£)

AAN DE

KONINGIN

betrekkelijk den dienst der

RIJKSPOSTSPAARBANK

IN

NEDERLAND

OVER

1909

GEDRUKT TER ALGEMEENE LANDSDRUKKERIJ.

Verkrijgbaar bij Gebr. VAN CLEEF te ’s Gravenhage, à f 0.50 per exemplaar.

yjari

J^'are jYlaJesteit de Xoningiq.

De staat van inlagen en terugbetalingen, gesplitst naar groepen van gemeenten, is in het Jaarverslag niet meer opgenomen.

Het laten vervallen van dit uitgebreid gedetailleerd overzicht is gegrond op de overweging, dat de boekjes der Rijkspostspaarbank een algemeen karakter dragen, waardoor men op eenzelfde boekje in het geheele Rijk inlagen doen en terugbetalingen erlangen kan.

In de plaats van dezen staat is opgenomen een volledig overzicht betreffende de in- en afschrijvingen op spaarbankboekjes, welke in den loop des jaars in elke provincie hebben plaats gehad, benevens van het daaruit ontstane saldo-tegocd. Dit overzicht is gebracht onder het hoofd: „Aanteekeningen op de uitkomsten”, op blz. 18.

Op blz. 6 is thans vermeld het aantal in den loop van het betreffende dienstjaar uitgegeven, afbetaalde en in omloop gebleven spaarbankboekjes, verdeeld over de provinciën. Hierbij dient in het oog te worden gehouden dat het „aantal boekjes in omloop” achter elke provincie vermeld, niet vertegenwoordigt het aantal aldaar in omloop zijnde, doch het restant der, sedert 1881, in die provincie uitgereiktc boekjes, waarvan er ook élders in omloop zijn.

Door opname van dat overzicht konden sommige gegevens in enkele bijlagen, zooals die tot dusver werden samengesteld, vervallen.

In enkele graphische voorstellingen is eveneens verandering gebracht. Wat betreft die der „verhouding tusschen het aantal inleggers en de bevolking” (n”. 4) en die van „het gemiddeld saldo-tegood per boekje” (n”. 5), werden tot nog toe de verkregen resultaten, behalve voor het Rijk in zijn geheel ook voor elke provincie afzonderlijk in beeld gebracht. Dit laatste is thans vervallen, wijl de betrekkelijke graphische figuren, welke reeds een te groote afmeting hadden, nog in omvang zouden toenemen terwijl het bezigen van kleinere schalen slechts had kunnen geschieden ten koste van de duidelijkheid.

De nieuwe voorstelling, betrekking hebbende op het Rijk alleen, kon nu op grooter schaal worden gebracht en heeft daardoor aanmerkelijk aan duidelijkheid gewonnen, wijl do jaarlijksche verschillen veel beter uitkonien.

De stand der Staatsschuldboekjes op het einde van elke maand, over 1908 in twéé graphische voorstellingen aangoduid, is thans op één tableau gebracht.

Volgens art. 1638^ van het arbeids-contract (Wet van 13 Juli 1907, Staatsbkal nquot;. 193, tot Wetgeving, wijziging en aanvulling van de bepalingen in het Burgerlijk Wetboek omtrent huur van dienstboden en werklieden enz.) mag, bij schriftelijke overeenkomst of reglement, worden bedongen dat de werkgever een zeker bedrag van het loon (het zoogenaamde staangeld) ten name van den arbeider bij de Rijkspostspaarbank zal beleggen, ten einde op dit bedrag de schadeloosstelling te kunnen verhalen, welke door den arbeider bij het eindigen der dienstbetrekking verschuldigd mocht zijn.

De Algenieene Maatregel van Bestuur, tot uitvoering van gemeld wetsartikel, werd vastgesteld bij Koninklijk besluit van 21 Maart 1908 (Staatsblad n°. 88) terwijl het arbeidscontract, krachtens Koninklijk besluit van 21 October 1908 (Staatsblad nquot;, 324) den Istcn Februari 1909 in. werking is getreden.

Bij de wet van 1 Juli 19C9 (Staatsblad nquot;. 211) werd aan art. 9 der spaarbankwet, in verband met de bepalingen der artikelen 392, 397 en 398 van het Burgerlijk Wetboek toegevoegd de bepaling, dat inlagen, tot zekerheid van het voogdij-beheer ten behoeve van minderjarigen, worden verbonden door inschrijving van do rechterlijke uitspraak, waarbij het verband wordt bevolen of toegestaan, in de daartoe bestemde bescheiden der Rijkspostspaarbank ; de gevolgen, aan dit verband verbonden, werden in hetzelfde artikel geregeld.

Voorts is de bevoegdheid tot het verkrijgen van terugbetaling der op spaarbankboekjes verschuldigde gelden toegekend aan degenen, die tot de opvrage daarvan bij in kracht van gewijsde gegane rechterlijke uitspraak zijn gerechtigd verklaard.

De artikelen 8 en 9 van het laatstelijk bij Koninklijk besluit van 9 September 1907 (Staatsblad nquot;. 248) gewijzigde Koninklijk besluit van 10 Januari 1881 (Staatsblad n”. 2) tot uitvoering der Spaarbankwet, waarbij de toezending van kennisgevingen wegens inlagen van f25 en hooger werd voorgeschreven, zijn ingetrokken bij Koninklijk besluit van 29 Januari 1909 (Staatsblad n'*. 20).

De afschaffing van die kennisgevingen was gegrond op de overweging, dat zij als controlemiddel niet voldaan hebben aan de verwachting, dat een groot deel der inleggers vooral ten plattelande aan de kennisgevingen geen aandacht schohk en dat daarom het nut niet geëvenredigd was aan den omvangrijken arbeid en de kosten.

Tevens i.s bij laatstgemeld Koninklijk besluit wijziging gebracht in artikel 20 van genoemden algemeenen maatregel van bestuur, betreffende het tijdstip, waarop de spaarbankboekjes ter rentebijschrijving behooren te worden ingezonden.

Verplichtend werd gesteld de afgifte van een ontvangbewijs, wanneer de postambtenaar— om welke reden ook — een boekje van den inlegger overneemt.

Met den Minister van Koloniën is den fiequot; December 1909 overeengekomen, om — op een in onderling overleg nader vast te stollen datum — aan inleggers bij do Koloniale Postspaarbank van Suriname, die naar Nederland vertrekken of daar vertoeven, on aan inleggers bij de Neder-landscho postspaarbank, die naar Suriname vertrekken of daar vertoeven, de bevoegdheid te ver-leenen tot het doen overschrijven van hun tegoed op do Rijkspostspaarbank aldaar, en omgekeerd toe te staan hun tegoed op de Koloniale Postspaarbank daar te lande te doen overschrijven; een en ander met inachtneming van de daartoe vastgestelde regelen van gelijken aard als die, welke gelden voor de samenwerking tüsschen de Rijkspostspaarbank hier te lande en de postspaarbank in Ned. O.-Indië. \

Bij Koninklijk besluit van 20 Maart 1909, nquot;. 75, is, met ingang van 1 April van dat jaar, benoemd tot lid en voorzitter van den Raad van Toezicht op de Rijkspostspaarbank : de heer mr. F. S. VAN Niekop, directeur der Amsterdamscho Bank te Amisterdam, ter vervanging van den hoer J. W. C. Tellegen, aan wien, op dienzelfden datum, volgens den rooster voor periodieke aftredingen, als lid en voorzitter van dat College eervol ontslag is verleend.

Op den 20sten Januari 1909 overleed de Heer Armand P. Th. Sassen, die ruim 27 jaar directeur der Rijkspostspaarbank i.s geweest.

In zijne plaats werd tot directeur benoemd de heer P. J. F. dü Bois, onderdirecteur, en tot onderdirecteur de heer mr. J. H, C. Busing te Amsterdam,

Onder don Directeur waren, aan liet einde van 1909, ter Directie in dienst: nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1’ersoiicel.

1 onderdirecteur;

1 referendaris ;

1 hoofdcommies ;

• 10 commiezen;

• 19 adjunct-commiezen, onder wie één vrouwelijke; nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,

57 eerste-klerken, onder wie 40 vrouwelijke;

71 tweode-klerken, onder wie 37 vrouwclijko;

• 11 eerste-assistenten ;

• 33 tweede-assistenten ;

• 1 congierge;

• 8 boden, onder wie een dienstdoende als portier;

1 vaste knecht;

113 beambten op tijdelijkon voet onder wie 6 vrouwelijke, voorts 1 dienstdoende als machinist, 1 als stoker, 1 als boekbinder en 2 als nachtwaker ;

18 schrijvers op tijdeltjken voet.

De heer J. D. D Pbuissen, candidaat-notaris, sinds 15 April 1908 buiten de personeelsorganisatie aan de Directie verbonden, bleef belast mot speciale werkzaamheden in verband met het onderzoek naar de soliditeit van fondsen moer in hot bijzonder naar de gestie van hypotheekbanken, voor zooveel hare pandbrieven tot het effectenbezit dor Rijkspostspaarbank behooren.

Aan het einde van 1909 waren voor den dienst der Rijkspostspaarbank geopend; 1480 kantoren, te weten 329 post-, 65 bij- en 1086 hulppostkantoren. (Alleen het hulppost kantoor te Viane, ressorteerende onder het postkantoor Zicrikzee, niet.)

Do over 1909 verkregen resultaten blijken uit de volgende overzichten en tabellen, terwijl op blz. 16 eene algemeene beschouwing voorkomt.

Wat betreft 1909, benevens elke provincie afzonderlijk:

Het aantal in omloop zijnde boekjes vermeerderde dus in 1909 met 60 9-i5 stuks of met 4.3 pet. In 1907 was het 77 165 of 6.1 pet., in 1908: 64 824 of 4.8 pet.

In verhouding tot de bevolking was het aantal boekje.s over de provinciën verdeeld als volgt, met een gemiddeld aantal inlagen en terugbetalingen op elk boekje als in de laatste twee kolommen is vermeld:

Staangeldboekjes. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Do boekjes, waarop het op pag. 2 bedoelde staangeld wordt ingeschreven, de z.g. „Staan-

geldboekjes,” zijn op duidelijke wijze onderscheiden van de gewone spaarbankboekjes en blijven in handen der werkgevers, aan wie hot pandrecht is toogekcnd.

liet aantal van deze boekjes, dat tot nog toe werd afgogeven, is niet groot. Op 31 December 1909 toch, d. i. na elf maanden, waren er slechts 127 werkgevers, die te zamen 1110 dergelijke boekjes in handen hadden.

In de statistische tabellen der Beroepsstatistiek, bijlage E, is onder de betrekkelijko bedrijven afzonderlijk opgenomen het aantal afgegeven staangeldboekjes, terwijl een speciale tabel — bijlage K — een algemeen overzicht geeft, ook wat betreft het bedrag, dat den 31 December 1909 op de toen nog in omloop zijnde boekjes was ingeschreven.

De percentsgewijze verhouding — blijkende uit de splitsing der inleggers naar hunne bedrijven — tusschen het totaal der in 1909 ten name van werklieden uitgegeven boekjes en het algemeen totaal der in dat jaar uitgegeven boekjes, wordt uitgedrukt door het cijfer 31.4; vergeleken bij 1908, over welk jaar dit cijfer 30.8 was, eene stijging dus van 3.6.

Wat betreft de — dit punt rakende — gegevens betrekkelijk de provinciën afzonderlijk, doen Noord-Brabant, Gelderland, Zuid-Holland, Noord-Holland, Zeeland, Utrecht, Friesland, Overijsel, Drenthe en Limburg, een stijging zien, varieerende tusschen O.3o/o (Friesland) en 6.9o/o (Noord-Holland), terwijl bij de provincie Groningen een daling valt te constateereii van 4o/o (Zie verder bijlage E.).

Het bedrag der inlagen en terugbetalingen over het geheele

bedroeg :

Inlagen : Terugbetalingen :

ô

liet gezamenlijk getal en bedrag der inlagen waren:

Het gemiddeld bedrag der inlagen aan de kantoren der posterijen, beliep :

in 1881..............f

over de jaren 1882—1886 ....... 15,62-’’

„ nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;1887—1891 nbsp;

„ nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;1892—1896 nbsp;nbsp;nbsp;26,83^

„ nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;1897—1901 nbsp;

„ nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;1902—1906 nbsp;

in 1905 .............. 37,42’’

„ nbsp;1906 .............. 37,43-5

„ 1907 .............. 38,85-5

„ 1908 ........... nbsp;40,98-5

„ 1909 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;40,486

2

¹

Zie do tabel op blz. 10.

OVERZICHT — provinciesgewijze — van het aantal inlagen, geschied aan de kantoren der posterijen, gesplitst naar het bedrag van elke inlage; alsmede van het aantal bedragen ter Directie als „inlagen” op spaarbankboekjes ingeschreven.

11

Het aantal inlagen, in zegels, bedroeg over 1908 8.1 pet. van het geheel aantal inlagen. Deze verhouding is dus, volgens bovenstaande tabel, thans, evenals ten vorigen jare, gedaald mot 1.- pet. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;' :

Ook met betrekking tot het aantal inlagen, beneden f 10, viel er, vergeleken met liet totaal der inlagen, over 1909 eene vermindering te constateeren = 0.5 pet.

Zooals sedert het in werking treden der instelling steeds het geval was, bleek, dat ook in 1909 de som, ingelegd gedurende de maand Januari, die, gemiddeld ingelegd gedurende de overige maanden, belangrijk heeft overtroffen. In Januari van dat jaar bedroeg n.1. het totaal der inlagen f 7 469 689,075, dat der overige maanden gemiddeld f 6 319 800,33.

Het aantal der vereonigingen van allerlei aard, welke hare kasgelden bij dellijkspostspaarbank Het inlrggen door beleggen, neemt voortdurend toe. Het bedroeg op 31 December 1909 : 8846. (Zie verder bijlage .1)-. vcrccnigiiigcii.

Van de RIjkspostspaarbank is, overeenkomstig de bekende, in vorige Verslagen aangeduide Gebruik van de Rijksposl-regeling, door het Marine-personeel, buitenslands vertoevende aan boord van Ur. Ms. schepen, spaarbank door het wederom op bevredigende wijze gebruik gemaakt. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;personeel der Zeemacht.

In 1909 zijn er 687 nieuwe boekjes uitgegeven, togen 757 in 1908, terwijl in 1909 is ingelegd een totaal bedrag van f 188 314,235 tegen f 174 945,30 in 1908.

Getal on bedrag der terugbetalingen beliepen te zamen : nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Terugbetalingen.

in 1881..............f nbsp;37,355

over do jaren 1882—1886

„ nbsp;nbsp;1887—1891

„ nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;1892—1896

„ nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;1897—1901 nbsp;nbsp;67,185

„ nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;1902—1906 nbsp;nbsp;70,115

in 1905

„ 1906 ..........

„ 1907 .............. 72,255

„ 1908 .............. 69,845

„ 1909 .............. 71,665

Ter zake van de terugbetalingen, n.1. of zij al dan niet rechtstreeks (d. i. zonder of met voorafgaande machtiging van den directeur der RIjkspostspaarbank) hebben plaats gehad, volgt op blz. 12 en 13 oen opgaaf naar de verschillende provinciën:

•) Zie de tabel op blz. 12 en 13.

kantoren der posterÿen, gesplitst naar het bedrag Tan elke terngbetaling; alsmede van het afgeschreven.

»gt;

kantoren der posterijen, gesplitst naar het bedrag van elke terugbetaling; alsmede van het afgeschreven.

De resultaten van don, mot 1 Nov. 1907 in werking getreden, dienst der Staatsschuldboekjos blijken uit hot navolgende:

Totaal

f12 143 500,00

lö

In 1907 zijn ingekomen 11 aanvragen om afschrijving, tot een nominaal bedrag ad f 20 450,00 „ 1908 „ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;985 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ . nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;609 400,00

„ 1909 „ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;2689 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;, „ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;1 701 950,00

Totaal . . . t' 2 331 800,00 !

Voorts werd door één houder van een Staatsschuldboekje de levering gevorderd eener inschrijving in het Grootboek der 3 °/y’s Nationale Schuld, tot een nominaal bedrag van f 100.

Op ultimo Februari 1909 werd een bedrag van f92 605,73 en op ultimo Augustus 1909 een bedrag van f 120 429,96 aan halfjaarlijksche rente van 'kapitalen ingeschreven op Staats-scliuldboekjes, aan het spaarbank-tegoed der inleggers toegevoegd. (Zie vorder bijlage L.)

Van de bij de wet van 20 Juli 1895 (Staatsblad nquot;. 135) aan de inleggers verleende bevoegdheid om — door tusschenkomst van de Rijkspostspaarbank — Nationale Schuld aan te koopen, is 127 maal gebruik gemaakt.

Er werden aangekocht:

• a. Inschrijvingen op naam in het 21/3 pct.’s Grootboek der Nationale Schuld tot een

nominaal bedrag van......................f 26 500

• b. Inschrijvingen op naam in het 3 pct.’s Grootboek der Nationale Schuld tot oen nominaal bedrag van.....,............. 54

• c. 2V2 pet.’s certificaten Nationale Schuld, tot een nominaal bedrag van. . '

lt;7 3 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;quot;4 200

• e. 3 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ obligatiön „ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„...... 24

In ’t geheel i.s er dus, ton behoeve van inleggers, aan Nationale Schuld, in verschillenden vorm een nominaal bedrag van f 116 400 aangekocht.

In welke mate ■— sinds daartoe bij bovengenoemde wet de gelegenheid werd geopend — aankoop van Nationale Schuld (inschrijvingen, certificaten of obligatiön) heeft plaats gevonden ten bate en ten verzoeke van inleggers, blijkt uit het volgende overzicht:

Wat betreft de percentsgewijze, vermeerdering van het saldo-tegoed valt, blijkens het overzicht, bijlage H, op te merken, dat die van 1907 af kleiner was dan vóór dien tijd. Deze vermindering is echter geenszins toe te schrijven aan achteruitgang. Sedert 1907 toch worden belangrijke bedragen aan de spaarbankboekjes onttrokken, om te worden omgezet in inschrijvingen op Staatsschuldboekjes. Ter beoordeeling van den meerderen of minderen bloei dient tegenwoordig de aandacht aan beide wijzen van sparen te worden gewijd. Dit doende komt men, bij beschouwing der hoofdcijfers van bijv, de 5 laatste jaren, tot het volgende gunstige resultaat :

Berekend naar don koers der betrekkelijko Schuld, op 31 December 1909, hadden de titularissen van Staatsschuldboekjes te vorderen f 8 931 258,50. (Aan het einde van 1908 was dit f 5 970 404 34-^).

In totaal was, op 31 December 1909, aan de inleggers dus feitelijk verschuldigd f 169354349,046 ;

vertegenwoordigende een vermeerdering op spaarbankboekjes van ..f 8 784 755,806

en op Staatsschuldboekjes ...............

Derhalve een totale tegoed-vermeerdering van f 11 745 609,96

De hoogste tegoed-vermeerdering kwam tot dusver voor in 1904 en bedroeg toen f 10 910 890,775.

Uit het navolgende overzicht — ditmaal voor het eerst opgenomen — blijkt het ontstaan van de over 1909 verkregen tegoed-vermeerdering, verdeeld over do verschillende provinciën.

18

ALGEMEEN, provinciesgewÿs, overzicht van alle in- en afschrijvingen o; terugbetalingen, als ter Directie uit anderen hoofde aan het tegoed de ' in totaal, per hoekje en op 1000 zielen.

2) • nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;7 014,35, aan renten die te vorderen waren op geheel afbetïialde sUatsschnldboekjes.

I

‘b ,, nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;d, .. GS925,40'», overgeschreven van de Rijkspostspaarbank in Nederland op de Postspaarbank in Ned. O. Indië.

b. 55 451,1.3'», nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;M op, en terugbetaald door do Belgische Spaarkas.

18

ALGEMEEN, provinciesgewÿs, overzicht van alle in- en afschrijvingen o; terugbetalingen, als ter Directie uit anderen hoofde aan het tegoed de ' in totaal, per hoekje en op 1000 zielen.

2) • nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;7 014,35, aan renten die te vorderen waren op geheel afbetïialde sUatsschnldboekjes.

I

‘b ,, nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;d, .. GS925,40'», overgeschreven van de Rijkspostspaarbank in Nederland op de Postspaarbank in Ned. O. Indië.

b. 55 451,1.3'», nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;M op, en terugbetaald door do Belgische Spaarkas.

20

Bedrijfskosten. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Ter aanzuivering van de totaal-som, door de Rijkspostspaarbank verschuldigd wegens de

over 1907, 1908 en 1909 te haren behoeve door het Rijk gedane voorschotten, werd in 1909 een bedrag-van f 1 018 150,45 aan ’s Rijks schatkist terugbetaald.

De kosten per operatie bedroegen in 1909 f 0,24 tegen f 0,22 in 1908; die per boekje beliepen over 1909 f 0.48 tegen f 0.435 over 1908. -

Wegens de verschillende onderwerpen zijn respectievelijk in 1908 en 1909 uitgegeven de volgende bedragen:

Onderzoek naar de nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Op 31 December 1909 waren de pandbrieven van acht hypotheekbanken geplaatst op de

soliditeit van Fondsen, fondsenlijst, bedoeld bij artikel Ki der Wet op de Rijkspostspaarbank. Eén hypotheekbank, met welke op het einde van hot vorig dienstjaar de onderhandelingen nog liepen, verzocht hare toetreding tot de „Voorwaarden, betreffende de belegging van gelden der Rijkspostspaarbank in schuldbrieven van hypotheekbanken”, als ongedaan te beschouwen.

Nieuwe aanvragen van hypotheekbanken, om in aanmerking te komen voor plaatsing harer pandbrieven op bovenbedoelde fondsenlijst, kwamen in den loop van dit dienstjaar niet in.

') Aangezion de uitgaven over ISX® thans nog niet ten voiie verevend zijn on eerst in het begin van 1911 met i'nlkomen zekerheid bekend zijn, kumeii enkele der hierna volgende posten nog wijziging ondergaan.

2) De Koninklijke besluiten, waarbn de vergoeding aan de postambtenaren voor hun heniooiingon niet betrekking tot den dienst der Rijkspostspaarbank is geregeld, zijn ingetrokken. Aan de ambtenaren, die op deze vergoeding aanspraak zouden hebben, wordt wegens gemis er van thans eene toelage toegekend, overeenkomstig de bepalingen van het bÿ Koninklijk besluit van 20 November 1907, nquot;. 34, gewijzigd besluit van 20 Juli 1906. nquot;. 66.

■Van hot bedrag dor spaarbanktoolagon over 1009 moet een deel nog verrokend worden.

21

In 1909 werd, wegens belegging van gelden eene gezamenlijke rente

verkregen van......................• nbsp;. f 5 313 733,065

terwijl over dat jaar ontvangen of alsnog te vorderen was van do Post

spaarbank in Nederlandscli-Indië, uit hoofde van de voor die instelling verschuldigde saldo’s der rente-vergoeding wegens sommen, overgedragen van genoemde instelling op de Rijkspostspaarbank en omgekeerd....... 1188,83

Totaal . . . f 5 31-1921,895

Uitgekeerd on bijgoschreven werd :

• a. ten behoeve van inleggers op spaarbankboekjes. . .f 3 970 750,06

• b. ten behoeve van titularissen op staatsschuldboekjes . nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;161 214,71

Voorts was op 31 December 1909 verschuldigd aan die titularissen eene rente van.............. 91 235,18

Totaal . . . nbsp;nbsp;nbsp;4 223 199,98

Zoodat aan rente meer werd ontvangen.............f 1 091 721,915

In 1908 bedroeg dit.................... 1 228 395,315

Dus minder in 1909 ....................f nbsp;nbsp;136 673,40

De gemiddeld verkregen rente bedroeg:

• a. wat betreft de Inschrijvingen op do Grootboeken dor Nationale Schuld, benevens andere Nederlandsche Staatsschuld :

  1°.	over	het	,iaar	1881 ....		. . 3.74		pet. ;
  2”.	n	n	tijdperk	1882—1886,	per jaar.		3.74	JJ 1
  3quot;.	n		»	1887—1891,	11	» 1	3.29	11 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'1
  4quot;.		11	11	1892—1896,	11	11 1	2,99	11 ’l
  5quot;.		11	n	1897—1901,	11	11 1	3.07	11 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;gt;
  6”	n	n	11	1902—1906,	11	11. 1	3.15	11 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1
  1°.	11	11	jaar	1905 . .			3.15	11 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;?
  8^.	11	11	11	1906 . .	•		3.21	11 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;?
  9quot;.	n	??	??	1907 . .			3.25	11 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1
  10quot;.	»	11	11	1908 . .			3.35	» j
  11quot;.	11	11		1909 . .			3.30	» j

• b. wat betreft de effecten: