M
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
'ÖBN.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
AMSTERDAM,
IN Z Y N Ë
OPKOMST, AANWAS} GESCHIEDENISSEN,
VOORREGTEN,KOOPHANDEL*
GEBOUWEN,
KERKENSTAAT, SCHOÖLÉNj
SCHUTTERYE, GILDEN REGEERINGE,
BESCHREEVËNs
DOOR
|
||||||||||
J A N WAGENAAR,
HISTORIESCHRYVER DER STAD;
VIERDE STUK. |
||||||||||
TE AMSTERDAM»
By I $ A 4 K T J & J o K
M D C# C L X I I I.
Met Privilegie Van de Edè'c Groot-Mogende Heeren SizatMi väsü
Holland e» weftvrieslaiido |
||||||||||
KUNSTHISTORISCH INSTITUUT 1
DER RIJKSUNIVERSITEIT UTRECHT |
||||||||||
i
|
|||||||||||||
TWEEDE DEEL.
GESCHIEDENISSEN |
|||||||||||||
-
|
|||||||||||||
VAN
AMSTEREtAM.
... ______ -
'flÉNDE BÖÊK,
Amsterdams Geschiedenissen,
federt de verandering der Regeeringe des jaars 1578, tot aan het einde van '$ bewind des Graaven van Leices- ter , in 't jaar 1587. 'IpErftond na de verandering derRegee- 157&
. I ringe te Amflerdam, vertoonde zig De Gero-
aldaar eene andere gedaante der dingen. f°rme«-. De nieuwe Wethouders , die, voor verreSiSto het grootfte gedeelte,derHervormingewa-de open- ren toegedaan, vonden ongeraaden,tebly-baare ven by het eerfle punt der Voldoeninge, vol- Ksrken gens welk, binnen de Stad, geen andere {frASL Godsdienit dan de Roomfch-Katholyke ge- oefend mögt worden. De Kerken, die, ge- duurende den opftand, geflooten geweeft waren, bleeven nog eenige dagen digt. Toen ging 'er de Wethouderfchap in, met eenige timmerluiden, en deedt de beelden afnee- men. Ten minfte, fchynt zulks, in de ou- de Kerke, gefchied te zyn. De Gerefor- meerden predikten terftond in deeze, en iV. Stuk. A 2 wat |
|||||||||||||
KUNSTHISTORISCH INSTITUUT
DER RIJKSUNIVERSITEIT UTREOfi |
|||||||||||||
4 AMSTERDAMS II.Deel.
1578. wat 'aater 00k in de nieuwe Kerke (#).
Doch daar verliep nog een geruime tyd, eer men in de Kapellen predikte. Tot eerfte openbaare Predikanten werden beroepen Joannes Kuchlinus van Embden, en Petrus Hardenberg uit Embderland. De Heer Kor- nelis Schellinger heeft,in laater' tyd, ter ge- dagteniffe0 deezer veranderinge, een twee- regelig versje gemaakt, welk nog, voor 't Koor der oude Kerke, in gouden letters, te leezen liaat, en dus luidt : 't Misbmyk, in Godes Kerk allengskens in-
gebragt,
Is hier .weer afgedaan, 't jaar zeventig en agt.
De Lu- Doch behalve de Gereformeerden, be-
ther- gonden de Lutherfchen en Doopsgezinden fcnenen ^er o0k afgezonderde Vergaderingen te
ge°z?ndén houden, metkennilfe der Wethouderfchap,
houden die zelfs gedoogde,dat de Roomfchen hei- hier ook melyk byeenkwamen, tot oefening van hun- 9-odï. nen Godsdienft, fchoon zulks veelen Gere- Vergade- formeerden zeer tegen de borfl was (£)• ringen. De Lutherfchen hielden, ten deezen tyde, hunne Vergaderingen , in een Pakhuis of Schuur, de Pot genaamd, by de Handboogs- Doele, ter plaatfe, daar, federt, de Lu- therfche Oude Kerk gefügt is (c). De Doops- gezinden kwamen byeen op den Nieuwen- (a) Hooft XIII. Boekf U. 579.
(b) Aantek. van een Regent van Amft. by BRANDT Re-
form. I. Deel, hl. 601. (O FU.1PS VON ZE3EN, W.2J«.
|
||||
X.Boek. Geschiedenissen. 5
dyk , omtrent de oude Haarlemmerfluis : ir7g#
welk gedeelte der Stad, om dat 'er, ook voor de beroerte, luiden woonden, die niet zeer Pausgezind waren, het Embder of Co«. dés-hoekje plagt genoemd te worden, ter oor- zaake dat de Hervorming vroeg te Embden ingevoerd ge weeft was, en Henrik, Prins van Qondèy een voornaam hoofd der Her- vormden in Frankryk plagt te zyii. Doch fommigen hebben aangetekend, dat eenigen der eerfte Gereformeerde Predikanten hier ter Stede de Doopsgezinden,in deeze hurK ne Vergaderplaatsen, zonder eenigen voor- gang der andere Hollandfche Steden, ook zonder laft der Overheid, door ettelyke yve- raars, langen tyd agter een, beftonden te kwellen: tot dat zy, ziende dat zy geenen fleun hadden aan de Wethouderfchap, van zelven ophielden. Ook wil men,datdeBur- gemeefler Willem Bardes, wiens Huisvrouw en Zufter der Doopsgez-mden belydenis toe- gedaan waren, hun de hand boven 't hoofd hieldt (d)'. fchoon fommigen meenen, ook Voorval in deeze vroege tyden, reeds befpeurd te.met der* hebben, dat de Kerkenraad der Gerefor-Kerken- meerden den Regenten veel te wënig ont- Gerefor, zags toedroeg; waarvan, onder anderen vmeerden. het volgende voorbeeld aangetekend is. Men^ plagt, hier ter Stede, het trouwen in de Ker- ke, by avond, te laaten gefchieden. Doch' de Kerkenraad befloot, niet lang na de ver- andering, dat zulks, voortaan, hy dagege- fchie-
(d) Aantek. van den Heere C. T. HOOJT bj BRANDT
ï. Diel, il. 6lo. A 3
|
||||||
6 AMSTERDAMS II Dee£.
l$7& fcme£kn zou- 't Gebeurde nu, dat zeker
aanzienlyk burger , die naderhand Raad werdt, en meermaalen Burgemeefter ge- weeft is, omtrent zes of zeven maanden na de verandering, zullende trouwen> en geko- men voor de Kommiflariiïen der Huwelyk- fche zaaken, om de geboden te laaten aan- tekenen , zig genegen toonde, om die van 't Stadhuis te laaten gaan, en daar ook tö trouwen; alzo zyne Bruid, eene jonge maagd, befchroomd was, om openlyk, by dage, in de Kerke, getrouwd te worden. Doch de KommilFariflen, Egbert Roelofszoon en Reinier Simonszoon, Raaden der Stad,en Kornelis Floriszoon van Teilingen, korc daarna, allen drie Burgemeefters, zeiden tegen den Bruidegom, Gyzyt een oud Patriot, die mede langen tyd buiten 's Lands hebt ge- zworven; 't zou niet wel paffen, dat gy buiten de Kerk zoudt trouwen: wy zullen bezorgen, (lat de trouwing na 't avondgebed gefihieden zuL Maar toen de trouwtyd verfcheenen was, waren de Predikanten onwillig. De Bruide- gom begaf zig, met eenigen der zynen,naar den Kerkenraad, daar men hem, na eenige woorden en weerwoorden, aanzeide „ dat M zy 't befluit, welk zy onlangs genomen „ hadden, om zynent wille, niet wilden te „ buiten gaan," daarby voegende „ dat ds 9> Heeren, die hem zulke beloften hadden ,, gedaan, hun daarin niet te gebieden had- „ den." De Bruidegom deedt den Heere Egbert Roelofszoon, die digtft by de Kerk Vponde, verflag van zyn wedervaaren. Deez* ging terftond in den Kerkenraad, en ver^ kreeg,
|
||||||
X. Boek. Geschiedenissen. 7*
kreeg, met. veel moeite, dat men naarkwam, j^g
't gene de Heeren beloofd hadden. Nogtans wilde geen van beide de Stads Predikanten de trouw beveiligen, zo dat zig, daartoe, . een Predikant van buiten moeft laaten ge- bruiken (e). De Wethouderfchap toonde, '4Stooren ondertufic.hen, haare agting voor de waar-™1 den neeming van den openbaaren Godsdienft,d5rn^ e door het maaken eener Keure, waarby het»tNieuw- ftooren van den zetven, door roepen, fnap- jaarszin- pen en ander gedruifch omtrent de Kerk-êen deuren, verbooden werdt (ƒ). Ook werdt, ^°rrb(J0. ten deezen tyde, het zingen en fpeelen vanden, het Nieuwe jaar afgekeurd (g). Midlerwyl, hadden de ontflaagen Regen-De oude .
ten zig, al kort na de verandering, met een^S*26" Verzoekfchrift , vervoegd aan den Prinfe^ van Oranje, waarby zy zig zeer beklaagden, over on- over het ongelyk, welk men hun aangedaan gelyk: de hadt. De tegenwoordige Regeering befloot,nieuwe terftond, Burgemeefter Maarten JanszoonÄ0^kthft Kofter, nevens drie Perfoonen uit de drie ^ ^"^ Schutteryen, Arend Janszoon Koes veld, bekragti. iiapitein der Kruis- of .Voetboogs-Schutte'&en door rye, Gerrit Janszoon Delf, uit de Hand- ^ Staa* fcoogs - Schutterye, en Kornelis Floriszqonten' van ïeiJingen, Luitenant der oude'Schut- terye of Kloveniers, af te zenden naar den Haage, en by de Staaten van Hol land, met raad van zyne Doorlugdgheid, te verzoeken regtvaardiging en bekragtiging van 't gene, federt den zesentwintigften May, voorgeval- (*) Aantek. By Brandt I. Dtel, bl. 6o\.
(f) Haiulv. bl. izo, Uo.. (tj Handy, bl. ion. A
|
|||||||||||
7
|
|||||||||||
1
|
|||||||||||
■■
|
|||||||||||
"■
|
||||||||
jf AMSTERDAMS II: Wfei
|$8 ^n was* behoudens de Privilegiert der Ste-
de. De drie Schutteryeri ftonden toe, dat haare Gemagtigden, in alles, deri Wi\ der zes en dertig Raaden naarkwamen (/;). Kort te vooren,op den zevendenjuny, liadthet Geregt verbooderi, iëtnant, geëftelyk of wee- reldlyk, van den een' of den anderen Gods*- dienft, wegens 't voorheen gebeurde, té fcheldên, of in perfoon, huis of goed; te béJ- ledigen (/). Doeh ik vind'niet', dat de:Staa- ten, ten deczentydé, eeriig béfltiirfnamen, tót regtvaardiging of bekragtigm^ varFt gë- • ti'é, onlang, te Amflerdam voorgevallen; Zy'maakt De nieuwe Regeering, zig, in derraan-
êenigé:.' vangvan haar' bewind, bemind* zo/ékeMètê gunftige mäak'eh by't gemeen, bëllooü den eicyné' ft?HfPfc" Van den twïntigflen penning op het BeeOaaai af te fehafrenft)'. Ook werden alleGfrden- kêüreii vernieuwd; doeltH*e"gëlyk bevolen, dal: de'inkomften van de Gifxlen, na 't af- leggen der oude fenuïdert'', befléed" zouden worden, niet tot ydele bygeloovighetfehv Brallen en drinken, gely k vMh^en; maar tot önderhoudinge van verarh^detS?flïdferjróe4; deren (/). Om volk 'naar de Städte lokken;' wêrdt goedgevonden, aan: allen het jfèrkfjfi; gen van het Poort er fchap; toe te ftaah, al kwameiize uit Plaatfen, daar men den Am- fterdammeren diergelyke'vryheid niet ver- gunde (m). Op het waaken der drie Schut-. '" '' '■ ' të&* (b) RefoJ. Vroedfch. W. 4. ij , U Juny Jjjt.
(i) Keurb. G. f. 157.
(k) Refol. Vroedfch. N. 4. f* Juny if/g„ (l) Keurb. G. f. 1J8. Handv. ///. 1177. {*) Refol. Vroedfch. N. 4- »3 July 157g. |
||||||||
/
|
||||||||
X.Böèk. Geschiedenis si» tf. £
teryen; op hét zitten der Schutteren in de ^g
Stads Poorten, en op verfcheide andere zaa- keti, de Schütteryen betreffende, werdeni in.dit jaar,verfcheide niéWe Ordonnantien gemaakt by mynè Heeren van dèn Gereg- te (V). Voorts, werdt het aarincemen van twee niéuwe Rectoren deropenbaareSchoo- lêrï, door den Raad, gelaaten aan Barge- meefteren (o). En na dat de Staaten van Hblland, in September, beflooten hadden, cte inkofnften van alleBeriificien, Vicmienvü Canoi:ifyen,ó}£door Leeken begeven werden, voortaan te doen dienen tot onderhoud van Predikanten , Schooien en anderszins ter? éere Gods, uitgenomen dat zulke Benefieten, waaraaé zielzorg väft was, in 't gevolg, al- leéntot onderhoud van Predikanten zouden bekeerd worden, werdt het Plakaat, des- wege gemaakt.;den tienden,hier ter Stede,- afgekondigd (ƒ>)- OndertufTclien, hadden zig eenige goed-Edi
gunners der voorige Regeeringe ter Stad uit,§root &e* en in dienft van Don Jan begeven: onder *ael J*^ weÉen'Ook was de gewezen Schout * Piecer ken Pïèterszoon. Hy en nog drie anderen, Wou goedgnn* tét"Burchmanszoon , eertyds Hopman, 2>,nerscJer Brand Hollefloot, eertyds Vendrig, en Dirkv£°*l& Hermanszoon Sopeeter werden , den elfden r-mgC July, openlyk ingedaagd, om zig wegens wordt . hunne vlngt en verder gedrag te komen ver bopenlyk antwoorden. Op den zevenden Oc1:ober,\n|ej werden nog agt diergelyke geweekenen in- ge- («) Keurb. G. ƒ. ij3 verft, ijj vtrfo, K4.
(«) Reiol. Vrotdfch. A. 4. 20 Jäty \$7t. (p) Keurb. G. ƒ. 171. A 5
|
||||
io AMSTERDAMS II. Deel.
1578. gedaagd , te weeten, Joannes Bernardus , rieter Oly, Jan Roelofszoon Kaaskooper, Jan Willemszoon, eertyds Cipier, JakobLoww> eertyds Poortier, Willem Simon M aartens* zoon , Michiel Wolf ertszoon , en Arend de Zoon van Henrik in den Engelfchman (q). In Maart des volgenden jaars, nog zes: te weeten, Gerrit Hein, Zoon van Aagte Si- monsdogter in de Wynpers, Bevelhebber van Wouter Burchmanszoon, Hanske Klaas- zoon, Hoogduitfch Zeemleer-verkoop er , gewoond hebbende in .'t Engekerksfteegje aan de oude zyde, Jonge Kees Speelman, gewoond hebbende in de drie Eftrikken, Willem Korneliszoon , Zoon van gemelden Jongen Kees, Willem Franszoon en Klaas Franszoon, in de drie koperen Potten (r). Doch in May daarna, werden wel drie en dertig Perfoonen, die gevlugt waren, en zig aan de Spaanfche zyde hielden, ingedaagd, naamlyk, Jonge Pieter Opmeer, Broeder van Hollefloöt, Neel Kornelisdogter, Huisvrouw van Wouter Burchmanszoon , Klaas Koe- nenszoon, Zoon van Koen Schepens, Kor' nelis Boon, Houtkooper, Dirk Jan in De- venter, Jan Hagen, Zoon van Gerrit Ha- gen, Jooß Janszoon in de Fontein, Daniel de Pyper, Jan Janszoon Bierdraager, Trom- flager, Jan Janszoon van Haarlem, Broe- der van Egbert Janszoon, Maarten Frans- zoon, eertyds Onderfchout, Juguflyn van Teilingen, Jan Zondergeld, Arend tienrikszoon% Zoon
f<f) Kettcb. Q, ƒ. 173 , 174 vtr/h.
(rj Ketub. G. ƒ. i%9 vtrfo. •m
■
*
|
||||
X.BoEic. Geschiedenissen. ii
Zoon van Henrik in den Engelfchman, Jan j -_ g
Lukaszoon, Snyder, Michiel de Weever op den Heiligen Weg, Simon Pieterszoon in den Kuil der Leeuwen, Jan Korneliszoon in 't roode Kruis, Klaas Korneliszoon liyzer, Jan Blank van Medenblik, Zwager van den Engelfch- man , Henrik Meinerdszoon, Smid in 't En- gelfche tonnetje, Dirk Dirkszoon, Zoon van bezeten Lysje, Pieter Kindje, Pieter Jans- zoon Bom, Vulder, Jan Joriszoon , Tinne- kramer, Willem Henrikszoon, Zoon van de Huisvrouwe van Henrik Ebbe, Dirk Wou- terszoon ^ Slotemaaker, Jan Janszoon, Vul- der, Jan Gerritszoon D enger > met/iW/zyne Huisvrouw, Maarten Gelemszoon, haar Zoon, Michiel Provoofl en Meeßer Hans Hulfnyder (.$•). Doch of op deeze indaagingen vonnis van ballingfchap en verbeurdverklaring van goederen, zo ver de Privilegien zulks ge- doogden , gevolgd zy, is my nergens ge- bleeken. Den gewezen Thefaurieren, Kor- nelis Jakobszoon Brouwer en Jan Dirkszoon Smid, en den gewezen Excynsmeefteren, Klaas van Zante en JVeJfel Kornelis Jakobs- zoons Zoon, die nog geene rekening gedaan hadden, en zig ook buiten de Stad onthiel- del, werdt, wat laater, by openbaare af- kondiging, bevolen,zig te vervoegen in ee* ne herberg buiten de Stad, waartoe hun vry- geleide verleend werdt (t): doch ik weet niet, of zy aldaar verfcheenen zyn. Ondertuflchen, blykt, uit al deeze kidaa- Beelden-
gin.ftormi*
(s) Kenrb. G- f. 19+.
(•*) Keuil). G. f, z©7 vtrfi.
|
||||
'
|
||||||||
I 12 AMSTERDAMS II. Deel.
157g. gingen> dat de Stad, alwaar de ingedaag-
dc nieu- den, ongetwyfeld, hunne vrienden hadden, we Ker- nog niet ontledigd was van zulken, die der ke. Spaanfche zyde waren toegedaan, en van welken men, hierom, tweedragt en beroer- te te dugten hadt. Doch van de zyde der Hervormden, werden ook, nu en dan,bui- tenfpoorighaden gepleegd, die der tegen- woordige Regeeringe zelve mishaagden. Van dien aart was de opfchudding, die, den tweeden September, voorviel, en die ik niet weet, dat by eenigen Hifloriefchry- ver aangetekend is. In de nieuwe Kerke, ftonden, ten deezen tyde, nog beelden en outers, 't zy dat de Gereformeerden aldaar nog niet gepredikt hadden , gelyk waar- fchynlykft is; 't zy dat men niet gefchroomd hadt, aldaar te prediken, onaangezien de Kerk nog niet van Roomfche fieraaden ont- ledigd ware. Doch op den gemelden twee- den September, verltoutten zig eenige Per- ibonen, de deur der Kerke met geweld open te flaan, en beelden en outers te verbryze- len. Drie Burgemeefters, zynde den vier- den, Meefter Maarten Kofter, om Stads zaaken, verreisd, begaven zigterflond naar de Kerke, en zogten, door hun gezag, te wege te brengen, dat men afliete van de moedwilligheid. Doch beveelen en dreigen hielp niet. 't Graauw gunde zig geene ruft, en inde voor dat alles vernield ware. OndertuiTchen, Kjoos- hadden Burgemeefteren de Klooflers, daar ters. gelyke moedwil gevreesd werdt, doen be- zetten met foldaaten; en federt, tot befcher- minge derzejven, de Schuttery in de wape- nen. |
||||||||
•
|
||||||||
•
|
||||||||
*
|
||||||||
X. Boek. Geschiedenissen. 13
nen gebragt. Doch fchutters en foldaaten l$7% vielen zelven aan 't beeldftormen, zo dat, wat moeite Burgemeefteren deeden, zy met beletten konden, dat, ook in de Kloofters, alles vernield werdt. Burgemeefleren gaven, |
||||||||||||||||||
's anderendaags, kennis van 't voorgevalle-
ne aan de Vroedfchap, die hen onfchuldig hieldt aan den gepleegden moedwil, en beloofde zulks, des noods, ten allen tyde, te zullen verklaaren («). De Staaten van Holland beflooten, ten De vier
deezen tyde, de vier vendelen knegten, die foldaate^ in Amfterdam lagen, te brengen op twee,op twee famenvan vierhonderd hoofden. De Vroed-gebragt. fchap bewilligde hierin, mids Herman Roo- denburg, overeenkomftig met het Verdrag van Voldoeninge, een vendel behielde, en de andere Kapiteinen, by raade van Burge- meefleren, gekooren werden: ook dat de bezoldigden allen burgers waren, die hier ter Stede,tot op de afkondiging der Gend- fche Bevrediginge, gewoond hadden (V). Kort te vooren, hadden de Staaten vanDe Vaart
Holland enZeeland de Vaart op Spanje ver-opSpan-
booden, en den Handelaaren vermaand,
verboo-
weftwaards op Portugal te vaaren, t Fla-den.
kaat, welk hiervan uitkwam, en den zes- tienden Auguftus getekend was, werdt, den |
||||||||||||||||||
negentienden, ook hier ter Stede,afgekon-
|
!
|
|||||||||||||||||
digd O). Een gedeelte van de Vaart der
Amfierdammeren werdt, door dit Plakaat, geftremd: fchoon men, van eene andere -f«) Refol. Vroedfch. N. 4- 3 S(Pl- l*7*-
(v) Refol. Vroedfch. N. 4- * Stpt. 157««- (w) Keiub. G. ƒ. 17« vtrfi. |
||||||||||||||||||
H AMSTERDAMS Iï. Deel.
I^g. zyde, wederom uit was, omze veiliger en
De wrak-gema^kelyker te maaken. In Oêtober,floo* ken wor-ten Biirgemeefteren eene overeenkomft met den uit Jan Barenaszoon, die aannam, alle de wrak- het Y ken, die, geduurende de jongfte onluften, in gehaald. >t y gezonken waren, voor vyf guldens tien fluivers ieder wrak, op zyne koften, uit den grond te haaien (#)• Bezen- De Staaten van Holland hadden, onlangs, ding der ook beflooten, een honderdften penning te van* Hol- ^Sten » waar^n Amfterdam niet bewilligd Jand aan na^c- 0°k maakte men, hier ter Stede, de Stad. zwaarigheid in de afkondiging van het Pla- kaat, welk deswege uitgekomen was. De Staaten zonden dan de Heeren vanMathe- nes, Heer van de Riviere, en van der My- 1e naar Amfterdam, om de Regeering tot andere gedagten te brengen. Zy hadden, eerft by Burgemeefteren, en daarna in de volle Vroedfchap gehoor. Doch men bleef de afkondiging van 't Plakaat toen nog van de hand wyzen (j). En deeze is de eerfte bezending ge weeft aan Amfterdam, van wel- ke men,na de verandering derRegeeringe, gewaagd vindt. De Stad Tegen 't einde des jaars, werdt in de bewilligt Vroedfchap geraadpleegd over hetOntwerp in de eener nadere Unie of Vereeniging, tuffchen Unie"6 Gelderland , Holland, Zeelano\, Utrecht, 1579- friesland en Overyflel, welke men befloot aan te gaan (z). Doch de by zondere Unie, in 'tjaaf 157 6, tuflchen Holland en Zeeland, (x) Refol. Vroedfch. TV. 4. 2$ Ottob, 1578.
(y) Refol. Vroedfch, N. 4. is 03&k. IJ7S» (zj Refol. Vr««dfch. N. 4. tl Ott, iS7t% |
||||||
X.Boek. Geschiedenissen. 15
geflooten, werdt, hier ter Stede, niet dan j--«
met eenige bepaalingen aangenomen. Men bedong, onder anderen „ dat zyne Door- „ lugtigheid, de Prins van Oranje, de Wet- „ houderfchap ftellen zou ten gewoonlyken „ tyde, en agtervolgens de Privilegien; doch „ in geval van nood, naar 't goedvinden van „ den Prinfe; mids zulks niet ftrektetotbe- 5, nadeelinge van het verdrag van Voldoe- „ ninge («)." De Prins van Parma, wien Filips de IL, Een dei
na 't overlydenvanDon Jan van Ooftenryk, ^acH de Landvoogdye opgedraagen hadt, floeg, ien trekt ten deezen tyde, het beleg voor Maaftricht; uit tot tot ontzet van welke Stad, de Regeering ontzet van Amfterdam een vendel haarer knegten, YJn onder Herman Roodenburg, deedt uittrek- tricht* ken (b). Doch Maaftricht viel, den agt- entwintigften Juny, den Spaanfchen in han- den (c). Ondercuflchen, vie] het toezien in de poorten by dage, welkte Amfterdam nog gefchiedde, den fchutteryen zo laftig, dat men, eerlang, te raade werdt, eenige burgers daartoe uit te kiezen, en te bezol- digen. Ook werden , wat laater, eenige nieuwe Bevelhebbers gefteld over de ge- woonlyke vendels der Stads bezettinge,al- zo de tegenwoordigen begeerd hadden ver- laaten te worden. Doch hierover rees eenig verfchil met de Staaten van Holland (cT), welk, zo ik meen, niet voor 't jaar 1581, VOl-
fa) Refol. Vroedfch. N. 4. " 7an> JS79. (b) Refol. Vroedfch. N. 4. 4, 1, 14 Mf nj$.
(c) Vadert. Hift. VII. Detlt il. 275.
\d) Refol. Vioedfch. N. 4. 4 Ma-], 17 7»»y U7>.
|
||||||
iß AMSTERDAMS II. De^;
1579' voIkoHjenlyk afgedaan wprdt. In O&pbcr
♦tGere-t werdenvdpor myne Heeren van denGqreg- ftelt b te, by-raade der zes en dertig Raaden,elf nieuwe nieuwe Burgerhopluiden, even zo veel Lui- ?Chbe tenants, en driemaal zo veel Bevelhebbers aan over^jangefteld over de elf wyken, waarin de de Wy. Stad toen verdeeld werdt. Zie hier de naa- ten, men der Plopluiden, die,ten deezen tyde, Wyhnei'fiers genoemd werden: Jan Smidif Klaas Landsmeer , Jan Bannink Janszoon, SimonHenrikszoon, JanBethszoon Roodenburg, Kornelis Elbertszoon, Jakob Franszoon, Klaas Burchmanszoon, Piet er Kormliszoon Zwarte- laken, 'Jan Klaas Boeleszoon, en Klaas Boe- leszoon in den Hamburg. De Luitenants wa- ren Jan Kormliszoon Hooft, Tonis Janszoon SeheHinkwouw , Winrik van Marken , Jaii Janszoon A oman, iïvert Reaalszoon, Tsbrand Maartenszoon, Pieter Rodink, Fredrik Vogel^ Reinfi Pieterszoon, Klaas Overlander en Kornelis Kies. Wy voegen 'er de naamen der BevelhebberenofSerjanten by, ten dierr- Ile van zujken hunner nakomelingen, die gaarne weeten, wat deel hunne voorouders gehad hebben aan 't bezergen van de vei- ligheid en ruft der Stad: Egbert Pieterszoon^ Louw Folkertszoon, en Jan Pieterszoon Re- aal; Gerrit Janszoon Kop, Jan P'alkeszow en Walich Pieterszoon Prpqfi; Jakob Kopit, Laurens Jakobszoon en Klaas Elbertszoon Gooijer; tfornelis Bennink, Gysbert Jppejuiffit en Goojfen Jakobszoon; Otto Vogel, Komelis Heimer en trans Volkertszoon; IVybrund Jp- pelman, Tobias Maartenszoon en Jakob Smid Oliejlageri Gerrit Bicker > Jan de Bitter en Frans
■
>
|
||||
X. Boek. Geschiedenissen. 17
Frans Janszoon Kat ; Jan Pottei, Jan de t --~
Bißchop en Jan Tsbrandszoon; Jakob Jans- zoon Fink, Pieter Klaaszoon Boer en Ellert Boeleszoon; Kornelis de Vlamink, Pieter Boom en Frans Henrikszoon Ruifch; Pieter Pauw, Willem Hooft en Jan Tsbrandszoon Blaauw- hulk. Alle deeze Overften moeflen, met hunne onderhoorige manfchap, in geval van oproer of brand, op de aangeweezen Loop- plaatfen verfchynen {e). Doch het bewaa- ken der Stede by nagt bleef, ten deezen ty- de, der bezettinge en fchutteryen alleenlyk aanbevolen, In de Lente des volgenden jaars, werdt De Prins
op de Burgervendelen eenige nadere ordevan. ^* gefield, door den Prinfe van Oranje, die, in ^kt February in Holland gekomen, en federt eenige naar Kampen verreisd zynde, te Muiden te verande- rug gekeerd was; van waar hy , den ze-*,inf V* ventienden Maart, door die van Amfterdam, jjfr gjjen met fierlyk uitgeftreeken jagten, afgehaald, wyken. en ftaatelyk ingeleid werdt (ƒ). 't Geregt 1580. hadt, reeds eenige dagen te vooren, orde gefield op het ontvangen van zyne Door- lugtigheid (g), die, terflond na zyne aan- komft, zyn werk maakte, om de Burger- wyken niet flegts, maar ook de drie Schut- teryen te brengen onder vendels, die af- hangkelyker zouden zyn van de Wethou- derfchap dan te vooren. Wy hebben, in 't voorgaande Boek (h ), gezien , dat men de
(e) Keurb. G. ƒ, 201 verfo.
(ƒ; HOOFT XVI. ßoekt <>t. 694. (gi Keurb. G. f. 210. (*) II. Deel, IX. Doek, bl. 4*7. IV. Stuk. B
|
||||
\
|
|||||||||
18 AMSTERDAMS II. Deel.
_g0i de Schntteryen reeds onder vendels hadc
willen brengen, voor de verandering der Regeeringe, in May des jaars 1578. Doch alzo de Prins, toen, de Kolonellen en an- dere Overften begeerde te fiellen,voorzag de Wethouderfchap van dien tyd ligtelyk, dat zy, door deeze nieuwe fchikking op de Wagten , de klem van haar gezag kwye geweefl zou zyn; weshalve zy 'er niet in bewilligen kon: 't welk, veelligt, eene der redenen geweefl is, waarom men toeliet, of bewerkte, dat zy, door de Schntteryen en 't volk, van 't bewind ontzet werdt. Maar de tegenwoordige Regeering hadt geene reden, om te dugten, dat de voorgenomen verandering haar gezag krenken zou. Zy wifl, dat ver het grootfle gedeelte der fchut • teren haar toegedaan was: en dat het opper- gezag over de Schutteryen en Wyken beide gefield zou worden aan Leden der Regee- ringe. Zy maakte dan geene zwaarigheidin het omhelzen deezer nieuwe fchikkinge: te minder, naardien zyne Doorlugtigheid het Hellen der Overflen aan haarfchynt gelaaten te hebben. Men vindt, ten minfle, dat Burge- meefleren, met deVroedfchap geraadpleegd hebbende (/'), eenige maanden na'sPrinfen vertrek; doch volghende die feine zyne Furfie- lycke Genade fpeciaele laß ende beuel, met aduys van den Capiteynen van den Schutteryen — ende haere Lieutenanten, nu in't begin van September, de Wyken verdeeld, en Kolonels, Kapiteins en Luitenants aange- fleld
(i) Kcuib. G. ƒ. lis.
|
|||||||||
i
|
|||||||||
.....
|
|||||||||
X.feöfeïC. GfeSÊHlEÖËÜÏSèEN. Ij?
fteld hebben. De drie Schutteryen, ende %cfa
elf Wyken der Stad werden gefield onder eenen algemeenen Kolonel, die te gelyk by- zöndere Kolonel der drie Schutteryen was. Voorts, was'ereenbyzondere Kolonel over de vyf wyken aan de oude, en nog een over de zes Wyken aan de nieuwe zyde. De Ka- piteins en Luitenants waren gedeeltelyk dezelfde, die, in 't voorleeden jaar, doof *t Geregt zynde aa-ngefteld, of in dezelfde» of in mindere hoedaanigheid gediend had- den. Zie hier de naamen der Kolonellen, Kapiteinen en Luitenanten, waaruit het ge* zeide blyken kan: Kolonel over de Schutteryen en KohnelGè-
ner aaien Superintendent over de IVyken,
Meefter Willem Bardes^, Oud-Bur*
gemeefter.
Deszelfs Luitenant,
Klaas Landsmeer.
Koknel over de vyf wyken aan de oude Zyde,
KoRNELIS FlORISZOON VAN T E I-
L i N G E N, Oud-Burgemeeiter.
Kolonel over de zes wyken aan de nieuwe Zyde>
J an Jacobszoon Hu YDEcoPER,Raad» Itepman ever de wyk by de Haarlemmer Voortt
PlETER JAKOBSZOON VRIES.
Deszelfs Luitenant,
Laurens Volkertszoon. Hopman over de tweede wyky
Klaas Aartszoon, in de Zalm* Deszelfs Luitenant, Walich Pieterszoon ProofL B 2 Hop-
|
|||||
■
|
|||||
ao AMSTERDAMS II. Deel,
Hopman over de derde wyk,
Jan Bennink Kat. Deszelfs Luitenant, Laurens Jakobszoon. Hopman over de vierde wyk,
Simon Henrikszoon, Raad. Deszelfs Luitenant, GoofTen Hooft. Hopman over de vyfde wyk,
Jan Bethszoon Roodenburg. Deszelfs Luitenant, Frans Volkerts zoon Koornhert. Hopman over de zesde wyk,
Kornelis Elbertszoon. Deszelfs Luitenant,
Wybrand Appelman. Hopman over de zevende wyk,
Klaas Pieterszoon Kalf. Deszelfs Luitenant, Tan de Bitter. Hopman over de agtfie wyk,
Frans Bennink, Deszelfs Luitenant, Jan Pot ei. Hopman over de negende wyk,
Jan Klaas Boelenszoon. Deszelfs Luitenant,
Jan Verhee. Hopman over de tiende wyk,
Klaas Overlander. Deszelfs Luitenant, Henrik Haalken. Hop-
|
|||||
\
|
|||||
X Boek. Geschiedenissen. ii
Hopman over de elfde wyk^ 1580.
Klaas Boeleszoon, in den Hamburg.
Deszelfs Luitenant, Jan Ysbrandszoon Blaauwhulk. Door deeze fchikking, werden de drie Schut-
teryen en de Burgervendelen tot één Lig^ haam vereenigd ; waarvoor, federt, door myne Heeren van den Geregte, verfcheide Ordonnantien gemaakt werden (T): tot eene van welken gelegenheid gaf zekere opfchud- ding, op den negenentwintigften November voorgevallen (7), waarvan my nergens ee- nig duidelyk berigt voorgekomen is. De afval des Graaven van Rennenberg, Keur
die Groningen aan de Spaanfche zyde over- ^sen ^9 r bragt, hadtden Staaten van Holland gele »J^ndlsiJ genheid gegeven, om wat fcherper te gaan tegen de Roomfchen, danzy tot hiertoe ge- daan hadden; en de oefening van den Room- fchen Godsdienft in hun Geweft te verbie* den. 't Zelfde gefchiedde te Amfterdam, by eene byzondere Keure, die, kort na's Prinfen vertrek, den agttienden April, af- gekondigd werdt («). By dezelve werdt het prediken, trouwen, doopen en andere oefeningen naar de Roomfche wyze, zo in de Stad, als in de Dorpen der Ambagts* heerlykheid, verbooden. In den Zomer des jaars 1^78, was reeds De Stad
geraadpleegd op het verfterken der Stadwor<fc aan den kant der Laftaadje. Doch daar was verftfjrk£ eenaan ea
(k) Keutb.G./.zij ,218, 2i3,zi6v*r/&, Handv.^;, 1+3,,
(i) Kcurh. G. ƒ. 216 ver/o. Lv) Keuib. G, f. 213. B 3
|
||||
22 AMSTERDAMS II. Deel;
1580. een rond jaar verloopen, eer men regt ge* kant der reec* was met een Ontwerp van dit werk. 't Laftaad • Werdt egter toen zo vlytiglyk voortgezet, |
||||||||||||||||||||
JS
|
||||||||||||||||||||
dat het, in May deezes jaars, voltrokken
was. In November, werdt eerü: gcraaden gevonden, het Fort, gelyk het genoemd werdt, of de verfterkte Laftaadje, met eene brugge van de Stad af te fluiten (»). De Wethouderfchap hadt, in September des jaars 1579, reeds behoorlyk verlof tot dee- ze uitlegging of verflerking der Stede ver- kreegen van de Staaten van Holland (0), Doch wy hebben, elders, gelegenheid ge- had , om iet meer wegens deeze verflerking aan te tekenen (p). |
||||||||||||||||||||
De Stad
be fluit, fch oor- voeten- de, tot bewi Mi- |
De algemeene Staaten hadden, reeds in
't jaar 1578, beflooten, Convooigeld te hef- fen van de uit- en ingaande goederen; waarin de Stad Amilerdam niet hadt können be- |
|||||||||||||||||||
willigen; houdende zy zulks te flrydenmet
ging in'r de voorwaarden van Voldoeninge, die haar, |
||||||||||||||||||||
van t
Con- vooi- geld. |
door den Prinfe van Oranje en de Staaten
van Holland, waren toegeflaan. De Prins vorderde, wat laater, dat men 'er, flegts voor twee maanden,in bewilligde; waartoe |
|||||||||||||||||||
de Stad befloot, onder uitdrukkelyke ver-
klaaring, dat zulks niet zou geagt worden te flrekken tot benadeeling van der Stede Privilegien (^).'s Lands nood deedt dé Stad, na verloop der twee maanden, befluiten om nog
(r.) Refol, Vroedfch. N. 4. 30 Juty 157g. iojuly i$7j'.
\Z May, z Nov. ijgo. (e) Kandv. il, j. (p) Zie I. Deel, U. ÏÏoek , il. 140.'
(a) Refol, Vioedi'ch. /V. 4. 23 Juny t 14, IS Jufy Vfl- |
||||||||||||||||||||
I
|
|||||
X. Boek. Geschiedenissen. 23
nog voor tien maanden in 't heffen van 't I^9
Convooigeld te bewilligen (r). Naderhand, werdt, op nieuws, voor zes maanden tevens, in den ophef van 't Convooigeld, bewilligd, fchoon men het, als ftrydig met der Stede Privilegien, gaarne zou afgefchaft gezien hebben (f). En van toen af is dit middel in gebruik gebleeven. In July deezes jaars, vergde men Amfterdam ook, toe te ftaan, dat Convooigeld geheeven werdt van goe- deren , gaande naar de Vereenigde Gewes- ten. Doch hiertoe kon de Stad niet verftaan. En alzo men zig, in den Haage, hadt laa- ten verluiden, dat men haar daartoe dwin- gen zou, befloot zy, zo het hiertoe komen mögt, zig te zullen verdedigen met de mid- delen , die haar voorhanden waren» en dit befluit aan de Kolonellen , Kapiteinen' en Luitenanten der drie Schutteryen enelfWy- ken mede te deelen, die verklaarden, zig te zullen trooften in 't gene de Stad, om 't wei- geren haarer flemme, mögt overkomen (f). Wat laater, befloot men, toe te geeven, dat zekere belading gelegd werdt op goe- deren , in Holland gewaflen , en naar de Vereenigde Geweften gevoerd wordende, mids deeze belading geen Convooigeld ge- noemd werdt (m). Doch ik vind niet, dat deeze voorflag ingang vondt. Ook heeft men het heffen van Convooigeld van goe- deren , die naar de Vereenigde Geweiten ge-
(r) Refol. Vroedfch. N. 4. zi Sept. 1578.
(5) Refol. Vroedfch. N. 4. zi April, z6 Oftob JM.
(t) Refol. Vroedfch. AT. 4. 26, jo July ïygo.
(»; Relel. Vroedfch. tf. 4. zo, 31 Aug. 15 so.
B'
4 » |
|||||
24 AMSTERDAMS II. Deei."
1580. gevoerd werden, nimmer in algemeen en
beftendig gebruik können brengen. Ban des De Prins van Oranje hadt zig nuzoopen- Komngs ]yk gekant tegen de Spaanfche Regeering, joegen ^at Fihps ^e ^- •>m den Zomer deezesjaars, den Prins e£n' ftrengen Ban tegen hem liet uitgaan, van o- waarby eer en voordeel beloofd werdt aan wnje. ejk f die hem 't leeven beneemen zou. Zy- ne Doorlugtigheid zou gaarne gezien heb- ben, dat deeze Ban, op den naam der Staa- ten , beantwoord geworden was; en de Stad Amfterdam oordeelde, dat zulks, op den naam van den Prinfe en van de Staaten, ge- fchieden moed, zo ver de Ban beide betrof (V). Doch óe Staaten verftonden, dat de Prins zig zelven behoorde te verdedigen; gelyk federt gefchiedde (iy). 'tPlakaat OndertufTchen was, ter Vergaderinge op de af. van Holland, reeds in 't voorleeden jaar, zvreeJinS gehandeld van het verlaaten van Koning-
van Ko- £.,. . ,. ' /-\i ö njn^ Fihps, wiens naam, tot hiertoe, in Oktro- Filips jen, Plakaaten en andere openbaare ftuk-
komt in ken, nog gebruikt was. De tegenwoordige t licht. Regeering van Amflerdam neigde hiertoe zeer O*). Zy was ook,gelyk demeefteLe- den van Holland, zeer gezind, om de hooge Regeering des Lands den Prinfe van Oranje op te draagen, en ftemde hierom,niet dan onder dit beding, in de handeling met den Hertoge van Anjou, wien men, wat laater, de Regeering der Nederlanden in 't gemeen afftondt (j). Doch 't liep aan tot in den Zo- mer (v) Rerol. Vroedfch. N. 4. 24 Sept. 1580.
(w) Vaderl. Hift. VII. Deel , il. J45 «»•
(x) Refol. Vroedfch. H. 4. 7 Aug. 10 Ottob. 1579.
(y) Reful. Vioedkh. M 4. 1 Maart; 13 Oïïob. i$\^
|
||||
X.Boek. Geschiedenissen. 25
mer des jaars 1581, eer op het verlaat en 1581.
des Konings beflooten werdt. In de Vroed- fchap van Amfterdam, was, reeds in Fe- bruary, goedgevonden, alle ingezetenen te ontdaan van den eed, aan den Koning ge- daan (2). Doch men vondt aldaar niet ge- Men raad en, het Plakaat der Vereenigde Staaten, ^aa^ te op dit ftuk ontworpen, en den zesentwintig- d^ er" ften July gedagtekend, te laaten afkondi-zwaarig- gen , dan onder verklaaring, dat men aan heidom den inhoud niet begeerde gehouden te zyn £et afte (a). De reden van deeze verklaaring was JJS,l" het verfchil ontdaan tuiTchen de Staaten van Holland en de Stad, over eenige pun- ten van het Verdrag van Voldoeninge, waar- aan de Stad zig houden wilde, en van wel- ken de Staaten haar wilden doen afïlaan. Onder anderen, begeerde de Stad, in gee- ne oude fchulden te draagen, en haare be- zetting, uit vierhonderd koppen beflaande, te doen onderhouden door't gemeene Land, gelyk by 't Verdrag van Voldoeninge be- dongen was (Z>). Maar de Staaten en de Prins van Oranje zelf verflonden, dat dit Verdrag, door en na de omkeering derRe- geeringe te Amfterdam, reeds gekrenkt ge- worden was, en dat 'er, hierom, eene ge- heele verandering in behoorde gemaakt te, worden, die meer gefchikt was naar den tegenwoordigen toeftand des tyds (c). Dq Wet-
(2) Rcfol. Vroedfeh. N. 4. 'S FeBr. ijll.
(a) Refol. Vroedfeh. M 4. 16 Au%. 15*1, {b) Refól. Vroedfeh. N. 4. i* 7<*h U«0- «OOIT XVI. ßtiek, tl. (587. (c) HOOïT XVUI. Beek, hL go», »5
|
||||
2/5 AMSTERDAMS E Diu:
1581. Wethouderfchap van Amfterdam kon niet
" ontkennen, dat eenige punten van 't Verdrag van Voldoeninge, vooral zulken , die den Godsdienfl betroffen, met de tegenwoordi- ge gelegenheid der Stede, niet beftaanbaar waren. Zy tradt, derhalve, met den Prin* fe en met de Staaten in onderhandeling, o- ver eenen affland van 't Verdrag van Vol- doeninge, onder zekere voorwaarden (d). De Prins was, in Maart, hier ter Stede, geweeft, onder anderen om 't werk van den De Stad aflland te bevorderen. Doch 't liep aan tot fluit een ^en twintigften December, eer men, we- van Af- Sens een nieuw Verdrag , in den Haage
ftand van overeenkwam, welk, ten dien dage, van
het Ver- wege de Staaten van Holland en de Stad
drag van Amfterdam, ondertekend , en den zeven-
Hinget tienden January des jaars 1582, door den
Prinfe van Oranje, goedgekeurd werdt. Het
Verdrag van Jffland van de Satisfattie of
Voldoeninge beftondt uit zeventien punten,
die op deezen zin uitliepen : 1. „ De Staa-
„ ten en de Stad ftonden wederzyds af van
5, het Verdrag van Voldoeninge, elkande-
„ ren ontflaande van den eed, daarop ge-
„ daan. 2. De Stad zou bezet blyven met
„ twee vendels knegten, ieder van twee-
„ honderd hoofden, onder twee Kapiteinen,
3, die Burgers der Stad waren. 3. Zy zou-
„ den maandelyks betaald worden uit de
„ middelen van belading, die in de Stad en
„ derzelver Vryheid geheeven werden, zo
„ ver dezelven (trekken mogten, anders
„ uit
(d) Rcfol, Vroedfch. N. 4. ij Julyi + 08,\}Ntv.u%i.
|
||||
X.Boek, Geschiedenissen; ty
„ uit andere's Gemeenen Lands penningen;
„ doch zo de andere foldaaten, in Holland „ leggende, met Laken betaald werden, „ zou de bezetting van Amfterdam ook een „ maand in 't jaar in laken moeten ontvan- „ gen. 4. De vierhonderd knegten zouden „ onder meer vendels verdeeld , en ver- j, meerderd of verminderd mogen worden j, naar dat de nood, of andere gelegenheid „ na 't ophouden van den nood, zulks ver- „ eifchen zou: 't welk enkelyk flaan zou „ ter beliefte en befcheidenheid van zyne „ Doorlugtigheid. 5. Doch zo zyne Door- „ lugtigheid, des noods, de bezetting ver- „ ftcrkte, zou zy Servitie - geld trekken, „ even als in de andere Steden van Holland. „ 6. De Stad zou, tot opmaakinge haarer „ Veflingwerken vvolgens de beftekken van „ zyne Doorlugtigheid, door de Staaten, ge- „ magtigd worden, om, over 't platte Land s, van den ouden en nieuwen Amftel, Die- j, men en Duivendrecht, drie fluivers op „ ieder morgen 's maands, geduurende den „ tyd van twaalf maanden, om te flaan, „ waarin de eigenaars twee derden, en de M bruikers een derde betaalen zouden, mids „ de Godshuizen vry zyn, en de huisluiden, „ in tyd van nood, met hun vee, in de Stad „ vlugtende, aldaar gehandeld worden zou« „ den, als andere inwooners. 7. De Stad », zou treeden in de gemeenfchap der oud^ „ fchulden , gemaakt door de Staaten , „ voor het fluiten van het Verdrag van. M Voldoeninge, met uitfluiting van de fchul- >, den, door de Steden van Holland, in „ den
|
||||
*8 AMSTERDAMS II. Deel,
IC$1. » ^en voorleeden oorJog gemaakt, en ge-
„ naamd <fe groot e Rekening van de Steden, „ zullende zy dezelven onder eikanderen ,, vereffenen, zonder dat Amfterdam des- „ wege gemoeid zou worden: welverftaan« 4, de, dat daaronder niet zouden worden
„ vervat penningen, die eenige Burgers en „ Inwooners van Holland, by leening, mog- „ ten hebben opgebragt, zonder daarvoor „ eenige goederen in pandfchap ontvangen „ te hebben; welke penningen uit de gees- „ telyke goederen zouden worden voldaan. „ 8. Hiertegen zou Amfterdam voor zig 5, behouden den honderdften penning van
„ 't jaar 1578, en de helft van den non* „ derdften penning van't jaar 1579: waar- „ boven de Staaten nog dertigduizend pon* „ den van veertig grooten aan de Stad be- „ taaien zouden, in den tyd van zesjaaren, „ by gebreke van welke betaalinge , de „ Stad de fchattingen zou mogen inhouden. „ o. De Stad zou alle de Geeftelyke ge^ „ bouwen en erven, binnen haaren omtrek, „ mogen naar zig neemen. Doch de Gees- 5> telyke renten , binnen en buiten, en de, „ Geeftelyke Landen buiten de Stad zouden,. „ even als de andere Geeftelyke goederen „ in Holland, gebruikt mogen worden tot „ afdoeninge van 's Lands fchulden, mids „ den Kloofterlingen in Amfterdam, door n de Wethouderfchap, goede verzekering „ gegeven wierdt van onderhoud. 10. Doch „ de Geeftelyke goederen, die de Staaten „ verkogt of vervreemd, of de Godshuizen v te Amfterdam aan zig getrokken hadden, |
|||||
_. iii.
|
|||||
XBoek. Geschiedenissen. 29
„ 't zyze denKanhuizeren of anderen Kloos- j
„ terlingen hadden toebehoord , zouden, „ ter wederzyde, blyven in den (laat, waar- „ in zy waren,zonder dat men eikanderen „ in het bezit daarvan zou mogen ontrus- „ ten, voor dat 'er geregtelyke en eindely- „ ke uitfpraak over gedaan ware. 11. Am- „ fterdam zou. tot onderhoud der Kerken, „ met de lallen en renten daarop ftaande, ,, behouden alle de Kerkelyke goederen, „ en tot onderhoud der Predikanten, de „ Memorien, Vicaryen, Getyden en ande- „ re diergelyke Geeftelyke inkomften. 12. „ De halve duivers van de rantfoenen der „ middelen y die in Amfterdam verpagt „ werden, zouden, nevens de Kerkelyke „ inkomften in de Ambagtsheerlykheid en „ 't Baljuwfchap van Amftelland, ftrekken „ tot onderhoud der Predikanten aldaar, „ ten ware de inkomften, in 't elfde punt „ vermeld, niet toereiken mogten tot on- „ derhoud der Predikanten in de Stad: in „ welk geval, 't gene 'er te kort kwamA „ eerft uit de gemelde halve ftuivers, ver- „ vuld zou worden. 13. Omtrent het gene s, de Stad, zo wel als de Burgers en Inwoo- 3, ners , te eifchen hadden wegens ver- „ fcheenen renten, het agterwezen op den „ tol te Geervliet, en de gewoonlyke Be- „ den en Domeinen van Holland, tot op „ den tyd der Gendfche Bevrediging toe, „ zouden de Staaten en de Stad ieder eeni- „ gen uit den Hove van Holland kiezen, „ om deswege uitfpraak te doen,waarnaar M men zig wederzyds voegen zou,tenwa- „re
|
||||
S« AMSTERDAMS II T3ééi:
,* re eenige Burgers of Inwooners verllort-
„ den, daarby bezwaard te zyn, aan wel» ,i ken de weg van Regte zou open bly ven. „ 14. De Staaten zouden, om de Stad en $, de Burgers en Inwooners van Amflerdam „ aan hun deugdelyk agterwezen te helpen, ,, terflond eenigen van 's Lands Domeinen „ aan de meeftbiedenden doen verkoopen, $, om uit de penningen, daarvan gekomen, „ Hoofdfom en agterilallige renten te vol- j, doen. 15. De Stad zou ontflaagen bly- 3j ven van het opbrengen der driehonderd j, ponden 'sjaars, wegens het Schout-Am- *, bagt, welk, met al zyne inkomflen, irt j, haare handen blyvenzou,totdatdeStaa- >, ten de twintigduizend ponden van veer- „ tig grooten, door de Stad op dit Ampt 5, gefchooten, zouden hebben afgeloft, of 5, dat men, deswege, op eene andere wy* „ ze, zou zyn overeengekomen. 16. We- „ gens 't punt der Paalkifte, waarover nu „ voor den Ilove van Holland gepleit werdt, si ztouden partyen over en Weder blyven in j, hun goed regt. 17. De Privilegien, Hand- », vellen, Gewoonten, Keuren, Regten en „ Gebruiken van Amflerdam zouden in „ volle kragt blyven, naar ouder gewoon- „ te! uitgezonderd de Privilegien en Hand- „ veilen , geduurende de tegenwoordige ,, beroerten , buiten raäde der Staaten van „ Holland, van den Hertoge van Alva of 4, zyne Opvolgers, tot op den dag van het >, fluiten der Gendfche Bevrediginge, ver- „ kreegen ; die allen voor nietig en van „ onwaarde verklaard werden. Doch de „ Oc*
|
||||
X. Boek. Geschiedenissen. 31
„ O&rojen om geld op renten te neemen, 1581,
„ fchoon geduurende de beroerten verkree- „ gen, zouden van kragt en waarde bly* „ ven (»•"
Op deeze wyze, kreeg, eindelyk, het Hande-
werk van den affland van 't Verdrag van*in£over Voldoeninge zyn befrag. Het handelen d®a°tpder over deezen affland hadt te wege gebragt, hooge dat men eikanderen, hier ter Stede, nog Over- niet hadt können ontflaan van den eed, waar- heid aan mede de Regeering en Burgery aan Filips ßf"^m* den II. verbonden geweefl waren. Doch oranje, de Vroedfchap befloot hiertoe, zo dra de Prins van Oranje het Verdrag van Affland bekragtigd hadt (ƒ). De opdragt der hoo- ge Overheid van Holland aan zyneDoorlug- tigheid, die, om dezelfde reden, tot nog toe, 'uitgefleld geweefl was, fcheen nu ook voortgang te zullen hebben. Tot deeze op- dragt was, reeds in 't voorleeden jaar, be- flooten; en Meefler Willem Bardes, Oud- Burgemeefler van Amfterdam, onder ande- ren , gemagtigd, om den Prins te nodigen tot het aanvaarden der hooge heerfchappye (g). Doch verfcheide opkomende beletfels verhinderden 't voltrekken van dit werk. Op de Dagvaart der Staaten van Holland, die, in Maart deezes jaars, te Amfterdam, gehouden werdt, kwam dit fluk wederom in overweeging. Men befloot, den Prins, die zelfde Dagvaart by woonde, te verzoe- ken , dat hy zig bedienen wilde van 't ge- zag, (e) Zit H«ndv. II. +7. [14«.]
(/; Refol. Vroedfch. N. «.. 29 Jan, IJ82J
(l) HOOIT XVi. Bnk, bh «j>«.
|
||||
32 AMSTERDAMS II. Deee,
f581. zag> welk hem, als hooge Overheid * in
't jaar 1576, opgedraagen was. Doch men kon, ook toen, 't werk niet voltrekken, ter oorzaake van 't gehandelde met den Hertoge van Anjou, wienjmen, zo ver uiterlyk bleek, de heerfchappy over al de Vereenigde Ne- derlanden opgedraagen hadt, terwyl in 't ge- heim bedongen was, dat Holland, Zeeland en Utrecht, onder 't oppergebied des Prin- fen van Oranje, blyven zouden; welk laat- fte bedekt gehouden werdt, om de andere Geweften niet te doen waanen, dat deezen drie den band der Vereeniginge breeken Amfter- wilden. Amflerdam hadt egter niet in de dam be- op^agt der hooge Overheid aan den Prin- '^er nfet **e bewilligd, dan onder voorwaarde , dat in dan zulks, door de Leden van Holland eenpaa- onder riglyk, en ook door Zeeland en Utrecht ge- zekere fchiedde (/;); in welke twee Geweften, men waarden. '* wer^ noS zo ver n*et g^agt hadt, als in
'Holland. Wat laater, verflonden eenigen uit den Raad, dat men den Prins niet tot Souverein en Overhoofd moefl aanneemen, dan met kennis der Schutteryen en Wyken (f):'t welk, federt, in de Vergaderingvan Holland gebragt werdt (k). Doch alzo de Staaten, onlangs, beflooten hadden, dat de Steden, voortaan, over 's Gemeenen Lands zaaken , niet dan met hunne voorkennis, met de Schutteren en Gilden zouden raad- pleegen (/), fchynt deeze gedagten weinig in-
(k) Refol. Holl. jo May ijgi. II. 225.
(i/ Refol. Vroedfch. N. 4- 24 J<*ny ij«l» (k) Refol, Holl. 27,18 7<*ny VU- bL iSj». (Ij RefoJ. Holl. aj Ma*rt ijgi. il. uu |
|||||
>
|
|||||
X. BöEK* ÖfeséHlËDENlSSEN. 33
ingang gevonden te hebben. By Amfter- i<#f»
dam, fcheen, eindelyk, geene andere zwaa- righeid over te blyven, dan dat de Stad, wegens den afftand van 't Verdrag van Vol- doeninge , nog niet overeengekomen was met den Prinfe en met de Staaten. Zy bei floot dan tot de opdragt, mids dat zulks haar niet benadeelen zou, in 't gene zy, voor creezen afftand, te vorderen hadt (m). De aanbieding der hooge Overheid gefchied- de, federt, op den voorigen voet, en zo lang de Landen in oorlog zouden zyn: de Gemagtigden der Edelen en meefte Steden deeden den eed in ftilte, in een vertrek van den Prinfe. Doch die van Amfterdam deeden dien niet, voor 't begin van 't jaar 1582; waarna de Prins het Verdrag van afftand, welk kort te vooren geflooten was , eerft bekragtigde (ji). Elk Lid d-er Regeeringe deedt , federt, deezen eed afzonderlyk, hoeweï'ereenigenzwaarigheid in maakten: en vindt men , dat , nog op den eerften September daarna -, by de Vroedfchap, be- flooten werdt „ Jakob Janszoon Bannink, „ Jakob van Kampen, Jan Laurenszoon en „ Jakob Franszoon, Raaden, die weigerden „ zynêr Doorlugtigheid, als hooge Over- „ heid, te zweeren, op eene boete van tien- 3, duizend dubbelden Leidfchen fleen, te« M gen den volgenden maandag, te dagvaar* „ den,en hun te verbieden,ondertuffchen, »» uit
(m) Refol. Holl. j, y, 10 July ij»i. tl. 29t,199t3o+t
31 j. Refol. Vroedfch. N. 4. 14 Aug. ij«i. {«) Refol. Holl. t6i 27 Jan. ij«2. ïi, 40,47,46.Re*
Col. Vroedfch. Ni 4. t Jan. i$%U JV. Stuk. C
|
||||
34 AMSTERDAMS IL Dm.
15&1. » uit de Stad te gaan (0)." Doch hoe't hier
mede afliep, is my niet gebleeken. Waar- fchynlyk, heeft men, te Amflerdam, de Leden, die zwaarigheid maakten om den Prinfe van Oranje te zweeren, niet flerk ge- drongen, om dat het werk van de opdragt, in Zeeland en in Utrecht, nog haperde. Wy zullen, hierna, melden, wat deswege verder voorviel. De Stad Op den derden January deezes jaars 1581, verkrygt en dus eenige maanden voor dat men be- eenPri- f]00ten hadt/s Konings naam te verlaaten, ppC^le hadt Amflerdam een Privilegie verkreegen, verkie- welk te Delft gegeven was, en nog fprak zen van uit den naam van „ Filips, Koning van Kas- tweePre- ^ t\\{e enz j Graave van Holland, by raade vanSche-» van ^en Hove, en met overleg van den penen. ,* Prinfe van Oranje, zynen Stadhouder." By dit Privilegie, werdt beraamd „ dat niet „ jaarlyks negen Schepenen, uit eene No- „ minatie van agttien , gekooren zouden „ worden; gelyk, federt eenige jaaren, ge- „ fchied was;maar zeven, uit eene Nomi* „ minatie van veertien, by welken zeven, „ twee uit de afgaanden, als Prefidenten, |
||||||||||
3>
3J |
zouden aanblyven; te kiezen, door de
drie afgaande , de drie nieuwe Burge- meefters,' den Oud-Burgemeefler en de |
|||||||||
zeven nieuwe Schepens (p)."En aan die
Öclroi, fchoon flegts by voorraad gegeven, heeft men zig, federt, in 't verkiezen van Schepenen, gehouden. De
(o) ReïbJ. Vroedfch. N. 4. 1 Stpt, ijl*«
(p) Handv. lil, 110. [jé.J |
||||||||||
X. tëóEtf. GrESCHlEÖEÜiSSEtt. 35
De tyd van drie jaaren, voor welken, 1581;
Willem Maartenszoon Kalf, na de verande- wiiiera ring der Regeeringe , te Amfterdam, tot van der Schout aangenomen was, liep, met het be- Does gin van Juny, ten einde, en hy verwagtte ™c^ut niet, dat hy zou aanbly ven, alzo men hem, aange. by de Regeeringe, verdagt gemaakt hadt fteld. van eenig wangedrag, waarop, federt, be- flooten werdt onderzoek te doen (q). Hy neigde, ondertufTchen, zeer, tot behoude- nis van het Schoutampt, en vervoegde zig byden Prinfe van Oranje, begeerende, by eene Acle van zyne Doorlugtigheid, aari- gefteld te worden tot Schout der Stede. Doch hy verwierf zyne begeerte niet, alzo de Vroedfchap verflondt , dat zulk eene aanftelling aanloopen zou tegen de Privile- gien, op het Schoutampt verkreegen (r)i Hy bleef dan verlaaten van zyn ampt, welk* eenigen tyd, by voorraad, bekleed werdt* door den voorzittenden Burgemeefter, on- der wien, het zelve werdt waargenomen» door Jan Koenenszoon, die dageiix als Schout by Schepenen te recht zat; tot dat, omtrent Auguftus des jaars 1584, Willem van der Does Simonszoon uit den Haage, die voor- heen Convooimeefter te Amfterdam geweeft was, op de gewoonlyke wyze, tot Schout werdt aangefteld (j). Het Verdrag, waarby de hooge Overheid Haridc-
cler Nederlanden opgedraagen werdt aanlins meÉ dendenHer-
ff) Reiol. Vioedfch. N. 4. 29 Aug. ijti.
(*-) Refol. Vroedfch. N. 4. ir Juny i$ii. (s) Lyft der Regeer, vttr de Handy, tpit jaaren if!iÄ iStiy UU, IJ 14. c &
|
||||
$6 AMSTERDAMS II. DêeL'
1*5 8 r. den Hertoge van Anjou, eindelyk, getekend
toge vanzync^e» en den Hertog, by een byzonder Anjou. Renverfaal, gelyk het genoemd werdt, ver- klaard hebbende,dat hy Holland, Zeeland en Utrecht niet verder verbinden wilde, dan tot eendragt in 't voeren des oorlogs; be- floot de Prins van Oranje de hooge Over- heid, hem in Holland opgedraagen, te ge- 1582. bruiken (f). Vooraf, werdt den Ledenvan Holland goedkeuring afgevorderd van hef Verdrag, met den Hertoge van Anjou ge- maakt. Doch de Vroedfchap van Amfter- dam verklaarde daarop niet te können be- fluiten, voor zy 't Verdrag en 't Renverfaal beide gezien hadt (u). Sedert, werdt An- jou, door die van Holland, ingehaald,on- de de gemelde voorwaarden. Doch 't leedt maar weinige maanden, toen hy zig toelei- de op het bemagtigen van Antwerpen en andere fterke Plaatfen in Brabant en Vlaan- deren ; 't welk hem zo zeer in den gemee- nen haat der algemeene Staaten bragt, dat zy zig, door den Prinfe van Oranje , niet dan met moeite, beweegen lieten , om we- derom met hem in onderhandeling te tree- den (y). Te Amfterdam, verftondt men, „ dat van de Franfchen, die zig deNeder- j, landen wilden onderwerpen, niets goeds „ fchetn te wagten tezyn(w)."Ook werdt de handeling met den Hertoge van Anjou, door zynen onverwagtendood,afgebroken. In
(t) Vaderl. Hift. VII. Deel, il. 444.
(u) Refol. Vroedfch. N. 4. z5 May ij82, 1 (v) Vaderl. Hift. VII. Deel, il. 472 enz. (w) Beiöl. Vroedfch. AT, 4. 5 Ftir. 1583* |
|||||||
-
|
|||||||
X. B©Eic. Geschiedenissen. 37
In den Herfft des jaars 1582, werdt, by I-g2k
de Vroedfchap van Amfterdam , geraad- . • pleegd op het verfterken van Muiden en da^ £][* Naarden; door welke Steden, Holland, van vordere deeze zyde, en Amfterdam in \ byzonder hec ver- gedekt werdt. De Staaten van Holland had-fterkei1 den deeze verfterking dienftig geoordeeld, buiden En de Stad befloot, de penningen, daartoe en Naat- vereifcht, op te neemen, mids haar daar-den. tegen de middelen der twee Steden en van gantfeh Gooiland in handen gefield wer- den (#). De Regeering der Stad begon, ten deezen.De
tyde of eerder , gebruik te maak en van deVteefch- geeftelyke gebouwen, die haar, by het Ver- waordt drag van Afftand der Voldoeninge, waren in de S. overgegeven. Onder anderen werdt, in Au-Pieters gullus deezesjaars, vaftgefteld, de Vleefch- Kapelle hal van omtrent den Dam naar de S. Pieters !!Ï5*" Kapelle in Gansoord, nu de Nes, over te brengen -(y).
In de Lente des jaars 1583, werdt, ter Vervolg
algemeene Staatsvergaderinge te Middel-der.ha'i- burg, wederom gehandeld over het gewig- delinëe tig punt van de opdragt der hooge Overheid 0pdragt aan den Prinfe van Oranje, die nog niet in der hoo. orde gefchied was; en over eene nadere Unie5e Over- of Vereeniging tuiTchcn de Geweften, dieheid, zig tegen Spanje verbonden hadden. Am- j>rUife° fterdam, gevorderd hebbende, het ontwerp van <Jeezer nadere Unie te zien,befloot,federt,Oranje, zig, in dit opzigt, te zullen voegen naar 't I5^3* (x) Refol. Vïoedfch. N. «. 9 Stpt. iju.
Ij) Keurb. G./• Z41. C 3
|
||||
$8 AMSTERDAMS ÏIDeeu
I583. gevoelen der Staaten (z). Doch omtrenfi
het punt van de opdragt der hooge Over- heid aan den Prinfe van Oranje ontftondt, van tyd tot tyd , meerder hapering. De Vroedfchap van Amflerdam hadt, voor 't grootfte gedeelte , reeds in 't voorleeden jaar, den eed aan den Prinfe, als hooge Overheid, afgelegd (a). Doch eenigen had- den zig, tot hiertoe, nog verontfchuldigd van het afleggen van deezen eed. Ook fcheen, de geneigdheid,om zig eenen nieuwen Op- perheer te verkiezen, in de plaats van den afgezwooren Koning van Spanje, van tyd tot tyd, te verminderen in Amflerdam. De Stad, in Auguftus, te Middelburg befchree- ven zynde, om nader te handelen over 't ftuk der Regeeringe, befloot men, alleenlyk te ftemmen, tot de aanflellinge van eenen Gouverneur-Generaal, die zekere Raaden nevens zig hebben zou ($). Doch wat laa- ter , werdt geraaden gevonden, zig, op 't ftuk der Regeeringe beide van de Unie en van Holland, te voegen met de algemeene en byzondere Staaten, behoudens het Ver- drag op den Afltand van de Voldoeyinge gemaakt (V). De Staaten van Holland neig. den meeft om den Prinfe van Oranje de hooge Overheid op te draagen, onder den titel Van Graaf. Zyne Doorlugtigheid hadt Verklaard, dat hy zig deezen titel gevallen (*) Refol. Vroedfch. N. 4- 6 April, zy May i$gj.
(a) Uit een gefchreeven Lyft der Naamen deezei Be- ledigden. (l>) Refol. Vroedfch, JV. 4. 10 Jut. l$MÏ?
(fj Refol.'Vroedfch.'JV. +. u Oflf; ïst.3» |
||||
.-■
|
|||||
XBoEK. Geschiedenissen. %9
liet, en de Akte, waarby hem dezelve op- I585. £edraa?en werdt, was reeds door de Lde- fen en Steden van Holland bezegeld. Doch alzo verfcheide andere vereemgde Gewes- ten zwaarigheid maakten, m 't gene Hol- land met den Prinfe handelde, en het zelve aanmerkten, als aanloopende tegen de Unie, ftelde men het overleveren deezer Akte, van tyd tot tyd, uit. Zeeland ook, welk van ouds metHolland onder eenenHeerge- ftaan hadt, was, tot hiertoe, nog met geko- men tot een befluit, om den Prins voor Graat aan te neemen, onder anderen, om dat men aldaar bedugt was, dat zulks den Koophan- del op Spanje, die tot nog toe oogluikende gedoogd werdt, ftremmen mögt. Maar het Het dr.* draalen van Zeeland deedt ook Amlteraam
Zeel an d
aeteruit toopen. 't Belang van den Koop- nierom-
handel hadt hier geenen minderen invloed trent op de belluiten der Vroedfchap. Men vrees-doet ook de dat de Koophandel op Spanje verlegd ^«er- zou worden naar Zeeland, als men, in riol- rug lo0. land eenen anderen Heer aannam; terwyl pen. men', in Zeeland, den Koning van Spanje noz niet eens hadt afgezwooren. En deeze vrees bragt te wege, dat Amfterdam en Gou- da niet bewilligden in de overlevering der Akte van de Opdragt der Graaflykheid aan den Prinfe van Oranje, die, den zevenden December deezes jaars, door de Edelenen de overige Steden van Holland, in 's Prinfen (laapkamer in den Haage, gefchiedde (d), r Het U) Refol. Holl. \s Sept. x$ , 17, *« OB l% , 14 Ntv. *,
JDtc.l$%l.bl. ï68,+X6,43o, 43V4'H»450>48i,4»J,48*. 7' c4
|
|||||
i0 AMSTERDAMS n. Deel;
1583. Het ontwerp der voorwaarden, waarop men
den Prinfe de Graaflykheid wilde opdraa- gen, werdt, federt, gezonden aan de Vroed- fchappen der Steden, behalven aan die van Bezen- Amfterdam en Gouda; welke Steden, in ding aan Juny des jaars 1584, bezonden werden, door de Stad. je Staaten van Holland. Tc Amfterdam, *5<*4* openden de Gemagtigden,zynde de Heeren van MatheneiTe en van der Myle, nevens nog een derden, van wegezyneDoorlugtig- heid, hunnen laft in deVroedfchap,opden agtften; over den inhoud van welken,, den Rcdevan volgenden dag , geraadpleegd werdt. De den Raad Oud-Schepen en jongde Vroedfchap, Kor* Kornelis nens Pieterszoon Hooft, deedt toen eene re- ooterS" ^e> fokkende om net verheffen van zyne Hooft Doorlugtigheid tot Graave te ontraaden, zo. om 's lang 'er Zeeland niet in bewilligd hadt. Zy Prinfen js f federt, uit het handfchrift van den Hee« fine t© re Hooft, in 't licht gegeven (e), en liep ontra*. °P deezen zin: „ Meermaalen heb ik, aan <kn. „ zulken, die my geneigd fcheenen, om „ zyne Doorlugtigheid te verheffen tot de |
||||||||||||||||
3>
3» |
Graaflykheid van Holland, gevraagd, wac
voordeel zy zig daaruit beloofden voor den Lande;zonder,desaangaande,eenig |
|||||||||||||||
„ licht te hebben können bekomen. Van
|
||||||||||||||||
5»
5» |
toen af, begon my 't werk zwaarder voor
te ftaan, en meer en meer verdagt te wor- |
|||||||||||||||
„ den. 't Scheen my toe, dat de yveraars
|
||||||||||||||||
3>
|
voor 's Prinfen verheffing zulks minft
|
|||||||||||||||
deeden uit eigen overtuiginge, meeflop
f> 't aandryven van anderen, die 'er, veel* (t) Sy BQ3 Awh. Stukken, fl, Dal, hl. j<J,
|
||||||||||||||||
X.Boek. Geschiedenissen. 41
,, ligt, redenen voor hadden, welken zy
5, niet goedvonden te openbaaren. Wel, „ heb ik den Heer van der Aa, op gifteren, „ hooren bybrengen, dat dé Prins zig zeer „ bevlytigt tot voorftand van de Scheep- je vaart; dat ook de Gezanten, die inDee- „ nemarke geweeft zyn, breed opgeeven w van de eer, die hun daar, ten aanzien van „ zyne Doorlugtigheid, aangedaan is; doch „ ik kan niet zien, wat voordeel zulks aan „ den Lande geeft. Immers, hebben wy, „ terwyl wy onder 't gebied van den Prin- „ fe geftaan hebben, het Laftgeld in de „ Zont, welk te vóoren afgefchaft was ,we- 9, derom moeten betaalen. Zelfs is dit Lalt- 9, geld, na't aanneemen van den Hertoge 9, van Anjou , nog wederom verhoogd, ,, moetende wy nu een oord daalers betaa- „ len van ieder laft,welk de Schepen voe- „ ren können; zo dat wy de eer, den Ge- ,, zanten aangedaan, duur genoeg hebben „ moeten boeten. Ook heb ik de Heeren „ Burgemeefteren hooren aanmerken, dat 9, de vyand, in Vlaanderen, die van Gend 9, kleinmoedig zoekt te maaken, door hun 9, voor te houden, dat zy zig niet verlaaten *, können op Holland, welk in zig zelf 9, oneenig was, en zig met Amfterdam niet ,9 verdaan kon, over 't verheffen van den f, Prinfe tot de Graaflyke waardigheid : als „ of zy zeggen wilden, dat deeze aanlei« 9, ding tot kleinmoedigheid zou weggeno- M men zyn, zo Amfterdam zig hierin voeg- * de met de andere Leden. Maar fchoon *. de Stad, in dit opzigt, met de meefte; C 5 M Lc
|
||||
4» AMSTERDAMS II. Deel-
1$%^ „ Leden rerfchüt, blyft zy zo geneigd als „ eenig Lid, om de Bondgenooten kragt- „ daadiglyk by te ftaan ; zo dat die van „ Gend geene reden altoos hebben können, „ om zig, uit aanmerking van dit gefchil, „ den moed te laatenbeneemen. Of zo „ 't Land magtiger zyn zou, als zyne Door- „ lugtigheid Graaf was , 't welk my nog „ niet blykt, moeft het den Gentenaaren „ moed geeven, dat de meefte Leden van „ Holland, zo men zegt, in ditfluk,reeds „ van één gevoelen zyn. Zo de Raad van „ Amfterdam, ondertufTchen , aleenigszins ,, neigen mögt totdeeze handelinge, moeft „ dezelve, myns oordeels, wederhouden „ worden, door het eer fis Lid der Unie van „ 't jaar 1579, inhoudende, dat de Provin- „ cien altoos vereenigd zouden blyven, als „ of zy maar ééne Provincie waren. Maar a, zulk een werk te beginnen, zonder de „ andere Provinciën, zou ons doen voor- „ komen als ligt vaardigen, die ons niet 39 langer hielden aan eeden en verbindte- „ niiTen, als 't ons goeddagt. Zulk verwyt „ zou ons voor de fcheenenipringen, zo „ dra wy in nood kwamen : de Bondgenoo- 5, ten zouden ons, met reden, mistrouwen, „ en bewoogen worden tot het inflaan van „ wegen, die, beide voor hun en voor ons» „ verderfelyk zouden können zyn. Holland „ heeft voor deezen veel laft geleeden van „ zyne nabuuren. 't Zou te bedugten liaan, ,, dat zulke tyden eens zouden wederkomen; „ wanneer bet kwaad, gelyk men lpreekt % „ zynen Meeßer loonm z@u. „ Doch
|
||||
X Boek. Geschiedenissen. 43
„ Doch zo men de Unie al klein wilde „ agten in Holland; heeft men te beden- „ ken, dat, zo men't werk zonder Zeeland „ ondername, onze fchepen, onder eenig „ ander voorwendfel, ligtelyk, zouden aan- „ gehouden worden in Spanje, daar't volk „ tot flaaven gemaakt, of anderszins vyan- „ delyk gehandeld zou worden , waaruit „ groote beroerte ontdaan moeft , in de „ Waterlieden en ten platten Lande. En zo, „ de Spanjaard die van Zeeland nog eenen „ tyd lang vry liet vaaren, zou zulks, ver- „ moedelyk, met geen ander oogmerk ge« „ fchieden, dan om, onder den fchyn eener „ zagte behandelinge, nu en dan, een' on- 5, zer Bondgenooten van ons af te trekken. „ Zy, die ook, over dit werk, met eeni- „ gen uit de Burgerye, gefproken hebben, „ bevinden wel , hoe zwaar het veelert ,, voorftaat; zelfs tot zo verre, das veele n voornaame burgers liever vertrekken zul- „ len, dan, op zulk een' voet, by ons bly- „ ven: 't welk dan ook geene kleine op- „ fpraak onder de fchamele gemeeate ver- 3, oorzaaken zal. Ook agt ik, dat zyne „ Doorlugtigheid, zo hy zig, in den aan- j» vang des oorlogs, ook maar eenigszins ., hadt laaten verluiden, dat zyne meening „ tot dit werk ftrekte, zeer weinig zou heb- „ ben uitgeregt; en dat de Gemeenten, die „ hem nu alomme de Steden geopend heb- „ ben, daartoe niet zouden hebben ver- „ (taan. Maar men was toen bezig met 3, het lieve pro Lege, Rege & Gr e ge, \%oor j, <k W*tx dm Ksning en bet Folk] en de » vry-
|
||||
44 AMSTERDAMS IL Deel!
1584. »» vryheid van de Landen het volk voor te
„ houden, zonder dat 'er, zo veel my be-
„ kend is, eenig woord gerept werdt, om
„ zyne Doorlugtigheid Erf heer der Landen
„ te maaken. Ook is reeds, met het dry-
„ ven van dit werk, zo veel te wege ge-
„ bragt, dat men mistrouwen gekreegen
„ heeft op de Gemeente; die zig, met groot
3, gevaar, aan zyne Doorlugtigheid onder-
5, worpen, en fommige Steden, met verlies
„ van veele duizend perfoonen, tegen den
,, vyand befchermd heeft. Uit hoofde van
„ welk mistrouwen, wy een groot deel on-
„ zer middelen (pillen moeten, om ons te-
3, gen de Gemeente te verzekeren, die men,
„ veel eerder, tegen den gemeenen vyand,
„ behoorde aan te leggen. Immers,is de
5, Gemeente de getrouwfte Lyfwagt van
„ een' Vorft, die gunft by zyne onderzaa-
5, ten heeft. Ook is zy 'er, in vroeger' tyd,
„ dikwils, door zyne Doorlugtigheid, toe
„ gebruikt: waarom my wel noodig dunkt,
„ dat op deeze zaak niet alleen de Kapitei-
„ nen en Luitenanten van de Schutteryen
„ en Wyken gehoord worden; maar ook
„ alle andere Burgers, en vooral het zee-
„ vaarend volk, welk den eerften aanfloot
„ te wagten heeft, en waarin onze meefle
„- flerkte beftaat.
„ Men zegt, 't is waar, dat de zaak te
„ ver gebragt is, omze nu te laaten flee- „ ken; waarvan ik niet veel zeggen kan, „ als voor mynen tyd gefchied zynde. Doch „ ik kan my niet genoeg verwonderen, over „ de wyze, waarop, en de middelen, waai* „ door;/
|
||||
X.Boek. Geschiedenissen. 45
„ door, men 't werk zo ver gebragt heeft; ^g^
„ alzo ik, zelfs nu, na dat de zaak zo lang „ op het tapyt geweefl is, nog niet verneem, 5, wat voordeel voor't Land daarin gelegen „ zy, daar men te vooren nog minder van „ zal hebben können zeggen. De Wet- s> houderfchap, in deeze Stad en in andere „ Steden, heeft nu al lang onder eenen an- „ deren eed geftaan, dan de Gemeente. „ Zou men zulk eene zorgelyke verfchei- „ denheid, in deezen gevaarlyken tyd,ge« „ doogd hebben, zo men kans gezien hadt, „ om de Gemeente ligtelyk onder denzelf- „ den eed te brengen? En zo men haar „ deezen eed niet durft afvorderen; zal „ men haar onder haaren ouden eed laaten s, moeten. Maar welk een grondflag de ,» dingen dan hebben können, in tyd van „ nood, daar de Gemeente, door welke de „ dingen moeten uitgevoerd wqrden , en „ zonder welke dezelve niet beïtaan kon- „ nen, door eenen byzonderen eed, afge- a, fcheiden is van de Wethouderfchap; geef „ ik elk te bedenken. Te waanen, dat de „ Gemeente niet veel te agten is, en lig- j, telyk te dwingen zal zyn, om zig aan • „ deeze verandering xe onderwerpen, is, j, rrïyns oordeels, verkeerde rekening ge- „ maakt. De gunft en liefde der Gemeente 3, heeft onze zaak meeft bevorderd, en zo „ vergebragt als zy tegenwoordig is. Doch „ zo 't volk, 't welk God verhoeden wil, „ eens wars werdt van de Regenten, zou „ zy, is het te dugten, eenen kwaaden uit- „ flag hebben. Heeft Alva, met zyn ge- M wel-
|
||||
46 AMSTERDAMS II. BezU
1584. » we^ig Oderint dum metuant [Laat zymy
„ haaten, ah zy my maar vreezen] de Landen j, niet onder zyne magt können behouden; „ ik vrees, dat wy daartoe nog zwakker s, bevonden zullen worden, zo 't volk eens 3, eenen afkeer krygt van de Regenten. Myn „ gevoelen is dan, dat ik tot deeze zaak* „ voorals nog, niet verftaankan, vooreerfl, j, om dat ik er geen voordeel uit verwagt, 5, ten anderen, om dat my de gemelde Ü- j, nie daarvan wederhoudt, ten derden, om 5, dat die van Zeeland zyne Doorlugtigheid „ nog niet voor hooge Overheid hebben j, aangenomen , en ons niet geraaden is 9 5, ons van hun te fcheiden, en eindelyk en „ vooral, om dat men 'er de Gemeente nog j, niet toe zal können brengen, zonder wel- 5, ke het werk nogtans niet uit te voeren „ is. Ik meen dan, dat men daarmede an- j, dere gelegenheid behoort af te wagten, „ op hoop, dat, onze Bondgenooten, en 5, onze eigen Gemeente, beter tot de zaak j, gezind zynde, dezelve eendragtelyk by „ der hand genomen, en met Gods hulpe „ te beter uitgevoerd moge worden." Befluit 't Schynt, dat de redenen des Heereri der Hooft indruk maakten op de meefle Leden Vroed- yan ^e vroedfchap; immers 't befluit Viel, c Ap' j, dat men een dubbeld zou zoeken te be- s, komen van de Capitulatie of voorwaar- „ den van de opdragt der Graaflykheid f 3, door de meefte Leden van Holland ont- „ worpen, om te zien, of daarin ook iet j, gevonden werdt, ftrydig met der Ste- „ de geregtigheid; dac men, voortsa niet » ko-
|
||||
X Boek. Geschiedenissen. 47
„'komen zou tot goedkeuringe of tekenin- I584. ge , voor dat bleeke , dat Zeeland zo ver met dit werk gekomen ware alsHol- land; en zelfs nog dan niet, zonder er " de Schutteryen en andere voo^aame bar- gers op gehoord te hebben." Doch alzo dit befluit heimelyk genomen werdt, is t -en wonder, dat men 't met te bock ge- field heeft, in de Regißers der froedfchap. i Verdient, ondertuffchen, elks opmer- Byzon.
king, dat de Secretaris, in 't uitbreiden van £*«* deeze Refokitie, goedvondt, te Re en „ dat breideil de Raad, verflaande, dat Holland niet va,i dit zonder Graaf ^^^1^^^
Doorlugtigheid tot die waardigheid te
|
||||||||
5>
|
||||||||
„ verheffen:" 't welk geheel niet in t be- ^
fluit des Raads begreepen geweeft was. Doch na dat men omvraag gedaan hadt, of deeze ■ woorden in de uitbreiding der Refokitie blwen zouden; verftonden de meeiten van ia De Burgemeefters nogtans, en anderen, die meeft ?oor de Opdragt der Graaflyk- heid eeyverd hadden, verklaarden uitdruk- kelvk „ dat deeze woorden niet verbinden- de waren, alsalleenlykftaande in tvoor- !' verhaal, en niets gemeens hebbende mee ' de daarop volgende Refokitie: t wekk, fchryft de Heer Kornelis Paters- ZoonHooft,w)»goet gedacht heep, al- Mer per memorie te teyekenen, op avontuyre, éf men, in toekomende tydt, die woorden anders milde dryven (ƒ). Te Gouda, werdt een diergelyk belluit'Spnnfcu
(f) By BOR Aiith. Stukken, II. Dttl, **• J7«
|
||||||||
43 AMSTERDAMS II. Dezi.
1584. genomen als te Amfterdam. De Gemagtig-
^üod den der Staaten deeden van 't een en 't an* ftremt de der verflag, op den zesden July, ter Verga- raadplee-deringe van Holland, die nu te Delft,daar gmgen fe Prins zig ten deezen tyde bevondt, ge- verhelT houden werdt. Men handelde, den volgen- fing. den dag, nog over 't gewigtig onderwerp (g): en 't is ten hoogfte waarfchynlyk, dat men, zonder naar Zeeland te toeven, en buiten bewilliging van Amfterdam en Gou- da, tot de inhuldiging beflooten zou heb- ben, zo 'sPrinfen onverwagte dood niet alle raadpleegingen hadt afgefneeden. Men weet, hoe zyne Doorlugtigheid, maar drie dagen hierna, op den tienden July, moorddaadig« ]yk, van kant geholpen werdt. De Vroed- fchap van Amfterdam befloot, op den elf- den, Graaf Maürits, by voorraad, voor den tyd van drie of vier maanden, te helpen kiezen tot een hoofd der Regeeringe, mids hem een Raad toegevoegd werdt (A);gelyk federt gefchiedde. Amfterdam, niet bewil- ligd hebbende in de Opdragt der Graaflyk- heid aan wylen zyne Doorlugtigheid, kon ook niet toeftaan, dat het wapen van Hol- land, by zyne begraafenüTe, gedraagen werdt (ï): waarin ook Dordrecht, Gouda en Alk- maar niet hadden können bewilligen (k). Hande- De zwakheid der Vereenigde Staaten ling met noodzaakte hen, federt, uit te zien naar uit- Frankryk heemfche hulpe, en eerft met Frankryk, geland. ei*
(g) Refol. Holl. t, 7 July, 1**4. tl. J57» 361»
(b) Re lol. Vroedrcii. JV. j. 11 July ijg«.. (i) Refol. Vioedfch. .V. 5. 3P July ijg+. (4J Refol. Holl. 26 July uu. bl. fjfc |
||||
X. Boek. Geschiedenissen. 49
en daarna met Engeland, over de opdragt 1584.
der hooge heerfchappye, in onderhandeling te treeden. Amfterdam befloot fchoorvoe- tende tot de handeling met Frankryk, die den meeften Kapkeinen en Luitenanten der Schutteryen en Wyken, geweldiglyk, te- genftondt; waarom het befluit tot dezelve zorgvuldiglyk bedekt gehouden werdt voor de gemeente (/). Doch deeze handeling, waarmede men het al ver fcheen gebragt te hebben, liep , in het volgende jaar, vrug- 15*>5- teloos af. De handeling met Engeland werdt toen ernftiger voortgezet. Men befloot, ook met bewilliging van Amfterdam, Koningin- ne Elizabet de Opperheerfchappy aan te bieden, of zo zy die van de hand wyzen mögt, met haar, over het verleenen van eenen bepaalden onderfland, te verdraagen: tot welk laatfte alleen, Gouda geftemd hadt (in). Ook weigerde de Koningin de Opper- De Graaf heerfchappy te aanvaarden, den Landen al- van Lei- leenlyk eenen merkelyken onderftand inj^jjj^ manfchap toeftaande, die, met Robert Dud- her- lei, Graaf van Leiccfier, aan 't hoofd, tegen waards. 't einde des jaars, herwaards kwam. Ondertuffchen, hadden de Staaten van Maurits
Holland en Zeeland beflooten, Graaf Mau-™1^ rits aan te ftellen tot Gouverneur en Kapi- ^T tein - Generaal der twee Provinciën, op eene InftruÊtie, die, in de Vroedfchappen der Steden, overwoogen was. Te Amfterdam, hadt
(t) Kefol. Vroedfch. N. r. i«, z9 , 30 Stpt. 1, 2, 20
Oöf. ij«*. Hooft XXI. B^k, bl. 94+. (m) Reiol. Holl. it , zS Apr. 1 May ijfJ. il %%S, 239 . 44J.
IV. Stuk. D
|
||||
So AMSTERDAMS IL Dm.
i585. hadt men op dezelve eenige aanmerkingen
gemaakt, onder anderen {trekkende tot meerder verzekerdheid van de handhaaving der Privilegien en geregtigheden vandeby- zondere Steden (V), Amfler- Amfterdam nam, federt de verandering wórdt op - jaarS I57^ ' zo fterktoe in getal van
»ieuu4, lnSezetenen' dat men, in de Lente deezes verfterkt jaars, wederom befloot, de Stad aan de of uitge- weflzyde uit te leggen, of gelyk het ge- leëd. noemd werdt, te verkerken, eerft van den Haarlemmerdyk tot aan de Jan Rooden- Poort, of verder tot aan de Gafthuis molen (o), daar nu de Gafthuismolenfteeg is; en naderhand nog verder tot omtrent de Regu- liers - poort (py.de erven, die,in deeze Ver- grooting, welke wy elders (q) nader be- fchreeven hebben, werden vergraaven, wer- den allen, federt, volgens fchattinge van myne Heeren van den Geregte, door de Stad betaald. De overgebleeven erven, die niet tot graften, burgwallen, flraaten, lynbaa- nen en andere Stads dienflen werden ge- fchikt, werden, in 't jaar 1589, door de Stad, aan byzondere perfoonen uitgegeven, die, voor de befte erven, tot twaalf gul! dens zeven Huivers, en voor de minden zeven en dertig en een halve Huivers deroe- de betaalden (f). Gefchil De Staaten der Vereenigde Geweften had- den,
(n) ReroT. Vroedfch. N. $. i9 f)&. J(9f
(o) Keurb. G. ƒ. 268. (p) Refol. Vroedfch. N. s. 29 Off ifgï U) Zie 1. Deel, II. Boek, tl. 1«. (rj Keurb. G./. 351 enz. |
||||
&,Bóek. Geschied e tolsiEN. 51
den,om de Spaanfche Nederlanden, daar ge- l$%$i brek aan leeftogt was,te benaauwen,op't aan- over ,t houden vanGraave Mauritsenvan den regee-verbie- renden Raad, den agtentwintigften Auguftiis den van deezes jäars, den uitvoer van allerlei mond-den u^" behoeften verbooden. Doch de Staaten van eewaa. Holland, zwaarigheid vindende in de naar- ren , koming van dit verbod, beflooten, den agt- waarin ften September, het uitvoeren van allerlei^mft«g"rk waaren * naar Breemen en verder ooftwaards, ge^engF| graanen, boter en kaas uitgenomen, toe teis. laaten, mids de verzenders borg fielden, dat de haring en't zout niet naar denvyand zouden gevoerd worden. De Raad van Re- geeringe kreeg, federt, ook laft van de al- gemeene Staaten, om eenige vrybuiters aan te neemen, die den toevoer naar 's vyands landen beletten * en de Lorrendraaijers, zo noemde men zulken, die iet ter fluik der- waards bragten, aannaaien zouden. Doch Dordrecht, daar men, by gebrek van vaare langs de ftroomen opwaards, zonder nee- ring zat; terwyl Amfterdam en andere zee- lieden een groot gedeelte haarer vaarte be- hielden, drong, eerlang, fterk op een alge- meen verbod in Holland. De Staaten der Provincie werden dan, tegen den zevenen- twintigften voor den middag, op verbeurte der ftemme, ter Dagvaart befchreeven. Am- fterdam zondt een' Burgemeeiler en- vier Raaden naar den Haage. Doch terwyl zy uit waren, kwam'et bevel van Graave Mau- rits en den Raad van Regeeringe, aan den Convooimeefter te Amfterdam, omgeener- D 2 lei
|
||||||
52 AMSTERDAMS IL Öeel.
]ei eetwaaren te laaten uitvoeren. De Re-
geering der Stad, daar eenegrootemenigte van belaaden fchepen zeilreede lag, fchreef hierop aan haare Afgevaardigden, dat zy allen vlyt by Graave Maurits en den Raad hadden aan te wenden, om dit verbod, als ftrydig met het befluit van den agtflen, te doen intrekken. Zy vertoonden ook ,, dat „ het ophouden der fchepen, dieveelege« „ oorlofde waaren inhadden, en voor den ,, winter graanenuit de Ooftzee herwaards „ te rug voeren moeflen, de Landen niet „ alleen in onmin brengen zou met den 5, Koning van Deenemarke en andere Mo- „ gendheden ; maar daarenboven groote „ duurte veroorzaak en." Doch men ant- woordde hun „ dat de zaak van de alge- 3, meene Staaten afhing, ter welker begeer- ,, te, het fchryven aan denConvooimeefter „ gefchied was." De Amflerdammers her- namen „ dat het fchryven enkelyk uit den „ naam des Raads fprak, weshalve,zyzig „ aan niemant anders rigten konden." En als men hun egter wees aan de algemeene Staaten, voegden zy 'er by „ dat de Re- „ geering van Amfterdarn dan zelve orde „ zou moeten flellen op het vertrek der 5, fchepen * volgens 't befluit van den agt- „ flen, naar welk, de Staaten van Holland „ den Convooimeefter, die hun alleen by „ eede verpligtwas,op zwaare flraffe,be- „ volen hadden zig te fchikken." Zy ver- voegden zig,daarna,by de Gekommitteer- de Raaden der Staaten, en verkreegen al- daar |
||||||
X. Boek. Geschiedenissen. 55
daar nieuw bevel aan den Convooimeefter, i<rg*
om de fchepen te laaten vertrekken. Voor- af, hadt men de Regifters der algemeene Staaten ingezien, en niet bevonden, dat zy het gedaan verbod van uitvoer, op den Raad van Regceringe, begeerd hadden. Alleenlyk flondt daar aangetekend, dat Adolf van Meet- kerke, die in den Raad het woord, tegen de afgevaardigden van Amfterdam, gevoerd hadt, nevens eenigen zyner amptgenooten, op den drie-entwintigilen, over groot ge- brek aan geld geklaagd, en den uitvoer van eenig Zout uit den Lande, en van eenige Lakenen naar Antwerpen voorgeflaagen hadt; waarvan, zo men zeide, veel voor- deels komen zou. Zelfs bleek, dat het ver- bod, noch aan de Oorlogsfchepen op de wagt leggende, noch aan eenigen Convooi- meefter in Holland gedaan was, behalven aan dien te Amfterdam: al't welke gegrond vermoeden gaf van eenen toeleg, om den handel van deeze Stad te drukken. Terwyl de zaaken dus Honden, onder-De Bur-
wonden zigde Burgerhop luiden van Utrecht, gerhop- zonder hunne Wethouderfchap te kennen,luidel\. op een los gerügt, of arg aanbrengen van^"ht" eenige uitheemfche onruftige geeften, denklaagen, algemeenen Staaten en den Raad van Staa- ter alge- te, door eenige afgezondenen, den tienden meene November, aan te dienen „ dat hun terverMdo- „ ooren gekomen was, hoe zeker Koopman, ringe, „ Lid der Regeeringe van Amfterdam, zig over ds „ niet gefchaamd hadt, aan den Raad te Resee* „ verzoeken, dat aan die van Amfterdam,^™* P 3 » VOOr dam.
|
||||
$4 AMSTERDAMS II. Deei;
15$5- »» voor eenen korten tyd, mögt toegelaaten
„ worden, eenige fchepen uit te voeren: „ hoe deeze Koopman, van den Raad aan ,, de algemeene Staaten geweezen zynde, „ van deezen zeer fmaadelyk gefproken „ hadt, vraagende, wie zy waren? en wat „ zy te gebieden, of te verbieden hadden ? „ hoe hy, konnende by den Raad niets meer „ verwerven , en willende de algemeene „ Staaten zo verre niet kennen, dat hy hun ,, iet verzogt , ten laatften uitgefrneeten „ hadt, dat de fchepen nogtans vaaren zouden, „ daar mögt van komen wat het wilde: gelyk ,, men ook verftondt, dat zy inderdaad ge- „ zeild waren. Dat luiden van zulk eene „ vermeteldheid de zwaarfte ftraf vanMa- „ jefleitfchennis verdienden, als tragtende „ den Staat ten val te brengen, door het „ breeken van den band van vereeniginge, „ in 't vertreeden van de agtbaarheid des „ Raads van Regeeringe en der algemeene 3, Staaten; tot handhaavinge van welke, zy, „ Hopluiden, hunnen ootmoedigen dienft „ en de middelen van alle vroome ingeze- „ tenen, zo der Stad als des Lands van U- „ trecht, aanbooden: voorts verzoekende, „ dat men , om de herwaardskomfl des „ Graaven van Leicefter te verhaaften, „ zonde of fchreeve aan de Koninginne van 5, Engeland, en het befluit tegen het uit« j, voeren van goederen ftiptelyk deede ag- S) tervolgen, ook de Paspoorten affchaffen- „ de, waarmede de vyand zig behielp,om ,, tuilchen Antwerpen en deeze Landen o* „ ve?
|
||||
X Boek. Geschiedenissen. 55
„ ver en weder te gaan, en tot bederf van 1585.
„ dezelven heimelyk verftand te fügten (j)-" De algemeene Staaten en de Raad van Re-Ant- geeringe, bezefFende, dat de goede Staat woord kunde het pryzen van zulk eene bezending1111'1 8°" niet gedoogde, en van de andere zyde ook,s ten deezen tyde, en om redenen, die hen zelven betroffen, het beftraffen derzelve on* dienftig vindende, antwoordden zagtelyk, „ datzy devertooners bedankten voor hun- ,, nen yver tot het gemcene welzyn, en „ hun Vertoog, fchoon zy 't wel behoord „ hadden aan hunne Wethouderfchap, of „ aan de Staaten 's Lands van Utrecht te „ rigten, in 't goede namen; gelyk by de „ orde, reeds gefield, of nog te ftellen,tot „ elks billyk genoegen,bevonden zouwor- „ den (f)"
Maar de Wethouderfchap van Amfter-Die *an
dam, zig zeer beledigd agtende door de Amfter- Burgerhopluiden van Utrecht, fchreef, des- . vc*' wege, ernitelyk, aan de Regeennge dier den zig. Stad, en aan de algemeene Staaten. Ook leverde zy een fcherp gefchrift ter haarer verdediging over in de Vergadering van Holland (m), waarin, onder anderen, ge- zeid werdt „ dat de woorden, gefproken „ in den Raad van Regeeringe, valfchelyk „ verdraaid waren, en dat men, op ftaan- „ de voet, middelen ter hand flaan moeft, „ om zulke wargeeflen, opruijers der Bur- |
|||||||||
» ger-
|
|||||||||
(s) Zie BOR XX. Boek, hl. 7<S. [6ji.]
(t) Zie BOR XX. Boek, bl. 77. [«yj] («) Refol. Vioedfch. N. s. zo , z* Nov. im. D 4
|
|||||||||
56 AMSTERDAMS II.Deel.
. ,, gerhoplujden, te beteugelen (V)." Men
hadt, met dit fchryven, in 't byzonder, het oog op Henrik Agileus, die van 's Hertogen- bofch herkomftig was, en zig te Utrecht nedergezet hadt, daar de Graaf van Lei- cefter, voor wiens gezag hy altoos zeer ge- yverd heeft, hem, m 't volgende jaar, tot Prokureur-Generaal van den Hove aanftel- de. Men hieldt deezen man voor den op- fteller van het Vertoog, waarby die van Amfterdam zo zwaarlyk befchuldigd wer- den. Ook was hy aan 't hoofd der overle- .vcraaren van het zelve geweeft (w). Doch de Wethouderfchap van Utrecht liet de Bur- gerhopluiden verantwoorden, 't gene zy, zonder haar te kennen, begonnen hadden: en deezen vervoegden zig aan de Burger- hopluiden van Amfterdam, met welken zy, op dit ftuk, eenige brieven wiifelden,die, fchoon de Amfterdamfchen hunne Overheid verdedigden , nogtans befcheidelyk inge- ftcld waren, en onderlinge nodigingen tot vriendfchap en eendragt behelsden. Hier- toe werden partyen ook vermaand, by fchry- vens van Graave Maurits en den Raad van Regeeringe (x). De twift, die gefchaapen fcheen gevaarlyke gevolgen te zullen heb- ben, liep dan niet hooger. Midlerwyl, bleef het befluit der algemeene Staaten van den agtentwintigften Auguftus, zo ver het aan- liep tegen het befluit der Staaten van Hol- land (v) Zie BOR XX. Boek% hl. 77» IQ- [<S*3 , <S/4, 6S7-}
(w) Refol. Vrocdfcb. N. t, iz Dec. ifis.
(x) Zie Boa XX. Betk , tl. 78 , 79 , 8» , 84. [öjj ,
|
||||
X.BOEK, Geschiedenissen. 57
land van den agtften September, opgefchort. T^%5, Ook hadden die van Amfterdam, in hunne verdediging, aangemerkt, dat het, door een klein getal van Perfoonen, zonder lad der Provinciën, genomen was. Doch de Vaart naar alle de Landen, onder 't gebied des Konings van Spanje behoorende, werdt, ter oorzaake van het aanhouden der Hol- landfche en Zeeuwfchefchepen, uitdrukke- lyk verbooden (y). De Graaf van Leicefter, die omtrent het Gl'°°t einde des iaars hier te Lande aankwam, Seza£'
1 • ,J 1 • 1 • o^ 1 uenGraa-
werdt, in t begin des jaars 1586, tot al-ve van
gemeenen Landvoogd der Vereenigde Pro-Leicefter
vincien aangefteld, en verkreeg groot ge- opse- zag beide in zaaken van oorloge enRegee- draaj^n. ringe, waarin Amfterdam egter niet bewil- *5 * ligd hadt, dan met voorbehoudenis van de Privilegien der Provinciën en Steden (z ). Doch de Vroedfchap zou , voor den tyd van zes maanden, de befliffing dergefchil- len onder de Provinciën of Steden aan hem hebben willen verblyven (a): fchoon Hol- land bedong, dat de gefchillen over 't ftuk der belaftingen,in Holland en Zeeland ont- ftaande, door Prinfe Maurits en eenigen uk den Hoogen én Provinciaalen Raade, zou- den worden afgedaan (b). Terftond hierna, deedt de Graaf van Leicefter een' keer door de voornaamfte Steden van Holland: in alle welken, hem, van der Steden wege, veree- rm-
(y) HOOFT XXIII. Boek, hl. io?i , 10?;, ion.
(z) Refol. Vroedfch. N. j. 19, is Dtc. ijtj. (*) Refol. Vroedfch. N. 5. 4 jan. ijjfi. », (*; Zit vaderi. Hift. vin. Detlt H. »14.
r>s
|
||||
58 AMSTERDAMS E Dm;
ringen of eerbewyzen gedaan werden, gelyk
ook te Amfterdam gefchiedde (c), daar hy, den agttienden Maart, tefchepe, aankwam (d). De Regeering was hier, reeds eenige weeken te vooren, van zyne aanftaande kom- fte verwittigd geweefl, en hadt de vereifch- te orde gefield, om hem ftaatelyk in te haaien, en hem en zynen ftoet behoorlyke herberge te bezorgen. Het water, van de Plaatfe of Dam af, tot aan de oude Brugge, daar, in de tegenwoordigeHalfvaftens markt, veele kraamen plagten te flaan, werdt op- geruimd, en de kraamen,in dubbeleryen, gefteld op den Nieuwe-zyds-Voorburgwal, aan de weftzyde van denieuwe Kerke en't Kerkhof, van de Molenbrugge tot aan de Kerksbrugge, en voorts zuidwaards tot aan de Gafthuisfluis, daar zy egter maar enkel flaan moeiten. By 't inkomen van den Graa- ve, mögt niemant, behalve de Schuttery, óie hem inhaalde, zigbuiten zynenfloep be- geeven. Voorts, was 'er ook orde gefteld op den prys van eenige eetwaaren, en fchik- king gemaakt, om hem, 's avonds na zyne aankomft,, door het affteeken van eenige vuurwerken, te vereeren (e). Doch fommigen hebben aangetekend,
dat die van Amfterdam Leicefler, reeds ten deezen tyde,van eenigen flinkfchen toeleg cp hunne Stad verdagt hielden, en daarom, midden onder de eerbewyzingen , die zy hem aandeedcn, op hunne hoede waren, om
(e) Refol. Vroedfch. N. s. 21 Jan. \s%6.
(i) Keurb. G. ƒ. 273 ver/b.
(ij Keurb. G. /. 271, 272, 273, 274.
|
||||||||
1586.
Hykomt
te Am- (lerdain. |
||||||||
Men is
aldaar
bezorgd
voor
eenen
flink-
fchen
toelecr
|
||||||||
X. Bom. Geschiedenissen. 59
om niet overrompeld te worden. Zy hadden 1586«'
aan Don Jan van Ooftenryk en aan denvan LJ^ Hertoge van Anjou geleerd , hoe noodecefterii groote Heeren zig genoegen laaten aan een bepaald bewind, en hoe ligtelyk zy gewel- dige middelen ter hand flaan, tot het beko- men van uitgebreider gezag. Leicefter zelf hadt hun ook reden tot argwaan gegeven. Hy hadt, zelfs toen hy nog in Engeland was, fchriftelyk, gevorderd, dat de uitvoer van leevensmiddelen, ten minfte tot op zyne overkomft toe, verbooden bleeve (ƒ), 't welk die van Amfterdam niet dan onaange- naam kon zyn. De beweeging , hierover ontdaan, onder de Burgerhopluiden te U-. trecht, was, inzonderheid, verwekt door de voornaamfte vrienden van Leicefter, die, eindelyk , kort voor zyne komft hier ter Stede, begeerd hadt, dat de twee vendelen Stads foldaaten werden afgedankt (g); 't welk niet wel nalaaten kon, den argwaan, tegen hem opgevat, te doen toeneemen Voorbe- Hoe 't zy, de Graaf, van Haarlem, 0ver'thoed!els Y, tot voor den boom gekomen, werdt ver- overvaU welkomd door Jan Kormliszoon Hooft, een ïen te der Burgerhopluiden, die, in 't volgende wordea. jaar, Schepen werdt, veele jaaren Kolonel derBurgerye, en ook GemagtigdetenRaade der Admiraliteit geweefl is. Hooft was een man,lang van lighaam, zwaar van leden, fnee- dig van geeft, kloek van moed, ernftig van taal, ontzaglyk van wezen. Hy hadt eenige fraai
(f) Zie BOR XX. Boek, hl. 7j. frjt.]
(S) Re lol. Vroedfch. A'. $. i Maart ijgs.
|
||||
6o AMSTERDAMS II. Deel.
1586. fraai verfierde fchuiten, vol jonge manfchap,
gelezen uit de Schutteryen, by zig, met welken hy, onder fchyn van den Graaf te eeren, het jagt, welk hem voerde, omfin- gelde, en van de overige Engelfchen van zyn gevolg affneedt, om dus zyn' perfoon, zo hy iet args in den zin hebben mögt, al- toos in zyn geweld te hebben. Een gedeelte deezer jongelingen bleef altoos omtrent den Graave, hem, beurtelings, by dage, en by nagte, wanneer zy toortfen by zig hadden, kwanswys tot lyfwagt dienende. En kon hy zulk eene eer niet gevoeglyk van de hand wyzen, zonder gegrond vermoeden te ver- wekken , dat hy der Stede iet euvels brouw- de. Ook fchynt de argwaan, dien men op hem hadt, zyner opmerkinge niet ontflipt, en dit de reden geweeil te zyn, dat hy zig, tegens de zynen, doch zo, dat het van ecnen der omftaanderen, die Italiaanfch veritondt, gehoord werdt, ontvallen \\tt:QueßiSigno- ri mi f anno molt e carezze; ma non viene d'a- nirno: dat is: Deeze Heeren toonen my veel beleefdbeids, maar 't komt niet uit bet hert. Hy hadt het gewezen S. Cecilien-K looft er, welk toen reeds het Prinfenhof genaamd Leicefterwerdt, tot zyne herberg; doch men ont- wordt op haalde hem op 't Stadhuis met een avond- huisonï maal>'zo koftelyk, dat het Suikerbanket baald. van net ze^e» tot ^en *H toe» ëeen we'
dergade gehad hadt te Amfterdam. De Engelfchen van 's Graaven gevolg haalden
zig nogtans de ongunft der zuinige Amfter-
damfche burgerye op den hals, doordien
zy, of uit brooddronkenheid, of uit ver-
fmaa-
|
||||
X. Boek. Geschiedenissen. 61
fmaading van't gene hun voorgezet was, ^gö.
veel fuikergebaks, ten venfteren uit, op den Dam, in 't flyk wierpen. De tafels waren gefield in een vertrek, hetZegelhuis genaamd , om dat men aldaar de lakens plagt te boden. Men hadt Leicefter ge- plaat ft tegen over eene hangkamer, die, tot op de halve verdieping van 't vertrek, met hout befchooten ; doch met tapyten behangen was. Agter deezen lagen , zo verhaald wordt, een goed getal Schutters met hun geweer , gereed om, zo 'er iet kwaads aangevangen werdt, op hem los te branden, en de vlam des onraads te blus- fchen met zyn bloed. Doch de Regeering en Burgery raakten, ten deezen tyde, vry met de vrees (£). Leicefter, 't zy hy de gelegenheid nog niet ryp oordeelde, om zo vroeg reeds te doen zien wat hy in den fchild voerde; 't zy hy befpeurde, dat de Amfterdammers te wel op hunne hoede wa- ren , vertrok, na weinige dagen verloops, uit Arnfterdam, zonder iet tegen de Stad te onderneemen. Zelfs verleende hy, voorHy ver- zyn vertrek, Burgemeefteren, op hun ver-leent een zoek, den eenentwintigden Maart,O&roi,2^21 om de erven, die men, tot de voorgenomen stad. verfterking der Stede, van den Haarlem- merdyk af tot den Amfteldyk toe, noodig zou hebben, volgens de fchatting van Sche- penen , te mogen naar zig neemen (i). Maar 't leedt maar weinige dagen, toen Zyn |
||||||||||
-er>ftreng
|
||||||||||
(b) HOOIT XXVI. B9<k,il. 119« i UW.
(i) Handy. lt. 4. [s>9]. |
||||||||||
1
1 |
||||||||||
61 AMSTERDAMS IL ï)êEi■
1586. 'er,op Leicefters naam, een Plakaat op de Plakaat ?eeJaarc in 'ü Jichc kwam > waar by all®
op de handel met den Spanjaard, niet flegts aan Zeevaart ingezetenen der Vereenigde Geweften maar frïïi? Zelfs ^an alle atlderen' ftrengelyk vèrboo-
l' den werdt, op verbeurte van fchepen erl goederen niet alleen; maar daarenboven, voor ingezetenen, die deezen handel dree- ven of begunftigden, onder bedreiging van zwaare ftraffen. Te Amfterdam, zag men vreemd op van zulk een Plakaat, welk,zo 't uitgevoerd werdt, de Landen, en deeze Stad in 't byzonder in onmin helpen moefl met de Noordfche en Oofterfche Mogend- heden en Steden, waaruit het bederf van eenen voornaamen tak des Amfterdamfchen Koophandels te wagten was. 't PJakaat was den vierden April getekend (k) : en Am- fterdam zelf zag, ten deezen tyde, Leices- ter nog zo zeer naar de oogen, dat 'de Vroedfchap hier ter Stede, kort hierna gercedelyk bewilligde, in eene Wedde van zeventig- oftagtigduizend ponden, die men zyner Doorlugtigheid, van wegede Staaten, dagt toe te leggen (/). Wat Jaater, keur- de zy ook eene Kerkordening goed j die in een Synode in den Haage opgefteld , en door Leicefter beveiligd was, alleenlyk be- dingende „ dat de Stad bleeve by haar Pri- „ vilegie, omtrent het (tellen van School- „ meefteren, en by haare andere geregtig* „ heden, die, federt het invoeren der Her- |
|||||||||
vor*
|
|||||||||
»
|
|||||||||
(k) Hooft XXIII. Boekt hl. 1048, 1049.
(/; Rcfol. VïocdfcL N, i. 27 May is%6< |
|||||||||
X.Boek> Geschiedenissen. 63
i, vorminge, in gebruik geraakt waren (tri).'* j$%6.
Doch deeze toegeevendheid hieldt op ,toen Hy ftelt men vernam, dat de Graaf Pérfoonen hadt Gemag- aangefteld, met magt om der Koopluiden^^ boeken op te eifchen, en daaruit naar te^pEit- fpooren, of zy ook eenigen handel gedree- den boe- ven hadden, ftrydig met het Plakaat. Uitken te de raadpleegingen, die terdeezer gelegen-ond^r* heid vielen in de Vroedfchap, bleek klaar-zoe en* lyk, dat men hier geene gezindheid altoos hadt, om zulk eene nieuwigheid te gedoo- gen (ri). De Staaten van Holland zelven bragten, eerlang, zo veele bezwaarnifTen in tegen Leicelter, dat hy, 't hoofd vol hebbende van de moeilykheden zyns be- winds,in November, een' keer naar Enge- land deedt, de Regeering, in zyn afzyn , den Raad van Staate aanbevolen laatende, die, naauwlyks twee maanden na zyn ver-, trek, het fcherp Plakaat op de Zeevaart wordtin- wederom introk , en andere fchikkingengetrok- maakte, tot herftelling van verfcheide ge- ken. breken in 't ftuk der Regeeringe (0). ^^5^7* Ondertuflchen, leedt het platte land, met De En-
naame Amftelland,veel overlaft van eenenplfcheI1 hoop Engelfche Ruiters, die in 'tStigt la-^SK« gen, en hunne foldy, die zy van de Konin- land af. ginne vorderen moeften , uit den Haage dreigden te haaien; waarom zy Holland aan veele oorden afliepen (p). 't Overgaan van Deventer en de Schans over Zutfen, die bei-
fw)Refol. Vroedfch. N. j. 21 Aug. ijüö.
(n) Refol. Vroedfch. N. j. 20 Sept. 1586. (0) Vaderl. Hift. Vin. £>«/, tl. 200 e»*, (/>) H©o*T XXV. Bttk, tl. H3i. |
||||
6i AMSTERDAMS IL Üm;
1536. 'er, op Leicefters naam, een Plakaat op de
Plakaat ^eeJafrt '™ 't licht kwam , waar by alls
op de handel met den Spanjaard, niet flegts aan
Zeevaart ingezetenen der Vereenigde Geweften, maar
fc°ikfc£ 5elfS aan alIe ahderen> ftrengelyk verboo-
• den werdt, op verbeurte van fchepen eri goederen niet alleen; maar daarenboven, voor ingezetenen, die deezen handel dree- ven of begunftigden, onder bedreiging van zwaare ftraffen. Te Amfterdam, zag men vreemd op van zulk een Plakaat, welk,zo t uitgevoerd werdt, de Landen , en deeze Stad in 't byzonder in onmin helpen moefl met de Noordfche en Oofterfche Mogend- heden en Steden, waaruit het bederf van eenen voornaamen tak des Amfterdamfchen Koophandels te wagten was. 't Plakaat was den vierden April getekend (k) t en Ara- ïterdam zelf zag, ten deezen tyde, Leices- ter nog zo zeer naar de oogen, dat de Vroedfchap hier ter Stede, kort hierna gereedelyk bewilligde, in eene Wedde van zeventig- oftagtigduizend ponden, die men zyner Doorlugtigheid, van wegede Staaten, dagt toe te leggen (/). Wat laater, keur- de zy ook eene Kerkordening goed, die in een Synode in den Haage opgefteld , en door Leicefter beveftigd was, alleenlyk be- dingende „ dat de Stad bleeve by haar Pri- „ vilegie, omtrent het ftellen van School- 3, meefteren, en by haare andere geregtig. >, heden, die, federt het invoeren derHer- |
||||||||||
vor««
|
||||||||||
3)
|
||||||||||
ft) HOOFT XXIII. _ Boekt il. I0+gi 1049.
(/; Rcfol. ViQcdfch. Ü, s. 17 May iStl |
||||||||||
I
|
||||||||||
X.Boek» Geschiedenissen. 63
s, vorminge, in gebruik geraakt waren (ro)." x^t
Doch deeze toegeevendheid hieldt op ,toen Hy ftelt men vernam, dat de Graaf Pérfoonen hadt Gemag« äangefteld, met magt om der Koopluiden£Sd^ boeken op te eifchen, en daaruit naar tegSopfuh fpooren, of zy ook eenigen handel gedree- den boe- ven hadden, ftrydig met het Plakaat. Uit ken te de raadpleegingen, die terdeezer gelegen-ond^r* heid vielen in de Vroedfchap, bleek klaar-zoe ei lyk, dat nien hier geene gezindheid altoos hadt, om zulk eene nieuwigheid te gedoo- gen («). De Staaten van Holland zelven bragten, eerlang, zo veele bezwaarniffen in tegen Leicefter, dat hy, 't hoofd vol hebbende van de moeilykheden zyns be- winds, in November, een' keer naar Enge- land deedt, de Regeering, in zyn afzyn , den Raad van Staate aanbevolen laatende, die, naauwlyks twee maanden na zyn ver-, _. |
|||||||||
aac
in- |
|||||||||
trek, het fcherp Plakaat op de Zeevaartworjt
|
|||||||||
wederom introk , en andere fchikkingen getrok*
maakte, tot herftelling van verfcheide ge- ken. breken in 't ftuk der Regeeringe (0). I5^7* OndertufTchen, leedt het platte land, met De En-
naame Amftelland,veel overlaft van eenenpirchetl hoop Engelfche Ruiters, die in 'tStigt la-^Sftel- gen, en hunne foldy, die zy van de Konin- Und af. ginne vorderen moeiten , uit den Haage dreigden te haaien; waarom zy Holland aan veele oorden afliepen (p). 't Overgaan van Deventer en de Schans over Zutfen, die bei-
fw)Refol. Vroedfch. N. $. it Aug. ijs*.
(n) Refol. Vroedfch. N. $. zo Sept. ijgö. (o) Vaderl. Hift. VIU. Deel. bl. 200 e»*. (?) HOOST XXV. Boek, H. 1132. |
|||||||||
64 AMSTERDAMS II. Deel.
1587. beide door Engelfche Overflen aan den
Spanjaard verraaden waren, hier by ko- mende, vermeerderde het misnoegen tegen deezen Landaart zo zeer, dat Leicefler,in Inzigten July herwaards gekeerd, geen e kans zag om cSer het weg te neemen> zonder af te flaan van
• zyn oogmerk , om zig van de volflrekte heerfchappy te verzekeren, waarop hy zeer gezet bleef. Onder anderen, dagt hy zig, door lift of geweld, meefter te maaken van de groote Steden van Holland, met naame van Amfterdam: waarna hy de Vergadering der Staaten van Holland, die hem meeft tegenflreefde, onder de knie dagt te zullen Hy zoekt hebben. Tot beteugeling deezer Stede
damdo'or!1^] H ' aI V°°r Zy° VerCrek naar Enge-
,tMuider-land» het Slot te Muiden gefield in de be- Slot te waarmg van den Overfle Joan Bax, die beteuge- fchriftelyken lafl hadt, het zelve om hoog len- noch om laag te ruimen: den inhoud van welken lafl, hy fchynt uitgedrukt te hebben
met dit versje:
Zie dat gy wel bewaart
Den toom van 't groote paard. Waarin, het groote paard Amfterdam, en
de toom van bet zelve het Muider-Slot bete- kende. Doch de Regeering van Amfterdam hadt, terwyl Leicefler in Engeland was moeite noch koflen gefpaard, om Bax van 't Slot te krygen; 't welk eindelyk gelukt was : waarna zy het met eenigen haarer Bekom- knegten hadt doen bezetten (q). Maar na Lei-
(1) Hooit XXV. Betk, K 114*.
|
||||
& Boek. Geschiedenissen. 65
Leicefters te rugkomfl, ontdekte menhaaft 15871 zo veel van zyne oogmerken, dat Amfter-meting dam in geduurige vrees was voor zorgelykehier ter beroerte, 't Zaad van tweedragt werdt daar Stede, dagelyks gezaaid, en allerlei lafter verfpreid tegen de Wethouderfchap. In Auguftus, •werdt, ter deezer gelegenheid, by den Raad beflooten, dat Burgemeeftèren de Kapiteinen der foldaaten, en de Kapiteinen en Luitenan- ten der Schutteryen by zig ontbieden zou- den j en hun den eed te'binnen brengen * waardoor zy aan de Wethouderfchap der Stede verpligt waren : den Overften der Schutteryen in 't byzonder vermaanende tot het weeren van allerlei onderneemingen, ten nadeele van 't Land of de Stad, en hun* met de minfte kwetfingevan zyneDoorlug- tigheidj eenige zaaken openbaarende, wel- ken , tot nog toe, geheim gehouden waren (r). Wyders, vondt men geraaden, tot be* fcherminge van 't Stadhuis j eenige metaa- len (lukken voor het zelve te plaatfen. Ook deedt men een gefchilderd bord hegten aan het onderfte der Stadhuispuije, daar men, in laater' tyd,de Stads Wiflelbank plagt te Kouden, waarop te leezen ilondt: Oft 'er verraadt, oft oproer quaadt, luierde
wrnoomen; Men zal, tot baat,gefchut opfiraat, hier-
uit doen koomen (s). Ia
ff) Refol. Vroedfch. N. y. j4 Aug. ij|7.
(i) HOOBT XXVI. Botk, tl. lij*. IV* Stuk. E
|
||||
6B AMSTERDAMS II. Deel.
1587. heidteFraniker, ten deezen tyde, zeide:
Ifli homines perdiderunt nobis Flandriam &? Brabanüam, &f nifi prüdem Magißratus pro* vtderit, perdent nobis etiam Hollandiam £f / Zeelandiam: dat is, Deeze luiden hebben ons Vlaanderen en Brabant, welke Provinciën onlangs, aan den Spanjaard overgegaan wa- ren , doen verliezen, en zy zullen ons ook Hol- land en Zeeland doen kwytraaken, zo 'er de De Inge- wyze Overheid geene zorg voor draage(u). By Olni- 1eezen y ver eeniSer Predikanten, kwam ook,
belli dat ZIS»omtrent den aanvang van Oaober, komt te terwyl Leicefter te Utrecht heimelykefchik- Amfter- kingen maakte, tot de verandering der Re- dam- geeringe, die hy aldaar in den zin hadt, hier te Stede, vervoegde Fredrik Gianibel- /i. Ingenieur der Koninginne van Engeland, wiens aankomft te meer omzien verwekte* om dat men der Wethouderfchap, kort te' vooren,hadt aangebragt,dat Leicefterzig van de Kerke, zo noemden zyne vertrouwd- fte aanhangers deeze Stad,dagt meefterte maaken. Gianibelli, die zyne herberg nam in de Warmoesftraat, daar Rochel uithing, hadt dan zo dra de voeten niet in huis ge- zet, of men hadt een' man geplaatft in een floep over de voordeur; want door de ag- terdeur, die aan't Water of Damrak uit- kwam, viel 't in- en uitgaan ongelegen; om te befpieden , wie met den Ingenieur te woorde komen zou, en om hem te volgen, als
(u) Aantek. des Heexcn C. P. Hooft by Brandt D
Deel, bl. 72+.
|
||||
X.BoEK, Geschiedenissen. 69
als hy uitging (v). Nogtans is my niet 1587. voorgekomen, dat men, op deeze wyze, iet ontdekte. Maar op den derden O6I0* Leices- ber, floeg Leicefler fchielyk op weg naar ter komt Amfterdam ; daar men geene kennis van er ins§e- zyn voorneemen kreeg, dan na dat hy reeds jj^p" van Utrecht vertrokken was: heel anders zaam on- dan in 't voorleeden jaar, toen men van verwagt. zyne aanftaande komfte , verfcheide wee- ken van te vooren, verwittigd geweeftwas. Nu moeft men alles in der yl befchikken, ontbieden, hooren, aanfpreeken, orde gee- ven: 't welk niet zonder bekommering toe- ging. Jan Korneliszoon Hooft, nu regee- rend Schepen en Burgerkapitein, bevondt zig in de Kaatsbaan, toen men tot zynent om hem zondt; doch begaf zig, terftond, daar men hem vereifcht hadt. Met het val- len van den avond, naderde Leicefter de Stad. Laurens Jakobszoon Reaal , Oud-Voor- Schepen en Burgerkapitein, federt Kolonel zorg ge- der Burgery e en Raad ter Admiraliteit inbnilktby Zeeland, ftondt met zyn vendel aan de Re daling! gulierspoort, om den Graaf te ontvangen; doch hadt het hert vol zorg, doordien de duifternis niet toeliet teonderfcheiden,hoe groot een ftoet Leicefter medebragt, by wien zig, onder weg,fchielyk eenigkrygs- volk zou können gevoegd hebben. Maar Reaals Serjant, Willem van J3wi/, geboortig uit Luikerland, die wylen den Prinfe van Oranje eertyds voor Ruiter gediend; doch zig
(v) HOOIT XXVI. Botky hl. 119«.
E 3
|
||||
70 AMSTERDAMS II. Deel.
1587. zig federt op den Koophandel toegelegd
hadt, toonde, in deeze gelegenheid, dat hem het krygsmans hert nog in den boezem ftak. Laat my . zeide hy, ter hameije uitt Kapitein, en fluitze agter my toe. Ik zal «, verneem ik iet flinks, waarfchuwen met flui* ten; my kome 'er van .t wat het wille. De uit- bieding werdt dankelyk aanvaard. De Graaf, zonder dat van Buil eenig teken van zwaa- righeid gaf, met een maatig gevolg, voor de Poort gekomen, werdt heufchelyk ver- welkomd , in 't Latyn, door den Prefident« Schepen, Jan Korneliszoon Verhee, man van bekoorlyk vernuft , en toen aangelpoord door naaryver, die de aanfpraak te hooger deedt ryzen. Want de Oud Burgemeefter Maarten Kofter, een lieveling van Leices- ter , aangezogt tot het doen der aanipraa* ke, hadt zulks , zo getuigd wordt, uit kry« gelheid, en om dat men zyn hoofd niet volgde, geweigerd, waanendedat niemant dan hy in ftaat was, om de eer der Stad te bewaaren: waarna Verhee 't werk op zig genomen hadt, welk hy trefFelyk uitvoerde. De Landvoogd, treedende door de Kalver- flraat, by 't licht der lantaarnen, die ten allen huizen uithingen, werdt wederom, ge« ]yk in 't voorleeden jaar, in 't Prinfenhof ge- herbergd. Tegen over de poort van dit ge- bouw, in de Prinfenhoffteeg, hadt Bur- gemeefter Maarten Kofter, die in de Doe- ïeftraat woonde, eene agterdeur; waaruit, volgens 't berigt van eenen, gelaft: om agc op zyn bedryf tegeeven, een man vanzy- m
|
||||||
\
|
|||||||
X.Boek. Geschiedenissen. 71
ne geftalte, met eenen tabbaard bekleed, 158^ des nagts , ten Hove infloop , eene wyl daarna wederkeerende. Doch wat hy daar verrigt hebbe, is altoos verborgen geblee- ven. Des anderendaags , hadt Leicefter Leicefter den gantfchen Krygsraad, uit Kolonellen,houdt Kapiteinen en Luitenanten der Burgerye be den gant« ftaande, ter middagmaaltyd genodigd,metJ™J* oogmerk, naar 't fchynt, om deezen te be- raa(j ter leezen tot bevordering zyner oogmerken, maaltyd. Ook was de brief, door hem, in 't begin van September, herwaards gezonden, on- , der anderen aan hun gerigt geweeft , en hun, door de Wethouderfchap, met welke zy eensgezind genoeg bleeven , medege- deeld. Maar om 't gezag der tegenwoor- dige Regeeringe te fnuiken, hadt men, in eene Stad, daar eene kleine en afhangke- lyke bezetting lag, de magt der gewapen- de Burgerye nood ig. Daniel de Burggraaf *,Wat al- Leicellers Secretaris , een Vlaaming van daar om- geringe af komft, doch kloek verftand ,be-&inS' ftaat dan, onder de maaltyd, en na't om- gaan van eenen fty ven dronk, den Burger- Krygsraad wel niet duidelyk te vergen ; maar genoegzaam in den mond te geeven, dat men van deszelfs zyde eenen voorflag verwagtte, om de Bürgemeefteren in verze- kering te willen neemen, gelyk de Luite- tenant, Bartholt Kromhout, die hier zelf te- genwoordig was, naderhand , aan Henrik . Laurenszoon Spiegel, en deeze aan den His- toriefchryver Hooft, wien wy hier vol- gen , verhaald heeft. Om den Krygsraad E 4 zulk
|
|||||||
f z AMSTERDAMS RDnU
1587. ZL1^ een Gefluit te doen neemen, verzuim-,
de men niet, de tegenwoordige Regee- ring der Stad ten moodften af te maaien. Doch niemant ondernam, zig te verklaa- ren op iet, dat hem niet duidelyk gevergd was. De Secretaris verzogt nogtans, met ronde woorden, dat men , alle avonden, de leuze of't wagtwoord liete haaien van den Landvoogd, zo lang hy in de Stad zyn zou. En dit punt moeft terflond overwoo- gen worden, 't Geviel, dat zig, onder de Leden van den Krygsraad, fchoon hy 'er geen Lid van was, noch in deeze byeen- komft wettelyk befcheiden, vervoegd hadt Herman Bet Jen Roodenburg, een man, fchryfß Hooft , vol moeds , zonder middelen naar gelang, en een driftig aanhangeling van Leicefler ; miflchien , om 't eerfle woord te flaaken, 't welk anderszins, in zulke hagchelyke gelegenheden, bezwaar- Be Jyk over de lippen wil. Terwyl men dan kloek- de hoofden byeenfteekt, om op het haa- inoedig- ]en van \ wagtwoord te raadpleegen , Bul-ge^" treedt de regeerende Burgemeefter Pieter meefter Korneliszoon Boom, die , als Opper-Ka- Boom lonel, den degen op zyde gehangen hadt, verydelt onvoorziens , ter Kamer in; en Rooden-: leg der ^urS *n '£ o0& krygenc^e» vraagt hy hem
Leices- af, wat hy, die thans geene plaats in den tersge- Krygsraad bekleedde, daar te verrigten hadt ? sinden. j)e ander, bedremmeld, wiil niet te ant- woorden, dan dat hy 'er, als een getrouw beminnaar des Vaderlands, nevens ande- ren, verfcheenen was. Boom, fchoon nog < on-
|
||||
%. Boek. Geschiedenissen. 73
onzeker van de gezindheid der overigen , x _g geboodt hem te vertrekken. Roodenburg, hoe fors hy ook ware, zwigtende voor een woord, dat met beftendig gelaat en Bürge- meefterlyke deftigheid uitgefproken werdt, droop door , zonder iet meer te zeggen. Boom voorts onderregt van Burggraafs voordel, liet het haatelyke, welk van ter zyde diende, om den Krygsraad op te hit- fen tegen de Regeeringe, on aange merkt, en verklaarde op het punt van 't haaien van 't Wagtwoord „ dat daarin niernant „ dan de Vroedfchap verandering maaken „ mögt; waarom elk wel toe te zien hadt, „ wat hy begon." En dit zeggen deedt elk agterwaards denken, en den gantfchen toeleg verdwynen. Want 't was 'er wel Wat Lei- verre van af, da& de Wethouders, onder cell^r» welken Meefter Maarten Koller alleen m^entvde deEngelfchen heulde, Leicefter en eenen^ /vm-6' hoop vreemdelingen, die zyne zyde hiel-ftenta den, middel verleend zouden heb ben, om, voor- met het uitfpreeken van 't woord , alleh wagten weerloos te maaken , de hurgery te vermeefteren , de oude Regeling af te danken, en den Raadhuize een nieuw aangezigt te geeven. Men hieldt, naam- lyk, voor zeker , dat dit het minft was, welk Leicefter voorhadt. Zelfs meende men te weeten , dat hem eene Lyft gele- verd was van veertien van de wakkerlle voorflanders der vryheid en getrouwfte aan- kleevers van den Huize van Naffau, onder welken ook de Raad Kornelis Pieterszoon E 5 Hooft
|
||||
74 AMSTERDAMS II. Deel.
15S7. Hooft was, welken hy beflooten hadt, ee-
nen fmaadelyken dood aan te doen (w). Ook waren zy , die meeft by hem in 't oog liepen, zeer op hunne hoede, zo lang hy in de Stad was. De Oud - Burgemees- ter Reinier Kant ging met eene ruiling on- der zyn kazak, en kwam hem niet fpree- ken, dan verzeld van eenen ftoet gewa- pende fchutters, die hem, voor de deur, opwagteden (x). De Graaf dan, befpeu- rende dat hem te Amfterdam alles buiten zyne gisfing ging, keerde, ten volgenden Zyne dage, fchielyk naar Utrecht (y). Éenige bood- dagen laater , deedt hy der Vroedfchap fchapaanvan Amfterdam, door den Raadsheer van geetinz- Staate, Willem Bardes , den Oud-Bur- gemeester Maarten Kofter, en den Over- fte Sonoi aanzeggen „ dat hy gantfch niet „ voldaan was in het antwoord, welk zy „ op zyn Vertoog aan de algemeene Staa- „ ten en op zyn rondgaand fchryven ge- „ geven hadt." Doch men betuigde ern- llelyk „ dat men alleenlyk zo geantwoord „ hadt, om tweedragt te voorkomen; en „ dat men zorg draagen zou, dat 'er, zo „ dra als 't mogelyk ware, nader geant- „ woord werdt, eerft door de Staaten van „ Holland, en daarna door de algemeene „ Staaten (z)" jty rtüft OndertuiTchen , beflooten de Staaten |
|||||||
van
|
|||||||
(w) HOOFT XXVI. Boek, bl. 1199, ïaoo,
(x) Vaderl. Hift. VIII- Deel, hl. 245. (y) Hooft XXVI. Boek, 4f «•!. (z) Refol. Vroedfch. Af,;, 13 Off. 1*87. |
|||||||
X.BOEK. Geschiedenissen. 75
van Holland, verneemende dat Leicefter x^g- voorhadt, een' keer te doen door verfchei- de HoUandfche Steden, hem te verzoeken, ^olrd- dat hy zig van niet meer dan van tweehon- holland, derd perfoonen wilde doen verzeilen; wan- neer men hem alomme eerlyk ontvangen zou (a). Ook mompelde men , ten dee- zen tyde, dat hy, nu 't hem met de Ker- ke , dat 's Amfterdam , gemift was, zien zou , of hy zig niet van de Kapelle , zo noemde men Enkhuizen, kon meefter maa- ken. En kwam hy, op den veertienden October, te Naarden, met oogmerk om van daar over te fteeken naar Noordhol- land. Doch ftaande op zyn vertrek, ont- ving hy fchryvens van die van Enkhuizen, waarby zy hem baden, hunne Stad , tot verhoeding van allen ongeval, voor dien tyd,te willen verfchoonen van zyne tegen- woordigheid. Hy zeilde dan naar Hoorn, daar hy eerlyk ontvangen werdt. Van daar fchreef hy naar Enkhuizen , zonder van zyne komft te reppen; doch zig zagtelyk beklaagende over den argwaan, dien men tegen hem hadt opgevat, en verzoekende, alle mistrouwen te verbannen: waarna hy naar Enkhuizen op weg floeg. Doch de Regeering zondt hem Gemagtigden te ge- moet, die hem den hoon, hem befchoo- ren, zo duidelyk , fchoon met beleefde woorden, vertoonden, dat hy, bedugt dat hem de poort voor 't hoofd geflooten zou ge«
(*) Hefol. HoU. 17 OS. ijj7. W. 11 j, i9t.
|
||||
76 AMSTERDAMS IL Deel.
1587. geworden zyn , te rug trok , en zig naar Medenblik begaf, daar hy, eenige dagen, onthaald werdt door Sonoi (b). Hy on- De afwyzing van die van Enkhiiizen deedt derzoekt,hem, naar 't fchynt, fchroomen, om zig, hoe men gelyk hy van zins was, wederom, naar Am- Amiter- ^er^am te bcgeeven, eer hy will, hoe hy dam ont- er ontvangen zou worden. Hy fchreef dan vangen aan Meefter Maarten Kofier „ om verze- 20u« „ kerd te zyn, of de Heeren van Amfter- „ dam nog volhardden in de voorgaande „ genegenheid jegens zyne Doorlugtigheid, „ gelyk hy hoopte; in welk geval, hy niet „ nalaaten zou , deeze Stad, in zyne te- „ rugkomfl, te bezoeken." De Burgemees- ter bragt deezen brief, den zevenentwin- tigflen Oclober, in de Vroedfchap, en be^ geerde derzelver gevoelen daarop te ver- ftaan. Men verzogt hem , Leicefler te willen antwoorden „ dat Bürgerneefleren „ en Raaden verwonderd waren geweefl, „ over zyn fchryven, alzo zy niet wiflen, 3, hem eenige oorzaak gegeven te hebben., „ om hen van ongenegenheid te verdenken. „ Dat zy hierom verzogten, dat hy aan „ diergelyke berigten geheel geen geloof „ wilde flaan. Doch zo hy geraadenvondt, „ zynen weg door hunne Stad te neemen, „ verzogten zy , dat hy agt geliefde te „ (laan op de Refblutie, by de Heeren Staa- „ ten van Holland, in de jongfle Vergade- „ ring te Haarlem genomen, die hem on- (b) Hooit XXVI. Btekt M> U03 , 1204.
|
|||||
o
|
|||||
X.Bóek. Geschiedenissen. ff
„ getwyfeld zou toegezonden zyn (c)." 1587.
Zy zagen hiermede op de Refolutie, bo- ven (J) vermeld, by welke begeerd werdt, dat hy met niet meer dan tweehonderd Per- foonen in de Steden kwame. Doch 't blykt Hy ver* niet, dat hy, ten deezen tyde, te Amfter- trektnaat dam geweeft is. Het ontdekken van zy- EnSe* nen toeleg, om zig, door middel van Krygs- doet'af* volk, en door heimelyk ver ft and met eeni-(tandvan ge ingezetenen , meefter te maaken van'tbewind* Leiden, maakte hem zo verlegen, dat hy, voor zyne eigen vryheid vreezende, fchie- lyk uit Noordholland naar Utrecht, voorts, naar Dordrecht, en van daar, in Novem- ber , naar Vliffingen week: van waar hy, in December, naar Engeland vertrok, en $ op bevel der Koninginne, terftond , af- ftand deedt van *t bewind over de Neder- landen (*)• Op deeze wyze, eindigde de Regeering Berigt,
des Graaven van Leicefter; die, zo lang wegens ze geduurd hadt, Amfterdam in bekomme- zyne ring hadt gehouden. De Stad zou, veelligt, Amfter^ meer nog dan door het Oktroi, om de er- dam. ven, vereifcht tot haare verfterking , by fchatting van Schepenen , te mogen naar zig neemen, bevoordeeld geweeft zyn door den Graave, zo zy hem beter aan de hand hadt willen gaan. Hy hadt 'er, reeds in de Lente des jaars 15 86, zonder zig aan 't misnoegen van Dordrecht te kreunen, eene munt
(c) kefol. Vioedfch. N. j. z1 Ocl. 1587.
(d) Blaiz. 7$.
{e) Vadcrl. Hift. Vlll, Dttlybl. jss-iöj.
|
||||
78 AMSTERDAMS Gesch. II. Deel.
1587. munt opgeregt, over welke het opzigt aan
Hans de Vlaming gegeven werdt. Ook wer- den hier, federt, dubbele Roozenobels ge* flaagen, met het wapen van Engeland, die wel veertig fluivers boven de waarde wer- , den uitgegeven (f). Doch 't Plakaat op de zeevaart, welk kort daarna uitkwam, ver- vreemdde de Stad geheellyk vandenGraa- ve van Leicefler , wiens munten hier ter Stede ook geen gevolg hadt. (f) Refol. Holl. 7-17 Maart i$&6. bl. ioj enz. METE«
REN XIV. Boekt f. 24» verf o. |
||||||||||
•
|
||||||||||
'
|
||||||||||
TWEE-
|
||||||||||
:
|
||||||||||
79
TWEEDE DEEL. GESCHIEDENISSEN
|
||||||||
VAN
|
||||||||
AMSTERDAM.
|
||||||||
ELFDE BOEL
Amsterdams Geschiedenissen,
van het jaar 1588 , tot in het jaar 1612. De Wethouderfchap van Amfterdam,DeStaa-
bevroedende, hoe zeer haare magt ten van geftyfd werdt, door het gezag, dat zy oe- ^^_ ■ fende, over het Krygsvolk, welk binnen de ^^le- Stad in bezetting lag, hadt, al kort na de nennieu. verandering des jaars 1578, by de Staaten ven voet, van Holland, verworven, dat, by voorraad, omtrent en in afwe2endheid van de Gekommitteer- Jj* J*^* den der Staaten, die zig toen in de Stad stad Ara- onthielden, het woord of de leuze aan de fterdam. foldaaten op de wagt aldaar zou gegeven 1588. worden door den oudftenBurgemeelter(a): en dat de Wethouderfchap in't gemeen ook goede opzigt zou mogen neemen, om de Knegten, binnen de Stad in bezetting leg- gende , in goede orde, gehoorzaamheid en tugt te houden (£). Doch na 't vertrek van Lei-
(«) Handv. tl. jo. [149],
0) öaaiï. H. 5«. [H».J |
||||||||
'
|
|||||||
8o AMSTERDAMS II. DEEts
1588. Leicefter, werdt *ef, by 's Lands Staaten,
op het onderhoud der bezettinge van Am- flerdam, een nadere voet beraamd, waar- door het Krygsvolk, hier ter Stede, nog meer af hangkelyk werdt van de Wethou- derfchap. De Staaten beflooten , den der- tienden Maart dës jaafs 1588 rf dat* voot- „ taan, ten lafte van den Lande, binnen Am- „ fterdam , zouden onderhouden worden „ vierhonderd foldaaten, die niet uit de Stad 4, zouden mogen worden getrokken.Dat Bur- „ gemeefleren de Kapiteinen deezer fol- „ daaten zouden benoemen; waarna hun„ „ door Prinfe Maurits, als Stadhouder en >, Kapitein - Generaal, Commiffie gegeven *, zou worden. Dat de Kapiteinen, Officie- „ ren en Söldaaten den eed van getfouw- j, heid zouden doen aart den Lande van Hol- j, land en aan de Stad Amflerdam; en dien i, van gehoorzaamheid aan Prinfe Maurits, „ in de voorgemelde hoedanigheid, en aan j, Burgemeefteren enRegeerderen der Stad; „ en de foldaaten ook aan hunne Kapiteinen j, en Bevelhebbers. Dat aan de Stad, voor *, den tyd van een jaar, tot onderhoud dee- i, zer bezettinge, van 's Lands wege, be- i, taald zouden worden negenendertig non« „ derd ponden ter maand van twee-ender- „ tig dagen. Dat de Raad van Staate, Prins ,j Maurits, de Staaten van Holland of der- i, zelver Gekommitteerden de gemelde fol- 4, daaten, ten allen tyde, zouden mogen j, monfteren. Dat, zo Burgemeefteren van „ Amflerdam zouden mogen veritaan, meet » foldaaten dan de gemelde vierhonderd in H dienft
|
|||||||
&BÖEK. Öescöiedenissen. ii
,-, dienft te moeten houden, zulks tot Stads i$\
to koften zou moeten gefchieden. Doch dat ,, zy geene andere bezetting zouden behóe- si ven in te neemen, dan in geval vari hoo- ,, gen nood, en ter ordonnantie van Prinfe t ,i Maurits, in gevolge van 't Verdrag vari
i} Voldoeninge en de overeenkomft op den j, Afftandvan dezelve, welke hierby be- ,, veiligd werdt." Burgemeefteren en kaa- den bewilligden, den negentienden Maart i in dit befluit der Staaten (c): en in gevolge van het zelve, bevalen myne Heeren van den Geregte 4 by openbaare afkondiging van den vyfden January des jaars 1589,dat allen vreemd Krygs^volk, welk hier niet be- fcheiden was -, de Stad, binnen zekeren be- paalden tyd, zou hebben te ruimen (d). De Engelfchen hadden * al federt eenigëri Amftèif-
tyd, eene onderhandeling over vrede met dam ver- Spanje voorgeflaagen; doch de Stad Am-J^^g fterdam, niets goeds van zulk eene hande- y bede- ling te gemoet ziende ^ verklaarde 'er zig bande • uitdmkkelyk tegen (O- Ook bewees de uit-Hngmeë rufting der zogenaamde onvervoinnelykc VIoq- sPanie' te, niet lang hierna, dat Spanje nog gantfeh geene geneigdheid hadc tot vrede. Amtier- dam toonde zigj op 't naderen deezervlöo- te, ten hoogfte bereidwillig, om de onder- neemingen des Spanjaards , door alle be* kwaame middelen, te fluiten: gelyk uit de Regifiers der Froedfchap blyken kan (ƒ). tri
(e) fcefol. Vroedfch. N. $. 1$ Ma*>t 158*. Handv. Ui
5©. [14*3. (d/ Keurb. G. ƒ. 350, (<) Refol. Vroedfch. N. j. i% Maart ij«j.
(ƒ) ReCo!. Vroedfch. N. 6. 7, 9, 16 AU. ts%ti tV; STUR, F |
||||
AMSTERDAMS II. Deel.
1588. In July des jaars 1588, kwam hier ter
Pezen- Stedeeene bezending van Prinfe Maurits,
ding van om de Regeering te beweegen tot bewilli-
Maurlts gmg * hfC PP^gen Yan haar indeel in
aan de
tweemaal honderd duizend guldens , die
Stad. men der muitende Engelfche bezettinge
van Geertruidenberg hadt moeten toezeg- gen. De Stad liet zich overhaalen (£) Doch de Engelfchen fchonden 't geflooten verdrag en gaven, in 't volgende jaar, Geertruidenberg over aan den Spanjaard (h\ De Lu- De Lutherfchen hadden, na de verande- ren ?ngj dfr Kegeeringe ce Amfterdam, hunne verzoe- yodsAenflagp Byeenkomften gehouden, in ken, te ee" or meer byzondere huizen of pakhui- Amfter- zen: doch in February deezes jaars, ver- renbaare V°eg^en Zy ZIX' met een Verzoekfchrift,
Gods- aan Burgemeeiteren, begeerende dat hun
dienftoe- eene openbaare plaats , tot oefening van
fening. hunnen Godsdienft, werdt toegeftaan. Bur-
gemeefleren bragtcn 't Verzoekfchrift in den
Raad, alwaar beflooten werdt, het zelve
den vertooneren te rug te geeven, met de
volgende bytekening (i) :
Zy wor- Burgermeeßeren ende xxxvj Raden, ge/yen
weezen6" die Cmfeiïle mn dusburg, mitsgaders de A*
' poiogye daer by gevoucbtr by den vertboonders ouergeleuert {die zy zegghen die bekenteniffe bares gehoffs te we/en), ende die zelffde ge- communiceert hebbende metten gbenen die m behoort, verehren dat, aengefyen beuonden wordt, dat bet gunt binnen defe Stadt vuyt Go-
(g) Refol. Vroedfch. N. 6. 4. July icgg.
(%) Vaderl. Hift. VIII. Dtel, il. 28i.
(i) Refol. Vroedfch. jf. s. 20 Ftbr. i;|,.
|
||||
tl Boek. Geschiedenissen. 8$
Godes heylighe woordt opentlyck, heller ende 1588* claer wordt geleert, die voornoemde ConfeJJie van Ausburch met <f Apologie nyet en es con~ trarierende, macr däer mede ouer een es comen* de, fy daeromme nyet en connen toelaten, dat by yemant anders, als die daer toe wetlich es beroepen ende geadmitteerd, het woord Gods binnen defe Stad zal worden gepredict. Te meer overmits dat, volgende iïUnie ende Ver* binteniffe, tujfchen de Landen van Hollant ende Zeelant opgerecht ende befworen, exprejfelick es geftatueert, dat binnen dezelffde Landen ende Steden egeene andere religye opentlick mach worden vercundicht noch geexerceert, als die tegenwoordige Euangelifcbe gereformeerde religie. Sullen daeromme die Ferthoonders, om geen fcheuringhe ende beroerte te verwecken, (ah voorleden enige jaeren in andere Steden es gefchyet) hen van 't prediken onthouden. Doch zoe verre die verthoonders hen wilden vermeten^ met Godes woordt te bewyfen, dat die religie t die binnen den Landen van Hollant en.de Zee- lant alomme (als okk binnen defe Stadf)indié ■ Kercken opentlick wordt gepredickt ende geëx* ceert, met die heylige bybelfchefchrift in enighe pointen nyet en zoude ouer een comen, füllen die fupplianten hen anden Heeren Staten (dien de dispefitie toefiaet) addrefferen, om by heur Fa ( daerinne geordonneert te worden,zoe zybeuin- den zullen te behooren. Aldus gedaen by Bur- germeefleren ende xxxv]raeden der StadAem- flelredamme op den xxfebruary 15&8. In kennijfe van my als Secretarys.
W. Pietersz. F» De
|
||||
&4 AMSTERDAMS II. Dee^
158g. De Lutherfchen vervoegden zig, federt,
met het zelfde verzoek, aan de Staaten van Holland, daar zy, insgelyks, afgeweezen werden (k). Plakaat In de Lente des jaars 1589, vonden de Rgen rl gemelde Staaten geraaden, de oefening van gezin- ^en Roomfchen Godsdienft , by Plakaat, den. welk den negenden Maart getekend was, 1580. te verbieden. Doch deVroedfchap van Am- fterdam befloot, dit Plakaat niet af te kon- digen , dan onder uitdrukkelyk beding „ dat ,, Schepenen de ftraffeu, by het zelve ge-» j, dreigd, zouden mogen maatigen, zo als >t zy, in billykheid, en naar gelegenheid 3, der zaake, zouden bevinden te behoo- „ ren (/)." Verande- De opgezetenen van 't platte Land om ring in de Amflerdam vielen, in deezen jaare, der Re- plaatfen ëeermêe klagtig»^at nunne uitwatering door 5er de Huizen in de Stad, en byzonderiyk door Schuiten de Duikerfliiis in den Middeldam , belet ©P het werdt, door de menigte van fchuken, die Rokin. regt voor gemelden duiker in 't Rokin ge- legd werden, 't Geregt beval, hierom, op den dertienden November „dat geenefche- 5, pen of fchuken, behalve zulken, diegoe- . „ deren aan of uit de huizen op 't Rokin „ lofTen of kaden möeften, en dan alleen „ zo lang het lofTen of Jaaden duuren zou, „ zouden leggen tuffchen de Duikerfluis en „ Popiusfteegje,nu dePaapenbroeksfteeg;. „ dat deHaagfche, DelftfchesRotterdam- „ fch«
(ik) Refol. Holl. * April i$l%. il. rog. Kerk. Plakaatb,
II. Deel, il. 69, 70. (I) Rcfol. Vtoedfch. N. 6, 2» April z;ty. /. fsy |
||||
XI Boek. Geschiedenissen. 85
„ fche en groote Leidfche Veerfchuiten, I$%^ „ voortaan leggen zouden, op het zelfde 9, Rokin,fl/f<?r de Capelle, eertyts genaemtde „ Heylige Stede, van het noorder hoekhuys in- „ cluys offtfuydwaerts op: ten welken einde, „ het hout, welk aldaar lag, verplaatfl moeft „ worden, en de Houtzaagers, aldaar zaa- „ gende, eene andere plaats verkiezen „ moeften («2):" 't welk wy hier alleenlyk aantekenen, om dat het tot eenige ophel- dering van de oude gelegenheid der Stad dienen kan. Amilerdam raakte, ten deezen tyde, inAmfler-
gefchil met eenige Steden, waaruit merke- ^™ r**{ lyke moeilykheid rees. Haarlem ving eeni- ^It-Haar- ge nieuwigheid aan op den Overtoom, die, icm en zo ik meen, in 't vertimmeren vanden zel-Dor- ven beflondt (n): en Dordrecht deedt, indrecht- 't volgende jaar, een fchip met Noordfche IS9°t balken aanhouden, welk van hier naar Ooft' ende gezonden, en te Dordrecht niet ver- flapeld was. 't Laatfte werdt zeer euvel genomen, enbragt de VroedfchapvanAm- fterdam tot een befluit, om alle de fchepen en goederen van die van Dordrecht > wel- ken zig hier ter Stede bevonden, in beflag te neemen (0). Te vooren, was reeds ge- raadpleegd , op het vaflflellen van een mid- del, om de gefchillen, onder de Steden val- lende, af te doen; doch de Leden hadden eikanderen deswege niet können verflaaq. Tegen 't einde des jaars 1590, befloot de VrpQd^
(m) Kewtb. G. f. 373. Handv. II. ijj«. [ju.1
(fi) Refol. Vroedfch. N. «. z Jufy ijt».
{•) Refol. Vreedfch. Ar, «. zs Allft ^j«,, ƒ. l71 virfu
t 3
|
||||
È6 AMSTERDAMS H. Deel
Ï5Q0. Vroedfchap van Amflerdarn, de gefchillens
die de Stad tegenwoordig met andere Ste- den hadt, te verblyven aan de uitfpraak van Prinfe Maurits (p). Doch of zulks gefchied, en of en hoe de hangende ge- fchillen, ten deezen tyde, afgedaan zyn, heb ik nergens aangetekend gevonden. De Stad De Stadhouder Maurits hadt, in Augus- leent tus te vooren, door den Oud-Burgemeefter ?Jl??L Reinier Kant, een' zyner Raaden, een hal- MauritS rr f rt ï T »
gefchut. ve Kartouw, ten dienlte van den Lande,
ter leen verzogt van de Stad, die men, terftond, hadt laaten volgen (q). Eenigen tyd hierna, werdt by den Raad beflooten, ten dienfte der Stad , op welker wallen, federt de jongfte vergrootingen, meer grof gefchut noodig was, alle jaaren, twee hal- ve Kartouwen, en nog twee andere metaa- len flukken, veertien, vyftien, of zeftien ponden fchietende, te doen gieten (r). Nieuwe De Diemerdyk werdt, ten deezen tyde, fchik- zo zeer vervallen bevonden, dat de Staaten king op van Holland en van Utrecht, in 't begin des ftellitr- Jaars IS91 > eene °vereenkomft trofTen, op en het het herftellen en onderhouden van den zel- onder- ven. Het opzigt over de nieuwe werken hou \ van wercJt gefteld aan vyf Gemagtigden, drie m?rdpk? uit Holland,teweeten, een uitAmfterdam, tcqi'. ^" °& Muiden of Weesp, qn een uit Loe- ** nen Kroonenburgs geregt, en twee uit het Stigt van Utrecht (s). On-
Cp) Refol. Vroeilfch. N. 6. 29 Dee. 1190. f. 190.
Xqi Refol. Vroeffch. N. 6. t Aug, 1590. ƒ. i-jover/o. (r) Rerol, Vxoedfch. N. 6. li. ftbr.\s»i.f.ii9 verjk. (i) l|a«dr. èi. 34(7, |
||||
XL Boek. Geschiedenissen. 87
Onaangezien de oefening van den Room- 1^1,
fchen Godsdienft, by verfcheide Plakaaten Keur en Keuren, en nog laatftelyk in't jaar 1589, tegen op- uitdrukkelyk verbooden was ,bevondt men, roerige gelyk de Keure fpreekt „ dat enige oproert- ^^ „ ghe ende heymelick den mandt toegedane^Aer * „ gbeeflen, in Amfterdam en deszelfs Vry- dekfel „ heid, onder fchyn van den Paufelyken van oefe- „ Godsdienft te oefenen , dagelyks, hei- ™gdell „ melyke Vergaderingen hielden, en op Room- „ deeze wyze aanhang maakten, omintyd fchen „ en wyle hun boos en oproerig voomee- Gods- „ men, tegen de vrede en welvaart der^611*** „ Stad, in 't werk te Hellen." Het aanleg- gen van al zulke Vergaderingen werdt, der- „ halve, by eene Keure van den veertienden February deezes jaars, verbooden, op eene boete van tweehonderd guldens, en uitzet- ting uit de Stad, en derzelver vryheid: het oefenen van Paufelyke plegtigheden, in zul- ke Vergaderingen, zou ook, met een jaar te bier en te brood, op eigen kollen, in 's Heeren Slote, te leggen, geftraft worden; welke ftraf men nogtans met tweehonderd guldens zou können afkoopen , mids de fchuldige, daarenboven, ter Stad uitgeleid wierdt. Die zulke Vergaderingen blootelyk bygewoond hadt, zou, voor de eerile reize, het opperfte kleed verbeuren, en eene maand te bier en te brood moeten leggen; doch voor de tweede reize, drie maanden ; of vyftig guldens aan boete betaalen, en voor de derde, zes maanden, of honderd guldens verbeuren , zullende de mansper&onen , F 4 daar-
|
||||
88 AMSTERDAMS ft Dunt,
|55»i. daarenboven, ter Stad uitgezet worden,
zonder 'er wederom te mogen, inkomen, dan met verlof van Bufgemeefteren CO- Plaats tot Men vindt, in dit jaar 1591, nog eenig Yerwe- bewys dat de Stads wateren, ten deezen paa?d ty^e, nog tot net bereiden van fpyze of tot * ' drank gebruikt werden, alzo, by eene Keur van den tienden April, verbooden werdt, de
Verweryen ergens anders te plaatfen dan in de nieuwe Stad, van de Kloveniers Doele Noordooflwaards tot op den S. Antonisdyk, daar nu nog de Verwersgraft is, niet flegts pm de ondiepte der gemelde wateren te voorkomen; maar ook de befmettingderzel- ven, door de vergifte en bytende ftoffen, die in eenige Verweryen werden gebruikt, „ waardoor niet alkenlick de gebuyren,maer „ ooik de gemeine burgerye lichtelyk eenig leP- „ fel aen hare gefontbeyt /ouden komen te ly- „ den («).'' Ook werdt, om diergelyke re- den, nög in 't jaar 1606, het flyffelmaaken binnen de Vryheid der Stede verbooden (v). Qnder- 't Schynt, dat 'er , in 't jaar 1592, te zoek Amfterdam , een Poorter in hegtenis ge- naar den raakt waSj die vorderde, dat men hem on- een PrT ^er borgtogt ontfloege, in gevolge vaneene viiegie Privilegie van 't jaar 1387 £1388}, door y.an Her- Hertoge Albrecht, aan AmAerdam met Am- tog AI- ftelland en Gooiland in 't gemeen gegeven 'l 2 («0 * inhoudende „ dat men niemant van- ' » &en > noch bekommeren, noch hinder „ aan
(t) Keur'). G. /. 3*7.
(u) Handv. l/l. 1004,
(vj Handv.' il. iooj.
Owj Zit H. Deel, II. Beek > h), 1^.
|
||||
£I.B0EK. GESCÏÏItBENÏSSÏN. ?9
„ aan lyf of goed doen mögt, al foo verre I^a? * „ als hy verborgen mag rechts te verbeyden
„ van eenighenfaecken, die hy misdaen magb „ hebben, by fulcker horghtockte, als den Sehe- „ penen befcheydjelyck duncken fal, daer dit „ faecken gefihiet zyn (se)." Doch men bc- vondt, ten deezen tyde,dat dit Privilegie, in veele, gevallen, ligtelyk zou können mis- bruikt worden. De Vroedfchap befloot hier- om, op verzoek vanBurgemeefter en, de Oud- Burgemeefters, Pieter Boom en Kornelis Pieterszoon Hooft, en de regeerendeSche- pens, Jan Verhee en Jan T9n\aszoon , te magtigen, om de waare meening van dit - Privilegie, naauwkeuriglyk, te onderzoeken, en van hunne bevindtenisverflag te doen(y): 't welk ik egter niet vind, gefchied te zyn. Omtrent deezen tyd, beftondefi Kampen Twift
en Deventer wederom eenige tollen te hef- met Kau- fen , waarby Amfterdam en de Steden van P^n en 't Noorderkwartier vry wat nadeels leeden. tCrVei** Met Deventer, waren, voor omtrent der- dehalve eeuwe, reeds diergelyke gefchillen geweeft, gelyk , uit het voorgaande ge- deelte deezer gefchiedenifle, gebleeken is (z). Doch van den grond der twift; met Kampen vindt men minder befcheids. De BhTchoppen van Utrecht, oudtyds, Heeren van Overyflel, plagten eenen tol te heffen, aan verfcheiden oorden in dit Geweft , en onder anderen ook te Kampen. Sommigen tekenen aan, dat deeze tol, door die van Kam-
(*) Handv. hl. 7t. [7.]
(y) Refol. Vioedfch, JV. 7. 30 03. 159t.
(5; Zh II. Dttl, U. Mttk, il. 11 j tnz. KJ,
|
||||
■
90 AMSTERDAMS IL Dee£.
1592- Kampen, in laater tyd, van den BiiTchop
gekogtwas («)» en, federt, onder den naam van Bißchops tol, gevorderd werdt. Doch Amftelland, en gevolge fyk ook Amfterdam, waren, al voor verfcheidene eeuwen, vry ge- weeft van deezen toi; gelyk klaarlyk blykt uit twee brieven, in 't jaar 1475, door Bur- gemeefleren van Amfterdam, aan#de Stad Vollenhove gefchreeven , waarin zy met ronde woorden ftellen, dat hunne Poorters, toen niet alleen , maar zelfs boven men- fchen geheugen, te Kampen en elders in Overyflel, tolvry plagten te vaaren (b): 't zy dat zulks gefchiedde, uit hoofde van verfcheidene aloude Vorflelyke Privilegien, by welken, al in de tiende en elfde eeuwe, aan alle de ingezetenen van 't Stigt, waar onder ook de Amftellanders, oudtyds, be- hoord hadden, tolvryheid door 't gantfche Stigt, zelfs in OveryfTel, verleend werdt (e); 't zy dat hiervan ook byzondere Hand- veften gegeven waren , die nu niet meer voorhanden , of ten minfte my onbekend gebleeven zyn. Amfterdam hadt deeze tol- vryheid, te Kampen, eeuwenlang, onge- floord genooten, tot op omtrent deezen tyd toe. Immers, men vindt geen ipoor altoos, dat 'er, voor deezen tyd, gefchil over ge- vallen is. Men kwam nu byeen, om mid- delen te beraamen, tot herftelling der zaa- 1593. ken op den ouden voet. De Steden Am-
fterdam, Alkmaar, Hoorn, Enkhuizen en Edarn,
(a) ÜBB. EMMII Rer. Frif. Libr, L. p. 7*7.
(6) Groot-Me mor. N. I. /. 31 verft.
(tj Diplom, Viit epud Hedam, p. 61, 7$ , li. ,
|
||||
XI.Boek. Geschiedenissen. 9t
Edam zonden Gemagtigden naar Deventer I50^t en Kampen. Doch men kon eikanderen niet verftaan. Sedert werdt voorgeflaagen, het verfchil te verblyven aan Prinfe Mau- rits, als Stadhouder van Holland en Over- yffel, in welke twee Provinciën, de twiften- de Steden gelegen waren; en aan vier Per- foonen, ter wederzyde te kiezen', over wel- ken zyne Doorlugtigheid Opperzegsman zyn zou (d). Doch ik weet niet, of deeze voorflag aangenomen werdt, noch hoe 't gefchil, ten deezen tyde, afliep. Op den agtentwintigften May des jaars Ovcr-
1593, kwamen de Heemraaden van Ryneenkomft land met de Ambagtsbewaarders van Sloo-°P *"* ten en Slooterdyk, die daartoe verlof had- hSud^er den gekreegen van Burgemeelteren en Re-Dykaadje geerders van Amfterdam, als hunne Am- van bagtsheeren, overeen, dat de dykaadje vanslo°tea Slooten en Slooterdyk ook door't gemeene^j?0" Land van Rynland zou onderhouden wor- den, mids die van Slooten en Slooterdyk daarin hun aandeel droegen, naar de om- meflagen, door het Heemraadfchap van Rynland over hen gedaan (<?). Het Y en de Wykermeer waren, vanAmfter-
overoude tyden af, tot hiertoe, voor verre dam be- llet grootfte gedeelte, vry bevifcht geweefl; ™eQU de doch in 't jaar 1594, vernam men, datdee- yfffche- ze ftroom, van Velzeroord af, tot aan Buik- ryin *cY. floot toe , door het Heemraadfchap van 1594. Rynland, of door de Rekenkamer der Do- mei-
(d) Refol. Vroedfch. AT. 7. i$ , 26 Fdr. ij5j.
O) U. Privilegieb. ƒ. 104, 106. Handv. H. iZ9.[ïss-l
|
||||
92 AMSTERDAMS ILDm,
1594. meinen van Holland, flondt onvry gemaakt
en verpagt te worden. Die van Amfterdam, hieruit merkelyk nadeel voor hunne verfchc Vifchvangft voorziende, deeden verfchei« den' verklaaringen beleggen voor Schepe- nen , inhoudende „ dat de VifTchery in 't j, Y, van Velzeroord tot Buikfloot,en van „ Spaarnedam totAmflerdam, midsgaders „ in de Wykermeer, altoos vry, en nooit „ verpagt geweeft was, uitgenomen een „ klein hoekje voor de kleine Spaarnedam- ,, mer-Sluis, welk huurwater was; deHol- „ Iefloot, die van de Rekenkamer ter leen 5, gehouden, en de Wymark by 't Koegat, „ die, federt veele jaaren, door de Stad „ Amfterdam verpagt werdt." En deeze verklaaringen deeden zy, den zevenden Ju- ny, op 't gemeene Lands Huis te Spaarne- dam, Dykgraave en Heemraaden vanRyn- land overleveren, nevens duidelyke aantui- ging, dat zy zig ftellen zouden tegen de voorgenomen verpagting (f); die, zo ik meen, ook agterwege gebleeven is. De Stad Wy hebben , op zyne plaats (g), ver- v^'enthaald, hoe de Stad Amfterdam, in 't jaar gefchil J529 » ^e Ambagtsheerlykheid van Am- ipetWal-fierveen, Slooten, Slooterdyk en Osdorp raven van Reinoud, Heer van Brederode, gekogt vanBre- nacjt# Reinouds Zoon, Henrik, oordeelen- -° e' de, by deezen koop, boven de helft, be* nadeeld te zyn, haat deswege de Stad Am- fterdam, in 't jaar 1562, in ïegten betrok- ken. (f) Handv. tl. ij, u, 2j. [194, t9S,i9S,]
(f) IL Dtil, V. Buk, bl. soj. |
|||||
#
|
|||||
XLBoek. Gescmiëöènissin. $$
ken. Doch de opkomende beroerten; de 1594, dienft, dien de Stad hem, in 't jaar 1567 % deedt (Z?), en zyn overlyden , welk kort hier- na voorviel, waren oorzaak geweeft, dat het geding niet vervolgd was. Maar Wal- raven van Brederode , Broeders Zoon van Reinoud, en erfgenaam der Heerlyke goe- deren van deezen huize, aangezogt, naar *t fchynt, om voldoening van 't gene Am- fterdam, in 't jaar 1567, aan Heere Henrik verftrekt hadt, fchreef, den vierentwintig- ften Maart deezes jaars 1594,aan de Stad, „ dat hy, zoekende naar middelen,om de j, fchulden van den Huize van Brederode „ af te doen, onder anderen gevonden hadt >, den eifch op Amfterdam, uit hoofde van „ den koop der Ambagtsheerlykheid van „ Amfterveen, Slooten, Slooterdyk en Os« ,, dorp, tegen welken, hy verzogt, dat de „ eifch van penningen , dien de Stad op „ den huize van Brederode hadt, in aan- „ merkinge van de dienften, door Heere ,i Henrik, aan die van de Religie in Am- „ fterdam beweezen, mögt worden te niet „ gedaan." De Raad van Amfterdam be- floot hiertoe, mids Heer Walramen hun eene kwytfchelding gave, naar genoegen (i): ge- lyk, eerlang, gefchiedde (*). Op den tienden May deezes jaars, hadt öe Re-
de Stad ook O&roi verworven van deStaa-geerins ten van Holland tot haare verfterking enverwerfl ver*derOc-
(h) II. Deel, Vlil. Buki il. ijl.
<i) Refol. Yroedfch. N. 7. 1« Afu ij#4. N.% tl 09* |
||||||||
»
|
J94' ƒ• *ï V"J" ,,
{k) Zit HaiulT. *'• ai».
|
|||||||
94 AMSTERDAMS ILßug
1594. vergrooting, van den Amfteldyk af, tot irt
troi tot 'c Y* en. verder tot aan den Stads Singel toe; vergroo-
en om de erven , daartoe vereifcht, by fchat-
ting der ring yan Schepenen, van de eigenaars over
Stad» te neemen (/), met welke verfterking en vergrooting, die reeds begonnen Was, eer- lang, fterk voortgevaaren werdt. De Atn- OndertirflTchen, wasAmfterdam, federt fche de omkeering des jaars 1578, en het over- Kooplui ga?n. van Antwerpen aan den Spanjaard, iri den brei- 't jaar 1585, zo zeer toegenomen in getal den van Koopluiden, dat men 'er, meer en meer, Scheed toeleide °P het uitbreiden des Koophandels vaart uit. en der Scheepvaart, 't Verbod van den han- del op Spanje en Portugal bragt de Amfter- damfche Koopluiden, zo wel als anderen, in de noodzaakelykheid, om andere Scheeps- togten té onderneemen. Men begon, inzon- derheid in de iaatltvoorgaande tien jaaren, fterker dan voorheen, te vaaren op afgele- gene Geweften, als Noordwaards op Ar- changel, en Weftwaards op deKabo Verd- fche Eilanden »vanwaar zout gehaald werdt. Ook voer men, meer dan men plagt, op' Italië, en , onder Franfche vlaggen, op verfcheiden havens onder het Turktch ge- bied (in). Doch in deezen jaare 1594, bc gon men zig ook tot de reize naar de Ooft- én Weftindien toe te ruften. Detogtennaar 't Noorden hadden fommigen doen vermoe- den , of nief müTchien, langs deezen weg, 't <, zy door de Straat Waaigats ,of agterNova Zembla om, China en de Indien te vinden zou-
CO Handv. hl. 5. [ïoo.] (»J Mkteken XIX. Boekt ƒ, 37r vtrfi.
|
||||
XI. Boek. Geschiedenissen. 95
zouden zyn. En de Amfterdamfche Predi- i$&a
kant Petrus Plancius , die zeer bedreeven De Pre_ was in de Sterre- en Zeevaartkunde , gaf Pikant" den Raaden ter Admiraliteit en anderen Plancius hiervan zo veel lichts, dat 'er, eerlang, raadt de voor rekening van Hollandfche, meeft Am- ^JjP*- fterdamfche, enZeeuwfche Koopluiden, drie on^ »t fchepen werden uitgeruft, die, den vyfden Noordan Juny, uit Texel, in zee flaken. Een deezer aan. fchepen voer voor Amfterdamfche reke- ning, en hadt tot Schipper WilkmBarmds- zoon van ter Schelling, Burger deezer Stad; doch de togt flaagde niet naar genoegen. Men vondt geenen doortogt Ooft waards, die kw*. en Willem Barendszoon keerde, in Septem- lYk u*a- ber, voor Amfterdam te rug (»). Hy deedt,6611* in de jaaren 1595 en 1596, nog twee dier- gelyke togten, met fchepen, die hier ter Ste- de werden uitgeruft; welke togten, door Ja* kob Heemskerk Henrikszoon, als Commis of Koopman , werden bygewoond. In den laatften, overwinterde een gedeelte van 't Scheepsvolk, met groot gevaar, op Nova x • Zembla.Doch de doortogt naar China werdt vergeefs gezogt (0). Maar terwyl men de Indien opfpoorde, Eenige
langs eenen ongewoonen weg, verzuimde ^mftc^B men met, de reis derwaards te ondernee- ruften men, langs den gewoonlyken. Kornelis en Kornelis Fredrik Houtman, Zoonen van Pieter Kome Houtman liszoon Houtman, Brouwer te Gouda, zig, q' !?aar in 't voorleeden jaar, te Lisbon, hebbende &Qt in' laa-
(n) Scheepst. van \v. Bakentsen , bl, 1-4.
(o) RefoJ. Vroedfch. jy". | 25 Maart 159«. ƒ, li^wfi. Scheepst, ran W, Barsntskn , bU * mx. i« euz. |
||||
*# AMSTERDAMS Ü. dee^
%4. laaten onderregten van al 't beloop des han*
dels, dien de Portugeezen, ten doezen tv- de, opOoftindiedreeven, kwamen, in dit jaar, m Holland te rug. Kornelis begaf zie naar Amfterdam, en bewoog daar eeniJ voornaame Koopluiden tot hel aanban eï ner Maatfchappye, die de Compa^van verre genoemd werdt, en eerlang drie of 1595t vier fchepen uitruftte, welken, onder 't be- vel vanKornelis Houtman, in April des jaars 1595, naar pofhndie in zee ftaken. Jan jakobszoon Schelhnger en Reinier van Hel voeren, als Commifen of Koopluiden, mede CP). De Koopluiden, die deeze eerfte Am- fterdamfche Ooftindifche Maatfchappvu£ maakten* waren Henrik Hudde, Reinier Pauw Pmer Dirkszoon Haffelaer , 'jan JanlZn Karel de Oude Jan Poppe, Henrik Buik, Dirk van Os , Steuert Sem en Arend ten Grootenhuts; onder welken, Hudde, Pauw «Haffelaer, dezelfde, van wiens wakker- heid m t beleg van Haarlem wy elders Ui gewaagd hebben, reeds Schepenen enRaï den der Stede waren. Maar deeze eerft« togt flaagde ongelukkiglyk. Houtman deedt verfcheiden Kuften en Eilanden aan, daar Portugeefche Volkplantingen waren; onder anderen, Bantam op het Eiland Java: doch hy geraakte, door beleid der PoWeezen hier en op andere plaatfen, in openbaaren oorlog met de ingezetenen, en Wam, ein? dejyk, na t uitftaan van veele gevaaren irt
|
||||||||
I
|
||||||||
r
«e
|
||||||||
5tt.ßoElt ÖÊSCHIEDEtaiSSéti. ff
in Auguftus des jaars 1597» met drie fche- Jj£j;
pen, in Texel te rug (r). De toeneemende fchaarsheid der Graa-De vortf-
hen hadt de Regeering van Amfterdam, imaad van de Lente deezes jaars, doen beflüitën, omGraanen den voorraad, die by Stad was , in 't hei-^°gen0; melyk, te doen öprieemen: waarvan dehmen. Raad, onder den eed van geheimhouding, kennis gegeven werdt (Y). 't Schynt, dat de voorraad, tendeezen tyde, nog zo groot bevonden werdt, dat men niet geraaden vondt, den Uitvoer te verbieden* 't Was 'er zo verre van af, dat de Lü- De V«f*
therfchen vryheid van openbaare Gods- Sterin- dienftoefening zouden verkreegen hebbenIJÏjSJ hier ter Stede, dat de Vróedfchap 4 in dit fciieIl " jaar, belloot, ook hunne heimelyke Byeen-belet» komften te verbieden (f)- Zelfs werdt Au- guflyn Pyn, die, ten zynen huize,vergade- 1 ring der Augsburgfche Geloofsbelydenis
hadt laat en houden, op lad der Vróedfchap, door den Schout, ter Stad uit geleid, zon- der , fchoon 't een- en andermaal verzogt werdt, verlof te können verwerven, ora^ zelfs tot verrigtinge zyner huiffelyke zaa- ken, daar wederom binnen te mogen ko- men («). Amfterdam hadt, tot nu toe, van Chris- Amfter-
tiaan den IV., Koning van Deenemarke, die dam zynen Vader, Frednk den IL., reeds in ^JSSJ* Jaar \n <jg
(r) Zie eerfte Schipvaart der Holland, naar Ooftinüie.
(*) Kefol. Vroedfch. N. | 2+ Maart i59J. ƒ. jö verfi. \ï) Refol. Vroedfch. N. a i Juny 159$. f. 6$. («) Refol. Vroedfch. N. a z $tf)t. u Nov. H9i>9ApU iS9f>- f- 7», 92 verfi. in. IV. Stuk. Ö
|
||||
9S AMSTERDAMS IL Deel,
I5£& Jaar r588, opgevolgd was, nog geene be-
Frivile- veftiging verworven in de Privilegien, die gien van zyne voorzaaten aan de Stad verleend had- f»e«ne- den. Doch de Regeering vaardigde, eer- marke, lang, haaren Penfionaris, Nicafius van SyL /#, af, om deeze beveiliging te verzoeken. Ook gefchiedde zy, eindelyk, op den zes- entwintigflen September des jaars 1596(0). Byeen afzonderlyk Reglement, wer dt egter bepaald, dat Amfterdam zig van zyne Pri- ■ vilegien niet buiten de Kruisdagen, in May en September vallende, bedienen zou te Bergen in Noorwegen, in welke Stad, vol- gens een oud voorregt, buiten de gemelde dagen, geene uitheemfchen mogten komen handelen. Doch binnen die dagen, mogten de Amfterdammers aldaar vryelyk komen handelen , mids zy alleen aan de Inwoo- ners, en niet aan de Noordvaarders, vis- fchers en boeren van buiten, op tyd, ver- kogten (10). Eerfte Al van 't jaar 15 81 af, hadt men, in Hol- uitruftin- land, eenige gedagten begonnen te krygen, gen der 0p het openen der vaarte naar de Weft- danune- *nc^en- Een Engelfchman, Qut% genaamd, ren naar die reeds vier reizen derwaards gedaan hadt, de Weft. boodt den Staaten aan, eenen togt te willen indien, doen, mids men vier Oorlogsfchepen onder zyn bevel ftelde. Doch men zag doen nog te groote zwaarigheden in zynen voorflag. De Staaten verklaarden egter, wel te mo* gen Jyden, dat de vaart op de Weilindien, door
(v) H«ndv. bl. j9. f90.]
(v>) Handr. il. 60. [90.] |
||||
XI. Boek. Geschiedenissen. 99
door byzondere Koopluiden, ondernomen 1597.
werdt O). Doch 't liep tot in 't jaar 1597 aan, eer Gerrit Bicker Picterszoon,Schepen en Raad der Stad Amflerdam, en Jan Kor- neliszoon Leyen van Enkhuizen , elk eene afzonderlyke Maatfchappy opregteden, die fchepen uitzondt naar de Weftindien (y). En 't leedt niet lang, of deeze twee Maat- fchappy en vereenigdenzig met eikanderen; en zy fchynen 't te zyn, die men, in de Re- giflersdeezer Stad, op het jaar 1599, d§ gecombineerde [famengevoegde] Compagnie negocieerende op Genea [Guinea] genoemd vindt (2). In de Lente deezes jaars, werdt de voor-De u{£- raad van Graanen in Amflerdam wederom J,0"™*
...... . üraanen in t heimelyk opgenomen , en zo gering WOJdc
bevonden, dat de Vroedfchap goedvondt, verboo- den uitvoer derzelven, voor eerfl", te doen d^n« verbieden (#). De Wethouderfchap vanAmfterdam,al-De Rt-
toos bezorgd om den Koophandel aan te§eerinS moedigen , hadt, in den aanvang deezes dieven' jaars, brieven van Voorfchryving verleend van aan eenige Doopsgezinde Koopluiden dee- Voor- zer Stad, van welken zekere fomme vanf<:hry* penningen, uit Spanje komende, door de^J^11 Engelfchen , aangehouden was , die men Doops- weigerde te ontflaan, om dat de eigenaars gezindo zwaarigheid maakten, om hunnen eigen-Kooplui- dom,den'
(x) Rcfol. Holl. 10,14 7«*y»7» M 7**h X5SX. hl. 266,
l8o, 318, 376. (y) Refol. Holl. 3 Sept. »3 Dee. 1597. hl. 388» 603. (z) Refol. Vioedfch. .V. | 8 Nov. i$99- f. i8+. {*) ÏÏJtül. Vtoedfch. N. | 3 April 1597. ƒ. isa ver/t. G 2
|
|||||
i
|
|||||
loo AMSTERDAMS II. Deel.
1507. dom, op de gewoonlyke wyze, met eede, te verklaaren. De brieven waren gerigt aan Noel van Caron, Heer van Schoonewal, Gezant der Vereenigde Nederlanden by Ko- ningin Elizabet. Zy behelsden y dat de Ge- |
|||||||||||||||||||||
»
5»
J» 5» S» JJ |
reformeerden en Mennoniten of Doops-
gezinden, ten tyde van Keizer Karel en Koning Filips, in grooten getale, uit dee- ze Landen verjaagd geweefl zynde, met de verandering der Regeeringe, in dezel- |
||||||||||||||||||||
veH waren wedergekeerd, daar men na
elk zyn geweeten zo vryelyk beleeven „ liet, dat, zelfs op de verklaaringen der „ gemelde Mennoniten, die altoos zwaa- „ righeid gemaakt hadden in het doen van „ den gewoonlyken eed, alomme regt ge- „ daan werdt, fchoon zy, alleenlyk by waa« 3, re woorden, in de plaats van eede, ge- |
|||||||||||||||||||||
3»
s»
|
fchiedden. Dat eenige burgers van deeze
gezindheid, het ongeluk gehad hebbende, |
||||||||||||||||||||
dat hun zekere fo mme van penningen, ko-
„ mende van Kadix, door de Engelfche j, Oorlogsfchepen, ontnomen was, in En« „ geland niet aan regt hadden können ge- „ raaken, onder voorwendfel, dat hunne |
|||||||||||||||||||||
99
*■»
S>
«J
3> » |
bewyzen van eigendom niet met eede
gefterkt waren. Dat zy, hierop, by de Wethouderfchap, om brieven van voor- fchryving hadden verzogt; die hierby verklaarde, dat hunne verzekeringen, by waare woorden, in de plaats van eede gedaan , by haar niet anders verftaan werden dan of zy den eed plegtiglyk af- |
||||||||||||||||||||
gelegd hadden, en dat menze als mein-
„ eedi-
|
|||||||||||||||||||||
/
|
|||||
TS.Kg^* Geschiedekissen. ioi
„ eedigen ftraffen zou , zo zy bevonden I5^7. „ mogten worden, iet tegen de waarheid „ verzekerd te hebben, waarvan nogtans, ,, zo ver men will,hier te Lande,noggee- M ne zwaarigheid gevallen was.." Ten be- fluite, werdt den Gezant verzogt, deezen luiden, of derzelver Gemagtigden alle noo- dige hulp te willen bewyzen, en te wege te brengen, dat hun, in Engeland, goed regt gedaan werdt (b~). Doch welk een' uitflag deeze zaak gehad hebfêe, vind ik nergens aangetekend. Maar omtrent deezen tyd, of wat laater, Gooflen
viel 'er, te Amfterdam, iet voor, welk ge- Vo&el- legenheid gaf, dat eenige Leden der Re-aJmft'er. geeringe zig nog duidelyker verklaarden dam, om voor het gedoogen van onderfcheiden' Gods- zyn ge- dienftige Gezindheden in den Burgerftaat. y0l%leïl' GooJJen Michielszoon Fogelzang van Buuren, J^ng6" Fluweelwerker buiten de Regalierspoort , aange- voor eenigen tyd, met eene Atteßatie vanklaagd, den Kerkenraad, vertrokken zynde naar En-door den geland, hadt, na zyne terugkomft alhier,^ae^eu* by monde en gefchrifte, verfpreid zekere gevoelens, welken voor grove dwaalingen en ketteryen geagt werden, en om welken hy, een en andermaal, vergeefs, tot af- ftand vermaand zynde, van de Gemeente was afgefneeden. Hy liet, federt, niet na, zyn gevoelen te belyden , en daarvan te fpreeken: waarom de Kerkenraad geraaden vondt, zig te vervoegen aan Burgemeefte- ren,
(*) Aantek. des Heer. C. P. Hooit b-j BRANDT Reform»
L Dttl, H, iu, ö 3
9
|
|||||
io* AMSTERDAMS IIDeel:
f597. ren, met verzoek „ dat Vogelzang weder-
5, om in derzelver tegenwoordigheid mögt „ gehoord, en hem, zo hy zyné dwaalin- 5, gen, gelyk men vaftftelde, niet kon be- „ wyzen, door 't gezag der Heeren en naar „ derzelver befcheidenheid, belet worden, „ dezel^en verder te verfpreiden.'' Men voegde hierby nog drie andere verzoeken, en begeerde, voor eerfi „ dat Lubbert Ger- „ ritszoön ,* Leeraar onder de Doopsgezin- „ den alhier , belaß; mögt worden , een „ vriendelyk mondgeiprek met de hunnen „ te houden, 't welk zy hem meermaalen „ aangebooden hadden, en hy tot hiertoe ,, geweigerd, zig verontfchuldigende op „ zynen ouderdom, en dat hy daartoe geen _,, bevel hadt van de Overheid." Ten ande- ren , verzogt men „ dat het uitgeeven van „ zekere boekjes, waarin de Leer der waar- „ heid gelafterd werdt, mögt belet wor- M den." Én eindelyk „ dat ook de oefening „ der duivelfche konffc van waarzeggerye „ en toverye, hier ter Stede, mögt wor- „ den geweerd." 't Blykt niet, wat befluit op de twee laatfte verzoeken genomen werdt, maar 't mondgefprek met Lubbert Gerritszoon werdt afgeflaagen, alzo eenige Wethouders verftonden ,, dat de aanzoe- „ kers tot openbaare Dispuiten gemeen- „ lyk vervolging en geweetensdwang in 'c „ hoofd hadden." Ook waren eenigen den Doopsgezinden te meer genegen, om dat zy,in de gemeene vervolgingen, zo veel Hy wordt geleeden hadden. Maar de Fluweelwer- inhegte- £er werdt in hegtenis genomen. Midlerwyl, had-
|
||||
xr.BoEK. Geschiedenissen. 103
hadden, naar 't oordeel van eenige Leden i^9 der Regeeringe, fömmige Predikanten, hier nis gen0, ter Stede, zo veel hevigheids gebruikt, niet men. flegts tegen andere Gezindheden, maar zelfs tegen de Wethouderfchap, dat de Heer Deftige Kornelis Pieterszoon Hooft j thans voor de rede van vyfde maal Burgemeefter, geraaden vondt, JJ^jjf^ zyne bedenkingen daarover den Burgemees-Hooft teren en Oud-Burgemeefteren, in eene uit- tegen d« voerige rede, den vyftienden Oftober, voor vervol- te draagen. Hy wees hun aan „ dat de Sin5* ,, wapenen waren aangenomen, om geweld „ en dwingelandy af te weeren; niet om te „ heerfchen over eens anders geweeten. „ Dat geweetensdwang vooral der tegen- „ woordige Regeeringe niet voegde, zynde „ aan dezelve, en aan Prinfe Willem,voor 9> haar, onder zulke voorwaarden, nimmer j, de poorten geopend, 't Was, vervolgde „ hy, ook niet te verwonderen, datzovee- „ Ie gezindheden, als onder de vervolging „ des Pausdoms, hier te Lande, geweefè „ waren, in twintig of vyfentwintig jaaren, „ nog niet hadden kojinen gebragt worden „ tot de Gereformeerde Kerke. Omze „ daartoe te brengen, behoorde men, zyns „ oordeels, de luiden niet zo fcherpelyk „ en op zo veele punten te ondervraagen, „ eer menze ten Avondmaal toeliet, noch „ te vergen de voorafgaande Predikatie by M te woonen \ waarin de Gemeente bégree- j, pen werdt, by monde van den Predikant, „ belydenis haars geloofs te doen; alzo vee- „ len zig bezwaard zouden können vinden, „ iii 'tgeeven van eenenjfchynvantoeftem- G 4. m ming
|
|||||
■
|
|||||
104 AMSTERDAMS ELDbeê;
1$9j, 5, ming aan de leer der Predeftinatie, of
„ aan eenig ander punt, waarvan zy, in „ hun hert, niet overtuigd waren. Gelyk „ 's Lands voorregten ook vorderden, dat „ men de vreemdelingen weerde uit de „ burgerlyke Regeeringe, waarom menze „ ten minfte den inboorlingen niet behoor- „ de voor te trekken; zo fcheen 't zeeron- „ gerymd, dat men 't bewind der Kerke 3, toevertrouwde aan uitheemfche Ouder- „ lingen, die daar befluiten namen en wet- 9, ten maakten over een volk, by welk zy „ hunne toevlugt genomen hadden , en min- „ zaamlyk onthaald en gekoefterd gewor« „ den waren. De bevinding hadt, ten tyde „ vanLeicefter,geleerd,datdeeze vreem- „ delingen, Vlaamingen, Brabanders, Waa* „ len, meelt allen onruftige geeften waren* „ die ook de inboorlingen ontruft hadden. 3, Ondertuflchen, hadt een Kerkenraad, uit „ zulke Luiden beftaande , ook vreemde „ Predikanten in 't Land en in deeze Stad „ gebragt, die, zo wel als de armen der ,, gemeente, fchoon ook meeft vreemde- 3y lingen, door de Wethouderfchap gunftig- „ lyk onthaald, en uit Stads Kafle, wart« „ neer de aalmoeflen der Diaconie niet toe- „ reikten tot onderhoud der armen, voor- „ zien werden; daar andere oude burgers, 3, tot armoede vervallende, alleenlyk des „ winters eenigenonderftand genooten van 3, de Huiszittenhuizen. En ondertuflchen „ onderwonden zig eenigen dèr Stads Pre- 3, dikanten, op den predikfloel, uit te vaa- ,, ren tegen de Wethouders 3 die zig niet tot |
|||||
ÉM»"*<*WÉIW**i,m. ~ ~--*~-*è^^m ^smn^,
|
|||||
XLBoek. Geschiedenissen. 105
„ de Gemeente begaven, met onderfchei- I^% „ ding van Schout, Burgemeefteren, Sche- „ penen en Raaden, die zy, met kwalyk „ toegepafte Schriftuurtekften, wel durfden „ vervloeken. Op deeze wyze , werdt, „ voorwaar ! der Gereformeerde Leere „ meer nadeel dan voordeel toegebragt. „ Immers , zouden de Wethouders niet van 5> verftand zyn, dat zy , die zig niet in alles „ naar de Kerke konden voegen, daarom „ in zwaarigheid behoorden te komen. Zo „ dit plaats hadt, dan zou de dwingelandy, „ hier te Lande> niet ophouden; maar al- „ leen de dwingeland veranderd zyn. Die ,j voorheen vervolgd werden, zouden nu „ anderen vervolgen: en dat, daar men het „ bloed der Paufelyke vervolginge nog zo 3, verfcb voor de oogen hadt. Eenigen ,'* voer de Burgemeefter voort „ zou-den, mis- „ fchien, zyne redenen minder agten, om „ dat zyne Huisvrouw de Predikatien der „ Mennoniten ging hooren. Doch wat zou „ men doen? Zy hadt, op zyne aanmaa- „ ning, wel ter Kerke geweelï; doch ver- „ klaarde, daar zo wel niet geftigt te wor- „ den als by de anderen. Ook hadt hy dit „ met veelen, ook luiden van aanzien, ge- „ meen, en 't verdiende noch lafter noch 3, ftraf. Hy fprak niet tegen, dat men die M van den Gereformeerden Godsdienfl, „ voor anderen van gelyke bekwaamheid, 3, in de Regeering trokke. Doch hy meen-
„ de niet, dat men daarom alle anderen „ mistrouwen moeft, en oordeelde , dat 4, men, blyvende binnen de paaien der voor-
GS ti reg-
|
|||||
1
|
|||||
w6 AMSTERDAMS II. Deel.
*597- »» regten, alleenlyk zulkenaan'troêrmoefl:
„ zoeken te krygen, die van eenen door- „ ftaanden, goeden, eerlyken, burgerlyken 5, wandel en voor opregte liefhebbers des ,, Vaderlands, zo wel buiten als binnen de „ Gemeente, bekend waren. Van gelyken, ,, behoorde men de Kerkelyke ordening „ ook zulks in te rigten, dat menze niet „ bonde aan 't gevoelen van luiden, die, . „ van buiten ingekomen, de natuur van dit „ Land niet kenden; noch de Kerkentugt „ van Geneve op alle Landen pafte. Wat „ hem betrof, veelen wiften, dathy altoos „ meer genegen was te gehoorzaamen dan „ te regeeren; doch, zyns ondanks, tot d« „ Regeering beroepen, hadthyzynbyzon- „ der belang ter zyde gefield, om zyn ge- „ moed, in 't bedienen van Stads zaaken, 9f te beter te mogen voldoen, op hoop dat „ hy ook iet zou mogen bybrengen tot af* „ weering van 't Spaanfche juk, en tot be- „ jaaginge van 't einde der Hollandfche wa* „ penen, naamlyk, dat men, nevens de „ verzekerdheid der belyderen van den „ Gereformeerden Godsdienft , ook alle „ anderen, die den zelvennog niet konden „ toeftemmen, en nogtans de laften des „ oorlogs hielpen draagen, zo zy zig bur- „ gerlyk en vreedzaam hielden, in gelyke 5, ruft en vrede mögt handhaaven, en op „ eene Chriftelyke wyze verdraagen, tot „ dat menze, door leere en voorbeeld, op „ beteren weg gebragt hadt, zonder dat „ men zig, tegen eikanderen, veel min te« „ gen de Overheid, zozeervergreepe.Die |
||||
XI. Boek.' Geschiedenissen. 107
„ onheufchheid was, tot hiertoe, door de i^d
„ vingeren gezien. Maar mogelyk hadt „ men hierom grooter onheufchheid te wag- „ ten. En Hollanders, en vooral Amfter- „ dammers behoorden wel te gedenken, „ dat, onlangs, onder de Spaanfche Re- „ geering, al wie zig niet hieldt by de „ Roomfche Kerke genoodzaakt werdt het „ Land te verlaaten, zo hy geen gevaar „ wilde loopen van goed en bloed te ver- „ liezen. Jammer zou 't dan zyn, dat zy, „ die gelyke elende hadden doorgeftaan, „ en zig gelykelyk tegen 't Spaanfch ge- ,, weid gekant hadden, nu eikanderen ver- „ drukken zouden: of dat zy, die zig lieten „ voorftaan de magtigften te zyn, na dat „ men twintig of vyfentwintig jaaren vry- „ heid genooten hadt, zouden toeleggen op „ het mishandelen hunner medeburgeren, „ die onlangs, nevens hen, het kruis ge- „ draagen hadden, eeniglyk om dat zy, in „ alle geloofspunten , niet met hen eens „ waren, of om dat zy hunne Kerkordening „ niet in alles konden toeftemmen. Onder „ de Jooden zelven, werden verfchillende „ gezindheden geduld. De Gereformeerden „ waren ook niet allen op éénen tyd tot „ het verftand gekomen, waarin zy nu fton- „ den. Waarom gunden zy anderen dan „ ook geenen tyd tot verandering, dien zy, „ of hunne ouders gehad hadden? Aan de „ volmaaktheid der Overheid ontbrak nog „ veel. Maar de luiden van de Kerke, zelfs „ de Predikanten, zouden ook van zig zei- „ ven niet hooger gevoelen, 't Was dan „ on-
|
||||||
.
|
||||||
k
|
||||||
■
1*8 AMSTERDAMS II. Dm.
1597- »* onbetaamlyk, dat zy de Wethouders, by
„ 't gemeen, zogten zwart en haatelyk te „ maaken. Zy behoorden zig, daarente* „ gen, in't prediken, voorzigtiglyk en maa- „ tiglyk te gedraagen, zonder zig te diep „ en te vermetel te fteeken in 't ampt der ,j Overheid, gelyk voor deezen gefchied „ was, met naame in de zaak der gewaan- „ de toverye tegen dien balansmaaker op „ 't water by de oude brugge, die van hier „ naar Middelburg was gaan woonen. In „ dit Huk, hadden immers eenige Predi- „ kanten , zonder behoorlyke kennis van „ zaaken, zig zo diep gefteken, dat zy „ zig niet ontzien hadden, de Heeren van „ de Wet fterk aan te loopen, en genoeg- „ zaam op te ftooken: 't welk de Heeren, '„ in een ftuk, dat uit zig zelf vol ge vaars „ was, in veel bekommernis en nog groo- „ ter gevaar gebragt hadt. 't Was dan te „ wenfchen, dat de Predikanten zig, voor- „ taan, zo zeer mogten maatigen, dat de „ Wethouders minder moeite hebben mog- „ ten, om de goede gemeente in vrede en „ eendragt te regeeren." Vogel- 't Vertoog werdt, den twintigften De- zang cember, ook gelezen in de Vergadering van wordt Schepenen, in 't byzyn van den Burgemees- Schepe- ter Pieter Boom en van den Penfionaris Ei- nen ge ïert de Veer (e). En op den zevenden Ja- hoord. nuary des jaars 1598, werdt de gevangen 1598. Fluweelwerker, tot tweemaalen toe, voor Sehe'
(e) Aantek. van den Heer C. P. HOOït ^BRANDT Re-
form. I. Deel, il. IH-Sï*. |
||||
XI. Boek. Geschiedenissen. iöo
Schepenen,'op verfcheiden punten, onder- ^g.
vraagd. Hy beleedt „ dat hy, over twin- » be-
„ tig jaaren, te Wezel, daar hy twee jaa-keyntenis.
„ ren gewoond, en het Linnen-trypwerken
„ geleerd hadt, de Leer van Calvinus hadt
„ .toegeftemd; dat hy zig, te Antwerpen,
„ daar hy 't zyden- en kaffe-weeven geleerd
„ en omtrent een jaar gewoond hadt; in
„ Frankryk en te Geneve, daar hy egter,
„ by gebrek van werk, maar veertien da-
„ gen gebleeven was, aan die zelfde leere
„ hadt gehouden. Te Frankfort, daar hy .
,, 't pafTementmaaken hadt geleerd, was
„ hy getrouwd; doch hy hadt zig daar,
3, vooraf, alzo zyne Vrouw Lidmaat was,
„ in de Kalvinifche Gemeente moeten be-
„ geeven, by welke hy zig gehouden hadt,
„ tot in 't jaar 1591. Toen was hy naar
„ Wezel, voorts naar Amfterdam verreisd;
„ en, zes of zeven jaaren geleeden, naar
„ Londen vertrokken, met goed getuige-
„ niffe van de Gemeente der Kalvinifche
„ Leere in deeze Stad. Te Londen hadt
„ hy zig by de Walfche Gemeente willen
„ begeven; doch om dat men hem daar,
„ volgens gewoonte , belydenis zyns ge-
>, loofs hadt afgevergd, hadt hy zig by de
„ Duitfche Kerke vervoegd, daar men zig,
„ met het Amfterdamfch Getuigfchrift ,
,, te vrede gehouden hadt. Doch hier,
„ twee of driemaal, het Avondmaal genoo-
„ ten hebbende, hadt hy zig van de Ge-
„ meente onthouden, tot eenen der broe-
„ deren zeggende, dat hy zig bezwaard
„ vondt.
|
|||||
'i
|
|||||
iio AMSTERDAMS II. Dm.'
„ vondt. Eenige Kerkendienaars waren
„ toen, verfcheiden reizen, by hem geko- „ men, om hem nader te onderregten: 't „ welk niet gelukt zynde, hadden zy hem, 3, eindelyk, afgevraagd, of hy by hen wilde „ komen, en by zyn eerfle geloof blyven, „ of volharden in zyne verandering? waarop „ zy antwoord hadden begeerd. Maar hy, „ vreezende in hegtenis te zullen genomen „ worden, was, na negen maanden ver- „ blyfs, van Londen vertrokken, en Weder* „ om hier ter Stede gekomen. In zyne „ jeugd, hadt hy, te Utrecht, Latyn ge- „ leerd, en was tot het zesde fchool geko- „ men : doch federt hadt hy zig zo wel „ geoefend, dat hy die taaie redelyk wel „ verftondt. Over vier jaaren, hadt hy „ Griekfch leeren leezen, van iemant, die „ 't hem ook uitleide , en voor anderhalf „ jaar, hadt hy ook iet in 't Hebreeuwfch M gedaan. Niemant hadt hem gebragt, of „ vermaand tot verandering zyns eerflen „ geloofs; maar hy hadt het van zig zelven „ gedaan; konnende hy niet begrypen, dat j, God almagtig, naar zyn Goddelyk we- „ zen, overal was: 't welk hy, te Londen „ en hier ter Stede, ftaandegehouden hadt. 5, 't Boekje, genaamd het Licht der Waar- „ heid, bekende hy gefchreeven te hebben, „ en te houden voor de belydenis zyns „ geloofs ; waarby hy volhardde. In 't ,, Handfchrift, waar naar dit boekje gedrukt „ was, hadt hy eenige woorden doorge- M haald, om dat de drukker zwaarigheid |
|||||
*
|
|||||
XI. Boek. Geschiedenissen. iii
„ gemaakt hadt, omze na te drukken(d)" 1598. Na 't hooren van deeze bekentenis, neig- Eenige den eenige Heeren tot ftrengheid. Ook Heeren werdt gearbeid om den gevangen naar den neigen Haage te voeren. Doch Burgemeefter Hooft |:ot vertoonde Schout, Burgemeefteren en Sehe- held?" penen, in de tegenwoordigheid der twee B r * Fenfionariflen, den zesentwintiglïen January, meefte"r en dus maar vyf dagen, voor dat hy, heb- Hooft bende twee jaaren agtereen geregeerd , doet e«- ftondt af te gaan, in een wydluftig Vertoog, ™^' wat hy oordeelde van de handelwyze,wel-redefn ke men omtrent GoofTen Vogelzanghieldt,zynj?oor. en welke men, dagt hy, op gelyke gron-deel. den, zou mogen houden omtrent alle ande- ren, die van de Kerke verfchilden. Hy merkte aan „ dat Vogelzang, dien hy niet „ wift immer gezien te hebben, zig, on- 3> aangezien zyne armelyke gelegenheid, en „ zwaaren laft van kinderen, zo hera van „ geloofwaardige luiden berigt was, altoos 3, eerlyk gedraagen hadt. Hy was, om » zyn tegenwoordig gevoelen, voor eenigen „ tyd, van de Gemeente afgefneeden. De a, Kerk hadt dan 't haare gedaan. Zy be- „ hoorde zig daarmede te vrede te houden, „ en den armen man niet meer moeilyk te s, vallen, 't Was gebeurd, dat iemant, on- 3, langs, op den middag, ten zynen huize » komende, zyne kinderkens , met zyne 3, huisvrouw, op der aarde hadt gevonden * leggen, God met geboo§en knieën aan- „ roe-
(i) Confeflïeb.van 1597 « Utf« f>ti, S3. ky D*1NPT
L Ucü% il, tz^. ■
|
||||
in AMSTERDAMS IT. thfa
I598. » roepende voor den eeten. Hieruit fcheen
„ te blyken, dat hyze in de vreeze Gods, „ naar zyne kennis, hadt opgebragt. Zou „ men nu den man, een' geringen vreemde- it ling, van wien geen gevaar te wagten „ was, en met hem zyne vrouw en kinde- „ ren, die toch onfchuldig waren, zo veel „ doen lyden, eeniglyk om dat hy eenig „ zeldzaam en letterlyk gevoelen van 't „ Goddelyk wezen hadt; 't fcheen veel te „ hard , naar den aart en natuur deezer „ Landen. Hier, en door gantfeh Europa-, „ zag men, in tafe-reelen en Kerkglazen, yy afbeeldingen van de Heilige Drie-een- „ heid, en byzonderlyk van God den Va- „ der, onder menfehelyke gedaante. Dit „ zag men over 't hoofd. Daarover viel „ men nimmer iemant moeilyk. Verftandi- „ gen mogten oordeelen, of het gevoelen „ deezes mans van de geftalte des Goddely- „ ken weezens al vreemder ware dan dat der „ Pausgezinden van hun misbrood, en dat „ der Lutherfchen van hunne Allenthalven- „ heid. De Predikanten zogten, fomtyds, „ de Overheid ook tegen deeze Luiden op „ te hitfen: doch, zo men hen hoorde, „ zou men haaft binnens- en buitenslands „ tegen eikanderen, en tegen de Luther- „ fchen en Papillen, in oorlog raaken. Mögt „ David den Heere geenen tempel bouwen, 3, om dat hy zo veel bloeds geftort hadt; „ 't was een jammerlyk misverlland, dat _,, men nu leevende tempelen, door geweld „ en wapenen, fügten wilde. Godslaïtering „ werdt, onder 't oude Verbond, met d« „ dood
|
|||||||
,\
|
|||||||
XI.Böek. Geschiedenissen, 113
„ dood geftraft; doch ook Afgodery, 't 1598.
„ vloeken der Ouderen, Overfpel en an»
,, der kwaad, daar nu mindere ftraffen op
„ 'ftonden. En zou men nu met de dood
„ willen geftraft hebben,'t gene de Predi-
„ kanten Godslaftering noemden; dan mögt
„ men de Roomfch - Katholyken de Lu-
„ therfchen, de Mennonken, de Geeftdry-
„ vers, en allen, die 'c met de Kerk niet
„ eens waren, wel aan zulke ftraffe onder-
„~ werpen, om dat zy genoegzaam allen,
„ by de Predikanten, geoordeeld werden,
„ fchuldig te zyn aan Godslaftering. Alde-
5, gonde zogt de Staaten op te hitfen, om
„ de Geeftdryvers te vervolgen , en hy
„ hadt, te vooren, de Stenden vanDuitfch-
„ land gezogt tot mededoogen te beweegen
„ met zulken, die door Alva vervolgd wer-
„ den. Maar waren deezen allen Gereför-
„ meerden ? Immers, neen. Men zou zeg*
„ gen, dat de Spanjaard ten onregte ver*
„ volgde; en dat wy 't met regt zouden
„ doen. Maar zo fpraken Papillen en Lu-
„ therfchen, en allen, daar zy de magtig-
„ ften waren. Zo men dan dien weg in
„ wilde; 's Lands ondergang flondt voor de
„ deur. Wilde men deezen Vogelzang,
„ om zyn te letterlyk, den Geeftdryveren,
„ om hun te geeftelyk verft and van fommi-
„ ge dingen, te lyve; zo zou men de ver*
s, volging aan twee uiterften beginnen, en
3, veelligt, in 't kort, nader komen^ zo 't
„ fommigen Predikanten naar den zin gaan
„ mögt. Beter was 't, dat men den Ker-
,, kelyken eens ernftelyk aanzeide, dat zy
IV. Stuk. H
i) Z1S
|
|||||
/
|
|||||
'114 AMSTERDAMS II. Deel:
a zig hadden te houden binnen de paaien
„ van hun beroep. Die luiden konden zig „ bezwaarlyk maatigen, als men hun te „ veel inruimde, en verwekten niet flegts „ vervolging tegen andere Gezindheden; „ maar ook beroerte onder de hunnen, en „ oplland tegen de Overheden. Zy waren j, 't , die , ten tyde van Leicefter , de „ befte Wethouders met den vinger aan- j, geweezen, en, door 't ophitfen der Ge- „ meente, in gevaar van lyf en leeven ge- „ holpen hadden, niet om datze in 't ftuk „ der Leere veranderd waren; maar om „ datze niet regeerden, naar den zin van „ fommige Kerkelyken. Of de Predikanten, „ hier ter Stede, zig ook niet fomtyds on- „ waardiglyk gedraagen hadden tegen de „ Burgemeefters; dan,met te zeggen,dat „ het aan de Heeren niet flondt, hun te be- „ Jaften iemant, op eenen buitengewoonen 5, tyden na de avondpreeke, te trouwen; „ en dan, dat de Heeren meer Predikanten j, verfchaffen moeden, zo zy indiergelyke „ zaaken gehoorzaamd wilden zyn; mogten „ anderen oordeelen. Hoe 't verkiezen der „ Predikanten hier toeginge, wiften zy, die „ daarover geroepen werden. Ook hadden „ eenige Predikanten wel een gedeelte der „ aalmoeffen durven eifchen, om het, bui- „ ten kennis der Diakenen, te befteeden „ naar hun goeddunken, 't Gezeide flrekte „ nogtans niet tot verwyt; maar om te doen 3, zien, dat ook op die van de Kerke wel „ wat te vinden zou zyn, zo 't Land met ^, het verwekken van tweedragt kon ge- „ diend
|
||||
XI.BoiK. Geschiedenissen. 1*5
„ diend worden; en dat het zorgelyk was, 1^. „ zo geheel op menfchen te bouwen.'t Was „ nu zeftien jaaren geleeden, dat Schepe- „ nen, over zekere zaaken, den raad der 5, Predikanten begeerd hebbende , een „ fchriftelyk antwoord ontvingen, 't welk „ genoegzaam inhieldt, dat de perfoon, „ wien 't aanging , behoorde te fterven; „ maar 't verftand der Regteren verfchilde 3, zo veel van dat deezer raadgeeveren, „ dat men hem, zonder eenige fchandftraf- „ fe, losliet. Zo men vervolgen wilde, „ behoorde men zyn regt daartoe, mee „ klaare plaatfen uit het nieuwe Verbond, „ te toonen. Maar die waren 'er niet. En „ over den zin der Plaatfen uit het oude „ Verbond, die men tot dat einde bybragt, 3, verfchilden de geleerden. Zulken, die „ zigzo vafl hielden aan de Predeftinatie, 3, voegde 't vervolgen allerminfl; want zo 3, die grond hadt, moeft immers elk ko« 3, men, daar hy befcheiden was. Menwift 3, ook wel, hoe bezwaarlyk het Geregt „ deezer Stede, van het begin der tegen- „ woordige Regeeringe af, hadt können 3, befluiten, om dieven ter dood te verwy- „ zen; en hoe de bedenkelykheden daaro- 3, ver, naderhand, aanleiding gegeven had- „ den, tot het opregten van het Stads Tugt- „ huis; en zou men nu zo ligt van doolin- 3, gen halszaaken maaken ? Immers, was 't, „ onder ons, een algemeen gevoelen, dat „ men hier niemant eenig leed om zyn ge- „ loof behoorde aan te doen: endkgevoe- a> len fteunde op het algemeen oogmerk H 2 „ van
|
||||
- ïró* AMSTERDAMS Ilfiisfi
155)8. 95 van het aanneemen der wapenen, 't ver-
iy werven van vryheid van Godsdienft, en „ op herhaalde verklaaringen derGerefor- „ meerden. De Wethouderfchap van Am- „ fterdam behoorde, ten minften , in 't „ vervolgen niet voorbaariger te zyn dan „ die van andere Steden, op dat zy niet s, fcheene te treeden in de voetftappen der „ voorgaande Paapfche Wethouderfchap. „ Men bragt, tegen Vogelzang, in,dathy „ zyne dooling niet flegts geloofde; maar „ ook zogt voort te planten. Doch dit was „ natuiirlyk, en gefchiedde ook door de s, Predikanten, en door elk, omtrent het 3, gene hy voor waarheid hieldt. Men zeide 5, ook, dat by de Staaten beflooten was, 5, den man naar denHaage te doen voeren. „ Doch dit befluit fcheen, naar 't goed- j, dunken van.eenige Predikanten en God- 3, geleerden, doorgedreeven te zyn, door 3, eenige Leden, die deezer Stad niet gun- „ flig waren, en waarfchynlyk diergelyk 3, eene vervoering, tot hunnent, niet gedoo- 3, gen zouden. Ook bleek, uit verfcheiden 3, voorbeelden, en vooral uitdeOrdonnan- „ tien op het heffen der Convoojen en Li- 3, centen, en op het beveiligen van de zee, 3, dat eenigen gaarne Wetten hielpen maa- 3, ken, die zy zelven niet dagten te houden. 3, Veelligt, dagt men ook, in den Haage, 3, dat de gantfche Regeering deezer Stad 3, eens was, om Vogelzang hard te handelen. „ Doch Burgemeefter Hooft kon niet goed- „ vinden, dat menden man, tot bederf van 3, zyne vyf kinderkens en van zyne zwangere „ huis-
- ■
|
||||
XI. Boek. Geschiedenissen. 117
„ huisvrouwe, in den Haäge deedeopflui- 1598.
3, ten. De Oud-Burgemeefter , Doêlor 5, Maarten Kofier, hadt, al voor elf jaaren, 3, by zekere gelegenheid, beweerd, dat de „ Overheid,in geloofszaaken, geen gezag ^ 3, altoos hadtover de onderzaaten. Dat was 3, ook, van 't begin des oorlogs af,beweerd s, geweeft. Was dit gevoelen goed geweeft, „ toen 't ons tegenging; 't behoorde, met . 3, onzen voorfpoed, niet ten kwaade veran- . 3, derd te zyn. Uit het Gefchrift der Ker- „ kelyken, in Maymaand laatftleeden over- 3, gegeven, was wel te zien, dat zy zogten 3, te wege te brengen, dat niemant van 3, andere gezindheid dan zy zyn verftand „ aan anderen zou mogen mededeelen: 't „ welk zy noemden, zyne dwaaling ftrooi- „ jen , en de Gereformeerden onruftig „ maaken en bedroeven. Dat zou eenigen „ fchyn hebben, zo die menfchen zelven „ van hunne dwaaling overtuigd waren, 3, Doch zy hielden zig zo vaft verzekerd, 3, dat zy de waarheid geloofden en leerden, „ dat veelen hunner niet gefchroomd had- „ den, zig, ten tyde der SpaanfcheRegee- „ ringe, om't voorftaan hunner Leere, aan „ den fmertelykften dood over te geeven. 3, Zo men hun, nogtans, 't verfpreiden „ hunner Leere beletten wilde , zou te M bezien flaan, met wat middelen ? Zeker- „ lyk, zou men zeggen, door de magt der „ Overheid, als men 't door geene onder« „ regdngen en vermaaningen doen kon. „ Maar zou die magt zig regelen naar eeni- „ ge wetten der Schriftuure ? Of zon II 3 „ men
|
|||||||||
..
|
|||||||||
ii8 AMSTERDAMS II. Deel.
>u *> men eenige nieuwe Wetten en Piakaaten
' „ maaken, en die ten ftrengfte zoeken uic „ te voeren ? 't Laatfle deedt Filips; doch „ wat won hy 'er mede ? De zogenaamde „ Kettery nam toe, en na twintig ofvyfen „ twintig jaaren moordens, wierp men 't „ Spaanfche juk van den hals. Vogelzangs „ gevangenis hadt Burgemeefler Hooft, in „ 't eerfl, bekommerd, zo om de vreemd- • 3, heid van 's mans gevoelen, als om dat hy 3, zag, dat eenige Heeren zo hevig tegen 3, hem waren. Doch naderhand beipeuren- 3, de, hoeonvriendefyk de Predikanten zig 3, gedroegen tegen allen, die 't met hen niet 3, eens waren; ook hoe eenige vreemde Le- „ demaaten der Gereformeerde Kerke, on- „ langs, zonder verlof van Burgemeefteren, 3, gegaan waren in de huizen der Mennoni- 3, ten, om hen, huns ondanks, over hun ge- „ loof moeilyk te vallen; fchoon die y veraars „ zeer wel willen, dat de Mennonitifche „ Vergaderingen, door 't geheele Land , „ by de Heeren Staaten en Wethouders der „ Steden, geduld werden; hadt hy niet an- „ ders können belluiten, dan dat de ver- „ volging, eens begonnen zynde, allengs- „ kens voortflaan zou tot allen, die 1 met „ de Gereformeerde Kerke niet eens waren, „ en wien nogtans zo veel gelegen lag aan 3, 't wederilaan des Spanjaards, als de aller- „ befte onder hen. Maar om deeze goede „ luiden zo eng te bepaalen, als de Kerke- 3i lyken fcheenen te willen, hadtzyneGeu- „ zery nimmer geflrekt, en ilrekte 'er ook 9> nog niet toe. De Kerk genoot thans veel „ meer
|
||||
XI.Boek. Geschiedenissen. 119
„ meer vryheid, dan zy, in den aanvang 150$.
„ der beroerten, hadt durven hoopen. Daar- „ mede behoorde zy zig te vrede te houden. „ Toen zogt men niemant de wet te ftellen „ in geloofszaaken. Waarom zou men 't „ nu doen? De zeden der anders gezinden „ waren niet erger dan die der Gerefor- „ meerden, zo dat men hen, ook om deeze „ reden, niet harder behoorde te handelen. „ Redelyker, en voor 's Lands welvaart „ dienfliger was het, dat men, volgende „ den ouden voet van Regeeringe, niemant „ over Geloofszaaken moeilyk viele; maar „ elkanders doolingen ten goede hielde, als „ komende alleenlyk ten lalle van hem, „ dienze bezwaarden. Dan zou men een- „ dragt in den Staat behouden, en elkande- „ ren de hand blyven bieden, in 't weder- „ ftaan van den algemeenen vyand: daar, „ zo zy, die naar nieuwe vervolging fchee- s, nen te haaken, hunnen wenfch verkree- „ gen, het verval van den Staat onvermyd- „ baar was." Ten befluite , verzogt de Burgemeefter „ dat niet op zyn perfoon, „ maar op 't gene hy gefproken hadt ge- „ zien mögt worden, en dat men alles in „ opregtheid en zonder vooroordeel over- j, weegen mögt; dan zou , hoopte hy , „ God eene genadige uitkomfl geeven , „ en men de oude fpreuk waar bevinden, „ dat de onderlinge verdediging de veiligfle * is (ey . Ia
(e) Aantek. iet Htertn C. F. H03ÏT by BRANDT 1.
Dttl, II. tzs- 8 J3. H 4
|
||||||
(
1
|
||||||
120 AMSTERDAMS IL Deel:
i *>q8. In zekere aantekeningen des Heeren Hooft,
Vo^eI. lang na deezen opgefteld, verhaalt hy, dat zang 'er, ten deezen tyde, reeds twee Wethou- wordrterders te Amfterdam waren, die verflonden, Stad uit dat men den ketters behoorde te vervolgen, gezet. j)och hy voegt 'er by, dat de een, zo hy nog een- of twee en twintig jaaren geleefd hadt, door zyne eigen wet, zou veroordeeld ge*weeiï zyn, alzo hy wel den Gereformeer- den Godsdienft beleedt; doch, in't ftuk der Predeftinatie , van 't gevoelen der genen was, die men toen met Plakaaten bezwaar- de. Ook maakte, fchryft hy,het verklaa- ren van dit Leerftiik naar 't gevoelen van Calvinus en Beza, dat fommigen , en hy zelf zig niet tot de Gemeente begaven; alzo men hem verpligten wilde, om nimmer met anderen van zyn gevoelen over deeze Leere te handelen, ofte fpreeken; 't welk hem naar te groote dienftbaarheid fcheen te fmaaken, om welke te ontgaan, hy jaaren lang buiten 's Lands gezworven hadt. On-. dertiuTchen, hadt hy Vogelzang niet t'ee- nemaal können bevryden. Den gevangen werdt, den negenentwintigften January,by myne Heeren van den Geregte, gelaft, bui- ten de Stad en de Vryheid derzelve eene myl in 't ronde te vertrekken, zonder daar wederom binnen te mogen komen,dan met verlof van dezelfde Heeren, onder bedrei. ging van te zullen gebannen worden. Som- migen willen ook, dat zyn Boekje, het Licht der Waarheid, door beuls handen, verbrand Hy raakt, werdt., Vogelzang yajdeedr. aan dit vonnis; doch
|
||||
XL Boek. GesCiIïedenï ss en. 121
doch geraakte, nog dit zelfde jaar, onder 159$.
't regtsgebied van den Baljuw van Kenne- te Hnar., merland, wederom in hegtenis. Te Haar-iem, we- lem gevangen leggende, bragt men hem zoderom verre, dat hy, den vyfentwintigflen Ocl;o-in !ieS- ber, verfcheiden'zyner gevoelens, fchrif-tenis* telyk, herriep, en nu beleedt „ dat God Herroept |
||||||||||||||||||||||||||||
„ niet üp-haamlyk was,eelyk een man;datverfchel-
|
||||||||||||||||||||||||||||
£ ÄdamDen Eva beide'Gods beeld gehad d
|
||||||||||||||||||||||||||||
en van
|
||||||||||||||||||||||||||||
zyne %o-
|
||||||||||||||||||||||||||||
„ hadden, en niet Adam alleen, en dat het voeleps, •
|
||||||||||||||||||||||||||||
3»
3»
35
|
zelve beflondt in de heerfchappy over
alle de fchepfelen; dat Gods Zoon eeu* wig was, dien hy te vooren gefield hadt |
|||||||||||||||||||||||||||
!
|
||||||||||||||||||||||||||||
„ niet eeuwig te zyn; en dat de Vader, de
„ Zoon en de Heilige Geeft, God zynde, „ niet drie Goden, maar één God waren: „ dat hy den Kinderdoop ook voor onregt ,, plagt te houden , waarom zyn jongde |
||||||||||||||||||||||||||||
S»
3!» 3» JJ 5» |
kind nog ongedoopt was; doch dat hy 't
nu, in de Gemeente, wilde laaten doo- pen, zo dra hy los zyn zou. Voorts, wilde hy geduuriglyk in de vermaaningen komen, en zig verder laaten onderreg- |
|||||||||||||||||||||||||||
„ ten." Vyf dagen hier na, zondt hy nog
een gefchrift uit, waarin hy 't voorgaande, metSchriftuurplaatfen en redenen, beves- tigde. Ook badt hy de Wethouders en Dienaars des Goddelyken Woordszeeroot- moediglykom vergiffenis, bekennende, zig, met het uitgeeven van zyn boekje, zwaar- Èyk bezondigd te hebben,'t welk hyfmeek- te, dat God, en allen, die hy daar door geërgerd hadt, hem vergeeven wilden. Se- dert, werdt hy ontflaagen, zonder dat my ' H '5 ge. |
||||||||||||||||||||||||||||
f ■ ■ • ■■' ■' ' ■ ' ■ "-^^^■^■■■■■i
|
|||||||||||
ïït AMSTERDAMS II. Deeè.
gebleeken is, op welk een'voet(/). Doch
zyne Huisvrouw verkreeg, den veertienden November, by de Heeren van den Gereg- te der Stad Amfterdam, dat hy, voor eerft, wederom in de Stad verblyven mögt (g). Wat 'er, alhier of elders, verder van hem geworden zy, is niet tot myne kennifle ge- komen. Het Tugthuis hier ter Stede, waarvan de
Burgemeefter Hooft, in zyne jongfte re- de ten behoeve van Vogelzang, gewaagd hadt, was, in 't jaar 1596, opgeregt.Een gedeelte van 't Clariflen - Kloofter op den Heiligen Weg werdt 'er toe gefchikt. Wy zullen 'er, hierna, in de befchryving van de openbaare Gebouwen der Stad, omftan- diger van handelen. Ook ftellen wy tot die befchryving uit te gewaagen van het Vrou- wen-Tugthuis of Spinhuis , waartoe, niet lang na het fügten van het voorgaande, het S. Urfulen - Kloofter bekwaam gemaakt werdt. Het werdt, door de Staaten van Holland, reeds op den agtften September deezes jaars 1598, even als andere Gods- huizen , met vrydom van 's Lands Importen befchonken (b). Men bevondt, in den aanvang deezes
jaars , dat fommige Godshuizen hier ter Stede meer lallen dan inkomftcn hadden, terwyl anderen meer inkreegen dan zy uit- ga- (f) Aantek. van den Heere C. P. HOOFT en van D. VAN
$kHT%h BRANDT I. Deel, H. 834, «35- (g) luftitieboek, beginnende 4 May UH' /• I87 '"$
Brandt als boven, il. 835. (kj Handv. bl. 257.
|
|||||||||||
598.
Hy komt
wederom te Am- fterdam. |
|||||||||||
Mannen-
'en Vrou- wen- Tugt- huis, hier ter Stede, opge- regt. |
|||||||||||
De Gods-
huizen moeten eikande- ren on- |
|||||||||||
1
|
|||||||||||
XI. Boek. Geschiedenissen. 123
saven. De Vroedfchap befloot, derhalve, 1598. dat 'Burgemeefteren, die," zo luidt de dertteu. Refolutie „ Opperfle Voogden waren vanMüt den Armen, ende Godshuyfin, binnen dee-
* ze Stad wefende Julcx dat fy vermogten, |
|||||||||||
"
|
5»
ti
|
daer over te jtellcn alfukke perfoonen tot
Rezenten, als zy hyden geraden vonden; de te kort komende Armen-Comptoiren, uit andere meer vermogenden , zouden mogen onderfteunen, tot dat zy in itaat |
|||||||||
«raakten, om de penningen, waarmede
„ men hen te hulp gekomen was, wederom te rug te geeven (i)." De Enselfche Koopluiden, Avantuners Ds StaA
genaamd, zig, federt eenige jaaren , »g*t *i Duitfchland hebbende nedergezet, waren, fch| ter oorzaake van zeker verfchil, wek deKoop. Duitfche Koopluiden in Londen met de En- luiden , gelfche Regeering hadden , genoodzaakt f™*» geworden, Duitfchland te ruimen V«ttDItmJf fcheiden Hollandfche en andere Steden ga- hCr ven zig veel moeite, om hen naar haarent te waards te lokken: ook Amfterdam, daar men, in Ju- lokken. lv deezes jaars, befloot, hun keur van plaats tot eene Halle of wooning toe te ftaan, en hun, onder anderen, het Kloofter van S. "Maria, of het oude zyds Huiszitten -huis in de Nes, of het Kloofter van S. Katharina op denFluweelen-burgwal,of het ronde Be- gynhof aan te bieden (*). Doch deeze aan- biedinpen vonden geenen ingang. De En- t eelfche AvantLiriers floegen zig, eerlang, 6 te (i) Refol.Vroedfch.AT. « II Maart IJ ft. f. zi6 verft.
H(0VB.efol!Vxoedfch. N. f I 7»h 159«. /• &*> |
|||||||||||
124 AMSTERDAMS ILDeel;
1598. te Middelburg in Zeeland neder (/).
Aanwas
De Vaart op Ooftindie werdt, dit jaar,
derVaarthier ter Stede , fterker voortgezet. De
op Ooft- Compagnie van verre, den Schepen en Raad J"dl^eft" Gerrit Bickerin haare gemeenfchap ontvan- gen hebbende, hadt zig, federt, vereenigd met eene andere Maatfchappy, beftaande uit Fincent van Bronkhorfi, Simon Janszoon Fortuin, Govert Dirkszoon, Kornelis van Kärn- ten , Jakob Thomaszoon, Ettert Simonszoon Jonkhein en Jan Hermanszoon, allen Koop- luiden hier ter Stede. De vereenigde Maat- fchappy bragt, nog in dit jaar, agt fchepen in zee, onder bevel van Jakob Simonszoon van Nek, van welken 'er vier, binnen vyf- ï599- ^en maanaIen, met eene aanzienlyke party " Peper en Nagelen, die zy te Bantam gelaa- den hadden, te rug kwamen. De anderen vier, die Amboina, Banda en Ternate be- zogt hadden, kwamen, eerfl in 't jaar 1600, in 't Vaderland te rug (m). Naar de Weft- indien was, in 't jaar 1598, van hier, ook meer dan één togt ondernomen («). De Vroedfchap befloot, reeds in November des jaars 1599, de oude Ooflindifche Com- pagnie , gelykze genoemd werdt, en de fa- mengevoegde Compagnie, handelende op ' Guinea , voor eenige jaaren , te geryven ieder met eene erve op Raapenburg aan 't Ryfenhoofi, responderende aan 'f Te (o), daar de
(l) Vaderf. Hïft. IX. Detl, bl. j enz.
(m) Eeifte Schipvaart van Jacob van Neck, hl, 7,1, »7» l9 , 17 » 4*- (n) VaHerl. Hift. IX. D«W, hl. ijg , 139, ij*.
(#; B.efpl. Vroedfcii. N. | s Nov. uw. ƒ. *i+. |
||||
XLBoek. Geschiedenissen. 125
de Ooft- en Weftindifche Maatfchappyen 1599;
nog tegenwoordig haare Pakhuizen hebben. De Staaten van Holland, omtrent deezen Amfter«
tyd, de Kille, loopende door de Landen en dams be; gorfingen van Bonaventura, hebbende doen lvana^ay '* bekwaam maaken tot eene gemeene vaart maaaken tuflchen Holland en Zeeland, deeden diederKillo van Dordrecht, onder anderen, bélooven,va" Bo- dat alle Schepen, Schuiten en goederen,"aven' van Gouda, denYflel af, door de gemelde UT Kille, gevoerd wordende, Kanthout, Krom- hout en eeken planken uitgenomen, zo vry zyn zouden van het Dordrechtfche Stapel-. regt, als of zy door de Spuije gevoerd wer- den: zullende zelfs deOofterfcheenNoord fche balken, uit de Noordzee in deeze Lan den gebragt, vry zyn, 't zy dezelven gekant, of rond waren. De A&e, door deWethou- derfchap hier van verleend, en den eenen- dertigden December deezes jaars 1599 ge- tekend, is,om het groot belang, welk Am- fterdam by deeze Vryheid hadt, onder de Privilegien deezer Stad, geplaatil, en in 't licht gegeven (j>). Omtrent deezen tyd, of wat eerder, hadt De Ge-
zig eene nieuwe gezindheid van Engelfchez,mdljeic? Hervormden, te Amfterdam, nedergezet, Jfte^eJ die naar de puurheid of zuiverheid , welke 2ig te zy voorgaven, Puriteinen, en naar Robert Amfter- Browne, eenen hunner voorgangeren, Brow-dam ne' nißen of Bruiniflen genaamd werden. Zy er* hadden zig , reeds in Engeland , van de openbaare Kerke afgezonderd, en waren hier-
|
||||||||||
op) Handv. bU 27. [i«j.]
|
||||||||||
i2<5 AMSTERDAMS II. Deei;
1509. hierom van Koningin Elizabet verdreeven
uit het Ryk. Hier ter Stede, hieldenze, met oogluiking der Wethouderschap, Gods- dienltige byeenkomften, onder anderen in de Barndefteeg, daar nog een gedenkteken derzelven, in den naam der Bruinißen-gang, ' overgebleeven is. De Conrector der Latyn- fche Schoole aan de oude zyde was, voor deezen , Ouderling hunner gemeente ge- weell;doch, federt, tot de openbaareKer- ke overgegaan: en deezen zogten zy, in dit jaar 1599, wederom tot zig te trekken, door zeker gefehrift, waarin zy reden ga- ven van hunne afzondering, onder ande- ren klaagende „ over de verwardheid der „ Amfterdamfche Kerke, waar, zeidenze, „ de geheele Gemeente nimmer famenver- „ gaderde; de Dienaars den dag des Hee- „ ren nimmer met het volk heiligden , en „ men tot den doop ontving het zaad van „ zulken, die nimmer Leden der zigtbaare „ Kerke ge weeft waren." Voorts, vonden zy vreemd „ dat men God dagelyks diende „ in de Kerken des Antichrifts" (zo noem- denze de Kerken, die voorheen door de Roomfchgezinden gebruikt geweeft waren); „ dat men daar de huwelyken beveiligde, „ die niet tot den Kerkelyken dienft, maar „ tot de burgerlyke regeering behoorden; „ dat men feeftdagen onderhield, ter ge- „ dagtenifle van Chriftus geboorte, opftan- „ ding en hemelvaart; dat men, jaariyks , 9, de Ouderlingen veranderde , in plaats „ vanze te laaten aanblyven enz." Men zogt, van de zyde der Gereformeerden , dee-
|
|||||
__^__.
|
|||||
XI. BOEK. GESCHIEDENISSEN." X*7
deeze luiden, door redenen, tot andere 1599;
gedagten te brengen. Doch alle poogingen waren vergeefs (q). Zy werden, eindelyk % in de Noordhollandfche Sinode, die, in 'c laatft van Juny des jaars 1601, te Amfter- dam, gehouden werdt, voor Scheurmaakers verklaard (r). Sedert, verminderde hun getal fterk, fchoon 'er, veele jaaren laater, nog overblyffels van deeze Gezindheid, te Amfterdam, gevonden werden. De jongfte vergrootingen en verfterkin- De oudo
gen der Stad hadden de oude muuren en muuren Poorten derzelve, langs de ooftzyde vanent0°* den Singel en langs de weftzyde van den worden Kloveniers - burgwal, noodeloos gemaakt, grooten- Nogtans, verliep'er een geruime tyd, eer deels af- men befloot, de muuren, de meefte too-|ebto* rens, en eenige poorten af te breeken; 't zy dat men ongeraaden vondt, de Stad met zo veele koften tevens te bezwaaren; 't zy dat men met dit werk draalde, om de ge- ërfden langs de vellen te gemakkelyker te doen befluken, tot het voldoen der pennin- gen, waarop hunne huizen gefchat werden, uit hoofde der verbetering, die zy, door het af breeken der muuren en toorens, be- kwamen. In 't begin des jaars 1600, werdt 1600. beflooten, het af breeken der oude muuren, nog eenigen tyd, uit te Hellen (j). Doch |
|||||||||
in September daaraan, befloot men, daar-
|
i fc
|
||||||||
mede voort te vaaren, en de fchamele ge-
meente , die onder de boogen in de muuren woon-
(q) Zie Brandt Reform. I. D«i, tl. 143 tnx.
(r) Brandt II, Deel, 61. zj.
(ij Rofol. VioecUch. N. | 17 Jan. 1690 ƒ, *•* vtrfi.
|
|||||||||
128 AMSTERDAMS IL Dzu:
1600. woonde, by tyds te waarfchuwen (V). 't
Werk werdt, aan de oude en nieuwe zyde te gelyk, fterk doorgezet, 'm 't jaar ióor. In 't jaar 1602, voer men 'er mede voort j en in 't jaar 1603, werdt het geheellyk vol- trokken (u). De geërfden aan de oude ves- ten werden toen, volgens een befluit van den Raad, reeds in 't jaar 1600 genomen (V), op zekere fomme gefchat, die zy, of in geld, of in rentebrieven ten behoeve dei- Stad, tegen den penning zeftien, opbren- gen moeften (w): 't welk de meeflen ge- reedelyk deeden, om dat zy, door 't af- breeken der muuren, niet flegts eenvermaa- kelyk uitzigt, maar ook een' vryen op- en afflag verkreegen hadden. 't Plakaat Op den naam van Prinfe Maurits en Pre-
?£.?? fident en Raaden van Holland,Zeeland en
Wilder- T, . , j , . . •
niffen Friesland, was, reeds in t jaar 1595,een
wordt Plakaat uitgekomen op 't fluk der Jagt en
hier niet WildernilTe (V); welk men, tot hiertoe,te
dan met Amfterdam, nog niet hadt willen Jaaten af-
bepaalin.kondigen, om dat men 't nadeelig hieldt te
gen af- zyn aan de burgerlyke vryheid der ingeze-
gekon- tenen, die, onder anderen, volgens het zel-
digd. ve, door de Bedienden der Jagt, onder het
Regtsgebied der Stad,gevat,en voor eene
vreemde Regtbank van Houtvefler en Mees-
terknaapen te regt gefield konden worden.
1601. Doch op den agtentwintigften April des
ja ars
(t) Refol. Viocdfch. N. | 13 Sept. 1600. f. ju.
(a) Refol. Vroedfch. N.Z 2 Ja*, ióoi. 12 Maart i6oj. ƒ. 37« verfo, 42z ver/o. (v) Relol. Vroedfch. N. £ 27 Nov. 1600. f. 321,
(w) Kcurb. H. ƒ. 20g verj*.
(x) Zie Groot-Plak»atb. I. Deel, col. 1330,
|
||||
XI.Boek. Geschiedenissen. 12p
jaars tooi , befloot men, eindelyk, tot de i<5oij
afkondiging, onder uitdrukkelyke verklaa- ring nogtans „ dat de ingezetenen aan ze- j, kere Artikelen van het Plakaat niet zou- „ den gehouden zyn, en vooral, dat zy, j, binnen de StadofderzelverRegtsgebied, j, niet zouden mogen agterhaald, noch zö jj men hen al buiten Stads gebied agterhaald i, hadt, elders dan ter eerfter aanleg voor „ Schepenen te regt gefield worden." En met diergelyke uitzonderingen zyn, nader- hand , de Plakaaten op de Jagt en Wilder- nilTe, ook doorgaans, zo niet altoos, hier ter Stede afgekondigd geworden (y). De aanhoudende Spaanfche oorlog hadt, Dwaazè
federt eenigen tyd, hier ter Stede, gele- Wedden* genheid gegeven tot ongerymde wedden- fchnapt,ieii fthappen op het inneemen van Steden en \%T s^. Sterkten, op het leeven of de dood van de, ver- Vorften, en diergelyken. 't Geregt, be-boeden. fpeurende dat zulke weddenfchappen twee- dragt verwekten in de Stad, en nadeelig wa- ren voor de huisgezinnen, verboodt dezel- ven by eene Keure van den agtften Decem- ber, en verklaarde dat men 'er geen regt op zou doen (z). Ook fchynt het, dat dé meeden, federt i deeze dwaasheid vaaren lieten. In den Zomer deeZes jaars iö*oi, was dé Peftziek-
Peltte Amflerdarh,zo wel als doorgantfchte hier Holland, zo fel ontfteken, dat de gewoo-terStede' ne Kerkhoven om de Kerken de menigte der doo-
(y) Keurb. H. ƒ. m «•*»*,.
(*,) Kandv. bi. 507. [i«i.j \^
IV. Stuk. t
|
||||||
• ■ >
ISO AMSTERDAMS II. Dor..
1601. dooden niet bevatten konden, waarom be-
'flooten werdt,het plein van 't Karthuizers- Kloofter, daar de Kerk plagt te ftaan, de
bleekvelden van 't ronde Begynhof, en de ledige plaats van't Gafthuis, ten weflen van de Stede,daar de nieuwe Nonnen-Kerk plagt te ftaan, tot begraafplaatfen te ge- 1602. bmiken O). De peil hieldt aan tot diep
in 't volgende jaar; waarom, reeds in de Lente, beflooten werdt, nog een Pefthuis'te Keuren bouwen (b). Ook kwamen 'er verfcheiden
dïïdve. K,Ten uit>ter Selegenh«d deezer befmet-
telyke ziekte, 't Was, tot hiertoe, hier ter Stede, gebruikelyk geweeft, dat de Vrou- wen mede ter begraavinge gingen. Doch dit werdt nu, tot nader verlof, verbooden,. om dat men gemeenlyk op de begraafplaat- fen te lang naar de Vrouwen toeven rnoeft: 't welk het gevaar van debefmettelugt,die* uit de graven oprees, te grooter maakte. Wyders, mogten, op de predikdagen, gee- ne graven geopend worden, zo in de Kerken en Kapellen, als op de Kerkhoven. Men . verboodt ook de pruimen,fpenagieen kon- kommers, en hel: houden van het lof aan wortelen, raapen en radyzen, om dat men begreep, dat de befmetting daarop meefl hegtte. 't Gewaad van zulken, die aan de peft overleeden waren, moeft, eerft na ver- loop van zes weeken, en buiten de Stad, gelugt worden, 't Geregt beval eenen pleg! t]gen biddag te houden op den vierentwin- tig-
(4) Refol. Vroedfch. N. | zS UuS. i«oi. ƒ. istm
{b) RefwJ. Viocdfch. JS. * u ^fril i«.i. ƒ. „,] |
||||
XI. Boek. Geschiedenissen. 13t
tigften July. Doch in December, was de i6oi,
Peftziekte zo verre geweeken , dat het, des- wege , den agttienden, eenen dankdag deedt houden (é). Aanmerkelykis,ondertiuTchen,Byzon- 't gene fommigen melden , dat deeze lang- derheid» duurige befmettelyke ziekte niemant derBur- gemeefteren , Schepenen , Thefaurieren , Regenten van 't Weeshuis, Predikanten , Ou- derlingen , Diakenen, Huiszittenmeefteren, Rectoren of Leermeefteren der Latynfche Schooien, dit jaar , tot op den zeventien- den Auguftus toe , in 't graf fleepte (i): waaruit miffchien af te neemen is, dat zy, voornaamlyk, de kleine gemeente getroffen heeft, en uit gering of ongezond voédfel ontftaan is. Sedert de vereeniging der twee Amfter- Be aï?e*
damfcheOotlindifche Maatfchappyen, hadt ™eene de Vroedfchap geraaden gevonden, alle an- nfgc|e" dere uitruftingen naar de Indien, die, voor Ooftindi- rekening van Amfterdammers of uitheem- fche fchen, hier ter Stede, gefchieden mogten, ¥^at" met der daad, te verbieden (e). Men zogt ^ordt' devereenigdeMaatfchappy, voor anderen, opge- te begunfligen, en veroorlofde haar, in 't regt, jaar 1601, tot het bekvvaamelyker dry ven haars handels in de Indien, te Dordrecht penningen te doen flaan met deezer Stede wapen en den naam Aemstelredamum beftempeld (ƒ). Doch de gunft, die der Vereenigde Maatfchappye hier beweezen • werdt, f e) Keurb. H. ƒ. io», 20* , 104.
(d) Prift. & Erudit. Viror. Epift. f. ioj.
(e) Rciol. Vrocdich. N. ï 9 Dec. léoo. ƒ. }lf.
(ƒ) Refol. Vioedfch. N. f 7 Hém Jöoï. ƒ. 3J1./
1 2
|
|||||||
-
|
|||||||
........
|
|||||||
132 AMSTERDAMS II. Deel,
j6o2. werdt, verhinderde niet * dat men, elders
hier te Lande, OoftindifcheMaatfchappyen opregtte, waardoor de handel grootelyks benadeeld werdt. De algemeene Staaten beflooten, derhalve, alle deeze Maatfchap- pyen tot eene algemeene te vereenigen, die, den twintigften Maart deezes jaars, O&roi verkreeg, om alleen op Ooftindie te han- |
|||||||||||||||||||
Aandeel delen. Zy was verdeeld in zes Kamers,
oer Am- eene te Amfterdam,eene in Zeeland, twee |
|||||||||||||||||||
n'Tn°P ^e Maaze,of te Delft en te Rotterdam,
|
|||||||||||||||||||
m
|
|||||||||||||||||||
dezelve. en twee m't Noorderkwartier, ofte Hoorn
en te Enkhuizen. De Kamer te Amfterdam hadt de helft in de gantfcheMaatfchappye: Zeeland een vierde, en de andere vier Ka- mers ieder een zeftiende (g). Op 't aan- houden der Stad Amfterdam, hadden Bur- gemeefteren aldaar, den zeltiendenMaart, het regt verkreegen, om voortaan de ver- kiezing van Bewindhebberen te doen, uit een driedubbel getal van bevoegde Perfoonen, die door Bewindhebbers, en , volgens eene laatere fchikking, door Bewindhebbers en Hoofddeelgenooten, benoemd waren: welk regt ook aan Burgemeefteren der andere Steden, daar Kamers waren, werdt toege- ftaan (h). De Speceryhandel der Ooftin- difche Maatfehappye nam zo fterk toe,dac 1603. zy te Amfterdam, in't volgende jaar, her, Stads Bushuis, welk nog het Ooftindifch Huis op den hoek van de Hoogftraat is, tot een Speceryhuis van {je Stad huurde voor
|
|||||||||||||||||||
Zie Groot-Plakaatb. I. Detl, fyl. $19.
Handv. bl. m. [i;z.] |
|||||||||||||||||||
A
|
|||||||||||||||||||
1 i«ii"''ii^Éiiïiir'f'"ii'Éiiiiii'
|
|||||||||||||||||||
XI. Boek. Geschiedenissen. 133
voor niet minder dan tweeduizend guldens in 1603,
't jaar (i).
't Geregt beraamde, ten deezentyde, ver- Sluizen
fcheidene Ordonnantien omtrent de nieuwe^6" Haarlemmer- en S. Antonis- Huis (k), die in 't jaar 1601 gebouwd waren. De groote Heilige - Wegs- en Jan Rooden-poorts-fluis waren, in 't jaar 1602,gebouwd (/). Laurens Pieterszoon Spiegel hadt, by ui-Spiegels
terften wil, eenig geld gefchikt tot een Hof- rJJ$es je voor arme luiden. Zyne erfgenaamenêe ls verzogt en, in dit jaar 1603, daartoe een erf agter de Leproozen te mogen koopen (tn). Sedert bouwden zy zes huisjes in de Amftel- ftraat, by de Botermarkt, die Spiegels huisjes genaamd werden: en een deroudfteHofjes geweeft zyn, welken, hier ter Stede, na de verandering der Regeeringe, zyn gefügt. Het toeneemen der Lutherfchen hier teBefluit
Lande, hadt den Gereformeerden, al federt f*er eenigen tyd, aanleiding gegeven, om tegen h^ni hen te waaken. In.de Noordhollandfchefche Si- Sinode, die, te Amfterdam, in Juny des jaars node, 1601, gehouden was, en waarin, gelyk wy om de boven (n) aantekenden, de Bruinifhen voor fcj^veV. Scheurmaakers verklaard waren, werdt ook gaderin- iet tegen de Lutherfchen beflooten. Men gen te bevondt, volgens deSinodaale aantekenin-beletten, gen „ dat de Martiniflen, Ubiquitiflen, Flac |
||||||||
ii
|
||||||||
(i) Refol. Vrocdfch. N. | h, 22 **jf*M »«f*, ƒ• W*
42* verfo.
(k) Handv. bl. 714, 7IJ. [29«, 291.] (I) Amtteldam door j. Laukentius. (w)Rel'ol. yroedlcli. N.fg 1 Sept. U03. ƒ. 431 *«ƒ•• (n) Bladz,. 127. 1 s
|
||||||||
r
|
||||||||
134 AMSTERDAMS II. Deel.
16*03. r> cianers en diergelyken, hier te Lande,
„ zeer toenamen, en met groote laftering „ en bitterheid, zig tegen de Gereformeerd „ de Kerke betoonden en droegen." De Ge- magtigden der Zuidhollandfche Sinode ga- ven, hierop, die van Noordholland te be- denken, wat men daartegen doen zou?En 't befluit der Sinode viel „ dat dePredikan- „ ten der Plaatfen, daar Lutherfchen wa- „ ren, by hnnne Wethouders zouden aan- j, houden, met vertooning van redenen, „ op dat zodanige Vergaderingen en zulke „ Jafteringen mogten worden verhinderd en „ weggenomen, naar vermogen (o)."Wat, in gevolge van dit befluit, tegen de Luther- fchen te Woerden ondernomen werdt, en met welken uitflag, is by anderen te leezen (p). Wy bepaal en ons aan 't gene te Am- Twee- fterdam voorviel. Hier waren, ten deezen derlei ty^e ^ onaangezien het verbod, in de jaaren d'erine'on I588 m I5?5 ê'edaan» noS tweederlei Lu-
an Lu- therfche Godsdienflige Vergaderingen. De ther- grootfte Gemeente werdt, door de Gere- ichen , formeerden, die der Martiniflen, naar Mar- te Am- fvms Lutherus, of der Ubiquitiflen, naar am. jlunne Leer ^er alomtegenwoordigheid van Chriflus Lighaam ; de kleinfte , die der Flacciaanen genoemd, naar eenen hunner Voorftanderen, Matthias Flaccius van Illy- rie geheeten. De Martiniflen, gelykzege* noemd werden, hielden groote Vergaderin- gen , dan in 't een, dan in 't ander huis; daa*
(•) Zie TSUANDT Reform. II? Deel, $/. 14.
(/} Brandt il Deel, bl. z* #«*.
|
||||
XL Boek. Geschiedenissen. 135
daar niet alleen veele gemeene handwerks- 1603.
luiden, maar ook luiden van vermogen zig vinden lieten. Men hadt dit,naar 'tfchynt, federt het jaar 1595, door de vingeren ge- zien. Immers ik vind niet, dat 'er, na dien tyd, iet by de Vroedfchap tegen de Lu- therfchen beflooten werdt. Maar in den 1604. aanvang des jaars i6o4,vondtzygeraaden, het befluit van den jaare 1595, met alle be- fcheidenheid, door Burgemeefteren te doen uitvoeren (#). Sommigen hebben gemeend, dat zy aangezogt geworden was, door den Predikant Plancius, die, in zekere Predi-, kaatfie, op Hemelvaartsdag des voorleeden jaars gedaan , beweerd hebbende „ dat de „ Ubiquihßen" zo noemde hy de Luther- fchen ,, een goeddeel der twaalf Artikelen „ des algemeenen geloofs of verdonkerden „ en twyfelagtig ftelden, of genoegzaam ,; verloochenden," daar over vinnig aan- getaft was, in zeker gefchriftvan Phdippus Nicolaus, Paftoor te Hamburg: 't welk hem bewoogen zou hebben, de Lutherfchen te Amfterdam te bedraagen by de Overheid (f). Doch hy kon zig hiertoe ook gewettigd Men be- agten,uit hoofde van het befluit der Noord- ™ de hollandfche Sinode van den jaare i6oi,bo-ver^g_ e ven vermeld. Hoe 't zy, uit het befluit der den. Vroedfchap zelf, blykt , dat men 't daar voor hieldt, dat de Martiniften niet alleen groote Vergaderingen maakten; maar daar- enboven eenighe heftige propooflen ende boucx- kens%
(<j) Refol. Vroedfch. N. io. z6 Jan. i<o+. 'f, p vtr(*%
(r) BRANDT II. Deel, bl. $z. I 4
|
||||
I3<5 AMSTERDAMS II.DsEt
ÏÓ04. kens, fireckende tot oneenigheyt van degemec-
ne ruße ende lafleringe van de Gereformeerde Religie, voerden ende uytgaven. De Bürge- meeiters , in gevolge van het befluit des Raads, vermaanden de Martin iften, een en andermaal, tot het nalaaten hunner Verga- deringen 0). Zelfs tekenen fommigen aan, dat hunne huiskerk of vergaderplaats, voor eenige dagen, geflooten werde (t). Doch zy fchroomden niet, terftond daarna, op eene andere plaats, hyeen te komen; wes- halve men goedvondt , de Predikanten, Ouderlingen en Diakenen der Martiniden, die dienden of gediend hadden, voor Bur- gemeefteren en Oud-Burgemeefteren te ont- bieden; en hun ernftelyk aan te zeggen, .,, dat niemant, voortaan, zynhuis of fpy- „ ker,tot hunne Vergadering, zou laaten „ gebruiken, of dat men hem, terftond, ter Wat hier,, Stad uit wyzen zou («)." Niet lang na 'c in ge- neemen van dit befluit, werden eerft een .werdt? Predikant en Ouderling of Diaken van de gezindheid der Flacciaanen,die de kleinfte was, voor Burgemeefteren en Oud-Bürge- meefleren gedagvaard, die hun aanzeiden, „ dat, in geval men nog voortvoer, met „ het houden van Vergaderingen, hy ,die ■ „ 'er plaats toe verfchafte, en de Predikant, ,, die 'er leerde, terftond, ter Stad uit ge- ,, zet zouden worden." De Predikant, die k woord voerde, beriep zig, met beleefde en beweeglyke uitdrukkingen, pp de klein- heid (t) Refol. Vroedfch. N. 10. i- ^pr. 1604.. f. ziverCo
(t) Brandt It. De*l, hl. Si. * (») Refol. Vroedfch. N, l; zi^pril i«o+. ƒ. »1 vtrfi
|
||||
XI. Boer. Geschiedenissen. 137
heid en zwakheid zyner Gemeente, fmee- ió0a kende, dat hun genade voor regt gegund mögt worden. Doch alzo hun hierop geene hoop altoos gegeven werdt, vertrokken zy met een beklemd herte, de Heeren laaien- de in de verwagting, dat zy gehoorzaamen zouden (u). Van de Gemeente der zoge- naamde Übiquitilten werden verfcheiden Predikanten, en eenigen der voornaamfte Ouderlingen en Diakenen ontbooden voor de Heeren, daar geen der Predikanten, maar wel zeven der andere Kerkelyke perfoonen verfcheenen. Men hieldt hun, insgelyks, 't beiluit des Raads voor: waarop vier hunr ner, Joas Rendorp, Jan des Champs, Paulus Bosfchaart en Abraham van Lernens, met ronde woorden, verklaarden „ dat zy hun- „ ne vergaderingen niet konden, noch zou- „ den nalaaten." De Vroedfchap, hiervan kennis gekreegen hebbende, befloot de ge- melde vier luidennog eens voor Bürge mees- ter en en Oud-Burgemeefteren te doen ont- bieden , die hun afvraagen zouden, of zy by hun voorgaande antwoord bleeven vol- harden? en zo ja, hun aanzeggen, datzy, binnen 's daags fonnefchyn, uit de Stad zou- den hebben te vertrekken, en daar niet we- derom in komen, dan by verlof van Burge- meefteren in der tyd (w). Doch of zulks gefchied, en wat 'er 't gevolg van geweefl zy, vind ik nergens aangetekend. Vaft gaat het, ondertuflchen , dat de Lutherfchen, te
(v) Refol Vroedfch. N. 10. 24 ^Af>ril 1604. ƒ. 21.
(*>J Kcfol. Vioedlch. N. 10. 2+ **pril 1604. ƒ', 2.1 virfi, I 5
|
||||
138 AMSTERDAMS II. Dee-,."
1604. te Amfterdam, hunne Vergaderingen, of
geheel niet, of niet lang nagelaaten, en al- lengskens meerder vryheid gekreegen heb- ben ; gelyk uit het vervolg deezer gefchie- denifle nader blyken zal. |
|||||||||||||||
Oor-
fprong
van 'c |
Tuflchen Haarlem ter eener, en Leiden
en Amilerdam ter anderer zyde, was,om« |
||||||||||||||
gefchil trent dezen tvc*» wederom (x) gefchil ont-
over den ftaan, over den Ouertocht of Overtoom. Dö Over- grond van dit gefchil is nergens klaarlyk ^JJ."?' aangeweezen. Zie hier, wat wy, desaan- Haarlem gaanc*e, uit vergelyking 'van een groot ge- ter eener tal van egte ftukken, met de meefte waar- en Lei- fchynlykheid , hebben können opmaaken. |
|||||||||||||||
Amfter
dam ter anderer zyde. |
De Stad Haarlem, grootbelang hebbende
by 't behouden van de Vaart door 'tSpaar- ne,fchynt, al vroeg, gezorgd te hebben voor 't leggen en onderhouden van eenen |
||||||||||||||
dam in de KofiverhorenVaart, ten einde van
den Heiligen Weg buiten Amfterdam, in den ring van Rynland, doch onder 't Bal- juwfchap van Kennemerland; door welken dam , de vaart door de Haarlemmer- en Leidfche-Meer, van deeze zyde, belet werdt, en de fchepen genoodzaakt, hunnen weg, door 't Spaarne en door Haarlem, te neemen. De dam fchynt, in of kort na 't jaar 1413, gelegd te zyn: in welk jaar, de Koftverlooren-Vaart gegraaven werdt (y). Doch de Stad Amfterdam, zig, door den dam, grootelyks verhinderd vindende, zelfs in de vaart van kleine fchuiten, die mond- behoeften herwaards bragten, maakte, in. of
(*•) Zie hier voor, hl. ts.
(j) Zit Handtf. van Rynland, hl. 72, 74, 77, 7p, ge.
|
|||||||||||||||
. <n -uw ■—-■
|
|||||||||||||||
XI. Boek. Geschiedenissen. 139
of omtrent het jaar 1432 , eenen Overßagh, 1604.
Overtocht, of, gelyk het eindelyk genoemd is, eenen Overtoom op den dam, alwaar, door middel van zekere werktuigen , tamelyke fchepen overgehaald, en dus uit en in de Meer gebragt werden. Dykgraaf en Heem- raaden van Rynland, aangezet, zo 't fchynt, door die van Haarlem, beiloegen Amfter- dam in boete. Doch Hertog Filips van Bourgondie, toen Ruwaard van Holland, fchorfle de betaaling van dezelve, en beval, dat al wat 'er gemaakt was, gemaakt zou blyven, tot dat hy, of zyn Raad partyen in 't minnelyke met elkarideren zou hebben doen verdraagen: gelyk my gebleeken is, uit eenen brief van den negentienden Sep- tember des jaars 1432, die nog, in de Oude Kerke (z), bewaard wordt. Hangende dit ge- fchil, fchynen die van Haarlem, om den Overtoom nutteloos te maaken, de vaart' voor den dam te hebben toegepaald, in 't jaar 1433. Doch de burgers van Amfterdam haalden de paaien uit den grond, ftaken den dam door, en voeren, gelyk voorheen, langs de Meer,zonder Haarlem aan te doen Het Heemraadfchap vanRynlan^ befloegde Stad wel wederom in boete. Doch Hertog Filips verklaarde 'er haar vry van, en betrok het gefchil voor zig en zynen Raade, mids zy zeven honderd fchilden aan hein; alzo men ook de Graaflyke tollen, door 't myden van de vaart door 't Spaarne en Haarlem, ont- gaan was (a); en drie honderd fchilden aan 't
(*.) Laade XI.
{«) Z,i* Privileg, van Haarl. bl. %m ,isq.
|
||||
i4<5 AMSTERDAMS II. Deel.
1604. 't Heemraadfchap voldeede; gelyk, uit ee-
nen brief van den drie-entwintigflen January des jaars 143 3(^1434] (£), blyken kan. In 't jaar 1514, werden die van Haarlem, weder- om, door die van Rynland, gemagtigd tog het beletten van de doorvaart, door'tflaan van paaien. Ook verklaarde KoningKarel, in 't jaar 1519, het gebruiken van die door- * vaart, 't welk toen wederom, onder ande- ren, door de Amfr.erdammers,gefchiedde, voor ongeoorlofd (c). Sedert, fchynt 'er een Verdrag tuffchen de twee Steden ge- troffen te zyn, waarby de gedaante,en de wyze van herflellen en onderhouden des O- vertooms geregeld werden.- in welk verdrag, Leiden, als eenerlei belang hebbende met Amfterdam, ook fchynt getreden te zyn. Maar over 't naarkomen van dit verdrag, vielen geduuriglyk klagten. De twee Steden klaagden, dat Haarlem denOvertoom te hoog deedt maaken, waaruit volgde, dat men 'er, met de gewoonlyke werktuigen, zulke groote fchuiten niet overhaalen kon, als te vooren. Ook klaagde men, dat de planken of andere werktuigen, die 't meert te Jyden hadden, flegt onderhouden werden. Hieruit fproot, door den tyd, eene overeenkomft, volgens welke, het lighaam van den O vertoorn, door Haarlem ; en de flykplanken, over welken de fchepen liepen, en de werktuigen, tot het overhaalen vereifcht, door de twee an« dere Steden,onderhouden zouden worden. Doch toen klaagde Haarlem wederom, dat; dee-
(b) Oude Kerk, Laade XI.
(c) Privileg, van Haail, hl. i»ot 115.
|
||||
XI. Boek, Geschiedenissen. 141
deeze werktuigen te groot gemaakt, ai de 1604.
planken vaft gehegt werden, op eene wyze, waardoor de Overtoom te zeer befchadigd werdt. In den aanvang der beroerten, toen Amfterdam de Spaanfche zyde hieldt , kreunde men zig niet aan 't onderhouden der gemaakte overeenkomften. De Over- toom werdt weggenomen, en de vaart ge- opend of geflooten, naar men 't geraaden vondt; gelyk wy, op zyne plaats, hebben aangetekend (d). Maar na dat Amfterdam Voldoening ontvangen hadt van den Prinfe van Oranje, in 't jaar 1578, nam Haarlem het onderhoud van den Overtoom wederom op zig. Doch 't leedt maar weinige jaaren, of men verftondt, te Amiterdam, dat Haar- lem afweek van het oud gebruik, gelyk wy boven (e) hebben aangetekend. Ik weet niet, of't gefchil, welk, deswege, in't jaar 1589, ontftondt, toen bygelegd werdt: doch nu eindigde het met een Verdrag, welk, na veel arbeids, eerft, in 't jaar 1009, tot vol- komenheid kwam. 't Zal der moeite wel waardig zyn, dat wy 't beloop en den uit- flag der handelinge hierover, die, zelfs uit de uitgegeven Handvèflen deezer Stad, niet te befpeuren is,hier beknoptelyk te boek Hellen. De Steden Leiden en Amfterdam hadden Prins
nu den weg van regte ingellaagen, en zig Maurits vervoegd aan den Hove van Holland (y*)^061^ voor welks Gemagtigden, partyen, denj?(?rbt£en agt-
(d) Zie II. Deel, VIII. £oe{, il. 3 J«, 34«. IX. Boel^> H. 357,
40Z. (e) Bladz. 8*.
(f) Zit Privileg, van Haail. il. 4«,
|
||||
i42 AMSTERDAMS II. Deel.
1604. agtflen April deezes jaars i6o4,ontbooden weegen waren> om> .ware 'É mogelyk, 't gefchil af tot een te doen hy minnelyk Verdrag. Doch zyne minneiykDoorlugtigheid,Prins Maurits, vondtraad- Verdrag, zaam, de byeerikomfl te doen houden in zyne tegenwoordigheid, en ten overftaan van Gecommitteerde Raaden. Die van Haarlem vorderden „ dat de Overtoom „ herfteld werdt, in den ftaat, waarin de- „ zelve, van overoude tyden, en nog voor „ veertien dagen, geweefl was." De twee andere Steden wilden tot een minnelyk ver- drag komen, behoudens elk zyn regt. Doch de Prins verflondt „ dat de Overtoom eerfl: „ in den voorigen ftaat gebragt zou wor- ,, den, en dat men,*daarna, over een ver- „ drag, in zyne tegenwoordigheid, hande- „ leri zou." De twee Steden niet gelafl: zynde om hierin te bewilligen, begeerde zyne Doorlugtigheid, dat men de zaaken, ten minile by voorraad, liete voortgaan, onverminderd elks geregtigheid (g), gelyk gcfchiedde. Op den dertienden en veer- tienden , werdt de Overtoom, door lall: der Gemagtigden van den Hove, naauwkeurig- lyk gemeeten (b). Leiden en Amfterdam verklaarden zig, den agtften May, gereed tot het overleveren der Hukken, waarop zy hun regt op den Overtoom bouwden; doch Haarlem bleef agterlyk (7)- 't Schynt dat het werk toen, vermoedelyk ter oorzaake van het afzyn van Prinfe Maurits, die te vel-
(g) Handv. bl. 34g.
(h) Zie dceze meeting in de Piiyil. rail Haail. bl. |IJ«
(i) Handy, bl. 345».
|
||||
XI.Boek. Geschiedenissen. 143
velde was, eenige maanden fleepende ge- 1604.
houden werdt. Midlerwyl, ondernamen die oaade- van Haarlem > op den elfden November, de lyjcbeden twee uiterfte Kespen aan den Overtoom, op va« de eigen gezag, te veranderen. De twee Ste-*^116 ^n den deeden, hierna, alle de Middelkespenr(Tzy(je,# opneemen, en den bodem van den Over- toom herftellen, zonder zig te ftooren aan het verzoek, door die van Haarlem , ten tegendeele , gedaan. Prins Maurits , de Gekommitteerde Raaden en de Gemagtig- den van den Hove, hiervan kennis gekree- gen hebbende, verflonden, den zesentwin- tigften, dat beide de partyen kwalyk gedaan hadden, en dat alles herfteld moeft worden, op den voet, waarop het in April laatflleeden gebragt was (k). Doch hiertoe waren partyen niet te beweegen, hebbende de Vroedfchap van Amfterdam, ten zelfden dage,eenbe- fluit genomen, om 't gefchil wederom voor den gewoonlyken Regter te brengen (/). Men deedt, den elfden December, eenenVoorflag nieuwen voorflag, hierop uitkomende „ dat,van zyne „ by voorraad, en onverminderd elks regt,P°°r~ „ de Overtoom, door den Stads Timmer-^3?" „ man van Haarlem , ten overftaan der „ Gemagtigden'van den Hove, en in 'fiby- „ zyn van partyen, gebragt zou worden in „ den ftaat, waarin dezelve, in April laatft« „ leeden, geweefl was; dat aan den zelven . „ geene andere rollen, flykhouten en an- „ dere werktuigen gebruikt zouden wor- » den,
(O Handv. hl. 34*.
(0 &«fol. Vïoetlltli. N. is. aé Ü9V. K04. ƒ. <n,
|
||||
144 AMSTERDAMS II. DeèL
i6oj. „ den, dan,federt het jaar i<5o2,gebruikt „ waren; dat dezelve, befchadigd zyndë, „ zon moeten worden herfteld, op den zelf- „ den voet , door eeti' Timmerman van „ Haarlem, ten overftaan van Timmerlui- „ luiden of andere Gemagtigden van Lei- „ den en Amfterdam ; dat de gefchillen, „ over deeze herftelling vallende, door twee Gemagtigden van den Hove, zouden wor- >, den beflifti ten kofle van hun, die bly- .„ ken zouden ongelyk gehad te hebben; „ dat, in geval, op de klagten van hun, „ die den Overtoom gebruikten, dezelve, „ binnen vier dagen, niet heruYeld werdt, „ die herftelling, door een onzydig timmer- „, man, ten bevele van twee Gemagtigden *, van den Hove, en ten kofte van die van j, Haarlem, gefchieden zou; dat van de „ hoogte, breedte en lengte van den Over- „ toom eene nette kaart zou worden ge- „ maakt, waarnaar dezelve herfteld en on- „ derhouden worden zou; dat de uitlegging „ der duifterheden in deezen voorflag, en j, het daarop volgende Verdrag aan zyne ,, Dooflugtigheid , en aan de andere ge- „ melde Heeren flaanzou; en dat partyen „ met den eerflen verklaar en zouden, voor >, hoe veele jaaren,zy zig aan dit Verdrag „ wilden houden, en of zy, midlerwyl, „ hunne zaaken in regten vervolgen wil- „ den, of laaten in den ftaat, waarin zy wa-
kren (pO". De
(w)Handv. */. H9, aio
|
||||
XL Boek. Geschiedenissen. 145
De Vroedfchap van Amfterdam, die te 16044
vooren verklaard hadt, de voorflagen van Amfter- zyne Doorlugtigheid gaarne te willen hoo- dam ren («) , vondt deezen , waarin Haarlem keurt terftond hadt bewilligd (0), zo fchadelykdica ü' en fchandelyk voor de Stad, dat zy niet fchroomde, zulks den Prinfe, met ronde woorden, te kennen te geeven. De Afge- vaardigden ter Dagvaart kreegen egter laß;, om nadere voorflagen te hooren; doch te gelyk, om nimmer toe te ftaan, dat Haar- lem den Overtoom herflellen, of een Op- ziender op den zelven houden zou (p). Zy-'sprinftn ne Doorlugtigheid floeg dan, den drie-en-"Je/flat. twintigften December , nader voor „ dat |
|||||||||||||||||
5»
|
de herflelling van den Overtoom, binnen
|
||||||||||||||||
zes dagen na 't aanneemen van 't Verdrag,
gefchieden zou, door een onzydig Tim- merman, ten bevele van Gemagtigden van den Hove, en ten kofte van die van Haarlem , uitgenomen dat de invulling tufïchen de Kespen , met ftyve eeken planken, en het maaken en keperen der ilykhouten of flykplanken, die op de Kes- pen gelegd, doch niet in dezelven, of in het (taande werk van den Overtoom, zouden mogen gefpykerd of ingekeept worden, door de Steden Leiden en Am- fterdam, zouden worden bekoitigd; dat de Overtoom, in deezen iïaat, geduuren- de het jaar 1605 »onderhouden zou wor- „ den,
|
|||||||||||||||||
3>
|
|||||||||||||||||
(ra) Refol. Vroedfch. N. 10. 9 Dec. 1604. ƒ. 41.
(0) Hatidv. hl. 35».
lp) Refol. Vroedfch. tf. xo. 15 Dec. i6o+. ƒ. 44 vtrft.
|
|||||||||||||||||
K
|
|||||||||||||||||
IV. Stuk.
|
|||||||||||||||||
146* AMSTERDAMS II. Deee.
1604. ») den, en dat, na 't eindigen van het zei- „ ve , partyen door zyne Doorlugtigheid „ zouden worden befchreeven, om zig,op „ de duurzaamheid van dit Verdrag, nader Amfter 5, te verklaaren." In deezen voorflag, be- dam be- willigden die van Amfterdam, met eenige willigt verandering^). Doch waarin dezelve be- met eê- ftaan hebbe ls mJ niet klaarlyk voorgeko- nige ver- men. Alleenlyk vermoed ik , uit de be- ande- woordingen eener volgende Refilutie der nng. Vroedfchap, dat men de flykhouten, in de kespen of het ftaande werk van den Over- toom , wilde inkeepen, omze te vaffcer te doen leggen:'t welk, by den voorflag, ver- De ande-klaard was, niet te mogen gefchieden. On- re steden dertmTchen, werdt 's Prinfen voorflag by nict- de andere Steden van de hand geweezen. Hy doet Hy floeg dan, op nieuws, voor „ dat de n°g ee- 5J herftelling vandenOvertoom, opdelaatft- dernena" » gemelde wyze, gefchied zynde, partyen voorflag.» nu" regt zouden können vervolgen." En 1605. Amfterdam bewilligde ook hierin, behou- dens de inkeeping der flykhouten (r). Die aan- Haarlem en Leiden gaven 'er, insgelyks genomen hunne ftem toe. En de Overtoom werdt' wordt. op ^en negenden, tienden, elfden en twaalf- den February des jaars 1605, op den voor- geflaagen voet, herfteld. Zelfs haeit Am- fterdam , voor eerft, van het inkeepen der flykhouten in de kespen afgezien. De Prins zogt toen de Steden over te haaien om van't vorderen van haar regt, voor den tyd van vyf iaa-
U) Refol. Vroeifch. N. 10. 29 Dec. 1604. f. 4S. 4(J
(r) Refol. Vioedfch. N. 10. 4 Jan. itofMi vtrfi. 47, |
||||
&ït Boek. ÖEsciiiEDÈNissÈfc. 147
jaaren, af teflaan, en geduurende dien tyd, i6o|.
den Overtoom te doen herflellen, door Tim- merluiden der drie Steden. Amfterdam be- willigde ih 's Prinfen voorflag, voor den tyd Van drie jaaren (f). Doch ik vind niet, aat dezelve * by de andere Steden, aangenomeri Werdt. OndertufTcheh, beftondeh die Vah Haar- Haariëni
lern, nog voor 't einde deezes jaars, door vanSt. hunnen byzonderen Timmerman, den Over- CJSSTïïSs toom te doen herflellen. De Stad Amfler- . ft dam vaardigde, terflond, den Burgemees- ^kant ter Korhelis Pieterszoon Hooft, de Schepens *er z\g Jan Jakobszoon Huidekooper en Jakob Stegen. Graaf, en den Sekretaris Jakob dt liaan derwaards af, die te wege bragten, dat het werk geftaakt werdt (f). Verders befloot men, van wege deeze Stad, voorts op tó maaken, 't gene nog onvokrokken gebleet ven was: en zo die van Haarlem ietftrydigs met den ouden voet mogten gemaakt heb- ben, het zelve af te breeken^ten ware men zig daar tegen kantte j in welk geval, het gelaaten zou worden, gelyk het geweefl was; doch zo die van Haarlem iet flegten mogs ten, dat door deeze Stad gemaakt was3 zou men al wat zy gemaakt hadden, insge- lyks, doen afbreeken (u). Doch of, en hoe verre dit befluit uitgevoerd wierdt* vind ik nergens aangetekend. Ondertuffchen t werdt 'er, na 't uitgaan van't jaar 1605 ^ Wederom over een minnelyk verdrag ge- had* (s) Relbl. Vröedfch. N, iö. 7Maart 160$.f. $$verfos§.
{t) Refol. Vroedfch. N. 10. 13 Dec lóoy. ƒ. 8». (») Refol. Viocdich. N. 10. 1$ Duc. 1005. /. ||i K &
|
||||
AMSTERDAMS IL Dem,:
1605. handeld, waarvan wy , terftond , verllag
zullen doen. De Stad Het toeneemen van de Ooftindifche Maat- je der fchappye gaf gelegenheid, dat aan haare tlifche Kamer» hier ter Stede, meerder plaats , Maat- omtrent het gewezen Bushuis, diende te fchappye worden'ingeruimd. Ook gefchiedde zulks, meerder jn je Lente deezes jaars. Stads voorraad ^tBushuIs ^" ge^cnut en oorlogstuig werdt toen ver- en een plaatft in den tuin der Voetboogs doele (ï>), erf op alwaar, eerlang, een nieuw Stads Maga- Raapen- zvn 0f Tuighuis gebouwd werdt. De Ooït- burg t°e- indifche Maatfchappy ving, weinige jaar en laater,aan, haare eigen ichepen te timme- ren, waartoe haar, in 't jaar 1Ó08, te ge* lyk met de Admiraliteit, een erf op Raa- penburg , tot een Scheepstimmerwerf, aan- geweezen werdt (w). Befluiten De algemeene Staaten, in 't jaar 1606, der Stad, beflooten hebbende , een zeker getal van op het Waardgelders aan te doen neemen in de men van byzondere Provinciën, bewilligde Amller- Waard- dam, op 't flerk aanhouden vanPrinfeMau- geiders. ritS) eerfl in 't werven van tweeduizend, en 1000. daarna in 't werven van drieduizend envyf- tig man (x). Doch toen, in 't volgende jaar , met de Aartshertogen Albertus en Izabelle, over eene vrede, en eerfl over eenen ftilftand van wapenen in onderhande- ling getreden werdt, vondt men, hier ter Stede, geraaden, zwaarigheid te maaken in het
(v) Refol. Vroedfch. N. 10. zo ^Apr. itfoj. ƒ. $9 verft.
(*>) Rcfol. Vroedfch. N. 10. isjan. 160%. ƒ. I6i verft. \x) Refoi. Vioedfcli. N. io. 17 JhIj 1606, ƒ. lal vei[» 12 Pthf lt»J, f. lis Vtrft. |
|||||
^
|
|||||
Xï.Boek. Geschiedenissen. 149
|
|||||||||||||||||||||||||||
het aanneemen der Waardgelders, indien
|
i<5o6.
|
||||||||||||||||||||||||||
de ftilfland van wapenen voortgang heb-
ben mögt (y); gelyk hy hadt. Tot het treffen van een minzaam verdragVewolg
wegens den Overtoom, werdt, in dit jaar,der.han- wederom gehandeld. De Heer Nikolaas^™^^ Kromhout, Raadsheer van den Hove, die verdrag tmTchen beide ging, fchreef'er, den zesden wegens Auguftus, eenen brief over aandeeze Stadden O- waarop , by de Vroedfchap , beflooten^™™' werdt „ dat men zou aanhouden op het ^„g van |
|||||||||||||||||||||||||||
5'
|
voltrekken van het Verdrag, waarvan Amfter-
|
||||||||||||||||||||||||||
reeds een Ontwerp gemaakt was, mids dam.
de Stad zig niet verbonde, om, zo lang |
|||||||||||||||||||||||||||
"
|
het Verdrag duuren zou, geene nieuwe
|
||||||||||||||||||||||||||
1»
|
werktuigen te gebruiken aan den Over-
|
||||||||||||||||||||||||||
toom; hoewel zy wel verklaaren wilde,
zulks niet van zins te zyn (z)." Nader- |
|||||||||||||||||||||||||||
hand , kwam zy nog wat nader, en wilde
zig verbinden, om, geduurende het Verdrag by voorraad, welk wederom , flegts voor een jaar , ontworpen was, geene nieuwe werktuigen te gebruiken; mids van deeze verbindtenis geen gewag gemaakt wierdt, noch in het Verdrag, noch in het verflag, welk Kromhout van 't gehandelde doen moed (0). 't Liep aan tot den eenentwin-Monde- tigften December, eer men, op deezen voet, lin§e °- door tuffchenkomft van 's Lands Advokaat, ^creen- Joan van Olderbarneveld en van den Raads- voor een heer Kromhout, eene mondelinge overeen- jaar. komll 1Ó07.
(y) Refol. Vroedfch. N. ie. z» ^ipril, i+ May i6oj<
f. 12J, 140-
(z.) Relbl. Vroedfch. N. 10. 21 ^iug. 160«, ƒ. io|,
\aj lUlöl. Vioedfch. *i. 10, s Sept. i«o6. ƒ. ui. K3
|
|||||||||||||||||||||||||||
\
|
|||||||||||||||||||||||||||
ï
|
||||||||||||
150 AMSTERDAMS II. De ei,
1^07. komfl trof voor een jaar, die de Stad, nader-
hand , geraaden vondt, voor nog twee jaa- ren,te vernieuwen; hoewel men, omtrent den tyd, veranderde van gedagten, en be- floot, het Verdrag, nog voor vier, vyf, of zes jaaren, aan te gaan, mids men,blyven- de hy de tegenwoordige gedaante der werk-: tuigen, aan de ftoffen, waaruit zy gemaakt werden, of aan 't vergrooten of verkleinen van dezelven, niet gebonden ware (b). Doch \ blykt niet, dat men, op deezen voet, overeengekomen is. De zaak werdt dan vervolgd voor den Hove van Holland, al- waar die van Haarlem, den vierentwintig- ften Oclober, eene fententie verwierven in hun voordeel, die hun toeliet, den Over- toom te herftellen, op den ouden voet. Doch • Leiden en Amfterdam beriepen zig, terftond, van deeze Sententie, op den Hoogen Raa- de (V). Die van Haarlem ondernamen , onderttuTchen , omtrent den aanvang des Qver- jaars *6°9 > den Overtoom te herftellen. Die een- van Amfterdam namen hieruit aanleiding, komft om de handeling over een Verdrag, welk tuffchen Zy nu wej voor agt ^ t]en 0£ tvvaaif jaaren en'k^i- fluiten wilden, wederom aan te binden, 't
flerdam. Liep aan tot den zeftienden Juny, eer zy met Leiden overeenkwamen „ dat zy het „ maaken en herftellen van den Overtoom „ alleen zouden op zigneemen, mids zy 3, dien in goeden ftaat onderhielden ; dat v men geen verdrag met Haarlem fluiten |
||||||||||||
» zou*
|
||||||||||||
(b) Refol. Vroedfch. N. 10. 1 Sept. 17-, 19 Dec i«o;.
jÊ 1+7 verfo, 156 verfo, !$!■•■
■ (c) %ie Frimieg. van Haailein ^ blt +x%%r
|
||||||||||||
XLBoek. Geschiedenissen. 151
„ zou, dan met onderling goedvinden; dat 1607,
|
|||||||||||
1>
S5
|
men eikanderen het invoeren van bekwaa-
me werktuigen zou helpen bevorderen, en dat. de regtsgedingen , op gemeene |
||||||||||
9, koften der twee Steden, zouden worden
„ gevoerd (d)" Doch Haarlem was on- gezind om te (luiten (e). Die Stad onder- nam zelfs, op den eerden O&ober, weder- om eenige heritelling te maaken aan den Overtoom, zonder de twee andere Steden gekend te hebben. Men zondt den Schout en Stads Timmerman van Amfterdam der- waards, om den voortgang van 't werk te {luiten (ƒ): en dit gaf eindelyk gelegenheid Verdrag tot het treffen van een Verdrag, by voor- raaTvoor raad, eerft tiuTchen Haarlem en Amfterdam; vyftien welk den zevenden, in de Vroedfchap dee- jaarcn, zer Stad, goedgekeurd, en den zeftienden, jUfF£eri door de drie Steden, getekend werdt. Het steden*, beftondt uit zes Leden, die hierop uitkwa- men: 1. ,, Dat de Overtoom blyven zou „ op zulk eene hoogte, laagte en verdere „ geftalte, als waarop dezelve, volgens de „ tekening van 't jaar 1604, in February „ van 't jaar 1605, gebragt was. 2. Dat „ de herftelling gefchieden zou, volgens de „ gemelde tekening, door een'Timmerman „ van Haarlem, en een' Timmerman van „ Amfterdam. 3. Dat,geduurende dentyd „ van dit Verdrag, geene andere gedaante 5, van
(d) Handv. van Leyden , uitgegeven door Frans van
Mieris bl. 789. (e) Rxfol. Vroedfch. N. 10. 29 Jan. 3 Mttart, j Scpt.
IÄ09. ƒ. ig2 verfo 191 verfo „ 212 verfo. (f) &^f*l. Vioedlch. J*. 10. 1 oft. 160J). ƒ. aij.
K 4
|
|||||||||||
^ü^
|
|||||||||||
152 AMSTERDAMS IL Deel.
Tt5o7. j> van werktuigen aan den Overtoom ge-
„ bruikt zou worden, dan die, in February „ des jaars 1605, gebruikt waren, en nog „ tegenwoordig gebruikt werden. 4. Dat „ dit Verdrag verftaan werdt, by voorraad, „ en op de proeve gemaakt te zyn, en vyf- s, tien jaaren duuren zou. 5. Dat de drie „ Steden , midlerwyl, blyven zouden by ,, haar regt,welk, door dit Verdrag,noch „ aan de eene, noch aan de andere zyde, „ verftaan werdt verkort te zyn. 6. Dat 3, den drie Steden ook geen tyd geloopen „ hadt, noch loopen zou, tot op den uit- „ gang van dit Verdrag, om,na *tverloop „ der gemelde vyftien jaaren, zodanige mid« „ delen van regte te gebruiken, als zy zou- „ den geraaden vinden (g).M Amflerdam hadt de meefte zwaarigheid gevonden in het derde Lid van het Verdrag: doch was *er, tot behoudenis der eendragt, overge- ftapt (h). In 't jaar 1611, deedt Haarlem den twee anderen Steden aanzeggen, dat zy, volgens het Verdrag, eene nette be- fchryving en afbeelding moeflen maaken van de werktuigen, die aan den Overtoom gebruikt werden; doch men verftondt, te Amfterdam , dat de ftoffe en hoedanigheid der werktuigen den Haarlemmers niet aan- ging, alzo daarover nimmer gefchil geweeft was (i). Ook vind ik niet, dat deeze zaak verder gevolg gehad heeft. Raad- Jn 't jaar 1607, waartoe wy, na 't ver- haal (x) Zie Privileg, van Haarlem, bl. 42p.
(b) Refol. Vroedfch. N. 10. 7 Oä. 1609. ƒ. aij verfo, 214,
(f) Refol. Vioedfch. N,ll. 1% Juny 1611. f. Z+verf».
-
|
||||||
•
|
||||||
11
|
||||||
XÏ.Boek, Geschiedenissen. 153
haal van den afloop der gefchillen over den l^i
Overtoom , wederkeeren , werdt, voor 't pleegin.
eerft, in de Vroedfchap van Amfterdam
» gen op
geraadpleegd over het opregten eenernieu- het bou-
we Beurs of Vergaderplaats voor de Koop- ™ van luiden hier ter Stede; waartoe eenebekwaa- BeHrs ^ me gelegenheid op het Rokin werdt uitge- hier Wt zien. 't Werk werdt, federt, zo ernftelykStede, ter hand genomen, dat het gebouw, in 't jaar 1611, voltrokken werdt (*). Wy zul- len 'er, hierna, in 't befchryven van de ge- bouwen der Stad, uitvoeriger van moeten gewaagen.
De handeling over eene akoosduurende Amfter-
vrede met de Spaanfche Regeeringe, die, *« ver- in dit zelfde jaar 1607, begonnen was, en tegen * « terftond eenen ftilftand van wapenen voort- fluiten gebragt hadt, in Auguftus des jaars 1608, van,'t vrugteloos zynde afgebroken, tradt men, Beftand. niet lang daarna, in onderhandeling over 10oS- een veeljaarig Beftand. Amfterdam vondt niet geraaden, in deeze handeling te bewil- ligen, ten ware men de vrye Regeering en Vaart, voor altoos, bedingen kon. De Vroed- fchap raadpleegde dikwils over dit gewig- tig onderwerp ; doch bleef beftendig by haar befluit (/). Maar de Aartshertogen wilden meer niet toeftaan, dan dat zy, met de Staaten , zouden handelen en fluiten, als met vrye volken; waar uit volgde, dat zy
(O Refol. Vroedfch. N. io. 28 »April, nJuly%iSept,
IS07. 17 May 1608. f. 136 verfo , 142 ver/o , 147 verf o , J6%. K. II. 2 Juny 1611. ƒ. 22 verfo. (I) Reib). Vroeiifch. N. 10. 28 <Attg. %7 Sept, 27 0tf.
\9% 17 fiev. J608. ƒ. 17+» »7J, 177« K 5
|
||||||
-------- '•""-' ' i J......^mmmm^^mmm
|
||||||
154 AMSTERDAMS II. Deel.
tóoS. z7 dezelven, na 't uitgaan van 't Befland, niet anders dagten aan te merken, dan zy, geduurende den oorlog , gedaan hadden. Prins Mauritsyverde flerk tegen 't Befland, en fchreef, den eenentwintigden Septem- ber, en den eenentwintigden O&ober, twee rondgaande Brieven aan de Steden van Holland, en ook aan Amfterdam, waarby dezelven van de bewilliging in 't Befland werden afgemaand (m). En deeze Brieven werkten flerk op de Vroedfchap van Am- fterdam , die, door dezelven, geflyfd werdt in 't genomen befluit. OndertufTchen,neig- den de meefle Provinciën, en de meefle Steden van Holland tot het aanneemen van 't Befland. Zeeland alleen flemde 'er te- gen : en in Holland, flemden nog eenige De Stad Steden, waaronder Amflerdam was , dat wordt be-men 't niet behoorde aan te gaan.DeStaa- zonden. ten van Holland beflooten, derhalve, tegen 't einde des jaars,deeze Stad te bezenden, en, ware 't mogelyk, over te haaien, om zig te voegen met de meerderheid. De Raadsheeren Leonard de Voogd, Rombout Hogerbeets en Nikolaas Kromhout werden herwaards afgevaardigd, en befleedden al hunne welfpr eekend heid, om de Vroedfchap te doen veranderen van gedagten. Doch zy verklaarde rondelyk „ niet te können be- „ willigen, om dat Zeeland nog niet bewil- Zybewil-,, ligd hadt («)."Maar na dat het Franfche Hof
(m) Zie den eerften Brief by METER EN XXX. Boek, f.
S7Z, den tweeden by Commelin ... 1091. tnin't Franfci» in de Negociat. de JEANNIN Tom. III. p. 27. (n) Refol. Vioeciich. ü. io. .;„ rfihw, 1601. ƒ. 17g,
|
||||||
*^^——------------ _
|
||||||
XI-Boek. Geschiedenissen. 155
Hof middel hadt gevonden, om Prins Mau- ^qq.
rits over te haal en, bleef de bewilliging varjjj t ten Amfterdam, en die van Zeeland zelf, maar laatfte. weinige dagen, agter (0). Men kwam, in Het Eebruary des jaars 1609,te Antwerpen by-Beftand een, alwaar het twaalfjaarig Beftand, op wordt den negenden April, getekend werdt. Het £ier Jjfej« werdt, liierter Stede,op denvyfdenMay, ondlSd- afgekondigd (p). In July des voorleeden jaars, was, by de WifTel-
Vroedfchap, beflooten, op het voorbeeld bank, van andere voornaam© Kooplieden, ook^1£Ver hier eene Wiflelbank op te regten, waar- opeg(f? over, al federt twee jaaren, geraadpleegd regt, was (q). In 't begin deezes jaars, werdt het werk tot volkomenheid gebragt, en de Ordonnantie op de Wiffelbank afgekondigd (r). Wy zullen , hier na, gelegenheid hebben , om 'er omftandiger van te han- delen. Schoonde Stad, zo onlangs, uitgelegdRaa(j_
en verfterkt was aan de weftzyde, nood pleegin- zaakte het veelvuldig buitentimmeren engen om aanhoogen van den grond om de Stad dede Stad Regeering, in den Zomer deezes jaars, tot nf"UW5 een befluit, om by 's Lands Staaten te ver-uit te zoeken om OÊtroitot eene nieuwe en aan-leggen, zienlyke vergrooting (s). 't O&roi werdt, oarol verleend, op den zevenden Auguftus, en daartoe, de
(o) Vaderl. Hift. IX. Deel, bl. 41 j , 422, 421 ,42)1.
(p) Kei:*'). H. ƒ. ï«7.
(q) Refol. Vroedfclv. N. xo. 10 May 16*6.26, 2g July
1608. f. 96 verfo, I73. (r) Refol. Vroedfch. N. to. 29 Jan. K09. f. 124,187 ■verfo.
' (jJ Btefol. Vroedfch. N. xp. 10 July X6O9. ƒ. 106 verfo.
|
||||
ISO AMSTERDAMS IL Deel.
1609. de Jurisdiäie of vryheid der Stad, te gelyk
met het ban- en vangregt, zo ver buiten de nieuwe graften uitgebreid, als 't een en 't ander buiten de oude graften uitgebreid ge- weeft was (0* Men ontwierp eene Kaart van de voorgenomen' vergrooting, waar- 1610. na 'c werk, in 't jaar 1610, begonnen werdt,
met het aanleggen eener nieuwe waale tot berging van fchepen (u); die, federt, by raade van Prinfe Maurits, naar de konft, verflerkt werdt (u). Men fchikte , in 't volgende jaar, eenige nieuwe erven tot Scheepstimrneringe op Uilenburg, in 't af- gelegenfle der Stad. Men kwam overeen met het Hoogheemraadfchap vanRynland, wegens het gedeelte van deszelfs Regtsge- bied, welk, met de vergrooting, binnen de Stad of Vryheid gebragt werdt (w). En alzo de Stad, ter .gelegenheid van het bui- tentimmeren, groot belang hadt, om haa- re vryheid nog vyftig of meer roeden uit te breiden, werdt geraaden gevonden, daar- op , by de Staaten, aan te houden (V) •' 't welk men,gelyk by de uitkomft gebleeken is, verftondt, niet bekwaamer te können doen, dan door het maaken eener Kaarte, waarin de voorgenomen vergrooting, en te gelyk de begeerde uitbreiding der Vry- heid (r) Oude Kerk, Laaie XXXIII. Handv. bl. 6. [ro+.J
(ti) Refol. Vroedfch. N, 10. 6. Febr. x6 *April, 9 Juny, ■
% July 1610. ƒ. zz+ verfo, 234 verfo, tij verfo , jjj. (v) Refol. Vroedfch. N. tl. 11 Juny itfll. ƒ. 23.
(m) Refol. Vroedfch. N. ir. 26 ^.April, %t Juny 1611.
f. 20, 23 verfo. en hier VOOr , I. Deel, II. Boek^, bl. I;g. (x) Refol. Vroedfch. N. 11. 19 y*»^ Wil', ƒ. j».
|
||||
XI.Boek. Geschiedenissen. 157
heid aangetekend was. Alles gefchiedde, i$10w
met overleg van Prinfe Maurits , op dat het verzoek te gemakkelyker ingang vin- den mögt. De Kaart was, in de Lente des jaars 1612 , reeds in gereedheid gebragt (y). Doch 't liep aan tot den negentienden July des jaars 1613, eer de Staaten bewil-Uitbrei- ligden in 't verzoek der Stad, en de Juris- dinë d« dicTfie bepaalden volgens de Kaart,by wel*Vryheid* ke dezelve, op de meefte plaatfen, verre boven de honderd gaarden, was uitgebreid (2), fchoon men de paaien, die de Juris- dictie aanweezen, nog de C. Gaarden bleef noemen, welken naam zy tot heden toe behouden. Van toen af, begon men flerk voort te vaaren, met het rooijen van ftraaten en burgwallen binnen de nieuwe vergrooting («); die egter, ten deezen ty- de, niet verder, dan van de nieuwe Haar- lemmer- tot aan de Heilige-Wegs-Poort, werdt voortgezet; alwaar de onlangs aan- gelegde aarden wallen geheellyk geflegt werden (&). Het Reaalen-Eiland werdt, in't jaar 1614, het Prinfen- en Bickers-Ei- land , in 't jaar 1615 , beflooten te rooi- jen (c). Het eerfte kreeg zynen naam naar den Schepen Reaal, die de eerfte huizen aldaar liet bouwen. Het tweede heeft , waar-
(y) Refol. Vroedfch. N. u. 9 ^pril im. ƒ. 60.
(x.) Zie I". Deel, U. Boel^. bl. 153. (a) Reiol. Vroedfch. N. 11. j Maart , 10 <Aug. Ifï§,
ƒ. 74, %i yerfo, 96. (b) Refol. Vioedfch. N. 11. i% Oit. 19 Nov. jx Dec.
»6ij. ƒ, 19, pi verfo, 9% verfo. (e) Rcfol. Vjoedfch. N. 11. 6 Die. 1614. ioDtc. Kis»
f, 14« verfo, 163 verft. |
||||||
s~\
|
||||||
,
|
||||||
1
|
|||||||
158 AMSTERDAMS il. Dm.
Itfio. waarfchynlyk, zynen naam naar Prins Fre-
drik Henrik gekreegen;en het derde, naar den Burgemeefler Joan Bkker, die aldaar de meefte huizen en pakhuizen gebouwd heeft, en onder anderen een aanzienlykhuis, in de groote, op den hoek van de kleine Bickersftraat, welk met zyn wapen en een fraaijen tooren verfierd was, en waarin hy eenen geruimen tyd gewoond heeft. Men heeft het Reaalen-Eiland eerfl omtrent het jaar 1624, en de twee anderen, wel tien jaaren laater, begonnen te bebouwen Cd). Voorts verliepen 'er maar weinige jaaren of de andere gedeelten der nieuwe uitleggin- ge waren, meeft overal, betimmerd. Mriden !"* nabllliriS Muiden, veertig of vyftighuis^
een ig
jes, by ongeluk, afgebrand. De Regee-
geld. nng van 't Steedje hadt zig by die van Am-
1611. flerdam vervoegd, om onderfland: en de Vroedfchap belloot, terftond , eene fom- me van zevenduizend guldens, aan die van Muiden, tot eenen maatigen Intreft, ter leen op te fchieten (*). De Stad Wy hebben, op zyne plaats (ƒ), ver- verkrygt haald, dat de Stad Amfterdam, al van 't omeJn J>» J44o af, regt gehad hadt tot den me- gequalifi- defchouw.van denDiemerdyküuflchenAin* werrfper-iterdam en Muiden, en om daartoe den foon, jongften Burgemeefler in der tyd te mae- nevens, tlgen. Doch hec toeneemend aanzien der Stad
(d) tie FiLiPs von ZftSEW, Befchr. von Amfterdam*
ƒ>. 170J 171. ""* (f) Ztt II. Dut» V. B»K.t bl. 4,*; ' *
|
|||||||
XI.Boek. Geschiedenissen, 159
Stad het Bnrgemeefterfchap ook door den 1612.
tyd aanzienlyker gemaakt hebbende, be- , halve dat de bezigheden van dit ampt ook van den menigvuldiger en gewigtiger geworden wa- jongden. ren,befloot men,in 't volgende jaar i6i2,Bur?e- by verbreeding der voorige Oëtrojen, van™eefter* 's Lands Staaten te verzoeken „ dat Bur-gen totl" 3, gemeefleren een gequalificeerd perfoon,den „ nevens den jongden Burgemeefter, of,s°houw „ zo deeze niet kon tegenwoordig zyn, al- ™.n den 3, leen, of jaarlyks, of voor deszelfs lee-tJ£m' „ ven, mogten magtigen, om de Verga- „ deringen der Heemraaden van den Die- „ merdyk by te woonen; en zo hy alleen 3, verfcheen , alles te verrigten , wat de jongfte Burgemeefter, tegenwoordig zyn- de, zou hebben mogen en behooren te verrigten, uit kragte der oude Privile- |
|||||||||
S5
|
gien :" in welk verzoek, den zeventien-
|
||||||||
den December, bewilligd werdt (g).
De ruft, die 't Land in 't gemeen ge-
noot , na 't fluiten van 't Beftand, gaf aan de Kooplieden, met naame aan Amfter- dam, gelegenheid, tot het fterk uitbreiden haarer Scheepvaart en Koophandel:'t welk den aanwas en welvaart der Stad kragtig- lyk bevorderde. Doch zy hadt, daarte- gen, ook rykelyk haar deel, aan de onlus- ten , die de Kerk deezer Landen, federt weinige jaaren , hadden begonnen te be- roeren, 't Zal dan niet ondienftig zyn, dat wy den Leezer ook een beknopt berigt gee- ven
fe) Handv. bl. j«t. [10«.]
|
|||||||||
T
|
||||||||||||||||||
160 AMSTERDAMS Gesch. II. Deel.
x6i2. ven van den loop en afloop deezer onlus-
ten : waarin wy ons egter eeniglyk ofvoor - naamlyk bepaalen zullen, aan het deel, welk deeze Stad daarin gehad heeift. En dit berigt zal de hoofdflof der drie volgen- de boeken uitmaaken. |
||||||||||||||||||
n 't1
|
||||||||||||||||||
■
|
||||||||||||||||||
■ ■
|
||||||||||||||||||
TWEE-
|
||||||||||||||||||
i
|
|||||||||||||||
ï6t
ï#höë öëel.
Geschiedenissen
■
VA tf
AMSTERDAM
|
|||||||||||||||
.
|
|||||||||||||||
'.
|
|||||||||||||||
TWAALFDE BOEK.
-
|
|||||||||||||||
Amsterdams Geschiedenissen*'
van het jaar 1612, tot in 't begin des jaars 16 iy. |
|||||||||||||||
■
|
|||||||||||||||
y ... ■ .
De ontufteh, die, federt éènige jäaren, öór» 1
de Kerk deezer Landen begonden tefPr<>ns beroeren, waren britftäan-, ter gelegenheidj^j^ van het verfchil over dè Leerë derGódde- fchiiien lyke Voorfchikking en Beflukerï, tuffchèn hier te Franciscus GofnarüÈ en Jacobus Anniniusj&vQfl** Hoogleeraars dei* Godgeleerdheid op ^ES2k- Lands Hooge Schoole te Leiden. Gomarus jer ^n was een Vlaamirig van herkomft, en, naventien- 't overgaan van Vlaanderen aart den Span deeeu- jaard, hcrwaards gekomen. Arminias was^eV * te Oudewater gebooren, en, na zyns Va- ders overlyden, tot de ftudié opgeleid, ëerft door Tbeodorui Ethilius,d'\é,'t Prieflerarnpc indeRoomfcheKerke afgeftaan hebbende, zig tot de Gereformeerde Kerke gevoegd- hadt; en daarna, door Rudolf Snellius, een* der grootftè Wiskundigen vari zyhen tyd, die hem met zig nam, op eene reize naar IV; Stuk. L Hei* |
|||||||||||||||
,
|
||||||||||||
i6z AMSTERDAMS n. Deel.
1612. Helfen. Van hier was hy, in 't jaar 1575,
in Holland wedergekeerd, daar hy, door
eenige goede vrienden onderfteund,zig zes
jaaren oefende, op de nieuwe HoogeSchoo-
Burge- Ie te Leiden. In 't jaar 1581, werdt hy,
meefte- door Burgemeefterén van Arnfterdam, en
Fred!" door e9nig;c Predikanten deezer Stad, den
kanten Overluiden van't Kraamers- Gilde aangepree-
van Am- zen, als een bekwaam voorwerp, om, ten
fterdam kofle van 't Gilde, voort te laaten ftu'dee-
tewege ren * de Godgeleerdheid («). Men hadt,
dat Ar- 'naamlyk, gelyk wy op zyn plaats gemeld
minius, hebben O), al kort na de verandering hier
op kos-^ ter Stede, beflooten, de inkomaen derGil-
Km-an tden» niet tot braflen» drinken en ydele by-
mers- geloovigheden; maar tot beter gebruik te Gilde, doen befleeden. Ook nam het Kraamers- ftudeert. Gilde de koften van Arrninius ftudien op zig. Hy Hy verbondt zig, daarentegen , om geen WOrst'd beroeP buiten Amfterdam aan te neemen, wege,* Sdan met verlof van Burgemeefterén in der naar Ge- tyd. In 't jaar 1582, werdt hy, van Stads neve ge- wege, naar Geneve gezonden,om zig ver- zonden, der te oefenen (c): 't welk, ten deezen ty- de, meermaalen gefchiedde: en vind ik, dat de Raad, in 't jaar 1586, beflooten heeft „ wanneer de Student [Arrninius] „ die, van Stads wege, naar Geneve ge- „ zonden was, wederom t'huis kwam, ee- »:nen anderen derwaards te zenden, en 3, daartoe de voorkeur te geeven aan den „ Zoon van wylen den Predikant Jan Claas- |
||||||||||||
„ zoon
|
||||||||||||
1 1
|
||||||||||||
i«) Yita AinynU /. iy.
■i ■ .Vi
|
||||||||||||
Xtl.ËoEK. G E SC HtE DENISSE ft. IÓ^
u, zoon (7f)," inde Lyften der Predikanten, \6iii
Joannes Nicolai a Waffender genoemd. Ar- T()l PrQ_ tninius, in't jaar 1587, hier ter Stede teaikant rug gekeerd zynde, werdt, in 't volgende deezer jaar, door de Claffis van Amftefdam, Pro-Stede ponent verklaard; en niet lang daarna, totv^k0°" göwoonlyken Predikant deezer Stad be- roepen. Hier tradt hy, in 't jaar 1590, in Hy *t huwelykmet FJizabet Reaal, Dogter vanw°uwk Laurens Jakobszoon Reaal, Schepen en Raad der Stad, van Wien wy, in 't voor- gaande gedeelte deezer GefchiedenifTen , dikwils gewaagd hebben. Doch niet lang Wordt hierna, maakte hy zig, by Plancïus en eeni- verdagt ge andere Leden des Kerkenraads, verdagt v*nt£*- van onregtzinnigheid, ter gelegenheid van ni|heid* zekere zyne Predikatie*!, over het Zevende Hoofdftük des Briefs aan de Romeinen , waarin hy verftdndt, dat Paulus niet van zig zelven, noch van een' herbooren Chriften, maar van een' onherbooren Jood gefproken hadt. joannesTaffin en Joannes Uitenbogaard> Verzogt, om den t wift, die hier uit gereezen was, by te leggen, deeden eenen voorHag* die van Arminius omhelsd, doch by deri Kerkenraad van de hand geweezen werde (e}. Burgemeefter en, bedugt dat de twift Burge- hooger ryzen mögt* ontbooden, den elfden meeIl<^ ïebruary des jaars 1592, den gantfehen Juanen Kerkenraad 4 dien zy, by monde van den den Ker~ voorzittenden Burgemeefter, Reinier Kant, kenraad aanzeiden », dat zy de onderlinge gefchillen tot ge- » der;*
(d) Refol. Vtoedfch. M i, n Sept. ijl«.
(ej Vita Aiminii p. U, }*, a*, 4J , 4* j $7* L £
|
||||
16*4 AMSTERDAMS II. Dee£.
1612. »j der Leeraaren,uitderzelverPredikatien,
„ ongaarne verdaan hadden; hun te gelyk „ vermaanende, tot meerder gemaatigd- „ heid, en tot afzonderlyke en vriendelyke „ gelprekken over de onderlinge gefchillen, 5, op dat de Wethouderfchap niet genood- „ zaakt wierdt, zig te bedienen van andere „ middelen, ter behoudenis der gemeene „ rufte in de Kerk en in den Staat." De Predikanten antwoordden „ dat zy bereid „ waren, in een mondgefprek te treeden „ met Arminius, in 't byzyn van den Ker- j, kenraad:" waartoe deeze zig ook gene- gen toonde. Doch Burgemeefleren ver- klaarden , te begeeren „ dat alles in verge- „ telheid gefield, en geen nader mondge- ,, jprek gehouden werdt; dat de Predikan- „ ten zig moeflen wagten van nieuwigheden „ te brengen op den predikftoel; dat men, „ over de gefchillen, afzonderlyk en in 'ü „ vriendelyke, met eikanderen moeft han- „ delen, en zulken, die men van dooling „ niet overtuigen kon, in zagtmoedigheid „ draagen, tot dat de gefchillen, door een Armi- „ Sinode, beflift werden (ƒ)." In 't vol- nius gende jaar 1593, verantwoordde Arminius verant- zjg z0 wej voor ^en Kerkenraad, dat dezel- ^°°r c ve befloot „ broederlyke eendragt met hem
„ te onderhouden, tot dat de verfchilpun- |
||||||||||
ten, door een algemeen Sinode, nader
uitgelegd zouden zyn (g)." Arminius be- |
||||||||||
hieldt de gunft der Wethouderfchap in ao
ver-
(ƒ) Vita Arminii p. «7-7»,
(f) VUa Ainiittii p. t». |
||||||||||
XII.Boek. Geschiedenissen. 165
verre, dat hy, eerlang, tot Fifit at or der La- 1612.
tynfche Schooien, en, nevens Do6lor Sebas- tiaan Egbertszoon, tot het onderzoeken der boeken, werdt aangefteld (h). Ook fleet hy den tyd, te Amflerdam, fe Hy
dert, in tamelyke ruft, tot dat de dood van wordt twee Hoogleeraars der Godgeleerdheid tePl°fe.flo1 Leiden, Lucas Trelcatius de Oude en Fran Jen>ei" ciscus Junius, die, in 't jaar 1602,door de peft werden weggerukt, gelegenheid gaf, dat hem eene der openvallende plaatfen op- gedraagen werdt. Doch Burgemeefteren verklaarden, dat zy zynen dienfl: niet ont- beeren konden (i): en 't Jiep aan tot den vyftienden April des jaars 1603, eer hy, door den Raad, ontflaagen werdt (&), on- der voorwaarde „ dat hy niet vertrekken ,, zou, voor dat de Stad van een' ander* „ bekwaam Predikant voorzien was ; dat „ hy, in een mondgefprek met Gomarus, „ zig van alle verdenking van onregtzinnig- „ heid zuiveren zou , en dat hy vrywil- „ liglyk van *t Hoogleeraarfchap zou af- „ ftaan,zo de Kerk van Amflerdam zynen „ dienfl:, t'eenigen tyde, behoeven mögt » CO«" 't Gefprek met Gomarus liep aftot genoegen van Arminius, die, daarna, met een eerlyk getuigenis des Amfterdamfchen Kerkenraads, naar Leiden vertrok (ni). Maay
(h) Refol. Vroedfch. N. * n *Afr. ijjj. ƒ. 57 verf*,
ïj Sept. 1603. ƒ. +3j. (i) Vita Arminii p. 129, i+j , 14.6. (£) Kefol. Vroeclfch. JV. | ij „April Koj. ƒ. 424, (/) Vita Arminii f. 17$. (w) Vita Arminii p. igo, i^j. L. 3
|
||||
ié6 AMSTERDAMS II. DeeI,
|
|||||
1612. Maar in de Hooge Schoole herleefden
Voort- de gefchillen terftond. Arminius verde- gang van digde flellingen over de Predeftinatie, die den twift door Gomarus wederlegd werden. Armi- °p j nius fchreef wederom tegen Gomarus. De Tjoorrs Predikanten, de Studenten koozen party. Schuole. De byzondere Sinoden namen kennis van den twift, en drongen op eene nadere ope- ning der punten, over welken men verfchil- de De algemeene Staaten bewilligden, den .vyftienden Maart des jaars r606,in't hou- den eener Nationaale Sinode, alwaar de Nederlandfche Belydenis en Heidelbergfche Catechismus overzien zouden worden. Doch over dit byvoegfel rees gefchil onder de Kerkelyken , oordeelende Gomarus en de zynen, dat de Belydenis en Catechismus, die zy als een ondergefchikten regel des Geloofs aanmerkten % alleenlyk moeiten goedgekeurd, niet, gelyk Arminius en de zynen verlangden, van nieuws overzien wor- den (n): 't welk, in de Noordhollandfche Sinode,die, in Juny des jaars 1607 , teAm- fterdam werdt gehouden, aangemerkt werde als fmaakende naar onregtzinnigheid (0). Men pre-Men predikte ook, van toen af, te Amfler- dikt te dam, fcherp tegen Arminius (p), die, fe- Amfter- ^en^ voor fen Hoogen Raad, en in de ge'n Ar- Vergadering der Staaten van Holland, te- jninius. gen Gomarus gehoord zynde, zonder dat men eikanderen nader kwam, op den ne- gen» (n) Vita Arminii p. %o6, 212. 21«,, 2jl ,273 . Hl, 312^
|2J,327. (ej IsKANQT II. Deel, bh 73,
(f) BRANDT II. Peel» bl. 88. i .
|
|||||
XII.BoEK. Geschiedenissen. 16*7
genden O&ober des jaars 1609, over- 1612,
leedt (q). De Predikanten, die Arminius gevoelenRemon-
waren toegedaan, in January des volgenden ftrantie jaars, in ftilte, byeen gekomen zynde, be en Con' flooten hunne Leer, in vyf punten vervat, monJ voor te draagen aan de Staaten van Holland ftrantie. in eene Remonflrantie, waarnaar hun, federt, de naam van Remonflranten bygebleevenis. Te gelyk verzogtenze, in eene wettige en vrye Sinode, gehoord, of, kon dit niet zyn, broederlyk verdraagen te worden. Die 't met Gomarus hielden leverden, hier tegen, eene Contraremonflrantie in, waarnaar zy Contra- remonflranten genoemd werden, en floegen het houden eener Nationaale Sinode voor, of het zenden der punten van verfchil aan de uitheemfche Hooge Schooien, aan wel- ker uitfpraak zyzig wilden onderwerpen (f). Midlerwyl, werdt, ter Vergaderinge vart Amfter-
Holland, geraadpleegd op het houden ee- daTn vcr- ner Provinciaale Sinode. De meefte Ledenfchl1 j neigden hiertoe, mids de Afgevaardigden meefte tot de Sinode verkooren wierden door de Leden Staaten. Doch Dordrecht, Amfterdam, van Hol. Hoorn en Enkhuizen verfchilden van delan(1' meerderheid ( s ). Amfterdam verftondt, Kerkely- dat de Claffen de Afgevaardigden zouden ke ge- benoemen; dat zy , door de Hoofdftedenfchillen. der Claffen, zouden verkooren worden, en hunnen laft krygen van de Staaten (t). De Staa-
|
||||||
{q) Vita Arminii p. iSz , 359 , 385 > 433-
(r) Vadetl. Hift. X. Deel, bl. 33 enz..
(t) BUANDT II. Deel, bl. 131.
(t) Refel. VtocdfcK. <N. ip. .x, 19 Juny i<ie. ƒ. t}C
verfa Z38 verf).
L 4
|
||||||
im AMSTERDAMS IL DiEti
4$i$. Staaten hadden, ondertuiTchen, .by meer-
derheid van (temmen, beflooten, den CJas- fen aan te fchryven, dat zy, in 't beroepen van Predikanten, niemant onderzoeken of bezwaaren zouden , boven de Leer, in de Remonitcantie vervat. Doch Amfterdam en de drie andere Steden hadden zig onge-, ]aft verklaard, om in dit befluit te bewilli- gen; waarom het, door verfcheiden Kerke- lyken, niet naargekomen werdt (n). pe Stad In Arminius plaats , was , midlerwyl, bewerkt, Conradus Farßius tot Profeflar der Godge? bero ^et;rcmeid beroepen. Doch eenige Kerkelyr van Vor- ^en* den man fchuldig houdende aan grove, ftius doolingen, zogten den voortgang van dit geen' beroep te beletten. Te Amfterdam, werdt VO0lt" zelf tegen zyne Leer gepredikt: 't welk hem Cbbe. zo diep tro*> dat hy gelegenheid zogt,om, Plancius, die fterkft tegen hem yverde, te lpreeken, in 't byzyn van Burgemeefteren. En fchoon dit gefprek niet kwalyk vooc Vorftius afliep (V); was egter de meerder- heid der Vroedfchap zo overtuigd van't na- deel , welk de Kerk van Vorftius te dugteri hadt, dat zy, eerlang, befloot, te wege te brengen, dat zyn beroep geen voortgang hadt (iu). Ook werdt hy, wat laater, doch met behoudenis van wedde, gefchorft in zyn ampt, eer hy 't nog geoefend hadt. Men De Predikanten hier ter Stede, immers de yyert Nederduitfche, waren ajlen, of genoegzaarn, hier fterk ajjen m >t bevoelen der Contraremonftran- tegen de ..... P (u) brandt II. Deel, bh \%\, i;i.
(v) Zie BRANDT II. Deel, bh I(4<ï enx..
(wj Kefok Viotdlih. M, II* i» *iprtl Uil. f*l»v*rjhx
|
||||||||
^r
|
|||||||
XÏI. Boek. Geschiedenissen. 169
ten, en verklaarden zig, dikwils,fcherp ge- r6 l%t
noeg, van den predikftoel, tegen zulken,R die van hun, in 't fluk der Predeflinatie, ftraiuerï, verfchilden, die, volgens fommiger aante* kening, noemendeMammulukken, Peßen, en Duivels, die men, met hunne kinderen,be- hoorde te verjaagen; waartoe zelfs de Wet- houders, by't aanvaarden hunner bedienin- ge, met gedrukte fchriften, vermaand wer- den. In fommige Predikatien, werdt ge- waagd , van 't verdryven der Kanaäniten en van 't verdeelen van 't Land Kanaan onder 't volk van Izraêl, met toepaffing op den flaat deezes Lands, en vermaaning , om eikanderen, hier, op gelyke wyze, te han- delen. Ook was, in dit zelfde jaar ióio, Een Herman Bar•endszoon, een der Krankbezoe- ^gj?gbe* keren, door den Kerkenraad,buiten kennis wordt, van Burgemeefleren, afgezet van zyn ampt, door den om dat hy, zo getuigd wordt, in't Huk der Kerken- Predeltinatie , verfchilde van zyne mede-raad» af" broeders (o?). ëezet" Tegen den aanvang des jaars 1611, be-Eenige
gon men zelfs, hier ter Stede, te arbeiden Predi- om zulken, die men wifl, dat in 't fluk der JJJJÏJi Predeflinatie wat gemaatigder waren danVerda"t anderen, te weeren uit de Regeeringe: waar- gehou- mede, naar 't fcheen, eenige Kerkelyken den vai* beflonden zig te moeijen. Men wifl niet v'e^ue flegts, eenige weeken voor de verkiezing, moeijen te zeggen , wat nieuwe Regenten men te mee de Wagten hadt; maar, wel zes of zeven maan- Regee-; dennnS'
■
(k) Aantek. van Bürgern. C. I. HOOST bj BRANDT II,
peil. ii. 14«. igg,
V 5
|
|||||||
r
|
|||||||
■■p^r-*-»-----ii
|
|||||||
17© AMSTERDAMS II. Deei.
t6i2. &en te v°oren» hadt een der Predikanten
tegen eenen regeerenden Burgerneefter ge- zeid, dat men zekeren Heer tot het Burge- meefterfchap dagt te brengen: 't welk ook gebeurde. In zekere Aantekeningen, wordt gemeld, dat Burgemeefteren, kort na de Verkiezing, aan den Raad deezé vraag dee- den, of iemant ook wifi, of bevonden hadt, dat onze Predikanten naar de Regeering fion- den ? Waarop één der oudfte Leden van de Vroedfchap verklaarde „ d>it hy, als men, ,, door de woorden onze Predikanten , zo ,, wel die van andere Steden als van deeze „ Stad verflondt, meende, dat, fchoon zy* „ of eenigen hunner zulk een oogmerk heb- „ ben mogten, zy zo flegt niet zonden zyn, „ van zulks openlyk te verklaaren; doch als „ men, uit waarfchynlyke redenen, eenige ,, rekening maaken mögt, hielde hy de vol- „ gende^aaken voor zeer bedenkelyk; de- „ oneerbiedigheid der Predikanten jegens „ de Wethouders, reeds in *t jaar 1578 be- j, toond; het ftoktrekken der Clallis van „ Alkmaar, die eene ongewoone onderte- „ kening vorderde van de Predikanten, te- 5, gen de Wethouderfchap en de Staaten; „ het afzetten van den Ziekentrooster Her- ,, man Barendszoon; het dagelyks uitvaa« ., ren t^gen de Regeering, wegens de me« „ nigvuldige hoerery, dronkenfehap en dier- „ gelyk kwaad, even of zulks den Heeren; ., zo zeer niet mishaagde als htm; het in-1 „ voeren van uitheemfchen in den Kerken- „ raad, en 't handelen aldaar, zonder aan „ eed of Inftruótie gebonden te zyn, en „ hm?
|
||||
'
|
|||||||
XH.BöEK. GjÈ SCHIEDENISSEN. 17I
„ buiten kennis der Wethouderfehap, ter- \6i%
„, wyl men hunne Refolutien noemde naar
„ de Kerke der Stad, fchoon 'er weinige
„ ingeboorenen iet in te zeggen hadden.
„ Dat men der Wethouderfehap, in 't ver-
„ kiezen van Predikanten, te weinig gezags
„ liet, en als men eenig beroep aandiende,
„ zig hieldt als of de zaak haaft hadt, op
„ dat de Heeren geen zonderling onderzoek
„ zouden können doen op de perfoonen ,
„ gaaven, handel en wandel der beroepe-
j, nen. Dat ook een Predikant, of eenige
„ Predikanten, over ettelyke jaaren , van
„ Gysbert Janszoon van de Po//, toen Diaken,
5, eenig geld hadden geèifcht, om, buiten
„ kennis van Diakenen, naar 't goedvinden
„ der eifcheren, befteed te worden. Dat
„ men, nog onlangs, den Diakenen, aan
„ hunne huizen, geld afgevorderd hadt, om
„ gegeven te worden aan zekeren Predi-
„ kant [Bieter Janszoon], die,in de Ciaffis
3, van Alkmaar, tegen 't begrip der Wet-
„ houderfchap geyverd hadt, onder belof-
„ te dat men die lömme, [zynde vyftigre-
„ aaien van agten of honderd guldens], den
3, Diakenen in hunne rekening zou doen
„ gelden (y)." Op alle deeze zaaken, ver-
liondt deeze Heer, dat men behoorde te
letten. Doch ik vind niet, dat 'er iet op
beflooten werdt.
Het prediken tegen zulken, die eenig an- Men
der begrip van de Leere hadden, dan de fteekt °F*
pre-eenige
|
|||||||
(y) Aantek. van een' voornaam* Regent by Brandt U.
pech bl, ijo, iji. |
|||||||
172 AMSTERDAMS H. Dee£
1612. Predikanten hier ter Stede, ging, ondertus-
sen, fchen , voort. In May des jaars 1611, ten van hoorde men van den Predikftoel roepen , den Pre-,, dat 'er, in de Stad, Perfoonen waren, dikftoel. ti Libertynen of Vrygeeften, die tegen de „ opregte dienaars Gods haat droegen ; „ dieze vervolgden, en uit hunnen dieufl: 3, zogten te flooten:" 't welk geoordeeld werdt te flaan op eenige Regenten, die 't poogen der driftigfle Kerkelyken zogten te- gen te flaan. Onder deeze Regenten, wa- ren 'er, hier ter Stede, die zeer afkeurden, dat de Predikatien veelal beftonden uit het voordraagen der zweevende gefchillen, en niet genoeg gerigt waren tot boete en god- Beden- zajigheid. Ook verflonden zy, dat eenige va" den Kerkelyken, meefï vreemdelingen, zig te Oud- veel gezags hadden aangemaatigd, en nog Bürge. naar grooter meefterfchap ftonden. De Oud- meefter Burgemeefter Kornelis Pieterszoon Hooft he°t°be.op heeft hierover eenige bedenkingen in fchrift vorderen gefield, die op deezen zin uitkwamen: van „ 't Was, meende hy, nu zover met de vreemde. ^ Reformatie gekomen, dat men niet ilegts tobden " g°e^e > verftandige, eerlyke luiden, die ia Kerken- » geenen daadelyken Kerkendienft waren; dienft. „ maar zelfs Wethouders der Steden, al- fchoon zy voorheen 't Ouderlingfchap be- |
||||||||||
J»
5J
5» 9» t> |
kleed hadden, onbekwaam hieldt, om
over de tegenwoordige Kerkelyke gefchil- len te oordeelen : terwyl anderen, en daaronder ook Ouderlingen, die niet al- tyd in den Kerkenraad waren, en 'er mo- gelyk voorheen nooit in waren geweeft, zig daarover het oordeel aanmaatigden. |
|||||||||
.
|
||||||||||
XTI.BoEK. Geschiedenissen. 173
„ En deezen waren meefl; uitheemfchen , 1612.
„ wien 't egter minft betaamde anderen te „ beweegen om zig te fcheiden van de befte „ liefhebbers des Vaderlands, die, voor „ deezen om den Godsdienft buitens Lands „ gezworven hebbende, in 't eerft wel in „ den Kerkendienft waren gebruikt, doch „ naderhand voorbygegaan om plaats te „ maaken voor nieuwelingen en vreemde- „ lingen, die men bekwaamer hielde tot de „ zaaken, die nu op het tapyt waren. Die 3, van de Kerke hier te Stede badden, ai „ voor veele jaaren, getoond, dat zy zig „ niet genoegden aan de vryheid, die zy 9, genooten ; maar ook anderen , daar de „ Overheid geen ongemak of beroerte van „ wagtte, in zwaarigheid zogten te bren- „ gen; doch zy hadden zig hierover ge- „ wagt by 't leeven van zulken, die, kort „ na 't overgaan der Stad, tot de Regee- „ ring beroepen waren, en geenen lull ge- „ toond zouden hebben , om 't gemeene „ fchip aan de klip der tirannye te verzei- „ len. Die van de Confiftorie waren im- „ mers, in hunnen handel en wandel, niet „ beter dan andere vroome bekwaame lui- 9, den. Waarom zou men dan den eerden j, zo veel meer betrouwen? Of zou 't ook „ eene onbekwaamheid of vloek zyn, een „ Hollander geboorente wezen,gelykfom- „ migen wel gezeid hadden, dat de Hol- „ landers niet zo Godvrugtig en yverig wa- „ ren, als de Brabanders en Vlaamingen. „ Men hadt eertyds over de invoering van „ nieuwe Biflchoppen geklaagd, en nu liet j, mea
|
|||||
•
|
|||||
f74 AMSTERDAMS If. Deè&;
1&X2. M men de Kerk regeeren door vreemdelin-
„ gen, die men begaan liet, zonder hen $, ergens aan te verbinden; die de reis- en „ andere koften , tot vordering van hun 3, voorneemen gemaakt, den Kerkmeefte- 5, ren afvorderden, zonder ordonnantie van 3, Burgemeefleren, tot kleinagting der Re- ,, geeringe. Van deeze luiden kwam ook 5, voort het vorderen van nieuwe onderte-- i, keningen. Deezen wilden klaagers en 3, regters te gelyk wezen, en de Wethou- „ derfchap gebruiken tot uitvoering hunner 3, vonnüTen. Deezen poogden , hier te j, Lande, tweederlei Regeering te vefligen, <,, en de Kerkelyke zelfs boven de Burger- 3, lyke te verheffen. Men ftondt ook, in 3, de Kerk, naar te groote heerfchappy* „ wanneer men de luiden, om kleinighq- „ den, of dingen, die, volgens 's Lands 3, wetten, niet ftrafbaar waren, voor den s, Kerkenraad ontboodt, en in opfpraak en 3, kleinagting bragt. En 't was ten hoogfle s, te verwonderen, dat men de Kerkelyken 3, zo veel gezags liete oefenen, zonder hen .,, aan eed of ïnftru&ie te binden ; daar 3, zelfs de Regenten van 't Landen deSte- „ den verpligt waren, de zaaken van Re- 3, geeringe te beleiden, gelykze, volgens 3, hunnen eed en Infrru&ie, verflonden te 3, behooren* Men zeide, hierop, dat de. 3, Kerkelyken genoeg gebonden waren aan „ de Schrift: even of de Schrift ook ande- 3, ren luidenniet aanging, en of zyde men-» „ fchelyke geneigdheden meer dan ande- 3» ren hadden afgelegd. 'tHadt zyn beden-. • - .: * j> Ken -
|
|||||
•
|
|||||
XÏI. Boek. Geschiedenissen. 175
„ ken ook, dat de befluken des Kerken» I0-
„ raads niet zo wel als alle burgerlyke wet- „ ten en bevelen werden afgekondigd. En „ dit was een der twiftpunten geweeft met „ die van de Alkmaarfche Claffis , die 't „ Claffisboek t'zoek bragten, uit het welk, „ toen 't naderhand, op 't bevel der Wet* „ houderfchap, te voorfchyn kwam, men „ bevondt eenige bladen gefcheurd te zyn* „ Zo de Kerkelyken, wyders,overdehoo-. „ ge punten der Predeftinatie al eens wer- S) den; zou 't niet vreemd zyn,dat zy hun „ gevoelen 's Lands Staaten zouden willen „ opdringen, dezelven noodzaakende, om „ zulken , die deeze punten anders ver- „ ftonden en leerden, ten lande uit te jaa* „ gen. En zo dit eens, door 't bedryf der „ Kerkenraaden en de flapheid derRegee- „ ringe, ftondt uitgewerkt te worden, raoeft 5, het Gode geklaagd zyn. Men hadt een „ zwaar anker te tillen; doch 't moeft niet „ met dommekragt, maar met beleid ge- 3, fchieden. De tegenwoordige verfchilleri 3, hadden de eendragt weggenomen: die „ moeft , fchoon het tegenwoordig byna „ eene Kettery geworden was van liefde te „ vermaanen,-door liefde en infchikkelyk- 3, heid, herfteld worden. Men moeft de s, daaden der zulken, 't zy burgerlykenof „ kerkelyken, die aan 't rad der oneenig- „ heid draaiden, verdagt houden. De O- „ verheid moeft 'er dan tegen voorzien. E11 j, kon zy de Kerkelyken brengen tot wac 5, meerder gemaatigdheid en toegeevend- a> heid j dd Reformatie zou 'er door gevor- » derd
|
||||
t?6 AMSTERDAMS ILVzeü
téiï* „ derd worden. Veel meer goede luiden
5, zouden zig tot de gemeenfchap des Avond* „ maals begeeven* zo menze, op hunne ei- ,, gene beproeving * naar de leite van Paulus, ,, wilde aanneemen, zonder by de Kerken- 3, dienaars op de volle en breede toeflém- ,, ming van de Leer, de Belydenis en Ca- M techismus, ert eenige zwaare punten on- » derzogt te worden. De tegenwoordige „ verdeeldheid werdt zo zeer niet geveftigd 3, op de toe- en tegenftemming der H. „ Schrift in 't gemeen, als wel op de uit- „ legging van fommige plaatfen, waarover 3, men den gemeenen Lidmaaten geen oor« ,, deel toefchreef; en op eenige menfehe- % 3, lyke Schriften , die men byna met de „ Goddelyken gelyk ftelde, en onverbree- „ kelyk wilde onderhouden hebben; daar ,, menze, volgens het voorbeeld der eerfle ,> Kerkvergaderinge van Jeruzalem, eerder, ,) naar tyds gelegenheid, behoorde te ver- 3, anderen, tot de meefte opbouwing. In ,, de Gemeente, moeft eenige orde gehou- „ den, en ongeregeldheden geweerd wor- ,, den, zo veel redelykerwyze gefchieden 3, mögt; doch die orde zo naauw te willen 3, verbinden aan de meening van eenige ,, zwaarhoofdige menfchen, vooral vreem- 3, delingen i die zo vol argwaans waren,. 3, dat zy zulken, die hun gevoelen in alles „ niet konden volgen, hielden van vreeze ,, Gods en waarheid ontbloot te zyn, was 3, onbehoorlyk (»)." In
(z.) Aintek. van den Heer* G. f, HOOFT by Brandt
II. Detl, bi. ijl »Aft« |
|||||
f
|
|||||
XII. Boek. Geschiedenissen. 177
In deezer voege , dagt de Heer Hooft i6*i2i
over fommige Kerkelyken, e.n«over de te-Amfter. genwoordige Kerkelyke gefchillen. Doch dam vert de meefle Leden der Vroedfchap deezer fchilt Stad zagen de zaaken anders in. De Staamet d° ten van Holland, bevroedende, dat wylen Leden Prins Willem de I. reeds gewaakt hadt te- van Hol- gen het gezag, welk eenigeKerkelyken zig, land, ten zynen tyde, begonden aan te maatigen^ over '* en geoordeeld, dat de opperlte befchikking ld" j^®n over Kerkelyke perfoonen en zaaken be- kenorde- hoorde te ftaan aan de burgerlyke Over-ning vaii heid; neigden, in 't begin des jaars 1611 ,'* Jaar op den raad van den Advokaat Oldenbar-I591* .neveld, tot het invoeren der Kerkenorde- ning van 't jaar 1591, waarby den Wethou- deren der Steden meer gezags in 't beroe- pen der Kerkendienaaren gegeven werdt, dan zy ,tot hiertoe, gebruikt hadden.Doch de meerderheid der Vroedfchap van Am- fterdam verftondt, dat de tegenwoordige 'gefchillen eerft in eene Nationaale Sinode bellift moeiten worden; waarna 't nietmoei^ lyk vallen zou, eene Kerkenordening vaffc te Hellen j die elks goedkeuring verdiende. En fchoon dit punt, op aanmaaning der meefte Leden van Holland , naderhand} rneermaalen in beraad gelegd werdt, ver- anderde de Vroedfchap niet van gevoelen (#). Sommige Leden derzelve verflonderi nogtans, dat alle zaaken van gewigte, zo" wel Kerkelyke als andere, niet dan by 1 ken-
U) «.efol. Vïoedfch. N. ïi. z6, it f ebt. %l Oitob, x+
JDtc. Mti. ƒ. i,i verfa, 41, ^t. IV. Stuk. M
|
|||||||
>
|
|||||||
178 AMSTERDAMS II.Deel.
1612. kenniffe der Wettelyke Overheid behoor- den gedaan -te worden , en dat men het leerampt en de bediening der Sacramenten alleen ten lafte van de Dienaars des Woords behoorde te laaten. Zelfs liet één der Oud- Burgemeefteren zig, in de raadpleegingen over 't invoeren der Kerkenordening van 't jaar 1591, onder anderen, in deezervoege hooren: „ Laat geene tweederlei Regee« „ ring, zonder dat de eene onder de ande- „ re lla, in ons Land toe, op dat het ge- „ meene fchip, eerft in Vlaanderen, daarna „ ten tyde van Leicefter, en nu wederom, „ door 't bedryf van fommige Kerkelyken, „ in gevaar gebragt, niet ten vierde maale „ op eene en dezelfde klip verzeile (£)." 't Beroep Doch, terwy 1 de meefte Leden der Vroed- iuüiS0 fchap andere iHzigten hadden, viel het dea
Geidor- Kerkelyken, onder welken eenigen nu be- pius mis- weerden, dat men Burgemeefteren , in 't haagt beroepen der Predikanten, niet behoorde te Jjftnifcn kennen, niet moeilyk,Gozuinus Geldorpius, Vroed- van Sneek» daar hy 'l ketterftraffen gedree-
fchap. ven hadt, in dit jaar 1612, hier ter Stede, op den predikfloel te brengen. De gemaa- tigdften onder de Regenten , die niet fchroomden verkéering te houden met zul- ken , welken by de Predikanten verdagt waren van onregtzinnigheid , keurden dit beroep openlyk af, en verdedigden zig, te gelyk, by gelegenheid, over hunne ver- keering met Remonftrantfchgezinden , in deezer voege: „ Men bedenkt niet, dat O) Zit BRANOT II. Dttl, il, ,7o, 171.
... ■ .
|
||||
XII.BOEK. ÖESCttiEJDEÜISSEN. lf$
,, de natuur van dit Land, inzonderheid die i6i$.
fcj der Stad Amfterdam, als meed door j, koopmanfchap en onderlinge lieftallig- i, heid beflaande, zulk een naauw opzigt ,, en argwaan niet verdraagen kan. Eer- j, tyds, plagt men te zeggen, hoe iemant „ beter is, hoe hy bezwaarlyker van ie- j, mant vermoedt, dat hy kwaad is. Nu 9, willen de allerargwaanigflen voor de al- 9, lerbeften gehouden zyn, t'eenemaal ver- „ werpende het oude zeggen, dat zelfs, ,, geduurende de felfle vervolging onder 't 5, Pausdom, zeer gemeen was : de Kerk 9, oordeelt niet van verborgene dingen. Mag ,, men nu, uit eeniger ommegang met an- „ deren, geene onvroome luiden, zo ligt ,, iet kwaads befluiten; zo heeft men veel „ meer reden om, uit het doen van het 3, agtbaar gezelfchap des Kerkenraads, een ,, befluit op te maaken tot hun nadeel, de- ,, wyl Zy ^ fchoon een groot en aanzienlyk 3, genootfchap, waarop men meer plagt te1 „ zien dan op onbeampte perfoonen; en al- ,, toos zeer zorgvuldig, om eene. volkome- „ ne eensgezindheid te bewaaren, nu on- 3, langs , met overleg en aanroeping van „ Gods naam , den Predikant Gozuinus 3, Geldorp van Sneek beroepende, daar« 3, mede, dewylze uit zyne fchriften en ge- 3, drag zyne felheid tegen de Zogenaamde 3, Ketters kenden j reden gaven om te 3, denken, dat zy allen, in dit ftuk, van 3, zyn verftand moeften zyn: 't welk ver 3, zien zou, en den grondflag leggen tot 3, allerlei geweetensdwang en vervolging,'' M a Doeh
i
|
||||
iSó AMSTERDAMS II. Dslêü
iói2. Doch men beweerde, hier ter Stede, meer
en meer, dat men deWethouderfchap in't beroepen van Predikanten niet behoorde te kennen; of deedt men 't, dan moeft het gefchieden , onder betuiging, van in zyn regt onverkort te willen blyven (c). Voorval Terwyl 't gezag der Kerkelyken te Am- met den Herdam, ten deezen tyde, zo groot was, en Piofeffbr jg meeft;e Regenten hun zeer toegedaan punter waren, kon 't naauwlyks agterblyven, of gelegen- de Remonftranten moeften hier 't een of't heid van ander te lyden hebben; gelyk, van de an- het doo- dere zyde , de Contraremonftranten over zv"sV2n harde bejegening klaagden, in de Steden, broeders daar de Regeering de Remonltranten be- kind. gunftigde. 't Gebeurde, in't jaar 1613 , *613. dat Simon Episcopius, een Amfterdammer van geboorte , en thans Hoogleeraar der Godgeleerdheid te Leiden, van zynen Broe- der Jan Egbertszoon Biffchop, die te Am- fterdam woonde, verzogt werdt, als Peeter te ftaan over den doop van deszelfs Dogter, die den tweeden April ftondt te gefchieden. Episcopius, die de zyde der Remonflran- ten hieldt, maakte vry wat zwaarigheid in het voldoen aan dit verzoek, ter oorzaake van het gebeurde in deeze Stad, aan Joan- nes Uitenbogaard, Predikant in derj Haage, die dezelfde partye aankleefde. Deezen was, den veertienden February, met het kind zyns Stiefdogters ten doop verfchynen- de, door den Predikant Plancius , die 't Formulier aflas, gevraagd, niet > of hy de Leep.
(e) Zit Brandt il, Dtil, bl. n*f iej. |
|||||
/
|
|||||
XILBoEK. Geschiedenissen. i8i
Leer, die in het oude en nieuwe Teflament en 16
in de Artikelendes Chriftelykcn geloofs begree- pen was, en dienvolgende inde Chriftelyke Ker- ke geleerd werdt , niet bekende de volkomen Leer der zaligheid te zyn; gelyk, volgens de Kerkenordening des jaars 1586, alomme, in de Gereformeerde Kerken, gebruikelyk was; maar of hy deeze Leer, die hier geleerd werdt, en voorts in 't oude en nieuwe Tefla- ment en in'de Artikelen des algemeenen Chrifle' lyken Geloofs begreepen was, niet bekende de waaragtige en volkomen Leer der zaligheid t$ zyn? En Uitenbogaard, op de verandering der woorden geen agt flaande, hadt ja ge- antwoord : waarop zig een gerügt verfpreid hadt, dat hy, met dit antwoord, de Leer der Remonftranten openlyk hadt wederroe- pen; waarom hy zig verpligt gevonden hadt, de meening van zyn antwoord, in eenen brief aan Plancius, rondelyk te verklaaren (d). Episcopius was dan bedugt, dat het hem gaan mögt, als Uitenbogaard. Doch op de verzekering, dat niet Plancius maar Casparus Heidanus oïvan der Heide prediken zou; en dat men, hier ter Stede, geen an- der Formulier op den predikftoel hadt leg- gen dan het oude met het woord dienvolgen- de, liet hy zig overhaalen. Maar 't viel uit, gelyk hy gevreesd hadt. De Predikant vraagde, met luider ftemme, of zy getuigen niet bekenden 't gene in het oude en nieuwe Teflament,en in de Artikelen des Chriftelyken geloofs begreepen was, en't gene alhier geleerd werdt 9
______(i) Zit TRIGLAND Kerk. Hift. hl. 6j» tnt*
i M 3
|
||||
i82 AMSTERDAMS II. Deel.
13. werdt , de waaragtige en volhmen leer der
zaligheid te zyn ? Daarby voegende, wat antwoord gylieden hierop ? Episcopius , de vraag zeer wel verftaan hebbende , ant- woordde „ dat hy, wat hem betrof, hieldt „ waaragtig te zyn, 't gene volgens Gods „ woord en de artikelen des algemeenen „ Chriftelyken Geloofs , werdt geleerd , 5, naar den inhoud van het Formulier, met „ het woord dienvolgende." Waarop de Predikant hervraagde, wat hy zeide ? Hy herhaalde zyn antwoord, met luider ftem- me. Terftond volgde hem zyn broeder» zeggende ik mede, en nog twee onbekenden, wy ook, wy ook. De Predikant, zeer gefloord over 't gebeurde, zeide tegen Episcopius, „ dat het wel Hout en vermetel van hem, „ gedaan was, dat hy zo in de Kerke fpree- „ ken durfde: hadt hy eenige zwaarigheid 5, gehad, hy mogtze hem ten zynen huize, „ hem wel bekend, hebben voorgedraagen." Episcopius hernam hierop „ dat hy, ingeval 3, de broeder met zyn antwoord niet te ,, vrede was, heen gaan zou en niet ftaan „ over den doop van 't kind." De Predi- kant, dit kwalyk neemende, zeide, Gyzyt een jongman, die zo flout niet behoort te/pree- ken : gy hebt gehoord wat hier geleerd is, dat* een menfch niet is dan flof en aarde, en dat hy niet behoort zo flout, trots en hoogmoedig fe wezen. Hy hadt, naamlyk, vandefchep,- ping van 's menfchen lighaam, uit Genefis, gepredikt. Doch als Episcopius hierop zweeg, voeren de andere Predikanten, Jo- annes Jrlallius, Joannes Uranus, Joannes Ie |
||||
XILBoèk. Geschiedenissen. 183
Maire , Jacobus Triglandiiis en Gozuinus 1612,
Geldorpius voort met het doopen der kin- deren, waaronder ook dat van Episcopius broeder was. Episcopius hadt voor, Hei- danus, na dat hy van den predikftoel geko- men zou zyn, aan te fpreeken, over 't voor- gevallene. Doch Heidanus bleef zig op- houden in 't doophuis, fpreekende met den Voorzanger. Terwyl Episcopius en zyn broeder het doophuis uit traden,werden zy van verfcheide luiden by den mantel getrok- ken, en aangefproken. Zeker man wilde van den ProfefTor weeten, wat hy, 's Zon- dags te vooren, uit de Predikatie van Trig- landiiis opgetekend hadt: 't welk hy wei- gerde te zeggen. Een vrouw dreef hem toe „ dat, zo hy waarlyk eenChr/iften was, „ hy Heidanus in 't byzonder moed aan- „ fpreeken." Waarop hy antwoordde, „ zulks van zins te zyn; doch het nu na te „ laaten, om opfchudding te voorkomen.'* Maar 't geroep en de aandrang namen zo fterk toe, fchreeuwende fommigen , weg met die muitemaakers Ifoei, gy oproerigen hoop, fchelmen en rabauwen! laatze ons een veeg geeven:en de Deurwaarder zelfwaar zynzel laatze my krygen: wyflze myflegts: datEpisco- pius beÜoot, te rug te keeren naar het doop- huis , en den Predikanten aan te fpreeken. Hy hieldt hun voor „ dat al de oproer ont- „ ftaan was, uit het ongewoone Formulier, „ welk hem, door Heidanus, voorgehou- „ den was, en dat hy op het gewoonlyke „ gereedelyk geantwoord zou hebben." Hei* danus vraagde „ of hyProfeifor Episcopius M 4 „ niet
|
||||
i84 AMSTERDAMS II. Deel,
„ niet ware ? wat hy in de Kerk deedt ? en
„ waarom hy 'er niet uit bleef?" Waarop hy zeide „ dat de reden hiervan wel bekend „ was, en geene andere dan 't verzoek zyns „ broeders, om als getuige te ftaan over „ den doop van zyns broeders kind; doch „ dat hy meer reden hadt om te vraagen, „ uit welke oorzaak men hem een ongewoon „ Formulier voorgehouden hadt ?" Heidanus beriep zig op een Oftroi der Staaten, welk geboodt, op zulk eene vraage te antwoor- den. Doch alzo Episcopius geen kennis hadt van zulk een Oclroi, wees hy den Predi- kant op het Formulier, by de Sinode des jaars 1586 ontworpen; voorts vraagende, „ wat misdaad 'erltake in zo te antwoorden „ als hy geantwoord hadt?" Heidanus wees hem op nieuws tot het Oétroi, HalHus,toen k woord neemende, vraagde den Profeflbr, „ of hy hunne Kerk niet hielde voor eene „ Chriflelyke Kerk ?" Episcopius antwoord- de „ dat dit eene vreemde vraag was, alzo „ hy zelf in deeze. Kerk gekomen was, om „ getuige te zyn over den doop van een ,, kind. 't Was wat anders alle waarheid, „ en wat anders noodzaakelyke waarheid „ te leeren. 't Laatfte erkende hy, dat hier, „ gefchiedde, en hieldt hy hierom deeze „ Kerk voor eene Chriflelyke Kerk; doch 3, niet het eerfte. 't Was bekend, dat hy ,, dit voorheen tegengefproken hadt. Dit „ deedt hy nog. En hierom hadt hy zig, „ op de ongewoone vraage, hem gedaan, i, met uitzondering, moeten verklaaren , v om zyn geweetcn niet te kwetfen/' ^ Hier- |
||||
XII.Boek. Geschiedenissen. 185
Hiermede affcheid neemende, werden hy 1613,
en zyn broeder wederom van 't graauw en 't vrouwvolk aangerand; doch met minder hevigheid dan te vooren; fchoon Episco- pius, uit de Kerk gekomen , nog eenige mansperfoonen hoorde zeggen : Liiflig, jongens, raapt fleenen, fmyt nu die fcbelmen en oproermaakers. Doch 't liep zo hoog niet. De Profeiïbr en zyn gezelfchap kwamen behouden t'huis. Maar 's anderendaags werdt hy voorEpisco.
Burgemeefteren ontbooden, die hem aan-pius zeiden „ hoe zy met leedwezen hadden ^™" „ verftaan, dat, door hem, getuige ftaan ßurge- „ de over den doop van zyns broeders kind, meefte- „ met zyn antwoord, groote oorzaak gege- ren ont- „ ven was tot beroerte in de Kerk; hoèbooden' „ daarover klagten gevallen waren, en hoe „ weinig hem betaamde, de Leer der Ker- „ ke tegen te fpreeken." Hy antwoordde, M dat hem degereezenonluftfmertte;doch „ dat hy 'er, zyns weetens, geene oorzaak „ van was, noch gelegenheid toe gegeven „ hadt. Dat hy, met zyn antwoord op eene j, openbaare vraage, die men, tegen zyne 3, verwagting, uit een ongewoon Formulier, „ hadt voorgefleld, de Leer der Kerke niet „ tegengefproken; maar alleen zyn gewee- „ ten gekweeten hadt." Hierop merkte Burgemeeiler Barthold Krombout aan „ dat „ hy, weetende wat Uitenbogaard te voo- 5, ren bejegend was, ligtelyk denken kon, „ dat hem zulks ook kon bejegenen; dat „ hy, derhalve, de Predikanten eerft moefl x, aangefproken, en verzogt hebben, dat M 5 „ zy
|
||||
m AMSTERDAMS II Dm.
1613. » zy zulk een Formulier leezen wilden,
„ waarop hy onbezwaard kon antwoorden." Kpiscopius hernam „ dat hy alles vooraf „ rypelyk bedagt, en reden gekreegen hadt „ om te vertrouwen, dat hem niet gebeu- „ ren zou, 't gene Uitenbogaard gebeurd ,, was, hebbende men hem verzekerd, dat ij Plancius zig daarmede hadt verfchoond, „ dat hy een onregt boek hadt opgevat." Zyn ge- Doch Burgemeefler Jakob de Graaf, hem fprekmet hjgj. jn fe recje vallende, zeide ,, Dat is meeffter »» zo n'et* ^7 nee^c voor ons amier ver-
de.Graaf.» klaard, dat hy 't nooit anders gebruikt „ hadt." Episcopius, hierop niet flil Haan- de, verhaalde voorts „ onderregt geweeft „ te zyn, dat veelen van de Heeren 't ge- „ drag van Plancius hadden afgekeurd; dat „ hy'er, door eenigen uit den Kerkenraad, „ over beflraft was, en dat iemant van de „ Regenten, daarover eenen der Predikan* „ ten hebbende aangefp roken, zo veel hadt „ verflaan, dat het eens gebeurd was, doch „ niet meer gebeuren zou. Dat hy nog- „ tans, weetende hoe precys en onruflig „ Plancius was , de beurt van Heidanus „ hadt waargenomen, die de befcheidenfte „ was in 't prediken; en ook, na 't voorval „ met Uitenbogaard, hecFormulier welen „ regt gebruikt hadt." Toen zeide Burge- meefler Kromhout, wel, hadt gy dan liever gezweegen. En Episcopius daarop „ dat zyn 3, broeder egter niet gezweegen zou heb- „ ben; dat hun flilzwygen ook toeflemmen „ zou hebben gefcheenen ; dat hy niet „ nieuws begeerde, noch dat Heidanus iet 5, te-
1
|
||||
•
|
||||||
XIÏ.Boek. Geschiedenissen. 187
„ tegen zyn gemoed, of tegen de orde der 1613; „ Kerke, zeggen zou; maar alleenlyk dat „ het Formulier gevolgd of in dien zin aan- „ genomen ware, die by de Sinode zelve, „ in 't jaar 1586, was uitgedrukt." Maar Burgemeefler de Graaf zeide hierop „ dat „ het in de Sinode zo niet gefteld en be- „ flooten was." En Episcopius wederom, „ dat het inderdaad zo geraamd en toege- „ flaan was, dan of het te Amllerdam, en j, by alle andere Kerken, was goedgekend,. „ will hy niet; fchoon 't zo fcheen te zyn j, uit de boeken, die, ten dien einde, op „ den predikftoel lagen, of van den Kofier „ gebragt werden;" daarby voegende „ dat „ het zo geraamd was, om dezelfde oor- „ zaak als de tegenwoordige; alzo eenige „ luiden, die bezwaard waren op die vraag „ te antwoorden , hunne kinderen op de „ dorpen door de Paapen deeden doopen y „ of ongedoopt Heten; om welk te voor- „ komen de verandering in de gemelde Si- „ node gefchied was." 't iV, zeide toen de Heer de Graaf, weinig eers voor een Predi- kant , te veranderen 't gene hy gelezen, of te toonen dat by kwalyk gelezen heeft, of ook. tenig tegen- of infpreeken te gedoogen. Gy y voegde hy 'er by, zoudt het ook wel kwalyk neemen , dat iemant zulks in uwe Leffen of Predikatien deedt. Doch Episcopius beweer- de „ dat hier noch in- noch tegenfpreeking „ gefchied ware; maar dat hy alleenlyk, „ gevraagd zynde, geantwoord hadt; dat „ ook de eer der Predikanten daarby niet ,, leedt, dat iemant s om zyn. geweeten te ,, vol«
|
||||||
1
|
||||||
m AMSTERDAMS II. Deel.
„ voldoen, wat meer dan ja antwoorde,
„ of iet dat nagelaaten was in 't geheugen „ vernieuwde , als het bekwaamlyk ge- „ fchiedde." Voorts, hieldt hy Burgernees- teren nog voor „ of hy, dewyi toch de „ Heeren het ftilzwygen fcheenen goed te „ vinden, met zyn antwoord, wel iet mis- „ daan hadt? En of hy wel Chriftely keren „ redelyker kon antwoorden? Of de zin „ der vraage niet was, of behoorde te zyn, „ in eene Gereformeerde Kerke, dat het „ gene daar, volgens Gods Woord, ge- „ leerd werdt, alleen voor waaragtig ge- „ houden moefl worden? En was dit de ,, zin; waarom werdt dan't antwoord, welk j, dien zinonderftelde, kwalyk genomen? „ Men wift, dat hy vry wat hadt tegen de „ Leer, die van fommigen hier ter Stede „ geleerd werdt. Hy woonde ook niet te „ Amfterdam: hy hoorde de Predikanten „ niet leeren: hoe kon hy dan anders dan „ met de gemaakte uitzondering antwoor- „ den? Ten ware de Heeren begeerden, 3, dat niemant getuige ware, dan die hun- „ ne Predikanten dagelyks hoorde leeren. „ Te minder behoorde zyn antwoord mis- „ preezen te worden, in eenen tyd, daar „ men zag, dat, in fommige punten, die 3, hier met groote hevigheid gedreeven „ werden, verfcheidenlyk gevoeld en ge- „ loofd werdt." De Burgemeefler Gerrit Jakob IVitfen zeide toen „ dat Heidanus „ het Formulier van 't jaar 1586 wel niet „ gebruikt hadt; maar hem hadt verklaard, „ niet beter te weeten, of hy hadt het ge- bruikt. |
||||
»
XII.BoEK. Geschiedenissen. 189
bruikt. Waarom, hernam Episcopius, wordt ^ x »
my dan myn redelyk, en naar 's mans eigene weening gefchikte antwoord zo kwalyk geno- men? Hy beeft my, zeide de Heer Witfen, verklaard, dat hy u niet kende. Ik beken ron- delyk, antwoordde de ProfefTor, dat ik meen- ée, dat zulks met opzet gefchied was, eerfl9 om dat hy wifi dat ik in de Stad was, ten an~ deren, om dat hy mynen broeder wel kende, ten derde, om dat hy wifi dat myns broeders huis- vrouw bevallen was, en dat ik mogelyk eerfi- daags tot den doop komen zou: voorts, zag ik, dat'er veel meer Predikanten tegenwoordig wa- ren dan naar gewoonte; ten laatfien en voor- naamlyk, om dat hy zulks voor deezen niet gedaan, en ook, na 't geval van Uitenbogaard met Plancius, het Formulier van 't jaar 1586 gebruikt hadt. Doch 't zy hy my kende of niet, ik behoorde om zulk een antwoord zo kwalyk niet gehandeld te worden. Hierop wenfchten eenigen „ dat het niet gefchied ware." E- piscopius floeg toen voor „ dat de Heeren „ een Formulier geliefden vaft teflellen, „ waaraan men zig onverbreekelyk tehou- „ den hadt." *t Mögt anders, zeide hy, erger afloopen, en daardoor gelegenheid gegeven worden , dat de kinderen ongedoopt bleeven. Hierop zeide een der Heeren „ dat te wen- „ fchen ware, dat aan wederzyde wat ge- „ arbeid werdt tot bekwaame ruft en vre- „ de in deeze tyden, en dat Episcopius en „ de zynen, fomtyds, geene gelegenheid „ of oorzaak gaven, om zo te vraagen." 'Ja, voegde 'er de Heer de Graaf by, in- i
,1
|
||||
i9o AMSTERDAMS II. Deel.
1613. dien gy niets hadt tegen den Catechismus of de Leer der Kerken; gy zoudt geene zwaarigheid maaken om op deeze vraag te antwoorden. Toen betuigde Episcopius „ niemant oor- „ zaak gegeven te hebben om te vermoe- „ den, dat hy iet hadt tegen den Catechis- „ mus. 't Was wat anders den Catechismus, „ wat anders alles wat hier geleerd werdt „ toe te flaan. Zy wiften ook niet, wat „ zy meer doen zouden , tot bevordering „ van ruft en vrede, dan zy dagelyks dee- „ den. Zy wilden ook wel goeden raad 5, hooren en volgen. En zo 't fchryven en „ prediken tegen eikanderen verbooden 3, werdt; gaarne zouden zy 'er zig naar „ voegen. Zo den Predikanten hier ter 3, Stede belet werdt, ftrydig met de Refo- „ lutien der Staaten, tegen de Remonftran- „ ten te prediken, en de betwifte punten „ der Gemeente als noodzaakelyk ter za- 5, ligheid in te flampen, zou de weg tot „ vrede haaft gebaand zyh.'' De Heer de Graaf gaf hierop te kennen „ dat men of s, wyken, of tot elkanders gevoelen over- „ gaan moefl." Doch Episcopius verklaar- de „ dat hun geweeten en de liefde hunner „ gemeenten niet gedoogden, dat zy wee- j, ken: en dat men ook niet ligtelyk in één „ gevoelen geraaken zou, zo de Heeren 9, geene orde geliefden te ftellen tegen zulk 5, eene groote bitterheid, als men hier da- „ gelyks hoorde." Weet gy wel, vraagde toen Burgemeefter de Graaf, dat, als men gezag gebruikt, 'er ook veelen zullen moeten zyn%
|
|||||||
- ____
|
|||||||
XII.Boek. Geschiedenissen. 191
CV«, <fo va» dat £MW« /y&»? Episcopius 1613. erkende dit, zeggende „ dat het de natuur der zaakevan zelf leerde, ten ware men |
||||||||
9»
|
||||||||
eene* evenhoogheid van 't burgerlyk en* Collot«
„ kerkelyk gezag wilde toelaaten." Einde- «"»««• lyk , vraagde Burgemeefter Gerrit Jakob Witfen den Profeflbr „ of hy, 't gene hem „ van Heidanus bejegend was , wel ten befte duiden envergeeten wilde,en alles „ daartoe helpen beftieren, dat men m ruft „ en vrede bleevemet eikanderen?" Epis- copius verklaarde zig daartoe genegen : waarop de Heeren hem, met vermaaning dat hy daaraan wel doen zou , gaan lie- ten (#)• , T, • . . Wy hebben 't gebeurde met Episcopius Aanmer-
hier zo uitvoeriglyk willen verhaalen, voor- king we,
naamlyk, op dat men zien zou,hoe eenige
gemees-
Leden der Regeeringe deezer Stad, ten dee- ter de
zen tyde, oordeelden over de zweevende Graaf, eefchillen. Men ziet, uit het bovenftaan- de, dat Burgemeefter de Graaf fterkftyver- de tegen Episcopius en de Remonftranten. Dochfommigen hebben aangetekend, dat deeze Heer, eerlang, zo zeer veranderde van gevoelen, dat hy zelfs de afgezonder- de Vergaderingen, die de Remonftranten hier ter Stede hielden, nu en dan ,by woon- de (ƒ)• De yver van eenige Predikanten tegen Twee
zulke Regenten, die wat gemaatigder wilden ™J"n
gaan, dan de meeften, nam, ondertuflchen, predikel & hand (e) Zie BRANDT II. Dtel, bl. ZI6-11J. P. A LlMBQRCH
,Vita Episcopü p. 4*-5°. TBIGLAND. bl. 4*1 #»*. (f) BRANDT II. D«l> il> "*•
|
||||||||
ï$i AMSTERDAMS II. Deel.
1Ö13, hand over hand toe. Op eenen biddag in November, leerden Rudolphus Petri 's mor- gens , en Casparus Heidanus 's avonds „ dat |
||||||||||||||||||||||||||||||
teee
|
||||||||||||||||||||||||||||||
Regen
|
||||||||||||||||||||||||||||||
)>
|
de vyanden van Gods Kerk, en zulken
|
|||||||||||||||||||||||||||||
ten.
|
||||||||||||||||||||||||||||||
55
55
S»
55 55 55 5»
sy
5»
|
zelfs, die uit de Kerk waren opgeftaan,
zig tegen de Kerk aankanteden; dat men de Belydenis en Catechismus, die zo zui- ver en klaar waren als zilver, welk ze- venmaal gelouterd was, wilde overzien en verbeteren; dat de Kerk, in haarebe- naauwdheid,niet alleen geen gehoor kry- gen kon by 's Lands Overheid; maar das die zelve de Kerk benaauwde en bezwaar- de:" met diergelyke redenen, die forri- |
|||||||||||||||||||||||||||||
„
|
||||||||||||||||||||||||||||||
migen Regenten, by welken deeze Leer-
aars , anderszins, om verfcheide gaaven en deugden,wel gezien waren, geenenkleinen aanftoot gaven (g). |
||||||||||||||||||||||||||||||
Amfter-
dam be willigt niet in een be fluit der |
Maar de meerderheid der Vroedfchap
nam, van tyd tot tyd, befluiten, waaruit de Kerkelyken gelegenheid namen om zig te Herken in de gedagten, dat de verfchillen |
|||||||||||||||||||||||||||||
in de Kerke, niet dan door ftrenge midde-
Staaten, ien f wären weg te neemen. Zy bewilligde d°erVKer-eniet in een befluit' welk' door de meefte
ken# Leden der Staaten van Holland ,• in den 1614. aanvang des jaars 1614, genomen werdt,
en de verfchillende gevoelens beide op 't redelykft voorftelde, en verdraaglyk ver- klaarde. Enkhuizen en Edam alleen voeg- den zig by Amfterdam. Doch de drie Ste- |
||||||||||||||||||||||||||||||
ft
|
den verklaarden, wat laa'ter „ wel te mo-
|
|||||||||||||||||||||||||||||
55 gen
(s) Aantek. vm t*n' voornaam Regent by Brandt il
Dtei, bl. il%%
|
||||||||||||||||||||||||||||||
.
|
||||||||||||||||||||||||||||||
Xn.BoEK. Geschiedenissen. 193
„ gen lyden, dat de andere Steden zig,zo 16*14,^
„ zy 't goedvonden, in den haaren, met de „ genomen Refolutien behielpen (h) " t fchoon men, hier ter Stede, bleef oordee- len „ dat de Refolutie, noch voor deeze „ Stad j noch voor 't gemeene Land, heil- „ zaam ware (i)." Te Hoorn, was, omtrent deezentyd, ge- Onluft té
fchil ontdaan; waarmede ook Amfterdam Hoorn, gemoeid werdt. Twee Predikanten der eerft- gemelde Stad , die de zyde der Remon- ftranten hielden, waren,, door eenige Ou- derlingen , voor valfche Leeraars verklaard: waarna de Wethouderfchap eenjge Predi- kanten van buiten ontboodt, om de vrede te bevorderen, onder welken ook waren Pe- tj-us Plancius en Jacobus Rolandus van Am- fterdam. Doch men arbeidde te vergeefs. De Claflis van Hoorn ftondt op 't punt,orri de twee Hoornfche Predikanten te veroor- *'* deelen, toen 'er bevel kwam van Gekom-
rnitteerde Raaden, om met het werk niec voort te gaan. De Contraremonftrantfché Leden van de Claffis zonderden zig hierop af van de Remonftrantfche , weigerende kerkelyke gemeenfchap met dezelven te houden. De derde Predikant te Hoorn,die Contraremonftrantfch was, maakte zwaarig- heid om langer te prediken ; waarop hy ontüaagen, en een ander van 't Remon- itrantfch gevoelen in zyrie plaats beroepen werdi
(h) »efot. Holl. 4 Ntv. Itft| — il Jan. 1614. bl. 44
*j£it 00^ BR/VNDT II. Deel, bl, 2JI enz.. 1JJ , 136. (») Refol. VroedCcH;'Ni »j. 13 Jan. 1614. ƒ. lat vtrfu
IV. Stuk. N
|
||||
194 AMSTERDAMS II. Deer.
1614. werde®. OndertuiTchen, hielden de Con-
traremonftranten te Hoorn afgezonderde Vergaderingen : doch 't fchynt, dat zy buiten ftaat waren om de koften, hierop Raad- loopende, te draagen, en zig hierom, te pleeging, Amfterdam, daar de Predikanten hun ge- ter gele- negen waren % en veel op de meefte Leden derzdve» ^er Regeeringe vermogten, vervoegd heb- in de ben, om onderfteuning. In January des jaars Vroed- 1Ó15, werdt dan in den Raad voorgefteld, fchap }j of men, van Stads wege, iet doen zou, fte'rdam. » ten behoeve van de genen, die zig te 1615] „ Hoorn van de ópenbaare Kerk afzonder- „ den ?" Zo vindt men 't, ten minften, by Brandt (/), aangetekend. Doch in de Regiflers der Froedfchap, blykt alleenlyk, j, dat Burgemeefteren den Raad hebben „ medegedeeld een' brief der Wethouder- j, fchap van Enkhuizen, waarin geklaagd „ werdt, over de ftrengheid der Regeerin- „ ge van Alkmaar, tegen zulken, die aldaar, „ federt eenigen tyd, in eene fchuure, Ver- „ gadering gehouden hadden, welke ftreng- „ heid zy gaarne gefluit zagen: en nog een' „ brief van Burgemeefteren en Raad van „ Hoorn, berigtende, datfommigenaldaar „ zig van de Kerke hadden afgezonderd, 9i en vergaderingen hielden in zekere hui- „ zing, met bygevoegd verzoek, dat Bur- 39 gemeefteren van Amfterdam geliefden te „ beletten, dat een Predikant van Amfter- 9i dam, in de afgezonderde Vergaderinge te „ Hoorn,
({) Brandt II. Deel, hl. 239-z4.it
(l) IJ. Ditl, hl. i+7\ ■
■
|
|||||
•
|
|||||
XII.3oek. Geschiedenissen. 19$
„ Hoorn, kwame leeren, indien zulks, door 1615*
>, de afgezonderden, verzogt mögt worden: „ gelyk federt gefchied was." Men vindt niet, dat op de zaak van Alkmaar wyders geraadpleegd werdt. Maar over de zaak van Hoorn, viel eenig gefprek over en we- der; waarna 't befluit tot nadere gelegen- heid werdt uitgefleld (m). Wyders, geeft Brandt (w) den inhoud op eener Rede- voeringe van den Oud • Burgemeefter Kor- nelis Pieterszoon Hooft, by deeze gelegen- heid, in deVroedfchap gedaan. In dezelve, Rede- wees hy aan: „ dat de voornaamfte oor-voerinS „ zaaken, waardoor de tegenwoordige twis- Oud-Bur- „ ten gevoed werden , uit Amfterdam gemees- >, voortkwamen; en dat te vreezen ftondt, ter i, dat, na den voorgang van eenigen, die Hooft, i, oorzaak van 't verlies van eenige Provin m'afted- „ cien geweeft waren, deeze Stad, zo men heid raa- i,, zulk een* voet hieldt, ook oorzaak zyn zou dende. „ van 't verlies der overige Nederlanden: 3, 't welk het Pausdom zo zeer zou doen „ aanwaffen , dat men naauwlyks ergens ,> eene plaats zou vinden, om zyn gewee- .„ ten vryelyk te beleeven. Niemantitondt, „ ging hy voort, in eene vrye Regeering, „ eenen anderen eenig verder gebied toe, S) dan zyne regtfpraak flrekte, zelfs niet j, van eenen enkelen gevangen. Ja de dor- to pen, onder de Ambagtsheerlykheid dee- „ zer
(m) fcefol. Vtoedfch. X. il. 24 J*». x«if. ƒ. l+f. vtr*
(») II. Dttl, hl. 247. Na
|
||||||||
H
|
||||||||
-------~_^
|
||||||||
)
|
|||||
io6 AMSTERDAMS IIDeêé,
„ zer Stad gelegen, zouden zig, ongetwy-
„ feld, in regte tegen haar verzetten, zo j, zy derzelver regtfpraak eenigszins zogt ,, te verkorten. Wat grond hadt deeze ,, Stad dan, om zig de Regeering van an- 3, dere Steden te onderwinden ? Zou men „ hier, op verzoek van gäntfch Holland, ,, wel toelaaten, 't gene men anderen verg- , j de ? Wat gebieden hadden wy meer over 3, hen, dan zy over ons ? Wy handhaafden 3, hier onzen Kerkenraad by dat verftand ^ 35 dat der Overheid geene kennis noch ge- jj zag toekwam over Kerkelyke zaaken , 3, binnen haare eigene paaien; en die Ker- „ kenraad porde ons, om daarin orde te „ Itellen, in 't gebied van anderen. Wy 3, wilden de Refolutien, by meerderheid 3, van ftemmen in deeze vergadering geno- 3, men, flaande houden; en weigerden 't 3, zelfde plaats te geeven, omtrent Refo- 3, lutien, door de Heeren Staaten, met veel 3, grooter meerderheid van ftemmen, ge- 3, nomen. Waarnaar geleek dit ? was 't „ niet onbillyk, zynen buuren te vergen,'t „ gene men zelf niet doen wilde ? en on- §y zen Refolutien meer gezags toe te fchry- ,3 ven, dan die der Heeren Staaten ? Hoe 3, kon zulk eene regeering beftaan ? Wy ,-, namen der Regeeringe van Hoorn kwa- 3, lyk, dat zy de zogenaamde Kruiskerk H aldaar noemde afgeweeken van de Kerke, 3, en beweerden, dat de anderen, door 't „ invoeren van nieuwigheid, zelven afge- „ weekenen waren; maar alle nieuw was „ niet
|
|||||
XII.BoiK. Geschiedenissen. 197
„ niet kwaad, en alle oud niet goed. Dat 1615»
toonde de eerfle Reformatie. Men keur- de het overzien der Belydenis en Cate- chismus af; daar de Augsburgfche Ger |
|||||||||||||
5*
55
|
loofsbelydenis, in een en dertig jaaren
tyds, wel elf maaien overzien was. Wa- |
||||||||||||
3, ren de Contraremonflranten, die de ge-
„ maatigdheid, voorheen, omtrent de Leer „ der Predeflinatie, met zo veel zorgvul- digheid gebruikt, wilden affchaffen; die |
|||||||||||||
3)
|
der Overheid deezer Landen, meer dan
|
||||||||||||
„ in anderen, de kennis van Kerkelyke zaa-
„ ken onttrekken wilden, zo geheel vry van „ nieuwigheid ? De Leden deezer Vergä- ll, deringe, welker Ouders onder de Spaan- „ fche dwinglandy geleeden hadden, moes- „ ten zig eens herinneren, hoe de punten, „ thans in gefchil, by hunne lieve ouders „ verdaan werden; enzy zouden bevinden, „ dat dezelven meed plagten te hellen over „ de gemaatigde zyde. Was 't geene nieu- „ wigheid, dat men den luiden, in de plaats „ van hen tot de Schrift te wyzen, afvor- „ derde eene breede toeflemming van ai „ wat hier werdt geleerd, zonder daarby ,, te voegen,volgens de Schrift,gelykvan „ ouds gebruikelyk was?" Met deeze en diergdyke redenen, zogt Oorzaak»
de Oud - Burgemeeller zyn gevoelen denwaarom Raad fmaakelyk te maaken. Doch zynez.ynraad ilem goldt minder dan zy plagt, federt dat mintier men hem, die, van het jaar 1588 tot het ingang jaar 1610 , agt maaien Burgemeefler ge-vindtdan weeft was, en van deeze agt maaien, viervoor"
Nnccn«
% maa- |
|||||||||||||
ip8 AMSTERDAMS II, Deee;
1615. maaien, twee jaaren agtereen, geregeerd
hadt, uit het Burgemeefterfchap hadt wee- ten te houden. Men meent, dat hiertoe voor- naamlyk gelegenheid gegeven hadt, dat hy het hoog houden der erven, die, dooreeni- ge Regenten, eene nieuwe uitlegging der Stad voorziende, waren opgekogt, met ern- ftige taaie, in de Vroedichap, hadt afge- keurd (0). Simon Omtrent deezen tyd, werdt Simon Goulart, Gouhrt, Predikant der WalfcheofFranfche Gemeen- W.iiich te deezer Stad, die, federt lang, 't gevoe- kant al- ^en van Melanchton, welk men hieldtover- hier, een té komen met dat der Remonffcranten, wordt ge was toegedaan geweeft, om het verdedigen fchoift der algemeene genade en het wederleggen d?enftnCn van ^e verwerP^ng der j°nge kinderen, ge-
oni Re- fehorft in zyne wedde en onderhoud. Joan- mon- nes Uit en bog a ar d, Predikant in denHaage, ftrantfch-en Jacobus Taurinus, Predikant te Utrecht, gezind- hadden vergeefs by Burgemeefteren van Amderdum voor hem gefproken (p). De WethoLiderfchap liet de zaak door den Wal- lenen Kerkenraad afdoen, zonder zig in de zelve te willen fleeken. De Con- De Contraremonftranten , befpeurende, trare- hoe fterk een' fleun zy hadden aan de Re- mon - geeringe van Amfterdam, beftonden, in den ftranten nazomer deezes laars, aldaar eene Verga- .Verga- dering te beleggen van meer dari dertig |
|||||||||
■
/ |
|||||||||
Prei
|
|||||||||
(») zie Brandt II. Deel, bl. z+j ent.. Vaded. fji^,
£. Dtfl , bl. 83 enz.
Q) ÜUANOT II. Deel, bl. zfo, 264, 27$.
|
|||||||||
XII, Boek. Geschiedenissen. 199
Predikanten , uit verfcheide Steden en Plaat- I0" [5.
fen van Holland en Wellfries land, buiten derincen kennis van 's Lands Staaten, of van derzel- te Am- ver Gekommitteerde R aaden. Zelfs liet men fterdam, zig verluiden, dat, hier ter Stede, eenetot be" diergelyke Vergadering van Predikanten uit J£J; eJer verfcheide Provinciën ftondt gehouden te isja^0l worden, in de maand September. DeStaanaaie ten namen het houden van zulke Vergade- Sinode. ringen zeer kwalyk, enbeflooten, Burge- meefteren van Amilerdamte fchryvenomze te doen fcheiden. Ook weet ik niet, of de tweede wel gehouden zy. In de eerite, was overlegd, op wat wyze, men beft eeneNa- tionaale Sinode zou können verkrygen. Ook meenen fommigen, dat, in dezelve, mid- delen beraamd werden, om zig, meer en meer, af te zonderen van de Remonftran- ten (5); gelyk eerlang gebeurde. De toe* geevendheid der Wethouderfchap hier ter Stede maakte de Kerkelyken hoe langer hoe vrymoediger. Tot zoverre zelfs, dat,vol- gens de aantekeningen van Burgemeefter Hooft, eenige Predikanten, ten deezen ty- de, hier openlyk leerden „ dat het der Pre- . „ dikanten ampt was, de Heeren, die in 't „ verkiezen der Wethouderen te zeggen „ hadden, elk in't byzonder, te onderregten, „ hoe zy zig daarin behoorden te gedraa* „ gen;fchoon zy, 't welk een groot voor- „ regt was, hunne Kerkenraaden verkoo- t, ren, naar hun eigen goedvinden:'t welk, „ voegt
(?) BRANDT II. Deil, bl. t7i , z7«.
TVT
N 4
|
|||||
•
|
|||||
aoo AMSTERDAMS II. Deel.
16*15. » voegt hy'erby, fommigen deedtomzien
„ naar de voorige tyden, toen de graauwe. „ moniken de Magiftraat fielden (r)." Be Staa- De Staaten van Holland, ziende hoe de ten nee- Kerkelyke zaaken,in verfcheide Steden en WS ^6n ^aat^en t °P fcheuring en afzondering dreig- om ' den uit tè loopen, of reeds uitgeloopen wa- fcheu- ren, beflooten, den agttienden Maart des ring te jaars 1616, te verklaaren „ dathetregten we^re"* ,, gezag des Lands, onder de Regeering 4°* ^ der Heeren Staaten, zou worden bewaard;' „ de Chriflelyke Gereformeerde Religie, 5, naar Gods heilig woord, in zuiverheid ,, gehandhaafd, en hefi verfchillend gevoe- „ len over de vyf punten in liefde verdraa- „ gen, tot weering van faélie, fcheuring en 3, oneenigheid; onder bedreiging, datzy, 9, die tegen deeze Refolutie aangingen, als . „ verftoorders der gemeene rufte zouden „ worden geftraft (_$)." Doch dit befluic nadt geenen genoegzaam en klem, by gebrek £mfter- van eenpaarigheid. De Stad Amfterdam, aam be- fchoon zy, nog onlangs, verklaard hadt, willigt'er }j de tegenwoordige Regeering te willen W?fin* }> handhaaven, en met de Edelen en ande- „ re Steden te verftaan , dat het hoogfte ,', opzigt, beleid en beftier, niet alleen over. 9, burgerlyke, maar over Kerkelyke Perfoo- ,", nen en zaaken, den Heeren Staaten toe- ,*, kwam;" hadt egter in deeze Refolutie DeStaa- niet bewilligd.De Staaten dan, bevroeden- d*
(r) Aam*k. van de» Heere C. P. HOOIT ty BRANDT U,
Deel, bl. JJ 1. '
(/) Refol. Holl. 1 M**rt — 25 Aft. i6itf. hl, +.
|
||||
y
|
||||||||||
XILBoek. Geschiedenissen, aoï
de, hoe veel hun gelegen ware aan de (lern i6l5.
deezer magtige Stad, vonden geraaden , ten be;
haar, door eene aanzienlyke bezending uit duiten
het midden hunner Vergaderinge, te on- de Stad
derregten van hun opregt oogmerk,tot be-te be*
hoiidenis der waar e Chriftelyke Gerefor-zen en'
meerde Religie; van de gewigtige redenen,
die zy gehad hadden, om de jongde Refo-
lutien tot vrede der Kerken te neemen, en
van derzelver nuttigheid en noodzaakelyk-
heid. Tot deeze bezending werden benoemd
de Heeren Adriaan van Mqtkenes, Heer van
Mathenes, uit het Lid der Edelen , Hugo,
Muis van Holy , Schout van Dordrecht ,
Gerrit Janszoon van Eik, Burgemeeftervaii
Delft, Meefter Hugo de Groot, Raad en
Penüonaris van, Rotterdam en Willem Pi*
terfoon Ha/es , Burgemeefter van Hoorn.
Doch voor hunne aankómft werdt door de
Stad verfpreid, dat zy gezonden waren, om
de Religie te veranderen, 't Gerügt kwam
hun ter ooren, en zy lieten niet na, elk te
verzekeren van de valfchheid van dit uit-
{trooifel, en van der Staaten en hunne op«
regte meening, tot behoudenis der waare
Gereformeerde Religie (t). Zy verfchee- Rede.
nen, den drie en twintigften April, in devoe[in&
volle Vroedfchap , alwaar de Groot, uit J*1 q^®
aller naam, eene uitvoerige Rede deedt,in de
die, van woord tot woord, aldus luidde; Vroed-
* fchap.
(M Bïl&NOT II. Deel, hl. j+3, m.
|
||||||||||
i
|
||||||||||
Nj
|
Ertih
|
|||||||||
_-_. --y..
|
||||||||||
tot AMSTERDAMS II. Deel.
Ertttfeflc, achtbare, tyijfi, fier voorßenighe
Heeren, MYn Heeren de Staten van Hollandi ende
Wefl-Vrieflandt, hebben ons ghelaft uwe E. van haren t'wegen feer vrundelick te groe* t«n; met toewenfchinge van alderhande voor- ïboet. Hare Ed. Mo. en twijffclen niet , of uwe E. hebben door het rapport van hare Ge- committeerden , die federt eenige laren her- waerts ter Vergaderinge van hare Ed. Mo. heb- ben gecompareert, genoech verftaen degheftal- tenifle van de fake v n der Kercken, de Refo- lutien die by haer Ed Mo. zyn genomen, en- de de Redenen die hare Ed. Mo. hebben gemo- veert, om de felve Refolutien te nemen. Doch alfoo fy even-wel bemercken, dat van wegen de Stadt van Amflerdam ende weynigh andere, fwaricheyt wert gemaeckt, om haer mee de fel- ve Refolutien te conformeren , ende hare EdM Mo. nochtanä alles overleydt hebbende, niet al- leen eenige Maenden, maer laren langh, gheen, ander uytkompft en fien uyt de dagelijcx-was- fende mifverftanden, als door de wegen, die by de voornoemde Refolutien werden aengewefen, niet konnende met goeden ooghen aenfien, dat by ghebreck van remedien de faken van de Kerc- ken fouden komen in meerder confufic. hebben * ons belaft in u E. Vergaderinghe te verfchijnen, om te doen het devoir datmèn in gelijcke dis- crepantie van opinie ghewoonelick is te doen, te weten, de difficulterende Leeden te verfoec* ken, om haer met de meefte ende befte advij«* fen vande Vergaderinge te willen conformeren. IVïijn Heeren de Staten zijn verblijdt gheweeft te verftaen uyt de Gecommitteerden van uwe E. dat uwe E. nevens de Heeren Edelen ende andere Steden volkomentlick zijn gherefolveere |
||||
XII. Boek. Geschiedenissen. 203
te mainteneren de jegenwoordighe loffelicke re- 16^5,
gieringe, waer onder ons God Almachtigh foo inerckelick heeft ghefegent; ende dat uwe E. foo wel als hunluydcn mifhagen de particulie- re propooften, fchriften ende aétien, waer door by eenige niet dan al te opentlick getracht werdt, om de felve regieringhe veracht ofte verdacht te maecken. T'is haer mede feer aengenaem ge- weeft te bemereken dat uwe E. met de Edelen ende andere Steden verftaen, dat mijn Heeren de Staten competeert de Hoogbße opfi hte, be- leydt ende betluyringe, niet alleen over Bur- gerlicke, maer oock over Kerckelicke perfoo« nen ende faken, als zijnde 'tfelve een notabel pointt van onfe Cbrißelicke Reformatie ,jeghens de verkeerde opinie in het Paufdom obtineren- de, die mede brengt dat foo wel de Coninghen, Princen ende Potentaten, als alle particulieren, fchuldigh zijn, abfolutelick te volghen, foo in de poincten van het Geloof, als int fluck vande Kerckelicke regieringe, de Voorfchriften van- de Kerckelicke perfoonen: waer jegens by de E- uangelifche Leeraers altijdt ter contrarie is ge- fuftineert, ende uyt Godts vvoordt krach tel ick bewefen, dat de particuliere in hare particulie- re aétien, ende de Overheden in de Publique, haer niet en mogen fimpelick verlaten op een anders wijfheydt ofte confeientie, maer felve fchuldigh zijn de faecke te onder/becken ende fulex te doen als fy uyt Godts vvoordt bevinden te behooren. Ghelijck fulex duydelick mede- brengt de Requefie van weghen de Ghereformeer- den ten tijde vande perfecutie over-gelevert aen- den Coningb van Spangien, als oock aende Staten vande Landen, hoe-wel het meerendeel vande ielve als doe noch gheen kennilTe en hadde vande ware Religie.Knde is het felve altijdt on-weder- fpreeckelick gehouden,ende door gheftadigeprac- ticque opentlick bethoont by alle Churfurften, Princen," Graven ende Regierders van Groote en-
1
|
||||
104 AMSTERDAMS IIDeei,.
*6l6. P^de kleyne Republicquen, het Paufdommet de
tyrannie,afgoderie ende ketterie van dien verwoiv pen, ende de fuy vere Euangelifcbe Religie aenge- jiomen hebbende: ende namentlich oockbymijn Heere den Prince van Orangien ho. m. ende d'Heeren Staten van Hollandt ende Zp.elandt: hebbende fijne Hooghghemelte Extie. niet alleen eenige Ordonnantien geconcipieert, om daer me- de te ftabilieren de publique authoriteyt in Kerc- kelicke faecken; maer oock de felve gedefen- deert jegens het contrarie gefuftineerde vanver- fcheyden Kerckelicke perfoonen. Vwe Eerfaem« heden hebben buyten twijfel mede wel verftaen, hoe dat mijn Heeren de Statenvan Hollandtende ¥Feß Frießandt, tot wegh-neminge van alle on- behoorlijcke fufpicien ende mifvertrouwen, me- nighmael oprechtelick ende finceerlick hebben yerklaert, dat. fy willen blijven maintenerende de ware Chrjftelicke Gbereformeerde Religie , fonder eenige inbreuck daer in te laten gefchie- den: Iae dat mijn Heeren de Edelen, ende de Steden verfcheyden malen hebben gheproteß- teert, datmen haer foude aendoen het grootfte pngelijck vande werelt, fopmen foude meenen, dat fy eenighfins fouden willen verlaten ofte t,peftaen gekrenckt te werden, een foo koftelic- ken pandt, als is de ware Religie, waer van fy het vrye exercitie met foo veel goets ende bloets hebben verkregen, ende loffelick geconferveerr. Nu foo wenfchten mijn Heeren dé Staten wel, dat haer Ed. Mo. moghten bemercken de eenig- heyt van uwe E. met haer Ed. Mo. niet atleeri in defe nu verhaelde poin&en, maer oock in al- le d'andere faecken, ende namentlick inden in- houdt vande Refolutien onlangs overgefónden aende Steden.Hooft-Oßcieren ende Gaffen, be- flaende in twee hooft ftucken, namentlick in de Regieringe vande Kercken, ende in de Toleran- tie op eenige Theologifche verfchillen. Nopende de Regier ingie vandsXercken,isniet an«
|
|||||
i
|
|||||
XII. BofeK. Gescüièöenissen. 205
anders gherefolveert,dan 'tguntinden Iare 1591* 161&\>
by eenige Politique, ende eenige Kerckelicke perfoonen geconcipieert,by fijn JSxüt denHoo- ghen ende Provincialen Rade, ende felfs oock by mijn Heeren van Amflerdam was goedt ge- vonden. Dan de fwaricheydt inden felven Iare 1591 werde gemoveert byden Steden Delff^ Goude, Rotterdam, ende Medenblkk, die niet anders en konden begrijpen, dan dat int Hellen vande Kercken-dienaren, ende noch eenige an- dere poin&en den Overheden veel minder wierd' toegheftaen by het voorfeyde Concept, dan de felve Overheden hier te Lande gehadt hadden on- der het jock van 't Paufdom,'t welk haer doch- te onbehoorlick te zijn. Dan daer nae i bemerc- kende de groote fwaricheyden die dagelijcx re- fen uyt het ghebreck van een vafte Ordre„, heb- ben leedtweïen gehadt van haer voorgaende pre- cijfheyt; ende hebben als nu aengenomen'tgunt by haer te vooren was ghedifticulteert. T'welck tot een Exempel fal mogen dienen aen anderen Steden, die miflchien metter tijdt mede door ex- perientie fouden mogen leeren, dat het beter is in tijdts eenen lijdelicken voet aen te nemen, dan, het uyterfte precijfelick urgerendc, de fa- ke te laten komen in verloop. De voet van E- je&ie by de Heeren Staten nu ettelicke malen in conformiteyt van het voornoemde Concept gere- folveert, is buyten twijfFel fodanigh, dat daer b ƒ voor de Kercke, ende den welftandt vande Re- ligie genoechfaem is geforght, alfoo niemandt en kan komen tot den Kercken-dienft, dan die by de Kercken - dienaers door Examinatie van Leer ende leven, daer toe bequaem werdt gekent. Ghe- lijck oock de Namen foo vande Kercken-dienaers als vande Ouderlingen, de Gemeente werden voor-geftelt voor de beveiliging, ten eynde een yeder de bedenckingen die hy op hare perfoon foude mogen hebben, vryelick foude openbaren: Sulcx daf het niet en is inde macht van eenige |
||||
èoö* AMSTERDAMS II. Deel.
Overheden yemandt tot den Kercken - dien ft té
bevorderen, dan die nae wettelick onderfoeck geoordeelt is- te zijn een Leeraer vande ware Chriftelicke Gereformeerde Religie. Dan nadien boven 't Intereft vande Kercke, de Regieringe vande Steden , ende van hetganfche Landt,ten hooghften daer aen is gelegen wie den Predick- floel betredet om tot de Gemeente te fpreken , foo brengt de Reden mede, dat de Overheydt hi^r-inne een funderlinge forge ende gefach is competerende, 'twelck nochtans by de voor- noemde Refolutien fulcx is gemodereert, dat het voor-ftellen vande perfoonen half komt aen de Gedeputeerden vande Kercken-racdt, ende half aendeGedeputeerden van de Overheydt, welc* ke Gedeputeerden oock moeten zyn bequaem tot fulcke aétie, dat is den welftandt vande Kerc- ke, ende vande Religie toe-gedaen. Nopende het compareren vande Gedeputeerden der O- verbeden'm Kerckelicke vergaderingen, fulcx is in eenige Steden gebruyckt van het beginfel af Vande Reformatie, ende namentlick tot Enek- buyfen, ahvaer fulcx tot noch toe gefladigh is geobferveert; ende dient, foo tot onderhoudin- ge van alle goede ordre in de felve Kerckelicke vergaderingen, als tot beter correfpondentie van- de Overheden, ende Kercken-dienaren, aengefien den Kercken-dienaren middel wert gegeven, om, door de Gedeputeerden vande Overheyt alle ha- re fwarichedën aende Overheyt aen te doen die- nen , ende daer jegens bequame remedien te be- komen. Daer-en boven foo en werdt fulcx niet gèftelt als noodtfaeckelijck, maer gelaten in dif- cretie vande Magiflraten. V Vel is waer , dat hec te wenfehen waer, dat niet alleen op defe poinc- ten,maer oock op alle 'tgunt vorder de Kercke is raeckende, eene Kerckelicke Ordonnantie over langhe ware gearrefteert ge weeft, ende dat daer door mhTchien vele fwaricheyden fouden heb- ben können voor-komen werden;maeralfo daer ver*
|
||||||
•
|
||||||||
XII. Boek. Geschiedenissen. 20?
verfcheyden pointten waren van groote infich« i(Ji<£
te, ende uwe E. felve mede verltonden, dat het oirboir was eenige ordre te Hellen op de gere- fene Differenten, eermen met vruchte daer in foude können befoigneren, ende middelertijdt de Elcftien niet en konden Uil ftaen, foo mode daer op nootfaecklijck eenigh reglement werden ge- ftelt: te meer nae dien voor defen tijdt, elcke Stadt te naefte by eene particuliere forme var* Eleftie hadde gebruyckt, ende datmen fach dat Uyt die diverüteyt vande praétique vele onluften en commotien ontftonden, ende de queflien daer uyt rijfende dagelijcx wierden gebracht ter Vergaderinge van mijne Heeren de Staten, fulex dat haer Ëd. Mo. niet en conden ledigh (laen, daer op te Hellen eenige provifionele Ordre. \\7"Y füllen nu komen, mijn Heeren , tot bet
^* tvvede Hooft-fluck vande Refolutien van hare Ed. Mo. beftaende in het bevel, van door onderlinge Tolerantie de Kerckelicke eenigheydt te onderhouden, niet tegenftaende de Theolo- gifche gefchillen, die op 'tftuck vande Predefli- natie ende den aenkleven van dien in de Kercken van haer gebiedt zijn ontftaen. Dit bevel is klaerlijck gefundeert op een vafte regel, diemen met recht wel magh noemen een Groot fluck vande Chriflelicke Reformatie: want de Gerefor- meerde Kercken, door Godts vvoordt onderrecht zijnde, hebben altijdt opentlick gefuftineert, dat de Leer-ftucken waren van tweederhande natu- re : lienige foodanige, dat een yeder, gekomen zijnde tot de laren van difcretie, de felve fchul- digh was te verftaen, ende met een oprecht Ge- loove acnte nemen op verlies van fijne Saligheyt: welcke Leer ftucken genoemt werden het Fun- dament, ende byde voornoemde Gereformeerd* Kercken geoordeelt werden te zijn,weynigh in getale, in dcHeyiigbe Schriftueredoorgaensfeer claerlick voor-geftelt, met belofte van Saligheydt voor
|
||||||||
•
|
||||||||
äo8 AMSTERDAMS II. Dee£;
Ï616. voor den genen die de felve fouden geloven,
ofte met dreygement van Verdoemeniflè voor den genen die de felve niet en fouden geloven: pat alle andere Leer-ftuckén niet en zijn het Fundament, maer het Gebouw, ende foo de felve voorgeftelt werden conform Godes woort, dat de felve genoemt werden goudt ende filver: fob de felve afgaen vande waerheydt, dat de felve genoemt werden boy ende ßoppelen; Dan dat de Leeraers die fodanigh boy ende ßoppelen bouwen, daerom de Saligheyt niet en verliefen: waer uyt volght, dat fy oock van de Kercke niet en mo- gen uyt-geflooten werden, als die van Cbriflo fel- ve voor fijne Lidtmaten werden gekent: maer dat wy ter contrarie fchuldigh zijn, de kranck- heden van foodanige te verdragen, de felven niet te oordeelen, maer aen te nemen, verwachten- de dat den dagh de waerheydt ontdecke. De contrarie prafricque van 't Paufdom, alwaer- men om alderhande Leer fiucken , nae menige Kerckelicke determinatie, de Luyden anathema- tifeert, verkettert, ende verdoemt, hebben dg onfe akijdt gefeydt niet te komen uyt den Geeß Cbrifli, maer uyt den Geeß des Anti-cbrifls: lin- de foo wanneer de Papillen den onfen verweten de verfcheydenheydt van het gevoelen vande Gereformeerde Leeraers over eenige poinften, daer uyt infererende dat wy waren van diverfchè Religie, is by den onfen daer op feer wel geant- woordt, dat fodanige verfchillen geen diverfchè Religie en maken, noch de Kerckelicke eenicbeydt en]verbreecken: Daer toe allegerende \ Exempel van alle de Leeraers vande oude Chriftelicke Kercke, onder de welcke geen twee en werden bevonden die niet in eenige Leer-ftucken van- den anderen en hebben verfchilt, maer des niet tegenftaende akijdt zijn gebleven in eene Alge~ meene Kercke, houdende met den anderen alle Chriftelicke gemeenfchap. Defe verdraeghfaem- heydt in poin&en, die niet ganfchelljck noot- |
||||
.
|
|||||
Xlt.BoÉK. GESCHIE DENISSEM. 20p
wendigh zijn ter Saligheydc * is by de voornaem- j^jö,
fte Leeraers vande Euangeüfche Kercken, niet alleen geleerde, maer metterdaedt gepraétifeert ge weeft: Sulx fiet-men ,dat foo inden Iare 1529» als inden Iare 1537. tuflchen Lutherum endede Svvitferfche Kercken- dienaers, ftaende in gefchil over 'tftuck van het /ivont-mael, even-wel op- rechte broederfchap is belooft, ende een wijl tijdrs onderhouden: hoe-wel daer nae wederom door hevicheydt gebroocken, tot groot nae-deel vande Ivuangelifche Kercken, ende tot groote vreught, vobr-deel ende verflerckinge vande Pa- pitten. De felve voet van Tolerantie is we- derom hervat inden Iare 1570 in Polen ende Li- thouvv, tuflchen de Kercken vande dufburgh- febe , Boheemfche ende Svvitferfche Confeße: alle welcke niet tegenftaende haer verfchil in het ltuck van het Avont-maeU malkanderen heb- ben belooft alle Chriltelicke liefde endevrundt- fchap, verklarende d'eend'ander te houden voor rechtfinnige Kercken, ende bereydt te zijn ha- re onderlinge eenigheydt te bethoonen, foo door 'tgehoor vande Predicatien, als door de gemeen- fchap der Heylige Sacramenten: Defe Eenig- heydt door Godes funderlinge genade in de voor- noemde Kercken tot noch toe onderhouden zijn- de, heeft haer kracht ende iterekte gegeven, foo jegens de Papiflen, als jegens de Samofate- tiianen. Gelijcke manier van Eenigheytis oock inden Iare 1575 aengegaen, ende noch onlancx vernieuwt ,tulfchen 'die vande Cmfeffie van Auf burgb, ende den genen diemen noemt Hußten, mitfgaders de Broeders diemen noemt Valdenfes in het Coninghrijck van Bohemen» Dat in Duydtfcb-landt op gelijcke voet de Kerckelicke eenigheydt, tuflchen de Proteflanten niet en is getroffen, heeft aende zijde vande onfen niet ontbroken, die aende Lutherf che altijdt de felve Eenigheydt hebben geprefenteert, blijvende ve- der een byde vrijheydc van fijn gevoelen: waer IV. Stuk. O &*•* |
|||||
aio AMSTERDAMS II.Deei,.
X6l6. mec*e de Luther [che zijn gellelt int ongelijck
voor Godt ende den menfchen. Dit blijckt by de aften van Conferentie gehouden tot Mompel- gard, byde brieven die de Heere Churfurft Palfgraef Frederick h. 1. m. aenden Palfgraef van Nyenburgb heeft gefchreven, vele verfchey- den boecken van onfe Gereformeerde Leeraers, ende onder ander een, onlancxuyt-gegevenby D. Parceum ProffefTeur tot Heydelbergh , ex- preflèlïck ten dien eynde ingeftelt, om de Lu- therfche te recommanderen de voorfeyde Tole- rantie. Onfe Nederlandtfcbe Kercken hebben oock fpecialick over langen tijdt gethoont hare genegentheydt tot defe Moderatie. Want alfo inden Iare 1577 de Saxenfcbe Theologanten feecker boeck genaemt Concor die-boek hadden uyt-gegeven, inhoudende een condemnatie van- de Kercken in 'tftuck van het Avont-mael van haer verfchillende, foo zijn noch inden felven Iare, in Septembri, te Francfoort vergadert ge- weeft de Gedeputeerde vande Franfche, Pool- fche, Hungerfche, Boheemfcbe, Svvitferfche en* de andere Kercken, in prefentie van een" Arrt- bafladeur vande Coninginne van Engelandt h. m. ende eenighe Gedeputeerde vande Heer Palf- graef lan Cafimir: In welcke by-een-komfte mede zijn verfchenen de Gedeputeerden vande Nederlandtfche Kercken, ende hebben eenfa- mentlijck ingeftelt een Remonftrantie aen eeni- ge Churfurften ende Furften van de Auf burgh- fche Confeffie, om te thoonen de onbefchey- denheyt, ende het perijckel dat gelegen was inde voornoemde condemnatie ende af-fnijdinge van Eenigheydt. Ende is daer-en boven inden Iare 1579 een feer fchoon Boeck uyt-gegeven op den naem vande Kercken dienaers vande Neder- landtfche Gereformeerde Kercken, dienende al- leenlijck om de fcheuringe, die by de Luther- fchen was aengevangen, te ontgaen. Dien-vol- jjende foo heeft oock de Suydt-tLoUantfcbe Sy~ fiw"
|
||||
XILBoek. Geschiedenissen, äit
fiodus, noch inden lave 1604. den Lutherfcheri 161&
Predicant toe FPoerden, door hare Gedeputeer- den doen befoecken, ende hem noden tot de vereeniging, door het exempel hier Vooren ge- allegeert vande Kercken van Polen, Gelijck nu over het verfchil van het Avont-mael ende'tgunt meer tuflehen ons ende de Lutherfche oneens is* byden onfen akijdt de Tolerantie is geprefen- teert geweeft, foo ift oock kennelijck dat iii Engelandt, in Svvitferlandt, ende in meer an- dere plaetfchen, over de Nederdalinge Cbrifli ter Helle, over de Excommunicatie ende meer andere poincten , difputen zijn gerefen, ende tot noch toe niet en zijn gedecideert, fonder dat daeromme de Kerkelicke Eenigheydt is ver* broocken. D Francilcus lunius, in fijn leven Profefor inde Vniverfiteyt tot Leyden, bewogen zijnde door de occafie van eenige Kerckelicke gefchilien tot Utrecht gerefen, heeft een Ver- maninge tot Vrede uyt-gegeven, al waer dit ftuck vande Tolerantie over het verfcheyden gevoe- len feer fterckelick beweert, ende als hoogh- noodigh voor-den welftant vande Kercken werdt gerecommandeert. De voornoemde Suydt-Hol- landtfche Synode vanden lare 1604. bydeFran- fche Kercken zijnde gewaerfchouwt , dat D. Pifcator Profefleur tot Herborn in *l Graeffchap van Najfau eenige doolinge leerde vande Bekee- ringe, van het Geloove, ende vande vverckelijc* ke Recbtveerdigbeydt Chrifti, heeft goedt ge- vonden de. Franfche Kercken te vermanen, dat fy de faecke doorfnlcke hevicheydt niet drijven en wilden, dat daer uyt eenige fcheuringe ofte twift mochte ontftaen: zedert welcken tijdt D» Tilenus Profefleur tot Sedan, in het fluck vande Recbtvaerdigh-maeckinge ('twelck akijdt inde Gereformeerde Kercken is gehouden geweeft te zijn vande Hooghfte importantie ) nae volgende de opinie D. Pifcatoris, is daer door geraeckt in harde contentie met D. Molinao, een wel- O a bc-
|
||||
«m AMSTERDAMS II. Deel.
ß bekende ende uyt-neniende Kercken - dienaer in
Vramkrijck. Welcke contentie uyt de wege geleydt is, door tuflchen-fpreecken vande Heer van Pleßis ende andere geleerde perfoonen, in dier-vougen dat den een den anderen heeft ge- kent voor een rechtfinnich Leeraer, blyvende onder-tuflchen elck by fijn opinie. De felve voet van Tolerantie wert oock gepractifeert foo hier te Lande als in andere Landen byden genen die de Predeflinatie ftellen fonder conditie, al- foo eenige van hemluyden de felve Hellen bo- ven , ende andere onder den Val, fulcx dat in- de Haeghfche Conferentie, by de Broeders die daer genoemt zyn Contra - Remonflranten, wel uytdruckelijck is gefeydt, dat daer over noyt ceniger on-eenicheydt ofte ftrijdt geweeft is in onfe Kercken. Om nu defe Generale Regel van Toleranties
appliceren tot de queftien vande Predeflinatie ende den aenkleven vandien, fulcx die inde voorfz. Conferentie zijn gedifputeert, ende waer door (Godt betert) foo droevige alteratie is gerefen in onfe Kercken; wie is foo vermeten die foude dorven feggen dat de kenniffe vande felve ter «ener ofte ter andere zijde t'eenemael noodwen- digh is ter Saligheydt? want de poincten die alfoo noodwendigh zijn, moeten by Vrouwen foo wel als by Mannen; by Ionge foo wel als by Ouden; by Arbeydtfluyden foo wel als by Doctoren verftaen ende aengenomen werden, op verlies van hare Saligheydt. Hoe veel een- voudige Godfalige menfchen zijn daer nu in de Gemeente Cbrifli, jaemiffchien onderde Kerc- ken-dienaren felve, die den ftant van'tverfchil niét en verftaen, ende veel minder weten wat zijde fy behooren te kiefen: füllen wy die dan de Saligheydt dorven ontfeggen ? T'zy verre van een Chriften menfche dat hem fulcx inde fin foude komen. Beyde de opinien komen daer ' in over-een, dat alle de befluyten ende werckin- |
||||
XII. Boek. Geschiedenissen. 213
gen Godes , aengaende de Saligheyt der men-
fchen, zijn gegrondt in Ie/u Chriflo, ende hou- den over-fulcx het eenige Fondament het welck is lefus Chriflus; de meefte difpuren komen aen op de ordre die daer is tuflchen Godes voor- wetenheydt ende Godes befluyten, die nochtans in Gode alle beyde zijn van alle eeuwicheydt. Hier op zijn door de al te groote fubtijlheydt van difputen, gerefen foo intricate queftien, dat de aldergeleerdtfte qualijck raedt weten om haer felven daer door te redden. Dat nu dan over defe 1pom£ke.n deTokrantie haer behoort uyt te ftrecken niet alleen tot de gemeene Lidtmaten, rriaer oock tot de Leeraers, brengt de Reden felve mede, overmits de Leeraers niet exempt en zijn van onwetenheydt ende dwalingen, ende over-fulcx mede zijn onder het getal vande genen welcker fwackheyden de andere moeten helpen dragen. De geftadige praéticque der Gereformeerde Kerc- kcn thoont fulcx oock klaerlijck. T'huif-boeck Bulingeri is hier te Lande genouch bekent: Lo- ei communes Melancbtonis "zijn niet alleen uyt- gegaen in 't Latijn, maeroockin'tFranfch,met een treffelijcke recommandatie D. Calvinu Die defe boecken fal willen confereren met de In- ' ftitutien D. Calvini, ende met het gunt by D. B'jzam op 'tftuck vande Predefl'matie ende den gevolge vandien is gefchreven, fal het gefchil van haer gevoelen over de huydendaeghfche queftien wel klaerlick bemereken. Nochtans zijn alle defe Perfoonen geweeft geleerde ende God- falige Mannen, uyt-nemende inftrumenten Go- des, jae colomnen vande Kercke. Elckeen van hemluyden heeft buyten twijfel gewandelt met een goede confeientie, niet alleen geloovende r maer oock de Gemeente Godes met alle vry- moedicheydt voor-ftellende 'tgunt een yeder meende beft gefundeert te zijn in Godes woordt, ende te dienen tot de meefte ftichdnge vande Kercke; maer fy en hebben om defes verfchils O 3 wil-
|
||||
314 AMSTERDAMS II. Deeu
wille malkander niet verdoemt, ofte afi^efiie-
den : maer ter contrarie malkander bejegent als Lieve ende waerde Broeders, en de mede-arbey-« ders inden Oegft des Heeren, latende alfooaen hare nae-komelingen eentreffelick Exempel var» befcheydenheydt, ende moderatie. Alle 'tganc hier vooren is gefeydt vande Tolerantie endo Kerckelicke Eenicheyt byden onfen geprefen- teert aende Lutherfchen, is tot ^efe queflicn mede applicabel, alfoo de Lutherfche boven het verfchit van het Avont-mael, oock leeren de Al-gemeene Genade ,• de Predeftinatie uyt den voor- gefienen Geloove; ende dat eenige ware Geloovi- gen. door Sonden jegens de conCcientie uyt den Gelove ende Genade feenemael vervallen: Sul ex: dat de Synoden ende Leeraers hier vooren ver- haelt, den felve Lutherfchen Eenigheydt pre- fenterende , daer mede verklaert riebben defö poinden aen geen van beyde zijden te zijn nood- wendigh, maer de Tolerantie onderworpen : *twelck oock uyt-druckelijck wert aen-gewefen by Perkinfum een notabel Leeraer in Engelandt; ende inde queftie vande Predeftinatie met den aenkleven van dien, eens zijnde met de Broe- ders van 'thooger gevoelen diemen hier noemt Qontra-Remonßr-anten :■ alfo hy feydt dat de Lu-, therfche Kercken, drijvende de Al gemeene Ge- wade, zijn ware Kercken Gods, die den grondtder Salicheydt onvervalfcht behouden: geïijck oock de felve Perkinfus de dwalinge vande Pryewil- lé fielt onder de poinéten, waer door geen ltuck van het Fondament en werdt omgeftooten, VVaer mede feer wel accordeert 'tgunt over ee* nige laren gefchreven is by D. Paraum Profef« feur tot Heydelbergb, mede ftaende int gevoe- len der Contra-Remonßr anten, al waer hy dear- ticulen vande Goddelicke Predeflinatie, hare oorfaecke ende vverekingen, ende vande nature- (les vryen wils Relt, niet onder de noodfiecke« }icke articulen, ma.ero.nder de Tbsologifcbe B&- |
||||
XII.Boek. Geschiedenissen. 215
ßuy tingen, waer in men wel kan verfchillen fon- 1616*
'der de Vrede ende Liefde te breecken: daer by vougende, indien de Euangelifche Theologan- ten fulcx wel wilden bedencken , datmen min- der gekijfs inde Kercken foude vernemen, ende dat het middel nae byde handt foude zijn, om de wonden te genefen ende de Vrede te treffen. De Kercken van Anhalt, als oock eenige Laer- aers in Denemarcken, hebbende verlaten de Lu- therfche opinie van het Avont-mael, zijnde noch- tans in 'tftuck vande Predeßinatie ende den aen- kleven vandien gebleven by het lager gevoelen, 'twelck hier te Lande byde Broeders diemen Remonßtanten noemt werdt verdedight : ende nochtans iskennelick dat andere Gereformeerde Kercken, met de Kercken ende Leeraers alfoo gevoelende, hebben onderhouden ende noch onderhouden alle goede Eenigheydt ende broe- derlicke correfpondentie. In Engelandt zijn jegenwoordigh, niet in geringe maer in hooge Kerckelicke ampten, perfoonen van het eene ende van het ander gevoelen, fonder dat daer- omme de Vrede der'Kercken eenighfins werde verftoort. Om noch naerder te komen, Sijne Ma', van Groot Bretaingen, rijpelick deur - ge- lefen ende over-gewogen hebbende de Articu- len, fulcx die zijn vervatet inde Remonßrantie^ met de Articulen vande andere zijde, heeft ver- klaert ende aende Heeren Staten gefchreven be- vonden te hebben, dat beyde de opinien met de waerheydt des Chriftelicken Geloofs, ende met der Zielen Saligheydt wel können beftaen." In- dien wy van Engelandt ons wenden nae Franc- rijck, wy en können daer niemandt onder de Gereformeerde Leeraers vinden van meerder aenfien ende reputatie als is D. Molinaus, die„ in feecker Advijs, gegeven tot de ver-eeniginge der Kercken, feydt, datmen behoort te trach- ten om van alle de Euangelifche Confeflien Eene Conjeße te maecken ('twelck oock is geweeft O 4 het
|
||||
%i6 AMSTERDAMS H.DfeEt.
%6l6. het advijs vande Gedeputeerde vande Kercken
inde Vergaderinge tot Franckfort hier vooren aen geroertj ende datmen daer-inne behoort ftil- fwijgens voor by te gaen vele faecken, fonder kennüTe vande welcke een menfche kan Saligh werden; gelijck als is (feyt hy) de queftie van Pifcator,ende velefubtileopinii n geproponeert by Arminias aengnende den Fryen wille ; de Volbardinge der Heyligen, ende de Predeflina- tie; daer by vougende , dat alle d'Erreuren in de Religie zijn gekomen, De vouloir trop [ga- voir^oude vouloir trop nvoir.ónt i-, uytdegroo- te curieufheydt, ofce uyt giericheydt ende am- bitie: dat het laetite de Rmmfche Kercken heeft bedorven, maer dat getracht werdt de onfen te bederven door het eerfte; maer indien wy ons felven konden gebieden veel dingen niet ce we- ten , ende ons re vrede te houden met de faec- ken die noodigh zijn ter Saligheydc, ende in materien die niet nootfaeckelijck en zijn , te dragen de d malende ende anders gevoelende , dat wy alfdan het meerder-deel vande wegh tot de Vrede fouden hebben gewonnen, indien ons Duydtflant, Engelandt, ende Vranchrijck niet en contenteert. ende dat wy willen fieii op het gevoelen ende praétique van onfe Landen, men fal bevinden dat hierin llollandt Kercken-die- naers zijn over de veertigh laren aengenomen in Dienfte, die ten tijde van haer aenneminge opentlick hebben getuyght haer te houden aen het lage gevoelen, 'twelck nu genoemt wert het gevoelen der Remonflrantcn, fonder dat yemant gepretendeert heeft haer daerom uyt den üienft te weeren, ofte haer gevercht heeft anders te leeren dan fy gevoelden. D. Gomarus^ D TreU catius, D. Cucblinus, ten tijde als D. /Jrminius met hemluyden diende in de Vniverilteyt tot Leyden , hebben folemnelick verclaert datter tuffchen hemluyden haers wetens geen verfchil en was, nopende de Fondamenten vande Leere. Paf
|
||||
XII. Boek. Geschiedenissen. 217
Dat meer is,noch inden lare 161 i.naedat door I£l6 het houden vande Conferentie den flandt van het gefchil volkomentlick was ontdeckt, allo de Heeren Staten den Predicanten refpeclivehck vermaent ende belall hadden, malkander in Broe- derlicke ende Chriflelicke liefde te bejegenen, ende alles te helpen dirigeren tot Rufte ende Vrede, hebben de felve Predicanten foo van d'eene als van d'andere opinie aengenomenhaer daer nae te reguleren. De Synode vande Fran- fche Kercken defer Vereenighde Provinciën, heeft inden lare 1612. mondeling , ende inden lare 1613. fchrifcelick verklaert ende belooft de Broederlicke Eenigheydt te onderhouden met de Kercken ende h ercken dienaven van hare Sy- node, niet tegenflaende dehuyden-daegfche ge- fchillen. Hoe - wel nu daer nae het vyer van On eenighey t meer is opgeblafen dan wel ware te wenfchen, foo en heeft nochtans daer door de natuyre vande fa^ cke niet können verandert werden, nochte rechtvaerdige materie gemaeckt van fcheuringe 'tgunt voor defen altijd was ver- ftaen te zijn een materie van Tolerantie. T'welck; feer wijflelick ende Godvruchtelick confidere- rende vele Kercken-dienaers van het hooger ge- voelen , jae vele Kercken ende Clafes, beftaen- de uyt Kercken-dienaers van beyde de gevoe- lens, hebben de Tolerantie ende Chriflelicke Eenicheydt tot noch toe onderhouden, niet al- leen in Hollandtende VFefl - Vrieflandt, maer oock inde Nae - buyrige Provinciën, alwaer de felve queflien zijn ontflaen: Zijnde onder de felve Kercken-dienaers vele van die Geleert- heydt, dat het een temeriteyt ware de felve in ditiluck te befchuldigen van Ignorantie, ende van die Vromicheyt, dat het een onbefchaemt- heydt ware te fuftineren dat fy fulcx fouden doen jeghens hare Confcientie. Hier by dient oock wel over-gewogen, dat
defe queflieufe poinclen niet alleen niet en ffltt
* O 5 nood-
|
||||
2iS AMSTERDAMS II. Deu.
1616. noodwendigh geweten te werden ter Saligheydt, maer dat oock de felve zijn foo fwaer, ende van foo diepen infichte, datmen niet en fal bevin- den , dat of inde Oude Chriftelicke Kercke, ofte inde Gereformeerde oyt daer van is gedaen ee- nige Synodale decifie. Want wat belangt de Oude Kercke, 't is kennelick dat de Xeeraers vande eerfte vier hondert laren nae de Apofto- lifche tijden, deurgaens thoonen van die hooge poinden geene kennifle gehadt te hebben, fulcx dat oock de Gemeente uyt hare Predicatien ende boecken geene kennifle vande felve pointten heeft können ontfangen. Dat meer is, D. Cal- vinus, Beza ende andere vande felve opinie, be- kennen rondelick dat die Leeraers van die tij- den anders als fyluyden van defe faecken gevoelt ende gefproocken hebben: nochtans ift feecker dat de Chriftelicke Een-voudigheydt noyt meer als in die tijden heeft gebloeyt: Dat noyt meer Martelaren hare Zielen Chrtflo hebben op-geof- fert: tot een feecker teycken dat foo wel de God- falicheydt als de Salicheydt fonder foo hooge wetenfchap wel können beftaen. Daer nae alfo eenige Ketters de Natuerlicke krachten der Men- fchen jegens de Genade begonften te verheffen, foo heeft Augufiinus, een Hoogh-vermaert Leer- aer der Kercken, de faecke wat hooger gevat, ende fulcx voor-geftaen de noodwendicheyt vande Genade om tot de Salicheydt te geraec- ken , dat hy daer by heeft gevoecht eene Abfo- lute Predeftinatie, niet fonder oppofitie van ve- len. Hoe wel nu t'fijnen tijden jegens de voor- noemde Ketters vier ofte vijf'Concilien zijn ge- houden : dat oock Augufiinus principale Direc- teur is geweeft van een vande felve Concilien gehouden binnen Carthago, foo blijckt even- wel uyt de Aélen vande felve Concilien, dat daer by vande abfolute Predeftinatie ende 'tguntdaer van dependeert geene decifie is gegeven ter een- re nochte ter andere zijde: maer beftaet het fom- mier
|
|||||
III...... _. 't .;. - lélA!
|
|||||
XII. Boek. Geschiedenissen. 21p
mier vande befluyten vande voornoemde Con- 161&
cilien daer inne, dat geleerdt werdt, Dat alle Menfchen verdorven zijn , ende dat niemandt yec kan doen, dat Geeftelick goedt is, fonder eenige inwendige ende onverdiende Genade Godes. Al- foo nu daer nae eenighe andere de Genade foo verre erkenden , dat fy toe - ftonden, dat den voort-gangh in het goede quam vande Genade, meenende ondertufichen dat eenige Menfchen door. een beginfel van een Goeden wille de Ge- nade voor quamen, foo is jegens de fel ve gehou- den geweeft een Concilie te Orangie, waer-inne fommierlijck geleerdt werdt, dat oock het be- ginfel van het goede kompt uyt de Genade, Tonder dat in het felve Concilie als noch eenige mentie werdt gemaeckt van een Abfoïute Pre- deftinatie ter Sal gheydt: ende daer-op zijn de faecken voor die tijdt blijven beruften. Met de Exempelen van het Paufdom en willen wy ons niet behelpen; even-wel is aen-merekens waer- dich dat die poinéten waer over die Scholaflique Schrijvers (foo - men die noemt) foo on-eens zijn, waer over de Dominicanen twiften met de Jefuijten, jae de Iefuijten oock onder malkande- ren, geenfmts en können gehouden werden voor oorfaecken van onfe afwijekinge van het Pauf- dom : ende hoe-wel inde Roomfche Kercke over vele hondert laren de maniere is geweeft van feer lichtveerdelick te procederen tot decifie ende tot condemnatie, dat nochtans de Paufen de queftien vande abfoïute ofte geconditionneer- de Predeftinatie , als oock de maniere vande werekinge vande Genade in den wille des Men- fchen, niet en hebben gedecideert aen d'eene ofte aen d'andere zijde: maer hebben aen beyde de parthyen hare opinien vry gelaten, met ver- bodt van malkanderen te condemneren off.e bit- terlick over te halen. Godt gave dat de Kinde- ren des Lichts in defe faecke foo wijs waren als 4e Kinderen der DuyfternnTe; ende 'tgunt de |
||||||
aso AMSTERDAMS ILDeeU
1616. Papiften doen om haer wereldtfch - rijk ftaende
te houden, dat de Euangelifche fulcx deden om het Rijck Chrifti in Liefde ende Vrede te bou- wen. Die nu den tijdt fal willen infien van het beginfel af vande Reformatie tot nu toe, fal bevinden dat hoe-wel defe queftien genoechfaem alle Kercken door-wandelt hebben , even - wel noytdaervan in eenige wettelicke Synode de- cifie is gegeven: ende hoe verfcheydelick de~ ConfeJJien fpreeken van defe materie, kan een yder lichtelickbemercken die demoeyte wil ne- men om de felve met aendacht te door - lefen. Eenige meenen dat in Engelandt tot Lambetb inden ïare 1595. defe queftien Synodalick fou- den zijn gedecideert: maar 't is een merckelick abuys: alfoo de by - een - kompfte tot Lambetb geen Synode en is ge weeft, nochte oyt voor fulcx en is gehouden: oock de Articulendie al- daer zijn gefielt, alleenlick betuygen de opinie ende 'tadvijs vande Theologanten die aldaer wa- ren vergadert,en daer-en boven in dier-vougen zijn in gefielt, dat foo weidie van het lage,als van 'thooge gevoelen de felve fouden können. aen-nemen fonder haer opinie te veranderen: maer 'tgunt meeft ftaet te noteren, is, dat by authoriteyt vande Coninginne h. m. defe Arti- culen van Lambetb zijn verboden te publiceren, ende dat Sijne Majefteyt jegenwoordigh regne-- rende, zijnde verfocht by eenige Predicanten, dat fy defe Articulen fouden laten infereren in- de Confeffie van Engelandt, fulcx heeftgewey- gert, meenende ondienftich te zijn, darmen 'tfelve Boeck vande Confeffie foude florieren metTheo- logicale conclufien. Mijn Heeren de Staten, door defe ende meer
andere redenen wel verfeeckert zijnde dat nie- ■ mandt geoorloft en is ter fake vande poinften inde Conferentie verhandelt eenige fcheuringe inde Kercken aen te rechten, hebben verftaen haer ampt te zijn, by Publique Authoriteyt,. ChriÊ
|
||||
XII.Boek. Geschiedenissen. 221
Chriftelicke Refolutien , ende bequame uyt- 1616.
voeringe vande felve Refolutien, foodanige fcheuringen te beletten. Hier jegens is by eeni- ge gefuftineert, dat defe faecke zijnde Kercke- lick, eerft behoorde gexamineert te werden by een wettelicke Synodale Vergadering: waer je- gens verfcheyden - malen is verthoont dat foo- danige Synodale Vergaderinge in defe materie niet noodigh, ende, nae gelegenheydt van tij- den , oock niet dienftigh en was. Dat de Syno- dale Vergaderinge niet abfolutelick noodigh en is,blijkt uyt 'tgunt hier vooren is gefeydt, van- de Authoriteyt van een Hooge Overheydt over Kerckelicke perfoonen ende faecken, in welck poinét mijn Heeren van Amflerdam baer altijdt hebben verklaert conform de andere Landen vande Vergaderinge : want indien de Hooge O- verheydt van Godt Almachtigh heeft ontfangen volkomen macht ende authoriteyt, om alles te gebieden ende uyt te voeren, dat Godt gebiedt in fijn Heylich woordt (gelijck alle Gerefor- meerde Leeraers jegens de Papiften tot noch toe hebben gefuftineert) foo en behoeft de Hooghe Overheydt daer toe geen Authoriteyt vande Kercke te ontleenen, jae is fchuldigh de felve Authoriteyt te gebruycken , niet* alleen fonder, maer oock jegens de wille van vele Kercken- dienaers. Alfoo nu dan de fcheuringen om queftien niet noodwendich ter Saligheydt in Go • des woordt klaerlick zijn verboden, ende de queftien inde Conferentie verhandelt nae lange ende rijpe examinatie , nae dat by de notabelfte Kercken-dienaeis ter weder zijde de materie op 'tbreetfte was verhandelt, openbaerlick zijn be- vonden te zijn niet noodwendigh ter Saligheydt, •foo en heeft de Hooge Overheydt niet anders können doen als Godes wet int werckteftellen, ende alle contraventie te beletten. Alle de Ge- reformeerde Leeraers fuftineren oock jeghens de Papiften dat het Recht vande Synoden te con-
|
||||||
222 AMSTERDAMS II. Deel.
convoceren de Hooge Overheden toekompt,
waer in buyten twijfel begrepen is de vrijheydt van te oordeelen of de Synode dienftich fa) zijn ofce niet , welcke vrijheydt de Hooge Over- heydt werdt benomen, alfmen foude willen fui- tineren de Synoden abfolutelick noodigh te zijn, felfs oock nae foodanige examinatie als hier voo- ren is verhaelt. De geftadige praótique ftrijdt oock jegens foodanige gepretendeerde noodwen- dicheydt. Want de Coningen van 'Juda vele verbeteringen in Kerckelickefaecken hebben ge- daen nae Gods woordt fonder eenige Synode. Vele Gereformeerde Leeraers allegerende 'te- xempel vande Keyfer Tbeodofi?, die naedeaen- roepinge van Gode- hulpe over Kerckelicke dif- ferenten een uyt-fpraeck hadden gedaen, feg- gen dat daer uyt meer goets is gevolght als uyc eenige Synode. De Reformatie felve is die te wege gebracht by Synoden in de llijcken ende Landen van Europa? In 'tminfte niet: het re- medie en was vande KerckelickePerfoonen niet te verwachten die de oorfaecke waren vande fieckte: Maer de Coningen ende Overheden door Godts woordt verlicht zijnde, hebben door Publique Authoriteyt de Reformatie te wege ge- bracht. Ende op datmen niet en meene dat dit all een lick plaetfe heeft in een foo groote ver- dorventheydt als daer was in het Paufdom, de Churfurften, Furften ende Steden van 'tRijck die de dwalingen over 'tftuck vant Avont-mael hebben geweert uyt hare Kercken, die ander- fints aireede waren gere formeert, hebben fulex niet gedaen door Synoden, maer door Publique Authoriteyt. Godt heeft haren y ver gefegent, ende fy werden byde onfen daer over ten hóogh- ften geprefen. Kan dan de Publique Authori- teyt fonder Synode te wege brengen verbeterin- gen vande Leere, hoe veel te meer kan de fel- ve in (\eüi faecke plaetfe hebben. daer in 'tmin- fte byde Hooge Overheydt niet getracht en werdt ora
|
||||||
XII.Boeic. Geschiedenissen. 223
om de Leere te veranderen, maer om fcheurin- 1&16.
gen te vermijden. Die met aendacht wil letren op de Kerckelicke gefchiedeniffen , fal wel be- vinden dat het bequaemfte middel tot Remedie van fcheuringen altijdt is gehouden geweeft te zijn de Publique Authoriteyt. Alfo in Africa de Donatiften haer hadden afgefondert vande Al- gemeene Chriftelicke Kercke, ende de faecke langh fondcr vrucht byde Kerckelicke perfoo- nen was verhandelt, heeft eyntelijck den Key- fer Conflantinus de fake moeten evoceren tot fijne kenniffe, ende daer inne fententieren. Dan de faecke daer mede niet t'eenemael zijnde ge- recht, is een ruymen tijdt daer nae vande recht- fmnige Leeraers verfocht geweeft een Confe- rentie voor Marcellino als Commiflaris byden Keyfer Honorio daer toe geordonneert , alwaer parthyen gecompareert, ende alles gededuceert hebbende dat ter faecke dienende was, is byden voornoemden Marcellinum uyt-fpraecke gedaen, door de welcke ende d'executie daer op ge- volght, het meeren-deel vande afgeweeckene wederom zijn gekomen tot de Eenigheydt. Wil- len wy komen tot d'exempelen van onfen tijdt, Sijne Majefteyt van Groot Brittannien bemerc* kende eenige difpofitie tot fcheuringe inde Kerc- ken van fijn gebiedt, fo over eenige fubtilequef- tien vande Leere (waer onder mede waren eeni- ge queftien vande Predeltinatie ende den aen- kleven vandien) als over de Regieringe vande Kercken, heeft parthyen in fijn prefentie doen compareren tot Hamptoncourt, de felye gehoort, ende op yeder poinél fulcx gcappoinóteert als fy in goede confcientie bevondt te behooren, 'twelck is t'eenemael een gelijcke faecke, ende gelijcke manier van procederen als in defen by de Heeren Staten is gehouden. Ende om noch naerder te komen, D. Beza (waerdigermemo- rie) verhaelt in een van fijne boecken, dat tot Ikrn eenige beginfelen van fcheuringe zijnde. |
||||||
» ' '■' ■ "mmm—™"^
|
|||||
224 AMSTERDAMS II. Deei."
l6i6. gere^en over 'tftuck vande Predeflinatie den
Raedt van Bern een Edict hebben laten uyt- gaen, daer by een yeder verbiedende , dat fy niet onbedachtelick vande fvvare materie vande Predeflinatie en fouden fpreecken: Beladende voorts de Kercken-dienaren, dat fy vande felve faecke matelick, religieufelick, endefonderer- gernifTe uyt Godes woordt fouden leeren, foo wanneer de occafie fulcx foude mede-brengen , met bevel datniemant uyt het gebiedt van Bern (foo als eenige onbedachtelick deden) nae Ge- vieve ofte andere plaetfe ten Avontmael fouden loopen,maer dat een yeder het felve foude ont- fangen uyt handen vanden Dienaer van fijne Kercke: Seggende D. Beza dat daermede defe moeyte een"eynde heeft genomen. Dat yemandt nu foude willen feggen. dat het
Oordeel vande Synode wel niet noodigh en is om die oorfake dat die Hooge Overheydt geen Macht ofte Authoriteyt foude hebben buyten de Synode ,maer om door 'tAdvijs vande Syno- de te beter te zijn geinftrueert, die felve foude eerll wederleydt werden door vele voor-ver- haelde exempelen, alwaer bydc Hooge Over- *heden geen Advijs van Synoden en is genomen, ende door de reden felfs, overmits eenige faec- ken foo klaerlick zijn gefielt in Godes woordt, ende een Hooge Overheydt daer van foo feec- kerlick kan zijïi overtuycht, dar fy niet en be- hoeft te rade te gaen met Vleyfch ofte Bloet, alfoo niemandt raedt en vraecht ofte gehouden is te vragen inde faecken waer van hy feeckere kenniffe heeft: gelijck een Hooge Overheydt wel kan ende behoort te hebben van defe twee faecken , als dat de verdraeghfaemheyt over Poinéten niet geheel noodigh ter Salighevdtons van Godt is bevolen, ende dat de Poinften die nu zijn in queftie onder de geheel noodige Poinéten niet en können gereeckent werden. Staet aock te letten (gelijck Auguftinm dick- niacj
|
|||||
XII. Boek. Geschiedenissen. 225
mael vermaenr) datmen uyt de over-een {lern- t<5l6.
minge van vele treflelicke Leersers wel foo goe- den raedt ende vafte kennifle kan ontfangen als uyt een Synode. Wie en foude fulcken Sy- node niet feer achten daer hy D. Calvinum, D. Bezam, D. Hyperium* D. Urfitmm, D.VFhi- t aker um, D. Perkinfum, D. Iuellum, D. Da- nczum, D. Iutiium, D. Partum, D. Cafaubo- num, D. Pifratoretn, D. Molinaum foude hoo- ren fpreecken ? Vraeght defe allen of men niet fchuld ch en is malkander te tolereren over defe queflieufe Poinóten ende andere van gelijcke nature ? Sy füllen in haer gefchrifcen antwoor- den lae. Is dit noch niet genoegh, ende wil yemandt noch infifteren op een Synode, de fel- ve gelieve te gedencken datmen foo wel Inftruc- tie ende Adv ijs kan ontfangen van Oude als van Nieuwe Synoden, fo wel van VVtheemfchen als van Inlandtfchen. De Oude Synoden ge- houdenten tijden Auguflini, mitfgaders de Sy- node van Orangie leeren ons, datmen de Eer van Godes Genade wel kan voorftaen, fonder yet te decideren over 'tftuck van de Abfolute Decreten ende 'tgunt daer van dependeert. De Synode tot Sendomir, ende de Synode tot Franc- fort beyd hier vooren verhaelt recommanderen ons de Tolerantie. VVibmen noch enkel heb* ben een Synode van ons Landt, ende van- on- fen tijdt; wy hebben hier vooren geallegeertde Synode te VFoerden , ende de Synode vande Franfche Kercken. Soo veel Claffes die de To- lerantie over de queftieufe Poincïen praéliferen zijn foo veel kleyne Synoden als men de fake, niet den naem infiet. De twaelf Conferenten aen weder zijde, zijnde de voornaemfte Kerc- ken-dienaers van beyde de opinien, die int lange zijn gehoort, alles hebben bygebracht etat fy meenden te dienen tot voorftant van hare opinie, ende niet te minder eyntelick malkander Broe- derlijckeliefde belooft hebben,behooren ingheen IV. Stuk. P min- |
||||
1
|
|||||
£26 AMSTERDAMS H. Dèee.
ï6i6 m^nc^er aenfien te zijn als een Synode. Dien
die al niet genoech en is, om Advijs ende In- ftru&ie te ontfangen, voor die en kan niet ge- vonden werden dat hem fal genoegen. Indien dan niet noodigh en was eenïge nieu-
we Synode over dit ftuck te beroepen, fo moet geexamineert werden of men oock eenige dienft iiyt foodanige Synode konde verwachten : want in faecken die niet Abfolutelick noodigh en zijn, moet de voorfichticheydt plaetfe hebben, om te oordeelen wat nae gelegentheydt van tijden dient ^edaen ofce gelaten. De Synoden hebben voor- tijdts dickmael gedient om eenige Ketterien te condemneren: Dan wy hebben verthoont, dat de dwalingen die in defe Poinclen fouden mogen gefeyt werden te zijn aen d'een of d'ander zij- de , noyt byde Gereformeerde Kercken gehou- den en zijn voor heretijc ofte condemnabel. Dat oock defe Poinelen noyt en zijn gehouden voor foodanige daer-in-men behoorde decifie te ge- ven , fulex dat defen dienft vande Synode feer ondienftich foude zijn: behalven dat om een decifie te geven over eenige queftien noodigh is te hebben een fuyver Oordeel, vry van paffien, 'twelck hier te Lande in defe tijden feerqualick ibude zijn te vinden, als genoech af-genomen kan werden uyt de hevicheydt vande dagelijcxe Predicatien ende fchrifcen. Dat by een Synode een equirabele voet van Tolerantie foude wer- den geraemt ende eendrachtelick aen-genomen, fulex kan wel gewenfcht maer feer qualick ver- hoopt werden voor defen rijdt: want vande Im- inoderste perfoonen yet moderaets te verwach- ten is buyten apparentie.M n fiet dat alle hare actiën te opt nbaerlick loopen, of tot al te groo- te ongebondenheydt inde leer, ofte tot fcheu- • ringe". De moderate perfoonen hebben by defe hevigen geen credijt om yet goets te wege te brengen: jae felve men fiet hoe feer byde he- vigen getracht werdt om defen alle haer credijj dat
|
|||||
XII.Boek. Geschiedenissen. 22?
dat fy byde Gemeente noch overich fouden mo- 16ió»
gen hebben te benemen. Wat diicretie, wat onpartijdicheydt, wat vreedfame advijfen kan- men verwachten van gemoederen die in hetheet- lle zijn van hare alteratie ? T'gunt tot noch toe is gebeurt in eenige ClalTicale by - een - komfte , oock in eenige meerder vergaderinge die fonder publique authoriteyt onlahcx zijn gehouden > wijfen genoech aen waer toe dat getracht werdt* Men gelieve nevens de goede vruchten die by wijlen zijn gekomen uyt de Synoden , oock te gedencken eenige die qaalick zijn gefuccedeert* T'is wel eer geüen dat de Synoden van malkan- deren gefcheyden, ende elck deel een vergade- ringe apart maeckende, t'ander deel heeft ge- excommuniceert. T'is oock feer confiderabel dat vele kerckelicke perfoonen feer oneens zijn. met de Overheden op *tftuck vande authoriteyt: jae haer jegens de Overheden met de Gemeente poogen te behelpcn.Gelijck nu alle macht grooter is by een gevoecht dan verfpreyt, alfo ïft, dat de Synoden dickmael hebben gedient om de Kerc- kelicke authoriteyt, jegens de authoriteyt van de Overhelt te Ib'jven, daer van vele exempe- len, des noodt zijnde, foude können werden geallegeert. Dient oock gelet op de groote dif- ficulteyt die daer is in het beroepen vande Sy- node (alfmen fchoon daer toe foude genegen zijn) om vele queftien die eerft foude moeten zijn gedecideert. Vele Kerckelicke perfoonen fultineren dat aen haer Claiïicale vergaderingen alleen flaet de deputatien te doen tot de Synodei de Overheden ter contrarie verftaen dat haer: toe-ftaet te beforgen,dat tot de Synode mogen komen de bequaemfte, geleerdfte endifcreetue* Hier uyt volght een andere queftie, of dehee- ie vergaderinge vande Heeren Staten by plura- liteyt de deputatie fal doen, dan of elcklidt vart de vergaderinge eenige fal deputeren. Eenige Kercken-dienaers fuftincren dat de genen die de Pa R<-
|
||||
228 AMSTERDAMS II. Deel.
j£i(£ Remonßrantie hebben onderteeckent, ofte ee-
nigh bedencken hebben op de Confefße ende Ca- techifmum behooren gehoort te worden als par- thye, maer geen ftem behooren te hebben inde Synode : defe queftie molt oock gedecideert zijn voor het houden vande Synode. Men weet de fwaricheyt die by eenige gemaeckt is, op de Claufule vande rcfumtie vande voornoemde. Con- feffie ende Catechifmo: defe fwaricheyt mode mede- eerfl komen te cefTeren. Voorts de Sy- node diemen foude willen beroepen , foude moe- ten zijn Provintiael , Nationael ofte Genera?!. De Provinciale Synode (boven alle 'tgunt hier boven is geallegeert) foude die difficulteyt on- derworpen zijn, dat in eenige plaetfen de Claf fen zijn gefcheurt, en over-iiilcx elck deel fou- de pretenderen te zijn Claf is van dat quartier, ende mitfdien de deputatie haer toe te komen, indien-mcn foude verftaen dat de deputatie Claf ßcaliter foude gefchieden. Op de Nationale Synode ftaen te confidereren de voor - oordelen die haer in eenige Provintien hebben geopen- baert, niet alleen int particulier, maer oock in notabele vergaderingen, fulcx dat die perfoonen uyt de Provintie komende, buyten twijfel by eenigen fouden werden gefufpe&eert. Ende of mifïchien eenige moderaten oock in die Provin- tien fouden mogen zrjn, foo isfeer onfeecker of de felve tot den Synode füllen werden gefun- den , ja is het contrarie veel apparenter. Daer- en-boven alfoo-men in de Nationale Synode ge- woon is by ftemmen te procederen, fouden al- dacr de Kercken van Hollandt ende VFeß-Vrief landt lichtelick pver-ftemt können werden,en- de byde Gedeputeerden uyt de andere Provin- tien fodanigen voet genomen werden, die met den ftant van hare Provintien foude over-een- Jtomen, maer met den ftant vande Kercken van Hollandt ende VVeft-Vrieflandt niet en foude accorderen. Indien men foude willen komen tot een
|
||||
XII. Boek. Geschiedenissen. 229
een Generale Synode (gelijck van oudtsallequef- 1616,
tien vande leer in Generale Synoden plagen verhandelt te werden, ende 'tfelve by vele Co- ningen, Princen ende Theologanten werdt ge- acht te zijn het eenige remedie om de on-eenic- heyden die inde Euangelifche Kercken gerefen zijn wech te nemen) 'tfelve foude tijdt require- ren om den Coningen, Princen, Overheden en- de Kercken daer toe te difponeren: behalven dat Sijne Majefleyt van Groot Bretaignie, den Cfair- vorß PaIJgraef, D. Molinaus in Vranckrijck, ende meer andere verltaen, dat tot foodanige Generale Synode de Euangelifche«, die Luther- fchen genoemt werden, mede fouden moeten werden verfocht, wäer-in muTchien eenige an- dere fwaricheyt fouden maecken. In alle ge- vallen den ftant van onfe Kercken en kan niet in onfeeckerheyt gehouden werden .tot dat fo- danigen Generale Synode ('twelck fonder tijdt en moey ten niet kan gefchieden) te wege foude zijn gebracht. Daer is noch een poincl dat op het houden vande Synoden fonderlinge kompt in conüderatie: dat is de Overheyt moet prae- lupponeren, ofte fimpelick te willen volgen dat de Synode fal goet vinden,ofte haer nae-oordeel vry te willen behouden. Het eerftc is ftrijden- de met Gods woort, met den grondt der Refor- matie ,ende met het recht van t'Landt, t'welck de Heeren Staten van Zeelandt wel - verftaen- de, hebben dit nae-oordeel aen haer felve ex- preffelick gerefcrveert. Ende buyten twijfel dit quitterende foude de Hooge Overheyt het Landt*ftellen in het uyterfte gevaer, door dien het foude können gebeuren dat de Indifcreten inde Synode de overhandt krijgende, yet fou- den befluyten t'welck niet en foude können uyt- * gevoert worden, fonder de gemeene faecke te brengen inde uyterfte confufie. Ter andere zij- den . indien mijn Heeren de Staten vry houden (gelijck hare Ed, Mo. behooren te doen) haer P 3 nae-
|
||||||
Ä30 AMSTERDAMS IL Deel,
nae-oordeel, foo fal lichtelick gebeuren dat het
oordeel des Synodi, ende het oordeel van hare Ed. Mo, niet wel over een en füllen komen: Ende in fulcken gevalle ftaet grootelijcx te be- duchten of niet vele vande gemeente , infon- derheyt fodanige die gewoon zijn meer wercx te maecken van kerckelicke perfoonen als van hare Hooge Overheyt (gelijck den deck mantel van Religie vele luyden abufeert) door een kerckelicke verklaring zijnde geftijft, vervoert füllen werden tot een quade opinie van hare wet- telicke Overheyt, ende daer by komende (als wel gebeurt} eenige fedideufe predicatien ende gefchriften , lichtelick fouden raecken buyten het fpoor van hare fchuldige gehoorfaamheyt. Alle t'welcke (mijn Heeren} by ons niet en werdt gefeyt met de meeninge, dat wy fouden wanhoopen van het houden van een wettelicke Synode, daer foo vele godvruchtigen nae ver- langen , ende daer toe over lange foo byde Hee- ren Staten van Hollandt ende VFcß-Vrieflandt, als byde Heeren Staten Generael goede refolntien zijn genomen, maer dat wy meenen dat noch wat tijts van noode is om de gemoederen fulex te prepareren, dat de Synode mochte hebben de noodige qualiteyten daer toe gerequireert, ende voor al een goede genegentheyt tot Vrede, ende behooiiicke refpeel; van de Hooge Over- heyt: waer toe de humeuren niet en können werden gedifponeert, ten zy de onderlinge tO' lerantie wat beter werde gefielt inde practique, t'welck middeler-tijdt niet en kan te wege ge- bracht werden, dan door goede inductie ge^ voecht met de publique authoriteyt. Voecht hier by (mijn Heeren) foo het V. E. gelieft, het advijs van Sijne Majefieyt van Groot Bri- taignie, die de Heeren Staten door fijn mimVe foo ernftelijck heeft vermaent,dat defegefchil- len niet beter en können werden ter neder ge- jcyt, dan door publique Authoriteyt. Gelijck oocls
|
||||||
XII.Boek. Geschiedenissen. 231
oock de Heeren van 't Hof van Gelder landt, ende ^, t
de Heeren Staten s'Lands van Overyjfèlovevde- fe felve queftien , alfoodie inde landen vanhaer gebiet mede waren gemoveert, geen ordre en hebben weten te (tellen, dan door de felve pu- blique authoriteyr. Ten is oock niet nieuws 'tgunt defen aen-
gaende nu gefchiet inde landen van Hollant en- de Weft-Vrieflandt. Want behalven dat de Graven van Hollandt in oude tijden de couragie wel hebben gehad van de Paftooren te belaften haren dienft te continueren , niet tegenftaende alle interdiótien ende excommunicatien,beloo- vende haer het felve jegens een yeder uyt te voeren, foo heeft het Hof van Hollandt inden Iare 1536. als de Kerckelicke macht op haer hooghfte was geklommen, wel dorven fchrij- ven aen alle Officieren, dat fy de Paftooren fou- den belaften niet indifcreteltck te predicken duy- ftere materien, of waer uyt het vokk gefchan- dalifeert foude mogen werden, ofte oorfaecke nemen van murmuratie jegens hare Overfteofce anderen, maer te predicken het Euangelie ende de Epiflelen metftraffinge derfondentdatfyhun ook wachten fouden jegens malkander op de ftoel te predicken, maer indien fy van een an- der yet hoorden dat heretijck ofte fchandaleus was, dat fy den felven daer van fpreeckenfou- den alleen, ofte 'tfelve den Officier ofte den Hove te kennen geven, om dserin voorfiente worden alft behooren foude. Myn Heeren van Jmflerdam hebben buyten twijfel goede memo- rie hoe veel fteden federt de reformatie zijn in onruft geftelt door defe queftien van depredeßi- ttätie ,hoe menichmael de faecke is geventileert geweeft inde vergader in ge vande Heeren Staten: ende namentlick hoe dat (nu geleden ontrent achthien jaren) de faecke Sibrandi Taconis, die over defe queftien metkerckelickecenfuren was i>efwaert> door authoriteyt vande Heeren Staten P 4 i*
|
|||||
f
|
|||||
232 AMSTERDAMS II. Deel.
6ió is geaccommodeert geworden: wat vermaningh
eerit byden Hoogen Rade,daer nae byde Hee- ren Staten zijn gedaen geweefl aen D. Gomarum ende D. Arminium, om vrede met den anderen te onderhouden: wat moeyten dat daer nae zijn gerefen, door het afvorderen van onge woonelic- ke maniere van onderteeckcning van Confjße ende Catechifmo: ende hoe mijn I leeren de Sta- ten alles met moderatie hebben gefocht te be- leyden, tot voor-kominge van fcheuringcn. De Conferentie is daer nae gevolght: V. E. is be- kent wie de oorfaecke daer toe heeft gegeven. Nae dat de Heeren Staten de patientie hadden gehadt,om al te hoorendatde Conferenten aen weder zijden wilden allegeren, is by haer Ed. Mo. op den twintichften Mey 1611. genomen feeckere Refolutie, waer by hare Ed. Mo. ver- klaerden de vijf quefrieufe poincten te houden in flate,fulcx als die voor het aenvangen vande Conferentie waren geweeft: vermanende voorts ende beladende den Predicanten, malkander in Broederlicke ende Chriflelicke liefde te bejege- nen, ende alles te helpen dirigeren totrufte en- de vrede; ende daer toe de goede Gemeente, by de bequaemfte middelen /van het oprecht voornemen van hare Ed. Mo. te berechten,en- de over-fulex in hare Predicatien vande voorfz. poincten foo foberlick ende moderatelick te han- delen als tot meefle rufte, vrede ende ftichtinge der gemeente was dienende, fonder ter eenre ofte ter andere zijde hun te laten voorftaen of- te verluyden, den anderen daer in overwonnen te hebben. De equiteyt, moderatie ende difcre- tie van defe Refolutie is fo groot geweefl, dat niet alleen de felve inde vergaderinge is gepaf- feert fonder contradictie, maer dat oock de Pre- dicanten van beyde de opinien de felve Refo- lutie hebben aengenomen, ende belooft haer daer nae te reguleren, als hier vooren is aengeroert, Hoe konden mijn Heeren de Staten beter getuy- , i gen
r
|
||||
XII. Boek. Geschiedenissen. 23J
gen hebben van hare onpartydicheyt, als de be- ,/Cj/c
kentenhTe van beyde de partyen ? Defe Refö- lutie is geweeft het fondament van alle ge vol gil- de befoigne, begrijpende in generale termen al- le t'gunt oyt federt particuïieriick is uyt-ge- druckt. VVant inde vergaderinge van Auguflo ende Septembvi daer aen volgende, is gerefol- veert de felve Reiblutien den Steden over te fenden, ten eynde Burgemeefleren ende Regier- ders de felve Refoliuien elck inde haren den Kercken dienaren alfnoch fouden infmueren, en- de ordonneren hen daer nae in alles te regule- ren. In Novembri is nae refumtie byde voor- noemde Refolutie geperfilleert, met verklarin- ge dat de Heeren Sraten hielen voor onbehoor- Hck t'gene daer jegens by yemandc was gedaen; ordonnerende ende bevelende van nieuws een yeder hem daer nae te reguleren, op peyne van als wederhorigh vande bevelen der Hooge Overheyt geftraft te werden: daer by voegende dat gelijck haer Ed. Mo. noyt verllaen en had- den, nochte als noch en verflonden, dat aen ye- mandt het gevoelen vande vijf poinclen in quef- tie inde Remonürantie vervat op gedrongen fou- de werden , dat oock alfoo haer Ed. Mo. ver- llonden , dat niemandt boven t'felve gevoelen jegens fijn gemoet foude werden befwaert,maer. dat foo wel d'eene als d'andere,niettegentlaen- de het voornoemde verfcheyden gevoelen in al- le hare dienilen die fy hadden ofte krijgen moch- ten ende anderfints, onderlinge als broeders in Chriftelicke liefde fonder eenige verhindering foude leven ende leeren llichtelick, tot vorde- ringh van Godes eere, op-bouwinge vande ware Chriftelicke gereformeerde Kercke, in-voeringe ende onderhoudinge vande liefde , rufte ende vrede onder de goeden Ingefeten, alles by pro- vifie ende tot dat anders, nae goede en rijpe deliberatie, inde voorfz. faecke foude wcfen ge- ördonneert, In den Iare 1612, nae dat de Con- P 5 fi.
|
||||||
\
|
||||||
<.
|
||||||
*34 AMSTERDAMS II. Deel.
l6i6 ferenten aen we(^er zijden den ftandt des gefchils
hadden geformeert, nae dat fy oock hare advij- fen hadden in-gelevert, ende over-fulcxde fake mee alle rijpicheyt zijnde geexamineert, fulex datmengeennaerder ofte vorder onderrechtinge konde verwachten, is alfnoch verftaen ende ge- ordonneert, dat gearbeydt foude werden tot ruf- te , vrede ende cenicheyt onder de kerckelicke perfoonen. VVaer na de experientie geleert hebbende, dat de By-een-kompße van eenighe vande Conferenten gehouden tot Delft de fake vande Kercke niet verbetert, maer eer verer- gert hadde, ende daer by zijnde gekomen de trouwhartige vermaninghe van fijne Majefieyt van Groot Bretaignie hier vooren gemention- neert,om defe queflien niet door Theologifche difputen te doen examineren, maer by publique ïiuthoriteyt te aflbpieren: foo is byde Vergade- ring noodigh gevonden te Hellen ïeeckere mo- derate voet op de Tolerantie van het verfchey- den gevoelen, onder anderen om daer mede te verhoeden, dat onder de namen van Remonßran- ten ofte Contra-Remonßranten niet eenighe haer en fouden foeken te bedecken, ende alfoo t'fa- veur vande tolerantie te gebruyeken, die eenige Leere foude willen defenderen, die byde oude Chriftelicke,ende daer na byde Gereformeerde Kercke was geoordeelt, niet te zijn tolerabel. Hierop fiet de Refolutie, die, na lange examï- natie met feer groote cequiteyt ende circumfpec- tie, eerft in lanuario, ende daer nae in Mar- tio 1614 byde Heeren Staten is gearrefteert. Hoe-wel nu uwe Achtbaerheden difficulceyt
makende in het aen-nemen vande fèlve Acïe, niet te min verklaert hadden wel te mogen lij- den , dat de genen die hen begeerden met den felve tot haren dienfte, rufte ende welftantder kereken ende gemeenten inden haren te behel- pen, t'felve mochten doen, foo fchijnt noch- tans dat eenige perfoonen daer uytoccafie ende pre-
|
||||
XII. Boek. Geschiedenissen. 235
pretext hebben genomen om de voornoemde 1616.
Chriftelkke Refolutie te traduceren , als of de felve ware partijdelick gemaeckt, duyfter inge- ftelt, ende in fulcker voegen, dat de felve of- te ftreedt met de waerheyt, ofte injurieus was jegens de gereformeerde Kercke. Alle welcke calumnien (mijn Heeren) nergens anders uyc en fpruyten, als uyt een gepaffioneert gemoet, ende een ongebonden licentie van qualick fpreecken. Hoe lange ende rijpe examinatie voor is gegaan eermen tot defe Refolutie is ge- komen , is hier vooren verhaelt , ende onnoo- dich alhier te repeteren. Dat de felve Refolutie foude t'werck zijn van eenige Remonftranten weten uwe Ed. t'eenemael te zijn onwarach- tich. Het bewerp van de voornoemde Refolu- tie is eerft voortgebracht inde vergadetinge. Een yeder heeft aldaer vryelick gefeyt fijne bedenc- kingen. Tweemael is byde Steden daer op ge- nomen reces, hebbende een yeder met haergc- nomen het concept, ende onder-tulïchen tijde ende gelegentheyt gehadt om te verftaen de ad-' vijfen van geleerde perfoonen. De Stadt van Leyden , Rotterdam en eenige andere hebben voort-gebracht eenige poindten, die fy dienftich hielden inde Refolutie gebracht te werden. E- ven-wel om vrede en accommodatie wille heeft- men de felve laten varen. Mijn Heeren van Dordrecht hebben, naer de communicatie met de Kercken dienaren van hare Stadt, in verfchey- de vergaderingen van haer Ed. Mo. foo wel als uwer E. hare confideratien op de voorfeyde Refolutie geopenbaert, dan zijn foo verre tege- moet gegaen,dat haer E. om de rufte wille daer inne hebben gecondefcendeert. Met wat appa- rentie kan dan defe befoignie geaccuieert wer- den van partydichey t, infonderheyt byde broe- ders van het gevoelen der Contra - Remonflran- ten ,- nademael de felve niet alleen met foo no-* table kennifle is gedreifeert geworden, maer daer- eiv«
|
||||
23Ó AMSTERDAMS II. Dsel.
en-boven van feer vele trefFelicke Kercken-die-
naren van t'felve gevoelen, tot eenicheytende niet tot fcheuringe genegen zijnde, is aengeno- men ? Men befie oock de Refolutie felve, men fal daer niet bevinden het miiifte woordt eeni- ghe partydicheyt fmaeckende. Daer wert ge- fproken van heftige difputen^ van nae-duydinge aen wederzijden. De fchriften (Godt betert) ende de predicatien geven daer van niet dan te groore getuygenüTe. Een yeder werdt vermaent te gevoelen tot maticheyt, met toelatinge van alle .vriendelicke conferentie onder geleerde per- foonen. Wie is hier bybefwaert? Immers niet de Contra - Remenßranten , die inde Haegfche Conferentie felve verklaert hebben, datmen van- de leere der Predeftinatie in de Kercken fober- lick. ende voorfichtelick behoort te fpreecken. T is waer daer werden gefielt eenige palen ofte limiten, maer fy werden gefielt aen beyde de zijden: ende foomen de faecke wel infiet, foo zijn de limiten meerder in getale de welcke 'dienen tot vermaninge vande Remonßranten, waar van de Contra-Remonßranten geen pe- rijckel en loopen. Want de Contra- Remon- ßranten werden gewaerfthout voor drie extre- miteyten, waer voor fy haer forchvuldelickbe- hooren te wachten,ende waer mede fyintmin- fle niet en zijn befwaert, alsterflont aengewe- fen fal werden. Maer de Remonßranten werdt belaft: te vermijden alle deie nae-volgende poinc- ten : Dat het beginfel van s'menfchen Salicheyt, des menfehes natuyrlicke krachten fouden hehoo- ren toe geeygent te worden : Dat het midden vande Salicheyt, de felve natuyrlicke krachten /oude hehooren toe geeygent te werden : Dat het eynde foude hehooren toe geeygent te werden de felve natuyrlicke krachten : Dat het geloove de natuyrlicke krachten fouden mogen toe-geeygent werden t Dat al het felve ende een yeder van dien de genade Godes niet en foude hehooren tße - ge- fchreven te werden: Dat de felve Genade eenige an-
|
|||||
mi *****
|
|||||
I
|
||||||||
XlI.BoEK. Geschiedenissen. 237
andere genade [oude können zijn als in jfefu Chris- 1616.
/0 on f e Saligh-maecker : Dat de felve Genade verdienbaer foude zijn. Van alle defe poinéten loopende Contra-Remonflt-anten gheen perijckel: maer werden de felve gheftelt om te thoonen hoe verre men t'laghe gevoelen, dat is het ge- voelen der Remonfltanten, kan ende mach to- lereren : zijnde defe limiten t'eenemael de felve die in d'oude Chriftelicke Concilien zijn gefielt, tot weeringe vande leere die de genade Godes nae-deelicri foude mogen zijn, fonder dat inde felve Concilien yet fal werden bevonden, waer van de fubftantie inde voorfz. woorden vande Refolutie niet en zy vervatet, T'gunt daar nu volght inde Refolutie, van te leeren ofte te ge- voelen: dat Godt de Heere almacht ich van eeu- vvicheyt nae fijn wet-behagen ge grondt in lefu Chriflo onfen Heylandt ende Saligh-maecker, ter teuvviger Salicheyt verkooren heeft den genen die door de onverdienbare genade ende vverckinge des Heyligen Geefles in onfen Heere Iefum Chriflum Gelooven, ende in den felven Geloove ten eynde toe volharden: ende daer jegens ter verdoemenif- fe verworpen dit in lefum Chriflum niet en ge- hoven, ende in f felve Ongeloof ten eynde volhar- den. Defe leere ofte gevoelen is niet de leere ofte het gevoelen der Remonflranten. voor fo vele fy vande Contra-Remonflr anten verfchillen, maer het is de leere ende t'gevoelen van alle Gereformeerde, jaevan alle Chriilenen. Want hoe men het ftuck van de Predeflinatieneempt* altijdt blijft het feecker ende onbeweeght dat het zijn de felve perfoonen, De uytverkoorenen Gods, ende Die oprechtelick ende flantvaflelick gelooven: dat het van gelijcke de felve perfoo- nen zyn , De verworpenen, 'ende Die ongeloo- vich flerven. Die dit foude willen ontkennen , die foude ontkennen het Fondament vande Chrif- telicke Religie. De Refolutie en feydt oock. niet, datmen niet yet daer-en-boven ofte yet hoo-
|
||||||||
t
|
||||||||
238 AMSTERDAMS II. Deel;
1616, hooger foude mogen gevoelen ende leeren: rnaei*
prefupponeert het contrarie als fy de voor-ver> haelde leere houdt voor genoechfaem. Nu kan boven het genoechfame wel yet waer ende dien- ftich wefen, maer niet t'eenemael jnoodwen- dich. De Heeren Staten feggen by hare Refo- lutie, dat men over bet voorfeyde gevoelen niemandt en fal molefleren nochte befvvaaren hooger te gäani latende vry, hooger te gaen die meenen hooger te können gaen, altijt met behoorlicke matic- heyt ende vermijdinghe vande aen-gewefene ex- tremiteyten. T'gunt nu vorder volght inde Re- fohitie van in alle andere uytleggingen vandefluc- ken der Chriflelicker leere te blijven by de Leere der Gereformeerde Kercken , ende natnentlijck defer Landen, is opentlick geftelt op het ver- foeck ende de vermaninghe vande Contra - Re* monfltanten, als die de Remonflranten, ofteee- nige derfelver, befchuldigen, als offybuytenf de queftieufe poinclen afgingen vande Leere der felver Kercken. T'befluyt vande Refolutie \% alleen, tot liefde, eenigheyt ende goede ftichtin- ghe. Dit alles geexamineert zijnde , wie en fal niet moeten bekennen dat de Refolutie is t'eenemael onpartydich ingeftelt, tot vrede en- de redelick contentement vande difputerende parthyen, maer infonderheyt der Contra-Re- monflranten ? De befchuldigingh van duyfterheyt ofce dobbelfinnicheyt is immers fo weynighge- fundeert. De woorden zijn klaer: de meeninge genoech bekent, alfmen de felve ntetmoetwil- lichlick en wil verdraeyen: Want anderfins verkeerde uyt-leggingen, komende uyt paflien, kan de Confeflie ende Catechifmus fo weynichals de Refolutie, jae Gods vvoordt felve niet ont- gaen: Want wat belangt dat gefeyt wert, dat de Genade het werck vande Salicheyt kan toe- gefehreven werden, door wederftandelicke of door onwederftandelicke werckingen, ende dat de Gcloovige können gefeyt werden uyt • ver- koo-
|
||||||||
i
fr-- -m ■- - ..... -
|
||||||||
XII.Boek. Geschiedenissen. 239
kooren te zijn, ofte om dat het Geloove gaet 1616,
voor de Verkiefinge, ofte om dat de Verkiefin- ge gaet voor het Geloove, het felve en thoont geen dobbelfinnicheyt inde Refolutie. Want het is wat anders dobbelfinnicheyt te fpreecken* wat anders klaer te (tellen het gunt waer over men eens is (als Dat de Geloovigen zijn de uyt-verkoorenen: Dat alle het goet de Genade toe gefchreven moet werden) ende, t'gunt in gefchil is te laten buyten decifie. Dit laetfle is gedaen in de Synode van Sendomir, noopen- de het Avont-mael: ende foude nootelick moe- ten gefchieden, alfmen nae het advijs vande Sy- node van Franckfort, van D. Molinao ende meer anderen, uyt alle Euangelifche Confeflien eene Confelïïe foude maecken, alfo t'felve niet en foude können gefchiederi, fonder veel queftieu- fe poin&en (lil-fwijgens voor-by te gaen. Als Sijne Majeßeyt van Croot Bretaignie raedt dat- men in t'ftucïc van Theologie vande faecke be- hoort eens te zijn: maer de maniere ofte hoe dat fulcx ofte fulcx gefchiet, niet curieufelick te onderfoecken, foo en raedt fy niet dobbelïin- nich te fpreecken , maer wat te fpreecken ende wat te fwijgen, t'welck nae't advijs D.Molinai^ is de naefte ende kortfle wech tot den vrede. Dat met de woorden van dat God niemant ge- fchapen heeft ter verdoemeniße, nocbte yemandt nootfaeckt tot fondigen, Godes Voor - vvetenbeyt ofte de Erf-fonde foude werden geloochent, is een pure detorfie fonder reden, fonder appa.* rentie. Want de woorden fpreken van Godes fcheppinge, niet van het gunt waer in de men- fche hem felven brengt:ende vaneennootfaec- kelicheyt die beftaet in voorgaende werckinge , niet van de onfeylbaerheyd van wetenfchap. V Vie heeft Godes Voor - wetenheyt beter gedefen* deert, de Erf-fonde meer aengewefen, als Au- guflinus ende Profper ? defe zijn 't nochtans die leggen, Dat God niemandt en floot inde fon- den:
|
||||
Ho AMSTERDAMS ILDeel.
1616. den : Gheen oorfaeck en is van de fonden :
Niemandt voor - fchickt om te fondigen : Dat Cr d *Gnicindt cn dwingt tc
fondigen, jae feg-
ten noch , Dat om dat God onfeylbaer is m fijne wetenfchap , dat hy daeromme nochtans niemandt aen en brengt eenige nootfaeckelicheyt om te fondigen. Wat belang- lvt derde pointf: vande limitatie geftek inde Refolutie tot waer- fchouwinge vande Contra - Remonfir anten, daer van werden de woorden mede by eenige onbe- hooriick gedetorqueert. Want als de Refolutie vermaent van niet te leeren , dat God niemandt Joude nooden ter Salicheyt dien by ganfcbelijck beßooten foude hebben die niet te geven het con- trarie daer van, het welcke men ho'udt voor warachcich, en is niet dat God alle die hynoodt gantfchelijck beflooten foude hebben de Salic- heydtte geven (want dat God ganfchelick be- fluyt, dat gewerdt altijd: maer nu weten wy datter vele zijn geroepen, maer weynigh uyt- verkooren) maer dit ift datmen houdt voor waer ende ftichtelick , dat de noodinge waer door God den menfche noodt, vereyfcht dat God eeniger-mate den genoodden de Saligheyt gunt, ofte eenighfins (te weten op conditie) befloten heeft de Salicheyt te geven: fulex dat dit feer wel accordeert met het gundt de Contra-Remon- firanten feggen inde Conferentie, dat God nie- mantde Genade aen-en-biedt op dat hyfe ver- werpen foude, maer dat hyde Genadeaen-biet onder conditie van Gelove ende Bekeeringe, op dat de ghene die de Genade niet deelachtich' en werden, mogen weten welck d'oorfakeis waer- omme fy de felve nieten verkrijgen,namentlick om dat de ge-eyfehte conditie van hem niet ver- vult en is* Seggende daer by dat het woordt dei- Genade niet- en is nae Godes intentie een woordt der Verdoc-meniflè, maer dat het fulex wordt door de fchult der menfehen: conform t'gunt wel eer by Profperum wasgefeydt, dat het on- ge- |
||||
XII. Boek. Geschiedenissen. 24t
geloof niet en kompt uyt Godes voorfchickin- 1616«
ghe: dat oock niemandt en wordt geroepen om niet te gelooven. De felve Contra-Remonflran- ten feggen oock, dat Godt niemandt befloten en heeft te verdoemen fonder aenfien van fijne fonde. Soo en heeft hy dan immers niet gan- fchelick, dat is fonder eenigh aenfien van hare wederfpannicheyt beflooten eenige perfoonen de falicheyt niet te geven. D. Iunius ende D. Tilenus hebben alle beyde jegens D. Ar mini urn gefchreven, ende zijn over-fulcx met hem niet eens op de queftieufe poincten: nochtans feydt D. Iunius, dat Godt met fijne voor-gaende wilh niet en wilt de doodt des ellendigen , die door fijn eygen fchult aireede ellendigh is, maer dat hy bekeert zijnde van fijne fchult het leven bekome* Seydt oock op een ander plaetfe: datter geen Voor-oordeel Godes en is jegens des menfcbes Sa~ licheydt fonder aenfien vande fanden: Ende Ti fe- rms feydt (met Aretioende veel andere gerefor- meerde Leeraers) dat de wille Godts dat alle menfcben faligh werden, is geconditionneert,die hy anderen wert genoemt een JDoo^gaendc Itlilife/ ende dat in dien fin de woorden, van dat Godt wilt dat alle menfcben faligh voerden, können ver- flaen worden niet alleen van alk foorten van men- fcben , maer oock van yeder menfch: t'welck oock wert toe-geftaen by D. Paraum in fijn laetfte boeck jegens Bellarminum. Eenige andere, on« lancx gefchreven hebbende, noemen defe wille Godts een Approberende~wi!le, ende feggen dat fy over den wille Gods van faligh te maken den genen die niet falich en werden, geen verfchil en hebben met da Remonfiranten dat yet heeft te beduyden. Van defe wille fpreeckt Augus- tinus (den wekken de Contra-Remonflr anten vaf- telick fuftineren met hemluyden eens geweeftte zijn van gevoelen) als hy feyt, dat den men- fchen tot fchult gerekent wordt dat fy Godt ver- achten die haer wil genefen. Ende Profper, als IV. Stuk. Q hy |
|||||
*>.— '.
|
|||||
111 ■" ■........■"•.....' . '" >v^^m—mm-—^^m—mmmm
|
|||||
itf AMSTERDAMS II. Deel.
1616. hy feyétdat die de noodende wille ver [maden,
de ftraff'ende wille [uilen voelen* Ende voor- waer, te willen fegghen dat Godt de teyckenen van te willen foude bethoonen, fonder noch- tans eenighfins te willen fulcx als hy door de teyckenen betuycht, ware Godt yet toe - ge- fchreven t'welck hem fonder blafphemie niec toe - gefchreven en kan werden. Godt is een oprecht Godt inden wekken geen bedroch en woont. Soo blijckt dan dat d'voornoemde drie poinften die inde Refolutie zijn geftelt, fulcx genomen zijnde als de eygenfchap vande woor- den ende een onpartydieh verftant mede-bren- ghen, geenfins en ftrijden met de waerheyt. Laet cns nu fien of daer door de Gereformeerde Kerc- ken worden gebrandt - merckt, als eenige feer onbefeheydelick fultineren. Seggen dan de Hee-» ren Staten dat de Gereformeerde Kercken een van die drie extremiteyten leéren ofte gelooven? Geenfins. Seggen hare Ed. Mo. dat de Contra- Remonflranten die felve extremiteyten leeren ofte gelooven ? mede niet, maer fy feggen dat eenigen (fonder yemandt te noemen) fulcx werdt nae-geduyt. Wie is hier mede befwaert? Voor-waer de Gereformeerde Kercken kanmen die extremiteyten fonder on waerheyt niet nae- duyden: want alle dé Confejften roepen dat Godt de fonden niet en wil, ende gheen oorfaeck en is nochte' autheur van het quade. Onfe Neder- landtftbe Belijdeniffe leert, dat God den menftbe goedt, rechtvaerdigb ende beyligb beeft geftba- pcn: De Catechifinus doet daer by dat God den menftbe beeft geftbapen om bem lie[ te hebben, ende met bem in eeuwige [aligbeydt te leven. De voorfeyde Nederlandtftbe belijdenijfe leert óns vorder dat God eenighe menfcnen haekuyt den Val, anderen laet inden Val ende verderf daer fy haer felven ingeftoten hebben : Hoe kan-men dan met eenige apparentie onfe Kerc- ken met het contrarie van defe bekentenUTen |
|||||
XII. Boek. Geschiedenissen. £43
befwaren? De-paffagien vande Gereformeerde 1616*
Leeraers , die de voornoemde extremiteyteri condemneren, zijn feer, veel in getal, ende hier onnoodich te verhalen. Tot wat eynde is dan in de voornoemde Refolutie mentie gemaeckt vande voorfz. extremiteyten ? .Voor-waer niet te vergeefs. Want eerftelick dient het felve niet om de gereformeerde Kercken te belaften, maer om de felve te ontladen ende te fuyveren. Auguflinus bemerckende dat hy van eenigen in. Vranckrijck ende Italien befchuldight wierdt, als of hy fodanige extremiteyten leerde, heeft met openbare fchriften de felve extremiteyten gecondemneert, ende alfoo fijn onfchult be- thoont. Het Concilie van Orangie, zijnde ge- houden tot defenfie vande Genade Godes, heeft geen fwaricheyt gemaeckt te anathematiferen alle de gene die fouden willen feggen dat Godt yemant voorfchickt tot het quade. Daer uyt te willen infereren dat de Vaders van het felve Concilie de Kercken, hebben gebrant - merckt, waer een groote abfurditey t: Sy hebben ter con- trarie de Kercken gefuyvert van lafteringe* A1J foo mede de Heeren Staten, wetende dat de Je- fuyten ende andere vyanden vande Reformatie, onfe Kercken te lafte leggen dat fy Gode wreet- heydt, ongerechticheydt ende dobbelheydt fou- den toe-fchrijven, thoonen met der daedt, als Voorftanders vande Kercken, dat in onfe<Kerc- ken fodanige onrerijmtheden niet geleert, jae niet getolereert en werden. Dit is de naefte wegh om onfe weder-fpreeckers de mondt te Hoppen, als wy felve Condemneren t'gunt waer- mede fy ons t'onrechte foecken te befchuldigen* T'ander eynde waerom mentie vande voornoem- de extremiteyten is gemaeckt, is om een yeder te waerfchouwen, dat fy door hevicheytvante ftijf te trecken jegens hare wederpartie, niette Verre en fouden loopen, t'welck dickmael ge- beurt. Augufiinus heeft gemercks dat eenlge Q ai fijn
|
||||
£44 AMSTERDAMS IL Deel.
fijn leere meenende te volghen, vervielen tot
grove erreuren, die daer nae genoemt zijn de erreuren der gepredeflineerden. Hy heeft over- fulcx noodich geacht de felve te waerfchouwen ende te rugge te trecken, om te blijven binnen de behoorlicke palen. Dat doe gebeurt is door mifduydinge van Auguftini fchriften, foude dat nu mede niet by eenige können gebeuren ? Iae voorwaer: Want de Contra-Remonflr anten'va- de Conferentie bekennen , dat Nicafius vander Schuyrcn fo verre is gekomen , dat hy geleert heeft dat God den menfche tot de fondebevveecbt^ ende dat hy daer over is byde Kercken gecen- fureert. Soo doen dan hier de Heeren Staten dat de Kercken mede doen, te weten, dat fy de goede Luyden waerfchouwen , ten eynde fy naer door onmaticheyt niet en verloopen. De Remonfiranten werden gewaerfchouwt ende ver- maent niet te leeren Dat de Natuerlicke krach- ten de Salicheyt fouden wercken: Dat de Sa- licheydt foude zijn uyt verdiende: Datter eeni- ghe Genade ter Salicheydt foude zijn buyten Cbrißum, Sy en beigen haer dit niet, maer feg- gen dat fy fulcx noytgeleerdt en hebben,noch- te leeren en willen : bedancken de Heeren Sta- ten voor de vermaninge: verdedigen de Refolu- tie, T'foude den Heeren Staten met goede re- den feer aengenaem zijn geweeft, ende alfnoch zijn ,*dat eenighe vande Broeder» diemen Con- tra-Remonfiranten noemt, de moeite hadden ge- nomen ofte als noch namen, om mede de felve Refolutie te verdedigen, ende te bethoonen dat de extremiteyten van, Dat God yemant nootfa- kelichey t foude op-leggen van te fondigen, of- te , Dat de fcheppinghe tot verdoemenhTe foude ftrecken, ofte, Dat Godes noodinge niet ern- ftelijck ende oprechtelick en foude gefchieden, altijdt zijn verworpen byde Gereformeerde Kerc- ken , ende dat fyluyden oock niet en willen lee- ren waer uyt fulcx met goede confequentie be- llo- ... |
||||
XII. Boek. Geschiedenissen. 245
floten foude können werden. VVy meenen dan, 1616,
mijn Heeren, dat een yder, hebbende een on« partydich gemoet, fal moeten oordeelen dat de voorfeyde Refolutie is ingeftelt in alle aequiteyt: geen van beyde de partyen condemnerende: niet deciderende de queftieufc poinden: conform de fuyvere leere: ende tot eere en ftichtinge van- de Gereformeerde Kercken. De felve Refolutie is verthoont geweeft aen Sijne Majefleyt van Groot Britaignic, aen mijn Heere den Aertf- BuTchop van Cantelbergh , ende meer andere BüTchoppen van groote geleertheydt in Enge- landt, die allegader foo wel de intentie als de Atte felve hoochelick hebben geprefen, feggen- de te bemercken dat de Heeren Staten de ge ■ meente hadden willen waerfchouwen voor twee even gevaerlicke klippen, d'eene der Manicbeen, d'ander der Pelagianen, ende de felve te doen verftereken in die leere die het voorfte ende het achterfte, dat is het begin fel, voort-gangh ende vol-treckinge vande Salicheydt Godt alleene toe- fchrijvende, nochtans geen verachting mede en brengt van goede wereken. Hebben oock hare Ed. Mo. doen aen-diencn dat fy nieten twijffel- den of door dit middel fouden alle curieufe men- fchen inden thoom werden gehouden, ende de Kercken hare voorige geruftheyt bekomen. Die brieven, die fulex van woorde tot woorde me- de-brengen, zijn in handen, en können, des noodt zijnde, verthoont werden. T'blijckt oock ' metter daedt dat vele ClafTen, vele Kercken- dienaren, felve van het gevoelen der Contra' Remonßranten, defe Refolutie als Chriftelick en- de recht matigh, ende geenfins befwaerlick voor hare confeientien, aireede hebben aen genomen, ende belooft haer daer nae te reguleren. VVy meenen ( mijn Heeren ) hier mede de voorfey- de Refolutie genoech gejuftificeert te hebben van de caluttinien van eenige al te hevige per- foouen. Q 3 Wat
\
|
||||||
24<5 AMSTERDAMS II. Defx.
Wat uwe E. belangt, mijn Heeren, wy ge-
looven vaftelick, dat de felve veel difcreter oor- deelen vande intentie ende aftien van mijn Hee- ren de Staten: dan bemercken, dat V. E. zijt becommert voor de confervatie vande Gerefor- meerde Religie, ende beducht dat door het toe- laten vande voorfeyde Tolerantie de licentie groevende, eenige Nieuwicheyden fouden mo- gen in-cruypen, die met den grondt vande Re- formatie niet en foude accorderen. Hier-op hebben mijn Heeren de Staten ons belaft V. E, te verfeeckeren, dat haer feer aen-genaem is de- fe V. E. forge voor de ware Religie, ende daer benevens dat mijn Heeren d'ftdelen ende andere Steden niernant gaerne en fouden wijeken in den yver vande felve Religie te mainteneren: fulex dat, de Leden vande vergaderinghe hebbende de felve affectie, ende malkander helpende nae hare fchuldighe plicht,de Religie geenperijckel en kan lijden. T'is wel te gelóoven dat in defe alteratie eenige perfoonen haer meer difpenfe- ren als wel te wenfehen ware: maerdeoorfaec- ke van foodanige licentie kompt alleen uyt het gebreck van Tolerantie in poindlen die tolerabel zijn. Want indien de Contra-Remonflranten ende Remonflranten, die te famen gheen meer- der queftien en hebben dan inde Conferentie zijn verhandelt, (gelijck de Conferenten vande fijde vande Remonflranten fulex inde felve Conferen- tie hebben verklaert) met malkander hielden al- le broederlicke gemeenfehap , ende malkander de handt boden, niemandt en foude t'hart heb- ben van foodanighe nieuwicheyden voor te Hel- len. Maar nu, de Broeders zijnde in contentie ende jaloufie met den anderen, foecken oock die ghene die exorbiteren heul ende fcherm aen d'een of d'andcr zijden. Hier by kompt dat de Claffcs , op eenige plaetfen zijnde gefcheurt, gheene cenfuren bequamelick en können exer- ceren : fulex dat oock om die oorfaecke wille 9k
|
||||||