Comment | Starings ‘Schoolkaart voor de natuurkunde en de volksvlijt’ oefende een grote invloed uit, in het bijzonder op schoolatlassen. Met name geldt dit voor de ‘Natuur- en staathuishoudkundige atlas van Nederland’ (Leiden 1863), van de hand van J. Kuyper, die we de eerste statistisch-thematische atlas van Nederland kunnen noemen. Kuyper laat voor het eerst van zich horen in 1857 met een serie choropleten van Nederland in het tijdschrift ‘Petermann's geographische Mitteilungen’ (eveneens in deze collectie gedigitaliseerde thematische kaarten). In de atlas van 1863 brengt hij in vijftien kaarten bodem, bevolking, middelen van bestaan, infrastructuur en 'culturele' zaken van het land in beeld. Belangrijk zijn de bijbehorende teksten, waarin hij de kaartbeelden beschrijft, verklaart, onderbouwt met statistieken en tevens de hebbelijkheid aangeeft van sommige karteermethoden zoals de choropleet, om gegevens te vertekenen. Een dergelijk goed uitgewerkt kaartcommentaar is ook nieuw; we vinden het in die periode ook in de geschiedenisatlas van Mees (ook in deze collectie gedigitaliseerde thematische kaarten).
Om zijn atlas te karakteriseren is de kaart van de bevolkingsdichtheid volgens de volkstelling van 1860 opgenomen (hier het aantal mensen op elke 100 bunders, dus per vierkante kilometer). De kaart is correct geconstrueerd: hoe hoger de dichtheid, hoe donkerder de arcering.De cijfers in de telgebieden (dat zijn kantons, dat wil zeggen combinaties van gemeenten) geven het gemiddeld aantal inwoners per huis aan.. Kuyper brengt in deze atlas al choropleten (de eerste na de kaarten van Quetelet uit 1829, zie elders in deze collectie gedigitaliseerde thematische kaarten), isolijnenkaarten en chorochromatische kaarten. Er komen alleen nog geen proportionele symbolen, stippenkaarten en diagrammen in voor. De toon is ook heel positief: in het voorwoord zegt hij dat zijn atlas een proeve is die sprekend genoeg is om de overtuiging te geven dat ons land vele hulpbronnen bezit om de inwoners welvarend en gelukkig te maken! Als een handreiking naar de eerste choropleet van Nederland neemt hij weer een kaart op van de participatie in het onderwijs, net als bij Quetelet geeft hij op zijn onderwijskaart aan hoeveel scholieren er voorkomen op elke 6-8, 8-9, 9-10 of meer dan 10 inwoners. De eerste plaats van Drenthe blijkt daarbij overgenomen te zijn door Friesland en Groningen. | Translate
|