Logo Universiteit Utrecht
Title of descriptionEen blad van de 'Rivierenkaart van Nederland', Rijkswaterstaat, 1960Translate
TitleBovenrijn, Waal, Boven- en Beneden Merwede, Dordtsche Kil, Oude Maas, Noord, Brielsche Nieuwe Maas : [Tweede herziening. Serie 1] Translate
TypeMapTranslate
Scale Schaal 1:10.000.Translate
Imprint's-Gravenhage : RijksuitgeverijTranslate
Year1914-1961.Translate
Techniquelithografie. Translate
Sizediverse formaten. Translate
NoteBlad no. 9 [en] blad no. 26 Varik 1960Translate
AnnotationTitel ontleend aan kaartblad Lobith 1917. De dektitels langs de bovenzijde van de kaart variëren. Vermelding verantwoordelijke instantie varieert. Impressum varieert. - Ook: Delft : Topografische Inrichting; en: Delft : Topografische Dienst. Enkele kaartbladen in combinatie met andere series. Zie: Boode, M.F., ‘150 jaar rivierkaarten van Nederland’, Publikatie van de Meetkundige Dienst van Rijkswaterstaat, 1979; Rienstra, S., ‘De algemene rivierkaart’, in: ‘Tijdschrift van het Koninklijk Nederlandsch Aardrijkskundig Genootschap’ 75 (1958) 4, p. 384-387. Voor de aanwezige kaartbladen zie ook de iteminformatie. Translate
CommentIn 1960 is de glorietijd van de ‘Rivierkaart’ voorbij, althans waar het de reproductie in kleur door middel van de lithografie betreft (zie de ‘Rivierkaart’ van de IJssel uit de oudste serie, elders in deze collectie gedigitaliseerde thematische kaarten); alleen het oppervlaktewater heeft nog een blauwe tint. Dat wil niet zeggen dat de kaart minder effectief is; de relatie tussen de rivier en de kunstwerken, zoals dijken en kribben komt op deze kaart uit de derde respectievelijk vierde uitgave van de ‘Rivierkaart’ zeker zo goed uit. Bij de eerste herziening van de ‘Rivierkaart’, die in 1871 begint en in 1908 is afgerond, worden de diepten van het zomerbed van de rivier met dieptelijnen aangegeven (men stapt dus af van de raaien) en die van het winterbed met hoogtecijfers. Er vindt een nieuwe opname plaats op een verbeterde meetkundige grondslag; de kwaliteitseisen worden opgeschroefd: gebouwen moeten tot op tien centimeter nauwkeurig en cultuurgrenzen (van verschillende vormen van grondgebruik) tot op één meter nauwkeurig worden aangegeven. Hoogtegetallen, verkregen door waterpassing moeten tot op tien centimeter nauwkeurig zijn. Bij de tweede herziening (1909-1962) werd gedeeltelijk gebruikgemaakt van fotogrammetrische methoden. Dat leidde niet tot een vermindering van het aantal weergegeven objecten, integendeel, maar vereenvoudigde de kartering wel, met name in ontoegankelijke gebieden. Het hier afgebeelde blad is een van de laatste die gedrukt wordt; vanaf 1960 gekarteerde gebieden zullen bij de derde herziening nog slechts als lichtdruk worden gedistribueerd. Onderaan de kaart worden gemiddelde waterstanden opgenomen, alsmede de hoogste en laagste waarden die zijn voorgekomen. Over de rivier heen ligt een stelsel van driehoeken dat bij de opname gebruikt is en helpt bij de plaatsbepaling.Translate
LocationParticuliere collectieTranslate
All metadata as Marc21XMLOpen Marc21 XML in new windowTranslate