Logo Universiteit Utrecht
TitleKaart, welke afbeeld de gedaante van den Kleefschen Polder genoemd De Pley ... Translate
AuthorBeijerinck, Frederik,Translate
TypeMapTranslate
Scale Schaal [ca. 1:6.500].Translate
Region Rijn.Translate
Imprint[Plaats van uitgave niet vastgesteld] : [uitgever niet vastgesteld]Translate
Year1770.Translate
Techniquekopergrav. Translate
Size53 x 73 cm Translate
AnnotationHet noorden rechts. Linksboven: Resol.ie 27 Juny 1770. Met schaalstok (Rhijnlandsche Land-Maat). Van den Brink, 'In een opslag van het oog', 116 (Resolutie 27 Juny 1770) Van den Brink, 'In een opslag van het oog', 123 (Resolutie 19 april 1771) ex. Moll 138c + ex. *VIII*.B.g.46: Linksboven: Resol.ie 19 April 1771. Translate
CommentAl vanaf het begin van de 18de eeuw toonde de provincie Holland een bovenmatige interesse voor de waterstaatkundige toestand van de bovenrivieren. De situatie van de waterlopen in het gebied waar de Rijn, Neder-Rijn en Waal samenkomen had immers rechtstreekse invloed op de situatie stroomafwaarts. Grote watermassa’s, die tijdens uitzonderlijke hoogwaterstanden op een ongecontroleerde manier via de Rijn richting de Lek zouden worden gestuwd, leverden een direct gevaar op voor Holland. Een groot deel van Holland, het economische hart van de Republiek, zou bij het doorbreken van de noordelijke Lekdijk onder water komen te staan met alle materiële en immateriële gevolgen van dien. Ter voorkoming van een dergelijke ramp waren waterstaatkundige maatregelen in het gebied van de bovenrivieren noodzakelijk. In de jaren vijftig van de 18de eeuw ontwikkelden Hollandse waterstaatkundigen daarom een plan, waarin al deze maatregelen beargumenteerd werden. Bureaucratie en moeizame onderhandelingen tussen de verschillende territoriale machtshebbers waren er de oorzaak van dat allerlei zaken niet of onvoldoende aangepakt werden. Dit veranderde na de winter van 1763 op 1764, toen de Herwense dijk bezweek en het dorp Herwen aan de rivier werd prijsgegeven. Nu waren alle betrokken partijen overtuigd van de noodzaak van ingrijpende maatregelen om de toestand van de bovenrivieren te verbeteren. In 1771 kwam er dus eindelijk een akkoord tussen Holland, Gelderland en Pruisen. Enkele waterstaatkundige zaken werden nu voorgoed geregeld. Behalve een geplande afdamming van de bovenloop van de Oude Rijn bij Tolkamer en een doorgraving van de Bijlandsche Waard voorzag het akkoord in een betere bovenloop van de IJssel door het doorsnijden van de polder De Pleij bij Westervoort. Hierdoor werd het Rijnwater vanuit Duitsland en Zwitserland meer evenwichtig verdeeld. Het overgrote deel van deze watermassa – twee derde - werd bij Pannerden al via de Waal afgevoerd. Het resterende deel ging via het Pannerdensch Kanaal richting de Neder-Rijn en IJssel. De doorgraving van De Pleij moest ervoor zorgen dat deze laatste rivier weer een derde van het water vanuit het Pannerdensch Kanaal vlot zou gaan afleiden. Deze fraai gegraveerde kaart toont de geplande doorgraving van De Pleij, die toentertijd in Kleefse handen was. Het kaartbeeld is van de hand van de Gelderse landmeter Frederik Beyerinck, die ook veel andere geplande werkzaamheden als gevolg van de conventie van 1771 karteerde. De originele manuscriptkaart werd vervolgens verkleind door Dirk Klinkenberg (1709-1799) en in het koper gebracht door Leonard Schenk Jansz. (1732-1800). De kaart biedt een mooie weergave van de toenmalige problematiek van de bovenloop van de IJssel. Heel duidelijk is te zien hoe deze bovenloop langzaam aan dreigde te verzanden. Aan de binnenzijde van de Rijnmeander trad namelijk, vanwege de geringere stroomsnelheid ten opzichte van de buitenbocht, sedimentatie op. Op de kaart wijzen de termen ‘Vast-bekleven zand’, ‘zwaar los zand’, en ‘Schuylend zand’ op dit sedimentatieproces. De bovenloop van de IJssel was daarmee verworden tot een relatief smalle trechter, waardoor de afvoer van Rijnwater belemmerd werd. Door De Pleij te doorsnijden zou de IJssel een veel minder ‘scherpe’ beginbocht krijgen en zou het water gemakkelijker en constanter af te voeren zijn. De doorgraving kreeg uiteindelijk zijn beslag in de periode 1773-1776. Ook op andere delen van de kaart is de waterproblematiek van het gebied aanwijsbaar. Zo staan aan de onderzijde ter hoogte van de Westervoortse Bandijk enkele wielen – kolkgaten van dijkdoorbraken – ingetekend. In één van die wielen staat de tekst: ‘Kolk van den Doorbraak 1761’. Wellicht dat de hoge waterstand in dat jaar ook de oorzaak was voor het verzwelgen van een boerderij of woning, ongeveer op de plek van de geplande doorsnijding van De Pleij. In elk geval duidt de vermelding ‘Weggespoeld Huys’ op een op zijn minst persoonlijk drama … Overigens worden van veel woningen in het gebied de eigenaren genoemd. Daarnaast maken de talrijke verwijzingen naar de complexe staatkundige eigendomssituatie duidelijk hoezeer een akkoord tussen Gelderland en Kleef (en natuurlijk Holland als grote belanghebbende) noodzakelijk was voor een definitieve aanpak van de waterproblematiek. Deze kaart maakte onderdeel uit van het ‘Verbaal van eene reize na Arnhem door de heeren J.P. vanden Boetzelaer […] en mr. Adrian Crucius […], geadsisteert met den Inspecteur Generaal van ’s lands rivieren, C. Brunings, tot het houden van conferentien met […] Gelderland en […] Pruissen’ (resolutie 27 juni 1770). Ook bij de resolutie van 19 april 1771 deed de kaart als bijlage dienst; alleen het jaartal van de resolutie werd toen op de koperplaat bijgewerkt. In het kader van het project ‘Ruimte voor de Rivieren’ zijn onlangs weer enkele waterstaatkundige ingrepen in het gebied van De Pleij gedaan. Deze ingrepen bestonden onder andere uit de verlegging van de oostelijke Leidijk, die uit 1775 stamt (en dus rechtstreeks is te herleiden tot datgene wat op de kaart geprojecteerd is), en de aanleg van een hoogwatergeul, regelwerk en waterpartij nabij de kop van de IJssel.Translate
LocationUniversiteitsbibliotheek UtrechtTranslate
Call numberKAART: Moll 138b (Dk41-11)Translate
All metadata as Marc21XMLOpen Marc21 XML in new windowTranslate