoEK. Geschiedenissen. 5
overhoop gelegen heeft; 't zy dat hy, ge- Amftel
lyk men hem befchuldigde , zyn gezag, met de ten nadeele zyns Leenheers, te zeer zogtBiffchoP uit te breiden; 't zy dat de Leenheer meer JjetJe™£ vorderde dan hem toekwam. Egbert van Amftel hadt reeds met BiffchoJ) Herbert, die den Utrechtfchen Stoel van 't jaar 1139 tot het jaar 1150 hudt bekleed, verfchil gehad. Doch 't was bygelegd. De twift verrees wederom, na dat Godefrid van Rheenen, in 't jaar 1156, tot de Biffchop- pelyke waardigheid verheeven geworden was. Godefrid was dapper uit den aart, en ontzag zig niet, de wapenen op te vat- ten , om de regten der Kerke te verdedi- gen tegen 't gene hy de geweldenaaryen der Leenmannen noemde. Hy was inzon- derheid geftoord op Heere Egbert, die hem de inkomften uit Amftel en het omgelegen Land onthieldt, onaangezien hy 'er een ge- grond regt op oordeelde te hebben. Hy daagde Egbert voor zyne Vierfchaar, en bande hem, eerlang, ten Lande uit. Eg- bert vervoegde zig, naar 't fchynt, ten Keizerlyken hove, daar hy even weinig ge- hoor vondt. Keizer Fredrik de I. verklaar- de hem fchuldig aan gekwetfte Keizerlyke Majefteit, en deedt hem in den Ryksban. Ein- Verdrag delyk,werdt 'er, door bemiddeling van Filips, AartsbifTchop van Keulen, onder wien het Bisdom van Utrecht ftondt, en die, van 't jaar 1167 tot het jaar 1191, in't bewind geweelt is, een verdrag getroffen, tuffchen Biflchop Go- defrid en Heere Egbert, omtrent op gelyken voet, als de overeenkomft , die ten tyde A 3 van
|
||||||
0 AMSTERDAMS IL Deel,
van BifTehop Herbert gemaakt geweeft was.
„ De Heer van Amftel beloofde alles,wat „ hy zig, te vooren, in den gantfchen on> „ trek zyns Lands, naar Leenregt, toege- „ eigend hadt, aan den BifTehop te zullen „ afftaan, om het , voortaan , als 's Bis- „ fchops Stedehouder [in Officium Vfflica- „ tionis] te bezitten; gelyk een zyner Zoo- „ nen, Gysbrecht naamlyk, het ook,na zy- „ nen dood , bezitten zou, mids hy zyn „ ampt wel waarname , en den BifTehop „ getrouw bleeve. Doch het Moeras Ben- „ delmerbruc [waarfchynlyk de Bylemermeet] 5, met het gene 'er toe behoorde, en de „ helft der tienden in Wispe [Weesp], die „ Egbert zig,naar 't oordeel des BiiTchops, „ ten onregte toegeëigend hadt, moeft hy, „ voor altoos, aan de Utrechtfche Kerke „ overgeeven (/;)." Men weet niet, wan- neer deeze overeenkomft getroffen werdt. Doch zy moet, voor 't midden des jaars 1176, geplaatft worden, alzo 'er, in 't Ka- pittel van S. Maria te Utrecht, een brief van dien tyd wordt bewaard, by 't geeven van welken , niet Egbert, maar G y s- brecht van Amstel , zyn Zoon , te- genwoordig is geweeft: waaruit af te nee» men is, dat Egbert toen reeds overleedcn geweeft zal zyn. Ik vermoed ook, dat de overeenkomft, van welke wy fpreeken, na 't jaar 1172 geflooten is, om dat Egbert, in dat jaar, nog als getuige geftaan heeft over eencn Brief van BiiTchop Godefrid, "die
(k) Fide BUCHF.L. *A H F.D. AM p, 17S.
|
||||
IBoek. Geschiedenissen. 7
die in 't Kapittel der S. Jans Kerke te U-
trecht beruft: waaruit volgt, dat de twifl tuffchen den Biflchop en Egbert van Am- Hel toen nog niet op 't hevigfl geweeft kan zyn, en derhalve, eerft naderhand, byge- legd is. Ik plaats de overeenkomftdantus- fchen de jaaren 1172 en 1176. Wy zien, uit dezelve*, dat Egbert regt Of Am-
oefende over Amftel, over de Bylemer- fterdam, meer, en in Weesp. Doch wy zien niet, ^aaffde dat de plaats, die naderhand Amfterdamge- eeuwe,in noemd is, reeds in wezen was, en deel hadt wezen, aan 't gene 'er geflooten werdt. Zo Egbert en in dit van Amftel egter , gelyk de overlevering J^™? wil, het Slot geftigt heeft, welk het begin pe„ ge_ aan Amfterdam gegeven heeft , kan het weeft zy. zeer wel zyn, dat 'er thans, omtrent dit Slot, reeds eenige wooningen geftaan heb- ben , die naderhand Amfterdam geworden zyn. De bewooners derzelven zullen zig dan ook hebben moeten voegen, naar de nieuwe fchikking op de Regeering, die,by de overeenkom!!, van welke wy fpreeken, gemaakt was. Weinige jaaren verliepen 'er maar , of Gys-'
Gysbrecht van Amftel, Zoon en Opvolger brec^ van Egbert, ftak zig in den twift, die, infteifteekt 't nabuurig Holland , welk door Graaven zig jn geregeerd werdt, ontftaan was. Dirk den den twift /^//., Graave van Holland, in 't jaar 1203, }n ^ol* overleeden zynde, zogt 's Graaven Wedu- wmêo we, Vrouw Jleid, de Graaflyke RegeeringRegee- te doen opdraagen aan haare Dogter Ada, ringe, die zy met Lodeivyk, Graave van Loon,in de egt hadt doen treeden. Eenige Edelen A 4 hiel-
|
||||||
8 AMSTERDAMS II. Deel,
hielden haare zyde. Doch eenige anderen
zogten 't Graaffchap te verzekeren voor Willem, Broeder van den overleeden Graa- ve. Zy kreegen de Kennemers aan hunne koorde, die zig flerk maakten om Vrouw Aleid en de jonggetrouwden , terwyl zy den Maandelykfchen Lykdienft voor denaf- geflorven Graave,* te Egmond, zouden ko- men bywoonen, te overvallen en in hegte- nis te neemen. Doch Vrouw Aleid en het Paar kreegen kennis van den toeleg te Haar- lem , en beflooten, terftond, zig te bedie- nen van de aanbieding van den Heere Gys- brecht van Amftel, die aannam, het Vor- ftelyk huisgezin te fchepe uit Holland, en naar de Stad Utrecht te voeren, 't Geluk- te ; fchoon de buuren van Aalsmeer en Os- dorp de vlugtenden dagten te onderfcheppen (c). Hoe, federt, uit deeze oneenigheid, een felle kryg in Holland ontftondt, tufïchen de Graaven Lodewyk van Loon en Willem van Holland , waarin de eerlte door den BiïTchop van Utrecht geholpen wer dt, en de laatfte, eindelyk, de overhand behieldt, flaat ons hier niet te verhaalen; alzo niet blykt, dat de Heer van Amftel eenig ver- der deel genomen hebbe in den Holland- fchen tweefpalt. De Am* Ondertuiichen, hadt de hulp , aan het iteldyk Graaflyk huisgezin beweezen, hem, in 't doorse Jaar I2°4' een^n inval der Kennemeren op ftcken, den hals gehaald. IVouter van Egmond en en't Slot Albrecht Banjaard van Brederode, aan wel- ken C*) Wilhelm. Prccuxat. ei ent. •-;-- Fy 1104. |
|||||
in'hiiiMiiiair
|
|||||
Ï.Boek. ' Geschiedenissen. f
ken Graaf Willem 't bevel over de Kenne- te Amftel
mers hadt toevertrouwd, voerden dit volk, verbrand te fchepe,waarfchynlyk langs de Haarlem-jJoor de mer Meer en Schinkel, naar Amflelland; m^""e" deeden den dyk langs den Amftel, vermoe- 1204. delyk aan de weftzyde, doorfleeken, en de landeryen in Amftelland onder water zet- ten; 't welk de opgezetenen , van eenige Utrechtfche knegten geholpen, vergeefs had- den gezogt te voorkomen. De Kennemers, door den uitflag hunner onderneeminge aangemoedigd, liepen de Amftellandfche Veenen af, alles alomme ledig plonderen- de en plat brandende. Zy ontzagen zelfs het deftig Slot van Heere Gysbrecht niet; maar ftaken 'er den brand in , en offerden ook den Appelboomgaard, die by het Slot ftondt, op aan de vlamme (cï). Wy heb- ben, voorheen (V), getoond, dat dit Slot, naar alle waarfchynlykheid, bewerten den Amftel, op of aan den dyk, omtrent op de hoogte der Oude- en Paapenbrugge , ge- {laan heeft. Of de huizen omtrent dit Slot, die 't beginfel aan Amfterdam gegeven heb- ben , by gelegenheid van deezen inval, ook eenigen overlaft hebben geleeden , blykt nergens, hoewel 't niet buiten waarfchyn- lykheid is. De woedende Kennemers, voort- gerukt naar Muiden en Weesp, welke Ste- den ook onder Heere Gysbrecht flonden, leidenze beide, insgelyks, aan kooien, en Itroopten de Vegt langs, tot aan Breuke- len
ffi) WILHELM. PROCURAt. ad ann, ize-f. p, 4ji.
(t) I. Deel, I. Boek» **> »4- A 5
|
||||||
Ko AMSTERDAMS II. Deel.
len toe (ƒ). De vyandelykheden eindigden
niet volkomenlyk, dan na dat 'er, in't zelf- de jaar 1204, een Verdrag tuflchen Bis- fchop Dirk van der Aare en Graave Wil* lern getroffen was. By dit Verdrag, werdt, onder anderen, vaftgefteld „ dat de Ste- „ dehouders [Villict] eerft hunne ampten „ van den Biifchop , en daarna van den „ Graave zouden komen ontvangen, en den „ eed van getrouwheid aan beide afleg- „ gen (g)." De Heer van Amftel, die, ge- lyk wy gezien hebben , ook Stedehouder des BilTchops was , geraakte , in gevolge van dit Verdrag, ook in eenige afhangkë- lykheid van den Graave van Holland. Ook droeg hy Graave Floris den IV., in 't jaar 1231, zyn fleenen huis te Utrecht op, en ontving het wederom van hem ter leen (h)\ door welke handeling, hy tot hulde en man- fchap aan den Graave van Holland verbon- den werdt. In 't jaar 1225,was hem,daar- entegen , het Geregt van Muiden, Weesp en Diemen, welk hy, te vooren,met Hen- rik van Velde in gemeenfehap bezeten hadt, door Biflchop Otto den IL , alleen opge- draagen (i). Maar ten opzigte van Nardin- gherland, federt Gooiland genaamd, welk hy, door gunfl van de Abtdijffe van Elten, be- zat, hadt hy, in 't jaar 1224, verklaard, dat zyne erfgenaamen geen regt altoos op het zelve hebben zouden, dan 't gene hun, door
(f) MKL1S STOKE in Ada, bl. 68.
,(g) leidend. HEDA p. 188.
(b) Uit een Afitlirift van 'jt Oorfpiongkelyke.
(ij Vidtnd. MATTHÄUS de Juie clidii. p. 4H«
|
||||
IBoEK. Geschiedenissen. ii
|
|||||
door de gemelde AbtdiiTe , zou gegund
worden (k). In eenen Brief van den jaare
1252, vind ik gewaagd van eenen Gerard
van Amstel, Ridder, en van eenen Gys-
brecht, Jongkheer van Amflel, welke Iaatfte
ik vermoed , dat , naderhand , Heer van
Amftel geworden is. Hy wordt, by vee-
len, Gysbrecht de II. genoemd.
Terwyl de Heerlykheid van Amftel dus Het leg-
van Heer veranderde , was het Slot der 8en van
Heeren van Amftel, welk, in 't begin dee- 5ene"
n i 1 uaro in
zer eeuwe, verwoeit geworden was, weder- den Am.
om opgebouwd , zonder dat men weet , fiel geeft
door wien of wanneer. De huizen omtrent den naam dit Slot waren ook zo zeer toegenomen in l!anƒm* getal, dat zy reeds eene bekwaame buurt of gehugt uitmaakten , aan welk het leg- gen van eenen dam in den Amftel, eenftuk wegs boven het Slot , eerlang den naam van Jmflerdam gaf; onder welken naam, de plaats, zekerïyk, in 't jaar 1275, be- kend geweeft is. Doch voor deezen tyd, was Gysbrecht Oorlog
de II. wederom in moeilykheid geraakt Ju(rcnen met Henrik van Vianden, BhTchop van U- brecht trecht, die Gozswyn van Amfiel, wien men van Am- genoodzaakt hadt afftand te doen van de ftfl en BilTchoppelyke waardigheid, in 't jaar 1250, j*lffchop opgevolgd was. De ftap, tot welken men vaennn Biflchop Gozewyn gedrongen hadt, fmertte Vianden, zynen Bloedverwant, Gysbrecht, zozeer, dat hy, zig met Otto, Graave van Gelder, en Herman, Heere van Woerden, verbon- den (k) Vide Matth.ïi Anal. Tom. lil.p, 46j.
|
|||||
--------------------------------------------.—-—,--------- .....----------------------■—->
|
|||||
12 AMSTERDAMS II. Deel.
den hebbende, BifTchop Henrik den oorlog
aanzeide. Men deedt eikanderen, weder- zyds, alle mogelyke afbreuk. Amftelland, en veelligt ook Amfterdam leeden veel by deeze gelegenheid. Doch partyen raak- ten, eerlang, in een hevig gevegt, buiten de Weerdpoort van Utrecht. De Heeren van Amftel en Woerden kreegen de neder- laag, en werden gevangkelyk binnen U- trecht gevoerd; doch eerlang, op de voor- fpraak van Willem , Roomfch Koning en Graaf van Holland, wederom op vrye voe- Vrede. ten gefield (/). Het duurde egter tot in 't I257- jaar 1257, eer de Vrede, tufTchen den Bis- fchop ter eener, en Floris, Voogd van Hol- land, en Broeder van Koning Willem, die toen reeds dood was, enGysbrechtvanAm- flel met de zynen ter anderer zyde, getrof- fen werdt. Guy, Graaf van Vlaanderen, en Otto, Graaf van Gelder , met welken laatflen, de BifTchop reeds te vooren ver- zoend was, bewerkten deeze Vrede. Zy werdt, te Bodegrave, op S.Odulfs dag, dat is, den twaalfden Juny des gerneldcn jaars, getekend. Men kwam overeen „ dat de „ wederzydfche gevangenen geflaakt zou- „ den worden, tegen voldoening der kos- „ ten; dat Gysbrecht van Amftel endezy- „ nen den BifTchop een duizend ponden be- „ taaien zouden; welke fomme hun egter „ door den Biflchop gunfliglyk zou worden „ kwytgefcholden. Dat zy, wyders, ten „ getale van vyf honderd, ontfehoeid en in „ wol-
(/) BEK.A p. 841 «5. HEDA p. ZI4.
t
■ ;
|
|||||
IBoEK. Geschiedenissen. 13
„ wollen kleedinge, den BiiTchop, tennaaft-
„ aanftaanden Zondage, in de S.Maartens „ Kerke van Utrecht, knielende om ver- „ gifFenis zouden komen bidden; die hun „ ook,terftona, verleend zou worden.Dat 9, Gysbrecht van Amftel en Gysbrecht van „ Goye, eenStigtfch Edelman, die Amftels „ zyde gehouden hadt , den eed van ge- „ trouwheid aan hunnenHeere,den BiiTchop, „ van nieuws, zouden afleggen; en dat de „ eerfle de agterftallen der BiiTchoppelyke „ inkomlten getrouwelyk voldoen zou (tri)" Gysbrecht won, na het treffen van deeze Vrede , het vertrouwen des Biflchops zo zeer, dat hy, in 't jaar 1265, verkooren werdt, tot eenen der Zegsmannen van 's Biffchops zyde, om de gefchillen, die tus- fchen de Gelderfchen en Stigtfchen ontbon- den , af te doen («). Doch omtrent het jaar 1268, geraakte hy Opftand
in nieuwe moeite, ter gelegenheid van den der Ken- opftand der Kennemeren, die de minder-nemerfn jaarigheid van Graave Floris den V. waar- j2jf£s namen (0), om 's Lands Edelen den klem Edelen, der Regeeringe uit de handen te wringen. Zy hadden zig met de Weitfriezen en Wa- terlanders verbonden, en vielen eerft aan op de adelyke floten in Kennemerland, die gedeeltelyk bemagtigd en vernield werden. Toen rukten zy in Amftelland; 't zy dat de oude wrok tegen den Huize vanAmflelriog niet
(n>) Uit een Affchrift van 't Oorfprongkelyke. Zie ook,
Mieris Charterb I. Deel, bl. 319 (n) Uit een Affchrift van den Oorfpioiigkelyken Brief. (e) Hf da in Josnne I. />. 2»z. |
||||
14 AMSTERDAMS II. Deel,
niet verftorven was, 't zy dat zy, op huiv
nen togt, geene flerkten agter de rugge Zy ruk- laaten wilden. De ingezetenen van Am- aCIV?. fterdam, daar nu reeds eenige Koophandel land en was •> leeden vry wat, ter gelegenheid van Amrter- deezen inval. Gysbrecht, zig onmagtig be- dam. vindende om den woeflen hoop te fluiten, JJys', floot een Verdrag met de Kennemers, en ftelt zig liet zig tot hunnen Hoofdman aanftellen. Zyn aan hun toeleg was, zig van de magt, die hem toe- hoofd, en vertrouwd werdt, te bedienen , om zyne trekt naar byZondere vyanden in 't Stigt aan te tas« trecu' ten, en te beteugelen. E erft trok hy voor 't Slot Vreeland, welk Biflchop Henrik, ter gedagteniile, naar alle waarfchynlykheid, van de Vrede des jaars 1257, geftigt hadt. Doch hy belegerde dit Slot vergeefs. Hy voerde de Kennemers , vervolgens, voor Utrecht, daar de Gemeente, op hunne aan- komft,eene geheele verandering maakte in de Regeering, die, federt, uit en door de Gilden, verkooren werdt. Ook floot zy een Verbond met de Kennemers , die hierop aftrokken, en de Sloten van Gysbrecht van Abkoude, Willem van Ryzenburg en Huibert van Viane, byzondere vyanden des Heeren van Amftel , ten gronde toe verdelgden. Vervolgens, lieten zy zig, door Heere Gys* brecht, overhaalen, om te rug te keeren naarKennemerland,en't beleg te ilaanvoor Haarlem , binnen welke Stad , de voor- naamfteKennemer Edelen geweeken waren. Doch Jan Perfyn, Heer van Waterland, en een deezer Edelen, vondt middel om hen het beleg te doen opbreeken. Hy reedt hei- me- |
||||
LBoek. Geschiedenissen. 15
melyk ter Stad uit, maakte zig meefter van
eenige agtergebleeven' wagenen derKenne- meren, en ftak den brand in eenige Ken- nemer Dorpen. De belegeraars, de vlam hunner wooningen agter zig ziende opgaan, verlieten de Stad , en keerden naar huis. BifTchop Jan van Naffau, van den Graave van Gelder geholpen , trok , federt, ook voor Utrecht, en werdt eindelyk meefter van de Stad, by verrafling. Men verdreef de nieuwe, en herftelde de voorige Regen- ten; doch de eerftgemelden kwamen, na verloop van eenigen tyd, heimelyk in de Stad, en verwekten nieuwe beroerte, die niet geftild werdt, dan na dat Nikolaas van Kats, met vyfhonderd man in de Stad ge- komen zynde, de ruft herfteld, en de Re- geering naar zynen zin gefchikt hadt. Som- migen fchryven, dat deeze Heer van Kats Voogd was van Floris den V. Graave van Holland (£). Vafl gaat het, ten minfte, dat hy diep in deszelfs gunfl ftondt (q). 't Schynt, dat de vyandelykheden der Kenne- Uitflag meren, ondertuflchen, een einde genomen zyner hadden. Ook mag men vermoeden, datonder.- Gysbrecht van Amftel zig met den BifTchop ™*mn' van Utrecht zal hebben bevredigd; en zal hy, by deeze gelegenheid, het Slot te Vree- land in pandfehap verkreegen hebben (r), welk men weet, dat hy, weinige jaaren laa- ter,
(p) Beka p. 9*, 9i' HiDA p. in. Zie eek Ongen.
Klerk, hl. i+i enz, (ij) Z\e Mieris Charter!». I. Deel, bl. 36J, 38? , 38». (r) Bek/v p. 9S' Zie ook. MiEUS Chartert). I. Deel, |
||||||
1
1 *».«*... ■ m —--■ -—— ■._,.,. |
||||||
»
|
|||||||
ió AMSTERDAMS II. DeeL,
ter, bezeten heeft. De opftand der Ken-
nemeren hadt, midlerwyl, Graave Kloris den V. gelegenheid gegeven, omzyn gezag uit te breiden in 't Stigt. Nikolaas van Kats hadt zig , gelyk wy gezien hebben , ten dienfte van Graave Floris, niet alleen mees- ter gemaakt van de Regeering tè Utrecht; maar Gysbrecht van Amftel was, reeds in 't jaar 1270, tot 's Graaven Raad aange- Verbond nomen (Y): en op den vyfentwintigften July fteïlandè- ^es Jaars 1274>"00t de Graaf een Verbond
ren met van Vriendfchap met de Stad Utrecht, en Graave met den Raad en gezwooren"1 gemeente [Con- F'oris cilium & Univetfitas Conjuratorum~\ van den V. jijden ? Amftel,' Mydrecht en Loenen (f). Biilchop Jan van Naflau zelf zag zig ver- pligt, om alle zynenogopenftaandegefchil- len met Gysbrecht van Amftel te onder- werpen aan de uitfpraak des Graaven van Holland (v). Waarin Men zou hier können onderzoeken, of Amfter- Amfterdam zig ook begeven hebbe in het dam zig yerbond, welk die van Amftel onder ande- fchynt ren » m 't Jaar I274 > meC Graave Floris
bsgeven maakten. En fchoon men hier van geen te heb- duidelyk bewys vindt, is het my egter ten ben* hoogfte waarfchynlyk. Het oudfte Privile- gie , welk Amfterdam heeft, is, den zeven- entwintigften Oftober des jaars 1275, door Graave Floris den V., gegeven: doch dit zou, vermoedelyk , ten deezen tyde , niet ge- fchied zyn , zo Amfterdam zig gehouden hadt
(s) Zie Mieris charterb. 1. Deel, hl. i$i. (t) Zie Mit-Kis Charterb. I. Deel, M 3??, 375-
(y) Zit MiEKlï Chiuteib. I. Deel, il. 370. |
|||||||
LBoek. Geschiedenissen. i^
hadt buiten het Verbond , welk, door 't
Land van Amftel , met den Graave vin Holland gemaakt was. BhTchop Jan van jan Per- NaiTau hadt ook aan Jan Perfyn, Heere van fyn worde Waterland, zo 't fchynt, in erkentenis van Hec?"vai* den dienfl, door hem in 't verdry ven der ^mftsr" Kennemeren beweezen, met bewilliging van Graaw Floris, eenig regt over Amfterdam, iheenen Brief van den jaare 1285, de gifte van Amßelfedämme genoemd '(wj, met ze- kere buizen, flerkten en andere goederen, opgedraagen (#). Waarfchynlyk is dit regt het regt van Heerlykheid igQwedl, welk de Bilfchop , met 's Graaven toeftemming, Heerc Gysbrecht, .wiens goederen verbeurd geagt warden, benomen, en Heere Jan toe- geweezen heeft: en mogelyk is hieruit ont- ftaan, dat Gysbrecht, in zekere Handveffc .van Jan Perfyn, inden jaare 1275, aan die van Waterland gegeven, met nadruk, Heer van Amflerlandt, niet Heer van Amfiel ge- noemd wordt (y); alzo Amflerdain, welk tot de Heerlykheid van Amftel plagt t^fc-., |
|||||||||||
-■ÏMnt-i
|
|||||||||||
hooren,ten dien tyde, eenen andejpnfj^er
hadt. Doch van den juiften tyd en wyaj deezer opdragt is my;tot nog toe, geen egt befcheid voorgekomen* 't Zy ons genoeg/ dat Jan Perfyn eenig regt in of over* Am- fterdam gehad heeft, eii dat hem dit, met bewilliging des Graaven van Holland, op- gedraagen geweeft is. En hieruit volgt klaar- Jykj
(tv) Zie, onder anderen, MiEßiS Chartert». I. Deelt
H. 460. (x) Zie Mieris Charterb. I. Deel, bl. 413.
(y) Z,e Mieris Chartert». I. Deel, bl, 379. II« Stuk. B
|
|||||||||||
'*,
|
|||||||||||
• /
|
|||||||||||
i8 AMSTERDAMS II. Deel.
lyk, dat Amfterdam mede in het Verbond
van Vriendfchap met Graave Floris den V. begreep en is geweeft. Arafter- ^et oudfte Privilegie van Amfterdam, dam ver- waarvan wy terftond gewaagden , verdient, kry?t het ondertuffchen, wel, dat wy 'er eenige aan- £ ft,e merkinffen over maaken. Het luidt aldus: f lK'Va Florentius Comes Hollandia. univerfis pr&-
heid fentes litteras infpefturh Salutem. Noverit uni- verßtas vefha quod nos homines manentes apud amflclredamme in reflitutionem damnorum qua nos et homines noflri ipfis fecimus abhinc deinceps ab omni exaclione noflri telonii cum bonis fuis pro- priis qua deducent feu deducunt per totam terram noftram duximus eximendos. In cujus rei teftimo- nium prafens fcriptum flgillo noflro fecimus com- muniri. Datum apud Leyden dominica ante dicm Simonis et juda Apoflolorum anno Domini mille- fimo ducentefimo feptuagefimo quinto. Onder aan hangt 's Graaven zegel in
W't wafch, aan een enkelen franchy- nen ftaart, vertoonende den Graaf te paarde, zonder helm, met een fper- wer op de hand. Dat is, volgens eene oude overzetting:
Floiuïns grave van Hollant doen condt ende
kenlic allen Luden, dat wy onfen Luden van Aemftelredamme overmids een verfettinge hoir- re feade die wy ende onfe Lüde hem ghedaen hebben. Soe gheven wy hem tollenvry te va- ren mit horen eyghen goeden wair dat fy 'm onfen Lande varen of keren In oirkondc der wairheyt foe hebben wy defen brief bezegelt mit onfen Zegele. Gegeven tot Leyden des Son- nendages voir finte Symons ende Juden dach A- poftolen, Int Jare ons heren Mcc enLxxv. |
|||||
i. In
|
|||||
I. ËoEit* Geschidënissëtf. ip
i. In de eerfle plaats, merken wy korte*- Aänrtief-
lyk aan, dat dit Privilegie, gelyk veele an- kingen deren van deezen tyd, te Leiden gegeven SJuJL 6É is, alwaar Graaf Floris zig, in zyne jeugd, veel fchynt opgehouden te hebben. Ook houdt men voor zeker, dat hy aldaar ge- booren is (z). De Feeftdag der Apoftelen Simon en Judas komt op den agtentwintig- flen 06tober, en de Zondag voor den zel- ven, viel, in 't jaar 1275, op den zeven- cntwintigften. 2. Floris de V., Graaf van Holland, de
fchenker van dit Privilegie, begon zig, ge- lyk wy gezien hebben, ten deezen tyde, wel toe te leggen op het uitbreiden van zyn ge- zag in 't Stigt van Utrecht; doch hy was nog geen Heer van Amftelland ofAmfter- dam. Hierom noemt hy de Amfterdam- mers niet Homines noftros ,* dat is, onze Lui- den ; maar blootclyk Hommes manentes apud Amflelredamme, dat is, de Luiden woonendé te Amflelredamme. 't Is een misflag in de aangehaalde oude overzetting, dat aldaar, voor homines 9 onfen Luden gelezen wordt. 3. Amfterdam fchynt, ten deezen tyde,
ook nog geene Stad geweeft te Zyn. Im- mers Graaf Floris geeft zulks, nergens door, te kennen. Hy noemt de ingezetenen gee- ne Uppidanos of Burgen/es, Burgers of Foor* ters; maar blootelyk Homines, Luiden, 4. De gelegenheid, waarby den Amfter-
dammeren dit Privilegie gefchonken wordt, is de fchade, hun , door den Graave en 's Graa-
(*) ORLERS Leyden , bh 29g.
B 2
|
||||
20 AMSTERDAMS ILDeêL,
|
|||||
's Graaven Luiden, aangedaan; welkefcha-
de de Graaf, door het fchenken van tolvry- heid, vergoeden wil. Vermoedelyk heeft hy het oog op den jon giften inval der Ken- nemeren, die zelven den Amflerdammeren merkelyke fehade zullen hebben aangedaan, met pionderen en branden, of, ter gelegen- heid van welken, of van eenen laaterentogt tegen de Weftfriezen, de Graaf en 's Graa- ven luiden eenig nadeel aan de Plaats had- den toegebragt. Hoe 't zy, de Graaf re- kende zig gehouden , tot vergoeding der fehade, die zyne onderzaaten den onderzaa- ten van eenen anderen Heer veroorzaakt hadden. En dit oudfte Privilegie van Am- fterdam is, zo wel als veele laateren, door de Landsheeren zelven verleend, niet ver- kreegen uit loutere gunfl van den Vorfl , maar uit erkentenis van 's Vorflen verplig- ting aan het "volk. 5. De gunfl of erkentenis, welke hierbe-
weezen wordt, is een verlof aan de Amfler- dammeren , om hunne eigene goederen tol- vry te voeren door gantfeh Holland. Men weet, dat de Graaven van Holland, al van ouds, eenen tol plagten te heffen van alle waaren en koopmanfchappen , die in hun Land gebragt werden: om welken tol te ontvangen, op verfeheiden plaatfen langs de flroomen, tolhuizen waren opgeregt. De Amflerdammers kreegen hier dan vryheid, om deeze tolhuizen, met hunne eigene goe- deren , voorby te vaaren, zonder dat hun eenige tol mögt afgevorderd worden. Doch 't gene, in deeze vryheid, onze opmerking meeft
|
|||||
■
|
||||||||||
I. Boek. Geschiedenissen. 21
meeft verdient is, dat 'er klaarlyk uit blykt,
dat de Amfterdammers, ten deezen tyde, reeds eenigen binnenlandfchen Koophandel dreeven, en het nabuurig Holland voorza- gen van 't gene hunne wateren en weiden uitleverden. Zy hadden fchade geleeden van 's Graaven luiden, en in vergoeding van die fchade , wordt hun tolvryheid door Hol- land toegeliaan. Zy moeten, derhalve, ge- woon geweeft zyn , met hunne koopman- fchap, door Holland te vaaren; of de tol- vryheid zou hun, niet gevoeglyk, als eene vergoeding der geleeden' fchade hebben können toegerekend worden. Doch hetvoor- regt was alleen bepaald aan hunne eigene goederen. Of hieruit volge , dat zy ook vreemde goederen 'm Holland plagten te bren- gen , en, derhalve, ten deezen tyde, reeds eenigen uitheemfchen handel dreeven, is mogelyk met geene volle zekerheid te be- paalen. 6. Ten befluite van onze aanmerkingen
over het oudfte Privilegie van Amfterdam, melden wy alleenlyk, dat het, den derden February des jaars i2oi,door den zelfden Graave, van woord tot woord, vernieuwd geworden is (a). Weinige jaaren na 't verleenen van dee- Gys_
ze Handveft, geraakte Gysbrecht van Am- Jan Ai - fiel wederom in moeite met Biffchop Jan ftel ge-" van Naffau. Hy hadt eenen tol gelegd op raakt op het Slot te Vreeland, dien de Utrechtfchennieuwsi« ongaarne betaalden. De Biffchop, de zy- ™°teiS neu n
{a) Handf. */. l2s [»].
BS
|
||||||||||
riifeaÉhiiiii' •
|
||||||||||
w AMSTERDAMS II Deel,
BifTchop, nen voor altoos van deezen tol willende be-
over 't vryden , zogt Heere Gysbrecht het Slot bezit van wederom afhandig te maaken, door het op- land, ichieten der pandpenningen. Men tradt in onderhandeling. Ecnige Hollandfche Ede- len , tot zegs mannen verkooren, verklaarden, den eenentwintigden January des jaars 1279, te WafTenaar ,, dat de HeervanAmftel,na „ dat hem de pandpenningen waren opge- „ bragt, nog een jaar op het Slot zon mo- „ gen blyven; waarna hy het den BifTchop „ zou moeten inruimen (5)." Doch 't zy dat deeze uitfpraak, van 's Biflchops of van Hee- reGysbrechts zyde, nietnaargekomen werdt, de BilTchoppelyken hadden, midlerwyl, ee- nen invalgedaaninAmftelland,daarzy,van Heere Gysbrecht, en van Herman van Woer- den, met wien hy verbonden was, zulks ont- vangen waren, dat zy met groot verlies wy- ken moeften. Steven en Fredrik van Zuilen fneuvelden in deezen flryd, aan de zyde des BilTchops. De BifTchop nam toen zyne toe- vlugt tot Graave Kloris, die 't Verbond van 't jaar 1274, in de jaaren 1277 cn I27&> met den BifTchop, met eenige Stigtfche E^ delen, en met de Stad Utrecht vernieuwd hadt (c), en terftond het beleg floeg voor 't Slot te Vreeland, welk, door Arnoud van Amflel, Gysbrechts Broeder , verdedigd werdt. Gysbrecht zelf, midlerwyl, eenig volk byeen gerukt hebbende tot ontzet van 't Slot, werdt , by Loenen, aangevallen, door
(*) Zie Mieris Charterb. I. Deel, bl. %$%.
\i) Id. ib. bl. 38g, jap, 357, 3SS, |
||||
IBoEK. Geschiedenissen. 23
door eenen hoop Zeeuwen, onder Koflyn van
Renejje. De ftryd was hevig; doch Gys-Hywordt brecht kreeg de nederlaag, en werdt ge- gevan- vangen genomen; waarna het Slot zig, op Sen* genade en ongenade, overgeeven raoefl. Het Huis te Montfoort, welk Herman van Woer- den in pandfchap hadt, werdt ook ingeno- men door den Graave van Holland, na dat het, omtrent een jaar, belegerd geweefl was. Doch Heer Herman was, ondertufïchen , ten Lande uit geweeken. Gysbrecht en Ar- noud van Amftel waren, reeds lang te voo- ren, gevangkelyk naar Zeeland gevoerd (d). ■ De oude Schryvers hebben niet naauw- Onder -
keuriglyk aangetekend, wanneer deeze din- zoek gen gebeurd zyn. Doch Be ka plaatfl de- °etten zelven, tenonregte, onder de BilTchoppe- tyd dee- lyke Regeeringe van Jan van Zier ik, d\è Jan zer ge- van Naflau, eerft in't jaar 1288 , opgevolgd büi""te- is. H e D A begaat (ff) den zelfden misflag. n Melis Stoke fielt (ƒ), naar waarheid, dat alles, onder de zwakke Regeeringe van Jan van Naflau, gebeurd is. Men heeft nog eenen Brief van den vierentwintiglfen Janua- ry des jaars 1280 , waarby Biffchop Jan van Naflau, ter voldoeninge van zesduizend ponden Hollandfch, welken hy Graave Flo- ris fchuldig was, wir finen aerbeyt ende fire liede, die, zegt hy, harde groet gewefet he- vet in onfcn hulpe,ende in onfen oirloghe; voir fine doode liede, ende mennighe fwaere wonde ende fmarte, die fyne liede ontfaen hebben, be-
id) BEK* p. 97, pj. (e) In Joanne II. p. 11$. {ft In iloiis V. bl. 102. B A.
|
|||||
\
|
|||||
24 AMSTERDAMS II. Deel,
behahen den cofle^ die hy gedaen hevet vore
Vredelant ende Montforde, aan den Graave, uit de goederen des Heeren van Amftel, Mü- den , Wejepc , Diemen en Bindeimerebofch, vierduizend ponden; en uit de goederen des Heeren van Woerden, Oudewatre, Worden ende Budegraw, tweeduizend ponden toewyft (g). Uit welke woorden, klaarlyk blykt, dat de Sloten Vreeland en Montfoort, reeds voor 't jaar 1280, en, derhalve, tentydevanBis- fchop Jan van Naßau, bemagtigd geweeft zyn. En kift het ons, den juiften tyd van het winnen deezer twee Sloten nog nader naar te fpooren; onze oudfte Chronyken (/;) getuigen, dat Montfoort niet belegerd werdt, dan na dat Vreeland gewonnen was; en dat het beleg van Montfoort een jaar geduurd heeft. Hieruit volgt, dat Montfoort, in 't jaar 1279, en Vreeland, in 't jaar 1278, overgegaan is. Melis Stoke geeft te verftaan, dat Graaf Floris in den Zomer voor Montfoort gekomen is, en dat hy 'erj den gantfehen volgenden winter, voor ge- legen heeft. De Plaats zal dan, onderftel ik, omtrent het midacn des jaars 1279,zyn overgegaan. Immers, dat Vreeland, in 't jaar 1278, gewonnen is, wordt, dooreen' ander' Chronykfchryver (ï), beveftigd, die getuigt, dat de Broeders van Amftel zeven jaaren gevangen gezeten hebben. Nu is 't bekend , dat hunne gevangenis, ten tyde van
tg) Zie Mieris Charteib. I. Diel, II. 4°i-
(b) Mklis Stoke il. '02. Ongen. KlerU, il. 153. DE- SA P. St. " (i) L. VAN V&.THEM Spiegel. Hillor. Csp. XLV. hl. xti. |
||||
I. Boek. Geschiedenissen. 25
van het bemagtigen van Vreeland begonnen
is, en wy zullen terftond zien, dat zy, in 't jaar 1285, geflaakt zyn. 't Was noodig den tyd van het winnen De Heer.
van Vreeland naaiiwkeuriglyk aan te wyzen, y^hfid om dat dit voorval den weg baande tot eene fterc|am" geheele verandering in de Regeering van wordt Amftel land, en eerlang ook van Amfterdam aanFloris zelf. Wy hebben, onder anderen uit den jjf« v-» aangehaalden Brief des jaars 1280, reeds vaivHol- gezien, dat Biflchop Jan de leengoederen land, op- van den Huize van Amftel aanmerkte als gedraa« verbeurd, en dat hy dezelven, gedeeltelyk, Sen« aan (iraave Floris opdroeg. Gysbrecht van Amftel en zyne Broeders verklaarden ook, in 't jaar 1285, dat hun dat lant van Ame- ftelle ontwifet was (k). En wat Amfterdam betreft; wy hebben reeds getoond, datBis- fchop Jan zeker regt tot de Plaatfe, naar alle waarfchynlykheid de Heerlykheid der- zelve , gefchonkcn hadt aan Jan Perfyn. Doch deeze droeg , den zevenentwintigften July I2g2 des jaars 1282,nevens zyne Heerlykheid in Waterland en Zeevank, alles wat BiiTchop Jan hem in Jmflelredamme afgeftaan hadt, met de huizen, flerkten enz., tegen verwis- feling van benige goederen in Lire en Zome- nene , aan Graave Floris den V. op (/); die dus, veel vroeger dan men in 't gemeen ge- loofd heeft, Heer van Amfterdam fchynt geworden te zyn; ten ware, naderhand, ee- nige verandering in deeze opdragt geko- merj
{k) Zit Mieris Chaiterb. I. Deel, bl. 46®.
{I) Zie MiEKiS Charterb. I. Deel, bl, 42*. B 5
|
||||
i6 AMSTERDAMS II. Deel.
men mögt zyn, 't welk wy, wat laager, on-
derzoeken zullen. Gys- De Broeders van Amflel, fchoon zv, zo biecht a]s Graaf Floris zelf, naderhand, verklaar-
zigmet de (m), heufchelyk gehandeld werden, kree- denBis gen egter, door den tyd, verdriet in hunne fchop en langduurige gevangenilfe, en zagen om naar met den middel, om zig met den Biflchop en met den Graave te verzoenen. Zy namen hunne toeviugt tot hunne vrienden en maagen, die 1285. eindelyk den ZoentrofFen, op den zevenen- twintigften Oétober des jaars 1285, op de volgende voorwaarden:,, Gysbrecht, Heer „ van Amflel, beloofde, nimmer eifch te „ zullen maaken op Nardingerland, dat is, „ Gooiland , welk de Graaf van Holland „ van de AbtdilTe van Eken gekogt hadt. „ Hy fïondt af van zyn regt op Muyden , „ Muyderpoort, Vindelmerehroecke, ende dat „ bujfche daer die reygers inne broeden, ten „ behoeve van den zelfden Graave, die al „ dit goed van het Stigt ter leen houden „ zou, als hy ander goed deedt. De Graaf „ fcholdt Heere Gysbrecht, daarentegen, „ tweeduizend ponden kwyt van de vier- „ duizend, die hem, door den BifTchop, „ uit den Lande van Amflel waren toege- „ weezen. Gysbrecht, noch zyne maagen „ zouden geene vefle maaken tüiTchen de „ Stad Utrecht en het Graaffchap van Hol- „ land, noch ergens anders in zyn Land, „ noch in het Bisdom, dan met 'sGraaven „ bewilliging. Hy en zyn broeder verbon- „ den
(m) Spiegel. Htftor. Cap. XLV. hl, io+.
|
|||||
!
|
|||||
L Boek. Geschiedenissen. 27
„ den zig, op verbeurte van al hun goed,
„ ende al Gysbrechts Heerfcap geheeïïcke , „ ten behoeve des Graaven, en met onder- „ werping aan den Paufelvken en Billchop- „ pelykenban,datzy nooit eenige vyande- „ lykheid pleegen zouden jegens den Graa- „ ve of zyne .helpers, noch binnen noch „ buiten de Stad Utrecht; zy zouden, daar- „ entegen, zig tragten te verzoenen rnet „ de maagen der gefneuvelden in 't gevegt „ by Loenen. Gysbrecht en Arnoud droe- ,, gen, daarenboven, hun eigen goed den „ Graave van Holland op, en ontvingen 't ,, wederom van hem ten regten leen. Ook „ zouden zy de Graaven van Gelder en „ Kleeve, den Hertog van Brabant en den „ BifTchop van Utrecht zoeken te bewee- „ gen, om fchriftelyk te verklaaren,datzy „ die van Amftel, nimmer, in eenen oor- „ log tegen den Graave van Holland, zou- 9, den byflaan. Tot borgen voor dit Ver» „ drag, verbonden zig, van de zyde der „ Amftels, drie-entwintig Edelen, te wee- j, ten drie Ridders en negen Knaapen uit „ Holland,en zeven Ridders en vierKnaa- „ pen uit het Bisdom; die bedongen, dat, s, in geval de Graaf eenen onmondigen Zoon „ nalaaten mögt , deszelfs Voogd geene j, verandering in dit Verdrag maaken zou, „ voor dat 's Graaven Zoon twintig jaaren „ oud geworden zou zyn. Of zo de Graaf „ eene Dogter naliet, die in de egt tradt, j, zo zou het Paar dit Verdrag niet mogen 9, veranderen, dan na dat het zes jaaren „ getrouwd geweeft was. Doch behalven 5, dee
|
||||
23 AMSTERDAMS IÏ.Deel.
„ deeze borgen, fielden 'er de Amftels nog
„ zeven uit de Hollandfche Ridderfchap, „ die beloofden, denGraave van Holland, „ met honderd en twintig man, tegen hen „ te zullen dienen,zo zy ooit deezenZoen „ fchonden («)." Op den dertigften Maart des jaars 1287, werdt de Zoen ook met Hee- re Herman van Woerden getroffen, met welks inhoud wy ons hier niet zullen op- houden. Doch de Zoen met die van Ara- ftel verdient wel, dat wy 'er nog eenige aanmerkingen over maaken. 1. En wel voor eerfl, dat Gysbrecht van
Amftel, by deezenZoen, niet alle de Heer, lyke en Leengoederen, welken hy bezat, aan den Graave van Holland heeft afgeftaan, fchoon zulks gemeenlyk zo opgevat wordt. De woorden zelvcn van den Zoenbrief gee- ven te verftaan, dat hy nog Goet hadt bin- nen den Stifte van Utrecht, welk hy verbeu- ren zou, als hy den Zoen fchondt.liy noemt dit goed all onfe Goet, ende al onfe Lant, en- de al onfe Heerfcap.'tBlyktoók. klaarlyk,dat hy dit goed ter leen hieldt van den Biflchop van Utrecht; want de Zoenbrief hieldt in, dat de Graaf, wanneer het, t'eenigen tyde,ter gelegenheid van het fchenden van den Zoen door die van Amftel, aan hem vervallen mögt, daeraff doen zou alfulcken dienfl, als men daeraff Jchuldich was te doene den Stif- te , ende betalen alfulcken pacht als daerop flondt. Maar wat dienfl kon men van dit goed
(n) Zie deezenZoen ap. Matthjeum de Nobil. Tom,
II. Prtf. agter Alxoiades Melis Stoke, in Mieris Chat- terb. I. Deel. tl. 460, en elders. |
||||
I. Boek. Geschiedenissen. 29
goed den Stigte fihuldig zyndanLeenmans-
dienft, waartoe die van Amftel verbonden geweeft waren? En wat pagt kon daarop flaan,dm die 'er, ten tyde der Heeren van Amftel, op geftaan hadt? Ook zouden de Graaven van Holland zig niet hebben wil- len verbinden , om de goederen van den huize van Amftel, in eenig geval, onder laftiger voorwaarden, te aanvaarden, dan dezelven, door die van Amftel, bezeten ge- weeft waren. De goederen, waarop hier gezien wordt, waren , derhalve , Leenen van den Utrechtfchen ftoel. 2. Doch welke de goederen waren, die
de Heer van Amftel, ten deezen tyde,nog behieldt, wordt in den Zoenbrief niet klaar- lyk uitgedrukt, 't Komt ons egterten hoog- ften waarfchynlyk voor, dat 'er de Heerlyk- heid van Amftel, Amfterdam uitgezonderd, onder begreepen geweeft is. Gysbrecht wordt, na deezen tyd, in alle de brieven, waarin men zynen naam vindt, tot in 't jaar 1296 toe, Heer van Amfiel genoemd. Hyge- waagt , in den Zoenbrief zelven, van al zy- ne Heerjcap, als dezelve nog bezittende: en op welke Heerjcap of'Heerlykheid kan hy hier eigenlyker het oog hebben, dan op de Heer- lykheid van Amftel, waarnaar hy en zyne voorzaaten zig altoos plagten te benoemen? 't Is waar, dat Gysbrecht, in den Zoen- brief, erkend, dat hem dat lant van Amc- ßelle ontwifit was, altemale van des Stifftes mannen van Utrecht, met vonnijfe ende eerde- Ie voor den Biffchop van Utrecht, met vollen gevolge. Doch dat dit vonnis van verbeurdver- klaa-
|
||||
go AMSTERDAMS IL Deel.
klaaring, by het treffen van den Zoen, we-
derom te niet gedaan, en Gysbrecht in 't bezit zyner Heerlykheid van Amflel herfleld geworden is, kan hieruit afgenomen wor- den „ dat de Biflchop den Graave van „ Holland, te vooren, uit de inkomflen van „ het verbeurdverklaarde Land van Amflel, „ vierduizend ponden toegeweezen hadt, „ die Heer Gysbrecht nu gehouden werde „ te voldoen:" 't welk hem met geenen fchyn van regt gevergd kon worden, zo hy niet in 't bezit van 't Land van Amflel her- fleld geworden was. Ook beloofden de drie Broeders van Amflel, Willem, Proofl van S. Jan te Utrecht, Gysbrecht en Arnoud, by een byzonder Handfchrift, ten dage van den Zoen getekend , tweeduizend ponden van deezen vier, tegen S. Maartens MifTe in den Winter desjaars 1286, te zullen vol- doen (0). De andere tweeduizend ponden waren hun, by den Zoenbrief zelven, kwyt- gefcholden. 3. De Leengoederen, die de Heer van
Amflel den Graave van Holland , by den Zoen, afflondt, waren NafMngerlant, Muy- den en Muyderpoort, Pindelmerebroecke, en dat bujfche , daer die Reygers inne broeden. Nardingerland bezat de Heer van Amflel flegts voor zyn leeven, door gunfl der Abt- difle van Eken; doch Graaf Floris de V. hadt het, gedimrende de gevangenis van Heere Gysbrecht , in 't jaar 1280 , voor vyf-
(9) Zit Mieris Cliarterb. I. Deel, bl. 46z en MAT-
THÄUS de Jiue Gladii. p. 417. |
|||||
.
|
|||||
I. Boek. Geschiedenissen. 31
vyfentwintig Utreehtfche ponden 's jaars,
gekogt van de tegenwoordige AbtdifTe Go- dela of Godelinde, naar wie het Land den naam van Godelenland, by verkorting Gooi- land, gekreegen heeft. De Abt dis bedong egter,dat de koop te niet zyn zou,zoGys- brecht van Amftel bewyzen kon, meerder regt tot dit Land te hebben, dan de Graaf daar op, van wege de AbtdifTe, verkreegen hadt(p). Doch dit bewys fchynt agter- gebleeven te zyn, en Gysbrecht heeft al zyn regt op Nardingerland, by den Zoenbrief, aan Graave Moris afgedaan, 't Geregt van Muyden was Gysbrecht den I, reeds in 'c jaar 1225, door den Biflchop van Utrecht, opgedraagen geweefl, benevens de tienden, den tol, de landeryen, de vifleheryen, en 't gene 'er verder toe behoorde (q). Doch de naam van Muyderpoort is my , tot nog toe, nergens, dan in den Zoenbrief, van welken wy fpreeken, voorgekomen. Al- kemade fchynt 'er Muider berg door ver- ftaan te hebben. Doch naardien Muider- berg nooit eene Poort of Stad geweefl is s zou ik hier liever, door Muyden, het gant- fche Geregt of de Ban van Muiden, en door Muyderpoort, de Stad Muiden in 't byzon- der verflaan. Vindelmerebroecke, of, gelyk het gemeenlyk heet, Bindelmerebroek was, gelyk .wy, hier voor (bl. 6.) hebben aan- gemerkt, al van ouds, onder de goederen van Amftel gerekend geweefl. Men neemt 'er, in
|
||||||
(p) Vide Matthjei Anal. Tom. lil. p 458,459,402.
MiKRis Charterb. I. Deel, bl. 404,406,408,408. (l) ZJ* Mieris Chartert). I. Deel, bl, i96. |
||||||
32 AMSTERDAMS II DeéL
in't gemeen, de Bylemermeer en't naafte Land
voor, Het Bofch, daar de reigers in broeddennen welken men zig bediende in de vogeljagt, fchynt niet verre van of in de Meer gelegen geweeft te zyn, om dat het, meermaalen, te gelyk met, of in plaats van de Meer, ge- noemd wordt. VeelHgt wordt het hierom* inden Brief van den jaare 1280, dien wy boven (bl. 23) aanhaalden, onder den naam van Bindelmerebofcb betekend. In eenen Brief van den jaare 1298, wordt gewaagd van Bendehnerebroeke, daer die reygers in broe- den (f) : waaruit volgt, dat het bofch in de broek gelegen geweeft is. Hertog Al- brecht meldt ook, in eenen Brief van den negenden July des jaärs 1386, van zyn Reygerbofch in Bindelmerbroec (V). Zyfchy- nen dan van den weg af te zyn, die dit Rei- gerbofch, aan of omtrent den Amftel, even boven Ouderkerk , geplaatft , en 'er een Lufthuis der Heeren van Amflel van ge- maakt hebben. 4. Doch behalve deeze Leengoederen,
droegen de Broeders , Gysbrecht en Ar- noud van Amftel, al hun Eygen of allodiaal goed den Graave van Holland op, en ont- vingen 't wederom van hem ten rechten Lee- ne, dat is te zeggen, dat het alleenlyk op hunne mannelyke nakomelingen verfterven kon, en, by mangel van dezelven, verviel aan de Graaflykheid. Welke goederen al onder dit eigen goed van den Huize va» Am-
|
|||||||||
Uit een Affclulft van 't Qorfprongkelyke.
Zit Mieris Charterb. III. Deel, bl.'^i, |
|||||||||
O)
|
|||||||||
......
|
|||||||||
t Boek. Geschiedenissen. 33
Amftel begreepen waren, is bezwaarlyk te
zeggen. Zekerlyk behoorden 'er de gebou- wen \jsdiflcia~] in Loenen onder, die Gys- brecht , Heer van Amftel, in 't jaar 1291, erkende, zo wel als zyn ander goed, ter leen te houden van zynen Heere, den Graave van Holland (f). Men moet 'er de tienden te Bodegrave, die Gysbrecht, in 't jaar 1289, fchonk aan het Witte Vrouwen-Kloos- ter te Utrecht, ter gelegenheid dat zyne Dogterj Elizabeth aldaar Nonnewerdt(w), insgelyks onder rekenen. Men weet, uit Brieven van de jaar en 1319 en 1408 (V), dat de Graaven van Holland, naderhand, dee- ze tienden, met zekere jaarlykfche fomme, voldeeden. Ook behoorden 'er de Lande- ryen toe, die in de Geyne, in Replickerweer- de, in Polsbroec> in Benfchop, en in Hoencop gelegen, en door Arnoud van Amftel, tot een lyftogt, aan Janne, zyne Weduwe, na- gelaaten waren; doch die zy niet bezitten kon, dan na bekomen verlof van Jan den II., Graave van Henegouwen en Holland ;gelyk my, uit een egt affchrift van eenen Brief van den jaare 1299, gebleeken is. En indien 't der moeite waardig ware, zou men, uit ou- de Gedenkfchriften, nog meer van deeze goederen können opfpooren. Doch 't zy ons genoeg, met drie voorbeelden getoond te hebben, dat die van Amftel, welken, te vooren reeds, Leenmannen beide van Hol- land CO Vld. Matthäus de Jure Glatlii. Cap. XXV. p, +17.
Mieris Charterb. I. Deel, il. $40. (u) Viie Matth«! Fundat. & Fata Ecclef. p. Z7f. (v) E Regiftro Cgnv. Albar. Domin. Trajeftenf. II. Stuk. C
|
|||||||
.
|
|||||||
34 AMSTERDAMS II. Deel.
land en van 't Stigt waren, door deeze op-
dragt van hun vry eigen goed aan Graave Floris nog nadere verbindteniffen aan Hol- land hebben gekreegen. 5. Wy moeten, wyders, niet verzuimen,
in den Zoenbrief, op te merken, dat die van Amftel zig verbonden, nergens tujjchen dt Stadt Utrecht ende die Graeffchap van Hollant, nochte nergent in hunnen Lande, noch in den Bisdomme, eenige vefte of Sterkte te maec- ken, dan met bewilliging van de Graaven van Holland. Deeze plaats zal ons, tot opheldering van 't vervolg der Hiftorie van Amfterdam, eenigszins te paffe komen. 6. De Borgen, die zig voor de onderhou-
ding van het Verdrag, van de zyde der Broe- deren van Amftel, verbinden, zyn een tas- telyk bewys van de zwakheid derVorftely- ke Regeeringe deezer Landen, op zig zelve aangemerkt. De Graaf van Holland fluit een Verdrag met een' byzonder' Heer, zynea Leenman, en hy is niet in Haat, om dien Heer tot naarkoming van de voorwaarden des Verdrags te dwingen, zonder de hulp van eenige Edelen, die hem daartoe van manfchap voorzien moeften. Zo lang de -Vorften geene bezoldigde Knegten in dienft hadden , warenze altoos genoodzaakt , in geval van binnenlandfehe beroerte of uit- heemfchen oorlog, hunne toevlugt te nee- men tot 's Lands Edelen, en naderhand ook tot de Steden: 't welk hen eenigszins af- hangkelyk hieldt van den adel en de ge- meente ; en den Steden, die maar in zekere gevallen en tot bepaalde hulp verpligt wa- ren , |
||||||
1. Boek. Geschiedenissen. $f
ren , vêele Privilegien verworven heeft $
wanneer zy , om den Vorft te believen * meer gedaan hadden dan zy gehouden wa- ren te doen: 't welk wy,by deeze gelegen- heid, flegts in 't algemeen hebben willen" aanmerken, zullende 't gevolg deezer His- torie ons daarvan byzondere bewyzen uitle- veren. De aanmerkingen, welken wy, tot hier- Onder-
toe , over den Zöenbrief des jaars 1285, ge-zoek naar maakt hebben, betreffen Amfterdam niet in J^J^j *t byzonder. De brief heeft egter nog een cen punt punt, welk deeze Plaats byzonderlyk aan- in den gaat, en hierom verdient,op zig zelf,over- ^oe"" woogen te worden. Dus luidt het: Amftér- Voert fo hebben <ay dat gelooft mit goeder jam -m >t
trouwen, dat die gifte van Ams tel re-byzonder dämme , die gegeven was Heren jan Per* betref- fynne, ende al dat daer toe behoort, als van fende- 'verhoede [lees verboerde, dat is, verbeurde'] goede, geflade Jolen houden voer ons ende on- fe nacomelingen. Wy hebben hier voor (bl. 17;) geziert,
dat BifTchop Jan van NafTau,na'tjaar 1268* eenig regt in Amfterdam, waarfchyrtlyk on- der anderen de Heerlykheid der Plaatfe 4 aan Jan Perfyn hadt opgedraagen: wy heb-« ben (bl. 25.) ook getoond, dat Jan Perfyri zyn regt in Amfterdam , in 't jaar 1282, aan Graave Floris den V. afgeftaan heeft; En hier leezenwe, dat de gifte van AmfleU redamme , aan Jan Perfyn gedaan , ftand houden zou. In den eerften opflag , zou dit fchynen te betekenen , dat de afftand van Amftelredamme aan Graave Floris hiér- C 2 by
|
||||
%6 AMSTERDAMS II. Dee£J
by vernietigd, en dat Jan Perfyn in 't be-
zit van de Heerlykheid der Plaatfe , die hem, door BifTchop Jan van NafTau, op- gedraagen was, herfteld werdt. Ook heb ik zelf, voor deezen, de woorden in dien zin opgevat. Doch in aanmerking neemen- de , dat Jan Perfyn , volgens de Doodlyfl derEgmondfche Abtdye, door Mattheus uitgegeven , den zesentwintigften Decem- ber des jaars 1283 , reeds overleeden, en in zyne Heerlyke goederen , door zynen Zoon Claas of Nicolaas , opgevolgd was, van wien, onder anderen, in brieven van de jaaren 1291 en 1293, gewaagd wordt (iü) ; zo zag ik klaarlyk, dat de Zoenbrief des jaars 1285 niet fpreeken kon van eene Gift "jan /hnflerdam , die toen nog door Jan Perfyn bezeten werdt ; en ik befloot, dat de woorden geenen anderen zin heb- ben konden, dan „ dat die van Amftel ver- 5, klaaren te beruften in de gifte van Am- 3, flerdam,die, voor deezen, door den Bis- fchop van Utrecht, uit de verbeurdver- klaarde goederen van hun Huis, aan wy- |
|||||||||||
5?
|
len Heere Jan Perfyn gedaan was;" waar-
|
||||||||||
uit klaarlyk volgde, dat de overdragt van
die Gifte, in 't jaar 1282, aan GraaveFlo- ris den V., wel en wettiglyk gefchied was, en derhalve ook tegenwoordig ftand grypen moeft. Zo wy de meening van den Zoen- brief wel gevat hebben; komt de inhoud overeen met andere egte Hukken, en met de Hiftorie deezer tyden. Gysbrecht van Am-
(w) Zit Mieris Chartert. I, Detl, bl. m» $St* |
|||||||||||
I. Boek. Geschiedenissen. 37
Amftel is , na den Zoen des jaars 1285,
Heer van Amftelland gebleeven. Doch Graaf Floris de V. is beveftigd geworden in de Heerlykheid van Amfterdam, welke hy, reeds van 't jaar 1282 af, door den afftand van Heere Jan Perfyn, bezeten hadt. Hoe lang Jan Perfyn Heer van Amfterdam Hoe lang geweeft zy, weet men niet, om dat men Jan Pei> niet weet, wanneer hem deeze Heerlykheid g[" ™fr opgedraagen geweeft is. Doch hy heeftze, fterdam" waarfchynlyk , niet veel boven de twaalf geweeft jaaren bezeten. In of kort na 't jaar 1268, zy ? deedt hy den dienft, die hem deeze gifte verwierf (#), en in't jaar 1282, deedt hy reeds afftand van zyne Heerlykheid. Of Of hy wyders Heer Jan Perfyn, als Heer van Am- der Stad fterdam, eenige Keuren gemaakt, of eenige Handves* Wetten gegeven hebbe, is niet tot myne ten ge_ kennilTe gekomen. Alleenlyk kan ik niet geven voorby,hier aan te merken, dat men Hand- hebbe? veften voor Waterland van hem heeft, die inde jaaren 1273 en I275 gegevenzyn. De eerfte deezer Handveften is gevoegd agter den Druk der Handveften van Amfterdam van den jaare 1624. De andere wordt ge- vonden onder eene Verzameling van ge- fchreeven' Handveften der Stad (y). Of hieruit te befluiten zy, dat deeze Handves- ten van Waterland , gegeven , terwyl de Heer van Waterland ook Heer van Am- fterdam was, van ouds zyn aangemerkt, als Amfterdam betreffende, wil ik gaarne aan het
(x) Zie hier voor, il. i+.
(y) Zit dezelve ook in Mieris Chatterb. I. Dttl, il.
17*. C3
|
||||
S8 AMSTERDAMS II. Deel,
het oordeel van kundiger overlaaten. Wy
hervatten den draad der Hiftorie. Gf3- Gysbrecht van Amftel werdt, terftqnd na brecht de verzoening des jaars 3*285, niet alleen
T01?! °P vrye voeten gefteld; maar de Graaf van irf'sGiaa- Öplland liet hem ook wederom toe in zy- ven nen Raad (2), waar in hy, reeds te vooren, gunft. plaats gehad hadt (a). Herman van Woer- den genoot gelyke eere. En zo men flaat maaken mag. op 't gene Mireus verklaart, uit een oud Regifler derRidderfchapinden Haage, getrokken te hebben, is Gysbrecht van Ämftel, nevens elf andere Edelen, in 't jaar 1290, door Graave Floris den V., met eene nieuwe Ridder-Orde van S. Jakob vereerd geworden CbJ. Misnoe- Doch omtrent deezen t^d, rees 'er, on^ gen der der de HoUandfche en Zeeuwfche Edelen, F ritn een zwaar misnoegen tegen de Regeering van ye Floris. Graave Floris den V.» waarvan de oorzaa- ken nergens, myns weetens, klaar lyk: zyn aan- geweezen. Wilhelmus Procura tor tekent aan (c),dat de Zeeuwfche Edelente onvrede waren, om dat de Graaf hun eene ongelyke en zwaare fchatting , te weeten den vierden penning hunner inkomften, hadt opgelegd. Men mag 'er byvoegen, dat de Graaf, federt eenige jaaren, zyn werk ge- maakt hadt, om het aanzien der Hollandfche en Zeeuwfche Steden, door het verieenen van gunflige Handveflen, te doen toenee- men i (t) MF.L15 STOKE, */. II+.
(a) Zit hier voor, hl. ié.
(b) Mjräi Opera Diplom. Tom. I. p. 441.
(c) Ad annum 1287. p. 532.
|
||||
1 Boek. Geschiedenissen. 39
men ; 't welk den Edelen , ongetwyfeld,
zeer in den krop gefteken heeft. Melis Stoke geeft (d), niet donkerlyk, te ken- nen „ dat Floris de V. de gunfl der Ge- |
|||||||||
5»
il 3> |
meente hadt weeten te winnen; dat zulks
den Grooten tegen de borfl was; doch dat de Graaf volhardde by de genomen* |
||||||||
„ maatregels. Dat de Edelen zig hierom
„ aanmerkten, als te zeer onder bedwang „ van den Graave, wiens gezag , onder- „ tuflchen, door het toeneemend vermo- „ gen der Steden, kragtiglyk geflyfd werdt." Zie hier de woorden des Rymchronykfchry- yers, waaruit wy dit afneemen : BI. 106. Doe die Vriefen hadden verlonn,
Als ie u feïde hier te voren, Den feghe, ende hiß hadontfaen, Ende ten beße was vergaen, Alfo als ie te voren feide, Dat hi fine finnen daer an leide, Hoe hi berechte fine Liede, Dat rike ende arme ghediede; Ende hoe hi dat volbringhen mochte. Den Heren van Zelqht doe dat doch- ten, Beide den Ouden ende den Jonghen „ Dat fi te fiere waren bedwonghen. Bl. 107. Grave Florens,die grote minne
Hadde gheleit an fine Liede,
Dat hy, dor have, no dor miede. "
1 f
Noch doer bedwanc woude late,
Dat hy den armen ende den maten
AI
WfcïloxisdeiiV. «. io«, t,7.
C4
|
|||||||||
4« AMSTERDAMS II. Deel.
Aldus woude laten verduwen
Pensde enz.
Bl. 106. Afcr die Ghemeente ende die Steden
*Hiel- ///Äfc» (*) ^öi? 01 mogentbeden.
den hem,
t. w. den Onder de Zeeuwfche Edelen, die op den
Graave geftoord waren, bevonden zig WoU ferd en Floris van Borfelen, 's Graaven Raa- den Ce), en Jan van ReneJJe: onder de Hol- landfchen, Dirk van Brederode, Zwager van RenefTe. 't Misnoegen ging zo ver, dat de Zeeuwen ondernamen , Guy , Graaf van Vlaanderen, in Walcheren te lokken, die egter, eerlang, genoodzaakt werdt, het Land Wordt te ruimen. Brederode en RenefTe waren, bygelegd. midlerwyl, Graave Floris in handen geval- len, en werden te Geerfruidenberg in heg-« tenis gehouden (ƒ), tot dat zy zig, in c begin des jaars 1291, met den Graave ver- zoenden (g). Verfcheiden' Edelen Honden borg voor 't gene met Dirk van Brederode gellooten werdt; en onder anderen ook Gys- brecht van Amftel, die beloofde,, den Heer „ van Brederode, zo deeze 't Verdrag fchen- „ den mögt, te zullen helpen uit het Land j, houden; of deedt hy 't niet, al zyn goed „ aan den Graave te zullen verbeuren, en „ zig aan 's BifTchops ban, als een trouw- „ looze en meineedige, te zullen onder-i „ werpen (#)." Het Verbond van Vrede en Vriendfehap, tuflehen Graave Floris en Bis-
(e) Zte Mieris Charterb. I. Deel, bl. jio, ju.
(ƒ) WlLH. PROCURAT. ad ann. 1287. f. 53 3.
Ig) Zie Mteris Ch'arterb. I. Deel, bl. s**> J*9»547«
(b) Id. ibid. tl. 533.
|
||||
1 /
|
|||||
ï. Boek.. Ge schieden is se«. 41
Biflchop Jan van Naflau geflooten, werdt, in 't jaar 1293, met Biflchop Jan van Zierik vernieuwd. Onder het groot getal boegen voor de onderhouding van dit Verdrag, wel- ken Graaf Floris den Biflchop ftelde, be- kleedde Gysbrecht van Amftel de tweede plaats (i). 't Blykt hieruit klaarlyk, dat Heer Gys- Nieuwe
brecht, ten deezen tyde, in gunft was by toele& Graave Floris: doch 't leedt maar weinige ™geec" jaaren, of hy liet zig inwikkelen in eenen Edele» toeleg op de vryheid van den Graave, die op 's met deszelfs ongelukkigen dood eindigde. Gra*v5.n Wy hebben, by eene andere gelegenheid vry ei ' (£), omftandiglyk gehandeld van de oor- zaaken van deezen toeleg. Hier moetenwe 'er alleenlyk van fpreeken, voor zo ver 'er de Heer van Amftel in gemengd ge weeft is, en voor zo ver de gevolgen van den aanflag betrekkelyk geweeft zyn op de gefchiede- niflen van Amfterdam. Floris de V., naauw verbonden geweeft Aanlei«
zyride met Eduard den ƒ., Koning van En- dinS daa* geland, en zelfs een Huwelyk geflooten heb-toe' bende tuffchen zynen Zoon Jan en 's Ko- nings Dogter Elizabet, bevondt, na eenige jaaren verloops, dat de Koning zig met Guy, Graaf van Vlaanderen, met wien hy thans in oorlog was, zogt te verbinden: 't welk hem bewoog tot het fluiten van een Ver- bond met Filips den IV., Koning van Frank- ryk. Doch hy gaf hiermede zo veel onge- nos-
9l, ^''Mieris Charterb. I. Deel.U. jji,
W Vaderl. Hift, m. Deel, bU ^ enz. c5
|
|||||
42 AMSTERDAMS II.Deel.
noegen aan 't Engelfche Hof, dat Koning
Eduard een belluit nam, om zig van 's Graa- ven perfoon te verzekeren. Hy bewerkte, federt, onder de hand, eene verbindtenis van veele Edelen, die, uit meer dan eene oorzaak, misnoegen opgevat hadden tegen den Graave, en,in 't begin des jaars 1296, te Kameryk byeengekomen zyhde, een be- fluit namen „ om Graaf Floris te ligten, en „ naar Engeland te voeren, alwaar men „ hem, zyn leeven lang, gevangen hou- „ den zou, terwyl men 't Graaflyk be- „ wind zynen Zoon Jan in handen zou fiel- „ len (l)" Hoofden van dit eedgefpan wa- ren Gerard van Uelzen, een der borgen van den Zoen des jaars 1285 , Herman van Woerden en Gysbrecht van Amflel. Woer- den hadt Amflel, die hoog bejaard was en weinig loosheid bezat , in het eedgefpan weeten in te wikkelen. De Graaf werdt, in den Zomer des jaars 1296, verzogt, te U- trecht te komen, om Gysbrecht van Amflel te verzoenen met de maagen der Heeren van Zuilen, die, in den oorlog des,jaars 1278, geiheuveld waren. En deezen tyd dagt men waar te neemen, om den Graaf te ligten en te vervoeren. Na het treffen van den Zoen s hieldt men de middagmaal- tyd te Utrecht, op welke de Graaf, geze- ten tuffchen Amflel en Woerden, het ge- zelfchap aanfpoorde tot vreugde. Na de maaltyd, begaf hy zig een weinig ter rufle; doch, toen men alles tot het uitvoeren van de«
(/) Ongen. Kleik, il. 166. BljtA i$ Joitme XI. p. js.
|
||||||||||||||
'
|
||||||||||||||
Gys-
brecht
van Am- ftel laat 'er zig in inwikke- len. 1296.
|
||||||||||||||
I. Boek. Geschiedenissen. 43
den toeleg gereed gemaakt hadt, werdthy
gewekt van den Heere van Amflel, die hem tot eene Vogeljagt nodigde. Hy toonde zig bereid; doch verzogt Amflel vooruit te ry- den, hem, in 't affcheid neemen, ter ge- dagteiiilTe van S. Geertruid, naar het ge- bruik dier tyden, een beker wyns toebren- gende. De Graaf was maar een half uur gaans Graaf
buiten Utrecht naar den Vegtkant gekomen,Fio1'^ toen Amflel, Woerden, Velzen en anderen „ * n te voorfchyn kwamen, den Graaf aangree-gen en pen, en eerfl; naar't Slot Kroonenburgaande ver- Vegt, den Heere van Amftel tocbehooren- moord., de, en daarna naar 't Slot te Muiden voer- den. Hier hieldt men hem vier dagen gevan- gen, binnen welken tyd, het Slot, door de Kennemers, Waterlanders en Weiïfriezen, te water en te lande, belegerd werdt. Men vondt hierop geraaden, den Graaf te paar- de te zetten, en langs ecnen afgelegen weg naar Brabant of Vlaanderen te brengen, 't Befluit werdt, den vyfden dag na's Graaven gevangenis, in 't werk gefield Men floeg den weg naar Naarden in. Maar Velzen, vooruit, gereeden, kreeg , niet verre van Muiderberg, eenen hoop Naarders in 't oog, die den Graaf, hunnen Heer federt het jaar 1285 (jri), kwamen verloffen. Velzen be- geeft zig, hierop, in alleryl te rug: en toen eeril fchynen de Edelen een fchietyk en een- paarig befluit genomen te hebben, om den Graaf van kant te helpen. Velzen gaf hem den
(«»} Z\e hier voor, II, 26.
■ ■
|
||||
" .....---------------y i«fP'.«p»np«w»^—------■—-----------■--------------------——
|
||||||
44 AMSTERDAMS IT. Deez.
den eerflen houw; waarnahy, door deezen
en eenige anderen, met meer dan twintig wonden, afgemaakt werdt (w). Wy hebben niet voor, omflandiglyk te
verhaalen, hoe 't met de Edelen, die deel aan deezen moord hadden, afliep. Eenigen werden gevat en geflraft. Anderen weeken ten lande uit: van welke laatflen ook eeni- gen, eerlang, te rug keerden, en zig met de Opvolgers des vermoorden Graaven ver- zoenden. Wy bepaaien ons by het lot van Heere Gysbrecht en van de Heerlykheid van AmfteK Gys- Een groot getal van Edelen en de voor- brecht naamfle Steden, die allen den moord ver-
LandeCn f°e^en» waren terflond op middelen be- uit, dagt, om de moorders in handen te kry- gen, en 't bewind der Regeeringe, voor 's Graaven Zoon, Jan den I., te verzeke^ ren. Gysbrecht van Amftel vondt toen ge* raaden het Land te ruimen, en onthielde zig, in 't jaar 1297, eenigen tyd in Vlaan* deren (0). Eenige Chronyken melden, dat hy , buitens Lands, van zyne vrienden on* derhouden werdt, zo lang hy leefde (p). Ofhy, gelyk fommigen fchryven(g), na de dood van Jan den I., nog wederom in Amfterdam gekomen zy, zullen wy bene- den onderzoeken, jan, ffillem vßn MechcUn, BifTchop van U- üraaf trecht,
(«) WlLH, PäOCUR. »dann, 129«. p, SM &"*• MELIS
STOKE */. i*2 enz. Spieg. Hill. K 2*2 er.z. (e) Zit Melis Stoke in Jan I. w. 152. (p) Ongen. Klerk, bi. 174. BEKA. in Joanne II. p. ?$< \q) D£KA in Wilhehno J.I. p. 102, |
||||||
^^tm^^Êm-.....
|
||||||
t Boek. Geschiedekissen. 45
trecht, zyn voordeel willende doen met de van Hc- verwarringen, waarin Holland, na de dood negou- van Floris den V. geraakt was, floeg het be-wen, leg voor het Slot te Muiden, en bemagtigde A°^ere
het, na eenige dagen verloops. Jan van dam. Avenues, Graaf van Henegouwen, die zig voor Voogd van Graave Jan den I. hadt doen erkennen, was reeds, met een Leger, te Aemßelredam gekomen, om het Slot te ontzetten; doch 't was overgegaan, eer hy zynen toeleg in 't werk flellen kon (r). Wy melden deeze byzonderheid, om dat deeze de eerfle reis is, dat wy den naam van Am- sterdam ^ by oude Schryvers, gefpeld ge- vonden hebben. De BifTchop, in 't jaar 1297, eenen on-DeS°e- gelukkigen togt in Waterland eedaan heb- "
c j • 1 11 van CtVS- bende,zag zig, eerlang, genoodzaakt, vre-brecht
de te maaken met Graave Jan den I. Zy van Am-
werdt, den negenentwintigften September, ftel Wor- te Kampveere in Zeeland, getekend. Wy Jen ?atl zullen 'er niets uit aantekenen, dan 't gene{anGr^ de goederen van den huize van Amftel be- ve van treft. Graaf Jan verkreeg of behieldt, by Holland, deeze Vrede, gbeheelike ende al alle dat ghoet, jfge" dat Ghifebrecht, die men biet Her e van Am- 12o7 fiele, hadde ende houdende was in 't Gheflifte van Utrecht, omme die grote openbare ondaet, die hi gedaen heeft an zynen lieven Her e, 's Graaven Vader, Haren Flurenfe, voilemneer Gr ave van Hollant, van Zelant, ende Her e van Vrieslant, daer God die Ziele of hebben moete9 ende mede dat hyt verwilcoert heeft met zine ope-
CO Melis store K 137.
|
||||
«
|
|||||
4<5 AMSTERDAMS II. Deel,
openen letteren, naamlyk, by den Zoen des
jaars 1285. Ende in den voer ghenoemden goede zou de Graaf zetten enen nian, die zy- nen lieven Neve, Haren Wilame, Bisfcop van Utrecht, van defen daghe voert dienen zou, ende ghelden van den voer ghenoemden ghoede alfulken pacht, al/en Ghifebrecht voerfeyt, die men hielHer e van Aemfiele, die wile dat hl een befitter daer af was ^ fchuldich waste ghel- den , weder dat hi den pacht ghave jof enne dec* de, dat is, 't zy dat hy de pagt betaald badt, of niet (2). Voert zou die Bisfcop van Utrecht voerfeyt behouden an den voer ghenoem- den ghoede alle dat recht, eß hoghe Gherechte, jof anderfins dinghe, die hire fchuldich es ane te hondene en te hebbene, in wat maniere dat het zi. In Weesp, Muiden ende 't goet bi der Vecht, veelligt, ten minften onder an- doren , het Huis te Kroonenburg by Loenen, zou de Graaf boden mogen zetten, tot daC de BifTchop plegtiglyk verklaard zou heb- ben , dat deeze goederen aan 't Stigt be- hoorden, gelyk hy, tien dagen laater, deedt (j). De Graaf van Holland zou, daarente- gen, met zynen Raad onderzoeken, ofßf/z« delmaerbroec aan 't Stigt, of aan den huize van Amftel behoorde, en, zo hy 't laatfte bevondt,dan zou hy, in 't bezit van het zel- ve (s) Vid. Matthots de Jure Gladii, p, 422. MiEfui
Chatterb. I. Deel, bl. jjo. (2) Diergelyke fpreekwys vindt men, in eenert
Brief van Vrouwe Janne, Weduwe van Arnoud van Amftel, die zegt, nveder ie hinder ivonne,ojf endede, dat is, 't zy ik kinderen kreege, of niet. Zie Mieris Cbtirterbtek II. Deel, bl. 7. |
|||||
J. Boek. Geschiedenissen. 47
ve blyven. Ook wees hy't, in 't volgende
jaar, zig zelven en zynen nakomelingen toe (f). Wyders, beloofden de BifTchop en de Graaf eikanderen, dat zy zig nimmer met Ghyfebrecht, die men hiet Here van Amflely zouden laaten verzoenen, noch hem op zyn goed, dat hy in 't Stigt plagt te bezitten, laaten wederkeeren («). Wy zien, uit de voorwaarden deezer Vre- Verdere
de, dat de Graaf van Holland nu eerfl in't^0^11 bezit raakte van den Lande van Amftel, op ni00rd gelyken voet als Gysbrecht het zelve beze- van Flo- ten hadt, dat is, leenroerig van het StigtrisdenV. van Utrecht, en terwyl de BifTchop het hoog geregt over het zelve behieldt. Gysbrecht werdt de naam van Heere van Amflel voor- taan onwaardig gekeurd. Het deel, welk" hy aan den moord van Graave Floris den V. gehad hadt, werdt gehouden voor zulk eene blykbaare fchending van den Zoen des jaars 1285, dat hy geoordeeld werdt, zyn Land aan den Graave van Holland verbeurd te hebben. Amfterdam in 't byzonder was, reeds te vooren, in 't bezit van den Graave van Holland geweeft. De haat tegen Hee- re Gysbrecht bleef zo beflendig, dat Jan, Graaf van Henegouwen, en Jan, Graaf van Holland, den zeventienden Oktober des jaars 1299, een Verbond flooten met de Steden .Dordrecht, Middelburg, Zierikzee, Lei- den, Delft, Haarlem, Alkmaar enGeertrui- denberg, waarby men beloofde , met de Ver-
CO Mieris Chartere. I. üttlt II. J93. f«) Zie Mieuis Ciuitesl). 1. Deel, bl. S 7, stt, $191 5>e- |
|||||||
•
|
|||||||
♦•
|
|||||
4$ AMSTERDAMS IL Deel.
m
Verraaders en Moorders van Graave Floris,
en onder anderen met Gbyfebrecht, die men biet Heere van Aemflelle, en met hunne man- nelyke nakomelingen, tot in 't zevende Lid toe, geene Vrede te zullen maaken; maar hen uit het Land te zullen houden, en hun aan lyf en goed alle mogelyke fchade te zul- len doen (v). Verfcheiden' Hollandfche en Stigtfche Edelen traden, naderhand, in de- zelfde verbindteniiTen (w). De Vrede met den Bilfchop van Utrecht
was midlerwyl van korten duur geweeft. Hy begon de vyandelykheden reeds in 't jaar 1297 (x); doch de Hollanders wonnen 't Slot te Yffelftein, welk, door Gysbrecht van TJJel- fiein, Zoon van Arnoud van Amftel, of lie- ver door deszelfs Egtgenoote , Vrouwe Baarte van Heukelomy verdedigd was (y). Graave Jan den I., federt, in November des jaars 1299, overleeden zynde, ging het Graaffchap van Holland over aan Jan van Avennes, Graave van Henegouwen, wiens Moeder eene Moei van Floris den V. ge- weeft was. Guy van Jan de IL was nog maar weinige maan- Hene- den Graaf van Holland geweeft, toen hy de gouwen inkomften van alle de goederen, die, door Heer van zu^en > welken deel aan den moord van Amftel. Graave Floris den V. gehad hadden ,beze- 1300. ten geweeft, en in 't Stigt van Utrecht ge- le-
(v) 2it Balen Dordrecht bl. 726. Mieris Charterb. I«
Deel, bl. (S13. (iv) Zit MiEius Charterb. II. Detl, bl. 16, 27,28 >jl» (x) BEKA in Wilh. II. p, ka. ly) MïXIS STOKE in Jan I. bl, ïJJ »»«. |
|||||
i Boek. Geschiedenissen. 49
legen waren, en in 't bvzonder alle dat goet
ende gherechte van Ghifebrecht van Ameflellc uuytghenomen den reynherbrfch in t länt van Amefielle ende de manfchup van alles, opdroeg aan Guy van Henegouwen, zynen Broeder, mids dat dezelven^ na deszelfs dood, of wanneer hem een bisdom, of eenig ander goed zo waardig als een bisdom mögt opgedraagen worden, wederom aan Graave Jan , of deszelfs nakomelingen vervallen zouden. De Brieven , hiervan verleend, waren den eenentwintigden May des jaars I300 getekend («). In dezelven is meelt opmerkelyk, dat Graaf Jan de manfchap der goederen van Amflel, welke de Graaven, zyne voorzaaten, erkend hadden aan't Stigt fchuldig te zyn > aan zig behieldt; 't zy dat hy geoordeeld hebbe, dat Bifïchop Willem deeze manfchap, door 't fchenden der Vre- de, verbeurd hadt; 't zy dat hy Guy eene manfchap heeft willen afvorderen, wegens goederen, die hy zelf van 't Stigt ter leen hieldt, en die, door deeze zyne opdragt, agterleenen van 't Stigt werden. Dus kreeg Amftelland, welk, eerfl in 't Hy geeft
jaar 1297, aan denGraave van Holland opge- Ke"rea draagen geweefl was, wederom eenen nieu- heden wen Heer aan Guy van Henegouwen. Niet aan Am- geheel zeker is 't, of hy ook Heer van Am- fterdam. lier dam geworden zy. Doch 't is ten hoog- fle waarfchynlyk. Amfterdam hadt,voor- heen, altoos tot delieerlykheidvanAmftel behoord, en was 'er,eerfl na 't jaar 1268, van
(*) Zit Mieris Chaiterb. II. 0«/? tl, »,
II. Stuk. D
|
||||
SP AMSTERDAMS^ Ü.Dm;
van afgefcheiden, en in't jaar 1282 aan den
Graave van Holland opgedraagen. Het zal> derhalve, na dat gantfch Amftelland, in 't jaar 1297, aan Graave Jan denl. afgeftaan was, wederom met het zelvevereenigdge- weeft zyn, en nu, in 't jaar 1300, te gelyk met Amftelland, aan Guy van Henegouwen opgedraagen zyn geworden. Deeze waar- fchynlykheid wordt beveiligd door de woor- den van den Ongenoemden Klerk, die maar omtrent vyftig jaaren na deezen tyd ge- bloeid heeft, en (a) dus fchryft: Gy fik wes- ten , dat defe Ghye [van Henegouwen, Broeder van Gr ave Jati] , eerhyBiscop f Utrecht wart, der Stede van Amfielredamme gaff veel vryhee* de van keuren ende van rechte, daer men die Stede mede regeerde. Doch 't getuigenis van deezen Schryver is te merkwaardig, dan dat wy 'er niet eenige aanmerkingen over maa- ken zouden. Aanmer- I# Schoon ons, tot hiertoe, nergens, noch ge? m in gedrukte, noch in ongedrukte fchriften, ze Keu- nocn m de ouc^e Kerke deezer Stad, daar de ren en oude Handveften bewaard worden, noch op Vryhe- 't Stadhuis, noch elders, de Keuren of Hand- den' veften van Heere Guy van Henegouwen voorgekomen zyn; durven wy egter het getui- genis van zulk een' ouden Schryver geens- zins van de hand wyzen. Te minder, daar hy blyk van naauwkeurigheid geeft, in het aanwyzen van den tyd, wanneer deeze Keu- ren aan Amfterdam gegeven zyn, te weeten eer Guy BhTchop van Utrecht werdt: en dit
(m) Blad». 117. *
|
||||
I; Boek. Geschiedenissen. 51
dit werdt hy , waarfchynlyk , in July des
jaars 1301, op den vierden van welke maand, zyn Voorzaat overleeden was (b); naardien hy zelf, op den negenentwintigflen May des jaars 1317, geftorven is, en men aange- tekend vindt, dat hy de Bifïchoppelyke waar- digheid zeitien jaaren bekleed heeft (<r). Hy moet, derhalve, overeenkomflig met het getuigenis van den ongenoemden Klerk, de Keuren aan Amflerdam, na den eenen- twintigflen May des jaars 1300, toen hy eerfl Heer van Amflel geworden was, en voor de maand July des jaars 1301, toen hy Bifïchop van Utrecht werdt, gegeven hebben. 2. De aangehaalde plaats is de oudfle,
in welke Amflerdam met den naam van Ste- de of Stad voorkomt. In de gedrukte Hand* veflen, vindt men geen ouder' Brief dan van 't jaar 1339 (i), waarin de ingezetenen van Amflerdam Poorters genoemd worden : 't welk onderflelt, dat de Plaats toen Stads geregtigheden hadt. Wy zullen dit egter beneden nog met ouder Brieven toonen.Doch zooud als het jaar i3ooof i30izynonsgee- ne Brieven voorgekomen, waaruit dit bly- ken zou. 3. De ongenoemde Klerk alleen fchynt te
onderftellen, dat Amflerdam eene Stad ge- weelt is, omtrent het begin der veertiende eeuwe. Zy zal, derhalve, naar alle waar- fcbynlykheid, by de Keuren van Heere Guy, met
(b) Bek\ p. 103.
(O HEKA p. 109.
(<*J Biadz. jjo. D 2
|
||||||
1
|
||||||
______________
|
||||||
52 AMSTERDAMS IL DßEt;
met Stads Regt, dat is, met eene Regee-
ring, uit Schout en Schepenen beftaande, en met befchreeven' Keuren, waarnaar de- zelven regt oefenen moeften, befchonken geweeft zyn. De Steden Alkmaar, Hoorn, Enkhuizen, Medenblik en anderen hebben ook diergelyke oude Keuren, by welken zy voor Steden erkend, en aan eene Regee- ring , gelyk in de Steden deezer Landen ge- bruikelyk was, onderworpen zyn. Jammer is 't maar, dat de Keuren van Heere Guy niet meer voorhanden fchynen. Zy zouden ons, vermoedelyk, omtrent de oudfte ge- fteldheid der Regeeringe van Amfterdam, eenig licht geeven. Onder- Het jaar 1300, waarin Guy van Hene- zoek yan g0Uwen Heer van Amftelland en Amfter- verhaal ^am wefdt, is juift het tydpunt, waarin B e- aangaan- ka de wederkomft van Gys brecht van Am- de de we-ftel , en het fterken en wederom flegten derkomft van Amfterdam geplaatft heeft. Ziehier brechtyS" zvne woorden: „ Na de dood van Graave van Am- 5, Jan den I., beveftigde Gysbrecht van ftel, en „ Amftel zyne Stad rondsom met houten het lier- ^ bruggen en toorenburgten. Doch de ge- flesten » meente van Waterland , en de burgers van Am- }J van Haarlem , Gysbrecht verjaagd heb- fterdam. „ bende, verbrandden de bruggen en fterk- „ ten tot affche." [Pofi ejus dem Domicelli [Joannis I.] mortem, Gifelbertus de Aemfleï oppidum fuum ligneis pontibus, &? turritis pro- pugnaculis undecunque munivit. Sed vulgus fVaterlandia cum oppidanis de Har lern ,profu- gato Gifelbtrto, pontes &? munhiones favilla- ti-
|
||||
I. Boek. Geschiedenissen- 53
ttnus inflammavit (<?).] En naardemaal de o-
verlevering dit vernaai meer of min beves- tigd , en het Hoofd der Nederduitfche Dig- teren, Joost van den Vondel, op het zelve , zynen deftigen Gysbrecht van Amfttl) die nog, jaar op jaar, te Amfter- dam ten tooneele gevoerd wordt, gebouwd heeft; zo zal 't niet ondienftig zyn, dat wy, met de vereifchte naauwkeurigheid, onder- zoeken , hoe veel ftaats 'er op te maaken zy. 1. Wy moeten, in de eerfle plaats, aan* Getuige,
merken, dat Beka, die op 't einde der ni flen veertiende eeuwe bloeide, de oudfte Schry-Yn an" ver is, die van Gysbrechts wederkomft te schry- Amfterdam, en van het Herken en Hegten vers, derVeften ten dien tyde gewag maakt. De aangaan- ouder Schryvers, met naame de On ge-
de Gys-
NOEMDE Klerk, Wilhelmus Pro-^0^
curator en Melis Stoke, welkeftel. twee laatften den ty d beleefd hebben, waar- in deeze dingen zouden moeten gebeurd zyn, maaken 'er geen het minfte gewag van. De ongenoemde Klerk drukt zig, omtrent het lot van Heere Gysbrecht, op deeze wyze, uit (ƒ): Ghysbrecht [van AmftelJ ende Her- man [van Woerden ] en woudens den bufe \yan Cronenburciï] nyet betrouwen , pynden oem op 't mme te comen, ende toegen butens Lants. Hermanfterf in ellende, maer Gys- irecht , want hy een outfimpel man was, warp buitens lants van zyn vrinden onthouden, zoe lange als hy leefde, 't Was hier de regte plaats
(O bkka. p. 101,
(f) ßietdx. I7+,
Dj
|
||||
54 AMSTERDAMS ILBälJ
plaats geweeft, om van Gysbrechts te rug
komft te Amfterdam te gewaagen; doch hy ■ rept 'er, noch hier noch naderhand, geen enkel woord van. Wilhelmus Procu- rator zegt alleenlyk „ dat de Heeren van. „ Amftel en Woerden gevlugt, en in bal- „ lingfchap geftorven zyn." [Hujus verb malediclionis primi &? prcecipui, Dominus vi- delicet de Aemflel &f Dominus de Woerden , fuga fubtrahuntur 6f in exilio moriuntur (g)~}- Melis Stoke fpreekt (/;) ook alleenlyk van de vlugt der twee Heeren. Onder de laatere Schryvers, die B e ka gekend en ge- bruikt hebben, zyn 'er ook eenigen, die hem, in 't gene hy van Gysbrechts wederkomfl te Amfterdam verhaalt, niet gevolgd zyn. Veldenaar komt met den Ongenoemden Klerk overeen (f), 't Goudtfihe Kronycxken zwygt 'er geheellyk van: en de Haarlem- mer Karmeliet JOAN Ge RBRANDSZ. VAN Leiden, die immers wel weeten moeft, wat 'er, ruim honderd jaaren voor zynen tyd, omtrent Amfterdam voorgevallen wa- re, wykt hier af van Be ka, dien hy door- gaands volgt, en zegt alleenlyk,, dat Gys- „ brecht, van zyne goederen beroofd en „ buitens Lands gebannen zynde, tot zynen „ dood toe, door zyne vrienden, onderhou- ,, den is (£)." En meer vindt men ook niet in de Oude Hollandfche Cbronyk (J). Al het wel-
C^r) Ad annum 129«. *. 540, ' (b) in Floris V. hl. 1-7. (i) Zie Chron. bl 59. (k) Chron. Libr. XXIV. Cap. XXX. p. 127.
(I) Divif. XIX. Cap. XXVI. |
||||
L Boek. Gesciïïedenïsseh. $$
welke ons byna zou doen vermoeden, dat Be- ka , in zyn verhaal van Gysbrechts weder- komfl te Amflerdam , kwalyk onderregt geweefl is. 2. Voeg hier nu nog by , dat BEKAZwaarig-
zelfden tyd deezer wederkomfle nietnaauw- beid om~ keuriglyk aanwyfl. Hy plaaftze alleenlyk, ™zl d™ na de dood van Graave Jan den I. Doch wede£Cr wy hebben reeds gezien, dat Amftelland en komfte te Amflerdam, kort na de dood van Jan den Amfter- I., door Jan den II., aan Guy van Hene-dam- gouwen opgedraagcn werden; 't heeft, der- halve , weinig fchyns, dat Gysbrecht, voor deeze opdragt, van buitens Lands, te Am- flerdam zou hebben können wederkeer en niet alleen; maar zyne Stad, daarenboven,
rondsom met wallen en toorens verflerken. En na de opdragt kan men dit werk niet ge- voeglyk aan hem toefchryven, om dat Heer Guy toen meefler van Amflerdam was. De Amflerdammer Schryver Petrus Op- meer, die inde zefliende eeuwe bloeide, heeft-wel begreepen , dat men het fierken van Amflerdam door Heere Gysbrecht voor de opdragt aan Heere Guy flellen moefl; doch hy plaafl het in 't jaar 1304 (m), en dus wel vier jaaren na den tyd, waarin wy, uit egte flukken, getoond hebben, dat de opdragt aan Heere Guy gefchied is. 3. Maar al was 'er kans, om eenen be- Omtrent
Jtwaamen tyd aan te wyzen, waarin Gys-demiddej .brecht zyne Stad zou hebben können ftei> ^eSta* ken;
■(mlc]?xoaoS™ph' ?• «74- hvanHküMIN, Kexk.Oudl*.
'IV. Dtti t M, iy+% |
||||
5ö AMSTERDAMS II. Deel,
rondsom ken; hoe komt hy aan 't vermogen en aan
te ver- de middelen, om een werk van zo veel om: fterken. ßags ^ onder 't 00g Zyner doodvyanden, die zig, federt het jaar 1297 of eerder, in 't
bezit van alle zyne goederen gefield had- den , ter uitvoeringe te brengen ? "Men be- denke eens,aan de eene zyde,in welkeen* ftaat Gysbrecht, federt het jaar 1296, ge- weeft .ware; en aan de andere,in welkeen* ftaat Graaf Jan de II. zig,ten deezen tyde, bevondt. Gysbrechts goederen waren, reeds in 't jaar 1297, allen verbeurd ver- klaard; hy zelf zworf halling 's lands, in hoogen ouderdom, en zo arm, dat hy door zyne vrienden onderhouden moefl worden. Graaf Jan de II. was, daarentegen, in't be- zit van alle de goederen van den huize van Amftel, en hadt, reeds ten tyde van Jan den L, met den Bifïchop van Utrecht niet alleen, maar ook met devoornaamfteHol- landfche en Zeeuwfche Steden, een Ver- bond geflooten, om Gysbrecht van Amftel uit het Land te houden. Van waar toch kon de arme balling volk, geld en andere middelen bekomen, om eene Stad, die in de handen van zyne vyanden was, te fter- ken , rondsom te fterken, met bruggen en toorens te fterken? Moet men niet zeggen, dat, zo hy dwaas genoeg geweeft ware om het te onderneemen, de ondervinding hem terftond zou geleerd hebben, dat de uit- voering onmogelyk was ? Men mag hierby, miifchien, nog in aanmerking neemen, dat hy, volgens den Zoen des jaars 1285, bui- ten |
||||
I. Boek. Geschiedenissen. 57
|
|||||||||||
ten bewilliging des Graaven van Holland,
|
«»v
|
||||||||||
geene vefie of flerkte tuffchen Holland en
Utrecht maaken mögt (n) : hoewel hierter gen wederom in bedenking komt, dat dee- ze Zoen, door den moord van GraaveFlo- ris, en 't gene 'er op gevolgd was, als reeds geheel verbroken, werdt aangemerkt. 4. Sommigen, naar 't fchynt, deeze zwaar Som-
righeden merkende, hebben hierom gefield, migen dat het bewallen en verfterken van Amfter- ^j"* dam en van het Slot aldaar flegts begonnen verfter. geweefl, en terflond, door de Kennemers king en Waterlanders, gefluit geworden is ( o ). flegts Doch, behalve dat zy de dwaasheid derbeSon"_ onderneeminge dan nog niet verdedigen, zo weeflis. verfchilt hun verhaal ook van dat van B Et ka, dien zy nogtans gevolgd zyn;doch die
niet zegt, dat de verfterking flegts begon» nen geweeft, maar rondsom [undecunque] vol- tooid geworden is. Alles fchynt dan famen te loopen, om opmerkenden te doen ver- moeden, datBEKAkwalyk onderregt is ge- weeft , in 't gene hy van Gysbrechts weder- komfl te Amflerdam en 't gene 'er op ge? volgd is te boek heeft gefield. 5. Eene bedenkelykheid blyft 'er egterBeden-
nog overig,volgens welke,aan het verhaal king» of van B e K A eenige waarfchynlykheid zou kon- ?ys ht nen worden bygezet. Wy hebben, hi_T-ookmet voor (p), gezien, dat de Biffchop van U-den Bis-» trecht de vyandelykheden tegen den Graa- fchop |
|||||||||||
ve
|
|||||||||||
f») Zit hier voor, hl. 34.
(«. Anonym, ap. PONTANUM p. J. H. VAN RYN Op de
Kerk. Oadk. IV. Detl.hl ïgi.
(P) Bladz. +j,
D 5
|
|||||||||||
------------------------------------------------------,---------------------------------------------i—_—_
|
|||||
$8 AMSTERDAMS n. Deel
•
van U- ve van Holland, in 't jaar 1297, kort na het
trecht fluiten der Vrede, wederom begonnen hadt;
^*e öiMelisStoke verhaalt (4), dat hy, in
fpannen. #t jaar I3°I» eenen inval deedt in Amflel-
' land, welk aan Heere Guy afgeflaan was,
en welk hy, met geweld, wederom aan 't
Bisdom zogt te brengen. De Rymchronyk-
fchryver voegt 'er by, dat deeze togt den
Biflchop kwalyk bekwam; dat de Holland»
c fche Edelen en Steden de wapenen aangree-
Een, en de Stigtfchen overwonrien, in een
evig gevegt, op de Hoogewoerd buiten Utrecht, waarin de Bifïchop zelf, den vier- den July des gemelden jaars, omkwam. Zo men nu onderftellen mögt, dat Gysbrecht van Amflel deel gehad hadt aan de onder- neeming des BiiTchops, en dat deeze hem van middelen en manfchap voorzien hadt, om Amflerdam wederom in te neemen en te verflerken; dan zou het verhaal van Be- k A veel meer fchyn van waarheid hebben, en niet zo zeer aanloopen tegen deHiflorie en gefleldheid dier tyden, alshetnufchynt te doen. Doch jammer is 't dat zulk eene onderflelling op loutere gisfing fleunt, en door geen egt ftuk of oud getuigenis, my be- kend , beveiligd wordt. Bewys 6. Maar nu zal ik, ten befluite, een egt dat de ftuk bybrengen, waardoor het verhaal van engten B e ka , aan den eenen kant, onwaarfchynly- van Am- ker, en aan den anderen, waarfchynlyker fterdam, gemaakt wordt. Volgens de aangeroerde Mietvoor onderflelling, zou Gysbrecht, in't jaar 1301, (f) In Jan II. */. 191.
|
|||||
LBoek, GevSCRïedenissen. 50
te Amfterdam wedergekeerd moeten zyn; het jaar
volgens B e ie A, zou hy toen de Plaats ronds- i3°4> ge- om gefterkt hebben; volgens anderen, zou fleStzyn- hy hiervan flegts een begin hebben gemaakt. Doch 't zy het werk begonnen of voltrok- ken ware; Be ka, en anderen, die hem ge- volgd zyn, verhaalen, dat de Haarlemmers en Waterlanders Gysbrecht verdreeven en de nieuwe werken om de Stad aan kooien gelegd hebben: en zy plaatfen dit hun ver- haal lang voor het verhaal van het omko- men des BiiTchops van Utrecht. Maar men 1304, heeft nog eenen Brief (f) van Willem, Zoon van Graave Jan den II., tolt Aelbr echt sb erge > den twee-entwintigften May des jaars 1304, gedagtekend, waarby blykt, dat Amfterdam toen nog bruggen en vefien hadt, die Jongk- heer Willem beveelt „ af te breeken en te „ Hegten : te beginnen met den naaftko- „ menden Maandag, en binnen veertien da- „ gen daarna te voltrekken; zonder dat men „ dezelven ooit zou mogen hermaaken, dan „ by believen van hem en van den goeden „ luden van zyne landen" Zo nu Amfter- dam , in 't jaar 1304, nog bruggen en ves- ten gehad heeft, dan können dezelven, kort na de dood van Graave Jan denl., of zelfs in 't jaar 1301 , door de Haarlemmers en Waterlanders, niet geflegt geweeft zyn. In dit opzigt, maakt, derhalve , de brief het verhaal van Be ka onwaarfchynlyker. Doch men vindt 'er, daarentegen, iet an- ders in., welk Bekas verhaal waaïfchyn- fr) Zu Mieris Charterb. II. Detl, H. +o tn tnze Bylaagcn
•/> & Dttl, l. Mtkt **• B. |
||||
6o AMSTERDAMS TL Deel;
lyker moet doen voorkomen. Jongkheer
Willem geeft, volgens ons affchrift van zynen Brief, voor reden van zyne ftreng* heid over de Amfterdammers „ dat zy „ Jan van Amßel, Gysbrechts Zoon, en 3, de moorders van Graave Floris hadden" „ ingehaald." Maar onder deeze moorders werdt Gysbreeht van Amftel geteld. Is 'c dan niet te vermoeden, dat zy deezen, zo wel als zynen Zoon, Jan, in de Stad ont- vangen zullen hebben? En zo hy 'er ge- weeft is; zou hy de verfterking der Stede dan niet hebben können uitvoeren ? Of al- ware hy niet in de Stad geweeft; zou eene verfterking, door zynen Zoon ondernomen, niet bekwaamlyk aan hem können worden toegefchreeven ? En zouden de veften, na- derhand, niet op bevel van Jongkheere Willem hebben können geflegt wordtn?En fchoon de brief dit flegten niet aan de Haar- lemmers en Waterlanders toefchryft,gelyk B e K A doet; 't kan egter zeer wel zyn, dat, die van Amfterdam zig, in 't jaar 1304, niet zeer gereed getoond hebbende tot het vernielen hunner Sterkten; Jongkheer Willem zig daar- toe van eenige Haarlemmer- enWaterland- fche manfchap bediend heeft. Doch dan zelfs zou het verhaal van Be ka, zo wel ten opzigte van den tyd als ten opzigte van verfcheiden* omftandigheden van 't gebeurde, voor zeer onnaauwkeurig moeten gehouden worden. Immers hy gewaagt niet van 't inhaalen van Jan van Amftel, Zoon van Gysbreeht, waar- van in ons affchrift van den Brief van den |
||||
I.Boëk. Geschiedenissen. 6i
jaare 1304 klaarlyk gemeld wordt; fchoon
de plaats, in de uitgaave van den Heere van Mieris, waarfchynlyk door een'misflag van den lütfchryver of letterzetter, overge- flaagen is: welke uitlaating, ondertiuTchen, den zin van den Brief merkelyk verandert, gelyk wy wat laager zien zullen. 7. Zo men, eindelyk, na al 't gezeide, Onder-
nög zo veel agting voor Beka behouden*j.elllRng» wil, dat men aan zyn verhaal eenen goeden kla,s ve"r. zin zou willen geeven, dan zal men 't, op haal met deezewyze, verllaan moeten „ dat Gys-andere „ brecht van Amftel, na de dood van Graa- ^uk" „ ve Jan den I., wederom in't Land geko- Schriften 3, men zynde, aangefpannen heeft met Bis-doet o- |
|||||||||||||||||||||||||||
9>
99 33
33 3» |
fchop Willem, die hem in ftaat gefield vereen-
heeft om , waarfchynlyk onder beleid komen, van zynen Zoon Jan, Amfterdam weder- om in te neemen en te flerken, in't jaar 1301. Dat Gysbrecht, tot in 't jaar 1304, |
||||||||||||||||||||||||||
33
|
in 't bezit van Amfterdam gebleeven is,
|
||||||||||||||||||||||||||
33
9» 33 53 93 9» |
alzo de Hollanders, in dien tuflchentyd,
de handen vol werks hadden aan het ver- dryven der Vlaamingen uit Holland en Zeeland. Dat Jongkheer Willem , dit werk, gedeeltelyk ten minften, onder de knie hebbende, om het verzwakken van |
||||||||||||||||||||||||||
33
|
Amfterdam begon te denken; dat hy, ten
|
||||||||||||||||||||||||||
„ dien einde, het af breeken der bruggen en
„ het flegten der veften beval, by den aan- „ gehaalden Brief. Dat Gysbrecht en de 9, Amfterdammers zig hiertoe ongereed ge- *, toond hebbende,de Haarlemmers enWa- » terlanders, of uit eigen beweeging en ou- |
|||||||||||||||||||||||||||
3»
|
den.
|
||||||||||||||||||||||||||
.
|
|||||||||||||||||||||||||||
Mfik_
|
|||||||||||||||||||||||||||
I. Boek. Geschiedenissen. 63
nen, zo als het kort voor en in zynen tyd •
was, dan zo als het beftondt, in 't begin
der veertiende eeuwe. Hy erkent, in het Foor/pel, dat hy eene gefchiedenis ten too- neele voert, die toen drie honderd jaaren oud was; zingende Het nieuw Toonecl dry eeuwen fpringht tt
rugb, Om Aemflels veflen te verflooren. En nogtans doet hy (Aft. IV. Sc. II.) Arend
van Aemßel van Amflerdam zeggen: De groot e aeloude Stad, vermaert in oore-
logen, Zoo Scheeprycky en voor wie zich zee en
flromen bogen, Gaet plotfelijck te grondeen zinckt met ei-
nen flagh. Doch. men ziet ligtelyk, dat de Digter zïg
hier Amflerdam verbeeld heeft, zo als het
in de zeventiende, niet zo als het in de veer*
tiende eeuwe was. Al dit zy egter niet ge-
zeid, om de waarde van zyn fchoon Too-
neelftuk te verkleinen; maar alleen om min
opmerkende te binnen te brengen, dat men
de waarheid der gefchiedeniflen uit andere
bronnen fcheppen moet.
Werwaards Gysbrecht van Amflel, 't zy Onder-
na den moord van Graave Floris, in 't jaar zoek, of
1296, 't zy na het (legten der veflen vanGys"
Amflerdam, in't jaar 1304, eindelyk ge-^601^
weeken, en waar hy overleeden zy, is, on- ftei z\gt
zes weetens, van geen oud Schryver aan- op't laatft
getekend. Wy hebben, hier voor (», reeds van zyQ
é_leeven.
|
||||
64 AMSTERDAMS II. DEEtJ
troon gezien, dat hy zig , in 't jaar 1297 , ten
raar minden eenigen tyd, in Vlaanderen onthou- b™even den heeft. Zyn Zoon b e von dt zig, volgens hebbe. 't gene men Melis Stoke berigt hadt, in 't jaar 1304, te Utrecht (t). Maar zo hy zelf, van deezenZoon verzeld, omtrent het jaar 1300 of 1301 Wederom in Amfterdam gekomen is, fchynt hy aldaar, tot in 't jaar 1304 , gebleeven te zyn. Doch werwaards hy toen vertrokken zy, is onzeker. Eene oude overlevering, van welke ik egter geen ouder s;ewagvindt, danbyMoNTANUs(«), ten ware men zig hier ook op de gedagten van den Digter Joost van den Von- del beroepen wilde (V); berigt ons „ dat „ Gysbrecht naar PruifTen getrokken is, en „ aldaar eene Stad, Holland genaamd, ge- „ bouwd of bewoond heeft." En fchoon de gegrondheid deezer overleveringe, tot hier- toe , door geene egte bewyzen, heeft kön- nen beveiligd worden, agt ik het der moeite waardig,in eenige aanmerkingen te doen zien, dat zy niet van waarfchynlvkheid ontbloot is. 1. Wy merken, in de eerfle plaats, aan, dat PruifTen, ten deezen tyde, een land was, Waarin zig edel en onedel, uit Duitfchland en uit de Nederlanden, begon neder te zet- ten. De Ridders van de Duitfche Orde had- den, omtrent het jaar 1226, eerft voet ge- kreegen in PruifTen, welk toen nogongeloo- vig was. De overwinningen, die zy op de on-
(t; Zie hem in Jan den II. bl. 2^3.
(«, Leeven der Heeren van Amfrei, hy DOMSELAAB II. Boek, bl. 148. en by Comwrlin bl. 122. (vj Zie zyn' Gyswccnt vanAemftel, AS. V. Sten* IV. |
||||
t Boek. Geschiedenissen. 65
ongeloovigen behaalden , waren oorzaak>
dat hun > door den tyd, een groot gedeelte Van 't geweft onderworpen werdt (w). De voorfpoed der Ridderlyke wapenen lokte elk uit, om zig naar PruiiTen te begeeven, en deel te vérkfygen aan de zege, die aldaaf bevogten werdt. Veele Duitfche en Ne- derlandfche Edelen traden zelfs in de Orde* en, in de Veertiende eeuwe in 't byZonder, werden, onder de Vreemden , die zig in PruiiTen onthielden, Brabanders, Vlaamin- gen, Gelderfchen en Hollanders zelven op- geteld (#). Wat wonder is 't dan, dat ook veele Hollandfche Edelen, die, na het om- brengen van Graave Floris, balling 's Lands Zwerven moeften, zig naar PruiiTen onder de Ridders der Duitfche Orde begeven heb- ben ? En wat onwaarfchynlykheid is 'er in ï dat Gysbrecht van Amftel zig, toen hy 't hier te Lande niet langer houden kon, by zyne oude vrienden in PruiiTen Vervoegd heeft ? Sommigen , 't is waar , fchynen vreemd te vinden, dat Gysbrecht een ver- blyf zou hebben gaan zoeken in een land, daar't, federt veele jaaren, vol önruft en oorlog was (y). Doch de oorlog, en voor^ al een .oorlog tegen de ongeloovigen was juift, 't gene de Ridders van deezen tyd fterk aanlokte; inzonderheid * wanneer de- zelve , gelyk in PruiiTen, met voordeel ge^ voerd werdt. En zo men al waanen mögt, dat
(tv) Vide Chron. Eq. Ord. Tcuton. in MATTHJEl Analeft.
7om. V. p, 682, & fe^q. (x) Chron. Eq. Ord. Tcuton. p. 781, 792.
(y) H. van R.YN in de Kerk. Oudh. IV. Deel,bl.iti.
II. Stuk. E
|
||||
66 AMSTERDAMS IL Deel.
dat Gysbrecht, die, toen hy Amfterdamof
AmftelJand verliet,al zeer hoog van jaaren geweefl moet zyn, weinig lufl ten oorloge kan gehad hebben; was hy gewiffelyk ner- gens veiliger, dan onder zyne vrienden,de Hollandfche Edelen, welken men, volgens onze onderflelling, in Pruiflen een verblyf hadt toegeftaan. 2. Men voege hier nu, in de tweede plaat-
fe, by, dat het meer dan eene bloote on- derflelling is, dat 'er, omtrent het einde der dertiende, of het begin der veertiende eeuwe, Hollanders in Pruiflen aangekomen zyn, naar welke het Steedje Holland, welk nog in wezen, en drie mylen zuidooflwaards van Elbing gelegen is, den naam gekreegen heeft. ChristoffelHartknoch heeft, uit oude Handveflen, dit Holland betreffen- de, opgemaakt „ dat het, omtrent het jaar „ 1290, door Meneko, of Meinhardus de „ Querfurt, Opperkommandeur van Pruis- „ fen, in de Landflreek Pazlaken, gebouwd, „ en naar de eerfte bewooners, die uit Hol- „ land gekomen waren, Holland genoemd „ is (z)." Een ander Hoogduitfch Schry- ver tekent aan „ dat de Stad Holland, door „ eenige Hollanders van Adel, die uit Hol- „ land verdreeven waren, gebouwd is (a)." 't Is waar, dat, volgens onze onderflelling, de Hollandfche Edelen, niet voor het jaar 1296, in Pruiflen gekomen zyn , en Gys- brecht (z) De Orig. Gent. Pmffic. by H. VAN RYN op de Kerk.
Oudh. IV. Deel, hl. igz. (a) Casp. Henneberg Verkl. der groote Pruiffifche Land-
tafel, f. ist. |
||||
ï. Boek. Geschiedenissen. 6?
brecht van Amftel nög laater; daar Hart-
knocb het ftigten van Holland vroeger fchynt te ftellen ; doch men moet hierop , voot eerfl, aanmerken, dat Hartknoch met eenige ruimte fpreekt van den tyd van het ftigten vari Holland, dien Hellende omtrent het jaar 1290, 't welk zeer wel zo opgevat kan worden, dat het met onze orcderftelling, volgens welke, de Hollanders, niet voor het jaar 1296, in PruiiTen gekomen zyn, overeenflemt. Hart" knoch fchryft, ten anderen, het ftigten van Holland toe aan Meneko van Querfurt, Op- perkommandeur van PruiiTen. Doch, vol* gens de boven aangehaalde Chronyk van de Kidderen der Duitfche Orde, is 'er geen Kom* mandeur in PruiiTen geweeft, die diergely- ken naam gevoerd heeft, voor het jaar 1299. Zie hier de eigen' woorden deezer Chronykei Ende in den jaer M. C C. ende X CIX. Jet te defe Hoichmeifier[Godefridus, Gr ave van Hoen* locb~\, enen anderen Lantmeifter in PruylTen, ende heit Heer Mencke van Overbrouwe» ende was die dertiende Lantmeifter in Pruys« fen (Z>). Zo Menke van Querfurt of van O- verbrowvoe,'m 't jaar 1299, eerft gebied in PruiiTen gekreegen heeft, fchynt hy de Stad, voor dien tyd, niet te hebben können ftigten: hy heeftze, derhalve, naar'de aangekomen* Hollanders, die na, en, milTchien, eenige jaaren na het jaar 1296, in PruiiTen aan- kwamen , zeer wel Holland können noemen* De Ridders der Duitfche Orde behielden» wyders , de Stad en het Slot Hollant, b/ d«
(*) Chton. Equit. Old. Teuton. p. 76i*
E a
|
||||
08 AMSTERDAMS II. Dem,.
de verdeeling van Pruiffen, die, in 't jaar
1466, tuffchen hen en den Koning van Poo- len , gemaakt werdt; gelyk uit de lyft van de plaatfen, welken in die verdeeling kwamen, te zien is (c). 3. Wat nu, in de derde plaats, Gysbrecht
van Amftel in 't byzonder betreft; 't ver- trek van veele Hollanders naar Pruiffen was, veelligt, nog de eenige reden niet, welke hem befluiten deedt,omderwaards de wyk te neemen. Hy was een Stigtfch Edelman. En de Ridders der Duitfche Orde hadden, reeds van omtrent het jaar 1230 af, een een Huis by Utrecht gehad, 't Is zeer te vermoeden , dat Gysbrecht, onder deeze Ridders, ook zyne vrienden gehad zal heb- ben , die hem gelegenheid hebben können geeven tot een verblyf in PruiiTen onder hunne medebroeders : en zal dit dan de plaats buitens Lands zyn geweefl, alwaar zy hem, volgens het getuigenis onzer Chro- nyken (d), tot aan zynen dood toe, van on- derhoud zullen verzorgd hebben. Men vindt, ten minflen , dat, in laater tyd, een, uit het geflagt van Amftel zelf, Ridder, en een ander, Landkommandeur van den Duit- fchen Huize te Utrecht geweefl is (<?). 4. Wanneer wy hierby nu , emdelyk, in
aanmerking neemen, dat men niet alleen o- verblyffels van Nederlandfche, maar zelfs in 't byzonder van Stigtfche naameninPruis- fen
(c) Vide Chron. Eq. Ord. Teuton. p. gij.
(d) Zie hier voor, bl. 44.
(e) MATTHJSI Contin. Chron. Ord. Teuton.^. SS4. MON-
TANUS by DOMSELAAR II. Bod, bl. I4J>. |
||||
LBoek. Geschiedenissen. 69
fen vindt, dan zal de overlevering , dat
Gysbrecht van Amflel, een Stigtfch Edel- man, zig, in zynenhoogen ouderdom, naar Pruiflen begeven heeft, nog al meer beves- tigd worden. Men vondt aldaar, nog in 't jaar 1466,een Slot Belgenhorch, vermoede- lyk zo genoemd naar de Belgen of Nederlan- ders; eene Stad Rofenborch , van welken naam men, ten deezen tyde, een Slot hadt tuflchen Leiden en den Haage; een Slot Wildenborch, vernoemd, zo 't fchynt, naar een Huis van dien naam, te Vegten by U- trecht, en eene Stad Vredeland , welken naam ook het Slot aan deVegt droeg, welk eertyds, door Gysbrecht van Amftel, beze- ten geweeft was; om niet te fpreeken van verfcheiden' andere Steden en Sloten in Pruis- fen, welker naamen van Stigtfche of Hol- landfche Plaatfen ontleend fchynen (f). Al het welke, gevoegd by den naam der Stad Hollandby Elbing, het meer dan waarfchyn- lyk maakt, dat zig, omtrent den aanvang der veertiende eeuwe, Hollanders en Stigt- fchen in Pruifïen hebben nedergezet, en on- zes agtens niet weinig flrekt tot beveiliging der overleveringe, dat Gysbrecht van Am- flel zig, op 't einde zyns leevens, met der woon naar Pruiffen begeven heeft. Doch wat 'er van de gegrondheid deezer Verval
overleveringe zyn moge, het huis van Am- y5n. 'c Hel heeft, na deezen tyd, nooit wederom amftel eenig bewind over Amflelland of Amller- dam gehad. Zelfs durfden zy, die uit dee- |
|||||
(ƒ) Vüt Chron. Eq. Onl. Teuion. p, $14, Jij,
|
|||||
7© AMSTERDAMS II. Deel.
zen huize in 't Land bleeven, of naderhand
uit,hunne ballingfchap te rug kwamen, den voorigen naam, of het oude geflagtwapen in langen tyd niet voeren. Sommigen na- men, volgens eene oude overlevering, die in den huize van Wit se n bewaard is, den naam van Banning aan, om dat zy balling 's Lands gezworven hadden , of gebannen geweefr. waren (g), en geraakten hier, door den tyd, in de Regeeringe. Eenigen bega- ven zigtot den landbouw, en betaalden fchot, gelyk de on edelen plagten (&). De naam van Amficl is dus, voor eenen tyd, hier te Lande, geheellyk ondergegaan. DeZoonen van Arend van Amftel, Gysbrechts Broe- der, namen den naam aan van Tffelflein, welk hy by huwelyk verkreegen hadt (i). Doch hunne nakomelingen hebben, in laa- ter' tyd, den naam van dmflclwederom aan- genomen : die ook , federt, door anderen van burgerlyken flamme, doch uit deezen huize herkomïtig, gevoerd is. Amfter- Het jaar 1304, waarin JongkheerWillem dam ver- van Holland, gelyk wy boven zagen, het nemark- t>ree^en ^er bruggen en het flegten der ves- ten en ten van Amfterdam beval, was, ook in an- vryhe- dere opzigten, ongelukkig voor de Stede, den. Volgens de uitgaave van Jongkheere Wil- lems Brief in het Charterboek van den Hee- re van Mieris (T), waren de Amfterdam- mers fchuldig geweeft aan den moord van Gra.3*
(g) Uit Aanrek. van Bürgern. N. Witsen.
(h) Oiigen. Klerk , 61, 17g. (ii Zie Mieris Charterb. II. £«/, 61. 71,71, (k) II. Deel, 61. 40. |
|||||||||
_«.
|
|||||||||
y
|
|||||
XBoEK. Geschiedenissen. 71
Graave Floris den V. Man leeft aldaar,
dat die van Aemfielerdamme die geene waaren, die dier Graue Floris mettcr bant vermoorden, die <wy ut e die Lande verfwooren hadde.Doch 'm deeze leezing fchuilt een blykbaare mis- flag, die zig, voor kundigen en opmerken- den, terftond ontdekken moet. Nergens vindt men, dat de ingezetenen van Amfter- dam deel aan den moord van Graave Flo- ris gehad hebben; veel min, dat zy dit werk, met eigen hand, zouden hebben uitgevoerd; eneven weinig, dat zy daarom uit den Lande verzwooren waren. De moord des Graaven was een werk van de Edelen, niet van de Steden of van de Gemeente. Men hadt zig ook by eede verbonden (/), niet om de in- gezetenen van eenige Stad, 't welk in zig zelf ongerymd geweeft zou zyn, maar om zeker getal van Edelen uit het Land te hou- den. Gysbrecht van Amflel, een deezer Edelen, was zelfs geen Heer van Amfterdam meer, toen hy Graaf Floris hielp vangen en ombrengen. Men ziet, uit dit allos, klaar- lyk, dat Jongkheer Willem niet kan hebben willen zeggen, dat die van Amfterdam Graaf Floris vermoord hadden, en daarom ten lan- de uit ver zwoor en waren. In de uitgaave van den Heere van Mieris, zyn eenige woorden uitgelaaten, die, in ons affchrift van den Brief, bewaard zyn, en alle zwaarig- heid ophelderen. Wy leezen, dat die van Aemfielredame die ghenen -uwtfndiejannevan Aemftelle inhaelde, en die ghene die dien
graue
{l) Zit hier voor, tl. 47.
E 4
|
|||||
72 AMSTERDAMS IL Deel.
graue Florenfe meute haut vermorede, die m
nte die Landen verfivoren hadde. En hier worden de Am fierdammers niet van den moord befchiildigd; maar van het inhaalen voor eerfl van Jan van Amflel, Gysbrechts Zoon, enten anderenvan zulken, diefchuldig aan den moord geweeft, en daarom ten Lan- de uit gezwooren waren; onder welke laat- ften , volgens Beka, Gysbrecht zelf ge- weer! is.'t Schynt, dat de Heer van Mie- ris, in zyn AfTchrift van den Brief, juiffc zo als wy gelezen heeft, om dat hy,inden inhoud van den zeiven, gefield heeft, dat Amflerdam veroordeeld wordt, om bruggen en veflen te flegten, als ingehaald hebbende Jan van Aemßel, en de genen, die Graaf 'Flo- retts vermoord hadden: 't welk, in zyne uit- gaave van den brief zeiven, is overgeflaa- gen. Dat nu de Stad zulke Luiden ingelaa- ten, of ingehaald hadt, werdt haar zo duur aangerekend, dat haar „ alle haare vryhe- „ den en markten,'die zy van den Graave „ of van deszelfs Voorvaders verkreegen ,, hadden, werden afgenomen. Zy moefl, „ daarenboven , het gruitgeld dubbel be- ,, taakn: en nog behieldt, 's Graaven Zoon „ aan zig, haar te doen boeten voor 't ge- „ ne zy, jegens hem, jegens de Stad van „ Haarlem , jegens de goede luiden van „ Kennemerland en Waterland, en jegens „ andere goede luiden misdaan hadt Qri)." Aanmer- Men ziet hieruit Jigtelyk, dat Amflerdam, kingen ^oor zulk een vonnis, in veel erger ilaat
over het ° ^r ge-,
(«f) Zie in de Bylaagen op l. Deelt I. Botk% Lr. B/
|
||||
I, Boek. Geschiedenissen. 73
geraakte, dan het te vooren geweeft was. vonnis,
Ondertuffchen , geeft ons dit vonnis zelf ten na^ eenig gering licht omtrent den voorigen toe-^eje d^ Itand der Stede, welk men elders te ver- geeve^f gcefs zoeken zou. Wy moeten 'er, der- halve , nog eenige korte aanmerkingen over maaken. 1. Voor cerfl, blykt uit dit vonnis, welk
men met regt een Graaflyk vonnis noemen mag, alzo Jongkheer Willem, ten deezen tyde, 's Lands Regeering, van wege zynen Vader, Graave Jan den II., waarnam, dat Amfterdam, voor deezen tyd, vryheden en markten van den Graave of deszelfs Voor- zaaten verkreegen hadt. Maar men heeft, tot nog toe, geen blyk gevonden van eeni- ge andere vryheid, aan de Stede verleend, dan van de tolvryheid, haar, in 't jaar 1275 en in 't jaar 1291, door Graave Floris den V., gefchonken. 't Vonnis alleen leert ons, dat zy ook markten, 't zy week-, of jaar- of andere markten, gehad heeft, die haar nu, nevens alle haare andere vryheden, en der- 'halve ook met de tolvryheid, benomen wer- den. Wy. hebben tegenwoordig te weinig kennis van de omftandigheden, waarin, en van het oogmerk, waarmede dit vonnis ge- veld werdt, om van de regtvaardigheid of onregtvaardigheid van het zelve te können oordeelen. Wy weeten niet, hoe v.eel magt de ingezetenen van Amfterdam gehad heb- ben, om den intogt van Jan van Amftel en van de moorders van Graave Floris te weeren. Wy weeten, derhalve, qok niet, E 5 ho?
|
||||
74 AMSTERDAMS II. Deil.
hoe ver zy over dit innaaien te befchuldi-
gen zyn. 't Moet ons zelfs zeer vreemd voorkomen, dat Jongkheer Willem, in 't jaar 1304, zo ftreng een vonnis velt over eene Plaats, waarvan de Heerlykheid, in't jaar 1300, aan zynen Oom Guy opgedraa- gen was, en die, na deeze opdragt, keu- ren en voorregten van denzelven ontvangen hadt. 't Komt daarom by my zeer in be- denking , of men niet agten moet, dat Jongk- heer Willem, het Graaffchap van Holland, ten deezen tyde, ingewikkeld vindendein den oorlog met Brabant en Vlaanderen,om welken te voeren onder anderen geld noo- dig was , het vonnis van Amfterdam zo ftreng heeft willen Hellen, om de Plaats, die in haare eerfte opkomft was, te nood- zaaken om hem,tegen hergunning der voo- rige vryheden, eenige penningen op te fchie- ten. Wat hiervan zy, zeker is't, dat de Stad de voorige vryheden, en nog meer an- deren daartoe, eerlang, wederom gekree- gen heeft, gelyk wy beneden toonen zullen. Wat 2. Dat het ondertuflchenjongkheere Wil- Gruüe en lem om geld te doen was, blykt uit dat ge-
Gruitgeld Veelte van het vonnis, waarby aan die van geweeft amfterdam belaft wordt, het Gruitgeld dub- bel te betaalen. De Graaven van Holland vorderden, ten deezen tyde, onder andere laften, zeker Gruitgeld van 's Lands inge- zetenen , die bier brouwden, en van zulken, welker beroep brouwen was, in't byzonder. Jan van Hout, een Schryver der zes- tiende eeuwe, vermoedt, niet zonder grond, dat
|
|||||
|
|||||
I. Boek. Geschiedenissen. 75
dat het woord grute of gruite afkomftig is
van gruijen, dat is, groeijen , en zo veel betekent, als mout, zynde gerfl of ander graan, welk, eenigszins vogtig gemaakt, groeit of uitfpruit, en zo om bier van te koo- ken gebruikt wordt (»). De Graaven wa- ren van oiids gewoon, de gruit of het mout te leveren aan elk, die bier brouwde, en hiel- den 'er voorraad van, in een Grukhuis of Moutery, ten deezen einde opgeregt, wel- ke zy gewoon waren te verhuuren; gelyk duidelyk blykt uit eenen Brief van Graave Willem den III. van den zeftiendenMay des jaars 1322 (0). Doch 't fchynt, dat zy, door den tyd,ook aan byzondereperfoonen hebben toegeftaan, hun eigen mout te maa- ken, en zelfs bier met hoppe, welk duuren kon, te brouwen ( p ), mids men hun zeker regt betaalde, welk gemeenlyk gruitgeld, en ook wel kstelgruit, naar den brouwketel, waar- in de gruit werdt gekookt, genoemd werdt (q). De Amfterdammers, die, federt het jaar 1297, den Graave van Holland niet al- leen ter heirvaart plagten te volgen, maar hem ook zekere lallen te betaalen (V), vol- deeden ook dit Gruitgeld. In 't begin der zefliende eeuwe, beloofden negen brouwers, en veelligt waren 'er, ten dien tyde, geen meer in de Stad, vier ponden grooten vlaams 's jaars
(n) Dienftbouck der Stede ï„eyden , hl. 14.
(o) Zit MiEHls Charterb. II. Deel, il. J8<j.
(p) Id. ibid. H. 2j6.
. (V) f^dtMATTH.de Jure Gladü. p. 2^8,248. ejnsd. Nor. 1» Tom. ni.Anah0.2jS &feqq, BtEVSWïCK beichr. van Pel ft bl. 69<; enz. (r) Zie MiEÄis Charteib, II. Deel, H. il,
|
||||
7<5 AMSTERDAMS II. Deel.
faarsvoer de grute te zullen betaalen in Stads
KaiTe, mids dat de Regeering deGraaflyk- heid voldeede (j). 't Gruitgeld beliep, eeni- ge jaaren laater , wanneer het, door den Graave, aan de Stad verkogt werdt, een negenmanneken of deutgen op elk vat bier (f). 't Was dit regt, welk zy, in 't jaar 1304, verpligt werden dubbel op te brengen. In Mieris uitgaave van den Brief van Jongk- heere Willem, leeft men, desaangaande, voort dat men dat gruitgeld dub beid aftwevou* dig aldaer ge even zal, dat hier na Sparendam- me legghet na en maendaghe in te gane, behou- dende elke manne zyns rechts, utegenomen die van Aemßelredamme. Doch het oorfprong- kelyke van ons affchiïft was, na de woor- den geuen /al, ten minften een regel ver, onleesbaar, en dan volgden eerft de woor- den dat hiernae te Spaernedamme leghet; die ons, by gebrek van kenniffe van 't gene 'er onmiddelyk voorgaat, duilier blyven, en die ook in Mieris uitgaave geenen zin hebben. Zienze op het Sluisgeld, welk te Spaarnedam betaald werdt (u) ? of zienze op het leggen van den Spaarnedammerdyk, dien Graaf Floris, in 't jaar 1285, belaft hadt te leggen, naar de raaminge der Heem-r raaden van Rynland, die toen Heemraaden van Spaarnedamme genoemd werden (V), behouden elkes mansfyns rechts (w)? 'tLaat- ftq
(1) Groot Memoriaal'i. N. I. ƒ. zss vtrf,
(t) Handv. */. i8j- [7-] (u) Handv. van Rynl« bl. 1. (v) Ibid. h{. 7. (w) Ibid. bl. j. |
||||
h Boek. Geschiedenissen. 77
fte zou eenigen fchyn hebben, om dat men
deeze laatfte woorden ook in den Brief van JongkheerejWillem vindt. Doch wy durven hier niets befluiten. De plaats is verminkt en duifter. 3. Wy maakengeene aanmerking over't
regt, welk Jongkheer Willem zig voorbe- hieldt, om de Amfterdammers te doen boe- ten wegens 't gene zy, tegen de Haarlem- mers, Kennemers, Waterlanders en ande- ren , geoordeeld werden misdaan te hebben; om dat wy 'er, te vooren (#), reeds van hebben gewaagd. Guy van Henegouwen, Heer van Amftel- Guy van
land en Amfterdam, was, in 't jaar 1301,Hene- Biffchop van Utrecht geworden, en moeit |°^Ten' derhalve, volgens de voorwaarden, waarop gewor. hem die Heerlykheden waren opgedraagen den, blyft (3/), van toen af, afftand van dezelven ge- egter daan hebben ten behoeve van zynen Broe- *Jee2; vm der, Graave Jan den II. Doch hy deedt den AmlteK den Graave zo veel dienfl in den kryg tegen de Vlaamingen, in welken hy zelfs gevan- gen , en niet dan na verloop van eenen ge- ruimen tyd, tegen den Zoon des Graaven van Vlaanderen , uitgewhTeld werdt ; dat Graaf Jan hierdoor fchynt bewoogen gewor den te zyn, om Guy in 't bezit der Heer lykheid van Amftel te laaten. Maar toen Willem de III., in Auguftus des jaars 1304, Graaf geworden was, fchynt hierin eenige verandering gekomen te zyn. De Graaf werdt,
|
||||||
(x) I. Deel, I. Boek , tl.
(y) Zit hier voor, bl, «. |
||||||
m
|
||||||
78 AMSTERDAMS TL Drei.
werdt, zo 't ons voorkomt, bedugt, dat
Biflchop Guy de Heerlykheid van Ämftel, die van ouds tot het Stigt behoord hadt, voortaan , als Biflchop, en niet meer uit hoofde der gifte vanGraaveJan den II. zou willen blyven bezitten; waardoor hy van het regt, om, ten minfte na Guys dood, we- derom in 't bezit der Heerlykheid te tree- I3°9' den , verfteken geweeft zou zyn. En de Biflchop fchynt hem hieromtrent niet te heb- ben können geruft flellen, dan door het ver- leenen van eenen Brief, die nog voorhan- den, en den negenentwintigften Juny des jaars 1309 gedagtekend is. De Biflchop verklaart, in den zelven „ dat hy de Heer- „ lykheid van Amftel niet hieldt, uit hoof- „ de van zyn Bisdom van Utrecht; maar „ eeniglyk uit hoofde der gifte van zynen „ Broeder, Graave Jan den II. hem, eer hy „ Biflchop van Utrecht werdt, gedaan (z)" Op deezen voet, liet Graaf Willem de III. Biflchop Guy in 't bezit der Heerlykheid van Amftel. Hy ftaat Doch 't leedt niet lang, of daar viel iets deeze1 voor' * we^ Graaf Willem, eerder dan men Heerlyk- verwagt zou hebben, treeden deedt in'tbe- heid,tenzit deezer Heerlykheid. De aanhoudende behoeve beweegingen der Stellingwerver Friezen had- yenwifa"^en Biflchop Guy aangezet, om, ter hunner lern den beteugelinge, een Slot op te werpen te Vol- III. lenhove. Voor dit Slot, floegen de Stelling- wervers het beleg. Doch Graaf Willem, om byfland aangezogt door zynen Oom, be- fchreef
(?) Zit MjEuii Ckaitcti). II. Dtel, il. U.
|
||||||
..,-..
|
||||||
I.Boek. Geschiedenissen. 79
fchreef Heirvaart in Holland, Hak de Zui-
derzee over met een Leger, en noodzaakte de Friezen tot het opbreeken van 't beleg; waarop eerlang een Verdrag volgde (a). De i*ut dienft, dien Graaf Willem, ter deezer ge- legenheid , deedt, was BifTchop Guy zo veel waardig, dat hy hem, of eer, of kort na dat dezelve gedaan was, by eenen brief van den elfden Ö&ober des jaars 1311, onder andere goederen, alle de inkomftenvanden Lande van Amftel opdroeg, alle inwooners van den gemeldenLande ontbiedende,^^ hem ghehorich ende onderdankh zouden ßen al- fe haren Here>, tot alle finen ghebode ende wil- le, met beding dat hy alles zo lang bezitten zou, tot dat het Bisdom hem de kollen, in den Friefchen oorlog gemaakt, volkomen- lyk voldaan zou hebben (£). Op deezewyze, kwam Willem de III. wederom in'tbe. zit der Heerlykheid van AmftellandenAm- fterdam, die, in 't jaar 1300, aan Guy, te- genwoordig Bilïchop van Utrecht, opgedraa- gen geweeft was. Ondertuffchen, was, ten deezen tyde, nog Die de-
niet klaarlyk beflift, of de Graaf van Hol- zelve land de Heerlykheid van Amftel niet nog ter ?°s tcr leen bleef houden van het Bisdom van U- fieldt trecht. Immers Graaf Willem de V. ver-van den klaarde, in de jaaren 1351 en 1356, dat hy Utrecht« deeze Heerlykheid nog op den zelfden voet |[che? van 't Stigt houden wilde, als zy, door de toc ' laatfte Heeren van Amftel, bezeten geweeft was;
(1) Bek/v in Guldone p, 107, toj.
(*) ZU Mieris cUaitérb. II. Dttlt hl. \x\.
|
|||||
.
|
|||||
8g AMSTERDAMS II. Dm.
was; gelyk wy, in 't vervolg deezer Hiflo-
rie, zien zullen. Eenige oude Schryvers
hebben aangetekend, dat Willem de III.,
eerft na de dood van Biflchop Guy, die op
den negenentwintigften May des jaars 1317
voorviel, in 't bezit tradt der Heerlykheid
van Amftel (c); doch 't is ten hoogften waar*
fchynlyk, dat hyze, al terftond na de opj
dragt des jaars 1311, bezeten zal hebben.
Een ige Willem de III. was nog niet veele jaaren
ballin- in 't bezit deezer Heerlykheid geweefl, of
gen kee- eenigen, die, ter gelegenheid van den moord
ï6!1 !n 1 van Graave Floris, uit den Lande van Am-
jLand van ., , , ~, c Amftel ftel voorvlugtig geweelt waren, zogten naar
weder, middel, om veiliglyk derwaards weder te keeren. En't gelukte hun, eerlang, den Graaf te beweegen, om hun zulks te ver- 1321. oorlooven. Hy magtigde, op den agten- entwintigften April des jaars 13 21, Jakob, Biflchop van Zuden, in 't Eiland Creta, Si- mon van Benthem en Gerard vart Raap- hórft , Ridders, en Engel brecht, zynen Rentmeefter in den Haage, om met de bal- lingen te handelen over de voorwaarden , waarop zy zig met den Graave verzoenen, en voortaan veiliglyk in 't Land van Amftel verblyven zouden können (d). En 't is ten hoogften waarfchynlyk , dat verfcheiden' zig van deeze gelegenheid bediend zullen hebben, en federt in hun Vaderland weder- gekeerd zullen zyn. Staat der ^n wat ^aat» Amfterdam zig, omtrent dee-
(e) BEKA in Guidoue p. 109. VELDENAAR hl. 75.
(dj Zit MIK RIS Charterb. II, Deel, Irl. 23 j. |
|||||
-
|
|||||
I, Boek* Geschiedenissen. 8i
deezen tyd, bevondt, hebben wy, in 't Stad Am«
eerfle Boek van't eerfle Deel, kortelykonder- fterdara, zogt. 'De Plaats hadt, naar 't fchynt, in't te£ "^ jaar 1300 of 1301, Stads regten verkree*zcn y ' gen van Heere Guy. Doch haare vryhe- den en markten waren haar, in 't jaar 1304, benomen: haare bruggen werden afgebro- ken, en haare wallen geilegt, in 't zelfde jaar. Hoe lang zy haare Vryhedeny heeft moeten miffen, is my tot hiertoe nergens klaarlyk gebleeken. Zy is egter,ongetwy- t$$$, feld voor 't jaar 1323, eenigszins verzoend geweeft met Graavc Willem den III., die, in eenen Brief van den eerflen Auguftus des gemelden jaars, beveelt, het Oofterfch en Stigtfch bier, welk in zynen Lande gevoerd werdt, in eene der twee Steden, Medenbück of Amfielredamme, te komen vertollen (e): uit welken Brief niet alleen op te maaken is, dat de buitenlandfche handel, ten dee- zen tyde, begon toe te neemen te Amfter- dam; maar ook, dat de Graaf de Plaats wel wilde begunfligen met den ontvangft van zynen tol: 't welk overal, waar het Ooit gefchiedde ,neeiïng ert vertiering plagt aan te brengen. Men merke hier ook, in 't voorbygaan, aan, dat de Graaf Amfter- dam eene Stad noemt. Ook leeft men, in eenen anderen zyner brieven van den jaare 133Ó, reeds in 't eerfle Boek van 't eerfle Deel (ƒ ), aangehaald, van der porte, dat is,
(e) MiERts Chanerb. II. Deel, bl. jiï»
(ƒ) BUdz. 29. II- Stuk, F
|
||||
82 AMSTERDAMS IL Deel.
is, de Stad van demflelredamme. 't Een en
't ander toont klaarlyk, niet alleen dat Am- fterdam, niet eerft in 't jaar 1342, gelyk in 't gemeen geloofd wordt, voor eene Stad erkend geweefl is; maar ook, van Willem den III. eenige Privilegien ontvangen heeft, die niet in de uitgegeven' Handveflen ge- plaatft, en daarom aan onze Befchryvers van Amfterdam onbekend geweefl zyn (g). 't Is,' wyders, ten hoogde waarfchynlyk, dat die van Amfterdam ook geweefl zyn onder de ingezetenen van Amflelland, die, in't jaar 1332, of wat eerder, onder be- leid van Willem Kufer, Baljuw van Ryn- land, het Slot te Hageftein, waaruit de Slotvoogd Henrik het Stigt van Utrecht veel overlafl plagt aan te doen , ten be- hoeve van Graave Willem den III., hiel- pen bemagtigen (h). Haare De Stad was nu zo zeer aangenomen Kerfpcl- jn getai van Huizen en ingezetenen , dat
kei\ haare Kerk, in 't jaar 1334, verklaard van de werdt voor eene Kerfpelkerk op zig zei»- Kerk van ve ; daar de ingezetenen der Stede , nog Ouder- in 't jaar 1323 , tot het Kerfpel van Ou- An^eI. der Amflel of Ouderkerk behoord hadden denC ver- (0- Nogtans blykt niet, dat zy tegenwoor- klaard. dig nog in eenige Staatshandelingen ge- 1334. kend , of tot bekragtiging van Graaflyke Verdragen geroepen werdt; gelyk, ten dee- zen tyde, van de Steden Dordrecht > Haar- lem, (g) Lk Long hl. 189 enz.
(h) Beka in Joanne III. ƒ>. 114.
(ij Zifi MiiAis Ciurteib. U. Dttl, hl, 504, J6*.
|
|||||
*
|
|||||
I. Boek, GesgiïiëdènissèïI. gg
lern, Delft en Leiden aangetekend is (£)4
Doch daar verliepen maar weinige jaaren, of Amfterdam werdt onder de goede Ste- den van Holland geteld, in gewigtige Graaf- lyke handelingen gekend, en ter gemeene Dagvaarten befchreeven; gelyk wy, in 'C volgende Boek, zien zullen. ■ (k) Voiez p. d'Oudegherst Chron. de Flandres C&t
CXL1X. ƒ. a*6 verf. |
||||
84 AMSTERDAMS II. Deel.
feu» B Y L A A G E
Lr. A.
op het IL Deel, I. Boek.
LV A. Keizer Fredrik de I. beflift het gefchil
tuflchen de Kanonniken van S. Maria te U- trecht , en Egbert van Amftel, in 't jaar ii 56. Ex Copia,qua2 fervatur in Scriniis Majoris
Ecclefiaj Trajeclinas. In nomine fanSta & individua Trinitatis Amen.
Ego Fredericus Dei gratia Romanorum Im- perator Auguflus notum facio tam pofteris quam prafentibus , quomodo contentionem , qua inter fratres noflros Canonicos videlicet Beata Maria ^Engbertüm Minifterialem Beati Marti- ni fuerat, abfciderimus, Q? quomodo eorum que- rimoniam, qua cor am nobis mota efl« prudenti principum confilio terminaverimus. Cum enim di&i fratres cum ipforum Advocato, Henrico vi- delicet Comité de Ge/re, cor am nobis conquereren- tur, quod idem Engbertus quorumdam novalium juflitiam , cenfum , decimas , quas coram Her- berto bona memoria Epifcopo eis recognoverat, iterum invafijfet, &"ad hocprobandum tefles ido- neos produxiffent, ipfe artatus difpenfationem tandem ceflït, & ea, de quibus fratres conquere- hantur, tam Ecclefia quam Advocato £f fratri- bus coram nobis refignavit. Sed, nihilominus or- ta contentione de latitudine terminorum, princi- pum confilio <2f utriusque partis confenfu pruden- tes regionis illius viros Walterum videlicet de A9 Alberonem de A, Henricum de Londerfloethe , *l Alar- |
||||
I. Boek. Geschiedenissen. 85
Alardum Culteïl facramento confirinximus, ut ac- jjYlaa-
ceptis judiciis ficut fcirent, vel ficut perfcrutari a GE.' veracioribus terra pojfent fub attefiatione juris ju- Lr, a. randi fui eos veraciter fegueßrando difcemerent. Idem ad nos reverfi conteflaü funt, a Brunthe- ßoithe fratrum ejfe omnem decimam nova terra ufque ad terram Wilhelm de Vel f en & do mum Walteri & ad valium quod Dyck vocatur, ex- cepto uno Voirlant menfurato brevi vir ga, vir ga undecim pedum. A terra vero Wilhelmi & domo Walteri ufque ad Hurfceldrecht & ad terminum Wifepe & contra flumen ufque ad loca, tibi funt curvatura, quas Kui vocant. Übt vero hac non funt, ad menfuram dicla prius Voirlant , deci- mam fratrum ejfe conteflaü funt. Decimam e- tiam earum terrarum, qua Retfelt vocantur £f jufiitiam & cenfum ibidem fratrum ejfe contef- tati funt. Item ex altera parte fluminis ab Am- ne Sidubbinde ad lacum qui dicitur Vuermere jufiitiam £P cenfum, £f in Curtevenne jufiitiam &f cenCéfm &? omnem decimam Ecckfia ejfe con- té fiati funt. Hac itaque omnia Ecclefia £ƒ fratri- hus auBoritate noflra firmavimus, éf ne quis in- pofierum infringere prafumat , hac pagina, fi- gilli noßri imprejfione roborata ,prohibuimus. Ce- tera vero , qua adhuc de ecclefia B. Maria , fratribus contradicentibus, prefumptuofe &f con~ tumaciter retinet, judicio epifcopi difcutienda relinquimus. AEta funt hac Trajecli anno Do- minica incarnatioms millefimo centefimo quinqua- gefimo fexto, anno regni noflri quinto, imperii primo , principibus tefiibus Arnoldo Venerabili Colonienfi Arcbiepifcopo Henrico Leodienfi Epif- copo, Godefrido Trajeclenfi ele&o, Comitïbus Hen- rico de Gbelre, Theodrico de Hollant, Theodri- C9 de Cleve% |
|||||||
F 3 VER-
|
|||||||
_
|
|||||||
"
|
|||||||
%6 AMSTERDAMS II.Deèl.
VERTAAL ING Van den voorßaanden Brief,
„ Tn den naam der heilige en onverdeelde
>i 1 Drie-eenheid, Amen. Tk Fred rik, „ door Gods genade, Roomfch Keizer, Ver- „ meerderaar des Ryks , doe kond beide aan „ nakomelingen en tydgenooten , dat wy den „ twift, die, tuflehen onze broeders, de Ra- ,, nonniken van S. Maria, en Engbertus, „ Dienflman van S. Maarten, geweeft is, be- ,, flegt, en de klagte, diezy voor ons hebben „ gebragt , by wyzen raade onzer Vorften, „ ter neder gelegd hebben. Want naardien „ de gemelde Broeders , met hunnen Advo- ,, kaat , Henrik , Graaf van Gelder, aan ons „ geklaagd hadden , dat gemelde Éijgbertus ,, zig, op nieuws , hadt toegeëigend net regt ,, van eenige napalen * cynzen en tienden, wel- „ ken hy , voor BiiTchop Herbert goeder ge- ,, dagteniiïe, erkend hadt, hun top te bchoo- „ ren ; en zy, ten bewyze hiervan, wettige 5, getuigen hadden bygebragt; zo ishy ten laatfte „ genoodzaakt geworden, het [aangenomen]] ,, bewind af te ftaan , en alles, waarover de „ broeders geklaagd hadden , aan de Kerk , „ aan den Advokaat, en aan de broeders, in „ onze tegenwoordigheid , over te geeven, „ Doch, alzo 'er, daarenboven , gefchil ont- „ ftaan is , over de uitgeflrektheid der gren- „ zen, zo hebben wy, by raade derVorften, J5 en met tocflemming van beide de partyen, „ de voorzienige mannen van die LandftreeJc, ,. Wouter van der A, Albrecht van der A, „ Henrik van Londerßoetbe , en Alard Cuïtell 3, by eede doen belooven , dat zy, op ge- „ daan
|
||||||||
Bylaa-
GE.
L. A,
|
||||||||
'i
|
||||||||
.
|
||||||||
I. Boek. Geschiedenissen. 87
„ daan onderzoek , naar hunne belle kennis, Bylaa-
„ en naarfpooring by de eerlykfle Landzaa-GE. „ ten, die zy onder eede zouden moeten hoo- Lr. A. „ ren, de grenzen regelen zouden. En dee- „ zen, tot ons zynde wedergekeerd , hebben „ verklaard, dat de gantfche tienden van het „ nieuwe Land, van Brunthefloitbe af, tot j, aan het Land van Willem van Velzen, het ,, huis van Wouter , en den Dyk toe, den ,, broederen toebehoort, een fluk Voorlands, ,, gemeeten met de korte roede van elf voe- ,, ten , uitgenomen. Voorts , van het Land „ van Willem en het huis van Wouter af tot „ aan Hurfceldrecht en de banne van Wife- „ pe, en tot tegen den flroom [de Vegt] tot s, aan de plaats, daar de kromten zyn, Kut „ [of het Keuijenland~] geheeten : en daar die ,, kromten niet zyn , hebben zy verklaard , ,, dat de tienden, volgens de maat van 't ge- „ melde Voorland, den broederen toekomen. „ Ook hebben zy verklaard , dat de tienden j, der Landeryen , Ret feit [Rietveld] ge- „ naamd , en de geregtigheid en cyns aldaar „ den broederen toekomen. Voorts, hebben „ zy verklaard, dat, aan de andere zyde van „ den flroom , van het water Sidvvinde af, „ tot aan de Meer , die Vuermere genaamd 3, wordt, de geregtigheid en cyns, en in Cur- „ tevenne de geregtigheid, de cyns en de ge- „ heele tienden der Kerke toebehooren. Wy „ hebben, derhalve, de Kerk en de broeders, j, door ons gezag, in dit alles bevefligd, en 3, op dat niemant zig vermeete hierin, na dee- „ zen , eenige inbreuk te doen, hebben wy „ bevolen, dit gefchrift met ons zegel te be- j, kragtigen. Het overige, welk hy [Engber- s, tus] van de Kerk van S. Maria, tegen den ,, wil der broederen, hoogmoediglyk en hard- n nekkiglyk, onder zig houdt, fieïlen wy ter F 4 „ be-
|
||||
88 AMSTERDAMS Gesch. II. Deel.
|
|||||||||||||||||||
Bylaa- 55 befliflïng van de Biflchoppelyke regtbank.
r,E. » Gedaan te Utrecht, in 't jaar van des Hee- 1/. 4. a ren Menfchwordinge duizend, eenhonderd,
„ zes en vyftig , in 't vyfde jaar onzer Ko- „ ningklyke, en in het eerfte onzer Keizerly- 3, ke Hegeeringe, in tegenwoordigheid deezer ,, Vorftelyke getuigen , de eerwaardigen Ar- ?, nold, Aartsbiffchop van Keulen Henrik, Bis- „ fchop van Luik, Godefrid, ver koor en Biffchop |
|||||||||||||||||||
5>
|
van Utrecht , en de Graaven Henrik van
|
||||||||||||||||||
Ghelre , Dirk van Hollant, en Dirk van
|
|||||||||||||||||||
Qeve.
|
|||||||||||||||||||
"
|
|||||||||||||||||||
XJit een Affchrift, welk in de Archiven der
Domkerke van Utrecht bewaard wordt. |
|||||||||||||||||||
>
|
|||||||||||||||||||
TWEE
|
|||||||||||||||||||
w
|
|||||||||||||||||||
89
TWEEDE DEEL. GESCHIEDENISSEN
VAN
AMSTERDAM.
TWEEDE BOEK.
Amsterdams Geschiedenissen,
van''t jaar 1339 tot het jaar 1401. Niet lang na dat Graaf Willem de III., Verzoe-
die injuny desjaars 1337overleedt, "ing van door zynen Zoon, Graave Willem den""' IV,, opgevolgd was, viel 'er, in Amflel- i^'aJ? land, een doodflag voor, zonder dat men ftelland. weet by welke gelegenheid. De nederge- 1339. flaagen was Dieric Frederics /oen , en de fchuldigen aan den manflag waren Baerde Hoeft [of Hooft] en Vedeke Ghyerlofs fine. De manflag werdt, naar het gebruik dier ty* den , en na den rechte van Aemßelreland, op laft van den Graave, door eenige Ede- len, onder welken ook was Gherard van Heemskercke, Bailiu van Aemflerland, ver- zoend , op de volgende voorwaarden: „ Baer« „ de Hoeft en Vedeke werden ten Lande uit 3» gebannen. Hunne onfchuldige maagen „ moeiten, in drie termynen, tot Aemflel* „ redam, betaalen honden ende tfeflig pond „ Hollands ; van welken , tagtig ponden ,, onder de maagen van den nedergeflaagen F 5 » ver-
|
||||||
5>o AMSTERDAMS II. Deel.
„ verdeeld werden. De Vader kreeg XX. „ pond: de overige maagen,£erc voerfoene,XV. „ pond, die zy onderling deelen moeiten, „ of die , zo zy eikanderen, niet mogten „ können verflaan, door den Baljuw en ee- „ nigen hunner, naar zyn welgevallen te „ kiezen, gedeeld moeften worden, mids „ 'er veertig fchellingen Hollandfch van wer- „ den uitgekeerd aan een Keefs- oïBaftaard- „ kind van den nedergeflaagen. Het zelfde „ Baflaardkind kreeg, daarenboven, kos- „ teloos, voor fine erfzoene, XX. pond, en „ de overige XXV. pond werden, als maech- 3y zoene, onder de maagen, verdeeld. Uit „ de andere tagtig pond , werden VIII. „ pond uitgekeerd aan Hanneken Felyensz, „ die, zo 't fchynt, in 't gevegt, gekwetft „ geworden was, vor fine fmerte. De Graaf , „ kreeg XXV. pond, om dat die doitfiag in „ finen Lande van Aemflel ghefchiede. Hy „ deelde, daarenboven, XXXV. pond met „ Jan Perfyn van Velfen, Her e van Water- „ land, eenen der Edelen, die de uitfpraak „ gedaan hadden. De overige XII. pond „ werden, naar 't goedvinden dier Edelen, „ verdeeld. De maagen der fchuldigen „ moeiten, wyders, op den middelften ter- „ myn van den betaaltyd , overveede of oir- „ veede doen ," dat is, plegtiglyk zwee- ren, dat zy nimmer iemant, ter oorzaake vandeeze uitfpraak,eenig leed zouden aan- brengen (a). „ Op den laatilen termyn, „ moes-
fa) L ff- Saron. Th. II. Leg. $■ Longohard. Tit. XXX. Lt£. S. yidlnd. b" $• SICCAMA ai Ltg. Frifion. p.ii$. |
||||||
II. Boek. Geschiedenissen. 91
„ moeften zy,naar 's Lands gebruik, voet- „ val doen met vyftig man, dat is, God en „ 't Geregt plegtiglyk om vergiffenis bid- „ den. De ballingen mogten nergens ge- „ huisd noch gehoofd worden. De huizen „ in Waterland, daar zy zig onthielden , „ mogten vryelyk, by nagt en by dage, „ omringd, en daarna door den Regter be- „ zogt worden, zonder dat 'er zig iemant »,. tegen Verzetten mögt." Al het welke om- ftandiger te vinden is in den Zoenbrief zel- ven, die, den vierden July des jaars 1339 , te Monikendam, gedagtekend is (b). Wy hebben 'er wel zo veel uit willen aannaaien, om dat 'er uit blykt, welk ecne wyze van regtpleegen men, van ouds, in Amitelland en te Amfterdam, in geval van doodflag, plagt te houden. Wat laater, in 't zelfde jaar, werdt'er, GefcMi
door 's Graaven Raaden, Jan van Pofowe» tufl(Jen en Jan van SaJJenheim, op 's Graaven naam, ^ ee^ nog een ander gefchil afgedaan, welk, tus- siooten fchen der poirteof Stad vanAemßelredamme bygelcgd. en die van Slooten, ontdaan was. De Ara- fterdammers, die, met het toeneemen van hunnen Koophandel, ook hun vermogen za- gen aanwailen, waren, ten deezen tyde, reeds bezitters van eenige Landeryen, in het Ambagt van Slooten gelegen. Van deeze Landeryen begeerden zy mindere laften te betaalen, dan die van Slooten oordeelden dat zy fchuldig waren. Hieruit wasdetwiil ontdaan, die 's Graaven Raaden, den twee- den (b) Zie mieris Chsnerb. II. Deel. hl. 6zi.
|
||||
ai AMSTERDAMS II.Deel.
den December des jaars 1339, in deezer ■
voege, afdeeden ,, dat de Amfterdammers „ van alle Landen, die zy in den Ban van „ Slooten reeds bezaten, of na deeze ver- „ krygen mogten, zo veel dyk-, dam- , „ weg-, watering- en fluisgeld betaalen zou- 3, den,als de andere Landen aldaar betaal- „ den." Ford, ftäat 'er wyders, in deuit- fpraak, füllen fi ghelden met boren lande, ghe- liken dien van Sloten ^onfe rechte jairfcotybot- tinghe, ende onfe rechte hergvaird (c): welke woorden eenige opheldering noodig hebben. Aanmer- De Graaven van Holland vorderden van kingep hunne onderzaaten zekere fchatting in geld, Graav- en ze^eren Krygsdienft, in geval van oor- Schot l°ge- ^e fchatting in geld ftaat, in oude flukken, bekend onder de naamen van Schot en van Bottingen: de krygsdienft, onder den naam van Heirvaart. Scbot, welk zo veel is üsfchat of fchatting, en daarom, fom- tyds, met het woord fchat, verwiffeld wordt (d), was eene jaarlykfche belading op per- foonen en goederen, en werdt, onder ande- ren, geheeven in Kennemerland (e), waar- onder Slooten gelegen was: waarom niet vreemd is, dat de Amfterdammers ook van hnnne Landeryen in den Ban van Slooten de rechte of gewoonlyke jairfcot moeften op- brengen. Het hoogfte fchot, waarop de perfoonen gefield waren, fchynt, in Kenne- rn er- ft) Zie MiF.Ris Charterb. II. Deel, bl. 639. Handv, van Kcnncmcrl. bl. 750. (d) Zh Handv. van Kennemerl. hl. 40.
(ej Handv. van Kennemerl. bl. 6, 44» 741 > 8 31.
|
||||
II. Boek. Geschiedenissen. 93
merland, tien pond beloopen te hebben (ƒ). De Vorften uit den Ham van Karel den Groo- ten van welken de oudfte Graaven van Holland hun gezag ontleend hebben, plag- ten dit fcbot reeds, hier te Lande, te hel- fen; doch zy hadden'er't Stigt van Utrecht, al in de negende eeuwe, van vry verklaard (e) • weshalve niet te vermoeden is , dat Amftelland en Amflerdam aan het zelve onderhevig geweefl zullen zyn, voor dat zy onder 't gebied der Graaven van Hol- land kwamen. En na dien tyd, fchynt men, ten minden in Amflerdam > de Graaflyke in- komften, onder den naam van Jaarfchot, onder verfcheiden' andere naamen, en ook onder dien van Bottingen en Beden te hebben opgebragt. De naam van Bottingen is van Bottin- onzekere betekenis: want dien, met foinmi- gen» gen af te leiden van het Bod, welk de Ste- den'op 's Graaven k<fcdeeden, heeft te minder fchyns, om dat de gewoonlyke Bot- tineen, niet in gevolge van zeker Bid, welk men verhoogen of verhagen kon; maar, in gevolge van eene vaftgeftelde fchikking , werden opgebragt, gelyk wy terftond zien zullen In eene Handvefl der Stad Leiden van dènjaare 1266, wordt,voor het woord Bottinghe, het Baftaard-Latynfch woord Caligia of Collega gefield (£); t welkfihat- jiiur of belafiing betekende (i): en dierge- lyken zin hadt ook het woord Bot, van J ouds, (f) Handv. van Kennemerl. */. 6.
(g) Diplom, ap. HEDAM p. 4J » •>• , _ , ,.
{h) Zie jan van Hout Dienftb. der Stede Leyden,*/. 9. (i) Vïit Du CANGE Vott CALLÏGA.
|
|||||
«
|
|||||
94 AMSTERDAMS II. Deel.
OLids , in 't Anglo-Saxifch (T); waarvan,
veelligt, by onze Voorouders, zo wel Bot' tinge als Boete\ gemaakt is. Doch wat ook van de waare betekenis deezes woords zyn moge; de Graaven vorderden gewoonlyke Bottingen en Beden, die jaarlyks (7), of om de drie jaaren, betaald werden. Ook werden- ze buiten gewoon opgebragt, wanneer de Graaf, of zyn Zoon of Dogter, Broeder of Zufter trouwden; wanneer hy of zyn Zoon of Broeder Ridder werden; en wanneer hy ten Keizerlyken Hove trok. De grootheid der Bottinge was by de Handveften bepaald; doch beliep, in alle Steden, niet evenveel. De burgers van Leiden moeften, by voor- beeld, om het derde jaar, maar drie pon- den vyf fchellingen, voor gewoone Bottin* gen, opbrengen, en, in leder der andere genoemde buitengewoone gevallen , tien ponden Hollandfch Qn). Die van Haarlem betaalden , daarentegen , jaarlyks twintig pond; doch in de andere genoemde buiten* gewoone gevallen, gaven zy, zo dezelven den Graaf in perfoon betroffen, twintig, an- ders maar vyftien pond (n). Maar die van Rotterdam moeflen, zo wel in alle de bui- tengewoone gevallen, als jaarlyks, twintig pond geeven (o). De Kennemers zaten, ge- lyk die van Leiden, twee jaaren vry van Botüngen (p); doch hoe veel zy in het der- de (k) 'Vtii Du CANGE Vit et BOT.
(I) Mieris Charterb. II. Deel, bl. S39.
(m) Mieris Charterb. 1. Deely bl. 344.
(nj Privil. van Haar!, bl. ig.
(o) Zit Mieris Charterb. II. Deel, bl, «39.
(^j Handy, van Kcnnemeil. H. +j.
|
||||
i
II. Boek. . Geschiedenissen. 95
de jaar moeden opbrengen, vind ik nergens gemeld. Ook weet ik niet, wat Amfter- dam, 't zy jaarlyks, of om de drie jaaren, aan Botti?igen opbrengen moeft: 't welk ten minften, uit hoofde der Landeryen inSloo- ten gelegen, niet meer geweeft zal zyn, dan men in Kennemerland plagt tegeeven. Doch 't blykt, uit een en Brief van Graave Willem den IV. van den jaare 1342,waar- van wy terftond nader zullen moeten han- delen , dat de Graaven, ook van de Stad op zig zelve, Bottinge heften. Soo waer dat der Poorter goet gheïegen is , leeft men in dien Brief, dat en f al nerghens ongelt gelden dan binnen Amflelredamme, anders dan onfe Jaerfchot, bockinghe, [lees, vooral, bottiU' ghe, gelyk fommigen (#), te regt,gelezen hebben] zwynbede [waarfchynlyk, een regt op de Zwynen, die, ten deezen tyde, in en om Amfterdam, gemefl werden] wederbede [een diergelyk regt op de Weder s, we eren of Fchaapen (r)], ende diergelycke Dyck-, Dam-, JVegh-, Wetering- ende Sluysgelt (.r). Men ziet, uit deeze woorden, dat de Stad Am- fterdam den Graave geene andere fchatting fchuldig was, dan het bepaalde Jaarfchot, de Bottinge en andere bekende regten. En zo was 't ook gelegen met de andere Hol- landfche Steden. Ten opzigte van Leiden, by voorbeeld, hadt Graaf Floris de V., in de aangehaalde Handvefr. van't jaar 1266*, reeds verklaard „ dat die Stad niet verpligt „ zou
(q) Mieris Chatterb. II. Deel, hl. 669-
(r) Zn KiLiANi Diftion. Etyiu. op war i. e. vitdtr.
(O Haadv. *;. u. [3]
|
||||
o6 AMSTERDAMS II. Deel,
„ zou zyn, hem of iemant eenige andere
„ /chatting op te brengen dan de driejaari- „ ge en buitengewoon e Bottinge (f)", van welke wy, zo even, gefproken hebben De Graaven vorderden, 't is waar, naargelang dat zy zig dieper inwikkelden in uitheem- fche oorlogen, door den tyd, zwaarder Be- den van de Steden; doch 't ftondt aan dee- zen, in dezelven te bewilligen, of niet: 't welk, uit het vervolg deezer Hiftorie, by verfcheiden' gelegenheden , klaarlyk bly- en Heir- ^en zal* ^och ^e van Amflelland, en ge-
vaart, volgelyk ook die van Amfterdam dienden den Graave, reeds voor 't jaar 1300, in heervaarden; gelyk,uit eenen Brief van Guy van Henegouwen van den dertienden May des gemelden jaars, klaarlyk af te neemen is (w). De Kennemers lagen onder dezelf- de verpligting (V). 't Was dan geen won- der , dat de Amfterdammeré, wegens hun- ne Landeryen, onder Slooten gelegen , in den Brief, welken wy onderzoeken . verpligt werden, den Graave, in zyne rechte here- vaird, te ghelden. Toen de Graaven hier te Lande nog van de Frankifche Koningen afhingen, werden zy, by derzelver Wet- ten , verbonden, 's Konings Leenmannen, die in hun Graaffchap woonden, en alle de Ridders, by 't ontftaan van eenen oorlog, ter Heirvaart te befchryven. De onedelen, f gemeenen werden ook verpligt, een ze- ker (/) ifit van Hout Dienftb. */. 9. Mieris Chartert).
I. Deel, bl. 344. (u) Zie Mieris Charterb. II. Deel, bl. 11. (v) Handy, van Kennemeil. bl. 43, {7. |
||||||
e
|
||||||
I
|
||||||
II. Boek. Geschiedenissen. 97
ker getal van manfchap te leveren, welk, fomtyds, op een van de zeven bepaald werdt (w). En toen de Graaven zig, na- derhand , genoegzaam ontflaagen hadden van de afhangkelykheid van uitheemfche Vorften, bedienden zy zig van het zelfde regt, om de Edelen en Steden terHeirvaart te befchryven. Het getal der manfchap, welke de Steden leveren moeiten, was, by de oude Handveften , bepaald. Haarlem moeft, by voorbeeld, vierenzeftig man te velde brengen (V); Leiden maar vyfentwin- tig man (y); Rotterdam , insgelyks, een kogge van vyfentwintig man (2), ende an- dere Steden naar evenredigheid. Doch hoe veel manfchap Amfterdam te velde bren- gen moeft, is my nergens klaarlyk geblee- ken. Alleenlyk weet ik, dat, by de Hand- veft van Graave Willem den IV. van den jaare 1342, gevorderd werdt, dat de Am- fterdammers den Graave dienden tot zyner wille, naer hare macht Qa); en dat 'er, in 'c jaar 1405, tot denArkelfchen oorlog,hon- derd en twintig gewapenden van de Stad gevorderd werden. Doch toen moeft Haar- lem tweehonderd envyftig, en Leiden twee- honderd man leveren (b): waaruit blykt', dat de Graaf de paaien reeds te buitenging, die by de oude Handveften gefield waren; in
(w) Capit., Reg. Franc. Tom. I. c. 459. Edir. BAluzH.
(x) Privil. van Haarl. bl. 19.
(y) Zit VAN HOUT */. 9.
(z) Mieris Charterb. II. Deel, bl, 619-
(a) Handv. bl. ij. [3.]
(b) Zie Mif.au Charterb. IV. Deel, bl. ij.
II. Stuk. G
|
||||
o8 AMSTERDAMS IL Deel.
in welke gevallen, de Steden niet gehou-
den waren , aan 's Graaven eifch te vol- doen , en hy 't voor een e gunft rekenen moeft, wanneer zy 't egter deeden. De in- gezetenen deezer Landen waren, wyders, oudtyds, niet verpligt, buiten hunne Land- paalen ter heirvaart te trekken. Hiervan kwam de gewoonte om 's morgens uit te trekken, en 's avonds wederom t'huis te zyn. MelisStoke gewaagt hiervan duidelyk, met opzigt pp de Friezen, zeggende (c), Macr jeghen nacht ginghen fl fcaven
Die Vriefen weder te haren wiven: Want hare Jede nes niet dat bliven Bi nachte felden of nimmer me e , Van haren hufe, wien lief of wee. En 't wordt beveiligd in de oude Friefche
Regten (d), die dus fpreeken: It is riucht dat dy frie Frefa oen nen .heerferd thoer for f ara dan mïtta ehha wt, ende mitta floed op. En wat verder wordt hun vergund, dat fe neen heerferd fordera folgia wolden enich Hera dan aefier toda wifere ende wefler toe da flee, wt mitta ebba, ende op mitta floed: van wel- ke woorden de zin is „ dat de vrye Friezen „ niet gehouden waren, eenigen Heere ver- 3, der ter Heirvaart te volgen, dan ooft- „ waards tot aan de Wezer, en weftwaards 3, tot aan 't Vlie, uittrekkende met de ebbe, „ en te rug keerende met den vloed." 't Is waar, dat onze Landsluiden , in laater tyd,
(e) In Dirk den VI. bl. 44.
(d) £y C. Schotanus Befchr. van Fxicsl, R<fi) jj.
|
|||||
f
|
|||||
ÏI.Boek. Geschiedenissen. 99
tyd, dikwils verder trokken, en langer uitblee-
ven (Y): doch dan weekenze af van hunne gewoonte, om den Graave te believen, die 'er hun dikwils byzondere gunftcn voor toe- ftondt, gelyk wy, in 't vervolg, met opzigt op Amfterdam, toonen zullen. Eindelyk, waren de ingezetenen deezer landen, oud- tyds, niet verpligt , den Graaf op hunne eigene koften in den kryg te dienen. M e- lis Stoke tekent, als heel iet byzonders, en dat te vooren in Holland nooit gezien was, aan (ƒ), dat zulks, in't jaar 1303, door de Edelen en Poorters, in den kryg te- gen de Vlaamingen, gefchiedde. Van der Steden-Poorteren in 't byzonder, zegthy: Oec dienden hem Porters (fonder waeri)
Die hem doe der eren jonden.
So fi alrefcoenfle konden,
Op haren cofl met haren vrienden,
Sonder die hem anders dienden
Op ter Porten cofl ghemene.
Alleenlyk fchynt gebruikelyk geweeftte zyn,
dat de Poorters, by hunnen uittogt, eti toe dat zy aan de zamelplaats des Legers geko- men waren? zig zelven onderhielden, of door de Steden onderhouden werden; doch daar- na, en zo lang als de oorlog duurde, kwam hun onderhoud ten lafte van den Graave. Immers, men leeft zulks, met duidelyke woorden, in de meeraangehaaldeHandveft der
(#) 2"«'* Handy, van Kennemerl. bl. 4.}.
(f) In jan den 11. bl. 225 , 22«. G 2
|
||||||
-
|
||||||
1
|
||||||
ioo AMSTERDAMS ILDeel
der Stad Leiden van den jaare 1266 (g).En
dat de Steden, en de Stad Amfterdam in 't byzonder, alleenlyk eenige koften droe- gen , die, door de Poorters, by hunnen uit- togt ter Heirvaart, gemaakt werden, blykt uit eene Keur op de oude Amfterdamfche Schutterye van den vyfden September des jaars 1394, die dus fpreekt: „ JVanneer „ wy, [Schout, Schepenen ende Rade~\ die „ Schutters uytbieden in ons liefs Heeren Heer- „ vaart of elwaer, daer wy van der Stede we- i9 gen te doen hebben te varen, met hare bo* „ gen , foo füllen wy hen mede geven aljo ve- „ Ie Knechten als den Gherechte van der Ste- „ de voornoemt ende den Overmans van der „ Schutteren Gilde fal goetduncken, die hun „ haer Taertfen [toortfen] dragen, op der Ste- „ de kofle, en buyten der Schutteren kofle(h). Wanneer de Graaf nu , in 't gebieden van Heirvaart, zig hieldt aan 's Lands wel herbragte Gewoonten, of aan de befchree- ven' Handveften,dan werdt hygeagt,m7> te Herevaird, gelyk de Brief, dien wy on- derzoeken , fpreekt, te gebieden , en dan waren 's Lands ingezetenen en de Amfter- dammers in 't byzonder verpligt, hem in den kryg ten dienfte te ftaan: 't welk wy, nevens het gene wy van het Jaarfchot en de Bottingen gezeid hebben, hier wel heb- ben willen aantekenen, niet flegts om den Leezer op te leiden tot de kennis van de geileldheid der aloude Regeeringe deezes Lands
fg) Zit van Hout Dienftb. bl. 9. MiERilChaiterb* 1.
Deel, bl. 342 enz, (b) Handv. bl. i+c. [ijo.J , |
||||
II.Boek. Geschiedenissen. ioi
Lands in 't gemeen; maar vooral ook, om
dat het dienen kan, tot beter verftand van
het vervolg onzer Hiftorie van Amfterdam,
tot welke wy nu we derkeer en.
Op 't einde van 't voorgaande Boek, za- De Stad
genwc, dat Amfterdam , welk, in 't iaar verkrygt
•n. i nieuwe
1304, gevonmft was, om bruggen en ves-enmerk,
ten te Hegten, en markten en andere vry- waardige
heden te miffen, nog voor 't einde der Re- Handves- geeringe van Willem den III., meer ofmin,ten van herfteld werdt in 's Graaven gunft. De Stad ^mlm verkreeg egter de verlooren' vryheden niet den IV. volkomenlyk wederom, voor dat Graaf Wi l- i 342. LEMDEIV. aan 't bewind gekomen was. Ge- legenheid hiertoe gaf, dat de Graaf zig inwik- kelde in verre reistogten, en in verfcheiden' oorlogen (i), 't welk zyne fchatkifl uitput- te. De Amfterdammers bedienden zig van 's Graaven behoefte, en booden hem ze- kere fomme gelds aan, zo hy hun de voo- rige vryheden wedergeeven en vermeerde- ren wilde; waartoe hy befloot (&). Op den negenden December des jaars 1342 in den Haage zynde, gaf hy hun verfcheiden' Hand- vellen, en onder anderen de volgende: In den Name des Vaders des Soons ende
des H. Geefls Amen. Willem, Grave van Henegouwen , van Hol-
landt, van Zeelant, ende Heere van Vrieslant doen kont ende kennelyck allen Luyden, dac wy, by onfen goede lüde van onfen rade, ghc- (i) Zie Vadcrl. Hift. III. Deel,hl. xi7, 1+0,246,151,
(k) Zit MiF.ius Chaiterb. II. Deel, hl. 670, G3
|
||||
loa AMSTERDAMS IL Deel.
geven hebben ende gheven onfer poorte van
Amftelredamme , voor ons ende voor onfen nakomelinghen, alfulck reght ende alfulcke vry- hede, eeuwelyck te du eren , als hier na be- fchreven ltaat. i. Tn den eerften fo füllen die palen van ha-
re vryheyt wefen, op die Ooftzyde van der poorten, aen Jans Witten hofftede, op de noord- zyde, aen het groote Gods huys lant; op de weflzyde aen den uytere egge van der laen die leget in Isbrandts landt van der Zydwynde; op die Zuydzyde in die neflè tegens der lane over, alfo alft metter graft begreuen is, ende In die Haven ten halven ïtroom toe in 't ye, ende voorts flreckende in 't ye, langhes den dycke ooftwaerts, vyftigh roeden buiten de Wintmo- len , die haer Willem van Outshoorne van on- fen wegen maken dede. i Voorts foo füllen fy tollen vry varen met
alle hare goeden voor by alle onfen tollen in onfen landen, beyde te water ende te lande, ende niemant en fal tollen vry varen, eer hy jaer ende dagh poorter ghcweefl is , ende in der poorten gewoont heeft: ende der poorte brieve, daer die poorters mede varen voor by onfer tollen, die füllen fy alle jaren vernieu- wen , 't en ware fy buytens lants al foo langhe ghcweefl hadden, dat fy ze binnen den jare niet vernieuwen en moghten; ende tot elckcr . tollen aen te varen daer fy voor (*) liden zei- len, ende oorlof te nemen; ende wacrt fake, dat eenigh poorter, by avontuere, fonder brief ter rolle quame met zyns felfs goede , zoe zou- de hy weder achterwaert varenende halenzyn betoogh, ende daer mede foude hy quyt wefen; ende waer oock dat fake dat eenigh poorter hem misgrepe of misdede voor onfer tollen, dat foude komen op hem felve; ende die gemeene poorte en fouder niet by verliefen , noch aen rechte, noch aen vryheden, noch aen tollen. 3. Voorts
|
||||
II. Boek. Geschiedenissen. 103
3. Voorts foo wie dat eenen man doodt flaet,
ende daer mede begrepen wort, die fal zyn lyf verliefen, wordt hy verwyft als recht is, ende ons ghelden 10 pont hollandts van zynen goe- de. Ontruymt hy, ende wort hy ballinck ghe- maeckt, als recht is, foo füllen wy hebben van zynen goede 2.0 pont hollandts ? ende die Schout fal voorts rechten by den Schepenen, als recht is. voorts willen die maghe klagen metten dooden, foo füllen vier mannen uyt der maegfchap zweren, die den Schepenen dunc- ken goede knapen zyn, dat fy ghene onfchul- digen man beklagen en füllen. Ende worde een ellendigh man doot gheflagen, daer foude die balljeu, of dien hy 't beval van onfen weghen mede klagen, ende die Schepenen daer af wy- fen dat recht is. 4. Voort waer dat faecke dat een menfch den
anderen lemde, dat waer om vyf pont hollandts, of op zyn handt. het en waer of hy hem leem- de te vollen, als van eenen ooge uyt of voet of hant al af, die waers op tien pont hollandts. 5. Voorts foo wie vrede brake, die waers op
lyf ende goet. 6. Voorts fo wie een huys aenftormt, by da-
ge , die waers op vyf pont hollants, ende by nachte op thien pont hollants. 7. Voorts foo wie knyf of fwaert toghe in
arren moede, die waers op een pont hollants; of die vochte met ftaven of met verbodene wa- penen, die waers op een pondthollandts; ofte die metter vuyfl floege, die waers op thien fchellingen hollants. Voorts foo wie eene Coor- wonde den ander dade, die waers op drie pont hollandts: ende van tillen vervochte boeten, fo füllen wy hebben die twee deel, ende die poorte ende die Schepenen metten Schoute dat derden deel, ende van dien derdendeele half de poorte ende half den Schoute ende den Schepe- ne , even gelyclc te deelen, fonder van doot- G 4 IIa-
|
||||
k>4 AMSTERDAMS ILDeel.
flaghe, vredebrake ende diergelycke , dat fal
alleene aen ons komen. 8. Voort fo waer een vechtelyck is, ende die
Schout met twee Schepenen vrede eyïfchet, of twee Schepenen, daer die Schout niet by en is, fo wie die des weygherde, die waers op vyf pont hollants, tot elcker tyt dat men hem eys- fchede, tot dryen tyden; ende fo fal dat ghe- recht helpen den genen dies vreden beghee'rt. 9. Ende foo wie an der Schepene eedt
fpreeckt, die waers teghen elcken Schepene op twee pont hollants, ende onsalfoo veel als hem allen. 10. Wat vonniffen den Schepenen wert ghe-
vraeght, ende zyzynsniet wys,foo füllen zyt foecken te Haerlem, ofte daer zys befte wys mogen worden, binnen onfen lande; ende dan fal 't voortgaen ; maer en ghecn vonnuTe langer te dragen dan drie veerthien naghten. 11. Wat Willekore dat die Schout metten
Schepenen maeckt, dien moghen fy houden een jaer, alfoo verre als hen goetdunkt behouden ons ons rechts, ende ten eynde van den jaere te vernieuwen. 12. Ende wat poorter dat die Schoute ende
die Schepenen ontfaen , die goedt knaep is, en- de onberuft daer en füllen wy niet weder feg- gen-
13. Ende foo wacr dat der poorter goetghe-
leghen is, dat en fal nerghens ongelt gelden dan binnen Amftelredamme , anders dan onfe jaerfchot, bockinghe {lees bottinghe], zwyn- bede , wederbede ende diergelycken dyck , dam, wegh, weteringhe ende fluysgelt. 14. Ende foo wat poorter fy ontfaen, die
heeft fes weken hem te bereyden, ende dan binnen te komen metter woone. 15. Ende die binnen der poorte woonach-
tigh zyn, foo moch elck poorter buyten we- fen zynen lenten te doen fes weken, ende in den
|
||||
II.Boek. Geschiedenissen. 105
den ooft zynen bouwen te doen fes weken.
16. Voort wat poorter dat uyt der poorte
vaert, buyten ons of buyten den Schepenen en buyten den rade, rooven ende bomen , of luyden te vaen, die is op thien pont Hollants, ende zyns poortrechts quyt : ende defe boete fal gaen als die ander, daer wy die twee deelen af hebben ende die poort, Schepenen ende Schout dat derden deel. 17. Waer dat zaeke dat een poorter buyten der
vryhede in noode quame, of buyten belegen worde, foo lal die ghemeyne poorte dien man ontfetten, ende uyt zynen noot helpen , iil dat faecke dat zy willen, by den gemeenen rade des Schouten ende der Schepenen, daer 't re- gens ons niet en gaet: ende van dien uitvaren lullen zy teghens ons niet misdoen maer floe- ghen zy yemant doodt of lam of wonde, of de- den zy overdaet, dat fouden zy beteren ons ende den genen daer zy op misdeden, nae den rechte van den lande. 18. Voort wat ghefchiede binnen der vryhe-
den van Amftelredamme, dat fal berechten on- fen Schout met den Schepenen van binnen!1 daer 't tegen onfen heerlyckheyt niet en draget. 19. Voort daer die rechter of Schepenen ye-
mant vermaent onfen recht te ftercken, die des weygerde, die is op een pont hollandts. 10. Voort füllen zy ons dienen tot onfer
wille, naer hare machte. ai. Voort dat men gheenen poorter van Am-
ftelredam noch zyn goet befetten en mach van fchade of van fchoude onverwillecoeurt , be- noorden der mafe, in al onfen lande, uytghe- nomen onfen vrye Steden. zi. Voort foo en fal men geenen poorter
campen moghen binnen onfen lande, hy ne wil hem felven daer in verwilcoren. 23. Ende alle ftucken vporfz. fonder argelift,
ende behouden ons onfer heerlyckheden. G 5 34. Mer
|
||||
io6 AMSTERDAMS II. Deel.
24. Mer zy füllen behouden die Schole, dat
Schryfambocht ende die Cofterye binnen hare vryhede, te geven den genen die 's hen ge- noeght. 25. Ende want wy alle defe puncten voorsz:
vaft ende gheflade willen houden , voor ons ende voor onfe naekomelinghen, hen ende al- le hare nakomelinghen , duerende tot eeuwe- lycken jaren; hier omme foo hebben wy de- fen brief bezeghelt met onfen grooten Zegele. Gegeven in den Hage, op den negenden dagh in Decembri, in 't jaer ons heeren duyfent drie hondert twee ende veertigh. (geteykenO
Per Dominum Comitem prsefentibusdominïs
de Mourmont. Th. de Brederode. W. d'Outshoorn. Th. Mulnaer. P. de Ha- ye mag. N. Stuye & G. Ale win. P: R: V: Lee. Dominus C. H. de Matthenifle. Wy hebben deeze Handvcft hier wel vol-
komenlyk willen invoegen, naar een affchrift van 't oorfprongkelyke , welk in de Oude Kerke, Laade IV. bewaard wordt, niet flegts om dat zy nog nooit met de ondertekenin- gen in 't licht gegeven is; maar voornaam- lyk om, over dit oude ftuk, te bekwaamer, eenige ophelderende aanmerkingen , ge- fchikt naar de punten, waarin wy het zelve verdeeld hebben, te konnenmaaken. 1. Over de bepaaling van de uitgeflrekt-
heid der Stads Vryheid, hebben wy, in 't terße Boek van 't eerfle Deel (/), onze ge- dagten reeds geopend , waartoe wy den Leezer wyzen. 2. Het
(l) Bladz. 32 enz.
|
||||
1
I
ILBoEK. GESCHIEDENISSEN. 107
2. Het tweede punt herfielt de Amfter- Tolvry-
dammers volkomenlyk in detolvryheid door beid, 's Graaven Landen,welke hun, door Floris
den V., toegeflaan, en in 't jaar 1304 be- nomen geweefl wat. De Markt en, welken Markten, zy toen ook kwyt raakten, hebben zy, waar- fchynlyk, ten deezen tyde, zo niet al eer- der, wederom gekreegen. Immers, men vindt, in de oudfte Keurboeken der Stad, be- wyzen, dat 'er, reeds in de vyftiende eeu- we, weekmarkten gehouden werden, waarop vrygegeleide plagt verleend te worden (m). 3. In 't derde punt, wordt verklaard, dat straffe
een doodüzg, daar mede de daaderbegrepen, des of waarop hy gevat wordt, met den hals, P°oc*" en met twintig pond Hollandfch, ten be- ags' hoeve des Graaven, geboet zal worden. De reden, waarom, boven de doodftraf, nog eene geldboete gevorderd werdt , fchynt deeze geweefl te zyn. In de oudfte tyden, plagt de doodflag, in deeze Landen, niet met den hals, maar met een zeker getal
van vee of van wapenen (»), en naderhand met eene zekere fomme gelds geboet te worden. De Friefche en andere Wetten, voor en na den tyd van Karel den Grooten gegeven (0), flcllen zulks buiten twyfel. Deeze gewoonte is, eeuwen lang, hier te lande gevolgd. In de oudfte Handveft van Haarlem van den jaare 1245* wordt op voor- bedagte moord wel doodftraf gefield; doch en-
fm) Keurb. E. ƒ. 13 verfo , 16 vfrfo, S9.
(n) Tacit. de Morib. German. Cap. XII. (•) Leg. Friüor. Tit. I. II. XX. Saüor. Tit. XUH. Ripuarior. Tit. VII. X. Anglor. Th. I. Saxon. Tit. II. |
||||
io8 AMSTERDAMS n. Deel.
enkele doodflag werdt met twee en dertig,
en als hy in des nedergeflaagen huis gefchied was,met vier en zeftig ponden geboet(p). De geduurige oorlogen, waarin deeze Lan- denwerden ingewikkeld, veroorzaakten, on- dertuiTchen, naar 't fchynt, zo veel woeft- heid en tweedragt onder de byzondere per- foonen, dat men, om de menigvuldige dood- flagen, die hieruit ontftonden, te vooj ko- men , kort na deezen tyd, geraaden vondt, den doodflag met halsïlraffe te doen boe- ten. Het oudfte blyk, my daarvan voorge- komen , vindt men in eene Handvefl: van 's Graavenzande van 't jaar 1246, waarin men leeft, die den anderen dooi fal men ont' hoofden. Doch 't is twyfelagtig, of zulks niet zie op doodflag met verbooden geweer, waarvan te vooren gefproken was; naar- dien , terftond daarna, verklaard wordt, dat men een doodgeflaagen Poorter zonder doodelyk geweer, met twee en dertig pond, zal beteren (#). Maar eene Handvefl van Dordrecht van den jaare 1252 fpreckt klaa- rer,Hellende, duidelyk, halsftraf op dood- flag. Quicumque, ftaat 'er, homicidiumfecerit illipoena capitis inferetur, dat is , volgens eene oude vertaaling, Soe wie een doodßach dede, die f al men 't hoofd of ßaen (r). Van dien tyd af, begon men, hier te Lande, den doodflag met de dood te ftraffen,eerfl:,zo 't fchynt, in 't Zuiderkwartier, en vervol- gens (p) Privil. van Haail. 61. 12, 13.
(ij) Zie Mieris Charterb. 1. Deel, il. n6. (r) Balen Dordrecht èl. 41°. MlEJRIS Charteïb. I. Ditl, il. 263, *«4. |
||||||
ILBoek. Geschiedenissen. 109
gens ook in Weftfriesland en 't Noorder-
kwartier , daar men langft aan de oude ge- woonten plagt te kleeven. Immers, in eenc Handveft van Enkhuizen van den jaar e 1299, en zelfs in eene andere van den jaare 1346, Haat nog geldboete op doodflag (V); hoewel dezelve, in laater' tyd, aldaar met den hals en zeitig ponden geboet werdt (f)- 't Was dan niet vreemd, dat Graaf Willem de IV. ook oordeelde, dat een doodflaager in Am- fterdam den hals verbeuren moefl. Maar alzo de Graaven niet gaarne de geldboeten milten, welken zy, voorheen, van enkele doodflaagers plagten te trekken, vonden zy goed, behalve 't lyf, 'eene zekere fomme te vorderen, die meerder of minder was, naar gelang van 't vermogen der Steden, of veelligt naar gelang van de grootte der geldboete, die daar, van ouds, op den dood- flag plagt te ltaan. In Amiterdam,verbeur- de de doodflaager, behalve zyn lyf, maar twintig pond uit zyne goederen, ingevolge van deeze Handveft. De maagen des doo- den, hem willende befchuldigen, moeiten vier in getal, en allen voor goede knapen, dat is, voor eerlyke luiden, bekend zyn, en vooraf zweer en, dat zy geenen onfcbuldi- gen zouden aanklaagen. Doch zo de doode een ellendig man ware, dat is, iemant die arm en zonder maagen was, die zig zyns aantrokken, klaagde de Baljuw, of iemant van zynentwege,uit 's Graaven naam, den dood-
(*) Handv. van Enkh. bl. i, J.
(t) Handy. v»n Enkh. il. +2. |
||||||
lio AMSTERDAMS II.Deel.
doodflaager aan, en de Schepenen fpraken
'er regt over. De Baljuw fchynt dezelfde te zyn, die te vooren Schout genoemd was, ten ware men hier om den Baljuw van Ara- ftelland denken moefl, die, omtrent deezen tyd, zelfs wel eens gemagtigd werdt, om den Schout van Amflerdam aan te Hel- len (w). Straffe 4. Het vierde punt handelt van zwaare derkwet- kwetfing of verminking, oudtyds Leemte ge- fin&' naamd, die, als zy een gedeelte van een Lid betrof, met vyf, en betrof zy een geheel Lid, een oog, voet of hand, met tien pond geboet werdt. Doch die de boete niet vol- doen kon, moefl: zyne hand miifen. Al die kwam met de oude Friefche en andere Wet- ten (y), en met de Handveflen van andere Steden (w) overeen. Vrede- 5. 't Brecken van Frede, welk, in't vyf- braak, Jffpunt, op ftraffe van lyf en goed, ver- booden wordt, zal ligtelyk begreepen wor- den , als men weet, waarin het maaken of leggen van Vrede beflondt, waarvan, hierna, in tagtfle punt, wordt gefproken. De oude Keuren leeren ons, dat, wanneer twee peribo- nen gefchil famen hadden, en zulks totken- niffe van 't geregt gekomen was, den ver- fchillendén, door den Schout of Regter, eene vrede gehooden, dat is, belafl werdt, eikanderen, terwyl hun geding onafgedaan hing,
(u) Zie een' Brief van 1327. iy MIERIS II. Deel, bl.
4M-
(v) Leg. Frifion. Tit. XXII. Ripuar. Tit. V. Saxon.
Tit. I. (w) Privileg, van Haail. il. II. Mieris Charteib. I.
Deel. bl. 233, 237. |
||||
II. Boek. Geschiedenissen. iii
hing, noch met woorden, noch met daa-
den, te beledigen. Die de vrede niet aan- nam , verbeurde zekere fomme, ten behoe- ve des Graaven. Doch gemeenlyk werdt zy,van beide de zyden, aangenomen.'t Ge- bod om vrede te houden werdt, tot drie da- gen toe, en daarna, voor jaar en dag, ver- nieuwd (V). Doch zo, ondertuiTchen, een van beide de vrede brak, werdt hy aan lyf en goed ftrafbaar. 6. 't Aanftormen van iemants huis, welk Huis aan-
in 't zesde punt verbooden wordt, was, infto"nea, deeze onbefchaafde eeuwe, ook niet onge- meen ; en werdt hooger genomen, wanneer het by nagt, dan wanneer het by dage ge-
daan werdt, om dat 'er, by nagt, minder gelegenheid was om hulp te bekomen. 7. Het trekken van een zwaard oïknyf, Vegten;
dat is, een puntmes of opfteeker (3/), wan- neer het in arren, of haafligen moede ge- fchiedde, en het vegten maftaaven of hal- ve pieken, en ander verbooden geweer; ja het geeven van een' vuiftflag, welk laat-
fte ook reeds, in de oude Friefche Wetten, verbooden was (z), werdt, volgens het ze* •uende punt, ook met geld geboet. Doch wanneer hierdoor eene wonde veroorzaakt werdt, die minder was dan Leemte en eg- ter by de oude Keuren bekend ftondt, waar- om zy Coorwonde of Keurwonde werdt ge-g;eur. naamd, werdt de daader in drie pond Hol- wonde, landfch
(x) Zit Erfgraafl. Bedien, hl. 271. Ftivileg. van Haail.
//. 11. (y) Dv CANGE Voce CANIPULUS.
(rj Leg. Fiifion. Jit. XXII. Leg. ij. • l
|
|||||
_..______________ ^^^^^^^MLL_^^^^^^^|
|
|||||
112 AMSTERDAMS H. Dm.
landfchgebreukt. In den aangehaalden XXII Titel der oude Friefche Wetten, vindt men eene byzondere optelling deezer Keurwon- den. In de Graaflyke Handveften, worden zy niet zo naauwkeuriglyk onderfcheiden. En in die van Amfterdam, was zulks te min- der noodig, om dat alle Keurwonden, met eene en dezelfde boete, werden afgemaakt. Wyders, ziet men, uit dit zevende punt, dat de Graaf de boeten der zwaarfte mis- daaden voor zig alleen behieldt : van de vegtboeten kreeg hy zelfs twee derde dee- len: het overige derde kwam, voor de helft, aan de Stad, en de andere helft werdt tus- fchen den Schout en de Schepenen gelyke- lyk gedeeld: doch hierin is, naderhand, om gewigtige redenen, verandering gekomen. Vrede 8. In het agtfle punt, handelende van cifchen, vre^e te eifchen, Avanneer 'er een vegtelyck,
gevegt of twifl voorviel, wordt beveiligd, 't gene wy, over V gebieden van eene Frede, tot verklaaringe van hetvyfdepunt, hebben aangemerkt. Aan der 9- An der Schepenen eedtefpreeken,'tge- Schepe- ne, in het negende punt, veroordeeld wordt, nen eed fchynt het zelfde te zyn, als 't gene, in fom- piee en, mjge an(jere Handveften, genoemd wordt eens fchepens oirdeel te niet of vrugteloos ma- ken (a): 't welk gefchieden kon, door 'er zig tegen te kanten, of het niet naar te ko- men : en dit werdt zo hoog genomen, als of men an of tegen der Schepenen eed,'m ge\rol- ge van welken, zy moeften geagt worden ge-
(a) Privileg, van Haarl. il \6.
|
||||
II. Boek. Geschiedenissen. 113
gevonnift te hebben, gefproken, en hen voor
meineedig verklaard hadt. 10. In het tiende punt,worden Schepenen, 't Wyzen
zo zy vonnilTen moeften, over zaaken * waar- van Sche,< in zy geene genoegzaame doorzigt hadden, ^^n geweezen naar Haarlem, of eenige andere Haarlem Stad, daar, omtrent het ftuk in gefchil, om von-' meerder klaarheid te bekomen was. En niffen te hiervoor was, ten deezen tyde, gewigtige en > reden. Amflerdarn was eene opkomende Koopflad. Ongetwyfeld , vielen 'er, van tyd tot tyd, gefchillen voor over 't ftuk van den Koophandel, die, naar 't gene, hier te Lande, onder Koopluiden, gebruikelyk was, beregt moeften worden. En waar toch kon men deeze kennis beter bekomen, dan by de Regters van ouder nabuurige Koop* fteden, in eenen tyd vooral, waarin nog niet gebruikelyk was, dat Schepenen der Steden met Regtsgeleerden raadpleegden? Schepenen van Amfterdam werden dan, in zulke en diergelyke gevallen, met reden s geweezen naar Haarlem; even als Schepe- nen van Delft, reeds in 't jaar 1259 > mge~ lyke gevallen, naar 's Hertogenbofch; Sche- penen van Gouda, in 't jaar 1272, naar Leiden, en Schepenen van Schoonhoven, in 't jaar 1322 , naar Dordrecht gewezen waren (b). Wyders, wordt, in dit punt > ook het doen van kort regt aangepreezem De langwyligheid in de Regtspleegingen is, cerft onder de Regeering van 't Huis van Bour-
(b) inde BoxHORN. Theatr. Uib. Holl. p. 170. MlBRl«
Charterb. 1, Deei% |/| 33Jj 362) 3Ö3< lh Deel, tl. z«f. II. Stuk. H
|
||||
114 AMSTERDAMS II.Deel.
BoLirgondie , hier te Lande, ingevoerd ge-
worden, de duur- 11# In het elfde punt, wordt bepaald, zaamheid ^ ^er stecje Keuren niet langer dan een Keuren Jaar van kragt zouden blyven: en dit regt duurt nog, tot op den tegenwoordigen dag. Met het afgaan der jaarlykfche Wethouder- fchap, worden alle Keuren aangemerkt als vernietigd, zo lang zy niet , door de aan- komende Wethouderschap, vernieuwd zyn; 't welk, ook in gevolge van dit zelfde punt, zonder uitftel, gefchiedt. Wyders , wor- den Schout en Schepenen hier alleen gemag- tigd om Keuren te maaken, alzo de Stad, ten deezen tyde, nog geene Burgemeefters hadt. Doch eenige jaaren laater, willekeur- den Schout en Schepenen , dat die Raden van der Stede, zo werden toen de Burge- meefters genoemd, met hen willekeuren mog- ten (c): en van dien tydaf, zyn de Keuren meeft altoos gemaakt by myne Heeren van den Geregte , zynde Schout , Burgemeefleren en Schepenen. 't Aan- 12. Volgens het twaalfde punt, namen neemen Schout en Schepenen Poorters of Burgers vanPoor- aan> Docn by eene Handveit van Hertog Willem van den jaare 1411, werdt zulks aan Burgemeelteren en een of twee Schepe- penen gefteld (d): en in laater' tyd , is het aan Burgemeelteren alleen overgelaaten. Wyders, vordert dit punt, dat iemant, die Poorter begeert te worden, zygoedtKnaep, of
(t) Keurb. A. ƒ. i, Handv. bl. 103 [1*7.]
(dj Handv. bi. 111 [16.] |
||||
Il.BoEK. Geschiedenissen. lij
of een eerlyk perfoon, ende onberuft, of on- befproken. :-
13. Over deGraaflyke en andere< regten,de> belas-
die de Amflerdammers, volgens het <fer- \Q%iQX% tiende punt,van hunne goederen,evenveel
goede-
waar hier te Lande gelegen, fchuldig wa-ren, ren, hebben wy hier voor («) reeds genoeg gezeid. Dat hier wyders verklaard wordt dat de Amflerdammers nergens gelden , dat is, eenige fchatting van hunne goederen geeven zouden, dan te Amflerdam, heeft niet können worden naargekomen. De Graa- ven en naderhand 's Lands Staaten hebben verfcheiden lallen ingevoerd, die ook bui- ten Amflerdam geheeven werden, en waar- aan de goederen der Amflerdammeren , buiten de Stad leggende, onderhevig ge- maakt zyn. Zelfs hebben de Steden Excynzen opgefleld, die ook van de goederen , door inwooners van andere Steden derwaards ge- voerd , hebben moeten betaald worden. En als men zyne eigene ingezetenen niet min- der belaßte dan zyne nabuuren, heeft men *er, om dat het over en weder gefchiedde, ook over en weder in beruft. 14. Uit het veertiende punt, welk den «en Tyd,
buitenluiden , die te Amflerdam Poorters w1™™ werden, zes weeken tyd geeft, om zig ter dePoor- inwooninge gereed te maaken, is af te nee- terszig men, dat zig, ten deezen tyde, vreemden»*™ hier ter Stede begonden neder te zetten, komen welken men zulks, onder anderen, door dit necjer. punt, gemakkelyk wilde maaken; hun ee- zetten, nen
|
|||||||||
(<) Blaiz. 92.
|
|||||||||
H 2
|
|||||||||
116 AMSTERDAMS II. DeäL
|
|||||
nen bekwaamen tyd toeflaande, om zig te
bereiden. Deeze tyd werdt nogtans niet te lang genomen, op dat de opkomende Stad het voordeel van de inwooning haarer Poor- teren niet lang miflen zou. den Tyd, 15. Het vyftiende punt, welk den Poof- «an de., teren verlof geeft, om zes weeken in de to°t°hetS'Lente, en zes weeken inden Herffl, tot voortzet het waarneemen van hunnen akkerarbeid, ten van uit de Stad te zyn, bewyft niet alleen, dat denLand- ^e Amfterdammers zig, ten deezen tyde, toege- no§ rnet den landbouw bezig hielden;maar ftaan, toont ook,hoe zeer men 'er op gefield wa- re , om de Poorters, zo veel mogelyk, in de Stad te houden. 'tRooven 16. Het zefliende punt levert een nieuw opeigen beWyS u^ van de woeflheid deezer tyden; * b' waarin de Poorters, door geldboeten en't verlies van hun Poorterregt, wederhouden moeiten worden van op eigen gezag te gaan rooven, branden en vangen* Doch men ziet 'er ook uit, dat Schepenen en Raaden regt hadden, om hunne Poorters tegen der Stede vyanden te doen uittrekken : 't welk ons ook reeds, uit eene Keur van den jaare 1394, gebleeken is (ƒ). 't helpen 17. Volgens het zeventiende punt, fchynt van Me- het den Poorteren vry te liaan, hunnen me- depoor- depoorter, die zig , buiten de Stede, in Ten der" nooc* bevindt, op eigen gezag, by te fprin- Siede. gen. Doch zy behoorden 't, als 't hun ge- vergd werdt, ook te doen by den gemeenen Rade des Schouten ende der Schepenen , zo de per-
(fj Zit hier voor, bl, 10«,
|
|||||
II.BoEK. Geschiedenissen. 117
perfoon, dien zy hielpen, niet om eenige
misdaad jegens den Graave, in ongelegen- heid gekomen was,'t welk ik meen den zin te zyn van de woorden daer 't tegens ons niet en gaet. En op zulk een' togt, verbeurden de Poorters niet, ten ware zy overdaet dee- den, dat is, onfchuldigen beledigden. 18. Het agttiende punt vervat een der'tltereg-
merkwaardigfte voorregten van Amfterdam, ge? J°e°r zo wel als van de Steden van Holland in 't nen ^an gemeen. Volgens het zelve , moet al wat alles wat binnen der Stede vryheid voorvalt , door binnen Schouten Schepenen, van binnen, dat is, ^e.Jry" in de Stad, beregt worden. Geenerlei zaa- voorvait ken worden hiervan uitgezonderd, dan zul- ken, die tegen 's Graaven heerlyckheyt dra- gen of ftryden: en welke deeze zaaken wa- ren , blykt klaarlyk uit eene Handveft van Hertog Albrecht van den jaare 1387, aan Amflerdam, met Amilelland en Gooiland in 't gemeen, gegeven. De Ruwaard zon- dert, in deeze Handveft, alle de gevallen uit, waarover hy zelf met zyne beerlykheyde regten wil, te weeten, moort, moortbrant of brandfligtinge met gevaar van moord (g), vrouwen verkraft, raeroof, dat is,Kerk-,of liever grafroof (A), ende die hem teghens 's Graaven lyf fet met ghewapenderhandt, ende die mis de de binnen den Raefloet of Ringlloot van zynen reygberbroeck ter ouder Amflel, en- de an zyne Konynen in Goylandt , ende an- ders niet (i). Men ziet hieruit, dat de ge- val-
(g) VU, S. SiccamA ai Leg. Frifion. Tit. Wl.p.96.
(b) Idem p. 14 j.
O) Hamiv. tl. 73. [p]
H3
|
||||
ii8 AMSTERDAMS IL Deei,
vallen, waarover de Graaf de regtfpraak
aan zig zelven behieldt , alleenlyk waren i. zekere zwaare misdaaden, 2. de hoogfle misdaad van gekwetfte Hoogheid, het ge- wapend aantallen van 's Graaven perfoon, en 3. het benadeelcn van 's Graaven Jagt- huis in Reigerbroek, onder Ouder-Amftel of Ouderkerk, en van zyne Konynenjagt in Gooiland. Alle burgerlyke regtszaaken niet flegts; maar ook alle gemeene misdaa- den , als , manflag, kwetfing, hoon, die- very, gemeene roof en diergelyken werden, door de Geregten van dePlaatfen, daarze voorvielen, en gevolgelyk, zo ze in Am- flerdam begaan werden , door Schout en Schepenen aldaar, beregt. De Stad is al- toos zeer zorgvuldig geweeft,om haare in- gezetenen by dit voorregt te handhaaven; gelyk wy, in 't vervolg deezer gefchiede- nifle, meer dan eens , zullen können op- merken, 's Graa- 19. By het negentiende punt, wordt elk ver- ven regt pligt, ter vermaaninge van den Regter, 's ken er" Graaven recht teßereken, 't zy zulks gefchied- de door het geeven van getuigenis der waar- heid, of door Schepenen by te Haan, in het onderzoeken van , of oordeelen over het gene regt was. Want dat dit laatfte ook, ten deezen tyde, plagt gevorderd te wor- den , is, uit deeze woorden van het oudfle Privilegie van Haarlem, af te neemen: Tot- ten rade der fcepene fal nyemant gaen, bi en ß van hem geroepen (&). 20. Het
(k) Privil. van Haail. tl. 16.
|
|||||
f
|
|||||
II.Boek. Geschiedenissen. 119
20. Het twintigfle punt vordert, dat dedenGraa-
Amfterdammers den Graave in den kryj^ ^e in den. dienen tot zyner wille; doch ook naar hare dienen* macht. En wy zullen hierna gelegenheid hebben om te doen zien, dat zy zelven oor- deelden , of hun eenige krygsdienft, boven hunne magt, werdt afgevergd. ai. Het voorregt, welk den Amfterdam-dePoor-
meren, in*het eenentwintigßepunt,gegeven tersPl.e5 wordt, bewyft dat de Graaf hunnen opko- ^noe- menden Koophandel wilde begunftigen. Hyden de vordert, dat hunne goederen, nergens inMaaze, zyn Land benoorden der Mafe, om Jchade, «itgeno- van hun voorheen geleeden, of om fchoude, ^"/„g dat is, fchuld, die niet verwillekeurd is ,of, steden, om welke te voldoen, men zig niet. by SchepenenkennnTe of anderszins, geregte- lyk verbonden heeft, zullen befet, of, ge- lyk men 't, federt, met een ondukfeh woord, genoemd heeft, gearresteerd worden, uyt- ghenomen> zegt de Graaf ,-in onfenvry e Ste- den. Hy bepaalt, voor eerfl, het voorregt, hier verleend, benoorden de Maaze, om Am- fterdam niet te zeer te begunftigen ten na- deele van de Koopfteden bezuiden de Maa- ze , met naame Dordrecht in Holland, en Middelburg en Zierikzee in Zeeland. Hy voegt hierby, ten tweeden, nog eene bepaa- ling , volgens welke hy de vrye Steden, be- noorden de Maaze zelfs, uitzondert van de Plaatfen, waar men de goederen der Am-* fterdammeren niet bezetten mögt. Door vrye Steden, zou hy zulken können verdaan, die pnder geenen byzondercnlleer ftonden, en H 4 wel-
|
||||
s
|
|||||||
120 AMSTERDAMS II. Deel,
welken, ten deezen tyde, naar 't fchynt, in
?t Zuiderkwartier, benoorden de Maaze, al- leenlyk Haarlem, Delft en Leiden waren. Want Gouda, Gorinchem , Schiedam en Schoonhoven, om van geene kleinere Ste- den te fpreeken, ftonden, ten deezen tyde, allen nog onder byzondere Heeren. De Ste- den van 't Noorderkwartier, zo yer zy gee- nen byzohderen Heer hadden, werden, ten deele, aangemerkt, als door 's Graaven voorzaaten overheerd , ten deele als aan hun, door de voorige Heeren, afgedaan, waarom hyze niet gevoeglyk vrye Steden fcheen te können noemen; fchoon zy, na- derhand , altoos, voor vry erkend zyn. De drie Steden , Haarlem, Delft en Leiden, die ouder waren dan Amfterdam, en die, te vooren , de goederen der Amfterdam- irieren hadden mogen bezetten, zouden dan, in deeze Handveft, gelaaten zyn by haar regt: 't welk ook aan de Graaflyke Steden van 't Noorderkwartier zou toegekend ge- weeft zyn. HertogAlbrecht,in'tjaar 1401, de Poorters van Amfterdam beveiligende in de Vryheid, om nergens benoorden de Maaze van eenighenbreucken te mogen bezet en bekommerd worden, dan binnen de Stad zelve te berechten ; voegt 'er, insgelyks, by: maer breuckte eenighePoorter van Amfielredam- me erghent anders binnen onfen vryen Steden, dien Joude men^in dier Stede , van dier breucke moghen befetten ende becommeren (/): 't welk men, in gelyken zin, zou können opvatten. Nog,
.(/) Handv. il. Hf [?*]
|
|||||||
■
|
|||||||
JL
|
|||||||
II. Boek. Geschiedenissen. 121
Nogtans, is 't my waarfchynlyker, dat men
de woorden vrye Steden ruimer behoort te neemen. Men kan 'er, gevoeglyk, alle be- muurde Graaflyke Steden door verftaan, wel- ken , door de bemuuring, in zig zelven, te- gen aanftoot van buiten, gevryd werden. In deezen zin, is het woord vrye, door de Re- geering deezer Stad zelve, opgevat, in 't jaar 1570, toen zy, op dit Privilegie zien- de, zig dus uitdrukte: Item heeft de Stede van Aemflelredamme priuilegie , ende es daer aff in gebruyck, dat men gheenen poorter der zeluer Stede noch zynen goeden mach arreflee- ren, in eenigen Dorpen, gelegen benoorden der Maefe, vuytgefeyt in befloten Steden (m). 22. Onder de zogenaamde Judicia Dei^z Poot-t
of Goddelyke Regtfpraaken, waren, gelyk wy, terl. n[et reeds by eene andere gelegenheid, getoond tg jaï? hebben (w), hier te Lande, de Kampvegten gen, in een overoud gebruik geweeft. Zy had: den, inzonderheid , plaats, wanneer een befchuldigde zyne onfchuld niet anders will te bewyzen. In zulk een geval, daagde hy zynen befchuldiger tot eenen Kamp oïtwee- gevegt uit. 't Gebeurde ook, vdat de be- schuldiger, om zyne befchuldiging te bewy- zen , den befchuldigde te kamp daagde. De overwinnaar werdt voor onfchuldig ge- houden. Doch men was niet verpligt, in perfoon te kampen, 't Stondt vry, eenen kampvegter te huuren (0). 't Kampen ge- fchied-
(m) Refol. Vroedfch. N. z. $> 7««. iJ7°. ƒ• iJ5. Zit
uk. Handv. hl. 447. (n) Vsderl. Hift. III. Deel, */. 118 tnz.
(t) Leg. Frifion, Th. XI. Leg. 4- Tit. XIV. Leg. 4, j, 6, 7.
H5
|
||||||
12* AMSTERDAMS II. Deel.
fchiedde ten overflaan van den Graave, of
van 's Graaven Gemagtigden. De Graaf zelf hadt zynen Meefler fchermer om kempen te keren, en om, by gelegenheid, enen camp voor hem te vechten (p). En te Leiden was eene vermaarde Crythoeve, die Willem de III., in 't jaar 1322, onder geene andere voor- waarden , aan Gerard Alewynszoon , zynen Knaap, verhuuren wilde, dan datmer cam- pe in vechten zou, ah men, tot dien tydt toe, gedaen hadt (q). Het toeneemen der ge- fchillen onder 's Lands ingezetenen, door het toeneemen van den Koophandel veroor- zaakt, fchynt, ondertuffchen, de Graaven, al in de dertiende eeuwe, bewoogen te heb- ben, om de Poorters der Kooplieden te ont- flaan van de verpligting, om hunne gefchil- leti, door middel van eenen Kamp, af te doen. De Poorters van Haarlem mogten, volgens eene Handvefl van 't jaar 1245 (r), en die van Delft, volgens eene Handvefl van 't jaar 1246 (V), door niemant te cam- pe geroepen worden: 't welk egter, zo fchynt te moeten verflaan worden, dat zy zigwel mogten te kamp laaten uitdaagen, indien zy 't geraaden vonden. Immers, eene Hand- vefl , door Graave Willem den IV., in 't jaar 1340 , aan die van Rotterdam gege- ven, behelfl deeze uitdrukkelyke woorden, voert en/al men onfenpoortersnergent campen binnen onfen landen, ten waere dat fy 't /ehe ver-
(p) Zie Mieris Charterb. II. Deel, bl. <Jos.
(j) Id. ibid. bl. z')~i.
(r) Privil van Haivl. bl. IJ.
'{§) Mieris Charterb. I. Deel, II. tjf.
|
||||
II.BoEK. Geschiedenissen.
|
||||||||||
123
|
||||||||||
verwUlekoorde voor 'metachtige luyde (f). En
dit is 't ook juift, dat,by het %wee en twin- tigße punt van de Handveft van Amfter- flerdam, welke wy onderzoeken , valTge- fleld wordt. 23. Wat de Graaf meene, met de woor-'s Graa^
den in het drie en twintigfle punt, behouden ,ve" . Jr' ons onfen heerlyckheden, is, uit het gene wy y over het agttiende punt hebben aangemerkt, genoegzaam af te neemen. 24. In het vier en twintigße punt, wordt 't School-
verklaard, dat de Stad de vrye begeevingSchryf- behouden zou van die Schok.dat Schryfam- en K.os* * f*f*i*Q /Vin*
bocht ende die Coflerye, die anders, alomme baut"
hier te Lande, ter begeevinge van de Graa- ven plagten te ftaan; fchoon zy hun regt daartoe, op de meefte Plaatfen, van tyd tot tyd , aan de Steden afftonden. Van het Schoolambagt of ampt te Amfterdam, hebben wy, in het eerfle Boek van het eerfle Deel, reeds gefproken (w). Het Schryfambagt was het Secretarisfchap der Stede. De Secretary werdt hier, nog in de zeftiende eeuwe, derSte- de Scryfkamer genoemd (ü). De Koflery of het Koftersampt der Oude Kerke, thans de ee- nige Kerfpel-Kerk der Stede, is ongetwyfeld zeer voordeelig geweeft : en het zal, met het toeneemen der Stad, van tyd tot tyd, voordeeliger geworden zyn; waarom het, voor de Stad, veel waardig was, dat haar de begeeving van dit Ampt werdt overge- laaten. Het beftondt, ten deezen tyde, in (f) Zie Mieris Charterb. II. Deel, bl. 6%%.
(u) Bladz, 49.
(v) Groot tyempr. N, I. ƒ. 2+0.
|
||||||||||
.
|
||||||||||
124 AMSTERDAMS IL Deel,
het bewaaren der Kerkfieraaden en kofte-
lykheden, het openen en fluiten der Ker- ke, het ontfteeken en uitblufTchenderkaar- fen, het verzeilen van den Priefter in 't waarneemen van eenige kerkelyke dienfte», en in veele andere dingen, die, by fom« migen , naauwkeuriger aangeweezen zyn (w). De Kofleryen waren, in 't algemeen, voordeeliger dan de Schoolafteryen; waar- om de Graaf de begeeving der eerften op veele Plaatfen aan zig bèhieldt, terwyl hy van de begeeving der anderen, op de mees- te Plaatfen, afftondt (#). 25. In het vyf en tmntigße punt, is al-
alleen merkwaardig, dat alle de voorgaan- de punten verklaard worden eeuwiglyk te zullen duuren. De ondertekening gefchiedt. door den Heere Graaf, in de tegenwoordigheid der Heeren van Moermont, van Br ederode, van Oudshoorn, Mulnaer [Molenaar], de Haye9 Stuye, Alewyn, van Lee , en van Mathe- nejfe, die allen 's Graaven Raaden in den Haage, enten deele Hollanders, ten dee- le ook Henegouwers fchynen geweeft zyn l'ewys Ten deezen zelfden tyde, beval de Graaf dat de nog9 by twee byzondere Brieven, dat alle
bovenee- zyne Amptenaars in Holland, byzonderlyk melde in Rynland, het Land van Woerden, Delf- Privile- land, Kennemerland, Friesland , dat is , gie ge- Weftfriesland, en in al het Land henoorden, v°g£ de Maaze.die van Amfterdam alomme tol-
neert.
vry
(w) Vid. Matthäus de Fundat. Be Fata Ecclef. p. 164.
fyßqq. (x) Zit Erfgra3f. Bedien. VIII. Deel, il, 132, 133. |
||||
\
|
|||||
ÏLBoek. Geschiedenissen. 125
vry zouden laaten vaaren (y). Ook mag-
tigde hy Schout, Schepenen en Raaden , om zes goede Knapen in den eed te neemen, en, met derzelver hulp > de penningen, die zy hem voor het verleenen der vryheid fchuldig waren, over de ingezetenen der Stede te ontfetten of om te flaan (z); ge- lyk ongetwyfeld gefchied zal zyn. En heeft dus de Stad eene der oudfte Handveften, welken zy bezit, niet uit loutere gunft des Graaven, maar voor haar geld, en derhal- ve , buiten tegenfpraak , op eene wettige wyze, verkreegen. 't Was, voor de opkomende Koopftad, Oor-
van veel aanbelang, dat zy zig tolvryheid fprong verkreeg, daar 't maar eenigszins mogelykva" den ware. Doch daar zulks niet gefchieden kon, ^eVe^ct was 't haar pligten haar belang beide, zorg ter, over te draagen, dat men haar niet tegen reden de Ko- rnet tollen bezwaarde. Zulks gefchiedde,terto1« naar men 't hier inzag, ten deezen tyde, door de Stad Deventer, alwaar deAmfler- dammers thans vry wat handels dreeven. En naardemaal de twiffc, die hieruit ont- flondt, reeds tot hevige daadelykheden uitgeborften was , en nog veele jaaren duurde, zal het der moeite wel waardig zyn , dat wy deszelfs oorfprong hier wat naauwkeuriger aanwyzen, dan tot nog toe, door de Befchryvers van Amfterdam , ge- fchied is. Weftwaards van de Stad Zwolle, aan oude
den ftaat van
dien tol. (y) Handy. */. 22, iz6. [|]«
(z) Zie MlEius Chartcib. 11. Dtil, bl. 670.
|
|||||
I2Ó AMSTERDAMS II. ÜéeU
den Yffel, lag al van ouds, en legt nog te-
genwoordig eene kleine buurt, Kote of Ka- te, dat is, in de landtaale, zo veel als Hoe- i>e, genaamd; by welke, in laater' tyd, eene fchans opgeworpen is, den Koter-Schans ge- treten (ß), en alwaar nog een veer is, het Koter- of Kater-veer genaamd. Hier werdt * al in de tiende eeuwe of eerder, een tol ge- heeven, naar de plaats, daar hy ontvangen werdt, Koter- of Katertol geheeten (i); dien Keizer Otto de I., in 't jaar 973 , aan de Abtdye van Eltea opdroeg (&). Keizer Ot- to de III. beveiligde deeze gifte, in 't jaar 996; want, fchoon de tol, in den brief, hiervan verleend, Hachdoll genoemd wordt, twyfelt men niet, of zulks is aan eenen mis- flag der uitfchryveren te wyten, naardien dezelve wordt befchreeven als „ een tol op „ de VhTchery in Salland, en in den YlTel" [Theolonen de pifcatione in Pago Salon £ƒ in fluvio Ifula, quod vulgari numero Hachdoll dicunt (c)]; en Keizer Lotharius, in eenen brief van den jaare 1134, van dezelfde Gif- te gewaagende, den tol klaarlyk den naam van Coetertol geeft Qd). De Abtdis van El- ten (a) Alting. Not. Germ. Infer. P. II. p. 38.
\li) Dipl. Vide ap. PüNTANUM Hift. Geliix. I.iïr.V.p.
69 & accuratius «pud DUMBAR Kerk. en Weer. Deventer, bl. +6+. en in 't Landb. van Vrieslant. MS. f. 1^9. (c) Vide Pontan. ubifupra p. 72.
(dj Vide Pontan. ubi fuprn IJbr. VI. p. 102.
(1) Deeze afleiding van den naam van Kater-
tol is veel natuurlyker, dan die van Matthäus, volgens welke, Katertol een tol zyn zou, die be- taald werdt van goederen, welken, met een takel of Katrol, uit de Schepen gearbeid werden. Vide AmleSl. Tom. III. p. 464. Net. t. |
||||
II.BoEK. Geschiedenissen. 127
ten plagt deezen tol aan byzondere Perfoo-
nen, doorgaands Edelen, te verpagten; doch, in 't jaar 1241, gaf zy dien aan de Stad De- venter in erfpagt uit, voor twintig ponden, tien fchellingen , Deventerfche munt, 's jaars, ten behoeve van de Abtdye, en nog zeven fchellingen, ten behoeve vandeAbt- duTe (e). Na honderd jaaren verloops, was de waarde van 't geld zo zeer veranderd, dat men overeenkwam, om de pagt van der Tolle te Coten te voldoen met twee en ne- gentigfte halve gouden overlandfche Keur- vorften-Rynsguldens: 't welk geduurd heeft tot omtrent het einde der zefliende eeuwe, wanneer de Erfpagt op drie honderd en twin- tig Karels guldens en vyf Huivers gefield werdt; zo als dezelve, indien ikmy nietbe- driege, nog tegenwoordig betaald wordt (ƒ). Over 't betaalen van deezen Koter- ofDaade-
Katertolnu, was, omtrent den jaare i33o,lykheden gefchil ontftaan tuflchen de Steden Deven- ^Jffchen ter en Amfterdam , welk Reinoud, Graaf en ^m. van Gelder, wien Jan van Dieß, Biffchopfterdara. van Utrecht, in 't jaar 1336, een groot ge- deelte van OveryfTel, en onder anderen ook de Stad Deventer verpand hadt (g), ver- geefs gezogt hadt by te leggen. Zo hoog was de twift geloopen, dat de wederzyd- fche ingezetenen handgemeen geraakt, en 'er, van de eeneen de andere zyde, eeni- gen gefneuveld waren. De Regeering dei- twee Steden, voor erger bedugt, kwam, eer-
f*) Zit Dumbak Deventer, tl. 41J«.
(f) Dezelfde bl. 467.
(f) Dumbar Derentet bU 4SJ.
|
||||
-- —i- m
|
|||||
Ï28 AMSTERDAMS II. Deel,
eerlang, overeen, dat men de gefchilleri
verblyven zou aan drie Steden, van elke zyde te benoemen; en dat men, ondertus- fchen, eikanderen, voor zekeren tyd, eene volkomene Vrede geeven zou,of,gelykmen flu zou fpreeken, een Beftand toeftaan, welk, Éeftand. van tyd tot tyd, verlengd werdt. Willem de Cu/er, Baljuw van Amftelland en Waterland, zeide op S. Thomasdag, zynde den eenen- twintigften December des jaars 1336, die Van Deventer, van wege de Stad Arnfter- dam, verlenging van vrede aan tot belooken Paafchen naaftkomende. Schout, Schepenen en Raad van Amfterdam verlengden die Vrede, op S. Matthys avond, zynde den drie-entwintigften February des jaars 1338, tot belooken Pinkfteren aanftaande. De Ste- den, die tot zegsluiden verkooren waren, te weeten Haarlem, Leiden en Delft van de zyde van Amfterdam, en Kampen, Iiaf- derwyk en Amersfoort van de zyde van De- venter , deeden, niet voor den Herfft des gemelden jaars, uitfpraak over't gene men wederzyds geeven zou, om het geftortte bloed te verzoenen; 't gefchil over den tol laatende aan den eed van twaalfSchepenen en twaalf Raaden van Deventer, onder ver- beurte van duizend ponden Hollandfch, ten behoeve der zegsluiden. Doch Amfterdam was niet te vrede met deeze uitfpraak, en bragt, zo fommigen verhaalen, te wege, dat den inwooneren van Deventer, die de Amfterdammers met hunnen Kotertol be- zwaard hadden, in Holland ook meer tol werdt
|
|||||
II.BoEin Geschiedenissen. 129
werdt afgevorderd dan naar gewoonte: 't
welk Graaf Willem de IV. j egter,in'tjaaf 1339, verbieden deedt (/?)r daar tegen te wege brengende, dat de Amfterdammers, ook te Deventer en elders langs den YfTel, op hunne oude tollen voeren; waarvan, in 't jaar 1342 , brieven verleend werden. Doch alzo zulks, volgens de gemaakte o- vereenkomft, flegts tot Kersdag des gemel- den jaars, duuren moeft, bleef het gefchil onafgedaan. Graaf Willem verlengde, mid- 1343^ lerwyl, zelf de Vrede of het Beftand tus- fchen de twee Steden, eens in 't jaar 1343, en eens in 't jaar 1345 , wanneer de ver- Ï345. lenging tot Alierheiligendag, zynde den eer- ften November des gemelden jaars, werdt uitgerekt (f). Doch de Graaf beleefde dee- zen tyd niet. Hy fneuvelde, den zesentwin- tigllen of zevenentwintigften September te vooren, op eenen togt tegen de Friezen,op welken hy , naar alle wäarfchynlykheid , door de Amfterdammers met fchepen by- gsftaan is; en zal dit, onder anderen, de reden geweeft zyn , waarom hy, nog zo onlangs , het Beftand met Deventer ver- lengd hadt. Wy zullen 't gefchil over den Kotertol hier eene wyle "laaten beruften* en eerft zien, wat 'er, terftond na 's Graa- ven dood , met opzigt op Amiterdam , werdt vaftgefteld* Zy,
(h) ÜUMBAR Deventer hl. só6, 507'. M00NI.N Chron.
Van Deventer, bl. 24. (i) Dumbar Deventer bU f 13, S'A> MiEiusGhaiteib.-
Jl: Deel, H 690. IL Stuk. I
|
|||||
■ -. ■
|
|||||
- ■ -. —
|
|||||||
ISO AMSTERDAMS IL Deel.
Vrouw Zyne oudfle Zufter , Vrouw Marga-
Marga- reet, die met Keizer Lodewyk gehuwd reet be- was> volgde hem op in 't Graaflyk bewind, Amfter- enkwam, in de Lente des jaars 1346, in dam Holland en in den Haage, daar zy denLan- nooit van de, by haare inhuldiging, verfcheiden' voor- Holland regten toeftondt, onder anderen belooven- fcheiden. ^e »» n*et kuiten de paaien van Holland , ' „ Zeeland en Friesland, te zullen oorloo- „ gen, dan by goeddunken der Ridderen, „ Knaapen en goede Steden; of deedt zy 't, „ dan zouden 's Lands ingezetenen niet ge- „ houden zyn, haar te dienen, dan uit gunft 1346. t) en vrywilliglyk (k)" Doch ten opzigte van Amfterdam in 't byzonder, beloofde zy, den zeventwintigften May „ dat zy, noch ,, haare nacomelinghen de Stad nimmertrieer „ in geenre manieren vervreemden nochfchey- „ den zouden van der Graeflyckheden van „ Hollandt, zullende dezelve, in tegendeel, „ blyven aen der Graeflyckheyt van Hollandt^ ji ëehck anderen Steden in Hollandt, /onder „ eenigh verfcbeyt, tot eewtoelycken jaren (/)." En deeze belofte was van veel belangvoor de Stede. Zy was , eerft onder de Graaf- lyke Regeering, begonnen op te komen, en, onder 't Igebied van den Huize van Amftel, naauwlyks bekend, en in geduurige zwaa- righeden ingewikkeld geweeft, zonder dat zy van haare magtelooze Heeren hadt kön- nen befchermd worden naar behooren. Heel wat anders beloofde zy zig van de Graafly- ke
(£) Zit Mieris Chajterb. II. Dultbl,-jo% , 710, 7:2.
(/; Handv. */. 1 [+.] |
|||||||
ItßoEK. Geschiedenissen. 131
ke Regeering, die ook, door haaren invloed
op vreemde Ryken en Staaten, denbuiten- landfchen Koophandel der Stede kon doen aanwaffen. Zy fchynt, tefl deezen tyde , bedugt gewêeft te zyn, dat Vrouw Marga- reet , die verfcheide Zoonen hadt, de Heer- lykheid van Amftel en Amfterdam aan ec- nen der zelven weg fchenken mögt. Men wift, wat, onder Graave Floris den V., toen Jan Perfyn de Heerlykheid van Amfter- dam verkreeg, en onder Jan den II., toen de Heerlykheid van Amftel aan Guy van Henegouwen opgedraagen werdt, gebeurd ware. Men wift zelfs, dat Willem de III., in 't jaar 1308, de Heerlykheid van Gouda, en, in 't jaar 1309, de Heerlykheid van Schoonhoven aan zynen Broeder, Jan van Henegouwen, Heere van Beaumont, hadc gefchonken(tri).Men zal, derhalve, Vrouw Margareet, by haare inhuldiging, bewoogen hebben, om zig te verbinden, dat Amfter- dam, door haar,noch door haare nakome- lingen , nimmer van de Graaflykheid ge- fcheiden zou worden; welke verbindtenis de volgende Graaven altoos naargekomen zyn: en is Amfterdam, van deezen tyd af, altoos een Lid van Holland gebleeven. Vrouw Margareet beveftigde, twee da- Zybeves-
gen na 't verleenen der Handveft van wel- tigt de ke wyfpreeken, alle de Handveften, die voonge* den Poorteren van Amfterdam, door haare noggeeni- Voorzaaten, de Graaven van Holland, ge-genieu- geven waren. Zy voegde 'er nog deeze we Hand- ky-veften*
(») Zie Mieris Chaiterb. II. Deel, IL 77, sa.
I 2
|
||||||
i^ AMSTERDAMS II.Deel,
byzondere Handveil by „ dat een Poorter,
j, eenen dootßagh doende buyten der Stede, „ na dat hy zig met de magert des dooden j, verzoend hadt, der Graaflykheid niet „ meer dan twintig pond fchuldig zyn zou, „ thien pondt van boeten, ende thïen pondt tér ,, Landtwinninghe, of verkryginge van vry- „ geleide (n)." In de Handvefl van den jaare 1342, was, gelyk wy boven (bl. 107) zagen, vaitgefteld , dat een doodflaager, die op de daad gevat werdt, den hals en twintig pond verbeuren zou; en dat een ge- weekene balling verklaard zou worden, en dezelfde boete betaalen; doch VrouwMar- gareet fchynt hier wat nader te hebben wil- len komen by de aloude gewoonte, en toe- ftaan, dat een doodflag, die buyten der Ste- de begaan was, na dat de daader zig met de maagen des nedergeOaagen verzoend zou hebben, alleen met geld geboet werdt. De doodllag binnen de Stad , aan welker in- wendige ruft meelt gelegen was, bleef al- leen nog ftraf baar aan den hals. Amfter- Midlerwyl, duurde de twift met Deven- dain ver- ter nogt £)e Stad Amfterdam deedt haar met" een?- ^e^' 0m ^e an(^ere vrye ^te^en van Hol-
ge Steden land over te haaien, om zig haare belangen tegen aan te trekken: en 't gelukte haar,eerlang, Deven- eenige Steden hiertoe te beweegen. Men ter* kan zulks afneemen uit een Verbindfchrift . ?ij' der Stede Beverwyk, welk nog, behoorlyk
zonder bezegeld, in de Oude Kerke, Laade XXVI., met Be- bewaard wordt, en onder anderen ten be- verwyk. wy- (k) Handy. SI. 70, 13; [4].
|
||||
ILBoek. Geschiedenissen. 133
wyze verftrekt, dat byzondere Steden, ten
deezen tyde, verbonden van onderlinge be- fchcrminge plagten te fluiten. Het is nog nimmer in 't licht gegeven; waarom het den Leezer niet ongevallig zal zyn, dat wy 't hier invoegen : Wy fcoute fcepenen ende raedt van Beverwike
make cond allen luden alffe dat ra)i ons verwilkoert hebben mit ter Stede van Amflerdam hare helpers te ivefen ende here befte te doene mit den anderen vryen fteden in hollant aljfe van den fwiftè de zi fiu hebben theghens de van Deventer, In or- conde de f en letteren befeghelt mit on f er ft e de ze- ghele, ghegheve des dyngsdach nae on f er vrou- wen dach annonciatie int j'are ons heren dufent drie hondert feven ende veertich. Hier onder hing het zegel der
Stede Beverwyk , in groen wafch , aan eenen enkelen franchynen ftaart. Men weet niet regt, welke gevolgen dee- Zoen
ze en diergelykc verbindteniffen gehad heb- röchen ben; doch 'tblykt,dat die van Amflerdam, ^f^ de fchade,hun door de Stad Deventer toe- ftercUm. gebragt, op derzelver ingezetenen willende verhaalen, dezelven van eenige goederen beroofd hebben. Jan van Jrkel, midierwyl tot Biffchop van Utrecht verheeven zynde, en het gedeelte van Overyflel, welk aan den Graave, nu Hertoge van Gelder, ver- pand geweeit was, wederom gelofl hebben- de , bewoog Vrouw Margareet, om haar beft te doen, tot het verzoenen der twee Steden: 't welk eerlang gelukte (0). Men kwam
(#) Dumbar Deventer,'*/, sh, JiJ.
I 3
|
||||
' '""
|
||||||
134 AMSTERDAMS ÏÏ.Deei,.
kwam overeen, dat Amfterdam den Koter- tol voortaan niet betaalen zou van boter, kaas en zout; en van andere waaren zo veel, als twaalf Schepenen van Deventer, op hun- nen eed, verklaaren zouden regt tezyn. En deeze verklaaring , waarin Schepenen en Raad van Amfterdam beruftten, gefchied- de op Dingsdag na S. Vi&orsdag, zynde den zevenentwintigflen February des jaars 1347 (p). Wat laater, in 't zelfde jaar, be- taalde Amfterdam aan Deventer ttffalfpunt groet e ende drie punt groet e, die den burghe- ren der laatftgemelde Stad , door die der eerftgemelde, ontnomen geweeft waren (q). 1348. En in't begin des jaars 1348, erkende De- venter nog vierhundert punt f mart e tornoyfe, voor zoengeld, van Amfterdam ontvangen te hebben (r). De twift tullchen de twee Steden was hiermede, voor eerft, bygelegd. De andere Hollandfche Steden, die Deven* ter, federt eenigen tyd, ook zwaarer tol- len hadden afgevorderd, kreegen, eerlang, bevel van Hertoge Willem van Beieren , Zoon van Vrouwe Margareet, om de inge- zetenen deezer Stad, op hunne oude tollen, te laaten vaaren (x). Amfterdam moeft zig, ondertuflehen, te vrede houden met zo veel vryheid van den Kotertol , als men , ten deezen tyde, hadt können bedingen. De
*
(p) Handv. hl. 67 [l*I.] DuMBAR hl. jij.
(q) Quirantie, in ie Oude Kerke, Laait XXVI. (r) Quuanrie ais hoven. (s) Zi« Dumijar H. $16. M1EÄI5 Chanerb. II. Deel,
*/. 731. |
||||||
Shiw
|
||||||
II. Boek. Geschiedenissen. 135
De Regeering der Stad, bezeffende, hoe Amfter-
veel 'er, voor den opkomenden Koophan- da«i ver- del haarer ingezetenen, aan gelegen ware. ^s1 tol- dat zy,in Holland niet alleen, maar ook in J^wa- 'tStigt vanUtrecht, voor tolvry erkend werdt, terland bragt te wege, dat men haar, in 't jaar 1350, en elders, tolvry verklaarde in Waterland (t). De Re- geering van Staveren , de Bifïchoppelyke tollen aldaar aan zig genomen hebbende, verklaarde ook, in 't jaar 1353 , de Porten der vryen Steden in Holland tolvry (u). Am- fterdam werdt thans onder de vrye Hol- landfche Steden geteld. De Stad hadt, niet al- leen, reeds in't jaar 1351, eene Dagvaart dier Steden, in den Haage, bygewoond (V); maar was zelfs, gelyk wy wat laager zien zullen, in't jaar 13 49, op eene Dagvaart derHolland- fcheSteden te Geertruidenberg verfcheenen. 't Was dan niet vreemd, dat zy zig het voor- regt toeëigende , welk de Regeering van Staveren aan de Hollandfche vrye Steden in 't gemeen verleend hadt , en dat zy den Brief dier Regeeringe plaats gaf onder haa- re Handveften. In 't jaar 1360, kogt zy zig ook vry van den tol der Heeren van Was- fenaar, die te Leiden, te Gouda en te Kat- wyk ontvangen werdt QuS), voor eene jaar- lykfche rente van twee en dertig pond Hol- landfch; welke rente, eerlang, aan Heere flo- ris van Alkemade verkogt werdt, diezeder Stad, in 't jaar 1403, kwytfcholdt. Alleen- lyk
(t) Handv. bl. 24.
(u) Handv. bl. 130.
(v) Zie Privileg, van Haarl. bl. ï«.
(wj Zit Gioot Plakaatb. lil. Detl, bl. 7Jj. .
I4
|
||||
•
|
|||||
i%6 AMSTERDAMS II. Deel.
lyk bleef zy verpligt, de WafTenaarfche
marktollen, te Vlaardingen, te Voorfchoo- ten en te Valkenburg, te voldoen (x). Oor-' Doch terwyl de Stad dus zorgde voor't fprong belang van haaren Koophandel, was, hier
lTock-en teLan^e» ontftaan de hevige tweefpalt der fchen en Hoekfchen en Kabbeljaauwfchen, die om- Kabbel- trent anderhalve eeuwe geduurd heeft, en jaauw- waarin Amfterdam ook diep gemengd ge- twee" weefl is; waarom het wel dienftig zyn zal, fpalt. dat wy deszelfs oorjfprong alhier kortelyk aantekenen. Vrouw Margareet hadt het bewind der
Regeeringe van Holland, reeds in Septem- ber des jaars 1346, afgedaan aan haaren tweeden Zoon, Hertoge Willem, onder den titel van Stedehouder en Regent [Vica- rius & Gubemator (y)], dien hy egter niet gevoerd heeft. De Graavin was, hierop, naar Henegouwen, en federt naar Beieren Ï349- vertrokken. Hertog Willem hadt, in haar afzyn, zo veel gezags' weeten te verkrygen hier te Lande, dat Vrouw Margareet zig genoodzaakt zag, hem, in 't begin des jaars 1349, het Graaffchap van Holland, Zee- land en Friesland af te ftaan, alleenlyk He- negouwen voor zig behoudende. De brie- ven, hiervan verleend, werden bezegeld, door de Edelen en Steden van Holland en Ferfte Zeeland, die te Geertruidenberg befchree- blyk, dat ven waren. Amfterdam bevondt zig ook ^mijter-, on- (x) Handv. */. 127, m. [ƒ]. Mifhis Charterb. III.
Dt el, '>L 110, 120, 12 ï , 77g, 7$ 11 783. ''(y) ZteJA\ixit Charterb. II. Dttl%.bl. 728.. |
|||||
II. Boek. Geschiedenissen. 137
onder de Steden (2): en deeze is de eerfte dam eene
reize, dat ons de Stad, in oude Schriften, Dagvaart op eene Dagvaart der Edelen en Steden van der Ede"
icn en.
Holland, is voorgekomen. Steden Doch 't leedt niet lang, of daar ontflondt van Hol-
een hevige twift tuflchen Moeder en Zoon, land ter gelegenheid, naar 't fchynt, dat Hertog jieeft Willem draalde met zyner Moeder bezegel- J^j de Brieven te leveren, waarby haar eene . ft " jaarlykfche fomme,uit de inkomften der af- dam geftaane Landen, werdt toegelegd (a). Zo voegtzig ver ging de af keerigheid, dat Vrouw Mar- aan de gareet zig, met eenen aanhang van Edelen, Kabbel- zogt te fierken, om haaren Zoon wederom [^ te ontzetten van de Regeeringe; terwyl Her- Zyde. tog Willem ook zyne vrienden hadt onder de Edelen, en vooral de voornaamfte Ste- den aan zig hadt weeten te verbinden. Die de zyde des Zoons hielden, werden Kab- beljaawwfchen genaamd , veelligt, om dat zy de magtigften waren, en als groote vis- fchen de minderen dreigden te verflinden. Die der Moeder aanhingen, heetten Hock- fchen, om te kennen te geeven, datzy mid- del hadden, om hunne partyen te verkloe- ken, gclyk de Kabbeljaauw met den hoek gevangen wordt. Men-vindt dat, reeds in 135°- 't Degin des jaars 1350, Wolf er d^ Nikolaas en Floris van Borfelen, onder deZeeuwfche, . en Dirk van Br ederode, onder de Llollandfche Edelen, zig verbonden hebben, om Vrouwe Margareet getrouw te zyn. Jan van Noor- de- (x) Groot-Plak;mb. III. Deel, hl. i. MlEfUS Charter!}.
II. üeel, hl..--45, 7<sjj. {a) Zie MiEius Chartcrb. II. Deel, */. 771.
I 5
|
||||
138 AMSTERDAMS II. Deel.
deloos verbondt zig, wat laater, om haar
te dienen, doch niet tegen haaren Zoon, ten ware deeze haar eerfl met de wapenen aantaftte (b). Maar Hertog Willem (loot, in May, een Verbond met die van Arkel, Egmond , Heemskerk en andere Edelen, en met twaalf Hollandfche Steden, onder welken ook Amfterdam was, die 'allen be- loofden , hem te zullen handhaaven in 't Graaflyk bewind (<r). Men kwam, van de eene en de andere zyde, tot hevige daade- lykheden, waarin ook die van Amfterdam de hand hadden. Eenige Hoekfche Sloten werden bemagtigd en vernield, door de Kabbeljaauwfchen. Het Slot te Geertrui- denberg, welk, door Filips van Polanen, die de Hoekfche zyde hieldt, bewaard werdt, ging over by verdrag (d). 't Schynt, daaren- tegen, datdeHoekfchen eenigen tyd mees- ter van Dordrecht geweeftzyn, en dat Her- tog Willem toen, by eenen Brief van den zeventienden September desjaars 1350,te Geertruidenberg gedagtekend,de Landzaa- ten in 't gemeen en die van Dordrecht in't byzonder veroorlofd heeft Vrouw Marga- reet te erkennen; doch 't leedt maar tot in April des volgenden jaars, toen hy die van Dordrecht wederom ontfloeg van den eed, * dien zy aan zyne Vrouwe Moeder gedaan hadden, en hunne hulde ontving (O- Her-
(h) Zie Mieris Chatterb. II. Dul, il. 767,773,774.
(c) Groot-Plakaatb. III. Deel, il. 2. Zit ook. MiERlS II. Deel, hl. 778. (dj Zie MIFK1S IL Deel, bl. 7%$, 8io, «13, 844. (e) Id. ibid. il. 7$6, 7,90. |
||||
IL Boek. Geschiedenissen. 139
Hertog Willem, de gunft der Edelen en Hertog
Steden, die zyne zyde gekooren hadden, Willem noodig hebbende, vooral na dat hy, in 'tjj^0^. begin des jaars 1351, den Scheepsftryd voor van tienL Veere verlooren hadt, beloofde hun, wat Steden, laater, dat hy , ten naaften jaare, geene waaron- etffènifle, renten noch heerlykbeden vercoopen J,erj?ok verfetten, noch weg geeven; geene Vryheden dam v""s verpagten, noch geene Baljuwfchappen ofte zullen' Schoutampten, voor 't leeven of erfelyk,innee- opdraagen zou, dan by zynengemeenenRa-men« de en tien Hollandfche Steden , van wel- ken Amfterdam de vyfde in rang was; of deedt hy 't, zo zou 't niet, en van geener waarde zyn (ƒ). Hy begunftigde Amfter- dam , wat laater, nog in een ander opzigt: want, by eene Handveft van den vyftien- den December deszelfden jaars, 't verkoo- pen van uitheemfchbier,inKennemerland, Weftfriesland, Amftelland, Waterland en Zeevank, verbiedende , geeft hy aan de Stad alleen verlof, om, binnen haare vry- heid, zulk bier te verkoopen, als zy goed- vondt (g). Doch Hertog Willem, thans zo zeer in- Hy ver-
gewikkeld in den oorlog met den aanhang draagt zyner Moeder, hadt, kort te vooren,vrede ziS» ™e- gemaakt met Jan van Arkel, BifTchop van£eerj ^ Utrecht, wien hy, in 't jaar 1348, den oor- heid van log verklaard hadt. De BhTchop beloofde Amftei, by 't Verdrag van Vrede, Hertog Willem j?" j*en te zullen beleenen met de Heerlykheid van v:|nc,{j0_p Am-trecht.
(ƒ) Zie Mieris II. Deel, hl. 79S.
(g) Privilegien van Haad. ti. is. |
|||||
tlJ'ÉWY uil „1 ■ 1 , ■ —■............-
|
|||||
I40 AMSTERDAMS IL Deel.
Amftel ,op gelyke wyze, als de Heeren van
Amftel dezelve van den Stigte plagten te houden, behoudelick elk zyns rechts (£). Doch hy floot, in't volgende jaar, den vierentwin- tigften July, juift op dezelfde voorwaarden, een Verdrag van Vrede met Vrouwe Mar- gareet (i), die hy, naar 't fchynt, zo wel als haar Zoon , onverkort laaten wilde in haar regt tot de Landen. OndertiuTchen, moet men niet denken,dat de Heerlykheid van Amftel, en de Stad Amfterdam in 't by- zonder thans meer afhangkelyk werden van 't Stigt, dan zy, federt eenige jaaren, ge- weeft waren. De uitdrukking behoudelick elk zyns rechts geeft wel te kennen, dat de Bis- fchop nog eenigen eifch op deeze Heerlyk- heid open hieldt; maar te gelyk,dat hem, van de andere zyde, deeze eifch niet toe- geftaan werdt. Voorts, hadden de Steden Delft, Haarlem, Leiden, Amfterdam, Alk- maar, Schiedam en Rotterdam zig verbon- den, om denBhTchop en der Stad vanUtrecht vyfendertighonderd ponden en vierhonderd ponden zwarten tournois te zullen voldoen, in vergoedinge van zekere geleeden fchade en gedraagen' koften; welke penningen Her^ tog Willem den Steden beloofde te zullen wedergeevcn: ook verpandde hy haar, daar- tegen , eerlang, zyne renten van Noordhol- land, dat is van Holland benoorden de Maa- ze, tot aan Kennemerland en Amftelland toe,"en alle de goederen, die, ten behoe? (h) Zie MiFRiS II. Deel, hl, 791, 793.
(ij Id. ibid. kl. sic, 812. |
||||||
ILBoek. Geschiedenissen. 141
ve der Graaflykheid verbeurd verklaard wa-
ren (&). De zeven genoemde Steden, ne- Merk- vcns Geercruidenberg, Oudewater, Meden- waardig blik enVlaardingen,flooten,in September,^aenrb^ een onderling Verbond, inhoudende „ dat fterdam „ zy, zig onderwonden hebbende Hertog en tien „ Willem Jiere te maken ende macht ich fyns*n^er& „ lands f en zig, ten dien einde, in zwaare She „ fchulden hebbende gefteken, eikanderen steden. „ byftaan zouden, wanneer eene van allen j, daarom in ongelegenheid of vyandfchap 5, kwame. Ook zouden zy, na 't afflerven „ van Hertoge Willem , geenen anderen „ Heer aanneemen, dan gelykelyk enover- „ eenkomftig met deKeizerlyke Brieven(/)>" by welken de Landen, na Hertog Willem, aan zynen jonger Broeder , Hertoge Al- brecht, waren toegezeid (?n). Voor 't fluiten van dit Verbond, was 'er, Zoen
op den vierden Jaly, wederom een Scheeps- tuffchen ftryd voorgevallen by de Zwarte Waal, op ^are*. de Maaze, waarin Vrouw Margareet te kort reet en gefchooten was. Zy week federt naar En- Hertog geland, en bewoog Koning Eduard den III., Willem, die met haare Zufter, Filippa, gehuwd was, om aan de verzoening met haaren Zoon te arbeiden. Hy wendde 'er, eenen tyd lang, zyne poogingen toe aan. Doch de Zoen werdt, eerft op den zevenden December des jaars 1354, te Bergen in Henegouwen, door bemiddeling van Jan van Henegouwen, Heere van Beaumont, en FTalraven van Lu- xem- (k) Z't Mieris Charterb. II. Deel, bl. 79«, 801,
(l) Groot-PIakaatb. lil. Deel, bl 3. (m) Mieris Charterb. II. Deel, bl. 727, |
||||
ï42 AMSTERDAMS II. Deel.
xemburg, Heere van Liny,getroffen. Her-
tog Willem werdt verpligt, zyne Moeder om vergiffenis te verzoeken. Holland,Zee- land en Friesland werden hem, op nieuws, afgeftaan. Vrouw Margareet behieldt al- leenlyk zeker jaarlykfch inkomen uit dee- ze Landen, benevens het Graaffchap He- negouwen («). Doch zy flierf, kort hier- na , op den dertigften September des jaars 1355-
Hertog Hertog Willem zag zig zo dra niet ge- Willcm field in't geruft bezit deezer Landen, of verleent hy bevlytigde zig, om den Steden, die hem, verfchei- *n ^en verzoenc^en binnenlandfchen oorlog,
den' niet geld en volk, boven verpligting, ge- Handves- diend hadden, op allerlei wyze, genoegen ten. te geeven. Aan zyne goede Luyden van zy- I355- ne Stede van Aemfielredamme onder anderen, beloofde hy, by cencn Brief van den der- tienden May des jaars 1355, in denHaage getekend, dat hyze ontheffen zou van alre Borgtochten, die fy voor hem ghelooft had- den ; ende dat hyze quyten zou van al Jukken ghelde^ als fy voor hem hetaelt hadden, ende fy wettelyck betoogen mogten (0). By eenen anderen Brief van den zelfden dag, beves- tigde hy niet alleen de Handveft van Graa- ve Willem den IV. van den jaare 1342, en alle andere Handveften van de Graaven, deszelfs Voorzaaten; maar hy verbondt zig ook, om alle verouderde of verdonkerde Handveften te vernieuwen; hy beloofde zy- ne (ft) Groot-riakaath, III. Dtelt il. «f-.
(0) Handv. bi. 75. [s] |
||||
I
|
|||||
II.Boek. Geschiedenissen. 143
ne lieve Stede van Amflelredam nimmer te
zullen fcheiden van 't Graaffchap van Hol- land; en hy verklaarde, dat een Poorter, die zyn Lyf met rechte verbeurde, aan hem niet meer dan half zyn eyghelyke goedt zou mogen verbeuren, zullende de andere helft blyven zynen wyve, wettige kinderen, e« regten erfgenaam. Volgens de Handvefl van't jaar 1342, verbeurde een doodflaager, gelyk wy boven (bl. 107) zagen,niet meer dan twintig pond uit zyn goed, boven den hals of de ballingfchap. Doch 't fchynt, dat men,om zwaarder misdaaden,ten dee- zen tyde, fomtyds al de goederen verbeurd verklaarde. En hiervan heeft Hertog Wil- lem de Poorters van Amflerdam willen be- vryden, verklaarende dat iemant wel min- der , maar nooit meerder dan zyn lyf en de helft van zyn goed zou mogen verbeuren. Eindelyk, ontheft hy die van Amfterdam ook van alle verpligting tot betering der fcha de, die zy hunnen Landsluiden van de Hoek- fche zyde, in den jongflen inlandfchen oor- log, hadden toegebragt. Voort, zegt hy, foo nemen wy op ons , ontheffen ende füllen ontheffen onfen goeden luyden van Amflelre- damme ghemeynlyck alle doodjlaghe, roof, bran- de, fcbattingbe, rechteniffe [lees vecbteniffe, dat is, gevegt, gelyk anderen (p) te regt leezen] van lyve, vanghemffe, brekinghe van Huyfen ende van Veften, dat in defen oorloghe om des oorlooghs willen gefchiet is, ende dat gheweefi beeft tuffchen onfer liever Vrouwen en-
(p) ZU MiSEis Charterb. II. Detl, bl. 841.
|
|||||
144 AMSTERDAMS II. Dell,
ende Moeder ende hare hulperen, ende ons en'
de onfen kdperen, fonder ons ofte yemande be~ teringe daer af te doene (q). Volgens de ge- woonte deezer tyden en het regt des Lands* waren zy, die, in eenen burgerkryg, ande- ren befchadigd hadden, gehouden tot ver- zoening met'de befchadigden of derzelver maagen, en tot boete aan den Graave. Doch van 't een en 't ander ontheft Hertog Wil- lem de Amfterdammers, om dat de vyan- delykheden, ten zynen behoeve, gepleegd waren. Zo hadt hy reeds te vooren aan die van Leiden, het doodflaan van Klaas van Zwieten vergeeven, en voor zyne rekening genomen al 't gene die van Dordrecht tegen zyne vyanden gedaan hadden, en nog doen zouden (r). OndertuiTchen, ziet men, uit de aangehaalde woorden onzer Handvefl, tot welke uiterflen, de partyfehap, in zo wei- nige jaaren, reeds, gekomen was. 't Was by geen beftormen en vernielen van Huizen en Sloten gebleeven; maar't Land was met roof en brand, met vegten, vangen en dood- flaan , vervuld geweeft. Én fchoon de he- vigheid, na den Zoen des jaars 1354, be- daard fcheen, herleefde zy egter geduurig- lyk, gelyk wy, wel haaft, zien zullen. Nieuw 't jaar ig 55 was nog njet verloop en, toen met den 'Hertog Willem, t'onvrcde op de Stigtfchen*
Bishop die, na 't jongfte Verdrag, eenige vyande- van U- lykheden gepleegd hadden, befloot, den Bis- trecht, fchop van Utrecht den oorlog te verklaaren, Do
(q) Handv. hl. i;j. [*]
(r) Zie Afimus Chaiicrb. II. Deel, bl. 804, jh»
|
||||
II.Bosk. Geschiedenissen. 145
De oorlog werdt, van wederzyde , fterk wegens
voortgezet. Weesp en Muiden vielen, in de Heer. 't volgende jaar, den BilTchop in handen, v^^id Doch Hertog Willem bragt hem, eerlang, ^ej zo zeer in 't naauw, dat hy genoodzaakt 1356. werdt tot het aangaan van een Verdrag , welk, den dertigflen Juny des jaars 1356, op de Hoogewoerd by Utrecht, getekend werdt. Het behelsde, onder anderen „ dat „ de Biflchop Hertog Willem, als Graaf „ van Holland, verlyden zou met de Heer- „ lykheid van Amtlel, behoudelick hem ende „ zynre Kerken haaren pagt, gelyk van ouds, „ ende elckermalckzyns recht (s^X welk, met den Zoen des jaars 1351 (f), overeenkwam. Hertog Willem dcedt, in 't volgende jaar, een' keer naar Engeland , alwaar , zo 't fchynt, nog eenige zaaken te regelen waren met Koning Eduard, wien Vrouw Marga* reet, reeds in't jaar 1350, de Regeering haarer Landen,voor een bepaald getal van jaaren, afgeflaan hadt (u). Magteld, Dog- ter van Henrik, Hertog van Lancafier, en Gemaalin van Hertoge Willem, nam de Re- geering der Landen waar, in 's Hertogs af- wezendheid. Maar Hertog Albrecht, zo 't fchynt, bedugt, dat'er, in Engeland, iet geilooten mögt worden , ten nadeele van zyn regt van opvolginge in 't Graaflyk be- wind , hadt zig, terwyl zyn Broeder uitlan- dig was, herwaards begeven, en zogt zig het Slot te Geertruidenberg , welk toen , door
(O Zie Mieris Charterb. III. Deel, bl. i, i.
(t) Zie hier voor, hl, 139.
(«) Vaderl. Hift. m. Deel, bl- Z77, *5>o.
IL Stuk. K
|
||||
146 AMSTERDAMS II. Deei,
door Simon van Teilingen, bewaard werdt,
te doen in handen Hellen. Vrouw Magteld, die zig binnen Aath in Henegouwen bevondt, fchreef van daar brieven naar Holland , waarby deEdelen en Steden vermaand wer- den , om de Stad en 't Slot van Geertrui- denberg te befchermen tegen Hertog Al- brecht (v~). In Auguftus , keerde Hertog- Willem wederom naar Holland (w); en kort na zyne te rugkomft , befpeurde men, in hem, taftelyke blyken van krankzinnigheid; waarop hy, eerfl in den Haagcvaflgezet; en naderhand naar Quesnoi in Henegouwen gevoerd werdt; alwaar hy, tot aan zynen dood toe, die in 't jaar 1389 voorviel, op- gellooten geweefl is (Y). Hertog Doch in deezen fland der dingen, herleef- Albrecht fe ^e voor]ge partyfchap der Hoekfchen ^00r ' en Kabbeljaauwfchen wederom. Delaatften beleid waren, door Hertoge Willem, alommebe- derHoek- gunfligd, en hadden der Steden Regeering S"ncn'tj'in» ^y beweerden, derhalve, dat men, aan^e-*" geduurende de ongefleldheid van Hertoge nomen. Willem, 's Lands Regeering aan zyne Ge- maalin, Vrouwe Magteld , toevertrouwen moefl. Doch Hertog Albrecht , hiervan niet onbewufl, hadt zig, ondertuffchen, ee- nen magtigen aanhang weeten te verkrygeu onder de Hoekfchen, die eenpaariglyk flaan- |
||||||||||
de hielden, dat men hem , tot Ruwaard,
|
||||||||||
Toeziender enBefchermerderLandcn behoor-
de te verkiezen: en zy bragten 't zo ver, dac
(v) Z'u Mieris Charterb. UT. Deel, bl. iz , iz,
(w) Aft. publ. Angl. Tem. III. P. 1. p, i^, (x) Yadcrl. Hift. III. Dtel, bl. zji, |
||||||||||
IT.Boek. Geschiedenissen. 147
dat hiertoe,den zevenentwintigftenFebrua- 1358.
ry des jaars 1358, op eene Dagvaart der Edelen en Steden te Dordrecht, zelfs met bewilliging van Vrouwe Magteld, beflooten werdt (y). Hertog Albrecht werdt, ver- volgens , in de voornaamfle Steden van Holland en Zeeland, als Ruwaard ingehul- digd, zelfs te Amfterdam, daar men, te vooren, de Kabbeljaauwfche zyde gehou- den hadt. Hy beloofde, alomme, en ook Ook te hier ter Stede „ de Landen te zullen regée- Amfter- „ ren, by de goede Steden, en by den raad am* 5, der genen, welken hy, met gemelde Ste- „ den, daartoe neemen zou, op fulke goede 5, Coßumen ende recht, als zyne lieue Ouders „ voertyts 'f Land geregbkrt ende beleet had- 3, den: alles behoudeik Ridderen, Knapen, „ Steden, ende e enen yghelikenfyns rechts (V)." De brief was te Amfterdam gegeven, in de tegenwoordigheid van verfcheide Duitfche Edelen van des Hertogs gevolg, op ten elfden dach der maent van Maerte,in't jaer ons he- ren du/ent drie honden zeven ende vyftich , dat is, naar de wyze van rekening, die Hertog Albrecht volgde, en, volgens welke, het jaar met Paafchen begon, 1358. Men ziet, uit de voorwaarden, op wel- Aanmer-
ken Hertog Albrecht Ruwaard werdt, iworkingen eerfl, dat de Edelen en Steden zekere ^-^erzy* Un hadden, naar welken de Graaven ge- ftelling, houden waren te regeeren; en ten anderen, dat
(y) Groot - Plakaatb. IV. Dtel, bl. i. III. Deel, bl. $.
Mieris Charterb. lil. Dtel, bl. 39, 40, +j. Privil. vao Jiaarl. il. 3v. (z) Handv. W, 71. [<].
jK 2> '■
|
||||
14$ AMSTERDAMS II. Deel.
dat zelfs de oude en welherbragte Cofiiimen
of gewoonten een regelmaat verftf ekten voor de Graaflyke Regeeringe. 't Laatfte was, reeds in 't jaar 1281, door Graave Floris den V. erkend, die, in eene Huwelyks- handeling tuflchen zyne Dogter Margarcetr en Alfonfus, Zoon van Eduard den I, Ko- ning van Engeland, verklaarde „ dat de „ voorwaarden van het geflooten Huwelyk „ geenen ftand zouden können houden, zo „ zy bevonden werden onbeftaanbaar te „ zyn, met 's Lands Wetten en Gewoon-. „ ten." [Qiiodß forte pacla hujusmodi adeo formari & ajfecurari non pofjint, quodfecun- dum leges & confuetudines terra nefira habeant perpetui roboris firmitatem, pro infetlis om- nia,. qua promifimus, habeantur (#).] Zoen der Wat laater, in't jaar 1358, betaaldede Stad we- Stad Amfterdam aan Dirk Foppens zoon^ 's gens Ku-jJertogs Klerk, zeshonderd bruxer of Brus- ^ lt#felfche Schilden, die zy, wegens zekere be- lediging , den buuren van Kudelflaart aan- gedaan, jegens de Graaflykheid verbeurd hadt. De kwytfchelding , die door Her- toge Albrecht bezegeld, en op fint e Lucas dach, dat is, den agttienden Oétober des jaars 1358, te Geertruidenberg gedagtekend was, is in het eerfle Privilegieboek der Ste- de f. 7 te leezen (b). Doch by welke ge- legenheid, of om wat reden, die van Am- fterdam den opgezetenen van Kudelflaart eenige fchade hadden toegebragt, is niet £ot myne kenniffe gekomen. On--
(a) Aft. puhl. Anel Tom. I. F. II. p„ i9j.
(é; Hit ook. M^iiiis £ha#eib. lil. Dtel, H. «*. |
||||
ILBcek* Geschiedenissen. 149
OndertufTchen, was Delft de eenige voor- Bewed-
naame Stad in Holland , die Hertog Älbrecht gingen té niet hadt ingehuldigd, ofdie, na dat zy hem Delft, te ingehuldigd hadt, tegen hem opftondt. De f™e ü reden van deezen opftand fchynt geweeftté Leiden« zyn, dat de Ruwaard aldaar, buitens tyds* eenige verandering in de Regeeiïnge maa- ken wilde,welke men hieldt te ftrydenmet der Stede Privilegien (c). Hieruit rees zo groot eene beweeging in de Stad, dat Dirk Ader op gedood, en eenige anderen in heg- tenis genomen werden (d). Zelfs overwel- digden de Delvenaars de Sloten Polanen eri Binkhorft. \ De Ruwaard belegerde hierop de Stad omtrent tien weeken agtereen, in de Lente des jaars 1359, en bemagtigdeze ten laatfte : waarna de ruh: aldaar, vooi* eene wyle tyds, herfteld werdt. Te Haar^ lern en te Leiden, was ook eenige bewee- ging geweeft (0, die , vermoedelyk, uit de zelfde oorzaak ontflaan was: doch waar- van ons, myns weetens, nergens eenig klaar befcheid nagelaaten is. Even weinig is my gebleeken, hoe'tzig, Ondér-
by deeze verandering der Regeeringe , té zoek, of* Amfterdam hebbe toegedraagen. 't Is ge-de Wet_ heel onzeker, of Hertog Albrecht ook hier j^l^é de wet buitens tyds verzet hebbe. Zulks Amfter- zou niet te wagten geweeit zyn, zo de Stad, dam, ten selyk fommigen aantekenen<ƒ), voorheen, deezen
ö J j tyde.ook buitenge-
(e) Fragm. Chron. Rhytm. in MAtïUzei AftiU Jam,
I. p 6$. (d) Zit Miïris Charterb. III. Deely hl. 41.
(i) Id. ibid. hl. 58, 87. (f) M. VQSSii Annal. Ubr. X. p. W*
K 3
|
||||
150 AMSTERDAMS IL Deei.
woonlyk derHoekfchepartye toegedaan geweeftwa-
veran- re. Doch wy hebben, uit egte ftukken, ge- derd zy. toond, dat zy altoos de Kabbeljaauwfche zyde gehouden hadt. Zy hadt,'tiswaar, gelyk de meefte Steden van Holland, Her- tog Albrecht voor Ruwaard erkend; doch hy oordeelde, veelligt, dat zulks niet zeer van herten gefchied was; en zo hy dus ge- oordeeld hebbe, heeft hy, mnTchien, on- tydige verandering gemaakt in de Wet. Maar 't zou ook zyn können, dat de Wet- houder fchap van Amfterdam zig zo fpoedig gevoegd heeft aan de zyde van Ilertoge Al- brecht, die thans de magtigfte was, dat zy, daardoor, zyne genegenheid gewonnen heeft, en in 't bewind gebleeven is. Wat Het Pas- 'er van zy, ik vind niet, dat Hertog Al- toor- brecht, ten deezen tyde, eenige verande- Oide rm& te Amfterdam gemaakt heeft, dan dat Kerke hy Gerard Hert, die de Kerfpelkerk,zynde wordt de Oude Kerk,eenigen tyd kvvalyk bediend a;n Jan hadt, van den dienft afzette, en het Pas- van AI- toorfchap, in Juny des jaars 1359, aanjfcz/i gedraa- van Alten opdroeg; in welke opdragt, merk- ger. waardig is, dat dezelve gefchiedde, op be- •I3Ó9» ve l van den Heer e Hertoge, by gemeenen Raade der Heeren en Steden, toen tegenwoordig.[Jus- , Ju üornim Ducis, per commune Confilium Do- Patroon minorum & Villanim tune prefens {g)]. Kort fchap hierna, ftondt hy het regt om deeze Paftoo- daarna ry te begeeven aan zynen Raad, Gerrit van aanGer- }jeemjlede, af. Ook gaf hy eene opengeval- Heem- ^en Kapellaansplaats aan S. Katherynen - al- ftedc. taar, U) Zit MiSRis Charteib. UI. Deel, bl. 99,
|
||||
•
|
|||||||||||
II. Boek. Geschiedenissen. 151
taar, in dezelfde Kerke, aan Heere Evcrard
Ludekyn (&). Al dit gefchiedde, uit krag- te van het Regt van Patroonfchap, welk de Graaven, hier te Lande, hadden, over alle Kerken , die geene byzondere Patroonen hadden. Sedert, verliepen'er eenige jaaren,zon-Opfchud-
der dat men veel van de partyfchap der ding te Hoekfchen en Kabbeljaauwichen hoorde. Delft* Doch op den vyfentwintigften July des jaars i3Ó4,ontlT:ondt 'er eene merkelyke opfchud- ding te Delft, waarin drie perfoonen dood bleeven. Verfcheiden' Edelen,die deHoek- fche zyde hielden, hadden de hand gehad in deeze beroerte. Doch 't fchynt, dat de Ruwaard zig ligtelyk met hen heeft laaten verzoenen (z), even als hy, in 't volgende jaar, het dooden van Willem Bart vergaf aan eenige Edelen, die ook altoos de Hoek- fche zyde gehouden hadden (&). Te Haar- te Haar- lem, viel, omtrent deezen tyd, insgelyks, lern, een opiland voor,waarin de gewezen Schout, Simon van Zaanden, de hand hadt, en die drie menfchen het leeven koftte (0- En en te Am- Amfterdam bleef ook niet vry van bewee- fterdam. ging, fchoon my nergens eenig klaar be- fcheid voorgekomen is van 't gene 'er, ten deezen tyde, voorviel. Men weet alleen- 1366; lyk, dat Hertog Albrecht zig, den zeven-De'Stad tienden February des jaars 1366, verzoende verzoent
metzig meÉ
|
|||||||||||
(t>) Mieris Chartetb. III. Deelt hl. ioz, loj.DlR«:
|
|||||||||||
MER
|
|||||||||||
er 's Gravcnh.I. Deel, bl. i%+. Aant. (q)
(«') Miebis Chatterb. III. Deel, */. 171, (k) Id. ibid. kl 179. (i) Id. ibid. bl, 182. K4
|
|||||||||||
152 AMSTERDAMS II.Dêzu
Hertoge met de Stede „ die, om menigen trouwen
Albrccht. „ dienil, hem en zynen voorouderen gedaan „ en nog te doen, in alle haare Handves- „ ten en regten beveiligd werdt, mids zy „ den Hertoge tienduizend Schilden van „ vierentwintig Dordrechtfche of Vlaam- „ fche groot en ieder fchild opbragt ; in „ welke fomme, alle de ingezetenen draa- „ gen zouden, negentien peribonen uitge- „ nomen, die de voorwaarden van hunnen „ Zoen byzonderlyk aan den Ruwaard ver- „ bleeven hadden (2)." Ook vindt men, dat die van Amiterdam de boete,in welke zy verweezen waren, ten behoorlyken tyde, met tien hondert pont groete betaald hebben (tri). Of nu de beweeging, die gelegenheid gegeven hadt tot deeze verzoening, geitrekt hebbe tot verandering der Regeeringe van Kabbeljaauwfch in Hoekfch; en of de ne- gentien perfoonen van den Zoen uitgeiloo- ten zyn, op dat zy te genadiger van Herto- ge Al brecht, ten wiens behoeve zy, mis- fchien, gewerkt hadden , zouden können gehandeld worden; dan of de beroerte een geheel ander oogmerk gehad hebbe, en de negentien perfoonen, naderhand, zwaarder gebreukt zyn, zou ik, fcy gebrek van egte aan-
(m) I. Privüegieboek ƒ. 8. en Bylaagen L*. A. N. 2.
(2) Zie de Bylaagen V. A. N. 1. en Mierts
Cbarterboek UI. Deel, bl. 184; daar men ten onregte leeft IVaeringhelden, in de plaats van Wiringerlani, gelyk ons aftchrift heeft; welk, naar het oorfprong- kelyke, dat inde Oude Kerke,LaadeXX., bewaard wordt, vergeleeken met het eerße Stads Privüegieboek, f. 8., gemaakt is. |
||||
II. Boek. Geschiedenissen. 153
aantekeningen, niet durven verzekeren.
Nogtans wil ik niet ontveinzen, dat de eer- fle giffing my de waarfchynlykfte voorkomt. De Stad, fchoon Kabbeïjaauwfch,hadtzig van de eerden verklaard voor het Ruwaard* fchap van Hertoge Albrecht, en hem, in perlbon, ontvangen en gehuldigd. Doch de Ruwaard zal, waarfchynlyk, naderhand, zy- ne Hoekfche vrienden, op welken hy meefl vertrouwde, zowel te Amfterdam, als in andere Steden, ter Regeeringe hebben wil- len indringen. Maar dit heeft niet können toegaan zonder opfchudding, weïke, door de negentien perfoonen, die ik voor Hoek- fchen houde, verwekt of gevoed geweefl zal zyn; waarom de Ruwaard hen zal heb- ben willen ontheffen van hun aandeel in de boete, die de overige ingezetenen, en on- der dezelven ook de voorige Regenten,om hunne Kabbeljaauwfchgezindheid, veipligt werden op te brengen. De opmerkende Leezer zal, ondertulTchen, deeze onze gis- fingen zeer wel weeten te onderfcheiden van 't gene wy voor egte Hiftorie opgeeven. Ruim een jaar voor 't verkenen vandee- yrye ufc.
zen Zoen, hadt Hertog Albrecht de Dor- wacering pen Nieuwveen en Kalflagen beveiligd in var> <fc het regt van uitwatering, langs de Drecht JJorPCI1 en Amflel door Amflerdam, vry van dyk- en veeJJ en fluisgeld; welk regt deeze twee Dorpen, Kalfla- eertyds, van Gysbrecht van Amflel en des- gen door zelfs Broeder Willem , Proofl van S. Jan, Amfter-,, gekogt hadden. De brief, hiervan ver- am' leend, was, den vyftienden November K 5 des
|
|||||
t
|
|||||
154 AMSTERDAMS Iï. Deel;
des jaars 1364,111 den Haage getekend(n).
De Stad Amfterdam kogt zig, daarentegen, in't koopt zig jaar 1367, voor vier Ceulfche marck Lodichs vry van ^ Luikfch Silvers, fefiien loot voor de marck Goud- gherecckcnt, in 't jaar, vry van de tollen te fchen tol. Gouda en te Schoonhoven, de marktollen 1367* uitgenomen; waarvan Jan van Blois, Heer van Schoonhoven en Gouda, der Stad brie- ven verleende, die, den twintigflen July des gemelden jaars, te Schoonhoven, getekend waren (0). Gelegen- Dat de Stad zig, van tyd tot tyd, zogt heid, Vry te koopen van de tollen, die hier en Jvaacb^ daar, door byzondere Heeren, binnens Lands haaren geheeven werden (p), was een taftelyk be- handel in wys van haaren toeneemenden Koophan- Zweeden del. Doch zulks bleek nog klaarder, uit en Dee- ^e vryheid van handel in Zweeden en Dee- Saeidet.nemarke' welke zy zi£' ^en deezen ty^e *
' wift te verkrygen. Zie hier, by welke ge- legenheid. Schoonen, een Landfchap in Zweeden *
was, eenige jaaren geleeden, in bezit ge- nomen door Waldemar den III., Koning van Deenemarke, die 'er, voorheen, eenigregt op gehad hadt Qj). Magnus, Koning van Zweeden, hadt hiertoe zelfs aanleiding ge- geven , en was, daardoor, en uit andere oorzaaken, zo zeer in den haat geraakt der Zweedfche Grooten, dat deezen Albrecht* Zoon
(h) Zie Handv. van Rynl. hl. 3*4.
(0) Handv. U, iz*. [ia]. Mieris Charterb. 1U. Deel, II. 209. (/>) Zie hier voor, */. uj.
(f) A1.B. KRANTZU Dani* Libr, II. p, 34.,
|
||||
II. Boek. Geschiedenissen. 155
Zoon van Albrecht, Hertoge van Mekclenv
burg, in 't Ryk haalden, en tot Koning uit- » riepen, in 't jaar 1363. Albrecht hadt, om zig in 't nieuw bewind te veftigen, niet alleen de hulp zyns Vaders noodig (r): maar hy zogt ook onderftand hier te Lande, Zy on- die hem, onder anderen, door Amfterdam, derfteunt Enkhuizen, Wieringen en den Briele , in^lhr?cht» Holland; door Staveren en Hindeloopen, v °nning in Friesland, en door verfcheiden' andere Zwee- Neder landfche Steden, beweezen werdt (j).den. ]V1 en weet niet zeker, of deeze onderftand in fchepen beftaan hebbe; hoewel zulks ten hoogfte waarfchynlyk is. Ook weet men niet naauwkeuriglyk, wat 'er mede verrigt zy. Alleenlyk blykt, dat Koning Albrecht, eerlang, Schoonen gedeeltelyk wederom veroverd heeft. Doch eer hy 't nog zo ver gebragt hadt, gaf hy, den vyfentwintigften 136& July des jaars 1368 , allen den gemelden Hollandfchen en FriefchenPlaatfen, en Am- fterdam in 't byzonder „ vryheid om in „ Deenemarke, of in Schoonen, zo verhy i? beide deéze Landen, binnen dentydvan 5, 't Verbond, welk hy met Amlterdam en „ de andere Plaatfen gemaakt hadt, mögt 5, magtig worden, te komen handel dry- „ ven, te water en te lande; zonder dat 5) zy , in geval van fchipbreuk, eenig ftrand- j> regt fchuldig zouden zyn; maar in tegen* „ deel
(V) AlR. Krantzii Danix Liht. VII. p. 17«. ld. Sue*
ciae Lihr. v. p. 315. S. Puffndokf Inl. tot de Zweed- fche Hiftorie, hl. 114, 117, tu, 122, 12+, 125. (s} Handv. van Anift. tl. $1, [go] Privileg, van den
JSiiel, bL 4i. WiNSEMius Chïon. van friesl. bl, 407, |
||||
ï5ó" AMSTERDAMS IIDëel,
„ deel vryheid hebben, om haare geflrand-
„ de goederen alomme te benaderen. De „ tollen, welken men van allerlei waaren „ hadt te betaalen, werden ook, op eenen Hy geeft „ maatigen prys, geregeld." Doch 'tby- haar regt, zonderfte van de vryheid, die Koning Al- om ee- brecht ? ten deezen tyde, verleende, was Voogd de beveiliging in het voorregt van elk der op gemelde Plaatfen, en onder anderen van Schoo- Amfterdam, om op Schoonen, en inzon-
teftelf11 derheid te Falller bode, aan den zuidwes- 'terhoek van Schoonen gelegen, eene foort van Volkplantingen of Kantooren te mogen hebben, over ieder van welken, een Voogd, wegens elke Plaats aaiigefteld, geregtelyk bewind hadt. De voorige Koningen van Zweeden hadden zulk een voorregt reeds aan eenige Steden hier te Lande verleend, en 't fchynt dat Kampen een van de eerllen geweeil is, aan welken het zelve gefchon- ken werdt. Amfterdam fchynt het ook, al voor deezen tyd, gehad en gebruikt te hebben; doch de Stad werdt 'er, ten dee- zen tyde, in beveiligd. Zy kreeg, zo wei als de andere Plaatfen, regt „ om in haare 3, Vkten (3) ", zo werden haare Kantooren of
(3) 't Woord fkten is van eene onzekere bete-
kenis , en wordt ook overal niet even eens gelezen. In de Handveflen van Anfierdam , leeft men byna overal Victen: en zulk een woord zou men van hee Latynfche woord Victus, Leeftogt, Onderhoud, kön- nen afleiden, en by overbrenging doen zien op eene Plaats daar men zyn onderhoud of kofl won. Doch in de Privilegien van den Briel, bl. 42, 52. leeft men, voor Fitten ritten; 't welk men wil, oudtyds, hutten betekend te hebben, en derhalve zou können zien |
||||
II. Boek:. Geschiedenissen. 157
of Volkplantingen genoemd „ op Schoo-
„ nen, en te Falflerbode in 't byzonder, j, Voogden te mogen zetten, die regtfpra- „ ken over alle haare burgeren en anderen, j, die op deeze Victen lagen of woonden, „ tot halsregt toe; en die hierin hun by- „ zonder Stadsregt volgde. De bewooners „ deezer Volkplantingen mogten vry wyn „ en bier tappen, laken en lynwaat uitfny- „ den en verkoopen, en eenige handwer- „ ken oefenen. Zy mogten vry viilcnen, 5, in de wateren van Schoonen, en daartoe „ hunne eigene Visfchuiten gebruiken, mids „ betaalende, van elke fchuit, eene halve „ mark Schoons. Ook mogtenze zig,on- ,, der gelyke belafting, bedienen van hm> „ ne eigene wagenen en praamen. De „ Koopluiden mogten hunne eigene goede- „ ren, in de havens des Ryks, van 't eene „ fchip
op de tenten of logien, gelyk menie nu noemt, die
de buitenlanders op Schoonen hadden opgeflaagen. By KiLiAAN, betekent Vitfe zwaare teenen of rys, en vitfelen teenvlegten: 't welk ook plagt te ge- fchieden , om hutten ter wooninge temaaken. Ein- delyk , hebben Witsemius , Cbron. van Friesland, bl. 207, en Schotanus, Cbron, van Friesland, bl. 191. voor Victen, of Fitten, Witten gelezen: welkwo'ord, in KiLiAANs tyd, de huive of tent van een' Wagen betekende, en derhalven eertyds zeer wel .voor eene tent of hut in't gemeen kan genomen geweefl zyn. Zo eene der twee laatfte leezingen de waare zy, zou men, in onze Handveflen, voorVicten, ook Fitten of Witten leezen moeten. En deeze laatfte leezing vindt men, in de oudfte uitgave eener Handveft van Hertoge Albrecht van 't jaar 139t li302]- (Zie Handv. van Amfl. druk van 1597. bl. 24.) en in dè oudft^Affchriften van het zelve. |
||||
158 AMSTERDAMS II. Deel.
„ fchip in 't andere overfcheepen; en bin-
„ nens Lands, van de eene markt naar de „ andere, voeren, zonder tol fchuldig te ,, zyn, Ook flondt het hun vry, hun ge- „ weer te draagen, van fcheepsboord tot j, aan hunne herbergen , en wederom van 3, daar te rug naar fcheepsboord; doch zo 3, zy 't, by eenige andere gelegenheid, droe- 3, gen, verbeurdenze, t'eiken reize, een „ mark Schoons. De goederen der over- „ leedenen werden door den Voogd aan- „ vaard, en aan de wettige erfgenaamen, „ 't zy binnens- of buitens Lands, uitge- „ keerd (*)■" Amfter- Alhoewel nu de vryheid, van welke wy dam gaat, fpreeken ? aHeen aan Schoonen, en in 't eerft deHanze- nog maar aan een gedeelte van Schoonen be- steden, paald was, alzo Koning Albrecht, in Dee- cen nemarke, niets te gebieden hadt; zo kan Verdrag men njet tWyfelen, of de Stad Amfterdam Walde- heeft, onder begunftiging der verwor- mar den ven' voorregten in Schoonen, haaren han- III., Ko- del flerk voortgezet in 't Noorden. De ge- ning van Jegenheid werdt haar hiertoe nog gunftiger, vmke na dat zy! nevens -^e Wendfche , Priiisfi- joyó. iche, Lyflandfche en Nederlandfche Ste- den, met welken zy, ten behoeve van Ko- ning Albrecht, tegen Waldemar den III., Koning van Deenemarkc, verbonden ge- weeft was, zig, in 't jaar 1370, met deezen bevredigd hadt. 't Verdrag werdt, den vier- entwintigften May, te Straalzond in Pome- ren, getekend. De Steden, die het floo- ten,
{t) Handv. */, ji, ji. £$o, go],
|
||||||
ILBoek. Geschiedenissen. 159
ten, worden in deeze orde opgenoemd: de
Wendfche en Pruisfifche Steden Lubek, Roftok, Straalzond , Wismar, Grypswal- de, Stettyn, Kolberg en Nieuw Stargard; voorts, Keulen, Hamburg en Breemen;de Lyflandfche Steden Riga, Dorpt, Revel en Pernau; de Steden aan de Zuiderzee en in Holland en Zeeland, Kampen, Deventer, Utrecht, Zwol, HaiTelt, Groningen, Znt- fen, Briel, Middelburg, Arnemuiden, Har- derwyk, Zirikzee, Elburg, Staveren, Dor- drecht en yJmflerdam. Men heeft deeze Ste- den en veele anderen , van ouds, Hanze- Steden genoemd , naar de Hanfa of alge- meene Vergadering, welke zy, van tyd tot tyd, plagten te houden, tot bevordering van het onderling belang des Koophandels (u), welk haar ook fomtyds, gelyk ten dee- zen tyde, inwikkelde in oorlogen, waarin zy eikanderen byflonden. De Steden langs de Ooflzee en eenige andere D'uitfche Ste- den zyn, naar alle waarfchynlykheid, vroegfl in het Hanze-Verbond geweeft; waarom de verbonden Steden, in de veertiende eeuwe, den naam van Duitfihe Hanze droegen (v). Zo leeft men, in eenen Brief van X^rouwe Machteld van Foorne van den jaare 1358", dat zy overeengekomen was met de Stad Dor- drecht ende mit den Cooplieden van delmanje uitten Roomfihen Ryke, der Duytfcher Jnze foeb'ehoorende, om vier tonnen te leggen in 't gat
(u) Zie Vaderl. Hift. III. Deel, hl. joo. Aant. (2).
(v) Vide A. KltANTZli Wandal. Libr. IX. p. zi$,Ubr- %. p. Z4i. Libr. XII. p. *J». Libr. XIV. ?. I*|« |
||||
ï6o AMSTERDAMS IL Dee£.
gat van de Maaze (w). Hoe oud dit Ver-
bond , ten deezen tyde, reeds ware, is, myns weetens, nergens klaarlyk aangete- kend. Doch Albertus Krantzius geeft, op het jaar 1381, te kennen, dat de Hanze-Steden, reeds lang tevooren,vryen handel gedreeven, en openbaare Hallen ge- had hadden, te Brugge in Vlaanderen, te Londen in Engeland, te Bergen in Noorwe- gen, en te Novogrod in Rusland (Y). 't Is my, ondertuffchen, niet waarfchynlyk, dat de Nederlandfche Steden, en Amfter- dam in 't byzonder, lang voor 't jaar 1368, met die van deDuitfche Hanzeverbonden geweeft zyn, alzo ik 'er, voor dientyd, ner- gens eenig gewag van gemaakt vinde. Wat nu 't Verdrag zelf betreft, welk met Koning Waldemar geflooten werdt, het behelsde dezelfde vryheden voor de Steden in 't ge- meen , en met naame ook voor de Stad Ara- fterdam, zo wel in Schoonen als in Deene- marke, welken haar, in 't jaar 1368, door Koning Albrecht, verleend waren. Alleen- lyk merk ik aan, dat fommigen, in de af- fchriften van't Verdrag met Koning Wal de- mar, Vesten,voor Vkten of Vitten, gelezen hebben (y): doch anderen (2) leezen klaar- lyk Vitten, aan welke leezing ikagtdatmen zig houden moet. Wy moeten niet vergeten te melden,dat Koning Waldemar, byeene afzonderlyke Akte, beloofde, den Steden en
(w) Privil. van den Brie! , bl. 37.
fjfj Wandal. Libr. IX. p. 207.
(<y) Zie MJF.R1S Charterb. III. Deel, bl. *JX.
(z) Dumbar Deventer, bl. ;4©.
|
||||
1 '■ ---------------------------------------------------------------------------------——"—"--------------------------------------------------------------" ■———
|
|||||||||||
II.Boek. Geschiedenissen. io*i
en daaronder ook Amfterdam, voor den tyd
vanvyftien jaaren, in handen te Hellen twee derde der inkomfben van Schoonen, en eeni- ge Sloten, tot dat zy vergoeding gekreegen zouden hebben van de fchade, welke zy, in den jpngflen oorlog, geleeden hadden. Doch na vyftien jaaren verloops, zou alles wederom keeren aan de Kroone van Deene- marke (a). De verdragen, van welken wy (preeken, werden, in 't jaar 1376, door Olaus den IV., Dogters Zoon en Opvolger van Koning Waldemar, bekragtigd ( b ). Van deezen tyd af, of eerder, ftelde de
Stad Amfterdam, veele jaaren agtereen, van jaar tot jaar, eenen Voogd op Schoo- nen aan. En Hertog Albrecht, toen niet meer Ruwaard, maar Graaf van Holland, ftondt haar , den zesden April des jaars 1391, toe, datfy tot eeuwighen dagen jaer- Hcx een Voocht Jetten mögt op den Landen te Schonen op haaren Victen [Fitten] ende landt, datfy nu daer hadt, of naemaels daer verkry- ghen mögt van den Coninok van Denemarcken (4), alle faken ende recht van der Stede we- ghen te bedryven ende te bewaren, ah fy daer te
(a) Zit Mierts Charteib. III. Deel, hl. 2J3.
\b) Zie SCHRASSEßT iïefchr. van Hardeiw. bl. 143.
(4) Hertog Albrecht fpreekt van eenen Koning
van Deenemarke. Doch Deenemarke, Z'veeden. en Noorwegen ftonden , federt het jaar 1389, on- der de Regeering van eene en dezelfde Koninginne, Vrouwe Margarm,die Koning Albrecht hadtdocn onttroonen. Vide Alb. Krantzii Daniam , Lib. VII. p. i7<5. sueciam, Libr. V. p. 316. fVandaL Libr. IX. p. 2i<5. II. Stuk. L
|
|||||||||||
i6% AMSTERDAMS n. Deel.
te doen hadt (c). Doch Hertog Jan van
Beieren ftelde, als Heer van Voorne, in 't jaar 1402, van wegede Stede van den Brie- Ie, eenen Voogd op Schoonen, voordes* zelfs leeven, aan (d). Amfter- 't Verbond van Amfterdam met de Han- dam ze-Steden en de Verdragen van vryen Koop« ?oe7n handel in Zweeden en Deenemarke, wel- geeftely- ken daarvan de gevolgen waren, beweezen ke ge- ten klaarfle, dat Amfterdam begon aan te bouwen, waflen. Ook nam aldaar, in deeze eeuwe, het ftigten van geeftelyke gebouwen fterk toe. De Kapel der Heilige Stede, thans de Nieuwe-zyds-Kapel, ftondt 'er reeds, teil deezen tyde. Ook was 'er een Gafthuis , waarfchynlyk het Heilige Geefts- of S. Eli- zabets-Gafthuis aan de Plaats of Dam, alzo het zelve,inlaater' tyd,toen 'ermeerGaft- huizen kwamen, het oude Gaflhuis plagt ge- llet Gaft- noemd te worden (je), 't Schynt zelfs, dat huis al- ^[t Gafthuis, ten deezen tyde, reeds eenig tStzte' merkelyk vermogen hadt, alzo het, in 't jaar met het 1371 • net onderhoud op zig nam van den onder- Heiligen weg, die, van den Amftel by de houd van Heilige Stede, tot heel aan Slooten liep, en, dra Hei- ky eenen Schepenen-Brief van den negen- Weg. entwintigften December des gemeldenjaars, 1371. door de Provifoors en bewarers der Heilige Stede, aan't Gafthuis opgedraagen werdt (ƒ). De Stad De Stad werdt ook beftendiglyk gerekend doet> onder de goede Steden, met welker raad, |
||||||||
nevens
|
||||||||
de
(c) Handv. bl. <5i. [10.]
(d) Privileg, van den Briel, bl. $1.
(e) Zie hier voor, I. Deel, I. Boekt bl. 95, ?7»
(f) Oude Kerk, Laait X. Handv. bl, 421.
|
||||||||
II. Boek. Geschiedenissen. 16*3
de Ruwaard, Hertog Al brecht , beloofd anderen, hadt, het Land te zullen regeeren: 't welk, ult(Praak onder anderen, hieruit af te neemenis,datgef-ch^ zy, in 't jaar 1385, op 't verzoek van de met Dor. Stad Dordrecht, die geoordeeld werdt tegen drecht. de Graaflykheid misdaan te hebben,nevens l3%5* Hertog Albrecht en deszeifs Gemaalin, en nevens de Steden Delft, Haarlem en Lei- den, den zeventienden September,opeene Dagvaart in den Haage, uitfpraak deedt o- ver 't gefchil; volgens welke, Dordrecht, onder anderen, in eene boete van zesduizend oude fchilden verweezen werdt (g). Am- Verder flerdam hadt ook, nevens de Edelen en Ste-Jj^s' den van Holland, de voorwaarden bekrag- onder de tigd van het Huwelyk, welk, den zevenden goede April des jaars 1377, tulTchen Katharina, Steden Dogter van Hertoge Albrecht, en Willem, ,vandHo1* Hertog van Gelder, geflooten was. In het geteld Verdrag,hiervan gemaakt, werden de Ste-werdt. den van Holland, in deezen rang, opge- noemd: „ Dordrecht, Haarlem, Leiden, Delft, Alkmaar, Jmflerdam, Rotterdam, Schiedam, Geertruidenberg, Vlaardin- gen, 's Graavenzande, Oude water, Mo- nikendam , Edam, Medenblik, Hoorn, Enkhuizen, Grootebroek: en dé Steden van Zeeland, in deeze orde, Zierikzee, „ Middelburg, Briel, Weftkapelle, Vlis« „ fingen, Reimerswaale (h):" in welke op- telling , aanmerkelyk is, dat Briel onder de Steden van Zeeland gerekend wordt. Ter-
(g) Zie MiF.nis Chnrteih. TIT. Deel, bl. 42«, 417.
(f>) Vide Pjntani Hift. Gelri* Libr, VIJJ. f- Ji# L %
|
|||||
ï<54 AMSTERDAMS II. Deel.
Hertog Terwyl Amfterdam dus toenam in ver-
Aibrecht mogen en aanzien, kon 't niet agterblyven, dert de °^ ^e ^tad mo^ uitgelegd worden. Ook vryheid befloot Hertog Albrecht, om menigen trou- der Stad wen dienft, dien de ingezetenen hem ghe- met h°n-daen hadden , ende noch doen moghen , de gaarden, vryheid der Stede te vermeerderen met 1387. hondert gaerden buiten de voorige vryheid; elk, die binnen deeze honderd gaarden of roeden woonde, het zelfde regt en dezelfde vryheid geevende, die de inwooners der Stad, tot hiertoe, gehad hadden. In den Brief, waarby deeze vermeerdering van der Stede vryheid gefchiedde, en die den ze- venden January des jaars 1386 [1387] ge- tekend was (f),wordt het nieuwe voorregt gratie of gunfl genoemd; doch dat dit woord niet te zeer moet aangedrongen worden, blykt, uit de boven aangehaalde woorden zelven, waarinde Ruwaard erkend,dathy deeze zogenaamde gunfl bewyft, om meni- gen trouwen dienfl, hem reeds gedaan, en nog te doen. Voorts, hebben wy, by eene andere gelegenheid (£), nog eenige ande- re aanmerkingen over deeze Handvefl ge- maakt, tot welken wy den Leezer wyzen. Hygeeft Sedert dat Amfterdam met de Graafelyk- haar met heid van Holland vereenigd geworden was, Amftel- en zitting verkreegen hadt in de Vergade- Gooi- rmë der Edelen en Steden van 't Gewefl, land fcheen de Stad te mogen worden aange- eene merkt als afgefcheiden van Amflelland , merk" waartoe zy oudtyds behoord hadt. Hertog Al*
|
|||||||||||
Zit Handv. hl. il. [<$.]
Deelt 1. Lonkt H- ♦»• |
|||||||||||
O)
Wh
|
|||||||||||
j
|
|||||||||||
II. Boek. Geschiedenissen. 165
Albrecht vondt egter geraaden, haar, op denwaardjgj vyftienden Maart des jaars 138/C1388], eeneHand- aanmerkelyke Handveft, met Amftelland en veft- Gooiland in 't gemeen, te verleenen. Wy J3^- hebben, hiervoor (ƒ), reeds van eenige pun- ten uit deeze Handveft gewag gemaakt. En 't zal hierna te pas komen, byzonderer van eenige andere punten te fpreeken. De merk- waardigften zyn „ dat elk, naar 's Lands 3, regt en Couflume of gewoonte, regt ge- j, fchieden zou, en wel by Schepenen-von- „ nilTe, in de Stad, of op het Dorp, daar 5, de zaak voorgevallen was. Dat men nie- j, mant, die borg ftellen kon naar 't goed- „ dunken van Schepenen, vangen, bekom- „ meren, of te gyzel daagen zou. Dat alle „ misdaaden binnen 's jaars vervolg dmoes- „ ten worden, of dat 'er de misdaadige an- „ ders kwyt van zou zyn, ten ware hy, „ voor dien tyd, voorvlugtig geweeft wa- „ re. Dat hy, die eene vrede brak binnen „ Amfterdam, zyn lyf en de helft van zyn 3, goed verbeuren zou, behalve dat de hand- 3, daadige borg Hellen moeft, omzynemis- „ daad te beteren, of men zou't rechten aen ,, zyne rechter hand. Dat iemant, die Ding- „ flooringe deedt, dat is, het geregt onc- „ ruftte, met rechtender handt, twintig pond „ verbeurde; en dat men, op gelyke boete, „ niet op Schepen of op feven (5) fpreeken „ mögt.
(I) Bl/tdz. 117.
(5) De Regtfpnak van zeven , zeventuig ge*
naamd, beftondt in cenc uitfpraak van zeüennaaft- geërfden , over verfchiUen, de Landeryen of gron- den betreffende, en hadt hier volkomen kragt van gewysde. Zie Handv. bl. 446. L 3
|
|||||||
■
|
|||||||
i66 AMSTERDAMS II. Deel.
„ mögt. Dat de Graaf, noch iemant van „ zynentwege gcene Schepenen noch feven s, corrigeren zou, zo zy op hunnen eed ge- „ vonnift hadden, ten ware de andere Sche- „ penen, onder eede, verklaarden, dat zy „ daarvoor myede of gefchenken genooten „ hadden, in welk geval zy twee-endertig „ pond verbeurden: en hun gewysde mögt i, nimmer in regte worden bygebragt. Dat „ de Amftellanders en Gooilanders niet „ meer, omtrent de Stigtfchen, verbeuren „ zouden, dan de Stigtfchen omtrent hen „ verbeurden, in gelyke gevallen. Dat nie- „ mant beeften weiden zou op den zeedyk j, tufTchen Amfterdam en Muiderberg, uyt- „ gefeyt die geringhede Vereken (6); doch dat 5, die van Nieuwer-Amftel hunnen eigen „ Amfteldyk, het oude Loopveld, en de „ Kerklaan beweiden mogten. Dat, in Ou- j, der- en Nieuwer-Amftel, in plaats van s> Afingen, zynde eene foort van buurreg- „ ters, voortaan, Schepenen regt fpreeken „ zouden. Dat men zig van de vonniflen, „ op de Dorpen geweezen, niet zou mo- „ gen beroepen; doch dat een der twee par- „ tyen, op koften van hem, die ongelyk „ hadt, een vonnis te Amfterdam zoumo' >y gen haaien. Dat Baftaarden-goed aan den f> erfgenaam kwam, indien de Baftaard zon- „ der
(6) Wat geringde Verkens waren, zal men eenigs-
Stins nader begreepen hebben, uit ecne Keur,die, niet veele jaaren na 't geeven deezer Handveft, fchynt gemaakt te zyn; in 't Keurboek A. f. 13 verfo gevonden wordt, en door ons (l.Deel, l.Boekt bl. 104) reeds aangehaald is» |
||||
ILBoek. Geschiedenissen. 167
„ der wettige nakomelingen overleedt:'* 't welk, by eene Handveft van den zesden December des jaars 1389, nader verklaard werdt „ dat aangeërfd of gegeven goed van „ eenen Baftaard, die binnen Amfterdam, „ zonder wettige geboorte, overleedt, ko- ,, men zou op de erven van dengeever;en „ dat zyn moederlyk goed, tufichen den ., Graaf en de maagen zyner Moeder, half „ en half gedeeld zou worden (m). Dat 3, alles, wat in deeze Keure niet gemeld 3, was, beregt zou worden na der befle re* 3, den, by vonnis der Schepenen, nae der handt- „ veßen, nae keuren, nae reebten ende oude „ coflumen der fl e de of landts, daar het voor- „ valt." Wyders, is merkwaardig , dat alle de Steden en Dorpen van Amftelland en Gooiland verwillecoerden of beloofden , de Keuren, hun door Hertoge Albrecht ge- geven , te zullen naarkomen, behoudelyken de bandtvefien, die zy van hem of zyne voor- ouders gekreegen hadden, en naar welken, de punten, die in deeze Keuren niet begree- pen waren, beregt zouden worden («). In 't zelfde jaar 1388, werdt Amftelland, Amftyr-
met de Steden en Dorpen daarin gelegen, wa0^dü en gevolgelyk ook Amfterdam, door Herto-ontflaa-
ge Albrecht, ontilaagen van hetdraagentotgen van de koften der dykaadje van de Zype, een <je koften groote Polder in Weftfriesland , van wel- fajjt ke, zo 't fchynt,reeds in 't begin der der-van Jj0 tien- Zype.
(m) Mieris Chartetb. III. Dtcl> BI. J40.
(«> Handv. il. 7l. [7.] Mieris Chartert). III. Dttl, tl. t«+. i.4
|
||||
i68 AMSTERDAMS II. Deel.
tiende eeuwe, gewag gemaakt wordt (o),
en die, te vooren, op 's gemeenen Lands koften , bedykt geweeft zynde, omtrent dee- zen tyd of eerder, doorgebroken was, en nu, zo fommigen aantekenen^), wederom bedykt werdt. Hertog Albrecht verklaar- de, op Dingsdag na S. Luden dag, zynde den vyftienden December , dat hy zynen Lande van Amftel voortaan niet vergen zou, meer aan de Zype te dyken, ten ware zulks ook, door de andere Landen en Steden van Holland, gefchiedde (q). In Auguflus te voo- ren, hadt hy diergelyke verklaaring ook ten behoeve van Rynland en Schieland gedaan (r). En federt fchynt het bedyk'en der Zy- pe, door byzondere Heeren, ondernomen te zyn. Immers, de Haarlemmer l£arme- liet Joan Gerbrandszoon van Lei- den heeft aangetekend, dat Willem, eerfte Heer van Schagen en natuurlyke Zoon van Hertoge Albrecht, een groot en fchoonfr.uk Lands, uit het Eiland van de Zype, digt by het Dorp S.Maarten, bedykt heeft, welk hy het nieuwe Land [novam terrmi] noem- de (Y). De Stad De jongfle overeenkom!! tiuTchen Am- raakt op flerdam en Deventer, wegens den Kotertol nieuws _ getroffen (?), werdt niet zo volkomenlyk on- in gefchil Verhouden, of daar ontftondt, van tyd tot venter" ^» "ieuw gefchil tuflchen de twee Steden: over den f
Kotertol. (*) %*' Mklis Stoke in Ada, //. 67,
(p) Vf.LIUS Hoorn, II. 10.
(l) Zie MIERIS Charterb. III. Ditl, lil. 51«.
(r) Handv. van Rynl. */. zz.
(s) Joann. A Leydis IJbr. XXXII. Cap, zt*
(tj Zit hier voor, il, HU
|
||||
ILBoek. Geschiedenissen. 16*9
't zy dat de tollenaars meer tol vorderden
dan hun toegeweezen was, 't zy ook dat de handeldryvende ingezetenen van Holland, en van Amfterdam in 't byzonder fomtyds middel vonden,om den verfchuldigden tol te ontgaan. Men vindt, dat de Tollenaars van Deventer, reeds in 't jaar 1368, eenige Hollandfche goederen hadden aangehaald, die op den tol verzweegen waren geweeft: waarover Hertog Albrecht eenen fcherpen brief aan de Wethouderfchap van Deventer Uet^afgaan. D*e Wethouderfchap zondt, fe- dert, op 's Hertogs vrygeleide, Gemagtig- dén naai* den Haage,en 't gefchil werdt ge- vonden (u). Doch 't blykt niet, dat deeze aangehaalde goederen Amfterdamfchen ge- weeft zyn. Zeker is 't egter, dat Amfter- dam , omtrent deezen tyd, over 't betaaleu van den Kotertol, wederom gefchil met De- venter gehad heeft, welk, in July des jaars 't Wordt 1388, bygelegd werdt, in een Verdrag by bygelegd, voorraad, inhoudende „datdie van Amfter- „ dam, voortaan, een ouden Vranckryckfcbe „ of Ksyfers fihilt, of de waarde daarvan, „ aan tol betaalen zou, tot dat de zes Steden, „ Kampen, Harderwyk, Amersfoort, Haar- „ lern, Leiden en Delft, deswege nadere „ uitfpraak zouden gedaan hebben (y)" Hertoge Willem van Beieren, in de Len- Amftw-
te de6 jaars i38o,overleeden zynde, werdtdam doet Hertog Albrecht, die Holland, tot hiertoe, v^wiin, onder den titel van Ruwaard, geregeerd ge gift" hadt,
C«) Dumbar Deyenter, il. 539.
(v) it&ndr. bU 67 [><».] L 5
|
||||||
I7ö AMSTERDAMS II. Deel.
aan Her- hadt, alomrne, voor Graave erkend. By
toge Al- deeze gelegenheid, werden hem, door de biecht, Steden, vrywillige giften gedaan. En fom- gewor- migenhebben,uit oude gedenkftukken,aan- den. getekend, dat hy van Haarlem 5000, van Delft 4000, en van Amfterdam 3000 pon* den ontvangen heeft (w); waaruit het ver- mogen der laatftgemelde Stad ten deezen tyde, in vergelyking der twee anderen , ee- Hy be- nigszins is af te neemen. 's Graaven in- veftigten huldiging te Amfterdam werdt , eerlang, derfde1" gev0^S^ vatl eene beveftiging'van alle der voorreg- Stede Privilegien, die daarenboven nog ten der vermeerderd werden met dit byzonder voor- Stad, regt „ dat een van de Schepenen, of van |
||||||||||||||
den Raade, met eenen Poorter der Stad,
eene Vrede maaken mögt, en met eenen Poorter deswege getuigenis geeven;daar zulks, volgens de voorige Handveften, niet dan door den Schout en twee Sche- penen plagt te mogen gefchieden (#)•" |
||||||||||||||
Het regt van den Graaflyken Schout werdt
dus, door dit nieuwe voorregt, eenigszins befnoeid, en dat der Schepenen en Raaden of Burgemeefteren, ja dat der Poorteren Zy ver- zelven, juift zo veel uitgebreid. Doch eer krygt de dit nog gebeurde, hadt de Stad, die't van Maat en haar belang rekende, om zig, op eene wet- hetOkm- t-ge wyze, zo vcele Graaflyke Domeinen ter in a te verkrygen, als zy bekwaamlyk konde mag- eeuwige tig worden , 's Graaven Water binnen en eifpagt. guiten de Stad, het Gouden Water genaamd» en
|
||||||||||||||
(w) VOSSil Annal. Lihr. XIII. p, 40g.
(xj Handy, tl. 74. [10.] |
||||||||||||||
II.BoEK. Geschiedenissen. 171
en 's Graaven Maat in de Stad, die, door den Graaflyken Rentmeefter van Amftel- land, plagten verhuurd te worden , voor agt en veertig pond in 't jaar, in eeuwige erf- pagt, gepagt. En hiervan werdt eene Hand- 1389. veft verleend, welke, des Woensdags na S. Lucien dag, dat is, den vyftiendenDecem- ber des jaars 1389, in den Haage, getekend was (y). Tot opheldering derzelve, mer- Wat door ken wy aan, dat, door de Maat,ongetwy-deMmt feld, verftaan wordt het regt om opzigt te ^aavneT' ? hebben op de Maat van allerlei natte en drooge waaren, enomMeeters van dezelven aan te ftellen. 't Is zelfs niet onwaarfchyn- lyk, dat het woord Maat zo ruim genomen moet worden, dat 'er ook het regt der Waa- ge , dat is, het regt om goederen, die by 't gewigt verkogt worden, behoorlyk te doen weegen, onder begreepen zy. Zeker is't, ten minile, dät het regt der Waage, oud- tyds, tot de Graaflyke domeinen behoord heeft, 't Is niet minder zeker, dat het, al zeer vroeg, door de Stad bezeten geweeft is. En my is geene Graaflyke Handveft bekend , waarby het aan de Stad is afge- ftaan, zo het by deeze Handveft niet ge- fchied zy. Doch wat men, door het Gou- den Water, te verftaan hebbe, en waarom het zo genaamd zy, is tegenwoordig, in 't algemeen, zo bekend niet. 't Laatfte is ten minfte bezwaarlyk te zeggen. Ook heeft het niemant der Befchryveren van Amfter- dam, tot hiertoe, ondernomen. Wy können |
||||
17» AMSTERDAMS II.DßEt.
't ook niet doen, met verzekering, dat wy
niet zullen mistaften. Nogtans zullen wy 't waagen, den Leezer voor te houden, 't gene ons onze nafpooringen van dit duifter punt der oude gelegenheid en Hiftorie dee- zer Stad, met de meelte waarfchynlykheid, hebben opgeleverd. Wat de De naam van Gouden Water moet ons naam niet doen denken om het bekend metaal, ™n. Goud gehceten. Ons Amftellandfch water, Water en onze I°fl*e A'Jiflellandfche grond leve- bcteke- ren geen het mmHe goud uit. 't Is hierom ne? niet te vermoeden, dat men hier een Wa- ter, naar het Goud, zou genoemd hebben. Maar men noemde, van ouds, de Landen, Gouwen (z). Voor Ooflergo en Weßergo, zynde het ooflelyk en weftelyk gedeelte van Friesland, zeide men, eertyds, Oojlergou- we en Weflergouwe: en nog tegenwoordig wordt het Landjchap aan de Haine , in 't Franfch Hainaut, in 't Nederduitfch Hene- gouwen genaamd. En hierom komt myzeer waarichynlyk voor, dat Gouwen-Water, of by verandering Gouden-Water (gelyk men, voor Vkefchhouwtr, Fkejuhhouder plagt te fchryven (a)) zo veel als Landwater be- tekent. De Gouwe, eene gegfaaven Vai,rt door 't Land by Gouda, plagt van ouds de Goude vaart9dzt is, de Landvaart genoemd te worden (£): en het Water tiuTchen 't Eilandje Marken en Waterland wordt, veel- ligt, (z) Viit JUNIi Gloflar. Gothicum. Voet GAUJE p. iz«.
XlHANi Di&ionar. JToet Gouw. (*) Groot-Memor. N I. ƒ. ijg. (i) Zit Mieris Chaiterb. 1U. Dal, bl. 54, |
||||
ir.BoEK. Geschiedenissen. 173
ligt, de Goudzee genoemd, om dat bet tus-
fchen de Gouwen of Landen loopt. Vraagt En waar men nu, waar ons Amfterdamfch Gouden-dit Wa* of Landwater geloopenhebbe;wy antwoor-*"rp" den, dat denaam van Gouden Water zo zeldmoet zaam, in onze oude Stads Papieren, voor-worden? komt, dat men daaruit weinig lichts om- trent de waare plaats van het zelve haaien kan. Uit de Handveft, welke wy onder- zoeken , blykt, dat het binnen en buiten de Stad liep. Hertog Albrecht verpagt zyn Water, ghekghen binnen der Stede ende daer buyten, gheheeten dat Gouden Water. Even- wel, moet men'er, zo 't ons voorkomt, de Stads graften , zynde ten deezen tyde de Voor- en Agter - burgwallen, niet door verftaan ; want de Vifïchery in de Stads graften werdt, in 't jaar 1394, aan het Schutters Gilde, welk naderhand de Oude Schuttery genoemd werdt, gefchonken (c): en de VuTchery van het Gouden-Water kwam, eerft jaaren laater, aan twee federt opgeregte Schutteryen, te weeten, de jon- ge Schuttery van de Voetbooge en de Schut- tery van de Handbooge (d), terwyl de Ou- de Schuttery nog in wezen was, en, onge- twyfeld, de Viffchery in de Stads graften behieldt. Het Gouden Water wordt, daar- enboven, klaarlyk van de Stads graften on- derfcheiden, in eene Keur van den jaare 1479, die dLls luidt: Item dat oick nyemant en moet dat gouden water noch der flede graf- ten
|
|||||||
(c) Handv. bl. 140. [kc]
(d) Handt, H, 1+1. ["»5.1.3
|
|||||||
•
|
|||||||
V
|
||||||
ï74 AMSTERDAMS n. Deel.
ten vijfchen in gheenre manyeren, anders dan
alleen mitten angel op een boet van nj W (*). Ook wordt het, in eene Refolutie der Vroed* fcbap van den jaare 1555 , onderfcheiden van de veflen buyten, ende de fluifen binnen defer Stede (ƒ). Maar zo het Gouden Wa- ter de Stads graft niet geweeft is, dan kan het geen ander water, in en buiten de Stad, geweeft zyn dan het water van den Amftel, welk door, of het water van het Y, welk langs en in de Stad liep, en die beide Gou- den- of Landwater können genoemd geweeft zyn, om dat zy,van ouds, langs het Land van Jmflel geloopen, of het zelve doorihee- den hadden. En men zal naauwlyks twy- felen können, welk van beide ons Gouden Water geweeft zy, als men aanmerkt, dat, nog tegenwoordig , van tyd tot tyd, van Stads wege, verhuurd wordt de Viflchery in het Gulden Water, gelyk het nu genoemd wordt (g), welk zig ftrekt, van de Beurs- iluis af, tot buiten de Stad , in den Am- ftel , by Meerhuizen toe. Het Gouden Wa- ter is, derhalve, het water van den Am- ftel, binnen en buiten de Stad. De naam is alleenlyk, van Gouwen-, in Gouden-, en eindelyk in Gulden-Water veranderd. Eer wy van het Gouden-Water afftappen, mer- ken wy alleenlyk nog aan, dat de agt en veertig ponden 'sjaars, waarvoor hetzel- ve , nevens de Maat, verpagt was , den vyfden Auguftus des jaars 1393, door Her- (e) Keurb. A. ƒ. iog. C. ƒ. 18.
(f) Refol. Vroedfch. N. I. 3. Jan. 15ss,
(g) Zk Handy, hl, 746. [30/.]
|
||||||
/
|
||||||
■>
|
|||||
ILBoek. Geschiedenissen. 175
toge Albrecht, aan 't Karthuizers - Kloofter
buiten Amflerdam gefchonken werden. De brief, waarby zulks gefchiedde , is nog nooit in 't licht gegeven. Men vindt dien, in een Vidimus van Schepenen en Raaden, welk, tuffchen Stukken van 't jaar 1501, in 't eerfte Stads Groot-Memoriaal,ƒ. 239 ge- boekt j en hier agter, onder deZfylaagen (b), te leezen is. \ Hertog Albrecht hadt , nog Ruwaard Hertog
zynde, in't jaar 1388, by raade van zy- Albrecht nen Raad, van de gemeene Steden van Hol- JJïdeoL land en Zeeland, en ook van Amfterdam der au- beflooten, eenen gouden penning te doen deren munten, die Dor dr e cht f che Schild genaamd van Am - werdt, en voor veertig grooten gangbaar anu zyn zou. Zulke grooten befloot men, ten zelfden tyde, ook van nieuws te doen flaan (i). Doch 't zy dat dit befluit niet uitge- voerd werdt; 't zy dat Hertog Albrecht voordeel zag in op nieuws diergelyke pen- ningen te doen munten; hy befloot, Graaf geworden, by gelyken raade , in 't jaar 1393, een gouden Hollandfchen Schild van gelyke waarde en een zilveren groot met derzelver gedeelten te doen munten (&). By deeze nieuwe munt, zou men, voortaan, alleen hier te Lande koopen en verkoopen mogen. De vreemde munt, welke men hier vondt, diende den Koopman, om met dezelve zyne inkoopen buitens Lands te doen
(*) Lr. B.
(i) Mieris Charterb. III. Deel, IL j<H,
(k) ld. UI. Dttl, bl. S9ï*
|
|||||
176 AMSTERDAMS II. Deel,
Wat 's doen. En om dezelve, ten zekeren bepaalden
Graaven pryze, voor de Graaflyke ftandpenningen Wiffèl in te können bekomen , kon hy zig vervoe- den én §en in 's Graaven Wiffekn ofWiJJelhuizen,: te Am- die, ten deezen tyde, in alle of de meefte fterdam Steden, waren opgeregt. In ieder van dee- in 't by- ze WhTelhuizen, was een Graaflyke IVis- eeweeft ftkuar aan§efteld : in den Wtffd te Dor-
2y ? drecht, daar de Munt was, waren 'er twee. En deeze WifTelaars moeften den Koop- man, voor inlandfche, vreemde, en ver- moedelyk ook voor vreemde , inlandfche penningen leveren; voor welke verwifle- lingen, zy maar twee penningen Hol- landfch van ieder Schild genieten mog- ten (/). De WiJJel werdt 'fomtyds door den Graave verpagt (m): fomtyds aan de Steden gefchonken («). Te Amfterdam, werdt dezelve, in 't jaar 1417, door Vrou- we Jakoba, aan den regeerenden Burgemees- ter Tsbrand Heynen gegeven, dieze, reeds voorheen, waargenomen hadt (0). Behalve den Graaflyken Wiffelaar, mögt niemant lig het wiiTelen onderwinden. Doch het in- voeren der WifTelbrieven deedt, door den tyd , den WhTelhandel geheel van natuur veranderen: de Graaflyke Wiüel werdt noo- deloos, en 't verwhTelen van geld, dat nu veel minder gefchiedde dan het plagt, een handel, die aan elk vrygelaaten werdt. De
(l) Mieris Chartert), in. Deel, II. soe.
(m) ld. II. Deel, bl. z*9. IV. Deel, bl. 154, 231.
(n) ld. II. Deel, bl. 806, 807,
(#) ld. IV. Ltil, bl. +2*.
|
||||
IkBoEic Geschiedenissen; 177
De Stad Dordrecht, eene der oudfte Koop- Arnftei--
fteden van Holland, hadt, by verfcheide dam en Handveften, verkfeegen, dat de meefte waa- g™^0 ren, die deMerwe en Lek op- of afgevoerd Verfchil- werden, aldaar of verbodemd en geveild len met moeften worden, of zeker regt betaalen, D°r- we\kStapslregt, of Marktregt genaamd werdt. J^E 't Betaalen van dit Regt viel den anderen stapel- Hollandfchen Koopfteden laftig, die fom-regt, tyds door de Graaven befchermd geworden waren (p). Ten deezen tyde, was 'er we- derom gefchil over ontftaan, tuiTchen Dor- drecht ter eenenen de meefte Hollandfche Steden, en daaronder ook Amfterdam, be- nevens eenige Porpen, ter anderer zydej die egter thans zo veel vermogten op Her- toge Albrecht, dat hy ,om andere redenen* ook op Dordrecht misnoegd (tf), deSteden* 1394* by eene Handveft van den tweeden January des jaars 1393 [1394]* die den dertienden Öclober daaraan, door zynen Zoon Willem^ Graave tian Ooflervant, beveiligd werdt, van het Dordrechtfehe Stapelregt, en van allo ongelden, die te Dordrecht plagten gehee- ven te worden, voor altoos, vry verklaar- de (r). Doch die van Dordrecht, gelyk zy naderhand beweerden, op deeze vryver- klaaring ten behoeve der andere Steden * niet naar behooren gehoord geweeft zyn- de, wiften zig in 't bezit van het Stapel- regt , ook door de gunft van eenige volgen- de (p) Vidi WILHELM. PROCUR.AT. ad, MHum Ijl*, p,
(f) Zie Mieris Charterb. III. Deel, bl, 616 , ilfi
(r) Zie Hcindv. ti. z6 , »7 [10, u.] II. Stuk. M
|
||||
178 AMSTERDAMS E Deel;
de Graaven, te handhaaven. En men was
den anderen Steden niet verder te wille , dan dat het Dordrechtfche Stapelregt, by laatereHandveflen, in eenige opzigten, be- paald werdt (Y). Het Bo- Het Ambagt, of Ampt van Stads- of Ge- de-ampt regts-bode plagt, vanouds, alomme, en aaiTde 00 *n Amfterdam, door den Graave, be- Stad. geven te worden. Dit Ampt, welk thans, hier ter Stede, door Daniel Sappe!,'s Graa- 1395- vcn knegt, werdt bekleed , werdt , door Hertoge Albrecht, by eene Handvefl van den eenentwintigflen January des jaars 1394 f1395], na dat Sappel overleedenzouzyn, ten eeuwigen dage, aan de Stad afgeftaan. Dobbel- In de zelfde Handvefl, werden deQuaack* fchoolen borden, vermoedclyk, Tiktakborden,enDob* de?00* telfiboolen, die, in andere Steden, zelfs uit kragte van Graaflyke Privilegien, openlyk gehouden werden (f), binnen Amflerdam, uitdrukkelyk verbooden. De Tynze-pen- ningen of erfpagt, die de Graaflykheid op zekere Hoffleden of erven in de Stad te vor- deren hadt, werden aan dezelve, om tien ponden tien fchellingen 's jaars, verhuurd. Eindelyk , werdt verklaard , dat niemant Schout, Schepen of Raad zou mogen zyn, dan die zeven jaaren Poorter geweefl was (u): uit welke Jaatfle fchikking, fchynt te mogen worden afgeleid, dat de Stad reeds zo ver in getal van Poorteren toegenomen was, dat zy Perfoonen genoeg tot de Re- (j) Zie Vaderl. Hift. V. Deel, II. i\% enz.
(t) Zie Mieris Charteib. IV. Deelt il. 741, 770.
(f) Handy, bl. 115. [n.J
|
||||
II. BoEtf. Geschiedenissan. 179
geering uitleverde, die zeven jaaren Poor-
ters waren geweeft. Men moet zig geenszins verwonderen, Fiiefclie
dat Hertog Albrecht den Steden, en Am- oorlog, fterdamin't byzonder, omtrent deezentyd, verfcheide gunftige Handveften verleende; hy hadt derzelver byfland noodig in den Friefchen oorlog, dien hy in den zin hadt. De Friezen, den ftorm ziende aankomen, flooten,in de Lente deezes jaars, een Ver- drag met Fredrik van Blankenheim, Biffchop van Utrecht, die zig verbondt, om Herto- ge Albrecht geenen onderfland noch door- togt door 't Stigt te zullen verleenen, in ge- val hy Friesland met de wapenen mögt wil- len aantallen (V). De togt moefl, derhalve, te water ondernomen worden; waartoe, van alle kanten, met naame uit Holland en Zee- land, Schepen verzameld werden. Am-Amfter- fterdam leverde, tot den zelven, eenigedamJe" groote en vyftig kleine Schepen. De Vloot schepen landde aan de Kuinder , in Auguftus des toe. jaars 1396; de Friezen werden gellaagen, 1396. en een gedeelte derzelven genoodzaakt, Hertog Albrecht voor Heer aan te neemen (w). Doch 't leedt ilegts tot in de Lente des jaars 1398,toen de Friezen, tegen Her- toge Albrecht zynde opgedaan, wederom met de wapenen bedwongen moeiten wor- den. Men vaardigde, uit 's Hertogs naam, brieven af aan alle de Steden, en ook aan Amllerdam, die, den tweeden May des ge- 1398. mel-
(v) Vid. Matthäus ^Anonym.de RebnsUltraj.9. 93*
(w) Zit Yadetl, Hift. III. Deel, bL 33a enz. M 2
|
||||
------------------------------------------ *^n^^MMH|
|
|||||
i8o AMSTERDAMS II. Deel.
melden jaars, in den Haage, getekend wa-
Ook ren' Van e^ deezer Steden werdt zeker man- getal van gewapende mandfchap , hand- fchap. werksluiden en arbeiders begeerd: van Dor- drecht daarenboven een groot deel borden, vermoedelyk gefchikt, om de kuilen te be- dekken, die de Friezen, ter lantwere^ of om zig ongenaakbaarder te maaken, gedolven hadden (x). Van Amfterdam werden drie- honderd gewapenden, vyf Timmerluiden, vyf Smids, en vyf Metfelaars gevorderd. Doch op dat de Leezer de tegenwoordige magt deezer Stad, in vergelyking van die der andere Steden, te beter begrypenzou, zullen wy hierby eene nette Lyft voegen van 't gene van alle de Steden van Holland en Zeeland begeerd werdt. Zy is uit een oud ftuk getrokken (j). Gewapenden. Timmerl. Metfel. Smids. Arbeiders.
Dordrecht. 600. 20. 10. 10. ■
Haarlem. 600. 20. 10. 10. .---------
Delft. 500. 20. 10. 10. ---------■
Leiden. 400. 10. 5. 6. ■■-•
Alkmaar. 300. 5- 5« 5. ----------
Amsterdam. 300. 5. 5. 5. »
Rotterdam. aoo. ------- 4. 4.----------
Schiedam. 100. 4. 3. 3. ■■
Oude water. 150. 4. 3. 3. -
Schoonhoven. 25c 6". 5. 3. _____mm
Gouda. 400. 10. 5. 5, ,
Beverwyk en Wyk op Zee. 100. 4. 4. 4. ■
Geertruiden- berg. 30. —— — —- 5. Heus«
(x) Zie MiKRis Chartert. UI. Deel, U. 679,
(y) Id. ibid. tl. 670, |
|||||
ILBoek. Geschiedenissen. i8i
Gcwapenden. Timmerl. Metfel. Smids. Arbeiders.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Heusden. 80.
's Graavenzande.20.
Vlaardingen. 20. ^edenblik. 100. Monikendam. 100. Edam. 50. Enkhuizen. 150.
Grootebroek. 50. Woudrichem. 60. Weesp. 25. Middelburg. 500.
Zierikzee. 500. Reimerswaale. 60. Thoolen. 60. Briele met het
Land van
Voorne. 100.
Weftkapelle. 20.
Vullingen, 20. Haage, behalve
de knegten. 100.
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Goes. 40.
« i' 1 ■
5985. 159. 101. 100. 72.
Behalve de manfchap, die van de Ste-
den gevorderd werdt, werden, van deHol- landfche Edelen ,1615, van de Zeeuwfchen, 800 gewapenden gevraagd (z), en buitens Lands werdt ook hulp gezogt. De Steden Haarlem , Delft, Leiden en Amflerdam fchooten Hertoge Albrecht ook zekere fom- rne gelds, die hy, binnen een jaar na dat hy uit Friesland te rug gekeerd zou zyn, beloofde te zullen afloflen, of deedt hy 't niet, dan zou menze op zyne eerfte bede mo-
(«0 M»ÄH Charterb, m. Deel, bt. 673, «7J?
M 3
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ï&s AMSTERDAMS IL Deel.
mogen korten. Haarlem hadt 5000, Delft
4000 oude Schilden,Leiden 3000, en Am- fieraam 4000 Dordrechtfche guldens ge- ichooten (a). Voorts , werden wederom Schepen geleverd tot den togt. Van Ara- fterdam werden, onder and eren, vier groo- te Schepen gevraagd, in ieder van welken, vyf bakovens gemetfeld, en by ieder van welken, een fchip met meel gevoegd zou worden. Ook werdt, te Amflerdam, de haring gekogt en gepakt , die 't Krygs- en Bootsvolk gebruiken zou (6). De verza- melplaats van 't Leger was te Enkhuizen. De groote Schepen, die uit Zeeland en uit de Maaze kwamen, voeren buitenom door het Marsdiep ; de kleine fchepen binnen door, door Haarlem en Amflerdam, der- waards (V). Hier werdt al 't volk gemon- flerd. De Graaf van Ooflervant hadt het opperbevel over 't Leger. De Vloot land- de in de Lemmer , en 't Leger trok voort naaf Staveren, welk bemagtigd werdt (d): De Stad waarna die van Ooftergo en Weilergo, den bezegelt eerflen Augullus, wederom een Verdrag 1en,^e^van verzoening met Hertoge Albrecht en ^Frie- Graave Willem flooten te Staveren, welk, zen. door 's Hertogs Raaden en door de Steden Dordrecht, Haarlem, Delft, Leiden, Alk- maar, Amflerdam > Middelburg en Zierik- zëë, bezegeld werdt (<?). De
(a) 2h Mieris Chartetb. III. Deel, hl. 67t,
(b) ld. ibid. i/l. 682.
(ef ld. ibid. il. 683. (d) Vadeil. Hift. III. Deel, il. Hf.
U) Zie MiEfils Chartert). III. Deei, 31. 684.
|
||||
II. Boek. Geschiedenissen. 1S3
De Friefche oorlog hadt, midlerwyl, de^y ver-
Steden in 't gemeen en Amfterdam in't by-krygt, tot zonder in zulke zwaare kollen ingewikkeld, jergoe- dat Hertog Albrecht op middelen verdagt dienft^eri zyn moed, om haar daar voor vergoeding fcbade in te bezorgen. Amfterdam hadt veel gelds den Frie- gefpild aan 't leveren van fchepen en man-fcnen fchap, en Hertoge Albrecht, daarenboven,krys' vierduizend Dordrechtfche guldens gefchoo- ten. De Stad hadt den Hertoge ook eene goede Kogge geleend, die met Zout gelaa« den was, en door Heere Gerrit van Heems- kerk , met deszelfs gezellen, gevoerd werdt. En dit fchip was, op de reize, door ftorm gebleeven. Om de Stad voor 't een en 't vryheid ander vergoeding te verfchaffen, verleende om Ex* Hertog Albrecht haar, den eerftenO&ober^j^j? des jaars 1398 , verlof om excynzente mo- ' gen zetten op alle goede, daar haar op genoe-
gen fal, binnen der Stede of havenen (ƒ). en ont- Voor de gebleevcn Kogge betaalde hy haar *Ja|, va!J vierhonderd en vyftigHollandfchefchilden. fceheou " Doch alzo dezelve meerder waardig ware, tollen, onthief hy haar, daarenboven, van eene jaarlykfche erfpagt van vier mark zilvers, die zy verpligt was voor de Goudfche tol- len te betaalen. En hy kon dit met regt doen, alzo de Heerlykheden van Guy van Chaßillon, Graave van Blois, onder welken, ook Gouda en Schoonhoven waren, by des- zelfs overlyden, op den twee-entwintigften December des jaars 1397 , wederom aan de Graaflykheid van Holland gekomen wa- ren. (/■) HjuhIv. H. iji.
M 4
|
||||
x84 AMSTERDAMS II. Deel.
ren. De Handveft, waarby de Amfterdam-
fche Kogge vergoed werdt, was, den twin- tigftenOcibber des jaars 1398,in den Haa- ge , getekend (g): en wy hebben 'er .te liever van willen gewaagen , om dat 'er klaarlyk uit blykt, dat deHollandfche Steden niet verpligt waren, buitengewoone koften te doen ten behoeve des Graaven, zonder dat haar daarvoor, op de eene of de andere wy- ze, vergoeding gedaan werdt. Wat het ver- jchot van vierduizend Dordrechtfche of Hol- Iandfche guldens betreft; Hertog Albrecht beloofde, op den zelfden twintigften O6I0- ber, deeze fomme, binnen 's jaars, te zul- len afleggen, of van de eerfte bede te zul- len laaten korten. De Handveft, waarby deeze belofte gefchiedde, wordt, in de Ou- $e Kerke, Laade XVI. bewaard. Zy is nog nooit gedrukt geweeft: waarom wy vertrou- wen, dat het den Leezer niet onaangenaam zal zyn, dat wyze, pnder de Bylaagen (h) plaats geeven.' pnvei- De Friezen konden, ondertuflchen, niet ligheid ruften. Zy begonden de vyandlykheden op der vaart nieuws in't jaar 1399, en dreigden Staveren Zufdet- ^t ee- b,eleg. Veelligt, maakten zy de zee naar Zuiderzee ook onveilig. Men weet ten min- Amftcr- ften, dat de fchepen, die langs de ftroomen dam. naar Amfterdam wilden, ten deezen tyde, 1399' zo dikwil? aangetaft en beroofd werden, dat Hertog Albrecht, den zesentwintigften September des gemelden jaars, tot weder- opzeggens toe, verlof gaf om geweld met I (r) Handv. il. 12$. [12.]
|
|||||
■ÉI^BBïSfiArfWf^^ '.:.
|
|||||
H.Boek. Geschiedenissen. 185
geweld te keeren , zonder dat men daar
door jeghens hem ende zyne heerlkheit mis^ doen zou (J). ' Midlerwyl, was de Graaf Togtvan van Ooftervant, niet, gelyk te vooren, van s°a°drnd^r Enkhuizen, maar van Amfterdam fcheep deFrie^ gegaan naar Friesland, en hadt de Friezen,fche,kuft, op nieuws, tot een Verdrag genoodzaakt. Doch in't volgende jaar, braken zy de Vre- 1400. de al wederom. De Heeren van Egmond en van Brederode hadden toen het beleid over den togt naar Friesland, die ongelukkig- lyk uitviel, en met een Beftand voor eenige jaaren eindigde (£). Hertog Albrecht, ten hoogfte voldaan o-Hertog
ver den byftand, dien de Stad Amfterdam Albrecht hem, in den Friefchen oorlog, beweezen scheept hadt, voer voort met haar te begunftigen, vaart toe zo lang hy leefde. Op den zeftienden Ja- van en nuary des jaars 1399 [1400], verklaarde "aal,Am- hy,dat alle fchepen en goederen het Mars- m' diep en het Vlie, van en naar Amfterdam, uit- en ingevoerd zouden mogen worden, zonder iets fchuldig te zyn dan degewoon- lyke Graaflyke tollen, van welken de Poor- ters goederen egter vry waren; en andere Graaflyke regten. En dit voorregt werdt, naderhand, door zynen Opvolger, Graave Willem den VI., beveiligd. Ten zelfden dage, ftelde Hertog Albrecht ook de ver- kiezing van drie Burgemeefteren aan allen, die Burgemeefter of Schepen waren of ge- weeft waren; en de verkiezing van eenen Oud.
fi) Handv. hl, z$.
Ik,) Vaderl. Hift. ni. -D<W, II. 3+I tn%t , <***
M5
|
||||
i86 AMSTERDAMS ILDeeï,.
Oud-Burgemeefler uit de afgaanden, aan
Andere deezen drie (/)♦ Op den zesentwintigften voorreg- Juny des jaars 1401 , verleende hy der ten door gtaj ^ ^at geen haarer Poorteren, 's Graa- de Stad » ven dienflluiden , als Baljuwen, Rent- ver- „ meefters, Tollenaars en Schouten, die leend. w jn hun ampt misdaan hadden, uitgeno- 140h „ men, wegens eenigerhandebreuken,er- „ gens benoorden de Maaze, zou mogen in 5, regten worden aangefproken dan binnen „ Amflerdam, voor de bank van Schepe- „ nen; ten ware hy vegtenderhand, of ge- 3, ftolen goed voerende , betrapt werdt. 3, Ook zou een Poorter, die binnen eenige „ andere vrye Stad misdeedt, aldaar mo- „ gen bezet en bekommerd worden. Wy- „ ders, werdt, by dezelfde Handveft, be- ,, paald, dat de Stads Excyns op elk vat „ biers niet hooger dan zes groot en zyn 3, mögt, en op andere middelen zo veel „ als de Raaden redelyk zouden oordee- 3, len: en werdt den Schout gelaft, over 3, de Excynzen, met Schepenen, regt te „ doen en pande te geeven, op vermaa- 3, ninge der Raaden (m)." Wy fpreeken niet van eeeige andere Handveflen van Her- toge Albrecht, ten deele, om dat wy 'er, reeds te vooren, melding van gemaakt heb- ben, ten deele, om dat wy 'er, by andere gelegenheden, nog van zullen moeten fpree- ken. In Maymaand te vooren , was de Hertogin , Vrouw Mar gar eet van Jüeeve, Ge-
(l) Handv. hl. zs. [i3, H']
(wJHandv. bl. 134. [13.] |
||||
II.Boek. Geschiedenissen. 187
Gemaalin van Hertoge Albrecht, in Amfter-
dam geweeft, daar zy eenen nagt vertoef- de , en van Stads wege, met vyftien {hoe- ken, befchonken werdt (7). (7) Dit is my gebleeken, uLt eene oude Reke-
ning van 's Graaven Huishouding , op pergament gefchreeven, waarin ik deeze woorden leeze: Des donredagbes avonts XIX dagloen in meye quam myn Vrouwe die hertoginne mid een deel hare herberge tote aemfterd&mme ende kleef aldaer dien nacht anno CCCC ende een — — Ende die van aemßerdamme miere Prowvoen fcherikeden XV grote fnoeken. ende uten rey- gherbofcb gheleuert waren XIX reyghers. Men moet niet vreemd vinden, dat hier vierhenderd en een, in plaats van veertienhonderd en een gelezen wordt. Kundigen weeten, dat men, in deeze eeuwe, dik- wils , in 't melden van 't jaartal, de duizend overfloeg. |
||||
i88 AMSTERDAMS II. Diel.
bv,.m- BYLAAGEN
T ''
N<' j ' öp Äff II. Deel, II. Boek.
Lr. A. N. i.
Zoen van Hertoge Alb re cht vanB eieren en
de Stad Amsterdam. Gegeven in den Haage, den zeventienden February des jaars 1366. AELBreCHTby goeds ghenade hertoge in
beyeren palensgraue optcn Ryn Ruwaert van hollant,van zeelant ende van vrieslantdoen cond alle luden dat wi aenghezien meneghen trouwen dienden die onfe goede luden van Aem- Itelredam en hore voervorders onfen lieven broe- der hertoge Willem grave van Henegouwen van Hollant van Zeelant ende Heere van Vrieslant ons ende onfen voervorders dickwilen gedacn hebben ende ons noch doen moghen onfe fte- de ende porteren van Aemfterdam ghemeenliic, uytgefet die neghentien perfonen die hare bro- ke bezonderlinghe an ons gebleven zyn gheno- men hebben ende nemenfe tot onfer zoene ende volre vriendfeapendekennenfejeghens ons vas- tclic verfoent van alre broken ende van allen punten die wi hun opghefeit ane getegen heb- ben ende brokich in gevonden hebben jof eni- ge andere die der ftede ende den porteren ge- menelich roeren mach tot defen daghe toe en- de bekennen hun weder dat fi bliven ende we- fen füllen in allen handveften ende rechte alfa fi waren ende fchuldich waren te wefen eer wife bezaeten jof befchuldigheden van den pun- ten jof broken voerfz. voer welken broken (I ons ter zoene ende beteringe geven zeilen en- de ghelevert hebben te gheven tienduzent feil- den vier en twintich dordrechtfe jof vlaemfe gro- ten |
||||||
ILBoek. Geschiedenissen. 189
ten voer elcken fcild gerekent jof andere paye- p)Ylajl«
ment na dier waerde dewelk zi verfekeren zei- 0EN ïen ende loven an des heren hande van Egmon- \j:, A. de ende van Yffelfteine in betalinghe van den^. 1. ghelde dat wi ende onfe medelovers ende bor- ge hun fchuldich zyn van der lofïènüTc van Wieringerland ende fi feilen den here van Eg- monde voerfz. alfo voldoen mit zekerhede en- de mit beloeften twifchen dit ende grote vaf- telavont naeftcomende dat hi ons overghcve onfen brief ende onfe medelovers ende bor- ge dien hy van ons hevet van tiendufent feilden vier en twintich groten voer den fcild bezegelt mit onfen Zegele en mit den Ze- ghelen vele onfer raden ende Heden ende zo wanneer fi ons dien brief overleveren zo loven wi hun te gheven onfen openen brief dat wi ons ghelyen ende kennen wel betaelt van de fom- men voerfz. ende dit voerfeide ghelt zeilen ghelden alle de ghene die porters waren tot Aemftelredam up die tyt doe wife eerft befcult ghedaen van den voerf. broken ende waer ie- mant die daer in onwillich ware jof die niet mede gelden en woude des befceidelic up hum gherekent ende ghecoornen worden na den be- loepe van andere poerters die loven wi jeghens ons nimmer meer te laten verfoenen voerder tyt dat fi dat vol ende al betaelt ende voldaen hebben ende loven den willeghen poerters daer inne te helpe comen mit onfen baeliu ende rechters datmen van der onwilligher lüde goede fo waert ghelegen is dat ghelt datup hun ghecoor- nen wort geinnet werde ende allen feade ende colt die daerom te vervolghen gedaen jof ghele- denwort. maer hier mede en zeilen die neghen- tien perzone die te voren fonderlinganonsghe- bleven waren niet belaft noch befcaedt wefen want wife fonderlinghe tot onfe zeggen ende be- teringhe gehoude hebben en mit defen punten en \ip den vorwerden verfcreven hebben wi qui- |
||||
zoo AMSTERDAMS II. Deel.
Btlaa- te gefcouden ende fcelden quite onfe ftede van
GEN Aemfterdam ende die porters aldaer uytgheno- Lr. A. nien die neghentiene voerf. van alle punten daer N- 2. wife up befchuldicht hebben ende van anders allen broken roerende de ghemiene ftede ende porters tot defen daghe toe. Ende om dat wil- len dit vafte ende geftade houden ende gehou- den hebben van ons lieves broederswege voer- fcreven ende van den onfen, der ftede ende den porters van aemfterdam uytghenomen den neghentiene voerf. fo hebben wi defen brief open bezeghelt mit onfen zeghel, ghegheven in den Hage des dengesdaghes na finte Valen- tyns dach in tjare ons here M. CCC feflTe ende tfeftich. Juflii domini ducis Alberti praefentibus domi-
no de Brederode domino Philippo de Pot. domino C. de Heimftede domino Johanne de Langh. & domino Coenrade. Onder aen hing shertogen Zegel
in groenen waf che aen tent dubbele francjneflaerte. Lr. A. N. 2.
Qtiytfceldinghe der betalinghe van den dedinghe
voirfcreven. Gegeven te Geertruidenberg, den negenden Maart des jaars 1366. AELBRECHT by goeds ghenade hertoge 111
beyeren palensgraeve opten Ryn Ruwaert van hollant, van zeelant ende van viïeslant doen cond alle luden dat onfe goede luden van Aem- ftelredam ons voldaen hebben an hande s heren van Egmonde ende van Yffelfteyne dien wyze hebben doen innemen voir al zulke fcout als wy hem fculdich waren van der Lofleninge van onzen lande van Wiringeland tien hondert pont
|
||||
IL Boek. Geschiedenissen. 191
pont groete die welke onze goede lüde van bylaa«
Aemftelredam ons fchuldig waren te beteringhe GEN van alrehande broken die wy den ghenen dair Lr. b. die fomme op gezeyt ende gtiezet wort tyenden Waren gheliker wys alze die Zoenbrief inhout, die zy dair af hebben mit onzen Zeghel beze- ghelt. ende gehen dat zy ons overghelevert heb- ben dien brief dien die heere van Egmonde en- de van Yffelfteyne van ons ende van onfen me- delovers hadden van fynre fcout, die wy hem fculdich waren inhoudende die fomme voirfcre- ven ende fchelden onfen goede luden van Aem- ftelredam dien dit daghedinghe roert na den Zoenebrieve voirf. daer af vry enda quyte mit dezen brieve bezegelt mit onzen Zegel, gheghe- ven tot finte gheerdenberghe up den negenden dach van Mairte Int jair ons heren dufent drie- hondert zelfe ende tzeftich. L\ B.
Vidïmus van Schepenen en Randen van Amfler-
dam van eenen Brief van Hertoge A l- brecht van Beier e.n , Qraavt van Hol- land, waar by zekere rente, die de Stad den Hertoge voor 'f Gouden Water en de Maat fchuldig was , aan yt Karthuizers Klooft er ^ opgedraagen wordt. Gegeven in den Haage, den zevenden Auguftus des jaars 1393. Allen den ghenen die defen brieff füllen fien
off horen lefen falut maken condt ende kenlick wy fcepenen ende rade der Stede van amftelredamme dat wy wel gefien hebben ende gelefen eenen brieff ganlfe ende gaue ongecan- feleert ende zonder eenige rafur wel befegelt met des hoich geboren Vorftens zegels ons liefs geduchts heeren hertoge aelbrecht faliger ge- dachten ende geteykent gelyck beneden op de 5pacie van defbn brieue gefcreuen ftaet ende |
|||||
•
|
|||||
ioa AMSTERDAMS IL Dutt.
Bylaa- inhoudende van woerde tot woerde gelyck hief
OENi nae volghet. Lr, B. Aelbrecht by gods genaden palensgrauen op-
ten Ryn hertoge in beyere graue van hene* gouwe van hollant van zeelant ende heere van vrieslant doen condt allen luden dat wy voor ons ende voor onfen nacomelingen gegeuen hebben ende geuen mit defen brieue onfen Cloeflre van den fartreyfen by onfe flede van amflelredamme voor duyfent dordrecht- fche gulden die wy hem noch fchuldich zyn ende gegeuen hebben te helpen tot nootdors- te der broederen die den dienfl Gods doen füllen by daghe ende by nachte die acht en- de veertien pont sjaers die onfe flede voirf. ons jaerlicx fchuldich is van den gouden wa- teren ende van den maten, dat zy jegens ons gepacht hebben tot eweghen dagen. Ende want wy willen dat*dit tot ewegen dagen (la- de ende vafte gehouden worde voor ons en- de voor onfen nacomelingen foe ontbieden wy gebieden ende beuelen onfe feepenen ende ra- de van onfe flede voerf. die nv zyn ofte na- mals wefen füllen dat fy defe voorf. renten den Cloefter voorf. alle jaer betalen zonder eenich wederfeggen , Behoudelyk dät wy en- de onfe nacomelingen de vorf. rente lofTen mogen ende vryen mit duyfent guldens voorf. ende een jaer renten wanneert ons ende onfe nacomelingen genougen fall. In oirconde de- fen brieue befegelt mit onfen fegele gegeuen in den haage op ten vij,eo dach in Augufto in 't jaer ons heeren duyfent uj? xciij. |
|||||
Lr. Q
|
|||||
II. Boek. Geschiedenissen. 193
V. C. « bh
GEN
Brief,waarby Hertog Albrecht fo/00/*, de '
Stad Amfterdam te voldoen van'/ verfcbot, welk zy voor bem tot denFriefcben oorlog gedaan hadt. Gegeven in den Haage den twintigften Oc- tober des jaars 1398. Aelbrecht by Godes ghenade Palyns-
graue op ten Ryn, Hertoghe in Beyeren, Grave van Henegouwen, van Hollant, van Zee- lant, ende Heere van Vrieslant doen cond al- len luden dat ons onfe goede ftede van Aem- ftelredamme gelient ende verleid heeft tot on- fe reife behoef van Ooft-Vriesland die wy left deden 4000 Wilhelmus Hollandfe gulden die zy van onfentwegen uitgedaen hebben in ful- ker maniere als hier na gefchreven ftaet; dat 's te weten eerft van allerhande fchip - huur die by onfen Ammirale binnen onfe ftede voorfz. gehuurt waren in ons reife voorfz. ende gefet worden bi onfen getrouwen Heere Jan van Heenvliet ende onien gerechte van onfer ftede voorfz. bi onfen bevele daar die fomme of be- liep gelykerwys als dat by onfe Clerke gere- kent word 1390 Hollandfe fchilden item noch die zy Huge Starken ende Symon van Zaenden Gerytsfoen gegeven hebben bi onfen bevele bier mede te betaalen op onfen reis voorfz. aio Hollandfe fchilden: item noch ende onfen ftede voorfz. van onfentwegen bi onfen bevele betaeld heeft van eenen Coghe die geladen mit een deel Souts verloren word in eenre ryfe als Heer Jan voorfz. en Heer Geryt van Heems- kerke getogen waren van onfentwege op die Ooft Vriefen boven nochtan vriheden die wy onfer ftede voorfz daerom gedaen hebben van der tolle tot Sparendamme ende van den vier mark filvers die fy daer of onfen neve van II. Stuk. N Bloys |
||||
ip4 AMSTERDAMS Gesch. IL Deel
Bylaa- Bloys te geeven plagten 450 Hollandfe fchil-
0EN# den. Item noch ende onfe (lede voorfz. ge- Lr. *C. levert heeft onfer lieven ende getruwen Tre- forier defi Domprooft van Utrecht die re ons goede rekening ende bewifinge of doen fal75o Hollandfe fchilden. komt te famen dat onfe ftede voorfz. betaald heeft a8oo Hollandfe fchilden, die maken 4000 Hollandfe guldens voorfz. welke 4000 guldens voorfz. wy gelooft hebben voor ons ende onfe nakomelingen on- fer goede ftede voorfz. wael te betaelen binnen 's jaers of van den eerflen beden die ons ver- fchynen füllen in onfer lande van Aemfter- lant van Waterlant ende van den Zeevank. In oirkonde defe brieve befegeld met onfe fegele. Gegeven in den Hage op den aoe dag in Oclo- bri in 't jaer onfes Heeren 1398. Onder aen hing 's Hertogen
fegel in groene wafle aen een enkelen Francynen ftaerte. |
|||||||
1
/
|
|||||||
TWEE-
|
|||||||
195
TWEEDE DEEL.
..->■■
GESCHIEDENISSEN
VAN
■ - ■
AMSTERDAM.
DERDE BOE K.
Amsterdams Geschiedenissen,
van 't jaar 1402 tot het jaar 1477. De Friefche oorlog , waarin Amfter- Amfter-
dam zo veel deels genomen hadt, dam on- was naauwlyks mee een bcfland geëindigd, cSjï?1* of Hertog Albrecht befloot,de wapenen op Abbrecht te vatten tegen jan , Heere van Jrkel, dieitrdenAr- tien jaaren Rentmeefter of Thefaurier van kelfchen Holland geweeft was, zonder rekening ge- oorlog, daan te hebben: 't welk den Hertog, die |
|||||||||
■,«1
|
|||||||||
thans verpligt was zyne inkomften te raade
te houden, zeer ongelegen kwam. Hy hadt, in 't jaar 1397, een begin gemaakt met zy- ne Rentmeefters tot het doen van rekening te verpligten, en Brufiyn van Herwyne, Rent- meefter van Zeeland Bewefter - Schelde , te Amfter dam, doen gyzelen (V); waarna hy, met eenige moeite, tot reden gebrast was (£): doch Tan van ArkeJ, veel magti- ger Heer, moeit openlyk, en met geweld van
(«) Zie Mrenig Charterb. III. Ditl, hl. 6S7-
(è) JOANN. A LEYDIS '<*br. XXXI. Cap, ;*. N 2
|
|||||||||
ioó* AMSTERDAMS II.Deil.
van wapenen worden aangetaft. De wedcr-
zydfche vyandlykheden werden aangevan- gen, in 't jaar 1401. De Poorters derHol- landfche Steden, en die van Amfterdamin 't byzonder leverden manfchap tot denAr- 1402. kelfchen kryg (c). Ook werdt den goeden Steden, in 't jaar 1402, gevergd, eenige penningen , ten diende van Hertoge Al- brecht, in deszelfs reyfe op zyne vyanden, den Arkelfchen, te ligten. Amfterdam ver- itrekte hem vyftienhonderd goede gouden gent- fche Noblen, waarvan hy tien ten honderd jaarlykfche rente beloofde; om welke te vin- den , hy der Stad, by eene Handveit van den negenden Juny des gemelden jaars, die nog nooit uitgegeven geweeft, en daarom van ons, onder de Bylaagen (d), geplaatft is, De Stad een gr0ot getal van Graaflyke renten en veefe™ pagten in handen flelde. Onder deezen, Graafly- waren „ die grute tot Aemftelredamme" die ke renten de Amfterdammers, in 't jaar 1304 , ver- en Pag_ pHgt geworden waren dubbel op te bren- gen (e) „ verfcheide Hofßeden of erven in „ en buiten de Stad, met naame die van j, der moolen ßege, van der moolen hütender Bynwiker poirt, van der moolenop de weft- zyde, en van der moolen op de ooftzyde |
||||||||||
99
?»
|
der Stad; verfcheide erven op deßufe;
de fiempels van derflufe; het veerneffens Quadoelen; het veer neffcns Tppenfiote; het veer neffens Diemerdam; de fValen by de |
|||||||||
Stad; de ßufen aldaar, te Tppenfiote, en te
„ Die-
et) Verroeerd. BekA »nMATTHiBI Aaal. Ttm.lli.p. 3is. (4) Lr. A. (ij iii U. Heel, t. BitJt, il. 74. |
||||||||||
III.Boek. Geschiedenissen. 197
Diemerdam; de cynfe [tynfe] te Amiïer- I4o2.
" dam, te Monikendam , en te Diemen; " de iaarlykfche beden van Waterland, van " Warder, van Middel-ie en van Koedyk, " de Maybedetot Marken, en de Koren- tienden te Warder, te Middel-ie en te ' Koedvk." Twee dagen na 't verleenen Zy ver- deezer Handveft, gaf Hertog Albrecht diekrygt van Amfterdam vryheid, om, voor de op- ™*ct gefchooten vyftienhonderd nobelen , Lyr- verkoo. of erfelyke renten te mogen verkoop en. De pen vaa brief, die door Willem, Graave van Oos- renten. tervant, bezegeld werdt, wordt, in de Oude Kerke* Laadi Xflï. bewaard. Hertog Albrecht, op deeze wyze ïnltaat
gefield zynde, om den Arkelfchen oorlog voort te zetten, verzamelde, in 't jaar 1403, een aanzienlyk Leger. Graaf Willem hadc 'er het opperbevel over. Hy iloeg het be- leg voor Gorinchem , de Hoofdftad der Heerlykheid van Arkel, en drong Heer Jan tot een Verdrag (ƒ) , welk egter met lang gehouden werdt. ' , ■ Midlerwyl, was Hertog Albrecht , den Graaf
twaalfden December des jaars 1404,over- wiiiem leeden, en opgevolgd door zynen Zoon,bcve$. Willem den VI.,die alomme 111 deSte- t\ët en den werdt ingehuldigd: ook te Amfterdam; vermeer- by welke gelegenheid, hy de Stad, den twm- Jcr^d. tieften Maart des jaars 1404 [1405J1 be' ^ien der veftiede in alle haare Privilegien (g);haar, stad. den volsenden dag,tot beloomngc van ge- 1405. 0 daa- |
||||||
(f) Vad«rl. Hift. III. Deel, hl. »47 •«*•
(r) Handv. */. 74- C'40 N 3
|
||||||
ioS AMSTERDAMS II. Deel.
*ï"4ö<. daane en nog te doen e dienfien, ende oock
om dat die Coopnan te bet zyne goede Stede verfoeken, dat is, bezoeken zou, byzonder- lyk vergunnende, dat elk onbelemmerd het Marsdiep en het Vlie, naar en van de Stad, in en uit zou mogen vaaren, zonder iet an- ders dan 's Graaven rechten toll van Amflel- redamme fchuldigte zyn. Ook zou een Poor- ter, voortaan, niet meer dan.zynXyf en honderd pond uit zyn goed verbeuren (F). 9?' . Doch H ertog Willem was naauwlykstot ding te ^raave ingehuldigd, of hy kreeg de handen
Amfter- v°l werks aan het ftillen der beweegingen, dam. die, tuflchen de Hoekfchen en Kabbeljaauw- fchen, in verfcheide Steden, en ook te Am- flerdam, ontftaan waren. Dé Kabbeljaauw- fchen waren, op 't einde van Hertoge Al- brechts Regeeringe, alomme in 't bewind geraakt. Doch Hertog Willem hadt altoos de Hoekfchen begunftigd. 't Was dan niet vreemd, dat hyze in 't verlooren bewind zogt te herftellen: 't welk egter, niet zon- der merkelyke opfchudding, toeging. Te Amfterdam, werdt de Priefter Willem Bruins- zoont op het Kerkhof der Oude Kerke, of in de naafte ftraat, in eenen oploop, van kant geholpen (/). De fchuldigen werden, federt, voor het Kerkelyk Regt des Bis- fchops van Utrecht, betrokken;gelyk blykt uit eenige egt e ftukken, die nog nooit in 't licht gegeven, en daarom van óns, onder de Bylaagcnvm dit Boek (£), geplaatfl zyn. Her«
(h) Handv. bl. z$. [14.]
(i) Joann. A Leïdis Libr. XXXI. Cap. <+, ,
(k) V. B.
|
||||
ÏÏLBoek. Geschiedenissen. 199
Hertog Willem deedt JanNottaard, Schout 1405.
der Stad, Amel Jansfoon Ryzer, die de hand De gehad hadt in 't ombrengen des Prieflers, en Schouc Dirk Symonszoon, voornaame burgers van de ?n twee Kabbeljaauwfche zyde, onverhoeds ligten, JJJ^" en ter Stad uit voeren: waarna, eerfl Not- onthalsd. taard en Ryzer, en wat laater ook Dirk Sy- monszoon, op verfcheide Plaatfen, onthalsd» en hunnen vrienden dood t'huis gezonden werden. De drie lyken werden, buiten de Stad, in den omgang van het Karthuizers- Kloofter, begraaven (/). De oude en laatere Schryvers zyn 't niet eens, omtrent de naa- men der twee laatftgemelde onthalsden. De ongenoemde oude Schryver noemt den eer- ften van de twee, dien laatere Schryvers (m) Amel Janszoon Ryzer heeten, blootelyk Amulius Johannis , of Amel Janszoon. In den naam van Dirk Symonszoon, is nog groo« ter verfchil. De oude Schryver noemt hem Theodoricus Symonis de Heemskercke ,of Dirk Symonszoon van Heemskerk. Onder de laa- teren,noemen Domselaar en Dapper hem Symon Dirkszoon, en Commelin Dirk Symonszoon Bennink , die te vooren Schout der Stad geweeft was. En met dee- zen laatften, zou ik het houden; te meer, om dat de oude Schryver zelf Dirk Symons- zoon befchryft als een muitzugtigburger van Amßerdam [ejusdem Oppidi civis faftiofus~]x 't welk zeer wel op een gewezen, en ver- moedelyk misnoegden Schout pallen kan. 't Is
(l) Anonym, ad calc. PONTANI />. 6.
(m) Domselaar vi. £otkt bl. 137. DAPPKR t/. 100. CQMMEL1N tl. %9%. N 4
|
||||
200 AMSTERDAMS II. Deel.
1405. *t *s waar»dat hy Dirk Symonszoon den toe-
naam van van Heemskerk, niet van Bennink geeft; doch hy fchynt Dirk Symonszoon van Amfterdam verward te hebben, met eenen Dirk Symonszoon van Haarlem, die ook, om- trent deezen tyd, gedood werdt (n), en veelligt van Heemskerk bygenaamd geweefl Onder- is. Voorts, is my nergens gebleeken, of zoek,of 'er, ten deezen tyde, te Amfterdam,eeni- dee 'n" Se verc*ere bukengewoone verandering ge- tyde, te maakt zy in de Regeering; dan of de Re- Amfter- geering, op den gewoonlyken tyd, in Fe- dam, ook bruary, verzet zy geworden. Indien het eenige eerfte gebeurd is, dan zal Hertog Willem, gewoo" vermoedelyk, aan de Stad eene Akte ver- ne ver- leend hebben, waarby hy verklaarde, dat andering'zulk eene afwyking van de Privilegien haar, j» de voor het toekomende,niet tot nadeel ftrek- tin^Te. ken zou J a^z0 net geeven van diergelyke maakt Akten,in zulk eene gelegenheid, reeds om- zy? trent deezen tyd, in gebruik was (0). Doch 't zou ook können zyn, dat Hertog Willem, de Wethouderfchap te Amfterdam, op den gewoonlyken tyd, in February des jaars 1405, veranderd hebbende, eerft in Maart daarna, en dus door de nieuwe Regeering, ingehuldigd was. De binnenlandfche oneenigheden verhin-
derden , ondertufTchen, Hertog Willem niet, in het voortzetten van den Arkelfchen oor- log. In den Zomer des jaars 1405, werdt het beleg der Sloten Hageftein en Everftein on-
(n) JOANW. A LKYDIS Libr. XXXI. Cap. «4,
(«; Zit Handv. van Oudewater, hl. jjy.
|
|||||
•
|
|||||
III. Boek. Geschiedenissen. 201
ondernomen. Het duurde tot in December, 1405.
en eindigde met het overgeeven van beide deeze Sloten ; waarna, een befland voor eenige maanden , met den Heere van Ar- kel, getroffen werdt (p). Amfterdam en eenige andere-Hollandfche Amtier-
en Zeeuwfche Steden hadden, om Hertog dam en Willem tot het uitvoeren van dit beleg in *ndcre ftaat te Heilen, twaalfhonderd Engelfche ften0n Nobelen aan Lyfrenten verkogt in Brabant; Hertog van welke renten hy, den een-entwintigften Willem en twee-entwintigftenNovember,beloofde,in **aat* de Steden fchadeloos te zullen houden , uitV0e. doende dezelven jaarlyks betaalen door zy- ren der neRentmeefters van Kennemerland en Fries- belege- land, dat is, Weftfriesland, en de Stedenrin§® magtigende , om de Graaflyke inkomflen ge^eina" zelven aan te taften, ingeval de Rentmees- ters, in het voldoen der renten, nalaatig bleeven (q). Toen, wat laater, de Arkel-entothet fche oorlog werdt voortgezet, en Hertog verder Willem het eindelyk zo ver bragt, dat hy voort* tot Heere van Arkel werdt ingehuldigd, ^"den hadden Amfterdam en de andere Steden Arkcl- hem wederom met geld onderfteund, en, fchen ten dien einde, omtrent duizend en vyftig krv£« Engelfche nobelen aan jaarlykfchc Lyfren- ten verkogt; voor de voldoening van welke fchuld, de Hertog, in Maymaand des jaars 1407. 1407, gelyke verzekering gaf (r). Wy te- kenen 't een en 't ander hier te liever aan, om dat 'er klaarlyk uit af te neemenis,dat de
(/>) Vader!. Hift. I!I> Dttl, H. 371 enz.
{q) Mieris Charteil). IV. Dtel, H, z», jo. (r) ld. ibid. tl. «j, «7, <ss. N 5
|
||||||
o
|
|||||||||||
sou AMSTERDAMS II. Deel.
1407. de Steden, van ouds,niet gehouden waren,
zig,ten behoeve des Graaven,in fchulden
te fteeken; en dat zy 't nietdeeden,danop
goede verzekering voor de voldoening van
hun verfchot.
Amfter- Wy hebben, hiervoor (ƒ), gezien, dat
komt^ê hertog Albrecht, tegen een honderd vyftig
gen den n°kelen 's jaars, die hy der Stad Amfter-
afftand dam fchuldig was , een groot getal van
der voor- Graaflyke pagten en renten aan haar afge-
heen fl-aan ha(jt_ >t zv nu, dat de Stad haare re-
v« ree- kenjng u[et gevonden hadt by deezen af-
Graafly- ftand; 't zy dat Hertog Willem niet gezind
ke ren- was, haar nieuwe en grooter voorregten te
ten, yer-ver]eenerij ten ware zy de afgeftaane ren-
nieuwe ten en Pagten wederom opdroege aan de
vryhe- Graaflykheid; men kwam, eerlang, wegens den. dit laatfte, overeen, mids de Hertog der 1409. Stad overgaf „ de vifTchery van de twee |
|||||||||||
fluizen binnen haare Vryheid, en van alle
anderen, die, in den Zeeburg, of Zee- dyk, tuïTchen de Stad en Ypefloot, zou- |
|||||||||||
Uitbrei- „ den mogen gelegd worden. Voorts, ver-
ding van }j meerderde hy haare Vryheid in't Y, van 1 *dT " ^e Volewyk af, tot zo ver als de Vry- water. » heid te lande zig uitflrekte, dat is, hon- Magt' » derd gaarden. Hy gaf zynen Schout van van den „ Amfterdam magt,om alle breuken te be- Schout. i9 regten , /onder eenich toefeggen van den ,, Baljuw van Amftelland en Waterland, of „ van iemant anders, van 'sGraavenwege. Alle „ De Stad kreeg ook het merkwaardig voor- Ainpten „ regt, om alle Officien} dienßcn ende goe- „ den9
(s) Bladz. 196,
|
|||||||||||
III. Boek. Geschiedenissen*. 203
,,.<fcw, ten haaren behoeve, tot eeuwighen 1400..
„ daeghen, te gebruiken, gelyk zynu,vyf-en die*, 4, tig jaaren en langer, gedaan hadt, zon-ftenbiy-
5, der eenig weder/eggen van den Graave, ven aan
„ van deszelfs nakomelingen, of van ie- de Stad. j, mant anders van zynenwege." Alle welke voorregten begreepen waren in eene Hand- veft, den vyftienden July des jaars 1409, te Rotterdam, gedagtekend (*). Den der-
tigften April te vooren, hadt hyhaar,daar- enboven , van de Woudrichemfche en Heus- denfche Markttollen vry verklaard (w). Voorts, blykt, dat Hertog Willem, na 't verleenen der eerftgemelde Handvefl, de pagten en renten, die de Stad hem daarby te rug gaf, inderdaad bezeten heeft; alzo hy,by eenen brief van den vyfdenOclober 1410. des jaars 1410, een groot gedeelte der zel- ven, en daar onder ook de grutte te Amfter- dam,aan Jongkvrouw JleidvanHonthuizcn, die tweehonderd guldens 's jaars fpreeken- de hadt op het ßaljuwfchap van Amflelland en Waterland, heeft afgeftaan (V). Maar de voorregten, die Amfterdam ten
deezen tyde verkreeg, konden de overgift der voorheen bedongen pagten en renten rykelyk opweegen-. De uitbreiding van der Stede vryheid te water was haar veel waar- dig ; vooral, na dat de Koophandel en Scheepvaart der Stad zig begonden uk te breiden, en 't Y, fomtyds, met fchepen be- \ zetwas. Ook was 'er den burgeren veel aan ge-
CO Handy, hl. z. [15.] (u) Hand», bl. izy. [ij.] (v) Zie Mieris Chsrterb. IV.Dett, bl. i;j. |
|||||
IÜL11
|
|||||
204 AMSTERDAMS II.Deel.
ii.10. gelegen , dat zy alleen door 's Graaven
Schout aan regt gevorderd konden worden, en in geenen deele van eenen Baljuw van Amftelland, waaronder zy oudtyds plagten te Haan, hadden af te hangen: welke fchik- king de Stad, eindelyk, geheellyk fcheidde van Amftelland, waartoe zy, eertyds, be- hoord hadt. Doch 't meefte nut hadt de Stad te wagten van het voorregt, dat alle Ampten en dienften, die,federt meer dan vyftig jaaren, dat is, federt de Handveft van Willem den IV. van't jaar 1342, waar- by haar eenige ampten waren afgeftaan , door de Stad begeven waren, voortaan ook, ten behoeve van de Stad, en niet van den Graave of de zynen, zouden gebruikt wor- den. Zeker, in eene aanwairende Stad , moeften alle Ampten, van tydtottyd, ver- meerderen in getal en in waarde; en daar was den burgeren in 't gemeen veel aan ge- legen , dat het begeeven der zelven niet flondt aan eenen dikwils uitlandigen Graa- ve , of aan deszelfs Staatsdienaaren; maar aan de Wethouderfchap zelve, die uit de befte burgers gekooren werdt, en de bur- gery verbeeldde. Men ziet dan,uit deeze aanmerkingen, klaarlyk, van hoe veel aan- belang de Handveft van den vyftiendenju* ly des jaars 1409 voor Arhfterdam geweeft zy. Reinoud, Hertog van Gelder, met Jan,
Heere van Arkel , zynde aangefpannen, hadt, reeds in 't jaar 1407, de wapenen opgevat tegen Hertoge Willem. Hierop was,
|
||||
Ilï.BoEK. Geschiedenissen. 205
was, in't volgende jaar, een Beftand ge- I41o. volgd. Doch de kryg ontdak op nieuws, in 't jaar 1411, en eindigde, in 't jaar 141», met een Verdrag van Vrede, waarby Go« rinchem en 't Land van Arkel aan Holland werden afgedaan. Midlerwyl, hadt de Gelderfche oorlog Amfter-
Hertoge Willem gelegenheid gegeven tot™. ^ het doen eener buitengewoone bede aan de in eene goede Steden van Holland, en ook aan Am- Graafly- fterdam : in welke bede niet bewilligd ke bede. werdt, dan na dat de Graaf zig verbonden hadt, om zulk eene gund, door het ver- leenen van nieuwe voorregten, te erkennen. Haarlem, welk Hertoge Willem zesduizend oudefchilden, in drie jaaren te betaalen. hadt toegedaan , verkreeg Privilegie, om tot op driehonderd roeden buiten de Stad cxcynzen te mogen heffen (w). Wat Am- sterdam opbragt, vind ik nergens aangete- kend. Doch, by eene Handved van den negenentwintigden May des jaars 1413, die in de .Oude Kerke, Laade XIII. bewaard wordt, kreeg de Stad, tot voldoening der ingewilligde bede, O&roi om tot tweehon- derd en vyftig nobelen 's jaars aan renten, tegen den twaalfden penning, te verkoopen; waaruit men fchynt te mogen afheemen, dat zy den Hertoge drieduizend nobelen hadt toegedaan. Doch wat hiervan zyn moge; de Stad en Poorters, den Hertoge nu gunflelyck ende willicblyck ghegeven heb- bende aÏÏulcken bede, als hy op henluyden be- geert |
|||||||
(w) Pi'mL van Haatl. hl. 6t.
|
|||||||
2o6 AMSTERDAMS UDezz.
141 i. geert hadt, verwierven, den vierden No- Verkrygt vember des jaars 1411 „ dat Schepenen en het regt „ Raaden, jaarlyks, Waerdyns of Opzig- omWaar- „ ters over de Lakenneeringe (1) mogten dyns der ?j kiezen, zonder dat 'er de Graaf of ie- te mogen" mant anders eenig zeggen in hebben zou: ftellen, » dat de Raaden, met een of twee Sche- en ande- „ penen, Poorters mogten aanneemen, zon- revoor- ^ der 's Graaven bewilliging te behoeven: legten. ^ ^ geen pQorter aan je §ta(j ggjjj zou „ behoeven te leenen, dan tegen eeneren-
„ te van den twaalfden penning, en dat de „ Stad van geen' Poorter minder dan zes „ nobelen leenen mögt: dat geene Kloos- 3, ters of Geeftelyke Gefügten, de Kers- „ pelkerken en Gafthuizen uitgenomen , „ voortaan eenige erven of timmering zou- „ den mogen koopen of verkrygen: dat de „ Raaden, met twee of drie Schepenen, |
|||||||||
55
5>
|
twee, drie of meer goede knapen zouden
mogen aanflellen, om opzigt te hebben op de herltelling van bruggen, ftraaten, |
||||||||
„ fteigers of kaaden binnen de Stad."
Voorts, behelsde deeze Handveft eene or- de op de wyze van panding door den Schout der Stad (a;); waarop wy hier niet zullen ftilftaan. In eene Handveft van den twin- tig- (x) Handy, il. iir. [ij.]
(1) 't Woord Waardyn, 't welk ook nog in ge-
bruik is, om Opzigter derMunte te betekenen »is afkomftig van het oud Vlaamfch woord waarden of waaren, dat is, toezien, bezorgen; en van éénen oorfprong met het Franfche Gardien, welk genoeg- zaam het zelfde woord is. ZiejKiuAm Diäionariam Etymologicum. |
|||||||||
III.Boek. Geschiedenissen. 207
tigften September des jaars 1413, die in j^n.
de Oude Kerke, LaadeXUL, beruft, wordt de fomme, welke men te Amfterdam gee- venmoefl om Poorter of Burger te worden, van vyf Kroonen, op twee Kroonen en elf »grooten verminderd : 't welk niet nalaaten kon te ftrekken tot aanwas der Stede, in getal van burgeren. De zee was, gelyk wy, reeds by ecneAmfter-
andere gelegenheid (j) , getoond hebben,*"""* al federt veele jaaren , onveilig gemaakt,uit £geii door eene foort van fchuirners, Victualie- de Ooit- broeders en Likedeelers of Gelykdeelers ge-friefche_ naamd, die zig, wanneer zy aan land Wa-zeefchui* ren, veel in Ooftfriesland onthielden; al-mers' waar hun, op de Sloten van fommige Ede- len , met naame van den ouden Êeno ten Broeke , huisvefling vergund werdt. De Hanze-Steden en Hamburg in 't byzonder hadden, al lang, jagt gemaakt op deeze zeefchuimers , en fommigen , die hun in handen waren gevallen, eenen harden dood aangedaan (2). Doch 't nefl was niet ge- makkelyk uit te rooijen. De jonge Keno ten Broeke, Zoon des gemelden, eenige jaa- ren laater, gefchil gekreegen hebbende met andere Ooitfriefche Edelen, oordeelde den byftand van Lubek en Hamburg en andere Hanze-Steden noodig te hebben , en liet hierom na, de zeefchuimers te onderfleu- nen,gelyk zyn Vader, en hy zelf, te voo- ren, gedaan hadden. Zelfs boodt hy Lu- bek (y) Zie II. Om/, II. Boek, */• i«4.
(z) E. BBNiNGA Hift. van Ooftfi. I. £etk, Cap.CLll. CUV. CLY. il. 147, 149, ifo. |
||||||
2o8 AMSTERDAMS II. Deêi.
141 i. beken Hamburg zyne hulp aan tegen de roovers, mids men hem met Schepen en manfchap byftonde tegen de Edelen , die hun huisvefting verleenden, en zyne by- zondere vyanden waren. De twee Steden, dit werk alleen niet willende op zig nee- * men, zonden afgevaardigden naar Amfter- dam, alwaar ook eenige andere Holland- fche, Stigtfche en Friefche Hanze - Steden befchreeven werden (d). En hier werdt, met bewilliging van Hertoge Willem, be- flooten, eene Vloot uit te ruften, die, te Embden, welk, omtrent deezen tyd, door Keno ten Broeke, ingenomen was (b), ver- zamelen zou. Amfterdam ruftte eene groo- te Hulk uit, die onder Schipper Jan Ger- rit szoontiondt , en eenen grooten Ever, waar- over Jan Alfaartszoon het bevel hadt. Al 't bootsvolk was gewapend. En de fche- pen hadden , daarenboven , honderd zes en dertig Soudenaars, of bezoldigde kneg- ten op , onder den Hoofdman Klaas Pie- terszoon. De koften der uitruftinge werden gevonden, uit een pondgeld van fchepen en goederen. De Amfterdamfche fchepen liepen, omtrent Pinkfteren, uit, en voeg- den zig, te Embden, by deVioote hunner Bondgenooten. 't Krygsvolk tradt hier aan Derzel- land. Keno ten Broeke voegde 'er zig by. ver ver- Men trok aan op de Sloten, in welken de rigun- Zeefchuimers zig ophielden. Agt der zel- ven werden bemagtigd, eenigen geflegt, en
(*) E. Beninga I. Eoek, Cap. CXCI. tl, 17;. met dt
(b) ld. ibid. Cap. CXCVlIl tl. i«o. |
||||
III.BoEK. Geschiedenissen. 20g
en de overigen aan Keno ten Broeke afge- 1411;
ftaan, onder voorwaarde, dat hy 'er nim- mer zeefchuimers in zou laaten neftelen. Na 't gelukken van den togt, keerden de Am- flerdamfche fchepcil, omtrent den dag van Marias geboorte, die op den agtiïen Sep- tember valt, voor Amfterdam te rug (c). De oude Schryvers, die dit voorval ver- Onder-
haaien, hebben niet naauwkeuriglyk aan-zoek getekend , in wat jaar , het gebeurd zy; ^1^. Egge hik Beninga en anderen plaatfen Zer ge- het, omtrent het jaar 1407, of vroeger, bemte- Doch, volgens de Vermeerderde Chronykvanni^tii Beka , is de Vloot te Embden geland , daar Keno ten Broeke zig toen onthieldt: en Beninga zelf tekent aan, dat Keno ten Broeke, eerft in 't jaar 1413, meeiter van Embden werdt , welke Stad hy vier jaaren inhieldt. Ik vermoed ook, dat men den togt naar Ooftfriesland niet voor het jaar 1412 of 1413 plaatfen moet,voor- 1412. naamlyk, om dat 'er nog een Brief voor- handen is , den twaalfden May des jaars 1412, in den Haage, getekend, waarby Hertog Willem, om ootmoedich verfoek ende om bede wille zyner getruwer fiede van Aem- fierdam, een Beftand maakt met Kenen Ho- vetling then Broeck, welk, op S. Georgius dag, zynde den drie-entwintigften April, ingegaan was; van dien dag, tot aan Ma- ria-Hemelvaart, zynde den vyftienden Au- guflus, en voorts nog twee jaaren laater dutH
(e) Vërmeerdetdc BEiu, W. 3 3<J.
II. Stuk.* ö
|
|||||
*
|
|||||
aio AMSTERDAMS II. DsEti
|
|||||
1412. duuren zou Qd). Veelligt, is dit Beftand
geflooten, eer de Amfterdamfche fchepen uitgeloopen waren, zullende zy zig, zon- der een behoorlyk Verdrag, niet hebben durven vertrouwen aan eenen Heer, die hunne vyanden, de zeefchuJTiers, te voo- ren, begunftigd hadt. Doch wat ook van den juiften tyd van
den Ooftfriefchen togt zyn moge; wy heb- ben dienflig geagt, van den zelven een wei- nig omftandiger gewag te maaken, om dat ons geen ouder blyk bekend is, dat Am- fterdam, op eigen koften, en vermoedelyk onder Hoofdluiden, door de Stad zelve aan- gelleld, krygsvolk geworven en bezoldigd, en oorlogsfchepen uitgerufl heeft: waarvan ons, in 't vervolg deezer gefchiedenifle, nog duidelyker bewyzen zullen voorkomen, 't Is waar, dat, in het geval , waarvan wy fpreeken, de bewilliging des Graaven fchynt verzogt te zyn geween. Doch zulks ge- fchiedde niet altoos; gelyk hierna getoond zal worden. En 't was ook doorgaands ge- makkelyk, deeze bewilliging te verkrygen, als de uitrufting noodig of dienftig bleek, en de Graaflyke fchatkifl niet bezwaarde. Hande- Het Beftand, welk, ten tyde van Herta- ling te ge Albrecht, met de Friezen was gefloo- Amfter- ten t was f Van tyd tot tyd, verlengd gewor- e Be" ^en' ^et ione^e neP 9 *n ^e Lente des jaars
ftand met I4I4»ten einde. En 't was niet of naauw- de Frie- lyks uit, toen die van Weftergo Staveren, zen. 0p den twaalfden Maart, innamen by ver- I4I4« ras-
(d) Zit Mieris Charterb. IV. Dttl, il. *oi.
|
|||||
lil. Boek. Geschiedenissen. 211
raffing, de Hollandfche bezetting ter Stad j,
uit jaagende (e). De Prelaaten, Grietman- nen en Mederegters van Ooftergo en Wes- tergo zonden , terftond hierna, Afgevaar- digden naar Amfterdam, alwaar eene by- eenkomfl aangelegd was tegen den zesen- twintigften April. Van 's Hertogs zyde, verfcheenen hier Willem Eggart, Heer te Purmerende, Thefaurier van Holland, ne- vens eenige andere Raadenen Vrienden des Hertogs. Men trof een Beftand, welk, op den dag van S. Pieters banden, zynde den eerften Auguftus, ingaan , en drie jaaren dimrcn zou. Doch die van Ooftergo en Weftergo waren gehouden, den Hertoge, voor dit Beftand , vyf en twintighonderd Vrancrixe cronen uit te reiken , indien de Sendeboden of Afgevaardigden zo veel van de Landen verkrygen konden. En zo zy dit niet konden doen, moeften zy ten min- den twaalfhonderd Kroonen opbrengen. Maar dan zou 't aan 's Hertogs keur ftaan, of hy 't Beftand wilde houden, of op een jaar bepaalen , zonder eenig geld daar- voor te ontvangen. Men beloofde, weder- zyds, op alles , binnen drie weeken , te Amfterdam befcheid te brengen. Van de beraamde voorwaarden werden drie affchrif- ten op één blad gemaakt, die uit eikande- ren gefneeden, en van welken een aan den Thefaurier, een aan de Friefche Afgevaar- digden , en een aan de Steden Haarlem en Amfterdam, ten overftaan van welken , de hand-
(0 E. BEN1NGA Hift. van Ooftfr. I. Boekt Cap. CG1V,
H. 185. O a
|
||||
212 AMSTERDAMS IL Deel,
1414. handeling fchynt gehouden te zyn, ter hand
gefield werdt (ƒ). Het Beftand kreeg fe- dert zyn beflag: doch het werdt niet lang gehouden. Amfter- De toeneemende Scheepvaart en Koophan- dam del der Amflerdammeren hadt niet flegts* cema«- £etyk wy boven zagen, Ooftfriefchen Zee- tigd o'm fchuimeren aanleiding gegeven om op hen fchepen te kaapen; maar de Schotten maakten, om- tegen de trent deezen tyd, ook de zee onveilig. Te Schot- Edenburg , onthielden zig ook Lïkedeelres Kaapers of kaapers, die den Koopluiden van Am- uit te fterdam en van eenige andere Hollandfche ruften, Steden, met naame van Haarlem en Mo- enbdÄ nikendam , reeds grootelyks befchadigd tevin(jgJJ hadden, en van welken men nog verdere uit een fchade vreesde. Men was, derhalve, be- pond- dagt op middelen, om zulk eenen overlaffc geld. te weeren. Hertog Willem , in 't begin des jaars 1416 , naar Engeland verreisd zynde, hadt de Regeering des Lands ver- trouwd aan Hubrecht, Heere te Kuilenburg, 1416. en aan Walraven, Heere te Br ederode. En deezen magtigden, den zevenentwintigften May des gemelden jaars, de Stad Amfter- dam, om de vereifchte fchepen uit te rus- ten, en met dezelven op de Schotfche Kaa- pers te kruiflen. De Stad kreeg verlof, om de Kaapers op te brengen, en over dezel- ven te regt te zitten, zonder dat zy ver- Haan werdt, daar door eenigszins te mis- doen , tegen den Hertoge., of iemant van zynen wege. De buit, dien men den Kaar pe-
(f) Zh MIERIS Charteib. IV. Deel, bl. zs«.
|
||||
IH.BoEK. Geschiedenissen. 213
peren ontjaagde, moefl naar behoeften ge- ï4Iö. deeld worden, volgens de uitwyzing van den Hertoge en van de Stad. Tot verval- ling der onkoflen, kreeg de Stad wederom verlof, om een pondgeld te heffen van alle in-en uitgaande fchepen en goederen: welk, door alle onderzaaten des Hertogs, en voor- al door de Poorters van Amfterdam, fche- pen of goederen ontvangende of uitzenden- de, betaald zou worden; doch niet langer ftand houden, dan tot dat de Stad vanhaar verfchot voldaan zou zyn. De gaarders van het pondgeld zouden, des vermaand zyn- de, aan den Hertoge en aan de Stad reke- ning moeten doen. Doch deeze orde was, flegts by voorraad , en tot wederzeggens toe, gefield. Hetfluk, waaruitwy dezel- ve ontleend hebben (g), is het oudfle blyk, my bekend, van de wyze waarop, in 't be- gin der vyftiende eeuwe, de zaaken der Ad- miraliteit, hier te Lande, en metnaame te Amfterdam, geregeld werden. Doch of de uitrufling hier ter Stede, ten deezen ty- *%e, voortgang hadt; en wat 'er 't gevolg van geweeft zy, is my nergens gebleeken. Men weet alleenlyk, dat, den eerften Au- guftus hier na, tuffchen Hertoge Willem en de Regeering van Schotland, een Ver- drag van Koophandel geflooten werdt (/;); waarmede de overlafl der zeefchuimeren, vermoedelyk, voor eerft, een einde geno- men zal hebben, Jan,
(s) Zie Mieris Charterb. IV. Letl, il, 570.
(k) ld. jbid. bl, 37*. O 3
|
||||
214 AMSTERDAMS IL Deel.
1416. Jan* Heere van Egmond, en zynen Broe*
Amfter- der Willem, Beere van Tffèlfiein, zig ver- dam en dagt gemaakt hebbende van eenen toeleg andere 0p het leeven of de vryheid van Hertoge verbin- Willem; werdt de eerfte, in dit zelfde jaar den zig, 1416, voor 's Hertogs Raad in den Haage, tot het gedagvaard, en, niet verfchynende, op het voldoen Slot te Yflelftein, werwaards hy geweeken ke"eZe~ was' belegerd. Men trof eerlang een Ver- Graaf- drag ï volgens welk, alle de goederen van lyke Egmond en Yflelftein aan Holland werden fchuld, afgedaan, mids de Graaflykhcid zekere aan de jaarlykfche fomme aan de twee Broeders en van Eg- aan Yolande, hunne Moeder, uitkeerde (i). mond en Wy maaken hier melding van dit Verdrag, Yffel. om dat de Stad Amfterdam zig , nevens ftein* Haarlem , Delft, Leiden en Gouda, den eerften Auguftus, verbondt tot het voldoen van tweeduizend Franfche fchilden 's jaars, die, by het zelve, aan Heere Jan van Eg- mond , en van agthonderd Franfche fchil- den , die aan Heere Willem van Yflelftein beloofd waren. Hertog Willem verklaarde, wat laater, dat hy de vyf Steden van deeze verbindtenis fchadeloos houden zou (T). Doch zy waren niet geruft, voor dat de meefte Ilollandfche en Zeeuwfche Steden in de zelfde verbindtenis getreden waren: 't welk den twintigften September gefchied- de (0- De verwarringen, die, kort hier- na, binnen 's Lands ontftonden, waren,fe- dert , oorzaak , dat de vyf Steden haare ver-
(i) Vadetl. Hift. III. Deel, hl. 390 enz.
(k) Oude Keik , Laaie XIV,
m AliEKis Charterb. iy. Deel, U. 379, 331 y 3Js.
|
||||
IILBoek. Geschiedenissen. 215
verbindtenis niet ftiptelyk naarkwamen. lm- 141 &
mers, in 't jaar 1421, waren zy dertien- duizend Franfche fchilden aan Heere Jan van Egmond te kwaade; gelyk blykt uit een' fchuldbrief, die, onder anderen, door Dirck Hollant, Burgemeefler der Stede van Jmfler- dam, getekend is (trï). De renteg, aan Wil- lem van Yffelftein verfchuldigd , werden, eerflin'tbegindesjaars 1431, volkomenlyk afgedaan («). Hertog Willem, geene wettige kinderen
hebbende, dan eene eenige Dogter, Jako- b a genaamd, zogt haar, omtrent deezen tyd, van de opvolging in 't Graaflyk bewind der Landen te verzekeren; en vergde, onder an- deren , den Edelen en Steden van Holland en Zeeland, in Augufhis des jaars I4i6,eene plegtige verbindtenis af, om Vrouw Jakoba na zyn overlyden als Graavinne in te huldi- gen (o). 9 Amfterdam hadt deeze verbindtenis ook De Stad
op zig genomen, en deedtze, na de dood verbindt van Hertoge Willem , die den eenendertig- yfouw"1 ften May des jaars 1417 voorviel, in meer jakoba dan één opzigt, gefland. Onze Chronyken in te hul- melden, dat Vrouw Jakoba, in alle de Hol- diSen» landfche Steden, behalven te Dordrecht, ingehuldigd werdt (p). Zy zal, derhalven, ook te Amfterdam ingehuldigd zyn ;fchoon my daarvan, in de oude Stads Regiflers, geen het minlte blyk voorgekomen is. Ook vind
(m)Zie MiFRis Charterb. IV. Deel, iL $6%.
(n) Zie Mieris Charterb. IV. Deel, bl. 991,
(0) Zie MiKius Charterb. IV. Dul, lil, 3»3, 384» 5**«
(p) VJU.DENAAR */. ui.
O 4
|
|||||
temp
|
|||||
si6 AMSTERDAMS II. Deel,'
•1416. vind ik niet, dat zy, gelyk gewoonlyk by
zulk eene gelegenheid gebeurde, de Stads 1418. Privilegien beveiligd heeft. Maar men heeft Bel aft blyk , dat Amfterdam zig, op haar ver- Z1S mftf zoek,nevens Gouda, Alkmaar,Rotterdam, rente ten Schiedam, Hoorn en Oudewater, in Janua- haaren rydesjaarg 1418, ver bonden heeft, om eene behoeve. Lyfrente van omtrent vyfhonderd negenen- twintig Engelfche Nobelen, door Haarlem, Delft en Leiden, ten haaren behoeve, in Brabant verkogt , te helpen draagen (q); gelyk, onder anderen, uit eenen Brief der Graavinne van denagtflenjanuary des jaars 1417 [x 418], die, in de Oude Kerke, Laade XIII. bewaard wordt, tjlyken kan. Nader- hand, fchynt de Stad, nevens Haarlem, Delft, Leiden en Gouda, nog tweeduizend nobelen jaarlykfehe lyfrenten, in Brabant en elders, ten behoeve van Vrouwe Jako- ba en haaren tegenwoordigen Egtgenoot', Hertoge Jan van Brabant, verkogt te heb- ben; tot voldoeninge van welken, alle de tollen van Holland en Zeeland aan de vyf Steden verbonden werden, by brieven van den zesentwintigften Auguftus des gemel- den jaars, door Hertoge Jan en Vrouwe Vrouw Jakoba gegeven (f). Wyders, blykt, dat jakoba Vrouw Jakoba , reeds in November des gfren jaars 1417, Tsbrand Heynen, tot het waar- Wifle- neemen van haaren Wijfel te Amfterdam, laar en hadt aangefteld (x); gelyk zy ook, op den Schout te eenendertigden Tanuary des jaars 1418, het £mfter- . Schout- Öam' (ij) Zie Mieris Charterb. IV. Deel, il. 443,443,446.
(r) Mieris Chartert). IV. Deel, bl. 494.
(s) Mieris Chaiterb. IV. Deel, bl. 41?. |
||||
III.Boek. Geschiedenissen. 217
Schontampt der Stad aan Thyman Heinrics-
zoon, in de Naamlyft der Regeeringe, Ty~ deman Hendrick üircksz, van der Schelling ge- heeten, opgedraagen hadt (t): al 't welke klaarlyk doet zien, dat haar gezag in Am. fterdam erkend werdt: waarom zy de Stad, in verfcheiden der aangehaalde brieven, ook onder haare goede en getrouwe Steden rekent. Wy hebben dienftig geoordeeld, zo klaar-
lyk te toonen, dat Amfterdam de zyde van Vrouwe Jakoba hieldt, om dat men daarin de reden ziet van de buitengewoone veran- dering in de Regeeringe , die hier, in 't volgende jaar, voorviel. Hertog Jan van Beieren, Oom van
Vrouwe Jakoba, haar het bewind over de Landen misgunnende, hadt zig,reeds voor cenigen tyd, te Dordrecht en te Briele, in welke laatfte Stad hy, als Heer van Voor- ne, groot gezag hadt, voor Ruwaard doen erkennen. Naderhand wilt hy zig, door Keizer Sigismond, met de Graaffchappen van Holland, Zeeland en Henegouwen, te doen verlyden: en toen nam hy, openlyk, den naam van Graave aan (u). De Hoekfchen, die, in de meeiïe Steden,
op 't kiuTen zaten, bleeven, in deeze ver- deeldheid , Vrouwe Jakoba getrouw; terwyl de Kabbeljaauwfchen , eenige jaaren bui- ten bewind geleefd hebbende, het oog be- gonden te wenden naar Hertoge Jan van Beier
(t) Mieris Charterb. IV. Deel, hl. 45J.
Lu) Vadcrl. Hift. III. Deel, bi. 418, 424, 415.
O 5
|
||||||
ai8 AMSTERDAMS II. Deel.
1418. Beieren, die, heimelyk en openlyk onder-
fleund, toeleg hadt, om zig van de eene Stad na de andere meefter te maaken, en Rotterdam, by verrasfing, innam, op den tienden October (V). Amfter- In deezen flaat der zaaken, was Vrouw dam Jakoba met reden bedugt voor Amfterdam. Hoelf *n -Amftelland, was reeds geftroopt, door fche be- den aanhang van Jan van Beieren (w). De zetting Stad liep ook gevaar van overrompeld te in- worden. Om hierin te voorzien, zonden Hertog Jan van Brabant en Vrouw Jakoba,
in November, Heer Bertout van Jjjendelft en Heer Gerrit van der Zyl, ieder met een- endertig gewapende gezellen onder zig, naar Amfterdam; met laft, naar 't fchynt, om de Stad, tegen aanflagen van buiten, en veelligt ook tegen oproer van binnen, te ver* zekeren. Doch de eerfte bleef 'er maar agt- entwintig, en de andere niet boven negen- endertig dagen. Ieder gewapende hadt agt grooten , en ieder Hoofdman een gouden fchild 's daags aan foldye bedongen, die, nevens eenige andere koften, door de twee Heeren gemaakt, in alles, met de foldye, vyfhonderd en vyftig gouden Hollandfche fchilden en eenendertig grooten, den fchild voor vyftig grooten gerekend,beloopende, van wege de Graaflykheid, der Stad Am- flerdam werden afgevorderd, in afkorting op de bede, die tegen Kersmis des jaars 1410. 1419 vervallen zou (V). Doch op den der- tien- (v) VELDENAAR, hl. 117.
(w) Zie Grnot-Plakaatb. III. Deelt hl. 10. 4
{x) Zie Mieris Chanexb. IV. Deel, kl. J07,
|
|||||
. •
|
|||||
IILBoEK. Geschiedenissen. 219-
tienden February des gemelden jaars, was 1419.
de verzoening, tuflchen den Hertog en de Hertogin van Brabant ter eener, en Hertog Jan van Beieren ter anderer zyde,teWou- drichem, getroffen, en daarby, onder an- deren , bedongen „ dat de Landen, vyf jaa- „ ren agtereen, door de twee Hertogen in „ 't gemeen, geregeerd zouden worden, „ die de Schouten en Geregten in de Ste- „ den gezamentlyk zouden (tellen, fchoon „ dezelven, aan Hertoge Jan van Brabant „ en Vrouwe Jakoba alleen, eed zouden „ doen; aan Hertoge Jan van Beieren, on- „ der Jan en Jakoba, flegts gehoorzaamheid „ beloovende (y)." Té Amfterdam was, weinige dagen voor Gewoon-
het treffen van deezen Zoen, degewoonly- tyke Yer" ke verandering der Wethouderichap ge-fa^l?. fchied. Tydeman Henrik Dirkszoon van <ferhouder- Schelling, in 't jaar 1418, door Vrouwe Ja- fchap. koba, tot Schout aangefteld, was in zyn ampt gebleeven. Servaas Roelofszoon, Gys- bert Huisman en Daam Brafeman waren tot Burgemeefteren verkooren : en uit de Bur- gemeefteren, die het voorgaande jaar ge- diend hadden , was Jan Arendszoon , als Oud - Burgemeefter , aangebleeven. Tot Schepenen waren gekooren Ysbrand Hein Meinertszoon de Wiffelaar (z), Klaas Brui. fiing , Gysbert van Amflel, Ruifch Jakob Koppenszoon, Jan Oude Symonszoon, Brui- nink Spruit, Steven Dirk Meliszoon en Mei- ner d |
||||||||
(y) Groot-Plakaatb. III. Deel, I>1. 9.
\z) Zie hier voor, tl, 210. |
||||||||
220 AMSTERDAMS II. Deel;
1419. nerd Symonszoon. Men verwagtte, derhal-
ve , dat 'er geene ongewoone verandering in de Regeeringe voorvallen zou. Doch regt het tegendeel gebeurde. Hertog Jan van Beieren, niet vergenoegd met het aandeel in de Regeeringe, welkhern, by den Zoen, opgedraagen was, ftondt wel haait naar meer gezags. Hy bemagtigde de Stad Lei- den met de wapenen, en hadt zig, tevoo- ren reeds, meefter gemaakt van Amfter- dam, fchoon ik niet vinde, op welk eene Hertog wyze, noch by welke gelegenheid. Toen fc" van raakten °°k de Hoekfche Regenten van 't veraiv" kliffen , welk terftond met Kabbeljaauw- dert de- fchen voorzicn werdt. De verandering ftaat, zelve,op in de Lyften van de Regeeringe der Stad, een' on- 0p net jaar 141p, met deeze woorden, aan- ne'n tvd getekend: Indit jaer, verwandelde Hartog en wyze.
Jan van Beyeren 't Gerecht, en al de Heeren
wierden verfet. De Hertog ftelde Jan HeU
nenszoon tot Schout aan. Burgemeefters werden Dirk Holland, Willem Reynerszoon, Herman Hermanszoon en Heyn Noiert, wel- ke Jaatfte, in 't jaar 1417, Schout geweeft, en door Vrouwe Jakoba van zyn ampt ver- laaten was. Tot Schepenen werden aange« fteld Symon Meeuszoon , Bruinink Spruit, Jan Oude Symonszoon, Dirk Bardeus^ Ger- rit Deyman Janszoon, Gysbert van Amftel en Ruifch Jakob Koppenszoon: onder wel- ken 'er vier waren, die ook door Vrouwe Jakoba aangefteld waren geweeft. En dee- ze is de eerfte reize, dat men, omftandig- lyk, van eene buitengewoone verandering in.
|
||||||
IILBOEK* GESCHIEDENISSEN; 22%
in de Regeering te Amfterdam gemeld vindt. 1419,
Zy flreedt regelregt met de Privilegien. Vol- Aanwy- gens de Handvefl van Hertoge Albrecht van zing der denzefliendenjanuary des jaars i399[i4oo],?nvile- moeften drie Burgemeefters gekoDren wor- waarme- den, door allen, die BurgemeeflerofSche- de zulks pen geweefl waren, en deezen drie moes-ftrydig ten den vierden, uit de afgaande Burgemees-was# ters, tot zig kiezen,om nog een jaar tere- geeren (#). Doch nu flelde Hertog Jan van Beieren vier nieuwe Burgemeefters aan , zonder dat de voorigen hunnen tyd hadden uitgediend. By de Handvefl van Hertog Albrecht van den vyftienden Maart des jaars 1387 [1388], aan Amfterdam met Amflelland en Gooiland in 't gemeen gege- ven , was beraamd, dat de Graaf, of iemant, dien hy 't beval, jaarlyks, op den tweeden February, zeven Schepens kiezen zou, die een jaar Schepen zouden hlyven (/?). En nu werden zy, binnens jaars, verzet, door Her- toge Jan van Beieren: die zig, veelligt, ver- genoegd zal hebben met de verklaaring, dat het krenken der Privilegien, voor deeze reize, de Stad, in het toekomende, in haa- re voorregten niet benadeelenzou;hoedaa- nigeverklaaring, gelyk wy boven (c) reeds hebben aangemerkt, omtrent deezen tyd, gebruikelyk was. Omtrent de Perfoonen, die, ten deezen tyde,inde Regeering kwa- men, merken wy alleenlyk aan, dat Dirk Holland, die eerfle Burgemeefter werdt,en aan .
(a) Handv. hl. z$. [13.]
\b) Handv. bl. 71. [7.] (f) Bladz. 200.
|
||||
*M AMSTERDAMS ïï. Deel
j^j^ aan wien wy, reeds by eene andere gele- genheid (d), gedagt hebben, een man van vermogen fchynt geweeft te zyn. Immers Hertog Jan van Beieren gaf hem, in 't jaar 1422, verlof, om, uit zyne eigene goede- ren, een Gafthuis te fligten binnen de Stad, tegen over de Heilige Stede, en dus op of omtrent de plaats van het tegenwoordige Burger-Wees huis; en om een altaar op te regten in de nieuwe Parochie - Kerke der Lieve Vrouwe (e), die nog de nieuwe Kerk heet, en in 't jaar 1414, door Willem Eg- gert,Heer te Purmerende, aangelegd was* Ook was hy 'er, den vyftienden July des jaars 1417 , begraaven (ƒ). Dirk Holland is, kort hierna, 's Hertogs Raad gewor- den (g). Amfter- De verandering der Regeeringe des jaars damblyft 1419 hadt de Stad Amfterdam geheellyk Kabbel- <joen overflaan tot de Kabbeljaauwfche zy- jaauwicn. de>die zyj federt> byna beflendiglyk ble'f aankleeven. Hertog Jan van Beieren, die
haare hulp, tegen de Hoekfche aanhangers van Vrouwe Jakoba, hoognoodig hadt, be- wees haar , van tyd tot tyd, merkelyke Hertog gunften; vooral na dat Vrouw Jakoba, mis- Jan van noegd op haaren Egtgenoot, Hertog Jan van ?«ft der Brabant »in 'c beSin des Jaars W 1, naar En-
Stad ver- geland verreisd was, en haaren Oom de fcheide gantfche Regeering van Holland en Zeeland voorreg- ïn handen gelaaten hadt. Op den agttien- ten. 1
1A0T den
A^lé (d) Eoven, II, zu.
(e) Zie MiEHis Charterb. IV. Deel, hl. 66x, e€z.
(f) Regeer. Lyft voorde Handv. opdtjaaren 14.14. ^'14.17
(g) Zit Mieris Chaitetb. IV. Deel, il. 640,
|
||||
IILBoek. Geschiedenissen. 223
den January des gemelden jaars, gaf hy der 1a% I%
Stad, op haar verzoek, en in erkentenis van gedaane en te doene dienflen, eenige vry- heden en regten, die hy verflondt, noch hem, noch der Graaflykheid tegen te draa- gen: als „ 1. tolvryheid voor allen, die tot „ Poorters zouden worden aangenomen. 2. „ Dat men geen' Poorter, in Holland, Zee- „ land of Weftfriesland, tot zeventuigzou 3, mogen daagen, dan op koflen van hem, „ die in 't ongelyk gefield werdt. 3. Dac „ die van den Geregte, noch derzelver die- „ naars geene Stads Excynzen zouden mo- „ gen huuren. 4. Dat Schout, Burgemeefle' „ ren, Schepenen ende Raede , op dien tyd „ wefende, willecewen mogten op eenen dach, „ te weeten op Sintc Pawwels avont naeflco- „ mende, ende daerna niet meer, datfaldue- „ ren tot eeuwigen dagen (b):" in welk laat- fte punt eene merkelyke duifterheidfchynt, over welke wy, by bekwaamer gelegen- heid , in 't handelen over de magt om wil- lekeuren te maaken, eenige ophelderende aanmerkingen zullen voorflellen. By de ge- melde voorregten, voegde Hertog Jan van Beieren, den derden November des jaars 1422, nog de beveiliging in het voorregt, dat de Poorters, in perfoon, noch in goe- deren , tuffchen de Maaze en de Zype,niet zouden mogen bekommerd worden (i). OndertulTchen, hadt Amflerdam deeze De U-
gunflen niet verworven, zonder zig, voor- trecht-
af fchenko
(h) Handv. hl. 126. [19.]
(/; Mieris Chaitexb. iv. Detl, H. itt.
|
||||
224 AMSTERDAMS IL Deel;
1421; af, te hebben blootgefteld voor verfcheide men voor nadeden, die der Stad, door de aanhange- Amfter- lingen van Vrouwe Jakoba, waren toege- dam, en bragt. De Steden Utrecht en Amersfoort van-en" hadden ziS verbonden met de Hoekfchen eenfge teSen Hertoge Jan van Beieren, en gevol- Stedelin- gelyk ook tegen de Steden, die zyne zyde gen. hielden, onder welken Amfterdam, federt het jaar 1419, gerekend was. Die vanU- trecht waren hierom, in 't jaar 1420, om- trent Remigius-dag, die op den eerften Oc- tober valt, heimelyk voor Amfterdam ge- trokken, daar zy zig in eene hinderlaage hadden nedergeflaagen ; terwyl zy eenige ligt gewapende manfchap zonden naar de weiden, onder de Stad, om, onder dekfel van de koeijen weg te voeren, de Amfter- dammers naar buiten, en in de hinderlaage te lokken. De toeleg gelukte ten deele. De Amfterdammers , onraad verneem ende-in de weiden, liepen te wapen, en toogenter Stede uit, den wykenden vyand agter na; doch de hinderlaag nog even by tyds ont- dekt hebbende, keerden zy Stedewaards. De Utrechtfchen vervolgden hen toen met hunne gantfche magt, en floegen of vingen wel tweehonderd en vyftig Amfterdammers. 't Gerügt van deeze nederlaage, fchielyk vooruit gevloogen , hadt , midlerwyl, zo groot eene verflaagenheid onder de overi- ge ingezetenen veroorzaakt, dat veelen aan 't zakken en pakken gevallen waren, ge-' reedfchap maakende om de Stad te ruimen, met het gene zy konden medevoeren. En ineen!
|
||||
tll.BoEK. Geschiedenissen. 225
meent men, dat de Stad ligtelyk overrom- ia%x.
peld geweefr. zou zyn, zo de Utrechtfchen tot digt onder dezelve genaderd waren ge- weeft. Doch zy hadden zig te vrede ge- houden , met de Amfterdammers alleenlyk een Huk wegs agter na te zetten, en waren toen, met den buit en de gevangenen,naar Utrecht te rug gekeerd (k). By gelegen- Tide man heid van deezen aanflag der Utrechtfchen, Simons- en terwyl zy tot by 't Reguliers -Kloofter,^°o°nndg8* omtrent de Reguiiers-iluis, genaderd wa- ren , gebeurde het, dat een Poorter, Ti- deman Simonszoon, door het onverhoeds af- gaan van eene der Stads BufTen 4 in den regter arm gewond werdt* zo ongelnkkig- lyk, dat hy den arm moeft laaten afzetten. Doch tot vergoeding van dit verlies,werdt hy, van Stads wege, voor al zyn leeven, heervairtvry ,fcotvry en waeckvry verklaard: gelyk blykt by de Akte, hem hiervan ver- leend, en van ons onder de Bylaagen (/) geplaatili Sedert, milten de onzen, den De Airi- Stigtfchen den gepleegden moedwil willen- fterdam- de betaald zetten, in 't jaar 1421, twee™"| groote fchepen, Hulken of Koggen, en veele eenjge Baardfenuït, met welken zy de vaart op de fchepenl Eem belemmerden, en onveilig maakten:uit, ora waardoor de Steden Utrecht en Amersfoort,den t08i • /*» voer
die haaren meeden toevoer uit OveryiTel, iantrsde
en byzonderlyk van Kampen, langs de Eem, Eem te bekomen moeiten, in merkelyke verlegen- beiem- heid meren'
(k) Vermeerderde EEK& hl. u>*;
(/; L*. C. W. StUK, P
|
||||
22é AMSTERDAMS 'II. Deel.
1421, hei'd gebragt werden (m). De vyandlykhe-
den tegen de Scigtfchen eindigden eerfb in 't jaar 1423; en werdt het Verdrag, welk toen, tuflchen Hertoge Jan van Beieren en hen, getroffen werdt, onder anderen, door de Stad Amflerdam, benevens de Steden Haar- lem, Delft, Leiden, Middelburg enZierik- zee, bezegeld (»)." Zwaare Maar het jaar 1421, welk de Stad Am- brand, fterdam in de koflen van eene aanmerkely- die een ^e uitruffcinff ter zee ingewikkeld hadt, was,
derde • ° 1 - ° ir 1. der Stad 110S in een anderopzigt ,nadeehg voor haar
verflindt.geweeft. Op Zondag, den drie-entwintig-
ften April, was 'er een felle brand in de Stad ontftaan, die wel een derde deel der zelve verflonden hadt. Onder de openbaa- re gebouwen, die, ten deezen tyde, door de vlam vernield werden, worden met naa- me opgeteld de nieuwe Kerk, die naauw- lyks zes jaaren geflaan hadt, het Raadhuis, het Gafthuis, waarfchynlyk het oude of H. H. Geefts-Gaflhuis, welk nevens het Raad- huis flondt, de Heilige Stede, nu de nieu- we zyds Kapel, en het Begynhof met des- zelfs Kapelle (0). Uit de flandplaats dee- zer gebouwen, is af te neem en, dat de brand zig, van omtrent de nieuwe Kerke, over de Plaats of Dam, door deKalverltraat, tot digt aan de Bindwyker-Poort, die geflaan heeft omtrent de plaats, daar nu de Offen - fluis legt,
(m) Vermeerd. BF.KA, bl. 399. ^« *°k BUKMAN Utr.
]aarb. I. Dkl y bl. is6. (n) VÜe Matth;eum ad Remm Arnoifort. Script, p.
Z58. Vtrgd. met BuRMAN Utr. Jaach. I, ßtel, bl, 26$ enz, (0) Vecmeeideide Beka, hl. $»*,
|
||||
IILBoek. Geschiedenissen. 227
legt,heeft uitgeftrekt;en dus zeer wel een 1421»
derde van de Stad, die toen nog maar bin- nen de agterburgwallen begreepen was, ver- teerd kan hebben. Men kan hieruit ligte- lyk afneemen, hoe groot de fchade geweeft zy, welke de ingezetenen, by deezen brand, geleeden hebben* De fcheepvaart op de Oollzee hadt, fe- Gefchit
dert eenige jaaren, merkelyk gebloeid te toffchen Amfterdam; doch . ter gelegenheid der zei- d "^ ^ ve, was eenig gefchil ontftaan met de Stad Dantzig Dantzig, die een pondgeld vorderde, welk veref- onze Koopluiden ongaarne voldeeden. Menfen^- verdroeg zig egter,in 't jaar 14.22, met be- 1422» williging van Hertoge Jan van Beieren. Die van Dantzig hadden, van Amfterdam en Zierikzee, zevenhonderd Nobelen aan ag- terftallen gevorderd; welke fomme de twee Steden beloofden te voldoen, uit een pond- geld van een' nieuwen fchelling van elk pond groot aan goederen, die de Koopluiden der twee Steden in PruifTen zouden brengen; en van twee oude penningen van elke ou- de mark aan goederen , die zy van daar voeren zouden. Tot het ontvangen van dit pondgeld, werden twee perfoonen te Dant- zig aangefteld, te weeten, Jan Huge, van Amfterdam, en Michiel Michielszoon, van Zierikzee. De gantfche overeenkomft werdt, den twee-entwintigften May, door Herto- ge Jan van Beieren, in den fctaage,bekrag- "sd(?)- wy
(f) Zie MiK&is Charwrb. IV. Detl, bl. 63«.
P 2
|
||||
■pTJflt'»- W-"! -■' ■*. ■ ■
|
|||||||||
228 AMSTERDAMS II. Déeï,.
1422. Wy hebben, reeds meer dan eens, ge- De Stad toonc^ 5 dat net wederftaan van Schepenen krygt te Amfterdam , by verfcheide Graaflyke magt, om Handveften , ongeoorlofd verklaard was. iemant, Maar omtrent deezen tyd, hadt zekere Dirk nen Bur "e Smid, Auwel Pieterszoon, die, in 't jaar geinees- 1420, tot Schepen aangefteld geweeft, en ter ge- in 't jaar 1422, Bürgerneefter geworden was, k wetft om (jes recfas wjne van der ste(fe} ter (Jood alomme toe gekwetft; en was daarna ter Stad uit
te mogen gevlugt. Hertog Jan van Beieren gaf, ter vatten, deezer gelegenheid, der Stad, die anders, *423- niet dan binnen haare Vryheid , vangen mögt, op den derden Auguflus des jaars 1423, byzonder verlof, om Dirk denSmid, overal waar zy hem in 's Hertogs Landen mögt aantreffen, te mogen vatten, Jondtr dair oftegens hem of zyne Heerlicheit te breu- ken of te misdoen, in enigerwys (q). Onder- tufTchen, blykt, uit eenen Brief van den der- den November des jaars 1425, dat deOud- Burgemeefter Auwel Pieterszoon, aan zyne wonde, niet overleeden was (r). Twee In de Lente des volgenden jaars, werden Amfter- Dirk Holland, Oud-Burgemeefler van Am-
dammers fterdam» en Jan Jan Heinenszoon, Schout vanßeie-^er ^tad» door Hertoêe Jan van Beieren,
ren ge- gemagtigd, tot het bywoonen eener Dag- magtigd, vaart te Elburg, alwaar over een Verdrag om met raet de Friezen van Ooflergo en Welïergo zei/tT ft°n^t gehandeld te worden. Ook gelukte hande- het hun, aldaar, op den zevenentwintigflen len. Maart (tf) Zit Mieris Chartert). IV. Detl, hl. i)U
(rj 1(1. ibid. l/l. 8«o. m
|
|||||||||
III.Boek. Geschiedenissen. 2*9
Maart des jaars 1424, een Verdrag te tref- 1424. fen, waarby bedongen werdt „ dat de Frie- „ zen Hertog Jan voor Heere erkennen, en „ hem de gewoonlyke Heerenregten betaa- „ len zouden (Y)." Midlerwyl, hadt Vrouw Jakoba haar Hu-
welyk met Jan van Brabant, door Benedic- tus den XIII., die alleen in Spanje voor Paus erkend werdt, doen fcheiden, en was, fe- dert, in Engeland, hertrouwd met Hum- frey, Hertoge van Glochefler, die haar, met eenigKrygs volk, in Oftober des jaars 1423, •over Calais, naar Henegouwen geleid hadt. Terwyl hy een keer naar Engeland deedt, werdt Vrouw Jakoba, door Filips, Hertog van Bourgondic, haaren Neef, die zig aan de zyde van Hercoge Jan van Brabant ge- voegd hadt, uit Bergen in Henegouwen ge- ligt , en gevangkelyk naar Gend gevoerd, op den dertienden Juny des jaars 1424. Zy ontfnapte gelukkiglyk uit de hegtenis, in 't begin van September, en begaf zig, over Antwerpen, naar Holland, alwaar zy, door de Steden Gouda, Schoonhoven, Oudewa- ter en Woudrichem, als Graavinne, ont- vangen werdt (t). Doch terwyl zy nog in hegtenis zat, was De Ste-
Hertog Jan van Beieren, bedugt voor de deQ en Engelfche Krygsmagt, die met den Herto- ^gjd^m" ge van Glochefler overgekomen was, op krygen middelen verdagt, om 't gevaar, welk den aanfchry- Landen van den kant der Engelfchen dreig- vens, om de, tegen de
|
|||||||||||||
Engel-
|
|||||||||||||
($) Z'it Mieris Charterb. IV. Dielt hl. 71*,717, 72«.
(1) Vadcrl. Hilt. lil. Deel, tl. 4Jj ent. |
|||||||||||||
*r&
|
|||||||||||||
230 AMSTERDAMS II. Deel,
1424. de," zf te keeren. Hy zondt, den vierden
fch i J11^> ron<3gaande Brieven af aan de Balju- hunne PWQn9 Schouten, Burgemeefleren, Schepe- hoede tenen, Raaden, Vroedfchap, ende alinge ge- zyn meynte van alle de Steden, en derhalven ook van Amfterdam, om hun harnafch, arm- borflen en ander geweer gereed te houden, en, in geval Glochefter, of de zynen er- gens iet vyandelyks ondernamen, den klok- ifiag te volgen, op verbeurte van lyf en goed, en den vyand tegenitand te bieden (u). De Engelfchen hadden, ten deezen tyde, ook eenen aanllag gefmeed, om Hertog Jan van Beieren, door vergif, van kant te helpen. Zeker Koopman uit Engeland, die zig Jan Henrikszoon noemde, hadt hiertoe bewilligd Heer Jan van Vliet, die onlangs tot Baljuw vanAmftelland aangefteld geweeft was (V), en 't vergif, welk men hem, in hartenleêr om- vangen , in een doosje ter hand hadt ge- field, aan 's Hertogsbroek geftreekenhadt. Aanflag Al 't welk hy, federt, beleedt, voor 's Her- °P 'c togs Raaden, en voor Gemagtigden der Ste- leeven den Dordrecht, Haarlem, Delft, Leiden, tog Tan " Amfterdam , Gouda, Briele, Oudewater, onder ' Rotterdam en Schiedam: waarop hy, den anderen, derden Auguilus, in den Haage, onthalsd voor Ge- wercit (w). Hertog Jan van Beieren leefde dea'wii maar tot den zesden January desjaars 1425. Amfter- 't Zy dat het vergif des Heeren van Vliet zo dam bc- langzaam gewerkt hadt;'t zy dat men hem, lecden, naderhand, op nieuws, vergif hadt weeten in
(*) Zit Mieris Chartert). IV. Deel, tl> 72$.
(v) ld. ibid. hl. 701. fwj Jd. ibid. bi. 719. |
||||
IILBoek. Geschiedenissen. 231
in te krygen; men ftelde ten minften, in't 1424;
jaar 1428, nog vaft, dat hy eenen gewel- digen dood geftorven was, en dat de regte moorders nog niet ontdekt waren (as). Terflond na zyn overlyden, werdt, door Amfter-
den gemeenen Raad en Ridderfchap van dam- Holland en de goede Steden , die op de S^i Dagvaart in denHaage befchreeven waren, ian' vall en waaronder zig ook Amfterdambevondt, Brabant by een befluitvan den agtften January des voor jaars 1425, vaftgefteld, dat men zig zouGra^'_ houden aan de zyde van Hertoge Jan vantogFnjpS Brabant, op wiens naam, men, voortaan, van bede vorderen, en regt oefenen zou(y). ZyBour- vermaanden ook de Steden, die de zyde§on(iie ■ voor
van Vrouwe Jakoba hielden , immers de RUwaard.
Stad Oudewater, om te blyven, daar de 1425. vier Hoofdfleden van Holland, Dordrecht, Haarlem, Delft en Leiden, bleeven (2). Doch hunne vermaaningen vonden weinig ingang. Midlerwyl, was Hertog Jan van Brabant, in de meefte Steden en ook te Am- flerdam, als Graave ingehuldigd. Hertog Filips van Bourgondie werdt, in dezelfde Steden, voor Ruwaard erkend, en beves- tigde dezelven, in deeze hoedanigheid, in alle de voorige Privilegien, met naame in die, welken , door Hertoge Jan van Beie- ren , verleend waren (<z). Midlerwyl, hadt Jakob van Gaasbeek ^-qq Stad
Heer van Abkoude, die, door de Hertogen, verHeft
tothaare
, , banier in
(x) Zie Groot-Plakaatb. III. Dtel, bl. 17.
(y) Zie MiF.Ris Charter!). IV. Lttl, bl. 74S , 7+71 7*7«
(z) ld. ibid. bl. 745.
(a) Handv. bl. 7+,
P 4
|
|||||
, . .., .
|
|||||
*3* AMSTERDAMS IL Deel,
tot Stadhouder van Holland aangefteld was
in t beginder Lente, het beleg geflaasen voor Schoonhoven. Het duurde zes maan" den en werdt eindelyk, vrugteloos opge- doken Doch toen werdt Gouda , waar Vrouw Jakoba zig onthieldt, gedreigd met een beleg De Poorters der meefte Hol- landfche Steden, ook die van Amfterdam, waren, onder hunne banieren, uitgetrokken in Oäobers om de Stadj ]angs den Ryn. kant en 't water de Gouwe, te naderen. Do
Hoekfche aanhangers van Vrouwe Jakoba, zig met de Stigtfchen vereenigd hebbende, trokken hun te gemoet, en op den eenen- twintigden, viel 'er een hevig gevegt voor byAlfen, waarin de Hoekfchen en Stigt- fchen de overhand behielden, en met veels gevangenen, en met de banieren der Ste- den Haarlem, Leiden, Amfterdam en an- deren , naar Gouda te rug keerden (b). Hertog Filips fchreef, twee dagen na 't
gevegt, een' trooftbrief aan Amfterdam en de twee andere Steden, welken hy twee Ka- piteins zondt, Frank van Borfek, en nog een, dien hy niet noemt; doch die, veelligt, Jan de Villers, Heer van l'IsIe A'dam, geweeft is. Hy vermaande haar ernftelyk,moedte hou- den , haar verdere hulp toezeggende (c). Ook verlooren de Engelfchen en Hoek-
fchen, op den zevenden January des vol- genden jaars, den fcheepsftryd by Brou- wershaven. Vrouw Jakoba belegerde, wat ka
(6) Groote Chron. Div-f. XXVIII. Cap, jt.
(f) Zie Mieris Chajcterb. IV. Dtclt bt. 794. |
||||||||||||||||
1425.
den flag
by Alfen |
||||||||||||||||
Hertog
Filips
fchiyft
haar cen'
trooft-
brief.
|
||||||||||||||||
Tweede
gevegt byAlfen, ten na- deele der |
||||||||||||||||
#
|
||||||||||||||||
.*•».<
|
||||||||||||||||
f.
|
||||||||||||||||
—
|
|||||||
■
|
|||||||
III. Boek. Geschiedenissen. 233
laater, Haarlem, tot tweemaal toe, te ver- Ia26.
geefs. Doch toen zy de Stad, voor de twee- A n.er' de reize, verliet, floeg zy de Kabbeljaauw- damme- fchen andermaal by Alfen, op den dertig- ren. ften April, alwaar wederom eenige Amfter- damfche Poorters omkwamen. Ook wer- den 'er eenigen gevangen. Zes of zeven van de aanzienlykften ftonden af'van hunPoor- terregt, en hingen Vrouwe Jakoba aan (d). De Kennemers, die deeze zelfde zyde volg- Zy flui- den, liepen, hierna, 't gantfche Land af;ten do doch werden, voor Hoorn, door den Heer Kenne" 1116 rs
van risle-Adam, met hulp, onder anderen, voor
van eenige Amfterdamfche Poorters, gefluit Hoorn. en geflaagen (e). Sedert, werden zy te Amfterdam gedagvaard, alwaar hunne Pri- vilegien verbeurd verklaard, en zy, daar- enboven, in eene zwaare geldboete verwee- zen werden (ƒ). De hulp, die de Stigtfchen Vrouwe Jako- De toe-
ba beweezen, gaf, kort hierna, gelegen-voer, heid, dat Hertog Filips allen toevoer naargj^ c Utrecht en naar 't Stigt in 't gemeen, te Am- wo'rdt te fterdam, en door gantfch Amftelland en Amfter- Gooiland, verbieden deedt. Zelfs fhelde dam yer_ hy, in deeze Stad,twee perfoonenaan,om 0O en' toe te zien, dat dit verbod fliptelyk naar- gekomen werdt (g). Ondertufïchen , deedt hy , in Oclober, Amfter-
eene bede van 30000 fchilden van vyftien dam,s . duivers ieder van de Hollandfche Steden ; ^Ptwee in
(t) Veldenaar H. ut, 129.
(e> Vel 1 us Hoorn, l/l. z6,
(f) MliaiS Chartcrb. IV. Deel, IL I47.
{g) Id. ibid. */. j6;, j67. .. }
P 5
|
|||||||
Hui
|
|||||||
234 AMSTERDAMS II. Deel.
in welke fomme , Haarlem 5000 ; Delft
4250; Leiden 3500; Amflerdam 3000; Rot- terdam 1250; Hoorn 2000, Enkhuizen 625 fchilden, en de andere Steden naar evenre- digheid draagen moeiten (h). In de Lente des volgenden jaars, deedt Hertog Filips eene nieuwe Bede van 20000fchilden; waar- in Haarlem 4622; Delft 3305; Leiden ook 3305; Amflerdam 2833; Rotterdam 833; Enkhuizen 100 fchilden, en andere Steden naar gelang van haar vermogen moeden draagen (i). Amflerdam was, kort voor dat deeze laatfte bede gedaan werdt, nog duizend fchilden op de voorigebede fchul- dig. Doch Hertog Filips gaf der Stad, op den veertienden Maart des jaars 1427, ver- lof, om van deeze duizend fchilden te kor- ten het beloop derzwaarekoften, door haar gemaakt, in het zenden van een groot getal van Schepen en Poorteren voor de Eem, tot belemmering van den handel der Stigtfchen: of, zo deeze kollen meer dan duizend fchil- den beliepen , zoudenze het meerder van de eerftvolgende Bede korten mogen (k). 't Verlies van den fcheepsftryd by Wie-
ringen, die federt voorviel, en waartoe Am- flerdam ook fchepen en manfehap geleverd hadt, bragt de zaaken van Vrouwe Jakoba in zulk een verval, dat zy, eindelyk, ge- noodzaakt werdt, een Verdrag aan te gaan, met Hertoge Filips, zynde Hertoge Jan van Brabant reeds overleedenrwaarbyzy, hem |
|||||||||||||||||||||||
1426.
Graaf-
lyke Beden, 1427. |
|||||||||||||||||||||||
Amfler-
dam doet den eed aan Hertog
FiJips. |
|||||||||||||||||||||||
voor
|
|||||||||||||||||||||||
(h) Oude Regift. by Ampzing Haarl
|
H.
|
||||||||||||||||||||||
39, J02.
|
|||||||||||||||||||||||
(i) Oude Regift. als J/oven, 01. 50;.
(k) Zie Mieris Charteib. IV. Zletl, bl. 881 |
|||||||||||||||||||||||
t
|
|||||||||||||||||||||||
-
|
|||||||||||||||||||||||
III. Boek.' Geschiedenissen. 235
voor Ruwaard en Oir of Erfgenaam der j* 27.
Landen erkennende, de Regeering genoeg- zaam aan hem afftondt. Dit Verdrag werdt, den derden July des jaars 1428, te Delft 1428- geflooten (/): en in gevolge van het zelve, leiden de Ridders, Knaapen en Steden, en ook Amfterdam den eed van getrouwheid en onderdaanigheid af aan Hertoge Filips (m); die, federt, de Stad Amfterdam, om Bekome de groote koften, die zy, geduurende den zeker binnenlandfchen oorlog, gemaakt hadt, ont- voorregt hefte van de uitkeeringe der ontvangene in-vanhem* komften van de goederen der zulken, die, ter oorzaake der voorige onluften, ter Stad uit gezet of geweeken waren. De brief, hiervan verleend , is den eerften Auguftus getekend, en wordt in de Oude Kerke, Laa- de XII. bewaard. Wy hebben, hier voor (w), gezien, dat Wordt,
Amfterdam, nevens eenige andere Steden, d°or zig, ten behoeve van Vrouwe Jakoba,methe™'tot eenige lyfrenten bezwaard hadt. Deeze ™n °®*n fchuld hadden de Steden nog te vorderen zekere van de Graaflykheid. Hertog Filips wees fchuld, haar, derhalve, in 't jaar 1430, op de tien-°P de jaarige Bede, die Vrouwe Jakoba en hem, mgr bede onlangs, door eenige Steden en Dorpen van gewee- Kennemerland , Weftfriesland en Water- zen. land, was toegeftaan. Zelfs beloofde hy, 1430« haar fchadeloos te zullen houden, in geval eenigen der gemelde Steden of Dorpen, ter oorzaake van dykbreuken, oorloge, we- der- (l) Groot-Plakaatb. ir. Dtd, BI. 14.
(m) Mieris Chatterb. JV. Dtel, tl. jjj. (nj Blaiz. 216, |
||||||||
/
-
|
||||||||
a36 AMSTERDAMS II. Deel.
i4qo. derfpannigheid of anderszins, in 't opbren-
gen der verfchuldigde Bede, nalaatig wa- ren; haar ook magt geevende, om de per- foonen en goederen der fchuldigen, voor de agterflallen, aan te fpreeken: van al 't welke brieven verleend werden, die, den vyfden en zesden December des gemelden jaars, getekend waren (o). Vrouw Jakoba zig, daarna, tegen haa-
re belofte, buiten bewilliging van Hertoge Filips en de Staaten, in huwelyk begeven hebbende met Frank van Borfele, gaf daar- door den Hertoge gelegenheid, om haar te noodzaaken tot eenen geheelen afftand ook van den naam van Graavitme, dien zy, tot hiertoe, nog behouden hadt. Filips nam, van toen af, den titel van Graave aan (p). Hy wikkelde zig, federt, in, in eenen oor- log met Frankryk, die, in't jaar 1435, met 1435. de Vrede van Atrecht eindigde. De goede
Steden van Holland, en ongetwyfeld ook Amfterdam, hadden haare Afgevaardigden gehad op de Vredehandeling te Atrecht (q). Terftond na 't fluiten der Vrede, ving Her- tog Filips eenen nieuwen oorlog aan tegen Henrik den IV., Koning van Engeland, die brieven afzondt aan de Steden deezer Lan- den, waarby hy dezelven vermaaade tot het bewaaren der Vrede (f). Dochdekryg werdt egter voortgezet. De Hollandfche $te-
(q) Oude Kerk, Laaie V. Zit c»k Mieris Chatterb.
IV. Dttl, H. 988, 989, 99«.
(p) ld. ibid. hl. 1012. (q) MONSTIWET Vol. II, ƒ. 10« ver/e. (r) MONSTRELET Vol. II. ƒ. 12* ver/o. |
||||
ÏILBoek. Geschiedenissen. 237
Steden onderfteunden den Hertog (j) met 140^
geld, manfchap en fchepen, onder anderen in 't beleg van Calais, welk, in 't jaar 1436, ia<*6. vergeefs ondernomen werdt, en waarin Haar- lem en Leiden ieder een zwaar ftukgefchuts verlooren (£)• Men vrees de, federt, voor eene landing der Engelfchen in Zeeland, of in de Maaze, en flelde orde om'er, bin- nen korten tyd, door middel van vuuren van de toorens , door 't gantfche Land, van Vlilïingen af tot Texel toe, kennis van te geeven. In Amfterdam , moeft gevuurd voor- worden, zo dra men, aldaar, van den too- zorg tö ren te Haarlem, hadt zien vuuren. Zo de Amfter- 1 an ding in de Maaze gefchiedde, moefteng*^eene de Steden , terflond , te Delft of in den |evrees- Haage,daar de Stadhouder en Raadenwa-de lm- ren, byeenkomen, om op 's Lands befcher- dinS der ming te raadpleegen. Zo de vyand in Zee- SXn land landde, moeit Holland den Zeeuwen met agtduizend man byfpringen; en ge- fchiedde de landing in Holland,dan waren de Zeeuwen gehouden, hunne nabuuren te helpen uit al hun vermogen (w). De Stad- houder , Hugo van Lannoi, Heer van Santes, met eenige manfchap naar Zierikzee getrok- ken zynde, om eene gevreesde landing der Engelfchen te beletten, ontboodt derwaards Gemagtigden der Steden Haarlem, Delft, Leiden en Jmflerdam.Doch de Steden wei- gerden te komen. Ook was men met de vree- ze vry geraakt. De vyandlykheden, waar- in (s) Mieris Charterb. IV. Dtil» bl. 1079.
(t) Vaderl. Hill. m. Deel, bl. Sz7.
(») Zit Mieüus Chaiterb. IV. Deel, bl. 10S4, ioljr.
|
||||
238 AMSTERDAMS llVaU
in die van Amfterdam ook deel gehad had-
den , hebbende zy den Engelfchen vry wat nadeels toegebragt op zee, eindigden, eer- lang, met een Beftand, welk, naderhand, meer dan eens, vernieuwd werdt (t>). Dochterwyl deEngelfche kryg nog duur-
de, was Holland in oorlog geraakt met de Kooplieden langs de Ooftzee. Het koopbe- lang was oorzaak van deezen oorlog, en Amfterdam, welk fterker dan eenige ande- re Hollandfche Stad op de Ooftzee handel- de, leedt ook, boven de andere Steden, by den kryg tegen de Oofterlingen. Men hadt de beginfels der vyandlykheden reeds befpeurd, in 't jaar 1428: en federt was'er een Beftand getroffen. Doch 't werdt kwa- lyk gehouden: en in't jaar 1437, werden al- le de Hollandfche Koopvaardyfchepen , waaronder zeer veele Amfterdamfchen wa- renen de Ooftzee, bekommerd en verbeurd verklaard: ook namen de Oofterlingen alle de Hollandfche fchepen weg, de laading prys verklaarende en het Boots volk in de ge- vangenis fmytende. De fchade, die hier te Lande werdt geleeden, werdt op vyftigdui- zend goudguldens begroot. Men tradt in onderhandeling over een Verdrag: waartoe, van de Hollandfche zyde , onder drie of vier anderen, ook Evert Jakobszoon, Sche- pen van Amfterdam, gemagtigd werdt. Doch de Oofterlingen hadden geenen wil, om zo groote fchade te vergoeden. Ook wer-
|
||||||||||||
1436
|
||||||||||||
Schade
der Am fterd ani- meren by den oorlog met de Oofter- lingen. |
||||||||||||
1437-
|
||||||||||||
Een
Schepen
der Stad wordt tot hande- ling ge- magtigd. |
||||||||||||
(v) Vaderl. Hift. III. Deel, bi. sittS*». IV./>*«/, W. S*
|
||||||||||||
ÏÏLBoek. Geschiedenissen. 239
werden de onderhandelingen, eerlang, vrug- 1437.
teloos afgebroken (w). Het ftremmen van de vaart op de Ooft- Toerus-
zee veroorzaakte, midlerwyl, groote duur- ting te te in de graanen te Amfterdam, en door™atj;r\_t0 't gantfche Land. Men was , derhalve, danu op middelen bedagt , om de Oofterlin- lingen, door de wapenen, tot reden te bren- gen. De Ridderfchap en Steden beflooten, 1438. in May des jaars 1438 , na 't houden van verfcheide Dagvaarten , om alle groote fche- pen, als Hulken, Kraaijers, Ballengiersßuizen, Koggen, Evers en anderen, ten oorloge toe te ruften, en daarenboven omtrent tagtig nieu- we Baard/en te timmeren, waartoe Amfter- dam 'er vier leveren moeft, zynde het groot- fte getal, dat door eenige Stad geleverd werdt. Hertog Filips beval, den zeftienden May, dat elk dit befluit zou naarkomen (x). Ook gaf hy verlof, om op de Oofterlingen tekaapen, de gemaakte pryzen geheellyk toeleggende aan de Kaapers. De Vloot raak- te , nog voor den Herfft, in zee, en ftondt onder 't bevel van Klaas de Grebber en A- rend Jakobszoon, die door Amfterdam als Kapiteins en Hoomans waren voorgeflaagen. Zy deedt den Oofterlingen, in dit en in de Zes Am- twee volgende jaaren, zeer veel af breuk, fterdam- Doch, in 't jaar 1440, werden Jan Jan Hei- rae™{g^~ neszoon, Schout, Jan Klaaszoon , Bürge- totbhall. meefter van Amfterdam, nevens nog vier deling. aanzienlyke Burgers, Dirk van Warmer, KIe- 1440. ment
|
||||||
(vj) Velius Hoorn, bl. iz.
(xj Zit de Riemer 's Giavenh. II. Öv/, II. +09.
|
||||||
240 AMSTERDAMS IL Dee£,
IJ.AÓ mmt Klaaszoon > Jan Pawaelszoon en Wil-
' km Zaal, met eene VJoot naar 't Ooften ge- zonden , om een Verdrag te bewerken (y). 144.1, En op den drie-entwintigften Auguftus des volgenden jaars, werdt, te Koppenhagen, een tienjaarig Beftand geflooten met de Wendfche Steden , Lubek, Hamburg, Ros- tok, Straalzond, Wismar en Lunenburg, welk , federt , dikwils vernieuwd werdt. Ook werden 'er, ten dien tyde, nog drie Verdragen van Vrede getroffen, met Dee- nemarke, Holftein en Pruiffen (2) , waar- door de Amfterdamfche fcheepvaart op de Ooilz-ee, die lang gekwynd hadt, wederom herfteld werdt. Chrißoffel, Koning van Dee- nemarke, verleende der Stad, in 't jaar 1443, vryheid, om alomme in Noorwegen te mo- gen handelen, uitgenomen op Yslafid en an- dere Schat landen, op welken de uitheemfche Gefchil handel verbooden was (a). Dochin'tjaar der 1438, toen de oorlog tegen de Oofterlin- Graariyk-gen 0p 't hevigffc werdt voortgezet, hadden
Amfter-' ^*e van Amfterdam, onder anderen, drie- dam, over entwintig fchepen genomen van die van 'tneemen PruifTen en Lyfland, en in Zeeland opge- van ee- kragt 9 daar de buit, tegen 't bevel des fchepen St^houders van Holland en Zeeland, ge- deeld werdt. Izabel, Hertogin van Bour- gondie, die de Nederlanden, in afzyn van denHertoge, haaren Gemaal , regeerde, nam dit den Amfterdarnmerenzeerkwalyk, en
(y) Vaderl. Hift. III. Deel, hl. si* '«*.
(z) Keurb. A. ƒ. «2 verft enz. ZiettkhlTZtMkl. Deelj il. 19Z enz. (*) Hmdr. tl. si. [»*•] |
||||
III.BoErt. G E SCHtE DENISSEN. $t\.t
en vorderde hun, na het (luiten der Vrede, 1441,
uitkeering af van 't voordeel, door hen op die van Pruifïen en Lyf land behaald: en toen de Stad dit weigerde, beval zy, dat de Per- foonen en goederen der Amfterdammeren alom me zouden aangetafl worden. My is niet voorgekomen, wat de Stad tot haare verdediging bybragt: ook niet, hoe 't af- liep met dit gefchil, welk zekerlyk fpoedig werdt bygelegd: -doch wat men tegen de Amfterdammers hadt, kan blyken uit het Mandament der Hertoginne zelve, welk nog nooit uitgegeven, en daarom, hier agter, onder de Èylaagen (b), geplaatft is. De Kabbeljaauwfchen waren nu, eenige DeHoek*
jaaren, mecfter geweeft van de Regeerin- fch(?n ge der Steden. Ook zaten zy te Amfterdam t^Arn^ op 't kuffen. Doch, na dat Willem van La- fterdam hing. Heer van Bingitkourt, in 't jaar 1440, op'tkus- Stadhouder van Holland geworden was,^en te betonden de Hoekfchen, welker hoofd i£d-iaaven* noud, Heer van Brederode, met Tolanda van Laking, Dogter des Stadhouders, getrouwd was, 't hoofd op te fleeken. Te Amfter- *444- dam, zogtenze zig, by de gewoonlyke veran- dering der Wethouderfchap, in 't jaar 1444, wederom ter Regeeringe in te dringen. Lo- dewyk van Montfoort en Gysbrecht van V'ia- nc, 's Hertogs Raaden , waren, tegen 't einde van January, te Amfterdam gekomen, om de Wet te vernieuwen. Zy vonden de Oproer Stad vol beweeging. Beide de partyen yver- in de den, om zig aanhang te verkrygen uit de Stad* bur-
{b) Lc.D.
II. Stuk. Q
|
||||
242 AMSTERDAMS II. Deeï,.
1444. burgerye. Men hieldt afgezonderde Ver-
gaderingen. En eerlang raakte de gemoe- den zo zeer aan 't giften, dat de klokken getrokken werden, en 't graauw en de bur- gers alomme op de been kwamen. De Schout Klaas de Grebber, de zelfde, meen ik, die, in 't jaar 1438, tot een' der Hoofdmannen over de Vloot tegen de Oofterlingen aange- fteld geweeft was, werdt geweldiglyk aan- gevallen; en iemant, die ondernam de me- nigte met woorden tot bedaaren te brengen, in 't heetfl van den oproer, doodgeflaagen. De Priefter, zig met het Sakrament op ftraat en onder den hoop begeven hebbende, was naauwlyks in ftaat, om 't graauw een wei- nig tot bedaaren te brengen. Vierendertig Perfoonen, die, naar men 't inden Haage begreep, deel aan den oproer gehad hadden, werden voor 't Hof gedagvaard. Zie hier hunne naamen: Ruyfch Jacobsz., Meefter Jacob Ruyfch , Melys Aelbrechtsz., Pou- wels Aelbrechtsz. , Grebber Dircxz., Mens Peter Reynersz. , Andries Jacobsz., Claas Abbelsz., Henrkk Autyelsz. , Claas Rodde [lees Rolle], Jan van Wip, Jan Claasz., Sy- mon Henricxsz., Clement Claasz., Meyert Hoyfch Jansz., Willem Zacl, Goofen Dircxz., Dirck van Worm er, Jan Ruyfch van Lants- mer, Jan Allaartsz. , Joolt Gerytsz. --den Ouden , Claas Jacob Euvel , Jan Schout- gen , Lambert Jacobsz., Jan Melys Ge- rytsz., Geryt Jansz. van Loenen, Henrick Cuperf;]an Vont Aelbertsz., Jacob Jonge Jacobsz., Govaart Wermboutsz., Symon£o- lyn, Ghysbrecht Jacobsz., Symon Jan Hent- gensz.
|
||||
IIL Boek. Geschiedenissen. 243
gensz. en Huge Heynensz. (c). Onder dee- 1*4*
zen,waren veelen in de Regeeringgeweeft: welker naamen wy met een onderfcheiden letter hebben doen drukken. Doch of zy, of eenigen hunner voor 't Hof verfcheenen zyn, is ons niet gebleeken. 's Hertogs Ge- magtigden troffen, eindelyk, op den eer- Hen February, een verdrag, welk, door tien Perfoonen uit ieder partye, getekend werdt (d). Ook is, uit de naamen der Bur- gemeefteren en Schepenen, die thans in de Regeeringe kwamen , af te neemen, dat fommigen derlioekfche en andere derKab- beljaauwfche partye zyn toegedaan geweeft; hoewel de eerflen, veelligt, onder de nieu- we Regenten, het grootfte getal uitmaak- ten. Sommigen hebben aangetekend, dat deHoekfchen veel geldsgefpild hadden ten Hove , om te Amfterdam op 't kuffen te geraaken (e). Doch hiervan is my niets met zekerheid gebleeken. De Hoekfchen toonden nogtans wel haaft,dat zy den Kab- bel jaauwfehen geen deel gunden aan 't be- wind. Tegen 't einde van het jaar hunner 1415, Regeeringe, lieten zy Reinoud en Gysbrecht van Brederode, met een goed aantal van ge- wapende manfehap, by nagt, ter Stad in, met oogmerk om, met dcrzelver hulp, de Kabbeljaauwfchen uit de Regeering te zet- ten, en de Stad te doen ruimen. Ook ge- lukte dit. De Kabbeljaauwfche Regenten rjeHoek* wer-
(c) IX. Mentor. ROSA /". 6$ h RotY over de Oudheid
van 't Hof, Syt. Num.XL. bl. 2,+j. (d) Vadeil. Hift. IV. Deel, hl. j.
{e) Anonym, ad calc. 1'ontani p. 0.
Q2
|
|||||||
__
|
|||||||
iU AMSTERDAMS II.Deel.
1445. werden, na verloop van weinige dagen, on-
fchen verhoeds overvallen, en ter Stad uit gejaagd. verjaa- Zy begaven zig naar Haarlem, alwaar die gen de van hunnen aanhang de overhand behouden, Kabbel- en de Hoekfchen verdreeven hadden: waar- fcheiT om ZY a^aar met °pene armen ontvangen
D " werden (ƒ), Na hun vertrek, gefchiedde geering ^e gewoonlyke verandering der Wethouder- wordt fchap , die nu geheellyk met Hoekfchen Hoekfch. vervuld werdt. Klaas de Grebber bleef Schout. Velkrt Brafeman Vechterszoon, die in 't voorleeden jaar tot Burgemeefter ge- kooren geweell was , bleef als Oud - Bur- gemeefter aan. Voorts, werden, van nieuws, tot Burgemeefters gekooren Claas Rolle, Rui/eb Pieterszoon en Gerrit Groote Pieters- zoon: en tot Schepenen, Jan Symonszoon van Muiden, Jonge Dirk Jakobszoon Zaal, Klaas Lambertszoon van Goyen , Kinne de Waal, Willem Blok Arendszoon, Jan Dob- benszoon en Härmen Byenszoon. Hertog Hertog Filips wasegter ten hoo'gften mis- Filips noegd, over deeze verandering te Amfter- herftelt^ jam; en kwam, eerlang, zelf in Holland, beljaauw-orn de zaaken te herflellen op denvoorigen fchenin voet. De Stadhouder Willem vanLalaing, 't be- die de Hoekfchen zeer begunftigd hadt, wind* was, reeds in't voorleeden jaar, verlaaten Van zyn ampt. De tegenwoordige Regee- ring van Amfterdam mifte, derhalve, haa- ren voornaamften iteun. Ook fchynt de gewapende manfehap, die door de Bre- de- |
||||||
(f) Anonym, ad calc. PONTANI p. 6. R. SNOl Liïr.
X. f- 14*. |
||||||
III.Boek. Geschiedenissen. 245
derodes in de Stad gebragt was, dezelve, federt, wederom verlaaten te hebben. Her- tog Filips dan, in November , aan 't hoofd van eenig Krygsvolk, in Arnfterdam geko- men zynde, dreef alle de Hoekfche Regen- ten ter Stad uit, eenigen derzelven in zwaare geldboeten beilaande. De verdreeven Kab- beljaauwfchen keerden, op S. Elizabets dag, zynde den negentienden November, in de Stad, en werden herfteld in de Regeerin- ge,om den gewoonlyken tyd uit te dienen. De Schout de Grebber zelf werdt van zyn ampt verlaaten, en in deszelfs plaatfe aan- gefield Mee fier Jakob Ruifib. Tot Burge- meefters werden gekcoren Jakob Brafeman, Paulus Albertszoon , Grebber Dirkszoon en Bartholomäus Doos Dirkszoon, en tot Sche- pens, Godevaart Wormboutszoon, Melis An- drieszoon, Willem Symonszoon, Jonge Gerrit Janszoon , Jan Allertszoon , Meeus Pieter Reinierszoon en Gerrit Pieter Boutenszoon. De dag, waarop deeze verandering voorviel, werdt, federt, nog veele jaaren agtereen, met ecne plegtige maakyd, gevierd. De Kabbeljaauwfchen bleeven, van deezentyd af, in 't bewind der Regeeringe, fchoon zy, nu en dan, eenigen der aanzienlykfle en rekkelykfte Hoekfchen nevens zig op 't kus- fen bragten, meer ziende naar zulken, die bekwaam waren om de Stad naar behooren te helpen regeeren, dan naar de party, die zy gehouden werden meeft toegedaan te zYn (&)• Gok magtigde Hertog Filips, den veer-
(g) Anonym, ad calc. Pontan f*p. 6.
0.3
|
||||
24Ó AMSTERDAMS II. Deel,
veertienden April des jaars 1449, de drie Burgemeefters en de zeven Schepens, die dat jaar verkooren waren, om nevens de vierentwintig, die van oiits ende 011er langhen als Raeden der Stad Amlterdam by der ghe- meynte waren ghckoyen, jaarlyks veertien Perfoonen te benoemen , uit welken, de Graaf of zyne Gemagtigden zeven Schepens kiezen zouden, om een jaar lang te dienen. En deeze fchikking zou agt jaaren duuren; doch werdt, den twee entwintigften May des jaars 1452, nog tien jaaren, na 't ein- digen der gemelde agt jaaren, verlengd (b). De oorlog met de Oofterlingen, die den Amfterdammercn aanleiding gegeven hadt, om eenige fchepen ter kaap uit te ruften, hadt, gelyk ook uit het f tuk, boven (/) aan- gehaald , heeft können bJykcn, klagten ver- wekt in fommige onzydige Kooplieden, die onzen kaaperen te lalt leiden,dat zy haare Koopvaarders beroofd hadden op zee. Brug- ge, eene voornaame Vlaamfche Koopltad, in't byzonder, klaagde over meer dan twin- tig Amfterdammers, onder welken zelfs eenige Regenten waren, die haare fchepen op zee zouden aangetaft, en haare goede- ren, beltaande in Hamburger enOoiterfch bier, Wagefchot, Kooren , Wyn, Zout, Meel, Spek, Pelteryen, Kleederen, Kis- ten , barnajeh of krygsgereedfehap enz. ge- roofd hebben. De Stad werdt, hierover, van we^c die van Brugge, in regten betrok- ken (b) Oude Kerk, Lande I, Handv. bl. 104.. [24.]
{i) Biadz, 240. |
||||||||
1449-
De Stad bekomt een e Handvcft om Sche- penen te benoe- men. |
||||||||
Klagten
vanBrug-
ge over
Amfter- ,
damfche
kaape*
ryen.
|
||||||||
III.Boek. Geschiedenissen. S47
ken voor Stadhouder en Raaden, in den 144*
Haage. Zy bragt, tot haar verdediging, in, dat de overlaft, over welken die van Brugge klaagden , zo dezelve al gebeurd mögt zyn , het werk was van byzondere Perfoonen, niet van de Stad, die 'er nim- mer verlof toe gegeven, noch kennis van gehad hadt. Ook ontheften Stadhouder 1452. en Raaden, op den zevenden February des jaars 1451 [1452], de Stad van de aanklag- ten en eifch van die van Brugge, welken egter hun regt behielden op de byzondere ingezetenen van Amfterdam, door welken zy meenden verongelykt te zyn. De Sen- tentie, waaruit zulks blykt, wordt nog in de Oude Kerke, Laade VIII. bewaard. De oorlog met de Gentenaars, in welken Amter-
Hertog Filips zig, ten deezen tyde, geile-dam ken hadt, veroorzaakte wederom nieuwe Ïf-K,- laflen voor de Steden van Holland,en ookpiijps te voor Amfterdam. De Stad hadt, nevens gen de de andere Hollandfche Steden, in 't jaarGente- 1447, bewilligd in eene tweede tienjaarige naars' Bede (k); doch nu moeft zy haar aandeel opbrengen in drieduizend man, die Holland en Zeeland leveren moeden, tot verfterking van 't Leger tegen de Gentenaars (/). Her- tog Filips vergoldt deezen dienft nogtans met verfcheide wydluftige Privilegien, zo aan 't Land in 't gemeen, als aan de Ste- den , en aan de Stad Amfterdam in 't by- zonder. Hy maakte, ten behoeve der Hol- land« (k) Vaderl. Hift. IV. Deel, bl. 22.
(I) Vaderl. Hift. iv. Deel, U. 36 enz. Q4
|
||||||
—•»
|
||||||
■
|
||||||
pp
|
|||||||||||
■ ■ ■ '
|
|||||||||||
248 AMSTERDAMS II. Deel.
ja 52. ïandfche en Zeeuwfche Kooplieden, eenige
verandering in het verbod op den invoerder Engelfche Lakenen (m), en gafAmfterdam in 't byzonder verlof, om een of twee der oude Waardeins van de Laken-neeringe in dienft te mogen houden (n). Hy onthefte Holland en Zeeland van den tol, dien men te Grevelingen vorderde van de Engelfche Wolle, welke, van Calais, voorby deeze Stad, herwaards gevoerd werdt, zo ver hy eenigen zyner andere Landen van den zei- ven ontheffen zou (0). Hy beloofde, daar- entegen , geenen uitheemfchen tolvryheid te zullen verleenen door Holland of Zee- land (p). Hy nam alle bezendingen, die, ten dienfle des Lands in 't gemeen, gedaan werden, en, volgens voorige Ordonnantien, ten laftc van den Graave en van 't Land in 't gemeen plagten te komen, fchoon menze dikwils door 't Land alleen hadt doen be- taalen, ten zynen byzonderen lafle(#). Hy verbondt zig , nimmer Brieven te zullen geeven , die met der Steden Privilegien ftreeden: en beveiligde het voornaam Pri-» vilegie van niet buiten de paaien des Lands te regt gefield te worden, de gevallen van wederfpannigheid , oproer, gefchil onder de Steden, en zulke anderen, die voor den gewoonlyken Regter , en voor den Raad in denHaage, niet konden worden afgedaan, a>
(m) I. Privileg, lock , ƒ. 4j.
(n) Handr. bl. 112. [29.]
(e) I. Privileg. Boek,/. 47 v?rf. Hantfv. H. UU
(p) Handr. il. Uj. fltf-}
(y) ifandv. bU 7*.
|
|||||||||||
'
|
|||||||||||
III.Boek. Geschiedenissen. f49
alleenlyk uitgezonderd. Hy beloofde, voor- 1452.
taan, geene Beden te zullen doen vorderen in 's Graaven afwezendheid , en de Lan- den , in geval van oorloge of overflrooming, van de ingewilligde tienjaarige Bede te zul- len ontheffen (r). Alle deeze Privilegien hadt Amflerdam Bekomt
met de andere Hollandfche en Zeeuwfche daar Steden gemeen; waarom ook de meeden, voo.r in de uitgegeven' Handveften der Stad, ge- privUc- plaatft zyn. Doch der Stad in 't byzondergien. was, op den zeflienden May, verlof gege- ven , om het Paalgeld, welk zy, voor het leggen van omtrent zeflig tonnen, en het •flellen en onderhouden van vierKaapen, plagt te heffen, van eenen halven Filips pen- ning , op eene goede Vlaamfche groot van 't lafl, te verhoogen (j). Ook beval Her- tog Filips, dat, tot op een vierdcndeel uurs buiten Amflerdam, niet mögt getapt noch gedronken worden, dan op Stads excyn- zen (t): uit al het welke, klaarlyk blykt, dat de Hertog den dienfl erkennen wilde, dien de Stad hem, met bewilligen in zyne Bede, en met leveren van manfehap tot be- teugeling der Gentenaaren, beweezen hadt. Een deerlyk ongeluk, welk Amflerdam, Brancj -m
omtrent deezen tyd, overgekomen was, gaf de Stad, zelfs gelegenheid, dat de Stad geheellyk die om; ontheeven werdt van het opbrengen der in- tr.en^dne gewilligde tienjaarige Bede. Den drie-en- derzelvo twintigflen Maydeczesjaars 1452, omtrent verteert. ten
(r) Handv. II. 7+ , ys * 76« [**•]
(s) Handv. bl. zg [Z4>]
(f) Handv. H. 17. 18» 171. [iö, 28.]
Qs
|
||||
%$o AMSTERDAMS II. Deel.
Ï4K2. ten e^ miren ^es nagts> was 'er wederom
een felle brand onritaan, die wel drie vier- de gedeelten der huizen en gebouwen ver- teerd hadt. De Poort, de toorens, de bol- werken naar den kant van Utrecht waren, gehcellyk, verbrand: ook het Stadhuis, ver- fcheiden' Kerken, waaronder de Kapelle der Heilige Stede («)', en eene zeer groote menigte van koopmanschappen, die meer- der waardig gefchat werden dan de verbran, de huizen; zynde de Stad, reeds ten dee- zen tyde, volgens de befchryving in den brief van Hertoge Filips zelven, uit welken wy 't verhaal van deezen brand ontleenen, de voornaamjie Koopßad van Holland [la Vitte plus marebande de tont notre dit Pais de Zy Hollande'], 't Was noodig, dat de Stad ten wordt, fpoediglle herbouwd werdt. Ook moeftzy,
oiKiwr naar ^cn }{ant van unecht, noodwendig ver- voor-6 fter^c worden, alzo de Utrechtfchen, die het, waarden, ten deezen tyde, met de Hoekfchen hiel- onthce- den, den Amiter dam meren niet gunftig wa- J^n" Va" ren" ^e ^tac^ vervoegde zig , derhalve, decMnan"aan ^en Hertoge, begeerende ontflag van de tien- haar aandeel in de tienjaarige Bede, welke jaarige drieduizend Klinkaarts van dertig grooten J3cdc. VlaamfcKe munt in 't jaaf, en dus, in tien jaaren, dertigduizend Klinkaarts beliep. De Hertog bewilligde in haar verzoek, mids dat de Stad herbouwd, en, ten minflen aan twee zyden, met ileenen muuren beflooten werdt. En hier van werden brieven verleend in de Franfche taaie, die, den vyfentwintigflcn July, te Bruflel, getekend waren; en nog in
(u) ZU L» Long, */, 324.
|
||||
HL Boek. Geschiedenissen. 251
in de Oude Kerke,Laade VII. bewaard wor- i452- den (u). De Regeering van Utrecht, nog geenen wil hebbende, om haare ongunft je- gens die van Amflerdam te doen blyken, verleende den inwoonercn der Stad , ter gelegenheid van deezen brand,vryheidom zig, met hunne goederen, daar ter Stede, te komen ophouden, en te rug te keeren, als zy 't goedvonden: ook van daar te mo- gen haaien, 't gene zy van bouwftoffen en andere behoeften zouden noodig hebben: al 't welke blykt, by een belluit van 's maan- dags na Magdalecnen-dag, dat is,denvier- entwintigften July: welk wy, hier agter,
onder de Byïaagen (», geplaatft hebben.
Met het herbouwen der Stad, werdt ook,
terilond, eenen aanvang gemaakt. Doch
de bemuuring bleef nog omtrent dertig jaa-
ren agter. De Stad was, ten deezen tyde,
nog'omrin^d met eenc graft van vyf roe-
den wyd (i), en met aarden vellen of wal- +•>*
len, die men boomen bezet waren. 'tLaat-
lle blykt, onder anderen, uit eeneKcui; van
den twaalfden April des jaars 1454, waar-
by belaft wordt, de boomen op de Vellen
niet te kwetfen (y). . f
Amfterdam was nu rykelyk voorzien van f*f*
Kloofters en Geeftelyke Getilgten. Doen, B*roeder3
't zy dat eenigen derzelven, door den brand, verlaa-
befchadigd waren geworden, en daarom het ten hun
gewoone getal van Kloollerlingen niet be-poorter
vat"fterdam.
(v) Zie iMa^en op I. Duel, I. Bcek% Lr. A.
(w) Lr. E. Zie ook BURMAN Utr. Jaarb. l.Deel,bl. zos.
(x) Kcurb. A. ƒ. s.
(y) Kcuib. A. ƒ. ij verft,
|
|||||
K_
|
|||||
252 AMSTERDAMS ILDeel;
1454- vatten konden; 't zy dat 'er andere redenen
waren, waarom fommigen, omtrent deezen 1457. tyd» ntm Kl°°fter m deeze Stad verlieten; men vindt ten minfte, dat eenige S. Paulus Broeders, die naar den derden regel van S. Franciscus leefden, en daarom ook Tertiaa- nen of Derdelingen genoemd werden , uit hun Kloofter, nu het S. Joris Hof, vertrok- ken, en naar Hoorn verhuisden, in't jaar 1457. Hier woonden zy eenige jaaren, tot dat de meeften eene firenger Orde aanna- der-v men » waarna "e overigen wederom naar waards hun oude Klooiter in Amiterdam te rug weder, keerden (2). De Min- Het Minderbroeders-Kloofter in deeze
derbroe- stad werdt, wat laater, zeer tegen dank f f°b' der Regeeringe, ingenomen door eene an ten ge- dere f°ort van Minderbroederen, Obferwn- naarad, ten of naauwgezetten genaamd; daar het, betrek- federt veele jaaren, door de Gaudenten^ of In" ft6" rekkelyken, bewoond geweeiï was. Om- in de trent Pinkfteren des jaars 1462, kwamen Stad, te-deeze nieuwe Kloofterlingen in de Stad, gen Jank hunnen intrek neemende in zeker Huis of derjle- j-ïuisje, welkzy zeiden hun gegeven, of be- |e!ri fproken te zyn, waarom zy 'er blyven wil- 1462. den tot der dood toe. De Stad hadt, gelyk wy boven (0) hebben aangetekend, reeds in 't jaar 1411, eene Handveft verkreegen van Hertoge Willem, waarby allen Kloos- terlingen het aankoopen of erven van nieu- we vaftigheden uitdrukkelyk verbooden was. De aankomft deezer nieuwe Kloos- terbroederen, die, dit wifb men, door ui- ter-
(2) VELius Hoorn, bU 39, 41.
(a) JBladz. zo6. |
||||
III.Boek. Geschiedenissen. 253
terlyke ingetoogenheid, zeer veel vermog- 1462.
ten op 't gemeen, ftondt, derhalve, der Wethouderfchap zeer tegen de borft. Maar Predik- de Minderbroeders hadden eenen wakkeren ^yzevan voorftander aan hunnen Medebroeder ,^a>ms~ Jan Brugman, geboortig van Kempen, en Voorleezer der Godgeleerdheid in 't Min- Iderbroeders-Kloofter van S. Omer (b), wien de tong zo wel hing, dat hy 't volk daar- mede wift te leiden, waar hy't hebben wil- de. Ter gelegenheid dat men, te Amfter- dam, een Oiïave of r)yeenkomft hieldt van de Franciskaaner Orde, predikte Brugman, dagelyks, zonder verlof van den Parochie- priefter, doch met eenen geweldigen toe- loop , in het Huis, welk hy en de zynen be- trokken hadden. Zyne wyze van prediken was zeer gefchikt om 't gemeen gaande te maaken, en om aanhang te winnen. Somtyds, trok hy een briefje uit den zak, waaruit hy, zo 't heette , zig zelven eenige vraagen deedt, die hy terftond beantwoordde, zig, onder anderen, van deeze woorden bedienen- de : Och Brugman, Brugman, wat erger quaedt menfebe plagßu te wefen! du plaghfle te gae» met lange meflen, bordeekn te belpen houden; fegg my, Brugman, waerom biflu gekomen? cm die noch te houden ? Trouwen, neen. Du ■wilße die nu verjaegen, foo daer anders, Godi betert, niemant m is, die die denkt te verja- gen. Brugman, biflu gekomen om Schoutam- bachten ende Kerken te pachten ? Neen, du e« wijfie immer geen Simony doen, maer fimpe- lyk
(*) Viit BiMioth. Belg. Tom. I. p. S92.
|
||||
254 AMSTERDAMS II.Deel;
lyk gaen in een arme verworpen lapte Kapken.
Brugman, wilflu Pater, eerße Kloofter, alle andere Kloofleren ende ook die prochiekerken verderven ? Trouwen, neen. Brugman, wil- flu biecht hoor en om geit? Trouwen, neen. Brugman wil de fchapen haer wolle laten, ende gaerne een jegelick fyn biecht hoor en om Gods wille, fonder geit. Brugman, wilflu ook van den luiden hopen die peflilenci hebben, als f om- mi ge wel doen? Trouwen, neen: du wilfle altoos daer by blyven, fyn fy ryk off arm: dynen mont op beuren mont leggen, ende ter doot toe daer by blyven. Doch hy verzuim- de , ondertuJït'hen, niet, te kennen te gec- ven, waar 't hem meefl om te doen ware. Als hy de aandagt van 't gemeen, door zy- ne zonderlinge wyze van prediken, genoeg- zaam meende te hebben opgewekt , trok hy een kruisbeeld uit de mouw; de Ge- meente, terwyl hy 't om hoog hieldt, aan- fpreekcnde, in deezer voege: Gy goede lui- den, gy hebt wel geh o ort, wacrom ik mitmyn arme fchamele broederkens hier gaerne mit u woonen, ende een arm jhoode Kloofterken heb- ben f oude, om u allen den weg des eeuwigen levens te wyfen, ende daer in te helpen Maer overmits datter eenige fyn, die 't gaerne behin- deren fouden , mogten fy, dies nochtans geen magt hebben en fidlen; wilt weldoen ende bid- den devotelyk voor die luyden, op dat fy van beuren quaden opfet in dcfe faeke aflaeten. En- de lieve vrienden in Chriflo, want wy hier doch blyven willen , ende wy wel byftant ende hulpe behouven füllen, om in dcfe faeke tot onfemee- nige te komen, foo begeer ik om den gekruis- ten
|
||||
III. Boek. Geschiedenissen. 255
ten Godt, daerna dit Crukifix gemaakt is, 14.62.
dat alle die geen, hier nu tegenwoordig wee- fende, die by ons blyven willen ons niet off te gaen , dat die heur vinger opfieeken willen. Op zulke woorden, (taken veel en de vingers Hykrygt op. Eenigen , die digt by den predikftoelde burge- zaten , riepen, Heere, wy willen by u blyvenry aan ter dood toe: waarop Brugman hernam, datkoorde. hy zynen ouden hals daar voor laat en wilde. Onder de toehoorders, bevondt zig ook, zo men met zekerheid meende te hebben opgemerkt, Meefler Jelis Krabelyn, Raad van Hertoge Filips, en van deszelfsZoon, den Graave van Charolois , die, ten dee- zen tyde, in Holland was, en de Regeering van 's Hcrtogs wege waarnam. Men hieldt Ook 's voor zeker, dat Brngman en de zynenKra-1^'1'^^ belyn hadden weeten te winnen, en dat zy ^j^ hem verzogt hadden, Brugmans Sermoen belyn. te komen hooren, op dat hy, in tyd en wy- Ie, getuigenis zou können geeven van de gunft, die de Gemeente hem toedroeg. De Wethouderfchap deedt, federt, door den Provifoor en Deken van Amftelland, Wa- terland en Zeevank, een getuigfehrift we- gens 't gebeurde opftellen, welk, door twee Priefters, Heer Bartholomeus Peterszoon en Heer Hilbrand Willemszoon, beveiligd was, en waaruit wy al het bovenftaande ontleend hebben. Het was den twee-entwintigflen Oclober des jaars 1462 getekend. Kort voor dien tyd, was Meefter Jelis Onder-
Krabelyn in de Stad gekomen, met brie- hande- ven van voorfpraak voor de Mindcrbroe- 'ing van ders, gefchreeven door Graave Karel van u^e^Q Cha-
|
||||
I %s6 AMSTERDAMS II. Deel.
1462. Charolois , en door den Stadhouder van
Wethou_ Holland, Jan van Lannoi, aan Schout, Bur- derfchap. gcmeefleren. Schepenen en Raaden en Vroed' fchap der Stede van Jmflelredamme. Met deeze brieven, vervoegde hy zig, 's mor- gens by tyds, ten huize van den voorzitten- den Burgemeefter Gerrit Mattheuszoon, die aanboodt de brieven te ontvangen en dezel- . ven, met drie of vier der Raaden, te lee- zen. Doch Krabelyn weigerde de brieven over te geeven, anders dan aan de volle Vroedfchap en Rykdom der Stede, die hy daarop vergaderd wilde hebben. De Bur- gemeefter hïeldt hem voor, dat zulks met de aloude gewoonte ftreedt; en deedt, nog dien zelfden nademiddag, de vier Burge- meefters en zes Schepens, alzo de zevende van huis was, byeenkomen. Men ontboodt Meefler Jelis, en zeide hem aan, dat het Geregt vergaderd, en bereid was om zyne brieven te ontvangen , zynde het zelve , daartoe niet alleen, maar zelfs tot veel ge- wigtiger zaaken, volkomenlyk, bevoegd en gemagtigd. Hy antwoordde „ dat hy geen 3, bode was; maar Raad van den Hertoge, „ en van Graave Karel; dat hy leezen en 3, fchryven kon, dat alle boden niet kon- 3, den ; dat het opfchrift zyner brieven „ hieldt aan Schout, Burgemeefteren, Sche- 5, penen en Raad en alle Vroedfchappen 3, en Rykdom van der Stede, die hy allen „ zien en by naame optekenen wilde, eer „ hy zyne brieven wilde overleveren," vorderende andermaal, dat men dezelven, zonder uitftel, byeen riepe. Doch het Ge- regt, |
||||
ill.BoEK; Geschiedenissen 25J
regt, van zulk eene talryke byeenkomft niet jaó^ dan verwerring en tweedragt te gemoet ziende, hieldt op nieuws aan om de brieven; die Krabelyn weigerde over te geeven,teri ware de vergaderde Perfoonen verklaareri wilden, dat zy niet alleen Burgemeeftereri en Schepenen; maar ook de gantfche Vroed- fchap en Rykdom waren, Doch zy maak- ten zwaarigheid in het doen van zulk eene verklaaring. Zy hielden Meefler Jelis nog voor, dat de Schout, die ook in 'topfchrift zyner brieven genoemd werdt, tegenwoor- dig van huis enindenHaage was, hem trag- tende te beweegen, om tot desze |